GESCHiËÜËNié van 01 aHfi pe&f jSOORD AMERIKAANSCËË STAATSOMWENTELING. door 0AVIÖ RAMSAY M. D, Eerste Déeu Uit het Engelsen vertaald. Te C A M P È Ni Ter DruklCerye van J. A. dé CHALMOTj MDCCXC//.   VOORREDE VAN DEN SCHRYVER. $ D jge bouwftoffen voor de volgende bladen Wefden byeenverzameld in de jaren 1782, 1783, 1785 en 1786, wanneer ik, als lid van het Congres, den vryen toegang had tot alle de Staatspapieren der Vereenigde Staten. Ik heb alle de brieven, welke de Generaal Washington, van den dag dat hy het opperbevel over het leger op zich nam, tot dat hy daar van afftand deed, aan het Congres fchreef, zorgvuldig nagelezen en derzelver inhoud opgeteekend. Even zoo ben ik re werk gegaan met de brieven van de andere Opperbevelhebbers, van de Staatsdienaren van het Congres en van andere publieke Amptenaren. Mijn voornemen was eerst om dit werk te vergrooten, door het by voegen van Staatsftukken, die tot ophel-  IV VOORREDE van den SCHRYVËR, heldering en ftaving myner gezegdens Iconden die nen; het welk ik gemaklijk had kunnen doen, en wanneer het Publiek dit vordert ook in het vervol doen zal, doch in een afzonderlijk werk. Voor het tegenwoordige dacht het my voorzichtiger weinig meer m het licht te geven dan een eenvoudig verhaal der gebeurtenisfen, zónder eenig gezag daar voor by te brengen: terwijl verfcheidene /lukken' reeds in myne Gefchiedenis van de Staats-Omwenteling. Van Zuid-Karolina gevonden worden èn de overige gedrukt en in de tijdfchriften van die dagen voorhanden zijn. Voorts heb ik mijn best gedaan om Voor een geringen prijs veel oorfpronkelijks te IeVeretii en daar ik over verfche gebeurtenisfen fchryve, welke aan duizenden met my bekend zijn, Waren de bewyzen thans minder noodzakelijk dan in toekomende tyden. Ondertusfchen beroep ik my, ten aanzien van de Waarheid, op allen die eene rol gehad hebben in de voornaamfte bedryven, welke ik befchreven hebbe: met opzet heb ik gewisfelijk geene misflagen begaan, en zoo 'er uit andere oorzakeneenigen zijn ingeflopen, durve ik gerustelijk verzekeren, dat men die in kleine omftandigheden zal aantreffen* welke in het wezen der zake geene verandering maken. tien 20 van Wijnmaand 1780. GE-  E F, R S TE 'H OO'FDS TUK. De oprichting der Engelfche Volkplantingen en de toeflatid der Ingezetenen nie? betrekking tot de Regeering. 1492, m H $et uitgeftrekte vaste Land, welk thans Amerika genaamd wordt, was, voor drie honderd jaren, aan de drie overige wareld-deelen onbekend. De poogingen van Europa, gedurende de vijftiende eeuw, om eenen nieuwen weg naar de ryke landen van het Oosten uittevinden, waren oorzaak van de ontdekking eener nieuwe wareld in het Westen. Christopher Columeus verwierf deze uitftekende eer, in het jaar 1492; doch een vol"-" gend zeeman, Amerikus Vesputius, die tot het I. Deel. A od- G E S C H I E D E N I S VAN DE [ NOORD AMERIKAANSCHE STAATS-OMWENTELINa  % 1493- Hoofdflr. I. Oprichting der opmaken van kaarten der nieuwe ontdekkingen ge* bruikt geweest was, ontroofde hem den zoo wel verdienden roem van het land naar zynen naam gedoopt te hebben. In het volgende jaar 1493 fchonk Paus Alexander de zesde, meteenemildadigheid, welke hem niets koste, dat geheele vaste land aan Ferdinand en Isaeella van Spanje. Deze fchenking was niet gegrond op de onbewoondheid van het land; maar daar op, dat de aldaar gevestigde volkeren ongelovigen waren; en dus, naar het begrip van den onfeilbaren Schenker, geen recht hadden op het bezit van dien grond, waar op zy door hunnen Schepper geplaatst waren. Maar zulk eene uitfpoorige aanmatiging van een recht, om over de landen van heidenfche volkeren te befchikken, was al te ongerijmd, om zelfs in deze bygelovigeeeuw, algemeen erkend te worden: gelijkdanookverfcheidene Vorlten van Europa, hoe zeer aan den Roomfchen Stoel verknocht, echter in fpijt van denzelven, het maken van verder ontdekkingen in het Wester Halfrond ondernamen, en met goeden uitflag voortzetteden. Henrik de zevende, Koning van Engeland, eene gelyke macht als Paus Alexander uitoeffenende, verleende aan John Caeot en deszelfs drie zoonen een bevelfchrift: „ om alle de deelen van den M oceaan te doorkruisfen, tot het ontdekken van „ Eilanden, Landen, Vorftendommen of Staten, ,., welke tot hier toe aan geen Christen-volk bekend geweest waren; met macht om daar zyne vlag te „ planten, en dezelve als oaderhoorig aan de kroon „ van  Ungelfclie Volkplantingen enz. 14.98; & Van Engeland, in bezit te nemen;" Uit hoofde van dezen lastbrief, bezocht Sebastiaan Caeot een groot gedeelte van het vaste land van Noord Amerika, én nam het zelve in bezit, in den naam efy ten behoeve van den Koning van Engeland* Het land, dus door Cabot ontdekt, werd dooi! een aantal onderfcheidene volkeren of Hammen bei zeten. Daar deze, tot op dien tijd, aan alle andere Vorsten of Staten onbekend geweest waren, konden zy ook, met geene mooglijkheid, aan eenige vreemde macht op aarde getrouwheid of onderdanigheid fchuldig geweest zijn; zy moeten derhalven onafhanklyke maatfchappyen hebben Uitgemaakt, welke, als zoodanige, tot het verkrygen van den eigendom des lands, op gelyke wyze als andere volkeren, bevoegd waren. Onder de verfchillende grondbeginzelen, waar op het recht tot den grond gebouwd wordt, is 'er geen van meer kracht, dan een bezit van ondenkclyke tyden. Zedert hoe lang nu de Inboorlingen van Amerika daar gewoond hadden, of van welke plaats zy derwaards verhuisd waren, was beide moeilijk optelosfen; doch het was zeker, datzy, zints langen tijd, alleen in het bezit des lands waren geweest; In dien ftaat van zaken, konde geen Europeesch Vorst eenig recht op dat land ontleenen uit de ontdekking; vermits die alleen recht kan geven op landen en zaken, welke of nimmer eens anders eigendom of bezitting geweest zijn, of door den eigenaar of bezitter vrywillig verlaten zijn; Het recht der Indiaanfche.volkeren op den grond, welken zy bezaten, was in de A 3 na-*  4 Hoofdfh L Oprichting der natuur gegrond. Het was hun , uit vrye gunst , van den Hemel gefchonken, en konde als zoodanig, door geenen vreemdeling, met eenig recht vernietigd Worden. Het blinde bygeloof dier tyden befchouwde wel de Godheid als den eenzydigen God der Christenen, en niet als den algemeenen vader beide van gelovigen en woeste volkeren. Maar het doorbrekende licht van wijsbegeerte, waarheid en rede heeft ons naderhand beter begrippen gegeven van de rechten der menfchen en van derzelver redelyke verplichtingen. Deze zijn, buiten alle tegenfpraak, niet bepaald aan byzondere Godsdienften, maar flrekken zich algemeen uit tot Jooden en Heidenen, tot Christenen en Ongelovigen. Met al de beuzelachtigheid, welke in dit voorgewende recht op de landen van Amerika doorftraalt, bleef hetzelve echter de grondflag, waar op alle de Europeefche Vorften hunne handelwyze inrichteden; en daar werd, als by een ftilzwygend verdrag, een nieuw recht der volkeren geboren, volgens het welke die ftreken, welken ieder eerst zoude aandoen, de volflrekte eigendom van den ontdekker zijn zouden. Maar terwijl zy dus de volkeren, die hen nimmer beledigd hadden, van derzelver rechten beroofden, konden zy het niet eens worden omtrent elks byzonder aandeel in den gemeenen buit. De Portugezen en de Spanjaarden, door eenen zelfden geest van toenemenden nationalen hoogmoed gedreven, geraakten in twist over de volflrekte oppermacht der landen, welke door Coltjmbus ontdekt waren. De Nederlanders en de Portugezen, be-  Engelfche Volkplantingen enz. 1578 1584. si even als of zy binnen het land gebleven waren." De Maatfehappy, dus door den Koning begunfHgd wordende, werd daardoor aangemoedigd om hare nieuw gevestigde volkplanting met ernst te onderfchragen en verder uit te zetten; maar eer dezelve volledig totftand gebracht was, hadden'er een aanmerkelijk aantal menfchen hun graf gevonden. In de eerste twintig jaren na de ftichting van Jamestown, waren meer dan negen duizend Engelfche onderzaten derwaards verhuisd; doch ziekten, hongersnood , oorlogen met de Inboorlingen en de verder ongemakken van hun nieuw verblijf hadden zulk ccne verwoesting onder deze avanturiers aangericht, dat  Engelfche Volkplantingen enz. 1620. £ dat 'er op het einde van dat tijdperk niet meer dan achttien honderd van dat groote getal waren overgebleven. Deze zelfde en andere oorzaken bleven by aanhoudendheid zoo fterk voortwerken, dat Virginie, in het jaar 1670, drie- en- zestig jaren na den eersten aanleg van Jamestown, niet tegenftaande het veelvuldige aankomen van nieuwe fortuinzoekers, niet meer dan veertig duizend inwooners bevatte. .: Na dat 'er met het bouwen van Jamestown een aanvang gemaakt was, verliepen 'er nog dertien jaren , voor en al eer 'er in de noordelyke of tweede Volkplanting iets duurzaams totftand gebracht wierd. Verfchillende poogingen ten dien einde waren reeds mislukt, en deze moeijelyke taak werd niet eerder volvoerd, dan toen zy ter hand wierd genomen door menfchen, die door beweegredenen van hooger aart, dan het voortzetten van landbouw of koophandel, gedreven wierden. Deze menfchen werden in Engeland Puriteinen geheten van wegen hun vurig verlangen naar verder hervorming in de Engelfche Kerk, en inzonderheid van wegen hunnen afkeer van zekere paapfche kleedingen en plechtigheden, welken zy voor zondig hielden, vermits dezelve tot afgodery misbruikt waren. Zoo groot was de onverdraagzaamheid dier tyden en zoo verregaand de yver voor eenparigheid in den Godsdienst , dat Leeraars van dezen aanhang, die by het volk gezien waren, fchoon geleerde en godvruchtige Mannen, in hunne bedieningenopgefchort, afgezet, in den kerker geworpen en in armoede gedompeld wier. A 5 den,  !• I5P3- Hoafdft. I. Oprichting der den, om dat zy geen gebruik maakten van zékere kieedingen en kerkplechtigheden, welken hunne tegenflanders zelve erkenden onverfchillig te zijn. De aanhang der Puriteinen won, cietregenftaande dit alles, meer.en meergrond. De ondervinding bevestigde ook toen, dat geene poogingen vruchteloozer zijn, dan welke ten oogmerk hebben om de menfchen op het ftuk van Godsdienst tot eensgezinde gedachten te brengen. De hoofden beide van de Kerk en den Staat, waren te weinig ervaren in de rechte grondbeginzels Van de Staatkunde en het Christendom, om gebruik te maken van het eigenaartige hulpmiddel ter bewaring van den vrede onder tegenftrydige gezindheden. In plaats van eene algemeene vryheid van geweten toe te ftaan, nam men dwangmiddelen te baat om allen tot eenparigheid te noodzaken, By het Parlement ging eene aóïe door om allen te ftraffen, die weigerden te kerk te komen of zich in geheime en afzonderlyke vergaderingen of byeenkomstcn lieten vinden. De ftraf der fc huldigen was gevangenis, tot dat zy aannamen zich naar de kerkgebruiken te fchikken en daar van eene verklaring afgaven. Byaldien zy dit binnen drie maanden niet deden, moesten zy het rijk verlaten en werden voor eeuwig gebannen. Ingevalle zy binnen den beftemden tijd niet vertrokken of naderhand zonderoorlof terug keerden, werden zy des doods fchuldig. Don zoo afkeerig is het menfehelyke hart van allen gewetensdwang, dat hoe meer de Puriteinen onderdrukt wierden, hoe fterker zy hunne byzondere begrippen aankleefden en  Engelfche Voltylantingev, enz. 1606. ii cn hoe meer hunne gezindheid toenam. Velen van hun ondergingen den dood, liever dan zich van de opgeleide ftraf vry te koopen, door dat gene te doen, wat naar hunne gevoelens verkeerd was, Naderhand werd befloten om ook anderen, die by hunne weigering om zichnaarde aangenomene kerkgebruiken te fchikken bleven volharden, inballingfchao te zenden. Maar velen verkozen deze rampen'te vermyden, door zich zeiven vrywillig uit hun vaderland te verwyderen. Eene gemeente dezer Puriteinen, onder hetherderlyke opzicht van John Robinson, welke van wegen hare godsdienftige begrippen ten uiterften gekweld wierd, befloot om hare vervolgers teleur te ftellen en zich naar Holland te begeven. Zy bleven zich daar tien jaren ophouden en wonnen hun beftaan door zwaren arbeid, Hoewel zy 'er zeer gezien en door de Hollanders vriendelijk ontvangen waren, werden zy echter door dringende redenen genoopt om aan eene tweede verhuizing te denken. De zeden der Nederlanders waren, naar hunne meening, te losbandig, en zy duchten dat hunne afftammelingen zich voegen zouden naar de kwade voorbeelden, welken zy dagelijks voor oogen hadden. Bovendien hadden zy een vuurig verlangen om den godsdienst in vreemde gewesten voort te planten, en om zich van alle de gevestigde kerkgemeenfchappen in Europa aftezonderen, ten einde zoo doende gelegenheid te hebben om, zonderverhindering, aan de nakomende genachten een voorbeeld over te leveren van eene zuivere kerk, zonder ee-  É* l6z0- Hoofdft. I. Oprichting der eenig inmengzel van menfchelyke byvoegzelen. Amerika, op welks nieuwe bevolking de aandacht van het algemeen toen vry fterk gevestigd was, fcheen tot zulk een voornemen een zeer gefchikt tooneel. Na ernftige en herhaalde gebeden om de beste keuze te doen ten hemel opgezonden te hebben, befloten zy de Atlantifche Zee over te fleken. Men vervoegde zich ten hunnen behoeve by hunnen oorfproqkelyken opperheer, den Koning Jakob, om volledige vryheid van geweten; doch 'er was niets meer te verwerven, dan eene belofte, dat hy hen oogluikende zoude gcdoogen, zonder hen lastig te vallen. De hoop nogthans dat zy, op den afftand van drie duizend mylen, buiten het bereik van geestelyke gerichtshoven zijn zouden, deed hen befluiten om het evenwel te wagen. Zy zeilden, honderd en één in getal, in Herfstmaand uit Plymouth en kwamen in Slachtmaand daar aan volgende by Kaap Cod aan. Voor hunne landing formeerden zy zich tot een ligchaam van ftaat, onder de kroon van Engeland, ten einde billyke en gelijkmatige wetten, ordonnantiën, aften, inftellingen en bedieningen te maken, het welk een- en- veertig van hun getal met hunne namen onderteekenden , en waar aan zy alle verfchuldigde onderwerping en gehoorzaamheid beloofden. Na voet aan land gezet te hebben, hielden zy zich tot den twintigften van Wintermaand onledig met de gefteldheid van het zelve te onderzoeken: en befloten vervolgens zich te vestigen op eene plaats, welke zy naderhand Nieuw Plymouth noemden, en welks grond zy van de  Engelfche Volkplantingen ent, ijj de oorfpr-onkelyke eigenaars kochten. Deze waaghalzen waren nu, by het begin van eenen langdu-. rigen en akeligen winter, op eenen onmeetelyken afftand van hunne vorige wooningen, op de onbekende kust van een woest land, zonder eenen vricne om hen by hunne aankomst te verwelkomen , en zonder huis om hen te herbergen. Den grond- op welken zy zich nederfloegen, vonden zy nog in der. ftaat, waar in dezelve uit de handen der natuurxvas voortgekomen, en derhalven hadden zy alle hinderpalende overwinnen, welke hunne ftandvastigheid konden beproeven of hun geduld ter toetze brengen. De luchtftreek was ongunftig, het jaargetyde koud en knypende, het vooruitzicht om zich van levensmiddelen te voorzien, door het beteelen van den ftuggen grond, vorderde eenen verbazenden voorloopigen arbeid, en was daar by nog ver af en ook onzeker. De ziekten door hunnen langwyligen o^ vertocht, zonder de toereikende gerijflijkheden , veroorzaakt; als mede die welke de onvermydelyke ongemakken en de arbeid van eene nieuwe volkplanting te weeg brachten, en dan nog het ftrengejaargetyde flecpten een- en veertig perfoonen^ byna de helft van hun oorfpronkelijk getal, in de eerste zes maanden na hunne aankomst, ten grave. Maar de Godsdienst yver, welke hen in eenen höogen graad bezielde, deed hen deze onderfcheidene rampfpoeden met eenen nimmer wankelenden moed verduren. Het vooruitzicht van ontheven te zijn van de dwingelandy der geestelyke gerichtshoven, en ongeftoorde vryheid te hebben om hunnen Schepper, vol-  Ï/J. Hdofdfh I. Oprichting der volgens de infpraak van hun geweten, te dienen; konde huns erachtens tegen alles wat zy ondergingen volkomen opwegen. Deze handvol volks leide den gröndfkg van Nieuw Engeland. Uit hun en die zich vervolgens tot hen vervoegden, zijn de vele duizenden voortgekomen, die Masfachufetts, NieuwHampshire, Conneclicut en Rhode-Eiland bevolkten. De Puriteinen, tot wier gezindheid de eerste uitgewekenen behoorden, waren een eenvoudig, zober ennaarftigvolk, naauwkeurige betrachters der maatfchappelyke en zedelyke plichten. Zy hielden den Bybel voor het eenige richtfnoer beide van hun geloof en van hunnen wandel, en het voorts daar voor, dat ieder mensch verplicht was dien te lezen en over deszelfs meening voor zich zeiven te oordeelen, en dan dien regel van gedrag en die Wyze van godsdienst te volgen, welke hy begreep daar in geboden te worden* Ook waren zy van gevoelen, dat geene kerken noch,: kerkelyke ambtenaren eenige macht hadden om de vryheid van andere kerken of ambtenaren eenigermate te beteugelen; dat alle leden der kerke gelyke réchten en voorrechten hadden; dat het opdringen van geloofsartykelen, Wyzen van godsdienstoeffening, kerkgewaden of plechtigheden, ftrydig Was met de natuurlyke rechten van den mensch en eene aanmatiging van gezag, welk nimmer aan eenig mensch of ligchaam van menfchen, was afgeftaan of toevertrouwd. Zy befchouwden de kerkelyke heerfchappy en inzonderheid den wareldlyken praal der Bisfchoppen als aanloopende tegen den zuivere» ,  Ehgilfche Fhlliplanthgen Hft. ifyi, ï$ ren, eenvoudigen en gelijkroatigen geest van het Christendom. Het gene zy hadden moeten lydenj om dat zy zich naar de gebruiken der openbare kerk niet wilden voegen, had hen tot nadenken ge* bracht over den aart en de uitgeftrektbeid Van het burgerlyke gezag; en zy waren daar door overtuigd geworden, dat alle overheerfching, het zy in de kerk of den burgerftaat, ftrydig was met natuur, rede en openbaring. Daar was eene gelijkheid tus-> fchen hunne gevoelens aangaande het ftaatsbeftieren die, welke zy ten aanzien van den Godsdienst koesterden. Deze verfterkten elkander en beide waren voordeelig voor de vryheid, en zeer ongunftig voor alle onbehoorlyke gezagoeffening. Ondertusfchen is het te bejammeren, dat deze edele grondbeginzelen van Vryheid by deze uitgewekenen zoo ras ophielden te werken, na dat zy zeiven de macht in handen gekregen hadden. In het elfde jaar na hunne vestiging in Amerika, namen zy een befluit, „ dat niemand tot de vryheid „ van hunnen burgerftaat zoude toegelaten worden „ of hy moest te gelijk lidmaat van eene hunner 5, kerken zijn": en naderhand, „ dat niemand als „ de zulken eenig deel zoude mogen hebben in het £ burgerlyke beftier of ftem in eenige verkiezing." Eenige Weinige jaren later, hadden zy hun eigen voorgaand lyden reeds zoo verre vergeten, dat zy op eenparigheid in den Godsdienst aandrongen, ja zeiven vervolgers wierden, om het daar toe te brengen. Voor zulk eene tegenftrydigheid van gedrag kan geene beter verontfchuldiging gevonden worden,  i(S Hoofdft. I. Oprichting der den, dan dat de ware gronden van de vryheid van: geweten toen nog door geene gezindheid van Chris-' tenen recht verftaan, noch nageleefd, wierden. Ook is er geene andere voldoende rede te geven van zulk een openlijk afgaan van zyne eigene vorige grondbeginzelen, dan dat de menfchelyke natuur in alle maatfchappyen van menfchen de zelfde is, zoo dat die genen, die de macht in handen hebben, en die genen, die daar aan onderworpen zijn, by eene verandering in hunne wederzijdfcheomftandigheden, hunne denkwyze ongevoelig tegen elkander verwisfelen. Hoe dit zijn moge, de evengemelde ongematigde flappen gedyden ten goeden. Even gelijk de onverdraagzaamheid der Engelfchen Masfachufetts bevolkt hadde, zoo deed ook de onverdraagzaamheid van dat Gewest velen uit hetzelve vertrekken en verfcheidene afgelegene volkplantingen ontftaan, welke na verloop van jaren afzonderlyke Gewesten uitmaakten. Conneóticut, Rhode-Eiland en Nieuw Hampshire waren grootendeels voortgefproten uit den ouden eerwaardigenftam van Masfachufets; terwijl hunne fchielyke aanwas nog meer bevorderd wierd door den onftaatkundigen yver van deze laatfte voor eenparigheid in het godsdienftige. Het land, welk in deze vier Provinciën verdeeld wierd, was reeds zedert het jaar 1614 Nieuw Engeland genoemd geworden. Het was ook niet vreemd dat zy allen onder eene algemeene benaming gerangfchikt wierden, daar zy door een zelfde zoort van volk gefticht waren, welk door bloedverwandfchap, gelijkheid van zeden en eenftemmig< heid  Engelfche Volkplantingen ent. 1633.. 17 heid van godsdienstige en ftaatkundige begrippen, onderling ten naauwften verbonden was. De bevolking dezer Noordelyke landen ging reeds vroegtydig met fnelle gangen voort. JDe Puriteinen, die wegens hunne afwyking van de Engelfche kerk zeelgekweld wierden, ftaken in grootengetale derwaards ■over; zo dat 'er in den korten tijd van twintig jarea zedert de eerste oprechting, een en twintigduizend twee honderd volkplantelingen in twee honderd agt en negentig fchepen waren aangekomen. Doch door eenen ommekeer van zaken, omftreeks het jaar 1640, hield de verhuizing van Oud- naar Nieuw Engeland voor het grooffte gedeelte op. - Maryland was de derde Engelfche Volkplanting, welke in Noord Amerika gevestigd wierd, doch de -eerste, welke men Van den beginne af aan tot eene Provincie van het rijk verhief. De eerste en de tweede Volkplanting werden vele jaren geregeerd door byzondere genoodfchappen, en op eene wyze ftrydig met de natuurlyke rechten; maar de derde wierd van hare eerste oprichting af geregeerd naar wetten, welke door eene Provinciale wetgevende Vergadering gemaakt waren. De eersten, die naar Maryland verhuisden, waren omftreeks tweehonderd fatzoenelyke lieden, meestal van den Room fchen Godsdienst; zy zeilden uit Engeland in Slacht-, maand van het jaar 1632, en landden by de rivier Pofowmak in het begin des volgenden jaars. Galvet, hun hoofd, kocht het recht van de Inboorlingen en nam, met derzelver toeftemming, bezit van eene landftreek, welk hy naar de Bi Maagd - ï- Deel. B noem-  •j* Hoofdft. I. Oprichting ier noemde. Hy kweekte de vriendfchap der inwoonderen zorgvuldig aan en bleef met hum in de beste verflandhouding leven, De landen, welke hun dusdanig afgeftaan waren, werden zonder vele moeite beteeld; vermits zy reeds door de Indianen, naar hunne wyze, bebouwd waren, en gevolgelijk konden zy zich gemakkelijk van levensmiddelen voorzien. De Roomschgezinden, niet gelukkig in hun geboorte-land, haakten naar eene vreedzame wijk* plaats en begaven zich dus in grooten getale naar Maryland. Lord Baltimore aan wien de Provincie was opgedragen, vestigde haren toekomenden voorfpoed op den breeden grondflag van veiligheid ten aanzien der bezittingen en vryheid van Godsdienst. Deze wyze maatregelen deden eene akelige wildernis in eene bloeiende Volkplanting verkee* ren; vermits de menfchen in alle hunne ondernemingen zich met meer yver aangrypen, naar mate zy verzekerd zijn van het ongefloorde genot van die zegeningen, welke hun het meeste ter harte-gaan. Ook leefde een volk nimmer gelukkiger dan de Ingezetenen van Maryland onder Cecilics, dcnftichter dezer Volkplanting. Terwijl Virginie de Puriteinen vervolgde, dreef deze geflrengheid velen aan om over te gaan in deze nieuwe Provincie, welker Vergadering vastgeileld had: „ dat niemand, die „ belydenis deed van in Jesus Christus te gelo3y ven, omtrent zynen Godsdienst of in de vrye 3, oeffening van denzelven, zoude mogen geftoord „ worden." De wyze voorziening van de eene Provincie maakte zich dus ten nutte het gene de dwaas-  Engelfche Volkplantingen en%i l$4 'ook in he't hooger gewicht waartoe zommig'en oh'der dezelven, uit dien hoofde, waren opgei-lom. men. Hare betrekkelyke Volkrijkheid ten rijkdom' waren geenszins gecVenredigd aan de günftige ge-' fteldheid van elks byzonderen grohd en lüehtftreekl Gelijk men, uit de gewöóne Onevenredigheid tusfchen de natüurlyke en de dóór vlijt eii kunst verkregene rijkdommen van verfchillende landen, dien algemeenen regel fchijnt te mogen opmaken, döï hoe meer de natuur Voor eene maatfehappy Van meh^ fchen doet, hoe minder zy gefchikt zijn öm iiïS Voor zich zeiven te verrichten. De Provinciën van Nieuw Engeland, fcho'ón iri het bezit van in vergelyking onvruchtbare landen %, kwamen veel fpoediger en beter Voort dan andere j welke met voórtreffelykef grond in zachter lüchr> ilreek gezegend waren. De eersten, die zich aldaar nederfioegen, waren in eenen hoogèn trap Bezield met dien godsdienstigen y-ver, welke tot groote ondernemingen aanfpoort; Daarby gingen zy Ü het aanbreken hunner onbeheerde laiidefi te werk volgens de grondbeginzelèn der wijste Staatkunde; In plaats van groote itreekèn aart enkelde menfchen afteftaan, verkóchten zy dëri groüd aan kleine hoe ven en aan zulken, die dezelve in eigen perfobh bebouwden. In plaats van de ingezetenen over een hitgeflrekt land te verftröóien, maakten zy fan tijd tot tijd eenen nieuwen uitleg vah ëeh Atribaeht: óf Kerfpel (*) van zes mylen in het vierkant: Vóórts rridak'. (*) Townfhips. 'C i  3 gen-  Engelfche Volkplantingen enz. 4.9 s, gendom, alleen met hunne eigene toeflemming, „ te kunnen kwijtraken; dat het Huis der Gemeenten alleen het recht uitoeffent van het geld des „ Engelfchen volks intewilligen, uit hoofde dat dit „ huis alleen hetzelve vertegenwoordigt; dat fchat„ tingen vrywillige giften van het volk aan des„ zelfs Regeerders zijn; dat het gezag der KoninV, gen enkel en alleen dient geoeffend te worden tot „ welzijn van derzelver onderdanen; dat het volk „ bevoegd is byeenkomften te houden en vreed■„ zaam over zyne bezwaren te raadplegen; om der„ zeiver herftel te verzoeken en eindelijk, wan,, neer ondraaglyke bezwaren niet wierden wegge•„ nomen, en verzoeken en vertogen geen ingang „ vonden, door middelen van geweld, herftel te „ zoeken." Uit dusdanige algemeen in zwang gaande gevoelens, ontftond, onder de Volkplantelingen, een. meer onverzettelyker geest van tegenkanting tegen alle inbreuk op derzelver rechten, dan waarfchijnlijk plaats zoude gehad hebben, indien zy eene eeuw vroeger uit het moederland verhuisd waren, toen> de leerftellingen van lydelykegehoorzaamheid, van geen wederftand te mogen bieden, en van het goddelyke recht der Koningen , algemeen wierden aangenomen. Die verknochtheid aan hunnen Vorst, welke by de eerste uitgewekenen naar Amerika, door op zulk eenen grooten afftand van zynen invloed verwyderd te zijn, airede verminderd was, was nog veel meer afgenomen, by derzelver nakomelingen. By den I. Deel. D aan-  5o Hoofd**. !. Oprichting der aanvang der Amerikaanfche Staatsomwenteling, waren de ingezetenen der Volkplantingen, voor het grootste gedeelte, het derde en vierde, en, hielen daar, reeds het vijfde en zesde geflacht van de oorfpronklyke uitgewekenen: en naar mate hunne afftand van dien eersten ftam grooter was, waren zy ook minder behebt met die eenzydige verkleefdheid, welke derzelver voorvaders aan het land hunner geboorte verbond. De liefde voor het moederland, voor zoo verre die eene natuurlyke drift was, fleet by de volgende genachten meer en meer af, tot zy ten laatsten genoegzaam haar geheele aanwezen had verloren. Die handel-gemeenfchap, welke verfchillende landen onderling verbindt, was in de vroeger tijdperken der Engelfche Volkplantingen, op verre na niet in dien graad, als vereischt wordt om eene vriendfchappelyke vereeniging te doen voortduren. Walen de eerste groote Volkplantingen aangeleid geworden in de Zuidelyke Provinciën, welker natuurlyke voortbrengzelen, als voor het moederland zeer gefchikt, eenen levendigen en regelrechten handel op Engeland zouden hebben doen ftand grypen; 'er wasfchooner kans geweest, dat, door de gedurige uitwisfeling van goede diensten, tusfchen de beide landen, derzelver vriendfchap beftendig had bly-ven voortduren. Maar dewijl de OostelykeProvinciën de eersten waren, welke fterk bevolkt wierden, en zy gedurende een geruime tijd, geenen uitgebreiden handel met Engeland dreven, verloren 'er de afftammelingen wel ras diehartelykeneiging, wel-  Èngsljche Volkplantingen enU Kt Welke derzelver voorouders voor het Vaderlyke land gevoelden» De groote hoop des volks in Nieuwe Engeland wist zeer weinig Van het moederland % Waar van zy alleen hadden hooreu fprekeh, als Var* een verafgelegen Koningrijk, door wélks beftierde-* ren hunne voorvaders, in de vorige eeuwe, Ver* Volgd en naar de bosfchen van Amerika verbannen jwarene . ■ • »; ' ' De afftand tusfchen Amerika en Groot-Brittanje1 deed in de harten der Volkplantelingen denkbeelden opkomen, welke de zaak der vryheid bevorderden* Drie duizend mylen Oceaans fcheidden hen van hét moederland af. Zeen rolden en maanden verliepen ?er tusfchen de bevelen en derzelver uitvoering; Dë omloop des gezags in uitgeftrekte ryken is zwakker aan de uiterfte declen, gelijk uit de natuur der. dingen voortvloeit, en eene eeuwige wet is, in elk Uitgebreid of uiteenliggend gebied. Volkpianteiingen, tot den ftaat van rijpheid opgegroeid en op zulk eenen-ontzachlyken afftand van den zetel der regeering, bezeften der verplichting totafhanglijkheid veel zwakker, dan de ingezetenen van Méé Moeder-Eiland, die de klaauwen des gêzégs nieir alleen fteeds onder hunne oogen hadden, maar öök dagelijks gevoelden. De wyde uitgebreidheid èti de aart van het land werkten ten zelfden einde me/ de; Want de natuurlyke woonplaats der vryheid i* toch tusfchen hooge gebergten en ongebaande woestynen3 waar Van de wildernisfen van Amerika over* vloeien* . De Godsdienst der Volkplantelingéa JcweekteihS* D 3 gelijks  52 Hoofdft. h Oprichting der gelijks de liefde voor de vryheid aan. Zy waren meestal Protestanten; en het ganfche Protestantendom is gegrond op der menfchen duchtige berechtigdheid tot natuurlyke vryheid en het recht Van elk voor zich zeiven teoordeelen, De meerderheid van hun behoorden tot die klasfe van menfchen, welke in Engeland Disfenters geheten worden, en wier kerkbegrippen, het Protestantismus van den Protestantfchen Godsdienst uitmakende, van alle tusfehenkomst van gezag in zaken van louter begrip ten uiterften afkeerig, en aan deh ahderen kant zeer gefchikt zijn om de menfchen tot jaloersheid aangaande derzelver burgerlyke rechten te doen overhellen. Die genen, welke tot de Engelfche Kerk behoorden, waren voor het grootste gedeelte Independenten, voör zoo verre het kerkelyke bellier en de kerkelyke eerambten betrof; dat is, zy vólgden de formulieren en gebeden dier kerke, doch hadden geene Bisfchoppen en verfoeiden die ftelzels, welke van den Godsdienst een werktuig van ftaat maken. Die ftaatkundige inrichting, welke den minsten, kerfpelspriester met den eersten kerkvoogd vereenigt en beiden met den oppermacht in verband brengt, was onder de Volkplantelingen on'bekend. Hun Godsdienst was indedaad die van hun eigen hart, en noch door eenig gezag opgedrongen, noch tot eenige ftaatkundige bedoelingen dienstbaar gemaakt. Hoewel 'er onderfcheidene gezindheden •gevonden wierden, waren zy alle ledematen van de gemeente der vryheid, en verwierpen de hooffcheleerftcllingen van lydelyke gehoorzaamheid om geen wei , i der-  Engelfche Volkplantingen enz, jg derftand te mogen bieden: en degewoonelyketrant van opvoeding in de Volkplantingen kweekte die gevoelens meer en meer aan, Onder de fatzoene-, lyke lieden was de ftudie der rechten zeer gemeen; daar de oneindige gefchillen in een nieuw en vry land dezelve zeer voordeelig maakten en het getal van hare volgeren vermenigvuldigden. Maar geene orde yan menfchen heeft, door alle tyden heen; der vryheid meer voordeels toegebracht, dan die der rechtsgeleerden, die overal, waar zy niet aan den dienst der regeering verkocht waren, derzelver geduchtfle tegenftanders geweest zijn. Naar den aart huns beroeps opzettelijk onderwezen in de natuurlyke rechten van den mensch, ontdekken zy eiken aanval op dezelve oogenbliklijk en met arendsoogen; en terwijl anderen kwade grondbeginzelen eerst uit de werkelyke bezwaren , welke daaruit voortvloeien, voor zoodanige leeren houden, zien zy dezelve reeds op eenen afftand, en weten toeT komftige nadeelen uit vergulden nieuwigheden op te fpooren. De letteroeffening dier Volkplantelingen, die lust tot lezen hadden, was ook in het algemeen gunstig voor de zaak der vryheid. Groote boekverzamelingen werden in de Nieuwe Wareld zeldzaam gevonden; en verhandelingen over afgetrokkene onderwerpen of weetgierige nafpooringen der aloudheid ftrookten geheel niet met de genie van een volk, 't welk gevestigd was in een onbebouwd land, waar ieder voorwerp, dat hetzelve omringde, tot werkzaamheid aanfpoorde, en weinige ledige tijd D 3, tei,  j4 Hoofdft. I, Oprichting der ter befpiegeling overbleef, Hunne boeken waren dvis gewoonlijk weinig in getal en geene zware werken: zy beftonden grootendeels uit fterk gezochte gchryvers, die de zaak der vryheid verdeedigden. De Brieven van Cato, de Independent Whig en zoortgelyke fchriften waren aan het eene einde der Volkplantingen zeer gemeen, terwijl aan den anderen hoek de gefchiedenisfen der Puriteinen de geheugd nis van het lyden hunner voorvaderen levendig hielden , en eene vurige verkleefdheid aan de rechten des menschdorns, beide in het burgerlyke en inliet Godsdienstige, inboezemden, In de Zuidelyke Volkplantingen, kweekte de flaverny zelve eenen geest van vryheid onder de vrye ingezetenen aan: want alle, die flaven bézittenen zeiven vry zijn, zullen beide hoogmoedig op hun* ne vryheid en jaloersch van dezelve zijn, Zy is toch, in hunne meening niet flechts een genot, maar ook eene zoort van rang en voorrecht, en dus vereenigt zich in hun dc trots van te heerfchen met den geest der vryheid. Daarom konde 'er ook niets krachtiger zijn om de tegenkanting eens Planters te-, gen de eisfchen van Groot-Brittanje aantevuren, dan de overtuiging dat die eisfchen, in hunne ganfche uitgeftrektheid, hem tot eenen graad van afhankelijkheid van zyne mede-onderzaten verlaagden, welke even zoo vernederende was, dan die, welke tusfchen zyne flaven en hem zeiven plaats :had, De ftaat der maatfehappy in de Volkplantingen begunstigde insgelijks den geest van vryheid en onaf.  Engelfche Volkplantingen enz. Ss ; afhankelijkheid; daar alle de ingezetenen van gelyken rang waren, en zy onder zich noch Koning, i noch Edelen, noch Bisfchoppen kenden. Ook wa- i ren de indrukzelen, welke de Engelfche Provinciën , reeds van haren eersten aanleg af aan ontvingen, : zeer gunstig voor de invoering eener volksregeering; dewijl haar afhankelyke toeftand alle ongere- | gelde Staatzucht onder hare eigenezoonenverbood, en de nederige ftaat van hare maatfehappy, welke ij al den luister en de aangename vermakelijkheden der oude Wareld mistte, weinige bekoorlijkheden ten toon fpreidde, om de zulken, die naar erflyke eerambten ftonien, uit het moederland derwaards te lokken. In het hedendaagfche Europa hebben de ' overblijfzelen van het Leenftelzel eene orde van menfchen, die hooger rang dan de gemeene burger I bekleeden, doen ontftaan; doch daar 'er van die klasfe weinige naar de Volkplantingen verhuisden , I werden deze genoegzaam enkel met lieden uit den burgerftand bevolkt. Hare ingezetenen, dus niet gewoon aan dat onderfcheid van rang, welke de Staatkunde van Europa heeft ingevoerd, waren ten fterkften doortrokken van het begrip, dat alle men. fchen van nature gelijk zijn. Zy waren niet gemakkelijk te overreden, dat hunne handvesten of hunne burgerlyke rechten uit de milddadigheid der Vorften waren voortgevloeid. Velen van hun hadden van het Groote Charter nimmer hooren fpreken en zy die de omftandigheden van dat merkwaardige tijdperk der Engelfche Gefchiedenis, waarin het- 1 zelve verkregen werd, kenden, leiden de verrichD 4 tin-  '55 Hoofdft. I. Oprichting dit tingen van dien gewichtigen dag geenszins ten grondflage van hunne eisfchen op vryheid en eigendom. Zy befchouwden den hemel als de bron van hunne rechten en beriepen zich, niet op beloften van Koningen, maar op den Vader van het heelal. De Staatkundige Geloofsbelydenis van eenen Noord.Amerikaanfchen Planter was kort, maar bondig. Hy geloofde dat God oorfpronkelijk alle menfchen gelijk gefchapcn, hen met de rechten van leven, van eigendom en van zoo veel vryheids, als met de rechten van anderen beftaanbaar was, befchonken , en de aarde tot onderhoud voor het uitgebreide gezin des menfchelyken geflachts beftemd had; en dat alle regeering eene Staatkundige inftelling was tusfchen menfchen, die van nature gelijk waren; niet om éónen of eenige weinigen groot te maken, maar om het algemeene geluk der ganfche maatfehappy te bevorderen. Met dusdanige gevoelens doordrongen, groeiden zy in dat zelfsbetrouwcn, dat zoo wel gefchikt is om ons met vryheidsliefde te bezielen, op, en waren , van hunne vroegftejeugd af aan, reeds ten voordeele der onafhanklijkheid vooringenomen. De wyde uitgeftrektheid van onbeheerden grond had ten gevolge, dat ieder Volkplanteling een vrye landbezitter (*) was of zonder moeite konde worden. Hy woonde op zijn eigen land en was dus te gelijk meier en landheer. Zyne eigene landeryen verfchaften hem alle noodwendigheden des leven, en daardoor gevoelde hy zich vry cn onafhankelijk. Elk (Z) Freelwlder.  Engelfche Volkplantingen enz. 57 Elk mensch mocht daar vryelijk jagen, visfchen en vogelen zonder zyne naburen te beledigen ofte fchaden; daar die vryheden, welke in oude landen door ftrafwetten befchermd en door eenige weinigen, met uitfluiting van alle anderen, genoten worden, in Amerika de gemeene voorrechten van allen zijn. Terwijl Volkplantelingen, in het genot van zulke Tech ten groot geworden, den dwang der wetten veel minder gevoelden, dan zy, die opgevoed zijn in landen, waar men door langdurige gewoonte gemeenzaam is geworden met onderdanigheid. Het menfchelyke hart bemint van nature de vryheid: en waar de uitgebreidheid van een nieuw en onbeheerd land zommige van derzelver bepalingen nutteloos en anderen ondoenlijk maakt, wordt de natuurlyke zucht tot vryheid verfterkt, en de onaf"hankeJyke ziel kan het denkbeeld van onderworpenbeid niet verduwen. De verre afftand van de hoofdftad des rijks behoedde de Volkplantelingen ook voor den befmettenden invloed der Staatsdienaren. Zy waren te verre verwyderd van den zetel des gezags en deiondeugd, om door het eene overbluft of door de. andere verleid te worden. 'Er waren niet vele middelen om byzondere menfchen van de behartiging des algemeenen welzijns aftetrekken. Hooge ambten waren 'er noch in een toereikend getal, noch voordeelig genoeg om zich daarmede vele aanhangeren te koopen, en de beste bedieningen werden nog aan geborene Britten gefchonken. Ieder mensch bekleedde Hechts dien rang, welken hy door zyne, D 5 ay-  58 Hoofdft. I. Oprichting der nyverheid of door die zyner naaste voorouders had* verkregen: en daar dus alle middelen om tot eenig aanzien te geraken waren afgefneden, behalven alleen perfooneele vermogens, was ieder een aangemoedigd om die gene, waarmede hy begaafd was, ten meesten voordeele aanteleggen. Terwijl zoortgelyke vooruitzichten den nayver opwekten en een werkzaam geflacht van menfchen voortbrachten, die zich niet ligt door zwarigheden lieten affchrikken, en vol van ontwerpen waren om hunnen ftaat te verbeteren. Ook was de ryke doch ontzenuwende overvloed van Europa den Volkplantelingen noch niet ten deele gevallen. Zy waren ontbloot van goud en zilver , maar rijk in de fchatten der natuur. Eene eenzelvigheid van omftandigheden en van beroep fchiep in hun een diep gevoel van gelijkheid, en maakta hen zeer gefchikt om zich tot eene gemeene zaak eendrachtig te vereenigen, daar zy, by eenen goeden uitflag, konden verwachten van in de behaalde voordeden gelykelijk te zullen deden, De Volkplantingen waren maatfchappyen van afgezonderde onafhankelyke menfchen, die onder geenen algemeenen invloed ftonden, dan van hunne perfooneele gewaarwordingen en begrippen; en van geene vermogende geflachten, noch vanhoogeambtenaren in kerk- of burgerftaat, afhingen, Zy woonden , voor het grootste gedeelte, elk op zijn eigen landgoed, en hielden zich bezig met den gezonden arbeid des velds; waardoor zy, in eene groote mate, afkeerig waren van weelde en overdaad. Zy had-  Engelfche Volkplantingen enz. -3$ hadden Hechts weinige behoeften, en deze werden, ' by den grootsten hoop, meestendeels uit de voortbrengzelen van hunne eigene landeryen vervuld. Hunne vermaken werden noch vergezocht, noch duur betaald en waren zoo matig elk in zynezoort, dat zy beide ziel en ligchaam ongekrenkt lieten. Van hunne kindfche jaren af, gewoon met het boerenwerk omtegaan, leefden zy in vollen overvloed van alles, wat het land kan opgeven: en daar zy geene ingebeelde behoeften kenden, washun grootfte vermaak, van niemand afhankelijk te zijn. Terwijl zy, even zeer bevrijd voor het nypende gebrek en voor den zich te veel veroorlovenden rijkdom, eene rustige ziel iö een fterk ligchaam ronddroegen, De groote menigte der Britfche Volkplantelingen waren bouwlieden of planters , die te gelijk den grond in eigendom bezaten; zoo dat de kooplieden, kunstenaars en handwerkslieden geen vijftiende gedeelte van het ganfche getal der inwooneren uitmaakten. Daar nu de landbouwer van niemand afhangt dan van den hemel en van zijn eigen vlijt, terwijl de andere klasfen van menfchen, door hunne afhankelijkheid van de grilligheden hunner kalanten, min óf meer iets flaafachtigsverkrygen; gaf deze groote meerderheid van landbouwers, boven het vereeuigde getal van alle andere ingezetenen, een zweemzel van onafhankelijkheid aan de zeden van het ganfche volk, eh verfpreidde overal die hooge gevoelens, welke altijd, boven alle andeten, onder hun, die hun eigen land bebouwden, ge»  HoofdfK I. Oprichting der' geheerscht hebben: en deze werden verder voortgeplant , door hunne matige omftandigheden, welke geen lediggaan noch verwijfde toegeeflijkheden veroorloofden. De Provinciale Staatsinrichtingen der Engelfche Volkplantingen kweekten mede den geest van vryT 'Jieid aan; daar de Koning en de Regeering van GrootBrittanje in Amerika geene gunsten uittedeelen had7 den, om zich daardoor eenen genoegzamen aanhang en invloed te verfchaffen, welke in de volksverga, deringeu tegen dien geest kopden aanwerken, die, aan zich zeiven overgelaten, alle gezag, welk tegen het zyne aanloopt, bezwaarlijk duldt. De ingezetenen der Volkplantingen hadden van den beginne af, inzonderheid in Nieuw-Engeland, liet geluk van eene regeering te hebben, aan welker onafhankelijkheid maar weinig haperde. Zy hadden piet Hechts de gedaante, maar bet wezen der Engelfche Staatsgefteldheid: daar zy het grootste gedeelte hunner Overheden zeiven verkozen, en die allen betaalden; en daar de ganfche beftelling, betreffende het inwendige beflier, alleen in hunne handen was. De voornaamfte blyken hunner ondergefchiktheid waren, dat zy geene wetten mochten maken, welke tegen de wetten van het moederland aanliepen; dat zy moesten lyden, dat de Koning de door hun gemaakte wetten affchafte, en dat zy zich moesten onderwerpen aan die bepalingen , waaronder hunne handel door het Parlement geleid wierd. Nog werden de laatsten dikwerf en ftraffeloos ontdoken, en de andere geringer beper. Jon-  Engelfche Volkplantingen enz* kingen naauwlijks gevoeld; welke ook, gedurende een langen tijd, in geenen deele met derzelver belangen ftrydig waren. Onder deze gunstige omftandigheden, hadden de Volkplantingen der nieuwe Wareld ten naasten by reeds de grootte eens volks bereikt; terwijl het grootste gedeelte van Europa nog genoegzaam geheel onkundig was van derzelver gemaakte vorderingen. Eenige willekeurige handelingen der Landvoogden, eenzydigheden der hoofdeigenaren, of democratifche yverzucht, ftoorden nu en dan wel eens de Staatkundige rust, welke gemeenelijk onder hun ftand greep; doch deze en andere toevallige beletzelen van derzelver Voorfpoed, werden, voor het meerder deel, fpoedig uit den weg geruimd. De omftandigheden van het land leverden flechts een klein veld op voor de kunstenaryen der Staatkundigen of de woelingen der Demagogen: terwijl de Volkplantelingen, niet dan op eenen verren afftand in de ftrubbelingen der oude Wareld betrokken zijnde-, en onder zich zei ven niet dan weinige voorwerpen van ftaatzucht of gefchil hebbende, zich geheel en al bezig hielden met de gcwoone zorgen des huislyken levens, en gedurende eene lange tijd in eene groote mate bevrijd bleven van die rampen , welke onderzaten, maar al te dikwerf, van de driften en de dwaasheden der Staatsmannen ondervinden. Ondertusfchen rezen zy, al dien tijd meet en meer, en klemmen tot een hooger trap van a | ■ nhei'd in het Staatkundige; offchoon- zy zelve', \U ';et eens bevroedden. Eene  ï745« Hoofdft. h Oprichting der , Eene der eerste gebeurtenisfen, welke, als eéa blijk van derzelver toenemende aangelegenheid, de Volkplantingen in de opmerkzaamheid van het al* gemeen deed deelen, was de verovering vanLouisbourg op Frankrijk, terwijl dat land met GrootBrittanje in oorlog wast Deze onderneming werd door Shirley, den Gouverneur Van Masfachufetts, .ontworpen, en op het enkele gezag van de wetger vende Vergadering dezer Volkplanting ondernomen; Tot het uitvoeren van dezen aanflag werd by de meerderheid van Hechts, ééne Hem befloten, maar 200 dra de maatregel was doorgegaan, zag men eene onmiddelyke eensgezindheid onder alle de par* ty en, en ieder Was even yverjg, om denzelven ten uitvoer te brengen; De onderneming werd den Generaal Pepperell toevertrouwd, en meer dan vijfduizend man Werden daartoe in allen fpoed op de been gebracht en onder deszelfs bevel gefteld. Deze krijgsmacht kwam den vierden Van Grasmaand te Canto, en eene Britfche Zeemacht, welke onder het beVel van den Commandeur Warren, in die zelfde maand uit de West-Indien aankwam, onderfteunde de pogingen dezer landtroepen. Ook jverden hunne vereenigde krijgsbedryven, met zoo Veel oordeel, doorgezet, dat de fterkte, op den zeventienden van Zomermaand, by verdrag overging. De oorlog, waarin Louisbourg genomen Werd,) Was naauwlijks ten einde geloopen, toen 'er wederom eene andere ontftond, in welke de Volkplantingen als hoofddeelhebbers voorkwamen* Het over- mees-  Engelfche Volkplantingen enz* 63 meesteren van deze vesting door eene krijgsmacht der Volkplantingen, moet beide aan Frankrijk en. Engeland hooge denkbeelden van de waarde van Amerikaansch grondgebied gegeven hebben, en kan zeer wel oorzaak geweest zijn, dat zy vervolgens zoo heet waren om de grenzen, elk van zyne byzondere Volkplantingen, verder uittebreiden; waar door kort daar na * toen zy beide op de zelfde landen aanfpraak maakten, de grondflag geleid wierd tot eenen bloedigen oorlog tusfchen die beide volkeren. Het is niet mogelijk, maar ook onnoodig, tebeflisfen, wie van beiden het meeste recht had op de landen, waar over deze twist ontftond; dewijl het zeker is dat vooruitzichten op gerijf en toekomftig voordeel by beiden, meer invloeds hadden, dan redenen van billijkheid: en daar de twistende Mogendheden de rechten der oorfpronkelyke ingezetenen in het geheel niet telden, behoeft men zich waarlijk niet te verwonderen, dat zy omtrent de bepaling van hunne rechten, zich onderling niet verftaan konden. Ondertusfchen ontftond de oorlog op devolgendewyze. Omftreeksden jare 1749, werd 'er een Oclroy van zesmaalhonderd duizend Engelfche morgens land in den omtrek der Ohio verleend aan zekere perfoonen in Westmunster, London en Virginie, die zich onder den naam van de Maatfehappy der Ohio vereenigd hadden. Ten zelfden tyde was Frankrijk in bezit van het land aan de beide zyden van den mond der Misfifippi, gelijk mede van Kanada, cn wenschte eenen weg van vereeniging te openen tusfchen deze twee uiterften vaa  64 1753- Hoofdft. I. Oprichting der van zijn Noord-Amerikaansch grondgebied; zoo dat het voorgenomen ontwerp der Ohio Maatfehappy hetzelve niet weinig ontruste, dewijl de daar aan; vergunde landen tusfchen deszelfs Noordelyke en Zuidelyke bezittingen inlagen. Na dat de Gouverneur van Kanada tegen de inbreuken der Engelfchen, gelijk men het noemde, eenige vruchtelooze vertoogen had laten doen, namen de Franfchen eindelijk eenige Engelfche onderdanen , die onder de Twightwees, eene Indiaanfche Natie in den omtrek der Ohio, handel dreven, gevangen en zonden dezelve naar een fort aan de Zuidzyde van het meir Erie, als fchenders van het grondgebied van zyne Allerchristelijkfte Majefteit. Hier op hielden de Twightwees, by wyze van weerwraak over het gevangen nemen der Engelfche kooplieden, welken zy als hunne bondgenooten aanmerkten, drie Franfche handelaars aan en zonden dezelve naar Philadelphia. Dan de Franfchen in hunne eisfchen op het land langs de Ohio, als een gedeelte van Kanada, blyvende volharden, verfterkten zich doorliet opwerpen van nieuwe fchanzen in dien omtrek en vingen eindelijk aan om alle Britfche kooplieden, die aan eenig deel der rivier gevonden wierden, te vatten en te berooven. Over deze gewelddadigheden kwamen herhaalde klachten aan den Gouverneur van Virginie, weshalven men ten laatsten beiloot om een gefchikt perfoon tot den Franfchen Bevelhebber aan de Ohio aftezenden, om naar de reden van deszelfs vyandelyke gedragingen te vragen, en op de ontruiming van eene onlangs door hem opge-  Engelfche Volkplantingen enz. 6$ geworpen fchans aantehoüden. De Majoor Was. hington, toen weinig boven de een- en- twintig I jaren oud, bood hier toe zynen dienst aan, welke | met dankbaarheid werd aangenomen. De afftand van het verblijf der Franfchen was meer dan van t «akelijk inkomen in de Britfche Volkplantingen te heffen, door fchattingen, welke het Parlement van het moederland aan dezelve zoude opleggen. Aan' den eenen kant, gaf het vry wat klem, dat dé jongfte oorlog ter zake van de Volkplantingen ontftaan was, en dat dus de billijkheid vorderde, dat zy mede betaalden tot het vereffenen der daardoor gemaakte onkosten; inzonderheid vermits dezelve op éene voor derzelver belangen zoo voordeelige wyze was afgeloopen: en in zoo verre waren de beide partyen van één gevoelen. Maar Groot-Brittanje beweerde bovendien, dat zijn Parlement, als de opperfte macht, ingevolge de Staatsinrichting bevoegd was, om zulks aan ieder gedeelte van het rijk opteleggen. Dit denkbeeld, op zich zelve niet ongerijmd., en bok wel te plooien naar den letter der Britfche Staatsinrichting, wanneer alle de Staten in ééne Vergadering vertegenwoordigd wierden, werd in de Volkplantingen verworpen, als ftrydig met den geest van dat zelfde Staatsbeftier; zoo dra het rijk zoo uitgebreid was geworden, dat daarin vele van elkander onderfcheidene vertegenwoordigende Vergaderingen gevonden wierden. De Volkplantelingen begrepen, dat de voornaamfte voortreffelijkheid der Britfche Staatsinrichting gelegen was in het recht der onderzaten om fchattingen intewillü gen of tegen te houden, en in deel te hebben aan het maken der wetten, waaraan zy zich verbonden zouden rékenen. ' • Ook begrepen zy, dat de Britfche Staatsinrichting boven andere regeeringswyzenuitmuntte, niet om dat • ■ > • ■ . • . hare  j»? Hoofdft. IJ. Gefchillen tusfchen G. Brittanje hare opperfte Vergadering het Parlement genoemd wierd, maar om dat hef volk daaraan deelhad, door het benoemen der leden, welke, eene van deszelfs zamenftellende takken uitmaken, en zonder wier toeftemming geene verbindende wet kan gemaakt worden. In het moederland beweerde men, dat de eenheid des rijks yolftrekt vorderde, dat het Par. Jement recht had om fchattingen te leggen op elk gedeelte der koninglyke Staten. In de Volkplantingen geloofde men dat fchattingen te betalen en vertegenwoordigd te worden, onaffcheidbare dingen wa. ren; en dat zy noch vry noch gelukkig zijn konden, indien men hun hunnen eigendom, buiten hunne toeftemming, konde. ontnemen. Het volk van Amerika redeneerde in het algemeen over dit on, derwerp hoofdzakelijk dus : „ Indien ", zeiden zy, „ een Britsch Parlement, waarin wy niet ver» 5, tegenwoordigd worden en waarover wy dus geen „ het minste bedwang hebben, ons, door het opleg3, gen van fchattingen, eenig gedeelte yan onzen eia, gendom, kan benemen, kan het,ook 300 veekvan ons „ vorderen, als aan hetzelve behaagt; en wy hebben „ dan geen de minste zekerheid voor het overfchot, „ als alleen in eene eigenwillige onthouding aan j} zynen kant, waarvan wy echter naar alle aanzien ,, niet veel gunftigs te wachten hebben; vermits „ zy zich zeiven van de lasten van den Staat ont„ heffen, naar mate zy die op onze halzen druk„ ken." Zy wisten al te wel, dat menfchelyke maatfchappyen even zoo wel als byzondere perfoonen, zeer geneigd zijn om anderen te belasten A wan*  'én deszelfs Volkplantingen. 03 wanneer zy dit ftraffeloos doen kunnen, en inzoiu derheid, wanneer 'er zich een vooruitzicht opdoet» dat zy eenig voordeel voor zich zeiven uit die belasting te wachten hebben. De hayver der Amerikanen omtrent hunne vryheden , welken de natuurlyke gefteldheid des lands aankweekte, en zy vart hunne voorvaderen overgeërfd hadden, deed hun het uitfluitende recht van zich zeiven, zonder tusfchenkömst van eenigen vreemden invloed, te belasten in het zelfde licht befchouwen, als het Britfche Parlement zijn byzonder voorrecht van geld té heffen, onafhankelijk van de kroon. Het kwam der», Volkplantëlingen voor, dat het moederland in de Zelfde betrekking ftond tot hunne wetgevende Vergaderingen , als de Koning van Groot-Brittanje tot het Britfche Parlement. Diens voorrecht wordt bepaald door dat Palladium van 's volks vryheid, het uitfluitende voorrecht om zelf zijn eigen geld intewilligen. Zoo lang dit recht in 's volks handen blijft, zijn ook deszelfs vryheden veilig. De Volkplantelingen redeneerden óp den zelfden voet :„om „ vrye lieden te kunnen genoemd worden, moeten onze wetgevende Vergaderingen, door ons ze-1„ ven verkoren, ook hetuitfluitende Voorrecht heb,, ben, om ons te kunnen belasten." Zy beweerden, dat de menfchen zich in vreemde landen nederfloegen om hunnen ftaat te verbeteren, niet om hunne vryheden afteftaan ; om' gelijk te blyven aan hunne minder ondernemende medeburgers, ook niet om derzelver flaven te worden; en dat zy, door de nieuwe denkwyze omtrent demachtdesParlements, van  £4 Hoofdft» II. Gefchillen tusfchen G. Brittanje yan onderdanen eens Konings tot den lagen ftaat van qnderdaans onderdanen vernederd wierden. Zy betoogden, dat het denkbeeld van eigendom onaffcheidelijk medebracht, dat de bezitter daarin een zoodanig reciit had, dat het eene tegenftrydigheid zijn zoude in eenig ander mensch, of ligchaam van menfchen een recht te onderftellen, óm hem dien, zonder zyne bewilliging, te mogen ontnemen* Vroegere gebeurtenisfen, in de gefchiedenis van Engeland, wettigden dezen redeneertrant. Zy werd versterkt door de liefde Voor eigendom, en was van byzondere kracht op de gemoederen van Volkplantelingen, op den afftand van drieduizend mylen van den zetel des rijksgebieds vérwyderd en tot vollen Wasdom opgegroeid, in eene nieuwe wareld , waar de uitgebreidheid des lands en de toeftand der maatfehappy de noodzakelyke teugels der burgerlyke regeering zelfs met ongeduld deden dragen. Aan den anderen kant, verhieven zich de ingezetenen van Groot-Brittanje tegen de eisfchen der Volkplantelingen. Van de jeugd afaan gewoon zich te onderwerpen aan de fchattingen, welke het Parlement opleide, zagen zy het voor de grootfte hardnekkigheid aan, wanneer hunne Volkplantelingen gehoorzaamheid weigerden aan een gezach, welke zy geleerd hadden te eerbiedigen. Geen achtflaande op hetgemeenfehappelyke belang, welk tusfchen het volk van Groot-Brittanje en deszelfs vertegenwoordigersbeftond, geloofden zy hetzelfde recht aanwezig te zijn, offchoon ook die onderlinge belangen ontbraken. De trots van een rijk en  en 'deszelfs Volkplantingen', 95 en overwinnend volk, onderfteunde deze wyze van redeneeren. „ Hoe, zeiden zy, zullen wy, die „ zoo onlangs Frankrijk en Spanje vernederd heb„ ben, ons door onze Volkplantelingen de wet la„ ten voorfchryven? .Zullen onze onderdanen, „■ die door onze zorg groot geworden en door onze wapenen befchermd zijn, zich vermeten om de rechten des Parlements in twijffel te trekken, waaraan wy verplicht zijn ons te onderwerpen." Zoortgelyke bedenkingen, zoo wel ftrokende met de naniurlyke verwaandheid van liet menfchelyke hart, waren van zulk eene uitgebreide uitwerking, dat het volk van Groot-Brittanje van zyne Volkplantingen fprak als van eene zoort. van eigendom, welke hunne perfoonen aankleefde. De zucht om te heerfchen en .te bezitten, aan de eene zyde des Oceaans, vond hare tegenftanders in die zelfde vermogende driften,- aan de overzyde. De geneigdheid om de Volkplantingen te belasten werd nog verfterkt door de vergrootende berichten van derzelver rijkdom. Men zeide, dat de Amerikaanfche planters in overvloed leefden., onder geene noemenswaardige belastingen; terwijl de ingezetenen van Groot-Brittanje onder zulke drukkende lasten gebukt gingen, dat het aldaar eene hoogst moeilyke zaak was, zich maar een bloot beftaan te bezorgen.. De officieren, die in den laatsten oorlog in Amerika gediend hadden, deden deze begoocheling toenemen. Hunne aanmerkingen fteunden op het gene zy gezien hadden in de fteden en op eenen tijd, wanneer de regeering, tot het on-  9G. Hoofdft. 'II. Gejchülen iüifclièk G. Brittanje onderhoud van legers en vlooten, groote geldsommen in de wandeling bracht, en ter tijd dat de Arnerikaanfche waren fterk getrokken wierden. Ook hadden de Volkplantelingén, om de genen, die voor hun kwamen ftryden, met alle oplettendheid te behandelen en tevens aan hunne hovaardy te voldoen , de heeren van het Britfche leger dikwerf en kostbaar onthaald. Deze, oordeelende naar het gene zy gezien hadden, maar geenszins den algemeenen toeftand van het land in aanmerking nemende, deden insgelijks de Volkplantelingen voorkomen, als zeer wel in ftaat, om tot goedmaking van de algemeene uitgaven des rijks, mede ryke-ijk optebrehgem De oorfpronkelyke handvesten, welke men önderftelde de grondbeginzelen , volgens welke de •Volkplantingen gefticht waren, te bevatten, werden het onderwerp van ernftige nafpooring aan de beide zyden. In deze alle, uitgezonderd alleen •die, welke aan Pen gegeven was, vond men een byzonder punt ingelascht: te Weten eene verklaring, „ dat de genen, die naar Amerika verhuis„ den, de zelfde voorrechten zouden genieten, „ als of zy in het rijk gebleven of geboren waren." Maar zoo ver ging de fpitsvinnigheid der twistre-denareh, dat beide partyen dit algemeene grondbeginsel zoo wisten uitteleggen, dat het ieders byzondere begrippen begunftigde. De Amerikaanfche Patriotten hielden ftaande, dat het zelfde behoorde plaats te hebben by de Volkplantelingen, als byde En-  in deszelfs Volkplantingen, Engelfche Vrymannen (*), wien geene fchatting konde worden opgeleid} dan door Vertegenwoordigers, in wier verkiezing zy item hadden. Aan den anderen kant, zeide men3 dat indien de Volkplantelingen in Engeland gebleven waren, zy ook verplicht zouden geweest zijn om de fchattingen-, door het Parlement opgeleid, te betalen; en der* halven befloot men daaruit, dat zy fchoon door des* zelfs gezag belast wordende, daardoor evenwel geene der voorrechten van geboren en binnenlands woonende Engelfchen, verloren. Die in de belangen van het moederland flonden, konden in deze handvesten niets anders zien dan beveiliging tegen alle belastingen op koninglijk gezag. De Amerikanen , zich meer aan den zin dan aan den letter houdende, befchouwden hunne handvesten, als een fchild tegen alle belastingen, welke niet door vertegenwoordigers van hunne eigene verkiezing wierden opgeleid. Deze uitlegging beweerden zy uitdrukkelijk ervindelijk te zijn in de handvest var* Maryland, waarby Koning Karel zich zeiyen ea zyne Opvolgers verbond, om nimmer zyne toeftemming te geven aan eenige Bill, waardoor de ingezetenen , door eenige vreemde wetgevende macht, aan binnenlandfche belastingen zouden onderworpen worden. Het gefchil over den aart en de uitgebreidheid van de betrekking tusfchen Groot-Brittanje en Amerika was een groot conftitutioneel gefchil, waarin (*) Freehelders. L Deel. G  08 Hoofdft. II. Gefchillen tusfchen G. brittanje in velerlei belangen en de algemeene grondbeginzelen der Burgerlyke Vryheid gemengd waren. Om dit te beflechten, beriep men zich te vergeefsch op het gezag der perkamenten giftbrieven, van het Amerikaanfche grondgebied; als zijnde op eenen afftand van tijd vervaardigd, wanneer noch de fchenker noch de begiftigden op iets dergelijks, als den tegenwoordigen toeftand der beide landen, konden gedacht hebben. Groote en bloeiende Volkplantingen, welke dagelijks in volkrijkheid toenamen en airede tot de grootte van eene natie waren opgegroeid, gefticht op eenen onmeetbaren afftand van het land, waaruit zy voortfproten en volgens gelyke Staatsinrichtingen beftierd, vertoonden een nieuw verfchiji zei in de gefchiedenis der wareld. Maar Volkplantingen, in zulke omftandigheden, onder een eenparig ftelzel van regeering met het moederland te vereenigen, vorderde eene groote menfchenkennis en eene uitgebreide bevatting van zaken. Het was eene hachlyke onderneming, verre boven het bereik vangewoone Staatsmannen, wier zielen, door de gezette gebruiklijkneden van het recht of door hunne juist bepaalde amptsverrichtingen, reeds te bekrompen waren. Eene oorfpronkelyke genie, door geene vorige hebbelijkheden of-voorbeelden gekluisterd en door een waarachtig'.bezef van de rechten der menfchelyke natuur en van de verplichtingen der algemeene welwillendheid opgeklaard, mogt misfchien de middenlijn hebben weten te trekken, welke aan de Volkplantingen zoo veel vry- heids  . ^ _ je& deszelfs, Volkplantingen, beids en ,aan het moederland zulk eene mate var* oppergezag verzekerde, als het algemeene welzijn! van heiden vereischte; maai1 het roer van Groots Brittanje was gewisfelijk niet in zulke handen. Aast den eenep kant was het denkbeeld, dat het Britfche Parlement het zelfde onbepaalde gezag oven de niet vertegenwoordigd wordende Volkplantingen,, als over de ingezetenen van Groot-Brittanje, zoude oeffenen, volflrekt niet overeentebrengen. met den geest der Britfche Staatsinrichting: maat aan den anderen kant eischten de Volkplantelingeri ook niet geheel en al aan deszelfs gezag onttrokkerj 'te wezen. Zy erkenden in het algemeen, At het moederland eene zekere onbepaalde meertferheM boven hup bezat, en zy berusteden in het recht des Parlements orn over velerlei onderwerpen van hun inwendig beltier en over de bepalingen aan hunnen handel befluiten te kunnen nemen, waaraan zy gehouden waren. Maar het was niet uitgemaakt, waar dit oppergezag des Parlements eindigde en by welk punt de onafhankelijkheid der Volkplantingen begon-, en het ware gelukkig geweest, indien dit gefchil nimmer op de baan gekomen; maar nog gelukkiger, indien , het door een vriendelijk verdrag-, zonder de ijslijkheden van eenen burgerkrijg, vereffend ware. De Engelfche Volkplantingen werden öorfpronke'lijk gevestigd, niet ter zake van eenig inkomeii, •maar op het grondbeginzel van uitfluitenden koophandel. Zoo lang Engeland alleen op derzelver handel achtfloeg en om geen inkomen dacht, ver» G 2 sneef»  iqo Hoofdft. II, Gefchillen tusfchen G. Brittanje meerderde zyne handel ten minften viervoudig.' De Volkplantingen kochten demanufakturen van GrootBrittanje en betaalden dezelve met mondbehoeften of ruwe troffen. In oorlogstijd vereenigdcn zy hunne wapenen, in tijd van vrede hunnen koophandel en beraadflagrngen ; zonder eene naauwkeurige navorfching der voorwaarden , van welke dc onderlinge betrekking der beide landen afhing. ' Eene volmaakte kalmte in de ftaatkundige wareld is by aanhoudendheid niet te verwachten. De wederkeerige gelukftaat van Groot-Brittanje en Van dè Verplantingen was veel te groot om lang te kunnen duren. De rampen van den oorlog van 1755 waren naauwlijks geëindigd, wanneer het zaad van eenen nieuwen krijg reeds weder geplant wierd, het welk fpoedig opgroeide en doodelyke vruchten voortbracht. Op dien tijd gingen by het Britfche Parlement verfcheidene befluiten door, betreffende het invoeren van eene belasting op het zegel in Amerika, welke eenen algemeenen fchrik verfprcidden; dewijl men met het-recht, de billijkheid, de Staatkunde en zelfs dé noodzakelijkheid van de Volkplantingen te belasten ronduit in dezelve voor den dag kwam. Deze befluiten merkte men aan als de voorrede voor een ftelzel van een vast Amerikaansch inkomen, en men meende in dezelve eene inleiding tot grooter en zwaarder rampen te befchouwen. Zy openden een vooruitzicht van onderdrukking van eene grenzenlooze uitgestrektheid en eindelooze du-  ■en deszelfs Volkplantingen. xof during. Evenwel werden zy door geene wetgevend befluit onmiddelijk gevolgd.; maar men gaf den Amerikanen tijd en noodigde hen uit, om eei.e andere wyze van belasting aan de hand te geven, welke evenveel konde opbrengen als de Stempel-Akten Dan deze waren niet alleen tegen de wyze, maar ook tegen het.beginzel van belasten; en vele hunner Vergaderingen leverden, hoewel te vergcefschj .daartegen verzoekschriften in. liet heffen vanvast inkomen in Amerika was, in Engeland, een zeer volksbehagcnde maatregel; en de roep . voor het .zelve zoo flerk, dat de fïem van de genen, die 'er tegenfprcken daardoor geheel verdoofd en tot zwygen gebracht wierd. De billijkheid van de Amerikanen te noodzaken om hun aandeel in de gemeene uitgaven van het rijk te dragen voldeed velen, die dus dc maatregelen, welke het Parlement tot dat oogmerk by de hand nam, geredelijk goedkeurden ; zonder vooraf te onderzoeken of het ftaatkuudig en rechtvaardig ware hunne niet vertegenwoordigd wordende mede-Onderzaten te fchatten. Het vooruitzicht van hunne eigene lasten te verligteri, ten koste van de Volkplantelingen verblindde de oogen van der landeigenaren, in zoo verre, dat zy de waarfchijnlyke gevolgen van deze nieuwigheid geheel niet doorzagen. Het alvermogen van het Parlement was eene zoo gemeenzame zegswyze, aan de beide zyden des Oceaans, dat weinigen in Amerika en nog weiuiger in Engeland, op het eerste oogenblik, door eenig denkG 3 beeld  •Soa Hoofdftv II.' Gefthilkn tusfchèn G. Brittanje, beeld vanrde onwettigheidyanhetbelastenderVolkplantelingen getroffen wierden. • De verlichting omtrent dit onderwerp kwam trap*wyze. De befluiten ten voordeele vaneen Amerikaanfche Stempel-Akte, welke in Lentemaand'1764 doorgingen, vondengeene tegenkanting. Maar'in den loop van het jaar, welk tusfcben deze befluiten en het doorgaan van eene daarop rustende wet verliep, w'erd dit onderwerp beter vefftaan, en werden confHtutiönele tegenwerpingen tegens dien maatregel, door verfcheideri menfchen, beide in GrootBrittanje en in Amerika, aangevoerd, tot verbazing en verdriet van het Engelfche Minifterie. Doch, daar het grondbeginzel om Amerika te fchatten reeds voor eenigen tijd vast bepaald was, wilde mefi het nu ook niet laten varen. De Heer Grènvi-lle, door eenzydigheid voor een lang geliefdkoosd denkbeeld aangedreven, bracht zyne langverwachte Bik, om eene belasting op het zegel in Amerika te leg■gen, in Lentemaand 1765, by'het Huis dér' Gemeenten in. By deze, na de gezette gébruiklijkheden doorgeloopen te zijn, werd vastgefteld, dat alle fchriftelyke bewijsffukken, welke by een handeldryvend volk in dagelijksch gebruik zijn, nietig en van geen waarde zijn. zouden, .ten zy dezelve gefchreven waren op geflempeld papier of perkament, welk door het Britfche Parlement met-eene •belasting bezwaard was. Toen de Bil voorgebracht wierd, befloot de Heer Charles Townsënd eene redevoering ten voordeebi*ed le  ■ - en deszelfs Volkplantingen. . loy ie Tan dezelve, met woorden van dezen inhoud:. „ En nu deze Amerikanen, kinderen door onze zorg „ geplant, door onze toegeeflijkheid opgekweekt, „ tot dat zy tot eenen trap van flerkte en rijkdom „ zijn opgegroeid , en door onze wapenen be„ fchermd; nu zullen zy nog morren en klagen o„ ver het opbrengen van hun ziertje, om ons van. „ den zwaren last, waar onder wy liggen, te ont„ heffen," Pan hier op antwoorde de OverfteBARRé: „ Zy door uwe zorg geplant? Neen, uwe on„ derdrukkingen hebben hen in Amerika geplant, „ Zy ontvloden de dwingelandy naar een toenma„ lig woest en ongastvry land, waar zy zich bloot„ fielden aan byna alle de ongemakken en gevaren,. „ waaraan de mensehfyke natuur onderhevig- is,. „ en onder anderen aan de wreedheid van eenen „ wilden vyand, het listigfle, en ik durf 'er gerust „ byvoegen, het geduchtfle volk van Gods aaid„ bodem; en nogthans, door de grondbeginzelen. „ van rechte Engelfche vryheid aangedreven, on„ dergingen zy alle die moeilijkheden metvermaak " in vergelyking van die, welke zy in hun eigen „ land geleden hadden, door de handen van de ge„ nen, die hunne vrienden zouden geweest zijn. „ Zy door uwe toegeeflijkheid opgekweekt? Zy, „ groeiden om dat gy hen verwaarloosde. Zoo dra „ gy voor hun begon te zorgen, belfond die zorg „ in het afzenden van menfchen om hen in eene en „ andere verdeeling des bewinds te beftieren; men„ fchen, welke misfchien de afgevaardigden van afgevaardigden van fommige leden dezes huizes G 4 » wa'  I©4 Hoofdft. II. Gefchillen tusfchen G. Brittanje waren, afgezonden om hunne vryheden te befpieden, hunne daden in een Jcwaad licht te Hellen en hun uittezuigen; — menfchen, wier ge» „ drag in vele gelegenheden deze zoonen der vry„ heid het bloéd in de aderen deed verftyven; — menfchen tot de hoogde zetels van hét recht be» *» vorderd, onder welken ik zelve 'er evenwel ken» „ ne, die blyde waren dat zy naar een vreemd land 3, gingen en daar door vry kwamen van in hun ei. „ gen voor de balie eens gerichtshof gevoerd te „'worden. Zy door uwe wapenen befchermd ? Zy „ hebben de wapenen edelaartig opgenomen ter u3, wer befcherming, én zich, midden onder hunne „ aanhoudende en arbeidvolle nyverheid, moedig en dapper gedragen ter verdediging vanaenland, 3, wélks grenzen van bloed ftroomden, tefwijl de „ binnenlandfche gedeelten alles wat zy bezuinigen 3, konden, ten uwen voordeele afftonden. En ge» „ loof my, en herdenk dat ik het u op den huidigen dag dus gezegd hebbe, die zelfdé geest van 33 vryheid, waar door dit volk van den beginnege3, dreven wierd, zal hetzelve ïïeeds byblyven: dan ,, de voorzichtigheid verbied my ditbreeder teont„ wikkelen. God weet dat ik thans niet fprekeuit 3, beweegredenen van heetepartyzucht, wat ikzeg„ ge, zijn de oprechte gevoelens van mijn hart. 3, Hoe zeer de achtingwaardige Vergadering van dit 3, Huis my in algemeene kundigheden en ondervin,, ding moge overtreffen, meen ik echter ten aan„ zien van Amerika meer te weten dan de meesten i» van ulieden, daar ik het land gezien en daarin „ om-  en deszelfs Volkplantingen. iö$ omgegaan hebbe. Het volk is, mijns oordeels,„ zoo waarachtig getrouw aan zynen Vorst, als de ,, Koning eenige onderzaten heeft, maar een volk „ jalocrsch over zyne vryheden en 't welk dezelve „ zal weten te handhaven, byaldien zy ooit mocfu ten gefchondeu worden. . . . Maar dit onder.» „ werp is te kiesch, ik zal 'er niets meer van zegiy gen." Onder het twisten over de Bil, drongen hare voorftanders fterk daar op aan, dat de Volkplantingen indedaad in het Parlement vertegenwooidigd wierden, of de zelfde wyze als Leeds, Hallifax en eenige andere Steden, welke zelve ook geene afgevaardigden hadden. Het beweerenvan dezeftelling was, vooreerst, reeds indedaad eene bekentenis,dat 'er geen belasting zonder vertegenwoordiging zijn moeste. Vervolgens antwoordde men daar op dat de betrekking tusfchen de Kiezers van het Parlement en de niet-kiezers zoo ineengeweven was, doordien zy beide op gelyken voet gehouden waren de gemeene fchatting te betalen, dat daardocr voor de zekerheid van de bezittingen der laatften eeni'germate gezorgd wierd: maar dat ten aanzien van belastingen, welke het Britfche Parlement zoude opleggen en de Amerikanen zouden dragen, de partyen in vlak omgekeerde omftandigheden verkeerden. Daar in de plaats dat beide partyen een evenredig gedeelte van den zelfden gemeenen last zouden dragen, juist zoo veel yan de eene wierd-afgenomen als aan de andere wierd opgeleid. De Bil vond geenen tegenftaad in het Huis. der G 5 Lords,  V-oö Hoofdit.. II. Gefchillen tusfchen G. Brittanje Lords, en werd op den tweeëntwintigflen van Lentemaand door den Koning bekrachtigd, In den nacht, toen dezelve was doorgegaan, fchreef Dr, Franklin aan den Heer Charles Thomson, ,, de „ zon der vryheid is ondergegaan, gy moet nu het, „ licht van nyverheid en zuinigheid ontfteken." Maar Thomson antwoordde: „ dat hy vreesde dat ,, andere lichten het gevolg zijn zouden ", en voor» fpelde hem de tegenkanting welke kort daar op plaats had, Na dat 'er van de zyde der Regeering was te kennen gegeven, dat de bedienden tot het inzamelen van deze belasting niet uit Groot-Brittanje zouden gezonden, maar onder de Amerikanen verkoren worden, werden de Agenten der Volkplantingen verzocht daartoe gefchikte perfoonen aan de hand te geyen, en deze benoemden over het algemeen hunne vrienden: het welk een waarfchynelijk bewijs oplevert, dat zy onderftelden dat men zich de Akte wel zoude laten welgevallen. Ook was het'ef ver af dat zy alleen in dit gevoelen ftonden; daar men in den beginne, beide in Amerika en in GrootBrittanje, algemeen geloofde, dat de Volkplantelingen eindelijk verplicht zijn zouden om zich aan de Stempel-Akte te onderwerpen. Inzonderheid Vleidden zich de berokkenaars van dezelve, dat de verwarring, welke uit het niet bezigen van fchriftelyke opftellen zoude voortfpruiten, en de onzekerheid des eigendoms, welke het gevolg zijn zoude van het gebruik van andere fchriften, dan die door de wet vereiseht wierden, de Volkplantingen zouden noodzaken, om, fchoon met weerzin, zich van  en deszelfs Foïkplahtiiïgen; xcfj ■van geftempêld papier te bedienen, en gevolglijk -dé belasting daarop-geleid te betalen. Zy pochten :dèrhalven, dat-het-eene wet was, w "..- ? ■ .1 zcl:Yë zoude doeri uitvoeren. OndertuifcR'.t. z!84cSHöfe Stempcl-Akte':, volgens de daar'by grmanktr ' .=-?a•iingen, niét eerder beginneftte■wetken', dan.-:- 'en «e'r'ftcnivan Slaélitmaand, en dus ruim' zeven maanden na dat dezelve was doorgegaan. Kier door vè rkrëgen dé VoTkplantelingen gelegenheid om ditnieuwe onderwerp óp" hun gemak te onderzoeken, en'vol', ïeedig aan alle zyderi te befchouwen. In het eerste gedeelte van'di't tijdperk, lagen zy, door Verbazing getroffen, in een fprakelpoze verflagcnheid, en konden niét befluiten welken weg inteflaan. Allengskens echter herkregen ;zy het gebru;k hunner vermogens; en Virginie opende den weg Van tegenkanting tegen dé Stempel-Akte; Op den 28(lenvan Bloeimaand bracht cie Heer Patkick Henry de volgende befluiten in de Vergaderi'ngder Vertegenwoordigers van- die 'Volkplanting in overweging, welke ook zakelij-lrgbedgekéurd en aan'géncmen wier- den. ' , ■. • Befloten, dat de eerfte ondernemers, de ftich, térs 'van deze zyner Majéfteits Volkplanting en Staat van Virginie, met zich gebracht en aan hunne nakomelingfchap en aan alle andere zyner Majéfteits onderdanen, die zedert in de gezegde zyner Majéfteits Volkplanting woonen, overgedragen hebben alle vryherd, x'oorrechten en vrydommeh, welke het volk van Groot-Brittanje ten cenigen tyde gehad genoten en'bezeten heeft, Be-  iq8 Hoofdft. II. Gefchillen tusfchen G. Brittanje Befloten, dat de voorgemelde Volkplantingen, door twee koninglyke handvesten, yan Koning Ja.kob den ehrsten gegeven, gerechtigd verklaard zijn tot alle vryheid, voorrechten en vrydpmmen yan vrye lieden en natuurlyke onderzaten, in alle opzichten en tot alle einden, even oi zy in het rijk van Engeland hadden blyven woonen en geboren waren. Befloten, dat zyner Majéfteits getrouwe volk vaq deze zyne oude Volkplanting dus in het bezit ge, weest zy van het recht om in het ftuk van belastingen van zijn inwendig beftier, door zyne eigene Vergadering geregeerd te worden ; en dat dit recht, nimmer verbeurd of opgegeven, maarten allen tyde door den Koning en het. Volk van Groot-Brittan. je erkend zy. ■ Befloten derhalven, dat de algemeene Vergadering van deze Volkplanting, te zamen met zyne Majéfteits of deszelfs plaatsbekleders, in hunne vertegenwoordigende hoedanigheid, alleen en met nitfluiting van alle anderen, het recht en dc macht hebben om aan het volk van deze Volkplanting fchattingen of accyzen opteleggen; en dat elke poging om deze macht in eenigon anderen perfoon of perfoonen, buiten de voorgemelde algemeene Ver. gadcring, te vestigen voor onwettig, inconftitutioneel en onrechtvaardig te houden zy en eene baarblykelyke ftrekking hebbe om de vryheid, zoo wel yan Groot-Brittanje als yan Amerika, te vernietigen. Befloten, dat zyner Majéfteits getrouwe volk, de  en deszelfs Volkplantingen, io$ de ingezétenen van deze Volkplanting, niet verplicht zy te gehoorzamen aan eenige andere hoegenaamde wet of verordening, Strekkende om het> zelve, evenveel op welke wyze, te belasten; dan alleen aan de wetten en verordeningen van de bovengemelde algemeene Vergadering, Befloten, dat ieder, die by monde of gèfchrifte zal beweeren of Slaande houden dat eenig perfoon of perfoonen, buiten de algemeene Vergadering Van deze Volkplanting, eenig recht of macht hebben , om dit volk met eenige lasten of fchattingen te bezwaren, zal gehouden worden voor een" vyand van deze zyner Majéfteits Volkplanting. By het lezen van deze befluiten, trof hunne ftoutheid en nieuwigheid eenen der leden zoo fterk, dat hy uitriep; verraad! verraad! Zy werden met dit alles by het volk gunftig ontvangen en onmiddelijk den andere gewesten toegezonden; en, wijd en zijd verfpreid, maakten zy alle misnoegden gaande. Voor dat deze te voorfchijn kwamen, waren de meesten van meening dat men de Akte flillekens zoude aannemen. Het gemor was wel algemeen*, doch fcheen echter van dien aart, dat het wel fpoedig zoude afflyten. Maar de rustige houding van zulk eene aanzienelyke Volkplanting, als Virginie, bevestigde de wankelenden en verfloutte de vreesachtigen; en de tegenkanting tegen de Stempel Akte nam, zints dat tijdftip, een veel koener gelaat aan. De drukpers deed het vuur van vryheid in lichterlaaie vlam uitbarflen ; doordien eenige oordeelkundige gefchriften de rechten der Volkplantelingen in een  i.lo Hcofdft. II. Gi'fchil'hn tusfchen'G. Brittanje een bevattelijk.maar ftcrk daglicht fteldem De wél onderrichte burgers deeden met tong en pen hun best öm de fmeulende vonkskens van Vaderlandsliefde ^antewakkeren; en de vlam verfpreidde zich Van borst tot) borst, tot dat eindelijk alles inbrand ftond; In dit bedrijf had Nieuw-Engeland een voornaam aandeel; vermits de ingezetenen van- dat gedeelte van Amerika, in het. byzonder, hunne verplichting aan het moederland vöor vorige weldaden zeer gering óórdeelden. Zy waren ten vollen bewust, hoe dat hunne voorouders, door vervolging, naar dfe wildernisfen van Amerika gejaagd waren, en hoe zy aldaar, óp eenen noch nimmer beteelden gronds een bezitting hadden aangeleid:, welke den moederftaat géenen penning koste. Hunne verbittering over den inbreuk op hun oud recht van zelftv belasting werd, door de herinnering aan vorige gunstenj minder verzacht, dan zy, door de overlevering van het fmertely"ke lyden, waaraan hunne voorvaders door de regeerders van Engeland-onder^worpen geweest waren, wierd aangezet. De afftammelihgen der gebannene en vervolgde Puriteinen van de Vorige, eeuwe verzetteden zich tegen dg Stempel Akte met dien - zelfden geest, waardoor hunne voorouders gedreven werden, toen zy zich tegen de willekeurige vorderingen van het Huis van Stuart aankanteden. De zware last, welken de werking der Stempel Akte den Volkplantelingen zoude hebben opgeleide benevens het voorbeeld, welk daardoor tot. toekomende fchattingen zoude gefteld.worden, verfchaf- ten  'én deszélfs Volkplantingen-. iit ten den Vaderlandsgezinde Amerikanen bewijsrede^ nen, welke even zoo wel gel'chikt waren om de 'hartstochten hunner medeburgeren te roeren als om derzelver verftand te overreden; ■ Met groote drift riepen zy uit. ,, Indien het Parlement recht „ heeft om de belasting op het-gezegelde papier te „ heften, kan het ons, op den zelfden grond, im„ posten, accyzen en andere fchattingen zonder ,, einde opleggen, tot dat zyne fchraapzucht vol„ daan of ons vermogen uitgeput is. Wy kunnen, „ by toekomftige verkiezingen, die menfchen niet „ ontzetten, die onzen eigendom zoo verkwistend „ hebben weggefchonken. Hunne plaatzen en hun,, ne macht hangen niet van ons af, en het zal dus „ enkel aan hunne edelmoedigheid ftaan waar zy „ willen ophouden met de 'asten van het Staats,, beftier van hunne eigene en op onze fchouders 3, te laden." Het was een geluk voorde vryheden van Amerika, dat de nieuwspapieren aan een zwaar Zegelrecht onderworpen waren; daar de boekdrukkers 3 wanneer zy onder geenen invloed van de regeering liggen, zich gemeenlijk aan de zyde der vryheid gevoegd hebben en niet minder bekend ftaan, van wégen hunne opmerkzaamheid op de voordeden van hun beroep. Een Zegelrecht, welk de eerste openlijk aantaste en de laatften grootelijks dreigde te verminderen, tartte hen dus om zich met verecnigden yver daartegen aa.ntekanten. Zy gaven dagelijks oorfpronkelyke Verhandelingen in het licht, ftrekkende om te bewyzen, dat, indien mendeuit- yoe-  Iii Hoofdfi. IL Gefchilkn tusfchen G.Britianjê voering der Stempel-Akte dulde, het met'de vryheid van Amerika gedaan was, en alle hunne bezittingen werkelijk aan hunne Over-Atlantifche medeonderdanen (tonden overtegaan. De Schryvers onder de Amerikanen, wegens het lot huns lands beducht, kwamen met vertogen te voorfchijn om te bewyzen , dat overeenkomflig met de britfche Stnatsimichting, belastigingen vertegenwoordiging van elkanuer onaf Scheidbaar waren; dat Akten van hunne eigene wetgevende Vergaderingen de eenige conftitutioneele wyze was om geld in de Volkplantingen te heffen; dat de kroon geen verdere macht bezat dan die van geld te kunnen eisfchen; en dat het recht des Parlements om fchattingen opteleggen zich tot het moederland bepaalde en aldaar zy%nen grondflag had in het natuurlyke recht van den mensch om met het zyne te doen wat hem behaagt, 't welk door de toeftemming der kiezers van GrootBrittanje was overgebracht op de genen, die zy verkoren om hen in het Parlement te vertegenwoordigen. Ook gaven zy breed op van het kwalijk belleden van 's lands geld door de Britfche Staatsdienaars; en deden groote moeite om de Voikplantelingen te onderrichten van de groote fommen, welke jaarlijks tot jaargelden aan gunstelingen en ton verfchillende einden van omkooping befteed werden. Hunne driften werden ontftoken door fterk gekleurde fchilderyen van de hardigheid der verplichting om het gene zy door hunne vlijt befpaard hadden in eene Britfche Schatkist te florten, Welke bekend Stond voor een fonds van omkooping. Den  ■en dèszelfs Fbïkpïan'tïngm; ■ n>g Den Schryvefen aart zyde der Amerikanen wer; 'den bewijsredenen tegengeworpen, uit de eenheid des rijks ontleend: de noodzakelijkheid van een opperst hoofd, de onbepaalde macht van bet Pariet ment, en de groote menigte der zoodanigen in het moederlandj die, fchoon naar de wet onbevoegd om by de verkiezingen mede te Hemmen, des niettegenftaande gehouden waren om de fchattingen te betalen, welke de Vertegenwoordigers der natie hadden opgeleid. Op deze tegenwerpingen werd geantwoord ; dat het eigen denkbeeld van óndergefchikte deelên het begrip van eenvoudige onverdeelde eenheid uitfloot ; dat zoo Engeland het hoofd Was, het niet het hoofd en de leden te gelijk zijn konde; dat in alle uitgeftrekte ryken, waar de doodelyke eenparigheid der flaverny niet höerschtei de ondergeschikte gedeelten vele plaatslyke voorrechten en vrydómmen bezaten; dat tusfchen deze Voorrechten en het hoogfte algemeene gezag de lijn met de uiterfte kie'schheid was afgeteekend; maar \ dat *er evenwel een ruim veld ter oeffening van het oppergezag aan het hoofd overig bleef 5 zónder zich debefchikking over den eigendom dér niet ver* ■tegenwoórdigde ondergeSchikte d'eelen, aan te mati•gem Ter beantwoording van de Stelling omtrent de onbepaalde macht des Parlements, zeiden, dè -Volkplantelingen; dat hetzelve, om 'diemachtcon^ ftitutiöneel te kunnen oeffeneii; vooraf conftitütidneel behóórde te zijh zamengefteld, ehdat het derhalven, ten minsteh ih eene Van zyne takken, behoorde aangefteld te worden van het volk, waar . -I*. Deel; H bVèf  114 Hoofdft. II. Gefchillen tusfchen G, Brittanje over het onbepaalde macht oeffende. Dat hetzelve ten aanzien van Groot-Brittanje aldus aangefteld was, maar geenszins ten aanzien van Amerika, en gevolglijk dat deszelfs macht niet de zelfde behoorde te zijn over de landen. Ook beweerden zy, dat de aanftelling van het volk de bron was van alle macht, met betrekking tot belastiging; en daar deze aanftelling ten aanzien van Amerika ontbrak, befloten zy daaruit dat het recht des Parlements om hunnen eigendom weg tefchenken niet beftaan konde. Wyders, dat men de gebrekkige vertegenwoordiging in Groot-Brittanje wilde aanvoeren als een bewijs voor het recht om de Amerikanen, zonder de minste vertegenwoordiging, te fchatten, toonde den indringenden aart van alle gezag; en in de plaats van de Amerikanen van de gefchiktheid hunner onderwerping te overtuigen , bewees het veeleer de wijsheid van hunne tegenkanting : „ want, " zeiden zy, „ elke inbreuk op de na„ tuurlyke rechten wordt gebruikt ter rechtvaardi„ ging van andere, welkefteedsnadeeliger endruk„ kender worden." De voorftanders van het belastigings-recht des Parlements maakten grooten ophef van de rechten, welke zy onderftelden Groot-Brittanje aantekomen, ter zake van de groote onkosten, ter oprichting en befcherming van de Engelfche bezittingen in Amerika door hetzelve aangewend. Maar daarentegen beweerden de Volkplantelingen, dat zy in alle de oorlogen, welke aan de beide landen gemeen geweest waren, volkomen hnn aandeel gedragen hadden;  én duszelfs Volkplantingen ti$ Men ; doch in alle hunne byzondere gevaren en in alle de zwarigheden, welke hunnen toeftand afzonderlijk raakten en Groot-Brittanje niet onmiddelijk betroffen, aan zich zeiven waren overgelaten, en eene moeilyke kindsheid hadden moeten doorworstelen; en inzonderheid, dat zy Zich, zonder de minste hulp Van het moederland, tegen de talryfce wilden in hunne nabuurfchap hadden moeten verdeedigen. — Dat wanneer Frankrijk hun den oorlog had aangedaan, zulks niet om hunnent wille gefchied was, maar om dat zy tot Groot-Brittanje behoorden. — Dat het bepalen van hunnen handel ten üitfluitenden voordeele van den moederliaat eene ruime vergelding was Voor hunne befcherming en rykelijk konde opwegen tegens hunnen vrydofn van Parlements fchattingen, — Eindelijk dat de belastingen, op de ingezetenen van Groot-Brittanje geleid, in deszelfs manufakturen waren ingelijfd en by het uiteinde door de Volkplantelingen, als derzelver verbruikers, gedragen wierden* De voorfpraken der Stempel-Akte beriepen zich mede hier op, dat vermits het Parlement met de verdeediging der Volkplantingen belast Ware, hetzelve ook de middelen behoorde in handen te hebben, om de daarop loopende onkosten weder goed te maken. Van de zelfde flotreden had Koning Kabel de eerste zich bediend ter onderfchraging van het door hem ingevoerde Schipgeld; en zywerd thans op de zelfde wyze beantwoord, als door de Patriotten van dien tijd. „ Dat het volk, welk „ verdeedigd of befchermd wierd, het beste geH 2 „ ichikt  Iiö Hoofdft. II. Gefchillen tusfchen G. Brittanje ,, fchikt was om over de middelen tot goedmaking ',, van de uit dien hoofde aangewende onkosten te ,, oordeelen en daarin te voorzien." Midlerwijl ondergingen de gemoederen der Amerikanen eene geheele verandering. In de plaats van hunne vorige vreedzame en beftendige verkleefdheid aan de Britfche Natie, helden zy dagelijks meer en meer naar het andere uiterfte. In Masfachufetts begon men de te onvredenheid over de voorftanders der Stempel-Akte op eene nieuwe wyze aan den dag te leggen, welke ook in de andere Volkplantingen gevolgd wierd. Eenige weinige heeren hadden, vroeg in den morgen, aan den tak eens grooten booms, omftreeks het inkomen van Boston, twee afbeeldingen opgehangen, de eené van den hoofdgaarder van het Stempelrecht, de andere van eene groote laars, waaruit een hoofd en hoornen kwamen kyken. Eene menigte menfchen, zoo , uit de ftad als van het land, kwamen deze bezien* en eene geest van vervoering bezielde de aanfchouwers. In den avond werd het alles met de tak afgehouwen en door het gemeen ftatelijk rondgedragen , onder het gefchreeuw van „ Vryheid en Ei,, gendom boven, geen zegels." Daar op trokken zy een nieuw gebouw onder de voet, welk onlangs door den heer Olivêr , den hoofdgaarder van het Stempelrecht , was opgetimmerd. Eindelijk toogen zy naar deszelfs wooning, voor de welke zy, onder het inflaan der vensterglazen, zyne beeltenis het hoofd afïloegên. Elf dagen daarna werden zoortgelyke geweldenaryen herhaald. De oproerige  en deszelfs Volkplantingen. 117 Ige hoop viel op het huis van den Heer WlLHAM iStory, tweeden Griffier van het Admiraliteits-hof . . . .. floeg zyne glazen in .... drong indewooijning .... verfcheurde de boeken en lijsten welke 'Itot dat hof behoorden, en vernielde een groot ge| deelte van deszelfs huisraad. Van daar trokken zy Inaar het huis van Benjamin Hallowei, TegenIj boekhouder der inkomende rechten, herhaalden 'er Jgelyke buitenfpoorigheden en dronken of vernieli den hem zyne fterke dranken. Daarna gingen zy I naar het huis van den HeerHoxcHiNSON en haalden | het ras onder de voet. Zy namen zijn zilverwerk, | huisraad en kleederen weg en verftrooiden of verI nielden de handfchriften en andere zeldzame en 1 nuttige papieren, welke hy zints dertig jaren verI zameld had. Van dezen oproerigen hoop werden I 'er kort daarop omftreeks een half dozijn gevat en I in de gevangenis gebracht; doch zy braken uit of | ontgingen langs andere wegen hunne ftraf. Met dit 'I alles keurde de Stad Boston deze gedragingen geheel I af; en eenige byzondere lieden van aanzien hielI den, gedurende een tijd, des nachts de wacht om ij verder geweldadigheden voor te komen, In de naastgelegene Volkplantingen, ontftonden I byna op dat zelfde pas zoortgelyke onlusten. Op I den zeven- en- twintigften van Oogstmaand, voer| de het volk van New-Port in Rhode-Eiland, drie i beeltenisfen, bedoelende de HeerenHowARD, Mofi fatt en Johnson, met ftroppen om de halzen op )j eene kar ten toon, en na dezelve voor eene poos i aan de galg gehangen te hebben, werden zy afgQH 3 &e-  Ti8 Hoofdft. II. Gefchillen tusfchen G. Brittanje fneden en verbrand onder de toejuichingen van duizenden, Daags daaraan rottede het volk te zamen voor het huis van den Heer Martin Howard, een-' rechtsgeleerden, die eene verdeediging van het recht des Parlements om de Amerikanen te belasten gefchreven had, en vernielde alles wat 'er aan war. Van daar liepen zy naar de wooning van Dr. Moffatt en richteden 'er de zelfde vernieling aan. In Connetticut, hingen zy op verfchillende plaat» fen beeldtenisfen ten toon, welken zy vervolgens aan de vlammen opofferden, In Nieuw-York, leide de Hoofdgaarder van het Stempelrecht zyne bediening neder, en het gezegelde papier werd door den Onder-Landvoogd Colden in het Fort George in bewaring gebracht, Maar het graauw, welk deszelfs ftaatkundige gevoelens afkeurde, brak deszelfs ftal open, haalde 'er de koets uit en voerde die, langs de voornaamfte ftraten, in zegepraal naar de galg. Hier aan hingen zy aan de eene zyde de afbeelding van den Onder-Landvoogd, hebbendein de rechte hand een geftempelden vrachtbrief en in de andere eene beeltenis van den duivel. Na eenigen tijd voerden zy den ganfchen tneftel tot voor de poort van het Fort en van daar naar het klootveld (*), onder de monden van het gefchut, alwaar zy het allés verbranden onder de vreugdegalmen van vele duizenden, Dit verricht hebbende, trok men naar het huis van den Majoor James, plunderde hetzelve geheel uit en vernielde alles, om dat hy een voorftander der Stempel-Akte was, Den (*) Bowling green.  tn deszelfs Volkplantingen. "5 Den volgenden avond, liep de dolle menigte wederom byeen, endrongen denOnder-LandVoogtorn de geftempelde papieren aan hun over te geven, dreigende, in geval van weigering, zich met geweld meester daar van te zullen maken. Na eenige onderhandelingen, kwam men overeen om' die in handen van de ftedelyke Regeering te_ Rellen; en gevolglijk werden zy op het Stadhuis inbcwaringe gebracht. Tien kisten van hetzelve , welke met eene andere lading aankwamen, werden verbrand. Niet minder hatelijk was de Stempel-Ak^e in de oogen van vele ingezetenen van de Britfche WestIndifche Eilanden, dan van die van het vaste land van Amerika. Het volk van St. Kitts noodzaakte de' beide gaarders van het Stempelrecht om van hunne bedieningen afftand te doen. Maar Barbados, Kanada en Hallifax onderwierpen zich aan de Akte. Zoo dra men het fchip , welk het geftempeldepapier naar Philadelphia bracht, den hoek van Glouv cester zag omzeilen, heiften alle de fchepen, welke in de haven lagen , hunne vlaggen ter halver mast; de klokken werden met verdoofden klank geluid; en elks gelaat vergrootte de vertooning van hartgrondige droefheid. Eene groote menigte volksvergaderde te zamen, en poogde den afftand van den Heer Hughes, als afleveraar van het gezegeldepapier, te bewerken: hy hield het lang uit, doch vond zich eindelijk genoodzaakt aan dezelve genoegen te geven. Waar zich gelegenheden voordeden, namen de H 4 Ver"  12Q Hoofdft. |I. Gefchillen tusfchen G. Brittanje. Vergaderingen algemeen befluiten ter handhaving \ym hun uitfluitend recht; om hunne Vplrnachtigers fchattingen op te leggen, Het volk gaf, in zyne' iledelyke Vergaderingen (*), zynen Vertegerrwoordjgeren last om zich tegen de S.tempel-Akte te verJatten. De lastbrief, door de vrymannen en de oyerige ingezetenen der Stad Plymouth aan Thomas' Foster, derzelver Vertegenwoordiger, gegeven^' ftrekke ten voorbedde, hoe de Stemgerechtigden van het land daarin de rustige taal van vrye lieden fpraken. Na hunne hoogfle achting voor de Britfphe Staatsinrichting betuigd en hunne bezwaren voorgebracht te hebben, varen zy dus voort. Gy, Mijn Heer.1 vertegenwoordigt een volk, s, 't welk niet alleen afftarat van de eerfte Britfche! 3J bevolkers van dit iand, maar "t welk ook nog de H eiS^ne plek bewoont, waar op het zich in den „ beginne nederfloeg. Hier werd de eerste grondaa fla§ van het Britfche gebied, in dit gedeelte van sa Amerika, geleid, 't welk van een zeer klein be.4 ginzel, op de. verbazendfte en ongelooflijkfte wyJ3 ze, is aangegroeid en uitgebreid, inzonderheid 3, wanneer wy bedenken, hoe dit alles tot-ftand ge» komen zy, zonder, de hulp of byftand van eenige „ macht op aarde; hoe wy ons zeiven verdeedigd, „ befchermd en beveiligd hebben tegen de aanval>} len en de wreedheid der wilden, en tegen delisj,,, tigheid en de onmenschlijkheid onzer ingekan34 kerde en natuurlyke vyanden, de Franfchen; en ss dit alles zonder eenige belasting door Stempels. >? of Towimeetlng}.  en deszelfs Volkplantingen. iix of Stempel-Akten, op onze mede-onderzaten, in „ eenig gedeelte van zyner Majéfteits Staten, ge-, ja leid, ter goedmaking der onkosten te befteden. Deze plaats. Mijn lieer! was in haren aanvang de wijkplaats der vryheid, en wy hopen dat zy s, voor eeuwig aap dezelve geheiligd moge blyven, ,, fchoon toen niets meer dan eene dorre wildernis, ,, alleen door wilde menfchen en dieren bewoond^ „ Naar deze plaats vloden onze Voorvaderen, (wier „ gedachtenis door ons geëerbiedigd zy) met de „ zuivere grondbeginzelen der vryheid bezield en alle flaverny verachtende, om die voorrechten te w genieten, waar toe zy in hun geboorteland een 9, onbetwistbaar recht hadden, maar welke het ge, „ weid en de onderdrukking hun daar ontroofden., 5, Wy, Mijn Heer! derzelver nakomelingen, de a, vrymannen en andere ingezetenen van deze plaats, wettig tot dat einde byeen vergaderd , die in de „ zelfde gevoelens ftaan en de zelfde drift voor de « vryheid behouden, oordeelen het onzen onvermydelyken plicht, om, by deze gelegenheid, „ deze onze gedachten over de Stempel-Akte en over de noodlottige gevolgen van dezelve voor dit jj, land voor u open te leggen en u te gelasten, zoo „ Gy niet alleen het welvaren, maar het aanwezen zelfs van dit'volk.wilt in acht nemen, dat Gy (voor zoo verre zulks beftaanbaar zy met onze getrouwheid aan den Koning en met onzebetrek„ king tot de regeering van Groot-Brittanje) met a, verwerping van alle tegenftrydige voorftellen, al n uw gezag en uwen geheelen invloed wiltaanwen.H $ « den  122 Hoofdft. II. 'Gefchillen tusfchen G. Brittanje 3, den om de Stempel-Akte tegen te houden, ten minsten tot dat wy den uitflag van onze verzoek,., fchriften, om van dezelve ontheven te worden 3, zullen verftaan hebben. Insgelijks, om alle ont-33 cering van de gedachtenis onzer voorvadereny s, zoo wel als de verwytingen van ons eigen gewe3, ten en den vloek der nakomelingfchap te vermy„ den, bevelen wy U, indien het mogelijk zy, in „ het edele Huis der Vertegenwoordigers van dit Gewest, eene volleedige en duidelyke verklaring „ van onze rechten te bewerken, en in deszelfs o„ penbare registers te doen opteekenen, op dat als, le toekomende geflachten mogen overtuigd wor„ den, dat wy niet alleen een recht bezefvanon„ ze rechten en vryheden hebben , maar dat wy 9, ook, met onderwerping aan de Goddelyke Voor. „ zienigheid, nimmer de Slaven willen worden van „ eenige macht op aarde." Reeds vroeg had het volk van Masfachufetts in. gezien, hoe nuttig het zijn zoude een Congres te houden, beftaande uit Afgevaardigden van alle de Gewesten van de vaste kust van Noord-Amerika. Gevolglijk nam de Vergadering van dat gewest, reeds op den zesden van Zomermaand, het befluit, om dien maatregel voor teflaan;en bepaalde NieuwYork tot de plaats en den tweeden Dingsdag vanWijnmaand tot den tijd, om hetzelve te houden. Ook verzond zy, kort daar op, eenen rondgaandcn brief aan de Sprekers van alle de Vergaderingen, met verzoek, om derzelver medewerking. Deze eerste flap tot eene vcreenigiug van het vaste land werd  en deszelfs Volkplantingen. 123 werd in Zuid-Karolina gerugftcund, eer dat dezelve nog door eenige Volkplanting ten Zuiden van Nieuw-Engeland was goedgekeurd ; en het voorbeeld van dit Gewest had eenen aanmerkelyken invloed om dezen maatregel byde overigen, wier gevoelens omtrent deszelfs gefchjktheid verdeeld waren, fmakelijk temaken. De Vergaderingen van Virginie, Noord-Karolina en Georgië, werden door hare Landvoogden verhinderd om Afgevaardigden naar dit Congres te zenden. Maar acht- en- twintig Afgevaardigden van Masfachufetts, Rhode-Eiland,Connecticut,NieuwYork, Nieuw-Jerfey, Penfijlvanie, Delaware, Maryland en Zuid-Karolina, kwamen te Nieuw-York te zamen, en na rype overweging, overeen omtrent eene verklaring van hunne rechten, en eene opgave van hunne bezwaren; waarby zy hunnen vrydom van alle fchattingen, welke door hunne eigene vertegenwoordigers niet waren opgeleid, in zeer fierke bewoordingen, verzekerden. Zy beraamden iris* gelijks een verznekfehrift aan den Koning , eene memorie aan het Hoogerhuis, en een verzoekfehrift aan het Huis der Gemeenten. Terwijl de Volkplantingen, welke verhinderd geworden waren om hare Vertegenwoordigers naar het Congres te zenden , dergelyke verzoekfehriften afzonden , als die, welke door de Afgevaardigden, die hetzelve bewoonden, ontworpen waren. Midlerwijl men dus verfchillende wegen infloeg, beide wettige en onwettige, om zich tegen de Stempel-Akte te verzetten, naderde vast de eerfte dag van  124 Hoofdft. II. Gefchillen tusfchen G, Brittanje van Slachtmaand, waarop dezelve zoude beginnen te werken, Zy werd te Boston aangekondigd door een treurig kleppen der klokken, Vele winkels en pakhuizen werden gefloten. De beeltenisfen van de ontwerpers en voorftanders der Stempel-Akte, werden ten fpot van het gemeen, langs de ftraten omgedragen, en vervolgens door het woedende graauw in Hukken gefcheurd; doch het was opmerkelijk , dat 'er niets de minfte gewelddadigheid of wanorde gepleegd werd, niettegenftaande 'er eene groote menigte volks was zamengerot. Te Portsmouth inNieuw-Hampshire, was de morgen ingewijd met het kleppen van de klokken der Stad. Vervolgens werden op dien dag de vrienden der Vryheid uitgenoodigd op hare begraafnis. Eene zindelijk verfierde doodkist, waarop het woord Vryheid mét groote letters gefchreven ftond, werd ten grave gebracht. De lijkftaatfie begon van het Statenhuis, met twee ontfpannen trommels; en terWijl de ingezetenen, die achter de baar gingen, in optocht waren, werden 'er kleine kanonnetjes af» gefchoten, waarmede men aanhield, tot dat het lijk op de begraafplaats aankwam. Toen werd 'er eene redenvoering gehouden tot lof van de overledene. Maar deze was naauwlijks geëindigd, of men beurde het ligchaam op, alzoo men nog eenig leven in hetzelve befpeurd had; en het opfchrift werd onmiddelijk veranderd in de herleefde Vryheid. Ter» ftond daarop verwisfelden de klokken haar treurig kleppen met een vrolyker geluid, en het vergenoe, gen blonk op ieders gelaat, Terwijl dit alles met peta-  èn deszelfs Volkplantingen•, isj betamelijkheid wierd uitgevoerd , zonder eenige fchending of belediging van iemands perfoon of eigendom. In Maryland werd de afbeelding Van defi hoofdgaarder van het Stempelrecht, waarop aan de eene zyde gefchreven ftond: Dwinglandy, aan de andere, Onderdrukking, en op de borst: dat mijn Land te gronde ga; ik ml geld winnen, langs de ftraten omgevoerd van het geVangenhuis, naar de geesfelpaal, en van daar naar de kaak. Eindelijk, na dat men aah dezelve vele onwaardigheden had aangedaan, werd zy eerst opgehangen en toen verbrand. De algemeene afkeer van de Stempel-Akte werd op vele onderfeheidene plaatzen, op zoortgelyke wyzen aan den dag geleid: en het is aanmerkenswaardig, dat de gedragingen Van het graauw, by deze gelegenheden, met welvoeglijkheid en ordentelijkheid verzeld gingen. Ook waren het geens^ zins de opwellingen eener onzinnige menigte, maat Voor het grootfte gedeelte, ontwerpen va*n voorname lieden van karakter en invloed , en te gelijk vrienden van rust en goede orde. Deze, wel wetende dat het gros der menfchen beter te leiden is door hunne zinnen dan door de rede, beftierden deze openbare vertooningen volgens dit.grondbeginzel, met oogmerk om daardoor de Stempel-Akte en derzelver begunftigers beide belagchelijk en hatelijk te maken. Alhoewel de Stempel-Akte van den eersten van Slachtmaand moest beginnen te werken; nogthans gingen de rechtszaken in de Gerichtshoven haren gang»  ïi6 Hoofdft.II. Gefchillen tusfchen G. Brittanje gang, en de fchepen kwamen en voeren wederom af, zonder geftempelde papieren. De Boekdrukkers drukten en verkochten ftoutelijkhunne nieuwspapieren , en vonden ook lezers in overvloed, niettegenflaande zy flechts gewoon papier bezigden-, in weerwil van de Akte des Parlements. In de meeste departementen, werden, met gemeene bewilliging, alle de zaken verricht, even als of 'er geene Stempel-Akte aanwezig was: en dit alles ging gepaard met moedige befluiten, om liever alle gevolgen te wagen, dan zich te onderwerpen aan het gcsoruik van het papier, welkdewet vereischte. Ook, terwijl deze zaken in til waren, gingen de Volkplantelingen verbindtenisfen aan, om geene Britfche manufakturen intevoeren 3 zoo lang de StempelAkte niet herroepen wierd : en langs dezen weg deed men de Britfche vryheid tegen de Britfche flaverny aanwerken. Want volgens de vrye Staatsinrichting van Groot-Brittanje, ftond het den onderdaan vry,*om al of niet te koopen, naar het hem goeddacht; en dus, maakten de Volkplantelingen, door hun toekomftig koopen van de herroeping der Stempel-Akte te doen afhangen , dat het de zaak der Britfche kooplieden en fabrikeurs wierd, om op deze herroeping aan te houden. Zy hadden gewoonelijk zulk een groot gedeelte der Britfche manufakturen doen afgaan, dat het eensklaps affchryven van alle hunne beftellingen, welke jaarlijks verfcheidene millioenen Sterling beliepen, eenige duizenden in het moederland van werk en vertier beroofde, en aanfpoorde om uit hoofde van eigenbelang de maatregelen  en deszelfs Volkplantingen, 12*5 gelen voor te ftaan, welke men in Amerika verlangde. De verzoeken uit de Volkplantingen werden onderfteund door de verzoeken der kooplieden en fabrikeurs van Groot-Brittanje: en het gene de eerften vriegen als hun van rechtswegen toekomende en met hunne vryheden in verband ftaande, verzochten de laatften op gronden van hun ommiddelijk voordeel.Ten einde het gebrek aan Britfche goederen te verhelpen , begaven de Volkplantelingen zich tot het vervaardigen van verfchilLende noodzakelyke binnenlandfche manufakturen, zoo dat 'er, binnen korten tijd, eene groote menigte grove en gemeene ftoffën tot kleederen te koop kwam, welke, fchoon van hooger prijs en van Hechter hoedanigheid, echter blymoedig aan zoortgelyke uit Brittanje aangevoerde goederen voorgetrokken wierden. Op dat 'er geene wol zoude ontbreken, befloten zy onderling, om zich van het eeten van Lamsvleesch te onthouden. Buitenlandfche fraaiheden werden over het algemeen terzyde geleid ; ja in verfcheidene gevallen van zeifverloochning gedroegen zich de vrouwen even voorbeeldig als de mannen: en beide ontzeiden zich, met groote bereidwilligheid alle fieradien voor hunne perfoonen en allen overdaad voor hunne tafels. Deze bepalingen , waaronder de Volkplantelingen zich vrywillig gefteld hadden, werden zoo wel nageleefd, dat eene menigte ambachtslieden in Engeland in groote verlegenheid, geraakten en eenige der bloeiendfte fabrieken grootendeels tot itilflaan gebracht wierden. Eindelijk traden vele vryheids zoonen, met wel-  128 Hoofdfr. II. Gefdrillen lusfdien G. Brittanje welken naam de tegenlïanders der Stempel-Akte gei noemd wierden, in eene verbintenis, waarby zy aannamen om, op hun eigen ban en boete en met hunne geheele macht, in allerijl te zullen optrekken ter hulpe van de genen die in gevaar zouden komen door de Stempel-Akte of door derzelver yooritenders en aanftokers of door iets daartoe betrekkelijk uit hoofde van eenige daad welke zy zouden begaan hebben, om derzelver ftandgryping tegengaan eil te beletten. Deze verbintenis werd door zulk eene menigte in Nieuw-York en NieuwEngelaud onderteekend, dat niets dan eene herroeping den aanvr.ng van eenen burgerkrijg konde hebben verhinderd* Door de openlyke en bepaalde tegenkanting, wel; ke de Volkplantingen zich tegen de Stempel-Akte onderwonden hadden, wierd het voor Groot-Brittanje noodzakelijk om dezelve doortedringen of intetrekkem Beide deze handclwyzen vonden hare onderfteunersi Die tegen de intrekking waren,' grondden zich op bewijsredenen, ontleend uit de waardigheid der natie, uit het gevaar van voet te geven aan de eisfchen der Amerikanen en uit de gevolgen van het verzwakken van het gezag des Pan lements over de 'Volkplantingen; Aan den anderen kant was het blijkbaar uit den Heiligen tegenfland der Volkplantelingen, dat de Akte met geen geweld was intevoeren, zonder eenen burgeroorlog, waarby de natie, hoe het ook uitviel, altijd zoude verliezen. Terwijl dit gefchil in overweging was, werd Dr. Franklin voor de balie van het huis der Ge-  en 'deszelfs ■Voikpinntingtn. 129 | Gemeenten ondervraagd, eh gaf een uitgebreid nai richt omtrent den toeftand der Amerikaanfche za» iken en de verkeerde Staatkunde der Stempel-Akte; 't welke veel toebracht om vooroordeelen uit den vveg te ruimen, en eene gunftige neiging tot het fl intrekken der Akte te doen geboren worden. J: In de beide huizen van het Parlement, ontkenIden eenige fprekers van groot gewicht, deszelfs recht lom de Volkplantingen te belasten; en onder de voor1 Standers van dit gevoelen onderfcheidden zich {meest Lord Camden in het Huis der Pairs, en de Heer Pitt in het Huis der Gemeenten» De eerste zeide op eenen Sterken toon : ,, Deze is myne ftel» ling, welke, ik herhale het, ik tot mijn jongfte „ oogenblik zal ftaande houden. Belastiging ea 3, Vertegenwoordiging zijn onaffcheidbaar. Deze „ Stelling rust op de wetten der natuur. VVat zeg ik ? Zy zelve is eene eeuwige wet der natuur» 3, Want het gene iemands eigendom is, is volftrek.6 3, het zyne; en niemand heeft recht om hem het* zelve, zonder deszelfs bewilliging, te ontnemen. Wie dit onderneemt, onderneemt eené beledi* „ ging; wie dit dadelijk doet , wordt een roover." Pitt rechtvaardigde de Volkplantelingen omtrent fcunne tegenkanting, tegen de Stempel-Akte, met eene oorfpronkelyke Stoutheid van uitdrukking!. „ Gylieden hebt geen recht, " zeide hy, „ om 3, Amerika te belasten; en het verheugt my, dat g Amerika wederftand biedt, Dricmillioenèn van 3, onze mëdeonderzaten, Zoo zeer vervreemd Van alle gevoel van deugd, dat zy zich gedwee van I li Deel. J „ hun»  '130 Hoofdft. II. Gefchillen tusfchen G. Brittanje „ hunne vryheden lieten beroven, zouden gefehik„ te werktuigen zijn' om al de overigen onder het ,, juk te brengen." Hy befloot met als zyne meening optegeven , dat de Stempel-Akte volftrekt, in haar geheel, en onmiddelijk diende te worden opgeheven ; en dat men als de rede van de intrekking moest opgeven,-' dat men die op een verkeerd gröndbeginzel had bevonden te fusten. „ Dat men „ ten zelfden tyde, " zeide hy, „ het opperge„ zag van dit land over de Volkplantingen, in de fterkfte bewoordingen, welke men kan uitden,, ken, 'ftave, en hetzelve tot alle mogelyke punJ, ten der 'wetgeving uitftrekke; dat men hunnen „ koophandel aan banden legge, hunne fabrieken „ bepale en alle macht over hun uitoeffene, uirge%i zonderd alleen die van hun 't geld uit de bcur,, zen te nemen, buiten hunne toeftemming." De goedkeuring van dezen' doorluchtigen Staatsman, door wiens fchitterende bekwaamheden Groot-Brittanje ten top van eer en roem geftegen was, boezemde den Amerikanen een grooter vertrouwen in, omtrent de rechtmatigheid ' van hunnen eisch op vrydom van Parlements belastingen, en verftoutte ^heivtot verdere tegenkanting, wanneer in later tijd het ontwerp van een Amerikaansch inkomen wederom wierd ter'baangebragt; gelijk wy vervolgens zullen 'verhalen. Na veèl twistcns ten na-ïweeprotesten in het Hooger-Huis als mede na het doorgaan eener •Akte,, om de afhankelijkheid:'van Amerika ten ,, aanzien van Groot-Brittanje te beftendigen, " ■werd'de herroeping der Stempel-Akte 'er eindelijk door-  en deszelfs Volkplantingen, 131 doorgedreven. Deze gebeurtenis veroorzaakte in Londen groote blijdfchap. De Schepen op de Theems lieten hunne vlaggen waaien, en door de geheele Stad waren de huizen geïllumineerd. Zy was ook niet zoo dra in Amerika bekend, of de Amerikanen vernietigden hnnne befluiten en openden op nieuw met het moederland den geftremden handel. Zy gaven de binnenslands gewerkte ftoffen aan de armen ; en de invoer werd grooter dan ooit te voren. De Kerken weergalmden van dankzeggingen, de openbare en byzondere vreugdeblyken kenden geene palen, en genoegzaam alle de Volkplantingen gaven, door brieven, addresfen, en andere middelen, geene dubbelzinnige blyken van hunne erkentenis en dankbaarheid. Zulk eene eensklaps herbooren kalmte, na zulk eenen geweldigen ftorm, is in de gefchiedenis buiten voorbeeld: terwijl, door de welberadene opoffering van eene enkele wet, het Parlement van Groot-Brittanje teweeg bracht, dat men in alle de overige berustte. Nogthans waren eenige verlichte patriotten geheel doordrongen met het denkbeeld, dat de onmatige vreugde der Volkplantelingen niet geëven. redigd was naar het voordeel, welk zy behaald hadden. De Stempel-Akte, fchoon ingetrokken, was toch niet ingetrokken op de grondbeginzels der Amerikanen; daar de Inleiding voor rede daarvan opgaf: „ Dat de inzameling van alle de rechten en „ inkomften, zoo als by de gemelde Akte veror,s dend was, met vele nadeden zoude veizeld zijn I 2 n ea  tyz Hoofdll. li. Gefchillen tusfc-h'eh G.' Brittanje en vele gevaarlyke gevolgen had kunnen hebben 3, voor de kaopbeiangen dezer koningryken." Want offchoon deze rede zeergoed was in Engeland, was Zy echter in geenen deele voldoende voor Amerika. Bovendien werd, ten zelfden tyde van het intrekken der Stempel-Akte, het volftrekte en onbepaalde gezag des Parlements, met ronde woorden, vastgefleld. Die tegen de herroeping waren, flonden 'er flerk op als op iets wezenlijks; de voorftanders van dezen maatregel fpraken het niet tegen om zoo doende hunnen aanhang te ftyven en des te zekerer hun doel te bereiken; en aan beide zyden waren velen van gedachten, dat de waardigheid in GrootBrittanje iets dergelijks vorderde om te kunnen opwegen tegen die vermindering van gezag, welke uit het inwilligen van de eisfchen der Volkplantelingen zoude mogen voortkomen. De Akte ten dezen einde gemaakt, werd de verklarende Akte (*) genoemd, en was in haar grondbeginzel veel nadeeligervoor de rechten der Amc ikmen, dandeStempel-Akte; want zy vernietigde alle de befluiten en handelingen der Provinciale Vergaderingen, waarby deze hun recht tot vrydom van-alle belastingen, welk niet door hare eigene vertegenwoordigers waren opgeleid, beweerd hadden; en hield wyders in: ,, Dat het Parlement had, en ook van rechts,, wege behoorde te hebben, het gezag om de Volk„ plantingen, in alle gevallen zonder uitzondering. „ te verbinden." Het gros der Amerikanen, door zyne behaalde Ze- (*) Deckratory 43.  en deszelfs Volkplantingen. ' 13$ zege bedwelmd, zag deze wet geheel over het hoofd; offchóon die, in eene wel bevattende gezegde, hun niet flechts van hunne vryheid en eigen•dom, maar ook van alle de rechten, welke aan de menfchelyke natuur verknocht zijn, beroofde. Zy befchouwden dezelve enkel als eene uitvlucht om de eere des Parlements te redden >- by het intrekken eener Akte, welke nog zpo onlangs was yastgefteld ; en vleidden zich, dac het flechts eene doode letter zijn zoude, en dat, fchoon het recht van fchatting met woorden behouden wierd, men hetzelve evenwel nimmer zoude ui toettenen, Weshalyen zy, ongezind om over papieren eisfchen van een denkbèel» digoppergezag, te twisten, tot de oude vriendfehap Cn welgezindheid jegens den moederftaat wederkeerden. Ondertusfchen was de herroeping der StempelAkte, in eenen betrekkelyken famenhang met alle hare omftandigheden en gevolgen, de eerfte regelrechte flap tot de onafhankelijkheid van Amerika: daar niet alleen de eisfchen der beide landen onbeflecht gelaten wierden, maar zelfs de grond geleid was om die , in eenen toekomenden tijd, zoo ver uittebreiden, dat alle fchikking daaromtrent onmogelijk wierd. Immers, fchoon Groot-Brittanje voor het tegenwoordige afzag van het doorzetten van zynen eisch op een Amerikaansch inkomen, bleef echter een talryke aanhang, aan dit ftelzel verknocht, het voornemen behouden, om dien in gunftiger omftandigheden te doen gelden; terwijlde Volkplantelingen, op dit onderwerp beter verlicht I 3 en  Ï34- Hoofdflr. II. Gefchillen tusfchen G. JBritttwje en van de rechtmatigheid hunner eisfchen vcJleedi. ger overtuigd geworden zijnde, daardoor aangemoedigd wierden om 'ér zich tegen te verzetten, onder welke gedaante het dan ook zoude voorkomen, of onder welke vermomming het zich dan ook mocht Verfchuilcn. Trots geworden op de behaalde zege, gevoelden zyzich, van dien dag af, niet afhanklijk van GrootBrittanje, maar bezeften veel meer dat Groot-Brittanje, ten aanzien van den koophandel, van hun afhing. Deze overwinning bezielde hun met zulke verhevene denkbeelden van het gewicht van hunnen koophandel, dat zy het moederland befchouwden, als veel grooter verplichting aan hun hebbende, voor het koopen van deszelfs manufakturen, dan zy aan hetzelve voor de befcherming en de beflelling der burgerlyke regeering. De burgers van het Britfche Amerika , met de verheffende gevoelens van vaderlandsliefde en vryheid doordrongen, begrepen dat het in hunne macht ftond, om, door vernieuwde verbindingen, de natie waar uitzy oorfpronklijk herkomflig waren, ten eenigen tyde eenen fchok te geven of bankroet te doen fpelen: en zy werden in dèrgelyke begrippen verfterkt, door hunne plaatslyke ligging; welke hen tot even uitgeftrekte denkbeelden opleide, als het onbekende vaste land, welk zy bewoonden. Terwijl dus de trots der Britten die gedachte niet konde verduwen, dat hunne Volkplantingen niet onderworpen zijn zouden aan dat Parlement, waar aan zy gehoorzaamden; riepen de Amerikanen met gelyken hoogmoed uit: „ Zal  en deszelfs Volkplantingen. I7<57- l25' „ Zal het kleine Eilandje van Groot-Brittanje , " naauwlijks een flipje op de kaart der wareld, dc " vrye burgers van het ongemetene land van Ame-„ rikaringelooren?" Deze hoog klinkende vorderingen zouden geen ^ leed gebrouwen hebben, of op het meeste in woor- * den vervlogen zijn, zoo zy niet door eene verderflyke Staatkunde, welke uit de jongfte ondervinding niets fcheen geleerd te hebben, in ernftige werking gebracht waren. Offchoon de Stempel-Akte was fngetrokken, bleef een Amerikaansch inkomen echter fteeds het begunftigde doel van velen m GrootBrittanje. De billijkheid en het voordeel van de Volkplantelingen door het gezag des Parlements te belasten, fchenen zy klaar genoeg te bevatten; maarde wyze om dit wrkftellig te maken, zonder de openbare rust in de waagfchaal teilellen, deedzich niet zoo gereedelijk voor. De Keer Charles Townsend, naderhand Kancelier van 's Lands Schatkist, flelde eindelijk zijn krediet te pande om den hartelyken wensch van zoo velen te vervullen; endeed,dien ten gevolge, in het Parlement den voorflag, om eene belasting op glas, papier, verwwaren en thee, met betrekking tot de Volkplantingen, in te willigen, welke vervolgens in eene wet veranderd wierd. Bvaldien deze geringe belastingen voor de Stempel-Akte gekomen waren, hadden zy veellicht onaangemerkt doorgegaan: maar de pas geëindigde gefchillen over deze Akte hadden onder de Volkplantelingen niet alleen eene levendige overtuiging van hunnen vrydom van Parlements-fchattingen, j ^ maar  I3S Hoofdfr. II. Gefchillen tusfchen G. Brittanje maar ook een wantrouwen omtrent dë oogmerken ■ van Groot-Brittanje doen geboren worden. De gevoelens der Amerikanen over dit onderwerp, hadden eene groote gelijkheid met die van hunne Britfche landslieden der vorige eeuwe, in hetgeval vanhet Schipgeld. Het dragen van die belasting was insgelijks zeer matig , en ging niet veel hooger dan twintig duizend Ponden. Zy werd door het volk gelykelijk gedragen, en tot eer en voordeel van het rijk hefteed, Nogthans konden alle deze omftanftandigheden het volk van Engeland met deze fehattmg niet bevredigen; om dat zy geheel en al willekeurig was, en men met het zelfde recht, gelijk er toen pc-zp-vA wiVi-rj .,„1 i zoude kunnen opleggen, Op de zelfde wyze be- — „,Ui,,1Aaul,i, unc getuige Dcias-«ingen als beftemd, om, naar den aart eener op» aptycenae wigge, voor grooter en zwaarer lasten •Jen weg te banen. In verband en zamenhang met de vorige Parlements-Akten , betreffende de binnenlandfche manufakturen en den buitenlandfchen handel, werd door wetten ter belasting van de Britfche waren, welke naar de Volkplantingen uitgevoerd werden, indsdaad een volmaakte kring van onderdrukking gevormd , waaruit alle ontkoming onmogelijk was. Vooraf had men den Volkplante, lingen het vervaardigen van zekere goederen, voor eigen gebruik, verboden; nader Akten bepaalden hen tot het uitfluitende gebruik yan Britfche koopWaren; en de bygevoegde belastingen Helden hen geheel en al in de macht en de befcheidenheid van' Groot»  en deszelfs Volkplantingen. 137' Groot-Brittanje. „ Het is ons niet geoorloofd", zeiden zy, „ iets in te voeren uit eenig ander land, dan uit onzen , moederftaat; welke ons in eenige s, gevallen verboden heeft onze eigene goederen te vervaardigen-, en zich het fecht aaneigent om het,, zelfde te doen in elk geval, waarin zulks met zy,, ne belangen zoude ftryden. Aan deze bepalingen ,, hebben wy ons tot hier toe onderworpen; maar „ nu vergroot het moederland zyne eisfchen, en „ legt belastingen op waren, welker aankoop het ][ ons, overal elders dan in het zelve, door zyne 3, wetten verboden heeft, en welker vervaardiging, tot ons eigen gebruik, 'het ons, iederoogenblik, ,- naar welgevallen kan verbieden. Is deszelfs recht l, gegrond om ons eene geringe belasting op teleg3, gen, dan is het dit ook tot het opleggen van grootere: want naar de natuur der zake, moet het,, zelve daarin alleen beftierd worden, door zyne eigene begrippen omtrent ons vermogen en om3, trent de gefchiktheid der belastingen, welke het , mag opleggen. Ons wordt niets overgelaten, dan „ te klagen en te betalen." Zy beweerden dat 'er geen wezenlijk onderfcheid was tusfchen hetgrondbeginzel van deze nieuwe lasten en die van de Stempel-Akte; dat beide het heffen van een inkomen in Amerika bedoelden, en op de zelfde wyze. De betaling der belastingen, door de Stempel-Akte opgeleid, had men, door volftrekt geen geftempeld papier të gebruiken, kunnen ontgaan; en zoo konde mén ook de betaling van deze lasten ontduiken, door sieh van alle dingen, waarop dezelve geleid I 5 wa-  T38- Hoofdft,.II. Gefchillen tusfchen G, Brittanje waren, te onthouden; doch in beide gevallen niet zonder groote zwarigheden. De Volkplantelingen werden derhalven tot de harde keus gebracht, van zich zaken van de grootfte noodwendigheid in het menfchelyke leven te moeten weigeren, of eene fchatting tebetalen, waarin zy niet bewilligd hadden.. Het vuur van tegenkanting, welk door de herroeping, der Stempel-Akte genoegzaam gedoofd was, ontbrande op nieuw tegen het zelfde grondbeginzel van belasting, fchoon nu onder eene nieuwe gedaante te voorfchijn tredende. DeHeerDicKENSONvanPennfijlvanie, gaf by deze gelegenheid, eene reeks van brieven in het licht, onder den naam van een'Plan-, ter, ten betoge van het gevaar, 't welk der Amerikaanfche vryheden dreigde, wanneer men in een. Akte berustte, waar door het recht des Parle-. ments om fchattingen opteleggen, zoude kunnen gevestigd worden. Zy waren met veel vuurfc gefchreven, en werden met ongemeene graagte gelezen. Derzelver redeneering was zoo overtuigend , dat vele oprechte en belangelooze burgers van Groot-Brittanje erkenden, dat de tegenkanting der Amerikanen tegen het fchatting-recht des Parlements, wel te rechtvaardigen was. De verbazende" fommen, welke de Stempel-Akte zoude hebben aangebracht, hadden de Volkplantelingen door en door beducht gemaakt voor hun vermogen: nu werd door onderfcheidene Schryvers, inzonderheid door den Pennfijlvanifchen Planter, aangetoond; dat eene kleine belasting, hoewel onder fchooner fchijn, nogthans even gevaarlijk was; als een voorbeeld daar-  en deszelfs Volkplantingen 139 daarftellende, waar doorby de uitkomst, alle Amerikaanfche eigendom wierd vernietigd. De Verklarende Akte, waarover te voren flechts eenige weinige aanmerkingen gemaakt waren, werd nu wijd en breed uitgepluisd, als de grondflag van allerlei onderdrukking; en de onlangs opgeleide geringe belastingen befchouwd, als de voorloopers van eene reeks van veel zwarer rampen. Byaldien de Volkplantelingen hét heffen van een inkomen onder hun, door het gezag des Parlemen ts, rechtmatig gekeurd hadden, zoude de oprichting van een Raad van Gemachtigden (*) ter beftiering daar van, welke omftreeks dezen tijd te Boston werd aangefteld, eerder een gerijf, dan een nadeel, geweest zijn; maar dewijl zy eenparig van gevoelen waren, dat die maatregel met hunne natuurlyke en burgerlyke rechten ftrydig was, ftond hun deze nieuwigheid ook geweldig tegen. Daar dezelve gelijktydig met de nieuwe belastingen te voorfchijn kwam, werd zy door hun aangemerkt als een zeker bewijs, dat het ontwerp van een uitgeftrekt Amerikaansch inkomen, niettegenftaande de herroeping der Stempel-Akte, noch niet ter zyde gefteld was. Het wraken van Britfche fchatting veroorzaakte eenen natuurlyken afkeer van eenen Raad, die ter uitvoering van dat werk moest dienen, en deed deszelfs leden vele fmadelyke bejegeningen ondergaan. De Schattings-Akte van 1767 veroorzaakte wederom gelyke befluiten, verzoeken, addresfen en ver- (*) Board of Cimm'sfwners.  140 Hoofdrt. II. Gefchillen tusfchen G. Brittanje vertoogfchriften, als waar mede de Volkplantelingen de Stempel-Akte te keer gingen. Ook deedzy eene tweede verbintenis geboren worden, om namelijk allen verder invoer van Britfche manufakturen op te fchorten, tot dat dezejhatelyke belastingen zouden zijn opgeheven; terwijl de eenparigheid in deze maatregelen bevorderd wierd, door eenen rondgaanden brief van de Algemeene Vergadering vanMasfachufetts aan de Sprekers der overige Vergaderingen. Daarin werden de verzoeken en vertoogfchriften, welken zy tegen de laatfte belastingen hadden ingezonden, bepaaldelijk opgegeven, en de zwarig. heden, waarin zy, door de dadelyke werking van Parlements-Akten, waarby op de niet vertegenwoordigd wordende Amerikaanfche Volkplantingen lasten geleid wierden, voor zich zeiven en hunne Volmachtigers zouden geraken, in het fterkfte licht gefteld; met verzoek, om eene wederkeerige en open. hartige briefwisfeling over de publieke zaken. De meeste Provinciale Vergaderingen, welke gelegenheid hadden om over dit onderwerp te raadplegen, keurden de handelingen der Vergadering van Masfachufetts goed, en ftemden met hun in de zelfde maatregelen als zy genomen had. In befluiten, ■verklaarden zy hunne rechten in bondige, dochbetamelykc, taal; en in verzoekfchriftenfmeektenzy om het herroepen der jongfte Akten, welke zy als inbreuken op hunne vryheden aanmerkten. Men mag redelyker wyze onderftellen, dat de Staatsdienaar deze belastingen ontwierp, in hope dat men dezelve als fchifckingen, welke den handel be»  én deszelfs Volkplantingen, I4I$ betroffen, zoude aanzien; en dat hy zich voorftelde, dat dezelve, als flechts eene onaanmerkelyke fom bedragende, geen opzien zouden baren. Weshalven het geen wonder was, dat de rondgaande brief der Vergadering van Masfachufetts, welke de grondflag was van alle de vereenigde verzoekfchriftea tegen dezelve, groote ergernis verwekte. Lord Hillsborough, die onlangs tot Geheimfchryver van Staat, voor de Amerikaanfche zaken, was aangefteld, fchreef aan alle de Landvoogden der Provinciën brieven, waarby hy hen aandrong, om al hunnen invloed aantewehden, ten einde te beletten dat de Provinciale Vergaderingen over denzelvera raadpleegden; terwijl hy van de Vergadering van Masfachufetts eischte, dat zy hare handelingen over dit onderwerp zoude vernietigen. Deze maat* regel was beide, dwaas en tergende. Van een ligchaam van Staat te vorderen, om een befluit tot het zenden eens briefs, welke airede afgezonden en beantwoord, ja waarna airede gehandeld was, te niette doen, was zekerlijk een flecht bewijs vanhet verftand des nieuwen Staatsdienaars. Het befluit ter afvaardiging van eenen rondgaanden brief, om de Vergaderingen der naburige Volkplantingen uittenoodigen tot eenftemmigheid in het gebruiken van wettige middelen ter opheffing hunner bezwaren s te noemen „ eene ftrafbare pooging om de open„ bare rust te verftooren, " fcheen den Volkplantelingen eene zeer ongepaste toepasfiug van harde woorden op hun conftitutioneel recht, van verzoek1'chrifteu te mogen, inleveren.. Eeae nieuwlings byëen-  H2 Hoofdft. II.. Gefchillen tusfchen G. Britanje eéngeroepene Vergadering met fcheiding te drei* gen indien zy weigerde om een befluit der vorige Vergadering, 't welk niet meer uittevoeren, maar airede uitgevoerd was, te vernietigen, ftreed niet minder tegen de voorfchriften van het gezondeverftand dan tegen de conftitutioneele rechten van de Eritfche Volkplantelingen. Ook werd het voorftej ter vernietiging, met eene meerderheid van tweeen- negentig tegen zeventien ftemmen, afgeflagenj doch daartegen de Vergadering ontbonden, gelijk men gedreigd had. Dit gedrag des nieuwen Geheimfchryvers werd van de Volkplantelingen aangezien als eene pooging om alle mededeeling van gevoelens onder hun te doen ophouden, en te beletten, dat hunne vereenigde ftneekingen 's Konings oor bereikten. Ondertusfchen beantwoordde het aan geen.een .nuttig einde, maar deed natuurlyker wyze veel kwaads. .De ontevredenheid, welke door aanhoudend tergen airede veel yelds gewonnen had, werd, omftreeks dezen tijd, tot eenen hoogen trap van verbittering en geweld opgedreven, ter gelegenheid van het aanhalen van des Heeren Hancocks floep, de Vryheid, wegens het niet aangeven van alle de wynen, welke daarmede van Madeira waren aan» gebracht. De volksgezindheid des eigenaars, de naam der floep, en de algemeene haat tegens den raad der gemachtigden en de Parlements-fchatting, liepen te zamen om de gemoederen van het volk aantevuuren. Zy toonden zich wyders gebelgt over het verder we^ brengen der floep yan de wal, en\ zulks  en deszelfs Volkplantingen. 143 zulks fcheen te kennen te geven, dat 'er eene ge. weldadige bevryding ondernomen zou worden, ook gebruikten zy alle middelen, welke in hunne macht waren, om de bedienden in het uitvoeren van deze hunne verrichting te verhinderen f en velen zwoeren, dat zy zich zouden wreken. De HeerenHARrison de Gaarder, Hallowell de tegenboekhouder en Irwine de opzichter van de inkomende eo • uitgaande goederen, werden zoo ruw behandeld, dat hun leven in gevaar geraakte. De glazen van zommige hunner huizen werden ingeflagen, en de boot des gaarders door de Stad gefleept en op het open veld verbrand. Zelfs waren de gemoederen van velen der ingezetenen zoodanig gefteld,' dat de Raad van Gemachtigden over de uitgaande eft inkomende rechten het raadzaam oordeelden, zich aan boord van het Oorlogfchip de Romney en vervolgens naar het Fort William te begeven. Deze waren van het eerste oogenblik hunner aanftelling , door het volk van Boston met een kwaad oog befchouwd; gedeeltelijk van wegen hunnen werkzamen yver in het ontdekken van Smokkelaars, doch voornamelijk uithoofde van het verband, welk'er, naar de meening der ingezetenen, tusfchen dezen raad en een Amerikaansch inkomen beftond. De Verklarende Akte van 1766, de Schatting Akteva* 1767 en de luister en kostbaarheid van dezen raad, welke zoo weinig geëvenredigd waren aan het ge= ringe inkomen der. tegenwoordige lasten, fpanden te zamen, om niet enkel die weinigen, welke in bet fluiken voordeel zochten, maar ook het ganfche He-  144 HoofdiK II. Gefchillen tusfchen G, Brittanje Jigchaam dèr verlichte burgers te overtuigen, dat men voornemens was om hun. meerder en zwaarder belastingen door het Parlement te laten opleggen. Maar naar mate dit gevoelen veld won, betoonden de ingezetenen minder eerbied voor. de bedienden der Gemeenelands middelen, en Werden meer geneigd om, in eenen dollen patriotfchen yver, derzelver perfoonen en eigendommen te fchenden. Het eeuwige harrewarren tusfchen hen en de ingezetenen gevoegt by het verzetten der laatften tegen het uitocffenen der amptsverrichtingen van de eerften, deed den raad en de voorftanders van een Amerikaansch inkomen verzoeken, dat -er eene geregelde krijgsmacht ter hunner befcherming te Boston in bezetting mocht geleid . worden, Ter voldoening aan deze hunne wenfchen, gaf zyne Majefteit bevel, dat twee regementen en eenige oorlogfchepeu derwaards vertrekken zouden, om de bedienden van de Gemeenelands middelen in de uitvoering van derzelver plicht byteftaan en te onderfteunen. Hierdoor werd de dadclyke werkzaamheid van dien oproerigen geest, welke zederd het doorgaan der jongfte Schattings wetten wederom was opgeftaan, wel beteugeld, waar ook te gelijk de oorzaken, welke dien hadden doen geboren worden, vermeerderd. Wanneer men te Boston ontwaarde, dat een of meer regementen bevel gekregen hadden om zich derwaards te begeven, werden degezamentlyke inwoonders byeen geroepen en eenige gevolmachtigden benoemd, om den Landvoogd te verzoeken, dat  èn deszelfs Volkplantingen. 145 dat hy bevelen wilde afvaardigen tot het houdeü van eene algemeene Vergadering. Hy antwöorde, „ dat hy hun verzoek niet konde inwilligen, voor „ dat hy daartoe zyner Majéfteits bevelen zoude ontvangen hebbem" Toen 'er van dit antwoord verflag gedaan wierd, werden 'er eenige moedige befluiten genomen , en in het byzonder Werd 'et vastgefteld, dat de verkoren Gemachtigden (*) van Boston aan de verkorene Gemachtigden der andere Steden zouden fchryven en aan dezelven voorflaan, het houden van eenebyeenkomst van Afgevaardigden uit hun midden, te Boston op den twee-en-twintigften van Herfstmaand. Naderhand nam men ook nog dit befluit: ,, dat, vermits 'er by velen eene vreze ,, huisveste voor eenen aannaderenden oorlog met „ Frankrijk, alle ingezetenen, die niet voorzien ,, mogten zijn, verzocht worden zich-van ftondea „ aan wapenen aantefchaffen." Zes- en- negentig plaatzen en achtdiftrictenftemden in den voorflag der inwoonderen van Boston» en benoemden Afgevaardigden om de byeenkomst by te woonen; doch het vlek Hatfield weigerde Zy* ne toeftemming. Wanneer de Afgevaardigden zamen kwamen, gedroegen zy zich zeer gematigd, deden afftand van alle wetgevende gezag, en rieden (*) SeleÜ tiien. Waarfchynelijk heeft men hier door te verdaan de Leden der jongde Lands vergadering, welke, ' om dat zy de handelingen betreffende den rondgaarjJen brief niet wilden vernietigen, of gelijk men het hier noemen zoude roijeeren, door den Landvoogd ontbonden wierd. Vert, & Deel. K  ï.46" Hoofdft. II. Gefchillen tusfchen G. Brittanje den het volk, om de grootfte eerbiedigheid voorde Regeeïing te betoonen , en het herftel zyner bezwaren geduldig af te wachten van zyner Majéfteits wijsheid en gematigdheid. Na de oorzaken van hunne byeenkomst en een verflag van hunne verrichtingen aan de wareld opengeleid te hebben, fcheidden zy, na eene korte zitting, en toogenwederom naar huis. Daags na het fcheiden van deze byeenkomst, kwamen de verwachte regimenten aan, en werden vreedzaam ontvangen. Eenig losbandig volk had zich laten, verleiden, dat men dezelve niet zoude toelaten aan land te komen; hierom maakten de Kapiteins der oorlogsfchepen, welke in de haven lagen, toebereidzelen om de Stadtebefchieten, ingevallemen zich tegen de landing wilde verzetten; dan de tijd om het gefchil door wapens tebeflechten, was noch niet gekomen. Daar was 'er wel, die hoopten dat de dwaasheid en de woede van die van Boston hen tot dien onbedachten ftap zouden vervoerd hebben, en daardoor eene gelegenheid verfchaft hebben, om hen door de fchepen en krijgslieden te doen tuchtigen ; doch voorzichtigheid en ftaatkunde deed hen een veel gematigder gedrag houden. Terwijl, door de achtereenvolgende tergingen, welke wy boven vermeldden, de twist levendig gehouden wierd, werd 'er, inzonderheid in Masfachufetts , eene zoort van krijg gevoerd tusfchen de koninglyke Landvoogden en de Provinciale Vergaderingen, Zy bewaakten elkander met al den arg-> waan, welken het fterkfte wantrouwen konde in- boe-  en deszelfs Volkplantingen, 14^ boezemen. De laatften befchouwden de eerften als werktuigen der macht, welke vurig begeerden om by het moederland hun hof te maken, door dep geese der Amerikaanfche vryheid te onderdrukken; en de eerften hielden een wakend oog op de laatften, ten einde zy niet langzamerhand den weg tot onaf hank« lijkheid mogten baanen, waarna zy befchuldigd wer« den te trachten. HuTCHiNsoN,deOnder-Landvoogd van Masfachufetts, tartte dé Vergadering deze? Volkplanting tot eenen twist over den grond dé? gefchils tusfchen de beide landen; deze nam de uit. daging aan, en het onderwerp werd, met alle re? deneerkundige fpitsvinnigheid, welke het vernuft van beide partyen in ftaat was aantevoeren, behandeld. Deze woordenftrijd bepaalde zich geenszins tot de Volkplantingen. Terwijl de Amerikaanfche Ver* gaderingen befluiten namen ter bevestiging van hun uitfluitend recht om hunne Volmacbtigers te fehat* ten, ftaafde het Parlement zijn onbepaald opperge. zag in en over de Volkplantingen, insgelijks doo? befluiten. Terwijl de eerften, in openbare Akten» alle oogmerken van onafhanklijkheid ontkende», werden zy in Parlements befluiten, aanfpraken van den Koning en addresfen van de Lords en de Gé» meenten, aanhoudend afgefchilderd, als verkeer» den zy in eenen ftaat van ongehoorzaamheid aan d@ wet en de regeering, en als hadden zy zich tïi83É* regelen onderwonden, waar door de Staatsinrichting omgekeerd en eene geneigdheid om wtl efl K » ai  148 1769.H00fdft.II. Gefchillen tusfchen G. Brittanje al aan het gezag van Groot-Brittanje te onttrekken, aan den dag geleid werd. In Sprokkelmaand 1769 traden de beide huizen van het Parlement eenen ftap verder, dan zy tot daartoe gegaan hadden, en befloten öm zich gezamentlijk tot den Koning te vervoegen met een addres, waarby zy hun genoegen betuigden over de maatregelen,-welke door zyne Majefteit genomen waren; voorts de fterkfte verzekeringen gaven, dat zy hem krachtdadig zouden onderfteunen in zoodanige verdere maatregelen, als noodig mochten bevonden worden, öm de burgerlyke overheden in de behoorlyke uitvoering der wetten in Masfachufetts te handhaven; en eindelijk hem fmeekten: „ om ,, den Landvoogd te gelasten, alle meest dien„ ftige middelen by de hand te nemen, ter verkry„ ging van het volleedigfte onderricht omtrent alle „ verraad of verzwyging van verraad, zederd den ,, dertigften van Wintermaand 1767 in zyneLand,, voogdy gepleegd; en om dat, benevens de na„ men der perfoonen welke in het bedryven van „ die misdaden het grootfte deel gehad hadden, aan eenen der Geheimfchryvers van Staat overtezen,, den; ten einde zyne Majefteit eene byzondere ,, commisfie zoude kunnen benoemen, om onder- zoek te doen naar de gemelde overtredingen, de„ zelve voor het recht te brengen en daarover te. „ vonnisfen binnen het rijk van Groot-Brittanje, ,, ingevolge de voorziening van de wet vanhetvijf., en- dertigfte jaar der Regeering van Henrik den acht-  en deszelfs Volkplantingen. -45 „ achtsten." Het laatfte gedeelte van dit Adres, voorftellende het overbrengen, van misdadigers uit Masfachufetts naar Groot-Brittanje, om aldaar te recht gefteld te worden wegens misdaden in Amerika begaan, werd het voorwerp van menige ftrenge berisping. Men beweerde dat het geheel onbeftaanbaar was met den geest der grondwettige Staatsinrichting; want dat, in Engeland, iemand van misdaad befchuldigd, het recht had om geoordeeld te worden in het Graaffchap waarin hy het misdrijf zoude gepleegd hebben, „ Het recht " zeiden de Volkplantelingen, „ wordt in onze gerichtshoven met orde „ en onzydigTieid bediend; en nogthans zullen , „ door de beftelling van het Parlement, de misda„ digers en alle zoodanige perfoonen, welke men „ als getuigen zal aanwyzen, met geweld gevat en „ naar Engeland gevoerd worden, om daar te recht ,„ te ftaan, in een afgelegen land, voor vreemde rechters, en onderworpen wezen aan alle de on„ gemakken en nadeelen, welke het gevolg zijn ,, van gebrek aan vrienden, gebrek aan getuigen „ en gebrek aan geld." Het huis der Vertegenwoordigers van Virginie vergaderde, kort na dat 'er gewettigde berichten van het gezamentlyke addres der Lords en Gemeenten in Amerika waren aangekomen; en weinige dagen na deszelfs byeenkomst werden 'er befluiten genomen, houdende „ hun uitfluitend recht om hun„ ne Volmachtigers te fchatten, hun recht om by „ den, Souverein ^ïerftel yan bezwaren te yerzoeK 3 « kea  I Jö Hoöfdft. tti Gifchilten tusfchen- Brittanje ken en de geoorloofdheid van te bewerken, dat », alle de overige Volkplantingen zamenfpanden om t) de koninglyke tusfchenkömst, ten voordeelevaü j, de gefchöndene rechten van Amerika, aftefmee» ,j kènf als mede dat alle terechtftellïngen wegens 3, verraad, of evenveel Welke misdaad, in die Volk» j, planting bedreven , behoorden te gefchieden s, voor zynèt Majéfteits Gerechten binnen de zelf» j, de Volkplanting; en dat het vatten Van iemandj in de gezegde Volkplanting Woönende, en wegens ,, ëVenveel welke misdaad binnen dezelve gepleegd ,5 Verdacht, en het Zenden Van denzelven naar ee- nige plaats aan de andere zyde der Zee om aldaar y, gevonnisd te worden, eene verregaande inbreuk s, was op de rechten der Britfche onderdanen." Reeds den Volgenden dag, ontbood Lord Bött* toürt, Landvoogd van Virginie, het Huis der Vertegenwoordigers Voor zich, en fprak hetzelve dus aam" Heer Spreker en Myne Heeren Van het 3, Huis der Vertegenwoordigers! Ik heb uwe be» 3, fluiten vernomen, en voorfpelle my niets goeds Van derzelver gevolgen. Gylieden hebt my in 3, de verplichting gebracht, om Ülieden te doen 5, fcheidenen gevolglijk wordt Gylieden gefcheideó 3, mits dezen." De Vergadering van Noord-Karolina nam derge» ïyke befluiten als die van Virginie, en werd daar* óm insgelijks door den Landvoogd Tryön ontbon* den. De leden van het Huis der Vertegenwoordig gers in Virginie en van de Vergadering van NoordJtarolina kwamen, na hunne ontbinding, als by* zoo»  en deszelfs Volkplantingen, 151 rondere lieden zamen, verkozen hunne laatfte Sprekers tot voorzitters, en namen befluiten tegen den invoer van Britfche goederen. Op deze wyze werd dus de overeenkomst om niets te laten inkomen bevorderd, door die zelfde maatregelen, waarmede men den geest der Amerikaanfche vryheid, welke, dezelve veroorzaakte , meende te onderdrukken. Geregelde Vergaderingen der verbondenen werden in de onderfcheidene Provinciën gehouden ; Gemachtigden aangefteld om alle fchepen welke uit Groot-Brittanje kwamen, te'onderzoeken; de zulfcen, die weigerden om aan deze verbintenisfen deeï te nemen, werden vrymoedig berispt en hunne namen in de nieuwspapieren bekend gemaakt, alsvanvyanden des vaderlands. De wettige akten der Provinciale Vergaderingen werden niet zoo fterk geëerbiedigd en gehoorzaamd, als de befluiten van deze Vergaderingen van verflandhouding (*); en de verbintenisfen werden over het algemeen zoo wel nagekomen, als men konde verwachten: doch met dit alles handelden ook zommigen niet ter goeder trouw. Maar de vrees voor oploopen, voor de haat en de verachtingvan het algemeen, werkten te zamen met de vaderlandsgezindheid, en behielden deoverhaud boven het byzondere belang en de gerijflijkheid. Een der kooplieden van Boston, die zyne goederen uit Engeland ontving en huiverig was om zich naar het befluit der ingezetenen te voegen, kreeg eene bezending van ambachtslieden, ma een bijit- . . je (*) Conventions. K 4  152 Hoofdft. II. Gefchillen tusfchen G. Brittanje, je en een timmerman aan het hoofd, by zich, welke hem te kennen gaven, dat 'er duizend menfchen op zijn antwoord Honden te wachten en dat zy voor de gevolgen niet wilden inftaan, indien hy weigerig bleef om zich te fchikken. Hy willigde hun verzoek in, en terftond vermeldden de nieuwspapieren dat hy zulks vrywillig deed. Te Boston, trachte de Onder-Landvoogd Hutchinson eene tegen verbintenis te bewerken, doch vruchteloos: vermits die voor den invoer waren, daar tegen inbrachten, 'dat zoo lang het Parlement niet zorgde om de verbintenisfen tegen den invoer, te ftraffen, eene tegenverbintenis nergens toe dienen zoude, dan om derzelver leden aan de woede des volks blootteftellen. Omftreeks dezen tijd, gingen de Bostonners nog een flap verder; en zonden de goederen naar GrootBrittanje terug, in plaats van dezelve, gelijk voorheen, in de pakhuizen opteleggen. Hiertoe werd in eene fledelyke Vergadering befloten, op het onderricht van een der inwoonderen, die eenen brief mededeelde, welken hy onlangs van een Parlementslid ontvangen had, en waarin gemeld wierd: „ Dat het terugzenden van goederen, ter waarde „ van tienduizend ponden, meer zoude uitwerken, „ dan het opleggen van de tiendubbelde hoeveel„ heid." Dit deed de fchaal doorflaan, en de meesten voor het terugzenden ftemmen. Niet alleen in dit, maar ook in vele andere gevallen, werden de geweldige handelingen der Volkplantelingen, door byzondere perfoonen uit Groot-Brittau- je.  en deszelfs Volkplantingen 153 je aangeftookt; deze flonden gedeeltelijk met de Amerikanen in het zelfde grondbeginzel, en ontkenden het recht des Parlements om dezelven te fchatten; doch anderen werkten meer uit. eenen 'geest van partyfchap tegen de meerderheid der Staatsdienaars, dan uit aanzien van de grondvyettige vryhe-den van het eene of het andere land. De overeenflemming om allen invoer van Britfche goederen te beletten, had nu reeds eenigen f id geduurd, en was allengskens algemeen geworden. Verfcheidene Vergaderingen der Volkplantingen waren ontbonden of opge'fchort, omdatzy derech-' ten hunner Volmachtigers ftaafden. De koningbjrke Landvoogden en de voorftanders van een Amerikaansch inkomen, werden alleszins gekweld, en'de Volkplantelingen hoe langer hoe meer getergd. Brave menfchen, beide in Engeland ert Amerika beklaagden deze wanfehrikkelyke gebeurtenisfen, en befchouwden met deelneming de toenemende kwaadwilligheid tusfchen hun, die uit belang en genegenheid elkanders vrienden zijn moesten. Ondertusfchen deed deze algemeene verbintenis der Amerikanen tegen den invoer, welke in de tegenkanting tegen de belastingen van 1767 hunnen oorfpronk had, den fabrikeurs van Groot-Brittanje op nieuw alle de rampfpoeden ondervinden, welke het gevolg van dergelyke befluiten, in het jaar 1765, geweest waren: en de opheffing dezer belastingen werd derhalven ook wederom door den zelfden invloed afgefmeekt, welke de intrekking der Stempel-Akte bewerkt had. Maar de beftierK 5 ders  ïS4 Hoöfdfr. II. Gefchillen tusfchen G. Èrittanfi ders van Groot-Brittanje handelden volgens geen Vast befluit, en in de plaats van te volharden by hun ftelzel van dwang of by eenig ander bepaald ontwerp ter beftiering der Volkplantingen, vonden zy een middenweg uit, welke door de gevolgen van fcachtheid en geftrengheid beide belemmerd wierd, en van geen van beide de volledige voordeelen aanbracht. Want kort na dat het bovengemelde flerke addres aan zyne Majefteit in de beide huizen van het Parlement was doorgegaan, werd 'er verzekering gegeven, dat alle de belastingen, welke ia 1767 opgeleid waren, zouden herroepen worden, Uitgezonderd die van drie ftuivers op elk pond thee, >' Bekommerd om het oppergezag des Parlement? te vestigen aan den eenen kant, en aan den anderen kant beducht hoe denftroom der tegenkanting te fluiten, gaven zy genoeg toe om het eerste te verzwakken, en niet genoeg om aan het laatfte te voldoen. Had Groot-Brittanje het alles edelmoedig ingetrokken en alle aanfpraak op het recht, of zelfs maar alle oeffening van het recht van fchatting voor altijd laten varen, de Arereeniging der beide landen had altoos blyven duren. Maar had het ernftig befloten om de Volkplantingen tot onderwerping te dwingen , zoo konde 'er niets nadeeliger voor dit oogmerk geweest zijn, dan die herhaalde toegevendheid voor derzelver.verbintenisfen. De Verklarings-Akte en het behouden van de belasting op de thee lieten de oorzaken van het gefchil tusfchen de beide gewesten, in volle kracht: maar de eerste was flechts  cs deszelfs Folkplaniingen.' 155 flechts een eisch op papier en de laatfte was te ont* gaan, wanneer men flechts weigerde eenige thee te koopen, waarbp de belasting van het Parlement lag. Derhalven begrepen de Volkplantelingen dat zy hunnen handel konden vernieuwen zonder eenig voorbeeld te ftellen,-welk hunne vryheden konde benadeelen', en gevolglijk Haakten zy hunne verbintenisfen, in allen opzichte behalven met betrekking tot de thee, en begonnen allerlei koopwaren enmiddelijk wederom intevoeren. Dus onftond er ten tweedenmale eene ftaatkundige kalmte: en nu had de moederftaat het gefchil voor eeuwig kunnen eindigen en met eer terug gaan, zonder plechtigen afftand van zyne eisfchen. Noch het behouden van de belasting op de thee aan de zyde van het Brit* fche Parlement, noch de uitzondering aan den kant der Volkplantelingen, om geene thee intevoeren, welke door het Parlement belast was, zouden de wederkeerende eenftemmigheid tusfchen de beide landen verbroken hebben; zoo dezelve maar aan hunne eigene werking waren overgelaten. Zonder nieuwe ontfteking zouden hunne wonden geheeld Zijn, Zonder het minste lidteeken natelaten. Maar ongelukkig voor de vrienden van eene voortdurende vereeniging der beide gewesten, moest zulk eene nietige fom , als drie ftuivers en zulk eene weinig beteekenende waar als de thee, ingevolge van een overleg tusfchen de Britfche Staatsdienaar en de Oost-Indifche Maatfehappy, het gefchil weder doen herleven, en het rijk van een fcheuren, Mid-  156 Hoofdft. ïL Gefchillen tusfchen G. Brittanje Midlerwijl hadden deze twee mislukte poogingen om een Parlements inkomen in Amerika te heffen, eene gisting in de gemoederen der'Volkplantelingen teweeg gebracht, en velerlei■ nafpooringen omtrent derzelver natuurlyke rechten veroorzaakt. Uit overdenkingen en gefprekken over dit onderwerp, ©ntflonden een groot gevoel van vryheid en eene algemeene overtuiging, dat'er geene veiligheid voor hunnen eigendom zijn konde; indien zy zouden gefchat worden naar de hefcheidenheid vaneepBritsch Parlement waarin zy niet vertegenwoordigd wierden, en waarover zy geen het minfte gezag hadden. Dit deed hun van ganfcher harten befluiten, niet alleen om zich tegen dezen nieuwen e-isch van fchatting te verzetten, maar ook om feherpe wacht te houden, dat dezelve onder geene vermomde gedaante mocht ftandgrypen, By het uitpluizen van twijffelachtige eisfchen tusfchen Staten, gebeurt het gemeenlijk, dat de grond van het oorfpronkelyke gefchil ongevoelig verandert: uit hoofde dat, wanneer wy ons met het nafpooren van eenige zaak bezig houden , andere, welke daartoe betrekking hebben, zich natuurlijk van zelfs aan onzen geest voordoen. Dus werden ook in den loop der navorfchingen over het onderwerp van Parlements-fchatting, de beperking van de handwerksneeringen der Volkplantelingen,- en de noodzakelijkheid, waaronder zy lagen, van Britfche en andere manufakturen te moeten koopen, welke met hun volkomen aandeel in alle de lasten, welke de maker of verkooper betaalde, bezwaard wa-  ■én deszelfs Volkplantingen. f57 waren, veel algcmeener bekend. Terwijl de Amerikaanfche Schryvers hun land poogden vry tepleiten van debefchuldiging, als ofhetzel veniets toebracht tot de gemeene uitgaven van het rijk, moesten zy het nadeel van hunne verplichting om zoodanige manufakturen nergens anders dan in Groot-Brittanje te koopen, noodwendig als een voordeeligenpost in rekening brengen: en zy toonden, door hunne berekeningen, dat 's lands fchatkist, door middel van den uitfluitenden handel, grooter fommen van hun trok, dan een gelijk getal hunner medeburgers in Groot-Brittanje gewoonlijk aan dezelve betaalden; .en dat het voegen van belastingen by dien uitfluitenden handel hen in eenen ftaat van volmaakte flaverny zoude laten, zortder eenige tegenovergestelde vergoeding. Het onderzoek van deze onderwerpen deed zaken voor den dag komen, welke de vrienden eener voortdurende vereeniging der beide landen in het duister hadden moeten zoeken te houden. Deze omftandigheden, gepaard met de uitgeftrektebevolking der Oostelyke Staten en derzelver ondernemenden geest van koophandel, deden by fommige koene verftanden het denkbeeld opkomen, dat niet alleen de Britfche belastingen, maar ook de Britfche wetten op de fcheepsvaart, met de belangen van Amerika ftrydig waren. Ondertusfchen Strookten zulke hoogvliegende befpiegelingen zeer wel met de uitgeftrekte uitzichten van groote kooplieden, doch zouden echter het gros des volks nimmer' in beweging gebracht hebben, indien geene nieuwe ftoffe het gefchil tusfchen de beide landen tot een  158 i76p.H00fcIft.IL Gefchillen tusfchen G, Brittanje een punt gebracht had, waarin ieder byzonder mensch belang ftelde. Wanneer men het gedrag der Britfche Staatsdienaren, met betrekking tot de Volkplantingen, gadeflaat, zal men daarin vele zwakheid zoo wel als dwaasheid ontdekken. Gedurende eene reeks van jaren beoogden zy beftendig een Amerikaansch inkomen, doch wankelden even ftaag in hunne ontwerpen om hetzelve te verkrygen, In het eene oo« genblik wilde het Parlement zyne wetten met geweld uitgevoerd hebben, en in het volgende dezelve wederom intrekken. Doen en te nietdoen, dreigen en zich fchikken, aanbinden en wederom losmaken, volgden by gedurige afwisfeling op elkander. Het doel der regeering, fchoon zy het tweemaal ten aanzien der dadelyke uitvoering liet varen, werd onveranderlijk nagejaagd, doch zonder de minfte eenparigheid van ontwerp. Op den negenden van Bloeimaand 1769 betuigde de Koning, in de aanfpraak aan het Parlement, zyne hoogfte goedkeuring over deszelfs hartelyke medewerking ter handhaving van de uitvoering der wetten, in alle de deelen van zijn gebied. Maar vijf dagen na deze aanfpraak, fchreef de Gebeimfchryver van Staat in het vak der Volkplantingen, Lord Hillsborough, aan Lord Botitoürt, Landvoogd van Virginie: „ Wat ook andere menfchen, s) uit partydige en oproerige oogmerken, van het „ tegendeel mogen berichten; durf ik U geruste„ lijk verzekeren , dat zyner Majéfteits tegens„ woordige bewindslieden nimmer eenig voornemen ê> ge»  en deszelfs Volkplantingen, . 15$ „ gekoefterd hebben, om in het Parlement voor„ flagen te doen tot het opleggen van eenige meet» „ der lasten op Amerika, om daardoor een inko„ men .uit hetzelve te heffen; maar integendeel. „ dat zy thans van voornemen zijn, om, bydevoL „ gende zitting van het Parlement, het opheffen 3, van alle de belastingen op glas, papier en verw„ ftoffen voorteftellen, uit aanmerking datdezebe. „ lastingen tegen de ware beginzels van den koop„ handel aanloopen." Insgelijks werd den Landvoogd bericht: „ dat zyne Majefteit het aan des» „ zelfs wijsheid en getrouwheid overliet, om zy* „ ner Majéfteits genomene maatregelen in zulkeea 3, licht te ftellen, als ftrekken konde öm alle ver» „ keerde begrippen weg te nemen, en het onder„ linge vertrouwen en de oude genegenheid tus„ fchen het moederland en de Volkplantingen te „ herftellen," Volmaakt overeenftemmende met den geest dezer last, was de volgende aanfpraak van Lord Botitourtaan de Vergadering van Virginie: „ Men zal misfchien kunnen tegenwerpen, dat daar 3, de tegenswoordige Staatsraad van zyne Majefteit 3, niet onfterflijk zy, derzelver opvolgers mogelijk „ geneigd zouden zijn om te onderftaan dat gene „ te vernietigen, wat de tegenwoordige bewinds„ lieden hebben getracht te bewerken; en ik kan „ daarop niets anders antwoorden, dan dat ik vas3, telijk gelove, dat het ontwerp, welke ik Ulie„ den voorgefteld hebbe, zekerlijk tot ftand zal 3, komen, en dat men daarvan ook nimmer wederom „ zal afwyken; ja ik ben zoo bepaald om my daar 33 aan  ïTJö Hoofdft. II. Gefchillen tusfchen G. Britanjè „ aan altijd te houden, dat men my vryelijk voor j, eenen eerloozen moge verklaren, byaldien ik tot j, het laatfte uur van mijn leven, ten allen tyde, „ op alle plaatzen en by alle gelegenheden, niet al }, mijn gezag aanwende, het welk ik nu bezitte, „ of waarmede ik immer wettig zal bekleed wor,, den, om voor het vaste land van Amerika die „ genoegdoening te verwerven en te doen Voortdu-,, ren, welke ik U op dezen dagbelove, op last van de vertrouwde dienaars van Onzen genadigen ■„ Koning, die, gelijk ik zeker weet, zyne eer zoo hoog fchat, dat hy liever de kroon zoude afftaan, „ dan dezelve door bedrog behouden." - Deze verzekeringen werden door de Virginiërs met vervoeringen van vreugde ontvangen. Zy beSchouwden dezelve, ais ftelde zyne Majefteit zich ten waarborge, dat het vorige voornemen om een iakorfien in Amerika te heffen, nu geheel was achter de bank geworpen, en nimmer wederom zoude Worden opgevat. De Vergadering van Virginie drukte zich, in hun antwoord aan Lord Botitoürt, dus «it: „ Wy houden ons verzekerd dat onze gena'3, digfte Koning, welke veranderingen 'er ookon„ der zyne vertrouwde dienaren mogen voorval3, len, altijd en onveranderlijk zal voortgaan op 3, den weg van waarheid en rechtvaardigheid, en s, dat hy onbekwaam zy om zyne getrouwe onder3, zaten te misleiden; en wy rekenen Uwer Lord3, fchaps bericht niet alleen bekrachtigd, maar zelfs 33 geheiligd door het Koninglyke woord." In hoe verre deze plechtige beloften aan de Amerika-  en deszelfs Volkplantingen^ 16X iifcanen werden nagekomen , zullen volgende gefaeürtenisféri aantoonen. Ondertusfehen maakten de meeste Vcflkplantelingen 'er volkomen ftaat op en hernamen hunne oude en gewóone weltevredenheid» zich vleiende -dat geen toekomftig Parlement; hun* hen eigendom zoude beftaan weg te fchenken of daar' toe te bewilligen; Uit de verzekeringen van den Koning ëndeStaatcdienaren, ten voordeele van Amerika, in het jaaf 17Ó9 en het daarop in 1770 gevolgde opheffen vaü vijf zesdèdeeleh der lasten, welke in 1767 waren opgeleid; al-mede uit de daaraan volgende hernieuwing van de hartdelgemeenfchap tusfchen GrootBrittanje en de Volkplantingen , rees by velen hoop j dat de twist tusfchen de beide landen nu eens Vooral- geëindigd zijn zoude: en het üiterlyke aanzien begünftigde dien waan in alle de gewesten, behalven in Masfachufetts. Daar werkten verfcheidene toevalligheden zamen ten nadeele van die eensgezindheid, welke overal elders begon weder te keë* ren. Het verblijf eener geregelde krijgsmacht aldaar was eene vruchtbare bron van ongenoegen, -"s Konings benden waren derwaards overgevoerd 'met het ronduit erkende oogmerk om de Volkplanting tot onderwerping aan het moederland te dwingen; Zy hadderi, uit aanfpraken van den troon en addresfen van de beide huizen des Parlements, de ingezetenen leeren befchouwen als een twistgierig en oproerig volk, welk zich van alle ondergefchikt"heid aan Groot-Brittanje meende te ontdoen* A&h 'den anderen kant waren deze gewoon de foldaten • ni. Deel, h  iÖ2 1770.Hoofdfl.il. Gefchillen tusfchen G.Brittanje aan te zien als werktuigen der dwinglandy, die gezonden waren om hen met geweld van hunne vryheden te berooven. Wederkeerige hoon verbitterde de gemoederen, en onderlinge beleedigingen ontflaken de driften van de wed rzijdfche partyen: terwijl eenige driftige zielen, uit verontwaardiging over het verblijf van krijgsbenden onder hun, bovendien het gemeene volk in de Steden aanftookten om met de foldaten te twisten. Op den tweeden van Lentemaand ontftond 'er krakkeel, by de lijnbaan van den Heer Gray, tusfchen een gemeen foldaat van het negen- en- twintigfte Regiment en een ingezeten; de eerste werd door zyne medgezellen en de laatfte door de touwflagers geholpen, tot dat zy van beide zyden uit dien hoofde aan elkander raakten. Maar op den vijfden deed zich een veel verfchriklyker tooneel op. De foldaten, die onder het geweer flonden, werden gedrongen, gehoond en gefmeten van eenenoproerigen hoop, gewapend met knuppels, ftokkeni en fneeuwballen met fteenen in dezelve. Ook werden zy gefard om te fchieten. In deze omftandig- > heid fchoot een der foldaten, die gefmeten was, opi zynen vermeenden aanvaller; en dit werd gevolgd! door eene enkele losbranding van nog zes anderen;, waardoor drie der ingezetenen gedood en vijf ge-' vaarlijk gewond wierden. Nu was de Stad in eeni oogenblik in rep en roer; en de drift, het geweld en het aantal der ingezetenen zoo groot, dat de be*. lofte om de troepen uit de Stad te verwyderen, gepaardi mei  tn deszelfs Volkplantingen. i§3 met den raad van gematigde lieden, ternauwernood in ftaat waren om de Stedelingen van den aanval op de foldaten terug te houden. De gefneuvelden werden in de zelfde grafkelder, en op eene zeer ftatigewyze begraven, om de verontwaardiging der ingezetenen uittedrukken, over het vermoorden van hunne broederen, door foldaten, die onder hun ingekwartierd waren, tot fchennis der burgerlyke vryheden. Preston, die als Hoofdman het bevel gevoerd en de wacht die op de ingezetenen gefchoteü had,.werden gevangen genomen en vervolgens te recht gefteld. De Hoofdman en zes van het yólk werden vrygefproken, en twee aan manflag Schuldig verklaard. By de terechtftelling bleek het dat de foldaten kwalijk behandeld, gefcholden , ge» dreigd en gefmeten waren, voor dat zy gefchoteü hadden; en 'er werd ook bewezen dat 'er maar uit zeven van de geweeren der acht gevangen gefchoten was. Deze omftandigheden deden de Gezworens zulk een gunftig vonnis vellen- Terwijl de uitkomst van deze rechtspleging groote eer gaf aafj Tqhn Adams, en Josiah Qüiney, de raadslieden Jer gevangenen; als ook aan de rechtvaardigheid der Gezworens, die eene deugdelyke uitfpraakdorften vellen, in weerwil van de algemeene begrippen van het volk. De gebeurtenisfen van dezen treurigennachtwoegen zwaar op de harten des volks, en zy werden dienstbaar gemaakt tot gewichtige einden. ^ Deszelfs verjaardag werd met groote plechtigheid gevierd. Welfprekende redenaars werden achtereenL 2 VOi*  ÏÖ4 Hoofdft. II. Gefchillen tusfchen G. Brittanje volgend gebruikt tot het houden van eene j aarlij kfche redevoering, om het geheugen daarvan fteeds versch te doen blyven. By deze gelegenheden werden de zegeningen der vryheid, de ijslijkheden der flaverny, de'gevaren eener ftaande legermacht, de rechten der Volkplantingen en een menigte Vari zoortgelyke onderwerpen den volke openlijk voorgehouden in hünne bekoorlijkfte of affchuwelijkfte gedaante. Deze jaarlijkfche redevoeringen verfchafteri nieüwe brandftoffen voor het vuur der vryheid, en hielden hetzelve gaande met eene toenemende vlam. De hinderpalen tegen het wederkeeren der eensgezindheid , waarvan wy reeds gewaagd hebben, werden nog vermeerderd, door den Landvoogd ert de Rechters van Masfachufetts onafhankelijk van dit gewest-te maken. Te voren waren deze betaald geworden uit het gene de Vergadering jaarlijks daar toe inwilligde; doch omftreeks dezen tijd werden 'et fchikkingen gemaakt om derzelver bezoldingdoorde kroon té doen betalen. Dit werdzeerkwalijkgenomen, en aangemerkt als eene gevaarlyke nieuwigheid, als een inbreuk op de handvest en als eene vernietiging van dat evenwicht der macht, 't welk tot het wezen van vrye regeeringen behoort. Dat de kroon de jaargelden der Opperrechters zoude betalen, werd door de Vergadering afgefchilderd als eene zoort van omkooping, ftrekkende om zyne richterIyke uitfpraken naar de eene of andere zyde te doen hellen. Zy grondden hierop eene befchuldigingvan den Heer Richter Oliveh, voor den Landvoogd, doch  en deszelfs Volkplantingen. i6$' doch deze keurde hunne handelwyze af, als niet overeenkoraende met de Staatsinrichting. Met dit alles won de Vergadering 'er twee zaken by. Vooreerst maakten zy den Landvoogd nog meer gehaat by de ingezetenen, en ten tweeden vermeerderden zy hun eigen aanzien by het algemeen, als ftonden zy gelijk met het Britfche Huis der Gemeenten , en als waren zy de befchermers van de rechten des volks, Eene perfoneele vyandfchap tusfchen den Luitenant Landvoogd Htjtchinson en eenige voorrame Patriotten in Masfachufetts, werkte insgelijks mede om het vuur van misnoegen aldaar te doen voortduren , na dat hetzelve elders reeds zichtbaar was afgenomen. Dit werd vervolgens tot eenen hoogen grasd aangeftookt door eenen byzonderen zamenloop van omftandigheden in het jaar 1773. Gedurende de oneenigheden hadden de Landvoogd Hutchinson, de Luitenant Landvoogd Ouver en eenige andere perfoonen, uit Boston, aan lieden van aanzien §n amptenaren in Engeland, brieven gefchreven, welke eene zeer ongunftige afbeelding van den toeftand der openbare zaken behelsden, en waarin zy de noodzakelijkheid poogden aantetoonen van het nemen van geweldige maatregelen en van het veranderen des door de handvest bekrachtigden Staatsbeftiers, ten einde zich van de gehoorzaamheid van dat gewest te verzekeren. Deze brieven vielen in handen vaii Dr, Franklin, die de zaken van Masfachufetts in Engeland waarnam, en werden door hem naar Boston overgezonden; waar dc* L 3 ver«  X66 Hoofdft. II. Gefchillen tusfchen G. Brittanje verontwaardiging en de verbittering, welke zy by hunne aankomst verwekten, alle palen overfchreden. Het huis der Vergadering ftemde overeen in een fmeekfchrift en vertoog aan zyne Majefteit, waarby zy den Landvoogd en Luitenant Landvoogd befchuldigden van hunnen duurbezworen plicht en het volk welk zy regeerden, verraden, en geheime, eenzydige en valfche berichten gegeven te hebben. Ook verklaarden zy Jien voor vyanden der Volkplantingen, Verzochten recht tegens hun, en dat zy ten eerften van hunne bedieningen mochten Worden verlaten. Deze befcbuldigingen werden vastgefteld met eene meerderheid van twee-en-tachtig tegen twaalf ftemmen. Toen dit fmeek- en vertoogfchrift naar Engeland was overgezonden, werden deszelfs waarde en onWaarde voor 's Konings Geheimen-Raad overwogen; en de Landvoogd en Luitenant Landvoogd onfchuldig verklaard, na een pleitgeding voor dien Raad, waarin"Dr. Franklin het gewest van Masfachufett vertegenwoordigde. De Heer Wedderburne, die de zaak van de befchuldigde Dienaars des Konings verdedigde, voer, in den loop vanzijn pleidooi, met harde woorden tegen Dr. Franklin uit, als den aanftoker der gefchillen tusfchen de beide gewesten. Het mocht den eerwaardigen wijsgeer niets ter verfchooning baten, dat hy het zijn plicht rekende, om, als Bewindsman van Masfachufetts, aan zyne Volmachtigers kennis te geven Van brieven, welke over de zaken van den Staat gefchreven waren, en het omverwerpen van hunne be-  en deszelfs Volkplantingen, 1Ö7 bezegelde Staatsinrichting bedoelden, Maar de ouderdom, de eerwaardigheid en het hooge karakter als geleerde, van het voorwerp van Wedderburke's fmaadrede,'wendden fde aandacht van het algemeen naar deze zaak; en de beleediging eenen van hunne openbare bewindslieden, en inzonderheid eenen, die beide de afgod en het fieraad van zijn land was, aangedaan, ftak den Amerikanen diep in den krop. Dat een getrouwe dienaar, dien zy beminden en byna aanbaden, beleedigd moest worden, om dat hy zich van zynen amptspiichtkweet, viel hun hard te verduwen: te meer nog, daar Dr. Franklin ook onmiddelijk verlaten wierd van zyne bediening als Verwalter Postmeester-Generaal, welke hy van 's Konings wegen bekleedde. Ondertusfehen was het niet flechts door het overzenden van deze brieven, maar ook door zyne volksbehagende gefchriften ten voordeele van Amerika, dat hy de Britfche Staatsdienaars had vertoornd, In, zonderheid hadden twee van zyne ftukjes vry wat opmerking by het algemeen veroorzaakt, en eenen. Uitgebreiden invloed gehad aan de beide zyden van den Atlantifchen Oceaan, Het eene behelsde een Plakkaat van den Koning van Pmisfen om de ingezetenen van Groot-Brittanje te fchatten, als aframmelingen van uitgewekenen uit zyne Staten; en het andere had ten tytel: Regelen om vaneen groot gebied een kleinte maken; terwijl hy, inbeide, de eisfchen van het moederland en de handelwyze van de Britfche Staatsdienaars, op eene geftrenge en Hekelachtige wyze hekelde en ten toon Helde. L 4 Pus  Iö8 Hoofdft. H. Gefchillen tusfchen Q. Brütanja Dus hadden de gefchillen tusfchen Groot-Brittan, je en de Volkplantingen, met weinig tusfchenpoozen, reeds tien jaren voortgeduurd; zonder dap men de wederzjjdfche eisfchen ooit op eene onzydige Wyze had willen laten beflechten. De kalmte, welJee op het intrekken der Stempel-Akte volgde, werd binnen weinige maanden wederom geftoord, door de Belastings-Akte in 1767; en de rust, welke van het affchaffen van vijf zesde deelen dezer Akte het gevolg was, was niets meer dan eene wapenfehorflng, Het behouden van de belasting op de Thee, tot een openlijk blijk van de eisfchen van GrootBrittanje om de Volkplantingen te fchatten, hield den argwaan der Volkplantelingen levendig; terwijl het verblijf van een ftaand leger in Masfachufetts, de voortduring van den Raad der Gemachtigden te Boston, het onafhanklijk maken der Landvoogden en Rechters dezer Provincie van het volk, alles op dat zelfde pas, aanhoudende bronnen van ongenoegen waren, De gedurige twisten, welke op dit tijdftip tusfchen de koninglyke Landvoogden en de Provinciale Vergaderingen voorvielen, en de talryke verdeedigingen van de eisfchen van Amerika, maakten de Volkplantelingen met deze onder, werpen zeer gemeenzaam. De grond des gefchils werd in alle gezelfchappen uitgeplozen; en hoe meelde .Amerikanen over de zaken lazen, twisten enfpraken, hoe meer zy overtuigd wierden van hun uitfluitend recht om over hunnen eigendom tebefchikken, Qp deze overtuiging volgde het befluit om zich tegen, alle fchennis van dit Palladium der Britfche  en deszelfs Volkplantingen. ió% fche Vryheid te verzetten. Zy waren even fterk oTerreed van hun recht om alle Parlements»fchatting te weigeren en tegen te ftaan, als de regeerende machten van Groot-Brittanje van-hun recht om on* uerwerping aan dezelve te eisfchen, en de Volkplantingen daartoe te noodzaken. Daar dus de eisfchen der beide landen onvereffenbaar tegen elkander aanliepen, was de gedeeltelyke rust, welke door de toegeving des Parlements in 1770 geboren werd, by elk toeval, in gevaar van geftoord te worden: en onder zulke omftandigheden, was het behoedzaamfte gedrag aan weerskanten alleen in ftaat, om de vernieuwing der gefchillen voortekomen, Dan in de plaats van alleen zulke voorzichtige maatregelen te volgen, waarby de grond des gefchils ten eenenmale onaangeroerd konde blyven, werd 'er een onftaatkundig overleg ge» fmeed, tusfchen de Britfche Staatsdienaaren en dc Oost-Indifche Maatfehappy, waar door de wederzij dfche eisfchen van Groot-Brittanje en de Volkplantingen regelrecht tegen elkander in flagorde ge. fteld wierden, L < DFR  fjó l773.Hoofdft. III. De Oost-Indifche Maatfehappy DERDE HOOFDSTUK. De Oost-Indifche Maatfehappy zendt Thee naar Amerika , welke de Volkplantelingen weigeren te ontvangen of vernielen. Haven-Akte van Boston. In den jare 1773, begon een nieuw tijdvak van Jiet Amerikaanfche gefchil. Dan om dit in zynen porfpronk te leeren kennen, is het noodzakelijk teïug te treden tot het tijdperk, toen de enkele belasting op de Thee, by de gedeeltelyke intrekking der belastings Akte van 1767, werd uitgezonderd. Wanneer de belastingen, welke op het glas, het papier en de verwwaren geleid waren, werden opgeheven, drong eene aanzienelyke minderheid in het Parlement ten fterkften aan, om ook de belasting op de Thee aftefchaffen. Men bracht daar tegen in: dat, vermits de Amerikanen de wettige bevoegdheid van het Parlement om hen te belasten, ontkenden, eene geheele vernietiging der Akte indedaad zoo veel zijn zoude, als of men in hunne, eisfchen beruste; en dat men daarom ter bewaring van de rechten van het moederland de Inleiding en ten minsten eene der belaste zaken moest, behouden. Hierop werd wel geantwoord dat eene gedeeltelyke intrekking eene bron van eindeloos misnoegen zijn zoude; en dat de belasting op de Thee de kosten der inzameling niet eens zoude kunnen goedmaken: doch het voorftel voor eene geheele intrekking werd evenwel door eene groote meerderheid  zendt Thee naar Amerika. 'ïft heid verworpen. Daar nu het Parlement het oor. baar rekende om' ten blyke van zijn recht vanfchatting, de belasting op de thee te behouden; bleven de Amerikanen even zoo allen invoer van deze waar opfchorten, om zich zelveh gelijk te blyven in het ontkennen van dat recht. Zoo lang men dus, tegen den bekenden zin der ingezetenen, geene thee in de Volkplantingen traebte intevoeren 5 was 'er ook geene vrees dat deze beide tegenftrydige vorderingen tegen elkander zouden inloopen: en het moederland had zich dan mogen troosten met zyne denkbeeldige rechten, en de Volkplantingen met haar geliefkoosd gevoelen van eene geheele bevryding van Parlements fchatting; zoncTer dat daardoor de openbare rust was gekrenkt geworden. Dan de afdoening van het gefchil op dezen trant, welke in den beginne beftemd fcheen om deeerendebeftaanbaarheid der beide partyen te bewaren, werd door de tusfehenkomst der Oost-Indifche Maatfehappy, met oyerleg der Britfche Staatsdienaren, teneenenmale verijdeld. . Het verwachte inkomen uit de thee ontftond, ingevolge van de verbintenis der Amerikanen om 'er geene intevoeren, welke met eene belasting bezwaard was. Deze werd wel in eenige Volkplantingen gedeeltelijk gefchonden; doch ook in andere zeer goed nagekomen, inzonderheid in Pennfijlvanie, alwaar de belasting, in al dien tijd, van niet meer dan van ééne kist dier waar betaald werd; het welk niet minder uit winzucht, dan uit Vaderlandsgezindheid Voortkwam. Immers wisten de kooplieden  17* Hoofdft. ITT. Be Oost-Indifche Maatfehappy den middelen te vinden om hunne landgenooten van thee te voorzien, welke uit landen, buiten hetBritfche gebied, ter fluifc was aangebracht; en fchoon zy ongetwijffeld de rechten van hun land dachten te helpen onderfchragen, door geene thee uit GrootBrittanje te willen inflaan, bevroedden zy echter te gelijk, dat indien zy de zelfde waar, vry van belasting, konden verkoopen, hunne winsten naar evenredigheid grooter zijn zouden. De Amerikaanfche kooplieden waren echter niet de eenigften, welken de winzucht bezielde. Door de vermindering van den uitvoer naar de Volkplantingen, lagen 'er in de pakhuizender Britfche Oost, Indifche Maatfehappy meer dan zeventien millioenen ponden thee, waarvoor men niet zoo ligt eene rnarkfc wist te vinden: en, dewijl de Staatsdienaren en de Oost-Indifche Maatfehappy beide ongezind waren, de eersten om het verwachte inkomen uit den verkoop der thee in Amerika, de laatfte om hunne gewoone handelwinften te derven, beraamden zy te zamen een ontwerp, waardoor zy zich van beiden meenden te verzekeren. De Oost-Indifche Maatfehappy werd ten dienein, de door eene bill gemachtigd om hunne thee naar alle plaatzen nittevoeren, vry van belastingen. Door deze fchïkking, zoude de thee, offchoon met eene wraakbare belasting bezwaard, evenwel in de Volkplantingen beterkoop aankomen, dan voor dat men dezelve tot eene bron van een Staatsinkomen gemaakt had: vermits de belastingen, welke 'er by den uitvoer uit Groot-Brittanje waren afgenomen, veel  zendt Thee naar Amerika, 173 Veel hooger liepen dan die, welke by den invoer in Amerika moeiten betaald worden. In vertrouweft derhalven dat rrlen Voor zyne thee, düs in prijs verminderd , eene gretige markt zoude vinden; en 'té gelijk de belasting op derzelver invoer én verkoop in de Volkplantingen kunnen inbeuren, bevrachtte de Oost-Indifche Maatfehappy Verfcheidene Schepen mét thee naar de onderfcheidene'Volkplantingen, en Stelde aldaar bewindslieden'aan om die te verkoopen. Ban deze handelwyze vereenigdc verfchillende belangen, om zich tegen derzelver uitvoering te verzetten; en de Vaderlandsgezindheid 'der Amerikanen werd dus door een aantal hulpmiddelen bygefprongen, welke met de zaak der vryheid pp zich zeiven niets gemeens hadden. De Engelfche kooplieden werden ten hoogSten beducht voor de Schaden, welke zy Stonden te lydens zoo door den uitvoer van de Oost-Indifche Maatfehappy in het algemeen, ,als door het verkoopen der thee door de handen van bewindslieden: en dus werden *er brieven uit Engeland naar de Volkplantingen gefchreven, om deinwooners aldaar tot die tegenkanting aantezetten, waartoe zy uit zich zeiven reeds zeer geneigd waren. De Sluikhandelaars, die beide talrijk en vermogende waren, konden geen behagenfcheppen in een ontwerp, welk, door hun onderSteefc te doen en eenen zeer voordeeligen tak van handel uit de hand te nemen, hunne winsten gtootelijks dreigde te verminderen. De Volkplantelingen eindelijk waren veel te argdenkend omtrent de oogmerken «aft  474 HoofduS-III. Be Oost-Indifche Maatfehappy van Groot-Brittanje, om zich dus te laten blinddoeken. De alarmkreet van „ de vryheid is in gevaar ontruste'dus wederom het ganfche land van NieuwHampshire tot aan Georgië» De eerfte tegenkanting tegen de uitvoering van het beraamde ontwerp der Oost-Indifche Maatfehappy, kwam van dezydeder Amerikaanfche kooplieden. Deze zagen zich op het punt van eenen voordeeligen tak. van hunnen handel te zullen verliezen, en deszelfs winften op het volk van Groot-Brittanje te zien overbrengen. Zy gevoelden de wonde, welke aan hun recht tot vrijdom van Parlements belastingen daardoor Hond toegebracht te worden, maarzy gevoelden, met geen minder aandoenlijkheid, de verliezen, ivelke zy flonden te ondergaan, door het afleiden van den ftroom des koophandels langs ongewoone kanalen. Maar fchoon de tegenkanting in de eigenbaat der kooplieden haar eerfte begin nam, bleef zy echter geenzins daarby berusten. Het geheele ligchaam des volks werd uit beginzelen der zuiverfte Vaderlandsliefde , overreed om derzelver wenfehen te onderfteunen. Zy befchouwden het ganfche ontwerp, als aangeleid om hen te verlokken, van te berusten in de oogmerken van het Parlement, tot het heffen van een Staatsinkomen uit Amerika. Ook werd 'er geene moeite gefpaard om de Volkplantelingen ten aanzien van dit onderwerp te verlichten, en hen te overtuigen van het uitftekende gevaar, waar voor hunne rechten en vryheden blootftonden. De ijveraars voor de zaak der Volkplantelingen ga-  zendt thee mar Amerika. tyf gaven breed op van het hardnekkige befluit des moe. derlands, om het recht van fchattingen opteleggen gevestigd te hebben, door den verkoop van thee in de Volkplantingen doortedryven, in weerwil van de plechtige befluiten en de geopenbaarde meening der ingezetenen; en zulks op eenen tijd, wanneer. de handelgemeenfchap tusfchen de beide landen wee derom hernieuwd was, en hunne oude eensgezindheid met rasfe fchreden terug keerde. De aangeftelde bewindslieden tot den verkoop der thee werden afgefchetst als fchatringgaarders, belast met den ontvangst eener belasting, welke door GrootBrittanje ftrydig met de grondwettige Staatsinrichting was opgeleid. De Volkplantelingen redekavelden by zich zeiven, dat daar de belasting en de prijs der waar onaffcheidbaar onder elkander ge> mengd waren, dus, by het verkoopen der thee, elf ke kooper eene door het Britfche Parlement opgeleide belasting zoude betalen, als zijnde een gedeelte van den koopprijs. Om dit kwaad tegen te gaan en te verhoeden, dat de vryheden van een groot land door geene onbedachtzame koopers. werden opgeofferd, wierden 'er in de hoofdlieden vergaderin» gen van alle de ftemhebbende plaatzen gehouden; en overleggingen gemaakt om het verkoopen dep thee, welke door de Oost-Indifche Maatfehappy was afgezonden, te beletten. De befluiten door de ingezetenen van Philadelphia genomen, op den achttienden van Wijnmaand 1773 » kunnen gevoeglijk tot een ftaaltje van het geheel ftrekken. Zy luidden als volgt. Ten  Ï7« Hoofdfr. lil. De Oost-Indifche Maatfehappy - Ten eerften: dat dé befchikking oVer hunnen éu gendom een aangeboren en onvervreemdbaar recht is van' vrye lieden; dat men het geenen eigendom kan noemen, wanneer een ander het, met geweld en zonder onze toeftemming, ons kan ontnemen; dat de eisch des Parlements om Amerika tefchatten, met andere woorden , eene .vordering is van dé "gezagvoerende magt om ons naar welgevallen te 'knevelen.- ■ '• Ten tweeden: dat de belasting' door het Parlement geleid op de thee, welke in Amerika öntfcheepr: "wordt , niets anders is dan eenc'Tchatting op de Aïnerikanen of het-heffen van ongeidèn op dezelven* "buiten hunne toeftemming. '- Ten derden: dat het uitdrukkclykè oogmerk,waaf "toe de fchatting op de Amerikanen geheven wordt, te weten tót goedmaking der onkosten van het Staatsbeftier, de rechtsoeffening en de verdeediging Van zyner Majéfteits Staten in Amerika, regelrecht ftrekt om de Vergaderingen onnut te maken , ert eene willekeurige regeering en flaverny intevoeren. " Ten vierden: dat eene krachtdadige en onverzettelyke tegenkanting tegen het beftier, welk de Staatsdienaars voor Amerika ontworpen hebben, v'olftrekt noodzakelijk is óm hog de fchadüw der Vryheid te bewaren, en eene plicht, welke ieder vryman in Amerika aanzijn Vaderland, aan zich zeiven en aan zyne nakomelingfchap verfchuldigd ïSï - Ten vijfden: dat het onlangs genometfebefluit dêf Oost-Indifche Maatfehappy, öm hare thee naar Arnerika uit te voeren, onderhevig aan de betaling vaö  zendt Thee naar Amerika. 177 van lasten by hare ontfcheping aldaar, eene openlyke pooging is om dat ontwerp der Staatsdienaren doortedry ven , en eene gewelddadige aanval op de vryheden Tan Amerika. Ten zesden: dat het de plicht is van eiken Amerikaan om zich tegens deze poogingen te verzetten. Ten zevenden: dat al wie recbtftteeks of van ter zyde deze poogingen zal onderlteunen, of op eenigerhande wyze de hand leenen of behulpzaam zijn in het ontladen, ontvangen of verkoopen van de afgezondene of alnog aftezendene thee door de Oost-Indifche Maatfehappy, zoo lang dezelve aan de betaling van belastingen hier te land onderhevig blijft, een vyand des Vaderlands is. Ten achtften: dat 'er onmiddelijk gemachtigden zullen verkoren worden, om zich te vervoegen by die heeren, die naar men zegt, door de Oost-Indifche Maatfehappy benoemd zijn, tot het ontvangen en verkoopen van dé gemelde thee, en hun te verzoeken , om ter liefde van hun eigen karakter en voor de rust en de goede orde in de Stad en Provincie, van Honden aan voor die benoeming te be■danken. Wanneer de tijd naderde, dat men de komst der theefchepen binnen kort te gemoet zag, werden'er zulke maatregelen by de hand genomen, als meest gefchikt fchenen om het ontfehepen der ladingen te •beletten. In verfcheidene plaatzen werden de bewindslieden, welke door de Oost-Indifche Maatfehappy tot het ontvangen en verkoopen der thee I. Deel. M wa*  178 Hoofdft. III. De Oost-Indifche Maatfehappy waren aangefteld, gedrongen om die bediening neder te leggen, en men konde 'er geenen vinden, koen genoeg om dezelve wederom te aanvaarden, Op de Delaware werden de lootzen gewaarfchouwd van geene der theefchepen in de haven te brengen. In Nieuw-York dreigde de woede van het gemeene volk allen, die op eenigerhande wyze de oogmerken der Oost-Indifche Maatfehappy zouden helpen bevorderen. De Kapteinen der fchepen, welke naar Nieuw-York en Philadelphia beftemd waren, deze befluiten van het volk vernemende en vrezende voor de gevolgen van het ontfchr.peneenerwaar, met eene gehaatte fchatting bezwaard, in weerwil van deszelfs openlijk verklaarde gevoelens, befloten regelrecht naar Groot-Erittanje terug tekeerenj zonder iets aan het tolhuis aan te geven. Maar in Masfachufetts was het geheel anders gefteld. De theefchepen, beftemd om Boston te voorzien, waren aan het bewind van de zoonen, nevea en byzondere vrienden van den Landvoogd afgevaardigd: en wanneer men deze verzocht daar vani af te zien, antwoordden zy, ,, dat zulks niet in; „ hunne macht ftond." Aan het tolhuis weigerde: men de fchepen klaar te maken, zoo lang allefchat-' tingplichtige goederen niet ontladen waren. De: Landvoogd wilde geen paspoort voor de fchepen ge-, •ven, voor dat zy hunne zaken aan het tolhuis ver-, effend hadden. Ook verzocht hy den AdmiraalI Montague om de uitgangen der haven te bezet-, ten, en gaf bevel om geene fchepen, de kustvaar-. ■ ders uitgezonderd, van de ftad voorby het kasteel] w  zendt Thee naar Amerika. 179 te laten varen, zonder een eigenhandig geteekend paspoort. Door zulke zamengeweefde omftandigheden, was het voor de theefchepen onmogelijk gemaakt om wederom uit Boston te kunnen komen: en derhalven hadden de ingezetenen toen geene andere keur, dan of het ontfchepen der thee te beletten, of te dulden dat dezelve ontfcheept wierd en het dan te laten aankomen op de eenftemmigheid van het volk om dezelve niet te koopen, of de thee te vernielen, of te lyden dat een veruitziend ontwerp tegen hunne geheiligde vryheden tot ftand kwam. Het eerste zoude een onophoudelijk waken, by dag en nacht vereischt hebben, en Wel voor eenen tijd, waar van men het einde niet konde berekenen. Het tweede ware kinderachtig dwaas geweest, dewijl men de vryheden van een bloeiend land daardoor zoude hebben doen afhangen van de zelfsverloochning en befcheidenheid van eiken theedrinker in de Provincie. Zy befchouwden de thee als het voertuig eener tegen hunne Staatsinrichting ftrydende belasting, en als onaffcheidbaar met dezelve verbonden; en dus om het eene te ontgaan, befloten zy het andere te vernielen. Nu begaven zich niet meer dan zeventien menfchen, als Indianen gekleed, naar de theefchepen, braken driehonderd twee en veertig kisten open en ledigden dezelve in het water, zonder eenige andere fchade te verrichten. Dus deed de onverzettelijkheid van den Landvoogd deze zaak te Boston geheel anders uitvallen, dan op alle de andere plaatzen. Van Nieuw-York M 2 *»  iSo 1774. Hoof aft. III. De Oost-Indifche Maatfehappy en Philadelphia kwamen de volle ladingen der thee weder te rug. Die welke voor Charlestown beitemd was, werd daar gelost en opgeflagen, maar niet te koop geveild. Maar de Heer Hutchinson had herhaalde reizen by de regeeïing in GrootBrittanje aangedrongen om het toch onwankelbaar vol te houden; en konde dus, voorbehoudens zyne , eer, zelf geen ander gedrag houden, dan hy aan zyne gebieders zoo dikwijls en zoo fteik had aanbevolen. Daarby geloofde hy dat de ingezetenen zich aan hunne verbintenisfen niet zouden durven houden, en hy vleidde zich dat zy wel zouden aflaten, wanneer het 'er recht op aankwam. In de onderftelling van de rechtmatigheid der eisfchen van Amerika tot vrydom van alle Parlements . fchatting, werd het vernielen van de thee door die van Boston gerechtvaardigd, door de groote wet van zelfsbehoud; want het was hun onmogelijk om zich, langs eenigen anderen weg, binnen de palen der waarfchynelijkheid, van hunnen 'plicht jegens hun Vaderland te kwyten. De uitftag van dit werk was geheel anders dan men daar van in Engeland verwacht had. De Volkplantelingen gingen met zoo veel eensgezindheids en overlegs te werk, dat 'er van alle de ladingen, welke de Oost-Indifche Maatfehappy ter dezer gelegenheid had afgezonden, niet eene enkele kist ten haren voordeele verkocht wierd. Op den zevenden van Lentemaand 1774, werd door eene boodfehap van de kroon, aan de beide huizen van het Parlement van dezen toedracht van  zendt Thee naar Amerika. lor zaken kennis gegeven; en by dat bericht het ge. drag der Voikplantelingen afgefchilderd, niet alleen als hinderlijk aan den koophandel van Groot-Brittanje, maar als tevens gefchikt om deszelfs Staatsinrichting omver te werpen, Voorts ging deze boodfchap verzeld met een aantal papieren, behelzende affchriftcn en uittrekzels van brieven van alle de koninglyke Landvoogden en anderen, waar ui t bleek, dat zich de tegenkanting tegen het verkoopen der thee niet tot Masfachufetts bepaalde, maar overalIe de Volkplantingen uitftrekte. Eindelijk waren 'er berichten bygevoegd om aan te toonen, dat niets minder dan de tusfehenkomst van het Parlement in ftaat was om de orde onder de woelzieke Volkplantelingen te herftellen, en dat 'erderhalven, zonder uitftel, beflisfende maatregelen dienden genomen te worden om zich van de afhanklijkheid der Volkplantingen te verzekeren. Byaldien nu het recht om de Amerikanen onder fchattingen te leggen, waarlijk by den moederftaat huisveste, waren ook deze gevolgtrekkingen zeer gegrond; maar was dit zoo niet, dan werd derzelver gedrag in het afweren van eenen aanval op hunne rechten gerechtvaar, digd, niet alleen door vele voorbeelden uit'de gefchiedenis van Groot-Brittanje, maar zelfs door den geest der Staatsinrichting van dat zelfde land, waar tegen zy zich verzetteden. Ondertusfchen had het volk van Boston, door het vernielen der thee, zich fchuldig gemaakt aan het overtreden van flrafwetten; terwijl de zoodanigen ia Groot-Brittanje, die naar gelegenheid haakten M 3 °™  Ï82 Hoofdfl. III. De Oost-Indifche Maatfehappy om zich over deze Stad, welke zy in het algemeen, voor de moeder van het oproer en de tegenkanting hielden, te wreken, zich verheugden, dat'derzei-, ver ipwoonders zich aan tuchtiging hadden blootgelïeld. Immers was het wel bekend, dat het in de rivier werpen der thee geenszins zynen oorfprong had by die menfchen, welke de onmiddelyke werktuigen van die gewelddadigheid geweest waren; maar daC dit geheele werk beftoken was in eene algemeene Vergadering, en dus in eenen goeden zin, als eene daad der Stad konde aangemerkt worden. De algemeene verontwaardiging, welke men in GrootBrittanje tegen het volk van Boston had opgevat, toonde den Staatsdienaren dat het thans een gefchikt oogenblik was om hetzelve te vernederen. Want offchoon men geenen anderen grond van aankiachte konde voor den dag brengen, dan eene fchennis van byzonderen eigendom, door byzondere perfoonen; wist men echter al te wel, dat hetzelve een gedeelte uitmaakte van een lang beraamd ontwerp van tegenkanting tegen Parlements belastiging. Elke maatregel, welke men in dit geval zoude kunnenachtervolgen, fcheen zwanger te gaan van met het noodlot des rijks. De gewoone wyze van rechtspleging in dezen te volgen, fcheen den beftierderen van Groot-Brittanje te laag voor hunne waardig-, beid; en de Staatsdienaars hielden ftaande, dat het Parlement, maar ook het Parlement alleen , in ftaat was om de rust onder dit wolzieke volk te herftel len en orde uit verwarring voort te brengen. Om alle  zendt Thee naar Amerika, 183 alle tegenkanting van de zyde der kooplieden te fmoren, werden de nieuwspapieren opgevuld met gefchriften om te betogen dat het onmogelijk zijn zoude om verder eenigen handel op Amerika te dryven, indien dit verregaande geweld dep koophandel aangedaan, ongeftraft doorging. Te vergeefsch trachte de minderheid aan te toonen, dat geene ftrafheid iets goeds zoude te weeg brengen, ten zy men de gemoederen der Amerika»en gerust ftelde ten aanzien van het Huk vanfebatting: en even weinig Haagde de voorflag omhetgehoudene gedrag der Staatsdienaren, 't welk derzelver tegenkanting verwekt had, aan een nieuw onderzoek te onderwerpen. Het Parlement toonde zich afkeerig om op den eerften grond des gefchns terug te zien, en bepaalde zich epkel en alleen tot het jongfte wanbedrijf der Amerikanen, zonder te willen onderzoeken, dóór wat oorzaken deze daar toe gedreven waren, Daar werd breed opgegeven van de gewelddadig, beid der Bostonners in het vernielen van koopwaren, zonder de minste toegeeflijkheid te betoenen voor den argwanenden geest der vryheid in Engelfche afftammelingen. Het verband tusfchen de thee en de met de Staatsinrichting ftrydige belasting op dezelve werd over het hoofd gezien; en de gedachten van het algemeen werden enkeld gevestigd op de belemmering van den koophandel, door de woelzieke Volkplantelingen. Ook geraakten de gemoederen zoo verregaande fterk opgezet tegen de Amerikanen, als derzelver onyerzoenelijkfte vyanM 4 &a  X«4 Hoofdfl. III. De Oost-Indifche Maatfehappy den konden wenfehen; en dit bepaalde zichnietby het gemeene volk, maar deze haat bezielde zelfs de Wetgevers, wier opgeklaarde zielen behoorden verheven te zijn boven de nevelen van vooroordeel en eenzydigheid: die ook, wanneer zy over de zaken van den Staat raadplegen , zich door geene vervoering van drift moeten laten bellieren; daar het zeldzaam gebeurt dat een befluit, in gramfchap geDomen, op wijsheid gegrond zy. Dan het Parlement van Groot-Brittanje, met verontwaardiging tegen het volk van Boston ingenomen, befloot, in eene vlaag van woede, zich over deze ten yerderve gedoemde Stad als wetgevers te wreken. Zonder zich te ftoren aan de voorfchriften van hunne eigene Staatsinrichting, volgens welke niemand onverhoord veroordeeld, of zonder voorgaande rechtspleging geftraft mag worden, werd 'er op den zeventienden dag na de eerfte voorflelling' eene bil! volledig vastgefleld, by dewelke de haven van Boston indedaad gefloten wierd; als wordende door deze wet verfloken verklaard van het voorrecht om eenige goederen of koopwaren aldaar, te ontladen of intefchepen. De Staatsdienaar die deze maatregel voorfloeg, voerde tot deszelfs onderfteuning aan, dat de tegenkanting tegen het gezag des Parlements altijd in dit gewest begonnen en altijd door de oproerige handelingen van de Stad Boston aangeftooktwas; en dat het derhalven noodzakelijk was om aan die Stad een voorbeeld te ttellen, welke de vryheid van den koophandel door eene ongehoorde gewelddadigheid had gefchonden: dat  zendt Thee naar Amerika. x8/ dat Groot-Brittanje ook nalatig zijn zoude in de befcherming , welke het aan zyne vreedzame onderi danen verfchuldigd was, indien het zulk eene fchen» ] daad niet op eene voorbeeldige wyze ftrafte. Hy ftelde daarom voor, dat de Stad Boston in de eerste plaats zoude gehouden zijn om de vernielde thee te vergoeden; en hy was verder van gevoelen, dat het enkelde geven van genoegdoening in geld voor deze begane belediging niet toereikende was, maar i dat, daarenboven, zekerheid voor het vervolg dieni degefteld te worden, dat de koophandel veilig gei dreven, de eigendommen geëerbiedigd, de wetten j gehoorzaamd, en de belastingen betaald zouden jyorden. Weshalven hy beweerde dat het zeer ge: fchikt zijn zoude, aan de Stad Boston het voorrecht yan eene haven te ontnemen, tot dat zyne Ma je-, i fteit ten opzichte van deze byzonderheden zoude voldaan zijn, en op een voldoend getuigfchrift van I het goede gedrag der Stad, openlijk in den raad | verklaard hebben, dat hy alzoo yoldaan was. Tot 1 dien tijd toe, floeg hy voor, om het tolhuis en de I bedienden naar Salem te verleggen. De Staatsdie! naar hoopte dat dit befluit zich zelf zoude uitvoeI ren, althans dat eenige weinige fregatten deszelfs ; uitvoering wel konden verzekeren. Hy hoopte insgelijks dat de Stad Salem zich, door het vooruitJ zicht op het voordeel van tot den zetel van hettolI huis gemaakt te worden en van het fluiten der haven van Boston, van de belangen van deze laatfte Stad zoude laten afzonderen, en geneigd worden • tot het onderschragen van eenen maatregel, waar M 5 yan  |SÖ Hoofdft. III. Be Oost-Indifche Maatfehappy van zy zoö veel goeds te wachten had. Terwijl men zich tevens voorftelde dat de overige Volkplantingen aan Boston de ftraf zouden laten iyden welke het door zyne euveldaden verdiend had. De voorftanders van het oppergezag des Parlements Vleidden zich , dat dit oeflisfendegediag v?<: GrootBrittanje alle tegenkanting der wederfpannige Volkplantelingen tegen de vorderingen van het moederland voor-eeuwig, zoude teniet doen; terwijl de fchijnbare billijkheid om eene misdadige Stad vergoeding te laten doen voor de fchade door den opïoerigen geest harer ingezetenen veroorzaakt, reeds ~yele vrienden van Amerika deed zv.-ygen. Onder•tusfehen waren de gevolgen, welke uit dezen maatïegel yoortfproten, juist het tegengeftelde van het -gene de eerften wenschten en waar voor de laatften vreesden, Jmmers, door de bewerking van de Haven-Akte tan Boston, werden de omftandigheden van deszelfs ingezetenen en die van de Oost-Indifche Maatfehappy vlak omgekeerd. De eerften hadden nu meer reden om te klagen over de ongeëvenredigde ftraf, waaraan zy zonder onderfcheidonderworpen yaren; dan de laatfte over die fchennis van haren eigendom, waar voor deze ftraf was opgeleid. Tot hier toe was de Oost-Indifche Maatfehappy de beledigde party geweest; maar zedert dat deze Akte doorging, helde de fchaal des onrechts naar de andere zydc over. Indien aangedaan ongelijk de eerfte bevoegd maakte om fchadevergoéding te vorderen, hadden de laatften uit dien zelfden hoofde een veel  zendt Thee naar Amerika. t$f veel gegronder recht; daar 'er wegens het beirijf van zeventien of achttien byzonder perfoonen, tweemaal zoo vele duizenden in eenen algemeenen rarnpr betrokken wierden. . De beide partyen befchouwden het geval naar eene grootere fchaal dan die van het gemeene burger-lyke recht. Het volk van Boston voerde ter verdeediging van zijn gedrag aan, dat de thee een geweer' was op hunne vryheden gekant, en dat de zelfde grondbeginzelen van zelfbehoud, welke veroorlo,-, ven het ten verderve opgehevene zwaard desmoor,._ denaaTs aan Hukken te flaan, niet minder het vernielen der thee rechtvaardigden, als het voertuig eener belasting, welke tegen de grondwettige Staatsinrichting ftreed en hunne vryheden den bodem in-, floeg. Aan den anderen kant, hield het Parlement yan Groot-Brittanje het bedrijf van iet volk van Boston, in het vernielen der thee, voor eene openlyke verfmading van dat land: en het misdadige van die daad,, als eene fchennis van deneigendom, werdr verloren in de onderftelde hooger misdaad van een> landverraderlijk voornemen om het juk der afhankJijkheid als Volkplanting af te fchudden. De Ame rikanen begrepen het geval als ten naauwften ver-, knocht met hunne vryheden; de ingezetenen van Groot-Brittanje met hun oppergezag: de eerften rekenden aan hun vaderland verfchuldigd te zijn om eene gemeene zaak met het volk van Boston te maken; de laatften meenden onder geene minder verplichting te liggen, om de voorrechten van het Parlement te helpen onderfchrageru By  gSS Hoofdft. III. De Oost-Indifche Maatfehappy By de derde lezing van de Haven Bill van Bos. ton, leverde de Lord-Major een verzoekfehrift in, Bit naam van verfcheidene inboorlingen en ingezetenen van Noord-Amerika, die zich op dien tijd te ' Londen ophielden. Het was in zeer krachtige bewoordingen opgefteJd en kwam daar op neder: „dat ,, de handelwyze van het Parlement tegen Boston „ met alle beginzelen van recht en billijkheid ftreed , „ en een voorbeeld ftelde, volgens het welke nie„ mand in Amerika zich een oogenblik veilig kon, fi de rekenen.'' ;: •. - De voorftanders van het oppergezag des Parlements hadden reeds lang de gemeenebestgezirideStaatsinrichting. der Volkplantingen met een kwaad oog befchouwd, als hinderlijk aan hunne ontwerpen. Zy zagen met verdriet, hoe de wetgevende Vergaderingen der Amerikanen zich ftandvastig tegen hunne maatregelen verzetteden. Deze Staatsinrichtingen werden ontworpen, toen Groot-Brittanje voor zyne Volkplantingen noch vrees koesterde noch zorge droeg. Niet vermoedende dat men den grondflag van toekomende Staten leide, had men haar handvesten gefchonken, welke het volk zoo veel machts in het Staacsbeftier verleenden, dat zy daardoor in ftaat gefteld wierden, om niet alleen eene geduchte, maar te gelijk eene regelmatige en conftitutioneele tegenkanting te voeren tegen het land waar uit zy waren voortgefproten. Zints lang hadden deszelfs heheerfchers naar gelegenheid gewen'cht om deze handvesten te herroepen, en de regeeringen der Volkplantingen op ee- nerj  zendt Thee naar Amerika, i% Ben anderen voet in té richten. Nu fcheen het te. genwoordige oogenblik dit oogmerk tebegunftigen. De natie was thans hoog geftemd; de haat tegen de Provincie van Masfachufetts algemeen en hevig; en de onlangs gepleegde gewelddadigheid te Boston verfchafte een draaglijk voorwendzel voor de onderneming. Op de Akte tot fluiten van de haven van Boston, deed het Britfche Parlement dus al ras eene andere volgen, onder de benaming van eene Akte tot beter beftelling der regeering van Masfachufetts. Deze had ten doel het veranderen van de handvest dezer Volkplanting ten aanzien van de volgende byzonderheden. De raad, of de tweede tak der wetgevende macht, welke tot hier toe door de beide Huizen gezamentlijk verkoren was, zoude na den eerften van Oogstmaand 1774 door de kroon benoemd worden. Door de zelfde Akte werd 's Konings Landvoogd bekleed met de macht om alle rechters van de lager rechtbanken van gewoone zaken, de gevolmachtigden tot het verhooren en afdoen van hjfftraffdyke zaken (*); den ProcureurGeneraal ; den Provoost Maarfchalk , de Vrederechters ; Schouten enz. aan te Hellen en af te zetten. De vergaderingen der burgers (f), door de handvest gewettigd, werden, met eenige weinige uitzonderingen, uitdruklijk verboden, zonder eene voorgaande fchriftelyke toelating van den Landvoogd of Luitenant-Landvoogd, welke uitdruklijk mei. (*) Commisfioners of eyn and termrnsu (f) Towmmtctings.  Ipo Hoofdft. III. De Oost-Indifche Maatfehappy melding moeste maken van het gene 'er in die ver. gadering zoude verricht worden, en voorts met bepaling , dat in deze Vergaderingen niets mocht verhandeld worden, dan de verkiezing der openbare Amptenaren in die zaken, welke in het fchriftelyke -verlof des Landvoogds of Luitenant-Landvoogds 'Vermeld liondem De Gezwoorens , die tot hier toe door de Ingelanden en Ingezetenen van alle de Steden en Vlekken verkoren waren, zouden, volgens deze Akte, döor de Schouten van ieder Graaffchap opgeroepen en bedankt worden. De ganfche uitvoerende macht werd uit de handen"des volks ge, nomen, en de aanftelling tot alle bedieningen van «enig gewicht den Koning of zyne Landvoogden opgedragen, Dit befluit baarde gróoter opfchudding dan de Haven Afctej daar deze alleen de hoöfdftad in hét andere de geheele Volkplanting betrofv De eene kon ook aog den fchijn hebben van verdiend te zijn; daar het wel bekend was dat de ingezetenen eene geweldenary gepleegd hadden, welke door eene Stads Vergadering gewettigd wasj maar ter rechtvaardiging van het andere konde geene krachtiger rede bygebracht worden, dan dat de voorgeflagene veranderingen, naar de meening des Parle-. ments, volftrekt noodzakelijk ge word en waren, om de rust en de goede orde in het gemelde gewest te bewaren. Om deze bil door te dryven, voerde de Staatsdienaar aan, dat het in dat land indedaad aan eene uitvoerende macht haperde; vermits, gelijk hy zeide, het eigene volk, het welk de oproerigheden be-  zendt Thee naaf Amerika. . tgt beging, de gewapende macht(*)uitmaakte,waarin de kracht der burgerlyke regeering beftond. Voorts, beweerde hy, dat het dwaasheid zijn zoude wetten ta maken, welker uitvoering onder den tegenwoordige* regceringsvorm van Masfachufetts, zoo gemaklijk konde verhinderd worden; en dat het derhalven noodzakelijk ware, het ganfche geitel van derzelver Staats, inrichting te veranderen, voor zoo de uitvoerende qn rechteriyke machten aanging, Aan den anderen kant bracht men daar tegen in, dat het affchaffen der burgerlyke Staatsinrichting van een geheel volk, welke door eene plechtige handvest verzekerd was, op algemeene befchuluigingen van wanbedryven en gebreken, voor eene zeer willekeurige en hoogst gevaarlyke uitbreiding des gezags te houden was. Volgens de Engelfche Staatsinrichting waren handvesten heilig, en alleen herroepelijk, na een* behoorlyke rechtspleging en volkomene overtuiging van wanbedrijf. Zy waren plechtige verbin, tenisfen tusfchen den Vorst en het Volk, buiten het bereik van het conftitutioneele gezag van een* van beide partyen. Maar de voorftanders der Brit. fche ontwerpen redeneerden kortelijk aldus: „ De „ Volkplantingen, inzonderheid Masfachufetts, " hebben door hare rondgaande brieven, verbintenisfen en Stads Vergaderingen, zedert eenige „ jaren alle de maatregelen der hocge Regeering (*) Posfe comimus. Eigenlijk, de byftand, welke alla de weerbare mannen vaneen Graaffchap verplicht zijn te geven wanneer men de uitvoering van het recht met gfc weid wilde verhinderen. Ftru  rp* Hoofdft. III. De Oost-Indifche Maatfehappy i, gedwarsboomd en loeren op onafhanklijkheid „ Deze bare woelzieke geest wordt gekoesterd 3, door hare Staatsinrichting, welke haar meerder 3, machts verleent dan met haren ftaat van onder„ gefchiktheid beftaanbaar is. Laat ons derhalven 3, de bijl aan den wortel leggen, ■ hare handvest 4pveranderen, en hare voorrechten afknotten, ï, welke zy misbruikt hebbem" Wanneer 's menfchen ziel door drift vervoerd wordt, onderkent zy zeldzaam hare ware belangen en voorziet flechts flaauwlijk de gevolgen. Had het Parlement het by de Haven Akte. van Bosten laten berusten, zouden de drangredenen om zich te vereenigen en eene gemeene zaak met diehoofdftad te maken, niet fterk geweest zijn en misfchien te zwak om de overige gewesten in beweging te brengen; maar het willekeurige verminken van gewichtige voorrechten, vervat in eene plechtige handvest, zonder rechtspleging, zonder verhoor, door de enkele wil des Parlements, overtuigde zelfs de gematigften, dat de zaak van Masfachufetts de zaak was van alle de Volkplantingen. Ondertnsfchen bevroedden de Huurlieden van het fchip van Staat in Groot-Brittanje gemakkelyk, dat 'er waarfchynelijk oploopen zouden plaats hebben, wanneer men de voorverhaalde Akten wilde trachten ten uitvoer te brengen; en zy zagen daarby dat het volk algemeen zoodanig gezind was, dat de rechtsplegingen over doodflagen, by het fluiten van zamenrottingen begaan, zelden ten voordeele van hun, die daarin van de zyde der Regeering be- trok-  ssejidt Tftes naar Amerika. 193 jrokken waren, 2ouden afloopen, indien zy in Masfachufetts gehouden Wierden. Om derhalven hun ontwerp te voltooien, was het noodzakelijk nog eenen flap verder te gaan en hunne werkzame vrienden voor de gevreesde eenzydigheid van zulke rechtsoeffeningen te befchutten. 'Er werd daa by eene wet vastgefleld, dat indien iemand werd aangeklaagd wegens manflag of eenige andere hoofdmisdaad, onder het verleenen van byftand aan d« overheid, begaan, zulk een befchuldigde, door den Landvoogd, naar eene andere Volkplanting of naar Groot-Brittanje, zoude mogen gezonden e» aldaar te recht gefield worden. Op deze wet werden verfcheidene geftrenge aanmerkingen gemaakt. Men befchouwde dezelve als 'eene akte van vrywering voorde genen, die hunne handen met het bloed hunner medeburgeren zouden bezoedelen. Me» vroeg, hoe de maagfchap eens vermoorden mans de zaak zoude kunnen vervolgen, indien men daar toe drie duizend mylen wegs moest afleggen. Mer* beweerde dat de Akte, door den gewooneh loop van het recht te fluiten, Waarfchynelijk aanleiding zoude geven tot moorden en heimelyke wraakoef» fening en aan den anderen kant allerlei onwettige geweldenaryen aanmoedigen. De befchuldiging van eenzydigheid werd ook door hun teruggekaatst. Want, zeide men, indien een geest vanpartyfchap tegen het gezag van Groot-Brittanje eenen wakkeren bevelhebber, in Masfadhufetts, als moordenaar zoude dóen veroirdeelen, zoo zal die zelfde geest van païtyfchap voör de behouding van dat L Deel. N zelf-  194 Hoofdft. III. De Oost-Indifche Maatfehappy zelfde gezag, in Groot-Brittanje, eenen moordenaar doen vryfpreken als eenen yverigen betrachter van zynen plicht: en hierby beriep men zich op het geval van den Kapitein Breston, als een bewijs der onzydige bediening van het recht in Masfachufetts. , De zelfde inboorlingen van Amerika, welke een verzoekfehrift tegen de Haven-bill hadden ingeleverd, gaven nu ook een tweede over tegens deze beide bills; waar in zy, met ongemeene krachtige taal, verfcheidene conflitutioneele tegenwerpingen tegen dezelve aanvoerden, en het welk zy met deze vurige fmeeking befloten: ,, dat toch het Par„ lement deze bills niet mocht laten doorgaan, en „ daardoor hunne landslieden tot die verworpen „ ftaat van elende en vernedering brengen, of tot den laatften toevlucht der wanhoop vervoeren." De Lords, welke tot de minderheid behoorden, leverden mede tegen de beide bills een Protest in. Het was een byzonder geluk voor het volk van Boston, en voor die genen welke eene vereeniging der Volkplantingen tegen Groot-Brittanje wenschten te bewerken, dat deze drieonderfcheidene wetten ten naasten by op den zelfden tijd vastgefteld wierden. Zy werden, of onder de gedaante van bills of van befluiten, kort op elkander aan deoverweging der verhitte Amerikanen voorgefteld, en deden oneindig grooter uitwerking op derzelver gemoederen, dan men van ieder afzonderlijk en althans van de Haven-Akte van Boston- alleen, had kunnen verwachten. Wanneer het vuur van ver- . . «nt-  zenit Thee naar Amerika. t§5 ontwaardiging, door deze laatfte Akte, ontdoken was, werkten het naricht der beide anderen, evea gelijk brandftoffen en deden hetzelve met toenemende hevigheid blaken. Men befchouwde deze drie wetten als eeö Volle* dig zamenftel van dwinglandy, voor welker werking men zich, met geene mogelijkheid, op eene vreedzame wyze, zoude kunnen behoeden. Doe* de eerfte, zeiden zy, wordt de eigendom van duizende onfchuldigen weggenomen, wegens het bedrijf van weinige byzondere perfoonen > door de tweede worden onze bezegelde vryheden vernietigd; en door de derde kan men ons, ongeftraft» van het leven berooven. Eigendom, Vryheid, Leven , 't wordt alles op het altaar der ministerieels, wraak opgeofferd. Op deze wyze fprak men niet enkel in'Masfachufetts; maar deze drie Parlements. befluiten werden het cement eener vaste verbintenis tusfchen de Volkplantingen, van NieuwHampshire tot aan Georgië; en dus vlak het tegengefteldc. vaa het gene derzelver bewerkers daar van verwacht hadden. Zy zeiden nu openlijk: .„ onze handves- x „ ten en andere rechten en vryheden moeten dan „ afhangen van het welbehagen des Parlements.'* Zy begrepen, dat zy alle min of meer, aan de zelfde tegenkanting hadden deel genomen, waar door Masfachufetts zich deze geftrenge wetten berokkend had; zy geloofden, dat de wraak, fchoon uitgefteld, niet kwijtgefcholden ware, en dat de eenigfte gunst, waar op de minst fchuldigen konden hopen, daar in beftond, dat zy 'er het laatfte door ;N 9 zou-  196 Hoofclft. IIT. De Oost-Indifche Maalfhappy zouden worden verflonden. De voorftanders der Volkplantingen beweerden , dat deze wetten regelrecht aanliepen, zoo wel tegen de letter, als tegen den geest der Britfche Staatsinrichting: en derzelver tegenkanters wisten 'er op geene vaster gronden voor te pleiten, dan dat de Staatkunde dezelve vereischte en dienftig maakte. Zy erkenden dezelve te ftryden met de vastgeftelde wyze van rechtspleging, maar verdeedigden die, als eindelijkftrekkendc om de Staatsinrichting te bewaren tegen de beoogde onafhanklijkheid der Volkplantingen. ündertusfchen waren de gemoederen des Volks in Engeland zoodanig gefteld, dat alle de tot hier toe genomene befluiten naar deszelfs zin waren; vermits men in het moederland vry algemeen van gedachten was, dat het volk van Masfachufetts, door zyne gewelddadige tegenkanting tegen de regeering, zich eene welverdiende ftraf had op den hals gehaald. Dan het Parlement liet het hier by nog niet berusten, maar ging nog eene fchrede verder, welke deszelfs vyanden in Amerika verbitterde, en deszelfs vrienden in Groot-Brittanje deed verminderen. Het algemeene geroep in de Volkplantingen was reeds, dat de handelwyzen van het Parlement willekeurig waren en met de Staatsinrichting ftredcn. Evenwel nam hetzelve, voor het eindigen dezer gedenkwaardige zitting in den aanvang varl het jaar 1774, nog een befluit, betreffende denregeeringsvorm van Quebek, welke ook naar het oordeel van deszelfs voorftanders die namen verdiende.  zendt Thet naar Amtriïa. 19? de. Volgens deze Akte zoude dit gewest zich uittrekken zuidwaards tot aan de Ohio, westwaards tot aan de oevers van de Misiifippi en noordwaards tot aan de landen van de Maatfehappy der Hudfons Baay: en voorts waren derzelver voornaamfte bedoelingen , het oprichten van eenen wetgevenden raad, omtrent alle de zaken van dat gewest, uitgezonderd alleen de belastingen ; welks leden door den Koning zouden aangefteld worden, en hunne bediening zoo lang het hem goeddacht blyven behouden, en waar in zyner Majéfteits Roomsch Ka. tholyke onderdanen mede zitting zouden mogen hebben : ten tweeden het invoeren der Franfche rechten en eene rechtspleging, zonder Gezworens, in burgerlyke, en het invoeren der Engelfche rechten, benevens eene rechtspleging door Gezworens, in lijfftraffelykezaken: eindelijk deRoomfche Geestelijkheid, uitgezonderd die tot eene geregelde orde behoorden, te bewaren by het wettige genot van hare goederen en van hare tienden, van allen die tot derzelver Godsdienst behoorden. Niet alleen de geest, maar zelfs de letter lyke inhoud dezer Akte waren zoo ftrydig met de Engelfche Staatsinrich. ting, dat het volksbehagende der maatregelen, welke men tegen de Amerikanen ondernomen had, daardoor niet weinig verminderde. Onder de zuidelyker Volkplantelingen begon men te begrypen, 4at deze Akte blijkbaar bedoelde, om de invfoonders van Kanada tot gefchikte werktuigen, in de handen der macht, te maken, om hen tot don ftaat van flaverny te brengen. Het heugde N 3 huu  soS Hoofdft. III. De Oost-Indifche Maatfehappy hun nog zeer wel, hoe zeer zy, in den laatften oorlog tusfchen Frankrijk en Engeland, door de Franfche ingezetenen van Kanada in het naauw gebracht waren; en zy onderftelden dat het Britfche Staatsbeftier zich thans van dat zelfde volk wilde bedienen, om hen van dien kant aan te tasten en onder het juk te brengen. Bovendien, daar Groot-Brittanje den door zegel en brief bevestigden regeeringsvorm van Masfachufetts op eenen anderen voet gebracht had, en zich het recht aanmatigde om zulks opk in de andere geWesten te kunnen doen, vreesden de Volkplantelingen, dat men dezelve, elk op hare beurt uit de volheid zyner macht, aan een zoortgelijk Staatsbeftier zoude onderwerpen, als men nu voor het gewest van Kanada ontworpen had, Zy voorzagen of meenden reeds vooruit te zien, dat hunne aloude Vergaderingen vernietigd zouden worden, en hunne ganfche wetgevende macht in de handen van afhangelingen van het hof geraken. Dat het Parlement aan de Geestelijkheid der Roomfche kerk het recht gaf, om vastigheden en zekere inkomften te mogen bezitten, baarde groote ergernis in Engeland; maar de Volkplantelingen waren het meeste beducht voor de Staatkundige gevolgen welke daar uit ftonden voort te vloeien. Zy befchouwden de ganfche Akte als een bewijs, dat men vyandelijkheden tegen hun in den zin had, en dat gedeelte Van dezelve welk den Godsdienst betrof, alsgefchikt om de Roomschgezinden in zyne belangen te hebben, wanneer men hen door krijgsgeweld wilde «ïwingen. De  zendt Thee naar Amerika. Ï9$ De zitting van het Parlement, waar in alle deze gedenkwaardige befluiten genomen wierden, was reeds tot ver in.den zomer uitgerekt; en daar dézelve thans ftond geëindigd te worden, koesterde men de driftigfte verwachtingen, dat het doortasten en de groote eenftemmigheid des Parlements omtrent alle de Amerikaanfche gefchillen, de Volkplantingen 'tot onmiddelyke onderwerping zouden brengen, en derzelver gehoorzaamheid en rust voor het toekomende krachtdadig verzekeren. De zegepralen en de gelukwenfchingen van de vrienden der Staatsdienaren waren ook buitengewoon groot. By het nemen der bovengemelde befluiten, was het aantal der genen, die dezelve tenvoordeeledelAmerikanen tegenfpraken, ongemeen gering, De meerderheid aan de zyde des Staatsdienaars, wanende dat de weerbarftige Volkplantelingen voornamelijk op de befcherming hunner Engelfche voorftanders fteunden, waren van gedachten, dat zy terftond in den wil van Groot-Brittanje zouden berusten , zoo dra zy van de vermindering hunner vrienden en van het beflisfende gedrag des Parlements bericht kregen. De roem en de grootheid der natie was tot dien top gerezen, dat niemand ooit gedacht had, dat zy zich ernftiglijk tegen zulk een geducht volk zouden durven verzetten. De jongfte overwinningen van Groot-Brittanje hadden dien indruk op deszelfs beftierders gemaakt, dat zyniet geloofden, dat de Amerikanen , wanneer zy den ouden geest der natie wederom zagen herleven, het wagen zouden van hunnen krijgsmoed te beproe* ■ K 4 ^n  tao HoofdfUII, De OosUlndifche Maatfehappy en* ven tegen die vloten en legers, waar aan de vereenigde macht van Frankrijk en Spanje buiten ftaa» was wederftand te bieden. Dus. dreven zy, door een godloos vertrouwen op hunne grooter iTerkte , de natie tot die overijlde flappen,-welker fchriklyke flevolgen de wareld tot eene nutte lee verftrekken»  cot VIERDE HOOFDSTUK. Het gehoudene gedrag der Volkplantingen, in het jaar 1774- ingevolge van de HavenAkte van Boston. De zulken onder de Volkplantelingen, dietotnadenken geneigd waren, brachten den winter, na het vernielen der Thee te Boston, angstvallig door. Zy maakten velerhande gisfingen over de wyze, waar op zich Groot-Brittanje ter onderfteuning zyner waardigheid, waarfchyneïijk zoude gedragen; maar het gene de fchroomachtigften onder hun gevreesd hadden, werd, door de tyding van de Haven-Akte voor Boston, meer dan ten vollen bewaarheid. Deze kreeg men op den tienden van Bloeimaand, en zy zoude reeds op den eerften der volgende maand beginnen te werken. Terftond eerden 'er verfcheidene Stadsvergaderingen beleid om over den toeftand der algemeéne zaken te raadplegen; en de Stad Boston bracht op den dertienden van Bloeimaand het volgende, als hare welmee. shag, uit. Dat deze Stad van gedachten is, dat indien alIe de andere Volkplantingen tot het eenparige befluit komen, om allen invoer uit Groot-Brittanje „ en West-Indiën te ftaken, tot dat de Akte om deze haven te fluiten zal zijn opgeheven, zulks ,, tot behoud van Amerika en deszelfs vryheden zal ' ftrekken. Maar dat aan den anderen kant, inN $ » diea,  802 Hoofdfl. IV. Eetgedrag der Volkplantingen, „ dienzy blyven invoeren en uitvoeren, 'er zeer 9, groote rede is van te vrezen, dat bedrog, macht en de hatelijkfte onderdrukking zich zegepralen,, de zullen verheffen over rechtvaardigheid, reeht, *> maatfchappelijk geluk eh vryheid. Voorts dat 5, deze onze welmeeninge door onzen voorzitter 3, in name en van wegen deze Stad aan alle onze }| Zus ter-Volkplantingen zal worden toegezonden." Hier van werden naar elke Volkplanting terftond eenige affchriften afgevaardigd. Tot nu toe had de tegenkanting tegen Groot-Brittanje alleen den pennenarbeid der yerftandigen gevorderd en in enkele gevallen de zelfverloochning der verbintenisfen tot ftremrning van den invoer geboden, maar het gros des Volks weinig met het gefchil te doen gehad. Thans brachten het kloekmoedige beftaan yan het Bostonfche Volk, in hetyernielen der thee, en de ontrustende voorheelden, welke , ingevolge daar van door Groot-Brittanje gefteld werden, zaken in overweging, waar in de belangen van eiken boer en daglooner betrokken waren. De Patriotten, die tot hier toe de zaken beftierd hadden, begrepen wel dat indien de overige Volkplantingen het Volk van Boston niet onderfteunden, dit geheellijk zoude verpletterd worden; en het was even klaarblykelijk, dat in deszelfs ftraf een voor de vryheid hoogst nadeelig voorbeeld zoude gefteld worden. Derhalven vorderde het belang van Boston om 'er de overige Volkplantingen mede in te trekken; en het belang van de Patriotten in alle de Volkplantingen om het gros des volks over te  vu het jaar 1774* rc5 te halen tot het nemen van zulke nadruklyke maatregelen, als waar door men verwachten konde, dat de ingezetenen van Boston uit de ongelukkige om. Handigheid, waar in zy gewikkeld waren moesten gered worden. Dan om dit doel te bereiken, werden veel voorzichtigheids in eene groote mate van vaderlandsliefde vereischt. De overige gewesten gevoelden het ongeluk van Masfachufetts niet dan op eenen verren afftand. Zy waren gelukkig, en hadden wat hun betrof, geene reden om zich tegen de regeering van Groot-Brittanje aan te kanten. Dat een volk, onder dergelyke omftandigheden, zich de zaak eens verlegen nabuurs zoude aantrek» ken, met gevaar van zich daardoor de haat van het moederland op den hals te halen, ftrookte zekerlijk niet met de eigenbatige grondregels, waar door Staten, zoo wel als byzondere perfoonen, gewoonelijk beftierd worden. Die geregeerd worden, zijn voor het meeste gedeelte gezind om te verdra. gen, zoo lang hunne rampen lydelijk zijn; en in het algemeen moeten zy dezelve dadelijk gevoelen, voor dat zy ontwaken en zich tegen hunne onderdrukkers verzetten: maar de Amerikanen handelden uit een ander beginzel. Zy begonnen eene tegenkanting tegen Groot-Brittanje, en wikkelden zich eindelijk in eenenverdeedigenden oorlog, meest op befpiegeling: daar zy niet zoo zeer aangedreven wierden door onderdrukking, welke zy dadelijk gevoelden, dan wel door de overtuiging dat 'er voor toekomftige onderdrukkingen de grond geleid was en een voorbeeld ftond  £04 Hoofdft IV. Het gedrag der Volkplantingen, gefteld te worden. Het gros des volks te overreden, dat hun belang vorderde een tegenwoordig goed ter zyde te ftellen en zich aan gewisfe rampen te onderwerpen, ten einde daardoor een groo•er toekomftig goed te verwerven en een grooter toekomftig onheil af te weeren was nu de taak der Vaderlandsgezinde Volkplantelingen: maar eene taak, welke de infpanning hunner uiterfte vermogens vereischte, en echter tot eenen hoogen trap door middel van de drukpers volbracht wierd. Het gemeen werd dagelijks onderhouden met blaadjes, vertogen, aanfpraken en nieuwstydings-verhandelingen, allegefchikt om aan te toonen, dat Masfachufetts voor de gemeene zaak leed, en dat belang en Staatkunde, niet minder dan een goede nabuurfchap vereischfen, dat alle de Volkplantingen, hare vereenigde pogingen aanwendden om die zoo zeer beledigde Provincie te onderfteunen. Men fcherpte het volk aan alle zyden in, datindienmen de ontwerpen der Staatsdienaren in Masfachufetts liet doorgaan, de Volkplantingen niets anders te wachten hadden dan hare handvesten te verliezen en gebracht te worden onder eene dergelyke regeeringswyze als voor Quebek ontworpen was. Om dezen ftroom te ftuiten, hadden de Koning en het Parlement geene voorftanders genoeg in Amerika. De weinigen die het beftonden om voor derzelver belangen te fchryven, ondervonden dat hetnietgemakkelijk ging om hunne gevoelens aan het Volk mede te deelen. Jaargelden of bevordering hadden zy voor hunne moeite niet te wachten. Schande en ver-  in het jaar 1774. fioji verachting waren-gewoonelijk hun deel; maar de gunst des volks, aanzien en roem de belooningen van hun, die voor de zaak der vryheid voortraden. Voorts om het ganfche ligchaam des volks des te fterker aan de zaak te verbinden, wilden de weinigen, die aan het roer zaten niets Heiligs verrichten, maar alleen het volk zamenroepen en deszelfs meening over het gene *er te doen ftond innemen: terwijl men intusfchen geene moeite fpaarde om hetzelve tot het nemen van krachtdadige maatregelen , voor te bereiden. By gebrek van beter, werden de woorden WJiig en Tory nu ook, ter onderfcheiding van de beide partyen, ingevoerd. Door de Whigs verftondmen de genen, die eene gemeene Zaak met Boston wib den maken en de Volkplantingen in hare tegenkanting tegen de eisfchen van het Parlement onderfteunen. Door de Tories de zulken, die flechts in zoo verre de zaak van Groot-Brittanje beguuftigden, dat zy tegen deszelfs ontwerpen liever geene of alleen maar verzachtende middelen wilden in het werk gefteld hebben. In Nieuw-York wogen deze beide partyen elkander ten naasten by op, in zoo verre dat 'erop de eerste byeenkomst der ingezetenen tot niets verder befloten wierd, dan om het houden van een Congres of algemeene Vergadering aan te bevelen.. Te Philadelphia, hadden de Patriotten eene zeer kiesfche rol te fpelen. Uit hoofde van de eigendommelyke regeering der Volkplanting, waren 'er vele amptenaren, die, aan dat belang verknocht, van  feotf Hoofdft. IV. Het gedrag der Volkplantingen, van troebelen veel te vrezen en van eene omwenteling niets te wachten hadden. Hier kwam by dat •een veel grooterhoop volks, te weten de Kwakers, de geoorloofdheid van den oorlog ontkenden en daarom ter onderfteuning van Boston niet in die maatregelen konden treden, welke uit den aart gefchikt waren om eene uitkomst te bewerken, waarvan zy, wegens hunne godsdienftige begrippen,ee»nen afkeer hadden. De burgers van Boston zonden aan de burgers van Philadelphia niet flechts hunnen algemeenen brief, maar deden dien ook verzeld gaan met byzondere berichten aan menfchen van bekenden invloed en Vaderlandsliefde , waar by zy de onmogelijkheid aantoonden van zich alleen tegen den ftroom der * ministerieele wraak te kunnen ftaande houden; en te gelijk de onvermydelyke noodzaakiijkheid, dat Penfijlvanie, als de voornaamfte Volkplanting, hua moest byftaan en onderfteunen. De ij veraars, te Philadelphia, om eene gemeene zaak met die van Boston te maken waren ten vollen overtuigd aangaande den toeftand der partyen in Penfijlvanie. Zy zagen het gefchil met Groot-Brittanje tot het punt Van beflisfing gebracht en zich een nieuw tooneel openen, het welk gansch andere pogingen vereischte, dan men tot hier toe in het werk gefteld had. Zy wisten ook wel, dat derzelver goede uitflag veel afhing van de wijsheid, waar mede die overleid werden, en van de eensgezindheid van het ganfche volk om dezelve ten uitvoer te brengen. Zy doorzagen, dat-het geraden wa* niet deincerfte omzichtig-  in het jaar 1774. "°7 tigheid te v.-erk te gaan en befloten derhalven cp hunne eerste byeenkomst niets verder, dan om de gezamentlyke ingezetenen tegen den volgenden vond byëen te roepen. Op deze tweede Vergadering , welke op den een- en- twintigften van Bloeimaand gehouden werd, gedroegen zich de Patriotten zoo gematigd en Staatkundig, dat zy op niets, beflisfends aandrongen, maar zich vergenoegden, met het gevoelen des volks intenemen, of hetrrie* dienstig ware den algemeenen brief van Boston te beantwoorden. Dit werd eenparig goedgekeurd, en het antwoord waar in men tevens toeftemde, was bondig doch gematigd. „ Zy erkenden de moei„ lijkheid om in de tegenwoordige omftandigheden „ raad te geven, maar betuigden hunne deelne„ ming in den ramp van het volk van Boston, en \, merkten voorts aan, dat alle zachte middelen tot „ verligti'ng vooraf moesten beproefd worden. Dat „ byaldien eene fchadevergoeding voor de vernielde thee aan den rampzaligen twist een einde kon4 de maken, en het volk van Boston op den oude» £ voet hunner conftitutioneele vryheid terug bren„ gen, men geen oogenblik moest twijffelen wel'„ ken weg in te flaan. Maar dat niet de waarde „ van de thee, maar het onvervreemdbare recht om „ zijn gelcfweg te geven en in te willigen eigenlijk „ de zaak was daar het op aankwam. Dat dit de „ gemeene zaak van Amerika was; en het dus, naar „ hunne meening noodzakelijk, dat 'er een Con„ gres van Afgevaardigden uit alle de Volkplantins, gen byëengeroepen wierd. om te raadplegen o- »» ve?  208 Hoofdft. IV. Hetgtdragiir Volkplantingen, ver de middelen toe herftel der goede vrièndfehap # tusfchen Groot-Brittanje en de Volkplantingen, fl, en om voor te komen dat de zaken niet totuiter- ften gebracht wierden. Tot dat dit tot ftand zoü- de gebracht zijn, bevalen zy Standvastigheid, „ voorzichtigheid en gematigdheid aan de werke„ lykelyders, hun verzekerende, dat het volk van Penfijlvanie niet zoude aflaten om bewyzen tege3, ven van zyne onwrikbare gehechtheid aan de zaak der Amerikaanfche vryheida" Om de aandacht des volks nog beter op te wek. ken, werd 'er een bundel brieven in het licht gegeven, welke voortreffelijk gefchikt waren om aan hetzelve zijn gevaar recht te doen gevoelen en de nadeelige gevolgen der jongfte Parlements-Aktea aan te wyzen. Alle de nieuwspapieren waren opgevuld met verhandelingen ter begunftiging van de vryheid; met de debatten der Parlementsleden, inzonderheid, met de redenvoeringen der voorftanders van Amerika en met de protesten der Lord* die van de meerderheid verfchilden. Deze laatfte» deden inzonderheid eene goede uitwerking by de Volkplantelingen; daar men dezelve als onwraakbare bewyzen aanmerkte, dat de laatfte Akten tegen Masfachufetts tegen de Staatsinrichting ftreden en geheel willekeurig waren. Wanneer de gemoederen van het volk dus voorbereid waren, brachten devryheidsvrienden teweeg dat de Landvoogd verzocht wierd om de Vergadering byëen te roepen; wel bewust dat dit niet toegeftaan zoude worden, en heö afflaan den weg banen  in het jaar 1774. 209 nen om alle de ingezetenen byëen te vergaderen. Ook weigerde de Landvoogd de Vergadering te beleggen, en toen noodigde men de ingezetenen tot het houden van eene algemeene byeenkomst, met dat gevolg, dat 'er achtduizend zamen kwamen en verfcheidene kloeke befluiten genomen wierden. Onder anderen verklaarden zy, dat de Haven-.Akte van Boston met de Staatsinrichting ftreed; dat het dienstig ware een Congres van alle de Volkplantingen van het vaste land te beleggen eenige Gemachtigden voor de Stad en het Graaffchap van Philadelphia aan te ftellen om met de zuster Volkplantingen en alle de overige Graaffchappen van Penfijlvanie briefwisfeling te houden — en die Gemachtigden de macht te geven om de gefchiktfte wyze tot het opnemen van de gevoelens der ganfche Volkplanting te beramen en de Afgevaardigden tot het bywoonen van een algemeen Congres te benoemen. Ter voldoening aan dit laatfte befluit, fchreven de aangeftelde Gemachtigden eenen rondgaanden brief aan alle de Graaffchappen van Penfijlvanie, met verzoek om Afgevaardigden te benoemen tot eene algemeene byeenkomst, welke op den vijftienden van Hooimaand ftond gehouden te worden. Een gedeelte van dezen brief was in de volgende bewoordingen vervat: ,, wy zouden de welbekende zucht der Penfijlvaniërs voor 's lands welzijn den hoon niet willen aandoen, van aan „ derzelver ijver by deze gelegenheid te twijffe„ len. Ons beftaan zelf in den rang van vrye bur„ gers en de veiligheid van alles wat ons dierbaar I. Deel. O „ zijn  • io'Hoofdfl. IV. Het gedrag der Volkplantingen, „ zijn moet, hangen klaarblykelijk daar van af, „ dat wy deze groote zaak, door flandvastigheid, „ wijsheid en grootmoedigheid, den rechten uit- fiag doen erlangen. Ondertusfchcn hebben wy „ het genoegen van Ulieden te kunnen verzeke- ren, dat alle de Volkplantingen van Nieuw Hamps,r hire tot Zuid-Carolina, met den zelfden geest „ voor de gemeene zaak bezield zijn; en dat zy dit befchouwen als het ware punt van beflisfing, „ om onze gefchillen met het moederland eens ,, vooral af te doen, en onze vryheden op eenen „ duurzamen grondflag te vestigen. Maar dit ge,:, wenschte einde kan niet bereikt worden dan door „ eene goede en algemeene verflandhouding en 3, door een oprecht en ijverig betrachten van de „ belangen des gemeenen lands." Alle de Graaffchappen bewilligden gereedelijk in het verzoek van de ingezetenen van Philadelphia, en benoemden Afgevaardigden, die op den beftemden tijd byeen kwamen, en onderfcheidene befluiten namen, waar in zy de jongfte Akten van het Parlement afkeurden, hunne meewarigheid met die van Boston, als voor de gemeene zaak lydende, betuigden, het houden van een Congres goedkeurden, en eindelijk verklaarden bereid te zijn tot alle opofferingen, welke een Congres ter beveiliging van hunne vryheden zoude aanbevelen. Dus werd het geheele Landfchap van Penfijlvanie, zonder eenige opfchudding, wanorde of tweefpalt, met deszelfs ganfche gewicht en invloed, door voorzichtig beleid en gematigde flappen, voor . , .de  in het jaar 1774. 21 ï de tegenkanting gewonnen. 'Het geen des te merkwaardiger is, om dat, indien de gevoelens van ieder in het byzonder gevraagd waren, de meerderheid 'er waarichynelijk tegen zoude geweest zijn, om zich bloot te Hellen aan de gevolgen van-zich de zaak der verdervers van de Thee te Boston aan te trekken. Terwijl deze verrichtingen in Penfijlvanie voortgezet wierden, deden drie der aanzienelijkfte Patriotten uit Philadelphia eenen tocht door dat ganfche gewest, onder den fchijn van een fpeelreisje, doch in de daad om de wezenlyke gevoelens van het gemeene volk uit te vorfchen: vermits zy wel bewust waren, hoe veel het inhad zich aan het hoofd te ftellen in een gefchil, 't welk dagelijks ernftiger ftond te worden; ten zy men op de onderfteuning der welgeftelde landlieden ftaat konde maken. Na zich met vele menfchen van allerleyrang en gezindheid ingelaten en openhartig met hun gefproken te hebben, bevonden zy hen allen eenftemmig, ten aanzien van het voorname grondbeginfel van hetAmerikaanfche gefchil, te weten: ,, dat het Parlej, ment van Groot-Brittanje geen recht had om hun „ fchattingen op te leggen." En uit deze algemeene denkwyze over dit onderwerp meende men zich te mogen voorfpellen, dat de tegenkanting tegen de eisfchen van Groot-Brittanje met eenen goeden uitflag zouden bekroond worden. In Virginie, befloot het Huis der Gemeenten op den zes- en- twintigften van Bloeimaand 1774, dat de eerfte dag van Zomermaand, de dag waar op de O 2 Ha-  212 Hoofdfh IV, • Hu gedrag der Volkplantingen, Haven-Akte te Boston zoude beginnen te werken, door de leden zoude afgezonderd worden als een dag van verootmoediging van vasten en van bidden, om de Goddelyke tusfchenkomst ootmoedig af ,, te fmeeken, ter afweering van de zware ramsj pen, waar mede hunne burgerlyke rechten ge„ dreigd werden, en van de onheilen eens burger„ oorlogs; om God te bidden, dat hy hun één hart 3) en ééne ziel wilde geven, om zich door alle recht- matige en dienstige middelen, tegen elke inbreuk ,, op de rechten van het Amerikaanfche volk te ver„ Zetten." Terftond na de bekendmaking van dit befluit, vond de koninglyke Landvoogd, de Graaf van Dunmore goed, om het Huis te ontbinden; doch, niettegenftaande deze ontbinding, Vergaderden de leden, als byzondere perfoonen, en teekenden eene verbintenis, waar in zy onder andere dingen, verklaarden: „ Dat de aanval op eene van „ hunne zuster Volkplantingen gedaan, om dezel„ ve tot onderwerping aan willekeurige belastingen „ te dwingen, vooreen aanval op het geheele Brit„ fche Amerika te houden was, en aller rechten „ den ondergang dreigde; ten zy daar in door de „ vereenigde wijsheid van het geheel voorzien wier„ de." ■Wanneer, in Zuid-Carolina, de welmeening van de Stad Boston van den dertienden van Bloeimaand aan eenige van de voornaamfteinwoondersvan Charïestown werd voorgeleid, befloot men eenparig tot eene oproeping der ingezetenen. Om deze zoo algemeen mooglijk te maken, wer■ - den  in hst jaar 1774. 113 den 'er naar elk Kerfpel en Ambacht brieven afgezonden, waar by het volk werd uitgenoodigd, pin pf in perfoon of door Gevolmachtigden eene algemeene Vergadering der ingezetenen by te woonen f met dit gevolg , dat 'er op den achttienden van Hooimaand een zeer groot aantal byeen kwamen, waar toe genoegzaam elke byzondere afdeeling der Volkplanting 'er eenigen had opgeleverd, 4an de" ze Vergadering werd een naauwkeurjg yerflag gedaan van de wyze, waar op het Parlement tegen het gewest van Masfachufetts te werk ging: waarop, zonder eene enkelde verfchillende item, yerfcheir dene beihpten genomen wierden, ter verklaring hunner rechten en ter betuiging hunner deelneming met het volk van Boston. Ook verkozen zy vijf Afgevaardigden om hen op epn algemeen Congres te veiv tegenwoordigen, en gayen aan dezelve volkomen rpacht en last: „ om, van wegen hun en hunne „ Volmachtigers, alle wettige maatregelen te be,, ramen, toe te ftemmen en dadejijk ten uitvoer „ te brengen, als naar derzelver meening of naar „ de meening der andere leden, best gefchikt zou- den fchynen, om het herftel der Amerikaanfche „ bezwaren uit te werken." De gebeurtenisfen van dezen tijd mogen aan de nakomelingfchap overgebracht worden; maar van de aandoening en de drift in de zielen van bet ganfche Volk zal zich niemand ooit een denkbeeld kunnen vormen, dan die genen welke daar van getuigen geweest zijn. In de Graaffchappen en Vlekken, zoo wel als jn  5ï4 Hoofdft. IV. Het gedrag der -Volkplantingen, de Steden der onderfcheidene Landfchappen , hielden de ingezetenen vergaderingen, en namen befluiten , waar by zy hunne rechten verklaarden en hunne verfoeijing van de laatfte Parlements-Akten, betreffende Amerika, aan den dag leiden.' Deze Akten deden eene oogenblikkelyke uitwerking op de gemoederen van duizenden. Niet flechts de jongen en driftigen, maar ook de bejaarden en gematigden vereenigdcn hunne ftemmen, om dezelveals inconftitutioneel en onderdrukkende uit te kryten. Zy befchouwden die als doodelyke wapens, gericht pm der door hun aangebedene vryheid de hartader af te fteken, en waar door alle de edelmoedige worftelingen hunner Voorvaderen, om hun, in eene nieuwe wareld, het geruste genot hunner rechten te verfchaffbn , vruchteloos ftonden gemaakt te worden.' Zy waren het onderwerp van hunne eenzame overdenkingen en van hunne gefprekken in de gczelfchappen. In Weinig meer dan eene maand na darde tyding der Haven -Akte voor Boston in Amerika aanlandde, werd zy van Staat tot Staat verfpreid; en in genoegzaam elke borst, door deze uitgeftrekte landfchappen, een vuur ontftoken. Maar nra zich een denkbeeld te vormen van de wyze, waar op dit vuur, met zoo veel fnelheids , over zulk eene groote uitgeftrektheid lands konde verfpreid worden, is het noodzakelijk aan te merken, dat aHe de Voikplr.ntingen verdeeld waren in Graaffchappen , en .deze wederom gefmaldeeld in kleiner afdeelingen, onder de benamingen van V-lekken a  in het jaar 1774. ^15 ken, Ambachten, Gerechten, Honderdtallen of Kerfpelen (*). In Nieuw-Engeland waren deSmaldeelen, welke Vlekken (f) genoemd wierden, Corporatien of wettige Staatkundige ligchaamen, welke hunne vastgeftelde Vergaderingen hadden, en bovendien wanneer het te pas kwam door eigene Overheden konden byëen geroepen worden. De .voordeden, welke deze Vergaderingen aanbrachten, door het ganfche ligchaam des Volks in de maatregelen tegen de Stempel-Akte genomen te doen inftemmen, had de overige Gewesten overgehaald, .om dat voorbeeld te volgen, Gevolglijk werden 'er, ten tyde van de verbintenis, welke in 1767 werd ingegaan, om zich tegen de Inkomens-Akte ' te verzetten, niet flechts in de Hoofdlieden van elk landfchap, maar zelfs in de meeste ondergefchikte afdeelingen, Committeer of Kamers van Gemachtigden opgericht. Zoo dat Groot-Brittanje, zonder zulks te bedoelen, door de twee voorgaande pogin.gen om een inkomen uit Amerika te heffen, niet alleen de voordeden, maar ook de middelen van zich te vereenigen, aan de Volkplantingen geleerd had. Immers de wyze om alles door zulke Kamers van Gemachtigden te doen verrichten, waar van men zich in 1765 en voornamelijk in 1767 bediende, werd insgelijks in 1774 wederom by de hand genomen. Terwijl, door middel van dezelve, alle be- (*) Towns, townships, precinüs, himdi eis or parishes. (t) Tonns. Q 4  2i6 Hoofdft. IV. Het gedrag der Volkplantingen, berichten en onderrichtingen, uit de Hoofdlieden, door de onderhoorige Smaldeelen, fpoedig aan het ganfche volk medegedeeld, en onder de wijdverfpreidde inwoonders , eene eenflemmigheid van befluiten en maatregelen tot ftand gebracht konden worden. Het is misfchien onmogelijk, dat menfchelykê wijsheid een beter ontwerp, ter bereiking van deze oogmerken, zoude kunnen uitdenken, dan zulk eene wederkeerige mededeeling van berichten door Kamers van Gemachtigden: daar, uit gebrek van zulk eene onderlinge verflandhouding, én gevolglijkvan eenigheid onder elkander, vele Staten hunne vryheid verloren hebben en nog meer andere kwalijk geflaagd zijn in hunne pogingen om zich in het bezit van hunne verloren vryheden te herftellen. . . Het geen de welfprekendheid en de vermogens vanDemosthenès, onder deGriekfcheStaten, niét kónden uitwerken, was misfchien door de eenvoudige uitvinding van kamers van verflandhouding te weeg gebracht. Weinigen zijn, doöf alle eeuwen heen, in ftaat geweest Om de groote menigteonder bedwang te houden, enkel door gebrek van vereëniging onder de laatfte. Verfcheidene landfchappen van Spanje klaagden over onderdrukking, onder Karel den vijfden, en vatteden de wapens tegen denzelven op in vervoering van woede; maar 'er was geen'onderling overleg,' geene onderlinge verflandhouding. Ieder boodt op zich zelveü tegen»  in het jaar 1774. 21'!» genftand, en dus werden zy alle, een voor eena ondergebracht. De Volkplantelingen, welke door de rampen hunner broederen in Masfachufetts gevoelig getroffen waren, begrepen wel, dat zy, tót verlichting van dezelven, het een of ander moesten te werk Hellen; maar wat hun best te doen ftond, wasnietzoó gemakkelijk te bepalen. Dat'er, ter beraming van èenftemmige maatregelen, een Congres van Afgevaardigden uit elk gewest diende gehouden te worden, was een natuurlijk denkbeeld, 'twelk al vroeg by allen opkwam, en eenftemmig goedgekeurd zijnde, het middel wierd ter bewerking yan eenigheid en gemeen overleg tusfchen ingezetenen, die vele honderde mylen van elkander verwyderd waren. In minder driftige tyden, zouden verfchillende bedenkingen omtrent de plaats en de Wettigheid van zulk eene Vergadering, als mede omtrent deuitgeftrektheid van derzelver macht, eene groote verfcheiden» heid van begrippen veroorzaakt hebben: maar, in deze gelegenheid, neigde het ganfche ligchaam des Volks, door eene byzondere werking der Goddelyke Voorzienigheid, eenparig naar den zelfden kant. Een bezef van het gemeen gevaar verdoofde alle eigenbatige hartstochten. De algemeene opmerkzaamheid was gevestigd op de groote zaak der Vryheid. Verkleefdheid of eenzydige verkiezingen voor byzondere plaatzen werden op den altaar der algemeene Vaderlandsliefde opgeofferd. Het ontbrak echter niet aan gematigde menfchen, die gaarn voor de vernielde thee fchadevergoeding • O 5 zou-  *18 Hoofdft. IV, Het gedrag der. Volkplantingen, .zouden hebben willen geven , indien het gefchil daardoor had kunnen ten einde gebracht worden; svant het was geenszins de waarde van de thee of van de belasting, maar het onvervreemdbare recht ©m zeiven hun geld weg te geven of in te willigen, waar voor de Volkplantelingen ftreden. Maar de tAkte van het Parlement was zpo omzichtig ingéHeld, dat het openen vau de haven van Boston daar -by verboden bleef, niettegenftaandealle fchadeder Oost-Indifche Maatfehappy aan dezelve vergoed ^vas, „ tot dat het aan zyne Majefteit in zynen raad •3, zoude blyken, dat de rust en de gehoorzaamheid „ aan de wetten in de Stad Boston in zoo verre her5, fteld waren, dat de handel van Groot-Brittanje „ aldaar in veiligheid gedreven en zyner Majéfteits :s, rechten behoorlijk ingezameld konden worden.?' "Het laatfte gedeelte van deze bepaling, „ de behoorlyke inning van zyner Majéfteits rechten", -werd begrepen onderwerping aan de laatfte Wetten «ot het heffen van een inkomen uit Amerika in te fluiten; en men maakte daar uit op, dat de betaliag voor de vernielde thee zekerlijk geene verlichting zoude te weeg brengen, ten zy men de wet tot het heffen van een inkomen, by toekomftigen invoer dier waar, onverhinderd wilde laten werken ■en tevens in de verminking der handvest berusten. Daar men echter bepaaldelijk befloten had, zich nimmer aan het eene of het andere te onderwerpen, was het achtervolgen van dien maatregel ook nimmer de raad of de wen.sch, zelfs niet van de minst dxiftigen onder de verftandige Patriotten, welke het ver-  in het jaar 1774.-" • «*| vertrouwen van het algemeen bezaten. Eenige wêii nigen, die jnen wist dat in de belangen van het Hof waren, brachten daar toe eenen voorflag in overweging, doch konden geene onderfteuning vinden: en onder de menigte, die in den loop des oorlogs de Britfche zyde koos, was 'er in dit eerfte bedrijf des gefchils, naauwlijks één enkel mensch te vinden , die voor het recht des Parlements om Amerika te fchatten, in de bres fprong. Daar waren nogthans wel fchroomachtige menfchen, die, uit vree* voor de macht van Groot-Brittanje, zich liever aan deszelfs onrechtmatige eisfchen wilden onderwérpen , dan zich aan deszelfs gewapende wraak bloot te ftellen; doch de zoodanigen hielden voor het grootfte gedeelte hunne gevoelens voor zich. Doordien de ijver voor de vryheid met onmiddelyketoesjuiching beloond wierd, werden de Patriotten air leszins uitgelokt om zich te laten zien en hunne beginzelen aan den dag te leggen : maar op eenen tijd, wanneer wezenlyke belangen werden aangetast, door vrees, eigenbelang of al te groote omzichtigheid te fchynen beftierd te worden , had iets zoo hatelijks, dat zulke menfchen het oog des volks fchuwden en zich in de fchaduw der afzondering poogden te verbergen. ■ In de drie eerfte maanden na het fluiten der Haven van Boston, betuigden de ingezetenen van alle dé Volkplantingen in honderden van kleiner gezelfchappén, zoo wel als in hunne Provinciale Vergaderingen en byeemTömften, hun afgryzen van de laatst bellotene handelwyze des Parlements tegen « Mas-  fcftO Hoofdft. IV. Het gedrag der' Volkplantingen, Masfachufetts; hunne toeftemming in den voorgeflagen maatregel om Gevolmachtigden te benoemen tot het houden van een algemeen Congres; en hunne bereidvaardigheid om alles te doen en te lyden wat ter bevestiging yan hunne vryheden nuttig zqude geoordeeld worden. Dus ontftond uit befraettend medelyden, een vuur van Vaderlandsliefde, welk zich wijd yerfpreidde, en in zoo veler harten overfloeg, en welks gloed van zoo velerlei voorwerpen werd terug gekaatst, dat het te hevig blaakte, en onmogelijk meer te fluiten was. Terwijl de zamenftemmiHg der overige Volkplantingen ter onderfteuning van Boston dus in krachten toenam, ontftond 'er dagelijks nieuwe ftof van twist ■in Masfachufetts. Het befluit om de haven van Boston te fluiten, was niet zoo dra genomen, of men befloot te gelijk om eene krijgsmacht naar die Stad te doen vertrekken; terwijl de Generaal Gage, Oppergezachhebber der koninglyke troepen in Noord-Amerika, in de bygevoegde hoedanigheid van Landvoogd van Masfachufetts, tevens derwaard6 gezonden wierd. Hy kwam te Boston, op den derden dag, na dat de ingezetenen het eerfte bericht omtrent de Haven-Akte ontvangen hadden, Maar, fchoon het Volk door dezen maatregel verbitterd was, en zich uit gemeenebestgezindenargwaan, aan de vereeniging van het burgerlyke en krijgsgezag in één perfoon ftootte, werd de Generaal echter met alle de eerbewyzen ontvangen, welke men gewoon was zyne voorzaten te betoonen, Kqrt na zyne aankomst,  in het jaar ïf 74'. I2S komst, werden'er twee regimenten voetvolk, eert detachement artillery en eenig gefchut te Boston ontfeheept; welke troepen allengskens verfterkt werden , door anderen uit Yrland, Nieuw-York, Halifax en Quebec. De Landvoogd gaf te kennen, dat de Koninghera in het byzonder gelast had om de algemeene Lands. Vergadering, na den eerften van Zomermaand, te Salem te houden: en toen die gebeurtenisvolle dag verfcheen, werd de Akte tot het fluiten van de haven van Boston ten uitvoer gebracht. Deze dag werd te Williamsburg godsdienftig afgezonderd als een dag van vasten en verootmoediging. Te Philadelphia werd die plechtig gehouden met alle vertooning van openbaren rouw en hartzeer. De ingezetenen floten hunne huizen, en na het verrichten van den godsdienst, heerschte 'er eene doodfche ftilte over de ganfche Stad, welke het aanzien der diepfte droefheid vertoonde. Te Boston opende zich voor de inwoonders een nieuw tooneel. Tot hier toe was die Stad de zetel geweest van koophandel en overvloed. De onmeetbare drukte van zaken, welke daar omgingen, verfchafte aan duizenden een genoegzaam beftaan. De noodzakelyke, de nuttige, zelfs eenige der fraaie kunften werden binnen hare muren aangekweekt. De burgers waren befchaafd en gastvry. In dezen gelukkigen toeftand werd zy gevonnisd, om, na eene korte waarfchouwing van flechts een-en-twintig dagen, van alle hare middelen van beftaan ten eenenraale beroofd te worden. Deze flag trof ieder  £22 Hoofdft. IV. • Het gedrag def Volkplantingen, maand wierden. Het volk van Marblehead, het welk, door de> nabyheid oogenfchynelijk voordeel ftond te trekken uit het onheil van Boston, bood den kooplie* den van deze ftad, het gebruik hunner haven, werven, pakhuizen en hun perfoneel opzicht bj het losfen en laden der goederen edelmoedig aan, zonder een penning daar voor te vorderen. De Ingezetenen van Salem befloten eene aarf* fpraak aan den Landvoogd Gage, met de volgend* opmerkelyke bewoordingen. „ Zommigen ver„ beelden zich, dat door het fluiten van de haven „ van Boston de loop des koophandels zich her* „ waards en ten onzen voordeele wenden zoude» maar de natuur verbied ons, door het maakzel 5J onzer haven, de mededingers van die zoo wel „ gefchikte marktplaats in den koophandel te worden. Dan zo dit anders gelegen ware, zouden „ wy alle begrippen van rechtvaardigheid verloren „ en alle gevoel van menfchelijkheid uitgefchud '„ moeten hebben , indien wy flechts één ogenblik „ in bedenken konden ftaan om ons met de .bezittingen onzer noodlydende naburen te verryken . „ of onze grootheid op hunnen ondergang te ves„ tigen."  824 Hoofdir. IV. Het gedrag der Volkplantingen^ ■ De algemeene Lands-Vergadering van Masfachufetts, kwam, ingevolge de opfchorting, op den zevenden van Zomermaand, te Salem byëen. Verfcheidene van de hoofden des Volks onderftonden eerst, onder de hand, het gevoelen der leden omtrent het gene 'er diende gedaan te worden, entoen Zy bevonden in ftaat te zijn om die maatregelen door te dryven, welke de dringende toeftand des lands vorderde, brachten zy de befluiten in gereedheid en deden toen in de Vergadering den voorflag om dezelve vast te ftellen. Maar eer zy dit laatfte ondernamen, werden vooraf de deuren der Vergaderkamer gefloten. Des niettegenftaande wist een der leden een middel uit te vinden om den Landvoogd bericht te doen toekomen van het gene 'er gaande was; en deze zond aanftonds zynen Geheimfchryver om de algemeene Vergadering te ontbinden, wien men echter den toegang weigerde. Daar hy dus niet in de Vergadering konde kernen, las hy de afkondiging eerst aan de deur en terftond daar op in den raad en fcheidde op deze wyze de algemeene Vergadering. Ondertusfchen benoemde het huis, in zyne zitting met geflotene deuren, vijf der achtenswaardigfte ingezetenen tot zyne Gevolmachtigden, om met de Gevolmachtigden der overige gewesten byëen te komen op een Congres, 't welk op den eerften van Herfstmaand te Philadelphia ftond gehouden te worden. Het leide aan ieder van hun vijfen- zeventig Ponden Sterling toe, en beval denonderfcheidene Vlekken en Ambachten aan, om deze r 4 zora,  in liet jaar 1774. 225 zom, naar billyke evenredigheid, te heften. Langs dezen weg werden de oogmerken van den Landvoogd te leur gefteld. Ook was zijn toeftand in alle opzichten waarlijk onaangenaam, daar het zijn plicht was om de uitvoering van algemeen verfoeide wetten te bevorderen. De ijver voor zijns, meesters dienst deed hem alles in het werk ftellen om aan dezelve het volle beflag te doen erlangen, maar hy vond zich op alle wyzen en van alle kanten gedwarsboomd. Hy had in zyne amptsverrichtingen te doen met een volk, 't welk een hoog gevoelen had van zyne vryheid, en ongemeen vernuftig was in uitvluchten te vinden op Parlements-Akten, welke aan hetzelve niet gevielen. Onder anderen vorderde zijn plicht, om te beletten, dat 'er na den eeiften van Oogstmaand geene Stadsvergaderingen byëen geroepen wierden. Deze werden des niettegenftaande gehouden: en wanneer hy voorfloegomzich van zijn gezag te bedienen, en het Volk uit elkander te doen gaan, beduidden hem de Verkoren Mannen (*) dat men zich tegens de Parlements-Akte geheel niet misgrepen had: want dat deze alleen verbood het byëenroepen of beleggen eener Stadsvergadering, en dat zulk eene byëenroeping of belegging ook geen plaats gehad had; dat alleen eene vorige Staatswettige Vergadering, voor den eerften van Oogstmaand byëengeroepen, hare zitting van tijd tot tijd had vcrfchoven. Op dergelyke wyze wisten zy, zelfs ten aanzien der laatfte fchadelyké wet» (*) SekB men. L Deel. P  22Ö Hoofdft. IV. Het gedrag der Volkplantingen, wetten, uitvluchten uit te vinden, welke op derzelver letter gegrond waren. Naar mate men verder in den Zomer kwam, ontving het Volk van Masfachufetts fterker blyken van onderfteuning, uit de naburige gewesten, en werd daardoor meer en meer tot tegenkanting aangemoedigd. Omtrent dezen tijd, waren de ingezetenen der Volkplantingen, ten aanzien hunner Staatkundige gevoelens, gevoeglijk onder drie klasfen te rangfchikken. Onder deze was 'er eene gezind om aanftonds, zonder het minste uitftel, tot uiterften over te gaan: zoo dat zy oogenbliklijk allen handel met het moederland wilden ftaken, en kwalijk zoo lang konden wachten, tot dat het voorgeftelde algemeene Congres zoude byëen komen. Eene andere party, door karakter, bezittingen en Vaderlandsliefde even eerwaardig, was gematigder, doeh niet minder onverzettelijk. Zy was 'er tegen om eenige geweldige befluiten te nemen, tot dat men alle andere te vergeefsch zoude beproefd hebben, en wenschte wel, dat eene klare beredeneerde opgave van hunne rechten, eisfchenen bezwaren, alle andere maatregelen voorafging. Eene derde klasfe wraakte alles Wat 'er over het algemeen in dezen gefchiedde. Eenige weinigen om dat zy Waarlijk meenden dat men zich aan het moederland behoorde te onderwerpen; zommigen uit liefde tot gemak j anderen uit eigenbelang; maar de groote hoop uit ^ees voor de erge gevolgen, welke waarfchynelijk uit dit werk ftonden voor te komen. Alle deze laatstgemelde zoor ten zaten grootendeels ftil, terwijl  in het jaar 1774; 22? wijl dé vrienden der Vryheid met moéd én ijver doorwerkten; Byaldién zy of eenigen uit dezelved het al eens waagden om zich tegen voiksbehagende maatregelen aan te kanten j vónden zy geehe onderfteuning en bedankten zich derhalven Voor alle verdere ftappen: daar het Volk zoo zeer op hun gebeten was, dat zy zich gaarn wilden ftil houden, om daardoor rriet vrede gelaten te worden; Ondertüsfcheri gaf die zelfde beflüitelöosheid, waar door zy zoö gereed waren van zich aan Groot-Brittanje te onderwerpen , het aanzien als of zy berusteden in die volksbehagfehde maatregelen, welke zy afkeurden3 én daar het werkzame gedeelte des volks aan de zyde der Vryheid ftond , hadden de Patriotten den fchijn van eensgezindheid voor zich; offchoon velen Of zich op eenen afftand van de openbare Vergaderingen hielden, of tegen hun eigen gebloed aari ftemden, öm zich niet in haat te brengen, en voor hun tegenwoordig gemak en belang te zorgen. Onder den invloed der genen, die 'er vóór waren öm zonder verder verwijl krachtdadige maatregelen ter hand te nemen, gingen eene groote menigte eene verbintenis aan, ónder den haam van het plechtige verbond en overeenkomst; welks onderteekenaren zich verbonden om alle hahdelgemeenfchap met Groot-Brittanje op te fchorten, tot dat de laatfte fchadelyke wetten opgeheven en de Volkplanting van Masfachufetts in hare welgevestigde rech* ten herfteld zijn zouden. De Generaal Gage liet daar op wel, den negenen- twintigften van Zomermaand, een afkondiging P 2 £e°  228 Hoofdft. IV. Het gedrag der Volkplantingen, gefchieden, waar in hy dit plechtige verbond met de benamingeeneronwettige, vyandigeenverraderlyke zamenfpanning beftempelde, en aan alle Overheden gelastte om dezulken'die in het verfpreiden of onderteekenen van deze of eene dergerlyke verbintenis eenig bewind mochten hebben, te doen vatten en te recht te ftellen. Maar deze afkondiging had geene andere uitwerking, dan dat zy aan de pennen der Rechtsgeleerden bezigheid verfchafte, om aan te toonen, dat de verbintenis geheel niet viel onder dc bepalingen van wettig verraad, en dat dus de afkondiging des Landvoogds, niet beftaanbaar was met de gronden der Staatsinrichting. De korts gemaakte wet om de regeering van dit gewest op een beter voet te beftellen, kwam tegen het begin van Oogstmaand over, en was verzeld van eene lijst van zes- en- dertig nieuwe Raden, welke door de kroon waren aangefteld, en op eene wyze, welke van het voorfchrift der handvest verfchilde. Verfcheidene onder dezen weigerden, op het eerfte oogenblik, deze aanftelling te aanvaarden; terwijl de overigen, die dezelve aannamen, overal voor verraders van hun Vaderland verklaard wierden. De nieuwe Rechters werden tevens buiten ftaat gefteld van hunne amptsverrichtingen te .kunnen waarnemen: dewijl, by het openen der Rechtbanken, de Gezworens weigerden zich te laten in den ééd nemen , of op eenigerhande wyze werkzaam te zijn, noch onder die Rechters, noch overeenkomftig de jongfte inrichtingen. Op eenige  in het jaar 1774. 429 ge plaatzen liep het volk zamen en vervulde de •i Rechthuizen en de toegangen tot dezelve opzulken wyze, dat noch de Rechters noch derzelver Bedienden 'er konden inkomen: en wanneer deSchouthun | gelaste voor de Rechtbank plaats te maken, gaven : zy ten antwoord: ,, Dat zy geene Rechtbank keni „ den, dan die naar hunne oude landswetten was , „ zamengefteld, en dat zy zich ook aan geene an„ dere dachten te onderwerpen." In navolging van zynen koninglyken meester, j liet de Landvoogd Gage, op den vierden van Oogstmaand een Plakkaat afkondigen, ,, ter aanmoedi„ ging van godsvrucht en deugd en ter verhinde„ ring en beflraffing van ondeugd, godloosheid en „ kwade zeden." In dit Plakkaat werd ook de Schijnheiligheid opgeteld onder die ondeugden, tegens welke het volk gewaarfchouwd werd: en daar ; hetzelve wegens zyne flipte nakoming van de uitwendigheden van den godsdienst dikwils befpot was, werd zulks als een voorbedachte hoon aangemerkt en veel erger opgenomen, dan eene dadelyke belediging; zoo dat de verbittering, welke reeds plaats had, daardoor aanmerkelijk vermeerderde. Hier kwam by dat de Generaal Gage, van wegen het ganfche gedrag en de fchijnbare gezindheid des volks, gevoegd by de krijgstoerustingen , welke dagelijks in het landfchap gemaakt werden, het oorbaar rekende, om de landengte, waar mede Boston aan het vaste land gehecht is, te verflerken, en zich tevens meester te maken van het buskruid, P 3 welk  sgo Hoofdft. IV. Set gedrag der Volkplantingen, welk in het tuighuis te Charlestown '(*) hewaard werd. Dit laatfte verwekte eene zeer geweldige en algemeene gisting, Verfcheidene duizenden van menfchen vergaderden, op den eerften van Herfstmaand te Cambridge, en werden met groote moeite terug gehouden van regelrecht naar Boston te trekken» om de ferug gave van het buskruid te eisfchen, en ingeval van weigering» de daar zijnde krijgsmacht aan te tasten. Maar nu toog het byëenvergaderde volk naar het buis van den Onder-Landvoogd Oliver, en naar de huizen van verfcheidene nieuwe Raden, en noodzaakten dezelyen afftand te doen en te verklaren, dat zy zich, onder de nieuwlings gemaakte wetten, niet verder zonden laten gebruiken. Midden onder de verwarring van dit bedrijf, verfpreidde zich aan alle kanten een gerucht, dat de koningly? ke vloot en landtroepen de Stad Boston befchoten; zijnde dit waarfchijnlijk door de hoofden des volks beftoken geworden, ten einde eens te kunnen opmaken , welke hulp zy van het platte land te wachten hadden, ingeval het tot uiterften komen mochte. Dan de uitflag overtrof zelfs de driftigfte verwachting; daar, in minder dan vier-en-twintiguuren, meer dan dertigduizend menfchen te wapen liepen en naar de'hoofdftad optrokken. Bovendien raak- (*) Eene Stad in Masfachufetts, flechts een mijl van Boston, en dus niet te verwarren met de flopfdftad van Zuid-Oarolina.  in het jaar 1774. é3? raakte het volk aan verfchillende oorden der Volkplanting op de heen en zoo zeer aan het woeden i 'dat, binnen korten tijd, de nieuwe Raden, deGemachtigden over de inzameling der in- en uitgaande rechten, en allen, die de belangen van GrootBrittanje dadelijk begunftigd hadden , verplicht wierden eene fchuilplaats binnen de muren vanBoston te zoeken, De nieuwe zetel der hooge regeeying te Salem werd verlaten, en alle de Amptenaren, die tot de inzameling der belastingen behoorden, genoodzaakt voor hunne veiligheid te zorgen, door hun verhlijf te nemen in eene plaats, aan welke, door eene Parlements-Akte, het dry ven van allen handel verboden was, Omftreeks dezen tijd, hielden Afgevaardigden uit alle Steden en Vlekken van het Graaffchap Suffolk, waar van Boston de Hoofdftad is, eene byeenkomst , waar op zy verfcheidene moedige befluiten namen, behelzende een verflag der byzonderheden van hunne voorgenomene tegenkanting tegen de jongde Parlements-Akten, en waar voor zy, by wyze van inleiding, eene algemeene verklaring voegden: „ Dat het gewest aan de gezegde Parle„ ments-Akten, in het geheel of ten deele, geene „ gehoorzaamheid fchuldig was, maar dat men de„ zelve moest verwerpen als poogingen van een 9, fleefet en verkeerd beftier om Amerika onder flaverny te brengen." Voorts wierd het geen op. deze byeenkomst befloten was naar Philadelphia geeonden, zoo om het Congres, 't welk toen aldaa* P 4 v«*  Hoofdft. IV. Het gedrag der Polkplantingen, vergaderd was, tot onderricht te ftrekken, als om deszelfs goeddunken daar over in te nemen. . Immers oordeelde het volk van Masfachufetts te Techt3 dat men, uit de beflisfing van het Congres over deze btfluiten, best zoude mogen opmaken, welken bylTand men te wachten had. Want, niet tegenftaande op dat tijdftip zich alles gunftig voordeed, waren zy echter beducht, dat de andere Volkplantingen, welke flechts eenig ver belang by de zaak hadden, zich aan de gevolgen van met hun de zelfde lijn getrokken te hebben, niet zouden willen blootftellen, wanneer toekomftige gebeurtenisfen eens vorderen mochten om geweld met geweld te keeren. Dan de uitfpraak van het Congres ging hunne verwachting te boven. Hetzelve ,, gaf ?, zyne hoogfte goedkeuring te kennen over de wijs» „ heid en kloekmoedigheid, waar mede men zich 3, tot hier toe, ten aanzien der tegenkanting tegen „ de kwade maatregelen der Staatsdienaren, in j, Masfachufetts gedragen had; met aanbeveling om 3, op den zelfden ftandvastigen en gematigden voet 3, te volharden, zoo als in de befluiten der Afge3, vaardigden uit het Graaffchap Suffolk was uitge„ drukt." Door deze goedkeuring en gegeven raad, werden de ingezetenen van Masfachufetts aangemoedigd tot verdere tegenkanting, en de overige Volkplantingen gehouden om hen te onder&eunen. Ook gingen de eerften, die echter eerder een teugel dan fporen behoefden, voort gelijk zy begonnen haiden; fchoon met een vermeerderd vertrouwen. On«  in het jaar 1774. 433 Ondertusfchen had de Landvoogd Gage reeds fchriftelyke bevelen doen afgaan tot het houden van eene algemeene Landsvergadering te Salem; doch daar aan volgende gebeurtenisfen en de hevige drift, welke aan alle zyden blaakte, deden hem raadzaam oordeelen, om die bevelen in te trekken, door eene openlyke afkondiging, waar by de byeenkomst der leden werd opgefchort. Dan men ontkende de wettigheid van eene dergelyke afkondiging, en negentig der nieuw verkorene leden kwamen, in fpijt van dezelve, op den beftemden tijd en plaats by een: alwaar zy echter kort daar op befloten hunne Vergadering in een Provinciaal Congres te veranderen, en naar Concord, twintig mylen van Charlestown, te verleggen. Toen zy aldaar wederom byëen kwamen, vei koren zy den Heer Hancock tot Voorzitter, en begaven zich vervolgens aan het werk. Een hunner eerfte befluiten was het benoemen van eenige Gemachtigden, om zich by den Landvoogd te vervoegen, met een Vertoogfchrift, waar in zy het houden hunner byeenkomst poogden te verantwoorden, van wegen den benaauwden toeftand der Volkplanting; vervolgens over hunne bezwaren klachtig vielen, en na hunne bevreesdheid van wegen de vyandelyke toebereidzelen aan de landengte van Boston te kennen gegeven te hebben, eindelijk ernftig verzochten: „ Dat hy het „ opwerpen der fterkte by het inkomen van Boston „ mocht ftaken, en dien doortocht in dennatuurs, lyken ftaat hcrftellen." De Landvoogd maakte in den beginne zwarigheid om hun eenig antwoord te P 5 g^  834 Hoofdft. IV. Het gedrag der Volkplantingen, geven, vermits zy in zyne oogen geen wettig ligchaam waren: doch de nood der tyden deed hem deze bedenking over het hoofd zien, Hy beantwoordde hun dan met betuiging van zyne verontwaardiging over hunne onderftelling, dat de vryheden of de eigendom van eenig Volk , vyanden uitgezonderd, eenig gevaar zouden kunnen loopen van Engelfche krijgsbenden, Hy herinnerde hun, dat terwijl zy zich beklaagden over gemaakte veranderingen in hunne handvest door Parlements-Akten, zy dezelve door hunne eigene befluiten geheel tn al omverftieten, en waarfchouwde hen daarom voor de fteilten, waar op zy flonden, ep dat zy van zulk eene onwettige en incanftitutioneele handelwyze zouden aflaten. Maar des Landvoogds vermaningen waren in den wind geftrooid, Het Provinciale Congres benoemde gemachtigden tot het beramen van een ontwerp, om de Volkplanting onmiddelijk in eenen weerbaren ftaat te ftellen, 'Erwerd befloten een aantal ingezetenen in dienst te nemen, onder den naam van minuut-mannen, die verplicht zijn zouden om oogenbliklijk, na dat zy opgeroepen wierden uit te trekken. JedediahPribble, Artemas Ward en Zèth Pomeroy werden tot Hoofdofficieren verkozen, om het bevel tevoe» ren over deze minuut-mannen en de landmilitie, ingevalle zy tot werkelyken dienst geroepen wierden. Ook werden 'er tweeërlei Gemachtigden benoemd, de eene om "voor de veiligheid te waken en de ander om voor allerlei noodwendigheden te zorgen. Deze beide Commisfien beftonden uit ver- fchih.  t» het jaar 1774, 33$ fchillende perfoonen en werden ook tot verfchillenT de einden opgericht. De eerfte werd bekleed met de macht om de Landmilitie op te roepen wanneer zy het oorbaar rekende, en om aan de tweede den aankoop van die zaken'aan te bevelen, welke de nood des lands zoude vorderen. De laatfte echter was bepaald tot de geringe fom van 15627 Ponden 15 Schellingen Sterling, 't welk al het geld was, dat men in den beginne inwilligde om aan de fchat, ten van Groot-Brittanje het hoofd te bieden. Met dit gezag en met deze middelen, gingen de Commisfien yan veiligheid en van noodwendigheden eenftemmig tewerk, en brachten eenigen voorraad by een, welk gedeeltelijk te Worcester en gedeeltelijk te Concord werd opgeleid. Op den drie- en-twintigften van Slachtmaand , vergaderde het zelfde Congres andermaal en befloot kort daar op om twaalf duizend man in gereedheid te brengen, ten einde dezelven by eenig fchielijk voorval te kunnen gebruiken; als mede om het yierde gedeelte der Landmilitie als minuut-mannen in dienst te ftellen en bezolding te laten trekken. Vervolgens werden John Thomas en William Heath tot Hoofdofficieren aangefteld ; en eindelijk eenige perfoonen naarNieuw-Hampshire, Rhode-Eiland en Connecticut afgevaardigd, om deze gewesten bericht te geven van de flappen, welke zy gedaan hadden en hunne medewerking te verzoeken om een leger van twintig duizend man op de been te brengen, Ge, machtigden uit alle deze Volkplantingen hielden eene byeenkomst met Afgevaardigden uit het Pro-  23Ö Hoofdlt. IV. Het gedrag der Volkplantingen, vinciale Congres van Masfachufetts, en beraamden onderlinge maatregelen. Men bepaalde als hetrechte tijdperk om zich tegen de troepen van den Generaal Gage te verzetten, wanneer deze zouden optrekken met hunne bagagie, ammunitie en gefchut. By die gelegenheid werd ook de byltand der geestelijkheid ingeroepen, en aan ieder van de onderfcheidene Predikanten in de Volkplanting een rondgaande brief afgezonden, waar by derzelver hulp gevraagd wierd „ om de verfchrikkelyke flaverny „ te ontgaan, waar mede zy gedreigd wierden." Wegens den aannaderenden winter* gaf de Generaal Gage bevel om voor zyne troepen Iootzen op te flaan: maar de hoofden des volks hadden zoo veel grooter invloed, dat op hun aanraden de werklieden aan de begeerte des Generaals niet langer wilden voldoen, offchoon het geld voor hunnen arbeid uit 's Konings kas zoude zijn betaald geworden. Men wendde zich tot dat einde even vruchteloos naar Nieuw-York, en het was met moeite dat men de troepen van gefchikte winterwooningen konde voorzien. Dergelyke beletzelen werden insgelijks in den weg gefmeten, wanneer men het volk van kleederen voor den winter wilde verzorgen. De Kooplieden van Nieuw-York daar over aangefproken zijnde, gaven tenantwoord: „ Datzynimmer „ het een of ander wilden leveren ten dienste van „ menfchen, die, alsvyanden, in het land gezon„ den waren." De ingezetenen van Masfachufetts moedigden het wegloopen der Soldaten aan, en gingen  in het jaar 1774. 237 .gen naar een vast plan te werk, om te beletten dat dezelve niets konden krygen, dan de noodzakelyke mondbehoeften. De landlieden werden terug gehouden om hun geen ftroo, timmerhout, planken of zulk zoort van gerijffelijkheden te verkoopen. Wanneer 'er eenig ftroo voor hunnen dienstgekocht was, werd het menigmalen in brand geftoken: Schepen met tigchelfteenen, voor derzelver gebruik beftemd, liet men zinken, wagens met hout.beladen werden omver gefmeten, en wat den Koningtoebehoorde, door de eene of andere uitvinding, dagelijks vernield. Intusfchen had de Koning een Plakkaat doen uitgaan, waar by de uitvoer van allen krijgsvoorraad uit Groot-Brittanje verboden wierd, en waar van men tegen het einde van het jaar 1774 in Amerika bericht kreeg. Zoo dra dit op Rhode-Eiland bekend wierd, maakte het volk zich meester van ongeveer veertig ftukkeri gefchut en fleepte dezelven van de battery; terwijl door de Landsvergadering befluiten genomen wierden, om zich op allerleie wyze van wapenen en krijgsvoorraad te voorzien, en om de ingezetenen op de been en onder het geweer te brengen. Kort daar na, op den veertienden van Wintermaand, belegerden vier honderd man zyner Majéfteits kasteel te Portsmouth. Zy ftonden het vuur van drie vierponders en van het kleine geweer door; maar eer dezelve tot eene tweede losbranding gereed waren, beftormden de befpringers het kasteel, maakten zich meester van de bezetting en floten dezelve op, tot dat zy het kruid.  Hoofdft. IV. Het gedrag der Volkplantingen 3 kruidmagazijn opgebroken en het kruid 'er uitgenomen hadden: en zoo dra dit in veiligheid gebracht was, werd de bezetting wederom Uit de gevangenis ontflagen; Gedurende dit ganfche jaargetyde, waren de burgerlyke regeering, de wetgevende macht, de rechtspleging , en de wetten betreffende den kóóphandel, in Masfachufetts, naar allenuiterlykenfchijn, Vernietigd. Wat nog naar eenige regeering geleek s was het gezag, welk het Provinciale Congres uitoeffende; wiens befluiten, van wegéns hunne o* vereenftemming met de bovendryvende neiging des Volks, het gewicht en de kracht van wettén hadden. Door dezelve, fchoön enkel in den ftijl van aanbeveling opgefteld, werden de Landmilitie op eenen geregeldën voet gebracht, verordeningen over de landspenningen en zóódanige verdere fchikkingen gemaakt, als vereischt wierden om de goede orde te beWaren, en zich tegen de Britfche troepen te kunnen verdeedigem In dezen hachlyken toeftahd vari zaken, fchenen de ingezetenen van Masfachufetts van begrip te zijn om af te Wachten, wat 'ef gebeuren zoude. Zy Vreesden alle onheilen, Welke uit het bieden van wederftand konden voortvloeien, veel minder dan de werking der laatfte Parlements-Akteh; maar zy Waren ten Zelfden tyde zeer afkeerig van aanleggers te zijn en eenen burger-oorlóg te beginnen. Zy" verkozen liever zich aan eene fchorsfing in het geregelde Staatsbewind te onderwerpen, dan te dulden dat de ftroomen des rechts door het kanaal zouden  in het jaar 1774. 230 den vloeien 3 welk de laatfte Parlertients-Akten hadden voorgeichreven, of dezelve met geweld door het oude te leiden, 't welk door hunne handvestgewettigd was. Door de affehaffing der oude en de verwerping der nieuwe Staatsinrichting, was alle wettig bewind, gedurende verfcheidene maanden3 de bodem ingeflagem Eenige honderd duizend menfchen leefden in den ftaat der natuur, zonder wetgevers, overheden of ftrafuitvoerende bedienden* en nogthans was 'er een verbazende hooge trap van orde. Onder de ijverigfte tegenkanters van GrootBrittanje waren menfchen van de zuiverfte zeden. Zoo lang de burgerlyke wetten zonder kracht waren, verbonden de wetten van rede, zedelijkheid en godsdienst de menfchen aan elkander, als met eenen maatfchappelyken band, en bewaarden de Welvoeglijkheid in zulk eenen hoogen graad, als immer of ooit had plaats gehad, Die genefi zelfs , Welke met de handelwyze des volks niet inftemden, genoten voor het grootfte gedeelte, binnen eti buitens huis, alle veiligheid; Wanneer zy zich voorzichtig en gematigd gedroegem Alhoewel 'er geene burgerlyke beampten waren , was 'er echter overvloed van krijgsbevelhebbers, die, door het volk verkozen werden, doch meer gezags oeffenden, dan eenige krijgsoverften, die hunne aanftelling van den Landvoogd ontvangen hadden. De ingezetenen wijdden zich, op alle plaatzen, aan de Wapenoeffening; de behandeling Van het musket en het verrichten van krijgsoefeningen waren de doorgaande uitfpanning der mannen,  a4o Hoofdft. IV. Het gedrag der Volkplantingen, nen, waar in zy, door de tegenwoordigheid hunner vrouwen, werden aangemoedigd te volharden. Aan alle oorden hoorde men den klank van trommen en pypen; en jongen en ouden werden door eenen krijgshaftigen geest aangevuurd. Terwijl toen de ondervinding leerde, dat het ingebeelde alvermogen des Parlements te kort fchoot, om den ingezetenen eenen regeeringsvorm op te dringen, waar van zy gansch en gaar afkeerig waren. Terwijl deze dingen in Masfachufetts voorvielen , hadden de overige Volkplantingen krachtdadige maatregelen in 't werk gefteld, om een algemeen Congres byëen te roepen: en fchoon geene van dezelve bevoegd was om zich in dezen de beftelling aan te matigen, had echter een gevoel vangemeenfchappelijk gevaar zulk eenen algemeenen invloed op den geest van het ganfche volk, dat niet alleen die maatregel zelf, maar ook de tijd en de plaats der byeenkomst, met eene verbazende eenftemmigheid, bepaald wierden. Dus werden de Volkplantingen, hoe zeer te vooren door plaatslyke vooroordeelen, onderlinge afgunst en vyandfchappen gefchokt, overgehaald, om op eenen algemeenen landdag byëen te komen, en haar gewicht en aangelegenheid by eene gemeenfchappelyke vereeniging, te leeren kennen. Binnen vier maanden na dat het eerfte bericht van de Haven-Akte van Boston in Amerika was aangeland, waren reeds de Afgevaardigden van elf Gewesten te Philadelphia zamen gekomen; en vier dagen later, door de aankomst der Afgezondeaen uit Noord-Carolina, zag men  in het jaar 1774, 24 r men eene volledige vertegenwoordiging van twaalf Volkplantingen, welke drie millioenen menfchen bevatteden, die over tweemaal honderd en zestig duizend vierkante mylen gronds verfpreid waren. Zommigen der Afgevaardigden waren door de wettige Landsvergaderingen aangefteld; maar in andere gewesten, waar dezen door de koninglykeLandvoogden belemmerd wierden, gefchiedde de benoeming in vrywillige byeenkomften des Volks. Evenwel was 'er misfchien nimmer een ligchaam van Afgevaardigden meer getrouw aan de belangen zyner Volmachtigers, dan het Congres van het jaar 1774. Ook werd niemand, door de ftemme des Volks, tot eene zitplaats in deze hoogachtbare Vergadering verheven, dan de zoodanigen, diebyaanmerkelyke bekwaamheden, tevens op de harten hunner medeburgeren dat vermogen en dien invloed hadden, welke door geene geboorte kunnen verkregen en door geene fchatten kunnen gekocht worden. De berichtfehriften, aan deze Afgevaardig-" den gegeven, waren van verfchillenden inhoudj doch behelsden over het algemeen fterke betuigingen van getrouwheid en Staatswetdge ondergeschiktheid aan het moederland. Derzelver inftellers er-, kenden de hooge voorrechten van de kroon, en ontkenden den minsten wensch om zich van den moederftaat af te fcheiden. Aan den anderen kant bleven zy onverzettelijk verklaren , dat zy bevoegd waren tot alle de. rechten van geboren Britfche onderzaten, en dat de laatfte Parlcments-Akten be-. I. Deel. Q tref-  242 Hoofdft, IV. Het gedrag der Volkplantingen, treffende Masfachufetts, tegen de Staatsinrichting aanliepen, en onderdrukkend waren, Zy behelsden in hef byzonder eene opgave der bezwaren, en ftemden meestendeels daar in overeen, dat zy den Afgevaardigden de macht gaven» om van wegen hunne Volmachtigers zulke maatre» gelen te beramen en toe te ftemmen, als naar derzelver vereenigde meening de beste zouden fchynen, om het herftel der Amerikaanfche bezwaren te bewerken, de rechten van Amerika naar grondt wettige beginzelen te bepaalen, en eepigheid en vriendfchap tusfchen Groot-Brittanje en de Volkplantingen te vestigen. Onder de verfchillende ber-ichtfchriften van dezen tijd, waren die, welke door eene Vergadering van Afgezondenen uit ieder Graaffchap van het Gewest van Penfijlvanie waren opgefteld, en door dezelve in éénen bundel aan de Staatswettige Landsvergadering werden voorgeleid , van den klaarften en bepaaldften inhoud. Uit deze blijkt, dat de Penfijlvaniërs genegen waren zich te onderwerpen aan de Akten betreffende de Zeevaart, zoo als dezelve toen lagen; gelijk ook om voor zyne Majefteit, deszelfs erfgenamen en opvolgers, een zeker jaarlijks inkomen te bepalen, waar over het Parlement zou kunnen befchikken; en eindelijk om aan de Oost-Indifche Maatfehappy de geleden fchade te vergoeden: mits aan den anderen kant hun, ne bezwaren werden weggenomen, en eene miflnelyke overeenkomst getroffen, waarby, alsineen nieuw Groot-Charter, de rechten van Amerika duidelijk  in het jaar 1774. G43 delijk bepaald, en dus allegefchillen voor het toekomende afgefneden wierden. Van het geheele getal der Afgevaardigden, die het algemeene Congres van 1774 uitmaakten, werd de eene halffcheid door Rechtsgeleerden bekleed; vermits de Heeren van dat beroep, door hunnen vlijt en ijver voor de goede zaak, het algemeen vertrouwen der ingezetenen verworven hadden. De voorloopige maatregelen in de byzondere Landfchappen, waren ook meer door Rechtsgeleerden, dan door eenige andere klasfe van menfchen ontworpen en ten uitvoer gebracht. Naar den aart huns beroeps in de rechten des Volks onderwezen, waren zy onder de eerften om eiken aanval op deszelfs vryheden te ontdekken; gewoon om in het openbaar te fpreken, blonken zy altijd uit in de Volksvergaderingen, en waren inzonderheid zeer bekwaam om aan hetzelve de nadeelige inzichten der jongfteParlements-Akten te ontvouwen; en daar zy hunne bekwaamheid en invloed ten besten huns Vaderlands befteedden, vonden zy hunne belooning in deszelfs vertrouwen. Op de eerfte Vergadering van het Congres, werden Peyïon Randolph tot Voorzitter en Charles Thomson tot Geheimfchryver verkozen, en voorts als een der regels voor de wyze van raadplegen vastgefteld, dat geene der voorftellen, welke in overweging genomen werden, in de Registers der handelingen zouden geboekt worden, dan die by flot van zaken goedgekeurd wierden. Ondertusfchea was dit hoogachtbare ligchaam, q 2 op  244 Hoofdft. IV. -Hef gedrag der Volkplantingen, op welks wijsheid en goed bellier alle de Volkplaatingen de oogen gevestigd hielden, naauwlijks vergaderd, of 'er ontftond een verfchil omtrent de wyze van raadplegen, het welk de vrienden van eeni 'heid grootelijks onthutfte. Daar was 'er namelijk, die beweerden, dat de ftemmen der kleiner gewesten niet zoo veel moeften tellen als die der grooteren; waar over met eenige hevigheid getwist, en tevens hatelyke vergelykingep gemaakt werden tusfchen het uitgebreidde gebied van Virginie en de geringe Volkplantingen van Delaware enRhodeEiland. Doch de onmogelijkheid, om by gebrek van behoorlyke opgaven, het betrekkelyke gewicht van elk Landfchap te kunnen bepalen, deed het Congres befluiten om aan allen eene gelyke ftem te géven. De wyze van raadplegen dus vastgefteld zijnde, werden 'er twee Commisfien benoemd; eene om een opftel te maken van de rechten der Volkplantingen, van de onderfcheidene gevallen waar in deze rechten gefchonden waren, en van de gefchikfte middelen welke men zoude mogen by de hand nemen om tot herftel van dezelve te geraken; de andere, om alle de Parlements befluiten, betreffende den koophandel en de handwerken der Volkplantingen te onderzoeken, en daar van verflag te doen. Naderhand werd de eerfte Commisfie gelast om alleen die rechten in overweging te nemen, waar op, na het jaar 1763, eenige inbreuk gemaakt was. Kort na dat het Congres was byeengekomen, werd ?er by hetzelve eene Verklaring der Rechten vastgei • fteld.  ' in het jaar 1774. 24 ? fteld, en daar in onder anderen bepaald: dat de bewooners der Engelfche Volkplantingen in NoordAmerika, volgens de onveranderlyke wetten der natuur, de grondbeginzelen der Engelfche Staatsinrichting en alle de handvesten of verdragen , berechtigd waren om het leven, de vryheid en eenen eigendom te genieten, en dat zy nimmer aan eenige hóegehaamde óppermacht het recht hadden afgeftaan, om, zonder hunne toeftemming, over een van deze dingen te mogen befchikken. Dat hunne Voorvaders, die de eerfte ftichters dezer Volkplantingen geweest waren, eene wettige aanfpraak hadden op alle de rechten, voorrechten en vryheden der vrye en in de daad binnen het rijk geborene Engelfche onderzaten, en'dat dezelven, door hunne verhuizing naar Amerika, geene van die rechten verbeurd, overgegeven of verloren hadden. Dat de grondflag van de Engelfche vryheid en van alle vrye regeeringen beftond, in het recht des Volks om deel te hebben aan zyne wetgevende Vergadering; en dat de Engelfche Volkplantingen, vermits zy in het Britfche Parlement niet vertegenwoordigd wierden of behoorlijk Vertegenwoordigd konden worden, het recht hadden om de wetgevende macht, in alle gevallen van belasting en inwendig beftier, door hunne algemeene Landsvergaderingen , by uitfluiting te laten oeffenen , zonder iemands befplering, en alleen onderworpen aan de afkeuring -des Konings. Vervolgens trokken zy de lijn tusfchen het oppergezag van het Parlement en de onaf hanklijkheid van de wetgevende Vergaderingen Q 3 der  s>4<5 Hoofdft. IV. Het gedrag der Volkplantingen, der Volkplantingen, door middel van uitzondering, een en bepalingen, welke zy in de navolgende bedoordingen uitdrukten: „ Maar vermits het nood„ zakelijk is, en de onderlinge belangen der beide „ landen zulks fchynen te vereisfehen, geven wy „ met bereidwilligheid onze toeftemming, en mo„ gen gaarn lyden, dat zoodanige Akten van het Britfche Parlement hier van kracht zijn, welke ,', ter goeder trouwe bepaald blyven tot het regelen ■„ van onzen buitenlandfchen handel; in dier voe* gen, dat alle de onmiddelyke voordeden van „ dien handel over alle de bezittingen van de kroon u voor het moederland bewaard blyven; terwijl het „ daaruit voortvloeiende nut zich over allededee„ len en leden des rijks zal kunnen uitftrekken; ., doch met uitfluiting van alle denkbeelden van '„ fchatting, zoo wel inwendige als uitwendige, 'j waar door op de ingezetenen van Amerika zon„ der derzelver toeftemming, een inkomen zoude „ worden geheven." Ditwasiuist het fpil, daar het verfchilop draaide. De volftiekte onbepaalde oppermacht van het Britfche Parlement, zoowel in het maken van wetten als in het opleggen van belastingen, werd aan den eenen kant beweerd; terwijl men aan de andere zyde geen verder gezag wilde erkennen, dan, om ten aanzien van den buitenlandfchen koophandel, zulke wetten te maken, als gefchikt waren om de belan- gen van het ganfche rijk te vereenigen. Maar, even gelijk in den Godsdienst, zijn 'er ook in het Staatsbeftier verborgenheden, uit wdker naauw- keu-  in het jaar 1774. 247 keurige navórfchiog weinig voordeels te wachten is* De eenheid des rijks vorderde zekerlijk dat eenige Akten zich over het ganfche gebied uitftrekten, ea het was van wegen de plaatslyke omftandigheden der Volkplantingen, even redelijk, dat derzelver Wetgevende Vergaderingen ten minften in zommige zaken onafhanklijk waren. Dan, waar het Oppergezag van het eerfte eindigde, en de onafbanklijkheid van de laatften begon, was zelfs voor de kundigften een duister ftuk: en het ware voor beide landen gelukkig geweest, indien men dit twijffelachtige gefchilpünt nimmer getracht had üit M pluizen. Voorts werd by het Congres vastgefteld, dat de Volkplantelingen berechtigd Waren om gevonnist te worden naar de oude rechtsgebruiken (*) Van Engeland, en inzonderheid tot het voorrecht van te recht te ftaan voor lieden van hunnen rang uit hunne nabuurfchap verkozen. Dat zy eene wettige aanfpraak hadden op de voordeden dier Engelfche Statuten, Welke ten tyde Van het ftichtender Volkplantingen reeds gemaakt Waren, en op derzelver plaatzelyke omftandigheden toepasfelijk bevonden Wierden; als mede op de vryheden en voorrechten, welke hun door koninglyke handvesten gefchonkea of bekrachtigd, of door Provinciale wetten Verzekerd waren. Dat zy het recht hadden om vreed* zaam te vergaderen, over hunne bezwaren te raadplegen, en zich tot den Koning te vervoegen. Dat het (*) Ërttitled tho the common law. $4  248 Hoofdft. IV. Het gedrag der Volkplantingen, het op de been houden eener ftaande legermacht in de Volkplantingen, buiten toeftemming van de wetgevende Vergadering der Volkplanting, waar in dezelve zich bevondt, ongeoorloofd was. Dat het in alle goede regeeringen onvermydelijk noodig,maar naar de Engelfche Staatsinrichting een wezenlijk vereischtewas, dat de verfchillende takken der wetgevende macht niet van elkander afhingen; en dat derhalven het uitoeffenen der wetgevende macht, in Verfcheidene Volkplantingen, door eenen raad, welken de Koning voor zoo lang het hem behaagde aanftelde, inconftitutioneel, gevaarlijk en voor de vryheid der Amerikaanfche wetgeving doodelijk was. Alle welke viyheden het Congres, voor zich zelf en uit naam van zyne Volmachtigers vorderde, en op de krachtdadigfte wyze opeischte, als derzelver ontwijffelbare rechten, welke, buiten hunne toeftemming, met geen recht, door eenigerhande macht, hun ontnomen, veranderd of verkort konden worden. Vervolgens nam het Congres een befluit, waar by verklaard wierd, dat de rechten der Volkplantelingen, door verfcheidene Aktenonder de regeering van George den derden doorgegaan , verbroken en gefchonden waren; en dat derzelver intrekking volftrekt noodzakelijk was, om de eensgezindheid tusfchen Groot-Brittanje en de Volkplantingen te herftellen. De Akten waar over men zich beklaagde, waren de volgende. Vooreerst alle de Akten, als van het vierde jaar der regeering van" George den derden hoofdftuk ij en 34., 5 Georg. III. h. 25., 6 Georg. III. h. 52., 7 Georg. üi.  in het jaar 1774.' 249 llïi h. 41 en 46, en 8 Georg. III. h. 22, waar by belastingen waren opgeleid tot het heffen van een inkomen in Amerika, of de macht der Admiraliteitshoven buiten derzelver oude palen was uitgebreid, den Amerikaanfche ingezetenen het recht van voor Gezworens te recht gefteld te worden, was ontnomen? en het certificaat eens Rechters die Uitwerking verkreeg, dat een Aanlegger daardoor fchadeloos wierd gehouden van die kosten en fchaden, waar toe hy anders zoude kunnen verwezen worden , door van de zulken, die hun recht op aangehaalde fchepen en goederen wilden doen gelden, eene onbillijk en drukkende borgtocht te vorderen, eer hun werd toegelaten hunnen eigendom te verweeren. ' Zoo ook de Akte 12. Georg. HL h. 24. getyteld „ Akte ter beter beveiliging van zyner Majéfteits „ fcheepsdokken, magazynen, fchepen, krijgstuig „ 'en andere voorraad," waar by eene nieuwe misdaad in Amerika werd vastgefteld, en de Amerikaanfche onderzaten verftoken werden van de Staatswettige te rechtftelling voor Gezworens uit hunne nabuurfchap; doordien het volgens dezelve vryftond, om iemand, die befchuldigd werd eenige der in die Akte vermelde misdaden buiten het rijk begaan te hebben , daar over in alle Graaffchappen en Rechtsbannen binnen hetzelve, aan te klagen en te recht te ftellen. Insgelijks de drie Akten, welke in de laatfte zitting des Parlements waren doorgedreven, om de haven van Boston te fluiten en te bezetten; om de Q 5 hand-  tjo Hoo fdflr. IV. Het gedrag der Volkplantingen, handvest en de regeeringsvorm van Masfachufetts te veranderen, en om de rechtspleging aldaar op een' beter voet te brengen. Voorts de Akte, Welke in die zelfde zitting doorging , om, in de Provincie van Quebec, den Roomsch Katholyken Godsdienst als den heerfchenden te Wettigen; de billyke inrichting der Engelfche rechtspleging af te fchaffen; en daar eene dwinglandy te vestigen, welke van wegen den zoo geheel verfchillenden Godsdienst, wettenen regeeringswyze. Voor de naburige Britfche Volkplantingen zeer gevaarlijk .konde worden; fchoon deze het gemelde landfchap» met hun bloed en fchatten, op de Franfchen hadden helpen veroveren. Als ook de Akte, welke mede in de zelfde zitting befloten werd, om aan de Officieren en Soldaten in zyner Majéfteits dienst, in Noord-Amerika beteren gefchikter kwartieren te verfchaffen. Aan alle deze drukkende Akten en maatregelen -verklaarde het Congres zich niet te kunnen onderwerpen. Maar in de hoop dat hunne mede-Onderzaten in Groot-Brittanje de Volkplantingen Wederom in dien ftaat zouden herftellen, in welken de beide landen geluk en voordeel gevonden hadden, befloot men, voor het tegenwoordige enkel de volgende zachte en vredelievende middelen in het werk te ftellen. Vooreerst het aangaan van eene Verbintenis tegen den invoer en het gebruik van Britfche goederen , en tegen den uitvoer na Groot-Brittanje. Ten tweeden, hst inftellen Van eene aanfpraak aan het Volk van Groot-Brittanje, en van een Vertoog aan  tn het jaar 1774. 251. aan de ingezetenen van het Britfche Amerika. Eindelijk het vervaardigen van een eerbiedig Smeekfchrift aan döh Koning. By deze verbintenis leide het Congres zich zelf en zyne Volmachtigers onder de verplichting, „ om na den eerften van Wintermaand eerstkomen„ de, geenerhande goederen, waren of koopman„ fchappen, uit Groot-Brittanje of Yrland in het „ Britfche Amerika in te voeren; geen' flaaf, na „ den gezegden eerften van Wintermaand inge„ voerd te koopen; geen thee, voor rekening „ van de Oost-Indifche Maatfehappy ingevoerd „ of waar van eenig belasting betaald was of be„ taald zoude worden, te koopen of te gebruiken; ,, en na den eerften van Lentemaand daar aan vol„ gende geenerhande Oost-Indifche thee te koopen „ of te gebruiken. Voorts om na den tienden van „ Herfstmaand daar aan volgende, indien hunne „ bezwaren als dan noch niet zouden zijn opgehe„ ven, geenerhande goederen naar Groot-Brittan„ je, Yrland of de West-Indien uit te Voeren; dan „ alleen rijst naar Europa." Wyders hield deze verbintenis in: „ Dat de kooplieden, zoo dra mo„ gelijk, aan de genen waar mede zy in Groot-Brit„ tanje en Yrland handelden, zouden fchry ven om, „ onder geenerhande voorwendzel, eenige goede„ ren voor hun af te fchepen, en indien eenig „ koopman aldaar eenigerhande goederen naar A„ merika mocht afzenden om de verbintenis tegen „ den invoer tegen te gaan, dat zy dan naderhand alle handelgemeenfchap met denzelven zouden „ af-  2$i Hoofdft. IV. ' 'Het gedrag der Volkplantingen, „ afbreken: dat de Eigenaren en Reders van fche,, pen aan hunne Kapiceinen en Schippers ftelligë „ bevelen zouden geven om geenerhande goedereii ,, welker invoer by deze overeenkomst verboden ,-, was, aan boord van hunne fchepen te nemen: dat ieder een zijn best zoude doen om de fchap, penfokkery te verbeteren en het getal dezer dies, ren zoo veel mogelijk te vermeerderen: dat men 33 zuinigheid, huishoudkunde ën nyverheid zoude ,, aanmoedigen, en landbouw, kunften en Ameri„ kaanfche fabrieken bevorderen: dat men aller„ hande zoort van buitenfporigheden en verkwis„ tingen zoude tegengaan en verachtelijk maken: Jo dat men by het affterven Van magen en vrienden ,, geen anderen rouw zoude dragen dan een weinig zwart krip of lint: dat de winkeliers door het „ verhoogen der pryzen geen voordeel met de aan„ ftaande fchaarsheid doen zouden: dat indien ie„ mand eenige goederen invoerde na den eer„ ften van Wintermaand en voor den eerften van ,, Sprokkelmaand daar aan volgende, dezelve ter„ ftond wederom zouden worden ingefcheept of ter hand gefteld aan eenige daar toe geftelde lié„ den om opgeleid of verkocht te worden; mits in „ het laatfte geval de zuivere winst ter onderfteu„ ning der ingezetenen van Boston befteed wierd: „ dat ingevalle eenige goederen na den eerften van „ Sprokkelmaand ingevoerd wierden, dezelve zou33 den moeten worden terug gezonden, zonder die ,, hoegenaamd te ontpakken. Wyders dat in alle Graaffchappen, Steden en Vlekken eenige lieden „ zou-  in het jaar 1774. ' 253:' zouden benoemd worden om het gedrag van alle. „ menfchen ten aanzien van deeze verbintenis, na„ te gaan en de namen van derzelver overtreders, als van vyanden der rechten van Amerika, in de i} openbaare nieuwspapieren bekend te maken : dat, „ de Vergaderingen van Verflandhouding (*) in de, „ byzondere Volkplantingen dikwijls de registers, „ der tolhuizen zouden nazien, en elkander van , tijd tot tijd, van den waren tqefland der zaken ten dien opzichte verflag doen: dat alle Ameri,', kaanfche manufacturen ten redelyken pryze zou-, „ den verkocht worden en niemand eenig voordeel \\ zoude zoeken te trekken uit eene toekomflige „ fchaarsheid van goederen. Laatflelijk, dat zy. 5 allen omgang, gemeenfchap en handel zouden, " afbreken, met elk Landfchap of Volkplanting, „ van Noord-Amerika, welke tot de voorgemelde s> verbintenisfen niet zoude toetreden of dezelve fchenden." Voorts verbonden zy zich zeiven en hunne Volmachtigers, door de geheiligde banden van deugd, eer en vaderlandsliefde, om alle deze onderfcheidene befluiten na te komen, tot dat alle hunne bezwaren zouden zijn opgeheven. In de aanfpraak aan het Volk van Engeland, werd hetzelve de lof toegezwaaid van zyne onafhanklijkheid, trots alle gevaren, fleeds bewaard en de rechten' van den mensch, benevens de zegeningen der vryheid, aan de nakomelingfchap verzekerd, te hebben; met byvoeging, dat het zich daarom niet moest verwonderen, dat zy, die uit de zelfde . , , Voor- Committees of sormpondenceé  a54 Hoofdft, IV. Het gedrag- der Volkplantingen, voorouderen waren voortgefproten, ook onwillig, waren, om hunne rechten, vryheden en Staatsinrichting af te ftaan. Vervolgens betoogden zy hunne rechten en hunne bezwaren en poogden zich vry te pleiten van de befchuldigingen van oproerig te zijn, zich niet te willen laten regeeren en naar önafhanklijkheid te ftaan. Eindelijk befloten zy den ganfchen inhoud hunner wenfchen in de volgende woorden, „ Plaats ons wederom in dien toe. „ ftand, waar in wy, by het fluiten van den laat» „ ften oorlog waren, en onze vorige eensgezind» s, heid zal terftond herfteld zijn." In het Vertoog van het Congres aan de ingezete» nen der Britfche Volkplantingen, Werd de gehou» dene handelwyze van Groot-Brittanje met dezelve, zedert het jaar 1763, afgefchetst, om hen overtuigend te doen zien, dat men een bepaald voornemen gefmeed had om hunne vryheden te verkorten. Voorts werden de maatregelen opgegeven, welke men by de hand genomen had om die bedoeling tegen te werken, en tevens de redenen, waarom men oordeeld die zelfde thans wederom in het werk moeten ftellen. Om hen aan te moedigen van zich aan de ongemakken eener geheele ftremmïng in den invoer en uitvoer te onderwerpen, bad men hun ver» volgens: ,, om de eindelooze elenden, welke zy in hunne nakomelingen uit het vestigen eener s, willekeurige macht zouden moeten dragen, daar „ tegen in de fchaal te leggen." Ten laatften beflootmen, met hem te onderrichten, „ datde ontij werpen, welke men tegen de Volkplantingen in 3, dea  in het jaar 1774. „ den z?n had, op dien voet waren aangeleid, dat „ het voorzichtig zijn zoude, hunne uitzichten tot „ treurige gebeurtenisfen uit te flrekken en zich „ in allen opzichte voor allerlei toevallen voor te „ bereiden," In het fmeekfehrift van het Congres aan den Ko» ping, verzocht men verlof om zyne bezwaren aai, den voet des troons te brengen; en na deze in het byzonder opgeteld te hebben, merkte men aan, dat dezelve geheel en al voortfproten uit een verderflijk ftelzel in het bellier der Volkplantingen, hetwelk pa het eindigen van den laatften oorlog was aangenomen, Zy verzekerden zyne Majefteit, dat zy tot goedmaking der kosten van de bediening des rechts en tot onderhouding der burgerlyke regee» ring, die voorziening gemaakt hadden, welke men, billijk en met hunne omftandigheden overëenkomflig geoordeeld had; dat hunne landmilitie voor de verdeediging, de befcherming en de veiligheid der Volkplanting, in tijd van vrede, ten vollen genoegzaam was; en dat zy, in geval van oorlog, vaar. dig en bereid waren om zich naar hun beste vermogen te kwyten in het inwilligen van onderfland en het op de been brengen van krijgsvolk; zo dit flechts op eene flaatswettige wyze van hun gevorderd wierd, Zy zeiden 'er in: „ wy vragen niets; „ dan vrede, vryheid en behoudenis. Wy koeste» „ ren geenen wensch tot vermindering uwer voor,, rechten; wy fmecken U niet om ons eenig nieuw ,, recht te verleenen. Uw koninglijk gezag over „ onsen onze verbintenis niet Groot-Brittanje zul. si len  256 Hoofdft. IV. Het gedrag der Volkplantingen, „ len wy altijd, met zorg en y'ver, trachten te on» „ derfteunen en ftaande te houden." Vervolgens fmeekten zy om het herftel der bezwaren, welken zy hadden opgeteld, beriepen zich op dat Wezen, 't welk de harten zyner Schepzelen beproeft, en betuigden plechtig: ,, dat zy in hunne raadplegin„ gen door geene andere beweegredenen gedreven „ waren, dan door de vrees voor hun aannaderend „ verderf," Zy befloten met zyne Majefteit te fmeeken „ by de eer van den almachtigen God, by „ zijn eigen roem, by de belangen van zijn huis, „ by het behoud van zyne ryken en ftaten, dat hy, als de tedere vader zijns ganfchen volks, welk, „ fchoon in verfchillende landen woonachtig, ecb-: „ ter door gelyke rechten, door onderhoorigheid „ aan den zelfden Vorst, door de zelfde trouw en „ het zelfde bloed te zamen verbonden was, niet „ mochte gedogen, dat de uitftekende betrekking, „ door zulke banden gevormd, verder van een ge,, fcheurd wierden; en dat wel door eene onzekere ,, verwachting op eenen uitflag, welke, zoo men,-, dien al bereikte, nimmer de rampen zoude kun,, nen vergoeden, waar door dezelve moest ge„ wonnen worden." Het Congres vervaardigde ook eene aanfpraak aan de Franfche ingezetenen van Kanada. Hier in werd aan dezelven voorgehouden, hoe dat zy Engelfche onderdanen geworden zijnde, even daardoor rechtverkregen hadden op de voorrechten der Engelfche Staatsgefteldheid, welke hun vervolgens wierden opengeleid, en tevens het verfchil aangewezen tus. rbi ... fchea  ih het jaar 1774; '2ƒ7 t;-fchèn die Staatsinrichting, to&ar onder zy dooi* de i'i Akte des Parlements gebracht waren, en die waar i:.op zy als Britfche onderdanen recht hadden. Me» I deed hen opmerken dat hun landsman Montesöjuiew t"de Staatsinrichting, welke zy vanhetParlementge3-Jcregen hadden, afkeurde, en Vermaande hen ora ll-zich met hunne mede-Volkplantelingen ter verdee| diging hunner gemeene rechten teVereehigen. Mea üoodigde hen ernftig uit om met de andere Volkplantingen eene maatfchappelyke verbintenis aan te gaan, op de edelmoedige grondbeginzelen van gelijkmatige vrijheid ; ten Welken einde men hun aaü: beval Afgevaardigden te. kiezen , om hen op hefe i Congres te vertegenwoordigen* Alle deze ftukken waren met ongemeenebekwaara! heid gefchreven; en daar zy uit het hart voortkwa| men, ten uiterften gefchikt om hetzelve te roeren* 1 De Patriotten van dien tijd, döor liefde voor de ' vryheid bezield, en door een geVoel Van het gemeene gevaar opgewekt,' fpraken, fchreven enhani delden met eene vervoering, Welke men in dagen van algemeene rust niet kende. Met dit alles vesi tigde het Congres zyne hoop om het herftel der bei zwaren te verwerven, minder op de waarfchynelyke uitwerkzelen dezer gefchriften, dan wel op de gevolgen, welke men van de werking der verbintenis tegen den invoer en uitvoer meende 'te mogen ; verwachten. De goede uitflag, welke men van een* : dergelyken maatregel ten aanzien van het eerfte ftuk, in twee vorige gevallen, gezien had, bemoedigde de Volkplantelingen, om zich daar van by ï. pEEU R hef*  258 Hoofdfï. IV. Het gedrag der Volkplantingen, herhaling vooral niet minder te beloven. Zy koesterden buitenfpoorige gedachten omtrent de aangelegenheid van hunnen handel voor Groot-Brittanje. De maatregel van tevens den uitvoer hunner waren te ftaken was een nieuw middel, waar van zy nog grooter verwachting hadden dan van hunne verbintenis tegen den invoer. Zy onderftelden, dat dezelve onder de Kooplieden en Fabrikeurs van GrootBrittanje en inzonderheid onder de ingezetenen der Britfche West-Indifche eilanden, zulk eene groote verlegenheid zouden veroorzaken, dat zy daar door zouden overgehaald worden, om tot het herftel der Amerikaanfche bezwaren, op de krachtdadigfte wyze mede te werken. Dan het bleek by de uitkomst, dat jonge natiën, even gelijk jonge lieden, geneigd zijn om hare eigen gewicht op veel te hoogen prijs te ftellen. Wanneer nu het Congres alle deze gewichtige verrichtingen, in minder dan acht weken, voleindigd had, fcheidde hetzelve op den zes- en- twintigften van Wijnmaand; na echter vooraf zyne meening verklaard te hebben over het houden van een tweede Congres te Philadelphia, op den tienden van Bloeimaand eerstkomende, ten zy men voor dien tijd het herftel der bezwaren mochte hebben verkregen; met aanbeveling aan alle de Volkplantingen, om zoo dra mogelijk hare Afgevaardigden te verkiezen, op dat dezelve, ten beftemden tyde en plaats zouden kunnen byeenkomen, indiende gebeurtenisfen derzelver Vergadering noodzakelijk maakte. Door  ih het jaar 1774. 2Jt Door het openbaar maken van de handelingen va« i bet Congres, kreeg het volk de verlangde onderrichting. Schoon yverig om iets voor het Vaderland te verrichten, had hetzelve echter de bellisi fing van die Vergadering, aan welker beftier het zich had overgegeven, geduldig afgewacht. Maar derzelver befluiten waren ook niet zoo dra bekend I geworden, of zy werden met de grootfte bereidwilligheid achtervolgd. Alhoewel zy flechts eene raad: gevende macht hadden, werden hunne aanbevelinI gen echter meer algemeen en krachtdadiger ten uit, voer gebracht, dan de wetten der best beftierde Staten. Ieder mensch gevoelde het gevaar waar mede de vryheid worftelde, en was doordrongen met het denkbeeld dat derzelver behoud geheel afhing van het bewaren der eenigheid. Toen ondervond men dat een algemeen belang in het afweren van een gemeenfchappelijk gevaar eene krachtige fpoor» flag is tot de ingewikkeldfte onderwerping. Overal werden -Provinciale Congresfen en ondergefchikte kamers van Verflandhouding aangefteld. De befluiten van het algemeene Congres werden door d* algemeene goedkeuring dezer nieuwe vertegenwoordigende Vergaderingen bekrachtigd, en onder derzelver beftier fchikkingen gemaakt om dezelven tea sitvoer te brengen. De gewoone Staatswettige Vergaderingen ftemden insgelijks in de aanbevolene maatregelen; ea de Lands-Vergadering van Nieuw-York was de eeaige , welke hare goedkeuring achterhield. De koofdftad van dit gewest was eea lange tijd het R s hoofd-  2<5o Hoofdft. IV. Het gedrag der Volkplantingen, hoofdkwartier der Britfche krijgsmacht in de Volkplantingen geweest, en vele der aanzienelijkfte geflachten flonden in betrekking met menfchen van gezag en invloed in Groot-Brittanje: terwijl de ongelyke verdeeling der ianderyeri eenen geest van Aristocratie aankweekte. Door de werking van deze en andere oorzaken was de aanhang voor de koninglyke regeering in Nieuw-York talryker en aanzienelyker dan in eenige der andere Volkplantingen. De Landsvergadering van Penfijlvanie, fchoon meestendeels uit Kwakers of uit vrienden en voorftanders dier gezindheid beftaande, was het eerfte gewettigde ligchaam van Volksvertegenwoordigers, 't welk met eenparige ftemmen de befluiten van het Algemeene Congres goedkeurde: en, niet flechts alles wat door die Vergadering verricht was toeftemde; maar ook leden benoemde om hen op een nieuw Congres te vertegenwoordigen, het welk op den tienden van Bloeimaand 1775 ftonad gehouden te worden ; en bovendien verfcheidene flappen deed, om hun gewest in ftaat van tegenweer te -ftellen. - Om den kommer van het Volk van Boston te verlichten, werden 'er, door alle de Volkplantingen, milde giften ingezameld, en ter voorziening in deszelfs dringendfte behoeften befteed. Ook werden binnenlandfche fabrieken aangemoedigd, om daar door het ongerijf der ingezetenen uit de verbintenis tegen den invoer zullende voortfpruiten te verminderen : en men vond by de groote meerderheid des Volks  in het jaar 1774. 261 Volks den grootflen yver om zich naar de befluiten dezer nieuws opgeworpene Vergaderingen van Volksvertegenwoordigers te voegen. Zoo dat op deze wyze werkelijk reeds een nieuw en onafhanklijk gezag gevestigd wierd, terwijl de uitwendige gedaante der oude regeering nog bleef ftand houden. Intusfchen was het Volk zoo algemeen van begrip, dat het algemeene welzijn het naleven der aanbevelingen van het Congres vereischte , dat ieder die eenige bezorgdheid omtrent het doorzetten van den handel en van zyne neeringlietblyken, aangemerkt wierd als een eigenbatig mensch, die zyne byzondere belangen boven het welzijn zijns Vaderlands flelde. Maar,- onder den invloed van deze grondbeginzelen, liet het gemeene Volk zich door zynen ongetemden yver, tevens te dikwerf in zoo verre buiten de palen van gematigdheid vervoeren, dat het zich veroorloofde om byzondere perfoonen, die tegen de algemeene begrippen handelden, op eene zonderlinge wyze te ftraffen. De Britfche Staatsdienaars werden door deze onverwachte zamenfpanning der Volkplantingen, nietminder teleur gefteld, dan befchaamd gemaakt. Zy hadden zich gevleid met den waan, dat de misnoegden te Boston flechts eenen kleinen aanhang uitmaakten, aan Welks hoofd eenige weinige woelzieke geesten flonden; en dat de groote hoop der ingezetenen zich aan den kant der regeering zoude plooien, zoo dra zy zien zouden dat het GrootBrittanje ernst was om derzelver gezag te onderfchragen; of zoo al de geheele Volkplanting van B. 3 Mas-  2Ö2 Hoofdfl. IV. Het gedrag der Volkplantingen, Masfachufetts de zyde van hare misdadige hoofdftad mochte kiezen, dat echter de overige Volkplantingen nimmer eene gemeene zaak zouden maken om zulk eene toomlooze Volkplanting re onderfleunen: maar zoo zy ook in die verwachting mochten bedrogen worden, dan meenden zy evenwel, dat derzelver verbintenis op geene andere grónden konde gevestigd worden, dan welke zoo zeer tegen de belangen en de begrippen der byzondere perfoonen zouden aanloopen, dat dezelve van geen langen duur zijn konde. Zy werden in deze kwalijk gegrondde begrippen verilerkt door de herinnering, hoe de Volkplantingen dikwerf overdegrensfcheidingen met elkander over hoop lagen; hoe derzeiver belangen tegen elkander aanliepen; hoe dezelve in ftaatkunde, zeden, gewoonten, regeeringswyze en godsdienst verfchilden, en door eene menigte van plaatslyke vooroordeelen, onderlinge afgunst en afkerigheid geregeerd wierden. Ook herinnerden zy zich de hinderpalen, welke de Volkplantingen belet hadden om de gemaakte ontwerpen ter harer verdeediging in den laatften oorlog metr Frankrijk met eenparig overleg ten uitvoer te brengen. Het mislukken van de verwachte zamenwerking der Volkplantingen naar een eenparig ftelzel, in dien tijd, werd nu door de Britfche Staatsdienaars niet alleen aangevoerd als eene rede voor het opperbewind des Parlements over het geheele vaste land, maar vleidde hen tevens met de bedrieglyke hoop, dat het ook nu onmogelijk zijn zoude om derzelver raadsbefluiten en krijgsverrichtingen tot  in het jaar 1774. 263 tot eenftemmigheid te brengen. Maar misfchien waren de Volkplantelingen erger beducht voor de inbreuken der Britten op derzelver vryheden, dan voor de inbreuken der Franfchen op het naburige grondgebied der Indianen; of nog waarfchynelyker was de tijd tot fcheiden gekomen en had de Beftierer van het Heelal de harten door eenen verborgen invloed, tot eenigheid geneigd. Dan aan welke oorzaak men dit moge toefchryven, zeker is het, dat eene bereidwilligheid om werkzaam te zijn, te lyden, en zich met elkander te verdragen, van kart tot hart en van Volkplanting tot Volkplanting overfloeg, ver boven alle menschlijk vooruitzicht; daar het fcheen als of het ganfche Volk door eenen zelfden geest bezield wierd. De kooplieden fielden alle handelwinflen verre ter zyden, en onderwierpen zich met volvaardigheid aan eenen geheelen ftilftand in hunne zaken, ter gehoorzaming aan de aanbevelingen van menfchen, die met geenerhande wetgevende macht bekleed waren. De landbouwers Hemden met eene groote eenparigheid in het befluit, om de zuur gewonnen voortbrengzelen hunner landen niet af te fchepen, of fchoon 'er, in geval de uitvoer was open gebleven, velen gretig zouden geweest zijn, om dezelve tot hooge pryzen van hun te koopen. De zoonen en dochteren des overvloeds flonden van alle ingevoerde gerijflijkheden af, en verbonden zich vrywillig om niets anders te eeten, te drinken of te dragen, dan het gene hun eigenland voortbracht: en alle deze opofferingen gefchiedden niet uit dadelyke dringenden R 4 DOod»  ¥64 Hoofdft. IV. Het gedrag der Volkplantingen enz. nood, maar uit het edelmoedige gropdheginzel van medelyden met eene Zuster-Volkplanting, en uit eene voorzichtige Staatkunde, om te beletten dat 'er geen voorbeeld gefteld wierd, waar door hunne vryheid, in volgende tyden, konde benadeeld worden, Deze tijd van algemeene kommer levert een fterk bewijs op, hoe gemaklijk de menfchen overvloed vermaken en belang kunnen opofferen, wanneer het hart door fterke driften wordt aangezet. In het midden van. ai het lyden, fcheen de blymoedigheid op het gelaat des ganfchen Volks. Zy rekenden alles gering in vergelyking roet de vryheid, en flonden gaarn alles af, wat deze in gevaar konde brengen. Alles ademde edelmoedigheid en onderlinge onder' fteuning: en de zucht om het algemeene welzijn on eene krachtdadige wyze te bevorderen, verfpreidde «ach in aller harten. De drift dezer tyden verhief ' de fpelers op dit tooneel boven hun zeiven, en vervoerde hen tot daden van zelfsverloochning, welke de voordeelzoekende voorzichtigheid van bedaardes dagen bezwaarlijk zal geloven. VYF»  cö5 VYFDE.HOOFDSTUK, Verrichtingen in Groot-Brittanje, tengevolge van de handelingen van het Congres, in 1774- , • Eenige tijd voor dat de handelingen van het Congres in Engeland bekend wierden, begon men aldaar niet zonder rede te vrezen, dat eene onderlin. ge verbintenis om geene Britfche goederen in te voeren, eene der eerfte maatregelen zijn zoude,, waar toe de Amerikanen konden overflaan. Weshalven de Staatsdienaren, duchtende dat die gebeurtenis, welke de handeldryvende en fabriceerende Steden gevoelig ftond te treffen, by eene nieuwe Parlements-ve-rkiezing, welke in het volgendejaar zoude moeten gefchieden, velen tegen het hof. zoude doen ftemmen, eensklaps het Parlement ontbonden en ook aanftonds de bevelen tot het verkiezen van een ander uitvaardigden i ten einde zoo. doende het geheele werk der verkiezing aan. kant te hebben, voor en aleer zich de nadeelen der ver-, bintenis tegen den invoer konden doen gevoelen.. Dus werd de Natie met'deze verkiezing verrascht,, eer zy weten konde dat de laatfte Parlements-Akten, betreffende Amerika, de Volkplantingen hadden aangezet, om-zich op etmen vasten voet te ver-eenigen, eene gemeene zaak met het volk van Masfachufetts te maken, en hetzelve krachtdadig te onderfteunen; en 'er wérd een nieuw Parlement geR 5 koren,  266 Hoofdft. V. Verrichtingen in Groot-Brittanje, koren, het welk voor het grootfle gedeelte, uit de vorige leden of de zoodanigen, die van de zelfde gevoelens waren beftond, en vier- en- dertig dagen na de eerfte afkondiging van de handelingen vanhet Congres te Philadelphia, en nog voor dat dezelve in Engeland bekend waren, byeen kwam. Op den dertigften van Slachtmaand, gaf de Koning by zyne aanfpraak aan het nieuwe Parlement bericht: ,, dat, in deProvincie van Masfachufetts, „ een zeer baldadige geest van tegenkanting en on- gehoorzaamheid aan de wetten, ongelukkiglijk „ de overhand had gekregen, en in nieuwe gea, welddadigheden van eene hoogst ftrafbare na. „• tuur was uitgebroken; dat deze handelingen, in zyne andere Volkplantingen, werden gerugfteund en aangenomen, en dat men onrechtmatige po„ gingen in het werk gefteld had, omdenkoophan„ del zyner ryken, door wettelooze verbintenis3, fen, te ftremmen: maar dat hy zoodanige maat- regelen genomen en zulke bevelen gegeven had, „ als hy best gefchikt en van de meeste kracht oor. „ deelde, om de wetten, welke in de laatfte zit„ ting van het vorige Parlemefit, betreffende de „ Volkplanting van Masfachufetts gemaakt waren, ,, ten uitvoer te brengen." Een dankadres, ter beantwoording van deze aanfpraak, in het Huis der Gemeenten voorgeflagen, gaf aanleiding tot eenen hevigen'twist. Men herinnerde den Staatsdienaar de groote uitwerkzelen, welke hy van de laatfte Parlements-Akten, betreffende Amerika, voorfpeld had. ,, Hoe dezelve dat « ge-  ttn gevolge van de handelingen enz. 267 geheele vaste land , zonder verdere troebelen, " fouden vernederen; hoe de kastyding van Bos" "n zulk eenen algemeenen fchrik over alle de Volkplantingen aoude verfpreiden, dat die Stad li Ten eenemaalaan zich Zelve worden overgelaten en nergens henl of byftand vinden zoude maar 3 dat integendeel de vrees voor een gelijk lot alle ' de overige gewesten zoude in ontzag houden en " tt eerbiedige onderwerping noodzaken." Des niettegenuaande werd 'er met eene groote meerdeS tot een adres, de ware echo van '.Koning. 11 aak, befloten. Een zoortgelijk adres ging Se in het Hoogerhuis, na vinnig twisten, door; hoewel de Lords Richmond , Portland, Rockingham, Stamford, Stanhofe, Torring.ton, Conbv, Wycombe en CAt.be» een Protest teL hetzelve lieten aanteekenen, het welk met de. fe opmerkelyke woorden eindigde: „ welke ook de heillooze oogmerken of de roekelooze onbe. ' zLnenheid, waardoor anderen tot deze vertwijf. " felde ftappen gedreven worden, z^n mogen; wy " voor onsPbegeeren bekend te ftaan als menfchen. " die deze, in hunne voorledene uitwerkzelen en 2 toekomende ftrekking zoo hoogstnadeelige maatZ egden hebben afgekeurd, en die zieh met wiL kn overylen om zonder eenige nafpooring of en" derricht! verklaringen te doen of daar mede in te ' ftemmen , waar door het Vaderland in alle de faTp^n eens burgerkrijgs kan gedompeld wor- " Nieflang na de byeenkomst van het nieuwe Par;  ftÓ-8 Ho ofdftv V. Verrichtingen in GroouBrktanje\ Wnt, werden de handelingen van het Congres in Groot-Brittanje bekend, en derzelver eerste indruk was ten voordeele van Amerika. Het Staatsbewind ftheen aan het wankelen gebracht, en de Tegenparty zegepraalde, vermits de waarheid harer voorfpelhng, dat de laatfte Parlements-Akten eene algemeene zamenfpanning der Volkplantingen om zich tegen Groot-Brittanje te verzetten, ten gevolge zouden hebben, nu door de uitkomst bevestigd wierd. Na dat de Geheimfchryvcr van Staat het Smeekilv.nft van het Congres aan den Koning een geheelen dag overpeinsd had, en 'er eene raadsvergadering gehouden was, zeide hy, dat hetzelve betamelijk en gefchikt was. Hy nam ook bereidwiJ. lig op zich om het den Xoning te overhandigen, en het zich vervolgens verluiden , dat het zyner Majefteit behaagd had hetzelve zeer goedgunftig aan te nemen, en te beloven, dat hy het aan de beide Huizen van het Parlement zoude voorleggen Uit deze gunftige omftandigheden , meenden de' driftigftebegunftigers der Amerikanen te mogen beiluiten, dat men voornemens was om dat Smeek fchrift tot eenen grond te leggen, om van maatre" gelen te veranderen. Maar deze hoop was varrfcor. ten duur. De heethoofdiger voorftanders der Staatsdienaren fielden zoo veel vertrouwen in de maatregelen, welke deze kortelings genomen hadden, om de Amerikanen onder gehoorzaamheid te brengen, dat zy de fterkfte befluiten van het Congres voor het yde le gefchreeuw eener tooralooze menigte hielden," het  , ten gevolge van de handelingen enz.. 1775. 269 het welk men door gepaste middelen aan de zyde van Groot-Brittanje, fpoedig zoude'kunnen doen zwygen. Dan 'er was door "beide party.en zoo veel verzekerd en zoo fterk tegengefproken, dat het gros des Volks niet wist, wat het met zekerheid over de zaak moest denken. Het Parlement fchorte, wegens de feestdagen van Kersmis, zyne zittingen eenige tijd op, zonder tot eenig befluit omtrent de Amerikaanfche zaken gekomen te zijn: maar zoo dra het dezelve.in Louwmaand 1775 hervatte, werd een aantal papieren tot naricht aan hetzelve Voorgeleid. Deze waren meestendeels brieven van Landvoogden en van andere zyner Majéfteits amptenaren, waar in de tegenkanting der Volkplantelingen werd afgefchilderd in eene taal, welke gefchikt was om eenen nadeeligen indruk van derzelver voorleden gedrag te verwekken, en ontrustende denkbeelden van derzelver be^ doelingen voor het toekomftige te verfpreiden. Hef was voor de genen, die gaarne den vrede hadden willen behouden, eene zeer ongunfligeomftaudigheid, dat de bewindslieden van Groot-Brittanje genoegzaam alle naricht, omtrent het geen in Amerika voorviel, van dezulken ontvingen, die belang hadden om hen te bedriegen. De Landvoogden, Rechters, Tolbedienden en andere koninglykeamptenaren, hunne aanftelling en betaling uit GrootBrittanje ontvangende, verbeelden zich geen beter weg tot verdere bevordering te kunnen inflaan, dan zich ijverig te toonen voor de belangen van dat land: en daarom onderwonden zy zich dikwijls in de be- rich-  270 Hoofdft. V. Verrichtingen in Groot-Brittanje, richten, welke zy amptshalven aan de regeering toezonden , de Volkplantelingen te lasteren ; ten einde daar door hunne eigene waakzaamheid grooter te doen fchynen, en zich by Groot-Brittanje aangenaam te maken. De eenvoudige en onopgefmukte taal der waarheid kon geene hooffche oorea behagen. De Staatsdienaren ontvingen en liefkoosden de zulken, en ook dezen maar alleen , wier voorftellen met hunne oogmerken en wenfchen ftrookten. Op hun, die beweerden dat de Engelfche onderdanen aan de eene zyde der Atlantifche zee, naar den geest der Engelfche Staatsinrichting, tot de zelfde voorrechten bevoegd waren, als zy die aan de overzyde woonden, werd geen acht geflagen; terwijl de voorftanders der maatregelen vaa het hof met aandacht gehoord wierden. In dit uur van nationale verdwazing, hernam Lord Chattam, na eene langdurige afzondering, zyne zitplaats in het Huis der Lords, op den twintigften van Louwmaand, en beproefde, herhaalde reizen, zyne weergalooze welfprekendheid, om zynen landgenooten de onderneming van de Amerikanen, door geweld van wapenen onder te brengen, te ontraden. De aangeborene waardigheid zyner verhevener zielsvermogens en zyne vorige gewichtige dienften berechtigden hem om met onderfcheiding gehoord te worden. Zyne taal, ftera en gebaarden waren recht gefchikt om zyne toehoorderen krachtdadig te overtuigen. Schoon eerwaardig door zynen ouderdom, fprak hy met al het vuur der jeugd. Hy begon zyne redenvoering met  ten gevolge van de handelingen enz. 271 eenige algemeene aanmerkingen omtrent het gewicht van den Amerikaanfchen twist. Hy weidde breeder uit over de gevaarlyke gevolgen , welke der Natie, by het voortduren der tegenwoordige oneenigheden, over het hoofd hingen. Hy gispte het gedrag der Staatsdienaren met veel geftrengheids, keurde hun ftelzel omtrent het beftier van Amerika in zijn geheel af en floeg voor om zyne Majefteit, by een eerbiedig adres, op het ootmoedigfte aan te raden en te verzoeken, dat hy een bevel aan den Generaal Gage mocht afvaardigen, om zyner Majéfteits troepen de Stad Boston te doen ruimen. Zyne Lordfchap drong dit vootftel, in eene aandoenelyke en treffende redenvoering, ten fterkftenaan; doch het werd met eene groote meerderheid verworpen. Uit deze en andere omftandigheden kon men al ras opmaken dat de Amerikanen van dit Parlement niet meer gunst te wachten hadden, dan zy van het vorige ondervonden. In beide Huizen was de meerderheid tegen hun ea befloot om hen met geweld tot gehoorzaamheid te dwingen, maar eene aanzienelyke minderheid tea hunnen voordeele werd ten fterkften gerugfteund, door de verzoekfehriften der Kooplieden en Fabriekeurs van het ganfche rijk, inzonderheid van London en Bristol. Daar deze de gevolgen vaa het doorzetten van geweldige maatregelen wel doorzagen en by den uitllag het meeste belang hadden, waren zy ongemeen in de weer, om het achtervolgen van dezelve voor te komen. Zy toonden de menigerlei onheilen, welke daar uit ftonden voort te  272 Hoófdfl. V. Venhliiingm in Groot-Rritta?ije , •te vloeien , omflachtig aan, en waarfcbouwdeh hunne landsgenooten getrouwelijk van het gevaar, waar aan men hunne koopbelangen blootftelde. Toen het Smeekfchrift der kooplieden van Lbndon in het Huis der Gemeenteh was voorgelezen, werd 'er voorgeflagen om hetzelve te ftellen in handen van de Commisfie, welke tot het onderzoek der Amerikaanfche papieren benoemd was. Maar men deed, aan de zyde des Staatsdienaars, by wyze van verbetering, een voorftel om het liever aan eene afzonderlyke Commisfie over te geven, welke de daar óver dén zeven- en- twintigften vergaderen zoude, en" dus daags na den dag welke beftemd was om de Amerikaanfche papieren in overweging te nemen: en dit voorftel, fchoon niets anders daa eene fchfündelyke uitvlucht, ging echter door met eene meerderheid van twee tegen een. Een gelijk lot wedervoer de Smeekfchriften uit Bristol', Glasgow, Norwich, Leverpool, Manchester, Birmingham, Woolverhampton, Dudley en eenige andere plaatzen; daar zy, by hunne inlevering, op de zelfde wyze werden overgegeven aan de Commisfie van vergetelheid, gelijk zy dooi' de tegenparty geestig genoemd werd. Omftreeks den zelfden tijd, leverden Mr, Bolian, 'Dr. Franklin en Mr. Lee een fmeekfchrifc in, houdende dat zy door het Congres gemachtigd waren om deszelfs fmeekfehrift, 't welk zyne Majefteit aan het Huis der Gemeenten ter overweging gegeven had, den Koning aan te bieden en dat zy ia ftaat waren veel lichts over de zaak te verfprei- den,  ten gevolge van de handelingen enz, 273 :dèn, met verzoek dat zy, ter onderfteuning van dat fmeekfchrift, voor de balie van het huis mochten gehoord worden. Maar de voorftanders van het Ministerie beweerden, dat, het Congres geen gewettigd ligchaam zijnde, men ook niets van hetzelve konde aannemen; waar tegen men te vefgeefsch inbracht, dan het Congres, hoe onwettig dan ook in andere opzichten, wettig genoeg was om een fmeekfchrift in te leveren ; dat hetzelve door de leden van het Congres hoofd voor hoofd geteekend zijnde, zeer wel als een verzoek van byzondere perfoonen konde aangenomen worden; dat de onderteekenaars van hetzelve menfchen Van grooten invloed in Amerika waren; en dat in allen gevalle, ieder onderdaan vorderen konde dat men zyne verzoeken hoorde. In den loop der debatten over Lord ChattAms voorftel om den Koning te verzoeken zyne krijgsmacht uit Boston te trekken, werd door eenige Lords, die in het bewind waren, aangemerkt, dat het niet ongemeen was en ook gemakkelijk viel om hunne maatregelen te berispen, maar dat zy, die zulks deden, niets beter voorfloegen: waar op door Lord Chattam geantwoord was dat hy geen dier ydele berispers zijn zoude , dat hy lang en bepaald over het onderwerp gedacht had en voornemens was om het flot zyner overdenkingen voor de Lords open te leggen, ineen ontwerp ter vereffening der gefchillen tusfchen Groot-Brittanje en de Volkplantingen en tot herftel van de rust des rijks. Wanneer hy dit ontwerp voltooid had, ftelde hy 1. Peel. s het*  274 Hoofdft. V. Verrichtingen in Groot-Brittanje, hetzelve op den eerften van Sprokkelmaand, in het Hoogcrhuis voor, onder de gedaante van eene Bill tot ftilling der onlusten in Amerika. Hy floeg daar by voor, dat de Volkplantelingen de opperfte wetgevende macht en het hoogfte gezag des Britfchen Parlements onbewimpeld zouden erkennen: en, öffchoon de bill over het recht van fchatting niet rechtftreeks befliste, werd by dezelve echter gedeeltelijk als eene gunst en gedeeltelijk by wyze -van minnelyke fchikking, verklaard en vastgefteld: -,, dat geene tolfchatting noch eenige andere belas,, ting in Amerika zoude geheven worden, dan by „ de gemeene toeftemming der Provinciale Verga„ deringen." Insgelijks werd het recht des Konings om ten allen tyde een wettig leger naar alle de deeler zyner ftaten te mogen zenden daar in bevestigd; doch tevens verklaard: ,, dat het nimmer ,, geoorloofd zijn konde om de krijgsmacht tot het ,, fchenden of vernietigen van 's Volks wezenlyke ,, rechten te gebruiken." Ook werd het houden van een Congres, in Bloeimaand eerstkomende, daar by gewettigd, tot het dubbelde einde, ,, om „ de opperfte wetgevende macht en het hoogfte ,, gezag des Parlements over de Volkplantingen ,, duidelijk te erkennen; enden Koning, deszelfs ,, erfgenamen en 'opvolgers een vast bepaald en altoosdurend inkomen in te willigen, aan het beftier ,, des Parlements onderworpen en tot verminde';, ring der nationale fchuld aan te leggen." Onder deze voorwaarden werd in de bill voorgeflagen, ,, de macht der Admiraliteits Hoven binnen de ou- » de  ten gevolge van de handelingen enz. 275 „ de palen te beperken, en de Parlements Akten „ waar over zich het Congres beklaagde, voer een „ bepaalden tijd op te fehorten.*' Voorts nog om de Rechters in Amerika, ten aanzien van de bezoK ding en de duurzaamheid hunner bedieningen, op den zelfden voet te ftellen als in Engeland en alle de vryheden, voorrechten en vrylatingen der Volkplantingen, door de onderfcheidene handvesten en Staatsinrichtingen aan dezelve, gefchonken, te bevestigen. By den vop/dracht van dit ontwerp 3 deed zyne Lordfchap eene redenvoering, waar in hy hetzelve in alle zyne deelen ontvouwde en aandrong: en wanneer hy geëindigd had, ftond Lord Dartmouth op en zeide s „ Dat het zaken van „ zoodanigen omvang behelsde, die overweging „ vereischten, en dat hy daarom hoopte, dat de „ edele Graaf van de Lords niet vergen zoude, om „ daar over door eene onmiddelyke ftemming te Z beflisfen; maar wel zoude willen toeftaan, „ dat het tot nader overweging op de tafel bleef "voorleggen." Lord Chattam antwoordde, " dat hy*niets meer verlangde." Maar nu ftond Lord Sandwich op, en kantte zich in eene onbefchaamde redenvoering, tegen deszelfs geheele aanneming, als voor zijn gevoelen opgevende: „dat het op ftaande voet met de verdiende verachting be" hoorde verworpen te worden: dat hy niet gelo" ven konde dat zulks uit de pen van eenen Britfchen Z Lord was voortgevloeid, maar dat het hem eer" der het werk van den eenen of anderen Amen„ kaan toefcheen." Toen wendde hy zijn gezicht S 2 naaï  27 zag." De Hertogen van Richmond en Manchester, Lord Camden , Lord Lijttleton en meer anderen waren 'er voor om Lord Chattams bill tot een vergelijk in overweging te nemen; zommigen om dat zy met deszelfs beginzelen inftemden, en anderen al-  ten gevolge van de handelingen enz. 277 alleen uit achting voor het karakter en de waardigheid van het Huis. Lord Dartmouth, die uit befluiteloosheid zeldzaam zijn eigen wil of oordeel volgde, en met de beste gezindheid voor goede maatregelen, gemakkelijk was over te halen om de ergften te helpen 011derfteunen, bevindende dat de tegenkanting zyner medeftanders in het bewind, boven verwachting iterk was, veranderde van meening en ftemde met hun voor het onmiddelijk verwerpen van den voorllag. Lord Chattam verklaarde by zijn wederantwoord aan Lord Sandwich : „ Dat de voorge,, brachte bill geheel zijn eigen werk was; maar „ dat hy echter niet fchroomde te verklaren, dat indien hy de eerfte Staatsdienaar van het land „ ware en de afdoening van deze gewichtige zaak „ op zyne fchouderen ruste, hy zich niet zoude fchamen, om openlijk gebruik te maken van den 3, byftand eens mans, die zoo volmaakt kundig 3, was met den ganfchen omvang der Amerikaan„ fche zaken, als de ftraks bedoelde heer, (Dr. s, Franklin) tegen wien men zich zulke fchams, pere aanmerkingen veroorloofd had: Een man, a, dien geheel Europa wegens zyne kundigheden en 3, wijsheid hoogfchatte en onder de BoYLEsenNEw3, tons rangfchikte, en die niet alleen derEngel3, fche Natie, maar der menfchelyke natuur tot eer verftrekte." Het voorftel van Lord Chattam, werd met eene meerderheid van vier- en- zestig tegen twee- endertig ftemmen verworpen, zonder dat hetzelve S 3 ter  578 Hoofdft. V. Verrichtingen in Groot-Brittan]e, ter tafel mocht blyven leggen. Dat ondertusfchen eene bill over zulk eene gewichtige zaak, door een. der eerfte mannen van dien tijd ingebracht, die, als eerfte Staatsdienaar der natie, weinige jaren te voren, het rijk van Groot-Brittanje uit den ftaat der diepfte moedeloosheid bad opgebeurd, en in eenen oorlog met twee der machtigfte ryken van Europa, zoo beftierd, dat het roem en overwinningen behaalde; zoo plotslings verworpen wierd, zonder daar op de minste acht te flaan of die voor de tweedemaal te lezen , was niet flechts eene fchending der welvoeglijkheid, maar tevens eene afwyking van die rechtfchapenheid van handelen , welke het gedrag van eene der takken van de wetgevende macht der natie altijd behoorde te kenmerken. Moest dit niet ieder denkend Amerikaan op eene treffende wyze overtuigen, dat zulke wetgevers, welke doordrift, vooroordeel en partyzucht beftierd werden, waar onder vele geheel onkundig van de zaak waren en nog zich zeiven geene gelegenheid wilden verfchaffen, om door eene tweede lezing of nader overweging, meerder onderricht te bekomen , zeer ongefchikt waren om een onbepaald oppergezag te oeffenen over drie millioenen deugdzame en verftandige menfchen, welke aan de andere zyde des aardkloots woonden? Daags na het verwerpen van Lord Chattams bill, werd 'er by het Lagerhuis 'een Verzoekfehrift overgegeven van de Planters uit de Zuiker-Volkplantingen, welke zich in Engeland ophielden, en van de Kooplieden welke op die Volkplantingen handel- L  ten* gevolge van de handelingen enz. 2J£ delden. Waar by zy voordroegen dat de Britfche bezittingen in de West-Indifclie eilanden meer dan, dertig millioenen Ponden Sterling beliepen, en dat bovendien verfcheiden millioenen gebruikt wierden tot den koophandel, welken die eilanden voortbrachten; maar dat de winften en opkomften van die verbazende hoofdzommen, welke toch op het laatfte in Groot-Brittanje als in een middenpunt nederkwamen, door de voortduring der Amerikaanfche onlusten, verminderd, afgeleid ep in gevaar gebracht zouden worden. De requestranten werden op den zestienden der volgende maand, wel tot een verhoor toegelaten, wanneer hun bewindsman, de Heer Glqver , de dwaasheid en het gevaar van het doorzetten des gefchils, met veel bekwaamheids betoogde; doch zonder eenig gevolg, Het was befloten om de Vplkplantingen onmiddelijk te tuchtigen, en de Staatsdienaars wilden zich in geenen deele aan de uitvoering van dat befluit laten terug houden, Zy-verwachteden meer van eene overheering, dan zy zich van onderhandelingen of vriendelyke fchikking konden beloven. De vrye Staatsinrichtingen der Volkplantingen en derzelver fnel toenemende bevolking, werden met een afgunflig oog befchouwd als de middelen tot onafhanklijkheid. Zy begrepen dat dezelve ten fpoedigften onder te brengen, de krachtdadigfte wyze zijn zoude om dezelve lang te behouden; en zy hoopten in ftaat te zijn om aan alle verdere klachten en debatten een. einde te maken, door zulk eene rasfe en volkomeae overheering, als waar door zy gelegenheid zouS 4 <-en  280 Hoofdft. V. Verrichtingen in Groot-Brittanje, den krygen om de Staatsinrichtingen der Volkplantingen op eenen anderen voet te ftellen, en wel naar zulke grondbeginzelen, dat daar door aan alle knibbelaryen over de rechten harer handvesten voor het toekomende de bodem zoude zijn ingeflagen. Hierom befchouwden zy elk voorftel, het welk ftrekte om het beteugelen der Volkplantingen te vertragen of tegen te gaan, als enkel dienende om het gefchil langer te doen duren; zy hielden zich verzekerd van de overwinning, zy geloofden dat deze alleen de rust van het rijk zoude kunnen herftellen, en waren dus doof voor alle verzoeken en voorftellingen. Ja zy verbeelden zich, dat de requestranten zeJve, ziende dat Groot-Brittanje tot den oorlog befloten bad, het hunne zouden toebrengen om denzelven met kracht door te zetten, ten einde de afdoening der gefchillen daar door te verhaasten; en het leed by hun geen twijffel of de requestreerende Steden overtuigd zijnde, dat de vernieuwing der handelgemeenfchap tusfchen de beide landen.eerder te verkrygen was. met door te draven, dan met terug te keeren, zouden door het zelfde belang, het welk beur in den beginne deed klagen, naderhand genoopt worden tot onderfteuning der ftrenge maatregelen , als den besten en kortften weg om haren koophandel by vervolg van tijd voor dergelyke ftremmingen te behoeden. Wyders werden de Staatsdienaars in het befluit om te volharden nog yerfterkt, door de hoop op den afval yan Nieuw-York van zyneZuster-Volkplantin» gen. Zy yleidden zich dat wanneer 'er in den keten  ten gevolge van de handelingen enz. 281 ten van dat geheele vaste land ééne fchakel gebroken ware, het gemakkelijk zijn zoude om de losfe einden te doen buigen. Wanneer nu alle poogingen om de breuk, doorliet vorige Parlement gemaakt, teheelen, mislukt waren, en de Staatsdienaars de wyze, waar op zy. de Volkplantelingen meenden te behandelen, by zich zeiven vastgefteld hadden, ontwikkelde zich ook in het kort hun voorgenomen ontwerp. Dit beftond namelijk in het zenden van eene groote krijgsmacht naar Amerika, en het voorftellen van eene Akte om den ganfchen buitenlandfchen handel der Volkplantingen van Nieuw-Engeland te verbieden, tot dat zy zich behoorlijk zouden onderwerpen en fchuld bekennen. Ten zelfden tydewerd 'er een adres aan zyne Majefteit voorgeflagen: „ om hem „ te fmeeken, dat hy de krachtdadigfte maatrege,, len mochte nemen, om de wetten en het gezag der hoogfte wetgevende Vergadering naar eisch „ te doen eerbiedigen." Dit oogenblik was waarlijk beflisfende voor de eenheid des rijks. Een nieuw Parlement had de Akten, welke by een vorig vastgefteld, doch door de ondervinding nadeelig bevonden waren, zeer wel kunnen intrekken, zonder dat men hetzelve van onbeftendigheid konde befchuldigen; maar hoogmoed en drift, onder de fchoonfchynende namen van nationale waardigheid en ijver voor het oppergezag des Parlements, deden hetzelve aan de maatregelen, om de Volkplantelingen zonder uitftel tot gehoorzaamheid te dwingen, de voorkeus geven. J • S 5 in  5s5'2 Hoofdft. V. Verrichtingen in Groot-Brittanje, In dit tijdsgewricht, zoude Amerika met het intrekken van eenige weinige Parlements-Akten genoegen genomen hebben. Want, fchoon de Volkplantingen hare eisfchen vermeerderd hadden, wilden zy nogthans gaarne toeft aan dat Groot-Brittan, je haren ganfehen handel tot zich alleen bepaalde., en dat het Parlement daar over zoodanige befchikJcingen maakte als bet gemeene welzijn des rijks vorderde; ook waren zy niet gezind om zyne Majefteit jn eenige van deszelfs gewoone voorrechten te verkorten. Op dezen voet behield het moederland eePgenoegzaam gezag om de Volkplantelingen in eenen yoordeeligen ftaat van ondergefchiktheid te honden, en echter niet zoo groot, dat het met derzelver eisfchen of met de zekerheid yan derzelver geWichtigfte belangen onbeftaanbaar ware. Maar Groot-Brittanje befchouwde de zaak in een geheel $nder daglicht. Nu terug te gaan, zoude het zelfde zijn als te erkennen, dat de Staatsdienaren tot hier toe ongelijk gehad hadden: eene bekentenis zeldzaam onder den gemeenen man, maar zeldzamer nog onder lieden in hooge bedieningen. De voornaamfte leden van het Parlement, geen onder fcheid makepde tusfchen de tegenkanting van vrye burgers'tegen inconftitutioneele nieuwigheden, en tusfchen de oproerigheid van een ongebonden hoop welke de palen van het recht en van de Staatsinrichting overfchrijdt, meenden dat zy van het oppergezag afftand deden, wanneer zy het herftel der bezwaren inwilligden: en deze gevolgtrekking rustte eenigermate op den breeden grondflag,, welken zy aan  ê ten gevolge vm de handelingen enz. 283 aan de eisfchen van het moederland hadden toegekend Immers, indien zy het recht hadden, om m alle gevallen zonder uitzondering, aan de Volkplantingen de wet voor te fchryven, en indien het Parlement een volftrekt en onbepaald gezag over dezelve bezat, gelijk men dit aan de zyde van.Groofr Brittanje beweerde, werden zy daardoor gewtsverhinderd, om eenige hunner befluiten, hoe onder, drukkende ook, te vernietigen; zoo dra men dn als een recht vorderde. Althands zy waren te fterk doordrongen met de denkbeelden van hun onbepaald gezag, om eenige Akten in te trekken uit het beginzel, dat zy geene Staatswettige macht gehad hadden om die te maken, en veel te onveiftandig ora uit hoofde van Staatkundige belangen, tot dien ftap te komen. Bovendien was het yoor beide de landen ongelukkig, dat 'er over het algemeen twee verfchillende begrippen heerschten, waarvan miafchien geen in den uitgeftrektften zin waar en het -eene althans zeker valsch was. De Staatsdienaars enhetParlementvanEngelanddraafdendoor, op het denkbeeld, dat de eisfchen der Volkplantingen op volftrekte onafhanklijkheid uitliepen, en dat een vast befluit om zich aan de oppermacht van GrootBr tlje te onttrekken ,, onder het fchijnfchoone v o'wendzel van het herftel der ^^gf cen lag. Aan den anderen kant, hielden de AmenTanen zich even zoo zeer verzekerd dat het Moede land niet alleen zekere voor hunne belangen na deebge oogmerken koesterde, maar ook ernftig v bemens was om hen onder eene willekeurig  ft84 Hoofdft. V. Verrichtingen in Groot-Brittanje, regeering te brengen: en zoo gaf men voet aan wederkeeïigen argwaan, welke alle vertrouwen vernietigde, en eindelijk op een'fcheuring vanhetrijk iiitliep. By de debatten over de maatregelen, welke door den Staatsdienaar ter beteugeling der Volkplantin, gen waren voorgeflagen, werd de grond der Amerikaanfche gefchillen ten eenenmale uit het gezicht verloren; en alleen de betrekkelyke voordeden van toegevendheid of ftrafoeffening uit alle mogelyke oogpunten befchouwd. Zommige leden van de minderheid in beide de Huizen des' Parlements, vertoonden de gevaren, welke uit eenen oorlog met Amerika te duchten waren; de waarfchynelijkheid dat andere Mogendheden zich daar mede zouden bemoeien; het vermoedelyke verlies en de onmogelijkheid om daar by meerder te winnen, dan men leeds werkelijk bezat. Daar en tegen verzekerden 'de voorftanders van het Staatsbewind, dat de Amerikanen reeds lang het oog op de onafhanklijkheid gevestigd hadden; dat zy maar breed opgaven van voorgewende bezwaren, om daardoor eenen voorbedachten opftand te bedekken; dat het de zaak en "de plicht der Engelfchenwasomhen, het koste wat het wilde, te beletten, dien te voltooien, enhenwederom in 't geheugen te doen brengen, dat zy hare tegenwoordige grootheid aan het moederland verfchuldigd waren, en dat haar aanwezen zelf den Britten op verbazend veelbloeds en fchatten gegrond ftond. Zy erkenden wel dat het gevaar groot was, doch zeiden, dat men hetzelve moest beftryden; dat ieder dag  ten gevolge van de handelingen enz. 28/ dag van uitftel het kwaad verergerde; en dat het laag en blohartig zijn zoude, eenen onvermydelyken twist voor het tegenwoordige van den hals te fchuiven, welke buiten twijffel op de nakomelingfchap met zwaarder gewicht zoude nederkomen. Voorts ontkende men het gevaar van vreemde tusfchenkomst, en beweerde, dat de aanftalt van wakkere maatregelen, benevens eene grootere verfterking vaa krijgsvolk te Boston, genoegzaam zijn zoude om de onlusten te doen ophouden ; te meer dewijl men verzekerde, dat de vrienden der regeering fterk en talrijk, en alleen op behoorlyke onderfteuning en g'unftige omftandigheden wachtende waren, om openlijk voor den dag te komen. Na langdurige en hevige debatten en een of twee protesten, werden de ontwerpen der Staatsdienaren met eene groote meerderheid in de beide Huizen goedgekeurd, en dien ten gevolge, op den negenden van Sprokkelmaand 1775* een eenparig adres van de Lords en de Gemeenten, aan den Koning overgegeven; waar in,, zy hem bedankten voor de mededeeling der papieren, rakende den toeftand „ der Britfche Volkplantingen in Amerika; en voorts „ verklaarden van gevoelen te zijn: dat 'erin het „ gewest van Masfachufetts een werkelyke opftand „ plaats had, waarom zy zyne Majefteit fmeekten, „ dat hy de krachtdadigfte maatregelen wilde nee„ men om de wetten en het gezag der hoogfte wet- gevende Vergadering naar eisch te doen eerbie,, digen: terwijl zy verzochten om zyne Majefteit „ op de plechtigfte wyze te mogen verzekeren, dat  'tB6 Hoofdft. V. Verrichtingen in Groot-Brittanje, Ï, zy een vast befluit genomen haddenom zyneMa,1,1 jefteit tegens alle oproerige ondernemingen by te -, ftaan, in het handhaven der wezenlyke rechten si van den troon en van de beide huizen des Parlei, ments, en daarvoor goed en bloed te willen wagen. De Lords Richmokd, Craven, Archèr , Aeergaveny, rockingham, wycombe, courteïuay, Torrington, Ponsonby, Choemondeley, Abingoon, Rutland, Camden , Effingham , Stanhope , Saarborough , Fitz William en TankervilLe protesteerden tegen dit Adres, „ als a, gegrond op geen behoorlijk onderzoek des Parlements, 't welk niet vooraf de verzoekfchriften 3, tegen hetzelve had willen toelaten, niettegen„ ftaande de onderzaten een onbetwistbaar recht j,"hadden om dezelve in te leveren; als goedkeua, rende het verwerpen van alle middelen van ver3, zoening; als niet inhoudende een wezenlijk aan3, bod van herftel der bezwaren; en als belovende 3, die Staatsdienaars te onderfteunen, die Amerika 3, in het harnas gejaagd en de zaken van Groot3, Brittanje op eene lompe wyze in het riet geftuurd ,, hadden." Met het Adres, waar tegen dit protest werd aangeteekend, ftapte het Parlement van Groot-Brittanje over den Rubicon. Te voren zoude men nog hebben kunnen bybrengen, dat de eisfchen der Volkplantingen niet bepaald waren en dat men niet geweten had, dat zy eenparig befloten hadden om die te verdeedigen: maar na dat de vrye Vertegenwoordigers van twaalf Volkplantingen derzelver rech-  ten gevolge van de handelingen enz. 287 .rechten duidelijk opgegeven en zich onderling verbonden hadden om dezelve te handhaven, en nadat deze hunne befluiten bekend geworden waren, plechtig te zeggen, dat 'er eene werkelyke opftand plaats had en dat men zijn leven en bezittingen wilde wagen om zyne Majefteit tegen alle oproerige ondernemingen by te ftaan, was in de daad eene oorlogsverklaring. Nu was men van weerskanten^ ingevolge zyne eigene befluiten, gehouden om het gefchil aan de beflisfing der wapenen te onderwerpen. Voor deze rechtbank was de zaak rechthangende gemaakt, door de goedkeuring van het Congres op de befluiten der Vergadering van Suffolk* en door dit daar op volgende eenparige adres aan zyne Majefteit door de beide huizen des Parlements-. Het is echter waarfchynelijk, dat geen van beide partyen, in den beginne, voor had om het zoo ver te laten komen.; doch, door de onnafpoorlyke wegen der Goddelyke voorzienigheid, traden zy elk van hunnen kant in zulke maatregelen, waar door niet alleen het rijk van een gefcheurd wierd, maar welke hen ook, met hunne eigene toeftemming, in alle de rampen van eenen langdurigen en bloedigen oorlog wikkelde. Het antwoord van den troon op het vereenigde Adres des Parlements, behelsde de verzekering: dat zyne Majefteit de fpoedigfte en krachtdadigfte maatregelen zoude nemen, om de wetten en het gezag der opperfte wetgevende Vergadering tea vollen te doen eerbiedigen: en was voorts verzeld van eene boodfchap aan het Huis der Gemeenten. waar  £$8 Hoofdft. V. Verrichtingen in 'Groot-Brittanje, Waar by aan hetzelve werd te kennen gegeven, -dat de Zee- en Land-macht eenigzins dienden vermeerderd tewórden; en gevolglijk, voorden dienst ■van het volgende jaar , eene Vermeerdering van 'Vier duizend drie honderd drie^ en- tachtig man voor de landmacht, en van twee duizend man voor 'den zeedienst, gevraagd. Deze werd gereedelijk toegedaan: en door de eerstgemelde vermeerdering zoude de krijgsmacht te Boston uit tien duizend man beftaan, welk getal men voldoende hield om de wetten te doen gehoorzamen. Wyders dacht men het raadzaam, om behalven eene krijgsmacht, ook nog andere middelen te bezigen om in de voorgenomene beteugeling der Volkplantingen wel te ilagen; en met dit oogmerk werd 'er op den tiénden van Sprokkelmaand, eene ftraf voorgefteld , van zulk eene algemeene uitwerking, dat het te vermoeden was, dat de ingezetenen der Volkplantingen van Nieuw Engeland, zeiven hun best zouden doen, om eene algemeene onderwerping aan het Parlement te weeg te brengen, ten einde daar door van derzelver drukkende zwaarte ontheven te worden. Toen, namelijk, verzocht Lord North eene bill te mogen inbrengen, om den koophandel van de Volkplantingen van Masfachufetts, Nieuw Hampshire, Connecticut, Rhode-Eiland en Providence tot Groot-Brittanje, Yrland en de Britfche eilanden in de West-Indiën te bepalen, en die Gewesten en Volkplantingen alle visfchery op de banken van Newfoundland en eenige andere daar in vermelde plaatzen, op zekere voorwaarden en voor ee«  ten gevolge van de handelingen ent-, 2S9 eenen bepaalden tijd te verbieden, Ter onderfteuning van deze voorgebrachte bill, gaf men te verftaan, dat vermits de Amerikanen weigerden met het moederland te handelen, men hun ook geenerhanden koophandel met eenig ander land behoorde toe te laten. Het was eene bekende zaak dat de Volkplantingen van Nieuw-Éngeland eenen rondloopenden handel en visfehery van eene groote uitgeftrektheid op de banken van Newfoundland dreven: om hun dit middel van beftaan af te fnyden, werden hun door de wetgevende macht hetvisfehea en alle vreemde handel verboden; dewijl men zich inbeelde, dat de behoeften van eene groote menigte volks, nu van werk beroofd, een gefchreeuw zouden veroorzaken óm de gefchillen by te leggen ; en dus hoopten de Britfche Staatsdienaars het wetkelooze volk van Nieuw-Engeland in de zelfde gemoedsgefteldheid te brengen, welke het Congre» door de verbintenis tegen den invoer, by de Britfche kooplieden meende te verwekken. Intusfchen bracht het voorftel van deze bili het ganfche Amerikaanfche gefchil wederom op de baan. Derzelver tëgenkanters zeiden, dat zy in wreedheid alle voorbeelden van geftrenge handelwyze met o* penlyke vyanden overtrof; daar, zelfs inde hachli jkfte oorlogen, de visfers in hun beroep ongemoeid wierden gelaten ; zy verzochten den voorfteller der bill Zich te herinneren, dat hy meermalen gewag gemaakt had van het groote aantal zyner vrienden it. Ai>*P T\andfchat>Deh, en dat hy nu fchuldigeh en onfchuldigen, vrienden en vyanden eveneens be- L Deel. i  200 Hoofdit. V. Verrichtingen in Groot-Brittanje, handelde, en zyne aanhangeren in den zelfden gemeenen ramp met zyne tegenkanters deed deelen. Zy voerden wyders aan, dat deze bill in hare uitwerking het volk van Groot-Brittanje zoude fchaden, dewijl het volk Nieuw-Engeland by hetzelve in fchuld was, en geene middelen had om te betalen, dan door de visfchery en den omloopenden handel, welke daar van afhing. Eindelijk deden zy opmerken, dat den visfcheren dus in hunne hantee* ring belet, niets anders overfchoot dan de krijgsdienst; en dat zy derhalven de Amerikanen door zommige akten, tot wederfïand aanhitften, en hun door eene andere de middelen verfchaften, om „een leger op de been te kunnen brengen. De voorftanders van de bill ontkenden de gegrondheid der befchuldiging van geftrengheid, zeggende, dat de Volkplantelingen zich niet konden beklagen over ;eenigen kommer, waar in zy door deze bill zouden -kunnen geraken, daar zy dien niet alleen verdienden, maar zelfs het voorbeeld gegeven hadden, door het aangaan hunner wettelooze verbintenisfen om de kooplieden en fabrikeurs van Groot-Brittanje in den grond te helpen. Zy voegden 'er by, dat •indien eene buitenlandfche Mogendheid hun eene dergelyke belediging of ongelijk had aangedaan, de ganfche natie om voldoening zoude gefchreeuwd hebben. Zy beweerden dat het eene bill van menschlievendheid en goedertierenheid was; want, zeiden zy, de Volkplantelingen hebben al de flraffen van muitemakers verdiend, en behoorden op de geftrengfte wyze door eene krijgsmacht getuchtigd te wor-  ten gevolge van de handelingen enz-, 291 Wörden: maar in de plaats van hün alles te doen ondergaan wat zy verdienden, ftelt de bill alleen voor om'hunnen handel te beperken, en hen daardoor tot inkeer te dóen komen. Wyders dröngen zy aan op de noodzakelijkheid der maatregel; want, zeiden zy, de Amerikanen hebben ons meermalen om den tuin geleid3 met te dreigen, dat zyonS hunnen handel zouden onthouden; hoopende door den invloed der koopbelangen, de wetgevende macht tot het inwilligen hunner eisfchen over fce halen i het was nu reeds de derde maal dat zy den koophandel van Groot-Brittanje in eenen verwarden toeftand gebracht hadden; op dien voet was het beter beide den koophandel en de Volkplantingen te misfen dan te behouden. Zy moesten, voegden zy 'er verder by, alle betrekking op Amerika laten varen, of dezelve op zulk eenen grondflag vestigen, dat dergelyke kwade zaken niet weder konden gebeuren. Zy erkenden dat de bill eene ftraf inhield, maar zeiden, dat die ftraf, welke van het gefchil een fpoedig einde maakte, by de uitkomst de goedertierenfte was. Terwijl deze bill in overweging was, werd 'ei' een Sraeekfchrift van de Londenfche kooplieden en handelaars, die by den Amerikaanfchen koophandel belang hadden; tegen dezelve ingeleverd. Zy werden daar over, by monde Van hunnen bewindsman, Mr. David Barclay gehoord, en eene menigte getuigen Voor het Huis ondervraagd. Naar luid dezer getuignisfen, bleek het, dat de vief gewesten vari Nieuw-Engeland in het jaar 1764* tot hunne T 2 «n-  9 292 Hoofüft. V. Verrichtingen in Groot-Brittanje, onderfcheidene visfcheryen een aantal Schepen, ten gezamentlyken bedrage van niet minder dan vijfen- veertig duizend acht honderd en tachtig tonnen, en zes duizend en twee man gebruikt hadden; en dat zy van hunne visfcheryen in dat jaar, op vreemde markten, driemaal honderd twee- en- twintig duizend twee honderd en twintig Ponden Sterling gemaakt hadden. Voorts bleek het, dat de vis- ] fchery, zedert dien tijd, merkelijk was toegenomen; dat alles wat daar toe noodig was, uitgezonderd het zout, en het hout waar van de fchepen getimmerd werden, in Groot-Brittanje gekocht wierd; en dat de zuivere opkomften zonder eenige korting derwaards wierden overgemaakt. Maar alle deze narichten werden insgelijks in den wind geflagen; 1 en na eene fterke tegenkanting in beide de Huizen en een protest in het Huis der Lords, werd de bill eindelijk op den dertigften van Lentemaand, met eene groote meerderheid goedgekeurd. Zoo zeer waren de Staatsdienaars en het Parlement 'er op gefteld, om de Volkplantelingen onder bedwang te brengen, dat zy om dat te volvoeren, alle andere belangen opofferden. Zy begrepen dat de vraag tusfchen de beide landen eenvoudig hier op nederkwam, of zy hunne vorderingen zouden laten varen, en op eenmaal van alle de voordeden van het oppergezag en den koophandel afzien, of zich van dezelve door geweldige middelen verzekeren. Zedert het jaar 1769, wanneer de Geheimfchryver van Staat, in die hoedanigheid, alle bedoelingen om een vast inkomen van Amerika te heften, ont-  ten gevolge van de handelingen enz. 293 ontkende, was daar van weinig of niets gerept; dan wegens de verzekerde meerderheid, welke by de zoo even gemelde gelegenheid voor de Staatsdienaren ftemde, verftoutte zich Lord North om daar mede nog eens weder by zyne Landsgenooten voor den dag te komen; en ten dien einde een ontwerp in het Parlement voor te dragen , uit dubbelden hoofde aanpryzenswaardig , als vertoonende den fchijn van bemiddeling, en het vooruitzicht op eene vermindering der Britfche belastingen, door een rijk inkomen uit de Volkplantingen. Dit beftond in een befluit, 't welk op den twintigften van Sprokkelmaand doorging, en dus luidde. .„ Goedgevonden, wanneer de Landvoogd, de „ Raad en de algemeene Landsvergadering van een ,, zyner Majefleits Landfchappen of Volkplantin,, gen in Amerika, zullen voorflaan, om naar ge,, lang van den Staat, omftandigheden en toeftand ,, van zoodanig Gewest of Volkplanting, te willen ,, zorgen voor het opbrengen van hun aandeel in „ de kosten der beveiliging van het ganfche rijk, „ (dit aandeel te heften door het gezag van de al„ gemeene Landsvergadering van zoodanig gewest, „ ter befchikking van het Parlement) en zich wyders verbinden om tevens te zorgen voor het on,, derhoud der burgerlyke regeering en beftiering „ van het recht in zoodanig Gewest of Volkplan„ ting; en wanneer dusdanige voorflag door zyne „ Majefteit en de beide Huizen van het Parlement „ werd goedgekeurd, dat het alsdan billijk zijn „ zoude, om, zoo lang zy dienaangaande niet in T 3 h ge-  a94 Hoofdft. V. Verrichtingen in Groot-Brittanje, 3, gebreke bleven, het heffen van alle tollen, fchat3, tingen en accijnfen, ten aanzien van zoodanig „ Gewest of Volkplanting , te ftaken; uitgezon3, derd dan nog zoodanige tollen, als men zoude „ noodig oordeelen tot regeling van den- koophan,, del, te doen ftandhouden of op te leggen, wel„ ker zuiver beloop echter op de rekening van het „ aandeel van zoodanig Gewest of Volkplanting ' „ zoude gebracht worden." De Staatsdienaar deed dit voorftel aau het einde eener lange redenvoering, waar in hy onder anderen verzekerde, dat hetzelve een onfeilbare toetsfteen zijn zoude om de Amerikanen te beproeven; want, zeide hy: ,, indien hunne tegenkanting gee,, nen anderen grond heeft dan welken zyvoorwen- den, zullen zy dézen voorflag moeten aanne,, men; en indien zy andere bedoelingen in het oog „ hebben, dan zy openlijk te kennen geven, zul- len zy door denzelven af te flaan, hunne dub„ belhartigheid aan den dag leggen," Ondertusfchen ontmoette hy op dezen voorflag de eerfte tegenkanting van de genen, die hem by de vcrige gefchillen onderfteund hadden. Zy wierpen hem tegen, dat zijn voorftel indedaad eene erkenning inhield, als of het denkbeeld van het opleggen van belastingen door het Parlement iets bezwarends voor Amerika behelsde, en dat zy dus van hunne eigene grondftelling zouden afwyken. Zy beweerden dat het in geenen deele te pas kwam, infchiklijkheden te betoenen aan rebellen, zoo lang dezelve nogmet de wapenen in de handen flonden, of in eenige maat*.- re-  fen gevolge van de handelingen enz. 295. regelen van-vergelijk met de Amerikanen te komen, zoo lang zy niet als een voorloopig ftuk het oppergezag des Parlements erkenden. De Staatsdienaar was dus op het punt om eenigen van zynen aanhang te verliezen, toen anderen de beftaanbaarheid van het voorftel met de vorige verklaringen beftonden te betoogen. Wat zal het Parlement verliezen, vriegi men, wanneer het in dit befluit toeftemt? Niethet recht van Amerika te belasten, want dit wordt 'er met ronde woorden in uitgedrukt. Noch de voordeelige uitoeffening van dit recht, want door de Amerikanen te dwingen om op te brengen niet flechts zoo veel als zy, maar zoo veel als wy redelijk oordeelen, word het eenige wezenlyke gedeelte van het recht van fchattingen te heffen dadelijk doorgedrongen en uitgeoeffend. Wy zoeken geen oorlog te voeren om wisfewasjes of om een nietig punt van eer, maar wel om een wezenlijk inkomen. Voorts verklaarde de Staatsdienaar, dat hy niet verwachte dat zijn voorftel in het algemeen de goedkeuring der Amerikanen zoude wegdragen; maar dat offchoon het van geen vrucht ware in de Volkplantingen, het echter veel goeds in Engeland zoude te weeg brengen, als zullende het volk tot eenigheid houden, door hun een bepaald uitzicht op een inkomen voor oogen te houden: en hy voegde 'er verderby, dat, gelijk het ftrekte om Engeland onderling te vereenigen, Amerika met veel waarfchijnlijkheid daardoor oneenig zoude kunnen worden, vermits deszelfs bondgenootfehap, waar in hunne eenigefterkT 4  S9<5 Hoofdft. V. Verrichtingen in Groot-Brittanje, te beftond, gebroken was, indien maar ééneenig gewest het aanbod aannam. De tegenftanders des Staatsdienaars beftreden dit •voorftel met de vereenigde macht van geestigheid en rede. Zy brachten hen de onbeftaanbaarheid onder het oog van het zelfde befluit te doen voorkomen als eene daad van toegeeflijkheid en als ee* ne gezagoeffening. Zy deden hem opmerken, dat. men tot hier toe ftandvastig ontkend had eenig verfchil over het heffen van een inkomen in Amerika te hebben; dat 'er alleen gefchil was betreffende het gehoorzamen der wetten omtrent den handel, en betreffende de hooge wetgevende macht des Parlements in het algemeen; maar dat de Staatsdienaars, nu eensklaps van taal veranderden, en zich voorftelden om de natie in hun belang te trekken, defabrikeurs te troosten en het krijgsvolk aan te moedigen, door hen te beduiden, dat men geenen twist voerde wegens eene ydele eer, maar ter verkryging van een deugdelijk inkomen. Zy zeiden wyders, dat de Amerikanen indedaad even zoo zeer buiten hunne bewilliging zouden belast worden, door hun te noodzaken tot het betalen eener groote fom, als door het beloop van kleine fchattingen ten zelfden bedrage; dat deze wyze van fchatten, in knevelary alles te boven ging wat de fchraapzucht der menfchen tot hier toe had uitgevonden; daar in alle andere gevallen eene bepaalde fom gevraagd wierd, en het Volk dus redelyker wyze mochte pnderftel^en, dat het overige het zyne was; maar dat men hetv  jen gevolge van de handelingen enz. 497 hetzelve hier geheel blind liet ten aanzien van de ■uitgeftrektheid van den eisch. Dit voorftel van bemiddeling, offchoon het aaa vele voorftanders van het Staatsbewind niet geviel, sing echter door met eene meerderheid van twee honderd vier- en- zeventig ftemmen tegen acht- entachtig. Dan by deszelfs overzending naar de Volkplantingen, had het geenszins de bedoelde uitwerking van dezelve te verdeden; daar zy hetzelve eenftemmig verwierpen. Deredenen, welke haar daar toe bewogen, zijn niet beter uit te drukken, dan gefchied is in het befluit van het Congres, 0ver dit onderwerp genomen; waar in hetzelve, na eene woordelyke herhaling van het gemelde bemiddelende voorftel, op de volgende wyze voortgaat: het Congres, het gemelde befluit in overweging genomen hebbende, is daaromtrent van gevoelen. Dat de Volkplantingen van Amerika het voor„ recht hebben, van op zich zeiven en zonder eenige vreemde tusfchenkomst, haar eigen geld te Z geven en in te willigen; dat dit influit het recht „ van te overwegen en te beoordeelen, of zy iets willen inwilligen, tot welke einden het ingewil, ligde zal ftrekken, en hoe veel hetzelve zal bedragen; en dat dit voorrecht op eene hooggaan7, de wyze zoude gefchonden worden, wanneer eene andere Vergadering, welke niet tot hare Staats„ inrichting behoorde, haar voorfchreef, tot wel, ke einden zy geld zouden opbrengen; zich het !' gezag aanmatigde van over haren ftaat, omftan" r* T 5 »d,g-  208 Hoofdft, V. Verrichtingen in Groot-Brittanje, „ digheden en toeftand te oordeelen, en de hoe„ veelheid der op te brengen fchatting bepaalde." „ Dat gelijk de Volkplantingen het recht hebben ,, om haar geld tot zekere bepaalde einden in te' „ willigen, zy even daar door ook bevoegd zijn, „ om ten allen tyde te onderzoeken hoe hetzelve „ gebruikt zy; om toe te zien dat hetzelve niet ver„ fpild worde om Hechte menfchen om te koopen, „ en zoo de burgerlyke rechten der gevers te on„ dermynen, noch verkeerdelijk hefteed tot het 5", onderhoud van ftaande légers-, welke met de vry„ heid onbeftaanbaar en voor hare rustnadeeligzijn. „ Dat derhalven het voorftel, in'het meergemelde ,-, befluit vervat, om het geld, door de Volkplan,, tingen toegeftaan, alleen aan de befchikking van „ het Parlement te onderwerpen, op het zelfde uit„ komt, als of men voorfloeg, om dit recht van „ onderzoek af te ftaan, en aan anderen de macht „ te geven, om de Volkplantingen met haar eigen „ geld, naarmate zy'meerder inwilligden, des te ,, meer te benadeelen," ,, Dat dit voorrecht om ons geld toe te ftaan of „ terug te houden, eene fterke befchutting is te. ,, gen alle onbehoorlyke uitoeffening der koningly. „ ke macht , welke, zoo dezelve geheel zonder teu- gel gelaten wierd, op onze groote onderdrukking ,, zoude kunnen uitloopen; dat de ganfche gefchie„ denis toont, van hoe veel krachts deszelfs tus„ fchenkomst is om bezwaren opgeheven en ver;, loren rechten herfteld te krygen; en dat het dus „ ten uiterften onvoorzichtig zijn zoude, zichzulk « ee-  33 33 33 33 ten gevolge van de handelingen enz, aoj> eenen vermogenden Schutsheer te laten ontglip- pen." n „ Voorts zijn wy van gedachten, dat de voorflag. Tn het meergemelde befluit vervat, onredelijk en Z vervankelijk is. Onredelijk, om dat, wanneer „ wy verklaren daar in toe te ftemmen, wy onbe» „ wimpeld en zonder eenige achterhouding verkla, ren, dat wy de goedgunftigheid des. Parlements „ zullen koopen, zonder dat wy op dien tijd we, „ ten, op welken prijs het zyne goedgunftigheid zal blieven te fchatten: vervankelijk, om dat, Z enkelde Volkplantingen, na meer en meer gebo" den te hebben, en eindelijk bevindende dat de hebzucht der verkoopers grooter is dan alle hare vermogens om daar aan te voldoen, tot hare vorige tegenkanting zullen moeten wederkeeren; maar dan afgefcheiden zijn van hareZusters-Volk, plantingen, welke de Staatsdienaar vooraf van eikanderen zal hebben weten af te zonderen, door het inwilligen van draaglyker voorwaarden,, % of door een listig verfchuiven van beflisfendant- " W Dat'de opfchorting in de uitoefening hunner „voorgewende macht, van ons te fchatten, uit„ drukkelijk gelijk gefteld zijnde met de voortduring onzer giften, deze eeuwigdung zijn moe" ten, zal die het insgelijks zijn. Terwijl evenwel de ondervinding nimmer geleerd heeft, dat men door het inwilligen van een altoosdurendin" komen, op eene altoosdurende wederkeerige l plichtmatige' behandeling of góede gezindheid  goo Hoofdiï. V. Verrichtingen in Groot-Brittanje, „ konde ftaat maken. Integendeel is het Parlement 3, zelve, deze aanmerking wijsfelijk voor oogen „, houdende, beftendig gewoon, de onderftanden 9, flechts voor een enkeld jaar in te willigen." „ Hoe zeer wy ook verlangen en geneigd zijn s, om eiken fchijnbaren flap van het Britfche Par9, lement tot wederverzoening, in het bedaardfte „ licht te befchouwen, moeten wy echter onzen „ Britfchen broederen zelfs in overweging geven, „ welke eene offerande het zoude geweest zijn voor „ menfchen, die een gevoel van vryheid hebben, indien hun niet deze vervankelyke voorflagen, a, maar zelfs billyke en welgemeende voorwaarden, „ onder zulke hoonende en wantrouwende omftan„ digheden waren aangeboden. Een voorftel om s, ons geld te doen inwilligen, met groote oorlogsvlooten en legers verzeld, fchijnt eerder aan s, onze vrees, dan aan onze vrye keur gedaan te 3, worden. Hoe geduldig zouden Britten de voor4,, waarden van een verdrag van eenige Mogendheid „ op aarde aannemen, welke hun door gewapende 8, Gevolmachtigden, op de punt van het bajonet s, werden toegereikt?" ,, Wy rekenen het eene onnutte pooging, om a, ons, door geweld of bedreigingen, tot het op„ brengen van ons aandeel in de toelagen ter ver-. 3, deediging van het gemeene Land te noodzaken, a, daar de ganfche wareld weet en zy zeiven erken-. 3, nen, dat wy altijd rykelijk opgebracht hebben, s, wanneer zulks van ons als van vrye lieden geti vergd wierd.** a, Maar  ten gevolge van de handelingen enz. 30* „ Maar wy oordeelen dat het eene onbrllyke ver„ ging is, dat de Volkplantingen zich tot het op„ brengen van andere toelagen zouden verbinden ; terwijl Groot-Brittanje derzelver geheelen han„ del voor zich alleen behoudt. Dit legt hen op „ zich zelfs reeds onder eene zware belasting; zoo „ dat nog meerder onderftand, onder de gedaante „ eener fchatting van hun te vorderen, even zoo „ veel is of men het dubbeld van hun gelijkmatig ,, aandeel van hun vorderde. Indien wy even ge„ lijk de overige gedeelten des rijks moeten op„ brengen, laat dan die vryen koophandel met do geheele wareld ook voor ons, even gelijk voor „ hun, openftaan. Maar zoo lang de bepalingen van onzen handel ons de middelen ter verkryging „ van rijkdommen affnyden, is het dan billijk dat „ wy ook nog alle andere lasten dragen, in gelijk„ heid met hun, wien alle wegen openftaan?" Wyders begrypen wy, dat het Britfche Parlc„ ment geen recht heeft, om zich met onze voor„ zieningen tot het onderhoud der burgerlyke re„ geering of bediening van het recht te bemoeien. 3, Wy hebben daaromtrent zoodanig gezorgd als „ ons goeddunkt, en met onze omftandigheden o3, vereenkomt: en deze voorzorg beantwoord aan „ de wezenlyke doeleinden van regeering en rechts„ oeffening, en tot verdere doeleinden behoeft zy „ zich niet uit te ftrekken. Want wy zijn geens3, zins van meening, dat ons volk met onderdruk,, kende belastingen behoort bezwaard te worden, „ om onder den dekmantel van in de Civile Lust » te  ïjoa Hoofdft. V. Verrichtingen in Groot-Brittanje , te voorzien 3 aan lediggangers en Üëchtè men.3, fchen nmtelooze jaargelden te verfchaffen. Laai ,.s, het Parlement binnen den kreits van zijn gebied 3, zynen voet vanregeeriug houden, wy hopen ook i, den önZen öngehinderd te achtervolgen." ,, Wy zijn vérder van oordeel, dat het voorftel in het .geheel niet voldoende is; vermits het al- leen eene opfchorting van het gebruik, engeens3, zins eenen afftand van het voorgegevenè recht „ van ons te fchatten, inhoudt. Ook vermits daar 33 by niet wórdt voorgeflagen het intrekken Van de .3, onderfcheideneParlements-Akten,welke gemaakt .3, zijn ter belemmering van den handel, énterver33 andering van den vorm der regeering Van eene der Volkplantingen; ter uitbreiding der grenzen 3, en ter verandering der regeeringswyze van Qüe3, bee t ter Vergrooting Van het rechtsgebied der Admiraliteitshoven en Onder-Admiraliteitshoven; 3, als mede om ons te berooven Van het recht om 3, in alle gevallen, welke lijf en goed betreffen, 3, voor Gezwoorens uit de buurt te recht te ftaan; 33 om ons naar andere landen over te voeren, en 3, daar wegens lijfftraftèlyke misdaden te recht te 3, ftellen; öm de moordenaars der Volkplantelin„ gen onder den fchijn eener rechtspleging van al- le ftraf te ontheffen *, en om ons in tyden van ge„ wisfe vrede met de inkwartiering van Soldaten te belasten, integendeel, öm te toönen dat het geens„ zins hunne meening is hunne verongelykingen te ftaken, nemen zy, op den Zelfden tijd waar op 3i zy ons dezen voorflag aanbieden een befluit, om a den  -ten gevolge van de handelingen enz, 303 3, den handel en de visfcheryen der gewesten van 5, Nieuw-Engeland te beletten, en den handel van de overige Volkplantingen met alle Vreemde Natien en met elkander te verbieden. Dit bewijst 3J ontegenzeggelijk, dat zy niet willen aflaten om ,, in allen opzichte eene wetgevende macht over „ ons te oefFenen." „ Over het geheel fchijnt dit voorftefin de wa„ reld gebracht te zijn om dezelve te misleiden, en „ te doen geloven dat 'er tusfchen ons geen ver,, fchil plaats had,'dan alleen over de wyze Van „ het heffen der fchattingen, en dat nu hetParle3, ment de goedheid gehad heeft van daar in toe te „ geven, de Volkplantingen zeer onredelijk zou,, den handelen indien zy niet volkomen te vrede 3, waren; daar echter onze tegenparty , in waar,, heid alnog op het recht blijft ftaan, om naar hun ,, welgevallen van ons eene fomme te vorderen, of 3, zoo wy hun daar in geen genoegen geVen, ons ,, zoo vele belastingen op te leggen als het volle 3, beloop van hunnen eisch uitmaken. Hier door ,, blijft ons niets overig dat wy onzen eigendom ,, kunnen noemen. Maar het geen van nog groóter gewicht is, en het geen zy in dit voorftelge3, heel onaangeroerd laten, als of daar pver tus,, fchen ons niet het minfte gefchil was, is, datzy ook het recht meenen te hebben om onze handvesten en vastgeftelde wetten te veranderen, en ons dus van alle zekerheid ten aanzien van ons ,, leven en onze vryheden te berooven. Het voor„ ftel fchijnt insgelijks.en meer byzonderingericht »»vfe  304. Hoofdft. V. Verrichtingen in Gmt-Brittanjé , „ te zijn om onze ons toegedane mede-onderzaten „ aan gene zyde der Zee in eene noodlottige gerust3, heid te wiegen, tot dat zy tijds genoeg zullen gehad hebben om die krijgstoerustingen tegen „ ons te doen Werken, welke, naar het zeggen eens „ Britfchen Staatsdienaars, de blobhartige koonenvan „, Amerika wel ras tot eene onbepaalde ohderwer„ ping zouden brengen. Maar wanneer de wareld 3, nadenkt, hoe weinig rechtvaardigheids in deze 3, fnorkende taal te vinden zy, wanneer zy de op. 3, eengeftapelde en ftoüte vefongelykingen gadé3, flaat, welke, gedurende de laatfte elf jaren, tê3, gen de Volkplantingen gericht zijn; en de vrfc. delieyende en eerbiedige vertoogen inaanfchouW a, neemt, Welke gedurende dien ganfchen tijd de fc, eenige wapenen waren, waar mede wy dezelve „, beftreden; wanneer zy opmerkt, hoe onze klacha, ten of in het geheel niet verhoord of met nieüa, we en grooter beledigingen beantwoord wierden; «, wanneer zy zich herinnert hoe de Staatsdienaar zelf by eene vroeger gelegenheid verklaarde: 3, nimmer met Amerika in onderhandeling te willen ko» at, men, voor dat hy het aan zyne voeten gebracht had, „ en hoe een openbaar voorftander van het tegena, woordige Staatsbewind nog onlangs het fchriklya, ke vonnis, delenda est Carthago, over ons uit» „ fprak, en hoe dit in tegenwoordigheid van de Britfche Senaat gefchied, en niet door denzelven „ afgekeurd, als deszelfs eigen gevoelen te hou„ den zy, (inzonderheid daar dit doel reeds gej, deeltelijk ter uitvoer gebracht is door de behan* „ de-  'ten gevolge van de handelingen enz. 305 deling van Boston eri het Verbranden van Char3, lestown;) wanneer zy de groote krijgstoerustin- gen befchouwt, waar mede zy ons hebben aan3, gevallen, en de wreede omftandigheden waar me- de de Vyandelijkheden zijn begonnen en vöort„ gezet; Wanneer, zeggen wy, alle deze dingen i, te zamen genomen en met opmerkzaamheid over3, wogen Worden, zal men de wareld niet langer kunnen blinddoeken of doen geloven dat wy on3, redelijk handelen; maar zy zal veeleer met ons 3, van gevoelen zijn, dat het door de Staatsdiena3, ren over ons gevelde vonnis van dood of verach,, telyke onderwerping, niet kan vernietigd worden ,, dan alleen door onze eigene wakkere poogin» gen." Verfcheidene andere ontwerpen van bemiddeling met de Volkplantingen, naar geheel andere grondbeginzelen ingericht, dan waar op Lord Norths. bemiddelende voorflag gebouwd was, werden in het Huis der Gemeentensvoorgefteld, doch zonderdeszelfs goedkeuring te kunnen wegdragen. Onder dezen was het aanmerklijkfte, 't welk op den tweeen- twintigften van Lentemaand door den Heer EdmunD Burke werd voorgedragen, in eene redenvoering, welke, wegens den klem der redeneeringen , de uitgebreide kundigheid van zaken en d« verhevenheid van taal, met het uitgewerktfte ftuk, dat de oude of hedendaagfche tyden voortbrachten, mag vergeleken worden: In de inleiding vandeze verwonderingswaardige redenvoering, onderzocht en verklaarde hy de natuurlyke en bykomen- I. Deel. V ds  30Ö Hoofdft. V. Verrichtingen in Groot-Brittanje,, de omftandigheden der Volkplantingen, ten aanzien van derzelver ligging, vermogens, aantal, volkrijkheid, koophandel , visfcheryen en landbouw; en betoogde uit deze aanmerkingen derzelver aangelegenheid. Vervolgens liep zijn onderzoek over derzelver onverwinlyken geest van vryheid, waar van hy de oorfpronkelyke bronnen opfpoorde. Uit deze omftandigheden maakte hy op, welke Staatkundige handelwyze men ten aanzien van Amerika te volgen had; en toonde dat alle Staatsbeftier, dm waarlijk g~ed te zijn, naar de neigingen, ingewortelde hebbelijkheden en aangenomene begrippen des Volks, moet ingericht worden. Op dezen grond keurde hy alle ontwerpen af om de Volkplantingen door geweld te regeeren, en ftelde als den grondflag van zijn ontwerp voor, om de Volkplantelingen in de Engelfche Staatsgefteldheid te laten deelen. Daar na ging hy over tot een gefchiedkundig verflag van de wyze, waar op de Britfche voorrechten mede over Yrland, Wallis, en de Graaffchappen van Chester en Durham waren uitgebreid; van den verwarden toeftand van zaken voor die gebeurtenis, en van de gelukkige gevolgen welke daar uit voortvloeiden. Hy beweerde dat het groote en heerfchende grondbeginzel der Britfche regeeringswyze daar in gelegen was, dat alle de leden van het rijk in de Britfche Staatsgefteldheid deelden. Hy ftelde daarom voor om tot den ouden voet omtrent het beftier van Amerika terug te keeren. Hy was 'er voor dat het Parlement onbewimpeld zoude erkennen a dat de Lands Vergaderingen der Volkplan-  ten gevolge van de handelingen enz. 307 plantingen alleen wettig bevoegd waren om in tijd van vrede in het onderhoud harer regeering, en in tijd van oorlog in de behoeften des gemeenen lands te voorzien; en dat het Parlement geen recht had om aan dezelve fchattingen op te leggen, ten einde zich daardoor een inkomen te verfchaffen. Hf toonde dat de Volkplantingen, op den ouden voec yan eigen inwilliging, veel gegeven hadden; dac in de registers van het Huis der Gemeenten vanhet jaar 1748 tot het jaar 1763 herhaalde reizen erkend wierd, dat de Volkplantingen niet alleen gaven, maar zoo veel gaven als men begeerde; en dat 'er zedert den tijd, waar in de belastingen vanhet Parlement de vrywillige giften der Volkplantingen vervangen hadden, wel veel getwist maar weinig ingekomen ware. Eindelijk befloot hy met het voorftel van zes befluiten ter bevestiging van deze opgegeven zaken, en bouwde daar op een befluit ora de Akten waar over zich de Amerikanen beklaagden, in te trekken, en zich ten aanzien van detoe» komftige vrywillige toelagen, alleen op derzelver milddadigheid te verlaten. Dan dit ontwerp van bevrediging, 't welk eenen onmiddelyken vrede aan het ganfche rijk en eene duurzame gehoorzaamheid der Volkplantingen beloofde, hoe zeer met al de bekoorlijkheden der overredendfte welfprekendheid aangeprezen, en door de overtuigendfte bewijsredenen onderfteund, werd echter met eene groote meerderheid verworpen. De Heer D. Hartley , door het afflaan van Burkes voorftel niet afgefchrikt, ftelde dén zeven- enV a twin»  308 Hoofdft. V. Verrichtingen in Groot-Brittanje, twintigften van Lentemaand, een ander ontwerp ten zelfden einde voor. Hy deed den voorflag om de Volkplantingen door eenen Geheimfchryver van Staat te doen aanfehryven, om te raadplegen en te befluiten over een voorftel van het Huis der Gemeenten wegehs het geven van eene toelage tot goedmaking der uitgaven van het ganfche rijk. Hy meende dat men aan de Lands Vergaderingen der Volkplantingen het recht moest laten om te oordeelen zoo over de voeglijkheid eener toelage als over derzelver grootte en beftemming; maar in vertrouwen dat de Volkplantingen wel vrywillig zouden Willen geven wanneer zy op deze Staatswettige wyze wierden aangefproken, droeg hy voor, om de Akten, waar over de Amerikanen klachtig vielen, intusfchen op te fchorten. Dit voorftel werd insgelijks verworpen. Een ander ontwerp welk wy hier achter breeder zullen opgeven, werd onder de hand in gereedheid gebracht door Dr. Franklin van wegen de Amerikanen, en door Dr. Fothergill en David Barclay van wegen het Britfche Staatsbewind, en daar by fcheen men aan beide zyden wat van aanbelang te willen toegeven ; doch het liep mede op niets uit, uit hoofde van een onverzettelijk befluit om de Parlements-Akte, waar ■by in de door zegel en brief bevestigde regeeringswyze van Masfachufetts verandering gemaakt was, niet te willen intrekken. Dr. Franklin gaf toe dat men de in zee gefmeten thee zoude betalen, en •de Britfche Staatsdienaars dat de Haven-Akte van Boston zoude ingetrokken worden; maar de laatsten  ten gevolge van de handeling-en cr.z. 309 ten bleven 'er op ftaan, dat de jongfte Akten voor de Volkplanting van Masfachufetts als zijnde wezenlyke verbeteringen in derzelver regeeringsvorm, uit dien hoofde moesten blyven ftand houden, als ook om tot een duurzaam voorbeeld van de macht des Parlements te kunnen ftrekken. Daarentegen verklaarde Dr. Frankxin, dat 'er geene overeenkomst te treffen was, zoo lang het Parlement zich de macht bleef aanmatigen en oeffenen, om rakende het inwendige beftier der Volkplantingen wetten te maken en derzelver Staatsinrichtingen naar welgevallen te veranderen; alzoo daardoor alle de voorrechten, welke de Amerikanen bezaten, op losfe fchroeven gefteld wierden, en hun niets overig bleef waar van. zy zich verzekerd mochten houden. Deze onverzettelyke hardnekkigheid om het Parlement de macht te laten behouden om de wetten en handvesten der Volkplantingen te veranderen, en in het byzonder om. deszelfs laatste wetten, waar by de welhergebrachte Staatsinrichting van Masfaehufetts op eenen anderen voet gebracht was, te doen ftand houden, was de noodlottige rots, waar op het Schip van Staat aan ftukken ftiet;- daar alle de overige punten van het gefchil tusfchen de beide landen op eenen goeden voet flonden, om in der minne vereffend, te worden, Midlerwijl was de bill betreffende de visfcheryen al fpoedig gevolgd van eene andere, om de neering en koophandel der Volkplantingen en Landfchappen van Nieuw-Jerfey, Pennfjjlvanie,. Maryland,, V 3 Vü>  310 Hoofdft. V. Verrichtingen in Groot-Brittanje, Virginie en Zuid-Carolina te verbieden. De redenen, waar mede dezelve onderfteund werd, waren de zelfde, welke men voor de vorige had bygebracht. Deze Gewesten hadden deel genomen aan de algemeene verbintenis. De Staatsdienaar rekende het dus zeer gefchikt, om hun, die zich vrywillig allen handel met Groot-Brittanje, Yrland en de West-Indiën ontzegd hadden, ook dien met de overige gedeelten der wareld te verbieden. Hy beweerde dat het in de macht van de ingezetenen der Volkplantingen ftond om deze Akte geheel krachteloos te maken, door hunne eigene befluiten te laten varen, als wanneer men hun niet beletten zoude om hunnen handel op den ouden wettigen voet voort te zetten. Het is opmerkelijk dat drie der verbondene Volkplantingen, te weten, NieuwYork, Delaware en Noord-Carolina, in deze bili niet genoemd worden. Doch , welke ook de inzichten der Britfche Staatsdienaren, met deze onderfcheiding mogen geweest zijn, men befchouwde dezelve in de Volkplantingen, als ingericht om tweedracht en oneenigheid onder dezelve te zaaien: en het is zeker dat indien de Volkplantingen, welke niet onder het verbod begrepen waren, van die vrylating ten hunnen voordeele hadden willen gebruikmaken, zy daar uiteengouden oogstkonden geplukt hebben. Maar zoodanig was de denkwyze dier tyden, dat het afftaan van onmiddelyke voordeden ten algemeenen welzijn een gemeen en dagelijkfche zaak was; daar de eigenfeatige driften, welke in rustige en vreedzame tyden maar al te dik• wils  \tn gevslge van de handelingen enz. S|$ - wils gefchillen veroorzaken, nu door den drang des gemeenen gevaars, tot zwygen gebracht wierden. Weshalven dan ook de vrygelatene Volkplantingen de aangeboden gunst verachteden, en zich aan het zelfde verbod met hare min begunftigde naburen onderwierpen, om even geüjk zy in een zelfde lot, te deelen. Zommigen echter befchouwden de goedgunftigheid aan de Volkplanting van Nieuw-York, door dezelve onder dit verbod niet te bcgrypen, betoond, als eene belooning voor haare grooter getrouwheid en gehoorzaamheid; vermits derzelver Landsvergadering had geweigerd de handelingen van het Congres goed te keuren, en by eenige andere gelegenheden, minder drifts betoond dan de Landsvergaderingen harer naburen: en men beloofde zich veel van derzelver gematigdheid, Ondertusfchen befloot de Staatswettige Vergadering van Nieuw-York tot een Smeekfchrift aan het Britfche Parlement, ter wegneming van hare bezwaren, juist op dien tijd, wanneer hetzelve zich met het vastftellen der ftraksgemelde Verbods-Akten bezig hield. Men had als eene omftandigheid van het grootfte gewicht aangemerkt, dat het Congres geen wettige Vergadering was, en ook als eene rede van het zoo weinig achtflaan op deszelfs verzoekfehrift, opgegeven, dat hetzelve op geene Staatswettige wyze was vastgefteld. Bovendien had men de Volkplanting van Nieuw-York van wegen hare gematigdheid, ten hoogften geprezen, en nit hare weigering om de handelingen van het Congres goed te keuren, gelegenheid genomen, om de • V 4 be*  ^12 Hoofdft. V. Verrichtingen in Groot-Brittanje y befluiten en vorderingen van die Vergadering voor, te ftellen, als waren die meer de driftige opwellingen van heethoofden, dan de bezadigde gevoelens van gematigde burgeren. Het was dus een donderflag ter verbazing en befchaming van hun, die deze begrippen gedreven hadden , wanneer de zeer getrouwe Landsvergadering van Nieuw-York in haar vertoog en Smeekfchrift verklaarde: „ dat zy de 3, vrydom van alle inwendige fchatting en het uit3, fluitende recht om in de burgerlyke regeering en 33 in de beftiering van het recht in hare Volkpïan„ ting te voorzien, als hare onbetwistbare en on„ vervreemdbare rechten befchouwde." Nogthans werd het voorftel ter onderfteuning van dit vertoog en verzoekfehrift der Landsvergadering van NieuwYork, in het Huis der Gemeenten gedaan, op aanblazing van Lord North, veranderd met 'er by te voegen: „ waar in de Landsvergadering zich rech„ ten aanmatigt ter verkorting van, en ftrydig met „ de wetgevende macht des Parlements, zoo als „ dezelve in de Verklarings-Akte wordt opgegeid, ven:" en het voorftel met deze verandering in omvraag gebracht zijnde, werd afgeflagen. De uitflag van dit Smeekfchrift, vernietigde al, de hoop dier gematigde lieden, beide in het moederland en in de Volkplantingen, die zich gevleid hadden, dat de gefchillen tusfchen de twee .landen, door de bemiddeling der Staatswettige Landsvergaderingen zouden vereffend zijn geworden. Terwijl uit dit bedrijf twee gevolgtrekkingen waren op te maken, beiden even ongunftig voor-, • eene.  ten gevolge van de handelingen enz. 313 eene verzoening. De ronde taal, waar mede de getrouwe Landsvergadering van Nieuw-York verklaard had aan geene Parlements-fchatting onderhevig te zijn, ftrekte het volk van Groot-Brittanje ten bewyze, dat de Volkplantelingen, hoe zeer zy ook, in de wyze van tegenkanting of in de meerder of minder driftigheid, mochten verfchillen, het evenwel ten aanzien van dat hoofdpunt, volkomen eens waren: en het verwerpen yan derzelver vertoog toonde, dat'er even weinig te wachten was vanhet gene 'er op eene Staatswettige wyze, - door de oude Landsvergaderingen verricht wierd, als van het gene men naar de nieuwe inrichting door het Congres had te werk gefteld. Een vast inkomen en het onbepaalde oppergezag, waren de bedoelingen van Groot,Brittanje, en vryheid yan alle Parlementsfchatting, die van degematigdftender Volkplantingen: zoo dat de eisfchen der beide landen al te wijd uit eikanderen liepen, om dezelve met mogelijk*, beid byëen te brengen en te vereffenen. V $ AAN-  $14 Hoofdft. V. Verrichtingen in Groot-Brittanje, AANHANGZEL N°. i. Onderhandfche onderhandelingen van Dokier Franklin, ten behoeve van Amerika. Terwijl de verwydering tusfchen Groot-Brittanje en de Volkplantingen van dag tot daggrooterwierd, zagen de meer verlichte en onbekrompener verftanden, welke den vrede beminden en het geluk des menschdoms poogden te bevorderen, de yslijkhe<3en eens burgeroorlogs met weerzin naderen, e» wenschten dien voor te komen. Met zulke inzichten hielden Dr. Fothergill, Mr. D. Barclay en Dr. Franklin verfcheidene byeenkomften te Londen over de Amerikaanfche zaken. De beide eersten waren Engelfche Heeren van een zeer beminnelijk karakter, en in hooge achting by de Britfche Staatsdienaars; de laatfte een Amerikaan van geboorte en Bewindsman (*) van verfchillende Volkplantingen, doch tevens een wareldburger, die alle brave menfchen beminde en van al wat braaf was bemind werd. In eene van hunne byeenkomften, welke op den vierden van Winter maand 1774, voor dat 'er nog eenig bericht van de handelingen van het Congres in Engeland was aangekomen, ten huizee van Dr. Fothergill gehouden werd; bracht Dr. Franklin een gefchrift ter onderlinge overweging met zich, 't welk hy op verzoek der anderen had  ten gevolge van de handelingen enz. 315, had opgefteld, en met eenige weinige voorgeftelde byvoegzelen, welke met gemeene bewilliging weis den aangenomen, dus luidde. „ Noodige punten om te overwegen in onze by„ eenkomften over de voorwaarden, welke, naar „ alle waarfchynelijkheid eene duurzame vereeni„ ging tusfchen Groot-Brittanje efi de Volkplantin, „ gen zouden te weeg brengen." I. De in zee geworpene thee te betalen. II. De A,kte, waar by de belasting op de thee geleid is, in te trekken, en alle de lasten, welke ingevolge van dezelve betaald zijn, terug te tellen aan de Schatkisten van alle de Provinciën, waar in dezelve zijn opgebeurd. III. De Akten rakende de Scheepvaart alle op nieuw in de Volkplantingen vast te ftellen. IV. Een Zee-Officier door de kroon te benoemen, om toe te zien dat deze Akten wel worden nagekomen. V. Alle de Akten, waar by handwerken of fabrieken in de Volkplantingen verboden worden, op nieuws over te zien. VI. Alle tollen, fpruitende uit de Akten tot regeling van den handel met de Volkplantingen, tot landsgebruik der byzondere Volkplantingen, in derzelver fchatkisten te ftorten. De Gaarders en ver. dere Tolbedienden door eiken Landvoogd aan te Hellen, en niet uit Engeland te zenden. VIL Uit aanmerking dat de Amerikanen al wat tot derzelver burgerlijk beftier behoort onderhouden , en dat Groot-Brittanje derzelver handel uit- flui-  3T.6 Hoofdft. V. Verrichtingen in Groot-Brittanje, fluitend voor zich behoudt; niets van hun te vorderen in tijd van vrede. VIII. Geen krijgsvolk in eenige Volkplanting te laten trekken en inkwartieren, dan met toeftemming van derzelver wetgevende Vergadering. IX. In tijd van oorlog, zal iedere Volkplanting, op aanzoek van den Koning met bewilliging van het Parlement, eene geëvenredigde fomme gelds moeten heffen, in dezervoegen; te weten: indien GrootBrittanje, uit hoofde van den oorlog de Landtax of Verpondinge heft tegen drie fchellingen van het Pond Sterling, alsdan zullen de Volkplantingen, boven hunne algemeene Provinciale fchatting, zoo als zy die de laatftemaal in vredestijd hebben betaald, een Vierde gedeelte van die fom opbrengen; en indien Groot-Brittanje, uit dien zelfden hoofde vierfchel. lingen van het Pond betaald, alsdan zullen de Volkplantingen de helft van hunnegewoone fchatting ia tijd van vrede meer opbrengen; welke meerder belasting zy aan zyne Majefteit zullen inwilligen om gebruikt te worden tot het aanwerven en de betaling van volk voor de land- of zeedienst, tot den aankoop van levensmiddelen, tot transporten of tot zulke andere einden als de Koning zal vereisfchea en aanwyzen: en offchoon geene Volkplanting minder zal mogen opbrengen, zullen zy ieder vry willig zoo veel meer mogen inwilligen als hun zal goeddunken. X. Het Fort William wederom aan het Landfchap van Masfachufetts over te geven, en geene öerkte in eenige Volkplanting door de kroon, aam te  ten gevolge van de handelingen enz. 317 te leggen, buiten toeftemming van derzelver wet» gevende Vergadering. XI. De laatfte Masfachufetts. en Quebec-Akten in te trekken en aan Canada eene vrye regeerings. wyze toe te ftaan. XII. Alle Rechters aan te ftellen voor zoo lang als zy zich goed zullen gedragen, met even vaste jaargelden, uit de inkomften der Volkplantingen, op ordonnantiën van de Landsvergaderingen te betalen: of indien de Rechters moeten aangefteld worden, gedurende den tijd van hetwelbehagen des Konings, dat dan ook het voortduren van derzelver jaargelden afhange van het welbehagen der Lands» vergaderingen, gelijk voorheen. XIII. De Landvoogden door de Landsvergade. ringen van elk gewest te betalen. XIV. Indien Groot-Brittanje den uitfluitenden handel met Amerika wil afftaan, zal de bovengemelde onderftand zoo wel in tijd van vrede als gedurende een oorlog betaald worden. XV. Het Parlement zal plechtig verklaren dat de Akte van Henrik den achtsen, betreffende het hoog verraad, zich niet uitftrekt over de Volkplantingen. XVI. De Admiraliteits Hoven in Amerika zullen geen meerder macht hebben als die in Engeland, en de Akten waar by dezelve zijn opgericht, zullen op nieuw in Amerika worden vastgefteld. XVII. Het Parlement zal alle wetgevende macht over de inwendige- zaken der Volkplantingen afftaan. By  318 Hoofdft. V. Verrichtingen in Groot-Brittanje, By eene tweede lezing van dit gefchrift, gaf Dr, Franklin zyne redenen voor elk punt in het bree> de op; en onder anderen de volgende. Op het eerfte punt merkte hy aan, dat toen de thee te Boston in zee was geworpen, Groot-Brittanje met recht vergoeding konde eisfchen, en die ook zekerlijk zoude gekregen hebben, indien dezelve gevorderd was; even als zich het geval had toegedragen met de fchaden door de oproeren ter gelegenheid van de Stempel-Akte veroorzaakt; of dat Groot-Brittanje bevoegd geweest ware om die Stad by wedervergelding een gelijk nadeel toe te brengen, indien men daar aan de voorkeus had gegeven : maar dat Groot-Brittanje geen recht konde hebben tot fchadevergoeding en wedervergelding beide, en veel minder tot eene tien ja twintigvou» flige wedervergelding, welke men zich echter had veroorloofd, door het fluiten der haven van Boston, en voor alle welke meerder verongelyking en fchade men dus vergoeding behoorde te geven. Dat, derhalven, de bewilliging om het vergoeden der thee als een gefchikte voorflag op te geven , enkel moest aangezien worden als gefchied uit een ernftig verlangen naar vrede, en uit infchiklijkheid voor de meening van de Heeren Fothergill en Barclay, zoo als zy die in de eerste byeenkomst hadden opengeleid; te weten, dat dit punt onvermydelijk was, dat de waardigheid van Groot-Brittanje zulks vorderde, en dat al het overige gemakkelijk zoude kunnen gevonden worden, indien dit flechts wierd toegegeven. Op  ten gevolge van de handelingen enz. 319 Op het tweede werd aangemerkt, dat men de Akte ter belasting van de thee behoorde in te trekken, om dat zy geenerhande nut te weeg gebracht» maar integendeel alle de tegenwoordige onheilen veroorzaakt had, en men dezelve toch nimmer gejnaklijk zouden kunnen uitvoeren. Dat vermits de Amerikanen deze Akte als onftaatswettig befchouwden, en als zoodanige welke het Parlement niet bevoegd geweest was te maken, zy ook al het geld door dezelve afgekneveld moesten aanmerken, als te onrecht ontvangen; en dat derhalven hetzelve behoorde te worden terug gegeven, te meer daar het een gefchikt fonds konde uitleveren, om daar uit de vermelde thee te vergoeden. By het derde en vierde punt ftelde hy voor, dat de Amerikanen meermalen befchuldigd waren, al» hadden zy oogmerken om de Scheepvaart-Akte te vernietigen, maar dat die gedeelten van dezelve,» welke voor Groot-Brittanje van het meeste aanbelang waren, en ter verfterking van deszelfs macht ter zee ftrekten, aan de Volkplantelingen even zoo welgevallig waren als zy aan de inwoonderen vaa Groot-Brittanje zijn konden; daar zy zich veel liever van hunne eigene dan van vreemde Schepenwetden bedienen, en geenszins naar het gezicht vaa vreemde Schepen in hunne havens verlangden. DaC vele gefchillen zonden voorgekomen worden, wanneer deze op menw in de Volkplantingen befloten en vastgefteld wierden, als wordende derzelver toeftemming daardoor openlijk aan den dag geleid; en dat, indien alle de tollen en belastingen, welke daar  $so Hoofdft. V. Verrichtingen in Gmt-Brittanje, daar uit voortkwamen, door bedienden die dooi1 de •byzondere regeeringen werden aangefteld en betaald , ontvangen wierden, en het gene zy opbrachten in derzelver fchatkisten geftord wierd, de Akten ook beter en getrouwer en met veel minder kos-^ ten zouden uitgevoerd, en eene ruime bron van mis•verftand tusfchen de beide landen gedempt worden : dat het uitgebreidde rechtsgebied der Admiraliteiten, waar over zoo zeer geklaagd werd, alsdan ook niet meer noodzakelijk zijn zöude. : Ter onderfteuning van het zevende punt voerde By aan, dat indien elk onderfcheiden gedeelte van Konings Staten, in tijd van vrede, de onkosten van zijn eigen beftier goedmaakte, men men recht niets meer te vorderen had. Dat alle de oude of verbondene Volkplantingen zulks Van haren oorfpronk af gedaan hadden; dat hare fchattingen tot dat einde zeer aanmerkelijk Waren; dat nieuwe landen vele onkosten hadden, waar van dè oude landen bevryd waren, doordien de^voorvaders alle die dingen voor hun verricht hadden, als het maken van wegen en bruggen, het bouwen .van kerken, raad•huizen, fterkten, kaaien, en andere openbare gebouwen , het ftichten van fchoolen, gasthuizen en aalmoefeniers huizen; dat de vrywillige infchryvingen en opgeleide belastingen tot deze einden, by elkander genomen, meer bedroegen, dan in GrootBrittanje van gelyke bezittingen werd opgebracht; dat het ook beter ware geen geld van de Amerikanen te nemen, als eene toelage van dezelven tot de uitgaven van het moederland in tijd van vrede, voor-  ten gevolge van de handelingen enz, 32! Vooreerst om dat men juist zoo veel minder van hun trekken zoude door den koophandel, en ten tweeden om dat dit geld in de handen der Britfche Staats» dienaren komende, Zonder eenig nut, zoude Verkwist en doorgebracht worden; daar dezelve toch gewoon zijn met 's lands penningen ruim omtefpringen: dat het dus over het algemeen voor de beide landen best zyn zoude, dat 'er van de Volkplantingen, in tijd van vrede, geen onderftand geëischt Werd, vermits het alsdan derzelver belang zijn zoude, om in tijd van oorlog een uiterfte pooging te doen en mildelijk te geven, om 'er ras een einde van te maken. Ter onderfchraging van het Achtfte Punt, zeide hy, dat indien de Koning in het eene gedeelte zyner ftaten, Zonder deszelfs bewilliging, krijgsvolk mocht brengen, 't welk in een ander gedeelte was aangeworven, hy ook in Amerika legers zoude mogen op de been brengen en deZelve naar Engeland overvoeren, zonder toeftemming van het Parlement. Het Negende Punt was aldus te blade gebracht uit infchiklijkheid voor een begrip van Dr. Fothergill, dat het Britfche Staatsbewind waarfchynelijk niet te vrede zijn zoude met de belofte Van vrywillige toelagen der Amerikaanfche Landsvergaderingen in tijd van oorlog, zonder zekere bepaling Van derzelver hoeveelheid, en dat het dus beter ware, dezelve op een of andere wyze geëvenredigd temaken aan den fchelling, die in Engeland Van het Pond zoude geheven worden. L Deel. % Tea  322 Hoofdft. V. Verrichtingen in Groot-Brittanje, Ten betoge vanhet Tiende Punt, beriep hy Zich op de onrechtvaardigheid van zich meester te maken van die fterkte, welke door de Volkplanting met verbazende kosten gebouwd was, ter verdeediging harer haven tegens nationale vyanden; en van dezelve te gebruiken tot een kasteel om de Stad inbe^ dwang te houden, haren handel te beletten, de haven te fluiten en haar van hare voorrechten te beroven. Veel was 'er gezegd van hare onrechtvaardigheid in het vernielen der thee, maar hier was een groöter onrecht, waar van geene vergoeding gefchied was; daar de fterkte meer dan driemaalhonderdduizend pond fterh aan het Landfchap gekost had. Om het Elfde Punt te billyken; zeide hy, dat de Amerikanen, uit hoofde van hunnen byftand in het veroveren van Canada, welke hun op veel bloeds en fchatten ftond, eenig recht hadden om ten aanzien van de Staatkundige inrichting van dat gewest eenigzins gekend te worden; dat de invoering van eenen willekeurigen regeeringsvorm aan de grenzen Van hunne bezittingen, voor hun allen gevaarlijk was. Dat, wat de verbeterde regeeringswyze van Masfachufetts betrof, fchoon het weinig moeite zoude kosten om te toonen, dat elke dier zoogenaamde verbeteringen indedaad verflimmeringen zijn, het genoeg was, dat in geene handvesten, als zijnde onderlinge verdragen tusfchen twee partyen, den Koning en het Volk, eenige verandering konde gemaakt worden, zelfs niet ten besten, zonder de bewilliging van de beide par-  ten gevolge van de handelingen enz. 323 partyen. Dat de macht om de Amerikaanfche handvesten te veranderen, welke het Parlement zich aanmatigde en uitoeffende, alle hunne Staatsinrichtingen onzeker gemaakt had en op losfe fchroeven ftelde. Dat de Volkplantelingen, door deze aangematigde macht des Parlements om wetten en handvesten naar willekeur te veranderen, van alle hunne rechten en voorrechten hoe ook genaamd beroofd konden worden, met uitzondering alleen van die genen, welke hetzelve behagen zoude hen te laten houden. Dat dit een toeftandwas, waarin zy niet zijn konden; en dat zy ook liever het leven eh alles wat hun dierbaar was moesten wagen, dan zich daar aan onderwerpen. Ter opheldering van het Twaalfde Punt diende de opgave van den voormaligen toeftand der rechters in de meeste Volkplantingen;, te weten, dat dezelve door de kroon aangefteld maar door de Landsvergaderingen betaald wierden, en dat, ge^ lijk zy hun ampt niet langer hielden dan gedurende het welbehagen der kroon, zoo ook hunne betaling had afgehangen van het welbehagen der Landsvergaderingen; dat wanneer men tegen de Landsvergaderingen aanvoerde, dat zy eenen onbetsmelyken invloed zochten te verkrygen in de gerechtshoven, door de rechters, ten aanzien van derzelver jaargelden, van zich afhanklijk te maken, zy 'er op pleegden te antwoorden dat dezelven ten aanzien van het behouden hunner bedieningen afhanklijk van, de kroon te maken aan deze insgelijks eenen qnbehoorlyken invloed by die gerechtshoven fchonk 3 X 2 en.  324 Hoofdft. V. Verrichtingen in Groot-Brittanje, en dat dus de eene onwettige invloed door den anderen werd opgewogen; maar dat zoo dra de kroon zoude goedvinden de rechters aan te Hellen voor zoo lang als zy ?ieh wel gedroegen, de Landsvergaderingen ten zelfden tyde wilden bewilligen om derzelver jaargelden vast te ftellen voor zoo lang als zy hunne posten zouden bekleeden; dat in de plaats van dit billyke aanbod aan te nemen, de kroon zich nu wel wilde aanmatigen om de rechters in de Volkplantingen ten aanzien en van het ampt zelve en van derzelver bezolding van zyne gunst afhanklijk te maken, en die beide niet langer te doen duren dan gedurende deszelfs welbehagen. Hier tegen moesten zich de Volkplantingen verzetten, als zijnde dit eene onbillyke zaak, en even als of men de beide gewigten in ééne yan defchalender Techtvaardigheid wilde leggen. Voor het Dertiende Punt bracht hy by, dat de Landvoogden, die naar de Volkplantingen gezonden werden, veelal menfchen waren zonder bezittingen of beginzelen, die blootelijk overkwamen om fortuin te maken en voor het land, welk zy ftonden te bellieren, niet de minste natuurlyke zucht hadden. Dat de zulken geheel onafhanglijk van het Volk te maken het zelfde was, als of men hun alle nadenken over hun gedrag wilde benemen en aan hunne plunderzucht en onderdrukkende neigingen den losfen teugel vieren. Dat de afhankjijkheid der Landvoogden van het Volk, ten aanzien van derzelver betaling , nimmer aan 's Konings dienst hinderlijk of voor Groot-Brittanje nadeelig kon-  ten gevolge van de handelingen enz, 3aj konde worden; vermits ieder Landvoogd aan een byzonder berichtfchrift gebonden was, voor welka naleving liy borg gefteld had; en doordien alle wet, ten, offchoon doordenzelventoegeftemd, nogthans door de kroon konden vernietigd worden. Dat debetaling der jaargelden door het Volk hun ook meer voldeed en te gelijk eene goede verflandhouding tusfchen de Landvoogden en de onderzaten bewerk-s te; en dat dus de veranderingen, welke daaromtrent te Nieuw-York en te Boston, nu onlangs gemaakt waren, wederom moesten worden afgefchaft. Het veertiende punt werd doorgeftreken, op de voordracht der Heeren Fothergill en BarcleV^ dat men het uitfluitende recht op den Amerikaanfchen koophandel toch nimmer zoude willen afftaan $ en dat dus het voorftel flechts aanftoot zoude geven , zonder dat zulks ergens toe konde dienen. Het vijftiende punt werd zonder moeite ingewil- Het zestiende oordeelde men van weinig of geenbelang te zijn, byaldien de tollen in de koffers der byzondere Volkplantingen kwamen. Het zeventiende dacht men 'er bezwaarlijk tezullen doorkrygen; maar Dr. Franklin meende het te moeten behouden om reden, dat, zonder hetzelve, alle verdragen, met de Amerikanen gemaakt, door hetParlementzouden kunnen verydeld worden; namentlijk door het verbieden der tus-, fchen beiden komende handelingen, welke ver# 3 sis was maar tevens heilzaam, en dus moest worden 3, doorgezwolgen; dat vroeg of laat deze of der3, gelyke weg toch moest worden ingefiagen, of 3, dat het rijk ftond verdeeld te worden en te groni, de te gaan."- Dit gefchrift ging wyders by alle de Staatsdienaren rond en 'er werden verfcheidene raadsvergaderingen over hetzelve gehouden, waar van de uitilag aan Dr. Franklin in tegenwoordigheid der Heeren Fothergill en Barcley, op den vierden van Sprokkelmaand 1775, werd bekend gemaakt, en ten aanzien van de hoofdpunten hier op uitkwam. Het eerfte punt werd goedgekeurd. Het tweede insgelijks met betrekking tot de Thee-Akte; doch de teruggave der reeds ontvangene belasting afgeflagen. Het derde afgekeurd als onderftellende dat het "4 Par,  ten gevolge van de handelingen enz-. 327 Parlement niet bevoegd geweest ware om die Akten vast te ftellen. Het vierde goedgekeurd. Het vijfde goedgekeurd, doch onder beding dat men geene verandering ten nadeele van Groot-Brittanje moest verwachten. Het zesde goedgekeurd, voor zoo verre de beftemming der tol-inkomften aangaat, maar de aanftelling der bedienden en derzelver betaling op den tegenwoordigen voet te blyven. Het zevende, betreffende den onderftand in tijd van oorlog, goedgekeurd» Het achtfte, betreffende het krijgsvolk was ge* heel en al onaannemelijk. Het negende zoude men kunnen goedkeuren on, der deze verandering ? dat 'er geene evenredigheid met vorige belastingen zoude in acht genomen worden, maar elke Volkplanting zoo veel zoude geven als haar goeddacht. Het tiende goedgekeurd voor zoo verre de teruggave van het Fort William betreft, maar de kroon in het aanleggen van fterkten te bepalen, afgeflagen. Het elfde volftrekt afgeflagen, uitgezonderd dat de Akte tot fluiting der haven van Boston zoude herroepen en de Quebec-Akte in zoo verre veranderd worden, dat dat landfchap wederom binnen de oude grenzen bepaald werd. De overige Akten, de Volkplanting van Masfachufetts betreffende, moesten blyven ftandhouden, zoo om dat zy wezenlyke verbeteringen in derzelver regeeringswyze behelsden, als om X 4 tot  ga8 Hoofdft. V. Verrichtingen ht Groot-Brittanji, tot een duurzaam voorbeeld van de macht des Parlements, te kunnen ftrekken. Ten aanzien van het twaalfde, toegeftemd om de rechters voor zoo lang zy zich wel gedragen zouden aan te Hellen, mits dan ook de Landsvergaderingen vast bepaalde jaargelden toeftonden, en wel zoodanige waar in de kroon zoude genoegen nemen. Het dertiende goedgekeurd, mits de inwilliging der Landsvergaderingen even als by het voorgaande punt. Het vijftiende toegeftaan. Het zestiende toegeftaan, in de onderftelling dat de tol-inkomften in de fchatkisten der Volkplantingen zullen geftort worden. Het zeventiende niet aannemelijk. By deze byeenkomst werd het gefprek kort afger broken door de aanmerking vanDr. Franklin, dat *er geen vergelijk te treffen was, zoo lang het Parlement de macht om rakende het inwendige beftier der Volkplantingen wetten te maken en de Staatsinrichtingen van Amerika naar welbehagen te veranderen, zich bleef aanmatigen en uitoeffenenj vermits daar door alle de voorrechten, welke de Amerikanen thans bezaten, op losfe fchroeven gefteld werden, en hun niets overig bleef waar op zy zich met zekerheid zouden kunnen verlaten» Men gaf hem toen te verftaan dat evenwel een vergelijk voor Amerika zeer noodzakelijk was; daar het Groot-Brittanje ligt zoude vallen om al deszelfs zeefteden te doen verbranden; doch hier op antwoordde hy; „ dat zyne geringe bezitting voor- „ het  ten gevolge van de handelingen enz. 329 S) het grootfte gedeelte in huizen beftond, welke ,, in zoodanige Steden gelegen waren; dat zy 'er 3, vreugde vuren van konden maken, wanneer het hun lustte: maar dat hy, uit vrees van dezelve 3, te verliezen, nimmer zoude aflaten om zich te. „ gen dien eisch des Parlements tot het uiterfte te „ verzetten; en dat Groot-Brittanje wel voorzich,, tig mochte zijn om Amerika geen kwaad toe te 3, brengen, want dat het vroeg of laat verplicht „ zijn zoude om alle fchade met intres te vergoe3, den." Op den zestienden van Sprokkelmaand 1775 kwamen de drie bovengemelde Heeren nog eens weder, om byeen, wanneer Barcley een gefchrift te voorfchijn bracht, ten tytel voerende ,, Ontwerp waar „ op men gelooft, dat eene duurzame vereeniging tus,, fchen Groot-Brittanje en de Volkplantingen zoude „ kunnen tot ftand gebracht worden." Hier by werd in de eerfte plaats het intrekken der Thee-Akte voorgeflagen, mits men de in zee geworpene thee betaalde; het welk Dr. Franklin terftond goedkeurde, doch tevens aandrong dat alle de andere Akten rakende de Volkplanting insgelijks moesten worden opgeheven: maar dit werd volftrekt onaannemelijk geoordeeld. Waar op Dr. Franklin verklaarde, dat het Volk van Masfachufetts zich liever aan alle de gevaren en onheilen van den oorlog zoude onderwerpen, dan dulden dat zyne handvesten en wetten door het Parlement veranderd wierden. Hy was 'er voor om de eenheid van het X 5 «i*  330 Hoofdfl*. V. Verrichtingen in Groot-Briitanjes rijk onwrikbaar te maken, door de onfchendbaarbeid der handvesten te erkennen en de byzondere Landfchappen toe te laten om zich ten aanzien harer inwendige zaken, zelve te bellieren; maar het Britfche Staatsbewind konde het denkbeeld niet verdragen, om alle aanfpraak op dc inwendige wetgeving der Volkplantingen en inzonderheid op, het veranderen en verbeteren van derzelver handvesten, te laten varen. De eerfte wilde de levensbeginzelen der vryheid aan de Volkplantingen me. dedeelen; maar het laatfte,. fchoon wel genegen om eenige weinige van derzelver bezwaren weg te nemen, wilde op geenerhande wyze bewilligen om de laatfte Parlements-Akte ter verandering van de regeeringswyze van Masfachufetts zoo als die door de handvest bepaald was, in te trekken; en veelminder nog, om afftand te doen van alle aanfpraak op toekomende veranderingen in de handvesten of opde inwendige wetgeving voor de Volkplantingen. Dr. Franklin deed al wat in zijn vermogen was om eene onherftel'oarefcheuring voor te komen, en fchetfte met de grootfte oprechtheid de hoofdtrek-, ken van een vergelijk, waar door hy meende dat eene beftendige eendracht tusfchen de beide landen zoude bewerkt worden; maar zyne welmeenende poogingen konden niets uitwerken, ja hy werd op dat zelfde pas gelasterd en gefcholden als de aanftoker van die oneenigheden, welk hy zoo zorgvuldig poogde voor te komen. Om den Staatsdienaren eene deur open ie zetten en derzelver per, . . . foo»  ' tin gevolge van de handelingen enz. 331 faoneele eer te beveiligen, was hy wel gezind om de Volkplanting tot vergoeding der in zee geworpene thee te verbinden; maar hy wilde van geene wezenlyke vryheden afftand doen om haar voor eenen tijd rust en Veiligheid te verfchaffen. Wanneer hy dus bevond dat de Staatsdienaren op den oorlog bepaald waren, ten zy de Volkplantelingen bewilligden om hunne rechten, voorrechten en handvesten van de befcheidenheid des Britfchen Parlements te doen afhangen, verliet hy Groot-Brittanje in Lentemaand 1775, en keerde naar Philadelphia terug; wel wetende dat zyne landslieden liever alles zouden wagen , dan zulke vernederende en met den geest der Britfche Staatsinrichting, zoo onbeftaanbare voorwaarden inwilligen. Des avonds voor dat hy Londen verliet, fchreef hem Dr. Fothergill, zyne waardige mede-arbeider in het gewichtige werk der' bevrediging: „ dat Welke fchijnfchoone voorge- vens nien ook voor den dag bracht, zy alle be„ drieglijk waren, en dat men niets anders bedoel,, de dan een ruimer veld te winnen, om daarop 3, eene kudde van nietswaardige fchuimlikkers vet te mesten." Met deze overtuiging, Welke niet flechts gegrond Was op eigene waarnemingen; maat ook op het getuigenis van' dezen zynen achtingwaardigen vriend, die in den loop zyner dagelijkfche bezoeken, welke hy van Wegen zijn beroep by de grooten afleide, de beste gelegenheid had om derzelver ware gevoelens, buiten vermomming, te leeren kennen, keerde Dr. Franklin onder zyne lands-  Hoofdft. V. Verrichtingen' in Groot-Britt. enz, landsgenooten terug, en befteeddezyne groote vermogens om hen voort te helpen door eenen oorlog , welken hy te vergeefsch gepoogd had te ver» myden.