GESCHIEDENIS van de J}77 ZZ^ NOORD AMERIKAANSCHE STA ATS-OM WEN TELING. Door D A VI D RAMSAY M. D. Vierde Deel. Uit liet Engelsch vertaald. Te C A M P E N, Ter Drukkerye van J. A. de CHALMOT. M D C C X C I V.   GESCHIEDENIS van de NOORD AMERIKAANSCHE STAATSOMWENTELING. TWINTIGSTE HOOFDSTUK. De Veldtocht van het jaar 1780 in de Noor delyke Staten; en het verraad van Arnold. $ T ^erwijl de oorlog in Zuid-Carolina woedde, was de veldtocht van het jaar 1780, in de Noordclyke Staten , onvruchtbaar in gewichtige gebeurtenisïen. By het eindigen van den voorgaanden veldtocht, vatte het Noordelyke leger der Amerikanen te Morriftown post en bouwde zich aldaar hutten, op gelyken voet als zy voor de eerftemaal te Valley Forge gedaan hadden. Deze fland was voordeelig uitgekozen om het land tegen de ftroperyen der Britten te dekken, als zijnde ilechts twintig mylen van Nieuw York gelegen, IV, D££l. A iA  % Hoofdft. XX. De Veldtocht van 1780 Ia Louwmaand des jaars 1780, ondernam Lord Sterling eenen vruchteloozen aanflag , om eene vyandelyke krijgsbende op Staten-Eiland te overrompelen. Terwijl hy zich op dat eiland bevond, ftaken een aantal lieden van den Jernfeyichen oever derwaards over en plunderden de opgezetenen, die zich aan de Britfche regeering onderworpen hadden. Ook hield zich een hoop losbandig volk, in deze ty den van verwarring en wanorde, geftadig op omtrent de liniën, waar door de Britten van de Amerikanen waren afgefcheiden ; en deze hadden de gewoonte, om by elke gunftige gelegenheid, in de bezittingen der tegenparty te vallen, en aldaar onder den fchijn van de vyanden te benaauwen, de fchandelijkfte plunderingen en knevelaryen aan te richten. Geduurende de eerfte maanden van het jaar 1780, terwijl het Koninglyke leger door de onderneming tegen Charlefton verzwakt was, vreesden de Britten voor hunne veiligheid in Nieuw York. De zeldzame omftandigheid, welke toen plaats had, dat York-Eiland, doormiddel van het ijs, met het vaste land verbonden was, fcheen tot eene onderne» ming op het eerstgemelde uit te lokken; maar de fterkte en de uitrusting van het Amerikaanfche leger waren daar toe niet voldoende. De Luitenant Generaal Kniphausen, die toen in Nieuw York het bevel voerde, bracht echter, uit vreze voor zulk eenen aanflag, de ingezetenen der Stad, ter verdeediging van dezelve, op den voet eener landmilitie onder de wapenen; dezen fchaarden zich met bereidwilligheid in Compagnien, en betoonden den ^föot-  . in de Noorddyke Stalen £gg» ^ grootften yver in het waarnemen van hunnen dienst, In het midden van Zomermaand, deden de Brit. ten eenen inval uit Nieuw York in Jernfey, met vijfduizend man onder aanvoering van den Luitenant Generaal Kniphausen. Zy landden te EK* zabeth-town, en trokken voort naar dé landhoeven van Conneclicut: in dezen omtrek woonde de Eerwaarde Mr. James Caldwell , een Presbytiriaanfche Geestelyke van groote werkzaamheid, bekwaamheden en invloed, wiens gelukkige poogin» gen in het aanvoeren der Jernfeyfche Landmilitie' ter verdeedigingvan haarerechten, hem den byzonderen' haat der Britten op den hals gehaald hadt» ToeQ « Konings krijgsmacht haaren weg door het platte land vervolgde, kwam een foldaat aan het huis vaa .dezen Predikant, die gelukkig afwezig was, en fchoot deszelfs echtgenoote Juffrouw CaLdwelü plotsling dood, doordien hy zijn geweer op haar lostte door het vengfter van het vertrek waar in zy zich mes haare kinderen bezig hieldt. Op verzoek van eenen Officier van hetnieuwlings aangeworven volk, werd hetlijkopeenigen afftand van daar gebracht, en toen het huis met al wat'er inwas tot asfche verbrand. Ook verbrandden de Britten nog twaalf andere huizen benevens de Presbyteriaanfche kerk; waar na zy hunnen tocht naar Springfield vervolgden; Dan op de» zen tocht leeden zy eenigen afbreuk door den Overften Dayton met eene kleine bende Landmilitie* en toen zy de brug by de Stad naderden, vonden zy aldaar meerder tegenkanting van den Generaal Maxwell, die zich met eenige weinige Staattü A a troe*  4 Hoofdft. XX. De Veldtocht van 1780 troepen gereed gemaakt had, om hen den overtocht te betwisten. Zy hielden daar op halte en trokken wel dra terugnaar Elizabethtown; intusfchen, voor zy afgetrokken waren, was de ganfche Amerikaanfche krijgsmacht reeds van Morriftown opgebroken om zich tegens hen te verzetten. Alvoorens echter dit gedeelte van 's Konings krygsmacht uit het landfchap Jernfey terug trok,kwam Sir Henry Clinton met zyne zegepralende troepen van Charlefton te Nieuw York terug, en zond terftond eene verfterkïng aan Kniphausen, die daar op anderwerf met zyne ganfche macht op Springfield aanrukte. Thans had hy den Generaal Greene met eenen aanmerkelyken hoop Staaten troepen tegen zich, en de Overfte Angel ftond met zijn Regiment en een ftuk zwaar gefchut by de brug voor de Stad om die post te verdeedigen. Hier viel een fcherp gevecht voor, 't welk veertig minuten duurde; waar na de Amerikanen door overmacht gedwongen ,genoodzaakt wierden af te trekken. De Generaal Greene vatte toen wederom post op eenige hoogten, in verwachting van aldaar aangetast te zullen worden; maar in plaats van zulks, begonnen de Britten de Stad in brand te Heken , en omtrent vijftig huizen in asfche te leggen. Na deze verrichting trokken de Britten wederom terug, doch werden door de woedende Landmilitie vervolgd, tot dat zy binnen de muuren van Elizabethtown gekomen waren, van waar zy den volgenden dag opbraken en naar Nieuw York terug keerden. Het verlies der Amerikanen in dit gevecht bedroeg omftreeks tagtig man, en men fchatte dat der Britten  in de Noordslyke Staten enz. 5 ten aanmerkelijk grooter. Het valt moeylijk te gisien, wat de Britten met deze onderneming eigenlijk in het oog hadden. Misfchien hoopten 's Kontngs Legerhoofden in het bézit van Morriftown te geraken, en de Amerikaanfche magazynen te vernielen, Mooglijk vleiden zy zich dat den ingezetenen, door het pas geleden verlies van Charlefton, zoodanig den moed zou benomen zyn, dat zy zich zonder tegenftand zouden onderwerpen, en dat de foldaaten van het Staten leger tot hen zouden overloopen. Maar indien dithunne uitzichten waren, zagen zyzich in beidegevallen te leur gefield. Dedappere tegenïtand welken de Jernfeyfche planters boden, vergeleken met het gedrag van die zelfde menfchen in den jaare 1776, ftrekte tot een onwraakbaar bewijs, dat niet alleen derzelver afkeer van GrootBrittanje in volle kracht bleef voortduren; maar ook, dat de Landmilitie door den gedurigen dienst en het gewennen aan de gevaaren van den oorlog, zoodanig verbeterd was, dat zy byna op gelyken voet met de geregelde benden konden gerekend worden. Met dergelyke losfe krijgsbedryven, zonder regelmatigen zamenhang, werden op dezen tijd de vyandelijkheden in de Noordelyke Staaten voortgezet. Enkelde perfoonen werden om hals gebracht, huizen afgebrand en veel kwaads bedreven; maar 'er wierd niets uitgevoerd, het welk iïrekken konde om of eene hereeniging of de onderwerping van Amerika te bevorderen. De Koningsgezinde Amerikanen, die^binnen de A 3 Brit-  é Hoofdft, XX, De Veldtocht van J780 Britfthe linien gevloden waren, en gemeenlijk Refugiés of vluchtelingen geheten werden, hadden het voeren van den oorlog door roof en plundering tot een regelmatig ftelzel gevormd. Ingevolge hun verzoek aan Sir Henry Clinton, werd hun toegelaten om in Nieuw York een afzonderlijk bellier op ïe richten onder den rechtsdwang en regeering van den Edelen Raad der zamenverbondene Koningsgezinden, gelijk -'y het noemden. Zy hadden eene foovt van zeemacht, beftaande uit kleine kapers en ïooffchepen, waar van zy zich bedienden om een menigte plunderingen aan te richten. Een deel van dezelven, welk voormaals in den ftaat van Masfaehufetts te huis hoorden, begaf zich naar Nantucket, brak aldaar de pakhuizen open en voerde alles met zich wat hun in handen viel; gelijk zy ook twee geladen brikken en twee of drie fcbooners wegnamen, In eene bekendmaking, welke zy achterlieten, merkten zy aan: dat zy van hunne bezittinJ} gen beroofd , en gedwongen waren om hunne „ huizen, vrienden en naastbeftaanden te verla,, ten; en dat zy zich door de Goddelyke en men„ fchelyke wetten berechtigd rekenden om tegen ,5 hunne vervolgeren oorlog te voeren, en zich „ door alle middelen welke binnen hun bereik waren, vergoeding te bezorgen voor het gene zy ,, geleden hadden." Deze famenverbondene Koningsgezinden namen gretig elke gelegenheid waar, welke aan hunne gierigheid of wraakzucht eenige voldoening geven 'konde. Hunne ondernemingen brachten hun groot gewin aan, en waren ten uiter-  in de Noordelyke Staten enz, 1 ften fchadelyk voor de Amerikanen; daar zy door hunne kennis van de gefteldheid des lands en door hunne gelegenheid om zich vaardiger van de eene plaats naar de andere te kunnen begeven, in ftaat waren om onverhoeds te landen, en hunneaanflagen gelukkig te volbrengen. Een krijg van roof en plundering, waar in de gevoelens der menschlijkheid dikwijls verdoofd wierden, en waar door ten aanzien der groote zaak niets van aanbelang wierd te weeg gebracht, word op deze fchandelyke wyze voortgezet, door de vereenigde aanporring van winzucht en wraakgierigheid: en de nabygelegene kusten van het vaste land, inzonderheid het aan zee liggende gedeelte van Jernfey, werden het fchouwtooneel van roof en verwoesting. De kommerlyke verlegenheid, waar in de Amerikanen door het verminderen der waarde van het papieren geld gedompeld werden, en welke zich reeds in het jaar 1778 en nog meer in het jaar 1779 deed gevoelen, fteeg echter niet ten hoogften trap voor het jaar 1780. Onder het dringen van den nood, dien deze omftandigheid veroirzaakte, leverden de Officieren der Jernfeyfche troepen by de Wetgevende Vergadering van hunnen Staat eene Memorie in, waar in zy voordroegen : „ dat vier maanden foldy „ eens gemeenen Soldaats niet toereikende was om „ een enkel fchepel tarw voor zijn gezin tekoopen; -,, dat de foldy eens Overften niet voldoen konde „ om de haver voor zijn paard te betalen; en dat „ een gemeenedaghuurder, bode of postrydervier„ maal meer ontving dan een Amerikaansch OfE■A 4 cierV'  s Hoofdiï. XX. De Veldtocht van 1780 n cier." Voorts beweerden zy ,, dat het ganfche 3> verloop van de troepen van dezen Staat onver» mydelijk ware, indien hier in voor geen fpoedig ■" en merkelijk herftel gezorgd wierd: " en zy befloten dezelve met te zeggen; „ dat men hun met » Spaanfche Dollars of iets van gelyke waarde bess hoorde te betalen." Behalven dat zy thans niet genoegzaam betaald en verzorgd wierden, heerschten er ook nog andere redenen van misnoegen. De oirfpronkelyke inftelling van een algemeen leger der Vereenigde Staten, het welk op eenen gelyken en eenparigen voet zoude aangeworven, betaald, onderhouden en ingericht worden, was grootendeels ■verwisfeld met ftaatswyze inrichtingen; welke fchadelyke- handelwyze gedeeltelijk uit nood was Voortgekomen, aangezien het krediet der byzon<3ere Staten niet zoo diep gezonken was, als dat van het bondgenootschap. Daar dus het Congres geene middelen bezat om het leger te kunnen onderhou. den, werd dit de zaak van ieder der bondgenooten in het byzonder. Sommige Staten, wegens hun inwendig vermogen en plaatslyke voordeden, verzorgden hun krijgsvolk niet alleen van kleederen, maar ook van vele andere gerijflijkheden, Anderen voorzagen hunne troepen wel van eenige noodwendigheden , maar op een bekrompener voet. Enkelden konden wegens hunnen byzonderen toeftand weinig of niets met allen toebrengen. Ondertusfchen waren de Officieren en Gemeenen op tochten en wachten dagelijks onder elkander gemengd, en vergeleken dus hunne verfchillende omftandigheden; met  in de Noordelyke Staten enz. 9 met dit natuurlyke gevolg, dat zy die 'er erger aan waren dan de overigen, verdriet kregen in eenen dienst, waar in zulke onrechtvaardige onderfcheidingen plaats hadden. Door deze oirzaken, gevoegd by een zamenweefzel van gebrek en ongemakken, begon men den geest van muitzucht in het Amerikaanfche leger te befpeuren; en deze brak dadelijk uit onder de Soldaten, welke in het Fort Schuyler in bezetting lagen. Eenendertig man van het daar liggende volk trokken gezamentlijk weg. By het nazitten werden 'er zestien achterhaald en dertien van dezen onmiddelijk ter dood gebracht. Genoegzaam ten zelfden tyde fJoegen twee regimenten van den Staat van Conneclicut aan het muiten, en liepen te wapen, met het bepaalde befluit om naar huis te keeren of hun beflraan met de punt der bajonetten te zoeken. Hunne Officieren traden met hun in gefprek en brachten de dringend/Ie reden by, om hunnen trots of hartstochten gaande te maken. Men herinnerde hun goed gedrag en de gewichtige einden waar voor zy te ftryden hadden; doch zy antwoorden alleen: „ons lyden is te groot, „ enwy hebben oogenbliklyke verlichting van noo„ den." Na veel twistens en verwytingen, werden zy eindelijk overgehaald om weder naar hunne hutten te keeren: en het is opmerkelijk, dat deze muitzieke gefteldheid der Conneclicutfche troepen grootendeels te ondergebracht wierd door het Pennfijlvanifche krijgsvolk, het welk weinige maanden later, gelijk wy beneden zullen verhalen, een veel A 5 ern-  j£ Hppfjdft» %M,t De Veldtocht van 1780 ernftiger opftand beraamde en dadelijk uitvoerde, dan dien zy thans hielpen beteugelen. Terwijl het Amerikaanfche leger, door de opeenHapeling van gebrek, in dezen ftaat van gisting en misnoegen was, werd 'er een gedrukt papier aan de Soldaten van het Staten leger gericht, in de Amerikaanfche legerplaats verfpreid; woordeliijk van den volgenden inhoud: Eindelijk is de tijd gekomen, dat alle de kunstgrepen en bedriegeryen van het Congres en van uwe Bevelhebbers niet langer in Jlaat zullen zijnom eille de ellenden van uwen toejland voor UI. te verbergen. Gyl. krijgt noch voed/el noch kleeding, 720c// betaling. Het getal uwer manfehappen verfmelt door ziekte, hongersnood en gebrek aan kleederen, en zal nog fneller verminderen, wanneer de tijd voor welken Gyl. diëtist genomen hebt zal verhopen zijn. Thans is het tijdflip daar, om de flaverny en het bedrog te ontvlieden. Het ftrekt my tot genoegen myne oude landslieden te kunnen berichten, dat de zaken van Triand volkomen zijn afgedaan, en dat Groot-Brittanje en Triand, ' beide door belang en genegenheid, te zamen vereenigd zijn. Die genen onder UI. welke in Amerika geboren zijn, behoeve ik niet te vertellen, hoe zeer men UI. heeft bedrogen en om den tuin geleid. Gyl. alle bevroedt thans wel dat Gyl. om uwe vryheid te erlangen uwe hoof-den moet verlaten, en Ul. by uwe ware Vrienden voegen; die zich fchamen zouden om Ul. ie bedriegen en Ul. met open armen zullen ontvangen, en alle uwe dwalingen minzaam vergeven. Men heeft Ul. diets  in de Noordelyke Staten enz, ir diets gemaakt dat Gyl. van eene talryke Landmilitie omringt zijt; maar ook dit is valsch. Verbindt Ul. dan te 'zamen, bedient Ul. van uwe fnaphanen en voegt , Ul. by het Britfche leger; waar Gyl., naar uw eigen welbehagen over u zeiven zult mogen befchikken. Op den zelfden tijd of liever een weinig te voren kwam de tyding van het innemen van Charleston, en van de gevangenneming van het geheele Zuideiyke Amerikaanfche leger. Maar zoo groot was de ftandvastigheid des gemeenen Soldaats, enzoofterk hunne verkleefdheid aan de zaak huns Vaderlands, dat, fchoon het gevaar groot en aanftaande en de nood dringende was en de Britfche aanbiedingen hen uitlokten om van party te veranderen; nogthans, na de aankomst van flechts eenen zoberen toevoer van levensmiddelen tot hun onmiddelijk onderhoud, de krijgsdienst met bereidwilligheid wierd waargenomen, en geen groot getal hunne vaandelen verlieten. Ondertusfchen waren de behoeften van het Amerikaanfche leger zoo groot, dat de Generaal Washington gedwongen wierdt om van de Overheden der omliggende Graaffchappen eene bepaalde hoeveelheid van zekere levensmiddelen te eisfchen, om binnen een beftemd getal van dagen geleverd te worden. Op andere tyden zag hy zich door den nood gedrongen om gewapende krijgsbenden uit te zenden en met het punt des bajonets mondbehoeften by de burgers te zoeken. Eindelijk ontzonk hem ook dit middel; vermits het land in den omtrek van het leger geenen voorraad meer kon opgeven. Onder-  •12 Hoofdft. XX. De Veldtocht van 1780 dertusfchen waren deze afperfingen niet alleen verwoestende voor de zeden en de krijgstucht van het leger, maarflrekten tevens om de toegenegenheid van het volk weg te nemen. De onderfteuning, welke de Amerikaanfche Opperbevelhebber te voren van de ingezetenen ontvangen had, was veelal toe te fchryven aan de verfchillende handelwyze welke zy van hun eigen leger ondervonden, invergelyking met het gene zy van de Britten hadden moeten lyden. Maar de Generaal, w*ien de ingezetenen tot hier toe als hunnen befchermer aanzagen, had nu geene andere keus overig dan om zyne benden af te danken of dezelven door geweld van het noodige te voorzien. Washington bevond zich dus in eene by uitftuk netelige onjftandigheid. Het leger verwachte van hem den noodigen voorraad en de ingezetenen de befcherming van hunne bezittingen: maar het eerfte te bezorgen zonder het laatfte te fchenden, fcheen weinig minder dan eene volftrektë onmooglijkheid. Het bewaren van orde en ondergefchiktheid in een leger van vrye Republikeinen, zelfs wanneer zy wel gefpijsd, betaald en.gekleed worden, was reeds geengemaklijk werk; maar dezelven tot den dienst en door de krijgstucht in toom te houden, ook dan wanneer zyniet Hechts van de gerijfljjkheden maar dikwijls ook van de noodwendigheden des levens verftoken waren, vorderde zulk een beleid en zoogrootebekwaamheden, als Hechts zeldzaam by menfehen gevonden worden. Dan in het midden van alle deze zwarigheden hield Washington niet Hechts zyne krijgsmacht byeen, maar  in de Noordelyke Staten enz. 13 maar gedroeg zich daar by zoo omzichtig en gematigd, dat hy de goedkeuring beide van het krijgsvolk en van de burgers tot zich trok. Eene zoo groote fchaarsheid in een land, waar gewoonlijk overvloed van levensmiddelen voorhanden was, fchijnt iets buitengemeens; doch 'er liepen op dit pas verfchillende omftandigheden famen, welke dit voorbeeldeloozegebrek teweeg brachten. Het jaargetyde was in de beide jaren van 1779 en 1780 ongunftig geweest voor dea akkerbouw. De landlieden, die in de zaak der onafhanklijkheid belang ftelden, waren door het opeisfchen tot den dienst der Landmilitie, telkens in hunnen arbeid geftoord : en zy die naar geene van beide zydcn overhelden, of wegens hunne godsdienftige begrippen den oorlog ongeoirloofd hielden, of heimelijk de belangen der Koningsgezinden aankleefden, hadden op verre na niet gedaan wat zy konden, vermits dezulken veelal meenden dat alle arbeid aan hunne landeryen, boven het verbouwen van hunnen blooten lijfsnooddruft, vergeefsch gefpild was : doch de voorname oirzaak van den behoeftigen ftaat des legers, was de dagelijks afnemende waarde van de krediet-brieven en het papieren geld van het Congres. De boeren begonnen te zien, dat hoe langer zy de betaling der lchattingen uitftelden hoe minder voortbrengzelen zy noodig hadden, om de gevorderde fom te voldoen: en zy bemerkten tevens, dat hoe langer zy het koorn onder zich hielden, hoe grooter om papieren geld zy 'er voor koopen konden. >Dit hield hen of geheel terug van het verkoo- pen,  14 Hoofdft XX. De Veldtocht van 1780 pen, of maakte hen ten minften zeer traag om te markt te komen. Velen verborgen hunnen voorraad en ontkenden iets te bezitten; terwijl anderen, welke in de nabuurfchap der Britten woonden, dien heimelijk voor goud of zilver aan dezelven verkoch* ten. De zucht voor het algemeene welzijn, welke in het begin van den oorlog zoo menige hunnen eigendom ten besten van het Vaderland had doen opofferen , was grootendeels vervlogen. Offchoon men nog fleeds eene goede gezindheid voor de zaak der vryheid bleef behouden, was deze echter niet fterk genoeg om hen bereidwillig te maken tot het verkoopen van de zuurverkregen voortbrengzelen hunner landhoeven,voor papieren geld van eene dagelijks afnemende waarde. Voor de levensmiddelen, welke naar Nieuw York gebracht werden, ontving de landman weZendlijk geld; en voor die, welke hy aan de Amerikanen leverde, flechts papier. De waarde van het eene was bekend, die van het andere veranderde van dag tot dag, en wel in eenen onafgebroken voortgang van kwaad tot erger. 'Er werden wetten gemaakt tegen dezen handel met de vyanden, doch deze werden op gelyke wyze uitgevoerd als fleeds alle andere wetten, by welker ontduiking de groote hoop onmiddelijk belang vindt. By deze onheilen welke uit eenen flechten oogst in het dalen des papieren gelds voortfproten, kwamen nog de ongeregeldheid en verwarring in alle de verdeelingen van het bellier, rakende de-verzorging van het leger.. Hieromtrent had men met over-  in de JSfoordelyke Staten enz. ij ©verhaasting eenen voet beraamd, welke in geenen deele aan de bedoelde einden beantwoordde. De verzorging van een leger onder de beste inrichtingen en met eene welgevulde krijgskas is nog een moeylyk en zwaarwichtig werk en opent eene deur voor duizenderley bedriegeryen, niettegenfiaande" alle de voorzorgen, welke tijd en ondervinding daartegen aan de hand gegeven hebben; maar de Amerikanen waren in het misfelyke geval van deze bezwaarlyke taak te moeten volbrengen , zonder genoegzame kundigheden van dat werk, onder kwalijk aangeleide inrichtingen, en met papieren geld het welk geene twee dagen achter een de zelfde waarde behield. Misbruiken flopen 'er dus in, bedrog wierd 'er gepleegd en de zuinigheid was velbannen. Om dit kwaad te keer te gaan , gebruikte het Congres het middel van eenige gemachtigden uit zijn midden naar de legerplaats van het hoofdleger te zenden; waar toe de Heeren Schuyler van Nieuw York, Peaeody van Nieuw Hampshire en Matthews van Zuid-Carolina benoemd werden. Deze waren voorzien van eene ruime macht en gelast om de misbruiken te hervormen, de oude it\richtingen aftefchaffen en nieuwer in de plaats te itellen. Zy vertrokken in Lentemaand des jaars 1780 naar de legerplaats en fchreveu uit dezelve verfcheidene brieven aan het Congres en aan de Staten, waar in zy de waarheid der reeds gedane voorftellingen van het gebrek en de wanorde, welke overal heerschten, ten vollen bevestigden In het  16 Hoofdfl. XX. De Veldtocht van 1780 het byzonder gaven zy te verftaan: „ dat het leger ,, vijf maanden foldy ten achteren was — dat „ men 'er zelden meer dan voor zes dagen voorraad 3, van levensmiddelen had, en reeds verfcheidene malen, dagen achtereen, zonder vleesch ge„ weest ware — dat het leger gebrek had aan voeder — dat 'er voor de hospitalen geen zuiker, koffy, thee, chocolade, wijn noch eenigerhande fterke drank voorhanden was — dat elke tak van het bewind zonder geld was, en zelfs geene 3, fchaduw van krediet meer overig had — dat het ,, geduld der Soldaten, door den dwang der opeen„ geftapelde hardigheden ter neder gedrukt, op het ,, punt ftond van geheel ten einde te loopen." Een vloed van tegenfpoedcn ftroomde, op dit tijdftip, van alle kanten op de Vereenigde Staten aan. Met dit alles, fcheen 'cr in hunne Staats- of Stedelyke-vergaderingen niet de minfte geneigdheid om hun behoud voor eenigerhande toegeeflijkheid te koopen. Zij fchenen zich te verheffen in het rnjdden van hunne rampen, en krachten te krygen door het drukken van den nood. Wanneer het Congres geen geld noch krediet meer konde verwerven om het leger te onderhouden, floegen de burgers van Philadelphia de handen in een, ter verzorging van de noodwendigfte behoeften voor hunne noodlydende foldaten. Binnen weinige dagen was 'er eene fom van driemaal honderdduizend Dollars ingefchreven en tevens een zoort van Bank opgericht, welke voornamelijk ten doel had, om op de fpoedigfte en krachtdadigfte wyze levensmiddelen voor  in de Nwélyke Stawh m voor de troepen aan te koopèn. De voordeden vali deze inrichting waren groot, en zy was inzonderheid nuttig in het tijdsgewricht, waarin men die tot ftand bracht. Het verlies van Charleston en de daar op gevolgde overwinningen der Brittea m Carolina brachten geheel andere uitwerkzelen voort, dan men 'er van verwacht had, Vermits de Amerikanen het onwrikbaare befluit genomen haaden om nimmer onder de regeering van Groot, Brittanje terug te keeren, waren dusdanige nade«, Jjge gebeurtenisfen, welke de onafhanklijkheid dreigden omver te werpen, als zoo vele fpoorifo, gen om hunne poogingen te verdubbelen, Hefi vuur van Vaderlandsliefde, welk in het begin van den oorlog lichterlaai je brandde, ontvonkte thans op nieuw. Eene bereidwilligheid om voor de zaafe der Amerikaanfche Vryheid alles te doen en te lyden, herleefde in de hartén van veelen. Deze ge, neigdheid werd verfterkt door onderhandfche ver- • zekeringen, dat de Koning van Frankryk, ftaanda den veldtocht, hun eene fterke krijgsmacht terhulp zoude zenden. Ten einde de Staten aan te moedigen om tzkh tegen deze gebeurtenis in gereedheid te houden zond het Congres eenen rondgaanden brief aan de! zeiven, waarin onder anderen gezeid werd; „ Het „ beflisfende oogenblik vordert alle onze poogiV „ gen. 'Er is veel te verrichten in eenen korW „ tijd; en elke drangrede, om 's menfchen geese „ tot wakkerheid aan te fporen doet zich van ielft „ voor ons op, JQ dezen langdurig en rocrn.  18 Hoofdft. XX. De Veldtocht van 1780 „ ruchtigen krijg is geen tijdsgewricht voorgeko„ men, waar in befluiteloosheid zoo nadeelig zijn „ zoude aan den eenen kant, en aan den anderen „ geene gunftiger gelegenheid voor groote en be„ flisfende poogingen." De macht der Afgevaardigden van het Congres by het leger werd in zoo verre uitgebreid, dat zy gemachtigd wierden tot het beramen en uitvoeren van zoodanige ontwerpen, als naar hun oirdeel best gefchikt waren om alles wat het land vermocht op de been te brengen, ten einde met de krijgstoerusting, welke men uit Frankrijk verwachte, famen te werken. In dit karakter fchreven zy verfcheiden brieven aan de Staten om dezelven tot wakkere poogingen aan te zetten. Wyders werd befloten tot het maken van fchikkingen om vijfendertig duizend werkelyke manfchappen in het veld te brengen en de Staten aan te fchryven, tot het leveren van eene bepaaldelijk opgegevene hoeveelheid van allerley noodwendigheden voor derzelver onderhoud. Om de manfchappen te krygen, werd voorgeflagen om de Regimenten der geregelde troepen by lootinge uit de Landmilitie voltallig te maken, en wat 'er dan nog aan de vijfendertig duizend man zoude ontbreken, door het oproepen van meerder Landmilitie aan te vullen. Alle beweegredenen om de ingezetenen tot werkzaamheid op te wekken, liepen thans te famen. De Staten, door den oorlog genoegzaam uitgeput, wenschten vurig naar het einde. Nu deed zich eene gelegenheid op om eenen beflisfenden flag toe te brengen, en het land op eene  in de Noordelyke Staten m%> U| ne keer, gelijk zy zich voorfteldeft, van 2yaerarm pen te bevryden. Het eenige, dat daar toe van da zyde der Vereenigde Staten geëischt werd, was bet te velde brengen van vijfendertig duizend man, ett het maken van krachtdadige fchikkingen voor dei-s zeiver onderhoud, Het trage der raadplegingen in het Congres, was voor een groot gedeelte verholpen, door de ruime macht aan deszelfs Afge» vaardigden te velde gegeven. Men maakte naauw* keurige berekeningen van alle de byzondere behoef* ten, welke de aanftaande veldtocht zoude vereisfchen: en deze, benevens het getal der ontbreken» de manfchappen, werden over de tien Noordelyke Staten overgeflagen, naar gelang van derzelver ver» mogens en volkrijkheid, Overeenkomftig met deze eisfchen, werden 'er wakkerebefluitengenomen, om metterdaad aan dezelven te kunnen voldoen» Waar het vrywillige dienst nemen de benoodigda manfchappen niet opleverde, werd het ontbreken* de, volgens de wetten van verfcheideneStaten, by uittrekking of door het lot uit de Landmilitie aangevuld. De vlekken in de Noordelyke Staten en de Graaffchappen in die van het midden, werden elk afzonderlijk voor een bepaald getal van manfchappen aangeflagen. In Nieuw Engeland was de yvef van het volk zoo groot, dat buurten menigvuldige malen zich te famen vereenigden om eenen uit hun midden aan den krijgsdienst te verbinden; doch daar zy veel al geen geld hadden, keerden zy tot het oude gebruik van de eerfte tijdperken derburgermaatfchappyen terug, en betaalden den krijgs* B a ma»  20 Hoofdft. XX. De Veldtocht van 1780 man met vee; gevende dikwerf twintig ftuks ter bezolding van agttien maanden dienst. Maryland gelastte de Luitenants der Graaffchappen, om alle de bezittingen, elk in zijn byzonder rechtsgebied, in even zoo vele gelyke klasfen af te deelen, als 'er manfchappen te kort kwamen, waarna elke klasfe door eene wet verplicht wierd om binnen tien dagen een welgemaakt foldaat, voor zoo lang de oorlog duren zoude, te leveren; en ingevalle van verzuim of verweigering om hier aan te voldoen, werden de Luitenants der Graaffchappen gemachtigd, om de manfchappen ten kosten van de gebrekigen aan te fcbaffen; mits echter dezelve niet hooger liepen dan tegen vijftien ponden over elke honderd ponden van de waarde, waar op de bezittingen ingevolge de wet gefchat waren. Virginien verdeelde insgelijks de ingezetenen in klasfen, en eischte van elke klasfe den vijftienden man tot den dienst des lands. Pennfijlvanie gaf het vereischte gezag by uitfluiting aan den Prefident Joseph Reed, wien zy machtigde om den Staat naar vermogen te doen opbrengen, onder zekere bepalingen, enzoohetnoodig was, de Martiale Wet in den Staat te doen afkondigen. Voor zoo veel het de wetgeving betrof, waren alle deze moeijelyke en menigvuldige fchikkingen ras gemaakt; maar met de uitvoering, hoe wakker ook doorgezet, ging het vry wat langzamer voort. 'Er konden maar weinige gelegenheden voorkomen, om eens zoo recht de proef te nemen, in hoe verre de wil van velen, in het bellieren van eenen oorlog, tot eenfternmigheid zonde kunnen gebracht  in de Noordelyke: Staten enz. sa bracht worden. De uitkomst dezer proeve kwam lier op neder, dat hoe gunftig eene Republiek ook zijn moge voor de vryheid en het geluk des volks in tijd van vrede, zy echter verre te kort zal fchieten ten aanzien van de wakkerheid en den fpoed, welke by krijgsbedryven vereischt worden; ten zy dezelve in zoo verre de Staatkunde der koninglyke Regeeringen volgen, dat zy het beftel over de uitvoerende vakken van het Staatsbeftier aan eene enkelde wil toevertrouwen. Terwijl deze toebereidzelen in Amerika gemaakt wierden, was de krijgstoerusting door den Koning van Frankrijk beloofd, reeds derwaards op weg. Zoo dra het in Frankrijk was bekend geworden, dat men befloten had om troepen naar de Vereenigde Staten tezenden, beyverden de jongelieden van den Franfchen Adel zich om ftrijd ten einde tot dien dienst gebruikt te worden. Nimmer had men haast met meerder ernst de gunst van het Hof zoeken te bejagen, dan thans de eer om onder den Generaal Washington te dienen; en het getal der genen die zich aanboden, was veel grooter, dan men tot den dienst behoefde. De zucht om de Amerikaanfche omwen. teling te onderfchragen, heerschte niet alleen aan het Franfche Hof, maar bezielde tevens hetgeheele lighaam der Natie. Maar de winden en golven waren niet gunftig aan de vurige wenfchen der Franfche troepen. Offchoon zy 0p den eerften van Bloeimaand des jaars 1780 uit Frankrijk onder zeil gingen , liep het echter tot den tienden van Hooymaand daaraanvolgende aan, eer zy eene der havens B 3 vaa  -4 Hoofttft XX, De Veldtocht van 1780 van de Vereenigde Staten bereikten. Dan op dien dag kwam Monfieur de Ternay, tot uitftekende vreugde der Amerikanen, met een Esquader van zeven fchepen van linie, vijf fregatten en vijf kleiner gewapende vaartuigen, te Rhode-Eiland aan. Hy had insgelijks onder zijn geleide eene vloot transportfchepen met vier oude Franfche Regimenten, behalven het Legioen van Lauzun en een Battailjon Artilleristen, bedragendein het geheel zes duizend man, alle onder het bevel van den Luitenant Generaal Grave van Rochameeau. Zoo dra de Franfchen aan land geflapt waren, werden zy in het besic gefield van alle de fterkten en batteryen op het Eiland, en deze, door derzelver wakkere vlijt, metterhaast in eenen geduchten flaat van tegenweer gebracht, De Algemeene Vergadering van den Staat van Rhode-Eiland begroette ook den Grave van Rochambeau, weinige dagen na zyne aankomst, met eene fchriftelyke gelukwenfching, waar in zy hare gevoeligfle dankbaarheid betuigden voor den grootmoedigen byftand aan de Vereenigde Staten, door derzelver doorluchtigen vriend en bondgenoot den Koning van Frankrijk, betoond; en waar by zy tevens verzekering gaven, van met alle vlijt, hare beste vermogens te zullen aanwenden, om de Franfche krijgsmacht van allerlei ververfchingen en noodwendigheden te voorzien, welke derzelver dienst genoeglijken voorfpoedig konden maken. Rochameeau verklaarde by zijn antwoord: „ dat hyflechts „ de voorhoede medebracht van eene veel grooter „ macht welke ter hunner hulp beftemd was; en ? » dat  m de Noordelyke Staten enz» 63 3, dat hy van den Koning zynen Meester gelast was 9, om hun te verzekeren, dat hy zyne ganfche a, macht ter hunner onderfteuning zoude aanwen3, den." „ De Franfche troepen, zeidehy, flon,, den onder de ftrengftekrijgstucht en zouden, ter3, wijl zy onder de bevelen van den Generaal Was„ hington ftreden, met de Amerikanen als broeders leven." Eindelijk beantwoorde hy de beleefde gelukwenfchingen met de verzekering, „ dat „ zy thans broederen zijnde, niet alleen zijn eigen „ leven, maar ook dat van allen die onder zijn be„ vel Honden voor hunnen dienst veil was." De Generaal Washington gelaste by een algemeen bevel aan de Amerikaanfche Officieren, tot een openbaar blijk van vriendfchap en genegenheid jegens hunne bondgenooten, zwarte en witte ftrikken aan den hoed te dragen, zijnde de grond van de eerde en het binnenwerk van de laatstgemelde kleur. De Franfche troepen, door belang en toegenegenheid aan de Amerikanen verbonden, haakten vurig naar eene gelegenheid om met dezelven vereenigd den gemeenen vyand te bevechten. Het leger der Staten koesterde met gelyke drift den zelfden wensch. Alleen eene omftandigheid fcheen voor deze zucht tot ondernemingen minder gunftig: en deze was de gebreklyke kleeding der Amerikanen. Alle de troepen van fommigeStaten, Officieren zoo wel als Gemeenen, zagen 'er haveloos uit, en een groot deel der Soldaten had zelfs geen hemd aan 't lijf. Zoodanige troepen geplaatst naast bondgeB 4 noo«  *4 Hüofdft. XX. De Veldtocht van 1780 Booten, die door de volkomenheid en fraayheici hunner eenparige kleeding uitblonken , moestee meer of minder dan menfehen geweest zijn, in* dien zy zich door deze afftekende ongelijkheid niet Vernederd gevoeld hadden. De Admiraal Arköthnot had niet meer dan vier fchepen van linie te Nieuw York, toen de TeRnay te Rhode-Eiland aankwam Dan dit gebrek wierd drie dagen daar na verholpen, door de nankomst van den Admiraal Greeves met zes linieschepen. De Britfche vlootvoogd nu eene overmacht gekregen hebbende ftevende terftond naar Rhode-Eiland; doch bevond wel dra, dat deFranfehen tegen alle aanvallen van den zeekant volkomen gedekt waren. Sir Henry Clinton , in de vorige maand met zyne zegepralende troepen van Charleston terug gekeerd , deed achtduizend van zyne beste manfchappen infehepen en zeilde met dezelven tot op de hoogte van Huntingdon-baay Op Long-Eiland, met het fchynbare oogmerk om met de Britfche zeemacht famen te werken en de Franfche macht op Rhode-Eiland aan te tasten. Op het maken van deze beweging, deed de Generaal Washington insgelijks zijn leger opbreken en tot Peeks-kill voortrukken ; hebbende hy voorgehad om, indien Clinton zijn waarfchijnlijk voornemen rnogte doorzetten, als dan Nieuw York in deszelfs afzijn aan te tasten. Maar terwijl hy daar toe de noodige toebereidzelen in gereedheid bragt, keerde Sir Henry Clinton van Huntingdon-baay naar Nieuw York terug. Mid-  in de Nuorddyke Staten enz. ^ Midlerwijl werd de Franfche vloot en legermacht te Rhode-Eiland geblokkeerd gehouden, en dus buiten de mooglijkheid gefield om met de Amerikanen famen te werken. Men vleide zich evenwel nog met de hoop, dat door de aankomst van eene andere vloot van den Koning van Frankrijk, welke zich toen onder het bevel van den Grave de Guichen in de West-Indien bevond, de Bondgenooten in zoo verre de overmacht zouden bekomen, dat zy in flaat zouden geraken om hun oorfpronklijk oogmerk, het aantasten namelijk van Nieuw York, te kunnen achtervolgen. Maar wanneer de verwachtingen der Amerikanen tot den hoogflen top geflegen waren en zy reeds merkelyke toebereidzelen gemaakt hadden om met hunne Bondgenooten gefamcntlijk de handen aan het werk te flaan, kwam 'er bericht, dat de Graaf de Guichen naar Frankrijk was gelievend. Deze te leurftelling viel uittermaten hard. De Amerikanen hadden meer dan gemeene poogingen gedaan , in de verbeelding dat zy van hunne Bondgenooten genoegzame hulp zouden erlangen om het beleg van Nieuw York krachtdadig te ondernemen of hunne vyanden eenen beflisfenden flag toe te brengen: maar deze hoogvliegende verwachtingen werden in een oogenblik in het flof geworpen. Men voorzag reeds wederom eenen anderen veldtocht, en de donkere wolken , welke nu eenigen tijd geleden over de Amerikaanfche zaken gehangen hadden, werden met nieuwe duisternis'bezwangerd. De veldtocht van het iaar 1780 liep dus, gelijk B 5 wy  »ö Hoofdft. XX. De Veldtocht van 1780 wy gezien hebben , in de Noordelyke Gewesten ten einde met achtereenvolgende te leurdellingen en herhaalde tegenfpoeden. Het land was uitgeput ; het papieren geld van het Congres ftond den laatften faik te geven; het leger lag, by gebrek aan onderhoud, werkeloos, onder een angstvallig peinzen over zyne rampen: en terwijl alle deze onheilen openlijk den ondergang der Amerikanen dreigde-, trachte het verraad die bovendien heimelijk te ondermynen: daar een der uitftekendfte Officieren zich voor eene bepaalde fomme gelds verbond om eene gewichtige post aan zyne zorge toevertrouwd, in de handen der Britten te leveren. De "Generaal Arnold , die dit fnood misdrijf beging , was een inboorling van Conne&icut. Deze Staat, aanmerkelijk wegens de zuiverheid der zeden , de republikeinfche grondbeginzelen en de vaderlandliefde der ingezetenen , was de geboortegrond van eenen man , wiens weerga geen der andere Staten heeft voortgebracht. Hy was onder de eerden geweest om de wapenen tegens Groot-Brittanje op te vatten en de breuke tusfchen het Moederland en de Volkplantingen te verwyden. Zyne uitdekende krijgsmans hoedanigheden hadden hem alle eerbewyzen verworven, welke een dankbaar Vaderland kan fchenken. Dichters en Schilders hadden hem uitgekipt als een waardig onderwerp om hunne bekwaamheden daar aan ten toon te dellen. Hy bezat eene aanzienelyke plaats in de harten zyner landsgenooten en was in het volle genot van eenen wezenlyken roem, welken hy  in de Noordelyke Staten enz. 27 hy voor alle de fchatten der aarde niet had kunnen koopen. Zijn Vaderland had hem niet alleen met eerbewyzen overladen, maar hem tevens zyne misdaden vergeven. In zyne rekeningen had hy aan de Staten meermalen gelegenheid gegeven om hem van bedrog en flinkfche handelingen te vermoeden; doch het herdenken aan zyne dapperheid en goede dienHen ftrekte meest al tot een dichter fluier om het alles te bedekken. Daar hy niet zuinig geweest had op zijn leven voor de zaak zijns Vaderlands, was men ook niet karig om zyne buitengewoone eisfchen voor zyne gedaane dienften in te willigen. Maar de milddadigheid der Staten kon de eerzucht van hunnen begunftigden krijgsbevelhebber niet verzadigen. Eene prachtige tafel en kostbare uitrusting, door geene inkomften van eiEicEingen .'fleund en door geen huishou. delijk toezicht en goed beleid bewaakt, deden met 'er haast 1 uK:en boven de mooglijkheid van voldoening toenemen. Zyne zucht naar vermaak bracht geldgierigheid voort, en deze verdoofde alle jrevocl van verplichtingen voor eer en deugd: de behoeften der weelde waren vele en dringende en eisch(en voldoening, ten kosten zelfs van zynen roem en van zijn Vaderland. Toen floot hy koopverdragen , handelde uit vooruitzichten en ging deelgenootfchappen aan, welke geen van allen het licht konden verdragen. Onderdrukking, knevelaryen en het misbruiken van 's lands penningen en goederen verfchaften hem vervolgens de middelen ter voldoening van zyne geliefkoosde driften. In  a8 Hoofdft. XX. De Veldtocht var. 1780 In deze omftandigheden fcheen hem het veranderen van Party het eenige middel te zijn om een onderzoek te ontduiken, en tevens een uitzicht te openen op het aanvullen zyner uitgeputte geldkist. i De gefteldheid der Amerikaanfche krijgsmacht in het jaar 1780 gaf gelegenheid om dit met zoo veel voordeel voor de Britten uit te voeren, dat zy het hun zoo nuttige verraad wel met ruime handen konden beloonen. Het Amerikaanfche leger had zyne ftandplaats in de fterke vastigheden van het bergachtige land aan de beide zyden der Noordelyke rivier. In deze omftandigheid vrieg Arnold om het bevel over West-point, eenefterkte, welke men het Gibralter van Amerika genoemd heeft. Zy was aangeleid, na het verlies van het Fort Montgomery, om de Noordelyke rivier te dekken en werd inzonderheid gefchikt geacht om meester te blyven van de vaart op dezelve. Rotsachtige heuvelen, welke achter elkander oprezen, maakten het onmooglijk om deze post met minder dan twintig duizend man aan te tasten. Offchoon fommigen toen reeds eenigen twijlFel hadden aan de getrouwheid van Arnold , willigde de Generaal Washington , zonder den minden tegenzin en met de niet argwanende ziel eens krijgsmans, het verzoek in en vertrouwde hem deze gewichtige post, niet kunnende geloven dat het een hart, waar in hy wist dat dapperheid huisveste, aan eer konde ontbreken. Zoo dra Arnold het bevel in handen had, trad hy  in de Noordelyke Staten enz. 2p hy in onderhandeling met Sir Henry Clinton, en zy kwamen overeen dat de eerstgenoemde zy'. ne macht in diervoegen zoude fchikken , dat de laatfte in ftaat geraakte om West-point te verrasfchen en wel onder zulke omftandigheden, dat hy de bezetting geheel in zyne macht kreeg zoo dat fcy de wapens zoude moeten nederleggen of zich in de pan laten hakken. Het voorwerp dezer onderhandeling was de fterkfte post der Amerikanen, de deur der gemeenfchap tusfchen de Oostelyke en Zuidelyke Staten en de ftapelplaats van hunne kostbaarfte magazynen: zoo dat zy dit verlies zeer fmertelijk zouden gevoeld hebben. Sir Henry Clinton gebruikte van zynen kant tot deze onderhandeling den Majoor Andeó Adjudant Generaal van het Britfche leger, een jongen Officier van groote verwachting en ongemeene verdiende. De natuur had hem veel fmaaks voor de fraaije letteren en fchoone kunllen gefchonken , welken hy door vlytige oeffening merkelijk verbe' terd had. Hy bezat vele beminnelyke hoedanigheden en zeer groote vermogens. Door zyne trouw, zynen rang en zijn karakter was hy uitftekend gefchikt voor deze verrichting 3 maar door zyne hooge denkbeelden van oprechtheid en zynen afteer van alle valschheid, had hy niet geleerd zich te oeffenen in de arglistige kunstgreepen van het daar toe vereischte bedrog. Om de noodige gemeenfchap-houding te begunftigen, had men de Vulture, een floep van oorlog, in de Noordelyke rivier geplaatst, zoo na aan de  3o Hoofdft. XX. De Veldtocht van 1780 de posten van Arnold als men, zonder argwaan te verwekken, had durven wagen. Te voren had men de verftandhouding gedreven by briefwisfeling tusfchen Arnold en Andrc, onder de ver•fierde namen van Gusïavus en Anderson: maar in den nacht van den eenentwintigden van Herfstmaand, werd 'er eene boot van de wal gezonden om den Majoor Andró af te halen, en by hare wederkomst, ontving hem Arnold aan den oever, buiten de posten van de beide legers. Hunne zaken waren nog niet afgedaan, toen de dag voor Andró reeds te kort op handen was om naar de Vulture terug te keeren. Arnold beduide hem daarom dat hy zich tot den volgenden nacht fchuil moest houden; ten welken einde hy, tegen zijn voorloopig beding en buiten zijn weten, binnen eene van de Amerikaanfche posten gebracht werd, en zich den volgenden dag by Arnold bleef ophouden. In den volgenden nacht weigerden de bootslieden hem terug te voeren, vermits de Vulture aan het vuur van eenig gefchut, het welk aangevoerd was om haar te befchadigen, blootgeiteld zijnde van legplaats veranderd was. Dus bleef 'er voor Andró geen andere weg ter ontkoming open, dan over land naar Nieuw York. Om dit gemaklijk te maken, verwisfelde hy zijn krijgsmans gewaad, welk hy tot hier toe onder eenen overrok gedragen had, met een burgerkleed en men bezorgde hem een paard en een paspoort onder den naam van John Anderson om te gaan naar de linien Van Whitiplains of nog lager af, indien hy  in de Noordelyke Staten enz. 31 hy dit voegzaam oirdeelde, als zijnde in dienst van het land. Aldus vertrok hy onverzeld en vervolgde een groot gedeelte van zynen weg zonder eenige verhindering. Wanneer hy zich genoegzaam het gevaar ontkomen rekende, werd hy opgehouden door drie man van de Landmilitie van Nieuw York, die met meer anderen tusfchen de buitenposten der beide legers op recognofceering uit waren. Majoor Andró , in plaats van zyn paspoort te vertoonen vroeg den man, die hem aanhield , waar hy te 'huis hoorde, en kreeg ten antwoord , lenedenwaards , meenende Nieuw York. Ik ook zoo, hernam hy en openbaarde zich als een Britsch Officier, met aandrang om hem niet langer op te houden. Nu ontdekte hy fpoedig zynen mis. flag ; daar hy vastgehouden en vervolgens doorzocht wierd: wanneer men verfcheidene papieren by hem vond , welke in zyne laarzen verborgen en door de hand van Arnold gefchreven waren. Zy behelsden naauwkeurige lysten van den toeftand der troepen, van het gefchut en van de middelen ter verdediging, te West-point; benevens de bevelen omtrent de artillery, aanmerkingen over de vestingwerken en meer andere zaken. Andró bood de drie mannen die hem gevangen namen , zyne goudbeurs en een kostbaar nieuw zakuurwerk aan, indien zy hem wilden doorlaten, benevens een duurzaam beftaan en verdere bevordering indien zy wilden mede gaan en hem tos Nieuw York ter geleide verftrekken. Maar zy wezen den aangeboden fteekpenning, met eene edele ver-  32 Hoofdfc. XX. De Veldtocht van 1780 verontwaardiging van de hand, en leverden hem gevangen over aan den Overuren Luitenant Jameson, die over de op recognofceering uitgezondene partyen het bevel voerde. Terwijl het Congres tot een openbaar blijk, hoe hoog hetzelve de deugd en het vaderlandlievende gedrag van John Paul»ing, David Williams en Isaac van Vert, die Andró gevangen namen, waardeerde, hieromtrent dit befluit nam. ,, Dat ieder van dezelven gedu- 33 rende hun leven, jaarlijks zal trekken twee honA derd Dollars in baar geld, en dat wyders de raad sp van oorlog gelast wordt om voor ieder van dezel,, ven te doen vervaardigen een zilveren gedenk- penning, hebbende aan de eene zyde een fchild „ met het opfchrift Getrouwheid, en aan de tegen,, zyde het volgende motto: Vindt Amor Patrice: 33 eindelijk, dat de Opperbevelhebber verzocht „ wordt, om hun deze ter hand te ftellen, met de „ dankbetuiging van het Congres voor derzelver ,, getrouwheid en voor den uitftekenden dienst, „ welken zy hun vaderland bewezen hadden." Wanneer Andró aan Jameson werd overgegeven, bleef hy zich nog met den naam van Anderson noemen, en verzocht vryheid om eenen brief aan Arnold te zenden, ten einde hem van de gevangenneming van Anderson te verwittigen. Dit werd een weinig onbedachtzaam, ingewilligd: en Arnold, den brief ontvangen hebbende, liet alles vlotten en dryven, en begaf zich terftond aan boord van het bovengemelde gewapende vaartuig. De Oyerfte Luitenant Jameson zond wel aanftonds alle  in de Noórdefykê Staten enz* 33 de papieren, Welke by Andró gevonden War<" nevens een verflag van dén ganfcheh tor der zake aan den Géneraal WashInöton; maar de bode eenen anderen weg ingeflagen Éijnde, dan langs welken Washington van een te Hars», ford gehouden mondgefprek mefoden Grave d& Kochameeau terug keerde, ging" hein daar door mis; het welk zoo veel verwijl veroirzaakte, daï Arnold tijds genoeg had om het te ontfnappetu Het zelfde pak brieven, waar in de byzonder* heden van Andró zyne gevangenneming ontvouwd wierden, bevatte tevens eene brief van denzelven, waar in hy zynen waren naam en karakter erkende, en poogde aan te toonen, dat hy nietkor^ de vallen onder de benaming van teen verfpieder. De brief was met waardigheid en tevens zonder moedwilligen tróts gefchreven, en behelsde eene verfchooning van zijn gedrag zonder laagheid. Hy Helde daar in voor, dat hy eene briefwisfeling hield met iemand, op bevel en onder opzicht Van zynen Generaal. Dat hy geen Verder oogmerk had, daü met dien perfoon op pnzydigen grond te fprekcn, tot voortzetting hunner verftandhouding; en dat hy, tegen zijn beding en voornemen en zonder dat men hem daar van vooraf verwittigd had, bin* nen de posten der Amerikanen gebracht zijnde 4 naar middelen had moeten omzien om daar weer buitten te geraken. Dat hy dus te werk gaande op zynen terugtocht gevat zijnde, gevonden was in den verachtelyken soeftand van eenen vermomden vyand. Voornamelijk Verzocht hy; „ dat Welk ook zijn IV, Deel. . Q loe  34 Hoofdd. XX. De Veldtocht van 1780 „ lot zijn mochte , men hem deeds met die betaamlijkheid wilde behandelen , welke toonen „ konde dat hy, fehoon ongelukkig, zich aan „ niets fchandelijks vergrepen had, en dat hy „ geenzints het voornemen had gekoesterd om „ eenen bedrimk of verrader te zijn." De GeneraarWASHiNGTON delde het onderzoek en de beflisfing van deze zaak geheel in handen van eenen krijgsraad, uit veertien Generaals-perfoonen bedaande. By zijn verhoor beleed Andró zonder dwang alles wat hem betrof, en inzonderheid dat hy niet onder befcherming van een vredevlag aan land was gekomen. De krijgsraad verhoorde geheel geene getuigen, maar grondde het Raport blootelijk op zyne eigene bekentenis. In hetzelve gaven zy de volgende daadzaken op. Dat Majoor Andró in den nacht van den eenentwintigden van Herfstmaand , als een byzonder perfoon en op eene heimelyke wyze aan de wal was gekomen en binnen de Amerikaanfche linien zyne kleeding had veranderd; dat hy onder eenen verfierden naam en met vermomde kleeding de werken der Amerikanen was doorgegaan en op zynen weg naar Nieuw York in eene vermomming gevangen genomen; en dat 'er by zijn gevangen nemen verfcheidene papieren by hem gevonden waren, welke kundfchap voor den vyand inhielden. Vervolgens verklaarden zy , op grond van deze zaken, van gevoelen te zijn: ,, dat Majoor „ Andró als een verfpieder moest aangemerkt „ en dien ten gevolge, overeenkomftig de wetten „ en  in de Noordelyke Slatin efó. 33 „ en gebruikelijkheden der Volkeren, Riet den dood geftraft worden." Sir Henry Clinton, den Luitenant Generaal Robertson en den gewezen Amerikaanfchen Generaal Arnold fchreven nadrukkelyke brieven aan den neraalWashington ten einde voor te komen, dat hei: vonnis van den krijgsraad der Generaals niet daadelijk ten uitvoer gebracht wierd. 'De Generaal Arnold drong inzonderheid aan, dat alles wat de Majoor Andró gedaan' had , gefchied was j dp zijn byzonder verzoek en op een tijdflip, waar in hy kennelijk en buiten tegenfpraak aan die plaats het opperbevel voerde. Hy beweerde dat hy het recht had om alle die dingen te verrichten, voor welke, hoe Hecht ook, de Majoor Andró niet behoorde geftraft te worden. 'Er had insgelijks eene famenkomst plaats tusfchen den Generaal Robertson van wegen de Britten en dea Generaal Greene van wegen de Amerikanen. De eerstgemelde bracht alles by, wat verftand en menschlievendheid konden uitdenken, om ds bepaalde ftrafoefning voor te komen. Greene deed den voorflag, pm André tegen Arnold uit te wislèlen; maar Robertson oirdeelende dat de Britten daar toe niet konden befluiten , zonder tegen alle beginzelen van Staatkunde te zondigen, beweerde wyders: „ dat Andró onder de befcherming eener vredevlag naar de wal gaan„ de en hy toen in de macht van Arnold zijn„ de, niet verantwoordelijk konde gehouden wor„ den wegens zyne volgende daden, w.,ai toe C 2 j, hy  ^5 Hoofdft. XX. De Veldtocht van 1780 hy, zoo men zeide, gedwongen was;" Greeke bracht hier tegen in, dat hy zich had laten •braiken tot het uitvoeren van verrichtingen , die met de bedoelingen eener vredevlag geheel liet ftrookten, en welke men althans nimmer be^ grepen had dat door deze gewettigd of gerugsteund konden worden: maar dat ook de Majoor Andró by zijn verhoor openhartig beleden had, dat hy zich met geene mooglijkheid konde herinneren, dat hy onder bedekking eener vredevlag wis aan land gekomen. Dewijl dus Greene en Robertson zoo wijd van elkander verfchilden , beide in de opgave van het gebeurde en in de gevolgen welke zy daar uit meenden te moeten trekken, doeg de laatfte aan den eerstgemelden voor, om het gevoelen van belangelooze middelaaren over deze zaak in te nemen, Kniphausen en Rochambeau daar toe voordragende. Wyders bracht Robertson by, dat Sir Henry Clinton ongemeen veel werks van Andró maakte, en dat men hem dus oneindig zoude verplichten, met dezen te fparen. Ook bood hy aan om ingevalle men Andró met hem naar Nieuw York wilde laten terug keeren, eenen anderen daar tegen in vryheid te zullen ftellen, wien men ook daar toe zoude willen noemen. Toen alle deze redenen en ernflige verzoeken ook niets vermochten, vertoonde Robertson eenen wijdloopigen brief van Arnold , waar in hy Andró van alle fchuld trachte vry te pleiten, door zich zeiven als den bewerker van het ganfche gedrag van Andró op te  in de Noordelyke Staten enz. 37 te geven; en inzonderheid daar op aandrong, dat hy van de Vulture aan land was gekomen onder bedekking van eene vredevlag, welke hy aan he/ai met dat oogmerk had toegezonden. Hy verklaarde wyders, dat indien Andró geftraft wierd, hy zich eershalven tot wederwraak zoude verplicht rekenen; en merkte insgelijks aan, dat veertig der voornaamfte ingezetenen van ZuidCarolina met recht hun leven verbeurd hadden, en tot hier toe enkeld door de goedertierenheid van Sir Henry Clintongefpaard waren; doch dat hy aan deze geene genade langer zoude bewyzen , wanneer men Andró ter dood bracht; door welke gebeurtenis een tooneel van bloedftorting zoude geopend worden, waar voor de menfchelijkheid zoude moeten gruwen. Hy bezwoer Washington by zijn eigen eer en by die der menfchelijkheid, om niet te gedogen dat Andró het leven verloor door een onrechtvaardig vonnis ; maar indien deze waarfchouwing werd in den wind geflagen, en Andró het leven moest derven ; dan riep hy hemel en aarde tot getuigen dat hy alleen met recht verantwoordelijk zijn zoude voor alle de ftroomen bloeds, w,elke dien ten gevolge zouden vergoten worden. Dus fielden de koninglykebevelhebbers allepoogingen te werk, om Andró te behouden; doch ten eenemaalen vruchteloos. Het Amerikaanfche leger was van algemeen gevoelen, dat hy zijn leven verbeurd had, en dat de waardigheid der Natie, be* nevens eene gezonde Staatkunde, vorderden om c 3 iQ  gfc Hoofdft. XX. De Veldtocht van 1780 in dit geval den loop des rechts niet te fluiten. Ahdr.6 was wel verheven boven den fchrik des deods, maar wenschte gaarne als een krijgsman te flerven. Om deze gunst te verwerven, ichreef 1 -en Generaal Washington eenen brief met l-U-/gevoelens der krijgsmans waardigheid opge%\4i Uit verkleefdheid aan de gebruiken van kêh oorlog, oirdeelde men het niet raadzaam om hem zijn verzoek in te willigen; doch men betóde aan zyne kieschheid de fmert van een weigerend antwoord. De wacht, welke hem gedurende zyne gevangenfchap bewaakte, trok met hem naar de plaats der ftrafoefning. De weg, dien hy gaan moest, was aan weerskanten opgepropt van nieuwsgierige toekykers, welker gevoeligheid diep getroffen werd op het zien van eenen -welgekleedden jongman, in den bloei van zijn leven, van een byzonder aanlokkelyke gedaante, houding en uitzicht, tot eene onverwijlde terechtstelling gedoemd. De Majoor Andró trad met ftandvastigheid, bezadigdheid ên waardigheid tusfchen twee van de Officieren zyner wacht, welken hy onder de armen vasthield. Op het zien der toebereidzelen op de noodlottige plaats, vrieg hy eenigzins verdrietig: Moet ik op deze wyze flerven* Men zeide hem dat het niet anders had kunnen zijn; waar op hy antwoorde: Ik ben wel ver-oend met mijn jlerven, maar niet met de wyze; , voegde hy 'er terftond by , de fmert zal mm een oogenblik duren. Vervolgens flapte hy oa de kar met eene ftreelende houding en met if\ • - eenen  in de Noordelyke Staten enz. 39 eenen graad van gelatenheid welke by alle de aanfehouweren verwondering verwekte, en de harten met medelyden vervulde. Toen het noodlottige oogenblik daar was, vrieg men hem of hy ook nog iets te zeggen had: hy antwoorde niets anders , dan enkel te verzoeken: dat de omjlanders aan de wereld wilden getuigen, dat hy als een braaf man jlierf. De volgende oogenblikken maakten een einde aan dit aandoenelyke fchouwfpel. Deze ftrafoefning was het onderwerp van ge» ftrenge berispingen. Onmenschlijkheid, wreedheid en moord werden den Amerikanen met opgefperde monden te laste geleid; doch de onzydigen onder alle natiën erkenden, dat dezelve door de gebruiken van den oorlog gewettigd werd. Men kan dezelve ook niet mispryzen, zonder tevens de .grondregelen van zelfsbehoud te wraken, welke de handelwyze van vyandelyke natiën van alle -tyden beftierd hebben. Het is waar, de zachter gewaarwordingen der menschlievendheid zouden aangenamer geftreeld zijn, indien men de geftrenge grondregelen van den oorlog, uit gunst voor eenen officier van zoo veel verdienften, ditmaal had willen verzachten; maar men moet deze gewaarwordingen leeren onderwerpen aan de zorg voor het behoud van den Staat. Immers was het Amerikaanfche leger in zulk eenen erbarmlyken toeftand en had zoo menigvuldige redenen van klagen, dat men alles te duchten had van den befmettelyken aart des verraads. Konde men zich verzekerd gehouden hebben, dat'ergeeneARNOLDS C 4 meer  40 Hoofdft. XX. JOe Veldtocht van 1780 meer in Amerika waren, indi en het leven van Andr6 Was gefpaard geworden ; maar de noodzakelijkheid om eenen affchrik van verdere famenfpanningen te veroirzaken, bepaalde zijn lot en drukte daar op het zegel van Staatkundigen nooddwang. Indien men zich ook in het onbegrensde veld der mooglyke gebeurlijkheden van gisfingen mag begeven, kan men zeggen, dat het met eene uitgebreide menschlievendheid beter flrookte het leven van een mensch op te offeren, dan door eene ontydige zachtheid, eenen grondflag te leggen , welke naar allen fchijn niet flechts velen het leven zoude doen verliezen, maar bovendien de onafhanklijkheid van een groot land in gevaar konde brengen. Offchoon de bezordheid voor het behoud van den Staat de flipte uitvoering der flrenge krijgswetten onvermydelyk maakte, deed echter de zeldzame waarde van dezen ongelukkigen officier zijn droevig noodlot algemeen betreuren. Niet alteen by de aanhangeren der koninglyke regeering, maar ook by de yverigfle gemeenebestgezinde Amerikanen, vloeiden met een onbedwongen loop de vriendelyke tranen der mewarigheid wegens den vroegtydigen dood van dezen beminnelyken jongeling. Sommigen misprezen, anderen rechtvaardigden, maar allen bejammerden het rampfpoedige vonnis, het welk een einde maakte aan dit dierbare leven. Dit groote ontwerp bracht ondertusfchen ten aanzien van de Britten geene andere verandering  in de Noordelyke Staten enz. 4% te wege, dan dat zy eenen van hunne beste offi. eieren verwisfeld hadden, voor den flechtflen man uit het Amerikaanfche leger. Arnold werd echter terftond aangefteld tot Brigadier Generaal ia den dienst des Konings van Groot-Brittanje: terwijl het mislukken van zynen aanflag omtrent West-point hem in de noodzakelijkheid Helde, om door het verrichten van eenen treflyken dienst voor zyne nieuwe meesters, de wolk te doen opklaren welke over zijnfehendig karakter wasfamengetrokken.De toeftand van het Amerikaanfche leger gaf hem een vooruitzicht, om iets van aanbelang te kunnen ondernemen. Hy vleide zich, om door de aanlokzelen van geld en bevordering, in Haat te zullen gefield worden om eene talryke bende uit de behoeftige foldaten van Amerika aan te werven. Qm dit oogmerk te bereiken, nam hy de noodige maatregelen om hunne twijffelingen weg te nemen en hunne hartstochten in beweging te brengen. Zijn eerfle openlyke verrichting was het uitgeven van een manifest, aan de ingezetenen van Amerika gericht, en gedagteekend op den zevenden vaa Wijnmaand, vijf dagen na de terechtflelling van Andró. In deze trachte hy zich te rechtvaardigen , wegens zynen afval van de zaak van Amerika. Hy zeide daar in: ,, dat toen hy eerst aan ,, dezelve deel nam, hy in het begrip ftond dat ,, de rechten van zyn vaderland in gevaar waren, „ en dat hy door eer en plicht geroepen wierd ,, om dezelven te befchermen." Het herftel der bezwaren was zijn eenig doel en oogmerk. Hy C 5 be-  4u Hoofdfl XX. De Veldtocht van 1780 beruste echter in de verklaring der onafhanklijkheid, hoewel hy dezelve voorbarig rekende. Maar de redenen welke toen werden aangevoerd om dezelve te rechtvaardigen, konden niet langer fleek houden, wanneer Groot-Brittanje aanbood om hen met de opene armen eens vaders weder als kinderen te omhelzen, en hun het verlangde herftel zonder uitzondering in te willigen. Sedert het afflaan van deze voorftellen en de bekrachtiging . van het verbond met Frankrijk, waren zyne denkbeelden omtrent de rechtvaardigheid en de voegzaamheid van den oorlog geheel en al omgekeerd, en hy was van dat tijdftip af een gellagen Koningsgezinde geworden. Hy erkende daar by : „^dat ,, hy in deze beginzelen flaande de wapenen zyne „ post alleen behouden had, om dezelve by de eerfte goede gelegenheid aan Groot-Brittanje te „ kunnen overleveren." Dit manifest werd met'er haast gevolgd van eene tweede, welke byzonder aan de Officieren en Soldaten van het Staten leger was ingericht. Met deze bedoelde hy hen over te halen om zijn voorbeeld na te volgen, en zich aan den dienst des Konings te verbinden. Hy gaf hun bericht dat hy gemachtigd was tot het aanwerven van eene bende Ruiters en Voetvolk, die met alle de andere Britfche troepen op eenen gelyken voet zouden ftaan. Om de gemeene Sofdaten uit te lokken, beloofde hy aan ieder drie guinies, en daar by betaaling voor hunne paarden, wapenen en verdere toerusting. Rang in het Britsch leger was heit lokaas voor de Officieren, die een zeker aan-  in de Noordelyke Staten enz. 43 aantal manfchappen zouden aanwerven en medebrengen , geëvenredigd aan de verfchillende graden van den krijgsdienst. Deze aanbiedingen werden gedaan aan Soldaten die geene betaling ontvingen en gebrek leden beide aan voedzel en kleeding; en aan Officieren die voor het grootfle gedeelte verplicht waren zich uit hunne byzondere inkomften te onderhouden, terwijl zy in den onvoordeeligen dienst van het Congres hunne vroege jeugd verlieten en hun leven waagden. Maar fchoon hun dit werd voorgehouden op een tijdftip, wanneer het papierengeld op het laagfte peil zyner afnemende waarde was, en de elende benevens het gebrek in het Amerikaanfche leger ten hoogften top geftegen waren, deed het echter de bedoelde uitwerking op geenen enkelden Officier of Schildwacht. Of wel de omftandigheden van Arnolds geval de misdaad van overloopen affchuwelyker maakte, dan of hunne wonderdadige ontkomiDg aan het zoo listig overleide verraad tegen Westpoint de ftandvastigheid van het Amerikaanfche krijgsvolk op hooger toon geftemd had, is niet wel te verklaren; maarzeker is het, dat dooreen van deze of door eenige andere oirzaken, in dit opmerkelijk tijdftip van den oorlog , het verloopen der Soldaten geheel en al ophield. Het mag der Vereenigde Staten tot een verwijt ftrekken, dat zy eenen man van Arnolds karakter hadden laten te voorfchijn treden; maar het ftrekt tot eer der menfchelyke natuur, dat eene groote omwenteling en een agtjarige oorlog 'er niet meer dan  44 Hoofdft, XX. De Veldtocht van 1780 enz. dan dien eenen voortbrachten. In burgerlyke oneenigheden, was het nimmer iets ongemeens dat 'er Officieren van de eene naar de andere party overgingen ; maar in de verfchillende gebeurtenisfen van den Amerikaanfchen oorlog en onder de menigvuldige Officieren der geregelde krijgsmacht, die gedurende denzelven te velde trokken is niets voorgevallen, 't welk eenigzins geleek naar het gedrag van Arnold. Zijn byzonder geval leert overtuigend, dat eene wyze ftaatkunde de posten van gewicht alleen aan zuivere handen behoort toe te vertrouwen, en zich in Staatszaken nimmer verlaten op menfchen, die aan de heerfchappy der vermaken onderworpen zijn. Eene dappere onderneming van den Majoor Taemadge , ftrekke ten befluite van dit Hoofdftuk. Hy Hak, op den agtentwintigften van Slachtmaand-, met tachtig man den zeeboezem naar Long-Eiland over, trok met eenen omweg van twintig mylen naar het Fort George, en overmeesterde hetzelve zonder eenig ander verlies, dan dat 'er een van zyne manfchappen gekwetst wierd: terwijl 'er aan 's vyands zyde agt gedood en gewond, en eenen OverfteLuitenant, een Kapitein en vijfentwintig gemeenen gevangen genomen wierden. ESN-  45 EEN- EN- TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Verflag der Buitenlandfche Zaken, welke tot de Amerikaanfche Staats-Omwen. teling betrekking hebben, in de jaren 1780 en 1781. Het vonksken, welke eerst te Boston ontbrande, verbreide zich zeiven allengskens., tot dat eindelijk de wijdverfpreide vlam tot verfcheidene natiën van Europa overfloeg; en Frankrijk, Spanje en Holland, de een na den ander, in de jaren 1778, 1779 en 1780, mede in dien algemeenen ramp betrokken werden. Deze gebeurtenisfen hadden zulk eenen regelrechten invloed op den Amerikaanfchen oorlog, dat wy eene korte herhaling van dezelve hier niet ondienltig achten. Zoo dra den Spaanfchen Koning de oorlog tegen Groot-Brittanje verklaard had, begon Don Gat.. vez de Spaanfche Landvoogd van Louifiana, zyne ondernemingen tegens de Volkplantingen der Engelfchen in West-Florida. Deze werden gemaklijk ondergebracht: en na verloop van weinige maanden werd de verovering van dit ganfche gewest voltooid, door het bemachtigen van Penfacola. Minder gelukkig flaagden de Spanjaarden in hunne ondernemingen tegen Gibralter en Jamaika. Zy hadden de eerstgemelde plaats reeds federt Hooymaand van het jaar 1779 aan de landzyde geblok- . keerd  4ö Hoofdft. XXI. Verjlag der Buiteniandfüie Zaken s keef d gehouden, en begonnen dezelve niet lang daar na ook van den zeekant zoo naauw in te fluiten , als de gefteldheid van de ftraat en de wisfelvalligheid van wind en weder konden toelaten. Ook was de bezetting tegen het einde des jaars reeds in groote engte gebracht. Groentens waren 'er zeer bezwaarlijk tot eenigen prijs te koopen; maar zy hadden nog grooter gebrek aan brood, het zoo noodzakelijk vereischte om het leven en de gezondheid te bewaren. De Gouverneur Elliot, die over de bezetting het bevel voerde, nam eene proef om te onderzoeken, van hoe veel rijst een enkeld mensch beftaan konde, en geneerde zich agt dagen lang met tweeëndertig oneen van dat voedzaam graan; dus vier oneen daags. De hachlyke gefteldheid van Gibralter, eischte een fpoedig ontzet. Een fterk Esquader werd ten dien einde uitgerust, en het bevel daar over aan Sir George Rodney opgedragen. Op zynen tocht derwaards ontmoette hy, in het midden van Hooymaand 1780, vijftien koopvaarders van Sc. Sebastiaan naar Cadix beftemd, onder een zwak geleide cn maakte dezelven alle prijs. Vele van deze fchepen met mondbehoeften beladen, werden naar Gibralter opgezonden, en ftrekten recht van pas tot vervulling der hooggeftegen behoeften. Agt dagen daar na raakte hy by Kaap St. Vincent in gevecht met een Spaansch Esquader van elf fchepen van linie, onder het bevel van Don Juan -de Langara. Reeds in het begin van den ftrijd vloog het Spaanfchefchip San Domingo, het welk zeventig ftukken voer-  wegens de Amerikaanfche Siaats-Omwenteling enz. 4^ voerde, en met zes honderd koppen bemand was, in de lucht, zonder dat 'er eéne ziel afkwam. Men bleef echter tien uuren lang met groote wakkerheid aan beide zyden handgemeen. Maar het Spaanfehe Admiraal-fchip de Phcenix van tagtig ftukken werd nevens nog drie zeventigers in eene Britfche haven opgebracht. De San Julian ook een zeventiger, werd insgelijks genomen, en een Luitenant met zeventig Britfche Matroozen 'er op gefield; doch, door het op flrand raken van dit fchip, werden de overwinnaars krijgsgevangen. Noch werd een an. der fchip van gelyke zwaarte veroverd, het welk met man en muis verging. Vier fchepen ontkwamen het, waar van 'er echter twee zwaar befchadigd waren. De Spaanfehe Admiraal wilde niet eerder flryken, voor dat zijn fchip tot een louter wrak gefchoten was. Kapitein Maceride, die de Bienfaifant voerde, waar aan hy zich overgaf, geene befmetting zelfs niet aan vyanden willende overbrengen, gaf hem te kennen, dat 'er eene kwaadaartige kinderziekte aan boord van de Bienfaifant heerschte, en bood hem aan om alle de Spaanfehe krijgsgevangenen aan boord van de Phcenix te willen laten, liever dan hen op zijn fchip over te brengen, en aan de kinderpokken bloot te ftellen; mits de Admiraal zijn woord van eer gaf, dat hy van die omftandigheid geen kwaad gebruik zoude maken. Het voorftel werd met blijdfehap aangenomen, en de voorwaarden eerlijk nageleefd. Deze gewichtige overwinning had tengevolge, dat Cibralter volkomen van al het benodigde voorzien wierd.  48 Hoofdft. XXI. Verjlag der Buitenlandfche Zaken , wierd. Zoo dra dit verricht was, zeilde Rqdney naar de West-Indiën. Maar de Spanjaarden bleven llandvastig volharden by hun eerfte opzet om zich van Gibralter meester te maken, en fcheenen zich door dat doel geheelenal te laten wegvoeren. De bezetting begon na verloop van eenigen tijd ook wederom de ongemakken te gevoelen, welke uit gebrekkig en ongezond voedfel geboren" worden. Doch in Grasmaand 1781, werd de ftad andermaal volkomen gered, door tusfchenkomst eener Britfche vloot, onder het bevel van den Admiraal Darby. Het Spaanfehe Hof; door deze herhaalde te leurftelling gevoelig getroffen, befloot om fterkermaatregelen in het werk te flellen. De werken werden met groöter wakkerheid dan ooit voortgezet: endaar zy, door eene proefneming van twintig maanden, de nietigheid eener blokkeering ondervonden hadden, befloten zy nu eens te beproeven wat zy met bombardeeren zouden kunnen uitwerken. Hunne batteryen werden voorzien met het zwaarfte metalen gefchut en mortieren van de grootfle foort. Deze braakten ftroomen Vuurs on een zeer klein bellek. Het fcheen als of niet alleen de werken, maar de rots zelve zoude hebben moeten wankelen. 'Er was niets te onderfcheiden dan vlam en rook. Dit fchriklyke vuur hield nacht en dag aan, genoegzaam zonder eenige tusfehenpoozen, en drie weken achterëen; gedurende dewelke alle vier- en-twintig uuren, honderd duizend ponden buskruid verfcho,* ten, en tusfehen de vier en vijf duizend kegels en boni'»  vegm de Amerikaan/vhe Strnh-Oimmielhlg m. 4ö j bombenfn de ftad geworpen wierdefl. Na dien tiid < verflapte het, doeh wierd twaalf maanden w! geenen geheelen dag geftaakt. De bezetting werd geweldig afgemat, doch het verlies aan volk Wa§ veel geringer dan men zoude verwacht hebbèfi» aangezien 'er in de eerfte tien weken van deze ongel hoorde bombardeering, het ganfche getal der £ Welden en gekwetften niet bovJde orie hfn derd bedroeg. De fchade aan de Werken, had öo* met veel te beduiden; daarentegen waren de hüin Van deftad, ten getale van ongeveer vijfhonderd | meest allevernie^ ^ fawooJ di ~ï ftorten hunner huizen niet bedolven, of door hee fprmgen der bomben niet te pletter gefchoten Wa! ren vloden naar de afgelegendfte hoeken der rot, zen, maar de vernieling volgdehen op alle plaatzen, welke men voor hun veilig geacht had. Men kan l«c.geen akeliger fchouwfpel verbeelden: moeder^ en kinderen in elkanders armen geftrenseld, W den zoodanig aan flenters gereten, dat he^t meer 1 f eek naar eene volkomene vernietiging dan naar eene hritrooiiinghunner van een EeTc*^"^™ ^anzienelyke vrouwen van een teder geflel en de kuchte gevoelens rekenden zich gelukkïgVwan! jaeer zy i„ de overwelfde verblijfplaatten èen eenige weinige uuren rust mochten genieten Uer het geraas van het opeengepakte JcrfSvS F by het bermen der gekwetften. JSSV°«» Hnden eerften aanvang beantwoorde de Generaal K dC be!e^raars met «ne hagelbui van Vuü 1 IV. DiEtf 'd °mDiCh nieWeö ~ * ter»  50 Hoofdfl. XXI. Verficgder BuiteniandjUe Zaken, verfchaffen voorziende, bond hy fchielijk in, en verdroeg het geweld en de woede der vyanden met eene fchijnbare onverfchilligheid. Tegen het einde van Slachtmaand hadden de belegeraars hunne werken tot de bedoelde volkomenheid gebracht. Ongemeene oplettendheid en kundigheden waren aan dezelve befleed. De uitmuntendfte Vestingbouwkundigen van Frankrijk en Spanje hadden hunne bekwaamheden vereenigd, en deze beide Koningryken waren in de driftigfte verwachting van fpoedig te zullen flagen. In dit tijdsgewricht wanneer geheel Europa op het lot dezer bezetting nieuwsgierig flaroogde, en de ontzettende poogingen om dezelve te overmeesteren velen deed geloven, dat zy het niet langer zouden kunnen uithouden, werd 'er een uitval voorgenomen en in het werk gefield, waar by,, in omtrent twee uuren, alle de werken vernield werden, welker voltooijing zoo veel tijds, kundigheden en arbeids vereischt had. Eene bende van twee duizend uitgelezene manfchappen onder het bevel van den Brigadier Generaal Ross trok cp den zevenentwintigflen van Slachtmaand des morgens ten twee uuren de vesting uit, en deed oogenblikkclijk eenen algemeenen aanval op het geheele voorfte gedeelte der vyandelyke linien. De Spanjaarden hielden nergens ftand, en verlieten hunne werken aan alle zyden. De Kanonniers en werklieden der Engelfchen flaken 'er toen links en rechts met zoo veel fnelheids den brand in, dat alles wat branden kon binnen weinige oogen blikken in vlammen Hond. De mortieren en he -ge  wegens de Amerikaanfche Staats-Omwenteling enz, f| gefchut werden vernageld; de beddingen > plütföf • men en affuiten vernield; en de magazynen fpron,gen, het eene na het andere, in de lucht; terwijl het verlies der bende, welke deze verwoesting had aangericht, niet noemenswaardig was» Deze onverwachte gebeurtenis ontflelde de bele> geraars, doch zy kwamen weldra van hunne verbaasdheid terug, en befloten met eenen geest Vaü volharding, dien landaart byzonder eigen, oïn de belegering voort te zetten. Hunne daaraanvolgefide poogingen en herhaalde nederlagen zullen wy vervolgens naar de orde des tijds, waar in dezelve voorvielen, mededeelen. Terwijl de Spanjaarden de belegering Van Gibfak ter met kracht voortzetteden, was men tevens bezig met de uitvoering van een ander ontwerp, heÉ welk vooraf met de Franfchen-beraamd Was, en twee gewichtige voorwerpen betrof. De bedoeling van het eerfte, het welk tusfehen de Spanjaarderj en Franfchen was afgefproken, was niets minder dan de verovering van Jamaika. Het tweede, waar toe de Franfchen metdeAmerikanen zoudeö famen» werken, bedoelde het innemen van Nieuw-York, Overeenkomftig met het gemaakte ontwerp^ verzamelden de Koningen van Frankrijk en Spanje, met den aanvang van het jaar 1780 eene aanmerkelyfee macht in de West-Indien, welke die der Britten overtrof» Hunne vereenigde vlooten befloüden Uit zesendertig fchepen van linie, en.de landmacht was naar evenredigheid. Zy hoopte.ii dus, doer ee;ie D 2 vei-  52 Hoofdft. XXI. Verjlag der Buitenlandfche Zaken, vereenigde werkzaamheid, fnelle vorderingen in de West-Indiën te maken. Gelukkig voor de belangen der Britten, dat deze geduchte vyandelyke macht in zich zelve de oirzaak van haar verderf medevoerde. De Spaanfehe troepen, aan boord der transportfehepen te zeer opeen, gepakt zijnde, werden van eene doodelyke befmettende ziekte aangetast, welke zich zoo wel over de Franfche vloot en landmacht als over de hare verfpreide. In hoop van derzelver voortgang te fluiten, werden de Spaanfehe troepen op de Franfche Eilanden aan land gebracht: maar dit noodlottige toeval had hun de wakkerheid en den moed benomen. De vereenigde vlooten lieten de volvoering van de bedoelingen in dezen veldtocht varen, zonder iets van eenig aanbelang uitgevoerd of ondernomen te hebben: en het niet flagen van het eerfle gedeelte des ontwerps, veroirzaakte ook het mislukken van het andere gedeelte. De Graaf de Guichen, die over de Franfche vloot het bevel voerde, en M. de Ternay moest gevolgd hebben, om met den Generaal Washington famen te werken , zeilde met een groot aantal koopvaardyfehepen, uit de Franfche Eilanden byeen vergaderd* regelrecht naar Frankrijk, in plaats van eerst naar de vaste kust van Amerika te ftevenen. Het kwalijk flagen van de ontwerpen der Spanjaarden en Franfchen was rechtflreeks fchadelijk voor de belangen der Vereenigde Staten; doch dit nadeel werd na weinig tijds opgewogen, door de nieu-  wegew de Amerikaanfche Staats.Omwenteling en*. 53 nieuwe beflommeringen, welke de gewapende onzydigheid der noordfche Mogendheden en de vredebreuk met de Vereenigde Nederlanden aar C.oot1 Brittanje veroirzaakten. De heerfcha-;.^ van Groot-Brittanje ter zee was zints langen tijd met weerzin en algunst befchouwd. Oelijle het hun belang was, zoo fcheen het ook thans de wensch der Europefche Mogendheden te jsjjn., om zich het tegenwoordige gunftige oogenblik ten nutte te maken, en die grootheid eenigermaten te fnuiken. Dat alle natiën de vlag voor Britfche oorlogfchepen moesten ftryken was gewis! lelijk onteerende voor onafhanklykeMogendheden ! Nogthans was deze trotfche eisch niet de eenigfte* 1 reden van derzelver klachten. De ftoutheSd en | het groote aantal der Britfche kaperfchepen, maak; ten dezelven niet alleen zeer geducht voor de koop. * vaardyfchepen hunner vyanden, maar ook voorde menigvuldige fchepen van andere Mogendheden) welke tot den handel met. de vyanden der Britten j gebruikt werden. 'Er was menigvuldige reizen ge, fchil ontftaan, tusfchen de Bevelhebbers van de ere! wapende fchepen der Britten en van die welkeen I dienst der onzydige Mogendheden waren, over de | uitgebreidheid van dien handel, of in hoe verre dezelve met eene flipte en oprechte onzydigheid be, j ftaa.nba*r was. De Britten beweerden de wettig, t heid van het wegnemen van allen toevoer, welke < voor hunne vyanden befremd was. Sedert lans get woon zijnde, op zee de wet te ftellen, befchouwf den zy macht en recht als woorden van de zelfde D3 be.  54 HoofdXLXXL VerpgderBiiitenlandJcheZaken, heteekeris, en daar de overige natiën uit vreze van ^ ch aan derzelver wraak bloot te Hellen z1Ch der;e ver aangematigde heerfchappy over den oceaan Itllln iJn welgevallen, waanden zy ree s m he te zijn van een wettig gezag, om oen koopS de van onafhanklyke natiën aan banden te leg, zoo dikwijls zy door denzelvenm hunne begen, zou u j J D trotsheid be¬ doelingen geftremd werden, uez «7prkre haren eigen ondergang. De Keizerin ïu^rd^nde den trein in het vastftellen vanzoo^JnZ^l van gerechten, als waar door t efsfchen van Groot-Brittanje geheel werden om. stoten De Britten hadden hare koopvaardySSa "eds^ ngen tijd gekweld met dezelve te doorzoeken en op te brengen, onder voorwendfel dat zv eenen handel dreven, welkemet de étojéf Sd m beftaanbaarwas. Maar het tegenwoorditijdftip begunftigde het weder invoeren van de betten der nabuur, en het affchaffen der aangema- J d KeSn van Rusland eene Verklaring m het vXt welke zy aan de Hoven van Londen VerSS deed overgeven, en waar in aanlailjes en m Keizerlyke Majefteit ^erkt wierd: » \ J van de 7ulke doorflaande blyxen naa gc& ss rechtmatige achting, welke y _ ^ „ der onzydigheid, enJ^ ^J dat dit on„ koophandel ^^^^ vertrouwen „ *ydig gedrag ^ezem n dat hare onderdanen JS heef: moeten inboezemen, ui ^ d(j  wegens de Amerikaanfche Staatsomwenteling enz. 5 ƒ de voordeden aan alle onzydige natiën toekomen„ de ongeftoord genieten zouden. De ondervin„ ding heeft nogthans het tegendeel getoond; en „ hare onderdanen zijn door de oorlogfchepen en „ de kapers der oorlogende Mogendheden dikwijls ,, in hunne fcheepvaart ontrust." Hare Majefteit verklaarde derhalven: „ dat zy het noodzakelijk ,, vond, de hinderpalen aan den Rusfifchen koop„ handel in den weg geleid op te ruimen; doch dat zy, voor en aleer tot eenige ernftige maatrege,, len te komen, het billijk en rechtmatig oirdeel,, de, om voor dé wereld en inzonderheid voor de „ oorlogende Mogendheden de grondbeginfelen „ open te leggen, waar naar zy haar gedrag 3, meent in te richten, en welke hier op nederko,, men." „ Dat de onzydige fchepen vryelijkmogen varen ,, van de eene haven op de andere, en op de kus„ ten der natiën, welke in oorlog zijn. Dat alle „ goederen, welke aan onderdanen der oorlogende ,, Mogendheden toebehoren, aan boord van onzy,, dige fchepen, zullen vry zijn, met uitzondering ,, ten aanzien van die plaatfen welke metterdaad „ geblokkeerd of belegerd zijn, en met die voor„ ziening van den vyand geene contrabande waren „ toe te voeren." Voorts werden deze laatften by eene nader uitduiding bepaald, zoo dat dezelve alleen beftonden in geweer en krijgsbehoeften. Eindelijk verklaarde hare Keizerlyke Majefteit: „ dat „ zy vastelijk befloten had om deze grondbeginfe„ len te handhaven, en dat zy, met oogmerk om D 4 „1de  «f<5 Hoofdft, X XL Verjlag der Buitenlandfche Zaken , 3, de feheepvaart en den koophandel harer onders, danen te befchermen - bevel gegeven had om een aanzienelijk gedeelte harer fcheepsmacht uit te rusten.'* Van deze verklaring werd een affchrift medegedeeld aan Hun Hoog Mogenden, welke tevens van de Keizerin van Rusland werden uitgenoodigd, om eene gemeene zaak met haar te maken, voor zoo verte die vereeniging zoude kunnen dienen om de feheepvaart en den koophandel te befchermen. Gelyke kennisgeving en uitnoodiging gefchiede ook aan de Hoven van Coppenhage, Stokholm en Lisbon, ; Van het Hof van Groot-Brittanje ontving men een beleefd antwoord; doch een recht hartelijk van het Hof van Frankrijk: verklarende den Koning van Frankrijk by deze gelegenheid: ,, dat het gene hare Majefteit de Keizerin van de oors, logende Mogendheden eischte, niets anders be„ helsde dan de regels, welke aan de Franfchezee„ vaart zijn voorgefchreven." De Koningen van Zweeden en Denemarken verklaarden uitdrukkelijk jn te ftemmen, met de grondbeginfelen en maatregelen, door het Rusfifche Hof voorgeflagen. Hun Hoog Mogenden deden het zelfde. De Koningin van Portugal was de eenige Mogendheid, welke weigerde toe te treden. De Mogendheden, welke aan deze verbintenis deel namen, befloten elkander te onderfteunen , tegen die gene der oorlogvoerende natiën, welke de grondbeginfelen zoude willen fchenden, die in de verklaring van de Keizerin van Rusland opgegeven en vastgefteld waren. De-  wegens de Jmrikaanfche Staats.Omwenteling enz, 5^ Deze vereeniging kreeg den naam van de gewapende Neutraliteit. Dezelve gaf eenen geduchten fteun aan den koophandel, en gelegenheid om aan Frankrijk en Spanje eenen ruimen voorraad van die behoeften toe te voeren, welke een wezenlijk vereischte zijn om den oorlog met kracht en wakkerheid door te zetten. De aangematigde heerfchappy van Groot-Brittanje over de groote landftraat der natuur kreeg hier door eenen doodelyken krak; en deszelfs verlegenheid ter dezer oirzake werd nog verzwaard door de bedenking dat dit alles gebrouwd was door eene Mogendheid, op welker vriendfchap men gemeend had vertrouwen te mogen ftellen. Omdreeks dezen zelfden tijd, werd het getal der vyanden van Groot-Brittanje vermeerderd door 'er deRepublijk der Vereenigde Nederlanden bytevoegen. Offchoon deze beide Mogendheden door de band en de verplichtingen van verfchillende Verbonden aan elkander gehouden waren, had men echter, fc. dert langen tijd, het gedrag der laatstgemelde eerder als vyandig dan als vriendfchappelijk befchouwd. Weinige Europeanen hadden grooter vooruitzicht op voordeel uit de onafhanklijkheid van Amerika, dan de Hollanders. Door de overheering der Vereenigde Staten, ftond Groot-Brittanje weder in het bezit te komen van den uitfluitenden koophandel op dezelven; terwijl de bevestiging van derzelver onafhanklijkheid eene gelyke kans om in denzelven te deelen aan de overige natiën beloofde. Daar nu de koophandel de ziel der Vereenigde D 5 Ne.  53 Hoofdft. XXI. Vcrjlag der Buitenlandfche Zaken, Nederlanden is, zouden zy van hunne aangenomene Staatkundige grondregelen zijn afgeweken, indien zy deze gelegenheid om denzelven uit te breiden verzuimd hadden. Vorige Verbonden in vroeger tyden opgericht, toen men door andere uitzichten beftierd werd, waren flechts een zwakke voormuur tegen den aandrang der tegenwoordige belangen. Het vorige geflacht vond het voordeelig de vriendfchap en de befcherming van GrootBrittanje te zoeken : maar zy die zich thans op het levenstooneel bevonden , hadden gelyke beweegredenen om nieuwe kanalen voor hunnen handel te zoeken. Offchoon dit niet gefchieden konde zonder de oogmerken van het Hof van Londen te dwarsboomen , was echter de herinnering aan vorige gunften niet genoegzaam om hunne meest geliefkoosde drift te beteugelen. Sedert het jaar 1777, had Sir Joseph Yorke de Britfche Afgezant in 's Gravenhage, menigvuldige klachten by Hun Hoog Mogenden ingeleverd wegens den heimelyken handel, welken hunne onderdanen met de Amerikanen dreven. Inzonderheid had hy bepaaldelijk geklaagd, dat deHeer van de Graaf, Gouverneur van St. Euftatius, eenen ongeoirloofden handel met de Amerikanen toeliet, en zelfs eenmaal het falut van een fchip onder de Amerikaanfche vlag had beantwoord. Waarom hy eene Heilige en onbewimpelde afkeuring van dit eerbewijs en tevens de ontzetting en het ocmiddelyke opontbod van den Gouverneur van de Graaf, eischte. Deze onbefchaamde eisch werd met klein- moe-  wegens de Amerikaanfche Staats.Omwenteling enz. 5 moedigheid en twijffelende beantwoord. Op den twaalfden van Herfstmaand des jaars 1778, leverden de kooplieden en eenige anderen uit Amfteldameen verzoekfchrift in byHun Hoog Mogenden klagende over het belemmeren van hunnen geoirloofden koophandel door de fchepen zyner Britfche Majefteit. Daar en tegen eischte Sir Joseph Yorke op den twee- en- twintigflen van Hooymaand des volgenden jaars, van de Republijk den onderftand welke in het Traktaat van het jaar 1678 bedongen was. Maar deze werd niet ingewilligd; en fedeit zag men eene beurtelingfche opvolging van vriendfchappelyke verklaringen en vyandelyke bedryven. Eindelijk kwam 'er eene verklaring van den Koning van Groot-Brittanje in het licht, om aan te kondigen dat de onderdanen der Vereenigde Provintien van nu voortaan op gelyken voet moesten aangemerkt worden, als die van andere Zee-Mogendheden, welke door geene byzondere verbintenisfen bevoorrecht waren. Gedurende dit ganfche tijdverloop, lieten de Hollanders niet af om door middel van onzydige havens de Amerikanen te voorzien ; noch de Engelfchen om derzelver feheepvaart te benadeelen en te flremmen; doch openlyke vyandelijkheden werden aan weerskanten vermijd. De eerstgemelden bedoelden voornamelijk om zich te verryken door eenen zeer voordeeligen handel; en de laatften om alle hinderpalen uit den weg te ruimen, welke hun in het bereiken van hun geliefkoosd ontwerp om de Amerikanen te overheeren, konden verhinderen. Maar  6o Hoofdft, XXI. Verftagder BuitenlandfcheZaken, Maar eindelijk gaf het gevangen nemen van Hen31y Laurens aanleiding tot eene Heilige oorlogsverklaring. Deze Heer was, wegens den Hechten toeftand der Amerikaanfche geldmiddelen, door het Congres afgevaardigd om eene geldleening ten behoeve van hetzelve in de Vereenigde Provintien te bewerken; en tevens over eene Verbintenis tusfchen haar en de Vereenigde Staten in onder-, handeling te treden. Hy werd op zijn reize derwaards, in Herfstmaand 1780 genomen door het fregat de Vesta, onder het bevel van den Kapitein Keppel ; en fchoon hy zyne papieren had over boord geworpen, had men dezelve voor een groot gedeelte weten op te visfchen, zonder dat zy veel bèfchadigd waren. Onder deze papieren, welke in handen der Staatsdienaren gefteld en met alle zorgvuldigheid doorfnuffeld wierden, had men 'er een, gevonden, het welk een ontwerp inhield van een Verbond van vriendfchap en koophandel tusfchen, de Nederlandfche gewesten en de Vereenigde Staten van Amerika. Dit was oirfpronkelijk te blade gebracht, ingevolge van eenige onderhandelingen tusfchen William Lee , dien het Congres tot gevolmachtigden aan de Hoven van Wenen en Berlin, had aangefteld en Jan de Neüfville koopman te Amfteldam, als de fchets van een Verdrag, welk men naderhand zoude kunnen fluiten: maar het was nimmer voorgefteld noch aan het Congres, noch aan de Staten van Holland; offchoon het de goedkeuring van den Penfionaris van Berkel en van de Stad Amfteldam verworven had. Aangezien het dus  wegens de Amerikaanfche Staats-Omwenteling ent. 61 dus als geen Staatspapier wierd aangemerkt en zelfs nimmer in het Congres was voorgelezen, had men het oorfpronklyke aan Laurens medegegeven, als een papier, het welk hem tot zyne voorgenomene onderhandelingen misfchien van eenig nut zijn konde. OndertusfcLen gaf dit losfe en van alle gezag ontblootte papier, het welke toevallig in Laurens handen was en reeds byna den bodem des Oceaans bereikt had, gelegenheid tot eenen oorlog tusfehen twee Nacicn. Het Hof van Groot-Brittanje was 'er uutermate over gebelgd. Het papier zelf, nevens ccnige andere flukken tot hetzelfde onderwerp betrekhjk, werden, op den vijfden van Slagtmaand, aan den Prins van Oranje ter hand gefteld, die dezelve op den tienden daar aan volgende ter tafel van de Staten van Holland en West-Friesland voorbracht. Sir Joseph Yorke leverde insgelijks eene Memorie in by Hun Hoog Mogenden , waar in hy te kennen gaf: „ dat de papieren van den Heer Laü„ rens , den zoogenaamden voorzitter van het „ voorgewende Congres, gelegenheid gegeven had„ den ter ontdekking van eene famenfpanning „ waar van geen voorbeeld in de jaarboeken van „ het Gemeenebest voor handen was. Dat het uit „ deze papieren bleek, dat de Heeren van Amftel„ dam reeds federt Oogstmaand van het jaar 1778 „ eene heimelyke verftandhouding met de Ame. „ rikaanfche Weerfpannelingen hadden aangevan" „ gen ; en dat 'er lastbrieven en volmachten door « hun waren uitgegeven tot het fluiten van een „ Ver.  62 Hoofdft. XXI. Veijlag der Buitenland/cl* Zaken, Verbond van onverbrekelyke vriendfehap met die wederfpannelingen, fchoon onderdanen van eene Mogendheid, met welke de Republijk door de Z naauwfte banden verbonden was." Hy eischte ïerhalven, in naam zijns meesters , eene uit. drukkelyke afkeuring van dit zoo onregelmatige gedrag, en eene fpoedige voldoening geëvenreaigd aan de belediging; mitsgaders eene voorbeeldige ftrafoeffening aan den Penfionaris van Berkel en Zvne medeplichtigen, als verftoorders van de aleemeene rust en fchenders van het recht der Volkeren De Algemeene Staten verklaarden het ontworden'verbond van de Stad Amfteldam uitdruklijk af te keuren, en beloofden den Penfionaris overeenkomftig 's Lands Wetten in rechten te zullen betrekken: maar dit werd onvoldoende gerekend. Sir Toseph Yorke kreeg bevel om op den twintigHen van Wintermaand den Haag te verladen, en kort daar na kwam 'er te Londen eene oorlogs^klaring tegens de Hollanders in net licht. Deze werd gevolgd door een bevel van den Staatsraad om brieven van fchadeverhaling te verkenen tegen alle fchepen, goederen en onderdanen van de Republijk der Vereenigde Nederlanden. Hoe menookover de Staatkundevan dezemaatregelen denken moge, moet men gewisfelijk deszelfs ftoutheid bewonderen. Groot-Brittanje reeds in oorlog met de Vereenigde Staten van Amerika en de Koningryken van Frankrijk en Spanje, befluit opzettelijk tot eenen oorlog met Holland, en wel op een tijdftip, waar in men openlyke vyandehjk-  wegens de Amerikaanfche Staats-Omwentclir.g eitz. 63 heden had Icunnen vermyden: en deszelfs kloek•moedigheid rijst boven alle bedenking, wanneer •men in aanmerking neemt, dat het Rijk van alle zyne vrienden verlaten was en geenen enkelden bondgenoot overig had. Deszelfs vermogens moeten dus groot geweest zijn, om eenen zoo uitgeflrekten oorlog tegens zoo vele vyandelyke Mogendheden te kunnen voeren: maar even dit vermogen was een blijk, dat zulke eene overmatige macht gevaarlijk wierd voor de rust van Europa, en ftrekte ter verdediging van de famenfpanning van zoo vele machten tegens eene. Wanneer de oorlog met de Vereenigde Nederlanden befloten was, barfte de ftorm der Britfche wraak rn hare eerfte woede op het Hollandfche Eiland St. Euflatius los. Dit Eiland, fchoon in zich zelf van weinig waarde, was federt lang de zetel van eenen uitgebreiden handel. Het was de voorname vryhaven der West-Indiën, en als zoodanig eene algemeene markt en ftapel-plaats voor alle natiën. Ingevolge van zyne ligging en onzydigheid, gevoegd by eenen onbepaalden vrydom van handel, raapte het den rijkften oogst van den koophandel, in tyden van oorlog tusfchen zyne naburen. Inzonderheid was het thans een zeer gefchikt kanaal om de Amerikanen van het noodige te voorzien. Dit Eiland is eene natuurlyke vesting, en zeer gefchikt om tot eenen hoogen trap van fterkte gebracht te worden. Maar vermits deszelfs inwoonders uit een mengelmoes van allerley natiën beftaan , die fee flechts vluchtig woouen, en alleen op handel- win-  64 Hoofdft. XXI. Verfiag der Buitenlandfche Zaken, winfteö oogen ; waren zy meer bekommerd om hunne bezittingen te vermeerderen dan bedacht om voorhunne veiligheid te zorgen, door het verbeteren van de natuurlyke middelen ter verdeediging welke het Eiland opleverde. Reeds in het begin van Sprokkelmaand des jaar* 1781, werd het Eiland door Sir Gborge Rodney en den Generaal Vaughan, met een talryke vloot en landmacht omcingeld en opgeëischt, om zich nevens zyne onderhoorigheden binnen den tijd van een uur over te geven. De Gouverneur van de Graaf gaf daar op ten antwoord t ,, dat hy geheel „ en al onmachtig zijnde, om zich tegens zulk eene „ macht als thans het Eiland bezet hield, eenigerj, mate teverdeedigen, door nood gedwongen wierd 3, om zich over te geven; doch dat hy de ftad en „ derzelver inwoonderen aan de bekende en gewoons nelyke goedertierenheid der Britfche krijgshoofden aanbeval." Op deze onvruchtbare plek waren thans verbazende fchatten opeengeftapeld. Het ganfche eiland fcheen flechts een uitgebreid magazijn. Alle de pakhuizen waren opgevuld, en het ganfche ftrand met kostbare waren als bedekt; welke naar eene gematigde berekening op eene waarde van meer dan drie millioenen fterling gefchat wierden. Alle deze bezittingen, benevens het gene op het eiland gevonden wierd, werden zonder onderfcheid aangetast, en voor goeden buit verklaard. Deze kostbare roof werd nog vermeerderd door de telkens aankomende goederen: aangezien de veroveraars nog  wegéns de Amerikaanjche Staats-Omwenleléng enz. 6$ nog cenigen tijd de Hollandfche vlag lieten waayen, en daardoor een aantal Franfche, Nederland; fche en Amerikaanfche fchepen in hunne handen ► lokten. Meer dan honderd en vijftig koopvaardy! fchepen geraakten in de macht der vyanden, en een Hbllandsch Fregat van achtendertig Hukken, benevens vijf kleiner gewapende vaartuigen, deelde in het zelfde lot. DenaburigeEilanden vanSt. Martin en Saba, werden op gelyke wyze veroverd. Eene vloot van dertig zware fchepen, met Wes*. Indifche waren beladen, was, even voor de aankomst der Britten, van St. Euflatkis naar Holland vertrokken, onder het geleide van een fchip van zestig Hukken: maar de Admiraal Rodney zond haar de Oorlogfchepen de Monarch en de Panther, benevens het Fregat de Sybille, achter na; door welke zy ingehaald en genomen wierden, zonder dat Jer een enkeld fchip ontfnapte. De Nederlandfche West-Indifche Maatfchappy, veele Amfleldamfche Kooplieden,en verfcheidene A« merikanen, leden groote fchade by het innemen van dit eiland, en by de verbeurdverklaring van alle bezittingen, welke op hetzelve gevonden werden; maar de Britfche kooplieden drukte zulks nog veel meer. Deze, op de erkende onzydigheid van het eiland en op de Parlementsbefluiten vertrouwende, hadden aldaar eene aanzienelyke menigte van ^Vest-Indifche voortbrengfelen en Europefchekoopswaren opgeflapeld. Zy droegen hun hard geval aan i den Admiraal Rodney en den Generaal Vatjgban (voor, en betoogden dat hunne betrekking met het I IV, Deei,, S Ytfr,  66 Hoofdft. XXI. Verjlag der Buitenland]'die Zaken, veroverde eiland door Parlementsbefluiten was gewettigd, en dat zy hunnen handel gedreven hadden overeenkomftig met de wetten en gewoonten der handeldryvendeVolKeren. Maar op dergelyke voordrachten kreeg men Hechts ten antwoord. „ Dat „ het eiland Hollandsen was, dat alles op hetzelve „ Hollandsch was, onder de befcherming der Hol„ landfche vlag gellaan had, en als Hollandsch zou- de gehandeld worden." - Degeftrenge behandeling, welke de overwinnaars zich veroirloofden, berokkende hun zeer fcherpe berispingen niet flechts van de onmiddelyke lyders, maar van geheelEuropa. Men moest onderftellen, dat zy ten uiterften gevoelig waren over den onderftand, welken de Amerikanen langs dit kanaal gekregen hadden; maar 'er is tevens overvloedige reden om te vermoeden, dat de winzucht zich verfchool onder den fchijnfehoonen dekmantel van Staatkundige nuttigheid. Nu zag men metterdaad alle de ysfelijkhedeh van eene algemeene plundering van ieders bezittingen. De kooplieden en winkeliers werden gelast om hunne boeken over te geven, benevens hunne brieven en eene naauwkeurige lijst van hunne goederen, hier mede onder begrepen al het geld, goud en zilverwerk , het welk zy bezaten. De Jooden fcheenen inzonderheid tot voorwerpen der wraakzucht befremd te zijn. Hun werd opgeleid om de ileutels der pakhuizen over te geven, hunnen rijkdom en koopmanfehappen achter te laten, en van het eiland te vertrekken, zonder van de plaats hunner beftem. ming  wegens de Amerikaanfche Staats-Omwenteling enz, 6? ming verwittigd te worden. Door eene natüurlyke zucht om zich te voorzien van middelen ter vervulling hunner behoeften in hunne toekomftige verblijfplaats, verborgen zy in hunne kleederen goud, zilver en andere zaken van groote waarde en klein begrip. Maar de geflepenheid dezer ongelukkige Hebreeuwen bate hun niets; daar de hebzucht der veroveraars alle hunne vonden verydelde. Zy werden uitgefchud, doorfnuffeld en van hun geld ei\ juweelen beroofd. In dezen berooiden toeftand, werden vele dier ingezetenen als bannelingen weggevoerd, en op St. Christoffel aan land gezet, alwaar zy door de Landsvergadering van het eiland van alles wat huntoeftandvereischte, met groote. mens^lievendheid, verzorgd wierden. De Jooden werden welras gevolgd van de Amerikanen; en onder dezen waren 'er, die offchoon zyde zyde van GrootBrittanje gekozen hadden, en uit dien hoofde uiE de Amerikaanfche Staten gebannen waren, nu echter ten tweeden male gebannen wierden, door de overwinnende krijgsmacht van dien Vorst, voor wiens dienst zy geleden hadden. Vervolgens werden, de Franfche kooplieden en handelaars van het. eiland weggezonden ; en eindelijk werden de Hollandfche inboorlingen gedwongen, om zich aan hes zelfde vonnis te onderwerpen. Terwijl vele zgej| ryke lieden, door deze handelwyze, op een oogenblik, tot de uiterfte armoede gebracht wierden, Midlerwijl waren 'er openbare verkoopingen aa.0,-geilagen, en lieden van alle natiën totkoopen JljS? E 2 ge*  68 Hoofdfl. XXI. Verjlag der Buitenland/die Zaken, genoodigd. Het eiland van St. Euftatius werd dus het tooneel van altoosdurende verkoopingen, en'er was nimmer een beter markt voorkoopers; vermits de prijs van vele goederen, door de verbazende menigte welke 'er van geveild werden, verre beneden derzelver oirfpronklyke waarde verliep. Vele ook der by deze gelegenheid verkochte waren dienden, in de handen der nieuwe kooperen, even zoo wel tot toevoer en voorziening van de vyanden van Groot-Brittanje, als zy zouden gedaan hebben, ingevalle het eiland niet was veroverd geworden : daar de winzucht, welke de kooplieden van St. Euftatius de belangen van Groot-Brittanje had doen opofferen, op de overwinnaars genoeg vermocht om hen dit voorbeeld te doen volgen. De menfchenvriend ondertusfchen, die gaarn wenfchen zoude om den oorlog van de wereld gebannen te zien, of tenminften alleen gebruikt om rechtvaardigheid tusfchen de volkeren te handhaven, moet zich verblyden, wanneer hem verhaald wordt, dat deze ongehoorde roofgierigheid eene fchakel was in de groote keeten der oirzaken, welke, gelijk wy beneden zullen ontvouwen, de groote gebeurtenis in de Cheafapeak teweegbracht, waardoor de vrede onder de oorlogende volkeren herfteld wierd. Terwijl de Admiraal Rodney en zyne Officieren verbyfterd waren door al de verkoopingen der verbeurdverklaarde eigendommen van St. Euftatius, en inzonderheid, terwijl zyne vloot verzwakt was door het afzenden van een aanzienelijk Esquader ten geleide van  / wegens de Amerikaanfche Staatsomwenteling enz. 6$ van hunnen buit naar Groot-Brittanje, volvoerden de Franfchen, zonder veel geruchts, een welberaamd ontwerp, het welk hun van de overmacht ter zee op de kust van Amerika verzekerde, en aan de Britfche zaken in de Vereenigde Staten van Amerika den laatften doodfteek gaf. E 3 XWE1S*  gl Hoofdft. XXU. üföftwy & Penfijlvanijche tVVEÈ-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK. J)e Sü$$9 w»> * Penfijlvanifche en van een ge#i7ft , om den tuin geleid worden, en hebben befloten s» om dat gene te willen hebben wat ons rechtma,, tig toekomt." Zonder verder naar redenen of fmeekingen te willen luisteren, vertrokken zy gezamentlijk, ten getale van dertienhonderd man, in goede orde naar Princeton, met hunne wapenen en zes veldftukken. Zy verkoren, tot nader voorziening, Officieren uit hun midden, en fielden eenen Sergeant-Majoor, die voormaals uit het Britfche leger was overgeloopen, tot hunnen Opperbevelber aan. De Generaal Wavne zond hun levensmiddelen achterna, om voor te komen dat zy het land niet uitplunderden om te kunnen beflaan. Ook ïaakten zy niemands bezittingen aan, dan voor zoo verre hunne onm'ddelyke behoeften dit noodzaaklijk maakten ; en daar aan onderwierpen de ingezetenen zich gereedelijk, als die reeds lang gewoon waren aan foortgelyke afpersfingen, welke op last hunner wettige Regenten tot gelyke oogmerken gefchiedden. Zy kwamen 'er openlijk voor uit, dat zy niets anders beoogden, dan dat gene te erlangen wat men hun van rechtswegen fchuldig was, en hunne daden flrookten volkomen met deze hunne betuiging. Het Congres zond eene Commisfie uit hun midden, beflaande uit den Generaal Suxlivan, deHeeren Mathews, Atlec en Dr. Whiterspoon, om de zaak tot een vergelijk te brengen. Maar de muitelingen waren onverzettelijk in het weigeren van alle voorwaarden, welke het herftel hunner bezwaren niet ten grondflag hadden. Ondertusfchen had-  en een gedeelte der Jernfeyfche troepen 3 enz. 73 hadden zy alles wat zy van hun land eischten, alle oogenblikken na den zesden van Louwmaand, van de Britten kunnen verkrygen, door naar Nieuw York over te Heken; dan dit keurden zy geheel af. Hun lyden had hun geduld uitgeput, maar geenszins hunne vaderlandsliefde vernietigd. Sir Henry Clinton liet hun door vertrouwelyke zendelingen aanbieden, om hen onder de befcherming der Britfche Regeering te nemen, alle hunne vorige misdryven te vergeven, en hun alle de foldy, die zy van het Congres te vorderen hadden, getrouwelijk te betalen , zonder daar voor den minften krijgsdienst van hun te vorderen, hoewel die aangenaam zijn zoude, wanneer zy zich daar toe vrywillig aanboden. Voorts werd hun geraden om achter de Zuid-Rivier te trekken, met toezegging dat 'er een hoop Britfche troepen zoude gereed Haan om hen te befchermen, zoo dra zy zulks verlangden. Middelerwijl werden 'er indedaad uit Nieuw York naar het Staten Eiland troepen overgebracht, en teffens de noodige fchikkingen gemaakt om dezelven in Nieuw Jernfey te laten inrukken, zoo dra men hen daar mogte noodig hebben. Maar de Koninglyke Opperbevelhebber was 'niet minder te leur gefteld dan verwonderd, toen hy bevond dat de getrouwe, fchoon muitende krijgsknechten, zyne aanbiedingen met verfmading verwierpen. De zendelingen van Sir Henry Clinton werden in verzekering genomen , en aan den Generaal Wayne overgeleverd. De Voorzitter Reed en de Generaal Potter werden van den Raad van Penfljlvanie benoemd, om de E .5 za-  j4 Hoofdft. XXII. Muitery van de Penfijlvanifche zaken met de muitelingen te vereffenen. Zy fptaken met dezelven te Princeton, en kwamen overeen , dat alle de genen die hunnen tijd hadden uitgediend, zouden worden ontflagen, en dat men daaromtrent ieder Soldaat op zynen ééd geloven zoude. Vervolgens werden de Britfche verfpieders voor eenen krijgsraad van Officieren te recht gefteld, en veroirdeeld zijnde, aanftonds ter dood gebracht. De Voorzitter Reed" wilde by deze gelegenheid aan de muitelingen eene beurs met honderd guinies fchenken, ter belooning van hunne getrouwheid; maar zy weigerden dezelve te aanvaarden, zeggende: „dat het gene zy gedaan hadden ,, niets meer was dan eene plicht, welke zy aan het „ Vaderland verfchuldigd waren; en dat zy geene „ andere belooning verlangden of wilden aanne,, men , dan de goedkeuring van dat Vaderland , ,, waar voor zy zoo dikwerf geftreden en hun bloed „ geftort hadden." Door deze verzachtende maatregelen, was de opftand op den zeventienden van Louwmaand reeds volkomen geftild; maar zoodanige klachten der Soldaten welken men rechtmatig gevonden had, waren echter vooraf weggenomen. Zy die hunnen tijd hadden uitgediend verkregen eene eerlyke paspoort, en aan de overigen werd de achterftallige foldy voor ' het grootfte gedeelte betaald ; waar na het alles door eene algemeene vergifnis befloten wierd. By deze gelegenheid fchreef de Opperbevelhebber eenen rondgaanden brief aan de vier Oostelyke St'aten, waar in hy de welgegronde klachten van het le-  en een gedeelte der Jemfeyfche troepen, enz. 75 leger voordroeg en de onmooglijkheid aantoonde om hetzelve by elkander te houden, onder den drukken den last van zoo velerhande ellende, De Generaal Knox werd verzocht om deze brieven over te brengen en by de Staten aan te dringen op eene ernflige en onverwijlde pooging om den nood van het krijgsvolk te verligten. Hy bezocht diensvolgens Masfachufetts, Nieuw-Hampshire, Connecticut en Rhode-Eiland en fchilderde 'er de rampen van het leger met grooten ernst en niet min gelukkigen uitflag af. De Staat van Masfachufetts gaf vierentwintig zilveren Dollars aan ieder man van zyne troepen, en bezorgde tevens eenige kleeding aan dezelven. De andere Staten betoonden ten zelfden tyde eene foortgelyke milddadigheid. Weldra echter bleek de befmetlijkheid van den geest der muitzucht. Ongeveer honderd en zestig man der Jernfeyfche troepen volgden het voorbeeld van de Penlijlvanifche knechten; maar zy gedroegen zich noch met gelyken moed, noch met gelyke voorzichtigheid. Zy pleegden allerley baldadigheid en beledigingen tegen byzondere Officieren , terwijl zy jegens anderen zeer onderdanig wilden fchynen. De Generaal-Majoor Howe kreeg bevel om met een aanzienelyke macht de noodige maatregelen te nemen om hen tot onderwerping te brengen: en daar hy overtuigd wais, dat 'er tusfchen waardigheid en laagheid geen midden was uit te denken dan betamelyke ftrafoeffening, en dat alle andere middelen eene onherftelbare wonde aan  ^6 Hoofdfl. XXII. Muitery van de Penfijlvanifche aan den dienst zouden toebrengen, befloot hy om hun Icort recht te laten wedervaren. Met dit voornemen, brak de Generaal Howe omftreeks middernacht van Kingwood op, en had met het aanbreken van den dag zijn volk in vier afdeelingen zoodanig geplaatst, dat de muitelingen het niet konden ontkomen. Zoo dra alle toegangen wel bezet waren, zond hy den Overften Bareer , die tot de Jernfeyfche troepen behoorde, naar hun toe om hun te bevelen van zich onmiddelijk ongewapend in orde te fcharen en naar eene bepaalde plek gronds te trekken. Zy fchenen daar over eenigzins te aarzelen, waar op de Overfte Sproat last kreeg om terftond aan te rukken; terwijl aan de muitelingen nog vijf minuten tijd gelaten wierd om zich te beraden en de hun toegefchikte bevelen te gehoorzamen. Dit deed de verlangde uitwerking. Zy gingen tot den laatften man , zonder wapenen, naar de aangewezene plek;en toen gaven de Jernfeyfche Officieren eene lyst over van de hoofden der muitelingen, waar uit de Generaal Howe begeerde dat zy de drie ergfte belhamels zouden opgeven. Over dezen werd zonder verwijl in het veld krijgsraad gehouden, en zy werden met eenparige ftemmen ter dood verwezen. Aan twee van dezelven werd het vonnis op de eigen plaats voltrokken en men liet het uitvoeren door de zulken, die de meeste hand aan het oproer gehad hadden. Vervolgens werd het volk in kleine hoopen gefchaard en vrieg toen openlijk verfchooning aan zyne Officieren met belofte van zich in het vervolg wel  era een gedeelte der Jernfeyfche troepen, enz. 77 wel te zullen gedragen, en daar door hun vorig mis. drijf uitwisfchen. D eze opftanden veroirzaakten wel eene groote ontfteltenis by de Staten, maar baarden geene duurzame verligting voor het leger: welks behoefte , althans ten aanzien der levensmiddelen, ilechts gedeeltelijk vervuld wierd, en doormiddelen die maar van den eenen dag tot den anderen reikten. Onder de gewoonlijktten was het geven van een bevel aan eenen Officier om de hand te leggen op alle eetwaren, welke hy zoude kunnen vinden. Dit verfchilde weinig van plundering, dan alleen dat het op gezag der regcerjng en tot 'slands dienst gefchiedde, en dat den Officier altoos gelast werd om aan de ingezetenen een blijk te geven van de hoeveelheid en de hoedanigheid der weggenonaene goederen. In den beginne hechte men nog al eenige waarde aan deze renverfalen, als waar door men naderhand zyne vorderingen' by de Vereenigde Staten zoude kunnen onderftcunen: maar zy werden met 'er haast zoo gemeen, dat men 'er weinig of niet meer op telde. Zelfs nam men zoo dikwijls zyne toevlucht tot dwangmiddelen , zoo by wcge van wetten als door het gebruiken der krijgsmacht, dat het volk niet alleen alle vertrouwen op het woord der Staten verloor, maar ook ongeduldig wierd over alle de afpersfingen, die op last der regeering gefchiedden. Ondertusfchen gaat het byna alle geloof te boven, dat een leger onder zulke omftandigheden by elkander kon worden gehouden; en het is dus noodzakelijk eenig bewijs voor  78 Hoofdft. XXII. Muitery van de Penfijhanifche voor de waarheid dezer gebeurtenis by te brengen. De Amerikaanfche Generaal Clinton fchreef het volgende in eenen brief aan den Generaal Washington, gedagteekend te Albany, den zestienden van Grasmaand des jaars 1781. „ 'Er is thans, „ met uitzondering van het Fort Schuyler , in „ mijn onderhoorig krijgsgebied, voor geene drie a, dagen mondkost voor de troepen, mgevalle'er „ iets voorvalt, en geen vooruitzicht om iets te „ kunnen bekomen. De nieuw aangeworven man„ fchappen kan ik niet ontvangen, vermits ik niets , heb om aan hun te geven. Tegen alle grondbegïnzelen der mtnschlijkheid ben ik verplicht ge„ weest om de Canadafche huisgezinnen van hun„ nen zoberen voorraad te berooven. Het kwar„ tiermeesterfchap is thans geheel nutteloos ; „ 's lands tuighuis is reeds federt byna drie weken „ gefloten, en op dit alles is eene volmaakte flil„ ftand in alle krijgsverrichtingen gevolgd.' Kort daar na zag zich de Generaal Washington genoodzaakt, om négen duizend Dollars, welke de Staat van Masfachufetts ter betaling van zyne troepen gezonden had, in de kas van den Kwartiermeester te ftorten, ten einde hem in ftaat te Hellen om mondbehoeften uit de aangrenzende Staten te doen komen. Maar eer hy befluiten kon om zich op deze wyze te redden, was de laatfte kruimel der mondkost, welke in de fterkte te Westpoint tot een laatfte toevlucht was opgeleid, reeds verbruikt, en de afpersfingen door krijgsgeweld tot die hoogte gedreven, dat men met reden beducht  en een gedeelte der Jernfeyfche troepen, enz. 79 ducht wierd, dat de ingezetenen door zulke menigvuldige knevelaryen gramftorig gemaakt, en tot eenen gevaarlyken opftand gedreven zouden worden. In dit tijdftip van den oorlog was 'er byna geen geld meer in den omloop, zoo min in de gedaante van papier als van klinkende munt, en in den omtrek van het Amerikaanfche leger was wezenlijk gebrek aan de eerfte noodwendigheden. De groote fchaarschheid van het eerfte, veroirzaakte vele zwarigheden en eene zeer ongelyke verdeeling ia het dragen van de lasten des oorlogs: maar door het ontbeeren van de laatften ftond het Amerikaanfche leger op het punt om uit elkander te gaan en het land aan alle kanten voor de invallen en ftroperyen der Britten open te laten. Deze gebeurtenisfen overkwamen de Hoofden van het Amerikaanfche bewind nogthans niet onverhoeds. Uit de trapswyze daling hunner kredietbrieven had het hun reeds eenigen tijd toegefcheenen, dat het oogenblik niet ver afzijn konde, dat dezelve geheel buiten den omloop zouden raken. Deze uitkomst, waar naar de vyanden van Amerika zints lang met drift gewenscht, en waar voor deszelfs voorftanders even fterk gevreesd hadden, gebeurde in het jaar 1781, zonder de hoop der eerften of de vreze der laatften te vervullen. Door deGoddelyke Voorzienigheid werden 'er nieuwe bronnen van inkomften geopend, en de oorlog werd met gelyken nadruk als voorheen voortgezet. Eene groote menigte goud en zilver werd omftreeks dezen tijd in de Vereenigde Staten ingevoerd, zoo door ee-  8o HoofdfL XXII. Muitery vm de Penfijlvanifche eenen voordeeligen handel met de Franfche en Spaanfehe West-Indifche eilanden, als door middel van de Franfche krijgsmacht op Rhode-Eiland. Ook waren'er treffende vertoogen gedaan, aan de Staatsdienaren van den Koning van Frankrijk, door den Generaal Washington, door Dr. Franklin, en inzonderheid door den Overflen-Luitenant John Laurens, die opzettelijk, met dit inzicht, naar het Hof van Verfailjes was afgezonden. Ingevolge hier van gaf de Koning van Frankrijk aan de Vereenigde Staten eenen onderfland van zes millioenen 3ivrés, en werd hunne borg voor eene geldleening >/an nog tien millioenen, welke ten hunnen behoeve in de Vereenigde Nederlanden werden opgenomen. In dit tijdsgewricht werd ook het beftier der geldmiddelen op eenen geregelden voet gebracht', en alle zaken welke tot 's lands fchatkist, het onderhoud des legers, en het in orde brengen der rekeningen behoorden, werden aan het opzicht van Roeert Morris opgedragen ,- die het alles met oirdeel cn fpaarzaamheid wist in te richten. Het uitgeven van papierengeld op gezag der regeering nam een einde, en de fchulden van het land moesten vervolgens met klinkende munt betaald worden. Het invoeren van zoo veel goud en zilver, benevens deze verftandige inwendige fchikkingen, die nog ondcrfleund wierden door de bank , welke 's jaars te voren te Philadelphiawas opgericht, reddeden het Congres voor een groot gedeelte uit verlegenheid, en fielden hetzelve in flaat om hun leger te voeden, te kleeden, en in beweging te brengen, Het  en een gekeke der fa^eyfche tmpsHi «§R Ëï Het oude papieren geld' van het Congres werd3 mede omftreeks dezen tijd, met algemeenè tóe* j ftemmingi büiten den omloop gefteld; Gelijk één* uitgeleefd man, door het vervallen zyner krachten 1 zonder zucht of fmert van het levert fcheidt^ ging i ook dit te niete in handen der laatfte bezittèren. | Volgens de berekening van deszelfs verminderende j Waarde, had men vijf jaren geoorlogd voor weinig meer dan een millioen ponden fterling, en tweehom derd millioenen papieren dollars konden voor vijf millioenen zilveren worden ingewisfeld; Zulke; I fchikkingên zouden in andere landen het volk oproerig gemaakt hebben, maar in de Veréenigde Staten onderwierp men 'er zich aan zonder de minfte opfchudding. De openbare trouw was gefchöns ftden, maar de. meeste menfchen begrepen dat het algemeenè welzijn daar door bevorderd wierdj Het kwaad doör het dalen van deszelfs waarde vëröir; Izaakt, was reeds gefchied; en het aflosfen der krc^ diet-brieven tegen de volle daar in genoemde fom s jgelijk men oirfpronklijk beloofd had; was 'eï zöö Iverre af van de rampen der Schüldeisfcheren te vaar? Ilichten, dat deze in de meeste gevallen daardoor Imerkelijk zouden hebben toegenomen; aangezien jhet geringe overfchot hunner bezittingen als dan |met onmatigefchattingen zouden hebben moeten bëBzwaard worden. Het papieren geld was ook vöor Biet grootfte gedeelte uit de handen der öirfpronkHyke eigenaren tot de bezittingen van anderen overIgcgaan, die het zelve tegen geene hooger waard*» IV. Deel, F Bni,  82 Hoofdft. XXII. Muiiery van de PenfijWanifche . ontvangen hadden, dan waar op het zelve by de fchaal der daling gefchat wierd. Niets was intusfchen meer gefchikt om overtuigend te doen zien dat de wederftand van Amerika tegen Groot-Brittanje waarlijk de wensch van het ganfche volk was, dan deze gebeurtenisfen. Het aanneemen van papieren geld of krediet brieven, welke, zonder eenig fonds tot onderpand, werden uitgegeven, en voor het zelve zynen eigendom eveu bereidwillig af te ftaan als goud of zilver, was een blijk van den yver en de geestdrift met welke de oorlog werd aangevangen; maar na dat het vijf jaren in den omloop geweest had, in deszelfs geheele vernietiging toe te Hemmen, zonder dat'er eene eenigszins voldoende voorziening gemaakt werd om het in volgende tyden in te losfen, was meer dan eenig volk had kunnen dragen; wanneer het begreep,dat de hoofden afzonderlijke belangen of andere uitzichten hadden dan de groote hoop der ingezetenen. Het affterven van eenen koning en de kroning van zynen wettigen opvolger heeft in monarchale regeeringen grooter bewegingen veroorzaakt, dan 'er in de Vereenigde Staten plaats hadden, toen al het geld eensklaps voor kwade munt verklaard wierd. Het volk zag de hooge noodzakelijkheid, waar door de regenten gedwongen werden om zoo te handelen als zy gedaan hadden; en wel overtuigd zijnde dat het algemeenè welzijn derzelver eenigfte bedoeling was, onderwierp het zich vreedzaam aan zulke maatregelen, wel-  m een gedeelte der ^ertfe^fch/e, trtepèil j eni* |j < welke in andere omftandighedén , naéuwïijks niet i het leven en de bezittingen van derzelver bewerkers ; zouden hebben kunnen geboet worden. Terwijl dus de Amerikanen zuchteden onder dè j opeen geftapeide rampen , welke de eerfte maanden i van het jaar 1781 kenmerkten» hielden zich hunne j vyanden onledig met de voortzetting van het üitge: breidfte ontwerp van krijgsbedryven, het welk men : zedert het begin van den oorlog gemaakt had. Mén had meermalen de Britfche krijgsbevelhebbers be» I rispt, dat zy den oorlog niet gevoerd hadden öp i die wyze welke meest gefchikt fcheen Om de mui! tende gewesten tot onderwerping te noodzaken» 1 Krijgskundige beoirdeelaars inzonderheid, vonden I dat zy kwalijk deden van eene groote krijgsrrideht } Werkeloos te Nieuw York te laten liggen, wélkes i zoo men 'er behoorlijk gebruik van gemaakt had9 voldoende zoude geweest zijn, om op het zelfde tijdftip, met eenen gelukkigen uitflag, verfchillende Staten aan te tasten. Thans feheen het als of de Britten den veldtocht van het jaar 1781 befteihd 1 hadden, om eene proef té nemen van dezë wyze j van oorlogen, ten einde derzelver verdienften niét ide vorige te kunnen vergelyken. Althans de oor* {log woedde in dat jaar niet Hechts in den omtrek ij van het Britfche hoofdkwartier te Nieuw Yorkr | maar tevens in Georgië , Zuid-Carohna, Noordi Carolina en Virginie. Onder deze is het laatst geil noemde Gewest, wegens zyne byzondereligging, eii iiwegens de manier van bouwen, planten en leven$ ij welke 'er onder de ingezetenen plaats vindt, iözon.F a der-  84 Hoofdft. XXII. Muitery fan dé Penfijlvanijcln derheid blootgefteld aan, en hangt volkomen af vaa de genade eener krijgsmacht, welke meester is van de Cheafapeak. Deze omftandighedén, gevoegd by den hoogen rang, welken Virginié in het bondgenootschap bekleedde, gaven eene voegzame aanleiding aan de vyanden, om hunne aandacht inzonderheid op deze Landftreek te vestigen* Om de oogmerken van Lord Cornwallis tegen de Zuidelyke Staten te bevorderen, was de Generaal Majoor Leslie, reeds in het laatfte van 1780, met tweeduizend man van Nieuw York naar de Cheafapeak afgezonden ; maar het een en ander, dat vervolgens voorviel, bewoog zijn Lordfchap om hem uit Virginie naar Charlefton te ontbieden, ten einde het leger, waar over hy in eigen perfoon het bevel voerde, met meer vruchts in de hand te kunnen werken. Maar kort na het vertrek van den Generaal Leslie, werd Virginie opnieuw van eene andere bende uit Nieuw York befprongen, onder aanvoering van Arnold, die nu in 's Konings leger den rang van Brigadier bekleedde. Zyne macht beftond uit ongeveer zestienhonderd man, welke onderfteund werden door zulk een aantal gewapende vaartuigen, als voldoende was, om op de onweerbare kusten van dit waterrijk gewest de uitgeftrekfte verwoestingen aan te richten. De vyanden deden, op den vijfden van Louwmaand, eene landing omtrent vijftien mylen beneden Richmond, en trokken in twee dagen naar deze Stad, alwaar zy eenen ruimen voorraad van tabak, zout, rum, zeildoek en andere koopwaren vernielden, en van daax  en een gedeelte der Jernfeyfche treepen, enz. 85 daar dan naar deze dan wederom naar eene andere plaats togen, in welke alle geiyke verwoestingen door het Koninglyke krijgsvolk werden aangericht. Veertien dagen daar na trokken zy binnen Portsmouth, en begonnen hetzelve te verfterken; terwijl het verlies 't welk zy door den zwakken tegenftand der verftrooide ingezetenen leden, byna niets te beduiden had. • Doch de plunderingen, welke de Generaal Arnold aanrichtte, in de vreze dat de vyanden zich op den duur in Virginie zouden trachten te nestelen, noopten den Generaal Washington om den •Marquis de la Fayette met twaalfhonderd Amerikaanfche voetknechten naar dien Staat af te zenden, en hy de Franfchen op Rhode-Eiland aan te houden, om met-denzelven zamen te werken en eene pooging te doen, om Arnold met zyne benden in te fluiten. De Franfche Krijgsbevelhebbers Itemden volyverig in dezen voorflag. Zedert zy den voet op het grondgebied der Vereenigde Staten gezet hadden, had 'er zich nog geene gefchikte gelegenheid opgedaan, om hunnen dorst naar krijgsroem te lesfehen; zy verheugden zich dus dat die thans geboren wierd, en flreelden zich reeds met l de blyde hoop van Arnold den terugtocht te zulI affnyden, en daar door aan hunne bondgenooten eenen wezenlyken dienst te bewyz-en. Met dit oogmerk zeilde hunne vloot, na eene verfterking van |vijftienhonderd man aan boord genomen te hebJben, op den agtflen van Lentemaand, van RhodelEiland naar Virginie. D'Estodches , die zedert F 3 het  86 Hoofdft. XXIL Muiwy van de Penjïjivanifche het overlyden van de Teenay , in Wintermaand laatstleden, het bevel over de Franfche vloot voer. de had reeds een maand voor het vertrek der ganfche vloot, hetOorlogfchip deEveillé, van vierenSüt ftukken, henevens twee fregatten vooruitgeSopden, met last om de Britfche fchepen en freentten in de Cheafapeak te vernielen, gelijk zy ook Hen vaartuigen namen of in de §r0nd boorden' e° de Romulus, een fchip van vierenveertig ftukken, bemachtigden. Dan Arbuthnot ging twee dagen later met eene Britfche vloot uit Gardinersbaay on- f. der zeil, om d'Estouches op te zoeken, wien hy , ook kort daar na inhaalde en aantaste op de hoogte i Sde Kapen van Virginie. De Britten hadden he bordeel van meerder gefchut te hebben dan de L ' ■ .n ; maar de fchepen der laatften waren , . we der fterker bemand dan die der eersttfSL&L Het gevecht tusfehen deze vlooten. Wem dus ten .aasten by even fterk waren, eindigde ook zonder dat 'er aan beide kanten een fchip verloren wierd; doch de Britten plukten in zoo verre de vruchten eener overwinning, dat zy de bedoeling hunner vyanden geheel verydelden, en de Franfche vloot naar Rhode-Eiland terug keerde , .onder het oogmerk van haren tocht bereikt te hebC Arnold werd dus gered uit het dreigende gevaar van in de handen zyner zeer verbitterde landspotente vallen; endaagsvoor hetterugkeeren der Franfche vloot naar Newport, kwam 'er ter zyner onderfteuning een geleide uit Nieuw Vork in de met den Generaal Majoor Phii»  en een gedeelte der Jernfeyfche troepen , enz. 8^ en ongeveer tweeduizend man. Deze uitmuntende Officier,-die te Saratoga krijgsgevangen geworden i zynde, onlangs werd uitgewisfeld, was tot Opper, bevelhebber der Koning]yke krijgsmacht in Virginie aangefleld. Hy vereenigde zich wel dra met Arnold , en zy namen alles weg wat hun voor1 kwam ; zy verfloegen den eenen hoop landmilitie ^ voor en den anderen na, welke zich tegens hun wil» 1 den verzetten. Het ganfche land lag open voor j hunne flroperyen. Na zich te Portsmouth inge| fcheept te hebben, gaf eene afzonderlyke bende j een bezoek aan de ftad York-town, terwijl de grooI te hoop den tocht naar Williamsburg wendde. Op den tweeëntwintigften van Grasmaand bereikten zy de Chirkapowing, langs welke rivier een gedeelte van hun, tien of twaalf mylen opvoer, en 'er vele goederen vernielde. Twee dagen daar na flapten I zy te City-point aan land, en trokken onverwijld I tegens Petersburg op. Kort voor deze plaats werden zy tegengehouden door eene kleine macht on1 der het bevel van den Baron Steuren; doch ook :| deze werd, na eenen dapperen tegenfland, tot den I aftocht gedwongen. Te Petersburg vernielden zy vierduizend vaten | tabak, benevens een fchip en een aantal kleiner | vaartuigen; en drie dagen later toog eene hoop naar I Chesterfield en verbrandde daar de barakken en I driehonderd vaten met meel. Op dien zelfden dag j! trok Arnold met eene andere bende naar Osborne, boven welke plaats eene kleine fcheepsmacht was samengebracht, om hem het hoofd te bieden. De F4 Ge-  W Haofüii XXII. Muitery van de Ptnfijhanïfche Qeaeraal Arnold zond eene vredevlag aan den Bevelhebber dezer kleine vloot , ten einde hem eene onderhandeling aan te bieden; maar deze gaf ten gntwoordj dat hy zich tot het uiterfte zoüde verdetdigen, Op deze weigering liet Arnold eenig gefchut aanvoeren, om hem daar mede van den oever der rivier met zulk een beflisfend gevolg te befchieten, dat'er twee fchepen en tien kleine vaartuigen, met tabak, touwwerk en meel geladen, in zyne handen vielen, en vier andere fchepen, vijf ferigantynen en een aantal kleine vaartuigen verbrand of in de grond geboord wierden. Met deze •vloot werden meer dan tweeduizend vaten tabak buit gemaakt of vernield, en dit alles werd ten uitvoer gebracht zonder verlies van een enkeld man aan de zyde der Britten. Dit verricht hebbende, trokken 's Konings troepen langs den eenen tak deirivier naar Manchester, alwaar zy wederom twaalfhonderd vaten tabak vernielden; van daar terugtrekkende maakten zy eene fchrikkelyke verwoesting te Warmic, vernielende de fchepen welke op ftapel ftonden en in de rivier lagen, benevens eene geheele reeks lijnbaanen. Een magazijn met vijfhonderd vaten meel, mitsgaders een aantal pakhuizen en looyeryen, alle met hunne onderfcheiden© goederen opgevuld, werden insgelijks door deze brandftichteren in de asfc-he geleid. Eindelijk keerden zy op. den negenden van Bloeimaand te Petersburg terug, na in drie weken tijds eenen onmetelyken fchat aan goederen "vernield te hebben. Met dezen krijgstocht befloot de Generaal Majoor  en een' gedeelte der Jernfeyfche troepen', 'enz. 8$ joor Philips een leven, 't welk door alle zyne vorige krijgsbedryyen roemrijk was gemaakt. Reeds byzyne intrede in den loopbaan der wapenen, verwierf hy , by verfchihende voorvallen van eenen voorgaanden oorlog, de volkomen goedkeuring van Prins Ferdinand, onder wien hy in Duitschland gediend had: en als krijgsman werd hy algemeen bewonderd. Maar offchoon al een groot gedeelte der verwoestingen, door de troepen onder zijn bevel aangericht, mogten kunnen verdeedigd worden naar de grondbeginzelen der genen, die de rechten en de wetten van den oorlog van de zelfde kracht en verplichting rekenen, als de rechten in de wetten der menschlijkheid; moet het echter den voorftanderen van zynen roem met reden fpyten, dat het flerflot hem niet drie weken vroeger wegrukte. F f DRIE-  oo Haofdft, XX1IJ, De Veldtocht van 1781, DRIE-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK. De Veldtocht van het jaar 1781, betreffende de krijgsverrichtingen in de beide Carolinas en Georgië. De vgorfpoed, welke zedert het overmeesteren vanSavannah en Charlefton, eenige kleine nadeelen uitgezonderd, fteeds de wapenen der Britten ve zelde, fpoorde hen aan om hun opzet te vervolgen , en van het Zuiden naar het Noorden door te dnngen: zoo dat zy wakkere toebereidzelen maakten om met geweld in Noord-Carolina te vallen, gedurende de winter welke op de nederlaag van den Generaal Gates volgde. De Amerikanen bezeften zeer wel de noodzakelijkheid om het Zuidelyke leger te vertterken en te onderfteunen, maar het ontbrak hun aan de middelen om zulks uit te voeren. Het Noordelyke leger kongeene verdere verzwakkinglyden, en de tijd was ook te kort om eene verfterking van zevenhonderd rnylen ver te laten komen ; maar fchoon men al volk had kunnen byeenbrengen, en 'er tijds genoeg geweest ware om het naar Zuid-Carolina te zenden, was 'er echter nog geen geld te krygen geweest om de onvermydelyke onkosten van dien tocht goed te maken , zoo min in het laatfte van 1780, als in de eerfte maanden van 1781. Dan offchoon het Congres buiten ftaat was om de Zuidelyke Staten met manfchappen of geld te helpen , deed  betreffende de krijgsverrichtingen in de Carolinas. deed het evenwel iets, dat beide konde opwegen; het zond hun naamlijk eenen Generaal, in wiens hoofd de wijsheid eener vergadering huisvestte, en wiens krijgskunde zoo goed was als eene verfterking. De benoeming van eenen Officier tot deze gewichtige post werd den Generaal Washington overgelaten, die den Generaal Greene daar toe voordroeg, met bygevoegde reden, dat hy een Of. ficier was, in wiens bekwaamheid en eerlijkheid hy door eene langdurige en grondige ondervinding, het volkomenfte vertrouwen ltelde. Het leger was na zyne nederlaag en verftrooying, op den zestienden van Oogstmaand 1780, te Hillsborough weder byeen verzameld, en had zich in het laatfte van het jaar voorwaards naar Charlottetown begeven. Ter dezer plaatze ftelde de Generaal Gates het opperbevel in handen van den Generaal Greene ; by welke gelegenheid de manmoedige afftand van den eenen, de kiefche belangeloosheid des anderen evenaarde; terwijl zy elkander wederzijds met beleefde uitdrukkingen en blyken van vriendfchap en oplettendheid bejegenden. Greene hield vervolgens ook by alle gelegenheden de eer van Gates op, en kwam 'er in alle zyne brieven en gefprekken ftandvastig voor uit, dat zijn voorganger zich in geenerlei opzicht aan eenig plichtverzuim in den dienst had fchuldig gemaakt, en dat hy de overwinning verdiend had, offchoon hy dezelve niet had kunnen bekomen. Weinige uuren na dat de Generaal Greene het bevel over het leger had overgenomen, kwam 'er be-  pa Hoofdn* aXÏÏI. De Veldtocht van 17Ö1, bericht van' eene (route onderneming van den Overften Luitenant Washington. Deze om voeraadje op te halen uitgezonden zijnde, was tot eenen afftand van niet meer dan dertien mylen van Camdea doorgedrongen, en wel tot Clermont, de verblijfplaats van den Overften Luitenant der Britfche. landmilitie Rigely, welke door een blokhuis verfterkt en van eene verhakking omringd was, en verdeedigd wierd door meer dan honderd ingezetenen, die zich aan de Britfche Regeering onderworpen hadden. Dan de Overfte Washington deed 'er zyne Ruitery op aan rukken, en liet de ftam van een hollen pynboom zoodanig plaatzen, dat dezelve naar een Huk gefchut geleek. Hier op nam hy het gelukkige oogenblik waar, en eischte dat mea zich op flaande voet zoude overgeeven, terwijl de bezetting niet anders verwachte, dan ingevalle van weigering oogenbljklijk befchoten te zullen worden; en dus gaven zy zich op genade en ongenade over, zonder dat 'er van weerskanten eene enkelde fchoot gedaan was. Dit gelukkige voorval werd wegens het bygeloof, waar aan de meeste menfchen min of meer onderhevig zijn, van het leger befchouwd als een voorteeken van den voorfpoed, welken men onder den nieuwen Bevelhebber te wachten had. Toen de Generaal Greene het bevel op zich nam, vond hy dat de troepen eene gewoonte hadden ingevoerd, om zonder verlof te vragen naar huis te gaan, verfcheiden dagen of weken weg te bJyven, en dan by het leger terug te komen; maar de-  betreffende de krijgsverrichtingen in de CeiroHnas. og dewijl hy befloten had om ftrenge krijgstucht te houden, deed hy bekend maken dat hy aan den eerften weglooper van dit flag een geducht voorbeeld zoude ftellen; en toen men 'er eenen betrapte, liet hy dien ook met de dood ftraffen, gefchiedende zulks aan het hoofd des legers, het welk in flagorde gefchaard werd om dit te aanfchouwen. Deze ftrafheid deed de gewenschte uitwerking, en maakte een einde aan die gevaarlyke gewoonte. ■ Het geheele Zuidelyke leger beftond op dit pas uit niet meer dan tweeduizend man en nog wel voor de grootfte halffcheid uit Landmilitie; daar by hadden de geregelde troepen in langen tijd geene betaling gehad, en ftonden zeer flecht met hunne kleeding; terwijl alle bronnen ter vervulling van dit gebrek met Charleston in het bezit der Britten waren, en men binnen den afftand van tweehonderd mylen geene van buiten ingevoerde goederen be* komen konde. Zelfs het aanfchaffen van levensmiddelen voor deze geringe krijgsmacht was een bezwaarlijk werk. Het papieren geld was thans zoo laag gezakt, dat men 'er de waren, welke het land opleverde, zelfs niet meer voor konde koopen, en klinkende munt was 'er geheel niet te vinden in eenige kas, tot welke de Ameril canen toegang hadden: de willekeurige wyze van presfen was dus het eenige overfchietende middel om in de behoeften van 't leger te voorzien. Maar de ingezetenen van hunnen eigendom te berooven en te gelyker tijd hunne toegenegenheid niet te verliezen, was eene.moeijelyke,taak en kiesch om uit te voeren; doch  94 Hoofdft. XXIII. De Veldtocht van &fts, doch met dit alles van het uiterfte gewicht, daar men het leger van mondbehoeften moest voorzien* zonder de goede gezindheid der ingezetenen om met het zelve tot de herovering van het land mede £e werken te verzwakken: want om dit groote doel te bereiken, werdén de vereenigde Pogingen van beiden vereischt. Voorts was de gefteldheid van het land zoodanig, dat het voor het Amenkaanfche leger byna even gevaarlijk was om voorwaard, te trekken of ftil te blyven liggen. In het eerfte geval ftelde men alles in de weegfchaal en in het laatfte ftond men het vertrouwen des volks te verliezen en met het zelve alle hoop op onderfteuning van d:en kan'. Het ongeduld der noodlydende ballingen en anderen deed hen op dolle maatregelen aandringen; doch de wyze van oorlogen , aan welke ,y de voorkeur gaven, was zekerlijk de minst gefchiktfte om hun het hoogde doel hunner wenfcheu te doen bereiken. Daar en tegen deden de natuurlykcgc[teldheidvanhetland,'twelkfchraalbewoond was, vele moerasfen had en meestal met bosch bedekt werd, de geringe fterkte van het Amerikaanfche le-er, het aantal der kwalijkgezinden, en het gebrek aan magazynen, den Generaal Gkkzke befluiten, om liever den oorlog alspartyganger te voeren Door zich met hart en ziel op zijn nieuw beroep toe te leggen, had hy eene doorwrochte kun* digneid verkregen in de beginzelen en grondregelen van de kunst des oorlogs zoo als die in Europa gevoerd wordt, maar welke hy als veelal met toemsfelijkop Amerika befchouwde. Dus maakte hy  betreffende de krijgsverrichtingen in de Carolims. p$ van dezelve gebruik, wanneer zy met zyneomftan> digheden ftrookten; maar week er meermalen van af en volgde zijn eigen oirdeel, gegrond op ondervinding en een volmaakt bezef van zyne ware omftandighedén. De Generaal Greene kwam dus in het veld met een leger van weinige beduidenis en elendig toegerust, tegen eene veel grooter en geregelde Britfche krijgsmacht, welke van de zeekust af tweehonderd mylen ver in zegepraal was voortgerukt, en zich veel liet voorftaan op hare achtereenvolgende overwinningen gedurende eene geheele veldtocht. Kort na dat hy het bevel had overgenomen verdeelde hy zyne macht en zond den Generaal Morgan met eene aanzienlyke bende naar de Westelyke grenzen van Zuid-Carolina, terwijl hy met de grootfte inac!i* genoegzaam gelijktydig optrok naar Hicks-kreek, aan de Noordzyde derPedee, tegen over ClieravHill. Na de algemeenè onderwerping der Landmilitie in het jaar 1780, namen de zaken wederom eenen anderen keer, welke ten uiterften gunftig was voor de Amerikaanfche belangen, daar het verblijf der Britfche legermacht, in de plaats van de ware vrienden der koninglyke regeering te vermeerderen, derzelver getal verminderde en aan de tegenparty nieuwe kracht byzette. De Britten hadden, onder anderen, dertien maanden lang eene post te Ni. nety Six, gedurende welke tijd het land vervuld werd met plunderingen, geweldenaryen en moorden ; en fchoon 'er dagelijks aanzoek gedaan wierd' om  96 Hoofdft. XXIIL De Veldtocht vanïlUi om daar in te voorzien, had echter dit gehele tijd* perk geen enkeld voorbeeld van ftrafoeffening opgeleverd , noch onder het krijgsvolk noch onder de koningsgezinder Het volk ondervond wel dra de vlotte onzekerheid van zijn leven, vryheid en eigendommen, onder de krijgsmarige regeering van Britfche Officieren, die zich aan geene rechten van den burger ftoorden. De vreedzame burger was tot zulk eenen buitengewoonen ftaa. van rampfpoed gebracht, dat hy meer leeds te duchten had van zich te laten onderdrukken dan van wcderftand te bieden. Men Verlangde derha'ven vuurig naar eene Amerikaanfche krijgsmacht: en onder deze gunftige omftandighedén werd de Generaal Morgan van den Generaal Greene afgevaardigd om in die ftreeken pose te vatten. Gelijk dan ook het opdagen van deze krijgsmacht, eene welmeenende verkleefdheid aan de zaak der onafhanklijkheid en het onftaatkundige gedrag der Britten verfcheidene lieden aanfpoor* den om de wapenen weder op te vatten ert aan de troepen van het Congres de behulpzame hand te bieden. Toen deze inval in het rechtsgebied van NinetySix ondernomen wierd, was Lord Cornwaelis reeds ver gevorderd met zyne toebereidzelen om in Noord Carolina te dringen, Maar den Generaal Morgan achter zich te laten, ftreed met de eerfte beginzelen der krijgskunde. Om dezen derhalven uit zyne post te verdry ven en de ingezetenen af tefchrikken, welke zich by hem zouden willen voegen, werd den Overften Luitenant Taruton bevolen om  betreffende de krijgsverrichtingen in de Cdrolinas. 97 om met ongeveer elfhonderd man aan te rukken en hem geheel van daar te vernestelen. Hy had twee veldftukken by zich en eene overmacht in evenre* digheid van vijf tegen vier ten aanzien van het voetvolk, en van drie tegen één ten aanzien van de rui» tery: en behalven deze ongelyke fterkte beftonden de troepen van den Generaal Morgan nog wel voor twee derde gedeelte uit Landmilitie. Met deze fchoone vooruitzichten op eenen gelukkigen uitflag, taste Tarleton, op den zeventienden van Louwmaand, by de Cowpens Morgan aan, in de vaste verwachting van denzelven uit Zuid. Carolina te zullen verjagen. Deze laatfte fchaarde zijn volk in twee linien. Alle de Landmilitie van het Zuiden, benevens honderd en negentig man uit Noord-Carolina, werden onder het bevel van den Overften Pickens gefteld en maakten de Voorfte linie uit, welke eenige honderd roeden voor de tweede ftond , met last om wanneer zy het te kwaad kreeg, zich op den rechter vleugel der tweede te fcharen. De tweede linie beftond uit het ligte voetvolk en eene bende fcherpfchutters van de Virginifche Landmilitie. Op eenigen afftand achter deze allen werd de Overfte Luitenant Washington geplaats met zyne ruitery en vijfenveertig man Landmilitie , die te paard gezeten en met zabels uitgerust waren. Voorts was het opene bosch waar in zy in deze ilagorder ftonden nergens gedekt, noch van voren, noch op de zyden, noch in den rug. Aan de zyde der Britten, werd het Legioen ligte voetknechten en Fufeliers gelast om zich in eene linie te fcharen, IV. Deel. G 0f_  08 Hoofdft. XXIII, De Veldtocht van 1781.» offchoon dezelve door vermoeidheid geheel waren afremat. Eer dit bevel ten uitvoer gebracht was en de linie in goede flagorde ftond, werd dezelve door Tarleton zeiven tot den aanval gevoerd. Zy rukten onder een luid gefthreeuw aan, en maakten terftond een aanhoudend vuur uit het kleine geweer. De Overfte Pickkns daarentegen beval het volk onder zijn gebied om het vuur in te houden tot de Britten op een veertig of vijftig roeden zouden genaderd zijn. Schoon dit bevel met groote bedaardheid wierduitgevoerd,washetechterniet voldoende om den naderenden vyand te fluiten, en de Lanamilitie werd genoodzaakt den grond te ruimen. De Britten trokken daar op door en greepen de tweede linie aan, welke 11aeen hardnekkig gevecht gedwongen wierd tot op de ruitery terug te deinzen. In dithachlyke oogcnblik deed de Overfte Luitenant Washington eene gelukkigen aanval op den Ritmeester Ogilvia die met een veertig Dragonders op de Landmilitie inhakte en dezelve in wanorde deed vluchten. Genoegzaam op het zelfde oogenblik kreeg de Overfte Luitenant Howard de Staten troepen weder aan het ftaan.en voerde hen met geveld geweer op den vyand aan,welk voorbeeld terftond van de Landmilitie gevolgd werd. Niets kon de verbaasdheid en verwarring evenaren, welke deze zoo onverhoedfche aanvallen onder de Britfche troepen veroirzaakte. Hunne voorhoede deinsde tot op de achterhoede terug en joeg allen fchnk or het lijf, zoo dat tweehonderd en vijftig ruiter»: die in het geheel nog niet gevochten hadden, me 0 over  iel) effende de krijgsverrichtingen in de Caroline. 59 (i overyling op de vlucht lloegen. De beide ftukken ![ gefchut werden van de Amerikanen veroverd en het I Britfche voetvolk geraakte in de grootfte wanorde» | Midden onder deze verwarring riep hun de Overfte fLuitenant Howard toe, dat zy het geweer zouden j nederleggen en dat men hun goed kwartier zoude geven. Eenige honderden namen dit aanbod gretig aan en gaven zich krijgsgevangen. Onder anderen leiden het eerfte Batailjon van het eenenzetigfte Regiment, en twee Compagnien van het ligte Britfche voetvolk, hunne wapens af voor de Amerikaanfche Landmilitie. Eene bende welke op eenigen afftand ter bewaring van de pakkaadje achtergelaten werd, was de eenige van al het voetvolk welke het gevaar ontkwam; dewijl de Officier die dezelve gebood, op het horen van Tarletgns nederlaag, terftond een groot gedeelte van de pakkaadje vernielde, en de wijk nam naar het leger van Lord Cornwallis. De Britten hadden in dit gevecht over de driehonderd dooden en gekwetften , en daar werden 'er meer dan vijfhonderd krijgsgevangen gemaakt. Agthonderd fnaphanen4 twee veldftukken, vijfendertig wagens met pakkaadje, en honderd Dragonder-paarden, vielen in de handen der overwinnaars; terwijl de Amerikanen flechts twaalf dooden en zestig gekwetften bekomen hadden. Het dappere gedrag van den Generaal Morgan op dezen gedenkwaardigen dag, werd van het Congres met eenen gouden gedenkpenning vereerd; ter* wijl de Overfte Luitenants Washington en Ho- G % WARD  roo Hoofdft. XXIII. De Veldtocht van 1781, ward met zilveren gedenkpenningen, de Overfte Pickens met eenen degen, Edward Giles de Adjudant des Generaals met eene Acïe van Majoor, en de Baron Glasbeck met den rang van Kapitein beloond wierden. De Overfte Luitenant Tarleton, die tot hier toe in eene menigte fchermutzelingen altijd de overhand behouden had, verloor by deze gelegenheid zyne laurieren, fchoon hy door het geheele zevende, door een Batailjon van het eenënzevigfte Regiment, en door twee Compagnien ligt voetvolk onderfteund was ; en zyne nederlaag deed meer wezenlijk nadeel aan de Britfche belangen, dan alle de voorheen behaalde voordeden konden opwegen. Zy was de eerfte fchakel in de keten der oirzaken, door welke de zaken des Konings, beide in Noord- en Zuid-Carolina, eindelijk geheel in het riet liepen. Tarletons onfluimigheid, waar door hy zich by vorige gelegenheden, wanneer hy eenen zorgeloozen vyand overviel, of door vrees bevangen Landmilitie aantaste, grooten roem verworven had, was op dit pas de oirzaak van zijn verderf. Geen dralen kunnende lyden, begon hy den ftrijd met afgematte troepen, en bracht dezelven in het gevecht voor dat zy behoorlijk in flagorde ftonden, en voor dat de achterhoede gereed was om te kunnen toefchieten. Ook was hy daaromtrent van groote achteloosheid te befchuldigen, doordien hy geene kolom Ruitery had doen aanvallen om hem te onderfteunen, en het verkregene voordeel by het eerfte terugwyken der ABierikanen te vervolgen. Niet-  betreffende de krijgsverrichtingen in de Carolinas. ioï Niettegenftaande de toebereidzelen om zyne verovenngen verder ten Noorden uit te breiden, was Lord Cornwallis. eehter niet onachtzaam omtrent de veiligheid van Zuid-Carolina. Behalven de krijgsmacht te Charlefïon, liet hy ook nog een goed deel troepen achter, onder het bevel van Lord Rawdon, welke voornamelijk te Camden bleven liggen, om van daar, als uit een middenpunt, gereedelijk te kunnen optrekken, het zy ter verdeedigiug der grenzen, het zy tot demping van «enigen opftand. Om voorts de voorgenomene krijgsverrichtingen tegen Noord-Carolina te begunftigen, ftelde de Majoor Craig zich in het bezjt van Wilmington, met eene bende van driehonderd man uit Charlefton en eene kleine fcheepsmacht. Onder het maken van deze fchikkingen, nam het jaar 1781 een' aanvang met de fchoonfte vooruitzichten voor de voorftanders der Britfche regeering. De aankomst van den GeneraalLESLns in Charlefton ,met de troepen welke hy eerst ia Virginie gebracht had, gaf Lord Cornwallis eene verzekerde overmacht, en ftelde hem in ftaat om de overmeestering van Noord-Carolina te ondernemen, met eene genoegzame macht om allen berekenbaren tegenftand omver te werpen. Voor zich in Virginie, had hy den Generaal Arnold; en Zuid-Carolina, het welk men geheel te ondergebracht rekende, had hy achter den rug. Zyne Lordfchap had dus veel te hopen en weinig te vrezen , terwijl zyne bewonderaars hem reeds vleiden met de verwachting, dat de overwinning te Camden fiechts de dageraad van zyG 3 nen  l0Z Hoofuft, XXIII. De Wtkcfn van ben roem geweest was, maar dat de gebeurtenisfen van den aanftaanden veldtocht zynen naam zouden Eeuwigen als overwinnaar, ten minden van de 7mdelvke Staten. Terwijl Lord Cornwallis zich met deze aangerame vooruitzichten ftreelde, ontving hy de met WOU onaangename dan onverwachte tydmg, dat S meest geliefden Officier Tarleton, in wien hy Sgl Gevertrouwen ftelde, welverre vanMoRland te hebben doen ruimen, tog^ V3n denzelven volkomen geflagen was Du nieuws verbaasde en verdroot zyne Lordfchap, doch üocg I nte zynen moed niet neder: daar hy hoopte om mt wakkere poogingen dezen laatften ramPfPoed ^^^^^^^^ pens in 's vyands handen waren gevallen, weder te zuïen hernemen , en om den indruk , welken de * Tg van het laatfte gevecht op ^ ingezetenen "Ut gemaakt hebben, uit te wisfchen befloot ^-ne Lordfchap oogenbliklijk om den Generaal Moroan na te zetten, :die met gevangeBen den kant van Virginie was opgetrokken. "Seringen van Sc voering van dit befluit, noopten den Generaal Greene om zonder uitftel van Hickskreek terutel nekken, uit vreze dat de Britten over de bovenfte ftrengen van de Pedec zouden trekken, en z,ch tusfchen hem en de troepen, die met de knjgsgevan gten bSemmerd waren, mochten -voegen I  betreffende de krijgsverrichtingen in de Carolinas. 103 deze hachlyfce omftandigheid, liet de Generaal Greene het hoofdleger onder het bevel van den Generaal Hüger, en reed honderd en vijftig mylen dwars door het land om zich by de troepen onder den Generaal Morgan te voegen, ten einde Lord Cornwallis voor te komen en de bewegingen van de beide afdeelingen zijns legers zoo te bellieren, dat zy zich binnen den korttTen tijd met elkander konden vereenigen. Morgan had zyne krijgsgevangenen onmiddelijk na het gevecht, op den zeventienden van Louwmaand, onder eene behoor, lyke bedekking vooruitgezonden en t:okmet allen fpoed terug, na alle mogelyke fchikkingengemaakt te hebben om zich wel van hun te verzekeren. Met dit alles wonnen de Britten reeds veld op hem. Morgan had voor, om met zyne troepen en krijgsgevangenen de bergen over te trekken, om de Iaatstgemelden des te zekerer in veiligheid te brengen: maar Greene fchikte, by zijn aankomst, de krijgsgevangenen naar Charlosteville en leidde de troepen naar het rechthuis van Guildford, werwaards hy insgelijks den Generaal Huger met het hoofdleger bevolen had op te trekken. Op dezen terugtocht leden de Amerikanen byna ongelooflyke ongemakken. Velen onder hun volbrachten dezen tocht over den bevrozen grond zonder fchoenen , waar door zy hunne naakte voeten zoo zeer aan Hukken gingen, dat iedervoetdap met bloed was afgeteekend. Zy waren zomtijds zonder vieesch, dikwerf zonder meel, en byna altijd zonder flerken drank. Hun tocht leidde hen G 4 dooi'  104 Hoofdfh XXIII. De Veldtocht van 1781, door een onvruchtbaar land, waar eenige wijdverfpreide inwoonderen bezwaarlijk hunne nooddruft konden vinden. In dit ftrenge jaargetyde en daar by ilecht van kleederen voorzien, werden zy dagelijks in de noodzaaklijkheid gebracht om diepe kreeken te doorwaden en zonder van kleeding te veranderen, nat te blyven, tot hun eigen lighaamswarmte of by toeval eenig vuur in de bosfchen de afgefletene vodden droogden. Desniettegenftaande verduurden zy alle deze ongemakken, zonder eenen enkelden fchildwacht door wegloopen te verliezen. Lord Cornwallis maakte aan zijne zyde insgegelijks eene merkelyke vermindering in zyne eigene pakkaadje, en de onderhoorige Officieren moesten zijn voorbeeld volgen. Alles wat niet vohlrekt noodzakelijk was tot den ftrijd of het onderhoud der troepen, werd weggedaan. Zy behielden geen wagens by zich, dan welke beladen waren met de behoeften van het hospitaal, met zout en krijgsvoorraad , uitgezonderd vier ledige ten dienfte der zieken. Het koninglyke leger, door het voorbeeld zyner Lordfchap aangemoedigd, verduurde ook alle ongemakken met blymoedigheid. Het zag, zonder morren , zyne kostbaarfte pakkaadje vernielen en de vaten met fterken drank aan duigen liaan; terwijl zy eenen zwaren dienst ftonden te hebben, en wek onder omftandighedén, welke hun alle vooruitzicht op nieuwe toevoer affneden. Met dit alles hadden de Britten hunne vervolging met zoo veel fnelheids doorgezet, dat zy de Catowba bereikten in den avond van denzelfden dag, op  betreffende de krijgsverrichtingen in de Carolinas. 105 op welken hunne vluchtende vyanden 'er waren overgetrokken. Voor den volgenden morgen echter maakte eene zware ftortregen den overtocht onmogelijk; en dit vooral befchouwden de Amerikanen uit hoofde van hunne volledige overtuiging van de rechtvaardigheid hunner zake, als eene dadelyke tusfehenkomst van de Voorzienigheid ten hunnen voordeele. Zeker is het, dat indien de rivier eenige weinige uuren vroeger had beginnen te ryzen, de Generaal Morgan, met zyne geheele bende en vijfhonderd krijgsgevangenen, bezwaarlijkeenigen kans van ontkoming zouden gehad hebben. Zoo dra ook het water zoo ver gevallen was dat men de rivier doorwaden koude, kreeg een groot gedeelte van het Koninglyke leger bevel om zich tegen een uur na middernacht tot den optocht gereed te houden; en men maakte op alle de onderfcheidene waadplaatzen den fchijn van 'er de rivier te willen overtrekken: doch de wezenlyke pooging gefchiedde op eene waadplaats dicht by MacCowans, alwaar de Noordelyke oever door eene kleine bende Landmilitie onder den Generaal Davidson verdeedigd wierd. De Britten trokken de rivier, welke vijfhonderd roeden breed en drie voeten diep was, door, onder een aanhoudend vuur der Landmilitie van den anderen oever, zonder een enkelde fcheut te doen, voor dat zy 'er over waren: maar zoo dra het ligte voetvolk en de Grenadier kompagnien voet aan land gezet hadden, joegen zy de Amerikanen uit elkander; terwijl de dappere aanvoerder dezer laatften, de Generaal Davidson, by den eerG 5 ften  igü Hoofdft. XXÜI. Dt Veldtocht van 11 ól} ftea aanval, fneuvelde. De Landmilitie der omliggende plaaczenliet terftond den moed zakken,en men konde 'er maar weinigen overhalen om het geweer op te vatten of in het veld te blyven. Eene kleine bende, weike omtrent tien mylen van de waadplaats zamentrok, werd van den Overften Luitenant Tarleton aangetast en verftrooid. Alle de overige waadplaatzen werden ook verlaten en het ganfche Koninglyke leger trok, zonder verdere tegenkanting, over de rivier. De beide legers nu de Catawba overgetrokken zijnde, vervolgden de Amerikanen hunne vlucht, en de Britten hunne poogingen om dezelven te achterhalen. De eerstgemelden raakten door fnelle bewegingen, op den tweeden en derden van Sprokkelmaand, over de Yadkin, gedeeltelijk al wadende, en brachten vervolgens alle de booten, aan den Noordelyken oever in veiligheid. Offchoon dus de Britten hen kort op de hielen waren , maakte echter het gebrek aan fchuiten en het fchielyke zwellen der rivier door de tterke regens, hun den overtocht onmooglijk. Dit tweede hairbreed ontkomen werd van de Amerikamen aangezien als een nieuw bewijs, dat de hemel hunne zaak begunftigde. Dat zy, in twee kort op elkander volgende gevallen, eene rivier hadden kunnen overtrekken, terwijl hunne vervolgers, die Hechts weinige mylen achter waren, 'er niet konden overkomen, vervulde de harten der godvrezende ingezetenen van dezen oord met gevoelens van eerbied en dankbaarheid, welke nieuwe krachten gaven aan hunne poogingen ter on- der-  betreffende de krijgsverrichtingen in de Ca> oiinas. 107 derfteuning van de onafhanklijkheid van Amerika. Het eerfte voornemen der Britten om de Y.idkiu op de eigen plaats over te gaan dus mislukt zijnde, waren zy gedwongen 'er by hooger liggende waadplaatzen over te trekken; doch eer zy dit konden volvoeren, hadden de beide afdeejingen van het Amerikaanfche leger zich reeds op den zevenden van Sprokkelmaand by het rechthuis van Guildford vereenigd. Niettegenftaande dezer vereeniging waren zy echter zoo veel zwakker in getal dan de Britten, dat de Generaal Greene het geheel niet raadzaam oirdeelde om eenen veldflag te wagen. Hy riep derhalven eenen krijgsraad by een, en deze was eenltemmig van gevoelen, dat men tot over dc Dan moest terug trekken en den ftrijd zoeken te ontwyken , tot dat men verfterking zoude bekomen hebben. Lord Cornwallis daarentegen, de zwakheid van het Amerikaanfche leger kennende, vatte daar door hoop van zich tusfchen den Generaal Greene en Virginie te zullen kunnen werpen' en zoo doende hem den hsrtred af tefnyden, allen toevoer en verfterkingen te onderfcheppen, en hem onder veele zeer nadeelige omftandighedén tot een gevecht te noodzaken. Met deze inzichten hield zyne Lordfchap fteeds het r.ooge land; vermits daar alleen de rivieren waadbaar zijn, en hy onderftelde, dat zyne vyanden , by gebrek aan een genoegzaam aantal vlotten, dezelve beneden waar het water dieper is, niet zouden kunnen overkomen; of ingevalle zy zulks mochten onderftaan, hoopte by hen te achterhalen en tot een gevecht te dwingen voor  loS Hcofdd. XXIII. De Veldtocht van 1781, voor zy 'er konden overtrekken. Maar zyne Lordfchap werd in zyne verwachting bedrogen en door liet goed beleid van den Generaal Greene te leur gefteld; niettegendaaade de Britten hem zoo fnel op de hielen zaten dat de ligte troepen der Amerikanen, op den veertienden van Sprokkelmaand, veertig mylen ver moesten terug trekken. Op dien zelfden dag, had de Generaal Greene, door de onvermoeidde poogingen zijn leger, gefchut en pakkaadje, over de rivier de Dan, in Virginie gebracht : maar hy was zoo fnel vervolgd en het zoo ter naauwernood ontkomen, dat de voorhoede van het Britfche leger juist aankwam, zoo als de laatfte man der Amerikanen de rivier was overgetrokken. De menigvuldige ongemakken en moeylijkheden, waar mede het Koninglijke leger , op dezen tocht had moeten wordelen, kwamen echter in geene vergelyking by het treffende verdriet, wanneer zy ondervonden, dat al hun zwoegen en Haven om niet geweest ware. Zy hadden het byna onmogelijk gerekend dat de Generaal Greene het konde ontkomen, zonder eenen gevoeligen neep weg te krygen, en hierom onderwierpen zy zieh met bereidwilligheid aan moeylijkheden, waar van de bewoonderen van bebouwde landdreeken zieh geen recht denkbeeld kunnen voordellen. Maar na ongelooflyke ongemakken doorgedaan te hebben, en toen zy zich verbeelden binnen het bereik van hun doel gekomen te zijn, ontdekten zy dat al hun hoop in rook verdweenen was. Het Staten leger was nu echter ook uit Noord- Ca-  betreffende de krijgsverrichtingen in de Caroïinas. 109 Carolina verdreven, en Graaf Cornwallis oirdeelde het thans eene gunftige gelegenheid om de Koningsgezinden by een te verzamelen. Met dit oogmerk verwyderde hy zich weder van de Dan en trok naar Hillsborough; alwaar hy, by zyne aankomst den Koninglyken ftandaard liet oprichten en tevens een bevelfchrift afkondigen om alle de getrouwe onderdanen uit te noodigen van zich bydenzelven te vervoegen, met hunne wapenen en levensmiddelen voor tien dagen; hun verzekerende dat hy vaardig was om met hun mede te werken en krachtdadige maatregelen te nemen, om de overblijfzelen der muitery te vernietigen en de goede orde en ftaatwettige regeering wederom te herftellen. De Koninglyke ftandaard was ook niet lang te Hillsborough opgericht geweest, of eenige honderd ingezetenen begaven zich naar de legerplaats der Britten. Zy fcheenen zeer te verlangen naar den vrede, doch niet minder afkeerig te wezen om denzelven te helpen bewerken. Zy erkenden wel dat de Staten troepen uit de volkplanting verdreven waren, doch betuigden hunne vreze, dat zy wel dra zouden terug keeren en weigerden over het geheel om eenig dadelijk deel te nemen in eene zaak, welke nog zoo hachlijk fcheen te wezen. Niettegenftaande deze onverfchilligheid of befchroomdheid der Koningsgezinden in den omtrek van Hillsborugh, hoopte Lord Cornwallis op eenen wezenlyken byltand van de ingezetenen tusfchen Haw en Deep-river: waarom hy den Overften Luitenant Tarleton derwaards afvaardigde, meevier. hon-  iio Hoofdft. XXIII. De Veldtocht van iiU, honderd en vijftig man om de voorftanderen derKo- mnglyfee regeering in die ftreeken een riem onder het°hart te Heken. Maar Greene bericht ontvauo-ende dat vele der ingezetenen zich reeds by zyne Lordfchap vervoegd hadden, en dat zy in grooten getale gereed Honden om zich te onderwerpen, werd beducht dat het ganfche gewest voor de Amerikanen verloren zoude raken, indien 'er met onmiddelijk iets moedigs wierd ondernomen. Hy befiootderhalven,omwat 'er ook van komen mochte weder over de Dan te trekken: en dit gefchiedc , op den een- en- twintigften van Sprokkelmaand, door de ligte troepen, welke den volgenden dag van het ganfche leger en van eene Brigade der Virginifche Landmilitie gevolgd werd. Zoo dra de Amerikanen de voeten wederom in Noord-Carolina gezet hadden , werd een gedeelte der ligte troepen, onder de bevelen van den Generaal Pickens en dsn Overflen Luitenant Lee afgezonden om Tarleton op te zoeken, die opgetogen was om den opiland der Koningsgezinden aan te- moedigen. Driehonderd en vijftig dezer laustgemekW, welke, onder aanvoering van den Overften Pyles op weg waren om zich by de Bruten te voegen, hadden het ongeluk van deze ligte Amenkaanfehc troepen te ontmoeten en deze.ven te houden voor 's Konings volk welk ter hunneronJeriteuning gebonden was. De Amerikanen tasten dezelven, onder deze misvatting, met groot voordeel aan en zabelden hen ter neder, terwijl zy uitriepen i GedzegenedenKoning,™ de fterkfte betuigingen vaa  betreffende de krijgsverrichtingen in de Carolinas. 11 z hunne getrouwheid deden. Maar de inboorlingen :der Britfche Volkplantingen van dezen ftempelvon» ;den veel zeldzamer genade dan de Europifche Sol: daten. Zy werden van de Gemeenebestgezinde iAmerikanen befchouwd als lage zielen, welken het aan moed ontbrak om hunne ftaacswettige rechten te verdeedigen, en die daarenboven op eene onnatuurlyke wyze met vreemdelingen zamenfpanden 'om zich zeiven en hunne landsgenooten in de ketenen eener uitheemfche overheerfching te knellen. Gevolglijk werden 'er by deze gelegenheid vele van dezelven aan de hoogfte wraak des oorlogs opgeofferd. Tarleton lag met zyne bende niet boven een mijl van dit moordtooneel om rustdag te houden, maar op het hooren der noodkreet ging hy weder over de Haw en keerde naar Hilsborough terug. Op dezen aftocht deed hy nog verfcheidene Koningsgezinden in de pan hakken, die in aantocht waren om zich by het Britfche leger te voegen, doch van hem by misvatting voor de muitende Landmilitie werden aangezien. Deze voorvallen, benevens het terug komen van het Amerikaanfche leger, verydelden alle de ontwerpen van Lord Cornwallis. Hy had den flroom van het volks gevoelen niet langer in zijn voordeel, en de werving voor 's Konings leger ftond plotsling iiil: terwijl de afwezigheid van het Amerikaanfche leger, Hechts eene veertien dagen langer, veelligt de fchaal naar de andere zyde had kunnen doen omflaan. De voorflanders der Koninglyke regeering, door deze nadeelige gebeurtenisfen nederge- fla-  112 Hoofdfi. XXIII. De Veldtocht van 1781, flagen, en ook over het algemeen geheel niet bezield met dien brandenden yver, welke de Patriotten kenmerkte , waren niet over te halen om met vertrouwen te werk te gaan. Ook waren zy over eene groote uitgeftrektheid gronds, welke Hechts fchraal bewoond was, zoo zeer verfpreid dat het moeylijk viel om hen tot eenig algemeen ontwerp te vereenigen. Bovendien hadden zy geen Congres om het geheel te bellieren en hunne verfchillende ontwerpen tot een geregeld zamenftel en eenflemmigheid te brengen: zoo dat terwijl ieder kleine ftreek afzonderlyke maatregelen volgde, zy alle gedwongen wierden om zich aan de Amerikaanfche regeering te onderwerpen. Een groot getal, van hun, welke reeds op weg waren om zich byLord Cornwallis te voegen, werden met fchrik bevangen door de onverwachte terugkomst van het Amerikaanfche leger en het droevige noodlot hunner broederen, en zy keerden wederom naar huis om de uitkomstaf te wachten. Hunne ftaatkunde was van dien angstvalligen aart, dat zy meer geneigd waren om op hunne eigene veiligheid bedacht te zijn, dan om den voorfpoed van het een of andere leger te hel» pen bevorderen. Niettegenftaande de Generaal Greene wederom over de rivier getrokken was, had hy echter geenszins het voorneemen om onmiddehjk eenen veldflag te wagen; maar alleen om den moed van zynen aanhang levendig te houden, dien van zyne tegenparty neder te drukken, en de voederhalende en andere afgezonderde benden van het Britfehe leger on-  betreffende de krïjgsferficktingeln in de Carolinds. tig onophoudelijk te ontrusten, tót dit hy verfterking zoude gekregen hebben. Terwiji Greene te zwak was, zelfs om verdeedigender wyze te werk te gaan, lag hy echter, zeven dagen lang, niet verder dan tien mylen van de legerplaats van Cornwallis ; maar hy veranderde elke nacht van ftandplaats en hield zorgvuldig geheim waar de volgende zijn zou* de; door welke herhaalde bewegingen Lord Cornwallis geen kondfchap - van deszelfs gefteldheid konde erlangen, althands niet tydig genoeg om 'er met voordeel gebruik van te maken. Op deze wyze ging hy drie weken lang te werk, ten einde een gevecht te vermyden; geduurende welke tijd hy meermalen verplicht was de gemeene Soldaten om brood te vragen, vermits hy zelf niet meer had» Na verloop van dezen tijd kwamen 'er eindelijk twee Brigaden Landmilitie uit Noord- Carolina en eene uit Virginie, benevens vierhonderd man geregelde troepen , welke voor agttien maanden in dienst gefteld waren, in het Amerikaanfche leger aan, het welk nu talryker was dan dat der vyanden. Gevolglijk belloot Greene om niet langer den flag te ontduiken, en dewijl Lord Cornwallis dien reeds lang gezocht had, werd 'er aan weerskanten ook niet langer gedraald. Het Amerikaanfche leger dat ongeveer vierduizend vierhonderd man fterk was, beftond voor meer dan de halffcheid uit Landmilitie. De Britten telden ruim tweeduizend vierhonderd koppen, meestal oude troepen3 die veele overwinningen behaald hadden. HeÊ eerstgemelde leger werd in drie liniea gefchaard; IV. Deel, H 4b  114 Hoofdd. XXUI. De Feidiucin Mi 1781, in de voorde flond de Landmilitie van NoordCarolina , in de tweede die van Virginie, en in de laatfte de geregelde Staten troepen, onder het bevel van den Generaal Hoger en den Overften Williams. Na een hevig vuur uit het grove gefchut, rukten de Britten in drie kolommen aan ; de Hesfen ter rechter zyde, de Guardes in het midden, en de Brigade van den Overften Luitenant ; Wibster op den linker vleugel. Zy trokken regelrecht op de voorde linie aau; doch deze deinsde reeds terug, toen de vyanden nog wel honderd en veertig roeden van haar af waren; het welk veroirzaakt werd door het wangedrag eens Overften, die op het aanrukken van den vyand aan eenen zyner l mede-Officieren op zekeren afftand toeriep, dat hy ftond omcingeld te worden. Deze alarmkreet was genoegzaam om de Landmilitie met overyling het ilagveld te doen verlaten, zonder onderzoek omtrent de waarfchijnlijkheid van het gene zoo dwaaslijk werd voorgegeven. Dus kan het wangedrag van éénen Hechten Officier een geheel leger in de war brengen, even gelijk één goed Officier ook zomtijds de zaak ten besten kan doen keeren. Ongeoeffendc manfchappen zijn in het veld fteeds aan elkander gelijk, en hun verfchillend gedrag hangt veelal af van toevallige omftandighedén; maar van geene meer dan van de wyze op welke zy worder aangevoerd, en van de hoedanigheid der Officieret die 'er over gefteld zijn. De Landmilitie van Virginie hield echter dand; en maakte een aanhoudend vuur tot zy bevel kreej orj  ■ttreffende de krijgsverrichtingen in de Carolinas. 115 I om af te trekken. Maar de Generaal Stevens onder wiens bevel zy Honden, had veertig Scherp\ fchutters op gelyke afftanden, twintig pasfen achI ter zyne Brigade geplaatst met last om zonder on\ derfcheid onder de voet te fchieten wie ook zyne { post mocht verlaten, en fchoon deze brave Officier | zelf in de dye gekwetst wierd, wilde hy echter het i flagveld niet verlaten. Ten laatften raakten öok 1 de geregelde troepen handgemeen, en vochten met i groote kloekmoedigheid en gelijk voordeel ongeil veer anderhalf uur. Eindelijk beilisten de geoef- * fcndheid en krijgstucht der oude Soldaten de over| winning. Zy wierpen de tweede Marylandfche * Brigade overhoop, wonnen daar door den linker I vleugel der Amerikanen en vielen de Virginifche 1 Brigade in den rug. Ook fcheenen zy den rechter I vleugel van Greene te zullen kunnen omzetten; 1 en vermits hier door alle de geregelde troepen zou» I den worden afgefneden, werd 'er bevel tot den afI tocht gegeven. Deze gefchiede in de beste orde en niet verder dan tot over den met riet begroeiden, tak der rivier, op en ongeveer een uur van het flagveld. Hier hield Greene wederom ftand en bleef *er ih flagorde ftaan, tot hy het grootfle gedeelte der vluchtelingen weder byeen verzameld had, waar na hy terugtrok naar de yzerwerken van Speidwell* tien mylen van Guildford. By dit gevecht hadden de Amerikanen vier ftuk« ken gefchut en twee wagens met krijgsbehoefte» verloren: maar de overwinning kwam de Britten daur te ftaaa. Hunne dooden en gekwetften bedroe. Ha. gen  Ii6 Ho-Jfdft. XXIII. ,üc Veldtocht ion 1781, gen verfcheidene honderden. De Guardes verloren hunnen Overften Stüart, drie Kapiteinen en verfcheidene minder Officieren. De Overfte Webster, een Officier van groote verdienden, ftierf aan zyne wonden, en werd van het ganfche leger betreurd. Onder de gekwetften bevonden zich de Generaals O Hara en Howard, benevens den Overften Luitenant Tarleton. By de Amerikanen waren 'er van de geregelde troepen ongeveer driehonderd en van de Virginifche Landmilitie een " honderd gefneuveld of gekwetst. Onder de eerstgemelden was de Majoor Anderson, een zeer verdienftelijk Officier van de Marylandfche troepen; en onder de laatften de Generaals Hijger en Stevens. De vroege vlucht der Noord-Carolinafche Landmilitie had dezelve voor eenig verlies van aanbelang behoed. Maar het Amerikaanfche leger was fterk verminderd door het groote aantal vluchtelingen, die naar huis gegaan waren in plaats van ' zich weder na de legerplaats te begeven. Lord Cornwallis had echter ook zoo veel geleden, dat hy niet in ftaat was om eenig gebruik van het behaalde voordeel te maken. De Britten hadden flechts den naam, maar de Amerikanen alle de voordeeüge gevolgen eener overwinning. De Generaal Greene moest terug trekken en Lord Cornwallis behield het veld: evenwel was van dat 00genblik af geheel Noord-Carolina, voor de Britten zoo goed als verlóren. Kort na dit gevecht, 't welk op den vijftienden \an Lentemaand voorviel, deed Lord Cornwallis an-  betreffende de krijgsverrichtingen in de Carolims. 117 andermaal een Bevelfchrift afkondigen, waar by hy zyne volkomene overwinning bekend maakte; voorts alle Koningsgezinde ingezetenen opiiep om zich openlijk te vertoonen, en met 'er daad mede te werken tot het herftel van goede orde en van de wettige regeering; en eindelijk vergiffenis en befcherming beloofde aan alle muitelingen, moordenaars alleen uitgezonderd, die zich zelven op of voor den twintigften van Grasmaand zouden aangeven. Maar daags na de afkondiging van dit Flakiat liet zyne Lordfchap zijn hospitaal met vijf en- zeventig gekwetften benevens de talryke Koniagsge, zinden van dien omtrek aan hun lot over, en begaf zich met het leger op weg naar Wilmington, wel. ke tocht den fchijn had van een terug wyken. De Majoor Craig, die met oogmerk om zyne Lordfchap te onderfteunen te Wilmington had post gevat, was niet in ftaat geweest omeenegemeenfehap te water met het Britfche leger te onderhouden, zoo lang het zelve in de bovenlanden vertoefd had; aangezien de verre afftand, de bekrompenheid van de rivier van Kaap Fear, en hare hooge oevers, waar door zy overal te beftryken was, en eindelijk de vyandelyke gezindheid der opgezetenen aan de beide zyden,niet hadden toegelaten om zulks te ondernemen. Dus maakte de behoeftige toeftand van het Britfche leger het noodzakelijk om zelf dien toevoer te gaan halen, welke om de gemelde redenen aan het zelve niet had kunnen toegezonden worden. • De Generaal Greene kreeg zoo dra geene kondH 3 fchajj  11 § Hoofdfl:. XX1U. 8* Veldiocnt van 178I , fchap van dezen optocht van Lord Cornwallis of hY bracht zijn leger insgelijks in beweging om denzelven te volgen: en daar hem de middelen ontbraken om zoo wel zijn eigene gekwetften als die van de Britfche krijgsmacht behoorlijk te verzorgen, ftbreef hy een brief aan de omliggende ingezetenen van de gezindheid der Kwakers, waar in hy te kennen gaf dat hy in die gezindheid was opgevoed, en | hun ernftig verzocht om voor de gekwetften van beide zyden zorge te dragen. Ook vonden zyne verzoeken ingang, en de Kwakers voorzagen de Hos. pitalen van alle hulp'en verkwikkingen, welke m hunne macht waren. ' _ Wyders volgden de Amerikanen Lord Cornwallis op het fpoor, tot dat zy aan de molen van Ramsay op de Deep river gekomen waren, maar lieten toen om goede redenen af om hem verder na te zetten. . , I lord Cornwallis bleef omtrent drie weken ftü I tp Wilmington om het leger te doen uitrusten en te I verkwikken, en trok toen van daar dwars door hetj land, naar Petersburg in Virginie. Maar voor dat j men wist dat zyne Lordfchap zich lot die beweging j bepfcald had, had de Generaal Greene reeds het ftoutmoedige befluit genomen om wederom naarj Zuid-Carolina te trekken, en gaf daar doormeuwenl moed aan de voorftanders van het Congres in deze ftreken By aldien het Amerikaanfche leger zyne Lordfchap gevolgd was, zouden de Zuidelyke Staten zich zeiven overwonnen gerekend hebben, want hoop of vrees had by hun de overhand, naar matei  betreffende de krijgsverrichtingen in de Carolinas. ii£> de legers Noordelijk of Zuidelijk optrokken. Of. fchoon dus Lord Cornwallis dwars door NoordCarolina naar Virginie trok, befchouwde nogthans het volk die beweging zyner Lordfchap wederom in het licht eener terugtrekking, om dat het Amerikaanfche leger naar Zuid-Carolina terug keerde. Zoo lang de beide legers nog in Noord-Carolina waren, was de moed der Gemeenebestgezinde ingezetenen van Zuid-Carolina (taande gebleven door de wakkere poogingen van Sumter en Marion. Deze voortreflyke partygangeren waren in het veld gebleven in het midden hunner vyanden, en hadden niet gewanhoopt aan het behoud van den Haat, offchoon het leger van het Congres tot in Virginie gedreven was. Zy hadden hunne manfchappen van paarden voorzien, en dus maakten zy gezwinde bewegingen en deden onverhoedfche aanvallen. Met hunne ligte troepen onderfchepten zy de Britfche geleiden, beftookten hunne buitenposten, ligteden hunne kwartieren op en onrusteden hunne uitgezonden benden met zulke herhaalde aanvallen, dat dezelve verplicht waren om altijd byzonder op hunne hoede te zijn. Aan de Westelyke grenzen van den flaat werd Sumter krachtdadig onderfteund door de Overften Niel, LaceV, Hill, Winn, Bratton, Brandon en anderen, die alle tot Officieren der Landmilitie aangefteld waren en vele vrienden hadden; terwijl Marion aan denNoord-Oostelyken kant op gelyke wyze aanmerkelijk geholpen wierd, door de wakkere poogingen van de Overften Peter Horri, Hugh Horry, John Baxter en James H 4 Pos,  ïgo öoofdCh. XXHf. Ele Veldtoclu van lyBt 3 Posteix, als mede van de Majoors John Postele, en John James. Naar mate zulks met hunne genegenheid of nahuurfchap best ftrookte, voegden de ingezetenen zich onder het bevel van den eenen of anderen Officier der Landmilities en volvoerden menigen dapperen aanflag, welk'e echter elk op zich zeiven van te weinig belang waren om een afzonderlijk verhaal te verdienen; hoewel zy te zamen genomen een hlijk opleverden van den onverzettelyken moed des volks, en de Britten aanmerkelijk belemmerden. Een derzelven nogthans, waar by de Majoor John Postell bet bevel voerde, ftrekte te zeer tot opheldering van de denkwyze dier tyden en van de enverfchilligheid omtrent de bezittingen, welke 'er toen heerschte, om dien geheel met ftilzwygen voorby te gaan. Kapitein James de Peyster met vyfëntwintig Grenadiers uit het Koninglyke leger, post gevat hebbende in het huis van den Vader des Majoors, plaatste deze zyne kleine bende, welke uit niet meer dan eenentwintig man Landmilitie beftond, in diervoegen dat 'er niemand konde uitkomen, en eischte toen dat zy zich zouden overgeven. Op het ontvangen van een weigerend antwoord, ftak hy eene nevenftaande fchuur in brand, en maakte zich gereed om ook het huis zelve, waar in zy zich bevonden, in de asfche te leggen, wordende alleen door de onmiddelyke onderwerping der ganfche bende wederhouden van zijns Vaders kostbaren eigendom op te offeren, ten einde daar door een klein voordeel voor zijn Vaderland te behalen. Ter-  betreffende de krijgsverrichtingen in de Carolims. 121 Terwijl Lord Cornwallis toebereidzelen maakte om in Virginie te vallen, befloot de Generaal Greene om liever aan de Zuidelyke grenzen van het bondgenootschap op nieuws eenen aanvallenden oorlog te faeginnen, dan zyne Lordfchap naar Virginie te volgen. De Ge.neraal Sumter, die dezeq maatregel met drift had aangeraden, werd omftreeks dezen tijd gemachtigd om eene Brigade Staten troepen aan te werven, welke agtrien maanden in dienst zouden blyven: en hy had reeds met de Landmilitie de noodige fchikkingen gemaakt, om de terugkomende geregelde troepen te onderfteu» nen. Met deze macht werd de aanvallende oorlog in Zuid-Carolina weder aangevangen, en met dap. perheid en eenen goeden uitflag voortgezet. Voor dat de Generaal Greene met het leger naar Zuid-Carolina optrok, zond hy bevel aan den Generaal Pickens, om aan de Britfche hezettingen te Ninety "Six en te Augusta allen toevoer af te fnyden, en gelaste den Overften Luitenant Lee om op te breeken en de geregelde troepen vooruit te trekken. Dien ten gevolge drong deze laatfte in agt dagen dwars door het land tot aan de Santic, alwaar Marion zyne kwartieren had; terwijl het groote leger den tocht van de Deepriver tot by Camden in weinige dagen meer volvoerde. De Britten hadden van de hoofdftad af tot aan de uiterfte grenzen van den Staat, een keten van posten aangeleid, welke alle eene geregelde gemeenfehap met elkander hadden, en na het vertrek van Lord Cornwallis naar Virginie, het doe} vp de onH 5 der-  is2 Hoofdft. XXIII. De Veldtocht van 1781, dei-nemingen der Amerikanen wierden. Dus werd het Fort Watfon, het welk tusfchen Camden en Charlefton ligt, reeds door den Generaal Marton en den Overften Luitenant Lee aangetast, terwijl de Generaal Greene met het groote leger tegen Camden in aantocht was. De belegeraars wierpen :n aller ijl een fterkte op, van het welk zy het Fort konden beftryken , niettegenftaande het zelve op eenen Indiaanfchen heuvel van dertig voeten hoogte was aangeleid, en fchoten uit het zelve met zulk eene goede uitwerking in het Fort, dat de belegerden zich niet durfden vertoonen; en de bezetting, ten getale van honderd en veertien man, genoodzaakt wierd, om zich op den drieëntwintigften van Grasmaand by verdrag over te geeven. Camden, voor het welke toen de groote Amerikaanfche krijgsmacht zich had nedergeflagen , is een vlek, gelegen aan eene vlakte, welke aan de zuid- en oostzyde door de Wateree en eene kreek, en aan de west- en noordzyde door zes Redouten gedekt was, en door Lord Rawdon met ongeveer negenhonderd man verdeedigd wierd. Het Amerikaanfche leger, uit niet meer dan een gelijk getal Staten troepen en tusfchen de twee en driehonderd man Landmilitie beftaande, was niet fterk genoeg om deze post ftormenderhand weg te nemen , of " dok volkomen in te fluiten. Weshalven Greene zich op eene goede ftandplaats, een mijl van de plaats nederfloeg, in hoop van de bezetting buiten hare-verfchanzingen te lokken. Lord Rawdon bracht ook al zijn volk onder de wapenen, en deed op  betreffende de krijgsverrichtingen in de Carolinas. 123 op den vjjfëntwintigften van Grasmaand, eenen algemeenen en moedigen uitval. De flag werd daar op algemeen, en de overwinning helde eenige tijd blijkbaar naar de zyde der Amerikanen; maar gedurende de loop van het gevecht, verlieten tw< e Kompagnien wat te fchielijk hunnen itand , en veroirzaakten by de uitkomst de nederlaag van het geheele Amerikaanfche leger. Greene nam echter aanftonds, met zyne gewoone ftandvastigheid, zoodanige maatregelen, dat hy Lord Rawdon belette om eenig verder voordeel van de behaalde overwinning te plukken; daar hy in zulk eene goede orde aftrok, dat hy de meeste gekwetften, al zijn gefchut, en een aantal krijgsgevangenen , 'er afbracht. De Britten keerden daar op naar Camden terug, en de Amerikanen floegen zich omtrent vijf mylen van hunne vorige legerplaats neder, hebbende in dit gevecht tusfchen de twee en driehonderd man verloren. Maar Greene, kort daar na vernemende dat de Britfche bezetting in Camden het niet lang zoude kunnen houden, zonder nieuwen voorraad uit Charlefton, koos vervolgens zulke legerplaatzen uit, als best gefchikt fchenen om hun allen toevoer van dien kant af te fnyden. Lord Rawdon, door de aankomst van den Overften Watson van Pedec, op den zevendeu van Bloeimaand, met vier of vijf honderd man vcrfterkt zijnde, befloot daags daar aan met deze meerdere macht, den Generaal Greene tot een nieuw gevecht te noodzaken; maar vond dit geheel ondoenlijk. Weshalven hy zijn oogmerk mislukt zien-  124 Hoofdft. XXIII. De Veldtocht van 1781, ziende, naar Camden terugkeerde, en na 'er het gevangenhuis, de molens, vele byzondere huizen, en een goed gedeelte van zyne pakkaadje verbrand te hebben, de post ontruimde en bezuiden de Santec terug trok. Zyne Lordfchap toonde even veel doorzicht in het ontruimen van Camden, als dap. perheid in deszelfs verdeediging. Door het overgaan van het Fort Watfon, was de keten der gemeenfchap met Charlefton gebroken, en het Amerikaanfche leger had zulk eenen ftand genomen, dat? de toevoer uit het omliggende land grootendeels was afgelheden; en daar de Britten in Zuid-Carolina nu ook geheel van alle gemeenfehap met Lord Cornwallis waren afgefloten, konde de Hoofdftad gevaar geloopen hebben, indien zy een groot gedeelte hunner macht in ver af gelegene buitenposten gelaten hadden. Gevolglijk beöoten zy hunne grenspalen in te trekken, en zich binnen de Santec te bepalen. Ondertusfchen gaf deze maatregel nieuwe moed aan de aanhangeren van het Congres op de grenzen van den Staat, welke zich nu gereed maakten , om het Amerikaanfche leger te onderfteunen. Terwijl Greene nog in den omtrek van Camden lag, deed hy op eenen dag agt Soldaten ophangen, die van her leger waren weggeloopen, welke flrafheid zoo veel uitwerkte, dat 'erin drie maanden geen enkeld man vermist wierd. Daags na het ontruimen van Camden , gaf zich de post te Orangeburg , waar zeventig man Britfche Landmilitie en twaalf Soldaten in bezetting lagen, aan den Generaal SüM-  hetrtffentte de krijgsverrichtingen in de Carolims. 125 Sumter over. Op den volgenden dag bukte het Fort Motte, aan de zuidzyde der Congarce even boven den zarnenloop der beide ftrengen gelegen. De Britten hadden hunne werken rondsom het woonhuis van Juffrouw Motte aangeleid;1 doch zy voorzag de Amerikanen met blymoedïgheid van de noodige brandftofFen, om haar eigene wooning in de asfche te leggen, welke op het dak geworpen zijnde, hetzelve ook met 'er haast in vlam zette, den; terwijl de hitte van het brandende huis, mid den m de Britfche werken, de bezetting, welke" honderd en vijfenzestig man fterk was, noodzaakte om Z1ch ter befcheidenheid over te geven. Op den veertienden van Bloeimaand ontruimden de Bruten hunne post aan het veer van Nelfon, na er vooraf een groot gedeelte van hunnen voorraad vernield te hebben; en daags daar aan volgende gaf het Fort Gramby, waar drie honderd en tweeen vijftig man, meestal Koningsgezinde Landmili, tie, m bezetting lagen, zich over aan den Overften Luitenant Lee. De bezetting bedong echter zeer voordeelige voorwaarden, vermits men vreesde dat Lord Rawdon tot haar ontzet in aantocht was. Onder anderen behield zy haare pakkaadje," waar toe eene ontzachlyke menigte geplunderde goederen behoorde; weshalven de Amerikaanfche Landmilitie zich zeer te onvreden toonde over de voorwaarden, welke aan de bezetting toegedaan waren, en eenige neiging liet blyken om de krijg,, gevangenen over de kling te doen fpringen. Maar Greene hield hen terug, door op de fleiligfte wy- ze  126 Hoofdft. XXill. De Veldtocht van 1781, ze te verklaren, dat hy den eerften, die zich zoude durven verftouten, om het minfte geweld te plegen aan de genen, die door zich over te geven onder zyne befcherming (tonden, onmiddelijk met de dood zonde laten ftraffen. Omftreeks dezen zelfden tijd, rukte de Generaal Marion met eenen hoop Landmilitie voor Georgetown, en begon de Britfche post In die plaats op eenen geregelden voet te naderen : maar den eerften nacht na het openen der loopgraven, ontruimden de vyanden hunne werken en namen de wijk naar Charlefton. Kort daar na kwam eenen Mansos, een ingezeten van Zuid-Carolina, die de zyde der Britten gekozen had, met een gewapend vaartuig voor de Stad, en vrieg verlof om Tvn volk binnen dezelve aan land te brengen. Toen hem dit geweigerd wierd, zette hy eenige manfchappen aan de wal die *er den brand in (laken, waar door veertig huizen in weinig tijds te gelijk in de asfche geleid wierden. Dus verloren de Britten in weinige dagen zes posten," en ontruimden den ganfchen Noord-oostelyken hoek van Zuid-Carolina. Alleen waren zy nog in het bezit van Ninety Six en Augusta, behalven echter hunne posten langs de zeekust. Terftond na het overgaan van Fort Gramby, doeg de Overfte Luitenant Lee op weg naar Augusta, en befteedde niet meer dan vier dagen tot dien tocht. De Britfche post te Zilver Blufs, met een veldfmk en aanzienlyke magazynen voorzien, gaf zich over aan eene afgezondene bende van het Legioen van  betreffende de krijgsverrichtingen in de Carolinas. 127 van Lee , onder het bevel van den Kapitein Rudolph, op den eenentwintigden van Bloeimaand. Lee vereenigde zich, by zyne aankomst voor Augusta, met Pickens, die met eene hoop Landmilitie reeds voor eenigen tijd in dien omtrek had post gevat; en zy begonnen met zamengevoegde krachten de belegering van het Fort Cornwallis te Augusta, binnen het welke de Overfte Brown het bevel voerde. 'Er werden twee batteryen op den afftand van dertig Engelfche roeden van de borstweering opgeworpen, welke het Fort beftreken, en van welke hoogte de Amerikaanfche Scherpfcüutters met de beste uitwerking binnen in de werken konden vuren. De bezetting begroef zich voor een groot gedeelte in den grond, en weigerde hardnekkig om zich over te geven, tot dat de nood zoo hoog liep, dat ieder die het onderftond om op de Deiegeraars te vuren, op de plaats wierd nedergefchoten. Eindelijk wanneer alle verdere tegenftand dwaasheid zoude geweest hebben, gaf zich het Fort en de bezetting, op den vijfden van Zomermaand, by verdrag en op eerlyke voorwaarden over. De bezetting was ongeveer drie honderd man fterk, en de Amerikanen hadden gedurende het beleg omtrent veertig dooden en gekwetften bekomen. Na de overgave werd de Overfte Luitenant Grierson van de Britfche Landmilitie door de Amerikanen doodgefchoten, en men beloofde te vergeefsch eene belooning van honderd Guinies, om den dader van dit verraderlyke bedrijf te ontdekken. Den Overften Brown zoude naar allen fchija  128 Hoofdft. XXIII. Be Veldtocht van i^Si, fchijn het zelfde lot getroffen hebben, indien zyne Overwinnaars hem niet, onder een verzekerd geleide , naar de Koninglyke bezetting te Savannaa hadden laten brengen* Enkelde menfchen , welker driften door ondergane beledigingen gaande gemaakt waren, en welker harten perfooneele haat verbitterd had, zochten fteeds hunne wraakzucht te voldoen, al was het ook met fchending van de wetten des oorlogs. De eene doodflag bracht de andere voort, en 'er was niets gemeener dan plundering, moord én brandftichting. Yver voor den Koning of voor het Congres, was altijd de voorgewende beweegrede van deze handelingen ; maar door plunderzucht, byzonderen haat en eene woeste geaartheid , werden 'er aan beide zyden veele vervoerd rot daden, welke de menschlyke natuur onteeren. Zoodanig was de gefteldheid der partyen in de omliggende ftreeken van de Savannah, en zoo groot de verbittering van de voorftanders der vryheid tegens de Koningsgezinden en van dezen tegen de anderen, dat de wetten van den oorlog en de voorfchriften der menschlijkheid flechts eene zwakke waarborg waren tegens het fchenden der voorwaarden van overgave, aan beide zyden. Offchoon de Amerikaanfche Officieren zich by uitltek bevlytigden, om aan de krijgsgevangenen die veiligheid te bezorgen, welke vele der ingezetenen, wegens de herdenking aan het gene zy zeiven geleden hadden, ongaarne aan dezelven vergunden. - Gedurende het voortzetten dezer ondernemingen teg?n de kleiner post, was de Generaal Greene met  betreffende de krijgsverrichtingen in de Carolinas. i29 met de voornaamfte macht doorgetrokken en iloeg het beleg voor Ninety Six, alwaar de Overfte Luitenant Crtjger met meer dan vijfhonderd man zeer voordeelig verfchanst lag. De belegerden hadden ter rechterhand een werk aangeleid op de wyze van eene fterrefchans en aan de ïmfërzydö eene fterke verhakking met twee blokhuizen daar binnen; terwijl de plaats Zelve verfterkt was met fterke ftormpalen en omgeven van eene gracht en eene dijk ter hoogte van eene gewoone borstweering. De belegeraars waren fterker in getal dan de belegerden, doch het vèrfchil was niet zeer groot. Het beleg werd met onvermoeide wakkerheid voortgezet en de bezetting verdeedigde zich met Kloekmoedigheid en kunde. Des morgens na het openen der loopgraven, op den vijf-en twintigften van Bloeimaand, deed een gedeelte der bezetting eenen uitval en dreef de voortocht der beleggers uit hunne werken. In den volgenden nacht werden 'er twee fterke blokbatteryen opgericht op den afftand van driehonderden vijftig roeden; eene andere battery ter hoogte van twintig vo-ten werd binnen de tweehonderd en twintig roeden opgeworpen en kort daarna eene vierde tegen de voornaamfte fterkte, op eeh'afftand van honderd roeden ; eindelijk Werd 'er eene battery voor de fcherpfchutters van dertig voeten hoog aangeleid, niet verder dan dertig roeden van de gracht: en van alle deze fchoteh de belegeraars bi;nnen in de Britfche werken. Zy waren reeds meester van de verIV. Deel. t . . A hak*  130 Hoofdlt. XXIII. De Veldtocht van 1781, hakking en eene mijn en twee. loopgraven tot op zes voeten na aan de gracht gevorderd, toen in dit gewichtige tijdsgewricht de bezetting kond. fchap kreeg dat Lord Rawdon met tweeduizend man tot haar ontzet naderde en niet ver meer van de hand was. Dit volk was, na het begin der belegering, uit Yrland te Charleston aangeland en op den zevenden dag na zyne aankomst tot ontzet van Ninety Six opgetrokken. In deze omftandighedén fchoot den Generaal Greene geene andere keuze over, dan om het beleg op te breken, of te beproeven om de Stad ftormenderhand in te nemen. Dit laatfte werd, op den agttienden van Zomermaand, ondernomen; doch met eenen ongelukkigen uitflag, offchoon de befpringeren de grootfte blyken van dapperheid gegeven hadden. Hier op brak de Generaal Greene het beleg op en trok over Saluda terug, hebbende, zo by den ftorm als in vorige gevechten ongeveer, honderd en vijftig man verloren. De Overfte Luitenant Cruger verwierf, door deze gelukkige verdeediging, grooten en welverdienden roem; hoewel hy ook in het byzonder groote verplichting had aan den Majoor Greene, voor de dappere en verftandige verdeediging van eene redoute, tot welker verovering men de uiterfte krachten had ingefpannen. Het Amerikaanfche leger was nu gewisfelijk in de kommerlijkfte omftandighedén, en genoodzaakt om zijn behoud in de vlucht te zoeken tot op de uiterfte grenzen van het gewest, waar van het zich bvna geheel had meester gemaakt. In dezen don1 kerer  betreffende de krijgsverrichtingen in de Cürolinas. 231 keren toeftand van zaken, werd den Geneïa&i Greene geraden om met het overfchot van zyne macht naar Virginie terug te trekken: maar hy ga£ op dergelyke raadgevingen edelaartig ten antwoord i ,, Ik wil Zuid-Carolina hernemen of in die onder» a neming omkomen." Deze uitmuntende krijgsman, wiens geest nimmer fterker was dan in de hachlyke oogenblikken van het uiterfte gevaar, wanneer zwakke zielen zich aan de wanhoop overgeven , lloeg ook nu den eenigen weg in welke hem nog open ftond, en befloot zorgvuldig een gevecht te vermyden tot dafrde Britten hunne macht zouden verdeeld hebben* Lord Rawdon, die door verhaaste tochten reeds dicht by Ninety SiX waS, toen 'er ftorm geleverd wierd, vervolgde de Ame* rikanen tot aan de rivier Enorcej doch zonder hen te kunnen achterhalen. Vervolgens zyne vruchtelooze vervolging ftakende, trok hy een gedeelte zyner macht uit Ninety Six en liet het zelve aan de Cóngaree post vatten, Maar zo dra de Generaal Greene vernam dat de Britten hunne macht verdeeld hadden, keerde hy zich om, om dezelven fiag te leveren ; en Lord Rawdon , niet minder verbaasd, dan onthutst wegens deze geheel Onverwachte beweging van eenen zo korts nog vluchtenden vyand, verliet de Congaree op den twee» den dag na dat hy dezelve bereikt had en trok naar . Orangeburgh: terwijl de Generaal Greene hem J nu op zyDe beurt vervolgde en den ftrijd aanbood, j Zyne Lordfchap durfde het evenwel niet wagen ! om voor den dag te komen, en de Amerikanen wa1 * ïeft  132 Hoofdft. XXIII. De Veldtocht van 1781, ren te zwak om hem, met eenig vooruitzicht op eenen goeden uitflag, in zyne legerplaats aan te tasten. De zelfde redenen, welke de Britten genoopt hadden om Camden te ontruimen , fpoorden hen thans ook aan om de troepen uit Ninety Six weg te nemen. Terwijl het Amerikaanfche leger niet ver van Orangeburgh lag, trok de Overfte Luitenant Cruger, na het ontruimen der post welke hy zoo dapper verdeedigd had, met de troepen dier bezetting over de armen der Edisto om zich by Lord Rawdon te Orangeburgh te voegen. Waar op de Generaal Greene, niet in ftaat zijnde om die vereeniging te beletten en veel minder om aan hunne zamengevoegde macht het hoofd te bieden, naar de hooge heuvelen van Santee terug trok. Dan gelijk men de ontruiming van Camden bewerkt had, door de posten beneden die plaats aan te tasten, werd 'er befloten om het zelfde middel te beproeven, ten einde de Britten tot het verlaten van Orangeburgh te bewegen. Met dit oogmerk werden de Generaals Sumter en Marion, met hunne Brigaden in het Legioen Ruitery, naar Monks-Corner en Dorchester afgevaardigd. Zy trokken langs verfchillende wegen naar beneden, en begonnen de vyandelyke bedekkingen en andere uitgezondene benden, in den omtrek van Charleston, elk afzonderlijk en met een goed gevolg aan te tasten. Op deze wyze werd hier de oorlog voortgezet. Zoo lang de Britten hunne macht by elkander hielden, konden zy het land niet dekken en de Amerikaanfche  betreffende de krijgsverrichtingen in de Carolinas, 133 fche Generaal had dan tevens de voorzichtigheid van ZICh m geen gevecht in te laten: maar zodra zy hun leger verdeelden werden de afzonderlyke benden aangetast engeflagen; en terwijl zy boven in netland waren, werden hunne kleine posten in de beneden landen door de ligte Amerikaanfche troepen ontrust. Het volk ondervond dus dat zyne voormalige overheerfcheren niet in ftaat waren om de beloofde befcherming te verleenen; waar door de geest van tegenftand algemeen wierd, en de aan- minderde ^ ^ Na dat de Britten alle hunneposten aan de NoordÏÏv tr Cn ConS^e, gelijk ook die welke ten Westen van de Edisto Jagen, ontruimd hadden , meenden zy in ftaat te zijn om de ganfche vruchtbare landftreek, welke voor het grootfle ge! deelte tusfchen deze rivieren legt ingefloten, in hunne macht te houden; en hernamen diensvolgens wederom hunne vorige /randplaats aan den zamenloop van de Wateree en de Congaree. Dit noop. te den Generaal Greene om verder maatregelen te nemen , ten einde hen te noodzaken om lager naar Charleston af te zakken. Gevolglijk ging hv over de Wateree en over de Congaree en trok zyne ganfche macht byeen aan den Zuidelyken oever van de laatstgemelde rivier, met oogmerk om den vyand op te zoeken. De Britten trokken, op zyne aannadering, veertig mylen verder naar Charleston terug en floegen zich neder aan de bronnen der üutaw. De Generaal Greene volgde hen met * 3 twee-  ï34 Hoofdft. XXIII, De Veldtocht van 1781, tweeduizend man op de hielen en befloot om hen hSer ja hunne legerplaats aan te tasten. Zyne -acht was in twee linien gefchaard, van welke deeerfte zamengefteld was uit de Landmilitie en de tie-de Uit de Staten troepen. By het aanrukken, ontmoeten de Amerikanen twee hoepen Britten, «sfchen de drie en vier mylen voor derzelver hoofdleger. Deze wakkerlijk aangetast zijnde, raakten fpoedig aan het wyken. De Landmilitie hield niet af met denzelven te achtervolgen en te befchieten, tot dat eindelijk het gevecht algemeen wierd en zy gedwongen raakten om den grond te Tuimen De Landmilitie werd treflijk onderfteund door het Staten krijgsvolk. In het heetfte van den ftrijd, deden de Overfte O. Williams en de Overfte Luitenant Campbel, aan het hoofd der Ma. rvlandfche en Virginifche troepen, eenen aanval met geveld geweer. Niets kon by deze gelegenheid de onverzaagdheid van de Officieren en Gemeenen overtreffen. Niettegenftaande een levendig vuur uit het grove gefchut en een hagelbuy van musketkogelen, drongen zy in de beste orde door, en met zulk eenen onverfchrokken moed, dat zy alles wat hun in den weg ftond overhoop wierpen. De Overfte Luitenant Campbel bekwam eene doodelyke wonde terwijl hy zijn volk met groote dapperheid aanvoerde: gevallen aar het wyken waren, en vernemende dat de Britten aan alle kanten op de vlucht floegen, antwoorde hy: „ dan fterve ik vergenoegd,' en gaf toen onmiddelijk den geest. De Britten werden wak.  betreffende de krijgsverrichtingen in de Carolinas. 135 kerlijk vervolgd, en daar werden 'er meer dan vijf. honderd gevangen genomen. Zy vatteden echter, op hunnen aftocht, wederom post in een fterk ft eenen huis en eenen met vlegtwerk omheinden tuin, en vernieuwden den ftrijd op deze voordeelige ftandplaatzen. Hier op werd 'er bevel gegeven tot het aanvoeren van vier zesponders tegen dit huis, het welk de Britten dekte en waar uit zy een aanhoudend vuur maakten : doch de Amerikanen werden gedwongen om deze Hukken in den loop te laten en af te houden; offchoon zy eene fterke wacht op het flagv-ld lieten en niet verder dan tot aan het naaste water achter hunnen rug terug trok* ken. In den avond van den volgenden dag, liet de Overtie Luitenant Stuart zeventig van zyne gekwetften benevens een duizend ftel wapenen achter en trok van de Eutaws achteruit naar den kant van Charleston. De Britten hadden in dit gevecht, met de gevangenen 'er onder begrepen, meer dart elfhonderd man verloren, en de Amerikanen ruim vijfhonderd, doch daar onder zestig Officieren. Het Congres vereerde den Generaal Greene met eenen Britfchen ftandaard en gouden gedenkpenning voor zijn goed beleid in dezen veldflag, en betuigde zyne dankbaarheid aan de verfchillende troepen en derzelver bevelhebbers. Kort na dit gevecht keerden de Amerikanen terug naar hunne oude ftandplaats op de hooge heuvelen aan de Santee, en de Britten floegen zich neder in den omtrek van Monks-Corner. Maar tegen het einde van het jaar, zakte de Generaal Greene 1 4 naar  136 Hoof dit. XXIII. De Veldtocht van 1701, naar het lage land af, terwijl de Britten ten zelfden tyde hunne buitenposten introkken en met hunne ganfche macht naar het kwartiershuis op dp Jand-engte van Charleston terug weken. Zy dachten dus niet langer aan de verdeediging van het platte land, en de overwinnaars die nog zoo onlangs hunne wapenen tot aan de uiterfte grenzen van den Staat gevoerd hadden, bedoelden nu zeldzaam iets meer dan zich in den omtrek der hoofdftad tegen hunne vyanden te beveiligen. Het koorn en ander gewas, het welk in de lente van dit jaar, onder de heerfchappy der Britten geplaatst was en waar van zy zich eenen ru;men voorraad beloofd hadden, werd nu door de Amerikanen ingeoogst, en verfchafte aan dezelven eene recht tydige vervulling. Men kan den flag van Eutaw aanmerken als het einde van den nationaalen oorlog in Zuid-Carolina. De Britten deden naderhand nog wel eenige weinige ftrooperyen en 'er werden ook nog eenige kleine ondernemingen in het werk gefteld, doch over het algemeen van weinig meer aanbelang, dan dat 'er eenige goederen vernield of geroofd wierden en deze en gene het leven verloren. Dus eindigde de veldtocht van het jaar 1781 in Zuid-Carolina ; by welks opening de Britten dén ganfchen ftaat genoegzaam in hunne macht hadden, terwijl zy na het eindigen van denzelven zich geene twintig mylen van Charleston durfden wa- • gen, dan met de grootfte omzichtigheid. De Geichiedenis levert maar weinige voorbeelden van krijgsbevelhebbers op, die met zulke geringe middelen  betreffende de krijgsverrichtingen in de Carolinas. 133 delen zoo veel uitgevoerd hebben, als de Generaal Greene deed, in het korte tijdsbeftek van twaalf maanden. Hy opende den veldtocht onder donkere uitzichten, maar belloot denzelven met roem. Zyn kwalijk betaald en pas halfgekleed leger had te ftryden met oude Soldaten, die ruim voorzien waren van alles wat de rijkdom van Groot-Brittanje en de plundering van Carolina konden opleveren. Maar niettegenftaande alle deze ongunftige omftandighedén, dwong hy eene veel grooter macht om van de uiterfte grenzen Van den Staat terug te trekken en zich tot de hoofdftad en derzelver omtrek te bepalen. Byaldien zyne ziel niet van het fterkfte weefzel geweest ware, zoude zijn moed gewisfelijk hebben moeten bezwyken: doch zyne vyanden vonden hem even zoo geducht op den avond van eene nederlaag, als in den morgen na eene overwinning. I S VIER-  138 Hoofdlt. XXIV. De Veldtocht van 1781, VIER- EN- TWINTIGSTE HOOFDSTUK. De Veldtocht van 1781, met betrekking tot de krijgS' ledryven in Virginie. Het gevangennemen van Cornwallis; en het verbranden van NewLondon. Wy hebben te voren reeds verhaald dat Lord Cornwallis, kort na het gevecht by Guüdford, naar Wilmington in Noord-Carolina was opgetrokken. Toen hy dien tocht volvoerd had, kwamen 'er Vérfchillende ontwerpen, voor de volgende krijgsbedryven , by hen in aanmerking. Die 'er voor waren om verder Noordwaards te trekken brachten daar toe by, dat het land tusfchen WilmiDgton en Camden onvruchtbaar was en moeylijk om door te komen ; dat zich in te fchepen naar Charleston verdrietig en fchandelijk zijn zoude; en dat daarentegen eene vereeniging met de Koninglyke krijgsmacht in Virginie en het doorzetten der krijgsbedryven in dien oord het krachtdadigfte middel zijn zoude om de Zuidelyke Staten tot onderwerping te brengen en in teugel te houden. Aan den anderen kant ontbrak het ook niet aan redenen van gelyke kracht voor het terug trekken naar Zuid-Carolina. Eer nog de tocht naar Virginie aanging, had hy reeds kondfchap gekregen, dat de Generaal Greene op weg geflagen was naar Camden, en hy had, wegens vorige ondervinding, rede om te vrezen, dat indien hy hem niet volgde,  betreffende de krijgsverrichtingen in Virginie enz. 139 de, de ingezetenen op nieuw de wapenen zouden opvatten en het Amerikaanfche leger ongelijk Kerker in getal zoude worden, dan de kleine krijgsmacht, welke onder Lord Rawdon was achtergelaten. Maar offchoon zyne Lordfchap indedaad veel gevaars van dien kant duchte, hoopte hy echter, of dat Lord Rawdon in ftaat zijn zoude om aan zyne vyanden het hoofd te bieden , of dat Greene het Koninglyke leger naar Virginie zoude volgen , of zoo dit alles ten flechtften uitviel , vleide hy zich dat het altijd gemaklijk vallen zoude om zich wederom meester van Zuid-Carolina te maken , wanneer men vooraf Virginie in zijn geweid had. Althans zyne Lordfchap te kregel zijnde om terug te keeren , en meer zin hebbende aan den uitgebreiden kring der krijgsverrichtingen, welke in Virginie ftonden plaats te hebben, dan in de bekrompener taak, welke in het bewaren van reeds gemaakte veroveringen belïaan zoude, nam het beiluit om Carolina aan deszelfs lot over te laten. Hy vertrok derhal ven nog voor het .einde van Grasmaand van Wilmington, en iloeg met zijn volk op weg naar Virginie. Om de menigvuldige rivieren welke het land doorfnyden , des te gemakkelyker te kunnen overkomen, werden 'er twee fchuiten op daar toe vervaardigde wagenftellen geplaatst, en met het leger medegevoerd. De Koninglyke troepen trokken verfcheidene dagen voort, zonder tegenftand en byna zonder gerucht te maken. De Amerikanen deden eene pooging aan de Swift-kreekj en naderhand nog eens aan de Fishing- kreek  140 Hoafdft. XXIV, De Veïd.tocM van 1781, kreek om hen te fluiten,. doch zonder vrucht. De Britten namen den kortften weg naar Hallifax, alwaar zy by hunne aankomst, onderfcheidene Amerikaanfche manfchappen verfloegen en eenige magazynen buit maakten, met zeer weinig verlies aan hunne zyde. Het Koninglyke leger trok vervolgens de Roanoke, de Meherrin en de Nostawey achter elkander over, met geenen of flechts geringen tegenftand van de verftrooide ingezetenen, en volbracht, binnen eene maand tijds, den ganfchen tocht van Wilmington naar Petersburg; welke laatfte plaats, door een geheime bnefwisfeling met den Generaal Philips, tot op het punt van vereeniging beltemd was. D ior het zamentrekken der Koninglyke krijgsmacht, welke reeds te voren in Virginie geftaan had, met de troepen welke van Wilmington gekomen waren, bevond zich Lord Cornwallis aan het hoofd van een zeer machtig leger. Ook was deze vereeniging naauwlijks tot ftand gebracht, toen hy reeds bericht kreeg van het voordeel, het welk Lord Rawdon, op den vijf- en- twintigften van Grasmaand over den Generaal Greene behaalde; terwijl hy, genoegzaam ten zelfden tyde, de tyding ontving, dat 'er drie Britfche Regimenten uit Cork naar Charleston onder zeil gegaan waren. Deze twee gebeurtenisfen verlosten zyne ziel van alle angstvalligheid over den toeftand van ZuidCarolina , en vervulden die met de fchitterendfte hoop op eenen luisterryken veldtocht. Hy be» fchouwde zich zeiven reeds als den overwinnaar der  betreffende de krijgsverrichtingen in Virginie enz. 141 der beide Carolinas, en waande reeds fraay op den weg te zijn ter uitbreiding van zynen krijgsroem, door de lijst zyner overwinningen met de verovering van Virginie te vermeerderen. Door de pas volbrachte vereeniging der Koninglyke Jegers onder Philips en Cornwallis , en door de aankomst eener nieuwe verfterking van vijftienhonderd man rechtftreeks van Nieuw York, werd Virginie ook het hoofdtooneel der krijgsverrichtingen, gedurende het overige van den veldtocht. Deze geduchte krijgsmacht, dus in een Jigchaam te zamengetrokken, eischte de wakkerite vlijtbetooning van de voorftanders der onafhanklijkheid. Het bellier over de verdeedigende maatregelen tegen dezelve ruste voornamelijk op de fchouderen van den Marquis de la Fayette. Deze was in het begin des jaars uit het hoofdleger der Amerikanen afgevaardigd tot eene onderneming, welke ten doel had om met de Franfche vloot de handen in een te liaan, ten einde den Generaal Arnold in de knip te krygen; maar dit mislukt zijnde, was hy tot aan den oirfpronk der Elk terug getrokken. Daar zijnde kreeg hy bevel om zich wederom naar Virginie te begeven en het hoofd te bieden aan de Britfche krijgsmacht, welke door de aankomst van eene aanzienelyke verfterking onder den Generaal Philips, veel geduchter was geworden. Hier op trok hy, zonder verwijl, naar JRichmond, alwaar hy een dag vroeger aankwam, dan de Britten te Manchester, het welk tegen over Richmond aan den anderen over der James-rivier gelegen is; en hy  I42 Hoofdft. XXIV. Be Veldtocht van 1731, hy had dus het geluk om de hoofdftad van Virgi,nïe, in welker magazynen, op dat tijdftip, byna al de voorraad der krijgsbehoeften van den Staat was opgeleid, van het dreigende gevaar te verlosfen. Ondertusfchen waren de Britten zoo ongelijk veel fterker in manfchappen, dat zy den Marquis de handen vol werks gaven en hy zich dikwerf in groote zwarigheden en verlegenheid bevond. In de eerfte oogenblikken van het opkomende onweder en eer hy nog in ftaat was om deszelfs hevigfte woede te wederftaan, belloot hy het te ontduiken, en begon met zyne kleine legermacht achterwaards te wyken, daar hy niet meer by zich had dan duizend man Landmilitie, tweeduizend man Staten troepen en zestig Dragonders. Lord Cornwallis rukte van Petersburg verder door tot aan de James-rivier, welke hy te Westown overftak en voorts zynen tocht vervolgende door het Graaffchap Hanover, toog hy insgelyks over de Zuid Anna of Pamunkey-ftroom: terwijl de Marquis hem in alle deze bewegingen, doch op eenen behoedzamen afftand, volgde. Door de groote overmacht van het Britfche leger, inzonderheid ten aanzien der Ruitery, welke zy uit de ftallen en weiden der vermogende ingezetenen van Virginie gemaklijk van goede paarden voorzagen, waren zy in ftaat om het land aan alle kanten te doorkruisfen: waarom zy dan ook twee geheel uit elkander loopende aanflagen ondernamen. De eene was gericht tegen Charlotte-ville, met oogm^ nm den Landvoogd en de algemeenè Ver¬ gade-  betreffende de hijgsveirichtingen in Virginie enz, 143 gadering van den Staat op te ligten, en de andere * tegen het Punt van Fork om 'er de magazynen te vernielen. De Overfte Luitenant Tarleton, die met de uitvoering der eerfte beiast werd, flaagde ook in zoo verre dat hy de Vergadering uit elkander joeg, zeven der leden gevangen nam, en eene groote menigte mondbehoeften en anderen voorraad te Charlotte-ville en in den omtrek verwoestte. De tweede aanflag, welke den Overften Luitenant Simcoe was toevertrouwd, mislukte gedeeltelijk , vermits de Amerikanen reeds vooraf de meeste magazynen van het Punt van Fork vervoerd hadden. Met dit alles werden 'er, gedurende dit heen en wedertrekken, ontzachlyke verwoestingen in de bezittingen van byzondere lieden aangericht, en 'er vielen ook verfcheidene weinig beduidende fchermutzelingen voor. De Britten maakten vele veroveringen van kleine brokken lands, welke echter zeldzaam van langer duur waren , dan hunne jj legering by die plaatzen. De jonge Marquis toonende eenen graad van bedachtzaamheid te bezitten, welke aan eenen ouden Krijgsman tot eer zoude verftrekt hebben, voerde den verdeedigenden oorlog met zooveel omzichtigheids, verkoos zijn posten met zoo veel oirdeels, en volvoerde zyne bewegingen met zulk eene mate van wakkerheid en beleid, dat de vyanden met zyne zwakheid niet het minfte voordeel doen konden : terwijl het in deze omftandighedén eene zegepraal was, niet 0verwonnen en uit het veld gejaagd te worden. Het gelukte hem zich te Racoonfoxt te vereenigen  144 Hoofdft. XXIV. De Veldtocht van 1781, gen met den Generaal Wayne, die zich aan het hoofd van agthonderd Penfijlvaniërs bevond. Maar terwijl hy hier op bedacht was, raakten de Britten tusfchen het Amerikaanfche leger en deszelfs magazynen , welke van Richmond naar het oude rechthuis vervoerd waren. Het bezit van deze was voor de beide legers eene zaak van aanbelang. De Marquis kwam,'door verhaaste tochten, bet Britfche leger op weinige mylen na aan, toen het zelve van het oude rechthuis van Albemarle nog twee dagen trekkens af was. De Britfche Generaal, waande zich volkomen zeker ten aanzien van zynen tegenftander, aangezien hy wist dat deze het oog op de magazynen had, en meende dat het den Marquis ondoenlijk valkn zoude om hem van de magazynen af te fnyden, ten zy langs eenen weg, op welken hy hem met groot voordeel zoude kunnen aantasten. Maar de Marquis had het beleid om zich uit deze zwarigheden te redden, door des nachts een' nader weg naar het oude rechthuis van Albemarle te doen openen, welke zints langen tijd niet meer gebruikt wierd, en merkelijk was toegegroeid en belemmerd. Tot groote verbazing van Lord Cornwallis, ilond hy den volgenden dag, zijnde den agttienden van Zomermaand, tusfchen het Britfche leger en de Amerikaanfche ma. gazynen: en Lord Cornwallis, zijn voornemen mislukt ziende, deinsde wederom naar Richmond terug. Kort daar op werd het leger van den Marquis door de troepen onder STeuben en de Landmilitie der omliggende plaatzen veriierkt. Hy volg-  betreffende de krijgsverrichtingen in Virginie enz. 14^ volgde nu Lord Cornwallis op dett Voet en had de behendigheid om hem een groofeer denkbeeld van de fterkte van hét Amerikaanfebe leger iö të boezemen, dan indedaad waar was, Zyne Lord* fchap trok derhalven verder terug naar Williams* burg, en daags na dat de middentocht desBritfehen legers aldaar was aangekomen, werd de aehterhoe* de door eenige ligte Amerikaanfche troepen Onder den Overften Butler aangetast, en aan dezelve eene gevoelige neep'toegebracht. Genoegzaam ten zelfden tyde toen Lord Cornwallis te Williamsburg aankwam, kreeg hy bericht uit Nieuw York aangaande het gevaar, 't welk het Koninglyke leger in die Stad boven het hoofd hing, daar de Franfchen en Amerikanen hetzelve, zoo men zeide, met eenen vereenigden aanval dreigden. Sir Henry Clinton verzocht derhalven om een gedeelte der troepen van Lord Corn* wallis, indien hy in geene onderneming van ee« nig aanbelang was ingewikkeld, en ried hem Vervolgens om eene gezonde ftandplaats uit te kiezen, en aldaar met eene genoegzame macht Verwee* render wyze ftand te houden, tot het gevaaf Van Nieuw York wederom over zijn zoude. LördCoRN* wallis het geoirloofd rekenende om aan dit Verzoek te voldoen, en tevens van oirdeel zijnde dat zyne macht vervolgens te zwak zijn zoude om zich in zyne tegenwoordige ftandplaats te Williamsburg te handhaven , nam diehsvölgens het befluit om naar Portsinouth terug te trekken. Maar ónl dit opzet te volvoeren, was het noodzakelijk de Ja- IV. Deel, K 1 m&  146 Hoofdft. XXIV. De Veldtocht van 1781, mes-rivier wederom over te Heken, het welk den Marquis de la Fayeïte toefcheen eene gunilige gelegenheid te zijn om aanvallender wyze te werk te gaan, weshalven hy op de Britten aanrukte. De Generaal Wavne zich verlatende op het bericht van eenen Landman, dat de middentocht des Britfchen legers de rivier reeds was overgetrokken, fpoedde zich met agthonderd man ligte troepen vooruit om de achterhoede te ontrusten; dan geheel tegen zijne verwachting, vond hy de ganfche macht der Britten in flagorde, en gereed om hem te ontvangen. Hy begreep oogenblikkelijk dat het de beste wyze zijn zoude om zich uit dezen neteligen toeftand te redden, eene ftoute houding aan te nemen en den vyand aan te tasten, voor dat hy den aftocht ondernam. Gevolglijk drong hy eene korte wijl op den vyand in, en greep denzelven met kloekmoedigheid aan eer hy terug deirsde: terwijl Lord Cornwallis , misfchien voor eene hinderlaag beducht, geene pooging deed om hem te achtervolgen. Door deze ftoutmoedige handelwyze ontkwam Wayne een groot gevaar, Hechts met eenig gering verlies. In den loop dezer verfchillende bewegingen voegden zich Hechts weinige ingezetenen, en byna geen enkeld inboorling, by de Britten. Het grootfte gedeelte der Virginiërs koos openlijk de zyde der Amerikanen, of ging den Britten uit den weg; welk laatfte echter meestentijds het geval was. Zeer weinige vielen in het begrip om hunne veiligheid door onderwerping te koopen, en deze waren .  betreffende de krijgsverrichtingen in Virginie enz. 147 ren dan nog meestal inboorlingen van Groot-Brifitanje. Lord Cornwallis, vervolgens de James-rivier zijnde overgetrokken, vervolgde zynen tocht Mar. Portsmonth , na echter vooraf de noodige fchikkin* gen gemaakt te hebben om aan den eisch van Sir Henry Clinton te voldoen, en een gedeelte gy» ner onderhebbende manfehap naar Nieuw York te zenden. Maar eer dezelve nog onder zeil ging, kwam 'er op nieuw een bode van Sir Henry Clinton, met eenen brief, waar in hy te kennen gaf, dat hy aan Williamsburg boven Portsmouth de voorkeus zoude geven tot eene verblijfplaats voor het leger; en voorts begeerde dat men zich van Old-Point-Comfort of van de reede van Hampton inochte verzekeren, tot eene legplaats voor de fchepen van oorlog: terwijl de Opperbevelhebber tevens aan zijne Lordfchap vergunde om de troepen onder zijn bevel, het zy gedeeltelijk ofte ook wel geheel, by zich te houden, indien hy zulks ter uitvoering van deze bevelen, noodig oirdeelde» Na gedaan onderzoek, werd de reede van Hampton a's eene legplaats voor de vloot afgekeurd» Maar dewijl het thans eene dtr hoofdbedoelingen van den veldtocht was, om zich te verzekeren van eene fterke post of wapenplaats aan de Cheafapeak, waar beide het leger en de vloot op den duur zich veilig konden ophouden; en vermits men zoo wel Portsmouth als de reede van Hampton toe dit oogmerk onbekwaam geoirdeeld had, werden Yorktown en Gloucester Point befchouwd als de K 9 meest  148 Hoofdft. XXIV. De Veldtocht van 1781, meest gefchiktfte plaatzen om aan de oogmerken der Koninglyke Bevelhebbers te beantwoorden. Portsmouth werd derhalven ontruimd en de bezetting naar Vorktown overgebracht. Zyne Lordfchap bediende zich wyders van het aanbod van Sir HenrY Clinton, om alle de troepen onderzijn bevel by zich te houden: terwijl hy volkomen overtuigd zijnde van de noodzakelijkheid om eene fterke wa- I penplaats aan de Cheafapeak te vestigen, zich met allen yver op het verfterken van zyne nieuwe posten toeleide, in diervoegen dat hy dezelve met zyne toenmalige troepen , ten getale van zevenduizend man, meende te kunnen verdeedigen tegen de grootfte macht, welke naar zyne onderftelling, daar tegen zoude kunnen gebruikt worden. Met dit alles waren de Officieren der Britfche zeemacht thans in de verwachting, dat hunne West-Indifche vloot met 'er haast zich met hun zoude vereenigen , en dat de krijgsbedryven in Virginie als dan met grooter wakkerheid vernieuwd en doorgezet zouden worden. Maar, terwijl zy zich met deze hoop vleidden, liep de Graaf de Grasse, met een vloot van agten-' twintig liniefchepen uit de West-Indien, op den dertigften van Oogstmaand, de Cheafapeak in; en, genoegzaam gelijktydig kwam'er bericht, dat de Franfche en Amerikaanfche legers, welke te voren in de Noordelyke Staten geftaan hadden, naar Virginie in aantocht waren. De Graaf de Grasse liet zonder tijdverzuim , de York-rivier ! wet drie groote fchepen en eenige fregatten bezet- ten.  betreffende de krijgsverrichtingen in Virginie enz. 149 I «en, en voorts het grootfte gedeelte zyner vloot in, de Lijnhavenbaay vertuyen. Drieduizend en tweq. honderd man Franfche landtroepen, welke op deze vloot uit de West-Indiën aangevoerd waren, en den Marquis de St. Simon aan het hoofd hadden, werden vervolgens aan land gezet, en vereenigden zich kort daar op met de Staten troepen onder den Marquis de la Fayette : waar na de ganfche macht te Williamsburg post vatte. De Britten namen het opzet om dit leger aan te tasten, doch eer alle de toebereidzelen en fchikkingen daar toe bepaald en in gereedheid gebracht waren , ontving Lord Cornwallis wederom brieven van Sir Henry Clinton, welke op de eerfte dagen van Herfstmaand gedagteekend waren, en waar by hy kennis gaf, dat hy zijn best zoude doen om de Koninglyke legermacht in de Cheafapeak te verfterken, of alle afwendingen te maken welke in zijn vermogen waren, als mede dat de Admiraal Digby van uur tot uur op de kust verwacht wierd. Op het ontvangen van deze tyding, rekende Graaf Cornwallis zich niet bevoegd om eenen flag te wagen en zag daarom af van het genomene befluit om de vereenigde krijgsmacht van la Fayette en St. Simon aan te tasten. Het is de taak van den Gefchiedfchryver om te verhalen wat 'er is voorgevallen, maar niet om zich b het grenzenlooze veld der mogelijkheden in gistingen in te laten: anderszins zoude men 'er mogen byvoegen, dat Graaf Cornwallis, door deze verandering van befluit, eene gunftige gelegenheid K 3 liet Ivan het genomene befluit om de vereenigde krijgsfcnacht van la Fayette en St. Simon aan te tasten.  250 Hoofdfl, XXIV, De Veldtocht van 1781, liet ontglippen om zich te redden uit de handen van eene vereenigde vyandelyke macht, welke, door zich meer en meer op een te pakken, met 'er haast allen tegenftand vruchteloos maakte. Maar ook aan den andéren kant, indien hy den aanval ondernomen had en deze ongelukkig ware uitgevallens zoude men hem gewisfelijk van onbedachtzaamheid befchuldigd hébben, om dat hy de beloofde onderfteuning niet eerst hadde afgewacht. Op den zelfden onzekeren grond van gisfing omtrent het gene men zoude hebben behoren te doen, kan 'er gezeid worden dat Lord Cornwallis , uit hoofde van het gene hem wegens den toeftand van zaken bekend was, volkomen recht zoude gehad hebben om Yorktown te verlaten, en naar Zuid-Carolina terug te keeren. Deze maatregel fchijnt indedaaddeverftandigfte te zullen geweest hebben, maar zyne Lordfchap vond goed om alles van den uitflag eener belegering te doen afhangen, het zy dan uit hoofde van een begrip dat hy Heilige last had om Styne ftandplaats in te houden, het zy dewijl dat hy grond had om op een krachtdadig ontzet te hopen. Hy deed eene poogiDg om de Franfche fchepen, welke in de rivier lagen, te verbranden of van daar te verdryven, maar geene om zyne posten te ontruimen, ten minften niet in het eerfte begin der belegering, en toen deze maatregel nog mogelijk was. De Admiraal Greaves deed naderhand met twintig fchepen van linie eene pooging om Lord Cornwallis te hulp te komen, doch zonder zijn oogmerk  betreffende de-krijgsverriduingen in Virginie enz. 151 merk te bereiken. Wanneer hy zich op den zevenden van Herfstmaand voor de uithoek van Virginie vertoonde, liep de Graaf de Grasse in zee om hem op te zoeken, en 'er viel toen een onbeflisfend gevecht voor. De Britten waren zeer geneigd om den ftrijd te hervatten, maar de Grasse had goede redenen om hun niet fe wille te zijn. Hy was voornamelijk in zee gedoken met oogmerk om eene Franfche vloot te dekken, welke, agt liniefchepen fterk, van Rhode Eiland verwacht werd. Overeenkomftig met een tevoren gemaakt overleg, was de Graaf de Barras, die 'er het bevel over voerde, naar de Cheafapeak onder zeil gegaan, genoegzaam ten zelfden tyde, toen de Graaf de Grasse uit de West-Indiën den fteven mede derwaards wendde. Hy was by de Bermudas omgezeild, om de Britfche vloot te ontwyken, en uit vreze dat hy by het naderen van de uithoek van Virginie door die zelfde Britfche vloot mocht onderfchept worden, liep de Grasse in zee om by de hand te zijn en hem des noods te kunnen onderfteunen. Maar terwijl Greaves en de Grasse elkander de loef zochten af te fteken omtrent den mond der Cheafapeak, raakte de Graaf de Barras den eerstgemelden, in den nacht voorby, en viel binnen de uithoek van Virginie. Hier door verkreeg de vloot van den Koning van Frankrijk eene onbetwistbare overmacht, en de Admiraal Greaves beiloot wel dra af te deinzen, waar na Monf. de Grasse de Cheafapeak wederom inliep. Gedurende deze ganfche tijd, trokken de Franfche K 4 ^  fp Hoofdft. XXIV, De Veldtocht van 1781, en Amerikaanfche legers geftadig Voort op hunnen weg door de middenfte Staten naar Yorktown, oyereenkomftig met het welberaamde ontwerp voor dezen veldtocht. Dan om de gewichtige gebeurtenisfen welken wy ftraks te verhalen hebben, in derzelver waren zamenhang recht te kunnen bevatten , is het noodzakelijk eenige treden terug te gaan, en de eerfte en verfte oirzaken op te fporen welke aanleiding gaven tot die groote vereeniging van legers en vlooten, welke in hare gevolgen een einde aan den oorlog maakten. Het overgaan van Charleston in Bloeimaand des jaars 1780, en de volkomen nederlaag van het ganfche Zuidelyke leger der Amerikanen in Oogstmaand daar aan volgende, gevoegd by het meer en meer toenemende gebrek aan middelen, zonder welke de Amerikanen buiten ftaat waren om den oorlog door te zetten, baarden den voorftanderen der onafhanklijkheid ernftige vreze en bekcmmeTÏcg. In hunne verlegenheid over het lage gety htinner zaken, zonden zy eene treffende voordracht van hunne nooden en rampfpoeden aan hunnen doorluchtigen Bondgenoot, den Koning van Frankrijk; terwijl het Congres, om meerder kracht aan de verzoeken by te zetten, den Overften Luitenant John Laurens tot eenen byzonderen Afgevaar. digden benoemde, met last om zich terftond naar het Hof van Verfailles te begeven, ten einde de noodzakelijkheid van eene fpoedige en krachtdadige hulp aan te toonen, en inzonderheid aan te dringen op eene geldleening, en op de medewerking  betreffende de krü pverrichtitigen in Virginie enz. i 53 king eener Franfche vloot, in het ondernemen van den eenen of anderen gewichtigen aanflag tegens hunnen gemeenen vyand. De Overfte had zyne groote bekwaamheden als krijgsman meermaalen ten toon gefpreid; maar, by deze gelegenheid, werden zyne verhevener talenten als Staatsman en als onderhandelaar in werking gebracht. Aangemoedigd door al het vuur der gloeyendfte vaderlandsliefde, en diep getroffen door het bezef van dringenden nood en de elenden zijns vaderlands, was zyne ganfche ziel werkzaam om het Franfche Hof tot eene krachtdadige onderfteuning zyner Bondgenooten over te halen, Zyne aanlokkelyke manieren en innemende taal deden zyne vertogen eenen gunftigen ingang vinden. Hy won de har. ten der genen die het roer van den Staat in handen hadden, en deed hunnen yver ontbranden om een land te hulp te komen, welks zaak met zoo veel bekwaamheid bepleit, en welks rampen zoo aandoenlijk afgefchilderd wierden. In dit hachlyke tijdsgewricht fchonk de Koning van Frankrijk aan zyne Bondgenooten eenen onderftand van zes millioenen livres, en werd hunne borg voor nog tien millioenen daarenboven, welke ten hunnen behoeve in de Vereenigde Nederlanden werden opgenomen. Zy verkregen ook de toezegging van de medewerking eener vloot, en men ontwierp eenen vereenigden aanflag tegens den gemeenfchappelyken vyand. De Amerikaanfche oorlog hing thans zoo naauw te zamen met de gevolgen van de krijgshedryveh ^ 5 . ter  154 'Hoofdft. XXIV. De Veldtocht van 1781, ter zee, dat eene overmachtige Franfche vloot de eenige fptt fcheen te zijn, welke vermoedelijk binnen korten tijd eenen gunftigen zwaay aan denzelven zoude kunnen geven. De Britfche macht lag thans uit elkander in de verfchillende zeehavens der Vereenigde Staten, en geen fmaldeel van dezelve, door eene Franfche vloot geblokkeerd wordende, kon in ftaat zijn om eenen langdurigen tegenftand te bieden aan de overmacht der vereenigde legers en vlooten, welke men daar tegen zoude kunnen aanvoeren. De Marquis de Castries, die toen het hoofdbeleid over de Franfche zeezaken in handen had, berekende met de grootfte naauwkeurigheid de fterkte der zeemacht, welke de Britten op de kusten der vereenigde Staten zouden mogen byeenbrengen, en hy befchikte over de Franfche fcheepsmacht in diervoegen, dat hy zich van derzelver overmacht verzekerd hield. Ingevolge deze gronden en overeenkomftig met het beftek van den veldtocht, zeilde Monf. de Grasse in Lentemaand des jaars 1781 uit Brest, met eene vloot van vijf- en- twintig fchepen van linie, eenige duizende landtroepen en een groot geleide van meer dan tweehonderd fchepen. Een klein gedeelte van deze macht was voor deOost-Indiën beftemd, doch de Grasse ftevende met ver het grootfte deel naar Martinique. De toenmalige West-Indifche vloot der Britten was reeds te voren verzwakt geworden door het vertrek van een fmaldeel ter beveiliging van de fchepen welke beftemd waren om den buit, by het veroveren van Euftatius geroofd, naar  betreffende de krijgsverrichtingen in Virginie enz. 155 naar Engeland over te voeren. De Admiraals Hood én Drake werden nogthans uitgezonden om de uitgaande Franfche vloot onder het bevel vanMonf. de Grasse te onderfcheppen, doch zy konden niet beletten, dat agt liniefchepen en een vijftiger, welke reeds te voren te Martinique en St. Domingo gelegen hadden, zich onder zyne vlag vervoegden; door welke vereeniging tusfchen de versch uit Europa komende fchepen en de Franfche vloot, welke reeds in de West-Indiën geweest was, zy eene onbetwistbare overmacht verkregen. Na het verrichten zyner zaken in de West-Indiën, zeilde de Grasse van daar, in het begin van Oogstmaand, met een ontzachlijk convooi, en zoo dra hy rekende dit genoegzaam beveiligd te zijn, wendde hy de koers naar Cheafapeak, alwaar hy, gelijk wy boven gezien hebben, op den dertigften van de zelfde maand aankwam. Vijf dagen voor zyne aankomst was ook de Franfche vl - ■ van Rhode Eiland naar de zelfde beftemming onder zeil gegaan. Zoo dat deze vlooten, niettegenftaande derzelver oirfpronkelyken afftand van het tooneel des oorlogs en van elkander, in hare verrichtingen op eene buitengewoone wyze zamenftemden, verre boven het bereik van alle krijgskundige berekeningen. Zy ftrekten alle tot het zelfde doeleinde, en op een en den zelfden tijd; terwijl dat doel den Britten onbekend was, en zelfs van hun niet vermoed wierd, voor dat de rechte tijd van tegenwerking reeds voorby was. Deze gunftige zamenloop van omftandighedén ftrekte zich zelfs uit tot de be-  156 Hoofdft. XXIV. De keld^.a van 1701, bewegingen der Franfche en Amerikaanfche landmacht. Het ontwerp der krijgsbedryven was zoo wel bekookt en werd van de verfchillende leger- | hoofden zoo getrouwlijk uitgevoerd, dat de Generaal Washington en de Graaf be Rochameeau • het hoofdkwartier der Britten te Nieuw York reeds voorby getrokken, en reeds een aanmerkelijk gedeelte op hunnen weg naar Yorktown gevorderd waren, voor dat de Graaf de Grasse op de kust van Amerika was aangekomen. Dit had zich op de volgende wyze toegedragen. Monlleur de Barras, tot Bevelhebber over het te Newport liggende fmaldeel Franfche fchepen aangefteld zijnde, kwam in het begin van Bloeymaand te Boston aan, met brieven en bevelen voor den Grave de Rochambeau. Kort daar op werd 'er een mondgefprek gehouden, te Weathersfkld, tusfchen den Generaal Washington , Knox en duPortaii. t van de zyde der Amerikanen, enden \ Grave de Rochambeau, benevens den Ridder de Chatelleux, van den kant der Franfchen, In deze byeenkomst werd een voorloopig beftek voor den ganfchen veldtocht vastgefteld : namelijk om het beleg voor Nieuw York te Haan, met medehulp eener Franfche vloot, welke in Oogstmaand op de kust van Amerika ftond te verfchynen. Men kwam overeen dat de Franfche troepen naar de Noordelyke rivier zouden aantrekken, en de Generaal Washington fchreef aan de uitvoerende machten van Nieuw Hampshire, Masfachufetts, Connefticut en Nieuw Jerfey, om hen aan te manen  betreffende de krijgsverrichtingen in Virginie enz. 157 nen tot het voltallig maken hunner Batailjons, en tot het in gereedheid brengen hunner aandeden in zesduizend en tweehonderd man Landmilitie, om dezelven te kunnen bezorgen binnen eene Week na dat zy zouden opgeëischt worden, ingevolge deze hoofdfchikkingen van den veldtocht, braken de Franfche troepen in Zomermaand van RhodeEiland op, en voegden zich reeds vroeg in de volgende maand by het Amerikaanfche leger. Kort voor dat deze vereeniging gefchiedde, deed ook de Generaal Washington het leger uit de winterkwartieren te Peeks-kiU opbreken, en naar den kant van Kiogsbndge trekken: terwijl de Generaal Lincoln met zyne manfchappen de Noordelyke rivier in fchuiten afzakte, en zich nederfloeg ter plaatze, waar voorheen het Fort Independence gelegen had, Hy werd hier in den beginne van de Britten ontrust, doch zy lieten fchielijk af en trokken genoegzaam hunne ganfche macht te zamen op York-Eiland. De Generaal Washington hoopte in ftaat te zijn om in het midden of uiterlijk in het laatfte van Hooymaand een aanvang met het beleg van Nieuw York te maken. Een genoegzaam aantal platboomde vaartuigen tot het overvoeren van vijfduizend man, was te Albany in gereedheid gebracht, en de Hudfons rivier afgevoerd tot in de nabyheid van het Amerikaanfche leger voor Nieuw York. Aan de overzyde van het Staten Eiland werden ovens opgericht ten dienfte van de Fran fche troepen, en men maakte alle de noodige voorbereidende bewegingen tot den aanvang van het be-  158 Hoofdfc. XXIV. De Veldtocht van 170I, beleg. Het was dus geen klein verdriet voor den. Generaal Washington te moeten ondervinden , dat hy op (len tweeden van Oogstmaand Hechts eenige weinige honderden fterker was, don op den dag, toen zyne troepen de winterkwartieren verlieten. Een ontwerp van krijgsbedryven te hebben afgefproken met den bevelhebber eener aanzienlyke buitenlandfche krijgsmacht, die krijgsmacht van eenen aanmerkelyken afftand te hebben aangevoerd, in de verzekerde verwachting van genoegzame verfterking te zullen ontvangen om die krijgsbedryven tegen den gemeenen vyand met 'er daad werkftellig te maken, en dan de verbintenisfen ten behoeve der Staten ingegaan gefchonden te zien, regelrecht ftrydig met derzelver belang en op eene wyze, welke zyne eigene eer niet ongekrenkt liet, was zeker genoeg om in elke minder kalme ziel, dan die van Washington, de geweldigfte ftormen te verwekken. Maar hy verdroeg deze zware beproeving wederom met zyne gewoone grootmoedigheid, en vergenoegde zich, met het gene hy peëischt had op nieuw aan de Staten voor te dragen, en dezelven by alles, wat hun lief en dierbaar was te bezweren om hem toch in ftaat te ftellen tot het voldoen aan de verbintenisfen, welke hy, in hunnen naam, met den bevelhebber der Franfche troepen had aangegaan. Ondertusfchen was deze traagheid der Staten, welke hen op andere tyden, tot aan den rand des verderfs gebracht had, thans de toevallige ojrzaak van hun wezenlijk geluk. Want indien zy de man- fchap-  betreffende de krijgsverrichtingen in Virginie enz. i J9 fchappen tot aanvulling der geregelde troepen en hun aandeel in de gevraagde Landmilitie tydig, 'gelijk men verwachte, bezorgd hadden, zoude het beleg van Nieuw York in het laatst van Hcoymaand of in het begin van Oogstmaand een aanvang genomen hebben. Maar terwijl het jaargetyde, in afwachting van deze verfterkingen, verliep, had Lord Cornwallis, gelijk boven verhaald is, zyne macht by de Hoofden van Virginie zamengetrokken: waarna zijn toefland aldaar, de aankomst eener verfterking van drieduizend Duitfchers uit Europa te Nieuw York, de grooter fterkte van de bezetting dezer Stad, de achterlijkheid der Staten in het voltallig maken hunner Batailjons en in het op de been brengen der Landmilitie, en inzonderheid het pas ontvangen bericht van den Grave de Grasse , dat hy bepaaldelijk naar de Cheafapeak beftemd was, zoo vele zamenloopende redenen waren, om in het midden van Oogstmaand eene geheele verandering in het beftek van den veldtocht te maken. Men bleef echter de vertooning maken als of men by het voornemen volharde om Nieuw York tc belegeren. Maar terwijl men den vyand met dezen fchijn poogde te bedriegen, trok het vereenigde leger, op den vier- en-twintigften, reeds over de Noordelyke rivier, en fpoedde zich, langs den weg van Philadelphia, dwars door het land, naar Yorktown. Eene pooging om de Britfche macht in Virginie te fnuiken, fcheen met meerder"fpoed te aullen kunnen gelukken, en hun tevens van een by-  iöo Hoofdft. XXIV. De Veldtocht van 1781, byna even gewichtig voordeel te verzekeren, als het overmeesteren van Nieuw York. Niemand zal zich onderwinden om te zeggen wat het gevolg zoude geweest zijn indien de vereenigde legers by hun oirfpronkelijk opzet volhard hadden; maar de uitkomst heeft boven alle bedenking bewezen , dat zy geen voordeel hadden kunnen behalen, het welk grooter was en meer toebracht ter bereiking van hunne hoofdbedoelingen , dan dat gene wat zy door hunne krijgsverrichtingen in Virginie verkregen. Terwijl men nog ernftig bedacht was om Nieuw York aan te tasten, werd 'er een brief van den Generaal Washington onderfchept, en in handen van Sir Henry Clinton gebracht, waar in de byzondere omftandighedén van de voorgenomen krijgsverrichtingen gedurende de veldtocht ontvouwd wierden. Na dat men zijn eerfte voornemen bad laten varen, was de Koninglyke Bevelhebber nog zoo doordrongen van het bericht, 't welk hy door den onderfchepien brief verkreeg, dat hy vastelijk geloofde, dat alle de bewegingen naar den kant van Virginie Hechts vonden waren om zijne aandacht van de verdeediging van Nieuw York af te trekken. Weshalven hy", naar aanleiding van dit begrip , alle zyne krachten infpande om deze post te verfterken, en de Franfche en Amerikaanfche legers, zonder de minfte,verhindering, liet voorby trekken. Toen de beste gelegenheid om' dezelven op het lijf te vallen voorby was , kon mea hem eerst doen geloven, dat Virginie waarlijk  betreffende de krijgsverrichtingen in Virginie enz, iö"! lijk door de Bondgenooten tot het tooneel hunnef vereenigde krijgsverrichtingen beftemd was. Ge* lijk de waarheid zomwylen dienstbaar kan gema&kc worden aan het bedrog, zoo kon ook geen valfchd aanval op Nieuw York beter aan het oogmerk vol» daan hebben dan het wezenlyke voornemen» Het Amerikaanfche leger iloeg in het laatfte van Oogstmaand, van den omtrek van Nieuw Yorks naar Virginie op weg, en de Generaal Washington was reeds tot Chester voortgeruktj wanneer hy de tyding kreeg dat de vloot onder Moniïeur ce Grasse, behouden was aangekomen-. De Franfche troepen trokken gelijktydig naar de zelfde plaats, Zy waren, gedurende deze zomer, dooc alle de uitgebreide plantaadjen, tusfchen Newporf, en Yorktown gelegen 3 henen getoogen; doch her, zal zelden, misfehien nooit gebeurd zijn, dat een leger, in een vreemd land, op zulk eenen verren .afftand van het hunne, onder een volk van geheel andere grondbeginzelenj gewoonten, taal en godsdienst, zich zoo geregeld en betamelijk gedroeg, Op den tocht naar Yorktown j hadden zy eenen weg van vijfhonderd mylen af te leggen, door eene laudftreek vervuld van vruchten, en in den tijd wanneer de fmakelijkfte voortbrengzelen der Natuur, welke op en langs de gemeene wegen groeiden, hun gelegenheid gaven, en tevens in verzoeking brachten om hunnen trek te voldoen, Nogthans waren zy onder zulk eene volmaakte krijgstucht, dat 'er, op dezen langdurigen tocht, bezwaarlijk een enkeld geval zoude kunnen byge* IV. Deel. £ bracht  162 Hoofdft. XXIV. De Veldtocht van 1781, bracht worden, van het nemen van eenen appel of peer, buiten toeftemmïng der ingezetenen. De Generaals Washington en de Graaf de Rochambeau kwamen, met hunne macht, op den veertienden van Herfstmaand, te Williamsburg, en zy gingen vervolgens, met de Generaals Chatelleux, du Portail eri Knox, een bezoek afleggen by den Grave de Grasse, aan boord van zijn fchip la Ville de Paris, wanneer zy tevens het beftek der krijgsverrichtingen met elkander op« maakten. Naderhand fchreef de Graaf aan Washington dat ingevalle 'er zich eene Britfche vloot opdeed, het naar zyne gedachten beter zijn zoude om uit te zeilen en dezelve op zee aan te tasten, dan zich in een naauw beftek aan een gevecht bloot te ftellen. Dit befluit maakte den Generaal ongerust, die daarom den Marquis de la Fayette met eenen brief afvaardigde om hem dien gevaariyken maatregel af te raden, welke brief benevens de overredingen van den Marquis eene gewenschte uitwerking deden. De vereenigde legers vervolgden hunnen weg naar Yorktown, gedeeltelijk te land en gedeeltelijk te water, de Cheafapeak afzakkende. De ganfche macht, daaronder begrepen eenen hoop Landmilitie uit Virginie onder het bevel van den Generaal Nelson , te zamen omftreeks twaalfduizend man bedragende, trok den vijf- en- twintigften van Herfstmaand te Williamsburg byéén, en zakte vijf dagen later naar beneden, om een aanvang te maken met het beleg van Yorktown. Ten zelfden *yde  'betreffende de krijgsverrichtingen in Virginie enz. 163 tyde zeilde de Franfche vloot naar den mond der York-rivier, en plaatste zich aldaar in diervoegen» dat zy Lord Cornwallis konde beletten zoo wel om zich te water te bergen, als om langs dien weg ■ eenigen byftand te ontvangen. Voor den optocht van Williamsburg naar Yorktown, gaf Washington onder de algemeenè bevelen ook het volgende 1 „ Indien de vyand zich mochte onderwinden om „ het leger gedurende de tocht aan te tasten, wil i, de Generaal de troepen inzonderheid aanbevolen hebben, zich voornamelijk op het gebruik jj der bajonetten te verlaten, ten einde de ydel„ heid van het gefnork der Britten aan te toonen, »» die 200 hoog opgeven van hunne dapperheid in », het beflisfen der gevechten op deze wyze." Het vereenigde leger floeg zich in den avond omtrent twee mylen van Yorktown neder, doc'i bleef den ganfchen nacht met het geweer in den arm liggen. Op den volgenden dag, werd de O* veriïe Scammel, een Officier van ongemeene verdiende en van het beminnelijkiïe karakter, byhtt naderen van de uiterfte werken der Britten, doodt-» Jijk gewond en krijgsgevangen gemaakt. Toen ter tijd ontving Lord Cornwallis eenen brief van Sdr Henry Clinton, waar in hy hem kennis gaf van de aankomst van den Admiraal Digby met drie fchepen van oorlog uit Europa, en hem voorts berichte, dat hy nevens de Vlag-Officieren te NieuwYork befloten had om vijfduizend man troepen op deze vloot in te fchepen, welke waarfchijnlijk op den vijfden van Wijnmaand zoude onder zeil gaan; L * dat  164 Hoofdïï. XaIV* De Veldtocht van ifèi, dat deze vloot drie- en- twintig fchepen van linie fterk was, en dat de zee- en landmacht hare vereenigde poogingen zouden in het werk Hellen om hem te ontzetten. Des nachts na het ontvangen van dit bericht verliet Lord Cornwallis zyne ftandplaats buiten de werken, en trok zyne troepen binnen dezelve. De werken, ter verdeediging van Yorktown op. geworpen, beftonden ter rechterzyde uit redouten en batteryen, van achteren door eene linie van zwaar rasterwerk gedekt. Voor dezen recbtervleugel was eene moerasfige laagte, aan welker overzyde eene groote redoute was aangeleid. Dit moeras Itrekte zich langs het gehele midden uit en werd verdeedigd door een fterk rasterwerk en eenige batteryen. Aan de linkerzyde van het middenpunt lag een hoornwerk, met eene gracht, eene ry pallisfaden en eene verhakking voorzien, en nog gedekt door twee redouten, welke meer voorwaards lagen. Na het terugtrekken der Britten, rukte de vereenigde macht voorwaards, en nam bezit van den grond, welken de Britten ontruimd hadden. Het Legioen Ruitery en Dragonders trok toen ook over de rivier naar GIoucester, en de Generaal db Choisy floot de Britfche post aan dien kant zoo volkomen in, dat alle gemeenfchap tusfchen dezelve en het land was afgefneden. Midlerwijl fpande het Koninglyke leger alle zyne krachten in om de vestingwerken meer en meer re verfterken, en het grove gefchut fpeelde onophoudelijk om den ar-  betreffende de krijgsverrichtingen in Virginie enz. 165 arbeid van het vereenigde leger te verhinderen. Op den negenden en tienden van Wijnmaand, raakten Het Congres vereerde den Generaal Washington, den Grave de Rochambeau, den Grave de Grasse, en de Officieren der verfchillende troepen, benevens derzelver onderhoorige manfchappen, met eene plechtige dankbetuiging voor derzelver bewezen dienften in het overweldigen van Lord Cornwallis. De ganfche aanflag was ook met het grootfte beleid ontworpen, en de toevallige omftandighedén kwamen op eene zonderlinge wyze daar mede overeen. Geen wonder derhalven dat dezelve door- deze opmerkelyke zamenfiemk ming  172 Hoofdft. XXIV. Dé Veldtocht van i j31, «ïiug van alles wat 'er toe behoorde, van het begin tot het einde, zoo gelukkig Haagde. Op den vier- en- twintigften van Wijnmaand vertoonde zich voor de Cheafapeak eene Britfche vloot, welke eene legermacht van zevenduizend man aan boord had, en beftemd was om Lord Cornwallis te hulp te komen: doch kondfchap gekregen hebbende dat zyne Lordfchap zich reeds had overgegeven, keerde zy terftond naar Sandy-hoek en Kieuw York terug. Dusdanig was dan het lot des Generaais, van wiens dapperheid en vorig krijgsgeluk men zich de fpoedige overheering der Zuidelyke Staten, met soo veel vertrouwen beloofd had. Ook was 'er geduurends de ganfche oorlog, niets voorgevallen, 't welk in de daad fchooner kans fcheen te geven om de onafhanklijkheid ahhaos van een gedeelte van het bondgenootfchap omver te werpen, dan Zyne volkomene . overwinning te Camden. Ondertusfchen werd zyne Lordfchap, door de gevolgen van dit zelfde gevecht, juist de oirzaak dat het waarlijk eene omwenteling wierd, het gene door zyne vorige overwinningen in gevaar was om als een opftand te eindigen. Men kan althans den ondergang van zijn leger aanmerken als het laatfte bedrijf van den oorlog op het vaste land van NoordAmerika. Met dit alles, hadden de troepen onder het bevel van Lord Cornwallis het ganfche land ter lengte Van vierhonderd mylen langs de zeekust, en ter breedte van tweehotderd mylen Jandwaards in gere-  bai ffende de uijgsvtïrichlingen in VüginU enz. \ rekend, verwoest en afgeloopen. Hunne tochten van Charleston naar Camden, van Camden naar de rivier de Dan, van de Dan door Noord-Carolina naar Wilmington, van Wilmington naar Petersburg, en van Petersburg door een groot gedeelte van Virginie, tot zy eindelijk te Yorktown liggen bleven, maakten te zamen eenen weg van meer dan elfhonderd mylen. Elke plaats, daar zy op deze verschillende tochten doortrokken, ondervond de uitwerkzelen van hunne roofgierigheid. Door hunne talrijkheid waren zy in Haat om overal heen te trekken waar het hun lustte; hunne plunderzucht deed hen alles mede nemen, wat zy in Haat waren weg te voeren; en hunne verbitterdheid tegen de Amerikanen, vervoerde hen maar al te dikwijls om op eene brooddronkene wyze te vernielen, wat zy riet konden gebruiken of met zich Hepen: zoo dat 'er door hun toedoen, duizenden in armoede en eiende gedompeld wierden. Geen wonder derhalven dat het overweldigen van zulk een leger, in de harten van het ganfche Jighaam des volks , buitengewoone vervoeringen van blijdfehap verwekte. Geloofwaardige en wel, geftaafde getuigen verzekeren, dat zommiger zenuwen zoo fterk wierden aangedaan, dat 'erftuiptrekkingen op volgden, en dat althans één man, door den ftroom van het hem toevloeyende vermaak overmand, den geest gaf op het vernemen van de tyding der overgave van Lord Cornwallis (*). Dooien De Deurwaarder van het Congres , een man van /aren,  174- Hoofdft. XXiV. De Veldtocht ven 1781, Door den ganfehen omvang der vereenigde Staten, vertoonde het volk gezamentlijk eene zegepralende blymoedigheid, welke geen byzondere voorfpoed ooit zoo volkomen kan inboezemen. De Generaal Washington gaf daags na de overgave bevel, om allen die in hechtenis zaten, vergifnis te fchenken en op vrye voeten te ftellen; en eindigde zyne bevelen als volgt: „ Morgen zal 'er by de verfchil„ lende Brigaden en Afdeelingen van het leger ee„ ne plechtige godsdienstoeffening gehouden wor„ den, en de Opperbevelhebber beveelt aan alle \\ de troepen, welke door hunnen krijgsdienst niec l] verhinderd worden om dezelve by te woonen, " met dien betamelyken ernst en dat gevoel des „ harten , het welk de herdenking aan de verbazende en zoo byzondere tusfehenkomst der God, delyke Voorzienigheid ten onzen voordeele van , ons vordert." Toen het Congres het omftandige verflag van de groote gebeurtenisfen, welke te Yorktown voorgevallen waren, ontving, befloten de leden, om gezamentlijk en op eene plechtige wyze, naar de kerk te gaan, en den Almachtigen God voor de behaalde voordeden, in het openbaar te danken. Tevens deden zy een bevelfchrift afkondigen om op den dertienden van Wintermaand, te houden door het ganfche gebied der vereenigde Sta- jaren, ftierf eensklaps en onmiddelijk na dat hy het gevangen nemen van het leger van Lord Cobnwallis vernomen had. Zijn dood werd algemeen toegefebreven aan eene geweldige vervoering van blijdfehap over die gewichtige Staatsnieuws.  betreffende de krijgsverrichtingen in Virginie enz. 175 Staten, deswegens eenen algemeenen dank- en bede-dag. Allerwegen veroirzaakte de waarlijk zonderlinge en belangryke gebeurtenis van het gevangen nemen des tweeden Koninglyken legers de fterk ft e aandoeningen , en deze bardeden los op alle de mogelyke wyzen, op welke de verwezendfte blijdfchap zich gewoonlijk uitwendig vertoont. Terwijl de vereenigde legers in aantocht waren om het beleg van Yorktown te ondernemen, gefchiede 'er een ftroop uit Nieuw York, welke van geene geringe fchade voor de Amerikanen verzeld ging. De Generaal Arnold, die korts te voren uit Virginie terug keerde, werd het beleid over eene onderneming opgedragen, welke men tegen New-Londen, eene Stad van zijn geboorteland, in den zin had. De troepen, tot dezen aanflag beftemd, werden op den zesden van Herfstmaand, in twee afdeelingen aan de beide zyden van de ha« ven aan land gezet. De eene ftond onder het bevel van den Overften Luitenant Eyre, en de andere van den Generaal Arnold. De laatfte vond ge* ringen tegenftand, dewijl het Fort Trumbull, benevens eene redoute, welke de haven moesten dekken, niet houwbaar waren, en dus ontruimd wierden van de manfchappen, die de rivier overftaken, en zich in het Fort Griswold op Grotonheuvel wierpen. Dit werd van den Overften Luitenant Eyre met woede aangetast, en door de bezetting met geene minder dapperheid verdeedigd, doch echter na een hevig gevecht van veertig minuten ftormenderhand ingenomen. De Amerikanen hadden  i - 6 Hoofdft. XXIV. De Veldtocht van 1701, den niet meer dan zes of zeven dooden toen de Britten hunne linien verkrachteden, doch daar na had 'er nog eene fchriklyke flachting plaats, offchoon 'er geen tegenftand meer geboden wierd. Een van de Officieren der overwinnende troepen vrieg, by het intreden der fterkte, wie 'er het bevel voerde. De Overfte Ledyard gaf hem ten antwoord: Dit deed ik, maar thans zijt gy meester, en wilde hem tevens zijn' degen overgeven; maar de Overfte werd oogenbliklijk over hoop geftoken, en bleef op de plaats dood. Tusfchen de dertig en veertig waren 'er gekwetst, en een veertig werden 'er gevangen genomen. Aan de zyde der Britten waren 'er agt-en-veertig gefDeuveld» en honderd vijf- en- veertig gewond. Onder de laatflen was de Majoor Montgomery , en onder de eerften de Overfte Eyre. Vijfden fchepen, met de goederen der inwoonderen beladen, borgen zich hooger op in de rivier, en nog, vier andere bleven onbefchadigd in de haven ; maar alle de overige, buiten deze, werden een prooy der vlammen, die uit den brand der pakhuizen op dezelve overfloegen. Zestig woonhuizen en vier- en- tagtig pakhuizen werden in de asch geleid; endefcha« de, welke de Amerikanen aan fchepen en takelagie , levensmiddelen en koopmanfehappen leden, was onmeetbaar. Arnold, het doel zyner onderneming bereikt hebbende , keerde in agt dagen naar Nieuw York terug. De Amerikarnen verloren by dezen ftroop menigen braven man, en een aanzienelijk gedeelte hunner bezittingen; maar de zaak,  betreffende de krijgsverrichtingen in Virgme enz. 117 zaak, waar voor zy ftreden, werd 'er niet door benadeeld. De ondernemingen, welke geen hooier doel fcheenen te hebben, dan het vernielen van eigendommen, «rekten Hechts om den afkeer der Amerikanen van de Britfche regeering meer en meer te doen toenemen. Zy waren niet van dien ofnvang, om iets tot de verovering van het land te kunnen toebrengenen de indruk, welken zy voor het oogenbjik maakten, was niet genoegzaam om het volk op den duur af te fchrikken: daaren. . tegen verwekten zy eenen algemeenen haat en | wraakzucht tegen de bewerkers van zulk eene op, jeenftapeling van jammeren. Het jaar 1781 eindigde, in alle de gedeelten der vereenigde Staten, ten voordeele der Amerikanen Het begon met onmacht in Carolina, muitery in Nieuw Jcrfey, en verwoesting in Virginie ; des. niettegenïlaande waren de Britten, by het afloopen van hetzelve, bepaald binnen hunne vestingen, in of in den omtrek van Nieuw York, Charleston en Savannahj en hun ganfche leger in Virginie was jevangen genomen. Zy hadden, in den loop van Ët jaar, door plunderingen grooten buit gemaakt, par door menig byzonder meDsch was verrijkt <*eporden, doch de Natie had 'erin geenerhande op. |ht eenig voordeel uit getrokken. De ganfche eldtochtwas, aan hunnen kant, verfpild, zonder Énige verovering van aanbelang, of zonder dat zy enige post of plaats gewonnen hadden, welke hun t eenig hooger doel kon flrekken dan om magaynen van den Staat te vernielen of byzondere he IV. Deel. M *  173 Hoofdft. XXIV. De Veldtocht van 1781, den in armoede en elende te ftorten, en de Officieren en Gemeenen van hunne zee- en landmacht te verryken. De gewichtige dienften, door Frankrijk aan de Amerikanen bewezen, bevestigde de verbintenis tusfchen de beide Natiën met nieuwe barden. Het geregelde en onfchadelyke gedrag der Franfche troepen in de vereenigde Staten, in tegenoverftelling van de fchriklyke verwoestingen, weike de Britten op hunne en by alle hunne ondernemingen aanrichteden, deed denftroom dervolksachting ongemerkt eene voor de eerstgemelden voordeelige wending nemen, en bracht in de denkwyze der ingezetenen eene omwenteling tewege, welke van uitftekend nut was om die, welke in het Staatsbeftier was voorgevallen, verder te bevestigen. De bezittingen der ingezetenen van Rhode Eiland leden geene fchade van eenigen naam, door het verblijf der Franfche troepen, welke elf maanden by hun vertoefden. De Soldaten ftrekten hun veel eer tot befcherming, dan tot hinder. De Burgers werden niet gefloord in het voortzetten hunner geoirloofde bezigheden, het zy by dag of by nacht, en wierden met alle teekenen van oplettendheid en achtirg behandeld. Terwijl het Britfche leger, gedurende het heen en wedertrekken van Charleston naar Yorktown, den ganfehen weg van elfhonderd mylen overal met plundering en verwoesting kenmerkte , veroirzaakte de tocht der Franfchen van Rhode Eiland naar de zelfde plaats, over eene tusfehenruimte van byna de zelfde .lengte in eene reente lijn, niet de minfte fchade aan derzelvei op.  betreffende de krijgsverrichtingen inVirgitiieènz, Ï73 ;| opgezetenen. Overal waar zy kwamen, waren zy i welkome gasten; want zy namen niets met bedrog I of geweld, maar betaalden alles wat zy noodig I hadden ftipteiijk en met klinkende munt. Zulke I tegenftrydige handelw'yzen konden niet miafen hare I natuurlyke gevolgen te weeg te brengen, in eenen I twist, op welks eindelyken uitflag de goede gezindheid des volks eenen zoo machtigen invloed had. De gematigdheid en de rechtvaardigheid der Franfchen vonden hare belooning in de algemeenè achting en toegenegenheid van het volk; maar het geweld en de plunderingen der Britten brachten, onder meer andere dingen, veel toe om alle hunne gemaakte ontwerpen omtrent Amerika, eindelijk, geheel in duigen te ftooten. Op den Jaatsten dag van dit jaar, werd Hënrt Laurens ontflagen uit zyne langwylige gevangenis in den Tour van London. Hy was daar gezet, gelijk boven verhaald is, op den zesden van Wijn*, maand des jaars 1780, op vermoeden van hoog verraad, na een verhoor in tegenwoordigheid van Lord Stormont, Lord George Germaine , Lord Hillsborough, Mr. Chanberlain, den Opperrechter Addington en anderen. By het befluit om hem gevangen te houden, werd de Luitenant van den Tour gelast om hem aldaar in te nemen en vast te houden; bevelende de Lords: „ dat hy dezen 1, gevangenen op het naauwfte moest bewaren , 1, alle nachten laten opfluiten, en onder de bewa1, ring van twee óppasfers ftellen, die hem by dag „ of by nacht -geen oogenblik uit hun gezicht Ma „ moch-  ■jSo Hoofdft. XXIV. De Veldtocht van 1781, „ mochten laten gaan; dat hy hem niet mocht toeftaan om tegen iemand te inreken, noch dulden „ dat 'er iemand tegen hem fprak; dat hy hem „ pen en inkt moest onthouden , en hem geene „ brieven laten toekomen , of dulden dat hy 'er „ eenigen afzond." De Heer Laurens was toen vijf- en- vijftig jaren oud, en fterk geplaagd met de jicht en andere ongemakken. In deze gefteldheid werd hy in de vertrekken van den Tour gebracht, en opgefloten in twee kleine kamertjes, welke te zamen geen twintig voeten in het vierkant waren, met eenen wachter tot zijn altoosdurend gezelfchap, en met eenen fchildwacht onder zijn venfter, zonder eenen vriend tegen wien hy fpreken konde, en zonder uitzicht, zelfs zonder dfe noodwendigheden tot eene briefwisfeling. Wijl hem pen en inkt ontzeid waren, bezorgde hy zich potlood, welke redelijk wel derzelver plaats vervulde. Na eene maand vastgezeten te hebben, werd hem vergund om op eene bepaalde plek gronds te mogen wandelen, echter met eenen wachter met uitgetogen zwaard, op zyne hielen. Maar na verloop Van drie weken werd hem deze vryheid door zeker toeval wederom benomen, doordien Lord George Gordon, toen ook aldaar gevangen, hem-tegenkwam, en ongelukkig verzocht om zamen te mogen wandelen. Laurens floeg zijn verzoek af, en keerde onmiddelijk naar zijn vertrek terug. Maar de Gouverneur Gore vatte dit op als eene overtreding zyner bevelen,'en floot hem zeten-en-dertig dagen op, niettegenftaande de wachter  betreffende de krijgsverrichtingenin Virginie enz.. 181 ter hem van alle fchuld vrykende. Na verloop van dezen tijd verzachte de Gouverneur zyne firengheid in zoo ver, dat hy zynen gevangenen vryheid gaf om op de wachtplaats voor de deur te wandelen, doch vermits de Gouverneur dit uit zich zeiven deed, wilde hy van die gunst geen gebruik maken. De Generaal Vernon , horende wat 'er was voorgevallen , gaf eindelijk bevel , om dea Heer Ladrens vryheid te geven van wederom buiten te mogen wandelen, en van toen af hervatte hy ook wederom deze Jighaamsoeffening, na eene tusfchenpoozmg van twee en een halve maand. In het laatfte van Sprokkelmaand 1781, zond een zyner oude kennisfen, die te voren koophandel met hem gedreven had, en nu by de Geheimfchryveren van Staat had aangehouden, op het ontflag van Laurens op deszelfs woord, en onder aanbieding van zyne ganfche bezittingen tot een onderpand voor deszelfs goed gedrag, aan hem deze volgende boodfchap: „ Hunne Lordfchappcn „ zeggen, dat gy zult ontflagen worden, indien „ gy, in het tegenwoordige gefchil met de volk„ plantingen , iets aan de hand kunt geven ten „ voordeele van Groot-Brittanje.» Deze voorflag vervulde hem met verontwaardiging, en gaf aanleiding tot een fcherp antwoord , het welk onder anderen de volgende bewoordingen behelsde„ Ik merk uit de boodfchap, welke gy my gezond „ den hebt, dat ik voor het tegenwoordige uit den „ Tour zoude kunnen los komen, indien ik een L fchurk zijn wilde: maar dit ben ik niet, Gy M 3 hebt  j8a Hoofdft. XXIV. De Veldtocht van 1781, , heht voor myne braafheid uw woord en uwe be. 'I zittingen te pande gegeven, en ik zal nimmer i ü of my «elven tot fchande brengen. Ik kar. " voorzien wat my voor de deur ftaat, doch laat 1 my overkomen wat het wil, ik vreze voor geene „ mogetyke gevolgen." Op den zevenden van Lentemaand, kwam de %eifde vriend den Heer Laurens een bezoek geven; wanneer hy met hem alleen gelaten zijnde, hem op deze wyze aanfprak: „ Ik fpreek dezen morgen s, met ö, niet als uw byzondere vriend, maar als " de vriend van Groot-Brittanje. Ik heb U zeke„ re voordellen te doen, om uwe vryheid weder te krygen, welke ik U rade eenigen tijd in oven $ weging te nemen." De Heer Laurens verzucht om die te mogen weten, maar voegde 'er tevens by, dat een eerlijk man maar weinig djda noodig h'ad om te antwoorden in gevallen waar in zyne eer betrokken was. „ Indien," zeide hy, „ de Ge> , heimfchryvers van Staat my op mijn wooi;d wil" len ontdaan, zal ik my ftiptelijk aan myne verbintenis houden, en niets doen wat dit Koning\ rijk rechtftreeks of van ter zyden zoude kunnen \\ benadeelen. Ik zal naar Amerika terug keeren, " of my in Engeland blyven ophouden ter plaat» " ze waar men 'zulks zal goedvinden, en op de , eerfte vordering weder voor hun verfchynen." Men antwoorde hem. „ Neen, myn Keer! Gy „ moet onder uwe vrienden in Londen blyven, de „ Staatsdienaars zullen' dikwijls in het geval zijn! om U te doen roepen en usven raad in te nemen ï  betreffende, de krijgsverrichtingen in Virginie enz. 183 „ Gy hebt -Hechts een paar regels aan hun te „ fchryven , en blootelijk te zeggen, dat U Let „ gebeurde leed is; dan zal men U vergifnis ,, fchenken. Ieder mensch heeft gedurende zijn „ leven nu of dan wel eens veikeerd geha, deld, „ en men moet zich niet fchamen om zulks te bekennen." Laurens hernam hier op: „ Ik „ zal nimmer iets onderteekenen tot myne eigene ,» fchande of tot oneer myner kinderen " Men fprak hem toen van eene langdurige en fmertelyke gevangenis, en tevens üet men hem van verre zien welke mogelyke gevolgen zyne weigering zoude kunnen na zich liepen: Maar hy gaf daar op eenvoudig te kennen, dat hy voor geenerbande gevolgen beducht was, dan alleen voor die welke uit een fchandelijk gedrag konden voortkomen.. Omtrent eene week na dit bezoek , kwam de Generaal Majoor James Grant, eene zeer oude kennis van den Heer Laurens, en die voor byna twintig jaren niet hem gediend had op eenen tocht tegen de Cherokeezen, hem insgelijks in den Tour bezoeken, en na veel gepraat te hebben over de onaangenaamheden van zynen tegenwoordigen toeHand, fprak hy hem in dezer-voegen aan : „ Overa He Laurens ! ik heb papier en potlood mede„ gebracht, om de voordellen, welke Gy aan de „ Staatsdienaren te doen hebt, in fchrift te kuni, nen Hellen, en ik zal dezelve hun in eigen per„ foon overgeven." De Heer Laurens gaf 'er op ten antwoord: „ Ik heh papier en potlood, maar r niet eenen voorflag te doen, behalven een herM 4 „ haald  184 Hoof dn:. XXIV. Be Veldtocht vm I78r, „ haald verzoek om op mijn woord ontflagen te „ worden. Voor en aleer ik my in het tegenwoor„ dige gefchil ftak, had ik wel overwogen welke „ de gevolgen daar van zijn konden; ik ben een„ maal den weg der eere en des rechts ingeflagen, en geene byzondere rampen zullen my immer „ doen aarzelen." Omftreeks dezen tijd kwam de Overfte Luitenant John Laurens, de oudfte zoon van Henry Laurens, in Frankrijk als een byzondere afgevaardigde van het Congres, en de vader kreeg daarop een verzoek om aan zynen zoon te fchryven, dat hy het Franfche Hof verlaten moest; onder verzekering dat dit veel goeds voor hem zoude uitwerken. Hy beantwoorde dit aanzoek met deze woorden: „ Mijn zoon is tot jaren van onderfcheid gekomen, en meester van zijn doen en laten. „ Mijn fchryven, ingevolge uw verzoek, zoude dus zonder vrucht zijn: en hy zoude'er alleen „ uit opmaken, dat ik my door myne gevangenis, „ en door overreden van mijn ftuk had laten bren„ gen. Ik ken hem als eenen'man van eer, die „ my hartelijk bemind, en gaarn zijn leven geven „ zoude om het myne te behouden: maar ik ben s, even zeker, dat hy voor mijn leven zyne eer ,, niet zoude opofferen, en daar in pryze ik hem „ ten hoogften." In het laatst van Zomermaand, teekende de Heer Laurens met potlood een verzoekfchrift aan de Geheimfchryveren van Staat, om het gebruik van pen en inkt, ten einde een wisfel te kunnen trek-  betreffende de krijgsverrichtingen in Virginie enz. igy trekken op eenen koopman in Londen, die hem geld fchuldig was, voor eenige penningen ter voldoening van zyne dringende behoeften; als mede om te verzoeken dat men zynen jongden zoon eens den toegang tot hem mocht vergunnen, ten einde met denzei ven te fpreken over zyne verdere opvoe-, ding en volgende levenswyze. Het verzoekfchrift werd aan de Lords overhandigd, maar het bleef onbeantwoord, offchoon zy in het onderhoud van hunnen gevangenen niet voorzien hadden: en dus liet men den Heer Laurens in de gevangenis kwynen onder menigvuldige ongemakken , en buiten de mogelijkheid om van.zyne eigene middelen, daar ter plaatze tot zijn onmiddelijk onderhoud eenig gebruik te maken. Desniettegenftaande vorderde men van den Heer Laurens, zoo dra hy een rond jaar in den Tour had doorgebracht, de betaling van negen ponden, zeven fchellingen en tien penningen fterling, ter voldoening van de beide wachters, die hem gedurende dien tijd bewaard hadden. Maar hy floeg dezen eisch af, met te zeggen; dat de Geheimfchryvers van den Staat hem naar den Tour gezonden hadden zonder geld, gelijk zy zeer wel wisten; dat hunne Lordfchappen hem nimmer van het eene of andere verzorgd hadden; dat het reeds meer dan drie maanden geleden was, toen hy hunne Lordfchappen had kennis gegeven, dat het fonds waar uit hy tot dien tijd toe beftaan had, byna was uitgeput, en hun 'verzocht om eene wisfel temogen trekken op John Nutt , die hem geld fchulM 5 dig (  l£6 Hoofdfl. XXIV. De Veldtocht van 1781, dig was, maar dat het hun behaagd hadde hem dit verzoek af te flaan met de bitste van alle weigeringen, namelijk een volftrekt ftilzwygen: dat men hem nu eene fomme gelds afvorderde; maar dat, indien hunne Lordfchappen hem wilden vergunnen om het geld welk men hem fchuldig was, te ontvangen, hy wel zyne eigene verteering wilde blyven betalen, maar geenszins wachters, welke hy nimmer te werk ftelde, en van wier gezelfchap hy zich gaarne zoude ontflagen zien. Na verloop van drie weken, ftonden de Geheimfchryvers van Staat den Heer Laurens het gebruik van pen en inkt toe om een wisfelbrief te fchryven, doch zoo dra dit verricht was, werden dezelve wederom weggenomen. Kort daar na vrieg de jonge Henry Laurens, by een onderdanig fmeekfchrift, aan Lord Hillsborough, om zynen vader te mogen bezoeken, ' doch zyne-Lordfchap wilde hem die vryheid niet vergunnen. In het eerfte had hy zynen vader mogen°zien, en eene korte wijl met hem fpreken, maar deze byeenkomften werden vervolgens'niet meer toegelaten. Zy ontmoeteden elkander evenwel nu en dan op de wallen , met eenen groet, maar durfden geen enkeld woord wisfelen, om geene oirzaak te geven tot eene tweede opfluiting, gelijk die welke' door Lord Gordon was toegekomen. Toen het jaar 178: ten eisde liep, werd het lyden van den Heer Laurens in den Tour algemeen bekend, en verwekte mededoogén over hem en  betreffende de krijgsverrichtingen in Virginie enz. 187 len in het midden der vlammen om hulp fchreeuwen, terwijl anderen, op een ftuk houts dryvende, geen minder gevaar liepen van eene tegenftrydige hoofdflof. Maar hu evenaarde de.edelaartig" men< ch lievendheid der overwinnaren hunne betoonde dapperheid, te prijswaardiger nog, vermits zy zich door hun poogen in dezen vooral aan geen geringer gevaar bloot ftelden, dan door de wakkerde bedryven in eenen hachlyken-ftrijd. Kapitein Cortis was byna om 't leven geraakt, terwijl hy dat zyner vyanden trachte te redden. Hy lag met het weldadigfle oogmerk op zyde der vlottende batteryen, toen 'er eene Opvloog en eenige zware ftukken hout in zyne boot en 'er door heen vielen. Door zulke gevaarlyke poogingen , werden byna vierhonderd zielen van eenen anderszins onvermydelyken dood gered, en dit betoon van menschlie- j yendheid aan eenen vyand, in omftandighedén als deze, byna midden in het gevecht en onder het j barnen des gevaars, gaf hun meer ware eer, dan [ zy door de luisterrijkfte reeks van overwinningen konden behaald hebben. Het wischte eenigermate I den I  Buitenlandfche gebeurtenisfen en onderhandelingen. 221 den nadeeligen indruk uit, welken de dwaasheid der menfchen om elkander door verwoestende oorlogen te vernielen, der menfchelyke natuur heeft ingeftempeld. De vlottende batteryen werden alle door het vuur verteerd, en zy fprongen met zulk een geweld, dat deuren en venfters op eenen aanmerkelyken afftand openfprongen. Niet lang na het vernielen dezer vlottende batteryen , bracht Lord Howe met vijf- en- dertig fchepen van linie aan de dappere bezetting een ruimen toevoer van alles wat zy noodig had, zoo vóórhaar levensonderhoud als om zich verder te kunnen verdeedigen: en dit volledige ontzet van Gibralter was de derde beflisfende gebeurtenis, welke, in den tijd van twaalf maanden, het herftel van den algemeenen vrede begunftigde. Het gevangennemen des Britfchen legers in Virginie, de nederlaag van den Grave de Grasse en het vernielen der vlottende batteryen voor Gibralter, betoogden aan Groot-Brittanje, Frankrijk en Spanje, dat de ftaatkunde vorderde om het zwaard op te fteeken, en een einde te maken aan het vergieten van menfchen-bloed. Elke dezer natiën bevonden by het nadenken van het gene 'er was voorgevallen, dat zy groote verliezen geleden hadden, en de winllen echter weinig of niets bedroe-en Door het hardnekkige dryven van den Amerikaanfchen oorlog, was de nationale fchuld van GrootErittanje met honderd millioenen ponden iterlin higevo'ge hunne meening, zoodanige maat» regelen zoude nemen, als hem bestgefchikt zou„ den voorkomen om de eensgezindheid tusfchen „ Groot-Brittanje en de afvallige Volkplantingen ,, te herflellen." Het huis befloot den Kon mg voor dit antwoord te bedanken: doch de behoedzame bewoordingen van hetzelve, welke het voortzetten der vyandelijkheden tegen Amerika niet uitfloten, benevens andere argwaan verwekkende omftandighedén , noopten den Generaal Conway tot het doen van een nieuw voorftel in de duideJijkfle taal vervat , cn dus luidende. „ Dat het Kuis voor vy„ anden des Konings en des lands zoude houden »» al'e de genen, die het verder dooi zetten van den „ aanvallenden oorlog, op het vaste land'van Noord„ Amerika, met raad of daad zouden trachten te ,, bevorderen, met oogmerk om de Volkplantin,, gen met geweld tot gehoorzaamheid te brengen." Dit voorftel ging, na eene zwakke tegenkanting, zonder opnemen der ftemmen door, en maakte een einde aan al hetwoordenziften, waar door de Staatsdienaren onderfcheid meenden te maken, tusfchen het doorzetten van eenen aanvallenden oorlog ia Noord Amerika, en 'er dien geheel-aan te geven. P 3 Di£  33o Hoofdft XXVI. De Veldtocht van 1782. Dit befluit en het voorgaande Addres, waar toe het. *elve betreklijk was, mogen aangemerkt worden als het laatfte bedrijf van den Amerikaanfchen oorlog. Zedert het Addres van het Parlement in Sprokkelnmmi 1775 tot voortzetting van den oorlog, kond- men denzelven voor eenen Parlements oorlog houden, doch hy hield op dit te zijn zedert het Addres van hettalrijkfte huis des zelfden Parlements om "er een eind van te maken in Sprokkelmaand u 82 Het veranderen der Staatsdienaren, was een sevolg van de volftrekte verandering van dat Staatkundige ftelzel, volgens het welke men de zaken vin Groot-Brittanje nu zeven jaren lang beftierd had Het nieuwe bewind werd gevormd onder den invloed van den Marquis van Rockingham en zanu-nreftelduit lieden die zich tegen den Amerikaanfchen oorlog verklaard hadden. Zelfs heeft men verhaald, dat dezen Staatsdienaar, voor het aanvaarTn zyner post, van het Hof bedongen had, da? ^en vrede met de Amerikanen zoude maken, en Tt het erkennen van derzelver onafhankhjkherd «en hinderpaal zijn zoude om dien te verkrygen. Maar de Marquis van Rockingham, van wien GrootBrittanje met het grootfte recht vertrouwde, dat Z de natie uit de verlegenheden, welke haar van al kanten omringden, zoudekunnen redden, werd tn daar na uit den tijd weggerukt, en zyne veel be eurde dood benevelde eenigen «jd het aange; nlme vooruitzicht, welk kortlings zrch aan het wnlk had beginnen op te doen. Sa bet over.ydea vaa de» edelen Mar<5«„ «rf  Buüenlandfche gebeurtenisfen en onderhandelingen, 231 Graaf Sbeüburne tot deszelfs opvolger benoemd» en om de hinderpalen weg te ruimen, welke, volgens de Britfche Staatsgefteldheid, de onderhandelingen met de gewezen Volkplantingen konden beletten, werd 'er by het Parlement een befluit genomen , by het welke den Koning de macht gegeven wierd, om in onderhandeling te treden, en eenen algemeenen of byzonderen vrede of wapenftilftand aan te gaan, met alle of met eenig gedeelte der Volkplantingen, met ter zyde zetting van alle vorige wetten, welke met dat oogmerk ftrydig mochten zijn ofte hetzelve verhinderen, Sir Goy Carleton, die onlangs het opperbevel over 's Konings krijgsmacht in Noord-Amerika verkregen had, werd gelast zyne beste poogingen aan te wenden om de wenfchen van Groot-Brittanje tot het treffen van een vergelijk met de Amerikanen wel te doen gelukken. Hy fchreef diensvolgens» in Bloeimaand 1782, eenen brief aan den Generaal Washington, om hem kennis te geven van de laatlle handelingen van het Parlement, en de gunflige denkwyze omtrent de Amerikanen, welke thans in Groot Brittanje heerschte; en tevens om hem eene paspoort te verzoeken voor zynen Geheimfchryver den Heer Morgan, om een bezoek by het Congres af te leggen. Edoch dit verzoek werd afgeflagen. Men befchouwde dit aanzoek en de omftandighedén, welke daar mede verzeld gingen, als gefchikt om voet te geven tot het openen van onderhandelingen met het Congres of de Staten, zonder medeweten en zamenflemming hunner P 4 bood-  £3* Hoofdft. XXVI, De Veldtocht van 1782. bondgenooten. Ondertusfcben baarde dit geen gering opzien, en gaf aanleiding tot verfchiliende besluiten , waar by de onderfcheidene Staten verJciaarden , dat alle voorflagen van den vyand aan «He of eenige der Vereenigde Staten tot vrede of wapenfchorting, buiten hunne bondgenooten, onaannemelijk waren. Het Congres nam ook kort daar op het befluit, om geenerhande openingen van vredehandelingen in overweging te nemen , dan ïnet medeweten en zamenftemming van den Koning Yan Frankrijk, en ten blyke hier van, ftelde hetzelve aan alle de Staten ernftig voor om eene wet te maken, dat geen onderdaan van zyne Britfche Majefteit, komende uit eenig gedeelte van deszelfs Staten, hetzy rechtftreeks of langs eenen omweg, in eenige der Vereenigde Staten zoude toegelaten worden, voor het eindigen van den oorlog. Dit verzekerde gedrag vernietigde op eenmaal alle hoop, welke Groot-Brittanje mochte gekoesterd hebben, om eenen afzonderlyken vrede met Amerika te ma* ken. Twee der eerfte MogenJheden van Europa, de Keizerin van Rusland en het Hoofd des Duitfchen Rijks, deden zich nu op tot middelaars ter bevordering van het groote werk des vredes. Maar de toeftand der twistende partyen, was thans zoodanig, dat de tusfchenkomst van machtige bemiddelaars minder noodzakelijk was geworden. De geneigdheid van Groot-Brittanje om de onafhanklijkheid van de Vereenigde Staten te erkennen, had de-voorname zwarigheid, welke tot hier toe eenen algemeenen vrede in den weg ftond, weggenomen. Het  Buitenlandfüie gebeurtenisfen en onderhandelingen. 233- Het zoude niet onaartig zijn de achtereenvolgende flappen na te gaan, langs -welken de natie tot dezen maatregel heeft kunnen komen, welke zoo weinig ftrookte met hare vroegere verklaringen; en men kan verfcheidene medewerkende oirzaken bybrengen, om deze groote verandering in de alge. meene denkwyze van Groot-Brittanje op te losfen; maar het flot van dit alles moet toch eindelijk nederkomen op deze eenvoudige ffelling, dat het niet anders zijn konde. Een ftaat van altoosdurenden oorlog was onbeftaanbaar met de belangen eens handeldryvenden volks, en het langer voortduren der vyandelijkheden, ftreed met alle de grondbeginzelen eener verftandige Staatkunde. De openlijk erkende bedoeling van het bondgeriootfchap tusfchen Frankrijk en Amerika, benevens de aanhoudende onverzettelijkheid van deze beiden, omzich, buiten elkander, in geenerhande onderhandelingen in te laten , lieten aan GrootBrittanje geene andere keuze over, dan om eenen hoopelozen en fchadelyken oorlog te doen voortduren, of in onderhandelingen te treden met het denkbeeld van de onafhanklijkheid van Amerika te moeten erkennen. Deze groote verandering in de ^■algemeenè denkwyze van Groot-Brittanje, ten jvoordeele van de onafhanklijkheid van Amerika, kwam tot ftand tusfchen Slachtmaand 1781 en Len. tennand des volgenden jaars. In dien tusfchentijd was de Heer Laurens uit zyne gevangenis in den Tourontflagen; en deze had, zoo voor als na zijn pntflag, dikwerf gelegenheid gehad om by lieden P 5 van  834 Hoofdft. XXVI. De Veldtocht van 1782. van gezag en invloed duidelijk te betoogen, zoo i door het gene hem in perfoon van de gevoelens van 11 het Congres bekend was, al» door deszelfs lastbrie- | ven aan hunne afgezanten, dat alle hoop op vrede, B volftrekt ydel en herzenfchimmig was, zonder het 1 erkennen van de onafhanklijkheid. Eene zeven- I jarige ondervinding had ook duidelijk aan de natie I geleerd , dat de verovering der Amerikaanfche I Staten eene onmooglyke zaak was, en nu wérden I zv ten vollen overtuigd, dat de erkenning van der» I zeiver onafhanklijkheid eene onvermydelyke voor- | loopige voorwaarde zijn moest om den oorlog te I doen eindigen, by welks verder voortduring noch 1 eer noch voordeel te behalen was. De trots van I Groot-Brittanje verzettede zich langen tijd daar te- I gen; maar deze alles overweldigende drift, wasl echter verplicht te wyken voor den nog krachtiger invloed van het belang. De oogen van het ganfche lighaam des volks, waren niet langer te beguichelen, door de eer der Staatsdienaren of door over» drevene denkbeelden van nationale waardigheid. Op het einde van den oorlog, werd 'er in de denkwyze der ingezetenen van Groot Brittan je eene omwenteling bewerkt, niet minder opmerkelijk dan welke onder de burgers van Amerika plaats had,| by het begin van denzelven. De onafhanklijkheid, waarom de Amerikanen niet dachten, en dus veelmin wenschten in de jaren 1774 en 1775, werd in het volgende jaar, hun meest geliefde doel: en het erkennen van dezelve, waar aan de Britfche natie, met eenige geringe uit-  Buitenlandfche gebeurtenisfen en onderhandelingen. 235 uitzonderingen, gedurende de ganfche oorlog, niet dan met afgryzen gedacht had, werd in 1782 eene maatregel welke het volk van Groot-Brittan ja behaaglijk was, als het middel om een einde te maken aan eenen verderflyken oorlog. De Gevolmachtigden tot de vredes onderhandelingen, van de zyde der Vereenigde Staten, waren John Adams, Benjamin Franklin, John Jay cn Henry Laurens ; en van wegens Groot-Brit. tanje de Heercn Fitzherberï en Oswaed. Deze Heeren floten, op den dertigften van Slachtmaand, de voorloopige vredes voorwaarden tusfchen. GrootBrittanje en de Vereenigde Staten, om dezelven in het toekomftige vredes verdrag in te lasfchen, het welk dan eerst volledig zoude gefloten worden, wanneer ook de vrede tusfchen Groot Brittan je en Frankrijk getroffen was. By deze voorwaarden werd de onafhanklijkheid der Staten in de volfte uitgeftrektheid erkend. Vervolgens werden hun zeer uitgebreide grenzen toegekend, in zich bevattende de vruchtbare en uitgeftrekte landen aan de beide zyden van de Ohio en langs den Oostelyken oever der Misfisfippi, in welke meer dan twintig Indiaanfche natiën hun verblijf hadden, en inzonderheid de vijf naden, welke zedert langen tijd vrienden en bondgenooten van Groot-Brittanje geweest hadden. Voorts werden de Amerikanen bevestigd by het onbepaalde recht van visfchery op de banken van Terreneuve, en op alle andere plaatzen, waar de beide natiën tot hier toe gewoon geweest waren te visfchen, Eindelijk  236* Hoofdft. XXVI. De Veldtocht van 1782. lijk werden de Koningsgezinden, vermits het niet anders zijn konde, aan hun noodlot overgelaten, en geenerhande beding ten hunnen voordeele gemaakt, buiten eene eenvoudige aanbeveling om dezelven in het bezit hunner goederen en rechten te herftellen. Vijf dagen na het teekenen dezer voorloopige voorwaarden, vergaderde het Britfche Parlement; en zy werden aldaar ftrengelijk gegispt. De tegenparty merkte onder anderen aan, dat, na het erkennen der onafhanklijkheid, Groot-Brittanje niets behoorde af te ftaan, zonder daar voor iets te bedingen; maar dat 'er ondertusfchen niets bedongen was, en men zelfs de menigvuldige posten, welke men nog in de Vereenigde Staten in bezit had, eene ontzachlyke uitgeftrektheid gronds aan de Noordelyke en Westelyke grenzen, en een aandeel in den handel der pelteryen en io de visfcheryen, had overgegeven. Men kan indedaad niet ontveinzen, dat de Afgezanten van het Congres, veel voordeeliger voorwaarden voor hunne landgenooten bedongen, dan zy met rede konden verwachten; doch het was, door een zamenloop van omftandighedén byna onmooglijk geworden, om een einde aan den oorlog te maken, zonder dergeiyke opofferingen aan den t kant van Groot-Brittanje. Wegens het verbond tusfchen Frankrijk en Amerika, konde het nimmer vrede worden dan met deszelfs onafhanklijkheid; en deze eens toegeftaanzijnde, moesten de overige punten natuurlyker wyze volgen. Het is waar, dat  buitenlandfche gebeurtenisfen en onderhandelingen. 237 dat de grenzen , volgens de gemaakte overeenkomst, zich veel verder uitfirekten dan de Staten, toen zy nog Volkplantingen waren, immer beweerd hadden; maar het gene hun meerder afgeftaan wierd, konde voor Groot-Brittanje van weinig nut zijn, en aan hetzelve verblyvende zeer gemaklijk tot eenen nieuwen oorlog aanleiding geven. Het lot der Koningsgezinden was buiten twijffel ten uiterften hard, maar wegens de zamengeftelde Staatsinrichting der Vereenigde Staten onvermydelijk. De Amerikaanfche Afgezanten verplichteden zich zoo verre zy daar toe gemachtigd waren, en het Congres deed alles wat hetzelve naar den aart der Staatsgefleldheid vermocht; doch dit ging niet verder dan eene eenvoudige aanbeveling van het lot der Koningsgezinden aan de onderfcheidene Staten, ten einde dezelven in hunne goederen te herftellen. Onder zulke omftandighedén, op iets meerder te hebben blyven ftaan, ware op het zelfde uitgekomen, als of men gezeid had, wy willen geen vrede maken. Het is waar, dat men van de aanbevelingen van het Congres grooter verwachting had, dan de uitkomst leerde; doch dit was geenszins het gevolg van eenig bedrog, maar alleen van een verkeerd begrip omtrent de grondbeginzeien van het bondgenootfehap. Overeenkomftigmet de letter en den geest van het vredeverdrag, drong het Congres met de fterkfte bewoordingen op de voegzaamheid van het herftel der Koningsgezinden in hunne goederen by de Staten aan; maar het was buiten deszelfs macht om hun dit dadelijk te be-  233 Hoofdft. XXVI. De Veldtocht van 1782. bezorgen. Zoo lang de harten des volks door den oorlog bleven opgewonden, en de Amerikanen hunne vryheden in gevaar rekenden, en begrepen dat hun behoud van de gehoorzaamheid aan de bondgenootfchappelyke regeering afhirg, betoonden zy eene onbepaalder gehoorzaamheid aan de aanbeve« lingen van het Congres, dan gewoonlijk aan de bevelen der willekeurigfte Oppervorften bewezen wordt. Maar het was een geheel ander geval, toen men hun, by het eindigen van den oorlóg, eenen maatregel wilde aanbevelen, welke rechtftreeks tegen hunne vooroirdeelen aanliep. De Amerikanen waren over het algemeen in een begrip, dat het voortduren van den oorlog, en de wreedheid, waar mede dezelve gevoerd was, meer moesten toegefchrcven worden aan de opftokingen hunner eigene landgenooten, die de zyde der Britfche Regeering gekozen hadden, dan aan hunne Britfche vyanden zeiven: en het is buiten tegenfpraak, dat de eerstgemelden de yverigften geweest waren om op plunderen en verwoesten uit te gaan; en dat zy in de bloed- en moord-tooheelen het meest hadden uitgeblonken; terwijl hunne kundigheid omtrent de gefteldheid des lands, hen in ftaat ftelde om de Amerikanen flagen toe te brengen, waar aan de Europefche Soldaten nimmer zouden gedacht hebben. Gevolglijk kanteden zich vele van de hevigfte driften der menfchelyke natuur, tegen de teruggave der verbeurdverklaarde goederen, aan lieden, welke men als de hoofdbewerkers van een groot gedeelte der algemeenè elende befchouwde. 'Er  Buiieniaudfche gebeurtenisfen en onderhandelingen. 239 'Er waren onder de Koningsgezinden ongetwijffeld vele waardige karakters, voorfianders van den vrede en beminnaars van het recht. Aan dezulken was men zonder tegenfpraak de herflelling fchuldig, en vele van hun kregen ook hunne goederen terug. Maar onder de menigvuldige onheilen van den oorlog behoort ook dit, dac de onfchuldige dikwerf met den fchuldigen in de zelfde rampfpoed moet deelen; wijl het niet altijd mooglijkis hen te onderkennen. Het wederkeeren der KoniDgsgezinden naar hunne vorige woonplaatzen. was evenmin naar den fmaak der vryheidlievende burgers van Amerika, als de voorflag om hun de verbeurdverklaarde bezittingen terug te geven. Op vele plaatzen werden gemachtigde Vergaderingen aangeleid, welke zich op eene willekeurige wyze, tegen derzelver vreedzaam verblijf verzetteden. De ordentelyke en gematigde burgers deden wel hun best om deze ongeregelde handelwyze te fluiten; maar het vuur der partyfchap was zoo hevig en de zenuwen der regeering zoo verflapt, dat 'er, in weerwil van het wettige gezag en niettegenftaande de byzondere tusfchenkomst der verftandige en gematigde burgeren, vele onbetamelyke geweldenaryen gepleegd wierden tegen de perfoonen en goederen der teruggekeerde Koningsgezinden. Nog was dit niet al het lyden, dat de Amerikanen, die de zaak des Konings hadden aangekleefd, moesten verduren. Gedwongen wordende om den vaderlyken grond vaarwel te zeggen, waren velen van hun genoodzaakt een verblijf ce zoeken in de onherbergzame woes-  24® Hoofdft. XXVI. De Veldtocht van 1782. woestynen van Nieuw Schotland of aan • het barre ftrand der Bahama-eilanden. Het Parlement had wel eenigen onderftand voor dezulken ingewilligd; doch deze was evenwel moeylijk te verkrygen, en werd met geene onzydige handen uitgedeeld. Sommigen die met weluitgedachte en aannemelyke vertellingen van hnnne verkleefdheid aan den Koning, en groote elende des wegens voor den dag kwamen, kregen dikwerf meerder dan zy ooit bezeten hadden; terwijl anderen, minder listig voor hun werkelijk geleden verlies ter nauwer nood halve vergoeding ontvingen. Onder de Amerikanen viel de las' des lydens na den vrede inzonderheid op de kooplieden en anderen, die in Engeland geld fchuldig waren. Wegens de omftandighedén van den oorlog, hadden zy niets kunnen overmaken. Midlerwijl gefchiedden in Amerika de betalingen in een, dagelijks in waarde dalend papier, welk men volgens de wet verplicht was aan te nemen; en de ongelukkige menfchen, die zich hier mede moesten laten betalen, konden 'er geen gebruik van maken, tot afdoening hunner buitenlandfche fchulden. Byaldien zy het ontvangene papier onder hun lieten berusten, verminderde het van dag tot dag in waarde; beleiden zy hetzelve in Lands Obligatien, dit bracht hun in geen beter omftandigheid, wijl 'er geene fondzen tot betaling der renten konden beftemd worden. Kochten zy 'er land voor, dit was' 'er door het by den vrede afgeftane grondgebied in zulk eenen overvloed, dat het merkelijk in waarde daalde: en niettegenftaande alle deze.bekommeringen  Buitenlandfche gebeurtenisfen en onderhandelingm. 241 gen was de Amerikaanfche Schuldenaar, volgens het vredeverdrag, verplicht om alles wat hy in Groot-Brittanje ter goeder trouwe fchuldig was in klinkende munt te voldoen. De Britfche koopman leed dus groote fchade, doordien hy zoo vele jaren naar zijn geld had moeten wachrpn. Bn ^ & : - ~ , »u uu xiuicrj- icaan raakte in veie gevallen pe.hPPl aan a<,„ j wijl hy by flot van rekening in peld mno^ u^.„t' net gene hy in panier omvanppn har?, I- - * "CIll UUUC zyden was er genoeg geleden om de ingezetenen p? w^^i^MUjje, zoowel als vanAmerika, den oorlog te doen vervloeken, als eene «w ™a„,o» rampen, welke het menschdom kunnen treffen.. IV. Dei*,' O  242 Hoofdft. XXVII. Betreffende de gefteldheid ZEVEN- EN- TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Betreffende de gefteldheid der verfchillende partyen : de voor- en nadeelen der Omwenteling, en haren invloed op de denkwyze en de zeden der Ingezetenen. Voor de Amerikaanfche omwenteling waren dë Ingezetenen der Britfche Volkplantingen algemeen zeer gehecht aan de Regeering. Het was dus redelyker wyze niet te verwachten, dat drie millioenen dusdanig gezinde onderdanen eensklaps die banden zouden verbreken, en zich als een man aan eene nieuwe orde van zaken verbinden. De omwenteling had diensvolgens hare vyanden, zoo wel als hare vrienden, in elk tijdperk van den oorlog. Verfchil van Godsdienst en eene verfchillende behandeling van zaken op onderfcheidene plaatzen, zoo wel als byzondere inzichten, brachten het hunne toe, om de Ingezetenen naar verfchillende kanten te doen overhellen. De Landfchappen van NieuwEngeland , genoegzaam door eenerley aart van menfchen bevolkt zijnde, waren ook ten naasten by eensgezind van gevoelen. Door den invloed van eenige Stands perfoonen in Boston, en de be-, trekkingen, waar in zy door hunne huwelyken geraakt waren, vond men eenige lieden van naam inj die hoofdftad, welke der Britfche belangen waren toegedaan; doch zy waren niet meer dan een ftof-j ken aan de weegfchale, ki vergelykirg met de tal~ rykd  der verfvhüiend: pjftytn, enz* 143 ryke eigenerfde opgezetenen des lands, alle onafhanklyke vryheidsvrienden. Door gelyke en an« dere oirzaken, was 'er in Nieuw-York een groot aantal, die aan het KoniDglyke bewind gehecht warén. In deze Stad was langen tijd het hoofVI!" tier des Britfchen legers in Amerika geweest, en hier uit waren vele huwelyken en andere betrekkingen tusfchen de Britfche Officieren en de aanzienelijkftegeilachten uit de Stad geboren. Het gebruik om landeryen in eene zoort van beklemming-of vast leen (entail) uit te doen, was in Nieuw-York veel fterker in zwang, dan in eenige der andere Staten j en de Landvoogden waren 'er van ouds in de ge* woonte geweest, om hunne gunftelingen ongemeten ftukken gronds te fchenken. Langs dezen weg was 'er het onderfcheid geboren tusfchen Landheer en Bruiker; en gevolglijk beftond 'er in Nieuw-York eene Aristocratifche party, welke door hare talrijkheid, rijkdommen en invloed geducht was, en by de onafhanklijkheid veel verlies te vrezen had. Bovendien was de Stad in twee aanhangen verdeeld, door den invloed van twee oude en talryke geflachten, de Livingstones en deDelanceijs, welke, zints lang gewoon elkander by de verkiezingen tegen te werken, zeldzaam in'eenigen maatregel van het Staatsbeftier tot eensgezindheid te brengen waren. Weshalven ook in dezen twist het eene byna algemeen de zaak van Amerika aankleefde, gelijk de andere die van Groot-Brittanje. De Ieren, in Amerika woonachtig, waren, met geringe uitzonderingen, der QBafhaiiklijkheid tocQ_ % ge-  244 Hoofdft. XXVII. „ Betreffende de gefteldheU o-edaan. Zy waren de onderdrukking in hun geboorteland ontvloden, en konden de gedachte niet verdragen dat dezelve hen herwaards zoude volgen. Hunne nationale vooringenomenheid met de vryheid, werd nog verfterkt door hunne godsdienllige begrippen; als zijnde Presbyterianen; welke gezindheid, om redenen welke wy ftraks zullen ontvouwen, meestal der vrynem was tuegeud(ui. De Schotten daarentegen, offchoon zy voormaals in hun vaderland veel voor de vryheid hadden opgeofferd, neigden in het algemeen om de eisfchen van Groot-Brittanje te onderfteunen. Hunne natie had voor eenige jaren ruim gedeeld in 's Konings gunstbewyzen; en velen van hun knoopten met de uiterfte ongerijmdheid de zaak van John Wilkes te zamen met de zaak van Amerika. Maar de eerstgemelde had zich by de Schotten zoo algemeen gehaat gemaakt, dat 'er een groot deel vooringenomen was tegen eene zaak, welke zy zoo belachlijk, doch tevens algemeen in betrekking fielden met een mensch, die hunne ganfche natie grovelijk beledigd had. De hatelyke bedenkingen, welkezommige Amerikanen tegen de Schotten in het algemeen gemaakt hadden, als waren zy voorftanders vanhet willekeurige gezag, wederhield zommige hooggevoelenden onder dezelven om de zyde eens volks te kiezen, 't welk hunne vryheidsmin verdacht hield. De zulken echter, welke de zaak der onafhanklijkheid voorftonden, bleven 'er onveranderlijk aangehecht; en het leger en het Congres telden ander hunne beste Officieren en waardigfte leden,  der verfchillende partyen, enz. 245 den, zommige peribonen tot die natie behoorende. Onder de Duitfchers in Amerika, waren de zoodanige, die het aan geene middelen van onderricht ontbrak:, over het algemeen gewisfe voorftanders der vryheid; maar velen onder hun hadden te weinig kennis van zaken, om op goede gronden de eene of de andere party te kiezen: aangezien de zulken , inzonderheid, welke binnen in het land woonden , door hunne onbedrevenheid in de En;gelfche taal, van de waarde des gefchils en van de gegrondheid der redenen voor en tegen, oneindig minder wisten, dan de overige ingezetenen. Hunne ongezindheid was ook meer lydelijk dan dadelijk, en fproot, voor een aanmerkelijk gedeelte, mede voort uit derzelver godsdienfli^e beginzelen; dewijl zommige hunner gezindheden de geoirloofdheid van allen oorlog volftrekt loochenden. Ondertusfehen is het geen volk beter geflaagd in Amerika dan de Duitfchers; maar niemand heeft hen ook.overtroffen, en maar weinige hen geëvenaard in nyverheid en de andere deugden eener Volksregeering. Den grootfren hoop Koningsgezinden in de Zuidelyke Staten vond men onder de planters op de Westelyke grenzen. Deze waren veelal ongeregelde menfehen, die zich uit de zints lang beteerde flreeken weg begeven hadden, om niet gebonden te zijn door de teugels der burgerlyke regeering. Hun getal werd wyders vermeerderd door zeker flag van menfehen, die men Regulators noem- . de:  24 merkelyke wyze het geval in de Oostelyke en middenfte Staten. Maar in het Zuidelykc gedeelte van het bondgenootfehap h:id juist het tegeogefleïdo plaats: want 'er waren nergens in Amerika ónVcrzettelyker voorftanders der vryheid dan de machtige flavenryke planters in Virginie, de Carolinss en Georgië. Het wakkere cn lustige gedeelte Van den burgerftand, welke talenten in zich ouc.vaarden, waar door zy onder eene vrye regeering zouden kunnen uitmunten, reikhalsde naar het vestigen der onafhanklijkheid. Maar zy die de gunst der kroon bezaten of hoopten, of bevordering uit Groot-Brittanje wachtende waren , wecschten de betrekking tusfchen het Moederland en de Volkplantingen in haar geheel te houden. De jonge , driftige, eerzuchtige en ondernemende lieden, waren meestal vryheidsvrienden; doch de logge, vreesachtige, baatzuchtige en befluitclooze zielen, waren in het gemeen, op de zyde van Groot-Brittanje, of ten minflen alleen la-auwe, werkelooze voorftanders der onafhanklijkheid. Der Gemeenebestgezjnden aanhang werd grootelijks verfterkt door de uitgave van het papieren geld. In de jaren 1775, 1776 en de eerfte maanden van 1777, zoo lang de briefjes van het Congres in het volle krediet waren , Q. 5 had-  250 Hoofdft. XXVII. Betreffende de gefteldheid hadden zy 'er de zelfde uitwerking van, als of eene buitenlandfche Mogendheid twintig millioenen zilveren dollars aan de Vereenigde Staten gefchonken had. Door zulk eene aanzienelyke fomme gelds meerder in omloop te brengen, en met het verzorgen der noodwendigheden voor het Amerikaanfche leger aan eene menigte handen werk te verfchaffen, werd het getal van de voorftanders der omwenteling merkelijk vermeerderd , en derzelver yver verfterkt: gelijk volgens de zelfde grondbeginzelen de Amerikaanfche oorlog in Engeland gerugfteund wierd, door de menigvuldige aannemers en alle anderen die iets te doen hadden met het overbrengen en verzorgen des Britfchen legers. In beide gevallen werden de nadeelige gevolgen van het ftremmen des koophandels verminderd, door de werkzaamheid en den meerder omloop van het s;eld binnen 's lands, welke daar en tegen door den oorlog veroirzaakt wierden. Lieden, welker zaken fiegt gefteld waren, vonden eene uitmuntende fchuilpJaats in de beroerten van den oorlog. Het ftrookte geheel niet met den geest dier tyden, om wakkere en yverige verdeedigers van hun vaderland wegens fchulden naar de gevangenis te fleepen ; terwijl aan den anderen kant die meer fchulden hadden , dan goed , tot de Britfche linien overliepen , en zich de verdienften toeeigenden van voor de zaak des Konings geleden te hebben; waar door zy eensdeels hunne fchuldeisfcheren te leur ftelden, en daar by niet zelden bevordering of andere byzondere blyken van 's Konings gunst verwierven. De  der verfchillende partyen, er.z. 2jr De Amerikaanfche omwenteling was aan den «enen kant eene bron van groote ondeugden, maar bracht ook aan den anderen kant vele deugden aan het licht; en gaf gelegenheid "tot het voortbrengen en uitoeffenen van bekwaamheden, welke, zonder deze gebeurtenis, voor de wereld verloren geweest hadden. Toen de oorlog begon, waren de Amerikanen een mengzel van landbouwers, kooplieden, handwerkslieden en visfchers, maar de nood des vaderlands wekte de verflandelyke vermogens der ingezetenen op, en leerde hun denken J fpreken en doen, verre boven den kring waar in zy tot dus verre gewoon waren. Het verfchil tusfchen de natien is niet zoo zeer toe te fchryven aan de natuur, dan wel aan de opvoeding en de omftandighedén. Zoo lang de Amerikanen door het moederland aan de leidebanden gehouden wierden, hadden zy geen uitzicht nog aanmoediging om hunne vermogens in het werk te ftellen; daar het Staatsbeftier, in alle zyne vakken voor hun geregeld en uitgeoeffend wierd, doch niet door hun. Maar toen het land, in de jaren 1775 en 1776, eensklaps in omftandighedén gebracht wierd, dat het de begaafdheden van alle zyne zoonen behoefde, namen deze ook algemeen hunne plaatzen in, naar mate elks neigingen tot het eene of het andere overhelden: en daar zy alle zich met hart en ziel op hunne taak toeleiden, zag men metterhaast de> groote uitgebreidheid van het menfehelyke vernuft. Dit vertoonde zich op allerhande wyzeq. Men ondervond, dat de talenten tot groote dingen niet verfchillen in zoort, maar al-  252 Hcofdit. XXVII. Betreffende de gefteldheid alleen in trap. van de zulken, welke tot het wel waarnemen van de dagelijkfche zaken des burgerlyken levens vereischt worden. In het gewoel en de drukke bezigheden, welke de oorlog veroirzaakte, kon men weinige voorbeelden van menfehen bybrengen, die vertooning gemaakt of wezenlyke dienften bewezen hadden , dan alleen onder de zulken , die elk in hun byzonder beroep blyken van even groote talenten gegeven hadden. Zy, die uk loomheid of losbandigheid, in vredes tijd weinig dienst aan den burgerftaat bewezen hadden , werden even onbruikbaar bevonden in den oorlog. Enkelde jonge lieden maakten eene uitzondering op dezen algemeenen regel; als die zich in de dwaasheden der jeugd toegegeven hebben, op de noodkreet des vaderlands den loopbaan der ondeugd verlieten, en nuttige dienften aan de gemeene zaak bewezen: maar de groote hoop der genen, die de voorrame werktuigen geweest zijn om de omwenteling totfhnd te brengen, waren eigengevormde en naarftige menfehen. Ook werden diegene, welke door eigen vlijt een onafhanklijk beftaan verkregen of den grond daar toe geleid hadden, over het algemeen het meeste vertrouwd en met het meeste voordeel gebruikt om de onafhanklijkheid huns vaderlands te vestigen. In deze werkelyke en bedrijfvolle tyden bevond men, dat 'er minder dienst te trekken was uit eene geletterde opvoedinp, dan uit goede natuurlyke vermogens, welke door gezond verftand en een goed oirdeel beftierd werden. 'Er  der verfchillende partyen, enz. 233 'Er zouden verfcheiden namen van byzondere perfoonen kunnen vermeld worden, die zonder eenige andere taal te kennen, dan hunne moederfpraak, niet aüeen naauwkeurig maar zelfs lierlijk, over Staatszaken gefchreven hebben. Het fcheeu of de oorlog niet flechts bekwaamheden vorderde, maar ook het vermogen had om dezelve te fcheppen. Dec menfehen, welker harten van vryheidsliefde gloeiden, en welker vermogens door dagelijkfche oeffening verbeterd en door eene loffelyke eerzucht om het geprangde vaderland te dienen, opgefcherpt wierden, fpraken, fchreven en handelden met eene kracht, welke alle verwachtingen, op derzelver vroeger kundigheden gegrond, oneindig te boven j ging- Voor de omwenteling waren de Amerikanen weinig of niet met elkander bekend. Koophandel en bezigheden hadden tusfchen de inwoonderen der Zeelieden eenige onderlinge kennis te weeg gebracht; maar de groote hoop der bewoonderen van het binnenfle gedeelte des lands wist byna niets van zyne medeburgeren. Maar het Staten leger en het Congres, uit menfehen van alle de Gewesten zamengefleld, werden, door eene ongedwongen verkeering met elkander, onderling gelijk, en tot een eenvormig lighaam gevormd; en de byzondere leden van beiden zich wederom onder de burgers mengende, ftrooiden aan alle kaïjten het zaad van eensgezindheid onder dezelven. De plaatslyke vooroirdeelen Heten af, de ruwfte oneffenheden werden door de gedurige zamenbotzing gladder, en.  254 Hoofdft. XXVII. Betreffende de gefieldkeid en dus de grond geleid tot den opbouw eener natie uit geheel niet zamenftemmende bouwftoffen. Hu- weiyken tusfchen mans en vrouwen uit verfchillende Staten waren veel gemeenzamer dan voor den oorlog, en werden eene nieuwe band ter verfterking der eensgezindheid. Tusfchen de ingezetenen der Oostelyke en Züidelyke Staten, had eene onredelyke afgunst plaats gegrepen, doch ook deze hield voor het grootfte gedeelte óp, toen zy eikander beter leerden kennen. 'Er begon eene wyzer ftaatkunde te heerfchen. Edele opgeklaarde zielen gingen voor in het afkeuren van plaatslyke onderfcheidingen,"en zoo dra de reden meerder invloed kreeg dan het vooroirdeel, ondervond ook het groote gros des volks, dat zyne beste belangen krachtdadigst bevorderd wierden, door zulke begrippen en haodelwyzen, welke de goede verftandhouding begunftigden. Overdrevene begrippen in het godsdrenftige hadden , voor den Amerikaanfchen oorlog, den vrede tusfchen verfchillende gezindheden geftoord. Het bygeloof''werd ftaande gehouden door den voorrang van zommige aanhangen in hetburgerlyke, endoor de vrees, dat de Engelfche Kerk, door de macht van het moederland, eindelijk over alle de overigen zoude zegepralen. Deze bedenkingen werden alle door de omwenteling weggenomen; en de verfchillende gezindheden niets meer van elkander te vrezen hebbende , lieten alle kerkgefchillen varen. Een voorflag tot het aanftellen van Bisfchoppen in Amerika, voor den oorlog, zette de Drsfenters in vuur  der verfchilieude party en, enz. 255 vuur en vlam ; maar de omwenteling had niet zoo dra haar beflag gekregen, of dit ontwerp werd insgelijks tot fland gebracht,' met goedkeuring van alle de gezindheden, welke 'er zich te voren tegen verzet hadden. Predikftoele'n, welke in vroeger dagen voor waardige mannen gefloten geweest hadden , om dat hunne hoofden door de oplegging der handen geens Bisfchops of geener Ouderlingen waren ingezegend, hebben, zedert de onafhanklijkheid gevestigd was , wederkeerig voor elkander, opengeftaan, zoo dikwijls het gerijf van het algemeen zulks vorderde. De wereld zal metterhaast de uitkomst eener proefneming in de Staatkunde kunnen zien, en in ftaat gefteld zijn om te beflisfén of het geluk der burgermaatfchappy door eeneh'eërfchende kerk vermeerderd, of door het önttTeéreh van dezelve verminderd wordt. Offchoon de fchoolen en geleerde gczelfchappen meestal gedurende, de oorlog gefloten bleven, werden echter vele kunftenen weecenfchapp-n d«or denzelven bevorderd. Voor de omwenteling wist men zeer weinig-van de Geographie der Vereenigde Staten; maar het heen en weder trekken der legers en de verrichtingen van den oorlog, gaven aanleiding tot vele Geographifche navorfchicgen en ontdekkingen, welke men buitendien niet zoude gemaakt hebben. Eene ongemeene liefhebbery voor dit werk en de fteeds toenemende aangelegenheid des lands, fpoorden eenen der inboorlingen, den Eerwaardigen Heer Morse aan , om eene reis te doen door alle de Staten van het bondgenootfchap, en  256 HoofdfL XXVII. Betreffende de gefteldheid en een fonds van Topographifche kundigheden byeen te verzamelen, het welk alles wat tot hier toe daaromtrent in hctlicbt gegeven is , verre overtreft. De nood van het land gaf gelegenheid om zich toe te leggen op de artillery, den vestingbouw, de Iegerkunde en een menigte andere kunften tot den oorlog betreklijk, en verfpreidde eene kennis van deze alle onder een vreedzaam volk, het welk anderszins geene aanleiding zoude gehad hebben om zich daar in te oeffenen. Vernuftige menfehen werden opgewekt om hunne begaafdheden te belleden tot het maken van nieuwe vorderingen in de kunst om zyne vyanden van kant te helpen. Onder anderen vond David Bushnell uit Connecficut een werktuig uit, om onder water te kunnen varen, waar mede men in Haat was om op eene gevraagde diepte onder water horizontaal te roeijen, en het welk men naar welgevallen kon doen ryzen en dalen. Aan hetzelve werd een kruidmagazijn vastgemaakt, en het ganfche werktuig in dezervoegen zamengefleld , dat men het onder fchepen konde brengen en dezelve daar mede in de lucht doen vliegen. De Heer Bushnell vond wyders nog een aantal andere vernuftige werktuigen uit, om de Britfche fchepen te befchadigen, doch door toeval gelukten zy fiechts gedeeltelijk. Hy vernielde echter een fchip onder het bevel van den Commodore Symonds, en nog een ander kort onder de wal voor Long-Eiland. De Heelkunde behoorde ook onder de kunften, welke door den oorlog bevorderd wierden. Uit ge-  der verfchillende partym, enz. 257 gebrek aan hospitalen en andere hulpmiddelen hadden de Amerikaanfche Artzen weinig gelegenheid om zich te volmaken in eene kunst, welker gron*. dige kennis alleen door oeftening en waarnemingen kan verkregen worden. Maar door de treurige gevolgen der gevechten, kregen de Amerikaanfche leerlingen gelegenheid, om in eenen dag meer te zien en te leeren, dan zy in vredes tijd in jaren zouden gehad hebben. Het was in de hospitalen van Amerika, dat Dr. Rush de ontdekking deed om de klem inden mond te genezen door de koortsbast en wijn, gevoegd by andere verfterkende middelen: een geneeswyze, welke zedert met eenen goeden uitflag, zoo wel in Europa als in de Ver| eenigde Staten, is aangenomen. De weetenfchap van het Staatsbeftier is insgejHjks, door middel van de omwenteling, meer algemeen onder de Amerikanen verfpreid gewcrdeD De Staatkunde van Groot-Brittanje, om de Volk* plantingen als het ware vredeloos te verklaren, I noodzaakte dezelven tot het vervaardigen van onaf. hankiyke.Staatsinrichtingen, en gaf aanleiding om | over dit onderwerp te lezen en te praten. De me» I nigvuldige. misflagen, welken de ongeoeffende IStaatsmannen in den eerften aanvaDg begingen, waren zoo veel als eene praktikale verklaring over de dwaasheid van onberadene Wetten en van Staats» inrichtingen zonder evenwigt. De gefchillen over de nieuws opterichtene regeeringswyze gaven gelegenheid tot vele redekavelingen over het ftuk van regeering, en inzonderheid tot eene reeks van brieIV. Dsej., R «en  358 Hoofdft. XXVII. Betreffende de gejleldheid ven onder den naam van Publius , doch ïndedaad het werk van Alexander Hamilton, waar in een fchat van Staatkundige kennis en verftand werd aan het Jicht gebracht, en het welk lang een gedenkteeken zal blyven van de kracht en de fcherpzinnigheid des menschlyken verftands in hetopfpooren der waarheid. Wanneer Groót-Brittanje voor de eerftemaal op de rechten der Volkplantingen inbreuk poogde te maken, waren 'er maar weinige inboorlingen van Amerika, die zich als Sprekers of Schryvers deden onderfcheiden, doch het aantal vermeerderde, door de gefchillen tusfchen de beide landen. De Stempel-aöe, welke men in het jaar 1765 wilde invoeren, hield de tong en de pen van menigen Volkplanteling onledig, en herhaalde oeffening vermeerderde hunne bekwaamheid om het vaderland nuttig te zijn. De belastingen welke men in 1767 wilde opleggen, fcherpten de pen van John Dickinson , die in eene reeks van brieven, onder den naam van den Pennfijlvanifchen Planter, kan gezeid worden de zaden van de omwenteling geftrooid te hebben^ Deze toch werden algemeen van de Volkplantelingen gelezen, en zy werden daar door algemeen verlicht, ten aanzien van de gevaarlyke gevolgen, welke zy waarfchynelijk te wachten hadden , zoo het Parlement van Groot-Brittanje hun immer fchattjngen mocht opleggen. In het vestigen van de onafhanklijkheid van Amerika, hadden de pen en de drukpers geen minder verdienfte, dan de degen. Daar de oorlog eene  der verfchillende partyen, enz, ^ eene oorlog van het volk was en zonder fondfen gevoerd wierd, zouden de poogingen van het Jeger niet genoegzaam geweest hebben om de omwenteling te voltooijen; indien niet het gros des volks daar toe was voorbereid, en tévens in eene onver» , anderlyke gezindheid gehouden om zich tegen Groot-. Brittanje te verzetten. Om de ingezetenen eerst op te wekken en tot eenftemmigheid te brengen» en hen vervolgens te overreden om dadelyke rampen jaren achter elkander met geduld te dragen, in de hoop om daar door nog ver te zoeken voordee*, len voor hunne nakomelingfchap te verwerven », was voorzeker geene gemaklyke zaak. Dit alles werd echter door de mond en de pen der kundigfte burgeren uitgevoerd, en hier van hing ook de goede uitflag der krijgsverrichtingen voor een groot gedeelte af. Het is niet mooglijk alle de genen, die aan deze moeylyke taak met een gewenscht gevolg gearbeid hebben, met name op te tellen. De volgende lijst bevat in eene genoegzaam alphabetifche rang. fchikking de namen der uitmuntendfte Schryveren* die zich voor de rechten van Amerika in de bres gefteld hebben. John Adams en Samuel Adams van Boston , Bland uit Virginie, John Dickinson uit Pennlljivanie, Daniël Dulany van Annapolis, William Henry Drayton uit Zuid-Carolina, Dr. Franklin van Philadelphia, John Jay en Aiexander Hamilton van Nieuw-York, Thomas Jefferson en Arthur Lee uit Virginie, Jonathan Hyman R % IjH  26o Hoofdft. XXVII. Betreffende de gefteldheid uit Connefticut. de Landvoogd Livingston uit Nieuw- Jerfey, Dr. Mayhew en James Otis van Boston, Thomas Payne, Dr. Rush, Charles Thompson en Jamej Wilson van Philadelphia, William Tennant uit Zuid-Carolina, Josiah Quincy en Dr. Warren van Boston , en vele anderen, befteedden hunne vlijt om hunne landgenooten op het ftuk hunner Staatkundige belangen te verlichten, en hen aan te fpooren om den rechten weg te houden, in het verdeedigen van hunne rechten en vryheden. By deze enkelde perfoonen mag men nog het ganfche lighaam der Geestelijkheid voegen, inzonderheid in de Provinciën van Nieuw Engeland: en eindelijk hadden de Drukkers der Nieuwspapieren in dit vak ook groote verdienflen. Inzonderheid verdienen hier genoemd te worden EEDEsenGiLL van Boston, Holt van Nieuw-York, Bradford van Philadelphia, en Timothy uit ZuidCarolina. De vroegtydige oplettendheid, waar mede in Nieuw Engeland voor het geletterde onderwijs gezorgd was, bevorderde op eene uitftekende wyze den goeden uitflag van den opftand der Amerikanen tegen Groot-Brittanje. De Univerfiteit van Cambridge werd reeds in den jare 1636 geflicht, en het Kollegie van Yale in 1700. Men heeft gerekend dat 'er, in het jaar waarin de Haven Akte van Boston wierd vastgefteld, in de vier Oostelyke Gewesten meer dan tweeduizend lieden gevonden wierden, die in de onderfcheidene Kollegien eenen graad verkregen hebbende, oyer de verfchillende  der v erJc billende-party en, enz. ag£ Steden en Vlekken verfpreid waren, en door hunne kundigheden en bekwaamheid den noodigen invloed en gefchiktheid bezaten, om het gros des volks te leiden en te onderrichten, hoe zich best te gedragen om de inbreuken van Groot-Brittanje op derzelver vryheden te keer te gaan. De Kollegien in de Zuidelyke Staten waren alle van later oprichting, uitgezonderd dat van Willem en Maria in Virginie. Zy hadden evenwel langgenoeg in fland geweest, om een aanmerkelijk getal der jonge lieden voor den dienst des lands bekwaam te maken. Het Kollegie van Nieuw-Jerfey alleen, het welk agten- twintig jaar voor de omwenteling werd opgericht, had zedert dien tijd aan meer dan driehonderd lieden onderwijs verfchaft, die alle met eene geringe uitzondering werkzame en nuttige voorftanders van de onafhanklijkheid geweest zijn. Uit dezen invloed der weetenfehappen op het bewaren en verzekeren van de vryheden van Amerika kan het tegenwoordige geflacht opmaken, hoe wijslijk hunne voorvaders gehandeld hebben, met het oprichten van Schooien en Kollegien; en 'er tevens uit leeren dat het hun plicht is alle dergelyke inftellingen behoorlijk te onderhouden, en 'er nieuwe by te voegen. Immers zonder de voordeden welke deze lichten der nieuwe wereld aanbrachten, waren de Vereenigde Staten in den ongelyken twist met Groot Brittan je gewisfelijk tekort gefchoten. Hoe zoude 'er eenftemmigheid van maatregelen, een zoo wezenlijk vereischte tot welgelukken van hunnen tegenftand, kunnen plaats gehad hebben, onR 3 de*  a6a Hoofdft, XXVII, Betreffende de gefteldheid der eene onkundige menigte? Hoe veel minde* zoude men by eene onverlichte natie wyze raadflagen, eeneenpaarigftelzel, ftandvastigheid enzelfverloochening in het voortzetten van eenen langwyligen oorlog kunnen verwachten. Het is ook «ene bekende zaak, dat de menfehen, dje ongunftig over de omwenteling dachten, altijd m het grootfte getal gevonden zijn in die oorden der Vereenigde, Staten, welke door de ftralen der weetenfchap of geheel niet verlicht of Hechts oppervlakkig verwarmd waren: terwijl de onkundigen en kwalijk onderrichten den grootften hoop dier Amerikanen uitmaakten, welke liever, met inkrimping hunner vryheden, aan de leidebanden van het moederland wilden loopen, dan onder de eigen regeering van hunne landgenooten en medeburgeren leven. Gelijk de geleerdheid by den aanvang de omwenteling begunftigd had, bevorderde de omwenteling ook op hare beurt de geleerdheid. De beoeffening dar welfprekendheid en der fraaije letteren, werd in Amerika met gewenschter gevolg voortgezet, na dat de gefchillen tusfchen Groot-Brittanje en de Volkplantingen ernftiger geworden waren, dan immer te voren. De menigvuldige redevoeringen , aanfpraken, brieven, verhandelingen en andere geletterde opftellen, welke de oorlog noodzakelijk maakt, gaven ieder gelegenheid om zyne bekwaamheden te vertoonen, en werden een prikkel voor het aankomende geflacht om zich op kunften toe te leggen, welke hare eigen belooning medebrach ten.  der verfihülende partyen, enz.. 2ö"3 ;erj. Menigvuldige voorvallen verfchaften aan de gunftelingen der Zanggodinnen ftoffe om hunne talenten aan den dag te leggen. Het belachlijk maken van 's Konings prociamatien, in parodien en ftraatdeunen, had geen geringe uitwerking op de denkwyze van het volk. Een beroemd gefchiedfchryver heeft aangemerkt, dat het liedje van Lillebullers veel heeft toegebracht om de omwenteling van 1688 in Engeland te bevorderen: en men kan met waarheid verzekeren , dat dergelyke voortbrengzelen de zelfde uitwerking in Amerika gehad hebben. Francis Hopkinson deed zijn vaderland een wezenlyken dienst door de wapenen van. het vernuft en de fpotterny tegen deszelfs vyanden te wenden; en Philip Freneau volgde, hem met geen minder geluk in hetzelfde fpoor. De prociamatien des Konings en ook andere voortbrengzelen van koningsgezinde drukperfên werden, onder het opzicht eener ryke verbeeldingskracht', zoo fraay in het zondagspak geftoken, dat zy waarlijk belachlijk wierden. Trümbull met een dichtader van waren Hudibrastifêhen luim, vermaakte zyne landslieden zoo zeer met de gekheden hunner vyanden» dat zy voor een poos de rampen van den oorlog vergaten. Humphries vlocht een letterkrans tusfchen zyne krijgslaurieren , en voegde den roem eens fraayen dichters by dien van een rechtfchapen krijgsman. Barlow, verhief den roem zijns vaderlands en tevens dien van de hoofdbewerkeren der omwenteling, door een even zoo ftout uitgedacht als gelukkig uitgevoerd Heldendicht, 4waar in hy R 4 zich.  254 Hoofd.fi;. XXVII. Betreffende de gefteldheid srich CoLüMBns voórftelde als befchouwende in een gezicht de groote bedryven, welke op het tooneel der nieuwe door hem ontdekte wereld ftonden uit- 1 gevoerd te worden. Dwight floeg den zelfden 1 weg in, en vervaardigde in zyne vroege jeugd, een 1 geer fraay werk, getyteld de verovering van Canaany dat op eene zeldzaame leest gefchoeid was. De gronden hunner moedertaal werden den Amerikanen | na de omwenteling voor de eerftemaal ontvouwd door hunnen landgenoot Webster, die een' onbe- I treden weg inflaande, omtrent den aart en de za- | menftelling der Engelfche taal, ontdekkingen deed, I welke aan de nafporingen van vroegere taalbeoeffe- I naren ontfnapt waren. Deze en nog eene talryke groep andere letterhelden deed de omwenteling in Amerika te voorfchijn treden; en het is opmerkelijk dat Connecticut onder dezen een buitengewoon getal verre boven de evenredigheid opleverde. In dezen waarlijk gemeenebestgezinden ftaat, werkt alles te zamen om de menschlyke natuur met hare uitftekendfte waardigheden te v^rlieren. Zedert de laatfte tijdperken der omwenteling tot aan den tegenwoordigen tijd, zijn de fcholen, kollegien, maatfchappyen en andere inftellingen ter bevordering van geleerdheid, kunften, handwerken en landbouw, en ter vermeerdering en uitbreiding van menfehen geluk, toegenomen verre boven alles, wat immer voor de verklaring der onafhanklijkheid plaats had. Alle de Staten van het bondgenootfehap hebben hier in min of meer iets toegebracht, maar Pennfijlvanie gewisfelijk het meeste. De  der verfchillende partyen, enz. 26*5 De volgende {lichtingen zijn zeer kortelings in dien Staat tot ftand gekomen, en wel de meesten gedurende de oorlog of na den vrede. Eene Univerfiteit in de Stad Philadelphia; een Koliegie voor Geneeskundigen in de zelfde plaats; Dickinsons Koliegie te Carlisle; Frankxins Koliegie te Lancaster. De Hogefchool voor de Proteftanfche Bisfchoplyke Kerk te Philadelphia; de Akademien te Yorktown, te Germantown, te Pittsburg en te Washington, benevens eeneAkademie te Philadelphia voor jonge Juffrouwen; Maatfchappyen ter bevordering van de kennis van het Staatsbeftier; ter geneeskundige onderfteuning van de armen onder de benaming van de Artzeny kamer van Philadelphia; ter bevordering van de affchaffing der flaverny en ter bevryding van de vrye. negers die onwettig in lijfeigenfchap gehouden worden; tot voortplanting van het Christendom onder de Indianen onder het opzicht van de Vereenigde Broederen; tot aanmoediging van fabrieken en nuttige kunften; en ter verlichting van de ellenden der gevangenhuizen. Deze waren een gedeelte der heilryke uitwerkzelen, welke de vlucht van's menfehen geest, dooide omwenteling veroirzaakt, ten gevolge had: maar zy zijn echter niet van alle nadeelig inmengzel vry geweest. Door een gevestigd Staatsbeftier omver te werpen, worden vele der grondbeginzelen ontwrikt, welke de menfehen onderling aan elkander verbinden ; en 'er zal een geruime tijd en vry veel voorzichtigheid vereischt worden, om eenen geest van R J eens-  2Ö6 Hoofdft. XXVII. Betreffende de gefteldheid eensgezindheid en dien eerbied voor de regeering, wederom voort te brengen, zonder welken de maatfchappy als drooge zandkorrelen zamenhangt. Het recht des volks om zich tegen zyne regenten te verzetten, wanneer deze 's volks vryheden aantasten, maakt de hoekfteen uit aan het gebouw der Gemeenebesten van Amerika. Dit grondbeginzel, fchoon waarachtig en recht op zich zelf, is niet gunftig voor de rust der werkelyke regeeringen. De grondftelliDgen en maatregelen, welke in de jaren 1774 en 1775 met eenen gewenschten uitflag van de Amerikanen omhelsd en by de hand genomen wierden, om de vastgeftelde regeering overhoop te ftooten, zullen misfehien wederom aan dat einde beantwoorden, wanneer woelzieke volksverleiders zich daar van poogen te bedienen, om de vryheidlievendlte Staatsinrichtingen, welke men immer heeft uitgedacht , te beroeren en omver te ftooten. Oorlog mist nimmer nadeel toe te brengen aan de zeden van het volk waar onder die woedt; en de Amerikaanfche oor Jog, had inzonderheid dtzen heilloozen invloed. Zonder fondzen of eene regelmatig krijgswezen begonnen zijnde, kon dezelve niet gevoerd worden, zonder de rechten van byzondere lieden tefchenden; en maakte het by verder vervolg noodzakelijk, plechtige beloften te verbreken, en het gegeven woord van den Staat te overtreden. De gekreukte rechtvaardigheid der natie, welke eenigermate onvermydeiijk was, maakte het voldoen aan byzondere verbintenisfen nog bezwaarlyker en verzwakte dat levendige bezef van elks ver-  der verfchillende partyen, enz. 06*7 terplichting ter handhaving van zyne en 's lands eer, het welk anderszins eene waarborg is voor de flipte naleving der aangegane verdragen. Door de gevolgen van den cÉfrlog, zijn de inftellingen van den Godsdienst verwaarloosd , de openbare eerdienst van het Opperwezen nagelaten, en eene menigte der ingezetenen verftoken geworden van de gewoone middelen ter verkryging van die Godsdienftige kundigheden, waar door de woestheid der menfchelyke driften en zeden getemd en hare ruuwheid verzacht wordt. Vele tempelen aan den dienst des Allerhoogften geheiligd werden verwoest, en deze zijn by gebrek aan vermogen of lust noch niet herbouwd. De Geestelijkheid werd zonder behoorlyke onderfteuning aan hun lyden overgelaten. Niemand leed grooter fchade by de daling van het papieren geld dan zy; daar hunne jaarwedden daar door tot eene nietigheid gebracht wierden, zoo min toereikende voor hun beftaan, dat 'er in menigte genoodzaakt wierden hun beroep te laten varen en eene andere kostwinning te zoeken. De openbare Godsdienstoeffening, waar van vele ingezetenen dus verftoken werden, miste echter zelden der maatfchappy eenen wezenlyken dienst toe te brengen, door de menigte te befchaven en tot burgerlyke eendracht te vormen. Geene klasfe van burgers heeft tot de omwenteling meerder toegebracht dan de Geestelijkheid, en geene heeft tot hier toe ingevolge van dezelve meerder geleden: terwijl het Staatsbeftier, door de vermindering van derzelver getal en de armoede waar onder zy gezucht  268 Hoofdft. XXVII. Betreffende de gefteldheid zucht hebben, vele voordeden verlooren heeft, welke zy voorheen uit het openbare onderwijs van deze nuttige klasfe van menfehen getrokken had. Alles te zamen genomen, zijn de talenten van de burgers der Vereenigde Staten met opzicht tot geleerdheid, ftaatsbeftier en krijgskunde door de omwenteling vermeerderd geworden; doch derzelver zedelijk karakter is minder braaf dan te voren, en zelfs zoo zeer ten kwaden ontaart, dat het de vrienden van zedelijkheid en algemeenè orde ten fterkften moet aanfporen om alle hunne krachten in te fpannen, tot het uitroeijen der verkeerde grondbeginzelen en flechte gewoonten, welke gedurende de jongfte onlusten diepe wortelen gefchoten hebben. AGT-  26p AGT- EN- TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Het afdanken van het Amerikaanfche Leger. De ontruiming van Nieuw- York. De affiand van den Generaal Washington. Schikkingen van het Congres, betreffende de Westelyke Landen en het afdoen der Staats-fchulden. Kommerlyke toefland der Vereenigde Staten na den vrede. Krachteloosheid van de inrichting van het Bondgenootfchap. Groote Vergadering ter verbetering der Regeeringswyze. De nieuwe Staatsinrichting. Washington tot Prefident aangebeld. Aanfpraak aan het Volk der Vereenigde Staten. Terwijl de burgeren der Vereenigde Staten reeds by voorraad de zegeningen des vredes fmaakten, bleef het leger, welk het ty der Britfche overwinningen zoo gelukkig had dood gezeild, zonder belooning voor zyne dienften. De Staten welke door deszelfs noeste poogingen uit de flaverny verlos;: waren, vonden zich buiten ftaat om de beloofde bezolding te betalen. Het afdanken van Officieren en Soldaten, die de beste tijdhun's levens in'slands dienst verfpild hadden, zonder belooning voor hunnen arbeid, zelfs zonder hun zoo veel te geven dat zy in ftaat waren om op eenigerhande betamelyke wyze de kost te winnen, was een hard en evenwel onvermydelijk geval. Intusfcben onderftond men,  2-jo HooflfL XXVIII. Het afdanken men, in Lentemaand des .jaars 1783, door naamlooze en oproerige gefchriften, de gemoederen van Officieren en Soldaten te verbitteren, en hen aan te zetten om zich, wegens hunne grieven en bezwaren/ gemeenfchappeüjk recht te verfchaffen, terwijl zy de wapens nog in handen hadden. Maar zoo dra de Generaal Washington van den aart en de flrekking dezer gefchriften onderricht wierd,- beleide hy zoo dra mooglijk eene vergadering van de Generaals en Staf Officieren, waar by tevens eenen Officier uit elke Kompagnie, beneffens een genoegzaam aantal Gevolmachtigden van den Staf des legers, genodigd wierden. Hy oirdeelde te recht, dat het veel gemakkelyker vallen zoude, om hen van kwade wegen af te houden en op den rechten te doen blyven, dan hen terug te brengen, wanneer zy reeds tot noodlottige en overijlde flappen gekomen waren. De korte tusfchentijd voor de zamenkomst der Officieren werd zorgvuldig befleed om hen tot het involgen van gematigde maatregelen voor te bereiden. De Generaal Washington nam de Officieren, een voor een, voor zich, en onderhield hen in het byzonder over de droevige gevolgen, welke uit het nemen van geweldige befluiten ontflaan moesten, en bovenal hoe het leger daar door geheelenal zijn goeden naam ' zoude verliezen. Toen de Officieren vervolgens vergaderd waren, deed hy aanhun eene aanfpraak, welke recht geftemd was om de gemoederen te doen bedaren. Hy beloofde hun alle zyne vermogens en invloed voor hun in het werk te znllen Hellen, verZocht  van het Amerikaan/the Leger, enz. 271 zocht hun te berusten in de goede trouw huns vaiderlands, en bezwoer hen, indien zy prijs fteldea op hunne eer, indien zy de rechten der menschheid eerbiedigden en indien zy den goeden naam van het krijgsvolk en van de ganfche Amerikaanfche natie wilden bewaren, dat zy dan ,het uiterfte afgryzen wilden toonen van den man, die de fluizen van burgertwist zoude poogen los te maken, om het pas ontlooken gebied onder ftroomen bloeds te zetten. Na dit geieid te hebben ging hy heen. Ondertusfchen waren de gemoederen zyner toehoorderen reeds zoo zeer aan het gisten, dat niets dan hunne warme vaderlandsliefde en zijn onbepaalde invloed, het voorftellen van driftige befluiten wederhielden, welke doorgegaan zijnde den roem van eenen zevenjarigen dienst zouden bezwalkt hebben. Evenwel werd 'er geen enkelde letter op de aanfpraak des Generaals geantwoord. Integendeel wist men het gelukkige oogenblik waar te nemen, waar in de harten der Officieren, door de welfprekendheid van hunnen tederbeminden Veldheer vertederd, toegevende geworden waren; en 'er werd met eenparige ftemmen een befluit genomen, by het welke zy verklaarden: „ Dat geenerhandeom„ Handigheden van behoefte of gevaar hun immer „ tot zulke daden zouden kunnen vervoeren, waar „ door zy hunnen verkregen roem en achting kon,, den befmetten of verliezen; dat het leger een „ ongekreukt vertrouwen op de rechtvaardigheid van het Congres en het vaderland bleef behou1, den; en dat zy de jongfte naamlooze aanfpraak „ aan  272 Hoof dit. XX VIII. Het afdanken „ aan de Officieren van het leger met afgryzen be„ fchouwden en met verachting verwierpen." Men kan den Generaal Washington niet genoeg roemen voor de vaderlandsliefde endeftaadvastigheid, welke zijn ganfche gedrag in het beleid dezer netelige zaak kenfehetsten: want mooglijk fchonk de hemel aan de Vereenigde Staten, door de handen van hunnen Opperbevelhebber, nimmer eene zoo trcffelyke verlosfing, dan in dit geval. Kort na deze gebeurtenisfen, kwam 'er by het Congres een befluit tot ftand, waarover reeds eenigen tijd geraadpleegd was, om namelijk, aan de Officieren, die liever op eenmaal een ftuiver gelds dan een jaargeld mochten willen hebben, het volle beloop van vijf jaren zoldy toe te leggen, het zy in geld of in obligatien tegen zes van het honderd jaars, en zulks in plaats van halve zoldy, gedurende hun leven, welke men hun te voren had topgezeid. Om de zwarigheden wegens het afdanken van een groot aantal krijgsvolk op eenmaal te vermyden, werd 'er aan ieder die 'er om vroeg onbepaald verlof gegeven, en die dus hier en ginds vertrokken, werden niet weder opontboden. Door deze fchikking, raakte men een hachlijk oogenblik te boven: en een groot gedeelte van het leger werd dus zonder betaling afgedankt en door de Staten verfpreid, zonder eenige wanorde of geweld. De gemeene Soldaten begaven zich meest allen tot den arbeid en bekroonden de verdienfte van goede krijgslieden geweest te zijn., met goede burgers te worden. Ve-.  van het Amerikaanfche Leger, enz-. i?3 Vele der Amerikaanfche Officieren , welke ambachts* lieden geweest hadden, hernamen hunne Vorige handteeringi In andere landen heeft het afdanken van een enkeld Regiment, zelfs fchóon het ten VoL= len betaald was, dikwijls zeer ernftige gevolgen gehad; maar in Amerika, daaï men de wapeneü flechts tot zelfverdeediging had opgevat, Wist hien dezelve vreedzaam af te leggen, zóo dra zy niet meer noodzakelijk gekeurd wierden. Eveft gelijk men in het jaar 1775 uit boeren, planters en hand» werklieden, gemaklijk en gezwind, Soldaten gevormd had; lieten dezen in het jaar 1783, met dé zelfde vaardigheid eh fpoed dit hun toevallige beroep wederom varen om zich tot hunne vorige bezigheden terug té begeven. Ongeveer tachtig manL die voor Pennfijlvanie geworven waren, rnaakteij eene uitzondering op de heerfchende vreedzame gezindheid des legers. Deze vertrokken tegen wfj en dank hunner Officieren, van Lancaster en bega. ven zich op wegnaar Philadelphia, om van den uk' voerenden Raad van dezen Staat herftel hunner be» y waren te erlangen. Zy luisterden noch naar raad roch naar fmeekingen, maar zetteden hunnen tocht voort, tot zy, den twintigften van Zomermaand in Philadelphia aankwamen. Eenige andere troepen % welke aldaar in de barakken geinkwartierd waren, voegden zich toen by de muitelingen; waar na dê ganfche hoop, ruim driehonderd man fterk, met ibande trommen en de bajonetten op het geweer, naar het Statenhuis trok, binnen het welke het Congres en de hooge uitvoerende Raad Van PeftSIV. Deei,, S üjk  274 Hoofdft. XXVIII. Het afdanken fijlvanie hunne zittingen hielden. Zy (lelden wach- 1 ten aan alle de deuren, en zonden eene boodfchap | in gefchrifce aan den Prefident en den Raad van II den Staat , met bedreiging om hun aan de 1 dolle woede der Soldaten op te offeren , indien 1 men , binnen twintig minuten , niet aan hunnen i eisch voldeed. Het Congres, offchoon voor zich geenszins het voorwerp van den haat der Soldaten, was echter in geene aangename omftandighedén, en fcheidde na drie uuren onder dezen dwang gezeten te hebben, doch niet zonder alvorens te befiu'ten, dat het gezag der Vereenigde Staten grovelijk gefchonden was. De leden vertrokken kort daar na uit Philadelphia en beftemden Princeton tot, de plaats hunner volgende byeenkomst. De Generaal Washington liet onmiddelijk eene aan. zienelyke bende uit zijn leger na Philadelphia trekken ; doch voor derzelver aankomst waren de onlusten reeds zonder bloedflcrting geftild. Verfcheidene muitelingen werden te recht gefield en veroirdeeld, twee om met de dood en vier anderen om a:n den lyve geftraft te worden; dochzy verkregen naderhand alle vergiffenis. In het laatfte van het jaar deed het Congres eene proclamatie afgaan, in welke de legers van de Vereenigde Staten den lof ontvingen van gedurende eenen hachlyken en zwaren oorlog alle de deugden van krijgslieden en beminnaars huns vaderlands ten Mon gefpreid te hebben; terwijl zy uit naam van her ganfche land bedankt wierden voor hunne langdurige, ukftekende en getrouwe dienften. Waar na  van het Amerikaanfche Leger, enz* &7jjf na het Congres hun zijn welbehagen bekend maakte, volgens het welke dat gedtelte der bondgënootfchappelyke legers* 't welk voor zoo iang de oorlog duren zoude verbonden was, met eü na den derden van Slachtmaand aanftaande geheelenal Van den dienst zoude ontflagen zijn. Daags voor hun ontflag, gaf de Generaal Washington hun in de laatfte orders zijn vaarwel in recht hartelyke taal. Na hun zynen raad omtrent hun volgende gedrag medegedeeld en hun een genegen vaarwel toegewenscht te hebben , befloot hy met de volgende woorden. „ Dat zy hier hunne „ rechtmatige helooning ontvangen, en dat de uitj, gelezenfte zegeningen des hemels beide hier en „ hier namaals, aan die genen ten deele mogen „ vallen, die onder den Goddelyken byftand on„ telbare zegeningen voor anderen bewerkt en ver,, zekerd hebben. Met deze wenfchen en dezen „ zegen maakt zich de Opperbevelhebber gereed om den dienst te verlaten. Het voorgordijn zal wel haast nedervallen, en het krijgstooneel voor „ hem voor altijd gefloten worden." Door de onvermoeide werkzaamheid van den hoofdbeftierder der geldmiddelenontving het leger vier maanden zoldy, op rekening van vele jaren achterftand: en deze op zich zelve geringe fom» me gelds was de ganfche onmiddelyke belooning, welke de Staten konden byeen brengen voor die brave menfehen-, welke na eenen achtjarigen oorlog , vrede en de onafhanklijkheid voor hun vaderland verworven hadden. S * Nieuw-;  275 Hoofdft. XXVIII. Het afdanken Nieuw-York werd op den vijf- en- twintigften van Slachtmaand, omtrent drie weken na het afdanken < des Amerikaanfchen legers, van de Britten ontruimd; doch wel een jaar te voren had 'er tusfchen die Stad, offchoon eene wapenplaats der vyanden, en het omliggende land, eene onbelemmerde gemeenfchap plaats gehad. De bitterheid van den oorlog was verdweenen, en die onlangs naar gelegenheden zochten, om elkander van kant te helpen , bey verden zich nu om elkander beleefdheden te bewyzen. Zoo dra het Koninglyke leger de Stad verlaten had, deden de Generaal Washington en de Landvoogd Clinton nevens hun gevolg eene openlyke intrede in Nieuw-York. De Luitenant Landvoogd met de leden van den Raad, de Officieren van het Amerikaanfche leger en de burgers verzeldenhun in dezen ftatelyken optocht. Doch men heeft opgemerkt, dat'er van de genen, die in 1776" Nieuw-York met de vlucht verlaten hadden, een buitengewoon getal door den dood waren weggerukt en verhinderd om te deelen in de algemeenè vreugde, welke, by het terug keeren tot hunne oude wooningen , de harten hunner m<-de-burgeren vervulde. Door het gemak en den overvloed, welke zy in de dagen van voorfpoed genoten hadden, vielen de ongemakken der ballingfchap hard aan allen, en werden doodelijk voor velen, inzonderheid welker jaren wat hoog geklommen waren. Maar de overgeblevene gevoelden en betoonden eene uitgelatene blijdfchap; toen zy hun lyden en hunne dienften beloond vonden, met de herovering huns  van het Amerikaanfche Leger-, enz. 277 huns vaderlands, de geheele verdry ving hunner vyanden en eene verzekerde onafhanklijkheid. Des avonds werd 'er een vuurwerk afgeftoken, het welk alles overtrof wat men tot hier coe in de Vereenigde Staten gezien had. Het ving aan met eene duif, welke met eene olijftak nederuaalde en het overige aanftak. Nu was het uur genaderd, waar in de Generaal Washington genoodzaakt werd affcheid te nemen van zyne Officieren, welke hem door eene reeks van onderlinge ongemakken en gevaren dierbaar geworden waren. Dit gefchiede op eene ftatelyke wyze. Na dat de Officieren opzettelijk by elkander gekomen waren, vervoegde de Generaal Washington zich by hun, nam een glas wijn en fprak hun dus aan. „ Met een hart vol liefde en dank„ baarheid neem ik thans affcheid van Ulieden; God biddende dat uwe volgende dagen zoo voor„ fpoedig en gelukkig zijn mogen, als de voorgaan>, de roemrijk en achtingwaardig geweest zijn." Vervolgens traden de Officieren toe, en hy zeide hun elk in het byzonder hartelijk vaarwel. Toen dit aandoenelijk tooneel was afgeloopen, trad Washington de kamer uit, en ging door de gefchaarde bende ligt voetvolk, naar de plaats derinfcheping, terwijl de Officieren hem Hatelijk volgden, zonder een woord te fpreken, en met eene bedrukte houding. Wanneer hy in het jacht trad om de NoordRivier over te Heken, wendde hy zich nogmaals tot de medgezellen van zynen roem, wuijfde den hoed om het hoofd, en wenschte hun daar mede S 3 ftü.  Hoofdft. XXVIII. Hei afdanken ftüzwygende vaarwel. Zommigen hunner beantwoorden dit laatfte teeken van achting en genegenheid met tranen, en allen bleven ftaroogen op het jacht,' welk hem uit hftn gezicht wegvoerde, tot ir: zy de perfoon van hunnen tederbeminden bebhe* nitó ksger konden onderkennen. - rd een voorflag gedaan om de vriendfchap -. - - te vereeuwigen, door het oprichten - -.«.ppy, welke den naam van deff Mxanétt Roifltinfchen Patriot Cincinnatus dra^ gca zouae. Maat- de verregaande argwaan der nieui..ebesrer. zag gevaar voor hunne vryhedea uic de véUeenigiug van. de hoofden des gewezen -kgeWj oa inzonderheid uit dat gedeelte dezer in. v; het welke aan derzelver nakomelingen de-eer befptoken wierd,. van tot leden dezer ïiiaa-fehappy te mogen worden aangenomen. Om achter a r j van vreze weg te nemen, werd door de a rafiaene vergadering der maatfchappy eene verandering in de inrichting aanbevolen, -welke door de byzondere vergaderingen van agt Staten werd aangenomen. De voorgeflagen verandering beftond hoofdzakelijk om al het erflyke uit te fchrappen en byna niets te behouden, dan de reeds aangenomen benaming, en onder dezelve eene gezellige en weldadige inrichting om hunne onderlinge vriendfchap te onderhouden en in de behoeften hunner noodlydende broederen te voorzien, t De Generaal Washington fchreef ook, by de op handen zijnde afdanking van het leger, eenen rondgaanden brief aan de Landvoogden of Voorzit- te-  van hei A.nerikavijche Leger, enz. 279 teren der byzondere Staten, houdende zynen laats, ten raai aan zyne landgenooten, en met eene toverachtige welfprekendheid aandringende op de noodzakelijkheid van eendracht, rechtvaardigheid, ondergefchiktheid en zoodanige beginzelen en gedragingen, als hun nieuwe toedand vereischte. Na dat het leger was afgedankt, vertrok de Opperbevelhebber naar Annapolis, waar toen het Congres vergaderd was, om zyne post neder te leggen. Op zyne reize derwaards, ftelde hy in handen van den Rekenmeester te Philadelphia eene rekening van de uitgave van al het 's lands geld, welk hy immer ontvangen had. Dezelve was onder zijn eigen hand, en alle de posten waren zeer uitvoerig omfchreven; terwijl de ganfche fom, welke gedurende de oorlog door zyne handen gegaan was, niet meer bedroeg dan/ 14479 P. 18 Sh.9 D. fterling, 'Er was niets gerekend of afgehouden als eene belooning voor perfoneele dienften en alle zyne uitgaven waren met zoo veel zuinigheid en getrouwheid gefchied, dat zy met de gemelde zeer matige fom konden geflopt worden. In alle Steden en Vlekken welken de Generaal doortrok, werd hy met openbare en byzondere blyken van dankbaarheid en vreugdeontvangen. Toen hy te Annapolis aankwam, gaf hy aan het Congres te kennen dat hy voornemens was verlof te vragen om de post, welke hy de eer had in deszelfs dienst te bekleeden, neder te leggen ; verzoekende te mogen weten op welke wyze men best oirdeelde dat zulks gefchiede. Zy befloten hier op dat hec S 4 qp  *8Q Hoofdft. XXVIII, Het afdanken op den drie. en- twintigften van Wintermaand Ï9 eene openlyke zitting gefchieden zoude. Een groot aantal aanzienelyke lieden vervoegden zich op dien dag ter befiemde plaats om dit belangryke tooneel te aanichouwen. Op een voegzaam tijdftip fprak de Generaal Washincton den Prefident Thomas Mifflis aan, met de volgende woorden. „ Mijn Heer de Prefident! De groote gebeurtt tenislen, welke mynen affland vertraagden, ein„ delijk plaats gehad hebbende, heb ik thans de „ eer myne oprechte gelukwenfchingen deswegens s, aan het Congres aan te bieden en in perfoon voor Si hetzelve te verfchynen, om het my aanvertrouw,s de gezag in deszelfs handen over te geven, en ,, van deszelfs gunst mijn ontflag uit den dienst des ,j lands te verzoeken." ,, Gelukkig door de bevestiging van onze onafhanklijkheid en eigen heerfchappy, en wel te vrede dat de Vereenigde Staten gelegenheid gekregen hebben, om een geacht volk te worden, geve ik met genoegen myne aanftelling terug, ,, welke ik met wantrouwen aannam; een wantrouwen namelijk op myne vermogens tot het vervul,t len van zulk eene moeylyke taak, het welk ik echter ter zyde ftelde, door het vertrouwen op n de rechtvaardigheid van onze zaak, op de on», derfteuning van de hoogfte Macht van het Bondgenootfchap en op de befcherming en den byft and des Hemels." ,, De gelukkige uitkomst van den oorlog heeft „ beantwoord aan de vurigfle verwachtingen; en 51 my-  van het Amerikaanfche Leger, enz. 281 „ myne dankbaarheid voor de tusfchenkomst der ,, Goddelyke Voorzienigheid en voor al de hulp» „ welke ik van myne landgenooten mocht ontvan„ gen, vermeerdert by elke herdenking aan dezen „ belangvollen krijg." „ Terwijl ik myne verplichtingen aan het leger ,, in het algemeen by herhaling betuige, zoude ik „ myne gevoeligheid te kort doen , byaldien ik ter dezer plaatze de byzondere dienften en de „ verheven waarde van de genen, die gedurende „ de oorlog meer byzonder aan mijn perfoon zijn „ verknocht geweest, niet openlijk erkende. Het a was onmooglijk eene gelukkiger keuze te doen ,, van vertrouwde Officieren, om mijn krijgsgezin „ uit temaken. Vergun my derhalven, mijn Heer' ,, om die genen, welke tot op dit oogenblik in ,, dienst gebleven zijn, in het byzonder aan te be« ,, velen, als der gunftige onderfcheiding en be„ fcherming van het Congres overwaardig." „ Ik rekene het eene onvermydelyke plicht, om „ dit laatfte en plechtige bedrijf van mijn ambts„ püchtig leven te befluiten, met de belangen van ons dierbaar vaderland aan de befcherming des „ Allerhoogften God te bevelen, gelijk hen, aan ,, welker opzicht dezelve zijn toevertrouwd, in ,, zyne heilige hoede." ,, Dus het voor my befiemde werk voleindigd „ hebbende, verlaat ik het groote tooneel des be„ drijfs; en een hartelijk vaarwel toebiddende aan „ de doorluchtige Vergadering, onder welker be- velen ik zoo lang werkzaam geweest heb, leg ik S j „ thans  23z Hoofdft. XXVIli. Het afdanken „ thans myne bediening voor hare voeten neder, „ en neme mijn ontflag uit 's lands dienst, in allen „ opzichte." Hier op gaf de Prefident het volgende antwoord. „ De Vereenigde Staten in het Congres byeen „ vergaderd, ontvangen, met zieltreffende en on„ ukfprekelyke aandoeningen, den plechtigen af,, ftand van al het gezag, onder het welke gy hun* „ ne troepen, in eenen gevaariyken en wisfelval„ ligen oorlog, met een gewenscht gevolg hebt „ aangevoerd." „ Door uw vaderland opgeroepen en ter verdee,, diging van deszelfs gefchonden rechten, hebt ,, gy dien geheiligden plicht op u genomen, eer ,, hetzelve zich bondgenooten gemaakt had ; ja 5, toen het nog geene vrienden, zelfs geene regee„ ring had, om u te onderfteunen." „ Gy hebt in dit gewichtige gefchil de zaken „ van den oorlog met wijsheid en dapperheid be» „ ftierd, en de rechten van de burgerlyke macht, „ onder alle rampen en wisfelvalligheden, onver„ anderlijk in het oog gehouden; gy hebt uwe me„ deburgeren, doorliefde en vertrouwen, in ftaat gefteld, om hunnen heldenmoed te toouen, cn ,, hunnen roem tot de nakomelingfchap over te „ brengen. Gy zijt volftandig gebleven, tot dat deze Vereenigde Staten, door eene grootmoe„ dige Natie en Koning bygefprongen, onder de befliering der goede Voorzienigheid , in ftaat „ geweest zijn om den oorlog in vryheid, veilig„ heid en onafhanklijkheid te eindigen; over wel- ,, ken  van het Amerikaanfche Leger, enz. 283 ken gelukkigen uitflag wy onzewelmeenende ge* „ lukwenfchingen by.de uwe voegen." Na den ftandaard der vryheid in de nieuwe „ wereld verdeedigd, en den onderdrukkeren zoo „ wel als de genen die onder verdrukking liggen ,, eene nuttige les geleerd te hebben, verlaat gy „ het groote tooneel des bedrijfs, onder de zege„ niDgen uwer medeburgeren; doch de roem uwer „ deugden zal mee uw krijgsbevel niet eindigen, „ maar tot het einde der eeuwen voortduren en de „ laatfte nakomelingfchap ten fpoorflag ftrekken. »j Wy gevoelen met u onze verplichting aan het „ U-ger in het algemeen; en zullen ons in het by. ,, zonder belasten met de belangen dier vertrouw„ de Officieren, welken gy tot op dit aandoene„ lyke oogenblik hebt by u gehouden." „ Wy vereenigen ons met u om de belangen van „ ons dierbaar vaderland aan dé* befcherming van „ den Almachtigen God op te dragen, en hem te „ fmeeken, dat Hy de harten en zielen der inge« „ zetenen wil neigen , om een recht gebruikt te „ maken van de gelegenheid, welke hun thans „ openftaat om een gelukkig en geacht volk te wor„ den. Wat u aangaat, wy zenden onze vurigfte „ gebeden tot Hem op, dat Hy een zoo dierbaar „ leven onder zyne byzondere hoede wil nemen; „ dat uwe dagen gelukkig zijn mogen, gelijk zy „ roemrijk geweest zijn; en dat Hy u eindelijk die „ belooning wil fchenken, welke u geene wereld s, geven kan." De groote tooneelen, welke in menigte de ver. beel-  284 Hoofdft. XXVIII. Het afdanken bedding van den Generaal en den Prefident overmeesterden, deden hen beide zoo fterk aan, dat zy het vermogen óm te fpreken genoegzaam verloren: en de gemengde aandoeningen, welke de harten der aanfchouweren ontroerden, toen zy zagen hoe de Opperbevelhebber hunner legers zich van alle Staatsgezag ontdeed, en hoe het vaderland zyne verdienden erkende, en hem met zegeningen overlaadde, gingen alle befchryving te boven. Onmiddelijk na het nederleggen van zyne post, haaste zich Washington met eene onuitfprekelyke geneugte (om zijn eigen woorden te gebruiken) naar zijn landgoed te Mount Vernon aan de oevers van de Potomac in Virginie. Gaarn zoude de Gefchiedfchryver zich hier een poos ophouden, om de eenvoudige en hartgrondige blijdfchap aftefchilderen, waar mede zyne naburen en huisgenooten hem in zyne wooning welkom wenschten. Men rekene het althans niet vreemd van zijn tegenwoordig onderwerp, dat hy by deze gelegenheid hulde doet aan de gevoelens en het karakter van de beminnelyke deelgenoote van het echtgeluk des Generaals. Zy verdiende deze ruime maat van nimmer geëvenaarde vrouwelyke eer en geluk; want zy beminde haar vaderland en verdroeg met eene meer dan Romeinfche, met eene Christelyke gelatenheid en moed, de fmerten welke zijn langdurig afwezen en de gevaren van zyne gezondheid en leven haar hadden doen lyden. Gaarne zoude ook de Gefchiedfchry ver zich nog een weinig langer met den door- lucfa-  van het Amerikaanfche Leger s enz» 285 ! Tuchtigen held der omwenteling bezig houden, en eene pooging doen om deszelfs gewaarwordingen I te befchryven , by de eerfte overdenking van de I gebeurtenisfen van den oorlog in het ftille en vreedi zame verblijf, welk hy toen bewoonde. Maar de! ze uitflap zoude hem van het doel zyner gefchiedenis te ver verwyderen. Eensklaps van de zorgen en den arbeid van het 1 eerfte Staatsambt der Vereenigde Staten tot het opl zicht over eene landhoeve over te gaan, en de 1 werktuigen van den oorlog met de gereedfchappea van het boerenwerk te verwisfelen, en te gelijk de voorftander en het voorbeeld van eene verftandigc en voordeelige wyze van landbouwen te worden} zoude voor de meeste menfehen eene moeylyke taak zijn: maar voor de verheven ziel van den ge« ' wezen Opperbevelhebber van de legers der Veree: nigde Staten, was zy natuurlijk en aangenaam. Byaldien dus deze bladen de nakomelingfchap mocüjen bereiken en de oorlog na het verloop van eeuwen nog het middel blyven, waar door de volkereu ; zich recht verfchaffen, dat dan de Legerhoofden uit het voorbeeld van den Generaal Washington leeren, dat de roem, welke men zonder misdrijf of ftaatzucht, met den degen verworven heeft j zeer wel, zonder macht of luister, in een ambteloos leven kan bewaard worden. Offchoon de oorlog geëindigd was, bleef 'ervoor het Congres nog veel werks overig. Eene voegzame inrichting ter bevolking van het nog onbe. teelde Westelyke en Noordelyke grondgebied, werd  286 Hoofdft. XXVIII. Het afdanken werd een voorwerp van ernftige overweging. Dé Oostelyke Staten waren eenparig vlekswyze (int townships) bevolkt, doch in de middenfte en Zuidelyke Staten, hadden de planters zich, zonder orde, hier en ginds nedergeflagen. Na devoordeelen van deze verfchillende wyzen om een nieuwe landftreek te bevolken tegen elkander overwogen te hebben, gaf het CongTés bepaaldelijk de vo®rkeuze aan de eerstgemelde; en maakte, overeenkomftig met deze grondbeginzelen, 'in Bloeymaand des jaars 1785 , eene wet, waar by de nodige fchikkingen vastgefteld wierden voor dat gedeelte der Westelyke Landen, welke achter tegen den Staat van Pennfijlvanie paalden. Wel dra verhuisden vele nieuwe planters naar dit Gewest, en 'er werd eehe burgerlyke regeering onder hun opgericht. Een Landvoogd en Richters werden door het Congres aangefteld en bezoldigd. Zy vestigden hunne hoofdplaats, waar aan zy den naam van Marietta gaven, aan den zamenloop van de MusIringum en de Ohio. In de eerfte jaren van dezen nieuwen aanleg, verordende het Congres, dat dezelve als eene Volkplanting der Vereenigde Staten, zoude beftierd worden; maar beloofde tevens om dezelve op eenen gelyken voet in het bondgenootfchap aan te nemen, zoo dra de bevolking tot eenegelyke hoogte met die van de minfte der oude Staten zoude zijn opgeklommen. Het is door deze edelmoedige Staatkunde, dat de zegeningen eener 'vrye regeering zich trapswyze kunnen uitbreide» tot op de eerfte grenzen der Vereenigde Staten. -De-  van het Amerikaanfche Leger, enz. 287 Deze fchikkingen ter bevordering van de inwendige rust, gingen verzeld van andere, betreklijk tot het aangaan van verbintenisfen van koophandel met de Mogendheden van Europa. Met het eindigen van den oorlog, had Dr. Franklin een verbond gefloten tusfchen de Vereenigde Staten en den Koning van Zweden: zijnde hy, nevens de Heeren Adams en Jefferson , aangefteld tot Gevolmachtigden om verdragen van koophandel met buitenlandfche machten te fluiten. Ook flaagden zy in hunne onderhandelingen met den Koning van Pruisfen en den Keizer van Marocco. Maar de Heer Adams was insgelijks benoemd tot Minister Plenipotentiaris van de Vereenigde Staten by het Hof van Groot-Brittanje, met last om insgelijks een verbond tusfchen deze twee Mogendheden te bewerken; dan de Staatsdienaren van zyne Britfche Majefteit weigerden ronduit tot eenig verdrag met hem te komen; zich beroepende op de onmacht van het Congres om de byzondere Staten tot het naleven der algemeenè inrichtingen van den koophandel te dwingen, als de rede waarom zy de voorgeftelde verbintenis affloegen. Door een verkeerd beftier der zaken, waren de Vereenigde Staten ten aanzien van den handeleven zoo afhanklijk van Groot-Brittanje na den vrede, als voor den oorlog. Zy hadden, met betrekking tot zommige takken van koophandel, de voorrechten van Britfche onderdanen verloren: doch de meeste nadeelen van dien ftaatkundigen toelland leeden zy ingevolge van hunne machteloosheid om hunnen koop.  288 Roofdff. XXVI.ÏÏ. Het afdanken koophandel door eene algemeenè wet te regelen, In dezen verwarden ftaat van 's Iands zaken, konde Groot-Brittanje van een koopverdrag met de Vereenigde Staten weinig meer verwachten , dan de kooplieden airedein handen hadden; en bleef dus de voordeden van eenen uitgebreiden handel met Amerika plukken, zonder wederkeerige voordeden af te ftaan. Adams, ziende dat hy buiten fta-at was om iets uit te voeren, vrieg verlof om naar Amerika terug te keeren, het welk hem ook gegeven wierd. Reeds eenigen tijd voor den vrede, maar vooral na het fluiten deszei ven, was het Congres bedacht geweest op het uitvinden van geldmiddelen, om 's lands fchulden te betalen, welke naar de naauwkeurigfte berekening, by het eindigen van den oorlog ongeveer veertig millioenen Dollars bedroegen. By het doorzetten der vereischte middelen om dezelve af te losfen, bleek het metterhaast, dat de voorwaarden van het bondgenootfchap de nodige kracht ontbeerden. Volgens dezelve bezat het Congres geene macht om geldmiddelen te heffen, niettegenftaande hetzelve gehouden was om te betalen. Deszelfs Staatswettig gezag ftrekte zich niet verder uit, dan om van de byzondere Staten de betaling van derzelver aandeel te eisfchen, het welk naar de betreklyke waarde der landen wierd opgemaakt. Genoegzaam tegen het einde van den oorlog, werd aan alle de Staten voorgefteld om aan het Congres de macht te geven, tot het heffen van eene belasting van vijf ten honderd van alle van bui-  van het Amerikaanfche Leger, enzt agfi buitenslands inkomende goederen , te betalen op het tijdftip en ter plaatze van den invoer, tot dat daar mede de geheele fchuld van het land zoude zijn afgedaan. Doch nu het gevaar byna over was, begonnen de eigenbatige driften te werken, Men maakte zwarigheid om de beurs en het zwaard in de handen van de zelfde Vergadering te vertrouwen , en dat wel voor eenen onbepaalden tijd, Om deze bedenkingen uit den weg te ruimen,* iloeg het Congres, by eene nader overweging, voor, om de inwilliging van deze belasting ten behoeve van het gemeene Land te bepalen'tot vijf* en- twintig jaren, en voorts vast te ftelien dat het zuiver inkomen van dezelve tot geene andere einden hoe ook genaamd zoude mogen befteed worden, dan tot dooding van de algemeenè fchuld. Volgens deze grondbeginzelen beraamde men eenen voet om vooreerst van de ganfche fchuld vaste renten te betalen , eh dezelve eindelijk af te leggen, welke in Grasmaand 1783 aan de byzondere Staten ter bekrachtiging werd voorgedragen; en waar by men aan dezelven voorfloee om i-s-riVfc» twee en een half millioen Dollars te heffen tot voldoening van de renten; terwijl men vpr»ari,f- dat de belasting in het eerfte jaar een millioen Ue opbrengen, en vervolgens alle jaren zoud* nemen. Voorts vorderde men van de byzondere Staten om tot vereffening van hunne rekening, overeenkomftig met elks toegekende aandeel een zeker altoosdurend fonds te beramen, waar over het Congres zoude kunnen befchikktn; en einde IV. Deel, t- .„TT lijk  2oo Hoafdft. XXVIII. Het afdanken lijk was 'er een voorilag bygevoegd om den re- I gel, by de voorwaarden van het bondgenootichap ter verdeeling van de gemeene fchuld vastgefteld, te veranderen, en deze om te Haan niet naar ge-I lang van de waarde van het land, maar naar ge-1 lang van het getal der ingezetenen, als zekerder en gemaklyker. By het overzenden van dit ontwerp 1 aan de wetgevende Vergaderingen der byzonderei Staten, voegde men 'er een fterk en levendig vertoog by om de nuttigheid eener fpoedige invoering aan te dringen. Eenige Staten bewilligden j 'er toe zoo als het lag; anderen Hechts gedeel-1 telijk, en zommigen floegen het volftrekt af. De ; Staten welke eene groote bevolking hadden, enj welker landen daarentegen van Hechter zoort waren, waren 'er tegen om den eens vastgefteldcn regel van berekening te veranderen, en de waarde van het land tegen het getal der inwoonderen tel verwisfelen. Eenige Staten, welke wegens hunne ; goede en welgelegene havens de invoerende Staten i genbemd werden, vonden 'er beter hunne rekening; by om door deze belasting geld tot hun eigen gebruik te heffen , dan ten behoeve van het bond"genootfehap. Zy daarentegen, welke de buiten-j landfche waren uit de handen van naburige Statenj ontvingen, en den naam van flytende Staten droe-j gen, klaagden dat zy door de omwenteling flechta van meester veranderd waren; want dat zy in plaats! van door Groot-Brittanje zonder hunne toeftemming belast te worden, nu indedaad op de zelfde wyze onder fchattingen gefteld wierden door hunne; Zus-  van het Am'erikaanfchj Leger} énz> 2c £ Zusterftaten, aaa welken eene gunftigef ligging tot den invoer van buitenlandfche goederen was te beurt gevallen. Uit hoofde van deze ftrydigë belangens, en daar by uit gebrek aan de gezindheid om eene opperfte regeering te onderfchragen, en plaatslyke voordeden ten beste van bet algemeen af te ftaan, werd de voorflag* van het Congres omtrent de geldmiddelen nimmer in trein gebracht. Ondertusfchen werd dit verzuim eene bron van menigvuldige onheilen. Doordien mén voor geene toereikende fondfen gezorgd had ter betaling van de renten der nationale fchuld, vielen de fchuldbekentenisfen der Vereenigde Staten negentig ten honderd, en werden eene koopwaar, met welke men voordeel zocht te doen. Deafgeiloofde Krijgsman, die by het eindigen Van den oorlog in betaling van het gene men hem fchuldig was, en hy zoo zuur verdiend had, Hechts eene fchuldbekentenis ontving, werd dikwerf door den nood gedrongen om zyne rechtmatige vordering voor eene nietsbeduidende fomme aan anderen af te ftaan* De Rentenier, die het Vaderland in het prangen van deö nood zijn vertrouwen gefchonken had, zag zich niet alleen verftoken van zyne renten, waar op hy voor zijn dagelijks beftaan reken■ de, maar verloor ook een groot gedeelte van dé waarde zijns uitgefchoten gelds. Het niet betalen van 's lands fchulden maakte het dikwerf noodzakelijk, en verfchafte althans altijd eene uitvlucht, ©m niet te voldoen aan zyne byzondere verbintenisfen. Het vertrouwen tusfchen den maü en zy.« T a »en  292 HoofJft. XXVIII. Het afdanken nen naasten ontving eene doodelyke wonde, en het openbare vertrouwen eerst gefchonden zijnde, Verloren de byzondere verbintenisfen zeer veel van derzelver verbindende kracht. De Generaal Washington, fchoon voor zich zeiven alle betaling edelaartig geweigerd hebbende, bepleitte'echter met groote welfprekendheid, doch zonder vrucht, de zaak van het leger en van de overige fchuldeisfcheren van den Staat, in zynen rondgaanden brief aan de Landvoogden voor zynen afftand gefchreven, en voorfpelde alle de onheilen , welke uit het verwerpen van den door het Congres voórgeflagen voet ter verbetering der geldmiddelen, ftonden te volgen. Zyne aanmerkingen op dit ftuk waren van den volgenden Inhoud: j, Wat he tweede punt, rakende het betrachten ,, der openbare rechtvaardigheid,betreft; het Con„ gres heeft in het laatfte vertoog aan de Veree„ nigde Staten dit onderwerp genoegzaam uirge,, put; zyne denkbeelden daaromtrent zoo volle- dig ontvouwd, en de verplichtingen, waar on„ der de Staten liggen om aan alle 's lands fchuld,, eisfcheren onvertogen recht te laten wederva., ren, met zoo vele waardigheid en kracht aan„ gedrongen , dat, mijns erachtens, geen waar„ achtig vriend van de eer en de onafhanklijkheid van Amerika een enkeld oogenblik kan twijffe- len, of het voegzaam zy de voorgeftelde recht„ matige en lofwaardige maatregelen aan te nemen. „ Byaldien deszelfs aangevoerde redenen geene ,, overtuiging te weeg brengen, weet ik niets dat „ van  van het Amerikaanfche. Leger, enz.. 293. van meerder kracht zijn kan; inzonderheid wanM neer wy daar by bedenken, das het bedoelde m ontwerp, als zijnde het gewrocht van de za9, menvergaderde wijsheid des geheelen lands, zoo s, al niet voor het volmaaktfte, gewisfelijk echrer ,, voor het minst verwerpelyke, moet gehouden „ worden, van allen welke men zoude kunnen uit„ denken: en. dat byaldien het zelve- niet zonder uiu ,» fiel in het werk gefteld wordt, een nationale bank„ breuk met allé hare droevige gevolgen onvei mydelijk », zal plaats hebben, eer het mooglijk zy eenigen anderen voet voor te flaan of aan te m.men. „ Zoo dringende zijn de tegenwoordige omihn„ digheden, en deze zijn de beide uiterften wela ke thans aan de Siaten ter keuze worden aant» geboden." Het Congres ging ondertusfchen voort met jaarlijksch de fommen te vorderen , welke tot den dienst des lands vereischt wierden, en hleef nog al hopen dat de Staten eerlang overtuigd zouden worden van de noodzakelijkheid om het beftier der geldmiddelen op eenen algemeenen en vasten voet ]te brengen. Maar deszelfs geldvorderingen, zoo jwel als het voorgeflelde ontwerp , werden van kommige Staten geheel achter de bank gefchoven, ten van anderen Hechts gedeeltelijk voldaan. Debe achterlijkheid in het handhaven der openbare, trouw bracht een vloed van rampen over de Yerkenigde Staten; welke nog vermeerderd wierden koor de nadeelige balans van den koophandel, pe verwoestingen door de legers aangericht, en T 3 de  m "Hoofdft. SOK VUL Het afdanken de ftremming der gemeenfchap tusfchen Europa en Amerika, hadden de behoeften aldaar vermeerd^rd tot eene hoogte, welke alle vroeger berekeningen te boven ging. Eene overftrooming van"Puropefche goederen was derhalven een der eerfte uitwerkzelen van den herftelden vrede; en de A-. merikanen kochten hier van veel meer, dan zy in ftaat waren te betalen. Ondernemende heden , die uit den handel met de nieuw gevormde Staten veel voordeels meenden te rapen, voerden voor groote fommen aan goederen naar Amerika, ver% boven het gene de voorzichtigheid of een eoed overleg konden billyken, Intusfchen vonden de Amerikanen zich hier door wel dra in fchulden «zonken, tot welker betaling hunne vermogens t\et toereikten. In vele gevallen waren deze goederen op tijd gekocht door lieden, welke van de Ve-eenigde Staten geld te vorderen hadden; en die op de rechtvaardigheid van hun land ftaat makende byzondere verbintenisfen hadden aangegaan, in vertrouwen, dat het gene zy van den Staat moesen ontvangen, voldoende zijn zoude om van hunnen kant te betalen, en deze waren dubbeld ver- kHet lyden der ingezetenen werd nog vergroot door de belemmeringen van hunnen koophandel. De vaart op de WesMndifche Eilanden, waar van zv, nog volkplantingen zijnde, eenen ruimen toef van goud en zilver ontvingen, was hun, in nuhne nieuwe hoedanigheid van onafhanklyke Staten verboden. Hunne visfeheryen kregen eenen SC*  van het Amerikaanfche Leger, enz. 295 geweldigen krak- doordien 'er thans verfcheidene havens voor hun gefloten wierden, waar zy in den ftaat van Volkplantingen eene gereede markt ge» vonden hadden om de vruchten hunner nyverheid, welke zy uit den Oceaan plukten, wel te verkoopen. Deze rampen werden mede nog verzwaard door het misfen der premien op de walvis traan, waar toe zy te voren als Britfche onderdanen bevoegd waren. Eindelijk kwam by alle deze ongelukken nog dit, dat zy niet langer met veiligheid in de Middelandfche zee konden varen, een voorrecht welk zy altijd genoten hadden, zo lang zy een gedeelte van het Britfche rijk uitmaakten. Niet in flaat zijnde om zich tegen de Algerijnfche kapers te verdeedigen, moesten zy 'er deze voordeelige vaart aangeven, of zich voor hooge premien laaten verzekeren. Het gebrek aan macht by het lighaam der bondgenootfchaplyke tegeering, maakte de Vereenigde Staten onbekwaam om met gemeen overleg te werk te gaan , en de vruchten van hunne natuurlyke voordeden te plukken. Het Congres hield derhalven andermaal aan om vermeerdering van macht by de Staten , en inzonderheid om het regelen van den koophandel voor een bepaald getal van jaren, by uitfluiting, aan hetzelve toe te vertrouwen. Zommige Staten willigden dezen eisch ten vollen in; maar anderen verbonden hunne toeftemming aan zoodanige voorwaarden, welke niet toelieten om de zaken op eenen eenparigen voet te brengen. T 4 Door  S§<$ Höofdft. XXVIII. Het afdanken Door de vereenigde werking van alle deze oirza'ken, kwijnde midlerwijl de koophandel, het vertrouwen ging te grond ; het goud en het zilver verdween, en ingevolge hier van daalde de waarde der wezenlyke bezittingen tot gelyke laagte, als de waarde van het papieren geld van het Congres, in het tweede en derde jaar na de uitgave. In de plaats echter van de wyze Staatkunde van GrootBrittanje na te volgen, en door de rentebetaling hunner fchulden te verzekeren , een. kunstmatig geld in omloop te brengen, maakten onderfcheidene Staten, meenende de rampen , welke het geldgebrek voortbracht, daar door te verligten, gebruik van het bedrieglyke middel om papier uit te geven, ten einde de plaats van goud en zilver te vervullen. Doch het middel was erger dan de kwaal, Byaldien men het ontwerp om de fchuld te vestigen gevolgd had, was het ganfche beloop van de fchulden der Vereenigde Staten zoo wel geëvenredigd aan derzelver vermogens, dat de nationale fchuld, door het maaken van voldoende fondzen ter ftiptelyke betaling van de renten zeer gemaklijk in eenen algemeenen zegen zoude veranderd zijn, Zy zoude een kapitaal zijn geworden tot uitbreiding van den landbouw, den koophandel en de handwerken, en tevens op eene eerlyke en voldoende wyze de plaats van klinkende munt hebben vervangen. Maar alle deze voordeden, welke een goed deel van de rampen der ingezetenen zouden weggenomen hebben, gingen verloren door de onmacht der ajgemeene regeering, en het i -  van het Amerikaanfche Leger, enz. 297 het gebrek aan eenftemmigheid tusfchen de byzondere Staten. Toen het volk by het wederkeeren van den vrede het einde der onlusten waande te zullen zien, bevond het dat zy Hechts van aart veranderd waren. Op de rampen van den oorlog volgde eene andere zoort van onheilen, van eenen verfchillen. den oirfpronk, maar niet minder nadeelig in hunne gevolgen. Ondertusfchen werden de ingezetenen, die den zwaren last huns lydens gevoelden, maar niet naauwkeurig wisten uit welk eenen bron zulks voortvloeyde, en op wat wyze het te verhelpen was, onrustig, en velen Honden gereed tot het nemen van allerwanhopigfte maatregelen, welke hun door woelzieke belhamels werden aange. raden. In dezen ftaat van gisting, werd een groot aantal ingezetenen van Masfachufetts verdrietig over de toenemende mate van 's lands onheil, door muitzuchtige volkberoerders aangehitst, om zich tegen de verordeningen hunner eigene vrye regeering openlijk te verzetten. Aan vele oorden vielen opftanden voor, en de wetten werden onder de voet getreden, door die zelfde menfehen, wier lasthebberen dezelve verordend hadden, en wier lasrhebberen dezelve ook wederom hadden kunnen aflchaffen. Doch door de gematigdheid der wetgevende Vergadering , en inzonderheid door de dapperheid en het goede beleid der Generaals Lincoln en Shepherd, en de ftandvastigheid der welgezinde Landmilitie, werden de muitelingen fpoedig beteugeld en de goede orde herfteld, met T 5 het  2o8 Hoofdft. XXVIII. Het afdanken het verlies van ten hoogden zes vrymannen van dezen Staat. Met dit alles werden de onhebbelyke gebeurtenisfen, welke op het herftel van den vrede volgden, lchoon kwaad en fchadelijk op zich zeiven, door hooger macht tot een groot geluk en ten besten der natie beftierd. De vrienden van vryheid en onafhanklijkheid, zich in hunne verwachtingen op eene onmiddelyke vermeerdering van Staatkundig geluk te leur gefteld ziende, begonnen hunne hooge uitzichten op de uitwerking der Amerikaanfche omwenteling te laten varen, en zelfs te vrezen dat zy een herzenfchimmig gebouw van regeering gegrond hadden, op de bedrieglyke denkbeelden van algemeenè deugd; maar de veerkracht van 's menfehen ziel, welke door vrye Staatsinrichtin. gen des te fterker wordt, belette hen te wanhopen: en door eene krachtdadige werking van het beginzel van zelfsbehoud, 't welk aan alle gemeenebesten onaffcheidbaar eigen is, nam men anderwerf zynen toevlucht tot het gezonde veriland des volks, om de wanorde in den grond te herftellen. Wanneer het land, door geene buitenlandfche macht of inwendig geweld meer gefchokt, volkomen rust genoot, deed Virginie eenen voorfJag aan de overige Staten tot het houden van eene groote Vergadering of Conventie; ten einde eene regeeringswyze te beramen en vast te ftellen, zoo als de nooddruft des bondgenootfehaps zoude vereisfchen. De Heer Madison was de eerfte geweest om  van het Amerikaanfche Leger, 'enz* 299 om dit voorftel op het tapijt te brengen, en hy had het genoegen om hetzelve vooreerst van twaalf Staten te zien omhelzen, en eindelijk uitloopen op het invoeren van eene nieuwe Staatsinrichting, van welke de ingezetenen der Vereenigde Staten eene ruime vergoeding voor alle moeite, fchaden en gevaren der omwenteling, met rede, mogen hopen en verwagten. Het voorname verfchil tusfchen de eerfte voorwaarden van het bondgenootfehap en de nieuwe Staatsinrichting is hier in gelegen: dat de eerfte alleen werkten op de Staten, en de laatfte ook op de byzondere ingezetenen. Volgens de eerften konde het Congres, door eigen gezag, geen geld heffen noch volk op de been brengen; maar hing ten dezen opzichte af van de befcheidenheid van dertien verfchillende wetgevende Vergaderingen, en was, zonder derzelver eenftemmige medewerking, niet in ftaat om voor 's lands veiligheid te zorgen, of 's lands fchulden te betalen. Het was door de ondervinding van verfcheidene jaren bewezen, dat eene regeering, met geene mooglijkheid,aan de oogmerken van derzelver inftelling kan beantwoorden, wanneer zy, ten aanzien van de noodzakelyke middelen ter bereiking van die oogmerken, van anderen afhangt. Volgens de nieuwe Staatsinrichting gaat 'er eene wetgevende, uitvoerende en richterlyke macht over het ganfche bondgenootfehap. Dit verzekert de eenparige naleving der gemaakte verbonden, en geeft eene vastigheid aan de algemeenè regeering; waar toe men nimmer  305 Hoofdft. XXV1IL Het afdanken mer konde geraken, zoo lang de befhiiten en de eisfchen van het Congres aan de herziening van dertien wetgevende Vergaderingen onderworpen waren, en zoo lang dertien verfchillende en op zich zeiven ftaande rechtbanken een Staatsweitig recht hadden om over het zelfde onderwerp te beflisfen. Het volk der Vereenigde Staten gaf geene nieuwe macht aan zyne beftierderen , maar maakte eene verftandiger befchikking over die, welke het reeds had afgeflaan. De macht van de algemeenè Staatsregeering werd vergroot, niet door iets aan het volk te ontnemen, maar door de macht der byzondere Statenvergaderingen te verminderen. De macht om belastingen te heffen op den invoer van keopmanfchappen uit andere landen, werd aan deze laatften ontnomen, en ten gemeenen voordeele van het bondgenootfchap aan het Congres opgedragen : en men verleende, daarenboven aan de algemeenè regeering de macht, om den koophandel te regelen, en van de byzondere ingezetenen fchattingen en accijnfen te heffen. Maar op dat deze vermeerderde macht niet dan met behoedzaamheid en rijp overleg zoude kunnen uitgeoeffend worden, fplitfte men het Congres, welk te voren flechts uit een lighaam bellond, in twee onderfcheidene Vergaderingen, waar van de eene door het volk, naar evenredigheid van zyn getallen de andere door de Statenvergaderingen zoude verkoren worden. Terwijl de uitvoering van de befluiten dezer zamengeftelde wetgevende Vergadering werd toevertrouwd aan eenen eerften amb- te-  van het Amerikaanfche Leger, enz. 301 tenaar, onder den tytel van Prefident. Deze waren de hoofdtrekken der Staatsinrichting, welke men vervolgens aan het Volk ter bekrachtiging voorftelde. Hevig werd 'er getwist of het voegzaam ware om dezelve aan te nemen of te verwerpen. Zommige Staten, welke door hunne plaatslyke ligging het voordeel genoten van hunne fchatkisten, rrret de belasting op den invoer, te kunnen verryken, waren ongezind om dezelve aan het bondgenootfchap af te ftaan. Anderen, welke niet invoerden, maar in welke veel van het ingevoerde gefloten wierd, werden door belangen van eenen ftrydigen aart genoopt om de voorgeftelde nieuwe Staatsinrichting voor te ftaan. De vooruitzichten op eene grooter uitgebreidheid van feheepvaart en vermeerdering van koophandel, haalden dc Staten, welke veel varensvolk en fchepen nevens goede zeehavens hadden, over, om voor het aannemen van de nieuwe inrichting te yveren: maar die Staten of gedeelten van Staten, welke voornamelijk hun beftaan van den landbouw hadden, waren beducht dat de yver om de feheepvaart der Amerikanen aan te moedigen, hunne winften zoude doen verminderen, door de gronden van mededinging onder de buitenlanders in het koopen en wegvoeren hunner voortbrengzelen naauwer te beperken. Zommigen van deze zoort begrepen, derhal ven, dat hun plaatslijk belang vorderde om het nieuwe ftelzel tegen te gaan. Byzondere lieden, die in de Statenvergaderingen  «o2 Hoofdft. XXVIII. Het afdanken gen eenen grooten invloed hadden, of voordeelige bedieningen by dezelve bekleedden, waren ongezind om eene regeeringswyze aan te nemen, welke, door het gezag der Staten te verminderen, by flot van zaken, hunne eigene grootheid moest doen afnemen. Anderen daarentegen, die het vooruitzicht hadden om, onder de algemeenè regeering, op het kusfen te raken, of door hun gezag, tot eenig ambt bevorderd te worden, werden door een gelijk eigenbelang genoopt om derzelver invoering te helpen bevorderen. De argwaan der vryheid maakte zommigen bevreesd dat zy te veel machts aan hunne Overheden zouden geven; terwijl anderen door eene prijslyke eerzucht om hun land te verheffen, 'er voor waren om den weg tot nationale grootheid te banen, door de afzonderlyke Staten tot een nationaal lighaam zamen te fmelten. De eerften befchouwden de nieuwe Staatsinrichting met fchroom, de laatften droegen 'er roem op. 'Er was byna geene drift, Welke het menschlyke hart konde ontroeren, waar door Staten en byzondere perfoonen niet voor of tegen het aannemen van den voorgeftelden regeeringsvorm werden vooringenomen. Eenige geheele klasfen van menfehen begunftigden denzelven* Het ganfche gros van 's lands fchuldeisfcheren verwachte de voldoening hunner fchuldvorderingen van de vastftelling eener krachtdadige regeering, en was 'er dus gewislijk voor om het ontwerp aan te nemen. Die van bepaalde jaarwedden leefden, en zy die geene fchulden hebbende, niets liever wensch-  van het Amerikmnfche Leger, enz. 303 wenschten dan dat de prijs van het geld op eenen vasten voet gebracht wierd, en de wetten haren onbelemmerden loop hernamen, waren ongetwijffeld onder de voorftanders eener Staatsinrichting, waar by het uitgeven van papieren geld, en alle tusfchenkomst tusfchen fchuldeisfcheren en fchuldenaren verboden werd. By alle deze kwam nog de groote menigte onafhaukiyke menfehen, die de noodzakelijkheid eener klem hebbende algemeenè regeering inzagen , en wegens de ftrydige belangen der verfchillende Staten, met geene waarfchynelijkheid konden voorzien , dat men iets beter dan het voorgeftelde zoude kunnen verkrygen ; deze gaven dus hunne ftem aan den voorflag door de bondgenootfehaplyke Vergadering ontworpen, en bewerkten door hunnen invloed, dat dezelve tot (tand gebracht wierd. Na eene volledige overweging en rype kennis van zaken, werd de nieuwe Staatsinrichting door de daar toe gekozene Volksvergaderingen van elf der oirfpronkelyke der. tien Staten bekrachtigd, en men verwacht met 'er haast de toetreding der beide overige. Deze bekrachtiging werd in de meeste hoofdlieden der Staten m'et fraaye optochten gevierd, welke alles overtroffen wat men van dien aart tot dus verre in Amerika gezien had. Tijd en ondervinding zijn alleen in Haat om de uitwerkzelen van deze nieuwe beftelling der regeeringsmachten ten vollen te ontdekken; maar in de befchouwing fchijnt dezelve wel gefchikt om vryheid en veiligheid met elkander te vereenigen, en den grondflag tot natio- nale  304 Hoofdft. XXVIIL Bet afdanken nale grootheid te leggen , zonder de minfte verkorting van de rechten der Staten of des Volks. Wauneer de nieuwe Staatsinrichting door elf Staten bekrachtigd was. en de Leden van den Raad nevens de Volksvertegenwoordigers naar het voorfchrift van dezelve verkozen waren, kwamen zy te Nieuw York byeen, en openden hunne zittingen in Grasmaand van het jaar 1789. Het oude Congres en de vorige verbintenis der Staten ftierven, gelijk het papieren geld, zonder zucht of traan: terwijl een nieuw Congres met ruimer macht en eene nieuwe Staatsinrichting, gedeeltelijk nationaal en gedeeltelijk bondgenootfchappelijk, derzelver plaats vervingen , tot groote blijdfchap van allen, die het geluk der Vereenigde Staten behartigden* Alhoewel 'er eene groote verfcheidenheid van gevoelens over het fluk der nieuwe Staatsinrichting geheerscht hadde, vond men echter maar één gevoelen omtrent den perfoon, dien men aan het hoofd van de uitvoerende macht zoude moeten flellen. Het ganfche volk, zoo wel de Anti. federalisten als de Federalisten, (want met deze namen werden de partyen tegen en voor de nieuwe Staatsinrichting onderfcheiden) vestigde eenparig de oogen op den gewezen Opperbevelhebber der legers, als den gefchiktften perfoon, om voor de eerflemaal tot Prefident verkozen te worden. Misfchien was 'er in alle de Vereenigde Staten geen enkeld , eenigzins der zaken kundig, mensch, Washington zelf alleen uitgezonderd, die zich niet bekorrfmerde om hem de uitvoerende macht, vol-  van het Amerikaanfche Leger, enz. 305 volgens het voorgeltelde nieuwe ontwerp van regeerirg te doen opdragei. Naar geene eerambten, meer hakende, was hy naar zyne landhoeve n Virginie geweken en hoopte Wyders van alle openbare bedieningen ontflagen te ólyven: maar het vaderland riep hem met eenparige ftemmen tot het bekleeden van den hoogden rang, Welken het te fchenkenhad; en de oprechte yver voor het algemeenè welzijn, welke hem zijn tijd en vermogens altijd zonder afwyking aan den dienst zijn vaderland had doen toewyden, zegenpraalde op nieuw over zyne zucht voor een afgezonderd leven, en haalde hem over, om nog eens weder de handen te flaah. aan het groote werk van een volk gelukkig te maken* Na dat hy de tyding van zyne benoeming op zijn Landgoed in Virginie ontvangen had, draalde hy niet lang om zich op reis naar Nieuw-York te begeven. Op zynen tocht derwaards waren de wegen overal bedekt Van menfehen, die Verlangende waren om den Man des Volks te aanfehouwen. Talryke benden Landmilitie en lieden van den eerften rang én aanzien geleidden hem van Staat tot Staat, en hy werd overal ontvangen met de hoogfte eerbe» wyzen , welke een dankbaar en opgetogen volk konde betoonen. Plechtige gelukwenfchingen Werden hem door de ingezetenen Van byna elke plaats van eenig aanbelang, welke hy doortrok, aangeboden, en hy beantwoorde die alle, op eene zedige ongemaakte wyze, en in alle opzichten Overeenkomftig met zyne omftandighedén. Qndertusfchea IV. Deel. V fte.  306 HoofdiT. XXVIil. -ikt afdanken ftegen de eerbewyzingen, met welken by overladen werd, tot eene hoogte, waar op zy bezwaarlijk zouden hebben kunnen misfen, om de ziel eens gewoonen menfehen met trotsheid te vervullen; maar in dezen ongemeenen man heeft men nimmer iets van dien aart kunnen ontdekken. By alle gelegenheden gedroeg hy zich tegen alle menfehen met de minzaamheid eens burgers tegen elk ander. Hy was waarlijk groot door het verdienen van de toejuichingen zijns vaderlands, maar nog grooter door niet hoogmoedig op dezelve te worden. Onder de menigvuldige aanfpraken welke hem, ter dezer gelegenheid gedaan werden, werd die van Dennis Ramsay, Meijer van Alexandria, uit naam van de ingezetenen dezer Stad, de naaste buren van Washington, inzonderheid en algemeen bewonderd. Zy was vervat in de volgende woorden. Aan George Washington Esq. Prefident van de Vereenigde Staten enz. Het vaderland vordert op nieuw uwe hoede. „ Gehoorzaam aan deszelfs wenfehen en achteloos omtrent uw eigen gemak, zien wy u het gezegend verblijf der ftille afzondering wederom ver„ laten, en wel in een tijdperk van het leven , s, waar in de natuur zelve de verkiezing om rust te ,, genieten fchynt te wettigen. Het is niet om uwen roem als krijgsman te verheffen; niet om onze dankbaarheid voor v oorle- „ dene  van het Amerikaanfche Leger, e?iie 307 „ dene dienden uit te boezemen ; niet om de recht. matigheid der voorbeeldelooze eer te erkennen, ,, weikeu met uwe verkiezing tot de hoogde Staats. 5, bediening door de vrywillige en eenparige deui van drie millioenen vrye menfehen is aangedaan; noch om de vaderlandsliefde welke uwe daden bedierd, te bewonderen, dat uwe naburen en ,, vrienden thans tot u naderen. Min fchitteren» de, maar veel dierbarer, zaken zweven ons ,, thans voor den geest. De eerde en de beste burger gaat ons verlaten, onze ouderdom moet il zyne kroone misfen, onze jeugd haar voorbeeld; s, onze landbouw zynen verbeteraar; onze koop. handel zynen begundiger; onze pas ontloken Jf akademie haren befchermer; onze armen hunnen -«., weldoener, en de binnenlandfche vaart op de Potomack, eene zaak van de uitgebreidffe nut„ tigheid en door uwe onvermoeide poogingen j, reeds gedeeltelijk tot dand gebracht, haren eer-, den dichter en bevorderaar." „ Vaarwel! Ga en maak een dankbaar volk ge» „ Iukkig; een volk, welkdubbel dankbaar zyn zal, ,, wanneer het deze uwe.nieuwe opoffering aan zy. „ ne belangen befchouwt." „ Wy bevelen u'aan dat Wezen, 't welk maakt ,, en vernietigd naar zijn welbehagen; en wanneer het zwaarwichtige werk waar toe gy geroepen wordt zal voleindigd zyn, bidden wy dat de „ beste der menfehen , onze hartelijkst beminde medeburger , aan ons moge worden wederge. „ geevei." V a Was-  303 Hoofdfï. XXVIII. Het afdanken Washington, gaf hier op het volgende ten antwoord: Myne Heeren! ,, Offchoon ik u die niet behoorde te verbergen, i „ kan ik echter de fmertelyke aandoeningen nier „ befchryven, welke ik gevoelde, toen het my „ opgeleid wierd om my te bepalen of ik het Pre„ fidentfchap der Vereenigde Staten zoude aan- j vaarden of voor hetzelve bedanken. De een„ ftemmigheid in de keuze, het gevoelen myner vrienden, zoo wel uit verfchillende oorden van „ Europa als uit Amerika my medegedeeld , de blijkbare wensch van de genen, die onze Staats„ inrichting onder den tegenwoordigen vorm niet ,, volkomen goedkeurden, en eene brandende be„ geerte van mynen kant, om het werktuig te zijn „ ter bevordering van de goede gezindheid myner „ landgenooten tegen elkander, hebben my tot ,. het aannemen doen beiluiten. Zy die my best , kennen, (en gyh myne medeburgers! behoort, *, door de ligging uwer woonplaats, onder derzel,, ver getal) weten beter dan alle anderen, dat my- l „ ne zucht voor een afgezonderd leven zoo groot 1 „ is, dat geene aardfche bedenking, behalven al„ leen een bezef van plicht, my immer konde over- 1 „ gehaald hebben om af te gaan van mijn eens ge- | nomen befluit, van aan geenerhande Staatszaken \ immer meer eenig deel te neemen. Want toch, op „ myne jaren en in myne omftandighedén, welke ,i vooruitzichten of voordeden zoude ik my heb-  van het Amerikaanfche 'Leger, enz. 300. SJ ben kunnen voordellen, met my op nieuw te begeven op den onduimigen en gevaarlyken oqe- aan der hooge Staatsbedieningen." ,, Ik gevoel dat ik niet noodig hebbe eenige o„ peniyke verklaringen te doen, om Ul. myne „ Heeren! te overtuigen van myne verkleefdheid ,, aan uwe perfoonen, en van myne oplettendheid ,, voor uwe belangen. Gylieden hebt my in my„ nen ganfchen levensloop kunnen nagaan, en my,, ne vorige daden moeten veel meer dan myne te,, genwoordige verklaringen , de borg zijn voor mijn toekomdig gedrag." „ Midlerwijl bedank ikUlieden, uit den grond ,, mijns harten, voor de genegene uitboezemingen ,, in uwe affeheidsrede vervat: en ik kan niet ont,, kennen dat dit lieftalige bewijs uwer vriendfchap s, juist op het oogenblik, na dat ik van myne huis,, genooten heb affcheid genomen, maar al te wel „ gefchikt is om myne gevoeligheid op te wekken, „ en mijn leedwezen by het verlaten der genoe„ gens van het dille leven te vermeerderen," ,, Thans fchiet my alleen nog overig, om my „ zeiven en Ulieden aan te bevelen in de befcher„ ming van dat weldadig Wezen, 't welk ons by „ eene vorige gelegenheid , na eene langdurige „ en kommervolle fcheiding , gelukkig wederom „ zamenbracht: misfchien verhoort dezelfde gena,, dige Voorzienigheid andermaal myne wenfchem „ Onuitfprekelyke aandoeningen moeten dan over„ gelaten worden aan een nog nadruklyker dilzwy,4 gen; terwijl ik met een beklemd hart UI. alle v 3 jj vaar-  3*q Hoofdfh xxviii. Het afdanken ,s vaarwel zegge, myne hartelijk geliefde vrienden „ en goede naburen." De brug vanGray overdeSchuilkül, welke Washington moest overtrekken, was uiiftekende verzierd met lauren en andere altijd groene takken. Aan beide einden van dezelve waren prachtige boogen van lauriertakken opgericht, in den fmaak der JRomemfche zegeboogen, en ter wederzyde van de brug waren boschjens van laurieren aangeleid. Toen Washington de brug overtrok , liet een wichtje met lauwertakjes verzierd, door konstwerk, een burgerkroon van laurieren boven zijn hoofd, doch zonder dat hy het bemerkte, nederdalen. Meer dan twintig duizend burgeren ftonden gefchaard langs de heiningen, velden en toegangen tu len  320 Hoofdft. XXVIII. Het afdanken ten van vrye menfehen, en uwe zorg voor de ,, openbare eensgezindheid genoegzamen invloed „ op uwe raadplegingen zullen hebben over de j, vraag in hoe verre de eerstgerre'de Dog fterker ,, zouden kunnen bevestigd, of de laatfte veilig „ en met voordeel bevorderd worden. „ By de voorgaande aanmerkingen heb ik 'er nog eene te voegen, welke ik meer in het byzonder tot het Huis der Vertegenwoordigers bes. hoore te richten. Zy betreft my zeiven, eh ik » zal dus alle mogelyke kortheid betrachten. „ Toen ik de eerftemaal de eer had van opge-, roepen te worden tót den dienst mijns Vader., lands, op het punt van eenen hachlyken ftrijd ,, voor zyne vryheden en rechten, vorderde het licht, waar in ik mynen plicht befchouwde, dat „. ik van alle belöoning in geld afftand dede. Van „ dit befluit ben ik in geen geval afgeweken: en „ daar ik alnog in de zelfde gevoelens fta, welke ,, my dit deden nemen, vinde ik my verplicht om „ wederom af te zien van alle aandeel in de per,, fooneele voordeden, welke men, by het maken der beftendige fchikkingen voor de uitvoerende ,, macht, gemeend heeft daar aan te moeten hech,, ten; en ik moet dien ten gevolge verzoeken, dat de uitgaven voor de post waar in ik geplaatst ben , zoo lang ik dezelve bekleede, bepaald „ worden tot zoodanige werkelyke onkosten, als ,, ik ten oirbaar van het land noodzakelyk zal moeten maken. „ Na Ulieden dus myne gevoelens medegedeeld „ te  van het Amerikaanfche Leger, enz. 321 ,3 te hebben, welke de gelegenheid, die ons thans „ te zamen brengt > in my deden opkomen , zal ,, ik voor het tegenwoordige mijn affcheid nemen: 0, doch niet zonder anderwerf den goedertiernen ,» Vader van het menschlyke geflacht te naderen, met ootmoedige fmekingen, dat, gelijk hethem ,, behaagd heeft, het volk van Amerika gunftige ,, gelegenheden te fchenken om in volkomene rust s, te raadplegen, en de geneigdheid om met eene „ voorbeeldelooze eenftemmigheid te beflisfen om„ trent eenen vorm van regeering, ter bevestiging „ van het bondgenootfehap en ter bevordering van „ hun geluk; zoo ook zijn. Goddelyke Zegen even „ duidelijk moge doorftralen in de uitgebreide uit„ zichten, de gematigde raadplegingen en de wy- ze maatregelen, van welken de voorfpoed dezer regeering zal moeten afhangen." De Prefident van het Congres woonde vervolgens de openbare Godsdienstoefening by. In den avond werd 'er een konftig en prachtig vuurwerk afgefloken. Tusfchen het Fort en de Kloot-baan, was een overfchoon en heerlijk doorfchynend fchilderltuk ten toon gehangen, in welks midden de Prefident was afgebeeld onder het zinnebeeld der Dapperheid, hebbende ter rechterhand de Rechtvaardigheid, verbeeldende de Senaat der Vereenigde Staten, en ter linkerzyde de Wijsheid, verbeeldende het Huis der Vertegenwoordigers. Deze gedenkwaardige dag voltooide de invoeIV. Dkl. X ring  322 Hoofdd. XXVIII. Het afdanken ring der nieuwe Staatsinrichting; uit welker inftelling het aankomende geflacht gelegenheid zal hebben van de uitkomst eener nieuwe proeve omtrent het Staatsbeftier waar te nemen, welke voorheen nimmer voor de vuist, en zoo als het behoorde, genomen was. De ondervinding van vorige eeuwen heeft menig treurig bewijs opgeleverd, dat volksregeeringen by de werkelyke invoering zelden beantwoord hebben aan de befpiegelingen en de groote verwachtingen van derzelver bewonderaren. De tegenwoordige ingezetenen van het onafhanklyke Amerika hebben nu gelegenheid om deze vlek uit te wisfehen , de waardigheid der menschlyke natuur te handhaven en met de daad te toonen, dat de menfehen in ftaat zijn om zich zeiven te regeeren. Burgers der Vereenigde Staten! Gylieden hebt nu eene wel geregelde Staatsinrichting, door de algemeenè toeftemming vastgefteld, en verbeterd uit alle de gemeenebestgezinde regeeringsvormen, welke tot hier toe hebben ftand gegrepen. Zy heeft alle de goede hoedanigheden der eenhoofdige regeering zonder derzelver gebreken ; de wysheid en beftendigheid der adel-regeering, zonder den trots van erflyke dwingelanden; de vryheid en onafhanklijkheid eener Volksvergadering, welke de behoeften en de wenfehen des Volks kent; doch zonder het vermogen om dat kwaad te kunnen begaan, 't welk het gevolg is van de onbeteugelde macht eener enkelde vergadering. Het alge-  van het Amerikaanfche Leger, enz, 323 algemeenè welzijn is haar eenig einde en oog. merk. Zoo Gylieden niet gelukkig zijt, zal het uw eigen fchuld zijn. Geen deugeniet of Hechthoofd kan zich op eenig erflijk recht beroepen om van uwe eigendommen of vryheden zijn fpeelbal te maken. Uwe wetten en uwe wetgevers komen uit uw' eigen boezem voort. Gylieden hebt de ondervinding van byna zesduizend jaren voor U om Ulieden de klippen aan te wyzen* waar op de vorige gemeenebesten aan ftukken ftieten. Dat hare ongelukken Ulieden wijsheid leeren. Eert de rechtvaardigheid zoo wel in 's lands zaken als in het 'byzonder leven. Geene regeering zal of kan van duur zijn, welke de rechten der ingezetenen niet in waarde houdt en befchermt. Zoo 'er geene krachtdadige maatregelen genomen worden om elks bezittingen in vryheid te beveiligen, zal de eene omwenteling op de andere volgen. Regeeringloosheid, eene Eenhoofdige of Willekeurige regeering zal het gevolg zijn. Maar door rechtvaardige wetten en eene getrouwe uitvoering van dezelve, zal het openbare en byzondere vertrouwen herfteld worden, en het herftel van het vertrouwen zal eene ryke mijn zijn voor dit opkomende land. Het zal een fonds worden voor landbouw, koophandel en handwerken, en de Vereenigde Staten in ftaat ftellen om eenen verheven' rang onder de volkeren der aarden in te nemen. De vermogens van ons land zijn zoo groot, en onze fchulden, in vergelyking met onze verX % mo-  324 Hoofdft. XXVIII. Het afdanken mogens, zoo gering, dat gefchikte inrichtingen, wijslijk beraamd en getrouwlijk uitgevoerd, uw uitgeftrekt grondgebied wel dra met inwooners zullen vervullen, en zulke ruime geldfommen ter uwer befchikking Hellen , dat Gylieden wel dra het vermogen zult hebben om Ulieden, met gelyke voordeden als de oudfte koningryken van Europa, in den loopbaan van nationale grootheid te begeven. Den aanwas, welken zy, met tragen voortgang, in den loop van byna tweeduizend jaren verkregen hebben, moogt Gylieden hopen in eene enkelde eeuw te zullen evenaren. Zoo Gylieden onder het zelfde Staatsbeftier, gebouwd op de vaste grondflagen van algemeenè rechtvaardigheid en algemeenè deugd, blijft voortgaan, is 'er geen punt van nationale grootheid, waar na Gy. lieden niet moogt ftreven met eene welgevestigde hoop van het eerlang te zullen bereiken. Waardeer en onderfteun fteeds den eerbied voor de regeering, en kweek de eensgezindheid aan tusfchen het Oosten en het Zuiden, tusfchen de Misfisfippi en den Oceaan. Laat het hoogfte goed en de grootfte menigte fteeds de noordftar zijn in uwe openbare en byzondere overwegingen. Vermijdt oorlogen ; zy veroirzaken fchulden , vergrooten de gewoone gebreken van het menschdom en brengen nieuwe voort, welke hun byzonder eigen zijn. De landbouw, de koophandel en de handwerken zijn uwe ware bezigheden. Tracht nimmer uw grondgebied door veroveringen uit te breiden; het is  van het Amerikaanfche Leger, enz. 325 is reeds uitgeftrekt genoeg; en Gylieden hebt een ruim veld om uwe werkzaamfte geesten bezigheid te verfchaffen met het bevorderen van uw eigen inwendig geluk. Handhaaft flechts uwe eigen rech. ten, en laat anderen in het bezit van de hunne. Vermijdt tweedracht, partyfchappen, weelde en de overige ondeugden, welke den ondergang der Gemeenebesten berokkenen. Eerbiedigt en beloont de Wijsgeeren, Staatsmannen en andere beminnaars des Vaderlands, die hunnen tijd en vermogens, ten koste hunner byzondere belangen, belleden aan den gewichtigen arbeid van hunne medeburgeren te verlichten en te onderwyzen; en ontheft dus doende burgeren en beftierderen van Gemeenebesten van den gewoonen en maar al te dikwerf wel verdienden blaam van ondankbaarheid. Oeffent naarftigheid, fpaarzaamheid, ingetogenheid, gematigdheid en den ganfchen beminnelyken ftaat van republikeinfche deugden. Verj ban van uwe boorden het vloeibare vuur uit de West-Indiën, 'twelk, terwyl het armoede en ziekten kweekt, de nyverheid verhindert, en on! derlinge krakeelen aanflookt. Hebt achting voor de ploeg, het houweel, en de overige werktuigen van den landbouw. Vereert de menfehen die hun, ne huisgezinnen van hunner handen arbeid onderhouden, en kinderen opbrengen, die gehard zijn voor den arbeid en in ftaat om het Vaderland te befchermen. Rekent de noodzakelijkheid van te moeten werken niet onder de lasten, maar onder X. 3 d$  32ö Hoofdft. XXVIII. Het afdanken de zegeningen, van het leven. Uwe Steden zullen waarfchijnlijk eerlang in weelde en verwijfdheid verzinken. Byaldien uwe vryheden en toekomftige uitzichten van dezelven afhingen, zoudt Gylieden den loopbaan uwer vryheid ras ten ein. de zien, maar de groote meerderheid des lands moet en zal ook uit eigenërfde landbewooners beftaan, die van niemand afhanklijk zijn, dan van den Almachtigen God, voor zynen gewoonen zegen over hunnen dagelijkfchen arbeid: en uit het groote aantal van zulke onafhanklyke planters in deze Staten, verre boven alle de overige klasfen van ingezetenen , mag men met reden vermoeden, dat onze vryheid langdurig zal ftaande blyVen. Laat den ongelukkigen Afrikaan eene ongeftoorde rust aan het vaderlyke ftrand genieten, en verbant uwe wenfchen om de uitroeying van de oirfpronkelyke eigenaren van dit land. Algemeenè rechtvaardigheid is algemeen belang. Het uitgebreid (te geluk eens Volks vordert in geenen deele de vernedering of vernietiging van een ander. Het zoude veel roemryker zijn eene ftam van wilden befchaafd, dan 'er twintig uitgeroeid te hebben. 'Er is land genoeg voor hun en voor Ulieden. Bevordert hun geluk in ftede van hunne rechten te fchenden, en geeft hun geene reden om de dwaasheid hunner vaderen te vervloeken, die uwe vaderen toelieten om zich neder te zetten in een land, welk de gemeene Vader van ons bei-  van het Amerikaanfche Leger, enz. 327 beiden hun reeds te voren had toegekend. Maar boven alles draagt inzonderheid zorge, dat uwe nakomelingen niet tot wilden ontamen. Verbreidt de middelen van opvoeding en inzonderheid van godsdienftig onderwijs, zelfs onder uwe afgelegenfte plantaadjen. Onderfchraagt en verfterkt tot dit einde de handen der openbare onderwyzeren en inzonderheid der waardige geestelyken. Laat uwe vrywillige toelagen de ontëerende Helling wederleggen , dat de godsdienst niet kan ftaande gehouden worden, zonder gedwongen onderfteuning. Bedenkt fteeds dat 'er geen ftaatkundig geluk zijn kan, zonder vryheid; dat 'er geene vryheid zijn kan zonder goede zeden; en dat 'er geene goede zeden zijn kunnen zonder godsdienst. Het is nu uwe beurt om vertooning te maken voor het aangezicht der aarde en in de jaarboeken der gefchiedenis. Gylieden bezit een land, het welk, in minder dan honderd jaren waarfchynelijfe vijftig millioenen inwóoners zal bevatten. Gylieden hebt ten kosten van veel bloeds en fchatten, U zeiven en uwe nakomelingfchap aan de overheerfchiog van Europa ontrukt. Voleindigt het goede werk welk.Gylieden begonnen hebt, door het maken van zulke fchikkingen en inftellingen, welke het beste vooruitzicht opleveren van aan het tegenwoordige en de toekomende geflachten die zegeningen te zullen verzekeren, voor welke Gylieden zoo gelukkig geftreden hebt. X 4 Mogt  3*S Hoöfdft. XXVIil. Het afdanken enz, Mogt de Almachtige Beheerfcher van het heelal , die Ulieden tot de onafhanklijkheid heeft verheven, en eene plaats gefchonken onder de natiën der aarde, de Amerikaanfche omwenteling tot een tijdbegin in de gefchiedenis der waereld maaken, 't welk door de toenemende vermeerdering van het geluk der menfehen gekenfehetst werd. EIND E, I N-  INHOUD DER HOOFDSTUKKEN m DE VIER DEELEN VAN DIT WERK VOORKOMENDE. EERSTE DEEL. EERSTE HOOFDSTUK. De oprichting der Engelfche Volkplantingen en de toeftand der Ingezetenen met betrekking tot de Regeering. .... bladz. r. TWEEDE HOOFDSTUK. De oirfpronk der gefchillen tusfchen Groot-Brittanje en deszelfs Volkplantingen, in het jaar 1764 en derzelver voortgang tot 1773. . — 76". DERDE HOOFDSTUK. De Oost-Indifche Maatfchappy zendt Thee naar Amerika, welke de Volkplantelingen weigeren te ontvangen of vernielen. Haven-Akte van Boston — 170. X 5 VIER.  INHOUD der HOOFDSTUKKE^. VIERDE HOOFDSTUK. Het gehoudene gedrag der Volkplantingen, in het jaar 1774, ingevolge van de Haven-Akte van Boston bl. 201. VIJFDE HOOFDSTUK. Verrichtingen in Groot-Brittanje, ten gevolge van de handelingen van het Congres, in 1774 TWEEDE DEEL. ZESDE HOOFDSTUK. De gevolgen, welke de voorverhaalde ParlementsBejluiten in Amerika te weeg brachten; met den aanvang der vyandelijkheflen. ... — i. ZEVENDE HOOFDSTUK. Byeenkomst van het tweede Congres. Inrichting ^ van eene geregelde algemeenè Krijgsmacht, Velerhande openlyke Vertoogen en Verzoekfchrifien aan den Koning. Verrichtingen in Masfachufetts. . . . . '. — 46". AGTSTE HOOFDSTUK. Het innemen van Ticonderoga en de invallen in Canada. . . . • • 82. N E-  INHOUD r*R HOOFDSTUKKEN. NEGENDE HOOFDSTUK. Verrichtingen in Virginie, de Carolinas en Georgië, benevens de algemeenè ftaat der publieke zaken in de Volkplantingen. . . hl. II7, TIENDE HOOFDSTUK. Verrichtingen in Masfachufetts, benevens de ontruiming van Boston ' 143* ELFDE HOOFDSTUK. Veldtocht in Canada gedurende het jaar 1776 — r5S. TWAAL FD E HOOFDSTUK. Handelingen en Bejluiten van het Parlement tegens de Volkplantingen in de jaren 1775 en 1776. Krijgsbedryven in Zuid-Karolina, Nieuw-York en Nieuw-Jerfey. . . — 184. DERTIENDE HOOFDSTUK. Over de onafhankelijkheid, den Regeeringsvorm der byzondere Staten, en het Bondgenootfchap —'28 a. DER-  INHOUD der HOOFDSTUKKEN. DERDE DEEL. VEERTIENDE HOOFDSTUK, De Veldtocht van het jaar 1777, in de middenJle Staten. . . , . . . U. i. VIJFTIENDE HOOFDSTUK. De, Veldtocht van het jaar 1777, op 4e noordelyke grenzen. ..... — 45. ZESTIENDE HOOFDSTUK. Het verbond tusfchen Frankrijk en de Vereenigde Staten , benevens den Veldtocht van het jaar 1778. . r —- 109V ZEVENTIENDE HOOFDSTUK. De Veldtocht van 1779. ... — 185. AGTTIENDE HOOFDSTUK. Handelingen der Indianen en Krijgstochten in derzelver Landen — 253. NEGENTIENDE HOOFDSTUK. Veldtocht van het jaar 1780 in de Zuidelyke Staten • — 279-. VIER-  INHOUD der HOOFDSTUKKEN. VIERDE DEEL. TWINTIGSTE HOOFDSTUK. De Veldtocht van het jaar i780 in de Noordelyke Staten; en het verraad van Arnold. hl. l. EEN- EN- TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Verflag der Buitenlandfche zeken, welke tot de Amerikaanfche Staats-Omwenteling betrekking hebben, in de jaren 1780 en 1781. * . — 45. TWEE- EN- TWINTIGSTE HOOFDSTUK. De Muitery van de Penfijlvanifche en van een gedeelte der Jernfeyfche troepen; ellendige toejtand van het Amerikaanfche leger; en de inval van Arnold in Virginiën. . . — 70. DRIE- EN- TWINTIGSTE HOOFDSTUK. De Veldtocht van het jaar 1781, betref ende de krijgsverrichtingen in de beide Karolinas en Georgië. ...... — 50. VIER- EN- TWINTIGSTE HOOFDSTUK. De Veldtocht van 1781, met betrekking tot de krijgt-  INHOUD der HOOFDSTUKKEN. krijgsbedryven in Virginie. Het gevangennemen van Cornwallis ; en het verbranden van New-London. . , . . hl. 138, VIJF- EN- TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Kakende de behandeling der Krijgsgevangenen, en de rampen der Ingezetenen. . . — 189. ZES- EN- TWINTIGSTE HOOFDSTUK. De Veldtocht van het jaar 1782. Buitenlandfche Gebeurtenisfen en Onderhandelingen. Vrede van het jaar 1782. • • ♦ —106. ZEVEN- EN- TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Betreffende de gefteldheid der verfchillende partyen; de voor- en nadeelen der Omwenteling, en haren invloed op de denkwyze en de zeden der Ingezetenen. ..... — 242. AGT- EN- TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Het afdanken van het Amerikaanfche Leger. De ontruiming van Nieuyv- Tork. De afftand van den Generaal Washington. Schikkingen van het Congres, betreffende de Westelyke Landen en het afdoen der Staats-fchulden. . Kom-  INHOUD der HOOFDSTUKKEN. Kommerlyke toeftand der Vereenigde Staten na den vrede. Krachteloosheid van de inrich~ ting van het Bondgenootjchap. Groote Vergadering ter verbetering der Regeeringswyze. De nieuwe Staats-inrichting. Washington tot Prefident aangefteld. Aanfpraak aan het Vdk der Vereenigde Staten, . . bl. 269.