R O U W & L A G T VAN A D A, GRAVINNE VAN HOLLAND EN ZEELAND 6 EY HET AFSTERVEN VAN HAAR' VADER, DIDRIK DEN ZEVENDEN, Hoe ongelukkig is een wees5 Beroofd van vader en van vrinden ; Zy, die noch hulp noch troost kaa vinden 5 Zy, die, vervuld van rouw en wees, Geen' mensch ziet met haar lot bewogen; Daar heerschzucht, zelfbelang en'haat, Verdelgen haar' verdrukten ftaat, Door moeders onvoorzigtig poogenS De  De dood heeft ray den fteun ontrukt Eens vaders, van onfchatbre waarde; My, die, éér 't lyk nog rust in de aarde , Door heerschzucht op het felst verdrukt, Het all' zie tot myn' val veréénen. ö Holland! vrees deez' zwaaren flag,, Zo doodlyk voor myn ftaatsgezag! Hoor uw gravin haar lot beweenen ï Myn moeder eischt van my, ófchand'! Door ftaatzucht en belang gedreven, Dat ik Van Loon myn hand zal geeven In 't uur, waarin het vaderland De dood myns vaders moet betreuren. Hoe maakt my zulk een dwang bevreesd!: Voegt thans een vrolyk bruiloftsfeest, Daar fmast en zorg myn ziel verfchcuren ? Hoe  Hoe toch den bittren haat te ontvliet! Eens ooms, die, vóór myns vaders fterveny Deeze enkle gunst niet mogt verwerven > Van hem in 't uur der dood te zien ? Jk zie hem, door 't bellier der ftaaten,. Verheven in myn waardigheid,. Tot ftraf van moeders onbefeheid, Daar zy, uit fpyt> myn zy' verlaaten» Ik zie het listig opperhoofd Van Utrechts kerk myn' ftaat belaagen ; Dat hoofd, dat, doof voor al myn klaagen» Zich voordeel uit deez' echt belooft. Hoe ongelukkig zyn de landen, Waarin de geestlykheid gebied ! Zy brouwt den opperheer verdriet, Ea-boeit het volk in flarffche banden! o God»  6 God, die weêuw en wees befchermt! Getuige van myn' angst en ftnarte! Troost, troost myn afgeftreden harte; Toon dat gy myner u ontfermt! 'k Betrouw aan u myn volk en ftaaten: Uw' byfland hebt ge elk toegezeid Die fleunt op uw voorzienigheid: Ik zal my op uw hulp verhaten! W. Haverkorn, Wz. 1784. Te AMSTELDAM, by DE ERVEN VAN DAVID KLIPPINK, in de Nes,