D E JLRX TM ME TZCJl; O F, ©P DEN KOOPHANDEL TOEGEPAST.   D E ,JLR 1THJMCÉ TJLCJJL% O F, REKENKUNST, OP DEN KOOPHANDEL TOEGEPAST, in volkomen uitgewerkte VOORSTELLEN, ten dienste der NEDERLANDSCHEJEUGD: DOOR, JE VJER T JFJL O JU TJ¥9 MATHEMATICUS en Geadmitteerd LANDRIEIÏTER. Te AMSTERDAM, by dc E RFGEN. van de Wed. Cornelis Stichter. MDCCXCVIII.   VO OM JB JEMIG T. In den jaare 1785, heb ikby dar Bock- en KaartHandelaar, G. Hulst van Keulen alhier, eenige Beginfèlen der Arithmetica uitgegeven, waarin voornamelyk de Theorie der Gctalen en derzclver eenvouwigfte bewerkingen beredeneerd behandeld worden, met oogmerk om, in een volgend Deel, de verdere toepasfing daaivan op de overige werkdaadige Regels dezer Wcctcnfchap aantetoonen — dan, hierin ben ik wederhouden, alzo er federt verfcheidene zeer nuttige werken (*) hier over zyn uitgekomen — op dat ik echter du moeite en tyd, tot de werkdaadige Voorbeelden, langzamerhand opgcfteld en berekend , niet te vcrgeefsch zoude befteed hebben, heb ik beflooten deze verzameling van Voorbeelden gemeen te maaken , die als een vervolg op het eerstgenoemde werkjen kan dienen — men vindt hier echter niet eiken Regel beredeneerd en uit de eerfte Gronden afgeleid; dit heb ik nagelaten tot myding der kosren, zo dat ik alleenlyk myne federt dien tyd opgeftelde Voorbeelden uitgeeve, welke voornamelvk de Pra&yk der Getalen, of het werkdaadige der Rekenkunftc bevatten. De voornoemde beginfels der Arithmetica, en ook deze werkdaadige Voorbeelden, heb ik tot een tweederlci einde opgcfteld, en gebruik ze ook in een tweederlei opzigt: namelyk • vooreerst heb ik elk Voorbeeld volkomen, en tot de uiterfte breuk toe bewerkt , voor zulke Leerlingen welke jong genoeozyn, of tyd genoeg hebben, en niet zeer vatbaar voor redeneeringen zyn, om hun heaccuraate te lee- O Als, de Schatkamer der Koopmans Rekenhmist, door den Heer A. H. Strabbe; Rtkcnbtek voor de Neitrlandfilie fetisj, door den Heer II. Aeneae, en dudeven. * ' *' "** * 3  li VOORBERIGT. Iccrcn en dus den tyd nuttig te doen befteeden; ilewyl 'men anders aan het verwaarloozcn der breuken gewoon zyndc, en zulks te vroeg geleerd hebbende, grootc misdagen kan begaan , en m het vervol o- niet dan bezwaarlyk het jmfte wederom leert- daar en boven geeft de volkomcne bewerking van een vratrg veel voordeel, om kundig m do getalen en breuken te worden — ten anderen, voor een ibort van meer gevorderde Leerlingen, die in ftaat zyn zeiven het beredeneerde natcgaan, en wanneer zulke Leerlingen in 't vervolg op de Comptoiren komen, moetenze evenwel de Comptoir-wyzen leeren ; doch zulke Leerlingen, of die minder tyd hebben, kunnen ook dit Werk, en vooral deze Voorbeelden,met vruchtgebruikendoor dezelven op Koopmans manier (zo als men zegt) te maaken *immers kan een Leerling, die fchiclyk dit werk wil doorloopcn, zelf, onder het bewerken der Vraag, gemaklyk de breuken weglaaten, alzo ik onderlel dat die dit Deel begint, reeds eemge kundigheden' van Getalen en breuken bezie — ook moet ik hier nog byvocgen , dat ik alle de Voorbeelden rieuw héb opgcfteld en berekend, zo dat ik dezelven voor vry van feilen durvc uitgeeyen — Baai- ik dus myne eigene opgeftelde Voorbeelden airtredf. vertrouw ik hieromtrent aan geen berisping onderhevig te zyn,- en alzo dè mg lanVoorfchrijte* , of algemeene Regels , lang maar die van Voorbeelden (voor-al voor de Jeugd) kon is, heb ik alles volledig bewerkt, om dat my by ondervinding genoeg is gcblccken, dat het geen fdiiclyk geleerd wordt, ook fpocdig vergecten is. Al ziet eer, Kind alle de Regels bewerken zal net daardoor de kimde niet verkrygen, en verlegen ftaan , als men het aan 't werk itett. De uitgaaf van dit Wcrkjcn door.toevallige doch voo'den gebruiker onverfchillige omftandighcdcn , veSaagd geweest zynde , heb ik gelegenheid geS om lenige myncr Voorbeelden op de Pryzen £ Courfcn van t /aft i795 tc berekenen tervvyl 4e overige Voorbeelden naar die van 1796, 179?  VOORBARIG T. ui en van dit jaar mgengt zyn: ik heb dus ook den Jaagen prys van 't Bankgeld , als- zynde beneden Pan, in achtgenomen; ook heb ik door den laagen prys der Publieke Effecten aanleiding gekregen, om myne Interest Rekening met eenige nuttige Tafels te verryken, onder anderen met eene berekening der Renten, welke de gemelde Effe&en, tot zekere gcgevene pryzen uitleveren, waaruit de GeldbelcW ger met een' opllag van 't oog zal kunnen zien, welke Effecten by in- of ver-koop hem het meefte Voordcel aanbrengen. Daar en boven heb ik voor de werkdaadige Regels eene Inleiding gevoegd, over eenige eigenlchappen en byzonderheden der Gctalen in korte uitdrukkingen, tot aanmoediging voor de Tcugd. en tot een vermaaklyke uitfpanning. _ Dit Deeltjen alleenlyk uit Voorbeelden beftaande is met ingcrigt om de Jeugd zonder onderwys van een goed Meefter de Arithmetica te leeren • hoewel, iommigen daar op durven roemen, beken ik in tegenvï-r? hct mondlyk onderwys de duidelykftc VoorTchnften en Regels overtreft; maar ik erken dat de Jeugd klaare Voorbeelden moet hebben, om dat als men die aan haarc keus overlaat, zy uit de menigte van Getalen byna niet weet te kiezen, dan emdelyk kleine en gemaklyke Getalen neemt, en by de uitKomst niet zelden in twyfel ftaat, als ze karvcrgdykenS ^ Ukk°mSt mÊt Cm ^tW00^ Ik heb, zo veel my mogclyk was, getragt ook iet tot nut myner Vaderlandfehc Jeugd toetebrSngcn en zal met blydfchap gedenken aan den tvd, dkn ik tot deze Voorbeelden beftced heb, zo ik maar eeni IS ma2°°f aan™ediSe> om van deze Voorbeelfco ' Pn f ronder ondemgting, gebruik te maaAwU iJ™ wtnoodige tot de beoefening der Wiskunde Zeemrt" m anderC takk« £ O?  O P DE JU JEJLCJE N JKl UJÏÏS T* 3G£y die de Rekenkunst verftaatj Élk deel met oordeel gadeflaat, Om Grootheid en Verband te zoeken, Befeft, hoe uitgebreid haai* nut; Hoe zy, der Weetenfchappcn ftut, Des Menfchen Geest zich doet verkloeken, O nooit volleerde Weetenfchap! Hoe vordert gy Van trap tot trap^ In breedte en lengte juist te meeten! Gy toont den weg op d'Oceaan, Het fpoor der wisfelende Maan, De Wentelkringen der Planeeten; Dat ieder dan uw nut befeff', Op dat dit Werk zyn doelwit treff' l N°. i.    Pag. i N". i. I 1W JL JE X JO X JV &. Bevattende eenige Eigenfchappen en Byzonderhdef) der Getalen. I. Eenige Bepaalingen en Eigenfchappen van Getalen. # # 11) a -^rtth>netica of Rekenkunst is de Weetenfchap van de Getalen, enmaaktde.feerfte en de voornaamite Tab van de Mathefls Pura of zuivere Wiskunst uit. — In dezelve bediend men zig van deze Tien Arabircht CharaSters i, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 , 9 en o. Met wegers benaammgen en gewoone bewerkingen ik onderlid, den gebruiker van dit werkje, bekend te zyn • Waarom ik 111 deze Inleiding, tot aanmoediging voor de Jeugd, en tot eene vermaakelyke uitbanning, alleen eenige byzonderheden en verwonderenswaardige eigenfchappen van de getalen, die minder algemeen bekend zyn, in korte bewoordingen zal opgeeven , echter zonder bewyzen, om dat zulks te uitvoerig zoude zyn, daar verfcheidene dezer eigenfchappen, uit den aart der Getalen, met weinig moeite kunnen opgemaakt, en andere veelal door de Algebra en Meetkunde moeten gezogt worden, waar toe dit Werkje niet ingerigt is. — A Voor-  3 N°. i. INLEIDING. Vooraf erinner ik, de gewoone Latynfche benaamingen, die ik veeltyds behouden heb , als Additie, Samentelling ; Subtradtie, Aftrekking &c. om dat dezelve , door ffcu'oontc , wel zo goed, als de Hollandfche woorden, veritaan worden, en dat derhalven iöde Som van twee Getalen 12 en 4 genoemd word ; 8 het Verfchil of de Rest ; 48 het Produdt van den Multiplicant 12 met den Multiplicator 4 5 en 3 het Quotiënt van het Deeltal, of Bividendum 12 gedeeld duor den Divijor of Deeler 4. ï. Dc Getalen worden onderfcheiden in Eerfte en Samengeflelde. Prim of Eerfte Getalen zyn, die geen anderen deeler hebben , dan de Eenheid en zig zeiven; als 1, 2 , 3 , 5. 7 > 11 > :3 » l7 > 10» 23 > .29 , 31 , 37, 41 , 43. 47 > 53 > 59, 6~i &c. Samengejlè'lde Getalen zyn alle producten van eenige Eerde Getalen, en kunnen daar in ontbonden worden : als 4, 6,8,9, 10» 13. 15 » 16. 18, 20, 21 , 22, 24 &c. want 4=2x2: 6 = 2x3: &<=• 2. Geduurige Arithmetifche of Rekenkundige Getalen zyn 5 , 10 en 15, als' 't verfchil of de Arithmetijche 'Reden 5 tusfclien 't ie en 2C getal , gelyk 5 't verfchil of de J2&C' 8.<*    N". r. INLEIDING. 3 3. Geduurige Geometerfche of Meetkundige Getalen zyn 5, 10 en 20: als 't quotiënt, of dc Geometerfche Reden 2 tusfchen 't ie als waar uit zulk een getal beftaat, zig altyd door een Rcgehnaatige Figuur, Jaat voordellen en komen voort, uit de additie van de Arithmetifche Rcckfen , of Seriën , als : 0 Triagonaal of Driehoekige Getalen zyn r, 3, 6, 10 , 15 &c. en ontftaan uit de additie der leden van de Arithmetifche progresfie 1» 2 » 3 > 4» 5 , 6"7~ 7 &c. die met een opklimt, 1 3 6 10 15 21 1 » 3. 6, 10, is, 21, 28, 36, 45, &c. 2) Quadraat of Vierkante Getalen zyn 1, 4, 9, 16, 25 &c. deze komen voort uit de Additie van de leden der Arithmetifche reeks A 2 I,  4 N°. r. INLEIDING. i> 3» 5» 7» 9»n &c. die met twee opklimt, i 4 9 16 J5 1, 4, 9 , iö, 25, 36 , 49 , 64 &c. 3) Pentagonaal of Vyf'hoekige Getalen zyn 1,5,12, 22, 35, &c. deze verkrygt men uit de Additie van de leden der Arithmetifche reeks i, 4, 7, 10, 13, 16 &c. die met drie opklimt. 1,5 12 22 35 1, 5, 12, 22, 35, 51. 70, 92 &c. 4) En als de Arithmetifche Reeks met vier opklimt, vind men de Hexagonaal of Zeshoekige Getalen 1 , 6, 15 , 28 , 45 , 66, 91, 120 &c. 5) . Als men de Natuuriyke Getalen 1 , 2 , 3 , 4, 5 &c. telkens met zig zeiven multipliceert , bekomt men ook de Quadraat Getalen 1 , 4 , 9, 16, 25 &c. Deze by hunne Wortels 1, 2 , 3, 4, 5 &c. geaddeerd, komen de Pronic Getalen 1, 6, 12, 20, 30 &c. welke door 2 gedeeld zynde, insgelyks de Triagonaal Getalen 1 , 3, 6, 10. 15 &c. voortbrengen. 5. Volmaakte Getalen zyn 6, 28, 496, 8128 &c. welkers deelers te famengeteld , het gegeevene geta! wederom uitmaakt. Want de deelers van 6 zyn 1, 2 en 3=6. ■ 28 — 1,2,4, 7 en 14=28, &c. Deze worden gevonden , door, onder het tweede lid van de Geometerfche Progresfie 1,2, 4, 8, 16, 32 64 &c. de fom van 't ic en 2' 3 -7 - 15-31-63-127 &c. Getal. — Onder ■— — — het derde lid, de fom 6-28 — 496 —'8128 van het ic, 2e en ae Getal te Hollen, &c. vervolgens de Prim Getalen 3, 7, 31, 127 &c. met hunne bovenftaandc 2, 4, 16, 64 &c. gemultipliceerd hebbende, zal men de Volmaakte Getalen 6, 28, 496 &c. bekomen. 6. Cubicq Getalen zyn 1, 8, 27, 64, 125 &c. en komen voort uit de drievoudige multiplicatie van de Natuurlyke getalen 1, 2, 3 , 4, 5 &c. Of ook door een ander foort van progresfie die met 1 begint, en met het volmaakte Getal 6, het 2e lid met 12, het 3C lid met 18 &c. opklimt, »■;  1   N<\ i. INLEIDING. 5 a's i, 7, 19, 37, &c. en dan van het eerfte lid te famen teld. 1 - 8-27 1, 8, 27, 64, 125, 216, 343 &c. Of ook door de dubbelde Additie van een Arithmetilche Progresfie, die met nul begint, en met 6 opklimt: o, 6, 12, 18, 24, 30 &c. Eerfte fom 1, 7, 19, 37, 61, 91 &c. Iweedejomi, 8, 27, 64, 125, 216 &c. 7. Harmonifche of overeenftemmende Getalen zyn t'J' l2' al? 1 verfchil 2 ^hen 'ti' en 2e lid, deze'de betrekking heeft, op 't verfchil 4 tusfchen 't2=en 3 lid, als het ie lid 6 op het 3e lid 12 heeft. Een Harmonifche Proportie is, als 6, 8. 12 iRwaar in 2 (of 8-6) tot 6 (of 18-12) als 6 tot 18,' hen Harmonifche Progresfie is als 6, 8 , 12, 2a &c waar m 2 (of 8-6) tot 4 (of 12-8) als 6 tot 12, 4 en wederom 4 (of 12-8) tot 12 (of 24-12) als 8 tot 24 &c. Jiene der voornaamfte eigenfchappen van dc Harmonilche Progresfien is, dat, als men van dezelve breuken maakt, die alle 1 of een ander getal voor teller hebben, zo maaken deze een Arithmetifche Progresfie: a'? ff» f» Tï» =i &c. Of -±, -I , _1 r II. Om Proeven door het Getal van Negen, op (te Additie, Subtra&ie, Multiplicatie en Divifie te verrigten ? * * ♦ wSSilat^et 9utaI van Ne^en ' veeIe verwonderensSvan iefsgz^enPPen ^ ^ * alS by W?gens de Additie. Add: 279^4 r. De fom van 279, 54 en 67 is 400: 54 >~ Om zulks door het wegwerpen der neC7J4 gens te toon en , laat men de negens uit Z~ ~ 279, 54 en 67 weg, dan rest 'er 4, 400 dat mede van 400 overblyft; welke res¬ ten gelyk moeten zyn. A 3 Add:  6 N9. i. INLEIDING. Add: 564*» o 2. De fom van 564» 2739 en 81 is 2739 >- 3384: alzo er in beide gevallen mets 81J o overblyft. Aw: 3384 Wegens de SubtraUie. Van 78-5 3. Het verfchil van 78 en 29 is 49: trek 29-2 Om zulks te toonen , zeg 7 en 8 is 15, . hier van 9 weglaatende, rest 6 , insgelyks Rest 4^-4 is 2 de rest uit 29, deze 2 van 6 trek¬ kende, blyft 4; dat mede de rest van 49 is, als men 9 weglaat. 9 4, In dit geval kan 6 de rest van 42, Van 91-r niet van 1 de rest van 91 , getrokken trek 42-5 worden; daarom doet 9 hier by , komt 10, en trek er 6 af, blyft 4, dat mede de Rest 49-4 rest van 49 is. Wegens de Multiplicatie. Muit: 382—4 5. Hoe veel is het Product van 382 jnet 25—7 maal 25 ? De Negens uit den multk -—- plicant 382 weglaatende , rest 4, 1910—28ofi. die uit den multiplicator 25 rest 704 7 , dan 4 maal 7 is 28; maar 2 en . ; 8 is 10 , rest 1 ; dat mede van het Komt 9550— 1 Produft 9550 rest, als men de negens weglaat. 6. Hier uit volgt, dat als men van een Product 14516 van twee getalen , 382 maal 38, een getal na welgevallen, behalven de nul, doorhaak! of uitwischt, men zeggen kan, welk getal er geftaan heeft. B: V; Iemand trekt 4 door, om deze wederom te vinden, heeft men 4 boven de Negens uit 382 en 2 uit 38 Geeft g. — En van de overblyvende Charaéters 1 * 516 heeft men 4 boven de Negens, ergo resteert er 4, dat het doorgehaalde getal is, om mede 8 te maaken. Nog eens, iemand trekt 6 door, van 182 x 23 =4186, om deze weder te vinden, heeft men 2 boven de Negens uit 182 en 5 — 23 komt 5x2=10 of 1. — En van 418 * heeft men 4 boven de negen , bygevolg ontbreekt er 6 , dat het door getrokken getal is," om 10 of 1 te maaken, We-    N°. i. INLEIDING- ^ Wegens de Divifie. 23—:4i89*> lgo 7. Hoe veel is het Quotiënt van4189 23 J -' gedeeld door 23 ? Multipliceer 5, de rest der Negens uit 188 den Deeler 23, met 2, de rest uit het 184 quotiënt 182, geeft 10 of 1, en tel hier —1 by 3» zynde het overfchof der Diviiic , 49 komt 4: dan moet er een gelyk getal 46 uitkomen, als de rest van het Deeltal 4189, na dat de Negens weg zyn. 3 8. Deel 2345 door 123 ? Antw. 19. en blyft 8 over. Muit: 1 dc rest der negens uit het quotiënt 19. met 6 den deeler 123. Geeft 6, hier by 8 voor het overfchot in de Divifie, komt 14 of 5, dat mede de rest van het Deeltal 2345 is, als men de negens weglaat. 9. Om 4056 door 12 te deelen ? Antw. 338. Muit: 5 de rest der negens uit het quotiënt 338. met 3 .—. den deeler 12. Geeft 15 of 6, dat mede de rest van het deeltal 4056 is, om dat by de Divilie niets overblyft. Die dit gezegde omtrent de 9, met aandagt befchouwt, zal daar uit nog verfcheidene zeer nuttige gevolgen kunnen opmaaken, als of een getal door 9 deelbaar is of niet; ook dat alle getalen met 9 (of welkers eharaëters, als 18 , 27 , 36 &c. negen uitmaaken) gemultipliceerd , een product geeven , welkers charafters te famen, dat van 9 voortbrengen; &c. B: V: 10. Is 50607 door 9 deelbaar? Antw. Ja; want 5 en 6 is 11, of 2 en 7 is 9, 'er blyft dus niets over. 11. Is 6475 door 9 deelbaar ? Antw. Neen, 'er blyft 4 over ; want 6 en4 is 10, of 1 en 7 is 8 en 5 is 13. blyft 4 boven 9. 12. Muit: 38 13. Muit: 487 14. Muit: 2578 9_ 27 53r 342- I3I49- 1368918. Dus zyn de Characrers van de bovenftaande producten", Negen &c. Dit zy genoeg tot aanleiding, om andere byzonderheden daar uit af te leiden. III,  5 N". i. INLEIDING. ■Q==eKg=i p* III. Om de Som van eenige Getalen te vmden, zonder dezelve te Addeeren ? # # # . A - 354 Als Iemand eenige regels van getalen, B - 531 na welgevalen , als A , B , C &c. geC - 706 fchreeven heeft, zal men de fom kunnen D - 468 zeggen , zonder dezelve op te tellen ; E - 203 mits men 'er nog op één na zo veel regels D, E &c. onderfchryft, als 'er geSom-2352. fchreeven zyn. ■ ■ . Om dit te doen, moet men een derre- A - .354 gels, als A neemen , en plaatfen er zo 2..2 veel éénheden (2) aan de linkerhand by, , en trekken dat (2) van het getal enkelden Som-2352. (4) aan de regterhand af, als men regels D • E ; daar onder gezet heeft, dan zal men de fom (2352) hebben, als men de getalen der regels D, E, zodanig onder de opgegeevene A, B, C fchryft, datze met de bovenftaande regels B, C, telkens negen maaken, als 531 met 468, en 706 met 293 ; overlaatende de regel CAJ die men met het bygevoegde, voor de fom gehouden heeit. Voorbeelden tot Oeffening. 4101*1 79102*) ioo«i 3512 85213 701 7893 «3512 46735 567 1962 4...4 81080 21 %Al 2131 L 19081 '* 198 - g 5898 |43508 213 -? 1 £-4-- 2106 I478Ö 809 6 8037 53264 y' 218 7868 • 18919 432 98091 801 43508 99786J 387J ' 579097 • 5016 Als het getal der enkelden 2, kleiner dan het getal der eenheden 4, Cdie men af moet trekken) is; volgt van zeiven dat men tien van het voorgaande getal 'er by moet neemen.    N". t. INLEIDING. 9 Hier uit volgt dus , dat men zig zeiven , fommen om op te tellen, kan opgeeven , en dan de fom weeten, zonder dezelve na te tellen. — Dit kan van dienst zyn, voor Ouders of Meesters, die Voorbeelden aan Eerstbeginnende willen opgeeven. IV. Om de Som van eenige Getalen te vinden, door aan ae Linkerhand, of van voor en te beginnen e Dit kan uit de volgende voorbeelden blyken 789 5694 865 879 °98 4813 287 7Ó8 7835 7226 I33 i65 3° 103 2 3a 10... 23... 2043 27.. 27" 25.. 22 qr, 27; 16. %0 28 21 2263 . 12998 25681 IQ,",' .40 304O Hier uit blykt, dat men elke colom op zig zelfs addeert : eene wyze, die niet onaartig is, om in woote addmen , ook van Geldfpecien als anders te volgen. V. Om eene Additie te verrigten, door de Subtra&ie? B: V: 1. Om de fom van 3456, 780, 808 en "8ac to vinden, door aftrekking? Antw. 12978 e9öen7835te Plaatst 3 voor het grootste getal 7835, komt 3783c om dat 'er vier getalen te addeeren z% \ r? namehk een minder dan de vier gegeevene getlle^ $"?St getal 7835 beftaat uit 4 charaóters, daarom Voegf? jffi & len  io N". i. INLEIDING. len by de éénheid, komt iooco, en trek 'erde overige getalen van af, als trek 'er eerst af 3456, rest 6544, dan 780 van 10000, rest 9211; dan 898 van 10000, rest 9102 ■ trek dan deze resten telkens van het grootste getal, daar 3 voorgezet is, (3.7835) dan rest 'er ten laatsten 12978 voor de begeerde fom, dat uit het volgende werk' te zien is. 3,7835 1,0000 1,0000 1,0003 * 6544 3456_ 789 898 3ia9I * 6544 **92n ***9I02 ** 9211 22080 *** 9102 fom 12978 2. Om de fom van 7809, 569, 74°» I29i en 395 te vinden door fubtractic ? Antw. 10804. 3. Idem 783, 47, 3625, 3333? Antw. 77»8. 4. Idem 338 , 576, 1009, 25 ? Antw. 1948. 5. Idem 9?-, i6f, 3S£Ï, 3°r|, Antw. %2x%i- . VI. Om dé Som van twee Getalen te vinden, door der zeiver Vierkanten ? * * * Trek de beide getalen, en ook hunne vierkanten van elkander af, en deel hunne resten, komt 't begeerde. B: V: 1. Hoeveel is de fom van 20 en 16? Antw. 36. Van 20 en ook zyn vierkant 20 x 20 = 400 trek jó iö x 16 — 256 rest~7 =144336 2. Hoe veel is de fom van 542 en 489? Antw. 103 r. 3. Idem 7809 en 569? Antw. 8378. jj. Bon — — cn 395 ? Antw. 1686. VIL    N°. i. INLEIDIN G. ri VII. Om eene Subtra&ie te verrigten, door de Additie!' ■fr > # B: V: i. Om van 9876 tc trekken 1234 en 541 door Additie? ^?«üu>. 8099. By 1234 van 10000 add: 9876 tel 543 trek 1777 8223 fom 1777 rest 8223 X8099 Plaatst by de éénheid zo veel nullen, als het getal 9876 waar van afgetrokken zal worden , Charafters heeft , voorts volgt N° 5. en verminder de laatste fom 18099, met de voorfte éénheid er af te neemen. 2. Om van 5706 af te trekken 493, 789, 845 en 2379 door Additie? Antw. 1200. 3. Van 786,-f trek 189?! door Additie? Antw. 596H 4- Van i2f, 9-I en 8rf trek i9f? Antw. iof. VIII. Om het verfchil van twee Getalen te vinden, door der zeiver Vierkanten? & # # Addeer de beide getalen, en trek hunne vierkanten van elkander, de uitkomsten door elkander gedeeld zynde, komt 't begeerde. B: V: 1. Hoe veel is het verfchil van 30 en 16 ? Antw. 14. Tel 30 en van het vierkant 30 x 30 rn 900 by 16 en trek — - - iö x 16 = 256 komt 46 — — — — en de rest = 6443 14 a. Hoe veel is het verfchil van 573 en 462 ? Antw. 111. 3. Idem — — — 987 en 654 ? Antw. 333. 4. Idem — — — 4°5 ^a 193 ^ Antw. 212. » a XI.  Ia N". ï* INLEIDING. IX. Om het Produ&van twee Getalen te vinden, door de Additie? # # # B'V i Hoe veelis hetProduBvan 785 maal 232? 'a. Idem ' 1794 maal 3oaa ? 785 J794 i82 1794 Deze Helling 78c. 1794.. is niet ongepast £gs. 1794. in byzondere 785! 1794... gevallen. 785.. I794"785.. 1794'»' Antw. 182120. 542I468a Muit: 987 met 504? Antw. 4974484. Muit: 578 met 20306? Antw. 11736868. *u SOP- o- X Ort» /ie? Produel van twee Getalen te vinden, ' door tegen de ge/lelde order, of van voor en aan de linkerhand te beginnen t ■* *k *k B: V; 1. Hoe veelis hetProdua van 3724 met 589? Muit: 3724 met 589 Hier omtrent . heeft men ver- ^500 fcheidene manie- 212 ren bcdagt. 24662 513 27386 613 Antw. 2193436. 2. Muit: 1569 met 3947? 5094543■a Muit: 13087 met 3095 ? Antw. .40504265. % Muit: 23456 met 23456? Antw. 550x83936.    N«. i. INLEIDIN G. j3 XI. Om het Produel van twee Getalen te vinden, door der zeiver Vierkanten ? # # Trek van het vierkant van hun fom, dat van hun verfchil , en deel de rest door 4. B:V: 1. Hoe veel ishetProduavan36maal27.Vfu»:972. 36 63 x 63 = 3969 27 9 x 9 = 81 add: en fub: — fom 63 4 — 3888« verfchil 9 t 0 2. Hoe veel is 537 maal 462 ? Antw. 248094. 3. Idem 397 x 608? Antw. 241376. 4. Idem 576 x 432? Antw. 248832. XII. Om eenige zeer noodige verkortingen, in d$ Multiplicatie te verrigten ? In dezen heeft men ook veele kunstgrepen bedagt, die m het werkdaadige der Rekenkunst veel gemak kunnen toebrengen, als men reeds eenige kennis van getalen betomen heelt, waar van ik 't een en ander zal opgeeven. 1 i Om 517,ofeenig ander getal, met 5 te Multipliceeren ? Plaatst een nul of puna agter $37, aldus 537., en deel door 2, komt 2685 voor het produö van 537 maal 5 ? 2. Om567,ofeenig ander getal, met 9 te Multipliceeren f 567. Plaatst een nul of puna agter 567, aldus 5°7 f67» • en trek 567 van dit tienvoudige getal , komt 5103, voor het begeerde produêt 5103 van 567 maal 9. ö r Z.Om A5-j,ofeenig ander getal,met 11 te Multipliceeren ? 457' Plaatst de Getalen wederom als hier bo- 457 ven , of fchuyns onder elkander , dan zal de • lom 5027 het begeerde produft zvn. 5027 8 3 4. Om  14 N°. I. INLEIDING. 4. Om 598, of-eénig ander getal, met 12, 13, 14 6V. 19: of 2i, 31, 41 ête. 5117 , 41 n 8 &c. te Multipliceeren ? 598. 709. 503 408 1196 4254 1509» 2448* 7176 11344 15593 24888 Dus is 1) het product van 598 maal 12 gelyk 7176. 2) 709 16 == u344- 3) ■ 503 31 == 15593- 4) 408 61 =: 24888. 5) Om 3456 met 5117 te Multipliceeren? 24192 het 7 voudige 3456. — 10 3456.. — 100 17280... :— 5000 Antw. 17684352 het 5117 voudige. 6) Hoe veel is 7983 maal 91 ? Antw. 726453. 7) Idem 4957 X 411? Antw. 2037327. 8) Idem 6895 X 5121? Antw. 35309295. 9) Idem 7367 x 41118? Antw. 302916306. 10) Idem 2345 x 2793 ? Antw. 6549585. 2345 2793 7035 21105. — 3x3 <533i5«« 3X9 Antw. 6549585 het begeerde produft. 5. Om 597, of eenig ander getal, met 25,250,75 &c. te Multipliceeren ? O Plaatst agter 597 twee nullen of punöen , als 597.., en deel door 4; komt 14925 voor het product. 2) Hoe veel is 6378 maal 25 ? Antw. 15945°S) Idem — — 12459 x 75 ? Antw. 934425- é. Um    N9. i. INLEIDING. i3 6. Om 473, of eenig ander getal, met 125, 375 &c. te Multipliceeren ? O Plaatst agter 473 drie nullen, en deel door 8, komt 59125, voor het produft van 473 maal 125. 2) Hoe veel is 4567 maal 125 ? Antw. 570875. 3) Idem 1593 x 375? Antw. 597375. 7. Om | met 12; 24Imet 5 ; 24J «« ff ||i we/ gt* 0/36I w« 181 firV. ^ Multipliceeren ? Omtrent de verkorting van de Multiplicatie der breuken , heeft men verfcheidene nuttige kunstgrepen, als men wat ervaaren in de praftyk is, die met weinig verklaaring uit deze voorbeelden kunnen opgemaakt worden. 1) Hoe veel is \ maal 12? Antw. iof. 8 2 12 7 — ti. 3*12in - _ \-\10\. of4 i-6 ■2. 2 — I J 2«l 2 \— 3 Verklein Teller tegen Noemer, 1 3 door hunne gemeene deelers. 101. 2) Hoe veel is 24^ maal 5 ? Antw. 124%. 2A% Muit: eerst £ met 5, komt *%. dan C5 de geheelen. Of anders. 3) Idem 894 maal 12 ? 10731. 4) idem 24| x ff ? ^»ZM>. aak 24j ' *- —— C15 Muit: eerst 24I met den Teller 15, 302-! en deel dit product door den noe- 16J mer 16. Of anders. 5) Hoe veêï is 139» maal f? Antw. 104''. 4 139* ' ~ t Verdeel de breuk £ , en 3 I 69» werk als boven. Of anders. I04f| 6) Hoe veel is £§1 maal fff? Antw. |||. Zoek den gemeenen deeler 7, van den teller 721 en den noemer 203; als mede 96, die van 193 en 8Ó4. 7) Hoe  36 N°. i. INLEIDING. 7) Hoe veel is f maal tH ? 1- ! 8) Hoe veel is 36J X 185 ? 670f. 36i maal 18 = 652|«*komt 670s 36- — \ '■ > I°8"X 9) Hoe veel is 6-]\\\ maal 37?? Antw. 2560. tó^fpi 2560 Dit is geen 011- g-rUl. aartige ftelling, '151 1 omzigindeBreu- fxf. 1 ken te oeffenen. M =— — 10) Hoe veel is 49 A maai.13^? ^«*u>. 673^. lO Hoe veelis 5750J& maal 365?%? ^ntw- 2099i77g§- 8 Oot ƒ 37:17 :5 i of eenige andere grootheid, met 48 , of eenig ander getal te Multipliceeren ? Ms dc Multiplicator 48 wat groot en een famengefteld getal is, kan men derzelver deelers zoeken. O ƒ 37:17: s„ */ 37:17: 002:18: 8 -605:17: — f (6 -C3 Antw.f 1817:11:- 2) Muit: ƒ 1236:12: 8 met & ,oïmf V ? ƒ1236: 12: 8 of/1236:12. 8 , ([3I 05 _ 3709:17: 8 18549: 7: 8 2 ï 618 : 6: 4 4)— : ! | 309:3: 2 ƒ4637: 6:14 Antw. f 4637: 6: 14. 3) Muit: oCvl. 88:5:3 met 42 ? Antw. oCv\. 3707 : —: 6. 4) Muit: 24 fê 15 Ongen 9 Engels met 32? Antw. 798 fg 14 0«f. 903 Schip-fë 15 A)'^ 3 f& 6) Muit: 21 Lasten 1 Schepel Rogge met 27 ? Antw. 567 Lasten 6 Mudden 3 Schepels. 7) Muit: 29 Mark 5 Caraat 10 grein Goud met 44.' Antw. 1286 Marken 16 Caraat 8 grein. %•) Muit: 24 Mark 4 Pen: 7 Grein Zilver met 33 ? "Antw. 803 #fcr£ 9 Pw: 15 Grem.    n«. i. inleiding. 17 9) Muit: 31 Centenaars 58 (ê 4 lood met 25 ? Antw. 789 Centenaars 53 ÊB 4 AfI£;.0.;7; ^«'^0 zi&sr noodige verkortingen in ds Divifie te verrigten, en te onderzoeken of eenig getal door een ander deelbaar zy. * •*. * In dezen zyn ook verfcheidene kunstgrepen, en bv omkeering is ook het hier boven verhandelde van de Uultiplicatie met weinig moeite toepasfelyk: ik zal daarom maar de volgende voorbeelden bvbrengen. 1. Om 5682 , of eenig ander getal, door '3 even oegaande te deelen? 5 F Tel 5 by 6 komt 11, hier by 8 komt 19 en hier by i, komt 21, dit is door 3 deelbaar, daarom ook 5682 2. Om 7632, of eenig ander getal, door 4 even opgaande te deelen ? e Dit kan gefchieden zo dc laatste charader 2 of 6 is cn de voorgaande oneven ; als 7632 of 7976 of 5912 &c. Ook zo de laatste charaöer 4, 8 of o is, en d^'er voorftaat even; als 324 of 9588 of 760 &c g}an°dTt!9ki°£ris ander geta/>door 5 even <** !s,Diltsk5^VoToS4T'den' dG Iaat"e charaacr 5 of° }an°kei*£f,e°niS door 6 <™ °P' •r EL*? me'\doe" als ^ laatste charaacr even is, en t getal door 3 deelbaar is, als 786 of 672 &c. Sa^te'&et^ ""^ *»* ? *><"+ Verdubbel de laatsteeharaaerS , komt 16; dit van 72 ee- 6 Om 56^ WOlkCreS} door7declbaarmoct7zfn. °m 3-/6"*> °J eenig ander getal, door9 te deelen? 5l1 % ,. Dewuy' de deeler 9 maar een van »7 6 10 verlchild heeft men als hier nevens 5 7 te werken ; fnyd door een lyn, een Cha- , 3 racter 4 aan de regterhand af, zynde- door . , 1° gcck;c,d > .?ceft 576 en laat 4 over ; 2 2 het quotiënt 576 insgclyksdoor ió, sneeft 2 57, en laat 6 over; dan 57 door 10. éJTÏT 5rC" Iaat 7 over5 Voorts 5 door «40 I 4 10, geeft o en Jaat 5 over, addcer de C rct-  iS N°. i. INLEIDING. resten 4, 6, 7 en 5 te famen, komt 22; deze wederom door 10 gedeeld, geeft 2 en laat 2 over: dus zal het quotiënt 640 uit der fom der quotiënten 576, 57, 5 en 2 beftaan , en 4 overlaaten. • Dit kan niet wel verkorting genoemd worden, maar is egter niet onaartig om zig in de gelalen te oeffenen. Door 9 kan ook even opgaande gedeeld worden, als alle de charaöers opgeteld zynde , de fom door 9 deelbaar is; als 765 ; 5346 , &c. . 7. Om 528, of eenig ander getal, door 11 even opgaande te deelen ? Dit word verrigt, als men elke character van de linker na de regterhand van elkander trekt, maar dit niet kun-nendc, 11 'er by doet, en dan 'er niets overbiyft; als 528 of 4752 ; &c. 8. Om K'254, °f eenige andere grootheid, door 42, if eenig anaer getal te deelen? 1^254 Als de deeler 42 een eerst getal is, 7) heeft men niet veel voordeel; maar een 2322 famengefleld getal zynde, kan. men de 6) ;— deelers 7 en 6 zoeken , en met dezelve 387 werken. 9. Om 45954, of eenige andere grootheid, door 97 9 of eenig ander getal digt by 100 te deelen ? 459 54 De deeler 97 is in dit geval drie 13 77 minder dan 100, daarom fnyd twee ge39 talen 54 af, zynde door ioo gedeeld, ■ geeft 459, en laat 54 over; muit: dit 1 70 quotiënt 459 met 3, (het verfchil dat 97 3 met 100 maakt,) komt 1377; dit insgc- . Iyks door 100 gedeeld , en op zyn plaats 473 I 73 gefteld , geeft 13 , en laat 77 over: muit: dan 13 met deze 3 , komt 39, en door 100 gedeeld, laat 39 over; tel deze resten 54, 77 en 39 wederom te famen, komt 170, en dit door 100 gedeeld, geeft 1 en laat 70 over; muit: dit quotiënt 1 met 3, komt 3, die by de rest 70 moet geteld worden; dus is de uitkomst 473 en de rest 73. — Ook is 3842 de uitkomst en 32 de rest, van 376548 gedeeld door 98, &c. 10. Om groote Getalen volgens deze manier te deelen ? Het gezegde is mede met weinig onderrigting toepasfe- lyk, als de deeler niet veel van 1000, 10000 &c. verjfchild, dat uit de volgende voorbeelden kan opgemaakt worden.. O 839    N°. i. INLEIDING. tg O 839 057 2) 5780 506 3) 7804 8600 °\t 46 2% 8 s844 3°_ 368 88 8441 121 1 114 1 4541 ' 8 11 5827 I 122 7813 | 4552 Dus is 1) het quotiënt van 839057 gedeeld door 994, of 1000 mm 6, gelyk 844 en laat 121 over. 4 2 min « qUOt!Cf 5780506 gedeeld door 992, of 1000 min 8 , gelyk 5827 en laat 122 over. 33n^etTqUOtle'?7ano78°48609 ScdeeId d°°r 9989 , Of IOCOO mm 11 , gelyk 7813 en laat 4552 over &c. 11. Om 14925, of eenig ander getal, door 25 te deelen f 14925 Muit. met vier, en deel door ico. Door 125 4 tc ,deeIen fai 398750 , moet men met 8 —— muit: en 3 getalen van dc regterhand afïhy- o97 I 00 den, aldus 3190 | 000, &c. , l2'P™ f door h of laof door 5, of i43i 'n opgegeeven , ge- O Deel 36 door $? verander % in f. ^u>. 81. 2) Deel i20| door 5 ? verander f /« i .^W. 241. 3) Deel i43|doorJ-?rdrtf«^r/?/,zU ^W.268'. 4j Deel f f door f ? verander f f. r, 5) Deel £f door ff ? verander ff f|. ^tóM,. f|. 6) Deel 191 door f ? verander f /0 i. 22'3 7) Deel 24 door 40? verander \° in -Tc. ^fc^. ?. 8j Deel 673^ door49/,. ? verander49T«T of Antw. 13f g-, 11 9) Deel 1447 J_ door 561 ? ,s| 10) Deel 3372^ door 731? Antw. 45^. iO Deel 842850I door 3456f ? Antw. 243f. ^ l79-1113 !i8' °f emiSe anderc grootheid, door 36, of eentg ander getal te deelen? Als dc Divifor 36 een famengeftcld "etal is kan men derzelver Deelers neemen. ö ö S* kan C 2 0  29 N". i. INLEIDING. O ƒ1791:13: 8 of ƒ1791:13: 8 12) 6) 149: 6: 2 298:12: 4 3) . 6) Antw. ƒ 49:15: 6 of ƒ 49:15: 6 2) Deel ƒ 4637 : 6:14 door 3| ? Antw. f 1236:12: 8. verander 3| of '/ in T4?. 3) DeeloCvl. 3707 : —: 6 door 42 ? Antw. oCvl. 88:5:3» 4) Doel 798 É 14 Oneen 8 Engels door 32 ? Antw. 24 60 15 Oneen 9 Engels. 5) Deel 903 Schip-f8 15 Lys-ffê 3 8? Vlas dóór 24? Antw. 37 Schip-tfj 13 Lys-tè 2 f8. 6) Deel 567 Lasten 6 Mudden 3 Schepels Rogge door 2~ï Antw. 21 Lasten 1 Schepel. 7) Deel 1286 Mark 16 Caraat 8 Grein Goud door 44? Antw. 29 Mark 5 Caraat 10 Grein. 8) Deel 803 Mark 9 Pen. 15 Grein Zilver door 33? Antw. 24 Mark 4 jPot. 7 Grein. 9) Deel 789 Centenaars 53 É 4 Lood door 25 ? Antw. 31 Centenaars 58 4 Zoorf. si '-£S%P . —0* XIV. Om eenige zeer noodige verkortingen in den Regel van Driën in 't geheel of met breuken , of in de Praëlyk te verrigten. # -8- # Als men de verkortingen in het voorige verhandelde wel verftaat, zal het niet moeilyk zyn de verkorte bewerkingen in dezen ter uitvoer te brengen, weshalven het niet noodig zal zyn, vccle befchryvingen en voorbeelden daar van te (leliën, 1) Een El kost 17 ft. 4 pen. hoe veel bedraagen 45 Ellen ? 17 ft. 4 pen. of 45.: — is 45 maal 10 ft. 1 (9 315: 45 x 7iL 155 :4 f —11 : 4 - 45. X 4Pcn. ■ (5 77 | 6 : 4 ft. 776: 4 ^f»>./38;iö:4 of ƒ38:16: 4 Een    N*. i. INLEIDING. ai 2) Een fë kost 19 ft. 8 pen. vrage hoe veel 204i Êg> Antw.jigg: 7:12. ^3 3) Een El kost /• I3 ; 19: 5, hoe veel dan 34 Ellen ? ^ AAntwE}k5°5 -{84.: 8 'h0e veel bedraaSen I2f Ellen ? S) E^?r/|^xo^--'8' hoeveel^ » Oneen? 0 ES/727^?: 17:8•hoc vccl 10La»5Ton? 7) E,^MnH^0§g,eko^G,g,^8:4:8. hoe veel dan 13 Last 13 Mud 2 Schepel? ƒ l8rc ■, • I2 s L } E,T ISSf 7lv^c f£ï: i12' h-4;éeibeloopen 50 ^X^T/451618' « ei? I0) Anti|283?;^ten/4Ö3:2:8,hoeveelIÊS? iO Als 1 é kost 19 ft.' 12 pen. vrage hoe veel B heeft 12-) VoorV^rrï262:,3:8? *» » 12) Voor 27 g moet men geeven 648 el. hoe veel f* ÏÏrvfcrVk74£y * S8vcel heeft 4) 3«i!/3o?|.5hoe veel bedraagen 65 Eücn? 15) ^ffifiii7''9' hoe veel beloopt/5g? 16) ^.^f-.14;8' h0e veel da»*34i B? I?) S^SÏ-^f^^veelbedraagenpri»? 183 ^7jff3:3* ft-' hoevecidan 7 9 12 Oneen ? ,9) S^.fef^r' ^ h0cvc^«456f B? 20) Anll%R-^Cni EI' ^'ed voor/25:14f? 20 a7J.% f?eft me" * • hoc ved ™ov ƒ 38|: - ? 22) j*g hoc vecl dan "f EII<^ ?4) ^i%4f6f--' U El? ' c 3 «3  23 N*. i. INLEIDING. 25) Als 3J tl kosten ƒ 16:5:8, hoe veel bedraagen dan 25 Ê 14 Oneen ? Antw. f 129:11: 7T9T. 26) Een fg kost ƒ 12:19:151, vrage na't beloop van 37 Étë 15 Oneen 1 Lood? Alntw. ƒ 493:10: u-fa. 27) Als 100 f8 kosten ƒ I7|: —, vrage hoe veel beloopen dan 575 É? Antw. ƒ 101:6:14. 28) Voor 79 <0 I0| # vl. koopt men 100 Ê8 Aluin , hoe veel bedraagen dan 1715 Ê8? Antw. f 410:19:2*. 29) Een Last Tarwe kost Ggl. 99:27:15, hoe veel dan 99 Last 26 Mud 3 Schepel ? Antw. ƒ 13998:7:13/5. 50) Iemand geeft voor een Huk Laken van 49} Ellen lengte, 204 gl. min 8f ft. en betaald voorde El, van 't verwen een dertiend'half; vrage hoe veel dc El komt te ftaan ? Antw. ƒ'4:14:12. 30 Iemand heeft gekogt 153! B Foely k ai|

./ 185:10:---. 13; Idem 1593 derticnd'halven ? Antw.f 995:11: «. 14. Idem 235 oord-rvksdaalders? Antw.f 146:17: 8. 15. Idem 605 worp.i'est' ^in'W.?Antw.f 665:10:—. 16. Idem 576 worp.43k4in'tw.?^few>./ 691: 4:—. 17. Idem 1593 halveryks-daalders?^«?w.ƒ1991: 5:—• 18. Idem 195 worp.fest.asin'tw.?.^^./268 : 2: 8. 19. Idem 279 goud-guldensa28ft.?.^»*M>.ƒ 390:12:—. 20. Idem 351 daalders k 30 ft. ? Antw.f 526 : 10: —. 21. Idem 107 worp.<0k5 in'tw:? Antw.f 160:10:—. 22. Idem 12SJhalveducat.a3iift.?-^«^w./ 197: 13: 4. 23. Idem 745'ryksdaaldersk5oft.?^«w./i862 :io:—. 24. Idem 4311 feeuw. rd. a 52 ft. ? Antw.fi 121:18:—. 25. Idem 1251 ducatons363 ft.? Antw.f 395: 6: 8. 26'. Idem 205 ducaaten k 105 ft- ? Antw.f '1076: 5 : —. 27. Idem 4971 dito? Antw.f2.611: 17: 8. 28. Idem 793 halve rvders k/7J-:-:Antw.j5551: —: —. 29. Idem 561 rydersk/i4.:-:-? Antw.f7854:—:—. 30. Hoe veel Guldens bedraagen te famen 307 Sest'halven, 193 <0vl. 235 Dertiend'halven, 137 halve Ryksdaalders , 253 Goud-Guldens , 435 Daalders, 345 Ryksdaalders, 193 worp Sest'halven a 4 en 175 worpen dito van 5 in een worp? Antw.ƒ2782:11 : 8. Aanmerking. Als men elke Muntfpecie by 20 in een napel teld, zal elke ftapel zo veel Guldens bevatten, als 'er Stuivers in die Muntfpecie zyn. Dus maaken 20 <övl. even ƒ6: — : — 20 fest'halven ƒ 5 : 10 : — enz. .0=—aasggg» II. Om Guldens tot alle Nederlandfche Muntfpecien te brengen ? # # # 1. Hoe veelSvl. k 8 Pen.hceftmenvoor/ 101: 3: 8? Antw. 4051 %vl. 2. Idem — Blanken k 11 « vl. ƒ 93:io: 8? Antw. 2494 Blanken- 5. Idem — Stuivers ƒ 341:12: — ? .^«w. 6832 Stuivers. 4. IdC!*    N'. a. CASSIERS-REKENING. 25 4. Hoe veelBrasp.h2i«vl.hecftmcnvoor/105: 7: 8? Antw. 3126 Braspen. 5. Idem — Twee blankspen. h 3 «vl. ƒ 209 : 3 : 8 > Antw. 2789 Tweeblanksp. 6. Idem — Dubbeltjens f »ia . I0. Antw.\\2~, Dubbeltjens. 7. Idem — Stoters a 5 «vl. ƒ 279 : 2 : 8' -^«ifw\ 2233 Stoters. 8. Idem — Realen a 7 «vl. f 191:12: 8> -tf«/w>. 1095 Ré alen. 9. Idem Sest'halven ƒ 403 • 11 • _? Antw. 1467 Sest'halven en 2± St 10. Idem — 43 Vlaams . '8 ._, Antw. 1711 $4 gr/. ^ 3 s • • ■ 11. Idem ftukken van 8 St. f rlg . l6 . Antw. i299i Agt/l.Jïukken. 12. Idem worp.Dubb. a 5 in 't worp -ƒ 307 : g • _ , Antw. 614 worpen en 8 Ja ' 13. Idem . Dertiend'halvcn - - . /m -iS- 8 = 188 Oor,/,en6\St.payem.' ' 14. Idem — Oord-Ryksdaalders - - f lQ6 ■ 12 • 8 > 314 Oord-Rd. en n\ St. payem.' ' 15. Idem — worp.Sest'h.k4in-'tworp-/"275 :_•—? Antw. 250 worpen. 16. Idem — worpen 43 a4 in 'tworp - ƒ 271 : 12 : — s -4>7Arp. 226 worpen en 8 JA m. 17. Idem halve Ryksdaalders - - ƒ219: 10:—? Antw. ijs Vyf-en-twintigen en'is s't. 18. Idem — worp.Sest'h.a5in 'tworo-/182 • 11 •_? uSntw. 132 worpen en 31$ vl.payem. 19. Idem — Goud-Guldens . fL, . I2 Antw.ffi6s:-em«vl.psjem\ ' ' 20. Idem Daalders ƒ511- •_:> -^«nv. 341 Daalders. ' l° '' ? 21. Idem _ worpen 43 a s in 'tworp-/245 • IÖ • _> Antw. 167, worpen en 26 St.payem. ' ' 22. Idem — halve Ducatons - - . ƒ <,__ . . . S9I /W. ^ Sest'halven. 23- Idem—Ryksdaalders - - . /-„ ^86 en 4 ja pto" ' 4 •'"~ ? ^ 24.  a| m. 2. CASSIERS-REKENIN-G. 04, Hoe veel Sceuwf. Rd. heeft men voor/ 505 : 12 : — ? Antw. 194 Seeuwfche-Rd. en 4 45 vZ. 25. Idem -—Ducatons - - - . ƒ613: 6:—? Antw. 194 Duc.en 8 Sest'halven. 26. Idem — Ducaaten - --- - ƒ165: 4: — ? Antw. 31 Ducaaten en f 2:9:— payem. 27. Idem halve Rvders - - - -ƒ189:10:—? Antw. 27 Halve Ryd. en 10 St. payem. 28. Idem Ryders - - - - -ƒ579:12:—? Antw. 41 Ryd. en f 5 : 12. payem. 29. Idem oC Vlaams - - - - ƒ491: — :—? Antw.0Cvl.81 : 16 : 8. 30. Idem — oC Vlaams - - - - ƒ 539 : 10 :— ? Antw. oCvl. 89 : 18 : 4. III. Om Munt-Specicn te redticeeren; en van Geld/ommen , op verfchil lende tyden vcrfchynende, den middelbaar en vervaldag te bspaalen. 1. Hoe veel Ducaaten heeft men voor 239Ducatons? Antw. 143 Ducaaten en ƒ2: 2 : —. payem. 1. Hoc veel Ducatons moet men tellen voor 97 Ducaaten? Antw. 161 Ducatons en 7 45 vZ. payem. 3. Hoeveel Daalders zyn 763 Ryksdaalders? Antw. 1271 Daalders en f \ : —. jfcgy«»fc 4. Hoe veel Ryksdaalders zyn 549 Daalders? Antw. 329 Ryksdaalders enfi:—. payem. 5. Hoe veel Ducatons heeft men voor 486 Daalders ? Antw. 231 Ducatons enfwi: —.payem. 6. Hoe veel Dcrtiend'halven zyn 175 : — : —? Antw. 392 Der tiend'halven. 1. Hoe veel Sest'halven zyn 89 halve Ducatons ? '' Antw. 509 Sest'halven en 4 Stuivers payem. \. Hoc veel Oord-Ryksd. zyn 785 worp Sest'halven 3-5» Antw. 1727 OordrRyksdaaldcrs. ' ' 9. Ie-    N". 2. CASSIERS-REKENING. 27 9- Iemand begeerd voor 438 Dertiend'balven, Sest'halven h 5 in 't worp te hebben; Vrage hoe veel worpen men tellen moet? Antw. 199 worpen en 5 gv/. payem. 10. 432 Ducatons begeerd men te verwisfelen voor 43vl ? Antw. 453Ó Sv/. 11. Hoe veel Daalders zyn 231 Ducatons en 27 St. pavem t Antw. 486 Daalders. ' 12. Hoe veel oC vl. zyn 135 Ducaaten, 135 Ducatons, 245 Sest'halven en 245 Dertiend'halven ? Antw. oC vl. 225 : 15 ; . 13- Iemand betaald een Rekening van ƒ438 : 2 : 8 , met 139 zekere Zilvere ftukken , en 11 « payement; Vrage tot hoe veel St. die ftukken aangenomen zyn? Antw. a 63 Stuivers, zynde Ducatons. 14. Een Casfier heeft te betaalen een Asiignatie van J 1334 : 12 : —. Waar op hy teld 143 Ducaaten , 97 Ducatons, 75 Rd. en 47 Daalders; Vrage hoc veel G-gl. moet hy nog tellen ? Antw. \a\ G-gl. 15. Een Casfier ontfangt van A 3711 oCvl. Waar van hy betaalen moet aan B , 55 Ducaaten, aan C, 75 Rd., aan D, 84 Oord-Rd., aan E, 369 G-gl., aan F, 145 worpen Sest'halven k 5, en aan G, 269 Ducatons ; Vrage hoe veel 43 vl. behoud hy nog over» Antw. 458 43 vl. en een Sesfhalf. 16. Iemand is fchuldig ƒ 5006 : 2 : —. Waar op hy betaald 69 Ducaaten, 395 Ducatons, 697 Ryksdaalders, 123 Daalders, 543 G-gl., 386 Dcrtiend'halven, en 986 Sest'halven ; Vrage hoe veel halve Ryksdaalders blyft hy nog fchuldig ? Antw. 160 halve Ryksdaalders. 17. Iemand heeft op een rekening van ƒ 6295 : —: —. betaald 326 worpen Sest'halven i 4 in 't worp, 237 Rd. , 567 G-gl. , 432 Daalders , 938 worpen Sest'halven h 5 in 't worp , en 304 Oord-Rd. ; Vrage hoe veel Ducatons blyft 'er nog te betaalen ? Antw. 769 Ducatons. 18. Iemand wil verwisfelen f 1409 : 8 : —., en begeerd daar voor te hebben , Ryksdaalders, Daalders en G-gl. , en wel van elke ipecie evenveel ftukken ; Vrage hoc veel ftukken zal hy ontfangen ? Antw. 261 Ryksdaalders, 261 Daald. emdiG-gl. D 2 19. Een  a8 N°. 2. C.ASSIERS-REKENING. 19. Een zeker Casfier word yerzogt een rekening van ƒ 1003 : 6 : —. te betaalen met Ducaaten en Ryksdaalders , van elk even veel ftukken, mits hy van een Ducaat 2 ft. en van een Rd. 1 ft. opgeld rekend; Vrage hoc veel ftukken hy te tellen heeft? Antw. 127 Ducaaten en 127 Ryksdaalders. 30. Iemand moet een rekening van f 1598 : 8^: betaalen met Ducatons en Ryksdaalders, van elk evenveel ftukken, als hy om deze te wisfelen moctgeeven , van een Ducaton een ftoter, en van een Rd. een blank opgeld; Vrage hoe veel ftukken moet hy van elk neemen ? Antw. 275 Ducatons en 275 Ryksdaalders. jjgj; Iemand moet betaalen /*39of, met Dertiend'halven en Sest'halven , en wel driemaal zo veel van de laatste foort, als -hy van ccn Dertiend'half f ft. en van een Sest'half 1 § vl. opgeld geeft, word gevraagd hoc veel ftukken hy van elke Munt neemen kan ? Antw. 250 Dcrtiend'halven en 750 Sest'halven. 22. Als men voor 870 Guld. begeerde 3 Daalders, tegen 4 Ryksdaalders , word gevraagd hoe veel (lukken men neemen moet? Antw. 180 'Daalders en 240 Ryksdaalders. 23. Als men voor ƒ 1501 : 10: —. begeerde 8 Ducaaten tegen 5 Ducatons; Vrage hoe veel-ftukken men van elk neemen kan ? Antw. 208 Ducaaten en 130 Ducatons. 24. Vrage hoe veel G-gl. en Dertiend'halven , kan men hebben voor \\%\ oCvl.; als men 5 G-gl. tegen 2 Dertiend'halven begeerd? Antw. 420 G-gl. en 168 Oord-Rd. of Dertiend'halven. 25. Iemand moet betaalen f 1200: — met Daalders en Rd. en wel 10 Daalders tegen 6 Rd. ; Vrage hoe veel ftukken moet men van elk neemen ? Antw. 400 Daalders en 240 Ryksdaalders. 26. A is fchuldig aan B, om over 12 Md. te voldoen, f 1300: — maar A betaald met goedvinden van B, over 4 Md. 140 Ryksd. en 4 Md. daar na nog 880 Oord-Ryksd.; Vrage wanneer is A dan verpligt om de rest te voldoen? Antw. I2| Md. na 't Jaar. 27. C is aan D fchuldig ƒ 1200 : — den 1 Novbr. 1795 ; maar C betaald, den 1 July van dat zelfde Jaar, f 900: —■; Vrage hoe lange kan hy de rest houden ? Antw. tot den 1 Novbr. 1796. 28. E.    N». a. CASSIERS-REKENING. 9 28. E heeft van F geleend ƒ I5oo: — voor een laar,' en daar na nog ƒ 600: — voor 8 Md., als nu E * gelyke verphgting aan F wil doen , geeft hy hem eerst, ƒ 1200 : — voor 15 Md. en vervolgens nog , J 1200 : — voor 6 Md. ; Vrage hoe lange zal F de rest dan kunnen gebruiken ? Antw. nog 8 Md. 0.9. G leend van H ƒ 800: — voor 12 Md. en daar na nog ƒ 600: — voor 11 Md. H leend wederom van 0/900: — voor 16 Md.; Vrage hoc lange kan hy dan nog de rest ƒ 500: — leenen, in gelyke vnendfchap? Antw. 3 Md. 18 Dagen. 30. I is aan K fchuldig, 100 Ryders op den 15 Oaober 1796: maar I betaald met verzoek van K, den 28 July, ƒ 150: — den 20 Aug*. f125 : — den 28 dito, / 125: — enden 18 Septbr. ƒ 150: —. Dcwyl nu deze partyen voor den tyd voldaan zyn, is de Vraag, hoe lange I dc rest zonder interest gebruykenmag? Antw. 34 dagen, of 'tot den 19 Novbr. 1796. moet y. /850 : —. betaalen. 31. Lis aan M fchuldig, 279 G-gl. over 15 weeken, daar en tegen is M wederom aan L fchuldig, 197 halve Ducatons over 18 wecken; Vrage wanneer zullen zy moeten afrekenen in gelyke vriendfehap ? Antw. over 3/7 weeken voor M. 32. N leend aan O, 1935 Oord-Ryksd. voor 5 Md daar na nog 351 Daald., maar O willende gelyke vnendfchap aan N doen, leend hem eerst 1710 ' \A voor 6 Md. daar na nog 286 Ryksd. voor 7 Md 1 Vrage hoc lange kan O , dan nog cie rest houden ' Aw. O kan f soi : 17 : 8 nog i3g§§ Md. gebruiken. 33. P is fchuldig heden over 2 Jaar ƒ 700: — heden over iï Jaar ƒ 500 : — heden over i| [aar f 2KO • — heden over 9 Md./550: — zo hy de geheele fom m eens wilde betaalen, word gevraagd wanneer het zyn zal ? Antw. over 1 \ '/aar. 34. Q is aan R fchuldig ƒ 1600: — over 6 Md en R aan Q een zekere fom over 9 Md. maar na een Md bevinden zy elkander zonder verpligting te moeten voldoen ; Vrage hoe veel is R aan Q fchuldig jrcwcest? Antw ƒ 1000:—. D 3 N°. 3.  Pag. 30 OMGEKEEtDE JRJEGJEL van JDMUEN. Deze leert, om tot drie gegeevenë getalen, een vierde in een omgekeerde redui te vinden. 1 /i\-ls men op een Molen kan maaien 3^ Mudden Koorri in 6? uuren ; Vrage in hoe veel tyd kan men dan dat Koorn 'maaien met 4 Molens ? Antw. In 1 uur 37 minuten 30 fccunden. 2 Ais 25 Werklieden een Huis aanneemen te bouwen in 312 D ; Vrage in hQC veel tyd zal het gereed zyn, als '?er noe; 47 Arbeiders bykomen ? Antw. in io8{ Dagen. % Als 20 Pcrfoonen \ Anker Wyn kunnen drinken in ci uur- Vrage zo 'er nog 5 Gasten bykomen, 111 hoe vêel tyd zy het dan kunnen "gebruiken ? Antw. In 4 uuren 24 minuten. a Tot'het behangen van een Kamer, werd vereischt 270'Ellen Linnen , dat if El breed is; Vrage hoe veel Ellen heeft men benoodigd tot die zelfde Kamer als men Linnen gebruikte van i\ El breed ? Antw. 180 Ellen. 5. Iemand wil een Tafelkleed, dat lang is 7 en breed a Ellen, met Lm en voeren dat breed is f El; Vrage hoe veel Ellen Linnen heeft hy noodig ? Antw. 221 Ellen.    N°. 3- OMGEKEERDE REGEL van DRIEN. 31 6. Iemand heeft een Vertrek van 311 Voeten lengte, en 33j Voeten breedte, begeerd een andere Kamer van gezeilde grootte te laaten maaken, waar aan hy bepaald is, tot 36 Voeten lengte; Vrage hoe breed moet dan die Kamer gemaakt worden ? Antw. 20 Voeten 6\ Duim.Rh. 7.Iemand koopt tot een Jas en Rok 7-f Ellen Laken , breed 3| Ellen , kj 8f: - d'EI; hier toe koopt hy Sergie tot voering, breed if Ellen , a 3^ en zyn, maar 31 Md. belegerd zvnde en nog 4- Md. langer denkende toe "te komen, is de Vraag hoe - eel Mannen ermoeten uittrekken ? Antw. i20oMannen 15. Als een Bode alle dagen 4\ Mylcn aflegt gaande na een zekere Plaats in 15 dagen ] Vrag? hof veel My-  32 N". 3. OMGEKEERDE REGEL van DRIEN. Mylen moet'dan een andere Bode afleggen, om in 13 dagen op dezelfde plaats te komen? Antw. 5 Mylen. 16. Met 100 Gl. wint men in het Jaar &\ Gl.; Vrage hoe veel Geld moet men dan hebben , om &\ Gl. te winnen in 16 Md. 20 Dagen ? Antw. ƒ 72 : — : —. 17. A Leend van B ƒ 377' : — voor 8f Md.; Vrage hoe lang kan B van A dan ƒ 1750 : — op gelyke vnendfchap leenen ? Antw. 1 Md. 2Óf Dagen. 18. C Leend van D ƒ3771: voor 8| Md., zonder Interest, Vrage hoe veel zal dan D van C kunnen leenen voor 6\ Md., op gelyke vergelding ? Antw. ƒ 528 : 10 : —. 19. Eisaan F fchuldig, om van nu over 7{ Md. ƒ2488 : — te betaalen; Vrage hoc veel zal E aan F gereed moeten geeven, om de rest een Jaar te gebruiken ? Aw.fg^ '■ — gereed, dan kan hy f 1555 : — een Jaar houden. 20. Iemand heeft een Klomp ruw Goud, weegende 41 Mk. 2 Oneen , inhoudende 20 Caraat 10 gr. fyn in 't Mk. welk gerafineerd zy,,de, bevi.id hy 37 Mk. 4 Oneen te wecgen ; Vrage hoe veel Caraat houd dan de Mk. fyn ? Antw. 22 Caraat 11 gr. 21. Een Timmerman heeft een Balk in een Huis geIcgt, die lang is 24 Voeten , breed 12 Duimen en dik p Duim ; als hy nog een andere Balk , van dezelfde grootte of inhoud, van noodeu heeft, wiens lengte maar 20 Voeten, en'breedte 13 Duimen moet zyn, is de Vraag hoe dik die Balk moet gemaakt worden ? Antw. 9ff Duimen Rh. 22. Iemand heeft een Regenbak, lang nf, breed iofendiep 8| Voeten, begeerd een anderen van gelyken inhoud , of'die even veel water zal bevatten, te laaten maaken, wiens lengte moet zyn i8f Voeten, en breedte 91 Voeten ; Vrage hoe diep moet dan deze Bak gegraaven worden ? Antw. 5 Voeten iof ff Duimen Rh. 21. Iemand heeft gekogt 54 Ellen f Laken, dat nat gemaakt zynde, krimpt op 10 Ellen in delengte, derd' half Vierendeel, en in de breedte i\Vierendeel; begeerd daar toe Sergie te koopen om het te voeren, dat £ El breed is, maar nat gemaakt zynde, krimpt het op 25 Ellen de | El breedte, en op de breedte een half Vierendeel ; Vrage hoe veel Ellen Sergie hy tot voering beiïoo'd gd heeft ? Antw. 88 Ellen en 'tiend?half Sestiende-deeL Ne.4.  1   N°. 4. JR.JEGJEJL van VTVJEJST. "i 1 nïï3&= 1, , ei. Deze leert, om tot vyf gegeevene getalen, een fes de even re dige te vinden. *. f 1. BToc veel Interest moet men betaalen van f 1750: voor den tyd van 18 Md., als men de Interest'tegen 2i PCt. 's Jaars rekend ? Antw. ƒ 6.5 :12 :8. 2. Als 100 Guld. aan Interest opbrengen 4{ Guld. in het Jaar; Vrage hoe veel kan men dan in 3* Md. ontfangen van ƒ4185:—? Antw. f 54:18:9. 3. Hoe veel zal men van Zolderhuur betaalen moeten voor 5640 £$ Koffy in 5 Md. , als men van de ico ÊS s Maands geeft 5f ft. ? Antw. ƒ 77;11: . 4. Als een Schepel Rogge kost ƒ 1 :i2:-, dan heeft men 3 Ég Brood voor 31 ft, ; Vrage als het Schepel Rogge kost 2 Guld. hoe veel moet men dan voor een Brood van 12 ponden geeven ? Antw. 17 Sluiv. 8 Pen. 5. Een Tafelkleed kost ƒ 71: — dat lang is 31 Ellen en breed 2| Ellen ; Vrage hoe veel zal men na deze proportie voor een ander moeten geeven, dat i| Ellen breed maar a\ Ellen lang is ? Antw. f6:6: . ' 6. Iemand koopt tot een kleed 8i Ellen $■ Laken als hy voor de El f Laken , van het zelfde foort een Ducaat geeft, is de Vraag hoe veel hy na deze proportie betaalen moet ? Antw. f 39 :13 : 51. E 7. Als  34 'N°. 4. REGEL van VYVEN. 7. Als men tot een gang in een huis, die lang is 45 Voet en breed 4| Voet", 330 ftcenen benoodigd heeft; Vrage hoe veel dtrgelyke fteenen zal men van nooden heb; en tot een vertrek', lang ao| en breed i${ Voeten ? Antw. 517 l^/leenen. 8. Hoe veel fteenen heeft men benoodigd tot een ftraat, lang 1788 en breed 35 Voeten Rhynlands; als een ftraattteen gerekend word op 8i Dm. lengte en 3| Dm. breedte? Antw. 282714/7Jlecnen. 9. Als 3 Mannen verdienen kunnen 24 Guld. min een Oord in 5-^ dagen ; Vrage hoe veel zullen dan 10 werkers moeten hebben in 17I dag, als mede in een werkjaar van 52 maal 6 dagen? Antw. ƒ 255: 9:13}! in 17$ dagen, en ƒ 4490:18 : 2f§ ■/# 't jaar. 10. Als men een Ducaton moet geeven, voor Vragt van 175 Ég4500 Roeden ver; Vrage hoe veel beloopt dan het verveeren van 725 fè, 6050 Roeden? Antw. ƒ 17 :10:14-i. 11. Iemand heeft ontfangen ƒ 420 : 15 :— voor het gebruik van een Capitaal groot ƒ8100: — , in 11 Maanden ; Vrage tegen hoe veel is dat van de ƒ 10c: — 's Jaars gerekend geweest ? Antw. d 5| PCt. 12. Als iemand wint 28 ft. daags ; Vrage hoe veel jzuWen dan, na die reden, 20 werklieden verdienen, in 6 Maanden of 26 weeken ? Antw. ƒ 4368 : —. 13. Als men 36 Lasten Graan, kan leggen , op een Zclder die lang is 464 en breed 23^ Voeten ; Vrage hoe veel kan men dan op een andere Zolder plaatzen, die 275 Voeten breed is, maar 55! Voeten lang ? Antw. 51 Last. 7 Mud. 2 £§4 Schepel. 14. Iemand begeerd een Kamer te behangen, die lang is 26; breed 16; en hoog 12 Voeten Rh."; Vrage hoe veel Ellen heeft men benoodigd, en hoe veel zal zulks beloopen, als het behangfel van een Rhynlandfche El, cn 28 duim breed kost I2| ftuiv. ? Antw. 170}! Ellen, en 'beloopen ƒ icó: 16: 4|?. 15. Als op een Zolder lang 45I Voeten en breed jif Voeten , eenige Lasten Graan leggen 3 Voeten hoog; Vrage hoe hoog kan foortgelyk Graan dan leggen op een andere Zolder, die lang is 39 Voeten en breed 28 Voeten? Antw. Zf Voeten. < 16. Ie- ,/    N°. 4- REGEL van VYVEN. 3S 16. Hoe veel minder Lasten Graan kunnen 'er op een Zolder A, la,,g 39 en breed 28 Voeten leggen 3| Voeten hoog, als op een andere Zolder 8, die anderhalfmaal Zo lang en breed is, daar het Graan 3 Voeten hoog op legt ? Antw. Op de Zolder A kan 1 \\ maal minder Graan leggen dan op de Zolder B. 17. Iemand krygt van 1 ÉS Gaarn, te wecven geevende, 3-} Ellen Linnen dat i| Ellen breed is ; Vrage hoe veel fè Gaarn heeft hy dan benoodigd, om een ftuk Linnen van 49 Ellen lengte te hebben, dat f El breed is ? Antw. n tè 21 i looden. 18. Iemand leend voor 38 dagen f 2438:15:— waar voor hy belooft ƒ41: van de ico 's Jaars te zullen geeven; Vrage hoe veel de winst beloopt ? Antw. 11 :11: io;93. 19. C Leend aan D f 3771 : voor 8f Md. waar voor hy geniet f 16:10:5 ; Vrage hoe veel zal D van C genieten , zo hy ƒ 5285: —: i2| Md. aan C geleend had? Antw. 33 : —: 10. 20. Als eenige Lasten Graan, op eenZolder E, 3 Voeten hoog leggen , die lang is 451 en breed 3i| Voeten ; Vrage hoe veel minder Lasten zyn 'er dan op een andere Zolder F lang 39 en breed 28 Voeten , daar het Graan 3f Voeten hoog legt? Antw. Op de Zolder F legt i\ maal minder Graan, dan op de' Zolder E. 21. Als een Regenbak die lang is 8' , breed 6~ en diep s| Voeten, aan Water inhoud 5Ó||| Tonnen; Vrage hoe veel Tonnen V\ atcr kunnen dan na deze reden in een andere Bak, wiens lengte is i2j , breedte ioi cn • diepte 8i Voeten Rhynlands ? Antw. ios\%\ Tonnen. 22. Een Voerman heeft op zyn Wagen 2050 tê Koopmanfehappen gelaaden, om 4500 Roeden te brengen voor f 45:—; maar 1600 Roeden gcreeden hebbende, bevind ,hy zig te zwaar belaaden, waarom hy 850 f5 aan een andere Voerman overdoet, met belofte van de Vrage na TedQn .te zullen geeven; Vraee hoe veel zal hy va.t zyn Vragt behouden, voor elk gedeelte van den We», en hoe veel moet hy aau den anderen geeven ? Antw. Hy heeft voor ióco Roeden f 16: —, en voor 1200 2900 Roeden f 16 : iq : 8?8T , en moet aan den anderm geeven voor 85083 f 12:—ST-ff. E 2 N°. s.  Pag. 36 N°. 5. OMGEKEEKDE JRJEGJEJL van VTVJEN: Deze leert, o/w vyf gegeevene getalen, een J&sde in een omgekeerde Reden te vinden. t. .sOLls een Arbeider op een dag 28 ft. verdiend; word gevraagd hoe veel weeken 20 Arbeiders voor ƒ 4368 : — moeten werken ? Antw. 26 Weeken. •l. Als ƒ 100: — in 12 Md. aan Interest 45 Gl. opbrengen ; Vrage hoe veel Capitaal heeft men noodig, om ƒ 54:18 : 9 in 3| Md. te hebben ? Antw. ƒ 4185 :-: -. 3. Als men van 5640 ê§ Koffy Boonen, aan Zolderhuur moet geeven ƒ 77 : 11 : —, gerekend tot 54 ft. van de 100 6Ê 's Maands; Vrage hoe lang kan die Koffy daar voor blyven leggen? Antw. 5 Maanden. 4. Als een Schepel Rogge kost ƒ1:12: —, dan heeft men 3 É6 Brood voor 34 ft., als nu de Rogge opflaat tot j 2: — 't Schepel; Vrage hoe veel Ê8 Brood kan men dan voor 17I ft. hebben? Antw. 12 ft. 5. Een Tafelkleed kost ƒ n\ : — dat lang is 3| en breed i\ Ellen, maar voor eén foortgelyk Kleed van 41 Ellen lengte, heeft men ƒ6:6: — gegeeven ; Vrage hoe breed is dit'laatfte dan geweest? Antw. if Ellen. 6. Ie-    N*. 5. OMGEKEERDE REGEL van VYVEN. 37 6. Iemand geeft voor 1 El £ Laken f $\ : - en voor l\ Ellen fmalder Laken ƒ 39:13:5}; Vrage Hoe breed is het zelve geweest ? Antw. 2 Ellen. 7. Hoe veel Werklieden kan men, 52 weeken indienst houden, voor ƒ2808 :—, als men 6 43 vl. aaneen knegt daags betaalde ? Antw. 5 Mannen. 8. Als men 492 vierkante fteenen benoodigd beeft, tot. het bevloeren van een Kamer, lang 204 en breed i64 vt. en men 330 zodanige fteenen gebruikte tot een Gang» l.ang 45 Vt.; Vrage hoe breed zoude die moeten zyn ? Antw. 5 Voeten. oj Z>«//« i?/z. 9. Als een ftraatfteen 84 duim lang en 3! duim breed is , dan heeft men 282504 fteenen benoodigd , tot een ftraat van 1788 Voeten lengte ; Vrage hoe breed moet die ftraat zyn? Antw. 34 Vt. Dm. Rh. 10. Hoe lange zullen 9 Arbeiders, moeten werken voor ƒ 270: 18 : — ; als 3 werkers in 5| dag verdienen ƒ 23:13 : — ? Antw. 21 Dagen. 11. Als men voor het transportceren van 175 1§ Peper , 4524 Roeden wegs fchuldig is ƒ 3 : 10: —; Vrage hoe verre zoude men dan 725 ffi Peper kunnen brengen voor ƒ 17:10: —? Antw. 5460 Roeden Rh. 12. In hoe veel tyd zal men met ƒ 7800:— kunnen winnen ƒ 396 : 14 : 1 ; als men met ƒ 100 : — in 'r. Jaar gewonnen had ƒ 54J? Antw. io| Maanden. 13. Als men 39 Lasten Graan heeft leggen op een Zolder , die lang is &6\ en breed 24 Vt. 8 Dm. en men 51 Last 7| Mud"Graan had leggen op een andere Zolder, wiens lengte 55I Voeten was; Vrage hoe breed moest die Zolder zyn ? Antw, 27 Vt. 2,2, Dm. Rh. 14. Iemand heeft ƒ 108 : - betaald, voor het behangen van een Kamer, waar van delengte is 20 Voeten , breedte 16 Voeten en hoogte 13 Voeten Rh., bet aaloude voor de Rhynlandfche El i2f ft.; Vrage hoe breed is dit behangzel Linnen geweest ? Antw. 1 Voeten 6 Dm. Rh. of i{t El. 15. Als 16 Knegten , in 24I dagen, een Kasteeltje kunnen maaken , en daar voor ontfangen ƒ 98 :10: —'; Vra-'e in hoe veel dagen kunnen dan 10 werkers het zelfde voor 10 Ducaaten verrigten ? Antw. In 21 Dagen. E 3 16. Van  38 N°. 5. OMGEKEERDE REGEL van VYVEN. j 6. Van i Ég Gaarn, laatendc weeven., heeft men 3{ Ellen Linnen, breed ij LI; zo men nf É8 Gaarn da:; te wee ven gat, en een ftuk van 40 Ellen Linnen . ageerde, is de Vraag hoe breed het kan aangelegt worden? Antw. 11 El breed. ! 17. Een Steenbakker heeft een brok fteen, lang 10, breed 3 en hoog i\ Vt. dat ƒ 2:6:— kost; indien by voor ƒ 3 ff : — een 'ander brofc fteen wil bakken, die 14 Vt. lengte en' i\ Vt. breedte heeft; Vrage hoe hoog moet die dan zyn ? Antw. i\\ Voeten. 18. Iemand begeer 1 twee vei trekken te maaken, als de eene Kamer lang is 48 en breed 10 Vt. aan arbeidsloon kost 10 Ducaaten ; Vrage hoe lang zal dc andere Kamer kunnen zyn, als hy 6| Vt. breed moet gemaakt worden, en men dezelve aanbcfteed heeft voor/' 94:10: — ? Antw. 128 Voeten. 19. Hoe diep moet een Regenbak gegraven worden, om 205}J,j Tonnen Water te bevatten, die lang is I2£ en breed iof Vt. , als een andere Regenbak lang 84, breed t\ en diep $\ Vt.'aan water inhoud Só'ff Tonnen ? Antw. 8 Voeten 3 Dm. Rh. 20. Een Voerman A neemt aan 2050 ffi Koopmanfchappen te brengen 4500 Roeden voor/45 : —; maar 1600 Rd. gereeden hebbende, is hyverpligt zyn Wagen te vcriigten met zekere Ponden op een andere Wagen van li te doen, bcloovende aan hem na reden te zullen geeven , ter plaatze zynde , ontfangt B f 12 : — : voor zyn deel; Vrage hoe "veel fcÉ heeft hy gereeden ? Antw. 8485*5 fe. 21. C Is aan D fchuldig binnen a\\ Maand. ƒ63 : 6 : 131; daar en tegen is D aan C fchuldig ƒ 85 : 8 : 104 in ioT75 Md., als nu C, \\% Md. voor den tyd zyn fchuld aan D betaald ; is de Vraag hoc veel vroeger dan D aan C betaalen moet in gelyke vcrpligting? Antw. in 2 Maanden 18 Dagen. 22. Iemand wil een Regenbak laaten maaken lang 8-J, breed 6-'- en diep 5Ï Vt. , zullende inhouden 564 tonnen "Water, net geen een Baas aanneemt met 3 Knegts te kunnen verrigten in 11 dagen, maar alzo hy die Bak daar na grooter begeerd te hebben, en genoodzaakt is, die lengte en breedte te houden, dat dus 2\ Vt. dieper moet gegraaven worden , cn dat het werk in 8 dag-n klaar is ; Vrage hoe veel Man is de Baas verpligt nog tot liulo 'er by te neemen ? Antw. nog 4 Mannen. N°. 6.    Pag. 39 N°. 6. SAMENGESTELDE O F KJETTJEN'G-RJE&JEJL. Deze leert, verfcheidene Regels van Driën in eenen enkelden Regel te ontbinden. i. Jr\.ls men voor 140 Ellen Linnen kan rreevcn B2 Ducaaten , dan heeft men een Elle voor 3 fest'halven Vrage tegen hoe veel ft. is dan den ducaat gerekend scweest? Antw. 105 Jluirers. 6 2. Vrage hoe veel gillen 176! ÉS Kandy kosten, als 7 van deze ponden zoo veel beloopen, als 5 Ellen Linnen en men voor 25 vari deze Ellen moet gteven f 161 ■ — Antw. f 81: J 4' 3 Vrage hoe veel zullen 135 gg Nagels kosten, als ri f* zo veel waardig zyn als 4 gg Peper en men 't gg pCDer koopt voor \2\ ft. ? Antw. f 225 : : . 4. Als men 5\ gg Kaneel kan koopen voor ƒ "63 • — maar ii gg zoveel waardig zyn als iof gg Peper,4Word gevraagd hoe veel Peper men dan hebben kan voor ƒ 240:15 : — ? Antw. 354?- fg Peper. S- Als  4ö N°. 6. KETTING-REGEL. 5. Als 13i ff van A zo veel waardig zyn als of Ê6 van B, maar ió| g§ van B gelyk aan i4|Ê6van C, en aj ÊÊ van C zo zwaar als f f fê van D; Vrage hoe veel £ë van A heeft men dan voor 25 fé van D ? Antw. 120 IS -r'<3« 6. Als 4-'- ffi Caneel zo veel waardig zyn als óf t& Nagels, maar ioi ffi Peper zo veel kosten als a\ E Nagels , en dat men voor 2\ M Caneel moet geeven ƒ 14: 15:dan word gevraagd hoe veel 455 © Peper beloopen zal? Antw. f 840:15 : — 7. Als q| H Nagelen zo veel kosten als %\ Nooten Muscaaten ; maar 4} Ü? Nagelen zo veel als s| © Caneel; Vrage hoc veel fg Nooteu Muscaaten kan men dan hebben voor ƒ 24 ii : —, als men ƒ 10 :12 : 8 moet geeven voor ij ffi Caneel ? Antw. \n\ JVooten Muscaaten. 8. Als 5 Ellen te Marfeille zo lang zyn als 14 Ellen te Amft ; maar 8 Ellen te Boulogne zyn gelyk aan 7 Ellen tc Amft. en 4 Amftcrdamfche Ellen zyn 3 Ellen te Londen en 5 Ellen te Boulogne, 3/5 Ellen te Londen; Vrage hoe veel zullen 750 Ellen te Marfeille kosten , als men voor een LI te Amft. moet geeven ƒ 3 : 10: — ? Antw. f 7350 : —: —. o Als 25* Ellen te Bern zo groot zyn als 20 Ellen te Amft en 9 feilen te Luik doen 8f Ellen te Bern, maar 12-1 Éllen te Luik doen óf Ellen te Londen; Vrage hoe veel Amfterdamfche Ellen heeft men dan voor 1397 Ellen te Bern, als 5} El aldaar 3 Ellen te Londen lang zyn ? Antw. hoo Amfterdamfche Ellen. 10 Vier Perfoonen hebben te deelen een zekere fum Guldens, zodanig dat als A krygt ƒ ï\ :- moet B hebben 1 ,<: - en als B neemt ƒ si : - krygt C f 6\ : - maar als C heeft f o.i; dan moet D ƒ 7i hebben : Als nu D voor ;;yn aandeel krygt f 520 : — is de Vraag hoe veel dat de anderen dan moeten hebben , en hoe veel Geld dat er te deelen is geweest ? Antw. A. ƒ105 : 12 : — £. f 137 :5 9ï ƒ "5°": ~" m daar *5 te deelen se~ weest f 91S: 17:9}. Ii. Als een c*2 fterl. te Londen, waardig is in Amft. 57 45 9 « vl. en een Franfche Kroon te Parys, 523 & vl. Se Amft.; Vrage hce veel % fterl. te Londen heeft men dan i,a deze proportie voor een Ecu of Kroon te Parys? 'Antw. 31 £ \flerlings te Londen. 12. Als    N9. 6. KETTING-REGEL. 41 12. Als een Kroon te Parys waardig is te Amft 55* % vl.maar te Londen 31^ Sterl.; Vrage hoe veel 43 vl. heeft men dan vooreen oC Sterl. te Londen? Antw. 35 43 2£ « vl. te Amft. 13. Als een oC Sterl. te Londen waardigis te Amft. 33I 43 vl. maar 314 «Sterl. te Londen voor een Ecu te Parys; Vrage hoe veel «vl. moet men dan te Amft. geeven voor een Eau te Parys ? Antw. 52A \ vl. te Amft. per Ecu te Parys. \A. Hoe veel Guldens bedraagt te Amft. 355 oC Sterl. 10 43 Sterl. te Londen, als 20-;- Sterl. aldaar doet 1 Ecu te Parys, en een Ecu aldaar 544 «vl. te Amft. ? Antw. ƒ3924: -: -. 15. Vrage hoe veel Guldens te Amft. heeft men voor 4i79EcustcParys, als een Ecu aldaar waardig is 30 J «Sterl. te Londen, en een oC Sterl. aldaar 35 43 vl. te Amft ' Antw. f 5644:18 :4} te Amft. 16. Als Amft.moet geeven 34 j 43 vl. voor een c^Sterl. te Londen ; maar 54 « vl. voor een franichc Ecu te Parys ; Vrage hoe veelEcus heeft men dan aldaar voor 385* oCSterl. te Londen ? Antw. 2986 Ecus 22 fous 8 deniers te Parys. 17. Hoe veel oC Sterl. kanmen in Londen ontfangen von;I950hvres te Parys, Pver Amfterdam, zo de cours van Londen op Amft. is 34 43 9 % vl. per o£ Sterl., en van Parys op Arnit. 54I $ vl. voor ee.i Ecu van 3 livres' Antw. oC Sterl. 84 ; 19:0/^ te Londen. 18. Als de cours van Amft. op Parvs is e'21 « vl per Ecu, en van Amft. op Frankfort a 43'ft. per Ryksd : word gevraagd hoe veel Ryksdaalders men hebben kan voor 235of Ecus te Parys? Antw. 1435 Ryksd. te Frankfort. /vIO-*HoOC VCei Ry^Wers heeft men te Breslau voor ƒ6166: 8 : - te Amft., als 34?; 43 vl. zyn 1 oi Sterl. te Londen waardig en 20 43 vl. 6 Guld. Holl.; maar een Ecu te Parys 313, «Sterl. te Londen, en 1 Ryksd, te Breslau voor 04 Breslau ' ' 2925 ***** 6*kr'lï Pen- 20. Als 99 fous te Parys een Ryksd. te Berlvn waarch> !f' f,nssV*vl- V0üreenEcutc Parysgegeeven word; is de Vraag hoe veel Ryksd. te Berlyn dan f 2442:— te Amft. zyn? Antw. 1066 Ryksd. 16 g.grosfen te Berlyn. 21. Als 5 Ryksd. 8 g. Grosfen te Leipzig waardig zvn ioC Sterl te Londen, voor welke oC Sterl. men te Amft geeft 36 45 v .; Vrage hoe veel Guldens heeft men daü voor 989 Ryksd. te Leipzig ? Antw. ƒ2002:14 • 8 F 2a. Als  4-- N°. 6. KETTING-REGEL. 22. Als 43* 43 lubs te Hamburg doen een Ryksd. te Berlyn, en een Daalder van 32 43 lobs te Hamburg doen 32§ ft. te Amft. ; Vrage hoe veel Guld. heeft men dan voor 1930 Ryksd. 16 g. Grosfcn toBerlyn? Antw. f 4264; 16:4 te Amft). 23. Vrage tot hoi veel ft. komt 't fgTin te Amft., als 100 6Ê Tin te Londen kosten 76Ï 43 Sterl. en 99 66 te Amft. weegen 1075 fil te Londen"; maar 7} 43 vl, zyn zo veel waardig als 'a\ $ Sterl ? Antw. op 8 ft. 9| pen. 24. Vrage hoe veel Carolynen a ƒ 9f : — te Hamburg heeft men voor 1034 Ducaaten a f Sk'-— te Amft., als 411 Louis d'Or a ƒ H :— te Parys , zo veel waardig zyn als 44 Guinees a ƒ io/5 : — te Londen ? Antw. 504 Carolynen te Hamburg. 25. Indien er in een Werktuig vier Raderen waaren» waar van 't Eerfte Rad 13} keeren doet, tegen 9f keeren van 't Tweede ; maar 5J- maal de omloop van 't Tweede, is gelyk aan 17?- maal die van 't Derde; en iof- maal de omloop van 't Derde , maakt i\ maal die van 't vierde Rad: als nu het laatste Rad 65 keeren doet, word gevraagd, hoe veel keeren 't Eerfte moet doen ? Antw. 40 keeren. 26. Een Koopman te Amft. zend na Londen eenige ftukken Linnen, en rekend dat hem elke Yard aldaar kost 31- % Sterl. Als nu 6 Ellen te Amft zo veel meeten als 5 Ellen Vlaams , maar 5 - Yards te Londen zyn zo veel als 7| Ellen vl. en ƒ6: — zyn 20 43vl. doch 7} 43Sterl. ; Vrage hoe veel ft. de El tot Amft. heeft gekosi? Antw. 2ó| ft. 27. Als 52-,?j Ellen te Amft. zo lang zyn als Ó2f| Ellen te Dantzig; maar ao\ Ellen te Leipzig zyn 40 Ellen te Dantzig, en 61 Leipziger Ellen mcetcn 29 Ellen te Parys ; Vrage hoe veel Paryfche Ellen heeft me 1 dan voor 1769 Yards te Dublin , als 3 Yards zyn 4 Ellen te Amft.? Antvs. 1356! Ellen te Parys. 28. Als 59 f& te Amft. zo zwaar zyn als 7511- 66 te Lucques, en 394 t& te Smirna als i2q| 66 te Lucques, doch 34f ffi te Luik w eegen 34-i 66 te Lubec, maar 52 EP te Luik weegen 19118 te Smirna; Vrage hoe veel zullen dan 1078 66 te Lubec in Amft. weegen ? Antw.. 1056 66 te Amfterdam. 38. Als    N°. 6. KETTING-REGEL. 4$ 19. Als 100 18 te Amft. zo zwaar zyn a's 105 tt te Antwerpen, en 33* 18 te Berlyn doen 3? IS te Antwerpen , en 53f 18 te Berlyn als 5ÖJ 18 te Dantzig ^ en 34/? ffi te Dantzig doen 36!- ffi te Dublin ; Vrage hoe veel zullen dan 1375 18 te Amft. in Praag weegen, als 32 tg aldaar doen 4'of 18 te Breslau; maar 61 {§ aldaar doen S4i t8 te Dublin? Antw. 1344 66 te Praag-, 30. Als een Last Rogge tot Amft.kost 123 : G-Guldenst en i6{ Mudden aldaar mecten 194 Mudden te Avignon, Ènaar I5| Mudden te Ameinsdoenö' Mudden te Avignon, en 13 Mudden te Diépe zyn 38! Mudden te Amiens; Vrage hoe veel zullen dan 468 Mudden te Diépe in Amft. moeten kosten ? Antw- f 3157 : —: — te Amft. 31. Een Last te Amft. doet 13ff Sak te Hamburg; maar 6\\ Sak aldaar maaken 8f | Mudden te Marfeille * en i(5T9r Setiers te Rouaan doen \%\ Mudden te Marfeille; Vrage hoc veel Setiers zullen dan 29 Lasten 17 Mudden te Amft. in Parys zyn, als 9^ Setiers aldaar doen 8/r Setiers te Rouaan? Antw. 556- Setiers te Parys. 32. Als 60 te Petersburg zo zwaar zyn als 19118 of Oka te Smirna ; maar 40 18 te Rusland zyn 33 fê te Amft. en 88 J 18 te Sardigne doen 39J fg te Smirna, doch29§18 te Sardigne wiegen 13f 18 te Conftantinopolen en 26 f8 aldaar doen 66 18 te Copenhagen, en 49I 66 aldaar doert 56^ 66 te Dantzig; Vrage hoe veel zullen 942 66 te Amft. tot Livorno weegen , als 143" 66 aldaar naf 66 tö Dantzig zyn? Antw. 1400 66 te Livorno. 33. Indien 6 Appels zo veel kosten als 9 Peeren; maar 93 Pruimen zo veel waardig zyn als 64 Kerfen , en 128 Pruimen als 50 Appels , en 18 Amandelen zo veel als 28 Kerfen; maar 42 Amandelen zo veel als 94 Rozynen, en 5 Appelen Sinaas zo veel als 100 Rozyïien ; maar 15 Nooten Muscaaten zo veel als 32. Appelen Sinaas ; Vragj hoe veel Peeren kan men dan koopen voor ƒ 65: -: -, als een Noote Muscaat kost 11 ftuivers ? Antw. 18151 \ r Peeren. 34. Een Koopman te Amft. handcld met ƒ tcöo: — en wint 151 PCt., reist van daar na Londen met zyn Capitaal en winst , en verliest van het zelve 20 PCt. * reist van daar na Parys, en wint met het geen hy toen had 37J PCt. , en van daar na Hamburg reifend'e met het geen hy toen hulde, maar verliest 281 PCt.; Vrage' hoe veel hy dus handelende, met zyn eerfte Capitaal ge- F 3 won-  44 N°. 6. KETTING-REGEL. wonnen of verlooren heeft ? Antw. goff§ PC*. O/* Amft. heeft PC;, rytóe ƒ 93: 15:123; verlooren. 35. Een Koopman te Amft. laat ƒ 1000 : — Bank-geld over de volgende Plaatzen circuleeren, en begeerd te weeten hoe Veel hy hier door zal kunnen winnen , als hy voor 36J ft. courant heeft 24 g. Gfosfen te Berlyn; maar 43i 45 lubs te Hamburg 30 g.Grosfen aldaar; 86i Kreutzers te Breslau zyn een Daalder van 32 45 lubs te Hamburg, doch een o£ Sterl. te Londen zyn 5| Ryksd. van 90 Kr. te Breslau , en Londen geeft 5| 45 Sterl. voor 2 Ecus in Parys ; maar 1 [ Kroon aldaar zyn 81 4 vl. banco te Amft. en/8o: Bank-geld zyn ƒ 83courant ? Antw. Amft. heeft gewonnen Beo. f 67 : 2 :13^. 36. Een Koopman in Parys begeerd i6i| Ecus van 60 fous over de volgende Plaatzen , waar van de Courfen bekend zyn, te verwisfelen; en kan krygen voor 20 fous aldaar 23 Wisfel Kreutzers in Frankfort, voor 32 43 lubs Banco in Hamburg 35Ü:. Courant in Amft., voor ft Banco aldaar 23 foldi Corrinti in Milaan , voor igi Bajocchi in Romen 24 foldi fuori di banco in Genua, voor 12 «Sterl. in Londen 82I Marevadis di Plata in Cadix, voor 33 Rees in Lisfabon 53 foldi Moneta lunga in Livorno, voor 175 Grani in Napels 36 Grosli di banco in Venetien. Als dan 16 43 lubs banco in Hamburg,'423 Kreutzers in Frankfort waardig zyn ; maar voor 20 ft. banco in Amft. 21 ft. courant aldaar, voor 49 Bajocchi in Romen 69 foldi Corrinti in Milaan , voor 9 « Sterl. in Londen 23 foldi fuori di banco in Genua, voor 39 Rees in Lisfabon 10= Marevadis in Cadix, en voor 21 Grani in Napels word 24 foldi moneta lunga in Livorno gerekend , eindelyk word voor 6 Grosfi di banco in Venetien 25 fous in Parys gegeevert; Vrage hoe veel zal dan de voornoemde Koopman voor zyne i6rf Ecuswder verkrygen? Antw. ióifi Ecus. Of 161 Ecus 54 fous 959T deniers zal de Koopman in Parys wederom 'bekomen.    Pag. 43 /. Reduclie van Bank- tot Cas-geld. # -8- # i. ECoe veel Cas-geld zal men ontfangen voor J 5228 : 15 . — Bank-geld , als de Agio a 4 PCt. is? Antw. Cas-geld f 5437 : 18 : —. 2. Hoe veel Cas-geld heeft men voor Banco ƒ2730 de cours, a 98^ PCt. of ij PCt. onder pari? Antw. Cas-geld f 2689:1: —. 3. Vrage hoe veel is de Agio van Banco f n%ao: 12 • 8 a 5 PCt. ? Antw. f 394:10:10. - 4. Hoe veel is de korting van Banco ƒ 3270 :10 «"-«. de cours a 8£ PCt. onder pari? Antw. ƒ 269:16:sf. 5. Men begeer ! voor Banco ƒ 3307 ; 13 ; — Cas-geld te hebben tegen de Agio a a\ PCt.? Antw. Cas-geld f 3456 : 9 : 14A, F 3 6. Hofl N°. 7. 3REKENÏÏNG der AGIO J$ ^ JF J£>6c JE X JD. Deze leert, om Bank-1et Cas-geld, tnwedtroni Cas-tot Bank-geld te brengen.  4& N°-7- REDUCTIE van BANK- tot CAS-GELD. 6. Vrage hoe veel Courant-geld heeft men voor Banco ƒ2376: 10: — de cours a 99T!3 PCt. of fj PCt. rabat? Antw. Cas-geld ƒ2357 : 3 : i3Tru- 7. Iemand fchryft af in banco ƒ 3678 :18 : 8 ; hoe veel Cas-geld zal hy daar voor ontfangen , als de Agio a z{ PCt. 15? Antw. Cas-geld f 3798 : 9: I2f§. 8. Hoe veel Courant-geld zal men voor Banco ƒ 2360:-:hebbcn, a 98/5 PCt.? Antw. Cas-geldƒ 2320:3:8. 9. Een Koopman ontfangt in Banco ƒ 7378: — : — ; "Vrage hoe veel Cas-geld zal hy daar voor betaalen, als de Agio a 3| PCt. is? Antw. Cas-geld ƒ 7654:13-*8- 10. Hoe veel Agio of or°;eld moet men geeven van Banco ƒ 1234:9:— ^ 3? PCt. ? Antw. ƒ 38 : n : 8|. 11. Maar hoe veel bedraagt dc Agio van Banco ƒ3572: 19:— a 3| PCt.? Antw. ƒ 120:11: nfè. 12. Vrage hoe veel Cas-geld beeft men voor Banco f '^398 :7:°8, als de Agio a 4% PCt. is? Antw. Cas-geld f 6694 : 5 : i5i I- " 13. Als de Agio a a\ PCt. is, word gevraagd, hoe veel Cas-geld dat Banco ƒ 6364 : 8 : 8 is ? Antw. Cas-geld f 6674 : 13 : i3t!u- 14. Hoe veel beloopt de Agio van Banco ƒ 937 :12 : 8 l (<_'_ pet. ? Antw. ƒ 56: 16 : 13^. 15. Icmaud verkoopt f 3345:5 :— Bank-geld, tegen S-5-PCt, Agio; Vrage hoe veel Cas-geld beloopt het zelve? Antw. Cas-geld. f 2466: 18 : 3/5. 16. Hoe veel Cas-geld kan men hebben voor Banco f 987Ó : 15 : —, de Agio it 4/5 PCt. ? ''Antw. Cas-geld f 10302 : 13 : ii533. 17 Hoe veel Agio zalmen moeten geeven van Banco ƒ 709 : 10 : — a 6/3 PCt. ? Antw. ƒ 45 : 13 7i7é- 18. Hoe veel Courant-geld zal men ontfangen voor Banco ƒ 4123 i 19 : —, als de Agio a 4^ PCt. is ? Antw. Cas-geld ƒ 4312: 2:iT%. 19 Vra^e hoe veel zal de Agio beloopen van Banco f 408:15:8 , a 6f| PCt. ? Antw. f27:6: ul||. 20. Iemand heeft in Banco ƒ 5288 : i3 :•-; Vrage hoe Veel de Agio zal zyn a 5 H PCt. ? ^«fw. ƒ 3°7: 8 : 21. Een Koopman heeft afgefchrcevcn in BancoA?8:17:8 te^en 3Ü PCt. Agio; Vrase hoe veel Cas-geld moet hy hier voor hebben ? Antw. Cas-geld f 601 : 13 : 5|s 32. Eeü  t ié // 3 • é- >° ■77. ^ Itis-f-3 ~/3 VT ribt■<£ ,7 •** rrcjf-is-n /Cv- Jï / 'ê^^rb- .£ 22 z 4 0 77, "74^27 * ^2   N°.7- REDUCTIE van BANK- tot CAS-GELD. 47 22. Een Koopman heeftop zyn rekening in Banco ontfangen ƒ 6543: 2 : - k 4PCt.; nog ƒ 876 : 10 : - h 4' pet : nog f 9876 : s : — k 4|- PCt. en nog ƒ 2809 : 10 •: — a 3l PCt. ; Vrage hoe veel Agio hy fchuldig is? Antw. j 875 : 12 : i47?. 23. Een Koopman ontfangt in Banco ƒ 2900 • — waar voor hy per Courant-geld heeft geteld f 3005 -2-8 : Vrage tot hoe veel PCt. de Agjo is gerekend gewee*st?' Antw. a i\ PCt. 24. Iemand heeft verkogt Banco ƒ 8909 : - k2| PCt. Banco ƒ 9098 : 12 : - a 2* PCt Banco ƒ 8763 : 4 : - k 3 PCt. Banco ƒ 2908 : - k 3j PCt. Banco ƒ5678 : 9: - k 3! PCt. en Banco ƒ 4321: 8 : - k 4 PCt.; Vrage hoe veel* Agio kan hy hier voor hebben ? Antw. ƒ 1223 : 9 : 6H, 25. Een Koopman heeft by de O. I. C. gekogt 8 Far- ^H£feeJv^egC^ebi,Ut0 776 «» Tarra 14 fig van Fardeel , k ƒ 6i : - 't in banco te betaalen ; maar als hy in Courant-geld betaalde , moet hy f6 : ui • - voor t ÊB geeven , als de Agio k 3| PCt. ï«; word Vevraagd wat hem het voordeeligfie is? Antw. De eerfte manier is hem Courant f 5i : 17 ; 8 voordeeliger. jf^Ji** voornoemde Koopman 12 Fardeelen Caneel F ? h»d,• weegende bruto 1176 gg, Tarra rój gg van t Fardeel k ƒ71:- 't gg in Bank-geld te voldoen ; of in Cas-geld k ƒ71: - 't fg, word gevraagd als boven , de Ag.o a 2| PCt. ? />, nïmier is hem Courant f 60 : 13 ; 5» voordeeliger. 21. Redu&ie van Cas- tot Bank-geld. * >.#.-,# 1. BCoe veel Bank-geld zal men ontfangen voor J 4494 :5: - Courant-geld , als de Cours is k 104 PCt ? Antw. Banco f 4321 :7 :14/3. 2. Hoe veel Bank-geld heeft men voor Ct. AC58-I5-de cours k 99/3 PCt. of \\ PCt. rabat? ' ' Antw. Banco f 6000: — ; . 3- Vrage hoe veel beloopt de Agie van ƒ 3478 :10 • Cas-geld, de cours k io3i PCt. ? Antw.f 117:12:9^. 4. Vrage  48 N8. 7. REDUCTIE van CAS - tot BANK-GELD. 4. Vrage hoe veel is de Agio of korting van Cas-geld f 232013:8 de cours 98/5 PCt. ? Antw. ƒ 39 :16: 8. 5. Iemand verkoopt ƒ 2347 : 10:— Cas-geld , tegen I03i PCt. Agio ; Vrage hoc veel zal hy daar voor in banco ontfangen ? Antw. Banco f 2268 : 2 : 5/5. 6. Hoe veel Bank-geld bedraagt ƒ 5399:9:2 Cas-geld, de cours a 99/2 PCt. ? Antw. Banco ƒ 543° : —: —- 7. Een Koopman begeerd voor ƒ 5432 :12:— Courant-geld , een rekening in banco te hebben, als de Agio \ 104! PCt. is , word gevraagd hoe groot dezelve zal zyn ? Antw. Banco f 5211: 2 : 8£*°. 8. Iemand begeerd voor ƒ 9378 : 15: —Courant-geld , Bank-geld te hebben, als de agio a 103 f PCt. is; Vrage hoe veel het zyn zal ? Antw. Banco f 9039:15 : af f. 9. Hoe veel Bank-geld moet men hebben , voor ƒ 2914:17 : — Cas-geld , als de Agio was a 103J PCt. ? Antw. Banco ƒ 2809 :9:14/3. 10. Een Koopman begeerd Bank-geld te hebben , voor Ct. ƒ6783: 10: — ; maar de Agio te weeten van Ct. ƒ2376: 15: — , als de beide posten k i03f PCt. Agio gefloten zyn? „ , _ Antw. 1 °. Bancof6577 • 18: «ff. 20. Agiof72 : -: 7T3T. H. Iemand heeft gekogt voor ƒ 7369 :10 : - Cas-geld , aan poederen die per Bank-geld moeten voldaan worden.; Vrage hoe veel het zyn zal, de cours k 104I PCt. ? Antw. Banco f 7060: 11 : i5 f §r- 12. Vrage hoe veel opgeld is men fchuldig voor Courantgeld ƒ 3123 : 12 : — gerekend k 104I PCt. ? Antw. f 138 :1: 9iH- 13. Hoe veel Bank-geld zal men ontfangen kunnen voor ƒ 1234: 15 : — Cas-geld, de Agio k ioóf PCt. ? Antw. Banco f 1155 :6 : óff-f-, 14. Vrage hoe veel Bank-geld zal men moeten affchryven, voor courant gekogte goederen, beloopende Ct. ƒ3256: 18; 12, de Agio k 105/5 PCt-? Antw. Banco f 3100 : —: —. 15 Hoe veel zal de Agio beloopen van Courant-geld ƒ 2125 : 12 : 8, k i04T3d- PCt.? Antw. ƒ 85 :8 : io^V 16. Een Koopman geeft aan zvn Casfier een Wisfel van Banco ƒ 2800 : — : —. Waar" voor hem de Casfier ƒ2892: 15:— Cas-geld geeft; Vrage tot hoe veel PCt. courant by de Agio rekend ? Antw. a 10^% PCt. 17. Een    7. REDUCTIE van CAS- tot BANK-GELD. 4Ó . 17. Een Koopman word opzynRek. inBco. afgefebreevcn ƒ 32I0: - : - voor Courant-geld ƒ 3306: 6\-, en irt banco ƒ1980: — :— voor Courant-geld ƒ 2069: 2: — ; Vrage: tot hoe vee! PCt. Agio deze partyen gellooten zyn? Antw. De eerjle'a 103 PCt., en de tweede a \o&\ PCtl 18. Een Koopman laat door zyn Casfier betaaleii ƒ8126: 14:-, en ƒ9131 :14:8, voor tweeWisfelbrieven, de eerfte banco ƒ 7890:— : —, en de tweede Banco ƒ 8909: —: — ; Vrage: hoe veel PCt. Agio de Casfier rekend ? Antw. De ie. ó 103 PCt. ,endei\d i02i PCt. 19. Iemand trekt op zyn Casfier Ct. ƒ2275 :12 : 8, en Ct. ƒ2381 : 18 : 12 , om daar Voor een rekening in Banco te hebben, als de Agio van de i\ fom a 103/5 PCt-» van de 2C. a 103/5 PCt- is ; word gevraagd hoe veel Bank-geld het zyn zal? Antw. Banco ƒ4500: — :—. , 20. Een Koopman moet een Wisfel in banco betaalen, maar accordcerd dezelve in Courant-geld te voldoen; met / 84:7:8 opgeld, k 3| PCt.; Vrage: hoe groot is die Wisfel geweest? Antw. Banco f 2250: — :—. 21. Als ƒ 39:16:8 voor korting betaald "word, van eenig Bank-geld, k ifsPCt. onder Pari; Vrage: hoeveel Bank-geld is het geweest? Antw. Banco f 2360: — : — 22. Een Koopman begeerd de Agio te weeten van Ct ƒ 7883;: 15 : 8 de Cours a 103 PCt., en van Ct ƒ6543 : 2 ■ a 104 PCt. ? Antw. f 48t : 5: \o#&. 23. Iemand heeft ƒ 144: 8 : — voor Agio ontfangen, van een zekere Bank-fom k PCt.; VrPge' hoe veel die Bank-fom geweest is ? Antw. Banco ƒ3080 :10: ip* . 24. Iemand heeft de volgende .courant fommen gekogt' ak 1'. f 992 : 15 : — a io4| PCt.} 2e. ƒ 1000: - k 102U PCt , en 3 . ƒ2446: 10 : — k 101 ff pCt.; Vrage: huê veel opgeld moet hy betaalen ? Antw. f 116:12 :1 25. Een Koopman heeft de volgende Asfi' komt tssö = 0,000625. ïco: |ztz i»i komt 5i5 zs 0,005 enz. Tot derzelver gebruik, moet men het Bark-Geld, met 't Getal dat nevens de Cours ftaat, multipliceeren, en van het Product zo veel decimalen afneemen, als nevens de Cours in de Tafel ftaat. VOOT'    N°. 7- REDUCTIE van BANK- tot CAS-GELD. gr Voorbeelden. 1. Hoe veel Cas-Geld heeft men voor Banco ƒ 2500:-» de Agio a f PCt.? Antw. Cas-Geld ƒ 2509: 7 : 8. Het Getal nevens f is r=r 375 Met 't Bank-Geld 2500 gem. Bank-Geld ƒ2500: — :—. *?75°° By Agio => 9:7: 8. 730 Cas-Geld ƒ2509: 7: 8. 9i375°^0 7)50000 16 8foocoo 2. Hoe veel Courant-Geld kan men hebben voor Banco ƒ 1270 : —, de Agio k 2| PCt. ? Antw. Cas-Geld. f 1303 :6 :12. Het Getal nevens 2 is — 0,02 f ~ — 0,00625 2625 Met 't Bank-Geld 1270 gem. Bank-Geld ƒ 1270:—:—. 183750 By Agio « 33: 31500 Cas-Geld ƒ1303: 6:12. 33J33750 20 6)75000 3. Hoc veel Cas-geld zal men ontfangen voor Banco ƒ2360:—, de Cours a 98/5 PCt., of iji PCt. onder Pari ? Antw. Cas-Geld f 2320: 3 :8. Het Getal nevens if| is =: 0,016875 Met 't Bank-Geld 2360 gem. Bank-Geld ƒ 2360: —:—. 39I825C00 Afkorting « 39:16: 8. 20 Cas-Geld ƒ2320: 3: 8. lóióocooo G 2 TA*  s2 N9. 7. REDUCTIE van CAS- tot B ANK-GELE»* II. TAFEL. lm Cas- tot Bank-Gdd te reduceer en, de Cours der Agio gerekend van T*3 tot 4 'PCt. i'Cs. Agio [Cour. tCt. Agio Cour. \Cour. 'totRco Cour. totB™ ' o 0 0 2— .19608 9803921 —T's 62? 999375 ' 2t5 20208 979792 — \ 1248 998752 2 ^20808 979192 —ï5 1871 998129 2,3521407978593 — i 2494 997506 2 i 22010 97799c —■h 3n5 996885 2T5S 22602 977398 — I 373^ 996264 2 f 23199 976801 —h 4356 995644 2/s 23795 976205 — ' 4976 995024 2 -j' 24390 975610 —h 5593 994407 2t6 249^5 975015 _ § 6211995789 2 5 25579 974421 __£§ 6828 993172 a|-| 26172 973828 _ | 7444 992556 2 | 26764 973236 — \\ 8059 991941 , 2}? 27356 972Ö44 _ i 8ó74 991326 2 \ i79^7 972053 _|| 9288 990712 21» 28537 971463, I—I 9901 990099 3— 29126 970874 1J5 ICS13 989487 3is 29715 970285 1 1 i n125 988875 3 i 30303 969697 It3s 11736 988264 3tö 3°890 969110 1 | 12346 987654 3 i 3T477 968523 1-/5 12955 ,187045 3xr, 32063 967937. 1 f13563 786437 3 f 32648 9Ó7352 1/5 14165 985835 3/b 33233 966767 1 l 14778985222 3 \ 33816 966184 It's 15385 984615 3t9s 34408 965600 1 I I599c 984010 3 I 34982 965018 Irl I6S95 983405 3fs 35564 964436! 1 f17199 982801 3 I 36i45 963855 1 ï |' 1-7987 982013 3£4 36725 963275 1 § 18405 981595 3 l 37304 962696 ifgi 19068 980932 3fl 37883 962117    N*. 7- REDUCTIE van CAS- tot BANK-GELD. 53 Verklaaring, ConftruÜie en gebruik van de nevens-Jlaande TAFEL. f -a- Deze Tafel is berekend, in Decimale Getalen, pp een, bafis van iooooco, aldus: Jlgio-Courant. ?ooT*s : r'5 = iooooco : komt 625. ico i : \ zzrz iooocco : komt 4976 enz. Courant tot Bank-Geld. ioo/g : 100 zz=. iocooco : komt 999375. 101 i : 100 zz^z ioococo : komt 985222 enz. Tot het gebruik dezer Tafel, moet men het Cas-Geld, inet 't Getal dat nevens de Cours ftaat, multipliceeren', en van 't Product altyd zes decimalen afneemen. By Voorbeeld. Hoe veel Bank-Geld heeft men voor ƒ 2500:— CasGeld, de Agio a f PCt. Courant? jlntw- Banco ƒ 2490:13:31. Het Getal nevens § is — 3736 Met 't Cas-Geld 2500 gem. r. ia . I868C00 Cas-Geld ƒ2500: — :—. Af Agio 9: 6:12*. 7473 ; Bank-GelJ/a^ïJs: 3> 9i340°°5o' CjScooco Het Getal nevens f is zzzz: 996264 Met 't Cas-Geld 2500 gem. 498132000 i99252g Bank-Geld ƒ 2490:13: 3^ , By Agio s 9: 6:i2|. 249CJ660000 ■ 20 Cas-Geld ƒ 2500: — :—. • 13I20CO00 G 3 RE*  Pag. 54 N°. 8. REKENING VAN X JST T JE R JE S T. Deze leert, de Interesten van gegeevene Capitaaien, op onderftheidene Tyden te vinden ; en Omgekeerd. ■B- * * t. üHCoe veelis de Interest voor een Jaar, van ƒ 1750:a 3i PCt., en van ƒ 1260: - k 3f PCt. ? Antw. f 108 :10: -. 2. Hoe veel is de 2Co\ Penning van ƒ 3785 : — , de icoe. Penning van ƒ 6353 :15 : —» en de 4°'- Penning van ƒ 9727:12 : 8 ? Antw. f 325:13:1. 3. Hoe veel is de 8oe., de icoe., en de 200'. Penning met de ioc. verhooging van ƒ5367:10: - ? Antw. ƒ162:7 : Sf • 4. Hoe veel is de Interest in 1 Maand van ƒ 7890: — a 4 PCt., in 2 Maanden van ƒ 6580 : — k4 PCt., en van ƒ4583 :161—Hf PCt. 's Jaars? Antw. f 98 :16 :4rf. e. Idem in 3 Md. van ƒ 3470:— k4 PCt., en van ƒ 4321:16 : - k 3| PCt. 's Jaars ? Antw. ƒ76 : n :s|S- 6. Idem in 4 Md van ƒ 343o:~ k 4 PCt., en van ƒ i345 • 6 : — k 34 PCt. 's Jaars? Antw. f n : 1 .14rf- 7. Idem in 5 Md. van ƒ4500:- * 3 PCt-yeJ3^    N». 8. REKENING van INTEREST. 55 £2345:6-. k 4f PCt. 's Jaars; maar in 6 Md. van f 7800: — k 3 PCt., en van ƒ 1562 :12 : — k 4i PCt. 's Jaars ? .^«riv. ƒ 252: 7: io^. 8 Idem in 7 Md. van ƒ4575:- k 4 PCt., en van J 1184:7:— k 43 PCt. 's Jaars; maar in 8 Md. van 'T"}°: T ^ 3 PCt., en van ƒ 2451 : - k 4 PCt. 's Jaars i Antw. f 267 : 7:rs|-§. 9. Idem in 9 Md van ƒ i35I:_ h 4 PCt , en van ( 322* :10:— k 3 PCt.; maar in 10 Md. van ƒ 3750: - l,3 PCV Sn Van /2I47: 18 :~ * 3! PCt. 's Jaars? Antw. f 269:10: o/?. J 10 Idem in 11 Md van ƒ 3720: _ k 3 PCt., en van ƒ4248:13:— k5 PCt.'sJaars? Antw. ƒ 297:—: 9^. 11. Hoe veelis de Interest in 31 Md.van ƒ4185: — , TMd' van/8274:6:-k4f PCt. 's Jaars? Antw. j 411 :15: 2|§. J 12 Idem in 4| Md. van ƒ 1987:12: —, in 7i Md. V,an / 377^ l6,: ~"' en in 8f Md. van ƒ 5473 : i0; alle k 3| PCt. 's Jaars ? ^«/u.. y 233 /g : 7|f« * 13. Idem in 5f Md van ƒ 2750:-, in 9i°Md. van ƒ 5690: -, m iqx Md. van / 2780 : -, en in iü Md. van ƒ 3770: - k 4 PCt. 's Jaars ? Antw, ƒ 472 :8: Sf 14. Idem in 6f Md. van ƒ 3450:-, i„ gi Md. van ƒ 7360: -, in iof Md., van ƒ 5360: -, enf in 11 f Md. van ƒ4580:— a 3 PCt. 's Jaars? Antw, f 503 :4:I2. 15. Idem in 91 Md. van ƒ 14213 :12:— k s3- PCt s Jaars, en in ioi Md. van ƒ 2380: — k PCt" '* Jaars ? Antw. ƒ 521:5: 2^. 4* 16. Hoe veel is de Interest in 3 Md. 13 Dagen van ' r?y-\2'\~' en ln 7 M± 20 D. van ƒ2314:—k 5 PCt. 's Jaars Ca) ? Antw. f 86 :15; 3./JC. 4 17. Idem in 9 Md. 24 Dagen van ƒ3430:—, en in 10 Md. 10 D. van ƒ 3456 ; 10 : — k 4 PCt. 's Jaars ? Antw. j 231: 2: iii. J 18. Idem in 4 Md. 25 D. van ƒ 9780; 1: —, in 6 Md. 15 D. van ƒ 2340 : —, en in 6 Md. 27 D. van ƒ1241.12 a %\ PCt. 's Jaars ? Antw. f 207 : 4: ó3-5*!. 19. Idem in 5 Md. 11 D. van ƒ 2124716:— k 5i PCt , en in 9 Md. 27 D. van ƒ 2345 : - k3PCt.'sJaars? Antw. ƒ91:5:15 MV-  g6 No. 8. REKENING van INTEREST.' ao. Idem in 8 Md. 21 D. van ƒ 858 : 14: —, in 10 Mda 20 D. van ƒ 5678 : 12: — k 4i PCt., en in 11 Md. 11 D. van ƒ 7654:12 : — k 4$ PCt. 's Jaars ? Antw. f 599: 11.: 4;V?. 21. Hoe veel is de interest ih 14 Md. 10 Dagen van ƒ2592:10:— k 4 PCt., en in 16 Md. 20 D. van ƒ 4244:15 :— k 6 PCt. 'sjaars? Antw. f 477: 11:132. 22. Idem in 3 Jaaren 7-Md. 25 D. van ƒ,1632 : 12: — k 43 PCt., en in 5 Jaaren 2 Md. 23 D. van ƒ 1986 : 16: ï 3| PCt. 's Jaars? Antw. ƒ 658: i :3i|. 23. Hoe veel is de Interest in 27 Dagen van ƒ1276:18 : -, en in 22 D. van ƒ 9461 : 9 : — beide k \ PCt. 's Maands (a) ? Antw. ƒ 40 : 8 :12//5. 24. Een Koopman A te Amft. heeft verfchooten voor zyn Correspondent B te Parys, den 25 Maart 1796. ƒ1625 : - j den 7 July ƒ 593:10:—, den 1 Augs. ƒ409:12 — , den 12 Septb. ƒ 309:13 — ; Waar op de Koopman B te Parys wederom geremitteerd heeft , den 24 April ƒ450:—, den 15 May ƒ 790:10: —, den 20 Augs. ƒ 1209: 15 : —. Als nu de Koopman A den 22 Octbr. de tekening der verloopene Interesten wil opmaaken ai PCt. 's Maands, om naar Parys te zenden ; word gevraagd hoe veel J5 fchuldig blyft aan Capitaal en Interesten 00? Antw: Parys blyft Debet aan Capitaal'f 487 :10 : —, en aan Interesten f 28 : —: 11 ffe. 25. Een Koopman C te Amft. bevind, volgens zyne Boeiken, op den laatflen December 1796 , dat hy in dit Jaar, aan zyn Correspondent D te Londen, betaald heeft den 20 Jan. ƒ 2000: —, den 2 Maart ƒ 2500: —, den 15 April ƒ1000:— , den 25 May ƒ 800 :— , den 1 juny ƒ 600 : —, den 20 July ƒ1600: —, den 10 Septb, ƒ 1200: —, den 1 Novbr. ƒ1500: —, den 10 Deebt; ƒ 4000 : — : — , Maar heeft daar en tegen van hem ontfangen den 14 Febr. Cc) f 1600; — , den 20 Maart ƒ2400: -. den 30 April ƒ 2000: —, den' 1 Augs. ƒ 1800: —, den 19 Óctbr. ƒ 1000: —, den 12 Novbr. ƒ 2200:— en den 1 Decbr. ƒ3200:—. Als nu C f PCt. Interest 's Maands rekend ; word gevraagd , hoe veel hy van zyn Correspopdent D te eifehen heeft? Antw. Lönden blyft fchuldig aan Capitaal f 1000: -, en aan Interesten f57 :14: —. 26. Hofe' OQ De Maand gerekend op 30 Dagen.' (b) De Maanden op zo veel Degen als die zyn, en !>:ljaar opyk: D,' (f) Dc Maand Feir. op 29 Dagen in. 1796.    N*. 8. REKENING van INTEREST; 57 1 26. Hoe veel beloopt de Discompto in 48 Dagen, van ƒ 1234 : s : — k 4 PCt. 's Jaars , als mede in 45 D. van ƒ2785:—, en in 52 D. van ƒ 3456: 10: —, beide za^ PCt. 's Jaars 1» ? ^«rtp. ƒ 44 :14: aZ\. 27. Hoe veel Discompto zal men moeten geeven, in 40 Dagen, van ƒ 2378 : 16 : — k 4Ï PCt., in 36 D. van ƒ 3098 : 12:— k 3| PCt., en in 42 D. van ƒ 3830 : — k 2| PCt. 's Jaars ? Antw. f 36 :9 : 3f f f 28. Iemand heeft vernegotieerd drie Wisfels, als i». ƒ2089 : 10: — die te loopen heeft 55 D. k 3 PCt.; 20. ƒ 3009: — die vervallen is over 28 D. k 3| PCt., en 3°-ƒ 4868 :—die nog loopen moet 46 D. k i\ PCt. s Jaars ; Vrage : hoe veel zal hy hier voor, na aftrek der discompto, kunnen ontfangen ? Antw. ƒ 9933 : 3 : iOj'j'ji 29-. Hoe veel is de Interest van ƒ 500: — in 1 Jaar , van ƒ650:— in 2 Jaaren, van ƒ 775 : — in 4 Jaaren, en van ƒ 600: — in 3 Jaaren, allé a a\ PCt. 's Jaars ? Antw. f 301:10: —. 30. Idem van ƒ436:— in t| Jaaren, van ƒ 650: — lil 4i Taaien , Van ƒ 960: — in 6± Jaaren , en van ƒ 1042 : — in 3 Jaaren , alle k 3| PCt. 's Jaars ? ^«ïiv. ƒ444:13 : 8. 31. Hoe veel is de Interest van ƒ1140: - in 5 Md., van ƒ1500: - in 9 Md., van ƒ 178 d : - In 10 Md., en van ƒ1070: in 1 Jaar 4 Md., alle k 3J PCt. 's Jaars ? Antw. f214:2 :8. 32. Idem van ƒ 430:— in of Md., van ƒ 750: —in Of Md., van ƒ 980: — in 4f Md., en van ƒ1252 : — in 2f Md., alle k a\ PCt. 's Jaars ? ^«Av. ƒ 61 :17 :8. 33. Idem van ƒ 360: — in 11 j Md., van ƒ 570: — in 8fMd., van ƒ 710:— in ijaar 7\ Md., van ƒ1000: — in 2.Jaaren 3i Md., en van ƒ1200:- in 5 f Md., alle k 3f PCt. 's Jaars ? ƒ 177:18 : 2. 34. Hoe veel is de Interest in een Jaar, van ƒ600:- k<5 PCt., van ƒ 930 : - k 4f PCt., van ƒ 1280: - k 4 PCt , van ƒ1790:- a 31 PCt., en van ƒ2400:- k 5 PCt 's Jaars ? Antw. In een Jaar ƒ311:14:-.. 35. Idem van ƒ780:- k af PCt., van ƒ 850:- a a\ PCt., van ƒ970: - k 3 PCt., van ƒ 1050: - k \l PCt , ToLU9l c~Pr4t P,Ct » va"^' '2I°: - k 41 PCt. * jen van* /1340 . -k5 PCt. sjaars! Antw.IneenJaarf 280:15 :-; 36. Hoe veel is de Interest van ƒ520:— in 2; D 1 van / 850:— in 20 D., en van ƒ350 :— in42D allé a f PCt. 's Maands ? Antw. f7 :9; _. 4 ' 00 Jaar gerekend op 3S0 Uym. (ft Dt Maand op il Zfegw*  .58 N°. 8. REKENING vAn INTEREST^ 37. Idem van ƒ 740: — in igy Dagen, van ƒ 1260:- irf 24 D., van ƒ3740:— in 21 D., en van/' 1390: - in 37 D.;: alle h | PCt. 's Maands? Antw. j 19: —: t4f. 38. Hoe Veef is dc Interest van f 570:— in 7 Md,a 2l PCt. , van ƒ 650; — in 10 Md. a 3 PCt. ,• van ƒ 820: — in 5 Md. a 3 J PCt. y en van ƒ 700 : — in 8 Md. a 4 PCt, 's Jaars? Antw.f 54:6: iof. 39. Idem van ƒ300:— in ii{ Md. a 2| PCt., van ƒ 710:— in 3iMd. a 3 PCt. t van ƒ 930 :— in 9\ Md. a 4^ PCt., van ƒ850:— in n\ Md. h 4 PCt., en van ƒ 1025 :— in si Md. a 5 PCt. 's Jaars? Antw. f 91: 5 : 6f. 40. iemand geeft op Interest voer één Jaai" ƒ 2000: 5i 3^ PCt., ƒ 950: — a 4 PCt., en ƒ 1050 : — a 5 PCt. Vrage: tot hoe veel PCt. 's Jaars zoude hy al dit Geld kunnen geeven, om gelyke Interest te ontfangen ? Antw. a a{~ PCt. 41. Een Rentenier geeft op Interest voor één Jaa? ƒ 870 : — a 4 PCt., ƒ 950:' —as PCt., ƒ 1050: — a 4! PCt., en ƒ1630:— a 31 PCt. ; Vrage: hoe veel PCt.' *s Jaars zoude dat zyn , "zo hy alle deze Capitaalen aaneen Perfoon gaf, om evenveel Interest te ontfangen? Antw. è aVï PCt* 42. Een Koopman heeft, devolgctidc Sommen, op Interest ontfangen : als op 1 Jan. 1796. f 3784:18 : -a a\ PCt., op 1 Febr. ƒ2345 :16:- a 3I PCt., op 1 Maart ƒ 1234:13:8 a %\ PCt., en op 1 April ƒ.5432 :-9: 8 k3| HCt. 'sJaars; Vrage: hoe veel is hy op 1 Jan. 1797 fchuldig aan Capitaal en Interest? Antw. f 13^37 : 12: 43. Als voornoemde Koopman wederom den 1 May 1797 op Interest neemt ƒ4832:12:8 a 3$ PCt., op ï'Juny ƒ8423 : 8 :12 a 3i PCt., op 1 July ƒ7654: 18 : a a 31 PCt., en op 1 Augs. ƒ 3457 : 17 .• 8 a 4j PCt.- 'sJaars ;< Word gevraagd hoe veel Interest hy op 1 Jan. 1798 , moet opbrengen ? Antw. f 497 : 2 : io;V 44. Iemand verteerd Weeklyks ƒ 13-j:—, zynde dc Interest? van zyn uitgegeeven Capitaal a 4^ PCt 'sJaars; Vrage: hoe groot is het zelve geweest (V) ? Antw.f 15600:-^ 45. Iemand heeft ƒ 5518 :15 :— voor 9 Md. 18 D. op Interest' gehad, en betaald daar voor aan Capitaal en Interest ƒ 5684: 6:4; Vrage : hoe veel PCt. 's Jaars heeft fty daar voor moeten geeven ? Antw.» 3! PCt. 's Jaars,- 46. Ie- 00 lief Jaar op W\eiitn*    NS 8. REKENING van INTEREST. 50 46. Iemand heeft van een Capitaal , dat voor 6 Md. 28 D. a 3j PCt. 's Jaars uitgezet was , aan interest ontfangen ƒ 157 : 6 : — ; Vrage: hoe groot is het Capitaal . geweest ? Antw. ƒ8712: —. 47. Iemand ontfangt ƒ354:— voor Interest van twee uitgezette Capitaale ; als van de ie. ƒ 165:— in -55 Md. k 4| PCt., en van de 2°. ƒ 189 : — in j\ Md. k 3| PCt. 's Jaars ; Vrage: hoc vecj Geld heeft hy uitgezet? Antw. ƒ 10064: —. 48. Iemand heeft op Interest gegeeven ƒ 4200: — \a\ PCt. 's Jaars, en ontfangt na eenige tyd voor Interest ƒ 155:8 : —; Vrage: hoe lang heeft het Capitaal uitgeftaan ? Antw. l9 Md. 26 Dagen. 49. Iemand geeft op Interest ƒ 1640:— a 3' PCt. 's Jaars; Vrage: in hoe veel Jaaren zal hy 't uitgefchootcn Capitaal aan Interest wederom ontfangen ? Antw. In 26 Jaaren 8 Maanden. 50. A is aan B fchuldig ƒ 2440 :— van heden over 16 Md., integendeel is Baan A fchuldig ƒ 1900:— van heden over 2 Md., als zy nu van heden over 2 Jaaren willen afrekenen, en elkander van de nabetaaling \ a\ PCt. Jaars Interest geeven ; word gevraagd hoe veel den eenen aan den anderen dan nog fchuldig is ? Antw. A is dan nog aan 13 fchuldig f 456 : 9: —. 51. C is aan D fchuldig ƒ 165c: — in 3 Jaaren te voldoen , Jaarlyks ±; maar accordeerd om het gelyk by 't laatste deel te betaalen, met de eenvoudige Interest ;i3| PCt. 's Jaars; Vrage ; hoe veel zal D dan ontfangen ? Antw. ƒ1711:17:8. 52. Een Voogd bevind by 't aanvaarden van een Steifhuis ƒ 26000: — en 4 Kinderen ; het ie. oud 3 , het 2C. oud 7, het 3°. oud 11, en het 4C. oud 15 Jaaren ; alselk Kind Jaarlyks van nooden heeft ƒ 250 : —, en dat het Capitaal op Interest ftaat k a\ PCt. 's Jaars; word gevraagd, hoe veel elk Kind, als het 25 Jaaren oud is, dan hebben moet ? Antw. Het 1Kind f 7435 : — ; het 2e. ƒ7265 : — y het 3°. ƒ 7095:— ,f en het 4e. ƒ 6925 : —:—. 53. Iemand heeft in sf Md. ƒ 165 : — ontfangen, van een zeker uitgezet Capitaal k a\ PCt. 's Jaars; Vrage: in hoe veel Jaaren, heeft hv aan Interest zo veel ontfangen, als zvn uitgegccven'Capitaal beloopt? Antw. in 22 Jaaren 2 Md. 20 Dagen. H 2 54.. Ie-  €o N». 8. REKENING van INTEREST. 54- Iemand geeft op Lyfrente ƒ6500:— a o| PCt. 's Jaars; Vrage: hoe lange zoude hy nog moeten leeven, dat 't hem het zelfde was, als of hy zyn Capitaal op lmterest hadde gegeeven a 3^ PCt. 's Jaars ? Antw. Hy moet nog leeven 16 Jaaren 8 Maanden. 55- Iemand heeft een zeker Capitaal, voor een Jaar, op Interest genoomen a a\ PCt,: — Ten einde van deze tyd, doet hy een gedeelte van 't Capitaal af, met de Interest, ?ynde ƒ 200 :5 : —; met conditie om de rest nog een iaar te gebruiken : als hy nu ten einde van 't tweede aar ƒ 116: 2 : — aan Interest betaald ; word gevraagd , oe veel hy ten einde van 't eerfte en tweede Jaar beT taald heeft ? Antw. 't Eerfte Jaar ƒ 2070 : — ,£»'? Tweede Jaar f 2580: —. 56. Een Rentenier E heeft, een zeker Capitaal, aan Fop Interest gegeeven a 5 PCt. 's Jaars. Na eenige tyd wil F niet meer als 3f PCt. 's Jaars geeven , waar door E, Jaarlyks ƒ 159:10 :— minder zoude ontfangen ; maar E niet minder Interest Jaarlyks willende hebbenx geeft hy aan F nog zo veel Capitaal by 't eerfte, dat de Interest het zelfde blyft; Vrage : hoe veel heeft de Rentenier Ede eerfte en de tweede maal aan F gegeeven? Antw. Eerst f 11600:-, en daar na nog f 4400 : —., 57. Een Koopman G neemt voor 7f Md,, van Hop Interest ƒ 8064 : - a 3! PCt. 'sjaars, op deze conditie, dat zo hy 't Capitaal met de Interest op den vervaldag niet te rug geeft, hy dan voor de overige tyd ~ PCt. 's Maands zal geeven; als nu G na eenige tyd aan Capitaal en Interest ƒ 8757 : — aan H betaald; Vrage : hoe veel Md. heeft hy 't Capitaal na den vervaldag gebruikt ? Antw. Maanden. 58. I Geeft op Interest aan K ƒ 3720: — voor 11 Md. i3 PCt. 'sjaars, en ƒ 5518 : 15 :— \ 3! PCt. 's Jaars. Als hy nu aan Capitaal en Interest in 't geheel ontfangt ƒ9506:12:4; word gevraagd hoe lang K het tweede Capitaal heeft gehad? Antw. 9 Md. 18 Dagen. 59. L Heeft op Interest gegeeven ƒ 7360:- 5 3 PCt. *s Jaars , en ontfangt na eenige Maanden aan Interest ƒ 174:16:—. M heeft i\ M"d. een Capitaal a 4 PCt. 's Jaars uitgezet, en ontfangt ƒ 84: 3 : — minder als L ; Yrage: hoe veel heeft M.uitgezet ? Antw. f 3885: —: —. 60. Ie-    N». 8. REKENING van INTEREST; ói 60. Iemand neemt op Interest een zeker Capitaal; als 7,3,11 ^' v voor 11 Md. a a| PCt.; van O, 4 voor 10 Md. a 3 PCt.; van P, f voor 8 Md. a ai pCt., en van Q de rest voor 9 Md. k 4 PCt. 's Jaars. Als hy nu na de vervaldagen aan Ca.itaal en Interest in 't geheel./ 11077:10:— betaald; word gevraagd, hoe veel fry aan elk byzonder betaald heelt ? Antw. Aan N. f 1841 : 5 : _ f aan o. ƒ 2767 : 10 : —, aan P. J 4151 •' 5 •' —, en man O. ƒ 23:7 : 10 : —. \ 6.!'£ Is, fchuld'g /736o:— met 10 Md. Interest a 4ï PCt. s Jaars; nog ƒ 3640; — met \o\ Md. interest ; betaald aan Capitaal en Interest in alles J 1H35 : 5 : — ; Vrage: hoe veel PCt. 'sjaars is 't laatste Capitaal geweest ? Antw. a f 5 PCt. 's Jaars. 62. Iemand neemt op Interest van S, { van 't Canitaal voor 4 Md. k 3 ; van T, £ voor 5 Md. a ai; yan U> ff voor 6 Md. k 4, en van V, i voor 8 Md a 4, PCt. 's Jaars. Als hy nu na de byzondere vervaldagen in alles voor Capitaal en Interest ƒ 13180:10: — betaald ; word gevraagd, hoe veel hy aan elk betaald heeft ? Antw Aan S. ƒ 4363 : a : - , aan T. ^2l2l:i0'-~' aan V- ƒ4957:4; —» en aan V. j 1668 :12: —. 63. Iemand neemt op Interest ƒ 1500:— voor een Jaar k 5 PCt , nog ƒ 3720:— voor 11 Md. k 3 PCt. s jaars, en ƒ 8064:— voor 6| Md. a 3$ PCt. 'sjaars; Maar na 4 Md. accordeerd hy om door elkander 4 PCt s Jaars te geeven ; Vrage: hoe veel Interest is hy van elke Termyn fchuldig? Antw. Van de ie./6s: — van de 2C. ƒ 124: — , en van de 3°. ƒ 168 : —. ' * 64. Iemand heeft primo Jan. 1797. voor een laar op Interest gegeeven ƒ600:— a af PCt., ƒ 8co: —aai PCt., ƒ 500: - k 3 PCt., ƒ ioco : - a ai PCt., ƒ 1200 a 4 Pet., f 1400:- k4| PCt., 011/2500:- ks PCt • maar ontfangt half Augs. aan Capitaal ƒ 6750 : - op rekel ning; Vrage: hoe veel Interest moet hy primo lan 1708 in alles ontfangen? Antw. ƒ218 : 15 :—. ' 65 Iemand neemt primo Jan. 1797. op Interest T 8064: — a 3? PCt- 's Jaars : maar half Augs. betaald hy J 4565 : io : —, zynde een gedeelte van het Capitaal met de verloopen Interest , op voorwaarde om het overige Capitaal niet voor primo fuly 1798. k 4 PCt s Jaars te voldoen ; Vrage: hoe veel moet hy op den vervaldag nog betaalen ? Antw. ƒ3816:11:4. H 3 66. Ie,  6z Ne. 8. REKENING van INTEREST. 66. Iemand heeft ƒ2:12:8 dagelyks inkomen van zyn uitgezette Capitaal, a 4f PCt. 'sjaars: maar als bv | belegt had a 5 PCt., { a 4f PCt., en f a 4 PCt. 111 e'en gewoon Jaar van 365 Dagen ; Vrage: hoe veel zoude py dan dagelyks hebben in te komen ? Antw. ƒ2: 14: -. 3YVOEGSEL. ' Tot dus verre de eenvoudige Interest Rekening, in welbewerkte yoorbeelden, met hunne volkomene Antwoorden , voorgefteld hebbende, zal ik de volgende 1 afels, hier op betrekkelyk, nog by voegen. Verklaar ing, Confiru&ie en gebruik van de nevens-flaande TAFEL. *■ # Inde bovenfte regel, van de nevens-ftaande Tafel, is berekend hoe veel Dagen dat er van een datum uitjanuary, ;otdien zelfden datum in elke volgende Maand z>n. In de tweede regel, van een datum uit February, tot dien zelfden datum in elke volgende Maand. In de derde regel van elke datum uit Maart, tot dien zelfden datum in elke volgende Maand; enz. Als men nu een tusfchen verloop van Dagen begeert, en men meer of min Dagen dan volle Maanden heeft, teld men die er by, of men trekt die er af, waar door men dan alle getalen van Dagen, van den eenen datum tot den anderen kan bepaalen. Qa) Voorbeelden. 1. Hoe veel Dagen zyn er verloopen, van i7Aprütot 17 Aut's. 1797.? Antw. 122 Dagen. Zoekt in de Eeri'e Colom der Maanden, de Maand April, in welke regel men onder Augs. vind 122 Dagen voor het begeerde. Dus zullen ook van 8 April tot 8 Mies. 122 Dagen zyn. — Alsmede van 17 Augs. 1797. tot 17 April 1798. 243 Dagen, maakende 365. — enz. 2. Hoe veel Dagen zyn er verloopen , van 19 October 1707, tot 12 Febr. 1798.? Antw. 116 Dagen. Van 19 Oöober tot 19 Febr. vind men 123 Dagen, hier van 7 Dagen, die er te veel zyn, afgetrokken. 3. Hoe Ca) Deze Tafel is berekend, op 't gemeene Jaar van 36; Dagen, als het dus ten Sclmkkel Jaar van 366 Dagen is, en liet laatst yan heoruary. en hein van Maart in liet begeerde verloop van Dagen bejlooten is* ttld men een Dag er by, om dal February dan 29 Dagen heeft.    N°. 8. REKENING van INTEREST. 63 3. Hoe veel Dagen zullen er verloopen, van 5 April tot 23 July-1779.? Antw. 109 Dagen. Van fi April tot 5 July, heeft men 91 Dagen,- hier by nog 18 Dagen, van 5 tot 23 July, komt 't begeerde getal. 4. Hoe veel Da^en zyn er van 1 Decbr. 1795, tot 13 Maart 1796.? Antw. 103 Dagen. Van 1 Decbr. tot 1 Maart zyn 90 Dagen * hier by nog 1 Dag voor Feb., en nog 12 Dagen voor Maart komt 't begeerde. I. TAFEL. Om het getal Dagen, van eenige Datum in de Maand, tot dezelfde datum in een ander Maand, aan te toonen. Maanden. Jamt- Febru- Maart April. May. ffuny. July. Augs. Sept., Octo- Novb.üxfc ' ary. ary; . ber. 31 28 31 30 ,31 30 31 31 30 3i 3° I 31 Jan. 365 31 59 90 120 151 181 212 243 273 304 334 Febr. 334 365 28 59 89 120 1501 181 212 242 273 303 Maart< 306 337 365 31 61 : 92 1221 153 184 214 245 275' April. 275 306 334 365 30 61 91 j 122 153 183 214 244 May. 245 276 304 335 365 3* 61 92 123 153 184 214 Juny. 214 245 273 304 334 365 301 61 92 122 153 183 July. 184 215)243 274 304 335 365 31 62 92 123 153 Augs. 153 184) 212 243 273 304 334|365 31 61 92 122 Septb. 122 153 j 181 212 242 273 303(334 365 30 61 ' 91 Oêtober. 92 123)151 182 212 243 2731304 335 365) 31! 6r Novbr. 61 92)120 151 181 212 2421273 304 334' 365 30 Decbr. 31 621 90 1211151 182 212 I 243 274-304 '335 365- II. TA-  64 N°. 8. REKENING vajj INTEREST. II. TAFEL. Waar in te zien is, hoe veel men per Dag verteeren kan , in evenredigheid Van 't inkomen , dat men per Jaar van 365 Dagen heeft. f 25 per Jaar, maakt per dag f—: 1: s£f 50 —: 2iïifl * ioc —: 5 : 7f \ ace = —: 10: is^f 300 s —: 16: 7ré ■ 4cc t 1:1: i4f| 5 500 1: 7: 6|f * 600 ; 1:12: I4/ï ' 700 * 1:18: 5H * 800 * 2: 3:i3p| * gon s 2: 9: 5 ? ioro ........ « 2:14:12^- iico s 3: — : 4H = 120c * 3: 5:12^ < Ï30C 5 3:»': 3» < i4o' '- 3li6;iiia = 150c * 4: 2: 3X * ióor * 4:7: lolf * 170c * 4:i3: af,f s 180c 5 4:18:10/3 = iocc 5 5 : 4: Hf j 200C 5 5:9: 9§4 s 2200 * 6:_: 81| = 2400 ........ « 6:11: 8/j < 26CO * 7: 2: 7|,f = 280c 7:13: ó5& 5 3000 s 8:4: 6^f * 4000 * 10:19: 2Ü s 5000 * 13 : x.3: *5f| s 6000 * 16: 8: i2jo s 7000 s 19: 3: 8^| s 8coo ; 21 :18 : 5|j 9000 « 24 :13 : 2|° « [cooo « 27 : 7 :15^ « 20000 s 54 :15 :14^1 5 30000 * 82 : 3 :13^ ; 4oooo s 109 : ii : I2i| Ver*    K'-. 8. REKENING van INTEREST. 6j Ver klaar ing, ConftruUie en gebruik van de nevens-flaande TAFEL. -fr Als het Capitaal per Jaar van 365 Dagen bekend is, kan men door behulp van deze Tafel direct , of door 'eenenkelde Additie, het begeerde vinden; wordende berekend , aldus: 365 Dagen : ƒ 25 : — - 1 Dag: komt ƒ-: 1: 5 7f ■ 365 Dagen: s 400 : — = 1 Dag: komt * 1:1 :I4f§ enz. Het gebruik van deze Tafel is zeer eenvoudig ; want men moet maar 't Capitaal in de Eerfte Colom, 't zy geheel of gadeeltelyk opzoeken , waar door men dan 't begeerde vind, als blykt uit de volgende Voorbeelden. 1. Hoe veel kan Iemand per Dag verteeren, als hy ƒ 8co : —, per Jaar inkomen heeft ? Antw. ƒ 2 :3 : i3ï-f. Zo als blykt uit de Tafel. 2. Hoc veel heeft men per Dag, als men f 1275:-» per Jaar heeft ? Antw. f 3 : 9 : i3ff. Nevens icoo ftaat fa. : 14 : I2ff, 200 — i - : 10 : 15=4. So — t - : 2 : nfi. 25 — » - : 1 : sH- ƒ1275. ƒ 3 : 9 : I3ff 3. Iemand heeft een Jaarlyks inkomen van ƒ40625:-; Vrage: hoe veel Guldens maakt dat per Dag ? Antw. f 111 r—: 8 ff. Nevens 40000 ftaat ƒ 109 :11 :12 ff; 1 500 5 1:7: 6i|; . 25 — * —: 1 : Srr- > ƒ40525. ƒ in : —: 8ff; 4. Hoe veel maakt het per Dag, als men ƒ 8475 : — per Jaar heeft ? Antw. ƒ6:13: ï llh TA-  66 N'. 8. REKENING van INTEREST. III. TAFEL. Voor de Interesten van alle Capi- taalen, van \ tot 5 PCt. PCt. Interest. PCt. Interest. - | 0,0325 2 £ 0,0275 - I 0.005 3 - °'°3 - | 0,0075 3 I 0,0325 . 1 - 0,01 3 I 0,035 1 f 0,0125 . 3 | 0,0375 1 | 0,015 4 _ 0>°4 1 | 0,0175 4 ? 0,0425 2 - 0,02 4 I 0,045 2 | 0,0225 4 I 0,0475 2 | 0,025 5 - 0,05 Verklaaring, ConjlruEiie en gebruik van de boven-ftaande TAFEL. * # # Deze Tafel is, als de Banco-Agio Tafel, Pag. 50. berekend in [Decimale Getalen, op een bafis van 10000, aldus: 100 : I 33 ly komt 5|s tzz 0,0025. ico : a| rs 1, : komt 5*5 zz 0,025 enz. Tot derzelver gebruik, moet men het Capitaal, met 't getal dat nevens het PCt. ftaat, multipliceeren, en van het Produel zo veel decimalen afneemen, als nevens de PCt., in de Tafel ftaat, als blykt uit de volgende Voor-    N». 8. REKENING van INTEREST. 67 Voorbeelden. i. Hoe veel is de Interest voor een Jaar, van ƒ 1750: — k 3{ PCt., en van ƒ* 1260:— k 3f PCt. ? Antw. ƒ 108 :10: —. Capitaal/1750:— Capitaal/ 1260: — m«t 35 gem. met 375 gem. 8750 6300 5250 8820 378o /61I250 20 / 472500 1 20 5|oco . 5|cooo 2. Hoe veel is de 200*. Penning of \ PCt. , van /* .3785 : —, en de 40'. Penning van f 9727 :12 : 8 ? Antw. f 262 : 2 :5. Capitaal / 3785 : — Capitaal / 9727 : 12: 8 met 5 gem. ■■ (25 gem. 18(925 ƒ 243,190:12 :8 20 20 i8|5CO 3I812 16 3. Hoe veel is de Interest voor een Jaar van ƒ 4320:k 3f PCt.? O) Antw. f 167 : 8 : —. Nevens 3 — 0,03 Capitaal / 4320 : —. I — 0,00875 met , 03875 gem. 3| = 0,03875 21Ó00 30240 345Ó0 12960 f 167140000 20 8|00ooo IV. TA- (a) Alt tr tin andere Coun , die niet in dezt Tafiljiaat, (als 3i) gegeeven is , kan men van de Banie-jSgio Taftl, Pag. 50. gebruik maaken. I 2.  m Ne. 8. REKENING van INTEREST: Interest per Jaar, per Maand, j per Week, per Dag. f T f : i : io|\f— : — ? 6ra? ƒ — : —: — § » 2 i :. 3 •• Si' —:-• i2t> ; - : - : i|' 3 , : 5:-_ *—: i: 2,,af s 4 < ■: 6 : iof 5 — . i . « , j — ■ 3g * 5 e . : 8 : 5i 5 — : 1 : »4H — 4$ s 6 * : iq : — 5 — : 2: 4t! •'—: — : 5j , 7 * :n:iof *—: 2: nTV * — : —: 6?- 8 » :i3: Si ''—: 3:'irr n\ 9 \ ''■lï-lc' « — • 3' ' - : - : l%- * 20 •* imj: 5t s—: V'llJj ! ~": i:,If 0 30 * 2:10: — * — : " = 8/j - —: 1 Mof s 40 5 ^rónof *—:i5: 6/V : 2: 35 * 50 > 4: 3: 5^-:'9: 3/j 5-: a:ia| s 60 » 5: — :— s 1 : 3: !'i 5 —: 3: Si « 70 * 5:16:10! * 1: 6:144.2 5 _: 3:141 80 * 6:13: 5| ' 1 : 10: 12 t ' — : 4: 7-i » 90 a 7:10: — * 1 : 14 : 9{J- * — : 5 : —- s 100 ( 8 : 6: iof * 1 :18 : -7/3 * —: 5 : 8§ 1 200 * 16:13: S| * 3 : 16 : 14!? '' — '■ 11 : r5 "t 3-00 » 25 : —: — * 5 : !5 : 6/T * — :. 16 : io| * 400 » 33 : 6 : ïof * 7 M3 : »3t% 1: 3 :; 3* t 5oo. * 41:13; 5i * 9:13.: 4,1 i; 7:i3| * 600 * 50:-:—* n,:io:i2#3 * 1:13: 5f , 700 * 58 : 6: ïof = 13: 9: 3/f * 1 : 18 : 14J „ 800 * 66: 13 : 5! ^ 15 : 7 = n/j ' 2 : 4: 7§ * 900 * 75,:.— :— , 17 : 6: a/j « 2: 10:—- * 1000 * 83: 6 : ïof « 19: 4: 9fi 5 2 : 15 : «f ; 2000 * 166:13: 5^ t 38: 9: 3rj s 5:ii: if * 3coo * 250: — :— = sv-n-nh s 8: 6:iof * 4000 * 333: 6:iof * 76:18: 7/3 *ïi: 2: 3f s 5000 * 416:13: 5f ' 96: 3: ItV .13 :i7:«f s 6000 * 500: —:—U115: 7:ht3 * 16 : 13 : 5? s 7000 * 583: 6 : ïof - 134 : 12 : 4'f ' l9 '■ 8:149 ..s 8000 * 666:13: 5i < 153:16:14^ =22: 4: 7± » 9000 « 750: — :— * 173: 1: 8t3 ''2S'- — \—- c icooo * 833: 6 : ïof |* 192: 6: 2T6T * 27 . 15 • 85 •t 20000 =1666:13: 511*384:12: 4ff «55:ii;,i5 V s Qnnoo *2=;oo: —: — ',576:18: 7ï5t ^3: 6:io| IV. TAFEL. Om de Proportie van een gegeeven Interest in 't Jaar , voor alle Maanden, Weeken of Dagen te vinden. Ver.-    Ne. 8. REKENING van INTEREST. 6g> Verklaaring, Conftru&ie en gebruik van és nevens-Jlaande T A F E L. # # * Als dc Interest of PCt. ** Jaars, van eeiig C-jptari bekend is, kan mén door hchulp van v.c.i; aldus: 12 Md. t Md. : komt/-: 1: tof. 52 Week. : j 1 : - z_ 1 V.'cok. : koint s - : -: 6A. 360Dag. i 51 : -— i Dag. : kamt»-:-: —%enz. Deze Tafel is vooreerst dienende, <;in met een opflag van 't oog te zien , hoe veel men per Man ïd , per Week, of per Dag verteeren kan, tn evenredigheid van 't inkomen dqt men per Jaar heeft, als blykt uit de volgende Voorbeelden. \. Hoe veel kan Iemand per Maand, per Week, en per Dag verteeren , als hy f 8co : —■, per Jaar inkomen heeft ? "Antw. f 66 : 13 : 5 f per Maand, ƒ 15:7 :11TV per Week, en f 2:4:7'- per Dag, zo als uit de Ta-*, fel blykt. 2. Hoe veel heeft men per Maand, per Week, cn per Dag, als men ƒ 1276:— per Jaar heeft? Antw. f 106 : 6 : ïof per Maand, f 24 : 10 : I2/S per 'Week , en f 3 : 10:14J per Dag. Nevens 1000 ftaatƒ83 : 6: ïof. ƒ19: 4: 9;f./2:is: 8f. 200—516:13: 5f. s 3:16: I4'r|. = -: 11: i|. 70—* s: 16: ïof. ? 1: 6:141°-.*-: 3:14!. 6—e — :io:—. * —: 2: a\\.*-.:—: 5}. ƒ1276— ƒicó: 6:iof./24:10: i2T4j./*3 :io:i4g. Tot het verdere gebruik van deze Tafel., mpet men eerst de Interest van het Capitaal in een Jaar uitrekenen, en die fom dan in de Tafel per Maand, per W.ek, of per Dag opzoeken ; dit met het Getal der Maanden , Weeken , of Dagen vermenigvuldigd zynde, komt het gegeerde, als blykt uit de volgende 1 13 Voor-.  ?o Ne. 8. REKENING van INTEREST. Voorbeelden. 1. Hoe veel is de Interest in 7 Maanden van ƒ4575 : a 4 PCt. 's Jaars ? Antw. ƒ 106: 15 : —. ƒ4575:— Nevens 100 is = f 8 : 6: ïof. _ 4PCt. 80-='.. 6:13: s\. ifyho s-=3 5:—:—. voor een Maand, ƒ 15 : 5 : —. 7Maanden. Antw. ƒ 106:15 : —. 2. Idem in 13 Weeken van ƒ 860: — a 5 PCt. 's Jaars ? Antw. f 10:15:—. ƒ860:— Nevens 40is=/—: i5:6rJ?. -5pCt. 3- = *-: i:a& 43/30 , voor een Week. f—nóiSfj. 13 Weeken. Antw.f 10:15:—. 3. Idem in 55 Dagen van ƒ 750:— k 6 PCt. 'sjaars, of I PCt. 's Maands ? ^«ap. ƒ 6:17:8. flS0'-— Nevens 40is = f—: 2:34. ÓPCt. s_ = s_:_:4|. 45/00 . . voor een Dag. ƒ—: 2:8. 55 Dagen. Antw. f 6:17:8. Anders. Men kan ook de Interest vinden, door 't Capitaal met 't PCt., dan met de Maanden, of Weeken of Dagen te multipliceeren, het product door iootedeelen , en dit quotiënt, als vooren, in de eerlle Colom van de Tafel opzoeken. Voorbeelden. 1. Hoe veel is de Interest in 10 Maanden van ƒ 3750: — k 3 PCt. 's Jaars ? Antw. f 93 :15 : —. ƒ 375° — Nevens icoo is = ƒ 83 : 6: ïof. 3PCt. 11250:— ico — = ( 8; 6: ïof. ■ 10 Md. ii25too:— 20-=* rri|: s|- Antw. ƒ93 :15 : —. 2. Idem    N°. 8. REKENING van INTEREST. 71 2. Idem In 15 Weeleen van ƒ080 : — 41 PCt. 's laars? Antw. f 12: ia:6\%. 3 J ƒ 980: — Nevens 600 is = f 11 : 10 :12 4| PCt. J 1 3920: — 60 - = * 1: 3 : i_»T. | 490:— 1 - = « —: —: 6/j. 4410: — 0,5 3 -15 Weeken. L ö6i|so:— Antw. ƒ12:14: 6|f. 3. Idem in 42 Dagen van ƒ 55b : — a 4 PCt. 's Jaars ? Antw. ƒ 2 :11 : sf. J ƒ 550 : — Nevens 900 is = ƒ 2 :10 • — 4PCt. y 2200:— 20 —: 1: i?. 42 Dagen. ' 9' 4400 4 - = — : af. 8800 * ' 31 924100 : — Antw. f 2:11: s{. 4* .Idn^ ^35°: ~ per Jaar5 Vrage: hoe veel is het voor 8 Maanden, voor 12 Weeken , en voor ^6 Dagen» ^«^w. ƒ 233 : 6 : ïof voor 8 Maanden, ƒ 80 • 15 - 6 V vflor 12 /F«tffe», m ƒ 25 :5 : 8f voor 16 Dagen. Muit. ƒ 350: Nevens 2000= f 166 : ia • rf met 8^ 800= , 66:13: 5f. 2800 ƒ233 : 6:iQ\. Muit. ƒ 350: Nevens 4000 = ƒ 76 : 18 • 7X met__!_ 200 ~ c 3 : 16:«4W* 420O ƒ80:15: 6,V Muit. ƒ 350 : Nevens 9000 = ƒ 25 : — ■ _ niet 26 100==—: 5:8&! 9100 ƒ25: 5:8~§7 5. Iemand heeft f 2400: — per Jaar; Vrage: hoe veel heeft hy dan in 3 Maanden, in 3 Weeken, en in t Dagen ? Antw. ƒ 600 : — in 3 Maanden , f 1>8 : 0 • aA tni Weeken, en ƒ20:— in 3 Dagen. V. TA-  ya Na. 8. REKENING van INTEREST1. V T A F E L. Voor In- en- Verkoop van EffeÏÏen. 2i 3 . 3x 4 4i 5 5^ 6 6i | 7 Interesten. 33 "42" 49 56 Ö3 70 77' N 91 I 9° ƒ7: 2 :13 36t 43; 50| 5» 65^ 72* 79! 87 941 ioii * 0 : 17 : 15 37* 45" 52* 60 67? 75 8af 90 97i|ios =6:13: 5 ?8i 4Ó| 54i 62 69! 77' 85* 9*icoi;io8* = 6: — 4o 48 56 64 72 80 88 96104 112 *o: 5: — 415 495 57| 66 74l 82' 9o|- 9910741151=6: 1: 3 4251 59* 68 76* 85 93*102110*1119 =5:17:10 43! 521 6i| 7o 78| 87- 96^05113|i22|U5:i4.k 5 45 54 63 72 81 9° 99!I08lI7 126 j« 5:11: 2 4Ói 55* 64! 74 83i 92; ioif'in 1204129* = 5 : 8: 2 47; 57 66*1 76 85I 95 104*114123*133 I' 5 : 5: 4 48! 58* 68| 78 87| 97i io7i|i17ji2Ó4- 5 : 2: 9 50 60 70 I 80 90 100 110 |i20ji30 140 = 5 — : — èti 61* 71J 82 oajioaf iiafi33 133*1431? 4= 17: 9 ka| 63 73* 84 94*105 usi 126I136! 147 =4:15: 4 535 64* 75i-S 8ó 96? 107* Ii8*;i29 i39li50*= 4: 13 55 66 77188 09 "o 121,132143 154 =4:10:15 561 67* 78|! 90 101 M12I123I I35!i4ó) 157* - 4: 8:i4 57? 69 ito* 92103*115 I25iji38 I49ïi6i =4: 6:15 58J 70* 821 94U05I 117* I29| i4i;iS2f ió4** 4: 5: 2 60 72 84 96I108 120 [32 |I44I56 168 =4: 3: 5 6i| 73* 85| 98|noI 122; I34!li47ji59li7ii*4; 1:10 62* 75 '87*100112*125 137* 150,1621 175 « 4-' — = — 63!- 76*; 89U02|ii4! I27i I40ii53i6s! 3:i8: 7 65 78 i 91 104117 130 143 156:169 [821=3:16:15 66i 79*: 92J iofi'i 19^ 132' I45| I59U721 185* ' 3 : ï5 8 671 81 I 94M08 121* 135 148* 162 175* 189 = 3:. 14: 1 68Ï 8aïi 96| 110 I23| 137* 1514 1(55 I78!i92*,= 3: 12 : 12 70 84"; 98 112126 140 154 168 182 196 =3:11: 7 71' 85f 99ïii4'i28ii42f i5óf 171 I85U9-;!* 3: i°: 3 721 87 '101* 116:130*145 159* 174,188* 2C3 = 3 : 8 : 15 7,1 88-j!io3jii8 1324147I 1624 i77i9i!206*= 3: 7:13 7r4 90 1105 I20!I35 150 I65 180 I95 210 =3: 6:il 76! 9ii I06| 122 1371152* 167! 183198!2I3|=, 3: 5: 2 77| 93 108* 124139* !S5 170*186201*1217 =3: 4: 8 78! 94* HOi I2óil4l3: 157* 173! 189 204! 220*' 3: 3: 8 80 96 112 128I144 160 i76 192208 I224 =3: 2: 8 ïli 974 ii3! I30ji40l 162.' i78| 195 211I-227* ^ 3 : li 8 82i 99 115* 1321148; 165 181*198214^231 = 3:—j.ic 83! ico* 117I134150I 167; 1844 20i-2i7!-234; = 2:19:" 85 102 119 I36'i53 '70 187:204221 238 =2:18:12 Ver*    NV 8. REKENING van INTEREST. 73 Verklaaring, Conjlru&ie en gebruik van ds nevens-Jlaande T A F E L. ♦ * «■ In deze Tafel vind men de overeenkomst van onderfcheidene PerCents Effecten, met hunne In- of Verkoopspryfen — Aan 't hoofd van dezelve Tafel flaan de Interesten der Effecten; inde volgende Regels vind men de pryfen der Effecten, beginnende in de eerfte Regel" met 35 ; 42 ; 49 ; enz. opklimmende met 7 , en geevendein de laatste Colom ƒ7:2:13 of 71 PCt. Interes:, welke uitgewerkt word, aldus : 70:100—5 :komt7f-^ De tweede Regel, beginnende met 364, ; 43\ ; 50,! ; enz. klimt met 7| op ; en geeft, volgens de laatste Colom , ƒ6:17: 15 of b\% PCt. Interest , welke mede uitge, werkt word, als volgt: 72I: 100 = 5: komt óf ë PCt. —. De derde Regel 37{; 45; 52|; enz. klimt op met 7!, en geeft ƒ 6:13.: 5 of 6f PCt., welke door dezelfde uitwerking gevonden word. De vierde Regel klimt niet 7| op, en geeft ƒ6:9:— of óff PCt. enz. —Zynde dus deze Regels eene Arithmetifche Progresfie, opklimmende met \. —. En de Getalen in de Colommen , met de helft van de Pryzen der Effecten ; dus Dc Eerfte Colom met \\: 35 ; 36J ; 37* ; enz. De Tweede 1 olom met 1 \ : 42 ; 4,;; ; 45 ; enz, De Derde Colom met t|: 49 ; 50J ; 51* ; enz. De Vierde Colom met 2 : 56 ; 58 ; 60 ; enz,. Deze Tafel Is berekeid op dc Bafis van 100 voor 5 PCt. ; men heeft-dus 50 voor i\ ; 60 voor 3 ; 70 voor 3* PCt. enz. De volgende Hellingen zullen doen zien, hoe de verfchillende Colommcn gevonden worden 5 : 70 = 2{ : komt 35. )( 5 : 70 = 3 : komt 42. 5 ; 72; = 2i : II 5 : 72I = 3 : 43| enz, 5 : 70 = 3I : komt 49. Ij 5 : 70 = 4 : komt 56. 5 : 72i = 3i : 5P\enz. j| 5 : 72* — 4 : 58 enz. Het gebruik van deze Tafel zal uit de volgende voorbeelden blyken. K Voer-  ?4 N°. 8. REKENING v^n INTEREST. Voorbeelden. 1. Als men Lands Effecten , rentende af PCt. , tot 40 PCt. koopt ; Vrage: hoe veel PCt. Interest heeft men ? Antw. 6\ PCt. Men zoeke in de Eerde Colom , onder i\ naar de 40 , dan in dezelfde Regel van 40 , naar de 100, men zie vervolgens aan 't hoofd , alwaar de Interesten, liaan; zo zal men vinden 96 voor 6 , en ic4 voor 6* PCt , 't geen dus proportioneel voor 100 , 6\ PCt. pf f 6:5 : — geeft, zo als men in de laatste Colom vind. 2. Iemand koopt Stads 3* PCts. Obligatien , tot 70 PCt. ; Vrage: hoe veel Interest bekomt hy van zyn Geld ? Antw. 5 PCt. 3. Iemand koopt een Obligatie op Ovcrysfel, rentende 3 PCt. voor 75 PCt.; Vrage hoe veel PCt. Interest heeft hy? Antw. 4 PCt. 4. Wat is voordeeliger te koopen , Americaans 4 PCts. Obligatien , voor 86 PCt.; of Pruisfifche 5 'PCts., voor 971 PCt. ? Antw. Pruisfifche. Men zoeke in de Colom van 4 PCt. naar 86, en ver-; volgens op dezelfde Regel naar de 100, of naar de twee getalen daar de 100 tusfchen vald ; zo zal men dit laatfte getal vinden tusfchen 96! en 107*, of tusfchen 4* eii 5 PCt- , geevende in dc laatste Colom ƒ4:13:—.' Vervolgens zoeke men in dc Colom van 5 PCt., op dezelfde wyze, naar 97J ; zo zal men deze vinden tusfc'ien 97* en io7i, 0f tusfchen 5 en 5* PCt., geevende in de laatste Colom f 5:2:9, en dus ƒ - : 9 : 9 meer Interest als de Eerfte. 5. WTat geeft de beste Interest, 5 PCts. Weener BankObligaticn tot 80 PCt. in^ekogt, of a\ PCts. Quik tot 76- PCt. ? Antw. De eerfte : want deze geeft 6% PCt., en de tweede maar circa $\ PCt. 6. Iemand word aangebo.oden i\ PCts. Obligatien voor 62-s-; 3 PCts. voor 85! ; 4 PCts. voor 80; en 5 PCts. voor 120 PCt. ; Vrage : welke zal hy tot zyn meeste, voordeel kiezen ? AfitW. De 4 PCts. geevende 5 PCt. Interest. N°- 9°    Pag ff ' N°. 90 REKENING, VAN n ud m A Ti ■Deze leert, om het verfchil, tusfthen de geheelè fchuld en gereede betaaling, te vinden. * # # 1. Iemand is fchuldig f 6750:— om heden over 13 Maanden te voldoen; Vrage : hoe veel zal hy heden moe-" ten betaalen, kortende 8 PCt.? Antw. f6250: —:—. 2. Hoe veel is het Rabat of de korting in 12 Maanden! van ƒ 7890:15 : — a 8 PCt., en van ƒ 1307 :5 : — a 3I PCt. ? Antw. ƒ631 :15 : —. 3. Als men ƒ1000:— fchuldig is te betaalen heden over een Jaar, en men het zelve aan Honds moet tell.'n, met 3! PCt. Rabat of korting; Vrage : hoe veel is de contante betaaling? Antw. ƒ 963:17: \\\. , 4. Iemand heeft gekogt voor ƒ 4583 :14: — Poolfche Wolle , met 15 Md. Rabat a 8 PCt. 's Jaars; Vrage: hoe veel blyft de gereede fom ? Antw. f 4167 : —: —. 5. Hoe veel moet men contant betaalen voor g°kogte Pot-Asch, bcloopende J 4321 : 16: — , met 18 Maanden Rabat a 8 PCt. 's Jaars? Antw. f 3*58 :15 : —. K 2 6. Ie-"  ?6 N». 9. REKENING van RAB Af. 6. Iemand begeert het Rabat te weeten van ƒ 10599: 8 !.■>■* voor Italiaanfche Zyde Stoffen, zynde met 18 Maanden Rabat a 8 PCt. 's Jaars vcrkogt ? Antw. ƒ 1135 m'ï" — * 7. Gekogt voor ƒ7501 -4 :— Spaanfehe Wolle , met 21 Maanden Rabat a 8 PCt. 'sjaars ; Vrage : hoe veel moet daar voor contant betaald worden ? Antw. ƒ 6580 : - : -. 8. Iemand heelt gekogt voor ƒ .;crg : 14:— TurksGaarn , met 30 Maanden Rabat a 8 PCt. 's Jaars; Vrage : hoe veel moet hy daar voor contant betaalen ? Antw. ƒ 4174: 15 : —. 9. Hoe veel is de gereede betaaling , voor g:kogte Levantfehe Zyde, bcdraagende ƒ3954:6:8 , met 33 Maanden Rabat a 8 PCt. 'sjaars? Antw. j 3:41 :s :— • 10. Hoe veel is 30 Maanden Rabat van / 5:12 :13 : —* en 33 Md. Rabat van ƒ 2786:3:8, beide a 8 PCt. 's Jaars ? Antw. ƒ 1371:4:—. 11. I-te o veel bedraagen 7 Baaien Poólfche Wolle t weegende Bruto 1575 fÊ, Tarra 8 PCt., a 19' ft'-'iv. 't fj netto, na aftrek van 15 Md. Rabat a 8 PCt. 's Jaars, ca 1 PCt. korting? Antw.f 1287 : 15; i5j- 12 Iemand koopt 20 Vaten Pot-Asch , wecgénde Bruto 19730 t8, Tarra ic P> t., a 67J 4$vl. de ico 18 netto ; Vrage: hoe veel zal hy daar Voor contant moeten beifaalen , kortende 18 Maanden Rabat a 8 PCt. *s Jaars, en 1 PCt. voor- prompte betaaling? Antw. f 3190 : 3 : H.'+Vo- 17. Hoe veel is het netto beloop in courant Geld van go Baaien Segovifchc Wolle , weegendc Bruto 12851 fÉ , Tarra 356I tl voor de zakken , a 37* ftuiv. 't EB'in ban-' co, na aftrek; van 21 Maanden Rabat a 8 PCt. 's Jaars, en 1 PCt. korting, de Agio a 4* PCt. zynde? Antw. Courant f 21260:—:'-£■. 14. Gekogt een Baal Italiaanfche Z"de, waar in 2 Balotten, weegende Bruto N°. 1, 117'§6; N°. 2, 118 0J, uitflag 6 fg perBalot, a 65 <£vl. met 4 PCt. augmentatie, af 33 Maanden Rabat a 8 PCt. 's Jaars, en 1 PCt. korting, by / 3: — voor 't halve waag-geld; Vrage: na 't beloop ? Antw. f 3672 : 16 :15-fsf- 15. Iemand is fchuldig ƒ 2400: — , te betaalen | contant; i over 12; i over 18, en dc rest over 30 Maan» vinden , door de volgende Tafel. TAFEL. Om het Rabat en de gereede Betaaling te vinden, de Korting gerekend van £ tot 8 PCt. PCt. Rabat of Gereede PCt. Rabat of Gereede , Korting. Betaaling. Korting. Betaaling. -i 2494 | 997506 45 40767 959232 _i 4976 ! 995024 4i 43062 956938 ~\ 7444 992556 4? 4S346 954Ó54 1- 9901 990099 5- 47619 95238! \\ 12346 987654 5? 4988i 9SOH9 : i* 14778 985222 5* 52133 947867 1» 17199 982801 5| 54374 945627 2- 19608 980392 6- 56604 943396 2| 22010 97799° 64- 58824 941176 2* 24390 975610 6\ 61033 938967 2» 26764 973236 6| 63232 936768 3- 29126 970874 7~ 65421 934579 3i 31477 968523 7? 67599 932401 3i 338i6 966184 7i 69767 930233 31 36145 963855 7? 71926 928074 4- 38461 961539 [ 8- 74074 925926 Kif-    N\ 9. REKENING van RABAT. " 79 '.rklaaring, Conflru&ie en gebruik van de nevens-Jlaande TAFEL. # -8- Deze Tafel is berekend, als de tweede Tafel der Re, dufiie van Cas- tot Bank-Geld , Pag. 52 , in Decimale petalen, op een bafis van 1000000, aldus : Rabat of Korting, iooi : l — 1000000 : Komt 2494. i°3i : 3l — iooocoo : Komt 33816 enz. Gereede Betaaling. loof : ïoo = 1000000 : Komt 997506. 103I : ïoo = 1000000 : Komt 966186 enz. Tot derzelver gebruik moet men de te rabatteerende fehuld, met het Getal, dat nevens de cours ftaat, multipliceeren , en van 't Product altyd zes decimalen afneemen. By Voorbeeld. Hoe veel is het Rabat, en de contante betaaling van ƒ1000:—, fchuldig over 12 Maanden ? Antw. Het Rabat is f 36 : 2 : 14a , en de cmtante betaalïn* f ^63 :17 : il. Het Getal nevens 3! is — 36145 met 1000 gem. C U.1A f 36| I45OOO Schuld ƒ icoo:—: —: 2Q Af Rabat a 36: 2:14^. , n j , ,~ 7 ; 21900000 Gereede betaaling ƒ 963:17: il. I0- 141400000 Hst Getal nevens 3! is zzz 963855 met 1000 gem. Schuld ƒ jooo:-:-: 963[8750oo~ ' Gereede betaaling « 963:17: ij. 2Q Rabat ƒ 36: 2:14!. 171100000 N°. 10.  Pag, 80 N0. 10. REKENING VAN T JR R -A Deze leert, om de Korting of Tarra, voor Baaien, Vaten, Emballagie, Fust* enz. op gekogt e Goederen, te vinden. # * « ! Een Koopman heeft gekogt 5 pten Suiker .wegende per Waag Bruto , N°. 1 , 487 B, Tarra 80 |, §j° 2,520 B, Tarra 91 « ; N«\ 3. 539 9 - Tarra 94B N- 4 490 tg, Tarra 87 8; en N°. 5 , 564 B, Tarra 106 gg, k ui *vl. 't ffl netto; Vrage: hoe veel moet daar voor betaald worden ? Antw. ƒ618:8:4. 2 Hoe veel zullen beloopen 4 Vaten Wasch , wee- ^m>. ƒ 3474:11:4- 9 Hoe veel moet men betaalen voor 18 Baaien Peper, weèeende Bruto 73 n B, Tarra 4| B per Baal, fcjajg Jv? 't B netto: En 10 Baaien Couchenille, weegende Bruto 1965 B, Tarra 3 B per Baal, a 34I 4>vl. 'tBnetto? Antw. f 24636:7:8.    N°. 10. REKENING van TARRA. 8t 4. Hoe veel bedraagen 16 Vaten Meekrappen , weegende Bruto 16584 8, Tarra 64 gg per Vat, uitfjag 108 per Vat , h ƒ 32 : 10:— de 100 gg netto , met korting van 2 PCt. — En 300 Pies Huiden Caraques, weegend» Bruto 72758 , af 2 eg per Huid , Tarra 2 PCt.. a 7I ftüiv. t CÉ netto ? ^«aj>. ƒ 743P: i4:10. 5- Iemand heeft gekogt 3 Kisten Suiker, weegende W°- Il65 Tarra 190 gg; N°. 2, 1397®, Tarra 230 8; en N°. 3 , 1438 ff , Tarra 247 8 ; UitiJag2 PCt. Bruto gevvigt , a 9f ^vl. 't 8 netto ; Vrage: hoe veel moet hier voor betaald worden, na aftrek van 2 PCt? Antw. f 777:1:3_»f. 6. Hoe veel bedraagen 9 Baaien St. Domingo Catoen. weegende Bruto 900 8, af 2 PCt. goed gewigt, Tarra 6 PCt. Bruto gewigt, a 23 «vl. 't ® netto, na aftrek van 1 PCt. ? Antw. ƒ 471:6: iaf f. 7. Hoe veel Bank-geld beloopen 2 Vaten Martinique óuiker, weegende Bruto 1950 8, af 2 PCt goed gewigt, Tarra 18 PCt. Bruto gewigt, a 71 «vl. Courant t 8netto, na aftrek van 2 PCt., de Agio Courant a 102! PCt. ? Antw. Banco / 280 : —. s 8. 24 Kavelingen, elk van 25 Rollen, Portorico Tabak . weegende per Waag 4482 8 , Tarra 18 8 per Kaveling , en 2 PCt. goed gewigt , worden verkogt a io£ ftuiv. t 8 netto , met 2 PCt. korting; Vrage: hoe veel bedraagd het in alles ? Antw. f 209c: 13 : 6||. 9. Moe veel zullen bedraagen 3 Vaten Martinique Coffy-boonen, weegende Bruto 1969», uitflag a 12, 8 per Vat, Tarra 1 PCt., a ïof ftuiv. 't 8, na aftrek van 2 PCt. goed gewigt, en 2. PCt. voor prompte betaaling = Antw. ƒ 817:13:11 fó, b 10. Iemand heeft gekogt 24 Rollen Varinas Tabak, ■weegende Bruto 1975 8, Tarra a 5* ® van elke Rol -a 27I ftuiv. t ffi, met 1 PCt. korting Voor goed gewigt, en ii PCt. voor prompte betaaling; Vrage: hoe veel bedraagd het in alles ? Antw. f 2493 : 12: s|§ig. 11. Als 10 Baaien Surinaamfche Coffy-boonen , -weelende Bruto 2095 8, uitilag a a\ 8 per Baal, Tarra 6 PCt , verkogt worden a n\ ftuiv. 't 8 netto , met kortin^ van 2 en 2 PCt.; Vrage: hoe veel zal het in alles b<£ draagen ? Antw. f 1041: — : 4/JL 12. Een Koopman heeft byde Oost-Ind. Comp. gekoot .ao Baaien Peper, weegende Bruto ?354 8 , Tarra ï<8 per Baal, a ifi ^ vl. Banco't Et netto, byiper mille, J- en  ?2 N*. io. REKENING van TARRA. en iï PCt. korting; Vrage: hoe veel Bank-Geld zal het beloopen ? Antw. Banco f 2820 : 2 : 4|?f f • 13. Iemand heeft by de Oost-Ind. Comp. gekogt 3 Koopen Caneel, weegende Kav. 1, 12 Fardeelen 1086 gg; Kav. 2 , 12 Fard. 1123 ; Kav. 3, 12 Fard. 1098 60, Tarra 17 gg per Fardeel, a 108 ftuiv. Banco 't gg netto, by 1 per mille , af 1 PCt. goed gewigt, en if PCt. prompte betaaling; Vrage : hoe veel Bank-Geld bedraagd ket in alles? Antw. Banco ƒ 14205 : 10: J5g|fél- 14. Iemand heeft verkogt 10 Vaten Oost-Ind.Salpeter, weegende Bruto 10025 gg . Tarra 1265 gg , &ƒ 42: — Banco de 100 gg netto, af 1 PCt.; Vrage : hoe veel Courant-Geld zal hy daar voor ontfangen, de Agio k 5 PCt. zynde ? Antw. Courant f 3824:10 : 9ïVs- 15. Iemand heeft gekogt by de Oost-Ind. Comp. 5 Koop^a Tanny Zyde, zynde 10Baaien , weegende Bruto I35°i f*, Tarra 1* Êê per Baal, k 30 $ 71 % vt Banco 't gg, by 4 PCt. augmentatie, af 1 PCt. goed géwigt, by 1 per mille, af il- PCt. voor betaaling ; Vrage: hoe veel moet hy daar foor affchryven ? Antw. Banco f 12453:14: 16. Iemand heeft gekogt 16 Baaien Segovifche Wolle, -Weelende Bruto 2994 ® > Refactie voor het befchadigde 59 gg, Tarra 15 fg per Baal, en Spaanfche Tarra 24 gg, van 175 tt, k 37* ftuiv. Banco't @ netto; Vrage: hoe veel zal het in alles in Courant-Geld bedraagen, na aftrek van 21 Maanden Rabat k 8 PCt. 's [aars, en 1 PCt., de Agio k a\ PCt. zynde ? Antw. Courant f 3956: 16 : 4/gV 17. Iemand heeft gekogt 500 ftuks, zynde een Visch, bovenmaats Walvisch-Baarden , weegende per Waag , 2250 gg, af 2 PCt. goed gewigt r k ƒ 125: — mm \ PCt. de 100 Hg netto. Nog heeft die Visch 400 ftuks ondermaats Baarden, weegende Bruto 950 gg, af 2 PCt. goed «ewigt, tegen de halve prvs , af 1 PCt. prompte betaaling, en * Waag-geld ƒ 3 \ 4: — ; Vrage: hoe veel bedraagd het in alles ? Antw. f 3285 : —: 6Ty3. 18. Iemand heeft gekogt een Baal Peper, weegende Bruto 368 gg, voor ƒ 216:2:8 , gerekend tot 23! «vl. 't gg netto; Vrage : hoe veel is de Tarra? Antw. 4U. 19. Iemand koopt een Vat Wasch voor ƒ 918 : 15 : — » gerekend k i8f ftuiv. 't © netto , Tarra 75 gg voor't Vat; hoe veel heeft het zelve Bruto ge woogen? Antw. 1055 @. 20. Iemand heeft gekogt voor f 38 : 16:4 een Vat Anys, weegende Bruto 225 të , met 8 PCt. Tarra ; Vrage: hoe veel heeft 't gg netto gekost ? Antw. 3! ftuiver-s. ft-j <2$g~z===% N°. II.    Pag. h N°. ir. REKENING VAN C O IfR TAL & X JE. DeZMllV' °m de Gwrt'igie of Loon voor een Makelaar van het Nett0 dloop ?„C^ rant-Geld, te vinden. # * * i. Bt oe veel is de Courtagie voor een Makoïair pl vnASften van 7&F°:J' °P ^S^SShZ weegende Bruto 7550 ffi, Cö Ct " tJ T™' T T Ö' ' ^ ' /W, • I ■ g 4. Hoe veel zal e:n Makelaar verdienen wwmc' % L 3 6. E«i  $4 N». li. REKENING van COURTAGIE, 5. Een Makelaar ontfangt van een Koopman te Hambuig 536 Bladen Btad-kooper, om dezelve te verloopen; hy verkoopt eerst 400 Bladen , weegende 12725 8, a ƒ64:— de 100 fg; nog de overige 136 Bladen , wedgende 4540 8, k /' 63 : 10: —, met 1 PCt. korting; Vrage : hoe veel Courtagie zal hy verdienen , k \ PCt-: van 't netto beloop ? Antw. f 54: 11 : io|§±. 6. Een Makelaar heeft voor zyn Meester gekogt, 20 Smirnafche Vloer-tapyten, als 12 Piës van g7s Ellen lang en 6\ Ellen breed , k 36 ftuiv. de El in 't vierkant; en 8. Piës van q* Ellen lang en 6 Ellen breed, k 34* ftuiv.de El in 't Vi rkant ; Vrage : hoe vcd Courtagie zal hy trekken k 1 PCt. van 't netto beloop ? Antw. f 22:5 : 4?-. 7. Amfterdam laat door een Makelaar by de Oost-Ind. Compagnie koopen , 30 Vaten Salpeter, weegende Bruto 30250 8, Tarra 3845 gg, Refactie 8 PCt. Bruto gewigf, k f 39* de 100 fg netto, ais den Makelaar f- PCt. van 't netto beloop rekend ; Vrage : hoe veel Courtagie zal hy verdienen ? Antw. f 59 : 4 : 4^. 8. Een Makelaar verkoopt voor zyn Patroon 3 Kisten Suiker, weegende Bruto 39008, met 2 PCt. uitflag, en 6 PCt. Tarra, k Si « vl. 't fg netto.; Vrage : hoe veel bedraagd de Courtagie k f i~ per icoo 8 netto, en wat zal het beloop der Suiker zyn ? Antw. De Courtagie is f 5:7: ï3|f|, en hst geheele beloop der Suiker is ƒ791 :s:i2^V 9. Hoe veel is de Courtagie voor een Makelaar , eh het netto beloop , als by voor zyn Meester verkogt heeft 6 Baaien Couchenillc , weegende per Waag 1178 tg:, Tarra en uitflag 3 8 per Baal , k 35 43 vl. 't 8 , met 4 PCt. augmentatie , en 1 PCt. kouing , als hy rekend \ PCt. van 't netto beloop? Antw. De Courtagie is ƒ 62 :14 : —1||, en het geheele beloop der Couchenillc f 12603 -.4:9|;f- 10. Amfterdam hat voor rekening van Londen, door een Makelaar by de Oost-Ind. Compagnie koopen 36 Fardeelen Caneel , weegende Bruto 3312 8 , af 17 8 per Fardeel, k 117.I ftuiv. 't 8 netto, als hy 1 Gld.van de 100 8 netto rekend, en de onkosten wegens 't verzenden ƒ110:10: — beloopen ; Vrage: hoe veel Courtagie zal de Makelaar moeten hebben, en hoe veel moet Londen gedebiteerd worden ? Antw. De Courtagie is f 27 ; —, en Londen is Debet f 16000: —. % rsqfegaaft N. 14.    Pag. 8$ N°. 12. REKENING VAN JB> R O VIS X E. Deze leert, om de Provifie of Loon vooreen Commisfionatns , als hy eenige Commisfie voor zyn Committent verrigt, te vinden. # # # 17 i. -iLdcn Commisfionairis A te Amfterdam heeft voor rekening van B te Hamburg ingekogt 3 Kisten Suiker, weegende Bruto 3900 ffi, met 2 PCt. uitflag, en 6 PCt. Tarra, a 8§ «vl. 't tg netto, en hem gezonden; ais de onkosten tot aan boord in alles bedraagen ƒ 54:2-— f: Vrage: hoe veel zal A voor 1 PCt. Proviiie van den inkoop en onkosten rekenen , en hoe veel zal zyn Committent B hem fchuldig zyn ? Antw. De Provifie voor Mts j 8:8:-, en B te Hamburg is Debet f 848 :8 :-. 2. C te Amfterdam zend aan D te Venetien, Faduur van een Vat gezifte Cacao, voor zyn rekening en order ingekogt, weegende Bruto 12668, Tarra 116 fg a 17^ ftuiver Courant, met 1 PCt. korting; Vrage: hoe veel zal C voor 2 PCt. Provifie van de Inkoop en onkosten verdienen , en m hoe veel Bank-geld moet hy de rekening van D belasten , zo de onkosten tot aan boord Courant J?9 • 11 : 10 zyn , en de Agio Courant a 103* PCt. ? Antw. De Provifie voor C is Courant f 20 : 16 • — enD te Venetien is Debet Banco ƒ 1024; 18 : 8 ff. k 3 ' 6 3. E  %6 N». 12. REKENING van PROVISIE. 3. E te Amfterdam heeft voor rekening van F te Dordrecht gekogt 58 Baaien Coffy-boonen , weegende Bruto 7550 f&, Tarra 6 PCt., a oi ftuiv. 't fê netto , met korting van 2 cn 2 PCt., en hem gezonden ; zo de onkosten wegens 't ontfangen en verzenden beloopen f 187 : 8 : 6i|± ; word gevraagd : hoe veel E voor 1 £ PCt. Provifie" zal rekenen , en hoe veel hy op F kan trekken ? Antw. De Provifie voor E is f 42 : 16 : 4, en moet van F te Dordrecht hebben f 3467 :16 : 4. 4. G te Amfterdam heeft volgens Commisfie verkogt aan H te Delft 30 Lasten 9 Mudden Rogge, a /f78 :6 : 't Last, met korting van 1 PCt., en hem gezonden; zo de onkosten tot aan boord beloopen ƒ 11 : 14:45-; Vraagt men : hoe veel G voor if PCt, Provifie van den inkoop en onkosten zal verdienen , en hoe veel hy H moet debiteeren ? Antw. De Provifie voor Gis f 49 : 10 : -, en H te Delft is Debet voor f 3349 : 10 : —. 5. I te Amfterdam heeft van de Oost-Ind. Compagnie gekogt voor rekening van K te Middelburg , 3 koopen Salpeter , zvnde 30 Vaten, weegende Bruto 30250 fë, Tarra 3845 U, Refadie 8 PCt. Bruto gewigt, a ƒ 39! de joo ÊÊ, af 1 PCt. goed gewigt, by 1 per Mille, nog af PCt. voor betaaling, en hem gezonden ; als de onkosten wegens 't ontfangen en verzenden beloopen ƒ 202; 2; 5i|§é#èé» en 1 r| PCt. Provifie van den inkoop en onkosten rekend ; Vrage : hoc veel aal hy K moeten debiteeren ? Antw. De Provifie voor lis ƒ118:2:8, en K te Middelburg is Banco f 9568 :2 :8 fchuldig. 6. L te Hamburg zend aan M te Amfterdam 536 Bladen Blad-koopcr, om dezelve voor zyn rekening teverkoopen: M verkoopt eerst 400 Bladen, weegende 12725 é, a f 6a:— Courant de 100 f§; nog de overige 136 Bladen, weegende 454018, a ƒ 63J Courant de 100 É, met 1 PCt. korting; rekend voor de betaalde ongelden Courant ƒ533 :7 : 6-\, en 2 PCt. voor zyn Provifie van bet netto beloop en de onkosten ; men Vraagt: hoc veel bet netto provenu van L in Banco zal blyven, de Agio Courant a io3| PCt. ? Antw. Banco f 9787:4 :12| *-f, en de Provifie voor M is Courant f 229 : —. 7. N te Amfterdam heeft van O te Marfeille ontfangen 58 Baaien Martinique Coffy-böonen, en dezelve verkogt \ eerst 37 Baaien weegende Bruto 4700 Éfê, Tarra 6 PCt., a 9^ ftuiv. 't É netto : nog 21 Baaien , weegende Bruto I700 @, Tarra ó PCt., a JE JE JL J & &. Deze leert, om het aandeel, dat eenige Perfoonen, in een gegeeven Capitaal heooen, te vinden.. ! TD ie Perfoonen hebben te dee en f 953: — ; waar van A eens zo veel, en B driemaal zo veel als C toekomt; Vrage: hoe veel moet dan elk hebben? 2 Een Vader dervende, heeft by Testament gemaakt, dat zyn Vrouw en drie Zoons de nagelaatene Goede- 1 hpHv.ap-e de ƒ11212: 10-, aldus zullen verdeden; dat' als df Moeder neemt f »»:- , de jongue Zoon Sa hebben / 60: -, de middel fte f 5? : -, en de oudfte zal neoben j , ^ ^ ^ JJniw. De Moeder f 4743:15 : - . * f"#7 :ió:-,de Middel/le f 2156 ; 5 : - , en de Oud- &f^- 3 Een    N°. 14. REKENING van DEELING. 93 3. Een Va ler dervende, heeft by Testament gemaakt, dat na zyn Dood, zyn Vrouw met zyn drie Zoons, de nagelaatene Goederen., beloop.'iide / 5CX30.—, in dezer voegen zullen deelen ; dat, als de Moeder neemt J 80: —, de jongde Zoon zal hebben ƒ 60 :-, de middelde ƒ 55 : -, en de oudde ƒ 50: , maar tot een L gaat aan ee i Neev ƒ 467 :10 ; \ rage : hoe veel bjdraagd dan elks aandeel in deerffenis? Antw Dé Moeder f 1480; —, de Jongfle Zoon ƒ111 :—, de Middeljle ƒ K.17: 10: — , cn de Oudjte ƒ 925 : —. 4. Len Vader dervende laat na zyn Vrouw, drie Zoons e . twee Dochters met ƒ 15"" 80:— Capita.il. En vulgcns zyn Testament, moet elke Dochter ƒ 280: —, zyn Vroaw ƒ 550 : —, en den Armen ƒ 15 3 : — voo af" heb. en ; maar dan het overbl^y vende gelykelyk gedeeld worden; Vrage: hoe veel zal elk byzonder dan toekomen ? Antw. De Moeder ƒ 2970 : — , elke Zoon ƒ 2420: — , en elke Dochter ƒ 2700: —. 5. Een Vader ftervei de laat na zyn bevrugte Vrouw, en volgens yyn Testament, zal de Moe;er, alsze van een Dochter bevald, tweemaal zo veel als de Dochter van zyn vermogen hebben ; maar alsze van een Zoon bevald, zo zal de Zoon driemaal zo veel als de Moed.r bekomen ; als nu de Moeder van een Zoon en twee Dochters bevald; word gevraagd: hoe veel dan elk van zyn nagclaatcn Capitaal, zynde/' 15780: — , zal moeten hebben ? Antw. De Moeder f 3156 : — , de Zoon f 9468 : — , en elke Dochter J 1578 :—. 6. Een Man heeft vier Vrouwen gehad, waar van de Eerde j 1500: —, de Tweede ƒ1800: — , de Derde ƒ 2400: —, en de Vierde ook ƒ2400:— toebragten ; na de Dood word bevonden van de ie. Vrouw 5 Ki deren; van de 2e. Vrouw 4 Kinderen ; van de 30. Vrouw 3 Kinderen, en van de 4'. Vrouw geen Kinderen na tc blyven; als nu 't nagelaatene Capitaal in alles uit ƒ 19950 :bedaat, en elk Kind na proportie van 't Geid van zyn Moe ter te vord.ren heeft; word gevraigd : hoe veelban elk van de nalaatenfchap zal toekomen? Antw. Elk Kind van de ie. Vrouw /'1050: —, elk Kmd van de J. Vrouw f 1575 : —, en elk Kind van de 3e Vrouw ƒ 2800: —. 7. Een Vader dervende laat na, zvn Vrouw met twee Zoons en twee Dochter. , die \ olgens zyn Testament zyne nagelaatene Goederen aldus zullen verdeden; als zyn M 3 Vrouw  94 N». 14. REKENING van DEELING. Vrouw neemt ƒ 7 : —, zal elke Dochter fs: — nebben ; maar als de Moeder neemt ƒ3: —, zal elke Zoon ƒ 4-bekomcn ; als nu een Dochter voor haar aanoeei ƒ 307:1c:— ontfangen heeft; Vrage: hoe veel is dan de geheele nalaatenfchap geweest , en hoe veel zal ae Moeder en de Zoon moeten hebben ? Antw. Het kapitaal is ƒ2193 : 10 : - , de Moeder moet hebben ƒ 430:10: —, en elke Zoon ƒ 574: —• 8. In Arcadien wierden op een Feestdag vereerd 1092 Schaapen, door 4° Mannen, 36 Vrouwen , 30 Tongelingen, en 32 Maagden ; zo menigmaal een Man 5 Schaapen gaf, vereerde een Vrouw 'er 4. een Jongeling 'er 3, en een Maagd 'er 2; Vrage: hoe veel ftuks heeft elk byzonder gegeeven ? Antw. De Mannen 8.0 , de Vrouwen 576, * Jongelingen 360, en de Maagden 256 Schaapen. 9. Iemand heeft gekogt twee ftukken Saay, waar van 't eene lantr is 60 Ellen en 't andere 48 Ellen , en is vereeeten de "prys van de El, maar weet dat 3 Ellen van t kortfte ftuk zo veel beloopen als 4 Ellen van t langfte ftuk, en dat 't langfte ftuk ƒ 6: - minder kost als t kortfte; Vrage : hol veel heeft dan de El van elk ftuk gekost? Antw. De El van >t langfte Jluk %o ftuivers, en de El van 't kortfte 40 ftuivers. 10. Iemand koopt twee ftukken Linnen , te famen voor f ,86--, bet eene ftuk is lang 60, en 't andere 48 E1-n , en geeft voor 4 Ellen van 't langfte ftuk zo veel als voor 3 EUen van 't kortfte ; Vrage : hoe veel heeft hy dan voor de El van elk ftuk betaald? Antw de El van %langfteftuk 30 ftuiv. en de Elvan't kortfte 40ftuiv. 11. Iemand koopt twee ftukken Linnen , 't eene is lang 100 Ellen, a 9 ftuiv. de El; maar 't tweede ftuk s korter en van meerder waarde , beloopende ƒ 63. - , van we kedc 3 Ellen zo veel waardig zyn als de 5 Ellen van \ eerfte ftuk; Vrage: hoe lang 't tweede ftuk dan geweest is, en hoe veelde El gekost heeft? _ Antw. Het tweede ftuk 84 Ellen, d 15 ftuivers de El. n iemand koopt twee ftukken Linnen voor ƒ 108 : -, 't ene ftuk is lang 100, en 't andere 84 Ellen, en geeft Lnv l Ellen van 't langfte ftuk, zo veel als voor 3 ElKSftt; Vrage: hoe veel heeft hy voor de El S ftuk "an betaald? Antw. de El van V langfte ftuk q ftuivers, en de El van 't kortfte ^ ftuivers.    N3. 14. REKENING van DEELING. 95 13. Iemand koopt 100 Ellen Lint, en 84 Ellen Baay, en bevmd dat ij El Baay zo veel kost als ai El Lint en dat de Baay ƒ 18 :— meerder kost als het Lint; begeerd hies door de prvs der El van elk te vinden ' Antw. De El Lint 9 ftuiv., en de El Baay 15 ftuivers. 14. Een Gezelfcbap van 28 Perfoonen. zynde 16 Mannen en 12 Vrouwen, hebben te famen een zekere fom verteerd ; de Waard berekend voor 4 Mannen zo veel als voor 5 Vrouwen, en voor de Mannen ontfangt hy ƒ 17:12:— meer als voor de Vro u-wen; Vrage: hoe M *ft de Waard in Uet geheel ontfangen , en voor elke Man en Vrouw gerekend ? Antw. Elke Man f 2:15 : — , en elke Vrouw f 2:4: — , en daar is m het geheel verteerd f 70 : 8 : —. 15. Een Heer huurt een Knegt vooreen Taarof26c Dagen onder deze Conditie , dat als hy werkt, zal hy daags 36 ltuiv. hebben boven de kost, maar als hy niet werkt, moet hy daags 24 ftuiv. voor de kost geeven ; Vrage: hoe veel dagen zal hy moeten werken en niet werken, om aan elkander geen verpligting te hebben ? Antw. Hy moet 146 dagen werken, en 219 dagen niet werken. 16. Maar zo de Knegt ƒ135:— begeerde over te houden ; word gevraagd : hoe veel dagen hy dan werken en met werken moet? Antw. Hy moet dan 191 dar en werken, en 174 dagen ledig gaan. 17. Vier Perfoonen huuren te famen een Wagen, van Amfterdam op Haarlem , leggende van elkander 4500 Roeden % voor 2 Ducaaten , onder zodanige conditie, dat, zo er eenige onderweg opkomen, 't zelve tot haar voordeel zal zvn ; als zy nu 3000 Roeden gereeden hebben , komen er nog twee anderen op de Wa. ^ ƒ 402:10 :-, «« =8 ƒ 517 • 10 3 Een Koopman is fchuldig ƒ 1689: -, te: weetcn aan n f SZ . aan D /' 546 : —, en aan E de rest , als hoe veel elk daar van zal toekomen ? f c / 249:—»-Oy 182.—, e« ^ ' o Vier Koopdeden hebben by eikanderen in Compagnie tfU^, enlde^^di^ f^onnec' ?/0' -12-- ; Vrage: hoe veel zal dan elk van de S genieten? Antw. Ff 253:4:-» G/74°:-. A ƒ 579 = 16:-, en Ij 427:«:-. ^s    N°. 15. REKENING van COMPAGNIE. 97 4. Als vier Kooplieden K, L, M en N tot een Carpafoen gegeeven hebben ƒ 2375 : -, te weeten K 7. 793:5: —, L/ 576:15:—, m ƒ647:12:8, en N ae rest; als zy by Retour aan verlies bevinden ƒ 475 : — ; word gevraagd: hoe veel elk in de fchade zal moeten draal gen ? Antw. K f 158:13:— , L f115:7:—, M J 129:10:8, enJV/7i:(j: 8. 7 57 ' 7 5- Vier Kooplieden hebben tot een zekere ondernecming ƒ1620:- uitgegeeven; als Of ;P ± ; Q ƒ 254:12:8^ en R de rest; bevinden na verloop Van een Jaar dat hun Capitaal geavanceerd en groot is ƒ2160:-; Vrage: hoe veel zal elk van de winst toekomen ? fnT/U:°il: ^ ~' ^ / 103 : -> £ / *4:17 :8 , eiK%^ en V de rest; zo nu den Schuldenaar hun ƒ3Ö\x):- gereed w,l voldoen; word gevraagd: hoe vee! eik daar van ontfangen moet? ^ * s <■ - oaar U f 7SO:-, en V f610:-. ' J l0»> • ' tan**?* w°kPlirden h,ebbcn té famen in Compagnie gehandeld; W heeft ingelegd ƒ 1250 : X f , 875 : - , 11 3 V ,? : ~' en Z 7" J5ö2 :10- ; Vrage : hoe veel bedraagd elks aandeel in de winst of verlies ? ' Antw. W \,x f, rT's, e»Zr%. f*-* heeftRin_een Maatfchappy van Koophandel gebragt eeiiaenlvd fAï5°r :~'m Vl875 : -: bevinden naar GéFrSö- Com?sS™ rèheidende, aan Courantde N° ?7,kr& CV°g 3 Kisten Slliker' weeger. tL. o' ^ 65 I? ' Tarra ®; n°. 2.1307 © , Tana 23ogg; en N». 3. r438 », Tarra 247 ffif UitPa* Ivl »t» Z° de Suiker ™«1 Jï ft vi. t m netto ; Vraagt men : hoe veel dat elk dan we- Akebben ffö£»»i irZS°nchef °e!d Zt ƒ 1129 . ilTci \g ff^f^Abcdraafd ƒ1882: i7:io|.2 * '3°6 : 6 : 2 ' Q r*?™?6. ?/n°n/n^bre^eil te fametl in Compagnie 7 5550.-, als D ƒ 1860. -, E ƒ1620:-, MFdorest' hevinden naar eenigen tyd f062 • — »», „,„, f„ .- ? ' ben , die na reden in de^nfte zat b7ve„ VraS boe veel zal elks rekening go^JS^WolW,} N Antw%  98 N°. 15. REKENING van COMPAGNIE. Antw. D f 2182 : 8 : — , E ƒ 1900 '• 16 : —, eft F f2428 :16:—. 10. G, h, i en k hebben te famen gekogt 16 Baaien Segovifche Wolle, weegende netto 2325I fg, a 37ï ftuivers 't $ ; bier toe betaald G ƒ 872 : — : 8 , H ƒ 1308 : - : 12 , i ƒ 1744:1: —, ën K de rest ;? deze Wolle wederom verkogt hebbende a 33* ftuivers t W , word gevraagd: hoe veel elk van zyn uitgefchooten Capitaal te rug zal ontfangen? Antw. OJ 755 '< *5'if* //ƒ1133:12: ïof,/ƒ1511 : 10:3]-, ƒ377 : i7:»i 11 L, M en N hebben te famen een ftuk Land gehuurd voor f630: — , om daar op te weiden de Eerfte 12,' de Tweede 14, en de Derde 9 Osfen ; Vrage : hoe veel is elk verpligt van de huur te betaalen ? Antw. Lf2i6: — , Mf 252:—, en IV f:62:—. 12 Drie Perfoonen hebben een Wagen gehuurd voor ƒ 07* I0- —, om eenige Goederen een zekeren weg te Vyden; O'laad daarop 178* Ég; P 148*8; cn Q 2Ó7l 8; Vrage • hoc veel moet elk in reden van de Vragt betaalen >■ Antw. O. f 29.5:-, Pf 24:7:8,en £ ƒ 43: l?: ix Drie Kooplieden trecden te famen in Compagnie, Rlegt in ƒ1165:-, S.f 1555:-. enT ƒ 1940:-$ bevinden na 20f Maanden io| PCt. 's Jaars gewonnen te hebben; Vrage : na de geheele winst, en wat elk daar van toekomt ? Antw. Degehee/e winst ts ƒ 835 :17: W v«« £ foWö» ƒ 208 :19 : 7» «> ƒ ?78 :1» . 9. en T ƒ347:19:12. 14, U, V en W hebbei te famen ingelegd / 3380:-, en daar mede gewonnen ƒ 520 :-; waar van U moe hebben'ƒ219-■—, V ƒ187: — , en W de rest; Vrage: hoe veel is de Inleg van elk geweest? Antw. De Inleg van U is f 1423 : 10 : — , van V 9i J 1215:10: —, en van W ts f 741:.—. 15 Twee Kooplieden hebben t3f PCt.., van hun ingelegde Capitaal gewonnen , meteen zekere Negotie, waar ' van X moet hebben ƒ374:-. e« Yƒ 495 : - jjj^ hoe veel heeft dan elk ingelegd? Antw. De tnleg^an X is f 2720: —, en van F ts f 3600: —. ' 16. Drie Perfoonen hebben geduurende 18 Maanden tot een zekere onderneeming, verloren 5 PCt- sjaars van hun inaelcgde Capitaal, waar toe Z betaald 7 153 • —» A ƒ 207: —, en B ƒ 372 :. - ; Vrage: hoe veel is de inleg Van elk geweest?. Antw. De inleg van Zts j 2040 van A is f 2760 :-, gefo.irneerd ? Antw. K f 1657: —, en L f 1864:2: 8. 21. Twee Compagnons hebben te famen gefourneerd een zeker Capitaal, O geeft f 500: — meer als N, en hebben te famen gewonnen ƒ'920:-, waar van Nƒ402 : 10: toekomt; Vrage : hoe veel heeft elk dan gegeeven ? Antw. N ƒ 1750: —, en O f 2250: —. 22. Drie Compagnons hebben te famen gefourneerd f 1620 : —, en naar eenigen tyd handelens, daar mede gewonnen ƒ540: —, -waar van P ontfangt f 202:10:-» Qf 108 :-, en R ƒ 229 :10-; bevindende dus elk evenveel PCt. gewonnen te hebben; Vrage: hoe veel heeft elk dan ingelegd ? Antw. P f 607 :10:-, Q f 524 : -» en ü/688 : 10:—. 23. Twee Kooplieden hebben elk f 2456:— te famen gebragt, en daar mede handelende gewonnen f948 :10 : -; tot welke handeling S zyn Geld is gebruikt 12 Maanden , en T zyn Geld 16 Md.; Vrage: hoe veel behoort elk van de winst te hebben ? Antw. Sfapö: 10: —, enTf 542 : —. . 24. Als twee Kooplieden, elk f 250 : -, in Compagnie hebben gegeeven, en naar eenigen tyd f 103 : 10: —hebben gewonnen ; Vrage: zo U, om dat hy Boekhouder is , i| maal zo veel van de winst moet hebben als V, hoe veel elk toekomt ? Antw. U j 57 : 10: — ,en Vf 46: - aj. Twee Perfoonen hebben elk f 960:—, in ComN 2 pagnie  ico N°. ig. REKENING van COMPAGNIE. pagnie gebragt, en na zekere handeling daar mede ge"Wonnenf 1810:10: — ; maar W zyn Geldis gebruikt 13 Maanden , en X zyn Geld 17I Md.; en W, als Boekhouder , moet ƒ 7: — winnen tegen X ƒ 5: — ; Vrage : hoe veel zal elk van dc winst moeten hebben ? Antw. W ƒ 923 : —, en Xf 887: 10 : —. 26 Y, Z, A en B hebben elk f 1200:— ingelegd, om te Negotieeren, en daar mede naar eenigen tyd gewonnen ƒ 2325 : — , waar van A en B even veel moeten hebben; maar Y, om dat hy Boekhoud, if maal zo 'veel als A of B; enZ, voor het inkoopen der Goederen 'i-,^ maal zo veel als A of B ; Vrage : hoe veel komt elk hyzonder van de winst toe? Antw. QT f 682 : —, Z ƒ 651 :—, Af 49C): —, en B f 49O:—. 27. Twee Kooplieden maaken een Gompagniefchap; C geeft 850 : -, en D f 1280 : -; maar C zal, om dat hy 'den Handel verrigt, 8f PCt. tegen Dó PCt. van de winst genieten; als 'er nu naar een zekeren tyd / 745 — gewonnen is ; word gevraagd: hoe veel elk daar van toekomt ? Antw. C f 361 :5 :,-, en D f 384 : —. 28. Drie Perfoonen handelen te famen in Compagnie, F geeft ƒ 870 : —, en G ƒ 650 : — aan E , waar by hy zo veel doet, dat de geheele inleg is ƒ 2050: —; maar X zal den Handel verri'gten , en G daar van Boekhouden . waarom E 74 PCt. zal winnen , tegen F 4 PCt., en tegen G 5fPCt., als 'er nu naar een Jaar zuiver gewonnen is ƒ 551 :10: — ; Vraagt men : hoe veel elk daar van moet hebben? Antw. E ƒ 198:15:-, Ff 174:-, en G f 178 :15 : —. 29. Twee Kooplieden H en I willen te famen Handelen, en brengen by elkander ƒ2220 : -, waar mede zy naar een zekeren tyd winnen ƒ 166: 10 : -; en eindigende, ontfangt H voor zyn Capitaal en winst ƒ 1048 :2 : 8 ; Vrage : hoe veel is dan de inleg van elk byzondcr geweest? Antw. De inleg van His f 975 : —, en die van I is f 1245 : -, 30. K , L en M hebben by elkander gefourneerd ƒ 1956 : — ; als K ƒ 765:— voor 11 Maanden , L ƒ 651 :— voor 10 Md., en M de rest voor een Jaar; ten einde dezer tyd , bevinden zy f 713 : 10:— aan winst te hebben ; Vrage : hoe veel zal elk daar van toekomen ? Antw. K f 280:10: —, L ƒ 217: —, enMf 216:—. 31. Vier Osfen-weiders hebben te famen een weide gehuurd voor ƒ 3-12 :15 : —; als N daar op weid 5 Osfen ï\ Md., 0 9 Osfen 6f Md., P U Osfen 5 Md.,    N°, 15. REKENING van COMPAGNIE. 101 Md., en Q 7 Osfen 71 Md., op Conditie datze na de veelheid der Osfen en de langheid der tyd zullen voldoen ; Vrage : wat is elk verpligt van de Huur te betaalen ? Antw. JV f 63:15:-, 0/87:15:-, P ƒ 82:10:-, en O ƒ 78:15:—. 32. R, S, T en U willen te famen handelen; Rgeeft / 375 :— voor 8 Maanden, 8/750:— voor 6 Maanden , T ƒ 400 : — voor jo Maanden , en U ƒ 500: — voor 7 Maanden; Vrage: wat deel zal elk in de winst of verlies hebben ? Antw. R \, S T3S, T T\, en U /3. 33. Twee Perfoonen zullen in Compagnie Negotieeren; V geeft den 1 Maart ƒ 1383:— aan W, waar by hy den 1 July fourneerd f 2305 : —, en zo handelen zy tot den einde van 'tjaar, bevinden als dan ƒ 489: — gewonnen te hebben ; Vrage : hoe veel komt elk daar van toe ? Antw. Elk de helft, of f 244:10: —. 34. Twee Kooplieden X en Y fourneeren, den 1 Maart f 1310:— by eikanderen, om te handelen; waar toe X geeft f 550: —. En alzo zy goede winst voorzien, zo legt X den 1 July daar nog by ƒ350:—, en Y den 1 Augs. nog ƒ 200:—, bevinden ten einde van 't (aar f 455 :12: 8 gewonnen te hebben; Vrage : na 't aandeel van elk? Antw. Xf 1113 :15 :-, en Tf 1201:17: 8. 35. Drie Kooplieden handelen te famen in Compagnie, en beginnen den 1 January : Z geeft /"750: —, A ƒ 850:—, en B ƒ 950:— ; den 1 Maart fourneerd Z n°g ƒ 250: —, den 1 April legt A daar nog by ƒ500: -, en den 1 May geeft B nog ƒ 150: — ; als er den 1 September nog een vierde C by komt , en ƒ 2800 : — fourneerd, en dat er ten einde van 't Jaar gewonnen is f 850 : — ; word gevraagd : hoe veel elk daar van moet hebben? Antw. Zf 195:10:—, ƒ 249:18 : —, M ƒ214:4: — , en Cf 190: 8 :—. 3<5. Twee Kooplieden D en E willen te femen handelen , en geeven den 1 January D ƒ 2500: — , en E ƒ1400:— in Compagnie , na verloop van 2 Maanden den 1 Maart , geeft E nog ƒ 560 : — daar by; maar D neemt den 1 May daar uit ƒ 950: —, als zy ten einde van 't Jaar bevinden gewonnen te hebben ƒ 619: — ; word gevraagd : hoe veel elk daar van zal toekomen. Antw. Elk de helft, of f 309; 10:—. 37. Drie Kooplieden F , G en H zullen 12 Maanden in Compagnie handelen, en leggen in den 1 January F N 3 ƒ500:  ïO? Ne- 15. REKENING van COMPAGNIE. ƒ 500 G/ 600 ': —, cn Hf 700: —. Een Maand verloopen zynde, doet F daar by f 250: —, G neemt er uit ƒ 150:— , maar H dost er by ƒ 350:—en een Md. daar na, neemt F daar uit /' 165 : —, G doet er by f 235 : — , maar H neemt er uit f 125 : — t bevinden ten einde vail 't Jaar voor den inleg en winst te hebben f 2000 : — ; Vrage: hoe veel zal elk daar van toekomen ? Antw. Ff&ió: 10: -, G ƒ908 :10: -, en H f 1265 : 38. Vier Kooplieden komen met elkander over een den I January om in Compagnie te handelen, I geeft f ióco:-:, li ƒ 1800: —, L ƒ 2000: —, en M ƒ 2200 : — ; den 1 Maart doet I er by f 400:—, den 1 April K f 200:-, maar den 1 May neemt M f 200: —, den 1 Juny I f 300: -, den 1 July K/"400: -, den 1 Augs, L ƒ.500 : daar uit, doch den 1 Septb. doet M ƒ 100: — daar -wederom by: zo zy nu belluiten den 1 Novbr. de Negotie te eindigen, en dat 'er bevonden word verloren te zyn ƒ 2250:— , maar 3875 ffi Coffy-boonen gewonnen te -hebben ; word gevraagd : hoe veel dat elk zyn aandeel zal bedraa:ren ? Antw. I moet wederom hebben ƒ 1169:-, Kf 1066 :-, L f 945 : —, en M ƒ1470:-. En van de Coffy-boonen komt I 914^ K 919-3 © , £ 95sJ ©» en M 1085 tg. 39. Drie Kooplieden N, O cn P hebben met elkander gehandeld , als N heeft 16 Md. ƒ350 : — gegeeven, O 10 Md. ƒ 370: — , en P 15 Md. ƒ 280 : —, doch om zekere reden zal N 8 PCt. winnen , tegen O 6 PCt., en tegen P 5 PCt.; als er bevonden word gewonnen te zyn ƒ137 ;-io: — ; word gevraagd: hoe veel elk daar van toe* komt? Antw.Nƒ70 :-, O/34:13 : 12, enPf'32:16:4. 40. Twee Kooplieden willen in Compagnie handelen ; Q geeft ƒ 950: — voor 8 Md.; Vrage: hoe vee! Geld moet R geeven voor 9; Md., om zo veel te winnen als Q ? Antw. R moet geeven f 800 : -. 41. Twee Kooplieden S, en T maaken een Compagnie; S geeft voor 10 Maanden / 1200: —; Vrage: hoe veel moet T voor 12 Md. geeven, om f van ƒ 100: — winst te hebben? AntW. T moet geeven f 3000: — , en krygt f 75:—, maar S f 25 : — van de winst. 42. Twee Kooplieden zullen handelen, U geeft ƒ800:voor 9 Maanden; Vrage: hoelang moet V f 1200: — geeven , dm f van /' 90: — winst te genieten ? Antw. f moet f 1200 : — voor 12 Md. geeven , en ontfangt j'60:— maar 17 f 30:— va» de\winst. 43. Twee    N°. is. REKENING van COMPAGNIE. 103 43. Twee Kooplieden W en X willen .negotie doen, W geeft ƒ 1100:— voor 5 Maanden; Vrage: hoe veel Geld moet X inleggen om de helft der winst te genie* ten, als hy de helft voor 4 Md., en de rest voor 7 Md. wil geeven ? Antw. X moet inleggen ƒ 1000: —: —. 44. Drie Kooplieden Y, Z en A hebben te famen gebragt ƒ 3246I : —, Y heeft zyn Geld in de Compagnie gehad 10 Maanden , en daar voor gewonnen ƒ320: — , Z 7 Md., en heeft voor winst ƒ 280 : —, en A 5} Md., eu wint /' 550 : —; Vraire: hoe veel is de inleg van elk geweest? Antw. De inleg van Tis f 604: — , van Zis f 755 : —, en van A is f 1887 :10: —. 45. Drie Kooplieden B, C en D , maaken een Ccmpagnicfchap , B legt in f 450: — voor een Jaar , C ƒ 660:— voor 10 Maanden; Vrage: hoe veel moet D dan inleggen voor 8 Md., om dc helft van ƒ50: — winst te hcbbe j ? Antw. D moet geeven ƒ 1500: —. 46. Vier Kooplieden E, F, G en H willen negotie doen, E geeft f 300: — voor 8 Maanden , F ƒ 400: —voor 7 Md., G / 500:— voor 6 Md.; 'Vrage: hoe veel moet H dan inleggen voor 10 Md , om \ van de winst te hebben? Antw. H moet geeven ƒ410:—. 47. Drie Kooplieden hebben, geduurende 22f Maanden , elk even veel PCt. 'sjaars gewonnen , als 1 ƒ 320 :met ƒ 604:-, K ƒ 280: - met ƒ 755 : -, en L ƒ 550;met ƒ 18871 : — ; Vrage : hoe lang heeft dan elk met zyn Geld gencgotieerd? Antw. 110Md., K 7 Md., en Ls{ Md. 48. Twee Kooplieden M en N hebben te famen gebragt ƒ 3200: —, M heeft s PCt. 's Jaars gewonnen tegen N 4 PCt., en M heeft zyn Geld 10 Md. in dc Compagnie gehad, maar N 6 Md., daarom ontfangt M j 170:— van de winst, maar N J '72 : —; Vrage: hoe vee! Geld heeft elk dan ingelegd ? Antw. M ƒ1700; —, en Nf 1560 : —. 49. Drie Kooplieden O , P en Q, hebben te famen in- felegd ƒ1000:— , O ontfangt J 70:— voor zyn aaneel van de winst , P ƒ 34H :— » en Q / 32 '*-: —; maar O heeft zyn Geld in de Compagnie gehad 16 Maanden, P 10 Md., en Q 15 Md. , doch daar en boven heeft O als Boekhouder gewonnen 8 PCt. 'sjaars, tegen P , als kooper der goederen , 6 PCt., en tegen Q 5 PCt.; Vrage: hoeveel heeft elk byzonder ingelegd ? Antw. De inleg van O is f 350: —, P ƒ370: —, en j9 ƒ280: —. 50. Drie Kooplieden R,S enThebben met elkanderin Com-  104 N°. 15. REKENING van COMPAGNIE. Compagnie geweest, R heeft 16 Maanden in de Compagnie geweest met ƒ 000: —, S een zekeren tyd met ƒ 850: en T, 8 Md. met een zekere fom , als er naar eenigen tyd gewonnen is ƒ705: —, waar van R toekomt ƒ240:-, en T f aio: — ; word gevraagd : hoe veel T ingelegd heeft, en hoe lange S in de Compagnie geweest is ? Antw. S heeft 12 Md. in de Compagnie geweest, en hem komt ƒ255 :-van de winst toe, maar T heeft ingelegdf1050:-. 51. Drie Kooplieden U, V en W hebben by elkander gebragt ƒ1400: — , als Uen V te famen ƒ870: — , maar V en W te famen ƒ 1020: —, hebben naar een zekeren tyd daar mede gewonnen ƒ 133: —; Vrage: hoeveel komt elk van de winst toe ? Antw. U f 36:2 : — , V ƒ 46: 11: —, en W f 50: 7 : —. 52. Vier Kooplieden fourneeren te famen om te negotieeren ; aldus : X , 7 en Z te famen ƒ 1525 : —; Y , Z en A te famen ƒ 1650:— ; Z, A en X te famen ƒ1275: —; en A , X en Y te famen ƒ1625:—. De Eerfte X heeft zyn Geld in de Compagnie gehad 8 Md., dc Tweede Y 6 Md.; de Derde Z 10 Md., en de Vierde A 7 Md.; als zy na den bepaalden tyd de Negotie eindigen , en gewonnen hebben J 300:»—; word gevraagd : hoe veel elk byzonder voor Capitaal en winst zal toekomen? Antw. Het aandeel van Xis ƒ435 :->,van F is ƒ840:-», vanZis ƒ480:-, en vanAisJ 570: 53. Vyf Kooplieden willen tc famen aldus handelen ; B , C en D geeven te famenJ 1525 :-; C, Den Ef 1650:-.; D E en F ƒ 1475 : — ; E, F cn B ƒ 1450:— ; en F, B en C ƒ 1700:—. De Eerfte B heeft 8 Md. zyn Geld in dc Negotie gehad ; de Tweede C 6 Md., de Derde D 10 Md., de Vierde E 7 Md., en de Vyfde F 9 Md.; Vrage : als zy na den geftelden tyd eindigen te negotieeren , en ƒ807:— verloren hebben , hoeveel het aandeel van elk byzonder zal bedraagen ? Antw. Het aandeel van B is f 255 : -, van Cis f 570 : -, van D is j 240: ->, van E is f 360: —, en van F is f 368 : — 54. Drie Kooplieden G, H en I handelen te famen; G legt ƒ283 : lo: — meer in als H , H en I leggen te famen in in ƒ 1012:10:—; hebben ten einde van zekeren tyd f 540: - gewonnen , waar van H voor zyn aandeel ƒ 108 : - bekomt; Vrage : hoe veel is de Inleg van elk geweest ? Antw. Gƒ607:10:-, HfzM'--, enlf'688:10:-. N8. xöi.    Pag. 105 N°. 16. KEIEMIN G VAN JU JE JD JE A 0T. -05" Ls3Sqa =—=0. Deze leert, om de aandeden, die eenige Reders m een Schip hebben, te vinden. * # * vóor9/nrRoe-'3erS \' B ? C k°°PCn te fame" ee» Schip vooij 31100. —, A geeft voor zyn aandeel f 777, ■_ B ƒ 12440:- en C de rest; Vrage: welk aandeel heelt dan elk 111 't Schip? Antw. A \, B ±,en C ?_ 3. Vier Reders hebben een Schip gekogt voor ƒ24000 ■ D heeft daar in voor zyn aandeel 1; El ï V 1 enCl'rlZ dï^1 ^5^elkvr/i!ideefbetaafd,? ï&ï D ƒ9000.-, E ƒ8.00:-, Ff 6000:-, wo ƒ1000-- nart V/fioR«-e- * k00pf" ecn SchiP' H betaald voor Zyn part ƒ io33ö . — 1 ƒ 3445 ,_ K y- 6g _ / t 5167:10: -, en M ƒ I732 : w:-■ Vrage : hoeveel kost 't Schip, en wat aandeel heelt elk daar in' Antw. Het Schip kost f 27560 • — en N hè*r+ ,1 N4he3"Roei:S P°.Penente0f7en ee" Schi^, waar in " "X 5» u j» F ë» e" Q de rest; maar Q verkoopt zyn deel voor ƒ,599 :_, dat de andere drie Reders aanneemen ; Vrage: wat kost 't Schip, en hoe veel moe! ten  lo6 W.16, REKENING van REDERY. ten zy na reden van hun deel in 't Schip aan Q betaalen , op dat N f, tegens O ^ en tegensP in t Schip heeft? Antw. /V/492:-* 0/738:-, en Pfl69:-,maar 't Schip kost ƒ 5756:8 : —. e Twee Reders hebben een Schip gekogt, waar toe R betaald// 1800 : -, en S ƒ 1380: -; als 'er nog een Derde Reder T mede in redinge zal komen, geevende f 2025 : — ; word gevraagd : hoe vee R en S na re* den san hun Geld , daar van zullen toekomen ? Antw. R /1162.: 10: — , en-Sf 862:10:—. 6 Drie Reders met een Schipper koopen een Schip , en rusten het zelve uit.,, beloopende met alle onkosten f óocco: — ; U zyn portie is ^, V voor 5, en \\ vooi \ ; maar den Schipper r's ; als zy hunne aandeden aan len Schipper ovetlaaten , om een Reis na Chma te doen, en hem belogen voor z-yne moeite zo veer' meer 1. an de winst, als of hy T*s part in het^Schip meer hadde Vrage: zo. er in een zekeren tyd ƒ 5134-~> gewonnen is , hoe veel elk betaalen moet , cn hoc veel elk van de winst toekomt? Antw. U moet geeven Schilfer f Xl{o: - Èn-van de winst komt fff 906: -, ^/ 3020 : -, V/6o4: -; maar den Schipper ƒ604: - 7 Vyf Reders koopen- te famen een Schip , waar m y vifpfr s • Y -7-; Z A; A i; maar B betaald voor de resÏTUoo: -l* Vrage ^ veel heeft het gchee e Schip eekost en boe veel heeft elk daar toe betaald a s mede gweklk aan"eberS toekomt? f t2a8o- —, waar toe X betaald heeft ƒ iq0o . , •y/2730:-, 2/2340:-, Af 1560:-; maar B zyn Scheeps-part ts r%. * ' 8. Twee Kooplieden met een Schipper hebben een sis mede.hoe veel E ,,. t H <3>    N°> i5. REKENING van REDERY. 107 ' 1fnJw;,Ifetc Sch'P kost ƒ78720: _. Waar toe È ■betaald heeft f 22140: -, F/32800:-, Hf13120:-» / ƒ 4920: —, en de Scheeps-partie van F is fz. ro. Zes Reders hebben te famen een Schip gekost voor ƒ 34000 : -, hier in heeft K T», ; L \; M } N f, V &; en P & ; als nu M zyn Scheeps-part aan K verkoopt , en 'N aan L, maar P aan O ; word gevraagd: hoe veel aandeel K, L en O dan in het Schip hebben, en hoe veel den Inkoop van elk dezer beloopt ? Antw. K krygt dan t% , dat hem kost ƒ 6375 : _ j L £ voor f 17000: —; en O /5 voor ]' 10625 : --• *. 11. Drie Kooplieden bevragten een Schip met Rogge* Q-heeft daar in voor ƒ 1224: —, R voor ƒ 1794:- , en i> voor ƒ 1902 : —; den Schipper op Zee door Storm genoodzaakt zynde eenige Lasten, beloopende ƒ 1640--» over boord te werpen; Vrage: hoe veel zal dan elk in cc ichacie moeten draagen ? Antw. £ ƒ 408:—, Rf 59S : —, en J/634:—. 12. Drie Kooplieden bevragten een Schip met Tartve, waar in T heeft 31 , U 46f , V iS| , en W 62 Lasten; den Schipper op Zee in nood zvndê , heeft tot ligtmg van t Schip 42f Lasten over boord moeten wer* pen; Vrage: hoe veel zal elk daar van fchade Iyden ? Antw. T %\ , U i2f , V 41, en W 17 Lasten. 13. Een Schip word voor ƒ5472: —, door zes Reders uitgerust, waar van X zyn Scheeps-part is r«; ï rs ; o r ; A £; B ; en C de rest; Vrage; hoe veel moet elk byzonder tot de uitreding betaalen» Antw. Xy i026:_, 3-/2280 : Zf684 :-t Af 9>2:-, Bf 342:-, en Cf 228:-. 14. Vier Reders koopen een Schip voor f 27000 •-_ daar van heef: D f„; E l; F r\ , en G de rest, maar'alzó Gzyn scheeps-part aan D, E, en F verkoopt, met ver* hes van ƒ 850:--, dat zy aan G voldoen, en het geheels Schip voor hun behouden; word gevraagd: hol veel elk dan in het Schip heeft, en hoc veel G van elk bvzonder zal ontfangen ? Antw. D f, E-9~ en F J • maar G moet ontfangen van D f4460"— van R f 5017 :10 : —, en van Ff 1672 :10 :—.' 15. Een Koopman H heeft f part in een Schip gekogt voor ƒ 3412 : — , het zelve is geheel uitgerust voor ƒ8051:16:--, en na behouden arrivement, geeft den Schipper wederom ƒ4392:12:-, waar van hy 2™ deel krygt , en nog T's part in 't Schip koopt voot 02 ƒ Ó/Si  io8 N*. 16. REKENING van RËDERY". ƒ 678 :6: — ; Vrage : welk gedeelte heeft hy nu in 't Schip, en hoe veel kost hem 't zelve? Antw. H heeft /5 part, dat hem kost ƒ 5800.—. 16. Een Schipper betaald zyne Reders na aftrek van alle onkosten, aan het Scheepsvolk als anders, wegens een gedaane Reis f 9296:— , waar van I T;, K. rgi L |; en M A toekomt; Vrage: hoe veel behoord elke Reder hier Van te ontfangen? Antw. Ij 2614:10:-, K f 1743:-, Z/'348ó:-. A/ƒ 1452:10:-. 17. Zes Reders koopen te famen een Schip, beloopende met alle de onkosten ƒ 31566:- ; bier m heeft N Tj * O 1 ■ p i • O -3- ■ R -4 ; en S de rest; Vrage : hoe veel zal elk 'daar tóe 'voor zyn'aandeel moeten betaalen? Antw, JV ƒ2630: 10:-, O ƒ6313:10:-, :15 ^, ƒ5918:12:8, K f 6576:5:-, ■* ƒ6181:13.8. 18. Vier Reders koopen te famen een Schip, inhoudende 270 Lasten : het aandeel van T in 't Schip is ,; van U a; van V i) en van W de rest; bevragten het zelve voor hunne rekening, zodanig dat T daar in fcheept 70; U 65; V 87 Lasten, en Wde rest; Vrage; hoe veel heeft elke Reder meerder of minder ingefcheept, dan hem voor zyn aandeel toek wam ? Antw. T heeft af Lasten te ■veel, en U'5 Lasten te veel ingeladen , maar y 3 Lasten te min , en IV 41 Lt. te mm tngejeheept. 10 Vier Reders hebben éen Schip gekogt , waar 111 r « • Y i; Z 1; en A de rest heeft , maar A verkoopt'/ van zyn Scheeps-part aan B , waar voor hy o6on Derrie, d'halven ontfangt, en bevind alzo ƒ46.15 • ^wonnen te hebben ; Vrage : ï>a den Inkoop van t Ic'nip cn wat heeft elk betaald? Antw. Het Sctep betaSt Vi4287 :i6:-, waar toe X betaald heeft }?97é:ia4:8, T f 1785 :19:8 , 2/2381:6:-, A f 1100: 13: — , i 5953: 5 ■ —• i. Een Schipper e koopt me, ««* =™ Soh.p    Pag. 109 N°. 17. REKENING VAN FACTOR T, Deze leert, om de Provifie of het Loon voor een Factoor, tn evenredigheid van zyn dienst, zonder of met zyn Inleg en Tyd, te vinden. * * * 1. lEfen Koopman A geeft aan een Faöoor, om voor hem te handelen, ƒ 1800 : — , voor welke dienst hy f van de win*t zal hebben; Vrage: als naar eenigen tyS / 150 : — gewonnen is, hoe veel elk daar van toekomt» Antw. De Fa&oor f 37:10: —, en de Koopman A j 112:10 :—. 2. Twee Kooplieden B en C leggen by een Faftoor ƒ3200:—, als B ƒ 1568 : —, en C ae rest , om daar mede te handelen , waar voor hy ± van de winst zal hebben; als er naar eenigen tyd ƒ 575 : — gewonnen is • word gevraagd: hoe veel elk dan toekomt? Antw De Fa&oor f 115:—, B f 225:8,:-, en Cf 234: 12:-. 3. Drie Kooplieden D, E en F geeven aan een Fac* toor, om voor hun te handelen , f 5742 : —: als D J 2578 : to: — , E ƒ 1624:10 : —, en F de rest; be. O 3 Ïoo-  iio *J*. 17. REKENING van FACTOR-Y. looven hem, voor zyne moeite , 5 PCt. van hun ingelegde Caoitaal te zullen geeven.; als naar eenigen tyd ƒ 2»39 • 2 • gewonnen is ; word gevraagd : hoe veel elk daar van toekomt? Antw. De FacJoor ƒ 287 : 2 : — ,£>ƒ • -» £ ƒ 722 : —, e« F ƒ 684: —. 4. Een Koopman G geeft aan zyn Faftoor ƒ 1800 : — , om te handelen, zullende zo veel van de winst, voor zyn dienst, hebben, als l van 't Capitaal van G winti als naar eenigen tvd ƒ 150 : — gewonnen is; Vrage . ais boven ? Antw De Factoor f 37:10:-, enGf 112: 10 .-• 5. H gejft aan zyn Faütoor ƒ fteo:*-, om te handelen en zal zo veel van de winst, voor zyn dienst, hebben, als of hv zo veclinleide, als \ van het Capitaal van H beloopt, als er naar eenigen t-y 1 f 150:— gewonnen is ; word gevraagd : als boven ? Antw. De Factoor ƒ 30 : —, en de Koopman Hf 120: — 6 I geeft aan zyn Factoor, om voor hem te handelen, f 1800 ■"—, waar' voor hy | van i zyn winst zal nebben- Vrage: hec veel komt de Factoor toe; als de winst van I ƒ 150: - bedraagd ? Antw. De Faf.oer] 37: 10: zynde f van de geheele winst ƒ 187 : 10: —. 7 Maai- zo 't befproken was, dat dc Wsd&X zo veel v«n de winst zoude hebben, als ƒ 450:— Capxaal van den Koopman i kan winnen; Vrage: als boven? Antw. De Factoor f 37 : io:<— 8 Maar zo de affpraak was, dat de Faöoor zo veel voor zyn dienst zoude hebben , als of hv er ƒ 450:— bygaf;" word gevraagd : als boven? Antw. De FaSoot ƒ 30 : —. En dus de Koopman IJ 120: —. o Een Koopman K gegft aan z\n Faaoor/ 2400 :~-, om te handelen, zullende voor dc moeite-zo veel van de Winst hebben, als ƒ 350:- Capitaal van K zoude: winnen • Viaae : Welk deel van de winst komt dan elk toe? Antw. De Facïoor , en de Koopman K £f, 10 Doch welk deel van de winst komt elk toe. als d.e affpraak was, niet als./ 35r :-Capitaal van K zoude Winnen , maar als of hy er zo veel Capitaal bvledc ? Antw. De Fa&oor /f, en de Koopman K }r. 11 L geeft aan zyn FaSooi'ƒ 2184: - om handel te drwem, waarvoor hy zal genieten T35 part van de winst; Vno-e • tegen hoe veel Capitaal is zyn dienst gerekend Kcwecstï Antw. Opj 409 Ctrp. voor zyn dtenst. fc 12. Maar    N°. 17. REKENING van FAGTQ-RY. piï 12. Maar hoe veel Capitaal moet de Factoor er by geeven ? Antw. ƒ 504: — Capitaal moet hy 'er by geeven. 13. Een Koopman M geeft aan zyn Faftöory' 4000: om daar mede te handelen, en zal zo veel van de winst hebben, als ƒ 700 :— Capitaal van M zoude vt i inen , maar de Factoor goede winst voorziende , legt' er ƒ 800: — by. — Naar eenigen tyd word er ƒ 600 : —* gewonnen; Vrage: hoe veel komt elk bier van toe? Antw. De Fa&oor Ts5 gedeelte der wi-nst , zynde j 187:10: -, en ae Koopman- M ƒ 412 : 10 : —. 14. Een Koopman N geeft aan zyn Fafitoor ƒ 4000 : -, mits dat hy er by moet leggen j 800 : —, dan zal by' voor zyn dienst zo veel van de winst hebben, als ƒ 703 : — Capitaal kan winnen ; 'Vrage : als er ƒ 600: gewonnen word , wat hem toekomt? Antw. gedeelte der winst, zynde ƒ 172 : j 8 : 5},. en is voor hem ïfry gedeelte, of ƒ14:11: \o\fchadelyker dan- de affpraak in de voorige vraag, om dat hy-nu niet zo veel van de winst voor zyn-dienst heeft, als f 700 : Capitaal van N wint; maar als ƒ700:— Capitaal van hun beiden wint. 15. Een Koopman O'geeft aan zyn Faftöor ƒ 2250:0111 tc handelen, en zal zo veel van do winst-genieten, als of hy er ƒ 600 : —. bygaf; Vrage : wat gedeelte van de winst komt hom toe , als hv er ƒ 750 : — by lcide ? Antw. De FacJoor \\ gedeelte 'der winst , zyndeƒ93: — , van j 228 :— winst. 16. Maar zo de affpraak was , dat de Factoor erƒ 60?:—zoude bydoen? Antw. De FacJoor § gedeelte'der winst, zynde ƒ gg : 10 : —, van f 228 : — winst' : en is vóór hem T j5 gedeelte, of f 7 : 10: — fchadelyker- dan de affpraak in de voorige vraag. 17 Twee Kooplieden P en Q geeven aan een Factoorƒ 4000:—, als P ƒ 2400: —, en Q de rest, om op Rusland-te handelen, en zal zo veel van de winst voor zyn dienst genieten , als ƒ1500:— Capitaal kan winnen , en vryheid hebben om zo veel er by te geeven, als hy; goedvind ; zo na het Retour ƒ 1300:— zuiver gewonnen is , en de Factoor er f 1200:— bygedaan heeft; Vrage: hoe veel zal dan elk van de winst toekomen ? Antw. De Fa&oor f 675 :-, de Koopman Pf 375 : en)Q ƒ250:—. 18. Vier  112 N9. 17. REKENING van FACTORY. 18. Vier Kooplieden geeven aan eenFactoor/i7ioo:-, als R ƒ5700: —, S ƒ3933:—. T ƒ4617: —, cn Ü de rest , belooven hem zo veel van de winst te zullen geeven als ƒ 3000: — zoude winnen ; vrage : zo de Factoor daar by geeft ƒ 1600:—, en naar eenigen tyd ƒ 4675 : — gewonnen is, hoe veel elk daar van toekomt ? Antw. De FacJoor f 1150: -, de Koopman R ƒ1175:-, J ƒ810:15:—, ff 95i:i5' —. en [/f587:10:—. 19. Een Koopman V geeft aan zyn Factoor ƒ 1500:*0111 handel te dryven, voor welke dienst, hy zal genieten \ part van de winst, en zo hy daar eenig Capitaal by wil doen , ftaat hem vry; als hy 'er ƒ 300 : - by doet, en naar eenigen tyd ƒ 180:— gewonnen word ; isde Vraag: als boven ? Antw. De FacJoor f deel der winst, zynde f 67 : 10: —, en de Koopman Vf 112 :10 : —-. 20. W geeft den 1 January ƒ 2500: — aan zyn Factoor , om daar mede te handelen , zullende voor zyn dienst genieten | part van de winst, en of hy daar by wil doen , ftaat aan hem ; als hy er den 1 January ƒ 300:— by geeft, en den 31 December gewonnen is ƒ 269: 10 ; Vraagt men: als boven? Antw. De Factoor f 77: —, en de Koopman W ƒ 192 : 10: —. 21. Maar zo de affpraak was dat hy ƒ300:— zoude inleggen, en dan voor zyn dienst hebben } part van de winst; Vraagt- men : als boven ? Antw. De FacJoor deel der winst, zynde ƒ'82:15 : 8 , en W ƒ186 : 14: 8. 22. Een Koopman X g^eftaan zyn Factoor ƒ 4000 :-, om daar mede te handelen , zullende zo veel van de winst voor zyn dienst hebben, als ƒ 700: — Capitaal kan winnen ; Vrage : hoe veel moet eie FaSoor daar by doen, om Tss van de winst te genieten , als zyn inleg buiten 't gemaakte verdrag is ? Antw. Van f 800 : — moet de FacJoor winst hebben buiten zyn dienst, dat hy dus inleggen moet. 23. Een Koopman Y geeft aan zyn Factoor ƒ 4000: - , waar by hy moet geeven ƒ800:—, dan zal hy /- van de winst voor zyn dienst genieten ; Vrage: op hoe veel Capitaal is zyn dienst gerekend geweest ? Antw. Des FaStoors dienst op f 700 : — Capitaal. 24. Maar zo des Fa&oors inleg, dienst en zyn aandeel in de winst op dezelfde voorwaarde bekend was; Vrage : hpe veel is dan de inleg van Y ? Antw. f 4000: —. 25, Eon    N*. 17. REKENING van FACTORY. 113 25. Een Koopman Z geeft aan zyn Fact or t 2"oo:om te handelen, en zal voor zyn dienst zo veel van de winst hebben, als of hy ƒ 500 : — er by gedaan hadde ; zo nu Z ƒ4000: — aan zyn Factoor geeft; word gevraagd : welk deel dan elk van de winst zal toekomei , volgens de eerfte affpraak ? Antw. De FacJoor i, zynde Jt 25: -, van j 150: - winst, en Z £, zynde J 125 : -. 26. Een Koopman A geeft aan zvn Factoor ƒ 2500: om te handelen, met zodanige affpraak, dat hy voor zyn dienst zo veel van de M inst zal hebben , als of hy / 75 j-.— ingelegd hadde; Vrage : zo A ƒ 700: —meer geeft als hy belooft had , hoe veel elk van /" 377: — winst, 'volgens de eerfte affpraak, zal toekomen ? Antw. De FacJoor f 87 : —, en de Koopman A f 290 : —. 27. B geeft aan zyn Factoor ƒ 2500: — om te handelen ; mits dat hy daar by zal geeven ƒ5 :—., dan zal hy voor zyn dienst genieten | van de winst ; zo nu B / 1500 :— meer geeft als hy belooft had , e 1 naar een Jaar gewonnen is / 15;:—; word gevraagd: als boven volgens de eerfte affpraak? Antw. De FacJoor l, zynda ƒ 30 , en de Koopman B \ , zynda f 120 : — 28. Twee Kooplieden C en D geeven ƒ 4000:—aan een FaQoor, ais C ƒ2500: — , eh D de rest, om w or hun te handelen ; mits dat hy daar by zal geeven ƒ 800:—, en dan f van de winst voor zyn inleg cn dienst zal genieten ; als nu C ƒ500:— minder, maar Dy 600 : — meerder geeft , als zy geaccordeerd hadden, en naar een Jaar ƒ 980: — gewonnen is; word gevraagd : als boven volgens de eerfte conditie ? Antw. De Factoor ƒ 242 : — , de Koopman C ƒ 360: —, en D ƒ 378:—. 29 Een Koopman E komt met zvn Factoor over een, cm hem te geeven ƒ 1500 r~; mits'dat de Fadoor erby zal doen J 600: —, om elk de helft der winst te hebben; maar tot volbrenging van 't Contrad „omende, zo geeft E j 500 :— meer, en de Factoor ƒ 200 : — minder lan afgefprooken was ; Vrage : welk deel van de winst Komt dan elk toe, volgens de eerfte affpraak ? Antw. De FaStoor t\ , en de Koopman E /j. 30. F maakt affpraak met zyn Faftoor om hem te geeven ƒ2500: — ; mits dat hv daar by zal geeven ƒ 500: —, en daar mede nandelende genieten zal | van de winst ■ Vrage: zo F ƒ 1000: —, en de Factoor ƒ 300: — meer feefc , hoe veel elk, volgens de eerfte affpn.ak , van P ' j 1204;  H4 N». 17- REKENING van FACTORY. ƒ 1204:—winst, zal toekomen? Antw. De Fa&oor ƒ 322 :-, en de Koopman Ff 882 : —. 31. Een Koopman G geeft aan zyn Facitoor f 1600: — om te handelen; mits dat hy 'er by geeft ƒ 400 : —, om J van de winst te ge beten ; als er nu een tweede H nog ƒ 2400: — by geeft; Vrage : hoe veel zal dan elk, van ƒ 1100:— winst, volgens de eerfte affpraak, toekomen'? Antw. De Fa&oor f 162 : 10 : —, de Koopman ö j 375 : —, en H f 562 :10 : —. 32. Drie Kooplieden I, K en L, komen met een Factoor over een om hem met een Cargazóen na Cadix te zenden, Avaar in I heeft ƒ1300: —, K ƒ 1050 : —, en L ƒ850:-, maar de Factoor zal daar by doen ƒ400:-, en dan zal hy voor zyn inleg en dienst 5 van de winst genieten ; als er nu nog een vierde M met ƒ 1925 : — aan Goederen by komt, de Koopman L ƒ 155 : — meer, en de Factoor ƒ320: — meer geeft', als zy beloofthadden, op de voorige Conditie; en na bekomen Retour , zuiver ƒ760:— gewonnen is; Vrage: hoeveel zal dan elk daar van, volgens de eerfte affpraak, toekomen ? Antw. De Fa&oor ?75 of f 133 : — , de Koopman 1 f 154: 7'8 , K f 124': 13 :12, L f 119 :6 :14, en M ƒ228 :11:14. 33. Drie Kooplieden fluiten een verdrag met hun Factoor, datN hem zal geeven ƒ 1500:—, ü ƒ 1300: —, en P ƒ 1100: —, om daar mede voor hun ie rekening te negoticeren , belooven hem j van de winst, als hy 'er by'gceft ƒ 600 :—voor zvn ingelegde Geki en dienst; Vrage : zo 'er nog een vierde Q by geeft ƒ 1287 : — op dc voorfchreeven Conditie, en datN ƒ502':— meer, O ƒ 300:— minder , P ƒ 99 :— minder, en de Factoor ƒ 100:— minder geeft dan atgefprooken was, hoe veel elk van ƒ 142^ :— winst, volgens het gemelde verdrag, toekomt? Antw De Fa&oor f 125:—, de Koopman Nf 462: —, O f 210:-, P f 231 :-. en Q ƒ297:34. Een Koopman R geeft den 1 January aan zyn Factoor f 540:— om te negotieeren, "waar by een tweede S den 1 February geeft ƒ 765 : —, en nog een derde T komt den 1 Maait met ƒ 651 : —, beloovende te famen aan de Factoor f part der winst te zullen geeven, als den 31 December bevonden word ƒ 891 :17 : 8 gewonnen te zvn; word gevraagd: hoe veel elk daar van toekomt? Antw. De Fa&oor f '178 : 7 : 8 ; de Koopman Rf '216:-, S f 280 : 10: —, en f f 217 :■—. 35. Twee Kooplieden geeven den 1 Maart aan hun Fac    N°. 17. REKENING van F ACTORY. 115 Factoor ƒ 1310: — , waar van U geeft ƒ 55o:~; maar liy geeft den 1 July nog ƒ350:— daar by, en V den 1 Augustus nog J 200:—j om datze goede winst voorzien, en belooven de Factoor 55 PCt. 's Jaars van hun Capitaal ; als er ten einde van 't Jaar ƒ529:17:8 gewonnen is ; word gevraagd : hoe veel elk daar van moet hebben ? Antw. De Fa&oor ƒ 74: 5 :—-, de Koopman u f 212,: 15 :•—1 en V ƒ241 117:8. 36. Drie Kooplieden geeven den 1 January aan hun Factoor ƒ1800:— om te handelen , als W j 500: , X ƒ 600: — , en Y de rest; den 1 February doet W er by ƒ 250: —, X neemt er af ƒ 150: —, en V doet er by j 350:-; maarden 1 Maart neemt W daar van ƒ 165:-, X geeft er by ƒ 235 : —, en Y neemt er uit ƒ 125 ': — ; belooven te famen aan de Factoor ^ part der winst te zullen geeven ; als na gedaane handeling ten einde van 'tjaai-y 1270:- gewonnen is; word gevraagd: hoeveel elk daar van toekomt? Antw. De Fa&oor J 39Ó: 17 :8, de Koopman W ƒ 238 : 8 : gT\, X ƒ 265: 5 : 14X, en ¥ j 369 : 7 : iSrV 37. Twee Kooplieden Z en A handelen in Compagnie, en geeven den 1 January aan hun Factoor ƒ2860: — , als Z ƒ 1500: —, en A de rest, zullende voor zyn be: dryf \ van de winst genieten ; maar den 1 Augustus geeft de FaSoor er ƒ476— by, en alzo zy ten einde des Jaars gewonnen hebben ƒ550:10:— ; word gevraagd : hoe veel elk toekomt ? Antw. De Fa&oor ƒ 207 : 6 : —, de Koopman Z ƒ 180: —, en A ƒ 163 : 4: —. 38. Een Koopman B geeft den 1 January aan zyn Factoor, om daar mede te handelen ƒ 2850: — , en zal voor zyn dienst genieten \ van de winst; Vrage: als de Factoor den 1 Augustus, met toeftemming van B, daar by legt ƒ 480: —, en den 31 December ƒ 732 :—gewonnen is , hoe veel elk daar van zal roekomen ? Antw. De Fa&oor ƒ 276 : — , en Bf 456 : —. 39. C geeft den 1 \Maart aan zyn Factoor ƒ 1500: — om negotie te doen , voor welke dienst hy | van de winst zal hebben : als hy, met goedvinden van C, den 1 Augustus ƒ 500: — er by geeft"; word gevraagd : welk gedeelte van de winst elk , ten einde van 't Jaar , toekomt? Antw. De Fa&oor r%, en de Koopman C T9?. 40. Een Koopman D geeft den 1 January aan zyn Factoor ƒ 4000 : — om te handelen , waar voor hy 4 van de Winst voor zyn moeite zal hebben: den 1 May komt er P 2 nog  n6 N°. 17. REKENING van F ACTORY. nog een tweede Koopman E hy, met ƒ 1600: — ^ als ten einde des Jaars ƒ 2491:— gewonnen is; word gevraagd : hoe veel elk daar van zal toekomen ? Antw. De Fa&oor ƒ31 : 4 : 4*, zj«rf« wederom \ der winst, de Koopman D f 172 : 10 : —, en E f 40 : —. 41. Een Koopman F geeft den 1 January aan zyn Factoor ƒ 3200 : — om te handelen , waar voor hy f van de -winst zal hebben : den 1 April komt er een tweede G by, met ƒ 2000: —, en den 1 Juny geeft nog een derde H / 1800:— ; als er ten einde des Jaars gewonnen is ƒ345 ; word gevraagd : wat elk daar van hebben moet? Antw De Fa&oor f 69 : — , zynde wederom f der winst, Ff 153 : [2 : —, Cf 72: — , en Hf 50:8 : -. 42. Een Factoor heeft op den 1 January 1797 van drie Kooplieden I, K en L ontfangen j 3000 : — van elk even veel, op deze conditie, dat hy daar by zal doen ƒ500:-, en dan hebben J van de winst: op den 1 May komt er nog een Koopman M by, geevende f 375 : — , maar den 1 July neemt L zyn geld wederom, doch den 1 Septbr. geeft I wederom f 6co : — , en K neemt er ƒ 300 :- uir, maar geeft er den 1 February 1798. ƒ 750: — by : als den 1 July 1798 elk zyn geld wederom begeerd te hebben , en gewonnen is J 1200:—; Vrage: hoe veel elk daar van hebben moet'? Antw. De Fa&oor ƒ252:—, zynde wederom | der winst, de Koopman 1 f 448 : —, A/350- —, Lfwi: — , m M f 98 : —. _ 43. Een Koopman N geeft aan zyn Factoor den 1 January f 700 : — om daar mede te handelen , met zodanige affpraak, dat hy, daar by leggende/' ico: —, hebben zal 3?5 van de winst; Vrage : zo N den 1 Juny daar by geelt j 250' — , wat elk van ƒ 681 :— winst ten einde van *'t Jaar toekomt? Antw. De Fa&oor ƒ202 :10:—, en de Koopman N f 478 : 10: —. 44. Een Koopman O geeft den 1 January 1797 aan zya Factoor ƒ 40CO:— om daar mede te handelen; mits'hy daar by geevende ƒ 800: — hebben zal ,s5 van de winst; "Vrage : als er den 1 Juiy een ander P bykomt met7 2000: en elk den 1 May 1798. zyn geld wederom begeerd, hoe veel elk dan toekomt, als er ƒ 1452.— gewonnen is'? Antw. De Fa&oor ƒ1370:—, de Koopman O f 4672 : —, en P f 2210: —. 45. Een Koopman Q geeft den 1 January, aan zyn Factoor om te negotieeren ƒ 1620:—, waar by hy zal geeven ƒ180: —, en T3S der Winst voor zyn mot'ite genieten ,    N°. 17. REKENING van FACTORY. 117 ten , den 1 April geeft nog een ander Koopman R ƒ337:10: —, als er ten einde des Jaars gewonnen is ƒ 876 : — ; word gevraagd : wat elk daar van hebben moet ? Antw. De Fa&oor ƒ 154 : 10 : —, de Koopman Q f 624: -, en R J 97:10: —. 46. Een Koopman S geeft den 1 January aan zyn Factoor om te handelen ƒ 2400: —; mits hy daar by moe: geeven ƒ 500: —, cn dan T% van de winst te hebben ; maar S den 1 April goede winst voorziende, geeft er nogy 4S0:— by, doch den 1 July hy wederom geld van nooden hebbende , neemt er van ƒ 720: — ; als er ten einde van 't Jaar nog ƒ 1624:— gewonnen is: word gevraagd : hoe veel elk daar van hebben moet ? Antw. De Fa&oor ƒ 507 :10: — , zynde wederom /5 der winst, om dat in dezen 8i£ x 9 — 121J- x 6 is, en de Koopman S f 1116 :10 : . 47. Een Koopman T geeft aan zyn FaQoor om zekere negotie te doen / 2400:—op den 1 [anuary; mitsdathy daar by moet geeven ƒ 400: —, en dan ^ van de winst te hebben , maar T goede winst voorziende, legt den 1 May daar nog by ƒ 1000: — , en den 1 Augustus geeft de Factoor nog ƒ 280:—, als er ten einde des Jaars gewonnen is 7 645: — : word gevraagd: wat elk zal toekomen? Antw. De Fa&oor ƒ 162: -, en de Koopman 7/483 : -. 48. Een Koopman U geeft op den 1 January 1797. aan zyn Faótoor om te handelen ƒ 4000: —; mits hy daar by zal geeven ƒ 800: — en dan te genieten f van de winst , en alzo de Factoor goede winst voorziet, legt hy er den 1 May nog ƒ1136:-, en den 1 July nog ƒ 955 :— by, maar half üflober U geld benoodigd hebbende , neemt / 1200:— te rug, en alzo zy den 1 Maart 1798. by de vereffening hunner rekeningen bevinden ƒ 2424:— aan winst te hebben; word gevraagd: hoc veel elk daar van zal toekomen ? Antw. De Fa&oor f 1285 :10 — , en U ƒ1138 :10:-. 49. Een Factoor ontfangt van zyn Patroon V den 1 January/ 2250:-, waar by hy zal geeven ƒ 300:-, en dani van de winst te hebben ; de FaCloor geeft den 1 Febr. daar en boven nog ƒ400: — , en den 1 April nog ƒ 662 : — , maar den 1 Juny neemt V ƒ 450: — daar uit, alzo zy den 1 Septbr afrekenen ; word gevraard : welk deel elk van de winst toekomt ? Antw, Elk de helft. 50. Een Koopman W geeft aan zyn Factoor ƒ2500:cp den i January 1797. om te handelen, zullende genie- 9 3 ten  ïi8 N'. 17. REKENING van FACTORY. ten T5, der winst ; mits daar by leggende ƒ1100: —, den 1 May komt er een ander X by met ƒ1000:— , maar een 1 July,. neemt W te rug ƒ 800 : — , en den 1 Maart 1798. geeft de Factoor nog ƒ 700: — , als den 1 May j 1050:— gewonnen is; word gevraagd: wat elk daar van toekomt? Antw. De Fa&oor ƒ'324:-, de Koopman W f'528:-, en Xf 198 : —. VAN Deze leert, om naar eenige handeling zonder of met Tyd, de winst of het verlies te vinden. & * * 1. HCemand koopt een Lap Lir.nen van 42J Ellen, voor f %\ : 1} : 12 ; verkoopt de El wederom voor 1 \ \ ftuiv.; Vrage: na de winst of verlies? Antw. Hy heeft verloeren ƒ7:7:14. 2. Iemand koopt een Stuk wit Laken , van 65 Ellen lengte, voor ƒ 150:3: —; en het zelve laatende verwen , g 'eft hy ƒ 32 :12 : —; Vrage : zo de El geverft verkogt word voor ƒ 3 : 9 : 8 , en het Laken krimpt i\ Ellen , hoe veel hy gewonnen.of verlooren heeft? Antw. Hy heejt gewonnen ƒ 21:1 :14. 3. Een Koopman heeft gekogt, een Stuk Linnen van gif Ellen, voor ƒ 38J : —; zo'hy de El wederom verkogt heeft voor icj ftuiv.; word gevraagd: hoe veel #vl. hy gewonnen of verlooren heeft? Antw. Hy heeft gewonnen 14 45 f% 8 vl. 4. Als N°. 18. REKENING    NV 18. REKENING van WINST en VERLIES. 119 4. Als het ffi Indigo gekogt word voor 13$ 45 vl , en wederom verkogt word voor 15! 43vl ; Vrage: hoe veel word dan op 63 § 66 gewonnen? Antw. ƒ 33 : 5 : 7- ' 5. Als 42^5 Ellen Linnen kosten ƒ 31 :io: —; maar verkogt worden voor ƒ38:5: —; Vrage : hoe veel is dan de winst op 2~ Ellen ? Antvs. 8 ftuivers. 6. Een Wynkooper heeft 9 Oxhoofdcn Wyn ; als 4 Oxhoofden van ƒ 32I : —'t Oxhoofd , 3 van ƒ285:—■ 't Oxhoofd, en 2 van ƒ253-:— 't Oxhoofd , verkoopt het zelve door elkander voor 20' oCvl.''t Vat; Vrage; hoe veel heeft hy dan gewonnen of verlooren ? Antw. Hy heejt gewonnen ƒ4:13 :12. 7. Een Koopman heeft gekogt 45 Ellen Laken, dc 12 Ellen k/'5:7J:-de El, is^Ellen k ƒ7:91:-de El, en de rest k J 8f :— de El; verkoopt 't zelve wederom voor ƒ 400 12:4; Vrags : na zyn winst of verlies ? Antw. Hy heeft gewonnen f 71: —. 8. Iemand heeft 153; ffi Foely k 21J 45vl. 't 66; i7r§66 a 19| 45 vl. 't tg, "en 139S ÉÊ k 18* <0 vl. 't ©; verkoopt 't zelve door elkander voor 21J 45vl. 't tg; Vrage: hoe veel heeft hy gewonnen of ve.looren? Antw. Hy heejt gewonnen f 158 : 14:—. 9. Iemand heeft 60 Ellen Linnen k 255 ftuiv. de El; verkoopt hier van 40% Ellen k 2ó| ftuiv. de El, en daar na de rest k 29! ftuiv. de LI; Vrage: hoe veel is zyn winst? Antw. Hy heeft ƒ5 :p:3 Gewonnen. 10. Iemand heeft 104I 66 Tabak a i6{ ftuiv. 't ÉÊ; hier van verdoopt hy eerst 53J 66 k 14' ftuiv. 't 66, en daar na de rest k 16 ftuiv. 't 66; Vrage : hoe veel is zyn verlies? Antw. Hy heeft J 6:13: — Verlooren. tl. Een Koopman heeft gekogt 27| Ellen Linnen k 12 ftuiv. de El; 365 Ellen k 13I ftuiv. de El; 54! Ellen k 25J ftuiv. de El; 89T3S Ellen k 15^ ftuiv. de El, en 67/2, Ellen a 6£ ftuiv. de El; verkoopt dit Linnen wederom voor 3 fest'halven de tl; Vrage: hoe veel is zyn winst of verlies? Antw. Hy heeft gewonnen ƒ24:12: 3. t2. Een Koopman koopt een ftuk Laken , lang 50* Ellen ; verkoopt hier van 10J Ellen k ƒ 5-5: —; 25 Ellen k ƒ51: — ; en de rest k ƒ 5|: — de El; Vrage : hoe veel oC vl. beloopt zyn winst, als hy de El gekogt heeft voor ƒ 4|: — ? Antw. oCvt 3; 16: sf. 13. Een  120 N°. 18. REKENING van WINST en VERLIES. 13. Een Koopman heeft een Zak Peper gekogt voor f57:4:—, en wederom 't gj voor 10 ftuiv verkogt, bevind alzo 2\ % vl. op 't 66 gewonnen te hebben; Vrage : • na zyn winst op de Zak? Antw. ƒ8:3:6f. t 14. Iemand heeft gekogt r 1 Lt. 3 Mul. Roggeaƒ 1:7:?t Schepel , hier van heeft hy 6 Lt. 13 Mud. verkogt voor 3 Stukken Lakens, elk van 50 Ellen, a ƒ 8 : 5: — de El ; verkoopt daar na dc reit van de Rogge voor een Ducaat 't Mud; Vrage: hoe veel heeft hy dan gewonnen of verlooren ? Antw. Hy heeft gewonnen ƒ 273 :15:—. 15. Iemand koopt Peper a 17* fyvl. 't 66; verkoopt deze Peper weder voor 21 #vl. 66; Vrage: hoe veel wint hy dan ten honderd, of met ico 61, of met /ïoo: — , enz. ? Antw. Hy heeft 20 PCt. Gewonnen. 16. Iemand v. koopt een Obligatie groot ƒ icno:—, voor ƒ 825 : — , kostende met de provifie f 1023 : — ; Vrage : ho. veel PCt verliest hy ? Antw. 24 PCt. 17. Iemand koopt een Kist met 4400 Eyëren , voor 32J ftuiv. 't 100; verkoopt dc 25 Eyëren voor o| ftuiv.; Vrage : hoe veel PCt. beloopt dan zyn winst ? Antw. Hy heeft i6T| r PCt. Gewonnen. 18. Een Wynkooper heeft 9 Oxhoofden Wyn ; als 4 van /28J :—; 3 van ƒ28{ : —, en 2 van f 25% : •— 't Oxhoofd, verkoopt dezelve wederom door elkander voor ƒ 30 : 3|:— 't Oxhoofd ; Vrage : hoe veel PCt. heeft hy gewonnen of verlooren ? Antw. 8|g PCt. gewonnen. 19. Iemand heeft een party Tarwe a ff 103':— 't Last; verkoopt 't Last weder voor ff 77 : l7£: -; Vrage : hoe veel PCt verliest hy ? Antw. 25 PCt. Verlooren. 20. Als 10 66 Suiker worden ingekogt voor een Rd., en 5 66 weder veikogt worden voor een G-Gld.; Vrage : hoe veel PCt. is dan de winst.' Antw. 12 PCt. 21. Als men 100 66 Gaaren koopt voor ƒ 145 : —, en 't 66 wederom verkoopt voor 36^ ftuiv. ; Vrage: hoe veel PCt. heeft men dan gewonnen? Antw. 25 PCt. 22. EenKoopn.anh cft i2oo66Kaas, a ƒ i2|:-de 100 fg; verkoopt eerst 80cffi a 3^ ftuiv 't 66, en daar na de rest ky 13 :— de ico 66; Vrage, hoe veel PCt heeft hy dan gewonnen of verlooren ? Antw. Hy heejt 28 PCt. Gewonnen. 23. Ie-    K°. 18. REKENING van WINST en VERLIES, 121 23. Iemand koopt 3 ftukken Linnen, en geeft voor 3 Elfen J'i\ : -; verkoopt het zelve, en ontfangt ƒ197 : J4: ~* » gerekend tegen ƒ 6 : — de 5 Ellen ; Vrage : hoe veel PCt. heeft hy zo doende gewonnen of verlooren? Antw. Hy heeft 4 PCt. verlooren. 24. Een Koopman handcld met ƒ icoo: — Capitaal; Wint in 't eerfte Jaar 15I PCt.; verliest in 't tweede Jaar, met zyn Capitaal en winst handelende, van 'tzelve 2c PCt.; wint wederom in 't derde Jaar, met 'tgeenhy toen had, 37* PCt., en eindelyk verliest hy in 't vierde Jaar 2Ü| PCt.; Vrage : hoe veel hy, dus handelende, met zyn eerfte Capitaal gewonnen of verlooren heeft, als mede hoe veel PCt. ? Antw. Hy heeft verlooren ƒ93 :15 :i2|, zynde 9^ PCt. 25. Een Koorenkooper heeft 81 Lasten Rogge , a ff ico: — 't Last met de onkosten ; verkoopt die weeicrom a ff I2if:— 't Last; maar verliest voor ondermaat 2 Schepels per Last; Vrage: hoe veel PCt. is zyn winst of verlies? Antw. Hy wint ig\ PCt. 26. Iemand koopt 2 Baaien Peper weegende netto 900 66, a 17X gvl. 'tÊB ; verkoopt die wederom a 20 # vl; h fè , maar verliest 2 PCt. in 't gewigt ; Vrage: hoe veel PCt., heeft hy gewonnen of verlooren ? Antw. Hy heeft 12 PCt. gewonnen. 27. Iemand neemt op Interest Voor een Jaar f 560 :-, &3f 5 ƒ 45o: —, a 4! ; e|) ƒ 790 : —, 'a sf PCt.: geeft wederom f 1800:— , voor een Jaar op Interest k 4-ïPCt.; Vrage: hoe veel heeft hy gewonnen of verlooren? Antw. Hy heeft verlooren f2:6: —. 28. Iemand verkoopt 60 ÉÊ Peper k 21 % vl. 't 18, dat hy gekogt had , a 17I Svl. 't t8; Vrage : hoe veel is zyn winst op het verkogte, als mede hoe veel PCt. ? Antw. Zyn winst is een Ducaat, zynde 20 PCt. 29. Iemand koopt een Obligatie groot ƒ1000:—, a8o PCt., geevende 5 PCt. Interest 'sjaars; Vrage : hoe veel PCt. kan den Kooper dan rekenen? Antw. b\PCt. 30. Iemand heeft 125 Ellen Laken gekogt a ƒ65: — de BI, en wederom verkogt de -]\ Ellen voor ƒ54:12 : -; Vrage: hoe veel is zyn winst dan op de 25 Ellen ? Antw. Hy heeft f 19 :10 : — gewonnen. 31. Als 42J Ellen Linnen kosten ƒ 24:5:14; Vrage: voor hoe veel zal hy de El moeten verkoopen , om f 7: 7:14 in 't geheel te winnen? Antw. Voor 15 ft: Q 32. ie-  122 N». 18. REKENING van WINST en VERLIES. 32. Ierhand koopt 60 18 Peper, a 171 $vl. 't66; Vrage: voor hoe veel#vl. zalmen 't §8 móeten verkoopen , om 20 PCt. te winnen? Antw. Voor 21 Hvl. 't 66. 33. Als men 't Last Tarwe koopt voor fTj\ : - ; Vrage : voor hoe veel G-Gld. moet men 't Last verkoopen, om 25 PCt. te winnen? Antw. Foor ff 96:24: 8. 34. Een Kóópman heeft gekogt 6 Lt. 13 Mud. Rogge voor ƒ875: —; Vrage: voor hoe veel Gld. moet hy 't Schepel verkoopen, om 16 ftuiv. op 't Mud te winnen ? Antw. Voor f 1 :9: —. 35. Iemand heeft gekogt 2 Stukken Lakens, lang 125 Ellen, a ƒ 6{ : — de El; Vrage : voor hoe veel Gld. moet hy de 7f Ellen verkoopen, om zo veel in 't geheel te winnen als hem 15 Ellen kosten ? Antw, Voor f 54 :12 :—. 36. Iemand heeft een party Tarwe, a ff 103f :— 't Last, ingekogt; Vrage : zo hem 25 PCt. verlies gebooden Word, voor hoe veel G-Gld. hy dan 't Last moet geeven ? Antw. Voor ff 77 :175: —. 37. Als Ó3Ü 66 indigo gekogt worden voor ƒ294:13 :14; Vrage : voor hoe veel 45 vl. zal men 't 18 wederom moeten verkoopen , om in 't geheel ƒ33:5 : 7 , of 11 /T PCt. te winnen,? Antw. Voor 17 3 \vl. 38. Iemand koopt 10 66 Suiker voor ƒ 2|: —; Vrage: voor hoe veel ftuiv. moet hy 5 66 verkoopen , om 12 PCt. te winnen? Antw. Voor 28 Jluivers. 39. Als men voor ƒ 145 : — kan koopen ion 6S Gaaren; Vrage: voor hoe veel ftuiv. zal men 't 66 kunnen verkoopen, om 25 PCt. te winnen ? Antw. Voor 36 Jluivers 4 penningen. 40. Als 100 18 Indigo gekogt worden voor ƒ 650; —; Vrage : voor hoe veel zal men dan 20 18 kunnen verkoopen, om 15 PCt. te winnen' Antw. Voorf 149 : 10:-. 41. Iemand heeft gekogt een Kist met 4400 Eyëren , de 25 voor 8T35 ftuiv.; Vrage; voor hoe veel ftuiv. zal hy de 25 moeten verkoopen, om in 't geheel ƒ11 :11 : -, of i6r|r PCt. te winnen ? Antw. Voor 9f'Jluivers. 42. Als een 66 Gengber kost 37! ftuiv.; Vrage : voor hoe veel ftuiv. moet men 't 66 verkoopen, om op 100 66 zo veel te winnen als 4 18 kosten ? Antw. 39 Jluivers. 43. Als men een Zak Pe; er koe.pt voor ƒ 56 : 14: —, gerekend tegen 35 <0 vl. de 25 66, en dezelve verkoopende, gewonnen word f 9:9:—, of lóf PCt.; Vrage:    N°. 18. REKENING van WINST en VERLIES. 123 ge: voor hoe veel Guldens zyn de 20 gg dan verkogt geworden ? Antw. Voor f 9:16: —. 44. Vrage : voor hoe veel moet een fg Thee verkogt worden, als men op ïoo gg zo veel wil winnen als 3 68 kosten, en voor 't fg hefteed ƒ 3* : - ? Antw. f 3 : 17 : 4. 45. Als een ftapel Kaafen, weegende 1200gg, gekogt worden, k f I2{ : — de 100 gg , en daar na verkogt zyn 8cog«, a 3f ftuiv. 't gg; Vrage: voor hoe veel ftuiv. zal men 't fg van de rest moeten verkoopen, om in 't geheel 28 PCt. te winnen ? Antw. Voor 2i Jluivers. 46. Als een El Linnen kost 45 \ ftuiv. , cn men op 100 Ellen zo veel begeerde te winnen als 10 Ellen kosten; is de Vraag: tot hoe veel ftuiv. dan de El verkogt moet worden ? Amw. Voor 49 Stuiv. 14?.- penningen. 47. Iemand koopt 42J- Ellen Laken ; de 16 Ellen , a ƒ 7 : a\ : — de El; i2| Ellen , a f71: - de EI, en de rest a ƒ 5: io|: — dc EI; Vrage: voor "hoe veel Gld. moet hy de El door elkander verkoopen , om 5 ftuiv. op de LI te winnen ? Antw. Voor f '7 : —. 48. Als 100 gÊ Caneel gekogt worden voor ƒ412:10: - ; Vrage : voor hoe veel ft. moet men 't gg verkoopen , om op 40 gg vyf maal zo veel te winnen , als 't gg gekogt is ? At.tw. Voor 92 Jluiv. 13 penningen. 49. Als men 421 Ellen Linnen kan verkoopen voor ƒ 24:5: 14; Vrage: voor hoe veel ftuiv. zal men de E.1 dan moeten inkoopen , om in 't geheel f 7 : 7 :14 te winnen ? Antw. Voor 8 Stuivers. 50. Als men 't gg Indigo verkogt heeft voor igi <övï.; dan heeft men op 63\ ffi gewonnen f 33 : 5 -.7; Vra^e;voor hoe veel {5 vl. heeft men dan 't gg ingekogt ? ° Antw. Voor 13 # 9 \ vl. 51. Als men 'tgg Gaaren kan verkoopen voor 36! ftuiv., bevind men dat op ico Êë gewonnen word f 36:5: , of 25 PCt.; Vrage : voor hoe veel ftuiv. is'dan 't g§ ingekogt geweest ? Antw. Voor 39 Jluivers. 52. Als een fg Peper verkogt is voor 17? gvl., dan bevind men dat op 25 fg, ƒ 2 : z\ '• — > of 20 PCt. verlooren is; Vrage: voor hoe veel % vl. is dan 't gg ingekogt geweest? Antw. Voor 21 %vl. 53. Iemand heeft een party Rogge, verkoopt 't Last voor 77\ G-Gld., en bevind op 10 Lasten verkogt zynde, verlooren tehebben ƒ271 : 5 : —, of'2Q PCt., Vrage; Q 2 voor  124 N°. 18. REKENING van WINST en VERLIES. voor hoe veel G-Gld, heeft hy 't Last ingekogt gehad?. Antw. Voor ff 96:24: 8. • 54. Iemand verkoopt een Obligatie van ƒ icco: —, die hem met de Provifb kost ƒ 1023•: — niet 24 PCt, winst; Vrage: hoe veel heeft by dan' voor«ZClvagegeeven ? Antw. ƒ 825 : —. 55. Voor hoe veel zoude men 't ffi I' : Kt r ' koopen, om 12 PCt. te winnen; als ncn 5 B 1 - koopt, a 20 § vl. 't gg, ter plaatze daa- 0)80 ï PU. uan het gewigt veiliest? Antw. Voor i7\ $ >'/. t 85. 56. Als men 12 Ellen Laken kan verknopen voor ƒ64:10: — ; word gevraagd: voor hoi veel men dan •50 Ellen zal moeten inkoopen , om1 00 Daald M 0O> fangende, ƒ 30 : — te winnen? Antw. J 1(5: ■—■ 57. Als een Obligatie van ƒ 1000: — . verkogt v rd voor ƒ 825 : —, dan verliest men 17-J- PCt. j \ rage . noö veel PCt. zoude men verliezen , zo dezelve voor ƒ 925 : — verkogt wierd ? Antw. 7| PCt. 58. Als mcn'tffi Saffraan kan verkoopen vopr ƒ28: -, dan wint men 12 PCt.; Vrage : hoe veel zal men dan winnen of verliezen op een Baaltje van 18 EB, als t tj verkogt wierd voor f 25I: — ? Antw. 2 PCt., of met j 9 : — winst. ' 50 Iemand heeft 60 gg Peper ingekogt a 171 8 vl. 't fg met 20 PCt. Tarra, en wederom verkogt a 21 « vl, h 'f8 , met 20 PCt. rabat; Vrage : hoe veel PCt. heeft hy gewonnen ? Antw. ƒ 5 : 5 : —» °J 25 PCt. 60. Iemand verkoopt een party Ryst a 54 <0 ,vl- de 100 fg met' 10 PCt. verlies; Vrage: voor hoc veel zal hy E -£8 moeten verkoopen , om'4^ PCr. te winnen? Antw. Voor %\ Jluivers 't pond. ' 61 Iemand verkoopt' eenige ftukken Linnen , wint aan élke El ! ftuiv., en in 't geheel ƒ 24: — , zynde 5 PCt Vra-et hoe veel Geld heeft hy aangelegd Ellen daar'voorVekogt , en voor hoe veel heeft hy elke El Vèrkogt?Antw De aanleg is f 480 : - , en heejt gelort 64o Men , en de El verkogt voor 15$ ^w* 62 Iema d heeft een party Brouw-Haver, kff 77? : — 't Last, contant ingekogt , en 't Last wederom voor r06-24-8 verkogt, om over 10 Md. te betaalen, •Vraeè - hoe veel PCt. 'sjaars wint hy dan met het aaneeleede Capitaal ? Antw- 3° PCt-. s Jaar,s' f ■ ■ 63. Ie-    N°. 18. REKENING van WINST en VERLIES. I2S 6ï Iemand heeft eenige Vaten Suiker heden ingekogt, de 10 66 voor een Rd., en wederom verkogt de 5 ff vooreen G-Gld. om heden ever 16 Md. te voldoen; Vrage. hoe veel PCt. 's Jaars wint hy dan met het aangelegde Geld ? Antw. 9 PCt. 's Jaars. 64. Iemand heeft eenige Baaien Ryst, k 3I ftuiv- '* & ino-ekogt, om heden over 5 Md. te betaalen, en wederom verkogt k 67I 45 vl. de 100 ft, maar over 13 Md. te voldoen ; Vrage : hoe veel PCt 'sjaars wmtoi verliest hy dan met het aangelegde Geld ? Antw. Hy heeft 12 PCt. 'sjaars gewonnen. 65 Iemand heeft een party PoolfcheTarwe, V/T^fa~ 't Last, contant ingekogt; Vrage: voor hoe veel G-GIei, moet 't Lasc wederom verkogt worden , om over 10 Md. tc voldoen, cn met 't contante Geld8 PCt. s Jaars ie winnen ? Antw. Voor ff 280 : — 't Last. 66. Iemand heeft Geel Wasch ingekogt k 11 ftuiv 't ft contant, en wederom 2500 fg verkogt voor 12 ftuiv. 1 fg te betaalen de helft contant, en de andere helit over 16 Md.; Vrage: hoe veel is zyn winst s Jaars op het verkogte ? Antw. Hy wint 's Jaars f 93 :15 : — • 67 Iemand heeft een Party Geel Wasch ingekogt k n ftuiv' 't 68 contant, en de 100 66 wederom verkogt voor f 6o-- om de helft contant , en de andere hellt oyer 16 Md te betaalen; Vrage: hoe veel PCt. sjaars is dan zyn winst met het aangelegde Geld ? Antw. Hy wint 15 PCt. 's Jaars. - 68. Iemand beeft Indigo, dat hem 't fj contant kost iR ,« vl ■ Vrage: voor hoe veel Gld. moet hy 631 18 wederom verkoopen, om over 5 Md. het Geld te ont£en? op dat hy mét zyn contante Geld 10 PCt. 'sjaars wint ? A»tw. Voor ƒ356:9:11- 60 Iemand heeft eenige Baaien Ryst k 3| ftuiv t ft Ingekogt, om heden over 7 Md. te voldoen ; Vrage: vow hoe veel 45 vl. moet hy de ïoo ffl wederom verkoopen om heden over 15 Md. te betaalen en 12 PCt. 'sjaars te winnen? Antw. Voor 67f AT T TVT/-> . n !Ttl Tm/i 't Mud., en begeerd daar van 30 Mudden, 'volgens de prys der ruiling, in geld te ontf'a gen ; S is de Tarwe contant waardigs G-Gld., en heeft foely die contant waardig is, k 13 45 4 g vl. 't fg ; Vrage : hoe hoog meet hy die ftellen, om 10 PCt. boven de ruiling te winnen, zo R het toeftaat, en hoe veel Ét Foely moet hy. leveren? Antw. S moet het pond Jlellen op 20 45 vl., en, behalven de Tarwe, leveren 70 ponden Foely. 27. T en U zullen handelen ; T heeft 91 Baaltjes Foely , elk van 6\ fg , dat hy in de ruiling Hel1 op 22^ 43 vl. 't Él; U heeft daar voor gegeeven 30} La.sten Rogge, ïi ff 80: 18 :4 't L".st in de ruiling, dat hy voor co tant geld gegeeven zoude hebben v<,.ör jj 78 : '■: — 't Last, en de rest aan g' ld ; Vrage: op hoe veel 43 vl. komt 'tëB Foely contant, en hoe veel 1110 t U nog betaalen. Antw. T komt 't pond Foely contant op 21 43 8 % vl. , en moet van U nog ont angen J 523 : 5 : —. 28. Twee perfoonen V en VV hebben gehandeld ; V heeft aan VV geleverd 70 ffi Caneel, die hy 't ffi contant zoude ecgeeven hebben voor 80 ftuiv., doch heeftze in de ruiling gefield op 120 ftuiv., wint dan nog door de ruiling 10 PCt ; \V heeft aan V geleverd 80" Mudden Tarwe, die hy in de ruiling ftelde op 6 G-Gld. 't M.id.; Vrage: tegen hoe veel G-Gld. 't Mud, heeft V de Tarwe contant gefchat, en om dat W eenige Mudden, volgens de prys der ruiling, met contant geld van V betaald, hoe veel 'die geweest zyn ? Antw. V heejt 't Mud Tarwe van W gejehat op 5 G-Gld. contant, en IV heejt in geld 30 Mudden van V ontjdngen. 29. X en Y hebben gehandeld ; X heeft aan Y gegeeven 12 Stukken Laken, elk van 45-I Ellen , in de ruiling gefield op ƒ6:11: — de El, en ontfangtjtan geld ƒ91 :-; Y heeft daar en tegen aan X gegeeven eenige Lastsn Rogge, die hy contant waardig achte, k ff 78:6:— 't Last, doch heeftze in de ruiling ontfangen k ff 82 :2 : — ; Vrage : op hoe-veel .G-GL. contant heeft X de El Laken gerekend , en hoe veel Las en Rogge moet hy van Y ontfangen ? Antw. Xmoet de El Laken contant Jlellen op ƒ6:5 — , en wm ¥ 30 Lasten 9 Mudden ontjangen. 30. Z en A hebben gehandeld; Z heeft aan A, voor 80 Mudden Tarwe, die hy in de ruiling k jff 6 : — genoomen heeft , betaalende daar van 30 Mudden met geld, gegeeven eenige ponden Nag len , k 20 4> vl. 't @, in de ruiling met ïu PCt. winst, die hy anders contant voor 13 43 4 ^ vl. 't © zoude geleverd hebben ; Vrage: op hoe veel    KV 19. REKENING van RUILING. 133 veel G-Gld. komt 't Mul Tarwe Contant, cn boe veel fg Nagelen moet hy aa 1 A nog leveren ? Antw Z Komt 't Mud Tarwe contant op 5 G-Gld., en moet aan A leveren 70 ponden Nagelen. 31. B en C hebben gehandeld; B heeft aan C geleverd eenige ftukken Linnen , a \1\ ft. de El in de ruiling, daar hem contant vonr gebooden wierd 15^ ftuiv.,'en nog ƒ203:14:-— aan geld; waar voor hy van C ontfangen hejft226} ellen Laken, die hem contant waardigwaaren ƒ 6|: — de El; Vrage : hoe hoog komt hem de El Laken in de ruiling te ftaan, en hoe veel Ellen Linnen moet hy nog, bphalven 't gel 1, aan C leveren ? Antw. 8 komt de hl Laken in de ruiling op ƒ7:13:-, en moet, behalven 't Geld, nog 1746 Ellen Lin?ien, aan Cleveren. 32. D en E hebben gehandeld; D heeft 80 Ellen Laken , contant waardig, k ƒ 10 : - de El; E heeft Caneel van 74; 77 en 98 ft. 't f& contant waardig, maar fteld het in de ruiling op 79 ; 84 en 105 ft.; Vrage: hoe hoog moet D de El Laken in de ruiling ftellen, willende 21 PCt. verliezen , om dat hy de helft der Caneel van de eerfte, een derde der Caneel van de tweede, en een zesde der Caneel van de derde foort begeerd , en hoe veel f6 van elke foort zal hy ontfangen ? Antw. D moet ae El Laken in de ruiling Jlellen op f 'S : 10:— , en van £ ontjangen 80; 53^ en i6\ ponden Caneel. 33. F en G willen handelen ; F heeft Graanen contant waardig, k 5 G-Gld. 't Mud , doch fteld het in de ruiling np 6 G-Gld. -; G heeft Spccerven contant waardig 94^ ft. 't 66; Vrage: hoc hoog zal hy 't fg moeten ftellen, om de ruiling gelyk te maaken , alsby i in geld , volgens de prys der ruiling, begeerd ? Antw G moet V pond Jlellen op 1087?. 34. H en I handelen; H heeft 80 Mud en Graanen, k ƒ 7 : — 't Mud. contant, fteld het in de ruiling op ƒ8:8 : —; I heeft Caneel van 91 ftuiv. 't 18 contant; Vrage : hoe hoog zal I die in de ruiling moeten ftellen, en hoe veel f8 Caneel leveren, op dat dezelve gclykzy.begeerende ƒ,168 : — in geld te hebben ? Antw. 1 moet het pondJlellen op 1057?., en aan Hleveren 160 ponden. 35. K en L handelen; K heeft 80 Mudlen Graanen, a ƒ7: — 't Mud contant; Vrage : hoe hoog zal hy het Mud in de ruiling moeten ftellen, opdat dezelve gel \k zy, als L hem daar voor zal geeven Thee van 91 ft. 't fg contant, tot ƒ55 :— in dc ruiling, maar ƒ 168 : — in . eld fcegeerende, en hoe veel ©Thee zal hy moeten leveren ? Antw.  i34 N*. 19. REKENING van RUILING. Antw. K moet V Mud in de ruiling Jlellen opfBiS:-, en L moet 160 ponden Thee aan K leveren. < 36. Men N handelen ; N heeft Foely a 91 ftuiv. 't8 contant, en wil \ in geld, volgens de prys der ruii ng, hebben, en nog daar en boven 10 PCt. winnen door de ruiling; M heeft 80 Mudden Graanen a/7:-'t Mud contant, maar fteld dat i 1 de ruiling op ƒ8:8: —; Viage: hoe hoog zal N zyn Foely in de ruiling moeten ftellen, en hoe veel fg aan M moeten leveren ? Antw. N moet het pond Jlellen op \\4\Jl., en leveren 146 fff ponden Foely. 37. O en P willen handelen; O heeft 2 Pakken, houdende 126 Ellen Laken, a ƒ óf: - de EI contant; P heeft drieërley Linnen, als van 15 , 28 en 38 ft. de El, fteld dezelve in de ruiling op 18, 30 en 42 ft. de EU Vrage: op hoe veel Gld. zal O de El Laken dan in dc ruiling moeten ftellen, en hoe veel Ellen Linnen zal P leveren , als O van elke .foort even veel Ellen begeerd, en de ruiling gelyk zy? Antw. O moet de El Laken Jlellen opf 7 : io-t en daar voor ontjangen 210 Ellen Linnen van elk. 38. Q en R willen handelen; Q Ieverd een Baaltje Indigo , weegende netto 188 Ê6 , a 2i£ 45 vl. 'tfg contant; R leverd Zwarte Peper, a 22i \ vl. 't fg, fteld die in de ruiling op 24! « vl. , en Witte Peper, k 28 $ vl. 't §8, cn fteld die in de ruiling op 30 g vl.; Vrage : op hoe veel <0 vl., moet Q zyn Indigo in de ruiling ftellen , en hoe veel Peper moec hy ontfangen, als de ruiling gelyk is , cn dat hy 4 fg Zwarte tegen 3 fg witte Peper heeft ? Antw. Ö moet 't pond Indigo Jlellen op 23i 4* vl., en ontjangen 1128 ponden Zwarte, en 846 ponden Witte Peper. 39. S en T handelen ruilende; S heeft Laken die hyde El contant kan verkoopen voor ƒ6: rs :—, maar fteld het in de ruiling op ƒ7:13:—, willende 6 Maand, na zyn •o-eld 'wagten; T heeft Linnen van 22| ft. de El contant; Vrage: hoe hoog zal hy de El in de ruiling moeten ftellen , als hy na 10 Maand., zyn geld eerst begeerd, op dat de winst van elk met een gelyke fom evenredig zy? Antw. Tmoet de El Lianen in de ruiling ftellen op 27i Jluivers. 40. U en V hebben met elkandercn gehandeld; U heeft van V ontfangen, Linnen van 27^ ft. de El in de ruiling, op 10 Maand, tyd; maar V heeft daar en tegen van U ontfangen Laken , dat hy de El contant zoude gegeeven hebben voor ƒ 6 : 15 : —, doch V heeft 't in de ruiling, k ƒ 7:13 : - de El, aangenoomen op 6 Maand, tyd ; Vrage: op hoe veel ft. komt de El Linnen van V contant ? Antw. Op 22^ Jluivers de El Linnen van Vcontant.    N*. 19. REKENING van RUILING. IJS ai Wen X willen met eikanderen handelen; W heeft Laken . a / 6 :15: - de El contant, field dat in de ruiling op f \*„' 1, op 6 Maand, tyd; X heelt Linnen, a »* lluiv. dé El contant; Vrage: hoe veel Md. tyd zal hy daar bv geeven. om de ruiling gelyk te maaken, de El Linnen op 27i ft in de ruling Hellende ? Antw. 10 Md. ai Y cn Z zullen handelen ; Y heeft Laken , fteld de El in de ruiling op j 7 :13 '• - °P 6 Maand- ^d' 'f f? vocr de El Laken contant J 6:15 :-geeven , en heeft Linnen , a->2' ftuiv. de El contant; Vrage : hoe hoog zal hy de El in de ruiling moeten ftellen, geevende 10 Md. t;,d, om door de ruiling 5 PCt. meer te winnen als Y ? Antw 6 moet de El Linnen Jlellen op 28 Jluivers 14 penningen. 47 A en B willen handelen ; A heeft Laken , die B contant waardig zyn, a J 6 : 15 : - de El, maar A fteld de El in de ruiling op ƒ7:13: — » 0111 over 10 Maand, te leveren; als nu B daar voor aan A terftond wil geeven Linnen , die hy dc El voor 22J ftuiv. contant geld geeven zoude; Vrage: hoe hoog moet hy de El in de ruiling ftellen, op dat dezelve gelyk zy , maar door 't wagten van het Laken, met zyn geld wil winnen 5 PCt. 'sjaars? Antw. Op 20 Jluivers 9 penningen de El in de ruiling. AA. Twee Kooplieden C en D willen met eikanderen handel n; C heeft 6 Pakken Laken, elk van 45; Ellen, contant waardig. a ƒ 6f : — de El, maar fteld die in de ruiling op f 71 : — de El, om het zelve te leveren heden over 9 Md ; D aceordeerd zulks, en heeft Linnen contant waardK a 27 ft. de El, dat hy leveren kan heden over 3 Md.; Vrage: hoe hoog zal hy de El in de ruiling moeten ftellen , om dezelve gelyk te maaken; mits dat hy geniet 10 PCt. 'sjaars, dewyl C het Laken 6 Md. laater leverd en hoe veel Ellen Linnen moet D leveren ? Antw. E> moet ae El Linnen Jlellen op 31* Jluiv. tn de ruiling, en aetn C leveren 1300 LlUn Linnen. 45 Twee Kooplieden E en F willen tc famen metelkauderen handelen ; E zal aan F hede 1 over 10 Md. 273 Ellen Laken levere,,, a ƒ 7* : - de El in de ruiling, die contant waardig waaren J 6\: —; F zal helen over 4 Md. daar voor 1300 Ellen Linnen leveren, a 31! ft. de Elin de ruiling, dathy co itaiit koude verkoopen voor 27it.de El, maar om dat dc ruiling gelyk is, en hy 6 Md. moet waoten eer hy het Laken van E ontfangt; word gevraagd: hoe"veel PCt. 's jaars hv daar voor behoorde ie genieten? Antw. F most 10 PCt. 't Jmrt winnen. 46. Twee  I35 N». 19. REKENING van RUILING. 46. Twee Kooplieden G en H hebben gehandeld ; GheeftV belooft heden over 11 Maand, te leveren 91 Mudden RogB2 > ^ / 7ï : — 't Mud in de ruiling; H heelt heden over 5 Md. daar voor geleverd 433! & Gengber, daar hem contant voor gebooden wierd 27 ftuiv., doch ftelde 't fg in de ruiling op 311 ftuiv., bevind dan dat hy met zyn vooraf geleverde Gengber, door 't wagten r 10 PCt. 's Jaars wmt, de ruiling gelyk zynde; Vrage: hoe hoog heeft hy dan 't Mud Rogge van G co.,tant gerekend ? Antw. 't Mud. Rogge van G komt op J 6:15:— contant. 47. Twee Kooplieden I en K willen handelen; Iheeft 91 Lllen Laken, fteld die in de ruiling, a J 71: - de El, en begeerd } in geld te hebben volgens de prys der ruiling; ,Kheeft Linnen, dat contant waar Jig is, k 28 ftu.v. de LI; Vrage: hoe hoog zal hy dat in de ruiling ftellen, op dat dezelve gelyk zy, als hy de El Laken contant waardig rekend, a J 6£ : — de LI, en hoe veel Ellen Linnen moet hy aai I voor het Laken , boven 't Geld leveren ? Antw. K mott zyn Linnen Jlellen op 32 ftuiv. de El, en aan 1 leveren, boven 't geld, nog 3411 Ellen. 48. Twee Kooplieden L en M hebben gehandeld; L heeft ■geleverd 91 Ellen Laken , ky óf : - de LI contant, heeft dat gefteld k ƒ 7|: - in de ruiling, en genooten | in geld volgmsdeprys der ruiling; M heeft geleverd 341» Lllen Linnen, k 28 ftuiv.de El contant; Vrage: is de ruiling gelyk, zo niet, wie , en hoe veel PCt. wint den eenendan boven den anderen ? Antw. De ruiling is in dit geval gelyk. 49. Maar zo M had geleverd 45C4J Ellen Linnen ; Vrage : hoe veel PCt. zoude hy dan winnen of verliezen ? Antw. M heejt dan 20 PCt. verlooren. . 50. Twee Kooplieden N en O hebben gehandeld; N heeft aan O gegeeven 8co fg Ryst, die hem contant kosten k óo «0 vl. de 100 Ég. doch ftelde die in de ruiling op 70 45 vl., en heeft genooten J- in geld volgens de prys der ruiJinz; O heeft daar voor gegeeven Rozynen, die'hem contant kosten ƒ 23 : — de ico fg ; maar ftelde die in de ruiling op ƒ31:10: -; Vrage: is de ruiling gelyk, zo niet, wie wint, hoe veel PCt. is het verfchil, en hoeveel Ég Rozynen heeft O aan N geleverd ? Antw O wint \2\ PCt., en heeft geleverd 426} ponden Rozynen, boven het geld. 51. Twee Kooplieden P en Q zullen met eikanderen handelen ; p heeft Linnen contant waardig, k 27 ft. de EI, fteld het in de ruiling op 30 ft , en'wil over 8 Maand, zyn Linnen leveren, en \ in geld hebben, volgens de prys der rui-    N°. 19. REKENING van RUILING. l$f ruiling; Q heeft Indigo, a 6\ 45 vl. 't ff contant; Vrage : hoog zal hy het Sin de ruiling moeten ellen, opdat dezelve g.lyk zy, als hy 4 Md. tyd heeft om zyn Indigo aan P te leveren ? Antw. Q moet h t pond Indigo (lellen op 8 \ 45 vl. 52: Twee Ko' pliedeu R' en S handelen te fimen ; R heeft Linnen van 27 ftuiv. de EI contant, fteld het in de ruiling op 31 f ftuiv., en begeerd { in geld; S heeft Laken van j ()\ :— de LI contant, wil die om reden zo hoog in de ruiling ftellen, dat hy daar door io PCt 'sjaars verliest; Vrage: hoe hoog heeft hy de El geitel! ? Antw. S heeft de El Laken in de ruiling gejleld op J 7 '• —• 53 Twee Kooplieden T en U willen handelen; T heeft Laken van ƒ63 :— de El contant, fteld het in de ruiling op j 7 :-; U heeft Linnen dat hy inde ruiling, om dezelve gelyk te maa en , fteld op 313 ft de El, en f in geld ontfangt; Vrage : hoe veel de tl contant gekost heeft? Antw. Umoet de El Linnen Jlellen op 30 Jluivers 54. Twee Kooplieden V en W handelen te famen; V heeft Linnen, fteld het in de ruiling op 3ii ftuiv. de lil, en geniet i in geld ; W heeft Laken van J 6\ : — de El contant, fteld dat in de ruiling op / 7-: —, als V20 PCt. boven VV wi.it; Vrage: hoe veel is zyn Linnen coniant waardig geweest ? Antw d 25 Stuivers de El contant. 55 Twee Koopli.den X en Y willen handelen ; X heeft 400ff Indigo, a vl. 't fg contant, fteld het in de ruiling op 21 45 vl., gn begeerd | jn geld, en 600 fg Pa» per, a30 £ vl. 'tfg contant, fteld het 11? de ruiling op 32 % vl., en begeerd | in geld ; Y heeft Ry»t, contant waardig, aói-f 45 vl.de icofg ; Vrage : hoe boog moet hy de ico ff in de ruiling ftellen , pp dat dezelve gelyk zy, en hoe veel fg R>st moet hy aan X daar voor leveren ? Antw. T moet de 100 ponden Ryst Jlellen op 665 45 vl., en aan X, behalven het geld, nog leveren icooo ponden. 56. Twee Kooplieden Z en A hebben gehandeld; Z heeft geleverd 400 fg Ind:go , ft Ad 'tfg een 45 vl. hopger in de ruiling, als het contant waardig w.as . maar neemf | in geld; by heeft ook nog geleverd óco fg Pepgr yaij 33 H vl. 't ÉJ contant, fteld het in de ruili g op 32 g vl , genietende | in geli; A heeft geleverd Ryst , a'.614 45 yj. de jco 9 contant, fteld de 100 g£ in de ruiling oj 66\ fi vl.; Vrage: als de ruiling daardoor gelyk was, hoe yeel he.t 18 Indigo aan A contant waardig is geweest, en fwe yëoï fB Ryst hy geleverd heeft ? Antw. 4 20 «6 vl.''t pond Indige contant, en A heejtoeleverd icöopponden Ryst. S N». 20.  N°. 20. REKENING VAN IN TJER JE S T' O P J N T JE R JE & T. Deze leert , om de Interesten te vinden, welke men rekend van het Capitaal en de verfchenen Interest te famen ; of de famengejlelde fchuld, over eenige Jaaren, op een gegeeven PCt., en omgekeerd. # # # ,.E en Koopman heeft ƒ 8co: — , h 5 PCt 'sjaars, uitgezet, en van de Jaarlykfche Interest wederom5PCt. Interest bedongen; Vragé : hoe veel zal hy dan na4Jaaren, aan Capitaal en Interest wederom moeten ontfangen ? Antw. ƒ 972 : 8 :1 §-. 2. Een Koopman neemt op Interest f 4500:— a 3! PCt. 'sjaars; en alzo hy het Capitaal met de Interest, ten einde van 3 Jaaren, begeerd te voldoen, 11 its geevende Interest van de Interest; word gevraagd : hoe veel hy dan fchuldig zal zyn ? Antw. J 4989:4: 9j£. 3- ie-    N°. 20v REKENING van INT. or INTEREST. 13$ 3. Iemaid geeft ƒ6250:-, a 4PCt.'sjaars, opfamen^ gefielde Interest; Vrage: hoe veel bed.aagd de Interest na 3 Jaaren, alzo hy geen Interest heeft genooten ? Antw. ƒ 780: 8 ; —. 4. Iemand geeft op Interest ƒ 1500:-, a4PCt. 'sjaara famengeflelde Interest; Vrage: hoe veel Capitaal en Interest zal hy, ten einde van 4 Jaaren, w«derom moeten ontfangen ? Antw. ƒ 1754:15 :123%%. 5. Als men ƒ 2346:10:— k 31 PCt. 'sjaars uitzet, cn van de Jaarlykfche Interest, wederom 3| PCt. Interest berekend; Vrage: hoe veel is dan het Capitaal en de famengeftelde Interest, ten einde van 3 Jaaren ? Antw. / 2601: 12 : 6. Als Iemand voor 5 Jaaren op Interest had ƒ 1780:-, k 5 PCt. 's Jaars; Vraagt men: hoe veel hy, ten einde van dezen tyd , voor Capitaal en Interest, zoude moeten betaalen, als men Interest van de Interest berekend? Antw.f 2271 : 15: of §§. 7. Iemand neemt op Interest ƒ 3000: — voor 8 Md.' i 3' PCt. 's Jaars; op den vervaldag verzoekt hy, oir» het Capitaal en de interest nog een Jaar tc houden k4P£t. met belofte, om , na dien tyd , het te gelyk af te doen j als hy nu op den geftelden tyd niet meer als ƒ692 : 16:kan betaalen, endc Crediteur hem toeflaat, om de rest nog 3 Jaaren, k 6 PCt. 'sjaars, Interent op Interest te gebruiken ; Vrage: hoe veel moet hy dan nog, ten einde dezer tyd, betaalen ? Antw. ƒ 2977: 10:12 J. 8. Vrage: hoc veel zal men, voor Capitaal en Interest, moeten betaalen, van ƒ4500:— in4 Jaaren 6 Md., als men famengeftelde Interest betekend, a 35 PCt. 'sjaars? Antw. f 5254 •' 4: <5| h%h%èb- 9. A heeft aan B, op Interest van Interest gegeeven, ƒ8 o:-, k 5 PCt. 'sjaars, voor 3 Jaaren, na verloop van die tyd betaald B all.en maar 't Capitaal, om dat A wederom van B leend ƒ 1261 : —, voor de verfcheenen Interest , zo lang tot dat hy voldaan is ; Vrage: hoe veel Md kan A dan 't Geld van B, op eenvoudige interest, a 6 PCt. 'sjaars, gebruiken? Antw. 20 Maanden. 10. C geeft op famengeftelde Interest aan D, voor 3 Jaaren, ƒ 1280: —, k3|PCt. 'sjaars, na verloop van die iyd, betaald D alleen maar 't Capitaal, omdat Caan hem verzoekt ƒ 949 : —, voor de Interest, zo lang ie leenen, & 5| PCt. 'sjaars , eenvoudige Interest tut dat hy vol- S 2 daan  «4® N». 20, RÈKENlNG van INT. or INTEREST. Baan Vra*ë : zo D dit toeft'aat, voor hoe veel Jaaren fcy aail C ƒ 949: — nioet leenen ? >^«>iv. 3 Jaarm. 11. Iemand heeft een Huis gekogt voor ƒ6350: —» te betaalen ƒ,3350:— contant, cn/3coo:— over 3 laaten, met de famengeftelde Interest \ 4 PGt. 'sjaars, efi iftoet de helft draageiiin dè 40de Penning met de 10 . Vèriiöoging, en in de 8ofte Penning, én voor de Secre^ taris , Clercq en Zégel, ƒ 24 :5 : — ; Vrage : hoe veel Zal hem het Huis over 3 Jaaren met de onkosten en Interesten beloopen ? Antw. f 6864:14:5 fi\- 12. Van een zéker Capitaal, dat 2 Jaaren, a 3i PCt. 'sjaars, intérest van Interest, heeft uitgeftaah, bedraagd dè famengeftelde Interest j 32^ : 1 o: 4 ; Vrage: hoe groot is üèt Capitaal geweest ? Antw. J 4500: —. 13. Iemand h ert eett zeker Ca itaal, 4 Jaaren, op faïne'ngeitelde Interest, ^5 PCt.'sjaars gehad , en heeft ten tinde dézer tvd aan Interést van Interent opgebragt 'f 172 : 8 :1} ; Vrage : hoe groot is het Capitaal geweest» ^titw. ƒ 8óc ! —. 14. E në'erht van E éen zéker Capitaal, voor 3 Jaaren, t>p fanrengèftelde Interest» a 4 PCt. 's Jaars ; als nu F tèii 'éin'de dezer tyd voor Capitaal en Interest ƒ7030:8:tm'tfangt; Vraagt 'men: hi.e veel geld hy aan E öp Inte*tfèist heeft gegeeven ? AMW. ƒ Ö250: —. 15. Iemand heeft een Huis gekogt, voor ƒ 6000: —, té betaalen in vier gèlyke Termynen ; als i contant, \ over 1 , -4 ovér 2 , 'en \ over 3 Jaaren, als hy nu met •Qé Crediteur ov'ereenkomt, dat de betaaling ten einde $er 3 Jaaren in eens gefchïed, mits dat voor de nabetaaliiig jaarlyks a PCt. , famehgèftelde Interest zal betaald worden •, Vraagt men: hoe groot de geheele fchuld dan •Zal zyn? Antw. ƒ 6369:13 : \a\\. 16. G is aan H fchuldig f 4800 : offi in 5 Jaaren te 'béfaalen , e'.k Jaar éen vy'fde der "fchuld; als nu dè 'Grè-diteur H te vreden is, Hat de betaaling tèfi -einde der ty«l \h eens gè'fchicd, mits dat G Voor de laatere bemaling» Taarlvks 41 P'"t. Interest van Interest berekend; Vraagt men : ïïöe veel G dan ter gezetter tyd aan H Mtoöè» ten betaalen ? Anvt>.\ ƒ 5251 : i? '• ™rf$!r 17. fern'and is fchul'ig te betaalen heden over eenjaafr ƒ8 0: —; over 2 jaaren ƒ 11Ó4: — ; over 3 jaaren ƒ 1410: —; over 4 jaaren ƒ1342:10:--, en over 5 Jaaren ƒ 1775: — j als hy nu deze Capitaelen tot den vervaldag    H*. ao. REKENING van INT. o» INTEREST. 141 vakdag van den laatflen tcrmyn onder zig boud, a45PCt. Interest 's Jaars; word gevraagd: hoe veel hy dan in -al« les zal moeten betaalen ? Antw. f 7000: —: —• 18. Iemand is fchuldig te betaalen heden over 1 Jaar ƒ ycx>; —-, heden over 2 Jaaren f 800: —, heden over 3 Jaaren ƒ900:3:6!; heden over 4 Jaaren ƒ 1000: 4: r. Als hem nu deze gelden, nog 6 Md. na den vervaldag Van den laatften tcrmyn, gelaaten worden, a 4J- PCt. Interest op Interest 'sjaars; Vrage : hoc veel bedraagd dan de geheele betaaling » Antw. ƒ 3888 :18 :9|§55. 19. Iemand geeft ƒ10000: —, op Interest van Interest, ït 5 PCt. Jaars; Vrage : hoe veel zal hy ten einde van 5 jaaren, aan Capitaal en Interest, wederom moeten ontfangen ? Antw. f 12762 :16:5. 20. Iemand heeft ƒ800:— Jaarlyks te ontfangen, maar laat het met de Interest, a 5 PCt. 'sjaars, 5 Jaaren 'taan; Vrage : hoe groot zal dan het Capitaal op het einde der 5 Jaaren zyn , rekenende Interest van de Interest? Antw. j 4420: iö: 1 \. al. Iemand heeft een Capitaal van ƒ5000: — , geeft dat op Interest a 4 PCt. 'sjaars, verteerd hier van Jaarlyks ƒ 200: —, geevende telkens zyn resteörende Capitaal wederom op gelvke Interest; Vrage: hoe groot zal dan Zyn Capitaal ten einde van 6 Jaaren beloopen ? Antw. ƒ 4336:14:0^1?!- 22. Als ƒ 10000: —, geduurende 10 Jaaren, op Interest van Interest ftaat, k 5 PCt 'sjaars; word gevraagd: hoe veel het beloop aan Capitaal en de interest, ten einde dezer tyd, zal zyn ? Qa) Antw. ƒ 16288 :18: i4||l§èré. 23. Iemand heeft een Jaarlyks inkomen van ƒ 800:-; laat dat Capitaal als mede de Interest ftaan, a 5 PCt. 'sjaars, geduurende 10 Jaaren; Vrage: hoe veel zal het be- (a) Ah het getal der Jnaren wdt grom is, ban mui zig, metveelroorieel en gemak, van gmóte Logarithmus Tafelen bedienen, en dan ■wordat zodanige voorbeelden, door deze Regel, gemM&jk opgelost Muit. de Log. van ïoo en de daar by gevoegde ïtttcreftty. v. 105.j wet de meenipe der Jaaren (_b. v. 10.3, tel hier by de Lfg.wm*t -Ga* ■pitaal, en trek van de fom de Log. van 100, mede gi ntclt. tm het > (ƒ) Uitweiking door de Log. van dit %ijie Foorbeeld 1,04 : r, — f 3553:6:8: 't begeerde. Log. 0,0170333 : Log. 3,5506350 30 Jaaren. Af Log. 0,8516650 P,8ii66j9 2/989700 Log. van f 500:  t44 N». a©. REKENING van INT. op INTEREST. BYVOEGSEjL. Men kan ook, behalven door de Logarithmus Tafelen, her aangegroeide Capitaal met de Interesten, of de famen- feftelde fehuld, over eenige Jaaren, op een gegeeven Ct., door andere Tafelen vinden, die ten djen einde:, van Jaar tot Jaar, bc-ekend zyn. Ik zal tot aanleiding,'twee van zodanige Tafels hier laaten volgen , van welke de eene a 4, en de andere a 5 PCt. 's Jaars, voor 30 Jajren, op een Capitaal van j,qop,qco berekend zyn. I. TAFEL, 4 4 PCt. V Jaars, Om de famengeftelde fehuld te vinden. Jaa- Qapitaaltn 'Jaa- Qatitaal en \ Jaa- Qaftlaalen ren. Interest. ren. Interest. • | ren. interest, 1 1040000 ii 1539454 (j 21 2278768 2 I IO816OO 12 i60io32 I 22 ! 2369919 3 II2486J. 13 16 5073 23 2464715 4 iI69858 14 173I676 1 24 2563304 5 ! 1216653 15 1800943 jj 35 1 2665836 6 1265319 16 1873981 '1 26 2772470 7 j7 ' <9479^° 37 j 2883369 8 1368569 ; 18 202581.6 28 2998703 9 1423^13 ] IQ 1 2100849 29 i 3118651 i ^ 14**'" 2.14 1 20 210112^ [ 30 f 3243397 'ii. tafel, ö 5 PCt. 's Jaars. 1 1050000 j ii 1 1710239 j 21 2785963 2 II02500;j I2i I7.95856 1 22 '292526I 3 H57'25 !-i 13 1^5649 ] 23 307i524 4 ; 12.15506 l 14 ; 1079944''! 24 1 3225100 5 127.62.82 i }$ 30789*8 i 3.^6355 6 1340096 ,, jo ! 2j£sj875 .1 26 3555^73 7 j j407jq0 i j7 22.9204$ ilflj.j 3733456 8 1477455 18 24C6619 I 28 ' 3920j29 9 155132$ i1 19' 2526950 ] 29 ! 4116136 10 ^ ï;-2%895 ' 20 ! 2653298 ' j 30 4321942 Ver*    NÈ. 20. REKENtNG van INT. op INTEREST. 143 Verklaaring, Conjlru&ie en gebruik van de nevens-Jlaande TAFELS. ♦ ■#'» Deze beide Tafels zyn berekend , in Decimale Geta* len, op een bafis van looocoo» aldus: ïoo: 104=1000000: Komt.1040000. looxioo: 104x104=1000000: Komt 1081600. 100x100x100:104x104x104=1000000: Komti 124864enz. Tot derzelver gebruik, moet men het Capitaal, met 't getal, dat nevens 't getal der Jaaren ilaat, multipliceeren „ cn van 't Produfit altyd zes decimalen afneemen, dan zal men de famengeftelde fehuld zo naauwkeurig vinden , dat het gebrek in 't Antwoord, voor alle Capitaalen kleiner dan 1000000, onmerkbaar is, als blykt uit de vol» gende Voorbeelden. 1. Hoe veel zal men na 3 Jaaren voor Capitaal en Interest ontfangen, van ƒ6250: —, a 4 PCt. 'sjaars, ia* mengeftelde Interest? Antw. f 7030:8 : —. Muit. het Capitaal ƒ6250: —, met 't Getal, in de 4 PCts. Tafel, nevens 3 Jaaren; dus: 6250 1124864 komt ƒ 70301400000 1 20 ft. 8I0C0000 2. Hoe veel moet men na to Jaaren voor Capitaal ert Interest betaalen , van ƒ 800 : — a 5 PCt. 's Jsars , famengeftelde interest ? Antw. ƒ 1303:2 : 5^5. Muit. het Capitaal fSco: —, met 't Getal, in de 5 PCts. Tafel» nevens 10Jaaren; dus: 800 1628895 komt ƒ 1303(116000 '20 ft. 21320000 1 16 a pen. 5li2ccoo ■ * T Nó» at,  Pag. 145 N°. 21. VAN RJILMJIL TvanRJLBJLT. Deze leert , om de contante betaaling , van een famengeftelde fehuld over eenige Jaaren , op een gegeeven PCt., te vinden, en omgekeerd. l.°!Een Koopman is fchuldig heden over 3 Jaaren ie betaalen ƒ7030 : 8 —; komt met zyn Crediteur overeen, om de fehuld heden, zynde 3 Jaaren voor den tyd, af te doen, mits kortende 4 PCt. 'sjaars; Vrage: na de contante betaaling? Antw. f 6250 : — : —. 2. Iemand heeft te eifchen ƒ878:16:— om over 3 Jaaren te voldoen, maar alzo by niet na de betaaling kan wagten , verzoekt hy zyn debiteur hem contant te betaalen, mits rabatteerende 4 PCt. Interest van Interest 's Jaars ; Vrage : hoe veel zal dan de debiteur contant moeten betaalen ? Antw. f 781 -.5: —. 3. Een zeker Capitaal, dat 4 {aaren, op Interest van Interest a 5 PCt:'s Jaars, heeft uitgeftaan, bedraagd met de famengeftelde Interesten ƒ 607 :15:1; Vrage: na het uitgezette Capitaal ? Antw. ƒ 500 4. Een    N«\ iu REKENING van RABAT va» RABAT. I4f 4. Een zeker Capitaal, dat 4 Jaaren, a2fPCt. 'sjaars, heeft uitgeftaan, bedraagd met de Interest van de Interest f 8830:10:1 ; Vrage: hoe groot is het uitgezette Capitaal geweest ? O) Antw. f 8oco: —: —. 5. Iemand is fehuldie; om heden over 1 Jaar te betaalem ƒ1124:10:—, en heden over 2 Jaaren ƒ 1352:—; als hy nu met den Crediteur overeenkomt, om heden de fehuld af tc doen , met 4 PCt. 's Jaars Interest van de Interest rabatteerende ; Vrage : hoe veel zal dan de contante betaaling zyn ? Antw. ƒ 2331 :s:—. 6. Iemand is fchuldig om over een Jaar te betaalen ƒ 840:10: — ; over 2 Jaaren ƒ 1260:15: —, en over 3 Jaaren j 1723 : -: 8 ; komt met zyn Crediteur overeen, om de fehuld contant te betaalen, met 2| PCt. 'sjaarsInterest van de.Interest te korten; Vrage: hoe veel moet hy dan contant voldoen ? Antw. ƒ 3620:—: —. 7. Iemand is fchuldig ƒ 9261 : — om over 3 Jaaren te betaalen, en wel elk Jaar een derde der fehuld ; Vrage : hoe veel zal hy daar voor contant moeten betaalen, als' zyn Crediteur hem Iaat korten 5 PCt. 'sjaars Interest van de Interest ? Antw. ƒ 8406: 13:5}. 8. Iemand moet ƒ 1428 : 1 : —, heden sver 4 Jaaren betaalen; namelyk elk volgend Jaar ƒ357 :— 14, zynde \ der fehuld; Vrage: hoc veel zal hy dan daar voor heden moeten tellen, als zyn Crediteur hem toeftaat 4PCt. 'sjaars Interest van de Interest te korten? Antw. ƒ 1295 :18 :5|. 9. Een (a~) Men kan zig ook in dezen, met veel voordeel en gemak, van groot e Log. Tafelen bedienen, en dan worden zodanige voorbeelden, by omkeering der Kegel in de Nota Pag. 141. dus uitgewerkt. Een Capitaal, dat Io Jaaren op Interest vun de Interest lieeft gejlaan, it s PCt.'s Jaars, is aangegroeit tot ƒ10000:—; Vrage: hoe groot isdit Capitaal geweest ? Antw. ƒ6139:2:93.. los : 100 ZZZZ ƒ10000 : '* begeerde» Log. 2,0211893 : 2,0000000 ™ 4,0000000 ; 10 Jaaren 10 Jaaren 20,2118930 i 23.0000000 4,0000000 ! • -Add, 24,0000000 1 20.2118950 ■ ' —Suit, 3,7881070 Log.vm6139,13 of/6it9:2i$li T a  148 N°, 21. REKENING van RABAT van RABAT* 9. Een zekere fehuld, die over 3 Jaaren betaald moet worden , betaald men contant, met korting van 2f PCt. 'sjaars Interest van de Interent; Vrage: boe groot is de fehuld geweest, als dc korting bedraagd ƒ246:1: —? Antw. ƒ 3446 :1 : —. 10. A is aan B fchuldig, een zeker Capitaal, om over 3 Jaaren te voldoen, maar komen met elkander overeen, dat A contant zal betaalen, endaar voor korten 34- RCt. 'sjaavs Interest van dc Interest, en de korting bedraagd ƒ 186:16:11 ; word gevraagd : hoe groot alzo de febiild geweest is ? Antw. j 1786 :16:11. 11. C is fchuldig aan D een onbekend Capitaal, om over 4 Jaaren te betaalen , maar C betaald dc fehuld con*. tant, met korting van 4 PCt. 'sjaars, Interest van de Interest , en rabatteerd dus ƒ207:6:15; Vrage: ho© veel is C fchuldig geweest ? Antw. j 1428 :1:—. 12. Iemand betaald op heden , aan zyn Crediteur, ƒ22:15:—, voor een fehuld die hy in twee Jaaren betaalen moest, elk Jaar de helft, cn heeft gekort 5 PCt-. 'sjaars, Interest van dc Interest; Vrage: 'hoe veel is hy fchuldig geweest ?. Antw. ƒ 2425 : 10:~—. 13. Iemand heeft een Huis gekogt voor /"6350: , te betaalen ƒ3350:— contant, en ƒ 3000:— op kusting over 3 Jaaren zonder Interest; als hy de helft moet betaalen in Re'zjó*. Penning met tic ioc. verhooging, in de 8oe. Penning, en onkosten'wegens de Secretaris, Clercq en Zegel ƒ 24:5: —; Vrage: hoe veel moet hy contant betaalen, kartei de de famengeftelde Interest, a4 PCt. 'sjaars ? Antw. f 6156 :2 : 45" (| 4. 14. Iemand beeft een Huis gekogt voor ƒ6000: — te betaalen in vier gelyke termynen , als 1 contant, |' oven, | over 2 , en |over 3 Jaaren ; Vrage: hoe veel zal. hy contant moeten tellen, als hy korten kan Interest van de Interest, a 4'PCt. 'sjaars? Antw. ƒ5662:12 }Ji|tó£, 15. Iemand is fchuldig te betaalen heden over 3 Jaaren ƒ 6369 : 13:14U; komt met zyn Crediteur overeen om deze fehuld te voldoen in vier gelyke termynen als \ contant , i over 1, \ over 2, en 1 over 3 Jaaren ; Vrage; hoe veel moet hy elke tcrmyn geeven , rekenende In-s terest van de Interest, a 4 PCt. 'sjaars 2 16. Ie-   1  W. tl- REKENING- van RABAT van RA.BAT. 14J 16. Iemand is contant fchuldig ƒ 5662 :12:11 f|f<2; ■komt met zyn Crediteur overeen, om deze fehuld te voldoen in vier gelyke termynen, als i contant, £ over I, •l over 2, en £ over 3 Jaaren ; Vrage: hoe veel moet elke termyn zyn, geevende Interest van de Interest voor dena betaaling, 114PU 'sjaars? Antw. f 1500: —: —- 17. Iemand is heden fchuldig ƒ7650: — , om Jaarlyks een zesde of ƒ 1275 :— te voldoen; komt met zyn Crediteur overeen om deze fehuld heden over drie Jaaren te betaalen , mits van de verloopene tyd Interest van de Interest geevende, en kortende van de toekomende, k 5 PCt. 'sjaars; Vrage: hoc veel moet hy dan heden over 3 Jaaren voldoen? Antw. f 7491 '>■%''lH&jt 18. Iemand is fchuldig ƒ 2000: — , om in drie Jaaren te betaalen; te weeten: in 't eerfte [aar twee maaien zo veel als in 't tweede, en in 't tweede Jaar drie maaien zo veel als in 'tderde; accordeerd met zyn Crediteur de fehuld te voldoen, in vier agter een volgende Jaaren, en in vier gelyke termynen , zullende Interest van de Interest voor de nabetaaling genieten, a 5PCt.'sjaars ; Vrage : hoe veel zal hy dan Jaarlyks moeten betaalen ? Antw.f 524i?èf?- Qff 524:11 : iHiSil- BYVOEGSEL. Men kan ook , bebalven door de Log. Tafelen,, de courante betaaling van eene famengeftelde fehuld, over eenige Jaaren op een gegeeven PCt. vinden, door omkeering van de proportionaal Getalen in de Tafels Pag. 144. Vüvierking van 't Voorbeeld in de Nota Pag. 147. Nevens 10 Jaaren, ftaat in ie 5 PCts. Tafel, Pag. 144, 1628595 : 162889;: iooooco ZZZ f 10000 : V begeerde. i)us komt voor f 10000: —, over ïo Jaaren ƒ6139:2:9.! contant. Maar om dat deze manier telkens groote Divifiën vorderd, heeft men, als by omkeering ook Tafelen berekend , welke de contante betaaling eener famengeftelde fehuld van Jaar tot Jaar aantoonen. Ik zal tot aanleid ding, drie van zodanige Tafels hier laaten volgen, welke a 3, 4, en 5 PCt. 's Jaars, voor 30 Jaaren, op een Capitaal Yan 1,000,003 berekend zyn., Ts I. TA-'  €50 N*. 2t. REKENING va» RABAT van RABAT. I. TAFEL, d 3 PCt. 'sjaars. Om de contante betaaling , van eene famengeftelde fehuld, te vinden. Jaa- Contante I J,.a- Contante Jaa- Contante ren- óetaalmg. j ren. bctaaüng. ren. betaaling. 1 970874 11 722421 21 537549 2 942596 12 701380 22 521892 3 915142 13 680951 23" 506692 4 888487. 14 661118 24 491934 5 862609 15 641862 25 477606 6 837484 16 6231Ó7 26 463695 7 813091 17 605016 27 450189 8 789409 18 587395 28 437077 9 766417 19 570286 29 424346 10 744°94 2_o__ 553676 30 411987 II. TAFEL, d 4 PCt. 's Jaars. 1 961538 11 649581 21 438834 2 924ï56 12 624597 22 421955 3 888996 13 600574 23 405726 4 854804 1 14 577475 24 390121 5 «21927 15 555264 25 375117 6 790314 16 533908 26 360689 7 759918 17 513373 27 346817 8 7,40690 18 493628 28 333477 9 702587 19 474642 29 320651 1P_ 675564 20_ 45Ö387 30 308319 III. TAFEL, d 5 PCt. 'sJaars. 1 9S238I ii 584640 21 3^8942 2 907029 12 556837 22 34,850 3 863838 13 530321 23 325571 4 822702 14 505068 24 310068 5 783526 15 481017 25 295303 6 746215 16 458111 26 281241 7 710681 17 436297 27 267848 8 676839 18 415521 28 255094 9 644609 19 395734 29 242946 10 613913 20 376889 30 231377 Ver-    N°. 21. REKENING van RABAT van RABAT. 15» Verklaaring, Conjlru&ie en gebruik van de nevens-ftaande TAFELS. * # *• Deze drie Tafels zyn berekend , in Decimale Gett» len, op een bafis van 1000000, aldus: 103:100=1000000: KomtQ7o874. 103x103:100X100=1000000: Komt 942596. 103x103x103: iooxiooxico=iocooco: Komt9T5i42c«r. Tot liet gebruik dezer Tafels, moet men de famengeftelde fehuld, met 't getal, dat nevens het getal der Jaaren ftaat, multipliceeren, en van 't Product altyd zes decimalen afneemen, dan zal men de contante betaaling zo naauwkeurig vinden , dat het meerdere of mindere in het Antwoord, voor alle fchulden kleiner dan 1000000, onmerkbaar is, als blykt uit de volgende Voorbeelden. ï. Hoe veel zal men contant ontfangen van een fcbuld groot ƒ 1060:18 : —, dat voor 2 Jaaren op Interest van de interest geftaan heeft, a 3 PCt. 'sjaars? Antw. f 1000:-:-. Muit. de fehuld ƒ icöo:i8:—. met 't Getal in de 3 PCts. Tafel, 94259°". dat nevens 2 Jaaren ftaat. Komt ƒ 10C0I00C096. 2. Hoe veel moet men contant betaalen van een fehuld groot ƒ 7030: 8 : —, hebbende 3 Jaaren op Interest van de Interest geftaan , a 4 PCt. 's Jaars ? Antw. f 6250: — : Muit. de fehuld ƒ 7030 : 8 : —. met 't Getal in de 4 PCts. Tafel, 888996. dat nevens 3 Jaaren ftaat. Komt ƒ62491997478. 3. Een zeker Capitaal is, a 5 PCt. 'sjaars, voor 10Jaaren op Interest van de Interest gefield , en na dien tyd bevonden ƒ 10000:—.; Vrage: hoe groot was dit Capitaal? Antw. ƒ 6139 : 2 : 9f. Muit. de fehuld ƒ 10000: —: —. met 't Getal in de 5 PCts. Tafel , 613913. dat nevens iojaaren ftaat. K-omt ƒ61391130000 20 ft. 2I600000 N*. 2p  N°. 22. t E I E P3 1 M Ê Van e 017 JD - en ZIJL VER. Deze leert, om het zuivere Goud- èn Zilver uit het gemengde te vinden, en de waarde van het Geè'sfayeerde te bepaaien. i. lEen Koopman heeft gekogt 46 Marken 6 Oneen ïS Eng. ftukken van Achten, a ƒ 22 : 10: — 't Mk.; in Bank-Geld te betaalen ; Vrage: na 't beloop dezer Masfa ? Antw. Banco ƒ 1053 : '9 :1 2, Iemand koopt 24 Mkn. 7 Oneen 10 Eng. Goude Cruzaden, elke Mk. a Banco ƒ325 :8f: — , met if PCt. épgeld; Vrage: hoe veel Bank-Geld zal dit bedraagen? Antw. Banco f 8236 :16: if. 3. Een Goudfmit heefteen Masfa ruw Goud, weegende 15 Mkn. 7 Unc. 10 Eng., dat met Zilver gemengd is, en Geësfayeerd word op 20 Car. 8 Gr. fyn in 't Mk.; Vrage: hoe veel zuiver Goud bevat deze Masfa ? Antw. 13 Mkn. 17 Car. 4\ Gr. zuiver Goud, en 't bymengzel a Mkn. 5 Car. if Gr. -Zilver. 4. Een    ÏMÖ. 22. REKENING van GOUD- en ZILVER. 153 4. Een Zilverfmit heeft een Masfa Zilver, weegende 46-Mkn. 6 One. 15 Eng., dat met Koper gemengd is, en Geësfayeerd word op 10 Pen. fyn in 't Mk. ; Vrage: hoe veel fyn Zilver houd dan deze Masfa ? Antw. 39 Mkn. ïof Gr., en 't bymengzel 7 Mkn. 9 Pen. i6| Gr* 5. Iemand koopt een Baar Goud, die weegt 15 Mk. 7 One. 10 Eng., Geësfayeerd op 20 Car. 8 Gr. fyn in't Mk., k ƒ 355 : — 't Mk. fyn , met 3 PCt. opgeld-; Via-' ge: hoe veel moet hy daar voor betaalen ? Antw. ƒ 5018 : 3 : 4^. 6. Iemand koopt een Baar Zilver, die weegt 47 Mkn. 6 Onc. 4 Eng., Geësfayeerd op 11 Pen. 16 Gr. fyn in 't Mk., a ƒ 26: 8 : — 't Mk. fyn; Vrage: hoe veel zal deze Baar beloopen ? Antw. f 1226 :4: 8. 7. Als een Masfa ruw Goud, weegende 28 Mkn. 4 Onc., aan fyn Goud in zig heeft 26 Mkn. 17 Car. 3 Gr.; Vrage: hoe veel Car. fyn is dan in 't Mk. ? Antw. d 22 Car. 6 Gr. Jyn in '4 Mk. 8. Als een Masfa ruw zilver, weegende 47 Mkn. 6 Onc. 4 Eng., aan fyn Zilver inhoud 39 Mkn. 9 Pen. 18 Gr.; Vrage: hoe veel Pen. fyn is dan in 't Mk. ? Antw. d 10 Pen. jyn in 't Mk. 9. Als het Mk. fyn Goud kost f 355: — ; Vrage : hoe veel zal dan de Mk. van 21 Car. 6 Gr. fyn bedraagen ? Antw. ƒ 303 : 4: 9}. 10. Als het Mk. fyn Zilver kost ƒ 27: 10: —; Vrage; hoe veel komt dan 't Mk. Zilver van 9 Pen. fyn ? Antw. j' 20:12:8. 11. Een Muntmeefter hccfr een Baar Goud, weegem de 38 Mkn. 6 Onc., van 19 Car. 6 Gr. fyn in 'tMk., begeerd het zodanig tc ralinceren, dat die Baar weegt 32 Mkn. 4 Onc; Vrage : hoc veel Car.fyn is dan in 'tMk. van dit gierafincerd Goud onthouden ? Antw. 23 Car. 3 Gr. • 12. Iemand heeft een Masfa Zilver, weegende 18 Mkn. 3 Onc, van 7 Pen. 12 Gr. fyn in 't Mk.; laat dit rafineeren, tot op 15 Mkn. 6 Onc; Vrage : hoe veel Pen.' fyn houd dan de Mk. van dit gerafineerde Zilver? Antw. 8 Pen. 18 Gr. Jyn in 't Mk. 13. Iemand heeft een Baar Goud, weegende 26 Mkn. 3 Onc. 10 Eng., van 20 Car. fyn in 't Mk., Iaat deze Masfa -zodanig zuiveren , dat het Mk. van 't gerafineerde 23 Car. 6 Gr. fyn inhoud; Vrage: tot hoc veel Mkn. moet hy het laaten raftneeren ? Antw. Tot 22 Mkn. 4 Oneen. V 14. Een  154 NV22. REKENING van GOUD - en ZILVER, 14. Een Muntmeefter heeft een Baar Zilver, van 34 Mkn. 4 Onc., houder de g\ Pen. fyn in 't Mk., begeerd die zodanig te zuiveren , dat het Mk. van 't gerafineerde uiPen fyn inhoud; Vrage: tot hoe veel Mkn, moet hy bet rafineeren ? Antw. Tot 28 Mkn. 4 Oneen. 15. Iemand koopt een Baar Goud, weegende 30Mkn. 3 Onc. 10 Eng. 8 Aaz., inhoudende 21 Car. 4 Gr. fyn in 't Mk., a ƒ 15 : — dc Car. fyn ; Vrage : hoe veel moet daar voor betaald worden ? Antvs. j "9740 :10: —. 16. Iemand koopt een Baar Goud, welke weegt 12 Mkn. 5 Onc. 15 Ene2<5 tor?, z<« het Aloy, o/ zuivere waards .van eenige foorten van Goud, Zilver, Vloey^ • ■ 'Stoffen of Goederen , met de hoeveelheid van ■elk; het-Aloy, of de zuivere waar de van de Masfa te vinden, die uit deze Menging ontflaat. EM omgekeerd. 1. jEen Wynkooper heeft een Oxhoofd Wyn, houdende 119 Vlesfen , a ic± ft. de Vies, mengd daar onder 68 Vlesfen fiegtere Wyn van 5 ft. de Vies; Vrage: op hoe veel ft. komt hem de Vies van de gemengde Wyn? Antw. Op 8| fl. de Vies. 2. Als men onder een Oxhoofd Wyn van 119Vlesfen, \.\o\. ft. de Vies, mengd 28 Vlesfen Water; Vrage: op. 'hoe, veel ft. komt dan de Vies van de gemengde tyyn? ^tntw,. Op %%Jt: de Vies. •3. .Een' Muntmeefter fmelt te famen 23 Mkn. Zilver van 7; -19 .Mkn. van 10; en 6 Mkn, van 11 Pen. fyn in 2t Mk; Vrage: op hoe veel Pen. .fyn komt hem 't gemengde Mk.? Antw. Op 8 Pen. i6i Gr, jyn in't Mk, 4, fa    N°. 23. REKENING van MENGING. 157 4. Iemand fmelt te famen 15 Mkn. Zilver van 7; 17 Mkn. van 9 ; 20 Mkn. van 10 ; en 22 Mkn. van 11 Pen. fyn in 't Mk. ; Vrage : op hoe veel Pen. fyn komt hem dan 't gemengde Mk., als hy daar nog 6 Mkn, Koper byvoegd, welke voor niets gerekend worden ? Antw. Op 8 Pen. 18 Gr. Jyn in 't Mk. 5. Iemand heeft 8 Mkn. Goud, van 14! Car. fyn in't Mk.; 10 Mkn. dito, a 12 Car. 3 Gr.; en 6 Mkn., a 8 Car. 3 Gr.; wil dit tot eene Masfa te famen fmelten; Vrage: hoe veel Car. fyn zyn er dan in 't Mk. van de gemengde Masfa? Antw. a 12 Car. Jyn in 't Mk. 6. Iemand heeft twee ftukken Goud, het eene weegt 28 Mkn. 2 Onc., a 22 Car. 6 Gr. fyn in 't Mk., het andere weegt 21 Mkn. 6 Onc., k 20 Car. 10 Gr. fyn in 't Mk., als nu deze twee ftukken onder een worden gcfmoltcn; Vrage: hoe veel Car. fyn zyn er dan in de Mk.? Antw. 21 Car. gY% Gr. Jyn in 't Mk. 7. Een Brouwer doet by 45 Tonnen Bier, van ƒ6: — de Ton, 28 Tonnen a ƒ 8 :-, en 27 Tonnen k ƒ3:-; Vrage: zo hy dit onder een mengd, op hoe veel komt hem dan de Ton te Haan ? Antw. Op ƒ5:15 : — de Ton. 8. Maar zo die Brouwer by het gemengde Bier 84 Tonnen Water doet; Vrage: op hoeveel komt hem dan de Ton gemengd tc ftaan ? Antw. Op J3:2:8 de Ton. 9. Iemand koopt 42{ Ellen Laken; 16 Ellen, h/*7 :a\:de El; i2i Ellen, k"/'7i:—, en de rest, a ƒ5:10!; Vrage: op hoe veel komt hem dan de El door elkander tc liaan ? Antw. Op f 6: 15 : — de El. 10. Een Zilverfmit fmelt te famen 20 Mkn. Zilver, houdende 10Pen. fyn, cn 2 Pen. Koper in 't Mk., en 5 Mkn. Zilver, houdende 5 Pen. fyn, en 7 Pen. Koper in 't Mk.; Vrage: hoe veel Pen, fyn houd dan de gemengde Mk. ? Antw. 9 Pen. jyn Zilver, en 3 Pen. Koper. 11. Een Goudfmit fmelt te famen 8 Mkn. Goud, houdende 17 Car. fyn Goud, 5 Car. fyn Zilver, en 2 Car. Koper in 't Mk. , en 7 Mkn. Goud , houdende 2 Car. fyn Goud, 10 Car. fyn Zilver, en 12 Car. Koper in 't Mk.; Vrage: hoe veel Car. fyn zal dan de gemengde Mk. inhouden ? Antw. 10 Car. fyn Goud, q\ Car. jyn Zilver, en 6§ Car. Koper. 12. Een Goudfmit heeft 24 Mkn. Goud, van 12 Car. fyn in 't Mk. j fineerd of zuiverd deze Masfa tot op 18 V 3 Mkn.  153 N°. 23. REKENING van MENGING. Mkn.; Vrage: hoe veel Car. fyn houd dan het Mk.? Antw. d 16 Car. fyn in 't Mk. 13. Een Zilverfmit heeft een ftuk Zilver van 49 Mkn , 3t 8| Pen. fyn in 't Mk., zuiverd deze Masfa tot op 42 Mkn.; Vrage; hoe veel Pen. fyn hoird dan het Mk.? Antw. d 9 Pen. 22 Gr. fyn in 't Mk, 14. Een Muntmecfter heeft 29 Mkn. Zilver, van 11 Pen. fyn in 't Mk., neemt daar af 5 Mkn., en fmelt er wederom by 5 Mkn. flegter Zilver, van 7 Pen. 12 Gr. fyn, en 7 Mkn. Koper, die voor niets gerekend worden ; Vrage : hoe veel Pen. fyn houd dan de gemengde Mk. ? Antw. d 8 Pen. 9 Gr. jyn in 't Mk. 15. Een Wynkooper heeft een Oxhoofd Wyn, houdende 147 Vlesfen, a io\ it. de Vies, tapt daar uit 28 Vlesfen, en vuld het wederom aan met 28 Vlesfen Water; Vrage : op hoe veel ftuiv. komt hem dan de Vies. gemengd? Antw. Op 8f fi. de Vies. 16. Een Goudfmit heeft 15 Mkn. fyn Goud , neemt daar van 4 Mkn., en doet er 1 Mk. Koper by; neemt van bet gemengde wederom 3.Mkn., en doet er 1 Mk. Koper by ; en neemt eindelyk van het gemengde 2 Mkn., en doet er 4 Mkn. Koper by ; Vrage : hoe veel fyn Goud en Koper, is dan de gemengde Masfa, en hoe veel Car. fyn is in de Mk. ? Antw. 61 Mkn. Jyn Goud, en 5?Mkn. Koper, en 13! Car. Jyn in 'tgemengde Mk. " 17. Een Zilverfirtit heeft 45 Mkn. Zilver, a 9 Pen.fyt» in 't Mk. , neemt daar van 70 Mkn., en doet er "10 Mkn., a 6 Pen. fyn by , dat doet hy nog twee maaien; Vrage: hoe veel Mkn. fyn Zilver van 9 en 6 Pen., is dan de gemelde Masfa, en hoe veel Pen. fyn is in de Mk.? Antw. 21 ij \ Mkn., da Pen., en 23^ Mkn., d 6 Pen., en 7 Pen. 9|f Gr. jyn in 't gemengde Mk. 18. Iemand heeft een Vat Wyn van 200 Vlesfen, a iO\ ft. de Vies, doet daar by 20 Vlesfen, as ft. de Vies, en tapt er uit 50 Vlesfen , doet daar wederom by 10 Vlesfen , k 5 ft. de Vies , tn tapt er uit 36 Vlesfen , doet daar eindelyk nog by 26 Vlesfen, a 5 ft, de Vies, en tapt er uit 20 Vlesfen ; Vrage : zo hy er nog 50 Vlesfen Water onder mengd, hoe veel Wyn van elke foort dan nog op 't Vat is, en hoe veel ft. hem de Vies gemengd kost? Antw. I09T'T Vlesfen, dio\fl., en ao\\VI.sfen t d sfl. de Vies, en gemengd 6 Jï. 12 pen. de Vies. 19. Een    NV23, REKENING van MENGING. 159 19. Eon Goudfmit heeft 32 Mkn. Goud, fmelt daaronder 4 Mkn. Koper, cn bevind, dat het gemengde Mk. 13 Car. 6 Gr. fyn Goud is; Vrage: hoe veel "Car. fyn heeft de Mk. dan eerst gehouden ? Antw. 15 Car. 2| Gr. fyn in 't Mk. 20. Een Zilverfmit heeft 32 Mkn. Zilver, rafineerd die Masfa tot op 24 Mkn, houdende 11 Pen. 20 Gr. fyn in 't Mk.; Vrage: hoe veel Pen. fyn is in 't Mk. van die Masfa eerst geweest ? Antw. 8 Pen. 21 Gr. fyn in 'tMk. 21. Een Brouwer doet by 45 Tonnen Bier, 28 Tonnen, a ƒ8: — , en 27 Tonnen, a ƒ3:—, waar door hy bevind, dat hem de Ton gemengd kost ƒ5: 15: —; Vrage: hoe veel hem de Ton Bier ongemengd gekost heeft? Antw. è f6:— de Ton. 22. Iemand heeft 5 Mkn. Zilver van 17 Pen. fyn in 't Mk., en moet een Masfa van 29 Mkn.', a 11 Pen. fyn in 't Mk. hebben; Vrage: van hoe veel Pen. fyn moeten de by te voegene Mkn. zyn ? Antw. Van 11 Pen. 20 Gr. jyn in V Mk. 23. Als men , om 45 Éi? Tabak van 9 ft. te hebben, door elkander vermengd iofB van 12 ft., 16 ffi van 8 ft., en 4 © van 5! ft.; Vrage: van welke prys moeten de overige 15 f& zyn, om het begeerde te hebben? Antw. Van 9 ft. 't pond. 24. Iemand heeft een Vat Wyn, houdende 119 Vlesfen, a ïof;. ft. de Vies, mengd daar onder 68 Vlesfen llegtere Wyn, en bevind dat hem de Vies van de gemengde Wyn kost 8| ft.; Vrage: tot hoe veel ft. is^de Vies van de llegtere Wyn gerekend geweest ? Antw. Op 5 ft. de Vies. 25. Als men by 16 Lasten Rogge van 95G-GI ; 24 Lr. van 85 ; 40 Lt. van 97, cn 12 Lt. van 65 G-Gl. 'tLast^ nog 28 andere Lasten begeerd te mengen, zodanig dat het gemengde, 89? G-Gl. perLt. waardig is; Vragë : na de prys van 't bymengzel ? Antw. a 90 G-Gl. f Last. 26. Een Goudfmit moet 15 Mkn. Goud te famen fmelten, zodanig dat het gemende Mk., zal houden 10 Car. fyn Goud , 7{ Car. fyn Zilver, en 6f Car. Koper; neemt hier toe 8 Mkn., waar van elke Mk. houd 17 Car. fyn Goud, 5 Car. fyn Zilver, en 2 Car. Koper; Vrage": hoe veel moet dan elk Mk. van de by tevoegene 7 Mkn inhouden ? Antw. 2 Car. Jyn Goud, 10 Car'. fyn Zilver, en 12 Car. Koper. 27. Ie-  i6o N°. 23. REKENING van MENGING. 27. Iemand heeft een Vat Wyn, waar in 119 Vlesfen zyn , -k ïof ft. de Vies ; Vragé : hoe veel Vlesfen Wa-. ter moet hy daar by doen, op dat hem de Vies gemengd komt op 8f ft. ? Antw. 28 Vlesfen Water. 28. Een Zilverfmit heeft 46 Mkn. Zilver, a 9 Pen. fyn in 't Mk., wil dit aloy verbeeteren , en het brengen tot ijf Pen. fyn ; Vrage: hoe veel zal hy door 't Vuur verliezen ? Antw. 10 Mkn. 29. Een Wynkooper heeft een Oxhoofd Wyn ,■ houdende 119 Vlesfen, k ïof ft. de Vies; Vrage: hoe veel Vlesfen Wyn zal hy daar uit tappen, en met Water vullen, op dat hem de Vies gemengd komt op 8f ftuiv.? Antw. ii\ Vlesfen Wyn. 30. Een Goudfmit heeft 15I Mkn. Goud, k 20 Car. fyn in 't Mk.; Vrage : hoe veel Mkn. moet hy daar af neemen , en wederom zo veel Goud van 14 Car. fyn er by fmelten; op dat het gemengde Mk. houd 16 Car. fyn? Antw. ioi Mkn>- 31. Maarzo hy Koper gebruikte, in plaats van 't Goud van 14 Car.; Vraagt men: als boven? Antw. 3/0 Mkn. 32. Een Goudfmit heeft 15 Mkn. Goud, k 22,Car.fyn in 't Mk., en 12 Mkn., a i7f Car. fyn; Vrage: hoe veel Mkn. Goud van 22 Car. 4 Gr. fyn in 't Mk: moet hy daar by fmelten, op dat de gemengde Mk. houd 20 Car. 7 Gr.'fyn? Antw. 9 Mkn. 33. Iemand heeft 10 ffi Tabak, k 12 ft. 't f£; 18 tg, a 8 ft.; 27 EB, k 3 ft.; 35 ©, k 7 ft.; Vrage: hoeveel 66, a 16 ft., kan hy daar onder vermengen, om het® voor 71 ft. te verkoopen? Antw. 10Ponden a ló/l.'t Pond. 34. Een Koopman heeft 16 Lasten Tarwe, a ff 95: -; 24 Lt., k ff 85 : — ; 40 Lt. , k ff 97 :>— ; 12 Lt., k $'■65:— 't Last ; Vrage : hoe veel Lt., k ff 90:—, "moet hy daar onder mengen, op dat't Last'gemengd , ffSgl:—, waardig is? Antw. 28 Lasten. 35. Een Zilverfmit heeft %i\ Mkn. Zilver, a nf Pén, fyn in 't Mk.; 19 Mkn., h ïof Pen. fyn; i7f Mkn., k 9i Pen. fyn ; Vrage: hoc veel Mkn. Koper (dat als niets gerekend word) moet hy onder deze Masfa fmelten, op dat 'tMk. gemengd houd 10Pen. fyn? Antw. 2 Mkn. Koper. 36. Een Zilverfmit heeft diverfe foorten van Zilver: nis 24 Mkn., k 5| Pen. fyn; 28 Mkn., \ q\\ cn 42. Mkn., a ïof; Vrage: hoe veel Mkn. Zilver van 6 Pen., zal hy daar onder fmelten, op dat hem het Mk., gemengd - k int   ■  N°. 23. REKENING van MENGING. 161 kamt op 8 Pen. fyn ? Antw. 23Ï Mkn. Zilver, d 6 Pen. fyn in 't Mk. 37. Een Goudfmit heeft tot een zeker werk, Goud noodig, h 171 Car. fyn in 't Mk., en heeft Goud , k 15 en i8f Car. fyn in 't Mk.; Vrage: hoe veel Mkn. moet hy van elk to't dat einde famenfmelteo ? Antw. \ \ Mkn. d 15 ; en i\ Mkn. d i8f Car. fyn. — Of 7 en 15 Mkn., ^ 18} £i?r. jyn in 't Mk., enz. 38. Hoe veel Mkn. Zilver van 7 Pen. 12 Gr. fyn in 't Mk., moet men met een andere foort van 10 Pen. 8 Gr. fyn, te famenfrnelten, op dat de gemengde Ma.sfa, aoPcn. fvn in 't Mk. is? Antw. 1^ Mkn. ; dql ; en if Mkn., d \o\ Pen. fyn. — of V Mkn a 7i ; eng Mkn., d \o\ Pen. jyn in 'i Mk., enz. 39. Een Goudfmit moet van twee Masfa's Goud, een werk maaken , dat gemengd 20 Car. 6 Gr. fyn houd, van Goud, a 16 Car. 4 Gr., cn a 22 Car. 8 Gr. fyn in 't Mk. ; Vrage hoe veel Mkn.; moet hy van elk neemen? Antw. 2's Mkn. van \6\ Car.; en 4f Mkn. van 22f Car. jyn. — Of 13 Mkn. van i6j Car.; en 25 Mkn. van 22f Car. fyn in 't ML, enz. 40. Een Zilverfmit heeft twee ftu'ken Zilver, het eene van 10 Pen. 12 Gr., en het andere van 7 Pen. 6 Gr.fyn in 't Mk.; Vrage: hoe veel Mkn. moet hy van elke foort neemen, om een ftuk werk te maaken van 9 Pen. 6 Gr. fyn in 't Mk. ? Antw. 2 Mkn. van ïof; en \\ Mkn. van 7| jyn. — Of 8 Mkn. van ïof; en 5 Mkn. van i\ Pen. fyn in 't Mk., enz. 41. Iemand heeft twee foorten van Tarwe, als van .140 G-Gl. , en van 193 G-Gl. 't Last ; wil van deze Tarwe mengen, dat 't Last 185 G-Gl. waardigis; Vrage : hoe veel Lasten moet hy van elke foort neemen ? Antw. 1 Lt. van 140 G-Gl. ; en a\ Lt. van 195 G-Gl. Of 2 Lt. van 140 G-Gl. ; en 9 Lt. van 195 G-Gl., enz. 42. Een Goudfmit heeft 14 Mkn. Goud, h 15 Car. fyn in 't Mk.; Vrage : hoe veel Mkn. Goud, h 18 Car. 8 Gr. fyn, moet hy daar onder fmelten , op dat de gemengde Masfa 17! Car. fyn houde ? Antw. 30 Mkn. Goud, d 18 Car. 8 Gr. fyn in 't Mk. 43. Een Zilverfmit heeft 42 Mkn. Zilver van 6 Pen. 18 Gr. fyn in 't Mk., wil dit Aloy verbeeteren, en het krengen tot 8 Pen. 12 Gr. fyn; Vrage: hoe veel Mkn. * Zit.  102 N*. 33. REKENING van MENGING» Zilver van 10 Pen. fyn , moet hy daar onder vermengen? Antw. 49 Mkn. Zilver van 10 Pen. fyn in 't Mk. 44. Een Wvnkooper heeft een Oxhoofd Wyn van 119 Vlesfen, a ioï ft. de Mes, en nog llegtere Wyn van 5 ft. de Vies ; Vrage : hoe veel Vlesfen kan hy van de laatfte lbort onder de eerfte mengen , om dit me'ngzel zonder verlies, k 8| ft. de Vies te verkoopen? Antw. 68 Vlesfen, è 5 ft. de Vies. 45. Ais hy Water begeerde in plaats van 5 ft. Wyn ; Word gevraagd: als boven ? Antw. 28 Vlesfen. 46. Een Zilverfmit heeft 30 Mkn. Zilver van ïof Penfyn 't Mk., en wil het door byvocging van Koper, dat als niets gerekend word, op yf Pen. fyn brengen; Vrage: hoe veel Mkn. Koper moet hy dan neemen? Antw. 12 Mkn. Koper. 47. Een Goudfmit heeft twee foorten van Goud, de eene k 13 Car. 9 Gr., en de andere a 20 Car. 6 Gr. fyn in 't Mk., wil van deze twee foorten eene Masfa maaken ,. die weegen zal 36 Mkn., cn dat het Mk. van den gemengden klomp 16 Car. fyn houd ; Vrage: hoeveel Mkn. kan hy van elke foort neemen? Antw. 24 Mkn., 4 13! Car., en 12 Mkn., a :of Car. jyn in 't Mk. 48. Een Zilverfmit heeft Zilver van 7! , cn van 11 Pen. fyn in 't Mk., begeerd hier van 35 Mkn famen te fmelten , zo dat 't Mk. van de gemengde Masfa , 8 Pen, 12 Gr. fyn houd; Vrage: hoe veel Mk 1. kan hy van elke foort neemen ? Antw. 25 Mkn. van 7f Pen., 10 Mkn. van 11 Pen. Jyn in 't Mk. 49. Iemand heeft Goud van i6f, en van 22-^ Car. fyn jn 't Mk., begeerd hier van by elkander te fmelten tot een ftuk werk zwaar 11 Mkn. 4 Onc.; Vrage : hoe veel moet hy van elke foort neemen, als de. gemengde Masla2iCar. fyn zal houden ? Antw 4 Mkn. 4 Oneen van ïof ; en 7 Mkn. van 22^ Car. fyn in 't Mk. 50. Iemand heeft Zilver van 9-f Pen. fyn in 't Mk., wil het zelve met Koper vermengen, zo dat het gemengde 28 Mkn. 4 Onc. weegt, en a Pen. fyn iu 't Mk, is; Vrage: hoe veel Mkn. moet hy van elk neemen? Antw. 21 Mkn. 3 Onc. Zilver ', van 9f Pen. Jyn in V Mk., en 7 Mkn. 1 Qnce Koper. Al, Een Brouwer heeft drie foorten van Bier; als van %, van 6, en van 3 Gld. de Ton, wil van deze foorten te fanwa mengen, zodanig dat hem de gemengde Ton 5.1 Gld.    N*. 23. REKENING van MENGING, ió} S| Gid. waardig is; Vrage: hoe veel Tonnen kan hy van elke foort neemen? Antw. 11 Tonnen, r* 8 Qld ; 11 d 6 Qld. ; en 10 d 3 Qld. de Ton. — Of 2f; af ; en af Tonnen. — O,' 1; 2; e« 1 Tonnen, enz. 53. Een GoudTmit heeft drie foorten Goud; als25Mkn. k 22; 22 Mkn. k 17J, cn 29 Mkn. k 22 Car. 4 Gr. fyn in 't Mk., hier van begeerd hy famen te fmelten en van elke foort Goud iets te neemen, zodanig dat de gemengde Masfa 20 Car. 7 Gr. fyn in 't Mk. houde; Vrage: hoc veel moet hy van elk neemen? Antw. 3/; Mkn., & 22; ilMkn , d I?£; en 3^ Mkn., d 22} Car. fyn in 't Mk. — Of 7; 7 en s Mkn., enz. 153. Een Zilverfmit heeft drie foorten Zilver; als 24 Mkn , k è\; 28 Mkn., k 7^, en 42 Mkn., k tóf Pen» fyn in 't Mk., begeerd van elke foort Zilver eenige Mkn. te neemen, om het tot een werk famen te fmelten , zodanig , dat het gemengde Zilver, k 8| Pen. fyn in 'tMk. houd; VraSe: hoe veel kan hy van elke foort neemen* Antw. 2 Mkn. d » 2 Mkn.d 7J; en |I Mkn., d ïo| Pen. fyn in 't Mk. — Of 2; 1 en 3 Mkn , enz. 54. Een Koopmam heeft drie Kisten Thee; als A van 10; Ö van 16, cn C van 30 ft. 't 66 ; begeerd uit deze Kisten 1^2 geheele ponden famen te mengen, zodanig dat hem het gemengde pond 24 ft. waardig is ; Vrage: hoe veei ponden moet hy uit elke Kist neemen? Antw. Van A18; van Bid; en van C 66 ponden. — Of 25; 8 ; en 69. — OJ 4 ; 38 ; en 60. — Of n ; 28 ; en 63. enz. 55. Iemand heeft vier foorten van Tarwe; als van 140; van 160; van 148 ; en 'van 170 G-Gl. 'tLt,; begeerdvau deze foorten famen te mengen , en van elke party wat te neemen , zodanig dat hem het gemengde Lt. 152 G-Gl. waardig is; Vrage: hoe veel Lasten moet hy van elke foort neefnen} Antw. 8 Lt. d ff'1&0: — ; 12^ ff 160: — ; 18 a ff' 148: — , en 4 d Jf 170: — , V Li. Of 18 ; 4; 8 ; en 12 Lt. — Of'3; 1; 2; en zLt enz. 56. Een Goudfmit heeft vier foorten Goud ; als 8 M .n.» k 14J ; 10 Mkn., k 12J; 6 Mkn., a 8i, en 12 Mkn., k 20 Car. fyn in 't Mk.; hier van begeerd hy famen te fmelten, en van elke foort iets te neemen, zodanig dat den gemengden klomp 15 Car. fyn in 't Mk. houd; Vrage: hoe vee kan by van elk neemen, om zyn oogmenc ïe bereiken ? Antw. 5 Mkn., d t4i : 5 Mkn , è 5 Mkn., d 8i; en 10 Mkn., d 20 Car. jyn in 't Mk. Ofi\ ; af; *l; e?i % Mkn. Of % J t \ I) Mft j Mkn. enz. X a 57. Een  164 N°. 23. REKENING van MENGING. 57. Een Wynkooper heeft Wyn van 3 , 5 , 8, 9 en li ft. de Vies, begeerd van deze Wyn famen te mengen, ziodanig dat hem de gemengde Wyn, op 7 ft. de Vies te ftaan komt; Vrage : hoe veel Vlesfen moet hy van elke foort neemen ? yintw. 7 Vlesfen van 3 Jl. ; 7 van 5 ft ; 7 varil Jl.; maar' $ Vlesfen van 9 Jl., en 5 van lift. de Vies. Of 5 Vlesfen van %ft.\ 5 van 5 ft.; 5 van 8 Jl.; 5 van 9y?. y maar 3 VlesJ'en van lift. de Vies. — O/ 3 ; 7; 4; "6 en 2 Vlesfen ; enz. 58. Maar zo voornoemde Wynkooper bepaaldelyk 93 Vlesfen begeerde; Vrage: hoe veel zoude hy dan van elke foort moeten neemen ? Antw. Volgens de eerfte bspaaling 11 VlesJ'en van 3ft. ; 21 van 5 ft.; 11 van 8 ft. de Vies ; maar 15 Vlesfen van 9 ft., en 15 van 12 ft. de Vies ; en volgens de tweede bepaaling, aoJj VlesJ'en van ift.; 20/T van § ft. ; 2cyT van Sft. de Vies; maar 6^z Vlesfen van 9Jl., en 633s van 12 ft. de Vies. — Of 25; 10; 41 ; 2; en 15 Vlesfen; enz. 59. Maar zo hy bepaaldelyk 3 Vlesfen van 3 ft., tegen 1 van 5 ft., en tegen 2 van 12 ft. begeerd ; word gevraagd: als boven? Antw. 9 Vlesfen van %ft.; 3 van 5 ft. ; 6 van lift.; maar 4 Vlesfen van 8 ft, en 4 van'9 ft. de Vlss. — Of 13I Vies ten vanift.; a\ van 5 ft.; 9 van 12 ft.; maar 6 Vlesfen van 8y?., en 6 van 9 ft. de Vies. Of z a$i 1 as; 2*12; 2 a8 , en 1 a 9 ft- de Vies, enz. 60. Doch zo hy, behalven de bepaaling in de voorige Vraag, 195 Vlesfen begeerde; word gevraagd: als boven ? Antw. 6i\ Vlesfen van 3 ft ; 22\ van 5 Jl.; 45 van 12 ft. ; maar 30 Vlesfen van 8 ft., en 30 van 9 ft. de Vies. Oj 40; 30; 60; 55 ; ««10 Vlesfen ; enz. 61. Een Goudfmit moet een ftuk werk maaken, waar toe hy 9 Mk. benoodigd heeft , gebruikt tot het famenfmelten, Goud van 14; 16; 20 en 23 Car. 4 Gr. fyn in 'r Mk ; Vrage: hoe veel moet hy van elke foort neemen , op dat de gemengde Masfa 21 Car. 6 Gr. fyn in *'t Mk. is? Antw. 6 Onc. 12 Eng. van 14; 6 Onc. 12 Eng. van 16 ; 6 Onc. 11 Eng. van 10; en 6 Mkn. 4 Onc. 4 Eng., van 23 Car. 4 Gr. jyn in 't Mk. — Of 1; |; i ; en óf Mkn.; enz. 62. Een Zilverfmit heeft vier foorten van Zilver, van 41, van 7-i, van 9 en van 11 Pen. fyn in 't Mk., begéérd dit te mengen, en hier van een werk te maaken, slat 48 Mkn. zul wecgen ,. en het gemengde Zilver van %\ Pen.    N°. 23. REKENING van MENGING. 165 8; Pen. fyn in 't Mk. is; Vrage : hoe veel moet hy daar toe van elke foort neemen f Antw. 9 Mkn. van 4f ; 9 Mkn. van 7-f; 15 Mkn. van o, en 15 Mkn. van 11 Pen. fyn in V Mk. — Of 10 Mkn. van 4f ; 10 Mkn. van 7^; 10 Mkn. van 9; en 18 Mkn. van 11 Pen. fyn in 't Mk. — Óf 3 ; 23; 10; en 12 Mkn.; enz. 63. Een Graan-handelaar heeft vier foorten van Tarwe, als van 76 G-Gl., van 97 G-Gl., van 103 G-Gl., en van 121 G-Gl. 't Last; begeerd van deze foorten 184I Lasten te mengen , zodanig dat hem 't gemengde Last, op ico G-Gl. te ftaan komt; Vrage: hoe veel Lasten moet hy van elke foort neemen ? Antw. az\ Lt. van 76 G-GL; 43i Lt. van 97 G-Gl.; 48ff van 103 G-Gl.; en a%\% Lt. van 121 G-Gl. 't Lt. Of 44I Lt. van 76 G-Gl.; 44I Lt. van 97 G-GL; 444 Lt. van 103 G-GL; en 51 Lt. van 121 G-Gl. 't Lt. — Of 1 f; 90; 91; 2 Z,*., 'de Ton. Of 3 Tonnen van f 2 : -; 3 van f 3 : -; 3 van f 4: —; 27 van f 5: — ; en 27 van f 8 : —; de Ton. 'Of 10; 8 ; 2; 6; en 37, 65. Een Zilverfmit heeft 24 Mkn. Zilver, k sf Pen., 28 Mkn., a 7f Pen., en 45 Mkn., a ïof Pen. fyn in 't Mk., hier van moet hy een werk maaken, zo groot als mogelyk is, houdende 8f Pen. fyn in'tMk; Vrage: heeft hy al dit Zilver noodig, of kan hy te rug houden ? Antw. Hy kan 5U Mkn., d s\ Pen. fyn te rug houden. Of 4/r Mkn., a 7% Pen., Of 3 Mk., a ïof Pen. 66. Een Goudfmit heeft vier foorten Goud , als 14 Mkn., k 10 Car.; 18 Mkn. k 18 Car.; 24 Mkn., k 21 Car.; en 8 Mkn., k 4 Car. fyn in 't Mk.; wil hier van een Masfa famen fmelten , zo zwaar als mogelijk is, dat 16 Car. fyn in 't Mk. zal houden; Vrage : heeft hy al dit G-ud noodig, of kan hy te rug houden ? Antw. Hy kan 4 Mk. a 10 Car. jyn terug houden. Of l Mk. i 18 Car. OfMk. a 11 Car. Of 2 Mkn. a 4 Ciir- Ofhy kan ook 4 Mkn. a 10 Car. fyn te rug holden. Ofi% Mkn. a 18 Car. Of if? Mkn. d 21 Car. Of iQ Mkn. 4 a Car. x 3 m 24-  Pag. 166 n°. 24. REKENING VAN o ,W" JB JE J9JL JL JL JD JE MO UJL TlÈm ZJ^ö leen, om een Getal, in twee of meer deelen te vcrdre/sn, zodanig dat als men elk van dezelve mei een byzonder en deeler ~ multipliceert, de fom hier van aan een ander getal gelyk zy ; of als in een voorflel meer onbekenden dan JEquatiè'n voorkomen, zynde de Regel C en geeft voor een Haan 8 ft., voor een Hen ïof ft., en voor een Kuiken if ft.; Vrage ; hoe veel zyn er van elke foort geweest ? Antw. jSffamen, 13 Hemen, en 19Kuikens. Eeneoplosfing. 28". Een Zilverfmit heeft drie foorten van Zilver; als E*an n|; F van 9; en G van 6| Pen.fyn 'tMk., begeerd daaf van een werk van 30 Mkn. te maaken, dat ja Pen fyn in 't moet houden ; Vrage: hoe veel geheele Mkn. kap hy van elke foort neemen? Antw. 13 Mkn. van Ei 16 Mkn. van F; en 1 Mk. van G. Of 14 Mkn,s>a»E} 14Mkn. va» F; en 2Mkn. vanG. Of is»„ «5  Ê   N°.24. REK, van ONBEPAALDE MQUhTlEti. 177 12; 3. Of 16; 10; 4. 0/i7; 8; 5. Of 18; 6; 6. VJi9i 4; 7- O/20; 2; IMkn. Zynde agt oplosjingen. 29. Een Gefelfchap van 20 Perfoonen, als Heeren, Studenten en Burgers, verteeren in een Herberg20Daalders, elke Heer betaald 4 Dl., elke Student i Dl., en elke Burger i Dl.; Vrage: hoe veel Perfoonen zyn et Van elk geweest? Antw. 3 Heeren, 15 Studenten, en » Burgers. Zynde eene oplos,fing. 30. Als van voornoemde Gezelfchap elke Heer verteerde 3 DL, elke Student 2 Dl., en elke Burger i Dl.j Vrage: als boven? Antw- 1 Heer, 5 Studenten, en 14 JSurgers. Zynde eene oplosjing. 31. Een Goudfmit heeft drie foorten van Goud, als H van 22; I van 18; en K van 7 Car. fyn in 't Mk., begeerd uit deze drie foorten een werk van 40 Mkn., k 17 Car. fyn te maaken, en van elke foort geheele Mkn. te neemen , Vrage: hoe veel Mkn. moet hy van elke foort neemen ? Antw. 1 Mk. van H; 35 Mkn. van I; en 4 Mkn. van K. — Of 12; 20; 8. — Of 23; 5; 12. zynde drié oplosjingen. 32. Agt-entwintig Perfoonen, als Mannen, Vrouweft en Kinderen hebben verteerd/ 156: —; waartoe een Man betaald ƒ12: — ; een Vrouw ƒ 9 : —, en een Kind ƒ3' — '■> Vrage: hoe veel Perfoonen zyn er van elk geil agt geweest? Antw. 6 Mannen', 3 Vrouwen, en 19 Kinderen. — Of 4 ; 6 ; 18. — Of 2; 9; 17. zynd» drie oplosjingen. 33. Dertig Perfoonen, als Boeren, Vrouwen en Jongens, verteeren in een Herberg ƒ50: —, elke Man betaald ƒ3:—, elke Vrouw ƒ 2: —, en elk Kind ƒ 1: —; Vrage: hoe veel Perfoonen van elk Geflagt zyn er ge* weest ? Antw. Daar kunnen geweest zyn Boeren 1; 2; 3; 4; 5; 6; 7; 8; 0. -> ^ j Vrouwen t8 16 14 12 ro 8 6; 4; ^M*** Jongens n; ta; 13; 14;' ï£i6> 17;'18;19. * 34. Iemand koopt 100 ftuks Vee voor iaoDucaaten; a!$ Zwynen, Geiten, en Schaapen. Een Zwyri kost Ducfctf, een Geit i^Ducaat, en een Schaap I Dueiat; Vtf*g*s hoe veel ftuks kunnen er van elk foort geweest zyn ? T a Jlntv»,  J72 N°.24- REK. vam ONBEPAALDE uEQUATIEI lJ 43. Een Goudfmit heeft vierderlei Goud, als L van21, M van 17 , N van 11, en O van 4 Car. fyn in t Mk., zo hy nueenwerkvan40Mkn., houdende 15 Car. iynm t Mk., uit deze vier foorten wil maaken, en van elite foort geheele Mkn. begeerd te neemen; Vrage: hoe veel Mkn., moet hy dan van elke foort van Goud neemen? Antw. Hy kan neemen van L. 3; 6; 9; 12; 15. Of 2; 5; 8; 11; 14; 17. M. 24; 19; 14; 95 4- 0/28523; 18; 13; 8; 3. N. u\ 13; is; 17; 19. Of 6; 8; 10; 12; 14; 16. O. 2; 2; 2; 2; 2. Of 4; 4; 45 4; 4> 4- L. 1; 4; 7; 10; 13; 16; 19- O/9; 12; is; 18;21. A/. 32; 27; 22; 17; 12; 752. Ofaijiójn; 6; 1. ^ 1; 35 5; 7; 9;nW3. O/ 2; 4; °; 8,ia O. 6; 6; 6; 6; 6; 6; 6. O/ 8; 8, 8, », ». L. ia; 17; 20. O/22.I M. 15; 10 i 5- °jr 4-\Zynde 27 oplosftngen. O. 10; 10; 10. Of 12. j 44. Een Zilverfmit heeft vierderlei Zilver, als P var. 12 O van 11 , R van 9, en S van 6 Pen. fyn m t Mk., begeerd daar van een werk famen te fmelten, weegende^ Mkn., k 10 Pen. fyn in 't Mk.; Vrage: hoe veel geheele Mkn., moet hy van elke foort van Zilver neemen ? Antw. Hy kan neemen van  174 N».24- REK. van ONBEPAALDE^QUATIÊk P. Mj tp iö; is; fV; n; ït; I0 0 0. S. 10, o; 8; 7; 6; 5; 4; 3; 2 i 7 Hierop zynt-; Antwoorden te vinden. 7' 45- Iemand koopt 200 ftuks Vee, als Osfen, Koeven ^nlffL^TkmS V°0r » be'taald To0r een Os ƒ 80: — ; voor een Koe f 50:—; voor een Schaap / 5 : -, en voor een Varken / 17 : LVytS boe veel ftuks Vee kunnen er van elke 'foort «SW&m 1; 2; 3; 4; 5.0/13; 11; 9; ~ - Varken, 50; 40; 30; 20; 10. Of 5 £ 15[ 8 « Z7/*r o/> zjw 40 Antwoorden te vinden 5' 46. Iemand koopt 100 ftuks Vee, fPaarden. Osfen Kalveren en Bokken) voor 100 Ducaaten , alleen Paa d voor 10 Ducaaten , een Os voor 5 Ducaaten , een Kalf voor 2 Ducaaten , en een Bok voor J Ducaat; Vraïe ftoe veel ftuks Vee zyn er van elke foort geweest'* Antw. Daar kunnen geweest zyn Paarden 1; 1; 1; 1 • ,; j. .. , n f . °!Jj» »i »i 35 4,! 5 6; * g. 7 p f Kat™** 24; 21; 18; 15 ; la; 9; è }? f 2foA*«* 74 5 7Ó; 78; 80; 82; 84 86 88. qo- Ql' liter op zyn io Antwoorden te vinden. 47- Iemand koopt 150 Ellen Lint voor ƒ als Zwart k 8 ft.; Wit k 7 ft.; Rood k6 ft.; en Blaauw » Ij ft.; Vrage: hoe veel geheele Ellen kan hy van dke foort gekogt hebben? Antw. Hy kan gekogt hebben &mg%T>f,m 4-Q/5o;39;28;i7; 6.ofti%gw 9 ÏV. ö;i9;32;45;58;7i.O/6;i9;32;45 58 Of ö-ivll'Jl' £ 13; 13; 3; 13;I3.0/26;2Ö 26 2g f 5o''WW A 72;7o;68;66;64;62 Q/68;66;64 62 6o.^$jöQ$* ^32; 2»; 10. 0/23; 12; ï.b/14; 3 0/' s. f• 6; 19; 32. 6; ,9; 32. y £ t| ^ |A52;52;52. 65; 65; 65. 78 78 91 „•f; *>; j 50. 56; 54; *. 52 570. JJ Uter op zyn 339 Antwoorden te vinden. deeIe" *odanig fe ver*elen, dat, f*."190 ' eeri e ded met 5, 't tweede met 7 , hêtder' •telnet 9 en 't vierde met n vermenigvuldigd , de fom der Prodtöea 706 is? Antw. De ChHm kunnen zyT T.ii    N\ 24. REK. van ONBEPAALDE yEQUATlÊN. i7f T. n 2; 3; 4; s; 6; «»2. /o^ 48.*! Z7.96; 94; 92; 90; 88; 86; 2.[geevende 4$ 2; 3; 4; 5 5 6; 7; 49. f oplosjingen. W.i; 1; li 1; i; ij i.J T. 2; 4; 6; 8; 10; 12; enz. tot 64.! £7.95 ; 92; 89; 86; 83 ; 80; 2.1 geevende 33 1; 1; 1; 1; 1; 1; 1. \oplosfingen. W.i\ 3; 4; 5; 6; 7; 33 j Hier op zyn 832 Antwoorden te vinden. 49. Twee Perfoonen, X en Y, vinden een zekere fom Guldens; zy neemen elk daar vaneen zeker deel, die het meeste genoomen heeft, geeft aan zyn Vriend zo veel als hy reeds genoomen had, met conditie, dat hy zulks ook wederom zal doen ; bevinden hier door elk evenveel van de gevondene fom te hebben; Vrage: hoe veel heeft elk dan eerst genoomen ? Antw. Als zy vinden ƒ8 ; —, heeft X eerst genoomen f5 : —, en T ƒ3:—. Als zy vinden f 16; — . ■heeft X eerst genoomen f 10: —, enT f 6: —. Als zy vinden f 24: —, heeft X eerst genoomen ƒ 15 : — , en ¥ f9: — , enz. in de reden 8; 16; 24; 32; enz. 50. Drie Perfoonen, Z, A en B, gebeurt het zelfde, doen als de twee voorgaanden, en bekomen ook elk evenveel Guldens na de deeling; Vrage: wat heeft elk dan eerst genoomen ? Antw. Alszy vinden f 24: —, heeft Z eerst genoomen^ ƒ13: — , A f 7: -, en B f4:-. Als zy vinden f 48: — , heeft Z eerst genoomen f7.6: — . Af iA: — ,en£ft:—. Als zy vinden f72:—fheejt Z eerst genoomen f 39:—, Afzi: , en B f12: —, enz. in dereden 24; 48; 72; enz. 51. Drie Perfoonen, C, DenE, fpeelen met elkander: In het ie. Spel verliest C aan D en E, zo veel als elk van dezen by zig heeft: In het 2'. Spel verliest D aan C en E, zo veel als elk toen heeft: In het| 3*. Spel verliest E aan D en C, zo veel als elk toen heeft, en daar op vind men, dat zy allen, na 't eindigen van 't Spel, evenveel Geld hebben ; Vrage: hoe veel Geld heeft elk in 't begin gehad, of hoe veel Geld zoude elk kunnen gehad hebben eer zy begonnen te fpeelen ? Antw. C kan gehadhebben fii:-;fi6:-;h9:-; ƒ52 :-;/<55:-£) a 7:-;<=i4:-; = 2r:-;*28:-;*35:-i ^ ' 4:~i' 8 ;»; «12:-r; «/ r = ■ V. Laat v z= 28 zj>« , men voor de kleinfte getalen I; 19; .25 i enz. • ' có Om Vier Getalen te vinden, en wel de'kleinst mogelykfte, waar van 't Eerste met \ vaii.de drie overigen , gelyk zyn aan 't Tweede met \ van de drie overigen, gelyk zvn aan 't Derde met \ van de drie overigen, gelyk zyn aan 't Vierde met \ van de drie overigen? Antw. 't Eerfte Deel Z =Wft Tweede Deel A = W i Derde Deel B = ; f JL Vierde Deel C = v. Laat v == 47 zyn, dan heejt men voor de kleinfte Getalen 101; 92; 77 ; en 47. e«z. 57 Drie Perfoonen D. E en F, fpreeken over hun Geld: D zegt aan E en F geeft my g van uw Geld, dan zal ik het dubbeld hebben van 't geen gy zult overhouden : Daar op zegt E aan F én D: neen, geeft my g van uw Geld , ik zal 't drievoud hebben van t geen gy zult overhouden: neen zegt F aan D cn E, geeft my g van uw Geld, ik zal 't viervoud hebben van t. geen gy zult overhouden; Vrage: hoe veel Geld heeft elk gehad? Antw. D heejt gehad »* ; E heeft gehad %\z; en f heeft gehad Ui. Laat 't Geld, ofg = 73 5 HÖ \ enz. zyn% Dan heeft D gehad 47 ; 945 l4l '■> lg8; enz. E 62; 124; 186; 248 ; enz. en F 71; 142; 213; 284; enz. rg Drie Gezellen fpreekon dus over hun Geld: G zegt aan H en I, geelt my de helft van uw Geld, dan zal ik met 't myne een bepaalde fom g hebben: neen zegt H aan I en G, geeft my 't derde van uw Geld, dan zal ik dezelfde fom g hebben: neen zegt I aan G en H, geeft my 't vierde van uw Geld, dan zal ik ook dezelfde fom'g hebben; Vrage: hoe veel Geld bezit elk? Antw. G bezit TU ; H »£zit Yr \ en L bezit \\ e. Laat 't Geld, ofg == 17; 34» 5!; 68 ; enz. zyn. Dan heelt G gehad 5; 10; 15; 20; enz. ld 11 ; 22 ; 33 ; 44; enz. en 1 13 ; 26 ; 39 ; 52 ; enz. Z 59- v'er  178 N».24. REK van ONBEPAALDE JEQUATlEff. tJtJ'r P?fib°ne? K. L, M en N fpeelen met el' ' van N ,nV,N dC * ,VanL; L Wint * va"M; M wint j van N, en N wint f vanK; waar na zy eindigen met / St,6" "T-?" elk even veel Geki r'c hebben, al. grootheid^, alhoewel bekend zynde, verondei fteld word met bepaald te zyn, voor dat de uitwerking gedaan ,s; Vrage: hoe veel had elk eer zy bÏÏoncKnfchKllen>°/We'k? ??heele betalen hebben deze Dan ke01 * * g;' £} ~ ft /l 30; 60; 90; 120; van dc rest en \ van een JM; e"o ?7 ZU,k'S,gfChlCd is Zondcr ^4ASe è oeeien, word gevraagd: hoe veel Appelen hy hee t gehad, cn overgehouden, als mede hoe veel Appelen hy aan elk heeft gegeeven, of welke getalen hebben de genoemde eigenfehap? Antw. ^ % „ ^pZe„kJZ bekomt er O 6; P 2; O 1 ■ en heeft iXpeLove^tf ouden Alsby^ Appelen heef/, bekoZer6% Al >v-2' en f* 5 Appelen overgehouden. Of hy kali Appelen gehad hebben in de ArMmetifcheJrogAsfie 31 > 23 , ia; 47 ; 59 5 71 ; enz. J 61. Een Boer Iaat drie van zvne Dochters met Evëren de SJrt\ dC Eerlïe heeft 55, de Tweed 6 fe de Derde Dochter r,7 Eyëren, deze verkoopen zy op twee Markdagen; als, op den Eersten dag-elk een zetweefen d iVtr , geI^en prfsjen op den r^r on t g d° Mar,kt oP^oP-nde, verkoopen zy de ftuk' hL hg!" wcderom flk cv™ veel geld voor 't fe hui • vlf b','agten 7r£lk b*Zondcr cvcn veel Geld te nuis, ytage: hoe veel Eycrcn hebben zy elk bvzon- AnZ %ZM%Mf Verk0"t' en tot welLfprysl st enPTfl dïS Hn R verk°Se tebben 28 ; tM-t ™ 1 423>grea, het/luk voor een duit, dan Tfl- k£" 1reda€n, dag R verk°gt 27; S 26; .en LzondZ ti l hetJ}f k roor 7 dui'tm> en hebben elk ^zonder te hun gebragt 27 Jl. 1 duit. Als op den' Eer-    N«. 24. REK. van ONBEPAALDE SOUTIEN- 179 Eerjlen dag R verkogt had 7; S 14; en T 21 Eyëren, het Jluk voor een duit , dan had op den Tweeden dag R verkogt 48 ; S 47; en T 46 Eyëren het Jluk voor 7 duiten, en zouden dan elk byzonder te huis gebragt hebben 42 Jl. 7 duiten, enz. 62. Vier Boeren brengen ter Markt Leeuwerikken, de eene 10, de tweede 30, de derde 50, en de vierde 70; verkoopen dezelve op twee Markdagen ; als, op den eersten dag elkeen zeker getal, het ftuk vooreen gelyken prys, en op den tweeden dag de rest, wederom het ftuk voor een gelyken prys, bevinden elk even veel geld ontfangen te hebben; Vrage: hoe veel hebben zy op eiken dag verkogt, en tot welken prys ? Antw. Op den Eerjlen dag kan U verkogt hebben 7 ; V 28 ; W 49 ; en X 70 Leeuwerik ken , zeeven fluks voor een Jl.; dan heejt op den Tweeden dag U verkogt 3 ; V 2 ; en IV 1 jïuksl, ti 3 //. V Jluk, waar door elke Boer ontfangen heejt 10 Jl. Als op den Eerjlen dag U verkogt had 5 ; V 26 ; IV 47 ; en X 68 Leeuwerikken, het Jluk voor een Duit, dan had op den Tweeden Dag U verkogt 5; V 4; W 3; en X 2 /tukken, a 2f Jl. 'tjluk, en zouden dan elk byzonder ontjangen hebben 13 Jluiv. 12 pen. enz. 63. Vyf Perfoonen hebben elk eenige Patryfen; als Y 14; Z 17; A 20; B 23, en C26; deze verkoopen zy op twee Markdagen; de eerste dag verkoopen zy elk eenige Patryfen, en geeven 't ftuk voor éen ft., maar op den tweeden Dag de prys hooger zynde, verkoopen zy de rest, en geeven ook 't ftuk voor een gelyken prys, e.t hebben elk in 't geheel even veel geld ontfangen; Vrage: hoe veel Patrvfen hebben zy elk byzonder op eiken da'j verkogt, en tot welke prys op den tweeden dag, als Y op den eersten dag verkogt had6 Patryfen ? Antw. Op den Eerjlen dag kan Z verkogt hebben 10; A 14; B 18 ; en C 22 Patrvfen, dan heejt op den 7 weeden dag ¥ verkogt % ; Z 7; A 6; £ 5; en C 4 Patryfen, het /luk voor 4 Jl., en hebben elk byzonder ontfangen 38 Jluivers. Z 2 • N°. 25.  Pag. 180 ,: N°. 25, "EEK E"N ING VAN JB JE JP JL JL JL JD JE ' JE 0 17 Jl TZÈM jpeze leert, om door een of meer Getalen na welgevallen genoomen, de waare uitkomst van een gegeeven voor/lel te vinden } zynde dè' Regel van valfche flellingen; ï, JP)aar is een Getal dat met 7 gem., het produel door 5 gedeeld, het Quotiënt met \ verm., en hier van fderdo genoomen, bekomen; word 28; Vrage: na zulk een Getal? Antw. 70. 2. Vrage: naar een Getal, waar van f gedeeld door 6; \ door 4|, en \ door 3, voortbrengt 3 ? Antw. 54. 3. Men heeft een Getal, waar uit \ ; \ en \ genoomen , en van 't Getal afgetrokken, dan f uit de rest daar fej geteld, de fom 33 is; Vrage: na dit Getal ? Antw. 60. 4. Ie?    N°.2S. REK. van BEPAALDE ^QUATlLN. iSV 4. Iemand beeft twee Poorten te pasfeeren ;-geeftaan de eerfte Poort, voor pasfagic Geld \ van zyn ftuiv., en' aan de tweede \ van 't geen by overhield ;■ veneerde toen nog zyne overige 3 ft.; Vrage : hoe veel ft. heeft hy in het begin gehad ? Antw. 21 Jluivers. 5. Iemand verkoopt van een Mand Appelen, eerst §;• daar na van de rest f ; toen van 't geen hy overig had i; eindelyk van zyn restant fs, en bevind nog 30 Appelen te behouden;, Vrage : hoe veel Appelen zyn er in de Mand geweest?' Antw. 400 Appelen. 6. Zoekt een Getal, 't welk 5 maaien genoomen , cn by 30 geteld, gelyk 3 maaien 't Getal en 52 is ? Antw 11, 7. Om een Getal te vinden, waar van 't derde min 27, gelyk 3 min een derde van 't Getal is ? Antw. 45. 8. Een Getal te vinden dat if maaien genoomen, en 26 er by geteld, gelyk twee-maaien 't Getal min 12 is? Antw. 114. 9. Zoekt een Getal, waar van 't vyfde, en 't vierde gedeelte, gelyk aan 't Getal min 11 is? Antw. 20. 10. Zoekt een Getal, waar van drie-maaien 't quadraat min 12, gelyk 't quadraat van dit Getal is, en 60 er by gebeld? Antw. 6. 11. Zoekt een Getal, waar van § maal *- van 't zelve,' het Getal wederom uitmaakt? Antw. 12. 12. Een Getal zodanig te'vinden, dat de quadraatwortel uitvier-maalen'tzelve min iógenoomen, gelyk 8is?" Antw. 20. 13. Qm een Getal te vinden, dat met 31 vermenigvuldigd, en i\ afgetrokken, gelyk aan 100 is? Antw. 27, 14. Zoekt een Getal zodanig, als men by 't zelve 42 en 8 elk byzonder addeert, dat de eene fom drie-maaien grooter is als de andere ? Antw. 9. 15. Zoekt een Getal zodanig, als men van't zelve 11 en 25 elk byzonder aftrekt, dat de eene rest drie-maaien #0 groot is als de andere ? Antw. 32. Z 3 i»6, Een  iSa N». 35. REK. van BEPAALDE ^QUATILN. bedfaaS"1 Sf? te,vinde" ■ wiens Cubus min 10 zo veel ïTSa- i jgs; sar»•-• ■cn da-b-- ,'7'nEcn Heer geeft aan zyn Werkvolk 2 Ducaaten en de n^d^r*6 ,fy gel^kelvk ,110Cten deelen bevinden na de deeling elk zo veel Duiten te ontfangen ah er Perfoonen zyn; Vrage: hoe veel Perfoonen zyn er%Z veest? Antw. 41 Perfoonen. Y S 18 Hoe veel is het Produft in het geheel van ƒ 15*15:15, met/ is : i5 : ,5 , ^mw_ f ^ [0^™ 19. Zoekt een Getal zodanig, dat, als men by 't zelve 9 addeert, en van 't zelve 15 aftrekt, dan de fom drie maaien zo groot is als de rest? Antw. 27. 20. Een Getal te vinden, dat met 13 verm. zynde. zo veel onder 100 is, als het Getal zelve onder 28 ? Antw. 6. 21. Vrage: na de lengte van een Balk, waar van een derde en \ gedeelte in een Muur gemetf.dd zyn, en 10 voeten fteeken er uit? Antw. 24 Voeten. 22. Men verkoopt van een (luk Laken 't * • 1 ■ 1 • f en T'- deel, en men behoud nog 2 Ellen ove/;' Vraee • na de lengte van 't Ank ? Antw. 36 Ellen. ' 23. Iemand wil de l; f en | van zyn Geld aan drie Arme Lieden uitJeelen, maar kwam 1 Gld te kort ■ Vra ge: hoe veel Geld heeft hy gehad? Antw. f 12 :'—. 24 Een Nagtwaaker riep de Klok heeft fjjer op vraagde een Nagtlooper, hoe veel heeft zy gefiaagen en kreeg ten antwoord, \ en f van de tyd die ik roep en i\ uur zyn om; Vrage : hoe laat was het? ' Antw. 12 uuren. 25. Iemand gevraagd zynde na zyn Ouderdom, antwoord, waar ik nog éénmaal zo Oud, nog i; ' • 'en \ maal zo Oud en 3 Jaaren, zo zoude ik i2oYaarenbud zyn; Vrage: na zyn Ouderdom? Antw. 36> Jaaren. 26. Iemand na zyn Ouderdom gevraagd zynde, zeide * ik ben nog geen 67 Jaaren, maar waar ik nog eens zo Oud, nog | en \ maal zo Oud min 1 Jaar, zo zoude ik net 67 Jaaren zyn; Vrage: na de Ouderdom ? Antw. 24 Jaaren. 27. Een    N*. 25. REK. van BEPAALDE ^EQUATlËN. 183 27. Men vraagd naar een Getal, dat als de f door 4 word gedeeld , het quotiënt met 5 gem., en uit dit product drie agtlte genoomen , bekomen word 15 ? Antw. 48. 28. Iemand gevraagd zynde hoe Oud hy is; antwoorde: | van myn Ouderdom gem. met T'- van dezelve zal myn Ouderdom aantoonen; Vrage: hoe Oud was hy? Antw. 16 Jaaren. 29. Een Boer met een Mand Eyëren drie Poorten pasfeerende, verkoopt aan de eerfte, de helft zyner Eyëren , en geeft \ Ey toe; aan de tweede Poort, verkoopt hy wederom de helft, en geeft \ Ey toe, aan da derde Pöort verkoopt hy de helft der nog behoudene Eyëren , en geeft \ Ey toe , eindelyk behoud hy één Ey over; Vrage : hoe veel Eyëren heeft hy in het begin gehad? Antw. 15 Eyëren. 30. Iemand In een Herberg komende, en aldaar iets gebruikende; vraagd wat hy verteerd heeft: de Waard antwoord ik zal uw zo veel geeven als gy by uw hebt, mits moet gy aan dc Meid een $> vl. geeven ; zulks wedervaart hem in de 2'. en 3'. Herberg desgelyks, maar bevind toen 2 ft. over te houden ; Vrage : hoe veel had hy in de eerfte Herberg by zig? Antw. Een Sest'half'. 31. Iemand gaat met een zekere fom gelds in een Herberg , alwaar hy een fom leend gelyk aan die welke hy had , en verteerd ƒ' 1 : — , met dit overfchot gaat hy in een tweede Herberg , alwaar hy wederom even veel leend , als hy toen in zyn zak had, en verteerd f 1 : — , op dezelfde wyze gaat hy in een 3'. en 4e. Herberg , lecnende en verteerende als boven. met dat gevolg, toen hy uit de 4'. Herberg komt, niets over heeft: Vrage: welke was de eerfte fom gelds? Antw. \%\ Jluivers. 32. Iemand van Rotterdam naar Amfterdam reifende, meteen Mand vol Citroenen, geeft voor vragt, alzo hj geen geld by zig heeft, aan den Schipper tot Delft, de helft zyner Citroenen en één aan de Jager, van Delft tot Leiden desgelyks, als mede van Leiden tot Haarlem, en van Haarlem tot Amfterdam, aan den Schipper de helft en één aan de Jager, maar belioud toen geen Citroenen voor hem; Vrage: hoe veel heeft by 'er gehad? Antw. 30 Citroenen. 33- Ie-  2§4 8fc 25. REK. vak BEPAALDE iEQUATlÉiY.. 33. Iemand heeft eenige Appelen; Vereerd aan A de helft en § Appel; aan B | van,de rest,.met § van een Appel; aan C $ van de rest, met \ van een Appel;'. aan D \ van de rest, met | van een Appel, en behoud nog een geheele Appel over; Vrage: hoe veel Appelen heeft hy gehad ? Antw. 9 Appelen. 34. Iemand komende uit een Tuin, hebbende drie Deuren, laat aan de ic. Deur de f zyner Appelen en 1; aan de 2e en 3e. Deur doet hy desgelyks,' en bevind nog 7 Appelen te behouden; Vrage: hoe veel Appelen heeft by in 't begin gehad? Antw. 70 Appelen. 35. Een Mandje met Pruimen word verdeeld onder' drie Perfoonen; E neemt de # en een Pruim; F neemt de helft van de rest en een Pruim, en G neemt wederom de helft van de rest en 3 Pruimen; Vrage: hoe veel zal elk hebben ? Antw. E 16; F 8; en G 6 Pruimen. 36. Iemand met eenige <0 vl. in een Herberg komende, wint aldaar met 't Spel zo veel als hy by zig had, maar verteerd daar van 5 $ vl. In de 2". wint hy wederom zo veel als hy 'er bragt, en verteerd 4 ^5 vl. In dc 3e. wint hy ook" zo veel als hy 'er inbragt, onverteerd er van 3 <0 vl. bevind hierop 11 $ vl. rykér als in 't begin te zyn; Vrage : hoe veel <(3 vl. had hy in 't begin by zig? AntW. 6 Schellingen Vlaams. . 37. Van een ftuk Laken word verkogt \ en 6 Ellen, nog van de .rest \ en 8 Ellen , en van het toen nogóverblyvcnde f en 4A Ellen, en men bevind nog 3 Ellen'aan het ftuk te zyn ;" Vrage : na de lengte van 't ftuk Laken? Antw. 48 Ellen. . 38. Iemand heeft een zeker Stuk Linnen gekogt voor ƒ 125 : — : —, djjftr van \ min 17 Ellen , a 15 ft."de El, | plus 3 Ellen, a 17^ ft. de EI, \ min 19 Ellen, a 13 ft, de El, | plus 4 Ellen, a 12.I ft. de El, \ min 8 Ellen, a 16 ft. de El, en de rest, zynde § plus 3| Lllen , 37 ft. de El; Vrage: na delengte van het ftuk, en hoe veel hy gewonnen of verlooren heeft? Antw. Het ftuk is lang geweest 180Ellen, en hy heejt gewonnen f 'i : 7:8. , 39. Drie Perfoonen vinden ƒ 50: —, de 2'. neemt ƒ3. — meer als de i* en de 3'. ƒ 2 : —, meer als de 2C.; Vrage : hoe veel Gld. heeft elk dan genoomen ? Antw. De i'. f ia:-, de 2'. j 17 :-, endey. f 19:-. 40. Drie    K*. 25. REK. van.BEPAALDE JEQUAT1EN. i«J 40. Drie Perfoonen- H, I en K geeven uit lïefdakeligheid een fom van f 76: — ; I geeft zo veel als- H en nog ƒ10: —; maar K geeft zo veel als H en 1 te famen; Vrage: na de fom die elk gegeeven heeft ? Antw. Hf 14:—; /-ƒ24: — ; tn Kf 38: —. . ' 41. Drie Perfoonen hebben te deelen ƒ 900: —,~ zo-1 danig, dat M neemt jf maal zo veel als L, en Nzal £ maal zo veel als L en M te famen hebben, met de overblyvende ƒ 25 : —; Vrage : hoe veel komt elk toe ? Antw. L f 280: ', M f 420: —; en N f 203 : —. 42. Drie Perfoonen O , P en Q moeten ƒ 276: — betaalen; P geeft 't dubbelde van Ü en ƒ12: — ; nmr Q geeft drie-maaien zo veel als P en nog ƒ 12 : — ; Vrage : hoe veel moet elk dan betaalen ? Antw. 0/24: — ; P f 60: — ; en 0/192:—. 43. Vier Perfoonen R , % T en U hebben verteerd ƒ 42: — , tot welke betaaling S ƒ 7: — meer als R; T zo veel als R en S, en U zo veel als R en T te famen geeft: Vrage: hoe veel heeft elk verteerd ? Antw. Rfz:-;Sfto:-; 2,/I3:-; en Ufi6:-. aa. Een Vader Iaat na vier Zoons en ƒ 12000: —, Welke volgens zvn Testament dus verdeeld moeten worden ; de Eerfte Zoon zal tweemaal zo veel hebben als de Tweede , min ƒ 89:10: —; de Tweede zal driemaal zo veel hebben als de Derde, min ƒ 170: —; en de Derde zal viermaal zo veel hebben als de Vierde , min j 255 : — ; Vrage : hóe veel bekomt elk van de erfTenis » Antw. De Eerfte Zoon f 6908: 10: — ; de Tweed'è J 3499 : — ; de Derde f 1223: — ; en de Vierde Zoon j 369 : 10:—. _45. Een Vader laat na vier Zoons, welke volgens Testament de nalaatenfchap aldus moeten verdeden : De Eerfte moet hebben f 4500: — minder dan de helft der errtenis. De Tweede / 2800: — minder dan { der erfiems. De Derde % der erfTenis en ƒ 150: —; en de VierdeJ der erfTenis en ƒ350: — ; Vrage: hoe veel bekomt dan elk van de nalaatenfchap? Antw. De Eer (ie Zoon ƒ7500: — ; De 7weede f 5200: —; De Derde J 0150; — ; en de Vierde Zoon f 5150: —; —. A a 46. Esn  m N°. 25, REK. van BEPAALDE JEQUATIEN.- ., 46. Een Koopman begint zyn Negotie met een zeker Capitaal, en daagt er zo gelukkig in, dat hy naar een Jaar, op/v8co:— na, die hy tot zyn Huishouding hefteed, zyn Capitaal verdubbeld heeft; hy verdubbeld op die wyzc-alle Jaaren zyn Capitaal op de f 803: — na, die hy elk Jaar hefteed, en'na verloop van 4 Jaaren, is hy zes-maaien rykcr, dan toen hy begon; Vrage : na zyn Echte Capitaal ? Antw. f 1200: —: —. 47. Een Heertc Leeds maakt een Weddenfcbap op 't Paard-ryden te Yorck ,.met V wed hy om \ van zyn Geld; met W om £; met X om §; met Y om f; met Z om |-; met A om \; wed nog met een ander 3 Guinees tegen 2; verliest alle deze Weddenfchappen , en vind, dat, als hy nog | Guinee gewed en verlooren had, zo zoude hy 2 Pence gemankeerd hebben om zyn Weddenfchappen te betaalen ; Vrage: hoe veel Guinees heeft hy gehad, en hoe veel heeft hy aan elk betaald ? (a) Antw. Hy heeft 8co Guinees gehad, en heeft betaald aan V 200 ; pp' 160 ; X133 : 7 : —; T 114 : 6 : — ; Z .100; en aan A 88 : 18 :8. 48. Iemand heeft eenige Ponden Péper; verkoopt hy 't fj voor 25i % vl., verliest hy in' 't geheel ƒ4: —; maar verkoopt hy 't ffi voor 26 « vl., dan wint hy in 't geheel ƒ12: — ; Vrage : hoe veel Geld en Ponden Peper heeft hy ? Antw. f 820: -; en 1280 Ponden Peper. . 49. Iemand aan Arme Mcnfchcn Geld uitdeelende, bevind dat hy 6 .(5 vl. te weinig heeft, om elk 5 43 vl. te kunnen geeven ; hy geeft daarom aan elk maar 4 45 vl., .en vind dat hy 5 43 vl. over houd ; Vrage : hoe veel Geld .heeft hy gehad, en hoe veel Menfchen zyn er geweest? "Antw.f 14:14:'—, en 11 Menfchen. 50. Eenige Gezellen in een Herberg hun Gelag zullende betaalen, bevond men, als eik 5 $ vl, gegeeven had, •dat men nog 10 43 vl. te kort kwam; daarom geeft elk -nog een 45 vl., maar toen behield men 6 43 vl. over; Vra■ge : na de Gezellen en de verteering ? .Antw. 16 Gezellen, en de verteering is f 27: —:—. • ' 51. Een («) Een Guinee is 21 g Siert., ij Sterl. is 12 Pence.    NV 25- REK. van BEPAALDE JEQUATIEN. 187 ■■ rT Pen Heer koopt een Tuin voor contant Geld, 51. ben neer Koop <• v. '--> welke winst zv gchkeljk zullen de.len als de meelegde Capitaalen met de Winsten van H , I cn L, twee-maaien meer bedraagen dan 't Capitaal met de winst van K; Vrage: na hoe veel Jaaren zuilen ze kunnen deelen ?' Antw. Na 20 Jaaren 8 Md. 70 Daar iseenVisch, wiens Hoofd 7 duimen lang is, wiens Staart zo lang is als 't Hoofd en de halve Rug, en wiens Rug zo lang is als 't Hoofd en dc Staart te famen ; Vrage : na de lengte van de Rug en de Staart? Antw De Rug 28, en de Staart 21 duimen. Aas 71. Daar  150 N». 25. REK. van BEPAALDE ^QUATlÊV na de lengte van elk deel ? Antw 't Hoofd ?*' '//■ ' i3i3by?eteld "dan^v l»Hd<™ct 4 vermenigvuldigd en ^ oygeteia, dan by £ der fom 3 geteld . het Getal wederom voortbrengt? Antw. 9 Is L Getal 74. Iemand isf 780:—fchuldig, om in 8 faaren /odamg te voldoen, dat hyelk volgend Jaar ƒ 5-i--- méér 'r voorgaande Jaar betaald"; Vragel hoe veel oe *y in t eerfte Jaar voldoen ? ^m ƒ go: _ : awSrlel u°°pt 4 Varkens, het eerde en zwaarlte ka. ft. t«, het tweede 40 & ligter. a • ft t fiB, het derde 40 « ligter dan het tweede, a ft ' B,en het v.erde 40 ffi ligter dan het derde, h 4ft Een ander geeft hem op de vier'Varkens/So:- -winst ji^e'0!?6" C" Spogen , en nu bevind e E orK;,°Pflmnvdat hem ,he' ft door elkander komt te wat d? tviV r7ragG: M r gewigt van eIk Va^en , en ^w, o hopman voor dezelve gegeeven heeft» ^w" ^ len is, en een Hardlcoper'M'van O komendj, 4 Mvlen aflegt in een uurvniaar een ander n gaat op dezelfde tyd van P, en legt 5 Mjlen afin een uur; Vra ; en van het 'Tweede §. 107. Twee Perfoonen W en X geeven op Interest twee Capitaalcn , W ƒ 1600: -, a 4PCt. 'sjaars, en Xƒ2000 :'- , 1 Ai PCt. 's jaars; Vrage : in hoe veel tyd zullen deze Capitaalcn ƒ1848 :—, aan Interesten opgebragt hebben ? Antw. In 12 Jaaren. 108. Iemand belegt ƒ 1600: — k 4 PCt. 's jaars. Na 6\ jaaren belegt hy nog ƒ 2000:— k 4^ PCt.; Vrage : na lioe veel Jaaren hebben deze Capitaalen gelyke Interest opgebragt ? Antw. Na 16 Jaaren. B b a 109. Ie-  jq5 N». 25. REK. van BEPAALDE JEQUATIEN. 109. Iemand geeft ƒ 3600: — op Interest, voor een gedeelte h 4 PCt., en het overige a a\ PCt. 's jaars; na 12 Jaaren bedraagen alle de Intresten te "famen ƒ1848: —; Vrage: hoe veel heeft hy a 4 PCt. en k 4| PCt. uitgegeeven ? Antw. f ióoo:— d 4 PCt., en /"2000: — d 4§ PC/, 'j jaars. 110. Een Vleeschhouwer hefteed 30 Osfen voor 12 Maanden op voeder: een Maand daar na zend hy nog 10 Osfen er by, en na dat deze te famen 3 Maanden geweid zyn, zend hy 'er nog 12 by, én na verloop van if Maand, nog 8; Vrage: wanneer zal het gemaakte aecoord ten einde zyn ? Antw. Na verloop van 7 Maanden 21 Dagen. in. Iemand neemt voor 2 Jaaren op Interest ƒ 1020:— a 4 PCt 's jaars, onder deze conditie, dat by elk jaar evenveel, aan Capitaal en Interest te famen , zal afdoen ; Vrage: hoe veel hy elk Jaar betaalen moet ? Antw. f Eer/Ie Jaar f 500: — aan Capitaal cn f 40: 16: — aan Interest;, en in 't Tweede Jaar f 520:— aan Capitaal en f 20:16:— aan Interest. 112. Maar zo hy f 9755:— voor 3 Jaaren op dezelfde conditie op Interest a 4 PCt. 's jaars genoomen had; Vraagd men als boven: Antw. Het Eerfte Jaar f3125: aan Capitaal, en f 390:4: - aan Interest; Het tweede Jaar f 3250: — aan Capitaal, en f 265 :4: — aan Interest; en het derde Jaar ƒ3380:- aan Capitaal, enf 135 :a: — aan Interest. 113. Iemand heeft een Capitaal van ƒ 1000:—, dat hy op Interest geeft a 5 PCt. 's jaars; hy verteerd hier van jaarlyks een zekere fom, en wel elk Jaar evenveel; Vrage: als hy in vyf'Jaaren 't Capitaal en de Interest tot niet wil brengen, hoe veel moet hy jaarlyks dan verteeren? Antw. f 230:19:711111?. 114. Er is een Getal beftaande uit twee CyfTerletters , het Getal zelve is gelyk aan drie-maaien de fom der Cyfferletters in het afgetrokkene befchouwd, en indien men 45 by 't gegecvene Getal voegt, bekomt men een Getal, dat 't gezogte Getal opleeverd, indien men de CyfTerletters omzette? Antw. 27. Ha- Er    N°. 25. REK. van BEPAALDE ^EQUATIEN. 197 ite Er is een Getal beftaande uit drie Cyfferletters, welke afzondcrlyk befchouwd , in een Arithmetifche progresfie zyn; zo men dat Getal deeld door de fom van die letters afzondcrlvk befchouwd, is het quotiënt 41&, en indien men van dat Getal 198 aftrekt, krygt men een Getal dat net uit dezelfde letters als het gevraagde bellaar, doch omgekeerd? Antw. 876. 116 Twee Perfoonen Y en Z hebben elk een bepaald getal Guldens; Y geeft aan Z zo veel als Z reeds had, vervolgens geeft er Z aan Y zo veel als er Y had overgehouden ; waar 11a Y wederom aan Z zo veel geelt als er Z had overgehouden, en na dat ze dat kunstje vier-maalen gedaan hadden, hebben ze elk / 16: —; Vrage : hoe veel Guldens heeft elk in 't begin gehad ? Antw. r ƒ 21: —; w zf 11 :_• 117. Iemand heeft drie Schuldeisfchers A, B en C; doch hem is vergeeten wat hy aan elk in 't byzonder fchuldig is, echter kan hy nog opmaaken dat A en B te famen moeten hebben ƒ60:-, A en C f 80:-, en B en q /• q2 • • Vrage : hoe groot is zyn fehuld aan elk byzonder? Antw. A°fi&: — , £fz6:-; en Cf5ó:—. xi 8. Drie Kooplieden handelen in compagnie; D geeft jt-,,0: _ nleer als E ; E en F geeven te famen j 1760: —; bevinden ten einde van 't Jaar gewonnen te hebben f 780;__, waarvan F voor zyn deel neemt ƒ270: — ; 'Vrage- naar elks Inleg en Winst? Antw. De Inleg van D is ƒ1100: — , van Ef 170: —, van FJ990; — , en de winst van D is f 300; —, en van Ej 210:—. 119. Drie Kooplieden G, H en I handelen te famen ; G geeft/'ïoo:—minder alsH, enH ƒ 300:—- minder als f - zy winnen in deze Compagnïefchap geduurende een Jaar y-'704:_, Waar van Gƒ208:— toekomt; Vrage: hoe veel is elks Inleg bvzondcr geweest ? Antw. De Inleg van Q ƒ1300; — ifff 14005 —; en /ƒ1700:—. 120. Drie Perfoonen hebben met fpeelen elk een zekere fom gewonnen: K zegt tot Len M, had ik f van uwliedcr winst, zo had ik / ico: —; L zegt had ik | van uwlieder winst, zo had ik ƒ ico: — ; en Mzcgt had ik t van uwlieder winst, zo had ik ƒ 100: — ; Vrage: hoe veel Guldens heeft elk byzonder gewonnen ? Antw. &f 60;—; L f 40: —; m Mf 20: —:—. 11 Bb3 121. Drie  io8 N#. 25. REK. van BEPAALDE ^EQUATIEN. 121. Drie Perfoonen N, O en P fpreeken over hun Geld; NzegtaanOenP beide, geeft my ƒ 146: —van uw Geld, dan zal ik het dubbeld hebben van 't geen gy zult overhouden; daarop zegt O aan N en P neen, geeft niy ƒ 146:— van uw Geld, ik zal 't drievoud hébben van 't geen gy zult overhouden; neen, zegt P aan N en O geeft my ƒ146:— van uw Geld , en ik zal 't viervoud hebben van 't geen gy zult overhouden; Vrage; hoe veel Geld heeft elk byzonder gehad ? Antw. NJ'9a:^-; O f 124: — ; en P f 143:—. 122. Drie Gezellen fpreeken dus over hun Geld; Q zegt aan R cn S, geeft my de helft van uw Geld, dan ■- zal ik met 't myne 34 Gld. hebben: neen zegt R aan S en Q, geeft my 't derde van uw Geld, dan zal ik met 't myne 34 Gld. hebben: neen zegt S aan Q en R, geeft my 't vierde van uw Geld , dan zal ik met 't myne 34 Gld. hebben ; Vrage: hoe veel Geld bezit elk byzonder? Antw. Qf 10 :*; R f 22:-; en S f 26: -: 123. Een Koopman heeft gekogt driederlei Paarden; betaald voor de Witte 25 Ryders en de halve prys der twee andere foorten ; voor de Gryze 26 Ryders en een derde der prys van de twee andere foorten; voor de Zwarte, 29 Ryders en een vierde der prys van de twee andere foorten ; Vrage : voor hoe veel Ryders heeft hy elke foort gekogt? Antw. De Witte voor 108, de Gryze voor 88 , en de Zwarte Paarden voor 78 Ryders, 124. Iemand heeft driederlei foorten van Lint gekogt, sis Rood , Wit en Blaauw , betaald' 25 ftuivers voor,al het Roode en de helft van 't Witte en Blaauwc Lint.'26 ftuivers voor al het Witte en een derde van 't Blaauwe en Roode Lint. — 29 Stuivers voor al het Blaauwe en een vierde van 't Roode en Witte Lint; Vrage: hoe veel Ellen heeft hy van elke foort byzonder gekogt ? Antw. Ajj Ellen Rood y i6Ts^ Ellen Wit ; en 23 {-» Ellen Blaauw Lint. 125. Drie Perfoonen T, U, en V fpeelen met elkander : In het Eerfte fpel verliest T aan U en V, zo veel als elk van dezen by zig heeft. In het Tweede fpel verliest U aan T en V zo veel als elk toen had. In het Derde fpel, verliest V aan T en U; zo veel als elk toen had, en daar op vind men, dat zy elk, na 't eindigen van 'tfpel. 32 Guldens hebben; Vrage; hoe veel Gekf heef;    N". 15. REK. van BEPAALDE jEQUATIEN. 199 heeft elk in het begin gehad ? Antw. T f 52: — • Uf 28 : —, en VJ 16: — : — 126. Vrage: na twee Getalen, wier Verfchil, wier Soffl en wier Product refpectivelyk ftaan tot elkander, als 2 : 3:5? Antw. 8: 12: 20. De Getalen zyn 10 en 2. 127. Drie Perfoonen fpreeken aldus over hun Geld; De Eerfte en Tweede zeggen tot de Derde, geeft ons f 100. van uw Geld , dan hebben wy drie-maaien zo veel als gy behoud. De Tweede en Derde zeggen tot dc Eerfte geeft ons ƒ 400: — van uw Geld, dan hebben wy ook drie-maaien zo veel als gy behoud. De Derde en de Eerfte zeggen tot de Tweede geeft ons f goo: van uw Geld , dan hebben wy ook drie-maaien zo' veel als gy behoud; Vrage : hoe veel Geld heeft elk gehad ? Antw. De Eer/Ie f 1400 : — ; De Tweede f 1500: —; en de Derde fnoo: — :—. 128. Vier Perfoonen moeten ƒ 6815:— aldus onder hun verdeelen, dat drie vyfde van het deel van de Eerfte • Een vierde van het deel van de Tweede; Een en een' zevende maal het deel vin de Derde ; en zeven elfde maal het deel van de vierde, alle gelyk zyn ; Vrage: hoe veel Guldens zal dan elk bekomen ? Antw. De Eerfte f 1400:—; De Tweede ƒ3360:—; De Derde f 735 ^ —j en de Vierde j 1320:—:—. J2Q. Om 100 in vieren te deelen, zodanig dat 't ie. getal met 7 gem., gelyk 't 2e. getal door 7 gedeeld, gelyk 't 3'. by 7 geteld, gelyk 't 4'. getal min 7 is ? Antw. 76/s; 3t|; I7rf' 130. Om 99 in vier deelen zodanig te verdeelen, dat, als men by het eerfte 2 teld ; van het tweede 2 aftrekt, het derde met 2 multiplieeerd , en het vierde door 2 deeld, de uitkomsten alle gelyk zyn ? Antw. 20; 24; 11; 44. 131. Vier Perfoonen hebben een Huis gekogt voor ƒ 6475 : —; om het zelve te betaalen , eischt W de helft van 't geld der drie overigen; X een derde; Y een vierde, en Z een vyfde, kunnende als dan 't Huis betaalen ; Vrage; hoe veel Geld heeft elk gehad ? Antw. TV f175:-, */3325 :-. rf 4Z75:-en Z/AQOoy-. 132. Twee  200 Nti 25. REK. van BEPAALDE JEQUATlENi 132. Twee Jongens vinden een zeker getal Arjnelerr • de eene neemt er 15 van , en de andere de rest . die het meeste genomen heeft, geeft aan zyn Maat zo veel Appelen als hy reeds genomen had, mits hy zulks ook wcs der.om zou doen f cn bier door bevinden zv ten laatften elk evenveel Appelen te hebben.; Vrage,: hoe veel Appelen hebben zy gevonden , en hoe veel heeft de tweede genomen? Antw. Zy hebben 24 Appelen gevonden, en de Tweede heeft er 9 van bekomen. 133. Drie jongens gebeurt, hetzelfde, waar van de fterkfte eerst neemt 26 Appelen, doen vervolgens als de twee voorgaanden, en bekomen ook elk evenveel Appelen na de deeling; Vrage: als boven 5 Antw. Zy hebben 48 Appelen gevonden', de Tweede heejt er 14, en de Derde 8 eerst van bekomen. 134. Vier Dieven hebben een Beurs met Ducaaten geJtoolen, waar van dc fterkfte eerst neemt 33 Ducaaten en de drie overigen elk een zeker getal, over deze on' gelyke deeling ontftond er twist, zo dat de Capitein ordonneerde dat hy die 't meest genomen had, aan elk der overigen hun getal moest verdubbelen, en dat zo vervolgens telkens de ryklle zoude doen, hier door be .kwam ten laatften elk evenveel Ducaaten; Vra°-e- hoe groot is de Beurs geweest, en hoe veel heeft elk'in 'r begin genomen ? Antw. In de Beurs was 64 Ducaaten , waar van tn het begin A nam vi. B m r r. en D 5 Ducaaten. "' 1 * ° 9 * 135. Vyf Dieven gebeurt het zelfde, waar van de fterkfte eerst neemt 81 Ducaaten, en doen vervolgens als de vier voorgaanden, en bekomen ten laatften ook elk evenveel Ducaaten; Vrage: als boven? Antw In de Beurs was 160 Ducaaten , waar van in 't be°in A nam 81 , B 41, C 21, D 11 en E 6 Ducaaten. 136. Zes Dieven gebeurt het zelfde, waar van dé fterkfte eerst neemt 193 Ducaaten, en doen vervolgens als de vyf voorgaanden, en bekomen ten laatften ook elk evenveel Ducaaten; Vrage: als boven ? Antw. In de Beurs was 384 Ducaaten, waar van in het begin A nam 193, B 97, £'49, D 25, E 13, en F-iDueaaten. *37. Vier    N°. 25. REK. van BEPAALDE 2EQUATIEN. aor 137. Vier Perfoonen A, B, C en D fpeelen met elkander; A wint de j van 't Geld van B ; B wint f van C; C wint \ van D, en D wint f van 't Geld van A teen hy begon; bier na opgeftaan zynde met fpeelen, bevinden elk f 46: — in de zak te hebben ; Vrage : hoe veel bezat elk, toen zy begonnen te fpeelen ? Antw. Af 10:—, B f 00: —, C/48: — , en Df 56:—. 138. Men vraagd na vier Getalen, waar van 't eerfte met de \ van de drie overigen gelyk 37; het tweede met I van de drie overigen gelyk 3;; het derde met \ van de drie overigen gelyk 37 ; en het vierde met § van de drie overigen gelyk 37 is? Antw. 1 , 19, 25, en 28. 139. Om vier Getalen te vinden, waar van 't eerfte met | van de drie overigen gelyk 137; het tweede met f van de drie overigen gelyk 137; het derde met \ van de drie overigen gelyk 137; en het vierde met \ van de drie overigen gelyk 137 is? Antw. 101 , 92, 77, en 47. 140. Om twee Getalen zodanig te vinden , dat, als men dezelve addeerd, of met elkander multipliceerd, de fom» of het product, zy 7rf3? Antw. i5s? en s\- 141. Om twee Getalen zodanig te vinden , dat, als men dezelve met elkander vermenigvuldigd, of van elkander aftrekt, het product, of de rest, zy 7f| ? Antw. \\ en 8|. 142. Als 56 Ellen Laken kosten zo veel Guldens , als men Ellen hebben zoude voor ƒ423x; ; Vrage: hoe veel kost dan een El ? Antw. ƒ'2:15; . 143. Drie Perfoonen E, F , en G hebben Geld: Zo dlkwyls E heeft 7 Guldens, heeft F ƒ 3 :—, en zo me» nigmaal F heeft ƒ 17 : - , heeft G f 5 ; —. Maar wanneer het Geld van E met dat van F word vermenigvuldigd , het Geld van F met dat van G, en dat van G met dat van E, daar na deze producten geaddeerd, dan is de fom 3830! Guldens; Vrage: hoe veel Geld heeft elk » Antw. @f 79?:—» Ff 34:—, en Gf 10:—:—. 144. Iemand heefteen ftuk Land dat regthoekig is, de lengte ftaat tot de breedte als 3 tot 2 ; den inhoud tot de geheele omtrek als 48 tot 5 ; de Eigenaar wil in een der hoeken van dat Land een vierkante Tuin maaken, die t 64^ gedeelte van het geheele Land moet zyn; vrage: na den inhoud van die Tuin? Antw. 24 Vierkante Voeten. C c i45. ie_  202 N*. 25. REK. vak BEPAALDE ^QUATiÉN. 145. Iemand koopt een ftuk Linnen voor f 40: —; had hy 10 Ellen minder gekogt, dan zoude hem de El 4 ft. meer gekost hebben ; Vrage : hoe veel Ellen Linnen heelt by gekogt? Antvs. 50 Ellen a 16Jl.de El. 146. Iemand heeft gekogt twee lappen Laken, te famen 48 Ellen; elke lap voor/ 108: — , bevind dat hem de El van de eerfte lap f6: — meer kost als die van de tweede; Vrage: na de lengte van elke lap, en de prys van de El? Antw.-De Eerjle Lap Is lang 12 Ellen d fg: —, en de Tweede Is lang 36 'Ellen d f 3: — de El' 147. Iemand heeft een Zak met Geld ; geeft aan H en I te raaden wat er in is, H zegt f 100: —, en I zegt f 72: — ; hy antwoord aan H, gy raad te veel, en aan I, gy raad te weinig; maar wilt gy weeten wat ik heb, zo muit. het geen de eene te veel en de andere te weinig gèraaden heeft, met elkander; Vrage: hoe veel Geld heeft hy in zyn Zak gehad ? Antw. f 75 : — of f g6:—. 148. Iemand is geftorven in een zeker Jaar na de geboorte van Christus, zyn Ouderdom, toen hy ftierf, geteld by de helft der Jaaren na Christus, komt Methufalems Ouderdom; en de Jaaren na Christus geboorte vermenigvuldigd met \ van zyn Ouderdom brengt voort 35465 ; Vrage: in welk Jaar is hy dan geftorven ? Antw. In 1798. Oud 70 Jaaren. 149. Als Iemand begeerig mogt zyn om te wceten in welk jaargetal ik dit werkje geëindigd heb , zo antwoorde, dat, als hy | met \ multipliceerde, en by dit product 176640H addeerde; Of ook van het gemelde produck 3697 fubtraheerde, de fom drie-maaien zo groot zoude zyn als de rest; Vrage: na het jaargetal ? Antw. 1798. 150. Als Iemand begeerig mogt zyn om te weeten hoe Oud ik was, toen ik dit voorftel componeerde, zo antwoorde ik hem, dat, als hy myne Jaaren by de Dagen boven de Jaaren addeerde, de fom 383 zal zyn, maar zo hy de Jaaren met de Dagen multipliceerde, dan het product 15210 zal voortbrengen, ook toond 55 maal jr van het jaargetal na Christus geboorte, het dubbelde van het jaargetal; Vrage: na het jaargetal, en hoe veel Jaaren en Dagen ik toen Oud was? Antw. A°. 1798: Oud as Jaaren 338 Dagen. N\ 25.    Pag. 203 N°. 26. TAFELEN VAN MUNTEN*9 GJEWXGr TJEJST, MJULTJEJST, &c. Deze leert, om de vergelyh'ng van Munten , Gewigten, Maaien, &c. in Tiendeelige Breuken te vinden. JL- ot dus verre verfcbillende Voorbeelden met hunne volkomene Antwoorden, over alle de Werkdaadige Regels der Rekenkunst opgegeeven hebbende , zal ik nu tot berekening van dezelve eenige Tafelen , die de gewoone Geldl'pecien , Ge wigten , Maatcn , enz. in Tiendeelige Breuken aantooncn, bier laaten volgen , welke tot groot gemak in de voorige Voorbeelden als anderzints kunnen gebeezigd worden, zonder dc oorfprong of conftructie en toepasfmg hier van aan te toonen ; Eensdeels dat ik zulks by de verhandelde Regels heb agtergelaaten , om de kortheid te betragten, en ten anderen dat over 't onontbeerlyke nut van de Decimaale Rekening en het gebruik van dezelve in de Wiskundige Weetenfchappen, als C c 2 me-  204 N". 26. TAF. van MUNT., GEW., MAAT. &c. mede bet voordeel in de dagelyks voorkomende gevallen van den Koophandel, door verlcheidene Geleerde Schryvers, als Strabbe, Aeneae, BLASSièRE en anderen, breedvoerig en duidelyk is aangetoond, en ook m myne Beginzelen over de Arithmetica van Pag. 171 tot 200 gedceltelyk is te vinden. Vergelyking tusfchen Stuivers, Enge/s, Pen., 8 vl., enz., tot Tiendeelige Breuken van Guldens, Oneen , oC vl., Ponden , enz. I. TAFEL. ~ 1. • 0,05 : i.| 0,003125 s i- ,g 0,00417 •S 2. g 0jI S 2 I 0,03025 £ 2. § 0,00833 7 o. ^0,15 ü o, n 0,009575 ^ 3- r 0,0125 ~ 4.^0,2 8 4.1 S 0,0125 * 4 "ï °»OIÊö7 *- 5. s 0,25 $ 5.1 - 0,015625 ü 5- n 0,02083 ^ - 6.^0,3 ^ 6.i| 0,01875 6 0,025 ï § 7 V 0,3; g 7 1^0,021875 *_ 7- ö 0,02917 II i. . 0,4 S 8 I 0,025 ï| 8 . 0,03333 ^ £ : 9. < o,4S e n I 0,028125 9-i °>°375 10. y 3,5 Q io'k 0,03125 I0- § 0,°41? ^ 8, 11. * 0,55 !1 lij! °'°3437S :* ij; g 0,04583 12. JT 0,6 i r i2.'"3 3>°375 >.tp ^ 13- § o.öo 13.O ",040625 8^ S 14. 5 o>7 «| I4.U 0,04375 | IR 15. 3 o,7S ,5.£ 3'°46875 g $ ^ 16. 0,8 5 ^ co e 1 1*7 * 0,85 ft f | £ ^ i8Ao,9 & £ |i9-s °>95^ I 1 II. TAFEL. III. TAFEL. 7i 7 ö^óö" 14 |o,5i9 L 21 1 0,778 ^ s 8 -0,296 E_ 15 ë 0,556 "B 22 U 0,815 K I 9 * 0,333 I 16 § 0,593 % °>8f |?< 1 10 ^0,3-0 4 17 ^ c,63e | 24h 0,889 i°h h m ^0,407 b 18 s 0,667 § 25 e 0,926 i>. 1 12 r 0,444 t219s 0,704 ^ 26 s 0,963 is 0,481 20 o,74! 1 1 ]     ■  N°.26. TAF. van MUNT., GEW., MAAT.&c. 203 Vergelyking tusfchen Penningen, Oneen, % vl. Tonnen, Pen. Zilver, Greinen Goud, enz., tot Tiendeelige Breuken van Stuiv., Pond. ,$ vl., Lasten, Mk. Zilver, Car. Goud, enz. IV. TAFEL. a I. n o.C625 -j i. £ 0,0833 - f °,5 '1. 2. § 0,125 !§ « 2.1 §0,1667 « ï 0,3333 3-^-o,i875 p^ 3-{x°'2S i °»2S g| 4-^0,25 4-| § 0,3333 s f 0,2 -S S-| 0,3125^^ s.£0,4167 1 j .0,1667 a S 6. £ 0,375 p „ 6j^ 0,5 .» i§ 0,1428 ^ 7- .0,4375 7-^0,5833 ^ 0,125 Og, 8.^0,5 || 8.^*0,6667 .* j£ o,uii •'•S 9- I 0,5625; .51 9- £ 0.75 § j— ^ 0,1 r.& 10.'5 0,625 £ 10. 0,8333' § T'T ~ ,0,0909 a^x n.^0,6875 ti.s 0*9167 s T'- 0,0833 g£ I2' - °'75 "?-S £ I 81 TV 0,0796 ^ i3-.^ 0,8125 • t I S T«, 0,0714 * 14. \ 0,875 S § £ £ -\ 0,0667 I5-; o,937s k« . ||* V 0,0625 V. T A F F L. VI. TAFEL. Vergelyking tusfchen Schepels, Mudden, tot Tiendeelige Breuken van Lasten. VII. TAFEL. % 1 ^ 0,00926 % 1 g 0,25 ss 1 j S °,°37 X 2 S 0,01852 1.2 I 0,5 I .2 § 0,074 | 3 4 0,02778 | 3 § 0,75 | 3 hj °>UI ^ . "8 «42 0,148 gr | r e 5« 0,185 61 0,222 VIII.TAFEL. C c a IX. TA F EL. N°. 27.  Pag; 206 N°. 27. VERKLAARING VAN MUNTEN, GEWFXGr TEN, MJUITEN, &c. »c 1 ■ =^^===== 1 O- • Deze leert, om de betrekkelyke waardyen van de verfchillende Nederlandfche Geld fpeelen, verdeeling der Gewigten , Maaten , enz. in haare deelen en onder deelen te vinden. -fr ■& Nederlandsche Munt-Specien. en lieele Ryder k 14 Gld. - Een halve dito k 7 Gld. Een * oC vl. k 20 <0 vl., of 6 Gld. — Een Ducaat k 105 ft. of sjGuld. — Een Ducaton k 63 ft., of 3 Gld. 3 ft. Een Drie-Gld. a 60 ft. — Een Ryksdaalder k soft., of 2| Gld. — Een Zeeuwfche dito k 52 ft. — Een Kroon &40ft., of 2 Gld — Een Daalder a 30 ft., of il Gld. — Een G-Gld. k 28 ft. — Een halve Ryksd. k 25 ft — Een Gulden , (die tot Bafis van de Geld-Specien verftrekt.) k 20 ft. — Een quart of oord-Ryksd., of Dertiend'half a Ï2| ft. — Een halve Gld. k 10 ft. — Een agtft. ftuk a 8 ft. - Een Schelling (<0 vl/) k6 ft. - Een Sest'balf k 5 5 ft. — Een quart of oord Gld. k 5 ft. — Een * Reaal  N*. 27. VERK. van MUNT., GEW., MAAT. &c. 207 * Reaal h 3f ft., of 7 $ vl. - Een * Stooter k a| ft., of 5 «vl. Een Dubbeltje of dubbelde ft. k 2 ft. — Een * Braspenning a ij ft., of 10 Duiten, — Een ft.k 8 Duiten, of 2 vl. — Een * Blank k 6 Duiten. — Een *« vl. k 4 Duiten. - Een * Oortje k 2 Duiten. - Een Duit k2*Pen. Van de bovenftaande Geld-Specien zyn eenige met een fterretje (*) getekend, welke , of gefingeerde, of ongemunte , of reeds in onbruik, of in vroegere tyden gangbaar waaren ; maar de overige zyn de tegenwoordig gebruikt wordende gangbaare Munten, van welke de Ducaaten, de heele en halve Ryders in Goud; de Duiten in Kooper, en de overige in Zilver geflaagen zyn. Eenige dezei' Speciën worden ook by Worpen geteld, en in Zakjes afgepast, of op het Gewigt aangenooment dus maaken 200 Ducatons, of 630 Gld. een Zak. — 200 Ryksd., of 500 Guld. een Zak. - 200 Drie-Gld., of 400 Dl., of 600 eiikelde Gld. een Zak. — 300 G-Gld., of 420 Gld. een Zak. — 5 45 vl., of 30 ft. een worp, en 200 worpen , of 300Gld. een Zak. - 5 Sest'halven, of 27! ft. een worp , en 200 worpen, of 275 Gld. een Zak. — 4 Sest'halven , of 22 ft. een worp, en 250 worpen , of 275 Gld. een Zak. — 5 Dubbeltjens, of 10ft. een worp, en 600 worpen, of 300 Gld. een Zak. — C/0 Ook weegt Een Zak Ducatons - 26 Mk. 3 Onc. 15 Eng. 27 Aazen. Een Zak Rvksd. Ct. - 22 : 6 : 11 : 7 ; Een Zak Drie-Gld., DI., ofóooenkelde Guldens 25 : 5 : 15 : 20 : Een Zak Goud-Gld. - 23 : 7 : — ; — ; Een Zak Schellingen vl. 20 : - : 7 : 13 : Een Zak Sest'halven - 18 : 6 : — : — : EenZakDubb.aóooworpiQ : 5 : 4:8 1 Een Zak St.v.1200 worp 19 14: 4 : 12 ; Een heele Ryder - — : — : 6 : 15 : Een Ducaat - - - — ; — ; 2 : 8/s ; Troisch, Amsterdamsch en Antwerpsch Gewigt. Het Troisch Gewigt, uit de Stad Troije in Champagne, verftrekt tot Bafis van de overige Gewigten, krygt byzondere benaamingen, en word op verfchillende wyzen in (<0 Zie wegens ie Telling, de Aanmerking Pag. 34,  23S N°. 27. VERK. van MUNT., GEW., MAAT. &c. in kleindere deelen verdeel 1 , na maate het gebruikt word: Dus zyn 257 gg Troisch, 256 gg Amfterdamsch, en 269ÏJ- gg Antwerpsch, maar 100 gg Amfterdamsch, 1051 gg Antwerpsch, of een gg Troisch 10240 Aazen. Een gg Amfterdamseh 10280 Aazen. Een gg Antwerpsch 9766 Aazen. Een g§ k 2 Mk., of 16 Oneen, of 32 Looden. — Een Mark a 8 Oneen, of 16 Looden. Een Once k 2 Looden, of 20 Eng. — Een Lood k 10 Eng., of 320 Aazen. — Een Engelsen a 32 Aazen. Amsterdamsch Gemeejj of Grof gewigt. Een Centenaar a 100 gg. — Een Schip-® k 20 Lys-18, of 300 W. - Een Lys gg k 15 - Een Steen (Kaarten) k 6 ggook a 8 gg. — Een u? k 4 Vierendeels. — Een Vierendeel k 8 Looden. — Een Lood k 8 Agtendeeltjes. Amsterdamsch Goud-gewigt. Een fS k 2 Mk. — Een Mark k 24 Caraaten. — Een Caraat k 12 Gr. — Een Grein k 24 Klein Gr. of Aazen tot de Esfai. — Het Goud van 24 Caraaten is zuiver; maar het fyne Goud meer of min met Zilver gemengd zynde, noemt men het na de Caraaten fyn. Amsterdamsch Zilver-Gewigt. Een g£ k 2 Mk. — Een Mark k 12 Pen. — Een Penning k 24 Gr. — Een Grein k 24 Klein Gr. of Aazen tot de Esfai. — Het Zilver van 12 Penningen is zuiver; maar het fyne Zilver meer of min met Kooper gemengd zynde, word het na de Penningen fyn genoemd. Amsterdamsch Medicikaal Gewigt. Een k 12 Oneen Troisch. — Een Onc. (§) k 8 Dragma's. Een Dragma (3) k 3 Scrupels. — Een Scrupel O ) k 20 Greinen. Rhynlandsche , Amsterdamsche en Ant» werpschevoet-en klte maate n. De Rhynlandfche Voet- en Elle maat verftrekt tot Bafis van de overige maaten. Dus zyn iooo Voeten Rhyn- landsch    N°.27. VERK.vanMUNT.,GEW.,MAAT.&c. 209 landsch 9011 Voeten Amfterdamsch, of 2192 Ellen Amfterdamsch, of 22i2{ Ellen Antwerpsch : maar 100 Ellen Amfterdamsch Q9 Ellen Antwerpsch. Of 101 Ellen Amfterdamsch 100 Ellen Antwerpsch. — Een Morgen a 600 vierkante Roeden. — Een Rhynlandfche Roede a 12 Voeten. — Een Rh. Voet a 12 Dm. — Een Duim a 4 Quartieren. — Een El Rhynlandsch a 26 Rb. Dm. Een El Amft. a 26^ Rh. Dm. — Een El Antwerpsch a 26?- Rh. Dm — Een Amfterdamfche Roede k 13 Voeten. — Een Amft. Vt. a j 1 Dm. — Een Duim a 4quart. — Een El Amft. a 20 {-| Amft. Dm. — Een El Antwerpsch k 26? Amft. Dm. — Een Gros a 12 Dozynen of 144. — Een Riem Papier a 20 Boeken. — Ecu Bock a 24 vellen. Nederlandsche Drooge-Maaten. Een Kop bevat circa 47! Rh Cubicq Dm., en verftrekt tot Bafis voor de overige Maatcn. Dus een Last a 27 Mudden, of 36 Zakken of Loopen. — Een Mud a 4, cn een Zak of Loop a 3 Schepels of 32 Maaten. — Een Schepel k 4 Vierde-Vaten of Spinten. — Een Vierde-Vat 18 Koppen.— Een Tonne-Lsst (Teer of Haring) k 12 Tonnen. — Een Hoed (Kooien) 3 8 Tonnen. — Een Ton k 4 Schepels of Kinnetjes. — Een Ton Booter a 4 Vierendcels. — Een Vierendeel h 80 18. — Een Kinnetje a 40 g>. — Een Honderd (Zout) a 404 Maatcn. Nederlandsche Natte -Maaten. Een Amfterdamsch Mingel Wyn bevat circa 66£ Rh. Cubicq Dm., en verftrekt tot Bali's voor de overige "Maaten. Dus een Vat Wyn, Bier, Oly, enz. h 4 Üxhoofuen , of 2Pypen, of 6 Aamen ofTiertzen, of 24 Ankers, of 48 Stee-Kannen. — Een Oxhoofd a ij Aam, of 6 Ankers , of 12 Stee-Kannen. — Een Aam Wyn, Brandewyn , Oly of Ton Sier a 4 Ankers, of 8 Stee-Kannen, of 64 Stoopen, of 128 Mingelen. — en Anker k 2 Stee-kannen, of 16 Stoopen, of 32 Mingelen. — Een Stee-Kan k 8 Stoopen, of 16 Mingelen, of'32 Pinten. — Een Stoop k 2 Mingelen of Kannen, of 4 Pinten. — Een Mingel of Kan a 2 Pinten. — Een Pintje a 4 Musjes. Ook een Vat Boom Oly k 717 Mingelen. — Een Quarteel Traan k 12 Stee-Kannen. — Een Aam Raap Oly . 60 Stee-kannen, of 120 Mingelen. D d DIN  aio N9.27. VERK. van MUNT., GEW., MAAT. &c. den Tyd, Cirkel en Verdeeling. Een Eeuw k i«o Jaaren. — Een Jaar k 12 Maanden of 52 Weeken. — Een Koopmans Maand a 30 Dagen of 4 Weeken. — Een Week k 7 Etmaalen, of Dagen en Nagten. — Een Etmaal, of Dag en Nagt a 24 Uuren. — Een Uur k 60 Minuten. — Een Minuut k 60 Secunden. — Een Secunde k 60 Tertfien. Een Schrikkeljaar (dat om 't vierde Jaar, van het begin van elke Eeuw invald) k 366 Dagen, of 52 Weeken 2 Dagen.— Een gemeen Jaar k 365 Dagen, of 52 Weeken 1 Dag. En een Koopmans Jaar k 360 Dagen, of 12. Md. k 30 Dagen. Maar een Zonnejaar k 365 Dagen 5 Uuren 48 Minuten 55 Secunden 20 Tertfien. Voorts bevat een Cirkel, of den Evenaar der Aarde, 12 Tekens. - Een Teken k 30 Graaden. - Een Graad a 60 Min.- Een Graad van den Evenaar circa 15 Duitfche Mylen, of 20 Nederlandfchc Uuren, een Duitfche Myl k ïyoo Rh. Roeden. Aanmerking. Dit zyn de gewoone Nederlandfche Geldfpecien, Gewigten, Maaten &c. die men dagelyks gebruikt. — Hier by zal ik nog voegen. (i~) Dat een Rh. Cubicq Vt., 1728 Rh. Cubicq Dm. bevat. (2) r}at eeri Amft. Cubicq Vt., 1331 Amft. Cubicq Dm. bevat. (3) Dat een Dm. Rh. circa 1,017 Dm. Amft. zyn, of 37 Vt. Rh. circa 41 Vt. Amft. (4) Dat een Ton Water 5£ Rh. Cubicq Vt. bevat, of 8928 Rh. Cubicq Dm. (5) Dat een Emmer Water circa 1089 Amft. Cubicq Dm. bevat, of een Vt. in 't vierkant en 9 Dm. hoog. (6) Dat circa een Mg. Bier hier 94 Cubicq Dm. bevat. (7) Dat een Mingelen Regenwater hier circa2É$j 13 Ld. weegt. (8) Dat een Cubicq Vt. Regenwater hier circa 45 fÊ 29 Ld. weegt. (9) Dat het fyne Goud van 24 Car. een vaste prys k ƒ 355: — 't Mk. fyn heeft, met eenige PCt0S opgeld. (10) Dat de goude Crufados een vaste prys k Bco. j 325: 8J 't Mk. zyn, met eenige pC*°s agio. (11) Dat een Mk. te Londen 12 Oneen a 20 peny a 24 gr. heeft; het Goud Esfai , een Mk a 24 Car. k 4 gr. k 4 quartos, en het Zilver Esfai, een Mk. k 12 pen. k 24 gr. k 20 myt. (12) Dat een Mk. te Parys 8 Oneen k 24 pen. k 24gr.heeft; het Goud Esfai, een Mk. k 24 Car. k 32 gr., en het Zilver Esfai, een Mk. k 12 Pen. k 24 gr. (13) Dat een Mk. tc Hamburg 16 Ld. k 18 pen. heeft, het Goud Esfai, een Mk. k 24 Car. k 12 Pen., en het Zilver Esfai, een Mk. k 16 Ld. k 18 pen. Q) Zk omtrent de Degen in elke Maand, ie TAFEL Pag. 63. V E R»    N\ 28. VERKLAARING Van de Tekens en de verkorte ff oorden, in dit Werk voorkomende. Add. betekend Addeeren. Am. Aamcn. Ar. . Anker. Agtd. Agtendeelen. Antw. of Aw. Antwoord. Aaz. Aazen. Amft. Amfterdam. 4. 0f Plus. Additie, als 2 + 4, B. V.ofb. v. By Voorbeeld. B=°. Banco. B'« Blanken. Brasp. Braspenningen. Car. ■ Caraaten. Cent. . Centenaaren. Cour. of Ct. Courant. Cir. of © Cirkel. D. of Dag. Dagen. Dl. Daalders. Pert« ■— Dertiend'halven. o . Dragma. Duit. Duiten. Dm. Duimen. Dubb. Dubbeltjens. Duc. 1 Ducaaten. Ducts. — Ducatons. Eng. Engelfchen. = of gelyk. Even groot. El. of Gld. of/ Guldens. G-Gld. of ff Goud-Guldens. Ged. Gedeeld. Gew. , Gewigten. Grd. of °. Graaden. Gr. Greinen. « VI. of \ vl. Grooten Vlaams. * SterI- Grooten Sterlings. h- Jaaren. £n. — Kannen. Kr. of Ecus. Kroonen. Lasten. kd. '.ooden. ■ Lys-Ponden. Md- Maanden. D d a Maat.  312 N°. 28. VERKLAARING &c. Maat. betekend Maaten. Mkn. of Mk. ■ Marken. M. of/ ■ Minuten. Mg. ' ■ Mingelen. Mo. Morgen. Mdn. ■ Mudden. X of Maal. Multiplicatie, als 3 x 4. Oortj. ■ Oortjens. ÖtlcVöf?'. Oneen. Ox. Oxboofden. Payem. Payement. Pen. Penningen. Pn. ■ Pinten. PCt. of PCt. Per Cerrto. fB. Ponden. oC VI. of oC vl. Ponden Vlaams. oC Sterl. ■ Ponden Sterlings. Pt. ■ Potten. Qt. . Quarteelen. (^u. Quartieren. Rh. ■ Rbynlandsch. Rek. Rekening. Ro. Roeden. Ryksd. of Rd. Ryksdaalders. Sest' Sest'halven. Sec. of lt Secunden. Sch. Schepels. 45 VI. of 45 vl. Schellingen Vlaams. Q Sterl. Schellingen Sterlings. Schip - gg . Schip-Ponden. — of Minus. SubtraSie, als 7 — 4. Stuiv. of St. Stuivers. Stp. Stoopen. Sto. Stooters. g Scrupel. Subt. Subtraheeren. Tek. Tekens. Tn. Tonnen. Ur. Uuren. Vtn. Vaten. Verm. X Vermenigvuldigen. Vdr. Vierdevaten. Vrd. Vierendeelen. Vt. i Voeten. V. of v. Van. W. of w. Worpen. Wk. ■ Wceken. Zk. Zakken. KOR-    213 KORTE INHOUD. N°. i. Inleiding. Bevattende eenige Eigenfchappen en byzonderheden van Oetalen. - - Pag. I. I. Eenige Bepaalingen en Eigenfchappen van Getalen. ----- i, II. Om Proeven door het Getal van Negen, op de Add., Subt., Muit., en Divifie te verrigten, - 5. III. Om de Som van eenige Getalen te vinden, zonder dezelve te Addeeren. 8, IV. Om de Som van eenige Getalen te vinden, door aan de Linkerhand, of van voor en te beginnen. - 9. V. Om eene Aditie te verrigten, door de Subtra&ie. ------ g. VI. Om de Som van twee Getalen te vinden, door derzelver Vierkanten. 10. VIL Om eene Subtra&ie te verrigten, door de Additie. - 11„ VIII. Om het verfchil van twee Getalen te vinden, door derzelver Vierkanten. ------ - Ir> IX. Om het Produel van twee Getalen te vinden, door de Additie. - 12. X. Om het ProduB van twee Getalen te vinden, door tegen de gefielde order, of van voor en te beginnen. - - 12. XI. Om het ProdutJ van twee Getalen te vinden, door derzelverVierkanten. 13. XII. Om eenige zeer noodige verkortingen, in de Multiplicatie te verrigten. ------- 13. XIII. Om eenige zeer noodige verkortingen in de Divifie te verrigten, en te onderzoeken of eenig Getal door een ander deelbaar zy. - 17. D d 3 N°. I.  214 KORTE INHOUD. N°. i. XIV. Om eenige zeer noodige verkortingen in den Regel van Driën in 't geheel, of met breuken, of in de PraEiyk ie verrigten. - - Pag. 20„ — 2. Cassiers en Tyd-Rekening van Betaa¬ ling. ------- - 23. I. Om alle Nederlandfche Muntspeciën tot Guldens te brengen. - - 23. II. Om Guldens tot alle Nederlandfche Munt-Specien te brengen. - - 24. III. Om Muntspeciën te reduceer en, en van Geldfommen op verjchillende tyden verfchynende, den middelbaar en vervaldag te bepaalen. - - 26. -— 3. Omgekeerde Regel van DriSn. - - 30. — 4. Regel van Vyven. ----- 33. — 5. Omgekeerde Regel van Vyven. - - 36. — 6. Samengestelde of Ketting Regel. - 39. — 7. Rekening der Agio van het Bank- Geld. -------- 45. I. Redu&ie van Bank- tot Cas-Geld. - 43. II. van Cas- tot Bank-Geld. - 47. Byvoegsel. I. Tafel. Van Bank-tot Cas-Geld. - 50. II. Van Cas- tot Bank-Geld. - 52. — 8. Rekening van Interest. - - - 54. Byvoegsel. I. Tafel. Voor de Dagen. 63. II. Hoe veel men per Dag verteeren kan. 64. III. ■ Voor de Interesten van \ tot 5 PCt. 66. IV. Voor de Inter. per Md., per Week, en per Dag. - - 68. V. ——— Voor dein- en- Ver¬ koop van Effe&en. 72. N°-9.    KORTE INHOUD. 215- N°. 9. Rekening van Rabat. - - - . pag, 75. Byvoegsel. Tafel. Voor 't Rabat en de Gereede betaaling. .... 7g_ — 10. Rekening van Tarra. - - .. _ g0- 11 • van Courtagie. - gg. i2, ' van Provisie. - gg. I3- - van Assurantie. - gg. — 14. — van Deeling. - - I5- ' van Compagnie. - — 16. _ van Redery. - . ' - » 105- ~ 17- van Factor y. - _ _ 10gj — 18. . van Winst- en Verlies. - 118. — 19. — van Ruiling. - i27< — 20. van Interest op Interest. - 138. Byvoegsel. Tafel. Om de famengeftelde fehuld, te vinden. 144. - 21. Rekening van Rabat van Rabat. - - 146. Byvoegsel. Tafel. Om de Contante betaaling van een famengeftelde Jchuld te vinden. - - IS0, - 22. Rekening van Goud-en Zilver. - - 1s2. ~ 23. van Menging. - " H- ~~slg~eTc*p. °*rktLmMTATïm: ofl66. - 25- — van Bepaalde ./Equatien . of Regel van Valfche ftellingen. - _ ^ - 26. Tafelen van Munten, Gewigten, maaten, &c. - - -' . 2q3i - 27. Verklaaring van Munten , Gewigten Maaten, &c. - _ .' 2o6t - 28. der Tekens en verkorte Woorden. - „ _ 3II E Y N D E.  zi 6 DRUKFEILEN E N VE1BEETEPJKGEN* Pag. 22 Regel 14 van onder ftaat wind lees wint. 0 — 2 — wints — winst. 8 — boven •— verloren — verlooren. —104 4 — onder — in in — in. 153- 20 — 21 Car. — 20 Car. 165 13 Av.\ Hy kan 3 Mkn. d ic§ Pen. fyn terughouden, of anders 2^ Mkn. d.Sj Pen. oj '8 Mkn. a 7\ Pen. er by voegen. _ . 5 lees. Aw. Hy kan 2 Mkn. d 4 Car. jyn, of 4 Mkn. a 10 Car. fyn te rug houden, of anders a\ Mkn. d 21 of 12 Mkn. a 18 Car. er by doen. j67 .- 2van onder ftaat 17 lees 14. t68 5— boven —— Sess — Sest'. — ,71 3— .. gefci ■— gezel. 176 10— onder — vy — vyf.