1094 G 54  MAATSCH. DER NEDERI,. LETIERK. q& TE LEIDEN. W Catal. bi. ^Geschenk van Tooneelstukken , 1841.  ÉDÜARD en ROSALIA. O F D E GEDWARSBOOMDE ECHTVEREENIGING. TOONÊELSP EL. IN V1ER BEDRYVEN. D O O R. D. W.STOOPENBAAt* (niet vertaald.) Te A M ST E L D A M, b? BRAND, s* p. W. STOOPENDAAfc  Geen Ettmplaaran zyn echt dan dus getekend.  A A f? D E BURflEi j. BROUWER, joACHIMS& MUNUCIPAAL DÏEZER STADj EN COMMISSARIS, V A N D E WJaLTXQlSrJLJaLX*M S T ABS £ CM O UW JB T7JEL G: T E AMSTELDAM. WORD DIT TOO N E E L-STUK% EERBIEDIG OPGEDRAGEN DOOI, ^ w STnnPF.NDAAL.  P E R S O O N E N. goldstein, een Edelman Eduard, ^ Zoon. bTüeil, ry« Ar«/r , Mfen* ik» GoldJIein, em Vriend van Bhfil, ernst, ") FRA}TS, j Knechts r<» Golden. Ros al ia, Ecbtgenoot e van Eduard. vua 7 Jaaren. /'«¥. M *W van Eduard, EEN OFFICIER. goldstein. . Mvn G°d is het 'moQcrelvk' »m»»t -t W weelde Ved.sti.de, Inïs't m^ ' Woesfen af peVzc^ t'Tl' hsc «^hjom aal-. ernst ■Jem alleen van r,et *vnen beroofU 3a/ Z^01? •hem op het onvetvvacht, onmoomenhy K A f dit  T O ONEELSPEL. 9 dit was nok atlas, en wat geld die op de Wsreld? Imineis. niets; de Rykdom vermag alles! een deug.izaame die flechts behoeftig is WOrd veracht Zo pm2 het hem ook,, hy bezat eene Vrouw en een kind, was eerlyk', moedig en vlytïg mair was ontblood van middelen om deeze dierbre panden te onderhouden. goldstein. flaat zig voor het boïfd. Ach God! ernst. Eindelyk wars, van langer vruchteloos te"'l-.igen, byna van ieder een veiTrnaad, nam hy'dienst opeen schip , dat naar America gedestineerd w.is; als zynde dit het eenigfte middel, om ayiie Kchrgenoote en dierbre Telg,, eenig Geld rot leavens , onderhoud te bezorgen-, De tyd van zyn vertrek naderde, zyne Echtg-noote on'fing een'Brief van J ds Capitein, aan haar Man g£addresfe;rd, leesd hem, en ontdekt de fmartelyke tyding, die hy voor haar had trachte te verbergen. Zy neemd haar Hevelingoop den arm, vliegd in aller eil naaiden Capitein, fmeekt en verzoekt hem te moo. gen volgen; —_ dit word haar toegeftaan , welk een genoegen! thans waren zy in hunne verheelduig gelukkig,zy fmaaktc het genoegen van ver. ecnigd te zyn,, elkander te beminnen,' en een telg aan hunn n boezem op te trekken. goldstein-. Is het moogelyk! EENS T."  i» EDUARD en ROSALJA; ernst, Maar deeze flaauwe fcheemering van hoop zagen zy fchielyk verdwynen ; zyne Wgennote net zy door de uitwerking van eene onverwachte omwenteling, het zy dat aanhoudende raraplpoedhaare gezondheidgekrenkt had, wierd eene ligte onpasfelykheid gewaar, welke zeer ras tor eene gevaarlyke Ziekte over ging Het Schip' zoude vertrekken, en zyne Echtgenotewortelde met de dooa; hy moest zyne tervende Fm verlasten, bleef fpraakeloos voor haar ziek bfd Jiggen., viel jn onmacht, en wier benevens het Kind, op het Schip overgebracht, hier opende ny de oogen, als iemand, die uit een dieoeflaap ontwaakte en verfiond dat men zig bediend had van den bezwyrmng waar in hy gevallen was over het afterven van zyne Vrouw, om S feeneeyens zyn Kind op het Schip over te brengen. GOLDSTEIN, GrooteGod! — ik alleen ben de moordenaar zyner Echtgenoote.' maar heef[ men verder niets van hern vernoomen ? ernst. Ach ja! genadige Meer! het Schip is vergaan een ehc redde zig zo goed moogelyk was, en of hy gered of dat de Golven hun beiden veribn- den hebben, is deeze Man onbekend Zie daar! alles wat ik weet. 80 ld-  TOONEELSPEL. GOLDSTEIN. 'Het Schip vergaan! oiyn Zcon moogelyk niet jneer 1 Groote Rechtvaardige God! dit is myn fchnld; ik heb drieïjchepzels aan het dachJicht onmoomen Xby valt op een fioel neder.) E RN ST. Bedaar myn Heer! bedaar! uw Zoon zal mogelyk wel gered zyn; men moet de dingen in den Weereld niet altoods van de zwarfle zyde beièhouwen; wellicht dat «w Zoon cegenswoordig gelukkig is, wellicht. . . . : GOLDSTEIN. Gy doet wel Ernst! Braave Kasrel gy zoekt myne gefolterde Ziel op te beuren; maar geloof my, thands gevoel ik, ja meer dan ook, dat my myn Zoon ontbreekt; het by zyn eener Neef, kan geenzinds het gemis eens Zoons vergoeden. Ernst,-—Oude! L,aat niets on- beproeft om hem op te fpooren, ik bidde! wend alle moogelyke moeite aan. op dat ik weeten of hy dood is of leève , ik zal zulks niet onbeloond laaten, hoort gy? ERNST. Ook zonder uwe belooning, zal my nies te veel zyn. Wanneer het my gelukt een vergramde Vader en een verbanne Zoon te verzoenen, 6 dan dat zal myn groolte vermaak zyn. {by vertrekt.) DER.  tl EDUARD en ROSALIA. D E R D E T 0 O N E E L. goldstein, alken, Tf XJJie Ernst, is tog een braaf en eerlyk Karei; hy lpreekr wynig en doet veel goed, bemoeid hem met niemand: is niemand tot last, en wanneer hy zyn evenmëhsch" alééns raad geeft, is deeze waarlyk heilzaam, en komt uit den sjrond van zyn hart. Laat ik mydierhalven troos. ten, wat helpt het weenen en klaagen; zs.i öat myn Zoon her waards voeren , zal dar zyne/ Echtgenoote in hetjeeven te rug roepen? immers neen. Ik verbitterde kprtftondige tyu, die' ik nog te leeven heb, Ift een Zucht, elkeen tfaaivis het gemis van een jaar; laat ik my troosten (hy ficekt een Pyp aan) en deze folterende-. . gedachte,-derae fchadelyk herrmnering, even ais de i abaks rook weg blaazen, en denken '» de tyd die voorby is kan niet weder koomen ' - lk heb een Neef een braave jongeling , maar daar is hy - VIERDE T 0 O N E E L. de voorige girbers, blcfil. e l d f i l. Om xx té dienen ; waarde Oom! ik kom heden, om uw raad en uwe goedkeuring wegens' ■een zaak van inporcantie te verzoeken, en my aan den uitipraak te onderwerpen. gold-  TOONEELSPEL. 13 goldstein, nog eenigziats ontroerd. Zo\ eil girbers. Gehooraame dienaar! myn Heer Gofdfteiwl maar hoe! vind ik u weder in die mymerende gedachte? ha! gewis over die allerlieffta Eduard. goldst ei n. juist, heeden gevoel ik het af* zyn van myn Zoon, en de gedachten, dat een vreemde hand rnynen oogen zoude fluiten. < B LUFtl.. Een Vreemde band! gy vergeet Waarde Oom ! dat ik tot uwe Farnielie behoort, dus niet geheel vreemd , flechts een kleine graad verder. girbsrs, Hoe kunt gy nog denken aan een onwillige Zoon? • Zyn Kinderen, die flechts eenee- eige nygïng durven voeden, zonder goed keuring der Oudersj niet veroordeelen? goldstein. Ja, maar men tracht vergeefsch de Stem der natuur te fmooren, Zy beroerd door één enkele toon het Vaderlyk hart. — Was zyne liefde niet oprecht, was hy m'et geheiligd? 61 Ba  H EDL'ARD en ROSALIA. gireers.- liefde g' S fpi'eeken War was zyne i i l~,hene oyprgegeeven neiginge tot zeedeloosheid. ~- En wat was hy zelve een wednfpanmge Zoon, een lichtmis, die no* Godsdieim, nog deugd bezat, het Vaderlyk gezag dat , u door den alziende gefchonken is wedéruWde, en geen eerbied had voor de gebooden den £fe?^ge^!!i!at ****** blufil. Pnrdonnez ffioi.' Gy vergist u myn Heer, 6» bezat voortreffelyke, charmante hoedanigheden. Vooreerst was hy Buitenfpoorig, ten tweede Onachtzaam, ten derde Overdaadig en ten laarte (by drukt dit zeer fieri uit ) Veriwistend, ha! ha! ha! en deeze mogen immers natuurlyke wyze wel onder de deugden gerana:ichikt worden? ö 6 6 goldstein, ftaat diep in gedachten. girbers. En deeze is nwer klacht, uwer tfaanen nog waardig! — Blyft byuw manmoedig befluit. hoe zoude hy lachen, wanneer zyne boosheid Zeegenvierde, wanneer hy door list en bedrog, het Vaderlyk hart had kunnen vermurwen. Wellicht is hy overlaaden met Schulden, en daar r^huideisfchers alleenlyk wachten na het tyd- ftip  TOONBELS'PBL. 15 flip, der verzoeningen, om aanfpraak te maaken op de Goederen Tan lieve Papa, denkt hyVa. der uit te kleeden, voor hy te bedde gaat: en daarom field hy alle zyne Intrigues in 't werk. — . Ikraadeu. als een eerlyk Vriend, fluit uwe Ooren voor de fmeekingen van een ondeugende en ontaarde Zoon, wiens hart door wandaaden vergiftigd is; laat hy u, door zyne Sireene-Zang met welksfenynhy u tracht te befpacten. niet bedwelmen, verban hem uit uw hart, en uwe gedachte want hy is onwaard om in dezelven te leeven. * BLUFIL, Excufeermyne Vrypostigheid; waarde Oom! welke liften heeft hy nu weder in het werk gefield, om uw Ziel te verpeften? moogelyk weder, een hartroerende Brief, opgevuld en vercierd, met de allerteederfte en aandoeHlykfte uitdrukkingen. 00 L D S T IN. In teegendeel; God weet.' of hy nog leeve cn ik ooit weder een Brief van hem ontvang gen zal. BLUFIL. Cf- gut Voui mt dit\ is hy dan dood? GOLDSTEIN, Men heeft my onderrecht, dat zyne Rofali* geftorvenis, en hy dienstgenoomen heeft, op «cn Schip, dat reisvaardig naar Amtrka lag, -  *S ÈDUARD en ftOSALlfc. dïtj ScUp is vergaan, en'wéinige ayn her gevaar oer golven ontkoomen. ■ - ë 16 ir BE es. è! Gewis is hy nier meer! en wel gued, ia .gelukft.g! want 'er zoude toch niets goeds van hem geworden zyn; het is de wil-der Godheid en wat deeze behaagd, is zeeker goed. Derhalve waarde Vriend! ontrukt u aan deeze aakehge denkbeelden vergeet' hem, hier! (op Biufil ivyzcntk) hier! is een Neef, die n teder bemind en uwe wederliefde waardig is, iaat deeze de ae plaats ran Eduard vervullen. GOLDSTEIN. ; Gy hebt gelyk, het zyn flechts aateJïge hernnnenngen, die myne ziel ontroeren. Jk zal - uw raad volgen en ter my zoeken van te ont- doen. Welaan f Waarde Neef\ van dit oogenbhk af zal ik u de naam van Zoon oeeven ik heb u reeds aniverfeele erfgenaam gema?kt' en Cy zult ook de eenigfte zyn die myBe well dabden -zult .ontvangen. BLUFIL, Charmant! dat zal recht agriable voor my zyn! ik ben, om zo te zeggen uitermaare verheugd, dat myn waarde Oom, mon lieve oncle die trifle herrinnering die hem zo zeer na un Cedamt, un Schillet doet geiyken, eindelyk uit zyn geheugen zal wisfen. . 0j nu zal mon tmcle  TOONEELSPEL. ij tnc!e\ in Hen tegenwoordigheid van zyn waarde' lief hebbende Neef. een gérust leeven lyden. goldstein. Het ware te minste te wenfche! het is myn Zoon alleen, die my deez' maagere kaaken doed draagen, en deez' gryzen hairen veroorzaakt. girbers, Recht zo'. maar ay moet n manmoedig gedragen; hefteed uwe Vaderlyke zorg, aan uw Neef die dezelve dubbeld waardig is; laat deeze het Voorwerp uwer achting zyn; hy zal u beminnen, Uwe gebooden op volgen , en b l u f i l. 6! Ja! ik zal u in alles met de groofte attentie obediëren, , goldstei n. Wel nu! wat is 'er? bluf tl. Voor eerst! verzoek ik verfchooning, dat ik niet eerder myne opwachting by u gemaakt heb; doch om u de waarheid te beleiden, liep my van den ochtend alles tegen. Ik ftopte myn kouzen, en geduurig brak het garen ; ik frifeerde my, en kon wat moite ik deed myn hairen maar niet in ordekrygen; — lk fcheerde my L en ziet, het mes aanften op myn kin, het welk veroorzaakt heeft dat ik my verfcheide infaame fneedjes en kerf jes heb doen toe koomen. B gold-  ' 18 'EDUAÏID en RQ5ALÏA» goldstein, Dit fpyt my'. blüfïl è! Dit is niets, deeze kwetzuunTes zyn fchïelyk weder genic/en, een wynïgtje inguentum Cerurfae albae, en het is of het niet gebeurd ware- * ey weei wasrde Oom ! dat ik niet gaarne geld hefteed, aan dingen, diedoor my zelve kunnen verricht worden, — Ik heb daar een paar'Kou/en onderbanden, kykf zomKr myn ei- -gen te fltteeren, niemand is in ftaat dezelve 'fterker en'fra?ijer te breijen. Raad eens, waarde ,Oom! wrat ik.alleen op die Kouzen uitwin? goldstein. Dat weet ik niet! blufi l, Op deeze céne zaak, win ik trante fous. - goldstein. Gy zvt een braaf Jongman; ik zie dat het geld . dar de Rykdommen aan u hefteed zyn;: het 13 eene piyslyke verdienste, wanneer men hier en , daar iets tracht uit te zuinigen; fpaarzaaraheid is eere der groot fte deugden, zy vuld de Cas, en .is.een toevlucht in duurén tyden. blufiï,. ö'. Dit is het cerigftc niet! ik gebruikten groftegpreekend, een vierde pond Poudre in het jaar, '., onimy by dringende noodzaaklykheid de hairen een weinig te vercitren. Spaanfche Seep, om my  TOON E E L S P E L, t£ mv al ik my fcheer in te feepen, komt nooit o« ver myn drempel; een weinigrje laauw Waater doet het zelfde effeér, •— ïkbidde, Oncle\ bezie met oplettendheid deeze hairzak eens! die heb ik zelfs, van een oud zyde Vest,dat men al wflde weij werpen gecompofeerd: wat dunkt u, is hy niet fraay'? deeze draag ik niet dan op hooae feestdagen, en buitengewoone geleegendheeden. girbers. ter zyde. Bravo! hy behaagd Oom! zo moet het gaatti willen wy de Vruchten onzer arbeid plukken. GOLDSTEIN. Gy fpreekt daar, dat gy deeze hairzak nooit draa^d, dan op hooge feestdagen en buitengewoone geleegendheden, en —— b lufil. /!ccort\ fustementl nu zult gy natuurly- ker wyze vraagen, wat my thans aanfpoord myri hoofa dus te verderen? GOLDSTEItf. Ja, dat vraag ik? BLUFIL. Ik zal u dit ontwaren, ik zal u deeze vraag oplosfen, en over myn ontwerp over myne genie, uwe ïaad vraagen , ja uw uitfpraak, even als die van een Orakel, blindlings , zonderde tninfte tegenkantinge obferveeren en obedieren. goldstein. een weinig vergenoegder. Laat hooren B a -  20 E DÜARD en ROSALI.U' blufil. Gy moetdaifweeten , dar daar ikgaarne in het fcuwelyk wilde treecen, myn leeven in den armen van eene Fga. Wen'scbtè fe eindigen, en u met fflyne Gemalin .waarde Oom \ gpzellchap te houden, myn oogen op eene zeekeren freule,(metnaamea Adelbeitn) heb gevestigd. coldïtein, verwonderd. Is dat die Ryke Weduwe, de geweeze gemalin, van den Ridder OrdenfieinV blufil. Juist denzelfd'e, waarde Oom! zy heeft! zon* dermy te beroemen! zeer veeleii uitmuntende hoedanigheden in myn perfoon befpeurd, hééft my by haar onibooden en haare liefde jegens inv geopenbaard. . öoldstetn. verheugd. Dat heb je goed uirgekeeken! want men zïsl dat zy een ryklyk- C apitaaltje bezit: ö.' ik kan' naar zeer wel, en heb dikwyls aan haare tafel gelpeist; laat zien!, zy moet byna van niyne Taa • ren zyn; ja zeekcr. Ik ben ruim Zestig : en zy « zal zo Zeven en Vyftig tellen. ' blufil. . Net! zy is Zeven en Vyftig Jaaren, vyf Maanden en eenige .dagen, goldstein. Gy hoort dus dat ik haar ken, -—— [$ 2V non- / de-?  TOONEELSPEL. iï dezelvde, ichud zy noch zo met haar Hoofd, knikt zy nog zo met haar oogen"? blufil. Alles! — alles! doch deeze gebreeken worden door haare bezittingen vergoed. fiOLDSTEIN, Recht zo! bet gild dat ft om is, maakt recht dat krom is. gir bbrs. Uw Neef heeft vry beeter keus gedaan, dan uw verdonkene Zoon. goldstein. Dat heeft hy. Daar,voor ontfangt hy ook mynen toeftemming en zeegen, en kan op een goede huwelyks gift ftaat maaken. blufil. Ik heb altoods deeze Zedenfpreuk indachtig geweest; gelyk zoskt gelyk. GOLDSTEIN, Gy zyt een Jongman van oordeel; verzoek Mevrouw van den middag hier te gast, en zeg: dat uw Oom het grootfte vergenoege zal iinaaken, van in haare tegenwoordigheid te middag maaien, (tegen Girbers) en gy, waarde Vriend zult immers ook de goedheid hebben. . ... girbers. Met het grootfte vergenoegen. B 3 gold-  a* EDUARD ïn ROSALIA. Kom Haat ons eens naar h?t Coffvhuis gtón! Cy Neef neemt dus op ü , Mevrouw Mdetbéim te overreden? blufil. Geheel ert -al ! ik zal eeven om de welvoeglykheid een Vifitekaartje vervaardigen. poLDSTF.iN, tsrwyl by met Girbers vertrekt Goed zo! goed zo. ,; a . . , b.l u f r l. Apropos! tegens wat uur gaat myn Oom aam tafel? goldstein. van binnen. Tegen half drie! V T F DE T O O N E E U blufil, daar na ernst, blufil. alleen, T egen half drie ! en het is nu reeds elf uuren; Dus heb ik myn tyd nodig; want het is een onbeleefdheid iemand zo laat . te verzoeken, ofhy gelieft te komen dineren. Ha! ha! ha! ik heb my toch voortreflykin mynsQoms gunst weten in te dringen! en wat zal in 't kort myn vermoogen vermenigdvuldigd worden! ha! ha! ha! wanneer myn Oom eens na de Elileelche velden ffil getransporteerd zyn, ben ik zyn uhiverfeelen etr=  T O O NEELSPEL. 23 een einde aan zyne kwellingen maakte, en met - fa^ss ris distrueerde, dan zouae ik. . o • • ernst, «e* «e» Infokooker. Myn Heer! uw Oom heeft gezegc dat gy den [nktkooker'moest hebben. BLUFIL. f lv«} rnaar ia! dat 's waar! om het Vjfite- Jartie^oSule Adelbeim te vervaardigen. ^K'erT -^ hebt ge ook by .geval, een win Kaartje, Ernst? M,n hamel! tosïf='fiif^fa™*»- verzoeken, gefchiet het mondelings. ^uz«kt in zyn Brieventas en laat een Brief vallenm mU 'er al een! g Sjb?ft £*W opluid.-) Dit word aan den Atteur ov ö ernst, raapt ongemerkt de Brief»?, Ie BW beeft laaien veulen. zal de tafel ovaheevLVk geftoffcerd zyn. ^ V> 4-  H EDUARD en ROSALIA. Blufil, ziet in den Zie zo! nu myn fchoenen n™ L ■ • Wd, en ik kan weS^r»-^' rerlchynen (by vertrek) ' ^ ^00r^ ernst. Jk weet niet, maar my dunkt in deeze Brief moet een groot geheim verborgen zyn SS JVJsarw rTh r Zoude deeze ook ? . Myn Heer! alle de kT^" a"eS in her werkftellen, ora 11 w nt ,o riQ vnhva,n,ww te °^erfcheppenl !n ? d? Vader|yke tederhartigheid zie ééns dfénhoofi) ena^eo°g«enzyn teniet.- uk dien hoofde moetgy niet in gebreeken blvven » de zwarfie couleuren af e fchil- „ deren; gy kent het zwak des Grysaa ds er, „ moet u van het zeiven bedienen?Tk lal vin myn kant niets onbeproefd Iaaten om u hier in' »' ^onderReunen; wy moeten Trouwbartyoot. " d dremtfbT3^"' °P dat h? nimmer^ " alleen £1 a ' wantSel^y» deeZe " ÏS'.n n C' 0™0ns de kostelyke nalaa- f 7°3' F. GIR.BERS. Is  TOONEELSPEL. Ts het moogelyk! reeds Vyf faaren dat zy het hart van myn goede Heer vergiftigd hebben. De braave Trouwhart is valsch beticht, en zy hebben berokkend dat myn verblinde Meester hem het huis ontzegt heeft. . De Meemel zy gedankt! dat ik door deeze Brief myn goede Heer zyn oogen keu openen, en hem zyn fchynvrienden.van den waare doen onderfcheiden. Ernst'. thans zult gy den Hemel, en alle gevoelige, deugdzaame harten dienst doen. Einde van bet Eerste Bedryf, B5 TWE&  S6 EDUARD en ROSALIA. TWEEDE B E D UT F. (Jdet Tooneei verheeld éeri Kamer, ih bet buis van Grfy,) EERSTE T Ö O N E E L. edua&d alleen, zeer bleek 'en ongedaan, het woedend nöodtöt dan nimmer ophouoen my teplaagen'V ö God! zyn dit dan den gevolgen der leefde 1 Myn weldoener in ongeluk geftort, myne Kchtgenoote in 't graf gedompeld te hebben, myn Zoon, de telg van myn hait, tot den uiterfte behoefte te zien [gebracht !- l)it alies is myn werk; aan alle deeze mis* daaden ben ik fchuldig! om dat ik bemind heb — en is dit een misdaad? groote Godl waarom? •maar zag ! laat ik niet regen den Almachtigen morren; het oog der Godheid is immers niet op hergeluk, nog deLaatdunüende vreugde der aarde gevestigd;'neen! de voorzienigheid geeft acht op den traanen en teegenfpoeden der Stervelingen, en toond zig vroeg of laat, over dezelve aangedaan; derhalve, laat ik niet wanh'oopen, dat God onsmet zal byftaan; ik heb maar zeiden de deugd aanhoudend zien vervolgen: laat ik maar vertrou'wen, moogelyk zal myn Lor ten goede veranderen; wat zeg ik! —— myn loc! ik, die reeds lang-  T O O N E E L S P fi L. 27 tóam den dood voel naderen, die mooge'yk S mVar eehkÓrte tyd leeven zal5 neen! het L m ns éeliefde Thotr.as. van tnvnen een.se Kr— — Ach! dat ik Sterve, en hy ge.ukkig zy. TWEEDE TOO NE E L. BDüARD, grye, gr yp. T J ,1 ik hoor van myne Vrouw, datgy wensch te eenia Vuur te hebben- Goed. Die mymyn. Vuur betaald, kan 'er zig by warmen. eduard. Ik zoude het niet verzocht hebben, want het ««een weerom zig by het Vuur te Warmen, men zoude Ceres fchanden aan doen; maar myne Ziekte gr yp. Her is mogelyk! maar met deeze madam Ce,-CJ! Ld Kiel te doen; deze zal my het vuur niet betaalen. Als je eens wilt hoorenj eduard. ö! Gaarne! gryp, krygt een Zakboekje, «« l^st de 'verteéring. Op den iï& May 178S. Zynde dingdag.  ^ EDUARD en ROSALIA. jyt gy hier koomen logeren, benevensje Zoon ♦ * of |y myil Bloeder wlrd* IrTetfS voor, daags veertien Stuivertjes! CE Sï?£-nl — neSen GuIdea* - Ü e d 0 a r d. Maar ik heb immers zederd vyf dasen voor geen dne Stutvers genuttigd* en myn zSon. | cr yp. Heeft zo veel te meer gegeeten. e Dtl A n n . Ja! zyn buik half vol; maar verder! gr yp. Dat maakt negen Guldens en zestien Stuivers fkr lu'i Cn b°Ven s'mo"Se"s om elf uuren Cof- fy gebruikt, twee Stuiver! dus te zaamen negen Guldens en agtien Stuivertjes; niet'waar? EDüAUD. Juist. g r yp. Maar daar het alreeds den iSfte is, en ik no* e d u a r d. 1 Jag°edeMan, GodJ weet, hoe gaarne ik u vól-  TOONEELSPËt. V9 voldoen zoude, zo het flechts in myn vermogen ïfas; maar daar myne Ziekte my belec uit te gaan en te arbeiden, en ik thans van middelen ontblood ben, zo heb nog eenige tyd gedult.? G R YP. Gedult! dat zou nog al wat gaan, indien \% zetf nu juist heeden niet te zeer verleegen was; ook brengt het geld, indien men zulks heeft, zyn intrest op. edoard, ter zyne. Goede God! was ik maar weder gezond, dat ik werken kon! maar ik za! ten fpytmyner krankheid, my aan den arbeid begeevén, ik zal tortfchen, draagen, tillen, ja alles doen, om cis een eerlvkman, een yder het zyna te geeven. (tegen Grypj geloof my ! 'by al wat heilig is! ik zal u toe koomende week den fchuld voldoen GRYl'. Gelooven wil ik u gaarne! zo ik maar [niet te zeer verleegen was. EDU ART). Maar myn Vriend! als men niet kan? ~"! G r y p. Als men niet kan betaalen, moet men met komen eetten. Wat denkje! dat ik het goed geftoléh heb, ot dat mén het my voornietfgeeft, zeg? moetik de Bakker, de kruidenier, ja de duivel en zyn grootje niet betaalen? —- derhal yen wil ik ook betaald zyn, ' ïuu-  3« E.DUARD en ROSALIA. EDDARD. Cy zidt ook betaald worden, flechts nitftel tot een andere week! • gr yp. Tot een andere Week? ei! ei! ha! ha! en wanneer ik dan weder kwam, zoude ik hetzelve antwoord hooren, en dan zo in het oneihuige ï ■INeen Vriend ! betaalen of. - e d u ar d, driftig. Of! wat? fp, gsyp, lachend. . Wovi toch niet boos! V/el me zou zig verdoen ! zulke Heeren van Schraalenftein , .kunnen ook nog kwaad worden, ha!- ha! ha! eduard. Moeren de Ryken dan alleen dat recht hebben! doe war gy wilt, ik kan u heedeh niet voldoen. GRYP. Ta! ja! nu ni«t, dan niet, en nooif niet: hetis wel de waarachtige waarheid, men komt 'er altyd met fchaade en lchande af, als men zig met Heeren van Schraalenftein inlaat. edu ari>. Geloof my' dat ik liever ,zo ik kon , alles gaf om met u den fchuld te vereffenen, dan deeze zielsgrieven de verfmadingen teverdraagen : geenzinds ben ik gebooren, om dus myn leeyen door te brengen ! . Ms ik dit hadden, dan had gy niet brhoeven te vraa-en, en ik zou zulke n.emnenncn met genoodzaakt zyn geweest te verdraaien. gr yp. Waarheid! volkomen waarheid! maar,met ztilke' Sprookjes kan ik my niet op houden; -myn vraag is: Geld? E.DOABD. . En myn antwoord is: ik kan u heeden niet voldoen. CRYP*  3i &uu ARD en ROSALIA; gr yp. Goed! ik zal wel een weg weeten, met zulke Kaaien hondsvotten, (hy vertrekt.^ e düard. Men heeft het leeven vergeleeken bv een ZPP wier woedende golven elkander opvolgen; denonheilen zyn voor den menfchen dien 80lven. die de een na den anderen volgen, en opmajI kanderen geüuwd worden. "Pmai- DERDE T O O N E E L. eduard, thomas. eduard, • *cLyt gy daar Thomas? thomas, droevig. Ach! ja Vader! e d ua r d. Wat deerd uw myn Zoon? thomas. Lieve Vader! ik heb ichoon met een zoort van regenzin, verfcbeiden menfchen gebeeden " Verfcheide welgekleede Heeren en juffrouwen aangefprooken, hun verzocht om één enkele hefdesgift! maar de meeste waren doof voor my. ne gebeeden, en fcheene hun over myne jammerklagten te verftooren, want zy grauwde my zomsroe: loop guit! Loop galgenbrok » (hy weend) ach! deeze woorden verdrooteri my .zo, zy deedenmyzeer, tot in myn harr. EDTJ.  TÓONEELSPEL. 33 k du ar d, hem omhelzende. fcotn! dat ik u aan mynen boe r.eni druk: (hy wer/tiï) jieve Thomas*, gy zult 'Jan htt frachtoff*r myner liefde zyn ! — goede God! wat ramp treft my! Terv .1 myn Vadèraan zyne disch de ftnaakelykfte ft>vzen nurtigd. zig in weelde verlustigd, door zyne fchvn- Vrienden omringt, die hun doelwit, alleen {trekt,om naa zynen dcöd, het geld. d"thy befpaarde, dat hy zynen eenige Zoon ontroofde onder hun te deelen; in dien zelfden .tyd,lydiki Lyd zynen Eduard, zynen éénige Zoon gebrek, en wcrfteld met de zwaarfté* rampen; vergezeld van een telg, die deeze onheilen met hem verduurd. Zal 'er dim nimmer een uitkomst voormy Zyn?" Wat is 'er nu nog, dat ik zal moeten ondergaan? berooft van Geld - beroofd .van' goed en ■ Vrienden, arm, zieken verlaaten! Nu onbreekt 'er nog dit aan, eer het noodlot zal ophouden te woeden! —— Ik moet een gevange man zyn , myn leven in een kerker eindigen. dan dan .... ach! Thomas! wanneer ik van uw geluk verzekerd was,. zoude ik alles vergenoegd willen Ondergaan. thomas. ''Veen niet lieve Vader! (by toont hem eenig, oeïd) deeze Schelling! gaf my een Jonge Juf» fiouw; vraagde waar ik woonde, en beloOfder tny,in 't vervolg meer te geeven. eduard, bet Geld kusfebende. Tat God! haar hier voor zeegensi  34 EDUARD en ROSALIA thomas. Deeze vier Stuivers! beeft my, na dat ik byna een uur vruchteloos om hulp gefmeekt had, een oud vnendelyk Man gegeeven; hy drukte my in *>» E D VARD. Dat de Almachtige het hem beloonen! ; £2$ lVers doore!n gu!!e hand en mensc^ " my j° Wkc' ^rfcftafen my meer S Ja gedtl'en gewis tot meerder ze* een Ülin e^ Kr00"' dif iny 4«aaimëfia door een Kyke word toegegooid. thomas. ó Vader.! toen ik hem verhaalde dat deze gift 7,ou (trekken . om mynen kranke Vader re vodden , tben biggeld,- ae traanen langs zyne Wanglrn. EDUARD. . Goede Jongen —— braave Thomas! de AU ziende zal u deze Vaderliefde belooflen; ik gevoel dargy eens gelukkig zult zyn, èens zult gy het vergenoegen fmaaken, dat uw Vader in zyn Kindsheid genooten heeft, gy Zyt niet oebooren,om van afgeperste Kefdensgifteh te lieven ; neen! uw Grootvader is een ryk Man. thomas. Laat my dan by hem gaan, en zeggen dat Wy •geen eeten hebben, dat gy Ziek.zyt, dat..".. ED U-  TOONBELSPEL. 35 eduard. Ftïl! deze heeft uw V ader verftooten, en zal l ifter willen a;.nzien. thomas. Waarom? waarom heeft hy uw verftooten ?" j e duard, Om dar ik uwe Moeder, alhoewel zy zee? Weinig middelen bezat, beminde* t h o m a s. Is dar dnn fl.'chr, als men een arm Mensch lief heeft? ö' daarom hebben my die groote 1 leeren en Juffrouwen zo gefnaauwd en ge- fcholden. e d u a K d. Oe .Scharren, dooven de menschlievendheid irr. en fluiten hun Hare en Ooren .voor de fmeekingen der Ongelukkigen. thomas. Dan moet myn Grootvader een flegc Mensch zyn. e du a rd. , Luister myn Zoon! ik zal u alles verhaalen; thomas. öi'Uat zal Thomas plaizier doen. eduard. Ik ben gebooren uit een Edel Genacht, myn Vader behoorde tor dien Clasfe der Menfchen, die nun met de naam van Kyks- betitukU hy had by zyne geboorte, zo als in veele dingen cooillraalde, een hart ter waereld gebracht, vatC a baat  56 EDUARD en ROSALIA. d$£°& overvloed j echter zo als meest altoos plaats heeft, had in hem dien _ gelukkig geaardheid gefmoord , de drift om zich te verryken was de eenige hX A^bfie, e' deze v"teerdl hem, ...j ««.u geneei en al aandeaelven op. thom'a s. Dan wil ik nooit ryk zvn. eduard. nw1^6? CP"e?n tyd' dat ik verlustigde, uwe Moeder gewaar zy was een deugdzaam en i menschhevend Meisje, was-ontbloot van middelen doch bezat alle die hoedanigheden, cie een edele en deugdminhende Ziel kenfcherfte ; . £Z g,/V en efHdelyk! ik beminde haar, en Zy my; vergeefsch trachtte wy onze 1 efde te fmooren, die van dag tot. da* heviger wierd; in korr, & on^k*> & aan mynen Vader, en verzoeht zyne- toeftemming om hnar fot myne Vróuw'te maaken niet twyfFelende, of hy zou haare deu^d waar-' deeren, en'n%rVerzoek bewilligen 4- Ivf IV helaas! zodra hoorde hy niet dat zy ontbloot was van middelen, of hy honkte zyn4 gelaa ' en gebood my op een toon, die de grond deed daveren, dat ik my van haar zoude verwyderen en haar geheel vergeet en; dewyl hy nimmer' 3Ï? iïellaml daC zy «W.e Echtgenoote w e d. Ik weende -tó ik fmeektet _L maar roW ueze Xrsanen waren niet in ftaat omzyw hart  TOOXEELSPEL 37 hart te vermurwen; neen! hy bleef by aanhoudendheid voorttieren, gebood my te ver•trfkken, en tmr uit myne gedachten te wis- fcncn maar dit was vruchteloos! onze harten waren voor eikander gelchapen, en lieten zich dus niet fchyden. T.HO MAS. ó! dat was een kwaade Vader! ED U A RD. Mvn Neef, en nog zo een Huigelaar! kwa= men dagelyks mynen Vader bezoeken ; verachtte Smde mynen Liefde buitenfpong, rieden S myop te fluiten, en berokkende voorts al myn geleden ongeluk. TH O MAS. Ik wenschte dat ik groot was, ik zou die Deugnieten den hals breeken. ■ ° EDUARD. Dat wierd werkftellig gemaakt; en ziet ik was binnen weinig dagen een ge S*; uwe Moeder begaf zich in eenKloosS om aldaar haar leevcn te eindigen; dirwierd mV ooor ecnen getrouwe Vriend medegedeeld : ik omfnapte uit myne Gevangenis, vei voerde uwe Moeder uit het Klooster, en wy beten ITWË naatstgelegen Stad vereemgen: aldaar wierd onze liefde bevestigd. THOMAS. Ach Vader! foreek my toch niet meerde, van. c 3  .3* EDUARD e n R O S A LI\. EDUARD. Hier waren wy nog niet veilig! voor zyne vervolging ; wy vertrokken naar Patys, 'en ziet daar' wierd ik Vader! aldaar wierd gy geb'ooren. thomas. En myne Moeder? edoari) mei een opkroppende droefheid, jSti'erf aldaar. . thomas, weenende, ïk zal haar, van, wien ik het leeven ontfangen heb, dan nooit weder zien. SDUARD. Stil myn Zoon! verberg, uwe traanen myn Kind! ik zoude niet gaarne hebben, dar men ons zag weenen; want de traanen' der Armen, worden doorgaans befoot. F 1 E R D E T O O N E E L, De vsorigsn, HILLETJe. HILLETJE. J^o Vriendfchap > wel hoe, ftaat het? i ,  TOONEELSPEL. 39 zcu je me nier, al was her juist rle geheele fom niet; iets, by voorbeeld! de helft kunnen voldoen. eduard. Ik heb uw Man reeds alles gezegd. hilletje. Wel nou, kom aan.' jelui hebt wel willen eeten en drinken ! maar van betaalen benje nier. thuis. Lieve Hemel! ik moest ook maar eeten, en als de Bakker om Geld kwam, zeggen: ik heb het niet! ik geloof dat hy aardig uit zyn oogen zou kyken, en me wel wat anders leeren. ed u ard. Ik wii gaarne betaalen, maar verzoeke uitftel» hilletje. ter zyife. Rechte Schraalhanfen! ik zie, wel dat praaten hier niets helpt, ja dat het maar Oly in het Vuur u; ik laat het aan me Man over, die zal dat Varken vry beter wasfchen dan ïic (overluid A Appropos! ik kryg van den Avond nier iemand Logeeren, heb boven nog een fraay klein Kamertje, en nu wenschte ft gaarne .... ed c ar d. Dat ik deze verliet en aldaar myn intrek nnn; ik verte u. q ^  4o EDUARD en ROSALIA. hïlletje. Het Dak is wel een weinig befchadfgd, ónch het is heden mooy Weer! men zoude wel onaar den blpoten Hemel kunnen vernachten. edüa8d, Zeer we!, •* billetje _ De Bedfteê is ook niet groot! maar dan kan Je Zoon aan het Voeten eind liggen. eduard. Ik zeg u dank, voor deeze raadgeeving. hïlletje. En danrwy alles wat-wv haaien, terftond moeten betaalen. verzoek ik dat gy, wat je ij 'c vervolg gebruikrook terftond betaald; ' "f ■ ~. *w .'. PM. '''"fï,>::'Jf,v>.\?Wfi.pJ eb nse ' eduard o giy Het zal gefchieden; hebt gy nu gedaan? 1 Cedaan? aanüonds« eilieve! zeg my edns Wat is uw Kostwinning, wat is je Ambachr.hj j . EDUARQ. Hoe zo? HÏLLETJE. Wel dan kon men je nog iets laacen verdiepen ? by voorbeeld ! ajs je het Metlelen verflond, 1 —< • V'0 > dan  TOONSBLSPEL. 41 dan kon reen je het geen je ons fchuldig zyt, L\i.. n ' F heC Voorh™, dat-onder de Klok beën ? ° at 13 °prechCe Pennekonst! dat verwtl ^ f atnen de m*m> en dan wanneer °*g» «et is dan fle pyne waard om te*ien!~ en alles met Letters van een vinger groot, vol gnkjes, krulletjes,, trekjes en bonnetjfs; in zyn Voornaam, neeft .hy alle Dieren afgebeeld, EDUARD. f e^er Roofdieren. hïlletje. Ma! dllerbaride zoort; Raaven, Wolfen, fygers, ja ik weet niet wat al meer.' in den enkele j, zyn twaalf Beesten: — het is dan kun- lïig, je oogen fcheemeren op al de-trekies . en krulletjes ; en die zyn zo fvn !' als rag. J 1 -. EDUARD. Ei! ei! HTL-  T'0 O N E E l S P E L, Al HÏLLETJE. Ta! rn dan die Bonv- bedrieger I di? hovende Drankmaaten hangt; kylfr! daar is dan van alles op: Kaarten, een Brief een Blad uil een F'falmboek , een Blad viit een Cdnfedie, en dan de AfliologistuitdenEpkhüizer Alnameh, een ftwC van een Courant, een Potloot en nog meet iiartigheedens! en wat het mooyfte is, het is even of het alles op elkander geplakt is, —— in den Courant is een vóuwetje! net of het in« derdaad zo was, en begrypt dit alles hejéfl hy met de Pen gedaan. EDUiR I). Ik wil het gelooven. Kom Tbmas help my voordeur, opdat ik my een weinig Verluchte. HÏLLETJE. Dat is recht góed! dan zal ik onderwy1 den Knmer fchoon'en gereed maaken, tegens dat die andere Heer komt. ÏDU..R Ti , Goed ! (Tbwas geleid bem en zy vertrekken.) Hillf.tjï roept bem na Het vSchildeiy met onze raamen hangt'onder de Klok, en den Boerenbedrieger boven de Drankmaaten! —jammer dat hy niet M.'sfeleq of Timmeren kan! anders hadden wy nu een goede geleegenheid, om de dingen goedkoop in orde tè krygun. /. FT F.  44 EDtJARD en ROSALIA V T F D E T O O N E E L. (Een Kamer in bet tluis van Gofdjiein) ernst alten.' Ik weer nier! ik ben in geen zeven jaaren zo vergenoegd geweest als heden;- en dat enkel en alleen, om dat ik myn goede Meesser kan .joen zien en overtuigen, hoe hy door die Huigelaar bedroogen is, alles komt zo op één keer ik zoude hier wel haast uit befluitevi, dat het •tvyk der boosheid aan 't wankelen is; ik vind deez' Brief, eri onderwvl ik bezio- ben royn Meesters Zoon enden braavé"'frouvcb^l te beklaagen en te betreuren, word my toevallig door iemand bericht, dat dien braave Man nierverre van hier, op eéri Kamertje, by eerlyke' Heden in huis zyn verb'yf hout üe Hemel! zy gedankt! eindelyk zal de deugd oyer de ondeugd zegenpraalen. • ' J ZESDE T O O N E E L. 'ernst, blufil, mev; ad èlheim, ' b lufil. V^oila MaSaml dir is myns Ooms Huishouden Vertrek, endaar is myns Ooms Kamerdienaar. * . 0 tët v" d£rnst.W-,? ,ViWS irs ' Gy vergisr u Mynheer' ik ben eenvoudig, uws Oorns-Huisknecht, maar een ecrlyk Kaerei. bl u-  TOONEELSPEL. 4; We! nu Vriend! waa'ötn n;et? denkt py dan dat den naam yin Hom me d'Cbambre, ü oneerlyken zal. ERNST. Ik verfta niets, dan myne Moeder taai bluftl, tegens Mev'. /Idelbeïm. Het is infaam \ het is ennuyant\ "lat wanneer rren regens zulk eene 1'lasfe van Menfchen fpreekt, altoos gehouden is, om plompe en platte woorden te bézigen. MtV. ADELHFIM. Oui,vous avez raifonl doch hun geest is voor niets anders vatbaar. ernst verffoord ter zyde. Dat zouteloos gekakel, e.n het byzyn eens Schelms verveeld my;- daarby de vrees, vandoor drift alles te bederven, noodzaakt my te vertrekken» (hy werpt een veruchtelyken blik op hen, en vertrekt, j ZEVENDE TO O NEE L. blufil, mev: adeliïf.im. blufil haar een Stoel geevende. JVIevrouw.' ikbidde! voorzie u van plaats, gaa zitten [(zy zetten zich.) ik heb mynen Oom onze wederzydfche Liefde ontdekt. jtjrA ziyivsj 'asia 'i*sm , Jd5,j/ ME ys  4<5 EDUARD en ROSALIA. mev: adflheim, En wat was het ahtwóord4 .a votie Onde. blufil. ■ 6! dat is dan naar vvensch uitgevallen' hv reekende her zich een eer, Mevrouw i u, in "zyn 'Xarmeije te zien ingeiyft. ' me v: ad e lheim. Dat dacht ik wel; 6! wy kennen elkander van naby \. .. Uw Oom en myn overleeden Gemaal, waaren zeer goede Vrienden. blufi l. Dat heeft myn Oom my ook gezegr: hv heeft dikwyls aan uw Tafel en m uw Huis gedineat en gsjoupeerd. mev: adelheim, ' Juist! en menig een Omberrje met my gefpeeld. blufil. Menig een Kopje Thee, uit uw lieve bekoorlyke hand ontfangen. m sv; a d e lh e im. Menigeen Glaasje Wyn, met mynengewezeBe Gemaal gedronken. . blufil Menig een triestige avond, door uw byzyn veryrolvkt, doorgebracht», 3 * mev: adelheim. L Door menig .een Aria zyn zinnen verrukt.' ; : BLV-  TOONEELSPEL. 47 BLUFIL. Die gy die door uw konstige handen op» de Guitar zyn uitgevoerd. MEV: A D V L II EI M ö Ja ! ik.heb dikwyls zo agria'>'e, zo diev'tni gefpeeld, dat myn overleedeu Gemaal ia lhap viel. BL UFIL. Thands is de beurc aan my! in 'r vervolg; in het toekomende zal ik door uwe lieve handjes iri flaap gefpeeld worden. ME V.V AD ELHEIM. En gy, waarde Vriend! zult de toonen die door myn Vingeren worden uitgebracht , met UW beminnelyke Stem accompignteren. BLUFTL. Met bet grootfte vergenoegen! myne bekoör- lyke Godin,' ik ik leef geheel en al om u te behaagen, MEV; AD ELHEIM. ■ 6 Mynheer Blufil*. gy maakt my befchaamd J BLUFIL, Mon Dku! waar meê ? MEV. AD ELHEIM. Met uwe Loftuitingen, met uwe Vrie... BLUFIL. Basta! genoeg! .ijs weec hoe 3k my tegen* JMEYj  4* RDÜARD es ROSALIA. eene bekoor'yke gedraagen moet; ach! hoe ftreeld my het denkbeeld de zinnen, van, de saam van Adelbeim! wel haast in die van Blufil (tem te zien gemethamorphofeerd. M'ev; ad e lh e tm. Wy zullen als Mars en 'Penis -Iceven. , . blufil, Dus als de Dingdag met de Vrydag, ■ mev. a d ,E l h e t M.1 Myn grootfte genoegen zal zyn, u te aarifchouwen.' BLurrt. En mynen fchoonfte gelukzaligheid u te'omhelzen; {by omhelst baar,) mev. a df.lhe im. Mynheer! gy vergeet!.. blufil. Aan uwe Voeten wil ik my werpen! even als Wertber voor zyne Charlotte, en niet eerder opftaan, voor dat ik een Kusch — «« Boe/él van uw lieve Mond omfangen heb. mev! ad elheim. Ach! myn Palmarynl u voegd geene verneedering, ik bidde! ftaa op Qzykuscbt hem,) en zink in myne Armen. blufil. t 'Om in denzeive te fterven. AC II T-  fÖONEÈLSPE L. «V ACHTSTE TOON EELi De voorigen, érnst, ernst ziet ien, bly/t (til ftaan en boestt Mev. Jdelkim en Blufil fpringen verfcbrikt op U EV: AOELH ElM. jVTyn — Myrr— Mynheer' Blu —- Blu —» l dm Arm.) zeg aan mynen Oom, dat wy hier reeds geweest zyn; dat wy een geruime tyd.,.. ERNST, De Verliefden g'efpeeld hebben. mev: adelhe im, Neen' om' Gods wil.' dat moet gy zwygen, Q.ywüM.rmtQtidgeeven,) daar! dat is voor ■  5o EDUARD EN ROSALIA. Stuivers.3 - fffi***' ter gaarde van twee ER ns'". Behoud uw Geld; Mynheer de Edmmt «' Chamhrel zal het we] potten. blufil. Kom aan Mevrouw J laat den Buffel loo-n' (zj vertrekken.) °°"~n' erns.'t. alken. Laat den Buffel loopen! ik een Buf. tel! en dat woord moet k hooren, uit den mond van eenen Schelm rt is ongehoord.' na m is toch m alle opzichten beter? een Buff-1 dan een hutgelendé Schelm te zyn. .NEGENDE T O O N E E L. ernst-, godlsteïn. KOLDsxEiN zonder Ernst te zien. V £k trac.hc./verSee^ch de item der natuur re Ymt>w"UL^ 9Vqrii Err)st gewaar,) maar Ernstl ernst. 0nSr£eSen!"VriendCn Van de ™C Iee^ ooldstein. Wat beduid dit? ernst hem de Brief geevende. Lees! en oordeel. ^ ©O li»»  T O O JV E E L S i' E L. 51 GOLDSTEIN, na dezelve geletzen te hebben, Is bet mogelyk'! ik heb aldus zeeven Jaarcn met rerfchr-kkelykc ondieren omgegaan, die rnyn hart vergiftigd hebben; myn Zoon! myrt Eduard! met' de zwartfte coupuren by my afgeschilderd , om des te zeékerder deelgenooren myner nalaaténfchap te zyn ,* om hen, heb * ik den eerlyken 'trouwhart verf booten, en zal hein mogelyk even als mynen Üduardl nimmer weder zien ! • (hy weend; zyn droefheid neemt hoe langs boe meer toe , en jlaas tot wanhoop ever') Hel en Aarde! opend u! verzwelg een ontaarde Vader en twee Deugdnie- j ten! verfmoord hen met uw damp, op dat hun ƒ Sireenen Zang niemand bedwelmen. Ik — ik heb my laaten verleiden, ik ontaarde ! die niet waardig ben, om uw daglicht te aanfehouwen, heb een festal Ongelukkigen, mogelyk het lee* ven benoomen. Wat wacht gy wap.r- omte vertoeven? verfiind , verfmoord, verlbk, . my! op dat er eeh einde komt, aan myn ramp- ?zalig leeven. . " ■ / ER NST. Mynheer! COLDSTFIM. Laafmy aan myn noodlot over; daar! daar! ïs de Satan, Qlitter lattende ,) ha! ha! ha! zie hy dreigd my té veruinden,' weg vanmy» op dat ik uw hart niet verpeste. . ernst. Mynheer! bedaar! ik kan u mogelyk eenige D z op- m  5* EDUARD en ROSALIA. opheldering, geeven; ik heb trouwbar zvn yerbiyf ontdekt: gtlorf mv. deze d#g, vocrfpdd ie« zeldzaams, ik gevoel hex aan myn hart, GOLDSTEIN lek oomeflde, Wat! — wat zegt gy Oude? wat weet gy v*n mynen Zoon, van Trouwhart! fpreek! ERNST. Ik heb het verblyf van dien braave Grysaard ontaekt. J - GOLDSTEIN. Ontdekt! fchieiyk'J fchlelyk! vlieg! om hem te haaien. ° ERNST. , Ik zal. Maar myu goede Meester! bedaar toch! mogelyk heeft deze braave Man, eeniee kondfchapvan uwer. Zqoö, (ter zyde,)ach' dat deeze dag, den Verzoendag ware, van'een vergramde, een verdwaalde Vader, en ongelukkige Zoon. By vertrekt /cbielyk. solos te in alleen. Ei idèlyk dan! zal ik myn oude Vriend den tra." vt Trouwhart weder zien, eindelykïna Vyf Jaaréri; en myn ongelukkige Zoon! Zohv npRin lewn is ja , dan zal ik op myne feii. l gebutct, hem vergeeving vraagen. Einde va}}, het Tweede Bedryf. ' DER-  T O O N E E L S P EL. ft DERDE B E D R ¥ F, Een Kamer in bet buis van Pieler Krol. EERSTE T O O N E E L. ROSALIA, IDA. I DA. w ei nu! heeft u de Sonp, een weinig verkwikt ? ROSALIA. ó Ja! goede Vrouw. IDA. En hoe fmaakte hy u, was hy niet krachtig? ROSALIA. Hy was verkwikkend. IDA. Ik heb er ook geen Geld of moeite aan gefpaard: ik heb er een Pond Kalfsvlees, heel fvn gehakt! en nog een Kalfspoot, een vierde Pond Ryst, en braaf Groentens in gedaan. ROSALIA. De wyze,waar op gy my uw Soup aangeboodcn hebt, zoude hem alhoewel by nog zo gering waare, ünaaklyk en heilzaam gemaakt hebben, niets geeft meer vergenoegen, dan weldaaD J dig-  fV EDUARD en ROSALIA, diïhecden, die ons door een welmeenend hart gelchonken worden. IDA. ^ Recht zo! ö ja, kyk! ik tneen het zó wel met Jé, oir \t nfe Dochter waart,- ik dacht wel dat je de Soap fmaaken zou! hy is heilzaam voor een Zieke, hy zal je recht verfterken ! ik heb mms by ondervinding; toen myn Neef voóiieeden Herfst de Koorts had kookte, ik hem d#"l *JÜAv'i een Bpefe van. dien Soup: wat ze." ik? ' ferf Fötje!' het mag wel een Por heerenwant bet was er een, van twee Mingelen! de grootHe rite ik in' huis had'; nu die óvergeüa'agen ! ik kpokte hem dan een Fot van Sfefl Soup,* en lier het door onze Knecht er: heen b:en?en; die K.«:r:pe Os \ heeft er. wel een vierde vm gerlort ; en kyk! hy heeft hem toch God dank! geholpen. , Denk eens! vier da«en daar na, bracht by my 3e Pot, zelfs, in eigs- r.e perfoon weerom : en was zo ft;s! - 'w fris! —• als een jong.; Mbender. - . rosalia loost co: akpe zucht. •" (" > ida. Ik-bid' je Mejuffrouw! zeg me toch eenswar je fcheeld ? je zyt nu reeds rwee Maan» dejï bier geweest, en ik heb u nog'hooit. ver. genoegd gezien: altoos zucht je, en ftort traaA j ne»; en wanneer je al eens Jacht, het geen eC^SUf zelden gebeurd, dan — 'kyk dan zet je etti gezicht! eeven ais "me Man, warneer hy Jvespyn bee& ' no.  TOONEELSPEL. $f ROSALIA. _ Stel u gerust Moedertje ! waarlyk my deerd niets ; het zyn Hecht invallende triestige gedachten , die myn . Ziel dus outftellen, .maar liet zal wel overgaan. IDA. Dat is ook te hoopen. ROSALIA. Och ja ! er zal eens een einde aan mynê kwelünge zyn, eens! zullen dezelve ophouden. (Zy weent doch tracht zulks voor IDA te verbergen.) IDA. Foey! faey! je moet je zinnen met zulke bedroefde gedachten niet kwellen; je moet vro]yk en vergenoegd zyn : je zyt nog zo jong! en nu al zo bedroefd zyn leeven te flyten, het is zonde en jammer! maar wacht! Ik zal je eens de Befchryving van Thyll Uilenfpiegel haaien, en je daar wat uit voorleezen ; kyk! dan ben ik verzekerd, dat je lachen zal. ROSALIA. Ik dankje! —— IDA. Of anders van... van.., hoe heet bet nu ook? van... ROSALIA. Op een andere keer, D 4 IDA»  16 eduard en rosalia. IDA. Van, de Man in de Mar.nl ik zal het kryi gen, (zy vertrekt.) ROSALIA. Het is dan een goed Men«ch! hoe gaarne zoude zy, indien zy myne kwelling veïanderen kon, barrevoets door een Kreupel. Bosch wandelen; maar helaas! er. is niemand, dan de Alziende! die my helpen, myne rampen ycrbchten kan. IDA. Wel nou kom aan! dacht ik het niet! me Man heeft de Sleutel van het Kastje in zyn. Zak; < het ftaat anders byna altoos open, en nu ik er gebruik van wil maaken, Heeft hv het geflooten; juist heden! nu ik u iets v,alde voorleezen, het is dan om dol te worden; maar Wchc.' ik heb nog een Boek binnen op de hchoorfteen leggen ja van Moeder ae Gans', dat is je wat aardig! ól daar liaan dan verwönderlyke dingen in; van het rood Kapje, van de Kat mét zyn J.aarzen, van Blauwbaard, van klein Luimpje en ae Menjcben- Eeier, en nog meer Historietjes! dat Boek is dan recht fraav; ik heb net, toen was ik een Meisje van twaalf Jaar^n voor me Sint Ntcolaas gekreegen; het is Vol H'"-. (??" ■P'ird geklept;) Maar wie daar? — Verfchoon my ■ Mejuffrouw ! ik zal daadelyk vredr hier zyn, en brengen met een, het $oek mede, 7 twee-  T O O TST E E L S P E L. S? TWEEDE T O O N E E L, ros alt a alleen, JL: weet niet wat my. deerd, myn hart is zo benauwd, en deze benauwdheid word door het verloop van elk een uur vermenigvuldiger, wat za! my heeden weêr overkomen? heb ik niet genoeg geleden, of moeten my nog zwaarder rampen irerTen! is het niet génoe|r\ zyn Kind en Üchtgepoót te mislch-r.i» twee Panden die my zo dierbaar, zyn? ö! wie zal my deeze fchaade vergoeden ? —— myn Kchtgenoot, myn Eduard; is my, onderwyi ik m-z de Dood wors'e|Je, ontroofd ., cn £9$ hem, myn k'eine Thomas, myn eenige T-lg! •—- ach! moet deze ook de bittere 8i»gen van het noodlot verhuren! groote Clorl ! dat hy dan nimmer gebooren was. —— £zy zucht,) Hoe ftreeld my dit verrukkend . denkoe-ld, wanneer wy elkander, met zorge- lnn7.J harren vn! van niiffhuld . in dp. l'pnwi?- heti zullen omhelzen daar — daar suüen wy voorden Troon der Rechrvtar.lige, opnieuw vere- nigd worden ; daar houd de dwa tg eens Vaders op; daar zullen wy van alle aardfehe zorg bevryd, een gerust leeven leiden; aldaar zal mvn (zy barst in traanen uit,) ik kan niet meer! ik zal onder de last der rampen bezwyken! 6! het is te veel op één keer,— het aandenken aan mynen füchcgenoot, aan myn |icve braave Eduard, die zig om my, om my Df al;  5S EDUARD en ROSALIA, alleen ongelukkig heeft gemaakt; die om my alleen, de Vaderlyke wraak op ziggelaaden «eert die, zo hy, , zo de woedende golven hem niet verflonden hebben, om mv met armoede en gebrek woifteld; zal my doen bezwyken.. Ik heb' my altoos nog gevleid dat' er eens een ommekeer zoude ftand erypen, dan ik eens gelukkig zoude zyn; i maar ach', het geluk is voor my niet gefchikt; neen' ik ben gebooren om elemiig te zyn; de doo-d al- Jeen, is oe eenige iiirkcmsj tan mme' ram- pen, indien ik alyoorens te fierven bem flechts eenmaal mogt zien, hem en mvne dierbre 'Ibfimas, de Telg onzer verbitterde J.iefde, eens! aan dit kloppend hart 'mot drukke^, , 6! dan dan, was myne begeerte Wiaan , en ik zoude gerust en in vreugde' fter- ven. -— Marr ik za! ik zal gèïiorven zyn, zonder hun aani'chouwd te hebben, zonder te weerrn (zy weëtd,) ofzy leeven. — Ach.''. hauard \ deze traanen' offer ik aan u op; — dit zyn traanen van medelyden, meoèlyden voor u, en uw Zoon i • goedertierende «;oa ! vervuld tóch eens myne bede! laat ik voor en ar éer de 'dood my uit dit elendig* ieve-n rukt, nog éénmaal myn geliefde Zoon en waarde Echtgenoot aanfehouwen, laat ik myn geliefde 7 bomas. nog eens drukken aan dit moederlyk hart, onder welk ik liem ged agen heb en dat zo kort het genoegen gefmaakt heeft, van hem te aanfehouwen. BER.  T O O AT E E L S P E L. 59 VIERDE T O O N E E L, rosalia, ida, daarna pieter. ida zeer ontfleld. ^Vcb! -goede Juffrouw! ROSALiA xerhegen. Wat fcheeld u Moeder? ida weenende. Daarontfang ik eene tyding, die my het hart grieft en de traanen uit de oogeh perst.- rosalia. Eene tyding? fpreek! wat is het, is uw Man in gevaar ? ida. IS een! maar.... ROSA LI A. Wat dan? óm Gods wil fpreek! kan ik n helpen V ida. S-el' u gerust, fehoone.J ffrpuw, myn Man is geen leed wédérvaaren! hy brengt my 'de'iyding dat... r o 3 a L i A. ' Nu , dat ? ida. Dat myn Dochters Kind overleden is. rosalia. Ik beklaag haar, en gevoel hoe fmartelyk het,  6b EDUARD en ROSALIA; het toot een Moeder is, :<3e Lieveling van haar hart te moeten dérven. IDA. Ach! het was zo een UefRind; hy was^rjyna zes faaren oud, las prompt de Courant fchryfde onverbeeterlyk.' had zyne Ou''e'-s iief' en beEat een braaf hart. —- 6! Thmas^Lbo* mas! ROSALIA. Thomas l * IDA. Ja. ROSALIA. 6 God! (zy vald in onmacht.) ida. • Wat is dat! wat begind gy lieve Juffrouw1? hoe geen and woord! wat zal my overkomen, (zy roe:>t,) Pieter kom fchielyk hier! om Gods wil ! Pieter help! ■ fchielyk!. pieter half we ene ntte. Wat,' is er alweer een ongeluk? het blyft zelden by cén. IDA. Zie die goede Juffrouw eens! ik verhaalde haar het ongeluk, van de kleine Thomas - zy wierd op het hooren van zyn naam zo bleek als.' als me Halsdoek,en viel als levenloos W aarde, , Sposdig kryg wat A^yn. P I E-  TQONÊELSPÊL. ft pieter gaat beenen , doch keerd weder. Maar Moeder, wy hebben immers geen drop j in huis, het laatfte hebje van de middag tn de ï Soup gedaan. IDA. Ja dat is ooi* waar, maar laat de Knecht fchielyk wat haaien. PIETER. Die ismett'hais — doch kcm! ik zal zelf gaan.1 " 11) A, Dat is goed! maai- zacht! ze bekomt; help haar overeind! zie zo! ■ waar Is de Stoel? zet haar nu maar zagties néér, zo! ia zo ! —— ROSALIA. Wat is er gebeurd.? hoe..: IDA. Zyt gy nu beeter t iteter. Waar kwam dat by toe, Mejuffrouw? ROSALIA. Goede Menfchen ! ik ben ook Moeder geweest, en gevoel het gemis een* Zoons enEc'htgenoot, reedszedert vier Jaaren. IDA, Mvn Hemel! is het waar, zyt gy dpn Wedawe? ROS Al ia. I Da; weet, i£ niet, pik.  &t EDUARD en ROSALIA. p&eteb.. TaS^W gY Zefft' dat & reeds «dert vier beSd £ êemiS UWS Z°°nS en Ec%noo!i rosalia. *S «.ik' dageI^* ik he" beide,' ida. wees?1 diiar ik dikvV^s Setu'gsn van ge- pieter. Hoe zal ik dat verilaan ? rosalia. Ik ben ongelukkig,/ om datik bemind heb' ida. Is 'c moogelyk'. rosalia. Rykdommenren ?k ^ ^ my' hy beZït pieter. Rosalia; J»'* Hy verftietzyn Zoon, zetfehem gevan^ gen»  TOOJHEELSPEL 63 gen, om hem door dien weg, te uoodzaaken my te verlasten., IDA. Is het mogelyk ! 'floot hém op, om dat hy deugd wa-ird-.-erde, en zich door geen blinkend Gou.i, verblinden liet. PIETER. Dat was ontaard! ROSALIA. Ik begaf my ineen Evlooster, en juist op den d,ag , dat ik het Gcestelvk Gewaad zoude aanneeWen, veirastc my iemand en dat was, P l ETS U. ' Uw Minnaar mogelyk I ROSALIA. Dat was myn Eduard; hy overreede my met hem te vluchten: ik voldeed aart xyne begeerte, en wy lieren ons in de naast bygeleegéh Stad verbinden: van' toen af wierd myn ongeluk gebooren. IDA. Verfcbrikkelykï ROSALIA. • Wy vertrokken naar Paryf, daar wierd ik Moeder, van een lief Kind ' maar tot myn on« geluk, onze middelen geraakten op, en de? j^oot-fte- behoefte en tiende omringde ons; alle; yslykbeeden, alle rampen deeden zig voor ons op»  64 EDUARD en ROSALIA. óp; het was flag öp flag! een Vriend, die criV tot hiertoe oriderfteünd had. wierd ons op hei. onverwachst. ontnomen, myn Man nam clims<-, op een Schip, om ons eenig leevens onderhoud te verfchaffen , ik zoude hem volgen, maar helaas! wierd Ziek. De ryd van het vertrek iïaderde, en myne Ziekte verergerde, ja zo! dat ik als leevenloos twaalf uuren agter één bleef liggen, myn Man moest voort,weenendeftond hy voor myn Ziekbed, en viel in onmacht; ik wierd voor dood gehouden, en men voerde Kem in zyne bezwyming benevens myn Thomas naar het Schip. Zo als ik naderhand van de Menfchen daar ik logeerde verftaan heb. ida en pieter wenende. Ach! ik beklaag u rosali a. En van dit uur af, heb ik niets van hun vernoemen, ida. Hoe heeten toch uw Echtgenoot Mejuffrouw, of is het een geheim? ro sal 1 a. ' Ach neen.' voor u, braave Menfchen wil ik niets verborgen houden, zyn naam was Eduard Goldftein \ p ieter. Eduard GoldBein\ is dan de de Heer Guftaaf Goldftein, ia de Uroederftraac zyn Vader? «0;  T O O N E E L 5 PE Li 4$ ■ RosALiA zuchtende, Ja, deeze is zyn Varier. IDA, Myn God! is het moogelyk .' de Heer Ga» ftaaf Goldftein. is dan uw Vader; wel nou kom aan! en laat hy u gebrek lyden> daar hy zo ryk is? PIETER. Ja Vrouw! zo gaat het in de Waereld, de Ryken fluiten voor de behoefteen, hunne deuren, éeven als hunne harten, en zien op hen met verachting needer. ö! gy weet niet! de livkdom vermag alles: met het Geld verkrygt jnen alle deugden: het Geld maakt de grooflte fouten tot edele gaaven, Geld verfchaft Vriencl n om het.Geld word men geëerd, geacht en gelief koost; in 't kort! die geld bezit kan ïiiemand beleedigen. ROS AL I A. Ja zelfs! werd Om Geld de Huwlyksknoop ge= legt. ÏDA. 'Neen! dan waren de Huwlyken van Onze Vocr-Ouders beter; deze waren voorwerpen van trouw en liefde, de Man beminde zyne Vrouw »n nier hw n^lrl • A» men ter tvden was het Menschdom in lang zo verbasterd niet, dan te- genswoordig.  Êó EDUARD en ROSALIA. romli a.. Nu Moeder! ween en klaag ik zonder reden 'i id I. Neen myn Kind, maar gy moest hem alle uwe wederwaardigheden verhnalen, mogelyk zoud gy zyn hard vermnrwen, en een gelukkige ommekeer te weeg brengen. ROSf li a. Dat is reeds gefchied; wy hebben ons voor ?.yne Kniön ter nedergeftort, gefineekt. gebeeden, maar riejs was in ftaat om hem te belee;z£n- hy bleef onverzetrelyk. Maar al verhoorde hy myne bede, al bewerkte ik dien g^'ukkige ommekeer, zoude ik dan gelukkig zyn? neen! al fèbonk hy myn zyn halve vermoogen, zoude er nog geen vreugde voor my zyn, ren zy ik da' vermogen , met mynen P'chtaenoot deelde; èan ! ja dan! was ik gelukkig. PIETER. Kyk zy heeft gelyk ook. id a. Je moest je eens verluchten, het is moo"7 ¥ e^r; £e" wandeling zal jj mogelyk ,van dien .bedroefde gedachte ontfhan. rosalia. . Gy hebt gelyk; doch ik diende myn Kleemen verteld, (tegen BlufiL) het waare beter geweest.dat wy ome promenade watverlengd padden, want het verveeld my hier miferablel j goldstein. Slechts geduld! één oogenblik.' mev: adelhe im. ïk zal dan terwyl eens in den ïuyn gaan^refneneeren E S GOLD-  n EDUARD en ROSALIA. GOLDSTEIN. Zeer goed. mev: adelheim tegen Blufil, En als die fraaye Droom zal geëindigt zyn, en men van. ernstige zaaken begint tefpreeken, zult gy my immers wel eens waaifchuwen ? blufil. Out, de teut mm Cóeurl (Mev: Adelheim vertrekt.} GQLDSTÉItt. Ik droomde dan, dar. twee afïchuwlyke Monsters my in hunne klaauwèn geknela hielden; bezig zynde myn hart. te vergiftigen, en myne gezondheid te ondermynen, om naar mynen dood de nalaatenfehap onder hun te deelen. blufil en girbers trachten hunne ontroering vergeefs te verbergen, GOLDSTEIN. Stel u gerust Mynheer Girbers, fteld u gerust 6! waarde Neef! dropnjen is immers bedrog of zoud gy waanen dat ik zcude denken dat gylieden myn hart vergiftigd, had, dat gy twee fnoode Huigelaars waart ? bluf11 bevteest, Pardonnez moil onze geneegendheid jegens u, ge'.uigd het tegendeel en bewyst... GOLDSTEIN". Hat gy twee Schurken zyt, die ik reeds lang myn Huis moest ontzegt hebben, BLU-  TO O N E Ê L S P E L fs Ri.rnL. Ach Hemel! mon D^it [ C, OLDSTE I N. fa of je mon Dien zegt of niet, ik ben er volkomen van overtuigd. GIRBERS. Wat moet ik van dit alles denken? zo onverwacht i dit treft my als een donderflag. GOLDSTEIN, Wat gy van dit alles denken moet, zal ik a zeggen: dat gy een uitvaagzei van h-t menfchelyk gedacht zyt, dat uwe Schelmeryen ontdekt zyn, en dat, zo ik my zelve niet ontzag, u... B LU F I L. Maar Oom' wat Schurk heeft d dat in 't hooft gebracht? GOLDSTEIN. Wat Schurk heeft my geraaden, den arme Trouwhart uit myn Huk te bannen V welke Vagebonden hebben dien braave iVlan by de Regeering valfchelyk verdacht gemaakt, hem zyne Vryheid behoomen ? c i KBERs ter zyde. Satans! hy weeraHes. BLUFIL. Men heeft u voorzeker uit een zoort va» wraak die Lcgcns wys gemaakt, en gy gelooft die! «IR-  7i ^DUARD bn ROSALIA. eiRBiiis tegen Blufil. Laren wy zwygen! de Godheid zal ons ter pentger tyd rechtvaardigen! GOLDSTEIN;. Houd op Schurk! het griefd my, den naam van God, uit een huigelachtige Mond te hoo- G ik-bers. Het is zeer gemaklyfc iemand vahchlyk te betichten; maar bewyzcn! bewyzcn! Ja eewyzen! hewyzenj waar zyn die? fJöldsteïN. de Britf voor den dsg haaiende. Hier! (heide ft aan roerloos O wat weet gy nu ter uwer yerdeedjging; fpreek? ■ giR b k r s. Mynheer dat... GOLDST Pi N, Dat beide myn huis terftond moet ruimen, en geen voet weder over de drempel zuk zet» ten. b u l f i Maar.., • SOLDSTItlN, Hier helpt geen maar; — gy beide zyt Schelmen en misgewasfen der natuur, gy zyc de oorzaak dat myn Zoon, myn EduarV. mo-|elyk niet meer is, en zo hy nog keft, met. ar»  TOONEELSPEL ff arnioede en gebrek worsteld, en zynen Vader vervloekt, en ach! deeze vloeken zullen my be- ■ klyven! dit alles is uw beider werk, vluchtran my: ondieren! dat de damp der Helle u verfmoord, i op dat uw Baziliscus Tong my niet weder mee zyn giftig fenyn befpatten. GIRBERS. Maar laat ons... trouwhart geteid door Ernst. Waar zyn die Schelmen? BLUFIL. 6 God ! ö CieP. 'je fitis per du. trouwha ktw Girlers aar). Hier valsch aaris! die my ten onrecht be, ticht.,... GIRBKRS. Wat! weet gy wel wat gy zegt? j5luf IL. Mevrouw! help! help! moord! MEV: ADÜLHEIJl. Welk een helsch gefchreeuwis hier? men kan het een uur ver hooien. (er word gebeld,) GOLDSTEIN. Ernst! doet eens open; (Ernst gaat heen) TROUWHART.' 6! goede God! zullen deeze gruwelen danongewrooken blyven! wat vertoeft gy, om deze , OnÜieren met uwe Blixera te verpletten ; moest Aaneen geheel Huisgezin.de ongelukkige Slachtoffers hunner fnoodheid zyn! Piemel 1 hoe kunt gy dit gedoogen! £. E-  fS EDUARD en ROSALIA. ZEVEND E TO ONE EL. De voerigen, ernst, een officier, ernst tegen den Officier. Uier! zie daar uw Meester.' TR OUWHART. Robertl zyt gy het? officier. _ Ja ik hen uw geweezen Knecht! maar Zie ik wel! is dit Blufil niet ? Ja hy is het. o e Schelm! allons Mynheer rhands zullen \yy ons gefchil vereffenen. i Trek van leer! blufil. Myn Hemel 3 ik > ik heb de eer niet van u te kennen. officier. . En ik zo veel te beter, (by pakt hem aan,) torn. aan Lafaard! mev; adelh ei'm. Mynheer Blufil! is dit nu uwe dapperheid, daar gy my zo veel van verhaald hebt! bluf il Maar Mevrouw! mev: apelhe im« Hoa beeft gy zo? - bluf i l ter zyek. Wel van gr^mfchap! kom aan! laat ons gaan! OTt-  TOONEELSPEL Si off icier trekt den Degen. Hier niet van daan, of eerst nioet ons ge. ichil vereffend zyn. blufil. o Ciel! dat is jféwis de laatfle dag dar ik kef, (by loop: de Kamer' rond, en de Officier bemaïïterna) help! help! moord! moord! genaak! ik zal alles bekennen. OFFICIER. Neen vechten of.... TE O U W H A R T. Laar hem fpreekep , op dat wy alles ontvvaaren. officier de Deegen optillende. Maar als hy liegt? BLUF I L. o]ee!o]ee! ik beken, ik ben een Schelm! ma* deze \1an,(V> Girbers'voyzende,} heefcroy zulks gemaakt; hier zyn de bewyzen ! (by geeft Gold file in alle de Brieven ) M E V: A D E L H E 1 M. Mo'ifi'U"! ik denke my geenzinds aan een r>e fehen dat zich alles ren beste mag keeren, en zal niet in gebreeken blyven u nader te komen bezoeken. GOLDSTEIN. Zeer veel'eeri een Vriend zal altoods wèlkom zyn. officip,r Trouwhart omhelzende. Vaartwel! braave Meester! vaartwel! (tegen Goldftein) zo ik echter eenige kondfehap van u- ' wen Zoon moge bekoomen, zal ik het u terftond mededeelen. goldstein. è \& doet dat! doet dat! God zal er moot zeegenen. OFFICIER. Stel ii germt, en vertrouw op de Almacht!» fel éénmaal zal deese uitkomst geeven. Qb$. vertrekt.) tr.o'l*w-  TOÓNEELSPEL TROUWHART. -Ach! dat gy eens gemigen waard geweest» van de liefde van uwen Zoon en Dochter, dat gy haar kende even als .ik ! oprechtheid, mensen* iievendheid! trouw, deugd..,. GOLDSTEIN". Rónd op! verfcheur myn Hart niet! bTrouw-, hart ƒ het lyd te veel op één keer', verlaat my nier, om Gods wil! blyfcbymy! gy moet getuigen zyn van myn laatfte oogenblikken; ik vernietig op ftaande voet het hatelyk Testament in welk'it mynen Eduard onterfde; ik zal'een ander maken, -hetwelk hem in alle zyne voorige rechten zal herftellen, want ik kan niet denken, dat wy zynen dood behoeven re betreuren; noch;hands, indien hy inogt overleeden, zyn,. zult gy, myn Vrienden! in dat geval, hetwelk ik niet, dan met fmart zal overleeven, myne. Goederen eryen; ik ken uwe deugden, ik ken uwe liefdadigheden, gylieden zult geen verkwisters myner Rykdommen zyn, maar. dezelve met wysheid en billykheid uitdeden, in den naam van mynen rampzaligen Zoon, aan zulke, die naai hcm.gelyken. ernst wee/iegde. Goede Heer! houd op ikbïdde».,' golbsteik* • Staak cwe traaanen, en gaa met iay; öa»ï. F 3, W-V  «s EDUARD en ROSALIA. binnen., Iaat ik weder het genoegen hebben orn eeven alt voorheen, in het hyzyn van twee goede oprechte Vrienden te middagmaalen. (Hy vertrekt met Irotvwbart,') ernst alleen, Inderdaat welk! vermaak, haalt er by de geneugte van weldadigheid te qefienen, en van vertroosting te verfchalfen, aan een ongelukkige' Vader! geen aardiche vreugde kan aan da Weeldrigfte Mensch ; een wellust geeven, welke by die gelukzaligheid te vergelyken is. Einde aan bet Derde Bedryfi  TOONEELSPEL. %$ VIERDE B E D li T F. Een Bosch op de Achtergrond een Herberg. EERSTE TO ONEEL laoMAs al/een. ^Sr\Fat zal ik doen, om mynen ongelukkige Vader te redden ? zy willen hem gevangen zetten, om dat hy geen geld heeft; en van den liefdesgiften die ik het Menschdom afpersch , kan hy het leeven niet behouden ! deze zyn niet toereikende om den Doodkist te betaalen. (hy valt op zyne Knièn en beft den Handen ten HtmeU) Goede Godl dat myns Vaders lyden een einde neemd, dat zyne Ziekte, dat zyne kwelling, die hem zal doen fter» ven, ophouden' geeft hem het vergenoegen en zyne voorige krachten weder , op dar hy als voorheen kan werken! Laat — maar hoor ik geen Volk? (by ftaat op) ja ik zie eenen Heer, die zeer bedroefd fchynd : 6! deze zal ik om hulp fmeeken, gewis, red hy ons; want myn Vader zegt altoods, het moeten ongelukkigen of bedroefden zyn, van wien de Armen troost erlangen. (by verwyderd zicb.y F 3 TWEE-  86 EDUARD en ROS ALïA.. T W E E D E T 0 0 N- E E - LJ' thomas, goldsteih, daarna eduard. GOLDSTE i n. ' E. .... ■ % ' mjé : ■ W «|é«S eftyds wandelde ik met mynen Eduard, en wierd op. elkeen vraag geandwooid'; thatids ben ik genoodzaakt, geheel "alleen - als een Elendeüng rond te dwaalen, wel is waar! een Vriend kan my vergezellen , maar beb ik heden, niet eerst een Vriend gekreegen? , -Ach Eduard'. ik word genoeg geltrafc; ik ben Ryk, cat's wasr; maar kan- ik het. vergenoegen voor Geld koopenV kan ik myn rust' voor iicnacren wis'felen? immers neen, derhal ven! wat baaten my " •alle die Ryltdomra'en? v/anneer de l.eevenslamp uirgebluschc word , zyn zy aller, onnèr. Goëdenierend.Opperwezen! geef my mynen Zoon, ïP.ynen Eduard weder! op flat ik, wanneer ik fterve, da, laatfte ■. fnik ia zyne. Aimen uitboezemen. ' Tiio ifi.'.s met een ffaauws Stem, eeniger maate bejcbaamd. Mynheer! yr~ ach.' —- wat ik u bijde fliagl -—i zo goldstein ontroerd (ter zyde.) Dat'Kind ontroerd my! (overluid) Knaapje, wat wild gy? , th o mas. Sljschts csnéi maar , maar - myn hart! 1 ,1 "i öi • ';,V ïllüARD, JVÏyn 1homas\ een welgekleed Heer ? wat—■ goldstejn nader by toornende en hem befibouwende. Zou hy het zyn? is *t moogelyk! zyn gelaat! ja hy is het. (Zy zien elkander aan; en Goldftein valt Eduard in den urmen.) Myn '£oon' ' , . EDUARD. Ach myn Vader! zyt gy het ? —— zyt gy peif goldstein weenende. Ja —— ijc —< ben her. eduard. hicr' uv?en ram?^i,§ea zo^^•, ^4 *' th©"  TO QNEELSPEL $3 thomas. Vader! is dat Groorvader die Ryke Man, daar' gy my "van den Morgen van gefprooken hebt? ' " EDUARD. Ja Thomas. goldstr i n. Ja die Elendeling ben ik. myn Zoon toc den Bedelzak gebragt, en naauwlyks irt ftaa* om zich optebeuren! EDüAR D. Die is het gevolg myner rampfpoede.' myne krachten zyn uitgeput, ik fèt $p kwygend icevcu urn een einae loop:. GO LDS T.E I N. Spr eek niet meer fpreek niet meer ! 6 myn God! ik ben de oorzaak van dit leed, ik ben de oorxaatt van maar vergeeving myn 'Zoon, vergeeving! ik zal alles htrfteUen —en uwe Vrouw? • .' eduard weenendc, Myn Vrouw', myn alles wac ik beminde, is njet meer! onze rampen..*... GOLDSTEI N, Hou op! ik voel dat ik de fchuldi^fle de rampzaligfte aller Menfchen ben, ik heb mvnen Zoon wedergevonden, maar in welk een ftaat! kom laat ons gaan —— maar hoe myn Beenen wankelen -— myn Zoon ka» niet — laat ons een Rytnig neemen, hee Waard! Waard! . ■ * F i*, DER.  .yo EDUARD en ROS/LIA 'DERDE TO O N E E L. Devoorigen, gryp, daarna willetje, crïp van binnen. „Ta aanflonds! wacht een weinigje, men fpreekr of men' honderde verteerd, en inmsfchen betaaïd men niet eens wat .men fchuidigis. ■ GOEDSTEïN. Zal je komen! Schurk! gryp. Schurk! dat mag je'zelf... (hykomi op.') rer duivel! daar had ik het haast verbruid! (met ein diepe buigingj wat 'geliefd Mynheer'. ik was juist bezig, een Fles Bier af te tappen ; eii kor: /-.o feil lel yk niet van het Vat af: ik ben sw -bereidwillige Dienaar! goldstein Al genoeg! voor eerst, bezorg ons een Fles van de beste Wyn, die je in^huis hebt. gryp ,ö Mynheer! ik heb Wyn zo krachtig, zo gezond als Haarlemmer Oly; je kent' hem by» na fnyden, — hy kleeft op je tong —— ja ■al loopje om zo te fpreeken, een uur in *£ rond, kan je geen betere bekomen. goldstein. Goed ..bezorg er ons maar een Fles van. §ryf  T O O N E E L S P E l; 9$ GRYP. Op het oogenblik ! GOLDSTEIN. En dan. hebje niet iets verkwikkends voor deze Man? GRYP. ö Ja! er zoude een Heer by ons komen Logeeren, en daar voor hebben wy een jon. gêné Hoender gebraaden, als deeze u dienen kan? .1 4 ■ - GOLDSTEIN. Best! maar wat zal dan dien Heer eeten? GRYP. o!Die zullen wy wel iets anders gereed maken ik heb nog een Stukje Vleesch op Schotel. ■ Maar gelieft Mynheir niet binnen te gaan. GOLDSTEIN, Ja kom aan! GRYP. Billetje l Billetje1, fchielyk! HILLE T J K. Wat is het? (te^en Goldflein^) uwe üienaresfe Mynheer! wat is er van te dienst. Gil Y P. Help de H?eren in huis. (Zy belten bun beiden linnen.) 60LD-  m' &D-UARD en ROSALIA. goldstein Maar te droes! , ja ! her Rytuig. Thomas verheugd. •Dat zal ~ik befteilen. VIERDE T O O N E E L. ■ Thomas, daarna gryp, vervolgens HlLLETji;. Itho mas alleen k Mp myn Grootvader gevonden! God zy gecfeKt, hy heeft myne beede^verhoord; hóe PJ-Ef"? ™yn Vader zyn! hoe! maar ipi u net kyfü!g befteüe.n; ik zal by den eerite iralnouder de beste gaan, op dat wy fchielyk vertrekken, en dit haateiyk Huis deze mroaarlche Menfchen verlaaten. (hy gaat af.,) gryp. Wat henker zal dit beduiden? die grocfe' «eer, is zo vriendelyk regens dien Schraalhans, ' tegens dien Baron van Schralenltein! dat het': niet om te zeggen is; ik zoude byna gelooviu dat... maar daar is billetje! & HÏLLETJE. Wei nou wat dunkje Vader ? gryp. Ja recht war di»kj? Mpe^ wie zou die gepote Heer zyn. ' H I L-  fOONBELSPEL ^ HrLtETJ E. Wie ? wel hef is zyn Vader, j GRYP. Zyn Vader! wel wie Duivel! zou gedroomd; hebben! dat hy van zulke ryke afkomst was; dat hy tot zulle een bemiddelde Famielje behoorde; nu ik ben er recht verheugd om! nu kan hy my beraalen ; ea dan voor den tyd, die ik naar het Geld heb moeten wachterf. is het billyk dat men den Reekening wat verhoogd. — Laat zien! ik heb het eeten, drinken en flaapen gefield op veertien Stuivers' daags;1 dat is te min! dat zullen wy vermeerrigvuldigen tot agt - en-twintig, en reekene dus veertien Stuivertjes ieder Perfoon; dierïialven! de helft meer; het was negen Gal., dens en agtien' Stuivers, en dat tweemaal ge. nomen maakt negentien Guldens en zestien Stuivertjes; hier komc nog by, een gebraaden jong. Hoentje, Brood, &c„ twee. Guldens en vier Stuivers; nog een Fles beste Wyn een Gulden tien; maakt drie Guldens veertien Stuivers; dit te zamen geaddeerd is den uitkomst ! drie-en-twintig Guldens en tien Stuiversj ja nat! en geen roode kopere Duit meer. ik zal maar de'Oude Heer alleen aanfpreeken, |an«ders mogten er aanmerkingen op myne Reeke-mhg gemaakt worden. HÏLLETJE. Maar Man! die is fmmers^' niet braaf gehan» d«ldy  IH EDUARD en ROSALIA. - Tut! rut! hy kan het wel betaalen! zulke vette Heeren krygen wy zelden', en dus-zulke vette buitenkansjes komen niet dagelyW voor. ö Coldstei'n ( van binnen,)' He! Waard! Waard! waar Ben je, guyp (toopt binnen.) Alhier Mynheer! . HÏLLETJE." / Ja! ja! ik heb het wel altoos' gedacht,, dat Hy tot eene aanzienlykë Famielje behoorde, want als men met hem fprak, was het of men" een Graaf voor zig hadde, zo pluisde hy zvn woordic-s'uitt 'o! geen oneffen Sylabe hoorde, men, het was alles beleefd, . en welleevend*' en nog daarby kon hy taal fpreeken, als een Comedïe-Speel er, 'je zoud bang'voor hem geworden zyn! • V T F D E T O O N E E L.. s. os al i a , daarna t k o ai a s. rosalia alleen. V') (Zy komt in eer, - ymerende houding?) 1- voel helaas,' dat myne krachten mv zullen Begeeven, ach Gc.1! zal ik dan moeten nerven, zonder'mynen'Echtgenoot, zonder myrt Tdg wederge zien ? (zy vald op een Graszode neder,) waar mede heb ik dar/verdiend? hüt»'*  T O O NEELSPEL. 05 Sk myne Liefde niet dnur genoeg gehoed, heb ik nier genoeg wederwaardigheden en elende uitgedaan, mag ik deeze vreugd-, dit genoegen htet fmaaken , van mynè dierbre Panden voor myn dood nog eens te aanfchouwen, nog eens myn zuch-eu.» myne traanen, met de hunne vermengen? verfcbrikt) maar goede. God! ■ zou' fnvn uiteinde aldaar zyn ? niyn Boenen worden ftyf, myn Tong —— klemd.—- jnJ myne Mond —— ó Hemel vergeef mys ne zonden vergeef alles wat ik u ooimisdaan heb zegen mynen Echtgenoot zegen, mynen Eduard'. . Beneem indien het wezen moet my een leeven — dat zon» der het byzyn van mynen Echtgenoot —. zonder het byzyn — van mynen 'Ihimas— myn dier-" baare geliefde Zoon ; my tot last is", neem my ö!'goedertrerende Vader, in uwe heerlyk- heid -.— en — en zorg voor mynen Eduard — en mynen 'onfchüldige — Thomas ' (zy bezwymd.) THOMAS die op bit laatje gezegde op komt. V/ie roept my? (by zïef rond en 'on. dekt Ro/alia,) goede Hem-1 eane Vrouw! . (by gaat na baar toe,) ■ Wat fcheeld u Moel»rtje, ~ ,hebt ?y honger? (6y vat baar byden Hand) o! wat is zy. koud! zou zy ook dood zyn? Moedertje! Moedertje! wat' fcheeld u! kan ik u helpen? RlpSAlÏA opend de oogèn en ziet hem fterk aan, ,0?pt Thomas geeft een gil m Til 3^  9$ E DU'A R D én' RO S"A L TA; THOMAS, o God, zy ken my! Vader! Vader! Grootvader! kom fchielyk fchielyk help eene ongelukkige! — 6 Waard ! kom — i9 Gods naam kom, eer zy 't befterft. ZESDE T O O N E E L. We vaorïgen, goldstein, edUarö', gryp, HtLLETJB.. gold S.TEIN. i"^/"ie roept daar ? eduard, Ben jy 't Thomas ? thomas, Och ja Vader kom hier, — hier is een ongelukkige die onze byftand nodig heeft. Eduard en goi,dsToIn beuren Ro~ falia op. doch zo dra Eduard baar ih bei aanzicht ziet, roept byi ÓGod! Rofaiial I GOLDSTEIN. " s ,j Rofaiial edu ard. Ja zy is myne Echtgenoote! thomas baar om den Hals vallende. Moeder.' — Moederl fpreek toch!  TOONEELSPEL. EDUARD. Hemel' zou zy haar laatfte fnik uitgeboet zemel hebben. HÏLLETJE. Wacht Heeren! ik zal een weinigje Azyn haaien. GOLDSTEIN. Schielyk! • da: moest je al gehaald heb» fcen —— fchielyk! of zy befterft het. EDUARD. Rofalia! zult gy mv nu begeeven, mag ik dan de vreugde niet fmaaken , van het verkre- gen geluk met u te deelen? Rofalia ■ het is uw Eduard, die aan uwe voeten ligt geknield noem my flechts nog eenmaal uw Echtgenoot! —— G RYP. Kom aan Billetje zet je voeten wat voort. HÏLLETJE. Wel ! als je het gaauwer kunt krygen, moest je het maar doen; myn Hemel! de Kan ftond heel in de Kelder. GOLDSTEIN. Geef hier Babbelkous! wat raakt dat, af ftond hy op de Vliering. (Hy ftort een weinig 6p zyn Neusdoek, boud bet Rofalia otidtr da Neus% en vryft baar dejlaap des hoof du G  EDUARD en R O'S AL I A. rosalia bek snit, decb is verwildert. Zb! ja! —— wie zyt gy —— thomas. Ach Moeder! rosalia. Hoe zo! .: Moeder —— ik? néén ik' ben geen Moeder ik ben de ongelukkige HofiiHaV hebt gy van myn lyden niet gehoord .—— maar neen! — Rofalia was van" een ieder verftooten leefde fl.il en ver- geeten — en kwynde alleen om haaren EchtgènSót en om haaren lbomas. EDUARD. Haare zinnen zyn verbysterd, laafen wyhaar niet Vermoeijen met vraagen —— de rust zal haar geneezen. rosalia. éBraave Menfchen! breng my naar hüis'<— by Pieter Krol ■—— op de Markt. hïlletje tegéri gsïp.| Dat is de Kastemaker. goldstein. Dat kleine goede Kaereltje? iiill ft tje. ! Juist dezelve. goldstein. ' ' Laaten wy haar binnen brengen f tegen Gryp) en loop'-fthielyk na die Pieter Krol» zeg hem dar  TOONEELSPEL. $9 dat die Vrouw .die by hem gelogeerd ïcj th:tnds by haar Vader Guftaaf Goldftein is» GRYP. Maar Mynheer! goldstein» Wat? gryp. Tc wiide wel eerst gaarne u de Verteerinjf zéggen, benevens de oude fchuld van uwen Zoon en Klein-Zoon. goldstein. Kom morgen aan myn huis in de Breederftraat, en ik eal ü voldoen; maar loop nu na Pieter Krol. gryp (ï« 't heen gaan.) Met het grootfie vergenoegen. eduard. RofaliaX ay herkent my niet! ik ben zeeker veel veranderd, heb myne Natuur-Cieradign verlooren: er is my niets overgebleeven dan een hart ■ zoudt gy Eduard vergeeten hebben. rosalia (ontroerd op de naam van Eduard) Hoe Eduardl myn Echtgenoot! edua r d. Ja die ben ik! rosalia. Zaud gy het zyn Eduardï neen hes kast geen droom zyni G 3) SDU;  ioo EDUARD en ROS A LI Ar v" \ • EDUARD. ' Neen waarde Rofaiial gy bedriegd u nietj' het is uw geliefde Echtgenoot die u de armen toereikt. rosalia. Hier is uw eerryds beminde Rofalia! doch Ontblood van alle die bevalügheeden, die u éerryds konnen treffen, die flechts alleen nu wacntte oni den geest te geeven. EDU jRD (op haare boezem nederzygende.) Hoe! gy leeft! hoe! het is geen fchim wel" ke ik tegens myn hart aftik ! onverhoopt won» der! myn unermaten geluk, zal my den dood doen maar in wat ft .at zie ik u? 6 He¬ mel'. Hemel! Rofa'ia is niet dood. Rofalia, die ik zo beweend heb, die ik m 't Graf ging zoeken word my weder gegeeven! ik zal haar -nogtasals bezitten'. ROSALIA. i Ik heb dan dat ik op aarde het meest bemin, de wedergevonden, Maf is het wel waar? t e e> U A R D. Kunt gy nog twyffelen! zegt uw hart niet ja? (bytoond baar Thomas f) zie!— zie hrtr hw Zoon! — uw Jbvmas. thomas (baar om den Hals vallende.) \ Ach Moeder! ROSALIA) . ' Ü 'ook! (zy va ld bsm benende om  TOONEELSPEL iot Stuscbt en drukt hem te'kens aan baar hart,) dierbre Telg! onfcbuldig Schcpzel! gy hebt dan ook de wreede flagen van het noodlot moeten ondergaan, ik fterf! ik voel myn einde nadeun; de regenfpoed heeft myne gezondheid ^ekrenkt; mrar Eduard'. ik mag u wederzien, myne gedachtenis is u altoos lief geweest; ik jtal in uwe Armen fterven ! voor zuIk een gelukkig ogenblik, zoude ik het langde keven gegeeven hebben. ed i; aru (baar omhelzende.') Myne geliefde Echrgenoote, door welk een wonderwerk zyt gy weder levend £'worden! door welk een onbegrypelyk wonderwerk zyt gy aan myne liefde weder gegeeven? rosalia. Ik zal, zo veel myne zwakheid toelaat, u verhaalen , hoe ongelukkig ik geweest ben,1 lmds het noodlottig oogenblik waar in gv mv ontrukt wierd; (fiotdjiem wis ebt nu en dan een traan af, Thomas zit naast zyne Moeder, Billetje Jiaat met de groot/te nieuwsgierigheid tt luisteren.) Gy herinnert u nog, hoe ik op het uuetfte lag, en den laatfle adem fcheen uit te Diaazen? v eduard. Ja zeer duidelyk ik zoude het nog >»«- a.n affchilderen. ö rosalia. Ik kwam weder by; doch myne oogen, hoe G ? die  los EDUARD en ROS \Ll A. dié ook rond zagen, vonden u, nog myn Kind ; men wachte nog eenige dagen, tot dat zig ern flaatKES- hoop opdeed voor myne hertelling , om my aamekondigen, dat gy met, Uw' Zoon naar America vertrokken waart; op deze tyding» ■welke my als een Blixem-flraal trof, ftorte ik weder in , en wierd nog er^er, (goldstein (in traanen uitbarstende.') Rechtvaardige God! ik kan niet meer , houd opi ■ 1 rosa l ta. :De Hemel wilde ongetwyffeld, dat gy een Ziel zoud ontfangen-; welke altoods de uwe geweest is; ik herftelde andermaal,. eduard. Zwyg ftil! —— ontroer mvn Ziel niet —— die op 't punt. Haat'van te bezwykep. • rosalia. 'Ik zal u dierha'ven niet zeggen, in welke armoedige omftandigheeden, ik my bevond: op een ander tyd. wanneer ik door 't geluk van u weder re' vinden, meer krochten zal be« komen hebberf, zal ik u byzonderheden verhaaien, welke u zullen doer fidderen. Toen ik berfteld was, ging ik te fcheep om u op te zoeken, in America gekomen Ier plaatfen waar gy u zoud vesti'-en. werd ik door een nieuwa flag getroffen; ik vond er die byde panden niet, die my naar 't einde der Waereldgelokt hadden, alle myne nafpooringen zyn vruchtoloos, ...na duizend vergeeffche jööégtógen keerde ik weder naar Europa, gold-  T.0 O NEELSPEL 103 coldsthin (tegens Rofalia.-) Myn hart gevoeld wroeging genoeg, folter het niet langer door het aandenken uwer armoede. * ROSALIA (tegens Eduard.) Wie is- deezen Heer? ED |J AR1> Dit is myn Vader! ROSALIA, Uw Vader > en deze weend. GOLDSTEIN. Ja ik ween en gevoel helaas het naberouvr myner misdaad. ROSALJA, Onze banden ■ de banden van eene zo tedere liefde van eene zo beproefde trouw Zullen ongefchonden blyven. goldstein. Zeeker — gy zult op nieuw vereeenigd wor-1 EDUARD. Ja Rofalia gy zyt my weder gegeevenom mmmer van my afgefcheurd te worden. ROSalia (Baar Echtgenoot en Tbomas omhelzende.) Wy zullen dan weder het genoegen fmaake» van elkaar te aanfehouwen, en een telg aan onze Borst op te trekken J . ■ G * GOLB".  jé4 EDUARD en ROSALIA. GOLDST E IN. Ja, en my gezelfchap houden tot myn laatfle dem tocht en uw hand (jegens Rofalia,') Zal myne oogen fliiten eduard. Myn Vader! — myn Vader! zal de uwe zyn GOLDSTEIN. Ja dat zal ik! ik zal alles vergoeden , gy beiwee uuren dat hy afweezig is, als hem. maar geen ongeluk bejeegend heeft, of cat hy uit wanhoop ERNST. Zyt gerust my dunkt zo dit waar was, zoude myn hart my zuiks voorfpelien, ik zoude angflig benauwd of gejaagd zyn, en in teegerïdeel ik ben verheugd en volmaakt gerust, trouwhart. Maar het is immers moogelyk! men moest Frans eens uitzenden om te vcrneemen. ernst. Dat is reeds gedaan, en ik wacht alle oogenbükken antwoord. trouw se a r t. : Is de Knegt al lang weg geweest. e r n S t. Meer daa een half uur; G ƒ trouw-  306 EDUARD en ROSALIA» TROUWHART. En nog niet weerom.' ERNST. En nog niet weerom. TROUWHART» Waar of die Ezel al zoekt ! - ' ... ERNST. Dat weet de Hemel! maar ik hoor .hem daar! ja zeeker hy is het hoor maar eens {men hoort Frans bard praat en,) tegen wie beeft hy het nu weer ? 't is altoods wat -—— dan fcheeld hem dit en da» manqueerd hem dat — hy doe: alles fleèht. frans (aan de Deur) Dat moet je reis beginnen -— kyk zo waar als ik Frans hier, ik keer de Eromef ondei-fre boven .' is bet myn fchuld dat de ftraaten morlig zyn.—7 ^ loof je.móest rys geloopen hebben ais ik, in alle hoeken en gaaten, in fteegen en gangen , dat je de Klonters tot je nek toe zonde gefpatzyn. e r n s t." ' ' Frans! > frans. Jansndonds (bykomtop,) die verbruide Meid , dat Stroobakkes, wil me met de Luywaagen flaan, om dateer modder aan me Schoenen zit. ERNST. _ Neen niet cm (Jat er moddrr aan je Schoenen zit maar dat je nooit je voeten afveegd als jp in huis komt. tran s. I  r O O N E E L S P E L, 10? FH ANS. We! ja wel! nooir me voeten afveeg— neen Crurieraad dat heUe mis, ik veeg wél eeri quartier uurs, en no#r wmdèn zeniet fchoon, maar het is rruar, Frans heit een brieje rug 1 daar kan alles op. TROUWHART. Dit"ter zyde , waar.. FRANS. Ik loof als je luy Frans met een droppel Water vergeeven kon, dat je geen... TROUWHART. Ik vraag cf je uw heer gevonden hebt! r'; FRANS. En ik andwoord neen! wat deiuje dat men hetverloorne zo fchielyk wedervind! wel nou ja' dat heb ik anders ondervonden . v^orlee' den Maand heb ik me .SFaarrlint verlooren, hier in deze Straat j. daar heb ik drie Weeken na se-zógt en ik heb het nog niet. ' b ERNST. ' Wat raakt ons dat( FRANS. Wel om dat je van vinden fpreekt. . E 31 NST. Kort en goed, heb je iets van Mvnhesr varna., men: FRANS. * Dat zou ik rr.er-nen , war veel.' TROUWHART. , ?pree}: op — vertel alles —U FRANS,  i¥3 EDUARD en ROSALIA* frans. Nou kom aan! van de Rulle met ds Meid weetje luy. ernst. ) •Ja, maar hegin van vooren af aan. f r a n s Ja kom aan, maar hóe was het nou ook? ERNST. Ben je dronken Kaerel? FRANS. Wel waarvan? van het Water dat ik gedronken heb? Frans is zo een Heer nier. als .£>>«{, .dat hy met-.zyn Meester aan een Tafel eet • Keen, die moet met de Meyden in de Keuken zig behelpen» TROUWHART. Maar fpreek wat hebt gy van uw Meesier reboord. ■ j FRANS. Niet met al ! e r S NT. Niet met al? en je zegt zo eeven dat je zeer ■$eel van hem weet. , , , FRANS. Nou ja, ik weet ook zeer veel van hem; maar dat heb ik niet van hem gehoord — neen Vriend van geheele andere Menfchen. j ERNST.  TOONEBLSPBL. 109 ernst. Die Botmuil! frak s, Dat mag je zelfs wezen , kyk daar heefc m« Vader me niet toe opgebracht, ik heb voor. niet geen drie Jaaren by Anna Letter, het a, b, c; geleerd, en ook voor niet geen vyf Jaaren by Monfleur Scryfpen fchool gegaan, t'rouwhart vrhndëlyk. Nu Frans goede Jongen! vertel eens, wat weetje van uw Heer. F R A J? s. Hoor hier ik heb eerst hier in de buurt huis aan huis gevraagd, of ze Mynheer ook wisten ? — maar ze andwoorden alle van neen! en vroegen me zo veel dingen, meer ais ik beandwoorde kon. ernst. Ei! FRANS. 'Ei? TROUWHART. _Nu gaa flechts voort vervolg. F R A N s. Vervolgens, heb ik alle ffraaten, gangen, fteegen en hoeken dóór geloopen in alle' Logementen en Co'ffyhuizen na myn Meester vanóomen, maar niemand wist  x»cs BD-UARp EN.R03ALIA wis: me eenige ondcrre.chting te geeven; eenige kenden hem zelfs nie: eens. andere verfchrikte zodanig.' . dat zy heiturven,"ën zo wit wierden, als —— als Linnen — neen nog witter! zo wit als — als de üoir -m ik meen de fchil van een Ei, ERNST. Verder! . FRANS. _. Verder ? verder ben ik niet geweest! toerf ik hoor'e dat niemand wist waar hy was, keeide ik terllond na huis. ernst. Allerliefst! frans. Zie ik er uit, niet waar? ja dat geloof ik f »k heb je ook n;et geioopen, maar gevloo- gen! ik wed cat ik kwalyk tien minuten uit geweest ben. ernst. Maar wat hebben de Menfchen u nu zezegt? 6 f r ans. Dat ze zoude komen verneemen ofMynheér al te recht was. ernst (/pottend.) Overheerlyk! (er word gebeld.)  TÖONEELSPEL. xXM) KRANS. ■ Daar zullen er wis al zyn! het is toch aar- *'? T~-a,S een ryk Mensch maar pyn inzy^ iyf heeft — >s er een rumoer, een alarm, of hemel en aarde zal vergaan, en als ik of een ander op fterven ligt, worden wy niet eens beklaagt. (by gaat been, docb komt fchielyk ■ ■weerom.') Dacht ik het niet! den geheelen buurt is in opftand er ftaan , meer als dertig Men¬ fchen voor de Deur, zy vraagen alle óf Mynheer al te regt isi wat zal ik ze nu andvvoorden? ERNST, "Loop Uilskieken ik zal zelfs gaan. (by vzrtrekt.) ' TROUWHART. Daar hebje u allerliefst geweerd, den ERNS1, En Klyn-Zoon? -v a ■ If >i . GOLD;  TOONEELSPEL. „5 GOLDSTEIN. Ja recht» en Klyn Zoon! fchielyk! fchielvk .en dan voor myne Dochter.' op dar zy 21> vin de teekenen der armoede en behoefte ontdoe'c, (Ernst vertrekt.) teSen-11'11 ech«'ftl»mel«» Kleeding ^ Waar toe? GOL1)STEI*. EDUARD, Op dat wy ons telkens onze voorige fW een rampzalge ben ik ook geweest" m 'hun behulpzaam, en fchenk hem u , ft voor h? zulks vaagd; want denk hoe fevlnd h« ' r j trouwhart. Ja dat zal ik; ö! ik zal verheid zvn waneer lk hun lyden verzachten kan * ' " Waard? V^V^ °e*e!t G°^""-) ™ z^ell \ JadCr' deeze Man 0? Trouwbare iToeftel0 OHS Cen toe^chc in onze be- hee^ontdfanr:1' °m **> ^ ™ ^ n a it GOLDSTEIN. h4S^Za\°^geze,fchaP honden, en Bet geluk eeven als hec ongeluk mee ons dee- len,  m EDUARD er ROSALIA ■ jen, morgen dien dag. zal ik een feestgceven g en vervolgens alle jaaren ter gedachtenis van den gelukkige wedervinding myrter Kinderen, Koml laat ik u alle nog eens omhelzen,. (by doet zulks.) TROUWHART. Zo ziet men dat vroeg of laat, de ondeugd! na rechten geftraft, èn de deugd naar haartf waarde beloond word. TLifide van bet Fier de en Ldatjie Bedryfi DRUKFEILEN. Die in eenige doch niet alle Exemplaaren ingeflopen zyn. Pag. 5 ió Reg: van onderen flaat ontblood, lees ontbloot. Pag. f 7 RegJ van onderen Haat zynen, lees zyne. Pag. ió i Rcg: van onderen flaat, fchïilét lees Scelet. Pag. 47 6 Reg: van booven ftaat dievin lees divin. De overige verzoeken ivy de Leêzer goedgunftig over bet hoofd te zien.