A LMANAC H. 4, tot nut Van T A L G E M E E N.     ALMANACH TOT NUT VAN 'T ALGEMEEN, Foor het G. BRBNDER i ^J^^ÈSJ^/ Mathematicus enz, te AmJhïdamT^ TE AMSTELDAM Btj MATTHIJS SCHALEKAMP*  VERDUISTERINGEN in bet jaar 1793. ier Eclipfen zullen in dit Jaar plaats hebben 3> namcnüjk twee aan de Zon en twee aan de Maan; zullende Hechts-één van elk, in deeze gewesten zichtbaar zijn. De eerfte Maan- Eclips zal beginnen den 25 P'éhruarij, des avonds ten 9 uur. 42 min ; het_midden zal zijn ten 11 uur. 4 min; en het einde, den 2.6ft-i?-> 's morgeus ten 12 uur. 26 min. zul-, ende de Maan 63^ duim aan de noordzijde verduifteren. — Deze Eclips zal in geheel Europa, Afrika, en in het wesLelijk gedeelte van Apen, gezien kunnen worden. De eerfte Zon- Eclips zal zijn 12 Maart, 's fmorgcus ten "3 uur. 42 min. en zal 4 nurr 54 min: duuren; doch hier te land onzichtbaar zijn;zo als de volgende, of tweede Maan - Eclipsr,'Welke zal plaatlë hebben, den 2t Augustus, namiddag van 1 ,uur, 43 min. tot. 4 uur, 36 min. De tweede, voor ons zichtbaare, en groote •Zon - -eerduiftering zal zijn den sden September; het begin te Amfterdam des morgens ten. 9 uur. «19 min. het midden ten 11 uur. 4 min. en het einde even nademidd: ten 12 uur. 37: min: zul-., lende de Zon te Amfteldam iojs duim, aan de Noordzijde verduiftereu. NB. De op en ondergang der Maan, benevens haarc plaatfe; of het hemelteken daar zij des nacjus in is, op. eiken ^ag aangeteekend,  B E Pv I C H T. .Zeker Almanachmaaker te Straatsburg, had, voor eenige jaaren , bij vergisfmg, haast den if en Julij 'm zjjn' Ahnanach gefield: ftvenge Forst. Die dag komende was het zeer heet weêr j zi-nde de Schrijver', dien middag, bij zeker Koop^ mau te gast; welke boven die hitte, volgens de Duitfche wijze, de Kagchel nu nog braaf deedt ftooken. 1 De Almanachmaaker zich in zijn zweet baadende, begon eindelijk over de verregaande hitte te klaagen; en zijnen Vriend te berjspen, dat deéze zoo deedt ftooken. „ Hoe\ zei de Koopman, klaagt gij nu over de hitte, daar het buiten zoo koud is? — Wat koud! Zeide de Almanachsiaaker: het mogt de drommel koud zijn." — Nu, hervatte de Koopman, ik neem aanzulks uit uwen Almanach te bewijzen, " —r Ja, zo zeide de Schrijver: maar ik maak den Almanack wel, maar God maakt het weer. - — Lagchende verder, benevens zijn Vriend, over de dwaasheid, van iets te willen voorzeggen , het geen men volftrekt niet vooraf kan weetem De*  BERICHT. Deeze Anekdote dient meer, dan om onzen Leezeren enkel te doen lagehen : onder anderen kan zij hen ras doen opmerken, waarom wij geene weêrsvoor[peilingen in onzen Almanach geplaatst hebben: wier losfe en belagchelijke gronden wij, in een volgenden, eens opr zettelijk hoopen aantetoonen. Verder hebben wij goed gevonden vook^ als nog geen Reiswijzer mede te deelen; zo als wij er een in den eerden druk van den Almanach des voorigen Jaars geplaatst, doch in den tweeden druk, om redenen v.an gefchil , weggelaten hebben. De goedkeuring van het Algemeen, op onzen arbeid in deezen , heeft ons de fterkfte aanmoediging gegeeven , om onzen weg rustig te vervolgen, en , zo veel mogelijk , alle vooröordeelen tebeftrijden. Ons oogwit blijft, gelijk het altijd was, het nat van V algemeen'; treffen wij dit weder, het zal ons aangenaam zijn; doch het zal ons weder tot geen minder genoegen verftrekken, indien anderen tevens dat doel bereiken. G. Brendsr a Brandis. Amfteldam 19 Wijnmaand 1792. • Met  Met dit Jaar telt men: Van de Schepping der Waereld 5742 Taaren Van den Zondvloed - _ 40g(j1 ,L „ , . Van de geboorte onzes Heeren 1703 —— Van de Joodfche Jaartelling 3 beginnende 7 Septemb. - 5554 _____ -Van de Turkfchc Jaartelling, begin- nende 9 Aug. - b i208 Van de Unie van Utrecht in 1570. 214 ■ • Van de Oprichting der Oostind. Comp. in --1,602 - . jqi - - Van het Siinode van Dordrecht in 1618. 175 \ Van den Muniterlcben Vreede in 1648.^4-; De Zonnencirkcl is . To Het Guldengetal. - . g De_ Epacta - » j- De Zondagsletter - p. . Septimgefima ' jan> Vastenavond - - ■ ji, pc|,' Paasfchen . ; - *> fim^ Hemelvaartsdag - . 9 Maii. Advent - • _ .. -. \ jjg* De Leute begint - . 30 Maait ~ Zomer begint - . 21 Tim ij.' *-,tfe#t begint , . - 23 Sep. ' *— Winter bcgmt - 2I nee.' De Eerfte Qt/atertemper 20 22 en 23 Feb! •— Twede Quatertemper 22 24 en 25 Maii. Derde Quatertemper 18 20 en 21 Sep.i —• Vierde Quatertemper 18 20 en 21 Dcc!  JANUARITJS., Loinvnw.aud, heeft 31 dagen. Janus, een Romeinfcbe afgod met twee hoof-, den, welken men wilde, dat het voorgaande jaar en het "tegenwoordige te gelijk befchouwde, aaf den naam aan dceze maand. Voorheen, en op lbmmige pjaatfen in ons Vaderland nog heden, dé-wetten in deeze maand gelezen en bezwooren wordende, wil men, dat dezelve daarna (volgens het Engelsen woord Lava of Wet~) Louwmaand geheeten zij. 1 Dingsd. Nieuwjaarsdag* fav. op 2 Woensd. Duink.Leipz. cfj 10 U. 22 M. 3 Honderd. Do'ësb. Ouden: tfï 10.45. m? 4 Vrijd» Eindhoven /ff 11. 8. Laatfte qva't. Sau den 5. nam. ten 1 uur 17 min. 5 Ssturd. Thelesphorus. 11.30.-0= 6 Zond. Drie Koningen. fmorg. op Roomfcbe en Lutl. K. Vdqim. Matt. II. 1—12. Kam. Lutb. K. Matt. II. 13—'i3. fav. tot vs. 23. Gerei". K. ifte Zondag der Katechismus. 7 Maand. Koppermaandag." 1.55.111 8 Dingsd. St. Omer tfj 3. 7, 9 Woensd. Middelburg tf? 4.19.-1-» Den 10 gaat de Zon op ten 8 uur..7 min. onder ten 3 uur. 53 min. 10 Dondènl. Parijs -5» 5.28.^ 11 Vrijd. Hijginius. 6.33.^ ^ Nieuwe Maan, Sat. den 12. voorin, ten 9 u. 20 m. 12 Satnrd. Brup-ge fav. ond. 13 Zond. Openüjd. 5.55. ^  Roomfcbe enLutb. K. voorm. Luc. II. 41. 52. Nam. Luth. K. Rom. XII. 1—6. Geref. 2de Zond» 14 Maand. Sr. Pontiaan. 7.18. x 15 Dingsd. Paulus. 8. 39. X 16 Woensd. Brugge 55. t 17 Dond. St. Antonius. 11. 9. v 18 Vrijd. St. Pjeterftoel. ^ 12. r 3p> Eerfte quart. Sat. den 19. 's morg. ten 2 uur. 49 m. 19 Saturd. Marius en Ma'tha. fm.ond. Den 2of£c de Zon in Aquarias. vcz ) of den Waterman, op ten 8, onder ten 4 uuren. 20 Zond. H. Naam Jefu1?. 1.29. & Roomfc.be en K. voorm. t9"o<&. II. i*—n. Nam. Lutb. K.Rom. XII. 7—-16. Geref. 3de Zjnd. 21 Maand. S. Agniet. 2.35 tt 22 Dingsd. St. Vincent, 3.36.ee •23 Woensd. Oorfchot rf? 4 34. n 24 Dond. Antwerpen 7f>4t 5.25 22? 25 Vrijd. Paulus bekeer. Embd. <£r 6. 9 23 26 Saturd. Kortrijk ' 6.48.^ (^) Voile Maan Zond .-den 27. 'slfïorg. ten 3 u.. 53 m. 27 Zond, Septuagesima. Tav. op Roomfcbe en K. voorm. XX. r—16. Nam. i«>fc. K. 1 Cor. IX. 24--* X- 5. Geref. 4deZ 6. 7. SI 29 Dingsd. Emmerik r£f 7.10. 30 Woensd. Geersbergen 8.14. mt Den 3ifte de Zon op ten 7uur. 36 min. onder ten 4 uur. 24 min. Si Dond. Luik \ 9.19. ^  FEBRUARIUS, Sprokkelmaand, heeft 2 De Reinigingen der Romeinen, welke Februa geheeten wierdenen doorPAN's Priesters, in decze Maand, binnen Rome verbeeld werden, door het omloopen met een Geitenvacht; gaven den naam aan deeze Maand, zo als het vergaderen van Hout of' Sprokkelen, dit bij ons .gedaan heeft. Zij zou echter beter Scbrikkslmaand heeten, oru dat men 'er.om de 4 jaaren, in het Schrikkeljaar, een Schrikkeldag invult. i Vrijd. Gelder (Tj- fav. op. 2. Sat. Maria Lichtmis, 11.34.1n. 3 Zond, Sexagejzma. 12, o. m_ Roomfcbe en Lu tb. K. voorin. Luc. VIII. 4—1* Nam. Lutb. K. 2 tor. XL 19—XII. 9. Ger. 5de Zond'. (U Laatfte quart. Maand, den 4. 'suior. ten 3 u. 59 m. 4 Maand. Arnemuiden €0" fm. op. 5 Dingsd. St. Agatha. i>53-+* 6 Woensd. St. Dorothea. 3, 1 7 Donderd. Nioort c£f " 4? 5 ^ 8 Vrijd. Gend 5. g.' Z 9 Saturd. St. Apolonia. 5.50.1^ Den 9. de Zon op ten 7 uur. 20 min. onder" . - ten 4 uur. 40 min. ® Nieuwe Maan, Zond. den 10. 'sav. ten 7 u. 44 m. 10 Zond. Quinquagejima. fav. ond, Roomfcbe en Lutb. K. voorin. Luc. XVIII. 31—43. Nam. !.«»_». K. 1 CW-.XIil. 1—13. Geref. 6deZond. 11 Maand. Roermond c_f 0.6.2* X  12 Dingsd. Pastenavond. 7.23. X 13 Woensd- Asdag, befloten tijd. 8.42. t 14 Dond, Valentijn. 9>5%> "V* 15 Vrijd. IJperen Bomm. u.ïi. v 16 Saturd. Juüana. 12. o. ^j) Eerfte quart. Zond. den 17. 'sav. tenöu. 18 m. 17 Zond. öuadragefima. * fm. ottd» Roomfcbe en Lutb. K. voorm. 7!f,» tt. IV. 1—11. Namid. Lutb. K.2 Cor. VI. i—io. Geref. 7de Zond. Den 18. de Zon in Pifces (X) of de Visfchen, op ten 7. onder ten 5 uuren. . 18 Maand. Utrecht ï#C 1.24.0 19 Dingsd.. Heusden. of? 2.23.0 20 Woensd. Qitatertemper. 3. 19. 23 21 Donderd. Hpinus. 4. 7.25 22 Vrijd. St. Pieterltoe-1. Qiiatert.^. 48. SI 23 Sarurd, Qiiatert. Zwol. 5. 23. €l 24 Remenifcere. St. Matt, 5.55. SI Roomfcbe en K. «voorin. Matt. XV.21—28. Kam. Lutb. K. 1 Jtyg: IV. 1—7. Geref. 3fte @ Volle Maan, Maand, den 25. 's av. ten 10 u. 56 m. Maan - Eclips. 25 Maand. Gouda c£r fav. op. 26 Dingsd. Heusden 6. 5.»^ 27 Woensd. Deventer ^ 7, ir.-o, Den 28. de Zon op ten 6 uiig) 40 miu. onder ten 5 uur. 20 min. 28 Dond. Grave 8.18.*-*  MAART, Lentemaand , beeft 31 dagen. Ri mulus, de ftïcbter van'Rome, en ReMus zijn broeder, zich zeiven borfprohglijk achtende, van den Krijg god Mars enRniiA; heeft deeze Maand, met welke het Jaar cenijdsbegon, aan zijnen Vader Mars "gewijd:'ziinde die naam, door verbastering bij ons 'Maart geworden. 1 Vrijd. Bourde^ux £f fav. op st Satur:;. Bosch.halfvast. Markt. 10.34 m. -3 Zond. Oculi i1.45.tn. Roomfcbe en Lutb. K. voorm. Luc. XI. 14 ,-28. Natrap'. Lutt-.-K. F.pb. V.i—9 Gerief.9deZond. 4 Maand. Haarl. Kuil. 12.20.4^ Laatiie Quart Dngsd.den 5, nam. ten 2 uur, 59m. 5 Dingsd, Leerdam fmor >. op 6 Wo nsd- E mm-rik t.58 "rta 7 Donderd. Arnh. cTV Thiel ^< 2.57.-V 8 Vrijd Schiedam.->»f' 3.^0 v& 9 Saturd. Veertig Martelaaren. 4 37.5a: Den 10, de Zon op ren 6 uur. 20 min. ouder ■ten 5 uur 40 min.' 10 Zond. Let ar e. 5. 16. X Rbgmfcbe en Latb.V. Voorm. VT. 1—15." Kam'' *. li. Gal. IV. 21--31. GerefTiode Zond. 11 Maand. Amersf. Rijsfel. :**C 5.49.. X Nieuwe Maan Dingsd. den 12, frn. ten 6 uur, 16 m. , 1 Zon - Eclips. 12 Dingsd. St. Gregorius." fav. ond. 13 Woensd. Amfterd. Mirakel. 7.3 - V  14 Dond. .Rommelsw. (£r 8.53. V 15 Vrijd. Texel, Schaapenm. " i0. 7. y 16 Saturd. Herebertus. 11. \6.\t 17 Zond. >^,'Leeuward. i gLaadtc quart. Woensd. den 3. 'sav. ten 10 u. 53 m. 3 Woensd. Wijk ^ ït ,^4, 4 Donderd. Amersfoort ^< i.'só*!^ 5 Vrijdag. Amersfoort fit 2.42'^ 6 Saturd.Groningen,-Thiel 3.22. i~ 7 Zond.Ouafi modo geniti Op ent. 3. 57. X Roomfcbe en Lutb. K. voorm. jêp. 'XX. 10—31. Lutb.K. 1 Job, V. 4-10. Geref. 13de 'Zoni. 8 Maand. Buuren ,Groningen 4. 28. X o Dingsd. Waldecrudis. 4. 56.Y (HNieuwe Maan, Woensd. den 10 nam. ten 4 u. 55 m. 10 Woensd. Woerden, Thiel. mt fav. ond. Den 10. de Zon op tón • 5 u. iö m. oud. lèn ó uur. 44 min. 11 Donderd. Naarden W 7.51 y 12 Vrijd. Erkenbodo. 9.4. # 13 Saturd. Doesburg,"Velfen ftf 10.13.n 14 Z  MAY, Bloeijmaand, heeft 31 dagen. M aij a , de Moeder van me rcuriüs en de Aarde , was waarfcMjnlijk de Godin , aan welke decze Maand was toegewijd: ten minde dit heeft meer fchijn, dan d:>t romulus dezelve naar de Mayores , of Manrfen uit-den Oudraad van Rome, zo genoemd zoude hebben, 1. Woensd. Si. Philippus en Jacobus. fm. op*' 2 Dond.Weefp. Lif. ^Goereê cG" OV50.\xz ^ Laatüe quart.Vrijd. deH 3. 'sraorg. tcn4U. 46 m. 3 Vrijd. Kruisvinding. Amer. K. 1.31.wx 4 Saturd. Arnh. Leerd. fff 2. 5. X 5 Zond. Vocem. Haagfche Kerm. 2.36/X Roomfcbe en Lutb. K. voorin. Job XVI. 23—30. aamidd; Lutb. K. Jac. L 22—27. Geref. 17de Zond. 6 Maand. Kruisdagen. Purm. fff 3. 3.7" 7 Dingsd.'s Hagelt Weesp. fff 3.31. v 8 Woensd. Purmerend 3«,c9-^ 9 Dond. Hemelv. Chrifti ,Leyd K. 4. 26. ^ Den 10, de Zon op ten 4"uur, 20 min. onder ten 7 uur, 40 min. ^ Nieuwe Maan. Vrijd. d. 10. 's morg. t. 3 u. 51 m. 10 Vrijd, Gordiaan en Epimachus. fav.ond, 11 Saturd, Lfierd. Zwoï. Arnh. fff p. 4.0 12 Zond. Exuudi. Amersf.Vian. K.10. 3.n Roomfcbe en Lutb. K. voorm. Job. XV. 16-XVI. 4. namidd. Lutb. K. 1 Pit. IV. 8 11, Geref. iBde Zond. * 13 Maand. Einbd. <£f Uw.^Nt 10.53.Sj  1.4 Dingsd. Nijm.:*£ ^neek cö n.37 ^ 15 Woensd. Weef p. Gore. fm ond 16. Dond. Utr. Gron.^C Lif.fff o.\< si 17 Vrijd. Torpes. Q. 47 O ■ rjf Eerlrequ .rr.Sat.d.ig.'smorg.ten iimr. /i m. 1.8 Saturd. Pafrend.ag, l ï5 ,~ 19 ZondPinkfter. Zandv.Schev.K. i'.4o.' n* Roomfcbe en Z.»;A. K. voorm. XIV.2I—si namidd. K. Hand. II. 1-I13. Geref op den tweeden Bïnkfrerd. ïp& Zo«^ 20 Mzwé. Tweede Pinkfterdag. 2. 3.^ Den 21, de Zon in Gemirii (n) of de Tweelingen, op ten 4, onder ten 8 uuren. 21 Dingsd. Duiveiand.Zwijnd.^ 2.26*. 22 Woensd. Quatertemper. 2.49. =0, 23 Dond. Amft.lo. Hoorn leerm. 3. 14, ,n 24 Vrijd. Quatertemper. Dord. lo. 3.42. in (g) Volle Maan. Sat. den25. nam. ten 4 uur. 13 min. 25 Saturd. Quatertemper. fav. op. 26 Zöm//. //, Drievuldigh. Dord. K. 48.4-» Roomfcbe K. VOorrö. VI. 36.- Lutb. K. ^oZ». Ui. 1 —15. namidd. K. il^f». XI. 33—36. Geref. 2ofte Zond. 27 Maand. Joannes. 9'Sl-^P 28 Dingsd. Bommel 10. 46. 29 Woensd. Sifinnius. II. 32. \XC 30 Dond. H. Sacrament. fm. op. Den '31 , de Zon op ten 3 uur, 52 min. onder ten 8 uur 8 min 31 Vrijd, Wasfenaar ^< o/i©.x  JUNY, Zomermaand, heeft 30 dagen. Djs naam van deeze Maand is zijne afkomfte verfchuldigt aan iunius brutus, eerfte Burgemeefter van Rome , welke den dwingenden Koning tarquinius uit die ftad verdreef. Met minder grond, heeft men aan juno, als ook aan de Eendragt, in 't latijn unicus , als riaamsoorfprongen deezer maand, gedacht. ^ Laatfte quart. Sat. den i.'s morg. tenouur. 54m. 1 Saturd. Harderw. Gron. fm.op. 2 Zond. Warm. Briel. Kuilenb. o.v Roomfcbe li. voorm. Luc. XIV. 16—24. Lutb. li. *Luc. XVI. 19—31. namidd. Lutb. li. 1 Job. IV. 16—21. Geref. aifte Zond. 3 Maand. Bunfehoten 1. 36*. *\* 4 Dingsd. Briel. Laren ^Mn 2. o. tf 5 Woensd. Delft. Oudew. 2. 26. 6 Dond. Harderw. I. Waalw/^C _2.54.tf 7 Vrijd. Brouwersh.^CEnkh.cö' 3.28. n Nieuwe Maan. Sat, den 8. nam. ten 3uur. 3öm. 8 Saturd. Medardus. fov. ond. 9 Zond. Goud.^< Medenb. (f> 8.43.25 Roomfcbe K. voorm. Luc. XV.' i—10. Z...r&. K. Luc. XIV. 16-14. namidd. Lutb. li. 1 Job.lll. 13—18... Geref. 22fte Zond. Den io. de Zon op ten 3 uur 45 m. ond. ten 8 uur 15 ni. 10 Maand, Harderw.fftMontf.^C 9.-30.23 11 Dingsd. Haastrecht K. 10.10. 23 12 Woensd. Rotterd. 1. Haarl.K. 10.44.SI 13 Dond. Nieuwpoort ^"C 11.14.& 14 Vrijd. Medenblik 5sK 1i.40.n7  15 Saturd. Meerkerk fm.ond. Eerfte quart. Zond. den 16. nam. ten 6 uur. 21 m. 16 Zond. Delft. Rhijnsb. (TJ o. 3. «9 Roomfcbe K. voorm. Luc. V. 1—ïi. Lutb. K. Luc. XV. i—10. namidd. Lutb. K. 1 Pet. V. 6—11. Geref. 23fte Zond. 17 Maand. Schagen 0.25.&, 18 Dingsd. Loosdr.^CHarl.o!? o.48.=a, 19 Woensd. Hilverfom 1.13.1a ,23 Donderd. Bosch cfr's Gravel. 39. m Den ai, de Zon in Cancer (23) of den Kreeft, maakt hier den langften dag van 3 uur, 4a min. 'smorg. tot 8uur, 18min. 's avonds. ' 2 r Vrijd. Ludovicus GonfagSr' 2. 8.+* 22 Saturd. Vastend. Vlaard.^Ê 2.43*+* 23 Zond. Wagen.Vlaard.Bosk.K.3.26.> Roomfcbe K. voorin. Mat tb. V. 20—26. Lutb. K. Luc. VI. 36—42. namidd. Lutb. K Rom.Vlll. 18—23. Geref. 24de Zond. (g) Volle Maan. Maand. d. 24. 's morg. ten o u. 27 ra. 24 Maand. St. Jan de Dooper. fav. op. 25 Dingsd. Domb. Beufekom^ssC 9.23.tts 26 Woensd. IJsfelmonde 10. 4. sr 27 Dond. Zwol leerm. 10. 37. K 28 Vrijd. Vastendag. n. 6.X 29 Saturd. St. Petrus en Paulus. 11.34. X (||; Laatfte quart. Zond. den 3oaiam. ten 3 uura3 m. Den 30 de Zon op ten 3 u. 44 m. ond. t. 8 uur 16 m. 30 Zond. Haarl. Schiedam K. 12. o.T Roomfcbe K. vo. Mare. VIII. 1-9. Lutb. K. Luc. V. • ï-n.na,to&.K,j Petr,lll,8-15,Gei,asfteZ^. .  JtJLIJ, Hooimaand, heeft 31 dagen-. Na dat julius cesar, de verbeteraar van den Almanach der Romeinen,, overleden was, gebood marcus antonjus, Burgemeester van Rome , dat deeze maand, in welke die Keizer geboren ivas , voortaan zijnen naam Julius zoude draaien: het welk tot heden gefchied is. 1 Maand. Breda, Heemftee fin. op. 1, Dingsd.Purm.' Strijen o. 28. 3 Woensd. Haarlem, Leerm. ©. 56. tf 4 Donderd. Schoonhov, Kaasm. 1.25.0 5 Vrijd. Schiedam, Kaasmarkt 1. 58. n 6 Saturd. Gorcum ^< 2. 37.25 7 Zond. Woerden, Katw» Kerm. 3. 22.25 RjwmfcbeK. voorm. Math. VII. 15—23. Lutb.K. Matb. V. 20—26. Namidd. Lutb. K. Rom. VI. 3--11. Geref. 27fte Zond. ^H) Nieuwe Maand,Maand. den 8. 'sm. ten 4 u. som. 8 Maand. Utrechtfche Kermis, fav. ond. 9 Dingsd. Leijden Kaasm. 8.40. SI Den 10. de Zon op ten 3 u. 52 m. ond. ten 8 uur 8 min. 10 Woensd. Deventer Kerm. 9*. 12. SI 11 Donderd. Soelmond 9«4°. «? ia Vrijd. Nabor en FeliXi 10» 4. ny 13 Saturd. Edam Kermis 10.26. tn; r«t. Zö«<^. VHsfing. Alp. Kerm» 10.47. -cl- Room/ebt K. voorm. XVI. 1—9. Z,wi\&. K. Mare. VIII. 1 — 9. Namidd. Lutb. K. Rom. VI. * 19-23. Geref. ame Zond. Maand, Br«ukelen Kerm. n, 9.*  J$> Bei fte quart. Dingsd, den iS. "srn. ten 9 u. 14. m. \6 Dingsd. Reinildus » n. 33. nt 17 Woensd. Alexius fm. ond. 18 Dond.'/ begin der Hondsdagen o. 1. m 19 Vrijd. Edam o.- 32. fio- Saturd. Sr. Margaretha r. i2.-t-» 21 Zond. Klunderc zz>€ Geert. K. 2. o.'^ Roomfcbe K. voorm. Zwc. XIX. 41- K. Matb. VR. 15--23. Namidd. ƒ,«//;. K. RÓm. VIII. 12-17. Geref. 2ofte ZW. 22 Maand. St. Maria Magdal. £ 59> Den 23. de Zon in Leo (Q) of den Leeuw', op ten 4, onder ten 8 uuren. . ® Veile Maan , Dingsd. den 23. 's m. ten 7. u. 431». 23 Dingsd. Deventer cfr fav. op. 24 Woensd. Fastendag Gron. Eerfte Quart.Woensd. den T4. 'sav. ten 9 u. s6 m. 14 Woensd. Vastendag, UzgQ Ka. 10.33. «n.  15 Donderd. Maria Hemelvaart iï. 7.4* 16 Vrijd. Rochus 11.51.+» 17 Saturd. Munnikkend.? Kerm. fm. ond. 18 Zond, Einde der Hondsdagen 0.43.^ Roomfcbe K. voorm. Luc. XVIII. 11 —10. L«/£. K. ifcforr. VII. 31-37- Namidd. L*th. K. 2 Cor. III. 4—11. Geref. 33de ZW. 19 Maand. Hartjesdag 1.47. ts; 20 Dingsd. St. Bernardus, 3. o. vtt @ Volle Maan, Woensd. den ai. nam. ten 3 u. 5 m. Maan - Eclips. 21 Woensd. Piivatus. fav. op. 22 Donderd. Rotterdam lootj. 7. 36. x Den 23. de Zon in Virgo (lt9 } of de Maagd, op ten 5. ond. ten 7uurcn. 23 Vrijd. /^s/. de Zevende maand te kennen. 1 Aalfm.Weerp. VoorburgK. fm.op. Xao^fcb, i,, voorm. £W. VI[. u-17. K. ■kwe, Av 1 1 [-19. namidd. K. G»/. v. 16 >4. ©eref. s.sfte 2 Mand. Alkm.Nijm. Zirkz.^fi.^o Q S Dingsd.Kamp;BeeflTB.Heijlo>«2.5o.a 4 Woensd. Alkm.cfr Lim. Zev.^4. i.ny © NietweMi<„,Dond. d. 5, 's midd. t.o. u. 16 m. Zon Relps. 5 Dond.B10kz.4tfZ wol I.Delft ka. fav.op. 6 Vrijd. Delft Za. Schoonrew.^C 7. 6 .o. 7 Saturd. Nijmegen 7.28.^3= 8 Zond, Mirïa Oeb. Loenen K. 7.51. =& Roomfcbe K. voorm. Z,«ff, XLV. i-n. K. itfa/fA. VI. a4 34# namidd. Lutb. K. G«/. 3 V. is VI. 10. Geref. z6ReZottd, 9 Maand. WorkumtrjNijm.Kerm. 8.16. m Den 10, de Zon op ten 5 uur, 35 min., onder ten 6 uur, 2^ min. 10 Dingsd. Tertolen rjV g.44> Itt 11 Woensd. Pvozandaal Cö* 9.15.-^ 12 Dond. Valkenb.^C Terv. Ö 9.53.+-» ®) Eerfte quart. Vrnd. den 13,'smorg. ten 8 u. 13™. 13 Vrijd. Valkenburg 10.40.+* 14 Saturd. Kruisverh. Hsusi.^C 11.38. >  15 Zond. Aldeveen en Maarf. K. Cm. oud-, Roomfcbe K, voorm. Mattb X'Xtl, 34 46. Lutb. K £«£•. VII. 11-57. namidd. Lutb. K. -EpA -ILI. 13-21. Geref. 37lle Zond. 16 Maand. Amflerdam lootdag. 0.45.:**: 17 Dingsd. St. Lambert. Amfl.lo. 2. o. 18 Woensd. Qiiatertemp Gron. (Tj 3 21.x (§) Volle Maan ,Dond. den io,'smorg. t.ou.28 m. 10 Dond. Januarius. fav. op. 20 Vrijd. 'Quatertemper, Vastend. 6.41. v 21 Saturd. St. Mattheus. Qtiat. 7. 9 r 22 Atnfl:. Bennebr. Kraling.K.7.38. V Rfomfcbe K. voorm. Mattb. XL 1-8. Z,«,,-l>. K. -Lw.XIV. 1-11. namidd, Lutb K. Eph. *V 1-6. 'Geref. 38fte Zö»-^. Den 23, de Zon in Libra Qj.) 0f de Schaal, op en onder tenöuuren. 23 Maand. ütr. ^ Leijden Ie. 8iio. V 24 Dingsd. Texel, Terfchell.*f 8.46.3 25 Woensd. Brakel f.26 n (U Laatfte quart. Dond. d. 26 ,'sav. ten 11 uur. 55 m. 26 Dond. Thiel 10.12.S 27 Vrijd. Buuren ^< 11. 4.25 2% Saturd. Gorcum.Zwolfm.op. 29 Zond. St.Michiel. Maarfev.K. o. o.Q Roomfcbe K. voorm, Mattb. XXIT. 1-14. Lutb. K» ÜZsttè. XXII. 34-46. namidd. Lutb.K. 1 Co*-. I. 4-9» Geref. S9fte Zond. Den 30, de Zon op ten 6 uur 16min., onder ten s uur 42 min. 30 Maand. Kamp, Purmer.le. 0.19.8.  OCTOBER, Wijnmaand, heeft 3odagen. De latiinfche naam deezer Maand wiist aan, dat het de Agtfte, van het oude jaar der Romeinen was. —» De Wijnoogst, welke in deeze maand plaats heeft 3 gaf 'er den nederduitfchen naam aan. 1 Dingsd. St. Bavo. Thiel^< fm.op. 2 Woensd. Wijk leerm. 3. 3.»»? 3 Dónd. Lei]den ontzet. GoerêéCö*4. 7.»»? 4 Vrijd. St. Franc. Kuilenb.^C 5.12 ju ^ Nieuwe Maan s Sat. den 5, 'smorg. ten 4 u, 55 m. 5 Saturd. Kuil. Nijk.^C Gorc.Ó* fav.ond. 6 Zond. Blarek. Bloemend. K. 6.30. m Roomfcbe K. voorm, ?o£. IV.47-54. Lutb, K. Mattb. IX. 1-8. namidd. Lutb.K. Epb.1V. 22 28. Geref. 40fte Zond. 7 Maand. Marcus. 6.56.1H 8 Dingsd. Alkm. ontz. Weefp. 7.26.111 o Woensd. Weefp.-^C Munn.ftf 8. 2. Den lOj de Zon op ten 6 uur 36 min., onder ten 5 uur. 24 min. 10 Dond._St.Vicr.or. Dord. leefm. 8.46.-»-» 11 Vrijd".'Èd.^< Leerd. Vian.ftf 9. 38. > 3^) Eerfte quartier, Sat. den 11, nam. ten 5 uur 5 min. 12 Saturd. Boere Sat. Dev.Elb. wfio. 39. 13 Zond.Nijp. OostzanenKerm. 11.47.1s; Roomfcbe K. voorm. Mattb. XVIII. 23-35. Lutb. li, .Luc. XXII. 114. namidd. Lutb. K. Epb. V 15--21. Geref. 4ifte Zond.  14 Maand. Nijp.^«C Purmer. fft fm. ond. 15 Dingsd. Barnev.^< Weesp Ui? 1. 2.X 16 Woensd. Purm.'^C Via. Alk. ft^ 2. 23. X 17 Dond. Amersf.:**£ Schagen fft 3.45.7» 18 Vrijd. St. Lucas. Amersf. ut 5. 8.T@ Volle Maan, Sat. den 19, voorm. ten 9 uur 19 rn. 19 Saturd. Alkm. Utr.wfMontf.^Cfav. op. 20 Zond. Haarl. Loosdr. Kerm, 6.11. Roomfcbe K. voorm. Mattb. XXII. 15 22 Lwïi. K. ^oi. IV. 47-54. namidd. Lr/'tf. K. -Epi. VI. 10-17. Geref. 42fte Zond. 21 Maand. St.Urf. Amft. Haarl. ut 6.45. n 22 Dingsd. Rott. Weesp. Purm. ?tf 7. 24. n Den 23, de Zon in Scorpio of deScorpioen, op ten 5, onder ten 7 uuren. 23 Woensd. Woerden fft *8. 8.n 24 Dond. Goud*. Haarl. Naard. 8.58.25 25 Vrijd. Biokz.Loosdr.Schied.7tf 9.53.23 (fjT 'Laatfte quarrier, Sat. den 26, "sav. ten 6 uur 6 m. 26 Saturd./^s/te»^.Alkm.Leijd.4tf 10.53. t& 27 Zond. Haarl. Varkenm Akerfl.K. 11^55. £1 Roomfcbe K. voorm. Mattb. IX. 18-26. L?//è. K. Mattb. XVU1. 23 35. namidd, Lutb'. K. Pi//. I. 3-11. Geref. 43de Zond. 28 Maand. ,5Y. Simon en Judas. fm.op. 29 Dingsd. Afp. Tergoes, Wijk fft 0.56. »y 30 Woensd. Monnik. Schoqnh. itf 1 59. ny 'Den 3.1, de Zon op ten 7 uur 18 min., onder ten 4 uur, 42min. 31 Dond. Vastendag. Gouda ut 3. 4.A  reden zii »ög beten M~ , °"Pluvs • om HdltaarAe naam is*Z« ,t gehe.cten wordt- »e « lt^S'RG.0r?US,*fm- °P- u /v,Jerz'Alkm.Beverw.?pf c. 17.,« t ï'Tf?Zo,u'-ta 3 <« teft'*^ 30.* 8 Vr,,J Bosch , rinkhuizen *t f'-f^ Wen 10, de 2™ <.p M ,„,„. „, . 3M°'«S .0 JW Dev. leerm. Schoorl.,* K-iOmfeba \\. voorna. Matth vm - *** ■ ?f £?Mttad' *■ ^«o*. ten 1 *.* * 13 Woen«rf Ait PlIeJfIfl* fm.ond. ;? Woensd'A!km-^) of den Schatter, op ten 8, onder ten 4 uurcn 22 Wijd. St. Cecilia, Bosch fff 8.36. Q. 23 Saturd. Alkm. ia. Briel Ganzem. 9. 38. £l 24 Zond.Schoorl. fff 10.39.^ Roomfcbe K. voorm. Luc, H. 41-52. Lutb. K. ifefo/f*. XX!V. 37.51 namidd. £Wf. K. 2 Pet. III. 3-7. Geref. 47fte Zowrf. (fT Laatlïe quart. Maand, den 25, nam. ten 3uur 6m. 25 Maand.St.Cath.Hoorn.Velf.fff ii.42.119 26 Dingsd. Vlisfingenfff Purrri. lam. fm.op. 27 Woensd. Monn. Hoogftr. fff 0.45.^ 28 Dond. Lif. fff Edam lammsr. 1.50. 29 Vrijd. Vastend. Alkm.lammer. 2.55.^ Den 30, de Zon op ten 8 uur 5 min., onder ten j uur 55 min: 30 Saturd, St.Andries. Alkm.lam. 4. 1, ra  DECEMBER, Wintermaand, heeft 31 dagen. Deeze Maand in onze Jaarcn de laatfte zijnde, was bij de Romeinen, de 10de, om welke reden zij nog heden December , of de tiende geheeten wordt: eindigende het oude Jaar der Romeinen met den Iaatften Februarij, waar uit tevens de reden blijkt, waarom men den Schrikkeldag in Februarij invult. 1 Zond. 1. Adv. Beflot. tijd fin. op. Roomfcbe K. voorm. Luc. XXL 25 - 36. Lutb. K. Mattb. XXI. 8-9. Namidd. Lutb. K. Rom. XIII. 11—14. Geref. 48fte Zond. 2 Maand, Bosch 7—21 half7 5 — 22 half5 half8 — ó~Nov. 7 halfs -— 7Maij '48 Van 7 Meij tot 8 Ang. blijven de Poorten, tot savonds half 10 imren, open. Van HAARLEM en ENKflUIZEN. 'ƒ Verlangen der dagen. 'tVerkorten der dagen. 'smo.'sav. 'smo. 1'sav. Den 8 Jan. half>< halfs Den 26 Tulij 4 8 1 Febr. 61 5—14 'Ang. 4 half8 id— 6 jhalfö — 22 — half5 half8 ^ 23 halfó'half 6 — 29 half5 7 — 4 Maart half 6 J 6 — 12 Sep. 1 '5 iiaif> ' I3o 5I 6 *~26 S -6 18 5ihalf7 <— 1 0 eischt meer kennisfe. DE LEEZER, Ten minften behoort men dan eerst te weeten , war klimmen en daalen betekend; en wat Noord en Zuid is. DE S C H R IJ V E R. Van het laatfte zal ik u het eerst onderrichten. Wanneer gij een' ronden bol, of waereldkloot , eens voor u in eve wigt wilde ftellen, dan zoudr gij 'er een as door heen kunnen'doen gaan, welke aan twee zijden van dien kloot zoude uitl-omen. Dit zou dan de as der Waereld kunnen verheelden , en de punten die aan beide zijden uitfraaken, zouden s waerelds aspunten mogen heeten : zijnde regt tegen over elkander geplaatst» Dit nu is wezenlijk het gevat ten opzichte van de twee halve Waereldronden, op bügsande Plaatjen verbeeld. De lijnen die van « tet « loopen , verbeelden den as der VVüerelJ ; en de punten die voorocdürtteid worden 'er uit te fteeken , B 2 zij»  . [ 20] zijn tegen over elkander geplaatst , en heeten de Noorder en Zuideraspunten of Poolen, om dat die in n het Noorden, en du» in 3 het zuiden aanwijst. Daar nu de middenlijn der Waereld regt tusfchen beide deeze punten, of Poolen , doorgaat , zo heet alles , wat aan de Noordzijde tusfchen de middenlijn en den Noordpool befloten is , het Noordergedeelte, en het geen aan de andere zijde van de middenlijn, tusfchen den zuidpool en de middenlijn is , heet het Zuidergedeelte der Waereld. Dit door u begreepen zijnde, kunnen wij ep goeden grond voord redenen. D E LEEZER. Alles wat van -de middenlijn, gaande van o tot tot aan het punt », of èe Noordpool gevonden wordt, is het Noorderhalfrond : en alles wat aan de andere zijde van de middenlijn tot het punt z of de Zuidpool gevonden wordt , is het Zuider gedeelte. Heb ik het nu begreepen? DE  [ 21 ] BE SCHRIJVER. Zeer wel. Maar in welk- gedeelte liggen nu de tekens v , V, n, 23, £l\ iry, of Artes, Taurus, Gemim 9 Cancer 9 Leo, en Virgo ? DE LEEZER. Wel in het Noordergedeelte. DE SCHRIJVER. En daarom heeten zij de Noordertekenen. Ejg wanneer de Zon* in dezelve treed , zo als 20 of 21 Maart altoos gefchiedt, dan begint de Lente in onze Gewesten, omdat de Zon dan in het Noorderdeel der Waereld is, en onze gewesten in dat - zelfde Noorderdeel liggen. Van tijd tot tijd wijkt da Zon hoe langer hoe verder van de linie naar het Noorden toe , en veroorzaakt derhalven, aan den Keerking, of in Cancer (S 1 gekomen zijnde , onzen Zomer', terwijl zij , die in het Zuide-rdeel woonen, dan hunnen Winter hebben. B 3 Dï  Dit is duidelijk- Maar waarom noemt gi die knng de keerkring? de schrijver. Om dat de Zon, wanneer zij ?oo ver van Je linie verwijderd is, dat zij aan die kring, of in Cancer S komt , ■we-4er naar de linie terug keert, zo ais g j duideliik aan de twee volgende tekens KQ, en n? Leo en Firgo kunt merken. d" leezer. I ben voldaan en zie nu dat het uoodzaakelük is, dat men elke maand in den Almanach zet , in wek teken de Zon getreden is Voor het Noorderha^rond, en dus ook voor onze Lind.".i , ?al het treden van de Zon in Arics Sagittarim, Q*p) Capric&rmis, en Q&) Aquarius zijnde, ze-  E 231 zekerlijk onze Winter- zal plaatfe hebben, om dat gemelde hemellicht dan in de verst van ons afzijnde zuidelijke tekenen is. DE SCHRIJVER. Bravo! Gij heht het zeer wel gevat. M^ar nn moeten wij nog de klimmende en daalende tekenen wel leeren onderfcke*4 n Zt t gij niet d?u 'er van de Noorderkeerkring of ^cb) Cancer. 3 tekei.s a^ter elkander naar de Irme, en dan nog 3 rekeós "aar den Zui ierkeerhing, of (*)o) Capricohws daal en? DE LEKZER. Ja-zeeker, Dat zijn (5 ] menfchen zich bedienden, waren beelden van zaaken , welken de zinnen troffen, zo als Dieren en andere voorwerpen. Zij gebruikten dezelve om de beginfelen hunner wetenfchappen en kmiften daardoor optefchrijven; doch, in 't vervolg van tijd , maakten die merktekenen, welke echter niets dan eene eenvoudige aanwijzing waren, bijzondere wezens uit, wier beftaan door het gemeen in den Hemel vooronderfteld werdt. Dus het onderfcheid der Griekfche en Egyptifche fterrenbeelden, geenzins in het verfchil der beelden beftaat, maar in de verfchillende toepasüng welke men van die beelden maakte. Zo als ik u nader zal doen zien. DE LEEZER. Zeker zult gij met No. i., 0f de satuurlijke oorfprong beginnen? ÖE SCHRIJVER. Dat zal ik. Gij weet zeker, dai Jgypten, en het ouMe land der Hebreen, in hec Noorderhalfrond ligt? & 5 BI  [ =ó 3 de leezer. Weeten doe ik het eigenlijk niet, maar ik kan het zeer wel gelooven, wanneer gij het mij zegt. D E SCHRIJ/ER. Nu, geloof net dan; want hierdoor zult gij bevinden, dst hunne klimmende te!?ens. ook onze klimmende tekens ziin; en de zaak zelve zal u ?oveel te duidelijker worden. — Wanneer de Zon uit het Zuiderhalfrond , door de linie gaat, en in onze Nou deliike tekenen treed: wat wordt het dan hier, zowel als in Egypte en Ca.iaar? de leezer. Lente. de schrijver. En wat ziet uien in de Lente het meest? de leezer. Schaapen, Runderen, Geiten, Bloemen , Kruiden, enz. de s cii rij ver. Ik heb u fff'egt, dat de eerfte uitvinders van Kuaften en Wetemchappen, ziels  I v 3 zich i'oornamenlijk bii de Beesten be beide tekens de Zon* ncjtanden ^olftitia geheeten worden. DE LEEZER. Dis moet het teken van den Kreeft voornamelijk afgeleid worden van den rjdelingfcheo voordgang , die de Zon nu verder, even als een Kreeft, naar de middenli'n doet? DE SCHRIJVE"?, . Juist. Maar gij kunt bij deeze gelegenheid 'er nog meer bij opmerken. DE LEEZER. Wat dan? DE SCHRIJVER. x v®0reersr: Jat de Z n nu bet verfïe m het Noorden gekomen zijnde, en welf  C 32 ] weêr terug naar het Zuiden zullende keeren; er noodzaakelijk bij ons, die in het Noorderhalfrond woonen, den langden dag moet omftaan, zi\nde van * uur 42 min. 's morgens , tot B uur 18 min. 'savonds. Ten tweeden: dat die zeilde Hand ons de warmde dagen, of den Zomer moet aanbrengen. En eindelijk, dat die zogenaamde ftilftand der Zon , zo wel een meer gelijke hette, als eenige, meest aan elkander in lengte gelijke dagen, moet veroorzaaken. Even als in den Winter gebeurd , wanneer hetzelfde geval , aan den Zuiderkeerkring, of in den Steenbok plaats heeft. DE LEEZER. Ik begin 'er iets meer van te begrijpen. Maar mag ik u vragen , js die groote vordering, die de Zon in de tekens van Pi/ces (x) en Artes (r;, en die van Virgo (ny) en Libra (a)9 hier naar de'middenlijn doet, dan ook de oorzaak, dat de dagea bij ons in ' en  C 33 ] en omtrend de Lente, zo fpoeyig: langer, en in en omtrend den Herfst, zo fpoedig korter worden? DE SCHRIJVER. Dat is iuist.de oorzaak, welke gij op het Plaatjen gemakkelijk kant ont< dekken. DE LEEZER. Maar fn uw Almanach nog beter. Waarlijk dat onderfcheid in het fpoedig verlengen en verkorten der dagen , fchijnt aanmerkelijk: te zijn: want van 10 tot 20 Maart, worden dè dagen, 's morgens 20 en'savonds 20; dat is" 40 min. in de 10 dagen, langer-, en van 10 tot £o Junij, maar' 6 min. itrde 10 dagen. En ziet in September en December heeft net hetzelfde plaats. DE SCHRIJVER.. Ik heb u de reden daarvan gegeevën; z\}ïidQ tevens die volgens welke de lengte van dag en nacht, op alle de dagen van het Jaar, gerekend wordt. C D*  [ 34 ] D& LEEZER. Maar Leo, wat zal deeze (£) betekenen ? DE SCHRIJVER. Leo betekend in de Latijnfche taaie eigenlijk een Leemv, wiens woede zeer wel de kragtige invloed of werking van de Zon op de Aarde kan aanwijzen, wanneer zij uit de Kreeft komt. DE LEEZER. Dit is mogelijk voor Egypte» meer waarheid dan voor ons Land? DE SCHRIJVER. ' - Zekerlijk ligt Egypten veel nader aan de middenlijn, dan ons land; en heeft dus meer gevoel van de warmte der Zon ; intnsfchen heeft men in het laatst van Jülij, en in het begin van Augustus, ook bij ons wel eens heete dagen. DE LEEZER. Men denke aan het afgeloopen jaar1792,, of het toen warm was in Julij en in Augustus! — En op die woedende | Leeuw volgt daadelijk. . . • D£ j  [ 35 ] DE SCHRIJVER, Een Maagd. DE LEEZER. Een Maagd ! Nu waai lijk dat maakt ook een mooi fpanuetjen uit! Maar men moet zekerlijk de fterrekunde góed verftaan, om de voorwerpen zo fraai ondereen te haspelen, en 'ér dan nog een' goeden zin aan te kunnen geeven. — En die Maagd >eet. . . . ? DE SCHRJJVER Virgo. Juist als het Nederduitsch woord Maagd, in 't Latijn overgebragt is. Maar haar teken (n^y is zekerlijk door den tijd veranderd: even als dat van Leo, D Ê L E E Z E R. En wat zal die Maagd eigenlijk betekenen? . TiE SCHRIJVER, Be Oogsttijd; waarom zij gemeenlijk met een koornaer in de hand wordt voorgefteld. DE LEEZER. Ik fta verbaast over het vindingrijk C 2 ver-  [ 36] vernuft dier eerfte naamgevers. ■—• Maar wat zal dit teken f>) aandul' Zij kunnen ook klimmen ,.. of tegen de Steenrotfen opklauteren, want daar om heeten zij Steenbokken. del e e z e,r. Zij zullen toch al vrij wat Rotfen moeten opklimmen , wanneer zij die 'piaats aan den Hemel zullen bereiken, welken" men uwen Stéenbok heeft ingeruimd.' de schrijver. Minder dan gi: denkt. Hoe veel Rotfen meent gij wel ? d e l e e z e r. Ja , hoe weet ik dat ! Mogelijk duizend Millioenen! de schrijver. Om den Hemel te bereiken , heeft een Steenbok maar êéne Rots te beklimmen ; mids die Rots hoog genoeg is. C 4 de  E4o] de leezer. Ik bedank u voor uwe onderrichting. de schrijver. Alle fpotternij ter zijden ! —- Ziet gij wel , dat de Zon in den Steenbok zijnde, nu aan de Zuiderkeerkring genaderd, of. het verfte van de middenlijn ten Zuiden gedaald is? de leezer, Ik zie het bij *^o. de schrijver. Dat teken geeft eigenlijk de kronkels van den fiaart des Steenboks te kennen. — Maar om nu van die 'laagte weêr boven naar de linie te komen, wat wordt daar toe vereischt ? de leezer. Klimmen. de schrijver. En dit kan een Steenbok : even zo goed als een Kreeft het zijdelings gaan. de leezer. - Alles is duidelijk . de Kreeft daalt naar de linie , uit het Noorder halfrond ; en de Jteenbok klimt naaf de linie  [41 ] me uit het Zuiden halfrond. Het P.'aatjen toont het klaar: want beide tekens ftaan aan de keerkringen. DE SCHRIJVER. 'Er ontbreeken nu nog twee tekens, welken ik u moet oplosfen. Het eerfte dat een Water of goJfjens (tst) voorfleld , betekend Aquarius of den zogenaamden Waterman. Daar de Winter bij ons -'fn Vorst , maar in de Oofterfche Landen (buiten Egypten i h.et meest in regen beftaat , zo werdt dit beeld gekozen , om den vochtigen tijd aan te duiden , wanneer de Zon in dit teken trad. En even zo ging het ook met Pisces of de Fisfchen, wier teken nog twee zaamengevoegde VisfcheiH- (rt) voorfteld. Wanneer de Zon in dit teken kwam ; zijnde tegen het aannaderen der Lente ; dan had men een overvloed van goeden Visch , wier beste vangtijd door dat gefternte'" werdt aangewezen, DE LEEZER. Ik heb mee vermaak opgemerkt, dat C 5 al-  C 4* ] alle de bedrijven en bezigheden der Menfchen , geduurende een geheel jaar, door deeze twaalf tekens, of woorden, uitgedrukt zijn. Ten minden hunne Landbouw, Veeteelt,. Oogst, Jagt , én Vjsfcherijen zijn , met de hitte van den Zomer , en de ziekeen van den Herfst , 'er duidelijk in te ontdekken. DE SCHRIJVER. Wanneer gij u den eerden toefland der Waereld voor den geest brengt , dan zult gij aandonds merken , dat deeze fchikking noodzaakelijk was, om den arbeid en de zamenleeving der menfchen te beduuren. Niets was • makkelijker dan de Zon , door haare verplaatsingen , of zamenkomde met de bijzonTe derren , daar in ten wegwijzer te doen dienen. Opgemerkt hebbende dat dit Hemellicht alle deeze derren eenmaal doorliep , in denzelfden tijd dat de Maan dit ruim twaalf maaien deedt; zo was'er niets eenvoudiger en gefchfkter, dan die gedemtens , onder welke men de Zou. zag heen en wederkeeren, in twaalf ge-  [43 ] gelijke deelen te deelen : en zie daar de oorfprong van den Dierenriem , en de verdeeling der Sterrenbeelden die in denzelven gevonden worden. DE LEEZER. Bij aldien het gebruik van deeze twaalf woorden, of Rekenen, en van de twaalf .deelen van' het jaar , die met dezelve overeenltemmen , tot de meefte Volken is overgegaan : dan is zulks een fterk bewijs , dat dit gebruik en de naamen zelfs , uit den algemeenen oorfprong. van het menfchelijk genacht zijn voordgefproóien. DE SCHRIJVER. Ik heb u reeds gezegt, dat men dee« ze tekens op driederlij wijzen kan befrhouwen : i. als natuurlijke en beeldfpraakkundige, zo ais wij , tot hier toe gedaan hebben. Ten aden als Egyptifche , en ten ^den als Griekfche verdichtfelen : in welke beide betrekkingen wij hen nu zullen ontvouwen. DE LEEZER. Hebt gij mij vooraf ook iets te zeggen: de  [ 44 ] DE sch rijver. Niets , dan dat ik kort zal zijn ; en dat gij daarom wel zult doen, wanneer gij de Gsfchiedenisfen en de Fabelen der Ouden, zo als ovidius Herfchepp'ngen, en anderen, daar op verder eens naleeft. — Maar een gezegde moet ik 11 evenwel bij deeze gelegenheid nog herhaaleh, 't welk gij nu bevesugd ..zult zien : namenlijk , dat het onderfcheid tusfchen de Sgyptifcbe en Griekfche fterrenbeelden , geenzins in het verfchil der beelden beflaat ; maar alleen in de verfchillende toepasfing welke men van die beelden maakte. de leezer. Deeze aanmerking fchijnt bij u van veel gewigt te zijn , dat gij dezelve dus herhaalt. de schrijver. Zij zal ten minften moeten aantoonen , dat de verdichtfelen niet zelden van het eene volk tot het ander overgingen. £n wanneer dezelve overgegaan waren , zomtijds zulk eene veran- de<  [ 45] dering geleden hebben , dat men ze we- der voor oorfpronglijk of nieuw.zou bei-groet hebben. Ten minite de gemeene man. , de leezer. * Ik ben nieuwsgierig, en wagt dus met ongeduld op het vervolg. de schrijver. Na dat de geheele Hemel , met alle zijne Planeeten en vaste fterren", in twaalf bijzondere deelen gedeeld" was , gingen de Egyptenaaren nog een (tap verder : namenlijk, zij bewezen goddelijke eer aan die fchepfelen , die zij onderftelden dat aan den Hemel geplaatst waren, of in den Hemel woonden. Van i daar hunne afgoderij, met hunne Apis , of Stier\ van daar hunne bij. ; zondere eerbewijzingen en waarzeggini gen , die zij uit de Sterren opmaakten. de leezer. Welke eerbewijzingen ? — Welke waarzeggingen ? de schrijver. Gij moet weeten dat de Egyptenaaren s  [ 46* ] ren , over 't algemeen genomen , een i dwaazen Godsdienst hadden, welke hunne kunde.en wetenfchap oneere aandeedt. Behalven eenige verlichte menfchen (mogelijk alleen hunne Priefters, die de geheimen van den Godsdienst» misfchien de eenheid van een Opperwezen , onder zich hielden;) baden de overige Egyptenaaren , niet alleen de Zon en de Maan, onder den naam van Osiris en Isis aan; maar zij vergoodden ook menfchen; ja de Wolf , de Hond, de Kar, de Krokodil, en meer andere dieren, hadden ieder hunne eigene altaareu en tempels. Nu waren zodanige dieren , welken in den Die- , renriem , of aan den Hemel, hun teken ' hadden, hen boven allen heilig: en zij deeden dezelve tot allerhande vooifpei-| lingen dienen. Evenwel was hunne keu- j ze niet algemeen ; want de eene Egyp-| tenaar eerde dit , een andere weer dati dier doch hunne Eerdienst was overall even dwaas: zo dat zij, welke de Vis l fchen of Piices, voor hun geluk-ftarj i  [47] hielden , nimmer Visch aten ; terwijl anderen , die den Steenbok of Capricormts eerden , geene Bokken doodden. de leezer. Ik twijffel niet , of het vervolg uwer ontvouwinge zal dit nader voor mij verklaaren. — Ik geloof dat wij weêr met Artes , of den Ram moeten beginnen. Waarfchijnlijk zal deeze reeds een God, bij de Egyptenaaren geweest zijn? de sciirijver. Hij was 'er tën minden een teken van. De Ram was aan Jupiter Ammon ; toegewijd. Deeze laatde had het beduur i over de nachtevening van de 'Lente, i welke gij ziet dat in het teken van den , Ram plaats heeft. Men verbeeldde de: zelve met het hoofd van een Ram; ea iin den tijd van Herodotus (450 Jaar fvóór onze Jaartelling , dus ru:m twee:en- twintig Eeuwen geleden) werdt Ju1 p 1 t & r Ammon te Theben nog zodanig' igeëerd , dat men .om hem den Ram iheilig hield ; geen Schaapenvleesch' at, :en niet dan Geiten offerden: wordende er  [4§ ] 'er alleen eenmaal 'sjaars een* Ram gedood , wiens huid men op het beeld van dien afgod zette t waar na de gedoodde Ram van elk die 'er tegenwoordig was , een flag kreeg , en in eene gewijde kist gelegd werdt. DE LEEZER. ó Dwaasheid zonder wederga! — Zekerlijk waren de Grieken 'er beter achter. Ik heb deeze altijd -als een zeer kundig Volk hooren roemen. DE S C H R IJ V E R. De Grieken noemden alle Natiën, buiten de hunne , Barbaaren ; fchoon zij zelve veele barbaarschheden; zo wel als zeer - veele kundigheden , van de Egyptenaaren verkreegen hadden. Het ging toen zo als het nog heden gaat; de Volken preezen en verachtten elkander , naar maate hun tijdelijk belang het fcheen mede te brengen ; zonder te denken , dat men bij alle Natiën goede en kwaade lieden vindt, zo wel als kundigen en onkundigen. •> D R  f49 3 ^xr DE LEEZER. R W.t maakten de Grieken dan van den DE SCHRIJVER. Vn , DE LEEZER. En dies was? i n- ?E SCHRIJVER. fie , de fcha^n 3 behl"P van dl' lw- Doch zuik -f ï« '? ^ ^ter °P >. zuik eene eenvoudige voordrage D be-  [5o] lieviel den Grieken zelden: en dus hebben zij , met behulp van eenige dubbelzinnigheden , hunne Natie wijs gemaakt, dat d. Goden, om phrixus Tan de vervolging zijner iliefmoeder te verlosfen , hem een Lam met een gouden vagt gezonden hadden, dat hij in Col" chos bragt; dat het vel van dit Schaap, naderhand het voorwerp der roemzucht van den geheelen Griekfchen adel uitmaakte. Dat men , om hetzelve weg te neemen, Draaken moest bevechten; 5Zich van tovermiddelen moest bedienen: •waar toe medea, als Toveres, aan 3 as on de hand leende. de leezer. Gij fchijnt niet veel geloof- aan dat Kamsvlies te flaan. de s C ii r rj VB r. De verdichtfelen hebben niet zeldensommige waarheden ten grondflag, die zij dan als in een fluïer gewonden voor Hellen. Indien de Leermeefter van phrixus , eens onder den naam van een Ram bekend ware geweest: zo als men ~ v er»  L 51 ] verzekerd dat hij in '£ Grieksch, Crïos of Schaap heette ; zijnde zo vermaard door zijne wqtenfchap dat die van CVchos hem niet wilden doodetf, toen de Grieken hem met geweld uit de gevangems kwamen verlosfen ? Of indien zijn Schip eens de gedaante van een Schaap, of een verguld Schaap tot een Wapen gehad had ? - Indien men, onder den naam van gulden Vlies, eens een fchaapenband gebonden, bedoelde, in 't welk men de kunst om f£?.Vevr ïkfin k°f 'C «ebei» van den Plnlofophifchen fleen , konde leeren I of indien dit vlies , volgens plütar. cnws, eens een goudmijn was, 0f volgens jusTiNos, de goudblaadjes, welke men met Schaapenhuiden ui dé rivieren ophaalde? Zou men 'er dan geen draagelijken zin aan kunnen hechten ; en er -op een of andere wijze geloof aan kunnen fhan ? de leezer. , Ik begin reeds te . wankelen. Maar . D 2 dat  [ 5* 1 dm boek over het goudmaaken zou mij Int best aanftaan. de schrijver. Het fpijt mij dat ik het u niet bezorgen kan'. Maar de Koning van Span jen , ,u 'er u mogelijk meer licht van kunnen geeven. de lee zee. De Koning van Spanjen ! hoe komt die bij een Ram te pas ? de schrijver. Hij is'opperde Ridder van het Guldenvlies — het Vlies behoorde den Kam —en zie daar het verband'. de leezer. En heeft hem tot Ridder daar vau gemaakt ? dk schrijver. Zijne voorvaderen. Hertog Philips" tien goeden van Bourgondicn , in het jr-ar u.50 te -Brugge, met zijne derde Vrouw, i z a b e l l a van Portugal, trouwende, fteide bij die gelegenheid deeze Ridderorde in. Hij verkoos een goud vlies of va t tot een zinnebeeld , om dat zijn  [53] vader joiiaknrs de onyertzaagde, in het Landfchap Colchos gevangen hadW I zeten alwaar men wil dat in oude tilden f het Guldenvlies door de AVmtéuten veroverd werdt. BowgÓÊdien naderHand aan het. huis van Oostenrijk gekomen zijnde, zo hebben zich de Koniagen van Spanjen deeze orde toegeëigend ; en pezitten die nog heeden. d £ l e e z f k. Wie zou gedacht hebben , dat wij in Spanje» nog het teken van jupitfr Ammon uit Egypten zouden vinden? DB SCHR'jj V ER. De Egyptenaaren, ten min (ten hunne buuren,dePhoiniciérs,zijn al heel vtóèe met de Spanjaarden , door middel den Koophandel , en Scheepvaart bekend geweest : zo dat deeze overdragt niet zo gewrongen is , als men in den eerden opOag zoude denken. - Maar wij' vervolgen ... J de leezer. r Zekerlijk met dit ding V? Hoe W* het evenwel? Ja, TaurusfJ D3 Dfi  [54] 'dESCHRIJVEH. De Stier diende in Egypten om den God. Ap is te verbeelden. Deeze God beftond eigenlijk in een zwart Rundbeest , 't welk op zijn voorhoofd een witt- vlak , in de gedaante van een wasfchende Maan had; en op zijnen rug die van eénen Adelaar. Dit Dier werdt door geheel Egypten, boven alle anderen, Goddelijke eere bewezen; en wanneer het dood was, ging niet alleen het Hof, maar het geheele Koningrijk in den rouw; en dan werdt het met onnoemelijke kosten begraven. Vondt men eenen opvolger , een Stier die even ah den overledenen gevlakt was , dan veranderde de rouw in blijdfebap j en men voerde deezen nieuwen God in zegepraal naar Memphis, om bezit te neemen van zijne waardigheid ; va we iKe men hem met veele plechtigheden bevestigden. de leezer. Kon men die altijd zoo weer vindem ? Die merktekenen volgde de iNatuur toch niet altoos.  C 55 ] DE .SC HU IJ VER. Waar de Natuur ontbrak , daar werkte de Kunst. Vondt men geeue $ e ieren die de vereischte vlekken van apis hadden ; men nam dien die 'er het naaste bij kwam : en. de rest deedt het penfeel, DE LEEZER. Een wonderbaare Godsdienst! Een ge> fchilderde Stier als een God te verheerlijken. DE SCHRIJVER. Op het Feest van osiris bragten da Priesters den Stier apis aan den Nyl, en verdronken hem ; en dan weende het Volk, even ais of osiris zelve ftorf. Geduurende zijn leven was hij het Orakel der Egyptenaaren. At hij het geen men hem aanbood , dan was zulks een goed teken ; weigerde hij het, dan kón het met den aanbieder niet wel aflo'open. Even zo was, het gefield , met de twee verblijfplaatfen die men voor hem gebouwd had. Wanneer hij de eene inging dan was zulks een goed ce^en voor D 4 Egyp.  Egypte* ; maar een kwaad teken waaneer het hem in den kop kwam , om de andere deur in te gaan. DE LEEZE8. Enjdit geloofden kundige lieden? DE SCHRIJVER. Zij dorsten mogelijk geene blijken geeyen van bet tegendeel. Intusfcbew bekwam het vreugdefeest, over een nieuwgevonden apis, de Egyptifche Priesters eens zeer kwalijk. Cambijses uit Ethtophiên te Mempkü komende, na het /afleggen eener «.eer nadeelige reize; begreep dat het Volk zo vrolijk was over tVS* «eleden verlies ; ftak den gewaanden God , met één fteek , ter neder ; li-et de Priesters br* ] genooten vereeuwigd worden., De eerfte zijner twaalf, uitmuntende daaden was, dat hij in het Bosch van Nëmeus jaagende, een uitneeraende groote Leeuw, nedervelde; wiens huid hij vervolgens droeg, en wiens beeld, men zegt, dat door juk o onder de fterren geplaatst werdt. de leezer. Ik heb veel van dien man gehoord: kunt gij 'er mij niet wat meer van zeggen? be schrijver. Tegenwoordig niet, maar in het vervolg wel. — virgo, of de Maagd,"was bij de Egyptenaaren aan isis of de Maan gewijd. Osirvis en i s i s , of Zon en Maan, waren bij hen Man en Vrouw. Men had een Spb'nx, zijnde een beeld uit een Leeuw en eene Maagd zamengefteld . tot een kenmerk verkozen, om de fcverftrooming van den Nyl te betekenen : het welk voornamenlijk gefchied vanneer de~ Zon in Leo en in Virgo is. DE  [6*3 ] de leezer. Ik heb die Maagd eens op een Ibe, mee een koornair in de hand ee. zien ' 6 de schrijver. Dat teken was het Schibbolet, of de Koornair' der Oosterlingen, welke men san de Maagd toekende. Bij de Grieken was deeze koornair echter veel gefchikter, want deeze verftonden door de iVJaagd, hunne Ceres, welke niet alleen voor de Godin des Oogsts,maar ook voor die der Gerechtigheid en de Wetten gehouden wierdt. Eigenlijk was zij !eene KCTmngin van Sicilien , welke vooral zorg droeg, da^aar Volk den Landibouw beoefende, koorn zaaide, en volgens gefchikte Wetten leefde. de -leezer, ^Zulke Vorstinnen zijn te prijzen. Maar zij moeten zeldzaam op Aarde wezen om dat men van ceres zo veel se* weid heeft gemaakt. de schrijver. /-ij was bij de Grieken de eerfte; e» is  IH1 ïs, als zodanig, bij alle Natiën beroemd geworden. ■de leezer. Ik ben benieuwd aan wien de Weegfchaal of Balans Qq=) behoorde. Mogelijk wel aan the mi s , die ik meen dat de Godin der Gerechtigheid was. DE SCHRIJVER. Bü de Fgyp-enaaren hadden de Schaall en de Schorpioen een zelfde teken: in welke zij het rijk van Typhon plaatften. Een Schorpioen was zekerlik geen kwaad kenmerk van het ho-.fd der Reuzen, door hetwelk zij den boozen geest: verftonden, die het kwaad in de waereld gebragt hadt. de leezer. Een Schorpioen is zekerlijk geen der vriendebjkftc dieren. de schrijver. De Grieken hadden voor de Schaal,, den uitvinder der gewigten en w eg-fchaalen namenlük m o c h o s "er bij gevoegd. Doch de Scho pioen wss bij hen ^at dier, 't welk den troifchen orion, ©p  [65] op last van diana, hevig in cTe hiel ftak,,nadien hij zich beroemde de wreed! He dieren te durven trotfeeren. de leezer. Dit was de proef op de fom. Maar kon het volgend teken, +» namenlijk, ae Schitter, orion niet van dat dier^vnjden? de schrijver. De Schutter was eene afbeelding van hercules, welke bij de Egyptenaaren mede in de hoogfte eere gehouden wierdt. Men vertoonde hem gedeeltelijk als een Paard , dat het zinnebeeld van den Oorlog was. Bij de -Grieken verftond men 'er de Centaurus chiron, de zoon van satürnus door, welke den menfchen het eerst de kunst van Paardrijden leerde, en die tevens een' fterrenkundigen was. de leezer. Die tw*e kundigheden kwamen al aartig bij elkander. de schrijver. Niet aartiger dan ze bij veelen nog  [66] heden zamen komen. — Dan, wij gaan tot den Steenbok over. De Egyptenaaren hadden eene Godheid, welke mende s of pan geheeten wierdt. Men had denzelven, even als hunnen apis, eeneri Bok toegewijd, welke men in den Tempel opvoedde, en Godsdienftige eeri bewees. Bij de Grieken kwam 'er het volgend verdichtzel bij. Di Goden, op zekereplaatfe in Egypte, aan Tafel zijnde, verfcheen hen enverwagts de meergenoemde vreeslijke Reus typhon, welke zulk een fchrik in hen verwekte, dat zij alle een goed heen komen zogten. Pan dompelde zich zeiven, tot op de helft van het ligcbaam, in den Nyl; en nam van onderen de gedaante van een visch, en van boven die van een Geit aan ; welke gedrochtelijke gedaante ju pit er in geheugenisfe wilde doen blijven, weshalven hij dien halven Bok en Visch, zoo als ze op de Globens voorkomt, aan den Hemel plaatste. de-  [ 6> ] de leezer. Welke fprookjens! Hier voldoet de I Egyptifche verbeelding mij weêr beter.. de schrijver. Zij zal u ontrend het teken van den S Waterman, nog beter voldoen. In j de maand Tyby , welke met Januari} I overeenftemd, ia welke de,Zon in het |i teken van aquarius treed, gingen de |i meeste inwooners van Egypten , op leene plechtige wijze, water uit de Zee I fcheppen, om hetzetve godsdienftelijk |:te bewaaren: roepende men met vreugIdegalmen uit, dat men osirus gevon|:den had. Het is dus. zeer waarfchijnlijk adat de naam van den Waterman, een tyzelfde oorfprong gehad heeft met dit ^godsdienftig Feest der Egyptenaaren. de leezer. En de Grieken. . . . de schrijver. Hebben 'er allerhande verdichtzelen van gemaakt. Nü eens was het ganijmedes, de fchenker der Goden; dan weêr deukalion, onder wiens re-' E 2 gec#  [ 68 ] geering een grooten Watervloed plaats had. Anderen geloofden weêr dat het ce cr op s verbeelde .; welke, vóór de uitvinding van den wijn, zich van water in de offeranden bediende. . . « de leezer. En ik geloof dat die verfcheidenheid in gevoelens, duidelijk toonen. dat het geen oorfpronglijk beeld bij de Grieken , maar een van de Egyptenaaren ontleend teken was: 't welk zij in deszelfs eenvoudigheid moesten gehouden hebben. de schrijver. Thans komen wij tot het laatfte teken van den Dierenriem, de Visfchen geheeten, 't welk wij nog moeten verkiaaren. De Eypter.aars hadden een afkeer van de Zee, en dus ook van de Vis fchen. Zij hadden bet gebied der Zee opgedragen aan de Godin nephtis, Vrouw van typhon, het kwaade beginzel ; en aan deze waren ook de Vhfchen geheiligd. Zij hadden nog eene andere reden om hunnen afkeer voor de  L 6p 3 de Vhfchen Te doen blijken; beftaande daarin, dat de tijd, in welken.de Zon in dat teken trad, tevens, de tijd wa5 in welke ■ verfcheidene vergiftige Planten groeiden, die men ook, als geesfels der natuur, aan nephtis toeeigenden. DE LEEZER. Ik ontdek hoe langs hoe meer, dat de Egyptenaaren zeer kundige lieden waren. DE SCHRIJVE R. Dit blijkt nog nader, door de Vhfchen voor het laötfte teken in den Dierenriem te houden: want hierdoor gaven zij te kennen, dat even gelijk de Middelandfche Zee de grensfcheiding van Egypte was , de Visfchen , een voordbrengfel der Zee, ook het einde van den Dierenriem uitmaakten. DE LEEZER. ? Op deze wijze zouden ze Iigrelijk eene geheele aardrijkskundige befchrijving van hun. land, in de fterreobe.elden ^ 3 aai:  [ 70 ] aan den* Hemel hebben kunnen voor-Hellen. DE SCHRIJVER. Dit hebben zij gedeeltelijk gedaan: want Thebes, eene Had aan ju pi ter ammopj toegewijd, en bet begin van Egypte uitmaskende, had deszelfs teken een Ram, aan het hoofd van den Dierenriem, zo als de Vhfchen , of de Middelandfche Zee, er het einde van waren. Ook is de Eridanus of Nyl, door hen aan den Hemel overgebragr. dr leezer. Waren de Griek* n ook 160 afceerig van de Zee en van de Vhfchen ? de S C ii R IJ v 6 r. Geenzins. Zij betoonden 'er veel eerbied voor, v^ornamenlijk in Syriën ; weshalven het teken der Vhfchen bij hen aan vknus, de Godin der Liefde, was toegewi d. D..ch dit had zijne reden/ Hunne Dichters verfierden , dat venus, ziende typhoin op den oever van de Euphrates, zich met haar \ zoon cupido, in den vloed wierp: j in i  r zo ia welken zij beiden in Fisfchen werden herfchaapen. de leezer Bedenk toch, dat ik weinig geloof geef aan de Herfcheppingen. o e schrijver. . En herinner u, dat ik u vooraf gezegd heb, dat gij van de Grieken niets dan verdichtzelen, ten opzichte van den Dierenriem, zoude hooren; die veeltijds gedwongen , onzeker en ftnjdig met elkander zijn. Nu en dan echter hebben zij toepasfingen gemaakt, die op waarfchijnlijke redenen (leunen, en die door hunne overeenkomst met de aangenomene Fabelkunde , een gedeelte uitmaaken van de fieraaden der Dichtkunst. de leezer. Wij zijn het volmaakt eens; en uw befluit is derhal ven. . . . de schrijver. Dat men de naamen der twaalf tekenen, welke in den Dierenriem voorkomen , voornamenlijk aan de Egyptifche Godheden moet toekennerh Dat de E 4 Grie-  [7» ] Grieken die tekens overgenomen , en 'er hunne verdichtfelen mede vermengd en vercenigd hebben: eh eindelijk dar. het naarvorfchen naar beider' oorfprong en zinfpeelingen, geene onaangenaame bezigheid is , nadien zij veele zaaien , vooral die de flerre en aardrijkskunde betreffen, kan ophelderen. DE L EZLR. Nimmer had ik gedacht, dat 'er zo veel kunde in deze- twaalf tekens lag opgefiooren. U bedankende voor het onderricht in deezen, zal ik u verzoeken , mij verder in de geheimen - der ktinlte in te leiden. DE SCHRIJV E R. Thans moeten wij tot andere zaakenovergaan. Door het vermaakelijke zo veel mogelijk met het nuttige te paaren, zal ik het oogmerk waarfchijmijk het bes'-e bereiken, om het welk ik dit gefprek met u begonnen en voordgezet heb: of, om het weik ik u een Almanach in handen geef, nameaiijk, om tozelven te leeren kennen. JAN  JAN van LEIJDEN, V OF DE GESCHIEDENIS der HERDOOPEREN. Dé Gefchiedenisfen leeren den mensch wat hij zijn kan, en wat anderen voor hem geweest zijn ; terwijl de Godsdienst en Zedekunde hem leeren wat hij eigenlijk wezen moet. Daar nu de Gefchiedenisfen de grootfte proeven van 's menfchen verftand en dwaasheid opleveren , welke proeven dikmaais zoo veel vermaak als nut verfchaffen , zo hebben wij beOoten , onze Leezers eene Hiftorie, vóór twee en een halve Eeuwe gebeurd, te herinneren; nadien wij opgemerkt hebben , dat dezelve in ons Vaderland niet genoeg bekend is, fchoon de hoofdperfoonen enkel burgerlieden uit Haarlem, Leij den, Amji er dam E 5 en  [74], en andere plaarfen waren. Hoe een Kleermaaker, Profeet der Wederdo^pers, en vervolgens Koning van Munfler geworden is ; zal men nit het volgend Verhaal kunnen zien. Te Munfler, in Wesffaalen, niet verre van de rivier de Eems, had men federt den jaare 1524, zeer oneens geweest. De Burgemeesteren en R'aaden dier fiad lagen met de Burgerij overhoop; en de Bisfchop en zijne Geeftelijken, waren het zoo min eens met de Regeering als met de Burgers. Nu kwam 'er Ao. 1532, Bog een tweede gefchil, : naraenlijk de Hervorming bij; en hier op volgde een jaar laater de flimfte van allen , nameniilk de Herdoopers. Toen martinus lutherus, zedert den jaare 1517 te JVittenherg de Hervorming had begonnen , was zekeren b e f. n hard r o t h m a N N mede tot zijn gevoelen overgegaan, en werdc Ao. 1532, Kpellaan, te St, Memrits even buiten Munfler. Hier predikte hij j op de toenmaals nieuwe wijze. Een ] groot \  [ 75 ] groot getal Burgers uit Munfler gingen hem daar hooren , en vonden behaagen in zi ne leeringen , eensdeels om dat zij bet nimmer op die wijze gehoord hadden; anderdeels om dat. de leer'uig hen beviel, en zij alle1? duidelijk begreepen. Dit begrip echter was voor fómmiffe lieden in M«nfler niet zeer aangenaam, zodat 'er veeie oneer.sgezindheid door ontftond. Dus predikte' hrj, bij voorbeeld: paulus deet tveeten: Dat die niet werkt, ook niet zal eeten. Nu waren 'er veele Schoenmaakers , Kleermaakers en andere Amba^tslieden, die van den vroegen morgen, tot aan den laaten avond wel werkten ; maar evenwel naauvelijks het kost] en voor Vrouw en Kinderen konden winnen ; terwijl verfcheiden Domheeren en andere Geefteli-ken niets- deedèn , en tocla zo veel te eeten en te drinken hadden , en ook wezenlijk zoo veel aten en droH»  • t 76 ] dronken, dat hun leven een' geduurigen maaltijd fcheen. Dir nu begreepen die Schoenmaakèrs en Kleermakers, als ook hunne Vrouwen, dat onchriflelijk, zelfs dat het onmenfchelijk was; en liepan dus hoe langer hoe meerder in RotJïmanm Kerk, om 'er nog meer van te hooren: ja gingen zelfs zoo verre, dat zij hem binnen Munfler . beriepen. De Domheeren , weike van eene andere ftu He waren dan de Handwerkers van Munfler, waren troosteloos over dit geval , doch hun beurs vond een middel uit, dat daadelijk werkte. Zij fchonken roth m a-n n 70 goudgulden , met beding, dat hij Munjler vVilaaten, en ^p reis zoud*» gaan , om zich in eene hetere ftudie te oefenen. Hij deed zulks, doch kwam, tot verbaazing dier • Heeren, naa 6 maanden weder terug, en predikte, evei> als vooren, in zijne Kerk van St. Mauritz. De Munfterfche Geellelijken met de Domheeren, verboden hem, den predikiloel, doch hier ftoorde hij zich niet aan. Zij  • [ 77 ] ' , . ' . Zijne Vrienden , de Arabagislieden onderfteunden hem, en Bragten hem zelfs de (tad in. Gaerne zouden zij hem in de Kerk van" ,5"/. Lambert, de grootfte in Munfler, op den kanzei gevoerd hebben, doch dit hield de oude Priefter van die Kerk tegen: en derhalven lieten de Burgers een houten predikftoel ' op het Kerkhof maaken, alwaar roth:mann nu vervolgens onder den blooten hemel, zelfs zonder Paraplue, I.predikte, en een grooten toeloop had. Dit verveelde echter welhaast: de Gei meente werdt zoo groot, dat de Geest [teliken heel wel merkten, dat geweld ! boven -recht zoude gaan; zij opende ;dus de St. Lambertskcrk voor roth1 m a n*-n, en waren blijde 'er zuuder (lagen .af te komen; zich volkomen overtuigd houdende, dat de Munfter!fche vuitten niet zagt nederdaalden. Nu .ging de Hervorming in Munfler nog ! fterker voord : Eenige Lutherfche Godi geleerden van Marpurg kwamen Rom>mann tot het waarneemen van den dienst  [78 ] dienst te hulp leverden daarop, bij den Magiforaat een fchrift van XXX Artiikelenin, en wilden daar over , uit den Bijbel , dispiueeren. De oude Geestelijken verkoozen deezen weg niet , en werden dus, door de Hoofden der Gilden , alle afgezet , en hunne plaatfen door Lutherfche Leeraars, vervuld. Dat de Domheeren en Geestelijken hier niet mede te vreeden waren , zal men ligt kunnen gelooven. Zij begaven zich allen naar franciscus, Graaf van JValdeck , toenmaals Bisfchop van Munfler, hém verzoekende , de rtad daadelijk te doen blokkeeren , en , ten bewijze , dat de XXX opgeftelde Artijkelen valsch waren , alle de Inwooners door den Honger te doen derven. De Bisfchop Itemde in hun ontwerp , doch zondt vooraf een Bode met een brief aan de Burgerij , eifchende dat zij de Hervorming daadelijk zoude nalaaten , of dat hij , met een Leger, hen zoude bij komen. De Munfterfchen meenden toenmaals , dat hen niemaad bevelen mogt , wat zij j ■. - ' ' I ' 1  [79 J zij moesten gelooven : zij vergaderden dus allen të zamen. de oudfte der Burgers , de Gilden , en de Ambagtsgezeilen , en ma alles , op hunne wijze , wel overwogen ie hebben , beflotert zii den Bode bij zich te houden, en zelf het antwoord op den brief, aan hunnen Bisfchop en de Domheeren over te brengen. Op Kersavond , of den f4 van Wintermaand 1532, trokken zij, : «>oö man fterk , uit , om hunne bedreiigers in Telget , een klein fteedjen aan de Eems, digi bij Munfler op te zoeiken. Zij kwamen 'er nog in den nacht voor ; klommen over de muuren , en ibezetten de Poorten en ftraaten , zo idat niemand konde ontvluchten. Bij geluk was; de Bisfchop twee dagen te vooren weg ge/eden, anders zouden zij hem , even als hunne Domheeren en zijne Raaden , naar Munfler gevoerd hebben ; alwaar zij op St. Stefanus , den 26rten van Wintermaand , met arie of vier wagenen vol gevangenen , hunne plechtige Triumftogt deeden. Hier op  [ §0 ] op volgde een vergelijk, dat den iaden van fprokkelmaand 1533 , niet alleen door den Bisfchop , de Domheeren , de Ridderfchap , en geheel Munfterland , maar zelfs door den Landgraaf Flip van Hesfen werdt aangenomen; en volgens het welk de Lutherfchen nu voordaan in zes Kerken, doch de Roomschgezinden alleen in de Domkerk hunne Godsdienstoefeningen mogcen houden. Nu was alles geftilt. De nolle zee was even geworden. Elk kon gaan waar hij wilde : tot op den 24lten van Slagtmaand, 1533 * wanneer de Herdoopers alles in oproer bragten. De Leer deezer lieden, even als het onkruid tusfchen de goede tarwe opge-. fchoten , was oorfpronglijk uit zekeren NICOLAAS STORCK , eil THOMAS munzer, Ao 1521 , in Lamnitz woonende. De laatfte predikte zijne leer het eerfte te Zwiskau in Saxen, alwaar hij afgezet werdt ; van daar ging hij naar Altjiadt in Thuringen , alwaar hij den Boerenkrijg van Ao. 1522 tot 1525, tegen  gen de Overheid , onde'rftennde. Hier van daan ontweek hij naar Neurenburg 9 en vervolgens naar Mulhaufen: eindelijk werdt hij gevangen , overal omgevoerd gepijnigd, en onthoofd. Melchior .hofman , een bontwerker uit Zwaith was een zrner aanhangeren ; deez- ooitrend het jaar 1530 te Embden in Qoït* friesland gekomen zijnde, zond van daar eemgen als Leeraars naar Westfaalen , naar Friesland, naar Holland, en elders. Eindelijk trok hij zelv naar Stramburg, alwaar hij in hechtenis overleed. Melchior hofman was niet vertrokken , dan nadat hij vooraf e>m zijner voornaamfle leerlingen , nimenKtk jan trijpma-aker , in zijne plaaïfe te bwbden had aangebeld. Deeze begaf zich zederd naar Amjlcrdam , alwaar hij ai zijnen ijver aanwendde , om alle menlenen tot Herdoopers te maaken. Gevangen genomen, en met nog 6 a 7 ande- L?Mrnla-r- tfü Haa% «evoerd-zijnde., iwerdc hij aldaar om 't leven gebragt ; F doch  [8a] doch niet zonder jan m atthijsz o on, een Bakker te Haarlem, die zich voor e n o c h , den tweeden getuigen , uitgaf, geleerd en den magt gegeeven te hebben; om , door oplegging der handen Apostelen te maaken , en dezelve twee aan twee in de waereld te zenden. Deeze mat hijszoon, zijne vrouw, wat bejaard zijnde , hebbende laaten. zitten , begaf zich met eene fchoone en jonge Brouwers dochter, die hij verleid had, van Haarlem naar Amflerdam; zendende van daar, volgens de magt door jan trijpmaaker aan hem verleend, zijne Apostelen twee aan twee- uit, van welken barth0lomeus boekbinder en dirk kuiper naar Friesland trokken , doopende te Leeuwaarden , onder ande- > ren, zekeren obbe filips, welke naderhand ^ m e n n o simonsz doopte, naar wien de , Doopsgezinden zederc Mennoniten Of Menisten genoemd zijn; f doch welke menno, in 't jaar 1439J reeds leerde , dat het gebruik der Wapenen een gruwel was, welke de We- j der-1  [ S3 ] derdoopers bedreven hadden ; wijkende ook in veele .Hellingen , voornamenlijk in het zien van gezichten , en het profeteeren, Van hen af. Twee audere Apostelen, welke jan matthijszoon, in flagtmaand Ao. 1533 naar' Mun(l'er zond, waren jan bockol dsz o o n vanLeijden, en gerrit b 01; kb in d;;r. Geene deezer Apostelen bragt het zo verre als bocroldszoon, "weshalven wij van hem in 't bijzonder moeten fpreeken. Jan bockoldszoon , gemeenlijk Jan van Leijden genoemd, werdt in den jaare 1508 te Lei;den geboren. Hij was een Kleermaaker van zijn ambagt , doch deed 'er een Bierhuis te Leijden bij. Of zulks uit gebrek aan een genoegzaam beftaan , of om andere reden gefchiedde , kunnen wij niet zeggen. Zo veel weet men van hem , dat hij niet misdeeld was van verftand ; dat hij goed kon praaten ; dat hij onder de Rederijkers te Leijden, Keizer was ; en gaerne den rol van Koning plag te fpeeien: F 2 wel»  [ 84 ] welke rol hem eerlang in Munfler zeer wel te pas kwam. Jan matthjjszoon had hem geleerd en gedoopt, des hij, op deszelfs bevel, ook dadelijk als Apostel naar Munfler reisde, Hier bleef hij eenigen tijd een gefchikt leven leiden, gasnde nu en dan bi] de Predikers , om met hen over den Kinderdoop te ^wisten. Deeze nu deedeti alles om hem zijne twijfelingen te beneemen , doch hij was niet te overtuigen. Rothmann moeilijk geworden, had-de dwaasheid „. om in *t openbaar te«'en hem te predikkcn , en zijne* toehoorders , voor dit gevaarlijk inensch te waarfchouwen , die , behal•ven in den doop, in nog meer zaaken, voornamenlijk omtrend de Godheid van Christus , geheel geen rechtgeloovige was'. Dit maakte de gemeente , en de partijfch^p wakker ; en 'de Leydfcne ■ kleêrmaaker befchouwde na zich zeiven als een groot man , tegen wien men noodig had om telkens op den Preekfioei uit'te vaaren. I  vC 85 J Bij ongeluk kreeg r oth ma nn , toe tweedoen Predikant in de Sèï Lambers■ kerk, zekeren hermar stafraade, geboortig van Meurs;. een leerling van hen rik rolliu s, welke te vooren Monnik in Haarlem, naderhand Prediker in Gulickerland, en in beiden ,een groot Hertiooper geweest, en als zodanig in Maaftricht verbrand was. Deeza nieuwe Leeraar onderfteunde nu op den predikftoel, de gevoelens van jan van Leijden, als zijnde dezelfde met die van rollius; en dit verfterkte hunnen aanhang, en maakte dezelve welhaast zoo "ftout, dat zij bi zondere vergaderingen, vooral des nachts, te zame/n hielden ; en hunne Leer in 't geheim voonplanteden. Uit maakte de Magifiraat oplettend; dit deed dezelve bevelen geeven , dat alle -Herdoopers ,• en geheime Predikers, uit de ftad geleid zouden worden, 't'Welk echier vruchteloos afliep, nadien zij de eene Poort uitgeleid zijnde, de ander weêr in kwamen, voorgeevende dat de vader F 3 hen  [ 85] hen zulks bevolen had; en tevens dat zij niet moesten wijken maar in Munfler blijven, om hunne zaak te volvoe■ ren. Deze ongehoorzaamheid bleef ftrarTeloos, om dat de regeering van Munfler begreep, dat 'er te veel Herdoop^rs in de fb.d waren, zodat dezelve ligt een opftand hadden kunnen verwekken.' Hier kwam bij, dat r o th m a mn , - die eern zoo ijverig tegen jan van Leiiden gepredikt had, nu zelfs een Herdoóper wierdt, en alle de dwaasheden deezer lieden met zijn verfhnd verdedigde. De Mngiftraat verleegen, ontbood beide partijen op het (bdhuis, om met elkander over' het geloof te difputeeren: zij verft;H ?enen beide den 7de en Stiel] van Oogsj^aand 1533, en rothmann kwam,nu ais het hoofd der Wederdoopers. Na veele woordwisfeliugen gehad te hebben , was h:t beflnit, zo als het meermaalen . in zaaken van gefchil gaat : beide partij fchoiden elkander braaf uit , en elk bleef  [ % ] bleer bij zijn gevoelen. De Regeering vertrouwde zich niet langer onder deeze twistende lieden; zij deed alle de Kerkenbehalven die van St. Martijn fluiten, en fchreef aan den Landgraaf van Besfen, om tw^e rechtzinnige leeraars. Deeze kwamen, doch een van dezelve liep wéér weg, doch de ander predikte met moed, in de St. Lambertskerk tegen de Herdoopers , die ^hem naderhand mede de Had uitjoegen. De Twistgedingen wierden eerst telkens hervar, doch eindelijk wendden de Her* doöpers het op eenen anderen boeg , doende in Wintermaand 1533, hun onzinnig en dweepzuchtig gefchreeuw , op de ftraaten van Munfler hooren*, roepende zelfs een hunner Predikers: doet boete ; doet boete; bekeert u , \ laat u op nieuw doopen: anders komt de toorn Gods over — Benige7 eenvoudige lieden deeden het, uit vreeze voor Gods toorn , maar de meefle uk vreeze voor de plundering: want wie zich ■ niet herdoopen liet, bij dien voerde F 4 men  [ & ] men geme^nfehop van goederen in: bij •welke' gemeenfebap de bezitters meest alle het minne ontvingen. /'' ' De toeftand der Landen ,\ ïji bijzondere tijden, heeft meer gelijkheid dan men bij het eerfte inzien zou meenen. Toen kar el de groot e in de agt11e eeuw, met zijne Frankifche Dragonders, in Saxen, Munfler en andere omliggende landen drong, riepen deeze gewapende Apoftelen-, tot onze Heidenfche Voorvaderen : „ Wie zich niet laat doopen , zat den dood flerven!" En nu riepen rotiimann, rollius, Jan van Leijden , knippf. rdóllisc en andere Herdoopers ; in die zelfde geweften, tegen Roomfchen en Lutherfchen: „ Wie zich niet laat herdoopen, zal den dood flerven!" Het onderfcheid I fchijat alleen maar daarin , geleegen te 1 zijn , dat de eerfte gewapend , en \ dreigende; maar de laatfte ongewapend] en waarfchouv/ende rondliepen : doch. i dit verfchii werdt ook ras weggeno- I »en, wanneer de Herdoopers als ver- 11 woed- si  r «91 woedde menfchen op de markt ett ftraatea zamenrotiieden , roepende : flaat alle- die niet herd opt zijn, en geen geme en fc hap van goederen willen dulden, ah Heidenen en Godloozen dood ! ) Voegende tevens de de daad bij de woorden, zodac verfcheiden Roomfchen en Lutherfchen in Munfler gekwetst en. gedood wierden ; wordende het Stadhuis, het Arfenaal, met al het gefchut der ftad, door hen in bezit genomen. Barent knipperdölling , welken wij zo even genoemd hebben, en d|e in deeze Gefchiedenisfen meermaalen zal veorkomen, was te Munfler geboren,, uit eene aanzienelijke en rijke famielief Hij was een Iuiaart en een lichtmis, doch had een goed huwelijk gedaan; zijnde nu zo trotsch als een Paauw, en dan weer zoo laag en kruipende als een Worm. Zich vooral toegelegd hebbende op zogenaamde vernuftige gezcgdens en fpotrernijen , noemde hrj den Bisfchop van Munfler, toenmaals de Graaf van wied, neoit F 5 au-  [ 90 ] anders dan de Spillendraaljejp Deeze echter verftond geen fpotternij, en draaide de fpillen van kmippïrdolling in een gat, alwaar hij niet dan op voorfpraak der Magiftraat werdt uitgelaaten, met beding dat hij daadelijk het land zoude ruimen. Dit deed hij; werdt in 'c Jaar 1524, mogelijk uit fpotternij, reeds een Herdooper.' En daar toenmaals twee andere Herdoopers , namenlijk hofman en rinck , beide Bontwerkers van hun handwerk, naar 'Zweeden togen, om Pelzen te maaken , en hun Euangelium te prediken ; zo •trok Mr. snipperdölling met Hen mede; doch maakte lm in Zweeden zo liegt, dat hij ook daar uit het land gebannen wierdt; zijnde Ao. 1534, echter wedermin Munfler , en voor eenen -tijd, Generaal en Ch f der Herdooperen. Na eenige fchermutfelingen tusfchen de beide partijen, hebbende de Room.feheu en Luthetfchen hot kerkhol te Overwater; en de Herdoopers de Markt, 1 enz.  [ 91 ] enz. van Munfler in 't bezit', kwamen ze tot een vergelijk, dat echter niet lang ftand hield; nadien rotjimann en rnipperdolling , overal aan hunne Vrienden in de omliggende plaatfen fchreven, dat zij have en goed, vrouwen en kinderen moeiten verlaaten , eh.daadelijk naar Munfler komen, alwaar hen alles wat zij verlaaten hadd-en , tienvoudig wedergegeven zou worden. Op deeze vermaaning en troostrijke beloften, vloogen veele naar Munfler. Alle de Profeeten in Duitschland , welke niet in den Boerenkrijg gebleven waren; alle. de dwaaze lieden, welke in Amflerdam naakt over de ftraat liepen, of zich door dezelve lieten aanvuuren; begaven zich nu op weg. Een geheele vloot met Herdoopers, uit verfcheidene Nederlandfche lieden zaamgevloeid , werdt den aiften van Lentemaand 1534 ié Am fier dam aangehouden. • Mm vroeg den Lieden: eerwaards zij ■ */ gcmunt\ hadden ? — Naar V land ■ welk God &ns wijzen zal: was het ant¬ woord»  [ 92 ] woord. En dit land was, bij hen, de ftad Munfler , alwaar de Haarlemmer Bakker jan matthyszoon, eerlang ook als opper-Apoftel aankwam: terwijl de gegoedfte en braaffte lieden, van tijd tot tijd, uit Munfler vertrokken; waardoor hunne partij hoe langer hoe kleiner- , en die der Herdooperen hoe langer hoe grooter werdt: 't welk ten gevolge had , dat de laatfte niet alleen eene eigene regeerfng over zich verkoozen ; maar zelfs de Roomfche en Lutherfche Regenten afzetteden, wordende barend kmppeedolling, toenmaals een Kramer, en gerrit kypenbrücii, een Kleermaaker, beide Burgemeefteren : welke toch voornamenlijk beftuurd wierden , door 'jan matthyszoon van Haarlem, welke van Sprokkelmaand tot Grasmaand 1534, de vreemdfte kluchten en de grooifte wreedheden te gelijk vertoonde: van weiken wij 'er eenigen Hechts zullen snelden. Jan  [93 ] Ja n m atthijs z o o n fpeelde ook ia : Munfler voor en och, of Gods tweeden getuige. Hij beroemde zich Goddelijke gezichten en Openbaaringen te hebben ; zo dat het geen hij beval , op ltraffe des doods gevolgd moesc worden. > Wanneer hij predikte , liet hij "zulks vooraf door een kanonfchoot bekend roaaken. Dat dit het waare teken van het vreedzaam Euangelie niet was, heeft i mogelijk nooit Wederdooper onder; zogt. Eens gebood hij , dat alle ingezete: nen op ltraffe des doods, al hun goud, zilver en kostbaarheden, te zatnen zoui den brengen, in een daar toe befteind f huis ; op dat dezelve ten algemeene ge* i l>ruike zouden dienen. Een ander maal ; gebood hij , dat men alle boeken , de ' Bijbel alleen uitgezonderd, op het Dom: Hof zoude brengen, om dezelve aldaar ' te verbranden : zijnde hem zulks , zo ; hij zeide, door den Vader uit den He* fmel gezegt. En dus wierdt 'er over de : 20.000 gulden aan boeken verbrand, waar  [94 ] waar onder verfcheidene zeldzaame en oude Handfchriften , uit den tijd van karel den groeten, waren. De Stad Munfler noemde hij den berg Zion, het nieuwe Jeruzalem, enz, en willende deeze van alle onreinheden zuiveren , gebood hij , dat men alle Roomfchen en Lutherfchen zoude doodflaan: welk vonnis door Burgenieefter knipperdölling echter , tor eene enkele wegjaa* ging gebragt werdt. In Lentemaand des jaars 1534 , rukte de Bisfchop franciscus , met een aanzienlijk Leger tW Munfler. Nu kreeg jan matthijszoon meer werk, dan gezichten te zien , en re profeteren. Hij bereidde 'er zich-ook toe, en deeze toebereidzelen waren niets minder dan gek. Hij deed, bij het naderen van des Bijfchops leger , 'er een uitval op ; en keerde met roem en buit beladen, naar de' Stad te rug; alwaar alle menfchen hem nu geloofden, behalven Meefter huisert trut el in g , een Smit, welke geen behaagen in zijn ■ be-1  t-95 ] 9 bedrijf of plakaaten vindende, zo wel' van hem, als van jan bockoldszoon, en k ni p-p er dó* llino zeide dat zij Drekprofeeten waren. Dit ging te* ver; de Smit werdt ontboden, en gevonnist om te fterven ; om dat hij den Profeet gelasterd had. Het volk verfchrikte over dit vonnis , niet weetende of zij het goddelilk , dan duivelsch moes- i ten noemen. Maar de Opperprofeet pakte den armen zondaar aan , wierp hem i op zijn aangezigt ter aarde , greep een hellebaard ; haalde die met al zijn magt mie, en ftak als woedend op den Smit, doch wondde-hem niet. Daar op liet ! hij hem op het Domhof brengen ; en naa een half uur herhaalens , weder bui- iten voeren. Nu wiep hij hem ander- imaal op zijn aangezicht neder; rukte een naast hem ftaanden"jonge kaerel, de Jfnaphaan uir de hand , en doorfchoot (.den Smit ; zonder dat dëeze evenwel daadeiijk dood bleef. Nu fchreeuwde de dwaas : dat de Vader hem uit den Hemel geopenbaard had , dat de Smit I noch  C 96 ] noch niet ftervcn , maar lev2n zoude; als hebbende hij genade gevonden bij den Vader. Daar op liet men den man met vreede , doch zes dagen naderhand flierf hij: zeggende de Profeet nu, dat God hem zulks bevolen had , hebbende SAMuêL even zoo gehandeld met A G A G. Daar de eerfte uitval, j a n Matthijs* zoon zo wél gelukt was , maakte hij zich tot een tweeden uitval gereed. In Grasmaand liep hij met een lange fpiets in de hand , door de Stad , roepende: God de Vader heeft mij bevohn de Vijanden-te vernielen* Uit de vergaderde menigte koos hij alleen dertig menfchen uit , welke hem moesten volgen , dan zou hij , als eenen anderen gideon , de vijanden verdrijven. «Deeze lieden waren dwaas genoeg om met hem de Stad uit te gaan: want één gek maakt meer gekken. Doch naauwelijks waren zij in 't gezicht van dèn vijand gekomen, of een va^i des Bisfchops foldaaten zat het koofd deezer dwaazen op de hielen , en  £ 97 J en doorftak hem: daar lag de Profeet, en welhaast volgde zijne dertig dwa'aze jongeren , die met hem uit Munfler getrokken waren , denzelfden weg: wordende zij allen ter neder gehouwen. Mert bragt hein dood in de Stad ; men loerde vier dagen op zijn ligchaam of hij niet weêr zoude opftaan ; maar jan m a tthijs z o o n bleef zo dood ais een muis ; en maakte nu plaars voor eenen anderen Profeet , welke het veel verder 'bragt, dan hij gedaan hadt. Vier of vijf dagen naa Paasfchen, viel de geesr. van dweepzucht op knipperbol lino, welke zich geheel ontkleed^ de , moedernaakt door de Stad liep, en als een Kwakzalver uitriep : het Koningrijk Zion is nabij gekomen, Alles wat op Aarde in hoogheid gefield, is , zal vernederd , en het geen vernederd is, zal verhoogd worden ! — Hierop beval hij , dat alle de Kerktoorens, als de hoogde gebouwen der Stad, afgeworpen , en alle \ Kerken en Kloofters verbroken zouden Iworden. Die was van den Vader geoG penr  C p-3 ] penbaard, en wie hem daarin niet volgde, dien zou' het kwalijk vergaan. Dadelük ging nu het volk aan 't werk, doeg alles kort en klein , pionderde en ftal , om den nieuwen Profeet tot geenen logenaar te maaken. Jan van le ijd en , die het volk , naa den dood van j a n ma tthijzoon, getroost hadt, en deszelfs huisvrouw, zeker mede om haar te troosten, eerlang dacht te trouwen , was nu Opperprofeet geworden ; en had dus het recht om de profeetfiën van knipperdölling , naar zijne keuze uit te leggen. Hij deed zulks ook , zeggende ; Alles wat hoog is zal vernederd worden ! Ja! dat is zo-hen daarom moet gij knipperdölling, daar gij tot heden Burgemeefler , en der halven de hoogjle geweest zift , nu de laagje worden. Bit is de wille des Vaders ! Hier op gaf hij hem een Zwaard in de hand , en maakte hem Scherprechter. Knipper dó lling nam het aan, en was wel te'"-vreeden. - \ Op1  [99 ] - Op Pinkfter beltormde de Bisfchop de Mad , doch verloor veel volk, zon. der iets te vorderen. Eenige dagen naderhand , viel JAN VAN LEYDEN ill «aap , en droomde drie dagen lang. Ontwaakt zijnde . hield, hij zich ftom nam een blad papier, en fchreef 'er twaalf namen op, dit moesten de twaalf oudften in Israël zijn, en deze moes! ten de Regeering over Munfler hebben: jntusfchen zou hij als m oses, als Wetge7ar in.hn6r M™ftersch Israël, deeze oudften beftuuren. Vervolgens lag hit den Predikanten twaalf Artijkelen voor! om dezelve uit den Bijbel te bewijzen., Deeze Artijkelen ftrekten voornamenlijk ciaar toe , dat ieder zo veel Vrouwen konde neemen, als hij wilde. De Predikanten ^ftreeden hier tegen, doch de iroreet deed hen met de twaalf oudHen, op het Raadhuis komen; nam zijn rolt en het nieuwe ,Testament, wierp* geiden 0p den gronc* , en zwoer bij öeeze tekens , dat zijne Artijkelen goed Wan?n; want de Va(Jér had fae£ hQm G 2 geo-  [ 100 ] geopenbaard ; dreigende alle die 'er tegen warén. Wat zouden de Leeraars nu doen? Zij lieten hem begaan, en predikte drie dagen lang , op het Domhof, over her Huwelijk , juist zoo als Meefter jan het begeerde. Hierop nam hij aanftonds drie Vrouwen, één daar van •was de fehoone Brouwersdochter, welke met jan matthijszoon uit Haarlem gevlucht was, welke vervolgens eerfte Koningin werdr. Andere volgden hem naar , en' zie daar de veelwijverij in Munfler gevestigd. Alle burgers echter waren niet van een zelfde gevoelen, ten deezen opzichte, met jan bockoldszoon. Eenïge zeKs hadden moed genoeg, om op,de Markt zamen te komen , en zich tegen dit Artiikel openlijk te verzetten. Zij namen zëlfs den Opperprofeet , benevens knipperdölling , en eenige hen toegedaane Leeraaren gevangen: doch deeze ge'varigénis duurde flechts één nacht. Wan: zo dra het volk-hier van bewust was, rottcde het te zamen \ deedt de Burgers  [ ïoi ] gers die zulks gedaan hadden, op het Stadhuis verfchijnen ; en fielden daar tegen de gevangenen weder in vrijheid. Deeze gevangeneemiug kosten 49 menfchen het leven , van weiken 'er veele op eene vreesfelijke wijze vermoord wierden. Wanneer die lieden gebonden waren , zeide de Profeet alleen : wie God r,u eer? dienst wil doen , die doe den eer'fii-n fchoot. En ftraks ftonden twaalf beulen klaar, van welken knipperüölling de ijverigfte was. Jan van leyden, ziende dat hij zich op het volk verlaaten konde , ging nu nog eene trede verder, die hem niet minder gelukte. Den 24ften van Zomermaand , of St. Jan, 1534.. ftond in Munfler een nfceWWe^ Profeet op, nanrenlijk joiiann t a tfs en t s c k u e r , .een Goudfmit , uit ïVarendorp geboren. ' Deeze ontbood al het Volk op de Markt , en predikte aldaar: dat de Vader uit den Hemel hem gezegt had, dat jan van leyden, de heilige Profeet, een koning zoude zijn over den ganfchen Aardbodem; «kfér G 3 al-  [ 102 ] alle Keizen, "Koningen, Forflen en /leeren , en alle machtigen. Hij alleen zou over allen heerfchen , en niemand over hem. Hij zou het rijk inneemén, en den ftoel d a v i r s bezitten, 20 /*/ G.V de Vader het rijk we¬ der van hem' terug zoude cisfchen. Hij zoude uittrekken met een machtig heir, en alle Koningen en Forflen dooden ; en enkel de gemeene lieden namen lijk die de gerechtigheid liefhebben , zou hij verfchoonen" Naauwelijks had de Goudfmit uirgefproken , cf de gewezene Kleermaaker viel hem in de reden ; en tevens op zijne knieën; roepende: 9* 0 Fader ! lieve broeders en Zusters ! dat heb ik meer dan 14 dagen reeds geu'eeten; maar ik heb het niet willen zeggen, om dat de Fader wilde dat het ] een ander zoude openhaar en; op dat gij het des te vaster gelooven zoudt." En dit ook gefchiedde. Het gemeen hield alles voor Goddelijke openbaaringen en riep dtn zesentvvintig;aarigen Kleermaaker, niet alleen tot Koning van Munfler, I  [ m 1 fier, maar tot Vorst over den ganfchert aardbodem uit. Toen dit gefchiedde Zat mrlchior. hofman, in de gevangenis te Straatsburg , en wagtede daar nog op de Verlosfing, door twee Profetesfen «hem voorzegt, namenlijk, dat Straatsburg het nieuw Jerufalem zoude worden, en hij, de Profeet k l i a s , met 144,000 Apoftelen door de geheele Waereld zoude gaan. Nu hoorde hij, dat jan van leyden, een Leerling van zijn Leerling, hem boven het hoofd groe de, en dat niet Straatsburg maar Munfler, de zetelplaatfe van het nieuwe tijk zoude worden. Dit bragt hem in een kwaaden luim, zeggende hij: dar niet jan bockoldszoon , maar m ê lchior hofman, de ware Profeet was, weshalven alle de Aanhangers van jan van leyden, even als die van da tan en abiram vergaan zouden. Het eerfte dat di Koninglijke Majefteit vaa, Munfler deedt, was, het af^ *' G 4 zet-  [ 104 ] zetten van de twaalf oudften, en het aanftellen van eene geheel nieuwe Koningliike rechtbank. Vlijtig in het doorzoeken zijnde van het geen tot zijnen ftaat behoorde, fchikte hij de regeering en de bedieningen zodanig, dat hij 't niet beter had kunnen doen , al ware hij een geboren Koning geweest. In zijne brieven noemde hij zich: jan, door Gods genade, Koning in den nieuwen tempel Gods, een waarachtig dienaar riier Gerechtigheid , uit kragt van de ftad Munfler. — Zijn Wapt?n was geen Schaar, noch Bierkan, maar een Waereldkioöt, welke, boven aan beide zijden van het kruis , met een zwaard doorftoken was. Deze Waereldkloot ■werdt door twee kringen omringt, in de eerfte en buitenfte ftond: de Koning in den nieuwen Tempel veert dit teken; in de tweede en binuenfte : tot een Foorbeeld. Hij droeg een gouden kroon op 't hoofd, hebbende 'er zich twee van fijn goud , (mogelijk door zijn mede - profeet tausentschukr , ) laa- ;  [ io5 ] laaten maaken; en reed door de ftad i te paard, met gouden fpooren aan de hielen, wordende een Zwaard, een Bij Ibel, en een Rijksappel van goud, en edelgelleente bezet, voor hem heen gedraagen. Hii hield een groot getal Dienaars , wordende zij , welke hem ; geene eer genoeg betoonden , op het : itrenglTe geftraft. Hij liet zelfs gouden "en zilveten Muntpenningen flaan , wier i afbeelding nog op verfcheidene plaat: fen gezien kan worden. Alles was dus I bH hem op den voet van een Euro; pisch' Hof gefchikt : alleen , ten op; zichte van de Vrouwen, was hij in ! den Ooflerfchen fmaak; hebbende 'er niet minder dan zestien. Deze waren, ! behalven de Sultane favorite, diffe- re, van Haarlem, Weduwe van jan i mat th yszoon, maria h e c k e r s , I catharin a milinges, anna l a u1rens, engeltje k1rckeringk, anna en catharin a uberweges, ielisabeth gewandscherers, iCLara en anna knipperdöl- G 5 LIK GS,  [ 106"] ?l ï N g s , e l is a b E t h t re g e r s , anna kippenbrogs, margaretha m o r s o n n e , christina r ö d e , margaretha grolle, en e l i s a- beth von dem Deeze moes¬ ten beurtelings bij den Koning flaapen; en op dat deeze beurten niet in eikander zouden loopen, zo waren de naamen dezer Vrouwen op eeri hangend bord gefchreven ; hebbende eik een gaatjen naast hun naam , en een aanhangend houten pennetjen. Wanneer de Koning dan eene keuze uit de Vrouwen deedt , dan Hak hij het houten pennetjen bij den. naam dier Vrouwe , welke hij den volgenden nacht bi zich begeerde. Was deeze Vrouw nu onpasfeiijk, dan had zij het recht om het pennetjen bij eenen naam te fteeken, welken zij wilde; of naarmaate zij in vriendfchap of vijandfchap met die Vrouw leefde: en dan was deeze laatfte verplicht om 'snachts bij den Koning te zijn* werdt hij tot lüf-HESi gevoelen overgehaald. Dit ook gefchiedde omtrend het Avondmaal. Doch de Doop kon , zijns oordeels, niet wettiglijk dan aan volwaslenen geschieden , en hier in betuigde hij nimmer van zijne meening te zullen afgaan. Van Christus menschheid geloofde hij , dat zij in geenen deele uit maria genomen was; mau dat chriitus ligchaam door dat van maRia gegaan was , gelijk de ZonneuVaalen door het glas. De veelheid van Vrouwen , hoe ft tijdig met de hedendaagfche gewoonte , hield hij voor geoorloofd. Op het einde van zijn leven , zeide hij : dat hij tienmaal den dood verdiend zoude hebben , zo hij tien levens te verliezen hadt. Doch voor de Rechtbank beweerde hij, dat hij wel tegen de Overheid , maar niet tegen God had gezondigd. Bij had eene roeping in hem  t 125 ] gevoeld , om in Munfler een Koningrijk op te richten. De Profeet taüsentschuer , had veerden dagen naa die inwendige roeping, het zelfde openbaar cn voor al het volk voorzegt. De Magi- I ftraat had zijne aanftelling als Koning, zo wel als de geheele Burgerij van Munfler, goedgekeurd. En op deeze wijze was hij, buiten zijn toedoen , Koning geworden. Hij meende dat dit alles Gods wille was; en had zich zeiven niets te verwijten. Dit zeide hij; ( en men noemt zulk foort 1 Van gezegdens nog heden , het met Jan van Leyden afteleggen.') Maar of het zoo was, zullen wij geenzins befiisfchen ; nadien zijn gehouden gedrag, bij deifflegtfren mensch (Zelfs afgrijzen moest baaren; laat Haan dat het een Christen., op den rand des iGrafs, een oogenblik zoude kunnen gerust Hellen. — %J  De DAMIAATJENS van h a a r l e m. Een Gesprek. Jasper, jan en piet5 welken men uit liet gefprek over de Meermin van Edam 9 In onzen voofigen Almanach geplaatst ... heeft leeren kennen ; begaven zich op.< eenen fchoonen Zomerfchen morgen naar Haarlem , om het huis van den Broodbakker j. hittert, inde groote HoutJlraat aldaar, te befchouwen. Hier geen teken meer vindende van de daarop de kamer gewoond hebbende Meermin 9 was hun eerfte wandeling nu verder naaf de groote of St. bavo's Kerk; alwaar zij ingetreden zijnde, het voornaamfte met alleinaauwkeurigheid befcbouwden ; wordende jan en piet, door hunnen-- Leids ■  C »r ] Leidsman jasper , al het fchootie en gedenkwaardige in die Kerk aangewezen. Wanneer jasper eindelijk zeide: ziet, daar hangen de zogenaamde Damiaatjensl j a n. De zogenaamde Damiaatjens ! jasper. Ja , want de rechten kunnen het metzijn , want dat waren groote Scheepen* Maar laat ik het geval eens fpoedig vertellen : en hoe het eigenlijk met deeze SScheepjens zit. piet. Ik verlang 'er naar» jasper* Op den oden van Slagomaand-, in den\ jaare 1219, werdt de fterke Stad Da* miate in Egypte, aan de Oostzijde van. den Nyl , vijf mijlen van de Zee gelegen , door' de Christen .krufsvaarders ingenomen.. Graaf willem de Ifte, in. 1 laatst van bloeimaand 1217 , met een goede vloot koggen , vol gewapendemanfchap , uit de Hollandfche en Frietfche. Havenen gezeild zijnde , bevond zich-.  [ 128 ] z*ch mede onder de Belegeraars. Da" miate, door een dubbelen muur en ver' fcheidene fteenen toorens gedekt, hield het 18 maanden lang. Maar dezelve had eene Voorftad, waar-een Mot of Tooren op ftond , aan welken een zwaare ijzeren keten vast gemaakt was , die , tot aan de overzijde der Stad (trekkende, den geheelen Nyl affloot. Eenige Frjefen en Keulenaars bedachten een middel om deezen tooren te bemagtigeo. Zij nagelden twee fcheepen of koggen aau elkander ; timmerden daar een ftormkasted van dikke, planken Op, bekleedende hetZelven van buiten met natte huiden. Hier plaatlten zij een valbrug boven op , en dus voeren zij den zaften van Oogstmaand 1218, met groote moeite tegen den ftroom op , tot aan den tooren. Bij ongeluk vatte de brug vlam; de blusfchers te drifrig, vloogen 'er in eene te ^roq/e menigte naar toe, en êiz deedt het. ganfche gevaarte met alle deszelfs verdeedigers in Zee nederplofiea. Dan de Vriezen hervaueden ^len moed,  [ is? ] »oed, en de eens mislukte proef weder ; beklommen den vijandiïjkea Tooren i vatteden post op denzelven , ei maakte 'er zich vervolgens meefter van; zo als ook van de Voorftad ; waardoor zij ook de keten, die de Rivier afQoor, m hunne magt kreegen. Schoon de Stad lang naderhand eerst werdt gewonnen. jan. Ik meende dat men een Schip , met een zaag voorzien, over de keten deedt zeilen , en hem zo verbrak. jasp br. Ik heb u, uit de gefchriften van ooggetuigen, de gefchiedenis juist opweg4yen. Dat men de zaag 'er bij verdicht heeft, kunnen wij niet helpen. - Maar dit toch weet gij , dat een Schip niet zaagen kan. " piet. Men kon- een fcherp ijzer genomen nebben. jasper. Zo als die van Breemen, in den jaai re 1250, om den keten aan het TolI huis  [ 130 ] huis van den Bisfchop re verbreekeni dat hen ook gelukte. jan. Maar hoe komt men dan aan die vertelling, en waarom hangen hier die Scheepjens ?: jasper. De eerfte die deeze vertelling gefchreven heeft, was een Prior van het Karmetiten Kloofter te Haarlem, joan gersrandsen van Leyden, doorgaans joannes a Leydis geheeten. Deeze fchreef in de XVde Eeuw, dus twee eeuwen naa het zoude gebeurd zijn : en is van de overigen , die het zelfde gemeld hebben, enkel nagefchreven. Maar melis stoke , onze oudfte Chronijkfchrijver , die de daaden der Hollandfche Graven veel vroeger befchreef, meld'er.niets van. piet. \ tm Maar die Scheepjens? ja s per. Die gij daar ziet zijn niet oud. Het grootfte met de Kasteelen , is gemaakt door eenen da vid koenen , en oracrend^hct jaar i6$6, aan i£erkmeesteren ~ ver-  C 131 ] vereerd, om in plaatfe van de ouden in de Kerk op te hangen. JA N. Dus hebben 'er reeds anderen vóór deezen gehangen ? jasper, Zekerlijk, voor het Scheepmaakers altaar; en die denkelijk meer naar de o;ide VaderlandTehe Koggefchepen geleken hebben, dan deeze. Gij kunt tzAmflerdam aan den ouden brug , het afbeeldz*! van zulk een Koggefchip, boven den ingang van het Exzijns huis zien. Hier te flaan tem, droegen de Kinderen voorheen , op Nieuwjaarsdag, Scheepjens met zaagen voorzien, 0p ftokken door de Stad. n- u PIET. Dit bewijst toch iets. „ ; JASPER. a»Zefr/eker- 1- geloof vast, dat onoei ciedoor Graaf willem medegevoerde Manfchappen naar Damiate , zekerlijk ook Haarlemmers geweest zijn: wordende m vroeger eeuwen de naam van trtejen ©ok wegens Hollanders gebezigd. 1 2 £tl  [ -3* ] En waarom zouden de Haarlemmers, ter gedachtenisfe dat zij zulk een verren togt met hunnen Graaf gedaan hadden; zulk een heiligen kruistogt ter overwinninge van het H. Land! waarom zouden zï] , zeg ik , geene Scheepjens ter gedachtenisfe hebben kunnen draagen? waarom die niet in de Kerk hebben doen hangen? — Ik vind daar niets onnatuurlijks in. Zelfs niet dat zij bet verdichtzel volgden , en 'er zaagen bij voegden": de menfchen gelooven al ligt het geen hen best bevalt, en hunne voorvadeien tot Helden maakt. 3 a n • Maar flamt het Haarlemmer Wapen, niet van die overwinning af ? jasper. Zo verteld mev. Maar dan is men niet eens wie fchenker van het Zwaard en het Kruis is : want de vier fterren op een rood veld hadden de Haarlemmers lang gevoerd. Keizer frederik b\rbarossa, die fommigen willen dat hec Zwaard in 't Haarlems Wapen gaf, voor  L 133 ] voor der Burgeren dapperheid te 7)?, miate betoond , was al 28 jaar vóór 't beleg van Damiate overleden. En of het Kruis , door den Patriarch van Je. rufalem , of door die van Confl.mtiiw pel gcfchonken is ; weet men ook niet recht. Het is meer waarfchijnlijk < dat het Zwaard in het Wapen van Haarlem gekomen is, om het Hooggraarlijk rechtsgebied aan te duiden , 't welk binnen die Stad, in oude tijden , en vooiai over Kennemerland geoefend wierdt. Het omfchrift Vicit vim virtus, {de dapper* heid overwon het geweld.) Heeft Haarlem niet door der Burgeren dapperheid tegen Damiate , maar tegen de Spanjaarden betoond , verkreegen. v 1 e t. Maar luiden hier 'savonds ook niet nog klokjens, welke Damiaatjens heëten ? jaspkr. Alle avonden ten negen ©uren . lut. den h-er een half uur ïang, klokje» s , welke men de Daiïiaatjens ?:n«rrr.'rJ.;ar deeze luiden tot een djzouder bp$m 1 3 Óft  [ 134 ] en volgens de oude keuren. Voorheen was eene dubbele boete gefield , op misdaaden welken bij naqht gefchiedde , terwijl de geene die over dag gepleegd wierden . maar eene 'enkele boe» te onderhevig waren. Dus werdt bepaald dat men zoude houden voor 's nachts gefchied, al het geen gepleegd werdt, naa dat de Klok des avonds ten 9 uuren zoude geluid hebben. Het welk men in eene Stads keure van AQ. 1390, nachtlicht luiden heette. En dit gebruik wo'-dt nog heden gevolgd , en heeft ook te Leyden plaats , alwaar men ten 10 uuren 'savonds, op het Stadhuis, eenige oogenbiikken , de gereehtsklok luidr. JAN. Msar waarom heeten die Klokken, Damiaatjens? JASPER. Misfchien heeft men ze , na de overwinning van Damiate , eerst in gebruik gebragt : want dat ze een- buit uit die Stad zouden zijn , is beuzelpraat. Men verhaalt dat de Christenen buiten de Stad  [ 135 ] Stad Damiate, een touw gefpannen had, den , waar aan klokjens of fcheïlentjens vast gemaakt waren , op «kt de leeftogt , die uit het leger van den Sultan , des nachts langs het water, naar *de Stad gezonden wierdt , daar tegen zoude drijven; en door het klinken der fchelletjens de Christenen zoude waarfchouwen. Zouden zommigen , deeze nacht fchelletjens gehoord hebbende , en in Haarlem te rug komende , die klokjens hoorende, de laatften niet wel Damiaatjens, als eene gedachtenisfe genoemd kunnen hebben ? j an. Dat is zeer mogelijk. jasper. Gij ziet, ik heb mijn geheugen , uit dit zakboekjen wat verlevendigt , ten opzichte van den tijd der gefchiedenisfe ; want wie-zou dit alles zo kunnen onthouden. Maar dit is bij mij zeker, dat die Scheepjens alleen den verren togt van zommige Haarlemfche Burgers, onder Graaf willem den lften, zullen I 4 ver-  [ 135] vereeuwigen, en het overige beuzelarij en verdichtzei is. pi et. Maar weet gij wel, dat de Edammers j ook me enen drie fterren in hun wapen gekreegen te hebben, om dat zij deHaar-^ lemmers in het overmeefteren van Damiate geholpen hebben ? Ten minilen op zeker glas in het Choor der groote Kerk te Edam ftaat , onder het ftads Wapen: Edam, als getrouwe Landzaten Kwamen die van h aarlem te baten , Wilt vreugde vaten. Zij gingen been bard en fier , Met ftoute moed, met felis manier. Als venvoede Stier. Paus , Keizer, en al bet Christen Heer Verwonderden ben met allen zeer, Van die groete eer. Alzo kreeg edam baar Wapen met Eer en gevit ld{ Drie vergulde fterren in 't rood veld, Ende een Stier daar in gefield. jasper. Tit'Haarlemmers wisten de Edammers hunne zogenaamde Meermin wel afrian* dig te maaken ; zagt dat de Éïïammers zich nu ook iets.toeeigenden, van den ge- : waanden buit op Damiate verkreegen. Haar-  HAARLEMS RECHT, OP DE LAZARUSKLEPPEN. In zovnnrge fteden van ons Vaderland 'Vindt men nog lieden, welken met een witten band om den hoed, en een klep fn de hand, rond loopen; om aêlmoefen op te haaien, onder d^n naam dat gij Lazarus/en ziin , welken gebeedeld brood moeten eeten. Dit vooroordeel, dat bij veelen nog al geloofd wordt, moeten wij thans te keer gaan, door eene beknopte opgave dier ziekte; en van het geen voorheen plaatfe vondt bij !2odanige lieden, welke door deielveaanjgetast w^ren. De Melaatsheid der Oosterlingen en :ze, den Prins bij zijn' waaren naam noemende : Negen uuren ! ik wensch uw geluk , Prins N; om negen uuren is hij gejlorven" — Hier mede ftond hij op en ging heen; Iaatende den verbaasden Prins' en Graaf, aan de bijzonderfte overden-, ,kingen over. Het was oo Donder-., dit gefchiedde. K 3 Vi]f  [ i5o ] Vijf avonden agter een bezogten de twee vrienden de. St. Marcus plaats , zonder den Perfiaan te zien : doch op den zesden avond verfcheen hij op het oogenblik dat de Baron F, buiten adem kwam loopen , om den Prins een met zwart lak ge zegelden brief te brengen. De Prins brak den brief nieuwsgierig open ; ging bij een flambouw ftaan oii denzelven te leezen, en zeide; ,, Mijn Neef isgejforven /" Wanneer? vraagde de Graaf. De Prins keek nog eens in den brief , en antwoordde : Donderdag avond ten negen uuren. Verbaast over deeze gebeurtenis , zagen zij den Peruaan bij hen ftaan. „ Gij zijt hier bekend, Forst, zeide bij: vlieg naar uw Logement; gi:> zult de afgezondenen van den Senaat daa • vinden» Ferzuim niet de eer aan te neemen ., welke uien, u wil bewijzen. De naron F , heeft u vergeeten te zeggen, ,dat uwe Wisféls gekomen zi;nF — Hier op verdween h'j onder; hn gedrang van het Volk. De Prins haastte zich uaar zijn Logement  [ i5i ] ment; vondt 'er drie Edelen uit den Senaat , om hem te verweilekomen , en hem naar de Vergadering te leiden. Alles volgens het geen de Perfiaan hem voorzegt had, Den volgenden avond was de Prins met de Graaf, al vroeg op de plaats van St.-Marcus: een regenvlaag noodzaakte hen in een Koffijhnis te gaan. De Prins plaatfle zich agter de doel van een Spanjaart , die op de Kaart fpeelde. Deeze had geduurig verlooren, doch nu won hij telkens. Zijn partij , een Venetiaan, dat ziende, zeide tegen den Prins , op een' beleedigenden toon, in het Italiaansch; dat hij zijn geluk ftoorde , en daar van daan zoude gaan. De Prins keek hem koeltjens aan, en bleef ftaan: zelfs toen de Venetiaan zijn gezegde in 't fransch herhaalde. Denkende dat de Prins geen der beide - fpraaken verftond, keek hij de omftaanders'glimlachende aan, zeggende: hos zal ik mij bij deezen lompert doen verftaan ? Te gelijk opftaande , wilde hij den Prins bij K 4 dee  C '*2 J den arm -vatten , doch deeze had zijn geduld reeds verlooren : pakte den Venetiaan bij de ribben, en wierp hem oo den grond. Het geheele Koffijhuis raakte in beweeging, en de Graaf van O, welke in eene andere kamer de nieuwspapieren las, vloog op het gerucht toe en zeide i We*s voorzichtig Prins N; wij zijn in Veneticn. Up het hooren van des Prinfen naam rotteden de Italiaanen famen. De meeste verheten de zaal: eenige Spanjaarden en Jbranfchen bleven, willende den Prins bijltaan, indien de op den grond geworpen Venetiaan iets mogt onderneemen. Doch op het oogenblik werdt de deur geopend, en eenige dienaars der Inquifitie traden binnen. Zij toonden eene orde, volgens welke de Prins en de Graaf hen daadelijk moesten volgen. Onder eene llerke wagt werden zij tot aan de gragt gevoerd. Hier traden zij in een gondel Eer zij 'er uittraden werden hunne oogen geblind. Men voerde ben langs een groote fteenen arap op; van daar door een lange gang, over  [ 153 3 over een verwulffel, onder het welk zij de weérklank hunner treden hoorden. Eindelijk weêr 26 trappen naar de laagte gegaan zijnde, kwamen zij in een Zaal, in welken men hen den blinddoek van het gezicht deedt. De Zaal was geheel met zwart Iaaken behangen, en maar weinig verlicht. Een kring Grijsaarts , in *t zwart gekleed , zat rondom hen. De Opperinquifiteur opftaande vroeg aan den Prins, terwijl de Veneiiaan werdt voordgebragt: is dit de perfoon, die u in V Koffijhuis beleedigde? De Prins antwoardde : Ja! — En zeide de Inquifiteur, cegen den Venetiaan : is dit dezelfde perfoon die gij deezen avond wilde laaten vermoorden ? De gevangene antwoordde mede : Ja! Daadelijk opende zich de kring, ter vijl een Scherprechter den geboeiden Venetiaan het hoofd affloeg. „ Zijt gij hier mede voldaan? vroeg de Inquifiteur aan den Prins, doch deeze lag reeds onmagtig in de armen van zijne geleiders. „ Ca (vervolgde de Inquifiteur nu teK 5 gen  [ '54 ] gen den Graaf van O,) en mdeel fn , vervolg met zoo voorbaarig over de Ju. fitte m Fnetien. De Prins en de Graaf kwamen naa middernacht thuis. De Kamerdienaar wagte hen aan de trap De Baron F , had hem 'savonds naa «gt uuren reeds laaten zeggen, d t Prins niet vroeg thuis zou kon en. De ^ Piefen Horolog"; ontvangen: zon- 1 d. Bar-°n F* d3nr !«« ^ Wist , en de Pruis zijn Morologie eerst nistte 11? De P^f" hl dienaar. handen zag. De Perfiaan was boodfchapper en brenger van beiden geweest Dit voorval koste den Prins eene veeleV/d" "*£ di*« • * welke hij door raaide hem een zeikogtjen op éeBrenta D^^r ,.eei!f Van lllcht te veranderen! w llefdf aedde' D°Ch in de Gohde willende (lappen, mistte de Prins een fleuteltjen Men keerde terug. Het w?' kifje? met PaP^ren van gewigc. twelk de Prins den dag te voo- ren  [ 155 1 ren zelf geflooten had: zonder na dien tijd uit de kamer te zijn geweekt. Al het zoeken was re vergeefs \ en de zeil togt had voordgang. Ai het vermsakelijke van den dag, en van de zeiltogt langs de Brenta, genoten hebbende, ftapre de Prins met ziine vrienden, twee kleine mijlen van Venetiën aan land. Een troep kinderen, meisjens en jongens , uit een. nabijgelegen Dorp , daar het kermis was, met muzijk aankomende , verwelkomde deeze vreemdelingen met dans en pantomimen. Een der danzende meisjens riep, op het onverwagts.t: een Koning is onder ons. De verbaasde Prins wierp eenig geld onder de fpeelende kinderen , en vervolgde zijnen weg naar Venetiën. In het Dorp komende, werdt het gezel fe hap telkens grooter. Een Franfche Abt, mét eenigé Dames; een Engelfche Lord ; een Duitfche Domheer *, een ïlhsfi&ch Officier \ een Avanturier uit falermo; een Muzikant uit Rome, en eeni-  C 156-] eenige Kooplieden van Livorno, met den Prins een gezelfchap van zestien perfoonen uitmaakende» bevonden zich nu bijéén. Voor een Loierijkraam komende kogten fommigen een lot; de Prins deedt het ook, en won een fnuifdoos , doch vond , tot zijne grootiïe verbaazing, zijn verlooren fleuteltjen in denzelven liggen. Men befloot het avondmaal op zekere Buitenplaats te houden, en dan vervolgens met Fakkelen naar huis te vaaren. Dit gefchiedde. Het onderhoud aan tafel was zeer levendig, en bepaalde zich voornamenlijk tot den gevonden fleutel , en de voorafgegaane gefchiedenisfen. De Franfche Abt befchonken zijnde, daagde alle geeften .uit, om bij hem te komen. De Muzikant maakre een kruis , op dat ze van hem af zouden blijven. DeEngeischman fpotte met alles ; en de Rusch deedt als of hij niets van die gefprekkeu merkte , en fprak met de Dames. De Avanturier (lil heen, gegaan zijnde, ver" voegde zich, na een halfuur wegblijven s,  C157] 'veris, hebbende nu een mantel om, agter de ftoe! van den Abc, zeggende : gij hebt daar aftrak zo ftout geweest , om alle geejlen uittedaagen. Durft gij nu de proef met een van hen wèi neemen ? — Ja, zeide de Abt, mids gij de moeite wilt doen om ''er één te haaien. — Dat zal ik , antwoorde de Avanturier , indien deeze Heeren en Dames ons alleen willen laat en. — Waarom dat? riep de Engelschman: een gee^t die hart heeft, vreest voor, geen gezelfchapl — Ik fta voor het 'gevolg niet in : hervatte de Avanturier. Om 'shemels wil, neen l fchreeuwde de beevende Dames aan tafel; en vloogen verfchrkt van hunne floelen. — Laat uw geest maar komen! riep de Abt, na dat hij een der gasten om zijn degen verzogt had: hij zal zien dat wij hem weeten te ontvangen. — Waar op de Avanturier koeltjens antwoordde: wel nu, gij moogt u best doen , wanneer gij naderhand daar nog lust toe hebt. Zich vervolgens toe den Prins wendende, zeide hij: Mijn Heer9  E158 ] lieer, gij meent dat uw fleutel in vreemde handen geweest i : kunt .gij ook ver* woeden in welken f — ,, Neen! " — Kunt gij ook naar iemand raaden ? — Ik heb zekerlijk ' eenig vermoeden , zeide de Prins. — Zoud gij (hervatte de ander) den perfoon wel kennen, wan* neer gij hem zaagt P — Zonder twijffel, zei de Prins — en nu floeg de Avanturier zijnen mantel open :^haalde een fpiegel voor den dag, welken hij den Prins voor oogeu hield: vraagende: is het deeze? De Prins trad verbaast agter uit, den Perfiaan in den fpiegel ziende. De-Avanturier borg den fpiegel weêr onder zijnen mantel. En het geheele gezelfchap vroeg: was het dezelfde perfoon , die gij vermoedde ? De Prins zeide: dezelfde! Op dit antwoord veranderde alle gezichten ; men hield op met lagchen; eik keek den zogen?amden Waarzegger aan. Mijn Neer de Abt , zeide de Engelschman , de zaak wordt ernflig. Ik raad u op den aftogt te denken. — De kaerel heeft den  C 159 ] den Duivel in V lijf, fchreouwde de Abt, en liep de deur uit. — " Alle de Dames *Joogen , frbreeuwrende van angst , hem naa ^ de Muz.kant volgde 5 i ^e fcorkïe op zijn ren RuS?h bIcef> zo »»■ vo£ ren, geheel onverCchll% zitten Gtj wilde mogelfk een Grootfpreeker alleen befpotteiijk maaien: zeide de Maar hebt gij wel lust om ons uw woord tuner ^ de tuner, <^ tk den Abt voor den gei Md ', om dat ik wel wist dat die bloodn Z?° rver zou laaien ko- men. J)och de zaak is , voor het overige te emftig om ze enkel uit fpm ntj uittevoeren. - De Prins begreep hieruit , dat het in den gewaanden To- du dei £ vi J t0°nde Zijn °^duld auidehjk. Verzogt een verfchijnzel te " :,en trAad in een bijzonder gefprek" »ldedZArTUfleV: de E^ifchman 2e«de inmsichen tegen den Graaf van O;  C 160 3 O: het fpijt mij van den Prins 5 want Ik durf op mijne ziel wedden; dat hij mer een fchurk te doen heeft. DeGraaf begreep dat de Prins 'er zich wel door zou redden: en de Engelschman ftelde voor om een omgang te doen, om daar door den Prins te overtuigen , dat de Avanturier het enkel om het geld zoude doen, en derhalven niet te vertrouwen was. Hij wierp 1 ook daadelijk zes guinjès op een bord, en ffing 'er de rei mede rond. Ieder gaf benige Louifen. De Rusch lag, tot groote verwondering van den Engelschman, een banknoot van 150 Zechinen op het bord. Dit verzamelde geld bragt de Engelschman bij den Prins, zeggende: wees zo goed, ora een voorfpraak bij dien Heer te zijn, dat hij ons eene kleine proeve van zijn kunst laat zien: en dit klein bewies van onze erkentenis ontvange. De Prins lag nog een kostbaaren ring op het bord, en reikte een en ander aan den Avanturier over. Deeze zeide daarop : mij*  C 161 ] - W&ijne Hoeren! uwe grootmoedigheid vernedert mij: maar ik Jia uwe begeerten toe. Uw wensch zal vervuld worden. TVat dit goud* aanbelangt, ik heb ''er geene aanfpraak op, en zal het aan het i naastbijzijnde Kloofier voor milde fiich» i tingen vereeren. Doch deezen ring zal ; ik, ah een waardig gedenkteken van den Prins; bewaar en. —- Hierop fcbelde hij: i de Waard kwam binnen, aan wien hij i het geld voor het Kloofter daadelijk i overleverde. En hij is evenwel een \fchurk, zeide de Engelschman zagtjens i tegen den Graaf. Hij [laat het 'geld af, om dat hem meer aan den Prins gelegen is. ,, JVie begeert gij te zien? vroeg degei waande Toveraar aan den Prins. De Prins bedacht zich een oogenblik. — Liefst \aanftonds een groot-man . riep de Lord. yLaat hem Paus ganganelli doen \ komen. Het zal dien Heer toch evenveel ikosten. De Toveraar beet op zijne lippen, en zeide: Ik durf niemand op* i roepen die gewijd is geweest. — Dat is L jam-  [ 162 ] jammer, zeide de Engelschman, wij zouden anders mogelijk van hem gehoord hebben, aan welke ziekte hij gejiorven is.—' De Marquis de lanoy, hervatte de: Prins, was een Franfche Brigadier, in den zevenjaarigen oorlog; en mijn ver* trouwjlen vriend, In den /lag bij Ha (tin* bek ontving hij eene doodelïjke wond; wen droeg hem in zijn tent, alwaar hij^ fpoedig daarna in mijne armen ftierf Toen hij met den dood worfielde , wenkte hij mij, om hem te hoor en. — „ Prins, zeide hij, ik zal mijn Vaderland niet weêr zien; hoort derhalven een geheivn, waartoe niemand dan ik, den „ feut el heb. — In een Kloof er op de ,, grenzen van Vlaanderen ! Met deeze woorden flierf hij. Ik z*u zijn geest gaarne hier hebben, om het vervolg te hooren. —- De Engelschman betuigde dat dit veel gevorderd was: andere vonden de keuze juist: intusfchen ging de Kunftenaar, met grootei fchreden de Zaal op en neder, en fcheen befluiteloos in zich zeiven. m  [ 163 ] dit was alles wat jde f ervende u heeft nagelaaten? zeide tij. Alles! antwoordde de Prins, w „ Deedt gij ^ der onderzoek in zijn Vaderland? —. Alle onderzoek was te vergeefsch! —. Heeft de Marquis de lanoy zedig gekeft? .... ik mag alle Merh-*iet bezweeren, of ten voorfcWn roepen. Hij jtierf (zei de Prins) met berouw over de zonden zijner jeugd. - Draagt gif cok eenig gedenkteken van hem . bij u? De Prins zeide jay want hij had een lnuifdoos. op welke het beeld van den Marquis in migniatuur geëmailleerd was. Welke Doos naan dienst doen? — ,, Geenen , ah aan u zefoen te denken". — Hoe mo t ik dat doen ? — „fé/fü Rome zult gij het verneemen". —• Hier volgde op nieuw een donderdag. Een zwarte rookwolk vervulde de Zaal. Taen deeze verdweenen was . zag- men geene geesten meer. De Graaf (lootte een vengfter open. Het was dag. Oe Bezweerer kwam uk zijne onmagt te rug. TVaar zijn wij ? riep hij uit zo dra hij het daglicht zag. De Rusfifche Officier ftond digt agter hem , keek hen* over den fchouder aan, en zei le, met een verfchrikliik gezicht: Toveraar] gij zult geene Gersten meer oproepen. De Bezweerder draaide zich om, viel met een luide fchreeuw voor zijne voeten neder. De Prins erkende de trekken van den Perfiaan in het wezen van den Rus. De geheele vergadering was , als in fteenen herfchapen. Eenige harde flagen op de deur bragt hen weder tot zich zeiven. De deur viel half in fpaanderen in de Zaal , en eenige Gerechtsdienaars M  0171 3 en wagten drongen binnen. Hier zijn ze alle bij elkander ! riep de Schout • uit naam der Regee-ing , geef u gevan* .gen. Niemand had tijd om z^ch te b<*-ien« ken. DocbJ de Rusfifche Officier, of de nu weêr ontdekte Perfiaan , riep den Schout ter zijde: beet hem iets in 't oor, en vertoonde hem zeker gefchrift De Schout verzogt verfchooning, dat hij het gezelfchap met den Toveraar gelijk gefield had, op welke hij reeds-zeven-maanden gepast had. Hij liet denzelven dan ook alleen , benevens den .Waard en deszelfs Huisgenooten boeijen , en gevankelijk weg voeren. Wiar na de overige zich aankleedden en alles verder onderzogten : het welk ligt kon gefch?edé» , devéijj de Herberg /onder menfchen was : en de Schout des anderen daags den Prins . en deszelfs gevolg, gelegenheid verichafte , om den Toveraar in de gevangemsfe te fpreeken , ea op alles te ondervraagen. De Gefchiedenis , zodanig als zij tot heden voorgefteld is , moet elk geheel bij-  C m 1 bijzonder voorkomen ; en eenvoudigen zouden ligt kunnen twijfelen ,. of 'er niet wat Hexerije bij plaats vondt. Doch niets was natuurlijker ; niets was tevens kunstiger ingerich: , dan deze zamenloop van omftandigheden , die zich zo bijzonder venoonen : en wij nu zullen oplosfen. De gewaande Perfiaan was eigenlijk een Officier van de Inquifitie , die dus verkleed in Venetien , alles onderzogt. Hij was derhalven de man , die , bij het gebeurde in het Koffi huis ^tegenwoordig zijnde , alles wist wat er bij de Inquifitie zoude voorvallen ? en dus des Prinfen kamerdienaar vooraf konde waarfchouwen, dat de Prins , dien nacht, riet vroeg thuis zoud^ komen. Als zodanig herkende hem de Toveraar , toen hij zeide : dat hij geen geesten meer zou, bezweerën : en de Schout , toen hij deezen het Papier , van de Inquifitie vertoonde. Mogelijk dat hij daa'r door ook het fterfgeval wist , eer de Prins den brief ontving: en zeker konde  C '73 ] de zeggen, dat eenige afgezondenen van den Senaat den Prins in den Moor vervvagteden. ppe zogenaamde Bezweerder of Toveraar , was niet anders dan een Bedrieger of gelukzoeker : welke zijne medegenooten had , die hem behulpzaam waren. Een Jaager van den Prins , welke zwaarmoedig geworden zijnde , zich ftillentjens in een Kloofter, in Guidecca begeeven had, was met eenige van die medegenooten in kennisfe geraakt ; ea deeze hadden hem zo wel uitgevraagd, dat zij , en dus ook de gewaande Toveraar , genoegzaam alles wisten , wat de Prins , wegens den Perfiaan, immer verteld had. Des Prinfen zeiltogt op de Brenta was dus den kunftenaar v/ooraf bekend , en dus maakte hij in het gevolg je zijn. Bij gelegenheid dat de Prins toen zijn Goudbeurs uithaalde, viel het gemelde Qeuteltjen, 't welk niemand dan de Avanturier gewaar werdt , welke het eerst met zijn voet bedekte, en naderhand hetzelve opraapte en bij zich ftak  [ ml flair. Het Meisjen dat den Prins uit het Dorp te gemuete trok , was d®or gemelden kunftenaar onderrigt : en de Perfoon bij welke de Prins in' de Loterii fpeelde , had de fleutel lang te v-ooren in de Doos gelegt , en deedt den Prins uit een busch treküen , in welken . geene Nieten waren : zo dat alles reeds vooraf beftemd was , en dus zeer wel moest gelukken. «Daar de Avanturier zeer vel begreep, dat de Prins een vermoeden op den Perfiaan zoude hebben, had hij een beeld, in eene Perfiaanfehe kleeding agter een glas gefchilderd , en vertoonde dit in de Herberg , toen 'er van de fleutel gefprooken wie;dt. Ook de fnuifdoos van den Prins , was den Kunftenaar niet ontglipt ; hij had het beeld gezien , toen de Doos op tafel lag ; en zo dra hit hoorde , dat de Prins eenig teken van de lanoy bij zich droeg t wijffel» de hii niet, of het was dit afbeeldfel , dat hij ook. in zijn gewaanden geest op den muur vertoonde: zijnde hij, zeer  r 1751 zeer kundig in het tekenen en fchilderen I>e vraag, of dk laivoy niets meer ge zegt had en of de Prins geene nadere berichten verkreegen had , werd enkel gedaan , om de geest gin- I„ waarfchijnlijke antwoordln te lïten gSÊ Alle de toebereidzelen in de 7a?l waren kuni% , en geheel natuurlijk aangelegd. Een arme barvoeter M< n. Bik was vooraf in den fchoorfteen geklommen , om in plaatfe van den geest te antwoorden AJ het vuur in huis was uirgebluscht , om dat aMe de fchoorfteenrn in elkander liepen , en men door vuur m te leggen , den Monnik zou hebben doen flikken. De I Geest werdt, door middel van een Toverlamptaarn , die in een vengfter- verbeeld : en was niet zigtbaar , dan na dat de dikke wijrook opgetro'kken " en de fchaal met Spiritus to< gevallen was : toen zag men het beeld eerst i^ttor den dag komen; wordende de To- ver-.  C 176] verlamptaarn, door iemand buiten het vertrek, op een ladder ftaande, beftuurd. De donder was alleen verwekt door looden kogels , welken aan fnaaren han« gende , tegen Trommels geworpen en gewreeven wierden. Onder het altaar ftond eene Electrifeer machine , van welke het Crucifix de Conductor was , welke den fchok moest veröorzaaken. Hierom deed de kunftenaar de Aanfchouwers elkander de hand geeven j wenkte iemand om hem bij de haairen te vatten ; en deedt dus den geheelen kring den flag voelen, zo dra hij het Crucifix aanraakte. Dat hij den Graaf van O, en de Lord verzogt, om juist één duim boven * zijn hoofd , twee deegens kruisfelings te houden ; gefchiedde voornamenlijk om hen geduurig werk te geeven; en hunne oogen niet verder te laaten gaan , dan zij noodig hadden. Toen zij in de kamer kwamen , was de Toverlamptaarn met een fcherm bedekt , tot zij alle hunne jplaatfen genomen hadden. Het antwoord van  C i/7 ] van het tweede verfchijnfel , dat mede door gemelden Barvoeter in den fchoorfteen gegeeven werdt , was , zo als men zien kan, niets beflisfende; en alleen gegrond op demogelijkheid, dat de lanoy eene dochter konde gehad hebben. Ook was de beweeging van den zoogenaamden Geest, op den muur, flechts in ichijn : wordende door de beweeging van den damp, die in de kamer was, veröorzaakt. .Ziet Leezer , zo natuurlijk en kundig tevens kunnen de gevallen zijn , welke men als wonderwerken , of toverijen zou aanzien , indien men ze niet verder onderzogt. Toevallig werkte deeze Officier der Inquifitie met den Avafiturier mede, om de zaak bij den Prins wonderlijk te daen voorkomen. Intusfchen was de gewaande Perfiaan alleen :de man , welken den gewaanden Toveraar deedt gevangen neemen. M WAT  WAT IS HET NOORDERLICHT? af* Usfc£en *!" boorden en het Noordwester«;ÏL en^ls' men dikmaals, vóór middernacht , een helder licht ontftaan dat bijzonder Jpïïiïr aaiïfcho«wer is, en eenige gelijkïieid heeft met eenen helderen dageraad. Dit Si WOidc door eene naar waasfem of rook gelijkende vertooning gevolgd zo dat 'er eene duiftere kolk in den Hemel fchijnt te komen. Welhaast krijgt deeze duifterheid een glansrijken rand of boog; uit welke verfcheidene korte en lange draaien voordfehieten, die meestal met eene vaale, roode, of met eene vlamachtige kleur, ook bloedrood Sgroen doorblinken Deeze. Irraalen fchieten mees d?*ÏÏFr J°V.en^ Cn ftaan OP den boog en de kolk als de beenen van een Waaiier 7i zun zeer fijn van ftoffe , wordende 'ér de M^mSiï?* zeIfs'doar h^n,gezien: terwijl zu fomtijds met een grooten fpoed voordfehie- Dit  C l79 ) Dit fpoedte voordfchietend licht , fchijnc in vergelijking van het weerlicht , e> ■ 2Wfc elcclriek licht te zijn; het welk men méene te ontftaan , wanneer dc wrijving van dc kleinfte in de lucht zijnde ïjsftofjens, de luchtelektriciteit verwekt: wordende in die ijsdeeltjens het licht op verfchiliende wijzen gebroken, terug gekaatst, en daardoor in kleuren veranderd. Men gelooft dit te eerder eui dat ten tüde van het Noorderlicht, de lucht meer cleccriek is, dan op andere tijden. Daar dit licht zich altoos, voor ons, in het Noorden vertoond, zo moet het ook daar zijnen oorfprong hebben: fchoon men in het Zuiderdcel der Wacreld ook foortgelijk Jicht heefc waargenomen, dat zekerlijk van de Zuidpool komt. Wanneer men nu vooronderftelt, die de fïjnfte dampdeehjens, wegens de b»ifeng> woone . koude aan de Poolen , enkel ijsdeekjens zijn , welke door hunne Jigtheid" zeer hoog kunnen ftijgen , en in de lucht , door hunne beweeging , eene wrijving vcroorzaaken: dan km men daar door het geheele verfehijnzei daadelijk oplosfen. De Jenden die meer naar den middenlijn liggen, moeten, zo om de meerdere afstand van de Poolen , als Bök oni de meerdere warmte, het Noorderlicht minder hiaten zien ; nadien de damp leeltjwi■ -«aar in zulk eene ijsüoffe niet veranderd worden. M * Som.'  ( 180 ) Somtijds rukt zich ecu gedeelte der NoorderlichtftüiFe los, bcweegende zich. van de eene plaatfe des Hemels naar de andere. Wanneer dit gefchied, dan laat die ftoffe, door haare wrijving, een helderfc'irnend licht, gelijk een boog, agter zich; 't welk men dan in het Zuiden gewaar wordt. Eenvoudige lieden zijn , door de meer en meer gezien wordende Noorderlichten, vooral naa de jaaren 1769, en 1773 , thans minder bevreest, dan voorheen, toen zij uit de fchoone en veelvuldige kleuren van cvit licht, enkel {pietzen, fwaarden en krijgsheiren, in hunne* verbeelding vormden; welite bloedige oorlogen moeften voorfpéllen. Zulke voorlpeüingen hadden ten mmften plaats, toen men aan clit verfchijnzel minder gewoon, en de vooroordeelen fterker waren dan heden. Den 17 Maart 1716, fcheen een der fchoonfle en tevens der vreeslijkfte Noorderlichten , ;Ue ,men immer gezien heeft : wekkende dezelve 'eene algemeene verflagenheid. De Krljgsknegten, welke hier en daar op de wagt ftönden, wierden met fchrik bevangen; ja zeker Onderofficier te Jena, vondt zich verplicht om het gebeurde aantetekenen, en 'er zijn Uevelhebber verflag van te doen. Zeker waren hem verfcheidene Marcbeerende Bataljons t daarbij in 't oog gevallen! In 1566 verklaarde zakcr huisman te Aarum , voor -het gercJu , dat hij drie welken na St. Jacob, op zijn bed liggende, gc-    ( i8i ) gezien had , dat zijne glazen bloedrood waren ; dat hij daarover ontzet en verfchrikt , van zijn bed opgedaan was, en gezien had in t Noorden de lucht zeer licht te zijn , en roodverwig, als ook mede in dezelfde lucht, eene plaatfe , in welke twee heirlegers met volk malkander fchcenen te (laan, waarvan de eene partij van het Oosten , en de andere partij van het Westen fcheen te komen. —— Dit was zeker een helder Noorderlicht ; dat men no? door verfchciderie voorbeelden zou kunnen bewijzen. —— Zodra de onkundige li 'den zien , dat de ftraalen nu wir, dan rood vcrfchiinen zicli in eene golvende beweging verheffen , en tegen eikanderen aanflaan; dan worden de zinnehikfte beelden in hunne herfens gebooren. Zij beginnen te beeven , en denken ! ach ! wat .zal dit beduiden! Intusfchen zeide e lihu •> Job XXXVII. 21. reeds ten opzichte van deeze vernevelingen , cn den naar goud gehjkenden glans van het Noorderlicht : Ziet v.en bet Hebt niet , aJs van fJtt Noorden bet goud komt? Bij God is eene vreesfelijke majefteit ! . . Denk dus niet, Leezer ! dat het Noorderlicht, een teken van ongeluk zu. Het is een natuurlijk verfchijnzel, dat prachtig en verrukkend , met vermaak en eerbied, maé befchouwd worden : in welk een Haat van belehouwing men den Man en de Vrouw, op-het voorenttaande Plaatjen, heeft willen vertoonen. M 3 DE  DE VERDIENDE RING. Wij ZE: Lnatstmaal toet;.Jk in V Maijfa;foen. F J-^en Perfiaan, zeer rijk in goed, Riep zijn drie Zoonen faam. Zei: ,, eik weet hoe hij deelen moet ,, Als wettige Erfgen iam. ' iMaar 'k heb een Di-iaimr, ,, De fehoonfte uit het land: „ Pic geef ik hem , wiens braave daad „ f\o_g boven d'anderen gaat. •/. ©e Zoonen gingen voor een' tijd, Om deez' hun proef te doen: Zij kwamen weder zeer verblijd , Zich naar hunn' Vader fpoên. „ Hoortfprak m de oudfle voord, s, Hebt ge ooit zoo 'n daad gehoord: .,, Als ik bedreef in Ispaban ? „ Daar fciireeuwc de waereldvan. •/. „ Een  „ Een vreemdling gaf me een zsk vol goniv „ Misfchien taal ongeteld. „ Hij heefc dien aan mijn zorg vertrouwd, „ Schoon 't geen quiramie meld. Dat geld gaf ik hem weör , „Terftondop zijn begeer: „ Is dat geen ongemeene daad, » Die z' air te boven gaat ?" • /. De Vader fprak mijn waarde Zooa! „ Gij deed niets meer dan plicht. „ Al is de daad iets ongewoon, Ze is eerlijk maar verricht. „ Zo ge anders had gedaan, „ 'k Zoude u als fchelm verfmaên. „ De daad is goed, maar edel.. ..! neen; „ Dat fteunt op andere reên. Nu fprak de tweede : „ ©«langs reed „ Ik langs der Perfen vloed. Een arme knaap viel , tot mijn leed, „ In Zee, gantsefc onveimoedt.  C 184 ) „ 'k Sprong voord van 't rijtuig nf: „ En redde hem van 't graf. „ Zoo een gantsch Dorp getuigen kan, „ Zie hier 't bewijs daar van.'* De Grijsaart fprak: „ gij deed mijn kind „ Wat gij als mensch moest doen. „ Dit 's nog geen daad, die mij verbind". De iongfte Zoon fprak toen : ,. Een vijand dien 'k bezat, „ Die mij belecdigd had, „ Vond ik laatst, flaapende op een Rots.» „ Bij 't hevigst golfgeklots. •/. „ Zijn leven ftond toen in mijn magt , ,, Hij lag in 't grootst gevaar. s, Maar 'k heb hem ftraks -te rug gebragt: „ Hij werdt mijn hulp gewaar " „ ö ! Riep de Grijsaart uit : „ Daar niets zijn biijdfchap fluit: V hoort de ring: zo ze 11 voldoet; „ Gij deedt uw vijand goed." V Gekruist ~*0f niet — dat 's even, Miron •Als gij maar munt wilt geeven: Dan zeg ik uw geluk. DE  Da SLEGTSTE VROUW. -W ij z e : Je le compare avec Louis. Een Minnaar fprak een Grijsaart aaii • Verzogtzijn raad, vóór hij zou trouwens Vroeg wie de beste waar der Vrouwen ? En hoe hij naar heur hand moest ftaan ? Vriend , zei hem de oüde, 'k zal u zeggen j Hoe gij uw zaak moet overleggenNa de trouw, heeft een Vrouw ' Zeker veel te zeggen. • /. Trouwt gij een gierig wijf, dat 's goed : Zij zal uw huis en goed1 bewaaken Een kijfstcr zal u geduldig maaken, Verrmds sfi 't altoos veelei moet. Een fnapfter kan u nog iets leeren Een pronkfter zorgt ook voor uw'kleercn* - Een neuswijs ding , hoe gering- Weet zich zelve te eeren. • /, Eii  C ïp° ) En trouwt gij met een leeliik wijf: Gij zult haar vooru zelv' behouën; Maar wagt u wel een Vrouw te trouwen Die zedig is uit tijdverdrijf. Die Hechts in fqhijn de deugd wil preêken Maar in haar huis de fnoodftc ftreeken , U venoond ; ieder hoont: Grootsch is op gebreken. •/. Dat ïs de flegtfte die ik weet. De beste kan ik u niet noemen: Men hoort de Vrouwtjens zelden roemen , Wijl men haar feilen nooit vergeet. Zij hebben toch maaT twee gebreken : Dat's kwalijk doen, en ktvalijk fpreeken. Maar de mans, hebben thans, Duizenden gebreken. ■/. DE ■  DE VERGEEFLIJKE VROUW, wijze : Geld is de ziel van alle zmken, V V rouwen getrouw aan haarc plichten' Zijn met zoo zeldzaam ais aren meent Eens. was 'er een, die zich Het (lichten Wiji ze in de Kerk haar aandacht leent. De Leeraar deedt de wet gedenken: Vergeef uw vijand: fchuwt 'er niet van ° ' ?fw?A fti' V vePevillS «ao ik .fchenkên 9 „ zelis den Moordenaar van mijn' Man" f « *J.oe L" zcgr een Vronw naa" hnar gezeten Die haar verzuchting had gehoord. 9 „ Zijt g.j reeds Weeuw? 'k heb't nooit geweten •Wie heeft toch uwen Man verinooi dl ' * Tot nog toe nier-md i* is'c antwoord weder „ k Zeg het maar ais het eens zoo geviel. „ kVergeef het hein met hart en ziel."./- IN-  INHOUD VAN DEEZEN ALMANACH. Verdal [leringen in het Jaar 1793. ¥* «* Voorberichte l"4 Tijdrekening. Almanach* * \ Luiden der Poortklokken* X5*x« Prijs der XXXI'4 Onderwijs in den Almanach» *• y«#> L«)ïfc» , of de Gefchie- den is der Herdooperen. 73/ De Damiadtjens van Haarlem. 120. Haarlems recht op de Lazarus klep- ^ ïi? Geestbezwering. l* ' Wat is het Noorderlicht? X7Ö* De verdiende Ring. I°2, Algemeen Bruiloftslied* lyf De IVaarzegfter. JJ7* De ,5Y^//?