B Ij D R A G E N TOT HET LEERSTELSEL PER M O O M T N M DOOR DEN H E E R E CHRÏSTOPH: FRED: ELSNER, MED IC IN JE DOCTOR, 1100 G L E E RA A II IN DE GENEESKUNDE TE KONINGSBERGEN, ENZ. Naar den laatften druk, uit het Hoogduitsch vertaald, en met eenige bijvcegzelen vermeerderd DOOR JOANNES HOUTMAN, thz. MED: SOCT: EN LID VAN VERSCHEIDEN GELEERDE GENOOTSCHAPPEN. E.ERSTE STUKJE. Te A M S T E L D A'■ M, Bij WESSING en van der HE IJ, MDCCLXXXIX. Ex Legaco VERRIJST.  ACA n ILTGÜBAT BIBL  VOORREDE VAN DEN VERTAIiERi Onder alle de Werken die wij bezitten over de Kooftfen, het zij dezelve in onze taal gefchreveri , of uit andere ra-' Jen overgezet zijn , is 'er mij geen bekend, dat de Theorie der Koortfen op eeme eenvoudiger en vatbaarer wijze voorfleld dan dit Werk, het wélk ik thans mijne Landgenooten aanbiede , waarom ik mij vleije , hen door de vertaling. hier van geen ondienst gedaan te hebben. De vo'ornaamfte redenen, die mij dien arbeid * 2 de-  iv VOORREDE van deden opvatten, waren vooreerst: Om dat de ware eenvoudige Hippocratifche beóeffenende Geneeskunde , die in ons Land toch hare uitmuntendfte Opdelvers, Voorffcanders .en Verdedigers gevonden heeft 9 hier in het meeste doorftraalt; fimple%>yeri figillum. Ten anderen : door de aanprijzende beoordeeling welke 'er de beroemde Geneesheer vogel (*) van geeft, het welk al- (*) Elsnér (zegt hij) heeft, buiten allen te-' genfpraak het groot aantal Koortfen onder een Eenvoudigen Grondregel gebragt , en zijn gevoelen is de grootfte opmerking waardig. — Hij ftelt ééa punö,- namelijk de Dagkoorts (Ephemera) en hier uit verklaart hij alle Koortfen, derzelver Aanvallen , Scheidingsdagen, enz. — Vogels Hcmdbuch der Praiïifchen Artzenywisfenfchaft, i Theü, p. 24-.  den VERTALER. ë alleen genoeg zou zijn om de Vërtaalim? O van deze Bijdragen te wettigen. Evenwél zal dit leerftelfel voor fommfgen mogelijk wat te droog, verveelend en ouderwets zijn, terwijl 'er zijn die meer fmaak vinden in geleerde en cierlijke vertogen, daii om de juiste en nauwkeurige waarnemingen van van swjeten, stoll, grant, en anderen te lezen. Dan zulken (indien ze 'er zijn} moeten zich getroosten om gelijk de laatstgenoemde getrouwe Waarnemer (f) zeer wel aanmerkt, nooit (f) Grant, waarnemingen omtrent de Natuur en Geneeswijze der Koortfen : vertaald door denHaagfcheGeneesheerthomassena thuessin k : welke, door de uitgave van dit Werk benevens zijn Eds. bijvoegfelen, zich bij zijne Landgenoten hoogs tverdienftelijk gemaakt heeft.  ti VOORRED, van den VERTALER. nooit geen grote vorderingen in de kennhfè der Ziekten te maken. Indien ik door de Vertaling van dit Stukje eenig het mïnfte nut en voornamelijk maar iets tot het tegengaan der bovengemelde dwaling nlag toegebragt hebben, zal het mij verder aanfpooren om in mijne fnipperuuren de twee volgende Stukjes te vertalen en in 't licht te geeven, zoo ras mij zulks dcenelijk is. — Weesp 20 Nov. 1789. BIJ-  INLEIDING. De gisting, het ópbruisichen , de uitzetting van het vuur, de aantrekkende en terug botfende kracht van den Magneet en der Electriciteit, zijn ten klaarfte bewegigen der ftoffe, en deze wederleggen genoegzaam de voormaals aangenomen en geliefde Helling; namenlijk : dat de ftoffe log, geheel lijdelijk en buiten Haat is om door zich zelve eenige beweging te * Veroorzaken. Men kan, met priestley, de ftoffe eehe uitgezette zelfftandigheid (fubftantie) noemen, die in zich eene zekere aantrekkende en terugbotfende kracht bezit. Daar nu alle foorten van krachtuitoefeningen in de natuur, tot deze beiden kunnen gebragt worden, zo zoude men deze, op eene gevoeglijke wijze. Grondkrachten kunnen noemen, welke, naar maate van het onderfcheiden verband der ftoffe, op verfehillende wijzen geleid of geregeld worden, — Terwijl nu , volgens dezen ftelregel, de ftofte des dierlijken lichaarns in zich ook het vermogen heeft om bewegingen voord te brengen , zo is het gantsch onnodig met sthal derzei ver oorzaak buiten de dierlijke ftoffe te Zoeken. De door de menigvuldige proeven A vas  s INLEIDING. van den Groten haller geftaafde Prikkelbaarheid (irritabilitas), is eigentlijk niets anders , dan de doode kracht (ff) (vis mortua) van het famenftel eener vezel, veranderd in een le vendige kracht (vis viva)i die in zich de bekwaamheid heeft tot bewegen en door eene aangebragte prikkeling dadelijk begint te werken. Het is voor als nog onbekend, waar door de doode kracht in eene levendige veranderd word. Is het mogelijk ,naar het vermoeden van mederer een dierlijk Ekctnim? Of is het, gelijk medicus ftelt, een levenskracht van eenen bijzonderen aart? Het heeft geen bewijs nodig j dat de Prikkelbaarheid geenzins van ons denkvermogen noch van onzen wil af hanglijk is. Dit ontdekt men ten klaarfte in het Plantenrijk, Zij blijft zelfs in het dierlijk lichaam een' geruimen tijd na de dood ftand houden; duurt in deafgefcheidenen deelen, die buiten allen verband met het dierlijk'lichaam gefteld worden, nog een wijl tijds voord; word, bij levende daar het vermogen van denken en willen blijft aanhouden, in de verftorvenen deelen geheel vernietigd , en is (a) Het geen niets anders dan zwaarte kracht is. — De vertal er.  INLEIDING. 3 is in fommige prikkelbaare deelen des le vendigen lichaams, als in het hart en het gedarmte, in 't geheel niet aan den wil noch aan 't vermogen van,denken Onderworpen. Alle verfcheidcne foorten van bewegingen, welke door deze levendige kracht worden uitgeoefend, hangen van de verfchillende Zintuiglijkheid (organifatie,) van de menigte der deelen en 't verband des werktuig-s af, en dus fteigt de trapsgewijze opvolging des dierlijken lichaams, door ontelbaare en zeer na aan elkander grenzende verwisfelingen, van het Rijk der planten , tot dat der dieren en van daar tot het menschdom op, In eene prikkelbaare vezel word deze kracht uitgeoefend, door de aaneennaderingharer dee. len, veroorzaakt dooreen aangebragte prikkeling; hier door word de Vezel verkort en famengetrokken, en, na het ophouden der famen trekking , in blaren vörigen ftand herfield (b). Zij verfchilt van de Veerkracht (Elasticiteit) daar in, dat bij haar de famentrekking het gevolg is eener prikkeling, die haar werking niet door uitzetting uitoefent 5 daar ■ zij (6) Itritabtlitas, is dus de krach: van beurtelingfcbe famemrekking. — De veetalek. A 2  4 INLEIDING. zij nochtans met elkander in verband ftaan. -*> Uit hoofde nu dezer Prikkelbaarheid, worden de onwillige bewegingen des dierlijken lichaams, die bijkans werktuiglijkgefchieden,door eene aangebragte prikkeling veroorzaakt. — Hier toe brengt men gevoeglijk de eerfte en laatfte beweging van het levendig dierlijk lichaam; de beweging van het hart en der flagaderen door den toevoer des bloeds ; voor een gedeelte,de eerfte levensuitoefening na de geboorte, het ademhalen , veroorzaakt door de prikkeling der indringende lucht; de Wormsgewijze beweging van 't gedarmte geprikkeld door de genuttigde fpijzen en de toevloeiende vochten , als de Gal, enz. — Hier toe behoren ook voor het grootfte gedeelte de affcheidingen en eenige ontlastingen. Alle deze werkingen volgen elkander op, zonder ons bewust zijn en toeftemming van onzen wil; zij gefchieden tegen onzen wil; even zo goed bij de Jonggeborene Kinderen als bij Volwasfenen; in ziektens waar in alle bewust zijn ophoud ; bij Beroerden (ApopleÜifchen) en Waterhoofdzuchtigen (Hijdrocephalici) en bij eenige ftervenden, bij wie 't Gevoel en't vermogen om te denken geheel is uitgebluscht. Behalven deze werktuigelijke (ttiechanifche) be-  INLEIDING. 5 bewegingen, gefchieden 'cr in het dierlijk lic~ haam ook nog vrijwillige, welke , volgens de naarfporing en bewijzen der Phyfiologisten, van de Zenuwkracht hunnen oorfprong neemen, welke op de prikkelbaare deelen op eene evengelijke wijze werkt als eene van buiten amgebragte prikkeling. Het is de Zenuwkracht all en niet (V), welke de vrijwillige bewegingen veroorzaakt, zij is Hechts een werkend beginfel (principimn) waar door een nog vermogender in werking gebragt word , — namenlijk, de op zich zelf beftaande Prikkelbaarheid (d) der vezel, die 0) T i s s o t traite des nerfs &' de leurs maladies. Als ook de Hoogduitfcbe overzetting van dat voortreffelijk Werk, door web er. 3. B, S. 422. Cd) ls de Prikkelbaarheid een op zich zelve beftaande levensbeginfel, — of is het fleehts eene wijzing of regeling der levenskracht, in zo verre deze in het organisch geftel der Spieren werkzaam is? Hier over zijn de Phyfiologisten het nog gantsch niet eens. . Is de dierlijke vezel alleen prikkelbaar? Zijn niet de diiidelijkfte blijken van prikkelbaarheid in de planten voorhanden, offchoon men daar in geen Zenuwkracht ontwaaft? Zo de Prikkelbaarheid nu fleehts eene wijzing of regeling der Zenuwkracht ware, zo had het leerftelfel der nieuwe Schrijvers over de Koortfen (Pijretologüten) eenen vasten grond.flag, daar zij de Koorts voor een Zenuwkwaal; de fcheiA 3 ding  6 INLEIDING. die door den invloed der Zenuwen genoodzaakt wordt zich famen te trekken. — De Zenuwen zijn de werktuigen van 't gevoel. Of het gevoel nu door den invloed van Zenuwvocht, of door de trilling der Zenuwvezelen; — door de nadere aaneenraking van bolletjes en derzelver voorddurende beweging (e); of door een foort van fpanning en daar mede overeenftemmende Prikkelbaarheid, of ding (Ql[is~) voor een aflating van dezelve, en de kooking der ftoffe (CoÖio) voor een onding (non erts) houden. Maar is zij eene eigene, bijzondere kracht, die aangezet en veranderd kan worden, zonder dat de prikkeling de Zenuwen tot haare in 't werking ftelling nodig heeft, dan kan de verouderde Ziektekunde der vochten (Pathologia humqrmn) op eene gemakkelijke wijze met de leer? der nieuwere Schrijvers over de levendige kracht der vaste deelen (de Jolido vivo) beftaan en yereenigd worden. —— (e) Het gevoelen dat de Zenuwen uk op een gelispelde bolletjes beftaan enz., is dat van den Heer moscati, als mede van bell.i toree en ritocn a ska , de Jiruïïura r.ervorum- Hier bij voege men nu ook bét njeuwlings te berde gebragte gevoelen van den kundigen en beroemden Heel- én Handarts jacob van den haar. Die de Zenuwen voor Vaten houd, die niet hol zijn, snaar opgevuld met een donsaartig wezen, 'en' doordrongen met berfenflijm. Zie zijne proeve over de Herfenen en Zenuwen, pag. 20. De vertaler.  INLEIDING. 7 of door eenige andere hier van verfchillende wijze van bewegen, van welke wij in andere werken der natuur gene diergelijke aantreffen, veroorzaakt word; zal ten allen tijde een twistappel onder de Geleerden blij ven, 't Zij ons genoeg dat wij hier uit dit gevolg kunnen afleiden , dat ieder zinnelijke indruk op de Zenuwen eene verandering in dezelve te weeg brenge , die , zo lang de Zenuwen met het algemeen Zintuig (fenforium commune') eene vrije en ongefchondene gemeenfchap hebben, met de grootfle vaardigheid aan dezelve word medegedeeld. — De verzamelplaats dezer gewaarwordingen is het algemeen Zin* tuig, alwaar zij ingedrukt en bewaard werden. Het is geheel buiten ons oogmerk en bellek, hier een onderzoek te doen, naar die allergegewigtigfte Vraag; of het algemeen Zintuig van deze gewaarwordingen bewust is, dezelve met elkander vergelijken, — eene daar mede overeenkomende gewaarwording willen, en,door zich zelve,nieuwe voorwerpen voorHellen kan? dan of zulks, door medewerking van een hier mede in verband flaand en denkend wezen word uitgeoefend ? Of de Krachtoefeningen van ons gevoel en denkvermogen A 4 ge.  8 INLEIDING. gehouden moeten worden , voor gevolgen van; de organisatie des algemeenen Zintuigs, en voor regelingen of wijzingen (modificationes) van derzelver kracht, of voor werkingen van een daar mede verbonden denkend wezen ? Genoeg: Het denkingsvermogen werkt op het lichaam te rug. Om als arts deszeifs invloed op het dierlijk lichaam te betoogen, hier toe kunnen de bijzondere vcrfchijnfels en ontegen* fprekelijke waarneemingen ten genoegzaame bewijzen verftrekken. ?Er zijn bewegingen die niet van onzen wil en, denkvermogen afhangen; zij gefchieden werktuiglijk (mechanisch) door behoefte van het zintuiglijk- (georganiseerde) werktuig, — door een bijzonder injlinct — door in- en uitwendige prikkeling, zo wel bij de menfehen als bij de dieren; gelijk het zuigen, het (likken der kleine Kinderen, de ontlastingen, fommige bewegingen der Spie. ren, eenige foorten van Kramp-en Stuiptrekkingen ons ten duidelijkfte leeren.— Veelen dezer. ■<. echanifche bewegingen worden door proefneeming, oefening, naarvolging en gewoonte geleerd; verkregene vaardigheid in de uitoefening, brengt fommige van dezelve in den rang der. vrijwillige bewegingen. De gedachten fleehts om te willen, veroorzaakt door eene ge-  INLEIDING. 9 gegevene aanleiding, is alleen in ftaat om door werking der Zenuwen deze gewoone bewegingen voord te brengen. — Beoefeningen van fommige vrijwillige bewegingen , voormaals veel» vuldige reizen gedaan, brengen eene zekere gemakkelijkheid en veiê'jniging onder dezelve te weeg, zo dat, wanneer 'er eene beweging gefchied, anderen, zonder hunnen wil en mede* weten, beginnen te vyerker}. Op uitwendige Zinnelijke indruk fels enpfrf? kelingen der Zenuwen, volgen fomtijds ongewone meer dan vrijwillige bewegingen; gelijk blijkt uit fommige foorten van Stuiptrekkingen, en kramp bij Hyfterifche vrouwen; uit de krampachtige verftijving van het gantfche' lichaam, den St. Vitusdans, en zoortgelijken. — Deze kunnen voor een gedeelte door een gedurige beoefening door fommige lieden nagebootst worden , en ftrekken dus ten bewijze dat zij mcerendeelstot de clasfe der vrijwillige bewegingen behoren.- Nochtans ontftaan 'er op menigerleiën uitwendigen Zinnelijken indruk eenige onwilligs bewegingen, die als gevolgen onzer Organifatie zijn aan te merken. Op den indruk (gevoel) der koude, volgt een famentrekking der huid en der kleine vaten; een trilling en lichte Stuipachtige beweging der Spieren. A 5 Op  zo INLEIDING, Op den indruk der hette het tegengeftelde-, namenlijk: de uitzetting der huid en derzeive? vaatjes ; op een fterke lichaamsbeweging een vermeerderde omloop des bloeds; op het indringen van een menigte lichtftraalen in de oogen een vernaauwing des Oogappels, en bij een vermindering van licht een verwijding van den zeiven. ■ Op dusdanig eene wijze is het ook gefield met die bewegingen, die door de werking van het denkvermogen , dat door eenen inwendigen indruk op het Zenuwgeftel zijn kracht uitoefent, veroorzaakt worden. Bij het werken der hartstochten, ontflaan 'er vrijwillige bewegingen , die wij kunnen doen of laaten en die met overleg gefchieden; en wederom andere die op hunnen tijd zonder ons medeweten, zonder onzen wil, uit een voorheen verkregene vaardigheid, uit het inftinEt of uit behoefte voordfpruiten ; bij hevige gemoedsaandoeningen bemerken wij ongewoone meer dan vrij. willige bewegingen , die tot vrijwillige over~ gaan, en eindelijk tot onwillige veraarten, die zonder en tegen onzen wil gefchieden, en gevolgen onzer organisatie zijn, Zo zien wij 'dat bij een hevigen fchrik de kleine vaten der buid? evenals bij.de koude, worden famenge- trok-  INLEIDING. ii trokken; in fmart en droefheid ontdekken wij een langzame beweging der vaten , gelijk bij een zwakte na vermoeijing; bij den bulderenden toorn, een fchielijkere beweging der Vaten, gelijk bij eene hevige lichaamsbeweging , en een gelijke werking op de maag en gal, als bij een belediging of kwetzing der herfenen. De bewegingen worden aldus, gelijk theden zeer wel aanmerkt, oorfpronglijk dooide organifatie des lichaams bepaald , en zijn voor het grootfte gedeelte onwillige. Anderen worden door den wil veroorzaakt en gefchieden vrijwillig- Tusfchen deze beiden uiterften kunnen nog öntelbaare middelfoorten gevoegd worden. De Zenuwkracht is met alle deze bewegingen onaffcheidbaar vereenigd, maar haar aandeel aan dezelve is onderfcheiden. Zij heeft zulks het allerminst aan het voordbrengen van enkel organifche noodwendige levensbewegingen ; maar daarentegen meest aan die, welke met den wil gefchieden. Zeer voortreffelijk noemt zeker Beöordeelaar (Recenfent) in de Algemeene Duitfche Bibliotheek 3  32 INLEIDING. theek (f), het menfchelyk lichaam een Dierlijke Machine, van alle kanten met Zenuwkrachten omgeven, die iederen indruk, zo van de natuurlijke aanroering, als van de gedachten kunnen ontfangen, en, naar deszelfs gefteldheid, fterkte en fchikking, het gantfche kunstwerk in orde ftellen en beftieren. Tot de uitoefening der Zenuwkracht en het voordbrengen der Bewegingen door dezelve, is het nodig dat het lichaamlyk werktuig met de Zenuwen, en dezen wederom met het algemeen Zintuig een onafgebroken gemeenfchap hebben. Hier van kan , men de verfchijnfelen des medegevoels (confenfus) en fympathie der Zenuwen afleiden. Zeer dikwijls word door den indruk op de Zenuwen van eenig deel, een gewaarwording en beweging in andere deelen veroorzaakt. De uitwendige Zinnelijke indruk op de Zenuwen van eenig lijdend deel, wordt naar hee algemeen Zintuig overgebragt , en van daar komt een Tegenwerking in die zelve Zenuwen, of in die van andere deelen. Echter leert de ondervinding,dat niet ieder dusdanig verfchijn- M} <ƒ) 25- B. pag. 385.  INLEIDING. 13 fel, 't welk van het medegevoel (confenfus) afhangt, alleen door tegen werking des algemeenen Zintuigs veroorzaakt word; een Kikvorsch, die men den kop heeft afgefneden, fpringt, wanneer men de Zenuwen van zijn pooten prikkelt, nog voord; een onthalsde Kalkoen gaat nog eenige fchreden ver , en bij onthoofde menfchen befpeurd men bijwijlen nog bewegingen , die men onder de vrijwillige moet rangfchikken. De oorzaak hier van moet in de onderlinge gemeenfchap der Zenuwen, als ook met die van het Ruggemerg gelegen zijn. Deze gemeenfchap moet eenigermaaten de plaats van het algemeen Zintuig vervangen kunnen; derhalven moet 'er ook uit deze onderlinge vereeniging der Zenuwen , een tegenwerking des Zenuwgeftels geboren worden ,• zo dra 'er een éénige der Zenuwen geprikkeld wordt. — Het is door ervarenis kenbaar, dat tusfchen fommige deelen des menfchelijken lichaams eene zulke ongemeenc naauwe 0vereenflemming plaats heeft, dat, wanneer in het eene deel afwijkende tegennatuurlijke veranderingen voorvallen, deze ook aan een ander deel bij uitftek en voor anderen medegedeeld worden. Dusdanig eene overeenftemming, of medelijding is 'er bij Voorbeeld tusfchen het Hoofden de Maag; tusfchen de Baarmoeder en de Bor- flen  Ï4 INLEIDING. ften 5 en meer andere deelen des menfchelijkefi lichaams. — De groote frederik hof'fmann heeft dit ten duidelijkfte geleerd, en na hem is zulks op nog veel uitvoeriger wijze gedaan door whijt, haller, unzer, rega, tissot, wernischek,- rahn, ïïeufville en andere. ■ ■ Men kan zich deze onderlinge gemeenfchap der Zenuwen, met die van het Ruggemerg en der Herfenen, in een natuurlijken ftaat als een gelijkvormige overeenftemming, of Harmonie voorffelien. Word deze nu verbroken, is 'er ergens op eene andere plaats een veel fterker indruk en eene grootere verandering dan op eenige andere, zo is daar een tegennatuurlijke toeftand. Ieder Zinnelijke te fterk werkende indruk op de Zenuwen, veroorzaakt eene overmatige gewaarwording, (gevoel) die onaangenaam word en die men Zinnelijke fmart kan noemen: op deze vermeerderde gewaarwording volgen vrijwillige bewegingen , die van het overleg en van onzen wil afhangen, of eenige van de anderzins vrijwillige, die buiten onzen wil bij toeval gefchieden, of eindelijk ook bewegingen die tegen onzen wil alleenlijk door de Or-  INLEIDING. 15 ganifatie veroorzaakt worden. Op een ver* meerderde gewaarwording volgt dus een vermeerderde beweging. Dit is volgens de regelen der Tegenwerking (Reattio). De hevige indruk op de Zenuwen die in het algemeen Zintuig, dat onaangenaame gevoel van fmart verwekt, is oorzaak van de tegenwerking des algemeenen Zintuïgs op de prikkelbaare deelen, die door een aangezette Zenuwkracht, in grootere Werkzaamheid gebragt worden. Even diergelijke vermeerderde bewegingen zijn gevolgen, wanneer de invloed der denkingskracht van uit het algemeen Zintuig op de Zenuwen, in eene te hevige werking is. Wanneer een matige , gewoone , uitwendige, zinnelijke indruk, of een matige inwendige werking der Zenuwen, ongewoone vermeerderde bewegingen ten gevolge heeft, dan noemt men zulk een toeftand, een vermeerderde Gevoeligheid, of eene te groote beweegbaarheid des Zenuwgelïels; en deze heeft eene vermeerderde prikkelbaarheid tot haar gevolg. Deze te groote gevoeligheid kan of in het geheele Zenuwgeftel, of maar alleen in fommige bijzondere deelen ftand grijpen. Er kan een vermeerde Prikkelbaarheid zijn , zonder dat een vermeerderde Gevoeligheid daar van de oorzaak, of  36 INLEIDING. of de grond daartoe'in het Zenuwgeitel gelegeif zij. Een vermeerdering zelfs dezer nadrukkelijke kracht, of zekere prikkelingen die op zeer prikkelbaare deelen hunne werking uitoefenen , kunnen eene vermeerderde prikkelbaarheid te weeg brengen; gelijk het trillen deiledematen, — de hartkloppingen door don te' grooten aandrang des bloeds na te hevige lichaamsbewegingen, enz. enz. Öp' een vermeerderde Prikkelbaarheid, door welke der te vooren reeds genoemde prikkels zij ook veroorzaakt worde , volgt een vermeerderde beweging in het prikkelbaare deel. Volgens dezen regel van tegenwerking ontftaat^ ep de plaats waar een fterkere prikkeling word aangebragt , ook wederkeerig een grotere beweging in de Vaten, en een heviger aandrang van bloed in dezelve.- De vermeerderde Gevoeligheid is'bet tegen* gefielde der verminderde. Zij blijkt ten klaarfte, wanneer zodanige prikkelingen, die anders een zinnelijke indruk op de Zenuwen maakten, de daar uit gewoonlijk voordfpruitende veranderingen niet, of in een veel minder graad te weeg brengen.- Is  INLEIDING. 17 Ts men niet in ftaat om, volgens den wil, vrijwillige bewegingen te verrichten, of is het vermogen om zulks te doen niet in een volmaakte gefchiktheid, dan noemt men dit zwakte of krachteloosheid, en word veroorzaakt door gebrek aan den noodzakelijken invloed der Zenuwkracht op de prikkelbaare deelen ; of dat de op zich zelfs beftaande Prikkelbaarheid der Spiervezelen verminderd is. In het eerfte geval, word de op zich zelf beftaande Prikkelbaarheid , door den onvolmaakten en gebrekkigen invloed der Zenuwkracht, niet in een behoorlijke werkzaamheid gefteld. In het twede, is de Zenuwkracht enkel een gebrekkige ongenoegfame prikkel voor een verminderde Prikkelbaarheid , welke zich tot geene behoorlijke werkzaamheid laat bewegen. — De oorfprongelijkeJPrikkelbaarheid kan niet alleen in deelen tot vrijwillige bewegingen gefchikt, en welkers werking van de Zenuwkracht afhanglijk is, verminderd worden; maar zulks gebeurt in 't bijzonder ook bij de mecha. nifche noodzakelijke levensbewegingen. Bij voorbeeld, in een trage, Jangfaame, ongeregelde beweging des Harte en der Slagaderen. Bij een verminderde en gebrekkige gevoeligheid, houd de Prikkelbaarheid niet geheel op, maar alB leen  18 INLEIDING. leen zo ver zij van de Zenuwkracht afhangt ? gelijk bij bezwijmingen , beroertens, enz. -— Ook is de gevoeligheid niet weg genomen ? wanneer de prikkelbaare deelen niet prikkelbaar genoeg zijn, of als de Zenuwkracht in hare werking op dezelve geftoord is, gelijk bij verlammingen. Deze weinige algemene befcbouwingen over de inrichting der dierlijke huishouding des menfchelijken lichaams, moeten genoegfaam zijn, om voor een inleiding tot ons hoofdoogmerk te verftrekken. — B IJ-  B IJ DRAGEN TOT SET LEEPvSTELSEL DER JAC O O JR. T $ JE 3ST. §. i, Bij ieder Koorts, ondergaat de Prikkelbaarheid eene merkelijke verandering, die zich door hare ongewoone afwijkingen in de onwillige bewegingen des harte en der flagaderen gemakkelijk kennen doet. — Eene krampachtige fpanning, eene famentrekking der prikkelbaare vezel, bijzonder der kleine vaten, veroorzaakt het rekken , het trillen der fpieren , het wegkrimpen der kleine aderen, het intrekken van de pols, en de veranderde beweging van het hart en der flagaderen. In dezen veranderden ftaat van Prikkelbaarheid, kan deZenuwkracht haar vermogen, op de prikkelbaare vezel niet uitoefenen; waarom 'er een verzwakking in Ba de ■  ao LEERSTELSEL de vrijwillige bewegingen ontftaat, welke voor een wezentlijk toeval (Jymptoma) der Koorts te houden is. Deze afwijkende toeftand der Prikkelbaarheid des gantfchen lichaams, (of gelijk ik dezelve in mijne eerfte uitgave (g) noemde,) deze algemeen veranderde onregelmatige Prikkelbaarheid is de natuur der Koorts zelve (h). Zij (g) De aanmerkiHgen des Beoordeelaars in de Algem, Litt, Tijding, 1786. No. 230. tegen vogel, die dit gevoelen was toegedaan, hebben een zinftoorende drukfeil, in het werk diens beroemden Mans veroorzaakt. In de Bijlage tot het 3de Deel, heeft hij zich duidelijker uitgedrukt de Koorts is een gevolg eener , in eene tegen natuurlijke beweging gebragte, Prikkelbaarheid. Vogel, Handboek, d. p. A. 3de Deel, pag. 361. (//) Condltio Phyfica in corpore vivente, per quamfunüio eliqua lasa vel impedita fit: De ha en praleEl. in boer. ha vii injiit. Pat hol. Tom. 1. pag. 72. Of volgens gaüb 1 u s, natura morbi fita eji in male affeüis eorporis vivi illis conditionibus quibus quid aptum natum ejl fuam conferrè fymbolam ad aÜiones humanas. lnftit. path- §. 42. pag. 15. Is de zwakte (debilitas) naar het gevoelen van cullen, zie Prima Lin. Bract. Medicinal g. 34. 't welk dikinsqn nog algemeener fielt, de naaste oorzaak (caufa proxpna") van de Koorts'? De zwakte heeft een andere voorafgaande oorzaak, zie pag. 17. namelijk gebrek aan Zenuwkracht, verminderde Prikkelbaarheid. Zij is dus aan te merken als een gevolg, die voor het allernaast uit de natutu-  a i s koortsen! Zij is in de Koorts die lijdende veranderde gefteldheid des lichaams , waar door deszelfs werkingen worden opgeheven of geftoord. Derzelver "uitflag openbaart zich door hare, van den natuurlijken ftaat afwijkende, toevallen, die de kenmerken der Koorts daar fteï. len, (of de Koorts characterifeeren.) De Prikkei, welke de Prikkelbaarheid in 't algemeen veranderd en dezelve in een' ftaat van afwijkinge brengt, is de beweeg- of naaste oorzaak, die men met recht een voordbrengfel der voorbereidende en gelègenheidgevende oorzaaken' noemen kan. —* i 2. De nieuwfte Geneesheeren, erkennen dezen veranderden ftaat van Prikkelbaarheid in de Koort- tuur der Koorts haren oorfprong neemt. Boven dien Word zwakte, in 't bijzonder die der noodwendige levensverrichtingen, als van het hart en vaatgefleï, niet bij ieder Koorts waargenomen, in eenige öntftekingskoortfen neemt veel eer een fterkere beweging ran dezelve waar , welke men met verzwakkende middelen moet tegen gaan. Ook merkt bürserius te recht aan, dat, indien ds zwakte de naaste oorzaak der Koorts ware, men bij verlammingen altijd Koorts ontdekken moest. — Zie j. e. e u r s e r 2 u s, de Kanilfeld ïnfiituti Med. Pratt. Vol. ï defebribas, pag\ 13 in 4to Edie. Mediolan. B 3  m LEERSTELSEL Koortfen wel; doch maar alleen als een gevolg, 't welke door de lijdende Zenuwkracht en Tegenwerking van het algemeen Zintuig veroorzaakt wordt. Dit denkbeeld is zijnen oorfprong-verfchuldigd aan de vooronderftelling, dat de Prikkelbaarheid alleen eene regeling of wijzing der Zenuwkracht is. In de inleiding tot dit Werkje, pag. 2 — 5- vindt men eenige gronden voor het gevoelen, aangaande de op zich zelf beftaande Prikkelbaarheid, die, zonder invloed der Zenuwkracht, in werking zijn kan, gemeld, offchoon beiden deze krachten in het dierlijk lichaam op het fterkfte met elkander verbonden zijn. Maar word de op zich zelf beftaande Prikkeibaarheid door prikkeling, zonder den invloed der Zenuwkracht, veranderd, verzwakt, vermeerderd en in werking gebragt? Dan is de vraag; — zijn'er geen zekere prikkelen die, noch dan, op de prikkelbaare deelen hunne werking oe • fenen, wanneer de Zenuwkracht alreeds geheel ophoud ? Gelijk de mechanifche prikkelingen, de warmte, de fcherpte van tabaksrook, enz. bij de fchijnbaare dooden en'drenkelingen ten duidelijkfte aantoonen? Veroorzaaken de Eleiïnfche vonken de fchielijke faamentrekking en de Warmte de uitzetting der vaste deelen door  der KOORTSEN. 23 door middel der Zenuwkracht? Is dit dereden, waarom de uitwendige koude het famentrek» keri der prikkelbaare vezel te weeg brengt. Om dat zij, ten eerften de Zenuwen op eene tegennatuurlijke wijze aandoet, waar door deze tegenftrijdigen indruk aan het algemeen Zintuig word medegedeeld, welke van daar wederom i door de Zenuwen op de prikkelbaare vezel terug werkt, en derzelver famentrekking veroorzaakt? Of werkt de koude, even gelijk een prikkel, onmiddelijk op de prikkelbaare vezel, en verwekt zij dus derzelver fpanning? Kan de luchtsgefteltenis de Prikkelbaarheid verzwakken, gelijk bij eene vochtige warmte? Of dezelve verfterken, gelijk de koude, zonder dat deze werking door middel der Zenuwen gefchieden moet? Word bij een fmorendehette de afgematheid veroorzaakt , door dien iets van de Zenuwkracht verloren gaat, of dcPrikkelbaarheid verminderd word? Kan niet een fcherpe ftof, die onmiddelijk tot de vochten aangevoerd en met dezelve vermengd word, het hart en vaatgeftel prikkelen, en eene, van den natuurlijken ftaat afwijkende, beweging in dezelve voordbrengen, zonder dat 'er eene verandering in de Zenuwkracht moet vooraf gaan? Zekerlijk zal, van wegens het üaauwe verband dier beider krachten met elB 4 kan-  24 LEERSTELSEL K-ander, door alles wat op eene hevige wijze het Zenuwgeftel aandoet, te gelijker tijd ook de Prikkelbaarheid eene verandering ondergaan. Zie pag. 15. Het Addergif, 't welk volgens de proeven van fontana de Prikkelbaarheid der Spiervezelen geheel vernietigt, fchijnt in dier voege , eenftemmig met de Zenuwen, even gelijk het Heulfap (Opium) te werken. — * Maar ook in tegenftelling zal ieder prikkel, welke de prikkelbaare deelen op het fterkst aandoet, en de beweging van het hart en aderen eene verandering doet ondergaan, het Zenuwgeftel tevens in beweging brengen. Is, in dit laatfte geval, de verandering in de Zenuwkracht niet veel meer een gevolg als een oorzaak? Ontftaat dus bij ieder Koorts de verandering van Prikkelbaarheid altijd geheel alleen door den invloed der Zenuwen, door Tegenwerking (ReaÜio) des algemeenen Zintuigs ? Is de beweegoorzaak altijd daar in gelegen, dat zij het allereerst haar kracht op het Zenuwgeftel uitoefent, waarna het algemeen Zintuig door middel der Zenuwen op de Prikkelbaare vezel terug werkt? *  der KOORTSEN. . pag. 132. C 3  38 LEERSTELSEL de Prikkelbaarheid zijn aan elkander niet geëvenredigd; van daar de wanorde in de Koortstoevallen, die met elkander niet overeenftemirren, en die den ftaat der Zenuwen (flatus mrvofus) aanduiden. , Zeer wel merkt de WijdberoemdesTOLL (v), dit aan als een bijzondere Koortseigenfchap, die zich, in verfcheiden foorten van Koortfen opdoet, daar zij boven dien bij dc Slijmkoortfen in 't algemeen ook voorhanden is. Zij is niet alleen in het vervolg als een Symptoma bij veele Koortfen aanwezig, maar in veel gevallen openbaart zij zich reeds bij den aanvang der ziekte. Even gelijke gefteldheid heeft 'er plaats in de Koorts, die ik Kwaadaartig noemc, (flatus malignus) waar in het Zenuw vermogen verdoofd, de Prikkelbaarheid verminderd is; alwaar de levensbewegingen , die het lichaam van fchadelijkc ftoffen ontheffen kunnen, gantsch nedergeflagen liggen, en de tegenwerking onderdrukt is. §• frik gelove,uit al het hierboven aangevoerde niet (v) Stoll, Jlplo-. de cogn, £f curand: febrib. §§. 70.8, fag. 182. Editi Leiden.*,  der KOORTSEN. 39 niet zonder grond het recht te hebben, vijf verfchillende Koortsftanden, volgens de verfcheidenheid der Tegenwerking te mogen aannemen en vastftellen. I. De eenvoudige koortsstaat, waar in door de prikkelende Beweegoorzaak, de Prikkelbaarheid maar een matige verandering ondergaan heeft, het Zenuwvermogen weinig te lijden heeft, en de tegenwerking gematigd is. Immers op eene matige koude volgt een matige vochtige hette, met een levendige volle pols; 'er zijn alleen maar eenige weinige afwijkingen in de dierlijke en natuurlijke bewegingen kennelijk. In de behandeling is alleen een matigende Geneeswijze (Methodus temperans,) rust en vermijding van al wat aandoening geeft, en waar door de Koorts kan aangezet worden, van nut. II. Deontstekingstaat (flatus infiamtnatorius.') In deze is de Prikkelbaarheid vermeerderd; 'er heeft een levendige terugwerking van het Zenuwvermogen plaats; hier is een tegenwerking voorhanden. Een rasfe volle en harde pols; 't fterk kloppen der Hoofdflagaderen (arter: carot:,) een geweldige droogte, verzeld met eene hette die den vinger van den . C 4 gee-  40 LEERSTELSEL geenen die voelt aandoet, dorst, hevige hoofdpijn, te rug gehoudene en verminderde ontlas? tingen, alle deze zijn de kenmerken dezer Koorts. De behandeling eischt verzwakkende, bloedont-, lastende, verkoelende, zuure en zacht prikkelende middelen, welke de onderdrukte ontlastingen aan den gang maaken en onderhouden, (Methodus antiplogistica.) ' III.De staat van verderf,of rotting, (flatus putridusf) waar in, bij een verzwakte Prikkelbaarheid , het Zenuwgeftel onvolkomen terug werkt; waar in bij een verzwakte tegenwerking zich tevens in de vochten eene neiging tot uitlozen openbaart. Deze toeftand doet zich kennen uit eene verzwakking Van allen, maar in 't bijzonder der dierlijke werkingen; de rasfe,maar echter zwakke, kleine, faamgetrokkene Pols; is een teken van verzwakking in de levensbewegingen ; daar bij komt een bijzondere bijtende hette, die op de de eerfte aanraking der Pols zich niet gemakkelijk doet bemerken, maar, bij een langdurigeraanraking, zich zelf verraad, en noch lang daar na, in de hand van deri Geneesheer eene onaangenaame gewaarwording overlaat. Zeer dikwijls ontdekt men zulks in Koortfen, die uit de eerfte wegen hunnen oorfprong neemen* bij-  der KOORTSEN. 4r bijzonder in de Galkoortfen, en deze verei. fchen de verwijdering der ftoffelijke oorzaak door zuiveringen der eerfte wegen ; waar na de verderf tegenftaande middelen te pas komen (Methodus antifeplica.) IV. De staat der zenuwen (flatus Tiervofus) is uit de wanorde der toevallen kennelijk. — De Prikkelbaarheid van fommige deelen is met het Zenuwvermogen niet geëven* redigd, bij gevolg ontftaat 'er een ongeregelde terugwerking. Men ontdekt dikwijls afwij. kende veranderingen in de Pols, die veelmaal hart en fterk, veelmaal klein en zwak is; benevens eene verzwakking in fommige werkingen en wederom in andere eene al te groote levendigheid. (De- werkelijk groote zwakte, is fomtijds, wanneer de Lijder buiten het bedde'opzit , niet recht te onderfcheiden.) Hette in fommige deelen, terwijl te gelijker tijd wederom anderen , het gevoel van koude hebben. Deze toeftand is zeer verfchillend van den Rot. tigen, behalven dat hij tegelijk met denzei ven verbonden is. Menigmaal ontmoet men zulks alleen op zekere hoogte der ziekte, maar ook niet zelden in den beginne, voornaamlijk in de Koortfen uit flijm veroorzaakt. C 5 Daar  42 LEERSTELSEL Daar word ook een geheele andere behandeling, dan in de Rotkoortfen, vereischt. Een braakmiddel in den beginne , deels tot uitlozing van onreinigheden der eerfte wegen, deels tot fchokking van het Zenuwgeftel, en in 't vervolg bij kleine giften als een prikkel, die op de onderdrukte affcheidingen bijzonder op het zweet werkt, is hier van veel nut. Verder diene men zulke middelen toe, welke de krachten op een matige wijze opbeuren en bewaaren (Methodus analeptica, neryofa ) Het vertrouwen van een' Zieken op zijnen Geneesheer, een verftandige aanfpraak, die de vrees van fierven beneemt en de hoop op herftel herleven doet, is in deze omfiandigheid de beste hartfterking. Menigwerf gaat deze Koorts zeer lang in den zei ven toeftand voord. — De al te werkdadige Geneesheer, die met Braakmiddelen, bijzonder met Buikontlastingen de zieken als beftórmt, is hier zeer fchadelijk. Deze Koortfen vereifchen in 't gemeen een zeer voorzichtige behandeling; voornamenlijk wanneer zij in den beginne verzuimd of door al te hevige ontlastmiddelen aangetast zijn. Ik heb daar van zeer treffende voorvallen gezien, waar in de ziekte tot 34, 37, en 40^» dag, veele onvolkomene fcheidingen onderging ; de zieken,  der KOORTSEN. 43 ken, gelijk wileis (w~), in eene tot dit foort behoorende ziektebefchrijving , verhaalt,. in de ellendigfte uitteering vervielen, en naderhand nog gelukkig gered wierden. Waarneemingen en ondervindingen over de Koortfen, die in mijne eigen praótijk mij voorgekomen zijn, zal ik bij het vervolgen dezer bijdragen op hunne plaats aanvoeren. — V. De kwaadaartige staat (flatus nervofus^) waarin de levensbewegingen neêrgeflagen zijn, de Prikkelbaarheid verminderd, het Zenuwvermogen verdoofd; en de Tegenwerking onderdrukt is. De bedriegelijke langfame Pols, die den ongcöefenden geen Koorts vermoeden doet, verdient hier de uiterfte opmerking, indien 'er tevens een groote verzwakking, verzekl met beevingen (V), en onmagt om zich overeind te houden, voorhanden is. Dofheid der zinnen, zorgeloosheid, eene verwonderende en als ergens op ftaa- (w) Willis, Pathol. Cerebri £? nervofi generis, Cap, VIII. Objervj i. pag. 49 £f 50. edit. slmfteiodam. (x) Deze. beevingen verfcbi'len altijd, maa'r de gefield, heid der Lijders, en naar de kwaadaartigbeid der ziekte, hoe gevoeliger en krachtiger de Lijder is, zo veel te fterker zijn ook de bevingen. Dï VEKTAALSR.  44 LEERSTELSEL flaarende houding (ij), even als of zij in diepe gepeinzen zijn, Gevoelloosheid (ftupor), ITalfflaap (coma vigil,) Slaapzucht zijn de kenmerken van deze allergevaarlijkfte omftandigheid. Men moet deze toeftand altijd niet alleen aanmerken als een hogeren graad van den Rottigen en Zenuwftaat, die men alleen ontdekt, wanneer de ziekte tot zekere hoogte geklommen is; neen, zij is bij wijlen in fommige Koortfen reeds in den aanvang kennelijk, en daarom als een eigenfchap dier Koortfen te bofchouwen. De onderdrukte levenskrachten moeten opgebeurd, en door prikkelende middelen in werking gebragt worden (Methodm excitans.) Het bewijs , dat ieder Koorts onder deze v ij f verfebeidene rangen of ftaaten, of Eenvoudig , Ontftekende, eene Rot-Zenuw- of kwaadaartige Koorts zij, zoude men zeer gemakkelijk op alle foorten van Koortfen kunnen toe- ((/') Dit neemt men zeer veel in Koortfen van dien aart waar. Wanneer men dusdanige Zieken aanfpreekt, zien zfj als met verwondering en. verbaasdheid op; fomtijds fchijnen zij in diepe mijmering te vervallen en met ernftige pverpeinzirg zich bezig is jiouden, fchoon zij van niets bewust zijn, Pe vertales.  der KOORTSEN. 45 toepasfen (e). Ik kan ondertusfchen hier dezelve in eenen zeer naauwen kring bevatten, mij op selle beroepende, die in zijne befchrijving der Koortfen (Pyretologia) bijkans ieder Koortsverfcheidenheid of onder de Ontfteking, of Rot, of Zenuwkoortfen rangfehikt, tot welke laatfte hij ook de Kwaadaartige brengt. Men zou misfehien alle Gjflachten van Koorts fen, wel volgens deze vijf rangen of ftaaten verdeelen kunnen; maar ik boude het, om veele redenen, ge voege! ijker, dat men dezelve ■als trappen der Koorts befchouwe, en de verdeeling en benoeming der Koorts van de prikkelende beweegoorzaak afleide. In Koortfen die van eene en dezelve ftoffelijke oorzaak ontftaan, als bij voorbeeld, in de Kinderziekte, zijn deze vijf rangen als hogere trappen aan te merken. De Koorts neemt in hevigheid toe, het vooruitzicht word bedenkelijker , de behandeling ernftiger, de ziekte gevaarlijker, al na dat het eene Eenvoudige, Ontfteking, Rot, Zenuw of Kwaadaartige Koorts zij. Befchouwt men nu deze vijf rangen als graden (s) Progr. quoilctt, curfor. Candit. roesecke, mdicit ie vario febris Jïatu, Regiom. i?8o.  46 LEERSTELSEL den of trappen der Koorts, zo laat zich een verfchijnfel, dat in de Kunstbeoefening veel* maals opgemerkt word, gemakkelijk verklaren; te weten, dat de Koortfen die van eenen ontftekingsaart waren, in het vervolg in Rot, ja zelfs in Kwaadaartige ■ koortfen overgaan , en dat in den beginne de Rotkoortfen niet zelden ontftekend zijn. Is de prikkel en de daar op volgende tegenwerking zeer hevig en aanhoudend geweest , zo volgt op de aflating een zwakte; en op de hevige beweging des bloeds eene aandrift ter ontvating, welke door de opgehoudene affcheidingen en ontlastingen, nog. meer word'aangezet. In eene Rotkoorts, kan van wegen den fterken prikkel, in den beginne nevens de tegenwerking eene vermeerderde fpanning Hand grijpen, en de Koorts als van eenen ontftekenden aart doen voorkomen ; eene matige aderlating vermindert de te hevige tegenwerking, en de Koorts vertoont zich in zijn eigentlijke gedaante. Ieder Koorts, zelfs de allerlichtfte, kan door een verkeerde behandeling Ontftekend, Rottig of Kwaadaartig worden. Wanneer men deze vijf rangen enkel als trappen der Koorts aanziet , dan zal het gemakkelijker vallen de Koortfen onder eene clas-  der KOORTSEN. 47 clasfe te brengen, en derzelver foorten zullen veel minder in getal zijn. Voor het minst word dan de zwarigheid, die in de and^rzins voortreffelijke Koortsrangfchikking van selle (a) niet kon vermijd worden,uit den weggeruimd: te weten: dat de verandering die de Rqtkoortfen, wanneer zij op hunne hoogte gekomen zijn, ondergaan,voor eenverfcheidenheid van ziekte (fpecies morbi) gehouden, en onder de Zenuwkoortfèn gerangfchikt worde. • §• 8. . In de leerboeken der Geneesheeren, zijn reeds van oude tijden af, tot nu toe, de Koortfen volgens hunnen loop (Typus) , in Tusfchenpozende, Aflatende en Aanhoudende verdeeld geworden. Deze verdeling doet niets tot het bepalen (formeeren) der Aanwijzing(Indicatio), gelijk stoll (b) en andere Artzen (Y) te recht aan- Qa) Selle, Rudim Pyretol. Edit. 3. pag. 316. (f>) Stoll Rat. medendi Tom. II. pag. 107. (O De Tubing. Recens van Vogels handb. zegt: De loop der koorts moet wel opgemerkt, maar niet tot een grondflag der verdeeling genomen worden. Tubing. Gel. Auz. 178.6. St. 30. pag. 235. Dit is ook het gevoelen van den beoordeelaar van het Handboek van selle. Algem.Deutsch. Bibl. 73. B. $ag. m.  48 LEERSTELSEL aanmerken. Diel (rf) , zegt zeer juist; dat de loop, der Koorts niets wezenlijks tot derzeU ver bepaling bijbrengt. Aanhoudende Koortfen worden bij derzelver voordgang Aflatende, deze wederom Tusfchenpozende, en dus ook omgekeerd. De aanwijzing ter genezinge * moet niet van den loop der Koorts maar van derzelver .gefteldheid of ftaat, §. 7. en van de ftoffelijke oorzaak afgeleid worden. De loop der Koorts kan tot eene Medeaanwijzing van de zitplaats der ftoffelijke oorzaak , en ter voorzegginge dienen ; als een aanmerkelijk verfchijn=< fel in de koortsaf wisfelingen, verdient hy iri allen opzichte de opmerkzaamheid van den Geneesheer, Eigentlijk zyn 'er, in den gewohelyken zin van het woord , geen aanhoudende Koortfen,. Men kan de Aflating niet bemerken, zulks verzekeren ons de beste Waarneemers in de Geneeskunst. Uit veelvuldige waarneemingen en gevolgtrekkingen ftellen zij ten grondflage , dat de Prikkelende ftoffelijke oorzaak, die in de eerfte wegen (in fystemate gastrico) hare zitplaats heeftj 00 B a h d 1 k ü e e , N. Mag. ƒ. aeme< 9 B. 4 ÜÊ(k  der KOORTSEN. 49 heeft, Tusfchenpozende en Aflatende Koortfen voordbrengt. Hoe meer deze ftoffen uit de eerfte wegen in het Vaatgeftd overgaan , des te meer komen dan deze Koortfen met de Aanhoudende overeen, en dus is het gefteld met de Aflatende Koortfen. Is de prikkelende ftoffelijke oorzaak in het bloed en in den omloop der vochten gelegen, of daar in overgevoerd; zo ontftaan daar uit de zogenaamde^ Aanhoudende Koortfen. Het zal niet nodig zijn om dit met breede bewijzen van Geneeskundige waarnemingen te ftaven, daar de meeste op dit ftukovereenftemmig denken, en het om die reden overtollig zou zijn een opftapeling van aanhalingen te maaken (e). % Al- (e) Ik zal hier alleen maar eene ftelling , boven allen anderen aanvoeren. Zie de Beoordeelanr van selle sHand.. boek, eerfte uitgave. ,, De loop der Koorts richt zich ge„ meenlijk naar het deel, van waar het algemeen Zintuig „ en de Zenuwen door de ftoffelyke oorzaak worden aan,, gevallen. Is deze in de eerfte wegen gelegen, en doet zy van daar het Zenuwgeftel aan, dan ontftaan er Afla„ ter.de en Tusfchenpozende Koortfen; word zy daaren„ tegen uit de aderen naar het Algemeen Zintuig overge- bragt, en doet zij daar zelfs onmiddelijk hare werking, „ zo word de Koorts Aanhoudend. Is zij oorfprongelijk in „ het adergeftel ontftaan, zo is de Koorts tevens van den „ beginne af Aanhoudend; word zij daar en tegen , gelijk „ gewoonlijk gefchied, in de eerfte wegen opeen geza> D » meld  jó LEERSTELSEL : Alleen zal ik eenige hier toepasfelijke gevallen ter ftavinge van dit gevoelen aanvoeren. Alle Onr.ftekingskoortfen zijn Aanhoudend ; de eigentlijke Rotkoorts;, (Synochus putrida) is van een' aanhoudenden aart; de'Vlekkoortfen zijn tot aan het uitbotten der vlekken voor het grootfte gedeelte Aanhoudend. Een waar Ontftekirgzijdenwee (Pleuritis inflammatoria') is aanhoudend ; het valfche Galachtige zijdensvee (Pleuritis Jpuria biliofa), volgt den loop der Aflatende Koortfen. De Galkoortfen zijn van eenen Aflatenden aart, en offchoon de ftaat der Ontfteking in den beginne de Aflatingen verdonkert, zo worden zij na de aderlating veel tijds duidelijker en zijn dus gemakkelijk te onder* kennen. De eigentlijke Slijmkoorts behoort tot de Aflatende, en is op het eind dikwijls Tusfchenpozend. De Geneeskundige gevoelens nopens de Tusfchenpozende Koortfen (temmen met elkander ten vollen avereen , dat hunne fiof- „ meld en bij beurten fin beweging gebrsgt, en dan in het „ bloed overgevoerd . zo word de Koorts aanvangelijk Tusfchenpozend of Aflatend, en word gantsch nietgemakkelijk van een'aanhoudenden aard." Dit leerftelfel zoude ik voorzeker ter ftaving mijner onderftelling in de eerfte uitgave van dit Stukje aangevoerd hebben, indien zij mij te dier tijd bekend geweest ware. Algem. D. Bibl. 4*1 B. pag. 103.  der KOORTSEN. si ftoffelijke oorzaak in de eerfte wegen ligt, en fchoon de möerasfige uitwafemingert deze Koortfen in het voorjaar rrienigvuldiger doen zijn ; zo is dit, in den eigentlijken zin, maar als ben voorbereidende oorzaak aantemerken ; daar de waare prikkelende ftoffelijke oorzaak te zoe^ ken is in de Galachtige onreinigheid waar mede de eerfte wegen opgehoopt zijn. §• 9- De onocrfcheidene zitplaats der prikkelende ftoffelijke oorzaak, brengt daarom ook den verfchiilenden loop der Koorts te weeg ; en dè itoffelijké oorzaak, naar hare verfcheidenheid, wederom verfchèiden geflachten van Koortfen. Tot het ontftaan of den oorfprong dezer geflachten en verfcheidenheden, is rnisfchien éêri Koorts,genoegj welke naar de verfcheidenheid der ftoffelijke oorzaak, en volgens hare verfchilIcnde zitplaats, op ondërfcheidene wijze geregeld (gemodificeerd) Word. Huxham (ƒ) ftelde ter verklaring der Koorrsverfcheidenhedari een Eenvoudige Koorts; bewees hoe zij, naar de verfchillende lichaamsgefteltenis, ook verfchiliend moest wezen, en maakte hier uit op, hoeCO Huxham, Opera Phyf. Med. Curante re-ichei.» Tom. II. pag. 16. D 2  52 LEERSTELSEL hoedanig de eigerifchappen der Ontiïeking er) Zenuwkoortfen zijn. Sydenham (g) hield de eenvoudige Synochus voor de grote Zniveringskoorts der Natuur, voor de voornaamfte en meestvoorkomende Koorts : en wanneer zij Aanhoudend wierd, voor een ihééngelopene Tusfchenpozende Koorts, en de aanvallen dezer laatfte, als zo veel verkorte Aanhoudende Koortfen. Grant(T), een getrouwe waarnemer , ftelde de aanvallen der Tusfchenpozende , als zo veel Eenvoudige Koortfen te zijn, een gevoelen dat vogel (i) , (de Vader,) reeds omhelsde en voordroeg, en het welk nieuwlings door voullone (£> ook is voor- Cg) DiEia febrïs conttnua Intermittentium quaft compendium fuoJdam et e contra finguli earum paroxysmi compendium hujusce mihi videhantur; atque adeo discrimen in hoe maxime verjari, quod continuae conceptam femel effervercentiam eodem femper tenore perficerent ; intermittentes autem partitis vicibus ac diverjïs temporibus eadem defungerentur, Sydenham, Opuscula Üniverf. p. m. 56 O) Grist, Btobacht. ub. d. Nat. und heilung der Fie* ier, p. 30 (i) Vogel, PraeleSt. de Cogn. et Cur. c. h. Affeüiotu pag. 6. (k) De volgende aanval in de tusfchenpozende Koorts heeft, als een volmaakt bijzondere, niet het minst van den vorigen. Ieder aanval is een Koorts op zich zelve volmaakt , en onderfcheid zich van de £phemera, door ds veel-  b e r KOORTSEN. S3 voorgcfteld. De doorzichtige cullen (/) past dit gevoelen op alle Koortfen toe; ,, 'er zijn „ veel redenen om te denken, (zegt hij), dat „ elke Koorts uit herhaalde aanvallen beftaaC ,, en dat zij zich alleen van elkander door de met den aanval (Paroxysmus) verbonden,* „ toevallen , derzelver herhaling , tusfcben„ pozingenz. onderfcheiden." — Clark (m) beweerde: dat 'er maar één Geflacht der Koorts was , waarvan de Aanhoudende, Aflatende en Tusfchenpozende voor foorten moeten gehouden worden. Ik beroepe mij op deze Mannen , als mijne voorgangers in dit gevoelen ; namelijk dat alle foorten van Koortfen alleen maar Veranderde Eenvoudige Koortfen zijn. Het verloop van een Koorts-aanval fielt cullen (b), volgens den algemeenen Natuurwet, op'weinig minder dan 24 uuren, waar door alle dagen eene zekere verwisfeling in het menfehe- lijk veelheid der aanvallen. Zie voulone, Memoire , qui a remporté le prix fur la queflion ; determiner le caraïïert des fievres intermittentes £fe. (/) Cullen, Anfanggr. der pr. A. W. 1 Theil, pag. 20 und 40. Latijnfche vertaling, g 55. pag. 26. (>«) Clark, Obfervat. on fervers. Nede/duitfche vertaling, pag. 4. ('0 Cullen, Hoogduitfche Vertaling , pag. 40. Latijnfche, g 57. pag. 26. D 3  54 LEERSTELSEL lijk lichaam voorvak, gelijk.zulks uit de geregelde afwisfcling van flaap, en waken; uit den, eetlust, de ontlastingen en veranderingen, die in de pols tegen den avond voorvallen , ten duidelijkfte blijkt. Deze verwisfeling is oorzaak , dat men in alle Koortfen, zelfs in de zogenaamde Aanhoudende, dagelijks een zekere meer of mindere Aflating en Verergering ont° dekt. Men veroorlove mij, deze verandering dén Dagelijkfchen Afloop der Koorts, te noemen. §• Maar welke is nu de Eenvoudige Koorts: de Ephemeta of Synochus?. Ik heb veele beweegredenen , om de door de Geneesheeren zogenaamde Dagkoorts (Ephsmera) , welke door de verfcheidenheid der ftoffe in hare onderfcheiden zitplaats , op zo veele verfcheidene wijze gemodificeerd word, zo dat, daar door, dit groot aantal Koortfen ontftaat, voor de Eenvoudige Koorts te houden. 'Er is fchier gene ziekte bekend, waarin men geen Koortsaanvallen ontdekt, die Onder deze Eenvoudige Koorts moeten gerekend worden te behoren; de Geneesheeren noemen dit toevallige Koortfen. In alle Wonden, ontftaat 'er gemeenlijk den eerften avond Koorts,  der KOORTSEN. SS1 JSoorts (o) ; den tweden dag word de aanval hevig, den derden of fomwijlen den vierden dag is zij allerhevigst, en in deze gefteltenis bereikt de Ontftoking haren hoogden trap. In Befrriettelijke (Epidsmifche) ziekten, komen dikwijls zeer gezonde perfonen met eene Ephemera vrij. In de befchrijving van de Epideitiifche Galkoorts te Laufanne maakt' tissot (p) insgelijks daar melding van (q). Men heeft fommige Epidemifche Koortfen waargenomen die niet langer als vier of zes dagen duuren. Fr. hoffmann (V) befchrijfc ons zulk eene merkwaardige Epidemie. De In. fiuenza is voor het grootfte gedeelte eene dusda- (o) Richter, Anfangsgr. der JVundarzneykunst, i B, § 267. pag. igo. (p) Claud: nolim morbi recenpionem, quirt monutrim lilem aut cacochyliam putridam mitiores et breviores Jaepe generare febres ; nemo non obfervavit ephemeram aut jynocham fnnplü ctm pluries ex tali cauja ortum duxisfe. Tissot, Opuscul, Med. Tom. I. Edit. baldingehiana, pag. 95. (5) Het zelve is reeds door den beroemden sydenham, voornamelijk bij bet algemeen heerfeben der Pokken en Mazelen, waargenomen, en onder den naam van] Fcbris Varioloja en Morbillofa aangetekend. Zie zijne Ope. ra Univerfa. De vertaler. Cr) Hotfmann. Med. rat. System, Tom. II. pag. 210; D4  56 LEERSTELSEL danige kortdurende Koorts, verzeld met hoesten, verkoudheid en andere Zinkingtoe vallen. Alle Koortfen die langer dan vier dagen duren , verflimmeren van dien dag aan , of veranderen haren loop. De te Walsrode waargenomene befmcttelijke Koorts (Y) wierd op den vierden dag aanhoudend. De heetfte Koortfen hebben den loop van deze Eenvoudige Koorts en zijn op de veertien dagen of vroeger dodelijk , of breken af door Critifche ontlastingen. De zachtfte en mingevaarlijkfte Koortfen, zegt hippocrates houden op den vierden dag of eerder op ; de kwaadaartigfle en gevaarlijkfte dooden op den vierden dag of wel vroeger. Inde Uitbottingskoortfen komen de gewoo. ne Vlekken, Pokken , Mazelen enz. gemenelijkna den derden of vierden dag , te voorfchijn. Hippocrates (m) ftelde reeds, dat de eerfte (j) W e b e r , Med. Fascicul. I. Vid. Comm. de relus £?<■. Vol. XIV. pag. 363. (O Hippocrates, Prognost. Vid. Art. Med. princ. Edit. hall er, Tom. I. pag. 186. vel. hippocrat, Upsr. Qmn. Edit. föes, Francf I624. pag» 43 et 44. Cu) Hippocrates, /, c.  der KOORTSEN. 57 Jle aanval eener heete Koorts tot den Vierden dag duurde; de Tweede word, volgens zijn gevoelen, tot den Zevenden , de Derde tol den Elfden, de Vierde tot den Veertienden, en de Zesde tot den Twintigften dag uitgeftrekt. Uit dit denkbeeld van hippocrates vloeit de gevolgtrekking der Scheiding- (Critifche) dagen voord, die gewoonlijk in de heete Koortfen hun verloop van vier tot vier dagen houden. Deze gronden nu te farnengenomen nopen mij, om de Dagkoorts (Ephemera) voor de Eenvoudige Koorts , of voor de Stamkoorts (febris primitiva) aan te nemen, welke de grondflag is van alle foorten van Koortfen, waarom ik haar, in 't vervolg, met den naam van Alge* meene Koorts beitempelen zal. De meeste Artzen houden een Koorts, die in een halve week (binnen drie of ten hoogften vier dagen) ten einde loopt, voor een Ephemera, en befchouwen die Koortfen, die maar een of twee dagen duuren , als een kleine verfcheidenheid of lichtere graad van dezelve. In dien zin houde ik ook de Ephemera voor de Eenvoudige Koorts. D 5 $• «.  LEERSTELSEL §. ir. Deze Algemeene Koorts is in fommige gevallen zeer licht, enkel een koortsachtige gefteldheid, die zich door het gevoel van Koude , lichte Grillingen, Loomheid, Zucht tot flapen en zitten, Zwaarte des lichaams, heete Handen, Gloeijing en Roodheid van aangezicht , gedurende den fiaap, openbaart en doet kennen. In eenige andere gevallen neemt dezelve een'aanvang met ' hette. De Pols flaat fchielijk, geregeld, week; de Zieke klaagt over zwaarte des lichaams en eene algemeene ongemakkelijkheid. Na verloop van tijd vermindert de hette onder het uitbre: ken van het zweet, en de Pols geraakt weder in zijn' natuurlijken ftaat. Dit is het beloop des Koortfigen toeftands, zo als huxham het noemt, welke bij volbloedigen,.gemeenlijk na hevige- lichaamsbewegingen, door overmatige Bed- en Kamerwarmte, door Vuur en Zonnehette, door Wijn, Koffij, Brandewijn, bij'zulken die daar niet aan gewoon zijn, veroorzaakt word, en fomtijds maar eenige uuren voord, duurt. . De A'lgemeene Koorts ondergaat eene verandering, naar de verfcheidene wijze waar opof het Zenuw, of het Vaatgeftel en de op zich i ael-  der KOORTSEN. 59 gelve beftaande Prikkelbaarheid aangetast word, Door hevige gemoedsaandoeningen geraakt het lichaam in een' Koortügen toeftand. De yerfchijnfels en veranderingen welke door een hevige Gemoedsbeweging veroorzaakt word, noemt thar, met het grootfte recht, een kortdurende Koorts. De Toom vermeerdert de beweging van het Hart, de Pols flaat fchielijker, de Ademhaling gefchied korter en menigvüldiger , de Aderen aan de flaapen des Hoofds kloppen, het Aangezicht gloeit en is opgezet, de uiterlijke, deelen trillen, de mensch is heet en dorstig. De Schrik veroorzaakt eene famentrekking der kleinfte Vaatjes , belet de uitwafeming » verwekt koude in de uiterlijke deelen, waar, op hette en zweet volgen. De door Frees ea Droefheid voordgebragte aanval van Koorts, begint met zwarer koude, met een kleine zwakke langfame pols, en eene inwendige brandend de uitdrogende hette , die zeer licht in een BeStifche Koorts veraart. Gelijken toeftand neemt men waar na languitgeftancn honger , vasten, dorst, overmatig nachtwaken, inge, fpannenheid van Geest, te veelvuldige ontlas- tin-  6o LEERSTELSEL tingen , zwaren en Jangen arbeid , en andere lichaams verzwakkingen. De toevallen dezer Algemeene Koorts verfchib. len merkelijk naar de verichillende Prikkelende oorzaak. Alexander trauiandsM geeft een wijdlopige befchrijving, van het ver' fchil der Dagkoorts, die na vermoeijing en uit kwade fprjsvertering ontftaat. Den Koortfigen toctstoeftand , welke door gulzig eeten ontftaat, noemt fr. hoefmann (w), de Verduwings Koorts. Zij is dienvolgens, een lichte aanval der Algemeene Koorts. Na eene maagoverlading ontwaren zulke menfchen zeer fpoedig, een opzetting in de maag , verzeld met benaauwdheid , onrustig, heid, engborstigheid en vliegende pijn, die nu de fchouders, dan de keel, dan wederom het hoofd aangrijpt. Zij klagen over hoofdpijn,het aangezicht gloeit, en zij zijn gantsch onrustig. Het lichaam word door eene algemene loomheid aangetast , de uiterlijke ledenmaten worden (y) A l e x. trallianï, de Art. Med. Lib. XII Cap Ï.Pid. Art. Med. prfneip. Edit. hallehiana, Tom VU- pag.. i£i &rV. (w) Hoffmann, Med. rat. System. Tom. II. pag. 363.  der KOORTSEN. 6t den koud, de aderen aan het hoofd kloppen, de pols is harder en gaat rasfer, het lichaam is gefloten. Dit toeval word gemeenlijk binnen het verloop van eenige uuren door Buikontlastingen en Braaken of door Zweet geheel opgeheven (Y). Bij menfchen, die aan een hevige koude zijn blootgefteld geweest en bevrozen zijn , en waarbij de huiduitwafemingen belet zijn , ontftaat 'er menigmaal naderhand een kortftondige lichte Koorts roet rillingen en opvolgende warmte, welke (x) Mij is een geval bekend, dat na een overmatige overlading der maag met Meeiklonten (*), binnen korten tijd de dood ten gevolge had. De Geneesheeren weeten bij erVarenis dat flaauwtens en befoertens veelmaal door overmatig eefen veroorzaakt worden. Bij deze gelegenheid valt mij een aanmerkenswaardige ziekte befchrijving van morton in gedachten : Een Kind aan de Pokken liggende, werd in het tijdperk der verettenng geheel beroerd, alleen door overlading van de maag, en wierd , niettegenftaande alle aangewende hulpmiddelen, een flagtoiTer der onvoorzichtigheid. Morton, Oper. Med. Tom. lil. Cap. XI. Histor- IV. pag. m. 210. (*; Zogenaamde Klonterbrij ; welke hier in Holland , voornamelijk op de Gooilandfche Dorpen , bij de Boeren, vooral des avonds in groote hoeveelheid genuttigd word. Sommige bakken deze Klonten, zo 'er fomtijds iets mogt overblijven , met vet of olij op , en dit is dan lekkernij. Hoe gevaarlijk zulke fpijzea, zijn, weet elk Geneesheer. Da vertaler.  ''6i LEERSTELSEL welke gewoonlijk een hoest of heeschheid teil gevolge houd. §. 12. Deze Algemeene Koorts duurt bijwijlen kort, dan wederom langer. In fommige gevallen loopt zij in weinige uuren geheel af; zulks gebeurt voornamelijk in die Koortfen die door maagoverlading Öf verhittende dranken veroorzaakt zijn; indien 'er een fpoedige braaken op volgt. Somtijds duurt zij langer, een dag of iets daar over. Gedurende de hette, word de flaap, die in den beginne zeer onrustig is, allengskens' geruster: zij beginnen te zwceten; hier op volgen eenige ontlastingen, een dikke en drabbige pislozing, braaken, buikloop, neusbloeding (welke gemeenlijk reeds gedurende de hette zich opdoet,) uitfiag aan de lippen , blaasjes in den mond en öp de tonge, enz. — In menige gevallen verloopt 'er een' nog langer tijd van achtenveertig, en bij veelen van tweeënzeventig üuren, eer deze ontlastingen ophouden en de Koorts een einde neemt. • Deze vcrfehillende tijd van vierentwintig tot tweeënzeventig uuren (na den derden tot den vierden dag) noeme ik den Scheidings, (Critifchen) Afloop der Algemeene Koorts. Ds  der KOORTSEN. 63 De Critifche afloop, al na dat hij vroeger of later, nevens de hem verzeilende ontlastingen, invalt, bepaalt hoe lang de Koorts duren zal. Gefteld: nu zij de Crijis of eene werkelijke affcheiding en ontlasting eener fchadelijke ftoffe, of gelijk eenige nieuwere Schrijvers willen , een aflating der veranderde Zenuwwerking, en de verlichtende Critifche ontlasting fleehts een gevolg en teken der herftelde gezondheid, zo zullen 'er echter zich noch zekere omftandigheden en oorzaken aan.de hand doen, om wat reden deze verandering vroeger of later voorVallei i 13- De Tegenwerking is het gevolg der prikkelende oorzaak (§. 5.) waardoor de Genezingskrachten der Natuur zich van de lastige prikkeling pogen te ontheffen, de prikkelende oorzaak trachten uit den weg te ruimen, en werken om de overeenftemming onder de geftoorde verrichtingen des lichaams te herftellen. Hoe geringer de Prikkel zij (ij), des te minder zal ook de Tegenwerking zijn, en de Natuurlijke verrichtingen zullen fpoedig in evenredigheid her- (£ƒ) Hoffmann, Med. rat. Syst. Tom, II. Cap. V.%.i. pag. 111 et 112.  64 LEERSTELSEL herfteld zijn. Hoe langer vervo'gens de Prikkel der beweegoorzaak aanhoud, des te langer duurt ook de Tegenwerking* Hier van {trekken de Toevallige (Symptomatifche) Koortfen tot een bewijs, die zo lang aanhouden als de Prikkel der Koortsveroorzaakende ziekte in werking blijft. De Tandkoorts der Kinderen, als mede die welke door hevige pijnen en wonden veroorzaakt word, kunnen hier ter opheldering dienen. De Tegenwerking word niet alleen door de fterkte van den Prikkel en deszelfs aanhoudende werking uitgerekt, maar ook de gefteldheid des lichaams, en een nieuwe Prikkel, die gedurende de Koorts voordgeteeld worden, veroorzaaken het lang aanhouden van dezelve. De Gevoeligheid der Zenuwen waardoor de Prikkelbaarheid (pag. 15.) word aangedaan , of de op zich zelv beftaande Prikkelbaare kracht (»)> is in fommige menfchen of uit de Natuur of meer door voorafgegane Ziekten in zulk eenen ftaat, dat dusdanige reeds van een zeer lichten prikkel (««) hevig aangedaan worden,en de Tegen: Cs) Halles,Eletn. Phyjiolog. Tom. IK Lib. XI. §. 13. pag, 466. (aa) Corpora quo imbecillhrci funt eo gravius a caujja Itviori nocenti affiiantur hoffmann 1. f.  ■ fa e s. KOORTSEN. 8$ genwerking ongeregeld gefehied en langer aanhoudt Voords worden 'er bij de eerfte beweegoorzaak , gedurende de Koorts, zeer fpoedig nieuwe Prikkels toegevoegd. De Terugwerking der Zenuwen; de-onderdrukking of de vermeerdering van zekere ontlastingen, welke veelvuldig zijn; een fcherpte die uit de onderdrukte of uit de niet genoeg naar behoren bewerkte Affcheidingen haren oorfprong heeft, dezen allen gijn als zo veele nieuwe Prikkelingen, die met de eerfte medewerken -en de Koorts doen aanhouden, aantemerkeni De Prikkeling houd op en de Tegenwerking laat af, indien de beweegoorzaak uit den weg geruimd word. Deze is voor het minst in veel gevallen Hoffelijk; een zekere fcherpte. (§. 4.) Moest deze niet door de Geneeskrachten verdund, gematigd, veranderd , of vroeger.of later uitgeworpen worden? Volgens mijn gevoelen is het oude leerbegrip van Koking (Cottio) en Scheiding (Crifis) 't welk de ziektekunde der vochten (Pathalogia humorum) aan de hand gaf, in het geheel niet verwerpelijk. Het leerftelfel van eenige nieuwere Geneeskundigen heeft mij, tot nog toe, niet kunnen overtuigen , dat de E Kc*.  66- LEERSTELSEL Koking of Verandering der vochten in de Koorts een onding , of, in plaats van een verbetering derzei ven , een verflimmering zijn moest; dat de Crifis, voor een Aflating en rust der in de Koorts te fterk gefpannene Zenuwen, en niet voor een affcheiding en ontlasting eener fchadelijke prikkelende ftoffe te houden zij % dat de Critifche ontlastingen alleen gevolgen dezer Aflating waren en fleehts de in de Koorts opgehoopte onreinigheden wegvoerden. — Is 'er bij de Pokken en Mazelen geen fchadelijke prikkelende ftoffe voorhanden, die, met de vochten vermengdy de Beweegoorzaak der Koorts uitmaakt ? Word deze niet uit de vochten afgefcheiden, en naar de huid gevoerd ? Kon nu in de Koorts het ftoffelijke ( de Koortsftof) zo duidelijk voorgefteld worden, zo zou de zaak gemakkelijk beflischt zijn. In de meeste gevallen word de Koorts ver» oorzaak:, niet van een vreemde ftoffe, die in het menlchelijk lichaam word aangevoerd, maar die in hetzelve is voordgeteeld.. Dit valt bezwaarlik te begrijpen; maar het kan alleen uit de kenrnsfe der werkingen van het gezonden en zieken lichaam door gevolgtrekkingen afgeleid worden ; waarin men zeer gemakkelijk dwaalen kan. De prikkelende ftoffelijke oorzaak  dér K O Ö R T S'E N. 6? 2aak der Galkoorts is, naar mijn gevoelen, in het bloed een ontwikkeling,fcheiding en ophoping van die beftanddeelen, die gefchikt zijn om in.deLever tot Galle bewerkt te worden : in de Verkoudheden en Zinkingkoortfen, befbat zij in de belette uitwafemingsftoffe en onregelmatige verdeeling van dezelve. In de Gal koortfen gefchied den toevoer van de in het bloed ontwikkelde beftanddeelen der Galle naar de Lever 3 hier van daan een vermeerderde affcheidingen wegvoering dezer fchadelijke voormaals prikkelende ftoffe door galachtige ontlastingen. In de Verkoudheden ontdekt zich een vermeerderde affcheiding door de uitwafemendév uiteindens der vaten in het flijmvlies der Neus (membrana pimitaria); daar door ontlast zich de prikkelende ftoffe. — Het is even veel of mett ftelt, dat deze befta in de belette en onregelmatig verdeelde huiduitwafeming, of, zo anderen willen, in fcherpe deelen uit de lucht, welke aan het flijmvlies aangebragt en door hetzelve opgeflurpt worden.' Zeker is het, dat de gantfche hoeveelheid van ontlasting van fcherpe ftoffen alleen niet voor de prikkelende moet gehouden worden. Deze vermeerderde ontlasting ftrekt veeleer tot een voermiddel (vchicui km), om dezelve uit den weg te ruimen, even gelijk in een' Druiper (Gonorrho'èa) de uitgeE % loosd  ■fö LEERSTELSEL loosd wordende ftoffe niet geheel beftaat tifC die fcherpte,die door de befmetting aangebragt is, maar in een vermeerderde affcheiding van vochten gefchikt tot uitlozing van dezelve. De aanmerking, dat al dat geene, 't welk gedurende de Koorts door de Genezingskrachten word ontlast, in aart, hoeveelheiden beftanddeelen reeds voor derzelver aanvang niet tegenwoordig zij, had ik, als den Geneesheeren over bekend, gevoeglijk kunnen achterlaaten. Word in de Verkoudheid de prikkelende ftoffe zodanig verdund en verminderd, dat zij niet meer, gelijk voorheen, gefchikt is om te prikkelen , te bijten en voord te knagen, dan doet zich ook een veranderde gefteldheid in de uitloozing op , de ftoffe word dik, zacht en rijp. Du? is het ten minften in eenige gevalle?! bewezen, in andere zeer waarfchijnelijk, dat een fchadende prikkelende Koortsverwekkends ftoffe door de Genezingkrachten der Natuur verdund , verbeterd en afgefcheiden worde. Zo lang dezelve in werking blijft en de verandering , die haar ter affcheiding bekwaam maakt, nog niet ondergaan heeft, zo lang is zij ook een Rauwe en onbearbeidde ftoffe, (ma. teries cruda) , en de tusfchentijd der Koorts , waar-  der KOORTSEN. 69 waarin de prikkelingen blijven voordduuren , is het Tijdperk (Jtadiwri) van rauwheid (Cruditatis), of, naar het leerftelfel der nieuweren, van Prikkeling (Irritationis). Word nu deze ftoffe verzacht, bewerkt en ter uitlozing bekwaam gemaakt, zo noemt men dit het tijdperk der Koking, (Coctionis) ; volgen 'er hier op verlichtende ontlastingen der voorheen fchadende prikkelende, door de Koking bewerkte en verzachte ftoffe; zo is 'er de Scheiding (Crifis) voorhanden. Volgens dit ftelfel ondergaan de Koortf?n, die uit de eerfte wegen hunnen oorfprong neemen en in welke men anderzins een fcheiding ontkende plaats te hebben , ook die verandering van Rauwheid of Prikkeling, Koking en Scheiding, door welke allen de Koorts, om zo te fpreeken, moet doorworstelen. Dit gevoelen zet ook, aan de juiste en door de ervarenis bevestigde behandeling der Galkoorts door oplosfende en ontlastende middelen, zeer veel licht bij. De werking der Braakmiddelen en de toediening derzelvcn tot verfcheiden oogmerken laaten zich hier uit zeer wel verklaaren; midlerwijl zij, ten deele, als prikkelende middelen werken, bijzonder die in zeer kleine gifE 3 ten,  fo- LEERSTELSEL ten , hier door een afleiding naar de Lever maaken, en door hunne prikkeling de affcheiding bevorderen , cn daarna als ontlastmiddelen de afgeleidden en afgëfcheidden tegennatuurlijftoffe uit den weg ruimen. Dit Leerftelfel kan rnet weinig veandering ook zeer gevoegelijk op de Slijmkoórtfen toepasfelijk gemaakt worden. Hoe vroeger nu in de Koortfen deze' verbetering en ontlasting gefchied-, des te eerder houd de prikkeling op, en des te vroeger neemt ook de Koorts een einde. Indien 'er, in de bij hoffmann zogenaamde Verduwingkoorts (§; 12.) na een overlading van de maag , een fpoedige ontlasting door braken volgt, zo houd de Koorts op. — De door 'belette uitwafeming veroorzaakte Koortfen eindigen bijwijlen binnen een' zeer korten tijd, wanneer hét goéddadige Natuurkrachten een Verlichtend zweet doen uitbreken. Daarom kan ook het Verkoudheid of Zinkingachtig Zijden wee veelal door een herftelde uitwafeming fpoedig (W) genezen worden. Gefchied de verbetering en het'uitwerpen der fchadelijke prikkelende ftoffe op eenen keer, zo volgt 'er een volkomen fcheiding door Bra- ' (1)1)) Tissots en bic kers Raadgeving voor de gezondheid van den ge^eiHen man, $.'293;  der KOORTSEN. 71 braking, afgang, zweet, dikke pis, uitflag, of bloedontlasting. Gefchied zulks binnen het verJoop van Vierentwintig uuren, dan houd de Koorts ook binnen dien tijd op. De Critifche Afloop van zulk eenen lichten Koortsaanval is zodanig bepaald dat hij zijnen dagelijkfchen afloop maakt. Maar gefchieden deze heilzame veranderingen fleehts ten deele; werkt de prikkel der ftoffelijke oorzaak, voord, dan worden ook de Koortsbewegingen voordgezet. Hier door worden de vochten bedorven, en 'er, ontftaan nieuwe prikkels, die de Koorts doen voordduren. Als dan moeten de Geneeskrachten noch een'tijd lang aanhouden met deze prikkelende ftoffe te verbeteren en ter ontlastinge bekwaam te maken. Dit is het Tijdperk dat de toekomende fcheiding moet voorbereiden , namelijk der Koking. Te dier tijd dat de fcheiding maar voor een gedeelte en onvolkomen voordging, had 'er een vermindering in da Tegenwerking en in de Koortsaanvallen plaats; en dit vétfchijnfel ftrekt tot Aanduiding der toekomende fcheiding ; zo volgt 'er dikwijls een onvolkomen fcheiding benevens een vermindering van toevallen op den Eerften of Tweden dag, welke aanduid dat de fcheiding op den Derden of Vierden dag gefchieden zal. En dus is het volgens den Regel der fcheiding: Dat, E 4 in-  7z LEERSTELSEL indien dezelve fleehts onvolkomen gefchied „ 'er tot een behoorlijke koking noch Twee of Drie dagen vereischt worden; waarna, gemeenelijk op den Derden of Vierden Dag, de fcheiding volgt. Dus ftrekt de dag, op welken, de fcheiding onvolkomen was, ter aanduiding van dien, op welken zij behoorlijk moet invallen: dezen noemt men den Aantoonenden Afvalsdag , (Diem indicem, indicatorum) ; geenen den Af vals- of Scheidingdag, (Diem decretorum, criticum). Dus is de Eerfte en Tweden Dag de Aanwijzer van den Derden of Vierden Schei, dingdag. Men heeft den hoogften graad der Algemeene Koorts, die, over de Vierentwintig uuren, tot aan den Derden of Vierden dag 5 voordging, voor een Aanhoudende Koorts aangezien, hoewel men altijd eenige , fchoon niet zeer bemerkbaare, Aflating, ten minfte op den tijd der Afloop, ontdekken zal. Terwijl men ook zelfs in de Toevallige Koortfen, die zo lang duuren , als de uitwendige'prikkeling aanhoud, op het eene ogenblik Aflating, en op het ander Verheffing van Koorts zal waarneemen. De Zie* ke geraakt, voornamelijk tegen den morgenftond, een weinig in de rust en flaapt, en' de huid word wat vochtiger. Tegen den tijd, dat  per KOORTSEN. f3 dat op den vorigen Dag de eerfte aanval geschiedde, het zij vroeg of laat, zal men ook het toenemen van de Koorts gewaar worden; fomwijlen is het fleehts een lichte huivering, die men enkel daar aan kent , dat de Lijder Zich meer toedekt; menigmaal word om dezen tijd , zonder voorafgegane huivering , de onrustigheid groter, de hette neemt toe, de Hoofdpijn word heviger, en alle toevallen vermeerderen , bijzonder tegen den avond; daar zij op het hevigst woeden, ten einde den Tweden da* gelijkfchen afloop, na weiken 'er wederom een fcheiding voorvalt en de in haren natuurlijken ftand herftelde pols benevens de geheele Aflating der Toevallen te kennen geeft, dat de Koorts geëindigd is ; of wanneer de Prikkel oorzaak nog blijft voordwerken, dat 'er dan een kleiner Aflating plaats heeft, waarop de Toevallen weder toeneemen, tot 'er, na den Derden dagelijkfchen Afloop, zich een volkomen fcheiding daar ftelt en de Koorts een einr de neemt. In dezen graad heeft de Algemeene KoortsTwee onderfcheidene Jfloopen ; één' Een of Tweedaagfchen zonder fcheiding, en één met fcheU ding; wanneer de Koorts geheel ophoud, Es §• H*  74 LEERSTELSEL §. 14. Offchoon nu deze Algemeene Koorts hare fcheiding volbragt heeft, zo gaan echter de Critifche ontlastingen noch eenigen tijd voord, 'Er blijft een zekere meerdere of mindere zwakheid 'over; de blaasjens in den mond nemen toe en vermenigvuldigen; 'er vertoont zich een uitflag om en aan de lippen;- de pis word drabbig, dik en zet af; de Zieke is zeer geneigd om te zweeten , 't welk voornamelijk in'den Nacht en tegen den Morgenftond plaats heeft; is fomwijlen noch loslijvig, heeft na den maaltijd eenige drift in 't bloed, verzeld-met een rood opgezet aangezicht en flaperighejd. Men zal in de lichte gevallen der Algemeene Koorts, die maar eenige uuren voordduuren, en fleehts een dagelijkfchen Afloop maaken, (§. f2.) doorgaans dezen toeftand op den Tweden, Derden , tot den Vierden Dag gewaar worden. In de Koortfen die door fchrikken veroorzaakt worden, komt het uitflag der lippen eerst den Tweden of Derden dag te voorfchijn. In de Vcrkoudhtids Koortfen blijft veelal de hoest, .ontlasting van fcherpe ftoffe uit de neus' en oogen, en de hecschheid noch eenige dagen-over, en de pis geeft noch eenigen tijd lang een  der KOORTSEN, ?s een ze.tfel af. De Verduwings Koorts,'(§. n.) heeft gewoonelijk den Tweden of Derden Dag een lichte Buikloop ten gevolge. In de Algemeene Koortfen, die langer dan 24 uuren, tot den Derden of Vierden dag (§. 13.) aanhouden ;, duurt deze toeftand noch eenige dagen en gameeneüjk tot den Zevenden, ja fomwijlen noch langer. Dusdanig is ook de Afloop in denGoedaartigen Rodeloop, in de lichteZingingsKoorts, gelijk zij door störk waargenomen is (cc) in de Koortfen met een lichte Catharrale halsontfteking ; in de Koorts verzeld met zwelling der oor en fpeekfelkiieren, (Cynanche Parotidaq Cullmii) (dd). In alle deze gevallen zal men noch eenige dagen een dikke pis, neiging tot zweeten, zwelling en roodheid des gezichts, en neiging tot flaapen na den eeten, en fomwijlen een' lichten buikloop waarneemen, indien tevens op den Derden of Vierden Dag de pols in haren natuurlijken ftaat herfteld is, en alle toevallen een einde genomen hebben. Gedurende dezen tijd gefchied de volkomene herftelling. Alle bewegingen kunnen wederom, volgens hunne natuurlijke beftémmiqg, gelijk voorheen uitgeoefend worden. In (_cc) Störk, Am. Med. 11. pag. 112 et 114. "(dd) Cullew, Trim, Lin. pag. 149.. Edit. Leidens,  76 LEERSTELSEL ïn dit Tijdperk van herftel is het lichaam buitengewoon gefchikt tot inftorten. De voormaals in de Koorts in het algemeen veranderde Prikkelbaarheid keert in dit tijdftip eerst tot baren natuurlijken ftaat weder; diensvolgens is een nieuwe Prikkel, die door de minfte aanleiding geroerd word, zeer gemakkelijk in ftaat de Prikkelbaarheid te veranderen en wederom Koorts voord te brengen. Schrik,Toorn, Overdaad in fpijs en drank, kunnen zeer gemakkelijk de Koorts wederom doen keeren. In de Zinkings. Koortfen neemt men allermeest deze gefchiktheid tot inftorten waar. De Zieken , zegt störk, die van deze Koorts zijn opgekomen, moeten zich met de grootfie behoedzaamheid: wachten van zich niet aan een koude lucht hlwil te ftellen, want zij zijn zeer geneigd om in te fior-. ten, en dan is de genezing zeer moeielijk \ee). De Algemeene Koorts welke niet binnen een etmaal ten einde gelopen is; kan tot den perden en Vierden dag duuren: is in dien tijd de Scheiding nog niet gebeurd, dan word zij dikwijls tot den Zevenden dag voordgezet, JZulks zien wij in de Eenvoudige Koorts, (ee) Störk, /. c. pag, 114,  öer KOORTSEN, ft (Synochus). Deze Koorts, welke door he. 1benstreit (ƒƒ) voor een Eenvoudigfte wierd aangezien, is ten duidelijkfte een uitgerekte Algemeene Koorts. De aanhoudende Prikkeling der ftoffelijke oorzaak bewerkt de voordduring van dezelve. De Algemeene Koorts moest op den Vierden Dag haren Critifchen afloop voleindigen. Dit vooronderfteld dat op den Tweden of Derden Dag de ftoffelijke oorzaak veranderd, verbeterd en ter uitwerpinge voorbereid wierd. Zulks gefchied ook ten deele, maar geheel onvolkomen. De Pis is drabbig, dik, zonder een behoorlijk zetfel. De verlichtenis, die het zweet en de afgang moesten te weeg brengen, is niet naar vereischte. Dikwijls fchijnt het als of 'er tegen den Vierden Dag een Aflating zal ftand grijpen; 'er doen zich eenige gunstige veranderingen op , waar door de Lijder eenige verlichting befpeurt. De Prikkel der ftoffelijke oorzaak is niet geheel weggenomen maar blijft voordduuren. De Spijs verteering en alle andere werkingen zijn door de Koortsbewegingen buiten ftaat gefteld hunnen taak te volvoeren ; de Vochten zijn fcherper geworden. De werking der ftoffelijke oor- (ff) Heeenstreit, Palaeolog. Tlierap. Ed„ oruhes Ordo morb. caujf. pag. 777.  Leerstelsel oorzaak word door eenen op nieuw ontftaneit prikkel onderfteund ; hij veroorzaakt , als in den aanvang , een tegennatuurlijke verandering in de Prikkelbaarheid; hierop volgt eene verfterkte Tegenwerking; de Koorts word op nieuw aangezet, en duurt tot haren Crïtifcheti Afloop. In di t Tijdperk gefchied in tusfchen de nadere verbetering der prikkelende ftoffe of de Koking van dezelve, en op den Zevenden dag doet zich eindelijk de Scheiding op , na welke de Herftelling begint, die noch eenige dagen, ten minften de langte eenes Algemeene Koortsaanvals, tot op den Elfden dag, en fomwijlen nog langer aanhoudt De Algemeene Koorts, welke tot den Vier. den dag duurt, bereikt haren hoogden trap, in welken de Koking gefchied op den Tweden en Derden dag; en in de Uitgerekte (Synoehus firnplex) valt dit op den Vijfden en Zesden dag in. In de Veeldaagfche Algemeene Koorts, rekende men van den Eerjien dag tot op den Vierden 9 welke Critisch wierd ; in de Uitgerekte word 'er van den Vierden tot den Zevenden dag gerekend. In de Veeldaagfche Algemeene Koorts, duurde het tijdvak van Herftelling van den Vierden tot den Zevenden, en in de Uitgerekte, van den Zevenden tot den Elfden dag. Wanneer V in  der KOORTSEN. 79 in den beginne der Koorts, zegt hippocrates (gg) , zich een Neusbloeding met Niezen op. doet, en op den Vierden dag zich een wit zetzel in de Pis vertoont, zo neemt de ziekte op den Zeven, den dag een einde. Pis, waarin op den Vierden dag een Roodachtig wolkje hangt, is, wanneer de andere omftandigheden daar aan geëvenredigd zijn , een teken van bevrijding op den Zevenden dag (Jihj. In de Eenvoudige Synochus, die störk (m) in de maand van Julij 1759 waarnam , was de Pis in den beginne Roodachtig, op het einde des Derden dags troebel, en zette op den Vierden dag een groote hoeveelheid van wit Jlijmerig zink/el afm Menigmaal kwam op dien dag een Jierk zweet over, het geheele lichaam te voorfchijn; de Koorts hidd dan op ; en de Pis kreeg hare natuurlijke kleur en hefiand. Maar wanneer 'er op den Vierden dag geen-zweet wierd waargenomen, gaf de Pis een dik zetzel van zich af, en de Zieken wierden op den Zevenden dag zonder eenige bemerkelijke ontlasting van de Koorts bevrijd en namen fpoedig in krachten toe. §. 16. feO Hippocrates, Cöac. Praenot. Vid. Opera omn. Edit. föes, pag. 104. vel Art. Med. Princip. Edit. hallek, Tom. II. pag. 153. CM) Idem, pag. 102. Edit. f ö e s et Edit. h a h ï. e r , p. 236. O'O Störk, Anti. Med. Ui pag. iQ.  êo LEERSTELSEL §• 16*. Wanneer nu ook de overige Aanhoudends Koortfen den zei ven loop houden; van den Zevenden tot den Elfden, van den Elfden tot den Veertienden , en tot den Zeventienden en Twintigften dag uitgerekt worden, dan word cullen^ gevoelen, dat alle Koortfen uit herhaalde Aanvallen beftaan, (pag. 53.) volgens de tot nog toe voor. gedragen Theorie der Algemeene Koorts, taamlijk veel gewicht en waarfchijnlijkheid bijgezet. Ik wil dit denkbeeld der Uitgerekte en Herhaalde Aanvallen der Algemeene Koorts hier niet voor iets nieuws of van mijne eigene uitvinding opdisfchen (££),neen; het fpruit uit den loop dér veranderingen die zich in de Koortfen Opdoen ; het is voor het minfte echt Hippocratisch (pag. 56, 57.). De loop der voornaamfte Scheidings dagen, die van Vier tot Vier op den Vierden, Zevenden, Elfden, Veertienden, Zeventienden en Twintigften invallen, en op welke in de Koortfen in 't ooglopende Veranderingen en ontwikkelingen gebeuren, is op het duuren en her- (khi) In het Journal Encyclopedique 1784, Tom. I. P. 1. Janvier, word de eerfte uitgave dezer Bijdragen aldus beoordeeld: La nouvelle theorie de lafievre, qn'on lit iiiypaf rolt beaucoup plus ingenieufe que folide.  der KOORTSEN. 81 herhaalen van den Afloop der Algemeene Koorts gegrondvest. Gereedelijk word door fommige nieuwe Ge* rieeshecren , die de Koorts alleen voor een Toeval der Zenuwen houden, en de Koking en Scheiding ontkennen, ook de regelmatigheid der Scheidingsdagen gelochend. Elke dag in de Koorts zou beilisfchend kunnen worden ; in eenige foorten van Koortfen worden geen Crifis dagen bemerkt, en in anderen , gelijk in die welke uit de eerfte wegen hunnen oorfprong neemen, zoude het een dwaasheid zijn op Scheidingsdagen te hopen. Zekerlijk ware het eene eigenzinnige handelwijze in de laatstgenoemde 'd© noodzakelijke ontlastingen alleen van de Geneeskrachten der Natuur te verwachten ; alle hoop op een'Scheidings dag te ftellen, voor dat men de eerfte wegen van de prikkelende.ftoffe ontlasten wilde. Zulks moet dan gefchieden, ' wanneer de ziekteftof afgezet , beweeglijk en door de Natuur ter uitwerping gereed gemaakt is. Dit is juist het tijdftip der Scheiding. Gefchied zulks te gelijk in den beginne der Koorts, zo kan men fomwijlen door het toedienen van een enkel Braakmiddel de ziekte in haren aanvang fluiten. Dikwijls is 'er noch eenigen tijd nodig, zo wel in de Gal als Slijmkoortfen eer F de  g2 leerstelsel de ftoffe afgezet en ter ontlasting gefchikt is, en met verlichtenis kan ontlast worden. Boven dien gefchied toch het verflimmeren en Jaet vooruitfpringen der Koorts op zekere bepaalde dagen; hier uit maakt de opmerkende Geneesmeester, in het Verband met andere omftandigheden, het befluit op wegens den toeftand der ziekte of dezelve licht of zwaar, geregeld of ongeregeld zij, als mede wegens de voorafgegane vrijwillige en verlichtenisaanbrengende ontlastingen. Zekerlijk kunnen 'er zich op iederen dag der ziekte invallende merkwaardige veranderingen opdoen, en ieder dag kan befiisfchend worden. Menige toevallige omltandigheden verzwaaren en verergeren de ziekte , of geven bijwijlen aanleiding tot een gunstige Scheiding (11). Buitendien word de loop„der Koorts door verfcheiden oorzaken geftoord en de Scheidings dagen in wanorde gebragt. Wijlen de Beroemde Gottingfche Hoogleeraar schroeder(mm), heeft in een geleerde Dijjertatie allen deze oorzaaken op eene juiste wijze uit malkander gezet. — Onze levenswijs is oorzaak dat de meeste Koortfen tegenwoordig bij ons tot den aart der Verduwings Koortfen (Febres Gas- tri* (//) Gaubius, Injlit. Patlwl. Med. §. 108. (ram) Schroedek, Differt. refp. bkawe de CoBionit atque crifeos impediment is. Vid. Opuscula Med. Vol. II.  der KOORTSEN. 83 tricce) behoren. De te vroegtijdige ontlastingen , onze krachtige Geneesmiddelen, de in 'C algemeen tegenwoordig in zwanggaande werk* zame behandeling , welker voorrang voor de dralende Geneeswijze ik volkomen erkenne en vereere, maar welker misbruik nochtans ieder ervaren Arts in 't oog zal loopen, veranderen de geheele fchikking, welke de aan zich zelv overgelatene Natuur gewoon is te volgen. Menigmaal is 'er een misrekening in den tijd, waar door de Scheidingsdag niet recht gekend word* De Zieke is zeer zelden in ftaat om naauwkeurig den juisten dag der ziekte op te geeven; dikwijls heeft de drokke Arts ook geen tijd noch lust om te zien en na te rekenen. In plaatfe van hier eene wijdlopige opgave der oorzaaken tc doen, waarom de Scheidingsdagen voor het tegenwoordige minder dan voorheen In aanmerking komen, verkieze ik alleen, het na* drukkelijke gezegde van den Beroemden Göttifchen Hoogleeraar bltjmenbach (nn), tegen le roy, die insgelijks het beftaan der Scheidingsdagen ontkende, aan te voeren. Strekken de Pokken, over welken hippocrates niet kon dwalen, terwijl zij hem niet hekend war en s niet ten onwechrfprekelijken bewijze der Critifche da* (flri) Blumenbach, Med. Bibkth. xter B. p. 581. F %  g4 LEERSTELSEL dagen ? blijkt 'zulks ook niet in de Mazelen, Scharlaken Koorts, Zijdenwee enz,? Rust de Grondjlag der hoogstwaarfchijnlijkjle voorzeggingen niet op den Afloop van op malkander volgende ontwikkelingen in de zitkte , en zijn de Scheidingen niet als Aanwijzers dier ontwikkelingen aan te merken ? Zekerlijk ontdekt men thans den geregelden Hippoiratifchen Afloop in heete ziektens minder dan voorh 'en, om dat de kwade gefteldheid der Zenuwen, en 'verborgene vochtigheid de veerkracht en het gewigt lies uurwerks verzwakt, en de gedienftige, onoordeelkundige Receptfchrijver.rfe»flinger verwrikt, de nummers op den wijzer voorbarig uitwischt; of in den middennacht met een lantaarn op den Zonnewijzer ziet hoe laat het is. Ieder oordeele nu volgens zijn geweten; ik ten minfte ben door de onlochenbare afwisfelende en op vaste dagen bepaalde Koortstocvallett van den Critifchen Afloop ten vollen overtuigd ; niet dat ik mij aan den gemakkelijken leiband van een verouderd leerftelfel leiden, of door het gezach van groote Mannen als in een r .aa:ftroom laat medeflepen; of dat ik mij beroemen zoude, mij in den rang van beroemde en waardige Mannen, als eenen lieutatjd, zimmerman , cullen, burserius, se.lle, LEPECQ_.DE la cloture,roug- non  der KOORTSEN. 8? non en Anderen gefteld te zien. Ik wil voor het tegenwoordige fleehts eenige gevallen uit algemeen bekende waarnemingen voordragen, welke den Critifchen Afloop, en de merkwaardige invallende veranderingen en ontwikkelingen in de Koortfen bekrachtigen, en dezelve, verzeld met ontlastingen ten voordeele der* ziekte, of tot een kwaad voorteken (trekken, de, op de bepaalde dagen toepasfelijk maken. De Enkel Aanhoudende Koorts ondergaat gemeenlijk op den Zevenden of Elfden, de Ontftekingsaartige op den Elfden en Veertien, den dag, de Scheiding. In de Zuiverings Koorts van sydenhAm (oo), die een Bastaard foort der Enkel Aanhoudende is, en wier oorzaak in de eerfte wegen ligt, fchikte zich de ziekte op den Twaalfden dag ter Afneming , en men zag geen Scheiding voor den Veertien,* den dag. In de Catharrale Koortfen, al na dat zij licht, zwaar, enkel Aanhoudende of Ontftekende Zijn, gefchied op den Vierden, Zevenden, Elfden. (os) Sydenham, Opuscula Univerfa , pag. m. 37*, 7°, 721. F 3  86 LEERSTELSEL den en Veertienden dag (pp) door Zweet (qq)-, drabbige Pis, dikke en gekookte Opracheling' de Scheiding ; welk ook gewoonlijk op dien tijd in de heete Zinking Koortfen (Rheumctlismus Inflammatorius) voorvalt. De Ontfteking, die op den Vierden, ten hoogfte op den Zevenden dag,niet opgelost word, gaat tot verettering over. Het Ontftekend Zijdemvee word op den Vierden dag opgelost, (gerefolvecrd), fomtijds ook later; na den Elfden word de Verettering geboren. In de Longontfteking (Peripneumonia) doet zich gemeenlijk, even als in de Catharrale Koortfen, op dezelve dagen een dikke en gekookte fluimlozing op; blijft deze achterwegen , dan heeft men Verettering of een' anderen gevaarlijken overgang te wachten. In wonden ontftaat gemeenlijk op den Derden dag een Wond- (pp") Hier mede komen de Waarnemingen van den Vermaarden Amfteldamfchen Geneesheer michell ook volmaakt overeen. Zie zijne Edelens keurige Verhandeling over de Febres Catharrales, pag. 54 en 55. (95)Dit Zweet heeft een' bijzonderen Zuurachtigen reuk, enz. Michell, pag. 52. In het jaar 1781 heb ik twee Lijders, die beiden aan deze Ziekte ftierven, bediend; bij welke het Zweet, boven dezen Zuuren reuk, zodanig een bijtende Lijmerigheid had, dat de Oppasfers dezelve niet T«n hunne handen konden krijgen. De vextaaleh.  der KOORTSEN. 87 Wondkoorts, daar bij Kraamvrouwen op den zeiven dag zich de Zogkoorts openbaart. De noodzakelijke uitbottingen van een befmettelïjke ftoffe komen in de Uitflag Koortfen bepaaldelijk tegen het afioopen van den Derden en Vierden dag te voorfchijn; de Pokken, Mazelen, Scharlaken uitflag, ja zelfs de Pestbuilen, vertonen zich op die dagen, breeken zij vroeger uit, dan heeft hier een Afwijking plaats. Ook komt de Roos, na voorafgegane Koortsbewegingen van eenige dagen, gemeenlijk op den Derden Dag te voorfchijn. Deze Uitböttingen houden, indien zij regelmatig zijn, in hunne veranderingen een bepaalden loop. Het uitkomen der Pokken, dat op het einde des Derden Dags tot op den Vierden gefchied, duurt nog twee dagen. Tegen den Zesden en Zevenden, zetten zij uit, zijn ontftoken , en fpreiden een roden rand rondom zich uit; de huid word in de tusfehenruimtens rood en gefpannen, en het aangezicht zwelt op. Dit is het Ontftekings tijdperk (ftadium inftammationis), van het welk de meeste Geneesheeren, zelfs hildebrand, in zijn voortreffelijk Werk over de Pokken Epidemie, reeds den Veretteringstijd beginnen af te rekenen. Ik ben F 4 ver-  §8 LEERSTELSEL verheugd , dat een door zijne Kunde en Charafter uitmuntend Geneesheer de Beroemde stoll (rr), wiens vroegen dood elk Genees* kundige betreuren moet, ook dit gevoelen omhelsd heeft. Hijterkent, dat dit insgelijks een gantsch-bijzonder tijdperk (Jiadium febris maturatoria) is. Door de Pijn, Spanning en Ontfteking der huid word een nieuwe Koorts veroorzaakt , die meer en meer toeneemt en de verettering bevordert: om welke reden de Artfen op den Negenden dag de Etter of eigentlijk de Rijpwordings Koorts verwachten. Van dien tijd af worden de Pokken groter, voller, geel; •zij zijn op den Elfden dag opgevuld met etter; dan flinkt het aangezicht, waar tegen zich een zwelling der handen vertoont. Hoe meer Pokken , hoe groter ook de hoeveelheid van etter ; een gedeelte van dezelve word opgeflurpt , waar van daan een nieuwe toevallige Koorts K die geen noodzakelijk vereischte in den loop der ziekte is : of de Rijpwordings Koorts, welke haren loop noch niet voleind had, word verfterkt en uitgerekt.^ Om dezen tijd bersten de met etter gevulde Pokken van zelf open, of zij worden door het wrijven en drukken der Lijders geopend, of zij krijgen in het mitl- (rr) Stoll, Aphor. dsfebribtis, J. 538. -  der KOORTSEN. 89 midden een donkere Vlek, die aanduid dat zij opdrogen zullen; het grootfte gedeelte dezer Vochten vervliegt, het overige verdikt tot droge korsten , die tegen den Veertienden dag geheel afvallen. De Mazelen komen insgelijks op den Derden of Vierden Dag der Koorts te voorfchijn. De Vlekken blijven twee of drie dagen in denzelfden ftaat, veranderen op den Zesden of Zevenden dag van kleur , dan verdoven zij en verdwijnen met' een meelachtige affchilfering der huid («)• °P den Negenden dag volgt 'er ger woonlijk Zweet, Buikloop, of eenige andere Borstziekte. Dikwijls neemt men in deze ziekte, even gelijk in andere befmettelijke ziekten, Onregelmatigheden (Anomalia) waar. Eenige in 't ooglopende Afwijkingen zag men in de door (V) Offchoon dit, over 't algemeen genomen, waar is, hebben echter verfcheiden beroemde Mannen hier in fomtijds uitzonderingen waargenomen; zo als zulks ook reeds door stdenham 1674. is aangetekend, Vide Opera Univerja, pag. 232. Edit. Leid. 172(5- en door selle in het jaar 1772. Zie zijn Rudimenta Pyretologice , p. in. 155- De vertaalek. In dit jaar heb ik noch twee dusdanige Lijdertjes onder mijn bellier gehad, waarin op den Zevenden dag de Mazelen met Zweet verdwenen zijn, en geene AffchUfeiing •laats gehad heeft.  9® 'LEERSTELSEL door het gantfche Land zich verfpreidende Algemeene Mazelziekte van het jaar 1787, die allermerkwaardigst was , door dien zij van een Gastrifchen aart was,'of anders gezegd, door dien zij verzeld was van een Koorts die uit de. eerfte wegen haren oorfprong nam. In het Scharlaken uitflag neemt men veele Afwijkingen waar ; het Ecnvoudigfte , gelijk het door sydenham (tt) befchreven en mij insgelijks ook zo' is voorgekomen, is zonder kwade Keel. Na eenige Koortsbewegingen komt het Scharlaken uitflag te voorfchijn, 't welk na verloop van twee of drie dagen onder de gedaante van Zemelachtige fchilfertjes afvalt. Gemeenlijk gaat 'er een kwade Keel mede gepaard. De Uitbotting gefchied op den Derden dag (fomwijlen ook vroeger of later; ; houd twee of drie dagen aan; is voor het grootfte gedeelte op den Vijfden dag geheel uit, en de Keel word dan merkelijk beter. Van den Zesden of Zevenden dag begint de kleur des uitflags te veranderen , trekt zich in kleine witte ledige blaasjens, even als Geerst, te famen, waarop tegen den Negenden dag' de Opperhuid in fchilfers, ja fomwijlen met geheele lappen, afvalt. In 00 Sydenham, Opera Uniyerfa*  der KOORTSEN. 91 In de Pest zijn de Afwijkingen zeer onderfcbeiden. De zachte en hevige werking van dit Gif fchijnt, gelijk in ieder bijzondere befinetteJijke ftoffe, voor een gedeelte van de gefteldheid des lichaams af te hangen. Zijn ten tijde, dat het Smetgif aan het lichaam medegedeeld word, alle Affcheidingen in een behoorlijken ftaat, heeft 'er gene Dispofetie plaats om het aan te neemen, dan word het zelve door een kortftondige Koorts wederom uitgedreven. Bij andere die door deze ziekte worden aangetast, red zich de Natuur door het verwekken van een Critisch Zweet O). In gevallen, waarin geen andere ziektenoorzaak medewerkt , waarin de ontlastingen niet geftremd of onderdrukt zijn, is de Koorts van weinig belang; om welke reden lieden die een afgezonderd leven leiden, matig, zindelijk en van een magere lichaams gefteldheid zijn, minder door de Pest befmet worden. Maar zijn de onderfcheiden ontlastingen, voornamelijk de uitwafeming die door de Huid en Longen gefchied, gebrekkig en onderdrukt, dan heeft 'er reeds een andere medewerkende oorzaak plaats, het Smetgif word meer opgehouden , het doet het lichaam fterker aan , en brengt de Prikkelbaarheid en Zenuwkracht in wanorde. Hiei« (vy) Mee te ss, Ohfervat. Med. pag. 94.  92 LEERSTELSEL Hierom maaken een Ohtftèkihgsaartige , CV tharrale, Rheumatifche gefteldheid, eene voorafgegaane Verkoudheid, buitengewone opho. ping van Onreinigheden in de eerfte wegen , als mede de Verrotting, deze en andere uitflag' ziekten onregelmatig (Jnomalisch). De Pestbuilen komen gemeenlijk den Berden'dag te voorfchijn , en gaan tot aan den Zevenden in Verettering over. Overleeft de Zieke dien dag, dan is 'er gegronde hoop ter genezing. Pestbur' Jen met Carbunkels-en Negenoogen zijn van een gevaarlijken toeftand; Blutsvlekken zijn abs toevallig te befchouwen, en zijn bewijzen van den ftaat des verderfs. In de heetfte Pestziekte komt het niet tot de Affcheiding van het Gifmaar de Zieken fterveh voor den derden dag (ww). De Vlekken en GeerstuitHag komen in de Rotkoortfen den 9, n en i4den dag te V0Qr_ fchijn. In de zogenaamde flepende Zenuwkoorts (Febris lenta nervofd) doet zich tegen den 7 en Sften dag het ruifchen der Ooren op, en ' kundigt de aanftaande Verwarring en ftille IJl. hoof- (*ö Zie de Schriften over de jongfte Pest van Tasfij en Moskau, als klintj meetens, 0ekaeüs , sa1mo. iowitz. enz.  der KOORTSEN. ps hoofdigheid aan. Op den ix en raden dag komt: 'er een fterk Zweet en waterachtige Afgang bij; in deze gefteldheid, eindigt de ziekte meestentijds op den i^en dag in den dood; wanneer dit niet gebeurt, dan verfchijnt 'er om dezen tijd een Geerstuitflag verzeld met een overmatig Zweet. Het zwellen der Oorklieren valt op den 17 en 2often, fomtijds ook nog later, in; waar alle deze Veranderingen niet voorvallen, word deze ziekte tot 40 dagen uitgerekt. Deze weinige aanmerkingen bevestigen de Scheidingsdagen, die reeds door de oudfte Geneesmeesters voorgedragen worden; op wejko in heete ziekten zeer goede of kwade veranderingen voorvallen; te weten den 3 of 4den, 7, 9, 11,14,17, 20,of4often ciag; onder deze zijn de dagen die van Vier tot Vier gaan, volgens de waarnemingen der Geneesheeren, de merkwaardigfte , en worden geacht de meest beflisfchende te zijn. Maar van waar de loop der Scheidingsdagen? Dit laat zich zeer gemakkelijk uit de Natuur en den voordgang der Algemeene Koorts verklaren. Ieder Koorts, uit welke oorzaak zij ook ontftaan zij, is geneigd om tegen den Vierden dag, indien niets dezelve hier in terug houd en ver,  94 LEERSTEL S E L verhinderd, haren geregelden Afloop te volmaken. Bij de Pokken en Mazelen houd^bij derzelver uitbotting in lichte gevallen, de Koorts om dezen tijd op; de prikkelende Beweegoorzaak is uitgedreven. Blijft de Koorts voordgaan, dan zijn 'er andere oorzaaken mede vermengd , waar door de Scheiding verhinderd word en die de Koorts van langeren duur doen zijn. De Ontftekingaartige en Rotachtige ftaat, een kwaade ftoffe in de eerfte wegen, deze allen veroorzaken een onregelmatigheid in de Uitbot* tings Koorts, welke na het opkomen des uitflags tot den 4 en sden dag noch voortduurt. Hier door zal elk kunnen begrijpen, om wat reden de eigentlijke ware Ontfteking Koorts, die door de Ontfteking veroorzaakt word, op den Vierden dag hare Scheiding niet maken kan, indien de fterke Prikkel, welke zich van het ontftoken Deel tot op het gantfche Vaatgeftel en het Hart uitftrekt, op dien tijd noch voordgaat te werken, en de Ontfteking noch niet opgelost is. Kan nu, gelijk in veele andere Koortfen, de prikkelende Beweegoorzaak minder klaar betoogd worden, zo zal men als dan,noch volgens de overeenkomst (Analogie) moeten betluiten , dat men het langer duuren van een Koorts  der KOORTSEN. 95 Koorts hebbe toe te fchrijven, door dien de prikkelende ftoffelijke oorzaak op dien tijd de behoorlijken veranderingen noch niet ondergaan hebbe; terwijl zij voordgaat het Hart en Vaatgeftel tot tegennatuurlijke bewegingen aan \e zetten en gelegenheid tot Tegenwerking te geven. Door deze verhinderingen in de Scheiding, — door de nieuwe prikkels die, geduurende de Koorts, wederom voordgeteeld zijn, word de Koorts, op dien tijd dat zij haar Scheiding volbrengen moest, verfterkt. Deze verfterking, welke een nieuwe herhaling der Algemeene Koorts is, poogt insgelijks haren Scheidingloop binnen 3 of 4 dagen te volbrengen. Daarom gefchied deze Uitrekking van den Derden of Vierden dag tot den 7den, van den Zevenden tot den uden, Van den Elfden tot den i4den dag. Indien nu, ftaande deze Herhaling, de Koking voordgaat, de Prikkelende oorzaak verbeterd, en ter ontlasting gefchikt gemaakt word, dan zal 'er, tegelijk met den Critifchen Afloop, ook een Critifche Ontlasting, met verlichtenis der Zieken, volgen. Aldus kan of de 4, 7, n, of i4den Critisch worden, al na dat, geduurende elke herhaling der Algemeene Koorts, van den Vierden tot den 7