VERHANDELING OVER DEN LANDBOUW, tN de COLONIE ^SURINAME*   VERHANDELING over den in de COLONIE S U R I N AM E, volgens eene negentien-j aar1ge ondervinding ZAflJEN gesteld, door AHTHONY BLOM2 IN orde gebragt j en met DE noodige ophelderingen en be w y sr e den e n voorzien, door, FLOR1S FISSCHER HES HUT S EN, OUD SCHEPEN der stad haarlem, MITSGADERS oud r A A,'d V'v a-N justitie, der coloi^e-su £& n'aMb. \' 13 "ij mm Te H A A RL E M, U CORNELIS van der AA, mdc clxxxvi. ,   O P D R A G T A A H D E I» wel edelen groot achtj3aaren heere den heer HEN3LIK HOOFT djnielsz PRESIDENT BURGEMEESTER DER STA» AMSTERDAM E JS Z. E HZ. 5 W Z. wel-edele groot aghtbaare heer ? Ik heb de eer u wel edele groot ach tb. deeze Verhandeling over den Landbouw in de Colonie Suriname, aantc- bieden. Het groot belang der flad ^w- Jïtrdam 3 (die thans het geluk heeft *3  Q P D R; A G T. > ü wel-edele groot achtb. met dePraefidl» aaleBurgemeesterlyke waardigheid bekleed te zien,) uithoof Je van derzei ver aandeel in den eigendom aan deeze Volkplanting; dat van een aanzienlyk gedeelte der ingezetenen deezer Stad, in den welvaarf van dit wingewest : dat van den Koophandel met hetzelve, welk meerendeels door de inwooners van deeze grootc Stad wordt gevoerd; gevoegd by den yver voor'sLands Koophandel en Zeevaart, waarin u weledele groot acht b. by alle gelegenheden uitmunt, waren meer dan-voldoende beweegredenen om u wkl-Edele croot achtb. dit Werk optedraagen;  O P D R A G T. maar het {trekt my daarenboven tot een groot genoegen , daardoor gelegenheid te hebben u wel-edele groot achtb, myne dankbaarheid te betuigen, voor de verpligtende blyken van toegenegenheid die ik van u wele-dele groot achtb, heb mogen ontvangen; en vleie my met de hoop dat u wel-edele groot achtb. deczen eerfteling myner Penne gunstig zal willen ontvangen; ik zal my gelukkig achten indien dezelve de goed* keuring van u wel,-edele groot achtb. moge waardig zyn , en myne poogingen om de kennis van den Landbouw in dit zo aanzienlyk wingewest algem.ee-  O F D R A G T. ner te maaken, ten gevolge moge hebben , dat dezelve, met eenen vernieuwden yver voordgezet wordende , den Koophandel deezer Landen meer en meer doe toeneeme; en ik dus iets moge toebrengen omu weledele groot achtb. ZUCht voorderzei ver voorfpoed te bevorderen.1 Ik heb de Eer my met alle hoogachting te noemen. (.wel edele groot achtbaare heer UIVel-Edele Groot Achlbaarens Qmlerdaamge en Qeboorzaame Dienaar. p. V. HESHUYSEN. HAARLEM 19 December WDceyiXw,  V O ORBERICHT VAN D E N UITGEEVER. Toen ik in 't jaar 1784, voornam, eg/js m« Faderlatid te doen, gaf ik den fchryver van dit werk kennis van myn voornemen, en verzocht hem eenige onderrichting omtrent betgeenet men in acht moei neemen wanneer men een nieuwe Tlantagie wil aanleggen , vermits het gene de Heer fbrmin in zyne zo genaamde befchryving van Suriname zegt, geheel verkeerd is; en het my fomivylen zoude konnen voorkomen dat lieden die in de Colonie niet geweest zyn , zig daar op zoude beroepen , ik gaarne in (iaat wilde zyn, niet alleen om de mis/lagen, van den heere fermin te konnen aantoonen , maar ook aanwyzen ds manier waarop men dit werk moet aanvatten, en meerder had ik ten dien tyde niet nodig. De gewoonte van reizen waarin ik federt ver* fcheiden jaar en was, bad my by myne komst iti de Colonie welhaast doen zien, wat mvne aandacht verdiende, en wat Qchoonverfchillendevan bet gene men in Europa zin,}, echter zaken waren waaruit men geene gevolgen konde trekken, dan «Heen dat dezelve op bet climaat en de gefleldbdcl * «  li VOORBERICHT. van het land gegrond waren ; weshalvcn ik myne aandacht bepaalde op dat geene het welk tot den Landbouw betrekking had: om tot de kennis hiervan te geraaken is eene byna onafgebroken ommegaitg met den fchryver, geduw en de dentydvan twee jaar en, die ik meerendeels heb ioorgebragt op de Plantagie, waarvan ik deelgenoot ben, en welke aan zyne zorge was toevertrouwd, ?ny van een onwaardeerbaar nut -geweest, des niet tegenflaande was het my onviogelyk omby ondervinding te zien hoedanig men eene Plantagie nieuw moet aanleggen, vermits geduurende myn verblyf in Suriname, (myus wetens) geene nieuwe Plantagie aangelegd is. Ik was niet voornemens iets't welk deeze Colonie betreft in het licht te geeven; de meeste Ingezetenen myns Vaderlands , welken eenig belang ia dezelve hebben, konnen niet als met Jmert daar aan gedenken; ik had derhalven geene reden om my te helooven, dat te e verhandeling over dezelve a-nders als met de grootfte onverfchülïgheid zoude ontvangen worden; ik beoogde des alle en myn eigen endenvys, en eene foort van wederlegging van hei geene de Heer ferm in verkeer delyk had te boek gefield. Ik zond ten dien einde aan den fchryver deezer verhandeling het voorgemelde werk 3 in het nederdttiiscb virtaatd, en verzocht htm my zodanige  VOORBERICHT. ui onderrichting te geeven, waardoor ik in fi'aai zou syn, mym landgenoot en, indien het my mogt voorkomen, te konnen voldoen; waar op by my den 19 O&ober 1784., antwoordde: „ UEas. misfive „ benevens het byzynde boek, is my wel geworden; „ ik heb dit boek doorleezen, al het geene dien heer omtrent den Landbouw zegt, is al te kin„ deracbtig om te noemen, omvaar en mg meest „ ge/?.... (a) ««V Pater labat, dit boek was ik „ juist bezig met leezen^ en waarlyk deeze befchuldiging, boe flerk ook , is niettemin waarheid} men behoeft fechts de twee werken tegen elkander te vergelyken om daarvan overtuigd'hte zyn; zelfs zyn de plaaten van de Suikermolens, zo wel van een waterwerk als van een beestenwerk , trek voor trek naar die van Pater labat gecopiëerd ,en noch de Heer fermin, noch iemand anders, zal my in de geheels Colonie eene Plantagie konnen aan'tonen alwaar zulk eene Suikermolen, het zy dan waterwerk of beestenwerk, te vindm is; vervolgends zegt de fchryver: „ ik zal een febets van „ den Surinaamfchen Landbouw heel ampel be„ fchryven, en alsdan aan UEd. overgeèuen; maar j, vermits ik een jlechie pennist ben, hoewel daar* (a) Dit woord is een weinig hard om in eene gedrukt* itrhandeling geheel uit gefield te worden. . . ** 4  IV VOORBERICHT. „ toeveele ftoffe is, zal ik wel twee en mogelykdric „ maanden werk hebben, ... dat gereed zynde •>•> twyfele geenzins of UEd. zult daar groten afmaak in vinden, en ook een zèer nuttig ge„ bruik van konnen maaken." De fchryver is zyn woord getrouw nagekomen; in zo verre zelfs dat toén ik het eer ft e gedeelte van dezï verhandeling in handen kreeg, ik de zaak uit een ander oogpunt gingbefchouwen; ik overwoog boe zeer de Colonie federt eenigejaaren van gedaante is veranderd ; dat van dè eigenaar en der Plantagiën er tbans veelenzyn, welken nooit in Suriname zyn geweest, en dat nog meer Plantagiën door de geldgeevers, tot vermyding tan grotere fchade, zyn overgenomen, en tbans ft aan onder behering van Heeren Cowmisfarisfen en DU re&euren der geldleeningen, welke heeren mg minder de Colonie beoben gezien; en deeze overwegingen hrachten my tot de gedachten, dat eene verhandeling over den Landbouw, zo uitvoerig als deeze, van oroot nut zou konnen zyn; wanneer menbehalven de aanwyzing van het geene in bet planten en bewerken van de v ■o-.-tbrengfelen van dit wingewest in aebt te ncetnen is , ook aantoonde de gronden op welke men eene Plantagie beheer en moet, en bet geene men verder omtrent dezelven in 't oog weet houden, en zulks- met bewijzen (laafde, gefchikt naar den aart der zaakeu; en hier toe gaf den  VOORBERICHT. v fchryver my zelf aanleiding,vermits hy wel haast in het begrip komende dat deze verhandeling voor Jen vaderlanderen van nut konde zyn, my verzocht dezelve in eene gefchikter orde te willen brengen, en by myne aankomst ter drukperfe te bezorgen: aan het ar/Ie heb ik vóór myn vertrek zo veel myne geringe vermogens toelieten trachten te voldoen, en deze verhandeling f!yksgewys,zo als ik het gcfchreven hadjer onderzoek toegezonden, zo dat dezelve onder zyn oog gefchrevenis; alleenlyk heb ik geduurende myne reize herwaarts , het hoofdfluk bandeknde over de redenen waarom de Coffy-Ptafimgiën minder vruchten voortbrengen als voordezen, jti eene andere oYde gefchikt, en met eenige nadere bewyzen opgehelderd, vermits bet my voorkwam dat het door de uitgebreidheid van de floffe eenigzins duister was voor gefield f namentlyk voqr leezers dewelken , niet in de Colonie geweat zynde, onvermydelyk een minder duidclyk denkbeeld van dezelven moeten hebben: ook heb ik federt myne aankomst in het Vaderland, op aanraden van één myner vrienden, het hoofdfluk over de hout gronden opge field, vermits veele myner Landgenoot en mede eenig belang daar by hebben ; en laatstlyk by het overzien zulke verfchikkingen en veranderingen gemaakt, als vereischt worden, in een werk, dat. voor het algemeen van nut maet zyn. **3  VOORBERICHT. Ik heb noodig geoordeeld dit vooraf tc laaien, ê-'aah vermits ik mynen naam aan bet boofè tèté&r verhandeling laatende gebruiken, denleezerhiér'0t , over het geheel genomen, zoude konfièh afleiden, wat bet werk van den fchryver, en wat bet myne is, en men my niet zou ver denk.n, dat tk, gelyk de Raaf in de fabel, wilde pronken met de vederen van dePaauw: veelligt zou ik mynen naam in het geheel hebben achtergelaaten, ware het niet dat in deze verhandeling zaqkett voorkwamen , welken men van eenmf.pzo ah de Jchryv er zig zeiven aankondigt, met wel kan verwachten, en waardoor men hem zoude konnen Verdenken, ah bad by zig laaten verkloeken door een of ander dewelke onder zyrf naam zaaken in het licht had willengteven, waarvoor dt opfliller zelf niet durfde te voorfchyn komen- Ik heb my van de eige naamen of kunstwoorden, bediend, welke in de Colonie in gebruik zyn, want. tact tk daar ' voor niet dan ■ zuiver nederduitjebe xioorden gebruikt, ik zou voor dat gedeelte myner Iezers weike aldaar geweest zyn, onverftaanbaar zyn otworden", daar evenwel deze eige naamen met min\ er oi.ru liaan baar zyn voor zulke leze rs welke in de C clonie niet zyn geweest, heb ik aebterdeze verbandelii g cepe uitlegging van dezelve gevoegd, gejebikt }n tenalphabetijcie orde; indien myne lezers daar \n genotgen neemen^zal ik veelligt by eenenad.ere  VOORBERICHT. vil gelegenheid eene meer uitvoerige uitlegging gee* ven van alle de kunstwoorden, welken met het rek. king tot dePlantery in Suriname, in gebruik zyn. Men heeft in deeze verhandeling voornaamlyk getracht den Leezer een denkbeeld te geeven en uitvoerig te befchryven , eerstlyk hoedanig men de voor ibrengfelen van deeze Colonie moet behan* delen, van dat men begint eene plantagie aantelegs.cn , Ut dat deeze voortbrengfelen in (laat zyn om afgefcheept te worden; ten tweeden welke de evenredigheid moet zyn , op elke plantagie, tu.'fhen de generaale en beplante, of bewerkte gronden; tusfchen de bewerkte gronden en de netrers; ttisfcben de beplanting en de produ&en, en pindelyk tusfchen de generaale gronden en de hoeveelheid van akkers welken jaarlyks aangeplant moeten worden; in de derde plaats eene handleiding te gesven naar welke iemand, genegen zynde eene plantagie te koopen, de waanly van dezelve kan bepaalen; en in de vierde plaats, eene korte fchets te geeven van het geene een Planter en Directeur, zo de eene omtrent den anderen, als ook omtrent eene plantagie en de negers, in acbt moet neemen ; waaruit van zelf de noodzaakelykheid volgde, om den leezer eens korte befchryving van den aart , denkwyze, zeden en gewoonten der negers te geeven; met welke dit Werk beflooten wordt. ?! 4  vin VOORBERICHT. Wai het eer (ie aangaat; er zyn beden ten dagc meer dan voor deezen lieden die lelang hebben in deeze Colonie, zonder dat zy aldaar geweest zynde, by ondervinding de noodige kennis van de ge/teldheid eener plantagie hebben konnen verkrygen, en die, wanneer de Adminiftrateur hunner plant agiën een voor (lag doet, over de manier waar op by begrypt dat dezelve moet behandeld worden , geenen anderen regel hebben om over dien vcorftag te oordeelen als bunne eigene begrippen , g'grond op het geene men in Europa gewoon is te doen, of op de berichten en raadgeevingen, veelal van lieden wien de Colonie wel bekend is, zo veel hun beroep aangaat, maar niet voor het geene de behandeling en beheering eener plantagie betreft ; en men ziet gemeenlyk dat zulke lieden op eene meer beflisfende toon daarvan fpreeken en hun gevoelen voordraagen, dan iemand des kundig, cn die weet van hoe veele omftandigheden by behoort onderricht te zyn , alvoorens hy in (laat is om zyn oordeel over een voorftel van dien aart te vellen; de Eigenaar der plantagie, of belanghebbende , is ondertusfehen verlegen wat aan zyn yJdminiftrateur te antwoorden; hy maakt by zig zeiven een overleg zo goed hy kan, en wil zyn ge., voelen naar gekomen hebben; de Adminiftrateur moet zyne bevelen uitvoeren offchoon hy vooraf ziet dat zulks tot nadeel en bederf van de plantd'  VOORBERICHT. IX gie is; en wanneer zulk een Eigenaar in V vervolg ziet dat de plantagie in vruchtbaarheid ef waardy vermindert, verdenkt hy den Adminiflrateur van onkunde of wangedrag ; terwyl deeze hem niet minder hefchuldigt van onkunde en ftyfhoofdigheid; dan, wat party e men kiezen moge, de plantagie is de lyder en de Eigenaar heeft zig zehen grootlyks benadeeld, alleen door gebrek aan behoorlyke kunde, waarna hy het gidrag van zynen Adminiflrateur had moeten heoordeelen. Andere laaten hunnen Adminiflrateur geheel met de plantagie geworden; hebben zy een kundig man aangetroffen zo gaat het wel, maar hebben zy tot hun ongeluk hunne belangens aan onkundige handen toevertrouwd {hetwelk veeltyds van het geval afhangt, of van beriehten die niet altoos belangloos zyn,") zo gaan hunne plantagiè'n ten achteren , en al jlaapenda verliezen zy hun goed. Voor alle zulke belanghebbende ver trouwe ik dat eene uitvoerige befchryving hoe men de voortbrengfelen van Suriname moet behandelen niet ondienstig zal zyn; terwyl ik niet onaangeroerd moet laat en , dat vermits bet Elfde Hoofdfiuk (handelende over de redenen waarom de meeste Coffy-plantagien thans minder Coffy voordbrengen dan voorheen,) geheel nieuw is, ** 5  p VOORBERICHT, mm een Adminiflrateur onrecht zou doen, door hem van onkunde of pligtverzuim te befchulcligen, om dat by eene plantagie, aan hem toevertrouwd, op de voor gefielde wyze niet behandelde ; bet $ hiermede gdyk met veele voor* keiden in de geneeskunde, dat men geen middel ter geneezinge eener ziekte ontdekt, dan na dat de ziekte algemeen en de natuur van dezelve volkomen bekend is ; in dat g$val zoude men een Geneesheer ten onrechte van onkunde of pligt* verzuim befchuldigen, wanneer hy vóór de uit* vinding van het gepaste geneesmiddel, delyders die zig aan hem hadden toevertrouwd, aan zulk 'eene ziekte had laaten fierven. Wat betreft de evenredigheid in welke alle de deelen van eene plantagie omtrent elkander ■moeten zyn; dezelve is aan kundige Planters niet onbekend, en het is eene der zekerfis toetsfleenen om de kunde van een Adminiflrateur te beoordeelen , indien hy naamlyk niet door gebrek aan land of wille van den Eigenaar der plantagie bepaald is; maar het is my meer dan eens voorgekomen, dat eene plantagie niet in die orde was , vermits de Eigenaar niet kon befluiten om de lang bewerkte gronden te verlaaten , of de noodige aankoop van vegers te doen, waarmede men de gronden ■naar behcoren kon bewerken, en de vruchten  VOORBERICHT. m van de plantagie inzamelen ; ook wel dat een Planter van den eerften aanleg af, deeze evenredigheid niet hebbende in het oog gehouden, het hem naderhand, by gebrek aan land'of negers ,o.nmogelyk is g'ewo) den om dezelve intevoeren. Twee andere redenen zyn er waardoor men fomwylen ziet dat eene plantagie zonder onmiddelyk toedoen van een Planter niet in die evenredigheid is waarin dezelve behoorde te zyn, en voor welke ik niet kan nataaten myne landgenooten te waarfchou-xen; de eer ft e is, dat men gevallen heeft dat Direcleurs, hunnen moed maakende op de Adminiflraüe van de plantagie welke zy be(hinren, het derwyze aanleggen dat de plantagie geduurende eenige jaaren meer produclen geeft dan dezelve op den duur kan blyven voortbrengen, en de plantagie verlaaten tegen den tyd dat dezelve gaat verminderen: hy blyfi in de Colonie tot daf deeze vermindering zichtbaar is; dan doet by eene reize naar bet Vadtrland; gaat den Eigenqar ah zyn geweezen Patroon bezoeken; het gefprek valt natuurlyk over de plantagie ; hy fpreekt van den Adminiflrateur, zo als by ziet dat de Eigenaar gezind is zyne reden aan te hoor en; zo veel is zeker, dat toen hy Dite&eur op de plantagie was , er meer producle/i werden ge, ■naakt; de ft ukken fp reeken; en indien hem de rfdminiflratie werd toevertrouwd, zoude men wel-  xiï VOORBERICHT. hflast weder zo veel produclen zien affcbcepen dan vrorheen; de Eigenaar onkundig van deeze reeken , vermeent niets beter te konnen doen dan hem zyne plantagie aan te vertrouwen, en Jöm? wylen door zyne voorfpraak verkrygt hy de Admi(Iratie van andere plant agiën. met welken hy naar Suriname terug gaat, en weder zig van hetzelfde middel bedient om zyn woord na te komen; en wanneer deeze Eigenaar eindelyk ziet dat hy misUii is, heeft deezen Adminiflrateur hem niet meer noedig. De tvoeede is: dat men lieden uit Suriname ziet komen, "welken op het enkel gezicht van de magt der negers en van de nog onbewerkte gronden* den Eigenaar der plantagie bekeven in weinig jaaren tyds 200 vaten Suiker, 80000 fg Coffy, of 15000 f8 Catcen , «f meer,te zullen afltv.:ren, boven het geene tegenswonrdig gedaan wordt; de Planter door deeze belofte aangemoedigd, vertrouwd aan zo eenen zyn plantagie, met dat gevolg dat hy, om zyn woord ge/land te doen, meer nieuwe grmden tegelyk aanbrengt dan volgens de orde en gefteldheid van de plantagie had behooren te gefchieden ; of hy bedient zig van flreeken, welke eene al te wydloopige uitlegging zouden vereis/chen, maar die aan lieden des kundig genoeg bekend zyn, en waardoor men de plantagie zodanig kan bederven, dat de kur.digfie Planter  VOORBERICHT. sin niet in /iaat is om dezelve naderhand in hehoorlyke evenredigheid te brengen. Het derde hoofddeel van deeze verhandeling, de handleiding naamlyk naar welke men de waardye van eene plantagie tusfchen dep. kooper en verkooper moet afleiden, is myns oordeels te wei' nig bekend, en wykt af van alle tot nu toe aangenomen gebruiken', het was der halven noodzaa' kelyks zulks te bewyzen niet alleen door redenkave 'ingen, maar ook door berekening, waaruit volledig blykt op welke gronden het voorgeflelde gevoelen rust; op dat ieder die van een ander begrip mogt zyn, zonder zyne toevlugt tot onzekere gis fingen te neèhien, aanflonds zou konnen zien welke gronden hy te wederleggen beeft, en waaruit het verfchil van begrip ontftaat; de kennis van de waare gronden op wdk men de. waarde eener plantagie tusjchen den kooper en verkooper moet bepaalen, is eene van die zaaken waarvan bet welzyn van de Colonie zeer veel afhangt, en de gebreken welke in de wyze zo als men tot nu toe de waardeeringen der plantagiën heef t opgemaakt, kan men als eene der voomaamfte oorzaaken aaneen, door welt deeze Colonie tot het ver val ge. raakt is , waarin dezelve zig beden ten da*& bevind, en welk dreigt meer en meer te ztdïen toeneemen; ik zal dit nader moeten ophelderen en «antoonon.  VOORBERICHT» Toen de vermogende lieden in het vaderland za mildlyk hunne beurzen aan de Surinaamfche Planters openden, zag mm, behahen de mis/lagen in de manier van planten, (waarvan het hier de plaats niet is te fpreeken,) veele kundige Planten de gelegenheid waameemen om hunne plantagiU te verhopen; zy -wisten wel dat dezelven voor hu» zo veel niet waardig waren als de pvifatïen zo als men gewoon was dezelven uit te brengen,beliepen; maar kooper s tot zulke pryzen, bef aaiing van vyf agtfte van de koopfchat in goede whfelhneven, en borgen naar hun genoegen voor de overige drie agtfte kunnende vinden, bemoeiden zy zig verder niet hoe de kooper daarmede zoude vaar en; maar deeze koopers, veelal onkundig in het planten, en verblind door de hooge pryzen van de Cofy, (zynde het de Cofy ■ plantagién waarin ten dien tyde welde meeste van deezen windhandel is gedreevcn) hadden geen vermoeden dat deeze vyfagtfie reeds meerder bedroeg dan de plantagie voor dea kooper waardig was ; integendeel droomde ieder niet dan van ten fpoedïg en groot fortuin; men ontzag geene kosten zo aan zyne gebouwen als in zyne huishouding ; niets was te kostbaar voor Suriname; maar vermits de plantagie zo veel niet cpbragt als naar aftrek van alle onkosten en lür ten noodig was om deeze kosten te konnen goed-  VOORBERICHT. xv Maaken , vond de Planter zig welhaast in de enmogelykheid om aan zyne verhintenisfe te voldoen ; daar was dan geenen anderen weg overig, dan, of zig van zyne plantagie te ontdoen, of fchulden te maaken hy zynen Correspondent in het vader, land, en zo deeze weigerig was hem meerder penningen te fchieten, als dan zig onder een ander fonds te hegeeven: zo lang een Planter aan alle kanten geld werd aangeboden , , was het weinig moeite om zo wel het een als het andere te konnen doen; men had flcchts eene nieuwe prifatie te maaken en vermits aan alles wat op den Inventaris fond i eene byna willekeurige waarde gegeeven werd, viel het ligt om dezelve te doen verhoogen naar welgevallen van den Planter, en dit heeft aanleiding gegeeven tot de menigvuldige misbrui* ken welken van het vertrouwen der geldgeevers is gsmaakt; zonder dat men zelfs die lieden, welken de voornaam/Ie hand daarin hebben, gehad, eenige gegronde verwytingtn heeft konnen doen, veelmin in rechten konnen betrekken ; want, men heeft geenen regel, en volgends degefteldheid van de Colonie kan men geenen vasten regel hebben., waaruit men deduceeren kan, dat een akker landt -maar f 30 : en geen f 60 of een Cofy boom 10 en geen 2.0 ft invers waardig is; en even zo is bet met alle andere zaaken raakende eene plantagie;  xvi VOORBERICHT, maar toen met het jaar 177^ , alle beurzen gcjloeten wierden , is de elende van alle deeze Planters algemeem geworden ; de meesten van hun zyn s.eruineert zo wel als hunne borgen, en hunne plantagiën zyn of by executie verkogtr of voor de fondfen overgenomen, of meer en meer ten achteren gegaan. Qaatmennudefamenhangvan deeze zaaken na, zo zal men bevinden dat de eerfte oorzaak daarin gelegen is, dat men geene vaste gronden heeft gehad, naar welke men de waardye eener plantagie tusfchen den kooper en verkooper heeft bepaald; indien men het daarover eens was geweest, en dat dit tot de grond/lag van de prifatien was gelegd, zo hadden de kooper s geheet en wat eene plantagie die hun aangeboden wierd, waardig was, en indien men bun daarvoor eene te hoogen eisch had -gedaan , gegrond op eent onmaaüge prifatie, zouden zy zig daardoor niet hebben laaten misleiden zy zouden zig niet ten behoeven der geldgeevers met eene ver bindt enis belast hebben aan welken zy onmogelyk konden voldoen, en zo al deeze of geene meerder penningen op zyne plantagie bad willen ligten,als -waarvan by de Intres/en kon betaalen en de hoofdfom. men op de bepaalde tyden voldoen , zouden de Commisfarisfen en Directeuren der fondfen ge-  VOORBERICHT. xva weiger'd hebben3 hem dezelven te verftrekken; ook zou een Planter die in zyne plantagie niet alleen een middel van beft aan, maar zelfs een middel yan fortuin kpnde vinden, niet getracht hebben om die aan een ander te verhopen, vóór dat zyn fortuin gemaakt was, zo als men nu heeft geüen, wyl hem daar voor meer werd geboden dan dezelve waardig xaas, en deeze nieu'Jue Planters zouden niet getracht hebben zig daarvan te ontdoen, om reden dat zy ontdekten dezelve te duur te hebben ingekocht, en nu middel vonden zig daar yan te ontjlaan ; men zou alsdan niet eensklaps gezien hebb en dat de Planters onvermogend was ren hunne Interesfen richtig en op de gefielde tyden te voldoen, integendeel, de Planiers door alle tyden heen, hunne verbintenisfen ftiptlyk naarko* mende, zou de Colonie niet alleen eene van de grootfte fteunpilaaren van den koophavJel ueezer landen, maar zelfs een onwaardeerbaar pand voor den ftillen rentenier geworden zyn , tegenzuoordig nog zoude men een genoegzaam en voldoend credit konnen vinden,wanneer men eene plantagie tot eene billyke prys wilde kpopen; en anderen zouden niet tot dat verval gekomen zyn waarin zy zig thans bevinden. Niets heeft myns oordeels meer toegebragt tot bet verval van de Colonie als de verkeerde begrip. * * *  KVIIï VOORBERICHT. pen waarin de Planters zyn geweest omtrent de beplanting van de gewasfen, voornaamlyk van de Cofy, en de ongefchikte grondbeginfelen volgends welken men de plantagiën geprifeerd beeft. In bet vierde hoofddeel, naamlyk hoedanig een Planter en Directeur zig omtrent elkander zo als omtrent de plantagie moet gedraagen , komen verfcheiden zaaken voor waarover men niet zo ééns is' of men vindt lieden van een verfchillend gevoelen ; men heeft derhdlven getracht alle de voortellingen daarin vervat,door redenen te bewy~ zen: indien iemand een verfchillend gevoelen voorftaat, en zyne redenen voor fielt, is de belanghebbends Leezer in flaat om over beiden zyn óórdeel te vellen : maar wat den aart der negers en hunne, dènkwyze, zeden en gewoonten betreft, het was noodzaakelyk dezelven een weinig omflandig te befchryven, niet alleen om de zo even aangehaalde reden, vermits alle Planters en Adminiflrateur s hierover niet eveneens denken, maar ook doordien msn federt eenige jaaren fommige, anders zeer geleerde Scbryvers , heeft gezien, die, nooit in de West - Indiën geweest zynde , daarover fpreeken , volgends berichten van lieden die uit onkunde de wreedheid als een grondfoginfel hebben aangezien ? om naar denzdven  VOORBERICHT. xix hunne negers te regeeren, en die, zo als men in Europa fomwylen ziet, z;g beroemen op daaden , waarvan een weldenkend menscb een afgryzen beeft, en die zy veelligt nooit hébben ge* plesgd, en op zulke verkeerde berichten den (laat van een Planter zonder genade, befcbotiwen, als dien van een man die zyn fortuin ten koste van het bloed der negers moet maaken: men vindt by één deezer Schryveren dat er geen vat fuik-er in Europa, komt, It welk niet met negerbloed geverwd is; daar evenwel, wanneer zulke geleerden in de West-ïndiën waren geweest, en hunne eigene bevinding hadden te boek gefield, zy de zaaken anders zouden ingezien, en onderfcheid gemaakt hebben tusfchen lieden die om meer wetks van een'' neger te verkrygen dan zyne krachten toelaat, of die, wreed van aart, (zo als ik volmondig beken dat men fomwylen, zo wel Planters als Directeurs aantreft,) hun vermaak fcheppen in hunne negers te mishandelen, en zulken die geene andere ftraf laaten oefenen dan voor misdryven welken met de goede orde, die op eeneplantagienoodzaakelyk is , onbeftaanbaarzyn^en te keer moeten gegaan worden; dan hadden zulke Geleerden eene ruime ftofe om wreede en bloedgierige Planters aan den eenen kant met de haatelykfte verwen, naar verdienste  If VOORBERICHT. aft erna alen, en door de voorbeelden van andere Planters, die hunne negers rechtvaardig behandelen, en in een' Dire&eur niet ongeftraft laaten wanneer hy dezelven eenige wreedheid aandoet; te bewyzen dat de wreedheid niet noodzaakelyk is; en aan den anderen kant dat deeze wreedheden, wel verre' van voordeelig,hun ten uiterflen nadeelig, en bekwaam is om hun in het hoofdoogmerk waartoe zy in de West-Indien gekomen zyn, te doen mislukken, en weder aantetoonen door voorbeelden , van andere Planters , die hunne negers niet flraffen zonder reden, hun eene goede woofiing , gezonde fpys en drank verfchafen , geen werk van hun vorderen boven hun vermogen, en hun die vermaaken toelaaten welken met hunnen fiaat beft aanhaar zyn; dat zulke negers eengrooter getal van jaaren den Planter van dienst zyn; dat men minder fterfte, minder mismoedigheid, en minder ziektens onder hen heeft;en dat, zo men de voordeden die men door zyne wreedheid, (welke meestyds ten oogmerke heeft om meer werks van bun te vorderen,) verkrygt, tegen de fchade die. men door het vroegtydig afflerven, den voorloopigen ouderdom, en de veelvuldige ziektens ' van zyne negers moet draagen , opweegt, de balans grootpyks ten nadeele van een wreedaart zal overfiaan ; dat der halven, al is men onaandoen-  VOORBERICHT. xxt. Uk vcor eenige gevoelens van deugd meerderen door het verkoopenvanderykevoorjU „ brengzeün deezer gewesten, en deeze vermeer' •, dering van gereed geld, verzekert hen van de r overmagt, en maakt hun tot befchikkers over oorlog en vrede." En verders , handelende over de volkplantingen van den Staat in de WestIndien: Indien het Gemeenebest de zyde kiest, , tot welke zyne dierbaar/ie. belangen het zo krach,, tig noopen, zal het ophouden, tot den eenigen >, grondjlag zyns beflaans te (lellen, eene wisfeU 5, vallige nyverbeid, van welke het dagelyks eeni, ge takken verliest, en welke het, vroeg of laah 0 geheel zal kwyt raaken; zyne Volkplantingen „ die alle de voordeden vereenigen, welken een „ handeldryvend en akkerbouwend volk kan ver1j langen; zullen het voor tbr engfelen vérfcbaffen, «,, van veelken het alleen het genot en den eigendom „ zal hebben; zo dra het eene Mogendheid is ge* worden die land bezit, zal het. op alle me.rkten *, de mededinger worden van die natiën wier koop■ , manfehappen het, dus lang, Jlec/its van de eene , plaats naar de andere vervoerde; Holland zal ophouden (lechts eene winkel te zyn, het zal een ,, Staat worden: In America %al het de vastigheid  VOORBERICHT. xxm vinden, die Europa het weigert," en meer andere redenen te breedvoerig om bier te voorden aangehaald. En wat het tweede aanbelangt indien men een eerlyk ea weldenkend man een afjch~4k inboezemt voor den fiaat van Planter, zo bernoft men de negers van alle zulke menscblievende meesters, onder welken zy de beste behandeling en de meeste verligting te verwachten hadden, en wier voorbeeld andere Planters zoude opwekken,om hunne negers ook wél te behandelen; en zo lang de Europcfche natiën , Colonien in de West - Indien zullen hebben, la at en deeze fchryver s, de negers over aan de heerjchappy van lieden die,alle denkbeelden van eer en deugd verbannen hebbende, niet anders dan wreede, grilzieke, en ontmenschte Meesters konnen zyn, waar uit dan volgt dat de poogingen van deeze Geleerden, wel nerre dat ze tot verligting van de negers zoude vertrekken, integen. deel, indien men bun gehoor gaf, ten gevolge zoude hebben, dat hun fiaat langs boe ongelukkiger zou worden. Ten befluite zy bet my geoorloofd te zeggen dat deeze Geleerden te verre gaan, wanneer zy, zonder onderfcheid, alle Planters, gelyk men fpreekt, over éénen kam fcheert, en hunnen fiaat als zo affchuwelyk afmaaien, op berichten van anderen,  KXIV VOORBERICHT. of volgends de hitte van hunne verbeeldingskracht,, zonder dat zy de moeite genomen hebben om de noodige kennis daarvan by eigene ondervinding 'fs verkrygen. Ik zal mynen arbeid zvel hefteed aehten , wanneer myne landgenooten door denzelven, beter en vollediger kennis van deeze Colonie zullen verkrygen ; op aewisfer gronden hunne plantagiën Ir..-ten beheer en, de innerlyke waarde van dezeken beter kennen, en eindelyk den ftaat vaneen' Planter uit zyn waar oogpunt zullen keren befchottyien. F, V, HESHU ySEN»  VERHANDELING OVER DEN LANDBOUW, IN DE COLONIE SURINAME. INLEIDING. f~Jet ontbreekt niet aan fchryvers, die ,terbevordt-ringe der kennisfe van de volkplanting Suriname, de moeite genomen hebben, het geen hun daarvan bewust was, aan hunne landgenooten door den druk bekend te maaken; de Heer hartsinck munt in zyne befchryving van Guiana, uit, in alles wat de gefchiedkunde van hetzelve betreft, en het is te hoopen dat ten eenigen tyde dit werk door eene kundige hand vervolgd zal worden: anderen hebben weder andere takken van deeze befchryvina; verhandeld ; maar fchoon hun yver en vlyt' allezins pryswaï>rrlik een (luis, of Koker (j) leggen, om by de (*) Een fchop diep, wordt in Suriname op 9 duimen Rhynlandtch gerekend, (|) Een koker is V geen men in Holland wei een duiker noemt,. om eene kleine waterlouzing onder den grond door te maaken; men neemt in Suriname daartoe planken van 50 voeten lang, 15 duim dik, en van 12 tot 14  LANDBOUW te SURINAME, ebbe het water in de rivier of kreek te loozen. Men neejnt op eene nieuw aangelegde plantagie meestal een koker, hier door word veel tyds en kosten uitgewonnen; maar de plantagie naar verloop van eenige jaaren grooter geworden zynde, nnakt men aan de beneden zyde, of zo als men het noemt, aan de beneden lyn, eene fteene fluis; aan de vier zyde voorzien van goede fluis vleugels, mede van gebakken fteen, om de fluis voor het uitkolkente bewaaren; men doet wèl, met deeze fluis van den beginnen af zo diep en zo wyd te maaken, dat, hoe verre men de beplanting in 't vervolg ook wil uitbreiden, dezelve altyd het regenwater kan loozen: men gebruikt in deeze Colonie geene anderen als damfluizen , zulken naamlyk, die opgewonden worden, om reden, dat alle houtwerken die geheel-of gedeekelyk tusfchen water en wind flaan, na verloop van eenige jaaren van de worm doorknaagd worden, en het minder moeite en kosten is, eene nieuwe fchuifdeur daarin te hangen, dan eene nieuwe deurfluis, zo als men in Hooiland gebruikt, te maaken, men heeft ge* duimen breed; men gebruikt gemeenlek dertien planken, als drie voor den grond, drie aan ieder zyde, drie boven, en (in voor de deur: men maakt te vooren raamen, waaraan deeze vier zyden vast gefpijkerd worden; de deur draait van boven op een as, en gaat met de ebh& en vloed epen en toe.  •23 VERHANDELING over dem woonlyk twee deuren of fchuifdeuren, die men by afwisfeling-gebruikt, eensdeels om by onvoorziene toevallen zig niet in verlegenheid te bevinden, en. anderdeels om terwyl de eene in het gebruik is, de andere te konnen repareeren en verwen, met teer en Engelscb bruin Alle deezen werken moeten van het laatfl van July of begin van Augustus tot half November ge> daan worden; de kleine Regentyd begint als dan gewoonlyk, en men moet deezen tyd weder zorgvuldig waarneemen om te planten. Nu zyn de waterloozingen gemaakt en in behoo» relyke orde,- maar alvoorens men aan 't planten kan gaan, moet het laatfte hout, dat nog in het Huk ligt, opgeruimd worden; indien de grond nog vochtig genoeg is om het zonder gevaar te konnen verbranden, zo houwt men het aan Hukken, en legt het op hoopen, waarna men het in brand fteekt; maar is de grond te droog, zo als veelmaalen gebeurt, dan moet men in acht neemen, dat deeze hoopen zo fmal en zo hoog worden gemaakt, als mogelyk zy, alzo dezelven op den grond moeten blyven, tot dat het hout vergaan is, en men zorgen moet, om zo veel ruimte voor het planten te houden, als doenlyk zy. Tot hier toe moet een aanlegger zyne negers onderhouden, met de mondkost die hy van elders laat komen ; 't zy hy eene plantagie heeft, die de.  landbouw te suriname a? zelve uitlevert, of dat hy ze van anderen moet koopen, en hy moet hiermede voortgaan, tot dat zyne kostgronden in ftaat ?yn om zyne negers te konnen voeden; weshalverj men voor alles beginc met kostgronden aanteleggen , waarvan in 't volgende Hoofdltuk zal gehandeld worden. vyfde hoofdstuk. Van de Kostgronden. "Wanneer men een Huk nieuwe grond, ter groöte van twintig akkers wil aanbrengen, zo als boven be* fchreeven is, en men met den eerften van Augustus begint aan 't bosch te vellen, en voord werkt met een tal van twintig negers, in voegen voor. fchreeven, zo heeft men tot de eerfte week in December werk, alvoorens het ftuk gereed kan zyn, om beplatit te worden, of, gelyk men 't noemt,' plantklaar is; men voegt er dan nog tien negersby, en dan heeft men werk tot het einde van't jaar, om zulk een ftuk met kost, dat ispijang, taijer, viaïz, of koorn , en casfave te beplanten; alle welke voordbrengzelen wy hier ter" plaatfe zullen bcfchryven. Men heeft tweederleie foorten van pifang; de*  ga VERHANDELING over den eene bekend by den naam van bananne, en de andere by dien van bacove: beide deeze foorten zyn eeri middenilag tusfchen de boom- en plant-gewas-* fen; dezelven groeien ftoelsgevvyze op, en maaken eenen ftam, ter hoogte van 8 ao voeten, en ter dikte, onder aan, van 7a8 duimen, en konnen, om die reden, alleenlyk onder het gedacht der boorngewasfen gerekend worden: dees dam bedaat uit bladeren, die als opgerold en aan eikanderen gegroeid zyn, eh heeft zo weinig houtachtige fubdantie, dat men dezelve zonder moeite, in éénen flag met een mes 9 gëlyk een kooldronk om verre houwen kan; ook ziet men niet zelden, dat dees dam op de hoogte van de helft door den wind wordt geknakt, en zo blyft hangen, tot dat hy verrot of weggekapt wordt: wanneer de planrfoenen uit den grond komeni zyn ze rood, en de toppen blyven die kleur behouden, tot dat de bladeren beginnen üittefchieten: de dam is wel groen, maar blyft echter eene roode weêrfchyn behouden, en is daaraan kennelyk te onderfcheiden van de bacove, gelyk in 't vervolg zal gezegd worden. Boren aan den dam vindt men zestien of agttien bladeren, die 5 a 6 voeten lang , en i| voet breed zyn : uit het midden van den dam fchiet een vry dikke deel, aan 't einde van welken een bloem komt* van grootte en gedaante als het binaenfte van een Artichok, zynde van kleur purper  LANDBOUW te SURINAME. 31 of paarsch; aan deezen fteei komen de vrachten, ten getale van 80 a 85 fluks , veel gelykende naar komkommers, die nog groen zyn, maar glad van buiten, ieder omtrent 6 duim lang, entwee duim dik," in tien maanden zyn ze boomryp, zo als men 't noemt, dat is, wel van buiten nog groen, maar echter ryp genoeg, om te konnen gegeeten worden; men fnydc dan de fchil of liever fchok open, en haalt er de vrucht uit, dewelke gekookt of op het vuur gebraaden, een hoofdzaak lyk en te gelyk zeer goed voedfel voor de negers is; veele inborelingen, en zulken die jong in 't land gekomen zyn, verkiezen by hunne maaltyden de gekookte banannen boven het brood: gebraaden gelyken dezelven van fubflantie en kleur naar gebraade caflanien, en hebben ook iets van den fmaak daarvan", geheel ryp zynde, word de fchil of fchok geel, en de vrucht murw; men kanze dan raauw eeten, gelyk een peer, ook over langs fnyden, en met boter in een pan bakken, of anders met rooden wyn en fuiker flooven; op beiderleie wyze is het eene aangenaame fpys, naamlyk voor de blanken, want de negers hebben de noodige ingrediënten niet, om dezelve zo te bereiden: wanneer de fchok geel is, moet men niet wachten met dien afcefnyden, vermits ze fpoedig aan bederving en verrotting onderhevig is. Men teelt dezelve voort, op meer dan ééne wy-  32 VERHANDELING over den ze; wanneer tnen een nieuw ftuk wil planten neemt men gewoonlyk de plantfoenen, die reeds d» grootte van een kegel verkreegen hebben,en die ter zyden van de ftam uitgegroeid zyn ; men fteektdezelven met een fchop af; neeemt ze met hunne lange dunne ^veezels, of hairwortels op, en brengt ze ter plaatfe, welke daar toe bereid is; men plantze semeenlyk 16 voeten van elkander. Wanneer de vrucht afgefneeden moet worden 9 fnyt men gemeenlyk den gantfehen boom af; anders valt die van zeiven om, vermits hy maar éénmaal draagt; men kan als dan den ftoel opneemen, en Verplanten: dezelven heeft drie a vier knobbels,gelyk de hyacinthe - bollen , die in agt of negen da* ■ren te voorfchyn komen, en ieder op hunne beurt 'een boom worden; dit doet men op plantagiën, op Welken mén een ftuk kostgrond verlaaten, en een ander ftuk lands tot kostgrond aanbrengen wil. Maar indien men een ftuk lands tot kostgrond Wil laaten blyvefi, fnyt men alleenlyk den ftam af* en laat het plantfoen ftaan: de ftoelen zyn altoos voorzien van plantfoenen, van onderfcheidene groot* te, van volwasfen af, tot fpruiten toe, zo darde vrucht van den eenen ftam naauwlyks afgefneden is, of de andere komt weder aan. In goede vette landen, kan men ze wel agt jaa« ren lang teelen, voor dat de ftoel fterft; in andere landen duurt het vyf of zes jaaren; dit gewas wil  LANDBOUW te SURINAME. 37 eene zwaare klei» en veen grond hebbent op plaatfen die aan fterke winden bloot gefteld zyn, ziet men fomwylen, dat deeze boomen omwaaien; waardoor men aldaar moet ftaat maaken, van zyne negers hoofdzaaklyk met tatjar te konnen onderhouden. De bacove is kleiner, zo van ftam als blad, maar vooral van vrucht: de toppen van de fpruiten zyn zwart; de ftam heeft geene roode weêrfchyn, zo als de banannen, maar zwarte vlekken, en is hieraan aanftonds kenbaar, offchoon er nog geene vruchten aan zyn: de vruchten zyn niet goed om te kooken, en om die reden, zyn ze ook van minder nut of voordeel dan de banannen, wanneer men ze, ryp zynde, 'smorgens nuchteren, raauw eet, is het een byna zeker geneesmiddel tegen de wormen; vooral by kinderen ; men laat ze op den boom, tot dat de fchil of fchok geel is; men fnydt 2e ook wel vroeger af, en laatze dan binnens huis rypen ,* dit hangt af van de verkiezing; men eetze raauw, gelyk een peer, ofgeftoofd met rooden wyn en fuiker, dan is het geene onaangenaame fpyze, echter is de by veelen in het Vaderland aangenomen overlevering, als of de pifang de lekkerfte vrucht van de gantfche Wcstindiën ware, en de aardbeziën alleen by dezelven konden vereeleeken worden, een loutere onwaarheid; zo wei raauw, »i# geftoofd musqueert dè bacove zeer fterk, en C  3* VERHANDELING óver dem kan derhalven niet nalaaten, flechts aan fommige menfehen te behangen ,• maar in 't algemeen, wordt eene ananas , fapatille, pompelmoes , en veele anderen, zo wel tuin- als bosch vruchten, verre boven de banannen en bacove verkoozen. De taijer is een aardvrucht, als eene wortel of peen ,• dezelve groeit maar even in, en byna op den grond; en maakt vyf of zes fteelen, welken vier of vyf voeten ho j opfchieten ,• op ieder fteel komt een blad, van figuur als een hart, welk tot twee voeten lang, en iè voet breed wordt.: het hart van de plant, is een fteel, omtrent twee voeten hoog, welke uitgroeit gelyk een tulp, maar wit; en die, wanneer de plant ruim een jaar oud is, vergaat; in vet zwaar veenland, wordt de vrucht wel drie of vier voeten lang, en vyf of zes duimen dik; maar dan heeft dezelve eenen wrangen en onaangenaamen fmaak, en is meer geelachtig van kleur: in fchraale landen en zandgronden wordt dezelve niet zo zwaar, maar de fmaak is aangenaamer; deeze vrucht fchiec haare plantfoenen, even als de tulpbollen; men plantze drie of vier voeten van elkander, en twee duimen diep: na verloop van zes of zeven dagen, komt zy te voorfchyn; de vrucht heeft zestien maanden noodig, alvoorens ryp te zyn: zy is een groot, en allernuttigst voedfel voor de negers, en wordt ook door blanken gegeeten, vooral die, welken op de zandgronden van Para groeien, en  LANDBOUW te SURINAME. Sg by den naam van para-taijer, ook wel vinger» taijer (vermits ze zeer klein vallen) bekend zyn. De maïz> of turkfche tarw, in Suriname eenvoudiglyk koorn genaamd, is een graangewas, te wel bekend in Europa, dan dat het noodig zoude zyn, 't zelve hier te befchryven; het ftrekt de negers mede wel tot voedfel, maar het voornaamde gebruik is, tot voeding van het pluimgedierte: dit * gewas, dat in Europa op de fchraalde landen groeit, wil hier liefst zwaare kleigronden met veen bedekt, hebben; in zandgronden zyn de airen klein, en geeven weinig koorns; men plant het niet meer als ééns, ten hoogden tweemaal op het zelfde land; men zaait het niet gelyk ander graan ia Europa gedaan wordt, maar men plant het op drie voeten afdands van eikanderen, en een duim diep: in vier dagen fchiet het uit, en in vier maanden is het ryp. De cas/ave gelykt meer naar een' boom, dan de banannen, of bacove; de (lam is werkelyk hout, fchoon zeer broos, groeit 6 k 7 voeten hoog, en wordt omtrent een duim dik; is vol knobbels, of knoesten, die uitfpruiten, wanneerze geplant worden; de bast is grys, de boom behoud weinige bladeren, anders als aan de kroon; deeze bladeren zyn omtrent wel een duim breed, en 3 of 4 duimen lang; men heeft twee foorten, de zoeten en de C a  <$6 VERHANDELING over den bitteren, welken zo veel naar elkander gelyken, dat men wèl geoefend moet zyn, omze te onder* fcheiden : beide zyn een wortel, of aardvrucht, die onder aan den ftam byna gelyks den grond groeit, en omtrent o of io duimen lang, en 3 duimen dik wordt: om deeze vrucht te planten, breekt men den ftam, aan ftukken van 7 of 8 duimen lang; men maakt gaten in den grond, 2 of 3 duimen diep; men legt twee ftokken in een gat, en dekt het met aarde, waarna dezelven in zes of zeven dagen te voorfchyn komen; de zoeten zyn in 8 of 9 maanden, en de bitteren in 10 of 11 maanden ryp; men haalt den boom of ftam om verre, en breekt er de vruchten af, ieder ftam draagt maar ééns vruchten: doch, is er weinig uiterlyk onderfcheid in deeze twee gewasfen , haar aart en de wyze waarop zy behandeld moeten worden, verfchilien te meer; de wortels van de zoete casfaue, is een zeer gezond voedzel, men kan ze enkel in water koo. ken, en ook op het vuur braaden, als wanneer ze nog meer van den fmaak van caftaniën hebben als de banannen. De bittere is daarentegen een doodlyk vergif voor menfehen, en voor fommige beesten, fchoon niet voor allen: de konynen, in de Surinaam/cbe taal^ coni-coni genaamd, eetenze dikwyls af; ook kan men de varkens daarmede zeer vet mesten, mits dat ze by water konnen komen, anders is zy voor hun ook doodlyk; ik durf echter niet met fommige  LANDBOUW te SURINAME. 37 fchryvers verzekeren, dat het vlies, 't welk om de wortel zit, het tegengift is, vermits ze nooit anders als tot brood of koeken toebereid wordt: om die te doen, wordt ze zeer fyn geraspt, en vervolgends uitgeperst, in eene flang van de fchil of bast van warimba gemaakt; (de warimba is een heestergewas, waarvan de fchil of bast overeenkomst heeft met dat foort van rotting, waarvan men in Europa wel zittingen van ftoelen maakt:) deeze perfen worden door de Indiaanen gemaakt, en zyn omtrent vier voeten lang, en vier of vyf duim diameter; men vult die met de geraspte casfave, en hangt er een gewigt onder aan, waardoor het fap aan alle kanten uitloopt; men laat dezelven zo hangen, tot dat er geen fap meer uitkomt, waar na het overgebleevene door eene zeef, mede van warimba gemaakt, entnanarie genaamd, gezift, en op yzerene plaaten gebakken wordt; dit is een zeer goed voedzel voor de negers, en heeft daarby het voordeel, dat men het wel vier maanden bewaaren kan, zon. der bederf: in de boven landen komt dit gewas het beste voord, en in Para als mede in geheel Boven: furiname, alwaar de taijer en banannen zeer' fchraal groeien, is het casfave-brood het voornaamfte voedzel van de negers. Het fap is dar. geene, waarin het vergif beftaat; nogthans, wanneer men het laat verkooken, maakt men ereènfoors vzn foia van, casfïripo genaamd; C 3  3» VERHANDELING over den het wordt gebruikt even als de Japanfche foia , maar is zoetachtig van fmaak. Wanneer men een ftuk gronds nieuw aanbrengt, en met fpys beplant j zet men gemeenlyk banannen, taijer en maïz te gelyk daarin; maar de casfave moet alleen ftaan, vermits anders het een het andere zoude verdrukken, en in den groei benadeelen: en wanneer men voorneemens is, zulk een ftuk, in 't vervolg yan tyd, mét coffy, cacao of catoen te beplanten , mag er in < geheel geen casfave inko« men, om reden, dat het de gronden te veel uitput, en 'verfchraalt, hetwelk de hoomgetvasfen te nadeelig zouden zyn. Het ftuk aldus met banannen, taijer en koorn beplant zynde , laat men het vier of vyf weeken onaangeroerd liggen, dan zyn deeze gewasfen reets jia 2 voeten hoog, en omringd van onkruid, dat in Suriname niet minder willig groeit, en, zo men er niet in tyds in voorzag, al het gewas geheel zou verdrukken: om dit voortekomen, gaat men het ftuk wieden, zo als men het noemt; doch 't welk echter verfchüt, met het geene men in Europa daardoor verftaat: wanneer het füikerriet, alsmede de taijer en banannen nog jong zyn, plukt men het onkruid wel, zo als in Europa, met de hand, rondsom de planten uit, onize niet te kwetzen, maar tusfchen de regels, zo wel van deeze, als van alle anderen gewasfen, wordt het onkruid met hou-  LANDBOUW te SURINAME, 39 weelen afgehakt, en men herhaalt zulks, van drie tot drie maanden; dit gefchiedt in plaatfe van het fchofFelen, hetwelk in deeze Colonie niet kan gedaan worden; eensdeels doordien, vooral in den Droogen tyd, de zwaare kleigronden te hard zyn, om den fchofFel te konnen gebruiken, en anderdeels, blyven er altoos een menigte wortels en ftompen van boomen in den grond, waartegen de fchoffel geduurig zoude flooten, en de voordgang verhin. deren; maar al ware dit zo niet, de planten onkruid worden in drie maanden zo hard , en zyn zo menigvuldig, dat men er met den fchoffel onmagelyk dóór zoude komen. Vervolgens moet men zien, op welke plaatfen de kostplantfoenen niet opgekomen zyn, en aldaar andere plantfoenen in de plaats zetten; dit noemt men fdtplyen : men moet daarmede vocrdgaan, tot dat men voorneemt om het geheele ftuk te verhaten, ten einde het met fuikerriet of boomgewas te beplanten. Men moet weder tot het laatfte van July, of begin van Augustus, des volgenden jaars wachten, alvoorens een of meer andere ftukken aantebrengen, dat is, boschvellen, lakken, branden, in polders leggen, en bedelven, om reden, dat opdenklei' nen Droogen tyd geen genoegzaamen ftaat te rnaaken is, en er wel eens jaaren zyn, dat dezelve te korten tyd duurt, om alle deeze werken te verrichC 4  4o VERHANDELING over deh ten; ook worden de bosfchen zelden droog ge° noeg, dan dat dit zoude konnen gefchieden; alleenlyk met dat onderfcheid, dat men als dan eerst het ftuk in polder legt, en de loostrens vervolgt, in voege, dat dit ftuk, benevens het andere reeds aangebragte ftuk, zyn water kan loozen; vervolgens de kleine boomtjes en ruigte omhouwt, of zo als men het noemt, onderboscht, waarna men her bosch of de groote boomen velt, en verder den grond behandelt, zo als boven gezegd is* ZESDE HOOFDSTUK. Hoe men een fuiker plantagie nieuw aanlegt. H et fuikemet is een plantgewas , en groeit op, gelyk alle andere foorten van rietftokken het wordt tot 5 a 6 voeten boog, cn ï k li duim dik; de fbk is verdeeld aan leden, ieder van welken foratyds vier duimen lang zyn: ieder lid is ook bezet met twee bkdcren, die twee duimen breed en 2§ tot "4 voeten lang worden, naar dat het land meer pf min voordeelig is; deeze bladeren verdorren van onderen op, naar maate de ftok opgroeit, en gevolglyk nieuwe bladeren krygt; aan 't einde maakt het eenen top , van welks gebruik in het vervolg  LANDBOUW te SURINAME. 41 gefproken zal worden; eenige weinige ftokken fchieten eene zeer dunne fteng of pyl uit; maar zulk riet wordt niet voor 't beste gehouden;men zal fomtyds op een akker geen drie zulke pylen vinden. Het riet is hard en zwaar, het heeft eene houtachtige fchil, die eerst groen, maar na verlorp van 8 of 9 maanden geelachtig wordt; het binnenfte wit is fpons - en vezel - achtig , en vol van zoete fappen ,• men kan het wel uitkaauwen gelyk een bonigraad , maar niet eeten; het fap. wordt door een molen , (waarvan hierna zal gefproken worden,) uitgeperst; in eene houten bak gevangen, en naar de ketels gebragt, alwaar het tot fuiker wordt gekookt, zo als mede in 't vervolg nader zal worden gezegd. Wanneer men fuikerriet boven in de rivieren , al. waar men hooge zandgronden heeft,wil planten,begint men, zo als hier voor in 't vierdelloofdftukoverde manier hoe men eene nieuwe plantagie moet aanleg, gen, is gezegd, en zo haast de grond gereed is, gaat men aan 't planten,- maar indien men in de beneden - landen, alwaar men zwaare klei met veengrond heeft, moet werken , moet men het land eerst eenige jaaren mét kost, dat is, met banannen, Taijer, koorn, en Cas/ave beteelen,- vermits deeze landen andets te vet', of zo als men 't noemt, te gulzig zyn; indien men in deeze landen van deq C5  4s VERHANDELING over den beginnen af, fuiker wilde planten , zoude het riet, in korten tyd zeer weelig en hoogopfchieten, maar door eene zwaare regenbui, met wind vergezeld, op den grond flaan,en verrotten jen zo dit al byeen zonderling geluk , niet gebeurde, zoude men veel waterig fap, en geene fuiker krygen: een ftuk lands, op 't welk een voet veengrond ligt, moet men wel drie of vier jaaren met kost beteelen, en die nog zwaarder veen hebben, wel vyf of zes jaaren , alvoorens men er fuiker op moet planten ; deeze beteeling verteert het veen vcor het grootfte gedeelte, en maakt den grond een weinig fcoraaIer of magerder; maar juist om die reden wordt dezelve ook gefchikter om fuiker te kweeken. Het land dus voorbereid zynde, begint men met de kost die nog overig is uitteroeijen, en den grond van alle onkruid te zuiveren ; dit gedaan zynde, wordt dezelve met houweelen omgeflagen , en de kleine trenfen met aarde gevuld ,• dit omflaan ,gefchiedt in plaats van fpitten , of ploegen , welk laatfte in deeze Colonie in geen gebruik is, en ook maar in weinige gelegenheden zoude konnen gefchieden. De grond omgeflagen, en de trenfen gevuld zynde, wordt het ftuk afgedeeld in bedden van 20 tot 25 voeten breed; men delft tusfchen ieder bed een trens van s§ voeten breed , en 2 a 3 fchoppen diep; indien het ftuk,langer is dan vyf kettingen,  LANDBOUW te SURINAME. 43 delft men In 't midden van het ftuk, dwars over 't zelve heen, eenen trekker, van 4 a 5 voeten breed, en 4 kg fchoppen diep; alle de uitgedolven grond, zo uit de kleine trenfen als trekker , wordt over de bedden verfpreid en wèl geflegt: men moet zorgvuldig acht geeven dat de grond wel gelyk worde, en geene kuilen hebbe; want in de zwaare regens zoude het water daarin blyven ftaan, en het riet doen verrotten en fterven. Dit gedaan zynde, gaat men aan 't planten; men kan voor plantfoen de toppen van het riet gebruiken, ook wel het riet zelf, wanneer het agt ol negen maanden oud is. Wanneer men op eene fuiker - plantagie, het riet fnydt of kapt, (gelyk men 't alhier noemt,) om gemaalen te worden , en men land heeft dat men beplanten moet, zo worden de toppen met de vier of vyf bovenfte leden afgefneeden, en deeze toppen worden gemeenlyk gebruikt om te plan- * ten , vermits dit zonder eenige merkelyke fchade kan gefchieden; nogthans is zulks niet volftrekt noodzaakelyk. Men kan het riet zelf ook gebruiken , zo als boven gezegd is, maar in de eërfte plaats heeft men het niet op eene eerfle aanleg van eene plantagie, enten anderen verliest men dan de fuiker, die hetzelve zoude hebben gegeeven ; ook doet men dit nooit als in buitengewoone gevallen, en wanneer men volftrekt niet anders doen kan: maar  44 VERHANDELING over den om weder tot het planten te komen; men fpant eerst een touw van een gewas, Bosfie teitei genaamd, by de Franfchen bekend onder den naam van Liane, zo lang als vier, vyf of zes bedden breed zyn, dwars over de bedden ; dit touw moet meer of minder lang zyn , naar dat men veel of weinig negers te gelyk aan 't werk kan zetren ,• men ftelt de fterkfte negers op eene rei of regel, langs dit touw, en laat hun langs hetzelve eene groef of gruppel maaken van 6 duimen diep, en byna één voet breed; men maakt de gruppels op 4 voet van elkander, wanneer men , naamlyk in nieuwe en zwaare palisfade-gronden te planten heeft, maar wanneer men in het vervolg, deeze gronden omgeflagen hebbendé, dezelven op nieuws wil beplanten, of ook , wanneer men een ftuk Cappewirrie land weder wil aanbrengen, maakt men de gruppels 4 duim diep en 3§ a 4 voet van elkander , en in zandgronden ook 4 duim diep, op eenen afftand van 3I voeten: men flelt ouder of zwakker negers aan 't planten ; in ieder groef legt men drie regels toppen, in 't verband, en ieder regel drie duimen van elkander, en de toppen zodanig dat ze met de einden aan elkander komen: men plant de regels dwars over'de bedden, doordien het regenwater tusfchen dezelven naar de trensfèn moet kunnen afloopen: wy hebben te vooren gezien, dat de toppen met de 4 of 5 bovenfte leien afgtfneden worden, het zyn  LANDBOUW te SURINAME. 4$ de knoesten van deeze leden, uit welken, zo wel de rietflokken als de wortels voordkomen; om dee» ze reden moetenze in 't verband geplant worden. Geplant zynde, laat men weder door oude of zwakke negers, aarde in de gruppels aanhaalen; dit werk gefchiedt niet overal, en in alle jaargetyden even eens; in de kleigronden laat men in den Regentyd maar weinig aarde , niet boven een half duim opwerken, en zodanig dat de toppen maar even bedekt zyn ; is het zwaare klei, dan nog minder; dan moeten de toppen byna bloot liggen, want in« dien men er te veel aarde op deed, zouden de toppen verrotten ; daarentegen, wanneer men droogte met fïerke zonnefchyn heeft, moet men er wel een duim hoog aarde op brengen, anders zouden ze verbranden; in zandgronden kan men de toppen altyd met meer gronds te gelyk dekken, vermits dezelven minder gevaar hebben van te verrotten; vyf of zes dagen na dat men geplant heeft, ziet men de jonge fpruiten opkomen : wanneer het, naamlyk, van toppen geplant is; maar wanneer men de rietftok plant, duurt het 10 a 12 dagen eer men de fpruiten te voorfchyn ziet komen. Men plant gemeenlyk om de twee regels riet, één regel koorn, het welk in vier maanden tyds ryp is, en aan het riet geen nadeel toebrengt. Het jonge riet drie of vier weeken oud zyn* de, i« reeds i£ a 2 voet lang; het onkruid is  46" VERHANDELING over den ook in menigte te voorfchyn gekomen, dus wordt het gewied, en een weinig aarde in de groef, of gruppel gewerkt; dit wordt nog tweemaal, van drie tot drie weeken, hernaald, en de tweede of laatflemaal wordt de groef of gruppel geheel toegehaald ; naderhand moet het van tyd tot tyd ge. wied worden. Wanneer het riet omtrent zes maanden oud is, beginnen de onderfte bladeren te verdorren , maar blyven echter aan den rietftok hangen; deeze drooge bladeren moet men dan af haaien, en tusfchen de regels of reien laaten liggen ; dit noemt men Riettrasfien; en vermits de bladeren blyven verdorren, naar maate de rietftok grooter wordt, en deeze ftok flechts als eene kroon van groene bladeren blyft behouden, moet men dit werk, te gelyk met het wieden, om de vier of vyf weeken herh aaien , tot dat het riet elf of twaalf maanden oud is; na welken tyd er niets meer aan behoort gedaan te worden ; vermits het dan zo digt begroeid is, dat het onkruid niet meer kan opfchieten, ja zelfs dat men er niet meer doorgaan kan * men laat het dan onaangeroerd, tot het ryp is, en gefneden of gekapt wordt, om te maaien. Men moet in het trasfen naauwkeurig opletten , dat men geene bladeren aftrekt, welken nog eenig, zins groen zyn, en waardoor men den ftok zou konnen kwetzen ; vermits de worm in het riet zou ko. men, en hetzelre inwendig verteeren; vooral in des»  LANDBOUW te SUPvINAME. 47 Regentyd , want in den Droogen tyd is daarvoor minder gevaar. Het wieden en trasfen zyn werken, welken men met de uiterfte naarftigheid en zorgvuldigheid moet laaten doen; zo men dit verzuimt is alles, wat men aan een fuiker-plantagie doen kan, vergeefsch;het riet kwynt, en krygt zyn vollen wasdom niet; het onkruid en de drooge bladeren, floppen de tremfen, en maaken dat het water niet kan afloopen, noch de grond laxeeren; de grond bedekt zynde, kan niet uitwafemen ; het riet begroeit met baar» den, (*) tot ij voet boven den grond; de worm komt er in, en doorknaagt het; een groot gedeelte verrot op het veld; het overige heeft bedorven fappen, en de beste, de vruchtbaarfte landen zelfs, geeven niet dan weinig, en vuile flechte fuiker. Sommige planters zyn van gevoelen, dat, ver* mits de wind in deeze Colonie altyd uit den oosten waait, men ook de regels altyd oost en west moet planten, op dat de wind des te beter door de Hukken riet kan fpeelenj dan, offchoon onder hen («) Men neemt Baarden, kleine wortels, die uit de knoesten van de rietftokken fchieten , vooral ender de dorre bladeren ,indien men die aan den rietftok laat bly. ven ; oek wanneer de rietftok door het onkruid ah vet-, flikt wordt: het is enmogelyk, van zulk riet zuivert fuiker te maaken.  48 VERHANDELING over dem verfcheldene lieden zyn, aan wier kunde men alle achting verfchuldigd is, zo kan ik echter niec nalaaten te bekennen, dat ik niet van hun gevoelen ben, maar in tegendeel, het als eene onverfchillige zaak aanzie, welke (trekking men in deeze Colo. nie, (want ik niet van de Eilanden kan fpreeken,) aan de regels of reien fuikerrkt geeft; om reden, dat zo lang het riet jong is, de wind er doorwaait, hoe en op welke manier hetzelve geplant zy; en grooter wordende, (taan de (tokken niei recht op en neer, maar hangen aan alle zyden over,zo dat,al zyn die gronden wel gewied, en het riet goed getrast, wanneer het tien of elf maanden oud is, men er niet meer dan doorgaan kan , en men ter naauwer nood aan den grond van de (loeien zien kan, hoe de reien loopen; terwyl het zig van boven vertoont, als een (tuk garst of ander graangewas; derhalven is het onmoc;elyk , dat de wind er door fpeelen, of eenigen invloed op dezelven kan hebben. Wanneer men in Suriname aan het riet doet, het geen hiervooren is gezegd, zo doet men alles wat daaraan kan gedaan worden, en indien men dan in eenen vruchtbaaren grond arbeidt, kan men ook eene ryklyke belooniD«; voor zynen arbeid verwachten; maar in een Land als Suriname - konnen de ftreeken van den wind, geen voordeel aanbrengen. Op de hooge - of zaad - gronden , is het riet in vyf-  LANDBOUW te SURINAME; 49 tien maanden,en in de beneden- of klei - landen, iti zestien maanden ryp; echter rypt het op het eene land wel vroeger, en op het andere laater; en hierin zyn alle plantag'ên niet gelyk; het is een' kundig plantagieman aanbevoolen om dit te weeten ; en men kan hetzelve beter by eigen ondervinding weeten, dan dat men het befchryven kan ; nogthans is het daaraan veelal kennelyk , dat de rietftokken geeler » en de bladeren bleeker van kleur worden, en ais verwelken. Het riet ryp zynde, word by den grond afgefneeden * of, zo als men *t noemt, gekapt; ook fnydt of kapt men de bovenfte bladeren af; en insgelyks de toppen met de ,drie of vier bovenfte leden , indien men een nieuw ftuk met riet wil beplanten , of een oud ftuk omflaat, en vernieuwt; maar zo men niets te planten heeft, laat men den ftok in zyn geheel, en fnydt den top alleen af: die het riet kapt, werpt het achter zig heen , daar de vrouwen en negers, welken ouder of zwakker zyn, het aan bosfen binden ; vervolgends wordt het aan het einde van het ftuk gebragt, en aldaar in vaartuigen, die men Keenponten (*) noemt, afgehaald , en naar de molen gebragt; maar op hooge- of zand- (•) Het riet wordt geffietnlyk Keen, by verbast erin» yan het Engelsen word Cane, renaamd; dus zyn Keen-" ponten, in 't zuiver Nederduiiseh, Rietpunten, of Riet9 fshouwen.  50 VERHANDELING over den gronden, daar het te kostbaar is flooten of trensJen te delven, gebruikt men wagens met osfèn, om het naar de molen overtebrengen. De bladeren, welken boven van den slok zyn afgekapt, liggen in menigte, en dik op den grond; men la^tze vier of vyf dagen liggen, om te verdfoógen'J alsd-n wel droog zynde , fteekt menze in brand; dit noemt men trash'randen; in den Regentyd gebeurt het fomwylen, dat dezelven niet droog genoeg worden om te branden, en op den grond moeten verrotten; dit is zeer fchadelyk, vermits men gevaar loopt dat de worm aan den ftoel komt, en deiïzelven aan den wortel afeet; ook is het hinderlyk oan de jonge 'fpruiten, die daardoor verflikt wor icti; daarby mankt het bezwaarelyk om grond :aan de 'koelen te haaien, 'C een werk, waarvan hier de plaats is om te' fpreeken;) en ora deeze bladeren , de (lukken uit te draagea , zoude een oneindig, rydverzuim ?.yfi en niet voldoen om de doelen voor de wönn te' b'evryden: gebrand zynde, wordt door de h'ouweelen een weinig aarde van tusfchen'do regels aan de:ftoe!en gehaald, en dan ziet men meer dm: ooi' de noó Jzaakelykheid1 van dé regels dwars over de bedden te planten , vermits ze smdérs'van dien tyd "af , van de noodige-wateriooZing';n zouden verdooken zyn: de geflorvt-ne doelen' w>VdeH;mëtjönge toppen-ingeboet*; dit noemt men Snplycn: na verloop van 5 of 6 dagen ziet  LANDBOUW te SURINAME. £ men de jonge fpruiten weder ten voorfchyn komen; men handelt weder als vooren met wieden, en trasfen, en na vyftien of zestien maanden tyds, is het weder ryp, en kan voor de tweede keer gekapt en gemaalen worden,' in de beneden-gronden, wanneer die tras gebrand is, zo delft men de aarde, ter diepte van eene fchop , uit de trensfcn en trekkers; indien, naamlyk, dezelven minder dan twee Voeten diep zyn, vermits ze van tyd tot tyd door het afipoelen van den grond ondieper worden, en verfpreidt deeze aarde op de bedden tusfchen de ftoe= len; dit werk doet men doorgaands flechts van twee tot twee maalingen, vermits het onnoodig is , dat dezelven dieper dan twee voeten zyn maar in boven- of zand• gronden, doet of laat men dit, naar dat deeze trensjen of trekkers het noodig of niet noodig hebben. In de boven- of zand gronden kan men het riet maar tweemaal fnyden, langer brengt het te weinig op om de kosten te konnen goedmaaken ; men verlaat dan de landen, welken weder tót bosch op* groeien, en r.a verloop van zestien of agidin jaaren weder zo veel vruchtbaarheids hebben aangenomen, dat ze op nieuw twee gewasfen, of, zo ,als men het noemt, twee kroppen fuiker geeven konnen; derhalven moet men jaarlyks zo veel nieuwe landen met riet aanbrengen, als men oude landen denkt te verlaaten indien men dit verruimde, Da  52 VERHANDELING over dèn* zoude de plantagie welhaast in haare inkomften ver* minderen. De klei-landen in de beneden - rivieren, konnen fommigenagt of negen jaaren, anderen wel vyftien of zestien jaaren, beteeld worden; men heeft plaatfen die men wel veertig i vyf- en * veertig jaaren beteelea kan, vóór dat menze behoeft te verhaten; als men deeze gronden nieuw heeft aangebrag:, geeft ieder akker by de eerfte maaling, of, zo als men fpreekt, voor de eerfte krop, 3, al, of ook wel 4 oxhoofden fuiker, ieder van 1000 ponden: men heeft landen die 3* a 4 oxhoofden van 't akker geeven, echter moet een planter te vooren daarop niet rekenen ; maar doorgaands verminderen de volgende kroppen van rendement, ten waare men zeer gulzig land hadde: men ziet dan wel dat de tweede 'krop meer opbrengt dan de eerfte, maar ook de derde minder dan de tweede, en zo vervolgends: wanneer een akker minder dan ij oxhoofd geeft, is het geen voordeel om het aan te houden; de grond wordt dan fchoon gemaakt, de kleine trensfen worden gevuld, en het Luid omgeflagen; dit is welligt het eenige plantagie - werk, waarin men met voordeel de ploeg zoude konnen gebruiken , alzo de wortels alsdan reeds vergaan zyn: men verdeel de bedden , maakt kleine trensfen , en beplant het als of het een nieuw ftuk ware, en zo als in den beginne van dit hoofdftuk is aangeweezens  LANDBOUW te SURINAME. 53 dan geeft het weder eenige jaaren lang zyne voorige hoeveelheid op, en men herhaalt dit zo dik» wyls als men het met een gegrond vooruitzicht van voordeel kan doen; maar dit vooruitzicht niet meer hebbende, wordt het ftuk verlaaten; men vult dan alle trekkers en trensfen , en befluit het ftuk in eenen dyk of dam, om het regenwater daarop te houden; het groeit weder tot bosch, of in Cappewirrie zo als men 't in Suriname noemt; en wanneer het land, (ten rechten tyde verlaaten zynde,) geduurende den tyd van'vyftien of zesrien jaaren dus braak heeft gelegen , dan heeft het zo veel vruchtbaarheids verkreegen, dat men er den tyd van zes a agt jaaren met voordeel riet in kan teelen; men houwt het bosch om ; men bewerkt en beplant het land, zo als te vooren is gedaan, en men kan zulks ten zynen tyde weder herhaalen; deeze Cappeuoirrics hebben dit voordeel boven nieuwe landen, dat men ze niet mtt dyken behoeft te omringen, vermits ze van ouds reeds in polder liggen; maar indien men ze niet verlaat, vóór dat er naauwlyks een half oxhoofd van komen kan, zouden ze wel vyf - en - twintig jaaren braak moeten liggen, alvoorens tot deeze vruchtbaarheid wedertekeeren. Ten befluite van dit Hoofdltuk zal ik nog aan* tponen hoe veel er aan gelegen ligt, dat het riet op zynen tyd, en niet te vroeg of te laat, worde afgemaalen. D\3  54 VERHANDELING over den Warneer het riet nog niet ryp is, ten tyde dat het gëmaalen wordt, hebben de fuikerdeelen welke in de fappen zyn, nog geene genoegzaame conftstentie geLetgen; weshalven deeze fappen, als te waterig zynde, meestal verkoöken, en men krygt weinig fuiker, tot groote fchade van den Planter. Indien men daarentegen het riet laat Maan, lang na dat het ryp is, groeien uit alle de leden, ter pkatze alwaar de bladeren gezeten hebben, jonge fpruiten, even als of bet geplant ware •, deeze fpruiten trekken en verteeren de beste fappen uit het riet. en die fappen welken er nog inblyvenj, bederven; de rietftok flaat op den grond, en begroeit met baarden die de fappen nog flapper maaken; de worm komt ér in; ten laatften verrot het riet, en niet minder bederft het de ftoel. De tyd daar zynde welke door de natuur gefteld is, om een nieuw gewas voordtebréngen, komen er ook eene menigte fpruiten aan den voet van de plant, terwyl de ftoel, niet ontlast zynde van het rype riet, zo wel deeze fpruiten, als die welken uit dit riet voortkomen moet voeden; dit is boven derzelver vermogen,- de ftoel teert uit; fterft, of zo die nog in V leven 'blyft is dezelve zeer verzwakt, en de Planter, behalven dat hy zo veel tyds verliest, als dit riet te lang te velde heeft geftaan, krygt van de volgende kroppen minder fuiker dan hy krygen zou indien hy den ftoel op zyji' tyd van het riet had  LANDBOUW ie SURINAME. 55 ontlast; tot dat hy, vroeger als noodig was d-eze ftoelen moet laat uitroeijen, en het land op nieuw bewerken er; beplanten. Dit nadeel, hoe groot ook, is veelmaalen onvermyde'yk op plantagiën, alwaar men meer riet te velde heeft ftann, dan men met zyne magt van negers bdioorelyk kan bewerken," een gebrek waarvan men federt eenige jaaren maar al te veel voorbeel« den zier. ZEVENDE HOOFDSTUK. Hoe het Suikerriet gemaalen , en de Jappen tot fuiker worden gekookt; alsmede hoe de 'Drffln gedisteleerd wordt. ]VÏ-n heeft in de Colonie van Suriname tweederleie foorten van fuiker - molens , naamlyk water, molens en beestenmolens; men heeft de proef genomen om met een windmolen te maaien, m.tar dezelve heeft niet aan de verwachting beantwoord, cn het is niet waarfchynelyk dat zulks ooit wèl zil gelukken : de ftrekki-.g van deeze kust is recht oost cn west, hierdoor he.eft mf.n die regelmaatige dagelykfe zeewinden nier, welken men op andere plozen heeft, en die 'smorgens omtrent negen uiugn opfteeken.en met zonnen ondergang eerst afneem n« D 4  S6 VERHANDELING over des* is de wind iets aan ?t noorden, zo is het eene zeewind; is dezelve iets aan 't zuiden, zo is het een landwind, en de kracht van de eene verfcMk veel by die van de andere, waardoor men} dan het eene oogenblik een ftyve koelte, en het andere oogenblik een doodlyke ftilte heeft; en vermits het maaien van het fuikerriet genadig moet gaan, doordien het riet, eens gekapt zynde, fpoedig gemaalen, en het uitgemaaien fap ten eerften gekookt moet wor • den, op dat een of ander niet zuur worde, zo is het zichtbaar dat men het niet kan laaten afhangen van een element op 't welk men geen ftaat kan maaken. In de beneden-landen heeft men meerendeels watermolens ;< men maakt ten dien einde een grooten Moljenlrens, of floot, zo lang als de bewerkte gronden zyn, die zyn water ontvangt door een fluis aan de rivier daar toe gemaakt, en die men Inneemjluhnoemt; men maakt nog ovef de breedte, van den bewerkten grond dwarstrensfën, die men Vaarttremfen noemt; men maakt die aan beiden zyden - van de molentrens, tusfchen ieder ftuk,- en vermits de ftukken doorgaands tien kettingen breed zyn, moeten de negers het riet, vyf kettingen, het zy ter rechter of ter flinker zyde, draagen: deeze molen. en vaart-trens/en moeten allen omringd zyn van een dyk zo hoog en zwaar, dat men met de hoogfle fpringyloeden geen gevaar heeft, dat het waterover dezelven heen loopen, of de dyk doorbreeken zal," ook moei  LANDBOUW te SURINAME. ^ £en dezelven niets gemeen hebben met de loostrens* [en ; men maakt in *t midden van ieder ftuk een dwarfche loostrens, om het water van dat ftuk te ontvangen, en in de groote loostrens te brengen. Deeze molen - en vaart'trenfen hebben tweederlei gebruik, het eerfte om de keenponten digt aan de gronden te konnen brengen, op dat de negers het riet, zonder verlies van tyd, daarin konnen laaden, waarna het door de molentrens tot aan den voet van de molen gebragt wordt; het tweede om met den vloed het water te konnen ontvangen, door welk de molen by de ebbe in beweeging wordt gebragt. Het is een groot voordeel voor een platagien dat men veel waters kan inneemen, of, zo als men \ noemt, eene groote waterberging heeft ; op dat men vooral in den grooten Droogen tyd, wanneer het vloedwater fomwykn niet zeer hoog komt, de geheele ebbe door kan blyven maaien, en de molen niet door gebrek aan water moet ftilftaan; men maalt alleenlyk met den ipringvloed, en eene welgeftelde molen moet tien dagen lang konnen maaien, naamlyk vier dagen vóór, op den dag van, en vyf dagen na de voile of nieuwe maan; men opent de Inneemfluis zo rasch het buitenwater hooger is dan het binnenwater, en men fluit dezelve zo rasch de vloed op zyn hoogst is. Een watermolen wordt bewogen door een waterrad , in Suriname zeer oneigen Scheprad genaamd; D5  58 VERHANDELING over dek dit rad heeft veelal 36 a 38 voeten middenlyn,^en wordtin bewecging gebrngt door het water, dat uit de molenfloot op de Lepels, die aan de einden van de roeden geplaatst zyn, nedervalt; het houtwerk waarin de rolders ftaan noemt men , zo wel op een waterwerk als op een beestenwerk, de groote ftoel, of enkeld de ftoel; op een waterwerk rust de eene as van het waterrad op een ander hout gevaarte, de kleine ftoel genaamd, en de andere as op de galg , zynde een ftuk vierkant hout, behoorende. aan den grooten ftoel. Aan de as van dit fchep* of water-rad, is een bonkel-rad, dat weder in een kam-iad loopt; dit kam • rad is vast aan de as van de middenfte cylinder, waar door het riet gemaalen wordt, en welke as men De Koning noemt; men heeft aan alle [Suikermolens zo water- als beesten-werken, diie cylfnders, welken men Rolders noemt; ieder heeft boven aan een krans met tanden, of rad welken in eikanderen looaen , zo dat, wanneer de middenfte rolder in beweeging komt, dan brengt die ce beide andere rolders mede in beweging, en de moien gaat, zo als men Ipreekt. Deeze rolders zyn cylinders van gegoten yzer; men neemt ze op waterwerken doorgaans 27 duim lang, of hoog; 23 duim, buitenwerks, wyd, en duim dik, maar op beestenwerken doorgaands iets kleiner; men ftelt ze recht op en neêr , en zeer digt aan elkander ; onder rusten ze op een  LANDBOUW te SURINAME. ?9 zwaar en kostbaar ftuk hout, de brug genaamd : het zoude hier de plaats zyn om alle de ftukken tot een Suikermolen behoorende , omftandig te befchryven ; maar vermits men zig in deeze verhandeling alleenlyk znl.bepaalen aan hetgeen den landbouw betreft , en het werktuiglyke overiaaten, voor lieden des kundig, en die genegen mogten zyn hetzelve te w.llen befchryven • zo vertrouwe hiervan genoeg te hebben gezegd, en zo veel als met betrekking tot den landbouw noodig is. Vóór dat men aan het maaien gaat moet men de rolders fchoon maaken en vast tegen elkander aanzetten , dit laatlle noemt men brasfen, ook moet men alles waaraan de fappen komen of overlöopen konnen, zo als ketels, rolders enz. zeer zorgvuldig fpiegelblank febuuren; de reinheid is hier weder eene zeer voornaame zaak; vermits de minste vuilnis welke daaraan mogt zyn , genoeg is om de Likker te doen omflaan en zuur worden, waardoor die onherftelbaar zoude bederven, en flechts tot Dram kunnen dienen ; en niet minder moet men zorg draagen dat niets wat zuur is aan de likker kan komen , het zy door limmetjes te gebruiken om roede te fchuuren, of op cenigerhande wyze , vermits men alsdan de fuiker tot geen crisialifeeren kan krygen. Zo haast het buiten -water door de ebbe laag; genoeg gevallen is om de molen in beweeging te  6a VERHANDELING over den konnen brengen, haak men eene fchuifdeur open, die achter het waterrad is, en men begint te maaien; men maalt door, tot dat door den vloed het buiten • water weder zo hoog is gekomen dat de molen niet meer kan omgaan : men deekt zo veel riet te gelyk in de molen als dezelve verdraagen kan, fomwylën wel vier of vyf bosfen, ieder van tien of twaalf (lokken; het wordt tusfchen de eerde en tweede rolder of cylinder ingedooken, en het komt er aan de andere zyde uit; maar vermits het nog niet geheel uitgemaalen is, wordt het dan tusfchen de tweede en derde rolder of cylinder gedoken, waardoor het uitkomt aan dezelfde zyde als waar het eerst ingedoken was ; alsdan wordt het weggedraagen en men noemt het Keentras; men bergt het in fchuuren, traslootfen genaamd, en droog zynde wordt het gebruikt om onder de Suikerketels te dooken ; behalvea de voorgemelde fchuifdeur, heeft men op fommige plantagiën aan de andere zyde van 't waterrad nog eene fchuif die men nooddeur noemt; het was te wenfchen dat men zulks op alle watermolens maakte; want, behalven andere voordeden, indien by ongeluk de vingers van eerr neger tusfchen de rolders komen, en men deeze nooddeur laat vallen, is niet alleenlyk het rad in zyne vaart geduit, maar doordien het water, welk met geweld tegen deeze deur flaat, terug loopt, zo loopt het rad mede terug; de hand raakt van,  LANDBOUW te SURINAME. 0 zelf los, en de neger is minder ongelukkig. Het fap dat by verbastering van her woordLiquor, op de wyze derEngelfchen uitgefprooken, Likker, ook wel Licca genaamd wordt, vloeit langs de rolders in eene houten goot, welke ondet dezelven geplaast is, en die zig weder ontlast in een houte bak ^ de Sisfer genaamd: op een waterwerk is dezelve ih het kookhuis naast aan de eerfte of grootfte ketels, in welke het ten zynen tyden door eene. andere goot in de ketel wordt overgebragt , om gekookt te worden. Men heeft op eene plantagie met een watermolen gemeenlyk een dubbeld ketelwerk, naamlyk agt ketels, om reden dat men op een watermolen in eenen gelyken tyd veel meer rïets afmaalt, of, (zo als men het noemt) meer ketels breekt, dan op* een beestenmolen; indien men dan maar een enkeld ketelwerk had, zoude men de helft van het gety vruchtloos de molen moeten laaten ftilftaan: de twee grootfte ketels dienen om de Liquor of Likker uit de Sisfer te ontvangen , zo raauw als dezelve uit de molen komt; van deezen wordt de Likker van tyd tot tyd overgefebept in een der twee volgende ke. tels, welke weder kleiner zyn; van daar weder in eene der twee volgende die weder kleiner zyn dan de voorgaande, en eindelyk in eene van de laarfte of kleinfte ketels, die men de test noemt;alle deeze ketels zyn van rood koper, de grootfte zyn veel.  te VERHANDELING over den tyds 6 voet 4 duim wyd. en a voet i duim diep % de volgende $ voet 8 duim wyd, en a voet i duim diep , de derde 5 voet wyd , en a voet diep, en de laatften of testen maar 4 voet *duim wyd, en I voet 10 duim diep, alles buiten de randen; echter is deeze maat zo bepaald niet of fommige Planters verkiezenze grooter, andere kleiner; men heeft voor deezen de ketels kleiner en dieper gemaakt , maar men heeft ondervonden dat het beter is dezelve minder diep en wyder te maaken; ieder ketelwerk is op een oven gemetfeld, en wordt buiten het kookhuis door. een vuur geftookt; dus heeft men op een dubbeld kêTelwerk twee fc.ioorfteenen; twee ovens, en twee ftookgaaren; en fchoon de agt ketels naast elkanders op eene rei ftaan, toordf jeder ketelwerk echter op. zig zelf geftookt; het vuur wordt onder de test geftookt en de fchoorfteehen zyn naast de grootfte ketel; ui: welke fchikking volgt dat het vuur het hevigst en (terkst is onder de test, en al flaaUwer wordt, naarmaate het_de grootfte ketel nadert; nogthans moet op dien afïknd zelfs* de Likker nog kooken,* men kan daar uit opmaaken dat het vuur allerhevigst moet zyn ; ook kan men niet te fterk ftooken, maar wanneer de fuiker uit de test wordt gefchept moet men het vuur zo veel men kan uithaalen. Gemeer.lyk is opeen waterwerk het kookhuis met de molen onder een zelfd dak, echter is dit geene noodzaaklyke vereischte, men kan deeze twee gebouwen afgezonderd maaken; alleen-  LANDBOUW te SURINAME; 63 Iyk moet men zorg draagen dat de ovens of furnuifen niet boven den wind van de andere gebouwen ftaan, op dar by ongelukkig geval van brandy mén dezelven redden kan; ook om vdórtekomen dat de vonken die uit de fchoorfteen vliegen geen brand veroorzaaken'; vóór dat men begint te kooken, vult men van ieder ketelwerk, de drie kleinfte ketels met water, óm ze voor het branden te bevryden, en wrmneer men van de Likker in eene deezer ketels zal gaan overfcbeppen, wordt het water eerst uitgedaan, waarna men geen tyd moet verzuimen om de Likker overtefcheppen , eh wanneer men uitfcheidt met maaien moet by het kooken van de laatfte ketel , alle de ketels zo rasch zy ledig zyn weder met waier gevuld worden. Wanneer de Likker begint te kooken,' komt er een menigte fchuim boven dry ven; men begint dan te fchuimen, en men gaat daarmede voort, voornaamlyk in deeze en de twee volgende ketels; wanneer men dit vlytig doet is -de Likker gerneenlyk gezuiverd ten tyde dat dezelve in de test wordt övergebragt, immers blyft er weinig fchuim overig. Dit fchuim is eene vettig flymerig vocht, vol onreinheden , en daar is veel aangelegen dat hec alles worde afgenomen : om het bovendryven te bevorderen, doet men in ieder ketelraauweLikker omtrent een half pond ongeleschte of ongebiuschte  64 VERHANDELING ovsr dèn kalk; men moet toezien dat deeze kalk versch is^ en zyn volle kracht heeft, maar ook dat men er niet meer in doet dan noodig is, waarin de eene plantagie wel iets van de andere verfchilt ; want zo men te veel kalk in de ketel deed, zou men (aangezien dezelve opdroogend is) de fyroop, Melasfte genaamd, in de fuiker opüuiten, en beletten dat dezelve zig naderhand van de fuiker zou konnen affcheiden of Laxeeren , zo als men het in Suriname noemt: langs het ketelwerk is eene fteene gemetfelde goot, in welke deeze fchuim wordt gedaan; van daar loopt ze in eene kuip welke onder de grond gemaakt is; men gebruikt zeeom tot Dram te disteleeren, zo als in 't vervolg zal worden befchreeven. Men heeft riet, dat kwaade Likker geeft, en dat bezwaarelyk vilt zuiver te fchuimen en tot zuivere fuiker te kooken; dit kan uit verfcheidene oorzaaken komen. Eerstlyk als het land waarop het gegroeid is niet droog genoeg is geweest, of geene genoegzaame waterloozing heeft gehad. Ten tweeden als het riet niet zindelyk is onderhouden, dat is dat het niet behoorelyk getrast en de grond genoeg gewied is; of de landen flechts bedolven, of die bedden niet behoorelykgeflegd gynf; en ten derden wanneer het riet te oud is, en met fpruiten en baarden is begroeid. Indien het eerfte voorkomt doordien het land zo  LANDBOUW te SURINAME. 65 laag is, dat men door middel van het met (malle bedden te bedelven, dit gebrek niet te gemoed kan komen, is het best zulk land te verlaaten: indien, zo als (bmwylen gebeurt, de loosfluis kwalyk is aangelegd , is hat best, fchoon zulks niet zonder kosten kan gefchieden, het te verhelpen , al ware het zelfs dat men een geheel nieuwe loosfluis zou laaien maaken; maar alle de andere komen meerendeels voort uit de nalaatigheid of oDkunde van den Directeur; uitgezonderd echter in buitengewoone regenachtige jaaren , wanneer men het niet altyd kan vóórkomen,* maar wanneer men, door welke oorzaak het ook zy, zulk kwaadfappig riet heeft, kan men er door andere middelen echter fuiker van maaken. Men neemt eene dubbelde portie van goede ongebluschte kalk, vervolgends de wortel van Domkeen 0*), dewelke men met eene houten hamer (*) Domkecn is een wilde plant, en komt uit de aarde gelyk een riet, met knoesten en leden, welken omtrent 4 duim lang zyn; de ftok wordt tot 6 voeten hoog, en i duim dik, de bladeren zyn breed, gelyk de weegbladen ; jong zynde is het groen, maar ouder wordende is het grys; al groeiende vallen de bladeren af, en er blyven flechts vyf of zes overig aan den top, die omtrent een voet lang, en zes duim breed zyn: het is vol vergiftig» fappen; indien een beest daarvan eet, fterft het daad* lyk; dit gebeurt alleen wanneer het nog Zeer jong it, dr.iers tsttn zj het gras rondsom afi zonder 'waarna men deezen bezem weder afwascht; zo rasch het water vuil wordt doet men het weg en neemt fchoon water in de plaats; met dat wasfchen komt er wel een weinig waters in de ketel, maar vermits het fchoon water is, en weder verkookt, benadeelt het de likker niet. Deeze likker verkookt zo fterk , dat dezelfde quantiteit, welke eerst de groote ketel tot den rand toe vulde, wanneer dezelve gaar is, de test fomwylen niet half vol maakt; nogthans verfchilt het naar dat de landen hoog oflaag zyn; hoe hooger cn drooger landen hoe meer Suiker; hoe laager landen hoe minder Suiker van dezelfde quantiteit likker. De likker genoeg gekookt hebbende, is tot eêne lyvige Syroop gekomen en moet dan uit de laatfte ketel of test genomen worden, maar het juiste tydftip om zulks te doen is mede van die zaaken die men beter by de bevinding weeten als aan anderen befchryven kan; doch een ervaaren neger zal daarin niet misfen, fchoon het zeer naauw luistert: indien men ze te lang kookt of zo als men 't noemt, tó hoog trekt, zo laxeert dezelve niet genoeg, en heeft een flechtgry»; dan is het bedorven fuiker; en by aldien men ze te weinig kookt, of te laag trekt, zo is het gryn nog niet genoeg geformeerd, de fuiker laxeert te veel, en men verliest veel in het gewigt. E s  m VERHANDELING over d*m Wanneer de likker genoeg gekookt heeft, fchept men ze met groote lepels in een bekken; een en ander van rood koper; en men Mort ze in platte houten bakken, die men koelders noemt; men roert het van tyd tot tyd om, op dat het gelyk kan droogen ; men laat het er in ftaan tot dat men 't in de vaten werkt, waarvan-in 't vervolg nader zal gefproken worden. Het is niet genoeg dat wanneer men begint te maaien, alles waaraan de likker komen kan fpiegelblank gefchuurd word; men moet naar'tafloopen van ieder gecy wanneer de molen ftil ftaat, immers vóór dat men weder begint te maaien, en dus om de tien of twaalf uuren, de rolders, goot en fisfer op nieuw wasfchen , vermits de raauwe likker eene vuile fmeerigheid aan zig heeft, die zig aan alles vasthecht, en fpoedig tot zuur worden overgaat; en die, indien men ze niet by tyds wegneemt, in ftaat is om den likker mede zuur te doen worden. Boven in de rivieren kan men geen watermolens gebruiken, om reden van de overftroomingen of Friesjes waarvan in 't begin van deeïe verhandeling gefproken is; ook dat de ebbe en vloed aldaar in *t geheel niet met, ?o weinig verfchil van hoogte komt, dat men er geen gewuik van kan maaken ; men moet daar wei met beestenmolens werken. Men maakt op deeze plantagiën gewoonlyk een vierkant gebouw,van weinig minder dan 50 voeten  LANDBOUW te SURINAME. 60 ieder zyde; men plaats de molen in 't midden: de koning, of de as van de middenfte rolder is veel hooger dan op een watermolen; boven aan denselven maakt men zweepingen , zo wyd dat ze over de geheele molen heen loopen , en die zo laag komen dat men de beesten aan kan fpannen; even boven den ftoel of gevaarte, waarin de molen ftaat, worden dezelven door dwarshouten nog eens aan den koning verbenden, anders zouden ze geene genoegzaame kracht konnen oefenen: de yzerene rolders zyn doorgaands iets kleiner, en minder wyd; fchoon dit geen noodzaaklykheid is; de /is/er is mede kleiner, en aan de molen vast; men fpant gemeenlijk 7 paarden, muilezels of osfen, te gelyk in de molen, twee aan twee ; dit noemt men en fpel, of fpul paarden, een fpel osfen, of, ten fpel muile. zeis; paarden zyn het zwakfte in het trekken, en duuren maar weinige jaaren, daarby moet men ze mede met haver voeden, zo als in Holland, dewelke het land niet opgeeft , en derhalven duur komt te ftaan; men heeft tot nu toe geen voeder in deeze Colonie ontdekt, of in gebruik , waarom men de haver kan misfen: door de bevinding heeft men gezien dat de paarden, door 't gebruik van het koorn of de Maïz dampig worden (* ) : muilezels C*) Een nyner vrienden in het Faderland, zynde een grut kenner van paarden, heeft my , korts geleden ,als E 3  fa VERHANDELING over bem hebben meer kracht, en kunnen het veele jaaren uithouden, ook vinden ze genoeg voedfel buiten de haver of ander voeder, maar vermits ze niet in 't land aangekweekt worden, kosten ze veel van inkoop: ik ben echter in gevoelen, dat, indien men er zig op toeleggen wilde, men er zo wel in zoude flaagen , als de Spanjaarden aan de Orenoque ; maar tot heden toe is dit nog niet beproefd: de gang van osfen is langzaamer,en men heeft moeite, om het hun te leeren: maar vermits ze meer krachten hebben, kan men meer riet te gelyk tusfchen de rolders fteeken ; daarby kan men ze zonder veel moeite op alle plantagiën aankweeken; men moet op zulke plantagiën zorg draagen dat de Savane groot genoeg zy, ook dat er eenige Tafelboomen in ftaan, onder de fchaduw van welken de beesten konnen gedekt zyn voor de groote hette van de ton. Wanneer de fisfer vol likker is laat men het werk ftil ftaan; men maakt er dan eene houte goot aan vast, en ftopt die met klei zo digt dat er niets verlooren gaat; dit wel bezorgd zynde, opent men een fchuif, en laat de likker in de eerfte ketel loo-, een middel om het dampig worden vóórtekomen, voorgeslagen , om de Maïs niet droog maar te gelyk met water, aan de paarden te. geeven ; nogtlians is dit middel in Sft-; rinaaie nog niet beproefd.  LANDBOUW te SURINAME. 7i pen; terwyl dit gefchiedt, fpant men de beesten af, en anderen in hunne plaats aan; de Sisfer ledig zynde, laat men de fchuif vallen, men flopt dezelve van binnen met klei digt, en men gaat weder san 't maaien. Het kookhuis is gemeenlyk een afzonderlyk gebouw ; ook heeft men maar één ketelwerk of vier ketels? welken doorgaands iets kleiner zyn dan op een waterwerk ; men moet hetzelve beneden den Wind van de andere gebouwen plaatfen, even zo wel als op eene plantagie met een waterwerk ; voor 't overige moet men in 't kooken en zindelyk houden, alles in acht neemen wat hier vooren over deeze onderwerpen is gezegd» men heeft ook op fommige, fchoon thans maar op weinig fuiker-plantagiën in de beneden-landen, beestenwerken; de gebouwen zyn in alle deele gelyk die, welken men op de boven-landen heefc, maar alleenlyk wordt het riet door middel van vaartuigen aan de molens gebragt,ten dien einde maakt men vaart -trensfett, welken in eene groote of molentrèns uitkomen, op dezelfde wys ais op de plantagiën met waterwerken is gezegd; met dat onderfcheid, dat, vermits dezelven tot geen ander einde dienen, zy flechts zo breed zyn als noodig is, om twee ponten te laaten voorbygaan; op fommige plantagiën zyn ze nog fmaller, en van af* ftand tot afitand zyn plaatfen gemaakt, alwaar de eene keenpont moet wachten tot dat de andere voor* E 4  j-s VERHANDELING over des by is. Men maakt ook eene Inneem • fluts, maar ook veel kleiner, vermis dezelve alleenlyk maar zo veel waters moet inlaaten als'noodig is, om de ke n ponten te doen vaaren. Op deeze plantagiën is het noodzaaklyk dat men de Savane aan bedden verdeelt, en tusfchen ieder een irens maakt, even als de bewerkte gronden; ook dat de ruigte van tyd tot tyd worde afgefneden , ofj zo als men het roemt, "dat de Savane gekapt word , vooral in den Regentyd; door het eerfte houd men het land in de Regentyden droog, en het gras is des te v^edzaamer; en door het tweede hebben de beesten geftadig jong gras , en hetzelve wordt niet door het onkruid vertikt, noch in zynen groei verhinderd; waardoer zy anders, ichoon de Sa.ane groot genoeg ware, echter honger zouden konnen lyden. Wy keeren nu weder tot de fuiker die wy in de koelders gelasten hebben ; wanneer dezelve byna koud, immers nog maar even warm is, fchept men ze weder in een koperen bekken, en draagt ze naar de vaten, waarin ze geftort wordt; deeze fuiker is dan bezet met de fyroop of Melasfie : men moet de vaten niet te digt maaken , maar aan de beneden zyje, tusfchen de duigen, genoeg opening laaten, dat deeze Melasfie daardoor kan lekken ; dit is het laxeeren , waarvan hier voor gefprooken is; men maakt zelfs in den onderden bodem een gat  LANDBOUW te SURINAME. ?3 om dit lekken te bevorderen; maar in welk men te gelyk eene rietftok fteekt, om het wegloopen van de fuikter te btletten. Deeze Melasfie moet zorgvuldig opgevangen worden, vermits dezelve geen gering gedeelte van de inkomst van eene plantagie is. Om dit te doen maakt men een foort van rooster, Barbecot genaamd men neemt planken van twee duim dik, en zo laeg als de plaars toelaat; men h$lt ze uit, als eene niet diepen goot; men legt ze op. eenen kleinen afftand de een van den anderen; vervolgends neemt men andere planken , welken rond gefchaafd zyn, die men ieder op de kanten van twee uitgeholde planken legt, en waardoor dan deeze afftand bedekt wordt; men geeft aan 't geheele werk genoeg afhelling, dat de Melasfie daarvan kan afloopen; aan den vost maakt men eene goot, waarin de l^da/Je van alle deeze gooten ontvangen wordt, en die dezelven brengt naar eene bak welke onder de grond gemaakt is, en die men Melasfie-bak noemt, alwaar dezelve blyft tot dat men goedvind om ze uittefcheppen: wy zullen in 't vervolg zien wat er mede gedaan worde. Wanneer men een vat wil gebrniken om met fuiker te vullen, zet men het op deeze barbecot; vol zynde moet het er ten minften zes of zeven weeken op ftaan , om uittelaxeeren , na welken tyd de fuiker bekwaam is om naar Europa verzonden te  74 VERHANDELING over den worden: men moet de fuiker niet te lang in de Colonie bevvaaren ; men heeft in 't jaar 1782, honderde, ja duizende vaten gezien, welken het voorige jaar, doordien de fcheepvaart met den oorloggeftremd was, niet hadden konnen verzonden worden, welken inwendig als verteerd,en tot een dood lichaam geworden waren ,• en welken tot minder pryzen verkocht zyn dan de onkosten hebben bedraagen. Behalven deeze fuiker, maakt men nog eene foort van witte fuiker : biertoe gebruikt men de loog, waarvan hiervooren gefproken is, met byvoeginge van een weinig aluin , fomwylen ook een versch hoenderei \ in plaatfe van de Likker flechts van de eene ketel in de andere over te fcheppen, zo laat men deezen door eene baaien lap of deken zygen, om ze des te zuiverder te hebben; men trekt deeze fuiker laager dan de ruwe fuiker, en in plaatfe van deeze in een Koelder te ftorten, wordt, ze in vormen geflort. Sommige van deeze vormen zyn van gebakken fteen, als potten, en hebben onder aan eene kleine opening, waardoor deeze fuiker laxeert; anderen zyn van hout, en vol gaten geboord , waardoor dezelve laxeeren kan ; en weder anderen zyn van gevlochten warimba, zynde hetzelfde gewas van hetwelk de Casfave persfen gemaakt worden: wanneer dezelve wel gemaakt zyn, zo zyn ze feeter dan  LANDBOUW te SURINAME. 75 de twee anderen , vermits de fuiker tusfchen het vlechtwerk, en dus over de gantfche uitgeftrektheid van de vorm kan laxeeren ; men laat de fuiker 24 uuren ftil ftaan ; daarna belegt men de vorm met natte blaauwe klei, die men te vooren met zoet water fchoon uitgewasfchen en van alle onreine kwaade ftoffen wel gezuiverd heeft; het water trekt uit de klei door de fuiker ; doet dezelve zuiver en fchoon tiitlaxecren, en zo wit worden als de Me ■ lis broodjuiker, maar dezelve heeft geen gryn; ieder vorm weegt van 35 tot 40 pond; men maakt ze alleen voor het gebruik van dit land, en dan nog maar zeer weinig; dezelve is nooit zo zuiver van fmaak als de witte poeier fuiker die van de Franfche Eilanden komt, of de broodfuiker die men in Holland maakt; hetwelk veelligt aan onkunde moet toegefchreeven worden; ook laat men er zig weinig aan geleegen liggen, doordien men van een gelyk ftuk lands, meer dan tweemaal zo veel ruwe als witte fuiker kan maaken ; het zy dit mede aan onkunde of wel aan het laage en waterige land, welk men in deeze Colonie heeft, in tegenoverftelling van de Franfche eilanden, of veelligt aan beiden toegefchreeven moet worden; zo veel is zeker dat men met geen voordeel hiervan ooit een tak Van negotie zal konnen maaken. Wy hebben te vooren gezien dat de fchuim in een kuip gevangen wordt; van daar wordt deze>  ?6 VERHANDELING over den ve overgefchept, en in vaten die van boven open zyn, of in andere kuipen geltort; dezelven worden flechts met een blad bedekt; de fchuim begint welhaast te gisten, het welk zeven of agt dagen aanhoudt, wanneer het gisten begint te verminderen; vóór het geheel ophoudt, doet men ze in een disieieerketel, en men ftookt ze tot een geestryk vocht, welk men hier gemeenlyk dram noemt; deeze drank is voor lieden die daaraan nier gewoon zyn , gantsch niet aangenaam, ook wordt dezelve weinig anders, als door foldaaten, matroozen en negers gedronken; op de plantagiën is het gebruiklyk de negers daarvan tweemaal 's weeks, en fomwylen meermaalen, de quantiteit van een glaasje ts geeven, waarvan zy allen groote liefhebbers zyn. De Melasfie wordt fomwylen ook tot dram verftookt, maar niet dan wanneer dezelve onverkoopelyk is, vermits de dram eene drank is voor welke geen andere confumtie is als in de Colonie alleen; zo dat, indien men al de Mtlasfie wilde disteleeren , men geen af koopers voor de Dram zoude vinden ; gewoonlyk verkoopt men de Melasfte aan de Noord - americaanen , welken hier de voortbrengzelen van hun land aanvoeren , en Meiasjie in betaling neemen , Wanneer men de merkpul toe \7\ ftuivers kan verkoopen, zo als gewoonlyk de prys is; maar wanneer men die wil disteleeren, zo vult men een kuip een derden met Mtlasfie en twee derde water; men dekt de kuip met bladeren,  LANDBOUW te SURINAME* 77 en het begint welhaast te gisten; dit duurt 14 of 15 dagen; men disteleert het insgelyks wanneer het gisten begint te verminderen, en vóór dat hetgeheal ophoudt; men moet in alle gevallen de Melasfie» bak niet lang achtereen gefloten houden, of zo zulks al by toeval mogt gefchieden , moet men by het openen de negers niet onverhoeds daarin laaten werken, vermits zy door de dampen welken dezelve in den beginne opgeeft, zouden bedwelmd worden. De disteleerketel is op een furnüis gemetzeld; naast aan ftaat een kuip, waarin de flang is; deeze kuip wordt vol koud water gedaan; het water moet zo koel gehouden worden als mogelyk zy; en vermits het by 't disteleeren warm wordt, zo moef er geftadig koud water in de kuip gedaan worden; op verfcheidene plantagiën maakt men in \ midden van de flang eene houten buis, in welke men het koude water werkt, op dat het i koud mogelyk onder aan de flang kome, en dezelve bekoeld hebbe, alvoorenshetinde kuip kome: op fommige plantagiën is deeze ketel met het kookhuis onder één dak, op anderen is het een afzonderlyk gebouw; zulks is in veele opzichten onverfchillig: men moet mede maar zorgen dat het werk onder den wind van de. voornaamfte gebouwen ftaat. Wanneer men een ketel, welke 70 merkpullen fchuira inhoudt tot Dram disteleert, zo krygc merr  78 VERHANDELING over den gemeenlyk zes, zeven, of agt merkpullen goede Dram; en 16 of 18 pullen Lowytt; de Lowyn is flaauwer daö de Dram, en wordt niet gedronken, maar wordt alleen gebruikt om weder te disteleeren. Wanneer men 70 pullen Lowyn in de distileerketel doet, krygt men een of twee pullen Voorloop; 42 of 44 pullen goede Dram, en nog 9 of 10 pullen Lowyn; hiervan weder een ketel vol genomen, en voor de derdemaal gedistileerd, geeft als vooren. En indien men een ketel Melasfie met twee deelen water vermengt, én behoorlyk gegist, zo als boven gezegd is, disteleert, krygt men ook 6, 7 of 8 pullen Dram, en 18 of ao pullen Lowyn, Welken, weder behandeld als vooren, naar degewoone rekening alles te zamen zo veel Dram geeft, als er Melasfie ia de ketel is gekomen. Het eene ftuk lands geeft meer fchuim en Melas/ie dan het andere; fommige plantagiën geeven maar 4 pullen en nog minder Dram, en 4 pullen Melasfie ; anderen daarentegen 5 of 6 van ieder op een oxhoofd fuiker van 1000 pond Brutto; maar men kan ,door elkander genomen, op 4 pullen Melasfie, en 4 pullen Dram van de Ichuim, op 't oxhoofd fuiker rekenen ; zo fterk als men een fuikerketel moet ftooken , zo flaauw moet een Dramketel geftookt worden; zoo rasch het vuw  LANDBOUW te SURINAME. ?9 maar te fterk brandt, verkookt het nat, en men krygt geen fpiritus. Men moet by 't kooken Van de fuiker; alsmede by het flooken van de Dram , met argus oogen loeren, zo als men fpreekt, dat de negers daarvan niet fteelert; dit weeten zy zo behendig te doen, dat . men er zig ovef verwonderen moet, en fomwylen is het naauwkeurigfte toezicht noch niet genoeg om het re beletten; om die reden zal op een v/el gere^ gelde plantagie nooit fuiker gekookt , of Dram gedisteleerd worden, als in 't byzyn van een Blanken op wien men ftaat kan maaken, en die ftrikte last heeft om toe te zien dat zy geen Likker uit de kerel, of Dram uit de pullen fteelen; het een en het andere komt de negers nooit te onpas. Wy zullen in 't vervolg van deeze verhandeling, den leezer mededeelen, twee berekeningen van de kosten van aanleg, onderhoud, jaarlykfche onkos-ten, verdeling en inkomften van eene fuikerpiantagie met een waterwerk, op welk NK i, jaarlyks 500, N". 2. 500 vaten fuiker, a 1000ponden ieder, gemaakt worden; alsmede twee van een dito plantagie met een beestenwerk; waarop N°- 3, 300, en N°. 4, 250 vaten jaarlyks worden ge. maakt; en vermits wy in't vervolg, van alle de andere voortbrengfels deezer Colonie, welken het onderwerp van plantagiën zyn, diergelykè berekening zullen geeven, zal het niet ondienftig zyn, eteswe*  3o VERHANDELING ovi&dek gen ter deezer plaatze eenige aanmerkingen te maaken. Deeze berekening zal voor eerst aanwyzen , welken de kosten zyn, die men moet aanwenden, wanneer men eene fuikerplantagie, op éene der twee voorgeftelde wyzen, nieuwlings wil aanleggen: in de tweede plaats, welke de evenredigheid , tusfchen de generaale grondbeplanting, gebouwen, negers, ea producten, zyn moet; in de derde plaats, op welke onkosten en onderhoud de planter , goede en kwaade jaaren doorëengenomen, moe't ftaat maaken; en in de vierde plaats zal het eene handleiding geeven, om naar de-zelve te kun. nen afleiden wat eene plantagie, tusfchen den kovper en verkooper, waardig is. Men zal my het eerfte ftuk niet gereedelyk toegeeven, vermits, vooral op de plantagiën met waterwerken, alle de gebouwen oneindig meer hebben gekost, en op de meeste plantagiën de molen, en 't kookhuis alleen meer, dan men hier voor alle de gebouwen zamen ftelt. Ik beken volmondig de waarheid van deeze tegenwerping, fchoon ik daarom echter niet van gevoe- len verander. Eerstlyk zyn de meesten deezer gebouwen gefteld in een tyd dat alle de Planters zonder moeiten al het geld konden krygen dat zy verlangden; hierdoor ging ieder aan 't bouwen , en door dit bouwen wer-  LANDBOUW te SURINAME, tt den alle bouwdoffen tot eene onmaatige hooge prys gedreeven; dit alleen was genoeg om te maaken dae alle de gebouwen ten dien tyde duurder te ftaan kwamen dan ze waardig zyn ; en ten tweeden, deeze zelfde gemaklykheid met welke de Planters ten dien tyde aan geld konden geraaken, is oorzaak geweest dat men meer kosten aan de gebouwen heeft gedaan, dan noodig was» Een plantagie is eene groote boerdery, geenzins. een buitenplaats; indien men nu kosten wil doen dewelken alleenlyk aan een buitenplaats voegen, maakt men de boerdery voor een boer niet meerder waardig; en even zo is het met eene plantagie; wanneer een Planter onnoodige kosten, tot voldoening van zyn vermaak, aan zyne plantagie heeft gedaan, moet hy zig niet voordellen dat een ander dezelven betaalen zal; het is genoeg dat men in eene berekening over de kosten van aanleg eener plantagie, alles zodanig delt als noodig is ter bereikinge van het oogmerk, en voldoende voor het gebruik waartoe het moet dienen; en dan vertrouw ik dat men my zal toedemmen, dat alle de gebouwen voor de gedelde pryzen konnen gemaakt worden Het tweede duk wykt ook af van de algemeene wys van denken ; f-erstlyk zal men my tegenwerpen dat er thans maar zeer weinige fuikerplaniagiën met waterwerken zyn, op welken 500 vaten jaarlyks gemaakt worden ; veeleu dergelyke plan ra-  8a VERHANDELING over D-jM agiën maar duizend akkers lands hebben, en er nogthans, voor deezen, 500 vaten in 't jaar zyn gemaakt; anderen welken meer dan i| oxhoofd fuiker van het akker opbrengen, en laatstlyk dat op meest alle de plantagiën een neger meer dan 4§ akker lands te onderhouden heeft. Ik Hem weder alle deeze zaaken toe, en blyf echter by myn gevoelen; het is onbetwistbaar en wereldkundig, dat er thans op veele fuikerplantagiën met kostkaare watermolens, flechts 200 vaten in 't jaar gemaakt worden; dan dit is alleenlyk een bewys van het verval deezer Colonie en niet meer. Een plantagie moet een middel zyn door *t welk een planter zyn fortuin kan maaken; derhalven moeten de inkomften geëvenredigd zyn aan de grootte van de verbintenis , welke hy op zig neemt; by voorbeeld: eene plantagie is 200,000 guldens waardig; iemand die deeze fom in gereede penningen bezit, zal niet dwaas genoeg zyn om dezelve in eene plantagie te befteeden; immers moet, of kan men op zulke dwaazen geen rekening maaken ; weshalven moet hy deeze penningen, het zy geheel, of in gevalle voor het grootfte gedeelte, van anderen opneemen , onder belofte van den bedongen interest op den geftelden tyd te voldoen , en de hoofdfom op de bepaalde termynen aftelosfèn; hoe grooter nu de koopfchat is, hoe grooter quantiteir; penningen de plantagie moet opbrengen, zo voor  LANDBOUW te SURINAME. 83 de jaarlykfe interesfen, als voor ieder termyn van aflosfing: nu is het verfchil of eene plantdgie 200 of 500 vaten maakt, (alles gelyk gefteld zynde, ) alleen daarin gelegen, of er meer of minder rietgronden bewerkt worden, en dit hangt weder af, of er meer of minder negers op eene plantagie te velde gaan. Laat men nu op eene plantagie,zo aIs hier vóór is berekend, flechts zo veel minder negers onderftellen, dat men 300 oxhoofden in 't jaar kan maaken , gelyk op de hier bygevoegde berekening mede te zien is, zo vertrouw ik dat niemand in twyfel zal trekken, of de planter houdt niet genoeg overig, om, na aftrek van zyn levens-onderhoud, eenig fortuin daarin te konnen vinden ; alles derhalven wat men met de aanhaaling van de mindere producten, zo als de plantagiën thans opbrengen, bewyzen kan, is, dat de planters niet konnen begaan , en dit moet ik tot myn leedwezen volmondig toeftemmen. Wat de quantiteit des lands betreft, item ik weder toe dat er veele plantagiën zyn die niet meer dan iooo akkers land hebben, en op welken ech» ter 500 vaten fuiker jaarlyks is gemaakt; maar al wie deezer Colonie kundig is, kan het niet onbe- ' kend zyn, eerftelyk; dat of die landen zo buitengemeen vruchtbaar vallen , dat er of meer fuiker van het akker, ( eerfte en laaifte krop alles door el, F a  84 VERHAN DELING over 'dén kanjer genomen, ) wordt gemaakt, of wel dat vee* le van dezelven als onuitputbaar zyn, en, zo als men het noemt, onbekende kroppen hebben ; dit is een onwaardeerbaar voordeel voor een planter,maar vermits dit zeldzaame gevallen zyn , zoude men zeer onvoorzichtig doen daarop te rekenen; ten tweeden, dat men op verfcheiden plantagiën, na verlóóp van eenige jaaren, genoodzaakt is geweest meer landen opteneemen, het zy achter de plantagie, zo men ze krygen kan, of op andere plaatfen , om zyne kostgronden aanteleggen ; en deeze gevallen bevestigen myne ftelling wel verre datze dezelve zoude om verre werpen; ten derden , dat men op andere plantagiën zig genoodzaakt heeft gezien, om de beplanting te verminderen , vermits men bevonden heeft dat dezelve verder gebragt was dan de uitgeftrektheid van de gronden het toeliet, en dit bevestigt mede myne ftelling; en laatstlyk, dat door de ongelukken van de tyden het getal van negers op de meeste plantagiën zo zeer is verminderd, dat de beplanting van zelf verminderd is , vdór dat men nóg de gebreken en ongemakken van eene al te groote uitbreiding heeft ondervonden; en uit deezen kan geen bewys, het zy voor of tegen, getrokken worden. Ik ga verder, en geef eens toe dat men zo lang men alleenlyk nieuwe gronden heeft te beplanten, zo veel lands niet noodig heeft; maar wanneer mee  LANDBOUW te SURINAME. 85 een effe of omtrentdenjaare 1760, tyden dat de Colonie zig herfleld had van de fchade , welke dezelve in den oorlog , die met den vrede van Aken, in den jaare 1748 geëindigd is, had geleden, en vdór dat, door het ai te groote credit, de grondflag van de tegenwoordige ongelukkige om*  24 VERHANDELING over dek Handigheden is gelSgd; zo zal men, fvertrouwë ik,) bevinden, dat op de meeste en bestgeftëldé plantagiën de magt van negers in tegenoverftelling van de gronden, grooter is geweest, dan hier gefteld is; en het is bekend, dat de planters ten dien tyde hun fortuin beter hebben konnen maaken, dan tegenwoordig. Wat de kosten van onderhoud betreft, zó fpreekt het van zelf, dat wanneer men op eene plantagie niets anders als nieuwe gebouwen heeft, dat dezelven iti de eerfte jaaren weinig van onderhoud kosêen; maar het fpreekt niet minder van zelf, dat wanneer men na verloop van eenigë jaaren , een en ander gebouw moet vernieuwen; men in die jaaren met geen i§ percent van de kosten vari aanleg, of met ƒ1131 zal toekomen, weshalven een planter, zelfs dan wanneer hy eene nieuwe plantagie koopt of aanlegt, jaarlyks eene fomma, niet minder als die, welke hier gecalculeerd is, in referve dient te houden, om in vervolg van tyd $ deeze reparaüën aan de gebouwen te konnen doen^ ook wanneer men eene plantagie koopt (zo alsze heden ten dage genoegzaam allen zyn,) waarop de gebouwen reeds eenige jaaren oad zyn, kan men met deeze fom de noodige kosten van onderhond niet goed m-aken; daarby moet men, volgends myne ftelling, niets rekenen, voor het geene de timmer- en metzel-negers aan den planter zouden moeten opbrengen, vermits op deze cakulatien al.  LANDBOUW te SURINAMÉ. 95 leen gefproken wordt, van zodanige kosten , waartoe eene daadlyke uitgave van penningen vereischt wordt; en wat aangaat de post van de interesfen van het capitaal, indien men in 't oog houdt, het geene hier van te vooren by gelegenheid van de ra*. dementen van een fuiker- plantagie is gezegd, dat j naamlyk, wanneer iemand een plantagie wil koopen, naar de natuur van de zaak de geheele, of immers het grootfte gedeelte van de koopfchat van anderen moet opneemen , en daarvan de bedongen interest betaalen, zo vertrouwen wy voor 't oog van des kundigen, deeze twee posten te hebben beweezen. De fupletie van de negers is eene zaak zo verfchillende als er plantagiën zyn; nogthans is dit de evenredigheid, welke, volgends 't advis vandekundigfte, zo planters als adminiftrateurs, als eene gemiddelde proportie , moet worden gehouden; de kosten van medicynen Zyn onmogelyk juist te begrooten, dit verfchilt ongelooflyk veel, niet alleen op de eene plantagie by de andere, maar zelfs op eene en dezelfde plantagie, het eene jaar by het andere; weshalven men uit het geene wy hier toe ftellen niet te veel moet befluiten. Wy hebben de iüiker op ij Huiver het pond gefteld, fchoon men dezelve vóór deezen niet hooier als op een ftuiver plagt te berekenen, vermits men heden ten dage in de Colonie de prys van ij ftuiver ï(s eene gemiddelde prys mag aanzien. Wanneer  p5 VERHANDELING over dsM men de Melasfie aan de Noord-amerkaarten en dus in het groot verkoopt, kan men doorgaands niet meer als 17! Huiver voor de pul maaken; maar indien men ze aan de planters verkoopt, en dus by kleine partyen , ! maakt men een gulden voor een pul; om deeze reden hebben wyde prys in het eene geval op 171 Huivers, en in het andere op een gulden gefteld* De overige posten voor Onderhoud en onkosten, zyn te bekend, dan dat dezelven eenige opheldering zouden vereisfchen, en wanneer al iemand des kundig, op een of ander eenige aanmerking, deunende op eigen bevinding, wilde maaken, zoude hy welhaast zien dat alles te zamen zo weinig om 't lyf had, dat het geen de minften invloed op den ftaat van eene plantagie zoude hebben ; weshalve» wy hiervan mede zullen afftappen , en overgaan tot het vierde punt van onderzoek, naamlyk dat deeze berekening eene handleiding is om te konnen afleiden, wat eene plantagia tusfchen den kooper en verkooper waardig is; alleenlyk moeten wy in het algemeen aanmerken , dat wy alle de kosten, zo wel van aanleg als onderhoud, zo laag mogelyk gefteld hebben; vermits de meeste, zelfs kundige lieden, maar die niet by bevinding weeten wat het is planter te zyn /zig te groote denkbeelden maaken van het voordeel 't welk daarmede te behaalen is, en wy liever zullen zien dat men ons befchuidigt,dat  LANDBOUW te SURINAME. 97 wy dezelven te laag hebben gefield, dan dat men ons zoude verdenken, dat wy die vergroot hadden , op dat deeze voordeden des te kleiner zouden voorkomen. Niets denk ik zal my minder toegeflaan worden dan deeze propofitie; vermits niets meer van dealgemeene begrippen afwykt: aan de gebouwen is zulk eene geringe waarde gegeeven, dat men nooit zulk eene prifatie uit Suriname heeft zien komen, zelfs niet wanneer dezelve op openbaar ge* zach opgemaakt is; op dezelve is niets gefield voor den generaalen grond, noch voor het te veld flaande fuiker-riet, veel minder voor den bewerkten grond, die, in polder liggende, eene zekere waarde moet hebben; kortom eene plantagie zo als deeze, is volgends de gewoone wys van prifeeren, niet alleen om op onderpand van dezelve eenige penningen te ligten, maar zelfs by boedelfcheiding niet meer dan ƒ 300,000 waardig. Ik flem al weder alle deeze zaaken toe, maar niet te min blyf ik by myn gevoelen. Eerflelyk heb ik reeds reden van de duurte van de gebouwen gegeeven, en ik ben niet vreemd van het gevoelen, dat men in 't prifeeren nog wel een weinig ziet op de pryfen, zo als ten dien tyde de bouwfloffen zyn geweest. Ten tweeden is hier de vraag niet, hoedanig «ene plantagie, op openbaar gezach geprifeerd, G  98 VERHANDELING over den waardig is; maar wat dezelve waardig is , tusfchen kooper en verkooper; hec eerfte behoort in 't geheel niet tot ons beftek, even zo min als die prifatiè'n, welken in gevallen van boedelfcheidingen worden gemaakt: ik heb eene prifatie van eene plantagie, op welke het niet aan kostbaare gebouwen ontbrak, en die voor 't oog eene grootfche vertooning maakte, in handen gehad, vervaardigd by gelegenheid van eene boedeifcheiding , tusfchen erfgenaamen, allen in Holland woonachtig, dewelke op ruim ƒ £98,000 gebragt was; welke plantagie ik zekerlyk voor geene ƒ 160,000 zoude willen koopen, al werd my de geheele koopfchat tegen den interest van 4 pér cent aangeboden; noa;thans moet men niet waanen dat alle deeze prifatiè'n ter kwaader trouwe worden gemaakt; dit zy verre; maar de wyze waarop de plantagiën geprifeerd worden, is niet gefchikt om de waarde van dezelven tusfchen kooper en verkooper aantetoonen. Wanneer eene plantagie zal geprifeerd worden, maakt dé direéteur te vooren eene inventaris, op welke hy wel zorg draagt, dat niets waaraan men een' naam kan geeven vergeeten worde; op dat men hem niet van nalaatigheid of onachtzaamheid befchuldige. Deeze inventaris geeft hy aan de prifeurs over, en doet aanwyzmg van alles wat er op gebragt: is; het overige gaat hem niet aan; de prifeurs gaan  LANDBOUW tb SURINAME. 99 dan aan 't werk, en geeven aan ieder ftuk op zig zelf eene waarde; maar hierdoor worden de prifatiè'n onvermydelyk en ongevoelig zeer hoog % vermits men geen algemeen plan in 't oog houdt; ook is het dan onmogelyk om in 't oog te houden of de gronden, gebouwen, negers en rendementen in die evenredigheid zyn, als op eene welgeftelde plantagie behoort; of er nog genoeg goede onbewerkte gronden zyn , om de plantagie altyd in dien ftaat te konnen houden; of dezelve in vruchtbaarheid voorwaards of achterwaards gaat, en oneindig meer andere zaaken, te veel om hier te konnen worden opgeteld , en nogthans zyn deeze voor een kooper zaaken van het grootfte aanbelang. Ik ben om die reden van gevoelen, dat om de waardy eener plantagie tusfchen kooper en verkoo* per te bepaalen, men tot eenen grondflag dient te leggen, welke uitgaave van penningen er vereischt wordt, om dezelve bervoord te brengen; en dan onderzoeken of de gebouwen, gronden, (zo generaale als bewerkte,) negers , enz. aan elkander geëvenredigd zyn\ zo ja, dan ben ik van gevoelen, dat zodanige plantagie waardig is, dat geene wat dezelve van aanleg, gekost heeft; zo neen, dat van deeze waarde dan zo veel moet worden afgetrokken, of tot dezelve zo veel moet worden bygevoegd, alsdezelve daardoor tusfchen kooper en verkooper minder of meer waardig is: ik zal dir nadoe moeten ophelderend G a  ioo VERHANDELING over dss Niemand zal eene plantagie koopen, anders als met vooruitzicht om een voordeel te doen, geëven« redigd aan de grootte van de verbintenis, welke hy op zig neemt ; iemand die, by voorbeeld, eene fuiker-plantagie koopt, waarop 500 vaten jaarlyks worden gemaakt, en op welke de gebouwen, gronden, negers, rendementen, enz. in die evenredigheid zyn, als op deeze berekening is aangeweezen , en er geene tusfchenbeiden komende omftandigheden zyn, zo als, dat dezelve bekend is voor vergiftigers onder de negers te hebben; te veel felootgefleld is voor de boschnegers, enz. waardoor de~ zelver minder waardig is kan met gegronde hoop van voordeel ƒ 200,000 daarvoor geeven; immers zig tot de betaaling daarvan verbinden; en zie hier op welken grond. Een planter, terwyl hy aan zyn fortuin werkt, moet te gelyk konnen leeven,- gelteld nu dat hy in een land alwaar alles duur is, zo als in genoegzaam alle de Colonièn in de ïVestindiën, daartoe noodig heeft, ƒ 4000 's j aars; gefield verder, dat hy zyne fuiker verkoopt voor ƒ 65 vry geld 't oxhoofd, rdat zekerlyk niet te hoog is,) zo blyft hem, na aftrek van alle onkosten, interesfen , onderhoud , enz. noch ƒ 13270 over,* hiervan afgetrokken zyn eigen levensonderhoud, zo blykt het dat hy van 't eerfle jaar af, zynefchuld reeds met ƒ9000 kan verminderen; en dan heeft hy de hoop, om door den  LANDBOUW te SURINAME. 101 tyd, veelligt by zyn leven, zyne plantagie in vryen en onbelasten eigendom te bezitten. Maar is het dat aan de gebouwen eene zwaare reparatie moet worden gedaan, zo volgt dat deeze plantagie zo veel minderwaardigis, als niet alleen deeze reparatie kosten zal, maar ook zo veel als de gebouwen, in tegenoverftelling van nieuwen, minder waardig zyn; en dit kan alleen door de kunde van timmerlieden en metzelaars aangeweezen en bepaald worden; ook is dit eigenlyk niet die foort van waardybepaaling, waarvan wy in deeze fpreeken. Indien door voldoende bevinding overtuigend kwam te blyken, dat de gronden zo ongemeen vruchtbaar waren, dat men van minder akkers bewerkte gronden, een gelyk getal van 500 vaten fuiker kon maaken; of dat veele van de gronden onuitputbaar waren, en men derhalven zig weinig met boschvellen en alles wat daaraan behoort, om nieuwe gronden aantebrengen,behoefde optehouden;ben ik van gevoelen, dat zulk eene plantagie • meer waardig is dan dezelve van aanleg heeft gekost, ja zelfs meer dan ƒ 200,000; om reden, dat men dan dee^e produtten kan inzamelen met een minder getal negers, en men derhalven eene mindere fom van penningen noodig heeft tot hunne jaarlykfe fupletky en onderhoud. G 3  io2 VERHANDELING over den Zyn daarentegen de gronden flecht en weinig vruchtbaar, houde ik het daarvoor, dat zodanig eene plantagie minder waardig is, dan dezelve van aanleg gekost heeft; ja al waren er honderd negers meer op, en dat de fchynbaare waarde dus ƒ250,000 zoude zyn, is dezelve,myns oordeels, geene ƒ 200,000 waardig, om reden dat deezs honderd negers den planter kosten veroorzaaken van fupïetie en onderhoud, en hem geen meer voordeel aanbrengen, dan hy op eenen vruchtbaaren grond van honderd negers minder kan erlangen. Wil men nu weeten of eene welgeflelde plantagie, op welke 500 vaten fuiker jaarlyks gemaakt worden , tusfchen kooper en verkooper, (want deeze diftinctie moet niet uit het oog verlooren worden , vermits in deeze verhandeling van geene andere waardeering gefproken wordt,) volgends degewoone wyze van prifeeren, f 1 co 000 meer,en dus ƒ -00,000 waardig is; zo behoeft men Hechts f6000 voor interest van deeze meerdere/ 100,000 van het zuiver rendement aftetrekken, naamlyk van de voorgemelde ƒ 13170 , zo zal men zien dat er flechts overblyft ƒ 7270; hier van afgetrokken ƒ4000 voor des planters levensonderhoud , blyft er flecht over ƒ 3270, eene fom, te gering, dan dat een •kooper van zulk een ftuk goed, de hoop zou konnen hebben, om, zelfs door het vermeerderen van zyns aflosfing, met het geene de interesfen verminderen  LANDBOUW te SURINAME. 105 Kaar maate de capitaalen afgelost worden, zyne plantagie van fchulden te bevryden. Eene plantagie met een waterwerk, zo als hiervoor is gemeld, op welke maar 300 vaten fuiker konnen gemaakt worden, is minder waardig dan de kosten van aanleg; ook dan zelfs wanneer de kooper verzekerd ware, dat hy akyd ƒ70 vry geld van 't vat fuiker zoude krygen; wy hebben gezien dat dezelve van aanleg zoude kosten ƒ 155000, en dat het zuiver overfchot, van too vaten, flechts is ƒ 6400: hiervan weder afgetrokken ƒ 4000, voor zyn levensonderhoud, blyft hem flechts over ƒ 2400: welke fom medé te gering is, om daardoor eene fchuld van ƒ 1^5000 aftelosfen ; zelfs niet ora onvoorziene toevallen te kennen goedmaaken: daarentegens is eene welgeflelde fuikerplantagie met een beestenwerk, waarop jaariyks 500 vaten fuiker gemaakt worden, haare kosten van aanleg waardig ; want indien een planter al niet meer voor zyne fuiker mógt maaken als ƒ65 vry geld van het vat, zo houdt hy f 72^.0 over; hiervan weder afgetrokken ƒ 4000 voor zyn levensonderhoud, blyft hem altoos nog ƒ 3250 over; en zo hy ƒ 70 vry geld van het vat maakt, blyft hem ƒ8750, over, dus kan hy alsdan ƒ 4750 befteeden om eene fchuld van flechts ƒ 117220, door den tyd - aftelosfen ; terwyl een planter op eene plantagie met een waterG4  ic-4 VERHANDELING over den werk, zo als hiervoor is gezegd, óp deeze pryzen flechts ƒ 2400 overhoudt, om eene fchuld van f i5500° te verminderen. Wanneer men geene volle 1000 akkers land heeft, zal men uit de berekening, Ny. 4, zien, dat men jaarlyks niet meer als 250 vaten fuiker kan maaken; en fchoon ik van gevoelen ben, dat dit te weinig is, om een planter aantemoedigen , om zulk eene plantagie als een middel aan te zien, waardoor hy zyn fortuin kan maaken, is het echter noch voordecliger dan eene fuikerplantagie met een waterwerk , waarop 300 vaten fuiker in 't jaar worden gemaakt; want offchoon op de pryzen van ƒ 70: vry geld vopr het vat, op beiden f 6400 overblyft; en dus de planter in beide gevallen flechts ƒ 2400 kan aanwenden, ter aflosfinge van zyne fchuld, zo is de eene flechts bezwaard met omtrent ƒ 103500 en de andere met ƒ155000: en zullen wy in het voorbygaan aanmerken , dat om eene fuikerplantagie op zo weinige akkers land aanteleggen ,alleenlyk goed is, in gevallen men eene cofFyplantagie heeft, welke of uitgewerkt is, of waarop men de beplanting te verre heeft uitgebreid, om jaarlyks een bekwaam getal nieuwe gronden te konnen aanbrengen, welken men derhalven zoude moeten verlaaten; waarover in het vervolg nader zal gefproken worden.  LANDBOUW te SURINAME I0J Wy hebben hiervoor gezegd dat deeze calculatiën eene handleiding konden geeven om naar dezelven te konnen afleiden wat eene plantagie tusfchen kooper en verkooper waardig is , en voor meer moet men het ook niet houden; want indien men eene plantagie onbeziens volgends de voorgeftelde rege. len wilde taxeeren, zoude men zig ligtlyk konnen bedriegen, vermits het niet mogeJyk is, in materie van landbouw,algemeene regels te maaken, welken in alle gevallen, zonder onderleheid, doorgaan: twee kundige boeren zullen het eens zyn om , by voorbeeld, eene boerdery waardig te achten , tien duizend guldens, zonder dat zy op de enkelde inventaris zullen konnen zien, of zy dezelve niet ƒ503hooger of laager moeten waardeeren ; maar zy zullen wel konnen zeggen of dezelve meer dan vyf en minder dan vyftien duizend guldens waardig is en zulks met goede redenen betoogen ; even zo zyn deeze hiervoor geltelde calculatiën; en uit dat oogpunt befchouwd, konnen zy, zo ik vertrouyve in verfcheidene gevallen met nut gebruikt worden' Wy zullen dit gedeelte van onze verhandeling bel fluiten met eene verklaaring zo van het gebruik der gebouwen, als van de onderfcheidene bezigheden van die negers , welken niet of immers niet altyd, in 't veld werken, en van welken een grootvgedeel. te op de andere plantagiën, tot dezelfde éindens worden gebruikt. Het Molenbuis is het gebouw waarin het riet ge G 5 "  lo6 VERHANDELING over dek maaien wordt: op de waterwerken wordt het onder een zelfd dak met het water- of fchep- rad gemaakt; vermits dit laatfte door de zwaare regens en alroosduurende hette, niet aan de lucht kan blootgefteld worden; hierdoor wordt dit gebouw doorgaands omtrent 35 voeten hoog gemaakt. Het Kookhuis dient om de likker welke uit het riet geperst wordt, tot fuiker te kooken ; op de plantagiën met waterwerken heeft men deeze twee gebouwen genoegzaam altyd onder een zelfd dak gemaakt : om de groote ruimte welke er alsdan overblyft te gebruiken, maakt men het magazyn van de fuikervaten in het zelfde gebouw : op de plantagiën met beestenwerken is het Kookhuis gemeenlyk afgezonderd van het Molenhuis; men kan het fuikermaga. zyn ook afgezonderd maaken, fchoon het tot nu toe niet veel gedaan is. Het Dramhuis is een gebouw in 't welk men de fchuim of Melasfie tot Dram distileerr. Beiden, zo Kook- als Dram-huis moet men onder den wind (die altoos uit den oosten is,) van het Molenhuis plaatfen , op dit by toeval van brand dit gebouw niet befchadigd worde. De Traslootfen zyn fchuuren om het uitgeperste riet of Keemras, zo als het genoemd wordt, te bergen; deezen moeten boven den wind van de Kook en Dram-huizen ftaan. Het Woonhuis is een gebouw waarin de eige.  LANDBOUW te SURINAME. ï»? naar of de adminiflrateur zyn verblyf houdt, wanneer hy op de plantagie is: indien de eigenaar in de Colonie woont, maakt hy dit gebouw naar zyne omftandigheden en de uitgeftrektheid van zyne familie; ik zou echter van gevoelen zyn om het niet groot of prachtig te maaken, vermits het niets toebrengt tot nut van de plamagie ; een weldenkend adminiflrateur van een afweezig planter, zal nooit veel kosten daaraan beileeden. De w'coning voor den Directeur en mindere blanke bedienden , wordt gemeenlyk het Zygebouw genoemd; vermits het magazyn van mond« behoeften voor de blanken, en van de uitdeeling voor de negers, als mede voor de mater alen en gereedfchappen, en ook de keuken voor de blanken, tot dit gebouw behooren , kost hetzelve altoos meer dan men voor het woonhuis van den planter noodig heeft: men moet in acht neemen dat de keuken , zo niet geheel, immers voor zo verre het vuur kan komen, van fteen opgemetzeld , en met pannen of tichels gedekt worden; men maakt geen fchoorfteen aan de keuken , maar op de hoogte van 7 a 8 voeten, houdt de muur, die men de Brandmuur noemt, aan het gévelëinde op, het overige wordt van latwerk gemaakt, door 't welk de rook kan uittrekken. De Timmer, en Kuip - hots is een gebouw waarin de negers, wier ambacht dit is, werken; ook  Io3 VERHANDELING over den dient het om timmerhout dat men in voorraad heeft te bergen. Het Koornhuis dient om de Maïz of 't koorn voor het gebruik der blanken en negers, zo voor hun voedfel als ook voor dat van het pluimgedierte,te bewaaren: het ftaat altoos op vierkante posten'en zo hoog van den grond, dat men er met een ladder by moet klimmen, om het voor bederf, rotten en dieven te bewaaren. De legerbuizen zyn gebouwen waarin de ne. gers woonen; op fommige plantagiën zvn ze op twee of meer -reien, allen naast elkander"; op an deren ftaat ieder huis op zig zelf; men plaatstze in 't algemeen op eenigen afftand van de andere gebou* wen ,• eensdeels om,in geval van brand , geen ge" vaar te hebben dat de gebouwen aangeftooken worden ; en anderdeels vermits het geraas dat zulk een menigte volks 'snachts maakt, de blanken ongeloof]yk hinderlyk zoude zyn. ö Het Ziekenhuis dient om negers welken te ziek zyn om in hunne huizen te blyven , optefluiten • dit fcbynt eene harde behandeling te zyn, maar in der daad ftrekt het tot hun welzyn, vermits onder hun geen oud wyf is , welke zig niet uitgeeft voor eene doétoresfe, die allerleie ziekten kan geneezen ; en fchoon men dagelyks ongelukkige gevolgen van haare onkunde ziet, heeft dit volk zulk een vertrouwen in haar , dat zy alles zouden gebruiken wat zy hun geeven, indien men hun zulks door dat  LANDBOUW te SURINAME. io9 middel niet belettede; daarby heeft men altyd op eene plantagie veele negers die geene familie hebben; en de onmeédogendheid van een'neger tot een' neger, die niet tot zyne familie behoort, is zo groot, dat zy hem eerder van gebrek en ongemak zouden zien vergaan, als de geringite moeite doen,om hem eenigen onderftand te bezorgen: men doet wèl met in dit huis de mans van de vrouwen aicefluiten. De Regenbak dient op die plaatfen alwaar het rivierwater brak en niet drinkbaar is, om in den Re. gentyd het water van de daken, het zy van 't woonhuis of van 't zygebouw,te vergaderen; op dat, zo blanken als negers, zig in den Droogen tyd daarvan bedienen konnen: men maakt den zeiven afgefcheiden van de gebouwen, op dat wanneer men deeze vernieuwen moet; men geen gevaar heeft van den re. genbak te befchadigen; het water wordt van de daken in houten gooten gevangen, en vandaar, door andere houten gooten, als door eene waterleiding, in den regenbak gebragt. De Loosfluis dient om het water dat op het land valt, rivierwaards afteleiden: wanneer de plantagie uitgebreid is, moet men aan beide zyden van dezelve eene loosfluis zetten; het maakt wel eenige meerdere kosten, maar die zullen ryklyk goedgemaakt worden, vermits de landen eerder droog zyn. De Inneem-fluis die men alleenlyk op fuikerplantagiën heeft, en onder de kosten van de mo-  jio VERHANDELING ovsr den len, 't kookhuis, enz., begreepen zyn, doet eene tegenovergeftelde werking » vermits dezelve dient, om, wanneer men riet wil maaien, de molen- en vaart trensfen met water te vullen; op andere tyden ftaat dezelve ftil, ten zy men deeze trensfen droog laat lóopen, om ze fchoontemaaken. Het Bootehuis is, dat men in Hottand neemt Schuitenhuis , en wordt altoos aan 't water gebouwd: het dient om de Tentboot en het Tentpont' »e voor regen, zo wel als voor den invloed van de zon te bevryden, zonder dat, zouden deezè vaartuigen in korten tyde vergaan. Het Wachthuis wordt digt aan het water gemaakt, en dient tot berging van den neger, die de nachtwacht heeft. De Koe ■ pen, Schaapen - pen, en Varkens-pen zy ftallen voor deeze beesten. Een Tentboot is een roei-vaartuig, gefchikt voor de blanken om van de eene plantagie naar de andere, of van de plantagie naar Paramaribo, of naar het Fort, zo als men het noemt, te vaaren; het is overdekt zo verre de blanken zitten, men kan er altyd eene vry aanzienlyke bagagie in bergen; fommigén zyn van zes, anderen ook wel van agt riemen. Een Tentpontje is merkelyk kleiner enligter,ook heeft men er zo veel berging niet in; fommigen zyn van zes, en anderen maar van vier riemen; zy hebben geen kiel, zo als teTenibooten, en zyn plat  LANDBOUW te SURINAME. m van vooren; men gebruiktzc meer om van de eens plantagie naar de andere te vaaren, dia wel de Tentbooten , vooral die van vier riemen; die van zes riemen gebruikt men wanneer men naar Paramaribo wil gaan, en men niet veel bagagie by zig heeft: vermits ze iigter zyn , konnen ze door groote jongens , die nog niet te velde gaan, geroeid worden, daar men op een tentboot vol.vasfene negers moet hebben. Een Lastdraager ook wel Kroes ■ kroes genaamd, is een vaartuig, dat men in Holland een Schouw noemt; het is van boven vierkant , cn van onderen zonder kiel; men gebruikt het om allerhande goeder van Paramaribo en Vice verfa , naar de plantagie te vervoeren; het is bedekt met een dak van Pien, om de daarin zynde goederen droog te houden : men heeft ook nog eene of meer vaartuigen, Corjaren genaamd; deeze worden van den ftam van een' boom uitgehold, men noemt ze in fommige Coloniën Canots; het zyn de Indiaanen, ook wel de bevredigde Boschnegers die ze aanbrengen,- men koopt ze voor omtrent 12, of 15 guldens, en fomwylen betaalt men ze met taijer, banannen, dram en melasfie ; \het meeste gebruik daarvan is voor de negers wanneer zy een' brief befteïlen, of boodfchappen moeten doen. De Keenponten zyn eveneens gemaakt als een Lastdraager, maar open, ook van onderen zo rond  u2 VERHANDELING over der niet; fomwylen maakt men ze langer dan de Lastdragers; dit hangt af van de verkiezing, vermits za niet buiten de plantagie gaan, en dus geen hol water te wederftaan hebben; men gebruikt ze om het fuiker-riet van het «eld naar de molen te brengen; en om kuip- en brand-hout, als ook de kost, gelyk taijer, banannen, enz. aantevoeren. Wat nu aangaat de bezigheden van de negers welken niet offomtydsteveldgaan, daaromtrent komen in de eerfte plaats de officiers in aanmerking; deezen zyn zo veel als meesterknechts; zy ftellen 's morgens de negers aan 't werk, en moeten oppasfen dat het werk verricht worde, zo als de planter of directeur hun heeft bevolen; 's avonds doen zy rapport van het geene dien dag is gedaan, en ontvangen de bevelen voor den volgenden dag; men neemt altyd daartoe de bekwaamfte negers die op de plantagie zyn. De Kostwacbters zyn negers welken het opzicht over de kostgronden hebben; zy moeten dag en nacht waakzaam zyn, dat er geen kost geftolen worde, het zy door de eigen negers van de plantagie, die veelal niet te goed zouden zyn om ze te verkoopen; het zy door die van de gebuuren , zo als wel gefchiedt van plantagiën op welke de kost ontbreekt of fchaars omkomt; ook door Schuilen, dat zyn negers die van hunne plantagiën weggeloopen zyn, zig gewoonlyk in de bosfchen, digt by dezelven, onthouden, en 's nachts komen om kost  LANDBOUW te SURINAME. 113 tefleelen: zy hebben hunne woonirg niet by de andere negers, maar maaken hun huis in de kostgron» den: men voorziet hun van een geweer, en zy hebben de vryheid wanneer zy 's nachts iemand in de kostgronden hooren die niet ftaan wil, om daarop met fyne hagel in 't onderlyf te fchieten. De Timmerlieden zyn negers die van jongs af by dat ambacht zyn opgebragt, zy moeten de gebouwen, zo verre hun werk is, voorzien van de noodige reparatiën; ook worden zy wel gebruikt om de bovengemelde vaartuigen te maaken: men beeft er die bekwaam zyn om al het timmerwerk te manken dat aan een nieuw gebouw noodig is. De Metzelaars moeten mede alle de reparatiën aan de gebouwen maaken welken .tot hun ambacht behooren ; maar dezelven zyn niet talryk genoeg om eene nieuwe fluis , of andere werken van aanzien re maaken. De Kuipers maaken de vaten in welken de producten naar Europa gezonden worden; ook moeten zy het hout daartoe in de bosfchen hakken; ten ware het zelve uit Europa werd gezonden, zo als op fommige coffy- en cacao»plantagiën gefchiedt; als wanneer 't hun werk is om de duig- en boomftukken in elkander te zetten , en tot vaten te maaken ; indien zy geen vaten te maaken of houf te hakken hebben, als mede op zodanige coffy- en cacao - plantagiën alwaar men deeze producten in baH  ?14 VERHANDELING over den len verzendt, werken ze mede in 't veld, of wor den gebruikt om te delven: wanneer de bosfchen van 't noodige hoephout voorzien zyn, zo als men fommige plantagiën heeft, moeten zy het mede bewerken, doch daar het niet is, mqeten de hoepels uit Europa komen. Die op de zieken pasfen, noemt men in Suriname, Liresnegers; hun werk is demedicynen teberei* den, welken er noodig zyn; ader te laaten, pleiiters te maaken, zweeren en wonden te zuiveren en tever« binder), en verders op zieken te pasfen, en hun van bet noodige te voorzien, De Fis ff her en Jftager, is een neger, die voor de tafels der blanken de visch en het wild bezorgt, hierin zyn ze byna allen wèl ervaaren; men neem: er rnees-tyds ne§ers toe die te zwak zyn om in 't yeld te werken : die op het vee past, zo wel hoornvee als fchaapen, gyten, varkens enz. noemt men Koewachter, en is 't geen men in Holland Herder noemt; men heeft op alle welgeftelde plantagiën eenig vee tot gebruik der blanken, op 't welk deeze neger acht moet geeven • op een fuiker • plantagie ' met een beestenwerk heeft men twee zulke negers noodig, vermits het vee voor de fuiker-molen mede moet opgepast worden. Dje in de moestuin werken, moeten den grond pmfpitten, de groentens planten en alles doen wag het werk van een moestuin vereischt: vei?* mftë yeele va.rj deeze groentens uie zaad dat ui'  LANDBOUW te SURINAME. 115 Holland komt wordt voordgeteeld, en hetzelve eene byzondere behandeling vereischt, is het ligt' te begrypen dat zy hierin zeer onbedreeven zyn" en men moeite heeft om hun dit te leeren. De negers op Commando , zyn zodanige welken in focieteits of lands dienst arbeiden; wanneer Gouverneur en Raaden negers noodig hebben, het zyom aan de onderfcheiden vestingen, het cordon, of elders te werken, het zy om de militaire togten tegen de boschnegers te vergezellen, en ammunitie of leeftogt aantevoeren, (het welk onmogelyk in deSurinaamjebe bosfchen en moerasfen door paarden of wagens kan gefchieden, ) worden de burger-capiteinen van de respeétive diviuen in de rivieren gelast , een zeker getal van negers te commandeeren, om ten beltemden dage zig op eene bepaalde plaats te laaten vinden; ieder capitein heeft eene lysc uit welke hem bekend is, hoe veele werkbaare negers op ieder plantagie zyn, en hieruit maakt hy op hoe veel man ieder plantagie moet leveren; men moet hiertoe altyd van de beste man-negers neemen, eensdeels om dat, wanneer zy eenig gebrek hebben terug worden gezonden, en de plantagie in eene zekere boete beflagen wordt, en anderdeels, vermits dit volk van alle plantagiën zamen gevloeid, zonder elkander te kennen , en traande onder de ordres van liedin aan welken zy onbekend zyn , ligtlyk zouden mishandeld worden door negers die H %  Il6 VERHANDELING over den fchranderder zynde , van hunne meerdere kennis misbruik zouden maaken, en hun werk kaden op de fchouders van die welken eenvoudiger zyn; waartoe een neger zeer geneigd is. De huismeiden komen overeen met die welk men in Holland dienstboden noemt; één is huishoudfter, en heeft het opzicht zo op de woonhuizen, meubilen, klederen, linnen, enz. zo van de plantagie als van den directeur; één is keukenmeid en moet de fpyzen voor de tafel der blanken gereed maaken; één is waschvrouw , en moet het linnengoed van de blanken wasfchen; en twee zyn werkmeiden , en moeten de klederen of linnen van de blanken floppen, benaaien, de huizen fchoon houden , en verders alle huiswerk doen; en dan heeft men van haar minder dienst dan men in het Vader* land van drie dienstboden heeft. De oude en mahnkers, zyn zodanigen, welken door ouderdom of, fchoon noch jong zynde , door gebreken niet in ftaat zyn, hun werk naar behoo* ren te konnen verrichten: mén neemt gemeenlyk,, op groote plantagiën altoos een van de oude vrouwen, die men daartoe bekwaam houdt, om op de kinderen te pasfen, van dat zy ophouden met zuigen , tpt dat zy zig zeiven konnen helpen; want zo Jang Zy zuigen, draagt de moeder ze altyd mede in het veld; men rekentze onder de kinderen, zo lang gy nm in 'ï veld gaap of bun ambacht zeiven ver-  LANDBOUW te SURINAME, n? richten; hiertoe moetenze omtrent 18 of ao jaarer* oud zyn; te vooren gebruikte men hun tot ligter werk 3 en naar maate zy in krachten toeneemen, verzwaart men den arbeid , om hun dus alïengskens daaraan te gewennen, het is een voordeel voor eene plantagie, veele kinderen te hebben, deers, doordien zy al vroeg ligt werk doen , waartoe men anders tot zyne fchade volwasfene negers moet gebruiken; deels ook om dat zy in 't algemeen bekwaamer zyn, dan de negers, welken, volwasfen zynde, van de kust van Guinea worden aangevoerd. Wy hebben hiervoren de magt van negers dooréén geheld op ƒ500 ieder ; dit vereischt mede eenige opheldering. Het lydt geen tegenfpraak dat een goed negerofficier, een bekwaame timmerman of metzelaar-? ƒ1200 waardig is; een goeden delver ƒ700 of ƒ800, een goede huis» ofveld-meid ƒ 600 of ƒ700: maar daarentegen een kind zoo lang het zuigt, flechts ƒ 25 , fchoon het in waarde met de jaaren toeneemt; de oude malinkers, al heeft merter nogeenigen dienst van, zyn meer lastig dan voordeelig; ztf dat wanneer menze allen dooreen neemt, men in eene algemeene berekening hen niet wel hooger of laager kan flellen: de negers die van dè kust van? Guinea worden aangebragt, gelden in ordinaire tyden, naamlyk een gezonde man-neger, van omtrent 20 jaaren oud ƒ 500: eene negerin van die jaaren* . H3  ii? VÉR HANDELING over »éi* ƒ400; de kinderen naar evenredigheid minder! óu* der negers gelden ook minder. Het is de gewoonte dat op, of kort na nieuwjaar* de planter of de adminiflrateur, aan al het volk eene uitdeeling doet van een hoed; 6 of 7 ellen Osnafcrugs linnen; 't geen hun voor een (kaplaken verftrekt; de mannen 2 ellen, en de vrouwen 4 ellen vries bont,waarmede zy hunne fchaamte bedekken; de man een wambuis of buffeltje van blaauw vries; verders geeft men hun 3 of 4 maal 'sjaars 334 ponden bakeljauw, of 12 a 13 haringen, l| a 2 ponden tabak, en 7 a 8 korte pypen; nogthar-.s wordt dit niet op alle plantagiën even eens behandeld ; de eene geeft meer dan ae andere, ieder naar zyne omftandigheden en welgevallen; wanneer men echter alle deeze uitdeelingen op f 10 hoofd voor hoofd rekent , kan men dezelven voldoende maaken» Het gebruik van de Dram en Melasfie is zeer onderfcheiden, nogthans geeft men op de meeste plantngiën woensdag en faturdags's avonds, aan de man - negers de quantiteit van eene wynkelk van de Dram; op fommige plantagiën geeft men hun dit meermaalen; vooral in de voorpluk van de coffy, die altyd in den Groten-regentyd, dat is in April, voorvalt; ook warneer er eene bedelving vaneerig aanbelang moet gedaan worden, geeft men het alle avonden aan de delvers: men heeft plantagiën, op  LANDBOUW te SURINAME. if| welken het ook aatl de vrouwen gegeeven wordtj nogthans is dit zeldzaam* De Melasfie wordt aan de vrouwen uitgedeeïi die het gebruiken, zo in fpys als in drank; zy otttvangen het in doorgefneden en uitgeholde callabasfengelyk de negers dé Drarh uit zulke callabasfen, maar kleiner, drinken* De callabas is de vrucht van een boom, welke dien naam draagt, en ter hoogte van eenen pruim- of kersfe-boom groeit,* deeze vrucht groeit wel ter groote van een mans hoofd $ en is zeef zwaar, de negers fnyden ze midden door, en hollen ze geheel uit, zo dat er niet dan de fchil overblyft; deze fchil dient hun niet alleen voor het bovengemelde gebruik, maar ook voor fchotels, drinkfèhaalen als anderzins, en is één van de voornaamfte meubilen in hunne huizen; ook wordt dezelve op de plantagiën, door de blanken tot verfcheiden gebruiken! gebezigd. Behalven deeze heeft men nog een andere boorn* vrucht van dien naam , dewelke niet grooter word t als een peer, men holtze aan één ftuk uit, eri gebruikt ze veel al tot kruithorens; de negers ihydeij ze ook wel midden door, en gebruiken het ondery fte ftuk om de Dram uittedrinken. Men heeft nog een foort van callabasfen, die ié negers Gvlo noemenhet is een kruipend planêge* was, zo als men wel in Europa heeft*; zy plmtëti H 4  i2o VERHANDELING over den het in hunne tuinen, ook wel op de paden en an« dere plaatfen: zy gebruiken het, om er wateren fpyzen, ook wel andere behoeften naar het veld in mede te neemen. No. i. Calculatie of berekening van eene fuiker plantagie met een waterwerk, waarop jaarlyks 500 vaten fuiker d 1000 ponden ieder, worden gemaakt, kosten van aanleg. Voor een watermolen, molenhuis Jiook- huis , distileer- of dram-huis, met alle deszelfs gereedfchappen, cn alles wat daartoe behoort. " . ƒ65000: - : - Voor een woonhuis voor den planter of adminiflrateur. • * 40c°ï - : " Voor een dito voor den directeur en blanke bedienden; keuken en maga- zyn, tot berging van gereedfchappen, - mond-provifien en dram, anders genaamd het zygebouw. . 5030 : - : Voor een timmer-enkuip-loots. «> 1000: • : Voor een koornhuis. . * 400: - : • Voor een regenbak, groot 1200 ton. * 3000:- : Voor eene fteenen loosfluif. . * 4ooo: " : " Voor timmer- kuiper- en veld-gereed- fchap. • * 5°o- " : - Voor vyf keenponten. . * '000: - : * Transporteer, ƒ 83900: . ï  LANDBOUW te SURINAME. >,t Per transport. 85900: , ; , Voor vaartuigen; als, een tentboot ƒ 800, een tentpontje ƒ250, en een lastdraager ƒ 20a ƒ 1250: . : Voor 232 negers door elkander, ieder a/500. sinSooa: - j . De twee lootfen tot berging van keentras, de negerhuizen, het ziekenhuis, wagthuis, botenhuis, koe-pen, fchapen-pen, varkens pen, hoender- en duiven-hok, konnen van gemeea boschhont door de negers gemaakt, met pien gedekt, en daar het noodig is met palisfaden beflagen worden, en komen dus pro Memoria. ƒ201150T - : - interessen en onderhoud. Aan interesfen van/20U5oa6pr.ct./i2009.: • : . fupletievandenegers^pr.ct.* 5800: «'i * onderhoud van de gebouwen i| Prct- - * II31: . : < timmer- kuip, en veld-gereed- fchappen , dooreen genomen alle jaaren nienw. » 500: , onderhoud van de vaartuigen, 6 pr. ct. . # 135. . . • onderhoud van de loosfluis* . * 20: . : . onderhoud van de regenbak, niets , pro Memoria. ■ S fJ96M'. . s. Transporteer, fiyöfy. . ; . H 5  •,e, Akkers» * ; 70 —— beplant met kost") 70 — blyven in referve^ T * * aio:; 150 — voor kuip en brandhout, dat altyd bosch moet blyven. • * 150: , 50 voor polders, molen en vaart • trensfen.«» -ro: . 35 voor kostgronden van de negers. * 35: . 35 voor de gebouwen, tuin en favane. * 35; . Weshalven tot zulk eene plantagie noodis is, Akkers, * 1616: . verdeling van de negers. 382 Akkers beplant met fuikerriet. 70 dito beplant met kost, is zamen, 452 Akkers beplant, welken bewerkten onderhouden moeten worden, hiertoe is noodig a 4| Akker voor ieder neger, loo Negers die men veldnegers noemt: verders heeft men op zulk eene plantagie gepeenlyk, 4 Neger-officiers, 3 Kostwachters, 8 Timmernegers, 2 Metzelaars, 6 Kuipers, a Dresnégers om op de zieken te pasfen, I Visfcher en jager, 1 Koewachter, om op het vee te pasfen, 127 Transporteer.  tï4 VERHANDELING oteii d8m 127 Per transport» a In de moestuinen, 5 Huismeiden, 4 op commando hl focitefits- of lands-dienst, 32 ouden en malinkers, die geen dienst meer doen , 6% Kinderen, e 32 Koppen in alles. Wegens de verdeling van de negers, is het niet mogelyk eene juifte evenredigheid optegeeven, vermits veelligt geene twee plantagiën in de gantfche Colonie volmaaktlyk even eens verdeeld zyn, nogtkans * anneer men de rekening over ieder wilde maaken, zoude men bevinden dat dooreen genomen, van de geheelemagt, niet meer als omtrent drie zevende gedeelten te velde gaat, en hiervan moet men dan nog de zieken aftrekken. jaarlykSche pro'ductet*. 3.S2 Akkers, beplant met fuikerriet geeven, alle kropperi dooreen genomen, ieder, in 16 maanden i| oxhoofd fuiker van 1000 fg is 66S| oxhoofden, dus in 12 maanden 501, (ftelle 500, ) oxhoofden. Een oxhoofd fuiker geeft doogaands 4 pullen Dram, en 4pullen Melasfie,dus geven 500 Oxhoofden fuiker , 2000 pullen Dram, en 2000 pullen Melasfie. Voor huur van de negers die op commando zyn, in focieteitsof lands-dienst, wordt aan den eigenaar betaald, 10 ftui. versdaags, dus wordt voor 4 negers ïn't jaar betaald ƒ730  LANDBOUW te SURINAME. xs5 Berekening van de inkomften van eene fuiker-plantagie, als hiervoor; de fuiker gerekend tot onderfcheidene pryzen: 500 Vaten fuiker, wanneer dezelven na aftrek van alle onkosten en lasten, zo in Suriname als in Holland aan den planter rendeeren/So: netto of vry geld, per vat, bedraagen ƒ40000 : . : . 4 Pullen dram per vat fuiker, is 2000 pullen, k Vu perpuIis • • - 4000 ;.: . 4 Pullen melasfie per vat fuiker, is 2000pullen aft. ,7| per pul is . . „ I?J0 . . . . Huur van vier commando - negers, a 10 ft. daags ieder » *730 : . : . Dus bedraagen de inkomften . /^Sol v[ Hiervan afgetrokken voor interesfen , onderhoud en onkosten,zo als hiervoor is gefield AJ706; IO: ftelie , g 25710 : . : , Blyft voor den planter zuiver overig ƒ 20770 : . : . 500 Vaten i ƒ ?Q vry geid . ƒ35000 : .7. Dram, melasfie en negerhuur, als boven * 6480 :" .' \ \ Af interessen, onderhoud en onkosten, mede^4*4'0 : ' * ' als boven , » » 25710 : . : . Blyft voor den planter , j ~f~is77° : • : .  lid VERHANDELING over den 50Q Vaten a f60 vry geld , ƒ30000 i<% X , Z>>v«0j Melasfie en negerhuur 1 *648 •"> ! . • - Af interesfen, onderhoud en onkosten o a57TO Blyft voor den planter , ƒ io?7° • • • • 500 Vaten a ƒ 50 , vry geld . ƒ25000: . : . Dram , Melasfie en negerhuur . * 6480 ' • ' . ƒ31480 : . ; . Af interesfen, onderhoud en onkosten •» 25710 : . ; . Blyft voor den planter , ƒ 511° • > ; » 500 Vaten è ƒ40, vry geld ƒ30000 : . : . Dram, Melasfie en negerhuur . 9 6tö° f26480 : . : . Af interesfen, onderhoud en onkosten " 23710 ••»••' Blyft voor den planter • ƒ ?79 : • ; * 5oo Vaten a ƒ 38, vry geld , - ? 0' 00 : . : . Dram, Melasfie en Negerhuur . »» 6480 ; JJ ' ƒ254 o : . : . Interesfen , onderhoud en onkosten g affio'r V: . Verliest de planter • ƒ 930 ; . ; . Indien eén planter ƒ80, netto of vry geld van het vat fuiker zal overhouden, moet dezelve i» Amfteldam verkocht worden, als volgt:  LANDBOUW te SURINAME' ts£ 3oö Vaten fuiker, wegende by de affcheping flfr i ooo Briu-. " " . £ Waaggeld ö 554:2:. ^i^.-rr. Af onkosten — Bruto fg 430000 f5777ü: 4. Tarra 14 p, Ct. O Ó020Q Vracht van fg 369800 i 4 duiten pr. fg 7924$: — Avary Ordin. 10 pr. ct.# 924:10 Paspoort en Postgeld, (ftelleopioaffchep.)» 20:— . ƒ 10189:1(3 Asfurantie (ftelle van ƒ 50000) doorëengenomen a 5 pr. ct. ƒ1500:— (ftelle) iopolusfen * 20:— Proviüe| pr.ct. van't Capitaal » 250:— * , 0 2770: — Transporteer ƒ12959:10 ƒ57772: 4  ïfiS VERHANDELING over deh Per transport. ƒ 12059-10: /577?8:*:* UitgaanderechteninSar/. »tfi»<-2*pr.ct.volgends eene vaste bepaling gereguleerd op/1: pr..vat. en welk veel- tydsdóordeCapiteins word verfchooten, is van 500 vaten fs90'"" Kuiploön a \ St. pr- vat *ioo:-> Aan de waagdraagers voor t' huis haaien , verbruggen en extra ƒ225:— Voor 't leveren aan de waag . *3oo:- Courtagie 15 ft. pr. f? 10000: netto «=252:17 Pakhuishuur6ft.pr.vsit «.150:-* In Suriname betaald * lW l Provifie 2 pre. * It5j.fr. Keuren van de fuiker è 4 ft. Surin. pr. vat is Hollandsen ƒ 83:14 Aan de casfa tegen de weglopers, de prys van de fuiker daartoe door denHove van Politie gereguleerd wordende, a/8o:pr. vat is ƒ 40000: hiervan 5 pre. „aooo:- ^ 2C^.U: , 17726; 12: . Op deeze pryzen behoud een panter na genoeg ƒ 8o,vry geld, van het vat fuiker , ^ want 500 vaten a/8o: ƒ 4C05I: Ia hf 40000: fiwBMfiBBI  LANDBOUW te SURINAME. tsp En wanneer men de rekening over de gchccle plantagie maakt, zo itaat dezelve als volgt: Voor het netto provenue van de fuiker als boven ƒ40051;ft aooo pullen Dram h fz: pr. pul. * 4060: icoo pullen Melasfit k 17J tl, pr. pul. , tfsj:-^ huur van vier commando negers „ 730:—* ƒ.6531:12 Waartegen de inter. onderh. en onkost. bedraagen #25706:10 Blyft voor den planter . . ƒ ^08,5; 2 Maar indien een planter niet meer dan ƒ38: vry geld van het vat fuiker overhoudt, en hy derhalven tot zyne.fchadebe. gint te werken, zo ftaat de Rekening als volgt; 500 Vaten fuiker, weegende by de affche- ping 1000 W Bruto, ieder, is f$503000 Bruto. Af voor laccagie en vermindering, ge. duurende de reis, dooreen genomen, gecalculeerd cp 14 p. c. . ■> 70000 Renderen in Amjleldam, £g 430000 fcSruto. Deeze 500 vaten wegende in Amfieldam Bruto fg 430000 Af2pr.ct.51 86oo fg 421400 Tarra, 2opr.ct. * 84280 Zyn netto©337120 dewelke a 4fs § /^202: 5 ^ Transporteer ƒ35292: 5  130 VERHANDELING ove* de» Per transport, ƒ j^a:siAf 2 pre. ƒ 705:16: . jwaaggeld* 554- "y^.,,, " Af onkosten ƒ 3403*: 7«* • Vracht van Bruto fg 430000 Tarra i4prc. 60200 f8369800: a 4 duiten per fg . ƒ 9245:Avary,ordin.iopr.ct.* 924:10 Paspoort en postgeld, (op 10 affchepingen,) * fiot— ƒ10189:10: ; Asfurantie 5 pre. van ƒ30000 ƒ 1500:—- 10 polusfen . 0 ao: — Provifie | pre. van het capitaal . s 150: — v :—ƒ 1670:.:. Uitgaande rechten ƒ 1: per vat door den Capt. > verfchoten * 500: — Kuiploou 4 ft. pr. vat » 100: — Aan de waagdraagers voor t' huis haaien en verbruggen * 235: — voor 't leveren aan de waag * 300: - Courtagie 15 ft. per W loco: netto * 252:17 Transportetr ƒ1377:17 ƒ11859:10 ƒ34032: 7:-  LANDBOUW te SURINAME. 131 Per transport, f1377:17 ƒ11859:10 ƒ 34032 :71 Pakhuishuur 6 ft. pr. vat . ƒ 150:— _ ƒ1557:17: . Provifte a pr. ct. 9 6U0:125 * InSV/n//tfff2ebetaald: Keuren van de fuiker a 4 ft. Sutin. 't vat is Hollandsch * 83:,4 Aan de casfa tegen de wegloopers , de prys van de fuiker daartoe door den Hove van Politie gereguleerd wordende, a ƒ 38 , 't vat is/i90co,hier- van5pr.ct. , 95°: ~ XQ^iW. t Op deeze pryzen be- ' * *S*Q'-*3ï * houdt een planter na f 10930:14: . genoeg ƒ 38 : vry i inimlg geld van het vat fuiker , want 500 yaten k f 38: is ƒ 19000: . Maar wanneer men de rekening over de geheele plantagie ' toaakt, zo ftaat dezelve als volgt: Voor het netto provenu van de fuiker als bovefi ƒ 1893°" ï+ 200 puilen Dram» a 9 pr. pul. 4££°J_^ Transporteer ƒ 22930:14 l a  13» VERHANDELING over des Per transport ƒ21930:14 Vooi-2coo pullen Melasfie, a :i ft. . f 1750:- huur van 4 commando negers, a 1 o ft. daags ieder, * 73° '• - ƒ25410:14 Waartegen de interesfen, onderhoud en on kosten bedraagen . * 25706.* 10 Dus verliest de planter. ƒ 297.16 Het gewigt van de fuiker vermindert altyd veel op de reis naar het Vaderland , en het is niet mogelyk , deswegen eene juiste bepaaling te maaken, vermits niet alleen de fuiker 'van de eene plantagie veel meer in gew:gt verminderd dan die van de andere* maar zelfs luiker van eer. en dezelfde plantagie, ten gelyken tyde algtfcheept, op onderfcheidene fchepen, zal de eene part;, meer verliezen, dan de andere; dernaiven ik hierin een middenweg neb moeten houden , en heb du- gevolgd he .geen ciaarinkundige lieden my deswegen hebben bericht. • Verder heb zo wel omtrent de fuiker als omtrent alle an. dere producten b-vonden, dat bet gewigt waarop de vraenten worden betaald, en dat, zo als de pioduften by den verkoop warden gewogen, nooit volmaakt overeen komt , maar ver. mits dit "toe te fchryver. is aan de meerdere of mindere uitflag welke by het wegen gegeeven word, zo lub daarop geen acht ' tonnen flaan. dat de onkosten op alle verkooprekeningeu niet volmaakt eveneens geiteld zyn, weshaiven hierin mede eer* middenweg heb moeien houden; en laatstlyk, dat de geasfureerdelum doorgaands laager heb gevonden als de prys wa volgt; k O s t ö n van aanleg. Voor een watermolen molenhuis, kookhuis, distileerof dramhuis. met alle derzelvergereedfchappen, en alles wat daartoe behoort. ƒ65000: . een woonhuis v ot den planter of adminiflrareur.* 4000: ♦ een dito voor den directeur , blanke bedienden, keuken en magnzyn tot berging van gereedfchap. pen, mondprovifien enDiam, anders genaamd hetzygeb.mw. * 5000: . een timmer-en kuip loots. * 10c®: , een korenhuis. . , * 400:, een regenbak. , s> 301.0: . een (teenen loosfluis. . 400'»; . timmer-kuip en veld-gereedfchappen. n 30:. vyf keenponten. . ' * looo. . drie vaartuigen, als een tentboot ƒ800; tentpontje ƒ250; en een lastdraager. f 200 » 1250: . 140 negers doo een genomen, a ƒ500 ieder. * 700:0: . de verdere gebouwen kunnen door de negers gemaakt worden, en komen dus Pro Memoria. ... „ /ii^ooo . » 13  134 VERHANDELING over den interessen en onderhoud, Aan interesfen van/i55»oo. èöpr.ct. ƒ9300: . fupletie van de negers. a 5 « onderhoud van de gebouwen.a ij—— f1131: • timmer- kuip- en veld-ge reedfchappen,doorëen genomen alle jaare nieuw. # 35°-' • onderhoud van de vaartui- jen. . a<5 * 135:". dito van de fteene loosfluis. a * * 20' . dito van de regenbak, niets, komt dus Pro Memoria /14436: , ja arl VKSCHE onkosten. Aan gagie of tractement van den Directeur, ƒ1000: . deszelfsmondprovifie. . * 450: , gagie van een blanke bediende. 0 200: . deszelfs mondprovifie. . * 20*; , uitdeling aan de negers van Qsmbrugs t linnen, vriesbont, buffels, hoeden, zout, haring, bakeljauw, tabak,py- pen enz. te zamen gerekend ƒ10 pr. hoofd. • #1400: , 7 j pullen Dram. a/ss: * 150: . Transporteer ƒ3400:— ƒ14436:—  LANDBOUW te SURINAME. 135 Per transport, ƒ3400:— ƒ14436: — Aan 37 pullen Melasfie. a ƒ t: * 37 • . medicynen dooreen genomen kf 2pr. hootd. . * 280: . kerk en gemeene weiden a/a: 10: ieder.* 5: . hoofdgeldeiijcalcu- lere- 108 koppen afgjo.isËg 5400 van3toti2 jaaren. 22 . a—25:—«- 550 ' beneden 3 jaaren. 10 . a— 0;—— « 595o fê59jo fuikeraijft. * 446..5 ——— o 4168: y ƒ18604: j verdeling van de negers. 229 Akkers, beplant met fuikerriet. 42 dito beplant met kost, is zamen 271 Akkers beplant, welken onderhouden moeten worden, hier» —- toe is nodig k 4 \ Akk er pr. neger. 60 veldnegersj verders beeft men op zulk eene plantagie ge meenlyk. 3 negerofnciers. 2 kostwachters, 65 Transporteer. I 4  136 VERHANDELING over den 65 per transport. & timmernegers, 2 metselaars, 3 kuipers, f; 1 dresneger, om op de zieken te pasfen, 1 visfcher en jager. 1 koewachter, om op het vee te pasfen, 2 in demoes'iiin, 3 op commando, I 5 huismeiden, 17 ouden en nialinkers, die geen' dienst meer doen. 32 kinderen, 140 koppen in alles. JAARLYKSCflï PRODUCTEN. 209 Akkers beplant met fuikerriet geeven, alle kroppen dooreen genomen, in 16 maanden, i| vat fuiker van looog? ieder, pr. akker, is 400 vaten, dus in 12 maanden 300 vaten. Een vat fuiker geeft doorgaands 4 pullen Dram, en 4 pullen Melasfie, dus geeven 300 varen fuiker, 1200 pullen Dram, en 1200 pullen Me/asjïe. Voor huur van de negers, welken op commando zyn, infocieteits of landsdienst , wordt aan den eigenaar betaald iq fïuivers da^gs, dus wordt voor 3 negers in 't jaar be. taald,. . . ƒ 547:10;«  LANDBOUW te SURINAME, 137 Berekening over de inkomfïen , de fuiker gerekend tot onderfcheïdcne pryzen. 3©o vaten fuiker, wanneer dezel ven naar aftrek van alle onkosten en lasten, zo in Suriname nis in Hol' land, aan den planter rendêeren, ƒ80 j netto of vry geld. het vat, bedraagende . ƒ24000:» 4 pullen Dram pr, vat fuiker, zyn 1200 pullen 3/2: s 2400: 4 diio Melasfie pr. vat fuiker, zyn 1200 pullen ir| ft- • * 1050; \ Huur van 3 commando-negers a 10 ft. daags ieder, is/j47 :io: ftelle . , 550; ; ƒ28000: , Af> interesfen,onderhoud en onkosten ƒ18604 :$\ ftelle , .. * 18600: . blyft voor den planter. . ƒ0400:. 300 vaten fuiker a ƒ 70 vry geld , is . ƒ21000:. Dram, Melasfie, en negerhuur. , * 4000: • ƒ25000:. Af interesfen onderhoud, en onkosten. 0 18600: . blyft voor den planter. - ƒ6400:. IS  Ig8 VERHANDELING over den 300 vaten fuiker kfóo vry geld, is ƒ1800©: „ Dram. Melasfie, en negerhuur. s 40jo: . /i20co: . Af interesfen, onderhoud, en onkosten, * 18600: . blyft voorden planter. . ƒ3400: . 300 vaten fuiker, a ƒ ;o vry geld, is ƒ15000: . Dram, Melasfie,en negerhuur. f 40CO: , ƒ19000: . Af interesfen, onderhoud en onkosten. #18600: . blyft voorden planter. . ƒ 400: . 300 vaten fuiker af 48, vry geld,is /i44co: . Dram, Melasfie, en negerhuur. * 4000: . Interesfen, onderhoud, en onkosten. * 18600: . verliest de planter. , ƒ 200: . Wy hebben hiervoor gezien, dat wanneer een planter 500 vaten fuiker op eene plantagie met een waterwerk maakt, en dezelven in Amfteldam, tot 7/5 § het pond verkoopt, hy na genoeg/ 80 vry geld van het vat overhoudt, en hierin komt geene verandering, of hy meer of minder fuiker maakt, anders als in de fomma van penningen, die hy overhoudt, hetwelk uit de voorgaande berekening, over de inkomften waarby de fuiker tot onderfcheidene pryzen gerekend is, kan gevonden worden ; weshalvcn het onnoodig is, hier eene rekening over den verkoop van 30e vaten fuiker tot 7T» § te laaten volgen.  LANDBOUW te SURINAME i39 Wy hebben verders gezien dat wanneer een planter, die 500 vaten fuiker op eene plantagie maakt, tn dezelven tot 4T*S $ verkoopt, hy na genoeg ƒ 38 vry geld van'c vat overhoudt, en dat hy alsdan begint te verliezen; maar een planter die op eene fuikerplautagie met een waterwerk niet meer als 300 vaten fuiker maakt, begint reeds te verliezen, wanneer hy dezelven tot 4|§ het pond verkoopt, dat is, wanneer hy ƒ48, vry geld van het vat overhoudt, zo als uit de volgende berekening- zal blijken, terwyl de andere op 500 vaten tot die prys nogƒ4770 Overhoudt: zie hier voor. Berekening over den verkoop van 300 vaten fuiker tot 41 % het pond. 30» vaten fuiker, wegende by de affchepingtg 1000 Brutto ieder, is , f8 300000, Bruto. Af, voorlaccagieen vermindering van gewigt, flaande de reis, gecalculeerd gelyk de voorgaande op 14 pr.ct. # 42000—» Renderen in Amfteldam Brutto. ft cejgooo:— Af2pr. ot. f 5r6o:— $252840: — Tarra voor de vaten 20. pr. ct- * 50568:— zyn netto % 202272: — a 4! % f 24651 :i8 Transporteer ƒ -44651:18  ï4o verhandeling over dei? Per transport ƒ 2465 s: 18: -» Af 2 ptc. ƒ 493 • •: • J Waagg. * 332-6 • é * # 8i.55 °": • Af onkosten ƒ23826:12:. Vracht van Bruto $258000 Tarra 14 pre. * ?6i20 &(22ib8oa 4 duiten pr.® • /5547i-'• Avary ordinair loprc. * 554:^4 Paspoort en postgeld (ftelle op 6 affchepin- gen) . • * 12: — ö ƒ 6113:14:. Asfurantie van ƒ20000, doorëen genomen è 5 pr.ct. . /loco — (ftelle) 6 polusfen # 12 — Provifie f pr. ct- van 't capitaal. • * 100 — r s ma: .:« Uitgaande rechten in Suriname 2* pr. ct. volgends eene vaste bepaling gereguleerd op^ pr.vat. • ƒ 3°°—' Aan de waagdragers voor t'huis halen en verbrugg:è9ft.pr vat* i3f.— Transporteer /43f:—: ƒ7325:14 ƒ23826:1.1:  LANDBOUW te SURINAME 141 Per transport, ƒ 435:- ƒ7225:14 ƒ23826:12 Leveren aan de waag ai^ 9 1 Ho:— Kuiploon a 4»—■——* 6c:— Cöunagie 5 ff. pr. • cco ffl netto . p 151:14 Pakhuidbuura 6 — e 90:— . ƒ916: ,4 lTovilre pr ct. . . f 476:10 in Suriname betaald Keuren van "de fuiker a 4 (t. ^urinanmsch pr. vat, is ïhiLnitschge\&f 50:-? Aan de casfa tegen de wegloopers , de prys van de fuiker daartoe door den Hove van Politie gereguleerd wordende, op ƒ 4s : "t vat is ƒ i+4oo: hiér. van 5 pr. ct. * 720: — ZZ—J. f 938g;l8 f 14437:14  14a VERHANDELING over dè& Op deeze pryzen behoud een planter, ua genoeg i ƒ48 vry geld van 't vat fuiker, want 300vaten tot ƒ 4« zyn ƒ14400: eu wanneer men de rekening over de geheele plantagie maakt, zo ftaat dezelve aldus: Voor het netto provenu van de fuiker alshierboven. . ƒ 14*37 Voor 1200 pullen Dram a ƒ 2: en 1200 pullen 'Melasfiek 17$ ft. • <» 3*5°: • : * Voor huur van 3 commando negers* k i» ft. daags ieder. . * 547 "q-' » ƒ18435: 4-« Waartegen de intresfen onderhoud en onkosten bedraagen. * 18604: 5:. dus verliest een planter. | ƒ 160: 1: *  LANDBOUW te SURINAME. 143 No. 3, Calculatie, of berekening over eene fuiker - plantagie met een beestenwerk , waarop jaarlyks 300 vaten Jüiker a isoo $ ieder gemaakt %vordt. KOSTEN VAN AANLEG. Voor een beestenmolen, molenhuis, Kookhuis, Dramhuis , met a'le de gereedfchappen, en' alles wat daartoe behoort . ƒ 14000 i—» een woonhuis voor den planter of adminiflrateur . f 4000: — een dito voorden directeur, blanke bediende, magazyn tot berging van mondprovifiën, gereedfchappen , en dram; keuken, enz. anders genaamd het zygebouw, * 4600:een timmer-en kuip-loots . 0 800:een koornhuis . 9 400:-« een regenbak . 0 3CO0: — eene fteene loosfluis „ 0 3500: — vier keenponten . 0 800; —» drie vaartuigen , als een tentboot a ƒ 8co: tentpontje a f 250: en lastdraager h f 200: « 1250:— ! timmer- kuip- en veld-gereedfchap t> $50;—• 138 koppen negers dooréén genomen a /joo ieder . «» 60000; — Transporteer ƒ 101780; —1  ï44 VERHANDELING over dek Per transport ƒ101700: — 32 muilezels a ƒ 375:'ieder * 1200e:3a osfen kf 110: ieder . * 3520: — De verdere gebouwen kunnen door de negers gemaakt worden en komen dus Pro Memoria ƒ 117100: — INTERESSEN EN ONDERHOUD. Aan interesfen van ƒ 117120: - a<5pre. ƒ7033: .4 fupletie van de negers, muilezels en osfen - 5 — • 421Ö: — onderhoud van de gebouwen - ff — * 35?:de gereedfchappen dooréén genomen alle1 jaaren nieuw „ 350: — onderhoud van de vaartuigen 6 — * 123:— ; dito aan de fteene loosfluis -i— J7"AO dito van de regenbak niets, komt Pro Memoria ( i^yIaio6:i4 JAARLYKSCKE ONKOSTEN. Gagie of traclement van den direfteur ƒ 5000: — Deszelfs mondprovifiën * 45°:—■ Gagie van een blanke bediende * 200: — Deszelfs monöprovifie 200j_- Transporteer f 1 8jo: - ƒiaioó: 14  LANDBOUW té SURINAME; 143 Per transport- f 185O: — ƒ 12106:14 llitdeéling aan de negers van Osnabrugs linnen, vries bont,.buffels ,hoeden, zout, haring, bakeljauw, tabak,py- pen, enz. zatïien gerekend a ƒ 10: pr. hoofd . . * 1380: —- 75 pullen dram,.a ƒ 2: * 150:-— 37 dito melasfie, kf, 1: » 37: — Medicynen dooreen genomen k f'i :pr. ; hoofd . = 276:— J3-.a Kerk- en gemeene wyde ƒ 2:10 ieder * 5 ;—s Hoofdgelden, cal- ; culere 106 koppen afg 50: is fë 5300: van 3 tot 12 jaaren 22 —1 11 -««25:-* 550? . A:3>. losrnljin'j-^ :">.!. I q"";i*// .muwsi- jiorrt' beneden 3 jaaren 10 —'—— - * o: öt5850: $585031411. . ^438:15: '0 4136:! < - ƒ i^2i3-' 9 mSSSmmSSS' EEGR0T1NG 1ÏN VErtDEELING VAN l>i£ GRONDEN. 429 Akkers, beplant met fuiker - riet, 7 229 Cdito blyven inreferve . j 929I Transporteer Akkers ; *« K  146 VERHANDELING over'de» Per transport Akkers ƒ 687 42 dit» beplant met kost, ^ y dito blyven in referve , ^ 1 a<* 90 dito voor kuip- en brand.hout, dat altyd bosch moet blyven, , ... » 93 30 dito voor polders en vaart-trensfen, . * 30 25 dito voor kostgronden van de negers * 2 0 a$ 182 dito voor de gebouwen, moestuin en Savane, 0 18a Weshalven tot zulk eene plantagie noodig is Akkers 1140 Dient tot naricht. dat wanneer men op eene fuiker • plantagie met een beestenwerk, voor 3a muilezels en 32 osfen, 182 akkers Savane vooronderftelt, men dan niet meer als 32 koeien moet weiden, want men twee akkers Savane voor ieder baest moet rekenen, waarop boven het jong vee niet meer als het geene voor de gebouwen en de moestuin noodig is, kan overfchietea. teroeeling van de negers. B29 Akkers beplant met riet 42 dito beplant met kost, is zamen, 371 Akkers, welken bewerkt en onderhouden moeten worden 3 hiertoe is noodig, a 4! akkers per neger,  LANDBOUW te SURINAME. 147 é'o Velrlr.egere: verders heeft men op zulk eene plantagie §c« jneenlyk 3 Officiers, a Kustwachten;, 4 Timmernegers * 4 Me'zelaar, 3 Kuipers, .1 Dresneger, om op de zieken te pasfen, 3. Visfcher en jaager, 2 Koewachters, om op 't hoornvee, muilezels en ander v«s te paffen , a Om de Savane fchoon te houden , a ln de moestuin, 3 Op commando, 5 Huismeiden, 14 Ouden en malinkers } 32 Kinderen, jTJs Koppen in alles. jaarlyksche PRODÜCTKtt. 210 Akkers beplant met fuiker-riet geeven , al!e kfoppctt dooréén genomen; in 16 maanden i| vat fuiker! v,in oöd fg ieder per akker, is 400 vaten* dus iu 12maanden300» •vatsru & 4  148 VERHANDELING over de« Een vat fuiker geeft doorgaands 4 pullen Dram , en 4 pullen Melasfie, dus geeven ^co vaten fuiker 1200 pullen Dram, en 1200 pullen Melasfie. Voor huur van de negers welken op commando zyn, in focieteits of lands dienst, wordt aan den eigenaar betaald ia ft. daags , dus wordt voor 3 negers in 't jaar betaald, ƒ 5-P ~10 Berekening over de inkomften, de fuiker gerekend tot 'onderfcheidene pryzen: 300 Vaten fuiker, wanneer dezelven na aftrek van alle onkosten en lasten, zo ia Suriname als in Holland, aan den planter rendeeren* ƒ80: netto of vrygeld pr. vat, bedraagen ƒ 24000* — 4 pullen Dram pr. vat fuiker, zyn 1200 pullen a ƒ2: . • .f ■ * 2400: — 4 dito Melasfie pr. vat fuiker zyn 1200 pullen a i7ï ft- • ' ' * Io5°:" Huur van 3 commando negers a to ft. daags, ieder, is f ftelle i ' 550:- ƒa8cco :- Af interesfen, onderhoud en onkosten ƒ 16243:9 ftelle ." . ■ • **6*5o:- Elyft voor den planter ■ ƒ 1175-0:--  LANDBOUW te SURINAME. 149 300 Vaten a ƒ70, vry geld, is . * 2?coo: . Bram, Melasfie en Negerhuur . „ 4000: * ƒ25000: . Af interesfen, onderhoud en onkosten, siosyo: . Blyft voor den planter . . ƒ 8750; . 300 vaten fuiker kfóo vry geld, is ƒ18000: Dram,Melasfie, en negerhuur. * 4600: . ƒ220 o: , Af interesfen, onderhoud, en onkosten, * 16150: . blyft voorden planter. , ƒ57,0: . 300 vaten fuiker, & ƒ .0 vry geld, is ^5Cco: . Dram, Melasfie, en negerhuur. * 40:0:, ƒ.9000: . Af interesfen, onderhoud en onkosten, *i6iso: . blyft voorden planter. , ƒ 2750: . 300 vaten fuiker è ƒ40, vry geld, is ; ƒ noco: . Dram, Melasfie, en negerhuur, * 4000; . ƒ16000: . Interesfen,onderhoud,enonkosteq, * 16250: . verliest de planter. , ƒ 2*0:.. K3  l*o VERHANDELING over den Wy hebben hiervoor gezien, dat wanneer een plnntess e»p eene fuikerplantagie mee een waterwerk , in h jaar ni;;t meer maakt, a's ocö vaten fuiker, en dezelven tot ƒ48 viy geld het vat verkoopt hy reeds begint te verhezen; maar een planter de op eene f'iikerplantagie met een beestenwerk 30c vuten fuiker jaar yks maakt , begint eerst met fchade te werken , wanneer hy dezelven tot ƒ 40 vrv geld htt vat verkoopt, het welk na genoeg overeen komt met de prys van 4! | het pond, zo als uit de volgende berekening zal blyken: 300 \nren fuiker, wegende byde affcheping fg 1000 Brutto ieder, is . ff? 500000, Brutto. Af voorverminderingvan gewigt én laccagie, geauuivnde de reize, gecalculeerd gelyk de voorgaande op 4 pr.ct. * 42000 — Rendeeren inAmlteldarp^rurrn.flg .jyüooo:— Af2pi\et # 516 •■— $"252*40:- larra voor de vaten 20. pr. ct * 505. >g: — zyn netton 101271:— a4i§ ƒ22133:1» Af 2 pre ƒ 442: 9: . £ waaggeld * 33?- 6:» ' ƒ 774^5 Transporteer ƒ 2134a: 1$  LANDBOUW te SURINAME- 151 Per transport, ƒ 21348:15 Af onkosten Vracht van Bruto© 258000 Tarra 14P.c 36120 fg 221880: a 4 duiten per $ • f 5547 Avary,ordin.iopr.ct.» 5J4:i4 ■Paspoort en postgeld, (op 6 affchepin- gen,) * ™- ■ ^ / 0113:14: » Asfurantievan ƒ18000 dooreen genomen 5 pr. ct. 7 900:— Provifie?pr.ct.vanhet capitaal • * 90: — (Stelle, 6 polusfen) s 12:- v r ƒ 100*: • Uitgaande rechten in Suriname i\ pr. ct. volgends eene vaste bepaling gereguleerd op/l:pervat * 300:Aan de waagdraagers t' huis haaien, ver- bruggeu,en extraa9 ft. per vat «= I35:~ Afleveren aan de waag enertra i2ft. pervat* 180:Kuiploon . * 6o:~ Courtagie 15 ft. van de 1000: (ff ne«o * I5i!14 Pakhuishuur 6 ft. per vat . ƒ 9o:~ 916:14: . Transporteer ƒ8032:8:. ƒ 21348:15 K4  »5» VERHANDELING over den Per transport /»>o3a: 8 ƒ 2134855* Provifie 1 pr. ct. 9 4*6:10:. ■ InSafittaméhetaaldi Keuren van de fuiker a 4 ft. &/ri» per vat is Hollandsen geld ƒ 50: ? Aan de casfa tegen de wegloopers , de prys van de fuiker daartoe door den Ho e van Politie gereguleerd wordende, a ƒ 40 j 'k vat is ƒ 120c.0, hiervan jpr.ct. is * 6co:—• 9 650: . : . Op deeze pryzen be- -—— * 9109: 7: t houdt een pianterna fes. f 10020 • «'• genoeg f 40: vry ^ * ' geld van het vat Aii» v/mmmmm*^* ter, want 300 vaten a ƒ 40: is /tacoo: . En wanneer men de rekening over de geheele plantagie. maakt, ftaat dezelve als volgt: Voor het netto provenu van de fuiker a!s hier boven. . ƒ12239: 8: . Voor S200 pullen Dram a ƒ 2sen i2oopullenif/«/aiy?ea 17!ft- ♦ * 3450: • : • Voor huur van 3 commando negers, k iO ft. daags ieder, . 0 547:10:. Transporteer, ƒ 16336:18:.  LANDBOUW te SURINAME 153 Per transport, ƒ 16236:18: Waartegen de interesfen onderhoud en onkosten bedraagen. * 16243: o: dus verliest een planter. , ƒ 6:11.: N°. 4, Calculatie of berekening ov£r eene fuikerplantaeie met ■ eèn beestenwerk, waarop jaarlyks a$o vaten fuiker gemaakt worden, kosten van aanleg, Voor een beestenmolen , molenhuis, kookhuis, dram-huis, met alle deszelfs gereedfchappen, en alles wat daartoe behoort. . ƒ 14000: - : * Voor een woonhuis voor den planter of adminiftra- teur. . . „ 4000: • : % Vooreen dito voor den directeur, blanke bedienden ; magazyn tot berging van mond-provifiën, gereedfchappen en dram, keuken enz. anders genaamd het zygebouw. . ^ 4600: - :• Voor eentimmer-enkuip-loots. • * 800:.:- een koornhuis. . * 400: - : - een regenbnk. . e 2500;-:- eene fteenen loosfluis. . 0 3500: - : » drie keeriponten. . * 600:-:- Transporteer ƒ 30400: -TTT IC 5  i54 VERHANDELING over des Per transport, ƒ 30400:--' Voor drie vaartuigen; als, een tentboot ƒ800, tentpontje ƒ250, en lastdraager ƒ20©. * 1250: • : Voor timmer- kuip- en veld-gereedfchap. => 250: - : 119 koppen dooreen' genomen, a ƒ500 ieder. • * 5950o: - : - 25 muilezels k ƒ375 ieder. . * 9375: • : * 25 osfen k ƒ 110 ieder. . * 2750:.:. De verdere gebouwen konnen door de negers gemaakt worden, en komen dus Pro Memoria. ƒ103525: ■ : - INTERESSEN EN ONDERHOUD. Aan interesfen van ƒ I03525a6pr.ct. ƒ6211:1© fupletie van de negers, muilezels en osfen. a 5 pr. ct. * 3581: 5 onderhoud vandegebouwen. . aiipret., 357: • de gereedfchappen, doorëen genomen alle jaaren nieuw. * 250: • onderhoud van de vaartuigen, 6pr. ct. • * 111 •* • onderhoud van de fteenen loosfluis. *pf, ct. . * Wj*> dito van de regenbak, niets, komt Pro Memoria. /wl'.. . ■ ' ƒ 10548: 5. Transporteer ƒ 10518; 5.  LANDBOUW ts SURINAME. 155 Per transport, ƒ 10528:5: . JAARLYKSCHE ONKOSlEN. Aan gagie oftractement van den Directeur. . ƒ 9ro' * ? . deszelfs mondprovifie s» 450: . : • gatde van een blanken bediende. . « 200: . : • deszeFs rnondprovide. » 200: . : . mitdeeliugaan de negers,vanO.3nabrugs linnen, vries bont , buffels , hoeden, zout, haring, bakeljanvr, tabak, pypen, enz. zamengerekend a/ioper hoofd. * 1190: . *« 60 pullen Dram, a ƒ 2, * 120; . :. 30 dito Melasfie, kfU * 3^ ■" • : . medicynen doorëengenoiren hf1 per hoofd. . * 23!?: . : * kerk en gemeene weiden; *> 5; . : . hoofdgelden , calculeere bp koppen a 5018 is fi? 445° van 3 tot 13 jaaren 22 a25 * 5.5° beneden 3 jaaren S . o » Qf 5000 5000 fê fuiker k 1* ft. - 37 f . : » —— —0 3708: . j . ƒ14230: 5: -  iS5 VERHANDELING over den begrooting en verdeling van ce gronden. iqi Akkers beplant met fuiker riet 7 - V Akkers, * 573: . *9l\ m referve € ■ JtJ 3- beplant met kost") 35 y in referve ? j^o voor kuip-en brand-hout, dat altyd bosch moet blyven. • * 75- ♦ 25 — voor polders, en vaart • trensfen. ^ 2f: . 20 _. voor kostgronden van de negers. e 20:. voor de gebouwen, moestuin en favane. «150:. Weshalven tot zulk eene plantagie noodis is, Akkers, * 948:. verdeling van de negers. 191 Akkers beplant met fuikerriet. 35 dito beplant met kost, is zamen, 226 Akkers, welken bewerkt eri onderhoudenmoeteH worden, hiertoe is noodig a 4f Akker per neger. 50 Veldnegers, verders heeft men op zulk eene plantagie ge* meenlyk, 2 Neger-officiers, a Kostwachters, 4 Timmernegers, 1 Metzelaar, 3 Kuipers, 62 Transporteer.  LANDBOUW te SURINAME. I57; 62 Per transport. I Dresneger om op de zieken te pasfen, 1 Visfcher en jager, 2 Koewachters, om op het hoornvee, muilezels en ander vee te pasfen, 2 Om de favane fchoon te houden, a Jn de moestuin, 2 Op commando , . 5 Huismeiden, 14 Ouden en malinkers, 2o Kinderen * 11 p Koppen in alles. jaarlyksche productei). 191 Akkers, beplant met fuikerriet geeven, alle kroppen dooreen genomen, in 16 maanden i|vat fuiker, van 1000 fg ieder per Akker, is 33^ vaten, dus in 12 maanden -5°«5> rteHe 25° vaten. Een vat fuiker geeft doorgaands 4 pullen Dram, en 4pullen Melasfie-, dus geeven 250 vaten fuiker, 1000 pullen Dra»;, en 1 000 pullen Melasfie. Voer huur van de negers welken op commando zyn, in focieteits- of lands-dienst, wordt aan den eigenaar betaald, 10 ft. daags, dus wordt voor 2 negers in't jaar betaald ƒ365.  ï£8 VERHANDELING over deï* Berekening over d; inkomften; de fuiker gtrthnè , tot onderjcbeidene pryzen: 450 Vatèn fliiker, wanneer deze^en na aftrek van al'e onkosten en lasten, zo in Suriname als in Holland zin den planterrendeerenƒ83: netto of vry geld, vin bet Vat , bedraagende ƒ20000 : . i . 4 Puller. dram per vat fuiker, zyn 100 j pullen, a ƒ 4. . . * 20C0 ; . J « 4dito we/«^pullen a 17^ ft. • • # 875 : . : « Huur van twee commando - negers, h 10 ft. daags ieder * • * $65 : • : • / ;32+° ■ : • Af interesfen , onderhoud eri onkosten ƒ1423:,;5: ftelle . ■> 14^40 ' : • Blyft voor den planter, ƒ 9°^° : ■ ; * 2;o Vaterï fuiker h f 70 vry geld is ƒ 17co° * • : • Dram, melasjfe w negtrhüur * ƒ 324P • • : • f 2074^ : . : . Af interesfen , onderhoud en onkosten - « 1 i^o : « ; » Blyft voor den planter . ƒ 6500 : . : .  LANDBOUW te SURINAME. 159 250 Vaten fuiker a ƒ60 vry geld, is ƒ15000 : . : Dram, Melasfie en negerhuur . * 3240 :.: . ƒ i8240 : . ; . Af interesfen, onderhoud en onkosten s 14240 : . : . Blyft voor den planter, . ƒ 4300 : . : . 050 Vaten fuiker é ƒ50 , vry geld, ƒ12500: . : . Dram, Melasfie en negerhuur , s> ^240 : . : . ^*74° : • • Af interesfen, onderhoud en onkosten, *> 14240 : . : . Blyft voor den planter, . ƒ 1500 : . : . 450 Vaten fuiker è ƒ44, vry geld , ƒ11000 : . : . Dram, Melasfie en negerhuur, . r 325-0 : . : . ƒ 14240 : • : . Interesfen, onderhouden onkosten, e 14240 : . : . Blyft voor den planter niets. Wy hebben hiervoren gezien, dat een planter op eene fuikerplantagie, met een beestenwerk, 250 vaten fuiker maakende , begint te verliezen, wanneer hy dezelven tot/44 vry geld het vat verkoopt; dit komt na genoeg overeen, met den verkoop, tegen 4^3 % het ff}, zo als uit de navolgende berekening zal komen te blyken;  rfo VERHANDELING ovëü ces 350 Vaten fuiker, wegende by de - affciiepingffiiooo. tl 2500*0 Bruto* ,J Af voor laccagieen vermindering van gewigt, geduurende de reis, gecalculeerd gelyk de voorgaande a 14 pr. ct. " 3 jooc^ Rendeeren in Amjlelclam, Bruto W 215°°° ,uAf 2 pr. ct. * 4300 fg 210700 Tarra 20pr.ct. * 42140 Zyn netto fg 168560 a 4/5 % f 19226: 7:8 Af2p ct. ƒ384:10:8 i Waaggeld #277: i-. Af onkosten* ^ Wïj Vrachtvan ƒ18564:10;* Bruto 18 2ljoco Tarra l4p.ct. * 30"°° f8 184900 & 4 duiten ƒ4622:10 Avary Ordin. »o pr ct.* 462: 5 Paspoort en Postgeld, ' ■ ftelleop5affchePing's 10 s— - ƒ 5°9W« Asfurantie van ƒ15000, doereen genomen a 5 pr.ct. • f 7&'- — Cftelle; 5 poücen * 10: — Provifieipr ccvanhet ^ Capitaal, 8 75' ^ _ ^ Af i\ pr.ct. ^ « Transporteer ƒ 5929:15 ƒ18564 :i<5  LANDBOUW te SURINAME. 161 Per transport ƒ5929:15 ƒ18564:16 Uitgaanderechten, vol. gends eene vastebepa» ling gereguleerd op/i: pr.vat . ƒ250: >- Aan de waagdraagers: t' huis haalen,verbrug- gen en extra, 9 ft. per vat . /si 2:10 Afleveren aan de waag en extra, 12 ft. fijo:— Kuiploon 4 ft. pr. vat « jo:— Courtagie 15 li. van de 1000 W netto * 126: geheel ontbloot worden; zelfs is het onvermydelyk dat deeze hairwortels niet door de houweel met het wied te gelyk worden afgeftooken, en met de aarde weggehaald ; en vermits de boom zyn voornaamfte voedfel door dezelve moet ontvangen , kan het niet anders zyn of de boomen moeten fchraal wordep,veel dor hout krygen; weinig takken voeden; nog minder jong hout maaken , en by gevolg ook weiï nig vruchten geeven. M  i~79 VERHANDELING over dem Om dit voortekomen , moec men zorg draagen dat met het wieden het onkruid inooit op hoopen worde gewerkt, noch van de trenskanten afgehaald worde ; maar dat het zelve Hechts uit elkander worde geQaagen, en liggen blyft, alwaar het geftaan heeft; dat de kleine trensfen met omzichtigheid worden fchoon gemaakt, op dat de kanten in wezen blyven, en dat de bedden effen, gelyk, en plat gehouden worden , dan zullen de boomen langs of naast aan de trensfen ftaande hunne aarde en gevolglyk hunne hairwortels behouden, en de krachten hebben om hunne takken te konnen voeden, als mede om ten rechten tyde nieuw houtt e maaken j aan welk de vruchten alleen komen. Onbegryplyk is het, hoe de Heer Fermin in zyne befchryving van Suriname kan zeggen: „ om „ dit onkruid uit te roeien, moet men, in denom« „ trek der nieuwe boomen, patatten planten, die „ hetzelve beletten voorttefchieten; waaruit een „ tweede voordeel ontflaat , naamlyk , dat men ,, daardoor eene groente bekomt, welke tot voed„ fel van de Haven verftrekt;" vermits de patatten het ergfte onkruid is wat men in de ganfche Colonie heeft: de patatte is een aardvrucht, wel gelykende naar een aardappel, maar zoet en draadig; het is een rankgewas omtrent gelyk de wilde hoppe in Europa, en hecht zig aan alle andere ge-  LANDBOUW te SURINAME. 179 wasfen, erger als de klimop; men wacht zig zeer zorgvuldig om het ooit te planten , of toe te ftaan dat het geplant worde , in gronden welken men misfchien ten eenigen tyde zoude willen gebruiken, veel minder dat men het in een ftuk coff, boomen zoude dulden ; wanneer men een afgeleegen hoekje flecht land heeft, welk men met geen voordeel kan beplanten, vergunt men fomwylen de negers om er patatten in te planten, indien het zodanig gelee^en is dat het de bewerkte gronden niet kan benadelen, want zo er maar by ongeluk eenige ftukjes van patatten in een ftuk bewerkt land kwamen te vallen, zoude het genoeg zyn om in korten tyd een geheel ftuk te vervullen de boomen te bedekken en te doen verflikken, terwyl tot nu toe geen middel bekend is om het fchoon uit te wieden; want hoe naauwkeurig een ftuk gewied worde, zo kan men niet beletten dat er eenige kleine vezels of wortels in den grond blyven, dewelken in korten tyd weder opgroeien, en weder met veel moeite van de boomen moeten afgehaald worden. Meer dienst zoude de Heer Fermin aan de planters gedaan hebben, met hun een beproefd middel aantewyzen om, wanneer zy by ongeluk patatten in een ftuk coffy, cacao of catoen mogten gekreegen hebben , dezelven uitteroeien zonder de boomen te benadeelen. M •  i8o VERHANDELING over den Masr om weder tot de coffy - boomen te komen ; wanneer dezelven 4 of 5 jaaren oud zyn, beflaan zen de meesten grond met hunne takken, en beletten het onkruid zo fterk te groeien , weshalven men het dan maar om de drie maanden behoeft te wieden; men moet de boomen alsdan zuiveren, en het dorre hout uitbreeken; vooral moet men eene menigte van gewasfen, welken als klimop tegen de boomen oploopen en dezelven verflikken , m6t wortel en al uit den grond haaien; de Vogel Caca (* ) met zynen wortel aftrekken, en de houtluizen nesten*(t) uitroeien. (*) Vogel Caca is een gewas welk zig aan de takkea van de cofy - boomen, als ook van de orange - boomen vast hegt; op andere boomen vind men het zelden; het maakt zyne wortels op de takken vast als de klimop; het blad gelykt naar maagdepalm , en indien men het laat groei)en maakt het zyne wortels in korten tyd over den geheelenboom heen, en verflikt dezelve, vooral de cofy-boom; naardien dit gewas alleen door de takken zyn voedfel ontvanst, put het de boom uit, en is in ftaat om dezelve te doen fterven ; men fchryft het toe aan kleine vogeltjes welken op zeker zaad aazen , en het niet vertee% ren, en dat wanneer zy op de takken van één deezer boamen gaan zitten en hun nest maaken, dit onverteerde zaad op de takken, op welken hel valt, uitfpruit en voort-, groeit. (f) Houtluizen zyn aak bekend ander de benaming van wit*  LANDBOUW te SURINAME. ïöi In ieder Regen tyd moet men alle de ftukken, bei Voor bed, onderzoeken, om overal waar een boom geftorven is, een ander in de plaats te planten; de trekkers rondsom, en in het ftuk , moeten op hunne diepten gehouden worden, op dat het ftuk ten allen tyde zyne behoorlyke loczing kan hebben; insge. lyks de kleine trensfen in de ftukken: gemeenlyk moet men er om de 3 of 4 jaaren een fchop gronds uit haaien, vermits het afloopend water altoos eenige aarde met zig afvoert; echter moet dit niet gedaan worden, als wanneer dezelven te ondiep zyn •geworden, en men moetze niet dieper maaken als de wortels van de boomen komen; dit moet niec alleen cpde coffy- maar ook op de cacao-en catoen* plantagiën in acht genomen worden. Ten befluite zullen wy nog aanmerken, dat het een groot voordeel voor eene plantagie is, wanneer men al vroeg eene vaart-trens aanlegt, zo als men op fommige plantagiën heeft, om zo wel de prote mieren; zy maaken gaanderyen onder welken zy uit deti grond naar hunne woning gaan; deeze woning is eene klomp aarde die zy zamen vergaderen, fomwylen groo. ter dan een mans hoofd, en doorwerkt met eene groote menigte kleine gaten ; wanneer zy zig aan een coffy. boom zetten is het genoeg om dezelve in korten tyd te doen fterven. M 3  i8a VERHANDELING over dem duclen, als mondkost en brandhout, achter uit de gronden naar vooren aan de gebouwen te kunnen brengen; want indien eene beplanting flechts 100 kettingen van de gebouwen af is, en veelen zyn reeds verder afgeleegen, valt het de negers zeer zwaar, en is nadeelig voor hunne gezondheid, •wanneer zy, behalven dat zy den gantfchen dag moeten coffy-plukken , dan nog 'smiddags en 'savonds een basquit met 50 k 60 ponden coffy, eenen affland van ïoo kettingen of 550 Rhynlandfche roeden moeten draagen; en dan, 's avonds t'huis komende, in plaatze van te rusten, weder van vooren af aan moeten werken; zo alc in 't volgende Hoofdfluk zal gezegd worden: om geen grond te verliezen, kan men deeze vaart-trens maaken op 11 voeten breedte; de dammen, ieder 6z voeten, en aan wederzyde een plaats van 5 voeten breed laaten, op welk een rei coffy-boomea kaa ftaan, zo wel als op een middenpad.  LANDBOUW te SURINAME. TIENDE HOOFDSTUK. Over de onderfcbeidene bereidingen van de cofy. w anneer de coffy t'huis gebragt is, gaat men aanftonds aan het breeken van de bukenfte fchil of roode bast; op groote plantagiën gefchiedt dit met een molen, die men Breekmolen noemt; deeze beftaut uit een rol, ter lengte van 4 voeten, en li voet dik, welke met groeven uitgehold is, zo als eene gecarelleerde colom in de bouwkunde befchreven wordt; dezelve loopt over een ftuk hout van 8 a 9 of meer duimen dikte, en dat, zo verre de rolder loopt, ook met groeven is uitgehold: de coffy word er van boven in gedaan, terwyl de rol door negers word rondgedraaid ; door deeze werking breekt de roode fchil, zonder dat de vrucht gekwest wordt: op andere plantagiën die minder uitgeftrekt zyn, wryft men dezelve met de hand, tusfchen een (teen op eenen fteenen vloer; beiden hebben dezelfde uitwerking: deeze buitenfchil gebroken zynde, word alles zaraen ge« M 4  184 VERHANDELING over den bragt op eene home bak, die zeefsgewyze gemaakt word, en bekend is by de naam van Mmarie; dezelve is gemeenlyk lang ao a 25 voeten, breed 3 voeten, en hoog 5 a 6 duimen; en word gemaakt als een bak, met dat onderfcheid dat de bodem beftaat uit latten zo lang als de bak breed is: ieder lat is breed en dik 1 duim, en zo digt by elkander vast gefpykerd, dat er niet meer als de coffyboonen in de witte barst of fchil door konnen vallen; hierop word de gekneusde cofFy met byvoegingvan veel waters, zo lang met de handen gewreeven tot dat dezelve van de roode bast ontdaan is, en onder deeze menarie nedervalt; in dien Hand is de coffy nog bezet met flym, van welke ze moet gezuiverd worden;. hiertoe doet men zè in een" gemetzelde fteene kuip,de Wasbak genaamt,enlaatze den geheelen nacht over liggen; s'morgens vult men die kuip met water, en roert alles fterk om ; de vrucht ontdoet zig dan van de flym, en het water laat men er afloopen : men vult de kuip op meuw, met fchoon water; herhaalt dit werk drie maaien, tot dat de flym fchoon is afgewasfchen dit moet met nauwkeurigheid gefchieden, want indien de minfte flym daaraan opdroogt, trekt het door de witte fchil of bast- en maakt de coffyboon, die natuurlyk blaauw van couleur is , bruin : men neemt ze uit de kuip en brengt ze op de drogery9  LANDBOUW te SURINAME. 185 alwaar ze dan zeer dun verfpreid wordt om te droogen: eene drogery is een gemetzelde vloer van plavuifen; men maakt dezelve, meestal rondsom de coffyloots, en van onderfeheidene grootte, naar de uitgebreidheid van de beplanting, en van de coffy, welke men heeft intezamelen ; deeze vloer wordt een weinig af hellende naar den buitenkant gemaakt, om het water te doen afloopen ,• in weerwil van alle vlyt die men aanwendt, zyn er altoos vruchten waarvan de roode fchil niet afgaat, deeze worden met de anderen gedroog, en naderhand uitgezocht, deezen noemt men cofy in de zwarte bast, de anderen cofy in de witte bast; een en ander worden , droog zynde, naar de coffyloots gebragt. Een coffyloots is een gebouw van onderfcheideri lengte en breedte, fomwylen wel 70 a 80 voeten en meer,lang,ook fomwylen korter naar de grootte van de plantagie : in alle gevallen is dit het duurde gebouwN welk men op eene coffy-plamagie heeft,- beneden kan men geene coffy bergen zolang zy niet in fiaat is om verzonden te worden, om het gevaar van broeien alzo dezelve geene doortogt genoeg kan krygen, weshalven men een, en fomwylen twee en drie zolders moet maaken, waarop men de coffy zo als die van de drogery komt moet brengen; op deeze zolders maakt men aan alle zyden 20 veele venfters als mogelyk is, zo dat de M 5  186 VERHANDELING over den coffy als in de lucht ligt; en dan nog moet men dezelve twee maal daags met koorn - fchoppen verfchieten; want zonder dar. zoude dezelve ligtlyk broeien, zwart worden, en bederven: wanneer men eene nieuwe coffy - plantagie aanlegt, en dus in de eerfte jaaren weinig vruchten plukt, kan men voor een behulp wel een gebouw maaken van gemeen rondhout en pien, gedekt met galderyen of wangen aan de zyde, om de coffy voor 't inflaan van de regen te bewaaren; men maakt dan op de hoogte van 5 a 6 voeten eene zoldering op web ke men de coffy zo als ze van de drogery komt, legt 5 en dus blyft deeze loots aan de beide zyden open; maar zo rasch men verder in de beplanting komt, dient men eene behoorelyke loots te maaken,' vermits de hier voorgeftelde manier niet zonder gebreken is; men heeft plantagiën op welken men, om kosten te fpaaren,de coffy boven de negerhuizen bergt, maar vermits dit volk zeer onvoorzichtig met vuur omgaat, loopt men ligt gevaar van door brand zwaare fchaden te lyden. Men laat de coffy tot aan den Droogen tyd op zolder, en draagt zorg om ze dagelyks wel te verfchieten, want fchoon ze in 7 a 8 weeken beflorven is, en geen gevaar meer heeft van broeien, zo moet men daar echter mede voortgaan , want zo men dit verzuimde zou de worm en myt welhaast de coffy verteeren: het faifoen droog zynde, word  LANDBOUW te SURINAME. 18? ze weder op de drogery gebragt, en zeer enkel uit elkander gelegd , waarna de witte zo wel als de zwarte fchil of bast droog en hard word,* dezelve word alsdan in eene coffymat gedaan , en deeze fchil met houten (tampen gedampt; een coffymat is de dam van een zwaaren boom ; men maakt er ronde gaten in gelyk mortieren of vyzels, zo groot als de breedte van de boom toelaat, en omtrent zo diep als wyd; hier wordt de coffy ingedaan, en door de negers met de hand gedampt, men moet zorgen dat de negers in het midden van de vyzel hunnen damper laaten nederkomen, want indien zy daarmede tegen de kanten daan , breeken ze ligt de vrucht, en maaken daar door gebroken coffy : wanneer de neger denkt dat de fchillen gebrooken zyn, doet hy met voorkennis van den neger-officiet die in de coffy-loots oppast, de coffy met fchil en al zo als zy in de vyzels is, in een basquit, en vuld de vyzel met nieuwe coffy, die hy weder op dezelfde manier behandelt; deeze afgedampte coffy wordt dan naar de waaimolen gebragt: een waai^ molen k eene houte kast, 6 a 8 voeten lang, circa 5 voeten hoog, en één en een half voet breed; boven is eene houte tregter in welke men de coffy doet ; van voren is de hovende helft open; van achteren is een fpil in welken 6 dunne houte bladen zyn, die zeer fnel bewegen worden: zo  188, VEPvHANDELING over dem rasch de molen in beweeging wordt gebragt gaat dé tregter van onderen open, en de ccffy valt in eene laade welke op den grond Matst; en het ftof of de gebrooken fchfflen worden door de wind van de bladen naar buiten gejaagd: om deeze bladen des te fchieiyker te doen omgaan, is aan de fpil een rad vast gemaakt welk in een lantaarn loopt, aan welke eene kruk is, die door de hand zeer vaardig omgedcaaid wordt; deeze waaimolens komen fomwylen uit Holland en worden van eiken hout gemaakt. De coffy die uit de laade komt wordt in eene wan gedaan; dit is betzelfde werktuig dat men in Europa gebruikt om het graan en tuinzaad te wannen; wordt aldaar gezifc, en alle de boonen waar van de fchil noch niet gebrooken is, weder naar de coffy-mat gebragt om op nieuw geltampt, en vervolgens behamdeld te worden als vooren ; dit alles gedaan zynde wordt de coffy uitgezocht en alle kwaade of gebrooken boonen afgezonderd; door alle deeze behandelingen gaat het dunne vliesje mee welk ieder coffyboontje omgeeven is, geheel weg, zonder dat men 'daartoe eenige afzonderlyke moeite behoeft te doen; tot dit werk gebruikt men, zoveel men ze heeft, negerinnen welken, onlangs gekraamd hebbende , noch te zwak zyn voor ander werk; ook wel zodanigen die eenig ongemak hebben, welk hun tot ander werk onbekwaam maakt, maar  LANDBOUW te SURINAME. 189 indien men veel coffy heeft moet men er ook wel gezonde veldmeiden aanzetten. De coffy uitgezocht en gezuiverd zynde is in ftaat om naar Europa verzonden te worden: menfcheept ze in baaien of in vaten, een baal weegt gewoonlyk 180 a 200,en een vat 400 3 500 ponden. ELFDE HOOFDSTUK. Onderzoek naar de redenen waarom de meeste coffyplantagiën thans minder coffy voordbrengen dan voorheen, D e coffy is federt eenige jaaren het voornaamfte voordbrengfel van deeze Colonie ; wanneer men nogthans de oudfte plantagiën nagaat, is het onbetwistbaar en door de bevinding beweezen, dat dezelven , één voor één genomen, veel minder coffy maaken dan ze vyftien jaaren geleden gedaan hebben; en daar in dien tyd de boomen jaarlyks als met coffy overlaaden waren, zodanig dat, fchoon de magt van negers doorgaands grooter was dan heden ten dage, men al de coffy niet behoorelyk konde inzamelen, zo heeft men tegenwoordig  ioo VERHANDELING over den naauwlyks om de 3 of 4 jaaren eene goede pluk; in de Beneden • rivier Commewyne , en de BenedenSuriname, welken te vooren zulk eene menigte coffy plagten uitteleveren, is het veel, wanneer men van de vyf jaaren tegenwoordig twee vruchtbaare jaaren heeft: in de kreeken digt aan de zee, welken nu nog het rykfte gedeelte van de Colonie is, begint men op de oudfte plantagiën mede te klaagen dat de coffyboornen zo veel vruchten niet meer draagen als voorheen, zo dat reeds veele planters zig meer en meer op de catoen beginnen toeteleggen: de kundigfte lieden in deeze Colonie hebben geene moeite of kosten ontzien om dit verval voortekomen of de oorzaak daarvan te ontdekken, maar alle hunne poogingen zyn tot nu toe vruchtloos geweest," een coffyplanter wiens plantagie niet in eene van deeze gelukkige kreeken gelegen is, komt langs hoe dieper in fchulden, en rekent zig gelukkig wanneer hy zig van zyne plantagie kan ontdoen. Het gewigt van de zaak, en de overweegingen waartoe het fchryven van deeze verhandeling my aanleiding heeft gegeeven , moedigen my aan om den leezer myne gevoelens medetedcelen ; in hoopa dat indien ik al niet zo gelukkig mogt zyn, om de waare reden van dit verval te hebben gevonden, of den weg te hebben aangeweezen die men moet inliaan om eene coffyplantagie altoos in een vrucht-  LANDBOUW te SURINAME. 191 baaren ftaat te houden, een ander, myne voetftappen volgende, het geluk zal hebben, den waaren oorzaak van het een , en den rechten weg tot het ander, te ontdekken. Het is te overbekend dat vóór het jaar 1720 de coffy - teelt in Suriname onbekend is geweest; ornllreeks dien tyd heeft men dit gewas begonnen aantekweeken: het gelukkig flaagen van deeze nieuwe aankweek moedigde veele planters aan, om dit na te «olgen; nogthans was de voordgang in den beginne zeer langzaam, doordien zo wel het vermogen als het credit van de meeste planters zeer bepaald was, en zy natuurlyk hunne fuikerplantagiën als hunne hoofdzaak bleeven aanzien; daar bleef dan geenen anderen weg overig, dan dat ieder, zo veel zyne omftandigheden toelieten, jaarlyks eenige negers aankocht en daarmede de beplanting van zyne coffy boomen vermeerderde. Dezelfde bekrompenheid waarin de planters zig bevonden was oorzaak, dat zy de boomen naar den wil der Natuur lieten opgroeien, zo als zy gewoon waren het fuikerriet te laaten doen; zonder dat zy hunnen tyd en negers verder befteedden dan tot dat geene wat een ieder by den eerften opflag van het oog zien konde, dat verholpen moest worden; naamlyk de gronden te wieden en de boomen van alle dor en kwaad hout te zuiveren, laatende hun zo  192 VERHANDELING over den veele takken en waterlooten fchieten, als de Natuur hun weiiet, en hierdoor geleeken hunne boomen eerder naar heester - gewasfen dan naar dat geene 't welk men in 't algemeen door het woord Boomen verftaat. In deezen toeftand bleeven de zaaken tot omtrent den jaaren 1752, toen de eerfte openbaars negotiatie ten behoeve van eenige planters in deeze Colonie, ten Comptoire van wylen den Heere willem gideon deutz is gedaan, welke negotiatie thans door de Heeren jan en the 0dore van marselis beftuurd wordt, en het is deeze negotiatie, welke eene aanmerkelyke ver. andering zo in de wyze van denken van de planters, als in de wyze van planten heeft ten wege gebragt. Veele planters namen die gelegenheid gretig 'waar, om door dit hulpmiddel hunne coffy-plantagiën uittebreiden: de bekrompenheid waardoor men te vooren flechts eenige weinige akkers met coffy had konnen beplanten,en geen plaats meer hebbende, bragt de planters tot het denkbeeld, (natuurJyk eigen aan de inwooners van eene Colonie, alwaar men alleenlyk komt met de hoop om fortuin te maaken), om eene groote hoeveelheid boomen aanteplanten, niet langzamerhand, maar zo fpoedig mogelyk ; een ieder maakte , eene bepaaling hoe verre hy zyne beplanting wilde uitbreiden; den  LANDBOUW te SURINAME. 193 eene bepaalde zig op 100,000, de andere op 150,000, fomraigen op 200,000 boomen, men Helde zig voor om hec daafby te laaten, en zyn Fortuin van de vruchten van deezen arbeid aftewachten. De oorlog die in 1756 tusfchen Engeland en Frankryk ontflond, en in welken de Staat het geluk had onzydig te konnen blyven, gaf de planters gelegenheid om voordeelige pryzen voor hunne producten te bekomen, en gaf hun de hoop om een fpoedig fortuin te zullen maaken, waardoor de aanplanting van de coffy meer en meer werd aangemoedigd , en het is in dien tyd dat de meeste plantagiën in de Benede - comewyne , Cotfica, enz. tot die hoogte zyn gebragt waarop men ze tegenwoordig ziet. Het geld dat van de menigvuldige negotiatiën van den jaare 1765, tot 1772 gedaan, nuttig is gebruikt, is hefteed meestal om de plantagiën in de kreeken tusfchen de Comezvyne en de zee tot dien vruchtbaaren fiaat te brengen als dezelven heden ten dage zyn, maar ook mede, volgends dat fystema, om zo fpoedig als mogelyk ware , een groot getal boomen te planten en het daarby te laaten blyven. De planters in eene meerdere ruimte komende, wilden het aangenaame by het nuttige voegen en N  194 VERHANDELING over den in plaatfe van onaanzienlyke heester-gewasfen, wil* de men fraaie boomen op zyne plantagie hebben j waarby nog kwam dat de meeste boomkweekers in Holland, van begrip waren, dat waterlooten fchadelyk zyn voor vruchtboomen, vermits zy te veel voedfel naar zig trekken ; Van toen af werd het gebruik ingevoerd en welhaast algemeen, om de waterlooten uittefnyden, en den boom op eenen jiam te doen opgroeien. Het is myns oordeels aan deeze verandering zo in de wyze van planten, als het behandelen der boomen, dat de oorzaak van het verval van de coffy. plantagiën moet toegefchreeven worden. Zo lang een planter jaarlyks een bepaald getal boomen konde aanplanten, zag men , binnen weinige jaaren toen de eerfte boomen in hunnen vollen kracht waren ook, jaarlyks vruchtdraagende boomen aankomen; en vermits hy voordging met jaarlyks te planten, was na verloop van eenige jaaren zyne plantagie vervuld met jeugdige boomen, welke veele vruchten gaven, zynde het eene bekende regel in de coffy - teelt dat de jeugdige boomen de meeste vruchten geeven; maar toen in 't vervolg ieder zo fpoedig op elkander zulk een getal van boomen aanplantte» kreeg men, wel is waar, inde eerfte jaaren eene groote hoeveelheid coffy , maar het kwam de planters, hierdoor als verblind, niet  LANDBOUW te SURINAME. 195 in de gedachten dat, wil len zy altoos zo veele vruchten plukken, zy ook moesten zorgen dat eer hunne boomen oud werden, zy jonge boomen hadden om dezelven te vervangen; en dat om dit oogmerk te bereiken, zy jaarlyks een gelyk getal van boomen moesten aanplanten-, dan, alle deeze zo kort op el» kander aangeplante boomen zyn ook kort op elkander oud geworden, en men heeft geene jonge boomen: immers niet in een gelyk getal, gehad om de ouden op zyn' tyd te konnen vervangen. Deeze ftelling komt overëen met de bevinding, want de eerfte boomen welken, ingevolge dit nieuwe fystema,in 't jaar 1753 geplant zyn, waren in 'tjaar 1765, en de laatfte welken in 't jaar 1763 geplant zyn, in 'tjaar 1775» twaalf jaaren ond, en derhalven op hunnen hoogften top van vruchtbaarheid; laat men nu aan alle lieden, des kundig, vraagen hoedanig het met de coffyplantagiën in de Benedecomcwyne, Cottica, enz. is gefield geweest, zo zal men verneemen dat men federt het jaar 1776, geene vruchtbaare gewasfen gehad heeft, en dat de kundigfte planters reeds vóór het jaar 1770 eenig verval hebben befpeurd. Men heeft dit verval verfcheidene jaaren trachten te vergoeden door middel van de oude boomen te fnoeien, kappen, enz. waarvan in het agtfte Hoofd, ftuk gefproken is, waardoor men dan weder eenige jaaren de vruchtbaarheid van de boomen heeft N a  ïttf VERHANDELING over den als terug geroepen; maar wanneer men dit middel wel befchouwt, zal men bevinden dat het de kwaal verergerd heeft. Zo rasch de coffy planters begonnen te zien dat hunne boomen in vruchtbaarheid verminderden , was de begeerte natuurlyk , om deeze boomen die hun zo veele voordeden hadden aangebragt, zo lang aantehouden als in hun vermogen was; de bevinding had hun doen zien dat het jonge hout alléén de vruchten voortbrengt, dus fprak het van zelfs dat men de proef nam, eenige oude takken uittefnyden, of de boom te fnoeien ; hierdoor had men , wel is waar, dat jaar geene vruchten, maar vermits alle jaaren een nieuw ftuk gronds met jeugdige boomen aankwam , zo gevoelde men geene vermindering in zyne inkomften , en in alle gevallen was het voor het oog niet erger als of men deeze gefnoei* de boomen had verlaaten , en het volgende jaar bragten zy weder hunne vruchten voort; hierdoor is deeze gewoonte welhaast algemeen geworden, en men houdt thans de boomen zo lang aan, tot dat zy den planter verlaaten; intusfchen hebben wy n het agtfte Hoofdftuk aangetoond,dat wanneer men een ftuk coffyboornen door ouderdom moet uitroeien , de grond zo uitgewerkt is , dat men misfchien wel 100 jaaren noodig zal hebben eer het weder met coffy beplant zal konnen worden; dus, al heeft een planter niet meer lands beplant als de uitgeftrektheid van  LANDBOUW te SURINAME. vj? zyn grond toelaat, (eene zaak naar welke men ten dien tyde weinig of in 't geheel niet heeft gezien,) zo is het onvermydelyk of hy moet in 't vervolg gebrek aan land hebben, en al ware het om deeze reden alleen, zo was zy genoeg om deeze methode aftekeuren, doch dit is het niet al. Wy hebben in het zelfde Hoofdftuk gezien, dat, als men de boomen voor de eerfte maal fnoeit, dezelven een jaar lang zonder vruchten zyn ; twee jaaren als men ze voor de tweede maal fnoeit; gelyke twee jaaren als men den ftam op 5 voeten afzet, en dén boom van alle takken berooft, en drie jaaren als men den ftam op één voet van der» grond afkapt; en wy vertrouwen dat niemand die eene genoegzaame bevinding van het coffyplanten verkreegen heeft, de waarheid van deeze ftelling in twyfel zal trekken: wanneer men nu de rekening maakt over eene plantagie welke ten tyde dat alle de boomen jeugdig waren 100000 fQ coffy heeft gemaakt, en op welk men federt de boomen alleen door het fnoeien en kappen aan den gang gehouden heeft, zo kost deeze wyze van bewerken den planter, N 3  io3 VERHANDELING over den Voor de eerde maal te fnoeien i jaar inkomens, is . . (U ioooqo de tweede maal te fnoeien 2 jaaren inkomens , is * 200000 het afhakken op 5 voeten hoogte «2 jaaren inkomens, is . 200000 het kappen op i voet hoogte, 3 jaaren inkomens, is . . # 300000 Dus zamen . • , ©800000 Maar vermits men de woorden zonder vrucht zyn, niet letterlyk moet opneemen. alzo er altoos hoe weinig het ook is,. wel eenige coffy aan de boomen komt, zo zullen wy hiervan een vierde aftrekken, fchoon wy overtuigd zyn dat het-zo veel niet be- , draagt ;• zynde • . • * 200000 Zo blyft in allen gevalle nog . fêöocooa dat een planter minder heeft dan hy gemaakt zou hebben, indien hy altyd het zelfde getal van jeugdige 'boomen welke dit hulpmiddel niet noodig hebben, op zyne plantagie had aangehouden, zonder dat hy in zyne uitgaave de geringde verlig, ting geniet • integendeel deeze gronden bloot gemaakt wordende, groeit het onkruid derker en fnel-  LANDBOUW te SURINAME. i99 Ier op, waardoor by of meer tyds moet befteeden, of meer negers noodig heefc, om 't fchoon te houden; wanneer men nu deeze 600000 fi? tot 5 ft. vry geid het pond, als eene gemiddelde prys, rekent, zo is het voor den planter een verfchil van één honderd en vyftig duizend guldens , eene fchade zo groot dat hy dezelve niet kan draagen. Wy maaken voorbedachtlyk geen gewag van het geen wy te vooren gezegd hebben , te weeten dat men het fnoeien nog verfcheiden keeren herhaalt, vermits wy dit tafereel niet willen verzwaaren, want de (oplettende lezer zal alreeds gezien hebben dat als men door het fnoeien twee jaaren buiten vrucht is, om weder ten langflen vier jaaren vruchten te plukken, men geftadig een derde van zyne inkomften, of op zulk eene plantagie ruim ƒ8000 in \ jaar verliest, en derhalven hoe langer deeze manier van bewerken gevolgd wordt, hoe nadeeliger het voor den planter is; wy voegen hier nog niet by, dat men gewoonlyk met het fnoeien zo lang wacht, onder voorwendfel van een onvruchtbaar jaar, ongeregelde faifoenen en meer anderen, tot dat men eindelyk de hoop geheel moet opgeeven, om weder zulke zwaare plukken aan zyne boomen te zien ; eensdeels op da: de voorftanders van het fnoeien ons piet tegenwerpen dat het misverftand van den planter het fnoeien niet ten laste mqet worden gelegd, N 4  200 VERHANDELING over den en anderdeels vermits wy vermeenen aangetoond te hebben, dat al worden de boomen op hunnen rechten tyd gefnoeid, het altoos eene nadeelige methode is voor den planter; en om kort te gaan, wanneer de boomen beginnen aftevallen, mag alles wat men met fnoeien en kappen wil verkrygen, met recht den naam van fukkilen draagen, alles doet zien dat de natuur zyne kracht en vruchtbaarheid begint te verliezen, en dat wanneer men den boom geplant heeft, enkel om er vruchten van te plukken, en zyn voordeel daarmede te doen, het tyd is om dezelve te verlaaten, Men is gewoon deeze vermindering van vruchtbaarheid toetefchryven aan de zwaare regens die men wil dat federt het jaar 1776 meer dan te vooren gevallen zyn, en waardoor men voor de coffy geene vruchtbaare jaaren heeft gehad ; men kon te vooren op de faifoenen meerder ftaat maaken; de regens op ongefchikte tyden komende, doen fomwykm de geheele bloeifem afvallen, en daardoor een gantsch gewas mislukken s enz. Het is verre van my te willen tegenfpreeken dat men niet alle jaaren even voordeelig weder heefc gehad; het afgelopen jaar 1784, by voorbeeld, is zo nadeelig voor de coffy-teelt geweest als by menfehen geheugen niet gezien is; men heeft, geduurende het geheele jaar, byna niets als regens gehad ; maar indien het aan het verloopen der faifoenen motst toegefchreeven worden dat de coffyboornen  LANDBOUW te SURINAME. 201 minder vruchten geeven dan voorheen , zou dit op de jongde plantagiën in de kreeken tusfchen de Comawyne en de zee,even zo zichtbaar moeten zyn als het is op de oudlte plantagiën in dezelfde kreeken aangelegd , het welk echter niet met de bevinding overeenkomt; daarby zal niemand die ia de jaaren 1782 en 1783 in de Colonie geweest is, ontkennen dat in deeze twee jaaren het weder niet ongundig is geweest, nog thans wanneer men alleen ziet op de oude plantagiën, naamlyk in de Benedefuriname, Beneds -comewym , Cotiiea> enz., en van deeze twee jaaren aftrekt wat er op de nieuwer plantagiën is gemaakt, zo is het onbetwistbaar dat er doorgaands minder coffy geplukt is, dan voordeezen by vruchtbaare jaaren plagt te gefchieden; weshalven men het verminderen van dit voordbrengzel niet aan het verloopen van de faifoenen moet toefchryven. Ook heeft eene negentien jaarige ondervinding my doen zien, dat men voorheen zo wel regenachtige als drooge jaaren heeft gehad, en dat geenzins de faifoenen, even gelyk een wisfelbrief, hunne be. paalde verfchyndagen hebben gehad; dit is niet overeenkomflig met de gewoone loop der natuur, welke in de afwisfeling der jaargetyden nooit volmaakt gelvkvormig is. Een coffyplanter is in eene innerlyke angst geduurende de bloeityd; hy aanlchomyt weder, wind, N5  2,02, VERHANDELING over den regen , droogte , zonnefchyn, betrokken lucht, met één woord, alles wat eenigen invloed op de bloei zyner boomen kan hebben , als zaaken van het grootfte belang; flaagt dezelve wel, en dat de vrucht zonder regen of droogte te vreezen vast gezet is, zo is zyne bekommernis over, en hy heeft naauwlyks eenige aandacht meer op het weder; maar hebben zyne boomen geen voorbloeifem, of is dezelve afgevallen , zo hoopt hy op eene volgende bloeifem; daar is nog tyd voor handen; men let geftadig op bet weder, en denkt dat het daarvan afhangt; geen windbui, geen regenvlaag, geen droogte , geen heete zonnefchyn , geen koude dag, niets gaat ongemerkt voorby» en, wanneer eindëlyk de bloeityd verloopen is, zonder dat de boomen met jonge coffy als overlaaden zyn, laat men niet na zulks aan het ongunstige weder toetefchryven; komt zulks eenige jaaren achtereen,, zo zyn de faifoenen verloopen, en men zegt en gelooft dat voor deezen dezelven vruchtbaarder en regelmaatiger zyn geweest; en dit gevoelen hoe onnatuurlyk ook, is zo algemeen in deeze Colonie aangenomen, dat het thans naauwlyks meer in de gedachten van de planters opkomt, om het verminderen van de vruchtbaarheid hunner boomen aan eene andere oorzaak toetefchryven. Wanneer men myne grond.lelling aanneemt da  LANDBOUW te SURINAME. 203 men naamlyk niet a!s jeugdige boomen op zyne plantagie moet hebben, en dat het 'verval van dp vruchtbaarheid m de eerfte plaat-s (want over het behandelen der boomen als de tweede reden zullen wy in 't vervolg fpreeken,) aan den ouderdom van de boomen toegefchreeven moet worden, zo zal zig alles van zelf oplosfen. Vdór den jaare 1752 of 1753, toen de coffyplanters in de gewoonte waren van jaarlyks een ftuk lands aan te planten, droegen hunne boomen doorgaands veel coffy; de reden daarvan was dat het voornaamfte gedeelte van hunne plantagiën beftond uit jeugdige boomen. Toen men naderhand, zonder maate, op plantagiën in de Benede - comewyne , Cottica enz. coffyboornen plantte, zag men na verloop van weinig jaaren eene groote hoeveelheid coffy van deeze plantagiën komen; de reden daarvan was dezelfde, vermits alle deeze boomen jeugdig waren. In die tyden hoorde men zelden klaagen van misgewasfen die thans zo menigvuldig zyn; het is bekend dat jeugdige boomen verfcheiden maaien in één faiföen bloeien, en telkens veele bloifemsvoortbrengen; indien dan al eene van deeze bloeifems door het Hechte weder verlooren ging, bleef er nog genoeg overig om eene goede pluk te maaken. Het is niet minder bekend, dac een oude coffyboom  2o4 VERHANDELING over dem veelmaalen maar ééns in een Taifoen bloeit;wanneer dan door het ongunstig weder deeze bloei verlooren gaat, hetwelk niet ongemeen is, zo is een gantsch gewas verlooren; en dit is't, het welk aanleiding heeft gegeeven tot het onnatuurlyk gevoelen, dat de faifoenen veranderd waren ; maar toen naderhand alle deeze boomen oud werden en in vruchtbaarheid begonnen te verminderen, moest men aan het fnoeien gaan , en wy hebben hiervoor reeds aangetoond, welk eene vermindering van vruchten dit voor eene plantagie is. In het jaar 1776, was het weder buitengemeen voordeelig, oude zo wel als jeugdige boomen hebben toen veel coffy gegeeven ; maar toen in de volgende jaaren het weder minder gunstig is geweest, heeft men zulke voordeelige plukken niet gehad; de reden daarvan is natuurlyk; alle de boomen welken tot en met den jaare 1763 geplant, en volgends de algemeene gewoonte op eenen ftam opgetrokken zyn, waren op dien tyd reeds te oud; de oudfte waren reeds op één voet van den grond afgekapt, anderen op 5 voet afgezet; de jongfte meestal reeds gefnoeid, en die, welken deeze bewerking nog niet ondergaan hadden, waren reeds te oud dan dat men er veele vruchten van konde verwachten. De oudfte plantagiën in de kreeken tusfchen de  LANDBOUW te SURINAME. 205 Comewyne en de zee, beginnen reeds minder coffy te geeven; de reden daarvan is weder even natuur» lyk*, alle de boomen welken men vóór den jaare 1770 geplant heeft, zyn in 't jaar 1782 meer dan twaalf jaaren oud geweest, en dus reeds aan het afgaan; en wy durven gerust voorfpellen, dat indien de planters niet bedacht zyn om zonder tydverzuim nieuwe beplantingen te doen, en genoeg om jaarlyks de afgaande boomen te vervangen, de overige plantagiën in deeze kreeken binnen weinige jaaren in geene betere omftandighedeh zullen zyn als die in de Comewyne , Cottica enz. zig thans bevinden. Wy zullen thans overgaan tot de tweede reden van het verval der coffyplantagiën, naamlyk de gewoonte om den coffyboom op eenen ftam te laaten opgroeien. Wy hebben in het Agtfte Hoofdftuk gezegd dat als de coffyboom zyne waterlooten begint te maaken, de gewoonte is om dezelven alttebreeken, en flechts op eenen ftam te laaten opgroeien, dat deeze ftam dan omtrent 10 a 12 voeten hoog wordt, maar dat die op de hoogte van 6 voeten getopt wordt en vervolgends op dezelfde hoogte wordt gehouden. Wanneer men deeze behandeling met aandacht befchouwt, zal men welhaast zien, de gebreken die daaruic moeten voortvloeien; het is een ber  ao6 VERHANDELING over den kende regel in de boomkweekery, dat als men een boom hoog wil doen opfchieten, men de takken van onderen moet affnyden, maar dit is hier het oogmerk niet, men wil denzelven integendeel, niet boven eene bepaalde hoogte zien, en om dit te verkrygen wordt de ftam met geweld op de bepaalde hoogte gehouden ; derhalven doet men hier twee tegen elkander ftrydende werkingen, de eene heeft ten gevolge dat de boom hoog opfchiet, de andere dat dezelve laag blyft , en dit is zekerlyk niet overeenkomstig inet de gezonde natuurkunde. Wanneer men in Holland, op de Buitenplaatzen fommige vruchtboomen voor het vermaak van het oog wil dwingen om eene zekere gedaante aante» neemen, ziet men niet zelden dat aan die boomen veel kankerig hout komt; dat deeze gedwongene boomen vroeg oud worden, enz.; dat dezelven minder vruchten geeven dan die welken de boeren aankweeken om hun voordeel daarmede te doen ; en juist heeft men alle deeze gebreken aan de coffyboornen, welken volgends de hedendaagfche algemeene wya behandeld worden: laat men nu oude Coloniers raadpleegen, zo zal men eenpaarig van hun verneemen, dat voordeezen de boomen minder kankerig hout maakten;ten minsten 15 jaaren oud werden, alvoorens men eenige vermindering daar aan befpeurde; en dat zy meerder vruchten gaven dan tegenwoordig.  LANDBOUW te SURINAME, 207 Wat het eerfte en tweede' geval aangaat, men behoeft geen groot Natuurkundige te zyn, om te zien dat ze alleenlyk gevolgen zyn van de tegennatuurlyke leiding welke men aan de ftppen geeft , vooral in een land alwaar de genoegzaamheid door de hitte van de kchtftreek genoegzaam altoos levendig is; en wat de derde reden aangaat, ftem ik wel toe, dat de waterlooten veel voedzel naar zig trekken, cn dat, zo ais wy hiervoor hebben aangemerkt, deeze overweeging veelligt niet weinig heeft toegebragt, om de gewoonte van dezelven uittebreeken, in deeze Colonie intevoeren; maar men zal ook niet konnen ontkennen, dat aan deeze waterlooten fyne takken komen, en dat het deeze zyn welken de vruchten draagen; derhalven h:.d men voordeezen, behalven het fyne hout 't welk door den ftam voortgebragt wordt, ook al het fyne houc dat aan de waterlooten komt, daar men thar.s dat van den ftam alleen heeft, om zyne vruchten van te plukken. Als men wederkeert rot de oude wyze om de coffyboomen te behandelen, zou het ten gevolge hebben dat de boomen meer in de breedte en minder in de hoogte zouden groeien, en dat men in plaatze van fraaie piramides, weder onaanzienlyke heestergewasfèn zoude krygen ; maar wat het eerfte aangaat zoekt men zelfs door de kunst zyne boo. men op eene bepaalde hoogte te houden; en wat  2o3 VERHANDELING over den aanbelangt het tweede, hebben wy reeds te voo^ ren aangemerkt , dat een plantagie eene groote boerdery is, en geenzins een buitenplaats die mert tot zyn vermaak aanhoudt; wanneer het derhalven nuttiger is heestergewasfen dan fraaie boomen op zyne plantagie te hebben, moet het vermaak irt geen aanmerking komen. Om nu eene coffyplantagie altoos in eenen vruchtbaaren ftaat te houden, ben ik van gevoelen dat wanneer men zulk eene plantagie wil aanleggen , men eerst eene verdeeling van dezelve moet maaken, gefchikt naar de uitgeftrektheid of grootte van den grond dien men verkreegen heeft of verkrygen kan, en dat men zyne beplanting derwyze inricht, dat wanneer men zyn bellek beplant heeft, men vervolgends jaarlyks even zo veel oude boomen verlaat, als men jonge boomen aanplant,* by voorbeeld: Iemand verkygt een ftuk lands groot 500 akkers; goed bosch, of Birri-birri-land', hiervan kan niet meer dan 190 akkers te gelyk beplant 7yn , dan blyft hem flechts een gelyk getal in referve, zo als wy in 't vervolg, by de rekening, No. «5, over eene coffyplantagie op 500 akkers, zullen aantooneD; op deeze 190 akkers konnen ftaan, zo als men ze gewoonlyk plant, a 500 boomen per akker, 95000 coffyboornen, en hooger moet men het op eenen gruud van 50© akkers niet brengen; hiervan moet  LANDBOUW te SURINAME, ao£ hy Jg gededte of io| akkers jaarlyks beplanten, zonder een jaar overteflaan ,• wanneer de boomen 15 jaaren zyn, zal een oplettend planter veelligt eenige voortekenen van vermindering befpeuren, daaraan dat de takken eene andere gedaante beginnen te krygen; men ziet dan jdat de tyd nadert om het (luk te verlaaten; het duurt dan nog 3 jaaren alvoorens deeze ïoo akkers beplant zyn , ook duurt het noch wel 3 jaaren voor dat men de eerfte boomen tot zyne fchaae aanhoudt, en tegen dient tyd komen er jonge boomen aan, en geeven eene genoegzaame hoeveelheid vruchten om de andere te vervangen; alsdan is het de rechte tyd om de oude boomen uitteroeien en het ftuk te verlaaten. De vruchtbaarheid en duurzaamheid , van alle boomen hangt veel daarvan af, dat in de behandeling van dezelven de leiding der Natuur gevolgd worde; deeze boom is natuurlyk een beestergewas, dus moet men er geen eenftammigen boom van maaken; integendeel ben ik van gevoelen dat men denzelven naar de wille van de Natuur moet laaten opgroeien, en flechts van het dorre hout, als ook van kankerige en kwalyk gewasfen takken, welker* trien zelden aan den boom heeft, behoorelyk zuiveren, zonder dat men zig met het uitbreeken van de waterlooten of het toppen van de kroönen bezig boude Het eerfte voordeel dat men van deeze wyze om' eene coffyplantagie te behandelen te verwachten heeft, is, dat men zyne plantagie altoos vervukf O  aio VERHANDELING over den zal zien met jonge, en jeugdige boomen, welken in hunne volle vruchtbaarheid zyn. Het tweede, dat, vermits het land niet meer als 18 jaaren beplant is geweest, het niet dood geteeld is, maar dat, l'8 jaaren daarna, wanneer het tweede gedeelte beplant is, men weder een begin kan maaken met het eerfte gedeelte op nieuw te beplanten, hetwelk in dien tyd zo veel vettigheids heeft aangenomen, dat men er weder 18 jaaren coffyboornen op kan teelen; weshalven een planter nooit gebrek aan land zal hebben, om zyn bellek van beplanting volgends de uitgeftrektheid van zynen grond te konnen behouden. En het derde is, dat, wanneer de boomen naar hunnen aart behandeld, en van zo veel vruchtbaar hout voorzien zyn, als de Natuur aan dit gewas heeft toegefchikt, dezelven even zolang zullen duuren, en even zo veele vruchten geeven als voordeezen , toen men ze op deeze wyze behandelde; heeft men nu ten dien tyde de coffy met voordeel konnen aankweeken, zo volgt van zelf dat men het langs dien weg in 't vervolg ook zal konnen doen: zeer ten onrechte zoude men bevreesd zyn dat als men de boomen op deeze wyze laat doorgroeien , zy op zwaare landen met hunne takken veel in elkander zouden geraaken, en daardoor by gebrek aan lucht verflikken, immers den bloei benadeelen; dat men ze dus op wyder afftand zoude moeten planten , en een minder getal op  LAN DBOUW te SURINAME, aii ieder akker moeten zetten; want, zo als men ml de boomen behandelt, is de ftam van onderen tot boven zo vól takken, weiken r.ederwaards hangen, en op elkander liggen, dat by geene mogelykheid de lucht of wind daardoor kan lpeek n, terwyl op> de voorgeftelde wyze van planten, de kleine tak. ken uit verfcheidene groote tokken komende, ook meer van elkander verfpreid zullen zyn, en derhalven de invloed van lucht en wind beter zullen genieten. Op deeze wyze van eene' plantagie aanteie^gen, zal men tweegewigtige tegenwerpingen konnen maaken, tot welker onderzoek Wythar's zullen overgaan* De eerfte is dat dezelve eene reeks van 18 j •artri vereischt, alvoorens een plantagie, op 500 akkerland, in ftaat is, om jaarlyks 9^000 pond coffy te konnen maaken; dat de planter geen noop heefc, om vóór dien tyd, na betaaling van zyne interesfen ent kosten van onderhoud, iets van zyn capüaal te konnen aflosfen; dat , zo hy d*n eerst daaraan moet beginnen, zyn leeftyd te kort is, om zyne plantagie in vryen en onbelasten eigendom te bezitten. En de tweede. dat de voorgeftelde rekening niet doorgaat , vermits men dagelyks by ondervinding ziet, dat op de meeste plaatfen de achterl m le , zelfs aan jeugdige boomen, minder coffy geéfen. dan de vóórlanden voordsezen gegeeven hïob.n. Wat aar-gaat het eerfte, ik beKen dat deëzè tegenwerping gegrond is,- ook ben ik in 't ai^eO a  sis VERHANDELING over d*m' meen geen voorftander van plantagiën, die niet meer lands hebben, als 500 akkers; een planter op zulk eene plantagie, en een ander op 1000 akkers lands? moeten beiden een woonhuis, coffyloots, regenbak, loosfluis, immers een koker, enz. bouwen, en een Directeur bekostigen \ nogthans wanneer de eerfte na verloop van 9 jaaren 47250 boomen heeft geplant, heeft de andere reeds 97110 boomen ftaan ; de eerfte heeft een inkomen niet genoeg om van te leevcn (al ftelt men dat hy 50000 f§ coffy maakt, en tot 5 ft. vry geld het pond verkoopt, blykens de berekening No. 7.) terwyl de andere, al maakt hy maar 95000 W tot dezelfde prys, na aftrek van zyn levensonderhoud , een aanzienlyk gedeelte van zyne uitbreiding, uit zyne inkomften kan bekostigen. Ook zal ik nooit iemand aanraaden eene coffyplantagie op 500 vakkers aanteleggen, wanneer hy de penningen daartoe van anderen moet opneemen; maar alleen in dat geval wanneer by, jaarlyks eenige. inkomften boven zyne verteering hebbende , van zyne overwinften een capiraal wil maaken, en echter zyne inkomften niet groot genoeg zyn, om zo veele negers aantekoopèn als voor de' jaarlykfe beplanting op 1000 akkers grond noodig is:' in alle andere gevallen heeft men op eene plantagie van, 1000 akkers veel voordeels bo-'en oen eerften. De tweede tegenwerping is gegrond op de on-  LANDBOUW te SURINAME. &13 dervinding, dit item ik toe; maar deeze kan voordkomen uit vier verfchillende oorzaaken: de eerfte is dat op verfcheiden plaatfen de gronden verre van de rivieren afgelegen, laager zyn dm vooraan de rivieren ; indien dit verfchil te groot is, moet men op deeze gronden nooit eene coffy plantagie aanleggen, vermits dezelve voor dit gewas nietgefchikt zou zyn, de tweede is dat de lozing niet groot genoeg is, om het land fpoedig van water te konnen ontlasten,en het is een groote misflag in een'plantei wanneer hy by het maaken van de loosfluis én loosf trensfen , niet bedacht is, hoe veel lands dezelven in 't vervolg van tyd droog moeten houden; echter is dit (fchoon met zwaare kosten) te herftellen. De derde oorzaak legt in de Natuur, en komt daaruit voord, dat de meeste coffy - plantagiën vooral in de Demedecomewyne, flechts 30 kettingen br. ed zynde, veelen reeds in hunne beplanting omtrent 150 kettingen diep zyn ; wanneer nu de loosfluis open gaat, loozen de vooraronden eerst droog, en het heeft eenen geruimen tyd noodig, voor dat het water achter in de gronden begint te vallen, en de halven hebben de trensfen minder tyds om droog te loozen, dan in de voorgronden; maar de achtergronden zeiven, konnen, zo lang de Regentyd duurt, niet droog worden, zo als de voorgronden telkens met de ebbe, meer of min, konnen doen; waarby dan nog in aanmerking dient genomen te O 3  14 VERHANDELING OVER. DEN worden, dat, met welke naauwkeurigheid men de achterdammen ook maake, men nooit kan beletten dat door dezelven eenig water heen fypelt, 't welk, wel is waar, niet tot op de gronden komt, maar wel in de trensfea, en dus in allen gevalle de hoeveelheid van water dat uit de achtengronden moet geloost worden, vermeerdert. De vierde en wel de voornaamfle oorzaak is, dat op alle de coffy - plantagiën in de beneden-gronden, de achterdammen of dyken , tegen elkander aan komen, het zy men meer of'minder gevorderd is, met zyne beplanting, dan zyne nabuuren; hierdoor wordt het boschwater geheel opgeflopt, en men kan op goede natuurkundige gronden bewyzen, dat de bosfchen tusfchen de rivieren Suriname, Comewvne, Pirica«kreek, en Cottica , meer en meer met water zullen en moeten bezet, en langs hoe minder droog worden : vermits nu deeze bosfchen zo dlgt begroeid zyn dat de zon den grond niet kan befchynen, zo is de uitwafeming zeer gering; al dit water dat altyd koud is, moet in den grond trekken, uitgezonderd dat, hetwelk door de achterdammen heen fypelt, en het weinige dat zig door eenige keine kreekjes kan ontlasfon; maar dit laat'fte is te gering om eenige aanmerking te verdienen: .hieruit volgt, dat de gronden kauder en vochtiger worden ,■ naar maate-men zig van de rivieren verwy dert en dieper in de bosfchen werkt.  LANDBOUW te SURINAME. 215 Nu is her. door de ondervinding be weezen, dac zullen de coffy-boomen eene goede en voordeelige bloeifem geeven, dezelven ten minden vier weeken te vooren eene fterke droogte, en hitte, moeten hebben , welke tot aan de wortels der boomen doordringt, en het groeien , geduurende dien tyd, doet ftilitaan, en wanneer men deeze gronden op de pewoone wyze bewerkt, konnen ze nooit recht droog en warm worden; weshalven moet men op die plaatfen eene andere bewerking volgen, en zoude ik van gevoelen zyn dat men op zulke plaatfen maar ééne rei boomen op een bed behoorde te planten," dat men deeze bedden 6\ voet breed, en de kleine trensfen a| voet breed, en 3 fchoppen diep, behoorde te maaken; alsmede den uitgedolven grond op de bedden te werken, zo dat dezelven in 't midden hooger lagen dan aan de kanten. Vermits de bedden zo fmal zyn, kan de grond fpoedig en behoorelyk droog worden, en doordien dezelven zo hoog liggen , kan het water uit de gronden trekken, of, zo als men het noemt, de gronden laxeeren; de negers die, gelyk reeds gezegd is, altoos genegen zyn om het wied van de kanten der transfen aftehaalen, konnen zulks onverhinderd, zonder nadeel doen,- alzo \ op de bedden niet meer als eene rei boomen (taande, het onkruid dat afgefneden is, op het midden van het Deden O 4  aio* VERHANDELING over den onder de boomen kome te liggen; weshalven de wortels nooit ontbloot, maar integendeel bedekt blyven , zonder dat men meer voorzorgs behoeft te gebruiken, dan alleenlyk dat men het wied of onkruid niet op hoopen laat liggen, maar gelyk laat Hechten, en offchoon men op deeze wyze wel eenige meerdere trensfen heeft te maaken behoeft men ze daarentegen naderhand niet weder opredelven. Deeze manier van planten is in de Colonie niet onbekend, maar de meeste planters zouden denken dat zy daardoor hunne plantagie.] in eenen kwaaden caam zouden brengen , vermits het niet gedaan wordt als wanneer de gronden van achteren te laag worden, om ze met een goed gevolg op de ge. woone wyze te beplanten ; echter is dit een vcproordeel dat in geene aanmerking moet komen, wanneer men zig daardoor zoude benadeelen. Uit dit yoqrftel om eene coffy -plantagie te behandelen, volgt, natuurlyk, de vnag, ° . wat nu „ gedaan met die plantage-.] , op «eiken de boo„ men meerendeels door fnoeien en kappen moeten gehouden worden?" Het is niet wel mogelyk hierop een ftellig en voldoend antwoord te geeven, vermits veelligt geene twee plantagiën in de gantfche Colonie volkomen in alle deelen gelyk zyn; npgthans kaq mep iq het algemeen zeggeq, dat iq'  LANDBOUW te SURINAME. ai7 dien men genoeg en goed land heeft, men hoe eer hoe beter aan 't planten van jonge boomen, dient te gaan, met oogmerk om de ouden ten rechten tyde te verlaaten; heeft men geen lands genoeg overig, alsdan de geheele plantagie te verlaaten, en op eene andere plaats eene nieuwe plantagie aanteleggen, zo rasch daartoe eene voordeeljge gelegenheid zal gegeeven worden; heeft men genoeg en goed land, maar dat het meestal uitgewerkt is, zo kan men er eene fuiker-plantagie van maaken, op eene der twee voorgeftelde wyzen, naar de omltandig. heid van ieder planter en plantagie : indien men zulk eene plantagie wil blyven aanhouden, heeft men, myns oordeels, meer en meer nadeels daarvan te wachten, naar maate de boomen ouder worden. Wy hebben te vooren gezegd, dat men een ftuk lands onder water zet, wanneer het verlaaten wordt • dan, vermits het niet onverfchiliig is op welke wy. ze men dit doet, zo zullen wy hierop nog een weinig ftil ftaan. Indien men , een ftuk verlaatende, het hechts bedykt, zonder meerder, en de trensfen laat blyven , zo blyven ze omtrent zo als ze ten dien tyde geweest zyn , behalven dat ze wel een voet wyder worden ,• nogthans moet men ze vullen ten tyde dat het ftuk weder beplant wordt, vermits men hc< O 5  qï8 verhandeling over den op nieuw moet bedelven, om reden van de boomen welken er imusfchen overal in zyn gegroeid, en welken gerooid moeten worden ; dit vullen kan men niet doen als met de bovenfte of veen-aarde, en deeze is het ju:st welke de vruchtbaarheid aan de coffyboornen moet geeven ; en ten tweeden, indien men de oude coffyboomen laat ftaan, zo blyven ze, fchoon nutloos , de vruchtbaare fappen van den grond "verteeren , welken men ten zorgvuldigften moet benouden voor- het volgende gewas. Om deeze reden moet men by het verlaaten van een ftuk lands, alle de boomen uitroeien, en alle de trensfen zo gelyk Hechten , dat men aan den grond niet kan zien, dat het bedden zyn geweest; dit gedaan zynde, kan men voordgaan met het ftuk onder water te laaten loopen. Wy zullen deeze verhandeling over de coffyplantery beiluiten, met eene berekening, onder No. 5? over de kosten van a.nleg, onderhoud, jaarlyufe onkosten, verdeeling en inkomften van eerïe coffyplantagie, groor ïqoo akkers land, op welke men de beplanting km uitbieiden, tot 195000 boomen, indien men de voorgeftelde methode wil volgen: en vermits men in 't algemeen nog van gevoelen is, dat 500 akkers lands genoeg zy voor eene coffyplantagie , zo hebben wy, ónder No. 6, hier by. gevoegd eene berekening over zulk eene plantagiëj uk welke blyken zal dat men op dezelve kan plan»  LANDBOUW te SURINAME. ai9 ten, 95000 boomen, en waaruit, zo wy vertrouwen, ieder zal konnen zien, wat met zyne omllandigheden best overeenkomt; en laatstlyk, onder No. 7 ■> eene berekening over eene nieuw aangelegde plantagie , op welke noch maar 50000 pond ccffy wordt gemaakt: wy hebben op dezelve de kosten voor negerhuizen , zieken- en boten huis gefteld , vermits veele coffy plantagiën van Birribirri-landen worden aangelegd, alwaar men geen pien en palisfade heeft; en om dezelven van verre afgelegene p'aatfc-n te haaien* zoude op den duur te kostbaar zyn; weshalven men dan beter doet, die van hout te maaken; men behoef: juist geen best hout te neemen; men kan ze van ordinair hout maaken, welk beterkoop is dan dat, hetwelk men noodig heeft, voor gebouwen van aanbelang; hetzelfde heeft ook plaats op catoen-plantagien. Vermits by de berekening over eene fuikerplantagie de gronden aangetoond zyn, op weiken dezelve rust, en welken meestal op deeze mede toepasfelyk zyn, zal over dezelven weinig te zeggen vallen, alleenlyk moeten wy een weinig ftilitaan op het getal van de negers, die tot dezelven benoo» digd zyn. Wy hebben ons bepaald om 4 akkers door ieder neger, die in 't veld gaat', te worden onderhouden, voornaamlyk om ons niet te verre te verwyderen pan de algemeen aangenomene begrippen, en da?  320 VERHANDELING over den men ongelukkiglyk heden ten dage meer plantagiën heeft, op welken één neger, 6 a 8 akkers onderhouden moet, dan zulken op welken zy flechts 4 akkers te bewerken hebben; fchoon ik anders van gevoelen ben, dat men aan ditgetsl negers niet genoeg heeft: ik wil eens toegeeven dat zy 4 akkers behoorelyk konnen wieden, en dan nog jaarlyks een nieuw ftuk gronds aanbrengen , fchoon dit alles zeer zwaar valt; maar het oogmerk en einde van alle plantagiën is het inzamelen van de vruchten, en by goede, zelfs geene overmaatig^ jaaren, is het zichtbaar dat hun getal niet groot genoeg is om de coffy te plukken. Ik heb menigmaalen gezien wanneer de coffy* pluk zeer voordeelig was uitgevallen, dat een neger daags de coffy van niet meer als van io boomen kon plukken, nogthans zyn dezeiven niet altyd zo voordeelig," maar wanneer men ftek dat een neger by gemiddelde jaaren a 18 boomen daags afplukt, zo zal men by de bevinding zien, dat men niet te laag is,- nu is voor eene plantagie, waarop 195000 boomen ftaan , 108 veldnegers gefteld , maar in den pluktyd is men gewoon alles wat men kan te veld te laaten gaan, zo als 3 timmernegers (zynde de twee overigen hopghoodig by huis, om de coffy te bewerken ), de drie kuipers, de metzelaar, de twee die in de moestuin werken, de visfeher en jaager,en twee van de vyf huismeiden; de overigen zyn by huis noodig, om by eene onvoorziene  LANDBOUW te SURINAME, aii regenvlaag, de coffy , die op de drogery is , te helpen bergen, dus zamen iq; die gevoegd by de io3 , boven gemeld, maaken in alles uit, 120 fluks, die op zo eenen tyd te veld gaan; wanneer men nu ieder pluktyd op 65 dagen fielt, fchoon mei zelden ziet dat die zo lang duurt , want al de coffy, die te gelyk gebloeid heeft, is ook te gelyk ryp , en laat dus maar weinig tyds om te plukken, zo moet dan nog ieder van hun, 25 boomen daags afplukken, en dit is zichtbaar te veel; dan heeft men nog niet afgetrokken voor zieken die men altyd heeft, vooral in de voorpluk die in den Grffotën regentyd invalt j weshalven ben ik van gevoelen dat een coffyplanter, wil hy zyn voordeel betrachten, eene grootere magt van negers op zyne plantagie moet brengen. Vergeefsch zouden men dat willen verhelpen mee de coffy die op den grond gevallen is, te willen ópraapen, en t'nuis brengen; want, in de eerfte plaats, doordien de takken van de boomen tot op den grond roe hangen, en de gronden op dien tyd vel gras zyn, is het veel, wanneer een neger4'pond fchoone coffy daags t'huis'brengt; en, in de tweede plaats, wanneer de coffy flechts twee dagen op den grond heeft geleegen , begint ze al optefplyten, de vrucht wordt zwart, en is voor den verkoop onbekwaam, vermits ze geen kracht meer heeft; ik heb het menigmaal zien doen, maar heb het altoos voor meer febade dan voordeel gehouden ; want  Üü VERHANDELING over den een neger meer goede coffy van de boomen kan plukken, dan Hechte coffy van den grond opraapen. Men zal hebben opgemerkt dat wy in *t begin van het Negende Hoofdftuk gezegd hebben , dat als men gronden heeft welken met i a 2 voeten veen bedekt zyn, men dezelven a, 3, tot 4 jaa± met kost moet beteelen , alvoorens men ze met coffy kan beplanten; en te vooren in 't laatfte van het Agtfte Hoofdftuk, dat de boomen op het vierde jaar eerst f pond coffy geeven , en met minder kan een planter riet beftaan ; dus moet men in de zwaarfte gronden agt jaaren werken, voor dat men eenig inkomen heeft, en dit alleen is genoeg om iemand van het voordteelen van dit gewas aftefchrikken; nogthans kan men overal waar de catoen wel flaagen wil, dit gebrek vóórkomen wanneer men, na dat men eerst zo veel kost geplant heeft, als voor het onderhoud van zyne negers noodig is, catoen plant, en dezelve zo verdeelt, dat er naderhand coffyboonen tusfchen beiden konnen geplant worden; deeze plant men als de catoen een jaar oud is, en men draagt zorg dat de boomen zo diep gezet worden , dat ze met de wortels op de klei Haan; men laat de catoen niet langer daarin ftaan , dan tot de coffyboornen 3 jaaren oud zyn , vermitsze anders te fpillig opgroeien ; alsdan zyn dezelven in ftaat, en men moet de catoen uitroeien.  LANDBOUW te SURINAME. 123 No. 5. Calculatie, of berekening ever eene coffy• plantagie opwel* ken jaarlyks 105000 ffi coffy wordt gemaakt. kosten van aanleg. Voor een coffyloots. . ƒ 20qoo t —. een woonhuis voor den planter of adminifira- teur , • * 4000: — een dito voorden directeurenb'ankebediende, keuken en magazyn tot berging van mondpro vifiën en gereedfchappen , anders genaamd het zygebouw a 4<50O: „ een morsloots . 9 2000: — droogery en waschbak a jaoo: - een regenbak . „ 3;oc: — eene (leenen loosfluis . : * 4000: — de negerhuizen . „ 4000; — het koornhuis . 0 . — het booterhuis . „ 4Qo het ziekenhuis . 0 gco. drie vaartuigen , als een tentboot è ƒ 8co- tentpontje a ƒ250; een lastdraager a ƒ200: * iayo:— > timmer- kuip- en veld - gereedfehap e 503 ._ 052 koppen negers dooréén genomen a/joo iet,er ♦ * 126000: — ƒ 1 7i'5©: —  224 VERHANDELING over den inter kssen en onderhoud. Aan interesfen van/i72150. a <5pr.ct. ƒ10329: . fupletie van de negers^ a 5 «* 6300: . onderhoud Van de gebouwen, a 11 1» 5Ö1: • de gereedfchappen dooreen genomen, alle jaare nieuw. • e 500: •■ onderhoud van de vaartuigen. . a6- '* 75'. . dito van de fteenen loosfluis. a\ ——— =» 20: . dito van de regenbak.niets, komt dus Pro Memoria rrr- * >/17785: jaARlyk.se onkosten. Aan tractement of gagie van den Directeur, fiooo:' . deszelfs mondprovifie. . «» 450: . gagie van twee blanke bedienden'. * 400: . hunne mondprovifie. . 'ë 400: ^ uitdeelrng aan de negers van Osnabrugs linnen ^ vries bont, buffels, hoeden', zout, haring, bakeljauw, tabak,pypen , enz. zamén gerekend a ƒ 10 pr. hoofd. * #2510: . 130 pullen Dram. hfa: * 260 : .; 70pullen Melasfie af1: s 70: . medicynen dooreen genomen afapr. hoofd* . js %o\: .' ke-rk en gemeene weiden ƒ2:10: ieder » 5: . .Transporteer ƒ5609: . ƒ 1778 j  LA NDBOUW te SURINAME. 525 Per Tranfport ƒ 560,9: .ƒ17785.* . hoofdgelden calc uleere 17 jkopp.a/a: 10.-/437:1 o van 3 toe 12 jaren 50 *i : yf 62:10 beneden- 3 jaren 07—?- «0: o: ■■■■ ■ ■■■■ «• 500: . ƒ 23894: • begrooting en verdeling van de gronden, 390 Akkers beplant roet 195000 coffybomen.^ Akkers 780 390 dito in referve. . $ 40 dito beplant met kost. J 4° l dito in referve. ? ' ' ' 120 30dito voorpolders,paden enz. . -■■ ■ =» 3° 30 dito voor kostgronden van de negers. — » 30 40 voor de gebouwen, moestuin en Savane. ■■' * 4° Weshalven tot zulk eene plantagie noodig is, Akkers :ooo: . WSSmmmÊSSSSm Wy Hellen op alle de berekeningen over cofFyplantagiën, omtrent 2 akkers voor kostgrond van 1 3 negers, terwyl wy op de fuikerplantagiën , omtrent 2 akkers kostgrond voor 7 negers (tellen; zulks gefchiedt in de vooronder ftelling dat de gelteldheid van de gronden het toelaat, om geduurende 4 k 5 jaaren nog banannen tusfchen de coffy te planten, maar iu. P  1 £26 VERHANDELING over den dien de gronden te weinig met veen bedekt mogten zyn , dan dat zulks konde gefchieden, zo moet men op niet minder als op twee akkers kostgrond voor zeven negers rekenen: ook zyn deze veertig akkers afgezonderd tot kostgronden , onverminderd de kost, welke in nieuw geveld bofchland geplant wordt. verdeeling van de negers. 590 Akkers beplant met cofFyboomen.] 4q,dito beplant met kost, is zamen ^ 43° Akkers, welken beplant en onderhouden moeten worden; hier toe is noodig, a 4 akkers per neger. ic8 Veldn.gers, verders heeft men gemeeulyk op zulk eene plantagie, 3 negeroffkiers, 3 kostwachters, 5 tirnmernegers, g 3 kuipers, 2 metzelaars, a dresnegers om op de zieken te pasfen, 2 in de moestuinen, 1 visfcher en jaager, 5 op commando , 5 huismeiden, 36 ouden en malinkers. 77 kmderen, 251 koppen in alles.  LANDBOUW te SURINAME. 227 jaarlyk sc he producten. 300 Akkers beplant met 195000 coffyboornen, geeven k 1 (g in het jaar 195000 8f coffy. Voor huur van de negers, welken op commando zyn , infocieteits of landsdienst , wordt aan den eigenaar betaald 10 duivers daags, dus wordt voor 5 negers in 't jaar be taald. . . ƒ912:10:- Berekening over de inkomften, de Coffy gerekend tot onderfcbeidene pryjen. 195000 8? coffy, wanneer dezelve na aftrek van alle onkosten en lasten , ïo in Suriname als in Holland, aan den planter rendeeren 6 Huivers vrygeld het pond , be» draagen. . j f 58500; Huur van 5 commando negers k 10 ftuivers daags ieder ƒ 912; 10: ftelle , 9 910: . ƒ59410: . Af, interenen, onderhoud en onkosten ƒ 03854 ; * 23890:. Blyft voor den planter. ƒ 355202 » 195coo fS coffy k 5J ftuiver vrygeld. ƒ 53625: . Huur van 5 commando negers. « 910: «, ƒ 54535 ' • Af, interesfen, onderhoud en onkosten, * 2381.0; . blyft voor den planter. . ƒ 30645: . P 2  2£8 VERHANDELING over den 1950°° 18 eoffy a 5 duivers vrygeld, ƒ 48750: . huur van 5 commando negers * 910: . ƒ 49fi6o: . Af, interesfen, onderhoud en onkosten, * 238 o: . blyft voor den planter. ƒ 25770: . 195000 $8 coffy k ftuiver vrygeld, ƒ 43875: . huur van 5 commando negers, = 910: . ƒ44785: • Af, interesfen, onderhoud en onkosten, <* 23890: , blyft voor den planter. ƒ 20895 ' • 1950C0 f§ coffy a 4 duivers vrygeld, ƒ sooooTT Huur van 5 commando negers, * 910: . ƒ39910: . Af, interesfen, onderhoud en onkosten, « 23890: . blyft voor den planter, . ƒ16020: . 195000 (8 coffy k 9,2 duiver vrygeld, f 31.125: . Huur van y commando negers« < 910: , ƒ 35035 •• • Af, interesfen , onderhoud en onkosten, n 23890: . blyft voor den planter. ƒ 11145: . jLgjcoog? coffy a 3 duivers vrygeld, ƒ 5925-0: . Huur van 5 commando negers, ■» 910: . ƒ 30160: . Af, intereffen, onderhoud en onkosten, * 23850: . blyft reor den planter. . ƒ 6270: .  LANDBOUW te SURINAME. 229 ï950oott coffy a 2i ftuiver vrygeld, ƒ24375: • Huur van 5 commando negers, * 910: * ƒ25285' • Af, interesfen, onderhoud en onkosten, » 23^90; • blyft voor den planter. . ƒ 1395J - 195000 f§ coffy a aj ftuiver vrygeld, ƒ z t937 • "» Huur van 5 commando negers, =» 9! o: . ƒ 22847:10 Af, interesfen, onderhoud en onkosten, » 23890: . verliest de planter. ƒ 1042:10 Indien een planter die op eene plantagie 1.95000 ffi coffy maakt, 6 Huivers vrygeld van het pond zal overhouden, moet dezelve in Amfteldam verkocht worden, tot Sf§ Huivers, blykens, de volgende berekening. 520 vaten coffy, wegende nette ieder 375 fQ: is netto.19500a fg a Sfè ftuiver. ƒ554703: 2: 8 Af 2 pr. ct. - 1694: — : — ƒ83009: a: 8 Af 2 p c. ƒ 1660: a:8 l Waagg. * 356:10: . - •' f aoi6:T2: 8 - Tranfporteer ƒ80992:10:. P3  ngo VERHANDELING over dem Per Tranfport f 80592 :10: . Af onkosten Vracht van Bruto m 226744 Tarra 14 pre. * 31744 "* netto 195000 & 8 duiten ƒ0750':— Avary ordinair 10 p.c. * 975:— Paspoort en postgeld, (Helle op 10 affchepingen,) „ I(5;_ —. ƒ 10741:-:— Asfurantie van ƒ 75000 dooreen genomen a 5 pr. ct. | ƒ 3750: Provifie * pr. ct. van het Capitaal. c 3-5: — (ftelle) 10 Polifen. « 20: — Aan de Waagdraagers 4145 t'huis baaien en ver- bruggen, a 8 ftuivers pr.vat. ƒ 208;- Afieverenaan de Waag è 15 ft. per vat. » 390: — Kuiploon 6ft.pervat. * ïyo": — Cortagie 6 duivers van de 100 §g netto. 0 585: — Pakhuishuurioft.perv.s» 260: — ■" ■ - * T'"99;—;_-»" Provifie 2 pr. ct. 1619: 17: _ Transporteer f 18104:17 :—ƒ 80992:10: .  LANDBOUW te SURINAME. a3i Per Tranfport f 18104:17: — ƒ 80992:10- In Suriname betaald, Aan de casfa tegen de weglopers , de pryzen van de coffy daartoe door den Hove van Politie gereguleerd zynde, a 6 ftuiyers het pond, is ƒ 58500: hiervan 5 pr.ct, is ƒ2925: — uitgaaude rechten i\ pr. ct. volgends eene vaste bepa- ,*i ling gereguleerd op 15 ftuivers de ioo ponden. * 1462:10 ' -. ■■ 0 4387:10 — — i * 22492 : 7: - Op deeze pryzen behoudt een —• ■ plantere ftuivers vry geld van /<-8500: 3: — het pond, want fïr 195000: wSSm&SSSm a 6 ftuivers is ƒ58000: En wanneer men de rekening over de geheele plantagie maakt, zo ftaat dezelven als volgt: Voor het netto provenu van de coffy : als hier boven. f 58500: 3: — Voor huur van f commando ne gers , a 10 ftuivers daags ieder. . . * 912:10: — f 594i2:i3-- Waartegens de interesfen, onderhoud en onkosten bedragen. . . e 23894: -• - blyft voor den planter. ƒ 3 5 51R: 13; ** P 4  2S* VERHANDELING over den By de aflevering zo wel yan coffy als van cacao in vaten , worden de vaten geftort en, één voor één , ledig zynde, gewogen, en het gewigt van het brutto gewigt afgetrokken, zo dat het netto gewigt van de coffy of cacao alleen overblyft; om die reden is op de rekening van deeze twee producten geene tarra voor de vaten gefield. Maar wanneer een planter,eigenaar van zulk eene plantagie, zyne coffy in Amfleldam het fg tot &fs ftuiver verkoopt, zo behoudt hy weinig meer dan 2* ftuiver vrygeld van bet pond, en hy begint met fchade te werken , zo' als uit de volgende berekening zal blyken. 520 Vaten coffy, wegende netto ieder $ 375: is 195000: a ftuiver. ƒ42046:17; 8 Af 2 pre. * 840: 18 ; s ƒ41205:19: . Af a pre. ƒ 824: 2: . I Waagg. = 356:10: . ■ ■ 1 # ii 80: ü: . ƒ4^025: 7: . Af onkosterï Vracht van Bruto® 226744 Tarrai4p.c. 3174* £8 195000: k 8 duiten per tg • f 9750: — Avary, ordin. lopr.ct. * 975: — Paspoort en postgeld, t (ftelle op 6 aflchepingen,) # 16:— ƒ10741;—. j Transporteer f 10741: - ; . ƒ 40025: 7: .  LANDBOUW te SURINAME. 233 Per transport, ƒ 10741: .:. ƒ 40025: 7 . Asfurantievan ƒ36000 dooreen genomen a 5 pr. ct. ƒ 1800:— Provifie| pr.ct.van het capitaal . 9 180: — (Stelle; 10 polisfen) s> 20: — ƒ 2000: i t • Aan de waagdraagers t'huis haaien, en verbruggeu, a 8 Huivers per vat * 208: — Afleveren aan de waag a 15 duivers per vat » 300:Kuiploon 6 d. per vat « ijó:Courtagie 6 ft. van de 100: 3? netto * 585:— Pakhuishuur 10 ft. per vat • ƒ 260: — —< ƒ 1599; —: . Provifie 1 pr ct. . „ j,oo; lo; . Iu Suriname betaald, Aan de casfa tegens de weglopers , de pryzen van de coffy daartoe door den Hove van politie gereguleerd ' wordende , h 1% duiver hec pond, is ƒ 21937: 10: hier. van 5 pr. ct. ƒ 1096:17 Uitgaande rechten 2* p, c. volgends eene vaste bepaling ge reguleerd op 15 d. deiooponden. ƒ1462:10 * 25S9: 7: • Op deeze pryzen behoudt een " ■' ' " ~~~ " 17699:17: « planter iets meer dan 2jft. ~z - vry geld van het fl?. want ^_l3llÜ.rl: ' 195000 ffi: a a| ftuiver: mmmmmmmmmSi »s ƒ 21 937! 10 P5  s34 VERHANDELING over des En wanner men de rekening over de geheele plantagie maakt, zo ftaat dezelve als volgt: Voor 't netto provenu van de coffy als boven . ■ ƒ22325:10:. Voor huur van 5 commando ne ■ gers a 10 ftuivers daags ieder . „ 9x2: 10: . ƒ 23238: —: » Waartegen de interesfen, onderhoud en onkosten bedraagen . s 23894:—: , Dus verliest de planter. ƒ 656: - : . Gemeenlyk heeft men merkelyk minder gewigt by de aflevering, dan by de affcheping iu Suriname bekend ftaat, 't welk veelal daardoor komt dat aan Paramaribo niet alle baaien en vaten gewogen worden, maar flechts eenige uit de party, en dat daarna de overigen worden berekend; terwyl, indien de coffy op de plantagiën afgewogen wordt , en men zyne berekening daarnaar inricht, men met het gewigt doorgaands zal uitkomen, fomwylen zelfs oyerwigt hebben. Wanneer men de coffy in baaien affcheept, betaalt men doorgaands % ftuiver minder vracht van 't pond j maar vermits de prys ook doorgaands * ftuiver laager is , als ook dat men minder gevaar loopt, dat de vaten zullen opengaan, dan wel dat het baaidoek zal fcheuren , bederven , de baaien losgemaakt worden om te fteelen, enz. zo komt zulks genoegzaam met elkander overeen, en wordt gedaan naar de verkiezing van den planter.  LANDBOUW te SURINAME- Merkt voords dat in deze berekening veronderfteld is, dat men de coffy in vaten en niet in baaien affcheept,en dat de plantagie van genoeg hoep- en kuip-hout voorzien is om de vaten te maaken, in alle andere gevallen komen de onkosten zo veel hooger als de prys van het vathout of het baaidoek, met alle de kosten tot in Suriname. No. 6. Calculatie , of berekening , over eene coffy - plantagiê op welke jaarlyks 05000 (8 coffy gemaakt wordt» kosten van aanleg. Voor een coffy-loots . • ƒ Ï5000: --: 3 een woonhuis voorden planter, of adnïiniftrateur. . . „ 4000: een dito voor den directeur, blanke bedienden , keuken en magazyn tot berging van mond-provifiën , en gereedfchap , anders genaamd het zygebouw. . « 4600: :.een morsloots . e 1500: - : « drogery en waschbak . * 800: - : de regenbak. . . ? 2500:. : . eene fteenen loosfluis. , * 3500: - : de negerhuizen ; 4 * aooo: - : Kt koornhiiis . . * 400 : . : . Transporteer ƒ 34300; . : .  VERHANDELING over den iT' . , . . Per transport, ƒ34300: .: . Voor het bootenhuis . ? ^00. t . het ziekenhuis . . „ 600: : drie vaartuigen ; als , tentboot ƒ 800, tentpontje ƒ2 jo, en lastdraager ƒ 200. , 1250: - : . timmer- kuip- en veld-gereedfchappen. * 250: - : i 124 koppen dooreen genomen, a ƒ500 ieder . ^ 62000: . : . ƒ98800: ~7~- interessen en onderhoud» Aan interesfen van ƒ98800 &6pr.ct. ƒ5928: , fupietie van de negers, k 5 pr. ct. * 3100: . l_ onderhoud van de gebou- ï wen. . aifpr.ct.* 433:10 dito van de vaartuigen, a 6 pr.ct. j> 75; . , dito van de fluis , . a ipr.ct. * 17:10 de gereedfchappen, dooreen genomen, alle jaaren nieuw. . * 250:. de regenbak, niets, komt dug Pro Memoria. ƒ 9804 j .: . _ Transporteer. / 9804: . :,  LANDBOUW te SURINAME. »g£ Per Transporteer ƒ 9804: ■ ; 2 JAARLYKS ONDERHOUD. Aa.11 tractement of gagie van den directeur . • ƒ 900: . mondprovifiën voor denzelven » 450: . gagie van een blanke bediende * 200: . deszelfs mondprovifiën . • 200: . Uitdeeling aan de negers van Osnabrugs linnen, vries bont, buffels , hoeden, zout, haring, bakeljauw, tabak , pypen, enz. zamen gerekend a ƒ 10: pr. hoofd . e> 1240: — 65 pullen dram, a ƒ 2: ieder, * 130: _ 30 dito melasfie, hj 1: *> 30: — Medicynen dooreen genomen afzïpt. hoofd . * 24P,: — Kerk- en gemeene wyde ƒ2:10 ieder «• 5: —• Hoofdgelden, cal- • culere 91 koppen af 2; 10227:10: — van 3 tot 12 jaaren 22 ' - * 1: 5 # 27;Io beneden 3 jaaren 11——— -»o:o ƒ 255 : — —1— * 3£s8; ƒ 134^2:  S3« VERHANDELING over den 6EGUOT1NO EN VERDEELING VAN Dfi GRONDEN. roo Akkers j beplant met 95000 coffy -boomen 7 , .. . r VAkkers ^So: 190 duo 111 relerve . \ 20 —— beplant met kostgronden ~) 20 X in referve • V aof 16 voor polders, paden, enz. . » iöj 15 — voor kostgronden van de negers. 0 15. 2o — voor favane, moestuin,de gebouwen, enz. * 29. Weshalven tot zulk eene plantagie noodig zyn , Akkers 500. VERDELING VAN DE NEGERS. 190 Akkers beplant met coffyboornen, 20 dito beplant met kost, is zamen, f' 2?o Akkers, welken bewerkt en onderhouden moeten worden , hiertoe zyn noodig a 4 Akkers perneger. 53 Veldnegers verders heeft men gemeealyk op zulk eeae plantagie, 3 Neger-officiers , 2 Kustwachters, 3 Timmernegers, 61 Tranfporteer.  LANDBOUW te SURINAME. a39 365 ; . « , ƒ 28865 ; . : . Af, interesfen , onderhoud en onkosten ƒ 13462; ftelle . ' 9 13465 : . : . Blyft voorden planter, ƒ /5400 : . : . 95000fg Coffy, h 5I ft. vry geld, . ƒ 26125 : . : . Huur van twee commando negers , * 365 : . : . / 26490 : . : . Af interesfen, onderhoud en onkosten « 13465 : . : . Blyft voor den planter « ƒ 13025 : . : . 55000 (5 Coffy a 5 ft. vry geld . , * 23750 ; . : . Huur van 2 commando negers * 365 : . : . ƒ24115 ~. Afinteresfen,onderhoud en onkosten, •> 13465 : . : . Blyft voorden planter . ƒ 10650 : . : . 95000fi?Coffy è 4Jft. vrygeld, . ƒ 21375 : . : . Huur van twee commando negers e> 365 : . : . ƒ 21740 Af interesfen, onderhoud en onkosten * 13465 : • • • Blyft voor den planter, . f ^75 •* . : •  LANDBOUW te. SURINAME. 34» 95000 ffi Coffy 4 4 ft- vry geld, * / ^000 : : . I Huur van twee commando negers * • ; • ƒ I9365 : • ; • Af interesfen onderhoud en onkosten, 0 ïffiföj... Blyfc voor den planter, , fj^°_L-- 95000 fg Coffy 4 3* ft. vry geld, • ƒ 16625 : . : . Huur van4wee commando - negers, * : • : * ƒ 1699° : • : • Af interesfen, onderhoud en onkosten, Blyft voor den planter, , . ƒ 35a5 • » • • 95000 fg Coffy 4 3 ft. vry geld, • J ^25° ' * * Huur van twee commando-negers, ƒ=. " 3»5 v • * *ƒ '14615 : ' • Af interesfen, onderhoud en onkosten 0 i&6s_ij_. Blyft voor den planter, . f_ ]2?u :_L-1 95000 fg Coffy 4 2j ft. vry geld, . . f 1306a :lo. Huui van twee comando ■ negers, - J36_5J_1_! ƒ 134)7 .:1C; Af interesfen, onderhoud en onkosten^ 13465 • . • Verliest de planter J_ "OJ^l Wy hebben op bladzyde 229 gezien dat wanneer een planter Ï95000 fg coffy op eene plantagie maakt, en dezelve tot fisldam verkoopt tot het pond, hy 6 ftuivers vry geld»  343 VERHANDELING over dem van het pond overhoud; en hierin komt geene verandering ofhy rneer of minder coffy maakt, zo ,f. hiervooren t geiden eid vsn de berekeningen over de fuiker igl^/ hy^Le : r;'TOfgenf °P ^^^gezien datVanneer öln Tfr ^ * hC£ P°nd Veik0°Pt- ^ weinig meer b7y ^ hetp0"d overhoLt.enllsd» Sdaff«;te wrken'maar wanneer een p*™* * ffiaakt' begim hv -^sNe verliezen , in. v r ocnV d l - V?** t0t 4» divers het p^nd ÏÏS-ÏÏ? & » «*« hy 2* ft- vrv§e,d vaD het pond over, houdr, zo als uit de volgende berekening zal bi; ken. £5o Vaten coffy , a 2So fg netto f der5 zyn © 05000 : netto i. * ƒ23859: 7:85 . Af 2 pr. ct. * 4,7; 3:8! ; ƒ 22402: 4j. Afapr ct ƒ 448:£ Waaggeld * 173: 8 Af onkosten, 7—~L ~ Vracht van ƒ21780 ; 16; . ^™to fg ïro4ö/ Tarra f4 pr, ct. * ï546s fg 95000 è 8 duiten ƒ4750:.. Transport. /*^T;T JSJEnST  LANDBOUW te SURINAME. a43 Per transport, ƒ4750' - f 21780:16 Avary Ordin. lopr. ct./475: — Paspoort en Postgeld, ftelleopsaffcheping.» 8:— ƒ ^ ^ Asfurantie van ƒ1 Sooo , doorëeH genomen a 5 pr.ct. . ƒ900:— Provifie \ pr ct. yan het Capitaal , ■ 90: — (ftelle) 5 polusfen * 10: — * iooo: .' Aan de waagdraagers t'huishaalen en ver- bruggenaSft per vat/ loor r Afleveren aan de waag aifft. per vat * 187:10 Kuiploon a 6 ft. per vat =5 75: . Courtagie 6 ft. van de ico fg netto . * 285: *. Pakhuishuur a 10 ft, pr. vat . o 125: . * 772:10 Provifie 2 pr. ct. * 43 5; r 2 InSurinamebetaaldi Aan de casfa tegen de wegloopers , de * prys van de coffy daartoe door den Hove van Pofitie Tran spar teert ƒ 7441; 2 ƒ21780:16 Q *  «44 VERHANDELING.over. den Per Transport ƒ 744112 / 21780:16" bepaald wordende , a 2| ft. is ƒ13062:10, hiervan 5 pr.ct. is' * 653: a • ., . Uitgaande rechten 2| pr. ct. , volgends eene vaste bepaa» ^ hng gereguleerd op ij ft. van de 100 fg * 712:10 : ƒ1365:12 , . = 8806:14: * Qp deeze pryzen be- houdt een planter na f !2974: 2 •" • genoeg 2| ft. vry Si BB 1 1 i geld van het pond coffy ,want 95000 fg È i| ft. is ƒ I3062: IQ lin wanneer men de rekening over de geheele plantagie maakt, ftaat dezelve als volgt: Voor het netto provenu van de coffy ais hier boven. . ƒ12974: 2: . Voor huur van a commando-negers, k 10 ft. daags ieder. . * 365:.:'. ƒ i33'3ö- 2:» Waartegen de interesfen,onderhoud en onkosten bedraagen. * 13462:.:. dus verliest de planter. «_|f f I12:'8ï •  LANDBOUW te SURINAME. Ö45 terwyl een planter die 19500= fB coffy °P eene plantage maakte tot de prys van 2$ ft. vry geld, 110^/3832: lö overhoudt. No. f. Zo lang op 'eene beginnende coffy-plantagie, jaarlyks niét meer ais 50000 W coffy wordt gemaakt, ftaat de rekening als volgt: KOSTEN VAN AANLEG. Voor een coffy-loots : • ƒ35000:-:- een woonhuis voor den planter, of admini- ftrateur. . . * 40005 - s * een dito voor den directeur, blanke bedien- , den, keuken en magazyn tot berging van mond-provifiën , en gereedfchappen; anders genaamd het zygebouw. . 460Ö t* l * * een morsloots . * 1500: - : * drogery en waschbak , * 800: - : & eene fteenèn loosfluis. , * 3500: - : * de regenbak. . e 2500;- : J dë negerhuizen . . > 1000: - : - het koornhuis . * 400: . : . het bontenhuis . = 403: . : * het ziekenhuis ; . * 600: . : , drie vaartuigen; als een tentboot ƒ 800, Transporteer, ƒ 34300: Q3  24« VERHAND ELING over den tentpontje /2J0, en lastdraager ƒ L,* { ?££'. ! *. * Voor timmer- kuip- en veld-gereedfchappen. * Ijo: - s 68 koppen negers , dooreen genomen, a ƒ 500, ieder . ^4000:.:. ƒ 69-00: : - INTERESSEN EN ONDERHOUD. Aan interesfen van/69700 èöpr.ct. ƒ4182: . fupletie van de negers,ajpr.ct. * 1700: onderhoud van degebouwen, vermits menonderfteit dat ze hecht en fterk zyn • 4 ipr.ct.,!. 141:10» dito van de vaartuigen,aó pr.ct. * 75; . dito van de fteene loos1Iuis» * . a ipr.ct. s 17:10 de gereedfchappen, dooreen geno» men,alle jaaren nieuw. . 4 150:, de regenbak, niets, komt dus Pro Memoria. JAARLYKSCH ONDERHOUD.- Aan gagie of tractement van den Directeur. . ƒ 800; . : . Transport ƒ 800;. :. ƒ6266:  LANDBOUW te SURINAME. 547 Per transport flioo: . : . ƒ 6266: • s 4 desze^s mondprovifie 0 450: . : ♦ gagie van een blanken bediende. . * 200: .: deszelfs mondprovifie. * 200: . : • uitdeelingaan de negers,vanOsnabrugslitinen , vries bont, buffels ,hoeden, zout,haring,bakeljauw, tabak, pypen, enz. zamen gerekend a/ïoperhoofd. <• 680: . s ï 33 puilen Dram, a ƒ . 5: . 8 • hoofdg. caluiee- re 5* koppen, a/2 : ioisƒ130 van 3 tot ia jaaren, 12 a«=i: 5 ^15 beneden 3 jaaren, 4 . a o o 14?: ... —1 11 -* 2698; . : # q*4  34« VERHANDELING over bért VERDEELING VAN DE NEGERS, ioo Akkers beplant met coffy-boomen, li dito beplant met kost, is zamen, na Akkers, welken bewerkt en onderhouden moeten worden: hiertoe zyn noodig, a 4 akkers per negqf, 28 Veldnegers: verders heeft men gcmeenlyk op zulk eene plantagie. 2 Officiers, 1 Kostwachter* 2 Timmernegers, 1 Kuiper, ' 1 Metzelaar , 1 Dresneger, 2 In den tuin, 1 Visfcher en jaage'r, 1 Op commando,- 5 Huismeiden, 7 Ouden en malinkers, 16 Kinderen, 68 Koppen in alles. JAARLYKSCHE PRODDCTEN. 100 Akkers beplant met 50000 coffy boomen, geeven, h g in 't jaar, 5000e fg coffy.  LANDBOUW te SURINAME* 249 Voor huur van de negers welken op commando zyn,In focieteits of lands dienst, wordt aan den eigenaar betaald, 10 ft. daags, dus wordt voor één neger in 'tjaar betaald, ƒ182:1®. Berekening over de inkomften ; de coffy gerekend tot onderfcheidene pryzen: 50000fg Coffy, wanneer dezelve, na aftrek van alle onkosten en lasten, zo in Suriname als in Rolland, aan den planter rendeeren, 6 ft. vry geld het pond, bedraagen ƒ15000:-» Huur van 1 commando» neger a 10 ft. daags, ƒ182: 10; ftelle . . * 182:-. Af interesfen, onderhoud,ea onkostesi * 8964; — Blyft voor den planter . ƒ 6113: — 50000 fg Coffy k $i ft. vry geld, fi375pT— Huur van een commando-neger «= 182:— ƒ13032: . Af interesfen, onderhoud en onkosten, * Ï964: . Blyft voor den planter g , f 4968TT Q5  25* VERHANDELING over deh 50000® CofFy, & 5 ft. vry geld, . f 12fooi Huur van een commando ■ neger, * 582 ƒ 13682: 1 Af interesfen, onderhoud, en onkosten. # 8964: . blyft voor den planter. . ƒ 3718: 1 5cooofg Coffy, k 4* ft. vrygeld, . ƒ11250: . Huur van een commando-neger, «= 182:*, ƒ 1 1 Af int eresfen, oaderhoud en onkosten, * 8964: - blyft voor den planter. , .ƒ 2468: 1 50000®- Coffy, a 4 ft. vry geld, . ƒ10000: . Huur van een commando - neger , . * 182:., ƒ10181: . Af interesfen, onderhoud enonkosten. * 8964: . Blyft voor den planter, . f iaiS: i 30000 fg Coffy a 3J ft. vry geld, . ƒ 8750: . Huur van een commando-neger . * . => 8932: . Interesfen, onderhoud en onkosten, = 8964: J Dus verliest de planter , ƒ 32: • < Wy hebben hiervoor gezien, dat de prys van de coffy in 1 Amfteldamxaoct zyn, op 4T§ ftuiver het pond, alvoorens een 1 planter die 19500c f6 coffy op eene plantagie maakt; en op4 ff ; ftuiver alvoorens een planter die 95000 {§■ coffy op zyne plan- ■ tagie maakt, werkelyk geld verliest ; maar zo lang een planter niet meer als 50000 W coffy maakt, begint by reeds ie  LANDBOUW te SURINAME. 251 verliezen, wanneer de prys in Amfteldam is op 5ϧ ftuivers, zo als uit de navolgende berekening zal blyken. 125 Vaten coffy, a 400 f8 netto ieder , zyn Scüoo fg, netto, a 5S ft. . ƒ 14218: ($:. Af 2 pre. e> 2 interessen en onderhoud. Aan interesfen van een capitaal van ƒ146650. • è6pr.ct. ƒ 8799: , fupletie van de negers. a 5 * 525»: • onderhoud van de vaartuigen. , a6 o 75; . dito van de gebouwen. ki\ » 495: . dito van de fteenen loosfluis. a^——— JT ao: . timmer- kuip- en veld - gereedfchappen doorëengenomen , alle jaaren nieuw. » «400.'. dito van de regenbak, niets, komt dus Pro Memoria jaarlyks onkosten. Aan traöement of gagie van den directeur . . ƒ 1000: . deszellfs mondprovifie * 450: . gagie van twee blanke bediende * 400: . deszelfs mondprovifiën . 5 400: , Uitdeeling aan de negers van ÖSDabrugs linnen, vries bont, buffels, goeden, zout, haring, bakeljauw, tabak , pypcn, enz. zamen gerekend . a f 10: pr. hoofd . o aioo: . Tranfporteer ƒ4350: , f 15039:R 4  &ö4 verhandeling over dem Per Transport ƒ 4350: - / 15039$, $30 pullen dram, k ƒ 2: * 269: _ 6<; dito melasfie, a/i: f 65: — Medicynen dooreen genomen a/2: pr. hoofd , 0 420:—s Hoofdgelden, cal. < culere 150 koppen a ƒ2:10 ƒ375 van 3 tot 12 jaaren 40 - , - *> 1: 5 * 5q beneden 3 jaaren 20 ;— ao . * 425°.— Kerk- en getneenc weiden ƒ 2:10 ieder o 5: — w f 552,51 « ƒ 20564: . begroting en verdeeling van de gronden. 480 Akkers, beplant met i2coco Cacao -boomen 7 , ui ■ r >Akkers 720: 540 duo blyven in referve . * ' £0 beplant met kost . *^ 6o\ ' , ,r S • • * 180, . blyven in relerve ! \ Tranfporteer Akkers qqj  LANDBOUW te SURINAME. 265 Per Transport Akkers 900. 25 — voor kostgronden van de negers. * 35. g0 voorp >lders, paden, enz. . * 30 • 3j _— voor de gebouwen, tuinen de favane, * 35. Weshalventotzulkeejieplantagienoodigzyn, • Aldervtooo. begrooting en verdeling van de negers. 480 Akkers beplant met Cacao-boomen, 60 dito beplant met kost; zyn zamen, 7a7> Akkers, welken bewerkt en onderhouden moeteaworden, hiertoe zyn noodig a 6 Akkers per neger, 90 Veldnegers : verder heeft men op zulk eene plantagie gemeealyk, 3 Neger-officiers, 3 Kostwachters, 5 Timmernegers, 1 Metzelaar, e 3 Kuipers, a Dresnegers om op de zietten te pasfen, 1 Koewachter om op het vee te pasfen, 1 Visfcher en jaager, 12 In den moestuin, 4 Op commando , 5 Huismeiden, 120 Transporteer. * - R 9  s.m VERHANDELING over de$ lao Per tranfport. * 30 Ouden en nialinkers, 60 Kinderen, "i o Koppen ia aljes. jaarlyksche producten. 48c? Akkers, beplant met 120000 Cacao - boomen, geeven, k 3 fg per boom in *t jaar gerekend , 360000 fg cacao. Voor huur van de negers welken op commando zyn, in focie. teits- of lands-dienst, wordt aan den eigenaar betaald, 10 ft. daags, dus wordt voor 4 negers in'tjaar betaald ƒ730. Berekening van de inkom/Jen, van eene Cacao-plantagie ah hiervoor? de Cacao gerekend tot onderfekeidene pryzen. 360000 fg Cacao, wanneer dezelven na aftrek van alle onkosten en lasten, zo in Suriname als in Holland zan den planter rendeert 4 ft. vry geld het pond is , . . f «yoooo ! . x o Huur van 4 commando negers, a ! io ft. daags, ieder, , , 730 : . : „ ƒ90730 AF, interesfen,onderhoud en onkosten * 20564 : . : . Elyft voorden planter, ƒ 70166 : . : .  LANDBOUW te SURINAME. afjf 360000 f§ Cacao, h 4Ï ft VI7 §eId' is * f 81000 : • : * Huur van 4 commando-negers, » 730 : . : . f 8i73<» : • •• • Af intere-sfen, onderhoud en onkosten * 20564 : . : . Blyft voor den planter • ƒ 61166 : ■ : . 35oqoo 13 Cacao a 4 ft. vry geld is. . * 72000 : • : * Huur van 4 commando - negers g_ 73° : ■ : ƒ 72730 : . : . Af interesfeiijonderhoud en onkosten,* 20564 » « : t Blyft voor den planter . ƒ 52166 : . : . 3600000? "Cacao è si vrygeld, . ƒ 6j°°° : • • • Huur van 4 commando - negers > 7~3° ƒ63730 : • * Af interesfen, onderhoud en onkosten * 20564 : • ' » Blyft voor den planter, . ƒ43166 : . : . 360000 fg Cacao a 3 ftuiver vry geld, is ƒ 54000 : . : , Huur van 4 commando-negers, s> 730 r . .- „ / 54730 = ■ « Af, interesfen, onderhoud en onkosten,» 20564 : . : . Blyft voor den planter. • ƒ 34166 ; . : ♦ 360000 fè Cacao a a\ ftuiver vry geld, is ƒ 45™o • • ' Huur van 4 commando - negers , » 7 3°: * : ♦ ƒ 4573® •* • ••• Af interesfen, onderhoud en onkosten, * 20564: . t ^ Blyft voor den planter. > f 251661 ' 1 »  268 VERHANDELING over den 360000 fjg Cacao a 2 ftuivers vry geld, is ƒ 360CO: * huur van 4 commando - negers * 730 : ƒ 36730: . Af, interesfen, onderhoud en onkosten, « 20564: Blyft voor den planter. ƒ <6i66:T 360000 (8 Cacao h 1^ ftuiver vrygeld, is ƒ 27C00: . huur van 4 commando.negers, * 730: . ƒ 27730: . Af, interesfen, onderhoud en onkosten , « 20564: , blyft voor den planter. ƒ 71(56: . 360000 fg Cacao a 1 ftuiver vry geld , is ƒ 18000: . Huur van 4commando negers, 0 730; . ƒ18730: . Interesfen, onderhoud en onkosten, * 20564: , Dus verliest de planter» « ƒ : .  LANDBOUW te SURINAME. Indien een Cacaoplanter die op een plantagie , jaarlyks, 3foooofë cacao maakt, 5 ftuivers vry geld van het pond zal overhouden , moet dezelve in AmfteMam verkocht worden, a 8* ftuivers het pond, blykens de volgende berekening. 1200 vaten Cacao, wegende in Suriname, netto 500 fg: ieder, is ... fg 360000. Af, voor vermindering van gewigt geduurende de reize, welke doorëengenomen berekene a 10 pr.ct. • <* *Afï«oo. Blyft in Jmftelc/am netto fè 3240^0, a8J ft ƒ f 336 "ö: ," Af2pr.ct. * 2673: . ƒ '3°977ï • AF ap.c. ƒ 2619:10 | Waagg. * 9;6.;7 Af onkosten. ^= L VJÉïl Vracht van / 127440:13 Bruto W 37<5744 Tarrai4prc. * 52744 $ 324000 k 8 duiten . . ƒ:6200:— Avary ordinair 10 p.c.s» 1620:— Paspoort en postgeld, (ftelle op ioaffchepingen,) * -.16: — ƒ 17836:- Transporteer f 17836:— ƒ12744013:  *ƒ© VERHANDELING over dêh Per tranipott ƒ 17836: - ƒ 127440: jfg< Asfurant. van/ï 20000 doorëen genomen a 5 pr. ct. ƒ 6000: — provifie | pr, ct. van het Capitaal. «= 600: — (ftelle) 10 Polisfen. * ao: — 1 .'■•»' ƒ 6620: *» Aan de Waagdraagers: fhnis haaien en ver- bruggeii, a 8 ftuiv. pr.vat. ƒ 4&3-"0 Afleveren aan de Waag ai.5ft. per vat.'» 900 i Kuiploon 6 ft. per vat. * 360: — Courtagie 6 ftuivers van de 100 fg netto.* 97a: Pakhuishuur 10 ft. per vat. • * Coo: — "' "~ * 3312-"88 Provifie o pr. ct. , 2548:10 In Suriname betaald, Aan de casfa tegen de wegloopers, de prys van de cacao daartoe door den Hove vart Politie gereguleerd wordende, a 5 ftuivers het pond, is ƒ90000: hiervan5pr.ct. is ƒ4500:— Ttanfporteer ƒ 4500; — ƒ 30316; iö ƒ 127440h%it  LANDBOUW te SURINAME. a?i Per tranfport ƒ 4500:— ƒ 30316:16 ƒ127440:13 Uitgaande rechten 2J pr. ct. volgends eene vaste bepaling gereguleerd op 17 ftuivers de i®o ponden. *3o6o: — s 7560:- Op deeze pryzen behoudt een ■ , planter na genoeg 5 ftuivers f89563: * 7 vry geld van het pond, want ■■«■i^^HSöi 300000 fS a 5 ftuivers is ƒ 00000:.:. En wanneer men de rekening over de geheele plantagie maakt zo ftaat dezelve als volgt: Voor het netto provenu van de Cacao, als hier boven. ƒ 8956*3:17: — Voor huur van 4 commando negers , a 1 o ftuivers daags ieder. . . ? 730:-:— f 90293:17:- Waartegen de interesfen, onderhoud en onkosten bedragen. . . * 20564: -: - Blyft voor den planter. ƒ 69719: 17:-  H7i VERHANDELING ovër ben Maar wanneer een planter, eigenaar van zulk eene plantagie zyne Cacao in Amjïeldam tot34ft. het pond verkoopt, zo be houdt hy weinig meer dan i ftuiver vry geld van het pond, en hy begint met fchade te werken, gelyk uit de volgends berekening zal blyken; I200 vaten, weegende in Suriname , netto fg 300: ieder is 8? 360000 s Af voor verminderen van gewigt geduurende de reize, zo als de voorgaande gerekend op 10 pr. ct. . » 36000: — Blyft in Amfteldam netto * 324000:— 43411 ƒ4951 j.-iö I Af 2 pr. ct. =» 993." 3! Af 2 pre. /972: g: — i waaggeld « 916:17: — Af onkosten. * * ïS^ Vracht vaa ƒ 46731 :-4 Brutto f& 376744 Tarrai4pct.* 52744 tg 3*4000 a 8 duiten . . ƒ16200: . Avary ordinair xop.c. = 1620;. Paspoorten postgeld, op 10 affchepingen * 16: . . . — ƒ 17836:- , Asfurantie van ƒ 40000 doorëengenomen , 4 5 pr. et. ƒ 2000: . — Transporteer ƒ aooo:, ƒ 17836: - ƒ 46731 3  LANDBOUW te SURINAME. 273 Per transport ƒ apoo: . f 17836: , f .4^73x i * Provifie | pr. ct. van het capitaal e 200: . (Stelle) io Poiisfen ? 20: . * saap: , Aan de Waagdragers: t'huishaalenen ver- bruggen a f5 ft. per vat. ƒ 480: . Afleveren aan de waag a if ft- per vat.. * 9°o: • Kuiploon aöft.pervat? 360: , Courtagie 6 ft. pr. 100 fg netto • * 972: • Pakhuishuura 10 ft.pr. vat • * 600: . * 3312? * Provifie a pr. ct. « 934:? % In Srm*»rt7»ebetaald: Aan de casfa tegen de wegloopers , de prys van de cacao daartoe door den Hove van Politie gereguleerd wordende , a i ft. is / 18000, hiervan 5 pr-ct. is ƒ 900: • Transporteer ƒ 900: . ƒ24302:12 f 46731; ;  m VERHANDELING over oen Per Transport ƒ 900: . ƒ24302:12 ƒ 4673I. . Uitgaande rechten 2\ pr. ct. , volgends eene vagte bepaa» ling gereguleerd op 17 ft. deioofg *3o6o: . ' / 39goi , Op deeze pryzen be- 9 g3^a;ia houdt een planter ƒ 184*8: 8 iets meer dan 1 ft. "rmm ÈBSÊi vry geld van het pond,want3(5oooofg k 1 ft. is ƒ 18000: En wanneer men de rekening wéder over de geheels plantagie maakt, ftaat dezelve als volgt: Voor het netto montant van de cacao als hier boven . ƒ18468: 8: Voorhuurvan 4 commando-negers, «t t@ ft. daags ieder. . d 730? .;. „. , . ƒ 19198: 8:. W aartegen de mteresfen,onderhoud en onkosten bedraagen, * 20564: .: . Dus verliest de planter. , ƒ 1365:12:. Dient tot naricht. Dat het gewigt van de cacao gewoonlyk vermindert, doordien zy , nog nat zynde , 'In de asfche en klei gewenteld wordt, en men dezelve «o rasch ze maardrooggenoeg  LANDBOUW te SURINAME. 275 }B om zonder gevaar yan broeien afgefcheept te worden, moet trachten te verzenden, dewyl geen gewas meer onderhevig is aan de myt als de cacao, en dit ongedierte veel heviger woedt in heete landen dan onder eene gematigde Juchtftrcck. Verder is omtrent de tarra van de vaten* endeafichepingiij baaien, als ook omtrent de kqsrejh van. de vaten, indien men ze uit Holland moet laaten ko:r:en, het zelfde aantemerken, dat hiervooren by de berekening over dcu verkoop van de coffy, gezegd is. No. 9. Berekening over eene Cacao-plantagie, waarop jaarlyks 174000 6? eacao gemaakt wordt. KOSTEN VAN AANLEG. Voor een cacao.loots en drogery, . ƒ 1S000: . een woonhuis voor den Planter of Ad mini lira- teur • . 9 4000; . een dito voor den Diredeur, blanke bedienden, keuken, magazyri tot berging van gereedfchappen en mondprovifiën, enz , anders genaamd het zygebouw, . « 4500:. een regenbak . „ 250c: eene fteenen loosfluis, . 9 3500;. een koornhuis . ? 400: . drie vaartuigen, als een tentboot ƒ 800, tentpontje ƒ 250, en een lastdraager ƒ200, * 125-0: . Transporteer ƒ 34150; S ^  gfö VERHANDELING over den Per transport, ƒ34150: J; Voortimmer- kuip-en veld-gereedfchap, * '200:'. 103 koppen negers, dooreen genomen, h ƒ500, ieder . * 5159°* » De verdere gebouwen konnen van gemeen boschhout door de negers gemaakt, met Pien gedekt, en met Palisfackn beflagen worden , en komen dus Pro Memoria. interessen en onderhoud. Aan interesfen van ƒ85S50, èöpr.ct. ƒ5151:", fupletie van de negers, a jpr.ct. * 2575: •> onderhoud van de vaartuigen, . h6pr.ct. * 75; # dito van de gebouwen, aiipr.ct. * 403:10 dito van de fteenen loos* fluis , . . a ipr.ct. * 37:10 timmer-kuip-en veld-gereedfchap. 1 pen, dooreen genomen, alle jaaren nieuw. . . . <« 200: , onderhoud van de regenbak > niets, kom; dus Prp Meinorja. u. ƒ 84SÏ: « Transporteer, ƒ 8422: j  Landbouw te suriname. Per transport ƒ 8422: * JAARLYKS e ONKOSïEÏV, Aan tractement of gagie van den Directeur, ƒ 900: . deszelfs mondprovifie. * .50: . gagie van een blanken officier. » oco : * deszelfs mondprovifie. . * 200: c nitdeeling aan de negers Van Osnahugs linnen, vries bont, buffels,hoeden, zout, haring, bakeljaüw, tabak,pypen , enz. zamen gerekend a/iopr. hoofd. • #1030; i 65pullert.Z>r«w. a/2: * 130: i 30 pullen Melasfie a/i: s 30: . medicynen doorëën genomen a/^pr, hoofd. . 4, 206." 1 hoofdgelden calcöleere79kopp.a/2:io:/i97:io g van 3 tot 12 jaaren 14 ——. yf 17-io beneden 3 jaaren 10 ü- 00: o: ».- 1 * 515: . kerkengemeeneweiden/a:io: *» 5:. S 3  478 VERHANDELING over den begrooting en verdeling van de gronden. 932 Akkers beplant met85ooocacao.boomen.'? Akkers 348 116 dito blyven in referve. . 5 30 dito beplant met kost. ~) 5° | dito blyven in referve. > • * - 9° 16 dito voor kostgronden van de negérs. — • IO" 16 dito voor polders en paden ——• 16 30 dito voor Savane, moestuin, gebouwen enz. ■■ 3° Weshalven tot zulk eene plantagie noodig zyn, Akkers 500 begrooting en verdeeling van de ' vegers. 232 Akkers beplant met cacao-boomen. 30 dito beplant met kost, zyn zamen "262 Akkers, welken bewerkt en onderhouden moeten worden; hier toe zvn noodig, a 6 akkers per neger. 44 Vekntgers : verdacs heeft men op zulk eene plantagie, gemeeniyk, 2 negerofficiers , 2 kostwachters, 3 timmcrnegers , a kuipers, 1 metzelaar, 54 Transporteer.  LANDBOUW te SURINAME, »79 54 Per transport. * dresneger, om op de zieken te pasfen, i Koewachter , om op het vee te pasfen, 1 visfcher en jaager, 2 in de moestuin, 2 op commando , 5 huismeiden, i 3 ouden en malinkefs. 24 kinderen, 103 koppen in alles. JAARLVKSE PRODUCTEN. 23a Akkers, beplant met 5S0C0 cacao-booraen,geeven a 3$ pr. boom in het jaar gerekend, 174=03 f$ cacao. Voor huur van de negers, welken op commando zyn, mfocieteits of lands dienst, wordt aan den eigenaar betaald 10 ftuivers daags, dus wordt voor 2 negers int jaar betaald ƒ365: — Berekening over de inkomflen; ds Cacao gerekend iet onderfcheidene pryzen. 174000 f§ cacao, wanneer dezelven, na aftrek van alle onkosten en lasten , zo in Suriname als in Holland, aan den planter rendeeren, 5 ftuivers vry geld het pond, is ƒ43500: . Huur van twee commando negers a roftui» vers daags, ieder, is . * 365: . "?438ö5~ Af,intereflen, onderhouden onkosten .- 11788: . Blyft vcor den planter. . ƒ 3*077 • S 4  a8ó VERHANDELING over den I74000 gr cacao h 4* ftuiver vry geld. is ƒ 39150.' . Huur van twee corrimafido-negers.- 365: « ƒ 3°5'c •* • Af, interesfen, onderhoud en onkosten, * 11788: . Blyft voor den planter. . ƒ 2772- ; 174000 f| cacao, a 4 ftuiver vry geld, is f 3|8oö7T Huur van twee commando - negers • * 365: . ƒ ifi6$: . Af, interesfen, onderhoud en onkosten, « -1788: . Blyft Voor den planter. ƒ 23377: . 1^4000 & cacao a 3* ftuivers vry geld, . ƒ 30^50: < Huur van twee commando-negers, * 265: Af, intereflen, onderhoud en onkosten, 1178*8/ ." Blyft voor den planter. . ƒ \r^o~yfJ~l I7400 fg Cacao è 3 ft. vry geld, is ƒ aöïos:— Huur van twee commando-negers ? 365:-»» ƒ26465: . Af interesfen, onderhoud en onkosten, f1178»: . Blyft voor den p>.nter . . ƒ 14677TT I^oog?- Cacao, a 2f ft. vry geld, is . ƒ 217507". Huur van twee commando, negers, » 365:. ƒ22115: . Af interesfen, onderhoud, en onkosten. *ii788: . blyft voor den planter. . ƒ10327: .  LANDBOUW te SURINAME. sÜ 174000 fg Cacao, a 2 ft. vry geld, is . ƒ17,1.00:. Huur van twee commando-negers, * 165: . Af interesfen, onderhoud en onkosten. ü 1,1788:» blyft voorden planter. . ƒ 5977: . 174000 fëCacao , a ft. li vry geld, is . ƒ13050: . Huur van twee commando - negers, . * 36 : . ƒ 134' 5'! • Af interesfen, onderhoud. eilonkosten. 0 11788: • Blyft voor den planter, . f 1677: . 174000fg Cacao a ij ft. vry geld, is , ƒ10875: . Huur van twee commando-negers . » 36$: . =11240: . Af interesfen, onderhoud en onkosten, *llJ^: • Verliest de planter . ^ f 54-8 • Wy hebben op bladzyde 269 gezien, dat wanneer een planter 360000 fg cacao op eene plantagie maakt , en deze'ven te Amftddam verkoopt, tot 8} ft. het pond , hy na genoeg 5 ft. op het pond overhoudt; en hierin komt geene verandering of hy meer of minder cacao maakt, anders als in de fomma van penningen , die de planter overhoudt, zo als hiervoor reeds is ge. zegd; maar wanneer de cacao in Amfteldam verkocht wordt tot 3§ ft. zo behoudt by, vrygeld, weinig meer, dan ïf ft. en een planter die niet meer als 1740006? maakt, begint dan reeds met fchade te werken, zo als uit de volgende berekening zal blyken. S5  sZz VERHANDELING over deü 580 Vaten cacao,wegende, in Suriname, netto 300 {g ieder, is . fë 1740OO Af, voor vermindering van gewigt, geduurendedereis,wel. ke dooreen genomen berekene, a 10 pr. ct. . * 174CO Blyft in Amfteldam. netto £g 15660c a$| ft ƒ 46426. ƒ Af 2 pre. o 528: 10 ƒ25897: Af ft pre. ƒ 517:19 | Waagg. o 456:17 .,, ,. ■■—■— * 974: 16 /■2492a: 19 Af onkosten Vracht van frBruto g? 182093 Tamn4p.c. * 25493 {g 156600 a 8 duiten . ƒ7830:Avary, ordin.10 pr.ct. * 783: — Paspoort en postgeld, ( Helle op 5 affche- pingen,) ^___Sj- /86fll._ Asfnrantie van ƒ20000 dooreen genomen, ay pr. ct. ƒ1000:— Transporteer ƒ1000: . f 862-1; . ƒ 24922:19  LANDBOUW te SURINAME. 283 Per transport, /ioco: . ƒ §621: . ƒ 2402a; 19 Provifie! pr.ct.van het capitaal . s 100: — (Stelle) 5 poiisfen * 10:- ' v ƒ uïo: .: , Aan de waagdraagers ; tTiuis haaien, en verbruggen, a 8 ftuivers per vat * 232: — Afleveren aan de waag a 15 ftuivers per vat * 435.'— Kuiploon 6 ft. per vat f 174:— Courtagie 6 ft. van de 100 Qr: netto * 469:16 Pakhuishuur 10 ft. per vat . ƒ 290:— : ƒ !6oo;i6: • Provifie a pr. ct. > 493.- 9: . In Suriname betaald: Aan de casfa tegen de wegloopers , de prys van de cacao door den Hove van Politie daartoe bepaald wordende , op ïf ftuiver,isƒ101575: hier. van 5 pr. ct. is ƒ 543:15 Transporteer ƒ 543:15 ƒ11830: 'g ƒ24922:19  2ö4 VERHANDELING over dén Per transport /ƒ43:15 ƒ11830: 5 ƒ24922:1$ Uitgaande rechten 2* pr.ct. volgends eene vaste bepaaling gereguleerd op 17 ft. de 100 ponden. ƒ1479:— . * 2022:15», ƒ 11069:19 Op deeze pryzen behoudt een planter iets meer dan i£ ft. vry geld van het pond; want 174000 gg: è i| ftuive-r, is ƒ 10875. - En wanner men de rekening ever de geheele plantagig maakt, ftaat dezelve als volgt: Voor 't netto provenu van de cacao, als boven f 11069:19: , Vcor huur van twee commando' negerss& 10ft.daags ,ieder,is o 365: . : ; H7 * • r 3 f Ii434:.9= » Waartegen de interesfen, onderhoud en onkosten bedraagen '* 11788: —; . Dus verliest de planter. ƒ 359: i» .  LANDBOUW te SURINAME. Alleenlyk moet men bier nog aanmerken , dat de behandeling van eene cacao - plantagie daarin ver-» fchiït met eene coffy - plantagie , dat in plaatze men op de laatstgemelde jaarlyks een ftuk nieuw moet aanbrengen, men op de eerfte, wanneer men ééns het getal boomen, naar proportie van de uitgebreidheid van den grond, geplant heeft, men het daarby kan laaten blyven,*..maar pok zo rasch een ftuk door ouderdom, begint fchraal te worden, moet men geen' tyd verzuimen, om een ander ftuk aanteleggen, waarin een gelyk getal boomen ftaan, en hoe eer hoe beter het oude ftuk verlaaten de boo. men uitroeien, den grond onder water zetten en de kleine trensfen Hechten , zo als van de andere voordbrengzels van dit land is gezegd; om reden, dat de cacao eene menigte groote cn zwaare bladen gefladig kat vallen, welken als eene mest voor den grond zyn ; hierdoor is de grond niet uicgeteerd, maar heeft nog veele krachten, en is na weinige jaaren rustens weder in ftaat, om op nieuw met cacao beplant te worden ,• daar integendeel, wanneer men dezelve nog wilde aanhouden , de boomen welhaast minder takken en bladen zouden hebben; de gtond, tot.nu toe voor zon en wind gedekt, zou dan voor beide blootgefteld worden; het onkruid, dat te vooren geen lucht had.oni ie groeien, zou in menigte opkomen, erj de negers.  286* VERHANDELING over den die men elders met voordeel konde gebruiken, zouden hunnen tyd moeten verfpillen met wieden; bierdoor zou de grond, los gemaakt zynde, meer en meer voor de hitte der zon blootgefteld zyn, en hec land zo dor en uitgeteerd worden , da: wanneer de boomen uitgeftorven waren, de grond in geen 1o0 jaaren in ftaat zoude weezen om weder cacao voordtebrengen. VEERTIENDE HOOFDSTUK. Hoe men eene catoen-plantagie moet aanleggen. D e catoen welke in Suriname gekweekt wordt, behoort onder de heestergewasfen ; de boom of fkuik gelykt wel iets naar eenen roozeboom, maar het blad is uitgehoekt, gelyk dat van de fnybooneu; de wortels hebben veele zwaare takken, die wel g a 4 voeten lang , en van a tot 4 daim diep in den grond zyn; hoe vetter land hoe zwaarder wortels, en ook hoe voordeeliger. zo wel ten opzichte van de grootte des booms, de menigvuldigheid der takken, de quantkeit der vruchten, maar ook tenopzicb/e van den tyd dat de boomen duuren konnen: de bloem is eene klok, welke by het uitkomen ais  LANDBOUW te SURINAME- 287 opgerold is, en zig naderhand ontwikkelt; fomwylen is dezelve van eene fraaie zwavelgeele kleur, ook fomwylen purper aan de randen; de vrucht is eene zeer dunne donkerbruine houtachtige fchil, en is met drie bladen gedekt, gelyk eene hazel. noot; zyne gedaante en grootte is als een duivenei : binnen in dezelve is de catoen, en in het midden van de catoen is het zaad; dit zaad zyn 11 of 12 zwarte pi.ten, van grootte als erwten , maar iets langwerpig, en in een langwerpig figuur, vasc op elkander gegroeid. De Catoen wast best daar men de lterkfte zee. winden kan voelen; in de Boven - rivier van Suriname en de Comcwyne,kan men ze naauwlyks doen opkomen, en die weinigen welken men nog aan 't groeien krygt, duuren niet lang en geeven maar eenige weinige vruchtknoppen. De I leer fermïn is weder zeer kwalyk onderricht geweest, toen hy heeft gefchreeven inzynllde Deel Bladz. 62, „ dat de catoenboom zelfs in de dorfle en mager ft e landen groeien wil? wel is waar dat de catoen digt aan de zee, op Birri - birri - land groeit, en dat men aldaar een verlooren hoekje gronds met catoen kan beplanten; ook dat wylede Meer felix, wiens plantagie niet verre van de zee afwas, op Birri - birri - landen, welken ten dien tyde voor zeer onvruchtbaar werden gehouden , catoen heelt ge. plant, met een volmaakt goed gevolg; dan, de-  £88 VERHANDELING over de n gelve wil niet overal'aarten , en vooral niet op plaatzen verre van de zee gelegen ; maar daarenboven is dat alleen goed op plaatzen, alwaar men niets anders kan planten, of in Hukken coffy - boa» rr.en , welken reeds oud en van fommige boo» men beroofd zynde, men echter (fchoon myns oordeels ten onrechte,) nog niet verlaaten wil, om dat fommige boomen nog behoorelyk vrucht draaien , maar wanneer men ze op zulke plaatzen plant, duuren ze niet lang, en geeven nooit zo veele vruchten dat een planter daarvan bellaan kan, Wanneer men opzetlyk eene catoen - plantagie wil aanleggen, kan het land niet te vut of te zwaar zyn: blaauwe klei met li a 2 voeten veen bedekt, js niet te goed voor'die gewas; op zulke gronden aroeit (je catoen zeer wèl; de boomen duuren lang, en geeven de meeste vruchten ; men kan deeze aronden echter eerst a a 3 jaaren lang met kost beteelen. zonder den groei der boomen te benadeelen; hetwelk by eenen nieuwen aanleg een onwaardeerbaar voordeel is ; doch indien de grond fchraaler is en er maar 435 duim veen op ligt, moet men er geen kost in teelen , maar daadlyk beginnen met catoen ie planten; anders zou de grond te veel vermageren, en de boomen korter duuren, en minder vruchten ceeven. Langs den zeekant, zó wel in de bosch- als  LANDBOUW te SURINAME. 289 Birri -birri- landen, groeit de catoen het beste, maar 't meeste voordeel is, de landen, van den beginnen af, wanneer ze nog nieuw zyn , mee . catoen te beplanten. De aanleg van een catoen • plantagie gefchiedt even gelyk eene coffy- of cacao -plantagie, totdat de grond plantklaar is; men maakt 3 of 4 regels op ieder bed; men fteekt Hokken alwaar men de catoen planten wil, op 8 a 9 voeten van elkander; vervolgends neemt men catoen - pitten , die men eerst van elkander geplukt heeft, en plant by ieder ftok 3 pitten, \ a 1 duim onder den grond, en bedekt ze met aarde: wanneer er meer dan één pit opkomt plukt men de overigen uit, en waar ze allen achtergebleeven zyn, plant men anderen in de plaats; gelyk van de cacao; ook plant men nieuwe pitten overal waar een boom fterft , ten welken einde men ze 2 a 1 maal in 't jaar moet onderzoeken: men moet om de 5 a 6 weeken den grond wieden, zo als de coffy, en om de 4 of 5 jaaren, indien het noodig is, een fchop uit de kleine trensfen delven, vermits dezelven van tyd tot tyd meer of min toefpoelen , echter moeten zy nooit dieper komen dan de wortels van de boomen. De jonge planten komen in 4 a 5 dagen uit den grond, en in 4 a 5 weeken is het reeds een boom, van 6 a 7 voeten hoog, op eenen ftam of ftruik, T  aoo VERHANDELING over de» welke da-n een duim dik is, en zonder eenige takken te hebben gemaakt; men fnydt deezen (lam of ftruik af op de hoogte van 3 a 3! voeten, waarna dezelve met veele takken zeer weelderig opgroeit, en in zes maanden een volvvasfen boom is ; zo la-cii deeze tukken uitfchieten, komen er bladen aan; by ieder biad komt een fteeltje welk 334 duimen hng wordt; aan 't einde van hetzelve is de vruchtknop die-tegelyk met het fteeltje groot wordt: twee maanden daarna openen zig de bladen, welken de vrucht gelyk eene hazelnoot bedekken, en ééne maand daarna is ze ryp; de vruchtknop fplyt dan van zelf open, en men moet geen tyd verzuimen met ze te plukken , want niet alleen de regen, maar de dauw is in ftaat om de catoen - te doen bruin worden en bederven : wanneer het gewas voordeelig is, moeten alle de takken, van den ftam af tot aan het einde van de fteel toe, met vruchten bekaden zyn ; nogthans is men wel te vreden wanneer men van dit gewas, dat, zo als de andere hoo:ngewasfen, jaarlyks twee plukken geeft, f van een pond fchoone catoen in 't jaar van ieder boom inzamelt; deeze hoornen bloeien omtrent de maand December,, wanneer de Kleine regentyd begint, en vervolgens üijuny, geduurende den Groopenregentyd': de voor-jaars pluk, gemeenlyk de voorplukgenaamd, gefchiedt in oe maand Maart en April, en de najaars-  LANDBOUW te SURINAME. 291 cf na-pluk, in September, na welken laatden pluk de bladen die nog onlangs groen en weelig ftonden, vaal worden en meest afvallen, terwyl alle de takken verfchraalen ,■ maar zo rasch de eerfte regens komen, fchiet de boom, uit den ftam tusfchen de oude takken , en zelfs beneden de oude takken, een menigte jonge takjes uit; men fnydt dan de oude takken digt aan deeze jonge takjes af; welken zo fterk groeien dat de boom in twee maanden tyds weder vol jong hout is, en indien men het oude hout niet wegfneed , het jonge hout verfchraalen zoude en maar weinig vruchten geeven. Het moet in den eerften opflag vreemd fchynen dat daar ik het fnoeien van de coffyboornen als tegennatuurlyk heb verworpen , ik het fnoeien van den catoenboom aanprys zelfs als noodzaakelyk ; maar de alwyze Schepper die aan den catoenboom zulk een geduchten vyand heeft gegeeven, als de catoen-worm, en waarvan in 't vervolg zal worden gefproken , heeft ook tevens deezen boom in ftaat gefield om denzelven tot voedzel te kunnen verfirekken; nu is het fnoeien door des planters hand, en het kaal afeeten van dea boom door deezen worm , van een en dezelfde uitwerking, naamlyk dat de boom van zyne bladen ontbloot wordt; want óffchoon de worm de tau;;,cn niet afeet, zo is her. aan de takken welken T 2  ao* VERHANDELING over dem de boom op nieuw uitlchiet, dat zo welde vruchten ais de bladen komen, terwyl de afgegeeten jonge takjes meesttyds verdorren; weshalven is het fnoeien van den catoen - boom, overeenkomstig met de natuur, en een behulpmiddel om haare inzettingen te bevorderen. Twee zaaken zyn er, waardoor de catoen meer onderhevig is aan misgewasfen, dan eenig ander produel; van deeze Colonie-, de eerfte is, wanneer men buitenge woone langduurige regenfaifoenen heeft, vermits de catoen, ryp zynde, zo als hier boven is gezegd , de regens niet kan wederftaan; de-zelve verliest zeer fchielyk zyne iheeuw- witte kleur, wordt meer of min zwart, en verrot; de tweede^die men ook by natte jaaren heeft, beftaat in eene ongelooflyke menigte rupfen, op het oog befchouwd, dezelfde als die welken men fomwylen in Holland, geduurende-de maanden Ju!y en Augustus, in de favooikool heeft, en mede veel nadeels aan dezelve doen; hier te lande komen deeze rupfen gemeenlyk in de maand Mei, en duuren tot het begin van September , wanneer de zwaare droogten beginnen; men heeft ze in natte jaaren zo menigvuldig, dat ze geen blad noch knop noch fpruit aan de boomen overlaaten , en zo lang ze in een ftuk zyn, blyven de boomen ook kaal: ik heb meer dan eens gezien dat ze, roet de catoenbladen  LANDBOUW te SURINAME. 253 niet te verzadigen zynde, het gras van de velden tot aan de harde fteel toe gantsch kaal af aten, en in de fuiker- coffy- en cacao.plantagiën kwamen ; en vermits deeze bladen voor hun te hard fchynen te zyn, het gras mede tot aan de fteel verflonden," maar zo rasch de droogte begint, verdwynen ze in weinige dagen: indien dezelve op den gewoonen tyd komt, is het een wonder te zien hoe fpoe. dig de boomen weder ttl-t jon^e takken, bladen en knoppen uitfchieten ,• maar zo men te langen tyd regen heeft, zo als men in 't afgeloopen jaar 1784. heeft gehad, is deeze rups zeer fchadelyk, doordien de boomen dan gean tyds genoeg hebben om te bloeien; en de vrucht is niet ryp of men heeft al weder de regentyd; hierdoor bederft de catoen , zo als hiervoor reeds is aangetoond. Voor eenige jaaren heeft men in de Hollandfche nieuwspapieren een middel opgegeeven om de ca« toenworm door middel van de rook te verdry ven } maar wanneer men al eens vooronderftelt dat zulks op eene plantagie, en dus in 't groot, dat is in eenen boomgaard van meer dan 200 akkers, of meer dan Ioo morgen lands uitvoerelyk ware, (het geene ik gantsch niet toefta,,) zo blyft altoos nog over dat, indien men eens de worm in de catoen heeft, het niet veel dagen duurt of alle de boomen zyn kaal gegeeten, dus men dit hulpmiddel byna op T3  994 VERHANDELING over den één tyd over de gantfche plantagie zoude moeten werkltellig maaken ; en by aldien by ongeluk door een of ander toeval deeze reeds fmeulende ftoffen ontvlammen mogten , de brand grooter verwoesting zouden aanrichten dan alle de wormen zamen in 20 jaaren konnen doen ; ook heeft men op de plantagie van den uitvinder, zo wel de vernietiging van deeze wormen bevonden, als op eenige anderen, zonder dac hy het heeft durven of konnen onderneemen, om dezelven op deeze wyze te verdry ven. Wy zullen deeze verhandeling over de catoenplantagiën befluiten met twee aanmerkingen ; de eerfte is, dat wanneer men eene catoen - plantagie aanlegt, men om geene reden, hoe vet en vruchtbaar de grond,ook zyn moge, tusfchen de boomen kost moet planten, om reden, dat fchoon een catoenboom, even als een coffyboom, op den afftand van 3 a o voeten geplant wordt, dezelve zo fterk groeit dat na verloop van 5 maanden de takken reeds in en tot elkander komen , en van boven fluiten; en dat, zo men er kost, dat is koorn, taijer, of banannen in plantte, de catoenboom geene ruimte zoude hebben om zyne takken wyd en zyd uittefpreiden, en dezelve daardoor flegt, enkeld, fmal, en alleen in de hoogte zoude opfchieten, en de vrucht flecht ryp worden.  LANDBOUW te SURINAME. 295 De tweede is,dat offchoon de catoen-boomen in goec"e landen wel 25 a 30 jaaren en meer oud worden, men zig zeiven veel benadeelt met dezelven zo lang aantehouden ; dit gewas heeft zo wel als de coffy, na eenige Jaaren vruchtbaar geweest te zyn, ook zyne afgaande jaaren; dit komt voord, door dien de grond in krachten begint te vermin, teren; indien men dan, tegen den loop der Natuur, den boom wil aanhouden, vervalt men in dezelfde gebreken als van de coffy , naamlyk dat men minder vrucht krygt van meerder arbeids, vermits de grond, minder bedekt door den boom, ook meerder ruimte laat voor het onkruid , welk cr fchoon uitgewied moet worden; alsmede dat men ten laatften eenen doodgeteelden grond overhoudt, die mede wel 100 jaaren moet rusten, alvoorens hy weder vruchtbaar is; weshalven men wèl doet denzelven in tyds te verlaaten om dus, door jaarlyks aantephnten zo wel den grond als de vruchten te behouden. T4  S VERHANDELING over DEri [VYFTIENDE HOOFDSTUK. Van de bereiding der Catoen. e Catoen, ryp zynde, wordt afgeplukt, en in manden t'huis gebragt : men bergt dezelve in eene loots, alwaar ze zorgvuldig droog en luchtig moet bewaard worden, tot dat ze door de Catoenmolen gemaalen wordt; deeze Catoen-molen be. ftaat uit twee rolletjes, niet dikker als de fport van eenen gemeenen ftoel, welken zeer digt op eikanderen geflooten, en gelyk eenfpinnewiel,of eenfteen op welken men fyne inftrumenten flypt, bewogen worden; men heeft er ook die met de hand wor. den omgedraaid, maar dezelven zyn alleenlyk om gebruikt te worden door negers die, ongemakken aan de beenen hebbende, geen ander werk konnen doen, en die men op deeze wyze aan het werk moer houden : de catoen wordt tusfchenbeiden geftooken, en komt aan de andere zyde van zelf weder uit, terwyl het zaad ervóór blyft, en van de catoen beroofd zynde, op den grond nedervalt: het oogmerk is alleenlyk om het zaad van de catoen aftefcheiden; om deeze reden moeten de rolders zo dun zyn, op dat het zaad er niet tusfchen kan komen; vervol-  LANDBOUW te SURINAME. 297 gends is de catoen dan nog bezet met vuilnis en dorre bladen; zy wordt daarvan gezuiverd alvoorens men ze in baaien pakt: men wil dat de catoen door dit zuiveren veel nadeels lydt, doordien de draaden te veel afbreeken, en dat het beter zoude zyn dit werk over te laaten voor dien dezelve fpinnen moet: zeker planter heeft de proef daarvan willen neemen, maar hy heeft het verdriet gehad van te zien, dat daeze catoen, in Amfleldam, voor vuile catoen werd verkocht, en dus tot merkelyk laager prys; hierdoor is het by deeze proef gebleeven, en men betreedt weder den ouden weg. De catoen welke aan den boom baire witheid heeft verlooren, en bruinachtig geworden is, zo als wel met fommige vruchten gefchiedt, door nat te worden als anderzins, wordt afzonderlyk gehouden, en is, 't geen men vuile catoen noemt; dezelve is altyd minder waardig dan de fchoone catoen. Wanneer de catoen gezuiverd is , wordt ze in zakken gedaan , en vermits dezelve uit den aart zeer ligt is, wordt de zak van boven vastgebonden aan een balk van de loots, zo hoog dat ze onder van den grond af is j dan gaat een neger daarin ftaan, en trapt en ftampt de catoen met flechts Weinig te gelyk in de zak, tot dat dezelve vol is men naait de. zak toe , en dan is zy in ftaat om naar Europa verzonden te worden : een baal of zak weegt doorgaands van 180 tot 200 ponden. T5  ao8 VERHANDELING over den Wy zullen hier mede haten volgen eeneCalcuIa. tie van twee onderfcheidenc Catoen-plantagiën, de eene No. 10, op eenen generaalen grond van iooo akkers, en*de andere No. n , op eenen grond van 500 akkers, op welken wy geene aanmerking weeten, dfe niet te voören op eene der andere berekeningen reeds is te maaken geweesr. Deeze vier produclen , naamlyk fuiker, coffy cacao en catoen, is alles wat de Colonie van Suriname aan den koophandel der Vereenigde gewesten byzet. Men zal uit den loop van deeze verhandeling gezien hebben, hoe zeer de wyze van plan* ten en bewerken van het eene product by het andere verfchilt: vyf zaaken zyn er echter waarin ze met elkander overeenkomen ; als eerstlyk, dar, zy allen niet op het vlakke veld, maar op bedden gecultiveerd worden, op de wyze, zo als men ia het vaderland de aspergies teelt; ten tweeden, en van 't welke niet opzettelyk is gehandeld, dat de beste tyd tot planten is in 't laatffe van November en in de maanden December en January, uitgezonderd voor de fuiker , die men 't geheele jaar door, behalven in den Grooten fooogen tyd kan planten; ten derden dat men de gronden niet te lang achtereen moet bewerken, maar dezelven ten gepasten tyde moet laaten rusten, op dat men, na verloop van eenige jaaren, daarvan weder gebruik kan maaken; ten vierden, dat men de beplan:ing  LANDBOUW te SURINAME. 999 niet meer uitbreide als de uitgeftrektheid van den grond toelaat; en ten vyfden, dat men geene plantagiën cp een' grond van tc weinig uirgeltrektheid moet aanleggen. Het eeifte en tweede punt zal men my gereedelyk toegeeven, vermits die bekende waarheden bevatten, waarover geen gefchil valt; maar het derde punt zal men zo gemak!yk niet toeftenunen, vermits hetzelve lynrecht tegen de algemeen aangeno» mene begrippen aanloopt» Ik heb gezegd dat wanneer een ftuk lands, waarin coffy, cacao, of catoen geftaan heeft, ééns dood geteeld is, zo dat er geen plantfoenen meer op willen voordkomen; dat men alsdan wel honderd en meer jaaren wachten moet, alvoorens hetzelve weder in dien ftaar is, dat men 't cp nieuw kan beplanten-, men zal my naar bewys van myne 'ftelling vraagen, vermits het nog maar uaauwlyks honderd jaaren geilden is dat aan deeze Colonie door de Hollanders eene regelmaatige vorm is gegeeven, en men geen voor. beeld kan bybrengen, dat een grond, op welken één deezer gewasfen geteeld is, zo lang heeft braak gelegen: ik zal trachten hierop te antwoorden, zo veel de natuur van de zaak toelaat. In de eerfte pksats geloof ik dat men my niet zal tegenfpreeken , dat de landen, digt aan de zee geleegsn, en welken de vr-uckbaarlle zyn, verfchci-  3oo VERHANDELING over den dene eeuwen onbebouwd hebben geleegen; want de Engeljchen die begonnen hadden eenigen Landbouw in deeze Colonie aanteleggen, hadden zig op de hooge landen nedergezet, zo als üit veele omftandigheden blykt, welken te breedvoerig zyn om hier bygebragt te worden, en die daarenboven, aan alle inwooners van de Colonie ten vollen bekend zyn: nu is het door de ondervinding beweezen, dat de vruchtbaarfte van deeze landen , naauwlyks 50 jaaren lang konnen beteeld worden; want dan zyn dezelven zo dood uitgeteeld, dat er geen plantföen meer op groeien wil; weshalven het niet te veel gezegd is, wanneer men vooronderftelr, dat dezelven den tyd van eene eeuw noodig hebben om weder tot dien ftaat van vruchtbaarheid te geraaken, tot welken de gronden door een onbekend' getal van eeuwen rustens, te vooren gekomen waren, en welken" dezelven door eene beteeling van flechts 50 jaaren hadden verlooreu. Ten tweeden, indien deeze uitgewerkte landen in minder tyds, weder de voorige vruchtbaarheid verkreegen hadden , zo moest het aan derzelver ukerlyke gedaante, zo als de zwaarte der boomen, diepte of hoogte van den veengrond, enz. blyken ; en wanneer men landen, die 30 a 40 jaaren braak geleegen hebben, met een kundig oog befchouwt, zal men zien, dat ze er nog verre af zyn : in  LANDBOUW te SURINAME. 301 de derde plaats heb ik geduurende den tyd van negentien jaaren, welken ik in deeze Colonie, en N gefladig ,by den Landbouw , heb doorgebragt, veele proeven, zien neemen op plantagiën, waarop men gebrek aan nieuwe gronden had; dat men in oude Cappcxirrk-landen, welken veele jaaren lang braak gelegen hadden, weder coffy- of catoen-boomen plantte, doch op alle plaatzen heb ik tevens gezien, dat dezelven ftierven, na 5 a 6 jaaren fchraal te hebben gegroeid, en dat dan geen boom meer in deeze gronden wilde groeien : maar, zege men, wanneer men een verlaaten ftuk lands onder \vater zet, is hetzelve in weinige jaaren weder ia ftaat: dit is eene uitvinding van laatere tyden, en iets hetwelk men flechts tien jaaren geleeden, niet heeft ge wee ten. Ik wil de wyze om een verlaaten ftuk lands onder water te zetten, juist niet afkeuren, zoals men in deeze verhandeling zal hebben gezien, offchoon daaromtrent veel vóór en tegen te zeggen zou vallen; vermits het eene bekende zaak is, dat wanneer men een ftuk lands van alle gewasfen zuivert, en de trensfen flecht, het in weinige jaaren met boomen begroeid is ; daar wanneer men het tevens onder water zet, het in eene lange reeks van jaaren, niets als biezen voordbrengt: maar laat men eens nagaan wat het water in deeze uitwerkt: alle de boomen welken men op de vlakten heeft ("want  305 VERHANDELING heuvelachtig of bergachtig land, kan men niet onder water zetten), ftaan geduurende de beide regentyden, en nog eenige weeken daarna, 3^4 voeten in 'e water; derhalven , wanneer men een verlaaten ftuk lands onder water zet, dat is, wanneer men niet, door de kunst, het water dat er door de regen opkomt, weder aftapt, zo wordt dit ftuk alleenlyk weder herfteld in dien ftaat, waarin het natüurlyk zyn zoude, en verder kan men het da:rdoor niet brengén: fommige planters zyn van gevoelen dat door het water het land Icsfcr en luchtiger wordt; anderen c'at het den grond eene bemesting geeft; maar het eerfte is volllrektlyk tegen alle ondervinding, w:n: bet door proeven genoeg bekend is, dat hét wmer de aarde vaster maakt; en het tweede heeft wel plaats, wanneer het water uit eene rivier, die veele iïïbben afvoert, op het land komt, maar hier krygt men niet als fchoon regenwater op hec land', *t welk geene vettigheid of mest kan byzetten: de werking van het land onder water te zetten is, derhalven, dezelfde als of men zo een ftuk buitendykte, en het liet groeien naar den wille van de Natuur, en meer kan men er niet van verwachten: hier.uit volgt, dat het ook zo langen tyd noodig heeft om zig te herftellen , als dat de geheele plantagie wordt verlaaten. en aan de Natuur overgegeeven.  LANDBOUW te SURINAME. 303 Toen men zonder maat of regel zig alleenlyk toeleide om jaarlyks eene groote menigte coffy-boomen te planten, heeft men op meer dan ééne plaats, de boomen gezet op gronden , waarvan de overtollige geile foppen nog niet behoorelyk uitgeteeld waren, met dat natutirlyk gevolg, dat deeze boomen, na flechts weinige jaaren vruchten gedraagen te hebben, geftorven zyn; en dat men naar gewoonte de groa. den heeft verhaten; en wy willen zeer we! geloo» ven, dut deeze gronden, na flechts weinige jaaren onder warer gedaan te hebben, ook weder vrucht, baar genoeg zyn bevonden, om met een goed gevöig op nieuw beplant te konnen worden; de reden daarvan is natuurlyk; deeze gronden waren op verrena niet uitgeteeld, en derhalven in dien ftaat, dat ze, na weinig jaaren rustens, weder bruikbaar zouden geweest zyn, zonder ze onderwater te zetten: maar wanneer men fpreeken wil van het geene 't. water tot het weder vruchtbaar worden van het land toebrergt, moet men alleenlyk fpreeken van land dat, vvè! en naar behooren beplant geweest zynde, zo veele jaaren is beteeld geworden, dat eindelyk de boomen van ouderdom zyn geftorven, en het plantfoen, met het welk men het ftuk heeft willen fupTyeri, niet meer heeft willen groeien; en van zulke landen heb ik geene voorbeelden gezien, dat dezelven door middel van het water, binnen weinige  3C4 VERHANDELING over den jaaren, (zo als men voorgeeft,) weder toe hunne voorige vruchtbaarheid zyn gekomen. Wat het vierde aangaat , beken ik, dat myne voortellingen, zo niet geheel nieuw, echter verfchillende zyrf, van 't geene men tot nu toe in 'c algemeen heeft zien doen; het was derhalven myn pligt , om de gronden welken ik voorftel, door berekeningen te bevvyzen , zo als ik vermeen te hebben gedaan , en het oordeel over dezelven te onderwerpen aan db kunde van den Leezer, vooral van zulken, die, eenen anderen weg hebbende gehouden, by ondervinding weeten, welke gevolgen zulks op hunne plantagiën heeft gehad. Het laatfte vcorftel is tegen het gevoelen van zeer kundige planters, naamlyk dat men geene plantagie inoet aanleggen, op een' grond van te weinig uit* geftrektheid, vermits men veeltyds alleenlyk daarop ziet, of men geduurende eenige jaaren, ofwel geduurende zynen leeftyd, van een ftuk lands goede voordeden kan trekken; maar men dient in 'c oog te houden, dat wanneer men een' grond, a!s uitgewerkt, moet verlaaten, men alle de bewerkingen Verliest; dat de loosfluis en regenbak niet afgebroken konnen worden; dat van de fteenen voeten van de andere gebouwen, by den afbraak, weinig te recht komt; dat cc houten gebouvvei; wel drie vierde, en meer, in waarde veiiooren hebben, en  LANDBOUW te SURINAME. 305 men dezelven niet zonder kosten naar elders kan overbrengen; zo dat, als alles welberekend wordt, men van het Capitaal, 't welk de aanleg van de plan* tagie gekost heeft, weinig meer overhoudt dan hat geené de negérs op dien tyd waardig zyn: indien men daartegen dezelfde kosten gedaan had op een ftuk grohds van eene genoegzaame uitgeftrektheid, zo had men dezelfde inkomften konnen genieten en men zoude bezitter zyn van eene plantagie van groote waarde;  3o6 VERHANDELING over der N°. 10. Berekening êver eene Catoen - plantagie waarop jaarlyks 76666 tê Catoen wordt gemaakt* kosten van aanleg. Voor een catoen-loots . • ƒ20000:-:* een woonhuis voorden planter, ofAdminiftrateur. . 0 4000: •: - een dito voor den DireQeur, blanke bedienden, keuken, enmagazyn tot berging van gereedfchappen en mond-provifiën, enz. anders genaamd het zygebouw. . * 4600 : : • een regenbak. • • o 3000: - : • een fteenen loosfluis» . «• 4000: - : - een ziekenhuis ê *• * 800: . : • een koornhuis • * 400 i . 14 de negerhuizen . • * 4000: - : - een bootenhuis » • * 400: . : . drie vaartuigen; als, een tentboot /8co, tentpontje ƒ250, en een lastdraager/ 200* 1250: . : . timmer- en veld- gereedfchap * 0 400: . : . 246 koppen negers, doorëen genomen, a/5®o, ieder, • ««^3000: . : . ƒ165850: . : .  Landbouw te Suriname. 307 Vermits de catoen-plantagiën zo wel als de coffy- plantagiën veeltyds in Birri.liirri-landen aangelegd worden, alwaar men geen Pien en Palisfaden heeft, moet men het hout voor de negerhuizen, het ziekenhuis en het bootenhuis, koopen. interessen en onderhoud. Aan interesfen van ƒ165850. a 6pr. ct. ƒ 995r .* • fupletie van de negers. h$ ——-—<= 6153: • onderhoud van de gebouwen. . &l\ — * 5*3: * dito van de vaartuigen. k6 s= 75: dito Van de fteenen loosfluis. a \—— * 20: . timmer- en veld - gereed fchap, dooreen genomen, alle jaaren nieuw. * 400: . ! onderhoud van de regenbak, niets, komt dus Pro Memoria ' ƒ 17 iëp • « jaarlykse onkosten- Aan tra&ement of gagie van den Directeur - ƒ 1000: . : ^ deszelfs mondprovifie * * 450: . i . gagie van twee blanke bedienden. . e 400 : . : i ïhondprovilïe voor dezelven * 400: . : * Tranfporteer ƒ22.50: . ; . f 17109 ¥ a  3o8 VERHANDELING over dés. Per tranfport ƒ 2150: * * .ƒ17100: uitdeelingaandenegers,vanOsnabrugs.Uimen, vries bont, buffels , hoeden, zput, haring, bakeljauw, tabak, pypen, enz. zamengerekenda/ioper hoofd.*» 2460: . ii Ï40 pullen Dram, a ƒ a. * 280: . s . 65 dito Me/as/te, kfJ. * 65 : . : • medicynen doorëengenorcen a/a per hoofd. . * 402 : • : » kerk en gemeene weiden , ieder k fi:10 . 0 5: . : * hoofdgelden calculee- re 172 koppen, kfi' 10isƒ430 van3tot ïajaaren, 52 — 5 *■ öy beneden3 jaaren, 22— k*o: o ——' .—* 495- • :. ■ —— j-mmm O 6047r /"23I56:  LANDBOUW te SURINAME. S°9 begrootlng en verdeeling van ee oronden. 1 460 Akkers, beplant met 230000 catoen-boomen, ■>" ^ ^ ^ U30 dito blyven in referve, . : i 70 dit© beplant met kost, ~> 70 "I > ^- . "210 \ dito blyven in referve ,^ \ 35 dito voor kostgronden van de negers, . » S5 30 dito voor polders en paden, . ? 3° 35 dito voor Savane, moestuin, gebouwen, enz. * 35 Weshalven.voor zulk eene plantagie noodig zyn ♦ Akk. 1000 verdeeling van de negers. 460 Akkers beplant met catoen. boomen, 70 dito kostgronden, 530 Akkers, welken beplant en onderhouden moeten worden: hiertoe zyn noodig , a 5 akkers per neger, 106 Veldnegers : verders heeft men op zulk eene plantagie gemeenlyk. 3 Neger-officiers, 3 Kostwachters, 5 Timmernegers, 1 Metzelaar, 2 Dresnegers, om op de zieken te pasfen, 2. In de moestuin, J22 Koppen. Transporteer. V 3  gio VERHANDELING over dem Ï2a Koppen Per tranfport. 1 Koewachter, om op 't hoornvee te pasfen. i Visfcher en jaager, 5 Op commando, 5 Huismeiden, 38 Ouden en malinkers , 74 Kinderen, 24Ö Koppen in alles. jaarlyks che producten. tfio Akkers beplant met 230000 catoen-boomen, geeven, a f van een m in 't jaar, 76666 fg catoen. Voor huur van de negers welken op commando zyn, in focieteits- of lands-dienst, wordt aan den eigenaar betaald, ioft, daags, dus wordt yoor 5 negers in'tjaar betaald ƒ912:10 Berekening over de inkomjlen , de Catoen gerekend tot onderfcheidene pryzen. 76666 fg Catoen, wanneer dezelven, na aftrek van alle onkosten en lasten, zo in Suriname als in Hollandaan den planter rendeert, 30 % of 15 ft. vry geld, het pond, is . . ƒ57495:10:. Huur van 5 commando ■ negers , a j|0 ft. daags,.ieder, > t 912:10 i . • ƒ 58412; . : . Af, interesfen3onderhoud en onkosten,. 23156: . :. flyft, ypor den planter? / 35256= - : -  LANDBOUW te SURINAME. 3u 7666$$ Catoen, h 14 ft. vry geld, is . ƒ 53666: 4: . Huur van 5 commando - negers , f 912:10: . / 54578:14: . Af interesfen, onderhoud en onkosten *■ 23156: . : . Blyft voor den planter . . ƒ 3145a: 14: . 76666 fg Catoen a 13 ft. vry geld, is . • 40832:18: . Huur van 5 commando-negers * 912:10:. ƒ 507451 8: . Af inieresfen,onderhoud en onkosten,*. 23156: . : . Blyft voor den planter . ƒ Ï75Ü9: 8: . 76666 t& Catoen è 12 ft. vrygeld, is . ƒ 45999:12: . Huur van 5 commando - negers o 912:10: . ƒ 4691a: 2: . Af interesfen, onderhoud en onkosten *> 23156: . : Blyft voor den planter, ƒ 23756: 2: . 76666fg Catoen a 11 .ftuivervrygeld,is ƒ 42166: 6: . Huur van 5 command»-negers , „ 912 :10: . ƒ 43078'16: • Af interesfen, onderhoud en onkosten, * 231 jé: . : . Blyft voor den planter. . f~9(f22;i6: . 76666 fg Catoen a 10 ftuiver vry geld, is ƒ 38333: . : . Huur van 5 commando • negers , «. 912: 10: . ƒ 39245:10: • Af interesfen, onderhoud en onkosten,? 03156: . : ♦ Blyft voor den planter. . ƒ 16089 V4  $ia VERHANDELING over den 76666 fë Catoen k 0 ft. vry geld, is, . ƒ34409:14: \ Huur van 5 commando negers * öia:io:, f 31412: 4: . Af interesfen, onderhoud en onkosten, s> 2315-6: . :„ Blyft voor.derf planter, . ƒ 12256:4:. 76666f§ Catoen k 8 "ft. vry geld, is, . ƒ soóêioTsTi Huur van 5 commando «negers, s> 912:10:. f 31.5-78 :i8: . M interesfen, onderhoud en onkosten, s 2ji>6: . : . Blyft voor den planter, . . ƒ "^sTHsT^ f6660 -fg Catoen k 7 ft. vry geld, is,, . # 26833: 2: - ~ Huur van 5 commando-negers, ƒ 9,-2:10:. ƒ 27745:12: . .Af interesfen, onderhoud en onkosten * 23156:-:; Blyft voor den planter, j ƒ 4589:12: . 76066 fg Catoen a 6 ft.' vry geld , is, ■ . f ^cjc^ : io77 Huur van 5 comando - negers, 9 91 2:10: . r , ƒ 23912: 6; . Af interesfen, onderhoud en onkosten 2 23156: . : . Blyft voor den planter ƒ 756: 6: . 76^66 fg Catoen k 5| ft:.vry geld, is, ƒ 22041:10:. Huur van 5 commando-negers # 9ra:ic: : ƒ 22954: .: , Interesfen, onderhoud,enonkosteug « 23156; .: . Vgrliest de planter] < . ƒ 202: .: ,  LANDBOUW te SURINAME. 3t3 Indien een Catoen-planter, die op eene plantagie jaarlyks 76666 fg catoen maakt, 30 $ of 15 ft. vry geld van 't pond zal overhouden , zo moet dezelve in Amfteldam verkocht worden a 42^ % blykens de navolgende berekening; 455 Baaien catoen , wegende zamen , na aftrek van de befchadigdheid , in Amfteldam Bruto . . $ 76666 Af 2 pr. ct. * i533 W 75133 Tarra 6 pr. ct. * 450.8 ' ® 70625, a 4a| § ƒ75480: 9 Af i pr.c, ƒ 754:16 f waaggeld * 156:15 • Af onkosten, "* ^LJIÜH Vracht van ƒ 74568; 18 Brutto W 81559 Tarra 6p.ct.= 4893 tB 76666 a 12 duiten . . ƒ5749:19 iAvaryordinair iop.c. t 575; . i,Paspoort en postgeld, 1 op 10 affchepingen * £a: ïö -— ƒ 6337. n >. Asfurantie van /ójooo doorëengenomen , i Ê 5 Pr- ct- ƒ 3250j_ • Transporteer ƒ 3250: . ƒ PültïTTs V5  ji4 VERHANDELING over des Per tranfport ƒ 325-0 : — ƒ 6337:9 ƒ 74568;ig Provifie § pr. ct. van het Capitaal. 0 325: — (ftelle) 10 Polisfen. * ao: — 1 ƒ 3595 :« Aan de Waagdraagers: t'huis haaien en ver- bruggen, £6ftuiv. pr.baal. ƒ 127:10 Afleveren aan de Waag aöft.per baal. * 127:10 Pakhuishuur 6 ft. per baal. . o 127:16 L , „ 382:10 Courtagie \ pr. ct. van 't Bruto geld ƒ75480:9; , 377: 8 Provifie a pr. ct. 1491,* 7 l"n Suriname betaald, Aan de casfa tegen de wegloopers, de prys van de catoen door den Hove van Politie gereguleerd wordende, a 15ft. is ƒ57499 *• 10. hiervan 5 pr. ct. ƒ 2874:19 TranfpGrteer ƒ 2874:19 ƒ 12183:14 ƒ 74568:18  LANDBOUW te SURINAME. 315 Pertransport ƒ2874:10 ƒ 12183:14 ƒ7456:8:18 Uitgaande rechten 2J pr. ct. volgends eene vaste bepaling gereguleerd op 35 ft van de 100 ponden. «1341:13 /> 95 Zakken of baaien, a 35 ft. ieder » 743:15 —— •'. - # 496"o: 7 Qp deeze pryzen behoudt een —— planter na genoeg i5ftuiv. f 57A74i *7 vry geld van het pond; want *P""w»SSSBi 70666 fi? è 15 ftuivers is ƒ 57499:10 En wanneer men de rekening over de geheele plantagie maakt, ftaat dezelve als volgt: Voor het netto provenu van dé Catoen, als boven. ƒ 57424:17 :•« Voor huur van 5 commando-negers , a 1 o ftuivers daag? ieder. , ♦ e> 912:10:— f 53337: 7:- Waartegen de interesfen, onderhoud en onkosten bedraagen. . * 43156: — Blyft yoor den planter, ƒ 3r«81: 7: -  §iö VERHANDELING over den Maar, wanneer een planter, eigenaar van zulk eene plantagie, zyne catoen in Amjleldam verkoopt tot 19J § het pond, behoudt hy flechts j| ft. vry geld , en hy begint met fchade te werken, gelyk uit de volgende berekening zal blyken. 425 baaien Catoen , wegende zamen . f876066 Af2 pr.ct. «__i533 & 75133 Tarra 6 pr. ct. « 4508 netto f870625 - a ipf § ƒ 34871: 3 Afrp.cy to4 iWaagg. f ij6:is Af onkosten. r ; 'i " e 5QS- 9 Vracht van /3436jïT3 Bruto W 81559 Tarra6pr.c.# 4893 t fg 76666 & 12 dui* ten . . / 5749:i9 Avaryordinair 10p.c. *> '575:— Paspocrt en postgeld, (ftelle op icaffche, pingen,) «= 12:10 ■ ƒ 6337: g Asurantie doorëengenomen k 5 pr. ct. van ƒ30000, . ƒ1500: — Transporteer ƒ 1500:. ƒ6337:9 f 34365:13  LANDBOUW te SURINAME; Per transport, ƒ 15C0: . ƒ6337 : 9 f 343Ö5-' 13 Pföviiïe | pr. ct.van het Capitaal, e 150 $ — (ftelle) 5 polisfen *> 20: — ƒ 1670."-a Aan de waagdraagers: t' huishaalen enverbruggen h 6 ft, per baaI • 'ƒ127: reAf leveren aan de waag k 6 ftuivers per baal 0 127:10 Pakhuishuur 6 ft. per baal . i27:i0 * 382;10 Courtagie |pr. ct. van't Brutto geld ƒ34571:2* 174: 6 Provifie a pr. ct. . «, 687: 6 In Suriname betaald: Aan de casfa tegen de wegloopers , de prys van de catoen daartoe door den Hove van Politie gereguleerd wordende, k 5\ ftuiver, is ƒ22041 .-10 hiervan 5 pr. ct. is 1 , . .- jT. , , 0 1102: È Uitgaande rechten 2| pr. ct. , volgends eene vaste bepaaling gereguleerd k 35 ft. de 100 9 1341:13 ; »..,—r i-j Transporteer f11695:6 f 34365:13  3IÖ VERHANDELING over den Per transport ƒ 11695: 6 ƒ Wi6<:1aal . # 60: . Courtagie \ ft. pr. cc. van 't Bruto geld, ƒ 18913:10 . * 9\-,I: • Provifie 1 pr.ct. * Zlï'.W- * In Suriname betaald: r Aandecasiategende wegloopers , de prys van de catoen daartoe door den Hove van Politie gereguleerd wordende , a 6§ft.is ƒ12546:17:8 hiervan 5 pr. ct, is e 627:7 :. Transporteer ƒ5127:7 • • f 18649; 15 X4  I 323 VERHANDELING over dem P*r transport f5127: 7:. ƒ 18640.: 15. Uitgaande rechten 2* 'T - pr. ct. volgens eene vaste bepaaling ge., reguleerd op 35 ft. ™AVmfu , f 638:i5i . 200 Zakken of baaien k 35 ft- • • : * 350: . : ; —'—r——7—' ƒ 6it6: a ƒ 12533:<3 Op deeze pryzen behoudt >en '' 1 • -* planter na genoeg 6g- ft. vry geld van het pond ; want 36500 gh k 6\ ftuiver, is ƒ i2S46-.it: 8 En wanner mea de rekening over de geheele plantagie, maakt, ftaat dezelve als volgt: Voor 't netto provenu van de catoen, als boven f 12533:13: . Voor huur van twee commandonegers, i 10 ft. daags , ieder, „ 355: . . :- Waartegen de interesfen, onder- ^ I2b'98>:13: • houd en onkosten bedraagen « 12925: — ; . Dus verliest de planter. ƒ zó: 7:' .  LANDBOUW te SURINAME, 323 Behalven de vier producten van welken ik tot hier toe gefproken heb, kent men nog anderen, die in andere landen worden aangekweekt, naamlyk de Indigo, Rocoe ofOrleaan, ryst en tabak, en van welken ik in weinige woorden, nu zal berichten hoe het daarmede, in Suriname gelteld is. ZESTIENDE HOOFDSTUK Wan de overige voortbreng}els deezer Colonie* Van de Indigo. De Indigo is een plantgewas dat ter hoogte van 4 a 5 voeten opgroeit, men vindt op veele plantagiën nog overblyfzels uit welken men klaarlyk zien kan dat hetzelve eertyds aldaar aangekweekt is; men vindt in óeSavanen of weiden veele planten van dit gewas, dat als onkruid voortkweekt, zo wel op hooge als laage landen, op vette als magere gronden , zo wel op zand als op de klei. ' Thans heeft men geene indigo-plantagiën meer; alle de oude plantagiën zyn verlaaten; het zy dat deeze verwltof in vroeger tyden te laag in prys is geweest, dan dat de planters daarvan konden beftaan; of dat de menigvuldige Iterfce onder de negers, die men,volgendsfemmigefchryvers,op de indigo-plantagiën heelt gehad, hun een tegenzin in dit voordbrengzel heeft gegeeven; het zy eindeiyk, dat'de zwaare en langdutirige ftortregens, die men jaarlyks, X 5  333 VERHANDELING over des vooral geduurende den Grooien regentyd heeft, oor* zaak is, dat dezelve minder opbrengt,als op de Fran* fche en Enge'fche eilanden, welken zulke zwaare noch zulke langduurige regens niet hebben: men heeft van tyd tot tyd wel eenige proeven genome,:., die voor zo veel ce qualiteit aangaat, zeer veel beloofden , en ongetwyfeld door de ondervinding zouden verbeterd zyn geworden, maar dee^e proeven zyn tiet vervolgd ; indien het hierna iemand mogt gelusten , dezelven te hervatten , kan hy gerust zyn, dat de plant wel wil voordkomen , en dit is aljes wat men heden ten dage daarvan kan zeggen. Van de Rocoe of Orkaan. De Rocoe is een Boomgewas, en groeit zo hoog als de pruimboomen in Holland; het blad is ligtgroen van kleur , met donkergroene aderen , en maakt geen fraaie vertooning ; de vrucht is van grootte als eene amandel, die nog aan den boom is^ maar vol (lekeis gelyk eene castanie,- ryp zynde . is dezelve van eene zeer fchoone carmofyn roode kleur: offchoon deeze boom byna overal zeer wel groeit, en veele vruchten voordbrengt, wordt , dit gewas niet als een voorwerp van piantery aangekweekt, waarfchynelyk'om'dat hetgeen middel van beftaan is; de Indiaanen kweeken het cp alle plaatzen, alwaar zy zig nederzetten, vermits zy deeze vcrwftof gebruiken om hun gantfche lichaam, zelfs 't hair van hun hoofd, daarmede te befmeeren, maar verkoopen het niet, en hunne aangeborene onverfcliilüg.  LANDBOUW te SURINAME. 331 heid» omtrent het geene zy niet noodig hebben, en hunne weinige behoeftens, doet niet hoopen datzy daarvan ooit een tak van negotie zuilen maaken. Van de Ryst, Die foort van ryst welke in Suriname békend is, fchiet zyne halm gelyk de haver; dezelve groeit zeer wél en geeft veele vruchten, echter beter en vetter dan in fchraale landen, men zaait de ryst in november tegen het aankomen van den Kleinen regentyd, en in vier maanden is zy ryp; men fnyt ze af, en laat de plant ftaan, welke met het begin van den Grooten regentyd, die alsdan invalt, aanftonds we. der uitfchiet,j en vier maanden daarna voor de tweede maal gefnedenkan worden,' in vette landen kan men ze nog eens laaten ftaan, echter heeft men dan'minder vruchten dan de eerfte en tweede maal; daar is geen gewas in Suriname bekend, 't welk men met minder kosten , zo van negers als gebouwen, kan teelen, als de ryst; men behoeft het land niet te bedelven noch te bepolderen; men hakt de bosfchen om, en verbrandt het hout, waarna men de ryst maar zaait, in het land zoals het dan is; en voor gebouwen heeft men alleenlyk ncodig eene loots zonder zolders, waarin men dit graan droog kan bergen en ftampen: op veele plantagiën plant men zo veel ryst, als men voor eigen gebruik noodig heeft; ook brengen de bevredigde Boschnegers,  332 VERHANDELING over den federt eenigen tyi veel ryst af; maar in weerwil van de menigte vruchten die dit graangewas geeft, geloof ik niet dat men het met voordeel als een produel: kan teelen , met oogmerk om het naar Holland te verzenden , uit hoofde van de zwaare onkosten, welken daarop vallen; want de vrachten alleen zoude men niet minder konnen hebben als een ftuiver van het pond, met iq ten hondert avary; dit maakt reeds ï8f fchelling van de honderd ponden; dan heeft men nog niets voor de vaten, voor onderhoud van de plantagie, voor uitgaande rechten,voor rechten aan de casfa tegen de wegloopers; voor asfurantie, voor onkosten in Holland, tot dat de ryst afgeleeverd is> en welken mede niet gering' zyn; zo dat her , op de gewoone pryzen te rekenen, fchade voor de hand zoude zyn. Van de Tabak. De tabak groeit hier mede zeer wèl, maar niet op magere landen; deeze plant wil volftrektlyk vette lan. den hebben: men heeft hiervan geene plantagiën, en het is riet waarfchynelykdatmen 'er ooit plantagiën van zal zien, vermits de tabak flecht van fmaak is, • en men altoos de Virginifche boven de Surinaam. febe zal verkiezen; maar al ware het dat men door den tyd dezelve zo goed kondekrygen als de Virgi. tii/c&e , zo zyn de onkosten van eene plantagie in  Landbouw te suriname. 333 Sur in amen , te zwaar, dan dat men de tabak met een goed gevolg zou konnen aanplanten. Verders zyn 'er veelligt verfcheiden anderen voordbrengzels dewelke n of in deze Colonie meteen goed gevolg voordgeteeld, of wel uit de bosfchen gehaald , zouden konnen worden; maar wat aangaat de eerfte foort van voordbrengzelen, men kan daarvan geene proef neemen zonder eenige negers van hun gewoon werk afteneemen en daar toe te gebruiken, en verre de meeste plantagiën zyn zo flecht voorzien van ne. gers, dat zy hun gewoon werk naauwlyks of liever niet naar behooren konnen afgedaan krygen, en de planters zyn (eenige weinigen uitgezonderd, ) door eene zamenloop van omftandigheden te veel in hunne zaaken verachterd, dan dat zy iets zouden konnen of durven waagen aan eene onderneeming, waarvan de uitflag onzeker is, en die,wanneer dezelve kwa. lyk flaagde, hunnen ftaat nog erger zoude maaken ; by voorbeeld, men heeftin den Societeits kostgrond, eene proef genomen met den moerbefieboom ; de. zelve is wel voordgekomen, offchoon op de behandeling van dien wel iets te verbeteren zoude vallen, echter is het genoeg om te doen zien, dat deze boom wel voordteplanten is, en gevolglyk dat de zyde even zo wel zoude konnen aangekweekt worden als dezelve op bet Eiland Java, (liggende op omtrent zes graaden zuiderbreedte, zo als.. oX riname op omtrent zes graden noorderbreedte ligt,)  334 VERHANDELING over dem voor deeze aangekweekt is; maar dan blyft voor dié dit onderneemen wiiden, nog het gevaar overig, of dit voordbrengzel de zwaare onkosten die eene plantagie in Suriname vereischt, zoude konnen draa* gen , en eenig voordeel aan den planter overlaaten: even zo is het gelegen met de Gember,* Radix Jalappe, Pericou of Piment en meer anderen; en waé de voordbrengzelen van de bosfchen aangaat, laat het zig niet aanzien dat men daarvan ooit gebruik zal konnen maaken, om reden dat daar dezelven niet re» gelmaatig geplant zyn, en5 men de 'negers geen taak geeven kan, hoe veel zy ieder dag moeten t'huis brengen , en indien men het werken aan hun alleen wilde overlaaten, zouden zy het groorfte gedeelte van den dag in ledigheid of met flaapen doorbrengen , en , ♦s avonds t'huis komende , zig altoos konnen verantwoorden met te zeggen dat zy niet meer gevon. den hadden; zonder dat men in ftaat zou zyn zulks na te gaan, in bosfchen, waarin zy zig wyd en zyd zouden moeten verfpreiden, en welken zo digt begroeid zyn, dat men elkander op den afftand van flechts wei. nige roeden niet kan zien i en al ware het een voordbrengzel zo ryk als de Cochenille- zoude het zulk eene verfpilling van kosten niet konnen draagen • het was echter te wenfehen dat planters, wier om. handigheden het toelaaten om iets te konnen waa* gen aan den goeden of flechten uitüagvan een nieuw voordbrengzel, de moeite en kosten wilden doen^  LANDBOUW te SURINAME, 333 om daarvan proeven te neemen, groot genoeg ona te konnen zien of zulks met een goed gevolg zoude konnen worden voordgezet ; want thans de geheele welvaart van de Colonie afhangt van flechts vier gewasfen; naamlyk de Suiker, Coffy, Cacao en Catoen, welk laatfte flechts weinige jaaren geleden nog onbekend geweest zynde, thans meer en meer wordt voordgeteeld, en het is niet onmogelyk dat een ander voordbrengzel het Zelfde gelukkig gevolg zou konnen hebben, ZEVEnTiENTJE HOOFDSTUK. Van de Hoiitgronden. et timmerhout waarvan men zig gewoonlyk in Suriname bedient, is een voordbrengzel van deze Colonie, maar hierby is het ook genoegzaam bepaald y want het geene daarvan naar het vaderland gezonden wordt, verdient naauwlyks eenige aan» merking, en wordt alleenlyk gezonden door lieden, die uit liefhebbery een ftuk huisraad van Surinaams hout willen laaten maaken, maar zo men het Tamarinde hout uitzondert, zyn alle (de andere foorten zo hard dat de fchrynwerkers voor dezelfde p)rys een ftuk huisraad van Mahogany hout, (by verkorting Mahonybout genaamd,) zullen maaken, en het hout daarby leveren, liever als Surinaamsch hout te bewerken. De voornaamfte foortea zyn JJruynhart, Groen-  §3ö VERHANDELING over des hart, Locus, Bolletrte, Bylbout, Berclak , A* naura, Copie , Wane , Compbor , Quarie en Het Bruinhart worde vóór het beste gehouden voor alle foorten van vierkant hout, naamlyk walplaaten, balken , zwaare posten, vooral in coffjt eri Cacao-lootfen, het hout voor een fuikermoolen, of; zo als men het noemt, de ftoel, enz. voordeeze waren de bosfchen in de bovenrivieren daarmede als vervuld, maar federt zyn dezelven zo fchoon uitgewerkt , dat men het thans verfcheide mylen ver van de Rivieren af moet zoeken. Het Groenbart hout gelykt zeer veel naar het bruinhart, alleenlyk is het nog harder,taaier en inwendig naar de groene kleur trekkende, het is omtrent even zo fchaars als het andere; én wordt vóór even goed in het gebruik gehouden j men verkiest het boven al voor de tanden van de raden en kransfeD van de fuikermofens; beide zyn byna onverganglyk , maar vermits ze duurder zyn dan andere foorten, zo worden ze ook veel minder gebruikt dan voordee* zen, en veele planters gebruiken het niet als voor zodanige ftukken, welken bezwaarelyk, of niet dan met groote kosten, konnen vernieuwd worden. Het Locus is een der hardfte foorten van hout, welken in Suriname worden verwerkt, maar broozer dan het groenhart en bruinhart men gebruikt het voor de rolders en den koningyaa defuikermo-  LANDBOUW te SURINAME. 337 lens, vermits dit hout de êigenfchap heeft dat het niet krimpt, zo dat wanneer die roldcrseens wèlge* maakt zyn, men niet te wachten heeft dat de yz'erene rolders los worden; ook wordt het wel gebruikt voor de brug van een fuikermolen, zynde het ftuk op wejk de rolders rusten: onder de wortels vsrï deezen boom vindt men klompen harst, ter grootte van een vuist; maar welke eigenfchappen deze harst heeft is my onbekend; vermits men zelden de wortels uitroeit, komt dezelve ook zelden voor. Het Bolletrie, wordt thans meest gebruikt voor balken en planken, ook wordt het wel aan ftukken gezaagd en vervolgends aan planken van omtrent een half duim dik,cingels genaamd, gefpleeten, waarvan men zig bedient om de daken van de gebouwen mede te dekken; nogthans is het met het Bolletriehout gelegen als met het Bruin hart en Groenhart, dat het naamlyk fchaars begint te worden ; men rekent dat ieder plankje op het dak,de breedte van een half voet bedekt. Bylbout is te broos dan dat het voor balken zoü konnen dienen; men gebruikt het wel voor posten dierecht op en neder ftaan, en geene andere kracht te oefenen bebben; ook maakt men'er Cingels van, wanneer men het regenwater dat van de daken af* komt, met behoeft te gebruiken, vermits het eene kleuren fmaak afgeeft, waardoor h« water niet y  3gS VERHANDELING over de« gedronken kan worden; onder water gebruikt, is bet zeer duurzaam, uic hoofde van zyne bitterheid, waardoor het de beet van den waterworm, langen tyd kan wederftaan- Men heeft eenige maaien aan Paramaribo opgemerkt, dat wanneer de donder in een huis geflagen was, dat de posten van zulk een huis van Bylhout gemaakt waren, en tevens vindt men verfcheidene lieden welken dit hout niet willen gebruiken: of't gezegde nu als een toeval moet aangemerkt worden, dan of werkelyk dit hout eenige yzer« of andere aantrekkende deelen bevat, is my onbekend; als mede of hier van eenige proeven genomen zyn. , Sedert dat het Bolletriehout fchaars begint te worden, begint men ook meer Berclak te gebruiken dan voor deezen; alleenlyk uitgezonderd voor Cingels: het is laager in prys, maar ook minder duurzaam ,fchoon het echter binnens huis verfcheidene jaaren goed blyft, ook wordt het wel gebruikt om coffymolens van te maaken, wel verftaande het Man-berclak, want het Boman- of IVyfjes-berclak, is in weinige jaaren vergaan. Het Anaura is onder meer dan éénen naam bekend; het is niet minder goed timmerhout als het Man-berclak, nogthanswordt het tot nu toe weinig gebruikt, anders als op Plantagiën, van welken de bosfchen het opgeeft.  LANDBOUW te SURINAME; Het Copiehotn wordt alleenlyk gebruikt voor planken; het is harden zwaar, en heeft geerie fpint. Het Wanehout is zo zwaar niet, en zyne fpirin moet afgezonderd worden; het wordt alleenlyk tor planken gezaagd; men gebruikt het ook voot tentbooten en tentponten , verruit s het ligtcr is dan hec Copiehoüt, maar hiertoe moet het zeer droog zyn , Vermits zonder deeze voorzorg de naaden te wyd open gaan. Het 'Comphorbout gelykt veel naar HollandscB bf Gréentn hout, is duurzaamer, m;jar moet buiten de opene lucht gehouden worden, én is dan byna alleenlyk bruikbaar voor zolders. Wet'Quariehouth alleenlyk goed om te gebruiken Voor planken welken niet aan den regen blootgefleld zyn ;daarby krimpen dezelven,geduurende verfchéidenö jaaren; zo dat wanneer men een zolder daarmede beleggen wil, men in acht moet neemen, dat men dé planken in den eer/ten aanleg niet te vast aanfpykere , vermits men dezelven meer dan ééns naderhand moet aandryven: verders is dit hout nog Hgcr dart Wanehout, en worde daarom wel voor zolders op koffy-lootfert gebruikt, in plaats vanHollandlchegreenê iieekn. vermits ze lang kunnen duuren, tqrwyi de laatflgemelden binnen weinige jaaren vergaan zyn4 Men-heeft weinig Cederhout in deeze Colonie^' "i wordt byna niet als op zand'ritfen gevonden; mes Y 3  340 VERHANDELING over den gebruist het wel voor werken welken onder water zyn , vermits bet deu waterworra langen tyd wederltaat. Behalven deze houten die naauwlyks anders als in de Cobnie gebruikt worden, heeft men nog twee foorren die, fchoon zeer fchaars, echter genoegz-arn alken naar Holland worden gezonden, naamlyk het Tamarinde- en hec Lstter-bout. De Tamarinde is een boom die men byna overal kan doen groeien, wanneer de grond maar niet te moerasüg ofte waterig is; de vrucht gelykt naar eenen Boeren- ,of Roomfchen boon', in zyne fchil, maar is uitwendig omgeeven van eene tak, wel gelykende naar aderen; men zendt ze wel, in fuiker geconfyt, naar Holland, echter maakt mea er geene tak van negotie van, vermits de gerafineerde fuiker , met welke ze ingemaakt moet worden , uit Holland moet komen, en gevolglyk zeer duur is: in Suriname wordt die vrucht met zyne fchil in water gekookt, en door een zeef gedaan, ook weldoorgezeigd, en vervolgends met fuiker tot eene fyroop gekookt; wanneer men dit gebruiken wil y wordt het met koud water aangelengd, naar ieders verkiezing; het is dan eene aangenaame limonade, en een overheerelyk middel tegen de gal. De boom heeft veele jaaren noodig alvorens tot die dikte te j komen dat men de pit tot werkhout  LANDBOUW te SURINAME. 3*1 kan gebruiken: deeze pitjes zyn wie, met fyne zwarte aderen doormengd: wanneer het tot paneelen van cabinetten, bureaux, comodes, enz. gebruik: wordr, fiaat het zeer fraai; het buitenfte van den buorn is zo wit en zacht ais Lindenhour. Het Letterhout is de pit van eenen zeer harden boom, die men boven in de rivieren vindt; verder is het bruin met zwarte vlakken,' het wordt in Europa alleenlyk voorcabinetwerk gebruikt, maar het is zo fchaars dat het byna in onbruik is geraakt: de eigenaars laaten het niet kappen, maar laaten zulks voor de negers over, die het dan ten hunnen profyte verkoopen; al wilde een eigenaar zeJCeen fiuk Letterhout hebben, zou hy het fomwylen aan zyne eigen negers moeten betaalen. Behalven deeze gemelde foorten heeft men nog eenige anderen zo als Mangrove , Parua, Matakki, enz. die men gebruikt wanneer men ze op de plantagie heeft, maar die men niet gewoon is van de Houtwerkers te koopen; en vermits wy hier alleenlyk fpretken van zulke houtgronden welken, zo als de plantagiën, voor een middel van beftaan worden ge. honden, is het hier de plaats niet om dezelven allen te onderfcheiden: De Matakki wordt veel voor duigen van vaten gebruikt; de wortels hebben debyzondere eigenfehap dat ze uit den grond komen en een ftuk wegs verder weder in den grond te rug Y3  342 VERHANDELING over den keeren, dit maakt voor hun, welken, het zy op commando, of om te jaagen,inde bosfchen moeten zyn, het gaan fomwylen zeer moeielyk. Al het hout wordt met de hand gezaagd t dit maakt het zeer duur, maar de gesteldheid van het land is zo, dat het niet minder duur te ftaan zoude komen, indien men eenen zaagmolen wilde gebruiken; in een land zo bezet met bosfchen is op den wind geen ftaat te maken; en een watermolen zou niet minder kosten als op een fuikerplantagie; behalven nog dat men denzelvenniet kan maaken in de Boven • rivieren, weiken byna alleen het hout uitleveren; dus hiertoe weder andere menfehen zouden moeten zyn, die hierin hun beltaan zouden moeten vinden, weshalven het arbeidsloon zeer hoog zoude weezen; daarby zo men het Wam-, Cotr.' pbor- en Quark-hout uitzondert, zyn alle andere foorten van hout zo zwaar dat ze in het water zinkeu; zo dat men geene vlotten kan maaken, en men alles in ponten of fchouwen zoude moeten baden, die, fchoon platbodemig, niet veel van zulk zwaar hout konnen draagen ; en laatsdyk kan men niet, zo als in Europa, in die landen weiken het meeste hout uideveren, het hout over de fneeuw met weinig kosten naar de rivieren brengen: in Snrè;iam& zoude men al het hout, ligt pf zwaar, met beesten paar de rivieren moeten fleepen, en vervolgends naar gj molens brengen, zonder eenig voordeel te kpn-  LANDBOUW te SURINAME. 343 ntn verwachten, dan alleeenlyk of men op zulke kostbaare molens het hout beterkoop zoude konnen gezaage krygen als het thans door de negers met de hund gedaan wordt. Wanneer een boom tot planken gezaagd zal wor«. den, laat men eerst denzelven met de byl of disfel vierkant maaken, dan wordt hy op fehraagen gelegd, en men zet twee negers aan iederenboom ,'om te zaagen; één ftaat boven den boom en de andere ftaat er onder; de buitenfte plank aan wederzyde worde de flabbe genaamd,en is voor de negers; daar en tegen geeft men hun ook doorgaands geene uitdeling, anders als van klederen ; maar de wrakke planken zyn voor den eigenaar der plantagie. Het vierkante hout wordt ter plaatfe alwaar bet gevallen is, op de dikte gemaakt, waarop de ei. genaar der plantagie het heeft aangenomen te leve, ren, waarna het naar de rivier wordt gebragt, ge. meenlyk door middel van twee wielen, tusfchen welken het voorfte gedeelte wordt gewerkt, terwyl het achterfte einde op den grond fleept. Men moet er ibmwylen 6, 8, en meer osfen voor fpannen, naar dat de afftand verre, het hout zwaar, en de wegen gemaklyk ofbezwaarelyk zyn: men kan het hout alleenlyk door man-negers laaten bewerken; de vrouwen moeten op houtgronden voornaamlyk de Savane kost • gronden wieden en onderhouden ; ten zy 'er een nieuw ftuk lands tot kostgrond wordt aangebra^t V 4  344 VERHANDELING over den dit kan men niet wel zonder man-negers doen.' Voor het overige is het onmogeiyk eene berekeningover eenen Houtgrond optemaaken, vermits het {groote verfchil dat tusfchen de eene en de andere is; in het algemeen zyn flechts weinige boomen géfchikt tot werkhout ; zyn de meeste boomen aüeenlyk voor brandhout; daarby heeft men op den eenen grond werkhout van veel, op den anderen van weinig waarde; op den eenen heeft men veel verwerkbaar hout in zyn bosch, op den anderen weinig; cp den eenenis het ver van huis , op den anderen naby $ ook is het niet zeldzaaam dat men verfcheidene boomen moet teelen die op het oog zeer goed fchynen,, maar die men, wanneer ze ter neder liggen , bevindt dat inwendig hol of gefpleeten zyn : in het algemeen kan men echter- zeggen dat wanneer iemand geld op hypotheecq van eenen houtgrond wil geeven, hy bedacht moet zyn, dat hem al vroeg, en is het mogelyk, van de eerfte jaaren af, reeds een gedeelte van zyne uitgeloofde penningen worde terug gegeeven; want een houtgrond ééns uitgewerkt zynde, is de grond veelal niets waardig, e n de eigenaars moeten denzelven verlaaten vermits het werkhout te veele jaaren noodig heeft in het groeien, dan dat men den tyd zou konnen afwachten, en zo lang zyne negers werkeloos en vruchtioo3 daarop kan laaten blyven ; en wanneer een houtgrond verlaaten is, laaten de negers van de naastaan-!  LANDBOUW te SURINAME. 345. gelegene houtgronden de jonge boomen geenen tyd om weder optegroeien; in tegendeel men ziet gemeenlyk dat het door hun geflolen wordt, zo rasch het flechts geld waardig is: men kan 'er fomwylen wel fuiker-plantagiën van maaken, zo als men thans in Para op verfcheiden plaatfen ziet doen ; ook ben ik van gevoelen dat veele plaatfen in BovenSuriname, en elders gefchikt zyn om cacao te planten, maar hiertoe wordt weder geld vereischt. het welk bezwaarelyk js te vinden, wanneer de eigenaar nog met eene hypothecaire fchuld belast is, AGTTIENDE HOOFDSTUK. ■ Wat een planter mat betrekking tot zyne Plantagie moet in acht neemen. Iemand die genegen mogt zyn eene nieuwe plantagie aanteleggen, moet hoofdzaaklyk onderzoeken of het ftuk lands waarvan hy eene plantagie wil maaken, goed en vruchtbaar land is, en groot genoeg voor het oogmerk waartoe hy het moet gebruiken; dit kan hy uic de kaart niet, en uit de grootte van den generaalen grond niet altyd zien: wanneer men een nieuw ftuk lands verkrygt, moet • Y5  %0 VE RHANDELÏNG over de» zulks door een landmeter worden uitgemeeten, en een?, kaart daarvan gemaakt 5 op dezelve wordt na voorafgegaane approbatie van den Gouverneur, de uitgeeving door myne Heeren van de Sociëteit geconfirmeerd , dit noemt men de Kaartenwarande ; de grond wordt daarop alleenlyk in zyne uitgeftrektheid afgetekend, maar wanneer men aan 'c werken is , vindt men fomwylen van 500 akkers flechts 300 a 350 akkers goed land, en 150 akkers moerasfen, zandige en fcbraale gronden, enz. welken voor geene beplanting gelchikt zyn weshalven men naauwkeuriglyk de bosfchen moet doorkruisfe hoe moeielyk dit ook valle , alvoorens men een ftuk lands opneemt , en zo men daartoe zelf geene kunde heeft ^ en men dus door een anders oogen moet zien, kat? men niet te naauwkeurig zorgen , dat men daartoe een perfoon verkieze, die, behalven de vereischte kunde, ook geen belang heeft om den aanleg van eene plantagie aanteraaden. Het zelfde dient men in acht te neemen, wan. neer men eene reeds in ftaat zynde plantagie wil koopen , of er naamlyk nog genoeg goed land onbewerkt ligt, om de plantagie ten allen tyde op eene genoegzaame beplanting te konnen houden. Vindt men van het ftuk lands dat men wilde opneemen, te veel flechte plaatfen; of laat de gelegenheid van de plaats niet toe dat men genoeg lands kan krygen, of dat eene r.vds in ftaat zynde plan  LANDBOUW te SURINAME. tagie geene goede en bewerkbaare landen genoeg heeft, zo doet men beter van zyn voomeeraen attezien, als zig te begeeven in eene onderneeming van welke men geenen goeden uitflag verwach» ten kan. . Het land is de grondllag van de plantagie ; waar negers of gebouwen ontbreeken kan men zig voor geld het één en ander verfchaffen, maar te weinig lands is veeltyds fbcht land , en altoos onherftelbaar. Hoe menige plantagie ziet men thans niet in Suriname welke den Planter voor deeze groote inkomften heeft gegeeven , en thans by geene mogelykheid weder tot dien ftaat te brengen is, alleen door gebrek aan land, immers aan goed land? flecht land, geen land, moet eens Ipreuk zyn waaraan een Planter altyd moet gedenken. Wy hebben in den loop van deeze verhandeling, zo wy vertrouwen, kharlyk doen zien dat men geene plantagie op minder dan 500 akkers goed land moet aanleggen ; en dat het in de meeste gevallen meer voordeels is soao akkers grond opteneemen, en wy blyven by dat gevoelen; maar zo men minder zoude moeten neemen, zou men op het capitaal, dat zyne plantagie van aanleg gekost heeft; te grooten Ichade lyden,dan dat men zig niet beklaagen zoude zig in deeze on-  343 VERHANDELING over den derneeming begeeven te bebben : het is beter geen Planter te zyn , dan het te zyn zonder een voordeel, geëvenredigd aan het gevaar en de onge» makkken welken deezen ftaat altyd zullen vergezellen. Wanneer men eene nieuwe plantagie aanlegt, moet men zeer zuinig zyn op alle gebouwen welken het verdraagen konnen, en dezelven by voor* raad zonder groote kosten maaken ; in 't vervolg van tyd kan men die altyd vernieuwen; maar wanneer men daartegen weinig uitfpaart, en dezelven naderhand op nieuw veele kosten zouden vereisfehen, of wanneer de plantagie door deeze zuinigheid zoude konnen lyden, is het beter dat ze van den eerden beginne goed gemaakt worden, en met oogmerk om ze op den duur aantehouden; zo moet men, by voorbeeld , fpaarzaam zyn op het woonhuis , en niet op de regenbak of op de loosfluis. Het bouwen heeft menig planter ongelukkig gemaakt: wanneer men op eene fuiker-plantagie geene 400 vaten fuiker jaarlyks maakt, behoeft men geen waterwerken van ƒ65000, te zetten; zulks kan en is op een beestenwerk gemaakt, wanc al ware het door buitengewoone toevallen, dat het iets meer kostte, zo is men met zulke zwaare fchulden riet belast; men heeft eerder hoop om zig vry van fchulden te werken, en van alle verband ontflagea  LANDBOUW te SURINAME. S4s> te worden, het welk eene onwaardeerbare zaak is voor een' planter. Men heeft plantagiën die nooit meer dan 300 vaten fuiker hebben gemaakt, en op welken men waterwerken gezet heeft die /'80000 , en meer, hebben gekost, met dat gevolg, dat de planter de interesfen van deeze fomma met die welke hy daareubovea fchuldig was, uit de plantagie niet korfnende betaalen .onherftelbaargeruineerd is geworden. Het zelfde beeft plaats op alle andere plantagiën : wanneer eene coffy - plantagie in zyn begin zynde, en 2.0 a 2500 flj coffy jaarlyks maaken kan, en meer niet, zo kan men zig met gebouwen van weinig waarde behelpen ; wordt de plantagie meer uitgebreid, zo kan men ook de interest van de noodige gebouwen betaalen, en door den tyd om her, aflosfen van het capitaal denken ; en zo is het ook met de andere producten geleegen: het maakt overal een groot onderfcheid of men van zyne winden bouwt,of van opgenomene penningen; maar nergens is dat onderfcheid grooter dan in de Westindiën. Twee gebouwen zyn op eene plantagie aller* noodzaakelykst, naamlyk eene goede regenbak , die groot genoeg is om alle de negers van water te voorzien, en eene fteene loosfluis die met de vereischte nauwkeurigheid is gemaakt. In de Jiovsu- rivieren is het water zeer goed  g$g VERHANDELING over de» om te drinken , en zo wel blanken als negers drinken daar geen ander dan rivier water, maar in de Beneden rivieren is het nie; te drinken; en hierin is de Heer fermin weder zeer verkeerd onderricht, dat het door de negers gedronken wordt; nog minder in de kreeken, want in den grooten Droogen tyd heeft men de napluk van de coffy,en de roode bast welke dagelyks met het water, in welk de coffy gewastenen is, in de kreeken loopt, maakt zulk een ftank, dat men denzelven naauwlyks verdraagen kan,' veel minder het water drinken; op plantagiën aiwaar men zand - ritzen heeft, delft men, by gebrek aan eene regenbak, wel putten; echter is dit water meest al flecht, Hinkend , en nadeelig voor de gezondheid,- waarby nog komt dat indien men andere plantagiën in de nabuurfchap heeft, welken,geene zand-ritfen hebbende, zuike putten niet konnen maaken , de negers s' nachts van 3 , 4 en fomvvyl meer plantagiën, naar deeze putten Ioopen $ om van dit water, boe flecht het ook zy, te haaien, waardoor dan deeze putten zeer fchielyk droogloopen j zo dat de negers op zulke plantagiën gedeeltelyk flecht water drinken, en gedeeltelyk dorst lyden, uit welk beide veeltyds kwaadaartige koortfen en buikloop ontdaan , en menig neger het leven daar by verliest; ik heb die elende meer dan eens gezien, en veele negers daaraan zien derven; men kan daaruit opmaaken van hoe veel aanbelang het is eene  LANDBOUW te SURINAME. 355 ruime regenbak op zyne plantagie te hebben; zonder nog te fpreeken dat een weldenkend mensch niet onverfchillig kan zyn omtrent die overtuiging, dat hy het leven van zyn evenmensch, oflchoon «en neger , verkort heeft : op groote plantagiën moet de regenbak ten minften van 1000 a 120© ton zyn: indien ik eene nieuwe plantagie in die landen moest aanleggen, zoude ik liever met zwaare kosten het water laaten aanvoeren, tot zo lang de regenbak in orde was, als toeteftaan dat de negers water uit zulke putten dronken. Wat aangaat de fteenen loosfluis, kan men zig by het aanleggen van eene plantagie, als wanneer men buiten dat gelds genoeg heeft uittegeeven, en men maar weinig akkers lands droog te houden heeft, wel met eene koker, ofmeteenebou. ten fluis behelpen, maar dit is flechts voor weinige jaaren, dan is dezelve tusfchen water en wind vergaan en van den worm doorknaagd, en zo men dan wilde voordgaan met houten (luizen te maaken', zoude het door den tyd veel duurder komen te ftaan; daarby: wanneer een houten fluis oud wordt, loopt men, by zwaar water, wanneer dezelve den meesten dienst moest doen , gevaar, dat zy doorbreekt, de geheele plantagie onder water loopt, en de gewasfen in eens meer nadeel lyden, dan men door deeze ontydige fpaarzaamheid uitge^  252 VERHANDELING over dejï . wonnen had; het is derhalven beter zo rasch de eerfte houten fluis of koker vernieuwd moet worden, dac men als dan eene fteenen fluis maakt, welker fondament wèl bezorgd , den drempel beneden de oppervlakte van bet laagfte water gelegd, en voords hecht en fterk opgebouwd zynde, het hoogfte water kan wederftaan, en eene fpoedige en ruime looziBg geeven. De waterloozing hangt niet alleenlyk vnn de fluis, maar ook van de bedelving af; 'dit is mede eene hoofdzaak ; want indien de hoofd • trensfen of polder-trensfen ruim en fchoon zyn, zo kan nog eenen geruimen tyd, na dat de fluis geflooten is, het water uit de bewerkte gronden door de kleine trens • fen in de hoofd- of polder - trensfen loopen , en wanneer de fluis weder geopend wordt, zo is dat' water des te fpoediger inde rivier geloost, dat, indien de hoofd - loostrensfen te klein of niet fchoon zyn, langer in de ftukken blyft ftaan, en de gronden de gelegenheid beneemt om droog te konnen worden, tot groot nadeel van de plantagie. Wanneer men op eene plantagie een kundige Directeur en bekwaarne negers heeft, kan men nog wel eens een gebouw maaken, af is het een woonhuis ; maar eene loofluis, een regenbak, en de kom van een watermolen, zyn zaaken tot welke men een blanken metzeiaar moer neemen, wiens beroep  LANDBOUW te SURINAME. 353 die bepaaldlyk is; want het minst dat er aan ontbreekt , weet het water een anderen weg te vinden als die langs welken men het leiden wil; het duutc fomwylen maar wéinig tyds of het werk is bedorven, en men verliest dan oneindig meer dan mea te vooren uitgefpaard heeft. Veele eigenaars van plantagiën hebben zeiven de Vereischte kunde niet om eene plantagie te beftuuren,, en om te konnen weeten wat ei- dag voor dag moet gewerkt worden, doordien zy niet in 't geval zyn geweest van zulks grondig te konnen léerën; anderen hebben daartoe de vereischte bekwaamheden wel, maar zyn door hunne amten of door andere bezigheden niet in de gelegenheid om geftadig op hunne plantagie te konnen zyn; om deeze rederi doet men wèl , van een Directeur aanteneemen , •aan wien het dagelyks toezicht ov;r de plantagie toevertrouwd wordt: wy zullen in 'c vervolg gele* genheid hebben om over hun werk te fpreeken; eri hier alleenlyk handelen van het geene een Planeet ten zynen opzichte moet in acht neemen: dati komt in de eerfte plaats in aanmerkinge dat men naauwkeurig toeziet-, een man in zynen dienst te: üeemen die de planting van dat gewas; 't Welkmert op zyne plantagie heeft, onder het opzicht van ecfi kundig man, en tevens een man dié goede orde o|> zyne plantagie houdt, heeft geleerd , en alles weet wat daartoe vereisebt wordt; ook dat hy nuchter eirt Z  554 VERHANDELING ov-BTföfcrt bekwaam zy; en indien men geen Directeur kan Vinden die op andere plantagiën daarvan blyken heeft gegeeven, doet een Planter beter dat hy een blanken officier welke drie jaaren onder een' Directeur, zo als boven is gezegd, het planten heeft gé* leerd, tot Direfteur aanftelt, dan een onkundig of ongefchikt man te neemen, alleenlyk om dat hy reéds Direéteur is geweest. . Verre het grootfte getal van de Directeurs zyn voor foldaat in de Colonie gekomen: een .man die een gezond oordeel heeft, ziet, geduurende zynen krygsdienst, dat het beter is Direcleur van eene plantagie te zyn, dan foldaat; de tyd voor welken hy zig tot den krygsdienst verbonden had, verftreeken zynde, zoekt hy een' dienst als blanke officier op eene plantagie ; dit is zyn leertyd, en wanneer hy onder goede handen gevallen is, en zynen tyd viytig heeft waargenomen, is hy, na verloop van 3 jaaren, in ftaat om Directeur te worden ,* ook gelukt hem zulks altyd by den eenen of anderen ; maar men kan by zulk een' man die wellevendheid , het zy in fpreeken of fchryven, niet zoeken, die men in iemand verwacht, welke eene goede opvoeding heeft gekreegen; weshalven men daar niet zeer naauw op zien moet, zo hy maar niet uit minachting onbefcheiden in zyn fpreeken of fchryven is; minachting moet geen Planter of.Adminiflrateur verdraagen, zeüs niet van den kundigftera  LANDBOUW te SURINAME. 355 Directeur, want-minachting omtrent zyn'patroon, ïs een pligtverzuim, en die zulks doet, is niet verre van ook zyne pligten omtrent de phntagie te verzuimen ; daar by zou welhaast de Directeur meester zyn, en de Planter of Adminiflrateur hem, ten dienfte moeten Maan. Zo rasch men een Directeur op eene plantagie heeft, moet de Planter nooit iets, de plantagiewerken betreffende, aan de negers, zelfs niet aari de blanke officiers gebieden , maar alle zyne orders geeven'; aan den Directeur alleen, die ze dan weder moet geeven daar 't behoort; het b ih dat geval met eene plantagie als met een fchip ; alle de matroozen weeten wel dat de . fchipper geen eigenaar daarvan is, en dat hy alleen door de redery betaald wordt om het fchip te voeren , ,en nogtbans , al ware de eigenaar of reder zelf tegens woordig; zo rasch er een fchipper aan boord is, zouden de matroozen alleenlyk door den fchipper moe« ten gecommandeerd worden. Men moet riet minder omzichtig zyn, wanneer men negers van de plantagie tot zyne huisbedienden1 neemt, dat men hun nooit toelaat aantebrengëri • hoe en wat de Directeur doet; niet dat fomwyiehj Wanneer men een man van flecht gedrag tot zyn'" . Directeur heeft aangenomen , M niet zeerVoordeelig voorden Planter zoude zvn, indien hy daarrart  35Ö VERHANDELING over den onderriehr, werd; maar om reden dat op zulke berichten nooit ftaat te maaken is \ dat indien zy zodanig eenen weg gevonden hebben om by hunnen meester gehoor te vinden , zy allen zulk eenen lieveling naar de oogen zien, het ontzach dat zy voor den Directeur hebben moeten verliezen, en hem aanzien als een man, in wien hun meester zelf geen vertrouwen ftelt. Wanneer een Directeur ééns zyne achting by de negers verboren heeft, is hy niet in ftaat om zulk een plantagie wel te konnen beftuuren, maar al had hy het grootfte ongelyk, en al hadden de negers de grootfte reden van klaagen, zo moet een Planter zyn ongenoegen niet voor 't oog van de negers katen blyken. De negers zoeken altyd naar wegen om zo wei« nig te werken als mogelyk zy; wanneer zy ééns zien dat hun meester over den Directeur eenig ongenoegen laat blyken, denken zy den weg gevonden te hebben ; en dat zo de Directeur meer werk van hun vordert dan zy doen willen, zy mee over hem te klaagen zullen krygen het geen zy verlan* gen, naamlyk, een anderen Directeur, en dat zy dit zo lang zullen^ konnen doen, tot zy er een naar hun genoegen gekreegen hebben, dat is een? man die hun laat werken naar hun goedvinden; zo dat dan zelfs wanneer zy niet over hem, klaagen,  LANDBOUW te SURINAME. 357 hy reeds zyne achting verliest , doordien de negers den weg van klagten voor gemakjyk aanzien, en in 't vertrouwen zyn dat zy dien met een goed gevolg zullen konnen inflaan, wanneer het hun gelust. Heeft een Directeur zig vergreepen in zaaken waardoor hy zyne achting by de negers heeft verboren , zo moet men zig met hem afzonderen, zyn wangedrag voor oogen (lellen, en zyne demisfis geeven ,• maar nooit moeten de negers weeten wa tusfchen den Planter en den Directeur omgaat. Komende negers over den Directeur klaagen, en ziet men dr.t de klagten weinig om 't lyf hebben, zo moet men de klagers daadlyk en zonder toegeevendheid ftraffen; is het over zaaken van aanbelang, en dat de befchuldiging eene genoegzaame waarfchynelykheid heeft, zo moet de Planter hun terug zenden met dat befcheid, dat hy zelf op de plantagie zal komen, om de zaak te onderzoeken, cn meer niet; en wanneer hy, op de plantagie komende , vindt , dat de Directeur kwalyk heeft gehandeld , moet hy aan de negers zeggen, dat hy nu de zaak weet, en dat ieder weder naar zyn' werk moet gaan, en dan moet de zaak tusfchen hem en den Directeur onder vier oogen worden afgedaan; maar zyn de klagten ongegrond, dan moeten de klaagers ten ftrengften genrafc worden, zo dat hun de lust niet weder bekruipe om, zonder zeer'gewigtige oor» zaaken, over hunnen Directeur te klaagen, Z 1  358 VERHANDELING over de n Wanner de negers eenen nieuwen meester , het zy. Planter of Adminiflrateur hebben gekreegen, onderdaan veeltyds de ftoutmoedigtlen of zy hun oog-' merk konnen bereiken; maarzo hun dit ééns mis-, lukt, houden zy zig in 't vervolg flil, en ieder, fchikt zig naar de beveelen van den Directeur; alles is ftil, in orde, en de plantagie vaart wèl; maar gelukt het hun, zo fpeelen deezen den meester over de pftfiozeië negers; laaten hen werken en zig van hun bedienen, alles komt in verwarring » en de plantagie vaart kwalyk. Een Plantér doet wel, wanneer hy tracht zo'veéle. kunde van het plantagiewerk te verkrygen, dat hy kan nagaan of de Directeur zyn beroep verilaat; of de werken op hunnen tyd worden verricht ; of ze Kaar vereisch worden uitgevoerd,, kortom, of de plantagie naar haaren aart en gefteldheid wordt behandeld, en dat hy hiervan ook zyn werk maake 9 op dat, wanneer dit niet gefchiedt, hy in tyds daarin kan voorzien : menig Planter is ongelukkig geworden , doordien hy zyn vertrouwen heeft gefield op een onkundig Digi deugen welke geene andere bekwaamheid had als di$ van wél ie kunnen fpreeken en fchryven, het welk Biet gefchiedt zou zyn indien hy met de vereischte. kennis zyne werken had nagegaan, Wanneer een planter op zyn plantagie komt, is het de gewoon se dat de negers 's avonds, ook wel  LANDBOUW te SURINAME» 359 9s morgens, hem komen verwelkomen, en naar zynen weldaad vraagen; een Planter doet wèl van zig aan hun te venoonen, en een vriendelyk maar deftig gelaat aanteneemen; hy mag hun dan ook wel vraagen of zy welvaarende zyn, maar hy moet zig dan zeer wachten van zig te gemeenzaam met hun, en vooral met de vrouwen aan tefiellen, het eene doet hen hunnen meester verachten, het ander geeft hun achterdocht, en onder een wraakzuchtig volk, zo als de negers allen zyn, kan het de droevigfte gevolgen hebben. Het is de gewoonte dat de negers op, of immers kort na nieuwjaar eene uitdeeling krygen van het geene tot hunne kleeding moet dienep, als ook dat hun op dien tyd, en nog be halven dien twee of driemaal in 't jaar, eene uitdeeling van bakeljauw, pypen en tabak gegeeven wordt; en by een volk dat geene gefchreevene wetten heeft, is de gewoonte eene wet; ook zyn zy in dat geloof dat hun dit rechtmaatig toekomt; weshalven een goed Planter niet moet nalaaten hun dit op zyn' tyd te verfchaffen; en ik kan niet goedkeuren dat men deeze uitdeeling jaarlyks eenige maanden vertraagt, om dus op de vier of vyf jaaren eene uitdeeling uittewinnen; zy konnen zeer wel uitrekenen dat zy federt eenigen tyd, eene uitdeeling minder hebben gehad, als er nieuwe jaaren geweest zyn; en wanneer z y om eenig misdryf geftraft worden, durven zy den DiZ 4.  $60 VERHANDELING over den rcclrur wel voor de fcheenen werpen , dat hun meeseer wel werk van hun vordert, maar hun nie: geeft wat hun toekomt; maar wanneer zy deeze uitdeelingen behoorelyk krygen, en zonder ander uirftel als dat, het 'welk door de aankomst derfchepen kan gebeuren, zo begrypen zy dat zy ook verpligt zyn voor hunnen meester te werken, —:-i —. , _ NEGENTIENDE HOOFDSTUK, Van de DireSteurs en blanks bedienden. De Direfteur verbeelde binnen den omtrek van de plantagie de perfoon van den Planter; alles moe: hem onderworpen zyn, en zyn pligt beftaat in alles te doen wat de Planter, aldaar tegenwoordig zynde, zou behooren te doen; naamlyk wanneer er geene buitengewoone werken op de plantagie moeten worden gedaan , want in dat geval moet hy de orders van den eigenaar, of by zyne afwezigheid van zyne adminiflrateur ontvangen ; zig daarnaar gedraagen, en zorgen dat dezelven naar behooren worden uitgevoerd: alle avonden komen de officiers hem rapport doen van 't geen er dien dag gewerkt ]s, en zyne orders ontvangen voor den volgenden  LANDBOUW te SURINAME. 361 dag: 's morgens dient hy vooraf, met zonnen opgang; de negers die ziek zyn of kwetzuuren hebben, één voor één, naauwkeurig te vifiteeren, en hun zulke geneesmiddelen te ordonneeren, als hy oordeelc ▼oor hun dienstig te zyn; konnen zy voor de deur komen, dan gefchiedt zulks aldaar, maar konnen zy dit niet doen, zo moet hy in hunne negerhuizen, of in het ziekenhuis gaan; zyn hem hunne ziektens of ongemakken bekend, zo ordonneert hy de noodige geneesmiddelen, maar zyn dezelven boven zyne kunde, zo worden zodanige patiënten aan een Doctor, of Ghirurgyn, het zy in de Rivier, of naar Paramaribo., ter geneezinge gezonden ; vervolgends moet hy zien of de ambachs - negers, als ook die Welken in de tuin, by, of in de gebouwen werken, ieder aan zyn werk is, en doet het geene hem is gebooden; dit gedaan zynde gaat hy naar de gronden, en moet daar naauwkeurig nagaan of het werk van den voorigen dag, naar behooren is gedaan, en of dat geene, wat hy voor dien dag geordonneerd heeft, ook zo wordt verricht: dit alles gedaan zynde moet hy de overige bewerkte gronden doorkruifen, om te onderzoeken hoe de gewasfen ftaan en een overleg te maaken waar en wat er gewerkt moet worden; vindt hy dan dat alles wèl gaat, en zyne tegenwoordigheid dien dag niet meer noodig js, dan kan hy naar huis gaan; oordeelt hy noodig Z 5  36'a VERHANDELING over dek om er nog eens te moeten gaan, zo keert hy in der» nadenmiddag weder naar den grond; maar zyn er werker» te doen , waarvan hy de uitvoering aan de negers of blanke bedienden alleen niet durft toevertrouwen ? zo moet hy in de gronden blyven zo veele dagen als dit duurt; in alle gevallen moet hy noch ochtend- ofavond-lucht, noch dauw, regen, hitte (van welke beiden laatlien zig iemand die nooit in de West • Indien geweest is geen denkbeeld kan maaken,) modder , flyk, glibberige vvegen enz. omzien, zo min als de Mosquiten (*), Patatten luizen (f,)* Cbicas ( de neemen, zyn ftaat erger zoude zyn dan die van zyne negers: ik zoude zelfs iemand die eene plantagie (by voorbeeld van een of ander fonds van negotiatie,) wilde koppen, en zig verbinden om er als Directeur op te blyven woonen, niet vertrouwen; waarfchynelyk zoude by welhaast berouw hebben van dit verband, en het werk met weerzin doen, en dit alleen was genoeg om de plantagie te beder» ven, en zynen fchuld onveilig te maaken. Om alle deeze redenen ben ik van gevoelen dat iemand, eene plantagie koopende, hoe kundig hy ook zy, beter doet een bekwaam Directeur aanteftellen, aan wien hy het dagelyks bewind van dezelve overlaat, en te gelyk dat hy een wakend oog over dezelve laat gaan, op dat, indien hy,by ongeluk, eene verkeerde keuze mogt gedaan hebben, hy in tyds daarin k3n voorzien, zo als de natuur van de zaak vereischt. TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Van de Negers. Tweederleie foort van negers zyn er in Suriname, de Creolen of Inborelingen van de Colonie, en de Zoutwater- negers, welken van de kust van Guinea Aa 3  374 VERHANDELING over den worden aangebragt: de eerstgemelden Jeeren zonder veel moeke alles wat tot de plantagie behoort: zo rasch zy niet meer zuigen , konnen ze gaan; immers kruipen: als dan worden ze gefield onder het opzicht van eene of andere oude negerin, Crtoli - mama genaamd , die van een goede en zachte inborst is, en vermaak fchept in hun optebrengen ; 'savonds wanneer de negers hun werk gedaan hebben 9 komen de kinderen of Creolen by hunne moeder, en blyven daar tot !s morgens; naar maate zy in jaaren toeneemen laat men ze al fpeelende eenig ligt werk verrichten, en men verzwaart dit allengs, tot dat zy de krachten hebben, om het werk van een volwasfen neger of negerin te verricht ten; maar hierin moet men minder zien op hunne gpaotte-, en uiterlyke gedaante, dan wel, of hunne krachten door de jaaren bevestigd zyn , anders loopt men gevaar, dat de beste jonge negers, van welken men groote hoop kan hebben, onderden last bezwyken zullen, daar, indien men fomwylen a a 3 jaaren langer gewacht had , zy denzelven, toe hunnen ouderdom toe, zouden hebben konnen draagen. Maar met de negers welken van de kust van Quinea komen, is meer te doen; wanneer men bun op de plantagie brengen wil, moet men vooral gorgen dat er een groote overvloed van mondkost 2y; het is voor een' Planter minder fchade dat dc  LANDBOUW te SURINAME. 375 Beltmanen op het veld verrotten, dan dat er één bos te weinig is; want niet alleen indien er gebrek aan mondkost is, maar ook wanneer dezelve flechts fchraal omkomt, worden zy moedloos , krygen kwynende en fleepende ziekten, en fterven, de eene na den anderen ; om deeze redenen moet men nooit onverhoeds nieuwe negers op eene plantagie brengen , maar de plantagie moet te vooren in ftaat gebragt zyn om hen te ontvangen. Daar komende laat men hun veertien dagen by huis rondloopen , zonder eenig werk te geeven; als dan begint men hun aan 't een of ander ligt werk te ftellen, en men gaat daarmede voord, geduurende den tyd van vier weeken; op deeze wyze gewennen zy langzamerhand aan een land, aan een werk , en aan eenen ftaat, die voor hun geheel vreemd zyn," vervolgends laat men hen met de oude negers te veld gaan, maar men geeft hun nog maar weinig werks,en wanneer men hun wel behandelt, ziet men fomwylen dat zy in den tyd van drie maanden , hun werk zo goed als de ervarene negers verrichten. Het voornaamfte dat men in den beginne voor hun moet doen, is, zorg te draagen dat zy eene goede woonplaats hebben, en dat hunne fpyzen twee maal daags voor hun gekookt worde, in zulk een ovenio'd, dat, hoe hongerig zy ook zyn mogen,er altyd genoeg is; het is, gelyk wy gezegd hebben, beAa 4  S/Ó VERHANDELING om oer ter da: er te veel is dan te weinig, wanneer zy de ge, wooinen van de plantagie kennen, en de taal beginnen te verfhan, leeren zy ook voor zig zeiven zorgen. Somwylen worden ze wel onder de ervaarene regers verdeeld, om' by hen in hunne huizen te woonen, om daardoor de gewoonten van het land, en de wyze van leeven des te eerder te konnen leer b ; maar dit moet met veel onuichtigheids gefchieden ; vermits de oude negers niet zelden hun op een barbaarfche wyze behandelen, en niet alleen het huiswerk laaten ooen, maar zig ook door hen ?.ls een Vorst op hunnen wenk laaten dienen, en d?n geeven zy hun dikwyls nog naauwlyks half genoeg te eeten, en het minste dat zy onwillig zyn krygen zy flagen; met bedreiging, dat indien zy het niet beter maaken zy nog harder zullen behandeld worden : de nieuwe neger onkundig van de gewoonten van het knd • niet weetende ten welken einde hy by deezen neger is befteed,de taal van hetland niet magtig, en c'us buiten ftaat om z< n beklag te konnen deen, word mismoedig, het leven wordt hem tot last, hy begeeft zig aan 't eeten van houtskoolen, garde en ander ongefchikt voedzel, waardoor hy in eene kwynende ziekte vervalt, en eindelyk fterft. De negers welken men koopt moeten niet ouder als iS a 30 jaaren zyn, als dan zyn zy in het beste vzn hun leven, en worden het land, de wyze van fvcfl , als ook het plantagiewerk fchielyk gewoon a  LANDBOUW te SURINAME. 377 maar mans van 30 jaaren of daarboven, en vrouwen die in hun land reeds kinderen gehad hebben, konnen her werk en het land nooic gewennen; zy zyn droefgeestig , denken geltadig om hec afzyn van hun vaderland en vrienden, en fterven gemeenlyk aan een fleepende ziekte : aan Paramaribo gewennen zig de vrouwen tot dén huisdienst vry wel, vooral indien zy een' man naar hun genoegen vinden. Voor eene plantagie die haare magt van negers voltallig heeft, en daar men dus maar koopen moet zo veel noodig is om dezelven voltallig te houden , is het voorueeligst geer;e andere dan negers van 10 h 12 jaaren te koopen, vermits men zelden ziet dat zy zig het verlaaten van hun vaderland en vrienden aantrekken; integendeel, zy gewennen in korten tyd zo goed aan deeze Colonie en aan hunnen ftaat als of zy er geboren en opgebragc waren. Wanneer men nieuwe negers koopr, is men gewoon dezelven te merken met een yzer, waarop de naam van hunnen meester, of van de plantagie waaraan zy behooren, met zilverene letters gemaakt is; men maakt-dit yzer heet, en befmeert met kaarsfmeer den arm of de borst, alwaar men het merk zetten wil; men drukt het yzer op die plaats, en dit is genoeg om dit merk hun leven lang daarin te doen blyven ftaan; men ftrooit een weinig asfche op de Aa 5  Sf8 VERHANDELING pver den plaats 5 en daarmede is her geneezen: dit merken gafchiedt om ingevalle men ze reclameeren moet, altyd den eigendom te bewyzen, vermits hun getuigen in rechten niet aangenomen wordt; ook om ingevalle zy, in de bosfchen geloopen*zynde, gevangen worden, dat men alsdan zoude konnen zien aan wien zy behooren 5 veelligt zal de leezer die in de Colonie nooit is geweest, dat merken voor zeer barbaarsch aanzien; nogthans wordt dit by de negers in tegendeel met genoegen toegelaaten, vermits zy zig dan verzekerd houden dat zy eenen vasten meester hebben, en dat zy niet, zo als hun te vooren is overgekomen, van den eenen aan den anderen verkocht zullen worden. De HeerFERMir? zegt dat zonder deeze voorzorge niemand in ftaat was om zyne eigene negers te onderfcheiden,te meer,daar dit volk in onze oogen geen gelaat heeft, welk onderfcheidende genoeg is: men moet zig verwonderen hoe die Heer zulks heeft konnen fchryven, nadien het merken van de negers zo wel gefchiedt aan die welken aan Paramaribo blyven, als aan die «welken naar de plantagiën gezonden worden: want indien zy geen gelaat hadden 't welk genoeg onderfcheidende was, zouden ze niet met den naam van hunnen meester, vermits zy dat met alle zyne andere negers gemeen hebben , maar met den naam , zo ais men hen noemen wilde, moeten gemerkt zyn ; dan deeze voorzorg  LANDBOUW te SURINAME^ 370. is zeer onnoodig, want al zyn op eene plantagie twee honderd en meer negers, zal een goed en bekwaam Directeur in weinig tyds hun allen kennen,en by naame den eenen van dea anderen weeten te ondert fcheiden. Van onderfcheidene natiën onder de negers in de Colonie worden 'er aangevoerd; ik kan niet bevroe- " den vanwaar de Heer fermin zyne onderfcheiding van dit volk in drie clasfen, als Cormantin ,Papa en Loatigos heeft ontleend; als mede dat de eerfte flaaven van hunne vorsten; de tweede krygsgevangenen en de derde misdadigers zouden zyn; deeze pnderfeheiding is, oppervlakkig befchouwd, door haare eenvoudigheid zeer aanlokkelyk; maar nogthans is dezelve geheel bezyden de waarheid; even zo als dat een verkooper geen Lomgo- neger voor een Cormantin of Papa ■ neger zoude durven verkoopen , uit vreeze van zyn geloof te verliezen ; men heeft , zo als blykt by de befchryving van Guiana, door den Heer h a k t s i n c k , wel twintig onderfcheidene natiën van negers, waaronder deeze drie ook geteld worden; alle deezen zyn te onderfcheiden aan de tekenen die zy op hun lichaam maaken , en vermits eenLoango- neger anders getekend is, als een Cormantin of Papa «neger. zo kan men deneenen niet voorden anderen verkoopen; pok is de reden waarom een Laangv neger minder  33o VEPvHANDELING over den duur is dan een van de twee anderen, die dat zy zeer "genegen zyn om in de bosfchen te loopen, en zelden zo bekwaam voor hun werk worden als die van andere natiën; behalven wanneer zy nog jong zyn, want dan zyn ze zo goed als de kinderen van andere natiën aan het land en aan 't werk te gewennen , ook maakt men .dan geen onderfcheid in den prys. Wy nebben te vooren gezegd, rdat wanneer men nieuwe negers op zyne plantagie brengt, men oveivloed van mondkost moet hebben; dit is in alle gevallen een der voornaamfte vereischten op een» weigeflelde plantagie, het zy men nieuwe negers wil aankoopen of niet; zonder dat konnen de negers onmogelyk hunnen arbeid verrichten ; daarby doet de honger hun onrype vruchten, en gewasfen , Hinkende visch en vleesch, en meer ander ongezond voedzel ten lyve inflaan; waaruit kwaadaartige koortfen, buikloop en moedloosheid ontdaan, dat akyd eenigen het leeven kost; fömmigen gaan by de buuren aan 't fleelen van mondkost, fchoon zy te vooren weeten dat indien zy gekreegen worden, zy niet ongeftrafc blyven; zulk eene plantagie is onmogelyk in orde te houden ; men heeft veele fterften, veele ziekten, veel onwilligheid, en van die welken gezond blyven, kan men geen behoorelyk werk krygen; kortom door gebrek aan kost  LANDBOUW te SURINAME. 381 ontftaan verwarringen die voor den planter ten uiterffen nadeelig zyn. Deeze kost beftaat in Taijer, Banannen, Maïz of koorn, en Casfave; maar alhoewel het brood of de koeken van de Casfave - wortels eene gezonde en voedzaame fpyze is, welke de negers byzonder gaarne eeten, zo kan men ze echter in de Beneden-landen op de coffy-en catoen - plantagiën, niet teelen , vermits dit gewas de gronden te veel verfchraalt, en er naderhand geene boomen op zouden wiilen groeien ; daarom doet men wèl, dat men een ftuk lands aan hun verdeeld , daar zy tuinen van maaken, en op de zondagen,fomwylen in hunne middaguuren , ieder naar zynen wil en begeerte,in werkt, en planr, zo als Casfave3 Ocrum, Bongera, Boontjes, (by hun Pees genaamd,) JSapfs , Jams , Pinda's , Ananasfen , Watermeloenen , en meer andere aardvruchten , die hun tot eene verfnaapering vetftrekken , tevens zeer voedzaam zyn , en waarmede zy zig gaarn vtrmaaken. Het is ook 'zeer nntrig dat eene plantagie vee.'e vruchtboomen heeft,, als Tamarinde, zuure en zoete Orange'appelen, Chinas-appelen, Cacboe, en meer anderen," die allen zeer verfrisfende zyn. De negers zyn,zo door de natuur van hunnen arbeid,als doordien'zy zwaan; Jpyzen toebruiken, veel onderhevig  382 VERHANDELING over de» aan kwaadaarcige heete koortfenj om die véór te komen, zyn alle deeze vruchten overheerlyke mid. delen : men heeft menfehen die van gevoelen zyn dat de vruchten nadeelig zyn voor de negers, en dat het hun buikloop veroorzaakt, maar dit gevoelen is ongegrond , ten ware dat zy onrype vruchten aten , indien zy uit gebrek geene andere vruchten krygen konnen; anders komen deeze ziekten meest voord uit gebrek aan kost of goed water* De negers zes dagen voor hunnen meester gewerkt hebbende, moet men hun den zondag tot een rustdag geeven ; alleenlyk uitgezonderd op de fuiker • plantagiën met een watermolen , wanneer er ge* maaien wordt; dit weeten zy te vooren , en zy maaken hunne fchikkingen daarna ; maar na de maaling geeft men hun eenen dag voor iederen zondag dien zy gewerkt hebben ; doch zonder noodzaak moet men hun bepaald den zondag laaten; op dien dag hebben zy altyd het een of ander voor zig zei ven te verrichten, het zy in hunne tuinen te werken; hunne huizen te repareeren, en meer andere huislyke bezigheden ; visfehen, jagen, enz. ; alle welke zaaken zy tot op den zondag ukftellen; het maakt hun verdrietig wanneer men hun daarin ftoort , en kan van kwade gevolgen zyn. Men kat hun altoos toe, en is hun zelfs behulp* zaam, dat zy eenig pluimvee, als hoenders, eend-  LANDBOUW te SURINAME. 383 vogek enz. kweeken ;dit verltrekt den eenen rotverfnapering, terwyl de andere dezelven verkoopt,en zig daarvoor andere dingen die hem aangenaamer zyn, bezorgt, het zy eetwaaren, of eenig mooi lynwaat of andere fieraaden , daar zy op hunne danspartyen mede pronken; dit moedigt hen grootlyks aan , en kan buiten nadeel van de plantagie gefchieden; maar varkens te houden moet men hun niet toeftaan, hoe zeer zy daar op gefteld zyn , want de groote winden , die zy daarmede doen, maakt dat er in 't kort wel honderd varkens op de plantagie zyn, zo als men maar al te veel voorbeelden heeft op plantagiën op welken geene goede directie gehouden wordt; met dat gevolg, dat men meer kostgronden voor hun zoude moeten aanleggen,dat zeer nadeelig is voor eene plantagie, of dat zy welhaast de kost zouden verteerd hebben, en de negers gebrek lyden, het geene nog erger is. Men kan nooit te veel voor de gezondheid en 'e welzyn der negers zorgen; een neger is een al te kostbaar pand, dan dat men hem onachtzaam zoude behandelen; des niettegenftaande is eene plantagie gelukkig, wanneer dezelve, doorëengenomen, met vyften honderd verlies in'tjaar toekomt: zy zyn zeer onderhevig aan kwaadaartige koortfen,en fieepende wekten, kwaade beenen, en zeeren die hen hevi?  3B4 VERHANDELING over dén aantasten, en vcelen uit de venusziekte voortkomen s welke zy niet zelden van de kust van Gttinea in deeze Colonie medebrengen , en die zy gewoon zyn, zo kvng zy konnen, opteftcppen, dat menig een van bun het leven kost; op de meeste plantagiën ziet men er veelen, die, fchoon nog jong,ech» ter door lichnamlyke ongemakken onbekwaam zyn van te konnen werken, en ten elendig leven leiden; men ziet dagelyks van de gezonde negers die met ziektens aangetast worden, zo dat men nooit alle de werkbaare negers te velde of aan hun werk heeft. Drie zaakert' zyn et' nög waarteneemen tot behoud van hun leven en gezondheid ; de eerfte dat hunne huizen op geene moerasfen- of laagen grond geplaatst worden , maar in tegendeel eene' o-oede afwatering hebben, op dat de vogtigheidzo wel indenRtfgew- als in denProogen-tydhun geene kwaadaartige koortfen en andere ziektens veroorzaake; de tweede , dat men hun geen arbeid oplegge boven vermogen ; men kan hun zo veel werks geeven als zy°ordemeJyk af konnen; hec best is wanneer de natuur van 't werk het toelaat, dat 'men hun bv taak, of zo als men 't in Suriname noemt, dat men hun merk laat werken; en dat merk inricht naar de getteldheid van de Plantagie; want indien men van hun te veel arbeids vordert, worden ze mismoedig, en dit kan van kwaade ge*  LANDBOUW te SURINAME. 385 'volgen zyn, men heeft voorbeelden dat de ftourife van hun de Plantagie vèrlaaten , in de bosfchen gaan, zig by anderen voegen, en zamen eene bende van rovers en moordenaars worden, en dat die,, welken op de Plantagie blyven, verzwakken, kwy. nen, door gebrek aan tyd, hunne lichaamcn niet meer wasfchén en reinigen, geen fpys meer kooken, maar zig met raauwe of gebraade fpyzen behelpen , ook wel met aarde, of worden, zo als mén het noemt, grond-eeters, en eindelyk elendig aan fleepende ziektens fterven; en de derde, dat wanneer zy ziek zyn men hun ih het ziekenhuis laat gaan, hun verzorgt van de benoodigde medicynen, als ook van zodanig voed7el als de aart van hunne n ktens medebrengt » eh naauwkeurig en zorgvuldig toeziet, dat zy behoorelyk worden opgepast: bet leven en de gezondheid van de negers is voor een Planter van het uiterfte aanbelang , en hy kan niet te veel zorg daarvoor draagen; ook is dit een van die zaaken waarop door een kundig Planter zeer naauwkeurig gelet wordt. Ik weet niet op welken grond de Heer f e r m i ïsf kan zeggen dat de negers tot hooge jaaren komen, en fchier nooit eenige ongemakken gevoelen dart die des ouderdoms; het tegendeel dunkt my dat dien Heer in zyn beroep had moeten ondervinden! Alle de Chirurgyns aan Paramaribo, die in eenig Bb ■ . .  386 VERHANDELING over den vertrouwen zyn, moeten achter hun woonhuis eer» groot ziekenhuis hebben, om de negers te konnen bergen , welken de Directeurs op de plantagiën niet konnen geneezen; ook wanneer men hun getal;, het zy aan Paramaribo, het zy op de plantagiën, in aanmerking neemt, zal men weinig gryze hoofden onder bun vinden. Terwyl wy dit fchryven £in February 1785} leeft nog de alom bekende qu assie, die zig door het naar zyn naam benoemd geweest zynde koortsmiddel heeft bekend gemaakt, en die menigmaal, veele jaaren geleeden, verhaald heeft, dat hy ten tyde van de overrompeling der Colonie door de Franfcben, onder den Heer c assard , in 1712, reeds Tamboer geweest is; maar dit is een enkeld geval, welk de oudde lieden niet geheugt buiten hem gezien te hebben; daartegen is my by eene negentien jaarige ondervinding gebleeken, niet alleen op de plantagie op welke ik woonde , maar ook by myne rrabuuren en bekenden, die zo wel als ik de naamen hunner dooden te boek hebben moeten ftellen, dat van tien, naauwlyks één gryze harren heeft gehad* en negen in het beste van hun leven overleeden zyn; bet is derhalven, ( zonder van het zedelyke te willen fpreeken,) voor een' Planter van het uiterfte belang dat zyne zieke negers wèl worden opgepast, om daardoor allen, wier ziektens geneesfyk zyn, te konnen behouden, en dat door eene goede  LANDBOUW te SURINAME. 38? woning, goede fpys, goede drank, en geen over* maat van werk , hunne ziektens zo veel mogelyk voorgekomen worden. Het was te wenfchen dat iemand, deskundig, en aan wien deeze Colonie grondig bekend is , de tiak op zig neemen wilde om eene verhandeling te fchryven , over de ziektens der negers, gefchikt naar de bevatting van Planters en Directeuren, en dus voorlieden welken geene fludie van de Geneesen Heel-kunde hebben gemaakt, met aanwyzinge van de inwendige en uitwendige tekenen van zulke kwaaien, die door hen konnen geneezen worden; *van de middelen welken zy daartoe moeten gebruiken , alsmede van de kentekenen van zodanige kwaaien en ziektens welker geneezing boven hun vermogen is. Wat aangaat den aart en inborst van de negers in het algemeen , zy zyn trotsch en hoogmoedig; men heeft gevallen dat ze uit hoogmoed, en om de achting waarin zy zig verbeelden by den Gouverneur te zyn, niet te verliezen, weggeloopen negers hebben terug gebragt; of aanvallen van Boschnegers hebben' afgeflagen; nogthans kan men zig van deeze dryfveer niet altyd bedienen; by voorbeeld, in gevallen van vergiftiging zoude het een gevaarlyk middel zyn; want in plaatfe van den rechten man aantebrengen, zouden zy er een aanwyzen tegen wiei Bb 2  388 VERHANDELING over den zy een haat hadden, en liever onder de hand hes vergift in deeze zyn huis laaten brengen, als de ge-* legcnheid te laaten voorbygaan om zig op hem te wreeken. Hunne wraakzucht kent geene paaien; verloop van tyd, hoe lang ook, kan hun eene belediging niet doen vergeeven; eerder zullen zy zig van vergift , met het welk zy zeer behendig weeten omtegaan, bedienen,; als eene belediging ongewrooken te laaten; het fteelen is onder hen geene fcharïde, even zo min als de ftraffe die zy daarvoor ondergaan, wan« neer hun diefltal ontdekt wordt. . Hunne geheimen zyn ondoorgrondelyk, vooral voor de blanken ; en hierin Zyn ze elkander gemeenlyk getrouw; zy zullen zeiven liever een geheim van een ander niet weeten, als de blanken aanleiding geeven om het te ontdekken. Voor het dansfen hebben zy eene byna onverzadelyke lief hebbery; wanneer zy weeten dat ergens eene dans-* party of Play is, zullen ze niet ontzien 3 a 4 uuren ver de moeielykfte wegen te gaan, om dezelve by te woonen ; op deeze partyen komt ieder mee zyne mooifte klederen en fraaifte cieraadjen aan 't lichaam, de mans met een broek, hemd en rok van wit of bont linnen , of andere ftoffen ; de vrouwen hebben fomwylen twee en drie rokken aan, met een ftuk lynwaat dat zy om haar licb-  LANDBOUW te SURINAME. 389 aam flingeren j die beter gegoed zyn hebben een hemd en een jakje aan, van linnen, chitfe of neteldoek,* ook braceletten van goud of coraalen aan armen en beenen, alsmede eene menigte halsfieraadjen; op alle welken zy zeer gefield zyn: wanneer zy alles wat zy daarvan bezitten aan haar lichaam hebben, bekyken zy zig eenen geruimen tyd, om te zien of alles wel in orde is , en wanneer zy over haar opfchik te vreden zyn, dan begint de dansparty , die gewoonlyk 24 uuren duurt, dat is van Saturdag-avond tot Zondag avond: het nieuwe jaar is een groot feest, en wordt op alle plantagiën met een dansparty gevierdik heb meer dan eens gezien dat zy alsdan drie dagen en nachten vrolyk waren, en met dansfen doorbragten; en het hun nog leed deed dat ze moesten uitfcheiden: ééne dans is hun verboden , naamlyk de zogenaamde Watermama , men weet niet recht waarin die beftaat, vermits het ééne van die geheimen is, welken de blanken nooit doorgronden konnen,- zo veel weet men alleenlyk, dat dezelve hunne verbeelding meer dan gemeen verhit, en dat wanneer een of ander van hun eene roekelooze onderneeming in den zin heeft, hy in zwym valt , en weder by zyne zinnen komende verhaalt dat hy met zyn' God gefproken heeft, die hem bevolen heeft zulk eene •nderneeming te doen; en al ware het dat zulk een Bb 3  39o VERHANDELING over den neger of negerin hun gelastte de plantagie afteloo» pen en de blanken te vermoorden , zouden de aan« wezenden, veelligt zonder nadenken, bereid zyn om het te onderneemen; maar vermits zy gewoonlyk uit verfcheiden natiën beftaan, van welke de eene de andere niet vertrouwt, zo is er, wanneer zy deezen ge-'aarlyken dans dansfen , ( het welk niet dan heimelyk gefchiedt,) altoos flechts een gedeelte van de magt tegenwoordig, en de overige negers die in deeze gewaande godfpraak van een' God die zy niet aanbidden, ook zo groot een vertrouwen niet ftellen , zouden zo ligtlyk niet gereed zyn om hun toetevallen,' zelfs op eene welbeftuurde plantagie zoude gewislyk het zy de eene het zy de andere de blanken waarfchouwen voor het gevaar dat hun dreigde ; van daar dat men nog geene voorbeelden heeft dat zy zulk een voorneemen, ingevolge van eene zogenaamde godfpraak hebben durven be-. ftaan. Zy zyn allen Heidenen, en hebben geen denkbeeld van den geopenbaarden Godsdienst, echter gelooven zy dat er een Opperwezen is, die alles beftuurd; maar verder heeft een ieder zyne godheid die hy eene byzondere eerbied bewyst ; de eene een paard, den anderen een koe, of een fchaap, hart, varken , flang, enz. naar dat hunne voorouders gedaan hebben; nooit zullen zy dat dier Aagten , of er van eeten al ware het dat het door ande»  LANDBOUW te SURINAME. 39,1 ren geflagt was; en indien men hec eenig leed wilde aandoen, zouden zy het befchermen met al hun vermogen. Op veele plaatfan van de Colonie groeit een grooten boom, de Kaitentrie ( by verbastering van het Engelsche woord Cotton - tree,) genaamd, zynde een foort van catoenboom, waarvan de catoen zeer fyn, maar zo kort is als die van de abele-boomen in H)iland; deeze wordt door hen allen als den grooten god geëerbiedigd; op zekere tyden gaan -zy offeranden aan denzelven doen ; zy bereiden alsdan eene menigte fpyzen, die zy met veele plechtigheden rondsom den boom iteilen : indien zulk een boom in den weg ftaat, kost het veel werks en moeite om hem omgehakt te krygen; als dezelve nog jong, en niet zeer groot is i kan men het nog wel gedaan krygen - maar is hy oud en groot, dan willen zy die niet omhouwen ; en om hun geweeten te dwingen zoude niet minder gevaarlyk zyn, als het onder de Christenen geweest is ,* zonderling is het ondertusfchen, dat, al zyn er twintig Kaitentrie-hoornen op eene plantagie, zy geen moeiten hebben om de overigen uitteroeien. Vérgeefsch zoude men trachten hen tot den Chrktelyken Godsdienst overtehaalen; deeze Godsdienst is te onftoflyk dan dat zulke woeste en onbefchaafde menfehen , die van jongs af opgevoed zyn in zintuiglyke denkbeelden van Godsdienst, Bb 4  30* VERHANDELING over de» daarvoor vatbaar zouden zyn ; men heeft meer dan één voorbeeld van Planters , die uit een pryswaardigen yver , geene moeiten gefpaard hebben om hen te bekeeren; alles wilden zy doen; zy lieten zig onderwyzen , en beloofden den Cbristelykeu Godsdienst te zullen beleeven , maar toen zy zagen dat zy langs dien weg niet van het werken verfchoond konden worden , was hun geloof rasch ver» dweenen, en zo wel hun gedrag, als de opvoeding , die zy aan hunne kinderen gaven , deed ten klaariten zien dat alles geveinsdheid was geweest, en dat zy in hun hart Heidenen waren en fleidenen. bleeven. Men heeft aan Paramaribo, verfcheidene negers , zo wel vryen als.(haven, die zig in den Christelyr ken Godsdienst laaten onderwyzen en denzelven beleeven • maar zonder over hun geloof oordeel te vellen , het welk aan gode alleen toekomt, kan ik echter zeer gerustlyk zeggen, dat zy hun geloof . door hunne werken niet toonen, en dat men geene .yerbetering in hunne zeden befpeurt. Voor ouden en bejaarden toonen zy groote eer bied; wanneer zy eenen oude, het zy neger of negerin ontmoeten, zyn zy bereid denzelven te dienen , en zulke eere te bewyzen als een kind aan zyne ouders verfchuldigd is. De veelwyvery heeft onder hen ook plaats,* één man heeft njet alleenlyk fomiyds twee of drie vrou-  LANDBOUW te SURINAME. 393 wen, maar ééne vrouw heeft ook wel meer dan éénen man: by fommige natiën onder de Zoutwater-negers is een bjgeloof, dat wanneer een vrouw in arbeid is, en zy noemt den naam niet van den vader van het kind, zy geene gelukkige verlosfing kan hebben J en ik heb het geval bygewoond, dat eene negerin by zulk eene gelegenheid zestien ne« gers en twee blinken heeft genoemd. Hunne huwelyken zyn zeer eenvoudig ; wanneer een man voor eene vrouw eenige genegenheid heeft, is het huwelyk in minder dan tien minuten voltrokken ; en fomwylen na één of twee jaaren met elkander als man en vrouw geleefd te hebben: wanneer zy eenig huislyk gefchil krygen , feheiden zy van elkander zonder eenige ceremonie, maar wei met hevige 'twist; nogthans vindt men er ook die eene lange, reeks van jaaren, en tot hunnen dood we, met elkander vereenigd blyven: men heeft op veele plantagiën weinig dienst van zwangere vrou-, wen, als mede eenigen tyd na harre verlosfing; de eerfte ziet men dikwyls dat of niet werken willen, onder voorwendzel dat het werken aan haaren ftaat hinderlyk is: of zo dit niet wil gaan , dan wenden zy allerhande ziektens voor, om daardoor in haare buizen te blyven; pa haar kraam blyven veelen vier weeken lang in huis, en zo lang het kind zuigt, bedenken zy mede allerhande voorwendzels om wer-, Bb 5  394 VERHANDELING ove& den ken verfchoond te blyven; de reden daarvan is dat op verfcheidene plantagiën een oud gebruik heerscht, dat zo rasch een vrouw zwanger is, zy niet naar 't werk behoeft te gaan ; en op andere plantagiën is een niet minder oud gebruik, dat zy eenen geruimen tyd na haare verlosfing in haare huizen mogen blyven; en de negers, zo wel mans als vrouwen, altoos daarop uit zynde om het werken, zo veel zy konnen, te ontgaan, trachten altyd om zo wel het eene als het andere voorrecht te genieten ; maar men heeft door menigvuldige ondervindingen, dat op zulke plantagiën alwaar zy tot op den laatften dag van haare zwangerheid moeten werken, zy betminfteaan toevallen of bezwaarelyke verlosfingen onderhevig zyn; en dat zy (buitengewoone omftandigheden uitgezonderd,) vier weeken na haare verlosfing, weder aan haar werk konnen gaan. Het kraamen en doopen, of bever het geeven van den naam aan het kind, gefchiedt mede zeer eenvoudig; wanneer eene vrouw in arbeid is, komen de oudfte vrouwen, om haar te helpen, waaronder gewoonlyk eene is die den naam van Vroedvrouw heeft, dewelke haar gemeenlyk met weinige moeite verlost ; fchoon er wel voorbeelden zyn van vrouwen die in de kraam fterven: het kind tien a twaalf dagen oud zynde, wordt het aan den meester geprefenteerd, die het een' naam geeft, zoalshy  LANDBOUW te SURINAME. 395 goedvindt, of de naam die de moeder het liefst geeven wilde , goedkeurt: van de geboorte af wordt het kind twee maal daags gewasfchen , en geheel naakt opgekweekt: hierin hebben de blanken hun in zo verre gevolgd, dat zy hunne kinderen in de eerfte jaaren niets aandoen als een enkeld hemd, fomwylen zonder fchoenen of kousfen; deeze gewoonten is gegrond op de altoosduurende hitte van het land, waardoor de kinderen de broeiende luiers en klederen niet zouden konnen verdraagen, en door een al te fterk zweeten, van zwakte zouden vergaan, en men fchryft het daaraan toe dat de meeste inborelingen welgemaakt zyn ; dat men zelden onder hen fcheeven, krommen of gebochelden ziet", en dat de meeste blanken van eene reizige geftalte zyn. De negerinnen kweeken haare kinderen met de borst op, tot dat zy omtrent twee jaaren oud zyn, en gekookte fpyzen konnen eeten: wanneer zy het de borst gegeeven hebben, leggen zy het op den grond op een ftuk oud linnen , daar zy, twee of drie maanden oud zynde, op beginnen te kruipen, en dus langzamerhand leeren loopen, zonder dat men daartoe eenige moeite doet: die negerinnen welken in *t veld werken, binden haare kinderen op den rug, met de beenen om s'moeders lichaam heenT en deeze geftalte, hoe gedwongen zy voor moeder en kind ook moge voorkomen, verhindert haar niet  o6 VERHANDELING over den te werken: het is een voordeel voor de negerinnen veele kinderen te hebben, want hoe talryker hunne familie op eene plantagie is, hoe grooter hun aanzien by andere negers, en hoe beter zy ook in hunnen ouderdom opgepast worden; zelfs, vermits zy alles wat hun voor kleine kinderen jaarlyks uitgedeeld wordt niet noodig hebben , is het voor hen voor. deelig reeds van de geboorte der kinderen af. Eene ongelukkige plaag heerscht op veele plantagiën , naamlyk de Klem. Men heeft plantagiën» alwaar alle de kinderen daaraan op den vyfden of zesden dag fterven ; op fommigen fterven alle de jongens, cn de meisjes krygen deeze kwaal nooit, op anderen fterven de meisjes en de jongens krygen ze niet, maar wanneer de kinderen den negenden dag beleeven, zyn ze buiten gevaar van deeze ziekte; men heeft ook plantagiën alwaar het iets zeldzaams is als een kind dezelve krygt; en welke moeite zig groote Doctoren en de oplettendfte Planters of Directeurs ook hebben gegeeven om de oorzaak daarvan natefpooren , is al hun arbeid tot nu toe vergeefsch geweest: men heeft fomwylen wel reden gehad om te vermoeden dat deeze kwaal uit geenen natuurlyken oorfprong woordkorot, maar men heeft het nooit verder als tot vermoeden tonnen brengen; ook heeft men tot nu toe geen middel tegen deeze kwaal, dat algemeen voor beproefd gehouden wordt. Gemeenlyk krygen de  LANDBOUW te SURINAME. 397 negers, ééns in hunnen leef tyd de Jaws of Jaas; deeze ziekte beftaat uit eene menigte zweeren dieoverbun gantfche lichaam uitbreeken, en is in de geneeskundige werken genoeg befchreeven: het duurt doorgaands wel drie jaaren alvorens den neger genezen is: het voordeligfte is, wanneer zy deze ziekte in hunne kindsheid krygen, vermits zy er dan beter doorkomen dan op volwasfen jaaren , nogthans fterven jaarlyks veele kinderen daai aan,* het beste wat men , by volwasfen of reeds groote negers, kan doen, is, waneer de ziekte aan het afgaan is, dat men den lyder geftadig aan zwaar werk houdt, en hem alleenlyk voor water en koude bevryd; de bevinding heeft doen zien, dat zy daarvan beter herftellen dan wanneer men hun werkeloos laat, men heeft enkelde voorbselden van blanken die daar van aangetist waren, en door zwaare werken hun voor de gevolgen van deeze ziekte bevryd hebben; fommigen behouden,hun leven lang byvlaagen, zwaarepynen in alle de gewrichten , dat men Jaasbokeu noemt, andere een gezwel, Crabhe jaas genaamt, en wel gelykende naar lykdoorns, die zy ook van tyd rot tyd moeten ukfnyden : wanneer een moeder deze ziekte reeds gehad heeft, maakt zy geene zwarigheid om haar kind, geduurende dien tyd te zuigen, anders wil men dat zy aanftekende is: eenige," krygen de Boafie; dit is, of immers gelykt veel naar de melaatsheid die men in de Ooster(che landen heeft.  398 VERHANDELING oves den zulke negers ziet men dat fomwylen hunne vingers, teenen, neus, enz. afvallen, tot dat zy eindelyk eenen elendigen en pynlyken dood fterven; dezelven worden altyd van de andere negers afgezonderd s men heeft deeze ziekte ook wel onder de blanken, by wien het dezelfde uitwerkzelen heeft. Zy begraaven hunne doodsn met veel plegtigheden: wanneer een van hun geftorven is, word: het lyk gewasfchen en in eene kist gelegd; hunne nabeftaanden , als ook andere die een weinig gegoed zyn, brengen ieder een ftuk van 6 k 8 elien linnen, daar het doode lichaam mede bekleed worde, zo dat fomwylen de gantfche kist volgeftopt is met linnen, zy begeeven zig dan in menigte by het lyk en maaken een groot gefchreeuw en misbaar; vervolgends fpeelen zy op pypen en trommels en maaken den ganfehen nacht door een gefchreeuw en gehuil als of zy ontroostbaar waren , tot dat zy s'morgens het lyk ter aarde beftellen; dan gaat alles wat maar gaan kan achter het lyk, fchreeuwende als vooren, kloppen in de handen en zingen hunne doode-zangen: het lyk ter aarde befteld zynde, is alles gedaan, en ieder gaat weder naar zyn huis: eenige maanden na het overlyden geeft de familie een dansparty, op welke zy, volgends hunne gewoonte, zeer vrolyk zyn: vervolgends ftrooien zy water op het graf van den overledenen, ter wiens eere deeze party  LANDBOUW te SURINAME. 3%>9 gegeeven wordt, en zy wenfchen hem dat hy wèl mag rusten. Wanneer zy niet dcor een fchieJyken dood overvallen worden , beltellen zy over hunne nalatenfchap; en deeze hunne uiterfle wille word heilig nagekomen: zy geloven vast dat hun God geene overtredinge van dien aart ongefftaft zoude laaten. Volgends de rechten heeft een flaaf niets wat hem in eigendom toekomt, alles wat hy beeft, of met den dood ontruimt, is zyns meesters, nogthans zoude ik niemand aanraaden, dit recht, en vooral by hun overlyden te doen gelden; want zy zulks zouden aanzien als eene heiligfchennis, die niet ongewrooken zouden blyven; en zy zyn bekwaam, over zulk een geval, hun meester door vergift van kant te helpen: komt een neger onverhoeds te overlyden ,zo verdeelen zynnaastbeftaandea zyn goed, volgens hunne begrippen van rechten, en hierover valt onder hen nooit eenig gefchil. De negers fcherpen hun verftand geftadig, om middelen uittedenken , waardoor zy van werken bevryd worden,' den eene veinst eene ziekte die hy niet heeft; de andere tragt zig in de gunst en hes vertrouwen van hunnen meester te dringen, het zy door vleiende taal, het zy door hem aan te dienen wat door de andere negers word gedaan en gefprooken; anderen zoeken van de onnozelheid van fommige negers gebruik te maaken,^en hun met een  4&t> VERHANDELING ovëu bèti gedeelte van hun werk te belasten, zonder acht te geeven, of zy het draagen konnen , dan of zy daar onder bezwyken ; kortom, dit is de hoofdzaak waar' naar zyn hun gantsch gedrag inrigten, en hoe bekwaamer zy worden hoe meer middelen zy in 't werk (tellen om dit hun hoofdoogmerk, te bereiken ; om deeze reden is het een groote misdag wanneer menjbun iets meer, het zy leezen, fchryven ofte wat het zyn mag, laat leeren dan dat geene wat tot hun werk noodig is; alles wat zy meer wee* ten (trekt tot nadeel van den Planter: een veldneger moet niet meer weeten als hoe hy met de fchop en houweel moet werken, en zy zyn nooit zo dom of men kan hun dit leeren: zy zyn zeer verknocht aan hunne gewoonten, en het is moeielyk hun aan andere gebruiken te gewennen, zelfs dan wanneer die tot verligting van hunnen arbeid zouden (trekken; zy zyn gewoon alles op hun hoofd te draagen , dit heeft meer dan een Planter doen beproeven om de kruiwagen op de plantagie in gebruik te brengen ; zo lang er een blanke tegenwoordig was durfde zy niet natelaaten om zig daarvan te bedienen, maar naauwlyks was deeze uit hun gezicht, of zy zette de gevulde kruiwagen op hun hoofd, en verrigcte op deeze wyze hun werk. Het is een verkeerd denkbeeld dat men de negers wreed moet behandelen; naamlyk dat men zonder  LANDBOUW te SURINAME. 401 reden hun mishandelen moet; maar het tegenovergeitelde denkbeeld dat men hen zacht moet handelen, dat is, volgerids de aangenomen begrippen,dat wanneer zy iets misdaan hebben men hun juist niet altyd flraffen moet, is niet minder verkeerd; tusfchen deeze twee uiterltens is éeri middenweg, en deeze is het die men houden moet;' ftreng en rechtvaardig, dit is de grond die mén tèn hunne opzichte in acbc mcetjneemen, eri dezelfde op welke de krygstucht gebouwd is'; nu is' het eene alom 'erkende waarheid, dat een regiment KrygslieS dén in welk eene goede krygstucht gehouden wordt, beter in orde is, en beter in ftaat. om dienst te doen, dan een ander in welk de krygstucht in verval is; is dit nu noodzaaklyk onder krygslieden , hoe veel te meer is het met negers aan welken' de twee groote dryfveeren Van edelmoedige denkbeelden , en bygevolg van het vrywillig betrachten van hun pligt ontbreekt , naamlyk eè'r en voordeel ? maar laaten wy een flap ver1der gaan.' Wanneer men op èene plantagie een misdryf öfigeitraft laat, moet men een van beiden , of zulk een mis'dryf in allen ongéflraft laaten, of men moet ze in den eenen ftrafFen en in den anderen niet; ih' 't eerfte geval volgt het eene mfsdryf welhaast hét Cc  4o2 VERHANDELING over den andere, vermits de reden waarom men het ongeiiraft laat, uit eene overmaat van goedheid, omnkt te zeggen uit zwakheid, voortkomt; en inkorten tyd is de regeering van de plantagie naauvvlyks meer dan eene bloote naam; en zo men in den eenen verfchoont wat men inden andeienftraft, zo heeft zulk een gedrag twee veifchillende gevolgen, het een» omtrent den neger die verfchoond, het andere omtrent dien welke geftroft wordt Wanneer een neger iets misdaan heeft, weet hy 2eer wèl dat hy ftraf verdiend heeft, wordt hy daarvan verfchoond, hy verbeeld zig dat hy eenig voorrecht by zynen meester heeft; dit maakt hem verwaand, hy wil de andere negers behandelen als ware hy boven hen verheven ; hy meent dat hem alles vry ftaat, en wordt hy naderhand, als zyn meester een minder zachtmoedig oogenbiik heeft, geftraft, dan verbeeldt hy zig zeer verongelykt te zyn, en dat hy reden heeft om zig ten eenigen tyde te wreeken, het zy door in 't bosch te loopen, of op zulke andere wyze als hem de gelegenheid aanbiedt. Andere negers ziende dat men hun ftraft over het geene men in hunne matckers verfchoont , verliezen de achting voor hunnen meester, van wien zy vermeenen verongelykt te zyn ; worden moedloos ; benyden hunne makkers hun voorrecht; en  LANDBOUW te SURINAME. 403 vandaar tot het befluit om zig over hen te wreeken, is voor een' neger een geringe ftap, en weinig meer om dit befluic uittevoeren, en dan is het vergift het middel waarvan zy zig het veiligst en met het minde gevaar van ontdekt te worden, konnen bedienen; ook heeft men by bevinding dat op zulke plantagiën alwaar eene ftrenge maar rechtvaardige regeering plaatsheeft, minder wanorden, vergiftigingen , en wegloopingen, zelfs minder ftrafoefeningen voorvallen , dan op dezulken alwaar men eene zachte en ongeftadige manier van regeeren volgt. En wat aangaat, de manier van ftrafFen, dezelve komt aan iemand die nooit als onder befchaafde volken , en veelal niet als onder zyne landsgenooten verkeerd heeft , zekerlyk wreed voor; maar men dient in 't oog te houden dat alle natiën niet alleen maar zelfs ieder (tand in eene en dezelfde natie, ie* der op eene byzondere wyze moet worden behandeld ; zo moet by voorbeeld een Franschman anders behandeld worden als een Moscoviet, en een foldaat anders als een handswerksnun, fchoon beiden van dezelfde natie en dan is het mede eene doorgaande regel, dat, hoe befchaafder volk, hoe (f) Evod. XXI. v. 20 en 21., vergeleken met LeVitie, XXV. v. 38 tot 46., en meer andere plaatsen. Cc a  404 VERHANDELING over den zachter, en hoe onbefchaafder volk, hoe harder meri het behandelen moet; maar wil men weeten of meri de negers wreed of naar hnnnen aart behandelt, laat men dan het oog Haan op de behandeling van den eenen neger omtrent den anderen, wanneer een vrye neger, het zy hy vry gemaakt of vry geboren is, eenig vermogen krygt, is zyne eerste zorg om een of meer negers te koopen; indien den aart van dit volk ware dat men hun met ligte ftraffen moest kastyden zouden immers zulk een die meestal in de magt der blanken geweest is, en by ondervinding hunne voorgegeeveh wreedheid gefmaakt heeft, mededogend zyn met zyne landsgenooten, en hun zachtelyk, naar de gewoonte van hun land, behandelen ; nu beroep ik my op allen die een genoegzaam verblyf in de Colonie hebben gehad , om daarvan te konnen oordeelen, of niet een vrye neger zyne flaaven harder behandelt als de blanken gewoon zyn te doen ; hunne hoogmoed omtrent hunne flaaven is onverdraagelyk ; zy laaten zig op hunne gedachten dienen; en het minfle dat deezen maar iets verzuimen welk tot hunnen dienst behoort, ftraffen zy dezelven met eene wreedheeid, welken zy onder de blanken niet ondergaan; dit is niet alleen zo onder de vrye negers aan Paramaribo , maar meri heeft veele gevallen dat wanneer eene plantagie door de boschnegers is afgeloopen, en de negers wegge-  LANDBOUW te SURINAME. 405 voerd zyn, dezelven de eerde gelegenheid hebben waargenomen om op hunne plantagiën terug te komen, en zig vrywillig onder hunne voorgaande dienstbaarheid begeeven hebben, liever dan onder hunne landgenooten te blyven: wanneer men by deeze twee voorbeelden voegt dat van alle natiën, die negers in hunnen dienst hebben, en die dezelven allen omtrent even als de Hollanders behandelen 3 zo geloove ik dat men het voor eene uitgemaakte zaak mag houden , dat men hun dreng maar rechtvaardig moet behandelen, maar te gelyk dat men hun in hunnen daat zo veel verligting bezorge en verfchaft, als met de goede orde bedaanbaar is. In weêrwil van dit alles heeft men fommige negers, die het wegloopen als niet konnen laaten, even zo min als fommige foldaaten het deferteeren; maar ook is het onverfchiliig of men zulke negers daarvoor flraft of niet, zy zullen het niet te min doen by de eerde gelegenheid ,• wanneer men zulks voor de eerde reize in een' neger bevindt, en dat zyn wegloopen met geene verzwaarende omdandigheden verzeld is, kan men het nog na eene voor-» afgaande 'ftrafTe inzien; vermits het fomwylen gefchiedt uit vreeze voor eene draf die zy weeten dat zy verdiend hebben \ maar doen zy het weder en worden ze gekreegen , zo 'doet men wèl met ze Co 3  4©6 VERH; over den LANDB: te SUR: aan het gerecht overtegeeven, eer zy andere flïlle en gefchikte negers opllooken om met hun naar de bosfchen te gaan , zig aldaar met negers van an. dere plantagiën te vereenigen, en gezamentlyk eene bende van rovers en moordenaars uittemaaken, die fomwylen onverhoeds eene plantagie afloopen, de blanken vermoorden, en met hunnen gemaakten buit naar de bosfchen terug keeren. EINDE.  UITLEGGING Jan de kunstwoorden en anderen welken in deeze VerbandJing voorkomen. !v."-', t£^*rto Administrateur, is de perfoon aan wien uitlandige eigenaareu van ééne of meer plantagiën of andere vaste goederen, de behering daarvan toevertrouwen , en die niet eigen oogen toeziet dat dezelven, ieder naar zyne geftcldheid, beflierd en behandeld worde; die hunne procuratie heeft, en by alle gelegenheden voor zo veel deeze goederen betreffen, hunne perfooneu verbeeldt. Akker: de, maat waarin me" gewoonlyk het land verdeelt, zo als men in Holland in Morgen doet. Ken Akker is tien vierkante keringen , en een ketting zes en zestig voeten, Rhynlandsch; dus is een Akker lands, 4356-) vierkante Rhyn~ landfche voeten, en iets meer dan een half mórgen", want een morgen is 86400 vierkante Rhynlandfche voeten. De wyze om by akkers en kettingen te rekenen is van de Engelfchn afkomftig, by welken zulks nog in gebruik: is. B. Baarden, zyn kleine wortels welken uit de knoesten van het Suikerriet groeien , indien men niet zorgt dat de dorre bladen er in tyds van worden Cc 4  £'6 UITLEGGINp van de afgetrokken , of de gronden niet behoorelyk worden gewied; van zulk riet kan men geen zuivere fuiker maaken. ' ' ' Bacove, is de kleine Piefang, en behoort onder de mondkost of verfnapering, die men op eene plantagie teelt; de ftam is donker groen met zwarte vlakken; de toppen van' het plantfoen zyn zwart, en hier aan zyn ze van de Banannen onderfcheiden, zo rasch ze boven den grond komen ; men gebruikt de Bacove niet voor da: ze geheel ryp en de fchil geel is; als dan wordt ze raauw uit de hand gjgeeten of met rooden wyn en fuiker gedoofd. Banannen, is de grote Pifang, en behoort on. der de mondkost dia men op eene plantagie teelt; de toppen zyn, zo rasch ze boven den grond komen, rood en blyven van die kleur tot dat de bladen beginnen ' uittefchieten : de ftam is wèl groen, maar blyft echter eene roode weêrfchyn behouden ; zy heeft 16 a 18 bladen, die 5 k 6 voeten lang, eü i£ voetbreed zyn; de vrucht groeit aan trosfen; ieder tros van 80 tot 85 vruchten, wel iets gelykenr.ende naar-komkommers. maar zy zyn glad en groen; in 10 maanden zyu ze boomrvp of in jhat om gegeeten te konnen worden;men fnydt dan de fchil , (die nog groen is, ) open,"en baalt, er de vrucht uit, die als dan gekookt of gebraaden kan worden; dit is een lioofizaaklyk voedzel voor de negers. zelfs verkiezen veele  KUNSTWOORDEN. 409. Wankén die in 'tland geboren of jong aldaar gekomen zyn by hunne maaltyden de gekookte Ba» namen, boven het brood: wanneer ze ryp zyn, en de fchil geel is, worden zy raauw, of met rooden wyn en fuiker geftoofd, gegeeten, gelyk. dc Bacove, of over langs gefneeden en met boter in een pan gebakken.' Barbecot , 'is eene foort van Rooster waarop "' men de vaten fuiker zet, om de Melasfie of Syroop te laaten uitlekken of laxeeren : men gebruikt hier toe planken van twee duim dik , die een weinig uitgehold zyn, men legt ze op zulk eenen afftand van elkander, dat op de kanten van twee planken een dorde plank , die rond gefchaafd is, gelegd kan worden; men maakt de Barbecot niet 'eene genoegzaame afhelling dat de Melasfie in eene goot kan loopen en zo in een bak gevangen kaïi worden. Bast, {zwarte) zodanige Colfy waar van de buitenfle of roode fchil docr de Breekmo'en niet is gebroken, maar met dezelve droog geworden is, noemt men Coffy in den zwarten bast: liet is de gewoonte om dezelve van de anderi coffvboonen af te zonderen. Bast, {uitte) wanneer dc buïtenfte fchil van de coffy is afgebroken, en er niets meer om is als eene witte fchil, noemt men het Coffy in den witten bust. Bas-qvut, een Engelsch woord: men geeft deezen " ' ' naam in 't algemeen aan alle fóorten van rond Cc 5  4io UITLEGGING van de mande werk , en op de coffy- cacao- en catoen-plantagiën , byzonderlyk aan die man» i den of korven in welken de negers deeze producten t'hu.s brengen. Beesten werk, is eene Suikermolen, welke door beesten,, het zy osfen, muil-ezels of paarden omgedreeven wordt. BiRH-i-BiRRi: men geeft in 'talgemeen deezen naam aan alle foorten van Biezen : deezen heeft men voornaamlyk langs de zeekusten, en in de Jaage' landen van de Para - Creek: de eerden gelyken veel naar die biezen , welken men in Holland, in waterachtige en verwaarloosde weilanden ziet; de anderen gelyken veel naar duinhelm. Birri-Birri landen, zyn zulke landen, waar op uit de natuur geen hout maar biezen groeien : langs de zeekusten zyn ze vruchtbaar , maar langs de Para-Creek heeft men ze tot nog toe niet konnen gebruiken. Boasie, eene ziekte van de negers, en ook wel van de b anken,(fchoon dit zeldzaaner is,) veel gelykende naar ée. melaatsheid die men in de Oos> terjche landen heeft : zuike lyders ziet men lom. wylen dat hunne vingers, teenea, neus. enz. afvallen, tot dat zy eindelyk eenen eiendigen en pynlvken dood fterven : de negers van deeze ziekte aangetast, worden van de gezonden afgefcheiden BobkelrAü, is een rad, 't welk op een waterwerk aan de asfe van het fcheprad vast is, en  KUNSTWOORDEN. 4" dat liet kamrad in beweeging brengt. Boot, of Tentboot, is een roei-vaartuig dat door de blanken gebruikt wordt, en zo verre dezelven zitten overdekt is, men maak: fommigen van zes, anderen van agt riemen. Bosch vellen, of vallen , is bet omverre houwen van de boomen, welken de gronden in Surimmen voortbrengen: dit wordt gedaan wanneer men een ftuk nieuw land wil beteelen. Bosch-lakken: wanneer;, de boomen omver ge• houwen zyn , houwt men de takken die te hoog uitfteeken af, dit noemt men Bosch-lakken. Bossie tevtey, is een Neger - woord: dezelfde benaaming wordt gegeeven aan een rank gewas, by de Fraflfëhsn Liane genaamd; deeze ranken worden tot verfcheidene eindens gebruikt in de plaats van touwen, hoofdzaaklyk in het planten, om de regels te maaken waarnaar men het Suikerriet of de reien boomen zetten moet; ook in het delven van trensfen, als anderzins. Brandmuur, is een muur die men in de keukens maakt om tegen te ttooken , in plaatze van eenen fchoorfteen , welke men in de Colonie genoegzaam niet gebruikt ; dezelve wordt gemeenlyk 7 a Ö voeten hoog gemaakt, waarna zy verder van Latwerk uitgetrokken wordt , om de rook doortelaaten. Brassen, is op eene fuiker plantagie het aanzet* ten van de rolders vóór dat men begint te maaien. Breek en, (Ketels) is het maaien van zo veel  4I2 UITLEGGING van de riet fis noodige is om de grootfte fuikerketels te vullen; men is gewoon te zeggen, daar zyn zo. reek ketels gebroken, in plaatfe van daar zyn zq veele ketels Likker uitgeperst. Breek molen: zie molen. Brug, is op eene fuiker plantagie een zivaar ftuk l.out, behoorende tot den grooten ftoel waarop de drie rolders, rusten,. C. CacAo-loots, ziei.ooTS. ^aiabas, men heeft onderfcheidene vruchten in Suriname, aan welken men deezen naam geeft. De eerfte is de vrucht van eeir boom die rer hoogte opgroeit van een pruimen- of kersfen-bcom; de vrucht wordt ter grootte-yan een mans hoofd; de negers fnyden ze door midden , en hollen ze uit- de fchil dient hun om de Melasfie te ontvangen ; ook gebruiken ze die voor drinkfchaalen, fchotcls , enz. ; het is één van de voornaamfte meubels in hunne huizen. De tweede is mede een boomvrucht, maar niet grooter als een peer ; men holt ze uit en gebruikt ze tot kruidhoorns; de negers ihyden ze cok we! door midden, en gebruiken he? onderfte ftuk om er Dram uit te drinken. De derde is de vrucht yan een plantgewas ; het is dezelfde foort die men wel in Europa heeft; de negers noemen het Golos en gebrui-  KUNSTWOORDEN. 4* 3 ken ze om water en fpyzen mede naar het veld te neemen. C a ne : zie keen. Cassave, CBittere) is een boomgewas omtrent 6 a 7 voeten hoog, de ftam , omtrent één duim dik, is voi knobbels, of knoesten, welker uitfpruiten, na dat ze geplant worden; de bast is grys ; de boom behoudt eene kroon van bladen die elk één duim breed en 3 a 4 duimen lang zyn ; de vrucht beftaat enkel uit den wortel, welk een doodlyk vergif is voor menfehen ; men kan ze niet anders gebruiken als fyn geraspt en uitgeperst; na dat dit gedaan is, wordt het geene er overig blyft op yzeren plaaten gebakken; het is alsdan ©en zeer goed voedzel voor de negers, en kan wel vier maanden goed blyven; het fap waarin het vergift beftaat, wordt opgekookt, en kan zonder gevaar in de plaats van Soya gebruikt worden; zie cassiripo. Cassave , (Zoete) deeze gelykt zo veel naar ds bittere, dat men wèl geoefend moet zyn om ze te onderfebeiden; de wortel of vrucht is mwylen is dezelve wel 70 a 80 en meer voe. ten lang: dit is het duurfte gebouw dat men op eene coffy plantagie heeft ; beneden kan men geene coffy bergen zo lang ze niet in ftaat is om verzonden te worden , om het gevaar van broeien , vermits men er geene doortogt van lucht kan maaken , weshalven men één of twee, fomwylen drie zolders moet maaken, waarop de coffy, zo als die van de drogery komt, gebragt wordt; aan deeze zolders maakt men niet alleenlyk van vooren en van achteren , maar ook ter vve> derzyde zo veele venfters als mogelyk, zo dat de ceffy als in de open lucht ligt. Wanneer men eene nieuwe plantagie aangelegd heeft, en in eenige jaaren niet veel coffy maakt j kan men ter befpaaring van kosten zig oenen tyd lang behelpen met een gebouw van rondhouten possen, met Pien gedekt, aan welk men ter wederzyde galeryen of wangen maakt,  KUNSTWOORDEN. 427 om de coffy voor regen te bewaaren, als wanneer men deeze loots aan de beide zyden kan openlaaten: men maakt op de hoogte van 5 a 6 voet eene zoldering waarop de coffy gelegd wordt, maar wanneer men verder in zynebeplan. ting komt, en meer dan 15000 fï? ia 't jaar maakt, dient men eene behoorelyke coffy-loots te maaken , alzo deeze behulp -lootfen niet zonder gebreken zyn. Morsloots: éón der gebouwen van eene ccffyplantagie in welk de roode of bruine fchil van de coffy wordt gebroken , en waarin zy van dezelve door middel van de Menarie wordt ge» fcheiden. Timmer- en Kuip-loots, is dat gebouw waar de Timmer- en Kuipers - negers werken ; ook dient het om werkhout te bergen. Traslootfen , zyn ichuuren waarin het uitgeperste fuikerriet geborgen wordt; men kan ze van gemeen bosch - hout maaken, en met Pien dekken. M. M Aci: deeze naam wordt in 't algemeen gegeeven aan alles wat Hekelachtig of doornachtig is niet alleen aan boom- en plant-gewasfen maar zelfs aan graat van visch , ruw osnabrugs linnen, M a c a - l ak den-: op fommige plantagiën heeft men langs de rivier een ftrook lands waaraan men deezen naam geeft, vermits dezelve begroeid is  4a8 UITLEGGING van de met een foort van doorn-heester , gelykende» zo van blad als bloem. naar de wilde roozen; deezen zo wel als de Mangrove- en Varna - lan~ den zyn bezet, volgends fommigen , met eene al te groote menigte falpeterige, volgends anderen met aluin- en weder volgends anderen met zwavelachtige deeleu ; wat er van zy, zo veel is zeker, dat indien men deeze landen behandelen wil op de gewoone wyze van boschlanden, er naauwlyks gras op groeit; men moet ze in polder leggen, dat het regenwater er op blyft ftaan; men laat het in dien (tand tot den volgenden regentyd, als wanneer men het oude water laat afloopen ; men fbpt aanftonds den dyk, om er nieuw water op te ontvangen; wanneer men dit geduurende eenige jaaren doet, en er geen laagten of pannen in zyn, is dit land zo goed als het overige van de plantagie, naamlyk voor coffy of catoen, want voor fuiker of cacao is het zo goed niet. JMaïz : zie kook n. JJangRove, een Engelsch voord'is de bekende Duizendbeen ■ boom, by alle de fchry vers die van de WesttWiè'nhandelen,befchreev. n;z? maakt eene groote menigte, wortels9welken 3^3 voeten bovennet water uitfteeken, en uit; een middenpunt-gig verfpreiden,• op dit middenpunt begint de ftam die op eene gemaatigde hoogte, wel 20 voeten en meer rechtop opgroeit ; de wortels van deezen boom groeien boven aan den ftam, en daalen neder zonder dat ze eenig blad voordbreugen, tot dat ze aan, het water komen, dan maaken ze een  KUNSTWOORDEN. 43^ nieuwen boom die op dezelfde wyze weder andere boomen voordbrengt. Mangrove-landen, zyn zodanige landen langs de rivieren alwaar de Mangrove - boomen groeien ; deeze landen hebben dezelfde eigenfchappen als de Maca • landen , en moeten evert eens behandeld worden : zie MAca-landen. Mat, (Coffy) is de ftam van een zwaaren boom die tot een balk gewerkt wordt, en waarin vervolgends ronde gaten of mortieren zyn gemaakt, zo groot als de breedte toelaat, en omtrent zo diep als wyd; men gebruikt ze om er de coffy, zo in den zwarten als witten bast, in te ftampen, om daardoor deezen bast te breeken. Ma linkers, zyn negers die door ouderdom of gebreken, niet in ftaat zyn'hun werk teverrichten; fommigen blyven altyd in de negerhuizen r maar anderen konnen tot ligt werk gebruikt worden; ouk wordenzulken op eene wèl beduur, de plantagie altoos aan het werk gehouden , vermits ze door ledigheid allerleie kwaad bedryven. Manarie: men geeft op alle plantagiën deezen naam aan eene vierkante zeef van Warimba gemaakt, door welk de Casfave, na dat dezelve uitgeperst en gedroogd is, gezifd wordt; op de coffy-plantagiën, is het eene houten bak welke op fchraagen ftaat, en die men gewoonlyk maakt ao a 25 voeten lang, 3 voeten breed en 5 a 6 duimen hoog; de bodem beftaat uit latten van een duim vierkant, en zo lang als de bak breed is j men fpykert deeze latten zoo digt by elkarj-  43© UITLEGGING van de der dat er niet meer dan de coffy- boomen in de witte fchil of bast door konnen vallen; deeze Mamries worden gebruikt om de coffy, wanneer die uit de breekmolen komt, op te wryven, en dezelve» van den rooden bast of fchil af tefcheiden. Melassie, is de Syroop welke uit de fuiker lekt; men kan ze tot Dram distileeren, maar doorgaans wordt ze asn de Noord- Amtricaanen vtxkocht die er Rhum van maaken. Melassie-bak: deeze maakt men op de fuiker. piantagiën, om de Melasfie te ontvangen, dezelve wordt onder de grond gemaakt, aan de voet van de Barbecot. Mek kwee ken, is, wanneer men de negers vaste taak geeft die zy dagelyks moeten afmaaken; deeze methode is beter dan hun gezamentlykaan een ftuk werk te zetten; nogthans zyn er werken waarop het niet gefchieden kan ; het is de kunde van een Planter of Directeur welke bepaaleii moet hoe groot dit Merk zyn moet, vermits de eene plantagie hier veel verfchilt by de andere: zelfs in 't plukken van de coffy verfchilt de eene pluk veel by de andere- Molen. Breek-molen , beftaat uit een rol ter langte van 4 voeten, en i\ voet dik, welke met groeven uitgehold is; dezelve loopt over een ftuk houts van 8a9 duimen of meer dik, en welke zo verre de rolder loopt ook met groeven is uitgehold; de coffy,wordt zo als ze van het veld komt, van boven er in gedaan, en de roi  KUNSTWOORDEN. 43* door negers bewogen ; door deeze werking breekt de roode fchil zonder dat de vrucht gekwetst wordt; dit gedaan zynde wordt de coffy naar de Manarie gebragt; zie Manarie. Catoen-molen, beftaat uit twee rolletjes, niet dikker als de fport van eenen gemeenen ftoel; welken zeer digt op elkander gefloten worden; fommige molens worden door de hand omgedraaid , en andere met de voet bewogen, gelyk een fpinwiel; de catoen word tusfchen deze rolletjes geftoken en gaat er door terwyl het zaad er voor blyft, en van de catoen beroofd, op de grond nedervalt; het oogmerk is alleen om de catoen van het zaad af te fcheioen; en deeze rolletjes worden zo dun gemaakt op dat het zaad er niet tusfchen kan komen, veel mnder doorgaan. Suiker -molens.r, zyn tweederlei * de eene heet Watermolen of Waterwerk, de anderen Beestenmolen of Beesten werk: een watermolen beftaat uit drie metale Cylinders, Rolders genaamd, aan de middenfte rolder of de Koning, is een Kamrad, welk fluit in een Bonkelrad, en dat weder vast is aan de asfe van het water - rad, Scheprad genaamd; dit fchep- of water-rad wordt door het water in beweeging gebragt dezelven komen zeer duur te ftaan , en wanneer eene plantagie minder dan 400 vaten fuiker in 'tjaar maakt, kan dezelve deeze kosten niet goed maaken. Een Beesten, molen beftaat mede hoofdzaaklyfe  4$2 UITLEGGING van de uit drie Cylinders of Rolders, inaar wordt door* geeneRaderen bewogen; de Koning of asfe van deri middenffe Rolder moet zo hoog zyn dat de zwepingen, welken boven aan dezelve vast gemaakt zyn , over de molen heen, en zo digt aan den grond komen, dat de beesten aan deeze zweepingen vast gemaakt kunnen worden; men fpant er muil - ezels , osfen en paarden voor , en noemt ze Beesten • werken; dezelven gaan langzamer om, en konnen zo veel riet te gelyk niet maaien als een water-werk, maar ze kostenminder, en men kan naar welgevallen maaien, zonder naar de fpringty te wachten. Waaimolens: eene houte kast, omtrent 6 a 8 voeten lang, 5 voeten hoog, en een en eene halve voet breed; boven is eene houten trechter, in welke men de coffy doet, gedampt zo als ze uit de coffy -mat komt; van vooren is de bovenfte helft open, van aehteren is eene fpil in welke zes denne • houten bladen zyn , die zeer fnel be. woogen worden ; zo rasch de molen in beweging, is gaat de trechter open, en de coffy valt in eene lade welke op den grond ftaat, terwyl het ftof en de gebroken fchillen door den wind van de bladen naar buiten gejaagd wordt. Molenhuis: zie huis. MoRS-loots: zie loot s. Mosq_u 1 tt en, van het Spaansch,Mosqüitas (jHugg£»)afkomrtigis,een foort van muggen grooter dan die \4elken men in Holland heeft, en welker fteek ook veel heviger is en meer pyns ver-  KUNSTWOORDEN. 433 oorzaakt , dezelve zyn voornaamlyk in de beneden-rivieren en kreeken; hunne menigte gaat alle verbeelding te boven; men heeft tyden gezien dat de negers daardoor genoodzaakt zyn geworden, met toeftemmïng zelfs van de yverigfte Directeurs , hun werk te ftaaken. N. NücErHüizen: zie huizen. Noot deur: een deur .die men op fommige ftlikefplantagiè'n met een waterwerk heeft ; dezelve wordt a3n de beneden zyde van het fcheprad gemaakt, het was te wenfchen dat men ze op alle zodanige plantagiën invoerde, want indien by ongeluk de vingers van een neger tusfchen de rolders komen, en men deeze Nooddeur laat vallen, zo is niet alleenlyk het rad in zyne vaart gefluit, maar doordien het water, dat met geweld tegen deeze deur flaat, terug loont, zo loopt het rad mede terug, de hand raakt van zelf los, en de neger is minder ongelukkig. O. Officiers, (Blanke) op welgeftelde "plantagiën heeft men een , en op de grootfte twee blanke bedienden, aan wien men deezen naam geeft; zy moeten 's morgens met de negers naar het veld £e  4 34 UITLEGGING van de gaan en toezien dat alles wèl verricht worde; dit is het leerfchool waarin iemand de bekwaamheid kan verkrygen om door den tyd Directeur te worden. Op eene fuiker-plantagie moet één blanke Officier by het kooken van de fuiker en distileeren van de Dram tegenwoordig zyn, om toetezien dat er niets geftoolen worde, waartoe de negers altyd gereed en waarin zy ook zonderling bedreven zyn. Officiers, (Neger) zyn negers welken gefield zyn als meesterknechts ; zy frellen 's morgens de negers aan 't werk , en moeten oppasfen dat het werk door hen welke onder hun ge. field zyn, zodanig worde verricht als de Directeur heeft geordonneerd; 'savonds doen zy rapport van dien dag, en ontvangen de orders voor den volgenden; men neemt daartoe de bekwaamfte negers die op de plantagie zyn. P. Palissade: een wild boomgewas, behoorende tot het geflacht der Palmboomen: hetzelve groeit rechtop, ter hoogte van wel 30 voeten; de ftam is recht en glad, heeft geene takken maar een kroon van omtrent 20 fteelen 3 ieder 6 voeten lang, en aan iedere zyde bezet met fmalle bladen ter lengte van u voet; de ftam heeft, eene houtachtige fchors , en beftaat van binnen uit vezels die als draaden aan elkan-  KUNSTWOORDEN; 435 dsr gegroeid zyn; men fplyt ze aan ftukken van een duim dik, en gebruikt ze ora negerhuizen en andere gebouwen mede te beflaan; de kroon noemt men Fün , en wordt gebruikt om zulke gebouwen te dekken; (zie p ie tv) deeze boom is van een groot nut op eene placta.de, en waar dezelve menigvuldig groeit, kan men verzekerd zyn dat net eén goede grond is. P ar u a-b oom, is eene vry zwaare hooge boom* dewelke digt aan deri waterkant groeit; Wan. neer men dit hout brand geeft het eene zwavelachtige lucht, ook vat hec ligtlyk vuur, eri brand helder. Parua-land, is zodanig land Waarop Parua* boomen groeien, het heeft dezelfde eigenfehappen als de Macd- en Mangrove • landen , erl moeten op dezelfde wyze behandeld wördea j zie ma ca, Patatten, een aardvrucht, wel gelykende naar' aardappelen, maar zoet en draadig; de plant is een rankgewas zo als de wilde Hoppe, en het érgtte onkruid dat men op eene plantagie hebben kan ; men moet nooit toeftaan dat het geplant worde cp eene plaats die men ten eenigeri tyde wil gebruiken, want daar het eens geftaart heeft is het onmogelyk geheel uitteroeien. Patat te-luizen, zyn kleine roode infecten* welken zig veel in 't gras ophouden, en wailneer men er doorgaat aan de beenen gsan zk-> ten; zy veroorzaaken «ene groote jeuking; hec beste middel is de beenen met water en fari van zuure orangeappelen te wasfehen. Ëe 2  43Ó UITLEGGING van de Pien , de kroon die boven aan den P alisfadebooia groeit: (zie palissade). Pikken: van liet Engelsch woord, To Piek, en betekent afplukken ; men gebruikt liet gemeenlyk wanneer men fpreekt over coffy , cacao , of catoen te plukken; ook gebruikt men dit woord fpreekende van het uitzoeken van heele en ge. brookene coffy boonen, dat op de loots gefchiedt „ alvoorens de coffy in de vaten of baaien wordt gedaan. Pisang, dit woord wordt in Suriname weinig gebruikt: (zie e a n an n en). Play, een Engelsch woord, en betekent,fpel;. de naam dien men aan de danspartyen vau de negers geeft: men zegt ook wel.een fpel. Pont: Tentpt.t , een roei- vaartuig,gefchikt voor blanken; kleiner dan een tentboot; menhe zeer oneigen, vermits het geen water fchept , maar door het water voortgedreeveu wordt; dit rad heeft van 36 tot 38 voeten middellyns, en moet van boven voor den regenen zon bedekt zyn. Shop, eene uitdrukking waarvan men gewoon is zig te bedienen , fpreekende van bedelvingen ; een fchop diep, is 0duim , en dus tweefchoppen i3 duimen diep, enz. Schuifdeur , is aan een fuiker • molen met een waterwerk, de deur aan het einde van de molen-trens seiner het water- of fchep-rad, welk men ophaalt wanneer de ebbe hoog of laag genoeg is , dat de molen gaan kan, Schufdeur van een sluis, is die door welke: het water afgeflooten wordt; men gebruikt ia  KUNSTWOORDEN. 429 tf 'Suriname alleen dam-fluifea welken opgewonden worden; men heeft gewoonlyk voor ieder fluis twee deuren, waarvan, terwyl de eene in gebruik is, de andere geverwdof geteerd wordt. gcnuiLDERS, men geeft deeze naam aan zodaninige negers welken van de plantagiën weggelopen zyn , en zigmeesttyds digt achter dezelven in de bosfchen ophouden , tot dat zy talryk genoeg zyn, om zig verre in de ho?fchen te beseeven , een dorp te (lichten , en een opperhoofd te verkiezen , men moet altoos op zyne hoede syn. dat zy 's nachts niet in de kostgronden kómen fteelen, ook dat zy geene gemeenfchap met de negers van de plantagie houden. jb 1 s s e r , is de bak, waarin het fap uit het fuikerrictgevangen wordt; op een water werk is dezelve in hetkookhuis naast eene der grooce ketels, en-op een beesten-werk, aan de molen, ter zyde van de rolders. «5 L A K u e n , op de houtgronden geeft men deezen naam aan de buitenlte planken van ieder boom die tot planken gezaagd wordt; dezelven zyn ten voordeele van de negers. § L ü i s. Inneewjluis, is op eene Suiker - plantagie met een waterwerk de fluis door welke het waterwordt ingelaaten ; men opent dezelve geduurende den - vloed, zo rasch het buitenwater hoger is dan het binnenwater, en fluit die zo rasch het water begint te vallen. Loos'fluis, is op alle plantagiën , die fluis, waardoor het water geloosd wordt; men geEe 4  44° UITlEGGI MG VAN DE bruikt in Sur'mxrr.e niet als damfluizen, dat is, zulken welken opgewonden worden, om reden dat al het hout welk tusfchen water en wind ftaat , na verloop van weinig jaaren van de worm doorkiiaagd wordt, en het minder moeite en koste is , eene nieuwe fchuifdeur daar in te hangen, dan een nieuwe deur-fluis, zo als men gewoonlyk in Holland gebruikt. Sltisvleugels, zyn de wanden weiken men aan het einde van de iluis - muuren, zydeiings uitmaakt, het zy van metzelwerk of van hout, om voor te kcmen dat de grond ter zyde van de fluis uitkalft. S p e'l , zegt men van paarden, muil - ezels of osfen weiken met elkander in eene Suiker-molen loo.' pen,daar onder begrepen die welken men gebruikt om wanneer een van hun ziek is, dezelven in zyn werk te vervangen; een fpel van deze beesten beflaat fomtyds uit 7 of 8 fluks, en meer, fchoon er maar zes te gelyk in de molen lopen. Stoel, (groote) is op eene Suiker-plantagie, het houte gevaarte waar in- de rolders ftaan. Stoel, (kleine) is op een Suiker-plantagiemeteen waterwerk, het houte gevaarte waar op de as. fe vau het water of fcheprad aan de buiten -zv. de rust. Stookqat, is op eene Suiker-plantagie demond door welke men het vuur en de brandftoffe onder het kezelwerk brengt; hetzelve is altoos buiten het kookhuis, echter onder het dak; men heeft voor ieder ketelwerk maar één flookgu.  KUNSTWOORDEN. 441 Süpplyen , komt van het Engelsch woord Ta Suply, en wordt in 't algemeen gebruikt voor inboeten van de bomen, kostplanten en rietltoelen welken of geftorven of niet opgekomen zyn. Swampen, komt mede van het Engelsch woord Swamp, en betekent een moeras; maar ditlaatfte woord wordt in de Colonie naauwlyks gebruikt. T. Tafelboom, een boom zeer gemeen in Surina* me; wanneer de ftam 8 a 10 voeten hoog is, maakt dezelve takken die zig in de gedaante van eene tafel verfpreiden; vervolgens fchiet de ftam weder eenige voeten op , en maakt op nieuw zu'k een tafel van takken ; het is een zeer nuttige boom in eene favane, vooral op Suiker- plantagiën met een beesten - werk, vermits hy de beesten, eene fchaduw verfchaft onder welke zy op het midden van den dag konnen rusten. T A y e r , eene aardvrucht gelyk een wortel of peen; dezelve groeit maar even in en byna op den grond cn maakt 5 a 6 (telen welken 4 a 5 voeten hoog opfchieten ; op ieder fteel komt een blad van figuur als een nart. welk 2 voeten lang en i| voet breed wordt; in vette zwaare landen , wordt de vrucht wel 3^4 voeten lang tu 5 a 6 duimen dik, maar dan heeft dezelve een wrange fmaak : op fchranlcT landen en zandgronden word ze zo zwaar niet, maar de fmaak is aangenaamer; deeze vrucht is in 16 maanden ryp; het is een nuttig voedzel voor de negers en wordt ook wel door Ee 5  44* UITLEGGING van ds blanken gegeeten, vooral die welke op de zand* gronden van Para groeit, en by den naam van Para Taijer ook wel Vinger Taijer (vermits ze zeer • klein va}ien; bekend zyn. Test. is op eene Suiker-plantagie de kleinfte fuikerketels waarin de Likker zyne iaatfte- koking ontvangt- Th as: de bladen welken aan bet fuikerriet groeien, en verdorren naar maate de rietftok opgroeit. Tr assen, het aftrekken van de bladen welken aan het fuikerriet groeien: dit is een noodzaakelyk werk , want als dit verzuimd wordt, komen er baarden aan het riet , en men kan er geene zuivere fuiker van kooken: dit moet met voorzichtigheid gedaan worden , en men moet geene groene bladen afftroopen , want men anders de worm in 't fuikwriet krygt. Tras branden is, wanneer het fuikerriet gekapt of gefneeden wordt, danfnydtmen de bladen en kroon van den ftok af, en laat het op het veld liggen; na verloop van 4 a 5 dagen, wanneer het droog is , wordt het in brand gedoken; dit wordt gedaan om voor te komen dat de worm in den ftoel komt , waarvan men gevaar loopt in den Regentyd, wanneer de Tras op 't veld verrot. Trasloots'. zie loots. Trekker, een floot of gruppel, welke op alle plantagiën gemaakt wordt , om het water uit de kleine trensfen te ontvangen , en naar de loostrens te leiden.  KUNSTWOORDEN. 443 Trens, trensen, komt van het Engelsch woord, Trench, en wordt in 't algemeen gebruikt voor alle vaarten , gruppels en llooteu welken op eene plantagie zyn. KleineTrenfen, zyn zodanigen welken tusfchen ieder beplant bed worden gemaakt om het-water te ontvangen, en naar de trekker te leiden; dezelve zyn merendeels q| voet breed , en i| voet diep , op fuiker-plantagiën maakt men ze wel eens dieper. Loostrensfen, zyn gefchïkt om het water uie de trekkers gn.kleiue rrensfen te ontfangen , naar de rivier of kreek te loozen: men doet wèl met dezelve niet minder als 15 voeten breed, en 3 a 4 fchoppen diep te maaken. Molentrens, is de vaart welke op eene fuiker» plantagie aan het gebouw van de molen uitkomt: op een waterwerk is het een groot voordeel wanneer dezelve groot en breed is om veel waters te konnen bergen; ook moeten de dyken of dammen, langs dezelven zo hoog zyn, dat ze met den hoogden fpringvloed niet overloopen; maar op een beestenwerk is ze breed genoeg , wanneer twee keenponten elkander konnen voorby yaaren. Vaart;-trenfen : zyn de dwarsvaarten welken op eene Suikerplantagie aan wederzyde van de moolentrens zyn , en zo verre zig uitftrekken als de bewerkte gronden : zy dienen voor de Keenponten om alles aantevoereu : men heeft op fommige coffy plantagiën, eene Vaa%t-  444 UITLEGGING van de trens ; dezelve dient om in de pluktyden de coffy in de ponten te laaden eii naar de bebouwen te brengen,, en verders om alles aante. voeren; het is een nuttige koste, en verligt de negers zeer in hunnen arbeid. Wanneer men een Vaart-trens wü maaken, doet men wèl dit van den beginnen af te doen, want indien m-n daarmede wacht tot dat men mer zyne beplanting joo kettingen of y5o roeden diep is (en veelen zyn dieper) zo fchrikt men tegen de kosten. Tyden: men verdeelt in Suriname het jaar in kleine en groote Drooge-tyden; kleine en groote Regentyden. De kleine Drooge-tyd, neemt gemeenlvk zynen aanvang met het begin van February, en eindigt omtrent het midden van April. De groote Regentyd volgt daarop , en duurr gemeenlyk tot omtrent het midden van Augustus. De groote Drooge-tyd valt alsdan in, en duurt gemeenlyk tot het midden van November, en De kleine Regen ■ tyd begint ten dien tyde en eindigt gewoonlyk met het begin van February. De Regen-tyden heeft men wanneer de zon aan de keerkringen, en dus het verft afgelegen is; en At Drooge tyden, wanneer men de zon boven het hoofd heeft.  KUNSTWOORDEN. 445 V. Veen : eene zwarte aarde met welke de vruchtbaare beneden-landen bedekt is , ibmtyds ter hoogte van maar 586 duimen , en op andere plaatfen ter hoogte van 2 voeten en meer; deeze veen is dc ontbinding van de menigte bladen, takken en boomen , welken van onheuglyke tydeu af jaarlyks ncdervallen,. en door hunne verrotting eene korst van mest gemaakt hebben; Vogelcaia, is een gewas welk zig meest aan de takken van de coffy- en orange.boomen vasthecht; het maakt zig op de takken vattgelvk de klimop, en gelykt naar maagden-palm : men fchryft het toe aan een klein vogeltje, welk op zeker zaad aast, doch htt niet verteert, en dat wanneer het op de takken van deezen boom gaat zitten cn zyn mest maakt, dit onverteerde zaad doet uitfpruiten. Vormen, zyn Potten, welken men gebruikt om wiue Suiker te maaken ( zie Vorm • Suiker ) fommige zyn van gebakken aarde, andere van hout, en anderen van watimba; deeze laatfleu acht men de beste, vermits de Melnsjle er zuiverder kan uitlekken. Vorm- suiker: een foort van Brood - fuiker, welke voor eigen gebruik van den Planter worde gemaakt; dezelve is van kouleur omtrent gelyk 4e Wdisbrooden, maar niet zo zuiver van fmaak, en kosten te veel dan dat men cr eene tak van wegoiie van kan maaken.  446 UITLEGGING van dé W. Warimba: een Heestergewas, waarvan de fchri of bast overeenkomt met dat foorc van rotting met welk men in Europa zittingen van ftoeleu maakt; de Indiaansn gebruiken het om Casfavepersjen, en allerhande mandenwerk te maaken. Water-mama, eene neger• dans , welke hun echter verboden is; men weet niet recht waarin die beftaat, vermits het eene van die geheimen is welken de blanken nooit doorgronden kunnen; zoveel is zeker, dat dezelve hunne verbeelding meer dan gemeen verhit , en dat wanneer een van hun eene roekeloozc onderneming in denzin heeft, hy in zwym valt en weder by zyn zinnen gekomen, verhaalt dat hy met zynen God gefprooken heeft, die hem bevolen heeft zulk eene onderneeming te doen, en al was het dat zulk een neger of negerin hun dan gelaste om de plan tagie af te lopen en de blanken te vermoorden $ zouden de aanwezende veelligt zonder nadenken het onderneemen, maar vermits zy gewoonlyk uit verfcheyden natiën beftaan , welke de eene de andere niet vertrouwt, zo is er, wanneer zy deezen gevaar!yke dans dansfeu, (het welk niet dan heimelyk gefchied) altoos flechts een gedeelte van de macht tegenwoordig; en de overige negers die in deeze gewaande Godfpraak vaa een God die zy niet aanbidden, ook zo groot eenvsr-  KUNSTWOORDEN, 44? trouwen niet ftellen, zoude zo ligt niet gereeed zyn om hun toe te vallen; zelfs op eene wel beftierde plantagie zoude gewisfelyk, het zy den een, het zy den ander, de blanken waarfchouwen voor het gevaar welk hun dreigde , van daar dat men nog geen voorbeelden heeft dat zy zulk een voornemen hebben durven ter uitvoer brengen. Water-werk.- een Suikermoolen welke doorliet water wordt omgedreeven. Water-sad; zie Schep-rad, Wieden: wanneer de kostplanteu of het fuikerriet nog jong is, gefchied het met het onkruid ' rondsom dezelve met de hand uitteplukken, maar tusfchen de regels wordt het met de houweel afgehakt. Worm; (Catoen") een foort van rups op het oog te zien dezelfde die men in Holland in de maanden July en Augustus in de Savooy-kool heeft. Gemeenlyk van de maand May tot in het begin vau den groots droogen tyd heeft men deze rups in eene ocgelooflyke.menigte in de Catoen -bomen en eten die kaal af; in natte jaaren rechten ze groote verwoesting aan. Worm (Suiker,< komt in het fuikerriet, wanneer men groene bladeren aftrekt en de ftok kwetst; of wanneer het riet te lang te veld ftaat, en het weder uitfpruit; ook wel, wanneer men na het kappen van het riet te veel regen heeft dan dat men de tras kan branden, Wrakken, zya planksn welken merkeiyk gefple-*  448 UTLEG, van de KUNSTWOORDEN. ten zyn, of andere gebreken hebben, ten tyde dat men ze verkoopt; wanneer degebreekenniet te groot zyn , kan men ze voor fommige gebouwen gebruiken, vermits het hout daarom niet minder van deugd is. Z. 2ydgebouw, is op eene plantagie het gebouw gefchikt voor de wooning van den Directeur, blanke bediendens, magazyn vaa materiaalei], provifien , gereedfchappen, dram, enz., en de keuken.  BLADWYZER » B R HOOFDSTUKKEN. Hoofd. BMz. 1 Van de Ligging en Saifoenen , . 4 2 Van de onaerfilmden foorten van gronden 9 3 Van de gtouden in de onderfcheidene Rivieren en Kreeken, » . 16 4 Hoe men eene nieuwe Plantagie moet aanleggen 20 5 Fa» de Kostgronden, . • 89 C i7oe men eene Suiker-plantagie nieuw aanlegt. 40 7 Hoe het Suikerriet gemaalen, en de fappen tot Suiker worden gekookt;ah mede hoeds Dram gedistiiecrd wordt, . • 5 5 8 Be fchry ving van den Coffy boomen deszelfs vrucht 163 9 //oe reerc eene Coffy .plantagie moet aar leggen 172 10 Over de onderfcheidene bereidingen van de coffy, 183 11 Onderzoek na r de redenen, waarom de meeste Coffy ■ plantagiën thans minder coffy voordbrengen dan voorheen . . 1S9 15 Hoe men een Cacao'plantagh moet aanleggen , 554 13 Van de bereiding der Cacao . 2(J0 14 Hoe men eene Catoen-plantagie moet aanleggen 0.&6 15 Van de bereiding der Catoen, . 2S-6 jfi Van de overige voordbrengztls deezer Colonie 329 17 Van de Hoütgronden, . • 335 i3 Wat een. planter met betrekking tot zyne plantagie moet in aclit neemen, . 245 19 Van de DireSteurs en blanke Bedienden 3^0 9.0 Van de negers. - . 373 Ff  BLADWYZER DER CALCULATIE N. jfc - Bladz. 1. Calculatie of Berekening over eene Suiker plan¬ tagie met een waterwerk , waarop jaarlyks 500 vaten Suiker gemaakt worden, . . 12» 2. Idem, van een Suiker • plantagie met een water¬ werk , waarop jaarlyks 3 .0 vaten Suiker gemaakt worden , . 3. Idem vaneen Suiker-plantagie met een beesten¬ werk, waarop jaarlyks 300 vaten Suiker gemaakt worden, . T,„ ' .143 4. Idem van een Suiker-plantagie met een beesten¬ werk, waarop jaarlyks ayo vaten Suiker gemaakt worden, . . # I^ 5. Idem van eene Cofy.plantagie , waarop jaar¬ lyks 195000 Coffy gemaakt worden, 223 6. Idem over eene Coffyplantagie, waarop jaar* lyks 95000 % Coffy gemaakt worden, S3j  BLADWYZER. No. Bladz. 7. Idem over eene beginnende Coffy -plantagie', waarop jaarlyks niet meer als 50000 fg Coffy gemaakt worden, . . 245 8. Idem van eene Cacao -plantagie, waarop jaar¬ lyks 3Ó0000 Ï8 Cacao gemaakt worden, 261 9. Idem van eene Cacao ' plantagie , waarop ■ jaarlyks 174000 fg Cacao gemaakt worden, 27$ 10. Idem van eene Catoen - plantagie , waarop jaarlyks --G666 £§ Catoen gemaakt worden, 306 XI. Idem van eene Catoen -plantagie , waarop jaarlyks 3G500 ïï Catoen gemaakt worden, 319  DRUKFEILEN. Biadz. loreg. 7 fiaat meit lees mest ]6 14 —onderfcheiden,\ees aait dl ondtrfeheidm — 38 — 4 — fp>'s> l"s kost — 54 — 14 — flapper, /««flechter — 6^ — 4 van onderen flechts, lees flecht — 68 . ~ 5 VW ouderen — geheel niet met zo weinig, lees geheei niet of met zo weinig — 69 '— 14 fiaat/paarden./cej6paarden — go — 8 — generaale grondbeplanting, lees generaale gvor.d, beplanting' g2 6 van onderen in gevalle,'ees in alle gevallen 555 loen 13 van onderenTraa' 16, moetzyn 15 _ QI 3 //u«f welke kinderen hebben,feef welke geene kinde» ren hetben — 97 u* 10 van onderen yjitól niet meer, lees niet minder — jo3 —; 10 ftaat van ico vaten lees Vdn^oo vaten — 104 —14 op beiden ƒ6400: overblyft, &« op beide om¬ trent evenveel overblyft —■ 12S —19 — • ffl 10000: netto, Iets f§ 1000: netto — 131 2 van onderen /waf 200 pullen dram, lees 2000 pul¬ len dram — 140 — 3 ftaat | waagg-/»«3waagg. 145 9 van onderen//<7rt< fg 5850 a 1} ft , &«<8 S85°» 15^» — — 8 150 — , lees 75 -»- 169 —19 geplant, — gafpeent Idem in de notarecei 1 ftaat, bij dien boom, teesbij devrucktvandten boom r~ 175 regel 3 faal plant zal, hes planten zal, Idem ii! de nota rege! 4 van onderen, ftaat hun nest maaken , lees hun tttest maaken 182 repel 4 van onderen ftaatieder 62voeten,/««ieder 6 voeten _ 183 reëel 12 van onderen — gecarelleerde, _ gecanneüeerde 192 regel 8 v.-.nonderen— eii geen plaats, __ geen plaats _ s66regel 7 van onderen — 4 ft. vry geld , — 5 ft. vry geld , 294 «ege!8vernietiging, lees vernieling 320 reae.1 3 van onderen/mar # H90:— 'ees * 13° ; , 333 regel 3 van onderen ftaat geen fraaie, few eene fraaie , 331 regel7 haat en\e;ter, /««inve'te 337 iJ — planken — posten 3^8 8 — tevens — federt _ 1 — deeze pitjes zyn wit, lees deeze pit is wit 344 — 13 — teelen lees velien — 347 — 9 ~ VP,'lryds ftVch'land en altoos, fcwveeltyds, en fleilit land a'toos _. 349 ~~ 12 ~ 'S^ofg — 25000 fg - — 379 ~ 6 — van