STAAT VAN Regering, godsdienst, geleerd. HEID en KONSTEN i N GROOT-BRITAN JE, omtrent het einde van de agitiende eeuw; door d*. gebh. friedr. AUC. wendeborn, Predikant te Lone'en. Speak of me as J am. Shakspeare's Othello. Vierde Deel. Vit het Hoogduitsch vertaald. Te C A M P E N, Ter Draktojte van ƒ. A. de CHALMOT MDCCXCIZ   VOORREDE DES SCHRYVERS. | D Jit Deel bevat den ftaat van konften en we tenfchappen, en dus het laatfte der onderwerpen, welker behandeling ik op het titelblad dezes werks beloofd heb. Het gene men hier ter plaatze daar over zal aantreffen, is niet uit andere boeken nagefchreven, maar voor 't grootfte gedeelte gegrond op aanmerkingen, die ik gelegenheid had zelve te maken. Hier en daar egter is wel iets, op 't getuigenis van anderen fteunende, ingevlogten, en waar dit gefchied is, heb ik* zo * 2 dik.  IV VOORREDE dikwerf als het van dienst zyn konde, rayne onderregters genoemd. Zeer weinig zoude ik het karakter van die Duit« fchers. moeten kennén, welken gaarne willen aangezien worden, als of de toeftand van letterkunde en konst in Engeland een ftuk ware welk zy volkomen op den duim hadden, indien ik niet vooraf vastflelde, dat zy by verfcheiden plaatzen vanmyn werk het hoofd zullen fchudden, en met alle mogelyk zelfvertrouwen uitroepen: dat weet ik be. ter! —t Het zy zo. Gaarne wil ik te regt geholpen zyn, wanneer myne misflagen met befcheidenheid en naar waarheid worden aangewezen. Ondertusfehen beflisfe het verftandiger en onzydige -deel myner Landtgenoten, wie beter ter beoordee-ling beregtigd zy, en gevolglyk het meeste geloof verdiene, hy die twintig jaren lang onder de Natie •zelve zyne aanmerkingen heeft kunnen maken en van: tyd tot tyd verbeteren en befchaven, of een <-.. i &f 4 'an-  bes SCHRYVERS.-- V ander die nimmer dit eiland met oogen aanfchoimde, of ten minften maar een korte poos op hetzelve doorbragt-, en zig yeeljigt niet de geringfte moeite gaf om de vooroordeelen, met welken hy herwaards kwam, na te gaan en voor zyne terugreis af te leggen. . Het lydt ook geen' twyf. fel, of aan die foort van lezers, welken blootelyk 'tot tydverdryf boeken doorbladeren, zoude veel aangenamer dienst gedaan zyn, indien ik myne ernflige wyze van voordragt ter zyde gefteld, en allerlei niets beduidende, ten deele half ware, ten deele geheel ongegronde, anekdoten en vertellingjes uit nieuwspapieren, magazyns, kofFyhuis-gefprekken en bekende boeken zamengefchraapt, en in dien toon van lofrede, waar in men in Duitschland gewoon is over de Engelfchen te fpreken, uitgebazuind had: doch by ongeluk kon ik hier toe niet befluiten, nadien ik met eene onoverwinlyke eigenzinnigheid befloten had, *3 by  Vr VOORREDE des SCHRYVERS, -by dezen mynen arbeid nief alleen myne handen te •gebruiken, maar ook myn hoofd. Londen, in Herfstmaand, 1787. IN-  I N H OU 0 I HOOFDSTUK. Van den toestand der Geleerdheid en der Wetenschappen in 'Vr gemeen })mz^ ^ II. HOOFDSTUK, Van de Schoolen . , ,~ , ' - —■ lol, III. H O O F D S T'U K. Van de Universiteiten ... jg^ Te Oxford .... , m 237> — Cambridge 2?4, Schotfche Univerfiteiten ... 29g< IV. HOOFDSTUK. Algemeene beschouwing VAN den staat der konsten in Engeland 306. Schilder korist ^25 Het  INHOUD. Het Graveren ...... bladz. 340. Beeldhouwkunst — 341. Bouwkonst — 348. Aanleg van'Tuinen en Ptantaadjen — 354. Muzyk — 360. Tooneel — 360. STAAT  STAAT van REGEERING, GE* LEERDHEfD en KONSTEN GROOT-BRITANJE. EERSTE HOOFDSTUK. " • ! '~* Van den toestand der Geleerdheid Éitf der Wetenschappen fit 't gemeen. $f N $flemand, die éenigérmate met de Mufëa bekend is, zal den Engelfchen den roem Van geleerdheid eü van verdienften ïnëi opzigt tot de wetenfchappen weigeren. Zy zelvéü houden zig voor het geleerdfte volk op den aarbd* dem, *n dit is uit hunnen nationalen hoogmoed, efl uit hunne vry groote onkunde nopens den flaat def geleerdheid Onder ahdere Volkeren , gemaklyk tö verklaren. Ondertusfchen wil ik hiin gaarne het regt doen van te erkennen, dat zy in die takken Van ftudiè, welken diep denken en een koele ovéïIV. Debl. a jre.  2 Hoofdft. L Van den toefiand der Geleerdheid weging vorderen, voor geene der natiën, die aanfpraak op vermaardheid in de wetenfchappen maken, behoeven te wyken , indien zy dezelven al niet in fommige opzigcen overtreffen. Vindingryke hoofden, hoe zeer zy zig zeiven ook in dit opzigc vleien, zyn zy juist niet; maar eenmaal het fpoor gevonden hebbende, gaan zy gemeenlyk zo verre voort als zy kunnen. Hier by genieten zy het groote voordeel, dat zy niet zo fterk als anderen bezet zyn met vooroordeelen die blootelyk op gezag gebouwd zyn, en met begrippen welken door den tyd bevestigd fchynen, terwyl zy geen beter reden voor zig hebben dan dat zy laag- hebben belïaan. Oudheid trouwens, onderfteund door de opvoeding, heeft in vele Janden aan zekere leerftelzels eene zo geheiligde agtbaarheid bygezet, dat 'er die gottifche geftigten niet zonder eerbied kunnen befchouwd worden. Dan hoe zeker het zeggen zy, dat de waarheid zig niet dan door van alle kluisters ontheven zoekers wil laten vinden, kan men ook hier in Engeland daar uit afnemen, dat de Univerfiteiten, uit hoofde van de nog ten deele by dezelven heerfchende pedantery, en tevens uit hoofde harer verkleefdheid aan zekeren Jleertrant, uit haren boezem verre het kleinfte aantal van die gener hebben voortgebragt, welken boven anderen door 't ontfteken van nieuw licht in het gemeenebest der letteren hebben uitgeblonken, en der natie den natm van eene geleerde natie verworven^ Ik fpreek hier inzonderheid van zulken, die hunnen ganfcheu leeftyd aan de Univerfiteiten flyten: want ver-  en der Wetenfchappen in 't gemeen. $ Jerfcheiden onder hen, die zig door voortreflyke fchnften bekend gemaakt hebben, ontvingen daar hunne opvoeding; hoewel het tevens zeker is daÊ zy het geringfte deel hunner verdienften aan die zo. genaamde zetels der Mufen te danken hadden, en dat zy zeiven naderhand daar mede niet zelden den fpot dreven. Men fchynt ook heden ten dage meet dan voormaals in het begrip te komen, dat het middel , om tot wezenlyke kundigheden te geraken geenzins beftaat in eenen akademifchen levenslooo te voleinden. De ryken en grooten laten hunne kinderen, of onder byzondere leermeesters , of in deze of gene openbare fchool, die meest in naam itaat, de grondflagen van talen en wetenfchappen leggen , en zenden dezelven vervolgens onder 't opzigt van een gouverneur, indien zy het betalen kunnen, buiten 's lands, om zig m de groote wereld voor de bedryven des levens bekwaam te ma. ken, en de voornaamfte aller kundigheden, dekennis van menfchen, te verwerven. Wanneer men de aanzienlyke voordeden, welken de ftigtingen, ten voordeele der geleerden in Engeland gemaakt, fchynen te geven, in aanmerking neemt, heeft men in der daad ftoffe tot verwondering, dat daar mede niet meer ter werkelyke uitbreiding der wetenfchappen wordt uitgevoerd. Ieder Kollegie te Oxford en te Cambridge zoude op zig zelf een kleine republiek van geleerden kunnen uitmaken, dewyl voor alles gezorgd is, wat tot derzelver rust en onafhanglykheid, voor zoverre de ftudien daar in betrokken zyn, kan vereischc A 2 wor.  4 Hoofdtt. I. Van den teeftand der Geleerdheid . worden: doch, zo wel als de gebouwen van buiten het aanzien van kloosters hebben, zyn de bewoners derzelven ook maar al te dikwyls monniken in hun hart. Aan het uitbreiden van 't ryk der wetenfchappen wordt daar weinig gedagt. Verre de minfte boeken dalen van de kruinen dezer zangbergen ceder, en wat my dikwerf zeer verwonderd heeft is dit, dat 'er nooit een enkel letterkundig tydfcbrift wordt uitgegeven. Ik hoop niet dat ik te «yeel van myn vaderland zeg, wanneer ik betuig te gelooven, dat, indien het Proteftantfche Duitschland hier en daar zodanige ftigtingen bezat, en in het zelve eene even zo onbepaalde vryheid van denken en fchryven heerschte als hier, wy den Engelfchnn verre de loef zouden affteken. Dan men weet, hoe het in dit opzigt onder ons gefteld is> ■en dat een onzer beste Digters, Zacharia, niet te onregt klaagt, dat de Mufen fchaamrood een -aalmoes bedelen, en dat een zoon der onfterflykheid niet zelden gevaar loopt van honger te fterven. Evenwel kan men niet zeggen, dat dit in Engeland ook niet menigmaal het geval is; doch als het gebeurt , heeft men het zelve niet aan mangel van pryswaardige inftellingen, maar aan de verdorvenheid der tyden te wyten. Het gene de welgezinde voorvaderen aan genie en vlyt toegedagt hadden, geeft men dikwyls hier, zo wel als elders, aan lieden die niet het geringde regt daar toe hebben, en :die behendig genoeg zyn om, door middel van vermogende bloedverwanten of andere begunftigers, die belooningen voor zig te krygen,. welken alleen be-  en der Wetenfchappen in 't gemeen. '5 heftemd waren voor de verdienden. In het Pro teftantfche zogenaamde verlichte Duirschland ontbreekt het aan ftigtingen; niet aan zulfcen, die het getal der halfgeieerden vergrooten kunnen; maar aan zodanigen, die een' waren liefhebber van wetenfchap kunnen in flaat ftellén , om , ontheven van zorg en armoede, geiyk een Fellow van een Engelsen Uni verfiteits Kollegie, zig geheel aan de letteroefening te kunnen overgeven. Indien zy, dien het vermogen daar toe niet ontbreekt, de lamp des wyzeo vullen wilden, zoude het oude Germajue wel dra het hoofd onder de verlichte volkeren beter optieken. Sint Maecenates, nee deermt, Elacce, M-arones! ' zong reeds voor zo vele eeuwen de Digter MarJialis , en nog heden behoort zyn gezegde onder de welmeenende maar onvrugtbare wenfehen. Onderwyl zoude men zig zeer bedriegen met te denken, dat de geleerdheid hier nog hedendaags de zelfde aanmoediging vindt, welke de Mecenaten van vorige tyden aan dezelve plagten te verkenen. Ik kwam met een diergelyk denkbeeld herwaards over; maar eenige jaren hier vertoefd, hebbende, en wat beter met de letter-hiftorie en de denkwyze der inboorlingen bekend geworden zynde, liet ik het varen. Het is doorgaans het Publiek, welk. hier de plaats van eenen Mecenas bekleedt, en den arbeid en den yver der geleerden of de uitvindingen der kunftenaars beloont. Aan zeer weinigen valt het te beurt, dat zy, 0£ van de RegeeA 3 ring,  6 Hoofdft. I. Van den toejtand der Geleerdheid ring, of van de Grooten, van die Hertogen en Lords welken by 't paarden-rennen en de dobbelfpelen zulke zware fommen opzetten , voordeden verwerven , die zy aan hunne verdienden mogen toefchryven, of die hun gegeven worden, op dat zy des te onbezorgder zig aan hunnen geleerden arbeid zouden kunnen toewyden. Eenige weinigen, zo als Gibbon en Eden, zyn my bekend, welken, uit hoofde hunner bekwaamheden en in de hoeda* pigheid van Schryvers, door de Regeering met voordeelige en weinig moeite vorderende ampten bekleed zyn. David Hüme raakte door onderfcheiden Sekretariaatsbedieningen, welken hy middelbaar onder de Regeering waarnam, in zeer gunftige omdandigheden. Dan ik ben in daat volkomen te bewyzen, dat dezen hunne bevordering niet zo zeer aan hunne verdienden en geleerdheid te danken hadden, als daar aan, dat het Ministerie zig derzelver bekwaamheden hoopte ten nutte te maken. Samüel Johnson verkreeg een penfioen, om dat hy de maatregels der Ministers verdedigde , en inzonderheid de drukkende belastingen, welken Lord North geduurende den Amerikaanfchen oorlog den volke opleide, poogde te billyJcen. Een andere opmerking, die gemaklyk te maken is, bedaat hier in, dat, wanneer de Regeering by wylen aan verdienden regt heeft laten wedervaren, dit deeds ten aanzien van zulke perfonen heeft plaats gevonden, wier uitmuntendheid reeds voor lang algemeen erkend was. Het zelfde kan men door»  en der Wetenfchappen in 't gemeen. j doorgaans van die gevallen zeggen, in welken ryke of voorname lieden begrepen hebben eens den Mecenas te moeten uithangen; want het gebeurt maar zeer zelden, dat onbekende verdienden onder oogen vallen, die fcherpziende genoeg zyn om haar te ontdekken, en dat zy ingevolge van die ontdekking aangemoedigd worden. Het is doorgaans noodig, dat de algemeene mare voorafga. Pope won geld, om dat zyne fchriften door 't publiek gefmaakt werden, en ik weet een menigte van voorbeelden, dat boekverkopers, juist niet uit zugt tot de wetenfchappen , maar wel uit begeerte tot een goede beurs, de grootfte Mecenaten zyn geworden. Ondertusfchen hangt in dit ftuk veel af van het geval en de omftandigheden. Milton ontving met moeite naauwlyks twintig pond fterling voor zyn Paradys verloren, daar Goldsmith voor een bundeltje gedigten, die niet veel meer dan vier vellen druks befloegen, van de boekverkopers geredelyk één of twee honderd guinies bedong. Thomson had in 't eerfte werks genoeg om een uitgever voor zyne Jaargetyden te krygen, maar, door den goeden aftrek van het ftuk, vond hy vervolgens zyne belooning by het publiek. Evenwel moest dit pubhek, met al zyne gewaande onzydigheid en doorzigt, nog eerst door iemand onderrigt worden, dat het gedigt lezenswaardig en fchoon was, en dat de digter belooning verdiende. Ja de groote Newton zelve zoude den roem, welke hem met zo veel regt toekwam, niet zo gemaklyk onder zyne landsgenoten verworven hebben , indien derzelver opmerk•A 4 zaam*  f Hoofdft. I. Van den toefiand der Geleêrdheid zaamheid niet eerst door een' buitenlander, Huygens , was opgewekt. Uit het gezegde kan men opmaken, hoe veel men met grond op de zo geroemde verlichting van het Engelfche publiek tellen moge. Herzelve heeft hier, zo wel als elders, veel overeenkomst met een oude matrone, die voorlichting en brillen noodig heeft, qm dat zy zwak van gezigt en nog te veel verkleefd is aan de vertellingjes van den ouden tyd. j Shakespeare, Dryden, Otvvay, Chattertqn, ftrekten ui hunne tyden daar van ten bewyze. Butler, de Schryver van Hudibras, leefde en ftierf in groote armoede, Sir Christopher Wren verloor, na dathy zo vele gedenkftukken, menmag bykans zeggen voor de eeuwigheid, geftigt had, ten laatften alle zyne inkomflen, zag den loon, die hem toekwam, grootendeels aan onwaardigen uitgedeeld en moest het einde zynes hoogen ouderdom, in kom-, mer doorbrengen. Deze en ontallyke andere voorbeelden i welken Engeland oplevert , zouden het latynfche werk over de ongelukkige geleerden zeer kunnen doen zwelien. . Met al dit fchynt het my toe, dat het Engelfche publiek over'tgeheel genomen nog eenigregt heeft, om zig boven andere natiën op het beloonen van verdienden in den kring van konden en wetenfchappen te verhovaardigen, ik heb het oog hier niet op belooningen die het Parlement, als het publiek welkhef volk vertoont, heeft ingewilligd; maaralleenlyk op de infchryvingen, die door byzondere perfonen, ter bevordering van de on.dernemm ,en, van  ' en der Wetenfchappen in 't gemeen. van geleerden en konftenaren, gedaan worden, ea op de gretigheid waar mede men derzei ver werken aankoopt, en hun dus de voordeden hunnes arbeids doet genieten. Jean Babtiste Roüsseaö leide dén grondflag van zyn fortuin als fchrjver in Engeland, en aan Voltaire gebeurde het zelfde bet zyne Hen. riade. Robertson heeft by myn tyd voor de handfchriften van zyne hiftorifche werken niet minder dan tienduizend pond fterling ontvangenBlack, sïone kreeg voor zyne uitlegging van de Engelfche wetten zestienduizend pond fterling; en ik zoude meer anderen kunnen noemen, wier vlyt op een luisterryke wyze werd betaald. Voor weinig jaren ftelde Copley, een Schilder, een ftuk openbaaf ten toon, waar in Lord Chatham ftervende in 'c Hoogerhuis des Parlements verbeeld werd: ieder toekyker betaalde een fchelling, en ik weet van goederhand, dat hydaar mede drieduizend pond verdiend heeft. Zoodanige aanmoedigingen zal men toch in andere landen niet zo ligtelyk aantreffen. Koningen en Vorften verk enen nu en dan wel eens een penlioen aan een' geleerden of een' konftenaar; doch men moet bekennen, dat zy, die het gHufc treffen van by het Engelfche publiek in gunst te geraken, ?er oneindig beter aan zyn, dan zulken, die zig op de zo zeldzame edelmoedigheid van de grooten der aarde verlaten, By dezen moet een fchryver van verdienften zig dikwerf uit nood tot een kruipende opdragt vernederen, en verwerft dan doorgaans nog niet meer, gelyk één onzer Digters zig likdrukt, dan gedwongen goedkeuring, dubhelzinA 5 ni-  jo Hoofdfl;. I. Van den toefiand der Geleerdheid nigen lof en een' genadigen blik. Komt 'er een dadelyk gunstbewys by, het is fteeds onzeker en aan verandering onderworpen; terwyl in tegendeel het Engelfche publiek zyne gunstelingen onafhanglyk maakt, en aan dezelven geene drukkende verpligtingen oplegt. Met al dit blyft het waar, dat dit publiek zyne milddadigheid niet zelden onverftandiglyk, aan lieden die het niet verdienen, fpilt. Dikmaals wint een Opera-dansfer in een' enkelen winter meer met zyn beenen, dan menig kundig man in zyn ganfche leven met zyn hoofd. Schoon Tassos Mufe voor de Engelfchen gezongen had, zoude hy Dimmer zo ryk naar zyn vaderland terug gekeerd zyn, als menig een zyner ontmande landsgenoten, fia dat hy het kiefcher gedeelte van 't Engelfche publiek een tyd lang met zyne onnatuurlyke toonen heeft vermaakt. Het fmert my te moeten zeggen, dat die genen, van welken men zoude mogen denken dat zy eenigermate de vertegenwoordigers van het geleerde publiek waren, ik meen de Univerliteiten, in geenen deele de edelmoedigfte bevorderaars van de wetenfchappen en van de geleerden zyn. Zy fchynen te begrypen, dat zy dezen genoeg beloonen, wanneer zy derzelver werken des noods in hare drukkeryen laten drukken, of een plaats daar aan vergunnen in hare boekeryen. Een myner goede vrienden, die, door het uitgeven van een Koptifche ipraakkunst en een Woordenboek van de zelfde taal, aan de Oxfordfeheüniverfiteit gelegenheid gaf om, doormiddel baret drukkery, haren roem, met opzigt tot het  en der Wetenfchappen in 't gemeen. jt het bevorderen van de oosterfche fpraken, uit te breiden, werd voor zyne naarftjgheiden arbeid tref. lyk beloond, en wel met ettelyke afdmkzels van zyn eigen werk, dat hy had gefchonken. Onder de voordeden, welken de geleerden in En. geland boven die van Duitschland genieten, is geenzins voor het geringfte te tellen, dat zy niet zozeer bloot liaan van door het onverantwoordelyk nadruk, ken hunner werken, de vrugten hunnes arbeids te moeten derven. Volgens een onlangs gemaakte Par. lementsakte, by welke het eigendoms regt der geleerden bepaald is, heeft een fchryver veertien ja. ren lang, van de eerfte uitgave af te rekenen, het uitfluitend regt om zyn werk in Grootbritanje tefly. ten, en wanneer hy het einde van dit tydperk beleeft, kan hy het zelfde regt nog voor veertien volgende jaren vernieuwen. Indien hy voor 't aflopen dier jaren komt te fterven, kan hy het overfchot als zyn' eigendom aan zyne erfgenamen, of aan wien hy goedvindt, nalaten. Door dien weg kan een boek, dat aftrek heeft, voor den fchryver de bron van een zeer goed inkomen worden. Het zelfde heeft plaats ten aanzien van de werken der konftenaren, waar onder vooral de plaatfnyders en de uitgevers van muzykftukken moeten geteld worden. Wanneer iemand zyn eigendoms regt verkoopt, treedt de koper in alle de regten van den eerften eigenaar. De voorregten, van welken wy hier gefproken hebben, ftrekken zig ondertusfchen niet verder uit dan over het eigenlyk gezegde Grootbritanje; want in  12 Hoofdft. I. .Van den toejlani der Geleerdheid in Ierland, welk, als een afzonderlyk koningryk, ook afzonderlyke wetten heeft, worden de beste boeken, die in Engeland en Schotland uitkomen, aanÜonds nagedrukc, en de helft byna beterkoop, geveild. Dan terwyl de leren de boeken goedkoop maken, hebben de Engelfche geleerden en boekverkopers zedert eenigen tyd, (of het ten nutte der wetenfchappen ftrekke, zal ik liefst niet onderzoeken) de een zo wel als de a.nder begonnen hunne werken als koopmans-waar te befchouwen, en. allerlei kunstgrepen by de hand genomen om dezelven in prys te doen ryzen; en dewyi een groot boek meer moet kosten dan een klein, ziet men thans een ftatelyk quarto-boek te voorfchyn treden, daar deszelfs inhoud , zonder dat men in 't geringde voor benadeeling van 't gezigt bekommerd behoefde te zyn, zeer gemakkelyk in een octavo-band had. kunnen begrepen worden. Het gemelde regt werkt ook uit, dat ieder uitgever zo hoogen prys op de boeken zetten kan als 't hem goeddunkt, en dat ieder, die lezen wil, zig daaraan moet onderwerpen: waar dan nog bykomt, dat de Ierfche nadrukken niet dan onder betaling van een zwaren tol in Engeland en Schotland mogen ingevoerd worden (a). .,: ' In (a) Toen in den jare 1784, ter gelegenheid van de raadpleegingen over den koophandel tusfchen Grootbritanje en Ierland, ónder anderen vier aanzienlyke Londenfche beek. verkópers voor 't Parlement verhoord werden, gaven dezelven af — dat de uitvoer van boeken tusfchen de twee ryken wederzyds van geen groot belang was . dat de  era der Wetenfchappen in 't gemêen, im In vorige tyden, eer dat het regt van eigendom tot veertien jaren bepaald was, ging het ongerief, welk deze willekeurige handelwyze der boekverkopers veroorzaakte, nog veel verder: want toen matigden dezelven zig een altoosduurenden eigendom aan van alle boeken die zy hadden uitgegeven; en 't gevolg was, dat de werken der beste fchryvers, die in handen van hebzugtige uitgevers gevallen waren, door dezen of door derzelver erfgenamen, - f ' > ■ : 3>;Lr;«p* de uitvoer naar Ierland voor 't grootfte gedeelte beftond in kostbare en groote werken, terwyl voor 't overige de leren alles, wat in Engeland of Schotland van de pers kwam en eenige waarde bad, ylings nadrukten, en dikwyls (op de zelfde wyze als het in de Hoogduitfche Vertalingsfabrieken toegaat) zo heet op het werk waren, dat zy ieder vel van een hier gedrukt wordend nieuw boek, zo dra a's het van de pers kwam, lieten overkomen, om het ook dadelyk te kunnen opleggen dat vele Ierfche uitgaven van boe¬ ken ter iluik naar Engeland, en vooral naar Schotland, o.' vergevoerd werden dat de tol van gebonden Ie'fche boeken, welken in Engeland, mede ten nadeele van de hier zynde boekbinders, werden ingebragt, op het centner ge.' wigt, negentien fchellingen en drie pence beliep, en dat van de ongebonden werken agt fchellingen en negen pence —— dat de boekverkopers Cadell en Strahan alleen, binnen den tyd van agttien jaren, aan fchry vers, wier werken zy hadden uitgegeven, voor de handfchriften 39 duizend pond fterling betaald hadden en dat men de te¬ genwoordige waardy van de handfchriften, welken de boekverkopers van Grootbritanje by koop aan zig gebragt had. den, op tweehonderd duizend pond fterling aanfloeg.  14 Hoofdft. I. Van den toefland der Geleerdheid op onmatige pryzen gefield werden. Dit kan thans, nu ieder na verloop van die veertien jaren tot na\ drukken geregtigd is, zo niet meer gefchieden. Ik moet hier nog aanmerken, dat ik, hoe ongelooflyk het fchynen moge, rekenkundig zoude kunBen bewyzen, dat de Engelfche nieuwe boeken naar de evenredigheid beter koop zyn dan de Hoogduitfchen, niet tegenftaande dat dezen doorgaans op zulk flegt, en de Engelfchen op zulk goed papier, gedrukt worden. Ook hebben de Engelfche drukkeryen boven de meesten in Duitschland dit niet te verfmaden voordeel, dat 'er de boeken met meer naauwkeurigheid gedrukt worden. Van de Ierfche nadrukken kan men niet altoos het zelfde zeggen. Nog dient men te weten, dat verfcheiden boekverkopers hier ter dede, fchoon zy Londen op het titelblad zetten, de boeken in Schotland, waar het, wegens meer dan eene oorzaak beter koop kan gedaan worden, laten drukken. Donaldson , een Schot, die hier te Londen een winkel houdt, heeft de beste werken in zyn land nagedrukt, en verkoopt dezelven op 't minde voor een derde tot kleiner prys dan men voor de Londenfche uitgaven moet betalen. Onder de hier gevestigde boekverkopers hebben fommigen de gewoonte van, als regtfchapen kwakzalvers, hunne nieuws uit te geven werken met grooten ophef in 't openbaar aan te kondigen, terwyl die werken in der daad, met alle derzeiver ellendige, fchoon hoog opgevyzelde, platen, niet anders dan valdrikken voor de onkundigen en eenvouwdigen, of, gelyk men het hier uitdrukt,  ere der Wetenfchappen in 't gemeen. 15 drukt, catchpenny publications zyn. Dezen worden gemeenlyk by Numeros of Katernen uitgegeven, om de menfchen niet op eenmaal met een' geheelert foliant, die dikwyls op twee guinies te ftaan komt, af te fchnkken, maar hun ongemerkt het geld uit den zak te troggelen. Niet zelden fteekt een heb, zugtig boekverkoper, in zulke gelegenheden, aaQ dezen of genen behoeftigen en teven, eenigzins bekenden geleerden een ftuivertje in de hand, om toe te laten dat zyn naam voor een boek gezet worde^waar aan hy voor 't overige geenerhande deel Dus ongemerkt in 't midden van den boekhandel geraakt zynde, kan ik denzelven niet verlaten zonder 'er nog 't een en ander by te voegen. De Heer Nicolai van Berlin, die buiten kyf zo goed als iemand over het ftuk van boeken oordeelen kan, zegt in de voorrede van 't aanhangzel des zesender* tigften deels zyner AlgemeeneDuitfche Bibliotheek dat jaarlyks in Duitschland omtrent 5000 boeken gedrukt worden; en wanneer ik overweeg wat al daar te lande gefchreven en vertaald wordt, vind ik geene reden, om de egtheid dezer opgave eenigzins in twyffel te trekken. Het is bekend, dat de drift om vertaalingen in de wereld te helpen daar tot die buitenfpoorige hoogte geklommen is, dat de boekverkopers, die overzettings fabrieken opgeregt hebben, zelfs in Engeland laten oppasfen, ten einde de Engelfche werken, die nog eerst ftaan uit te komen, en waar van de hier zynde geleerden veeltyds nog oaauwlyks iets zyn 0Dtwaar gewor- dea,  IfJ HoofdfL I. Vél den toefiand der Geleerdheid den, voor anderen in de Miskatalogen te laten aankondigen, uit vrees dat men hen in het vertalen van dezelve zal voorkomen; en derhalven is het geen wonder, dat de jaadyks uitkomende boeken, oorfpron.^lyke Hukken, verzamelingo, overzettingen uit b\na alle talen van Europa, en kleine verhandelingen of blaauwboekjes, de akademifche disputen nier eens daar . onder gerekend, te zamen het genoemde getal uitmaken. Volgens eene tamelyk naauwkeurige berekening van de nieuwe boeken die jaar door jaar in Grootbritqnje van de pets komen, beloopt derzelver aantal niet veel over de zeshonderd; en dus ftaat hetzelve tégen de Duitfchen ten naasten by in de evenredigheid van een tegen negen (b); waar uit men kan opmaken, hoe zeer Tauee den bal misflaat, wanneer hy zegt dat in Engeland, hoewel het vier maal kleiner is, egter even zo veel boeken in 't licht verfchynen als in Duitschland (c)« Niemand zal ligtelyk op het begrip vallen, dat de groote overvloed van Hoogduitfche boven En* gelfche boeken, daar aan toe te fchry ven is, dat .•a";-.3 j 3ve$qo tsSsb hh&jp «h mo ^n-ih ji $mv$M (b) In 't voorbygaan teeken ik hier aan, dat de meeste Schotfche en Ierfche Geleerden hunne fchriften door Londenfche boekverkopers laten uitgeven , dewyl dezen best daar voor betalen, en de boeken, die hier in 'c licht komen, eerst bekend en fchielykst door het ganfche ryk verfpreid worden. (c) Taube, ^fc6i(t>crattsvCï(£n8(ifc^ti^nttf«tu«n / tlung &f. —■ Calïd loud for thorough reformation — *—- As if religion were intended, For nothing elfe, hit to be mended. hudibras. Volgens het oordeel van deze lieden zoude derhal* ven in Duitschland over godgeleerde onderwerpen minder gefchreven worden, indien men daar over op de zelfde wyze dagt als hier; maar ik weet zeer wel, dat vele getrouwe wagters op de muuren van het drievouwdige Duitfche Sion onzen lieven Heer hartelyk bidden zullen, dat het daar toe nooit mo* ge komen. Onderwyl moet ik toch, om myn eigen gedagten te uiten, bekennen, dat ik de menigte onzer boeken mede op rekening der fchryfziekte van die genen ftelle, welken een roeping meenen Ba te  2w Hoofdft. L Van dm toeftand der Geleerdheid te gevoelen, om de leerftukken van .den godsdienst te bevestigen ofte verdedigen, of, door nieuwe gezigtspunten aan te nemen, 't welk dikwyls in 't opwarmen, van wat ouds beftaat, uit te breiden. Zodanig is de bron van zo vele, de agtbaarbeid van den godsdienst onteerende , kinderagtige, zogenaamde ITigtelyke boeken, Postillen, Predikatiën voor alle zon- en feestdagen des jaars, twistfchriften, en wat dies meer is, met welken de opltelIers, zonder, gelyk zy ons verzekeren, eenige eigenbaat öf roem te beoogen , de godzaligheid en deugd wenfchen te hulp te komen en te dienen. De menigvuldige artikels die onder de afdeeling van Godgeleerdheid in de Algemeene Duitfche Bibliotheek , en in andere zulke tydfchriften , welken alleen voor godgeleerde boeken beflemd zyn, gevonden worden , kunnen het hier gezegde bewaarheden. Wanneer men verder het oog Haat op den misthoop van toneelltukken , die voor de Duitfche fchouwburgen opgefteld, vertaald, of uit verfcheiden anderen zamengeflanst worden, en dan dezelven mede onder de uitkomende boeken telt, kan men ligt begrypen dat dezer getal daar door zeer moet vergroot worden. In Duitschland is een menigte van fchouwburgen en een menigte troepen van toneelfpelers. In Engeland heeft men 'er eigenlyk maar twee, een in Drury-lane en een in Coventgarden, ten zy men 'er dat van de Haymarket nog wilde byvoegen. Het is wel waar dat ook buiten Londen, zo als te Bath, Leverpool, Birming- ham,  en der Wetenfchappen in 't gemeen. it ham, Manchester, en elders meer in Engeland, -elyk mede te Edenbnrg en te Dublin, fchouwburgen gevonden worden; doch op de Hukken, die men daar vertoont, is vooraf, indien ik my dus mag uitdruxken, te Londen het zegel gedrukt. Het gebeurt zeer zelden, dat een Engelsen ftuk voor de eerfte reis op een ander dan een Londensch tooneel gefpeeld wordt, en nog veel zeldener, dat het in druk verfchynt, alvorens het oordeel van 't Londenfche publiek doorgedaan te hebben. In Duitsch: land is het, wegens de menigte der van elkander onafhanglyke fchouwburgen, in dit opzigt geheel anders gedeld, en het is niet moeilyk reden te geven van het groote aantal van bly- en treurfpelen, welken daar, zo wel als de romans, gelyk paddedoelen, jaarlyks te voorfchyn komen. Een toneelfchryver, die by den éénen fchouwburg geen ingang vinden kan, wendt zig naar een' anderen, en wordt daar aangenomen. In Engeland gaat dit zo niet, gelyk in 'c vervolg, waar ik omftandiger van het toneel handelen moet, zal gezegd worden. Even min is het hier gebruiklyk toneeldukken uit te geven, die misfehien nooit vertoond zullen worden, het welke in Duitschland geen ongewone zaak is. Ten aanzien van fchriften , die tot de regtsgeleerdheid betrekking hebben , is men hier ook in gansch andere omftandigheden dan in Duitschland. Daar zyn maar eenige weinige zedert lang in agting gedaan hebbende boeken, welken de advokaten, en zy die voor de regtbanken pleiten, bedendig gebruiken, en het valt maar zelden voor dat 'er een B 3 nieuw  S3 Hoofdfl. I, Van den toeftand der Geleerdheid nieuw eigenlyk gezegd regtsgeleerd boek uitkomt. Van liet Romeinfche regt maakt men hier weinig werk. Vtifr Rykshofraad, Rykskamergerigt, Vifitatie-kommisfie en andere zulke dingen, waar over jn Duitschland zo veel gefchreven wordt, heeft hier niemand ooit gehoord. Evenwel zoude men kunnen zeggen, dat het ledige, hier door veroorzaakt, vergoed wordt met de flaatkundige fchriften ; daar ieder hier vryheid heeft, om over de ftaatsaangelegenheden, en alles wat het gemeene welzyn betreft, zyne gedagten openlyk in druk bekend te maken. Voorts moet men nog, om tusfchen de jaarlykfche lysten van de Hoogduitfche en van de Engelfche boeken een behooriyke vergelyking te maken, in gedagten houden , dat Pruisfen, Zwitzerland , en andere flreken waar Hoogduitsch gefproken wordt, mede op Duitfche rekening gefield worden. Indien men dan onderfïelt, dat in Duitschland zestienhonderd of ten hoogften tweeduizend boeken, die niet uit vertalingen beftaan, jaarlyks van de pers komen, is dit, in myne oogen, in evenredigheid met Engeland niet te veel. Immers, wanneer men aan de eene zyde de boven genoemde Ignden, waar het Hoogduitsch in gebruik is, en daar tegen aan de andere zyde Schotland buiten fielt, is van de eenentwintig millioenen menfchen, welken Duitschland bevat, volgens die rekening, naauwlyks één uit tienduizend een fchryver (ƒ); en deze zal (ƒ) En zelfs fchynt dit neg te hoog aangeflagen te zyn, wan-  en der Wetenfchappen in 't gemeen. 20 zal ook ten naasten by de evenredigheid in Engeland zyn, wanneer men onderhielt, dat 'er omtrent zeshonderd fchryvers (g), en omtrent zeven millioenen inwoners zyn. Her. is derhalven ongegrond te denken, dat in Engeland, naar evenredigheid, minder fchryvers zyn en minder gefchreven wordt dan in Duitschland; doch op dat men, na alles wat ik reeds hier over bygebragt heb, niet nog eenige twyifeling o- ver- wanneer men overweegt, dat onder de Godgeleerden, en onder hen die gro -te.-deels met boekmaken den mond open houden , als mede onder de zulken die uit belachlyken hoogmoed de eene prul na de andere, zonder by lezer of uitgever dank te behalen, laten in 't licht verfchynen, ve. len gevonden worden, wier fchryfkwaat hen noopt meer dan ééne zogenaamde vrugt hunnes verftands zig kwyt te maken, en in de Miskatalogen te doen aankondigen. (g) [In 't jaar 1788 verfcbeen een boekje onder den titel van Catalogue of five hundred celebrated Authors »f Great Bjitain, now living; dat is, Naamlyst van vyfhonderd beroemde Schryvers in Grootbritanje, thans levende. Hoe zeer nu het woord beroemde den verzamelaar van dit ftuk in een befpottelyk licht ftelt, blykt daar uit egter, dat 'er toen vyfbonderd fchryvers en fchribbelaars met name bekend waren; en wannneer men hier de naamlooze boekemakers, de opfteüers van geleerde tydfchriften, en de nederiger bende van hun , die zig vergenoegen hunne landsgenoten door middel van een magazyn of courant te onderwyzen of te vermaken, by voegt, zal men bemerken, dat de aan/lag van den Heer Wendcboen op goede gronden rust. Vert.] B4  |4 Hoofdit, L Van den toejland der Geleerdheid verhouüe, zai ik de zaak nog baarblykelyker makken, Wanneer iemand in Duitschland, gelyk zo dikwyls het geval is , de fchryfjeukte op het lyf valt, is hy in de noodzaaklykheid om een geheel boek of boekje te maken, en het afzonderlyk te laten drukken. Magazyns, weekbladen, nieuwspapieren, of andere tydfchriften, ftaan niet altoos, gejyk hier te lande, voor hen open (h), dewyl de uitgevers en. derzelver vrienden daar doorgaans de helden hnnner eigen fabels zyn. Alles wat de lyder tot zyner gerustftelling wenschte te zeggen , zoude hy veelligt op een paar bladzyden hebben kunnen uitftortcn, indien het hem gebeuren mogt, hetzelve in zulk een magazyn of dagblad gedrukt te ?ien, maar nu perst hem de npod om zyne gedagtep zo yerre uit te breiden, dat dezelven een ordentelyk boekdeeltje beflaan , het welke een behoorlyke figuur in de wereld kan maken. Ik heb reeds elders aangemerkt, dat wekelyks in Engeland en Schotland niet minder dan zesenvyftig onderfcheiden nieuwspapieren uitkomen, en dat derhalven even zo vele kleingedrukte bladen rojaal papier voor zulken, die hunne opftellen in druk begeeren te lezen, gereed ftaan. Het valt hier dus gemaklyk als Schryver ter baan te treden. Als men hier 311 byneemt de menigte van maandelyks uitkomende Magazyns, van welken ik ten minften een twaalftal zoude kunnen opnoemen, en in welken ieder de proeven van zyn vernuft of geleerdheid, indien dezelven maar eenigzins gefchikt zyn om aan | • . . ;■• • .-f. . 'X (h) Zedert een jaar of twee. egter meer dan te voren.  m der Wetenfchappen in 't gemeen. H publiek voorgelegd te worden, kan geplaats kry. • gen; zo is het, in myne oogen, geen wonder, dat de afzonderlyk in Engeland uitkomende werken niet meer in getal zyn. Ieder trouwens kan zig van zyne hersïen-kmderen, met geringe moeite, in die zo menigvuldige en ruime vondelingshuizen ont. doen. Evenwel verfchynt hier ook een menigte van kleine ftukjes, die op de voorvallende gebeurternsfen en tydsomftandigheden betrekking hebben, en de aanleidingen daar toe worden, zo door de fchryvers als de boekhandelaren, met de uiterfte gretigheid omhelsd. Indien men in Duitschland even zo veel gerieflykheid vond om zyne hersfenen by aanvallen van fchryfkoorts te verligten, zoude het getal van afzonderlyke boeken daar ongetwyffeld ook kleiner worden; want menig een zoude, zo dra hy een vel druks met zyn overtollige vogten beklad had, van zyne fchryfziekte genezen zyn (0- Ook (0 Ten einde de uitdrukkingen, die ik met betrekking tot zulke Magazynen gebruikt heb, te regtveerdigen, zal ik hier, uit Warburtons aanmerkingen over Popes Dunciad, eene befchryving van dezelven bybrengen, welke my egter ai te fterk en niet volkomen gegrond voorkomt. Dezeiven worden daar genoemd: The eruptions of every miferaMefcnhlery the dirty fium of every ftagnant nempaper j the rags of woren-out nonfenfe and fiandal, picked up from every dunghill, under the title of Esfays, RefleSions, Queries, Songs, Epigram &e. equally the difgrace of human wit, m. ■rahty and common fenfe. Dit tafereel is in der daad te zwart Dvt dingen hebben zeker ook hunne nuttigheid. Menig B $ nief  r6 Hoofdfl. I. Fan den toefland der Geleerdheid Ook blykt hier uit, dat indien de Engelfchen hunne kleine vertogen, die de verklaring van eene fchriftuurplaats, of een ftuk uit de hiftorie, letterkunde, wiskonst of andere wetenfchap behelzen, insgelyks in afzonderlyke verhandelingen veranderden; of w anneer ieder, die op een half vel van een Magazyn een helden- of min-verhaal plaatst, hetzelve tot eenen lyvigen roman in verfcheiden otiavo-deelen wilde uitfpinnen; dat, zeg ik, alsdan hier in Engeland veelligt niet minder boeken dan in Duitschland zouden uitkomen. Men bezeft verder, als men de menigte van brieven over allerlei onderwerpen en het heir van gedigten in zo vele nieuwspapieren en magazyns in aanmerking neemt, dat de Engelfche fchryfzugt weinig of niets aan de Duitfche toegeeft; doch dat tevens het aantal van goede werken, die jaarlyks in Engeland uitkomen,naar evenredigheid grooter is dan in Duitschland, en dat men zig over de legioenen van Hoogduitfche kladfchryvers zo zeer niet behoeft te verwonderen, dewyl men bevindt dat de troep derzelven ook hier zo talryk is. Dat in Grootbritanje geene cenfure van boeken plaats heeft, is te bekend om bygebragt te worden. Alleen te Oxford en te Cambridge moeten de werken, die in de Univerfiteits drukkery zullen opgelegd worden, en van welken men vooraf wel zeggen kan, dat zy niets aanftootelyks behelzen zullen, niet middelmatig fchryver heeft onbekend , met een vertoog in zulk een Magazyn, zyn intrede in de geleerde wereld gedaan.  en der Wetenfchappen in 't gemeen. 2j Jen, zig aan een zekere beoordeeling onderwerpen, ten einde op de andere zyde van het titelblad met een groot imprimatur te kunnen pronken. Deze Gewoonte plagt althans daar onderhouden te worden In Londen en overal elders kan men laten drukken wat men wil. De nieuwspapieren worden, voor dat zy ter persfe gaan, zo min als andere ichriften door eenig amptenaar van de Regeering onderzogt! ten einde te vernemen of 'er ook iets gevaarlyks voor kerk of ftaat, of iets, waar door iemands goede naam zoude kunnen gekrenkt worden, in moge aangetroffen worden. Wanneer het gedrukte reeds ïn alle mans handen is, kan iemand, die zig bele-' digd rekent, eerst den weg van regten inflaan, en by drukker of fchryver verhaal zoeken. Zelden gebeurt het, dat een werk openlyk verbrand wordt, en indien dit al gefchiedt, wordt het daarom nog niet verboden, mogende het niemand belet worden , hetzelve vervolgens te kopen. Het vyfenveertigfle Rukje van den Northbriton werd in 't openbaar by de beurs verbrand; doch het gevolg was hier, zo wel als ovëral, dat de menfehen het blad met dies te grooter yver kogten en lazen. Met opzigt tot boeken die tegen den godsdienst gerigt zyn, maakte men in vorige tyden zeer fcherpe wetten, doch dezelven worden hedendaags nimmer uitgevoerd. De vryheid der drukpers heeft geduurende myn verblyf in Engeland nog toegenomen. Voor een vyftien jaren moesten de Parlements debatten met veel omzigtigheid in 't licht gegeven worden, zonder  28 Hoofdft. I. Van dén toeftand der Geleerdheid der de namen der Leden , door welken die geuit waren, te noemen. Ten hooglten waagde men het de eerfte letters, van derzei ver namen daar by te zetten ; en in de Magazyns werden die debatten, niet als of zy tot het Parlement betrekking hadden , •maar, onderden titel van Robin-hood of Debatingclub , met verdigte namen geplaatst. Al dit gefchiedt niet meer Alle namen der Parlementsleden worden in volle Jangte in de nieuwspapieren en magazynen uitgedrukt, en derzelver redeyoeringen worden dikwerf door bittere beoordeelingen begeleid (*). Met de printwerken, vooral de Karikaturen, gaat het op den zelfden vryen trant toe. Grooten en Jkleinen, van den Koning tot den bedelaar, worden daar in voor de venfters van de printwinkels aan 't gelach der voorbygangers prys gegeven. Niemand is voor deze foort van befchimping, hoe bitter ook, be* (k) [Met den aanvang der vergadering van het nieuwe Parlement, in 't laatfte van den jare 1790, heeft men begonnen een nieuw weekblad uit te geven, eeniglyk gefchikt voor de debatten in beide Huizen des Parlements. Het voert den titel van the Senator, or Clarendons Parliamentaw Chronkle. Ieder blad is verzierd met een beeldtenis in miniatuur van één der Parlements leden. No. 1 vertoont den Kanzelier Wii.liam Pitt; No. 2. den bekenden Heer Fox; No. 3. den Heer Edmumd Burke, die de kragt zyner verbeelding en welfprekendheid, en de zwakheid "zyns oordeels , door zyne Aanmerkingen op de Omwenteling in Frankryk {Refleüions an the Revolution m France), zo treflyk heeft aan den dag gebragt, enz. Fert.]  en der Wetenfchappen in 't gemeen. o?. bewaard, en ik weet my bykans geen voorbeeld te herinneren, dat een plaatihyder of printhandelaar daar over in regten is betrokken. Dat door het openlyfc verkopen en openlyk ten toon hangen van" pJaten, die tegen alle deugd en eerbaarheid aanlopen, dezeden, vooral van jongelieden, zeer bedorven worden, is een zaak, welke te regt aan de policy van Londen verweten wordt, en gansch niet tot derzei ver eer kan ftrekken. Zy, dien de zwermen van geleerde tydfchriften welken de in Duitschland uitkomende boeken aan', kondigen , bekend zyn , zullen verwonderd ftaan wanneer zy hooren, dat 'er hier niet boven drie van dlen aart gevonden worden. Toen ik eerst in Engeland kwam waren 'er maar twee Reviews, teweten het Monthly en het CriUcal, welker eerfte in 't jaar 1749, en 't laatfte in den jarei75ö, een aanvang beeft genomen. Voor een jaar of tien begon wylen Dr. Kenrick een derde te fchryven onder den titel van The London Review; doch na weinige jaren zonk het met hem in 't graf der vergetelheid. Onlangs is weer een nieuw, onder den naam van Englifh Review, ter baan gekomen; maar ik denk niet dat het lang ftand zal houden. Nog heeft Dr. Maty van 't Britfche Mufeum geduurende ettelykê jaren een Engelsch Journaal uitgegeven, waar in men voornamelyk een verflag van buitenlandfche boeken en voorvallen tot de geleerdheid betreklyk aantrof. Ook dit is onlangs met den dood des fchryvers vervallen. Van ieder zulk tydfchrift komt fteeds op den eer- ften  go Hoofdft. !. Van den toejland der Geleerdheid ften dag van ieder maand een ftuk uit. Zes Hukken, waar het Monthly Review nog een aanhangzel byvoegt, maken een boekdeel uit; zo dat 'er jaarlyks twee deelen in 't licht komen (T). De korte en onvolkomen aankondigingen van boeken, welken men in de Magazynen aantreft, en die niet boven een paar bladzyden vullen, hebben weinig om 't lyf, en niemand byna Haat daar op eenige agt.. Voor zo veel ik met navragen heb kunnen ontwaar worden, komt noch in Schotland noch in Ierland eenig geleerd tydfchrift te voorfchyn , maar buigt men daar voor de Londenfche konstregterftoelen, om van dezelven de dikwerf zeer weinig beduidende vonnisfen over de waardy van de geleerde werken te hooren. De Engelfche Recenfenten, althans velen derzelven, zorgen wel dat zy zig den arbeid niet te zwaar laten vallen. Hun verflag beftaat grootendeels in lange uittrekzels uit de boeken; en by de keuze dier uittrekzels wordt doorgaans meest gezien op het gene behaaglykst zal zyn voor den grooten hoop der lezers, die juist niet onder de klasfe der geleerden kunnen getrokken worden; op dat dus deze werkjes, die fteeds op den eerften dag der maand uitgegeven worden, des te be- (0 [Zo was het toen de Heer Wendeborn fchreef, maar met den aanvang des jaars 1790 zyn beide deze maandfchriften de helft grooter in omvang geworden, door het dikker maken van de ftukjes. Het Monthly Review heeft thans alle vier maanden een Aanhangzel, en ieder vier tnagnden beHaan ook een boekdeel. Ven.]  en der Wetenfchappen (n 't gemeen. 3$ beter mogen van de hand gaan. Onderwyl kan ik met ontkennen, dat my de inrigting der Engelfche letterkundige Journalen beter gevalc, dan die van velen in andere landen, welker opftellers onder den titel van het boek, waar van men een toereikend verflag en beoordeeling verwagt, niet zelden meebedagt zyn om hunne eigen ingebeelde geleerdl heid, met neuswyze en van grond ontbloote bellis, fingen doorvlogten, uit te venten, dan om hunne lezers met het doelwit des Schryvers, den inhoud van deszelfs werk, deszelfs fchryftrant en de waarde of onwaarde van deszelfs arbeid bekend te maken. Dit kan niet gefchieden zonder onzydige uittrekzels te geven, en deze uittrekzels behooren dan nog niet te beftaan uit weinige en uit het verband gerukte volzinnen. Van boeken, die niets te beduiden hebben , of die onderwerpen behandelen waar over reeds honderdmaal het zelfde gezegd is* verlangt men geen uittrekzels te vinden. Zeker* kan men, in myne oogen, van de Engelfche Journalen wegens derzelver inrigting niet^zeggen, het gene vele buitenlandfche op hunne eigen misthoopen kraaiende Journalisten gezegd hebben, dat ieder met de oppervlakkigfte kundigheden zulke boekbeoordeelingen kan op 't papier ftellen. Nadien onderfcheiden handen aan die Rcviews arbeiden, begrypfmen ligtelyk, dat men'er ook onderfcheiden bekwaamheden, en onderfcheiden manieren van de zaken in te zien, moet in opmerken: doch ik ken meer dan een geleerd en verdienftelyk man, die aan een der genoemde Maandwerken arbeidt,  ge Hoofdft. L Van den toeftand der Geleerdheid beidt, by welken velen onzer waanwyze en halfgeleerde Hoogduitfche Reeenfenten zeer zouden affteken. Volgens deze vrienden trouwens is een boek te beoordeelen geen ander werk, dan of men de misdagen in het thema van een' fchooljongen nagaat, en denzei ven vervolgens met al de befpottelyke pedantery van een' zo hoogmoedigen als onkundigen fchoolmeester deftig te verftaan geeft, dat zyn werk zeer middelmatig is, of zelfs geheel niet deugt. Ieder waar vriend der Hoogduitfche Letterkunde kan niet dan den wensch koesteren, dat men zig dit laffe meestertje fpelen eens moge afwennen, welk in der daad ten bewyze flrekt, dat barbaarschheid en gebrek aan fmaak nog in ons geleerden gemeenebest heerfchen. Bayle , wiens Nouvelles de.la Republique des Lettres immer als een voorbeeld van goede recenfie zullen aangezien blyven, handelde op die wyze niet. Hy onderregt wel, maar met befcheidenheid en zonder 'er zig op te laten vcorftaan. In de beste buitenlandfche Journalen volgt men zyn voorheeld: doch in vele andere zo oude als nieuwe recenfien j die men in de Hoogduitfche tydfchriften aantreft, bemerkt men niets dan den fchoolvos, of den jongen ingebeelden geleerden, dien het beter voegen zoude, onderregting te ontvangen dan uit te deelen. De oude Leipziger AEia eruditorum, welken hier in Engeland zeer hoog gefchat worden, waren meerendeels meesterlyk gefchreven: dan welk eene jammerhartige vertooning maakt niet daar by het tallooze gebroedzel van nieuwe geleerde tydfchriften, wan-  tn der Wetenjchappèn ia t ghméen. 53 wanneer men eenige weinigen daar van uitzondert. Zoilusfen in overvloed , maar weinig eerwaardige Ariliarchen! Velen hebben geen ander oogmerk met het beoordeelen van boeken, dan den mond open te houden, en daarom ziet men dat menig Hoogduitfche Profesfor of Magister een uittrekzeli voor een of ander Journaal opgefteld, wat ver' plooid en verkort of uitgebreid in een ander geleerd tydfchrift plaatst, en dus voor een kleine belooning het bedrog begaat van drie- of viermaal over 't zelfde boek het orakel uit te fpreken, waar door hy lieden, die niet agter 't geheim zyn, misleidt, en denken doet, dat zy, in vcrfcheiden Journalen, een eenflemmige beoordeeling vindende, dezelven voor de Item van het publiek mogen houden. Het coodzaaklyk gevolg hier van is, dat de beoordeelingen, welken men in zulke tydfchriften aantreft, by lieden die hun eigen oofdeel gebruiken en zulkekwakzalvers beter op de handen zien kunnen , meer en meer in veragting geraken. In Engeland is het zo erg met de zaak niet gefield. De eigenaars, zo wel als de fchryvers, van de Revicws bezitten te veel eergierigheid en eerlykheid, dan dat zy zig zeiven en het algemeen op zulk eene wyze zouden laten bedotten. Men heeft hier in der daad ook wel Recenfenten, die met dezelfde onbefchaamdheid, waar mede oudtyds de peripatetifche Philo. fooph Phormio in de tegenwoordigheid van Hannibal fprak, voor de pogen der geheele natie over dingen die zy niet verftaan deftig en geleerdelyk voortpraten: doch derzelver getal is.hier veel kleiIV. Deel. c der  34 Hoofdft. 'I. *Vdn den toejland der Geleerdheid Der dan in Duitschland, waar men noodwendig meer handwerksgezellen van dit flag vinden moet, dewyl byna aan ieder Univerfiteit, en zelfs in menig klein fteedje, een geleerd nieuwspapier wordt uitgegeven. In 't voorbygaan merk ik hier aan, dat in Engeland wel, gelyk wy gezien hebben , maandelyklche Journalen, maar nog geene geleerde dag- of weekbladen, of zogenaamde letter-couranten bekend zyn (772). De korte aankondigingen van buitenlandfche boeken, welken in de Monthly en Critical Reviews onder 't opfchrift van Foreign literature voorkomen, zyn meestal uit vreemde, vooral Franfche, Journalen overgenomen. Maar nu en dan vindt men in dezeiven een oirfpronglyk verflag. De weinige berigten van dezen aart, die men in het Critical Review aantreft, worden zedert eenige jaren , gelyk meu my verzekerd heeft, door een' vreemdeling, welke met vertalen de kost wint, opgefteld fV)- Reeds (m) [Om den Nederlandfchen Lezer een denkbeeld van de inrigting der Engelfche Reviews te geven , hebben wy hen alleen tot onzen Recenfent (de Vaderlandfche Letteroefeningen) te wyzen, welke na genoeg op de zelfde leest gefchoeid is. Ven.'] {n) [Onlangs heeft de uitgever van dit maandwerk begonnen, een kort, doch aaneengefchakeld, en naar de by. zondere lakken van wetenfchap afgedeeld, berigt te geven van de voornaamfle door geheel Europa uitkomende werken. Inzonderheid vindt men hier de van tyd tot tyd gemaakt wordende nieuwe ontdekkingen in de natuur, en fcheikunde. Ven.]  en der Wetenfchappen in 't gemeen. Reeds jaren Jang heeft de Heer M,aclaine , En, gelsch Presbyteriaansch Predikant in den Hage door zyne vertaling van Mosheims Kerklyke G«. fchiedenisfen bekend, de berigten van buitenland, fche werken in de aanhangzels van het Monthly Re. view gefchreven (p). Elk dezer Reviews heeft maar éé- (0 [Het gene onze Schryver hier nopens den Heer Maclaine verzekert, hadden wy voor lang meer dan eens hooren zeggen. Ook hebben wy geene reden om dit in 't algemeen in twyffel te trekken: doch ten aanzien van boe. ken, die den toeftand en de hiftorie van ons Gemeenebest raken, hebben wy doorgaans zo veel partydigheid en zo vele merktekenen van diepe onkunde, in de recenfien van het Monthly Review aangetroffen, dat het ons onmogelyk is te gelooven, dat een man als de Heer Macxaine, die, zo lang in dit land verkeerd hebbende, in ftaat geweest is om genoegzaam nopens deszelfs zaken onderrigt te worden en die daar benevens een karakter in de geleerde wereld te verhezen had, zulke berigten zoude hebben willen, kunnen, of durven fchry ven. Het zoude ons geene zeer êroote moeite kosten, die partydigheid en onkunde uitvoerig aan tetoonen; maar dit verbiedt de omvang, binnen welke eeneNote dient bepaald te biyven. Evenwel, nadien dit Review een der geagtfte geleerde tydfchriften van geheel Europa is, en ook in onze oogen doorgaans, waar de nationale vooroordeelen niet in den weg ftaan, allen lof verdient, kunnen wy ons niet onthouden van ter ftawng van ons gezegde een en ander ftaaltje by te brengen. VYy zouden veel kunnen zeggen over de harde en in der daad, om geen (lerker uitdrukki g te gebruiken, onheufche beoordeeling van het Tabka% de l'ffljloire générale des Provinces C 2 UnU  3ö Hoofdft. I. Van den toeftand der Geleerdheid éénen eigenaar, die de onkosten van de uitgave goed maakt, de geleerden, welken in de onderfcheiden vakken van wetenfchap voor hem arbeiden, uitkipt en betaalt, en ook de boeken byeen za- Unies, welke wy in dit maandwerk op de jaren 1777 en 1778 {Vol. LVII. pag. 402. en Vol. LVIII. p. 542-) aantreffen; indien niet de Heer Cerisier zig zeiven voor het oog onzer landsgenoten in de Gazette Litteraire de l'Europe Sepu 1778. omflagtig verdedigd, eri by die gelegeuhcid den beoordcelaar van zyn werk op zyne beurt gegispt had, Min bekend is ongetwyfFeld aan de meesten onzer lezers de re> ccnfie van KerrouXs Abregè de VHiftoire de la Hollande & des Provinces Unies, omtrent ten zelfden tyde in dat Journaal {Vol. LVIII. p- 225.) ingelaschc, en derzelver kortheid noopt ons die geheel te vertalen. „ Dit Abregè is beneden „ het middelmatige, en baarblykelyk alleen gefchreven om „ onbedagtzame kopers het geld uit de beurs te troggelen. „ Het is weinig beter dan een overzetting van een ellendig fmakeloos uittrekzel, het welke voor vele jaren van een „ zwaar werk in twintig deelen in cftevo in zeker Hol. „ landsch Journaal werd gegeven. Dit groote werk, op„ gefteld door een' wel verftandigen maar niet altyd onzy„ digen Schryver, is te Amfteldam, onder den vreemden }, titel van Vaderlandfche Hiftorie, van de pers gekomen, „ en lieden, op welken wy meenen ftaat te kuunen maken, „ hebben ons verzekerd, dat het. ten uiterften gebrekkig is, „ in de voorname punten waar omtrent men begeert onder„ regt te worden , in opregtheid en goede trouw, en in „ goede bouwftofFen, uitgezonderd in die gedeelten, wel„ ken de vroeger tydvakken van de Nederlandfche Hiftorie „ vervatten." Verontwaardiging is ongetwyffeld de eerfte aan-  m der Wettnfchapptn in 'J gmemm zamelt, van welken hy verflag begeert gegeven te hebben. Het Critical Review bé£an ker toe, en de eigenaar van het Monthly ?eecby .onder perfoon , die, voor ZO veel ik weet, Jg nooit aandoening, welke by eiken regtgeaarten Nederiander op het zien van deze karakterfchets van onzen Wagena'aï moet boven komen; en deze.ve ka„ alIeen voor de verwondering, dat de eigenaar van een in ane de hand floppen, zo wel als dat hy hier in Holland onge- durft Z die h™ - oo durft bedriegen, of, indien men zagter oordeel wil vellen, die zo fchandelyk onkundig is in zaken over we!, ken h7z.g vermeet van den kons.regter/yken ftoel uit der hoogte te vonnisfen. Dat dit zware twintigdeelige werk tha s reeds voor de derde maal gedrukt is, en zeer gretiK verkogt wordt, is alleen genoeg om denzeiven te logen ilrafFen Wie, die de geringde kundigheid van ons E! regt heeft, moet niet lagchen , wanneer hy den dcftigen Rev. wer van de Staten van An,Jleldm hoort fpreken (kl. LXXIX. p. f568.), en wanneer hem, ter gelegenheid van zekere verdediging van 't Stadhouderfchap, door eenen Toni* Andrews in 1787 uitgegeven, als een omwyffelbaar A„k geleerd wordt, dat de Stadhouder volgens de Unio VBn U trecht het recht heeft om alle gefchillen, in de vergadermgen der Staten voorvallende, te beflegten, en dat hier in het groote nut beftaat, welk wy uit den ftadhouderlyken regeerrngsvorm trekken {Vol. LXXFII. p. m. De Smm van Amfteldam brengen ons te binnen, dat de bekende Hi ftonefchryver van de Muzyk, Dr. Bürney, in één zyner werken even zo vernuftig met Hunne Hoogmogendhea'en de. C 3 fpot  38 Hoofdfl. I. Van den toeftand der Geleerdheid •rooit op wetenfc'hap of geleerdheid heeft toege* legd. De voordeden , welken deze lieden daar van trekken, wil men dat zeer aanzienlyk zyn, en men heeft my zelfs willen verzekeren, dat ieder, na aftrek van alle onkosten, meer dan zeshonderd pond fterling 's jaars kan overhouden. 'Men heeft in Engeland geene zulke dingen als de Hoogduitfche Miscatalogusfen , waar in de uitkomende boeken worden aangekondigd. De fchryvers of uitgevers laten dit blootelyk doen in de openbare nieuwspapieren. Voor ieder advertislement, welk niet meer dan den titul, den naam des drukkers en den prys behelst, moet men, ieder maal dat het geplaatst wordt, boven het gene de uitgever van het nieuwspapier geniet, de daar op gefielde belasting aan de Regeering betalen; zo dat de bekendmaking van een boek, meermalen herhaald wordende, fomtyds van vyftien tot twintig pond fterling, ja nu en dan wel dubbeld die fomme , kan kosten. En hier by moet ik nog twee omftandigheden doen opmerken. De eerfte is, gelyk ik van naby weet, dat geen engelsch werk in de letterkundige Reviews een plaats verkrygt, zonder dat het vooraf in de nieuwspapieren is aangekondigd geweest. Uit dien hoofde heeft ook ieder eigenaar van zulk een Journaal iemand, die op de aankondigingen moet agt geven, en daar van een lystmaken. De tweede beftaat daar in, dat mid- fpot dryft, om dat zy den beroemden Muzikant Potijof te * Amfteidam het te nedrige ampt van Klokkenist lieten beki*d«n. Ven.}  en der Wetenfchappen in 't gemeen. 39 delmatige boeken, welken in 't Monthly of Critical Review een weinig geprezen zyn, door de uitgevers of fchryvers vervolgens by herhaalde advertisfeinenten , met byvoeging van de gunftige beoordeehng worden aangekondigd, nadien zy, even als de middelmatige wynen , den eiioof-krans behoeven. Die middelmatigheid belet dezelven doorgaans ook niet in *t Hoogduitsch vertolkt te worden. Te regt kent men den Engelfchen den roem toe, dat velen hunner geleerden grondig en wel fchryven. De voorname oorzaak hier van is in de op. voeding en de vryheid te zoeken. Een Engelschman, die over een zaak, welke nadenken vordert, voorheeft de pen.op te vatten, verzamelt niet eerst angftiglyk byeen alles wat anderen voor hem over 'tzelfde onderwerp gezegd hebben, maar hy fpoort de waarheid na met zyn eigen verftand, en brengt dezelve vervolgens, zo als hy haar meent gevonden te hebben, te blade. De opvoeding en de verkeering hebben hem voor lang geleerd , nopens din. gen, die de menschlyke maatfchappy, den ftaat, of den godsdienst raken, vryer te denken, dan men onder andere volkeren gewoon is te doen. Hy volgt dus de natuur en 't gezond verftand des te getrouwer op , en komt onder zulke leidslieden gelukkiger tot het doel. Evenwel treft men hier ook velen aan, die zo fchry ven, als of zy bange waren om met de geheele waarheid voor den dag te komen. Verfcheiden Franfche Schryvers hebben, in de laatfte helfte van deze eeuw, met graoter vryC 4 moe-  4o Hoofdfl. I. Van den toeftand der Geleerdheid moedigheid over flaatkundige en godsdienfdge onderwerpen gefchrcven dan de Engelfchen, en indien wy op Voltaire mogen ftaat maken, zoude Fenelon in Engeland geheel anders met mond en pen voor den dag gekomen zyn, dan hy als Aartsbisschop van Cambray durfde doen (/>). De Franfche fchryvers, die ik thans bedoel, worden hier met gretigheid gelezen, vertaald, bewonderd, benyd; doch ik merk niet, dat men poogingen in 't werkftelt, om dezelven na te volgen en te overtreffen. De onbegrensde weelderigheid der tegenwoordige eeuw, en de last der nationale fchulden, kunnen deze omftandigheid eenigermate ophelderen. Sybariten wenden geene moeite aan om hunne geestvermogens op te fcherpen, en zvn haters van het diep denken: en lieden, die twee derde doelen hunner inkomften wegens de belastingen aan *t land betalen moeten, hebben geheel wat anders te doen, dan zig met het voorftaan der waarheid en 't verbreken van de ketenen der vooroordeelen' onder 't menschdom te bemoeien. Uit dien hoofde komen ook eenige jaren herwaards de voornaamfte engelfche werken in Schotland voor den dag, nadien men daar beter koop leven kan, en de zeden daar ook nog niet zo fterk zyn verbasterd. De goede en manlyke fmaak, welke doorgaans by (p) Ramsat, éleve de ce ccléhre Archevtque, m'a ecrit ces mots: s'il étoit né en Angleterre , Ü auroit developé Jon genie & donnè l'esjor fans crainte a fes principes, que perfonne n'a ernmits. Voltaire Siècle de Louis XIV. dans ces Oeuvres,., Tvm. XI. p. 20. Ed. 4fo.  en der Wetenfchappen in 't gemeen. 4i by de Engelfche Schryvers uitblinkt, ontftaat voornamelyk daar uit, dat zy zig door 't lezen van de oude kiasfieke Griekfche en Romeinfche Schryvers gevormd hebben. Zy, die dezen in de oorfpronglyke taal niet lezen kunnen, maken gebruik van de fchoone overzettingen, welken van dezelven voor' handen zyn. Van de voornaamften dezer overzettingen zal ik hier, dewyl my het byeen brengen van dezelven nog al eenige moeite gekost heeft, een lyst in alphabetifche orde mededeelen. Die genen, welken onder de Engelfchen voor zeer goed gehouden worden , heb ik met een iterretje gemerkt. Verfcheiden onder dezelven zyn ook geen volkomen overzettingen van den Griekfchen of Latynfehen Schryver, maar alleen van eenige Hukken uit denzelven. Vertalingen uit het Grieksch. Aefchylus, * Potter; Aefopus, * Croxael; A. nacreon, Addison; Ariftophanes, White; Arrianus, Rooke; Marcus Aurelius, Elphinstone ; Celfus, * Grieve ; Demosthenes , * Leland , Francis ; Diodorus , Eqoth; Dionifius van HalicarnasJ'us, *Spelman; EpiStetus, Juffrouw Carter ; Euclides, * Sim. son, *Gregory; Euripides, Woodbüll; Herodianus, Hart; Herodotus, Li rrXEBURY; Hefiodut, Cooke; Hippocrates, Clifton; Homerus', *Pope, Macpherson; Ifaius, * Jones; Ifocrates en Lyfias. * Gillies Dinsdalej C S Lon-  Hoofdft. I. Fan den toeftand der Geleerdheid Lcnginus, Smith; Luciams, Dinsdale, Dry* den , * Carr', * Franklin ; Pindarus, * West; Plato, *Sydenham; Plutar. thus, Dryden, *Langhorne; Pblybius, *Hampxon; Pythagoras, *Rqwe; Sappho, Fawkes; Sophocles, Franklin; Theocritus , Fawkes , Addison ; Theophrastuss Uudgel; Thucydides, *Smith, Hobbes; Tryphiodoms, *Merrik; Xenophon, *Smith, *Spelman, Aschley. Uit het Latyn. Ce/ar, *Duncan; Catullus, Tibullus &c, *Straïnger; Cicero, * Melmoth, Guthrie; Corneiius ■Nepos, *Rowe; Q. Curtius, Dicby; Horatius, * Francis, *Dunocombe; Juftinus, Turnbull; Juvenalis, * Dryden; Livius, Hay ; Lucanus , * Rowe ; Lucretius s Creech ; Martialis, Hay; Ovidius, *Garth; Paterculus, Newcone ; Perfius, * Brewster ; Phcedrus, Stirling; Plautus, *Thornton; Pliniw de oude, Holland; Plinius de jongere, *MelSüoth, Lord Orrery; Ouintilianw, Guthrie, Patsall; Saluftius, Gordon; Seneca, l'Estrange; Statius, Lewis; Sue-tonius, Hughes; Tacitus, Gordon, en over de zeden der Duitichers *Aikin; Terentius, * Colman; Virgilius, *Dryden, * Warton, Trap. De  en de-r Wetenfchappen in 'f gemeen. 43 De Britten hebben, met betrekking tot den goeden fmaak, aan deze overzettingen, even als de -Franfchen aan de hunnen, niet weinig te danken. Duitschland zal zynen roem in 't ftuk van fchryven van veel blaam, hetzelve door zyne verligte nabuuren aangewreven, kunnen zuiveren, zo dra het zig nog meer moeite, geeft om de oude Ciasfici, gelyk men met gelukkig gevolg begonnen heeft, door goede vertalingen gemeener te maken; zo dra men dezelven voornamelyk om de zaken, en de wyze waar op zy hunne gedagten uitdrukken, zal lezen, en niet, -zo ate velen doen, hen blootelyk voor middelen houden, om zig daar mede in doode fpraken te oeffenen-; mits men niet, gelyk onlangs zeker neuswyze hoogduitfche Recenfent, de gedagte voedt, dat iemand, die een ftuk uit de oudheid meesterlyk vertaald heeft, beter gedaan zoudehebben met zyn' tyd aan eigen zogenaamde meesterftukken te koste te leggen; 'en mits men zulke zig zeiven opwerpende konstregters, die goede vertalingen, hoedanigen zy zeiven niet in ftaat zouden zyn temaken, uit onkunde en pedantery, als of zy oeffeningen van fchooljongens voorhadden, in hunne journalen bevitten, met alle de veragting bejegene, welke zyin der daad verdienen. Bovendien zyn de werken der Schryvers die onder Kakel .en Jakou den tweeden, zo wel als die genen welken in de eerfte dertig jaren der tegenwoordige eeuw bloeiden, mede grootendeels zo klasfiek, en worden zo fterk gèlezen, dat ook daar door de goede fmaak in 't fchryven bevorderd e  '44 Hoofdft. I. Van den toeftand der Geleerdheid onderhouden wordt; ja ik ben geneigd, om dit-als een der voornaamfte bronnen van den vasten en be~ ftendigen fmaak, dien men onder de meeste Engelfche Auteurs ontmoet, aan te merken. Dezelve is toch onder hen niet wispeltuurig, gelyk de mode, maar eenvormig, gelyk de waarheid. De werken der oude Grieken en Romeinen behouden hier onveranderlyk hunne agting. Zy ftrekken ten proeffteen voor de konstregters : zy zyn het voorname zieraad in de boekeryen der geleerden. De goede nagaven derzelven verliezen niets in de openbare verkopingen, maar behouden hare waarde everf als 't-goud en zilver. Die hoogagting voor de ouden veroorzaakt ook, dut de fmaak in de letterkunde hier niet zo ligtelyk als in andere gewesten, vooral ia Duitschland, en bovenal daar hy de Univeriiteïten, verandert. Een man, die op deze of gene wyze tot aanzien geraakt is, of eenen kleinen naam verworven heeft, behoeft daar maar op zyn ftokpaardje vooruit te ryden, om alle jonge Magisters cn Studenten te doen agter n,a galoppeeren, en aan een menigte van flaaffche navolgers de begeerte in te boezemen, om den gewaanden roem met hem te deelen. Zo gaat het, dit zy ter eere van 't gezond verftand gezegd , in Engeland niet. Hier wordt niet dan eens gedogmatifeerd, dan eens gepoiemifeerd,dan eens geëxegefeerd; nu uit Hebreeuwsch, ftraks uit de Arabifche of Syrifch.e goocheltas gefpeeld; of nu eens ftadstiesch, dan diplomatiesch, of anakreontiesch, of dramatiesch, of wie weet a! hoe, gebeuzeld. J^een: gezond verfl;and en goede fmaak  ên der Wetenfchappen in 't géuêL 45 fmaak houden onder de Britten vry goede orde, en laten dezelven niet ze gemaklyk tot het belachlyke vervallen. Een waar geleerde, een fchryver van verdienfte, wordt hier nog lang na zynen dood vereerd, terwyl in Duitschland doorgaans de laatfte man de groote man is, tot hy in vergetelnis gedompeld wordt door eenen opvolger, dien ook op deszelfs beurt het zélfde lot zal wedervaren. Thans heb ik voor myne eigen gedagten .'over den toeftand der geleerdheid in Grootbritanje open té leggen: doch het oogmerk en de palen van dit werk gebieden my de beknoptheid in agt te nemen; en ik zoude in der daad de hiftorie der engelfche letterkunde van deze eeuw fchryven moeten, indien ik dit onderwerp volledig wilde behandelen. Ik geef derhalven blootelyk myn oordeel over de voornaamfte takken, zonder voor te hebben dat van anderen daar door in 't geringfte te belemmeren. De taal, waar in de boeken hier te lande gefchreven worden, verdient in de eerfte plaats eenige melding. Zelden gebeurt het, dat een Engelschman in eene andere dan. zyne moederfpraak fchryft: en dit maakt dat ik my dikwyls verwonderd heb, waarom men geen genootfchap .ter meerder volmaking van dezelve heeft opgeregt, daar zy nog in vele opzig. ten voor verbetering en nader bepaling vatbaar is. Indien dit reeds voor lang gefchied ware, en men eenen Lowth, die in zyn korte Engelfche Spraakkonst zo vele misflagen, by de beste fchryvers zyner natie voorkomende, heeft aangewezen, of eeaen Harris, aan 't hoofd geplaatst had, zoude die waar-  4 pctjcptife (gciflcssfraft / welke zeer van den -§umor. (Y) zoude afhangen, fchenen hem be« lachlyk toe. Even zo ongerymd kwam hem de nieuwe fchryftrant in de namen van Sijcvo/ £if?ua/ (■O Het is voor my, om dit in *t voorbygaan aan te merken, onbegryplyk, waarom men in vele hoogduitfche WGrken van dezen tyd het engelfche woord humour gebruikt, in de onderftelling dat in onze taal geen woord te vinden is, welk alle de denkbeelden., die de Engelfchen, wanneer zy het in eenen zedekundigen zin nemen, daar mede verbinden , behoorlyk zoude kunnen uitdrukken: doch ik durf verzekeren, en ben bereid om het te bewyzen, dat ons woord Saunt het engelfche, met alle de bydenkbeelden die lietzelve influit, volkomen evenaart. Bovendien heeft dit ïatmc/ althans in myne ooren, oneindig meer welluidendheid dan het engelfche Ihumour, of, gelyk het gefchreven moet worden, Humour.  en der Wetenfchappen in 't gemeen. 4S> tetytlniXmi OtJuöfe/ £ujian/©cjcm6«/voor, wyl hy nooit van zulke dingen gehoord had. De menigte van geapoftropheerde woorden eindelyk maakten hem het lezen zo lastig, dat hy eindelyk in deze woorden uitbrak: „ indien de Engelfchen hunne „ manier van fchryven en fpellen zo veranderd had■>, den als gy Duitfchers gedaan hebt, zoudeikzegj, gen dat zy hun geest geapoftropheerd en hun ge. „ zond verftand verloren hadden. *' De trant> op welken de Engelfchen de kinderen in de fpelkonst onderwyzen, is zonderling genoeg j en geheel en al van den onzen verfchillende, en ze. dert ik dien gezien heb verwondert het my niet langer hoe de kinderen der Jooden voor de uitvinding der Hebreeuwfche Klinkerpunten met het lezen konden voortkomen, eene omftandigheid die ik voor. maals als eene der gewigtigfte zwarigheden tegen de nieuwheid dier punten plagt aan te merken. On« derwyi fpellen de gemeene lieden, inzonderheid de vrouwen, en onder dezen zelfs velen die voor wel opgevoed te boek ftaan, ten uiterften liegt 3 zoflegï dikwyls, dat men niet in ftaat is om het te begrepen. Ik denk niet, dat men my van verwaandheid be» fchuldigen zal, wanneer ik over den klank der engelfche taal myn oirdeel opgeef, en zeg, dat zy in myne ooren het zagte en welluidende van verfcheiden andere Europifche fpraken derft. Ja ik; maak geen zwarigheid om myn eigen moedertaal, wanneer dezelve op de beste wyze gefproken wordt, in dit opzigt boven dezelve te Hellen, fchoon ge- IV. Deel. £> ^  Hoofdft. L ; Van den toeftand der Geleerdheid mecne Er,ge]fcben, onder welken ik ook het aanzienlyke, en zelfs 't geleerde, gepeupel reken, diö onzefpraak niet verdaan, dezelve, zeer te onrecht, ruw en ba-baarsch houden. Ondertusfchen heeft hctEngelscb buitenkyf dit voor uit, dat het, uitbyna alle zo doodeals levende talen zamengefteld zynd , ouk eene grootrr verfcheideuheid van uitdrukkii... sa bezit dan de meeste andere meer oirfprong]yke talen, en dat men dikwyls in het zelve zyne gedagten met een' nadruk kan voordragen, welke zig bezwaarlyk in al zyn kragt en fchoonheid in eenige andere taal zoude laten overbrengen. Ik geloof ook dat men niet ligtelyk een taal vinden zal* waar in men beter met dubbelzinnigheid fpreken kan dan de Engelfche. Tot epigrammen is dezelve, in myne oog'n, by uitnemendheid gefchikt; doch de Engelfchen zyn juist geen groote epigrammatisten, ei hun besté Schryver in dit vak, Owen, heeft iü 't latyn gedigt. Wat ne vreemde levende talen betreffe, men ziet weinig Engelfchen die zig daar op toeleggen. In geen^ der openbare fchoolen, die Giammar-fchooh geheten worden, maaki zelfs het Fransch, voor zo ved ik weet, een gedeelte van het onderwys uit. In de kostfchoolen, wordt den genen, die het begeeren en daar voor afzonderlyk betalen, het Fransch door een' daar toe bvzonder geftelden Spraakmeester, dien men French U/her noemt, geleerd: doch aso wel in de fchoolen van dezen aart die voor jongens, als die voor meisjes beftemd zyn, gebeurt liet zelden, dat men 'er aantreft die zig de taal ta- melyk  tn der Wetenfchappen in 't gemeen. Jt melyk eigen maken; en die dit al gedaan hebben, vergeten doorgaans, wel dra na 't verlaten van de fchool alles tvat zy 'er van weten. Ik heb ook opgemerkt, dat een vreemdeling, die by een behoorlyke kennis van de engelfche taal een goed oor bezit, en op 't vaste land een' Engelschman, zonder hem te kennen, ontmoet en Fransch hoortfpreken, ftraks aan de uitfpraak deszelfs vaderland zal kunnen raden Ten deele weten zy dit zeiven wel en noemen het hun englifh brogue, van 't welke egter fommigen, die vroeg genoeg in Frankryk zelf dfe taal geleerd hebben, vry zyn. Het Fransch is de eenige taal, waar op men zig nog eenigzins toelegt, en waar uit hef meeste in 't Engelsch wordt vertaald. Ik kan my nog herinneren, dat men op ftraat, of in openbare plaatzen, met wel een buitenlandfche taal, welke hetookzyn moge, fprekenkon, zonder zig aan de belediging van het gemeene volk bloot teftellen. Tegenwoordig heeft men daar voor weinig te vreezen, hoewel het nog, fchoon zeer zelden, gebeurt, dat iemand, die op ftraat iets anders dan de taal van 't land lpreekt, door een voorbygaande buffel met den fcheldnaam van french dog begroet wordt. DewvI handel en fcheepsvaart uitwerken, dat 'er Engelfchen over alle de deelen van den aardbodem verfpreid zyn, kan men ook wel begrypen, dat onder dezen lieden zyn, die zig van de fpraak der volkeren, onder welken zy zig ophouden, meester maken: doch dewyl de natie over 't geheel zo veel te. genzin in 't leeren van vreemde talen hee'frah d<*  5 2 Hopfdft. I. Van den toeftand der Geleerdheid. Franfche; moet men by zulken, die niet in de volftrekte noodzaaklykheid geweest zyn dezelven te verkrygen, weinig taalkennis verwagten. De geleerden maken in dit ftuk geen uitzondering, vooral zulken niet, welken overtuigd zyn, dat Albion de zetel van alle aardfche wysheid is, en dat om dezelve te verkrygen geene dan engelfche boeken worden vereischt. Ik heb reeds gezegd, dat men de hoogduitfche taal, en het gene daar in gefchreven is, zo in Engeland als in Schotland weinig kent. Ettelyke kooplieden en officiers leeren nog wel de taal; maar onder de geleerden en de lieden van de wereld ken ik 'er maar enkelen die hoogduitsch verftaan en hoogduitfche boeken lezen. De Engelfchen, welken zig, opvoedings halve, te Brunschwyk in 't Carolinum, of te Gottingen, Leipzig, of ergens elders in Duitschland, opgehouden hebben, verwaarloozen en vergeten gemeenlyk, zo alsikby ondervinding weet, zo dra zy te huis komen, het hoogduitsch dat zy medebragten, en laten ons vervolgens ook in hunne beoordeelingen over onze taal en letterkunde, welken zy dikmaals maar zeer onvolkomen kennen, weinig regt wedervaren. De hoogduitfche boeken, die door hier wonende vecltyds maar zeer middelmatig in het engelsch ervaren Duitfchers vertaald zyn , hebben zelden de onkosten van 't drukken kunnen opbrengen, nadien de keuze meestal zonder oordeel, en zonder kennis van den fmaak en in 't oog houding van den denktrant der engelfche natie, gefchied is. Sommigen dief  th der Wetenfchappen in 't gemeen. 53 dier vertalingen hebben in dei- daad het aanzien, ais of de overzetter het 'er opzettelyk op toegelegd had om den engelfchen lage denkbeelden van den geest en de letterkunde der Duitfchers in te prenten. De Idyllen en de Dood van Abel van Gesner, benevens Hét lyden van Werther zyn byna de eenige werken, die geduurende myn lang verblyf hier ter ftede eenigen noemenswaardigen opgang onder de natie gehad hebben (0- Ook heeft men tegenwoordig, noch in Londen, noch in gansch Grootbritanje, een enkele drukkery of boekwinkel voor hoogduitfche boeken f>): en wanneer men denftraks befchreven ftaat der Hoogduitfche letterkunde in dit ryk in overweging neemt, en tevens weet hoedanig het met de hier hun verblyf houdende Duitfchers gefteld is, zal men geen reden vinden om zig over dat gebrek te verwonderen. Waar uit toch, (i) Onderwyl, gelyk alles met der tyd in 't vergeetboek raakt, zyn ook deze voortbrengzelen van den Duitfchen geest van dit lot niet ontheven. Betrekkelyk tot Gesners Dood van Abel lees ik in het Monthly Review, May 1786. p, 3?o. „ Niets egter kan duurzaam zyn , dan het gene zynen „ grondflag heeft in de Natuur. Aan Gesners Dood van „ Abel, een werk, dat zo vele navolgingen in wezenbragt, ,, wordt zelfs nu, ten minsten in dit land, weinig meerge„ dagt, en het overige van dien aart zal eerlang met het „ zelve in den afgrond der vergetelnis gedompeld wc*. ,, den." («) Voor een jaar of tien had men nog iets van beiden, doch alles is te niet gegaan. E>3  54 Hoofdft. I' Van den toejiand der Geleerdheid toch, goede Hemel! beilaat het aantal der zig in Londen bevindende Duitfchers! Uit een half do. zyn geleerden, die nog niet geheel affcheid aan de Quidche Mufen gegeven hebben; uit een half dozyn predikanten, die een klein leesgezelfchap opgerigt hebben, om niet ten eenenmale vreemdelingen inde Duitfche letterkunde te worden; uit een half dozyn wat meer verlichte kooplieden en komptoirbedienden, die nu en dan eens een uurtje in 'friezen van een hoogduitsch boek doorbrengen; en voor 't overige uit kooplieden, winkeliers, konftenaars , zuikerkookers, bontwerkers,. kleermakers en andere handwerklieden, welken veelal zonder de minde opvoeding met de hoogduitfche en engelfche letterkunde zo wel bekend zyn als met de Chineefche, welken op niets dan op geld winnen denken, en welken veel meer werk maken van een goede wel verduwende maag, dan van een verlicht hersfenvat. De kooplui lezen , behalven hunne brieven en komptoirboeken, L-loydslyst, de bekendmakingen van invoer en uitvoer, en ten overvloede ook wel eens de nieuwspapieren: en waarom zoudeu zy ook hunne oogen met het doorkyken van boeken, die tot geld winnen geenerhande betrekking hebben, bederven? De anderen, de konstenaars, zuikerrafinadeurs en handwerksgezellen, indien zy al oit lezen geleerd hebben, (ik ken 'er trouwens die koets en paarden houden en noch fchryven noch lezen kunnen) denken zig wel te kwyten, als zy eens een engelsch nieuwspapier doorgrollen, en des zondaags, wanneer zy niets anders te  en der Wetenfchappen in 't gemeen, t 5J te doen hebben, by Bogatzky, of eeni,- ander ftigtelyk boek van de gezindheid tot we!k°zv be hooren, influimeren. Die al dit bedenkt za; si* niet, gelyk fommige hier komende reizigers, fc* opgeheven handen over 't nat vinden van een hoogduitfche boekwinkel in Londen verwonderen, noen ook-daar over, dat men hier, metalle bereidw,!]^ heid, buiten ftaat » om, op 't aunzoek van g,.eerden of boekhandelaars, onderteekenaars voornoog. duitiche werken te bezorgen. Evenwel leef ik in de aangename hoop, dat de Hoogduitfche letterkunde by de Engelfchen zelve* «v,?? S » gl°0Cer 38dng Za' Seraken' in ^ geval de boeken beter aftrek zullen krygen , en ge- maklyker te bekomen zyn. Veel zoude het fa£ toe helpen, indien men netter drukte, en beter papier gebruikte. Immers, wanneer ik den Engel, fchen hunne onkunde omtrent onze fchriften voorhoude, kryg ik doorgaans ten antwoord: waarom drukt men by u te lande op vloei-papier? waarom maakt men daar zulke dikke boeken? waarom drukt men met zo weinig fmaak? waarom maakt m«n geen beter verdeeling in de randen der bladen 3 waarom zyn de binnenfte randen zo fmal, dat men uwe buiten dat te dikke en onhandelbare boeken, als zy gebonden zyn, byna fcheuren moet, wanneer men het einde der regels van de eene en het begin derzelven van de andere bladzyde lezen wil? Ons engelfche papier is zofchoon, de lompen, waar van het gemaakt wordt, komen uit Duitschland tot ons over; waarom is uw eigen papier zo flegt, en ^ r waar-  55 Hoofdfl. L Van den toeftand der Geleerdheid waarom zyn uwe boeken tevens zo fchandelyk hoog in prys? waarom drukt gy met gothifche letters? ■— Thans hebben wy reeds boeken genoeg, op welken de meesten dezer tegenwerpingen niet meer pasfen, en ik hoop, dat het getal der werken, die onzen drukkeryen tot eer ftrekken, nog gemeener. zullen worden. Dat men, indien 't niet anders zyn kan, in de vertalingsfabrieken maar voortvare met flegt papier te gebruiken, want de overzettingen gaan niet buiten 't land: maar goede oorfpronklyke werken behoorden zo zindelyk voor den dag te komen, dat vreemdelingen, die dezelven in handen kregen, niet op 't bloote aanzien op de gedagten behoefden te vallen , dat zy maar blootelyk tot fcheurpapier waren beitemd. Nopens den roem, dien de Engelfchen zig, met betrekking tot het latyn, het grieksch en de oosterfche talen, aanmatigen, zoude men veel kunnen zeggen. Dat zy over 't geheel flegte latynisten zyn, als het op fpreken of fchryven aankomt, heb ik reeds elders aangemerkt, en het is my uit dien hoofde te vreemder voorgekomen, dat zy het flegte latyn, of, zo als wy zeggen, het keuken-latyn, doorgaans in den omgang german latin, dat is Duitsch iatyn,'plegen te noemen. Het is waar, dat velen, vooral onder onze voormalige fchool- en univerfiteits-pedanten, een latyn gefchreven hebben, welk men zonder walging niet lezen kan; maar nogthans kunnen wy een veel grooter getal goede latynisten optellen dan de Engelfchen Zy hebben nog eenen Lowth en eenen Sir George Baker, die 't  en der Wetenfchappen in 't gemeen. 57 latyn meester zyn en wel fchryven: doch ik denk met deze twee ook alle de goede latynisten, op welken zy roem mogen dragen, opgenoemd te hebben. In 't vervolg zullen wy zien, dat aan de heide Engelfche Univerfiteiten, inzonderheid te Cambridge, jaarlykfche aanzienlyke belooningen befiemd zyn voor de Studenten die de beste Jatynfche verhandelingen inleveren. Waren 'er aan eene der Univerfiteiten in Duitschland vier jaarlykfche pryzen, ieder van honderd ryksdaler, voor een klein welopgelfeld ftukje te verdeelen, zoude het 'er, des ben ik ver-, zekerd, aan geene goede latyn-fchryvers ontbreken. Ik kan niet nalaten by deze gelegenheid nog aan te merken, dat de Engelfchen zeer flegte en ongegronde gedagten van de Duitfchers voeden, mettemeenen, dat wy de quantiteit in de uitfpraak van 't latyn geheel verwaarloozen, en dus van ons, gelyfc wy van de Polakken, te zeggen: Nos Germani non curamus quantitatem fyltabarum. Eenigen, dij zig niet begrypen konden dat zy my, in weerwil van dit aangenomen fpreekwoord, het latyn volgens de quantiteit hoorden uiten, heb ik toegevoegd, dac zy beter doen zouden, met het zelve in Nos Bri. tanni &c. te veranderen, en in der daad fchynen velen, als zy latyn zullen lezen, geheel niet te weten waar zy den klemtoon zetten moeten. Het Grieksch is op dit eiland reeds voor lang in f-roote agting geweest. Geleerden, zo van geeste.yken als wereldlyken ftand, hebben zig met o.ngelooflyken yver daar op toegelegd , en men vindt •nder de voorname en ryke lieden, die van de üu~ D 5 die  58 Hoofdflv L Van den toeftand der Geleerdheid die geen kostwinning behoeven te maken, velen die de griekfche Schryvers zonder moeite kunnen lezen; ja hier en daar treft men 'er aan die een tamelykgoed grieksch vers maken, en daar in hunnen roem zoeken. Met dit alles egter komt het my voor, dat men buiten 's lands zig al te hooge gedagten vormt van der Engelfchen kundigheid in deze taal. Het getal der genen, die griekfche boeken behandelen en vaardig lezen, is niet zo groot als vele niet beter wetende vreemdelingen, in der* zeiver met wonderen opgepropte berigten nopens dit land, hunnen ligtgeloovigenlezeren hebben diets gemaakt. Het zal wel waar zyn, dat hier, in vergelyking met andere itaten van Europa die in het ryk der geleerdheid figuur gemaakt hebben, meer lieden gevonden worden , die zig met vrugt op het gritksch toegelegd hebben ; doch dit is minder vreemd, wanneer men bedenkt, dat hetzelve onder alle de geleerde talen ook de eenige is, waar van hier in den loop der ftudien eenig werk gemaakt wordt; en het is tevens waar, dat het aantal van zeer geagte uitgaven van Griekfche Schryvers, welken wy aan den geleerden arbeid van Engelfchen te danken hebben, niet zeer groot is. De nabuurige natjen hebben vry wat meer in dit vak toegebragt, en befcheiden en der zaak kundige Engelfchen ftem. men dit gereedelyk toe. De griekfche handfchriften, die in de fraaie boekeryen te Oxford, Cambridge en Londen bewaard worden, liggen daar redelyk ongeftoord, en men vindt weinig Barnes* Clarkes, Wartons en Huntingfords , welken zich  en der Wetenfchappen in' 't gevtejfn. 59 zich deze fchatten naar waarde ten nutte maken. Ik denk zelfs, nadien het beoeffenen der Kerkvaderen, het welke de griekfche geleerdheid onder de Engelfchen voornamelyk in zwang heeft doen raken, langzamerhand afneemt, ook de agting voor de griekfche taal en de lust om zig daar in te volmaken zal verminderen : ja misfehien zoude ik niet te veelzeg, gen, met 'er by te voegen, dat men de merkteekenen van dit verval reeds van nu af aan kan befpeuren. Wat de uitfpraak betreffe, hebben we't zelfde te herhalen wat omtrent die van 't latyn gezegd is. Iemand van eenen anderen Jandaart kan hen niet verftaan. Des niet te min heb ik onder deze natie lieden ontmoet, by wien het vooroirdeel zo fterk de overhand had, datzynietfchroomdenliaande te houden, dat hunne, volftrekt naar die vanhet Engelsch gevormde, uitfpraak van 't Grieksch, de regte uitfpraak is, die de ouden gebruikt hebben. Zy verwerpen de accenten, en willen niet daar naar, maar volgens de profodie fpreken. Ongelukkig mangelt het velen aan genoegzame bedrevenheid in de gronden der profodie, en aan een goed oor. Dat het hebreeuwsch hier weinig geleerd wordt, is een bekende zaak. Ik denk dat men aan de beide Univerfiteiten naauwlyks een dozyn menfehen zoude kunnen aantreffen, die het zelve genoegzaam verftaan. De Lightfooïs , Pocoks , Shaws , Hunts en Lowths zyn zeldzaam. Ook wordt in een engelsch Predikant niet vereischt, dat hy die taalkenne, en ik moet toeftaan, dat my dit een wyze in- rich-  60 Hoofdft. L Van den toeftand der Geleerdheid richting toefchynt. Waarom verfpilt men by ons zo veel tyd, en waarom kwelt men de jonge lieden, met hen een fpraak te doen leeren die de mees. ten weer verwaarloozen en vergeten, zo dra zy het gedugte examen om tot den predikdienst toegelaten te worden hebben doorgedaan. Waar toe hebben wy 't hebreeuwsch noodig? hoorde ik meer dan eenen waardigen engelfchen geestelykenvragen, wanneer ik hun verhaald had, hoe men in Duitschland de jongelingen, die zig der kerke toewyden, met die taal gewoon was te plagen. Hebben wy niet, vriegen zy, een overzetting van den bybel inonzemoederfpraak? hebben wy niet uitleggingen van geleerde mannen, welken den grondtaal magtig waren, en welken wy in twyffelagtige gevallen, wanneer ons de gewone vertaling verdagt is, kunnen raadpleegen? Aan de Univerfïteiten moeten wy mannen hebben, die 't hebreeuwsch verftaan, en anderen, welken lust daar toe hebben, in het zelve onderrig* ten kunnen: maar wy lieden, die niet opgeleid zyn om profesforen in 't hebreeuwsch te worden, kunnen daar wel buiten heen, en hebben andere dingen te leeren, waar aan wy onzen tyd met meer nut kunnen hefteden. Ik zie niet, dat men tegen deze redenen iets met grond kan inbrengen. Intusfchen vindt men van tyd tot tyd onder de Engelfchen dezen en genen , die uit liefhebbery zig op 't hebreeuwsch toeleggen, en de ondervinding leert, dat zulken, die uit bloote verkiezing en als Dilextanti het leeren van een taal opvatten, het door hunnen yver meestal verder brengen, dan anderen d  ■en aer tvetenfchappen in '£ gemeen. 6x die het zelfde doen om dat zy den flenter volgen willen, of om dat de harde noodzaaklykheid, de noodzaaklykheid van aan 't eten teblyven, hen daar toe noopt. Of Kennicott genoeg in 't hebreeuwsch bedreven ware, om aan ue groote onderneming, welke hy op zyne wyze ter uitvoer gebragt heeft, naar vereisch te voldoen, is een vraag waarover men in Duitschland menig oirdeel geveld heeft, welk van die der Engelfchen zeer verfchillend luidt. Zeker waren de verwagtingen, die men buiten 'slands van hem had, al te hoog gedreven. Ik ben in de mynen niet bedrogen, en ik zoude in 't jaar 1768, toen ik te Oxford by Kennicott zeiven zag, hoe hy in 't uitvoeren van zyne opgevatte taak te werk ging, reeds met genoegzame zekerheid hebben kunnen voorfpellen, welke uitflag daarvan ware te wag- ten. Ieder weet, dat de Engelfchen zig met de klinkerpunten weinig bemoeien, en dat de. minsten iets van derzelver plaatzing en verwisfelingen verftaan. Velen fpreken in 't lezen maar zulke klinkers uit als hun 't eerste in den mond komen, anderen maken zekere letters van 't hebreeuwfche alphabeth, welken wy, even als de Joden, of geheel niet of gansch anders uitfpreken, tot klinkletters(v). Iemand die elders, of van de Joden, de taal (y) Daar is meer dan eene handleiding om op dezen trant te lezen in druk uitgekomen. De voomaamfte derzelven vindt men in een verhandeling, welke den titel voert van The true and anciem manner of reading hehrew without points &c By John Rojjertson, M. D, Sectnd sdition. London 8vo.  'Ca Hoofd!!. I. Van den toeftand der Geleerdheid taal geleerd heeft, zal de uiterfte moeite hebben iets te begrypen, als hy het hebreeuwsch van een Engclschman hoort lezen. Betreffende de overige oosterfche talen, die men laan de Univerfiteiten pleegt te leeren, dezen worden hier ook niet verzuimd. Dr. Hunt te Oxford , die voor eenige jaren overleden is, was gansch niet onbedreven in 't Arabiesch. De Hoogleeraar White, van wien wy onder anderen de vier Euangelien naar de Syriefche overzetting van Philoxenus hebben, doet eer aan de Univerfiteit en aanzynen post: en indien Sir William Jones gelukkiglyk uit de Indien terug komt, kan Engeland roem dragen op den voornaamften oriëntalist onzer eeuw. De 'ars critica, zo wel de zogenaamde heilige als profane, was hier voormaalsin grooter agting dan tegenwoordig, en men hoort 'er nu niet zelden mede fpotten. De Critici facri, en andere bybeluitieggingen, zyn hier op de verkopingen van boeken goedkoop te krygen, en in de bibliotheken, waar zy ftaan, worden zy zelden van de plaats gehaald. Ook zyn 'er weinige boekhandelaren, die 't uitgeven van zodanige werken willen ondernemen (w). Mcer- sh >i)..{-jb ccv la ,. v • üc.-;r:v • (w) Voor eenige jaren befioot ik op aanzoek van fommige vrienden Michaelis GEintcituttg in Me fcfriften t>c$ ncucn Stuibc* naar den derden djuk in 't'engelsch over te zetten: doch niet tegenffoande zelfs verfcheiden Bisfchoppen zig daar aan lieten gelegen zyn, kon ik geen' boekverkoper bewegen om het werk op zig te nemen. Ik liet dan ern inteekening in de nieuwspapieren aankondigen, en afzonder, lyke  en der Wetenfchappen in 't gemeen. C3 Meermaals heb ik Engelfchen aangetroffen, welken hunne groote verwondering over het geduld en den «beid der Dfftttu, in '1 verzamelen Van Varianten te kennen gaven. Zy bekennen zeiven daartoe de vereischte hoedanigheden niet te bezitten, en Wl1 8aarne ge'ooven, dat hunne Mills en Ken moors weinig navolgers hebben zullen, hoewe' de aatstgenoemde zig het werk juist niet zeer zwaar heeft laten vallen. Wat baten ons, zeide een engelfche geleerde eens tegen my, fte de veroveringen, welken de verzamelaars van Varianten in het ftof van oude handfchriften, die nogaan 't gewormte en de vernielende hand des tyds omfliptzyn, gemaakt hebben? Treft men in den geheelen bybel, waar het op de zedelecr aankomt, wel een étftèTè plaats aan, in welke een ondeugd in plaats van een deugd aangeprezen wordt, en eene door waarfchynlykheid onderfteunde verfchillende lezing ons in het begrip brengen kan, dat wy tot het kwade aangezet worden? Waarom, vervolgde hy, zouden wy ons dan op de varianten-jagt begeven, om den roem van kleine geesten te verwerven, dat men ons lettergrepen-kramers en woorden-vangers zoude noemen? My dunkt dat de man zulk groot ongclyk niet had. " t' qp aio lyke afdrukzels der voorwaarden in Londen, Oxford, Cam. bndge, Edinburg, GJasgow en Dub]in uitd'ee • C™ fcherden inyner kennjsfen gaven ^ ^ ; & te bevorderen; maar ik kon zo veel teekenaars niet byeen krygen, dat de helfte der drukkosten konde goeden-,* worden, en lïet-derhalven myus ondérneHiing van  64 Hoofdfl. I. Van den toeftand der Geleerdheid Ongeagt dit alles houde ik de engelfche uitleggingen van den Bybel nog voor de besten in haar foort* Zy zyn doorgaans, voor zo verre de vooroordeeJen van ieder byzor.dere gezindheid het toelaten * met onpartydigheid, met een goed begrip van 't onderwerp, met geleerdheid, met gezonde oordeelkunde, en niet te wydlopig, gefchreven. Immers moest men niet meenen , dat in 't engelsch ooit eene zo uitvoerige verklaring të zamen uitgegeven was. als die welke in 't Hoogduitsch onder den titel van 't Engelfche Bybelwerk bekend is. De Engelfchen fpotten met onze doorgaans boven „alle maat omftandige en van alle kanten zamengeraapte uitleggingen. Wanneer zy een dik en veel overtollige dingen behelzend boek befchryven willen, gebruiken zy doorgaans, by wyze van een fpreekwoord, de uitdrukking, dat het zo vervelend en geesteloos is als een Hollandfche Criticus of een Hoogduitfche uitlegger. Nogthans zoude ik ettelyken onder hunne eigen uitleggers kunnen bybrengen, wier flaapverwekkend vermogen veel lterker is dan dat van eenige weinigen onzer goede Hoogduitfchen. Zy bedienen zig met gemak en genoegen, ik kan niet zeggen met de dankbare agtingmet welke men aan verdienften behoorde regt te doen,, van den arbeid der Duitfchers, die op 't leeren van doode talen, op de grammatica, en op de ars critica , betrekking heeft. Glassii philologia facra is een boek dat zy zeer wel kennen en veel gebruiken. Stockii clavis, zo wel over 't Oude als over't Nieuwe Testament, wordt fterk van hun gezogt, en op de  én der Wetenfchappen in 't gemeen. é$ de openbare verkopingen duur betaald. Als men Ainsworth, Morell, Bailey, Johnson, en misfchien een enkele meer, uitzondert, kan men zeggen, dat zy tot het maken van woordenboeken voor talen niet gefchikt zyn, en het zyn de Duitfchers van wier vlyt zy in dit opzigt hét meeste gebruik maken. Büxtorf, Hederich, en de Faber Van Ge'sner zyn hunne voornaamfte, ja ik mag zeggen eenige, boeken van deze foort. Het heeft my meer dan eens verwondert, dat men hier, behaiven Hederichs griekfche woordenboek, geene der genoemde werken nagedrukt heeft, om zig niet met hoogduitfche uitgaven te moeten behelpen; Ook weet ik geene andere reden daar voor te vinden, dan dat de Boekverkopers, wegens het klein getal der liefhebbers, zig geen genoegzaam vertier durfden beloven. Wanneer men de groöte agting, waar in de klasfieke Schryvers, zo Griekfchen als Latynfchen, by de Engelfchen fchyhen te ftaan , in aanmerking neemt, is het zeker vfeemd, dat deze natie maar • weinig goede Critici, en weinig beste uitgaven dier Schryvers door letterkundigen uit haar midden uitgegeven, kan aanwyzen f». Men heeft wel eenige O) Ik zoude hier we! een ïyst van de beste engelfche uitgaven van de oude klasfieke Schryvers bygeroegd hebben: doch de liefhebbers in Duitschland zyn daaromtrent niet onkundig. Men vindt de optelling derzeiven in het yfe» of thé various editions of the Greek and Roman Ctasfics, by Ed-' wArd Harwood, fecond edüion, London 1773. 8vs. Ook - IV. Deeu E fceft  66 Hoofdfl. I. Fan den toeftand der Geleerdheid ge zeer pragtig uitgevoerde drukken, doch die zyn geheel ontbloot van Noten- De Hollandiche uitgaven zyn hier zeer geagt, en niet tegenftaande alle de fchimpredenen, welken de Engelfchen, zo wel als anderen, zig tegen die genen, welken onder de benaming van cum notis variorum bekend zyn, veroirloofd hebben, fchynen dezen by hen nog bet meeste gezogt te worden; kunnende men in deboekeryen van byzondere perfonen groote verzamelingen van dezelven aantreffen, die duur betaald zyn, en na doode der eigenaren ook voor hooge pryzen wederom verkogt worden. Die, welken onderden naam van inujum Delphini gaan, heeft men hier in vroeger tyd, doch vry gebrekkig, in oefavo nagedrukt. De drift tot het bezitten van kostbare uitgaven van de oude klasfieke Schryvers loopt onder de Engelfchen dikwerf in 't belachlyke. Onlangs ftierf een man, die wel veelgeld, maar zeer weinig kennis van 't Latyn en geheel geene van het Grieksch had, en die egter eene der heerlykfte verzameling en der beste en kostbaarfle uitgaven van griekfche en latynfche auteurs, inzonderheid van zulken, welken men gewoon is editiones principes te noemen , naliet. Zyn hoogmoed werd genoeg geftreeld met dezelven maar te hebben, en aan lieden van ftudie met een gemaakte houding van geleerdheid te kunnen vertoonen. Onderwyl wist hy 'er niets van te zeg- heeft men de voornaamften in den vierden druk van Stocchausens CDitifdicn (Bitwurf einer auattlcftnc» S3iWt{)cf / SSfrtta J771. uitgezonderd zulken als later zyn uitgekomen.  en der Wetenfchappen in "t gemeen. g-j zeggen, dan dat zulk een boek raar was, dat hec hem zo veel gekost had, en dat zulk een uitgave voor de beste werd gehouden. Evenwel ftrekt het tereere van 't gezond verftand, dat deze zotterny eemgzins afneemt: immers vindt men thans maar weinig geleerden, die deze editiones principes met zo veel yver als voormaals najagen. Zeker is het. ook geen bewys van kunde of oordeel, handfchriften, die voor lang bekend en vergeleken geweest zyn, allen te kopen om dezelven geduurende zyn leven, of fomtyds nog niet eens zo lang, zyn eigendom te kunnen noemen. De eerfte gedrukte uitgaven van de Griekfche en Romeinfche Schryvers, hebben buiten kyf, indien zy zindelyk en naauwkeurig naar goede oude handfchriften gedrukt zyn, eenegroote waardy: doch, daar men van de minften weet, of zelfs met behoorlyke waarfchynlykheid gisfen kan, welke handlchriften daar toegebruikt zyn; en daar men zig de voornaamfte edi-. tiones principes by de beste nieuwer uitgaven ten nutte gemaakt heeft, begryp ik niet, waarom men nu nog zo veel daar mede blyft ophebben, en waarom 'er zo veel geld voor betaald wordt door lieden die 'erbyna nooit inkyken, en die veel vollediger en fraaier uitgaven voor veel minder prys konden bekomen. Met betrekking tot openbare boekeryen heeft de zaak een ander aanzien, en daar vinden zulke zeldzaamheden hare eigenlyke plaats: doch met al dat moet een man van verftand en kundigheid met medelyden nederzien op ieder jongen geleerden of gryzen pedant, 4ie op 't gezigt van zulE«" ke  6S Hoofdft. L Van den toeftand der Geleerdheid ke (tukken in opgetoogenheid fchynt te raken, en die, met veel moeite ettelyke weinig beduidende Varianten daaruit gezogt hebbende, zig inbeeldt in het vak der philologie geen geringe zaken verrigt te hebben. Hedendaags denken de kundigde Engelfchen doorgaans over dat gedeelte der kritiek, waar over ik hier gehandeld heb, op de zelfdewyze als de geleerde Middleton , welkè, toen Warburtön, de onlangs overleden Bisfchop van Gloucester, hem eens by een' brief deszelfs voornemen te kennen gaf van Vellejus Paterculus met Varianten uit te geven, dit ten hoogden afried, als een zaak die niet waardig was dat deszelfs tyd en talenten daar aan wierden bedeed, en integendeel zynen wensch te kennen gaf dat de kerkvoogd, in plaats van zig met woordzifteryen op te houden, zyn best doen mogt tot verligting van der menfchen verdand en tot verbetering van derzelver zeden (y~). Toen ik eens den fchoonen voorraad van handfchriften in de Univerfiteits boekery te Cambridge ter loops bezien had, (y) Zie bier zyne eigen woorden: ït is a laudable and li' Ier al amufement, to frie now and tfien, in out reading, thefuc cefs of conjeüure, but in the prefent ftate of the genetality of old writers it can hardly be thought a ftudy, fit to employ a life «« pon, at least not worthy, Jam fure, of your talents and induStry, which injlead of trifiing on wórds, feem calculated rather U correct the manners and opinions of the world. Warburton liet een' latynfcben brief daar over plaatzen in de Blbliotheque Bntannique Tom. VIL p. 250, maar de zaak kwam niet tot ftand.  en der Wetenfchappen fn 't gemeen. 69 "had, fprak een der geleerden van de plaats, diemy verzelde, my, halfin fcherts en halfin ernst, op deze wyze aan: „ Gy ziet, myn Heer, dat onze „ geleerde prulkraam nog al redelyk wel voorzien „ is; doch wy fnuffelen daar in niet zo gaarne als „ de buitenlanders, en vooral uwe landslieden. E„ venwel ftrekt het ter onzer eere, dat wy dé verftrooide brokken der oudheid met groote kosten „ byeen zamelen, ten einde onze ftraatvegers in „ de republiek der geleerden ook iets hebben mo„ gen om zig mede te vermaken en eene kleine verv maardheid te bejagen." My dunkt dat de man met deze woorden de denkwyze van de meesten zyner geleerde landslieden te kennen gaf, en hy had 'er, tot verder lpf zyner natie, kunnen by voegen, dat onder hen de beste brillen geilepen worden, ora 't gezigt by de onleesbare handfchriften te verfterken. Jammer is het maar, dat men tot heden top de konst nog niet gevonden heeft om de brillen zeiven kritiesch te maken, en dus de onkritiefche oogen van den gemeenen hoop derhandfohriftlezers te hulp te komen, door hun de regte waarde hunner ontdekkingen te leeren begrooten. Evenwel mangeit het den Britten zeker niet aan geleerdheid, fcherpzinnigheid en fyn oordeel, om het ware en fchoone in de werken van vernuft te kunnen opmerken, gevoelen en beoordeelen, en zy zyn derhal. ven zeer gefchikt om de kritiek met goeden uitflag teoeffenen, waar van zy ook blyken genoeg heb. ben gegeven. Over den ftaat der godgeleerdheid behoef ik ter E 3  70 Hoofdft. I- Van den toeftand der Geleerdheid dezer plaatze niet omftandig te handelen, dewyl men zig, uit het gene ik in 't derde Deel nopens den Godsdienst gezegd heb, een genoegzaam begrip daar van zal kunnen maken (*> Boven dien zyn (*) [Tot aanvulling van het daar gezegde nopens den ftaat van de Engelfche Kerk en de Disfenters, geloven wy den Xezer geen ondienst te zullen doen, met hen de volgende jlaats uit een' van Dr. Priestley's brieven tegen de ftraks nog eens door ons genoemde Aanmerkingen op de omwenteling in Frankryk mede te deelen, welke ons onder *t vertalen van deze afdeeling in handen viel. Om dezelve beter ie doen vatten merken wy vooraf alleenlyk aan , dat des Schnvers oogmerk is, te betcogen, dat alle bemoeijingen van de Regeering omtrent den Godsdienst aan denzelvennadeelig zyn. „ De Disfenters van onderfcheiden foorten, „ zegtfiy, zyn in deze laatste jaren zeer fterk aangegroeid, „ en velen van dezelven komen 'er openlyk voor uit, djt „ zy het beftaan van eenen heerfchendén Godsdienst afkeu,, ren. Ook zyn de Methodisten aan denzelven geheel niet „ gehegt. Weinigen van dezelven komen in uwe kerken, „ en dikwyls gaan zy in menigten tevens tot de Disfenters „ over. Het grootfte gedeelte der genen, die zig uitwen„ dig by de kerk houden , doen het welftaans halve en uit „ gewoonte. De ernftigften en verftandigften wenfehen „ vuuriglyk naar verandering, maar hopen dezelve, zon„ der gerugt te maken of zig bloot te ftellen , te bewerken. ,, Weinig lieden van rang bemoeijen zigmetuwegodsdiensts„ oefFeningen , of met eenige godsdienstsoeffeningen, en „ dat zy zig aan de heerfchende kerk houden vloeit alleen „ voort uit inzigten van werelds belang: doch dit en alles „ anders, wezenlyke goedkeuring en üoogfchattiBg uitge- „ zon-  en der Wetenfchappen in 't gemeen. j$ zyn de predikatiën en andere fchriftcn der En-eU fche Godgeleerden in Duitschland vry wel bekend. Ten aanzien van velen hunner theologifohe werken i hoe- „ zonderd, is een onzeker en wankelbaar fteunzel voor „ een geftigt dat oud en bouwvallig is, gelyk bet uwe. „ Het toenemen van de Disfenters is een feit, welk gy „ en uwe geestelykheid niet weet, of, hoe vreemd het ook „ fchynen moge, niet waardig oordeelt op te merken Ik V 2al maar een voorbeeld bybrengen. Ik heb niet langer „ dan tien jaar te Birmingham gewoond, en men is thans „ bezig met het bouwen van de agtfte, negende en tiende „ kerk voor Disfenters of Methodisten, behalven een huis „ welk in een plaats van godsdienstsoeffening veranderd „ is, alle welken binnen dien korten tyd in die ééne ftad „ zyn opgekomen, negen voor nieuwe gemeenten, en de „ overigen voor gemeenten die zig uitgebreid hadden. Men „ fpreektnog van een andere die gebouwd ftaat te worden „ en in den omtrek zyn 'er ook verfebeiden geftigt, terwyl „ 'er geen enkele nieuwe kerk of kapel voor (eden van de „ Engelfche Kerk is voor den dag gekomen. Te Sherrreld „ en te Leeds hebben de Disfenters in de zelfde evenredig„ heid toegenomen, en ik twyffe! niet, of het zelfde zal „ m andere fteden, waar de manufaktuuren in bloei geraakt „ zyn , plaats hebben. „ Elke gefchilvoering over godsdienftige onderwerpen, „ waar mede de geestelyken van de openbare Kerk zig be» "10eid hebben' « ^t derzelver nadeel uitgevallen. Om i, deze reden tragten de hoofden der Kerk thans wysfelyk ' fe behant}eling van gefebilftukken tegen te gaan. Dan „ deze ftaatkurde zal hen op den duurnietbaten. Allegees. „ telyken zyn niet verftandig, dwazen zyn geneigd overal E 4 „ den  72 Hoofdfï. I. Van den toeftand der Geleerdheid hoedanigen 'er onderwyl hoe langer zo minder, in 't ljcht komen, geldt nog tot heden toe het niet al te vpordeelig oordeel, welk een hunner eigen Qeleer- den „ den neus in te fteken, en zo dra zy dit doen benadeelen „ zy hunne zaak. „ Laat ieder die dekken kan beoordeelen, wat het lot „ moet worden van een kerk , welker grondlgerftukken „ door menfchen van verftand en die de zaak onderzogt „ hebben niet meer worden geloofd, en welker artikelent ,, gelyk wel bekend is, niet bonafide door de leeraren zel„ ven worden onderteekend, terwyl zulken, die waarever. „ lichting van geest pet opregten godsdienst paren, zig bui„ ten de kerk houden, of, dair in zynde, dezelve met ha„ re voordeden laten varen Zodanig ondertusfchen is in „ vele opzigten de ftaat der Engelfche Kerk heden ten da,„ ge." Ondertusfchen kan de Lezer niet nalaten op te merken, dat dit verflag van Dr. Priestley niet zeer ftrookt met de verzekering, door den Heer Wendeborjj gegeven, dat het getal der Disfenters afneemt. Misfchjen kan men beide berigten overeen btengen, met te zeggen, datdelaatfte over 't algemeen fpreekt, terwyl Dr. Priestley moet opggvat worden, byzoude; met betrekking tot de fteden, waar de manufakturen in fterken bloei zyn. Immers weet men, dat de manufakturen re Birmingham, Manchester, en foorrgelyke piaatzen , vooinamelyk door Disfenters zyn aangelegd , en dus is het ook zeer natuurlyk, dat by de uitbreiding van dezelven het getal der Disfenters daar moest toenemen. Het is een feit, welk raisfchien de aandagt der ftaarkundigen nog niet zo zeer get ofFen heeft als het wel verdiende, dat in landen, waar Disfenters zyn, de koophandel en fabrieken ook doorgaans hunnen voornamen bloei aan \  en der Wetenfchappen in 't gemeen. 73 den van de eerfte foort, de Kanzelier Francis BapoNnamelyk, daar over geveld heeft, en welk men by Baillet (z) in 'c breede kan lezen. Van de predikatiën heb ik elders gefproken, en ik ben nog van gedagten, dat de moesten in Duitschland veel te hoog aangeflagen worden. De zedekundige fchriften der engelfche Godgeleerden hebben ontwyftelbaar hunne verdienften, en nog telkens kq. men 'er zodanigen te voorfchyn, die opprysgefteld mogen worden. Toen ik in het tweede Deel dezes werks de engelfche regten ten onderweipe had , beloofde ik op een andere plaats over de regtsgeleerdheid, en de wyze waar op dezelve geleerd wordt, iets meer te zeggen. Thans zal ik aan die belofte geftand doen. Toen de geestelykheid genoodzaakt was d,e regtbanken te verhaten; toen het koninglyke geregtshof, als het voornaamfte des ryks, niet langer den perfoon des Konings, waar hy zig ook het ganfche land door mogt ophouden, volgde, maarvoor altoos in 't paleis te Westmunfter gevestigd bleef; en toen de regtsgeleerden, welken te voren over geheel Engeland verftrooid gewoond hadden, zig ten gevolge daar van te Westmunfter verzamelden, om daar hun beroep voort te zetten, beflöten de regtskundigen in het gemeene of engelfche regt, het aan Disfenters te danken hebben. Zo is het in Engeland, zo was het in Frankryk; en wat zoude van ons land worden, indien men 'er de Disfenters wilde weeren ? Vert.~\ (z) Jugemens des Scavans, T. I. p. 284. Ej , .  74 Hoofdft. I. Van den toeftand der Geleerdheid "het gebrek aan gelegenheid om zig daar in te oeffe-nen te vervullen, door het huuren van huizen, die men op de zelfde wyze als de Kollegien öp de Univerfiteiten inrigtede, en die de namen van Inns of Chancery en Inns of court verkregen (z). Onder dezen heeft men den Tempel, Lincoln's Inn 'en "Gray's Inn, als de voornaamften aan te merken, Zynde de overige Inns, als New-Inn, Clement's'Inn en anderen, uit dezelven als takken voortgefproten, en daar van, voornamelyk van den Tempel, 'afhanglyk Qa). Deze Inns kwamen wel dra in grooten naam, zo dat voorname jongè lieden, zo wel van adelyke als andere aanzienlyke en ryke ouders, tot het leeren van de regten herwaards wierden gezonden. Het hof begunftigfte deze inrigting; en men begon in deze Kollegien, even als by de Univerfiteiten, graden zo in 't gemeene als in 't burgerlyke en kerkelyke regt uit te deelen. De eerfte dezer graden, welken nog heden in gebruik en aanzien zyn, is die van Barristers en zy die denzelven ver- 0) De Inns of Chancery waren voor de eerste beginners beftemd. Die daar de noodige gronden gelegd hadden gin- . gen naar de hooger Kollegien, de Inns of Court, over. , (a) Ve!e jongelingen, die tot regtsgeleerden opgeleid worden, gaan eerst eeuge jaren te Oxford of Cambridge, en laten zig vervolgens in den Tempel in Lincoln's Inn of in Giay's Inn aannemen om daar de regten te beftuderen, waar toe op de Univerfiteiten geen ge'egenheïd is. Dikwyls blyven zy, gëlyk Blackstone en anderen, Leden van het Kollegie, om dus, naar de inzettingen van de Univerflteit, den hoogften graad in de rfegtsgeleerdheid te verkrygen.  en der Wetenfchappen in-'t gemeen. fj verkregen hebben mogen aan de Bar, of, zo als Wy zeggen zonden, voor de Balie pleiten, terwyl men hunne waardigheid gelyk rekent met die vaó Bacalaureus in de regten aan de Univerfiteiten. De tweede trap is die van Sergeant at Law, eene benaming die Blackstone va» de uitdrukking fervienï xid legem afleidt, en met die van Doélor in de Reg. ten gelyk ftaat. Deze Kollegien, die als een Univerfiteit voor de regtsgelécrdheid konden aangemerkt worden, maakten in den beginne zo grooten •opgang, dat men 'er met der tyd tot by de tweeduizend jongelingen telde: doch nademaal, niet ■tegenftaande de Kollegieswyze inrigting, het op. zigt en de tngt in dezelven ontbrak, kwamen zy vervolgens in minder agting, en in de dagen van Koningin Elisaeeth was het getal reeds tot op duizend gedaald. Tegenwoordig zyn 'er nog veel minder, en hoewel de oudé inrigting nog in wezen is, en de jonge lieden op den vorigen voet onderween "worden, ziet het 'er egter met het onderwys ::eei zober uit. Geduurende de vier Termsoï gerigtsiermynen, welken jaarlyks drie weken lang in Westmunfter gehouden worden, eten zy, die in de Inns wonen , gekleed met zwarte tabbaarden, op de zelfde wyze als in de Kollegien te Oxford en Cambridge, in hunne Halls te zamen, en wel aan onderfcheiden tafels, naar mate aan ieder, uit hoofde van zynen graad of langer verblyf in de Inn, een hooger plaats toekomt. Daar worden dan ook lesfen en dispuit-kollegies gehouden, die egter niet Veel te beduiden hebben. Ik ben by eenigen derzei-  75 Hoofdft, I. Van den toeftand der Geleerdheid Zelven tegenwoordig geweest. De lesfen zyn kort, weinig in getal, en van weinig belang: de andere oefeningen duuren naauwlyks een halfuur, geduurende het welke drie of vier over een regtsgeleerd voordel hunne gedagten voordragen, of tegen elkander opponeren. Qolg doet men deze dingen doorgaans maar blootelyk pro forma, op dat de Studenten daar door hooger mogen opklimmen, en tevens zo jammerhartig, dat men het niet wel zonder medelyden kap hooren. De levenswyze der hier zynde jonge lieden, welken buiten alleopzigtftaan, is zeer buitenfpoorig, en men ziet 'er weinigen die beftendig en bedaard genoeg zyn, om hunnen tyd ingevolge van het oogmerk, waarom zy het Kollegie betrokken, te belleden, Byna alle de voorname regtsgeleerden , zo wel de Advokaten, hier Counfellors geheten, 'die voor de regtbanken pleiten, en voor dat de procesfep begonnen worden, hunne advifen voor groot geld pver de zaken afgeven (b)s als de Attorneys, ofPro- ku« (6) Lieden die voorhebben een regtsgeding aan te vangen, vervatten doorgaans hunne zaak in eenfpeciesfaEti, of Cafus pofitie, en vragen dan daar over het advis van een' of meer zulke regtsgeleerden, om te weten of zy het proces zullen winnen of verliezen. Voor zulk eene voorzegging die men Ceunfeliors apinion noemt, en waar van de vervuiling niet zelden, tot fchade van den raadvrager, zeer averegts uitvalt, moet men vier of vyf guinies betalen, en de pleidooien dezer Heeren komen nog vry wat duurdette ftaan: 4och zy zyn ook genoodzaakt zig, terwyl de partyen hep. nog  en der Wetenfchappen in 't gemeen. 77 kureurs, hebben hunne kamers (Chambers) in den Tempel of in de Inns of Court, waar zy, geholpen door hunne fchryvers, arbeiden, en hunnen klienten te woord ftaan. Buiten die Advokaten en Prokureurs vindt men hier nog een ongelooflyke menigte van menfehen, die van *t regt en de twisten leven, en het ftrekc niet tot lof van de vreedzaamheid der Engelfche natie, dat ik zeggen moet, dat de zwerm der genen, die onder de benaming van Lawyers of regtsgeleerden gaan j over de veertigduizend fterk is (Y). Die naam van regtsgeleerde belet ondertusfchen met, dat zich onder dien hoop lieden bevinden die m den hoogden graad onkundig zyn en ook naauwlyks het brood verdienen kunnen. Ik ken zelfs konftenaars en handwerkslieden, die zig met regtszaken bemoeien, en ook kalanten vinden. Men behoeft zig egter hier over niet zo zeer te verwonderen, want de formulieren en de llenter gaan by de gerigten als uurwerken voort, zo dat men fchielyfc eenige kunde daar van verkrygen kunne, en onder een volk, welk voornamelyk uit kooplui en fabrikeurs bedaat, moeten noodwendig een oneindige menigte van gefchillen over het myn en dyn gebo. ren nog noodig hebben, de handen te laten zalven; want na 't aflopen des gedings kunnen zy geene rekeningen inleveren, nadien op zulke fchuldvorderingen geen regt wordt gedaan. (f) Taube flaat derzelver getal op zesenvyftig duizend aan in de SefóMrauig b« mH^m ^mmg ?tf# ^ 2< @< paar dat u zeker te hoog.  1$ Hoofdft. if Van den toeftand der Geleerdheid ren worden. De Advokaten ftaan in geen land der ■wereld, en zeker ook niet in Engeland, ter beste naam en faam. Het is een foort van fpreekwoord in onze fchoolen, dat 'Galentjs rykdom en Justlnianus waardigheden uitdeelt. Hier in Engeland kan men door de regtsgeleerdheid niet alleen groote ampten, maar ook groote fchatten bekomen. Menig een is van den laagften trap onder de regtsgeleerden tot Grootkanzelier des ryks opgeklommen, gelyk met voorbeelden genoeg uit de historie kan getoond worden. De tegenwoordige Grootkanzelier is de zoon eens lakenfabrikeurs van Norwich; men zegt dat de hoogfte regter by de bank der gemeene klagten (d), thans (7Z) [Deze is de Heer Weöderbürne, bekend door zyn pleidooi voor de Gouverneur en lieutenant Gouverneur der Provincie van Masfacbufets in 't jaar 1774 tegen Dr. Franklin, Agent dier Provincie, voor's Konings Geheimen-raad' gehouden, waar in hy dezen eerwaardigen man, als een* aanftooker der gefchillen tusfchen Engeland en Amerika, op het fcberpfte doorhaalde. Franklin werd ftraks daar op zyn ampt van onderpostmeester generaal, in Noord-Ameri. ka, welk hy door 't aan den gang brengen van verfcheiden postkoetzen verdiend, en in 't jaar 17(52 verkregen had, van wege de Kroon ontnomen, en Wedderburne is tot Lord verheven. De eerfte heeft zeker zynen roem door die ontzetting niet verloren, en troostte zig veelligt met de regels van Addison: Whenvice prevails, and impious men bear Sway, The post of honour. is a private Jlation* Dat-  en der Wetenfchappen in 't gemeen. thans Lord Lougheorough, jong zynde in Schot-, land tot linnenwever zoude aangebragt zyn; en het' behoefde geen moeite te kosten om meer van diea aart by te brengen. Ik ken verfcheiden Advokaten» die door hunne bekwaamheden zo zeer in naam geraakt zyn, dat zy jaarlyks van zeven tot tien duizend pond fterling verdienen. Dit is wel het gemeene beloop niet: doch naar myn gedagten mag een vader, die zyn' zoon, mits de vereischte ga! ven en bekwaamheid bezittende, tot de regtskennis en vooral tot het pleiten opbrengt, gegronde hoop voeden, dat hy denzelven op den weg geleid heeft om zyn fortuin te maken. Evenwel doen natuurlyke vermogens en gefchiktheid om wel te fpreken hier niet alles af, tevens wordt 'er een onvermoeide naarftigheid vereischt, en een aantal van goede kennisfen en andere betrekkingen doet geen minder dienst. Met alle deze voordeden in 't vooruitzigt laten veien zig door het dorre der woestenyen van de engelfche regtsgeleerdheid affchrikken en geven aan Themis haar affcheid. Zo deed onder anderen Garrick, en men mag veilig vastftellen, dat hy, met al zyne bekwaamheid, in den tempel dier godheid zo veel vermaardheid en fcbatten niet zoude verzameld hebben, als hy op het tooneel heeft verworven. De broederfchap der regtsgeleerden is eene der voorDat is: „ Wanneer ondeugd de overhand heeft en de boo„ zen aan * roer zitten, is een ampteloos leven de ware post van eer." In 't jaar i77S herftelde het Congres Dr, Franklin in foortgelyken post. Fm.]  88 Hoofdrt. L Van den toeftand der Geleerdheid voornaamften van 't koningryk. Daar zyn zeer veel aanzienlyke regeeringsampten, welken met lieden uit derzelver midden moeten bezet worden, en waar op1 de jonger zoonen uit de aanzienlyke huizen wagtert. Dit gelukt hun egter niet dikwyls, nadien een man van kundigheid en talent; hoe laag ook van afkomst, het fteeds in zyn vermogen heeft, met hun naar zulke amptën te dingen, en hun, daar het hief op aanzien of geboorte niet aankomt, nieri zelden wórdt voorgetrokken. In 't Parlement, zó wel in 't Hoogerhuis als in dat der Gemeenten, zyn het de regtsgeleerden die het meeste geWigt aan de debatten byzetten. De hoogfte Regter van Engeland {Lord chief justke) wordt altyd uit den' adel verkoren, bf anders by zyne aanftelling terftónd tot Peer des ryks verheven. De twaalf koninglyké regters, ieder van welken, op dat zy des te onafhanglyker vah de kroon mögten zyn, jaarlyks vierduizend pond fterling van de natie trekt, zyn aanzienlyke liedenj en, wanneer zy niet reeds tevoren ridders geweest zyn, wordt hün door den koning de ridderlyke waardigheid te gelyk met de regterlyke aangeboden. De wyze van regtspleeging heeft zeer veel overeenkomst mét die, welke in de vrye tyden van Griekenland en Rome heerschte: zo dat men nergens beter dan hier gelegenheid heeft, de welfprekendheid, met die vryheid welke zy als onontbeerlyk vordert, te oeffenen. Dan terwyl men nu en dan voor de regtbanken eenen redenaar aantreft, die verdient naast de besten uit de oudheid geplaatst te  eÉ der Wetenfchappen in '< gemeen. %i te worden, heeft egter de groote hoop der Advocaten eene wyze van voordragt, welke van alle geest en leven ontbloot is» Zy leunen op beide handen, bewegen de helft des ligchaams, Hameien en dotteren dat men werk heeft 'er iets van te verdaan, en herhalen den titel van Mylord , Waarmede de Regrer aangefpröke'n wordt, zo dikwyls, dat het onduldelyk wordt te hdoren. Byna altyd gaat het in den zelfden eentoonigen flenter voort-, en deze perfonaadjen, welken meü in de zamenleving best behoorde te kunnen öntbeeren doch de onontbeerlykden geworden zyn, geven zig ter naauwer nood de moeite om van de zaak hunner principaalen een volledig begrip te vormen,, fchoon zy geen zwarigheid maken om zig, voor bykans niets uit te voeren, ten duurden te doen betalen. Velen veroirloven zig in hunne pleidooien, en in de vragen welken zy den getuigen voorhouden, de grofde onbeschoftheden ; fomtyds om hunne tegenparty by de Jury of Gezworens in een nadeelig licht te plaatzen, fomtyds om de getuigen, die tegen hem opgeroepen zyn, te verbluffen of in de war te helpen. Ik heb zelve gehoord, dat zeker voornaam regtsgeleerde, die naderhand Peer des ryks werd en tot hooge waardigheid geraakte, zekeren getuige zyner tegenparty, na eenige andere onheufche vragen, ook deze deedy waar hy getuige zyne opvoeding ontvangen had? en daar op ftraks tot antwoord kreeg; niet in Billingsgate (e) waar gy de Uwe fchynt ontl Vangen te hebben. rje (e) Ik heb deze plaats in 't tweede Deel tl. 174; befchreven. IV. Deel. f  82 Hoofdft. I. Van den toeftand der Geleerdheid De weinige aanmerkingen, welken ik hier over den ftaat der geneeskunde zal bybrengen, zyn gegrond, ten deele op het gene ik in myn' omgang met eenige artzen verftaan, en ten deele op het gene ik met eigen oogen gezien en ondervonden heb. Ondertusfchen moet men hier niets dan algemeene zaken, geene byzonderheden, verwagten. Ik ben zelve niet van de konst, en denke over dezelve omtrent op de wyze van Montaicne. Ik fchryf niet voor geneesheren, maar voor lezers van allerlei foort. Oxford en Cambridge zyn, gelyk ter zyner plaatze getoond zal worden, zeer flegc gefchikt om bekwame lieden in dezen tak voort te brengen. De Profesforen kunnen wel mannen van bekwaamheid zyn, maar hunne lesfen zyn te weinig en te onvolledig. Zy lopen 'er dermate over heen, dat men wel zien kan, dat het maar gefchiedt om de jaarwedden te kunnen trekken, die hun daar voor zyn toegelegd. Deze wedden veroorzaken , dat hun aan de goedkeuring en het getal hunner toehoorders op verre na zo veel niet gelegen ligt, als hunnen broederen te Edinburg en aan andere Univerfiteiten, waar de belooning van des leeraars arbeid byna geheel van den toeloop der ftudenten afhangt. Het mangelt den Engelfchen Univerfiteiten daar en boven aan voorname inrigtingen, welken tot het onderwys van jonge artzen behooren, waar onder ik vooral de clinifche lesfen houde, die te Edinburg van het uiterfte belang zyn. Het is wel waar, dat in het Radelifffche ziekenhuis ook lesfen van*dien aart moeten gefchieden, doch dezen liaan  en der Wetenfchappen in 't gemeen. g$ ftaan op verre na met de Schotfchen niet gelyk; Het is niet wel mooglyk, dat een land meer met gewaande geneesmeesters kan opgepropt zyri dan dit, en nergens treft men zo veel kwakzalvers aan; hetzyzodanigen die op de markten voorftaan, het zy anderen die hunne kraam alleen binnenshuis uitventen, als in Londen, en nergens zoveelNostnau of geheime geneeswyzen, èri middelen, die,' zo als men zegt, overal goed voor zyn. Het getal der genen, die hier onder de handen des fcherpregters' een' geweldigen dood fterven, is groot; doch maakt naauwlyks het duizendfte gedeelte uit van dat der zulken, die door bydoktors vermoord; en door Nostrums vergeven worden. Het gebruik van deze verderf!yke geneesmiddelen bepaalt zig ook niet toe dit hun geboorteland, want zy worden fterk naar elders, inzonderheid naar Duitschland, verzonden';; en hoe wel zig de uitvinders en verkopers daar by bevinden, kan men afnemen uit de menigvuldigheid der advertisfementen, waar mede dezelven niet alleen in de Engelfche, maar ook in deHollandfche; Franfche en Hoogduitfche nieuwspapieren worded uitgevent en aangeprezen, hoewel het plaatzen Vari ieder bekendmaking duur moet worden betaald.' Velen dezer middelen worden onder konihglyk ok« troi (underKing's patent) verkogt, het welke dienc om den uitvinder of eigenaar te verzekeren tegen het namaken. Voor een honderd pond fterling of daar omtrent kan men zulk een oktroi op eert nieuwe of als nieuw uitgegeven uitvinding verkrygen'^ «ri zo' dra men weet; dat zodanige patenten maar F 2 ajjg  84 Hoofdft. h Van den toeftand der Geleerdheid om 's gelds wille, en zoftder veel onderzoek, uitgevaardigd worden, begrypt men ligtelyk, dat de daar mede vereerde geneesmiddelen uit dien hoofde niet verdienen eenigzins meerder geagt te worden, gelyk men het zig dikwyls buiten 's lands verbeeldt (ƒ). Ten tyde van Henrik den agtsten begon men in te zien, en men had het reeds veele eeuwen vroeger wel mogen inzien (g), dat het noodzaaklyk was allen, die te Londen de artzenykunde wilden oeffenen, onder zekere verordeningen te brengen. Ten gevolge hiervan werd in den jaare 1512» op een (ƒ) Taube fchryfc in zyne SJ&fcJifócttma 6« en^ifdjcri SDVimfacfuwn etc. 2$. 7- verkeerdeyk, dat zulke uitflui¬ tende regten door het Parlement verleend worden. De kroon alleen heeft daar toe regt, en dit wordt zo florzig en zorgeloos, tie ontvangst van 't geld op de vergunning ftaande egter uitgezonderd, geoeffend, dat men zelfs niet eens agt geeft om de taalfeilen in de benamingen, welken die onkundigen en bedriegers aan hunne Nostrums geven, te verbeteren. Jaren herwaards heeft men in.de nieuwspapieren geduurig herhaalde aankondigingen van een Pittula falutaria en van Fentale pills onder koninglyk oktroi. (g) Hoe fchromelyk het in vroeger tyden met de artzenywetenfehap in Engeland ftónd, kan men eenigermate leeren uit de Biographical memoirs of medecine in Great-Britain, fron the revival of literature, to the time of Harvey, by John Aikin* London 1780. 8v». Geraspte Bekkenelen van gehangenen, balzem van vleermuizen, en preparaten van jonge zuigendo katten en honden, waren toenmaals hoofdzaken in de M*teria Meika, en in de Apotheek.  en der Wetenfchappen in 't gemeen. . gy een boete van vyf pond 's maands, verboden, dat iemand binnen de ftad of de omtrek van zeven en> gelfche mylen daar rondsom zig daar medeophield, zonder van den Bisfchop van Londen of den Deken van St. Paulus verlof daar toe te hebben bekomen. Deze geestelyken moesten de genen , die om zulk een verlof opkwamen, door vier geneesheeren en even zo vele heelmeesters laten ondervragen. Toen men de nuttigheid dezer nieuwe fchlkking ondervond, verkregen ettelyke bekwame geneeskundigen een koninglyk oktroi of Charter, om een Korporatie uit te maken, welke een eigen zegei had, jaarlyks een Prefident kiezen, landeryen aankopen, en wetten ter bevordering en regeling van het £enoot-fchap maken mogt. De leden werden van fommige burgerlasten, om als gezworens in de Juries, als Conitables, als Kerkmeesters, enz. te dienen, ontheven, en zy moesten jaarlyks vier perfoonen uit hun midden benoemen, om de bekwaamheid van allen, die zich tot nieuwe leden aangaven, te onderzoeken, en zulken, die, tegen den plicht van een rechtfehapen zoon van jEscülapius, zig in de hoedanigheid van arts lieten gebruiken, met geldboeten, of zelfs wel met de gevspgenïs, te ftraffen. Deze Korporatie, welke den naam van. Kollegie der Geneeskundigen draagt, en welker eigenlyke ftigting tot het i4ar ij:; wordt, is nog heden in wezen, en heeft irj Warwidc-Une, eenfehoqn huis, Coll.. ; Phtfici m geheten , waar 3 van  gr5 Hoofdft. h Van den toeftand der Geleerdheid yan ik reeds boven (Ji) heb gefproken (£). Ook heeft zy aanzienlyke inkomflen, uit legaten en andere giften gefproten; en ieder die het examen ondergaat, ten einde pp gezag van 't Kollegie te mogen pols voelen en recepten voorfchryven, is gehouden vyftig pond aan hetzelve te betalen. Hen, die na gedaan examen tot de praktyk toegelaten worden, noemt men Licenciaten, en uit dezen worden de Fellows of Leden van 't Kollegie verkoren, welker getal aanvanglyk niet grooter dan dertig was, maar thans tot tusfchen de veertig en vyftig is aangegroeid. Velen, zo der Leden als der Licenciaten, zyn afwezig van Londen en dryven hun beroep in onderfcheiden provinciën des ryks. Volgens den inhoud van 't oktroi mag niemand Fellow worden, die niet aan eene der beide engelfche Univerfiteiten geftudeerd heeft; en na. dien het, gelyk wy gezien hebben, en te Oxford, en te Cambridge fchraaltjes met de medifche faculteit gefield is, heeft dit aanleiding gegeven tot hevige aanvallen op het Kollegie, Zelfs heeft men, geduurende myn verblyf hier te lande, beproefd, ja (h) II. D. bl. 202. (0 In 't voorbygaan teeken ik hier aan, dat men te Edinburg in Schotland een foortgelyk Kollege heeft, onder den naam yan Royal college of Plryficians, het welke op den zelfden voet met het Londen fche is ingerigt. Onder de honorary fellows yinde ik den Graaf van Bute genoemd. Het getal der Licenciaten is 'op verre na zo groot niet als by 't Kollegie te Londen.  en der Wetenfchappen in 't gemeen. 37 ja met alle geweld beproefd, bekwame Licenciaten, die niet in die twee plaatzen geftudeerd hadden, als Fellows in 't Kollegie te brengen; doch te vergeefsch. Schoon iemand by een Schotfche, Hollandfche, of andere Univerfiteit ook de voortreflykfte vorderingen in de Geneeskunde gemaakt hebbe; moet hy zig, na doorgeftaan examen, 't welk zeker niet veel om 't Jyf heeft, en door Foote, in zyn toneelfpel the devil upon two fiicks, in een zeer belachlyk licht gefteld is, vergenoegen met als Licenciaat aangenomen te worden; zonder de geringde hoop te durven voeden van immer aan de pragtige en epikurifche maaltyden, die in de fraaiè groote zaal van 't Kollegie, op kosten van hetzelve, gehouden worden, en waar de leefregels en matigheid zelden het voorname onderwerp van 't gefprek uitmaken, deel te kunnen hebben. Dan ongeagt de gemelde verordening, dat niemand, buiten toelating van 't Kollegie, te Londen de rol van arts mag fpelen, zwermt het hier van zulk volk, en de Heeren van Warwick-castle (£) zyn genoodzaakt fterk door de vingeren te zien. Dagelyks kan men in Moorfields of in Coventgarden de kwakzalvers in opgeflagen kramen of op theaters, door een menigte van ongelukkigen, die heul by. dezelven zoeken, omringd, aanfehouwen. - Het is eene zeer ongegronde meening, dat het gemaklyk valt te Londen met de oeffening der geneeskonst ryk te worden; en ik ben zelfs van gedag. (k) Zie //. D. U. 203. in de note. •F 4 • :i  SS Hoofdiï. I. Van den toeftand der Geleerdheid dagten, dat het bekende dat Galenus opes nergens» ook onder geneesheeren van bekwaamheid, zo veel uitzondering lydt als hier. Die eenmaal, gelyk Hans Sloane , Mead , Radebiffe , Fothergïll (*) en anderen, die ik zoude kunnen optellen, onder het volk, het zy door verdienden, het zy door een gelukkig toeval, opgang verwprven hèeft, raakt zeker in de noodzaaklykheid om, na een paar uuren met het bezoeken van kranken doorgebragt te hebben, huiswaards te keeren, en zig van den last der verzamelde guinies te ontdoen. Ook zyn 'er eenige zogenaamde artzen du bon ton, oh oA' lib 4«of;Vj mi ' <'\>u!.' ■> ar) t'"':; ;wel^ (*) [Dr. F.otheruill had veel prsftyk onder de grooten en was de vriend vaa Dr. Franklin. Deze omftandighedpn gepaard maaklen, dat hy in 't laatfte van 't jaar 1774 er^ 't begin van't jaar 1775, benepens den Heer David Barclay, inet voorkennis van het Minisierie, in onderhandeling geraakte met Dr. Franklin, die Agent van verfcheiden Koloniën was, ten einde dezen wederom met het Moederland te bevredigen. Gelukkig miêfchien voor geheel Europa werden de gematigde voorflagen, door deze Heeren ontworpen, by'het toen trotfche Ministerie afgewezen: want de ge'ugte Brhfche zeemagt moest natuurlyk te gelyk met de uitbreiding en bevolking van de Koloniën in even» redigheid aangegroeid zyn; en 'wie kan de grenzen berekenen tot welken die uitbreiding, indien zy aan Grootbritanje gehegt gebleken, maar niet aan hetzeh'e onderworpen geworden waren, zig zoude bebbeu kunnen (hekken,!. Dp anekdote, die wy wel waardig keurden ter dezer gelegenheid by re brengen, js getrokken uit D. Ramfafi Hifo» rj/ of the 4mrkm Rtvoiution4 Ptl. I. p. 173. Ven.]  en der Wetenfchappen in 't gemeen. 89 welken de Heerenen Dames op allerlei wyze vleien, derzelver grillen fteeds involgen, derzelver fmaak met aangename middelen of palliativen kittelen, een weinig voor Arlekein fpelen, het nieuws van den dag, vooral de fchandaal-chronyk, gevallig weten te vertellen, en op dien trant veel geld winnen. Ik zoude onder anderen een' Doclor kunnen noemen, die Fellow van 't Kollegie is, en, fchoon het 'er verre af is dat de geest van Hippocrates of Galenus op hem rusten zoude, op de gemelde wyze onder de grooten in 't westeind van Londen jaarlyks by de agtduizend pond fterlings verzamelt, en wegens de menigte zyner vifiten tweemaal daags verfche paarden voor zyn rytuig moet nemen. Doch maar weinigen loopt het fortuin zo IT.erk mede. Eéne der oorzaken, waarom zo vele geneesheeren zo weinig te doen hebben, ligt, mynsoordeels , in de alle maat te buiten gaande wyze waarop zy zig laten beloonen. Ieder bezoek, waar by de Doctor zig met een veel beduidende houding by den zieken nederzet en denzelven veelligt een weinig beduidend middeltje voorfchryft, kost ten minsten ééne, zo niet twee, guinies. Evenwel hebben velen, als de krankheid lang duurt, de befcheidenheid van zig maar om het andere bezoek te laten betalen. In zware gevallen, wanneer twee of drie yan deze heeren by elkander geroepen worden, om onderling te raadpleegen, en den lyder op de étme of de andere manier aan zyne kwalen te onttrek, ken, verwagt ieder niet minder dan van drie tot yyf guinies. Het nafuurlyk gevolg hier van is, dat F 5 de  90 Hoofdffc. L Van den toeftand der Geleerdheid de menfchen, zonder eens te weten dat Hippocrates reeds 3 gezet heeft, verzekerde my eens, dat alleen te Londen in eed enkel jaar meer opium gebruikt wordt y dan in gansch Duitschland zauiengenomen in verfcheiden jaren. Ook weet ik uit den mond van een* engelsch geneesheer zeiven, dat hunne Materia me. dica veel meer fcheikundige preparaten bevat dan Galenifchen, en daarom hield hy de geneeswyze der Franfchen, by wien de apotheek meer Galenieschis, op verre na zo kragtig niet ais die van zyne landslieden. De wondheelers waren hier voormaals, even als in Duitschland, de zelfde perfonen met de barbiers: doch in 't jaar 1745 zyn zy by Parlementsakte van elkander gefcheiden (*), en thans maken de eerften eene op zig zelve beftaande Korporatie uit, beflaande uit een' Principal of Opperhoofd, twee Wirdens of Opzieners , tien Examinators en een en twintig Asfiftenten. Volgens de wetten mag niemand binnen Londen of zeven mylen in den omtrek het bedryf van vvondheeler oeffenen, zonder aan de Examinators blyken van zyne bekwaamheid gegeven en van dezelven verlof verworven te hebben; maar 'er fcheelt veel aan dat die wetten worden nagekomen. Dit gcnootfchap heeft een fchoo- (*) [Het is onbegryplyk, dat deze öngeryrftde zamenvoeging in ons Gemenebest; in een eeuw die men verlicht noemt, nog zo algemeen iland houdt j en zeker, dat men in kleine, en zelfs middelmatig groote fteden, nooit een ■genoegzaam aantal van bekwame wondartzen krygen zal, ze ■lang dezelve niet voiftrekt, met uitflm'ting van alle oogluiItfng, wordt verbroken. Fert.]  '94 Hoofdft. I. Van den toeftand der Geleerdheid he vergaderplaats in de ftraat van de Old Bailley; CO Vol. w. No. 216.  en der Wetenfchappen in 't gemeen. 09 fen, men vormt Ieerftelzels, en men brengt de zo voortreflyke en zo nuttige Natuurkunde tot een roort van woordenboek, welk nergens toe dient dan om het geheugen werk te geven, terwyl het verftand zonder voedzel blyft, en al de verkregen 'kennis tot geenerhande oogmerk kan ftrekkcn. Eenige jaren herwaards heeft men begonnen zig meer dan te voren op de fcheikunde toe te leggen. Bisfchop Watson en de Heer Kirwan, een myneragtingswaardige vrienden, hebben zig door hunne werken in dat vak onderfcheiden. De laatstgemelde heeft zig, om onze fchriften over dat onderwerp te kunnen lezen, op de hoogduitfche taa! toegelegd, en zyn oogmerk daarin gelukkig bereikt. Om de waarheid te zeggen, is de fcheikunde de eenige onder alle wetenfchappen, Waar in de EngelTenen erkennen willen dat wy hun vooruit zvn. De verdienften der Britten, want ik fpreek hier rnede van de Schotten, ten aanzien van dezedelyké wysbegeerte, kunnen niet ontkend worden , en hunne fchriften in dezen tak zyn bekend genoeg. Tegenwoordig is derzelver getal zo wel als waardy aan 't afnemen. Goede zedelyke weekbladen, grondige roerende predikatiën, en andere deugdbevorderende gefchriften worden zeldzamer, en de ouden raken in vergetelheid. De Spe&ator, Gardian, Tatler, en meer gelykfoortige en voormaals zeergezogte boeken, kan men thans op de openbare verkopingen voor klein geld krygen, en wanneer men dezelven al eens in 't eene of andere huisgezin ziet voor de hand ftaan, mag men evenwel G 2 vry-  ICO Hoofdft. L Van den toejland der Geleerdheid vryelyk onderflellen, dat de meeste eigenaars dezelven befchouwen als Hukken, die wel goed genoeg voor hunne voorvaderen zyn konden om 'er een verloren uurtje mede te flyten, doch nu ouderwetsch worden, terwyl zy verkiezen hunnen tyd met asfemblees, kaarten en kwaadfpreken te korten. De voormaals zo hoog geroemde Romans van Richardson worden hedendaags, als veiveelend' ten miniton van de jonge lieden, ongerept gelaten, terwyl week op week nieuwen in twee of drie deeltjes van de pers komen, welken, naar den toon en de zeden van den tyd gefchikt, zig met even zo weinig hoofdbrekens laten lezen, als zy met weinig hoofdbrekens zyn gtfchreven. De werken van Shafïesbüry, die in vroeger dagen zo dikwyls en zo kostbaar werden uitgegeven, die zo veel waarheids en fchoons behelzen, en die de deugd op eene zo edele wyze affchilderen, zyn grootendeels vergeten. De boofdftelling van dezen Schryver, dat de deugd om haar zelve beminnenswaardig is, llrookt fkgt met de hard over hand toenemende drift tot weelde en zinnelyk vermaak, welke uie hoofde der overmatige belastingen zo bezwaarlyk kan bevredigd worden. Ieder byna heeft het virtus post nummos in den mond of in het hart, en maar weinigen zyn in ftaat zig van eene onbaatzugtige deugd eenig begrip te vormen. Gelyk het Shaf'teseury ging met het aangeboren zedelyk gevoel, zo ging bet Hutcheson met zyne aanpryzing van de fchoonheid der deugd en van een edelaartig bellier der hartstogten. Veelligt egter vindt deze laats-  en der Wetenfchappen in 't gemeen, ioi laatde nog hier en daar een lezer in dezen of genen halfverlaten hoek van Schotland, waar zuiverer zeden nog, te gelyk met gröoter armoede, eene fchui(plaats hebben behouden. Toen ik eerst hierin 'eland kwam was het fcntimentele een geliefd popje van vele zedekundi^e fchryvers, toon.eeldigters, en zulke lieden, die wilden doen ge. looven, dat zy fyner gevoel en tederer zedelyke zenuwen bezaten dan hunne nabuuren, en wier da. den niet zelden dit hun voorgeven wederfpraken • doch ook dit is men eindelyk moede geworden, en men ziet thans velen van beiderlei kunne, dikwyls zonder reden, en zonder dat het hun ter eereftrekt, fmadelyk met alles wat hun fentimenteel toefchynt den fpot dryven. •De wiskunde, blyft deeds, gelyk zy verdient, by de Engelfchen in hooge agting, enEucLiDEs is nog heden, zo wel als in vroeger tyd, hun voornaamde leeraar. Ik geloof niet, dat 'er een land is, in 't welke zo veel menfchen gevonden worden die de Algebra verftaan en met vaardigheid naar dezelve rekenen, als hier. Om hier van overtuigd te zyn, behoeft men de maandelykfche Magazyns maar in te zien, waar men telkens opgaven van mathematifche voordellen, en menigvuldige oplosfingen van verfcheiden handen aantreft, terwyl de verzamelaars nog meer anderen ongebruikt ter zyde leggen. Ieder meester van eene kostfchool, welke in eenii ge aanmerking komt, verflaat zyn Euclides en kan naar de Algebra rekenen. De verdienden der Engelfchen in dit vak zyn wel bekend, de vermaardG 3 heid  102 Hoofdft. !• Van den toeftand der Geleerdheid heid van Newton is uitgefpreid over de halve oppervlakte der aarde, en ook in deze later dagen mogen zy zig op eenen Maclaurin, eenen Smith, eenen Ferguson en meer anderen beroemen. Ook heeft men de konst van werktuigen voor de wiskunde te vervaardigen nergens tot die volkomenheid gebragt als hier, van waar dezelven naar alle. andere landen ontboden en duur betaald worden. Op hetObfervatorium te Parys vond ik Dollondfche verkykers, en de voornaamfte astronomifche inftrumenten, van welken men zig daar bediende, waren in Engeland gemaakt. De verbetering van de mikroskopen, van de elektrizeerwerktuigen, en van de verrekykers hebben wy den Engelfchen te danken s doch ten opzigte van deze laatflen heeft onlangs een Duitfcher, ik meen onzen Herschel, hen overtroffen. Men zegt, dat Maskelyne, de koninglyke Profesfor in de Sterrekunde, toen men hem van de verbetering in het Teleskoop, door onzen landsman uitgedagt, verflag deed, met een' ftnadelyken glimlach, en in den egten toon der nationale hoogmoed, gevraagd had; of een Duitfcher gefchapen ware, om byde ontdekkingen van Newton iets by te voegen ? Dat hy egter, in 't volle vertrouwen van zyne uitfpraak bevestigd te zullen vinden, den kyker van Herschel was gaan zien, en ten hoogften verbaasd geftaan had toen hy den hemel door denzelven aanfchouwde. De vriend, die my deze anekdote vertelde, vergat denkelyk 'er by te voegen, dat zyn hooggeleerde zigookfchaam4e. Het  en'dér Wetenfchappen in V gemeen. 103 . Het heeft lang geduurd eer de Engelfchen in later tyden eenige figuur als Historie-Schryvers gemaakt hebben, en by onderzoek za! men nog bevinden, dat de Schotter: met betrekking tot de gefchiedkunde, inzonderheid de Britfche, den grootften roem hebben verworven. Bürnet, Home, Roeertson, en meer anderen die een' naam gemaakt hebben, zyn allen Schotten. Onder de geboren Engelfchen heeft Gibbon, met zyne terwyl ik dit fchryf nog onvoltooide Historie van 't verval en den ondergang des RoomfchenKeizerryks, meer eer ingelegd, dan iemand van zyne tydgenoten; zonder dat ik begeer te beflisfen, of zyne levendige en bloemryke fchryftant niet het meeste daar toe heb.be geholpen. Velen befchuldigen hem, datzyne zieraadjen fomtyds ten koste van de waarheid gekogt zyn, en dat hy zyne taferelen van oude tyden geheelyk van hedendaagfche voorwerpen, die hy. zelve voor oogen had, heeft ontleend. LittleTon's Historie van Henrik den tweeden wordt voor een meesterlluk in zyne foort gehouden, en blyft op de verkopingen van boeken nog fteeds op zyn' prys. Nadien byna alle de nieuwer britfche gefchiedfchryversin 't Hoogduitsch vertaald, en ook (fchoon dikwyls zeer ellendig) beoordeeld zyn, zoude het overtollig zyn my hier in een oordeelkundig verllag van dezelven in te laten. Blootelyk zal ik de gedagten eens verdienstryken en vrymoedigen Engelfchen Schryvers over twee der voornaamften onder de reeds opgenoemden hier in lasfehen, dewyl zy G 4 rny  104 Hoofdft. I. Van den toeftand der Geleerdheid my toefchynen zeer op de waarheid gegrond te zyn. Van Dr. Robertson fprekende , zegt hy, dat, „ toen „ het vuur van opftellen begon te verdooven , des,3 zelfs ftyl niet meer voeglyk voor de historie ge,, bleven, maar tot deklamatie overgeilagen is." Dit zeker is zeer dikwyls het geval. Over Gibbon laat hy zig op deze wyze uit: „ zyne woorden zyn „ wel uitgekozen, doch derzelver plaatzingis zwak „ en verwyfd, hoe zeer dezelve ook aanduidt dat „ zy moeite gekost heeft, en dat de Schryver zig „ daar op laat voorftaan. Hy overlaadt en vermoeit „ het oor met eenen te grooten overvloed van over„ tollige byvoeglyke naamwoorden, die weinig tot „ de meening en nog minder tot de kragt der vol„ zinnen toebrengen. Daar is ook eene vervelen„ de eenvormigheid in den ftyl, die het lezen tot „ arbeid maakt, en die het werk trapswyze tot het „ ongeftoord genot van eene plaats in de boeken„ kas zal brengen, zo dra zy, die in dit opzigtden „ toon geven, een' anderen afgod zullen gevonden „ hebben (m)." De Univerfal Hiftory, welke onder den titel van H03cmcitte SSJcltfjifiwie in 't Hoogduitsch overgezet is, heeft groote feilen en onvolkomenheden, en had in der daad, met menig ander engelsch boek, wel onvertaald mogen blyven: des niet tegenftaande is dit ganfche werk voor een jaar of twee wederom op nieuws gedrukt, en wel zonder verbeteringen en alleen met eenige zeer weinige en naauwlyks noemens waardige vermeerderingen, («) Esfays moral and critical, by ViCESIMUS KmOX, Vol. 1. No. 23. p. in fjf 112.  en der Wetenfchappen in 't gemeen. 10$ gen, die het zedert de eerste uitgave voorgevallene maar fchetswyze bevatten (ra). De uitgever van het Gentlemans Magazine, heeft onlangs een' brief, door (n) Baumgartens 3ttf5tjc ^ur affgcmcincn SBeftfiftorie zyn voor verfcheiden jaren voor 't grootfte gedeelte door een Duitfcher in 't Engelsch vertaald, doch hebben geen aftrek gehad. Ook heeft men by de nieuwe uitgave van de Algemeene Historie hier te Londen daar van byna geen gebruik gemaakt, of ten minsten alleen het belangrykfte overgeno. men. Zo weinig agt men hier de hoogduitfche narigten, de hoogduitfche naarftigheid en de hoogduitfche naauwkeurigheid, waar van onze Schryvers zo onophoudelyk den mond vol hebben. [Het oordeel van onzen Schryver over deze tweede uitgave is in der daad zeer ftreng, en wy herinneren ons, dat de Engeifche Konstregters dezelve wel als zeer gebrekkig, doch niet als van alle verbetering ontbloot, hebben opgegeven. Wat het werk op zig zelf betreffe is 't zeker onmogelyk, dat men een boek van zo groote verfcheidenheid en waar aan zo vele handen gearbeid hebben, met eene enkele penneftreek naar waarde kan fchetzen. Men weet dat fommige ftukken zeer flegt zyn, gelyk, by voorbeeld, dat over de Kaap de Goede Hoop, het welke, naar Kolbe gevolgd zynde, niet goed kon worden. Andere gedeelten worden in tegendeel door kenners zeer geagt. Onder dezen is de Historie der Arabieren, welke in een aanteekening van Dr. Maclaine op Mosheims Kerkl. Gefchied. IV. D. bl. 241. fterk wordt aangeprezen. Hoe het zy de Hollanders en Duitfchers zyn niet de eenigen die het wtrk der vertaaling waardig keurden; want men heeft ook twee Franfche uitgaven, over welker betreklyke verdiensten de Gazette Litter. de l'Europe Aout 1779. p. 450. kan nagezien G 5 wor-  ïoö Hoofdft. I. Van den toeftand der Geleerdheid door Dr. Johnson aan hein gezonden, en zyn werk laten drukken, tot bylage hebbende eeu ftukje met de eigen hand van den voorlang overleden Dr,, SJwinton, waar in de voornaamde fchryvers die aan de Algemeene Hiftorie (_Ancient Univerfal Hift ory~) gewerkt hebben, zyn aangeteekend; en ik geloof mynen lezeren geen ondienst te zullen doen, met den inhoud daar van over te nemen, üe Hiftorien van de Carthaginiëczers , Numidiërs , Geculiers Melaho-Getuliërs, en Saramanten; die van Nigritde, Cyrene, Marmarica, Regio Syrtica; die der Turken, Tartaren en Mogollers, dei Indianen, en der Chinezen; benevens de verhandeling over de bevolking van Amerika, en die over de onafhanglykheid der Arabieren, zyn van Dr. Swinton zeiven. De Inleiding, behelzende den oorfprong of de Schepping der wereld, en een klein gedeelte der onmiddelyk daar op volgende hiftorie is van GeorceSale, den vertaler en uitgever des Korans. Het ftuk tot aan de Hiftorie van Abraham heeft Shelvock gefchreven. De gefchiedenisfen der Joden, Galliërs, en Spanjaarden en van den aftogt der tien duizend Grieken onder Xenophon komen uit de pen van den berugten Psalmanazar; die der Perfianen en van 't Konftantinopolitaanfche ryk zyn van Dr. Campbell, en die der Romeinen van Bower. Ik kan 'er by voegen, dat Dr. Campbell ook de op- ftel- worden. De arbeid van den Heer Tupin, die het zelfde werk in een' anderen vorm overgegoten heeft, is ons niet verder, dan uit dit Iaatstgemelde letterblad, Juill. 1770. ft 192. bekend. Vert.\  en der Wetenfchappen in 't gemeen. 107. teller is van de Gefchiedenisfen der Oostindifche Kompagnie, in de Hcdendaagfche- Hiftorie (Moderm Univerfal Hijlory) of Vervolg op de Algemeene Hiftorie (*). In (*) [De Schryver van 't leven van Dr. John Campbell • in de nieuwe uitgave der Biographia Britannka, zegt dat niet alleen de Gefchiedenisfen van de Portugeefche, Hollandlche, Spaanfche, Franfcbe, Zweedfche, Deenfcbe en Ostendifche Kompagnien in de Oostindien, maar ook de Historiën der Koningryken van Spar.je, Fr)rtu»al, Algarve, en die van Frankryk van Clovis af tot op het jaar 1656, uit de pen van dezen verroa.irden man gevloeid zyn. De zelfde Schryver geeft ook te kennen, dat fommigen het ftuk over de Schepping der wereld anu Dr. Campbell toeichreven; doch dit is om meer dan eene reden onwaarfchynlyk,. vooral dewyl hy toen dat ftuk uitkwam zeker nog niet boven de 22 jaren oud was, en dus de kundigheden daar toe vereischt niet konde verzameld hebben, zie Crit. Reviewfor July 1784. 47., en het wordt door de hier bygebragte getuigenis van Dr. Swinton geheel wederlegd. Waar op het fteune, 't gene in de Gazette Littéraire dg l'Europe Fevr. 1771. p. 433. zo ftelligwerzekerd wordt, dat William Guthrie niet alleen zeer veel tot dit groote werk zoude toegebragt, maar 'er zelfs 't beftek van gemaakt hebben, is ons onbekend: doch onzes oordeels is 'er beterftiat te maken op 't berigt van Engelfche Letterkundigen, welken den eersten inval aan een' Boekverkoper te Londen, James Crokat genaamd, en het beftek van uitvoering aan den geleerden Hale toekennen. Zie Monthley Review for Jul. 1787. pi 31- Toen de menigte der handen eerlang verwarring in het werk veroorzaakte, had men veel te danken aan de be. kwaam-  log Hoofdft. I. Van den toeftand der Geleerdheid In vroeger dagen hebben de Engelfchen veel roem behaald ten aanzien van de kerkelyke hiftorie, doch die tyd is voorby, en 't komt my voor, dat deze nog eene der takken van geleerdheid is, waar in zy den kwaamheid en 't goede overleg van den berugten PsalmaifAZAB, die het zelve in die orde bragt, waar in wy het kernen. Deze zonderlinge perfonaadje, heeft gedenk fchriften van zyn eigen leven, onder den titel van Memoirs óf * * * *, commoniy knewn by the'Name of George Pfalmanazar nagelaten, waar in hy alle zyne .bedriegerytn getrou-: welyk openbaart, doch zyn waren naam en geboorteplaats" verborgen houdt, alleen zeggende dat hy in een der zuidolyke gedeelten van Europa wasgeboren. Waarfcbynlyk was hy een Franschman: zeker was het Frankryk, waar in hy eerst voorname'.yk zyne wonderlyke rol fpeelde, Zig voor een' inboorling van Japan en een' heiden uitgegeven hebbende, liet hy zig te Keulen.als Soldaat aannemen, kwam1 met zyn Regiment hier te lande en in bezetting te Sluis in Flaanderen. Hier maakte hy kennis met zekeren Innes, Ka. pellaan by een mede daar liggend Regiment.Schotten, die het bedrog uitvond, doch tevens befloot zyn voordeel te doen met de ontdekking, en Psalmanazar in zyne belang«ns trok. Deze werd door Innes bekeerd, gedoopt, en den Bisfcbop van Londen aanbevolen, die bezorgde dat hy zyne ftudien verder kon voortzetten. Met Innes in En« geland gekomen zynde zettede hy door dezen aangezet, den Catechismus der Engelfche Kerk over in een taal die hy zelve geheel had uitgevonden, en fchreef een verdigte hiftorie van het eiland Formofa, zyne voorgewende geboorteplaats, zonder daar toe veel andere hulpmiddelen te hebben, dan de befchryving van Japan door Varenius, het  en der Wetenfchappen in 't gemeen. iep den Duitfchers verdienden willen toekennen. De engelfche vertaling van Mosheims kerkelyke gefchiedenisfen heeft hier ongemeen veel afcrek gehad. In myne oogen is Jortin de laatfteEngelschman geweest, die ais Schryver in dit vak met regt mag genoemd worden. ■ Ten aanzien van de aardryks-befchryving hebben de Engelfchen zeer veel dienst gedaan, voor zo verre zee-reizen en de daar door gemaakte ontdekkingen de kennis van dezelve kunnen bevorderen. Hunne reisbefchryvingen zyn doorgaans goed, en boven die van andere naden verkiesiyk. Zy zyn meestal koelzinnige waarnemers, die niet alles wat vreemd is bewonderen, en aan ieder plekje des aardbodems boven hun vaderland de voorkeuze geven. Dan met algemeene kundigheid in dit opzig; ftaat het zo breed niet. Ik heb geduurende myn .verblyf hier zeer vele Aardryksbefchryvingen, onder den weidfchen titel van A compleat fyftem of Geo- gra- het weinige dat hy uit andere boeken, ter loops had by'. eengezameld en, 't gene het voornaamfte was, zyne eigen verbeeldingskragt. De onvolkomenheid der berigten, welken men voor't overige van dit eiland had, maakte, dat dit werk lang voor egte'munt doorging. Psalmanazar won vervolgens zyn brood door. zyne kundigheden, diehy in groote mate bezat, en is in den jare 1763, te Londen in den ouderdom van vierentagtig jaren geftorven. Het is hier de plaats niet om breeder te zyn. Dit weinige oordeelden wy te moeten zeggen nopens een'man, die zig ook in ons Jand op eene zo wonderbare wyze heeft vertoond. Ven,] ,  ciio Hoofdfi:. I. Van den toeftand der Geleerdheid graphy in Folio, Quarto, en kleiner formaat, by 'onderfcheiden Boekverkopers , zien uitkomen; maar fteeds vindt men zig by het doorbladeren in zyne verwagting, hoe middelmatig die ookzyn moge, bedrogen, en 't biykt duidelyk, dat zy door in foldy ftaande broodfchryvers in haast worden zamengeflanst. Om kopers te lokken, doet men 'er eenige niets beduidende platen of landkaarten by, en zet dan advertisfementen in de nieuwspapieren die de' hoogfte volkomenheid fchynen te beloven. Ik heb opgemerkt, dat fommige Hoogduitfche Journalisten en Boekhandelaars, deze en foortgelyke aankondigingen, hoe zeer ieder met den eerften opflag zien kan dat zy niet dan geldftrikken zyn, gretig opvatten, als belangryke berigten mededeelen, en 'erftraks de troostvolle verzekering by voegen, dat het aangeprezen werk, zo dra mooglyk, in de taal hunnes vaderlands zal verfchynen. De engelfche overzetting van Büschings groote Aardryksbefchryving, welker uitgave een hier den boekhandel dryvende Duitfcher ondernam, is zo liegt geflaagd, dat de man 'er groot geld by heeft laten zitten. Van bereisde Engelfchen kan men nog wel zeggen, dat zy redelyk met andere landen bekend zyn, fchoon ook dit niet zonder vele uitzonderingen waar is; maar de groote hoop, zelfs onder de wel opgevoer den, weet van de nabuurige landen doorgaans zo weinig als van de binnenfte deeien van Africa. In de berigten of voorwaarden van de kostfchoolen voor jonge juffrouwen leest men gemeenlyk, dat dezelven ook in 't gebruik van de globe zullen on- ' der-  en der Wetenfchappen in 't gemeen. itj derwezen worden; doch maar weinigen krygen daar eenig, zelfs middelmatig, begrip van de aardrykakunde, en zy die dat nog bekomen hebben, verliezen het eer zy zeventien jaren oud zyn wederom uit het geheugen. In de jongens kostfchoolen gaat het weinig beter toe, fchoon de opvoeding daar» gelyk wy nader zien zullen, niet goedkoop te liaan komt. In het kostbare beftek van opvoeding eens voornamen en ryken Engelschmans behoort hedendaags de zogenaamde Tour of Europe, of reis door Europa. Ligtelyk begrypt men, dat onder deze veel beteel-enende uitdrukking maar een klein gedeelte van Europa verftaan wordt, en de ondervinding leert, dat 'er maar weinigen zyn, die eenig nut uit zulk eenen togt trekken. Nadien velen zonder eenige behoorlyke voorbereiding, dikwyls zonder een enkele vreemde taal te verftaan, en met -vooroordeelen beladen de reis ondernemen, is het met mooglyk, dat zy eenige noemenswaardige kunde van de landen en volkeren, die zy bezoeken, kunnen tehuis brengen. Zelfs die genen, welken in 't Parlement het woord voeren, verraden niet zelden hnnne onwetendheid in 't ftuk der aardryksbefchryving, en men kan naauwlyks gelooven, hoe jammerlyk het daar omtrent met de fchryvers de* nieuwspapieren, en hen die hunne ftaatkundige befpiegehngen in dezelven uitventen, gefteld is. Voor een dag of twee las men in byna alle die papieren, dat de drie koninglyke Prinfen, die naar Gottingeu ftaan te vertrekken, regtftreeks van Gravefendnaar Hanover «eden, daar aan land treden, en verder te  Itafe Hoofdft. I. Van den toeftand der Geleerdheid te lande de reis naar de hooge fchool voortzetten zouden. Door de vertaling van Bayles Woordenboek in 't Engelsch is de Biographie hier meer in den fmaak gekomen dan zy te voren was. Men vermeerderde die vertaling met vele nieuwe levensbefchryvingen, welken CnAüFFEPié meerendeels in zyn Vervolg op Bayle heeft overgenomen. Ook ondernam men volgens 't beftek van dezen Schryver de levens van beroemde Britten, onder den titel van Biographia Britannica, te verzamelen, en de eerfte uitgave van dit werk, welk zeven deelen in Folio beftaat, heeft fterken aftrek gehad. Dr. Kippis en Dr, -Towers hebben thans een nieuwe uitgave daar van ondernomen welke uit negen of tien zulke deelen beftaan «al, waarvan 'er drie, terwyl ik dit fchryve, zyn verfchenen. Deze Heeren geven zig vele moeite om nieuwe levensbefchryvingen byeen te brengen, en hebben allen, die mannen van naam onder hunne maagfchap tellen konden, verzogt, narigten omtrent dezelven in te zenden; doch ik heb hen hoo. ren klagen, dat het daarmede zeer traag voortging. Dit voornaamfte Britfche biographifche werk bezit buiten tegenfpraak groote verdienden , maar des niet te min heb ik vooral ten opzigte van de nieuwer levens, my niet onthouden kunnen van den wensch te vormen, dat zy minder in den trant van Akademifche Lofredenen, meer in den fmaak van Bayle, minder wydlopig, meer openhartig, zo dat de mensch zig met zyne gebreken zo wel ais deugden naakter verwonen mogt, met een woord  en der Wetenfchappen in 't gemeen. 113 meer in den egtèn toon van eenen gefchiedfchry» ver, die, vry van vooringenomenheid, der waarheid hulde durft bewyzen, opgefteld waren. De Britfche Plutarchus , die onderwyl dien van Chas ronea niet evenaart, is bekend en in 't Hoogduitsch overgezet. Johnson levensbefchry vingen van Britfche Digters hebben zeker hare verdienflen, maar zouden die, in myne oogen, nog meer hebben, indien zy met grooter beknoptheid opgefteld waren, en de uitgave in oct-avo, die ik bezit, twee deelen in plaats van vier uitmaakte. Zeldzaam ais hier in vroeger tyd de levensbe. fchryvers waren, komen zy thans als paddeftoelen, in menigte te voorfchyn. Een fchryver van middelbaren rang kan naauwiyks de oogen fluiten, of daar treden 'er op 't tooneel, die den verdienftely. ken man in nieuwspapieren of magazyns, ook we' in afzonderlyke ftukken, tot ftigting der nakomeüngfchapj eene eerzuil voor'de eeuwigheid, zo lang dezelve duuren moge, tragten op te regten. De onlangs overleden Dr. Johnson was nog niet' in de Abtdy van Westmunfter, waar eenigen zy, ner vrienden een grafftede voor hem kogten, ter aarde befteld, toen men reeds drie of vier levens* befchryvingen door onderfcheiden boekverkopers aangekondigd zag. Ook verfchenen, eer men 'er om denken kon, twee dikke boekdeelen met John. ïoniana, het ééne door een man, het andere door een vrouw gefchreven, maar die beiden den over. ledenen weinig tot eer ftrekten (*). By 't affterven I ' f «'1 £ttet . «... '. . l tï\ ;,'(*) [Onze Schryver bedoelt hier zeker in de eeifteplaats IV. Dkej,. H 8qi,  H4 Hoofdft. I. Van den toeftand der Geleerdheid yan dezen Dr. Johnson hieven ettelyke fchreeuwers een'klaagtoon aan, die door den grooten hoop werd nagebauwd, als of hy de eenige geleerde geweest ware dien Engeland immer had zien geboren worden, en als of het te dugten ftonde, dat atle wysheid en alle geleerdheid te gelyk met hem zoude ten grave dalen (o). Ondertusfchen zyn 'er geduuren- de Bosweix's Journal of a tour to the Hebrides, welk hy beneden nog eens onder de benaming van Johnfoniana aanhaalt. Deze is de zelfde James Coswell , welke ook by onze landsgenoten door zyn verflag wegens Corfica bekend is. Hy had den togt naar de Hebrides in gezelfchap van Dr. Johnson gedaan, en 't Journal diende voornamelyk om *t karakter van dezen zonderingen geleerden ie fchetzen, en anekdo:en van denzelven op te geven. De vrouw kan geen andere zyn dm Hester Lynch Piozzi, voormaals weduwe van den Heer Thrale, een groot vriend van Dr. Johnson, en ten wiens huize deze jaren lang zyn voornaamfte verblyf had gehouden. Zy gaf namelyk uit Anecdotes of the late S. Johnson L. L. D. .during the lajl twenty years of his life , en vervolgens ook nog Letters to and from Samuei» Johnson, £ƒ<;. Ven.] (0) Voor weinig d;.gen las ik in een onzer, openbare bla« deh het volgende karakter van Johnson, gefchetst door ie« mand die zeker niet onder 't ge'al zyner aanbidders behoort, maar die, hoewel niet in de beste verzen," de waarheid onbewimpeld uifpreekt. A bard whom Apollo had never inf>.ir'd$ A courtier who jcribled juft as he was lur'd} Jn conduiï a beur, in converfation a clown; A ftiend to no country ?;« evtn his «kb» 4n  en der Wetenfchappen in 't gemeen. jijf de myD verblyf te Londen verfcheiden zeer fchoone levensbefchryvingen in 't licht gekomen (p). Op de anekdoten van Schryvers, wier geleerde Voort- brengen aüthor inflated with pride and bombafi\ A bigot in trommels confin'd to the loft; A dupe to the church, and a fluve to the prieft '; In learning a pedant, in mannen a beajl. Dit laa'fte had Lord Chesterfield in zyne bekende bHëvèa reeds tan hem gezegdi [Dr. Johnson bad egiér, hoe veei waarheids dit versje ook bevatten nicge, tevens zyne goede en groote boedanigheden. £yn woordenboek van de En* gelfehe taal is, met al'e desze Fs gebreken, meer d.,n men van een enkeid mensch zoude durven verwagten. Die tiieèi Van hem begeert te we1 en, leze An Esfay on the Hfe, dia'raSter andWritings of Dr Samuel Johnson. ByJosEPHToweks, L. L. D. 8v» i 786- In 1787 gaf Sir John HawkinS alle de erken vai Johnson uit, mer een bygevoegde zeer wydlopige levehsbefchr ving, van we ke een zeer fraai uiti trekze! te vinden is in Ihe Monthly Rsview, for Apr. 1787, p. 273. Wy herinneren ons niet, dat de nedeiduitfche Le» zer met eèhigen z*-ner ftukken , kan bekend zyn, behalvefi de histoHe van Rasselas, Prins Van Abysfinie, waar in des Schryvers oogmerk fch, nt ge-veest te zyn, te toönen, daj alle levensft-nden even veel ge uk, of liever ongeluk, aanbrengen ; en dat vrees en verlangens noodzaaklyke vereiscnten zyn om geluk te kunnen fmaaken. Vert.] (p) Men kan in de General Index to the Monthly Review^ T. Lp. 459—480. alles byeen vinden wat zedert 1749 co* 1784 toe in 't vak der biographie in Engeland is ajtgekij. men. H 2  116 Hoofdft. I. Fan den toeftand der Geleerdheid brengzelen in 't European Magazine aangekondigd worden, kan men zig flegt verlaten. - Nopens de oudheidskennis, inzonderheid voor zo verre'het de britfche oudheden aangaat, zalikmeer by brengen, wanneer ik van de Maatfchappy der Oudheidkundigen te fpreken heb. In 't algemeen is het vreemd, dat de Engelfchen, daar zo vele overblyfzelen der oudheid uit Italië, Griekenland, Afie, Egypten en andere deelen der wereld naar hun eiland zyn overgevoerd, egter zo weinig ge. leerde Antiquarisfen onder zig gehad hebben. Pot. ter , voormalige Aartsbisfchop van Kantelberg, van wien wy de Griekfche Oudheden bezitten, Prideaux, Pocock, Chandler, welke de fchoone Marmora Oxonienfia en de Jonian Antiquities heeft uitgegeven, zyn zeker, zo wel als meer anderen, mannen van verdiende, doch tot op dezen dag toe kan Engeland nog geenen Montfaucon aanwyzen. De welfprekendheid is in Engeland, met alle de voordeelige omftandigheden die haar begunfligen, nog niet tot de hoogte geftegen welke zy had kunnen bereiken. Die van den predikftoel inzonderheid verdient, wat ook vreemdelingen, welken alles wat zy buiten hun vaderland vinden bewonderen, zeggen mogen, geene de minfte aanpryzing. In de heerfchende Kerk hoort men doorgaans eene koel beredeneerde zedekunde, welke, zonder dat het hart des predikers 2elf daar by het minfte geroerd fchynt, en zonder eenige in den redenaar zo zeer gevorderde ligchaaras beweging, uit het papier,  •• en der Wetenfchappen in 't gemeen. ti7 pier, in de onaangenaamfte eentoonigheid, worde voorgelezen; en derhal ven is het geen wonder, dat detoehoorers daar door ook niec bewogen worden. Daar by lezen vele aankomende, ja zelfs vele oude geescelyfcen, fchoon zy de predikatie woordelvk voor zig hebben liggen, met een zo groote befchroomdheid, als of zy de roeden voor zig zagen liggen, met welken zy, gelyk oudtyds • • . . Lugdunenfem rhetor diüurus ad aram (a) Jonden geflagen te worden. Ik heb zo lang ik te JLonden was nog maar drie predikers gehoord die den naam van geestelyke redenaars verdienden • namelyk Harris, die tegenwoordig Kapellaan van'r, Magdalenen-huisis, en zyne dagen zonder bevordering moet doorbrengen, Dood, wiens einde ZO: treung was, en die dezelfde plaats bekleedde, en Herries, een Schot, dien ik, als den voornaamIten, eerst had behooren te noemen. Deze predikte (?) Toen ik my voorleden zomer, op een reis naar Ge. neve, eenige dagen te Lyons ophield, dreef my een klasfieke nieuwsgierigheid naar de Abtdy van Sr. Martin d'Aimi, dia op de plaats geftigt is, waar oudtyds de beroemde tempel ftond, in welken die gevaarlyke redeneringen gehouden werden, waar op Juvenaus in dit vers zinfpeelt en waaromtrent Suetoniüs meer berigt geeft. In de kloosl ter-kerk komende zag ik een> Priester al 20 onbezorgd en aete.oo* de mis lezen als of hy nimmer van dit vers v!n fo. venalis had hooren fpreken, en ook geheel niet wist dal 5? °P k'asfieken êr°"dtrad, welke in vroeger dagen voor de Spiekers zo gedugt geweest was. H.3  JI8 Hoofdft. I. Van den toeftand der Geleerdheid te eerst met grooten toeloop in de presbyteriaanfche meetings, maar ging vervolgens tot debisfchoplyke kerk over op hoop van bevordering, welke hem egter vlak iloeg, met dat gevolg, dat hy wegens de kommer, die hem zyn talryk huisgezin baarde , aan den drank en daar door fpoedig aan zyn einde geraakte. Ik zoude 'er den presbyteriaanfehen predikant, Dr. Fordyce, kunnen byyoegen, welke hier te Londen in filver-Jlreet predikte, en thans zyne bediening heeft nedergelegd om in flilte op het land te wonen. Onder de gedrukte engelfche predikatiën vindt men 'er hier en daar die voortreflyk goed zyn. Onder de ouden zoude men hier die van Sherlok en TiLLOTsoN, onder de nieuwen die van Blair aan 't hoofd kunnen plaatzen. Dan derzelver waarde beftaat meer in de juistheid der uitdrukkingen en de zuiverheid van taal, dan in een kragtige voordragt gefchikt om de toehoorers in te nemen en derzelver harten te verwarrnen. Frankryk kan zig op veel grooter mannen in dit vak beroemen dan Engeland , welk nog geen Bossuets , Flechiers , Bourdaloi'ES , Massillons , of Saurins heeft voortgebragt. Addison klaagde reeds over het verregaande gebrek aan uiterlyke welfprekendheid ender de gcestelykheid zyner natie. Zy ftaan, Zegt hy, als bedden op den predikftöel, en verroeren ter naauwer nood een' vinger, om eenigen Badruk aan hunne woorden by te zetten. Men voege hier de eentoonigheid by, waar mede de meesten, zo als gezegd is, lezen, "en Oord'eele dan, of 1 ,. '' 1' ' " 'men  en der Wetenfchappen in 't gemeen. i :$ men met reden hier iets dat naar wel fpreken gelykt kan zoeken. Met al dat treft men buitenlanders aan , die zulk eene flaapverwekkende voordragt hemelhoog verheffen: doeh Set is te vermoeden dat dezen geen denkbeeld van welfprekendheid bezitten, of tenmmften den vader der welfprekendheid nooit gelezen hebben. Immers hadden zy anders m t derde boek van Cicero de Oratorc, en in 1 elfde boek van^nmuiAm, het vonnis over zulk een trant van prediken in 't breede kunnen vinden. Onder de Methodisten heeft men 'er aaneen anderen kant velen, die met hunne burtenfpoorige bewegingen en gefchreeuw niet beter handelen, dan de anderen mee derzelver ftyfheid; doch de manier, op welke zy fpreken, is, zo wel als het gene zy zeggen, meest altoos beneden alle kritiek. Met de welfprekendheid voor de baüeenin'tParJement is het veel beter gefteld; fchoon ik egter van gedagten ben, dat de Engelfchen het in de konst zo verre niet gebragt hebben, als men uit hoofde van de uitmuntende gelegenheden, welken deze plaatzen hun verfchaffen, zoude mogen verwagten. Sommige redevoeringen, die ik, zo voor de Regtbanken als in 't Parlement, aangehoord heb, warén verruklyK fchoon, geheel in den trant van een' DeMosthenes of een' Cicero; doch in der daad zyn er ook maar weinigen, die in ftaat zyn zodanigen voor den dag te brengen. In de Gercgtshoven gaat iet met de bewegingen, gelyk ik reeds elders op. tierkte, al te ftyf in zyn werk, en men treft'er niet ■eel aajJ, die eenig gedeelte van het vuur doen bly. H 4 ken,  ï2o'Hoofdft. I. Van den toeftand der Geleerdheid leen, met welk men, volgens 't verhaal der oude Schryvers, voormaals te Rome in den Senaat of in het Forum plagt te fpreken. In 't Parlement fchynt men eenige jaren herwaards meer eer te ftellen in eindelooze tot twee uuren toe uitgerekte, verveelende deklamaties, fatirieke trekken, perfonaliteiten en gelach verwekkende flagcn, dan in mannelyke, grondige, en met de fchoonheden der welfprekendheid verzierde redeneringen. Evenwel geldt dit gezegde inzonderheid het Lager-huis, want in 't Hooger-huis wordt meer gelet op welvoeglykheid en befchaafde manieren. Hoe hoog het in 't openbaar fpreken, en de gave, om voor een vergadering met vrymoedigheid over allerlei zaken te redetwisten, onder de Engelfchen gefchat worde, kan men afnemen uit het aantal van plaatzen, welken hier te Londen en in alle oorden des ryks wekelyks voor ieder, die voor eenige Huivers daar by begeert te zyn, om te debatteren open ftaan. Eertyds droegen dezelven den naam van Rohinhood, thans dien van debating focieties. Terwyl ik dit fchryf zyn 'er in Londen drie boven anderen, befaamd, ééne in Foster-lane, één in de herberg de My ter en één in Newgate-ftraat. Deze laatste, wier leden alle maandagen 's avonds byeen komen, is eerst onlangs opgeregt, en wel, zo lang het duurt, tot het twistredenen over godgeleerde ftukken gefchikt. De anderen laten allerlei foort van onder-, werpen toe, en worden donderdags 's avonds gehouden. Doorgaans wordt de ftelling, waar over gefproken zal worden, agt dagen te voren in de nieuws-  en der Wetenfchappen in 't gemeen. 121 nieuwspapieren aangekondigd, en dan tevens bekend gemaakt op welke wyze de voorgaande is be* flist. Ieder, die zes ftuiver aan de deur betaalt, wordt toegelaten, de vrouwen zelfs tegenwoordig niet uitgezonderd. Die lust heeft om over 't ontgeven vraagftuk te fpreken, ftaat op, en indien het gebeurt dat dit door twee of meer te gelyk gedaan wordt, moet de voorzitter , die op een verheven geftoelte zit, even als de fpreker in 't Parlement, beflisfen, wien men eerst of laatst zal hooren. Als het onderwerp ftaatkundig is heeft men fteeds redenaars in overvloed, doch als 't op een ftuk van geleerdheid aankomt is derzelver getal veel kleiner. Ik hoorde eens in Fosterlane de vraag opwerpen, of tot het opftellen van een blyfpel dan van een treurfpel grooter bekwaamheden gevorderd worden ? en daar waren 'er maar zeer weinigen die eenige bekwaamheid toonden om daar over te fpreken. Verfcheiden wel geklede perfonen vatteden hetftukop, maar een ander, wiens blaauw voorfchootjeenftegt gekamde hairen den handwerksman vertoonden,, droeg in myne oogen, zo wel als in die van meer andere toehoorders, den prys weg. 't Is waar, dat hy, zo wel als de overigen, niet meer dan oppervlakkig de zaak behandelde, doch hy deed het met eene ongemeene natuurlyke welfprekendheid, diede fcherpzinnigheid van zyncn geest van tyd tot tyd deed doorflralcn. Nooit vertoont zig in deze zozonderlinggemeng de byeenkomften de gave van wel te fpreken fter-. ker, dan wanneer de by de Engelfchen zo zeer geH 5 hef-  Ï2a Hoofdft. I. Van den toeftand der Geleerdheid liefkoosde onderwerpen, tot de vrouwen en het Èiiwiyk betrekking hebbende, ter baan komen. By zulk een gelegenheid wordt elk, die maar even den baart voelt groeijen, zo wys en befpraakt als de Nestor v^an Homeros Tv xaj Uw» •y**re-r.( (tiXi}ti y^VKlut \t» dvit, By toeval geraakte ik voor korte dagen, eenen Biyner goede vrienden ten gevalle, in het Debatteer-genootfehap in de Myter, waar de vraag was, pf men beter deed met een weduw of met eén oude vryfter te trouwen ? Het was een lust te hooren, hoe ouden en jongen een' honigzoeten vloed yan welfprekendheid voortbragten, en hoe de»zelver yver door de tegenwoordigheid van een menigte vrouwen werd aangezet. Drie uuren waren, eer men het bemerkte, verlopen, en fommigen der redevoeringen duurden zo lang als een preek in een bisfehoplykekerk, te weten twintig of vyfentwintig minuten. Het gebruik is, dat de Voorzitter , die geduurende de debatten korte aanteekeningen houdt, zo dra dezelven geëindigd zyn de bygebragte redenen in weinig woorden opfomt, en vervolgens de ftemmen der vergaderng opneemt; en toen by 't laatstgemelde debat eerst voor de oude vryfters en vervolgens voor de weduwen geftemd werd, verloren het de eerften, want die voor de weduwen de handen opftaken waren de meesten in getal. Op dit onderwerp zynde moet ik nog van een of twee inrigtingen van deze foort fpreken, die geduurende myn verblyf hier ter ftede opgekomen en ook we-  en der Wetenfchappen in 't gemeen. 123 wederom te niet gegaan zyn. De eerfte ontftond in *t laatste des jaars 1779 en diende om aan de fchoone kunne geegenheid te geven om de meerder gaven harer tongen, met welken de natuur haar zQ mildelyk befchonken heeft, in 't openbaar te kunnen doen blyken. Men gaf aan dit nieuwe ding een' franfchen naam, te weten dien van labelleasfemblée, fchoon 'er geen andere taal dan de engelfche werd gefproken. Men kwam alle weken eens in een groote zaal des avonds byeen, en men moest by 't iuJcomen viermaal zo veel als in andere debating Jocieties betalen. Ik herinner my éénmaal by deze oeffeningen in de welfprekendheid tegenwoordig geweest te zyn, en daar alles juist op de zelfde wy. ' ze als by de anderen ingerigt gevonden te hebben, met dit onderfcheid alleen, dat de redenaresfen niet onder in de zaal maar boven op de galeryen ftonden te fpreken. Onder de menigte der aanwezigen hoorde men 'er niet meer dan tien, welke hetgezelfchap onderhielden over de vraag, of het land- dan wel het ftad-leven de voorkeuze verdiende? Zy, die de debatten begonnen, waren zeer wel gekleed en gemaskerd, en ik vermoede dat het tooneelfpeesters waren die hare redevoeringen van buiten geleerd hadden, om den toon te geven en de overigen tot fpreken aan te moedigen. Anderen, zonder maskers, fpraken vervolgens, fommigen zeer wel, en een paar daar onder, gelyk ik my verzekerd houde, voor de vuist weg. Benigen hadden zig, dewyl de vragen ook in de nieuwspapieren bekend eemaakt werden, Voorbereid, doch bleven door befchroomd- heid  «24 Hoofdfl. I. Van den toeftand der Geleerdheid heid (leken, hoewel 'er onder waren die het aanzien jadden, als of het haar in gezclfchappen, aan de theetafel en agter de gordynen, noch aan woorden noch aan een gladde tong zoude mangelen. Deze fchool van vrouwlyke welfprekendheid was, zoals ik zeide, van korten duur; maar niet lang na dezelve ontllond in de Strand het zogenaamde Lyceum, waar in het Lagerhuis des Parlements, op de volmaikfte wyze die men zig verbeelden kan, werd nagebootst; zo volmaakt, dat men bykans niet na-! laten kon te denken, dat men zig werkelyk in'tLagerhuis bevond. Het uitwendige van de plaats, de. Spreker, zy die voor de Ministeriale party en anderen die voorde tegenparty fpeelden, het onderwerp der debatten, de hitte waar mede die gevoerd werden, de wyze van zig uit te drukken, kortom alles wat men hoorde of zag had de uiterlle gclykVormigheid met het werklyke Parlement. Dan deze zi nderlinge vertooning duurde ook niet lang. Velen der genen,'die het woord voerden, waren advokaten, of anders lieden van een goede opvoeding, die, toen zy hunne bekwaamheid, om als redenaren een plaats in 't Parlement te kunnen vullen, eenige malen getoond hadden, uitbleven, en zo maakten dat de debatten niet veel meer om 't lyf hadden. Boven dien waren de toehoorders op de galleryen niet talryk genoeg, om uit het geld, dat dezelven by 't inkomen betaalden, de kosten te kunnen goedmaken ; daar dit onderparlement geen belastingen kon opleggen, noch gevolglyk eenige geldfommen inwilligen. Evenwel was het on- öry-  en der Wetenfchappen in 't gemeen. 12 ƒ firydig een goede fcbool om redenaren te vormen, en die zoude nog beter geweest zyn, indien men m plaats van zig met de weinig leerzame omftand.gheden van den dag bezig te houden, uit de oude hiftorie zodanige onderwerpen gekozen had, welke voormaals de Griekfche redenaren, of den Raad in "t Forum te Rome, in de gelukkiger tyden der vryheid bezig hielden. Men mag veilig onderftellen, dat menig pa'rlementsheer de eerfte proeven zyner befpraaktheid in de Robin hood, of in een der andere zogenaamde debating focietie-s, heeft genomen* Ook kan men zig kwaiyk verbeelden, met welke zuiverheid en zierlykheid van taal, met welke naar den aart des onderwerps gepaste uitdrukkingen, by zulke gelegenheden gefproken wordt, en hoe vei Jen, die men op 't uiterlyke daar voor niet aanzien zoude, alle de vereischten van den waren redenaar tooncn te bezitten. Hoe het met de engelfche digtkonst gefchapen fta , is in Duitschland tamelyk wel bekend. Ik hoor zelfs, dat Johnsons verzameling van de werken der Engelfche digters daar in de oorfpronglyke taal wordt nagedrukt, en meer dan één bemoeit zig met het uitgeven van kleiner engelfche poëzy-ftukken. Verfcheiden Britfche Digters zyn ook, zo wel als Johnsons levenbefchryvingen van dezelven, in 't Hoogduitsch vertaald. In 't algemeen oordeelt men van de Engelfche Poëten, dat zy meer door vernuft dan door fmaak, meer door geest en vuur dan door konst, meer door kragt dan door fchoonheid uitmunten. Zeer  *2ó- Hoofdft. I. Van den toeftand der Geleerdheid Zeer dwalen zy, die zig verbeelden dat Engeland tegenwoordig geen groote digters meer heeft. Dik* rnaals heb ik vreemdelingen hier , die niet beter onderrigt waren , hooren zeggen , dat Mixton , Pope, Young, Thomson, enz. dood waren, en dat huns gelyken niet weder opftonden. Ik zal niet zeggeni dat de loftuitingen, welken men aan deze Schryvers gegeven heeft, alle vermogens van de lofrede dermate fchynen Uitgeput te hebbeni dat voorde volgende niets is overgelaten; ook niet4 dat de meesten , welken deze overledenen zo hemelhoog verheffen, zig op't oordeel van anderen verlaten, en geheel buiten ftaat zyn zeiven derzelver vöortreflykheden te waarderen; dit alleen wil ik maar aanmerken, dat velen onder de engelfche Poëten, welken na die zo zeer geroemden geleefd hebben, misfchien meer regt met opzigt tot hunne verdienften zouden ondervónden hebben, indien hunne voorgangers; als ik my zo mag uitdrukken, Biet reeds met allen mogelyken lof waren doorgegaan. Evenwel begint de overdreven eerbied, welken men voor dezen plagt te toonen, althans onder de Engelfchen zeiven, een weinig te verminderen. Pope en Thomson zullen immer de agting, door hen verworven, grootendeels behouden; doch met opzigt tot Milton en Young beginnen den nakomelingen de ogen open te gaan. Ik ken Engelfchen , en wel zulken die voor mannen van fmaak en kundigheid te boek ftaan., voor wien MiLTONj eenige weinige fchoone en verheven plaatzen uitgezonderd, geheel onVerdraaglyk is, en anderen. die  m der Wetenfchappen in 't gemeen. tij die Young vooreen' half zinneloozèn houden. Lorrf Cwesterfielo, die hier aan 't hoofd der fraaie geesten üond, en dien ieder voor een' man van dea fynften fmaak hield, heeft in een' zyner brieven aan zyn' zoon erkend hoe weinig hy met Milto» ophad. „ Maar wat zult gy denken, fchryft hy, „ wanneer ik zeg niet in ftaat te zyn om onzen land*. „ man Milton geheel door te lezen. Ik beken, „ dat men ettelyke verheven, ettelyke bewondei, renswaardige, en treffende piaatzen by hem aan,, treft; doch daar tegen moet gy ook toeftaan, dat zyn licht dikwyls, om van zyn eigen uitdrukking „ gebruik te maken, door zïg/iare duhternis gevolgd „ wordt. Dewyl ik daar en boven de eer niet ge„ niet van aan eenige der perfonaadjen van zyn geu digt, uitgezonderd den man en de vrouw, ken. » nis te hebben, zyn de karakters en redevoerin», gen van een dozyn of twee engelen en even zo „ vele duivels geheel boven myne bevatting en bo- * ven den kring van 't gene my kan vermaken. Dit « egter blyve tusfchen u en my; want, indien hec i, bekend wierd , vond men in gansch Engeland * geen eenen fmakeloozen pedant of ftyven gees„ telyken, die my, wegens zulk een gevoelen, a niet zoude tragten te kastyden (r\" Wat zullen onze ftyve bewonderaars van Milton en deszelfs navolgers iu Duitschland hier op te berd* brengen! r Zedert weinige jaren zyn op dit eiland Poëten ge. ftor- (0 Lord Chestj&field's Lettert t» his S$n. T. lil. Lm  128 Hoofdft. I. Van den toeftand der Geleerdheid ftorven, die wel verdienen ter zyde der bovengemelde zo zeer geroemden geplaatst te worden, en het heeft ook niet aan kenners ontbroken, welken derzelver voortreflykheid naar waarde gefchat hebben. Gray's Elegie op een' Kerkhof wordt by vele Engelfchen, die mcenen van zulke dingen te kunnen oordeelen, met die van Ovidius of Tibullus gelyk gefield ; en fommigen zelfs hoorde ik flaande houden, met hoe veel regt wil ik niet beflisfen, dat dit flukje wel tegen alle de Nagtgedagten van Young kon opwegen. Het gedigt van Akenside, over de Vermaken uit de Verbeelding fpruitende, wordt voor een der fchoonüen gehouden, die ooit in de Engelfche taal gefchreven zyn. Mason gaf een Monodie uit op den dood van Pope, welke Pope zelve misfehien niet konde verbeterd hebben* Het heldendigt van Glover , Leonidas , is in Duitschland zeer wel bekend, hoewel men het hier »• zelfs nog voor des Schryvers onlangs voorgevallen överlyden, reeds begon te vergeten. Goldsmith js vol gevoel en tederheid, en zyne overfchoone verzen zyn zo vloeibaar, dat zy zonder de minste pooging fchynen uit de pen gerold te zyn Zyn Verlaten Dorp (V) en zyn Reiziger (t) hebben, ia myne oogen, oneindig vele poëtifche en zedelyke verdiensten. Thomas Warton, vanwienwyook de Gefchiedenis van de Engelfche Digtkonst hebben , en Hayley zyn beiden onder hunne landsgenoten zeer geagt. Het Esfay on hiftory, in brieven aan (i) The deferted village, (t) The Travelkr.  én der Wetenfchappen in 't gemeen. aan Gibbon, van den laatstgenoemden is een voortreflyk leerdigt; en geen minder lof vendient zyn Esfay on epic poetry, fchoon het eigenlyk den naam van Jeerdigt niet kan dragen. Zedert een twintig jaren is het hekeldigt onder de Engelfchen zeer in de mode geweest. Churchhill, dien ik over 't geheel voor een' der beste poëten van dit land houde, heeft zeker in deze klasfe regt tot de eerfte plaats. Jammer is het, dat zy. ne ftukken, die zo treffend, zofcherp, en zo vloeibaar zyn, dat zy den lezer als medeflepen, tevens zo plaatslykenperfooniyk zyn, dat de nakomeling, fchap daar van, zonder behulp van een uitvoerige verklaring, het minfte gedeelte zal kunnen begrypen. 't Is bekend welk eene uitwerking zynegeesfelroede op den armen Hogarth had, en dat hy daar mede maar behoefde te dreigen, om ieder be*. dagt te doen zyn om de gevreesde flagen door allerlei offerhanden af te wenden. Indien Aretin zig naar waarheid beroemde, dat hy de fchrik der Vorsten was en dezelven cynsbaar aan zig maakte, mag men iets diergelyks ook wel van Churchhill zeggen. Eens liet hy, geld noodig hebbende, in de nieuwspapieren een hekeldigt op Lord Holland, den vader van Charles Fox, aankondigen, hoewel hy nog geen enkele regel daar van had op 't papier gebragt. De Lord werd, dit lezende, zo benaauwd, dat hy den poëet aanftonds by zig deed verzoeken, en hem vrieg, hoe veel hy met de uit. gave van dat ftuk dagt te zullen verdienen. Vyfhonderd pond fterling, antwoorde Churchhill, IV. Deel. I , aa  130 Hoofdft. I. Van den toeftand der Geleerdheid en ftraks werd hem zo veel geld toegeteld, onder belofte, dat het vers ongedrukt zou blyven. Waarom Dr. Johnson door fommigen onder de goede digters , en inzonderheid onder de hekeldigters, gerekend worde, kan ik kwalyk begrypen. Als poëet heeft hy, in myne oogen, weinig te beduiden, en ettelyke liegt uitgevallen proeven in navolging van Juvenalis kunnen hem weinig aanfpraak geven op een plaats onder de hekeldigters. Hy was bang voor Chorchhill, die lang voor hem geltorven is, en, nadien dezelve hem onder den naam van Pomposo zo juist en treffend had doorgeit reken, bragt hy hem niet in de rei der Engelfche Digters, wier leven hy befchreven en wier werken hy uitgegeven heeft. Van Amsty hebben wy, onder den titel van The neiv Bath-guide, een' bundel van kleine bevallige ftukjes, waar in veel geest en veel egt digtvermogen doorflraalt. Ook heeft het zedert Popes vertaling van Homerus niet aan wel uitgevoerde overzettingen in digtmaat ontbroken. Onder anderen kan ik hier den Tibullus van Grainger en den Pindarus van West noemen, welke beiden fchoonzyn, als mede den Tasfo van Hoole, dien velen, ten aanzien van de konst in 't vormen der verzen, met Pope gelyk ftellen. Ook mangelt het in onze dagen geenzins aan poëtesfen, onder welken ik een Seward, Smith, Williams, Carter, Barbadld en Moore tellen kan als zulken, die met vrugt aan de zanggodinnen geofferd hebben, en terwyl ik dit &hryf allen nog leven. Dat de engelfcttea liefhebbers  en der Wetenfchappen in 't gemeefa t§t bers van verzenrnaken zyn, zoude men alleen uiÉ de poëtifche aanhangzels der maandelykfche Magazyns kunnen befluiten, waar in zo velen zig alsdig* ters opwerpen welken het Non homines, non Di, non cohcefere columndt («)» Men ziec zelfs naauwlyks een nieuwspapier, waar innietj ten genoegen van lezers en lezerinnen, die, evenveel van welke foort, rym willen lezen, een plaatsje voor rymelaars onder 't opfchrift van Poets corner (poëten-hoek,) Helicon-bag (Helicons brie*ve* tas) enz. wordt ingeruimd. Geduurende myn verblyf hier te lande zyn öök een paar poëtifche dwaallichten, indien ik my zo mag uitdrukken, in den dampkring der engelfche digtkunde verfchenen. Ik bedoel MacphersoM met zynen Osïian, en Chatterton met zyne gêdigten van Rowley (*)» lk geloof niet dat onder de (u) Horatius , in art. peet. (*) [Thomas Chatterton, uit gerinpe ouders te Bris. tol geboren, ftierf te Londen in *t jaar 1770 nog geen agt* tien jaren oud zyrtde. Degedigten, op welken hier gedoeld wordt, verfchenen in 't jaar 1773 onder den titel van Poeins, fuppofed to have been witten at Bristol by Thomas Row* ï-ey and others in thefifteenth century; en waren van dien aart, dat 2y, egt zynde, voor een groote zeldzaamheid itj de hiftorie der letterkunde mogten gehouden worden; doch de eerfte uitgever > gelyk uit den titel blykt, twyffeide reeds of Chatterton niet zelve de Schryver en dus een bedrieger geweest was. Verfcheiden lieden van ftudie, ten deele door den Heer Wemdeborn opgenoemd, hebben voor eo l 9 tfU  132 Hoofdft. I. Van den toeftand der Geleerdheid de geleerde Britten, die eenigermate met de hifto. rie dezer gewaande overblyfzels van oude poëzy bekend zyn, nog iemand gevonden wordt, die langer twyffelt, of de vermeende kenners zyn daar mede op de zelfde wyze aangelopen, als eertyds Scaliger met de twee verzen van Muretüs, welken hy van de hoogte zynes oudheidkundigen troons voor overblyfzels vanTRABEAS verklaarde. Mills, Deken van Exeter, en toenmaals Voorzitter by de hier gevestigde Maatfchappy der Oudheidkenners, en Bryant, die zo veel wonderfpreuken met betrekking tot de aloude gefchiedenisfen heeft ter baangebragt, hebben zig beide, door de verdediging der ondergedoken digtftukken van Rowley, welken Chatterton grootendeels met behulp van Bailey's woordenboek had opgefteld, doen uitlagchen. Macpherson's geleerde bedriegeryen worden thans nog maar alleen door die genen geloochend, wier ligtgeloovigheid hun deszelfs ftukken aanftonds, als heerlyke overblyfzels van noordfche oudheidkunde, gretig deed verzwelgen, en die nu uit fchaamte of hoofdigheid niet bekennen willen, dat een ontydige verkouwdheid hem toen beletta de fynheid hunnes fmaaks in 't onderkennen van oud en tegen de egtheid dezer (tukken de pen opgevat. De zaak is voor onze landgenoten niet belangryk genoeg om 'er meer van te zeggen. — Macphersons Osfian is by dezelven beter bekend; maar eenig lezenswaardig berigt nopens het daar over gevoerde, en wel by Macphersons leven gevoerde, gefchil te geven, zoude de ruimte, die wy aan een tapteekening kunnen geven, te buitengaan. Fert.]  en der Wetenfchappen in 't gemeen; 133 en nieuw, behoorlyk te bewyzen. Toen Dr. Johnson eens gevraagd werd, wie dan hedendaags zo fchryven kon, als de Oslian gefchreven was, antwoorde hy vuuriglyk; een oud wyf! doch deze uitdrukking is zeker veel te fterk. Het wordt tyd aan deze algemeene befchouwing van den ftaat der geleerdheid in Engeland een einde te maken. Dezelve is onder de pen wydlopiger geworden, dan ik in den aanvang bedoelde of vermoedde. Ik zal dan met een verllag wegens de voornaamfte Genootschappen, die tot voortzetting van wetenfchap opgeregt zyn, befluiten. De Koninglyke Maatfchappy der Wetenfchappen te Londen eischt hier de eerfte plaats; want niemand, die eenigzins met den voortgang der wetenfchappen en waarlyk nuttige kundigheden bekend is, zal loochenen, dat dezelve eene der eersten en voornaamften geweest is, welken daar toe kragtig hebben medegewerkt. Zedert dat men de oogen heeft geopend, en begonnen ongegronde onderftellingen, endaar op gebouwde ftelzels, agter de bank te werpen, terwyl men proeven zogt te nemen, de natuur raadpleegde, en daar uit juister befluiten ter uitbreiding van de zo naauw bepaalde menfchelyke kennis afleidde; zedert dien tyd heeft men ook begonnen met gewisfer tred voort te gaan, het ware van het valfche beter te onderfcheiden, en in eenen niet zo beflisfenden toon te fpreken. Dit geldt in der daad niet ten opzigte van den grooten hoop of het gepeupel der geleerden, minst van allen met betrekking tot die genen, welken op ge1 3 waand  ^34 Hoofdft. I. Van den toeftand der Geleerdheid waand Godlyk gezag als Dictators over waar eti valsch uitfpraak doen; doch de egte wysgeer vindt zig gefterkt en gerust gefield, en eerbiedigt de wenden, welken de navorfching der natuur by't zoeken naar de waarheid, vooral de zedelyke waarheid, hem aan de hand geeft. Ik zeg dit niet met de vooringenomenheid eens onbepaalden aanbidders van deze Maatfchappy, maar blootelyk met oogmerk om vooraf te doen blyken, dat ik derzelver ver> dienden ken en weet te waarderen, terwyl ik tevens eerlyk genoeg ben, om derzelver onvolmaaktheden en gebreken vrymoedig aan den dag te leggen, In 't jaar 1645 regtten ettelyke mannen van fludie een wekelyksch gezelfchap op, om onderling over geleerde en philofophifche onderwerpen te fpreken, Dr. Wallis, Dr. Wilkins, Dr. Goddard, Samuel Forster, Profesfor der fterrekunde in Greshams Kollegie, en Theodorüs Hacke, een Pakzer van geboorte, mogen onder de eerften geteld 'worden, welken tot de naderhand gebeurde opregting van de Koninglyke Maatfchappy aanleiding gaven. Zy plagten fomtyds in Woodflraat by Dr. Goddard, om dat die een glasflyper in huis had, en fomtyds by Profesfor Forster in Greshams Kollegie, byeen te komen. Aanflonds in den beginne ftelden zy de wyze verordening vast, dat alle ftaatkundige voordellen en alle woordwisfeling daar over, zo wel als alle godgeleerde vragen en ondersoeks punten, geheel van hunne gefprekken zouden uitgefloten blyven. Daar tegen ^erden de natuur ' kun-*  en der Wetenfchappen in 't gemeen. 135 kunde, de natuurlyke hiftorie, flerrekunde, landmeetkunde en aüe wiskundige wetenfchappen, de fcheikunde, fcheepsvaard en werktuiglyke konflen tot onderwerpen van dezelven beflemd. Naderhand werd het gezelfchap door verfcheiden Jeden verlaten, met name door Wilkins en Wal. tis die te Oxford gingen wonen, en geraakte daar door in gevaar van geheel verfirooid te worden, het welke ook met der daad ter gelegenheid der beroerten van den jare 16ö0 gebeurde. Dan tegen 't einde van dat zelfde jaar, toen 't ryk wederom in rust was, voegden zig verfcheiden der oude leden wederom te zamen, en leiden den grond tot een genootfchap, het welke binnen korten tyd meer aanzien verkreeg, dan immer het vorige had gehad. Het vergaderde in Warwiklane, niet verre van de groote Pauluskerk, indeKollegie-kamer derWondheelers, en beflond uit vyfenvyftig leden. Dezen beOoten, dat elk, die in 't vervolg tot lid begeerde aangenomen te worden, met niet minder dan eenentwintig Hemmen zoude mogen verkoren worden, en dat men, uitgezonderd in 't geval wanneer de aannemeling den rang van Lord bekleedde, eerst onderzoek zoude doen naar deszelfs gedrag. Ten zelfden tyde fielden zy vast, dat ieder nieuw lid tot een intrede tien fchellingen, en vervolgens we. kelyks eenen fchelling, aan de kas des Genootfchaps zoude betalen. De bekende Henrik Oldenbdrg, een Bremer van geboorte, die zo veel tot den luister van dit Cenootfchap. vooral buiten 's lands, heeft toege1 4 ' bragt,  136 Hoofdft, I. Van den toeftand der Geleerdheid bragt, werd in 't laatst van wintermaand des ge» melden jaars, nevens Boyle, Denham, Ashmole en anderen, by hetzelve aangenomen. In 't jaar 1663 nam Karel de tweede het onder ,zyne befcherming , en maakte het tot eene Koninglyke Maatfchappy en een Korporatie. De by deze gelegenheid verleende opene brieven ftaan voor de ge. drukte ftatuten der Maatfchappy (v). Volgens dezen moet ieder lid zig onder de verpligting leggen van de kennis der natuur uit te breiden. Het intrede-geld, van tien fchellingen, is naderhand tot twee guinies verhoogd, en ftaat thans op vyf guinies. Daarenboven moet ieder 's weeks een fchelling, of ieder vierendeel jaars dertien fchellingen, op- (v) Diplomata et Jlatuta regalis Societatis Londini pro frientia liaturali promovenda jusfu prtefidis et concüii edita. Londini typis Sam. Richabdsoni 1752. Die lust heeft opregt Engelsch Latyn te zien, leze deze twee diplomas, door den Koning in 1062 en 1663 afgegeven. Bedroefder keuken latyn kan me'. i\g bezwaarlyk verbeelden, en een vreemde, dieniet vry wel in 't Engelsch bedreven is, zal het bezwaarlyk kunnen verftaan. 't Is jammer, dat niet iemand der leden van de maitfchappy, der latynfehe taal magtig, deze-flu-ken, eer zy plegtig uitgevaardigd werden, heeft nagezien, en zo al geen goed latyn daar van gemaakt, ten minften de feilen, die regtftieeks tegen de regels der fpraakkonst aanlopen, verholpen. Dewy! men by het drukken niets daar in, zo het fchynt, dorst veranderen, hebuen de uitgevers, ter hunner ontfchuldigiag, by de al te grove knollen een fterretje geset, en dan in een note aangeteekend.; fic legim ip üuilientico!  en der Wetenfchappen in 't gemeen. 137 opbrengen j waar voor de gedrukte verhandelingen der Maatfchappy aan hem geleverd worden. Nog gebieden die ftatuten, dat de leden alle woensdagen des namiddags om drie uur zullen byeen komen, om zig iets te laten voorlezen, en over de voorgelezen brieven, berigten enz., voor zo verre die philofophiefche onderwerpen behelsden , te fpreken: maar hier omtrent is groote verandering voorgevallen. De vergaderingen worden thans alleen des winters en in de lente gehouden, en wel des donderdaags 's avonds om agt uur. Dan plaatst zig de Voorzitter op zynen verheven leuningftoel, en is de eenige die zig gedekt houdt. Daar op begint een der Sekretarisfen de ingekomen brieven, berigten, verhandelingen, enz. voor te lezen, 't welke lastig werk is, vooral wanneer de ftof zeer droog of van weinig belang is, en 't welke ook geduurig wordt afgebroken, dewyl men zig ten zelfden tyde bezig houdt met het ballotteren van nieuwe leden. De Sekretaris, die niet leest, neemt een bordpapier, waar op de naam van den voorgeftelden perfoon, benevens die der Leden welken hem aanbevelen, wier getal ten minften drie moet zyn, gefchre ven ftaan, en leest hetzelve voor. Dit gedaan zynde ryst de Voorzitter op, neemt zyn' hoed af, en zegt: Heeren hebt de goedheid van voor den Heer N. N. te ftemmen. Hier op gaat de andere Sekretaris wederom met lezen voort, terwyl een bediende meteen klein kistje, waar in twee laden zyn, by alle de leden rondgaat en aan ieder een balletje overhandigt, welk hy in ééne dier twee ï 5 la-  138 Hoofdft, I. Van den toeftand der Geleerdheid Iaden moet werpen; en dit kan hy, door 't maak» zei van 't kisje doen, zonder dat iemand ziet welke lade hy verkieze. Zo dra elk, die het goedvindt, geftemd heeft, zet de bediende het kistje op de tafel voor den Voorzitter, die 'er de beide, laden Uittrekt, op de tafel zet, en, ziende dat demeeste balletjes aan de gunftige zyde liggen, andermaal opftaat, den hoed afneemt en zegt: myne Heeren, de Heer N. N. is tot lid van de Koninglyke Maatfchappy verkoren. De Sekretaris, die hier door wederom in 't lezen geftoord was, begint dan op nieuws, en de bediende gaat wederom rond met het kistje, om de Hemmen voor een anderen op te halen. Dit fpel duurt tot dat de klok negen (laat, wanneer de Voorzitter de vergadering doet fchei-den. Meermalen ben ik by deze vergaderingen tegenwoordig geweest, doch heb 'er, zo wel als andere toehoorders, byna altoos weinig ftigting en meer verveeling ondervonden. Ook heb ik'er nooit gehoord , dat men over iets van 't voorgelezene fprak of over eenig ander ftuk redetwistte, uitgenomen ter gelegenheid van het onlangs ontdane groote gefchil, waar van ik beneden met een woord zal fpreken. Elk die zig aangeeft om tot lid verkoren te worden, moet zyn naam, met by voeging van de namen der genen die hem aanbevelen, op een bordpapier in de vergaderzaal doen ophangen, en daar geduurende tien vergaderingen voor de keur laten blyven: doch ten aanzien van Lords, vreemdeEdelen, en vreemde Gezanten maken de ftatuten een uit-.  en der Wetenfchappen in 't gemeen. 13$ uitzondering, zo dat over dezen, wanneer zy maat door één der Leden worden voorgefteld, aanftonds mag geballoteerd worden. Deze omftandigheid heeft fommigen aanleiding gegeven om met dei Maatfchappy te fpotten, als of zy, gelyk het gros der menfclien , de waarde harer medeleden naar kledy, orde-linten, rang en titels gewoon ware te meten. De Koning is fteeds Befchermheer van de Maatfchappy. Dezelve verkiest alle jaren eenen Prefident en twee Sekretarisfen, die egter, wanneer'er niets op hen te zeggen valt en zy lust hebben hunde posten te behouden, jaarlyks op nieuws gekoren worden. Zy heeft ook een Councü of Raad , Waar in de Prefldent voorzit, en die uit eenentwintig leden beftaat, van welken ieder jaar tien afgaan en voor nieuws gekorenen plaats maken. De keur van allen gefchied op den dag van St. Andries, dat is den dertigften November. Te gelyker tyd wordt de eerpenning van Sir Godfrey Copley aan den genen, die, geduurende het jaar, de beste verhandeling van Natuurlyke Hiftorie voor de Handelingen der Maatfchappy ingeleverd heeft, toegewezen. Nog zyn 'er andere bedieningen, gelyk die van Schatbewaarder, van Bibliothekaris enz. alsmede die van Drukker. Bisfchop Sprat was de eerfte die de hiftorie der Maatfchappy befchreef; doch, daar zyn werk reeds in den jare 1667 uitkwam, ziet men wel dat zyne berigten niet verre gaan kunnen. Na hem nam Dr, ^iRCiï, die een tydlang Sekretaris der Maatfchappy  140 Hoofdft, I. Van den toeftand der Geleerdheid py geweest was, de taak op, en gaf derzelver jaarboeken tot 1687 toe (w), doch moest het oogmerk om die te vervolgen laten varen, dewyl de aftrek niet groot genoeg was om de drukkosten goed te maken, en hy dus genoodzaakt was 'er geld by te leggen. Onderwyl zullen velen dit ftuk met meer genoegen lezen , dan de Handelingen der Maatfchappy zei ven. Men vindt daar alles, wat geduurende den gemelden tyd in de vergaderingen is voorgevallen, zo als het door de Sekretarlsfen pwerd opgeteekend. Byzonder zal men vermaak vinden in de daar in hier en ginds verfpreide levensbefchryvingen van de verftorven leden der Maatfchappy, hoe wel dezelven dikwyls verre van volledig zyn. Onder anderen ontmoet men 'er ook het leven van Henrik Oldenecjrg , den eerften Sekretaris der Maatfchappy O). Deze brave, geleerde, ar- (w) The hijlory of the Royal Society for improving natural inowlidge, from its forst rife, in which the most confiderable of thofe papers communicated to the Society, which have hitherto not been published, are inferted in their proper order, as tt fupplement to the Philofophical Transatïions. By Thomas Birch, D. D. Secretary to the Society, in IV. Vols. Ato. Londen I75Ö- (x) Het verwondert my, dat CHAuFFEpié, die in zyn vervolg op Bayles woordenboek het leven van dezen man ingevlogten heeft, dat van Birch niet fchynt gekend, immers niet gebruikt, te hebben. Geen van beiden heeft het geboortejaar van Oldemburg, noch den ouderdom in welken hy geftorven is, en ik zelve heb daaromtrent ook geep narigt kunnen krygen.  en der Wetenfchappen in 't gemeen. i^x arbeidzame man kan, onder eene menigte van andere voorbeelden, ten bewyze ftrekken, hoe weinig hoop een vreemdeling voeden moge van door geleerdheid onder de Engelfchen fortuin te maken, of, zelfs wanneer hy den roem der natie helpt vergrooten, daar voor beloond te zullen worden. Indien hy een vreemd muzykant of dansfer geweest ware zoude hy dit met beter grond hebben mogen verwagten. Ongetwyffeld had Oldeneorg ter uitbreiding van de vermaardheid der Maatfchappy buiten 's lands zeer veel toegebragt. Zyne arbeidzaamheid in derzelver dienst en de briefwisfeling daar aan verknogt waren ongemeen groot. Evenwel trok hy voor alle zyne moeite niet meer dan veertig pond fterling, en om zulk een man op een andere wyze voort te helpen was een zaak daar niet eens aan gedagt werd. Hy fchryft, dat hy meteen inkomen van honderd pond fterling, waar onder zestig van 't goed dat hy met zyn vrouw betrouwd had, zyn huisgezin niet dan zeer fobertjes konde onderhouden. Van de Verhandelingen der Maatfchappy komt alle jaren een Deel uit onder den titel van Philofophical TranfaÜions, en dit beftaat uit twee ftukken, van welken ieder half jaar één verfchynt. Het getal der deelen is thans reeds over de zeventig. Verfcheiden geleerden hebben uittrekzels van dezeiven in 't licht gegeven (y). Het (y) Zie hier de lyst: Philofopkical Tranfatlions oftheReyal Society to the year 1700, abridged by John Lowthorp, 3 Fels.  Ï42 Hoofdft. I. Van den toeftand der Geleerdheid Het is bekend, dat deze Maatfchappy den naam heeft, dat hare handelingen niet altoos aan de verwagting beantwoorden, en dat de Akademien van. Wetenfchappen in andere landen haar de loef affteken. Ook behoeft men zig daar over niet zo zeer te verwonderen, wanneer men overweegt, dat van de vier of vyf honderd leden, van welken jaarlyks een lyst gedrukt wordt, zeker de meesten niet onder de klasfe van lieden van geleerdheid en vernuft kunnen geteld worden. Velen laten zig maar kiezen om met een titel te pronken, en men kiest hen om hun geld te trekken. By 't doen van de keuze ziet men te veel op geboorte, rang en rykdom, zonder naar geleerdheid en natuurkennis eens te vragen, hoewel daar van in de papieren, die voor de verkiezing met den naam der te kiezenen opgehangen worden, doorgaans hoog wordt opgegeven. Deze befchuldiging is geenzins nieuw, want Richard Steele heeft dezelve reeds in den Tat' Ier O) aangevoerd. „ De Maatfchappy, zegt hy, fchynt zig tegen lieden van fchitterend vernuft, H edele denkwyze, en uitgebreide geleerdheid vers, zworen te hebben. Zy verkiest Leden, die naauwlyks aanfpraak op gezond verftand, en dus zeker niet op wysheid, kunnen maken, en die „ zo Vols. 1705. 4W. From 1700 to 1720.abridgedbyBmj, Motte 2 Vols. 4to. Lmdon 1721. Fr om ni9t» 1733* by John Eames and John Martyn, 2 Vols. 4(0. Lmdon 1734. 1 With a general index London J735- &rm 3732 to 1750, by John Martyn 4V»k> ¥»■ 1756Tom. IV. No. 237.  en der Wetenfchappen In 't gemeen. 143 3> zo weinig natuuronderzoekers zyn, dat men hen ,, eer van een algemeene onwetendheid kan bc„ fchuldigen. Ik heb dit zedert zo lang opgemerkt, „ dat ik thans een jong mensch ziende, die voor„ geeft een liefhebber van deze wetenfchappen te „ zyn, en evenwel zig onwetender betoont dan an„ deren in wier gezelfchap ik hem aantref, aan„ ftonds onderftel dat hy Lid is van de Koninglyke „ Maatfchappy der Wetenfchappen." In der daad. wanneer men de uittrekzels leest, welken Dr. Hill uit de Philofophie al Tranfatlions gemaakt en metaanmerkingen vergezeld heeft, kan men zig naauwlyks onthouden van luidkeels te lagchen f». De oplosfing van de vraag, in 't eerfte uittrekzel voorkomende; hoe men Ratel/langen vangen en dooden kan; is niet beter dan 't geen men kortswylende aan de kinderen zegt die musfehen willen vangen", te weten dat zy dien een weinigje zout op den ftaart moeten ftrooien. Van geen beter gehalte is 't antr woord op de volgende vraag, hoe men de vermeer, dering der Oesters door een fchielyke voortplanting zoude kunnen bevorderen. Ja dit ganfche werk van Dr. Hill door vindt men ftoffe om met de Maatfchappy te fpotten, en gedenkteekenen van de kinderagtigfte kwakzalvery en dwaasheid in velen harer Leden. Men heeft Dr. Hill nagegeven, dat misnoegdheid zyne pen bezield had, om dat hy, tweemaal gezogt hebbende in de Maatfchappy aan- O») Review of the worh of the Royal Society of London, by John Hill, M.D. W befloten zulk een antwoord door den Sekreiar s in behoorlyken vorm te doen bren , st S door den Prefident te laten overgeven, toen by geIV. Deel. K luk  146" Hoofdft. I. Van den toeftand der Geleerdheid luk één der Leden binnen trad, en voorfloeg, dat men eerst de proef eens zelf mogt nemen, en de kuip eerst zonder en daarna met een visch wegen. Men kan zig ligtelyk verbeelden, hoe droevig de geleerde fchare by den uitflag der proeve moet hebben op den neus gekeken. Nu vraag ik, of deze hiftorie van den zalm in de kuip niet volkomen gelyk fla met die van den gouden tand? Het eenige onderfcheid, welk ik 'er in zie, beftaat daar in, dat het Duitfche voorvalletje op 't einde der zestiende, en het engelfche op 't einde der zeventiende eeuw gebeurde. In waarheid ftaat het den Engelfchen, die aan de vindingrykheid, vlyt en fcherpzinnigheid, der Duitfchers zo veel te danken hebben, gansch niet wel, aan ons verwyten te doen, als of wy alleen onder onze voorvaderen ligtgeloovige pedanten gehad hadden, gelyk wy 'er ongelukkig nog wel hebben, welken met onnozelen yver en belachlyke ernsthaftigheid de lana caprina disputeren. Eertyds vergaderde de Maatfchappy inGreshams Kollegie, welk thans in een Accynshuis veranderd is; doch lang voor deze verandering had de Maatfchappy een eigen huis in Cranecourt Fleetftraat gekogt, zo om daar de byeenkomften te houden, als tot plaatzing van haar Mufeum en boekery. Dit heeft zy egrer vervolgens ook wederom verlaten, na dat de Koning, wien daar toe groote fommen by het Parlement ingewilligd werden, het zogenaamde Lommerfetshuis in de ftrand pragtig had doen opbouwen, en een gedeelte daar van aan haar, een aa-  en der Wetenfchappen in 't gemeen. 147 ander gedeelte aan de Maatfchappy der Oudheidskundigen, en ook een gedeelte aan de Akademie van fchilder- en beeldhouw-konst had gefchonken. Hier bezit zy een treflyk vertrek voor hare vergaderingen , en hier wordt haar boekery bewaard, doch haar Mufeum is thans by het Britfche Muftum in Groot-Rusfelftraat, van 't welke ik elders »efproken heb (c), ingelyfd. Haar bibliotheek is niet byzonder merkwaardig , en beftaat grootendeels uit die van den voormaligen Neurenbergfchen Regtsgeleerden Bilieald Birkheimer, welke een der voorvaderen des Hertogs van Norfolck, in Duitschland zynde , aankogt, en die naderhand aan de Maatfchappy werd gefchonken (d); terwyl het aan een kapitaal ontbreekt om dezelve met nieuwe boeben te verryken. Zy ftaat tweemaal in de week, namelyk Dingsdaags en Donderdaags, eenige uuren open. De buitenlandfche briefwisfeling der Maatfchap. py, die in Oldenburgs tyd van zo veel belang was, is tegenwoordig niet zeer uitgebreid; doch onlangs zyn 'er voorflagen gedaan, om die wederom op den ouden voet te herftellen. Groot plagt het getal te zyn van vreemdelingen die als Eere-Ieden-by de Maatfchappy werden aangenomen; en 'er is een tyd geweest wanneer men zo gemaklyk daar toe geraken kon, dat d'Alem- rert, (c) II. Deel, II. 144 enz. (d) Zie Bibliotheca Norfokiana regice Societasi donata. Lon> don JÓ81. K 2  148 Hoofdfl. I. Van den toeftand der Geleerdheid eert, Diderot en anderen, ingevalle iemand hunner geleerde landsgenoten naar Engeland ging, lagchend vriegen, of hy geen lust had om lid van de Koninglyke Maatfchappy te worden, en hem, door brieven van aanbeveling aan ettelyke Londenfche Leden, zonder moeite daar aan hielpen. De fpotterny, en de naam, die van de Maatfchappy uitging, dat lieden uit alle natiën van Europa, die in hun eigen land voor onwetend te boek Honden, by haar met het lidmaatfchap vereerd werden, heeft gelegenheid gegeven tot het voor eenige jaren genomen befiuit, om by voorraad geene vreemdelingen meer als Eere-leden te benoemen. Indien, 't gene eenige Disfenters, die zeiven Leden zyn, ons willen doen gelooven, waar is, dat namelyk de Maatfchappy fcheele oogen zette, wanneer een Disfenter van naam een plaats byhaar verlangde, zoude men op den inval kunnen komen dat haar zegel, beftaande uit een tabula ra/a, met het motto: nullius in verba, niet voor alle de leden was gemaakt. In den winter des jaars 1784 ontflond 'er een geweldige kryg in de Maatfchappy, doordien verfcheiden leden den tegenwoordigen Voorzitter, den Heer Banks, befchuldigden, dat hy zig meer gezag aanmatigde dan hem toekwam, en dat hy, van zyne party onderfteund, den alleenheerfcher in een vry Ietter-genootfchap zogt te fpelen. 't Gevegt was van beide kanten heet, en men zoude, op 't hooren van de debatten, niet gezegd hebben, dat men zig in 't midden eener rei van wysgeeren bevond, die  • en der Wetenfchappen in 't gemeen. 14:9 'die voor koelzinnige navorfchers van de waarheid te boek (tonden. Een der tegenftrevers van den Prefident, Dr. Horsley, die het beftier over defraaïe uitgave van Newtons werken gehad heeft, dreigde, dat de tegenparty de Maatfchappy verlaten zou■de, en „ als dit oogenblik zal gekomen zyn ", voegde hy 'er driftig by, „ dan mag de Prefident met „ al zyn' hoogmoed van een halfgeleerd liefheb„ bertje en met zyn fpeelgoed (*) ook wel te huis „ blyven, dewyl 'er dan niets meer dan defchaduw „ zal overblyven van een genootfchap, waarin eer„ tyds de wysbegeerte heerschte en waar in Nf.ws, ton, als derzelver hoogepriester, voorzat." Din deze prophetie werd niet vervuld, het aüarm der philofophen is zagtjes bedaard, de Prefident heeft zyn' zin gekregen, en alles is wederom in ftilte. Ik heb dit onderwerp onder anderen daarom wat uitvoeriger behandelt, om dat Brucker in zyn wydlopig latynfche werk over de Historie der Wysbegeerte, welk zo veel behelst dat 'er van verre bygetrokken is, naauwlyks met een enkel woord van deze Koninglyke Maatfchappy gewag maakc O), fchoon deopregting van dezelve, in de gefchiedènis der egte philofophie, wel als een zeer gewigtig tydftip mag worden aangemerkt. De Maatfchappy van Oudheidskundigen,de twee. - de van welke wy hier te fpreken hebben, houdt ha- re (*) Toy. Dit zag op den vergulden fchepter, die voor den Prefident ligt. 0) Hifi. Philofi T. V. p. 663. K3  150 Hoofdft. I. Van den toeftand der Geleerdheid re vergaderingen in een ruim vertrek, onder 't zelfde dak en naast die der Koninglyke Maatfchappy. Reeds in 't laatste der zestiende eeuw, omtrent den jare 1572, gelukte het den Aartsbisfchop Parker een gezelfchap van liefhebbers byeen te brengen, welke zig op de kennis der oudheden toeleiden. Men kwam ten huize van den beroemden Sir Roeert Cotton zamen: doch toen dit twintig jaar geduurd had, en het gezelfchap in aanzien begon te geraken, werd de kleine ziel van Koning Jakobden eersten met zo veel yverzugt ontftoken, dat hy het zelve verbood. In 't begin der tegenwoordige eeuw voegden zig wederom ettelyke geleerden met een zeilde oogmerk zamen, en hielden alle woensdagen eene zameckomst in een huis in Fleet-ftraat. Die nieuws aankwam moest een halve guinie intrede-geld, en by ieder vergadering een'fchelling, betalen. In 't jaar 1751 verkreeg zy, door de bewerking van den Crave van Hardwike, een Oktroi of Diploma, waar by de Koning zig voor haren Stigter en Befchermheer verklaarde, en haar,* even als aan de Maatfchappy der Wetenfchappen, het regt verleende, om voor zig zelve wetten temaken, een' Prefident, een' Raad, en Leden te verkiezen , en landeryen tot een fonds aan te kopen, mits dat de inkomfren daar van niet boven de duizend pond fterling bedroegen. Zy nam tevens een zegel aan, verbeeldende eene uit de oudheid nagebootfte brandende lamp, met het byfchrift Non extinguetur. Men ziet het zelve in een vignet op het titelblad der Verhandelingen, welken zy met den jare 1770 begonnen  en der Wetenfchappen in 't gemeen. 151 nen heeft uit te geven, en waar van heden, terwyl|k dit fchryf, zeven deelen in quarto voor handen zyn Cf)' In den aanvang was het oogmerk zig alleen tot Britfche Oudheden te bepalen: maar thans worden ftukken, die tot andere landen betrekking hebben, mede aangenomen. Men verwyt dit Genootfchap, dat het zyne op-, merkzaamheid te zeer op niets beduidende kleinigheden , en, om zo te fpreken, op het uitvaagzei der oudheden vestigt, in plaats van door 'tuitzoeken en voorftellen van gewigtige en door den tyd vergeten trekken uit het karakter van oude volkeren , van derzelver konften en wetenfchappen, nuttig onderwys en aangename uitfpanning aan den lezer te verfchaften. De overleden Foote plagt, op den Schouwburg van de Haymatket, de Heeren van de Anti-* quarian fociety lustig dopr te ftryken. Met het verkiezen van Leden gaat het hier byna op de zelfde wyze toe als by de Koninglyke Maatfchappy. Ieder aankomeling moet by zyne intrede vyf, en vervolgens jaarlyks. ééne guinie, betalen, of aanftonds vyftien te gelyk, in welk geval hy van de jaarlykfche toelage bevryd wordt. Deze Maatfchappy vergadert, even als de Koninglyke, alle donderdagen, en wel een uur vroeger dan deze, zo dat zy, die by beide behooren, zig uit de eene naar de andere kunnen begeven. Het valt voor een' vreemdeling, die een vergadering begeert by te wonen, gemak- lyk, (ƒ) Archacologia, or mfcellaneous tracis, relating to Anti. quity. Publfhed by the Society of Antiquarions of Landon. 4W, 1 K4  152 Hoofdlt. I. Van den toeftand der Geleerdheid lyk, zig door iemand der Leden te laten inleiden. Tegen 't midden van Zomermaand breekt deze, zo wel als de Maatfchappy der Wetenfchappen, hare byeenkomflen af, en vangt in flagtmaand daarmede wederom aan. Behalven de twee genoemde Maatfchappyen zyn nog anderen, met foortgelyke bedoeiingen , in Grootbritanje opgeiigt, onder welken de Koninglyke Maatfchappy der Wetenfchappen en die der Oudheidkundigen te Edinburg aan 't hoofd Haan. Dezen zyn beide in 't jaar 1780 geftigt. De eerste is, op de zelfde wyze als de Londenfche, ontftaan uit een gezelfchap van byzondere perfonen, welk den naam van Philofophical Society voerde en voor zyne verheffing reeds verfcheiden deelen met Esfays and obfervations, in de byeenkomflen voorgelezen, had in 't licht gegeven. Ten gemelden tyde verkreeg hetzelve, te gelyk met de Maatfchappy der Oudheidkundigen, een Koninglyk Oktroi, en beiden werden zy, op den voet van de Londenfche Maatfchappyen, tot Korporaties gemaakt. Deleden zetten agter hunne Titels, behalven het F. R. S. en F. S A. waar door die van de Londenfchen hunne waardigheid aanduiden, nog eene E. welke Edinburg beteekent, om zig dus van de anderen te onderfcheiden. Derzelver ftatuten zyn nog niet in druk verfchenen, maar men zegt, dat die byna geheel uit die der Londenfche Maatfchappyen zyn overgenomen. Tot nog toe heeft geene dezer twee Schotfche Genootfchappen iets van haren arbeid aan de wereld medegedeeld; doch ik hoor dat het eers.  en der Wetenfchappen in 't gemeen. 153 eerste deel der TranfaEtions van dat der Wetenfchappen op de pers is Dit zal doen zien of het voorgeven van fommigcn op reden gegrond zy, dat de Koninglyke Maatfchappy te Londen wel ftof tot yverzugt daar in zal kunnen vinden (f). Nog heeft men te Edinburg een geleerd gezelfchap, het welke alleen uit geneeskundigen beftaat en onder"t opzigt van Dr. Duncan thans reeds tien deelen onder den titel van Medical and philofophical commentaries heeft uitgegeven : *). Dit werk ftaat in veel agtiüg Q). Of het geleerde gezelfchap te Glas- (*) [Thans, terwyl wy dit vertalen, heeft deze Maatfchippy reeds twee Deelen van hare Transaïtions uitgegeven. Vert-] (t) [Te Dublin is, nog n'et vele jaren geleden, ook een Koninglyke Maatfchappy, onder de benaming van The Royal Irifh Academy, tot ftand gekomen. Het eerste Deelharer wel uitgekozen Verhandelingen (TransaElions), in 1788 uitgegeven, loopt over 't jaar 1787, en terwyl wy dit fchry. ven zyn 'er reeds drie Deelen in 't licht. De onderwerpen zyn beide uit de Philofophie en de Letterkunde genomen. Ven.] (*) [Deze Geneeskundige Maatfchappy verkreeg in'tjaar 1788 koninglyk Oktroi. Ven.] (t) [Onze Schryver fchynt niet gedagt te hebben aan de Geneeskundige Maatfchappy, die in den jire 1773 te Londen werd opgeregt. Dezelve heeft in 1787 het eerfte Deel harer Verhandelingen, onder den titel van Memoirs 0/ the Medical Society of London, uitgegeven. Ven.] KJ  «54 Hoofdfl. I. Van den toeftand der Geleerdheid Glasgow, welk in 't jaar 1759 een deel met verhandelingen in 't lichc deed komen, nog befta, heb ik niet kunnen vernemen. Alleen weetik wel, dat hetzelve zedert niets meer heeft laten drukken. In verfcheiden Engelfche Steden hebben de liefhebbers van wetenfehap zulke gezelfchappen tot Hand gebragt. Onder velen van dezen aart zal ik alleen die van Manchester (*) en Spalding opnoemen, dewyl dezelven roem verworven hebben, door de ftukjes, die zy aan 't algemeen goedvonden mede te deelen. Te Londen zyn vele literary clubs of geleerde gezelfchappen, die voornamelyk in de wintermaanden byeen komen. Onder'dezen was voor eenige jaren dat, het welke by Baxter in Doverftraat verzamelde, een der voornaamilen, en Boswell heeft in zyne Johnfoniana (ƒ) daar van omftandiglyk gefproken. Dan het kreeg by verloop van tyd, gelyk het met zulke Clubs maar al te dikwyls gaat, te veel de natuur van een drinkgezelfchap, en raakte voor ettelyke jaren geheel te niet (*). Ik (*) [Dit Genootfchap heeft thans reeds drie Deelen van zy e werken, onderden titel van Memoirs of the Literary and Philofophical Society of Manchester, uitgegeven. De beide eersten zyn m 1785, het laatste is in 1790 van de pers gekomen. Vert ] (ƒ) Boswell's Journal of a tour to the Hebrides, p. 115. in de note. (*) [m 'tjaar i?34 regtten ettelyke Londen fcheHeeren, dia  en der Wetenfchappen in 't .gemeen. i yj Ik zoude nog ter dezer plaatze uitvoeriger over de openbare boekeryen fpreken moeten, indien de befchryving van Londen niet reeds veel van dat onderwerp had weggenomen, en de afdeeling, waar in wy van de Univerfiteiten handelen zullen, ons geene gelegenheid aan de hand gaf, om ook van der- zel- die in Italië gereisd hadden, een gezelfchap op onder den naam v^n The Society of Dilettanti (liefhebbers vandefcboone konften) met het dubbelde oogmerk van vriendlyKe verkeering, en om in hun vaderland een' fmaak aan te ka-eeken voor de dingen die zy met zo veel véfinaalc buiten *s Lnds befchouwd hadden. Zy hebben, voor zo veel ik weet, nooit eigenlyke zogenaamde Verhandelingen uirge even: doch befloten in den jare 1764 bekwame perfonen naar de Middelandfche Zee te zenden, om berigten nopens denouden toeftand van fommige gewesten daar gelegen te vtizamelen, en inzonderheid om befchryvingen te maken van de overblyfzelen die zy van oude gebouwen en foortgelybe gedenkftukken zouden aantreffen. De keu^e iel op de Heeren R. Chandler, een oudheidkundigen bekend door de uitgave van de Marmora Oxonienfia, N. Revett, een' bouwkonftenaar, en W. Pars een' fchilder. Dezen kwamen , na een togt van ruim twee jaren, in Oogstmaand des jaars 1766 wederom te huis, en gaten in 't jaar 1769 tot een ftaaltje van 't gene zy medegebragt hadden, de Jonian Antiquities, een werk in folio met fraaie platen verzierd, in *t licht. Meer weten wy niet dat dit Gerioo fch^p daar van tot heden toe heeft medegedeeld. In 't midden der tegenwoordige eeuw had men te Londen ook een Egyptian -Somety, welke zig alleen met de Egypti.che oudheden fchynt bezig gehouden te hebben; doch of dezelve nog bcttaai, is ons mede onbekend. Fert.]  156 Hoofdft. I. Van den toeftand der 'Geleerdheid zeiver bibliotheken te gewagen. Ettelyke algemeene aanmerkingen zullen hier genoeg zyn. Over 't geheel moet ik met leedwezen zeggen, dat de onderfteuning, welke een geleerde wenfchen zoude uit de openbare boekeryen van Londen te trekken, wegens verfcheiden oorzaken niet zo toereikend en gemaklyk te verkrygen is, als men in zulk een groote ftad zoude verwagten. De bibliotheek derSt. Paulus Kerk, heeft, zo als boven aangemerkt is, niets te beduiden, en niemand gaat daar met het oogmerk om te ftuderen heen. Van die, welke men in Sions Kollegie aantreft, heb ik ook elders reeds gefproken (g). Die der Disfenters in Redcrofs-llraat bellaat grootendeels uit oude godgeleerde boeken, vooral zodanigen die de betwiste leerftukken ten onderwerpe hebben; en uit dien hoofde is zy voor de nieuwer geleerdheid byna onbruikbaar, terwyl zy ook weinig inkomften heeft, uit welken men nieuwe boeken zoude kunnen aankopen. Het gebeurt derhalven zelden, dat men daar iemand aantreft, die met het eigenlyk oogmerk van ftuderen daar is gekomen. Ook ftaat zy niet als een eigenlyke openbare boekery voor ieder een open. De aartsbisfchoplyke bibliotheek te Lambeth heeft vele goede boeken; doch over 't geheel genomen is zy niet van groot belang, vooral niet met betrekking tot zeldzame of boven anderen gewaardeerde oude handfchriften. Jmmers hoewel het waar is, gelyk ik in 't tweede deel (4) zeite) II. Deel, bl. 154. (6) II. Deel, bl. 214.  f7i der Wètenfchappen in 't gemeen. 157 zeide, dat daar zeshonderd banden handfchriften bewaard worden, behoort men daar by te weten, dat dezelven byna geheel beftaan uit Hukken en narigten betrelckelyk tot de kerkelyke hiftorie van Engeland, en nog wel voornamelyk tot de zaken van 't aartsbisdom van Kantelberg. De bibliotheek yan 't Britfche Mufeum, van welke ik ook reeds gefproken heb (0, is de eenige openbare te Londen, van welke zig geleerde lieden met vrugt bedienen kunnen. Zy is wel voorzien van goede handfchriften en van goede boeken; nogthans ten aanzien van deze laatften niet zo wel, of men kan nog dikwyls te vergeefsch naar een boek vragen, welk men met reden denken mogt daar te zullen gevonden worden. Hier komt by, dat, hoe veel gemak en aangenaamheid het leesvertrek hier ook geven moge, nogthans die zwarigheid daar mede verbonden is, dat men, een boek wenfehende te gebruiken, niet zelden tot den volgenden dag wagten moet eer men het kan bekomen, ten zy men kennis genoeg aan den eenen of anderen bibliotbekaris hebbe, om het verlangde zelve te mogen zoeken. In de koninglyke boekery te Parys is geen afzonderlyk leesvertrek, en men kan 'er ieder boek, welk voorhanden is, dadelyk krygen; doch ook dit brengt zyne ongemakken mede, want wegens het gedruis kan men daar niet met zo veel ftiite en aangenaamheid lezen of fchryven als in 't Britfche Mufeum, waar toe men daar en boven ook veel dik-, wyler toegang heeft, en waar men langer aan een , ;i*Y g ftuk (0 IL Deel, bl. 158 enz.  158 Hoofdft. I. Fan den toeftand der Geleerdheid ftuk blyven kan, dan in de Parysfche'Bibliotheek. Bet leesvertrek in 't Muleum ftaat,, Saturdag en Zondag uitgezonderd, alle dagen open. Men beho .t naauwlyks te zeggen, dat daar geene boeken uitgeleend worden, om op een andere plaats te giêbï'uiken. De Heer Cavendish , een groot fcheikundige, een man van een zonderling karakter, ongehuwd, en zo rykdat men hem agtduizend pond jaarlykfche inkomften toefchryft, heeft zedert een jaar of twee beg<-nnen met het verzamelen van eene boekery in Bedford-Square digf'by het Britfche Mufeum, beftaande voornamelyk uit werken over de fcheikunde en ï.atuurlyke historie, en reisbefchry vingen. Men treft 'er ook wel vele boeken van een' anderen aart aan, doch her eigenlyke voornemen is, omin'tuitbreiden van deze verzameling de genoemde takken byzonder in 't oog te houden. De Heer Cavendish begrypt te regt, dat een geleerde mee veel meer gemak en vrugt een boek in deszelfs ftudeerkamer doorbladeren kan, dan in een openbare boekery, om welke te genaken hy dikwyls een' langen weg moet afleggen; en om die reden zullen de boeken Uit deze bibliothet-k, aan lieden die men genoeg kent om hen te durven vertrouwen, of die voldoende aanbeveling hebben, uitgeleend worden naar derzelver eigen woningen, lot nu toe is de zaak nog niet volkomen aan den gang, nadien de eigenaar zynen voorraad nog niet groot genoeg agt, maar zo dra dit plaats heeft, wil hy een' Catalogus uitgeven, ten nutte der geleerden die zig van de bibliotheek begeeren te bedienen. Ik  en der Wetenfchappen in 't gemeen. 159 Ik eindige met een woord over de zogenaamde 'circulating libraries, of leesbliotheken, waaruitmeö de boeken voor geld kan te huur krygen. Van dezen vindt men een groote menigte geheel Engeland door, en inzonderheid te Londen. De lediggangers en lediggangfters willen wat te lezen hebben, voor dezen zyn die bibliotheken ingerigt, en ten gevolge daar van beftaan zy bykans geheel uit Romans, tooneelftukken, historiën, reizen en andere boeken die voornamelyk tot tydverdryf opgevat worden. In de Catalogusfen, die daar van gedrukt te krygen zyn, ftaan ook werken van ernftiger ea geleerden inhoud, maar ik geloof dat naar den zeiven weinig vraag is. Een' der voornaamfte leesbibliotheken is tegen woordig die van Bell in de Strand. Het ontwerp, daar van in 't licht gegeven, belooft zeer veel; doch de advertentien, welken de eigenaar van tyd tot tyd aan het lezende publiek doet, zyn fteeds vol van kwakzalvery. Het voorgeven is, dat in deze bibliotheek, waar van de inteekenings prys jaarlyks een guinie is, alle in Grootbritanje uitkomende boeken aanftonds zullen te vinden zyn. Ook is 't waar dat het aantal der boeken daar zeer groot is; maar de keuze is verre van de beste, en een aanzienlyk gedeelte beftaat uit prullen. Hier komt by, dat men de nieuws uitgekomen boeken, wanneer die al in der daad gekogt worden, nog bezwaarlyk kan in handen krygen, vooral wanneer dezelven in naam geraken, dewyl zig dan zo vele lezers opdoen, dat het jaar en dag duurt eer men een beurt krygt. Ik ben een jaar lang inteekenaar van de-  l6o Hoofdft. L Van den toeftand der Geleerdheid enz. deze bibliotheek geweest, doch was zeer in myne verwagting bedrogen. Meer dan eens vrieg ik naar boeken die al een geruimen tyd in de wereld geweest waren, zonder dezelven te kunnen krygen, zynde fteeds het zeggen dat anderen die onder zig hadden. Op de wetten voor de inteekenaars, die aan 't hoofd van den Catalogus gedrukt ftaan, wordt geen agt gegeven, althans niet voor zo verre dezelven bepaling maken, en van den tyd dat men ieder boek mag houden, en van de boeten die de ovcrtreders daar van gehouden zouden zyn te betalen. Ettelyke kundige Disfenters, onder welken zig ook brave geestelyken bevinden, hebben voor een jaar of twee zulk eene leesbibliotheek, volgens een zeer goed beftek, in een huis op hudgate hill aangelegd; maar 't is te dugten, dat gebrek aan behoorlyke onderfteuning, door een genoegzaam getal van inteekenaars, veroorzaken zal, dat dezelve zo lang geen ftand zal houden, als ik wel zoude wenfchen. TWEE-  Mi TWEEDE HOOFDSTUK. Van de Schoolen. De fchoolen, in welken de oude talen geleerd en jongens bekwaam gemaakt worden om met hun vyftiende of zestiende jaar naar eene der beide Univerfiteiten gezonden te worden, dragen hier den naam van Grammarfchools. Zy behooren eigeniyk tot de Bisfchoplyke Kerk, want, fchoon ik in dezelven ook wel eens kinderen van Disfenters ontmoet heb, kunnen dezen egter vervolgens niet naar de Uuiverfiteiten gaan, dewyl zy dan verpligt zouden worden om de negen- en- dertig artikelen dier kerk te onderteekenen. De voornaamften in Londen zyn, die van Westmunfter, van St. Paulus, van 't Charterhuis en van„'t Kooplieden-kleermakers Gilde (Merchant Taylors Jchool,<) en in andere plaatzen vam 't ryk die van Eaton, van Winchester, van Harrow, enz. Sommigen dezer fchoolen zyn aan ko. ninglyke milddadigheid, fommigen aan Gilden of andere Korporatien haren oorfprong verfchuldigd. Van de laatfte foort zyn de reeds genoemden van 't kleermakers Gilde en van't Charterhuis, alsmede die van Tumbridge, welke door de Skinners Company (i) van Londen geftigt is. Nadien zulke fchoolen, uit hoofde van legaten of anderzins, doorgaans inkomften bezitten om daar uit een zeker aantal fchoolieren te onderhouden , worden zy veeltyds Free- (i) Skinner's Ccmpany is, naar de lefter, *t Bontwerkers Gilde; doch hun bedryf ftrekt zig verder uit. IV. Deel. L  Xfia Hoofdft. II. Van de Schooien. Free-grammar-fchools geheten; hoewel 'er zyn, die 't woord free niet yan het vry genot van kost en onderwys willen verftaan'hebben, maar hetzelve door liberal uitleggen, zo dat het te kennen zoude geven, dat de jongelingen in die fchoolen a liberal education, eene fatzoenlyke opvoeding genoten. Myn beftek verbiedt deze fchoolen en derzelver inrigting ftukswyze te befchryven: doch ik zal over eene der voornaamften, te weten die van Westmunfter, zo veel zeggen als noodig is om van allen een denkbeeld te vormen. Het verfchil tusfchen dezelven is niet zo groot, dat men van de eene tot de andere befluitendë, veel gevaar loopt van zig te bedriegen. De fchool te Westmunfter werd door Koningin Elisabeth in den jare 1560 geftigt, en nadien de inrigting zeer goed was, kreeg zy wel dra zo veel vermaardheid, dat ook lieden van aanzien en middelen begeerig wierden om hunne kinderen daar te kunnen doen onderwyzn. De eerfte aanleg was vöor veertig jongens, en dezen worden nog heden ten dage door de benaming van King's Scholars, Konings Schoolleren, onderfcheiden. Zy dragen een' zwarten tabbaard over de gewone klederen, benevens een' vierkantigen hoed, even als de Oxfordfche en Cambridgei Studenten. Uit deze veertig worden 'er jaarlyks agt verkoren om naar de Univerfiteit gezonden te worden , waar zy ook in fommige opzigten van kosten vry zyn. Dan dit ftxgjjj zig niet verder uit dan tot de univerfiteits ja•fep3 want na dat dezen voleind zyn hebben de Ko'. " '"»* "•''**' "ÜïiQ flings  Hoofdft. II. Van de Schooien. Iö-j nings fchoolieren geene byzondere bevordering te wagten, buiten die gene welke hunne verdienften, of liever hunne goede vrienden, hun bezorgen. Men zoude zig zeer bedriegen met te denken, dat deze jongens, die men King's Scholars, ofuponfoundalion, noemt, alleen kinderen van behoeftige ouders waren. Niets minder dan dat! Daar zyn zodnen onder van de eerfte en rykfte lieden van 't land* Het is niet dc armoede, die hier tot aanbeveling ftrekt, maar bekwaamheden en vlyt. Dit veroor. zaakt, dat de Konings fchoolieren boven anderen een' goeden naam htbben, en deze goede naam maakt weder, dat vele voorname lieden hunne kinderen mede onder diegenen aangeven, welken het examen doorftaan, dat yereischt wordt om in de fchool aangenomen te worden. Dewyl ieder jaar agt dezer fchoolieren naar de univerfiteiten gaan, ên door fterven en andere omftandigheden nog meer plaatzen in de fchool openvallen, komt de Deken van Westmunfter, zynde doorgaans de tydelyke Bisfchop van Rochester, benevens andere heeren van kundigheid, wien de zorg over de koninglyke fchoolieren is toebetrouwd, daar, om te beflisfen wie de ledige plaatzen zullen vervullen. Het is veel meer om de eer, dan om het voordeel, dat kinderen uit de hooger klasfen zig hier toe opdoen , vooral dewyl zeker aanzien en zekere voorregten op de univerfiteit 'er mede verbonden zyn. De Univerfiteiten, en wel het Kollegie van Christus Kerk (Christchurch Colledge) te Oxford en 't Kollegie der Diieëmheid(Trinity Colledge) te Cambrid£ 2 ge.  IÖ4 Boofdft. II. Van de Schooien* de, zenden jaarlyks op een' beftemden tyd gedeputeerden naar de Westmunfter-fchoal, om de be,-kwaamften uit de Konings fchoolieren voor de uniyerfiteiten uit te zoeken. Ieder Uniyerfiteit krygt, jaarlyks vier, en niet, zo als Alberti zegt, agt, yan deze fchoolieren. Uit dit verhaalde volgt onderwyl niet, dat alle veertig yerpiigt zyn door te, ftuderen en een Univerftteit te bezoeken: want in tegendeel wordt niemand verhinderd om, wanneer het hem lust, zodanig ander b.edryf te aanvaarden als hy goedvindt. Onder deze koninglyke fchoolieren heerscht nog. fteeds veel pedantery. De pudften laten zig door. de later aangekomenen opwagten, en behandelen dezelven dikwyls als kleine tyrannen, en. de jonger, ftellen zig, naar mate zy opklimmen, wederom fchadeloos, door de zelfde rol met de genen die onder hem zyn te laten aflopen. Buiten de gemelde veertig beloopt het getal der overige Westmuuster-fchoplieren, die op eigen beurs leven en onderwys genieten, tegenwoordig op omtrent tweehonderd. De Konings fchoolieren ftapen allen te zamen in een grootje oude herookte zaal, die Dormitory geheten wordt, ep zy eten ook aan eene zelfde tafel, op welke, zo wel als op. die van de koninglyke fchoolieren te Eaton en Winchester, het, fchapenvleesch meer dan eenig ander te voorfchyn komt. De andere fchoolieren wonen, hier, en ook te Eaton, by lieden die van 't huisvesten en fpyzigen dezer jongelingen leven. In Dean's Yard Westmuufter zyn agt of tien huizen met zulke kost' " ' '"■ gan-  Höofdft. II. Van de Schooien. ïrjy gangers vervuld. De onkosten, die dezen te maken hebben, zyn, dewyl ieder leven kan zo als 't hemflaagt, wel iets, doch niet noodwendig, zeer veel grooter, dan die der Konings fchoolieren. Men geeft den jongelingen, die hier opgevoed worden, na, dat zy ten uiterften wild zyn, en dit gefchiedt ïniet te onregt. Zy worden vroegtydie met alle ondeugden bekend, en dewyl Zy groote vryheid genieten; worden velen, 't gene in een plaats als Londen niet vreemd behoeft te dunken akelige en veragtelyke voorwerpen, hebbende zig met zelden, eerzy.naarde univerfzceit gaan, door de buitenfpoorigheden, die zy openlyk bedryven* naar ligchaam en geest ten hoogften ongelukkig gemaakt. Evenwel kan ik niet zeggen, dat zy, zó als Alberti fchryft, elk, die over hunne fpeelplaats gaat, kwalyk bejegenen.. Ik heb meermalen midden door den troep gewandeld, zonder dat ik my over eenige onhoflykheid kan beklagen: doch wanneer men 'er aanleiding toe geeft, of een paar derteleguiten iemand, wiens voorkomen bun vreemd of befpotlyk toefchynt, beginnen uit te iouwen of tegen 't lyf te lopen, en deze zig met een toon van gezag tegen dezelven Verzetten wil, dan gaat het hier even als öp groote fchoolen in Duitschland in de zelfde onhandigheden. Evenwel heb ik ook voorbeelden hooren Verhalen, dat zy zulken, van wien zy zig beledigd oordeelden, óp de wraakzug: tigfte wyze Zyn aangevallen , en dat zy zelfs zU wel aan moord fchuldïg gemaakt hebben, zonde! dat men den eigenlyken dader kónde opfpooreu. Dé h B ftraf'  IG-(5 Hoorült. II. yan ae ocnooim. ftraf voor de fchoolieren beftaat in flogging, dat is, in een bepaald getal flagen, welken zy, op bevel des Rectors, van den oppasfer met een roede op de bloote billen ontvangen. Deze mogt, myns oordeels, wel voor een andere verwisfeld worden (*). De minder ftraffen zyn, dat men de jongens, gelyk ook aan de engelfche Univerfiteiten plaatsheeft, een ftuk laat overzetten of iets van buiten leeren. De jongens zeiven noemen deze fpotswyze met den dubbelzinnigen naam van an Impofition. Het fpreekt van zelfs > dat diergelyke boetedoeningen de lust tot leeren moeten uitdooven; want in der waarheid zeggen zy met fprekende daden, dat de fchooluuren en fchooloeffeningen niet anders zyn dan ftraffén. De (*) De bekende Busbv, die in 't laatfte der vorige eeuw Hiadmafter of Rector dezer fchool was, wordt gezegd zo mild met deze ftrafoeffening geweest te zyn, dat by ftraks, wanneer maar iemand op een' ongelegen tyd by hem kwam of hem in een verkeerde luim vond, uitriep, flog Mm, kastydt hem. De jongens, dit wetende, verzogten eens een armen franfchen taalmeester, dien zy geen goed hart toedroegen, dat hy by den Reftor mogt gaan en om een agtermiddags verlof vragen. Toen deze zig hier toe bereid toonde bragten zy hem aan Busbys deur, en lieten hem daar aankloppen, tamelyk verzekerd van het antwoord dat hy dar had te wagten. Flog Urn was juist ook 't eerfte woord, dat de gramftoorige fchoolmonarch uitriep, en ftraks fchoot een half dozyn van de grootfte knapen, die maar op 't woord wagtten, toe, overweldigden den armen Franschman, en voerden het vonnis des Reftors zonder eenige g««ade aan hem uit.  IIoofdft. iL. Van de Schooien. icj De Westmunfter-fchool heeft niet meer dan twee leeraars die eigeriyk tot de inftelliog behooren, te weten den Uppermafter of Reftor en den Underma* fier of Conreftor: doch dezen nemen vyf medehelpers aan, Ufhers geheten, welken volftrektelyk van hen afhangen, en die zy kunnen wegjagen zo dra het hun belieft. Men ziet hier eeh bewys van dat onde gebrek in de engelfche fchoolen, welk ik reeds voorheen aangewezen heb, namelyk, dat het getal der Leeraars in geene evenredigheid ftaat met dat der fchoolieren. Hier komt by, dat de ganfche fchool, die, zo als men in Duitschland fpreken zoude, uit zeven klasfen, waar onder de zevende de hoogfte is, beftaat, in een enkel groot en berookt vertrek gehouden worde, zo dat deklasfen zelfs niet door het geringfte affchutzel van elkander gefcheiden worden (l). Wanneer men zig tweehonderd jongens en zeven meesters in een zot danig vertrek voorftelt, kan men ligt begrypen ,dat het verward gefchreeuw van een Jooden fynagoge nog zo erg niet is als 't gene men hier hoort. Ook is 't onmogelyk, dat het onderwys daar niet by ly. den zoude, en 't verwondert my dat velen 'er nog zo veel leeren, als 't naderhand blykt dat zy gedaan hebben. Gemeenlyk worden 'er zeven jaren voor een fchool- CO In vroeger tyd werd het vertrek door een gordyn, welk van den zolder afhing, in twee deelen gefcheiden \ doch hetzelve is reeds lang verfleeten. L 4 ' '  1(58 Hoofdft. II. Van de Schooien. fchoolknaap vereischt, om van de onderfte klasfe tot de hoogde op te klimmen. Hier wordt noch in de wiskunde, noch in iets anders dat tot de wetenfchappen betrekking heeft, eenig onderwys gegeven; ook niet in eenige vreemde levende taal. Zy, die daar in, of in de muzyk, het dansfen, teekenen enz. begeeren onderregt te worden, moeten afzonderlyke meesters nemen en dezelven betalen. Het godsdienftig onderwys is hier, zo als doorgaans in dit land, ten uiterften fchraal. De fchoolboeken beftaan voornamelyk uit latynfche en griekfche Chreftomathien, welken deze en gene leermeesters van de fchool voor dezelve verzameld hebben (m). Het Hebreeuwsch wordt («) Zo gebruikt men in de fchool van Eaton de Volgend* boeken Scriptores Romani, five fektta ex Cicerone, Livio, Tacito, Vellejo Paterculo rjf P-inio. In ufum fchola Etomenfis. Voorts, Scripmes Grceci, five feleüa ex Herodoto , Thucydide , Xenophonte, Platone, Ifocrate. Ook nog, Poetce Grceci, five JeleÜa cx Homero, Hefiodo, Theocrito, Callimacha, Pindaro, Apolltmio Rhodio, Sapphone , aliisque poetis minoribus, cum verfione notis; benevens verfcheiden anderen van den zelfden aart. De Heer Hofraad EïeYne heeft een uit¬ voerige verhandeling over de engelfche fchoolboeken in 't ©Sttingfdjc SJlag^in »cm jctfrc 1780 im fccóficn ftucf I @. 429 doen plaatzen , en 't oordeel, welk die geleerde man over dezelven velt, is, naar myne denkbeelden, in vele opzig. ten zeer gegrond. [Zodanige verzamelingen uit onderfcheiden fchryvers, zy mogen dan met wat meer of minder oordeel gemaakt zyn, zouden wy ftecds de voorkeuze geven  Hoofdft. II. Van de Schooien. 16$ wordt hier ook op bepaalde tyden geleerd, doch op' den jammerlyklten trant van de wereld. Geduürende den winter fpelen de jongens driemaal een toneelftük , doorgaans uit Tèrentics , wordende een gedeelte van het dormitorium tot tooneel bekwaam gemaakt. De knapen fpelen veelal vry goed, en die vrouwen rollen hebben komen ook in vrouwen klederen te voorfcbyn ; doch hunne uitfpraak is voor vreemdelingen j die daar aan niet gewoon zyn, te zeer onverftaanbaar. By deze gelegenheden heb ik Hertogen en Staatsministers, met agterlating van hunne ordelinten, onder andere lieden van ftudie, zonder eenige vertooning van rang* op de banken van het dormitorium zien zitten en den fchoolieren met handgeklap hooren toejuichen, als of zy openlyk hünne bewustheid wilden te kennen ven böveft de fchryvers in hun geheel, zo als zy doorgaan» den jongen fchoolieren hier te lnnde in de hand gegeven worden. Onze eenige reden is niet die, welke de Joden noopte, om het lezen der gewyde boeken aan de jongelingschap niet dan met uitzondering van 't Hoogelied toe te laten; want het onderwys van de taal fchynt daar by ook te moeten winnen. Door 't uitkippen van ftukken, waar in jongens belang kunnen Hellen, en die tevens niet boven 't bereik van derzelver vatbaarheid waren, zoude men verveeling voorkomen; en door die ftukken uit velerlei fchryvers te ontleenen, zouden de fchoolieren aan alle foorten van ftyl gewoon worden, en tevens de voornaamfte voortbrengzelen der aloude vernuften eenigermate leeren kennen. Vert,] h 5  170 Hoofdft. II. Van de Schooien. Hengeven, dat in het gezelfchap der Muzen geen andere rang te pas komt, dan die door talenten en bekwaamheden wordt aangewezen. Somtydsfpeele men ook wel eens een latynsch ftuk, welk ten tyde van Koningin Elisabeth gefchreven is, en naar de voornaamfte daar in voorkomende perfonaadje den titel van Ignoramus voert (*). Nadien onwetendheid en fchoolvosfery daar in met veel geest en luim doorgeftreken worden, heeft dit aanleiding gegeven, dat de Engelfchen een botterik een Ignoramus plegen te heten. De inkomften der beide Leeraren in deze fchool zyn zeer aanzienlyk. De vaste wedde is wel niet hoog, maar dewyl ieder fchoolier, uitgezonderd de koninglyken, meestal vyf guinies 's jaars aan den Rector, en vier aan den Conrecfor, betaalt, be- grypt (*) [Dit blyfpel is niet ten tyde van Elisabeth j maar Jaren na derzelver dood, ten tyde van Jacob den eersten, en we! grootendeels tot by zonder vermaak van dezen Vorst, toen dezelve de Univerfiteit van Cambridge met deszelfs tegenwoordigheid Mond te vereeren, opgefteld, of liever naar een ander, door Giambatista Poeta onder den titel van Trappolaria uitgegeven, gevolgd. De Schryver, George Ruggle, een lid der Univerfiteit, had zig te wreken op een' Advokaat, die in zeker regtsgeding hevig tegen dezelve geyverd had, en zogthem, en alle domme regtsgeleerden met derzelver barbaarfche uitdrukkingen, in 't karakter van Ignoramus belagchelyk te maken. John Sidney Haw kins heeft een nieuwe uitgave van dit ftuk in 1787 in 't licht gegeven, en men heeft 'er twee engelfche vertalingen, ▼an. Vert] ,  Hoofdft. II. Van de Schooien, i*rt grypt men ligtelyk, dat deze inkomften die vaa brave hoogduitfche fchoolmeesters, welken zig veel meer moeite geven dan de engelfchen, oneindig overtreffen. Een Uppermafter of Headmafter maakt hier jaar door jaar vyftienhonderd pond fterling, dat is in duitfche munt negenduizend ryksdaler — ja myne goede hoogduitfche fchoolmeesters, die by al uw' arbeid grys geworden zyt, en nog naauwlyks het brood verdiend hebt; gy rhoogt wel in verbazing de bril opzetten en de fomme nog eens nalezen; het zyn negenduizend ryksdalers in 't jaar! — en de Conrector krygt ten minften zesduizend. Daarenboven hebben deze lieden door 'c onderwyzen van zo vele voorname kinderen, waar onder zig zonen van Lords en Hertogen bevinden , gelegenheid om zig in de gunst der vaders te wikkelen , welken hen tot hooger en nog veel voordeeliger posten kunnen opkruien. Dus gebeurt het niet zelden, dat een Headmafter van de Westmunfter , Eaton of Winchester fchoolen, tot dekenfchappen of bisdommen bevorderd worde. Ik heb den tegenwoordigen Aartsbisfchop van York, Dr# Markham, als Rect,or van de eerstgenoemde gekend. Hy werd vervolgens Deken van Chrht-church College te Oxford, niet lang daar na Eisfchop van Chefter, en zit thans op den aartsbisfehoplyken zetel van York. Ik kan my kortheidshalve, gelyk ik boven reeds gezegd heb, in de byzondere befchryving van de overige voorname fchoolen van de bisfehoplyke kerk niet inlaten: maar men kan uit deze over de an-  tfg Hoofdft. II. Van de Schooien. anderen oordeelen. Alleen wil ik nopens die vaa Eaton, die ook Eaton College geheten wordt, aanmerken, dat dezelve talryker dan die van Westmunfter, en denkelyk de talrykfte vari allen is («> Tegenwoordig aithans heeft zy meer leeraren en meerder kinderen van aanzienlyke lieden dan eene van de anderen (V).. Om deze reden zenden vele1 burger lieden , zelfs fchoon zy ook maar weinig vermogen hebben, hunne kinderen naar deze fchool4 ten (n) In 't voorleden jaar waren 'er omftreeks te Eaton 300, te Winchester 200, te Harrow 290, en te Wesunurifter 250 fchoolieren. (). De jongens krygen hier door eene natuurlyke vrye houding, en bewegen zig ongedwongen; terwyl men in andere landen de kinderen kleedt als of 't egyptifehe mummiën waren , en hun daar door een ftyfheid èri fchroomagtigheid in hunnen gang i beweging en voorkomen geeft. In Engeland laat men dc kinderen in 't bloote hemd en met open borst in 't bed fpringen, terwyl men hen in Duitschland toetakel^ al* (p) Dè Ëngeifcheh winden de eerstgeboren kindered bok niet iri luiers. Deze dwaze gewoonte is óndfcr hen voor lang afgefchafi. IV. DïSt, M  178 Hoofdft. II. Van de Schooien. als of zy by koud weder een reis met den postwagen zouden aanvangen (q). Een Engelfche jonge heeft dit vooruit, dat hy in een oogenblik uit- en aangekleed is; en dewyl men hem zeer aan zindelykheid gewent, zo krygt hy een zekere neiging, om zig, zo dikwyls als de gelegenheid zig aanbiedt, te wasfchen en te baden. Ik moest ook niet vergeten te melden, dat men in de meeste kostfchoolen de kinderen daar toe houdt, dat zy, naar bed gaande, alvorens zig te omkleden, op hunne knien nedervallen en in ftilte hun avondgebed verrigten. Men kan niet gelooven hoe naauwgezet de kinderen in dit ftuk zyn , en ife heb bevonden, dat het bekende zeggen van Hora» tius, Chio femel e:t imbuta recens £fc. by velen naderhand bewaarheid wordt. Veelligt denkt hier menig verftandig Lezer, dat dit beter is en meer goeds by de kinderen voortbrengen kan, dan wanneer men hen dagelyks* een uur lang uit een zwaarlyvig catechifeerboek laat opzeggen. Ein- (q) My op Hoogduitfche, HoHanrtfche of Engelfche fchepcn bevindende, heb ik de uitwerkingen der opvoeding zelfs onder 't varensvolk zigtbaar kunnen onderfcheiden. Krygt een engelsch matroos by ftormagtig weder van den fcheepskapitein bevel om in den mast te klimmen, zo heeft deze naauwlyks het woord uit den mond, of de matroos heeft hoed en pruik, zo hy die draagt, reeds op bet dek gefmeten, en zit reeds half weg hoog inde touwen; terwyl een Duitfcher of Hollander eerst een'geruimen tyd doorbrengt met zyn hoed of muts op 't hoofd vade in drie of vier Thefes of Hellingen, met gefchreven briefjes bekend, zonder die, ah in Duitschland, in den vorm van een Disfertatie te laten drukken. Zie hier een voorbeeld van ettelyke zulke ftellingen. „ De Planeten worden door haar eigen zwaarte en vaart in hare loopbanen gehouden. „ De meeste verfchynzelen by den Regenboog „ kun-  Hoofdft. III. Van de Univerfiuhen, 195 „ kunnen uit optifche gronden verklaard worden." „ De Overheid behoorde alleenlyk moord met 3> den dood te ftraffen." Ten dage van het disput beklimt de Respondent een geftoelte, welk hier Roftrum geheten wordt, en leest over ettelyke zulke the/es een latynfche verhandeling die tien minuten of daaromtrent duurt. De Opponenten, door den Moderator naar orde opgeroepen, beklimmen, één voor één, een daartegen over ftaand Roftrum. De eerfte Opponent maakt agt tegenwerpingen, in fyllogifchen vorm, de tweede vyf, en de derde drie. Daar na zegt de Moderator, zonder zig aan deregels der disputeerkonst te binden, in de gewone wyze van voordragt zyn gedagten over de betwiste ftelüng, en hier mede loopt dit gewigtig disput ten einde. Evenwel zyn vele ftudenten daar zo bedugt voor, dat zy, liever dan dat door te ftaan, zonder graad de Univerfiteit verlaten, of tot de regtsgeleerdheid overgaan, waar in niets van dien aart gevorderd wordt. Uit hoofde van het ellendig latyn, welk by deze gelegenheden gefproken wordt en dikwyls erger dan het flegtfte keukenlatyn is, heeft men meer dan eens voorgeflagen deze disputen in de engelfche taal te houden; doch tot nu toe is men fteeds by 't oude gebruik gebleven. Van meer gewigt en nut, om van de vorderingen der ftudenten te kunnen oordeelen, is het onderzoek, welk te Cambridge op dit disputeren volgt, en drie agtereen volgende dagen, hoewel dagelyks niet langer dan één of twee uuren, duurt. De MoN 4 de-  200 Hoofdft. III- Van de Univerfiteiten. dentor begint doorgaans met eenige voorflellen uit 8< 7, s eerfte boeken vanEucLiDES, en ondervraagt >!gens over de driehoeksmeting, over de ke- ffnede, over eenig ftuk uit de algebra, en uit de werken van Newton, Ferguson, Smith en Locke. Ook laat hy quadraat- en cubic-wortelen trekken , en fielt vragen voor over de griekfche taal, de Grammatica, de Rhethorica, enz. Aan dat gene, welk men buiten 's lands broodltudien noemt, wordt hier niet gedagt. Uit het gezegde blykt, hoe zeer de trant van ltuderen aan de Univerfiteiten in Engeland en in Duitschland van elkander verfchillen. Men zal het vreemd vinden, by de Engelfchen zo weinig van Logica , Metaphyfica, en andere takken van de zogenaamde Philofophie te hooren ; doch fchoon daar in niet zo wydlopig en omftandig onderwys gegeven wordt als in andere landen, worden dezelven egter niet geheel verwaarloosd. Volgens de ftatuten der Univerfiteit moet een aankomend iludent twee jaren lang de Dialectica hooren, die over Aristoteles plagt gehouden te worden, in wiens plaats men by de meeste Kollegien thans het werk van Locke over 't menfchelyk verftand heeft aangenomen. In de ftatuten van Oxford leest men, nopens de oeffeningen der genen die het baccalaureusfehap in de konften verkregen hebben: Diebus luns, fifoi qucestiones logicales proponat, quas fecundum Ariftoielem [cujés fuprema fit auctor itas) dejendat. Dit ruikt nog genoeg naar het fcholaftike. Evenwel , dewyl de Mathefis een beftendig gebruikte Lo-  Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. 201 Logica is, en Locke de Elementa van Eüclides met regt het beste ftelzel van Logica der wereld noemt, dewyl dezelven veel meer orde in 't hersfenvat brengen dan alle de drooge en dikwyls beuzelagtige lesfen der Metaphyfica, zo houde ik het engelfche onderwys nog voor het beste, en ik wenschte wel, dat men aan de hooge fchoolen ia Duitschland, ten aanzien van alle plaatzen waar de wetenfchappen onderwezen worden, de oude wet der Pythagoristen, zo voor de leeraars als toehoorders , ernftiglyk vernieuwde. 'Oohtt aV«»p.7f-r.s De geringe neiging der Engelfchen tot de overnatuurkunde, maakt dat zy ook weinig van fystemas en een fystematifchen leertrant houden. Zy denken dat de zugt tot fystemabouwen aan de ware geleerdheid en 't gezond verftand meer fchade dan voordeel heeft toegebragt. Van hier dat hunne boeken ook zo weinig fystematiesch gefchreven zyn, en dat zy dikwyls, wanneer ik hun van de drift der Duitfchers tot overzetten, vooral van engelfche werken , verhaalde , hunne verwondering betuigden, hoe dezelven, als ftyve voorftanders van eens aangenomen fystemas, welken, naar waarheid befchouwd, dikwyls ten opzigte van de wetenfchappen het zelfde waren dat geloofsartikelen en formulieren van eenigheid met betrekking tot den godsdienst zyn, de onfystematiefche fchriften der Engelfchen, welken dikwerf alleen vrugten van 'r. gezond verftand en eenigen fmaak waren, vertalen en hoogfchatten konden. Ik wist my in zulke N 5 ge-  202 Hoofdft. III. Van ie Univerfiteiten, gevallen niet beter te redden, dan door hun te verzekeren , dat 'er in myn vaderland, zo wel als hier, mannen van verftand gevonden werden, die vyanden van pedantery en geen Haven van een fystema waren, en dat men bovendien niet alle fystemas voor even ongerymd en verwerplyk houden moest. Evenwel wil ik gaarne bekennen, dat my onder*t voortbrengen van zodanige ontfchuldigingen niet zelden het hart geklopt heeft, dewyl ik de volle kragt der tegenwerping gevoelde, en overtuigd ben nopens de waarheid van 't gene een onzer voornaamfte Schryvers (w) gezegd heeft. ,, De „ beteekenis van twee of drie woorden in zekeren ,, zin te bepalen, en dan daar uit alles wat wy maar „ willen in de beste orde af te leiden, is een zaak s, waar op wy ons, trots eenige natie der wereld, -, verftaan (js)" In 't byzonder is 't my voorge- ko- (w) Lessing in 't einde der Voorrede voor zyn Laokoon. (x) [Zeer weinig ftrookt rnet het bier gezegde van onzen Schryver, het gene wy in de Vadert Biblhth. van 1701. Hl. D. bl. 108. ter gelegenheid der beoordeeüng van een werkje van den Heer Jacobi lezen. „ Had de Heer Jacobi in „ deze verhandeling een naauwkeuriger orde in acht geno„ men , en zyne gewigtige aanmerkingen daar geplaatst, „ daar zy geplaatst hadden móeten worden, hy zou voor „ den lezer duidelyker en gemaklyker te volgen geweest „ zyn. Dan ook by hem wordt hier dat gebrek gevonden , „ dat het gebrek van ve'e Duitfchers is, dat men meer in „ het wilde daar heen fchryft, van het eene ftuk op het an» „ der fpringt, en eerst invallende gedagten daar nederftelt, „ zon.  Hoofdft. Hl. Van de Univerfiteiten. 203 komen, dat de Engelfchen onze ftyve akademifche disputen, welken het gebruik fteeds gebiedt te drukken, niet wel veelen konden, hoewel zy my zeiven bekenden, fommigen van die ftukken op hoogen prys te ftellen. Zo dra een Student, met het einde der vier eerfte akademifche jaren, Baccalaureus in de konften geworden is, neemt zyne verpügting om de lesfen der „ zonder zig aan derzelver regte plaatfing te bekommeren. „ Dit geeft wel aanleiding tot fchone invallen, maar is met „ dat al voor den lezer duister en vermoeiend, en fielt „ hem buiten ftaat, om, van het gene hy gelezen heeft, „. veel weg te dragen," Voor 't overige heeft het my toegefchenen, dat onze Schryver hier denkbeelden met elkander vermengt, die eigenlyk geene onderlinge gemeenfcbap hebben. Het bouwen van fystemas, die van alle kanten voltooid zyn, en waar mede men alles kan verklaren en oplosfen, doorgaans gepaard met de zugt om zulke fystemas met hand en tand te verdedigen, is een geheel anlere zrak dan het fystematiesch fchryven, dat is zo fchryven, dat al!e de gedagten elkander in de natuurlykfte orde volgen, za dat zy uit elkander voortvloeien en elkander onde: fchrrgen. Het eerfte is het werk van d «vazen. Het Iaaifte doet ieder die als fchryver over een ftus van wetenfchap verdient genoemd te worden. Zeker is het de manier der Britten niet een ftuk van zede- of overnatuur-kunde in den vorm van definities, axiomata, corttllaria, enz. te gieten; maar nooit heb ik kunr.en bemerken, dat het hunnen besten fchtyveren aan die lucidus ordo ontbreekt, die het eigenlyke kenmerk van een' goeden fchryver is, vee! minder dat zy die als pedantery en als nadeelig voor de ware kennis zouden yeragten. Ven.]  204 Hoofdft. III. Van de Univerftteitm. der TVors by te wonen een einde, en het wordt dan zyne zaak de openbare lesfen der Profesforen waar te nemen en vlytig voor zig zeiven te ftuderen: doch hier komt zelden veel van, en de meesten gaan van de Univerfiteit weg, alleen zorg dragende om op 't einde van eiken Akademifchen Tirm wederom tegenwoordig te zyn, en hunne namen op de lyst aaugeteekend te krygen; dewyl het waarnemen van die Terms, volgens de ftatuten, vereisc'-t wordt om tot hooger trap van akademifche ^Waardigheid te kunnen geraken. Ten bewyze van dit waarnemen is het genoeg, dat zy boter en brood tot hun ontbyt uit de keuken van hun Kollegie hebbtn laten halen, en hunne namen dus een of tweemaal geduurende den Term door den boekhouder in de rekening opgeteekend worden gevonden. Nadien ik nu een en andermaal het woord Term gebruikt heb, is het noodig te zeggen, dat men daar door den tydverftaat, geduurende welken de openbare lesfen aan de Univerfiteiten moeten gehouden worden. Te Oxford heeft men 'er vier, en te Cambridge drie in 't jaar. Die van Oxford heten de Vastens, de Pafchens, de Triniteits en de Michiels term. De eerfte begint den veertienden Ja< uary en eindigt faturdags voor Palmzondag. Eyenwel worden 'er de ganlche vastenstyd door geene lesfen gegeven. De tweede vangt aan in de week na Pafchen, en loopt tot den 16 Mei. De derde duurt van den 29 Mei tot den 13 JuJy. De laatfte eindelyk gaat van den 10 October tot den 17 December. Die yan Cambridge zyn ten naasten hy  Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. 205 by de zelfden, uitgenomen dat de Paaschterm tot bet begin van Juny doorloopt, en dus den Oxfordfchen Triniteitsterm mede influit, 't welk veroorzaakt dat men hier eenen Term in 't jaar minder heeft, zo dat men ook, door 't wegvallen der vakantie tusfchen de Paasch- en Triuiteits-termen, te Cambridge werkzamer is dan de Oxford. De jaarlykfche Promotien gefchieden in 't begin van Hooimaand. Te Oxford noemt men den daar toe beftemden dag the AB, of the Mufic aft, ook wel the Commemoration, om dat dan met groote plegtigheid .op het Scheldonfche tooneel muzyk gemaakt en openbare redevoeringen gehouden worden. Te Cambridge heeft deze groote jaarlykfche dag den naam van the Commencement. In 't voorbygaan teeken ik op, dat het gene by de Engelfchen Term is, aan de Schotfche Univeifiteiten Sesfion wordt geheten. Eer ik verder van de Akademifche waardigheden fpreek, dient men te weten , dat de beide oude Matronen, Oxford en Cambridge, alleen hare eigen kinderen als regtmatig daar mede bekleed gelieven aan te merken , even gelyk de bisfchoplyke kerk zig aanmatigt alleen geestelyken behoorlyk te kunnen ordenen. Uic dien hoofde wil men de Magisters en Docfors, die van de Schotfche of buiten- . landfche hooge fchoolen komen, niet te regt erkennen. Men heeft onlangs te Oxford wel voorgeilagen, om dien hoogmoed af te leggen, en vreemde gegradueerden ad eundem (fc.gradwn), gelyk men zig daar uitdrukt, toe te laten; doch dit is tot heden toe nog van geen gevolg geweest. Dewyl de Uni.  2o6" Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. Univerfiteit of het Kollegie te Dublin ook van de hooge kerk is, fprcekt het van zelfs, dat de daar herkregen graden met de Engelfchen gelyk ftaan. De Aartsbisfchop van Kantelberg heeft ook het regt om Dottoren te maken; doch de Univerfiteiten zien dit met fcheele oogen aan, en noemen de vm keö uit'fpotterny en veragting Lambeth-doStors , d'>wyl de bullen voor dezelven in 't bisfchoplyk paleis te Lambeth worden uitgevaardigd. Evenwel ken ik 'er onder dezelven, die misfehien ruim zo veel geleerdheid bezitten als de groote hoop der Univerfiteits Doctoren. Het gene Alberti zegt. dat deze Lambethsgraden uitgedeeld plegen te worden aan geestelyken van de heerfchende kerk, die niet regelmatig aan een Univerfiteit geftudeerd hadden , is ongegrond. De Aartsbisfchoppen zyn zeer fpaarzaam in 't uitdeelen van deze waardigheid, gevende dezelve zelden anders, dan aan mannen van verdienfte, die reeds te voren bevordering hadden bekomen. Geduurende myn verblyf hier kan ik mv niet meer dan één geval daar van herinneren, te weten, dat een Amerikaan van de bisfehoplyke kerk, die, ten tyde der onlusten uit Boston gevlugt zynde, hier verzorgd werd, en die door zyn • fchriften getoond had een man van geleerdheid te zyn, door den Aartsbisfchop tot Doctor werd verheven. Als iemand Baccalaureus in" de konften geworden ïs, moet hy te Oxford nog twaalf Terms of drie jaren doorbrengen, om den titel van Magister te kunnen erlangen. Geduurende dien tyd moet hy de open-  Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. 207 openbare lesfen der Profesforen vlytig hooren, eens Refpondens en eens Prcefes by een disput zyn, tweemaal een plegtige redevoering en zesmaal openlyke les houden. Inzonderheid vorderen de ftatuten der Univerfiteit, dat iemand, die Magister wil worden, zig late vinden by de zogenaamde disputationes quodlibetic®, waar in een Baccalaureus, die naar 't Magisterfchap ftaat, het Roftrum of de katheder beklimt , onder de verpügting om ieder Opponent, die een vraag opwerpt en willekeurige tegenwerpingen daar tegen maakt, daar op te antwoorden (y). 1 Zo (y) Men heeft een boek in den vorm van een weekblad gefchreven, weik den titel voert van: Terra films, or the fecret hiftory of the Univerfity of Oxford. Van hetzelve zyn verfcheiden uitgaven voothanden, en ik heb de derde, van 't jaar 1754, 'hans voor my. In dit boek, welk ongemeen veel waarheid vervat, voor welker bekendmaking de Univerfiteit den Schryver, die zig op het titelblad N. Amlmrst ofSt. Johfs College noemt, weinig behoeft dank te zeggen, ftaat onder anderen p. ico. zulk een Qjiodlibet-disput, het welke, indien het, gelyk de Schryver verzekert, waarlyk gehouden is, wonderlyke denkbeelden van deze geleerde oeffeningen moet doen opvatten. Ik zal de moeite neinen hetzelve hier uit te fchryven. torent Opponens, Refpondens £f Moderator. Opp, Propono tibi, Domine, hanc qucsstionem, feil. an detur aüio in diftans? Refp. Non datur aüio in diftans. Opp. Datur aüio in diftans; ergo falleris. Refp. Negatur antecedens. Opp. Probo antece? dentem;fi datur fiuxus virium agentis, cum diftat agens, turn datur aüio ad diftans. Sed datur fiuxus virium agentis, cum di. ftat  208 Hoofdlt. III. Van de Univerfiteiten. Zo dra iemand de waardigheid van Magister, of, gelyk men te Oxford en te Cambridge zegt, zyn gr ace of gratiam, verkregen heeft (z), mag hy zyne [lat agens. Ergo datur aüio in diftans. Rerp. Negatur minor. Opp. P-robo minorem : Vicecancellarius est agens; fed datur fiuxus virium vicecanceüarii, cum d'ftat vicecancellarius: Ergo datur fiuxus virium agentis, cum diftat agens. Refp. Negatur minor. Opp. Probo minorem: Si difputans parvijiis, vel aliquis galero indutus timet (het is aan een ieder op ftraf verboden in de disputeerzaal der Univerfiteit den hoed op 't hoofd te hebben) & patitur, dato fpatio inter Vicecancellarium £? difputantem vel galero indutum, turn datur fiuxus virium vicecaw cellarii, cum diftat vicecancellarius. Sed difputans parvijiis, vel aliquis galero indutus timet patitur, dato fpatio inter vicecancellarium difputantem vel galero indutum; Ergo datur fiuxus virium vicecancellarii, cum dift.it vicecancellarius. Refp. Nega-. tur turn minor, turn fequela. Opp. Corftat minor ex perfeüisfi. ma academies difciplina £f experientia; & valst fequela, qtioni. am incutere timorem alicui, est agere in aliquem. Moderator. Dijlinguendum est ad tuam probationem, Terror non procedit a fluxu, Jive ex ejfluviis Vicecancellarii; fed Bedelli forjitan, haculis fuis, incutiunt terrorem. Et dico, fecundo, quod imaginatie difputantis fihi incutiat terrorem; quippe nihil est materialiter terrificum, vel in Vicecancellarii, vel in Bedeliis, fit quant' vis formaliter. Zie daar het geheele geleerde en ftigtelyke disput. (z) De verordeningen van den Akademifchen Senaat worden, zo te Oxford ais te Cambridge, voor zo verre het de Univerfiteiten zeiven raakt, voor even zo verbindend aangezien , als of het Parlementsakten waren; doch men noemt dezelven niet Akten maar Gratiam, in 't engelsch Grace.  Hoofdit. III. Van de Univerfiteiten. 209 he ftudien naai* goedvinden ook aan andere Univerfiteiten voortzetten; en wanneer hy met voldoende getuigenisfen toont dit gedaan te hebben , wordt hem hetzelve toegerekend als of hy by de eerfte Üniverfiteit ware gebleven. Zeven j.aren Magister geweest zynde. Wordt iemand in den Akademifchen Senaat aangenomen, en verkrygt daar, in zitting en ftem. De UniVerfiteits uitdrukking hier voor is : admittiiur ad regulüm. Uit het gezegde bemerkt men , dat een engelfche ftudent niet voor dat hy Magister geworden is, en derhalven zeven jaren aan een Univerfiteit doorgebragt heeft, een andere hooge fchool kan bezoeken: troliwens de terms, die men te Cambridge heeft bygewoond, helpen niets tót verkryging van 't Magisterfchap te Oxford, en zo ook omgekeerd; en die van Univerfiteit verandert moet van voren af aan wederom beginnen. Na 'dat iemand Magister geworden is, gebeurt het maar Zelden, dat hy een vreemde Univerfiteit bezoekt, ten zy de geneeskunde zyn beroep mogt wezen. De meesten laten, gelyk gezegd is, de Univerfiteit met de vier jaren varen, en vertoonen zig daar alleen een week of agt in 't jaar, om de terrrityden waar te nemen, en dus de graden te kunnen verkrygen, 't welke maakt dat zy onder de ftudehten Term-trotters geheten Worden. De Fellows der Kollegien, die daar vrye huisvesting en tafel hebben, zyn veelal de eenigen die by de Univerfiteiten blyven; en daar fcheelt nog veel aan dat dezen dit altoos doen zouden. Die Doctor in het burgerlyke regt begeert re wöïIV. Deel, O den*.  2io Hoofdft. III. Van de Unifarjiteiten. den, moet nog vyf jaar, na dat hy't Magisterfchap verkregen heeft, de lesfen van den regtsgeleerden Profesfor hooren, en zig Baccalaureus in de regten laten maken, kunnende men tot de hoogfte waardigheid in dezen tak niet dan na een twaalfjarigen akademifchen levensloop opklimmen. Ten aanzien van het Dotforaat in de geneeskunde heeft men, Magister geworden zynde, maar drie jaren noodig om daar toe te geraken. Te Cambridge kan men in beide gevallen met een jaar minder toe dan te Oxford. In de Godgeleerdheid worden, van den tyd af dat iemand Magister geworden en in den Akademifchen Senaat zitting genomen heeft, nog tien jaren gevorderd, om zig Baccalaureus in de Theologie te laten maken, en vervolgens nog vier om de waardigheid van Docfor te bekomen. In dezen gehee]en tusfchentyd van Magister tot Do&or moeten ettelyke nietsbeduidende disputen , en in 't laatfte zes lesfen over een' der kortfte brieven van Paolus gehouden worden. Dewyl hier by zelden iemand, behalven twee of drie perfonen die het amptswege niet laten durven, tegenwoordig zyn, noemt men dézen Wall-lectures, dat is lesfen die tot de wanden gerigt zyn. Uit dit alles volgt, dat iemand die in zyn zestiende jaar zig tot de ftudie begeeft, om Doctor in de theologie te worden tot zyn vierendertigfte wagten moet, dewyl daar toe vereischt wordt, dat men agttien jaar lid van de Univerfiteie geweest zy. Dit zou den zulken, die geen Fellows van een Collegie zyn- zeer moeilyk en tevens zeer  Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. 2ii Zeer kostbaar vallen, en dit is de reden, dat zy, veelligt als Baccalaurei der vrye konften reeds tot een kerkelyke bediening bevorderd , alleen , zo als gezegd is, tegen het einde der Terms opko. men. Doctoren in de philofophie heeft men hier niet, maar in vergoeding, hoedanigen wederom by buitenlandfche proteftantfche Univerfiteiten onbekend zyn, Doctoren in de Muzyk. Om Baccalaureus in de Muzyk te worden, moet men met getuigenisfen bewyzen, dat men zeven jaren lang muzyk geoef* fend en beftudeerd-heeft, en een' zang, of ander muzykftuk, komponeeren en fpelen. Nog vyf jaar daar by (dus in 't geheel twaalf jaren) en het com* poneeren van een tweede muzykftuk, welk uitgevoerd moet worden, maken eindelyk eenen Doclof Mufices, of een volflagen OrRheüs, hoewel 'er velen van deze foort gevonden worden, die geen goede wyze op een liedje zouden weten te maken, en die het Dictionnaire de Mufique van Rodsseaü nooit met oogen gezien hebben, terwyl zy van de tien artikels uit dat werk naauwlyks met vyf zullen bekend zyn. Daar is een groot onderfcheid tusfchen de Akademifche waardigheden die met of zonder Diploma verleend worden. Deze laatften, welken by wylen alleen maar worden gegeven om iemand eer te bewyzen, beftaan in niets meer dan dat dezelve in den Senaat der Univerfiteit tot Magister of Doctor verklaard wordt. Dit gefchiedt zonder dat iemand aan eenige der bovengemelde vereischten voldaan O z heeft.  212 Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. heeft. Aanzienlyke fland, hooge geboorte, ook wel eens wezenlyke verdienden, banen hier toè den weg, en doorgaans verwagten de Univerfiteiten, dat zy, die dus by haar bekroond worden, haar wederom met gefchenken, of op eenige andere wyze, zullen vereeren (a). De eertitel", dien men in dit geval geeft, is byna altoos die van Doctor in de Regten, welke agter de namen uitgedrukt wordt door deletters LL. D. dat is Legum Doctor, op het zelfde uitkomende met het Juris Utriusque Doctor by de hooge fchoolen in Duitschland. Mosheim had het zonderbare geluk, dat de Univerfiteit van Cambridge hem, uit hoofde zyner uitgave van het werk vaa Cudworth , tot Magister der vrye konften benoemde; een eer die hy gemeen had met een' Turk, welke, onder de regeering van Jakob den tweeden, Sekretaris van den Marokkaan fchen Gezant was, en door de zelfde Univerfiteit met de zelfde waardigheid bekleed werd. Boven mate groot is in-'t aigemeen de hoogmoed der Engelfche Univerfiteiten, vooral die van Oxford. (a) Toen Warburton en Pope zig, in 't jaar 1741, eenLe dagen te Oxford ophielden, zoude de toenmalige Vi« cekanzelier, Dr. Leigh, gaarne gezien hebben, dat de Univerfiteit hun de eer bewezen had van hun de waardigheid Van Doctor in de regten op te dragen; maar de wyze voedfterlingen der Muien opperden daar tegen zo vele zwarig. heden, dat Leigh zyn voornemen moest laten varen. Werburton verkreeg vele jaren daar na, te weten in 17SS, de doctorale waardigheid van den Aartsbisfchop va.n Kantel» berg, Dr. Herrims.  Hoofdft. IIL Van ie Univerfteiten. 213 ford. Lieden, die gewoon zyn de dingen van den belagchelyken kant te befchouwen, zouden wel eens op het denkbeeld kunnen vallen, dat deze omftandigheid byeen zitplaats van geleerdheid niet te breed paste, nadien de hoogmoed, welk egter hier vermoedelyk het geval niet zyn zal, doorgaans een dogter der onkunde, is. Hoe het zy, dit is zeker, dat beide deze. hooge fchoolen zig zeiven befchouwen, als verheven boven alle ftigtingen van den zelfden aart die de ganfche wereld door gevonden worden, en dat velen harer Fellows en Doctoren, die buiten de muuren hunner Kollegtes en Schooien weinig gezien hebben, in het vaste geloof ftaan, dat de aarde op nieuws van gottifche barbaarsheid zoude overftroomd worden,'indien aan het menschdom de ramp te beurt viel, dat. deze twee groote zetels van wetenfchap te gronde gingen. Het fchynt Alberti Zeer geftoord te hebben, dat men Gottingen te Cambridge niet kende; doch hy zoude daar, zo wel als te Oxford, naar veel ouder en lang vermaarde Duitfche en andere Europifche Univerfiteiten hebben kunnen vragen en het zelfde ondervin. den. Ik heb meer dan eenen Engelschman aangetroffen, die te Leipzig of te Gottingen meer geleerd had dan hy in den fchoot van eene der beide oude moeders der engelfche wysheid,-.zoonen geleerd zoude hebben, en te huis onder de zynen terug gekomen zynde, uit dankbaarheid, met de Hoogduitfche Univerfiteiten en Profesforen (ik wil juist niet zeggen altyd te onregt; den fpot dreef. Vele Engelfchen zouden over eene akademifche ^ 3 waar-  ■$'Ï4 Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. waardigheid, waar mede men hen in Duitschland bekleedde, den neus optrekken, terwyl de Univerfiteiten hier de haren zo hoog toerekenen, dat een vreemdeling, welken zy daar mede begunftigen, zig geen der voorregten, die aan geboren Engelfchen uit hoofde van den verkregen graad by hunne Univerfiteit toekomen, mag aanmatigen, en ook nimmer, waar toe anders ieder Magister beregtigd is, in den Akademifchen Senaat, of, gelyk men hier fpreekt, in de Convocation mag verfchynen. Vader Courayer, dien de Univerfiteit van Oxford, als een egte dogter der bisfchoplyke kerk, meteen Diploma Doctor maakte, zoudedaar toe zeker beregtigd geweest zyn; doch men wist wel, dat die nooit in Engeland zoude komen. Zo veel tyd en moeite als het kost by een Engelfche Univerfiteit tot de Doctorale waardigheid te geraken, zo ligt valt dit by eene der Schotfchen, te Edinburg, Glasgow, Aberdeen of St. Andrews. Zy, die daar ftuderen, moeten ook met der daad openlyke bewyzen van hunne vorderingen geven; maar nademaal de engelfche Presbyterianen in hun eigen land van de mededeeling der akademifche waardigheden uitgefloten zyn, zoeken zy die in Schotland, en tot deverkryging van dezelven wordt daar niets meer vereischt, dan dat zy van twee of drie ter goeder naam ftaande geleerden, die byeen Schotfche Univerfiteit Dcftoren geworden zyn en Zig door fchriften bekend gemaakt hebben, brieven van aanbeveling mede brengen. Hier op ontvangen zy een behoorlyk Diploma, waar voor zy j ■■> -. ■ • • 11 ■ i _ ' •- > "' ' het  Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. 215 het daar toe ftaande, welk niet zeer veel is, bètalen. Door dezen weg heeft men onder de presbyteriaanfche godgeleerden, zo wel als onder die van de Bisfchoplyke Kerk, Doctoren in de Theologie en Doctoren in de Regten, welke laatften dan ook DL. D agter hunne namen fchryven. De Doctoren in de Godgeleerdheid zetten D. D. daar agter, 't welke Doctor in Divinity, en niet, gelyk fommige fpotboeven voorgeven, Dunce of Dunces (Domkop der Domkoppen) beteekent. De Profesforen in de Godgeleerdheid, en een menigte van andere Bisfchoplyke Doftoren, ftellen, in plaats vanD.D. wanneer zy iets onderteekenen, agter hunne namen S. T. P. dat is Sancta Theologias Profesfor, denkende dat dit aanzienlyker vertooning maakt dan het D.D., hoewel ik de vrolyke bazen te Oxford daar mede heb hooren fchertzen, en Silly Troublefon Puppy daar uit lezen. Wat de openbare lesfen aangaat, welken aan de beide Univerfiteiten gehouden worden, en waar by allen, die vier jaren by dezelven doorgebragt en tot Bacculaurei bevorderd zyn, tegenwoordig behooren te zyn', daar mede is het thans nog eveneens gefteld als te voren, De nalatigheid is hieromtrent groot, en hoe uitdruklyk de ftatuten ook bevelen dat dezelven zullen bygewoond worden, zyn 'er maar weinigen die dit agtervolgen. Zy moeten ge, geven worden in gebouwen van de Univerficeiten, die den naam van Public Schools, Openbare Schooien, dragen. Ten einde hier van een nader herige mede te deelen, zal ik de Profesforaten der beide Q 4. Unj.  216 Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten, Univerfiteiten opnoemen, zonder egter de namen derProfesforen daar by te voegen, welken toch beter in den almanach der akademie dan in dit werk een plaats zonden verdienen. Ik begin met Oxford. Hier zyn zes koninglyke Profesforen, hamelyk in de Theologie, in 't Burgerlyke Regt, in de Geneeskunde, in 't He« breeuwsch, in 't Grieksch, en in de nieuwer talen, Behalven dezen heeft men 'er nog eenen Profesfor in de Theologie, dien men Margareten-Profesfor noemt, om dat Margareta, Gravin van Richmond en Moeder van Henrik den zevenden, deze bediening geftigt heeft; voorts een' Profesfor in de Wiskunde, Sterrekunde, Natuurlyke Hiftorie, Zedekunde en Gefchiedenisfen; twee Profesforen in de Arabifche taal, in de Digtkonst, in 't gemecne regt; en eindelyk nog eenen onlangs voor 't eerfte aangeflelden Profesfor in 't Spaansch en, indien ik my niet bedrieg, tevens in 't Italiaansch, De waardige man, die dezen weinig opbrengenden leerftoel bekleedt, is een geboren Engelschman, en nooit, voor zo veel ik weet, buiten het eiland geweest. Ondertusfchen verftaat hy zeer goed Hoogduitsch, en had het voornemen om ook over deze taal en over de Hoogduitfche Schryvers lesfen te geven. Zeer verheugd was ik toen hy my dit te kennen gaf, en ik deed alles wat in myn vermogen was om hem in de uitvoering behulpzaam te zyn ; doch hy is zedert getrouwd, en dewyl de lust tot het Hoogduitsch onder de Oxfordfche Heeren niet aan zyne veiwagting beantwoordde, heeft hy den moed  Koofdft. III. Van de Univerfiteiten. ar 7 moed laten zinken, en myne beminde moedertaal blyft dus te Oxford, zowel als te Cambridge, weinig bekend, en (ik zeg dit geenzins tot roem van de Engelfchen) weinig geagt, Cambridge heeft niet meer dan drie Koninglyke Profesforen, te weten éénen in de Godgeleerdheid, éénen in 't Burgerlyke Regt, en éénen in de Ge. neeskunde. • By dezen komen nog, even als te Oxford, een Margareten-Profesfor in de Theologie, een Profesfor in de Cafuiftery, dien men wel zoude kunnen ontbeeren, een voor de Hebreeuwfche en Griekfche talen • een voor de proefondervlndelyke natuurkunde, voor de fterrekunde, voor de ontleedkunde, voor de hedendaagfche hiftorie en talen, voorde fcheikunde, voor dekriiidkunde, voor de natuurkunde, en een Profesfor in de Muzyk. Cambridge heeft derhalyen zeventien Hoogleeraren, zynde daar in byna zo ryk als, Oxford; enfchoon men by optelling van dezelven geenen in de zedekunde of poëzy aantreft, gelyk te Oxford, moet ik egter zeggen, dat de. zeden te Cambridge, in myn oogen, beter zyn, en dat men 'er ook beter gedigten maakt, dan te Oxford. Zekere Sea,. ton heeft in den jare 1738 aan de Univerfiteit van Cambridge een klein landgoed nagelaten, waar van de opkomften, na aftrek der drukkosten, jaarlyks. ter belooning gegeven worden aan den maker yan het beste engelfche digtfl.uk oyer een godsdienflig Onderwerp, door den Vicekanzelier benevens twee Profesforen opgegeven. Het bekroonde vers moet fteeds gedrukt,worden. Deze prys flrekt tot op. 0 > wek-  Bl 8 Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. wekking van het digtvuur der jonge Cantahs (zq noemt men jokkende de ftudenten van Cambridge, ter ondeffcheiding van de Oxonians of die van Oxford), het welke te Oxford door geene uitgeloofde belooningen wordt aangeblazen. Daar en boven vindt men te Cambridge nog, door begunftigersvan geleerdheid, pryzeq ingefleld voor de genen, die in zekere takken van ftudie uitmunten. Zo heeft de Hertog van Newcastle , als Kanzelier der Univerfiteit, in 't jaar 1751 twee gouden eerpenningen beftemd voor twee der jonge ftudenten , welken na het tweede examen, door zekere daar toe benoemde perfonen, de bekwaamften in de klasfleke letterkunde bevonden wierden. Na 's Hertogs dood heeft de volgende Kanzelier, de Hertog van Grafton, deze belooningen vernieuwd, en het is te hopen, dat het voorbeeld door de verdere opvolgers *al worden gevolgd. Twee andere perfonen, Finch en Fownshend, hebben vierpryzen, ieder van vyftien guinies, bepaald voor vierBaccalaureusfen, die de beste opftellen in de latynfche taal zouden ingeleverd hebben. Elke Baccalaureus, dien het lust, kan hier naar dingen, en de verzegeld overgegeven briefjes, met de namen der genen dié onbekroonci gebleven zyn, worden ongeopend verbrand. Dr. Robert Smith beeft by uiterflen wil het zelfdegedaan ten voordeele van twee der jonger Baccalayreusfen die in de gewone examens de meeste vorr dering in de wiskunftige wetenfchappen en in de natuurlyke historie zouden doen blyken. Sir William Brown, een Geneesheer, beitelde pok by zyn tes-  Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. zig testament, dat jaarlyks drie penningen, ieder ter waarde van vyf guinies, aan jonge ftudenten te Cambridge zouden uitgedeeld worden, eri wel één aan den maker van den besten Lierzang in navolging van Sappho, één aan dien van een'latynfchen Lierzang in den trant van Horatiüs, en de derde aan hem, die de twee beste puntdigten, het eene in 't grieksch naar 't model der Anthologie, het andere in 't latyn in navolging van Martialis, aan de daar toe geftelde beoordeelaars overgeeft. Thans keer ik tot de Profesforen en derzelver lesfen terug. Hunne bezoldingen zyn, in vergelyking met die der Hoogleeraren in Duitschland, zeer hoog. Evenwel zouden die niet altyd op zig zeiven van zo; veel belang zyn, indien zy niet door de inkomften van andere ambten, waar mede weinig of niets te doen is, merkelyk verbeterd wierden. Prebenden, en vette predikantsplaatzen, waar opzy armeCurates het werk laten verrigten, vallen dezen Heeren, die hunnen tyd aan de Univerfiteit doorgaans in ledigheid flyten, ten deele. Eens te Oxford zynde,. vertelde ik hun wat de Leeraars aan de Univerfitei. ten in Duitschland al te verrigten hadden, en zy dagten dat ik hun fprookjes in de hand flopte, de» wyldriemenfchen, naar hun oordeel, genoeg te doen' zouden hebben aan het gene daar door éénen gedaan werd. Ondertusfchen verzweeg ik nog voor hun, dat velen onzer onvermoeide Polyhistors, boven hunne lesfen, met boekfchryven, verzamelingen maken, vertalen, en recenferen nog een ftui- vertjo  ?2q Hoofdft. IJL Van de Univerfiteiten. verfje zoeken te verdienen, om te beter met eer door de wereld te komen. Ik heb reeds gezegd hoe zeldzaam deze lesfen gehouden worden, en hoe weinig de ftudenten gewoon zyn die te gaan hooren. Het een en ander loopt onderwyl aan tegen de ftatuten der Univerfi-. teit, welke gebieden, dat een Voorlezer en Profesfor,/geduurende den term tyd , twee uuren in de week leze, of by verzuim een boete betale van vyf fchellingen indien zyne wedde minder, en van tien fchellingen indien dezelve meer, dan 40 pond fterling bedraagt. Dan de wetten op dit ftuk ftaan in 't vergeetboek, en de boete wordt niet ingevorderd, Zy, die de lesfen, waar tegen zy dikwerf niet opgewasfen zyn, geven moeten, lagchen 'er mede, en de onwetendheid der genen, die toehoorders behoorden te zyn, doet hen ook daar mede fpotten. Nadien men noch by Benthem noch by Alberti; iets van den inhoud dezer ftatuten met betrekking tot deze lesfen gemeld vindt, zal ik een woord of twee daar van zeggen. Vooraf egter dient men te weten, dat in vroeger tyden, toen 'er. vele onderwerpen waren, waar toe nog geene Profesforen be« noemd waren, gelyk heden ook nog plaats heeft, zekere Prcelecïores aangefteld werden, die over zulke gedeelten der wetenfchappen en vrye konften lezen zouden. Te Oxford heeft men vier zulke voorlezers, die zo lang de term duurt tweemaal 's weeks over de Grammatica, Rhetorica, Dialectica en zedelyke wysbegeerte mpeten les geven; en wel inde. Gram-  Hoofdft. IIÏ. Van de Univerfiteiten. 22t 'Grammatica over Priscianus of Linacre , in de Rhetorica over Aristoteles, Cicero, Quintixianus of Hermogenes, in de Dialectica over de Ifagoge van Porphyrius of over Aristotei.es; in de zedelyke wysbegeerte over de Ethica of Politica van den zelfden. Wat wonder is het dat zulke fcholastike lesfen, die men met zo veel nuttiger zoude verwisfelen kunnen, flegt worden waargenomen. Nopens den inwendigen regeeringsvorm der beide Univerfiteiten heb ik weinig te zeggen. Zy befchouwen zig zei ven als Korporaties, of, zo men wil, als kleine republieken, welker wetten, by meerderheid van Hemmen gemaakt, mits niet tegen de wetten des ryks aanlopende, met betrekking tot hare genootfchappen, zo verbindende zyn, dat de Koningen zeiven niets daar tegen vermogen. Oxford was in 't begin van deze eeuw zeer tegen de Kroon, maar tegenwoordig zyn de beide Univerfiteiten, gelyk ieder weet, aan derzelver invloed onderworpen. Alle Magisters, alle Doctoren in de Godgeleerdheid, in de burgerlyke Regten en in de Geneeskunde, wier namen in de Kollegie-Registers der Univerfiteit ftaan opgeteekend, hebben een ftem in den wetgevenden Raad der Univerfiteit ofdeCoavocation, naar welker benaming de plaats daar .zy vergaderen ook Houje of Convocaiion geheten wordt. Het getal der leden van dezen Raad zal te Oxford op 500 en te Cambridge op 400 of daaromtrent aanlopen: doch de helfte van dezen misfchien houdt zig niet by hare Univerfiteit op. Men onderfcheidt dezelven in twee klasfen of Huizen, namelyk van Re-  822 Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. Regentes en Non-regentes. Alle Magisters, die over de vyf en alle Doctoren die over de twee jaren hunnen graad bezeten hebben, zyn Regentes, en behooren, gelyk men te Cambridge fpreekt, tot het Huis der witte kappen {white hood houfe). De overigen, Non-regentes, noemt men daar zwartkappen (blackhoods), en dezen maken ook een byzonder huis uit. Alle Doctoren van over de twee jaren mogfen Hemmen in welk huis zy goedvinden, en dit zelfde regt heeft de openbare Redenaar der Univerfiteit, ln deze huizen gaat het dikmaals niet zeer ttii toe. Volgens de wetten moet by het behandelen derdaar voorkomende zaken latyn gefproken worden; maar wanneer dit gefchiedt is het allerjammerlykst. De Vkekanzelier van Oxford riep eens in denfenaat tegen den berugten SAcheverell, dien hy niet wilde laten Hemmen: Domine Magister, votum tuum non ibit; waar op deze ftraks antwoordde: Quare non? Votum meum habet tot pedes quot tuum. Behalven de genoemde twee Huizen is 'er nog, om my van eene aan onze Akademies bekende uitdrukking te bedienen, een Concilium, beftaande uit den Vicekanzelier, een' Doctor uit ieder faculteit, en twee Magisters als vertegenwoordigers van beide, de Huizen. Dit Concilium heet, zo te Oxford als te Cambridge, het Caput, en de ftudenten, die met hetzelve niet veel ophebben, noemen de Capita, die daar toe behooren, Scullsoï Hoofdfchedels, en de plaats van derzelver byeenkomst Golgotha. In deze vergadering moeten alle zaken, waar toe voornamelyk de Univerfiteits waardigheden behooren,  Hoofdfl;. III. Van de Univerfiteiten. 223 ren,,eerst behandeld en goedgekeurd worden, en dit gefchied zynde gaan dezelven met een placets als het teeken van bewilliging, naar de beide Huizea der Convocation, om aldaar insgelyks aangenomea of verwotpefi te worden. De Kanzelier der Univerfiteit behoudt zyn ambt, Indien hy het niet zelve nederlegt, zo lang hy leeft. Thans, nu de tyden veranderd zyn, en Oxford even zo onderdanig aan de Kroon geworden is als Cambridge, kiest men by openvalling doorgaans den eersten Staatsminister. Uit dien hoofde verkoos men laatstelyk den Hertog van Grafton, die 'er by de inwying zelve den fpot mede dreef; en zo ook te Oxford Lord North , die den Herto°- als eersten Minister opvolgde. Na den Kanzelier komt de rang toe aan den High-fteward, die ook uit den hoogen Adel pleegt genomen te worden. Beide de. ze Heeren bekommeren zig zelden veel over de Univerfiteit en derzelver bloei. Het meeste werk ligc op de fchouders van den Vicekanzelier, welke jaarlyks in Slagtmaand verkoren wordt, en omtrent het zelfde is met een Prorector of Vicerector eeaer Univerfiteit in Duitschland, hoewel zulke Prorectors, indien ik 't wel onthouden heb, zig meer aanmatigen, dan de Engelfche Vicekanzeliers. Op dezen volgen twee Proctors of Procurators, en na dezen twee Moderatores welke by het disputeren voorzit, ten, vervolgens twee Scrutatores, en eindelyk een Gommisfarius. De openlyke Redenaar der Univerfiteit, de eerste en tweede Bibliothekaris en de Regiftrator, welke allen, zo wel als de drie voornaam-  £•24- Hoofdfl:. III. Van de Üniverjiteiteh. 'haamfte Pedellen, theologanten zyn, behooren zó min als de Onderpedel, de Univerfiteits Drukker, en de perfoon die de openbare gehoorzalen rein houdt, onder de Magiftraatsperfonen der Univerfiteit: hoewel ik in hoogduitfche berigten wegens dé Engelfche Univerfiteiten gelezen heb, dat men dezelven daar by rekende, 't welk daar door veroorzaakt werd, dat men het opfchrift Magiftrates and Officersofthe Univerfity, in de Naamlysten der Univerfiteiten voorkomende, getroüwelyk heeft uitaefchreven, zonder te denken of te weten, dat de Magiflraten geheel andere perfonen zyn als de Officers, en dat dit woord door bedienden behoort vertolkt te worden. Het aantal van Studenten by beide de Engelfche Univerfiteiten is op verre na zo groot niet, als men, by vergelyking van de menigte der inwooners in Engeland en Duitschland, zig verbeelden zoude, wanneer men tevens in aanmerking nam, dat in Engeland, tegen de ontelbaren van Duitschland, flegts twee Univerfiteiten worden gevonden. Engeland is, ten minsten hedendaags, meer voor landbouw", handel en handwerken, dan voor de wetenfchappen , vooral die van eenen befpiegelenden aart. Geld winnen is by alle man de leus, en dewyl men wel ziet dat Mercurius daar toe behulpzamer is dan Minerva, zo vindt hy ook veel meer aanbidders. De verblyfplaatzen der Mufen zyn minder volkryk dan in vroeger dagen; maar ik voor my kan dit niet als een ongeluk aanmerken, van gedagten zynde, dat de wetenfchappen oneindig meer bloeien en de ge-  Hoofdft. Hï. Van de Univerfiteitm. 2*5 geleerdheid in veel hooger aanzien ftaan zoude, in» dien men niet meer dan het tiende deel had van de genen die men ftuderende perfonen en geleerden pleegt te noemen. Hier by moet men daar op letten , dat de Engelfche Univerfiteiten blooteiyk voor leden van de heerfchende kerk gefchikt zyn; en dat de andere Sekten ook hare Academiën hebben. Men vertelt ons, met de zelfde geloofwaardigheid welke alle oude fabelen verdienen, dat zig ten tyde >an Koning Henrik den vierden niet minder dah dertig duizend ftuderende perfonen te Oxford ophielden. Hoe onwaarfchynlyk dit zy kan men onder anderen daar uit afnemen, dat men toen eerst een aanvang maakte met het bouwen van de Kollegies, en dat de ganfche Stad niet zo groot als Leipi» zig is. Voor een jaar of twee liet men een naauwkeurige lyst maken van het getal der ftudenten tè Oxford, en toen beliep het niet meer dan zes hon^ derd. Die van Cambridge fla ik aan op vyf honderd. Men moet begrypén, dat ik onder ftudenten alleen die genen verftaan j welken nog geen' graai hebben verkregen: want indien men alle de gegraduceerden, alle és Fellows, alle zogenoemde Tetm* - tjotters,, wier namen alleen in de rekeningen van deri keukenmeester ftaan, wil mederekenen, mag merk wel vast ftellen, dat aan ieder Univerfiteit, in 't midden van termtyd, by de vyftien honderd zogenaamde ftuderende en geleerde perfonen te vinderi zyn. Dikwyls gebeurt het dat de leden van eeri Kollegie, welk toeloop heeft, zo talryk zyn, daé het huis hen niet bevatten kan, en dezelven düs> IV. Deel; 3? ge';  2?6 Hoofdfl. III. Van de Univerfiteiten. genoodzaakt zyn in burgerhuizen hun intrek te nemen. De ftudenten zagen we onderfcheiden te zyn in Gentlemen Commcners, Scholars en Servitors. Deeerften leven op hun eigen beurs. De fchoolieren worden uit ftigtingen, die by ieder Kollegie behooren, onderhouden. Onder dezen telt men de Konings fchoolieren, van welken wy in de voorgaande afdeeling hebben gefproken. DeWyi zulke fchoolieren beftaan van legaten of ftigtingen, die men Foiin". daiions noemt, zo zegt men ook in 't engelsch van dezelven: theyare upon foundation. DsÊxliibitioners genieten ftipendien of prebenden, die of aan'tCóllegie vast zyn, of hun doör anderen, vooral door -Corporatien en Gilden, verleend worden. Dezelven zyn dikwyls zo gering, dat zy niet boven de tien of twintig pond bedragen, en derhalven moeten zy, die dezelven genieten, noodzaaklyk nog andere onderftenning daar by hebben. De Servitors zyn arme fchoolieren, die aanvanglyk ter bediening by de Kollegien aangenomen werden, en ook nog hedendaagsch tot dit oogmerk worden gebruikt. Zy trekken hun onderhoud uit het Kollegie en krygen daar onderwys met de overigen; 't wélke maakt, dat een Servitors plaats als een gunst gez'ogt wordt, en dat men den opperften van het Kollegie te vriend moet hebben om 'ér een te krygen. Zy worden fcherp behandeld, en fommige Tutors, die anderen door de vingeren zien, vieren tegen dezen niet zelden alle hunne Orbilifche gemelykheid en geftrengheid bot. Dit brengt toevallig te wege, datdeSer- vi-  Hoofdfl. III. Fan de Univerfiteiten. 227 vftórs dikmaals zeer gefchikte en geleerde lieden worden, en velen derzelver, hebben zig tot de hoogfte waardigheden in de Bisfchoplyke Kerk weten té verheffen. Het onderfcheid in hunne kleding efl hunne officia fervilia nemen een einde, zo dra zy na een vierjarig verblyf in 't Kollegie den trap van Baccalaureus in de konflen beklommen hebben Tot zo lang worden zy als zeer gering behandeld, eri moeten aan de tafel de voornaamer perfonen VanheÊ KoIIeg,e dienen. De Gentlemen cömmoner's agten hec beneden zig met eenen Servitor om te gaan, al waren deszelfs bekwaamheden ook veel groter dafl de hunnen. Te Cambridge noemt men deze Servitors, dat is deze lieden, op welken niets te zeggen valt dan dat zy uit arme ouders geboren zyn* Sizars (b). De Commoners, die meestal kinderen van aanzienlyke en vermogende lieden zyn, doen bynawarj zy willen, en gaan dikwyls zeer vry om met hunnë Tutors, welken veel toegeeflykheid met hun gl bruiken, of om het geld dat zy van hun trekken j of op hoop van in vervolg van tyd door dezelved bevorderd en aan voordeelige ambten geholpen té worden. Vele Tutors daar tegen behandelen dé Ser- (i) [Ik denk, dat dit kotnt van het woord Size, het welke te Cambridge de naam van een zeker kiein broodje is j en dan zal Sizars omtrent op 't zelfde uitkomen met broodrotten, een uitdrukking, welke by onze NedeWandfche Akademien aan zulken gegeven wordt, die op beurzen fiud* r«n. Fert.] P 2 •  *ia8 Hoofdft. IIT. Van de Univerfiteiten. Servitors zeer uit der hoogte, en dezen onderwinden zig zelden te antwoorden, dewyl hunne behoeftige omftandigheden hun handen en tong vast binden . Plurima fint qua Non audent homines pertufa dicere latta (c). Met de Schoolieren, of die genen welken op fundaties in de Kollegies ftuderen, ftaat het veel beter dan met de Servitors. Zy zyn dikwyls kinderen van gegoede ouders, en fchoon hun pligt medebrengt de Fellows van hun Kollegie aan tafel te bedienen, worden zy nogthans wel behandeld. Eigenlyk moet, naar de wetten der Univerfiteit, met ééde geftaafd worden, datiemand, die de voordeelen van een' Scholar of Exhibitioner genieten wil, zelve niet zo veel bezit, dat hy op eigen kosten kan ftuderen; doch men weet middel te vinden om de kragt van dezen ééd te ontwyken. Het ftuderen aan de engelfche Univerfiteiten is een kostbare zaak. Een Gentleman Commoner, die geheel van zyn eigen geld leeft, kan met 200 pond fterling, of 1200 daler duitsch geld, niet verre komen. De tafel op zig zelveis wel nietzoduur, maar deze heeren, fchcon met de overigen in de zelfde Hall of zaal fpyzende, kunnen delcok, boven de gewone kost, nog ie» meer laten gereed maken, en moeten daar voor bovenmate veel betalen. Men eet in de Hall of 't Refectorium aan verfcheiden tafels, ieder naar zyn' rang, en zy, die de anderen bedienen, gaan aanzitten als dezen ge- ge- (f) JüVENALIS.  Hoofdft. lil. Van de Unive' fluiten. 229 geten hebben. Daar wordt terwyl men aan tafel zit, ter bewaring van ftilte, niet gelezen, maar allen praten door malkander weg. Men kan, dit begeercnde, in 't Kollegie goed koop genoeg eten, en het gaat nog heden aan, dat men voor apt pence of vyf grosfchen, een maaltyd doen kan, maar die beftaat dan ook eenvouwdig uit wat vfeesch, toel fpyze, brood en dun bier. De kamers, welken dé ftudenten in 't Kollegie huuren moeten en dikwyls 'er liegt genoeg uitzien, zyn vry hoog in prys, en ieder moet de zynen op eigen kosten met meubels voorzien. Veeltyds koopt een nieuws aankomende het huisraad welk hy 'er vindt, indien het hem nog bruikbaar voorkomt. Niemand mag eigenlyk buiten het Kollegie by burgers in de ftad wonen, ten zy 'er in 't Kollegie gebrek aan plaats ware, 't wel. ke fomtyds gebeurt. De levenswyze der engelfche ftudenten verdient geen groote loftuitingen. Een der voornaamfte fchryvers van dezen tyd, die zelve te Oxford geftudeerd had en tegenwoordig Meester der vermaarde fchool te Tunbridge is, heeft, als iemand die* met het Univerfiteits leven wel bekend is, daar van geen zeer vleiende fchildery gemaakt. Hy zegt, dat een zedelooze levenswyze, hebbelykedronken! fchap, ledigheid, onkunde en ydele verwaandheid zig niet alleen openlyk daar vertoonen, maar dat men 'er zig zelfs op durft beroemen (d). Als de ,, kna(ino~  Hoofdfl-. IIL Fan de Uni^yjiièüen. 2.jt op-te regten, onder den naam van Drone-MU, of van 't Kollegie der Lediggangers, maar dat daar tegen te veel was ingebragt om tot de uitvoering te komen. Ook was het, om de waarheid te zeggen, met nood,g daar toe een nieuw gebouw te timme. ren dewyl men de naamen van verfcheiden oude Kollegies maar met dien, weiken de Deken vooriloeg, had behoeven te veranderen. Vele Magisters en Fellows brengen den avond door in bier. kroegen of koffyhuizen, of in 't gewone rook- en dnnk-vertrek van »t Kollegie, Combin.tion Room geheten, waar men niet zeggen kan dat het gefprek altoos flukken van geleerdheid ten onderwerp heeft. Deze plaatzen verlatende tuimelen zy verrukt in den geest, fchoon juist niet door vogt welk uit de hengften bron gefchept was, in 't bed. Het ftuderen en 't bezoeken van de Rodleiaanfche-üniverfiteits- of Kollegie-Bibliotheken be, hoort eigenlyk niet onder de bezigheden van de Felhws of de Studenten , die gemaklyker middelen weten om een' voorraad van kundigheden te verkrygen. Ik zal den kortswyligen Profesfor Whee:ler van Oxford, die den tegenwoordigen Bisfchop van Londen, Dr. Lowth, in 't hoogleraarsambt van de digtkonst opgevolgd is, hier voor my laten ipreken. „ Zedert eenige jaren, zegt hy, heeft 5, men begonnen in onze koffvhuizen boekeryen „ aan te leggen, die voor alle de Akademisten, „ welken hun grieksch en latyn vergeten hebben „ van het hoogfte nut zyn. Hier vinden volwas„ len Heeren de beste Encyclopedie om inzigt in 3> al-  83-2 Hoofdft. III. Van 'de Univerfiteiten. ., allerlei wetenfchappen te verkrygen. Uit he* }, Londenfche Magazyn leeren zy Hiftorie, God- geleerdheid, Philofophie, Wiskunde, Geogra,, phie, Sterrekunde, Biographie, Konften, We„ tenfchappen en Digtkunde. Met behulp van de „ Reviews, of geleerde tydfchriften, worden zy „ fcherpzinnige konstregters, zo dat zy, zonder. „ dat het hun eenige moeite kost, en zonder ooit j, de drooge regels van Aristoteles, Quintilia- jstis of le Clerc gelezen te hebben, vaardiglyk „ ook over de grootfte en geleerdlte werken weten „ te oordeelen. Romans ftaan by hun in de plaats „ van ondervinding, en geven het beste rigtfnoer. „ tot het voortzetten van minnehandelingen en ga„ lantery. Verzen op allerlei gelegenheden ver„ wekken by hen de jeukte tot rymen, en geven „ menigen jongeling aanleiding om een faletjon,, kertje of poëetje te worden, en zig door herder„ digten, lierzangen of elegien vermaard te raa„ ken. Politieke twistfchriften en blaauwboekjes ii% leeren hun de ftaatsgefteldheid en betrekkelyke „ raagt der onderfcheiden ryken, en geven hun het „ noodige doorzigt, om de veranderingen, die „ daar in ftaan voor te vallen, te voorfpellen(ƒ).'■' De verboden omgang met vrouwsperfonen is ook zeer gemeen, en, hoe fterk de wetten van 't Kollegie daar tegen ook yveren mogen (g), houden eg- (ƒ) Cempanionto the Oxford Guide. p. u. 4*A edit. (g) Onderwyl fchryft Profesfor Wheeler in 't boven pngehaalde tiukje, en by nader navraag is my de waarheid daar,  Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. 8$ egter vele Aeelards hunne Heloisen. het zy in deftad, het zy in een der nabuurige dorpen. Zelfs is het niet buiten voorbeeld, dat jonge lieden mdsjes, als ftudenten in Univerffteits gewaad verkleed, by avond in *t Kollegie gebragt en verfcheiden agtereen volgende nagten in hunne kamers behouden hebben, zynde het hier geen gewoonte, dat de opzieners in de vertrekken der ftudenten komen rondzien. Inzonderheid valt het in de liefhebhery van deze Heeren, by partyen van een half dozyn, tógti jes naar Londen te doen, en dan daar aan alle bui. tenfpoorigheden den teugel te vieren. Hun gedrag by zulke gelegenheden is in zeker klugtfpel, getiteld The Oxonian in Town, dat is, De Oxfordfche Jludent te Londen, welk dikwyls vertoond wordt, in treffende trekken, doch op verre na nog niet fterk genoeg, afgemaald. De Fellows in de Kollegies, . welken oorfpronglyk een foort van monniken zyn* en, fchoon de gelofte van kuisheid niet doende* egter niet trouwen mogen, maken de vertooning van menfehen die zig, uit hoofde van de orde waar onder zy behooren, genoodzaakt zien een altoosduurende onthouding te belooven, welke zy zo menig- daar van verzekerd, dat in de oude ftatuten van fommige Kollegien te Oxford aan de fchoolieren, op zekere tyden in 't jaar, uit kragt van daar toe gemaakte ftigtingen , vier ftuj\ yers toegelegd worden, om der Godin van Paphos met eene harer priesteresfen een offerhande toe te brengen, en wel, gelyk de woorden der ftatutenzediglyk luiden, ad'purgandos'renes, ' ' " ? 5.  534 Hoofdft. III. Van de Univerfiuiten. nigmaal vergeten. Velen denken dat hun de befluiten der Kerkvergaderingen tegen foeminas fubintroductas in 't geheel niet aangaan, en zeker FeUow van een Kollegie te Oxford, die tevens een goede predikantsplaats bezit, welke hy door een' Curatu laat waarnemen, onderhoud hier te Londen in myn buurt eene Mufe, die niet onder de kuifche Negen behoort, en ik zie hem, in de Oxfordfche vakantie-tyden, byna dagelyksmet dezelve voorby myn deur gaan. De zelfde man heeft, niet zeer lang geleden, de eer der bisfchoplyke kerk tegen een' nieuws opgeftanen en wel ontvangen fchryver verdedigd, en wel zo, dat de Aartsbisfchop van Kantelberg goedgevonden heeft, denzelven dieswegens zyne goedkeuring te betuigen. Men is tegenwoordig in de weer om het huwlyk, by akte van 't Parlement, aan de Hoofden der Kollegien toe te laten. Ook heeft men voorgeflagen die vergunning tot alle Fellows, die zig niet in 't Kollegie ophouden, maar als Curates dienen of fchoolen houden, uit te ftrekken: maar daar zal denkelyk niets van komen, dewyl men dan zo vele fellowsplaatzen niet zoude zien openvallen , om ruimte voor anderen te maken, die de van tyd tot tyd in den egt tredenden wenfehen op te volgen. Dikwyls houdt zig de helft der Fdlows buiten het Kollegie op, en de afwezigen verkiezen niet te trouwen, om dat zy in dat geval de kleine inkomften, welken zy als Fellows genieten, en zonder welken zy niet wel beftaan kunnen, zouden verliezen. Anderen hebben geen hoop om toe een pre- di-  Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. 235 dikantsplaacs te geraken, dan door te wagten, dat er een open valte, die ter begeving van hun Kollegie ftaat, welke zy dan, zo dra de beurt onder de »w aan hun komt, ftaat kunnen maken te kry, gen. Sommigen ondertusfchen komen by 't afwas* ten van die beurt al tamelyk op hunne jaren. Uit alles,, wat op het ftuk der Univerfiteiten ge zegd is, kan men zonder moeite afnemen, dat zy op verre na niet dat gene zyn, waar voor zy in andere landen gehouden worden. Zy zyn volkomen naar den ouden monniken- en klooster-ftaat ingengt, en het moet ieder vreemd dunken, dat een natie, die zig zo veel op hare wysheid laat voorftaan, niet bedagt is op zodanige verbeteringen waar door het onnuttige, welk elk verftandig mensch by den eerften opflag in 't oog valt, afgefchaft, en heilzamer inrigtingen ingevoerd zouden worden. De redenen daar toe zyn niet alleen zeer overvloedig, maar de ftigtingen op zig zelve zyn dermate iyk, dat met derzelver middelen de grootfte en fchoonfte ontwerpen ten voordeele der wetenfchappen tot ftand gebragt konden worden, indien men met zo algemeen in dit land aan alle oude inzettingen gehegt ware. Zekere klasfen van menfchen, welken zig, fchoon ten koste van het algemeen, wel daar by bevinden, zouden moord en brand roepen, zo dra men veranderingen wilde maken, waar by hunne gierigheid., gemakiykheid of aanzien zouden kunnen Jyden.. De Univerfiteiten hangen zeer vast te zamen met de bisfchoplyke kerk. Deze onoerfteunt de Regeering, en de Regeering befchermt haar,  936 Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. haar, om dat zy haar te vriend wil hebben. Op deze wyze blyven de zaken, tot troost van alle drie, gelukkiglyk by 't oude berusten. Buiten de wiskundige wetenfchappen, de kennis van de oude latynfche en griekfche fchryvers, de fcholaftike wysbegeerte, en wat oude fyftematike godgeleerdheid, kan men aan deze Univerfiteiten weinig opdoen. Nademaal derzelver Kollegie in vroeger dagen alleen voor perfonen, die zig tot den geestelyken ftand begeven wilden, geftigt werden, moet een. regtsgeleerde of geneeskundige zig doorgaans naar eiders begeven om zig in zyne ftudien te volmaken. Die de regten des lands begeren te kennen, om by de geregtshoven hun fortuin te .zoeken , gaan naar Londen, en de geneeskundigen , die meer dan den titel van Dcétor verlangen te hebben, bezoeken de fchotfche of andere buitenlandfche Univerfiteiten. Het wordt tyd, dat ik den uitwendigen toeftand der beide Uilverfiteiten wat nader befchryve Evenwel zal ik daaromtrent niet zeer uitvoerig zyn. Bsnthem en Alberti hebben uit de gemeene engelfche befchryvingen, welken tot onderrigt van vrei mdelingen gedrukt en dikwyls met verbeteringen uitgegeven zyn, zulke omftandige berigten nopens dezelven medegedeeld, dat ik het volgende geheel zoude agter wege gelaten hebben, indien het niet gefchenen had tot de volledigheid van dit werk vereischt te worden. Hier kwam by, dat ik ook nog deze en gene aanmerking had te maken, welken by hun niet zyn te vinden, O X-  Hoofdft. IHj Van de Univerfitettt* £37 OXFORD. Oxford ligt zevenenvyftig engelfche mylen van Londen, en men kan daar heen op de zelfde wyze,. met de zelfde gevoeglykheid en fpoed , en voor foortgelyken prys als naar Cambridge reizen. Ook gaan derwaards twee onderfcheiden wegen, van welken een vreemdeling, om de onderfcheiden landftreken en heeren-huizen te zien, den eenen in de heenreize en den anderen by zyne terugkomstkan kiezen. Hetfpreekt van zelfs, dat men, me* extrapost reizende , beter naar goedvinden onderweeg zig ophouden, en kleine uitflappen doen kan, om de lusthuizen der grooten, en andere voorwerpen, die zyne nieuwsgierigheid opwekken, te bezigtigen; doch het fpreekt niet minder van zelfs, dat men dan oneindig meer geld moet hefteden dan of men zig met de gemeene postkoetzen vergenoegt. ° De uiterlyke vertooning van Oxford is by het aannaderen veel fraaier dan die van Cambridge. loen ik, verfcheiden jaren geleden, voor de eerftemaal derwaards reisde, kwam ik uit Nothamptonfhire, en dus van den noordkant aan, van welken ik oordeel dat de ftad zig best voordoet. IK had in Duitschland zo veel van dezen zetel van geleerdheid gehoord en gelezen; zo menig te Oxford gedrukt boek, op welks titelblad het Sheldonfche Theater afgebeeld ftond, had myne oogen bekoord ; met zulke verrukkelyke klenren had men my de fchoonheid der Bodleyaanfche bibliotheek af.~'  35$ Hoofdft. III. Van de ÜniMerfdeiten. afgemaald, dat het jeugdig hart my meer dan gemeen begon te kloppen , toen de postknegt, die met my reed, my te kennen gaf, dat wy nog maar twee engelfche mylen van Oxford af waren, en de ftad z en zouden, zo dra wy buiten een klein bosch kwamen, waar in wy ons toch bevonden. Ik kon my met onthouden van myn paard, welke moede begon te worden, eën weinig met de fpooren aan u: z ttetf j en zie! in weinige oogenblikken lag Oxford in al zyne heerlykheid voor myn gezigt. De zo;; aond op 't punt van in 't avond-rood weg té zinken, en hare laatfte ftralen verguldeden de toppen der Kollegien, welke my op dien afftand als zd vele kaflelen voorkwamen. Ik hield een kleine poos fti! cm dit Voor my zo plegtig toont el te genieten. Wat ik toen gevoelde, hoe bedrieglyk ik het ook namaals gevonden had, heb ik menigmaal by andere gelegenheden, doch fteeds te vergeefsch, terug gewenscht. 'Onderwyl hoe nader ik by de ftad kwam, hoe meer myne verrukking verminderde. Toen ik binnen reed zag 'er alles flegt en morsfig uit. Een Kollegie, welk my in 't oog viel, maakte met zyn óuderwetfche vertooning en de denkbeelden van een klooster die het verwekte, reeds ten naasten by een einde aan myne geestvervoering, toen myn arme postknegt met zyn paard op den grond ftortte, en my waarfchuwde om op myn hoede té zyn, ten einde de flegt onderhouden ftraat my niet het zelfde dede wedervaren. Dit laatstgenoemde ongemak is zedert verhoU pen, en de ftraten zyn thans te Oxford zo wel ge- pla-  Hoofdft. Èl Van de Univerfiteiteh. 239 pbveid als de besten in Londen. Ook worden de- TdlT tensT00,:dis ziude,yker §ehouden «™ « In T'a ?S 1U,Zea ZyQ ^otendeels middelmatig, en de ftad Zel s onregdmadg S> v deeld m dertien kerfpels, die, Volgens de "engeliche wyze, meestendeels zeer klein zyn. Oofc *yn fommigen van derzelver kerken buitengemeen liegt. Eene van dezen, de Marien-kerk geheten, teven, de k k d h em 0Bd^««' gebouw, welk door de üniverfiteits-kerk te Cambndge verre wordt overtroifen. De geordende Mag.sters en Eaccalaureusfen in de födgSdS moeten elk op zyne beurt, voor de Univerfiteit des zondaags prediken, en dan gaat de trein met alle de pedantifche Vertooning eener fehoolplegtigheul naar de kerk. Hier heb ik eenige flegte prl dikauen gehoord, en bevonden, dat de deftige Doftoren m de theologie op den predikftöel der ü! dere P^Ijftoelen mede geen vreemd werk is, dikwyls valfche befluiten trekken, en hunne kudde ten deele met onnutte geleerdheid, ten deele met even onnutte deklamatie, onderhouden. Het moet eenen buitenlander vreemd voorkomen de Bodleyaanfehe boekery, welke een' fchat v n ^ beneeie geleerde wereld vermaard is in een gemeen gebouw aan te treffen; vooral wanneer by met verre van daar een ander gebouw ontdekt welk nieuws opgetrokken en in alle oprijten tot bet ontvangen van eene groote bibliotheek geTchikt is»  £40 Hoofdft. III* Van de Univerfiteiten. is, zonder meer dan een klein getal van boeken te huisvesten. Ik bedoel hier de Radcliffche boekery , van welke ik in *t vervolg meer zal zeggen* Toen ik te Oxford opperde, dat men deze twee bibliotheken moest vereenigen, daar men ook zeide dat Dr. Radcliff in die hoop zyn gebouw geftigt had , kreeg ik van onderfcheiden lieden ten antwoord , dat dit niet boven de tienduizend deelen zoude kunnen houden: doch ik ben verzekerd, dat. men, eenige veranderingen makende, zo veel boeken zoude kunnen bergen, als de beide bibliotheken bevatten, en dat men meer gemak zoude kunnen bezorgen aan de genen, die daar komen om te lezen of te fchryven. De platte grond der Bodleyaanfche bibliotheek, die boven de theologifche fchool of gehoorvertrekken aangelegd is, heeft de gedaante omtrent van de letter H, de ftrepen voor gangen .genomen zynde, en kreeg dezelve in 't jaar 1636, toen Aartsbisfchop Laud den agtervleugel daar aan liet bouwen, terwyl het door 't by voegen yan den voorvleugel, dien Bodley in den jare 1612 liet aanleggen, tot de gedaante van een T gebragc was. Onlangs te Oxford zynde , bevond ik den middengang 74 en die der beide vleugels ieder 42 van myne fchreden lang. De breedte van allen was omtrent twaalf fchreden. Toen ik 'er voor de eerfte reis kwam lagen de boeken nog aan ketens, doch zedert zyn zy in vryheid gefteld, en eenige jaren geleden heeft men voor alle de boekenkasïen kleine tafeltjes doen plaatzen om daar aan te kunnen rt„,wn. T.anPS de zvden loopt een gaandery; O ' ,Q  Hoofdit. III. Van de Üniverfiuüen. 241 in welke het grootfte gedeelte der Handfchriften ftaat. Sir Thomas Bodeey is eigenlyk de ftigter dezer bibliotheek niet, maar wel Humphrey, Hertog van Gioucester, die het gebouw voltooide, hetwelke de Univerfiteit in den jare 1437 op hare kosten begonnen had, en genoodzaakt geweest was* uit gebrek aan geld, te laten fteken, en die tevens deaelve met boeken en handfchriften befchonk, waar andere begunfligers vervolgens hunne giften by^ voegden. Het grootfte gedeelte van deze giften is ten tyde der hervorming door blinden yver, die overal in de wereld zo veel fchade veroorzaakt heeft* te niet gegaan, en de boekery bleef in eenen be. klagenswaardigen toeftand, tot dat Sir Thomas 6'g over haar ontfermde, en zo veel voor haar d'jed j dat de Univerfiteit hem voor ftigter verklaard 'neeft. Hy befteedde daar toe byna zyn ganfche vermo. gen, en men rekent dat hem dezelve, alJ'es te zamen genomen, niet minder dan 17000 'p0nd &ef» ling heeft gekost. Hy heeft zelve zy'a ieven béfchreven, welk door Thomas Hear4<5 Hoofdft. Ut* V®1 & Univerfiteiten. Ik heb niet voor omftandig over de boeken of handfchriften dezer bibliotheek te fpreken, dewyl alles, wat ik ook met groote wydlopigheid zeggen konde, nog zeer onvolledig zoude blyven. Een of twee by zonderheden zal ik egter aanroeren. Een Hungaar, Uri genaamd, heeft reeds lang aan een' Catalogus der hier bewaard wordende arabifche handfchriften gearbeid ," zonder nog aan 't einde van zyne taak gekomen te zyn. Hy verhaalde my, dat hy, te Leiden ftuderende, mede in aanmerking gekomen was, om een van het gezelfchap te zyn, welke de reis naar Arabie, ons vervolgens door Niebühr befchreven, ondernemen zoude. Hywerd evenwel, veelligt tot zyn geluk, voorbygegaan, en woont nu zedert twintig jaar te Oxford. Hy heeft een paar kleine overzettingen uit arabifche handfchriften, die hier berusten, laten drukken ; doch dezelven zyn zo beuzelagtig , dat zy niets uitwerken dan den wensch te doen geboren worden, dat de overigen van grooter belang mo~en zyn. Indien men naar dat gene, welk van de oosterfche, vooral arabifche, fyrifche en perfiaanfche handfchriften , zo in 't oorfpronglyke als door vertalingen, tot nu toe door de drukpers gemeen gemaakt is, mogt oordeelen, zoude men byna gelooven , dat derzelver waardy meer in de zeldzaamheid, kostbaarheid ef oudheid, beftaat, dan in het wezenlyke nut welk daar uit voor de letterkunde of wetenfchappen is te trekken. Het kan evenwel waar zyn, dat die genen, welken goedgevonden hebben ons iets uit dezen oosterlchen letter-  Hoofdft. HU Van de Univerfiteiten. H7 terfchat mede te deelen, of niet met het fchranderfte doorzigt en den fynften fmaak de keus gedaan hebben, of niet gelukkig genoeg geweest zyn om de beste handfchriften onder 't oog te krygen I. der daad pleegt het voor de kenners en helden'inde oosterfche geleerdheid fteeds een aangename en ee wigtige zaak te zyn, wanneer eengedigtje, door dezen of genen afiatifchen ezeldryver voor" zyne fchoone opgefteld, en voor een' europifchen reiziger door een' Fakir afgefchreven, en als een' geleerden buit herwaards medegevoerd, van eenen diepgeleerden taalkenner, met behulp van een arab«ch woordenboek, in 't latyn vertaald, met kritiiche aanmerkingen der bewonderende wereld gefchonken wordt. Immers kan zulk een uitgever L verzekerd houden, dat, hoe zeer ookfpotters, we! ken mets dan gezond verftand bezitten, de fchou. ders mogen optrekken en van kwakzalvery praten nogthans zyne verdienden in de oosterfche letter! kunde, ter plaatzedaarhet behoort, haren welverdienden lof zullen ontvangen. Ook is het waardig bekend te zyn, dat de griekfche en latynfche Codex van de Handelingen der Apostelen, omtrent welken Alberti zegt, datHE arne voornemens geweest was denzelven in 't Jicht ' te geven doch vermoedelyk in de uitvoering was blyven ftekcn, toen hy dit fchreef reeds vooi lang was uitgekomen (0. 6 'fi< Jm, , Met 0 Zie Alberti S5r. 45. <$. 798. Deze Codex van welken Wetstein JV. T. To,. n. fol. U9. een 0. 4 ver-  248 Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. Met de overige kleinigheden, welken men nog als zienswaardig in deze boekery vertoont, zal ik my niet ophouden: maar dit kan ik niet voorby aan te merken, dat het getal der genen, die dezelve met oogmerk om te ftuderen bezoeken, zeer gering is. Ook fta ik in de meening, dat de handfchriften, vooral de oosterfchen, hier meer door buitenlandfch? varianten-verzamelaars en handfchrift-bekykers, dan door inboorlingen, in hunne rust ge.» flroord en uit hun itof voor den dag gehaald worden. Ik eindige met aan te merken, dat de meeste vloerplanken der bibliotheek door ouderdom losgeraakt zyn en een zeer hinderlyk gerugt maken als men 'er over gaat, vooral wanneer een gezelfchap, waar zig vrouwen onder bevinden, ter bezigtiging binnen komt. Ik heb my niet kunnen onthouden van te wenfchen, dat men de vloer mogt laten herftellen en met matten beleggen, op dat zy, die met wezenlyke oogmerken daar komen, niet zo zeer door de bekykers wierden geftoord. Digt by de bibliotheek, in 't zelfde gebouw,, toont men de ontleedkamer en een zogenaamde fchildery-zaal: doch beiden zyn, met alles wat daar ip bewaard wordt, van weinig belang. Onder de fchilderftukken , die ik in de laatstgemelde zag, bevonden zig de afbeeldzels van twee Duitfchers, te weten dat van Dr. Luther. en dat van den digter Weiciïman. Ik kon langen tyd niet begrypen, hoe deze laatfte aan deze eer gekomen ware, tot dat yerfia* geeft, is door Hej>rne reeds in den jare 1715 $ gegessn.  Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten, 249 dat ik in Horatius Walpoles Anekdoten betreffende de fchilderkunst las, dat Balthasar Denjïer, een fchilder die uit Duitschland overgekomen was en zig hier opgehouden had, zynen landsman daar toe had geholpen. De Radclifffche Bibliotheek, waar van ik nu te fpreken heb, ontleent haren naam van JohnRaddcliffe, welke, met de praktyk als geneesheer te Londen groot geld gewonnen hebbende en geen kinderen nalatende, veertig duizend pond vermaakte, om daar uit te Oxford een gebouw te ftigten en te onderhouden, waar in zyn bibliotheek moest geplaatst worden, welke, fchoon groot genoeg voor een byzonder mensch, egter veel te klein was voor een openbare, en voor de daar toe beftemde plaats, Hy zorgde ook voor de wedde van een' bibliothekaris en de vermeerdering van de boeken. Men heeft een toereikende fomme van de gemelde veertig duizend pond terug gelegd, om uit de renten van dezelve 130 pond voor den bibliothekaris, 100 pond tot het aankopen van boeken en Ico pond tot onderhoud van 't gebouw te kunnen aanwenden. Het gebouw, in de gedaante eens ronden torens die op een' dubbelden agtkanten voet ftaat, is pragtig genoeg, en heeft nog dat boven vele anderen in deze ftad vooruit, dat het geheel, als een eiland, vryftaat, en dus een goed aanzien heeft, hoewel de huizen rondsom nog ruim na genoeg daarby liggen. Evenwel heeft het op 't uiterlyke iets ftyfs, zo dat zekere dame, ik meen de gemalin des beroemden Hertogs van Marlboroügh, een goede Q S ver-  a5o Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. vergely Icing maakte, toen zy, hetzelve voorde eerftemaal ziende, uitriep: ,, o! dat ziet 'er net ,, uit als een vrouw in een hoepelrok die bezig is te v nygen " Een fraaie gemaklyke fteenen trap leidt naar de zaal der boekery, welke by 't inkomen een bevallig en deftig voorkomen heeft. De binnenfte ronde ruimte onder de fchoone koepel bezit iets, meer dan gemeen grootsch en verrukkelyk. Zy is gevloerd met een foort van marmer, het welke men uit Duitschland, van Harz, heeft laten komen. Alleen aan de zyden rondsom zyn de boekekasfen van fraai mahogany-hout gemaakt, en by ieder venfter ftaat een bekwame Iesfennaar, om aan te lezen ofte fchryven. Een pragtige gaandery loopt geheel langs de muuren rond en bevat ook boekekasfen even als beneden; alleen is het jammer dat de meesten nog van boeken ontbloot zyn. Men kan niet onderftellen, dat Radcliffe een zo ruim entrefiyk gebouw zoude verordend hebben om daar in alleen zyn eigen bibliotheek te doen plaatzen, en zonder in't denkbeeld geweest te zyn, dat men de Bodleyaanfche méde derwaards zoude overbrengen. Dit zoude zeker een verftandige maatregel zyn: doch, gelyk ik reeds gezegd heb, men fchynt te Oxford daar tegen te zyn. De bibliothekaris heeft natuurlyker wyze in de tegenwoordige gefteldheid van zaken weinig te doen, en als zyn plaats openvalt zyn 'er velen, die de daar toe ftaande 150pond zoeken te krygen. Dit ampt wordt onderwyl niet begeven door de Univerfiteit, maar wel, volgens Radcliffes befte!, door eenigen der tydelyke ftaats- mï-  Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. 251 ministers. Kennicot verzogt en verkreeg het in den jare 1767, en hy behield het tot zyn' dood toe. Van binnen boven de deur ftaat het ftandbeeld van Radceiffe, doorRysBRAC gehouwen. Een vrouwsperfoon zit dagelyks beneden aan de deur met een fleutel van de boekery, en laat dezelve, in plaats van den bibliathekaris, tegen behoorlyke betaling, jan de des begeerigen zien. Het Sheldonfche Theater , in de gedaante der letter D gebouwd, dient tot hetzelfde gebruikte Oxford, waar toe te Cambridge het Senaathuis beftemd is. Ik beken, dat hetzelve, toen ik het voor de eerste reis zag, niet beantwoordde aan de verwagting welke ik daar van , volgens het afbeeldzel op de titelbladen der te Oxford gedrukte boeken op welken men e theatro Sheldoniano leest, gemaakt had. Het wordt dus genoemd naar Gilbert Sheldon, een Aartsbisfchop van Kantelberg, die het , als Kanzelier der Univerfiteit, door Sir Christopher Wren in 't laatfte der voorgaande eeuw voor omftreeks 16000 pond, die hy zelve daar toe gaf, liet optrekken. 1 Men zegt dat het vier duizend menfchen kan bevatten. Menroemthet dak, weikdoor geen pilaren onderfteund wordt, als een meesterftuk van bouwkunde: doch ik was niet weinig verwonderd, toen ik, boven onder dat dak komende, de onzaglyke menigte van zware balken en yzerea krammen en houwvasten vernam, welke tot die onderfteuning dienen. Het beste uitzigt over de ftad heeft men van dit dak, en van dat der bibliotheek van Radcliffe. Zy, die binnen in het theater do fraaie  2j2 Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. fraaie fchildering van de zoldering befchouwen, zullen hen vreemd vinden, dat de bouwmeescer het noodig geoordeeld heeft hun fcbriftelyk de reden voor oogen te leggen, waarom hy hetzelve heeft doen befchilderen, en waarom die zoldering als een kleed door Geniën fchynt opgerold te worden, om als het ware den blooten hemel te doen verfchynen. Die reden beftaat daar in, dat romeinfche theaters te groot waren om een dak toe te laten, en dat men derhalven om dezelven te overdekken lynwaat gebruikte, het welke met koorden daar over heen werd getrokken. Dit heeft men hier door 't penfeel willen nabootzen, Alberti kan niet velen, dat fommigen, zelfs zulken die te Oxford geweest waren, hebben kunnen fchryven, dat in het theater een drukkery was, en dat daarom de woorden, e theatro Sheldoniano, op den titel der boeken gezet werden, daar toch ieder, die oogen had, zien-kon, dat de zaak onmogelyk was. Evenwel zyn niet die fchryvers, maar Alberti zelve, hier de plank mis. Zeker was'er, voor dat de Clarendonfche drukkery in den jare 1712 tot ftand kwam , eene zodanige in het theater, en daar zyn ook werkelyk de eerste boeken gedrukt, die de gèmelde woorden op het titelblad vertoonen. Ik heb my hier op naauwkeurig bevraagd en ben zelfs met den opziener over de Clarendonfche drukkery in 't vertrek van het theater geweest, waar de drukkery zig voormaals bevond. Hetzelve dient nog heden ten dage tot een magazyn voor de Clarendonfche pers, en ik zag 'er bladen te droogen han-  Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten, 25$ hangen, die even te voren uit dezelve daar gebragt waren. De drukkery was juist niet in de groote zaal van het theater maar onder dezelve aangelegd * omtrent gelyk de drukkery in 't Weeshuis te Halte onder de Apotheek. De Arundeliaanfche Marmers, die te voren rondsom het theater Honden, zyn voor eenige jaren weggenomen en in een der philofophifche gehoorzalen geplaatst Men begon tebezeffen, datdelugtsgefteldheid van Italië, Griekenland en Klein-Afie beter toeliet zulke dingen onder den blooten hemel aan allerlei weder bloot te Hellen, dan die van Grootbritanje. By deze Marmers heeft men ook die genen gevoegd, welken de Gravin van Pomfret aan de Univerfiteit heeft gefchonken. Dezelven zyn ten deele afgebeeld en befchreven in het kostbare werk (»), het welke in den jare 1764 onder den titel van Marmora Oxonienfia te Oxford is uitgekomen. By dit boek mangelt het nog aan een goeden Commentarius, en men uitte ter dezer ftede den wensch tegen my, dat één of meer arbeid- za. (*) [Niet lang na dat onze Schryver zyn werk eindigde kwam een tweede uitgave van deze Marmers in 't licht, met een verhandeling, waar in derzelver egtheid me£ V£eI geleerdheid werd beftreden. De titel is; The Parian Ckro. mcle, or the Chronicle of the Amndelian Marbles, with a DisJertation conceming its authenticity. Evenwel ontbrak het ook met aan een' verdediger. Zie Critical Review for Juni ren]P' 409' m Mmthly Revkw' for Jan' 1789 h 38, " f» Het kost vier pond fterling.  • 254 Hoofdfl. III. Vm de Univerfiteittn. zame cn bekwame Duitfchers zig tot het maken daar van mogten verledigen. De aandoeningen, die ik gevoelde toen ik voor de eerstemaal tusfchen deze agtenswaardige gedenkftukken der oudheid op en neder wandelde, waren zeer bekooriyk. Ik verbeeldde mybyna de flraten en tempelen van Athene en het oude Rome te betreden. Men heeft voor, wanneer zig maar ryke liefhebbers opdoen die het geld daar toe geven willen, een afzonderlykendaar toe met voordagt ingerigt gebouw te timmeren, waar in dan deze Marmers en andere ftukken der oudheid, in hoedanigen Oxford zeker ryker is dan Cambridge, zullen bewaard worden: doch tot nu toe is 'er nog niemand voor den dag gekomen, die zig geneigd getoond heeft, om door 't ftigten van zulk eenen oudheids-tempel zynen naam onder de nakomelingfchap te doen gedenken. Naar myn oordeel kon het onderfte gedeelte der Radclifi sche Bibliotheek, het welke thans alleen den huilenden winden tér fpeelplaats dient, gevoeglyk daar toe worden bekwaam gemaakt. Aan ieder, die het Britfche enLeverfche Mufeura gezien heeft, moet het Ashmolifche te Oxford, waar van nogthans met veel ophef gefproken wordt, zeer weinig belangryk voorkomen. Hetzelve be' ftaat voornamelyk uit velerlei gereedfchappen en ftukken, welken uit China, de Indien, en andere verre afgelegen gewesten, herwaards gebragt zyn, cn daar als gemeene dingen, hier als zeldzaamheden , befchouwd worden: voorts uit eenige oudheden, eenige in wyngeest bewaarde ftukken tot de na*  Hoofdfl. ÏII. Van de Univerfiteiten. 2J5 natuurlyke hiftorie behoorende, ettelyke penningen ■en ettelyke arabifche, egyptifche en griekfche opfchriften. Onder de arabifchen en egyptifchen zyn fommigefl by uitftek zuiver en ongefchonden. Een der laatstgenoemden met hieroglyphifche figuren in een blaauwagtigen fteen gehouwen, was van de grootfte fchoonheid. Men toonde my ook egypti fche Papyrus met egyptifche letters befchreyen doch dit kon in 't geheel niet in vergelyking komen by dat, welk de geleerde Dom Pertot my onder de uitmuntende verzameling van handfchriften ia de abtdy van St. Germain des prez te Parys deed op merken. De fchildery, verbeeldende een' man die met den dood worftelt, welke van velen zeer geroemd wordt, ziet men, de trap opgaande, tegen den muur hangen. Het bekkeneel, welk men voor dat van Oliver Cromweix uitgeeft, ligt in een kist. De hoed, dien Karel de eerste zoude opgehad hebben toen hy ter dood veroordeeld werd, m welks bol een yzeren plaat gemaakt was om tegen een houw beftand te zyn, ziet 'er zeer oud en verlieten uit. Tot de gebouwen der Univerfiteit behoort oofc nog de fraaie Clarendonfche drukkery, van welke ik ftraks in 't voorbygaan gewaagde. Men heeft dezelve aan den wel bekenden Edward Hyde, naderhand Lord Clarendon, te danken. Deszelfs zoonen fchonken aan de Univerfiteit het handfchrift van de door hunnen vader gefchreven Historie des burgèroorlogs f», dewelke in 1702 en de beide Vol* (n) Hiftory of the Rebellton,  256 Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. volgende jaren voor de eerste maal in drie deelen in folio te Oxford werd gedrukt. De aftrek van dit werk was zo groot, en het daar uit voortfpruitende voordeel zo aanzienlyk, dat men hier voor dit pragtige gebouw timmeren, en deze treflyke drukkery daar in aanleggen konde. De eene helfte des huizes is verhuurd aan denkoninglyken drukkerj welke daar voor een goede fomme opbrengt, eü 'er niets drukt dan bybels, gebedeboeken der bisfchoplyke kerk, en misfchien nu en dan het een of " ander ftigtelyk boek. De andere helfte bevat de eigenlyke Univerfiteits-drukkery, waar geleerde, inzonderheid oosterfche, werken gedrukt worden. Die de vermeende eer geniet, dat zyne lettervrugten van deze pers in de wereld gezonden worden, moet verder geene tydelyke voordeden verwagten, maar zig daar mede, en met eenige afdrukken van zyn werk, vergenoegen. Ook twyffel ik zeer of het vertier van de arabifche, fyrifche, coptifche, perfifche en andere geleerde ftukken, die van hier in 't licht verfchynen, wel eeniger mate tegen de drukkosten kunnen opwegen. Veel voordeeliger was de jaarlykfche bezorging van de Almanakken j welke de beide Univerfiteiten zig onder de hand hadden aangematigd, en uit dien hoofde klaagden zy bitferlyk, toen de Stationen Comptmy (het Gilde der kooplieden in papier en ander fchryfgereedfchap) voor een jaar of vyf met de twee engelfche Moeders der geleerdheid een regtsgeding aanving, en bewees, dat zy niet uitfluitender wyze tot het almanak-maken beregtigd waren. Ten einde zig ee-  Hoofaft. III. Van de Univtr/lteüeti. 257 eem'germate voor dit verlies fchadelóos te ftellen, bragten de beide Univerfiteiten door hare Parlementsleden in 't Lagerhuis een verzoefcfchrift in} om een zegelregt van twee ftuiver ten haren behoeve te leggen op ieder Almanak die inEngelandzou'de verkogt worden. Oxford bezwaarde zig in 't byzonder daar over, dat by het drukken van Oosterfche boeken groot verlies geleden was, en dat dit door het almanakdrukken nog eenigermate was vergoed geworden. Het Verzoekfchrift ging in 'c Huis der Gemeenten zonder tegenkanting door; doch in 't Hoogerhuis maakte de Grootkanzelier LordTHURLOw een fterke tegenkanting, en deed niet alleen zyn best om de Oosterfche drukkery te Oxford belagchelyk te maken, maar merkte tevens aan, dat die drukkery een kapitaal van duizend pond fterling bezat, waar van de renten ten haren voordeele liepen , en dat zy zig derhalven niet zo arm behoefde te houden. Des niet tegenftaande ging de zaak door, dewyl het beloop der belasting voor de geheele natie van weinig belang fcheen, wordende hetzelve aangefiagen op duizend pond, zó dat ieder Univerfiteit 500 pond zoude kunnen trekken. Ik voeg hier alleen nog by, dat het gebouw dezer drukkery zeer fraai is, en zeer wel aan het oogmerk voldoet; dat boven den zuidelyken ingang een wel bearbeid ftandbeeld des Graven van ClaRendon en boven op het dak de beeltenisfen der negen Zanggodinnen pronken ; en eindelyk dat dé boeken die by de Univerfiteit gedrukt worden thans de woorden, E typographeo Clarendoniano in IV'. Deee; $ plaat$  &5B Hoofdfl. III. Van de Univerfiteiten. plaats van E typographeo Sheldoniano op het titelblad voelen. De Hortus medicus, die aan de rivier Cherval, tegen over 't Magdalenen-kollegie, ligt, heeft niet veel om 't lyf. Een Graaf van Danby kogt vyf morgen lands van dat Kollegie, deed dezelven met een' muur omgeven, en maakte een' ingang, die in dien tyd fraai was, en boven welken ditopfchrift te lezen ftaat: Gloria Dei optimi, maximi: Honori Caroli I. Regis, in ufum Academici &? Reipublicce, Henricus Comes Danby. Anno 1623. De tuin is in vier gelyke deelen afgedeeld, is aan de zyden met groote ftookhuizen voorzien, welke de Univerfiteit heeft laten metzelen, en ftaat dagelyks, uitgezonderd eenige afgefloten ftukken, voor ieder, ter bewandeling open. De Graaf was ook wel bedagt om planten te verzamelen, waar mede de tuin konde beflagen worden; maar de voorname begiftiger van denzei ven is Dr. Sherard; die lang als Engelfche Conful te Smyrna gewoond had, en niet alleen een menigte van zeldzame Afiatifche en Afrikaanfche gewasfen ten gefchenke gaf, maar ook een huis tot een kruidkundige bibliotheek en ter woning van een Profesfor liet bouwen, tevens een legaat van 3000 pond fterling maakende, uit welker inkomften deze zoude bezoldigd worden. De eerste Profesfor, dien hy zelve benoemde, wasDr. Dileeniüs, wienmen in de Peters-Kerk, waar hy begraven ligt, een gedenkftuk opgerigt heeft, het welke onder anderen deze woorden inhield: Joannes Jacobus Diller.ius M. D. e civitate Darmfiadt oriundus, gente igitur Germa- nas 3  Hoofdft. III'. Van de Univerjiteiten* 25^ tór, fludio et arnore Anglus &c. In den tuin, die, zo 't my voorkwam, niet in de beste orde onder, houden werd, ontmoette ik onder anderen een fchoóhe Egyptifche Papyrus, en een' grooten Platanus. Men heeft hun, dien de uitvoering des testament* van Dr. Radcliffe aanbetrouwd was, nóg twee andere nuttige gebouwen te danken; namelyk een Ziekenhuis en een Obfervatorium, welken zy, na 't voltrekken van de bibliotheek, uit de overgefchoten penningen ftigteden. In 't Ziekenhuis, welk uit vrywillige giften zyn onderhoud krygt, moeten lesfen voor jonge Geneesheeren gegeven worden i maar ik geloof niet dat daar veel van komt. Het Obfervatorium werd door den bekenden bouwkonftenaar Wyat opgetrokken, en beftaat uit een1 toren, m 't midden honderd voet hoog, met een Vleugel aan ieder zyde; De toren, waar van de platte grond agtkantig is, naar 't model des vermaarden tempels der agt winden te Athene, zal tot de fterrekundige waarnemingen dienen. In de vleugelè heeft men wiskundige en vöoral astronomifche inftrumenten, benevens een bibliotheek. De inftrüjnenten Zyn meer dan gewoonlyk fchoon en kóstbaar. De Hertog van Marlborough heeft aan dé Univerfiteit den grond, op welken dit gebouw ftaat, gefchonken, en daar boven nog een' verrekykervah James Short, die hem over de duizend pond lierImg kostte. Deze kyker heeft niet meer dan eeneri zyns gelyken, welken de maker voor den Koning Van Spanje vervaardigd had. Het gebouw bevat ook een deftige Kollegie-zaal voor de lesfen in dë « a fter-  t6o Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. fterrekunde, en naast hetzelve timmerde men voor den Hoogleeraar in deze wetenfchap een wel ingerigt huis, het welke door middel van een' bedekten gang mee het groote gebouw verbonden is. Wat den oorfprong en de befchryvingen van de Kollegien betreffe, ik zal daar maar kortelyk over heen lopen. Die van deze drooge dingen omftandlger onderregting verlangt, kan by Alberti, by Benthem, en in de engelfche befchryvingen der twee Univerfiteiten genoeg aantreffen, om zig moede te lezen. Als men van Londen binnen Oxford Komt, h het eerfte welk men aantreft het Magdalenen-Kollegie, door William van Wainfleet, Bisfchop van Winchester, in den jare 1459 aangelegd. De ingang maakt een zeer gothifche vertooning. Boven de deur is een Obfervatorium. Het gene men gewoonlyk in de Engelfche üniverfiteits Kollegien aantreft, vindt men ook hier. De hof van 't Kollegie is ruimer dan die der meeste anderen. De kapel wordt bewonderd wegens de gefchilderde venfterglazen, welken Addison, toen hy hier ftudeerde, met een latynsch gedigt heeft bezongen. In 't algemeen mag ik aanmerken, dat men aan de Engelfche Univerfiteiten veel werks van zulke fchildering maakt, en de zuivere ftralen des zonnelichts verkieslyker agt, wanneer zy onder degodsdienstsoeffening door geverwde glazen vallen. Of het een gegronde fpotterny zy, dat de oude engelfche voedftervrouwen der geleerdheid liefst met gekleurde brillen het licht der waarheid aanfehouwen, heb ik niet  Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. 26 r niet voor te beflisfen. Indien daar al wat aan mogt zyn, zouden toch deze Hooge Schooien niet de eenigen zyn, die men met grond daar van kon betig. ten. Het Kollegie, waarvan wy hierfpreken, heeft behalven een Opperhoofd of Maner, veertig Fellows en by de vyftig Scholars en Exhibitioners. Onder de beroemde mannen, die in hetzelve geftudeerd hebben, telt men den Kardinaal Pole, Thomas Godwin den oudheidskenner, Leigh, bekend door zyne Critica facra, Sydenham, Thomas Hobbes, en Edward Hyde, naderhand Lord Clarendon, van wien wy ter gelegenheid van de drukkery, die zy. nen naam draagt, hebben gefproken. Qiieeris College (ft Koninginnen-Kollegie) heeft zynen naam ontleend van Philippine, Gemalin van Eduard den derden, welke hetzelve, op aandrang van haren biegtvader, in 't jaar 1430 ftigtte. In de tegenwoordige eeuw behaagde het aan Koningin Carolina om hare weldadigheid aan hetzelve te betoonen. Zy hefchonk hetzelve met duizend pond fterling, en zoude meer gedaan hebben, indien deszelfs hoofden zig zo gedragen hadden, dat men hen der vorllelyke gunst had waardig geagt. Dit Kollegie, welk in eene der voornaamfte ftraten vanOxford ftaat, heeft een goed aanzien, nadien het grootendeels, volgens den nieuwer fmaak, van gehouwen fteen nieuws is opgetrokken. De Kapel heeft ook gefchilderde glazen , en de boekery is. fraai. Het Opperhoofd voert den titel van Provost of Proost. Het heeft zestien Fellows, negen Scholars, twintig Exhibitioners, agt Kapellanen en omftreeks zestien K 3 Ser*  2g2 Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. Servitors. Onder deze laatsten bevond zig eens John Mill, die zig door een uitgave van het griekfche Nieuwe Testament bekend gemaakt heeft, en ten laasten Master of Opperhoofd van Edmund Hall, werd. Thomas Hyde, die de Religione Perfarum gefchreven heeft, behoorde ook in dit Kollegie. New-College ('t Nieuwe Kollegie) ftaat digt by het voorgaande, en is door William Long, Bisfchop van Winchester, die ook van zyne geboorteplaats William van Wykeham genoemd werd, in't jaar 1379 tot ftand gebragt. Men vindt hier ook een kapel met gefchilderde glazen, een bibliotheek met ettelyke goede handfchriften, en een' bekwamen hof, die by Queeri's-College ontbreekt. Het onderhoudt behalven den Warden, of 't Opperhoofd, zeventig Fellows, tien Kapellaans, drie minder geestelyken, eenen Koster en zestien Choorzangers; terwyl zig een dertig ftudenten daar by ophouden. Onder de geleerde mannen van dit Kollegie mag men John Owen, den fchryver der Ëpigrammata, John Pitts ofPiTTSEUs, den hiftorie fchryver, en John Bond , den uitgever van Horatius en Persius , als de voornaamften, noemen. In 't voorbygaan zal het niet ongevallig zyn hier te verhalen, dat de ftudenten in Queen's-College, volgens de wet, door 't blazen op een' hoorn zo, des middags als des avonds aan tafel moeten geroepen worden, maar dat men 't gemelde blaastuig voor een trompet verwisfeld heeft. Volgens de ftatuten van New-College, moet eender Choristendaar voor ieder maaltyd in 't fransch uitroepen: d man-  Hoofdfl. IH. Van de Univerfiteiien. 203 ger tous feigneurs! In 't Kollegie hier te Londen, welk ik zedert verfcheiden jaren bewoon, heeft eene diergelyke gewoonce plaats. Wanneer wy in onze Hall of eetzaal, viermaal 's jaars een week lang in denzogenaamdenTerm-tyd, tezamen, of, gelyk men zig hier uitdrukt, in commcns, ipyzen, roept een der Poortiers op eene byzondere wyze gekleed en met een' flaf, die aan 't boveneind met een zit veren wapen van 't Kollegiebeflagenis, in de hand, zo dra de fchotels opgedragen zyn, op de plaats ltaande, ook in 't fransch driemaal uit: amanger. Vermoedelyk is deze gewoonte onder de regtsgeleerden nog van de Normannen ar>omftig. " Univerfny-College ('t Univerfiteits Kollegie) wordt van velen voor het oudfte van allen gehouden, zyn. de, volgens hun gevoelen, door Koning Alfrid in den jare 882 geftigt: doch waarfchynlyker is dit eerst in 't jaar 1232 door William, een Aartsdiaken van Durham, gefchied. De meergemelde Dr. Kadcliffe heeft aan hetzelve groote weldaden bewezen, en uit dien hoofde werd hem daar ook een «andbeeld opgeregt. Dit Kollegie heeft eenen Master, twaalf Fellows, zeventien Scholars, endoorgaans omftreeks de negentig ftudenten. De berug. te Herrert van Cherrüry) dien vdeq als d°n ïftudeeTdeDSeIfCheDeiStenbefch0UWen' had hier AU Souls-College ('t Allerzielen Kollegie) is een der voornaamften en aanzienlykften. Chichfly, Aartsbisfchop van Kantelberg, ftigtte hetzelve om d? gedagtenis van zynen naam hier ter plaatze te R 4 he  264 Hoofdfl. III. Van de Univerfiteiten., bewaren; en om in hetzelve aangenomen te worden helpt het zeer veel, dat men zyne verwantfchap met dien kerkvoogd kunne bewyzen. Zeker geleerde uit dit Kollegie heeft de moei e genomen van een zeer uitgebreide tafel van het geflagt van Chichely te vervaardigen, en zedert is 'er naauwlyks een geflagt van eenige oudheid in Engeland, Schotland of Ierland , welk met behulp daar van niet in ftaat is deze vermaagfchapping aan te toonen. Misfchien is de tyd niet verre meer te zoeken, dat men hier niemand anders dan in de betrekking van. neef des ftigters langer zal aantreffen. In de Statu-. ten worden de hoedanigheden, in de genen, die als Leden van dit Kollegie begeeren aangenomen te worden, vereischt, op deze wyze befchreven: Sint bene nati, bene vestiti, mediocriter dafti cantare:maar als men te Oxford met dezelven fchertzen wil, heeft men de gewoonte van dit met agterlating van het laatfte woord op. te zeggen. Ik heb hier een treflyke bibliotheek in eene fraaie opzettelyk daar toe getimmerde zaal gevonden, en daar is een fonds voorhanden om dezelve met nieuwe boeken te vermeerderen. Het Kollegie heeft dit alles te danken aan den in 't jaar 17.10 overledenen, William Co* d rington, die hier Fellow. geweest was en naderhand Gouverneur der Eilanden onder den windwerd. Hy gaf 10 duizend pond tot de zaal, en vermaakte zyn eigen bibliotheek, benevens, nog 4000 pond, om uit de renten daar van nieuwe boeken en handfchriften aan te. kopen. Het is derhal ven geen wonder,, dat deze boekfchat, zo wel ia ujterlyke pragt als  Hoofdft. HL Van de Univerfiteiten, 2^5- als inwendige waardy, de meeste KoIIegie-biblio-. theken overtreft. Ook heeft men dezen milden gever een fchoon ftandbeeld, door Roubillac gemaakt, in de boekery zelve doen opregten. Alle de Leden van dit Kollegie zyn Fellows, en derzelver getal is 40 fterk. Zy ftaan onder eenen Warden en hebben twee Kapellaans. De grootfche Ie», venstrant, dien men hier houdt, is oorzaak dat het velen naderhand berouwd heeft zig daar in begeven te hebben, nadien hunne voorouders, hoe zeer ookvoor verwanten van Chichely doorgaande, nogthans by uiterften wille des Aartsbisfchops met geen legaten bedagt waren. Thomas Lynacre , de leer-* meester van Thomas Morus, en William Latimer, hebben beiden onder de geleerden van dit Kollegie behoord. Brazen-nofe-College ('t Kollegie der koperen neus), is door William Smith, Bisfchop van Litchfield en Coventry, en een ander ryk man, Richard Sutton geheten, in den jare ijii geftigt. Ik laat het den oudheidkundigen over, om nopens den oorfprong der benaming te twisten. De waarfchynlykfte meening is die van Wood, willende, dat dezelve genomen is van een koperen aangezigt op de groote deur gehegt, aan welks groote neus de ring of klopper om aan te kloppen was vastgemaakt. Dit Kollegie heeft een' Warden, 20 Fellows, 36 Schor lars, en nog eenige anderen die 'er ftuderen. Lincoln-College draagt zyn' naam naar twee Bisfchoppen van Lincoln, die als deszelfs grondvesters aangezien worden. De eerste, Richard Fle- R 1 ming  266 Hoofdft. Hl. Van de Univerfiteiten. MlNGj eerst een groot voorftander der leer van Wickliff geweest zynde, werd naderhand een yyerige regtzinnige, en leide omtrent den jare 1420 een Inftitut aan, ten einde daar in Apostels aan te Icweeken, die tegen die leer zouden prediken. Toen na 's Bisfchops dood deze inftelling begon in 't riet te lopen, voleindigde een opvolger van denzelven, Thomas Rqtherham, het begonnen werk, en ver-t anderde hetzelve in een Kollegie, welks zogenaamde fraaiheden voornamelyk beftaan in de befchilderde glazen der Kapel, waar op de fchilder den inval gehad heeft de Propheten en Apostelen met de levendigfte kleuren in 't gezelfchap van andere perfonen af te beelden. Men vindthier eenen Rector, 12 Fellows, 9- Scholars, en 20 Exhibitioners. Het geheele getal der genen, die hier ftuderen, is gemeenlyk tusfchen de vyftig en zestig. Jefus-College is door Hogh Price, een' geestelyken uit het Vorstendom Wales, in 't jaar 1571 aangelegd. Koningin Elisabeth fchonk den grond, die te voren by een klooster gehoord had, en deed tevens het hout, tot de timmering vereischt, aanwyzen. De inkomften van hetzelve, die in den beginne zeer gering waren, zyn in later tyd fterk aangegroeid, en het getal der genen, die hier ftuderen, zal op honderd en dertig of veertig aankomende; de Principal, 19 Fellows, 18 Scholars en 21 Exhibitioners daar onder begrepen. Exeter-College heeft tot zynen ftigter Walter Stapleton, Bisfchop van Exeter, die het naar zyn' éigen naam Stapleton-hall doopte. Naderhand egter kreeg  Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. 263 kreeg de benaming van Exeter-College de overhand, Hier ftuderen doorgaans een tagcig perfonen, onder weiken de ReStor, 25 Fellows, 1 Scholar en a Exhibitioners mede moeten geteld worden. De onlangs overleden Dr. Kennicot, behoorde hier aanvanglyk onder de Fellows, maar verkreeg naderhand een Kanonniks plaats in Christ-church-College, waar in hy ging wonen en trouwde. Exeter-College heeft een vry goede boekery, aan welke zekere Edward Richards een goede verzameling van klasfike fchry. vers gefchonken. heeft. Sidney, Godolphin en Bull behooren onder de geleerde mannen , met welken dit Kollegie zig vereerd heeft gevonden. 1 Trinity-College ('t Kollegie der Drieëenheid) heette in vroeger dagen Durham-College, dewyl het een klooster was, welk by de kathedraal-kerk van Dur. ham behoorde. Dit klooster ten tyde der hervorming vernietigd zynde, verwierf Sir Thomas Pope in den jare 1554 van Koning Henrik den agtsten eenOktroiof Charter, om dit Kollegie onder den tegenwoordigen naam tot ftand te brengen. Deszelfs boekery bevat eenige goede handfchriften. Men rekent hier op omltreeks negentig ftuderende perfonen, daar onder begrepen de Prefident, 1% Scholars en 2 Stipendiarisfen. John Denham en Daniël Whitby, de opfleller van eene der beste uitleggingen des Nieuwen Testaments, zyn onder de leden van dit Kollegie te tellen. Balliol-College is door Sir John Balliol, den vader des Schotfchen Konings van dezen naam, in den jare 1262 gegrondvest. Hier ontmoet men een goe-  SfJ8 Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. goede bibliotheek, en daar in eenige zeldzame handfchriften. Het heeft éénen Opziener, 12 Fellows , 14 Scholars en 18 Exhibitioners. Bisfchop Warner van Rochester ftigtte vier plaatzen voor Stipendiarisfen, welken aan Schotten, tot de bis. fchoplyke kerk behoorende, moeten vergeven worden. St. John's-Coliege heeft in den jare 1550 een' Alderman van Londen, Thomas White, tot ftigter gehad. Nadien deze tot het gilde der Merchant Tayfors te Londen behoorde, het welke een aanzienlyJee fchool opgeregt heeft, moeten de Scholars, ten getale van elf, telkens uit deze fchool genomen worden. Buiten dezen zyn hier 50 Fellows, een Prefident en twee Kapellaans. Het geheele getal der hier ftuderenden zal op een tagtig aanlopen. De bibliotheek is oud, doch heeft vele handfchriften. Dit Kollegie rekent onder de zynen den Aartsbisfchop Laud, Marsham den Chronologist, en Derham vermaard door de predikatiën welken hy ingevolge de ftigting van Boyle heeft gehouden. Wadham-College is omtrent den jare 1613 geftigt door Nicolaus Wadham , en bevat een' Opperhoofd, 15 Fellows, 2 Kapellaans, 15 Scholars en 16 Exhibitioners. De jïipendia, of prebenden, dezer laatften hebben, naar gewoonte, weinig om 't lyf, en zyn zelden hooger dan van tien pond in 't jaar. Dr. Hoddy ftigtte hier tien zodanigen uit zyn eigen middelen, vier van welken begeven moeten worden aan jongelingen die zig op de hebreeuwfche, en de overigen aan die zig op de griekfche taal willen.  Hoofdfh III. Van de Univèrfiteitên. 26$ len toeleggen. Dit Kollegie maakt veel opgang * en ik heb in hetzelve ettelyke jonge lieden ontmoet, wier kundigheden, vooral in 't grieksch, hun tot groote eer ftrekken. Dr. Spratt en Thomas Creech, de vertaler van Lucretios, hebben zig hier opgehouden, en de Profesfor White, die door zyne kennis in de Oosterfche talen een' naam verworven heeft, woont tegenwoordig, terwyl ik dit fchryve, in hetzelve. Corpus Chrifti College was oorfpronglyk door Richard Fox, Bisfchop van Winchester, tot een Monniken-klooster beftemd, maar werd naderhand, en wel in den jare 1516, op 't aanraden van Hugh Oldham , Bisfchop van Exeter, in een Kollegie veranderd. Het heeft een goede boekery, meteen goed aantal handfchriften en eene tamelyk volledige Verzameling van eerfte uitgaven der klasfike fchryvers. Het Kollegie onderhoudt thans, behalven den Prefident, 20 Fellows, 2 Kapellanen, 20 Scholars en 4 Exhibitioners. In 't geheel zullen hier een zestig perfonen ftuderen. Merton-Callege is een der oudften, en reeds in 't jaar 1274 door Walter de Merton, Grootkanzelier van Koning Eduard den eersten en naderhand Bisfchop van Rochester, opgeregt, of liever van Maldon in Surry herwaards verplaatst, Het heeft, behalven het Opperhoofd, 24 Fellows, 18 Scholars, 2 Kapellanen, en 2 minder geestelyken, die de fchriftuur en de gebeden moeten voorlezen. Alberti maakt van deze laatften twee Schryvers. Te  270 Hoofdfl:. III. Van de Univerjitdteiu Te zamen genomen zullen hieromftreeks tagtig perfonen ftuderen. In de Kapel ziet men onder anderen twee grafgevaarten opgeregt, het eene ter eere van Thomas Bodeey, het andere van den oudheidkundigen Anton Woöd. Oriel-College werd dóór Koning Edtjard den tweeden in 't jaar 1324 geftigt. Edtjard de derde fchonk aan hetzelve het in 't kerfpel van Sc. Johannes te Oxford gelegene aanzienlyke gebouw Oriel, waar van het Kollegie zyn' naam ontleend heeft. Hier wonen omtrent tagtig ftudeerende lieden by elkander, waar onder zig een Proost, 18 Fellows en 14 Exhibitioners bevinden. Pembroke-College is driehonderd jaar na het voorgaande, te weten in 't jaar 1624 door Thomas Thisdale en Richard Whitwick geftigt, en draagt zyn' naam naar den Grave van Pembroke , die toenmaals Kanzelier der Univerfiteit was. Omtrent zestig ftuderende perfonen, een Master, 14Fellows, benevens 14 Scholars en Exhibitioners daar onder gerekend, zullen zig hier bevinden. Worcester-College is niet voor den jare 1714 door Sir Thomas Cookes van een Hall, Gloucester-hall geheten, in een Kollegie veranderd. Hy fchonk het onderhoud voor eenen Proost, 6 Fellows en 6 Scholars, wier getal naderhand door andere begunftigers tot op 8 Fellows, 8 Scholars en 2 Exhibitioners is vermeerderd. Doorgaans houden zig hier tusfchen de veertig en vyftig ftuderende perfonen op. Hertford-College is op de zelfde wyze als 't voorgaan-  Hoofdfl. III. Van de Üniverjïteitén* sLjl gaande in 't jaar 1740 toe een Kollegie gemaakt, daar het te voren Hertford, of Hart-Hall heette. Dr Richard Newton, die'erProost Was, ftigtte daar in dac jaar tien plaatzen voor Fellows en vier voor Scholars, verwierf daarop een koninglyke Diploma of Charter, vermogens hetwelke de Hall tot een Kollegie verheven werd, en werd zelve tot Opperhoofd aangefteld. Men vindt hier tusfchen de veertig en vyftig ftuderende perfonen.- De vermaarde Selden heeft zig hier op de wetenfchappen toegelegd toen het nog den naam van Hart-hall droeg. Christ-Church-College noem ik, als het voornaamfte en aanzienlykfte, in de laatfte plaats. Het ftaat hier in den zelfden rang als Trinity College te Cambridge. De Kardinaal Woesey grondveste hetzelve in de plaats van een klooster; doch 'c gebouw was nog niet voltooid toen hy, in den jare 1529, in ongenade verviel, en de Koning zig hier van zo wel als Van alle deszelfs andere goederen meester maakte. Zyne Majefteit liet zig egter na verloop van drie jaren overhalen, om het oogmerk des Kardinaals te vervullen, waar door het Kollegie den naam van Henrik den agtsten kwam te dragen. Dan hierin ontftond wederom verandering in den jare 1546" toen de bisfchoplyke zetel, die tot nu toe te Ofeney geweest was, naar Oxford Verlegd werd. De kerk van 't Kollegie, welke tot. op dien tyd voor *t klooster van de H. Frideswide gediend had, werd toen de Kathedraalkerk des Bisfchops onder de benaming van Chrisuchwch of Christus-kerk. Zedert  272 Hoofdfl:. III. Van de Univerfiteiten, dert is de inrigting van 't Kollegie niet veranderd. De Deken der Kathedraal-kerk is fteeds Opperhoofd van 't Kollegie, behalven welken 'er nog agt Kanonniken zyn, die een goed inkomen en een goede woning hebben, en daar by de vryheid om te trouwen. Ook zyn 'er agt Kapellaans benevens een aanmerkelyk getal van Choorzangers, By 't eerste aanleggen van deze ftigting in 't jaar 1546 was 'er reeds voor 't onderhoud van honderd ftudenten gezorgt. In 't jaar 1663 voegde William Thurston 'er nog eene plaats by, zo dat 'er thans plaatzen voor 101 ftudenten zyn. Ieder van dezen is tevens Fellow, eene omftandigheid waar in dit Kollegie zig van de anderen onderfcheidt. Voorts vindt men'er verfcheiden Stipendiarisfen, die egter ten hoogften niet boven de dertien pond fterling in \ jaar 'trekken. Het Kollegie-huis beftaat uit vier byzondere pleinen of vierkanten. De Hall is een fchoone en pragtig verzierde zaal, waar in een menigte fchilderyen, verbeeldende de grooten die zig hier op de boekoeffening toegelegd hebben, zyn opgehangen; Onder dezelven telt men niet minder dan eenenveertig Bisfchoppen en Aartsbisfchoppen, en onder dezen Petrus Martyr, een' Florentyner van geboorte, welke een kanonikery in dit Kolle. giebezat, een zaak die hedendaags voor een vreemdeling iets ongehoords zyn zoude. Dan de toen^ malige tyden waren zeer van de onzen onderfcheiden. De goede Martyr moest ook, toenhynaauwlyks zestien jaar in Engeland geweest was, niet alleen  Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. 273 leen zyn kanoniksplaats maar het ryk zelf, uithoofde der vervolgingen onder de regeering van Koningin Maria, verlaten 0). Welk lot aan het lyk van zyne huisvrouw, die geduurende zyn verblyf te Oxford geflorven was, te beurt viel, kan men by CHAUFFEPié (p) lezen. Dit Kollegie heeft eigenlyk twee bibliotheken, waar van de eene de oude, de andere de nieuwe kau genoemd worden. De eerste ftaat in 't vertrek, welk, toen 't Koüegie nog een klooster was, den monniken tot refectorium (eetkamer) diende: de andere in een zaal van Pechwater-court, die als eene der besten van dezeklasfe in geheel Oxford mag worden aangezien. Ik vond hier fommige boeken twee of drie maal, 't welke veroorzaakt werd door dat verfcheiden byzondere perfonen hunne geheele boekeryen aan 't Kollegie vermaakt hadden. Naderhand heeft men, zo ik hoor, de dubbelden verkogt en andere boeken daar voor in plaats genomen. Zeker Generaal Guise heeft aan dit Kollegie een fchoone verzameling van fchilderyen gefchonken, die hier in fraaie vertrekken zyn opgehangen. Het getal der beroemde mannen, welken dit Kollegie heeft voortgebragt, is zeer groot. Zonder een ngauwgezette keus te doen , zal ik Locke, Edward Pocock, Humphrey PriaoEAüx, Francis Atterbury en William Penn alleen opnoemen; hoe zeer ik de lyst met zeer veel an- (0) Ludovicus Vives , die Ftllow van Corpus Christi Col. lege was, moest een diergekk noodlot ondervinden, (p) Diü;. MJl. et crit. Tom. III. art. Martyr. Rem. I. IV. Deel. S  274 Hoofdfl. III. Van de Univerfiteiten. anderen zoude kunnen vergrooten. In de Bibliotheek ftaat een ftandbeeldvan Lockes levensgrootte, door Roubillac gefneden. De nog overfchietende Halls (van twee derzelven heb ik reeds gefproken) welken geduurende deze eeuw tot Koilegies verheven werden, zyn vyf in getal. St. Allan's Hall, St. Edmund's Hall, NewJnn-Hall, St. Mary's Hall en Magdalene Hall. Alle dezen hebben blootelyk eenen Principal en van twintig tot dertig ftudenten: want hier zyn geen Fellowfliips geftigt, 't welk, zo als gezegd is, te Oxford het onderfcheid tusfchen een Kollegie en een Hall uitmaakt. CAMBRIDGE. Van Londen naar Cambridge heeft men een' afftand van niet meer dan tweeënvyftig engelfche my. len. Daaglyks gaan, althans tegenwoordig, vier postkoetfen uit verfcheiden oorden der ftad derwaards, en komen den volgenden dag wederom terug. In die van zes perfonen betaalt men thans tien, en voor die van vier perfonen zestien fchellingen voor de reis. Men doet best zig van deze laatften te bedienen, om dat men doorgaans daar in beter gezelfchap aantreft en gemaklyker rydt. Niets is zo aangenaam als de fpoed, waar mede men voortkomt, want in agt uuren is men over. Men vertrekt des morgens ten zeven uur, en is des namiddaags reeds te Cambridge, of, van daar komende, t e Londen. Voor veertig jaar, befteedde men tot de-  Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. 275 deze reis twee dagen. Men kan langs twee wegen naar Cambridge komen. De eene loopt door Hertfordshire over Ware en Pukeridge; de andere door Esfex over Woodford en Epping. Het beste is de heenreis langs den eenen en de terugreis langs den anderen te nemen. Die over Epping is buiten kyf de vermakelykfte, wegens de fchoone landsdouwen en buiten-huizen die men voorbykomt. Iemand, die van de rooveryen mogt gehoord hebben, welken in het Eppinger woud plagten voor te vallen, mag zyne vrees dieswegens gerustelyk ter zyde leggen, dewyl men hedendaags ten uiterften zelden daar van verneemt. De ftad Cambridge ligt in eene vlakte, by welker eerfte aanzien het iemand vreemd voorkomt de landeryen niet, gelyk in de meeste Graaffchappen rondom Londen, met heggen en hooge olmen afgezet te vinden. Naar de reden vragende, kreeg ik ten antwoord, dat de eigendommen hier zodanig door elkander verftrooid lagen, dat de affcheiding en influiting niet wel doenlyk ware. Dit maakt, dat men, langs den grooten weg doorHertfordshire aankomende, zeer verre om zig heen kan zien. Het beste gezigt op de ftad heeft men van een" heuvel digt daar by aan de noordwest-zyde, waar men ook de overblyfzelen van een oude romeinfche legerplaats aantreft, zo wel als een oud van de Normannen herkomftig kasteel, het welke thans tot een gevangenhuis voor geheel Cambridshire dient. De ftad is flegt aangelegd, en flegt betimmerd. De gebouwen, tot de Univerfiteit behoorende, zyn S 2 het  27<5 Hoofdft. III. Vm de Univerfiteiten. het alleen die haar eenig aanzien byzetten. De ftraten zyn ook niet volgens de nienwe manier, gelyk te Londen of te Oxford, gevloerd, en dus voor voetgangers zeer ongemaklyk. Toen ik tegen dezen en genen onder de Opperhoofden der Kollegien myne bevreemding dieswegens betuigde, zeidemen my, dat de Univerfiteit hier geen zo uitgebreid regtsgebied over de ftad had als te Oxford, en dat zyzig over 't leggen van nieuwe ftraten met de burgery nog niet had kunnen verftaan (q). Een dier Heeren was onderwyl van begrip, dat de Univerfiteic van Camb idge zo veel gezag had over de burgcry als de Oxfordfche over de hare, doch dat men hier te toegevend was, en zyne voorregten niet met genoegzame kragt deed gelden. De lugt te Cambridge heeft den naam van gezond te zyn, doch verdient denzelven niet zeer wanneer de noordewinden waaien, welken trouwens over geheel Engeland, zo wel als de ooste winden, niet de gunftigften voor 's menfehen geitel zyn, vooral niet wanneer zy, gelyk de eerstgenoemden te Cambridge, over bygelegen moerasfenaankomen, want dan veroorzaken zy veeltyds koortzen. Het riviertje, welk aan de westzyde der ftad oostwaards aan loopt, wordt door fommigen Cam, door anderen Grant geheten. De laatfte naam is zeker de ware, nadien de ftad in vroeger dagen dien van Grantbrid- ge (q) Men is thans bezig een Parlementsnkte te verwerven, om Cambridge even als Londen te doen beft/aten en des avonds te verlichten. Indien men bier in flaagt, zal Oxford cok in dit opzigt niets vooruit hebben.  Hoofdfl. III. Van de Univerfiteiten. 277 ge gedragen heeft, waar uit naderhand Cambridge is geboren. Dit riviertje is fmal, vloeit langzaam en draagt-niet dan kleine vaartuigen. De markt, die jaarlyks te Stourbridge, digt by Cambridge, gehouden wordt, was eercyds van groot, doch is nu van weinig belang. Voormaals werd in Carabridgeshire ook veel fafraan gewonnen, die zeer gezogt was, maar dit neemt af, dewyl men deze teelt niet meer zo voordeelig bevindt. De water* leiding, door Hobson aangelegd, maakt uitwendig niet veel vertooning, doch is voor flads inwoners van de grootfte nuttigheid. Het water loopt door verfcheiden pypen uit één' pilaar van gehouwen fteen, die op de markt ftaat en èen voet of twaalf hoog is. De platte grond van denzeiven is zeskantig en ieder zyde ongeveer twee voet breed. Men leest 'er twee opfchriften op, het eene ter gedagtenis van Hobson, het andere ter eere van Eduard Potto, die ook tot het maken van deze waterleiding een legaat naliet. Hobson had zyn geld als voerman gewonnen, rydende op vaste daa-en in de week om pakken en goederen naar Londen en van daar naar Cambridge te brengen. Zyn naam is hier nog in de dankbare gedagtenis, welke zynpatriotismus verdiende. Zo edelmoedig als by was jegens zyne medeburgers, zo regt vaardig was hy jegens zyne paarden. Hy was by de ftudenten onder dat karakter bekend, welk men aan fommige Univerfiteiten in Duitschland door de benaming van cp>fcr&e. tfiBtta- uitdrukt. Nooit konden zy een ander paard van hem te huur krygen dan het gene aan de beurt S 3 lag.  278 Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. lag. Zo dra iemand een ander wilde uitzoeken, wees Hobson op het aan de beurt ftaande, en zeide met groote ernstbaftigheid, „ dit of geen." Van daar heeft men nog heden het fpreekwoord van Hobjorfs choke, Hoesons keuze, in gevallen waar de noodzaaklykheid alle keuze uitfluit. Cambridge zal, gelyk men rekent, ruim twaalfhonderd huizen en om de ftreek van zesduizend inwoners hebben. Het een en ander kan waar zyn; maar wat de huizen aanbelangt, die zyn op verfcheiden plaatzen, inzonderheid aan 't einde van Bridge's ftraat, zo boven mate flegt, dat men in het armfte dorp naauwlyks ellendiger zoude kunnen vinden. Nogthans is de ftad verdeeld in veertien Kerfpelen, eenigen van welken kerken bezitten, hoedanig eene men misfchien niet ligt op een half verlaten dorp in Duitschland zoude ontmoeten. Die kerken hebben het voorkomen van oude vervallen fchuuren, en een door den tyd half vernield houten gevaarte van een twintig voet hoog, waar in een paar klokken hangen, en welk een tred of twaalf van dekerkafftaat, verbeeldt den toren. De meesten worden bediend door iemand, die in een der Kollegies ftudeert, en de priester-ordening ontvangen heeft: doch, dit g^aat, volgens het gemeene gerugt, fomtyds zeer florzig in zyn werk. Ik herinner my, dat ik, de laatfte maal te Cambridge zynde, een'Heer uit zeker Kollegie een bezoek wilde geven, maar hem niet te huis vond. Toen ik weder van zyn floep trad fprak my een man met een puden verlieten rooden rok aan, die, zo als ik nader- \  Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. 279 derhand vernam, de koster was, en vrieg my of de Heer by huis was. Toen ik hem neen antwoordde, en hy veelligc meende dat ik tot het Kollegie behoorde, bad hy my denzelven te zeggen, dat men met het lyk op den kerkhof ter begraafnis op hem ftond te wagten. Anderhalf uur daar na voorby den kerkhof gaande zag ik de arme menfchen daar nog ftaan, dewyl zyn eerwaarde nogniet was gekomen. De Marien-kerk, welke midden in de ftad ligt, wordt als Univerfiteits kerk gebruikt, en alle zondagen moet daar een Magister, die aan de beurt is, prediken: doch nadien velen te lui en anderente befchroomd daar toe zyn, zo laten dezen dikwerf den dienst door anderen, die vlytiger en meer geoeffend zyn, waarnemen. De prys van een predikatie in deze kerk is twee guinies, en te Londen gemeenlyk, wanneer 'er het lezen van de kerkgebeden niet by is, maar vyf fchellingen. Zy is door de Univerfiteit by infchryving gebouwd, en maakt zo van binnen als van buiten een fraaie vertooning. De Leden der Univerfiteit hebben daar geftoelten en zitplaatzen volgens hunnen rang. Bezyden de Univerfiteits kerk ftaat het Senaathuis, en daar tegenover het fchoone gebouw, waar in de openbare gehoorzalen of Auditeria, het Woodwardfche naturalien-kabinet, en daar boven de openbare boekery der Univerfiteit, worden gevon* den. Men zeide myhier, voor te hebben ten eersten nog een fraai gebouw aan den zuid-kant, tegen over het Senaat-huis, op kosten der Univerfiteit, te Itigten, en dan zouden deze vier gebouwen te zaS 4 me  aSo Hoofdft. III. Fan de Univerfiteiten. men een mooi, hoewel niet zeer groot, Square of vierkantig plein vormen. Dit plein ;s reeds nu in wezen, doch de zuid-zyde, welke uit oude huizen beftaat, fteekt by de overigen wanftaltig af. Het "voorgenomen gebouw zal tot een Konfiftorie, tot een Archiefvel trek en tot een Regiftratuur-kamer der Univerfiteit beftemd worden. Het Senaat-huls dient tot de plegtige verrigtingen, gelyk te Oxford het zogenaamde Theater. De voorname plegtigheid beftaat in 't uitdeden van de Akademifche waardigheden , het welke eenmaal 's jaars, in Hooimaand , verrigt wordt. In dien tyd is Cambridge in het volfte zyner hcerlykheid, en zo opgepropt, dat men moeite heeft om 'er onder dak te komen. Ook kan men eenige dagen te voren binnen de twintig of dertig mylen rondsom de ftad naauwlyks rytuigen of paarden te huur krygen, dewyl alles verzegd is om de Heeren en Dames in de plegtigheid te doen deelen. Dezen voor Cambridge zo heuglyken dag, wanneer zo vele vreemden in 't Senaathuis byeenkomen, om de nieuwe Doftoren en Magisters te begluuren, noemt men the Commencement. Alberti, die in zyne brieven van het Senaathuis, het welke in zyn tyd opgetrokken werd, met veel roem fpreekt, klaagt tevens, dat het gebouw, waar in de openbare gehoorzalen, de bibliotheek, en het Woodwardfche Naturalien-kabinet gevonden werden , een zeer oud en vervallen aanzien hadden : doch dit is zedert veel veranderd. Een fchoon, duurzaam en wel aan het oogmerk voldoend gebouw, geheel van Portlandfche fteen, is in plaats van  Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. 281 van het oude gefield, zo dat Cambridge in dit opzigt thans boven Oxford uitfteekt. In de onderfte verdieping heeft men drie gehoorzalen, ééne voor de wysbegeerte, ééne voor de theologie, en ééne voor de regtsgeleerdheid en geneeskunde. Die der beide laatstgenoemde fakulteiten hebben maar ééne zaal in gemeenfchap, om dat hun getal aan de Engelfche Univerfiteiten fteeds klein is. In deze zalen is alles zindelyk en in zeer goede orde, 't welke te Oxford in foortgelyke plaatzen niet altyd het geval is. Hoe het daar met de disput-kollegies toegaat heb ik ter zyner plaatze befchreven; maar te Cambridge worden dezelven veel vlytiger en met veel meer ernst gehouden. Ook nemen de ftuderlten hier de openbare lesfen veel y veriger waar. Het Woodwardfche kabinet wordt tegenwoordig in een zeer licht en bekwa m vertrek in eiken glaze-kasfen bewaard. De Heer Green van Trinity-Coliege, een man van zeer aangenamen omgang, die thans het opzigt daar over heeft en Woodwardiaanfche Profesfor is, houdt alles in de beste orde. Daariseen volledige en wel ingerigte Catalogus van de ganfche verzameling voor handen. De Propepfor toonde my onder anderen een verfteenden brok van een Olifants kakebeen met eenige tanden daar in, hét welke hy zelve in Lincolnshire had gevonden. Hoe dit zeldzame ftuk daar moge gekomen zyn, zal, denk ik, niemand ligtelyk uitmaken. Dr. Woodward had het grootfte gedeelte dezer verzameling byuiterften wille aan de Univerfiteit vermaakt, en deze kogt het overfchot daar by. Hy was eigenlyk geen Lid S 5 der  282 Hoofdft. III. Van de Univerjiteitm. der Univerfiteit, maar hield zig als Geneesheer op te Londen, waar hy deze Naturalien vergaderde, cn het was dus blootelyk een voortduwende genegenheid voor de Univerfiteit in hem, waar aan deze dit gefchenk had te danken. Op de tweede verdieping boven de gehoorzalen en 't kabinet van naturalien ftaat de openbare Univerfiteits boekery in vier gaanderyen of gangen, ieder van welken eene zyde van het gebouw, welk vierkantig is, beflaat. Alles maakt hier eene zindelyke en fraaie vertooning. De boekenkasfen zyn van 't beste noorweegfche eiken hout, zo wel als de vloer. Kortom het fteekt hier in alle opzigten by de bedoven en berookte Bodleyaanfche bibliotheek met derzelver krakende vloer-planken zeer af. In de zuidelyke gaandery vindt men de oude oorfpronglyke boekery, en in de westelykeennoordelyke de dertigduizend banden, welken door Koning George den eersten gefchonken zyn, terwyl de oostelyke dient om de nieuwe boeken te plaatzen, die dagelyks, uit de daar toe beftemde inkomften, worden aangekogt. In den zuidwestelyken hoek des gebouws vindt men een fchoon vertrek, welk door een koepel het licht ontvangt, dienende voor de manufchripten en rare boeken, die daar agter deuren van gevlogten draadwerk bewaard worden. Onder anderen heeft men hier de meeste editiones principes der Clasfifche Schryvers, en de boeken die uit de pers van William Caxton, den eersten engelfchen drukker, zyn voortgekomen; als mede eenige zeldzaamheden, een egyptifche mummie  Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. 283 mie en diergelyken, welken niet veel te beduiden hebben. Ik behoef naauwlyks te herinneren, dac het bekende griekfche handfchrift, waar mede Beza de Univerfiteit vereerde, hier mede berust; veel minder daar van een befchryving te geven, dewyl dit door Wetsïein in zyne Prolegomena, en door meer anderen, omftandig genoeg is geichied. De eigenhandige brief van Beza aan de Univerfiteit, dienende tot geleide van het handfchrift, is daaraan vast geplakt (r). De bibliotheek is voorzien met een' gedrukten Catalogus, waar by de nieuws aangekogte boeken door den opziener, dien ik tot myn verwondering bevond een ongeftudeerd perfoon te zyn, worden aangeteekend. De Catalogus van de handfchriften is niet gedrukt, maar wel ingerigt en volledig. Elk, die den eersten trap van akademifche waardigheid aan de Univerfiteit beklommen heeft, kan hier boeken leenen en mede naar huis nemen, mits hy een briefje afgeve, waar uit van den ontvangst kan blyken. By de Bodleyaanfche bibliotheek te Oxford wordt geen boek uitgeleend. Ik kan de beleefdheid en bereidwilligheid niet genoeg roemen, waar mede men my te Cambridge alles vertoende, en zelfs aanbood de boeken en handfchriften, die ik begeerde na te zien, in de herberg te zenden, in welke ik myn verblyf had genomen. De Hortus medicus is voor een twintig jaar aangelegd. Dr. Richard Waeker van Trinity-Colkge kogt CO Dezen brief vindt men mede gedrukt in Wetsteins Prolegomena fol. 29. en by Behthem 0 505.  284 Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. kogt daar toe vyf morgen Iands. Hy is door Karei, Miller, den zoon van den hovenier Miller, die zig door zyne fchriften bekend gemaakt heeft, in een' goeden fmaak aangelegd, en men vindt indenzeiven een menigte van vreemdegewasfen, die, zo wel als de inlandfchen, volgens 't ftelzel van LinNjEüs gerangfchikt zyn. Thomas Martin, Profesfor in de Botanie te Cambridge, heeft een Catalogus daar van opgefteld en onder den titel van Catalogus horti botanici Camtabrigienfis in den jare 1772 uitgegeven. Het fchoone broei-huis, honderd voet lang, is by infchryving gebouwd. Een Voorlezer of-Lettor in de Botanie en een Curator hebben 't opzigt over den tuin. Ik zal hier, volledigheids halve , op de zelfde wyze als by Oxford, iets over de Univerfiteits Kollegien, welker getal zestien is, aan hegten. Dat te Cambridge tusfchen een Kollegie en een Hall geen onderfcheid is, heb ik reeds boven gemeld. Deze ftad heeft, gelyk de meesten in Engeland, noch wallen noch poorten: men rydt 'er binnen als in een dorp, en als men dit doet, van Londen komende, is het eerste Kollegie, welk men te zien krygt het St. Petrus Kollegie, en dit is tevens het oudfte van allen. Deszelfs ftigter was Hugh de Balsam, Bisfchop van Ely, die in den jare 1284 onder Richard den eersten een oktroi verwierf om hetzelve tot een Korporatie te mogen maken. Hy kogt ook landeryen, uit de opkomften van welken een Master en vyf Fellows zouden onderhouden worden. Zodanig is de oorfprong van het eerste En-  Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. 285 Engelfche Univerfiteits Kollegie, en de overigen zyn op de zelfde wyze ontdaan. Het kloosterleven was, gelyk ik reeds aanmerkte, het model waar na men werkte. Tegenwoordig heeft dit Kollegie, behalven den Master, 22 Fellows en 43 Scholars. De Aartsbisfchop Whigift, Brian Walton, Dr. Osb aldiston, Dr. Sherlock en de Geneesheer en Digter Samüel Garth, behooren onder de beroemde mannen, die in dit Kollegie gedudeerd hebben. Clarehall houde ik voor een der fchoonde en best gebouwde Kollegien in geheel Cambridge. Inzonderheid is de dand en het uitzigt van de woning des Masters by uitdek aangenaam. Richard Badow, Kanzelier der Univerfiteit, leide den grondllag in den jare 1320", en noemde het Univerfity-Hall, doch zestien jaar daar na brandde zyn kleine Kollegie af, en toen wendde hy zig tot Elisabeth, zuster van den Grave Clare, welke zig liet bewegen, niet alleen om de onkosten tot opbouw van een nieuw ten haren laste te nemen, maar ook om hetzelve zo rykelyk met landeryen en inkomden te voorzien, dat daar uit een Master, tien Fellows en tien Scholars konden onderhouden worden. Ter harer eere veranderde men den naam in Clare-hall. By vervolg van tyd kwamen 'er zo vele begundigers op, dat het getal der Fellows nog met agttien is vermeerderd. Aartsbisfchop Tillotson , en Dr. John Moore hebben hier gedudeerd, en hunne afbeeldingen hangen in de eetzaal, die, zo wel als de kapel en de bibliotheek, zeer fchoon is. De kapel is een  Hoofdft. III» Van de Univerfiteiten, een zeer nieuwerwetsch gebouw van den jare 1763. Pembroke-Hall is aan een te leur gefielde min, die In godvrugtigheid, zo als men het in die tyden noemde, veranderde, zyn beftaan verfchuldigd. Een Graaf van Pkmbroke werd op zyn bruiloftsfeest in een tournooifpel gedood. Zyn bruid , Mary de St. Paul, zonderde zig daarop af van de wereld, ftigtte een klooster, en ook in den jare i-,43 dit Knüegie, waar in onder anderen Edmund Spencer, de Digter van wien wy de Faury Oueen hebben, en Thomas Stanley, Schryver van de Historie der Phiiofophie, geftudeerd hebben. Het bezit goede ïnkomften, en heeft een' Master, 17 Fellows, en 30 Scholars. Toen ik onlangs te Cambridge was, wezen my de ftudenten van dit Kollegie met zekeren hoogmoed de kamer, welke William Pitt, onze tegenwoordige eerste Minister, hier ftuderende bewoond had. By die gelegenheid bemerkte ik, dat aan deze Univerfiteit fterke en dikwyls met veel vuur tegen elkander aangekante ftaatspartyen plaats hebben, en dat de ftaatkundige geloofsartikelen der genen die daar ftuderen zeer verfchillendc zyn. Sommige Kollegies, waar onder dat van Pembroke, waren voor den Heer Pitt, anderen hielden de antiministeriale zyde. Onderwyl heeft de jonge Minister hier toch zo vele vrienden gehad, dat hy tot een der beide Parlementsleden voor de Univerfiteit is verkoren (*)• Het (s) [Thans, terwyl wydit fchryven (1701), zit de Heer Pitt reeds voor de derde maal in 't Lagerhuis wegens deze Uni.  Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. 287 Het Kollegie van Corpus Christi wordt in den omgang Benet-College geheten, dewyl het digt by een Kerk ftaat die aan den H. Benedictus was toegewyd. De Engelfchen, die alle eigen namen op een zeldzame wyze verkorten, zeggen Benet in plaats van Benedictüs. Dit Kollegie, in 't jaar 1350 door twee geestelyke genootfchappen opgeregt, is van allen hier ter ftede het rykfte in fraaie handfchriften, vooral van griekfche Klasfïfche Schryvers. Dr. Stanley, Deken van St. Asfaph, heeft een uitvoerige Catalogus van dezelven in druk uitgegeven. Het gebouw ziet'er oud en vervallen uit, maar men heeft voor hetzelve te vernieuwen. Men vind 'er eenen Master, ti Fellows en 40 Scholars en Stipendiarisfen, behalven digt aan de dertig ftudenten die op hun eigen beurs leven. Spencer, die het bekende werk de legibus Hebracrum ritualibus gefchreven heeft, was Master in dit Kollegie, en tevens Deken van Ely. Hy heeft hetzelve zeer begunftigd, en landeryen daar aan gelegateerd, die tweehonderd pond fterling in 't jaar kunnen opbrengen. 1 Trinity-Hall is een vry goed gebouw, het welke men, gelyk ik laatstmaal te Cambridge hoorde, door 5t aantimmeren van een' nieuwen vleugel, vergrooten wil. Het is in 't jaar 1357 door Bateman, Bisfchop vanNorwich, tot een Kollegie gemaakt. Deszelfs Opperhoofd is doorgaans een regtsgeleerde, en daar zyn drie plaatzen in geftigt voor jongelingen die Univerfiteit, by welke hy ook den post van High-Steward bekleedt, fm.]  288 Hoofdfl. III. Van de Univerfiteiten. die zig op het burgerlyke en kanonike regt willen toeleggen. De bibliotheek bevat ook een' grooten voorraad van boeken, die tot de regcsgeleerdheid betrekking hebben. Het Kollegie heeft een' Master, twaalf Fellows en eenen Stipendiaris. GemeenIvk maken allen, die hier ftuderen, tezamen ge« nomen een getal van vyftig uit. Sonvil- en Cajus Cellege, welk in de verkeering by verkorting van Ca jus Key's College genoemd wordt, is in 't jaar 134H door een' priester van Terrington in Norfolk, die Sonville heette, geftigt. Het was aanvanglyk zeer klein, maar Cajös, een Doctor in de geneeskunst, heeft hetzelve in 't jaar 1557 c'oor een aanzieniyk legaat tot dien ftaat gebragt, dat het tegenwoordig, behalven den Master en 26 Fellows, 71 SchoLirs en 4 Stipendiarisfen kan. voeden. Verfcheiden der genen, die hier geftudeerd hebben, zyn naderhand bekwame artzen geworden. De beroemde William Harwey, die den omloop des bloeds ontdekte, behoort onder dit getal King's College, of't Konings Kollegie is door de gunst van drie Koningen, Henrik den zesden, den zevenden en den agtsten , tot dat aanzien geftegen, dat het in een' letterlyken zin koninglyk mag genaamd worden. Deszelfs ftandis zeer fchoon, en zo digt by Clarchall, dat ik beiden in den eersten opflag voor een Kollegie hield. Henrik de zesde kan als de eigenlyke ftigter aangezien worden. Hy verzorgde het uitermate wel, en beftemde genoegzame inkomften om daar uit een Provost, 70  Hoofdft. III. Van de Ühivêrfiteüen. a8d 70 Fellows. 3 Kapellaans, een geheel chdor varl zangers by den godsdiensc, 16 bedienden, 12 Ser* vitors voor de oudfte Fellows, en 6 arme ftudenten te onderhouden; De kapel is een heerlyk ftuk van gothifche bouwkonst. Sir Christopher Wren, die de groote Paulus Kerk teLondengebouwdheeff j kon dezelve nimmer zonder bewondering aanfchouwenj en zeide eens tegen eenige goede vrienden» die met hem daar binnen waren ,, dat hy wel dage „ ook zulk een gebouw tot ftand te zullen kunnen „ brengen, indien hem maar iemand zeggen wilde 4 „ waar hy mede beginnen moest." Sir William Tempee en Sir Robert Welpole j naderhand Graaf van Oxford, hebben hier, nevens vele andere vermaarde mannen, waar onder vele Bisfchoppeni geftudeerd. Het Kollegie heeft fchoone wandelingen en tuinen. Queens College ('t Koninginnen Kollegie) is doof Margareta, Gemalin van Henrik den zesden.} in 't jaar 1448 geftigt, en Koningin Elisabeth heeft groote milddadigheid aan hetzelve bewezen. Margareta gaf aan landeryen ëeh inkomen van tweehonderd pond 's jaars, waar uit een Prefident en vier Fellows moesten onderhouden worden. Deze fomme zoude daar toe heden ten dage gansch niet toereikend zyn, maar in die tyden waren tweehonderd pond zo goed als nu agthonderd. Door gifeen en legaten van andere begunftigers is dit Kollegie vervolgens in zulke bmftandigheden gebragt, dat het een Prefident, 10 Fellows, 45 Scholars en 8 Stlpndiarisfen kan voeden. De gebouwen zyn van IV. Deel; T gseB  2po Hoofdft. III. Van de Üniverfiteheh, geen byzonder aanzien, maar de hooven zyn zeer fraai. Ik moest niet vergeten te zeggen, dat Erasmus, toen hy Zig te Cambridge ophield, in dit Kollegie woonde. Agter hetzelve, aan de overzyde der rivier, is een laan van hooge olmen, welke den naam van Erasmus 's Walk, dat is de wandelplaats van Erasmus, draagt. Ware hy thans te Cambridge, geloof ik niet dat hy hier veel verkiezen zoude te gaan, want by 't bezien is 't my niet voorgekomen dat de laan veel door menfchen betreden werd, terwyl ik in tegendeel des te meer voetftappen van het vee befpeurde, welk hier wordt doorgedreven. Niet verre van daar ftaat een oude fchuur, waar in een boer zyn koorn bewaart, en die den naam draagt van Pythagoras fchool, welken zy denkelyk uit fcherts gekregen heeft, 't Kan ook wel zyn, dat in dezelve voormaals eenig onderwys gegeven is; maar een zeker zotskap te Cambridge heeft het in 't hoofd gekregen ernftelyk ftaande • te houden, dat Pythagoras daar werkelyk zyne lesfen had gehouden. Catharine-Hall is van Robert Wordlark, Kanzelier der Univerfiteit, in den jare 1475 geftigt. Bisfchop Sherlock maakte aan dit Kollegie zyne boeken, en liet het bibliotheek-vertrek op zyne kosten vergrooten en verfraaien. Koningin Anna heeft met den post van Master eene prebende by de kathedrale kerk van Norwich, aan het Kollegie toebehoorende, vereenigd. Hier zyn maar vyf Fellows, en 't getal van allen die hier ftuderen zal op een veertig aankomen. Jefus.  Hoofdft. HL Van de Üniver/tteitefa hg'i Jefus-College was voormaals een klooster voor Be* nedictyner Nonnen, hetwelke in den jare 1496 door Alcock, Bisfchop van Ely, in een kollegie herfchapen werd. Het ligt een weinig buiten *de ftad oostwaards, en heeft een fchoon uitzigt,- welingerigte hoven en vermaaklyke wandelingen. Behalven den Master vindt men hier 16 Fellows, en 41 Scholars en Stipendiarisfen. Allen die hier ftuderen maken te zamen over de zeventig perfonen uit. De vermaarde Aartsbisfchop Cranmer, en John PeArson, Bisfchop van Chester, hebben in dit Kollegie geftudeerd Christ-College, 't welke te voren een monniken» klooster was, is door Margareta, de moeder van Hendrik den zevenden, in 't jaar 1505 geftigt, en ligt aan de zuidzyde der ftad in een zeer aangenamen oord. Men heeft hier een' Master, 15 Fellows en 54 Scholars. Verfcheiden beroemde mannen | de digter Milton, de hebreeuwfche taalkenner Lightfoot, de blinde wiskonftenaarLAUNDERsoN, en de gefchiedfchryver Echard, behoorden tot diE Kollegie. St. Johtfs College is mede oirfpronglyk een kloös» ter en aan den H. Johannes toegewyd geweest; De Mufen te Cambridge fchynen veel verpligting aan de Dames te hebben, want dit Kollegie is door de zelfde Margareta in 't jaar 151$ tot ftand gebragt. Het is zeer aanzienlyk, hebbende, neven? den Master, 59 Fellows, 100 Scholars, eri ook wel zo veel ftudenten. Cave, Stillingfleet, Whitacre, Seatoiï en de poëet Prior zyn geleerden 1 T 2 .jjjj  29^ Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten: die hier, ondermeer anderen, hunne ftudien heb ben voortgezet. Magdalen-Collegt, werd in den jare 1519 door een' Hertog van Buckingham geftigt, en zoude ook deszelfs naam gedragen hebben, indien hy niet onthoofd geworden en het werk daar door ware blyven fteken. Lord Aüdley, toenmalige Kanzelier der Univerfiteit, verwierf verlof van Henrik den agtsten om het onder den tegenwoordigen naam tot ftand te brengen. Het bevat 16 Fellows en 40 Scholars, ftaande onder eenen Master. De Aartsbisfchop Grindal en Daniël Waterland hebben hier geftudeerd. Trinity-College (het Kollegie der Drieëenheid) is in myne oogen het voornaamfte van allen. Misfchien is het oordeel van Isaac Barrow, die in de vorige eeuw wegens zyne geleerdheid en mathematifche kundigheden zeer beroemd was, iets te verre gedreven, wanneer hy aan dit Kollegie, waar hy geftudeerd had, en welk hy vervolgens als Opperhoofd beftierde, den voorrang toekende boven alles van dien aart, dat hy te Parys of elders had aangetroffen (0: doch zeergroot ongelykhad hy myns oordeels niet. Dit (t) In 't vierde deel zyner by een gedrukte werken p. 354 leest men: Numerofa collegia pedibus peragranti, oculis que perlvftranti, prater tetla nihil eminens, prater parietes nihil confpicuum Je objecit. Qiiamquam hifce, fi oculi mei aquijunt arbitri, Camtabrigia non inviderit. Nee fi Sorbona, una cum collegio Navmeno, in mum conjiciatur Claromontanum Jefuita- rum  Hoofdft. III. Van de Univerfiteiien. m Dit fraaie Kollegie beftaat uit twee groote vierkantige pleinen, die aan alle kanten betimmerd zyH. Het eerste van beiden is het oirfpronglyke Kollegie door Henrik den agtsx£n in ,c jaar | der Dneeenheid toegeheiligd, en met zo groote inkomften begiftigd, dat daar uit een Master, 60 Fel ïows, 67 Scholars, drie openbare Profesforen, der tien arme ftudenten, benevens een aantal bedienden en andere tot het Kollegie behoofende perfonen, kunnen onderhouden worden. Men rekent dat allen die 'er toe behooren te zamen genomen een getal van 440 perfonen uitmaken. Het tweede Plein is van Thomas Nevil, deken van kantd. berg die Master van 't Kollegie was, betimmerd en maakt insgelyks een zeer goede vertooning. Boven eene der deuren is een gefchikt Obfervatorium, op t welke Newton dikwerf de fterren plagt waaï te nemen In de kapelvan 't Kollegie, diemeteen fraai orgel en eigenlyke choorzangers, op den voet der kathedraalkerken, voorzien is, ftaat een marmeren ftandbeeld van Newton, door Roübiixac vervaardigd, welk met regt voor een meesterftuk wordt gehouden, en denwysgeer in eenehem waarchge houding voorftek. In tegendeel zag ik in de Hall, of eetzaal, een fchildery, waar in hy veel beter naar een' dansmeester gelykt. Dit fchoone vertrek bevat zeer vele oirfpronglyke portretten van lie- rum hospitium, totus ille acervus, unicam S. Trinitati dicatam «dem, vel amplitudine vel magnificentia excequare nedum exce. tere queat. T3  Mg Hoofdft. III. Van de pmverjlteiten, lieden die betrekking op het Kollegie gehad hebben, waar onder die van Lord Bacon de Veruj*AAl, Ray, de poëet Cowley en Bentley, die hier Master was, uitfteken. Dit laatfte trekt inzonderheid de aandagt, wyl de Criticus uit de oogen is te lezen. Men vindt in deze Hall, gelyk in vele anderen, geenen fchoorfteen. Des winters wordt midden in dezelve op den vloer een vuur van uitgebrande houtskolen aangelegd, waar by men zig kan gaan warmen. Het voornaamfte, welk ik by dit Kollegie te melden heb, is de treflyke bibliotheek, die zo ten opzigte van hare eigen waardy, als van de zaal waar in zy ftaat, opmerking verdient. De ftraks genoemde Dr. Barrow maakte het ontwerp van 't gebouw, ?n de beroemde bouwkonftenaar Christopher, Wren bragt het ter uitvoer. Een fommevan twintigduizend pond fterling werd daar toe ingefchreven. Men gaat met een marineren trap op naar de bibliotheek, welker vloer insgelyks van zwart en wit marmer is. In de lengte over de zaal heen ziende, ontdekt men aan 't eind een zeer groot gefchilderd glas, van 't welke met veel ophef wordt gefproken. Dr. Smith , die Opziener van 't Kollegie was, liet het op eigen kosten voor vyfhonderd pond fterling maken. Een enkele zware hagelbui met een' westelyken wind zoude dit brooze gedenkftuk der onfterflykheid in een minute vernietigen. Het beftaat uit omtrent honderd en veertig vierkante voeten glas, en verbeeldt den regeerenden Ko«Ipg zittende op een' troon, tot wieneene der zang. * " "x- ga-  Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. 205 godinnen twee groote mannen, die hier eertyds hunne boekoeffeningen voortzetteden, aanbiedt, te weten Sir Jsaac Newton en Lord Bacon de Verulam. Alle deze beelden zyn levens groote, en men heeft in de fchildering geenerlei foort van kleuren gefpaard. Netheid en zindelykheid heerfchen overal in dit vertrek. De boekekasfen, van eiken hout gemaakt en van matige hoogte, ftaan gelyk de fchermen op een tooneel tegen elkander over: en tusfchen ieder paar vindt men een fchryflesfenaar, met een Catalogus van de boeken die in beiden voorhanden zyn. Nog heeft men een' algemeene catalogus, beftaande in een afdrukzel van dien der Bodleyaanfche bibliotheek, by 't welke aangeteekend is, waar de boeken, die deze bibliotheek met de Bodleyaanfche gemeen heeft, te vinden zyn, en ook de zulken die hier meer zyn door den bibliothekaris aangefchreven worden. De boeken zyn in zeer goede orde, en wel uitgekozen. Uit de inkomften der legaten, aan de bibliotheek gemaakt, worden ook van tyd tot tyd nieuwen aan. gekogt, zo dat men hier niet altyd vergeefsch naar een nieuw werk behoeft te vragen. Van de handfchriften, onder welken zig inzonderheid eenige zeer goede griekfchen bevinden, is een afzonderlyke catalogus opgefteld. De Bibliothekaris toonde my ettelyke eigenhandige opftellen van Milton en Newton. In die van den eerften merkte ik op, dat hy aan 't digten zynde gansch niet fpaarzaam was met verbeteren en uicfchrappen, en uit die van Newton zoude men opmerken, dat hy de graden T 4 en  %$Q Höofdft. |JI. Van de Univerfiteiten» cn horizontale lyneti niet altoos in zyn magt had gehad, want hy fchreef zeer fcheef. In deze boekery treft men ook een kleine verzameling aan van natuurlyke zeldzaamheden. Onder anderen zag ik 'er een zeer wel bewaarde egyptifche mummie, en een man van het eiland Teneriffe, die in plaats van na zyn' dood vergaan te zyn, uitgedroogd was en nog zyn volkomen gedaante behouden had. De Bibliothekaris verhaalde my, dat hy uit nieuwsgierigheid het binnenfle dezes ligchaams onderzogt en bevonden had, dat inftede van de uitgenomen inge» wanden blootelyk een zeker kruid, welks naam my ontfchoten is, daar ingeftopt was, aan't welke hy de werking van 't opdroogen toefchreef. De reeds gemelde trap is met een verzameling van romeinfche oudheids ftukken opgezierd, welke eertyds aan Sir Robert Cotton toebehoorden, en in 't jaar 1750 door deszelfs erfgenamen aan 't Kollegie gefchonken werden. De Gravin Bute heeft hetzelve -ook met een gedenkftuk van Sigeïsch marmer begiftigd. Aan de oostzyde des gebouws ftaan vier beelden, door den vermaarden Cibber gemaakt, van welken ik reeds elders heb gefproken. Zy verbeelden de godgeleerdheid, de regtsgeleerdheid, de geneeskunst, en de wiskunde, welkelaatfte ver* moedelyk de ganfche wysbegeerte mede zal influi-; ten. Het Kollegie heeft ook fraaie tuinen en wandelingen. Aleerti vertelt in zyne brieven, dat leder lid van dit Kollegie verbonden is om op eiken dag van 't jaar eenmaal de Collecfe op tezeggen, die k het gebedeboek der bisfchoplyke kerk op den  Hoofd.fr. III. Van de Univerfiteiten. 297 dag van 't Drieëenheids feest gefield is; doch dit is een vertelzel, en niets meer. Emanuel of, zo als het doorgaans uitgefproken ■wordt, Manuel-College, ligt zeer aangenaam ten zuiden van de ftad. Het heeft onlangs zyn tweede eeuwfeest gevierd, zynde in 't jaar 1584 door Sir Walter Mildmay geftigt. Het was te voren een Domioikaner klooster, en is nu in een zeer goede orde, en voor weinig jaren meteen nieuwen gevel van gehouwen fteen voorzien. Men treft hier ook een wel voorkomende kapel aan, en een ruime eetzaal of Hall. De bibliotheek bezit goede boeken, en eenige voortreflyke, voornamelyk griekfche, handfchriften. Zy is net en zindelyk en in goede orde, bevattende ook genoegzame inkomften om met de nieuws uitkomende boeken verrykt te worden. Ik zag hier een bevallige gaandery, verzierd met de beeltenisfen des ftigters, der begiftigers wier getal vry groot is, en ook van fommigen der voornaamfte Leden van 't Kollegie. Men heeft hier een goeden hof, en daar in een zeer gemaklyk koud bad en een bowling green. Indien ik te Cambridge had moeten ftuderen en my een Kollegie mogeu uitkiezen, zoude myn keuze op dit gevallen zyn. Het bevat een' Master, 15 Fellows, 50 Scholars, 37 Stipendiarisfen, en 10 Servitors of Sizars. Het ftaat in zeer goeden naam, en 'er bevinden zig over de honderd ftudenten. Onder de beroemde mannen, die hier geftudeerd hebben, telt men JosephHall, Bisfchop van Norwich, William Sancrost, Aartsbisfchop van Kantelberg, welke zyne boekery aan T 5 't Kol-  ?P8 Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten* 't Kollegie naliet en hetzelve in meer opzigten be. gunftigde, Kidder, Bisfchop van Bath en Wells, Matthew Poee, door wien de Synopfis Criticarum, is uitgegeven, John Welly de wiskundige, Cuoworth, Josua Barnes die in 't grieksch een naam verwierf, Peter Allix, en anderen meer. Detegenwoordige Master, Dr. Farmer, is een bekwaam man, en levendig van aart, die my te Cambridge veel beleefdheid heeft bewezen. Sidney Susfix, gemeenlyk alleen maar Sidney College geheten, heeft, hoewel het jongfte van allen zynde, een zeer oudagtig en hier en daar bouwvallig aanzien. Het is in den jare 1598 door een Gravin van Sussex geftigt, en heeft, gelyk alle de anderen, zyn kapel, eetzaal en tuin, Daar zyn een' Master en 12 Fellows, en wanneer men de Scholars, Stipendiarisfen en Ccmnioners allen by malkander rekent, zal men 'er nog niet dan ten hoogften veertig vinden die hier ftuderen. Onder de merkwaardige perfonaadjen, die zig hier eertyds ophielden, behooren Oliver Cromwel de Protector, Dr. CalaMy, en Wollaston, de Schryver van 't bekende werk: The religiën of'Nature. SCHOTSCHE UNIVERSITEITEN. In Schotland zyn vier Hooge Schooien: namelyk te Edinburg, te Glasgow. te Aberdeen, en te St. Andries. Over 't geheel moet ik zeggen, dat zy tot het verkrygen van wetenfchap beter zyn ingerigt dan de Engelfchen, en haar voorrang zal nog be-  Hoofdft, Iir, Van de Univerfiteitpï. 299 beter bevestigd worden, indiende verlichting voortgaat in dat ryk zulke vorderingen te maken, als zy thans gemaakt heeft. Het is derhalven geen wonder, dat de Schotten zig eenige jaren herwaards op zo vele mannen van geleerdheid, en zo vele treflyke fchriften, hebben kunnen beroemen, dat de Engelfchen reden hebben om hunnen naaryver dieswegens te toonen. Johnson (u) zegt van de Schotfche Univerfiteiten, dat de ftudenten 'er niet veel leeren, dewyl zy jong daar komen, en eer zy mannen geworden zyn wederom weggaan: doch deze befchuldiging behoort tot de menigte van bewyzen, die toonen dat Johnson het meeste, van 't gene hy geduurende zyne Schotfche reis zag, door den bril zyner vooroordeelen befchouwd heeft. Voor zo verre ik de Schotfche Univerfiteiten ken* ne, komen van dezelven in evenredigheid veelmeer bekwame lieden dan van de Engelfchen, waar zo vele jaren gevorderd worden om eene pedantfche en monnikagtige opvoeding te krygen, en welken de meesten, wanneer hunne hairen reeds beginnen grys te worden, nog niet boven mate geleerd ver» laten. De jonge lieden komen daar ook veel beter voorbereid, dan de wilde knapen, die uit de engelfche bisfchoplyke fchoolen naar Oxford of Cambridge overgaan. Het gene men by de Engelfche Univerfiteiten Term-tyd heet, noemt men by de Schotfchen Sesfisn of Zitting. Dezelve duurt gewoonlyk agt maanden, vau 't begin van Wynmaand tot het begin vaa Zo- («) Journey ts the wejlern Islanis, p. 375.  300 Hoofdfl. III. Van de Unherjiteiien. Zomermaand, wanneer de vakantie aanvang neemt: en dit verdient buiten kyf de voorkeuze boven 't gebruik in Engeland, dewyl dus het ftuderen niet ieder oogenblik een ganfche maand lang wordt afgebroken. Indien ik van de Schotfche Univerfiteiten volgens de orde van derzelver opregting fpreken zal, komt aan die van St. Andries de eerste plaats toe, want deze rekent haren oirfprong reeds van 't jaar 1411 af. Voormaals waren hier drie onderfcheiden Kollegien, doch tegenwoordig zyn 'er maar twee, nadien dat van St. Salvator met dat van St. Leonhard vereenigd is. Het nieuwe Kollegie, welk den naam van St. Maria draagt, werd in den jaare 1553 opgeregt, en heeft zyn eigen Principal of Opperhoofd. De Univerfiteit, die eertyds, zo wel als de ftad, zeer bloeide, is nu in groot verval, en het ganfche getal der ftudenten, die in de Kollegies wonen, loopt niet veel over de honderd. Dit moet dus te meer verwondering baren, nadien de plaats aangenaam ligt, zeer gcfchikt is tot een Uil leven, en men 'er zeer goed koop zyn verblyf kan houden, Huisvesting, kost en onderwys, alles mede gerekend, kan een ftudent, geduurende een geheele Sesfion van omtrent agt maanden, wel toe met tien of vyftien pond. De Univerfiteit heeft haren eigenen Kanzelier, twee Principals of Hoofden der Kollegien , en elf Profesforen. De lesfen van dezen Io« pen over de griekfche en hebreeuwfche talen, de fraaie wetenfchappen, de redeneerkunde, de zedekunde, de natuurkunde, de wiskonst, de kerkelyke en  Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. yox en wereldlyke historie, de godgeleerdheid en de geneeskunde. Men wil, dat het hier op verre na zo koud niet is als te Koppenhagen, fchoon beide fteden op den zelfden graad van breedte gelegen zyn. De Hooge School van Glasgow moet, volgens den ouderdom, de tweede plaats bekleden, zynde in den jare 1454 geftigt. Hier is een goed Univerfiteits Kollegie, doch de ftudenten wonen daar niet, maar moeten, gelyk aan de Akademien in Duitschland, by de burgers in huis gaan. Velen hebben kamer en tafel by de Profesforen, wier huizen digt by 't Kollegie ftaan, maar, volgens het zeggen van velen die hier geftudeerd hebben, komt dit duur uit, dewyl deze Heeren zig rykelyk laten betalen. Het getal der ftudenten zal op een vierhonderd aankomen, en dat der Profesforen is veertien, voor de volgende takken: godgeleerdheid, het burgerlyke en Schotfche Regt, geneeskunde, ontleedkunde, wiskunde, fterrekunde, historie , redeneerkunde, zedekunde, natuurkunde, grieksch, hebreeuwsch, oosterfche talen, fraaie wetenfchappen. De Univerfiteit heeft ook een openbare bibliotheek, welke goede boeken en verfcheiden handfchriften bevat. De Univerfiteit van Aberdeen is de derde in tydorde. Jakob de vierde, de overgrootvader van Jakoe den eersten, Koning van Engeland, grondvestte het Kollegie, welk naar hem Kings College ('t Konings Kollegie) heet, in den jare 1477. Het heeft een' Kanzelier, een' Reclor, een' Principal en ze-  202 Hoofdft. lil» Van de Univerfiteiten* zeven Profesforen, namelyk in de godgeleerdheid, de burgerlyke regten, geneeskunde, 't grieksch, redeneer- en zede-kunde, wiskonst, en oosterfche talen. Digt daar by in Nieuw Aberdeen is een tweede Kollegie, het welke naar eenen Grave MaïuschaL, die het in 't jaar 1593 ftigtte, onder de benaming van Marifchal College (niet Mar/hal College) bekend ftaat. Men heeft hier insgelyks een' Kanzelier, een' ReStor, een' Principal, en zeven • Profesforen, te weten, in 't grieksch, in de redeneer- en zede-kunde, in de natuurkunde, in dewiskunde, in de godgeleerdheid, in de oosterfche talen en in de geneeskunde. Men heeft meer dan eens vergeefsch getragt deze beide Kollegien in één te fmelten, doch tegenwoordig fchynt het in der daad ernst te zyn, zo dat het 'er eindelyk wel toe zal komen. De vierde en voornaamfte Schotfche Univerfiteit, die van Edinburg, is de laatfte van allen, en wei in den jare 1582 aangelegd. Men vindt hier wel een Univerfiteits Kollegie, maar de ftudenten zyn, gelyk te Glasgow, by de burgers te huis, en hebben ook niets in hunne kleding, welk hen van anderen kan doen onderkennen. Derzelver getal zal ten hoogften op zevenhonderd aankomen, tot welker onderwyzing drieëntwintig Profesforen beftemd zyn 5 en dezen onderwyzen de godgeleerdheid, de kerkelyke gefchiedenisfen , de Schotfche regten, 't burgerlyke regt, het regt der natuur en der volkeren, de welfprekendheid, de kruidkunde, de geneeskonst, de materia medica, de theorie der heel- konst i  Hoofdft. III. Van de Univerfiteiten. 303 konst, de praktyk daar van, de fcheidkunde, dè ontleedkonst, de vroedkunde, de natuurlyke historie, 't grieksch, 't hebreeuwsch, de philofophie, de zedekunde, de natuurkunde, de wiskunde, de historie, en de fraaie wetenfchappen. Ik weet geen beter middel om een denkbeeld te geven van 'tgene men te Edinburg leeren kan, dan den Elenchus lectionum van dit jaar (1785) hier in te voegen. Deze luidt dus. Onder 't opzigt van Dr. William Robertson4 Principal der Univerfiteit zullen de volgende lesfen gehouden worden. 1. In de fchoone wetenfchappen zal Dr. Hill de eerste klasfe op den tienden van Wynmaand, en de tweede op den twaalfden van Slagtmaand, 's morgens om agt uur, openen. De drie mathematifche klasfen zal Profesfor Stewart, de twee logifchen deHeerBRucE, de lesfen over de zedelyke wysbegeerte Profesfor FerGusson, die over de natuurkunde de Heer Roeinson, ea die over de hiftorie de Heer Walker voor zyne rekening nemen. 2. Godgeleerdheid: over de theologie zullen Dr. Hamilton en Dr. Hunter. over de kerkelyke hiftorie, de Heer Cuming, over de hebreeuwfche en andere oosterfche talen Dr. James Robertson, lesfen geven. 3. Regtsgeleerdheid: over de Inftituten en Pandecten zal de Heer Dick, over 't Schotfche regt de Heer Wallace, over 't algemeene regt de Heer Moconochie, en over de algemeene hiftorie de Heer Tytler leshou'den. 3. Geneeskunde: hier in zyn de lesfen op de volgende wyze verdeeld. Anatomie en Chirurgie, Pro-  304 Hoofdft. III. Vati de UniverfiMten. •Profesfor Monro; praktikale geneeskunde, Profes1forCuLLEN; fcheidkunde, Dr. Black; leefregels3 materia medica en apotheek, Dr. Home; inftitutiones medic® Dr. Young en Dr. Hamilton; klinifche lesfen, over den toeftand der kranken in 't koninglvke ziekenhuis, Dr. Home en Dr. Gregory. Dr. Hope zal op den eerften Mei een curfus botanicus beginnen; Men ziet hier uit, dat het geneeskundige vak best bezet is, en Edinburg heeft in der daad daar in veel vooruit, zo dat men het ook jaren herwaards als eene der voornaamfte Hooge Schooien ten opzigte van de geneeskunde heeft aangemerkt. De doctorale waardigheid, vooral in deze wetenfchap, wordt hier ook niet meer zo gemaklyk als te voren verkregen, en men moet, om daar toe te geraken, zig te Edinburg bevinden en zyne bekwaamheid door geleerde oefFeningen bewyzen. Wel de helft der ftudenten, die hier zyn, ftuderen in de geneeskunde, en onder dezelven zyn vele buitenlanders. De Univerfiteit heeft een bibliotheek, die talryk genoeg is, doch waar in groot gebrek is aan nieuwe en aan buitenlandfche werken. Dat de Profesforen aan de Schotfche Univerfiteiten vlytiger les geven dan de Engelfchen, vloeit voort uit de natuur der inftelling; want men vindt daar geen Tutors, en ik geloof dat men in vele opzigten 'er uit dezen hoofde niet flegter aan is. In den Elenchus zal men ettelyke lesfen overgeflagen gevonden hebben, die volgens de optelling van de Profesforaten daar in moesten verwagt worden; maar  Hoofdfi. III. Fan de Univerfiteiten. 30 ƒ maar hier uit behoeft men niet te befluiten, dat dezelven in 't geheel niet worden gehouden. Hoewel de fchotfche ftudenten niet zo naauw onder opzigt ftaan als de engelfchen, geloof ilc egter niet dat zy zig meer m buitenfpoorigheden toegeven. Ook heeft men in Schotland zo veel geld niet . te verteeren als in Engeland, en de weelde is daar op verre na ook nog niet tot de zelfde hoogte geftegen. Van de Schooien en Akademien, welken de Dis. fenters van verfcheiden Gezindheden in Engeland voor jongelingen, die tot den predikdienst opgeleid worden, geftigt hebben, is in het derde deel dezes werks gefproken. IV. Deel. v srïm  306" Hoofdfl:. IV. Algemeene befchouwing VIERDE HOOFDSTUK. Algemeene beschouwing van den staat der konsten in engeland. Het fpreekt van zelfs, dat ik hier voorheb niet van de nuttige konften of eigenlyk gezegde handwerken, maar blootelyk over de zogenaamde vrye of fchoone konften te fpreken. Ook betuig ik, in geenen deele daar over zo te willen fchryven, als of ik de geringfte aanfpraak maakte op den dikwyls met reden belachten naam van een Connoisfeur of eigenlykea. Kenner. Myne zintuigen, myn gevoel, het gezond verftand en de hier en daar opgeraapte kleine narigten en wenken van lieden, die in deze ftukken in der daad kundig zyn, zullen my tot gidzen verftrekken. Montesquieu, du Bos, WiNKELMANN en anderen hebben gewild, dat de Engelfchen van nature ongefchikt waren om merkelyke vorderingen in de konften te maken, en de oorzaak daar van voornamelyk in de lugtsgefteldheid van derzelver eiland gezogt. Men geeft hun toe dat zy, met den pasier en 't liniaal in de hand, goed kunnen arbeiden, maar niet dat zy fmaak of genie zouden hebben voor de fraaie konften. Zy kunnen, zegt men, zeer wel iets berekenen, maar hunne verbeeldingskragt is zonder levendigheid, en hun gevoel voor het fchoone in de konften is ten uiterften ftomp. Ik zal my in 't onderzoek en de beflisiing van deze befchuldigingen geheel niet in laten. Zeker is het, dat de En-  van den ftaat der konften in Ëngeltind, 307 Engelfchen tegenwoordig alle andere natiën in de werktuiglyke konften overtreffen. Boven al honden zy in hun werk in 'toog, dat hetzelve aan 't doelwit* waar toe het vervaardigd wordt, beantwoorde, en dus van nut zy. De Franfchen willèri m tegendeel meer hunnen fmaak toónen 4 en ontwerpen derhal ven fchoone modellen, doch zo dra die onder de handen van een engelschman komen, worden zy veël beter uitgevoerd dan dooi- de uitvinders zeiven. Ik kan ook niet gelooven, dat de lugtsgefteldheid zo veel invloed op het karakter, de denk- en handelwyze, der menfchen heeft, alsfommigen ons zoeken diets te maken: en de ligging van Grootbritanje is geenzins voor genie, talenten, ert konst zo nadeelig, als men wel heeft voorgegeven. Men vindt hier thans eenige voortreflyke fehilders, eenige goede plaatfnyders, bouwkonftenaars, ea meer anderen die de konften vereeren. Volgende tyden zullen 'er veelligt nog meer voor den dag brengen* De oorzaken, waarom de konften in Engeland geen' grooter voortgang gemaakt hebben, èn Waarom de Britten in dit opzigt* by andere volkeren vergeleken, agter ftaan, zyn velerlei. Men begon laat zig op de konften toe te leggen, en wel toen het karakter der natie reeds lang gevestigd was. Deze is, naar het gevoelen dér Engelfchen zei ven 3 de voornaamfte reden, waarom dezelven niet zo fterk hebben opgenomen, en die derzelver voortgang tot grooter Volmaaktheid verhinderd heeft. Öok'be* fehuldigtmea de kerk-hervorming, WsljceiödezèsV» tiefl-  c. (») The Englifh garden, a poem in four books. Het eerste boek kwam in 177a en het laatfte in 1781 uit. ^ (0) Obfervations on modern gardening, illuftrated by deftripk tions. Lond, 177c. ive. Z 2  35ö Hoofdft. IV. Algemeene befchoüwing plaatst wierden, dat 'er in 't kleine eene afbeelding van de natuur voortkwam, zo als dezelve zig op de oppervlakte des aardbodems vertoont. Volgens zyn begrip Dehoorde een plantaadje naar den fmaak van Eaustus, den vriend van Martialis, ingerigt te zyn, van wien deze digter zegt, — Rure vero barbaroque latatiir. De regels, volgens welken Kent zyne beitel;ken maakte ,^waren op de doorzigtkunde, en 't gene -men in 't fchilderen licht en fehaduw heet, gegrond. Boven dien ftond het by hem vast, dat de natuur nimmer een regte lyn duldt, 't welk egter niet zonder veel bepaling en de vereischte behoedzaamheid kan aangenomen worden. Uit dit zyn begrip volgde, dat alie fonteinen, a's het door konst zamengeperfte water in regte lynen uitwerpende, en ook alle kaskaden, waar in 't water loodregt nederftort, eens voor al verbannen waren. In derzelver plaats kwamen, zo veel het doenlyk was, kleine kronkelende ftroomtjes, welken door ongetooide groenlanden ftilletjes voortvloeiden. Over deze beekjes van een voet drie of vier breed, legt men aanzienlyke bruggen, van welken ondertusfchen de hónden in *t geheel geen werk maken, Vaü oordeel zynde dat zy 'er ruim zo gemaklyk over kunnen fpringen. In Engeland lopen de groote wegen met zo veel bogten, dat men dikwyls twee mylen gaan moet, om by een plaats te komen, die hemeK breedte niet boven een myl afligt. DeWyl nu de plantaadjen een beeldtenis van het land zullen uitleveren, zo volgt van zelfs, dat men geen regte  van den ftaat der konften in Engeland. 3tf regte wegen daar in moet toelaten. Des niet te genitaande plaatst men 'er chineefche, griekfche en romeinfche tempels zo wel als gothifche ker. ken, en bouwt toverkastelen in de buurt eener heremitagie van St. Augustinus (p), om den Perj teticus, indien hy het belieft te geloven, de voor■werpen van een engelsch landfchap in 't kleine te vertoouen. Dan, fcherts ter zyde gefield zynde, moet ik zeggen, dat de engelfche piantaadjen, waar ik de parken ook mede onder zoude kunnen rekenen, veel hebben welk het oog bekoort. De bogtige voetpaden, met kleine keezelingen of grind bedekt, kunaen m alle. jaartyden bewandeld worden. Aan der zeiver eene zyde loopt doorgaans het oog over eenen zagtelyk ryzenden grond, met bloemryke heesters bepoot. Mengeeft zorgvuldig agtop de hoogte, tot welke de bloemen, heesters, ftruiken en boomen opgroeien, plantende de lage gewasfen op den voorgrond en de overigen naar mate hunner hoogte verder en verder naar. agteren, ten- einde den wandelaar niets moge verholen blyven. Aan de andere zyde geniet deze een vry uitzigt over vlakke grasgronden, welken zo net en effen gehouden worden, dat zy zig als een groen tapyt voor het oog mtftrekken. De menigte van uitlandfche boomen, heesters., planten en bloemen, welken uit alle (p) Men ziet g dit, en nog meer van die!J aart, in den fraaien tuin te Stove, Z3  358 Hoofdfl. IV. Algemeene befchouwing alle werelds oorden naar dit eiland overgevoerd zyn , brengen zeer veel toe tot verfraaijing van hunne lustplaatzen. Vooral hebben zy getragt zodanigen aan te kweeken, die zig met hunne lugtsgefteldheid vereenigen, en 't ganfche jaar onder den blooten hemel doorflaan kunnen. Men vestigt de grootfte oplettendheid daar op, dat men de Natuur te hulpe kome, hare fchoonheden meer doe in 't oog lopen, en haar op die plaatzen, waar zy niets bekoorlyks aanbiedt, verberge, of ten minften in de fehaduw van het tafereel brenge. Zedert eenige jaren heeft men ook begonnen zyn best te doen, om, daar het zyn kan, fchoonegezigten, zo in als buiten deplantaadjen te openen, en den wandelaar daar mede als 't ware te verrasfen. In 't algemeen dient iemand, die een groot ftuk lands tot een plantaadje wil aanleggen, zyn beftek zo in te rigten, dat hy zig de voorwerpen, welken hetzelve van zelfs aanbiedt, wyslyK en in een' goeden fmaak ten nutte make, dezelven in het beste licht plaatze, zo dat zy zig op 't aangenaamfte aan het oog voordoen, en, daar het no< afwisfeling van gevoelens in de ziel des wandelaar? Voort te brengen, welken de konftenaar, die den aanleg beftierde, had bedoeld. De voorwerpen, die geichikt zyn om een vrolyke of wel een droefgeestige aandoening in 't gemoed te veroorzaken om te bekooren of te verrukken, om afgryzen of nadenken te verwekken, aan ieder van dezen moet met overleg en fmaak deszelfs eigenaartige plaats wor, den toegewezen. Volgens zodanige beginzelen kan niets belachlyker zyn dan de handelwyze van menig eenen Londenfchen burger, dien het goed geluk in den handel meer geid, dan de natuur verftand en fmaak, verleend heeft, wanneer hy agter zyn buitenhuis aan den grooten weg, in 't welke hy den ftedelyken kolen-damp zo aangenaam ontvliedt en voor wolken yan ftof, hem door de voorbyvliegende ry, tuigen toegezonden, verwisfeit, één of twee morgen lands in een lustplaats herfchept, en in plaats van der verbeelding de fchildery eens landfchaps aan te bieden, niets dan karikaturen voortbrengt, welken hem en zyn werk tot een fpot maken. Men vindt daar flinger-paden en kronkelende beken, bruggen, bosfchen en grasgronden, ftandbeelden en tempels, een' tempel voor de Vriendfchap, een' tempel voor de Deugd, een' tempel voorde Godinne Cloacina, alles zo digt in een gedrongen, dat het een' foortgelyken indruk op den aanfchouwer moet maken als een rarekyk-kas op de kinderen. Iemand, die het wezenlyke fchoone van engel. Z 4 fcke  36b Hoofdfl. IV. Algemeene befchouwing fche plantaadjcn zien wil, moet de Lisfowes, Pesfield, Hayley, Rainshill, Stove, en in de nabyheid van Londen, Kew, het landgoed van Lord Tilney in 't Eppingerwoud, als mede dat van Richmond en Wooburn Farm, gaan bezoeken. Over dat te Twickenham , wrik eercyds aan Pope toebehoorde, heb ik myn gedagten reeds gezegd. Ey't aanleggen van fommige plaatzen in Duitschland is men den engelfchen fmaak gevolgd: om dezelven beter naar die van dit land te doen geiyken moest men ook daar het engelfche gravel of grindzand voor de wandelpaden hebben, alsmede de engelfche lugtsgefteldheid, om door de vogtigheid h^t groene van 't gras te behouden, 't welk hier het gansch jaar door een zieraad van de plantaadjcn maakt. MUZYK. Ik heb niets minder voor dan my a's konstregter In een onderzoek over den fmaak der Engelfchen in de Muzyk in te laten; en 't is my onverfchillig, of zy een' nationalen fmaak in dit Huk 'bezitten, of niet bezitten; ofzy, iets van dien aart hebbende, het aan onzen landsman Handel, dan wel aan een ander, moeten dank weten; of hunne muzyk voor een dialekt van de Duitfche, dan wel van de Italiaanfche, re houden zy. Genöeg is het, dat de Britten liefhebbers zyn, en de Noordbritten, of Schotten, fchoon zy geen italiaanfche of hoógduit1 • fche  van den ftaat der konften in Engeland. 361 fche muzykanten rykelyk betalen kunnen, veelligt nog meer dan de Engelfchen, want derzelver nationaal-muzyk en vrolyke liedjes hebben iets in de melodie dat niet weinig behaagt. Het muzyk leeren wordt in Engeland, inzonder. heid met betrekking tot de vrouwen, als een vereischte by een goede opvoeding aangemerkt. Evenwel zyn het verre de minden die 'er iets dat noemenswaardig is van opdoen, en 't gene zy nog geléerd hebben, vergeten zy meestal' volkomen zo dra zy aan den man geraakt zyn, en dus, gelyk zovelen dwaaslyk denken, het hoofdoogmerk der opvoeding bereikt is. Men heeft te Londen overvloed van openbare en byzondere koncerten, waar de liefhebbers hunnen tyd zeer genoeglyk kunnen korten. Over Vauxhall en Ranelagh had ik reeds vroeger gelegenheid te handelen. Daar zyn Clubs, of vaste gezelfchappen, wier leden op bepaalde dagen opzettelyk om te zingen, en dus natuurlyker wyze ook om te drinken, byeenkomen. By 't hoüden van maaltyden in herbergen wordt na den eten veel gezongen, en men befteld dikwyls bekende zangers om het gezelfchap te vermaken. Niet zelden zingt men in fatzoènlyke gezelfchappen, 's avonds na dat het eten gedaan is, allerlei vrolvke en lieflyk luidende'liedjes, en dit doen niet alleen de vrouwen, maar ook de mansperfonen, doch dan ' treft men fomtyds ook ftemmen aan die de ooren zodanig kwetzen, dat men het gezang met geld zoude willen afkopen. De nieuwe liedjes, die voor Vauxhall gemaakt worden, zyn boven anderen in ZJ de  36"2 Hoofdfl. IV. Algemeene bcfchoumng de mode, tot dat zy weer door nieuwer verdrongen worden. Ook in de flracen van Londen ziet en hoort men genoeg met vodden uitgedoste Sirenen, die deuntjes van de zwartoogige c-üsanna en den doodelyk verliefden Robert opzingen; en dezen hebben doorgaans een hoop volks om zig heen jffaan, waar onder zig niet zeiden lieden van bekwaamheid bevinden, die met behendige vingeren de zakken der verrukte toehoorders ondertasten. De engelfche kerk-muzyk heeft niet veel te beduiden. De Disfenters dulden niet eens orgels, en zingen hunne gezangen en pfalmen op de ellendig, fte wyzen en op den ellendigfteu trant. In de bisfchoplyke kerken heeft men orgels, maar dezelven zyn niet voorzien van een pedaal, en in vele dier kerken ten platten lande, ja zelfs in fommige Londenfchen, zyn geheel geen orgels, en dan huurt men voor geld menfchen die eenig onderrigt in *t zingen genoten hebben, om des zondags de pfalmen op de jammerhartige oude wyzen aan te heffen, en de gemeente, die mede wil zingen, in orde te houden. Het zingen in de kathedrale kerken ,en in ettelyke Kollegie-kapellen te Oxford en te Cambridge, waar toe opzettelyk choorzangers onderwezen en onderhouden worden, is ten uiterften eentoonig en vervelend. Ik kon het naauwlyk ten f einde toe uithouden, toenik my, voor eenige maanden, had laten overhalen, om in Christus-kerk^kollegie te Oxford den morgen-bedeftond by te wonen. Dit mag men eigenlyk balken liever dan zingenheeten. Te Londen worden, en in de St. Paulus  van den ftaat der konften in Engeland. 353 lus Kerk en in 't Vondelinghuis, jaarlyks koncerten gegeven om aalmoezen in te zamelen, en uit dien hoofde wordt ook niemand zonder kaartje toegelaten. De penningen, hier van komende, worden, wat de kerk betreft, ter opvoeding van kinderen van arme geestelyken uit de bisfchoplyke kerk, en ten aanzien van 't vondelinghuis, na aftrek van 't loon der muzykanten, tot onderhoud van de vondelingen aangewend. De ftukken, welken by die gelegenheden gefpeeld worden, zyn gemeenlyk van onzen Handel. Zynen Mesfias heb ik meer dan eens in 't genoemde gasthuis gehoord, en in de Paulus Kerk onthaalt men de vergadering op uitgezogte ftukken uit zyne werken. Voor vier jaar werd de groote muzyk ter gedagtenis van Handel in de abtdy van Westmunfter voor de eerfte maal uitgevoerd; en fchoon men toen dagt dat het daar by blyven zoude, heeft men dezelve egter «edert alle jaren in 't laatfte van bloeimaand herhaald. Deze muzyk is buiten kyf de grootfte, plegtigfte en pragtigfte die men bedenken kan. Zulk een Orchester zal wel nooit te voren op den aardbodem gezien zyn, en de heerlyke vertooning van eene zo aanzienlyke en talryke vergadering, onder de oogen des Konings en 't koninglyke huis, op eene zo vermaarde en eerbied inboezemende plaats als de abtdy, had vermoedelyk nimmer haars gelyken (*). De (*) [Het was op vyf onderfcheiden dagen in Mei en juny des jaars 1784, dat deze Muzyk voor de eersfe maal werd uitgevoerd. Het orchest belfond -uit vyfhonderd per- fo<  36"4 Hoofdft. IV. Algemeene befchoumng De zogenaamde Oratorios, die in de vasten op de tooneelen van Drurylane en Coventgarden uitgevoerd worden, kunnen ook onder de geesteiyke muzyk gerekend worden, hoewel fommigen van begrip zullen zyn, dat de plaatzen genoeg zyn om dezelven te ontheiligen. De engelfche taal is niet zeer gefchikt voor *t zingen, hoe zeer fommige Engelfchen, uit onkunde in andere levende fpraken, of Uit nationalen hoogmoed, en. fommige buitenlanders die door de Anglomanie aangetast zyn, dit wel anders zullen begrypen. Het Hoogduitsch is veel beter voor de muzyk gevormd. Burney in zyne muzykale reizen bekent dit zelve. Onbekend met onze taal en met vooroordeel tegen dezelve ingenomen kreeg hy, op zyn' togt door Duitschland, aanzoek om een Opera, die te Schwezingen gefpeeld werd, byte wonen. Een hoogduitfche opera.' dagt hy, daar zal wat fchoons van worden! doch. hy ftond verftomd toen hy een kwartier uur toegeluifterd had, en was opregt geno.eg om te bekennen dat hy van gedagten was, dat het Hoogduitsch na het Italiaanschzig het beste tot de muzyk leende. Op de Londenfche Schouwburgen worden ook wel engelfche Operas uitgevoerd; maar dit heeft nog nooit te regt willen flagen. Dikwyls gebruikt men daar by eenige buitenlandfche zangers en zan, geres- fonen, Dr. Burney, de historiefchryver van de Muzyk, heeft een verlhg van de uitvoering uitgegeven, waar in ter vens het leven van Handel te vinden is. By de laatfte uit7 voering had men een orchest van 1200 muzykanten. Fert.J  van den ftaat der konften ïn Engeland. 355 geresfen, en ik ken niets dat zo onaangenaam voor t oor is als de uitfpraak van dit volk. Voor gebo ren Engelfchen is dit nog onverdraaglyker dan voor my. Ik heb by zulk een gelegenheid Juffrouw SesTiiïi, en ook onze hoogduitfche Maka engelsch hooien zingen; doch om ten naasten by een denk beeld te hebben welk gevoel het by een Engelsch" man te wege brengt het gezang van zulke vreemde hngen in zyn taal te hooren, moet men zig maar een franfche zangeres voorftellen, die zo wat 2e brok en Hoogduitsch kan ftamelen, en die men in Sfzfo^e^^0*8® Ii£t medefPeJen e* recitaOnder de engelfche Operas worden tegenwoordig de Artaxerxes, de Duenna , Love in a vilZ ^ vooral de burleske opera die zo zeer het^W de ftuk van 't gemeen is, ik bedoel de pera i*), meest gefpeeld. Vreemde zanfeTs en zan» U [Nooit misfchien heeft eenig tooneelftuk zulk eea foejuichiDg genoten, als deze Opera van Gav. 2 werï geduurende den eerilen winter te Londen drieênzestl maal gefpeeld en dreef de It.liaanfche Opera voor die tyd ge heel uu den Schouwburg. in den vo)genden ^ y £ toeloop weer even groot. Het ftuk verfpreide zig doo aI v eren wtntig avonden agter elkaDdgr de zelfs naar Minorka en kmm ^ «« ^ MiW:, en hadden in  365 Hoofdft. IV. Algemeene befchouvring zangeresfen, violisten en fluitfpelers, dansfers en dansferesien worden rykelyk beloond, en zulken onder hen, die een weinig vooruitzigt gebruiken, gaan, wel met engelsch geld beladen, naar hun vaderland terug, om daarin overvloed te leven. De onkosten van de Italiaanfche Opera op de Hooimarkt {Haymarket), de eenige die men in gansch Grootbritanje en Ierland ontmoet, zyn zeer groot, en worden egter door de ryke ingezetenen van Londen opgebragt. Dewyl ik ondertusfchen verzekerd ben, dat 'er onder al de toekykers geen twintig zyn die Italiaansch verftaan, wordt deze kostbare liefhebbery nog des te ongerymder. De muzykanten van beroep beleefden eenige jaren geleden ruim zo goede tyden als tegenwoordig. Ik heb'er gekend, die jonge Juffrouwen onderwezen, en zig voor ieder uur een halve guinie lieten betalen. Sommigen hielden rytuigen, gelyk thans werkelyk de hairkruilers doen, om de menigte van dames, die zy te bezoeken hadden, ieder op zyn tyd, te kunnen les geven, eh zig zei ven met gaan niet in hare vertrekken, op welken de geliefdfte zangftukjes uit deze Opera te lezen Honden. De zangeres, die de rol van Polly fpeelde , te voren naauwlyks bekend, werd op eens de gunfteling van de ganfche ftad, Haar portret werd gedrukt en in groo'en getale verkogt. Men fchreef haar leven , men gaf boeken uit met aan haar gerigte brieven en verzen, als ook ftukjes bevattende hare geestige ofboertende gezegden. Dit gebeurde in 't jaar 1728. Zie Remark; en Pope's Dunciad, B. III. vers. 330. of Dr. Johnsons leven van Gay. Fert]  vm den ftaat der konjten in Ëngeland. 36j niet te vermoeien. Die onhandigheden zyn nu eemgermate veranderd, en menigeen, die te voren heele of halve guinies voor het uur eischte, is ml met vyf fchellingen of nog minder te vrede. Muzykanten van naam en die zig ordentelykgedragen, worden by de koncerten, welken de adel en andere ryke lieden in derzelver huizen aanleggen, ontboden en verdienen voor een paar uur fpelens vier of vyf gmmes. Evenwel heb ik reden om te denken , dat die groote milddadigheid in dit opzigt oofc wel wat zeldzamer is geworden. Te Londen gaat de gewoonte in zwang, dat de meest aangeziene muzykanten, zangers en zangeresfen ,n de koncert-zaal in Hanoversquare, of in de zaal der vrymetzelaars, of in den kleinen fchouwburg op de Hooimarkt, of ook elders een koncert aanleggen en kaartjes voor een halve guinie uitgeven, welken hunne goede vrienden hen helpen aanden man brengen, terwyl zy tevensin de nieuwspapieren de bekendmaking daar van laten drukken Deze manier van geld te krygen, die in der daad mets anders dan een eerlyke bedelary is, noemt men voor iemands benefit {pelen; en hy, wiens W fit het is, fteekt op zulk een' avond, na aftrek van onkosten, wel een honderd guinies of meer in zyn' zak. Dit hangt af van den naam van zulk een muzykant, en van 't getal der ryke lieden die hem genegen zyn. Van zelfs begrypt men, dat het alleen de groote meesters zyn, die iets diergelyks kunnen ondernemen. In zulke gelegenheden bieden zy elkander de behulpzame hand om het orchester zo aan-  «68 Hoofdft'. IV. Algemeene befJwüwing aanzienlyk te maken als zy kunnen, en dus volk te lokken. Men zal ligtelyk denken, dar- bekwame muzykanten door dien weg hier zeer wel met hunne zaken Haan moeten; doch by de meesten heeft net tegendeel plaats, zo wel by de Duitlchers, wier getal hier niet gering is, als by deltalianen en de Engelfchen zeiven. De meesten zyn arm, en dikwyls flerven zy overladen met fchulden. De reden hier van moet voornamelyk in hunne levenswyze gezogt worden. Gelukkig is het voor verarmde muzykanten en derzelver huisgezinnen, dat het voor hun opgevigte fonds door een gedeelte van de groote fpmmen, welken by 't uitvoeren van de Hmdelfche Muzyk in de Abtdy van W estmunfter verzameld worden, zeer merkelyk is vermeerderd. De liefhebbers der Muz.yk hebben gedeeltelyk hier te Londen Sociëteiten opgeregt. Zo heeft men een Society of amient mujic, een Anacreontic Society, een Catchclub, enz. De voornaamfte Muzykanten en Komponisten, die wy hierin Londen hebben, zyn Duitfchers en Italianen. Evenwel zyn de ftukken door Arne, Jackson en eenige anderen gekomponeerd, gansch niet zonder verdienften. Het is byna ongelooflyk hoe vele nieuwe ftukken 'er dagelyks uitkomen en in de muzykwinkcls te koop liggen: doch zy geraken ook wel dra wederom uit de mode en in vergetelnis. Een Komponist, wiens werk aftrek vindt, heeft zeer goede zaken. Voor een halve guinie koopt men maar weinig bladen gedrukte nieuwe muzyk, en de makers worden door de uitgevers ryke- lyk  van den ftaat der konften in Engeland. iyk betaald. Drie of vier bladen gefchreven floten gelden byna altoos meer. dan een gansch alphabèc van een geleerd boek» Den Komponist is* zo we! als den Schryver en dèn Plaatfnyder, de eigendom van zyn werk door een Parlements Akte Verzekerd. . De in Engeland gemaakte muzyk.inftrurnêhtë'n hebben den naam van by uitftek fraai te zynj doen de eer daar van komt eigenlyk aan de natie niet toe', want de besten, voornamelyk van de fnaar-inftrü'. menten, worden hiér te Londen door Duitfchers vervaardigd , welken alle mogelyke vlyt daar by aanwenden, dewyl zy zeer wei voor hunnen arbeid worden beloond. Ook werken zy hier met beste werktuigen èn op de beste werkHoffen* Van de Doktoren in de Muzyk heb ik elders hm ioodige bygebragt. T O O N E E fa Over 't engelfche tooneel is zo wel hier aïs buK ten 's lands zo veel gefchreven, dat elk, die daar van nader onderrigt begeert, zyn verlangen ligtelyk kan voldoen. Daar by zyn de meest engelfche tooneelftukken in 't Hoogduitsch vertaald, en kan m erf de beoordeeiingen daar over in groten overvloed lezen. Ik zoude derhalven, indien ikmy de noodige bekwaamheid al toekende , nog zeer overtollig werk' doen, met hier over dit ftuk op eenen konstregterlyken trant te handelen. Een korte befchryving van den tegenwoordigen toeftand is alles wae ik be* doel. Men heeft hiftorien en beoordeeiingen van: IV. Deel. A a vêd*  37° Hoofdft. IV. Algemeene befchouwmg 't engelfche tooneel genoeg: doch de voornaamfte en nieuwfte narigten, inzonderheid van de Londenfche fchouwburgen, leest men in Coleey Cieeers zogenaamde Apologie en in 't leven van Garrick, het welke de onlangs overleden boekhandelaar Davies heeft uitgegeven f». Jaren geleden is ook by Dodsley eenverfJag nopens de Engelfche Schryvers, die voor het tooneel gearbeid hebben, en derzelver werken in 't liche gekomen, waar agter een aanhangzel bvgevoegd is, behelzende de engelfche tooneelflukken , die geduurende deze eeuw door onbekende handen zyn gefchreven (q). Nademaal de neiging dezer natie tot de fchouwfpelen zo groot is, geeft het ftoffe tot verwondering, dat 'er in Londen zo weinig fchouwburgen zyn: (p) Nog is 'er van den zelfden een ander boek tot dit onderwerp beboerende, getiteld: Dramatic mifcellaniss, byTu. Davies, 3 vols. Zvo. 1784. (?) Theatrical records: or an account of englifh dramatic autliors and tlteir works. London by Dodsley, 1756. Ikwenscate, dat dit kleine werk, welk maar 135 bladzyden beflaat tot op dezen tyd toe vervolgd wierde, om tot een zakboekje voor het tooneel te dienen. Onderwyl kan Victor's hifto < ry of the theaters of London and Dublin, in drie kleine Octavo deeltjes, dit gebrek eenigermate vergoeden. De twee eerfte deelen zyn in i7ffi en 't laatfte in 1770 uitgekomen. Te zamen bevat.en zy een hiftorie des engelfchen tooneelsvan omftreeks veertig j*ren, eindigende met 1770. AHe geduurende dit tydperk nieuws gefpeelde ftukken, worden daar in, met bygevoegde aanmerkingen ah anekdoten, opgegeven.  Van den ftaat der haften in Engeland. S7i£ iyni eigenlyk toch zyn 'er niet meer dan twee, één m Drury-ïane en één in Coventgarden; want op het kleine aan de Hooimarkt, welk de voor eenige jaren geftorven Foote tot ftand hielp, wordt alleen des zomers, wanneer de beide anderen i* flotenzyn, gefpeeld. Garrick deed zig eerst kennen op een tooneel in Goodmansfields in 't doste» lyke gedeelte der ftad, doch dit is zedert lang reed» vervallen. Men heeftin 't afgeweken jaar (i78ö) m den zelfden oord, by Wellclofe-Square een nieuwen fchouwburg gebouwd, doch de eigenaars hebben, tot op het oogenblik dat ik dit fchryf, öoe; «een verlof van 't Parlement kunnen verwerven om hetzelve te openen, doordien de bezitters Van de anderen alles doen wat in hun vermogen is öm das te beletten. Daar ondertusfchen deze drie allen ir£ Westmunfter, en daarby nog niet verre van elkander ftaan, zou men met reden kunnen begrypen ! dat het eenigermate noodig was, ook ten minftes eenen fchouwburg in de City, of in 't oostelyke gedeelte van Londen te hebben. In Shakespearetyd waren 'er niet minder dan zes te gelyk, die alJen fpeelden. Dryden wilde, dat de voortbrengzelen van het engelfche tooneel in die dagen fthoott waren. De engelfche taal, zegt hy, was toen iö hare grootfte volkomenheid, en de tooneelfcbrv* vers munteden uit door hunnen vloeibaren, natuurlyken en tevens verhevenen ftyl. In 't jaa" 1707 waren 'er, behalven de fchouwburgen in Drary-iane en Coventgarden, nog twee anderen, één natoelyk m Lincolu's-Inn Fields en één in Goodman'! A a 2 Field*  371 HcofdfL IV. Algauau Ufcioawirg Fields. In dat zelfde jaar dreef Sir Rosert t.Vai9ole de lienfng aB door, volgens welke gee» aieuwe Sehoowfaorg zonder verlof van 'cParfcmett tzi2 zzz-i-. De re—:i:ie 1":; C=Z5- TiiFiiLO h:tld Ir. ': H:-:z5:-u:; eer rrer'yke :ecevoering :e;er de '"ie: ::::?"_::; i;;-V."i.i. nu bereikte zyn oogmerk. Te Birmingbam , Bath, Lever:::.. Z;::';_;g. en e'.iers meer. vim": men cox :cm_wm-:gen, rmir zy karren ':v::;v;:L::. den r:e; h=>en, er. :arrmlger :":elen fileer :r den zomer, warneer men Locieciche Kotnediizten cü: k:r krygen. In de beide groote Londenfche fchoowbnrgen wordt, van 't midden van September af, toe in de eerfte week van Juny toe, aOe dagen gefpeeld, alleen de week voor Pafeben en de zondagen uitgenomen. In den tusfchen tyd heeft men viermaal *s week? kom eis: ir; den zcmerfchc'-wburg zzz cs EsjmarUt. Foote, aan wien wy boven opmerkten da: dez; kleine icmuwburg zy- befhan te dirken 'zzz, genoot de eer dat n en hem den engelfchen Aristo?hases noemde, gelyk men aan Giaaics: den naam vaa den engelfchen Roscirs gaf, doch ik zie niet welke overeenkomst hy mee den osden Griek hnd, dan misfchien blootelyk in 't wilde en ongemanierde zyner ftukken. Ik denk zelfs dat Akistophakis , indien by fommige komedies van dezen zycei naamgenoot bad zien vertoooen, denzelven met veragf'rg bejegend, en -cgelyk r.cg eens nieuwe *. '• 'kir. geciig: zoude ktbbea, met cpzet om deszeivea ts  Van den ftaat der konften in Engeland. 373 gispen. Foote bragt de karakters zyner bekenden of tydgenoten op het tooneel, en maakte 'er karikaturen van om te doen Iagchen; cn ditdeedhy zonder zyne beste vrienden en weidoeners te fparen. Den braven Glover, den fchryver van LEoxiDAS, die hem veel beleefdheid bewezen had, dus diareken hebbende, had hy des niettemi, de onbefchaamdheid van denzelven alsnaargewoonte te bezoeken, en toen Glover hem wijde te rede ftellen, antwoordde hy met een laffe woordfpeIingCO en ging heen, Ondertusfchen was hy niec altoos vcorzigtig genoeg, om zulke zagtmoedige en uTte k£ ' R Wt V0°mer?en uit te kiezen. Hawkihs vertelt van hem in 't leven van Johnson, dat hy te Dublin, door eenapo. g fte d had, wakker met zweepOagengetugtigd was. Met dit voorval maakte Johnson zig „g**iü zeifchap vroiyt Foote, dit vernemende, werd boos en dreigde den Caliban der letterkunde 00fc eens een goede beurt te zullen geven: maar Johnson het hem zeggen, dat Het tooneel ter verbete. ring van kwade zeden beftemd was, en dathv, cm aan dat oogmerk te beantwoorden, zo dra W ondernam onbehoorlyke vryheid met hem te nis men, uit zyn logie op het tooneel zou komen, om voor t oog van aj de aanfchouwers met ftokigen wraak (0 Zvn antwoord was: I takt off wJ,om I fl.*, and Tou ttten Ny M°f' m°et **** Ver^n ™ A a 3  £74 Hoofdft. IV. A!gr-rreene bsfchsuving wraak te oeffenen; en dit maakte zo veel indruk op den engelfchen Aristophanes, dat hy Johnson,welken hy wist een man te zyn die twee handen aan t Jyf had, ongemoeid liet. Nadien Footes tooneelftukken fteedsop toen levende perfonen en de voorvallen van den tyd, welken fchielyk hunne nieuwigheid verliezen en dus vergeten worden, het oog hadden, waren zy ook van korten duur, en geen van dezelven wordt thans meer vertoond, uitgezonderd dat drollige ding, the ievü upon tvo Jlicks,vfelk hy ten deele uit het Fransch had geftolen. Alhoewel de fchouwburgen te Londen van buiten niets aanzienfyks hebben, zyn zy van binnen zeer fraai en zeer wel ingerigt. Buiten den bak en de logies heeft men 'er maar twee gaanderyen. Op de bovenfte kan men voor éénen fchelling komen, op de andere voor twee. In den bak geeft men drie, en voor een plaats in een logie vyf fchellingen. Zo dra drie (niet twee) bedryven van het ftuk afgelopen zyn, kan men overal voor den halven prys te regt komen, doch doorgaans zyn 'er dan weinig plaatzen ledig , en als 'er een nieuwe pantomime voor nafpel gegeven wordt, komt het half geld geven niet in aanmerking, maar moet men tot het einde toe voluit betalen. Zy die geen lust hebben een geheel ftuk te zien, en zig zo vele uuren lang ftyf te zitten, bevinden zig zeer wel by 't laat komen en maar half betalen, vooral wanneer zy 't ftuk, welk vertoond wordt, kennen. De twee laatfte bedryven zyn ook meestal de belangrykften, en het gaat met 'de meeste akteurs als met de oude paarr den,  Van den ftaat der konften in Engeland. 37$ den, die eerst warm moeten zyn eer zy kunnen lopen. Daar en boven heeft men het nafpel dan nog op den koop toe. De fchouwburgen zyn doorgaans, ten minften wanneer'er een ftuk van naam vertoond wordt, vol. Aan de deuren is dikwyls, uuren iang voor dat zy opengaan, alles gedrang, en evenwel gebeurt het dat velen nog niet binnen geraken, dewyl inzonderheid de bak en de gaanderyen aanftonds beflagen zyn. Voor de beurzefnyders is zulk een gelegenheid een ryke oogst. De fchouwburg in Coventgarden bevat, wanneer alles vol is, vyftienhonderd toekykers, en die van Drurylane, iets kleiner zynde, om de ftreek van dertienhonderd. Den ont> vangst rekent men op ieder avond, wanneer alle plaatzen bezet zyn, op 320 pond fterling. Men onderftelle nu, dat 'er agt maanden in 't Jaar en zesentwintig avonden in ieder maand in Drurylane en in Coventgarden gefpeeld worde, en dat ieder vertooning maar 300 pond aanbrengt, zo zal de ganfche fomme voor de beide fchouwburgen nog 124800 pond bedragen: en rekent men dan den ontvangst van het zomer-tooneel aan de Haymarket op 26000 pond, zo krygt men tezamen een fomme van 150800 pond, of byna een millioen van onze duitfche dalers, welke de ingezetenen van Londen met genoegen, en als om ftryd, tot het onderhoud van maar drie fchouwtooneelen opbrengen! Nadien de trek tot fchouwfpelen in Engeland, en vooral te Londen, zo fterk is, kan men ligtelyk A a 4 he«  $oofdit IV- Algemeene befdwamng Ijegrypen, dat de komedianten, althans de voornaam ften en meest geagten onder denzelven, geen flegte zaken hebben, maar zeer wel en zelfs deftig kunnen leven. Men heeft aan eene juffrouw Abtngdon, zeker in 't blyfpel eene der beste Aktricen die men zien kan, dertig pond, en aan eene juffrouw Young e negentien pqnd 's weeks betaald, waar voor zy evenwel hare eigen klederen moesten aanfchaffen. Henderson kreeg veertien pond fterling, ep Zewes trekt 'er twaalf in de week, geduurende de agt maanden dat de fchouwburg aan den gang is. Hier by bedingen de meeste tooneelfpelers van eenigen naam jaarlyks de opkomften van eenen benefit night-, dat is van eenen avond, waar op ten hunnen yoordeele gefpeeld wordt. Ik weet van goeder hand? datfommigen, die in gunst ftaan, "by zulk een benefit zeer wel varen. Holman, een in myne oogen niet meer dan middelmatig fpeler, welke een jaar geleden Hamlet tot zyn benefit vertoonde, bragt het tot 310 pond, en 't zeggen is, dat juffrouw Siddons onlangs 334 pond ontvangen heeft. Evenwel moet van dit geld ieder maal ioq pond voor den fchouwburg afgaan, fchoon de onkosten van vertooning, den eenen avond door den anderen gerekend, niet hooger dan op tagtig pond aankomen. Men zal van zelfs welbegrypen, dat de komedianten zig onderling, by die gelegenheden, doorgaans zonder loon byftaan. De akteurs, van minder rang, en de bedienden van den fchouwburg, vereenigen zig in kluften van twee, drie p£ tier, om een benefit onder zig te deelen. Het is . " " ' ge-  vm den jïaat ier konften in Engeland. genoeg bekend, dat het karakter van akteur of aktrice in Engeland niets onteerends influit, en dat de voorname fpelers zelfs in de eerfte gezelfchap. pen worden toegelaten. In Frankryk wordt hun een zogenaamde eerlyke begraafnis geweigerd; in Engeland legt men hen, mits 'er voor betaald worden , in de abtdy van Westmunfter naast de graven der Koningen, en lieden van aanzien leenen hunne fchouders tot het dragen van de lykbaar. Worden de goede fpelers wel betaald., de fchry. Vers voor het tooneel, wier ftukken toeloop krygen, maken geen minder goede winften; vooral in de tegenwoordige tyden. Otway kon voor zyn nog leden geagte treurfpel, Venict preferved, naauwlyks een' koper vinden, totdat hy eindelyk van den boekverkoper Tomsoïj vyf tien pond daar voor kreeg: maar tegenwoordig mag een tooneeldigter, wiens ftuk zo veel opgang maakt dat het maar blootelyk een dozyn malen kort na malkander vertoond wordt, ten minften op 5po pond rekenen. De ontvangst van den derden, zesden en negenden avond is, als een benefit, voor hem (Y). Toen de aktrice Inchbald in den verleden winter (1786) hare niet meer dan middelmatige Komedie, Suchs things are, op het tooneel bragt, gaven haar die drie benefit vertooningen, na aftrek van alle onkosten, den eersten ayqnd 160, den tweeden 130, en den derden 155 (0 Voormaals had een Digter maar één benefit. Southerw ifras de eerfte die 'er twee, en Rowe de eerfte die 'er drie verkreeg. ?ie Tshnson's lives &C T. II, |>. 47. A a $  57* Hoofdft. IV. Algemene bifchmwing 15' pcnd. en dzir boren kreeg zy voor 't handfchrift nog 200 pond van den boekverkoper die het «itgaf; zo dat een Jetter arbeid van maar weinige Tellen druks haar in 't geheel 705 pond fterling, of 4230 duitfche ryksdalers, in de beurs joeg. Op dien voet is het nog der moeite waard een tooneelftnk op te ftellen 1 Alhoewel de fchoawburg in Drurylane zig byuitfluiting den naam van koninglyke aanmatigt, heeft dezelve ten aanzien van de inrigting of 't onderhoud niets onderfcheïóends van de anderen, komende de kosten daar van niet ten laste van de kroon, maar, zo wel als van dezen, uit de beurs der ingezetenen die 'er gebruik van maken; en de fommen, welken op deze wyze ontvangen worden, zyn veelaanzienlyker, dan die eenig Koning of Vorst tot zynen fchouwburg befteedt. Wanneer de Koning met zyn gezin één der beide winter-fchouwburgen bezoeken wii, welk hy naar welgevallen doen kan, wordt het aan zyne keuze overgelaten welk ftuk men zal fpelen, en 'hy betaal: dan twintig guinies, waar tegen de eigenaar van den fchouwburg teikens vyf guinies vereert aan de koninglyke bedienden, ftoeldragers, lyfwagten, enz. om daar voor in de naastgelegen herberg, geduurende de vertooning te gaan drinken, terwyl hy tevens voor al dit volk vrye plaatzen om te zien bewaren moet, zo wel als vrye logies voor de Heeren en Dames van 't Hof die in 't gevolg mede komen. Dit alles in aanmerking nemende, kan men gemaklyk berekeceD, dat zulke eigenaars by die twintig gui-  van den ftaat der konften in Engeland. 379 guinies meer fchade dan voordeel hebben. Met al dat zien zy den Koning gaarne verfchynen, en dragen wel zorg een bekendmaking daar van des morgens in de nieuwspapieren te zetten, dewyl zy dan verzekerd zyn van het huis gedrongen vol te hebben, en dus die fchade rykelyk door het volk vergoed te krygen. De Koning moet zig naar den gewonen tyd, waar op men begint te fpelen, rigten. Men heeft gezien, dat het volk, een wyl tyds naar hem gewagt hebbende, ongeduldig werd, en hem, eindelyk verfchynende, in plaats van met handgeklap, gelyk dnders de gewoonte is, met teekenen van ongenoegen ontving. By zulk een gelegenheid, die egter zeldzaam is, heeft de Koning wel eens het horologie uit den zak getrokken, daar opgekeken, en 'c hoofd gefchud, als wilde hy te kennen geven niet geweten te hebben dat het zo laat was, waar van dan 't gevolg was, dat het volk hem met handgeklap, voor dat hy zig tot zulk een verontfchuldiging vernederde, zyne dankbaarheid betuigde. Dit zal fommigen, die met de denkenswyze en de zeden der engelfche natie niet bekend zyn, en blootelyk hier of daar het tooneel van een anderen Europifchen Vorst gezien hebben, wat vreemd voorkomen, doch des niet te min mogen zy op de waarheid daar van ftaat maken. Men kan vele trekken van het nationale karakter eens volks by deszelfs openbare fchouwfpelen zien uitfteken, en 't is my voorgekomen, als of de Engelfchen hunne vryheid, op welke zy zig zo zeer beroemen, nergens fterker dan daar  380 Jftoofdfl:. IV. Algemeene befchouwing daar willen vertoonen. Grooten en kleinen maken hjer één gezelfchap uit, cn de laatstgenoemden wil? len hier vooral laten zien dat zy zig zeiven zo goed agten als de eerften. Pe bovenfte gaandery, die door het gemeen beflagen wordt, regeert doorgaans het geheele huis, en de fpelers zyn genoodzaakt vry wat op derzelver bevelen en grillen te letten. Ik heb nu en dan met genoegen gezien, dat de Goden (zo noemt men het volk dier gaandery) de eerften waren, wier gevoel, in ftukken die voor de eerftemaal vertoond werden, fchoonheden ontdekte, et» met groot gedruisch toejuichte. Naauwlyks is een edele gedagte, pf hekelende uitdrukking tegen heer-; fchende ondeugden of dwaasheden van de mode, van de tong des fpelers, of de Goden betuigen hunne goedkeuring met handen en voeten. Zelfs ziet men wel, dat Schryvers van nieuwe ftukken, ofook deakteurs, om de ftem van de opper-gaandery voor zig, en dus eenigermate een tegenwigt tegen het oordeel der konstregters in de bak te hebben, konstgrepep in 't werk ftellen om 't volk aan 't handklappen te krygen. . Het konstwoord van 't tooneel voor. zulke konst jes is clap-traps. Het is toch dikwyls niets dan kaf of een ftroohalm, waar mede zig het gemeen laat vangen. Ik heb dikwerf hooren zeggen, dat de Engelfchen meer van Treurfpelen hielden dan van Blyfpelen. In vroeger tyd is dit misfchien meer't geval geweest dan tegenwoordig. In dezje dagen fchynen de lieden , overeenkomftig met 's menfchen natuur, meet tot vreugd dan tot treuren geneigd te zyn, en zeker  van den ftdat der konften 'in Engeland. 3&1 ker worden 'er thans wel drie blyfpelen tegen één treurfpel, zo wel op het tooneel uitgevoerd, als door fchryvers opgefteld. Of, met betrekking tot deze laatften, de ootzaak hier van daar in gelegen zy, dat een treurfpel, gelyk fommigen beweeren, grooter bekwaamheden en meerder arbeid vordert dan een blyfpel, zal ik niet onderzoeken: maar uit de omftandigheid, dat de blyfpelen veel dikwyler vertoond worden, mag men veilig befluiten, dat de eigenaars der fchouwburgen van begrip zyn, dat dezelven turn den meesten toeloop. aanbrengen. Daar boven beftaat 'er misfchien geene natie, welke zo vele oorfpronglyke karakters uitlevert, waar van een blyfpel-digter zig onder een volk, wiens trek tot fatyren buiten dat zo fterk is, kan bedienen. Vermaak is 't groote oogmerk der meeste menfchen die de fchouwfpelen by wonen, en daarom moeten de eigenaars, willen zy volk trekken, tot pragtige tooneelen ,■ tot ongemeene tooneel-procesftes, tot pantomimen en tot Arlekyn zei ven hunne toev'ugt nemen. Zodanig was niet alleen de fmaak in Shakespeares dagen, maar van oudsher in alle tyden, onder den grooten hoop die hier de meerderheid van ftemmen uitmaakt, zo lang 'er fchouwfpelen voor menfchen vertoond zyn. Shakespeare moest klugtige.tooneeleh in zyne treurfpelen mengen, en geesten, fpooken, en toverkollen doen verfchyncn; en zy, die van gedagten zyn dat hy niet noodig had zig van diergelyke kunstgrepen te bedienen, toopen de menfehelyke natuur nietzogrondig als Shakespeare te kennen. De zaak is niet • • an.  382 Hoofdft. IV. Algemeene befchottwing anders. De net gekrulde Heeren en Dames in de logies worden, zo wel als hunne ongekrulde vrienden in de opper-gaandery, meer door het oog ingenomen, dan door de inwendige fchoonheden van het tooneelftuk; én hier in ligt de reden, waaroms onder alle de treurfpelen van den genoemden digter, de Hamlet, de Macbeth, en de Romeo en Julia den meesten toeloop hebben. Om de zélfde reden befteedt men zo veel gelds aan de Pantomimen 9 wier eerfte vertooning dikwyls op duizenden van ponden te ftaan komt (t). Tot in 't belachlyke toe loopt het genoegen en de verwondering der meeste toekykers, wanneer zy de gedaante-wisfeling of de Verfchyningen van geesten befchouwen, welken door den houten fabel-van Arlekyn of door de roede eens toveraars worden voortgebragt. De toverkruiden uit Pontus, van welken Alphesiboetjs by Virgiliüs roemt, dat zy menfchen in wolven veranderden , en de geesten der verftorvenen uit de graven deden opkomen (V), kónden geen grooter vermogen bezitten , of grooter uitwerkingen ea grooter verwondering veroorzaken; Hier van heb ik voor ettelyke jaren in Drurylane een treffend voor- (f) Uit hoofde van déze zware onkosten is het, dat op die avonden op welken een nieuwe Pantomime gefpeeld wordt, geduurende den geheelen winter, geen half geld plaats heeft. («) His ego fcepe lupumfieri et Je condére Jilv'u Moerim,fcepe animas imis exire fepulfus Vifió. Eclog. VUIt  van den ftaat der konften in Engeland. .333 voorbeeld bygewoond, welk my veel meer genoegen gaf dan het fchouwfpel zelf. Twee Braminen uit de Oostindien en een Perfïaanfche Prins, die ter vereffening van ftaatszaken te Londen waren en zig daar aantroffen, bezogten op zekeren avond den'fchouwburg. Dewyl men wist, dat deze lieden komen zouden, en zelfs de logie, waar in anders de Koning zit, voor hun opengehouden had, verwonderde het my, dat men niet een aangenamer ftuk voor hun had uitgekipt dan wel het treurfpel the Gamester of de Groflpeler De arme Oosterlingen, geheel onkundig van de eui ropifche zeden en van de engelfche taal, zaten zie tot geeuwens toe te verveelen, en wisten niet wat zy van het ding maken zouden. Dan tot nafpel vertoonde men de pantomime Harlequin Freemafon (Arlekyn Vrymetzelaar) waar in een hoop verward door eikanderen liggende fteenen, opeen enkelen ftag eens ouden toveraars, in een .oogenblik van zelfs tot paleizen worden en andere wonderen meer van dien aart voorvallen i en nu was het der moeite waard de verbaasdheid dezer menfchen gade te ' Haan; want zy fchcnen het voor Wezenlyke tevente houden en zig gereed te maken om een goed heenkomen te zoeken, totdat iemand, die by hen was en met hun fpreken kon, hun eeniger mate aan 't verftand bragt, hoe het werk toeging. Hierop zagen zy met zulk een verrukking toe, als of zy ééne uit de Duizend en ééne nagt vertelling-en voor hunne oogen hadden zien bewaarheden. Men heeft met reden vaa de engelfche tooneel- ver-  S"84 Hoofdft. IV. Algemetne bèfchoümng vermaken gezegd, dat zy te lang duuren, dewyl deaanfchouwers over de vier uur op de zelfdeplaacs moeten toebrengen, het welk, vooral in de bak en de gaanderyen, lastig wordt. Uit dien hoofde is het hier des te noodzaaklyker, dot het tooneel fteeds vol beweging zy, en dat de digter, wil hy behagen, zoveel verfcheidenheid in zyn ftuk brenge als 't hem doenlyk is: en met al dat kan men in de fchouwburgen genoeg merken, dat velen met hunne gedagten afdwalen en het tooneel vergeten, of toekykende geeuwen. De zelfde reden maakt, dac men, om de verveeling voor te komen, den tyd tusfchen de Bedryven met zang, dans, proceshen * en diergelyke dingen, vervult; en ik heb opge-» merkt, dat dit' vooral by fommige ftukken van Shakespeare vereischt wordt,' om de vergadering uit den flaap te houden. Die genen onder onze Duitfchers, welken Shakespeare, uit onkunde, nog fterkèr verheffen dan fommige Engelfchen,- zullen zig hier over verwonderen; maar zy kunnen zig van de waarheid gerustelyk verzekerd houden. Ik heb verfcheiden van S'hakespeares ftukken zien fpelen, waarby de verveeling onder de aan» fchouwers ten duidelykften zigtbaar was, niet tegenftaande een Garrick of een Woodward zyne talenten aanwendde om dezelven te veraangenamen. Onderwyl is het 'er nog verre af, dat die ftukken thans zo op het tooneel zouden gebragt worden, als men dezelven in 't oorfpronglyke werk leest. Men heeft daar in groote veranderingen gemaakt, en Garrick, hoe zeer hy ook den oiiden dig-  van den ftaat der konften ïn Engeland: 385 digter eerbiedigde> had daar in het grootfte aandeel. Trouwens bevond hy, dat fommige al te oubefchaafde tooneelen moesten weggelaten worden, en ook nog meer veranderingen gemaakt, -om den grooten hoop uit den flaap te houden, dat is die genen, welken al te zeer aan de natuur getrouw blyven, en op wien de dweepagtige bewondering voor den vergooden Poëet niet wil kieeven. Men dwaalt mede zeer, indien men gelooft, datShakespeares karakters allen op de natuur gegrond zyn. De oude Koning Lear, by voorbeeld, kan niet dan door een jong akteur vertoond worden, om dat de rol boven de kragten van een wezenlyk oud man gaat. Ik zeg dit alles geenzins, dewyl ik de ware fchoonheden en voortreflykheden van Shakespeare niet ken of waardeer. Menig een onder myne landsge^ noten houdt zig beregtigd over denzelven te oordeelen, die nooit een engelsch tooneelfpel heeft zien vertoonen, die nooit een voet in Engeland ge* had heeft, die den digter blootelyk of uit een overzetting kent j of in 't oorfprongiyke met een woordenboek naast zig leest: waarom zoude ik myn oordeel dan op dit onderwerp meer wantrouwen, dan zy het hunne ? Men ftelle al eens , dat deze of gene, die voorgeeft door den goddelyken Shajcespe. are verrukt te worden, ter gelegenheid van een kort verblyf te Londen, zonder de taal genoegzaam magtig te zyn, verblind door de medegebragtè vooroordeelen en de nieuwheid der voorwerpe'n , het een of ander ftuk op een engelsch tooneel mee bewondering heeft zien vertoonen; zo geeft desIV. Déél. , B b £elfa  386 Hoófdft. IV. Algemeene befchouwing zelfs oordeel nog geen reden voor my om het myne te wantrouwen. Ik heb in den loop van zo vele jaren gelegenheid gehad om de fchouwburgen dikwyls te bezoeken, ik verfta de taal, de vooroordeelen op 't gezag van anderen aangenomen, of door de nieuwigheid der voorwerpen veroorzaakt, zyn door lengte van tyd, en 't herhaalde befchouwen van de zelfde dingen, by my afgefleten, en dus fchynt het my toe geen vermetelheid te zyn, wanneer ik begryp, dat myne opmerkingen met meer koelzinnigheid gemaakt, en myne gedagten beter gekookt zyn. Met Voltaires beoordeelingen over Shakespeare kan ik niet altoos inftemmen: doch in vele gevallen heeft hy 't zeer welgetroffen , waar omtrent egter Mevrouw Montague , in hare langwyh'ge verdediging van dezen digter (V), dit niet wil erkennen. Ik heb verfcheiden ftukken van Shakespeare met het grootfte vermaak zien uitvoeren, en kan my derhalven nog veel minder met het zeggen van den koninglyken Schryver vereenigen , dat zy alleen verdienen voor de wilden j, van Canada gefpeeld te worden (w)." Kortom, ik (v) An Esfay on the writingt and genius of Shakespeare London 1769 8vo. Roswell zegt in zyn Joural of a tour U the Hebrides, London 1785- p- 299: „ Reynold's is met „ haar (Mevrouw Montagues) werk zeer ingenomen, en „ dat verwondert my, dewyl noch ik, noch Beauklerk, „ noch Juffrouw Thrale (Piozzi), geduld genoeg gehad „ hebben om het door te lezen." Ik beken dat het my ook zo daar mede gegaan is. (w) Da la literature allemande, p. 35.  van den Jiast der konften in Engeland. 387 ik hcude het met die gematigde klasfe van Engel, fchen, welken hunnen Bard regt doen, zonder hem tot een afgod te maken. Wat de zodanigen betreffe, die ondernomen hebben hem na te volgen, zy verdienen geen' den minften lof, want zo gelukkig als zy geweest zyn in zig deszelfs gebreken eigen te maken, zo kwalyk zyn zy geflaagdom zyne volmaaktheden te bereiken, welken ook naauwlyks binnen menfchelyk bereik liggen. Dat de Engelfchen zeiven op dezen digter zig 'verhovaardigen en fommigen hunner denzelven boven de wolken plaatzen, is hun nog wel te vergeven; maar wat zal men zeggen, als Duitfchers die dweepery noghooger dryven dan de Britten, en ieder, als van fmaak beroofd, veroordeelen, die de vergooding van Shakespeare niet met hun onder zyne geloofsartikelen belieft aan te nemen. Niemand heeft, myns oordeels, het karakter van Shakespeare ia de hoedanigheid van tooneel-digter, met grooter fcherpzinnigheid en waarheid gefchüderd dan Home, zelve een Brit, een wysgeer en een kenner. De plaats uit zyne werken, die ik hier bedoel (x), behelst zo veel dat waar is en welk de verrukte bewonderaars met vrugt zouden kunnen lezen, dat ik my zeiven niet dan met moeite wederhouden kan van dezelve hier uit te fchryven. De nieuwer engelfche tooneel-fpelen zyn ia Duitschland tamelyk wel bekend, en dit ontheft my (*) Hume's Hiflory ofEngland. Tom. VI. pag. 191. appen. dix to the reign 0/James the first, B b 2  388 Hoofdft. IV. Algemeene befchouwing my van de taak om daar van nader te handelen. Ik heb, voor dat ik hier te lande kwam, en gehoord, en gelezen, dat Addisons Cato te Londen zelden vertoond werd, ja zelfs dat dit verboden zoude zyn, om dat vele aanfchouwers zig daar door tot zelfmoord lieten verleiden : maar tot voorftand van de waarheid moet ik zeggen, dat het ééne zo valsch is als het andere, 't Is wel zo, dat het ftuk zelden op 't tooneel komt, doch de reden daar van is geene andere, dan dat het zo weinig toekykers trekt. Ik heb hetzelve ten minften driemaal zienfpelen, en tot myne groote verwondering waren logies, bak en gaanderyen fteeds zeer flegt bezet. Dat zig immer eenig aanfehouwer zeiven te kort gedaan zoude hebben, dewyl Cato hem daar toe verleid had, is een zaak, die ik nog nooit, in al den tyd dien ik te Londen gewoond heb, hoorde zeggen. Ik heb de toekykers wel zien geeuwen, maar nooit zigaan zwaarmoedigheid overgeven. Evenwel is Addisons Cato een der regelmatigfte en meest uitgewerkte ftukken van het britfche tooneel, een ftuk Waar in de drie zogenaamde Eenheden op het zorgvuldigfte zyn in agt genomen. Men merkt het aan ais een algemeene tegenwerping tegen de engelfche tooneelftukken, en inzonderheid tegen die van Shakespeare, dat deze door Aristoteles aanbevolen eenheden in dezelven op 't onverartwoordelykfte verwaarloosd worden. Aan den anderen kant beeft het ook niet aan verdedigers gemangeld, welken vooral de vryheid hunner natie voorgewend, en op grond daar van ftaande ge-  van den Jlaat der konjlen in Engeland. gfc gehouden hebben, dat hunne tooneeldigters aan de voorgeschreven regelen en wetten des Stagiriets niet waren gebonden. On, de waarheid te ze gen fchynt, met betrekking tot die Eenheden, de len had van Daad of Handeling wel de eerde en voo" paamfte wet te zyn, welke zulk een fchryver nooit behoorde te overtreden. Met de twee anderenmag hy zig wel vryheden, die toch naauwlyks merkbaar zyn moeten, veroorlooven. Ik weet niet of de fchending van de waarheid, waarop men deze regelen gebouwd heeft, en 'c vertrouwen op de be! goocheling des aanfchouwers meer overdreven zyn, wanneer men door 'c verwisfelen van de fchermen, nu eens een kamer, nu een ftraat nu een gevangenhuis vertoont; dan wanneer men onderdek, dat zulk een aanfthouwer nimmer op de gedagte zal vallen, hoe toch Cato en zyne Romeinen op een Londensch tooneel komen en daar in rymelooze verzen goed engelsch fpreken, of hoe zy, iQ Duitschland verfchynende, aan de konst gekomen zyn van vloeibaar te rymen. Men vertoone in den fchouwburg binnen den tyd van drie uuren een reeks van voorvallen, tot welker wezenlyk gebeuren anderhalf etmaal zoude vereischt worden; nog zal dit den toekyker niet vreemder en flrydiger met de waarheid kunnen voorkomen, dan wanneer hy Cato te üt.ca met een deftige pa*uik en zyden kousien, of Poreia naar den nieuwften Parysfchen fmaak gekapt, voor zig ziet. De fmaak der Engelfchen m hunne fchouwfpelen heeft, in zekere opzigten, eenige overeenkomst met hunnen fmaak in 't aaq. P b 3 Ieg,  390 Hoofdft. IV. Algemeene befchouwing leggen van lustplaatzen. Hun weerzin tegen 't gebonden zyn ftraalt in beiden door, en wy hebben getoond, dat zy, ten aanzien van hun tooneel, nog wel iets ten hunnen voordeele hebben in te brengen. Of het Engelfche, dan wel het Franfche tooneel, de voorkeuze verdiene, is een vraag welke ik nooit ondernemen zal te beflisfen. Ik heb te Parys de fchouwburgen ettelyke malen bezogt: doch ik zoude het niet eens willen wagen over de engelfchen , die ik zo zeer van naby ken, een oordeel te vellen, en dus veel minder over de franfchen, op welken ik maar weinige ftukken heb zien vertoonen. Lord Chesterfield, die als kenner zulk een grooten naam heeft, moge doen, het gene ik my niet durf onderwinden. Deze geeft in de nadruklykfte woorden aan het franfche tooneel de voorkeuze boven allen van de ganfche wereld, en gevolglyk ook boven die van zyn eigen vaderland. ,, Daar is, noch „ was ooit, zegt hy, eenige fchouwburg, welke „ by den franfchen kan vergeleken worden (y)." Op een andere plaats (z) wenscht hy, „ dat tus„ fchen de Engelfche en Franfche fchouwburgen „ een verdrag mogte getroffen worden, waar in „ beiden veel toegeeflykheid behoorden te gebrui3, ken. De Engelfchen (dus vervolgt hy) moesten „ hunne baarblykfelyke fchending van de eenheden „ opgeven, als ook het moorden, het pynigen, „ de (y) Chesteriield's Letters to his Jon. Lett. 202. Tom. III. h 7i. (z) Lett. 237.  van den ftaat der konften in Engeland. 391 » de doode ligchamen en de mishandelde lyken, „ welken zy zo dikwerf op hun tooneel voor den „ dag brengen. De Franfchen behoorden zig te verbinden, om hunne perfonaadjen meer te laten „ doen en minder te laten declameren, en om, „ uit eene te zeer overdreven zugt voor de eenhe„ den, de gebeurtenisfen zodanig ineen te dringen, » dat de waarfchynlykheid daar door ten eenenma„ le worde gefchonden. De Engelfchen moesten „ hunne digters aan fterker banden leggen, de „ Franfchen de kluisters der hunnen verligten: hunne poëten zyn de grootfte naven in 't ganfche „ ryk, en dat is een hard woord; de onzen zyn „ de onrustigfte onderdanen van Engeland, en dat „ is ook .niet weinig gezegd. Indien zulk eene „ overeenkomst tot ftand gebragt konde worden, „ mogt men eens hopen een tooneelft.uk te aanfchou3, wen, waarby men door de langwyligheid eener „ eentoonige deklamatie niet wierde in flaap ge„ fust, of geen fchrik en afgryzen gevoelde we« gens de barbaarsheid van het bedryf. De een„ heid van tyd zoude dan, des noods, eens tot „ drie of vier dagen, en de eenheid van plaats tot „ dezelfde ftraat, of fomtyds de zelfde ftad, uit„ geftrekt worden; en ik houde my verzekerd, „ dat de waarfchynlykheid hier door zo min zoude „ gebroken worden, als door vierentwintig uuren „ in 't zelfde vertrek." Het engelfche tooneel was in vroeger dagen, inzonderheid ten tyde van KaRel den tweeden, ten uiterften wulpsch en loshandig, doch is thans meer binnen de palen van B b 4 wel.  392 Hoofdft. IV. Algemeene lefchouwing welvoeglykheid en eerbaarheid getreden, alhoewel men 'er zig nog vele te min kiefche en dubbelzinnige uitdrukkingen veroorloofd, welken ondertus, fchen aan de aanfchouwerinnen niet blyken te mis, hagen. Beiden Hume en Chesterfield fchryven aan 't franfche.tooneel de verdienfte toe, van door zyn voorbeeld het engelfche van vele oneerbaarheid en zedeloosheid te hebben gezuiverd O). Dan ter ontfchuldiging van dit laatstgenoemde behoort mede in aanmerking genomen te worden, dat, terwyl de Franfchen zig byna fchynen te fchamen van zig in hunne tooneelftukken tot den burgerlykenftand te vernederen, de Engelfchen in tegendeel veel meer voor 't volk in 't algemeen fchryven, om deszelfs goedkeuring en beiponing te verkrygen.. Om die reden zyn de engelfche ftukken meer over.-, eenkomftig met de natuur, meer behaaglyk voor 't gemeen, ra veel meer vol met bedryfen bezigheid. Hier komt by, dat de engelfche taal zeer daar in van de franfche en hoogduitfche onderfcheiden "is, dat de beste trant om zig in dezelve uit te drukken niet, gelyk in Frankryk en Duitschland, uit boeken ontleend wordt, maar de wezenlyke volkstaai en niet de fchryftaal is. Nieuwe tooneelftukken komen hier jaar op jaargenoeg voor den-dag, en tegenwoordig, gelyk ikzeide, meer blyfpelen dan treurfpelen, 't welke in vroeger tyden omgekeerd was. Uit het fransch wordtfterk overgezet, en nog veelvu'diger worden de franfche tooneeldigters door de engelfchen befto- len. - (e) Zie Humü's Esfays, Esf, ï^T. L p. 120.  van den ftaat der konften in Engeland. 393. Jen. In Frankryk betaalt men de Engelfchen wel met gelyke munt, doch het komt my voor dat de Engehchman de grootfte plonderaar is. De Schotten, hoe zeer bet hun niet aan talenten ontbreke, hebben in den tooneel-arbeid nog-weinig figuur gemaakt. Misfchien kan de'naauwgezettv-r opvoeding, die onder dé Presbyterianen plaats heeft, als eene oorzaak daar van aangezien worden. Een hoogduitsch ftuk was hier nog nimmer op het tooneel verfchenen, tot dat Ekssings Minna van Barnhehn in 't verleden jaar onder den -titel van tlio dijhmded ojftcer, af de afgedankte officier , met zeer vele veranderingen in den kleinen fchouwburg aan deHooimarkt vertoond werd, doch geen dozyn a•vonden beleefde.' Men zegt, dat de vertaler van Minna zoude'voorgehad hebben de zelfde eer aan Lesslngs Sara Sampfon te bewyzen, doch dat voornemen had laten varen doordien het lot van Minna aan zyne' verwagting niet had beantwoord. Ia Duitschland ziet men gaarne engelfche ftukken met engelfche'karakters en zeden, zonder dat men in ftaat is die volledig te begryperi:,de Engelfchen in tegendeel hebben niets op met zodanige hoogduit, fche ftukken, zelfs niet met de.zulken die meest onder ons geagt zyn en onzer natie de grootfte eer aandoen, juist om de reden, dat zy het luimige, daar in opgcfloten, en op hun onbekende zeden rustende, niet kunnen vatten. Hoe weinig men hier met de nieuwer hoogduitfche tooneelftukken be, kend is, kan de volgende plaats uit eene Proeve over 't karakter van eenige europifche natiën uit der-  394 Hoofdft. IV. Algemeene h^homing zeiver fchouwfpelen op te maken, bewyzen. Ik las dezelve onlangs in één der tydfchriften en zal'er een getrouwe overzetting van mededeelen. Na dat de gewaande konstregter het tooneel der Franfchen, Spanjaarden en Italianen op zyne wyze beoordeeld, en de toepasfing daar uit op derzelver nationale karakter gemaakt had, vervolgt hy met deze woorden : „ De hoogduitfche toneelfpelers maken nooit s, beter figuur, en fpelen nooit hunne rollen in groo„ ter volmaaktheid, dan wanneer men een gelach „ vertoont, waar in mesfen, vorken, en groote „ ghzen voor het oog des aanfehouwers gebragt „ worden: trahitfua quemque voluptas." Maar waar leeft een fchepzel in de wereld, welk meer van eten en drinken houdt, dan een egte regte Engelschman? Byna geenerhande zaken worden in dit land verhandeld, zonder dat 'er een maaltyd in een herberg bykomt. De uitdeelers van het armen-geld zelfs doen geen rekening, zonder 't werk met een fmtil- of drink-party te beiluiten. Wel met regt mag rnen zeggen: trahit fua quemque voluptas! Kiccoboni (b), die met zo veel lof van het engelfche tootieel fpreekt, zegt van de engelfche komedianten , dat zy de franfchen en italiaanfchen verre overtreffen. Deze uitfpraak gaat beter aan met betrekking tot nationale ftukken, en onder dezen vooral tot blyfpelen, dan ten opzigte van zulken wier tooneel buiten Engeland ligt, en van overzettingen uit andere talen, inzonderheid treurfpelen. Het (&) Account of the theaters in Europe, p. ïtf van deze en- gttfthe venaling.  van den ftaat der konften in Engeland. 395 Het is waar dat de Engelfchen op verfcheiden tref. lyke fpelers roemen kunnen, doch de groote hoop is zo als overal. Dikwerf hebben dezelven hunnen opgang ook blootelyk te danken aan ettelyke kraaiers, die den toon van buitenfpoorige loftuitingen aanheffen, en door de onkundige menigte worden nagevolgd. Juffrouw Siddons, van welke men eenige jaren herwaards een' ophef gemaakt heeft, als of nooit een afctrice van dat talent een engelsch tooneel betreden had, fpeelde in vroeger tyd verfcheiden jaren binnen Londen, zonder by iemand in opmerking te komen, en vertrok deshalven, nadien het uitzigt voor haar niet veel beloofde, naar Bath, waar zy ook eenige jaren hare gaven uitventte. Vele lieden van de eerfte Ton en van den eerften rang, vele zogenaamde kenners uit Londen, welken, als het faizoen komt waar in de mode dit medebrengt, te Bath zamenkomen en den kleinen fchouwburg aldaar fterk bezoeken, zagen haar dagelyksch op 't tooneel, maar niemand werd verrukt, en geen der openbare papieren gewaagde van haren naam; tot dat eindelyk fommige jonge Regtsgeleerden, toen , zy haar fortuin andermaal te Londen beproeven wilde, haar als de grootfte aller tooneelfpeelfters hemel hoog verhieven, de nieuwspapieren van haren lof deden weergalmen, en haar op die wyze in naam bragten. Zedert is de thermometer van deze drift wel eenigzins weer gedaald, doch indien iemand hec wagen durfde het alles overtreffende der gaven van Juffrouw Siddons eenigermate in twyffel te trekken  goö Hoofdft IV, Algemeene befchoumng ken, zouden de meesten nog met medelyden de fchouders over' hem ophalen. De komedianten van beiderlei kunne hebben meestal de rollen zeer wel van buiten geleerd De uitfpraak van fommigen is fchoon, van de meesten draaglyk. De gebaarden van eenigen mag men gedwongen heeten, die van velen zyn natuurlyk en goed. Nimmer zag ik in dit opzigt een' groo:er meester <Üan Garrick, wiens voorname konst beltond in de fpraak des aangezigts, der oogen, der gebaarden, en in 't nabootzcu van allerlei houdingen. Men maakte derhalven geene zeer gelukkige vergelyking, toen men hem den naam van den Engelfchen Roscius heeft gegeven. Roscius fprak, gelyk alle tooneelfpelers van den ouden tyd, met een mombakkes, en gevolglykkon hy, al waren alle de talenten van Garrick ook de zynen geweest, nooit met die voordeden op den Romeinfchen Schouwburg verfchynen, met welken deze den Engelfchen heeft betreden (c). De verzierzelen van 't tooneel en de kleding der komedianten zyn fraai en kostbaar. De fchouwburgen, waar vele dames zo om gezien te worden als om te zien verfchynen, zyn by uitftek wel verlicht, terwyl het 'er te Parys in dit opzigt zo karig en armhartig uit ziet, als of men zig fchaamde, de ver- ga- (e) Cicero zegt uit dien hoofd®: In ore.funt omnia, In eo autem ipfo dominatns est omnis oculorum: quo melius nostri ilr Ufenes, qui perfonatum, nee Ro/cium qui,dem, magnopere late dabaut. De Orat, lib. III. c. 59.  Van den ftaat 'der konften in Engeland. 397 gadering, en de plaats door dezelve bekleed, tc laten zien. Het orchest is wel bezetten de mu zyk doorgaans goed. De Prologen en Epilogen van de nieuwe ftukken zyn byna altoos vol van geest en luim (et). Wanneer een nieuw ftuk by de eerfte vertooning mishaagt, gebeurt het thans ten uiterften zelden meer, dat het met groot gerugt wordt veroordeeld en afgewezen. De zeden zyn zedert eenige jaren zagter geworden, en men vergenoegt zig doorgaans met zulk een ftuk zonder onftuimig* heid te verwerpen. Elders heb ik gezegd, dat de drukpers hier te lande vry en zonder opzigt is; maar met den Schouwburg is het zo niet gelegen. Het Plof heeft zorg gedragen, dat 'er niets aanftootelyks voor hetzelve kan (d) [Om dit-te verflaan is 't noodig te weten, dat het in Engeland eeDe ftandvastige gewoonte is, dat een der Ak. teurs ofAktricen, voor dat het ftuk begint, op het tooneel trede, en een klein gedigt, van 30, 40, of 50 regels onder den naam van Prologue of Voorreden, uitfpreke Als 't ftuk geëindigd is verfchynt een ander, om op de zelfde wyze een Epilogue of Nareden op te zeggen. In deze gedigfjes, die fomtyds door den maker van «t tooneelfpel zei. ven, fomtyds door iemand zyner vrienden, opgefteld worden verwagt men altyd veel levendigheid, zout, dikwyls fatvri. Heken: en wanneer men bedenkt, dat ieder nieuw ftuk ««nieuwe voo, en narede vordert, en dat dit gebruik reeds zo lange jaren fa zwang gegaan heeft, dat de ftoffe ' uitgeput mogt fcbynen; zal men ligt'elyk begrypen, dat bet vervaarden van dezelven vry wat verbeeldingskragt vordert. Fert.J  3s»8 Hoofdft. IV. Algemeene befchouwing kan op 't tooneel komen, en ieder ftuk, welk voor de eerfte maal zal vertoond worden, moet vooraf aan het onderzoek van den Lord Chamberlain (Lord Kamerheer) onderworpen worden, die, niets mishaaglyks daar in vindende, verlof geeft om het te fpelen. Eoven dien zyn de Managers of beftierders der fchouwburgen niet zelden aartsdwingelanden, die den armen tooneeldigter dikwerf zeer willekeurig behandelen, hem veel verdriet aandoen, eq deszelfs ftukken zonder genoegzame redenen van de hand wyzen. Het bezoeken van den fchouwburg verwekt in Engeland tegen niemand eenige opfpraak, en onder de geestelyken zelfs, wanneer men eenige ftyve en 't zonderlinge beminnende perfonaadjen uitzondert, maakt niemand zwarigheid, zig daar, zo dikwerf als hy 'er lust toe heeft, te laten vinden. Dit geeft aan niemand ergernis, en ik hoop dat dit door die genen myner landsgenoten moge in 't oog gehouden worden, welken met verwondering uit deze efdeeling van myn werk mogten vernomen hebben, dat ik my nu en dan ook met deze uitfpanning verlustige, Terwyl ik te Londen gewoond heb, zyn "er ook verfcheiden ftukken op 't tooneel gevoerd, die door geestelyken van de bisfchoplyke kerk opgefteld waren: en ik weet my niet te herinneren, in de openbare tydfchriften, in welken de fatyrezo fterk hare ftem verheft, by gelegenheden dat dezelven beoordeeld en de makers met name genoemd werden, ooit uit dien hoofde de geringfte aanmerking tegen dezen te hebben aangetroffen. In vroeger  van den ftaat der konften in Engeland. 39a ger tyden zag het 'er in dit opzigt geheel anders uit. By 't leven ven Dryden toonden de Puriteinen, en ailen die 't voorkomen van ftrenge eerbaarheid hebben wilden, een afkeer van het tooneel. Een deftig regtsgeleerde zoude toen gedagt hebben aan zyne waardigheid te kort te doen met een openbare fchouwplaats te bezoeken; hoe veel meer dan een geestelyk perfoon. Een jong winkelier of koopman zelfs zoude zyn kredit daar door hebben benadeeld (e). Het tegenprent tusfchen die dagen en de onzen, nu de fchouwburgen byna altoos opgepropt vol zyn, is uitermaten groot, en de drift voor het tooneel neemt zodanig de overhand, dat de handwerkslieden, kncgts zowel als bazen, beflocen gezelfchappen Cf) hebben, waar in zy, zo goed als zy kunnen, tooneelftukken vertoonen, en zig in 't fpelen oeffenen. Ondertusfchen zoude ik, ter liefde van de goede zeden, wel wenfchen, dat de ouderwetfche ingetoogenheid niet zo geheel en al door de zugt tot verftroojing en vermaken wierde verdrongen, en dat de geesteiykheid zig met het digten van tooneel-ftukken ter openbare vertooning niet bemoeide. De fchouwburgen geven, wegens de menigte van ligte vrouwsperfonen, waar van het, zo in dezelven als aan de ingangen, krielt, aanleiding tot vele buitenfpoorigheden. In vroeger dagen waren de nymph- (0 Zie Johnson's Lives of the englifh poets', T. II. p. 47. (ƒ) Deze gezelfchappen worden Spouting ciubs geheten, en zyn van de Robin-hood of debating Society, waar van ik elders gewaagd heb, zeer ondericheiden.  ico Hoofdfl. IV. ' Algemeene bejchoumng nymphjes, wilden ze de fchouvvfpelen bywoneni génood.aakc momaangezigten, of hoeden met zwarte fluiers, te dragen (gj: thans zitten zy, tusfchen hec andere voor eerbaar doorgaande gezelfchap, in de logies, of elders waar zy het goedvinden, zooder hetmh.irc kenteeken van onderfcheid, de onbeichaamdheid misfchien uitgenomen; ja in de kledy en Ongedwongenheid van houding geven zv -a lis den toon aan de overigen van hare kunne, dermate dat het moeilyk werk wordt.de verloren onfchuid, van die gene welke men nog voor bewaard moet houden, te onderdennen* Benalveti)de opgenoemde plaatzeh van openbare vertooning lieeft men 'er hier ook nog van andere foorten. Ik bedoel Saddler' wells, den Circus by Blackfriars-brug, Aitleys Amphitheater by de Westmu'-.iier-brug, en diergclyken. Men ziet daarkoordedansfers, fprihgers, en goochelaars, en de aanfchouwers worden 'er met pantomimen, zingen, dansfen en klugt-fpeleu vermaakt. De Circus en 't Amphiteater waren in den beginne blootelyk een foort van ryd-fchoolen, waar men allerlei konften in 't ryden en 't afregten van paarden vertoonde; maar eenige jaren geleden heeft men aangevangen andere vermaaklykheden , in navolging ten deele van Saddler's wells, daar by te voegen. Deze fchouwtoonelen zyn eigenlyk voor het gemeene volk, maar lieden van aanzien, zo wel als vreemdelingen, begeven zig ook fomtyds derwaards, om de vermaaklykheden van 't gepeupel en de kinderen ten minften voor eenmaal by te wonen. Le-> (g) Zie Femaie Spectator, B, V. p. 257.  van den ftaat der konften in Engeland. 4oi Lewës, een onzer hedendaagfche beste Londenfche fpelers, ondernam voor ettelyke jaren de Les over Hóófden, welke Stevens op het tooneel aan de Hooimarkt plagt te houden (li), na te bootzeni doch dit gelukte hem niet, en men mag wel onderftellen, dat Stevens eenig in zyn foort Was. Ik ben meer dan eens onder zyn gehoor geweest, wanneer hy over zyne óp allerlei wyze uitgedoste hoofden, die als paruikebollen voor hem op 't tooneel Honden, zyn geestigheid en fatyren uitfchuddede. Het was verbazend hoe een eenig rriensch, zonder iemands hulp en zonder órchést, éen Vergadering op eeöe zo aangename wyze, en met zo ongemeen veel luims, kon bezig houden. Stevens ftierf, eenige jaren geleden , in den zelfden toeftand als Swift, dat is, beroofd van zyn verftand. Verfcheiden malen is door de aanzienlyke lieden een proef genomen om franfche tooneelftukken te Londen te doen fpelen, maar dezelve is telkens, door den nog aanhoudenden weerzin des volks tegen de Franfchen, en door de yverzugtige poogingen der baatzoekende nationale fchouwburgen, ver» ydeldi Of het nu onlangs gefloten verdrag van koophandel tusfchen de twee ryken dien weerzin zal doen llyten, en franfche komedianten ten gevolge daar van hun ambagt binnen Londen zuilen kunnen oeffenen, moet de tyd uitwyzcn, (li) Pilon , een vriend van Stevêns , heeft deze Les in druk uitgegeven, onder den titel van: Lefture onHeads, as iriginally wrh'.en by George Alexahder Stevehss IV. Daar, C c ft&  N A B E R I G T DES VERTALERS. ^ I het Berigt, voor 't eerfte Deel dezes '»3R5* Werks geplaatst, beloofd hebbende, dat wy van de verbeteringen en byvoegzels, welken in de door den Schryver aangekondigde engelfche vertaling en tweede hoogduitfche uitgave van hetzelve mogten gevonden worden, indien zy fpoedig genoeg verfchenen, zouden gebruik maken; moeten wy thans den Lezer verwittigen, dat zulk een tweede uitgave, onzes wetens, nog niet is voor den dag gekomen, en dat de vertaling, die werkelyk het licht ziet, tot ons oogmerk van geen dienst kon zyn. De Heer Wendeborn namelyk heeft gemeend, zyn boek voor de Engelfchen verftaanbaar makende, het tevens zo te moeten inrigten als of het oorfpronglyk voor de Engelfchen ware gefchreven. Vele dingen, die hy onderftelde in *t land zelf algemeen genoeg bekend te zyn, vie- le«  A B E & I G T 4ö3 ien door dit beftek uk", en 't gevolg is geweest, dat de overzetting tot twee banden is ingekrompen. Onderwyl heeft hy hier door 'kleinen dank behaald by de Engelfche Recenfenteff (*), die liever gezien hadden, dat hunne landgenoten niet alleen wisten wat de Schryver hun wel voor 't hoofd zeggen wilde, maar ook wat hy agter hunnen rug aan vreemdelingen vertelde. Ook twyffelen wy, of deze omftandigheden aan onze Lezers behagen zullen, daar het werk onder de vertaling ons hoe langer zo meer belangryk voorkwam, en wy deshalven hetzelve gaarne met de nader aanrherkirtgen des Schryvers zouden verrykt hebben. Belangryk fcheen het ons voor Lezefs van allerlei klasfen 5 maar inzonderheid meenen wy het voof jonge lieden te mogen aanpryzen , die zig in dö Engelfche taal oeffenen met oogmerk om zig met de kundigheden , welken dezelve meer dart eenige andere taal aanbiedt, te verryken. Het is on> mogelyk een vreemde fpraak behoorlyk meester? te worden, zonder tot zekere mate,met de gebruiken i regeringsvorm en andere omftandigheden des (*) Zie Monthly Éeview far Match ifgi. p. 283. — . Dit werk aanhalende kunnen wy niet voorby den Lezer te verzoeken de woorden (de Vaderlandfche Letteroefeningen) in de note m op bl. 34. van dit Deel uit te doen. Da Vertaler heeft nooit gedagt om de inrigtingen dezer Leb teroeffeningen met die der Engelfche Review te vergelyken: maar onze Recenfent heeft, wanneer men de traag, heid in 't uitgeven uitzondert, met dezelve zeer groots .gelykheid. Cc a  4ó4 des VERTALERS. des lands, waaf zy huisvest, bekend te zyn, óm dat de Schryvers natuurlyker wyze van tyd tot tyd op zulke dingen toefpelingen maken, welken met behulp onzer gewone woordenboeken niet zyn te verklaren. Inzonderheid heeft dit plaats onder de Engelfchen, wier letterkunde misfchien riieer dan die van eenige andere natie tot hun eigen land bepaald is, en onder dezen nog meer byzonder onder de bewoners der Hoofdftad, uit welke het grootfte gedeelte der Schryvers voortkomt, en wier uitgebreidheid oorzaak geeft, dat dezen by. na alleen voor hunne ftadgenoten de pen fchynen te voeren. Zy, die gewoon zyn de fchriften der Engelfchen te behandelen, zullen myne meening beter gevoelen, dan ik die, in zo weinig woorden , als hier plaats kunnen vinden, in ftaat ben Uit te drukken, en derhalven niet afkeuren, dat 'ik het gemelde noodZaaklyke gebrek der woordenboeken heb tragten te vervullen , door dit werk te voorzien met een uitvoerig register, welk ee. ne menigte van zodanige toefpelingen zal verklaren, en waar in men tevens de namen van alle geleerden en konftenaars zal aantreffen, die of nog werkelyk in leven zyn of wier faam groot genoeg is om hen nog in de fchriften der tegenwoordige eeuw telkens te doen leven, voor zo verre de Heer Wendeborn eenig narigt van dezelven heeft medegedeeld. Gefchreven in Grasmaand des jaars 1792. BLAD-  BLAD ¥ Y Z E R, A, Aard werk-fabrieken, 1,268. Aartsdiakens, III, 115, Abtdyvan Westmunfter,II, . 129. Accidences der Tolbedienden, I, 250. van andere Arap. tenaren, III, 75. Accynsbedienden, I, 7r. Accynzen, zie Belastingen. Ackwortb. School der Qua. kers daar, III, 327. Atc, of fettlement, I, 6. of infolvency, II, 44, te Oxford, IV, 205. Adams , gebroederen, bouw- konftenaars, IV, 348. Addison, II, 133. zyn Ca. to, IV, 388. i Adel, I, 29. l Adeundem, IV, 205. Admiraal, Groot, I, 22, 94. / van de roode, witte en £ blaauwe vlaggen, 94. Admiraliteits geregt, IJ, p, / Admitti ad regulam, IV, 209. ƒ Advokaten, IV, 76, 1 Advowfon, III, 130, Aggregate fodns, I, 120. y ( Akademien. De Koninglyko van Schilder- en Beeldhouwkonst, IV, 327. doet voordeel aan de fabrio. ken, l, 272. der Disfen. ters, III, 215. der Worftelaars, IV, 344. Akte. Parlements, I, 52, van Navigatie, I, 98,170. Alberti. Zyn fchriften o. ver dit Ryk beoordeeld , .II, 130. IV, 236. verbeterd, II, 25, 51, 58 nor. 175, 195, 199 not. 226, 254, 3i6, 317, 320. III, 19, 125, 208 not. 239, 255, 348. IV, 164, 165, 206, 252, 280, 296. 4ldermen, II, 50, 55, 58, iliens, I, 44. 411 fouls College, IV, 263. Llmanach (Hof-), I, 24, 87. Limanachen drukkery, IV* 256. duin-ziederyen, i, jSi. .mphitheater, Aftley's, IV, 400. mptenaren. Wedden, 1,145. nabaptisten, III, 245. nnet(Peter) Ketter,III, 174. 'mmities, I, 117. ;c 3. ar.  4©<ï BLADWYZER. Andnomianen , UI, 137, 141, 257Apothecaries hall, II, 208. Approved protejlant dijjenting Minifters, III, 219. Archiefkarr.er, II, 173, Archipresbyteri, III, 116. Arianen, III, 261, Gemeenten, 276. Armen. Tax, I, 108. onderhoud, aantal, enz. 148. II, 256, ten platten lande, II, 104. jjrmigeri, I, 41Artnïnianen, III, 285. Ahn^lds ^irtfjtn unfe ketter* gcfcrjc^tf verbeterd , 111, 304 nor. Arfenalen, I, 98. II, 222. Artzen. Kollegie, li, 202. Artzenyen, I, 195, 200. Arundeliaanfche marmers, IV, 253, Asfemblèe (la helle), IV, 123. Asfembly van KerKelyken in 1643. UI, 234. Ashton Lever, II, 140. Asfiftenten der Wondhes- lers, IV, 93, JJJizes, II, n, 40, 44 not. Asfurancie, I, 244. in den fluikhandel, 303, Atheïsten, III, 359. Attorneys, IV, 76. Aula, by de Univerfiteiten, IV, 188. Avondmaal, ÏÏI, 120. Aye, Parlements woord, I, 54- A*yu, I> 183 nor. B. Bachmaier (j, J ) voorzegt het einde der wereld, 1J4, 375. Bad, zie Bath. Balsam (Hugh), IV, 186. Balynen, I, 185. Ban, kerkelyke, III, 124. Bank van Engeland, I,24J, JI, 190, fomme der bank» brieven , 1, 110. leent aan de Regeering, 113. fchulden der Regeerirg , 122. Aandeel in de Zuid» zee-Kornp. 222. Bankroet. Veelvuldigheid, 1,119,243. gevolgen van een nationaal, I, 138. dit voorfpeld, 289 not. Banqueting houfe, II, 139. Baptisten, III, 245. Bbpcisterien, III, 250. Barbiers, IV, 93. Baron, I, 30. Barons vaa den Exchtquer, I, 8. Baronets, I, 40. Roomsch. " katholyken, III, 346. Barrifter, IV, 74. Barry, fchilder, IV, 337, Bartholomeus Gasthuis, II, 165. Batchelor of arts, IV, 197, 203. in Regten en Theologie, 210. in Muzyk, 211, Bath (order of the), I, 34. Bath. School en bibliotheek der Baptisten daar, III, 254. Batist. Sluikhandel, i, 198. Baxter, Baxterianen, 111, S bliotheken , gelyk by ie. der van dezelven in de lyst dier Kollegien te zien is. Lees-bibliotheken,IV, 159. iIELfelds (Baron van) brieven beoordeeld, II, 230 'c 4 not.  BLADWYZ'ER. not. 239, 286 not. Bier. Uitvoer, 1, 179. BUI, of rights, 1, 6. of in' diStment, II, 21 not. Bills in 't Parlement, I, 28. Bills of'mortality, 11,60,64. gebrekkig, III, 18r. Bills, fchuldbrieven. Navy, I, 120. Exchequer, 121. Billingsgate, II, 71, 174. Biographie, IV, 112. Birminghamfche manufaktu- ren, I, 267. voor Fran. fchen verkogt, 272. Bisfchoplyke Kerk, III, 50. Bisfchoppen, jabroers in 't Parlement, I, 55. In Schotland, III, 43 not. Engelfchen, 92. Roomsch- gezinden, 344. Blackburne's (Dr.) Confesfi nal, III, 9, 283. Blackfriars, gedeelte van Londen , en brug j II, 209. Blackheath, II, 222. Biackhoods, IV, 222. Blackstone , Regtsgeleer- de, I, 5. Blackwsll, II, 170. Blaiu (Dr.)beoordeeld, III, 7- Blancs (le) Brieven over de Engel fchen beoordeeld, II, 134, 280 nor. IV, 343. verbeterd, IV, 334. Bloomsbury fquare, II, 143. Bluecoat hospital, II, 200. Blunt's (John) Zuidzee- ontwerp, I, 222. Board of Trade, I, 170. Boeken. Handel, I, 186, a68. IV, 11. Tol op vreemde, I, 258, Boekeryen , zie Bibliothe ken. Böhm (Jacob) werken en If ven, III, 10, 376. Bolt, Schryver over de O. Indien, I, 225 not. Bonds der O. I. Komp. 1,121^ 230. Bonten, zie Pelteryen. Bonus, I, 131 not. Bookofrates, I, 173. of Canons, III, 54. Boomwol, I, 202. Manufakturen, 262. Uitgevonden fpinhewiel, 276. Borougks, 1, 47. rotten, 68. Botamfche tuinen, II, 219, Boter, I, 182. Bounty, I, 173. Bouwkunde, IV, 34.8. Bowchurch, II, 198. Bowlane, III, 230. Bowling-green, IV, 190. Boxing, II, 39. Boyle's (Rob.) legaat tot het houden van predikatiën, II, 199. Brand. Blusfching en asfu. rantie, II, 178. voorzie, ring in 't bouwen, IV, 354. Brandewyn. Gebruik van Franfche, I, 193. Uitvoer, 237. Sluikhandel met Franfche, 254. Sluik, handel, 301, 305, 310, Brafilien-houc, I, 202. Breach oftruji, II, 43. Brideweil, II, 211. Brogue (englifh), IV, 51. Brokade. Kontrabande, I, 317- Erownisten, III, 233.  BLADWYZER. «n» Biug. Londenfche, II, 175. Westmunfterfche, 213. Budget, I, 18. Buitenplaatzen. Fraaie, II, 225. Belachlyke der Lon- denaren, III, 12. Bul. Scheldnaam ,1,117 not. Burggraaf, I, 30. Burn (Dr.) Schryver over-c Kerkel.Regt, III, 83. Burney (Dr.), IV, 37 not. Busschimgs aardrykskefchry* ving verbeterd, I, 30not. p. II, 50, 58 not. Bygeloof, III, 373. C. Cacao, I, 202. Calvinistery.III, 229, 237, 257. Cambridge, IV, 274. Cjnones der Geestelyken, ■ III, 84. Cantabs, IV, 218. Caput by de Univerfiteiten, iy, 222. Carcqfs-butchers, II, 86. Carteriane, III, 215. Catckpenny, IV, 15. Catechismus en catechifati- en, III, 66. Cavaliers, een party, I, 77. Centre van een Eskader ,1,95. Chamberlain, II, 53. Court, 54- Chambers (Dr. Will), IH, < s8j. . Change-medley, II, 38. Chapels ofeaft, III, 78. Chapiains, zw Kapellaans. Charge to the Clergy, III, 11 <$. Charing-crofs, 11, 139. Charity fchoois, III, 22. Charterboufe, II, 163. Chatterton. Digter , IV ' K3I- Cheifea hospitaal, 1, 87. II, 218. Chiefjuflice of common pleas.' II, 8. ' Child (Sir Josua) voorfpelt het lot van N. America, I, 28r. China, koortibast, invoer. I, 195. Christ hospital, II, 200. Church, III, 167 not. Churchchill, HekeldiVter. IV, 129. . fa ' Church rates, III, 67,180. Cibbeu, beeldhouwer, IV, 344- Cinqutports, I, 47. Circularing libraries, IV, 159. Circus, IV, 400. City-trained bands, II, 58. Civil list, I, u, 104, 112. Ctap-traps, tooneel-uttdruk- kiug? IV, 380. Clarendonfche drukkery, IV 255. Claret, I, 312. CLARK«(Dr.SAM.),III, 271. Clerckenwell. School- en werkhuis der Quakers al, daar, III, 328. Cockneys, II, 200 not. Cole's koffybuis, m, 219. College (royal) of phyficians te Edinburg,TV, 86.  Ü.IÖ 'BLADWYZER. Colleges, zie Kollegien. Combination room, IV, 231. Commander in chief of the ar- mies, I, 22. Commemoration te Oxford, IV, 205. Commencement te Cambridge, IV, 205, 280. Commisfarius by de Univerii. teiten, IV, 224. Committee van 't Lagerhuis, I, 49Commodore, I, 95. Common , Council, II, 50, 55, 58 not. Hall, II, 57. Prayer book, 111, 54. Pray er, 56, 66. Commonalty, I, 39, 42» 43, 55- Commoners, of Gentlemen com- moners, IV, 226. Commons, gemeene velden en derzelver influïting, II, 103. Communities voor R. Kathol. dogters, III, 347. Companies, II, 50, 56. Confesfional, III, 9, Confirmatio chartarum, I, 5. Congregationalisten , III, 234- Conjlables, II, 12. Content en not content, fpreek- wyzen in 't Hoogerhuis, I, 54- Cor.vocation, III, 85. IV, 221. Cofley (Sir Godfrey) fteit een eerpenning in , IV, 139- Copyholders, I, 39 not. Coküyn, waarzegfter, III, 377Corody, 111, 76. Coroners court, II, 55. inquest, 272. Corporation, II, 14, 56. Counfellor. King's, I, 31. Privy, a!d. Counfellor en Counfellor's spinion, IV, 76. Counties. I, 47. Country-Jhips, I, 234. Court, of chancery, 11, 3, the King's Bench., 7. of Common pleas 8. of confciente, 8. of Requefls, 9 not. 137-, of Affiftants van een Gilde, 56. ofarches, 111, 90. Prerogative, 90. o/ Delegates, 91. Coventgarden, II, 71, 77. Schouwburg, IV, 371, 375- Coyeb. (Abt), Zyn Aanmer. kingen over Engel, verbeterd, II, 49, 52, 67 not. .x Crawford's Phajdon , III, 358. Credit van 't ryk, I, 127. Cripple-gate. Kapel der Sabbatharianen aldaar, III, 255- Crosby's (Thom.) Hift. der Baptisten beoordeeld, III, 2S3« CUDWORTH (WlLL.) Methf> dist, III, 137. Curates, III, 118. Cydet, I, 179. D.  BLADWYZER. 4n D. Dance(Gio.), bouwkonfte- naar, II, igi. Daventry, Akademie aldaar, III, ai7 Debatingclubs, IV, 28, T20. Debatten in *c Lagerhuis , I, 49- Deenfene Kerk, III, 417. Deïsten, III, 356. Dekens ten platten lande, III, 116. Delfftoffen, 1, 180. Denizen, denization, I, 44. Dienstboden, weelderig,!, 150. Dignified Clergy, III, 116. Dignitaries, III, 92. Digters, hedendaagfche,lV, 128. Digtkonst, IV, 125. Disney (Dr.), III, 278. Dispenfaries, IV, 92. Disputatianes quotlibéticce, IV, 207. Disfenters, III, 191. Rational, 201. Republikeinsch gezind, I, 75. Verminderen , 160. Uitzonderingen hier op , en aanmerkingen over derzelver voorfpoed in vele landen, IV, 70 not. Distel, zie Thiftle. Dividend der O. I. Komp. I, 229. Doctoren, IV, 206, 209. in Schotland, 214. Doctors commons, II, 10. Doddbjdge (Dr.), III,238. Dodwell's begrippen, III, 99. Doop, III, 79,120. Doop en doopcejels der Disfenters, j8ï. Doopsgezinden, III, 245, Drawback, I, 251. DruKpers. Vryheid , II , 117, 266. IV, 26. Drury-lane. Schouwburg, IV, 37i, 375- Duizendjarig ryk, III, 375, Dukesplace, II, 72, Dweepers en Dweepery, III. 373. E. Earl, I, 30. Eajlcountry, Eajlland company, Eafterling, I, 174 not. Eden's (Will.) Verhandel, over de volkrykheid, I, 15Ö-. Eed. Misbruik van, en boe opgelegd, Hl, 20. Eenheden in tooneelftukken. Aanmerking over, IV, 389. Egyptian hall, II, igi. Emlyn (Thom.), III, 26j. Englifh, converfation, 11, 281. Courtefy, I, 32. Epilague eens tooneelftuks IV, 397Equites vexilliferi, en aurati. I, 40. Es?  4i» BLADWYZE R. Eskaders van de vloot, I, 94. Esquires, I, 39 > 41. Esfchen bladeren , de thee mede vervalscht, I, 308. Etymologie, hoe ydel dikwerf gézogt, II, 169 not. Evanson , Unitaris ,111,281. Examinators der wondhee!ers, IV, 53. Exchequer, I, 12. Kanzelier ! van, 18. Annuiteitendaar betaalbaar, 122. Geregtshof, II, 8. Exhibition, IV, 312, 328. Exhibitioners, IV, 326. Extraparochiale plaatzen , III, 70. F. Fabrieken. Algemeen berigt, 1, 260. Oorzaak •van armoede en de minder waarde der vaste goederen, I, 149. Vermeerderd, i6r. Oorzaak van ongezondheid,269. Voorflagom opzieners over de zeiden aan te ftellen, 273. Nut der werktuigen ,275. Geest van monopolie der Engelfchen , 278. Nut met dat des landbouws vergeleken, 285. Oor*zaak van de armoede der ïeren, 294. Familisten, III, 255. Fallftaf, tooneel-perfonaadje, I, 15 not. Father in God. Titel, III, 915. Feestdag op den marteldood van KarelI, 1,82, 320. Fellows van 't Kollegie der Geneesheeren , IV , 86. In de Kollegien der Univerfiteiten , 187 , 209 , 230, 233- Fergusson in Schotland o. ver kettery aangeklaagd, III, 228. Fetterlane. Kapel der Hernhutters daar, III, 391. Fieldpreachers, I, 101 not. Fifth monarchy wen, III, 3 74, Financien, I, 102. Firmin (Tom.), III, 264. First floor, IV, 353. Fiamttead houfe, II, 222. Fletcher's (Andrew) Verhandeling over de noodzaaklykheid eener landmilitie, I, 322. Foot, tooneel-fpeler en digter, IV, 372, Foreigners, I, 44. Foreman van een jury, II, 2 6. FoTHERGILL (Dr.), III, 314, 328. Foundation (Scholars uptri), IV, 163. Fox(Geo.) Quaker, III, 299. Franklin (Dr.), IV, 78,88. Frankryk levert teekenaan en patroonen voor de Engelfche fabrieken, 1,272. Franfche Kerken, III, 402. Freeholder, I, 39 not. Freeman of'the City, II, 57. Funded debts, I, 112, 120. <3»  BLADWYZER. 4I3 Gainsborouoh , Schilder, IV, 337- Gallon van bier, II, 83 not. Ganfche piigt van een Christen. Dit werkje aange* prezen, III, 8 not. Garens. Invoer, I, 189. Duitfche alleen in Engelfche fchepen in te voeren, I, 191. Garrick , tooneelfpeler, IV, 37o, 39ó\ Carter (order of the), I, 33. Gay's beggar's opera, IV, Cec's voorfjag ora dc armen mar de volkplantingen te zenden, I, 154. Geestelyken (Mn'choplyke) befchreven, III, pa. OnKenatuiaüfesrden, 1, 45. Kunnen Vrederegrcrs zyn, II. 12. Armoede, III, aj. Inkoinffcr), 72. Geordenden tot Priesters kunnen niet in 't Ligerhuis zitten, U nou Tot Diakens wel, 101. Amptsbezigheden, 120. Onkunde, 126. Regtzinnigheid, 128. Zeden, 129. Simonie, 131. Bediening van meer kerken tevens, 132. Onverdraagzaamheid, 183. Karakter der Schotfche, 225. Geheime Raad, I, I0-, ai< Geld. Hoe veel gereed in 't Ryk, I, 109. Vreemd met meer gangbaar, 171. Spaansch, 195 not. Geldleeningen, hoe door 't Ministerie verkregen, I. 128. Geleerdheid. Staat van, IV, I. Gezelfchappen ter bevordering, IV, 154. Geleerde Edelen, I, 35. Geloofsbelydenisfen. Wettigheid en nut, 111,9not. Geluk (ware) eener natie 4 I, 289. Gemeente, I, 39. Genade, regt van, II, 40. Geneeskunde, IV, 82. Geneesmiddelen, zie Artzenyen. General Affembly der GeesteJykheid in Schotland,III* 274. General body of proteflant diffenting mini/Iers of Londoru III, 219. Genever, zie Koornbrande. wyn. Gengber. Invoer uit de W. Indien, I, 202. Gentleman gooier, II, 174. Gentlemen, l. 32, 40, 42.' penfioners, I, 15. Gentlewomen, I, 32. Gentry, I, 39, 42, Geographie weinig beoef- fend, IV, 109. Geregtsbanken, Geregtsho-, ven, H, 3. Geesteiyke, III, 90. der Aartsdiake». nen, ng. Gefchut. Uitvoer naar Baf. barye, I, 199. Gevangenisfen, II, 44> Van Staat, 173,  4i4 BLADWYZER. Geweer. Uitvoer naar Barbare, I, 109. Gezworens tot de regtsgedingen, II, 15, 20, 25. Gibbow's hiftorie van 't verval en den ondergang des Roomfchen Ryks, III , 358. IVi 103, J04. Gibbs (Jam.) Bouwkonftenaar, beoordeeld , IV , 348- Gibson's (Edm.) werk over 't kerk. regc, III. 84. Gilden verciorzaanen duurte, 1, 243. II, 99 not. Glasfabrieken, I, 181,262, 268. Glass (John) en Glasilten, III, 287. Goden, tooneel-fpreekwys, IV, 380. Godgeleerdheid, IV, 69. Godsdienst, ftaat van in 't algemeen, III, 1. Godshuizen. Aanmerking over ftigting en beftier, II, 257- Golgotha, fpotnaam bydeUniverfiteiten, IV, 122. Goldsmith's (Dr.) deferted Village, I, 156. Gordon (Lord Geo.) en de door hem veroorzaakte bewegingen, III, 335. Goud, van waar, 1, 220. Government, real and apparent, 1, 62 not. Graaf, I, 30. Titel, 32. Graaffchappen, I, 47- Grace. Ti tel, I, 3* not- 111 • 96- Univerfiteits woord, IV, 208. Graden. Akademifche, IV, £05, au. Grammar fchools, IV, 50, Ï6l, Grand inquest, II, n. Granen. In-en uitvoer, I, 179. Uitvoer naar de W. Indien, 203. Gratiam. Univerfiteits woord, IV, 208. Gray's Jnn, II, 163. Graziers, 11 ^ 86. Great St. Helen's-Kerk, II, 196. Greemvich, hospital, I, ioo< II, 220. Obfervatory, 222. Gresham'? College, 11, 187. Groot (Hugo de) in Engel, befpot, II, 281. Grootkanzelier, II, 3. Grozleis Londres verbeterd, II, 68 not. 90, 94, 95, 107, 177 not. 191, 27a. Groundfioor, IV, 353. Grubjlreet, 11, 195. Guildhall, II. 51, 197. Guinies, I, 220. H. Hdbeas corpus, I, 4, Hackney, II. 169. Halls der Gilden , 11, 5& der Inns of Court, IV, 75. by de Univerfiteiten, 188. Hamburg. Britfche Faktory daar, I, 239. Hamilton's (Sir Wiix.) verzameling van oudheden.  BLADWYZÉR. den, ii, i48, i5s. Hamptoncourt, II, 225. Handel, zie Koophandel. Handel , muzykant, IV , 363. 368. Hanover, door wie beftierd, I, 17 not. Haring, I, 183. Harleys handfchriften, II, H5, 152. HARRiES,TJnitaris, 111,282. Harwey, infteller eener o- ratie, II, 202. Haver. Invoer, I, 179. Hay market, fchouwburg, iv, 371, 375Heads of the Colleges, iv, 18 7. Heidens, III, 376. Helena (Eiland St.), 1,236. Hellfire club, III, 309. Hennep. Manufakturen, i, 262. Herbergen, II, 320. Hernhutters, III, 387. Hertog, I, 30. Titel', 32. Hervey (Jam.), III, 136. Theron en Afpafia, 287.' High Bailiff van Westmunfter, II, 59. Highchurchmen, III, 52. High Conftable, II, 13. Highflyers, I, 78. High Jheriffs, 11, iö. High fteward, van Westmun. fter- H, 59. By de Univerfiteiten, IV, 224. Hill (Rowland), Methodist, lil, I35. Zyntabernakel, 156. Hiftorie (Algemeene) van Westerbaan. Schryvers der onderfcheiden ftukken en beoordeeling,iv.ioa. 4tS Hiftorie-fchryvers, IV, 103 Hoadley (Dr. Bent.), iu ' 88 not. 266. ' Hübbes(Thom.), 111,299 357 not. ' Hobson's choke, IV, 278. Hoek (old), II, 92. Hoeden-fabrieken,' I, 187. Hoeren, in Marybone, I, 163. menigte, 11, 106. Hofparty, I, 76. Hofpredikers, III, 7^ Hogarth, fchilder,iv'fm,i Hollandfche Kerken , III 40 6. Homilien, III, 61. Hoogduitfche Hervormde en Lutherfche Gemeenten III, 408. Hoogerhuis, I, 25. Spre- ker, II, 6. Hoogvliegers. Naam eener party, I, 78. Hop. Uitvoer, I, l79. Horne (John), m ,100 not. Horologie-makery, I, 26g, Horfe-armoury, II, 171. Horfeguards, II, i40> Horflydown. School der Baptisten daar, III, 254 Hortus medicus te Cambrid- ge, IV, 283. Hospitaal, der invaliden I 87. der zeelieden, 100. * Houfe of convocation,lV, 221 Hevering aff, 1, 316 * Howlett (John). Schry, ver over de voikrykheid ' 1^156. Wederlegd, 203 Hoxton,Akademie, III 217Hudfons baai, zie Kompag- Huis,  4i6 BLADWYZER; Huis, der Lords, zie Hoogerhuis. Der Gemeenten, zie Lagerhuis* Huisraad. Uitvoer naar de- W. Indien, I, 202. Huizen. Getal in Engeland en Wales, I, 158. Over 't af- en toenemen, 161. Hume (Dav.). Zyn ftaatkundige fchriften, I, 79 not. III, 357. Hummerton. Akademie , III, 217. Hüntingdow (Gravin van) begunftigt de Methodisten, III, 155. ftigt een Akademie, 164. ïïutchefonianen, III, 232. Huurkoetzen, II, 322. Huwlyken, II, 240. III, 122. tusfchen Moren en Blanken in Engeland, I, 219. Hydepark, II, 73Hyfon, foort van thee, I, 307* ïacob (HeNRY), III, S34. jacobiten, I, 79- UI, 231. Jebb (Dr. John), III, 280. Jeffries (Dr.), III, 284. Tenyns (Soame) , III, 359* Ierland, fchudt het juk af van 'tBritfche Parlement, I, 169. gevolgen der on^ afhangiykbeid, 180, igf. Handel in wol, 181. in gezouten vleesch , 182. byzonder naar de W. Ind. 203. Oorzaken en gevoldgen der onafhanglykheid, en karakter der Ieren, 21«. Vooruitzigt van handel op de O. Ind. 237. De Engelfcben verhinderen 't opregten van fabrieken daar, 270. Armoede waar door veroorzaakt, 294. Handel en iluikhandel in thee en wyn, 309. Onkunde van 't gemeen , III, 22. Talrykhèid der Roomschgezinden , 49. Geestelykbeid, 114. Staat der R. Katholyken, 348. Ignoramus, IV, 170. Impannel a Jury, II, 20. Impeachmcnt, I, 20. Impof.tion in de fchoolen, IV, 166. Imposten, ziè Belastingen. In commons fpyzen, IV, 26». jndenture van een flaaf, 1,219. Independenten, III, 233. IndifFerentisten, III, 355. Indigo. Invoer uit de W. Indien, I, 202. Inkomtten van den Staat, I, 104. Inkwartiering van 't krygs. volk, I, 84. Inns of Chancery , of Courti IV, 74Ins, bovendryvende party,; I, 79- Invaliden hospitaal, l0 87. Invettment, I, 235. Je*  B L A r3 W f i E K; ^ Joden, lil, 380. naturaiUatie, I, 45. Schotfche, III, 231. J-ohnBuil, II, 265 not. oHNSoN(Dr.),II, 134. Zyn' karakter en fchriften beoordeeld, IV, 113, i3oa Anekdote, 373. Jones (Inigo) , Boüwkonflenaar. Opgaven en beoordeeb'ng van zyne wer. ken, II, 144, 163', 202. IV, 348. Journalen,geleerde, IV, 29: Journalisten, Hoogduitfche „ gegispt, I. 112. Judges, die de toefremming van 't H. Huis in 't L. Huis brengen, I, 50. Tunius brieven, II, 118. Jury, H, 15,.20, 25 not. packed , 17 not. Grand, 21 not. Jufllces of the peace, II, 11. i K. I Kaap de Goede Hoop veïverfchingsplaats der Engelfche O. Ind. Schepen, f, 236. K Kaas, I, 182. K Kabinetten van oudheden èri natuürlyke of andere zeld« R zaambeden. Van Sir Ashton Lever,II, 140. BritIV. Deei. D 'a- ftheMufeüm, 144: yan i, Brander, 154. van Green, wood, 15S. fh den To. wer, 171. in Ajpöthecaries n hall, 4öÖ. vaö Browne, :- 227. van Ashmole, IV, H $54: van WqodIvard ta Cambridge; 280. Van fchilderyen van Houghton: - 338. . Kalfskop door de Presbyterianen opgedischt op deri marteldag van Karel I. : : P 83.. , Kalleminken. Bedrog" daat mede gepleegd, i, 274. ; Kamerdoek ingeiloken, I; 301. Kanten tér iru'ik ingevoerd i» 198, 301. Kahzelary-Raden, I,so» Gs* regtshof, II, 3. Kanselier t>an den Exch»? quer, 1,18. 11,8. GrootKanzelier, I, 21. der orde vsn de Kousfeband, 34.1 by de Univerfiteiten, IV* 224. Kapellaans van oorlogfchepen en regimenten, I, ior» van 't Hof, III, 7's, Kapellen, III, 167nor.- Die yan St. Éduard, li, 132. van St. Benedictus, 133. van Hendrik VII, 136. van St. Stephanüs, 137; van St. Georqe, 224. Kapittels, III, 115, Kappers ingevoerdf uit Btii* barye, I, 200; Karakter dèr Engelfchen , I, 205. II, 228. Vihdingfyk in de maoufakturen , D d nier;  ■418 BLADWYZER. niet in de teekening, I, 271. Geldgierigheid, 277. Kearsley's Tas - tables , I, 323- Kennicott beoordeeld, IV, 61. Kenrick (Dr.). Zyn London Review, IV, 20. K ufiogton, II, 223. Kent, aanlegger van plan» taadjen, IV, 355. Kerk , bisfchoplyke zoekt haar gezag in Amerika te vestigen, 1, 207,280 not. hooge en lage, III, 50. Kerkbezoeken, III, 115. Kerkelyke regtsdwang, III, 53- Kerken , doorgaans klein , III, 57. en kerkhoven , 67. der Disfenters, 78. Bykerken, 78. Kerfpels, III, 70, 78. Tasen, I, 108. Kew, II, 223. King's, Book, 111,95. Scho* lars, IV, 162. Kingswood, fchool der Methodisten, III, 163. Kippis (Dr.), 111,215,229 not. 275. Kirk-fefflon, III, 223. KlatfieKe Schryvers , in 't Eng. vertaald , IV, 41. in hooge agting, 66. Klederen. Uitvoer naar de W. Ind., I, 202. Kleding, I, 49. II, 322. Klokken en luiden, III, 69. Kloosters,engelfche buiten» landfche, III, 348. Kweller, fchilder, IV,-331. Knight, 1,39. Poor, I', 34. banncret, batchelor, 40. vaa een Graaffchap, 47. Koffy, invoer uit de W. Ind,, I, 202. Moka, 232. duur; door de tol en accynzen, klein vertier, 252. flm'kery , 303. zwaar belast, weinig gebruikt, 315. Kollatie, ziePatronaatfchap. Kollegien. Dat der Medici,• II, 202. Engelfchen bulten 's lands voor Roomschgezinden, III, 348. der Univerfiteiten, IV, 186. Optelling van die van Oxford , 26a van die van Cambridge met de Halli, 284. Kommisfarisden der Kanze* lary, II, 6. Kompagnie. O. Ind. leent geld aan de Regering, I, 113. fchuld van 't ryk aan dezelve, 122. verflag van, 222. in mededinging met de Turkfche, 233. voor» malige handel op Arabie en Egypte, ald. openbare verkopingen , 256. lydt fchade by en is oorzaak van fluikhandel,3o8. huis, II, 194. —— Afrikaan- fche, I, 214 Turk- fche, I, 220, 233. ■ . Rusfifche, I, 239. . Zuidzee, fchiet geld aan de Regering, 1,113,122. II, 221. Hudfons baai, 1, 237. Koning. Opvolging, plig. ten, I, 8. magt, 9. inkomften en fchulden, n. regtsgedingen tegen de kroon,  BLAÖWyzÈAj m króón, 14. rriagt verfterkt door omkoping, 63. door groote inkomften en begeving van amptën en pen» fioenen, 64. inkomften en fchuldan, 111. onverantwoordlykheid, 319. hoofd der Kerk, 111, 53. Konings bank, II, 7i Koniiftoriaal-geregten, III, 92. Konften (fchoone). Staat derzei ven, IV, 306. Konftitutie, zie Kegeringsvorm. Konynen, I, 133. Koophandel , door Édeldn gedreven, 1, 37; op N. Amerika, pS. algemeen verilag, 1(58. Raad van, 170. buicenlandfche, 171. Staat van denzelven met ieder byzonder land dér wereld, 174. Nog over dien op de O. Zee, 187. op Duitschland, r38. op Silene, Holland, Venetië en Frankryk, 192. op Guernfey en Jerfey, 193. op Spanje en de Kanar. Ei. landen, 194. op Portugal cn Madera, 195. op Hol. land, 197. op Italië en de Oostent. Nederl. 198. op Barbarye, i994 op de W. Ind. 201. gevolgen van monopolie en kompagninien,ii3; op Afrika, 214, op de Levant, 220. voormalige op Acapulcöj 221. op Duitschlandj 239. van kust op kust, 240. binnenlandfche, 241. Getal Vari köopvaardyfchèpen , 244. Koophandel in ma. hufakturen oorzaak vab da armoede der Ieren j 294» Hanzeatifche kooplieden, II, 18» Koortsbast, zié China. Koper. Invoer uit BsfbSrye, Ij 2oos Koren, zie Granen. Korenbrandewyn inzeüóitü, ij ipö, 254. Kranktinnigheid zeer ges meen 18 Engel, li, 165. Krygsmagt. Gevaar Van een ftaand leger 5 I, c*. -Staat van dezelve te lahds, 8(5. Zie ook Zeemagt,, Krygsregt, I, 84. Krygsvolk beeft geen' onderfcheiden ftand, I, 843 Kusten. Britfchen uitgebreider dan de Franfchen, I, 169 not. Kusthandel, I, 240. bevor» dert de fluif.éry, 303. Kwikzilver. Invoer, I* 18& L. Laag, voiles wat betëekent» I, 96. Lady, titel, t, 25- rj2, 4e. Lagerhuis, I, 47. onevenre* digheid der vertegenwoordiging. 57; verkiezing Vari de Leden vol misbruiken < 68» nadeel der zevenjarige duurlngj 71. Laken i verminde/l in waa*- D d 2 d8,  4*a B L A D W Y Z E R. de, I, 263. zeer duur te Londen, 264. vergeleken met dat van andere lan den, ald. fabrieken, 268. aftrek naar Turkye, 270. Larabeth, kerfpel en paleis, II, 214. Lambsth Dotiors, IV, 206. Lammeeend, fcheldwoord, I, 117 not. Landbouw, I, 173. II, -go. Dut met dat der fabrieken . vergeleken, I, 285. Landkaarten , groote handel, I, 242. Landmilitie, I, 85. Landtax, I, 104. Lardner (Dr.), III, 214, 283. Lalitudinarians, III, 52. Lawyers, IV, 77. Leaders der Methodisten, UI, 157. LeSures der Presbyterianen, III, 211. Leüurers, af terneons, III, 55. Leder, ï, 182. fabrieken, 262. Leeward IJlands, I, 2or. Leeuwen-huiden. Invoer uit Barbarye, I, 200. Legaüsten, III, 137. Levellers, III, 241. Levensmiddelen. Uitvoer naar de W. Ind. I, 202. Licence voor kerken , III, 188. Licenciaten in de Geneeskunde, IV, 86. Lincoln's Inn, en Lincoln's Inn-fields, II, 1.63. Ltndsey (Tseoph.) , III, 276, Line of battle a bteaji or a head, I, 98. voor kruid, 11, 173. Magdalenen-huis, II, 114.. Magdalenen Kollegie, IV, 20a. Magiflet-. IV, 20ö. Magifiratts by de Univerfiteiren, IV, 224. Magna charta, 1, 3, 5. inbreuk daar op, 72. M>hogany-houf. Invoer uit de w. Indien, I, 202. ^danfion-houfe ,1 51.11,190, Manfjaughter, II, 38. ^lanufakturen, Franfchen in Portugal boven de Engelfchen gezogt, 1, 196, 260. bedrog daar in ge pleegd, 274. voordeelen van, 284. Marmora Oxonienfia, IV, 253, Marquis, I, 3©. titel, 32. Marshals reizen, I, 261 not. Marteldood van Karel I, zie Feestdag. Martin's (St.) leG'and. Kerk der Saudemanianen, III, 289. Mary-axe (St.) Kerk , II, I9Sr Marybone, ftreek der hoeïr huizen, II, 106. M.ary Ie how (St.) Kerk, II, 198. Maftet ■ of the Qrdinance, I, 23. in Chancery, 50. II, 6. of the Rills, II, 4, 7. van ©en Gilde, 56. in een Univerfiteits ^ollegif, IV, J87- m . B I. A D W Y Z E B,. Matv(Dr.). Zyn Journaal, IV, 29. Maty, Unitaris, III, 282. Maxfield, Müthodist, III, 137- Meeting of fufferings der Quakers, III, 322. Meetinghoufes, III, 167 not. Metaal-manufakturen , I, 262. Methodisten, III, 135, 389. groote toeloop by de predikers, III, 64, 66, Mews, LI, 139. Middelen, zie Belastingen. Milton beoordeeld , IV, 126, 326. Ministers,I,i7. Eerfte, 19. Misdadigers naar de Afrikaanfche vestingen gezonden. I, 218. Mijlrejs, titel, 1, 2;. Mode, veranderlykh. voordeeligvoor velen en voor de lands fchatkist, I, 263. Moderator aan een Univerfiteit, IV, 197, 224. Monboddo (Lord). Zyn fchriften, IV, 95. montague (worthley)i Zyn Egyptifche oudheden, II, 151. Montesquieu. Zyn befchryr ving van de Britfche Staatsgefteldheid beoordeeld, |, 6 not. Monument, II, r8o. Moorfieids, II, 165. Tabernakels, III, 155. MoravifcheBroederen, III, 387. sMorning post,l, 31. 11,124. Mqsheims fchriften verbeterd.  BLADWYZER. *** terd, III, 54, 54, 239, 240 not. 30(5 not. 313, 357 not. Mofi revererid, titel , III, 96. Mout-accyns, I, 104. Moyer (Lady) delt het hóuden van predikatiën in, II, 207. Muggleton , hoofd eener Sekte, III, 374. . Munt, II, 173. Munters, vaifche, menig, vuidig, I, 110 not. Murder, II, 38. Mufeum, Britfche,II, 144.. Mujic aS te Oxford, IV, 205. Muzyk, IV, 360. ' Btyord, titel, I, 25, 3*. N. Nabobs, lr 120. kopen zig in 't Parlement, I, 70. Naturalizaiion, I, 44. Katuurftaat. Vaifche denk. beelden daar omtrent, I, 297. aanmerkingen over, III, 301 not. Neteldoek, ï, 198. Neurenberger waren, 1,189. Newgate, II, 201. New-river Company, 11, 209. Newton (Sir IsAAc). Anek. dote, I, 258. over zyn , godsdienftige begrippen, III, 274. Newton (Dr.), III, 232. , Nieuwspapieren, II, 115. No, uhdrukking van afkeu. ring in 'r Lagerhuis, 1, 54. • Noble en most noble, titel, I, 32 not. Nonconformisten, III, 191, Nonjurors, III, 54, 231. Non-regentet aan de Univerfiteiten, IV, 222. Noord Amerka. Heeft vry» heid om by Terreflsuf ta visfcbeo, Ij 184. ■ Schilder- en graveer-Konsr daar zeer gevorderd. Waar-. fchynlyke toekomende handel in verfcheiden zaken , 186. gevolgen der onafhangjykbeid op den Eng. koophandel, 192, 194, 196. aanmerkingen over den oorlog met de Engelfchen, 199 not. gevolgen der onafhanglykheid ten aanzien van de W. Indien, 202, 203. over de oorzaken, regtvaardigheid en gevolgen der omwenteling, 204 volgg. hinderpalen door de Engelfchen voor de fabrieken gemaakt, 27S. balans van koophandel nier, Engeland, 279. oorzaken der omwenteling, 280 not. vooruitzicht op deszelfs bloei, 281. onderfehèid' tusfchen de Zuidelyke en Noordèlyke Provinciën. Wat ieder hoofd aan Engeland opbragt, 2-82. pbö. Dd 4 gin»  4^ BLADWYZER. |jing der Engelfche Gees* telykheid brh haar gezag daar te vestigen eene der oorzaken van de omwenteling, III, 40. ftaat der Bisfchopl. Kerk daar, 41 not," Morth (Lord) gekarakterifeerd, I, 205. zyn knevelary met de O. I. Korn.paghie, 228. verhoogt de tbllenT en doet een vaifche opgave wegens den invoer van wyn, 310» tfojlrunv, IV, $2,, O. Öbfervatorium, II, 222. Qjjicers by de Univerfiteiten, " IV, 224. Okely (Francis), III, 10. Old baiiy. Voor dezelve worden de misdadigers ge- hangen, II, 34^. geregts. huis, 44. gevangenis, 201, ftraat, 208Old Jewry, III, 215. Oldenbürg (Henr.) , IV, 140. Olie. Invoer, I, 198, 199. Olyven. Invoer uit Barbare, I, '199. Omnium, I, 131 not. Oi»rl.)gen. Burgerlyke, me. ftigvuldig, I, 77. kosten van den Amerikaanfchen; 126. aanmerkingen over dézen, 144. Oostindien, zie Nababs. Oostindifche waren. Uit* voer, I, 190. Sluikhandel, 301. Oostlgnd, 1^ 174 not. Öperas, IV, 364. Opperbevelhebber over de " legers, I, 22/ Oproeren, I, 4.' menïgvuj. 77- gebruik der Landmilitie daar tegen, 85. hoe te ftillen, II, 12. Opvoeding, II, 233. oorzaak yan zelfmoord, 27Q. Orang Outang, niet van *t zelfde geflagt met den mensch, II, i5f5 not. Ordening der Geestelyken, III, 102. Ordinarisfèn, II, 333. Orgels, III, 102. IV, 362;. Oudheidkunde, IV, 116. Outlawed, I, 31. Outpenfioners, 1, 88. Öuts, onderliggende party; I, 79- Oxford, IV, 237. Paarden, I, 181. II, 98. Paleis, van St. James, II, 137. der Koningin, II ,138. Pan-  pantheon, II, 143. Pantomimen, IV, 382. Papier, fabrieken, I, 262. Parian Chronicle, IV, 253. Park van §t. James, II, 73, 137. Koninglyke, 221. parlement. Oorfprpng, I, 7. zamenroeping, akten, 10, 11. vergadering waar en hoe gehouden, 52. omkoping van de Leden en van de Kiezers, 63. debatten gedrukt, IV, 28. Parlours, IV, 353. Parmafitty, I, 185. P.arfon, 111, ii8. Particularisten, III, ■ 141Partyfchappen in de Rege» ring, I, 73. Patriotismus, van 1782, I, 13. waar en val»cb, 74. patriotfche party, 76. Patronaatfchap, III, 13c. in Schotland, 222, 227. Paulus (Sr.) Kerk, II, 203. School,, 207. . Paymafter general, I, 23. Payne, Amerikaansch fchry. ver, beoordeeld, I, 57 not. x. 58 not. y. Ptace, eftdblijhment, I, 104. Pedellen by de Uni verfoei» ten, iy, 224. Peerage hill, I, 27. Peers des ryks, 1, 25, 30. Roomschkatholyken, III, 346. Peine forte & dure, II, 36". Pekou, foort van thee, 1,307. Peltery. Handel in, 1,186. uitvoer, 190. van Hudfons baai, 237. konynenyellen, I, 183. Pence, geld, I, 101." Penny post, II, 189. Pennoenen, I, 64. Petitiën of rights, I, 5. Peulvrugten. Uitvoer naai de W. Indien, I, 203. Philofophie (ftaat der), IV, 95- Piëtisten, III, 139. Pilchards, I, 184. Pillory, II, 37. Placet, IV, 223. Plantaadjen, aanleg van, IV, 354- Pluralities, III, 132. Poets corner, II, 133. Policy of affiirance, I, 244. Pombal (Marquis van), ha. ter van de Engelfchen, I, 106. Pope. Zyn denkwys over den besten regeringsvorm beoordeeld, I, 56 not. Borcelein. Fabrieken , I, 181, 262. hoe in China gekogt, 189 not. Posthuis, II, 188. Potasch, ingevoerd, I., 189. Pottebakkeryen.1,181,268. PraleUores aan de Univerfiteiten, IV, 220. Preachers, afiemoons, III, 55. Preachinghoufes, III, 167 not. der Methodisten, UI, 155 not. Predikatiën. Houden van zekeren door byzondere perfonen ingefteld, III, 24. in de Bisfchopl. Kerk, 57- in de vasten, 66, fcnraal in welfprekend. heid, IV, 116. Presbyter , presbyterien , Dd s preg.  426 JLADWYZER. presbyteriaatin Schotland, III, 222. Presbyterianen in Engeiand, III, 198. Prefident van den Geheimen Raad, I, ar. in een Univerfiteits Kollegie, IV, 187. Presten van Matroozen, I, 91. Prefsgang, I, 91. Price (Dr.) fchryft over de Financiën, I, 102. verbeterd , 109. berekent de nationale fchuld , 124. Zyn Verhandel, over de Volkrykheid, 1,156. Hollandfche vertaling zyner . wernen, 322. Priestley (Dr.), III, 355, 3<5ö. Primquakers, III, 309. Principal der Wondheelers, IV, 93. in een Univerfiteits Kollegie, 187. Prinfen. Koningl., I, 15 Printen. Handel in, 1,186, 242. Privy council, I, 16. Proclamation des Regters, II, 26. ProSors der Geestelykbeid, III, 87. by de Univerfi. teiten, IV, 224. Procuratores by de Univerfi. - teken, IV, 224. Profesforen te Oxford, IV, 216. te Cambridge, 217. bezolding, 219, Prokureurs, IV, 76. Prolocutor, III, 87, Proiogue eens tooneelfpels iv, 397. Pwoji in een Univerfiteits KoKegie, IV, 187. Pfoty (by), ftemming der Lords, I, 55. Pryzen by de UniverfiteN ten, IV, 218. Psalmanazar, !V,io8rtof. Public. Onderfcheiden be- teekenis, I, 62 not. Public fcltools aan de Univer. fiteiten, IV, 215. Purchafe (fo many years), uit- druKfcing van den handel in rondren, I, ng. Pynbank, II, 35. Pythagoras fchool, IV, 290, Quakers, III, 82, 298. op. voeding, II, 270. in Schotland, III, 231. Qriart, vierde van een Gallon, II, 83 not. Quarter feffion, II, tl. Qjieen Am's bounty, III, 73. Queftion (the), fpreekwys ia 't Lagerhuis , I, 55. .\ ot« 1, esrij asv no< .1, «5»* R. Raad des Konings, I, fj(; £3.  BLADWYZER. 427 Banelagh, II, 217. Ranters, III, 374. Rapin verbeterd, 111,2413, *43- Rear, agterhoede, Rear ai- miral, I, 94, 95. Reco/der te Londen, II, 53. Reüors, III, II6. in de U- nwerfiteits Kollegien, IV, 187. Recufanten, III, 191. Re.'-crofs ftreet , Bibliotheek, III, 220. R.-eve, hoofd eener Sekte, III, 374- Regentes, IV, 222. Regeringsvorm, I, 2. wie de beste, 56. onvolmaaktheid der Britfche, 57. Regijirator der orde van de Kousfeband , I, 34, van een Univerfiteit, IV, 224. Regtbanken, kerkelyke, III, 1 82. Regten. Onderfcheiden foorten, II, 1, Kerkelyke, III, 83. Regters die de toeftemming van 't H. Huis in 't LHuis brengen, I, 50. Regtsgedingen, II, 15. te. gen de kroon , I, 14. Regtsgeleerdheid, IV, 71. Regtspleeging , wyze van , IV, 80. Reizen, zeer in gebruik, I, 177 not. Relly (James), Methodist, UI, 137. Renten, door 't ryk te betalen met de onkosten, I, 123. hoe veel aan bui tenlanders betaald wordt, 127. 't welk den rationa- len winst verflindt, 177. van de buitenlanders meest door de Hollanders ge- trokken, 198. Renteniers. Rousseat/s gtjs dagten , I, 138 not. Renters, III, 374. Repenting ■fiool, III, 224. Refurretlion-men, IV, 95. Reviews, verfcheiden, IV, 29. Reynolds (Sir Jos.), Echih* der, IV, 335. Rhubarber, teelt, I, 180. Richmond, verblyf des Konings, II, 223. Ridder, zfe K-üght. Ridderorden, I, 33, Right honourable, I, 32 not. reverer.d, titel, III, y<5. Robertson (Dr. Will.) , III, 279. beoordeeld, IV, 104. Robin-hood clubs , IV , 28 , 120 Robiwson (John), III, 233. Rockingham (Lord), begiftigt het Britfche Mufeum, n, 157. Romaine, Methodist, III, 135. Rondhoofden, I, 77. Roomsch-katholyken , III, 329. Edelen, I, 30. in Schotland, III, 231. Roftrum aaa een Univerfiteit, IV, 199. Rotunda in Vauxhall, II, 217. in Ranelagh, 218. Roundheads, I, 77 Rousseau (J. J.). Zyn denkbeelden over de befchaving,  42? BL ADWYZER. ving, I, 290. not. verbeterd, IV, 179. Royal burghs in Schotland, III, 222. Royalisten,'1, 77. Ruling elder, III 223. Rum. Invoer uitdc W. Ind. I, 202. Sluikhandel, 254, 303. 305Rundvee, 1, 182. Rykdom, bederf der Republieken, I, 65. O. Ind. geld bederftde 1'arlements verkiezingen, 70, berreklyke van Engel. Schotl. en lerl. in, ongelyk verdeeld, 155. Rvksbaronnen, I, 30. Rysbrack , beeldhouwer, IV, 344. S. Sabbatbariaanen, III, 254. SaCheverell(Dr.) III. 342. Saddlers's weils, IV, 400. Saffraan, teelt, I, 180. IV, 277. Salter's bal!, III, 215. Sandwich (Lord) Anekdote, III, 369. 'Sandeman (Rob.) en San1 dermniaren, 111, 287. Sardynea, I, 184. Savcy , II. 212. Kerkelyke onderhandeling daar, III, , • 238. not. ■ ■ t ■ Scandalum magnatup, I, 31, Sceptiken, III, 354. , Sch?pen, I, 181. Schatbewaarder. Zie Lord(. Schattingen. Zie Belastin. gen. . Scheepsbouw. Invoer van , werkft ifFen, I . 188, Schilderkonst , IV, 225. handel in fchiideryan, L. Schildsnaap. Zie Esquire. Scholars, IV, 226. Schooien , II, 201-. IV, 161. Voor armen, III, 22, 2fJ. Voor armen in Ierland, III. 48. Voor 't Fransch, IV, 50. Schotten gehaat van de En,- geifchen, II, 250. Schotland. Sluikhandel, I, 305. onkunde van 't gemeen in de Hooglanden, III, 24. kerkelyke ftaat, 221. Unitarisfen, 284. Schouwburgen, IV, 370. Schryvers (gezwind), 11,40. Schuld, nationale, I, 112, in 1782, 122. ongefundeerde in 't zelfde Jaar, 124. tegenwoordige grootte, aanwas, 125. midder len ter afdoening, 141. Scrip, I, 131. nor. Scrutatores by de Univerfiteiten, IV, 224. Sculfc, IV, 222. Scutigert, I, 41. Seatons prys te Cambridge. IV, 217. ' Seceders, III, 230. Secondfloor, IV, 353. Secondfight, III, 376. St*  B LADWYZER, 429 Seehrs, een fekte, III, 374. Sékretaris, der Admiraliteit, I, 17; van oorlog, 21. woning van dezen, II, 140. Sekretarisfen van Staat, I, 16. Senaat van een Univerfiteit, IV, 209. 214. Sergeant (common) te Londen, II, 53. at Law. IV, 75. Servitors, IV, 226. Sesjion houfe, II, 44. Sesfions der Scboticbe Univcfiteiten, IV, 205, 299. Shakespeare, IV, 381,384. Sheldons theater, IV, 251. Sheriffs te Londen, II, 52, court. 54.4 Snires, I, 39, not. 47. Shoreditch, II, 168. Sinclair (John.) fchryft de hiftorie van 's lauds inkomften, I, 323. Sio.n, college, II, 194, hou- fi, 227. Sir, titel, I, 40. Sizars, IV, 227. Slavenhandel, I, 214. over deaffchaffing, 1,199, not. Sleen-bladeren, de thee me de vervalscht, I. 308. Sloane (Sir Hans), zyn bibliotheek en kabinet, II, 145, 152, 155, i59, 160. Sluikhandel. Veroorzaakt door de zwaare tollen,253. van Guernfey in Frankryk, 2-54. met Q. ind. waren, 255. in 't gemeen, 299. op Schotlaud, 305, in wyn en vervalfching van de Por'tugee- fche wyn op Guernfey en Jerfey, 311. Smaldeel. Zie Eskader. Smalt. Invoer, I, 189. Smithfield, II, 1C5. Socii in da Kollegien, IV. 187. Sociniansn, III, 276. Soldaten. Voorregt van uir- gedienden, i, 87. geprest volgens Parlements-akte, 92. not. Somerfethoufe, II , 21?, IV. 14e, 328. * Souchong thee, I, 307. Spanifh armoury, 11, 171. Speceryen.. invoer uit Span.' je, I, 195. Spermaceti, I, 185. Spiegel-fabrieken, I, 181. Spinnewiel voor boomwol uitgevonden, I, 276. Spatting clubs, ÏV, 399. nof» Spreker in 't Lagerhuis, L 53. Staal-manufaktüren. Invoer I, 189. Uitvoer, 190, naar Barbarye, 199. Staatsdienaars. Zie Ministers, Stair (Graaf van). Schryver over de Financien, 11 102. Stationen hall, II, 158. Statuten , drieëndertig, 5. in 't gemeen, 52. Steden. Regering en Chaftres, II, 14. Steelyard, II, i8r. Steenkolen-handel, I, ifó van IVewcastle, 241. not' fchool voordezee-Iieden, .1, 98. ■ èieefc  43o BLADWYZER:' Steepletioufe, III, 320. Siephens (St.), Kapel, I, 52. Wallbroke, Kerk, II, 192. Sterling, I» 174. not. Stevens (Alex.)- Zyn les over hoofden, IV, 401. Stewards der Methodisten , III, 179. Stichomantie, III, 158. Stocks, I, iïÉ Bank, Zuidzee, O. Ind., 113. Stoffen met goud of zilver geborduurd. Kontrabande, I, 317. Struikroovers, II, 320. Studenten, IV, 224. Suffraganen, III, 109. not. Suiker. Groote duurte in den Laatften oorlog, I, 251. kokery, I. 268. Surgeons hall, II, 208. Suszmilch verbeterd, II, <53- Swedemborös werken, III, 11. Sweedfche Kerk, III, 417. Swift (Dr. Jonathan). I, 212. not. Symbolifche boeken , III, 54' Synoden in Schotland, III, 224, T. Taal. Franfche in 't Parit- ment gebruikt, I, 50; Engelfche hoe te leeren, II. 324. aanmerkingen over dezelve, IV, 45. niet gefchikt voor zang, 364. Wallifche, III, 23. Mankish, 93. nor. Erfe, 222* not* over de beoeffening van vreemde zo lewende als doode talen, IV, 50. Tabak, I, 301, 305. fluikhandel, 312. Tabernakels, III, 154. Taobes (von) narigten over den Eng. koophandel enz. verbeterd of beoordeeld, 1, 40", 201. not. 218, 261. not. II, 251. IV, 16, 77, 84. Taxen. Zie Belastingen. Tempel, een Kollegie vaa Regtsgeleerden, II, 163, 2j4. Templebar, II, 212. Tender, I, 94. Terms in 't Gerigtshof Van Westmunfter, IV, 75. by de Univerfiteiten, 205. Termtrotters, IV, 209. Terreneuf. Visfcbery van verfcheiden volken , ï, 184. Testakte, I, 45. III, i7g. Testamenten, waar bewaard, I, to. regiftratuur, III , 90. Thee, hoe in China gekogt, ti 189- not. ingefloken, 2$4, 255, 301, 305. omftandig berigt van den handel, fluikery, vertier, enz., 306. Thee-boei, 307. venftertax daar op in'  BLADW Y2ER, 43t ingevoerd en tol vermin- derd, 312. Thistle (ordre of the). 1, 35". Thornhill, Schilder, IV, 333. Tienden der Geestelykheid, I, 108. III, 70, 75, 117. Th.lotsoh. Predikatiën , III, 61. anekdote, 265. Tindal's burial ground, II, Tollen, I, 108, 249, op den W. Ind. handel begroot, I, 202. op thee verminderd, 312. Bedienden hebben geen Item in de keuze van Parlementsleden, I, 71. not. Koning!. Tolhuis, II, 174. tolhuis-boeken hoe veel ftaat op te maken, I. 172. tolfchepen, 1, 300, 304 Tooneel. Tegenwoordige ftaat van, IV, 369. Toriet, I, 77. in 't Kerke» lyke, III, si. Tottenham-court road's ta. bernakel, III, 155. Toulmin (Josua). III, 284, 358. Tower, Londenfche, II, 170. Towerhül, II, 52. Townclerck te Londen, II, 54. Tomimade, I, 271, Traan, I, 185. Traders in de Ö. Ind. I. 234. Transaüiont (Philofophical) , IV, 141- Schotfche, 153, Trefory, II, 140. Trinity houfe, II, 179, Trip to Scotland. III, 8ï, Trouwen, III, 80. Trustees, II, 145. not, Tuighuis, li, 171. Tuinen. Aanleg van, Iv-j 354- Turnpiftes, I, igg. Tutors aan de Univerfiteiten. iy, 19.1. Twickenham ; Popes ver*. blyf, II, 226. Twyffetears, III, 354, Tyburn, II, 34. Tydfchriften, geleerde, IVi 29. Tyrrwhit (John). III, 8g^ U. Uitgaven van dén Staat, I3' 104. Uitvoer aangemoedigd doot teruggave van tollen en door belooningen, I. 25^, Unfunderd debts. 1, 112, 120. Unitarisfen, III, 259. in Schotland, 284. Univerfalisten, lf 141, Univerfiteiten , Iv , 184* Schotfche, 214, 298. Engelfche, IV, 215, 220. te Oxford, 237. te Cam. bridge, 274. Usher (french) IV, 50. in de fchoolen in 'tgemeen, 167. v,  432 BLADW7ZER Vaarten blnnénlandfèhè, H 277. Van, I, 95.- Vanloo, Schilder, IV,333. Vasten in deRoomfche Landen gunftig voor de Eng. visfchery, I, 184; indezelve moge voormaals niet dan visch gegeten worden; 185; Vacxhall. Dorp en tuin, II, 214. Veerokkery, I, 181. Veelwyvery. Letterkundige hiftorie der voornaamfte gefchriften over derzelver geoorloofdheid, II, 311. nor. III, 406. Venftertax, oorzaak van wanftaltige huizen, I, 159, not. op de thee, 312: Verdraagzaamheid, III, 1(57, Vestingen, I. 86. Vicars, III, 116. Viceadmiraal van Grootbrit, li 94. Vicekanzelier by de Univer- iiteiten, IV, 224: Vifcount, I, 30. Visch, duur te Londen, I. 1 183. not. 186. 1 Visfcheryen, I, 183. viseh- fchuiten bevorderen 't \ fluiken, 304. Vifitors der Univerfiteiten, \ IV,- 189. Vitriool. Invoer, I, 189; Vlas. Teelt, I, 180. fa. li brieken, 262. \ Vldof. Zie Zeemagr. Volk, 1, 39. vefanderlyfe. heid, gt. Voikrykheid. Zie Bevolking, Volkplantingen verflinden *C geld der Natie, I, 177. Vondelings hospitaal, II; 162. Vrederègters; li, ir. Vreemdelingen kunnen geeri ampt onder de Kroon bedienen, II, l3. in Engei. veragt, 248. onderrigt voor die in Engel, reizên. 316. Vrouwen. Voorregten en karakter, II, 297. Vryheid, britfche, waar in beftaat, I, 3. Engelfche vrybeidsmin verdedigd, -199. not. hoe verre de. Engelfche grond een' flaaf vry make, 218. Waarzeggers, III, 37*0', Wacholder-bezien. Invoer," I, 190. Wagenaar verdedigd, IV> 36. not. Wales (Will.) Zyn ver* hand. over de voikrykheid, I, 156. WalhlcSwès, IV, 210. Wal visch-vangst, I, 185-. War-  WARnuRTON^Bisfchop). ln- ncncr van zsKere predikatiën, III, 24. Wardens van een Gilde, II, 56. der wondheelers, IV, 93- in de Univerfiteits . Kollegien, 1S7. Wardmote, II, 55. Wards 'e Londen, U 55. War-office, II, i4a Warrington. Akademie. III. 218. War wiek caftie, tl, 303 not. Wascb. Invoer, 1,190, 200. Water-baüiff te Londen, II, 54- Wateren, minerale, ingevoerd, I, !Sg. Waterleiding of nieuwe rivier te Londen, II, 209. Waterwerkcuig by de Londenfche brug, II, I76. Wederdoopers, III, 245. Weddenfchappen, II, 289. Week's preparation, III, 121. Weelde, aangemoedigd door de Regeering, I, J43l in verband met de duurte befchouwd,- II, 87 not. Weliclofe-fquare. Kapel der Sabbathanianen daar, III 255- Weliprekendheidj III, 65, IV, 116. in 't Tarlement aangekweekt, I- ^4. Werktuigen bevorderen de fabrieken, I, 275. tot gezigt- en wiskunde, I,-i86. Werven voor Konings fchepen^ I,- 98. Wesleys , Methodisten, III,- £■135, 161, 285, 389. w*«. Schilder, IV, 337. AV. Deel. 1 433 West-indien. Warén van daar ingevoerd, 1^ tjft De eilanden van groot belang voor de Eng.'man u« fakturen, I, 282. Westmunfter hall, II. 237; Wetenfchappen (ftaat'der)j IV, 2. Wetten. Zie ftegten. tVhigs, I, 77. jn 't kerke- lyKe, III, 5r. WHJpering gallery, ïli 2o<. Whiston(Wjll.)I1I< 270. Whitefield , Methodist 4 111» 135 i 146. White bail, li, j3ö. tiHtite-hood houfe% IV, 2$2 Whitworth (Sir CharlJ zyn lysten van in- en uitvoer, i, i7a. Wilkes (John). Anekdote* II'i 369. Windfor, H, 223. Windward Jft.mds. I; 20x. Wikkelmans @ef 3H- . „ . Zilver. Invoer uit Spanje, 195- Zinkend fonds, I, 106,112. Zoekers, een fekte, III, 374Zoethout. Teelt, I, 180, de thee met de bladeren vervalscht, 3o8< Zondagen en feestdagen hoe gevierd, III, 14- Gods" dienst.  BLADWYZER. 43 S dienstoeffenlng in de Bisfchopl. Kerken, 54. Zout van St. Uhes het beste. I, 182. Zuidzee-ontwerp, I, 122. Zuiker. Invoer van ruwe uit de W. Indien, I, 202. Zyde. Invoer van ruwe uit Italië, f, 198. Fabrieken, 262, 268. Engelfche ftoffen niet zo fraai als de Franfchen, 270. inkoop van ruwe, 270. fluikhandel in ftoffeu, 301. Ee s DRUKj  43$ DRUKFEILEN. , l* HET EERSTE DEEL. bjadz. 20 reg. 6 en- 7 vnn ond. zulken een lees zulk eer£ bladz, 26 not. m reg 6 £arf lee* Earls. b adz. 41 nor. s reg, 5 aW lees daar. bladz. ss reg> 4 van ond> te lees f?r< bladz, 62 reg. n lees en. bladz. 63 reg. 2c /«M™ afe lees hebbende. b adz. 75 reg. 10 vergelyken lees vergelyking. Dl^dz» 92 reg. 2 van ond. agter waar een conjms te plaat zen. bladz. joó reg. 1 van ond. volk lees w/fe. bladz. 114 reg. 15 onkosting lees onkosten. b'adz, 115 note reg. 3 ^«Mur lees Aretins. bladz, 118 reg. 15 t6 pond lees 1600 pona!. bladz. ï x 0. reg. 17 |r dezelve vervlogen en wordt lees zyn de' ztlven vervlogen en worden. - ' "■ -. 22 afbetalen lees afbetale. bladz. 120 reg. 18 aygregate lees aggregate. bladz I2r reg. 14 altyd lees is aityd, •———1 i 5 voor gegetoj lees voorgegeten. b.adz. i-39 note reg. 7 van ond iees xefchonden. bladz. 151 reg. 1 en 2 van ond. op zig nemen lees •» si> zouden nemen. bladz, is7 note reg. 1 Jïre/en» lees prefent. bladz. 170 reg. 1 van ond. alleen lees «//»«. bladz. 174 reg. 1 in lees en. fel^dz. 199 note reg. 4 letten lees Ze»*. ÏH HET TWEEDE DEBL. bladz. 28 reg. 4. in lees en. bladz. 31 not. 0 reg. 1 lyfjlrajlyk lees lyfjlrafiyke. ~~ 1— 2 Ptincipales lees Principles. «"adz, 39 reg. 11 van ond. dan lees «Va. bladz, 47 reg. 13 dertien lees rfertw. bladz. 58 reg. 8 Juiner lees Joineu bladz. 86 reg. 6 CSrw/ï lees Carca/}. bladz. 121 reg. 12 kunnen lees kunne. bladz. 144 reg. 1 juigo lees Iniga. blads.  DRUKFEILEN'. 437 bladz, 197 reg. 6 byvoering lees byvoegtng. bladz. 217 reg. 16 Montreel lees Montreal. bladz. 260 not. wminorum lees r.ummorum; bladz. 282 reg. 9 van ond. voerdeel lees oordeel. bladz. 3crj reg. 11 van ond. wagfn lees uitdrukkingen', bladz, 324 reg. 8 van ond. dezeive w lees «tet/ve daar in 'i /and fó. . 1 . - ■ bladz. 328 reg. 3 tui lees tiu. in het derde deel.' ifo : . ::v.' at/t .gst Voorrede bl. VI reg. 6 van ond. aft aan lees aan wien, als aart bladz. 7 reg. 13 d« lees die. bladz, 55 reg. 1 en lees ». bladz. 82 reg. 2 en 3 eindigd lees eindigde, bhdi. 92 reg. 10 van ond. c/argy lees clergy. bladz. 114 reg. 1 van ond. goed lees goed die. bteiz. 119 reg. 17 vermogens iees vermogen. bladz, 141 not, c reg. 1 ma/* lees morks. 2 j/üw of lees t-tö or. 1 4 <ƒ "ƒ lees ojf of. bladz. 155 reg. 7 dat elk nies dat to elk. blad*. 157 reg. 6 van ond, Stewerds lees Stewards. bladz. 173 reg. si beftaande lees befaamde. bladz. 175 reg. 5 had lees A«e/f. bladi. 176 reg. 8 als behelzende lees voor zo verre daar in vervat is. bladz. 181 reg. 5 aldus lees elders. in de note reg. 3 preet lees ftreei. bladz. 183 reg. 12 van ond. in lees en. ' — 2 van ond. hunner !ee! kunnen. bladz. 229 reg. 1 van ond. national lees rauonal, ———— note reg. 1 religion's lees religieus. bladz. 239 reg. 2 akademie lees of akademie. bladz. 246 reg. 2 van ond. onrustigheid lees onnuttigheii blad*. 267 note reg. 7 m'ef lees jiï« voor. bladz. 311 reg. 2 voor lees owr. bladz. 369 reg. 12 van ond. Hellfre lees Hellfiret bladz. 387 reg. 4. Brcthzenleas Brethren, Ee s .  433 DRUKFEILEN. IK HET VIERDI DSEL, b!dz. 28 note reg. 5 lees Parliamentary. bladz. 07 reg. 10. allen lees alleen. blad*. 68 not. reg. 2. frie lees tri. fcladz, 82 reg. 2 van ond. lees Raiclifffchei bladz. io5 reg. 1 en lees in. bladz. 146 reg. 2 van ond. lees Sommerfetshuts; b'iii. ais *eg. 17 lees troublejome. bladz. 286 reg. 10 Faury lees Fairy. bladz. 28$. reg. 13 Welpole lees Walpole. bladz. 331 reg. 1 modellen lees modellen en.' bladz. 332 reg.. 17 Wwr lees vliering.