01 1666 4604 UB AMSTERDAM Z A A K R Y K REGISTER. OP DEN EERSTEN en TWEEDEN DRUK VAN HET SCHOUWTOONEEL DER NATUUR.  By ie UITGEEFERS deezes word mede voor de tweedemaal uitgegeeven Grondbeginselen der. Meetkunde, vervattende de zes Eekste, het Elfde en Twaalfde Boek van EUCLIDES, alles op ZJr16 e" dlddclyke WyZe ^orgelteld, gedemonteerd en met veele aanmerkingen en XXVIIt uitflaande Plaaten verrykt , door S. T. DE PUYT Examinator der Landmeeteren voor de« Hove van Holland, Zeeland en Vriesland, als mede vooi den Kaade van Braband, en Lande van Overmaaze, mits«aders geadmitteerd Landmeeter, in 's Gravenhage in groot 8vo. ° ' volledïge inleidtn{, tot de alge- -bra, aan de hand geevende eene gemaklyke Oplos- Sndr\al,e/°Tten Van Re^"i"Se„, zo in de Wi . HAK n p°tpttaldn 3k andere zaaken' door LEONHARD EULER, Hooglecraar te Petersburg. Hier- H i T*V°tS £en Z9er «nvoudig middel oml zelfs bhnde Menfchen de Rekenkunde, ja 'mooglyk het Schry- deelzin zt"ss*»leeren °^»>  Z A A K R Y K REGISTER OP DE ZESTIEN DEELEN VAN HET SCHOUWTOONEEL DER NATUUR O F SAMENSPRAAKEN E N ONDERHOUDINGEN over de NATUURLYKE HISTORIE, HANDWERKEN, REROEPEN, FABRIEKEN , GODSDIENST, KONSTEN en WETENSCHAPPEN. TE DOR D R EfC H T, Bï ABRAHAM BLÜ.SSÈ en ZOON, MDCCLXXXYiil»   BER I C H T AAN DEN LEZER. Het SCHOUWTOONEEL DER NATUUR, voornamelyk ingericht voor de. yeclbeloovende Aankomelingfchap, om haar verft and te verlichten, en haar hart te verbeteren, bevat in zich eene ongemeete Zee van Zaken, die aan de geoorloofde nieuwsgierigheid voedzei geven. Om nu dit onwaardeerbare 'werk nuttiger te maken voor de weet* 3 gra-  VI BERICHT grage onderzoekers van Natuur, Kunst en Godsdienst, hebben wy het noodig ge. oordeeld, een Register op het ganfche werk ie vervaardigen, waar door, met een opjlag van het oog, de verfcheidenheid van zaaken, die door het geheel verfpreid zyn, befchouwd wordt, en de nieuwsgierige Lezen, gemakkelyker, het geliefkoosde voorwerp kan vinden, waaromtrent zyne aandacht'bepaald wordt. Dit Register is dus zamengefteld, dat men onder de benoe» ming van een Voorwerp alles by elkander vind, wat tot de zaak betrekkelyk is, met  AAN DEN LEZER. VII met vermyding van alle wydlopigheid. Tot onderrichting van den Lezer moet men hier melden, dat de twee hyvoegzels, geplaatst in het Twaalfde deel, van bladzyde 324 tot 339 ingeloot en, in den eerjïen druk, aan het jlot van het gemelde deel van bladzyde 373 tot 388 te vinden zyn: ver* der, dat, het geen hiervan bladzyde 340 tot 388 gevonden word, in de eerjïe uitgaaf op bladzyde 324-372 te lezen is; derhalven moeten zy, die den ouden druk bezitten , om de zaaken, in dit deel voorkomende . te vinden, zestien bladzyden te rug keeren, Wy  vin BERICHT Wy zullen ons de moejelykheid van onzen arbeid getroojlen, ingeval onze poging aanleiding moge geven, om dit aanvallige werk gezetter te gebruiken, tot bevordering van waare wysheid en beproefde deugd. RE'  REGISTER OP DE XVI DEE LEN VAN HET SCHOUWTOONEEL DER NATUUR: De eerjie Telletteren beteekenen het Deel-, en de volgende de Bladzyden. A a. DEEL pag. Aal, is verfchillend in foort. . v. 112. — manier, om dien te vangen. v. 116. Aalmoezen , genoegzaamheid derzelve om de bedelary^te vernietigen. . xii. 68, hoe de regte manier, om dezelve te geven, in de eerfte Kerk geleerd is. . • . xn. 76A Aar-  2 REGISTER OP HET A a DEEL pag. fl. a r d e hccfc drie verfcheide foorten , die geheel in natuur van elkander onderfcheiden zyn. . vi. 137. word vermengt met oliën, zwavel en mineraale ftoffen. . yi. 146' ■ word door 's menfchen hand gevormt, en tot voordeel aange- leSc- • ■ • vi. 148. grofzandige doet veel voordeel aan de vaste, vochtige en bezwaar- lyk te drogene gronden. . . iv. 94; Aardbeving, word door ver- fchillende oorzaaken voortgebragt. vi. 33, Aardbeziën kunnen, door aangewende moeite, vroeger ryp worden. . . . . . . iv. 4 Aard-  SCHOUW TOONEEL» 'i A A. DEÏL pag; Aardkloot, is inwendig met metaalen, fteenen en andere ftoffen rykelyk voorzien, om 'smenfchen nooddruft te vervullen. . . vi. 83» Aardkloot, gisfing van zyne verandering , door den Zondvloed gefchied. .... vi. 369. "■ heeft in zich de toebereidfels tot den algemeenen brand, in den jongden dag. . . vi. 391; is ongemeen vruchtbaar door de hulp van 'smenfchen handen. iv. 71. — is van eene ronde gedaante; be- wys daar voor uit de Maanëclip- fen ontleend. . . . vra, ygt Aardvruchten , befchryving van derzelver zoort en wyze van voortzetting, . . „ iv. 48. Ai Ab.  % REGISTER OP HET Ab. Ad. A f. deel pa5. Abraham (de Aartsvader) kreeg van God drie beloften. . . xv. 201. 1 's mans naam geeft eene openbaring te kennen. . . xv. 203. Adel, waartoe gefchapen en verbonden. . . . . xiv. 269. Advocaat., befchryving.van zyn Caraóter en verdienften. . xiv. 290. Afgodery is oorfpronkelyk van eenige zinnebeelden, door een oud gebruik geheiligd, en waaraan het domme volk hangen bleef. . vm. 39. ——— in dezelve zijn drie byzonder- heden optemerken. . . vm. 43, Afzondf.ring, kan uit een godvruchtig beginzel voortkomen, en tot goede eindens ingericht zyn. xr. 5. Af-  S C H O U W T O O N E E L Ag. Ai. Al. de ex pag. Afzondering, waercldfche, is voor de menfchclyke maacfchappy Agaat is helderer, harder en vatbaarer, om zich te laten polysten, dan de Jaspis: men vind in dënzelven verfcheidenheid van kleuren, en fomtyds fchetfen van groeiende wezens. . . . v. vi. 161. Ajuin, zyn tyd van zaajing en manier van bewaring befchreeven. iv. 45. Albast is een foort van Marmer, het witte verfchilt van het geaderde alleen in hardheid. . . vi. 164^ Alchymisten meenen, dat 'erwezcnlyk ecne eerfte grondftof is, die alle foorten van gedaanten aanneemt, en waaruit men Goud, edelgelteente , en den levendmakenden Elixir kan krygen. . vm. 356. nuttig. xl 6. A 3 Al-  6 register op het A L' deil pag. Alchymisten hebben een • valfchen grondregel en ingebeelde Natuurkunde : zy droogen doorgaans uit in 't midden der fornuizen en fchadelijke dampen. . . vm. 359. Aloe (chineefche) is een boom van gedaante en hoogte als een olyfboom ; is onderfcheiden van die, welke de winkels van de Apotekers gemeenlykverfiert: haar fchors, hout, bladen, takken en ftekels zyn van veelvuldige nuttigheden, ii. 284-285. Aluin is een zout , in klompen gekristallifeerd, en met aardfche ftoffen vermengt, befchryving van zyn zoorten, oorfprongen, be» ginfels en gebruik. . . vi. na. Am-  SCHOUWTOONEEL. 7 A m. DEEL pag. Ambagten, derzelvcr zoortcn, voordeelen cn verëischccn befchreeven xiii. 1-132. Ambagtslieden doen, op verfchillende wyzen, grooten dienst aan de Maatfchappy, en verdienen daar door billyk ieders achting, xu. 135en xiii. 55. Amber de grys is een balzcmagtige fpecery - oly; verfchillende gedachten over haren oorfpronk. vi. 95-96. America is door Christoffel Columbus ontdekt; hoe zulks zich heeft toegedraagen. . . . vin. 204 verdeeling van dit vierde wae- relddeel onder de Europiaanen vm. 210. au. A 4 Ame-  8 REGISTER OP HET A M' deel pag. Americus Vespucius was een Florentynsch Koopman, en wegens zyn Caracler en gedrag hatelyk. vin. 208. Amethist is een fleen van een roodachtige violette koleur. . vi. 160. Ammoniac (fal) word meerendeels getrokken uit Roet en de Pis der Dieren." . . . vi. 117. A m m o n s-h o o r n , is een brok verfteende aarde, naar den Nautilus in gedaante gelykende, hy heeft zyn naam gekregen van den Ram Ammon, de geliefdfte godheid der Lybilche volken. . , vi. 187-188. Amsteldam , is de verzamelplaats vaa alle Natiën , en het middenpunt van den Koophandel der waereld. v. 277. An-  SCHOUWTOONEEL. 9 A n. deel pag. Andyvie, heeft verfcheide foorten; welke de beste is, wanneer en hoe men dezelve zaait en verplant. . ïv. 42. Anemoon tiert best in een luchtige favelachtige aarde, door Paardemest verbeterd. . . . ui. 66. —* heeft een fchoon weefzel; befchryving van haar loof, fteel, hoofd, pluis en koordje. . 111. 67-68. ——— is waarfchynelyk uit Oostindien oorfpronkelyk. . . uh 71. word door zaad en afzetfels voortgeteeld. . . . ui. 72. Anenas, in Vrankryk geplant, is, door goede voorzorg, daar volkomen ryp geworden. . . 111. 284. A 5 An-  IO REGISTER OP HET A N. A p. deel pag. Angelieren, welke hoedanigheden de fchoonfte moeten hebben, in. 93. • worden voortgekweekt door inleggen, door fcheuren en door zaad. .... ttt. 93. • groeijen best in een flykerige, vette en vochtige aarde. . . hi. 97. ■ moeten met veel voorzorg behandelt worden. . . m. 98. hebben vyf geflachten van Bloemen. . . m. 99-100. Appelen , verfchillende foorten befchreeven. . . iV. 22» Apostelen, hebben onderfcheiden gaven en bedieningen van God • ontvangen. . . . Xyi. 27. 1 1— konden zich met geen misleiding ophouden. . . xv. 526. A p o s-  SCHOUWTOONEEL. II A p. Ar. deei pag. Apostelen, zyn in omftandigheden geweest, die hun van alle bedrog vrypleit. . xv. 542. Apostelschap (het) is agtervolgende voor alle eeuwen vastgefteld. . . . xvi. 336. Arbeiders zyn nuttig, noodzakelyk en achtenswaardig in de menfchelyke Maatfchappy. . xn. 115-116. en xiii. 54. Arkcnoot, is de vrucht vaneen foort van Palmboom , waar uit men een fap trekt, dat heilzaam is voor het menfchelyke lichaam, iv. 255. Aristotbles had een verkeerd begrip van den oorfpronk der waereld vin. 353. Ark  Ï2 REGISTER OP HET A R. deel pag. Ark van Nbach had eene maat, over- ' eenkomftig met de natuur. ... xv. 122. Armen hebben een zeker geboor- teregt op de goederen der ryken. Xn. 54. Armoede heeft verfchillende oor- zaaken- • . • . xn. 55. kan voorgekomen worden. xi'. 78. «*—— word door gepaste middelen weggenomen. ... xlL 65. verplicht het menschdom tot hulpvaardigheid. . , XIr> Artischokken, worden bestin een vetten doormestengrond voortgeteeld ; moeten voor de vorst beveiligt worden; derzelver bedden kunnen vier jaar duuren. in. 52-54. Arts  SCHOÜWTOONEEL. 13 -Ar. As. dbel pag. Arts (een bekwame) verdient groote Eer, en is de hoogachting van zyne natuurgenooten waardig, xiv. 292. Artszenyhunde (de) wordby > gevolgen uit de proefondervindingen afgeleid. . . . IX. 318. Aschi, van verfc rullende brandftoffe verftrekt tot mestipg der landen. iv. 87... Aspersjes, manier, om die in bed, deii aanteleggen , waar. door men dezelve in Januafy.goed enmalsch kan hebben. . , . ;w. 49-52. Augustus (Keizer) heeft, in navolging van Julius Cefar, de jaarrekening verbeterd. • . . vm. 95. Auricula (de) heeft kragtige kleuren , een. Jiefelyken reuk , ver- , , , q ... ■ . fchei-  14 REGISTER OP HET Au. AZ. Ba. deel pag, fcheidene foorten, en duurzaame trosfen in. 59. Auricula (de) zygroeit vari zelf in het Alpifche gebergte. . . IH. 60, » haare bladen moeten glad zyn. ni. 61. • de eenkleurigen, zyn beeter dan de bonten m_ ^ «* zy worden in den winter gezaait, en naderhand verplant; nadere behandeling van dezelven. 111. 64-66, Azdursteen , heeft gouden ftippen op een Hemelsblaauwen grond. vi. 161. Azyn, ftrekt tot een koester- en voed- zelplaats voor kleene Aaltjes. . 1. 32, Ba. Babylon werd verwoest; aanmerkelyke voorzegging daaromtrent door den Profeet Iezaïas gedaan, wet  SCHOUWTOONEEL. 15 Ba. beel pag. welke in alle de byzondesrheden vervuld is. . . xv. 189-192, Balzem, is een harsagtig vocht, dat uit verfcheide foorten van Heesters vloeit , om zyn aangenamen reuk gezógt, én om zyn gebruik in de Heelkunst geroeait word. . ■ . . . iv. Banille is een lange fmalle peul, vol van een honigachtig fap, die vooraf in nieuw Spanje groeit. n. 298. Barbeel , weegt zelden zwaarder dan twee pond*; zyn beste foorten hebben twee'baardjes. . ' *. v. 294. Barbote, zie op Ad. , . Barnsteen, word op verfchillende plaatzen gevonden ; bevat in zicb  IÖ REGISTER OP HET Ba. Be. deel paj; zich, fomtyds, gekurven diertjes; hoe zulks ontftaat. . . vi. 93-94, Barometer (de) is gevallig uitgevonden ; befchryving der verfchynfelen, in dezelve waargenomen' • • • • vm. 317. Beelden, voorbereiding, welke men in acht neemt, om ze te gieten, xiv. 19. Beeldhouwery, is zeer gefchikt, om de gefchiedenis der waereld te bewaaren. Aanwyzing der misbruiken , waar aan zy onderhevig ls vi. 209-213. Beesten, zie Dieren. Beetwortels hebben verfcheide foorten; worden in Maart gezaait, en zyn van een goed gebruik. . iv. 36. Be-  SCHOtJWTOONEEL. 17 B e. deel pag. Bedelery (de) word door veel oorzaakeu voortgebragt, kan men in foorten onderfcheiden, en door gepaste middelen vernietigen, xn. 1-23.78* Bederf (het rottend) word dwaaslyk voor een- grondbeginzel van het dierlyk ligchaam gehouden. . i. 23. Bediening "der Kerk. Zie op Kerk. Behoeften der menfchen, worden door elkander vervult. . xn. 132. Belluga, is een Noordfche visch, die de Moskoviters gebruiken, om 'er lym van te maken die zeer nuttig is. , . . 11. a8i. Beloften (Euangelifche) hebben een onwraakbare waarborg. . xv. 185. & , Ber-  18 REGISTER OP HET B e, Bergen, zyn van groote nuttig heid voor planten, dieren en men- fchen- • • v. 173. 230. vi. 144. brandende zyn zeer heilzaam voor de behoudenis van onzen aardkloot. . . . vt. 35.1 Be rille heeft een kleur naar 't zeewater zweemende. . . yi. 160. Beschaaft heid (de) heeft haar grondflag in de welvoegelyke opvoeding , welke de Moeder aan haaren voedfterling geeft. . . xi. 81. Besnydenis (de) was een teeken, waar door Abrahams nakomelin- * gen zich van andere volken on- dcrfcheidden. . . xv. 221. 1 werd by andere volken opge- volgt. . . .xv. 226-234. Beuk  SCHOUWTOONEEL. 19 B e. DEEL pag. Beuk (Mei en Haag) word gebruikt voor den fcheepsbouw, het zaad van die boomen is goed om 'er oly van te maaken. . . iv. 293; Bever, befchryving van zyn grootheid en onderfcheiden hair , hy draagt inwendig een hartsagtige en vloeibare ftof, in de Artzenykunde dienstig \ — gebruik van zyn huit voor de pelteryen , aanwyzing van zyn zamenftel, zyn huishouding en de manier op welk hy gevangen word. . . a. 130-14©, Beweeging (de) is geen zoort van godheid , die alles als een noodzaakelyke oorzaak voortbrengt, maar een gewrocht van den Schepper. . , . vu. 83. Ba Be-  20 REGISTER OP HET Be. Bi. Bl. deel pag. Beweegkragten (de) worden door verfcheide werktuigen verklaart. . x. 85-242. Bier werd van oude tyd af gebrouwen. . . . iv. 225-233, wit en bruin met elkander vergeleken en beoordeelt. . . xn. 176. Bitumen of Jodenlym is een vette en brandbare ftof. . . vi. 90. Bladen van boomen zyn fierlyk en noodzakelyk voor derzelver geftalte en vruchten. . . lift 245-246. zyn na hun afval en verrotting een goede mesting voor de aarde. . . iv. 242-244. Blad knop is onderfcheiden van een bloemknop. . . 111. 243-244. Bla-  SCHOUWTOONEEL. 21 B L. deel pag. Blazerv (glas) hoe en waar door daar in gewerkt word. . . vi. 123-130, Blei (Alburnus) is een riviervisch, wier fchubben zeer nuttig zyn. v. 112' Blik, is niet anders dan een vertind blad yzer, hoe hetzelve gemaakt word. vi. 230. Bliksem, is een overvloedige ont- fioke vuurftof. .. . vi. a& Bloem (zonne) befchryving van haar inwendig weefzel. . n. 265-266. Bloemen, vertoonen in haar uitwendige deelen de trekken van een Goddelyke wysheid. . . n. 259. zy zyn fchoon, aangenaam en ftuttig- • . 260. • voordeel van haar bladen. . 261. B 3 Bloe-  22 REGISTER OP HET B l» DEEL pag. Bloemen , befchryving van haar zamenftel. . . . n. 262. • hebben een groot getal uitmuntende fchoonheden en een regelmatige opvolging. . . m. 8-13. ■ zyn verfcheide in elk jaargety. in. 14. hebben byzondere kleuren. . 17. ■ " haar eenvormigheid. . , 20. —■— haar reukdampkring is nuttig en van genoegelyke uitwerkzelen. 24-31. aanwyzing hoe men dezelve moet voortkweeken. . . 47-51. Bloemboomen hebben veel foorten, wie dezelve zyn, zyverftrekken tot luister van Flora. . m. 107-108. Bloem-  SCHOUW TOONEEL 23 B l. B o. DEEL pag. B l o e tvi p e r ic e n m oeten regelmatig gefchikt zyn, om aan het oog en oordeel te kunnen voldoen. . in. 114. Bloesem (koorn) befchreeven. ïv, 128. Boeken (Bybel) hebben onder het oude en nieuwe Testament een wezenlyke overëenftemming. . xv. 99. Boer (de) word te onregt gering en verachtelyk befchouwt , zyn werk is van de grootfte noodzakelykheid, en hy verdient daar door de meeste achting boven de voornaamfte ftandsperzoonen in de burgerlyke Maatfchappy. . fI, I24.. Boom (balzem) is een Heester uit Judea oorfpronkelyk en naarKairo . overgebragt, befchryving van anderen die in het westen groeijen. iv. 262. ^ 4 Boom  24 REGISTER OP HET B o. DEEL pag. Boom (olyf) is gemakkelyk voortekweeken, tiert by uitncmenheid op de zuidkusten van Vrankryk, groeit gemeenlyk in heete landftreeken daar zuivel ontbreekt, is van een dubbeld voordeelig gebruik voor het menschdom. in. 280-281. B 0 0 m e n , algemeene befchryving van dezelve , de Kornoelje , de Haverëlze, de Esfen, Mei- en Haagbeuk , de Olm- en Ypenboom. .... iv. 293. de Platanus en Kastanje. . 294. 1 de Noote en Linde. . . . 296. < de Berken, Willigen en Populier. . . . . . 297. de Palm , Pyn en Denne. . 298. B 00-  SCHOUW TOONEEL. B o. DEEL pag. Boom en, (de Gene ver) . . iv. 299.' de Vygen en drie foorten van Catoen befchreeven, . . 11. 267-282. nuttigheid van haar bladen, bast, zaden en zelfïfandigheid. iv. 242-244. 255-262. a^i. ■ (oranje) Aanwyzing van de manier om ze in bakken te zetten , befchryving van hun fraaiheid en duurzaamheid. . . ui. 256. wyze van voortkweeking. . 261. oorzaken van hun bederf. . 269. hun zaaijing, met de tyd wanneer zulks gefchieden moet, en verdere bezorging. . . 272. ■ (vrucht) moeten zorgvuldig behandelt worden om 'er goede vruchten van te krygen. . . m. 182. B 5 Boo-  26 REGISTER OP HET B O. DEEL pag. Boomen, onderfcheidenbefchryving van de hoogftam, lei- en ftruikboom, en hoe dezelve moeten worden aangelegd. . m. 238-241. 242. ' wat tot de kennis der takken vereischt word. . . . 247. Boomgaard , befchouwing van haar aangenaamheid, verordening en voordeden. . . hl, 194-196. Boon en (Roomfche of Boeren) moeten vroeg in de Lente gepoot worden , om ze in 't begin van July ryp te hebben. Herfstboonen poot men om de veertien dagen. iv. 46. (klim, fala en turkfche) zet men als de koude over is , zy verëifchen een vetten en wel- , doormesten grond, en moeten door  SCHOUWTOONEEL. 27 B O. deel pag, door een genoegzaam aantal fta- ken onderfteund worden. . ïv. 47. 48. Borax (chryfocolla) is een zout dat in de mynen, vooral in die van Perfië, gevonden wordt, aanvvyzing van zyn bereiding en gebruik. • . . . vi. 116. Borduurwerk (het) word tot een groote trap van volmaaktheid gebragt, wanneer men, volgens den trant der fchilders, de regte teekenkunst beoeffend ; — befchryving van de kunstftukken, die door het zelve worden uitgewrocht. . . . jeu. 346. Bosch door kunst aangelegt, aanwyzing wat voorzorg hier omtrent moet gebruikt worden. ïv. 288. B 0 sr  2% REGISTER OP HET " u' DEEL pag. Bosschen hebben groote aangenaamheden, oorfpronk derzelven onderzogc, waar toe zy ingericht zvn ïv. 233-541. Bot (Heil-) is een foort van Plat- visch v, 288. Bot (Tar-) word om zyn lekkeren fmaak de Faifant der Zeën genoemd.. v. 288. Bouw (fcheeps-) befchryving en afteekening van dezelve in opvolgende trappen van werkzaamheid .v. 260. Bouwkunst, gelegenheid waar door dezelve geboren is. . xni. 1-2-4. Egyptifche. . . 7, ■ Griekfche en Romeinfche. . 9. BOUW'  SCHOUW TOONEEL, Bo. Br. beel pag^ Bouwkunst is in de eeuwen der onwetenheid uitgevonden, en ftrekt tot roem van 't menfchelyk geflacht. ... . xiii. 13, Bouwmeester, befchryving van zyn werkzaamheid, en hoe hy door dezelve allen lof verdient, xiii. 22-24, Braadwerk (befchryving van een) dat door den roo"k omgedreeven wordt, * „ xn. 187. (een) dat door gewicht omgaat, befchreeven. . . xu. 184, Braassem te'een platte en breede rieviervisch. . . . v. 111. • (Goud) is een uitmuntende visch, en' heeft verfcheide foorten. . . . v. 294. Brand-  30 REGISTER OP HET deel pag; Brandglazen zyn bolrond en gefchikt om de brandbare Iigchamen, door vereeniging der zonneftralen, aanteiteeken. . . Vi. 135. Breedte (de) van een plaats, is haar affland van den Evenaar naar het eene of andere aspunt, aanwyzing op welk een manier men dezelve op verfcheide plaatfen vinden kan. . . . Vm. 161. Brillen (bolle) zyn gefchikt voor perfoonen, wier oogkristalyn te platis. . ... x. 316. r—— (holle) zyn voor byzienden ingericht, om de bolronte van hun kristalyn te verhelpen. . ! x. 317. Bronnen geeven een overvloed van water, zonder dat haar kil ledig  SCHOITWTOONEEL. 31 " Kl DEEL pag, ledig word, zy hebben waterbakken , die men niet op het gebergte, maar in de ingewanden der aarde zoeken moet; — onderzoek langs welken weg, en door welke werkkunst het water van de zee tot aan de plaats der bronnen kqrnt, verfchillende begrippen hier over, en de oorfpronk van haare onafgebrookene werkzaamheid aangewezen, v. 133-156, Bronnen van Semilly en Bousfon, met derzelver vruchtgebruik, befchreeven. ,. . , . v. 217, Brood is het eerfte van onze voedfels , welke hoedanigheden het moet hebben om tot een heilzame fpyze te dienen , middelen daar toe aangewezen. . . xn. 168-172. B r o u-  32 REGISTER OP HET Br- B«. Deel pag. •Brouwen van Bier, het was van oude tyden gebruikelyk. . . m 224> zie verder op het woord Bier. Buffels zyn hoorndieren, die men in zeekere landen voor den ploeg doet arbeiden, en wier vleesch in den rook gehangen wordt, ten dienste der zeelieden. . . v. 230. Buil (de) is een werktuig om het Meel te zuiveren, befchryving van deszelfs byzondere wyze van fa* menftelling en werking. . . xn. 182. Buitenleven (het) vind een aangenaame tydkorting in de jagt. n. 71. zie verder op het woord Land* leeven. Buskruit, zie op Kruit. By-  SCHOÜWTOONEEL. 2-3 _ B y. DEEL pag. Bybel (het woord) word in zyn ftoffelyken oorfprong afgeleid van . de fyne bast der planten, en beteekent een Boek by uitfteekenheid. . . . xiii. 247. Byen (honig) befchryving van de verfchillende foorten, welke in de korf zyn. . . .1. 180. ■ van wat natuur en aanzien de Koningin is, waar zy zich ophoud, hoedanig haar levenswys is, en welke voordeden zy aanbrengt. ... 1. 184-191. hebben een byzondere famenhang van deelen; aart van derzelver vergif, werkzaamheid, taal en vlyt; befchryving van haare kondig gevormde raten , van haar honig, C wasch,  34 REGISTER OP HET B y DEEL pag. wasch, lym, korven; wys van verëeniging, nuttigheid, zeldzaame huishouding en lang leven, k 215-228. Byen (honig) geven aan het menschdom een góed voorbeeld van een geregelde burgerlyke Maatfchappy. i. 244. ' zy zoeken voornamelyk haar voedfcl op de bloemen van de boekweic i. 244. 1 — de onvruchtbaarite en zelfs, de Noordelykfte Landen kunnen haar voeden. Men kan haar door het geluid van een kleen Fluitje opwekken en gewillig maken, om zich te laten leiden als een kudde Schapen. .... v. 45.46. By-  ÖCHOUWTOONEEL, 35 B Y. Ca. deel pag, Byen (wilde) die men doorgaans Hommels noemt, zyn op verre na zoo fnedig niet als de tamme, waar van en hoe haar nest gemaakt is; op welk een wys de wyfjes haare jongen in de celletjes leggen, hoe dezen uit dezelve voorkomen en groeijen; zy hebben ook een koningin. De mannetjes zyn een zoort van luiaarts, die men maar voor eenigen tyd den kost geeft en dan uitwerpt; tiaare verhuifing en gevechten befchreeven. . 231-240. C A. Cacao is het zaad van eeu Konkonber of meloen, die in America aan ee» Kleen boompje wast, dezelve word C 2 door  36 REGISTER OP HET Ce. Ch. deel pag, door het vuur van haar bast ontbloot en verder bereid tot Chocolade. . . .ïv. 252. Cesar (Julius) had voortreffelyke begaaftheden, en was ervaren in veele wetenfchappen ; hy nam groote moeite om de jaarrekening netter overëentebrengen met den loop der Zonne: de jaaren, naar zyne uitrekening afgemeten , worden daarom Juliaanfche genaamt. . . vin. 93-95. Chineesche Jaarboeken zyn een mengelmoes van waarheid en logen, zy zyn opgepropt met opgtfierde grootfpraken. & . xv. 46-4^ Chocolade is een deeg, gemaakt van Cacao, die men in heet.water onc  SC H O ÜuW TOONEEL 37 C h. deel pag. ontbind,'dm 'er een voedfaamen drank van te maaken. . . ïv. s$3. Christus (Je zus) heeft .een dubbelde geflachtlyst; de reden daar van getoont. . . xv. 445* voorzeggingen, ten Zynen opzichten gedaan , kenmerken hem als de waare Mesfias; uit zyn gedrag' en de bediening van Johannes de Dooper bleek het dat Hy Gods Zoon was. . xv. 477-49 *• Christus heeft in eige perzoon verfcheide' voorzeggingen gedaan. Tegenwerpingen tegens dezelve aangevoert en opgelost. . xvi. 77. 83. Christendom , geregeld onderzoek van het zelve , volgens de regels van een Historifche zeker- C 3 heid.  38 REGISTER OP HET Ch« de»l pag; heid. Bederikingen en zwarigheden hier tegen ingebragt en weggenomen* : .. . . xvi. 347-340., Christenen (de) waaren niet ligtgelovig omtrent de aanneming van het Euangelie. . . xvi. 42.- hunne leerftellingen zyn alle- fints geloofbaar. . . xv. 50. hunne opregtheid is de grond- flag der gezondfte öórdeelkunde, om de ware van de valfche gefchriften te kunnen onderfcheiden. . . xv. 432. Chris Ti (Palma) is een plant, die een ft'erk buikzuiverend zaad voortbrengt ; derzelver byzondere zamenftelling befchreeven. * , n. 266. Ci-  ÏCHOÜWTOONEEL. 29 Clr CO. DEEL p»&- Civet is een foort van fterkriekende oly , genomen uit een dier, dat bekend is onder den naam van Civetkat. . . . . . vi. 95' Colbert was een voornaam Minister van Lódewyk den XIV; door zyne werkzaamheid en fchranderheid heeft hy de ververyen in Frankryk merkelyk verbeterd; hy had niet alleen voor zyn vaderland, maar ook voor de geheele mènfchelyke Maatfchappy, een teedere genegenheid. xu. 384-389. Colcotar is een kristal, dat, tot kalk gebrand, door natuur en kunst, zeer nuttig is in de Artzenykunde, . . . v.i. 114. C 4 Ca-  4 REGISTER OP HET °*" DEEL pag. COLUMBUS (ChRISTOFFEL) was een Genuees, een groot Zeeman ,' en de beste Aardbefchryver van zynen tyd; hy beweerde dat 'er nog een ander waerelddeel moest wezen; ondernam, in dienst van Spanjes Koning, zyn reis en ontdekte America. Hy had zeer ' veele vyanden, en onder die Vespucius. . . , yin. 204-209. Conchenille is een gekurve diertje , dat op de Nopal , een foort van Vygeboom , in nieuw Spanje, word voortgezet; onder■ fcheiden wyze van behandeling met dezelve befchreevem . 1. 261-263, Copernicus ontwierp een hemefltelzd, dat overeertftemde met ~ de verfchynzelen der natuur. vm. 2C5. Co-  SCHOÜWTOONEEL. 4F Co. Cr. deel pag. Copernicus aanneemelyke bewyzen voor het zelve ; oplosfing der tegenwerpingen. . vm. 256-292. - Aantooning .dat dit ftelzel niet alleen volkomen ftrookt met de ondervinding en de reden, maar ook zeer gefchikt is om alle veranderingen te verklaaren, welke de H. Schrift ons leert, dat eens in de gefchapene natuur zullen gebeuren. . . vm. 299-301. Cortes (Ferdinand) onderwierp aan den Koning van Spanje het ryke land van Mexico , en gaf gelegenheid tot het innemen van verfcheide kostbare landen, vm. 209. C re sinus (Furius) was een vrygemaakte Romein; hy werd be- C 5 fchul-  4^ REGISTER OP H E Tl v- x" DEEL pag, fchuldigt door betoveringen zyn akker vruchtbaar gemaakt te hebben, doch door den Regter ontfchuldigt. . . . m 46m C y-p er letters (Arabifche) zyn de gemakkeiykite en koriTe talmerken ; dé uitvinders hebben daar door bewyzen gegeeven van een groot vernuft; men kan door deze uitvinding alle getallen uitdrukken, zonder de" Cyfertetters merkelyk te vermeerderen. . vm. 330. 33^' 1 (Romeinfche) zyn uitgevon¬ den, om de rekening der Ouden ligter.en korter te maken; aanwyzing hoe zy die gebruikten.'' vm. 329.  SCHOUWTOONEEL. 45 D a. deel pag. Dagen (de ongelykheid der) is een gevolg van de helling van den as der aarde ,-op den as van het Taanrond. vm. 274. Dageraad (de) is . niet dan het begin van een nieuwe omwenteling van onzen draaikring; hy word door de dichters , in een leenfpreukigen fiyl, zeer aangenaam en levendig afgefchildert, hy heeft een heilzamen invloed op hét menschdom , maar geeft gelegenheid aan de wilde dieren, om zich te verfchuilen. . vn. 79-87. Damast (bloemen van) hebben fchoone bosfen; men fnyd 'er de ftcelen af en fteekt ze in de aarde. Alle de (lekken worden nieuwe ftoelen als zy goede aarde hebben, zonder Paardemest. , m. 101, Dam-  44 REGISTER OP HET A' DEEL pag. Dampen der zee klimmen naar boven, en dringen, met den regen, in de ingewanden der aarde, waar door de bronnen geboren worden. . . , v> jp3< Dampkring (de) heeft een ver• fchillende bepaalde hoogte; welgenomene proefnemingen hebben aangetoond, dat deze hoogte verfcheeld naar de trappen van koude, Warmte, rust en ftilte. Hy is de ontvangbak van een groote ' menigte vermengde ftoffen uit het ryk der planten en dieren , en wyzigt de lichtftraalen. . vu. 58, 59. Daniël (de Profeet) heeft een nadrukkelyke. Profecy gedaan van den Heiland der waereld. Chris-  SCHÖUWTOONEEL. 45 D A. deel pag-. tds heefc zich op dezelve voor de Joden beroepen tot derzelver befchaaming. Betooging van de onfeilbaarheid van 's mans godfpraken uit de vervulling zyner voorzeggingen. . . xv. 457-474. Dansen (het) beftaat uit een groote verfcheidenheid van afgemeeten pasfen; de mensch heeft in zyn ligchaamsdeelen een byzondere gefchiktheid, om allerlei beweegingen te maaken en de vlugheid der, dieren natebootfen ix. 62. 63. David (Koning) heeft, ineen groote menigte Pfalmert, voorzeggingen van den Mesfias gedaan; korte uitbreiding en ophelderingen  46 REGISTER QP HET Da. De. DEEL pag.' gen van dezelven; aanwyzing der redenen, waarom de Kerk 'smans fnaarJiederen telkens gebruikt, xw. 51-68. Davids (ftraat) heeft inwoonders, die een akelige gedaante hebben. Deze lieden -verruilen de inkomften van hun koud gewest tegens Koopmanfchappen, die de Europeaanen hun aanbrengen. . v. 275. 276. Deïsten hebben een onderfcheiden begrip over de duurzaamheid der ziel; zy ontkennen de noodzaakelykheid van eene Goddelyke openbaring ; wederlegging van hunne begrippen. . . xv. I2.2& Denkbeelden worden door befchouwing en overdenking geboren; door derzelvrer overeenkomst wor»  SCHOÜWTOONEEL. 47 K. DEEL pag. worden alle bedenkelyke redeneeringeh opgelost ; aanwyzing van de voorzorg die men gebruikt, ' óm zich voor vergisfingen te beveiligen. . ix. 2Q4-296 Desc artes (R.) was een groote wiskunftenaar, maar vermetel in de verklaaring van het onmetelyk ftelfel der waereld hy fchreef aan de ftof werkingen toe, die niet gegrond waaren in haar natuur, vi. 74-80. 's mans natuurkundige grondbeginzelen waren willekeurig uit. gedacht om zyn waereldftelzel te vormen. . . V1II. 354. 355. Diamant (de) is, van alle doorfchynende fteenen, de hardfte en fchoon-  48 REGISTER OP HET D i. DEEL 3?t8; fchoonfle; welken karaat men gebruikt om denzelven te weegen; welken de zwaarlte is, die men kend. . . . vi. 157. 158. Diamant (de) hy is aan vlekken onderhevig; oorzaak daar van. . vi. 173» Diamantslypers molen (de) afgebeeld, en in zyn onderfcheidene deelen befchreeven. . . xiii. 62. Dichtkunst (de) is niet alleen gefchikt om eenigen te doen verwonderen door een flikkerende luchtigheid, maar ook om de menigte te behagen, door zoete ontroeringen, aan welke men een aangenaame verfcheidenheid weet te geeven. . . . xiii. 152. — Staat derzeive in Vrankryk. xin. 175. Dienst-  SCHOUW TOONEEL, 49 D i. DEEL pag. Dienstboden werden eertyds befchouwd als Slaven, welke men kogt en handelde als lastdieren. Nu en in het grootfte gedeelte van Europa zyn zy, volgens Burgerlyke en Christelyke wetten, vry; het denkbeeld hier van kan de trotschheid en eigenzinnigheid der Heeren verminderen. . xir. 119. Dieren zyn geen bloote kunstwer- • ken ; men kan nogtans den aart van hunne ziel niet verklaaren; zy hebben van God vermogens ontvangen, overeenkomstig hunne beltemming. . . vi. 339-346. . (gekurve) waarom zy al¬ dus genoemd worden ; beffcaling en algemeene verdeeling der foor- D ten;  50 REGISTER O P H E T ^ r' Deel pag. ten ; zy fchynen by 't grootfte gros der menfchen veriigtëlyk, maar geven telkens rede van verwondering over de werkkunst van hun maakfel ; zy zyn geen uitwerkfelen van het geval, maar proefmikken van Goddelyke wysheid. Befchryving van hunne uitmuntende fieraden , befchut- en fchadende wapenen , in- en uitwendige werktuigen , byzondere declen, oorfpronk, foortelyk onderfcheid met eikanderen en met de planten , eijeren , eerlte, . tweede en laatfte Maat, herfchep- ping en voedzel. . . lt j-f/^ Dieren (hjuis-) zyn natuurlyk menschlievend, gehoorzaam aan hunne  S C H O U W T O O N E E L, 51 D i. deel pag. hunne meesters , eifchen weinig onderhoud , en bieden ons van zelfs een menigte verfcheide diensten aan. n. 102. Dieren (land-) befchreeven in hunne byzondere geaartheid, foorten en , ftaat. . . , .11, 98. (fchulp-) befchryving van l£ hunne foorten, geaartheid, huisvestingen, en gebruik. . 1. 295-332. (wilde) zyn tot een wys inzicht verordend, en geeven tastbare bewyzen aan de hand van een Goddelyke voorzorg. . . 11. 104. *• zy hebben een byzondere huishouding en verblyf, voor hunnen aart i gefchikt, en zyn levendige D 2 gra-  $2 REGISTER OP HET D i l' deel pag. graven, om alles, wat fchadelyk is, intezwelgen. . . iV. 300.339. Dierenriem (de) oudheid en oorfprong van die benaming; de uitvinding daar van is ouder, dan de Egyptifche volkplanting ; zy is afkomstig van de vlakten van Sinear, bewys hier Van. .' vm. 32-37. Diertjes (kleene) worden ook in het peperwater voortgeteeld. . u 32. Dioptrica ( Vergezicbtkunde _) word veroorzaakt door de buigingen des lichts in de vochten der oogen, en in de verfcheiden middenftoffen, die het zelve ontvangen. . . . . .x. 295, Distilleerketels (onderiiardfche) zyn kommen in 't gebergte»  SCHOUW TOONEEL. 53 D o. DEEL pag. te, daar de uitwendige lucht, bekladen met dampen of vochtigheid, zich in verdikt tot water; befchryving van deze onderftelling, dezelve word wederlegt. v. 143-149. Dolfyn (de) is een zeevisch, zeer kenbaar door de holligheid, die tusfchen zyn hoofd en fhuit is; zyn vleesch is zeer fterk en clyagtig van reuk. . . v. 283. Dom mek ragt is één der geestigst bedachte en nuttigfte werktuigen; hy is van een zonderlingen dienst in gevallen , waar behendigheid en kragt ontbreekeri; uitreekcning van zyn vermogen in het bewerken van zwaare lichamen. . . . x. 169. D 3 Don-  54 REGISTER OP HET D o- DEEL pag. Donder (de) ontdaat door een ontdoken dof, die de lucht geweldig uitzet, en de aangedreven wolken klieft; hy geeft een dubbelden dag, en is duurzaam, door de wcêromduiting op de kanten der aanéénleggende wolken ; hy heeft tot zyn gevolg ecne vermeerdering van den Regen. . vi. 27. Doop (Christelyke Water-) was een zinnebeeldig bericht van zuiverheid, en bevatte in zich eene belofte, om zich zuiver te houden ; gegrondheid van deze beteckenis in de Schriftuur , en by ongewyde Schryvers. . xv. 169, 170. dezelve drekte tot een altoos- duurende verplichting voor de Christenkerk. . . . xir. 216. Do 0-  SCHOUWTOONEEL. 5? D O. DEEL pag. Do op er (Johanncs de) was een voorlooper Van den verwagt wordenden Mcsfias, en een Leeraar^ die vry was van alle bedrog, xv 496-511. Doorzicht kunde (Perfpeétiva) itcunt op dc Gezichtkunde; zy is voor vele Küftfreriaaren, vooral die de teëkenpen gclladig moeten voeren , onöntbeerlyk ; zy geeft heilzame regels, die den nabootier der natuur leidt Jarigs een juiften weg. . . . x. 340, Dorsciien gefchiedt thans met vlegels , waar door de los gemaakte, en naast aan elkander gélesrde fchooven Graan geflaagen worden ; oudtyds dreef men het Koorn uit de Airen door trappelende Os- D 4 fcn.  $6 REGISTER OP HET D R« DESL pag. fen. Manier welke de Gasconjers, Italianen en Turken, in dit geval, gebruiken; het drillen met den dorschvlegel wordt echter voor het beste gehouden. . . ïv. 137. Drajbank (de) is ingericht, om het hardfte hout te vormen, en allerlei gedaanten te geven; zy is niet alleen een werktuig voor den Ambachtsman , maar ftrekt ook tot een genoeglyk tydverdryf voor aanzienlyke perfoonen. . iy. 269, 270. Dranken , aanwyzing van verfchillende foorten, welke men in plaats van wyn gebruikt. De geestryke, van den wyn afgefcheiden, veelvuldig gebruikt wordende , bederven onze vochten, en kren-  schoüvvtooneel. 57 D r. DEEl pag. krenken de werktuigen onzer zinnen ïv. 230-232. Droogscheerders, befchryving en afbeeldingen van hunne foortelyke werkzaamheid en verfchiL lende werktuigen. . . xn. 294-340. Drukletters worden famengefteld van Lood , gemengd met een weinig Tin en Yzer; zy verfchaifen ons, met weinig kosten, het gemakkelykfte middel, om de Boeken fpoedig te vermenigvuldigen, waar aan de Ouden niet gedacht hebben. . . vi. 284, 285. Duikers (Mergus) worden zekere vogels genoemd, die gewoon zyn, zich fchielyk onder het water te verbergen. . . . n. 244. n D 5 Dui-  58 REGISTER OP HET D u. D w. DEEL pag. Duiven (de) betalen de huisvesting, die men haar geeft, meteen groote vruchtbaarheid. . . v. Dwaling (Godsdienftige) is eene toevoeging of afneeming van iets, dat volgens het voorfchrift der Kerk bepaald is. . < xvl. 345? ^ welke de cerrte en grootfte is. xv. 381. E c. Echtbreuk is een foort van onrechtvaardigheid , gepleegd dooide Echtgênooten ; zy is het bederf der vruchtbaarheid ; ftrekt tot verbastering der verbonde. nen; geeft hun gelegenheid tot misdadige ondememmgen ; fielt de vruchten van een ongeoorloofde vermenging aan fchande en  S C H O U W T O O N E E L. 59 E c. E d. deel pag. en fchade bloot , en wroet den grondflag der liunenleving om. xi. 47-51. Eclips (Maan-) gefchiedt door tusfchenkomst der aarde, die, in eene zelfde lyn zynde, met Zon en Maan, dc regtftreekfche Zonneftraalen belet, op de fchaduwachtige fchyf der Maan te vallen, vïl 46. (Zon-) gefchied by nieuwe Maan, wanneer deeze het digtst by de Zou komt; befluiten hier uit afgeleid. . . vu. 39, 40 en 47. Edelman, vergelyking van zynen Haat met die van andere menfehen. Aantooning, waar in zyn ware grootheid beitaat, en door welke middelen hy die kan onderhouden. . . . xiv. 264-268. Edel-  ÓO REGISTER OP HET E d. E e« deel pag. Edelmoedigheid (de) is, voornamelyk, pryfenswaardig in den adel en in menfchen van rang. Merkwaardig voorbeeld hier van in den Maarfchalk van Turenne. xiv. 312. Eden (de Hof) heeft een wezenlyk beftaan gehad ; verfcheide overblyffels (trekken hier van tot onwraakbare getuigen. . xv. 117-121. Eekhorentje (Noordsch) is des Zomers ros , en wordt des Winters grys; het heeft een veelkleurig vel, dat van een voordcclig gebruik is voor de peltery. . n. 182. Eendvogels (tamme) leggen hunne zachte veeren ten dienst der menfchen af, eer zy de ge- rech-  SCHOUW TOONEEL. 6l E e. deel pag. rechten van derzelver tafel vermeerderen. . . i v. 44. Eendvoge' s (wilde) breeken in gezelfchap op, en vliegen in een lange - Kolom naar een andere luchtftreek. ii. 86\ Eenheid der algemeene Kerk in de Leer, is, van der Apostelen tyden af, beftendig geweest, xvi. 310-323. in de gefchapene natuur, word door een menigte bewy- zen geftaafd. . . yi. 305-310. Eenhoorn, is een foort van visch, die men Narwal noemd; hy is aan de linkerzyde van de kinnebak gewapend met een langen Hoorn, die vyftien of zestien voeten lang is. Deze Hoornen zyn 't, die men zoo lang voor de werktuigen  $2 REGISTER OP HET ee' eg' deel pag. gen van een verdicht landdier heeft doen doorgaan. . . lu l82 Eer, waar in die beftaat, en onderfcheid tusfchen de waare en val. fche' ' • XIv. 305» 306. Egel, (de) heeft twee foorten, kenfchets van dezelve , aanwyzing hoe hy zich verdedigt tegens zy. ne vyanden. . . n. iaJr, Egge (de) is een zware en groote houten horde met yzeren tanden of houten pennen voorzien , gefchikt om het Zaad losjes met aarde te bedekken. • . . ïv. 82. E g y p t e n werd eene proef van Babels Koningen, en vervolgens van andere Vorften ; aandachtwekkende voorfpelling hier van door den  SCHOÜWTOONEEL. 6$ El. E o. deel pag. den Profeet Ezechiel gedaan, die op zyn tyd vervuld is. . xv. 193, 194. E lenden (de) der menfchen zyn groot ; onderzoek naar de oorzaak hier van. . . . xv. 88. Elft loopt in het begin der Lente in de rïeviéren, en mest zich vet in het zoete water. . . n. e(2 welk lokaas men gebruikt, om hem te vangen. . . v. 114. Elzeboom, zie by Room. Eoli pilus is een kleen kopereu vat, van gedaante als cene Peer, hebbende aan zyn fpits een krommen hals , wiens opening zeer naauw is; hy word gebruikt, om de kragt van het vuur te vertootj Jnen' • • • vil, 331, 332. Epi-  64 REGISTER OP HET Ep. Er. Es. deel png. Epicurus warmde de denkbeelden van Leucippus en Democritus, over deondeelen, weder op, en verfierde eene waereld, die door een toevalligen zamenloop van doode ftofdeelen, volgens blinde wetten, was voortgekomen. . vm. 351. 1 's Mans latere navolgers vormden fchadelyke begrippen van de gemeenfchap met de vrouwen. . xi. 52. E r w e t e n (de) zaaid men vroeg in de Lente ; befchryving van haare onderfcheidene foorten, en hoe men ze moet behandelen. . ïv. 46. Essenboom, zie by Boom. Etsen (het) is van een groot behulp voor een middenmatige bekwaamheid , maar brengt wonde-  S CHOÜWTOONEEL. 65 Et. Eu. deel pag. deren voort in de handen van een man van geest; aanwyzing hoe zulks gefchiede. . xiii. 232, 233. Ethiopiers of Chufeërs worden aldus genoemd van wegen hunne verbrande aangezichten. . xv. 213. Euangeliê (het) heeft alle bewyzen, die vereischt worden voor deszelfs waarheid en zekerheid. . xvi. 1. — hier van zyn verfcheide ge- tuigenisfen. . . . xvi. 23. —— daar toe behooren : het getuigenis van den Geest. . xvi. 27-108? het getuigenis van den Doop. 115-127. * het getuigenis van het Marte- laarfchap. Tegenwerpingen, hier tegen ingebragt, opgelost. . 132-134. E Euan-  66 register op het EtJ' E v. DEEL pag. Euangelieprkdiking (de) was alleen ingericht, om te bewyzen, dat de regeering der deugd in de harten, en de vervvagting der toekomende goederen alleen het oogmerk van Christus onderwyzing waren. . . . xv. 479. E u angel is cm r gefchiedenis, zié op Gefchiedenis. Europa hadt, in de veertiende en vyftiende eeuw, een voordeeligen Koophandel in Afrika, Syrië en de Levant, door dc Pifaners, Genucczen, Venetiaanen en de Huurlieden van Marfeille. . - ,, yur. 197, Eyeren (Vogel-) zyn een gemeene fpyze, en. welbereid zynde een goed onthaal; befchryving van hun za- men-  SCHOUWTOONEEL. 67 E y. deel pag. menftelling ; otiderfcheiden trappen , volgens welke de deelen gevormd worden; waar uit de fchaal ontftaat, en tot welk einde die ingericht is i wat de Hanetred is; zy bevatten in zich het bewerp en alle de deelen van het Kuiken ;' befchryving van den levendigmakenden geest, die het Ey bezielt, en de wyze, op welke het kuiken groeit. . . . n. i$_aa. Eykeboom (de) groeit uitnemend in fteenüch'ige aarde, en is van grooten dienst in het bouwen van huizen en fcheepen. . . iv. 292. «*'■ ■ ■ de groene behoudt des winters zyn loof? . . ïv. 299. E 2 Zzeu  68 REGISTER O P H E T E 7 DEEL pag. Ezel (de) word doorgaans veracht, maar kan te regt het onderwerp van een redelyke lofrede zyn; hy heeft een zacht en ftemmig gelaat , is eenvoudig en natuurlyk van gedrag, geftadig in zyne bedryven, verwonderingswaardig geduldig onder zyne lasten ; en'fober van leven; hy is vreedfaam, wel te vreden, werkzaam, onvermoeid en zeer nuttig voor den mensch. n. 121. 225. — (Muil-) is een tweeflachtig dier , dat zyn foort niet vermenigvuldigen kan, dewyl het van de. oorfprongkelyke zegening uit- gcflooten is. God heeft gezorgd, dat de oorfprongkelyke iborten niet zouden verdwyncn , dewyl anders  ÏCHOÜWTO O NEEL ö> Fa. Fe. deel pag. anders de natuur, van tyd tottyd, van gedaante zou veranderen, xv. 81, 82. F a. Fabels der Heidenen, rakende de vormveranderingen en menigte der Goden, hebben haarcn-oorfpronk uit de Afgodery; elke natie vergoodde haare Stichters , en vertoonde die onder vcrfchillende zinnebeelden ; dit gaf gelegenheid tot een verward mengelmoes van waarheid en verfiering by het Heidendom. . . . vm. 42. Faisanten gaan, tam gemaakt zynde, by kudden het graan op de Akkers zoeken. . . v> 44. Feesten (Joodfche) hadden betrekking tot zekere omftandighe- E 3 den,  70 REGISTER OP HET F L> F °' DEEL p»g. den, waar in zich de Hebreen bevonden ; hier op deed men belydenis aan God, dankte hem voor de vervulling zyner eerfte belofte, en verwagtte met een gelovig hart de uitwerking van anderen. . . . xv. 306, 307. Fluweel (het) is eene uitvinding van het vernuft, en ééne derfraaifte en wetenwaardigfte ontdekkingen yan het menschdom. Aanwyzing van de manier, op welke die ftof word famengefteld. . . xn. 264. . Afbeelding van het getouw, waar op het ge weeven wordt. . xn. 314. Foely is een vleeschachtige omflag van de Noot, die zeer geacht word,  SCHOUW TOON EEL 7? F °' deel pag. word, om zyn uitmuntenden reuk en artzenyachtige deugden. . iv. 246. Foely (fpiegel-) word gemaakt van Tin met kwik bcftreekcn ; zy dient om de draaien, die de fpiegel ontvangt, weerom te doen duiten, en de voorwerpen, daar deze dralen afkoomcn, te vcrtoonen voor ons gezicht. . . vi. 283. Forellen zyn visfchen, die, uitgezonden: de fchubben, in allen deelen d.en Zalmen gelyk zyn. . v. 118. Fossilia zyn gewrochten, die in de ingewanden der aarde voortgcbragt worden; gelyk de olyen, de zouten , zand , klei r flyk, mergels, deenkolen. . . vi. 81-152. E 4 Fui- É  ?2. REGISTER OP HET Fu. Ga. 0e]jl pag( Fuiken of Bongen zyn werktuigen, van twyg gemaakt, wiens ingang binnewaarts enger toeloopt, en met een kleene opening eindigt; zy dienen, om de visfchen, die 'er inloopen, optelluiten. . v. ii6\ G. a. Galei is een zeefchip, dat te gelyk roeyen en zeilen kan. Befchryving van haare fchaften, riemen , roeyers en wyze van voortfchuiven; men ziet ze zelden elders, als in deMiddelandfcheZee. v. 269. 270. Galileus was een groot fterrekunfienaar des Groothertogs van Toskanen ; hy maakte zelf een kyker, cn ontdekte daar door in de  SCHOÜWTOONEEL. 73 G A. DEEI pag. de Zon, Jupiter en Saturnus nieuwe byzonderheden. De Raaden van Venetien, door zyne vermaardheid bekoord , noodigden hem, om de proeven van zyne nieuwe werktuigen in hunne Hoofdftad en tegenwoordigheid te doen. Hy deed in eene nacht de flelfels der fchoolen verdwynen, door de gelukkige overeenkomst van zyne beproefde waarneemingen met het ftelfel van Copernicus. . . . vm. 238. Galileus Bcredeneering van deze waarneemingen. . . vin. S41-264, Hy ftrekte tot een voorbeeld, om de Natuurkundigen van Praters, in onderzoekers en waarne- E 5 uiers  74 REGISTER OP HET G A " n' DEEL pag. mers te veranderen; en heeft de ganfche werktuigkunde met niéuwe proeven verrykt; bewys hier van in de regelmatige verfnelling der zwaare ligchamen in hunnen va^ .... vm. 303-311. Galnoot ontftaat door cene vlieodie met haar gcreedfchap het hart of den ftcel van een teder eikenblad doorpriemt , en in de opening een drup van haar bitter vocht ftort. . . j. 255j 256. Ganzen hebben veeren en vleesch, welke voordeelig zyn aan het menschdom. . • • v. 44. Garst (winter-) word in den Herfst gezaaid, is in airen onderfcheiden van de gemcene ; men oogst  SCHOUW TOONEEL. 75" G a. deel pag. oogst ze in Juny in; zy is een. groot behulp voor de arme lieden. De, Paarden zyn op haar groen en zaad zeer belust. . iv. 107. Garst is een voedzel voor vee en menfchen; in Spanje word zeden Paarden in plaats van Haver gegeeven. Men maakt 'er brood van , en gebroken zynde , kan men 'er een goede fpys van maaken zy dient ook, om Bier van te brouwen. . . . ïv. 108. G a s s f. n d 1 maakte gebruik van de ondeelen en het ydel van Epicarus , om zyne waereld faam te ftellen ; echter deedt hy ze beweegen door de handen der Voorzienigheid ; zyne wysbegeerte, wél  7<5 REGISTER OP HET ^ B* DEEL pag. wél begreepen zynde , doet aan den Godsdienst geenfchade. vm. 353, 354. Gebeden der Kerke ontvouwen, op een uitnemende wyze, het geloof der Christenen ; het gebed des Heeren kan hier tot een voorbeeld dienen , dewyl het hun tot een belydenis verftrekt van hun natuurlyk gebrek, en van de genadegiften, welke hun de Voorzienigheid fchenkt. . . xn, 190. Gebouwen (Gauloifche) werden gefticht van fprenkels , overdekt met biezen, riet of ftroo, en eindigden in de gedaante van een kegel, gelyk de yskelders; verdere befchryving van dezelven. . . xiii. 6. Ge-  SCHOUWT O ONEEL* 77 G e. deel pag. Gebouwen (Egyptifche) waren van fteen opgehaald, die het volk uit het diepfte van Afrika haalde; dezelve waren deftig, met platte daken voorzien, en ohvernielbaar voor het geweld der wateren. . xnr. 7. overblyffels van Oude geven bewyzen van menfchelyk vernuft, en ftrekken tot leering voor het nageflacht. . . . xiii. 39. Gedachten (geestige) zyn forntyds gevaarlyk voor de jeugd, wanneer men ze duurzaam aan dezelven wil verbinden; heilzaame les daar over aan de ouders'gegeeven. . . . ". ' xi. 327. Geest (de Heilige) geeft aan het Euangelie getuigenis, tot bevestiging der waarheid. . . xvi.' 27. Ge-  78 REGISTER OP HET Gf. ' DEIL pag. Geleerde, aantooning, welke vereischten men bezitten moet, om dien naam te dragen, en aan zich zeiven en de Maatfchappy nuttig te zvn' • • • xiv. 21a Geld (het) was in zyn oorfpronk een fluk gouds, zilvers ofkoopers van een .bepaald gewicht, dat tegens de bezitting van noodzakelyke dingen, welke de behoeftens eischten, verruild wierd. . . xiv. 155. ■ werd naderhand in regelmatige ftukken verdeeld en gefrempeld. De wyze van behandeling hiervan was, in den beginne, moejelyk en ruuw. In 't vervolg heeft men het geldmaken verkort en verbe9erd door verfcheide geestige werk-  SCHOUWTOONEEL. 79 G e. DEEL pag. werktuigen, en dc toepasfing. van natuurkundige proefnemingen. Befchryving van de drie fraaifte ftukken der munting; de pietmolen, het werktuig om letters op de fnedc der munten te prenten , -en de ilingcrmolen of fchroef. . xiv. 163-168. Geloof (Algemeen ) befchryving en regelmaat van het zelve. xvi. 1263-266. Geloofs-stukk en in den Godsdienst, wonder in de algemeene Christelykc Kerk , met overè'enftenmnge gemoederen , zoo wel aangenomen, als- de eenigheid der bedieningen. , . . xvi. 300. Gelovig en moeten de grondlïukken des geloofs zoeken en oefe- . nen, maar. zyu niet bevoegd , om dezelve  8o REGISTER OP HET ^* E' DEEL paj. dezelve te bepalen , of de perfoonen, die dezelve betwisten, te veröordeelen. . . . xvi.343. Geluid (het) is een berichter van gebeurtenisfen , die dikwerf op groote afftanden, van ons gelegen, gefchieden. Het word geboren door eene werking en wederwerking, die de lucht en klin¬ kende ligchamen op elkander oefenen. Speeltuigmakers en Muzikanten, die het beftendig weeten te gebruiken, om het gehoor te vermaaken, voldoen beter, dan de Natuurkundigen, die het getracht hebben te verkkiaren. Het is dienstbaar voor den mensch, om zich met zyne natuurgenooten redelyk te verbinden. . . vr. 57-59. Gem-  SCHOÜWTOONEEL, 8l G e. DEEL pag, Gemsen zyn wilde Geiten, die met een groote vlugheid van de ééne rots op de andere fpringen. Haar huit is dienstig tot kleederen, koufen en handfchoenen. v. 231. Geneverboom, zie op Boom. Genootschap (het Koninklyk) en de Academie der Wetenfchap- - pen te Parys, wekte den nayver op, en gaven gelegenheid tot het oprechten van de Academie van Florence en Bolonje , die van Montpellier en Bourdeaux, die van Leipfig en Berlyn, van Pe. tersburg en Sevilien. . vm. 339, 340. door Pascal opgerecht in Vrank- ryk, tot voortzetting der waaire • proefnemingen van Gallileus en F Tor-  %2 REGISTER OP HET 'ge' deil pag. Torricelli ; voorname wysgeeren hebben dat voetfpoor opgevolgd, en de Engelfchen uitgelokt tot dergelyke onderneming. . . vm. 338. Genootschap in Engeland, gevestigd door Oldenburg, ter betrachtinge van wezentlyke. nutte kundigheden, vond begunftigers onder den Adel. . . Vm. 338. ' naderhand werd hier het Ge- nootfehap eer aanmoediginge van de wetenfehappen gefticht. Inrichting van deze Academie, en gelukkige uitwerking derzelve. xiir. 224- 226'. ' '■ ' . 'vi ÏOOh jEntiaanwortee is goed voor de tusfehenpozende Koorts. . ir. 295 Ge-  SCHOUWTOONEEL. 83 G e. DEEL pag. Geschiedenis der oude volken (de) . werd, voor het uitvinden der fcbryfkunst, door zinnebeeldige kenteekenen by Chaldeen en Egyptenaren herinnerd. By de Amoriten werden de gevallen drie of vier eeuwen door een reeks van gefchilderde beeltenisfen, of door pakken van touwtjes, voorzien met knoopen, die zy in een geregelde orde fchikten, en waaromtrent men overeengekomen was, om het één of ander te beteekenen, vereeuwigd. . . xv. $0t • van het Euangelie (de) onder- zogt en gevestigt op vaste gronden van zekerheid. . , xv< F ft Ge-  84 REGISTER OP HET G e. deel pag Gesteente (het edel) is doorfchynend of ondoorfchynend; zyne waarde wordt opgenomen naar den glans, dc kleur en het gewicht: alle geneezende en wonderbare kragten, die men aan hetzelve toefchryft, fteunt op bygeloof. . vi. 155, Gewrochten van God hebben van buiten overal een heerlyke fchilderaadje, pracht, evenmatigheid, fynheid en bevalligheid, en van binnen eene vaardigheid, fpeelendheid , buigzaamheid en kunstvéeren, daarentegen die der menfchen, zyn oneffen , ruw en plomp. . . . . r. 19. G ey ten 'zyn dieren van een zachten aart, die met heele kudden  SCHOÜWTOONEEL. 5s DE Kt pag. by den mensch leeven; zy loopen op fteile heuvels en naakte rotzen, daar zy een groote hoeveelheid van melk vergaderen. Dikwerf verftrekken zy, intarme huisgezinnen , den kinderen voor minnemoeders ; haare vellen zyn gefchikt, om bereid te worden tot zeemleer. . v. 40. G e y t e n in Angora (de) hebben hair, dat van eene uitnemende fchoonheid is; het is het zelfde, dat men in Holland Kemelshair noemt, om dat het op Kameelen naar de Zeehavens van de Levant gebragt word. . . . v. 41. Gezicht, zie op het woord Oog. Gezichtkunde (de) word geboren door het licht, dat op ver- F 3 fchü-  86 REGISTER OP HET- G l' DEEL pag. fchillende oppervlakten valt; dezelve hangt af van de kennis der hoeken, welke de lichtftraalen in hunne verfcheide bogten maaken; om die te ontdekken, moet men den regel van evenredigheid in acht neemen; toepasfing van dien regel door proeven aangewezen x. 243-270, Gibs of pleifterfteen beftaat voornamelyk uit zand , veréénigd met een deel zwarte aarde ; verdere befchryving van zyne geaartheid en innerlyke deelen. . vi. 170, 171. Gierst is een kleen graan, gefchikt tot een goed voedzel voor dieren en menfchen. . . w. roo. Git  SCHOUWTOONEEL 8? Gl. Gl. deel pag. Git is een zwart Bitumen , vermengd met Yzerdeclen. . . vi. 92. Glas ontftaat door Alkalifche zouten , die men trekt uit het Hout, Wier en Krabbekvvaad , en alle foorten van planten , tot asfche verbrand , gemengd zynde met zand, door fterk vuur gefmolten. vs. 12a. het legt door het vuur zyn ge- woone Hevigheid en hardigheid af, en word taai en buigzaam; hier door bereid men het tot pluimen op de mutfen der kinderen, en men heeft het geheim uitgevonden, om met weinig kosten den glans en de kleuren van verfcheide foorten van edelgefteenten natebootfen, ook maakt men F 4 hief  88 REGISTER OP HET G I" DEEL pag. hier door de fpiegelglazen , die de nieuwsgierigheid waardig zyn. vi. 127. Glasblazery. Zie Blazery. Glas schilderen is niet geheel verlooren; bewys daar voor ontleend van het emaïlleeren of brandfchilderen, dat de eerfte in 't kleen is. Glas, Tin en Lood met gekleurde aarde zyn hier de verwen, en de paneelenzyn Goud, Zilver en Koper; de brandfchilders fchilderen met behulp van een brandende lamp, wiens vlam zy met een koperen pypje zoo fterk aanblazen, dat de verfftoffen fmelten; zy trekken van dezelve verfcheide draadjes van alle kleuren, doet het end van eiken draad  i SCHOUW TOONEEL. 89 G l. deel pag. draad in de vlam fmelten, en legt het gefmoltene op de geteekende beeltenisfen. . . . vi. 126. Glazen, befchryving van de wyze en de werktuigen, waar door dezelve gefleepen en gegooten worden xiii. 102-110. (gefchilderde) waren voorheen meer in trek, dan tegenswoordig; men fchilderde de glazen van buiten, en brandde de verwen zoodanig, dat zy niet diep in 't glas trokken; men kreeg hier door doorfchynende fchilderaadjen, die volmaakt van teekening en koloryt waren ; deze kunst heeft in de zestiende eeuw veele Meesterftukken voortgebragt , doch ze- F 5 dert  PO REGISTER OP HEf VEEL p*J. dert het wit glas algemeen gebruikt wierd, is zy in onbruik geraakt; fommigen meenen dat zy geheel verloren is. . vi. 124, 125.. Glob en zyn afbeeldingen van den Hemel en de Aarde ; men weet niet, wie 'er de eerfte uitvinder van is. Hipparchus en Archimedes , Posfidonius en Ptolomeus hebben dezelve, door behulp der Meetkunde, verbeterd. . vin. 105, 106. befchryving van de Aspun- ten vm. \ó7. van de As en den Zichteinder, vm. 108. van de Hoofdpunten en Co- luri. • vm. m. ' van het Taanrond, den Dierenriem en Evenaar. . . VWm II2 Cl o.  SCHOUWTOONEEL. 91 Gl. Go. deel pag. Globen (befchryving) van de Nachtevening- en Zonneftandspunten. vm. 113. • ■ van de Pool- en Uurkringen van de twee Quadranten. . vin. 115. het voornaamfte gebruik der Globen. . . . vi 11. 129. aanwyzing, op welke manier men de verfcheide Zichteinders der volken weeten kan. . vin. 135 168. Gods beftaanlykheid kort betoogd, ix. 40. ■ alle volken hebben eenige denkbeelden wegens zekeren eerdienst, welken men aan het hoogfte ' Wezen moet bewyzen, . . ix. 21. goedheid is blykbaar, zelfs in dingen, die ons fchadelyk, onnut en onbillyk toefchynen ; voorbed-  i>2 REGISTER OP HET DEEL pag, beelden hier voor bygebragt uit de fchadende wormen , de dub. belde bloemen, die geen zaad voortbrengen, en de dieren, die verordend zyn, om, voor onze voeding, geflacht te worden, vi. 331-337. Godsdienst is noodzakelyk in de Maatfchappy ; daar dezelve verbannen is , word de waereld een roofhol, en de menfchen worden een bende van rooveren, die overeenkomen, om, alles wat zy anderen ftraffeloos kunnen ontrooven, onder elkander te verdelen xv# 3_2a (Euangelifche) voorbereiding tot denzelven. . . . xv. 323. Gods-  SCHOUWTOON'EEL. 93 G o. deel pag. Godsdienst, de gedagtenis der Marcelaren (Irekte tot bevestiging van zyne waarheid. . . xvi. 455. (geopenbaarde) geeft aan den mensch de regte voorwerpen van het geloof, het gepaste rigtfnoer van zyn gedrag, en de besté roerfels der deugd. . . ix. 11,3, '• ^Mahommedaanfche) (leunt op ; loutere verdichtlèlen. . . • xv. 3-8* « (Mozaifche) was voorhamelyk ingericht,- om tot een wagt te (trekken voor de bewaarders der be; loften, ter verhinderinge van de afgodery der Joden, en bewaaring - van het pand der waarheid, aan ,c hun toevertrouwd. . , xv. 302^ , Gods-  94 REGISTER OP HET DEEL pag. Godsdienst (Natuurlyke de) heeft een ontwyfelbaar beginzel, 't welk gegrond is in de eenheid van het einde, daar de ganfche natuur op uitloopt, en de eenparigheid der middelen, die haar in wezen hou^en- • • .vi. 304-308. —I (Uitwendige) is door den op- perlïen Wetgever bepaald. . . xv. 97. Goud, plaatzen, waar het gevonden word. . . . Vr 1 vu -ijl. -■ ■ het laat zich fineeren met Antimonium , met Sublimaat" en fterk water. . . ff; 235, 236\ verdeeling van het zelve. . vi. 543 ■•> zyne uitmuntenheid. . . vi. 250. Good>  S C H O U W T O O N E E L. 95 Go. Gr. deel pa2; Goud, gebruik rot geld; nut voor de goudfmeden, juweliers, borduur<■'■ werkers en vergulders. . . vi. 254. zyne rekbaarheid. . . vi. 260! met Marmer, andere fteenen of edelgeiteente vermengd, wordt naar de Molen gebragt, fyn gemaalen , gezeeft met water en knak tot een deeg gemaakt, en gekneed, en verder door fterke fcheiftoffen afgefcheiden. . . vr. 233' G r a a n e n (de) groejen in verfchillende' gronden; de Schepper heeft deszelfs foorten gonadiglyk willen vermenigvuldigen. Elke foort heeft zyne eigenfchap ; zy flrekken tot ,fpyze, tot een voed- zamen  $6 REGISTER OP HET G R« deel pas; zamen drank voor den mensch, tot onderhoud en" mesting van fommige dieren. . . Iv. ' ^ Grana Kermes of fcharlakengrein is een kleen rood dopje, dat zich vormt om een InfecTr, 'dat een foort" van Eike of kleene Hulst prikt.- Zorgvuldigheid, die men in acht moet nemen, om die dopjes te verzamelen. . . i. 263-264 Grieken (de) waren nayverig, hadden lust tot wetenfchap, wiskunde , koophandel en zeevaart. Zy werden zoo beroemd, als de Tyriërs door hunne volkplantingen ; in de tyd van Alexander kregen de wetenfchappen onder hun eene nieuwe gedaante; hunne taaï  SCHOUWTOONEEL. 97 G r. DEEL pag. taal werd algemeen, zy word een taal van onderhandeling , welke alle volken van de deelen der oude waereld, in gemeenfchap met elkander bragt; de Griekfche wysgeeren wekten overal de leerzucht en de liefde tot de wetenfchappen op. . . vin. 81-84. Griet is een zeevisch, die kleene fchubben heeft. . '. v. 288. Groen (fpaansch) is Koper, verbeten door Salpeter. . . vi. 117. Groentens of keukenkruiden zyn veelerlei; befchryving der foorten. ïv. 35. Gronden' zyn zeer verfchillende tot zaajen en planten. Befchryving van de Klei, Moerije- Veenen Zandgronden. . . ni. 154-156". G Haai  98 REGISTER OP HET Ha- ij DEEL pag. (de) is de vreesfelykfte van alle de Zeehonden ; hy is herk gewapend , en heeft een zeer wyde keel, bekwaam, om een geheel mensch in te zwelgen; zyn vel is goed, om kokers en doozen te overtrekken. . . v> 2g5> Haft of oeveraas is een foort van witte kapellen , die kort leeven, en tot vetmesting van den visch ftrekt* • • • v. 129, 130, Halmen zyn een gedeelte der uitfpruitfels van het zaad; zamenfteiling van dezelve naauwkeurig befchreeven. . . . ïv. ,27. Handschriften (Manufcripten) zyn van een noodzakelyk gebruik, om kennis van oude gedenkftukken tekrygen. . . 3^. 259. H ANE-  KHOÜWTO O NEEL 99 H a. DEEL paf. Hanekammen is een kruit, dat met voordeel gezaaid word op zulke plaatfen, daar men gebrek aan gras heeft. v. 34. Hanzesteden werden, door het gebruik van het Kompas, aangemoedigd tot handhaving van den Koophandel in de Oostzee en van het ganfche Noorden. . yin. 198. Harder (Mugil) is een visch, wiens kuit, gedroogd zynde, in eenige der Franfche Provintien tot een goed voedfel ftrekt. . v. 293. Haring is een trekvisch; zy hebben hunne hoofdvergaderplaat9 tusfchen de punt van Schotland, Noorwegen en. Denemarken; oorzaak van hunnen optogt. iu 155, i^oV G 2 Ha-  TOO REGISTER OP HET Ha. DEel pagt Hak ing- (visfchery) wordt door de Hollanders de groote visfchery genoemd, om dat zy meer handen behoeft, en meer.monden de kost geeft, dan andere Visfcheryen. . n. 183, Harst is een vocht , dat uit een boom vloeit, na dat men de bast doorfneden heeft. . . iv. 260. Haspel (Scheer-) is een werktuig, voor het weefgetouw ; befchryving van zyn maakfel. . xti. 305, 306. Haver is het gewoone voedfel der Paarden, en, gepeld zynde, een gezonde fpyze voor den mensch. ïv. 107. Hazelaar (de) groeit gunstig in een ligten en zandachtigen grond, en is van een veelvuldig gebruik. ïv. 296. He-  SCHOÜWTOONEEL IOT H E' DEEL pag, H e bji e ë r s (de) reisden naar Ophir, de Kust van Africa en Spanje, van waar zy een groote menigte Koopmanfchappen te rug bragten: deze handel werd afgebroken door den moedwil der heerschzuchtige Koningen van Babel. . . viir; 62-62 Heerschappy is den mensch in- gefchapen. . . . xv, 83. Hefboom (de) is een uitfteekend werkftuk van het menfchelyk vernuft; befchryving van zyne uitvinding, werking , maakzel en voordeelig gebruik tot wyzing van de " verfchillende kragten. . . x. 89-103, Heidenen (de) hebben, in eenige frakken, overëengeftemd met de Hebreen. . . . xv. 160-163. , G 3 Hei-  102 REGtSTER OP' HET H E. DEEL pag. Heidenen hunne algemeene begrippen en Godsdienftige bedryven zyn van God afkomfïig. xv. 347, 348. oorfpronk hunner Goden en Godfpraken. . . . xv. 356. hunne zielverhuizingen, wiche- laryen en voorfpellingen. . . Xv. 358. hunne herfchepping en verborgenheden. . . xv. 36Qi ^ ■ woordgronden der namen van hunne Goden en Godinnen. . xv. 3 >o„ ■ befchryvingen van de valfche begrippen, die hunne Priefters en Geleerden hadden. . xv. 374, 3r5. Heilbot, zie Bot. Heiligen (gemeemchap der) is een band, die de kerk verbindt, de  SCHOt'WTOONEEL, IOJ H E. CEEL paj, de Apostolifche prediking vereeuwigt , de heilige fchriften be. waardt, en de getuigenisfen der kerken in eigendom houdt. . xvi. 473. Hemel (de) maakt een heerlyke vercooning door de uitfchieting der lichtftraalen. . . vn. 57. • befchryving van zyne uitmuntende fchoonheid , wanneer de Zon des morgens by den gezichteinder komt. . * . vu. 92. Hemelteekenen zyn geflerntens, aan welke de Egyptenaars den naam van dieren gaven; zy verdeelden de Vier jaargetyden door drie ftreeken van verfcheide gefternten, en het ganfche jaar in twaalf huizen of verblyfplaatzen G 4 der  104 register op het H F- * DEEL pag. der Zon , aan welke gefternten zy den naam van dieren gaven, betrekkelyk het geen in ieder der vier deelen van het jaar gebeurde; in Maart j April en Mei regeerden1 de Ram, Stier en Tweelingen ; de Kreeft, de Leeuw en Maagd beftierden Juny, July en | Augustus ; de Schaal, . Schorpioen en Schutter, September, October en November ,; en;eindelyk de Maanden December, January en February, wierden geregeerd door den Steenbok, Waterman en de Visfchen; verklaaring van deze zinnebeeldige benamingen. . „; 320-325. vul 24-30. Hen-  SCHOUWTOONEEL. I05 H e. deel pag. Henne (de) draagt een tedere zorg voor haare Kuikens; zy verandert in di^n tyd van aart; wordt van gulzig mededeelzaam, en van een bloode Moeder eene onvertzaagde heldinne. n. 27. Hennep (de) word verdeeld in Mannetjes- en Wyfjes - Hennep. 11. 269. ■ wyze van behandeling, om 'er zaad en draaden van te kunnen haaien. . . . n. 277-279. hy dient verfcheide foorten van vogels tot voedfel; is goed, om 'er koeken van te maken tot voeding van het Rundvee; men maakt 'er oly van tot verlichting van een groot aantal huishoudens; hunne draaden worden ge. G 5 • fpon-  I05 REGISTER OP HET H E' DEEL pag. fponnen en gemaakt tot zeildoek; men vormdze tot kabeltouwen en bindgaren voor de Scheepvaart, den Koophandel en het huishouden. Zy dienen, om dekfels te maken voor onze tafels en onderkléderen, die aan de gezondheid van ons lichaam bevorderlyk zyn.. u. 180, i8r- Hermelyn (de) is een foort van bonfing of wezel; zy is om haar fneeuwwitheid. en Iujster hoog gefchat; Kunstgreep , welken de bontwerkers hebben, om die fchoonheid nog beter te doen affteeken. . . xn. 362, 363. Hette is eene min of meer aaftgenaame of pynlyke gewaarwording ; meer kunnen wy 'er niet van  SCHOÜWTOONEEL. I07 H e. ubii, pag< van zeggen , om dat de grond der wezens voor ons verborgen is. ... vu. 293* Hevel, aanwyzing van zyn maakfel en manier van gebruik. . x. 131-134. Heuvelen geven aangename vertooningen , die de landsdouwen vermakelyk en lustig maken; door hunne helling zyn zy gefchikt, om de ftraalen van de Zon loodregt te ontvangen; hier door zyn zy bekwaam ter beplanting van den wynftok én andere gewasfen, wier vruchten een Herken weerfchyn van het licht noodig hebben, om ryp te worden. . . iV. 143, I44f Heyblok is een zwaar vast hout, waar door men met zwaare fla- geti  I08 REGISTER OP HET He. Hi. deïl pag- gen de masten in een moerigen grond heid. . 4 Xin. tl. Heyden zyn in de natuur het zelfde, als de fchaduwen in een fchilde- . ry; zy geven aan de andere deelen meer luifter en fchoonheid, en doen ze te meer aflteeken,- gunftige uitwerkingen van debefchouwing. dier dorre zanden op onze zintuigen. . . . v. 231. Hi story, (de Burgerlyke) is de kennis des menfchlyken, veritands, de wetenfchap des harten, en de fchool der Maatfchappy; aangenaamheden, aan dezelve verbonden. . ix. 320, 321. . (Chineefche) is een famenftel van Fabelen. . . . Xv. 47. , His-  SCHOÜWTOONEEL IDp Hl. HO. DEEL pag. History (Natuurlyke) legt den grondflag tot de meeste weten- " fèhappen; zy doet zien, wat God voor Het menfchelyk geflacht gedaan heeft; zy vertoont het verfcheide dingen in merkelyke tusfchenruimtens, op onderfcheiden tyden en plaatfen gefield; zy doet, in alle foorten van kundigheden, een goed aantal verrigtingen befchouwen, die het verftand, door het aanlokfel der nieuwigheid, beezig houden. . . ix. 319. Hobbes beginzels van de menfchelyke Maatfchappy waren befpottelyk; hy beweerde, dat 'er niets wettelyks of eerlyks was, dan het geen den wetgever behaagde, en ■ . dat  110 REGISTER OP HET Ho. DEEL paj. dat deszelfs wil de regel was der billykheid en van den Godsdienst, die men volgen moet. . xr. u» Hoed, befchryving van zyn ftof, optoomfel en gebruik. . xn. 203, 204. Hoedemakery, aanwyzing hoe dezelve gefield is. . . xn. 105. Hoenders (de) veranderen, alle dagen, het uitfchot van "s menfchen Keuken en Korenzolder, in een voedzame en fmaakelyke zelfflandigheid. . . . v< 43. Koerery is eene gemeenfchap, waar in men geene andere wet erkend, dan zyne drift, en waar in men geen aanzien heeft voor de Eer der huisgezinnen, noch voor het voordeel des menfchlyken geflachts. • . . xi. 45, 46*. Hol-  SCHOUW T O O N E E L. Ut H o. DEEL pag. Holland heeft een groote menigte vaarten , welke voor zoo veele wegen verftrekken, om de uitgeftrektheid van groote lieden en vlekken te verëenigen. . . v. 72. kan met de zes andere Pro- vintiën niet roemen op haare grootte en vruchtbaarheid, maar de zeevaart en de naarlligheid hebben haar gemaakt tot een Haat, die voor de Keizerryken en Koningryken in Europa , in magt en aanzien, niet behoeft te wyken. v. 278. xiv. 281, 2c3, Hollanders zyn een fneedig volk, dat in gezond verlland en fchranderheid voor geene Natie in de waereld behoeft te wyken. . . 11. 183, Ho-  112 REGISTER OP HET DEEL paf.' Homeriten was een volk, dat den oostelyken oever der Roode Zee bewoonde, en zich verfpreidde in Afrika en Abisfynië ; zy waren kinders van Homer, den kleenzoon van Efau. . . . xv. 210. Hommels, befchryving van haare natuur en dienst. . . 1. 185-188. —■■ hoe zy de Koningin inhalen, en door de byen verdreeven worden; zy zyn van een vadfige geaartheid. ... 1. 189-239, Honden zyn getrouw van aart; hebben een wonderbaarlyk vermogen in het aanleeren van kunften, en geven bewyzen van een onverklaarbaare kennis; zy hebben onderfcheiden rasfen, en ftrek- ken  SCHOUWTOONEEL. 113 H o. DEEL pag. ken den mensch tot een grooten dienst. u. 108-112. Honig is in fchraale landen het beste ; aanwyzing der plaatzen, waar hy het uitmuntendfte is. 1. 24a, 243. Hoorns (Kink-) zyn hoorns, die fchroefwys gedraaid zyn, en wier ommegangen , van het fpits af, naar de opening van den Horen toe, telkens aannemen in wydte. v. 307. (Zee-) zyn van een groote verfcheidenheid; zommige pronken met uitmuntende fchoonheden ; de verachtelykfte trékken de aandacht; zy hebben een oorfpronk, vorming en werking, die wonderlyk zyn, en ftrekken tot bewyzen van. Gods milddadige , hand. • . . v. 310, 311. H Hoorns  114 REGISTER OP HET H o. r t * „ deil pat. Hoorns (Zee-) hebben verfcheide . wratten, oorzaak hier van. . . 1.3,9 Hop groeit van zaden van opflag en gewortelde planten ; zy fchiet hoog op, en wordt door ftaaken van zestien of twintig voeten onderhouden; zy geeft een bloesfeni, die het Bier zyne voornaamfte aangenaamheid verfchaft, en tot een zout verftrekt, om het te beWaren' •■ • • ïv. ,15. Horatius wysbegeerte, betreffende de zedelyke levenswys der menfchen , is voor de Maatfchappy fchadelyk. . . . xv. 6} _ Hout, befchryving van deszelfs vezelen , deelbaarheid en hardheid' • • ïv. 266, 26>. Hout,  SCHOUW TOONEÈL. H5 H o. DEEL p«g. Hout, (brand-) is de fteun van ons leven ; het verfehaft de voornaamfte ftof voor het vuur, om onze fpys te bereiden, on,-re gezondheid te bewaren, en 'er veele dingen van te maken. . . . ïv. 277. n (klap-) is een foort van hout, het welk gefchikt is, om tobben, emmers , tonnen en voedcrvaten van te maken. . . xii. 129. ■ (valsch) noemd men bastaardtakken , die aan een ander' tak, of aan het dikfte van een boom uitfchieten, op eene plaats , daar men geen knop ziet. . . m. 243. Houthakkers zyn menfchen, die aan de Maatfchappy zeer dienft'g zyn- • • xn. ïs8. H 2 Hou-  11(5 REGISTER OP HET Ho. Hu. deel pag. Ho ut ing is een foort van Zee- visch , dien men inzout. . . v. 294. Houtvester is een perzoon, wien het opzicht over de bosfchen is toevertrouwd. . . ïv.'282. Huigens (C.) was één der beroemdfte Hollandfche geleerden, aan hem zyn wy de verbetering der Uurwerken verfchuldigd. Hy was de ecrfte, die 'er de nette flingers aan gehangen heeft, in plaats van de weifelende onrusten- • • • • vin. 341. Huisraad, is den mensch noodig; aanwyzing, wanneer men best in ftaatis, om dien te verkrygen. xm. 51, 52. II tv  SCHOUW TOONEEL. I17 H u. DEEL pag. Huwelyk (het) is de aankweeker en fteun der Maatfchappy; eerfte voorbeeld der verëeniging van Man en Vrouw; begrippen hier over van Plato, van Mahomet, en de Goddelyke openbaaring. . xi. 28-31. ■ voorbeelden van het zelve uit de'H. fchrift opgegegeven. . xi. 32. • ongefchiktheid der veelwyvery in den burgerftaat. . . Xi. 35-40. aanwyzing der plichten, welke Man en Vrouw zyn opgelegt. xi. 54-56. Ja. j a c 1 n t e is een edelgefteente, dat niet altoos dezelfde kleur heeft; geftampt zynde , word het met ander gefleente in drogeryen ver- H 3 mengd,  ÏIÖ REGISTER OP HET J a. DEEL pag. mengd, om tot een geneesmiddel te dienen. . . . v(. 159, 160. Jacobs Profeecie, op zyn doodbed uitgefproken; bewyzen voor haare oudheid; verklaaring van den letterlyken zin, en aanwyzing van haare vervulling. . . xv. 2^7-278. Jagt (de) is eene oefening, die den mensen gewent, om, als het te pas komt., ,zieh te kunnen verweeren tegen alle geweld, dat hem wordt aangedaan; de dieren en het fchietgeweer kunnen hem in die oefening behulpzaam zyn. Aantooning , voor wien dezelve, onvoeglyk en fchadelyk , en voor wien zy alleen gefchikt is. . ïv. 300-304. Jas-  SCHOUW TOONEEL. lig Ja. Ix>. In. Jo. deel pa8. Jaspis (de) heeft met den Agaat eene oneindige verfcheidenheid van kleuren. . . . . vi. 161. I d u m e ë r s waren af komelingen van ' Ezau. ...... . . xv. 209. Inbeelding (de) is een fteunzel voor 't mehfchelyk verfhnd ; zy heeft haar'* invloed op alle redelyke werkzaamheid, en is van groote nuttigheid , fomtyds wordt zy gevaarlyk. . . Ix. 193-201. Joden (de)' waren de bewoonders der handvesten van 't menfchelyk gedacht; zy woonden in Palestina; waren bevoorregt met uitmuntende beloften , en ge vreest van hunne nabuuren. Door het geWeld hunner vyanden wierden H 4 zy  120 REGISTER OP HET J °' I P' deel pag. zy verftrooid op de waereld, en daar door de weg gebaand voor het Euangelie ; hunne getuigfchriften bevestigen de waarheid van *het. Christendom. . xv. 179-184. Joden waren vyandig tegens de Samaritanen ; aanwyzing van de oorzaak dezer afkeerigheid. . xv. 53, 54. Johannes (Apostel) hadt zyn verblyf te Ephefe, was bekend, en wierd geëerd by alle Aziatifche kerken ; hy was de eenigfte Apostel, die een naauwkeurig getuige van alles is. geweest; zyn Euangelie draagt alle kenmerken van echtheid en goddelykheid. xvi. 97-10 j, Ipecacuana is de wortel van een Heestergewas, dat in Brazilië groeit, ij. 293. Is-  SCHOUWTC-ONEEL. 121 ^ s> deei pag. IsMAëLiTEN (de) waren afkomftig van Hagar; zy waren zeer talryk, en breidden hun gebied naar het oosten en westen uit. xv. 242. IsRAëLiTKN hadden menige kerkplechtigheden ; overeenkomst met die der Heidenen, oorfpronk hier van' l • • • vm. 9-11. ■ hebben eenige gedenkfïukken nagelaten, welke de waarheid van hun verbJyf in Canaan ftaven. xv. 245-253. onderzoek naar de oorzaak, waarom dit land aan hun wierdt gefchonken. . . xv. 26^z66t I z a a k (Aartsvader) was de erfgenaam en geliefde zoon van Abraham; hy verkreeg met zyne nakomelingfchap de. beloften van Ca- H 5 na-  122 REGISTER OP HET I Z' DEEL paj. naans bezitting, en de uitbreiding van zynen zegen over alle Itammen van het menfchelyk geflacht, xv. 242. Iza'&k betooging van de uitvoering en zekerheid dezer tweeledige beloften. . . xv. 243, 244. - tt . K a. • « Kaarden (vulders) is eene plant, die de Drappiers gebruiken, om hun werk te glanfen en te dek.ken met eene Pool, die het ondoordringbaar voor de koude maakt. . . . ïv. 116, 117. Kaarsen worden van Osfen en Koeijen fineer gemaakt , ' door indompelen of gieten; befchryving van de wyze, op welke zulks gefchiedt... . . . . . xiii. 84, 85. Kaar-  SCHOÜWTOONEEL. 123= K a. deel pag, Kaarsen (wasfe) worden op een verfchillende manier gemaakt; befchryving van de werktuigen,, waar door de groote en gemeene Kaarfen, als,mede het gefponrien waslicht wordt gevormd. xur. 87-94,. Kaarten (oude Land-)- zyn in veele opzichten -gebrekkig ; bewysftukken hier van aangehaald en verklaard.- . . . . vm. 225. Kabeljauw wordt in een groote menigte by de. bank van Terre Neuve gevangen. . . n. 152. zy worden gedroogd , inge- zout, en daar door voor de verrotting bewaard, om tot een goed voedfel voor het menschdorn te (trekken. . . , . v. 287. Kalf  124 REGISTER OP HET K Al DEEL pag. Jv a l f (het) geeft aan den Boer een goed voordeel ; de winst daar van hangt af van de plaats en tyd, waar en binnen welke het gevoed is v> ga * (Zee- het) heeft vier pooten, die in vinnen eindigen, om op het land en water te kunnen leven- • ... v. 283. Kalk is een mengfel van harde en onbuigzame , met buigzame en gedweege deelen, welke wy zand en aarde noemen , en een gefchikte ftof voor het metfelen. xiii. 37. Kalkoen (de) is zeer zorgvuldig voor haare Kuikens; zoo dra 'er eenig gevaar is, maakt zy een naar geluid, op dat haare jongen zich  SCHOUW TOONEEL. 125 R A* Deel pag. zich onder de hagen, bf elders zoude verbergen, en beveiligen voor de Roofvogels. . . n. 30. Kamer (donkere) worde gemaakt door een gaatje, van een vierde duim middenlyns in een venfter, ■waar door de zonneftraalen heen fchietende, de beelden van buiten , op een uitgefpannen laken afteekenen. . . VIf. 203-206. Kamfer is een hars, die in China en op het eiland Borneo uit zekeren boom vloeit , aan wiens voet men haar geftolt vindt. . vi. 92. Kamperfoely (de) heeft het Postillum langer,dan de ftamina, om zyn foort gemaklyker te kunnen voortplanten. . . . ih Kam-  I2Ó" REGISTER Op HET K a V A* DEEL pag. Kamperfoely (Zee-) is een Plantdier, die de plaats, daar hy zich aanhegt, nooit verlaat,- hy is zeer vreemd in zyn foort; men heeft 'er van groene, roode en andere kleuren; verdere befchryving van hun beftaan en geaartheid. . v. 301. Kandelaar (ftudeer-) befchreven naar het ontwerp van den Heer de Molières. . . . xiii. 96". Kaneel is de bast van een boom op het Eiland Ccilon. . . n, 298. Kapellen (Dag-) zyn doorgaans grooter en heldcrcr van kleuren. 1. 79,80. (Nacht-) hebben kleuren en fchakeeringen, die zacht cn aangenaam , maar gcmeenlyk niet helderzyn; reden voor haare benoeming. . . . l 77. Ka-  SCHOÜWTO O N E E L. 127 K A. deel pag. Kapellen (uitlandfche) hebben haare byzondere beeldtenisfen; zy hebben met de bovengemelde eene vcrfcheidenheid, die het gezicht verrukken door den dan ruwen, dan zachten overgang van de céne kleur tot de andere,. en door de verflaauwing der tinten ; zy zyn voorbeelden , om 'er den glans en luister van te ontkenen, dien wy in onzen huisraad of onze kleederen willen doen uitblinken. 1. 80, 81. Karbonkel is een edelgefteente van een fchoone hoogroode kleur vi. 159. Karper (de) is listig, en weet het Net behendig te ontfnappen. . v. 110. (Kroos of Maan-) is kleiner, dan de gewoone. . . v. 1124. Kas  128 REGISTER OP HET ^ A. deel pag. Kas (ftook-) is eene fluitplaats, die men zes of zeven Maanden in 't jaar, in een byna gelyken trap van warmte houd; befchryving van derzelver aanleg en famenftelüng. . . . in. 2o6-20p. Kastanjeboom, zie Boom. Kat (Spaanfche Zee-) heeft een Inktblaas vol vocht, dat zy uitftort, als zy haren vyand verneemt ; deze, daar door verbysterd, mist in den dikken nevel, die hem omringt, zyn' prooi. . v. 292. Katoenboomen (de) hebben drie foorten van een verfchillende grootte, die een zwarte vrucht voortbrengen, zoo groot als een Okkernoot; zy groejen in America,  SCHOÜWTOONBEL, 120 Ka. Ke. deet. pag, rica en verfchaffen ftoffen, om er alle foorten van fraaije werken van te maken. . . 11. 28:. Katrollen zyn werktuigen, ge fchikc om de drukking der magten van zwaare lichamen te verdeekn. . . . x. 135-146, Kauwoerden hebben twee afzonderlyke bloemen op denzelfden fteel. . . . v «. 267. Kemphaanen zyn een foort van vogelen, die ook op visch aazen. v. 243, Kerk (de) Kerk maakt haare algemeenebediening openbaar. . xvi. 161. befchryving van haare belyde- nis en verplichting. . xvi. 162, 163. van haare onafgebrookene opvolging van dienaaren. . xvi. 166-170 Kerk  130 REGISTER OP HET K v DEEL paj. Kerk fchadelykheid der fcheiding van de oosterfche en westerfche Kerk; nuttigheid van het geloof aan een algemeene Kerk. Xvi. 352-354. Kermis (Granai) zie op de letter G. Kersen worden in. vroegere en latere onderfcheiden ; aanwyzing van de verfchillende foorten en het middel, dat men aanwend, om ze in Juny vroeg te kunnen plukken. ïv. 4-6. Kettery is een veroordeelde dwa- linS' » • • • xvi. 346. Keven worden door een ivermenging van verfchillende ftoffe gevormd; zy hebben onderfcheiden foorten van grootten ; fommige zyn eirond en glad, andere ruw; oorzaken hier van aangewezen, vi. 175-177. Kina  SCHOÜWTOON EEL. 131 DEEL pag. Kina-Kina (de) is de bast van ■ een Boom, die in Peru groeit; hoe dezelve in verfcheide plaatzen genoemd wordt; wie deszeifs gebruik veiliger gemaakt heeft. 11. 293. — hy is een gefchikt geneesmiddel in afgaande Koortfen. . . ïv. 257. Kinders, door het voorbeeld van hunne ouders opgewekt, zyn gewoon alles naartebootfen; zy volgen die werkzaamheid na, die den meesten indruk op hun gemoed xii. 148. Kindsheid moet niet alleen door r4esfen , maar ook door tastbare voorbeelden, . gepaard met een vrolyk voorkomen , onderrigt worden. 1 vr 0 • . . tb 82-95. 12 Kinds-  I32 REGISTER OP HET Kl. deel pag. Ki.vdsheid vermakelykheden , welke men aan dezelve toelaat. . xi. 200. Klaproozen worden alleen voortgekweekt door zaad, en geven alle » jaaren verandering van vergenoegen. . . . . 111. 103. Klaver wil in ligte gronden van geringe opkomst, vry wel wasfen. . . . v. 35, Kleederen zyn noodzakelyk tot dekking voor den mensen, gelegenheid gevende oorzaak daartoe ; de verfcheide ftoffen , invulling en fnyding derzelve befchreeven. . . . xn. 193-340. Klei is gefchikt voor verfcheide werkftukken ; de beeldhouwer maakt 'er allerlei foort van beelden  SCHOUW TOONEEL. 133 K l. deel pag, den van. De Chineezen, Japanneezen en Europeanen , vormen va» dezelve Porcelein; zy geeft het voedzel aan de Plateelbakkery, en van dezelfde ftoffen maakt men ook Moppen, Klinkers en Potten. . . VL , 48-152. Kleuren zyn gegeven , om de voorwerpen gemakkelyk te kunnen onderfcheiden ; deze verfierfels verfpreiden zich over al het gefchapene; zy ftrekken niet minder tot luister der famenleving; befchryving van haare byzondere geaartheid; van dc kleuren, die in het licht en op de oppervlakten der lichaamen zyn. . vu. 193-224, worden aan de Fruiten gegee- ven, als men eenige bladen af- 1 3 plukt  134 REGISTER OP HET KL. DEEL p«g. plukt, die haar het gezicht der zonne benemen. • . ïv. 9. Klimaaten geeven verfchillende vruchten, naar de byzondere gefteldheid der aardbewoonders, die 'er onder leven. . . ïv. 62. (Maand, Dag en Uur-) be- fchreeven. . . vm. 281-283. Klokken zyn metaale werktuigen, die onzen aandacht verlevendigen ; befchryving van haar gieten ; manier van toeftellen; ver- . deeling van den rand, maat, gereedfchap , klepel , beweeging, nuttigheid en uitwerkzelen, xiv. 18-1II* Kluizenaar (Cancellus) is een foort van een Kreeftje, die fluipt in den eerften Horen, dien hy Ie-  SCHOÜWTOONEEL. 135 Kl. Kn. K o. deei pag. ledig vindt;' hy is week en hekleed met een fchors, die niet bekwaam is, om hem tegen alle aanftoot te befchutten; dit doet hem een veilige fchuilplaats zoeken. . . v. 297, 298. Kluizenaar is een mensch, die zich voor altyd ontflaat van de menfchelyke Maatfchappy; dwaasheid en roekeloosheid van deze onderneming. . . XI. 356-36^. Knollen worden gezaaid in de Lenten en in Augustus; men onderfcheid ze daarom in Zomeren Winterknollen. . . 1V. Koe (de) is een dier, dat zeer veel voordeel aanbrengt; zy geeft ons boter en kaas, en verfchaft ons Kalvers voor onze tafels. Naaukeu- I 4 rige  136 REGISTER OP HET K O. DEEL pag. rige uitrekening van het nuttige, dat ééne Koe, ieder jaar, aanbrengt. ... v. 23-27. Koe (Zee-) (Phoca) aldus genoemd om haar geloei, is een tweeflachtig dier, dat twee voeten als handen in gedaante heeft. . . v. 283» Koeken (Bouillon) zyn famengefteld uit vleeschnat, verdikt tot een vaste ftof; men kan dezelve in een oogenblik ontbinden; zy zyn zeer gemakkelyk voor reizigers xn. 178. Koffy is de bezie of het zaad, dat men vind in 't hart van een roode vrucht, die men plukt van een boom, die in 't gelukkig Arabië groeit, en ook voortgekweekt wordt  8CH0ÜWTO0NEEL. I37 ^ °* deel pag. wordt op Java en rondom Suriname- • n. 296. Koffy befchryving van haar ge- bruiL • • ïv. 249. Kolibri is een Amerikaansch vogeltje, zeldzaam om zyne fchoonheid , kleenheid en manier van Icven' • • • • 11. 58. Komkommers zyn van een heilzaam gebruik; befchryving wanneer en hoe men dezelve zaaid. ïv. 55. Kompas verftrekt den reiziger tot een leidfter; onderzoek by welke gelegenheid het uitgevonden is, en door wien. . . vu. 30. vin. 188. afwyking en zakking van de Naald, naarvorfching der oorzaak Wervan. . . vin. 195, i96. I 5 Ko-  I38 REGISTER OP HET K o. DEEL pag. Koning, hoedanig zyn Cara&er moet wezen ; verplichting der onderdaanen aan hem. . xiv. 328-332. Kool (bloem-) word doorgaans behandeld als de gemeene ; aanwyzing wat men in 't werk moet Hellen, om die in 't voorjaar te krygen. . . . . IV. 3p. (gemeene) heeft verfcheide foorten ; zy word in de Lente gezaaid en in Juny verplant. Men zet dezelve in een aarde, die niet al te los is, en verandert alle jaar van grond. . . . ïv. 39. Koopbr (het) is tweederlei, het roode en het geele; het eerfte is het fmeedigfte, het trekbaarfte en het beste ; het beste komt uit Zwee-  SCHOUWTO O NEEL 139 ^ °* DEEL pag. Zweeden. Het geele is vermengd met fyn geftooten Kalamynfteen, en is minder roescbaar dan het roode; beide zyn het de gewoone ftoffe, waar van het Trafiekenen Keukengereedfchap gemaakt wordt; het laat zich uitflaan tot platen, om 'er in te graveeren, en laat zich dryven tot festoenen , loofwerk en andere Huisen Tempelfieraden. . . ru 273-275, Koophandel (binnelandfche) is de ziel der Maatfchappy; middel om denzelven te doen bloeijen. ix. 280. —— (de) heeft de Natuurkunde merkelyk bevorderd. . . Viil. 223. ——— hy ontlast ons van het overtollige voor het geene wy benoog  140 REGISTER OP HET K °' DE1L pag. noodigd hebben; zyne handelingen zyn menigvuldig; befchryving van zyne Boeken, verbeterd Woordenboek, inzicht en middel van voortzetting . . . xiv. 225-231. Koophandel, deszelfs nuttigheid voor de Maatfchappy . . xn. 11. ( de) der Hollanders fmaakte hun tot Makelaars van gansch Europa xn. 15. (Franfche buitenlandfche) befchreeven. . . . Xir. 13. Koopman (een) is een Kompas der Maatfchappy; hy is de ziel niet alleen van de ondernemingen van zyn huis en geflacht, maar ook van de ganfche Stad; zy maakcn zich noodzaakelyk by de  SCHOÜWTOONEEL. 141 K O. DEEL pag. de verftandigfte ftaatsdienaars, en aangenaam by de Vorsten, xii. 235, 236. K o 0 r e n (liet) groeit gemakkelyk, en is het beste voedzcl, dat in één der waereldgewesten voortgekweekt wordt; het is een byzonder gefchenk der Coddelyke goedheid , dewyl het zeer lang kan bewaard worden zonder te bederven. . . . . n, 301. manier van groejing, bearbeiding en bewaaring befchreeven. ïv. 130- «35; befchreeven, wanneer het ge- maalen en gebuideld is. . . xn. 171. (Pannik) is een foort van groote gierst. . . . ïv. 11 o  142 REGISTER OP HET K O. DEEL paj. Koraal is een Zeeplant; de inwendige zelfïlandigheid van dezelve is fteen; het word tot zeer veel kleene gewrochten gebruikt, v. 315. Koraalbloesem zyn kleene bultjes, in de gedaante van Herren , die men langs de jonge takken van het koraal vind; dezelve zyn geen fteenachtige lichaamen, maar regelmatige georganifeerde Zeegewasfen ; befchryving van haare wyze van groejing en famenftelling. . . . v. 316, 317, Korenbout (de) is oorfpronkelyk een Mierenleeuw, na een wonderbare gedaantewisfeling ondergaan te hebben, komt hy op het fchouwtoneel der Natuur, en  SCHOÜWTOONEEL. 143 Ko. K r. DEEL pag. krygt een raddigheid, hem in de flegtheid van zynen vorigen ftaat onbekend. . . . 1. 292. Korintiers (de) ontvangen twee Brieven van den Apostel Paulus; bewyzen voor derzelver waarheid, xvi. 45. Kornalyn of de Sardonix is een uitmuntend edelgefteente. . . vi. i6Im Kornoelje boom, zie Boom. Kraan (groote) is gefchikt, om grove zwaare lichaamen te verplaatfen; befchryving van haar maakzel en wyze van gebruik, x. 156-160. Kraanen zyn trekvogels, die op zekeren dag zich vergaderen, en in gëzelfchap opbreeken in de gedaante van een kolom , of in cwee  144 REGISTER OP HET R ^" DEEL pag, twee lynen, die in een punt famenloopen. . . . . .,. 86. Kreeften (Zee-) verwisfelen alle jaar van fchaal; by derzelver ontkleedir.g vind men in het lichaam zekere (teentjes , die men onëigenlyk kreeftsoogen noemd; oorzaak daar van opgegeeven. i. 323, 324. . aanwyzing, op welke manier zy gevangen worden. . . v, 126. Kristal is de gemeende van alle doorfchynende (teenen. . . vi. ï5o. het is een verzameling van zandkorreltjes van een pyramidale of driehoekige figuur , door het water op elkander geplaatst, en met zout en fyne aarde ontbon^en> • vi. 160-169. Kko~  ÖCHOUWTOONEEL. 145 K r. DEEL pag. Krokodil (de) is een gedrochtelyk en ontzaggelyk dier, dat zich in den Niger, den Nyl, en andere rivieren van Africa onthoudt. De Americaanfche zyn de grootfte. . . . n. 188. Kropsalade .is een deel der" beste maaltyden; men teld 'er verfcheide foorten van, die men na elkander zaaijen moet. . . iv. 40,41. Kruid (Arfenicum of Ratte-) is uit een mineraalen (teen bereid, en word van de Schilders en geneeskundigen gebruikt. . Vf, lig, 11-7. . (Bus-) word famengefteld van falpeter, zwavel en houtskool, en is van een verfchrikkelyke kragt. x, 209. K Krui-  I4<5 REGISTER OP HET Kruiden (eetbare) kan men ifi zeven of acht Clusfen verdeden; opnoeming, welke die zyn. iv/31, 32. (welriekende en toe-) noemd men de gewasfen, die men by de Saladen voegd , om 1 derzelver fmaak te verhoogen ;. Optelling van dezelve. . . m ^ Kruid {Slag-)- word vvan 'zwaveJ, falpeter en wynfteenzout gemaakt, en davert als een kanonfehoot. vn. 23 a. Krygsheden hebben een moejelyken post ;■ edelheid van hun - oogmerk; voornaamfte beooging; wie onder hun te verügten zyn. xiv. 302- ivrygsman, aanwyzing, wat boe• ken hy van nooden heeft, vooral als hy reist, . . vn# 2# Krygs-  SCIIOÜWTOO NEEL. I47 Kr. K u« DEEL p»J. Krvgsman, waarin zyn waare eer beftaat. . . . xiv. 302-304. Kundigheden verkrygen wy door proeven, en door overtegaan van het bekende tot het onbekende; de meeste dingen zyn voor onze onderzoekingen geflooten ; wysheid Gods daar in getoond, ix. 239, 240. Kunst (Borduur-) volgt te regt den trant der Schilders, en is een moejelyke arbeid. . . Xn. 346-348, (zwarte) aanwyzing, hoe dezelve door 't graveeryzer geoefend word. ... . xiii. a36; Kunsten zyn van een veelerlei aart; veortreffelykheid en nuttigheid van dezelve ; bedenkingen,  148 REGISTER OP HET Kü. Kw. deel pag. tegen fommige gemaakt, opge- ... ! lost. . . - . xiv. 207-224. Kunsten, oorfpronk derzelve befchreeven. . . . xn. 145, Kurk is een bast van een eikenboom, die van een zeer voordeelig gebruik is. . . vi. 259. Kwakkels komen in de Lente uit Africa in Europa , om in een matiger en vermakelyker Zomer te kunnen leven; in den Herfst vertrekken zy, by troepen, over de Middelandfche Zee naar Egypte. 11. 84. Kweekhof van Boomen; befchryving van zyn inrichting; van den grond, dien hy moet hebben, en wyze van aanlegging. . «1. i$fa9$' Kwi«  fCHOUWTOONEEL, 140. K vv. K y. DEEL pig„ Kwik is een zwaare en witte vloeiftoffe, die men onder de aarde vindt, waar in zy vermengd is met zwavel en aarde ; zy kan zich met goud en zilver vereenigen; het is zeer zwaar; aanwyzing , hoe men het van goud affcheid. . . , vi. 231, s3j, K y k e r van Gregorius is klein, doch gemakkelyk om te gebruiken^ tyd, wanneer dezelve uitgevonden is- x. 334, 335. (Vesting ) is een werktuig, dat men in een leger- of vestingplaats gebruikt. " . . . x. 312; Kykglas (hol) verkleint het beeld, maar maakt het duidelyk. x. 319, 320. K 3 Lak  150 REGISTER OP HET A' DEEL pag. Lak (Gom-) is een harsachtig uit- vloeifel van gevleugelde Mieren. I. 263. Lakenwfeven (het) uitgebeeld en befchreeven. . . xn; 286. Land (Hooi-) verëischt een naauwkeurige oplettendheid; men moet 'er het onkruid uit wieden, en het om de vier jaarcn mesten; aanwyzing , wat men 'er verder aan doen kan , om het te verbeteren. . v. 14. Landen moeten onderfcheiden behandeld worden ; de zwaare gronden moeten dikwerf bebouwd,maar weinig gemest worden; het tegendeel heeft by fchraale gronden plaats. . . .ïv. 77. — (fchraale) geeven ook voordeel ; het tam gevogelte is 'er lekker-  SCHOUWTOONEEL. I5r L a. deel pag, kerder; het wild is 'er beter van fmaak ; de vruchten hebben 'er een fynder fap; de Byen geeven 'er een beter Honig en fraajer was; en men is 'er yverig, om voordeel te doen, met het geen in vetter gewesten ongebruikt blyft liggen. . . . v. 31, 32. Landleven (het) is regtgefchikt, om zich van 't gewoel der waereld te ontdaan. . . . 1. 3. de Landgedichten van Virgi- lius, en de Tuinen van Apin zyn regt gefchikt, om het zelve op te wekken ; het buitenleven komt overeen met de oorfpronkclyke natuur van den mensch; de Koop' man vindt daarin zyne vermaaken; K 4 de  152 REGISTER OP HET . ^ BtïL pag. de fraayfre vernuften hebben 't bemind , en de Vorften van alle eeuwen waren 'er op verliefd. . 111. 137. Lediggang er (een ryke) is een veriigtelyk wezen; hy leeft buiten de orde der menfchelykheid; eet onverdiend de vruchten van een anders zweet, en is een verloren lid voor de Maatfchappy. . . xi. 363. Leer, aanwyzing, hoe het bereid word. . . . xn. 351-370. - Leertouwer is een mensch, die het harde en ongeverfde leder zachter maakt, en een kleur geeft. xn. 373. Leeuw (de) wordt een Koning der dieren genoemd, maar is 'er veeleer een tyran van, dewyl hy ze alle veifchrikt en verflindt. . . n. 106. Leeuw  SCHOUW TOONEEL. 153 Le. L r. deel pag. Leeuw (Mieren-) zie op Mieren. Lee ven (een wellustig) ftrekt tot bederf van de huisgezinnen en zamenleeving. . . *m ^ Lei beftaat uit laagen van zand en zwartachtige aarde. . . vr. 1 <5o. Lely (de) is eene Vorfïin onder dc bloemen; zy werd tot een wapen, fchild van Vrankryks Koningen verkoozen. . . m# I02.IQ4_ Leng, is een foort van lange Kabeljauw- ... v. 285. Licht, befchryving van zyn aart, weerftraaling, ftraalbuiging en regel der doorfchynendheid. vu. 63-114, ï5o. zyn voortgang, draaiend punt, brandpunt, hoek van opvulling, K 5 grootw  154 REGISTER OP HET L i. ceel f*?- grootte des hoeks van buiging volgens de middenftofie ; doortocht door een vlak glas , door een Linze, en door Klootfche lighaamen. • x- =58-284. Licht beftond voor de lichtende lighaamen. . . . vr. 357. Licht (Noorder-) ontftaat door de weêromkaatfmg der lichtende draaien van de verzamelingen van fneeuwwolken in het Noorden, op onzen gezichteinder. Aanwyzing der oorzaak , waarom dit verfchynfel van de Noord- en niet van de Zuidfpil vernomen wordt. . • VI- 67' 6%- (Weer-) is een vlammend vüur, dat in zyn fnellen loop an-  'ICHOUWTOONEEL. 155 L i. ceel pag. andere brandftoffen ontmoetende, dezelve ontfleekt. . . vi. 26. Lichtstraalen (de) gaan in den dampkring over, en worden daar geboogen. vi. 65. ' zy zyn gefchikt naar de ge- fteldheid van alle oogen. . vu. 172, Lichaam ('s menfchen) heeft een volmaakte evenmatigheid met zich zelf, en de andere gefchapenheden ix. 57. befchryving van die deelen, welke tot zyne fpysbereiding, beweeging en redelyke werkzaamheden noodig zyn. . . ix. 59-112. de werktuiglyke deelen, welke tot het Leeven en de voortduuring behooren, zyn onaïhankelyk van  I5<5 REGISTER OP HET L i. DEEL paf. van onze bevelen; de fchranderfte Arts is blind voor de verborgen werking der natuur. . . ïx. 157-160. Lighaamen (gekleurde) befchryving van derzelver gefchapenheid. . ... vn. 193 enz* (verfnelling der zwaare) befchreeven. . . . via. 304. L in denboom, zie op Boom. Lind werker,, befchryving en afbeelding van het werktuig, waar door hy zyne konstilukken voortbrengt. .... ;_. . xn. 323-332. Liniaal, aanwyzing hoe dezelve kan gemaakt worden. . . ïx. 336. Linie , befchryving van de regte ea kromme. . . . ïx. 336-350. LlN-  SCHOÜWTOONEEL« 157 Li. Lo. deel pag. Linzen zyn een gewas, daar men te Parys veel werk van maakt. ïv. 109. Lood is een week, fmeerig en heel zwaar erts. . . . vi. 282. * het is dienftig, om 'er pypen van te maaken voor de Fonteinen en Pompen , en tot bladen gegooten, om de muuren en het houtwerk van onze Huizen voor inwatering te beveiligen. . ."' vr. 284. Loodgietery (de) is van een grooten dienst , en ingericht, om het Lood volmaakter, en tot meerder gebruiken dienstbaar te maaken ; afbeelding en befchryving van het werktuig, daar toe famengefteld. •' . xui. 64-74. LOOYER  158 REGISTER OP HET L o. Lu. DEEL pag. Looyer (de) doet verfcheide wer■ kingen , om het Leer tot den grootften trap van volmaaktheid te brergen. . . . xn. 364. Lucht (de) geeft aan den Aardbol zelfftandige uitvloeijingen, famengefteld van water, oly, zouten en vuur , door welke de gronden vermeerderd en in werking gebragt worden. . . ïv. 76. (de) befchreeven ten aanzien van haare vloeibaarheid, zwaarte, veerkragt, uitwaasfemingen, vuurdeelen, toevallen, evenwicht van perfing en onzichtbaarheid. .. vi. 5-62. „ byzonderheden van haare perfing aangetoond. . . vm. 312. Lucht-  SCHOUWTOONEEL. 159 u* DEEL pag. L u c ht p o m p (de) is een werktuig, gefchikt óm de veerkragt deilucht te bewyzen, en de overeenkomst aantetoonen van dit clement met alles, wat adem blaast en groeit ; zy is in de zeventiende Eeuw in Duitschland. uitgevonden , door een Burgemeester j 1 in Maagdenburg , en verder tot volmaaktheid gebragt door Robert Boyle. ., i . yin. 324, 325. Luchtstreek (verzengde) word getemperd door verdunde dampen, aangebragt door Noordewinden. ... v. 18 5. Luchtverhevelingen worden gebooren door de uitwaasfemin- gen der wateren, de winden, den pi ? was-  IÓO REGISTER OP HET L U' DEIL wasdom der Planten, de voeding en verteering der Dieren. . vi. 17-21. Lucht verhevelingen , befchryving van derzelver foorten en natunr. . . vi. 22»3f Luteola is een Plant, die in ligte gronden met weinig moeite geteeld wordt; zy dient om geel te verwen. . . . . iv. 116. L u yze n (groene) verfchrompelen de boombladen, en befchadigen den bloefem. • . . 1. 277. Lym (vogel-) wordt gemaakt van den Mulfenbast. . . ïv. 301. Ma. Maan (de) is het onderwerp van zeer veele gedaantcverwisfelingen, waar  6CH0ÜWT00NEEL. l6t Ma. dm pag. waar in nogtans een groote regelmatigheid heerscht. . . vu. 37- 39. Maan, befchryving van haare verfchynzels, beweeging , verfcheidene aangezichten, tyd en wyze van taning, flaauw licht geduurende haar wasfen, en menigvuldige nuttigheden. . . . vir. 40-54. —■ (naar de) waren de ouden gewoon , om den tyd aftemeeten. vin. 3-7, Ma aten (de) geven bepaalingen en algemeene kundigheden, die in de zamenleving van onöntbeerlyke nuttigheden zyn. . . iX. 335. aanwyzing van alle haare by- zonderheden. . . . ix. 336. r het gebruik derzelve aangetoond. . Ix, 401-440. L Maat-  IÖ2 REGISTER OP HET i'1 A' DEEL p»g. Maatschappy (de) is ontdaan door de noodzakelykheid, en de overdenkingen van eenige wetgeveren, Begrippen van Machiavel en Hobbes hier over; noodwendigheid voor denmensen, om zich zelf, volgens regels, daar toe te vormen; gevoelens der Jooden en Heidenen hier over; de gedachten der Christenen verdienen, in dit geval, alle aanpryzingen; opgaaf, waar men de hoofdplichten uit moet afleiden, en wie dezelve vernielen. . . xr. 8-25. (in de) heerscht een onge- lykheid van Staten; denkbeelden van Plato en Leibnits hier over; fommige daarvan drekken tot fchande van ha menschdom; over  SCHOÜWTOONEEL M a. deel pag. over 't algemeen is deze ongelyk- heid nuttig. . . xi. 342-379. Madreparen zyn fteenachtige planten, die verfcheide foorten hebben v. 314. Makreel is een Zeevisch, op het allerfierlykst gefchilderd. . . v. 2S6. Manna is een Zuikcr, of een foort van Honing, die uit de bladen van den Esfchenboom vloeit in Calabrien, aan 't zuiderënd van Italië, ji. 291. Marcassiten zyn klompen, beftaande uit lleenachtige- en metaaldeelen, die lange draaden maaken , gefchaard als draaien, die zich in een gemeen middenpunt vereenigen ; naauwkeurige ontwikkeling van de oorzaak dezer fchikkinS- vi. 269, 270. L » Mar-  IÓ4 REGISTER OP HET ^ A' DEEL pag. Marmer (het) is het heerlykfte van alle gemeene fteenen ; het Etiopifche en Lydifche zwarte is dc toets der Goudfmcden; voorts is 'er wit, groen, rood, en van een gemengde kleur, welke zoo veele foorten uitmaaken. . . vi. 164. fomtyds is het zeer vochtig; oorzaak hier van aangewezen, vji. 317. Marsham (de Ridder) heeft een Historie van het menschdom medegedeeld , die dezelfde eerbiedingswaardigheid niet verdient, als die van Mozes. . . . xv. 48. Martelaaren (de) verdienen, dat men hunne gedachtenis in eerbied houde; de achting voor deze mannen verbande den fchrik, die men voorheen voor de dooden had;  gCHOUWTOONEEL. l6$ Ma. M B. DEEL pag. had; deze eerbiedigheid gaf gelegenheid tot de dwaaze gewoonte, om de Kerk tot eene begraafplaats voor de gemeene gelovigen te houden. . . xvi. 250, 251. Matras is een famenftel van Paardeof andere dierenhair, plat gelegt en te fame'n vastgehecht door behulp van eenige lange natuurlyke draden, waar tusfen eenige andere geftoken zyn. . . xu. 20*;' Mee is een drank, famengefteld uit Honig, gefmolten in gekookt water, en door middel der Zonne in werking of gesting -gebragt. . ïv, 231. Meekrap is de flof van een wortel of Plantgewas, die gaarne groeit in vochtige en ligte gronden, in L 3 droog  l66 REGISTER OP HET M e. deel pag. droog gemaakte Moerasfen ; de fraaifte wast in Zeeland. . . ïv. ii 6. Meerkoet (de) is een watervogel , die minder befchroomd is, dan het ander wild gevogelte; hy is gewoon, in zyn vlugten, om den voet op de oppervlakte van het water te zetten, en met de vleugels flaande te loopcn, in plaats van te vliegen. . • v. 244. Mees (de) heeft een lange Haart, hy weet de Hukken van zyn nest net aan elkaar te hechten met een draad, dien de vogel van hennep of paardenhair maakt. . . 11. 12. Meisjes (de) die 'er gebo'oren worden, (laan byna gelyk met het getal der jongens; gevolg hier uit afgeleid xi. 34. Melk-  SCHOÜWTOONEEJL. l6j Me. dekl pag. Melkhuis (het) moet, noodwendig , zindelyk gehouden worden, op dat het zuivel, dat 'er gemaakt • wordt, niet bederve. . . v. 24. Melkweg (de) is, volgens bericht van de Verrekykers, niets anders, dan eene oneindige verzameling van verafgelegenc fterrcn of zonnen, en geeft ons een verheven denkbeeld van des Scheppers grootheid. . . . vi. 321, 322, Meloen (de) heeft regte en val- fche bloefems. . . . H. 267. hy is één der vol maakfte vruchten, die de Moeshof ons geeft, en één der lekkcrfte verfrisfingen, welke de Natuur ons, geduurende de hette, fchenkt; aanwyzing, L 4 hofc  Iö8 REGISTER OP HET ME' DEEL pag. hoe men dezelve met voordeel aankweeken moet. . . jv. 55-60. Men sch (de) als een fchepzel van God, is verordend tot hooge inzichten. Deze aardkloot met al deszelfs voortreffelykheden is tot zyn' dienst gefchapen; 's menfchen voogdy beweezen door (de evenmatigheden en uitmuntendheid des lichaams; uit de voortreffelykheid der zintuigen; zyne genoeglykheden ; ondergefchiktheid der dierlyke levenswerkingen aan zyn geluk ; de vermogens van zynen geest, vryheid en geweeten. . . ïx. 11-222. Mercurius is één der nederplaneeten, die met Venus in twee tegen elkander overftaande punten  SCHOUWTOONEEL. l6*Q Me. deel p«g. ten den loopkring der aarde doorfnydt. , . . yin. 396. Mercurius, befchryving van zyn loop, ftilftand en agteruitgang. vin. 407. Mergel is een foort van nutte vette Klei, die de aarde vruchtbaar maakt. . . . ïv. 92. Messias (de) verfcheen niet op de waereld , dan toen het menschdom zeer vervallen was; befchryving van den rampzaligen ftaat van Jooden en Heidenen, by het aannaderen van zyncn tyd. . xv. 323-332. Mesting ftrekt, om de gronden van Hoven en Landen te verbeteren; onderfcheiden behandeling van zwaare en ligte gronden. ni* 158. L 5 Mes-  170 REGISTER O? HET M E* deel pag. Mesting word ook gevonden in verrotte boombladen en alle groente"s. . . . in. 160. ■ om wel te flagen, moet men de hoedanigheden van zyn grond onderzoeken. . . m. 161. befchryving van mest , die door Natuur en kunst verbeterd, voor onderfcheiden Landen ondergefchikt is. . . ïv. 83-89. (bagger en modder-) word gehaald uit vyvcrs , graften en flooten ; zy kan niet gebruikt worden , ten zy ze dun gefpreid word, om door en door te bevriezen. . . . m. 158. (Koe) versch zynde , ver- frischt het best de gronden, en is duurzaam. . . m. 159. Mes-  SCHOUWTOONEEL, 171 M e. DEïL paj. Müsting (Paarden) is fchraal en heet, en daarom best in laage, koude , vochtige en al te vaste gronden. . • • i"' *59* . (Potaarde) is een modder, gebaggerd uit waters, waarin veele Secreeten uitloopen. Deeze fmeerïge en vette modder is goed voor fchraale landen en zandgronden. • • • i"- 1 Mesting (Schaapen) overtreft in hette die der Paarden, en is goed tot verbetering van koude, zwaartierige en vochtige gronden. . ui. 159. . (Varken) is fcherp, en word met voordeel gebruikt in Veenen Derrygronden. . . Hl. 159. Metaal (het) word op een verfcliillsnde manier gelouterd; aan-  172 REGISTER OP HET Deil paj. aanwyzing hier van ; het krygt een keur of merk van zyn geftalte- • • . vi. 241, 242. Metaal, menging van hetzelve, xiv. 77. (Bronze) is een vermenging van rood en geel koper; men gebruikt dit, om de gedachtenis van gedenkwaardige voorvallen te vereeuwigen ; men flaat 'er gedenkpenningen van, om ten dienste van de betrachting der gefchiedenisfen werkzaam te zyn; het dient ook, om voor doorluchtige Mannen en Vorsten beelden op te rechten. . . ; iV. 279-231. Metaalen beelden worden gegooten , men weet dezelve zoo fraay te boetfeeren, dat zy de trekken des aangezichts van groote, man-  SCHOÜWTO O N E E L. 173 Me. deel pag. mannen daar door aan de volgende eeuwen vercoonen; aanmerkelyke voorbeelden hier van opgegeeven; beginfels der bouwkunst, waar van het gieten der beelden afhangt; verfcheide werktuigen en Moffen, daar toenoodig, befchreeven. . . . xiv. 115-148. Metzelaar (een) moet vast metzelen, en een volkomen kennis hebben van den grond, waar op hy bouwt, en van de bouwftoffen, die hem het land verfchaft. xjh. 26". Metzelen, befchryving van zyn oorfpronk. . . . xnr. 2. opgang. . v . xiii. 10. . ftof. . . . xi 11. 29. ■ < . manier, . , . xni. 40. Mi-  174 REGISTER 'OP HET Ml. DEEL P*e- Microscoop (enkele) is een Linze, wier bultigheden ftukken van een zeer kleenen kloot zyn; naauwkeurige befchryving vanzynmaakzel en gebruik. . . x. 320-331# Middaglyn (de) is een verbeeldde lyn, aan den Hemel geplaatst, die de verfcheiden punten doorfnydt, waar in zich de Zon van dag tot dag bevindt, als zy net op de helft van onzen gezichteinder is; naauwkeurige befchryvingen van de onderfcheiden Handen der zonne in den boog des middagcirkels, die alle haare afwykingen bevat* . v _ e * * x' 9-25. MrniANiTEN (de) waren afkomüig van Midian , Zoon van Abraham en Ketura; zy woonden gedeel-  SCHOUWTOONEEL. 175 T\T r x,i deel pag. decltclyk aan het oosten van den Jordaan, gedeeltelyk omtrent het zuiden der doode Zee , en gedeeltelyk in Syrië. . . xv, 209. Mieren (de) is een volk, dat vcreenigd is, gelyk de byën ; zy maaken eer. gemeenebest uit, en verbinden zich aan wetten en bevelen; zy hebben een foort van een ftad , die zy vast en regelmatig bouwen. . . 1. 275, 276- •—• haare pakhuizen dienen , om haaren voorraad, eytjes en wormtjes te bergen; zy arbeiden met een ongelooflykenyver, omvoedzel te verzamelen; zy aazen op een verfchillende fpyze, en dragen vooral zorg, om Koren of an-  176 REGISTER OP HET M i. DEEL pag. ander Zaad te vergaderen , dat goed kan blyven. . . 1. 277, 278. Mieren, zy houden zich des winsers onder haar dak, en genieten de vruchten van haaren arbeid. 1. 279. ■ befchryving van haare jongen en derzei ver opvoeding. . 1. 274-281. Mierenleeuw (de) wordt dus genoemd, om dat hy een vyand en verflinder der Mieren is. . 1. 282. . hy heeft de lengte van een Pisfebed; hy krygt zonder loopen of vliegen zyn prooy; graaft een graf, gebruikt daar in behendige listen- .... 1. 287. . hy heeft zeer veel geduld, en is ongemeen matig van leven; hy leeft in zyn gegraven kuil gerust, fpinc  SCHOUWTÖONEEL. lf? Ml. MO. DEEL pag. fpïnt een paerelkleur fatyn be■ faangfel in zyn verblyf, en ondergaat een verwouderingwaardige herfchepping. . . i. 290-292. Mille is een bleek groen moeskruid , dat een fraaje kleur aan de Potagies geeft ; befchryving van de tyd van zaaijen en foort van voedzel. , . . ïv. 35. Moeras geeft flegte graslanden; het is altoos vol lies , biezen, hardeen fcherpe kruiden, die den mond der beesten doen bloeden. . v. 13; Moeshof , befchryving van zyn fchoon- en vruchtbaarheid, iij. 144-147 fchikking. . . . m. I53. —— gevaar door foramige winden. » . , in. 161. M. Moes-  f78 REGISTER OP HET M O- deel pag.' Moeshof , voordeel door zonne- fchynen. . ... m. 163. — aanleg en bywerk. . 111. 166-192. Moeskruiden (de) worden ons mee fpaarzaamheid, en beftendig gefchonken ; de Schepper der natuur geeft ons dc verfcheide foorten niet te gelyk , maar na elkander, op dat onze tafels het ganfche jaar door 'er van voorzien zouden zyn. . . nr. 149. Molen (de Kruit-) met zyn maakzel en werking befchreeven en afgebeeld. . . . x. 206-213. -1 (Plet-) voortreffelykheid van dit werktuig ; befchryving van zyn maakfel en nuttigheid, xin. 69, 70. Me-  SCHOÜWTOONEEL-. 179 MO. DEEL pag. Molen (Schep-) befchreeven en afgebeeld. . . . x. 195. andere aftekening. . . x. 198. gemakkelykheid om zich te beweegen. . . . v. 90. ■ ( verlaat en Bak-) befchreeven ; aanwyzing hoe 'er het water °P werkt v. 90. (Vulder, Klander en Spoel-) befchreeven. . . . xn. 293.304. (Water- voor Koorn-) befchryving en afbeelding van zyn maakzel x. 179. (Wind-) mot zyne wieken en zeilen befchreeven. , . x# ,88. fraaiheid van dit kunstwerk- tülS* • • . . x. 190*194. M 2 Mo-  18o' REGISTER OP HET «* °' DEEL Molen (de Zaag-) geteekend en befchreeven. . . x. 200-S105. Molières (Privat) behoudt den grond der waarnee mingen van Newton; hy meent echter, dat het meetkundig ftelzel van den Engelsman niet overéénkomt met het bewerp der Natuur; hy ver-. werpt de denkbeeldige Aantrekking, en omhelst den draaikring van Descartes, dien hy onder een verbeterde gedaante voorltelt; hy fmeedt een famenftel uit de Natuurkunde van Descartes en Newton , en gebruikt het zelve, om te doen dienen tot de byzondere verklaaring van een menigte verfchynfels en byzondere gevallen . . in de Natuur. . . yin. 374-380. Mol-  SCHOÜWTOONEEU l8t M o. DESL pag; Molkrrkee (de) word aldus genoemd, om .zyn verblyf onder de aarde en krekelzang; hy is twee duim lang , heeft twee fprieten van vooren en twee van achteren, die hem in het duifter, wa.ir in hy moet leven , tot een ftokje dient; hy heeft, in een klomp famengehechte aarde , een kamertje , dat in zich eene menigte eijeren bevat, en 'twelk hy in .den winter dieper begraaft. . i. 270-274. Mortieren worden tegenswoordig beter, dan voorheen gegöoten; men maakt het gefchut min onderhevig aan berftcn, door het zelve vol en zonder hol te gieten ; zy worden geboord met ftaa- M 3 . lefi  182 REGISTER OP HET Mo. DEEL pag. Ien booren, die door den arbeid van vier paarden gaan. . . xiv. 82, Mossels zyn zeldzaame fchulpvisfchen; zy zyn fpinfters, die draaden fpinnen, om zich daar mede vast te maaken aan den platten Jcei of het grove zand; zy hebben een foort van fnuit, welke haar verftrekt voor een been, om voort te gaan, en zich vast te maaken ,* de werkkunst van haaren draad is zeer kunftig; de Pin een groote zeemosfel, heeft een fynder werktuig, waar mede zy draden kan maaken, die meer geacht worden als zyde , en waar van men in Sicilië fchoone ftoffen maakt. . . I. 295-311. Mot-  3CH0UWT00NEEL. I&Vj Mo. DÏKL pag. Motte (de) is een foort van nachtkapél, die de kleederen en ftoffen doorknaagt; zy onthoudt zich in een foort van mof, waar uit zy het hoofd en lichaam fteekt; wanneer zy alles afgeknaagt heeft, neemt zy haare draagkoets op , en begeeft zich naar elders; haare vormverwisfeling en middel om haar te weeren. . . f. 77-70. Mozes is de fchryver van den Pentateuchus of vyfBoeken; men vind daar in de gronden van het joodfche Gemenebest, de eigenlyke gefchiedenis der waereld, of den oorfpronk van het menfchelyk geflacht; opregte gefteldheid van 's mans fchriften. . . xv. 53-? • M 4 no-  184 REGISTER OP HET Mo. Mu. deel pag.' Mo ze s órde van zyne fchryven. . xv. 59, overè'enüemming van zyne gedenkstukken, xv. 65. oogmerk en inrichting van zyne wet. . . . xv. 292-297. middelen, welke hy gebruikte, om den eerbied voor den waaren God te vestigen. . . xv. 298. r betrekking van zyne wet tot het Christendom. . . xv. 312. Mug (de) legt haare eytjes op het water ; uit de eytjes op eene laag lym aan den waterkant komen wurmpjes voort , die. drie ftaten moeten, doorgaan; eerst leeven zy ,. in \water; daarna worden zy van waterdieren , tweeflachtige dieren ; cindelyk leeven zy alleen in S lucht; zy heeft*een fnuit, die een  SCHOÜWTOONEEL. 185 Mu. stil pag. één der grootfte wonderen in de natuur is; zy brengt, in het koude faizoen , haar Leeven in kelders, hooien en fteenkuilen door, en begeeft zich in den zomer naar Hille waters , om daar haar geflacht voortteplanten. . i. 264-270. M u h a m m e d was een gelukzoeker van Mekka; hy bezat geene geleerdheid , maar was vernuftig en welfprekend ; hy fpeelde de rol van een verlichten Godsgezant, en plantte zyn' godsdienst voort niet door wonderwerken, maar door zyn degen ; van letterkunde ontbloot , fchreef hy echter met. een luchtigen zwier zynen Koran. . . xv. 36, 37. M 5 Mu-  l86' REGISTER OP HET Mü. DEEL pag. Muhammed, befchryving van zyne verdichte hemelreis met den Engel en Alborach; van zyn wellüstigen, ftaatzuchtigen en logenachtigen aart; van de bedrieglykheid van zyn nieuw gefmeed godsdicnftig famenftel. . xv. 384-398. Muis (Veld- de) heeft haare wooning onder de aarde, en graaft verfcheide holen met vrye toegangen van het één tot het andere; fommige holen dienen, om haaren voorraad te bergen , andere tot woonplaatzen voor het huisgezin, 't welk zich zacht legt op bedden van hair en wol; aan het einde van het huis is eene plaats, w«ar men alles brengt, wat de an-  SCHOUWTOO NEEL. 187 M u. DEEL pag. andere vertrekken zoude kunnen vuil maaken. . . .11. 127. Munt (Geld ) is in zyn ftoffelyken oorfpronk goud, zilver of koper; de noodzaakelykheid, om handel te dryven, en het bedrog voortekomen , deed de Vorften bedacht zyn, om op fchyven van Metaal een bekend teeken te flaan , 't welk het gewicht en gehalte van het Metaal uitdrukte ; de manier, op welke dit gefchiedde, was eertyds gebrekkig, maar werd naderhand merkelyk verbeterd ; befchryving van het werktuig, om op de fnede te teekenen. . ... xiv. 156-165. Munt-  188 REGISTER -OP "HÉT Mü. DEEL pag. M un t s ehr oef (de) is een werktuig , waar op hee beeld gefneden is, en zit onder.in een vierkanten koker, voorzien van fchroeven en moeren, om haar onwrikbaar vast te houden. . . xiv. i6j. Muscaat (Noot) is het .zaad van een' Boom, die op Banda en eenige andere Oostindifche Eilanden wast; zy is overdekt met een' dikken bolder, die,.als zyryp is, op dezelfde wyze fplyt, als die, welké onze Nooten bekleedt; zy word geconfyt, of in haaren natuurlyken ftaat aan ons toegezonden , en is zeer geacht om haare heilzaame warmte en fpeceryachtigen reuk. . . iv. 245. M u s c h  SCHOUW TOONEEL. l8Q M U. CEEL p»g. Musch (de) leef: van kleen zaad, dat zy op het veld vindt; zy behoeft geen moeite te doen, om de kost te vinden en die te breeken ; zy heeft daarom een kleenen bek, een korten hals en nagels. . . . . n. 47. Mu.s-cus is een oly, gehaald uit de Gazelle, een foort van Rhee, in de Koningryken van Boutan en Tunquin vr. 95, Muziek (de) is een kunst, daar een ieder behagen in fchept; men kan zonder muzikant haare fraaiheden wel voelen. . . . tin, 143, . onderfcheidtusfchenhetFran- fche en Iwliaanfche. . . xhl 145.  190 REGISTER OP HET Mu. My. DEEL p*{. Muziek onderzoek, waar toe het uitgevonden is. . . xiii. 150. . hoe het aan misbruik onderhevig is. . . xiii. 162. —— byzondere leerftukken. . xm. 168. hedendaagfche wangeileld- heid xm. 173. haare verdeeling. I . xm. 168. ■ en foorten. . . xm. 192-203. Mynen bevatten in zich een groote hoeveelheid Metaalen, die door kunltige toebereiding tot nut der menfchelyke Maatfchappy ftrekken vi. 219-297. Mynenarbeiders (de) haaien 1 uit de groote voorraadplaatzen voor ons de Metaalen, Aardzouten, Steenen, Kooien , Mergel en  ICHOUWTOONEEL. ipi My. Na. diel pag. en alle andere aardftoffen ; zy verfchaffen ons het fraaifte, dat onze kloot in heeft, en worden nogtans met verachting behandeld ; zy begraven zich , voor ons, in de ingewanden der aarde, en ftellen hunne gezondheid bloot aan eene onzuivere lucht; zy leeven echter vergenoegd , en zyn met hun lot tevreden. . xn. 125-127. N a. Naald is een ftuk gezuiverd yzer, op het aambeeld geflagen tot een roede, toen door het trekyzer getrokken,, in elke werking altoos gegloeid zynde, verdund by trappen, zo dat zy eindelyk de gefchikte dunheid verkrygt; be- fchry-  ÏQ2 REGISTER OP HET N A. DEEL pagï fchryving van de verfchillende pogingen, die men verder aanwend, om ze tot volkomenheid te brengen. . . xn. 341-343. Nacht (de) is niets anders, dan een ftilftand van de beweegingen des lichts naar onze oogen; hy herinnert ons onzen oorfpronk en de noodzakelykheid van rust; hy nadert tot ons met zagte fchreden, en gaat vergezeld met een diepe ftilte; hy dient ons niet alleen door zyne duifterheid, maar ook door zynekoelte. Hy verfchaft aan den mensch zoo wel , als de dag, genoegelyke gezichten ; in den zomer geeft hy aan het menschdom aangenaamheden, die het dierelyke leven verfrisfchen; befchryving  NA. DEEL p»g. ving vah alle die byzonderhëden. i \ i vn. 17-36. Nachtegaal is éen woord, dat famengefteld is van nacht en het oude Frankisch • woord Gala , beteekenende vreugde en vrolykheid; deze vogel--'overtreft zyrie geflachtgenootëif ih gezang; het is een aarigënaanie nieuwigheid* hem alleen te hooren aanheffen; hy gaat van het ernftige tot het boenende ; van de luchtige ról'lingen eh beevingentot kwynendé zuchten, en jamffierlyke klachten Overi, hy heeft een fterke borst èn onvermoeide longen $ en is een wonderlyke vogel, dewyl hy zonder meester of leering een Volmaakt Muzikant is. . « m 66-68. N Nacht-  194 REGISTER pp HET Na. djh, paj. Nachtevening, zizEyening. Nachtmaal van Christus.inge- fteld ; dopr deze daad;, dje het groote oogmerk zyner begeerte, en de voornaame beweegreden der .voorbereidende beproeving was,, bevestigt hy alle de Euangelifche gevallen ; het is eene verbintenis aan het nieuwe en eeuwige verbond; verklaaring van de teekens, tot welk oogmerken het ingericht is; gevolgen hier uit afgeleid. . . xvi. 94^03. Nagel (Kruid-) is een fpéceryiichtige vrucht , die een punt heeft als een Nagel, en een kop in vieren gedeeld ; zy wast aan een boom alleen op het Eiland Ternate; dewyl de Hollanders de Na-'  «ÖHÓÜWTOONEÉL 195 i,( *• DIEL pag. Nagelböörrlehj die op alle Molukfche Eilanden gemeenzaam gfoeiden, hebben uitgerooyd. » il. 299. NAMENj öudtyds aan perzoorien gegeeven , duiden aan hun Vaderland, of hun gedacht, of hünrie bijzondere hóedanigheden, of een ' ' zekere gebeurtenis. . i xv. 60-62 Naphta is een oly, die in Verfcheide landen van onder de roezen vloeit; hy heeft de. eigenfchap, van onder het water te branden ; men gebruikt hem in geneesmiddelen en in de vernisfen; hy is één der voornaamfte fieraaden der vuurwerken , die men bij openbaare vreugdebedryven af(leekt. .... vi. 01. N 2 Nar-  J96 R EGT S TER ,0 P O HET Narwal zie op het woord hoorn-visck. Natuur ( de ) is een gewrocht van den Schepper; zy ontdekt oneindig yeele rykdommen en fchoonheden, en noopt ons tot waare dankbaarheid aan God. vi. 208. va. d. 1 en ïx. d. 1. Natuurkunde (de) ontwikkelt ons het boek der fchepping; zy verkondigt ons Gods beftaanlykheid, en dóet ons des Scheppers onzichtbare volmaaktheden in de werken zyner handen zien zy toont ons aan, dat alle de deelen der natuur tot een zeker gebruik dienen, en dat het verftand, welk dezelve zamengevoegd heeft, eenvouwig is. vi. %èd, 363. Na-  f C H O O W T O O N E E U 197 Na. dsel pag. Natuurkunde (famenftelzels der) behelzen verklaaringen van den oorfpronk en het inwendig maakzel der waereld; daar zyn vier of vyf vermaarde Wysgeeren, die dit getracht hebben uittevoeren; die ontelbaare aanhangers kreegen, en veel twist in de waereld veroorzaakten. . vin. 350-392.' Natuurlyke Historie, zie op History. Nautilus (de.) is een fchulpvisch, die de fchoonfte kleuren heeft; men noemd dien Hoorn een fchuitje, dewyl het vischje, dat 'er in woont, hem daar voor gebruikt; by een ftille zee komt het boven, fpreide een vlies uit, dat door den wind zwelt, om N 3 hem  198 REGISTER OP B4E-T A> E' DEEL p*g. hem voor zeil te terftrekken, en het ileekt twee foorten van ar. men uit 3 die tegen 't water druk. kende, het fchuitje voortfchuiven, en hem voor riemen ver. (trekken. Als de visch onder wil duiken», haalt hy het zeil in; hy is tegelyk Schip en Schipper, vaart, zonder de zeevaart geleerd te hebben; en behoeft, hoe de wind ook zy, voor niets te vreezen. » r . t v. 304-307, Net (het) is een vernuftig weef. zei, wiens Hukken met regelmatigheid verzameld zyn; befchryving van de wyze, op welke deze kunftige vlechting gefchiedt, , xir, 207. Net  SCHOÜWTOONEEL. 199 Ne. New. deel p»j. Net (werp) is'gelyk de andere gevlochten, doch rond van omtrek, en in zyn kring met looden zinken voorzien, die aan desfelfs firn geregen zyn als kraaien, pas een handbreed van elkander; aanwyzing van de manier, op welke het gebruikt wordt. . v. 113. Newton ontwierp een fraai waereldftelzel; hy was veel zediger als Defcartes, en bekende, dat wy het grondvormfel van de natuur niét kennen; hij ftelde eene werking en weder - werking der lichaamen op elkander, die hy Attraclie noemde ; hy geeft dit verfchijnfel op als een gewrocht, dat in het Heelal is, en waar door de lichaamen bewoogen N 4 wor  &0Q REGISTER OP HET Ni, dkl p*j» worden, zonder dat hy 'er een andere oorzaak van weet tegeven als Gods wille, die het verordend heefd. Verklaring van het Hemelftelzel volgens zyne grondbeginzels. » , Vm, 367-^374. Nieuwsgierigheid (betamelyke) is eene drift, die nooit ledig kan zyn; men moet gelegenheid zoeken, om de jeugd daar toe optewekken; zy is zeer djenftig tot bevordering van de kennis der natuur. . . , . , ix DEElj, Nimrod, zoonszoon van Cham, ftelde zich aan het hoofd van de jongelingfchap zyner landflxeek, maakte jagt op de beesten, en het land daar van verlosfende, werd van een geweldigen jager  SCHOUWTOON EEL ÖOï * No. t,ni pig. Koning. Na zyn' dood ftelde men, ter zyner Eere Feesten in, men bootste in die Feeften de beroemde jagten na, waar aan de inwoonders hunne veiligheid en ■t vreedfaam genot der landvruchten verfchuldigd waren ; men begon dien dienst door offerhanden, en zong den lof van Nimrod, dien men voor een foort van Godheid hield. . . , j . ïv. 158. No achs nakomelingen werden verftrooid door de waereld, en ieder der zoonen verkreeg zyn juiste ftandplaats; de befchryving hiervan, door Mozes geboekftaaft, bewyst de voortreffelykheid van 'smans kennis ♦ . , xv, 14» N 5 Noot  SOft REGISTER OP HET No. DEEL p»gi Noot (Arec) is eene vrucht, die aan een foort van Palmboom wast; men trekt 'er een fap uit, dat door uitdampingen dik word ; het is een verfterkend middel voor de Maag en Harfenen. . ïv. 255. Nootmuscaat, zie Muscaaf. NoRMANs(de) zijn een werkzaam en volhardend volk, dat alles durft beftaan; zy .waren de eerften, die Guiné en de Kanarifche Eilanden ontdekten, Men vind op de kusten van Guiné heden noch voetftappen , waar uit blijkt, dat de Franfchen , oudtyds, op verfcheide plaatzen van de westkust van Afrika voet gehad hebben» * , . vin. 200, No-  SCHOUWTOONEEl* 20J No, Nu. Ofi, deel pag, Noteboom zie Boom. Nuttigheden worden 'er in kleene verachtelyke en meest verwaarloosde dingen gevonden; alles heeft zyne verordening en byzonder einde. Men vindt Gods vinger zoo wel in een vliegepoot, als in de Zon. . . i. 194, O e, Oer is een foort van aarde, met yzer gemengd; het is, goed, om vochtige en bezwaarlyk te droogen gronden te verbeteren, . ïv. 94, het vermeerdert de ftoffe van 't Metaal, en dient ook, om de fmelting wél te doen gelukken, vi. ^220, Oesters hebben meer, dan één foort; in dezelve worden fomtyds Paar-  204 REGISTER OP HET Of. O l. deel yas.' Paarlen gevonden; deze zyn geen voorraadplaatfen, waar van de fchulpen gemaakt worden. De Paarlen zyn kenteekens, dat de Oester, waarin zy gevonden worden, ziek is; bewys hier voor uit het voorbeeld der Boeren van het Ejland Baharen in de Perzifche golf. . u 324. v- 3o8-3°9* Offerhand e (de) kreeg haar beflaan na den zonden - val. Adam en zyn kroost erkende daar door, dat zy geen recht meer tot het leven hadden, en dat het bloed van 't offerdier in hunne plaats gefield wierd. . • xv. 93. Olmboom, zie Boom. OLv(Naphtaen Peter-) zie op JSaphta. Oly  schouw toonkel; 205 O l. deel pag. Oly ( Noteboom-) geeft aan de arme lieden in Frankryk goed koop licht, en is zeer nut voor ••! ! de Schilders, om dat zij, gelyk de Lynoly, de verwen niet bezoedelt. ... . ïv. 245, Oly (Olyf-) aanwyzing, waar de beste groeit, en hoe dezelve bereid word. . . 111. 281, 282. . hy word overal vervoerd, en verftrekt de landftreeken, waar geen boter is, tot een groot gerief. . .... ui. 283. 'Ölyfboom, zie Boöm. O l y v e n zyn de beste, die van Provence koomen. Aanwyzing, hoe men dezelve moet voorbereiden tot een nuttig gebruik. mi 281, 283. On-  fcOÖ REGISTER OP HET O n. DEEL pa> Ondervinding (tastbaare-) befchryving van derzei ver hoedanigheid, door v oorbeelden geftaafd en opgehelderd. . . ïx. 244. 0 nik el is een edelgefteente ^ dat een grysaehtige kleur heeft. . vl 61» Onsterflykheid (de) is het voornaamfte voorwerp van des . menfchen begeerte; in alle men-» fchen. is een aanhoudende zucht, om gelukkiger en wyzer te worj den; deze dorst naar gelukzalig- 1 ■ heid is .niet ydel, maar zal ver¬ zadigd worden. . . . vi. 346- 349.. Onweer en zyn gewrochten van God, om zyne Eer te verbreiden; zy ontroeren de genen, die zyne , goedheid misbruiken; zy verbeteren de lucht, dooden het fcha- de-  SCHOÜWTOONEEL 207 DEKt pag. delyk ongedierte, en vullen de verlaatfaakken der uitgedroogde landen met- een overvloed van wacer' ' v;. 3,, Oog (het) is een natuurlyk kykglas, van een klootfche gedaante, van yoren wat verlengt, en door den Schepper aan verfcheide fpieren opgehangen , om het naar de behoefte te richten. Nauwkeurige befchryving van zyn gefchikt . weefzeL en werktuigen, om de lichtftraalen te ontvangen, en de waare gedaanten der voorwerpen te kunnen onderfcheiden. vu. i<50_ ^ O o gen (Kreeften-) zyn zekere lleentjes, die men in het lichaam . van de Kreeften vindt, en die, E naar alle waarfchynlykheid, dienen  fl08 REGISTER OP HEf Oo< DEEL pag. fien tot eeri voorraad van ftöffe, om het verlies der fchaal te herftellen; grond hier voor opge-' Seeven i. 324. Oogst (Koorn-)gefchiedt,wanneer het Graan geel word, en zyn kokertjes opent j en ons vermaant * om 'er den fikkei in te flaan ; 'er zyn veele dienstbaare handen gereed , om het Koren te maaijen, in fchooven te binden, en in onze fchuuren te brengen. . 4, 134. Oogst (Wyn-)gefchiedt na behoorlyke toebereidfels gemaakt te 4 - Jiebben ; befchryving van het geen men in acht moet neemen in het.plukken der druiven, en de menging. . . , 4, ï8p. Ook  SCfiOÜWTOONËÊLi 209 O. DEEL pag, Oor (Zee) (Auris Marina) is een fchulpvisch, die altoos op dezelfde plaats blyft; hy heeft op den rand van zyne fchulp eenige gaatjes, die waarfchynlyk verordend zyn, om nu eh dan, enige wormtjes door te laten, die op den grond der Zee krielen, v. 306» Oost indien wierd ontdekt en vermeesterd door de Portugeezen, onder opzicht van Vasco de Gama; zij veroverden de Parelvisfchery aan de Kaap Comrriory, en de kust van Coromandel; zij bouwden overal forten, en verfchaften aan gansch Europa Oostindifche voortbrengzels. De Hollanders namen, na het O Jaar  SIO REGISTER OP HET5 O*** deel p»g. Jaar 1640, het ganfche Oosten in. Zy bleeven meester van den fpeceryöogst, den handel van 'c edelgefieente op Ceilon , en dien van 't Zilver en Koper op Japan, en lieten eenige andere plaatzen over voor de Engelfche en Franfche Natie, om 'er handel op te dryven. . . vin. 218-221, Opaal, is een edelgefieente, dat alleen de fchoonheid van alle andere fchynt te bezitten , en wiens kleuren hy alle te gelyk in zich fchynt te verëenigen. . vi. 160. Openbaaring (de goddelyke) en natuur-leer flemmen met elkaar overeen. . . . vi. 359. (noodzaklykheid der) betoogd, xv. 1. Ophir  èCHOÜWTOOMEEL. 211 Op. deel pafr, Öphir was, mogelyk, in het gelukkig Arabië. Naderhand werd deeze naam gegeeven aan de kusc van Afrika. Veele geleerden plaatzen Ophir op het eiland Ceilon j of op het halfëiland van Indie. i vm. 62-6$ Opoffering (onbloedige) waar toe ingericht. i xv. 94» Opperheer sc happy. Oorfpronk derzelve aangewezen» . . xiv. 350, Öpstandinge der döödeh (de) vindt een aangenaam beeldtenis ih de vormverandering der gekurve dieren. De grootfte van alle ortze Meesters heeft ons dien leertrant aangcpreezën, dewyl hy èen gfobt gedeelte zyner onder- Ö & wy-  2IS RE CJIS TER OP HET ^ p- deel pag; wyzingen uit de befchoüwirig der natuur gehaald heeft. Hij heeft ons de beeldtenis van het voordeel zynes doods aangeweezen in het tarwe - graan. . j ït ^5. Opvoeding (de) ,is een taak, die het eerst door de ouders moet ondernomen wordéü. . . Xr. 71. ' grondflagen der befchaafdheid. xi. 8u oefeningen der kindsheid. . xi. 83. =- aankweeking der reden en oplettendheid op de uitfpraak. . xi. 03. — beftiering omtrent de Meisjes ; aankweeking der jongens naar hun' rang en beftemming in de Maatfchappy,: . . XI. 151-341. - - O R A N*  SCHOUWTOONEEL, 313 O R. OS* DEEL pag. Oranjeboom. Zie op Boom. Oranjery (de) moet wél tegen de zonne gefield, en van goede venflers voorzien zyn, die wél fluiten. De muuren moeten dik, en zonder de minfte holligheden zyn. Men moet 'er één of twee Kachels in laaten maaken, en 'er een matige warmte in onderhouden. . ... in. 204-206'. Orde in de Regeering is noodzakelyk, en {trekt tot bevestigingvan een huisgezin, koningkryk, en gemenebest. . . xiv. 348-349. Ossen, drie of vierjaarenoud zynde, worden gebruikt voor den ploeg. Men kent hunnen Ouderdom , even als dien der Paarden, aan de tanden. Men kan den O 3 jon-  SI4 REGISTER OP HET ^ y* DEEL p*f, jongen os gewennen, om het juk te dragen, en voor den wagen te Ioopen. De psfen brengen, buiten hun arbeidfaam leeven, na hun dood, groot voordeelaan. v. ai. as. Oyevaar (de) heeft een langen bek , die regt gefchikt is voor ?yne levenswyze. . 0 „ n. 52. Pa. Paard (het) is een dier van voortreffelyke hoedanigheden. Het heeft van alle dieren de fraaifte. Uitwendigheid, de edelfte neigingen. Het is vol vuur, heeft een edele fierheid, en een onbedwongene bevallige houding; het is mild in zyne dienden, vaardig in zyn arbeid, en moedig in den ftryd.  SCHOÜWTOONEEL. 215 P a. DEEL pag. ftryd. Het is bekleed met majesteiten uitmuntend fchoon. ti, ioö-iq8. Paarden zyn onderfcheiden in zeer veele foorten, en tot verfchillende dienden gefchikt. Zy voldoen daar door , best, aan de verfcheide behoeften van den mensch. Befchryving van de ftoetery der Paarden en derzelver gebruik. v. 18-20, Paarlemoer ondaat uit een fiip of lymachtige dof, die de oesters in overvloed hy zich hebben, en dat dient, om het huis te vergrooten naar evenredigheid, dat het zwakke diertje aangroeit. In dit verhard lichaam moet mea verwonderd zyn over de aangena- 0 4 me  810* REGISTER OP HET ■ * DEEL pag, me mengeling van rood, blaauw en groen, die door 't zilver, waar van het ganfche lichaam van de Paarlemoer gemaakt fchynt, met zoo veel luister heen flikkeren. . „- „ . n r * • v. 309, Paarlen zyn fieraden, die hoog gewaardeerd worden; haare oorfprong is echter gering. Het fapof Iym, dat den oesteren dient, om, door doorwaasfeming, de beginzels en uitlegging haarer fchulpen te .maaken, fypert fom. tyds uit zyn natuurïyk vat: het verzamelt zich tot druppen, en verdikt zich tot kleene bollet» jes, die van de floffe van haare Schulp gemaakt zynde, ook 3ê  SCHOUWTOONEEL.. ü\f P 4' deel pag. de kleur van de fchulp hebben' • . . i. 322. v. 300» Paarlvisschery Cde) word geoefend by het eiland Buharen irj de Periifche Zeegolf. De Spanjaarden, die 'er meester van waren, hebben die verlaten. . . 1. 326. 'Paauw (de) is een zeer fchoone, doch trotfche vogel. Haar gefchreeuw is onaangenaam. Leerzaam gebruik hier uit afgeleid. . n.' 69. Palmboom. Zie op Boom. Papier (Papyrus) word in 't oosten genoemd de binnenfte bast van een riet, dat aan de oevers van den Nyl, en in moerasfen en flooten omtrent deze rivier wast xm. 246. O 5 Pa-  £ï§ RÈSIST ER p ? HET Pa. P e. biel pag. Papier, de handel van dit Egyp- tifche papier. , . . xnt. 248, —.— befchryving van het Europi- aanfche. . ... xiii. 249» ■ manier, om het te maaken. xm. 250. i£ deszelfs verfchillende vormen. • • t XIIU 252-256. Patryzen (tamme) gaan by kudden op de akkers weiden, om zich te voeden. . v. 44, Peeren (Winter) kunnen meer en minder lang goed blyven.; haar fmaak en geur zyn zeer onderfcheiden ; befchryving van de tyd en wyze, wanneer en op welke .men dezelve gebruikt. , , ïv. 20.-22. Pee-  ICHOUWTOONIEL, 2r£ P e. DEEL p»6» Peeren (zomer) zyn van eene onderfcheidenheid, geaartheid, grootte en geur. . . . ïv. 6-7° Pek is een uitvloeifel van een Pynboom, wiens bast doorfneden is. .... , ïv: 26b. Pelterven (de) zyn eene uitvinding van het menschdom , die tot vervulling ftrekken van desfelfs behoeften, die na den zondvloed vermeerderden; de vellen der dieren zyn de natuurlyke iloffen, die daar toe gebruikt wierden ; befchryving van de onderfcheiden foorten yan bereiding en derzelyer gebruik. . xn. 353-360,. Penningen (gedenk) (Medailles) worden genoemd zekere munten, die een hoogen ouderdom hebben  4-2q REGISTER OP HET ^ e* deil pag. ben gekreegen, of een nieuwo munt, geflagen ter gedachtenis van . eenig voorval; zy zyn dienstbaar aan de betrachting der gefchiedenisfen; men erinnert zich daar door de ganfche oudheid, en krygt gelegenheid, om voor doorluchtige mannen en vorften beelden op te rechten, die hunne geheele geftahe vertoonen; wanneer men ze niet tot kennis der oude Historie aanlegt , zyn zy vruchteloos. , , , vi. 279 Penningen, zyn onwaardeerbare gedenkftukken voor de waarheid der oude gefchiedenisfen. xiv. 157. Perkament is een volmaakt gezuiverd, en bewerkt fchapenvel, 't welk voornamelyk gebruikt wordt  S C H O U W t O O N E Ë L. 22:jt P e. DEEL pSJ. wordt voor fchriften, die men begeert, dat duurzaam zullen blyven. Befchryving, op welke wyze de vellen, hier toe dienftig^ bereid worden. . . . xir. 376-377» Perken, zyn omgeturnde plaatzen, waar in men 's Nachts de Schaapen, en zomtyds ook de Koeyen opfluit,' om de mesting te verzamelen, . ... ïv. 85. Pers, (de) om de doffen glans te geeveu, befchreeven en afgegetekend. . . . xn. 196. Peterseli heeft verfcheide foorten \ de gemeene is de malschte, de fmaakelykfte en beste; van deze, als ook van de Krul-  SS2 REGISTER OP HET PE. Ph. deul psg, p'eterfeli en de Macedoonfche, worden ook de wortels gebruikt; aanwyzing, hoe men dezelve voortplanten en bewaaren moet. . jv„ 3%, Petrus,' (Apostel) ontving vaö Christus een gewichtige belofte; hy viel, werd herfteld vari zyneri val, en bevestigd in zyn Apostolisch oppergezag, xvi. 329-33 r* Pheniciers,' (de) verbeterden, door de fterrekunde geholpen, de Zeevaart; zy hadden een goedé gemeenfchap, en zelfs een goeden voet op de Middelandfche Zee, zy (lichtten overal Volkplantingen; zy zeilden door het naauw van de ftraat, en maakten zich meester van Kadix; zy dreeven koopman*  SCHÖÜWTOONEEL. üfy Ph. Pi. diel pag, manfchap langs de Kusten van Africa. . ; * vm. 56-60, Phosphori, (de) zyn vuurbevattende Hchaamen; allerlei Mof van dieren en planten j maar inzonderheid de drek en pis der eersten worden daar toe gebruikt. Men heeft 'er verfcheide foorten van, die uit verfchillende beftanddeelen worden bereid. De Engelfche Phofphorus, door Kunkel uitgevonden, munt onder de anderen uit; men zoude dezen met zeer veel voordeel kunnen gebruiken. vu. 298-300. Pieterman, is een Zee.visch, die in aart naar aal zweemt; zyn vleesch is fmaakelyk en vast; op zyn  ^34 REGISTER OP HET P *• P Li CEEL paf. zyn rug, en ter zyde van den kop, heeft hy angels, wier fteek zeer fchadelyk is; door het affnyden van den kop word het venyn weggenomen. . . y> 291, Pinnen, (Pinnee) is een fraaye tweedeurige Schulpvisch , die boven de Mosfels eti Tellenen uitmunt. v. 308. Plaanboom, (Platanus) Zie op Boom* Plaatsnyden, (het) bepaalt zich niet aan het nabootfen van ftukken Schildery, maar is waak^ " zaam in uitvinding, en nuttig voor de fraaye kunsten, . vi. 276» Planeeten, (de) zyn van den ee.rsten en tweeden rang, die of ' :" de  *éti0UWT00NEEL. 225 Pl» deel pag, de zon of een hoofdplaneet tot middenpunt van haaren omloop hebben ; befchryving van haare loopkringen en wyze van beweegingen. » . viii. 393-416; Planten (de) worden, oorfpronkelyk j niet door het vocht der aarde voortgebragt. Men moet hierin de werking van den AIvermogéndeh Schepper vastftellen, die in het zaadje van de eerfte plant, voor de ganfche reeks der eeuwen, het ganfche nazaat in 't kleen bëfloöten heeft. ii. 106-109. • bedenking, hier tegen inge- bragt, opgelost, ... 11. 200, —— befchryving van de onderfcheiden foorten van zaden mee P hun-  22 fj REGISTER ÓP HET L' DEEL. pag. hunne omflagen; van de in- en uitwendige deelen der planten en manier van groejing. . . n. 197*232,, Planten worden door de invloeyingen der lucht bewerkt; proeven hier voor bygebragt ; zy zyn onderfcheiden in wyfjes èn man. netjes. ■■; . ih de bygelcjovigheid heeft ook haaren invloed in de voortkwee- king en opvoeding der planten. iif -308. moeren met zeer veele omzig- .r tigheid_ behandeld, en op-zyn tyd gezaaid en ingezet worden, ui. 53-188. — hebben haaren'groei ook toe- tefchryven aan de 'veerachtige lucht ; deze vloeiftofFe dringt door" de ledige pypen van Mal- Pighi,  SCHOÜWTO O NEEL. kif ■P l. DEEL pag. pighi , en helpt de geesten en zouten aan 't fpeelen, wanneer zy door de wederkomst der warmte in den voortyd geholpen wordt. vi. 44» Planten (Zee) zyn in drie Clasfcn, weeke, Iteenachtige en halffteenüchtige verdeeld; befchryving van dezelve. . . v. 312-320. Plato was de aanzienlykfte onder de oude Wysgeeren; 'smans zedelyke wysbegeerte, hoe fraay ook zamengefteld, was fchadelyk voor de jeugd. xv. 325. Plechtigheden in den Godsdienst zyn niet aftekeuren ; zy hebben veelé7 nuttigheid en pryzelyke oogmerken, die niet te wraaken zyn. . xiv. 4-13,4 16. d. 448. P 2 Plei-  «35 REGISTER OF HET Pl Pleisterwerk in zyn model,: vorm en verdere behandeling befchreeven. . . , xm 125r Ptiflius, de Wysgeer, kreeg een walg aan de wysbegeerte der Schooien, en tragtce een goeden voorraad van gebruikelyke kundigheden op te doen, bekwaam om den geest te verfieren, en de Maatfchappy tot voordeel te ftrekken; hy maakte eene verzameling van de gewrochten van Hemel en aarde, van gevogelte, gekurven en andere dieren; van planten; Metaalen, fteenen eri gekléurde aarde; van denmensen en de uitvinding der kunften, en gaf die ter befchouwing en beoefening over aan zyne tydge-' noo-  SCHOÜWTOONEEL. 22p P L, deeE pag, nooten ; hy was een ligtgelooyig man , die de beproefde ondervinding verzuimde ; zyn za- 1 mengefteld werk was verheven en vol vuur, maar bedorven door eene ontydige geestigheid. Zyn Boek blyft nogtans een fchat, dat van nut kan wezen voor de jeugd , indien zy goede onderwyzers heeft. . . . vm. q6. q%. Ploeg (de) is een drieledig werktuig , gefchikt om aan den landbouw bevorderlyk te zyn; 'er zyn verfchillende foorten , die men gebruikt naar de byzondere gefteldheïd der gronden. De zwaare dient voor vette kleigronden, en de ligtere voor ligtere landen. ' ." , . . ix. P 3 Ploeg  43° REGISTER O? HET P L« DEEL pag? Ploeg (Paryfiaanfche) befchree- ven> ? • • «Ij 159. Pluimen (glazen) worden uit de gefmolten glasftoffe om een haspel gemaakt, en dienen, om op de mutfen der kinderen en hoeden der Tooneelkoningen te zwieren vi. i27. Polypus (Zee) is een dier, dat, behalven zyne agt pooten, een fchaft of pyp op zynen rug heeft, die hy naar zyn'wil buigt, om hem voor roer te dienen. . v. 292* Populierboom. Zie op Boom. Porcelein (de) is een moeskruid , dat twee foorten heeft; de geelbladige houd men voor de . beste. Men zaaid ze flechts eenmaal  SCHOÜWTOONEEL, 231 P O, DEEL pag. maal, en in h vervolg zaait zy zich zelf ; aanwyzing hoe zy moet behandeld worden; zy word voor één der fmaakelykfte moeskruiden gehouden. . • if. 38? 39' ■Porcelein word yah een fyne klei gemaakt. De Chineezen en japaneezen waren een geruimen tyd daar van de meesters, en vooiwerpen van verwondering voor de Europiaanen, Dan, het afzien van deze kunst, en het namaken van dezelve in Europa, heeft het Chineefche en Japanfche merkelyk in prys dotn dalen; zelfs wordt het Aziatifche door het Saxifche merkelyk overtroffen. . . • . vi. 8. Va. Por-  23* REGISTER OF HET Po. Pr. Pt. deel ^ Portobello is eene ftad, liggende op den oever der landengte van America; zy heeft een heerlyke jaarmarkt, waarop zich ze,s weeken lang de toevloed van alle nabuurige volken verzamelt, om koopmanfchappen te dryven- , V. 272, 273. Post is een Riviervisch, die groot van hoofd is, en fpits afloopt, v, 112. Prik (de) }s een foort van Zeeaaien , die maar twee gaatjes heeft beneden de kieuwen. . . v. 290. Ptolomeus (Claudius) was een leerling der Alexandrynfche fchool; hy heeft een onftervelyken naam ingelegd met zyn groot zamenftelfel der Planeeten en fier-  SCHOUWTOONEEL. 233 P t. DEEL pag. fterren,- hy heeft alles, wat de Ouden gedacht hebben over het famenftelfel der wacreld, by een verzameld, en zyne byzondere begrippen daar bygevoegd; befchryving van zyn ontwerp over de Hemelloopkunde; hetzelve is met alle de byvoegzels van later tyd volftrekt onbeweerlyk ; hy was een goed waarnemer, maar de meeste van zyne uitrekeningen zyn gegrond op onnaauwkeurige afmeetingen van het volk, dat hy gebruikte ; zyne kaarten, die lang de gidfen zyn geweest voor Krygs- en Zeelieden, hebben oorzaak tot oneindige dwaalingen gegeeven. . . .Vin. 98-104. P < PtO-  534 REGISTER OP HET' Pt. Pu. Pv. deel pa?. Ptolomeus (Claudius) verdere aanwyzing van zyn begrip over den ftand en de beweeging der Hemellichten ; dit ftelzel mst op een denkbeeldigen grond, is zeer verward , tegenftrydig aan de natuur, en onbekwaam, om de hemelverfchynzelen te kunnen verklaren. . , . via. 242-252. Punche is een Engejfche drank, gemaakt van twee derde Brandewyn, een derde water, en Citroenfap, zoet gemaakt met zuiker, en dikwyls geurig met fpeceryen ïv. 231. Pylstaart is een Zeevisch, met een fcherpe naald gewapend; zyn vleesch is goed. . , v. 290. Pyn-  SCHOUWTOONEEL. 2%$. P y. Q u. Ra. deel pag. Pynboom. Zie op Boom. i Qu. Quik. Zie op Kwik. R A. Raam, gefchikt voor 't wasfchen der, en fpannen der lakens befchreeven. . . . xn. 280. Radys (de) is een plantgewas, dat een luchtige en vochtige aarde verëischt; zy moet vroeg gezaaid worden ïv. 34. Rat (Muscus) is een Amerikaansch Dier, iets grooter dan onze huisratten ; het heeft byna dezelve neiging en arbeid als de Bever. 11. 141. Rattekruid. Zie op Kruid. Rave (water) is een vogel, die den yisch, dien hy gevangen heeft, in  i33S REGISTER OE HET ^■E' DEEL pag. in de lucht werpt, om hem met den kop vooruit weder te vangen. Men kan hem op de yischvangst afrigten. . . . ' v> Reden (de) heeft haare regten. en waarde; men moet geen grooter bevatting van haare kragten hebben , dan met de natuur der zaake overéénftemt. Aanwyzing van haare uitgeftrektheid en paaIen n. 360-380, • zy heeft een juiste overéén¬ komst met, en betrekking op de zintuigen. .... IX. 126-139. —-— haar misbruik. . % xv. 382, Redeneerkunst (de) is een middel, dat wy gebruiken tegen de langwyligheden en duisterheden  SCHOUWTOONEEL. Re. DEEL pag. den, om daar door tot tastbare waarheden in alle zaaken geleid te worden; veele menfchen kunnen , zonder dezelve naar gegeftrenge regels te verdaan, eene ongemeene netheid van redeneeren gebruiken. . t ïx. 233-234, Redeneerkunst , proeföndefvindingen , welke hulpmiddelen zyn voor onze kundigheid. iX. 234-238, 1 gebruik van de hulpmiddelen ter beoefening der Redeneerkunst' ïx. 256. . Bepaaling Van het middel- denkbeeld. . IX. 293. Netheid der verdeeling. . ix. 296. ——' Aanwyzing van de ontbinding en zamenflelling, . , ïx. 304. Re-  B38 REGISTER OP HET R H iV r" DEEL p»£ Rbgeèüing ("de) is noodzakeJyk geworden door het zedelyk Kwaad, 't welk onder het mensch. dom -heerscht. Alle de voordeelen, welke wy in de zamenleving genieten, zouden ons ontnomen worden , indien de Maatfchappy niet door een geregelde en magthebbende Regeering ge- . .. handhaaft wierd. . . . xiv. 319, Regt e r ("een) moet de noodzaakelyke gefteldheid hebben , om . . ,'• het deel,, dat hy aan de Oppermagt heeft, matiglyk te gebrui- mr ken.; men verwagt van hem, dat hy niet om te zetten, niet driftig of vooringenomen zy. . xn. 298, —r hy heeft zeer veele kundigheden noodig, bekleedt een moeie-' Iy-  SCHOtJWTOÖNEEL, G39 R E. deel pag, lyken post, en moet vaardig zyn in het uitvoeren zyner weloverwogens befluiten. .• .• xu. 299, R e o t e r ^ is van de aangename betrachting der kunften en wetenfchappen , en van de korte .' verkwikking en uitfpanning uitgeflooten, maar vindt echter zyn genoegen in de bewustheid, dat , hy de onregtvaardigheid vernedert , het geweld betoomt, de verdruktheid gered , en de rust der Maatfchappy gehandhaaft * heeft. \ . # xu. 301, 302. Reiger (de) heeft lange pooten zonder veeren , een langen hals en een uitgeftrekte neb, die zeer fpits en op hee eind getand is ; deze fehynbaar grillige ge-  64-0 REGISTER OP HET Re< deèl pagi gedaante is juist overéénkomstig met de levens wys van dezen vogel. . . . . . ïx. 59. Reiniging van zdmmige dingen werd oudtyds gebruikt, om daardoor iets zedelyks aan het verftand te vertegen woordigen. < xvx 25, Reizen (het) is ingericht, om daar door eénige voordeden te genieten ; daar zyn tweederlei manieren van reizen. . . xiv. 239-240. . vooröordeelen tegen hetzelve weggenomen. . . . xiv. 241. ongenoegzaamé beweegreden, die zommigen daar toe hebben, xiv. 246V grondles , die men iri acht moet heemen, om voor gevaa- ien ,  *CHÖt7WT00NEEL. 2^1 R E. desl paf. ren, onder het zelve, beveiligd ■ te blyven. xiv. S48. Reizen, nuttigheden van het-rei» M zen. s . * . • xry. 350-254. voorbereidende kundigheden, welke de reiziger behoeft. . xiv» 255,, Rendieren zyn een foort van Harten, die van een overgroot nut zyn in koude landen, .vooral in Lapland. Zy dienen den . inwoonders, om 'hen te voeden met hun vleesch en melk, om hunne pakken vöorttefleepen, . én hen te kleeden met hunne vellen. . . 1 . v. 230. Renonkel (de)is eenbioem,die luister'ryk en met een groote verfcheidenheid van kleuren prykt; Q men  Ü^T RE GISTER O?' HEf R R« sm pag. men heeft van dezelve Verfcheide .foorten.. .. ., . , m. $.^87. Ren onkel is van Trippli af- komitig. . . . . 0. po. zy eischt een vette aarde, met een weinig asch of vermollemd hout vermengd ,■ onderregting aangaande de verdere manier van behandeling. ♦ . . nr. 88-92. Reuk (de) is een zintuig , dat ons onderregt van de goede en kwaade hoedanigheid der fpyzen, ert ons waarfchuwt nopens een moerasfige woonplaats of ongezond verblyf. . . ♦ vi. 56*. Riet (fuiker) is een gewas, waar van men in Oostindie en noch meer in Amerika, groote plarv taad-  idÖÖÜWTOONEEU 243 Rï' BÉEt pag. taadj'en beeft ; aanwijzing , hoe hoog het groeit, en door wien het bearbeid wordt. è tu 088-289. Rivieren Zyn een aangenaam voorwerp van befpiegeling. Zy hebben eenen loop, die voortgezet en vertraagd word; . v. 51 -56, ■— de voorzienigheid voert door haar heilryke zaaken uit; i v. 57. ** zy zyn de banden der gemeenfchap tusfchen onderfcheiden Provintien. . 4 v. 63-70. «- (goud) worden door de Poëeten te breed uitgemeeten. Zy betrekken daar onder den Hermüs, den Paftolus en den Taag ; hunne Fabels zyn echter niet ongegrond. Men vind in Q 2 de  Ö44 REGISTER OP HET R i. Ro. D1EI, pig(; de Rivieren van Guiné, op Sumatra, in Japan en in veele andere gewesten ftofgoud. Die voorregt is niet alleen aan de Rivieren van Africa, Afia , noch aan die van Brazilië of van . Chili verbonden, maar men vind in Vrankryk ook rivieren, op ,■ wier Oevers men dat kostelyk Zand vindt. . . . v. ioo-iqi.: Aanwyzing van de plaatzen in dat Koningryk, waar men het itolgoua zoeKt. . t . v. 102. Robyn (de) heëft na den Diamant den rang; hy is een roode Heen; bleekrood zynde noemd men hem Balais; oorfprong van die benaming; hy word ook genoemd Spinel, naar eene Pro- vin-  JCHOÜWTOONEEL 345 RO, DEEL paf. vintie in Afia; dezen hebben een kleur van vuur. . vi. 159. Roe hen (de) hebben verfcheide foorten; die, welke kleene beent- P jes als puntjes op haar lyf hebben, en die men Steenrochen noemd, houd men voor de beste. v. 289. Rome was een Stad, die door de Prediking der grootfte Apostelen, en door de martelingen van Petrus en verfcheide andere leeraren doorluchtig gemaakt was; Zy hadt en behield daarom den zetel der Bisfchoppelyke waardigheid .... xvi. 364 -365. Rozel aaren (de) verdienen den voorrang onder de bloembooUien. Men teld'er meer dan der- Q 3 tig  fl4°" REGISTER OP HET Ru? 0111 J>t{. tig foorten van. Men kan ze tot ftelboomen laten opgrocijen, om 'er het ganfche jaar door een aangenaam genot van te trekken. , . , ui. ui-u*. Ruiling (de) is, wegens de ongelyke vruchtbaarheid der aarde, noodzakelyk voor het menschdom. . . . . xr. 348. Rund of Run is eene ftof, uit de leerkuipen gehaald; is een goed hefmiddel voor potgewasfen, als zy boven op de aarde gefixooid en vochtig gehouden wordt; verdere gebruiken daarvan aangewezen. .... ui, 160. ïv. £56", Rundvee (het) geeft ons vleesch, dat fappig en fmaakelyk is; wy voeden het zelve met een weinig  * C H O Ü W T O O N E E L. fl4? RtJ. DEEL pag. niggras, en ontvangen daar door groot voordeel. . . . jt. 115. Rupsen (de) zyn in grootte, kleur, neigingen en manier van leven zeer van elkander verfchillende ; befchryving van haare ringen , pooten , draaden , hair, kleur, geaartheid, voedzel, verandering, -duurzaamheid, nadeel en graflieden. . . j. 49-65. m 1 (der) bèkendfte fooften; Wy! ' ze van ieven 'in den winter, geregelde voortteling en herfchepping. . • . l 65-74. Rust (de) is na den arbeid noodzaakelyk voor den mensch, om .zyne afgefloofde kragten te kunnen herifellen." . vu. 18-19. Q 4 Ryst  «48 RE PIS TER OP HET DEEL RysT (de) is een koprn, die liefst . wil, grcjeijen in de fchaduw, en eer in vochtige ? dan vettige gronden. Zij is een voedfel, dat byzonderlyk van de Oosterfche volken-gebruikt wordt; de Chineezen maaken 'er een drank van, die hen voor wyn verftrekt. . iv„ u9, Rv tuigen; befchryving van hunne foorten , zamenftel, gebruik, raderwerk >. en evenredige vyer- . ; ' ' S a. •' ' • ;: Saffraan (de) heeft een fchoor ne bloem r en is van een goed gebruik; hy groeit ook in Vrank-' ■Q ' i >  S G H O U W T Q O N E E L, 249; S A. DEEL pag. Salade (de) heeft verfchillende foorten; befchryving van de tyd en manier van zaajen. , ïv. 40-41. Salpeter is een zout, dat men in de gewelven en in alle oude gebouwen vind; de vlugge deelen daar van wafemen uit , ,p_ klimmen in de lucht, worden daar verftrooid, en vermengd met andere Moffen, waar door het tot wasdom en vruchtbaarheid der aarde ftrekt; het word verzameld en gezuiverd, tot geneesmiddelen *T " en het maken van buskruid ge-r bruikt. ,' . \ vi. 106-10?. JSamenleeving (de) heeft tot haar grondflag de gezellige plichten der menschelykheid. , . xi. 18, QS Sa'  REGISTER OP HÉT Sa, Sc. DE£l plg<; Saphier (de) is een edelgefieente van een hemelschblaauwe kleur, vi» 160. Sappen (olyachtige) onder de aarde zyn de zwavel, het Bitumen en de Naphta; zy hebben veele verwandfchap met elkander, maar verfchillen in kleur en gedaante, . f vi. 89, S a v oj aarts zyn opgekweekt in de rotzen van Dauphiné en Savoye; befchryving van hunne tocht naar Vrankryk; van hunne levenswyze en werkzaamheid. . xn. 133-124, S c a r u s of fcargus is een klipvisch, die overvloedig is in de roode zee v. 293. Schaal (weeg-) befchryving van haar maakzel en gebruik, x. 107-112. Schaar  SCHOUWTOONEEL. 2$I S c. deel p*J. Schaar (de) beftaat in de verzameling van twee fnydende hevels of hef boomen , kruislings oyer elkander gelegd; haare manier van werking befchreven. xn» 340. Schaduw (de ) is een vermipderd licht, 't welk van de lichaamen affluit. Zy is ons behulpzaam, om van de gelegenheid der voor* werpen te kunnen oordeelen; zy is één der fraaiite deelen in de fchilderkunst. Zy is niet alleen vermakelyk , maar ook aangenaam, in de hette. . vu. 225-330, Schakels zyn een foort van net* ten, om den visch in te verwarren. . . . . .v. 122» $chapen. Zie wollig vee. Schee-  253 REGISTER OP HET S c. DEEL pag. Scheepën zyn onderfcheiden in grootte v. 267. Scheepsbouw Zie op Bouwkunde. Scheepvaart (de) is zeer gefchikt, om de bewoonersvan het 'ééne tot het andere eind van de waereld te voeren. De onderneming daar van is een Mout beftaan van den mensch. . ïv. 274. Scheerhaspel. Zie Harpel. Schelpen, (de) die men by laagen of hoopen op de aarde vindt, of aan haare oppervlakte, zyn, op de landen verfpreid zynde, een foort van mesting. . ïv. 4, Schemering (de) is een flaauw licht, dat wy aan den zichteinder ?ien, eer de zon is opgegaan, vi. 65, vu- 56 Sghil-  SCHOUWfOONEÈL. 253 S C DEEL pag, Schilderkunst (de) is een foort van fchrift, om afwezende zaaken te doen verftaan ; haare oorfpronk, wanorde en voordeelen befchreeven. . xiii. 204-220» Schildpadden (de) zyn gelyk de tweeflachtige diejcen; daar zyn vier of vyf foorten; de meestgeachte hebben vleesch, dat een groote en gezonde lekkerny voor de zeelieden is; zommiger. zyn neer zwaar. Zy hebben by de driehonderd eyers, die een goede fpys zyn; befchryving van haare levenswyze. . . .11. 174-176" S c h1 l o a ( de ) is de Zaligmaker der waereld. Oorfpronk en beteekenis van dit woord, , xv. 277. Schol  &$4 REGISTER ÖP ÖEt' DEÊt pag. Schol is een fraaigevlakte Zeevisch iu deel» Schoolen Zyn t wél ingericht zyttde, kweekplaatzen voor de je%d xi. 314. Schoon (de bron van hét waare) is alleen in Gods werken te vinden. . t t . . nu 22. Schrift (Fransch) van de Voorleden eeuwen uitgebeeld, xm. 245-318» ■- (zinnebeeldig) befchreeven. xv. 60. Schroef (de) is een hellend vlak, liggende rondom een Cylinder of rol; verdere befchryving van haar zamenftel, gebruik en werkingen. . .' < x. 230-239* Scorsonere (de) heeft twee foorten. Men zaaid dezelve in ' • de Lente en in Augustus; zy heb-  SCHOÜWTOONEEL 2$$ 't> Sc. S U deel pag. ii hebben gaarne aarde , die wat vet, zacht en wel geroerd is. . ïv. 33^ Schryfkunst (de) was ten tyde van Mozes nieuw; hy maakte van dezelve een gunftig gebruik voor de nakomelingfchap. xv. 58* i.iSchrynw erker, befchryving van denzelven. . ... ïv. 368. i i\£chryven, aanwyzing, hoe zulks gefchkd. Noodzaakelykheid van, en middel om wól te fchryven. xm. 257- 264. i Selder y haare foorten, tyd en manier van zaajen befchreeven. . ïv. 4l% ;j,«Signetten zyn metaalen fchyfjes of Iteenen, waar op men letters of wapens drilt ; dezelve zyn voordeelig voor de Maatfchappy. vi. io6<  250* RËÖlSTER OP HÈt Si. Sl. a.» Simarouba is de fchors van een ," boom van Cayenne; men ge- bruiktze als een geneesmiddel. . h, 203* Slak (gehoornde) maakt een nieuwe orde uit in de natuur; haar - • verblyf des winters, haare uittogt in de Lente, befchryving van ; haare deelen, .vöorttéling en ontwikkeling. . , .1. 305-314. Slak (purper) word aldus benoemd naar een blaasje ^ met vocht voorzien, dat het fchulpvischje op zyn rug draagt; . ." . v; 307; Slaap (de) is een onbegrypelyke ftaat van den ménsch, gefchikt om hém te verfterken; de fchepper heeft den nacht gefchikt, om den flaap aantebrengen ^ en deszelfs  •SCHOUWTOONEEL. 257 S l» deel pag. ' zelfs duurzaamheid te bepaalen. Dus waakt de oplettende Voorzienigheid voor haare kinders als een tedere Moeder. . vir. ig-20. Slang (Zee) (Serpens marinus) is een visch, die uitnemend lekker is. . . . .v. 291. Slavenhandel (de) word gedreeven door de Europiaanen met de Negers, op de westkust van Africa; te Angola ziet men de Moeder haare dochters en Jongens verkoopen voor beuzelingen ; de Europiaanen voeren de. Haven en flavinnen naar America, om ze tot den landbouw te gebruiken; de Europiaanfche kooper is ruim zoo haa- R te-  S58 RE6ISTER OP HET a h' DEEL p*fi telyk, als de verfoejelyke verkoo- pers zyn . v. 273-275. Slavernï (de oorzaak der gewillige) ontftaat uit gebrek van voedzel eri andere behoeftigheden, xi. 345I» Sloot en, rondom een land gegraaven, die door eene watering gemeenfchap hebben met eene rivier, zyn van een gewenschte vrucht, om de drooge gronden te befpoelen. . . . v. 16*, Sluizen zyn werktuigen,van vierentwintig tot dertig voeten breed, die aan weerzyden hooge en evenwydige muuren hebben , en aan beide einden met fterke fchotdeuren voorzien zyn, om het water te kunnen keeren. „ . v. 77. Slyk  SCHOÜWTOONEEL 25$ Sl. Sm. Sn. deel i>ag. Slyk of zwarte aarde beiïaat uit blaadjes, of holle pypjes, die haar voos en fponsachtig maken, zoo dat de lucht en 't water 'er ligt in kunnen dringen. . . vi. 137. -Smeden is eene werkzaamheid, waar door het weerbarltige yzer word vermurwd en gedwongen, om dé vereischte gedaante aan te neemen xm. 12. Sneeuw (de) is een hemelgefchenk, dat op de landen en bedden geftrooidde aarde vruchtbarer maakt. . . . . m. 161. Snip (de Poel en hout) zyn van een zeer langen neb en hals voorzien, gefchikt, om in de aarde te booren, en 'er de fchulp- R % vis-  &6b R E GISTER ÓP HEf ö n. DEIL pag: visfchen en wormen uit te haa- len. ■ 4 i * ii. 47-78^ Snoek (de) word best door een zetangel gevangen, waar aan men een Bleitje of ander vischje flaat. . . . v. 120, 1212 Snoeyen (het) is gefchikt, om de fappen van de boomen, in eene gelyke verdeeling, naar alle kanten, te doen vloeijen ; men neemt daaromtrent een groot onderfcheid in de manier in acht, en tracht de fnoeijhg op zyn tyd te verrigten. in. 250-253: Snoeygereedschap (het) aangewezen. . t e ut. 256. Sn y-  ÏCHOÜWTOO NEEL. 2ÓI Sn. So. S p. deel pag. Snyden in hout en koper, manier daarvan befchreeven. . xm. 288. Sorbenboom. Zie Boom. Specht (de groene) heeft een zamenftel, overëenkomftig zyn leven en kostzoeking. , . a. Speelen ( het) is geenzins de band van eene eerlyke Maatfchappy , noch een enkel rydvcrlies, noch een bewimpelde gierigheid, maar «en regte rovery, een diefïhl, door de gewoon- , " te toegelaaten; het verflindt de middelen, bederft de gezondheid, en is dikwerf meer kwaad, dan het beurzefnyden. . x. 156. 161, 16%. Speeler (een) die ten koste yan zyne rust; en gezondheid, uit R 3 haat-  3ó2 REGISTER OP HÉf's Sp« deel pag. baatzucht fpeelt, is flechts een befchaafde Vrek; hy is een fchadelyk man in de menfchelyke Maatfchappy. . xi. 159, Spheer (de hoepel en fehuin- fchc) befchreeven. . vin. 107. en 138, Spiegelglazen, befchryving van hunne, ftof en zamenfteffing. vi. 128. ■ (van Saint Gobin) befchreeven. . . . xm. 11 lt SpiEGELSCHOUWKUNDE (dé Ca- toptrica) leert ons, hoe dé Iichtftraalén door gepolyste of effen vlakten wedérgekaatst worden. ... x. 29,5, . Spin (Tarentynfche) heeft een vergif,dat eené byzondefe uitwerking doet; aanwyzing, hóe het gerieezen wordt. . . 1. 14& Spi»  SCHOUWTOONEEI» 263 S p. DEEL pïg. Spin (Tuin, zwarte kelder, zwervende en andere) befchreeven. r. 134-143. •Spinagie (de) heeft twee foorten, aanwyzing, wanneer zy moet gezaaid worden. , , . ïv. 38, Spinnekoppen , hunne foorten, maakzel, webben , manier van ' . fpinnen, huishouding en fchuil- huisje befchreeven, . , 1. 122*132. ■ ■ ■ het heeft geen grond, dat de menschen voor hun zoo afkeerig zyn. . ... 1, 133, *——— zy zyn wreed en kwaadaartig; men heeft van hun weefzel in Vrankryk handfchoenen gemaakt. . . . I. 303, 304. R 4 Spon-  264 REGISTER OP HET SP- S t. deel pag; Sponsen zyn Zeeplanten, daar wy een wezenlyken dienst van trekken; de fynfte zyn de beste. . v. 313. Sprei zyn gevulde dekens, die de warmte ophouden. . . Xiu 202. Spruiten, van de Kool afgefneeden, zyn een aangenaame toefpyze* • « < * w, 40,' Spyzen, die tot voeding van het lichaam ftrekken, moeten aan eenige regels van gaarmaking en menging verbonden zyn. . xn. 168-179* de zamengeftelde Ragouts, of gekruide fpyzen ftrekken tot berooving en vernieting van de gezondheid. . . xn. 180, 5 taal is geflagen yzer, dat in het vuur zoo fterk ontgloeid wordt, 1 dat  ïCHOÜ^TOONEEL. 2$5 S t. deel pag. dat het op twee derde verminderd isdit word verder gefmeed. . , , vi. 229; Staaten (de menfchelyke) zyn zeer onderfcheiden in de waereld; dit (trekt tot de behoudenis der Maatfchappy. . xi. 342-379, Staatkunde (de) of Regeering der volken met alle haare byzonderheden ontwikkeld. . xiv. 287* Steen (de Boulonefche) wordt tusfchen gloeijende kooien gelegd, en behoudt, koud geworden zynde, een menigte vuurdeeltjes, zo dat hy, op de enkele, beweeging van het daglicht, als een kool vuurs glimt. . vir. 298. Steen (de Florentynfche) gepo- R 5 lysc  3,66 REGISTER OP HET S T. DEEL pag. Jyst zynde , fchynt verfcheide beelden van Kasteelen, Boomen en Bosfchen te dpaagea. Het is met die. figuuren, als met die, welke men in de Wolken raeend te zien, of die zich des Winters op onze glazen vertoonen. Aanwyzing, hoe men dezen Steen door kunst kan maaken. . vr. 193. Steen en (de) zyn in twee foorten onderfcheiden, de edele en gemeene. • . , vi, 155. Steenen, welke en hoe de eerst genoemde zyn , .Vi. 156-162. r*-— de gemeene zyn zeer van elkander verfcheide. . vi 162. onderzoek naar hun aart, za- menftei en oorfpronk. , vi, 163-178. Stee»  6CH0ÜWT00NEBL 2Ó> S t. DElt pag,, Steenen ( donder-) (Belernnites ) beftaan niet, dan volgens de vooroordcelen. Zy zyn de Tand van ' den één' of anderen grooten Visch. . .VI Steenkuilen (de) bevatten in zich een groote hoeveelheid fteenklompen , die, week zynde , zich gemakkelyk laten houwen, vr, 153. Stem (de) des Menfchen gefchiedt door de beweeging van tong en lippen, die enige onderfcheidene geluiden voortbrengen. Hier door worden de gedachten in de zamenleving algemeen gemaakt, vi. 5 Thee is het Blad van een Boom, in China en Japan groenende. Befchryving van haaren aart, gebruik en fchynbaare uitwerking., n, 5p5, S 3 Thee-  278 REGISTER OP BET Th. T1, dkei. psg. Thermójvïet-er Cde) is door Drebbel, een Alkmaarder, uitgevonden in 't begin van de 17e Eeuw. Reaumur hééft de Regels voorgefchreeven, waar naar hy gemaakt moet worden, om beftendig te zyn. Hy rigt een oneindig getal proefnemingen, in welke het noodig is, net te oor. deelen van den trap van warmte, van het geen gest, of van den trap van koude, van het geen men door kunst heeft doen bevriezen. Hy geeft bekwaame aanleiding, om de kennis van de lucht te volmaken. Aanwyzing, waar men hem hangen moet. Vm. 320-323, Timmeren (het) werd al vroeg uitgevonden door de Volken , wel-  SCHOÜWTOONEEL. 279 Ti. T o. deel paj. welke genoodzaakt wierden , van het céne naar het andere Land te reizen; overal vonden zy hout, waarmede zy gezonde, gemakkelyke en luchtige Wooningen konden maaken, in plaats van onderaardfche^holen, die met kwaadaartige dampen beladen waren. . xm. 4. Tin is oorfpronkelyk maar een wit 'Lood, week, fmedig en zwaar. Men kan het door vermenging met andere Metaalen verbeteren, vi. 282. Tong (de) is een uitmuntende Zeevisch, die verfcheide foorten heeft. ... .v. 289. Tonyn (de) behoort onder de Trekvisfchen. . . . v. a86. S 4 To-  2%0 REGISTER OP HET To. Tr. Tu. deel pag. Topaas (de) is een edelge^ fteente, die de kleur van goud heeft. , . . vi, 160. Traan ( Batavifche ) of Knapglaasje, is een drup gefmoken glas, % dat men gloejend in koud water heeft laten vallen. . vi« 132» Trypen (de arbeid en het werk der byzondere foorten van) befchreeven. , , . xn. 27 j. Tulp (de) is, opzichtelyk de kragt van haare kleuren, de vorftin der bloemen. Aanwyzing van de manier van voortteling, en waar door men 'er fraaje kan winnen. Ontleding van- haare deelen , foorten en fchoonheden; regels, om ze wél te kennen. . 111, 73-85. TüR-  SCHOUW TOONEEL, 2.81 Tu. Tw. Ty. Uü. beelpag, Tor kois (de) is een Edelgefieente , die een blaauvye of groene kleur heeft. . , , vi. 161. Twyfelaars (Pyrrhoneè'n) veronderftellen noch waarheid noch verdienden. Zy zyn onhandelbaare en hopelooze menfchen. xv. 329. Tyd (de) is het eerfte geweest, waarop zich het vroege menschdom heeft toegelegt, om verfcheide onderlinge werkzaamheden te bepaalen. Aanwijzing van de middelen, die men in dit geval gebruikte. . . vm< a.,£ U. u. Uur ver deeling op den Zonnewyzer met een juiste netheid aangewezen. . . . x. 39 S 5 Uur-  s82 REGISTÉR Of HET Uu. Va. Ve. deel p.g!> Uurwerk (het) verftrekt zoo door zyne nuttigheid, als door zyn geeftig maakzel, tot groote Eer des menfchelyken vernufts; befchryving van zyne foorten, zamenftelling en gebruik. xiv. 168-198. Ourwerktuig ( het) is gefchikt, om de middaglyn te helpen vinden ; befchryving van zyn maakzel en werkingen. . ,. x. 59 66. Varkens zyn alleen goed tot. vetmesting ; by zommige volken werden zy geofferd. . xv. 309. Vee, (wollig) aanwyzing,waar het best kan graazen tot voordeel van den mensch. . . v. 36. .Veelwyvery is fchadelyk voor de Maatfchappy. . . xi. 35-4°* Ve-  SCHOUWTOONEEL» 383 Ve, ceel pag. Venetiaanen (koophandel der) befchreeven. , . . vur. 898- Venus (ftand van de Planeet) door Galilëus opgehelderd. vm. 261, VerdichtseLjE n,(oorfpr onk der) die van de Heidenen , van zoramige Priesteren en Wysgeeren befchreeven. Zij hebben veel nadeel aan het Christendom en het werk der zaligheid taegebragt. , , , . xvi. 34=36*, Verdraagsaamheid, ( oorfpronk der) Befchryving van een onbepaalde , derzelver aart en fchadelyke uitwerkfelen ; van een Christelyke gematigde , met haar grondflag en gewrochten, xvi. 373-406*,' Ver.  284 REGISTER OP HET Ve. deel pag. Vergrootglazen, aanwyzjng door wien zy uitgevonden, verbeterd, en waartoe zy ingericht z3'n- • wil. 106-160-235-250. Verrekykerglazen befchreeven. . . vi. 135. x. 331-336. Verstand (het) is vatbaar voor dwaalingen; dc hatfte en grootfte is die , welke met het denkbeeld van een Opperwezen, de Regtvaardigheid, en de verwagting van een toekomend leven niet verbond. . . , xv. 381. Versteening van zommige Planten en Dieren,- aanwyzing hoe zulks gefchiedt. . . yj, 172-178. Ververyen (de)befchreeven. xn. 380-382, Vi-  scüoüwtoöneel. 285 V i. DEEL pag. Violetten (de) hebben vef• fcheide foorten en uitmuntende fchoonheden. ■ , • . . ui. 101-102. Visch, (Rivier) aanwyzing van hunne foorten, manier van vangen, en voedzel voor den Mensch. v. 108-132., van hunne byzondere nuttigheid voor de Noordfche Volken, v. 287. — (Ze<0 hunne verfchillende foow ten, grootte en gebruik aangewezen. . . v> 270.300. V j s s c h e n , befchryving van hun element, voedzel en bekleedzelen. n. 149. van hünne' verfchillende foorten, hunne voortteling en vruchtbaarheid. . n, 150-186". Vitriool of Koperrood, is een gegraven Zout. * Aaïiwyzmg van zyn beftanddeelen en gebruik, vi, 113-115. Vlak  £86 RÈGISTER O? HEÏ V l. deel pag. Vlak (heÜend) is dienstig in de werktuigkunde. Befchryving van hetzelve. . . » , . x. 216-217.» Vlas is eene plant, omtrent van denzelfden aart als de Hennep, doch daar veel beter doek en andere werken van gemaakt worden. Bereiding en gebruik van hetzelve. . . n. 477-278* Vliegen. Befchryving van haare foorten, dcelén en vormverandering- • • 1. 247-254. (blinkende de) hebben gelegenheid gegeeven tot de uitvinding van de fchoonste verven voor Stoffen en de Schilderkunst. . i, £ l°9- Weit  SCHOUW TOONEEL 295 W E. de et pag. Weit (Turkfche) is in grootte een gemeene erwt gelyk; zy fchiet fomtyds zes halmen, gelyk Rieten, tot zeven voeten hoog op. Het is ongemeen vruchtbaar, en wederftaat de ziektens, die het gewoone koorn ondergaat. De Amcricaanfche en Afiatifche volken maken 'er verfchillende voedzels van. . . iv. 110-112. Weldadigheid te oefenen is eene deugd, die met zeer veel genoegen vergezeld gaat. . . 1. 214. Werklieden (de) in Lyon als de beste befchouwd. . . xu. 276. Werktuigen, die het water in Parya brengen, befchreeven. . xn. 153. T 4 Wes-  206 REGISTER OP HET We. Wi. deel psg; Wespen, haare foorten, vyandfchap tegen de Byen, nesten, gereedfchap, voedfel, kloekheid, wreedheid , opvoeding der jongen, vormverandering , winterleven , voortteling en wapenen befchreeven. . . . i, 150-177, Wetenschappen, oorfpronk van het verval derzelve in de middeneeuwen. . . vm. i6q< -1 haare nuttigheid met de kun- ften vergeleeken ; haare beste bronnen. . . . xiv. 207-210, Wichelarye (de) gefchiedde door een raadplegiog met de dieren en luchtverhevelingen, waaruit men het toekomende meende te kunnen voorzeggen; dwaa-  SCHOUWTOONEEL 297 w *• DEEL pag. ling, bygeloof en bedrog liepen hierin te zamen. . . vm. 43, 44. Wikken is een gewas, dat tot voedfel dient van Paarden, Duiven en Hoenders. . ' . , ïv. 109, Wilgenboom. Zie Boom. Windas (het) in zyn zaamftelling . en gebruik befchreeven. . %. 151-153, Winden komen niet alleen uit de aardholen, maar ook uit de wolken voort; befchryving van den wervel- , Algemeenen, Pasfaat- , Westen-, Oosten-, Noorden- en Zuidenwind, met derzelver nuttigheden. , . . vi. 28-41, Wisselbrief (de) befchreeven, en als een nuttig middel tot on=. T 5 der.  298 REGISTER OP HET W o. DEEL pag* derfleuning van den koophandel aangepreezen. . . , xiv. 228. Wol (de) is zeer verfcheide in aart en waarde. Haare vermen- ... gingen, verwing en bereiding, fcheering , flaan , kammen, en werktuigen , daar toe gefchikt , befchreeven. . xn. 216-229 en 282. Wonderwerken (de) van het Euangelie verfchillen in natuur , van de Tovery. . . xvi. 38. Wooningen der menfchen. Aanwyzing , hoe die moeten gemaakt worden, vooral als zy aan de gezondheid der menfchen bevorderlyk zullen zyn. , xm. 20-43. Worm (dekoker) is van de noodige werktuigen voorzien, om de  SCHOUW TOONEEL. 399 Wo. Wy. deel pa*. de balken en planken der Schepen te kunnen doorknagen. Hy is een kleen wurmpje, maar heeft groote ontfteltenis in ééne der magtigfte Republieken van Europa verfpreid. , , , v. 2.6§-z6f, Wortels (Biet) hunne wyze van voortzetting bepaald. , . ïv, 34. * (geele) wanneer en in welken grond zy moeten gezaaid worden. . , , , ïv, 33, ■mm (Zuiker) manier van behandeling befchreeven, , , ïv. 33, Wyn, Loffpraak op denzelven. Hy is van een oud gebruik, en van zommige wysgeeren dwaaslyk verboden. Feesten, by zyne inoogsting gevierd, Zyne oudheid, foorten,  3P"0 REGISTER" OP HET W V' DEEL pag. gebreken, goede hoedanigheid, ' manier van perzing en verfnyding befchreeven. , , iV. 149-217, Wyn (Appel) aanwyzing, hoe die .gemaakt word. . . , ,Vf 22^ • (de Brande-) is ook be¬ kwaam, om oude en zwakke magen te fterken. . , f ,v< ,4 « (Genever- of Koqrnbrande-) befchreeven. . . . lv. 22Q, (Palm^) is een vocht, dat , vloeit uit de geopende fchors van den Palmboom; de oorzaak van dit fap aangewezen. . n. 2.48, Wynbergen (de) befchreeven. ïv, 144 Wynstokken (de) eifchen een fchralen grond; hunne nuttigheid, wy  SCHOUW TOONEEL. 301 W Y. peel pag. wyze van behandeling, vyanden en lotgevallen befchreeven. ïv. 142-188. VVysbegeerte (de) werd, in de middeneeuw, deerlyk mishandeld vm. 174. ■— zy word door de gemeene kunlïen bevorderd. . . xn. 166. zy heeft een zekere uitgeftrekt- heid. . . . XII. 19^ Aanwyzing, wat ons de Chris- telyke leert. . . X!. 364. Wysheid (Gods) is zichtbaar in al het gefchapene. . vi. 323. Wyzen (de Griekfche en Egyptifche) waren onkundig en dwaalziek; bewyzen hiervoor bygebragt. xv. 45. Y s. Yzelglazen (de) krygen, door de verdikte waterdeeltjes, die al-' lengs  002 REGISTER OP HET Y Z. Z A. deel pag. lengs bevriezen, op hunne oppervlakten veelvormige beeldtenisfen. Aanwyzing, hoe zulks veroorzaakt word vu, 319. Yz e r , befchryving, op welke manier het voorbereid word; onkosten, welke moeten gemaakt worden voor het gegootene en geflagene. Aanwyzing van dcszelfs tempering en heilzaam gebruik, vi. 223= 227 en 280". Yzererts (het) word uit een grond gehaald, die van buken zwartachtig en droog is. ♦ vi. 219. Z a. Zaad is het grondbeginzel van alle ibonen van groeijende en gevoelige  SCHOÜWTOONEEL. 303 Z a. DEEt pag. lige wezens, uit kragt van de Schepping.. ■; . xv. ?^ Zaad (koren) moet, eer het in den grond komt, wél uitgezogt en uitgeloogd worden ; voorbereiding van hetzelve en manier van zaajen- - . . IV. 10O-I2O (Mostert) heeft een geel meel in zich, dat men met Azyn mengd, tot nut voor den disch. ïv. 114. Zaaden, (de) door den wind verftrooid, vermenigvuldigen zich, en zyn tot verfcheiden gebruik dien- ftiS- iv. 244, (de olyachtige) zynhetkool- Lyn- en Maankopzaad. Men Haat 'er olijen vm voor licht, en tot ge*  §04 REGISTER OP HET Z A. deel pag,, gebruik der Manufacluuren, of ten dienfte der verwen. ïv. 112, 113, Zachtmoedigheid (de) komt overëen met den geest van het Christendom. Zy maakt aanbidders, niet door de vrees van flegte behandelingen , maar door de liefde tot den plicht. Christus en de Apostelen hebben deze deugd, door hun voorbeeldig gedrag , aangepreezen. De eerlle Christenen hebben ze onöphoudelyk geoefend, en zyn daar door goot geworden in de oogen van het ganfche aardryk. xvi. 392-397 Zaletjonker (Petit Maitre) een, is een wezen, dat naauwlyks te bepaalen is. Geestryke fchildery van denzelven gemaald. ' . xï. 163-172. Zalm-  SCHOÜWTOONEEL 305 Za. Ze. deel pag. Zalm vangst (de) gefchiedt door Roosters of ftaketfels, aan den Mond van twee flooten, die in de Rivier uitloopen, gezet, ook door netten, Elgers en vorken; befchryving hoe zulks gefchiede. v. 114. Zedekunde (de) heeft een beknopten grondregel, die in alle menfchelyke gevallen moet geraadpleegd worden. . Xiv. 316. Zee, verééniging van den Oceaan met de middelandfche zee, door middel van een vaart, werd door Riquet, in Vrankryk ondernomen en uitgevoerd. . . Vi ?^?6. zy geeft, door haare uitdamping, een groote menigte waters aan den Dampkring. . v. l?^9 V • Zee  306 REGISTER OP HET Z E. DEEL pag« Zee, dit verlies word weder vergoed door de uitftortingen van groote Rivieren. . . v. ipi'f • zy geeft aan ons oog verfcheide aangenaame gezichten, vooral als dc zon onder gaat. v. 239, 240. zy is in een geduurige verandering van kalmte en verbolgenheid. . . v. 241-243. * zy word in een geduurige bcweeging gehouden door Eb en Vloed, waar door haare ziltigheid behendig blyft. . v. 251, 252. — zy bevordert de gemeenfchap der volken, en verfchaft, tot heil en vermaak van 't menschdom, een groote menigte voortbrengzels. , . v. 255-320. Zee-  SÖHÖUWTOONEEr,. 307 Z e. DEEL pag. Zeehond (de) is ruw van vel, en heeft den bek onder zyn kop. v> 28a. Zeelt is een Riviervisch, die gee- le en kleene fchubben heeft. v. tlt» Zeemtouwer (de) en zyn werk befchreeven. . . xn. 368. Zeevaart (de) is aan een groote menigte ongevallen onderhevig, welke de menschlievendheid, in zommige gevallen, kan verzachten- . . v. 270, 271, — zy werd, oudtyds, met veel fchroom en onzekerheid ondernomen. . . vm. 54. «——1 zy werd van de Pheniciërs, onder begunftiging der llarrekunde, ftoutmoedig beploegd, vin. 56-61. V a Zee-  308 REGISTER OP HET Z e* DEEL pa|J Zeevaart, de Hebreen, door de Tyriers geholpen, volgden dit fpoor. . . t vm. 6a-66. — zy is, in later tyd, tot den hoogflen trap geklommen, na de uitvinding van het kompas, en de ondekking Van America. vin. 188-233/ Zeewater, doorgezegen zynde door de aarde, verliest zyne zoutigheid niet. ; . v. j4p. Zeewier (het) heeft twee foorten, die in de vorm van de bladen onderfcheiden zyn; het is goed, om de Landen te mesten, en de zeedyken te maaken; om dat het veel zout in zich heeft, is dcszelfs asfche goed, om glas te maaken. . . , Ze-  SCHOUW TOONEEL, 300 Ze. Zi. DEEL pag. J2ege (de) is een lang net, waar mede men een groote menigte visch kan vangen ; verklaaring hoe zulks gefchiedt, . v. 108, lao, Zetangel (dg) is een lange lyn, aan welke kleene touwtjes hangen, ider met een haak voorzien, waar aan een vischje hangt, voornamelyk ingericht, om fnoek te vangen » , v, 120, iai» Ziel (de) word door de wysbe* geerte niet volkomen verklaard. Defcartes en Malcbranche hebben haar beltaan en verééniging met een djcrlyk lichaam, door derze'ver zogenaamde nieuwe onder' (tellingen, niet verltaanbaar gei maakt-, . , , is. 34» 35' V 9 » ZlL"  3IO REGISTER OP HET Z \. Z o. deel pag. Zilver, befchryving van zyn oorfpronk , beftanddeelen, vermenging met andere ftofFen, evenredigheid in waarde en gewicht, en gebruik. Dit metaal is na het goud het prachtigfte, het kostelykfte, het voortreifelyklte, het gezondfte en duurzaamfte, vl 267-373* Zodiac Zie Dierenriem, Zon (de) is een ontzachelyke vuur-? kloot, die haare ftraalen alom verfpreidt, befchryving yan haare natuur, aflland, grootte, voordee? lige ftandplaats, werkingen, nu?-= tigheden en heerlyke verfchyning in den morgenftond; zy is een gefternte , waarin God de bekwaamde trekken verzameld heeft 8 om  SCHOUW TOONEEL. 31 * Z o. deel pag. om ons de volmaaktheid zyner Goddelykheid te maaien. . v.i. 94-112. Zondvloed (de nlgcmecne) word door een menigte merkwaardige overblyfzclcn gefhafd . i. oj1"^7' - betoging van zyne natuurlyke mogelykhcid, zekerheid en oorzaaken. . vi 564-384. xv. 108. Zonnewyzers zyn gefchikt, om een juiste aanwyzing te gtven van den tyd; men heeft 'er verfcheide foorten van; zy moeten met veele oplettendheid gemaakt wor* den; voorfchrift hier van opgegeeven. . * • . 27-103. Zon new yzf.rskunst befchreeven. . . . • vu. 231. Zon TAN ing. Zie Eclips. V 4 Zout  312 REGISTER OP HET Z °' DEEL pag» Zout (het) bewaart de Zee voor bederf; beteugelt de uitwafeming van het water, door de warmte veroorzaakt , ontbindt zich in vlugge deelen, en verfpreidt ziqh door het ganfche aardryk, om tot beginzels te ftrekken van den wasdom der Planten; het komt in alle onze fpyzen, om die gezond en fmaakelyk voor ons te maaken. v. 256-259» Zout, deszelfs kleenfle deelen fchynen alle gefneden met agt hoeken en zes kanten, als een Teer- }inS- • • vi. 100, Men kan het van graauw wir maaken. . . . yu ^ Maniet, Pm .het te bereiden en te bewaaren. . Xll 188-190. Zout  SCHOUW TOONEEL. 31$ Z o. deel pagt' ^out (fteen) word uit de putten gehaald, het is van denzelfden oorfpronk , als dat, 't welk uit het Zeewater gehaald word, verklaa- JSoutpannen in Vrankryk befchreeven ; uitrekening, door verfcheide proefnemingen geftaafd, hoeveel Zoutdeelen twee ponden Zeewater bevat, gevolgen hier uit afgeleid. . . v. 151-156. E 0 u t p u t t é n zyn te Salins in Fnnsch Comte; men vïndzéiri de mynen van Willisla in Polen, in Krakau , waarvan dc Koning zyne grootfte inkomften trekt; uitvoerige befchryving van degelye, , . , v. 162-171. ring hiervan vi. 103, 104,  314 REGISTER OP HET Z ü. Z w, DEEL pag, 2uurdeeg, (het) dat anders leIyk van fmaak is, in het brood gedaan zynde, eer men het heeft begonnen te kneeden, maakt het! zelve fmaakelyk, en gemakkelyk verteerbaar. . , . XlIr l69. Zuur ing (de) heeft drie foorten ; zy worden voortgeteeld door affcheuring en door zaad. 4 Men zaaid de fchapenzuuring na k Jan. . , Vf 2gt Zwaanpn zyn niet zeer gefchikt, om ons tot voedzel te dienen, maar wel. om de wateren van de kruiden, die'eringroejen, fchoon te houden, en die te verfraajen. v. 44. Zwavel word, gewoonlyk, rondom de brandende Bergen gevonden; hy  SCHOUW TOONEEL. %t$ Z W. Z Y. DEEL gag. hy word gefmolten, in vormen gegooten, cn ons in brooden en ftokkcn toegezonden ; hy word gebruikt, om wolle Manufh&uuren wit te maken , de lucht te zuiveren, de geneesmiddelen te verryken, en het moorddadig bus• kruid te helpen zaamltellen. yi, 89, 90, £ wyn en Zie op Varkens, Zyde, aanwyzing, hoe men dezelve van de wormen afhaalt; bcpaaling, hoe veel ftoffe 'er op iedere pop is. Op twee poppen vond men by de twee duyzend voeten draad; uitrekening, hoeveel zydewormen men noodig heeft, om een pond zyde m winnen. , h 107, 108-110. Zyds  $1$ REGISTER OP HET DEEL pag. Zyde fde) is van tweederlei foort, lange eri Floret. Onderfcheiden behandeling van dezelve; de ruwe is die, welke.wy uit den Levant en over den Oceaan uit Indië k'rygen; befchryving van de bereide en Floret; aanwyzing, hje dezelve gezuiverd en tot gebruik bereid ' word« • .' . xii. q11-213* Zyde, waarneming van zyde, die men in Parys van de fchoone Peereboom-rups heeft gewonnen, en die men glansryker, en fterker heeft bevonden, dan die der zydewormen. , , Xn. 314, Zydewormen op te voeden is het tydverdryf der jonge dochters. Zy kunnen op tweederlei wyze opgekweekt worden. Men moeE  5CH0Ü WTOONEEL 317 Y. DEEL pag.' moet. daaromtrent alle mogelyke voorzichtigheid in 't werk Hellen; toeftel tot dezelve noodig; waarneming aangaande het voedzel en de vormverandering; befchryving van de uit- en inwendige deelen ; wyze van fpinnen en popjes. ... 1. 85. 105. Zydewormen, aanwyzing, waar men ze tot het meefte voordeel kan plaatzen; zy haaien uit de witte Moerbezieboomen een veel fynder zyde, dan uit de roode; zy zyn, ten tyde van Keizer Justimaan , door eenige Griekfche Monniken, uit het diepfte vanAzia in Europa gebragt, waar men ze, op zommige plaatzen, zeer fterk heeft zien vermenigvuldigen. v. 47-50. RE-  REGISTER. DER SCHRIFTUURPLAATSEN, WELKE IN DE ZESTIEN DEELEN AANGEHAALD of OPGEHELDERD WORDEN. GENESIS. HOOFDSTUK. VERS. DEEL. BLADZYDE. i. 27-30. r. 59. 11. 16-17. vi u. 15. VI. 12. XV. 239. VIII. IO-I2. XV. 71. XI. 4. II. o. xv. 10-17. XV. 166. XVII. 25. XV. • 225. HOOFD»  SCHOUWTOONEEL 319 hoofdstuk. vers. deel. bladzyde. kxi. 4- xv- 225- xxi. 12. xv. 242. xxii. 18. xvi. 16. xxvm. 8. xv. 165. xxix. 8. xv. 267. xxxvi. 11-15- xv. 210. N U M. E R I. xvi r. 2-3. xv. 274. xviii. 12. xv. 276". xxi. 18. xv. 273. J O Z U A. xxu. — xv. 165. RIGTEREN. v. 14. xv. 273 en 276. hoofd-  32Ö REGISTER OP HET hoofdstuk. vers. deel. bladzyde^ I. K O N I N G E N. lx en xx. — vm. 8. J O B. xxxix. 16. ii. 62. xxxix. 29. vin. 37- PSALMEN. xix. 2. vi. 302. lxxxvii. — xvi. 17 ï. cm. 25- IL ■ lc3- cx. — xvi. 52. cxviii. — xvi. 73. cxxxix. 6, 18 en 19. vu. 177. cxlv. l8. xvi. 204. cxlvi. 9. 59' SPREUKEN, vm. 22. ïx. 171 en 172. hoofd-  SCHOUW TOONEEL. 321 HOOFDSTUK. VERS. DEEL. BLADZYDE» PREDIKER, ui. 10 en 11. 1. 61. KLAAGLIEDEREN, ïv. 3. 11. 62. E Z E C H I E L. vi. 27. xv. 144. xui. 13. xv. 193. DANIËL, ïx. 24-25- xv. 467. JOEL. in. 2. 111. 162. Z A C H A R I A. xn. 10. xvi. 98. M A T T H E U S. v. 17. xv. 505. X HOOFD-  322 REGISTER OP H ET HOOFDSTUK. VERS. DEEL. BLADZYDE. xr. 42. xvi. 71. xvi. io»2o. xvi. 329. XXII. 4. XVI. 52. xxvw. 46cn48. xvi. 5661165. M A R C U S. xvi. 15. xvi. 161. LUCAS, vr. 13. xvi. 151. ix. 54. xvi. 396. xv. 35. xvi. 71. x,x. 34. xvi. 71, xxiv. 42. xvi. 51. XXiV. 44, XVI. 48. J O H A N N E S. li. 17. xvi. 65. 11 f. 26. xv. 500. ïv. 25. xv. , 323. HOOFD'!  S C II O U W T O O N E E L? 323 hoofdstuk. vers. deel, bladzyde. v. 17. vii. 82. xi. 51-52. xvi. 303. xn. 24. 1. 75. xm- 34-35- 82. xvi. 16. xvi. 93. xvni. 11. xvi. 396. xx. 23. xvi. 330. xx. 29. xvi. 115. xxii. 32-34- xvi. 68. HANDELINGEN dhr APOSTELEN. I. 15. xvi. 174. 11. 27. xvi. 63. ïv. 25-26. xvi. 63. v. 27. xvi. 41. IX. £7- VUL 199- xvv — vm. 150. xv. 2-27. xvi. 41-3 ia. xx. 28. xvi. 177. X 2 HOOFD*  324 REGISTER OP HET HOOFDSTUK. VERS. DEEL. BLADZYDE. ROMEINEN. i. ii-19. vi. 20. v. 2. xiv. 331. x, 17. xvi. 153. xui. 5^7- xiv. t 331. xm. 10. xi. 20. xm. 11. xvi. 95. I. CORINTHEN. II. 11. xvi. 446. 111. 21. xvi. 474' III. 22. xvi. 162. ïv. 6. xvi. 471. v. 4-5. xvi. 41. x. 11. xv. 314. X. 17. XVI. 201. XI. 20-2I. XVI. 201. xv. 29. xv. 170. HOOFD-  SCHOUW TOONEEL. 325 HOOFDSTUK. VERS. DEEL. BLADZYDE. II. CORINTHEN. V. 20. xvi. 411. GALATEN. 1. 11-12. xvi. 17-18. U. 7. xvi. 314. E P H E Z E N. iv. 4. xvi. %o6. ïv. 12. xvi. 306. COLOSSENSEN. i. 18. xvi. 3og. I. aan TIMOTHEUM. m. 15. xvi. 291. II. aan TIMOTHEUM. -v* 3. xvi. 361. X 3 HOOFD-  336 Register op hetSchouwtooneel. HOOFDSTUK. VERS. DEEL. BLAD ZYD-E, HEBREEN. 5« xvi. 63-65. vu. 19. xv. 305. I. P E T R I. 11. 2. xiv. 331. II. P E T R I. I. 19. xvi. 121. ui. 6-7. vi. 372.