JULIA ST. LAÜRENCE, OF DE ,j S C H O O N E ONBEKENDE, UIT HET ENGELSCH. VAN MEVROUW ROBINSON, Te ZUTPHEN, by H. C. A. THIEME, 1800*   VOORREDE VAN DEN NEDERDUITSCHEN VERTAALDER, In de {tredende verwagting, dat dcezt Schoone Onbekende, by myne Landgenoot en een gun/lig onthaal ontmoeten zal, bied ik de zelve in een Ncderduitsch gewaad aan. Dit zich de moeite willen geven, haar te keren kennen, zullen, zoo als ik vertrouw, in haren omgang veel fmaak vinden; zy is zeedig, vriendelyk en befcheiden, eene vriendin van deugd en een fieraad van haar gi/lacht. Gcene Ouders behoeven te vreefen, dat hunne Zooneti of Dochteren door haar gezelfchap zullen bedotven worden, 'in tegendeel durven wy hen verzeekeren, dat het verhaal haarer lotgevallen vieenig onervaaren meisje' op de nadtuklykftt Wys voor de nadeeligc gevolgen van eiken on* Ü voor-  z - voorzicht!gen jlnp zal waarfchuuwen, en dat een ieder in haar verkeer niet clan eene aangenaams uitbanning vinden zal, maar ook eenige nuttige les/en zal kunnen opzamelen, die in het gewoel der waere/d zeer te £adc zullen hoornen. Of het Nederchdtsch gewaad het welk ik haar gegeven heb, haar volkoumen wel past, mag ik niet beoordeelen; Ik durf my echter vleien, dat het haar niet zoo mi smaalt zal hebben, of er zullen nog wel lenige trekken van hare fc 'öonhcid. dor hetzelve heen fraaien , die de aandacht van myue Landgmoatm tot haar kunnen trekken, en hunne nieuwsgierigheid opwekken, om haar van nader by te luren kennen. Udy  Lady Seymour aan Mevrouw Vernon. Het Slot Hauficld. May. Ma ene treurige reis van-twee walglyke dagen zie ik dan wederom de onoverzienlyke woestynen van Harefald. Ik ben niet in ftaat, u de duizenderlei treurige gewaarwordingen te ichilderen, die zedert myn vertrek myne ziel doorkruisten. — De wegen wierden in de laatile zeventig meilen onverdraagiyk, de herbergen waren maar weinig beter, het weer was^ lïormachtig, en de oude famielickoets geleek na ene, met allerlei zoort van elende opgevulde, zich voorwaarts bewegende gevangenis. Sir Charles, wiens luimen te volgen ik my nu eenmaal verbonden heb, was, by zynen gewoonlyken yver, om zich beminnelyk te maken, den gehelen eersten dag Hom, den tweden Hiep hy ganfche uren lang, en wanneer foms een fnelle floot van den wagen, zynen zoeten flu nier ftoorde, zo riep hy met gebroke klagende tonen wraak over de kinA ma-  deren der verftrooying, en fchilderde (doch niet in de zagte taal der verfeinde ligtmisfery) de zoete tonelen des vermaaks, van welke ik nu door een onmedogend vonnis, zes lastige maanden lang zal moeten gefcheiden zyn. Is het niet fchrikkelyk, waarde Emilia, dat ene Vrouw van myn gevoel, zo van de waereld afgefcheurt, de helft van haar leven in gevoelloosheid moet zien verwelken, en wel alleen daarom, om dat ze aan enen man gehuil vvt is, die voor het genot van het gezellig vermaak, geen gevoel heeft? Gy verfpraakt my immers, door uw bezoek mynen onverdraaglyken toeftand te verligten; wanneer zult gy dat doen? Zo even hebben my, de my omringende fchoonheden der natuur beftraalt, en ik ben in dc daad door hare befchouwing ziek geworden. Hoe zeer zyn toch die arme Ichepfels te beklagen, wier verdorve fmaak aan het fterke daglicht den voorrang geeft, boven die zachte weldadige ftralen der kunstverlichting ; even of men door een klein glas niet juist zo goed kon befien worden, als wanneer men door de verblindende ftralen der zomerzon belchenen word. Ging het naar my-  tnvT.e wenfchen dan moest het nooit dag worden en nooit moest de fiaap die ichoone uren ftclen, welke iedere Vrouw van gevoel en levendigheid zo goed weet ie gebruiken. Myn man zegt „ de landftrcek is verrukkend, aan de uitzichten van het slot !chynt de natuur hare Ichoonheden verkwist te hebben, " De goede man moet my verfchoonen, V/anneer ik, zo lang hyze my niet door z} ne oogen kan doen zien, van een tegenovergeftelt gevoelen ben. Indien ik behagen had in heuvels, beken, bosl'en en watervallen , zou ik ze my dan niet kunn< n laten fchildereo, om ze in ni} n kamer opteh:ingen. " Ze zouden even zo verrukkende fchyften, en nog daarteboven dit voorrecht hebben, datze door geen jaar Taifoen verandert worden; want hoe onverdraaglyk is de herfst, hy herinnert aan het verwelken der fchoonheu .' en de winter! ach! de winter herinnert my telkens aan Sir Charles, Vaar wel, waarde Emilia! Zeg aan de waereld, dat myn vertrek het werk van myne eige verkiezing zy, want ik zou het niet kunnen overleven, dat me iemand voor in % staat  ftaat kende, aan de bevelen van mynen tta* te gehoorzamen; Eeuwig Uw» getrouwe Franciska SüYMOER* SirCharles Seymour aan Lord WoodletV Het Slot Harefield May Wenscht my met myne aankomst te Hare field geluk, lieve Woodlcj', want na vele dagen (en byna had ik gezegt, ook nachten warneer dit gedeelte des tyds flegts in uwen maalftroom in aanmerking kwam) vol van overtuigfng, vol van verftandige voordellen, zomtyds ook wel vol van machtfpreuken, was ik zo gelukkig, Lady Seymour weder ra in deze verrukkerde eenzaamheid terug te brengen. Tot nog toe is ze weinig bevredigt met de verandering des toneels, en ik heb rede om te vrefen, d?t van daag of morgen, alle kentekenen van enen zwymelenden ongeduldigen geest, die z;ch tegen den dwang van ene hem afkeer verwekkende gehoorzaamheid; aankant, zullen riCmbaar worden. Daar ik in-  {rtusfcrien, niet voornemens ben haar al te hart te ttraffen, zo hoop ik n g voor het einde vat: dezen zomer, meine Vrienden, en onder deze, gelyk ik geloof, Lord Woodley het eerst, weêr te omarmen. Lady Seymour is zo gezond en wel, als men flegts wenfehen kan, en gelyk ik hoop en geloof.. niet geheel ongeneeslyk. Vaar wel waarde Lord. Ik ben fteeds Uw Charles Seymour. Lord Woodley aan Sir, Charlcs Seymour, Maifair in May. H'! zegge men my niet meer, dat er geen w< nderen zyn, of dat ene vrouw in haar vermogen om te regeeren almachtig zy. Lady Seymour in Harefield! en de ftad nog vol van de aanlokkendfte tonelen, Farotafels» Asfembleen, Pianelagh, de zich ontwikkelende fchoonheden te Kenf;r;gton, de daaropvolgende verjaringsfeesten, en het aangenaams ochtend tyuverdryf te St. James's A 3 Gy  Gy zyt doch in de daad een zeer ohbif* lyk man, zuik eene betoveren.'e Vrouw met geweld uit de verliefde waercld wegterukken! wat beeld gy u dan in, dat ge zo \eel fchoonheid voor u alleen bewaaren, en enen fchat van zulk eene onbetaalbaare waarde in de eenzaimheid opfluiren wilt? Maar gy hebt geljk; medelycien voor het menfchelyk ge'bcht, bepaalt immers uwe handelingen, en elk hart, hetwelk dit voert, zal aan uwe menlchenliefde zyne goedkeuring fchenken,, Lady Seymour; de voorbeeldigfte der vrouwen, is waarlyk gelukkig, dat ze eenen man van zo veel doorzicht heeft. In de volgende maand hoop ik u in den betooverden overvloed der bevalligheden van het verkoren bu ten leven te beluisteren. De tempel Van uw Arcaaia zou maken, dat zelfs een trage Monnik op de zwymelende gedachte kwam, een kluizenaar te worden, hoewel de Godheid, die in deezen tempel woont, h.ra weldra zou noodzaken te bekennen dat hy geen den minften aanleg tot eenen kluizen, ar hebbe. Welk eene menigte van Leliën cn R( fen fpaart Lady Seymour teder voor den kouden December! Eenmaal zal ze de ver- rukkenuiie ruiker worden, bepaarld met traa- nen  tien van wanhonpende aanbidders. Maar, wat en aan wien fchryf ik? aan Lady Seymours echtgenoot? Doch gy weet immers, waarde Charles dat ik uw Vriend, en met waare oprechtheid de Vriend van uw huys ben. woodley. Mevrouw Vernon aan Lady Seymour. Strasford ■ place in May. Ik heb harteiyk medelyden met u, lieve Scy nour, en ik moet in de daad uwe onderwerping bewonderen. Maar medelydch is waarlyk het verachtelykfte offer, ..lat men aan de vriendfchap brengen kan; het vernedert de perfoon, die men bemind, terwyl het haar fchynt te troosten, en het maakt de elende van het leven veel onverdraaglyker als ze anders is, terwyl het ons, ons gebrek aan eige grootheid doet gewaar worden. Wat zal ik u derhal ven zeggen, om uw lyden te verzagten, en balfem in uwe wonden te gieA 4 ten.  ten. " Ik bemin u te zeer, om u wegen uwe onderwerping aan den wil van uwen maft geringer te achten, ook heb ik een te lïoofij denkbeeld van uw verftand, dan dat ik zou, kunnen veefcn, dat gy onder de ftrenghei  Julie St. Laurengë aan Mevrouw Morkton. Het bosch van Harefield July. ïk beloofde u, waardfte vriendin, u, zodra de kommer van myne ziel zou bedaart zyn, te fchryven, maar helaas! moest ik op dat vreedzaam oogenblik wagten, dan zou, vrees ik, myn stilzwygen eeuwig jjduuren! Ik ben nu byna met de ftrengheid van myit lot verzoent. De weldadigheid van uwen echgenoot, die gedurende, deze twee laatfte jaren zich als een vader omtrent my heeft gedragen, vordert myne erkentelykheid. Ik bezit thans genen rykdom meer behalven de jiefde en achting van u beide, en deze waardig te zyn, is de eenige hoop, cue myn hare zoekt te voeden. Deze eenzaamheid, in welke ik een plaats van toevlucht voor de gevoelloze waereld vind, zal my fteets door de zoete herinnering aan uwe Vriendfchap aangenaam gemaakt worden, en wanneer gy ooit besluiten kont, de armoedige hut van ene hopelofe ontving- te  — 32 —w tc te bezoeken, dan zult gy vinden, dat de woning der armoede het geliefkoosde verblyf der dankbaarheid zy. Ik begin hier reeds ene inwoondfter te worden; ik heb myn boeren hutje met alle de fchoonhedeii der natuur verfierr; Ik heb fchikking gemaakt voor myhe muiiek, voor myn teekenen, en voor myne' kleine bibliotheek, de ligging van myne wooning is verrukkend fchoon, en hare afgelegenheid volkomen berekent voor den toefcand myner ziel, welke voor geen ander genoegen, zin en gevoel heeft, dan voor dat geen, hetwelk uit de herdenking van voorby zynde, en helaas f nooit terugkerende tonelen , ontftaat. Ik heb my aan de hoogstwyze raadsbesluiten van dat wezen, van hetwelk ik alleen troost hopen kan, onderworpen. Wy menfehen zytt immers slegts zonneftofjens in deze oilafmetelyke hoop van wonderwerken, wy bewegen ons, zo als ons de allerhoogiTe beftiert, ert wy mogen door zyn adem onderhouden in den Zonnefchyn van het genoegen of in de fchaduwen van het ongeluk zweeven, zo zyft we toch altyd fcheplelen van zyne macht^ en geboren om hem te gehoorzamen» Vaat'  Vaarwel Waarde Vriendin, en wees verzekert, dat ik in elke verandering zyn zal Uwe dankbare Julia Sta. Laurencê Lady Seymour aan Mevrouw Vernont Het slot Harefield. in July at is waarlyk een toverland, elk plejcje» dat men bezoekt) is zeer zeker betovert. Tovergodinnen, Boschgoden, Geleigeesten en Toveresfen, houden in elke streek van het bosch hare byeenkomst. De onbekende is zo fcbon als een Engel, maar zo geheimzinnig als het noodlot. Ik heb haar gezien, met haar gefproken, en ik weet haren na..m, maar wie ze is, en waar van daan gc! i n en, dit is i og een diep geheim. Zy lv.hyht ene goede opvoeding te hebben gehad* ze is zagt en bevallig van reden, ongemeen vreesachtig en terughoudend, en heeft duizend middelen om hare woning •met fmaak en netheid te verderen. Ze heeft op het ilot groote nieuwsgierigheid verwekt, C en  Lady Seymour aan Mevrouw Vernon Het flot Harefiald in July Ik weet dat ge van den enen kant byna van ongeduld zult vergaan, en nochthans zult gy van de bekoorlykheden der dagelykfche verftrooingen zo betovert zyn, datge Londen niet verlaten kunt, zo lang als er nog iets in js, hetwelk gy der moeite waardig acht, om nog langer daar te blyven. Het fchynt als of ge Lord Woodley,- uwer onbegrensde heerfchappy over hem bewust, geheel vry liet omzwerven, hoewel ge zyn hart in een eeuwige gevangenis houd. Maar weest voorzichtig! hy heeft Julia St. Laurence, zo is de naam van onze landgodin, gezien. Ze is een gevaarlyk voorwerp, zyt op uw hoede, en wanneer uwe eigenliefde toelaat, de mogelykheid van eene medeminnares te denken, denkt, dat een man een zwak, en ene vrouw een betoverend fchepfel zy. C % Nu  Nu, myne waarde E.miüa, vergeet een*, datge ene Vrouw zyt, en geeft u zelve moei* te, om met geduld de loftuigingen van deze bekoorlyke vluchteling aantehooren: vooreerst, zeis onbekent, derhal ven hceftze geenen rang, ten tweeden, ze isvreesachtig^derhalven onderdanig, voorts ze is Weduwe, derhalven zwak; ook zalze met onzen glans niet in ftryd komen, want ze is een ware planeet, beftemt, om zich rondom de zon van den fmaak te draaien, wel om fchynzel aan te nemen, maar nooit . iets van zich te geven, Myne eerste ontdekking van haar aamvezen, heb ik u reeds in ene van myne nodige brieven gemeld; den volgenden dag, of liever avond, nam ik het befluit, om op de ene of andere wys de fchone befitster der nut te zien, en zo verliet ik kort na het middagmaal zonder van iemand gemerkt te worden, het Slot. Ik ging, zonder dat men my merkte in haren tuin, de deur van de kleine fpreekkamer was open, en ik trad zonder plegtigheid nader. Naauwlyks had ik den drempel bereikt, of ik vond een Vrouwsperfoon in zwaren rouw aan de tafel zitten te tekenen; ze ftond op met  met zigtbare verlegenheid en vroeg niet een zagte hoewel ftamelende item, na de oorzaak van myn bezoek. Ik moet bekennen, dat ik (waarlyk voor het eerste maal van myn leven) naatiwlyks wist, wat ik zeggen zou; doch, toen ik my een weinig had herftelt van de verlegenheid over het' wanvoeglyke van myn gedrag, antwoordde ik haar, dat het my tot nu toe onbeRent was, dat dit huisje thans enen nieuwen bewoonder had, hoewel ik de in het oogvallende verbetering van deszelfs uitwendige gedaante moest bewonderen. Ze had zich op geen antwoord voorbereid, en zag ftyf voor zich neder op de tekeningen, die daar lagen. Ik naderde de tafel, bewonderde haar talent, en bracht vele algemene uitdrukkingen uit lofredenen over hare Ideên en over haren fmaak in het tekenen by; zy zuchtte, en antwoordde my, datze zich gelukkig achte, ten minften zich aan iets te hechten, dat hare ziel vervrolykte. By deze woorden zag ik een traan tusfchen hare oogleden, die ze, terwyl ze zich omkeerde, zogt te verbergen. Ik ftond verbaast over haar gefprek, over hare bevalligheid, hare uitileekende fchoonC 4 heid,  - 41 gefchiedenis te vei neen-en. - Zy beft bare £fchone ogen, waarin een traan glinfterde, ten hemel, boog haar hoofd op ene bevallige wys, en dankte my zeer beleefd. Wy gingen zamen het kleine pad van ha Ten tuin ten einde, wanrze, tan ze Il'vJh en Sir Charles op eenigen afltand zag, zich neigde, en my verliet. Morgen ra >et ik ze weer bezoeken, want ik kan nu onmogclyk ■rusten, tot dat myne nieuwsgierigheid be\ rédigt is. Ze kon zelf wel e^h minnares v;.n Sir Charles zyr, die haar hier 'ene woning aangewezen heeft; ze ziet er wnnrlvk al te 'gedwongen uit, om „dat gcui te z; n, watze ■fchynen wil. Zo veel voor ditmaal, en wanneerge nu niet komt, om het overige zelf te zien, dan zyt ge volstrekt geen Vrouw. Vol van ongeduld, om uwe gedachte te .horen; blyf ik Uwe oprechtte Vriendin Franciska Seymour. O C S Ju-  Julia St. Laubence aan Mevrouw Moreton. Het Bosch by Harcfield, in July. Alle myne plannen zyn vernietigt; te vergeefs heb ik mynen naam en woonplaats verandert. Ik bevind my midden in den kring der vreugde, en erger my onophoudelyk over de pracht der perfonen,. die my omringen. Het Slot is vol van gasten uit de grote wae^ reld, die alle dagen myn klein huis komen bezoeken en my met hunne ongewenschte opmerkzaamheid van myn Hel brengen. Onder den hoop bevind zich een zekere Lord Woodley, de onverdraaglykfte en vrypostigftemensch, dien ik ooit gefien heb: Zyn laag al te vertrouwlyk gedrag is my zeer aanftootelyk, hoewel Lady Seymour niet slegt met hem fchynt te vreden te zyn. Sir Charles is juist het tegendeel van dezen zo zeer met zich zelf ingenomen, edelman, hy is innemend, befcheiden, bevallig ea ongedwongen. Men heeft my tot het middagmaal op het Slot verzogt, maar ik heb er voor bedankt. Vaar wel myne beste! geheel uwe Julia St. Laurence.  Mevrouw Moreton aan ' Julia Sc. Laurence, Londen in July. Uwe brieven, beminnenswaardige Vriendin, .verontrusten my buiten gewoon, niet, als of ik van uw gevoelen was , dat gczelfchap voor het geluk nadeeiig zy, maar alleen daarom, wyl ik vrees dat de groep, waarin ge gewikkelt word, noch tot uw genoegen, noch tot bereiking van uw doel dienfrig zyn kan. Lady Seymour ftaat bekent voor een listig, geheel tot denken ongefchikt (en een ftrenger veder zou er nog byvoegen, een ydel en belachgelyk) karakter. Zeis gehuuwt met den waardigrten en verdieiisielykften echtgenoot, wiens huis zy in enen tempel der verftrooing veiandert, en ' wiens vermogen, hoe aanzienlyk het ook is, naauwlyks de ongereimde buitenfporigheden van zyne blusfenlofe Vrouw goed maken kon. Ik\ heb gehoort dat ze hoger fpcelt, en enen veel hogeren ftaat en kleding voert, dan enige andere Vrouw, uit de kringen der grote waereld. De aanhoudende fpotachtige toon, waarop  44 . 44 op ze van haren Echtgenoot fpreekt, word van zyne fraaye' vrienden Sis eene uitnodiging, om hem de meest onterende belediging aWri te doen, opgenomen; Trouwens weest verzekert, wanneer een vrouw de eerfte is, die haren enigen natuurlyken verdediger utlacht, zo zal liet tot 'lage ondernemingen vatbare gedeelte van het mannelyk geslagt, elke gelegenheid aangrypen, hem wezralyk verachtelyk te maken. Tot dit zoort behoort ook, gcly k ik vertrouw te kunnen beweren, de levendige, listige en verly- rielyke Lord Mbtfky; Ervaren in de kunst van veinfen, en tot dus verre nog •lïeeds gelukkig door goeden uitslag der minftaryen', tefchouwt hy deze bevallige vrouw als een gelukkig fpel, en mist zeer zelden (wanneer hy eerst, naar gewoonten, door eenen opentlyken minnehandel, haren goeden naam on'dermynt heeft) den zegepraal over het slagtoffer, hetwelk zich vol van onbezorgt vertrouwen, aan hem overgaf". Gaat niet op het Slot, meid dat gezelfchap liever, en overtuigt het door uitsteekende vastigheid van uw karakter, en voorzichtigheid van uw gedrag, dat ene fchone en verstandige ziel, zich onmogclyk door de opmerkzaamheid van fleg-  fiegte, al was het ook, datze door rang en geboorte, of door verkwistende pracht uitmunten, vereert voelen kan. Gy z'yt zelfs een edelsteen van zulk een onfchatbare waarde, dat gy hét glinsteren van geleende fchoonheid niet nodig hebt om aan uwen glans een hoger vuur te geven. Wanneer Lord Woodley hetzelvde gezegt had, zo zoud ge het met recht voor vleiery kunnen houden, maar van my, zult gy, het gelyk ik hoop, opnemen ais het ware gevoelen van Uwe oprechte vriendin Anna Moreton. Mevrouw Vernon aan Lady Seymour. Strafford-place, in July. B'nnen weinig dagen zal ik het genotgen hebben by u te zyn, maar, mei kt wel op, het is Lord Woodley niet, die my na Harefield voert; ik ben wezentlyk Van Verveeling en verlies in het ipelen, niet zeer wel, en ik hoop, dat de zuivere lucht van Devons/dre tot myne verkwikking veel zal toebrengen. Lady  een geheel andere weduwe!! Howard, ik betf zeer zeker geboren, om een flaav van deze zwarte tyrannen te zyn. Ik heb wel geert lust om Lady Seymour te verliefen, maar ik heb bcllrten, my zo lang als ik hier ben,;' met de aanbiddenswaardige St, Laurence te vermaken. Deze Engelachtige Kuifenares mag zich Üit het gewoel der vaereld hebben begeven, maar wanneer ze de betovering myfier kunstgfeepen ontkomt, dan wil ik ook voor altyd een kluizenaar worden! ftclt aan uw verftranit gevoel voor een vrouw in den bevalligtten ouderdom van een en twintig jaren, rank van postuur, fchoon gevormt, met donker kasftanje bruine haren, en blaauwe ifchclmachtige ogen, die van een gevoelige ziel getuigen, en bekent dan, dat een ftraa van nieuw leven dcor uw geheel wezen gedrongen is. Op myn eer, ze zou den ergstcn booswicht bekeeren, en den wildften ligtmis beveeleh hare diamante ketenen van verhevene ftandvastigheid te dragen. Ik geef u nu tyd, om u te verwonderen, en my goeden uitllag te wenfehen WOODLIY. De  De Heef HowArö aaH Lord Woodley. Bath, in Aug. Ontvlucht het toneel der betovering; ont-1 Vlucht het ongeluk des berouws! Is het mogelyk, dat een hart over het welk ik, met het nauwgezette oog vart eenen voogd, met de tederfte bezorgtheid van enen Vader gewaakt heb, zich zo fpoedig.vart de vroeg ingezamelde goede hoedanigheden ohtdoen, èn een onbefchaamde flaav van fchandelyké ondeugd worden kan? Bedenkt* dat de eeffte ftap op de paden der ontering niet kali Worden teruggeroepen» De zekerheid, die gy, zo lang gy hiet ontdekt word, denkt te ge* nieten, zal u Heets tot bitterder fchendihgeri Van uwe eige braavheid Verleiden. De ftraf* Voor de eerste belediging ontgaan* Voéd het Ohtdeugend hart met de hoop, dat het altyd Voor de verachting der waered zeker zyri zal; maar voelt het genen heimelykert herinherer by zich, die het die duidelyke waarheden, om welke zo als ge zelf zegt, hart op te fpreeken, geen fterVeling moeds genoeg bezit, influistert? Zyn er geen fchrikkelyke D ne«  ogenblikken van hadenken, die u zeggen: gy zyt slegts een mensch, en wel een veel min-> der edel mensch, dan uw onderdaan, om das gy veel minder deugdzaam zyt dan hy? Doch ik vrees, dat deze zedeleer een blote lach der verachting by u verwekken zal, of misfehien maakt ook wel de nieuwheid daarvan voor een ogenblik indruk op uw gevoel. Ik moet u zeggen, gy hebt my daardoor, dat ge my in ftaat korit achten een bondgenoot van uwé fchanddaden te worden, en my zelf, hoewel onder de leiding van zulk enen beroemden metgezel, nog verachtelyker, dan de Iaagfté vetloochenaar van goede beginzelen te maken, op het gevoeligst beledigt. Ik wensen ü ook niet den minsten goeden uitslag. Ik houd u voor ten hoogden ftrafbaar, het zyn geen menfehelyke zwakheden, want uw vroegere leeftyd, muntte op de waardigfte wys door edele neigingen uit. Ik hoopte, ik geloofde zelf met overtuiging, dat gy het fieraad zoud worden van enen ftaat, waarin het geval u geplaatst had. Gy verlaat u op uwen eigen moed, en gelooft, dat niemand u veracht, om dat niemand het durft wagen, u in het aangezicht te zeggen, dat  59 feWede om uw voordeel, en om uw geknakt fknanticwezen wederom in orde.te brengen. Lady Allford, die ik eer voor uwe Moeder, dan'voor uw? Gemalin *anzle' isin 'r Scheel Vo'( r zulk enen man niet bereekent, intusichen ge hebt toch niet veel last van haar gezcll'chap, en voorts verdient ge ook wel epge ftraf voor de dwaasheid van zulk een zot bmvelyk. ' -Howard is tegenwoordig te Bath nog even zo groot Cymker, ris hy ooit geweest is. Het is toch jammer dat ik onder zulk enen deugdzamen opvoeder niet een weinigje meer redelykheid gelecrt heb. Meld me toch, of uwe gezondheid begint te beteren, .en laat u door de herdenking aan voorige tonelen, niet beroven van de vrolykheid uwes geests. Ge hebt immers lang genoeg getreurt, en het word waarlyk tyd, . datge eindelyk uwe vorige natuuiiyke levendigheid weèr aanneemt. Gelooft me vry, wanneer ik u zeg, dat te veel gevoeligheid het vermoeden van huichelary verwekt, en juist die genen, welke we zoeken te misleiden, het opmerkzaam;te'maakt. Volgt mynen raad, haak niet langer na de do-  Mevrouw Vernon aarl Lady Aixforo. Harefield in August. Alles fchikt zich uitnemend; Lady Seymour gaat de ftrikken, die ik haar gefpannen hebniet fasfe fchreden te gemoet. Zy bemint JPbodlcyi ja! ik zie het, en ben cr van opgetogen. Ik zal haar leren, hoe gevaarlyk hetzy, de medeminnares van EmHia Vernon te' wezen. Sir Charles is niet die kaele en ongevoelige man, waarvoor ik hem weleer hield» zyn gedrag is merk el yk verbetert, en ik begin te geloven dat hy juist zo een onaartig man niet is. Uw jeugdige minnaar, by wiens de zwaarmoedigheid haar beftendig verblyf heeft, moet in hem enen geduchten vryer gevonden hebben, want Sir Charles is indedaad op verre na zo vervelend niet, als de luimige Lord Allford. Hoe kunt ge toch op de gedachte komen, om zo veel vermogen voor enen man te beftemmen, die, zo als ge wist, met zulk een fmachtend verlangen aan het oorfpronglyk beeld van zyne eerfte geliefde terugdacht, ene liefde, die in den drié  ding verbonden zyn, daardoor v erciiür worden, dat de tyd uw vermogen om uittelpatten krachteloos gemaakt heeft. Men moet in de daad bekennen, dat er waarlyk een zoort van deugd geiegen zy in het verdragen van de moeilykheden des levens, en in zich geduldig te onderwerpen aan de rechtvaardige llraiïen des Hemels. Dat gy voortvaren moogt, deze heiligachtigc onthouding door uw voorbeeld te bekrachtigen is de hartelyke wensch van Woodley, Lady Allford aan Mevrouw Vernon Rofehïïl in Sept. Uw brief van gister heeft my een der aangenaamste tydingen gebragt! övwelk een uitzichtop zegepraal voor den toekomenden winter. Lady Seymour te kunnen vernederen; ö, de gedachte is verrukkend! Gy weet, myne lieve Vernon, hoe belachlyk zy fteeds deugd heeft voorgewend, die ze in het minst niet bezitten kan. Wy kennen immers de waereld, wy weten, dat een vrouw, na datze drie winters in onafgebroken verstrooiug heeft E door-  donrgeleeft, even zo zeer na de bestendig* voortduring- van hare bevalligheden, als na de f nberispelykheid van haren goeden naam verlangt. JSiets dan armoede mag haar, uit vrees van weêr tot haar yoorig niet terug te keeren (want zy was immers maar een Predikantsdochter ) hebben genoodzaakt, de strikken der verleiding te ven yden. En ech» ter wanneer wy bedenken, welke nyd hare bevalligheid verwekt heeft, en wanneer wy de ligtgeloovigheid van haren allerliefften Echtgenoot idaarby voegen, dan is het waarlyk te verwonderen, dat zy nog niet eene aanzienlyke ruimte heeft beflagen op de >. ubbelzinnige lyst van perionen uit de groote waereld. Schoonheid is almachtig, en Woodley is voor het tegenwoordige, dc gelukkige, door hare voorgewende eenvoudigheid misleide sterveling. De ervarensre onderzoekers van het menfchelyk hart, zyn niet zelden het offer van hunne eige navorfchingen, de Philofophie der liefde gclykt na de Electrieke proeven; een kleine proef is aangenaam en leerryk, maar een sterke en onverwachte llag heeft, gelyk' men uit ondervinding weet, reets dikwerf de dood veroorzaakt. Ik  Ik ben overtuigt, dat hot, wanneer gy We rol flegts met eenige tegenwoordigheid van geest, voortfpeelt, or.s deze winter, veel vermaak verfchafi'en zal. Maar hoe komt het dat gy my naauwlyks half zo dikwyls fchryft, als ik wenseh? daar gy myne bekommering voor het welzyn van myne vrienden kent, en weet dat my hun geluk veel nader aan het hart ligt, dan myn eigen. Sir Charles zal dan eene nieuwe loopbaan betreden, en by zyne bewustheid, van zelve het pad der huwclykstrouw verlaten te hebben, zal hy het niet durven wagen, het gedrag van zyne vrouw te veroordelen. Het zou my de grootste vreugde zyn, wanneer ik u, in deze allerliefste onderneemingen, de behulpzamehand bieden kon, maar de onverdraaglyke eigenzinnigheid van mynen man, hottd my daarvan terug. Wy zyn nu al reeds twee jaaren getrouwt, maar ik kan my in de daad niet herinneren, dat ik hem ooit heb zien lagchen. Ik verfoei hem! zyne Americaanfche Schoonheid vervolgt hem op eiken trad, en de herinnering aan hare befcheide deugden steken misfehien geweldig af by de levendigheid van mynen geest, n'impor-te! Wy trouwden immers elkander om wederzyds E 3 voor-  Zyt niet ontevreden, bemftnenswaardige Vriendin, met uwe tegenwoordige woonplaats, gy verlangde immers na de eenzaamheid, en de treurige ftemnving van uw gemoed ontftelde van het razend gewoel des gezelhgen levens. De tyd zal het lyden van een verwond hart verzagten, en de rustige ftraal van het verftand zal oe wolken van zorgen, welke u bedekken, verftropien. Myn man heeft uw kiein kapitaal op de voordeligste wys besteed, en hy geux ft dat het u toch ten minsten jaarlyks een inkomen van honderd en vyftig pond zal opbrengen. Troost u derhalven in uw verlies, geeft u ten minsten alle moeite, om u daarin te tri >osten. Mogt toch het lot u den geliefden dien gy beweent wedergeven. — mogt hy toch nog leven, en myne beminneiyke Julia nog gelukkig zyn. Ik zal Londen binnen een of twee da-. gen verlaten, de gezondheid van mynen lieven man, vordert de zeelugt, en wy zyn voornemens den Herfst te Scarborcugh doortebrengen, werwaarts ik u ook verzoek uw antwoord te zenden, en tegelyk bid ik u, dikwyls te fchryven aan Uwe getrouwe Vriendin Anna Moreton.  Lord Woodlïy aan Lord Allford. Harefield in Sept. G • p-eesten van Goddelyke ingeving zweeft t -.Mi öfii my henen, daar ik de fchoonheid, de do. r haare verrukking dodende fchoonh id van myne bokoorlyke weduwe fchilderen zal. Myriaden l ady's Seymour Gast',rouwen der Mevrouwen Vernon verdwynen voor hare buitengewoore bevalligheden! Zy is gene tlerflyke, zy is eene Godin! Engelen z.veeven om hare lachende blikken, en haare blaauwe ogen fchieten glansryke ftralende onlterflvkheid! maar haar hart is harder dan Diamant. De fneeuw, die dc, uit klei te zaamgevoegde hut van den half verfteeven laplander met eenen eeuwigen nagt bedekt, is niet zo wit, is niet zo koud als haar boefem. Ik zou eene bedevaart willen ondernemen om zulk ene heilige hulde te bewyzen, wanneetik flegts dorst hopen, dat in de plaats van den eenen of anderen zegenwensch, een mede1' 'mde zucht over myne kwellingen haren boefem zou ontglippen Ik wilze hebben, ik E 4 zou-  zouze trouwen, wanneer ik haren afkomst kende, maar zal ik den ftamboom van myne voorouders door eene burgerlyke linie onteeren? Neen, neen dat zou een aller verkeerdfte gedachte zyn. Het is waar, zij kan deugden, genie en volmaaktheden genoeg bezitten, en toereikend, om een kroon met nieuwe juwelen te verfieren, maar dat zyn immers zulke ouerwetfche fieraden, voor lieden van ftaat, dat ik zou moeten vreèzen, by de eerfte gelegenheid de bladzyden van eenen Roman onder den titul: Dc bekeerde Ligimis"1 te zullen fieren. Gewoonte! gewoonte! gy verderf der fynfte gewaarwordingen van het hart; gy zyt zulk een eigenzinnig, nydig en elendig ding, dat de glans der deugd, die zo helder is als de zon aan uwe oogen walglyk geworden is; gy zyt almachtig, uwe ongeremdheden zyn door den tyd tot wetten geworden, en uwe wetten zyn door de alles beheerIchende mode ingefteld. Allford, gy zyt aandoen! yk, gy hebt, wat de waereld gevoel noemt; zeg my, hoe moet ik het aanleggen, om dit nieuw zoort van een Vrouw in myne macht te krygen? want ik heb nog nooit zulk eenen vreeslyken vyand te beftryden  gehad eenen vyand zeide ik5 ja, ik weet, ik ben overtuigd, dat zij my haat. Woodlf.y Julia St. Laurence aan Mevrouw Moreton Het Bosch Harefield in Scptemb. Zedert ik het genoegen had aan u, myne waarde, het laatst te fchryven, heb ik eenen kleinen graad van troost gevonden, en het gezelfchap van de beminnelyke Mevrouw Vernon, wier voortreflykhcid van ziel, en bevalligheid van gedrag niet weinig bydrocg, om myne zwaarmoedigheid te verligten. Ze is tegenwoordig hier om Lady Seymour, met welke zy door de fterkftc plichten van vriendfchap en hoogachting verbonden is, te bezoeken. Gy zoud ze ongemeen bewonderen, zo veel oprechtheid, zulk eene aanger.aameeenvoudigheid van ziel, en toch zo verfeint door de befchaaving van eene volmaakte opvoeding als zij bezit. In hare aangenaame gefprekken, vond ik genoegen en onderricht* Gy kunt my derhalven gelukwenfchen dat ik zulk eene Vrouw tot gezelfchap gekreeE 5 gen  fchaduwt, en de Vogelen fchynen z;ch in menigte rondom myn ftroodak te voegen, als of ze my door haren wildfang haar medelyden wilden te kennen geven. Mevrouw Vernon verftaat veel van de muziök, ze zingt met fmaak, cn ver, ezclt dikwerf myne harp met ka-e h< ko >rlyke ftem. Dezen morgen, wann:er wy een Piet van Sacchini zorgen, melkte ik, dat Sir Charles buiten gemeen ontroert was, een traan leekte uit zyn oog, die \;n eenen geheimen kommer getuigde. Ik wil niet hopen, dat Mevrouw Vernon hem door h;ie bekoorlykheden heeft gebofit, om Lady mour's halve, wil ik het niet hopen. Vaartwel myne waarde uwe Julia St Laurknce, O Lady Seymour. aan Lady Allford, Harefield in £ept. Er is byra een menfehen leeftyd verloven, zedert ik U myn laatit fchuldig arifwbórd 1 eb doen toekomen. Nogthans gy, die zo ruim bedeelt zyt met de beste gaven der natuur, en die zulk eeren onuitputbaren vuoTaad van talenten bezit, zult my, zeer zeker veront- fcüul-  dat het verftand cn de natuur van uwe wreedheid met fc rik terugdeinst. Gy zelf zyt niet in ftaat om juist te kunnen oordeclen, want gy befchouwt alles met een door vooroordeel verblind oog, en gy wapent u zelf tegen het deugdzamer gedeelte, van het menfchelyk geflacht, nadat gy waarfchyrAk door het listig gedeelte van hetzelve bedrogen zyt. Verfchoón my Mevrouw, wanneer ik u zeg, dat dc zonderlinge geheimzinnigheid, van uwen toeltand, en de afzondering waarin gy, met treuren den fchöohften hlocfem der fchepping ziet verwelken, nieuwsgierigheid verwekken cn aan de onbillyke verdenking van uwen goeden naam den febyn oer waarheid geven zullen. Waarom wilt gy het open oog der opmerkzaamheid vermyden, daar gy niets te verbergen nebt, wat u onaangenaam zyn kan? Misfehien beklaagt gy in de eenzaamheid eene al te grote ligtgelovighcici, en weent onbemerkt over den verbroken keten van dezen of genen ongevoehgen, die u verlaten heeft ? Zegt my of dit waarlyk het geval zy, en myn hart zal uw ongeluk met u delen, myne pogingen zullen uwe fmart verzagten, en het oven ge myner dagen zal aan uwen dienst toegeweid zyn. Dit  llerven, maar laat ten minfteh de gerechtigheid pwe wreedheid rechtvaardigen cn ondertekent niet eer myn vonnis, voor dat gy myne verdediging gehoon hebt. Waarin nu ook myne misdaden omtrent u beltaan mogen, zo verzeeker ik u echter, dat het nimmer myn voornemen was u te beledigen, want zedert ik u voor het eerst zag, was myn hart onbekwaam om eenen misdag tegen u te begaan. Slegts een oïltmenscht Despoot veroordeelt der misdadiger zonder hem te horen. Handelt niet tegen den wil der godheid, die u zo beminnelyk gemaakt heeft, door een wreed gedrag, dat even onmenschlyk als onverfchoonbaar zou zyn. De uren, welke ik, bevende van koude onder de vcnfters van uwe woning doorbreng, terwyl gy gerust fiuimert, zyn de eenigc, welke my myn leven nog verdraaglyk maken. Het genoegen van u met ftroo bedekt, en door den bleeken fchyn der afgaande maan verfilvert dak te befchouwen is myn eenige troost. Naauwlyks kan ik de eerfte ftralen van een nieuwen dag verdragen, wanneer de befige vogelen hun morgenlied beginnen, en ik ben gestadig in vrees, dat zy den zagten fluimer F zou  zouden mogen verdry ven, in welken myn goede geleigeest, aan uwe verbeeldingskracht het fchepzel voordek, dat gy verdelgt. De tyd des berouws is niet ver meer af, vreest ben Mevrouw, het zou u anders eeuwig kunnen fpyten. v Woodley. J. St. Laurence aan Mevrouw Moreton. Het bosch by Harefield in Sept. Leest den inleggendcn brief, myne lieve waarde Vriendin, en zegt my, of ik niet gefchapen ben een flagtoffer van deii kommer te worden. Lord Woodley, die verfoeilyke huichelaar heeft aan de beminnelyke Vernon gelyk ze my zelf in vertrouwen gezegd heeft trouw belofte gegeeven. Ilc durf haar zyne valsheid niet openbaaren, want ik vrees, dat het nadeelig zyn kon voor hare fyne gevoeligheid. -— Ik heb grote lust, om dit geheim aan Sir Charles te ontdekken, hy is een man van eer, en zou me waarfchynlyk den besten raad geven, hoe ik my te gedragen  83 gen heb. Ik verwagt reet c!e grootfte benaauwtheid uwen goeden raad 'en ben Uwe u Liefhebbende Vriendin. Julia St. Laurence, Mevrouw Vernon aan Lady Allford. Harefield in Sept. Woodley is zo verheft, dat men er zich dood over zou lachen, en ik ben daarover onbefchreifiyk verheugt. Zyne zwaarmoedigheid verfchaft my veel vermaak, eft zyne fmert is de bron van myne vütfgdeï Lady Seymour word van dag tot dag onverfchilliger tegen haren man, die al zynen tyd aan uwe zegepralende Emilia opoffert. De verachting waarmee ik de meinedigheid van Woodley behandel, brengt eene wonde toe aan zynen hoogmoed, én voed tegelyk de hoop van een eerbiedigen Sir Charles. Ik vrees niets van de fchoonheid der ' bekoorlyke Hutbewoondfter. Zy fchynt de ware inhoud te zyn, van alles wat gedwongen en verkeert is.' NiettcF 2, gen-  genftaande dat, wil ik ze echter met my na de ftad nemen; ze zal nieuwsgierigheid verwekken, en de geheele waereld van den toon in een punt van bewondering vereenigen; te gelyk zal ze ook een goede bron van nyd voor Lady Seymour worden; deze gedachte alleen zal myn plan belangryk maken, enmy de verweling belonen, die my haar gezellchap veroorzaakt. Vaartwel tot den volgenden postdag Uwe AMALia Vernon. Lord Woodley aan Lord Allford. Harefield in Sept. Wanneer gy het voorwerp van myne aanbidding zaagt, lieve Allford; dan zoud gy u jii het geheel niet verwonderen, dat ik u zo met hare lofredenen plaag. Zy is het volmaakfte fchepzel, dat myn oog ooit gezien heeft. Mevrouw Vwnon word door haren omgang beko «t, en dat geeft my hoop, dat zy hare gestrengheid van langzamer hand matigen zal. Zulk ene leidsvrouw zaj, my-  myne wenfchen onderfteunen, en door het karakter van myne Godin te bederven, my den tóegang tot het heiligdom, waar zy haaren troon geveftigt heeft, verfchaffen. Ik geloof, onder ons gezegt, dat wanneer Lady Allford in het plan wilde mêewerken, de zaak ene meer belovende uitwendige gedaante verkreigen zou, want de krachtdadigfte middelen, om den trots van een zuiver gedrag te vernederen zyn, dat men hem zinnebeelden deron. deugd voorftelt die, opgefiert en bevoorrecht zyn door den rang des bezitters. Vergeeft my Allford, wanneer ik uwe keufe niet kan bewonderen. Ik beklaag uwen toeftand met geheel myn hart, en ik zou wanneer ik niet reets in zo veel onderneemingen van een aart gewikkelt was, het voor een zoort van hulpvaardigheid aanmerken, u de middelen te verfchaffen, waardoor ge op eene wettige wys van haar bevryd kont worden. Misfehien neemt ge dezen oprechten wensch om u te dienen, euvel op, maar ge zult u toch fchamen de dolende ridder van de fchone princes uwe Vrouw te worden. Vaartwel, en gelooft dat ik fteeds zyn zal Uw vriend, Woodley. F 3 Lord  Lord Allford aan Lord Wooleey, Rqfehill in Sept. W irom, lieve Lord, warom herinnert gy my toch aan myn ongeluk! weet ik niet reets duidelyk genoeg, dat ik elendig ben! Ongeacht dit alles heb ik my- volgens beginzelen van eer verbonden, Lady Allford met achting te' behandelen, hoewel myn hart van de gedachte tederheid een afschrik heeft. Gy hebt my dikwerf van myn eerfte huwelyk horen fpreken; het was het gevolg van de onbaatzuchtigfte genegenheid, en het herdenken aan hetzelve ontrukt my thans nog zomwylen aan de kwellende verwyten omtrent myn ongelukkig tweede huwelyk. Noch de tyd, noch het toevallig geluk kunnen het beeld van haar, die in den hemel is, uit myn hart wisfen. Ik verloor haar, eer nog de opgetogenheid van blydfchap over haar bezit my tyd genoeg overliet, om hare geheele waarde te leeren kennen. Maar zy leeft gelyk een Phoenix te midden van de vlam, die het hajt van haren treurenden man verteert.  Gy hebt my weleer verzogt, dat ik u de geheime gefchiedenis van ons huwelyk zou verhalen; ik was toen waarlyk al te neerflagtig, om aan uw verlangen te voldoen, maar de ftorm van den zwaarden kommer bedaart fpoedig, en laat het zwakke hart, dat met de grootfte onrust dryd, over aan de worftelingen met de fmerten der herdenking. Dan roepen wy doorgaans de voorby zynde tonelen des geluks in onze ziel terug, en voelen de ganfche zwaarte der hopelofe droefheid, wanneer wy dat genot des geluks, met het tegenwoordig gemis van hetzelve vergeïërken. De tyd kan den droom der fmerten Hoppen, maar hy laat toch altyd aan het oog van het geheugen een treurig toneel der verwoestingen? welke hy veroorzaakt heeft over. Daar ik het nogthans gewaagt heb, dit fmertelyk onderwerp aanteroeren zo wil ik volgens uwe begeerte u de geheele gefchiedenis verhalen. Luistert derhalven lieve WboSByl Ik trouwde de eenige dochter van eenen ry. ken Amerikaan, die te Philadelphia woonde. De onverzoenlyke haat van haren vader tegen de Engelfche Natie, verydelde alle hoop om ooit zyne toedemming te verkrygen. Even F 4 min  min durfde ik my ook met de toeftemming yan mynen oom vlyen, omdat ik wist, dat zyn hoogmoed hem geene andere gedachte, dan die van eene verbintenis met een Jufvrouw van hogen ihat, koederen liet. In deze omdandigbeden, was ik genoodzaakt dennaam van Sidp.ey aanteneemen, opdat ik geen gevaar zou lopen van ontdekt te worden. — Wy trouwden, drie dagen na ons huwelyk omving het regiment, waar onder ik was, orde om optcbreeken na een afgelegen dreek yan het land. Ik bezwoer myne Vrouw, dat ze zich aan myne liefde zou verzekert hou. den, en beloofde haar, dat niets dan de dood myne fpoedige terugkomst zou verhinderen. Korte tyd na myn vertrek, verfpreidc zich al valfcl e tydipg, dat het regiment, waar onder ik diende, na Engeland terug ontboden was. Myne vrouw bracht terdond haar klein vermogen, dat niet van haren vader afhing, in zekerheid en voer vol wanhoop met het eerde fchip naar Engeland. (Deze tyding ontving ik eerst twee maanden daarna, by myn terugkomst te Philadelphia. ) In deze verlegenheid, in deze bekommering voor hare zekerheid, terwyl ik wist datze geen kennisfen in  in Engeland had, verzogt ik verlof om de Armee te verlaten, verkreeg het, voer met heteerfte fchip, dat zeilvaardig lag, af, en lande na een korte reis in Engeland aan. Hoort nu, Vriend, het hoogfte toppunt van myn ongeluk! ze was verdronken! Het fchip, Waarop zy zich bevond, was in het gezicht van de Engelfche kust geftrand, en de Engel waaraan myne gehele ziel hing, was my voor eeuwig ontrukt! zes maanden lang had ik my reeds aan de waereld onttrokken, toen myn Oom my op zyn ftcrfbed gebood, myn hand aan Lady Allford te geven. Reeds geheel onverfchillig omtrent myn lot gaf ik myne toettemming, < ntving zynen naam en zyn vermogen, en wierd het offer van eene tweede verbintenis. 3N'u bid ik u, dat gy van deze voor my vreeslyke gefchiedenis nooit wcêr gewag maakt! Laat my fteeds m ftilte, die Goddelyke, welke ik verlooren heb, aanbeten, fnyt de wonden van myn verfcbei rt hart, niet weêr open, en houd op hetzelve om zyne zwakheid te berispen. Vaartwel fchrvft me fpoedig weder, en zyt verzekert, dat ik ben uw Allford. F 5 Me.  in ons plan geen deel zou neemen, kón ik vooruit gisfen) en wagten daar, tot datze kwamen aandraven. Daar waren ze, maar riaauwlyks waren ze in het digte bosch, als het oude paard het fpook gewaar wierd, verfchrikte en zynen vrolyken meester over de kop heen wierp. De bruid fchreeuwde luidkeels, buitelde van de zaal af, en de oude fchimmel galloppeerde uit al zyn macht voorat. — De arme bruidegom werkte zich uit de modder, en ftamelde duizend verwenfchingen, over zynen ongelukkigen kop uit. Wy bleven verborgen, en hoorden de bruid zeggen:,, we zouden het best doen, wanneer we na het Hot terugkeerden" loop na de galg!" Zeide de vertoornde echtgenoot, als dat heet getrouwt te zyn, dan wenschte ik van harten, dat die lastige Lord u getrouwt had",, ja" antwoorde de fnikkende bruid, ik weet wel waarom dat gy dat zegt, dat heeft u niemand anders als die Londonfche Lady in het hoofd gepraat" ,, kom!" zei klaas,, ik heb een zotte ftrcek begaan maar het is nu te laat om er berouw over te hebben" En daar gingen ze heen, hy vloekende en fchimpende, en zy huilende en fchrei-  *— 94 fchreiende, tot dat we ze eindelyk hiet meer kondon horen. Zodra als we dezen morgen ontbeten hadden, gifagen we op reis, om de jong getrouwden te bezoeken. De bruidegom had zyn hoofd met graauw papier en wynazyn verbonden, en de bruid puilden de ogen, van het veel huilen en fchreien, uit het hoofd. Hoe zyt ge gister te huis gekomen?" was myn eerfte vraag.,, wat hebt ge dan gedaan, dat gy uw voorhoofd zo gekneust hebt/' de een zag den anderen met zichtbare bediemmeling aan. Waarom hebt ge toch geweend, myn lieve fchat?" Vroeg Lady Sey. mow„ ik wil toch niet hopen, dat ge daarom jaloers zyt, om dat uw man Mevrouw Vernon zo vleide?" ze wierd tot haren hals toe rood, en trok tegen haren gekneusden man een tamelyk zuur gezicht.,, daarover had gc niet boos moeten zyn" voer Lady Seymour voort,, ge hebt u immers daarover met Lord Woodley fchadeloos ae^elt". -* De man keek hierop als een grimmige leeuw. Wy gingen terftont daarop weg, en lieten ze terug zo gelukkig als ergens een paar in de drie koningrykem Ik geloof, dat ge my, om dit voorval, dat  dat het eenige geweest is, hetwelk my geduurende myn verblyf alhier vermaakt heeft, zeer benyden zult, ik verzuim derhalven geen oogenblik u tyding te geven van het geluk* Uwer Vriendin Amalia Vernon «> Julia St. Laurence aan Mevrouw Mo- reton. Het bosch by Harefield. in Sept. Elk uur, myne waarde Vriendin, (telt aan myne opmerkzaamheid nieuwe toneelen voor, van dat ongevoelig gedrag, hetwelk, gelyk ik zo menigmaal gehoort heb, menfehen van hogen ftaat, zo zeer onteert. Maakt de opvoeding, die toch eigentlyk de ziel befchaven en weeker maken moest, deze menfehen zo genegen, om anderen, welke het geluk minder dan hun begunftigt heeft, te plagen? of verwekt de nyd, dien meer fchitterende hoedanigheden deden geboren worden, dien heimelyken wrok, welke de ondeugd geduu- rig tot nieuwe beledigingen ophitst? Ik  — 96 — Ik ben nog niet genoeg bekent in den doolhof des levens, om de beginzelen, waarna men handelt te kunnen ontwikkelen; maar dit niettegenltaande heb ik nogthans dikw> ls gelegenheid gehad, om optemerken, dat alleen ondeugende, en zulke, wier gevoel verftompt is, anderen plegen te onderdrukken, en dat zy dan enkel zagte en weerlofe fchepze en tot voorwerpen van hunne vei volging uitzoeken. Ik ben op deze ontdekk-'ngen gevoert door een droevig geval, dat dezen morgen, als ik voor myn kamer venlter zat, gebeurde. Een jonge vrouw, eerst zedert drie dagen de vrouw van eenen eerlyken boer. fprnpg in de rivier, die door het park van Harefield vloeit en zou zeer zeker een prooi van oen dood geworden zyn, had niet een arbeider, die juist bigs dien weg kwam, haar oogenblikkelyk nagefprongt.m en haar leven, met gevaar van zyn e;gen gered. Daar dit ongelukkig geval niet ver van myn huisjen gebeurde, liet ik de arme jonge Vrouw ternVnt in myn bezoek vertrek brengen, alwaar ze weinig oogenblikken naderhand weer tekenen yan leven gaf. Ze flaapt thans in myn kamer  nier, en fchynt buiten gevaar te zyn. Dc oorzaak van haar fchielyk bef! uit was minnenyd, weVUë uit het gedrag van Mevrouw Vcmon tegen den man van deze ongelukkige, geboren wierd. Dit gedrag openbaarde zy op, en zedert den dag der vereniging van deze jonge lieden, alleen om ongenoegen te brouwen, en om den trouwhart igen boer van het voorwerp zynet liefde te \ envydeien. En dat heet nog vermaak! Ik kan het r.iet begrypen, hoewel Lady Scytnonr zegt:,, het' Was verwonderiyk grappig, de benanuwtheid van de bruid, en de bedroge verbeelding- Van den bruidegom te zien, "de eerde dodelyk jaloers, en de laatfie boven aüc befchryving verrukt over de bekoorlykhcdcn, van zulk eene bevallige vrouw" In een of twee d.agcn zal ik meer van dc gefchiedenis horen, en dan zult gy meer vernemen, w:.nt de onvolkome berichten, die ik thans géhooit heb, zyn te ontzettend, dan dat ik ze zou kunnen herhalen. Ik was ook cp de bruiloft verzegt, maar een kwaade luim hield my terug, om daarna toe te ga&n. Bcmaida is er geweest, en heeft my zulk een tafereel gefchetst, van G het I  — 9» liet geen er gebeurt is, dat ik het niet wensch in myn geheugen te prenten. Die arme Bcrnuida\ dat getrouw fchepzel, die my door alle geluks verwislelingen volgde; die my zo teder als eene moeder bemint heeft, is geheel verpest door de modezucht, en kwelt my onophoudelyk met de bewondering van dat geen, watzij op het Hot gezien heeft. Zij ziet met verachting op alles wat haar omringt, en begint duidelyke bewyzen te geven van de ontevredenheid met haren lagen ftaat. Zij zegt, dat Mevrouw Vertion een groot behagen in haar gevonden heeft, en haar, tweemaal zo veel loon wilde geven als ze by my wint, wanneer ze met haar na Londen wilde trekken. Op die wys ben ik genoodtzaakt, aan haar, daarvoor, dat. zij my dc voorkeus geeft, verplicht te worden , of my van myne oude getrouwe dienstmaagt te fcheid.n, die in myne eenzaamheid myne eenige vriendin was. Hare zeden zyn geheel veran¬ dert; zij is praatachtig en nieuvysgierig geworden. Lieve Mevrou v"! riepzij, toen zij mij. dezen morgen aankleedde, dat is waar- , lyk .een van de gemeende, naarfte en , giyffte Toiletdoekeu, die ik ooit. gezien heb! Ja Q Let"  Lady Seymour heeft een Toilet, met vergulde wayers, en overal met flangctjes, en roos/es bezaait. Ja, maar die verkleed zich ook drie of viermaal op een dag, 'smorgcns en 'savórids, cn geeft aan haar kamermeisje fynder klederen, dan gy daaglyks aan hebt. — Behalven dat, moest gij den rouw nu eens eindelyk afleggen, want er is immers thans niemand, die zo naauvv acht geeft op het verlies van eenen man, en weduwen dragen thans gemeenlyk niet langer dan drie maanden foi w. Gelooft het maar, zo lang als gy de zwarte vlag als een reken van droefheid uitfteekt, zal niemand, als gemeen volk unaby kon.en, want menfehen van betekenis, vinden er juist geen fmaak in, zich met de droefheid van andere menfehen te bemoeien" Gy hebt geen ongelyk, /ei.:e ik (want ik voelde de kracht van hare redenering),, waarlik ik geloof het zelf" deze nvcreehftemming van gevoelen, gaf haar nu nog meer vuur, en zij voer in hare rede voort, Ja, gij moest nii al weer eenen anderen man genomen heb! en! Wat nut hebt gy van het weinigje leven in dit elendig krot van een huis, waarin gij uw leven verkwjni! Ja, de menfehen denken eG 2 ven-  uit afgunst byna ftierven!'" Zulke uitwerkingen maken' kwade voorbeelden. Nu wil ik myne zieke gaan bezoeken, en haar met haren berouw hebbenden man, die haar waarlyk hartelyk lief fchynt te hebben, versoenen. De hoogmoed voert toch in de daad, de zwakke menfehen meermalen van de paden der ïtantvastigheid af, dan een wezentlyke drift voor nieuwe voorwerpen. De kracht der vlyery is waarlyk onwederftaanbaar, en er zyn waarlyk weinig mannen, die Merkte genoeg bezitten, om de voordeelen, welke eene bevallige Vrouw hun over zich toeftaat, niet te willen genieten. Uit deze zwakheid van het karakter worden ook wel de veelvuldige huislyke onenigheden geboren ; de mannen zyn doorgaans uit grilligheid onbehendig, en de vrouwen uit wrok, tot dat het berouw beide partyen tot nadenken brengt, hetwelk hun eenen onbedrieglyken fpiegel voorhoud, waarin de een den anderen met afkeer befchouwt. Ik zal het Mevrouw Vernon nooit vergeven, dat ze mynen gast, om haar onmenfchelyk vermaak, aan zulk een gevaar heeft G 3 bloot- —— roi —  blcotgeftelt, want myn hart fchrikt van de gedachte, dat een nienfchelyk wezen vermaak vinden kan in de e.'ende van anceren te befpottcn. Lord Woodley is zo bezig en ged:en tig, dat ik enkel op uwe toeftemroing «ragt. om zyn gedrag aan Sir Charles bekent te maken, en Mevrouw Vermn de ogen te openen, hoe ei zij deze gedienftigheid in de daad niet veivient. Ik neem thans dikwyls de proef om te reiden, en ik vind dat myn gezondheid, daardoor waarlyk toeneemt. Lady Seymour leent my zomtyds een van hare paarden, en wij hebben binnen kort eenige aangename touren gedaan. Mevrouw Ver-ion geeft voor dat zij myne beste Vriendin is, en ik raak waarlyk dikwyls in verzoeking, hare gebreken, door de befchouwing van hare volkomenheden te vergeten. Wy zyn immers alle aan de mogelykheid van te kunnen dwalen onderworpen, en het gevoelig nadenkend hart grijpt gaarne elke gelegenheid aan, om zigh liever te verbeteren, dan zich nog meer te vernederen. Laat hen, die anderen willen beoor- dee-  103 doelen, hun eigen hart onderzoeken, laat hen, voor dat z;] het vonnis van veroordeling uitfpreken, hunne eige onberispelykheid bewyzen. De zwakheden van ons geflagt hangen van duizenderlei omftandigheden af, en heb. ben de billykfte aanfpraak op de zagtfte toegevenheid. Een vrouw kan zwak zyn, zonder daarom liegt te wezen. Eene menigte van toevallen kunnen zamenlopen, welke zich verenigen om de ftantvastigfte braafheid te ondermynen, en de geftrengheid, die gelyk men zegt, omtrent de jeugd moet worden gebruikt, brengt eene ontevredenheid voort, welke tot gewoonte word, en elk toneel des levens treurig en fmakeloos maakt. Een hart dat met zulk eene gemelyke onverfchilligheid is bepleistert, beeft voor de kragt der deugd, en wordt zeer ligt een prooi der valsheid. Er zyn vrouwen, die geene gelegenheid hebben, om van de paden der zelfbeheerfching af te wyken, byzonder gebrek aan perfonele bekoorlykheden kan dikwerf het zwakftè hart tegen de aanvallen van verleiders behoeden. Veele bevinden zich op het toppunt van hare wenfchen, zyn zo omringt van alle de gemakken, van al den overvloed des 1c" G 4 vens  vens, gelukkig door de achting van bemin? nelyke kinderen, (terwyl de liefde van haren man alle hare wenfehen voorkomt) dat eene afwyking van het pad der deugd geheel onvergeeflyk zyn zou. Maar laat de onpartydige beichouwer zyn oog vestigen op eene Vr. uw, die welügt in den ichoot van den overvloed is opgevoed, en met een ongemeen aandoenlyk hart, aan de willekeur van een ongevoelige, waereld word blootgefteld; die jong en fchnon is, die van armoede neergedrukt . in verdrukking kwynende, door vlyery verrast, en door pracht bekoort wordt; zeker het ongevoelige hart moet over zulk eene dwalende zuchten, en bekennen, dat zo de onvoorzichtigheid door iets kan worden verontfchuldigt, zo is het de zamenloop van zulke omfta^digheden. Maar helaas! hoe wetnige zullen met liefde tot de waarheid onderzoeken, of met zagtheid oordeeleu! Hoe weinige zullen op voorafgegane uitdaging zien, om de tegenwoordige ftrat baarheid min . er groot te vmden! Ik moet bekennen, dat ik nooit het fchaamrood worden van het berouw zag, of ik voelde de onwillekeurige aandrang, hetzelve door een traan van medely- den  io5 — den aftewasfchen. De gelukkige heeft; de hulp van het mededogen niet nodig, en den ongelukkigen, zal ik zo lang als ik beflraa, myne zuchten nooit kunnen weiperen. . Gy weet, myne waarde, dat ik altyd een zwaarmoedig fchep/el was, en de eenzaamheid, die my omringd brengt er veel toe by om myne neiging tot treurigheid te voeden. De ftrafwaardigheid alleen ontvlied de ftilte van den bedaarden, om niet in de noodzakelykheid te zyn van haar eigen hart naauw- keurig te onderzoeken. Hoedanig nu ook de toekomst voor my wezen mag, zo zult gy nooit iemand vinden, die in \riendr fchappelyke gezinningen evenaart. Uwe dankbare Julia fct. Lalrence, Mevrouw Vernon aan T adv Allford, Het flot Harifield in Sept. G - zult zeer lachen, myne lieve Lerty M' ford- wanneer ik u zeg, dat dar sekke meisje, wier bruiloft, ons zo veei vtrmaak verG 5 oor-  ■ 106 oorzaakte, zich gister wilde verzuipen? de uitvoering van dit voornemen is even zo grappig als de oorzaak daar van was. Minnenyd, ja minnenyd over my, die zynen norfprong had uit myne vryery met haren lompert van een bruidegom. Het is een waar geluk voor de befchaafde waereld, dat zulk een ontydige en lastige gast als de minnenyd is, nooit onrust baart in hare kringen. Vrouwen van verftand worden nooit door haar bezoek verontrust. Wy worden op zyn hoogfte dan boos, wanneer onze eigen liefde beledigt is, maar minnenyd is, dc Hemel zy gedankt, in de wildernisfèn en de gebergten, waar de ruwe wilde natuur heerscht, verbannen. Apropo; op het woord ruuv valt my in u eenen goecen raad te geven: Laat uwen man toch te Rofchil^ hy kan zich daar met zyn jagthonden en waldhoorns vermaken, en Uwen naam by uwe onderdanen bemind maken. Wil hy u geen genoegen verfchaffen, wel nu, zo zoekt hem ten minften zo ver te brengen, dat hy u voordeel aanbrengt, gy kunt hem immers gemakkelyk genoeg tot een yzere kist gebruiken, opdat uw geld niet ge-  geftolen word. Gy weet dat hy voorlede vvmter drommels gezellig was, en u, tot een elks leedwezen, als een mak fchaap overal op de hielen volgde. Gy kunt het kwalyk gel iven, hoe zeer alle uwe Vrienden om u lachten, en hoe zeer het pedant gedrag van uwen man, in het oog van befchaafde menfehen, beledigend voor u was. Laat hem buiten, wanneer gy geen gevaar wilt lopen het voorwerp van de algemene fpotterny te worden. Hy was waarlyk in een ieders oog tot verveling, en kwam aar een elk voor als een Vuurbaak, die zorgelo'e mann-n waarfchuwt voor de zandbank en van den echten ftaat. Verdooft zynen luister, wanneer gy door den uwen meer perionen wit boeien. Gunt hem zynen befc-eiden glans, waarmee" hy het oude overgeërft vcrblyf van gelyk geaarte onnofelheid verlichten kan. Zult gy my myne kleine ftoeieryen met Sir Charles wel vergeven? Ik wil hem, wanneer gy het begeert, zodra wy onze winter kwartieren betrekken, afftaan. Hy is waarlyk een veel belovend rekruut, en zal wanneer hy behonrlyk gedresleert word een goed aanvoerder van vrolykc gczclichappcn worecn. In-  en kan my, de laatfle winst van vyfhon-. derd pond, die ik in haar huis op de honeurs van Lord Woodley zette, nog niet vergeven. Ik geloofde toen ter tyd, dat de grond, waarop ik myne hoop bouwde tamelyk los was, maar het geluk, dat hem alles gegeeven heeft, waarop hy zich verheft, verliet hem ook ditmaal niet.. Mevrouw St. Laurence is niet onaangenaam in gezelfchap, wanneer zy zich vernedert, iets van hare veel beduidende zelf Handigheid te laten zakken!! Maar zelf dan ook brengt het belangrykst gefprek het niet zo ver, dat zij den ftatig verheven toon van aandoenlyke aanmerkingen vergeet!!! Op myn eer, deze Diana1's van het gemeen volk, zyn een wezentlyk bederf van het gezellig leven; maar God dank! zij leven toch meesten deels in hare geliefkoosde bosfchen. — De volgende morgen maakten wij een kleinen uitflap te paard, en formeerden een zeer fchone Cavalcade, i namcntlyk Lady Seymour, IVoodley, Sir Charles, ik en Mevrouw St Laurence, die gans niet kwaad reid. Zij zag er ditmaal verwonderlyk fchoon uit, en haar zware rouw verhefte hare bekoorlykheden verbazend. Rouw- kle-  klederen Haan ongemeen fchr™, ik hétksm m aljyd het ogenblik, ,ap 2e ^ a^gen, en ik ho,T, hoe eer hoe liever let drï';„.te hebben'van er weér te Wij brachten den morgen zo tamelyk am. paamdoor. De b.vfbeek fa tllar/;uist 0 haar ftoutfte pracht. fc legging van '/W fteld iS overmatig fehoon en bekoorlyk Begroeu.e bergen, natuurlyke watervallen, verre uuz.chten, aan wier einden zich Berden ver heiien wier kruinen half verborgen zyn Ü de wo ken d-e over hen heendrijven, alle, « jff* * W'^n"-n rondom I-eve <&, Charles he0ft ze lafen * en ;<;elyk maken, «pat niet zoms een onge^-gefteenin een van oeze gezondheid 1 W-..^ndc touren het zenuwgeltel van zvne aanb.ddelyke Franaska zou benadelen Bvna eene gelyke tedere bèzorgtheid betoonde hy echter ook voor Mevrouw St. LaHfïnA Let paard waarop zij reed, gin,-, t,,n vvij waren, die op een grote vlakte, omtrent vijf my.  inylen van Harefield uitloopt, met haar door.Het paard vloog zo lhel als een bliksem, en Sir Charles het van achter na; Jan Gilpin (in het keurig en vermakelyk gedicht van. CowpeO was niet by onzen ridder! maar de fehone weduwe, die het rijden volmaakt verftond, vermeide door eene gepaste wending eenen diepen kuil, die naauwlijks twintig voeten van haar paard verwijdert was, waarin zij tot gruis zou zijn verplettert geworden; en waardoor te gelyk met haar kortelyk aanwefen, een treurig einde zou gemaakt zyn aan de ruitery van Sir Charles. Gij zoud u hebben verheugt over zyne ontroering, want nog nooit tekenden zich de ichrik, vrees, wanhoop, en bezorgtheid met zulke fterke kleuren op zyn gelaat ook by Woodley. Deze hield zich op een zeer grappige wijs, als of hij met den geest van de doïende ridderfchap bezielt was, en ik geloof zeer zeker, dat hy in ftaat zou geweest zijn den Iprong van den minnaar der fehone Caiypzo na te doen,, wanneer zyne fehone zo vriendelijk was geweest om hem den weg te banen. • Het was ongemeen klugtig hunne ontroering te zien! Lady Seymour en ik reden  11 * den flohr", om ons lachen te verbWèeR. hetwelk t'chüer, zo ik niet dwaal, door den i koperen ridder Sir Charles, èWnfiSifïti meer ;.elïierkt zyn. want hij is zedttt d^en tijd nfët meer zó \rendel'jk gèweeStl Mevrouw St. Laurence fcheen van alle drie het minst rntr beft'té zijn. iffj bezit zo eene zekere bedaarde ongeveer .heid, die haar tegen alle luimen van het nootk t onveric'ilb'g maakt,' eh ik geloof dat zij veel He ver ongelukkig dan gelukkig zou zvn. Zij is een van die kwijnende aandoerK ke vrouwen, die er gaarn belangrijk uitzien, en die ecuwig en altyd in eene Romaneske daisterbeid zouden willen gebult zijn. liet arme fchepfcl! wanneer zij elende bemint, dan Leeft zij immers genoeg daarvan, van' hare zffcl 1'chijnt met ongeluk overfcroomt tc zvn, en de zwaarmoedigheid zegt: zij fs mijn! Schr ; mij toch meermalen, en meld "rij wat voor nieu »s er gebeurt is, l'it de zeldzaamheid van belangrijke voorvallen, zou ik bijna vreef.-n, dit er eene algemene her ..rrriing in de befchaafde waereld is voorgevallen. Hoe kunt gy het toch, om \s Ik reis wil, met Lord Allford buiten uithouden; uwe ' ) buis»  huislyke gefpi'ekken moeten allerliefst onder-, houdend zijn! Ik voor mijn part, ben nu helaf«! zo lang levendig begraven geweest, dat ik er, gelijk ik vrees, als een fchaduw zal uitzien wanneer ik in de kringen van vrolijkbeid verfchyn. Vaartwel cn denkt dikwijls aan Uwe Amalia Vernon Mevrouw Moreton aan Julia St, Laurence.Scarborci/gh in Sept. iWijne vrees en bekommering waren gcene gevolgen van eene al te naauwgezettc voorzichtigheid. Het karakter van Lord I-Foodley billykte myn vermoeden, cn myne vriendfchap voor u zette aan mynen goeden raad kragt by. Ik zeide u, lieve vriendin rects in eene van myne vorige brieven, dat dc verkering met zulke menfehen gcvaarlyk is. Stort u toch, door het ontdekken van uwen argwaan aan Sir Charles, niet in nog dieper elende. Zulk een voorkeur zou te vlyend voor hem zyn, cn ofschoon hy een zeer braaf man kan weH zen,  — ii5 — geweld aan zich getrokken worden, en de ebbe en vloed van het geluk kan ook niets van hare inwendige waarde benemen. Omtrent het gedrag van Woodley zou ik u den raad geven, dat gy het aan Mevrouw Vernon bekent maakte, wanneer ik het niet op de rekening fchreef van eene kortdurende luim,die gyovereenkomftig uwen pligt moetafwyfen, en die gy recht hebt om te bcitraffen. Hiernevens de brieven van Woodley terug: zend ze hem weer toe, en wanneer u uwe eige rust lief is, zo verzoekt hem eens vooral, dat hy u in het vervolg met zyne brieven verfchoont, dit is de raad van Uwe oprechte getrouwe Vriendin Anna Moreton. O Lord Woodley aan Lord Allford. Harefield in Sept. Ik ben thans voor het eeribemaal van myn leven van myn ftel gebragt, en ik geloof, dat ik binnen kort misfehien een voorwerp van befpotting, of zelf wel, wat nog erger wezen zou een voorwerp des beklags zyn zal. Ik heb aan trotfe, de aande engelachtige KluiH 3 fe-  Ii6 — fenarin gefchreven. Zy acht het! niet der moeite waardig om myne brieven in aanmerking te nemen. Hemel! ben ik tot zulk eenen verachtelykeh trap van laagheid neergezonken, dat een meisje van lagen ftaat, het welk met de befchaafde- waereld onbekent is, myne elende befpotten en met verachting op den eerbied die ik haar bewys nederzien durft? Lacht my niet uit Aïgord? Ik fchaam my om het te bekennen, hare verachting vermeerdert myne drift, dryft my tot wanhoop, enfpoort mynen beledigden hoop tot geweld aan. Allford, ik heb nog nooit tegenfpraak ondervonden, ik kan hem ook niet verdragen. Ik zou over de dwingelandy van een Vrouw, die in de geheimen van het bedrog ingèwyd is, hebben gelachen. Ik zou met de beledigingen van eene fchoonheid van hoger ftaat hebben gefpot. Ik weet, wat Vrouwen zyn, en ik weet, dat die, welke het meeste recht menen te hebben om te heerfchen, juist het minfte hebben. Maar ik moet waarlyk een monfter zyn, wanneer myn masker ontdekt en my door een eenvoudig onervaren meisje afgetrokken is. Ja, ja, ik moet zoo afscliuwelyk.zyn! Ik  u8 laatfte byna elke dag voor onze ogen zweeft. Mogten toch onze beroemde mannen letten op het geen wat ShakespearesHendrik zegt: Zo behield ik myn uitwendig voorkomen vrolyk en nieuw; myne tegenwoordigheid van geest, gelyk aan een ftaaljlekleed wierd nooit gezien, doch meer maaien bewondert, zy zou dan zeker gebieden achting te bewyzen aan die geene, van welke men met onverfchilligheid word aangezien, Ik beu waarlyk zelf een zedeprediker geworden , en om, was het mogelyk een fchild te bekomen waarop de palen der verachting afstuiten, zweer ik , ja ik zweer, dat ik de belachlyke verroeste ketenen van de mode afscheidden, en zelfde malle ernftige ftreek beginnen zou , van een echtgenoot te worden, o Gy Goden! voor zulk een vrouw als Julia St. Laurence is, zo de karigfte Ryke zyn geldkist weggeven, de monnik zou zyn gelofte verbreeken, de krygsheld zou zynen laaurierkrans en de fyne zyn oeffening laten varen. En wat is het dat ik opteofferen heb? Het lachen van geleende fchoonheid, den krans der overwinning, die reeds in het bezit  — ii9 2ït van meer dwafen, welke alle hunne oogmerken bereikt hebben, verwekt is; of den naam van aardig te zyn, ingertiilt tegen het bezit der eer en de genegenheid van het denkende gedeelte der menfehen. Howard. Myn lieve Vriend! de leidsman myner jeugd, hoe zeer heb ik u beledigt! Ja waarde Lord, ik heb de zuiverde bewyzen der vriendfchap verfcheurt, ik heb dezen waardigen man, die my als een vader behandelde, beledigt, om dat hy braaf handelde. Het is het gewone ongeluk van den hogen ftaat, in eene geftadige beoeffening en ondervinding van bedrieglyke tonelen te leven, denkbeelden door middel van lage en daarby belanghebbende leermeesters te bekomen, gelyk het kruipende ongedierte onder flaapkruid of tot gras van eenen onvruchtbaren grond, op te groeien; Vlyery is het vergift dat wy dagelyks inzuigen , en wiens tegengift alleen beftaat in de knagingen en wroegingen van een verwond geweten. Een fchepfel dat aldus is opgevoed, dat gewoon is aan den lach der goedkeuring van die genen welke van hetzelve afhangen, en hetwelk men overreed heeft om te geloven, dat H 4 het  120 het onmogelyk dwalen kan, beeft voor de ftem eer waarheid, en houd den man, die het wagen durft, zyne ondeugden te verachten , o'f m wel dc veinfery van anderen oneer zyne kennis te brengen, voor zynen vyand. Zyn eigen hoogmoed zal hetzelve nooit tot.de bekentenis laten komen, dat het van ancteren bedrogen is, en het vertrouwen op zyn veel' dieper doorzicht, verleid het te geloven, dat de flaafsche goedkeuring van bezoldigde huurlingen het werk van ware tevredenheid zy. Zo rampzalig is het groot te zyn! Wy beminnen de vlyery zo vurig, dat zelf de wierook van fchurken ons aangenamer is, dan de oprechtheid van deneerlyken man. Op deze wys houd men ons in eenen ftik donkeren nacht, waar het verftand door de duisternis van het bedrog verblind word, waar de zuiverfte uitboezemingen van het hart in onaangename gewaarwordingen verftyven. Elke dag overtuigt my duidelyker dat Mevrouw St. Laurence een buitengewoone vrouw is/ Ik heb de fchoonfte van hare kunne in alle landen gezien, maar zy is de inhoud van al dat geen, wat bekoren kan en gevaarlyk is. Zy heeft de waardigheid van eene Italiaanfch*, de  de kiesheid en de fchoone gcftalte van eene • Circasfifche, den doordringenden blik van eene Turklche Sultane, het vuur van eene Ve•netiaanfche, en de zagte onwederftaanbare gevoeligheid , welke de inwoondfters van Britanjen zo byzonder eigen is. Ik heb nog •nooit van haar kunnen vernemen waar zy geboren is, en het is voor my een voorwerp van onbegrensde bewondering, waar zy tot nu toe van een ieder onbekent, verborgen geweest zy! Zy is zo ver verheven boven Laely Seymour, als de heldere zon boven de fchemering van het glinsterwormtje. Zy moet vriendelyk tegen my worden, of ik wil in eeuwige vergetenheid nederzinken! wat ben ik toch dwaas geweest, dat ik my in deze betoverende ftreeken heb begeven. Myn eigentlyk oogmerk was, cm eens te beproeven, of myn gefternte myne kennis met Lady Seymour, die ik enkel by gebrek van beter gezelfchap, geduurende den vervelenden Zomer, wilde onderhouden, zou begimftigen. Ik wist voor uit, dat zulk eene onderneming my noch myne vryheid noch myne rust kos. ten zou. Zy is geen van die vrouwen, die H 5 we-  132 wezentlyk eene ernflige liefde kunnen inboezemen, want wanneer zy hare opperheerfchap. py eenen winter lang handhaaft, dan is het alles wat zy begeren kan, en voor my was het waarlyk een groter opoffering, dau ik voor eene van haare kunne gedaan heb, Ik wil juist niet beweren, dat Julia St Laurence de fchoonfte vrouw zy, die ik ooit gezien heb. — Het is mogelyk, dat zy haar 's gelyke heeft, het is zelf mogelyk dat zy in lighaamelyke bekoorlykheden overtroffen word; maar zy heeft een ziel, AUford een ziel, zo als gewis weinige van haar geflagt bezitten. Ik ziedagelyks Vrouwen, die buiten gemeen fchoon zyn, maar zy zyn onkundig, morsfig, bedorven en liegt! Met zulke Sirenen zou ik misfehien een uurtje in grappige kortswyl kunnen doorbrengen, maar met Julia St. Laurence zou ik eeuwig kunnen leven in de zagte afwisfeling van vertrouwen, vriendfchap en achting. Voor haar zou ik .myn hart met geruflheid openleggen, en van haar den balfem des troosts zeker verwagten kunnen. Zy is omringt van eenen glans, die aan dien van eene Godheid gelyk is; Zy fchynt alle bekoorlykheden van haar geflagt, en  — i*3 «1 niet een van zyne gebreken te bezitten. 0ok is haar ünaak op de fynile wys vermengt met de harmonie van hare ziel; zy is zo verlicht, zo volmaakt, zy overtreft zich zelf zo ver, dat zy geheel ongelykvormig is aan elk ander vrouwelyk wezen. Ik eerbiedig hare trotfe onverfchilligheid, ik heb de grootfte achting voor hare verbeven oordeelvellingen. O Allford ware ik geboren, om zulk eene vrouw de myne te noemen, ik zou het fchepfel dat een kroon draagt rooit benyden. Alle andere vrouwen zyn onverdraaglyk, wanneer zy tegenwoordig is; het zyn enkel poppen van de mode. Zy is degodfpraak van het verftand; wat zy fpreekt, fluipt tot het hart, en wat zy doet betovert de zinnen.' In haren blik heerscht eene geheel eigenaartige innemende waardigheid; in haar lachen ligt welwillenheid, en hare traanen zyn traanen des gevoels. Sir Charles bewondert haar, ik aanbid haar! Ik ben waarlyk tot het uiterfte gebragt. Zegt my toch, wat ik doen moet, om harer waardig te zyn, of hoe ik het moet aanleggen, om haar te vergeten? Want om haar met onverfchilligheid aan te zien, is onmogelyk voor Uwen getrouwen vriend. Woodley.  Julia St. Laurence aan Mevrouw Moreton. Het bosch van Harefield in Sept. Het onderfcheid van vrouwelyke zielen, myne waardfte, is zeer zeker even zo groot als het ondericheid van haare perfoonen. Ik heb dikwyls daar over nagedagt, dat de ojfj aangename gewaarwordingen welke wy aan het fyner gevoel van onze zielen moeten toe. fchryven, het vermaak, dat de gelukkigile. van ons geflagt kan genieten, zeer verre over, treffen. De gefchiedenis van dezen avond fchynt my een duidelyk bewys te zyn, dat ik geen ongelyk heb, en ik geloof zeer zeker, dat gy, zodra gy dezen brief gelezen hebt, met my eenftemmig denken zult.. Lady Seymour, Mevrouw Vernon, en Sir Charles kwamen heden, na dat zy het middagmaal gehouden hadden, en verzogten my, dat ik van hun gezelfchap zyn wilde, op eene wandeling na een boere woning, die omtrent een uur van hier ligt, waar zy dikwyls na toe gaan, om daar in het nette buiten een kopjen Thee te drinken. Ik had in den begin geen groote opgewektheid om, meê te gaan,.  gaan, maar na lang aanhouden, beiloot ik er eindelyk nog toe. De geheele Familie, die wy op deze boere fteê aantroffen, beftond uit eenen ouden man, zyne vrouw, en eene dochter van omtrent agtien jaaren, die zeer fchoon en zedig was. Mevrouw Ver non was naauwlyks gaan zitten, en een weinig uitgerust, of zy begon reets fpotachtige en dubbelzinnige vragen aan het meisje te doen, hetwelk daarop niet anders dan overeenkomstig de waarheid, en zonder veel omwegen wist te antwoorden. Zult gy niet haast trouwen? Vroeg zy?„ in de volgende week, Mevrouw" zy het meisje en boog zich. Hoe, ik geloof haast, dat gy zo eenen onnofelen lummel van uw's gelyken zult neemen?" Ja Mevrouw" zei het ontftelde meisje, dat den eigentlyken zin van haare woorden in het geheel niet verftond.,, Zult gy zo zot zyn, dat gy u aan eenen armen drommel van eenen onnofelen boer gaat verflingeren, die u zeer fpoedig moede zal worden, en u ongelukkig zal ma» ken?" vervolgde de ongeluk ftigtende Mevrouw Vernon.„ als ik wel heb, dan ken ik uwen hartendief, hy komt dagelyks op het flot en kortswylt met de meiden? Het arme meis-  meisje wierd zo rood als bloed, en begon te huilen en te frikken, als of haar hart »u barllen. Sir Charles die haare droefheid merk te, zag my aan, fchudde het hoofd, nam het meisje by de hand, en verzogt haar, dat zy toch gerust zou zyn, en geen woord ge. loven, van het geen Mevrouw Vernon had gezegd, 't is wel" zei Lady Seymour, met gemaakte gevoeligheid, dat is de grootfte be_ lediging die ik ooit ondervonden heb-, in myne tegenwoordigheid het liefkofen van mynen man aanteneemen. Nu heb ik het gemerkt, wie myne medevrysters is, maar ik zal ook een voorbeeld aan haar tonen? Het arme meisje beefde over haar geheele lighaam, bezwoer zo veel als zy kon, dat zy onfchuldig was, en verzekerde, dat zy myn Heer nog nooit gezien had, behalven wanneer hy menigmaal met die Mevrouw (hier wees zy op Mevrouw Vernon ) op de ftfiê gekomen was. By deze woorden deed een wezentlyk verdacht by Lady Seymour het bloed in het aangezicht komen. Mevrouw Vernon raakte duidelyk verlegen, en Sir Charles gaf aan het meisje een hand vol geld, en zei haar, dat zy maar gaan zou, en haren minnaar opzoeken,  ken, en zich verder niet zod bekommeren over dat geen wat zy gehoon had, want dat het alles onwaar was, en enkel uitgedacht om haar te plagen. Het meisje bedankte hem minzaam, en haar gelaat bekwam weder zyne vorige helderheid. Wy verlieten daarop de boerefteê, en gingen rechtftreeks naar huis toe. Op eens betrok de lucht, en het begon vreeslyk te donderen. Wy liepen na eenen groten boom, die op eenigen afstand Hond, het onweer wierd gedurig heviger, daar viel een plasregen, en verfchrikkelyke blikfemen volgden op elkander. Onder dezen boom vonden wy eene arme vrouw en hare twee kinderen, die zich voor de woedende elementen poogden te beveiligen. Het oudfte van deze kinderen, was omtrent vyf jaren. Een daarvan hield zy op haar armen het andere had zich verborgen onder hare verfcheurde klederen, en fchreide verfchrikkelyk. Mevrouw Vernon, die haar met een ontevreden gelaat aanzag, en zich, als of zy vreesde, dat zy door haar befmet zou worden, op eenigen afstand hield, verzogt haar dringend, dat zy toch weg zou gaan. Ziet gy dan niet,, antwoordt de arme Vrouw,, dal  I2g dat wy ons tegen het onweer moeten befchutten. " „ Ik ben Verwondert, dat gy my zo kunt antwoorden " hervatte Mevrouw Vernon. Myn hart klopte van misnoegen over hare ongevoeligheid, „ Lieve Mevrouw " zei ik „ laat toch die goede vrouvy blyven waar zy is, ziet maar eens^ die arme vreesachtige kinderen hebben immers byna niets, waar meè zy zich kunnen bedekken, de regen zal hunnen kleinen boefem van koude verftyven, of de blixem kan ze zelf misfehien doden. Wy hebben immers alle plaats genoeg, en zo gy niet zeker genoeg ftaat, dan wil ik u met genoegen myne piaats geven.' " Het verwondert my, dat gy zulke zotheid kimd voor den dag brengen " antwoorde Mevrouw Vernon. „ Het zyn immers zulke menfehen niet als wy, zy zyn aan allerly ongemak gewoon, de regen zal hun zo veel kwaad niet doen, en de blixem— wel nu, wanneer het den Hemel mogt behagen, die arme fchepfelen tot zich te nemen, dan zou het zelf eene barmhartigheid zyn, want zy zien er immers uit, als ofze van honger zouden fterven. " Op het horen van deze woorden nam de arme Vrouw haar kind van de borst, kuste het met  -met moedcrlyke tederheid en verliet met tranen, die van hare wangen ftroomden, den boom, zonder verder één enkel woord : te fpi eeken. Myne ogen volgden haar tot op eenen af-ftand van omtrent veertig treden na, want ik wilde niet dat myne 'barmhartigheid opzien zou verwekken, maar myn hart meende van medelyden te bersten. Ik konde het niet uit'daan, ik liep haar haastig na, en gaf haar myne geldbeurs; er was zeker niet veel in, GU& weet, hoe weinig, maar de arme Vrouw lachte, en — ik was gelukkig. Naauwlyks had ik de arme Vrouw verlaten, zo hoorde ik een geweldig gefchreeuw van de plaats waar ik voor weinig ogenblik-' ken gedaan had , en ziet daar! de boom was van den blixem verbryzelt, cn Mevrouw' Vernon liep verfchrokken en zo bleek als de doodweg. Hoe diep de treurige indruk was, die het zo evengebeurde op my gemaakt had," zo kon ik my echter niet onthouden van te lachen over hare zicbtbaare ontroering. Lady Seymonr kon geen woord fprekcn van 't lachen en Sir Charles nam my by de hand, en zeide: Mevrouw St. Laurence, ik zie dat gy het groot geluk van wel te doen kent; I maar  13° maar Mevrouw Vernon zal het gebeurde van dezen avond nooit vergeten; want kleine zielen kunnen de befchaming van verhevene onmojelyk vergeten. " Wy keerden daarop terug en ik kon de neiging, om U de gefchiedenis van dezen belangryken dag te verhalen, onmogelyk wederftaan. Vaar wel waardfte Vriendin! ik ben met een hart vol van liefde Uwe Julia St. Laurence. Mevrouw Vernon aan Lady Allford. Harefield in Sept. Ik ben thans zo verwart in een doolhof van zwarigheden, dat ik er my in het geheel niet weet uit te redden. De liefde van Lady Seymour voor Woodley, en zyne onverfchilligheid tegen haar overtuigt my, dat zyne wenfchen vervult zyn, en dat zy binnen kort zo diep zal zyn vernedert, als wy het gewenscht hebben. Maar myn plan met Sir Charles valt geheel in duigen. Lly heeft myne ketenen reets verbroken, en is uitzinnig verheft op de  de fehotië Hutbewoondfter. Hy be2oekt ze ëlketa dag, en wel met eenen zeekeren eerbied , die vol is van hoogachting, en die niet ligt eenige koelheid laat vermoeden. Ik heb my voorgenomen (wanneer hy Voortvaart ongevoelig te zyn voor myne genegenheid ) zyne Vrouw kennis te geven van zyn eedrag. Woodley is zyne nieuwe overwinning rects moede, ert naar zyne berouwhebbende cn zwaarmoedige blikken te oordelen, geloof ik, dat hy het zeer gaarne zou leiden, wnimeer ik hem tot ftraf de Huwelyksbanden aandeed. Doch tot zulk eenen zegepraal is de aanftaande winter ook nog tyds genoeg, en ik denk dat hy wel rykelyk een paar weken ftraf voor zyn gebrek aan fmaak cn ftandvastigheid, verdient heeft. Lady Seymour is tot wanhoop gebragt. Zo veel te beter! Wat heeft zy toch voor recht om meer geluk te begeren, dan hare overige Vriendinnen. Ik heb eenige bedenkingen betrekkelyk myn befluit om de bevallige St. Laurence te ondeifteunen. Ik weet niet zy heeft zo eene zekere eenvoudigheid in haar gedrag, die meer een werk der kunst dan der natuur fchynt te zyn. Het zou toch verbaast ergerlyk weI a zen,  zen, wanneer ik in verdenking kwam, dat ik een vrouwsperfoon die niet ter goeder faam ftaat, hoe veel voortreilyke hoedanigheden zy ook anders hebben mag, zou onderfteunen. Zy is gevoelig, befchaaft, en beminnelyk, dat is waar, maar zy is toch van geen geboorte om zich zeiven in voorname huizen toegang te verfchaffen ; Zy bezit ook in het geheel die vrye ongedwonge houding niet, die een vrouw van den goeden fmaak volftrekt hebben moet. Hare fchoon. heid is van een zeer gewoone foort, enkel de leliën en de rol'en der jeugd. Van het fpel heeft zy nog in het geheel geen denkbeeld, en zy zou derlialven in onze gezelfchappen een zeer zonderlinge figuur maken. Doch ik ben van voorremen haar meê na London te nemen, zy mag my tot eenen zeilfteen dienen, om Sir Charles, dien ik tot Woodleys eeuwigen kwelgeest beftemt heb, aan zich te trekken. By het ontzettend groot onderfcheid van hunnen ftaat, zal Woodley toch nooit op het denkbeeld komen om Julia St. Laurence te touwen, en wanneer hy ze al tot het voorwerp zyner minnaryen maakt> zo heeft hy toch een fchoon voorwendzel, om  i3S om myn huis meermalen, dan zyn hoogmoed hem zulks veroorloven zou, te mogen bezoeken. Mogt ik echter aan Julia St. Laurence eenige fporen van wederkerige genegenheid tot Sir Charles ontdekken , zo zend ik ze ogenblikkelyk zonder eenige omwegen, weg. Op deze wys zal men in alle grote gezelfchappen myne voorzichtigheid bewonderen, en Lady Seymours vriendfchap voor my zal daardoor des te vuuriger en fterker worden. Sir Ciarles is een bekoorlik man, en ik moet my waarlyk verwonderen, hoe Lady Seymour heeft kunnen befluiten, hem voor eenen anderen op te offeren; maar zy is immers myne Vriendin, en het is niet aartig haar te veroordelen. Vaartwel Waarde Allford. Ik ben uwe getrouwe Amalia Vernon <" Lord Allford aan Lord Woodley. Rofehill in Sept. JB zint u niet lang, of gy aan de uitfpraak van uw hart gehoorzamen zult. Wanneer de vrouw, die gy bemint het volle beI 3 zit  ■ 134 zit van hetzelve waardig is, dan brengt haar dat offer, en zyt gelukkig! Ach ik gevoel elk oogenblik maar al te levendig het ongeluk ecner verbintenis uit eigen belang, en de fmcrt der inwendige vervvyten word door de herinnering van het verloore geluk nog meer verfterkt. Lady Allford is tot myn verdriet gefchapen. Zy fchar het vermogen, dat ik door haar verkreeg, ongelyk hoger dan den rang, dien zy zich daar door kogt, en dikwerf kwelt zy my door de fchimpachtige bynamen: van baatzuchtig monfter! ondankbaarfchepfel! en honderd andere namen, die veel harder, doch helaas maar al te waar zyn. Ik heb te veel achting voor het algemeen goed vooroordeel, dan dat ik den huislyken vrede zou kunnen fchenden. Ik houde Lady Allford voor deugdzaam, en ik heb achting voor haar, wegens de toegevenheid, die zy aan den eenen kant met opzicht tot myne gevoelens omtrent haar, heeft, hoewel zy my in alle andere opzichten, boven mate kwelt. Dat zyn de treurige gevolgen van eene onoverlegde vereeniging, dat is de ftraf, dewelke een aandoenlyk hart dulden moet, wanneer het dezuiverfte, verhevenfte gewaar- wor-  135 —' wordingen aan de gierigheid en de eerzucht heeft opgeoffert. Woodley trouwt uwe beminneiyke toveres, trmwt ze terttont, wanneer zy het waardig is uwe vrouw te worden,en wanneer ik weer na London kom, zo laat my getuige zyn van de bevestiging van uw tegenwoordig voornemen , en my zelf de verdienlben van Lady Eroodky erkennen. Eeuwig uw getrouwe Allford. O Lord Woodley aan Lord Allford. Harefield in Sept. Ik wil uwen raad volgen, en terwyl ik ze toch op geen andere wys bekomen kan, zo moet zy door de vreeslyke plegtigheid van eene eerlyke verbintenis de myne worden. Ik ga op het ogenblik zitten om aan haar te fchryven, fn zodra ik antwoord heb, zult gy haar befluit weten. Zy zal er toch volftrekt niets tegen hebben myne vrouw te worden, hoewel hare kiesheid misfehien door myne afgebroke liefdes verklaaring kon zyn beledigt geworden. Ik zweef nog geheel tus14 fchen  fchen hoop en vrees! Allford, ik dank u, ik had flegts de goedkeuring van eenen eenigen man van ware eer nodig, om mynbefluit te nemen, en wanneer ik uwe goedkeuring heb, wil ik al het honend gelach van de geheele overige Waereld verachten. uw Woodley, Lord Woodley aan Julia Sr. Laurence, Harefield in Oct. Be vaste overtuiging, dat ik alleen in het bezit van uwe achting gelukkig wezen kan, fpoort my aan, om met al den yver van eene oprechte en onoverwinnelyke liefde, de niets betekenende aanfpraken op rang en vermogen voor uwe voeten te leggen, en te hopen dat zy flegts dan, wanneer gy dezelve aanneemt, eenige waarde voor my verkrygen zullen. Voor dat ik Julia van St. Laurence voor het eerfte maal zag, wist ik nog niet, dat fchoonheid almachtig, 0f befchroomtheid verbonden met eene pryslyke gevoeligheid de bet overendfche bevalligheid was, die zelf het  »37 — het wispelturig hart van den overgegeevenften wellusteling boeien kan. Vormt myn gedrag geheel, naar het voorbeeld van uwe eige volmaaktheid, want daardoor word ik immers aan u gelykvormig. Het kan u misfehien -vreemd voorkomen, dat myn beiluit zo fpoedig tot rypheid gekomen zy, maar ik kan onmogelyk nog meer tyd verliefen. Zult gy het my derhalven in dit opzicht vergeven, wanneer ik van u eene oprechte bekentmaking van uwen waren toeftand, van de omftandigheden uwer Familie, en van de oorzaak uwer tegenwoordige afzondering verzoeke ? Wanneer gy bedenkt, dat het de oenige bezigheid van myn geheel leven zyn zal, u gelukkig te maken, dan geloof ik zeer zeker, dat gy niet zult aarzelen, my elke gelegenheid aan te wyzen, waardoor ik in ftaat geftelt word om al de genen, die de eer hebben van uwe maagfehap te zyn, myne oprechtfte hoogachting te bewyzen. Voorts heb ik u flegts nog eene vriendelykheid te verzoeken, namentlyk, dat gy de goedheid gelieft te hebben, tot zo lang dat ik zo gelukkig ben, u geheel de myne te mogen noemen, het diepfte ftilzwygen te be15 trach-  — 138 — trachten, Ik zal u dezen avond myne opwachting maken; weigert my de vryheid daartoe niet. Ik kom immers als een ootmoedig biddende; uwe zagte ziel kan onmogelyk weigeren de ftem van een biddend fchepfel, wiens eenige hoop op toekomftig geluk alleen op uwe aangebore grootmoedigheid g&-> grond is, te hooren, Woodley. Julta St. Laurence aan Lord Woodley. Het bosch by Harefield. brief, Mylord, wekt het gevoel van myne finert, op nieuws op, gelyk hy ook in een arder opzicht myne grootfte dankbaarheid vordert. Dan helaas! gy bedreigt u, wanneer gy denkt, dat ik in Haat zy u gelukkig te maken. Diepe indrukken van lang gevoeden kommer hebben mynen geest neergedrukt, en hem voor fchitterende toneelen van prachtige gezelfchappen geheel onnut gemaakt. Doch al kon ik my ook wezentlyk met de aangenaame hoop vleien, dat ik ooit mynen drukkenden kommer zou kunnen  nen overwinnen, zo zou eene andere onoverwinnelyke omftandigheid my noodzaken, de eer die gy my wilt betonen, aftewyzen. Ik ben reeds gehuuwt. Hoewel ik nu derhalven uwen wensch, om myne eigentlyke gefchiedenis te weten, niet zo geheel vervullen zou, (ook zult gy dit thans verder niet nodig achten) zo gevoel ik toch, dat rechtvaardigheid omtrent myne eige eer het vordert, u te moeten zeggen, dat gy u zeiven door de voorgeflage nadere verbintenis met myne Familie, niet hebt vernedert. Laat my derhalven toe, u met korte woorden te verzekeren, dat my. ne Familie waarlyk zeer aanzienlyk is. Ik zelf bezit, behalven eenen onberispelyken naam, zeer weinig. De geheimzinnige afzondering , waarin gy my hebt aangetroffen, was het gevolg van myne eige verkiezing, maar geenzints van de noodzakelykheid. Ik heb in dit land juist geen rede het oog der nieuwsgierigen te vermeiden, want ik ben eene vreemde, en den inboorlingen van het land geheel onbekenr. Schaamte heeft nooit myne wangen geverft, want ik heb nog nooit de voorfchriften der deugd gefchonden, en ik ben nog nooit van de beoeffening derzelve afgeweken. Meer  Meer kan of mag ik u niet zeggen. Zeer gewichtige redenen, die naauw verbonden zyn, met alle gelukkige uitzichten van myn leven, noodzaken my onbekent te blyven, zod\t gy het my vergeven zult, wanneer ik U elke nadere verklaaring moet af liaan. De brieven, welke ik van u ontvangen heb, zend ik u l ier nevens weer terug. Dat gy de indrukken, die volgens uwe gunftige mening van my, door myn perfoon op u gemaakt zyn, fpoedig vergeten moogt, en dat alleen de herinnering aan myne grondbeginzelen in uwe ziel diep ingedrukt moge blyven, is de eenige en oprechtlre wensch van Julia St. Laurence- •O Lord Woodley aan lord Allford. Harefield in Oct. Zy is gehuuwt! ja daar beftaat een man» die de perfoon en het hart van Julia bezitten mag! Ja vriend, zy heeft eenen man, zy leeft alleen voor hem, en zy veroordeelt my tot eene altoos duurende rampzaligheid. Zy verwacht met ongeduld zyne komst uit een  141 een vreemd land, zy kwynt om zyne afwezenheid in eenzaamheid, en telt met angst de kruipende uuren tot zyne terugkomst. Vervloekt zy die rampzalige, die de verwoester van myn geluk geweest is. Hy zal zy¬ ne vermetelheid niet overleven, by myne zaligheid! hy zal niet. Ik ben wanhopend! Myn ongeluk heeft my zo ver gebragt. Haar leven zal eene aaneenfchakeling van verdriet worden, dewyl zy een hart, dat van rechtswegen my toekwam, voor eenen anderen beftemde, want niemand anders dan ik is harer waardig. Zy zal weenen over den laauwrierkrans van hare zegepraal, en met hem de cypresfen der wanhoop omwinden. Woodley. - Mevrouw Vernon aan Lady Allford. Harefield in Ociob. Woodley is woedend, geheel en al woedend geworden! leest hier myne bewyzen, en dan overtuigd u zeiven daar van. Toen wy gister avond met Sir Charles uit de woning van Julia gingen, merkten wy, dat  dat een man aan den ingang van liet park, zo als het fcheen in de hevigfte verwarring in de manefchyn • op en neêr ging. Wy bleven ftaan en luisterden, en konden düidelyk deze woorden verdaan: „ Vervloekt zv myn gefternte! " Moet een ander de Vrouw, die ik aanbid bezitten. " „ Zal ik de fpot van eenen trotlën medevryer zyn? de makke ootmoedige zot, die de hoogmoed van eenè Vrouw voed,„ Wy naderden hem, hy voer voort, zweeg zomwylen wéér, llamelde, bracht zotte taal voor den dag gelyk een krankzinnigeHeb ik geen billyke rede om my te verheugen? wenscht my geluk met myne overwinning, die ik alleen aan mynen korstwyl met,Sir Charks, en de daar uit geboren minnenyd van Woodley te danken heb. Hy is Lady Seymour geheel en al moede, dat kan men düidelyk merken. Vlegt derhalven voor my eenen krans van Pofen en Mirten, wan* Woodley, de aan het heerfchen zo gewone Woodley, is de myne voor eeuwig! Voor al de onaangenaamheden, die ik om zynentwil heb moeten uitftaan, zal ik hem gevoelig laten boeten. Verbeeld u my, zo als ik reets de grote waereld aan ketenen van blo-  i43 — bloemen voefe, in rang zomwylen anderen overtref, het voorwerp van elks gefprek , de Godm van den fmaak , de Koningin van de mode, en de ziel der vermaken zy! Arme Lady Seymoui ! maar ik wilzë tog niet geheel vergeten, want Sir Chaflet behaagt my, De bevallige Julia St, Laum rence wil ik befchermen, zy zal myne minnebrieven fchryven, my in de uityindinding van myne ftaatiieklederen byftaan, my by openbare gelegenheden bedienen, op myne concerts zingen, my Romans voorlezen, en dewyl zy eenen goeden aanleg heeft tot Dichteres, zal zy mynen naam in alle opentlyke papieren bezingen. De levery van myne bedienden zal weinig minder zyn dan van de bedienden des Konings, myne Juweelen zullen den glans der Oosterfche pragt overtreffen, ik wil het voorwerp van den nyd myner eigene kunne, en de Godin van het mannelyk geflagt worden.. Ik ben voornemens om reets heden van myne heerfchappy gebruik te maken. Myne Toilet heeft my reets hare hulp bewezen, ik zie er uit als de Godin te Paphos.' Sir Cnar■ lis Lady, Seymour beven voor my wanneer ik  144 ik aankom! Arme Woedley! Ik begin waarlyk medelyclen met zyn lor te kreigen. In de volgende week zal ik Harefield verlaten. Vaartwel waardfte Lady Allford. Amalia VeRNON. Julia St. Laurence aan Mevrouw Moreton. Het bosch by Harefield. Wanneer heteenigzins mogelyk was, waardfte Vriendin, dat myne fmert nog kon worden vermeerdert, dan zou de gefchiedenis van gister my nog eenen graad ongelukkiger maken dan ik was, toen ik u voor het laatst fchreef. Gy bekomt hiernevens het afschn'ft van eenen brief van Lord Woodley, en tegelyk myn antwoord daar op. o Myne waarde , hoe zwaar is my de bekentenis geworden, waar toe men my gedwongen heeft! Intusfchen heb ik nog gelukkig door het aannemen van eenen verkeerden naam het geheim van myne afkomst, en van myne familiebetrekking ongefchonden bewaart. Deze omftandigheidverligt  145 — ligt mynen kommer toch eenigzins, want terug geroëpett te worden van deri bodem, die de asicne van my'neH vèrlobren echtgenoot dekt, of de zwaarmoedige hoop, dat hy misfehien thans nog ergens in een afgelegen gedeelte van de weereld leeft, te moeten opgeven, na de plaats terug te keeren, waar ik he:n myn beminnend hart fbhonk, waar ik voor het laatftemaal zyne Goddelyke (tem my helaas voor eeuwig •-— Vaartwel hoorde toeroepen, dit zou de Weinige dagen van myn' leven die nog overig zyn, nog meer verbitteren ; dit zoitze met fmerten overladen, die veel doordringender zouden zyn, dan die ik thans leid'c. Want zou ik niet de gedurige verwyten van myn familie, dat ik zonder haar weten trouwde, dat ik zelf myn Vaderland Verliet, zonder haar de minde eenigzins geruststellende tyding te geven, dat ik waarlyk getrouwt was, moeten horen? Ach de hardheid der berisping zou my nog 'niet zo zeer om mynemwil, als om diens wil, wiens naam diep in myn treurend hart gegraveert is, en rooit voor myne ooren moet onteert worden, verwonden. K Waar  Waar hy zich ook maar mag ophouden, indien hy nog in her leven is, myne gebeden voor zyn welzyn vergezellen hem. Veele maanden zyn er verlopen eer ik met myne onvermoeide navorfchingen ophield, en dewyl my nog geen vonk van hoop op een fpoor van zyne familie, of van zyne omstandigheden heeft gevoert, zo moet ik het, helaas zo fchrikkelykhtlluit maken, dat hy dood zy! Rouwklederen, gelyk ik thans draag, zullen myn geheel volgend leven door, myne dragt zyn. De fehone gedaante van mynen zo vurig beminden man, welke myne verbeelding elk ogenblik aan myne ontftelde ziel voorhoud, zal nooit verdwynen tot dat ik in het duifter graf nederdaal. Vaartwel, waarde Vriendin. Ik voel het dat myne gezondheid elk uur afneemt, zelf deze kleine brief heeft myne krachten ook verbazend vermindert. Gy zoud my wanneer gy my zagt, zeer verandert vinden. De kommer voed zich gelyk een knagende worm, met myn hart, en zal zich voeden, tot zelf dit leven verteert is. Nog eens, vaartwel myne waardfte Julia St. Laurence. Lord  Lord Woodley aan Julta St. Laurence. Harefield in Oct. E>e hand des noodlots zal haar offer veel eer vernietigen, zal veel barmhartiger zyn dan gy, die my zo gruuwzaam kwelt! Jülfa St. Laurence is de vrouw van eenen anderen! Zo vaart dan wel gy droomen van geluk, voor my is geene hoop, geen uitzicht meer overig, niets dan wanhoop. Morgen zal ik vertrekken. Myne vrypostigheid zal u in het vervolg niet meer verontrusten. Ik zal uwe wreedheid niet lang overleven. Misfehien zult gy myn lot beweenen, medelyden hebben men myn ongelukkig gevoel, en myne asfche met eenen. traan balfemen. Julia, Gy zult my niet weder zien. In verafgelege ftreeken zal ik het medelyden zoeken, dat gy my weigerde. Ach ik zal gezelfchap, achting en vriendfchap vinden ik zal vrouwen leeren kennen die beminnelyk en voor zagte gewaarwordingen vatbaar zyn, maar helaas! een ziel als de ziel van julia zal ik nergends vinden! Ik  148 Ik doe u geene verwyten, ook wil ik niet klagen. Gy zyt eene al te eerbare vrouw, dan dat gy eene eenige gedachte, aan zulk eenen ongelukkigen, als ik ben zoud kunnen verkwisten. Vaartwel, bekoort ykfte der vrouwen! vaart eeuwig wel! Zyt billyk omtrent myne liefde, omtrent mynen yver, en mynen afftand, en wanneer gy den beminden man van uw hart weder omarmt, zo zegt hem, dat hy niet de eenige is, die ü met eene onbefchreiflyke hevigheid bemint. Vertelt hem alle uwe over. winningen, en in de hoogde verrukkingen uwcr zielen, inde aangename ogenblikken van hartelyke vertrouwelykheid, leert hem achting te hebben voor het offer, dat door uwe wreedheid viel. Ik zal dezen nacht niet flapen, ik wil rondom de woning van myne dwingelandes waaren. Vreest niet voor my, ik ben immers overwonnen, ik wil liever derven dan u eenig leed aandoen. Ik zend u hier myn afbeeldzel; hmd het, ik bid, ik fmeek u, bewaart het als een relique. Het is immers de hei-  149 „heilige pligt van eenen Engel te wenen oye: het beeld van eenen lei.er! Leeft Heets gelukkig, WoODLEY. O Lord Woodley aan Lord Allford, Harefield in Octób. O er een dag of twee reis ik van hier. Myn hart is gewond. Dat had ik toch waarlyk niet gedagt, dat een vrouwelyk wezen zo deugdzaam kon zyn. Ik heb ook onder al de genen, welke het lot tot dus verre tot myn gezelfchap uitgekofen had, nog nooit een eenig voorbeeld van dien aart gevonden! En toch is dit karakter misfehien enkel gemaakt om haar offer des te belangryker te maken. Ik wil derhalven het denkbeeld van haar trots hart te vernederen, nog niet geheel opgeven. Zy zal in het gezelfchap van Mevrouw Vernm ' London bezoeken Ik wil nog hopen, dat ik ze zal overwinnen! Het is waarlyk al te belachlyk, zich door eenvoudigheid te laten overwinnen van eene die niets anders is dan K 3 eene  150 eene nieuweling, te laten afwyzen, en voor de gek te laten houden, dan als een zwak meisje van droefheid te vergaa-i, en zyn leven in dodelyke wanhoop te verkwisten. Hare zwaarmoedigheid begunltigt myn plan, het ogenblik des verdriets,'wanneer de ziel week geworden en overweldigt is, is juyst het gunftigfte, wanneer nieuwe indrukken dieperen ingang vinden. Het zal derhalven myn ernftige bezigheid worden, haar'gelyk elders, een Schry ver zegt, „in den hoogden haat van baar hart met vloek in haren mond, en tranen in het oog " te nemen, en behaagde hét den hemel, dat het in de tegenwoordigheid van haren man gefchiedde, zo zou ik er nog byvoegen „ de bloedende getuige van haren haat zal er byftaan. " Vaartwel, waarde Allford ik ben Uw getrouwe Woodley. O- Julta St. Laurence aan Mevrouw Moreton Harefield in Octob. Onderfteunt my met uwen goeden raad, ver- fchaft  fehaft my verzagting door uw mededogen! Gy fchaduuw van mynen ontvloden echtgenoot, onderfteunt my, of ik moet omkomen! O laat my myne fmerten in uwen Vriendfchappelyken boefem uitfchudden, ik heb immers gene naastbeflaanden hier, die my kunnen trooster, genen man, die my in zyne befcherming nemen kan. Voorlede nagt barst niet arm hart, terwyl ik het ongelukkig verhaal opfchryf Voorleden nagt toen de duisterheid en ftilte den tyd tot een verfchrikkelyk toneel bereide , en toen ik my even in betrachtingen over denverlopen dag verdiept had, nam ik, aangefpoort door die fterke neiging, welke het menfchelyk hart verleid, om elke bron van elende zorgvuldig te voeden, terwyl ik toch niet ilapen kon, een deel met toneclfpelen in de hand, en floeg toevallig die plaats 'in „ het ongelukkig huuwelyk " op, waar Ifabelle zegt „ Waarmee heb ik het toch verdient, verftoten en ongelukkig, verlaten en verloren te zyn? doch het is immers myn lot, het is immers de wil van den Hemel, en ik'mag niet klagen. " en verder: „ kon ik het vergeten, wat ik wel eer was, het K 4 20U  zot! veel beter zyn, wanneer ik leerde verdragen wat my het no< tlot heeft opgelegt! ik ben immers de eerste niet die i nge'ukkig is gewonjejjjj maar wanneer ik bedenk hoe veel gelukkiger ik te vooren was dan fluiten op eens woeste onrtuimige gedachten eiken uitweg voor myne ziel , waar ik hoop meende te vinden, en waar ik helaas! flegts wanhoop aantref! Toen ik ophield om een traan, die my in het zien hinderde, af te vegenv, hoorde ik dat myn vengiler zeer zagtjens open ging, en eer dat ik nog tyd had, om te fchreeuvven, zag ik den krankzinnigen Woodley bleek en zidderende voor myne voeten leggen en ik wierd ftyf v»n fchrik. Hy nam myne hand, befproeide ze met tranen, en kon geen woord fpreeken. Zyne oogen draaiden wild in zyn hoofd. Hy luisterde en zag fchuuw in het rond, als of hy het voornemen had, een vreeslyke daad te plegen; e'ndelyk trok hy een pistool uit z\n borst, en fprak met flamtiende woorden;' Thans Mevrouw, ik bezweer u, zyt thans rechtvaardig , veilost eenen cngelukkigen, Wiens laatfte zucht nog biddende voor uw geluk  153 geluk zynen boezem zal ontglippen, van zyne elende"! Ik Ih-nd op, maar hy verzogt my op eene befcheide ivys, dat ik weder zou gaan zitten. Vrees en v\ anhoop maakten zich fciëefter van my, en ik waagde het, hem een verwyt te doen, terwyl ik hem zeide, dat zyn gedrag eene moedwillige fchending was van de braafheid, waarop hy zich zo veel liet voorftaan, en dat ik, wanneer hy zich niet oogenblikkelyk verwyderde, myne dienstmaagd zou roepen. Doch dit baate my niets , myn gedrag had hem flegts moed gegeeven, hy achte met myne bedreiging, wierp zyn pistool op den grond, riet my als een ondeugende verleider fa zyne armen, en droeg my, zonder op myn fchreien agt te geven, de trap af in een kamer, waarvan de vengfters op de itraat uitkomen. Thans ontwaakte een trap van llerkte, die my te voren geheel onbekent was, ik wrong my los van hem, en floop in het vertrek daar naast aan, waar myne goede oude Bernarda gewoonlyk flaapt, maar helaas! Zy was er thans niet! Nu was myne vrees ten hoogden top gedegen, myn moed begon te zinken, en niets bleef my meer över, dan de K 5 mis»  i54 misfehien mogelyke fterkte van myne overreding. Gy ziet voor u, zei ik, de ongelukkige vrouw, eene weduwe, eene onbeftendige voortvlugtige, eene elendige, die volftrekt niet wenfcht te leven, maar nogthans onbevlekt te lterven. Gy zult, wanneer gy gebruik wilt maken van uwe meerdere macht omtrent een zwak fchepOI, flegts eene kortftondige overwinning genieten, want ik wil, dit zweer ik by alle krachten der natuur en der waarheid! de ontering niet overleven? Julia'" antwoorde hy, de geweldadigheid waarover gy u beklaagt, is enkel een gevolg van myne wanhoop. Ik heb besloten u voor dit toneel der vernedering te Iparen, maar gy moed my vergezellen, uwe hoop om my te ontvlugten is vruchteloos, uwe dienstmaagd word op myn bevel op het slot,-waar het haar wel aanftaat, opgehouden. Myne bedienden zyn alleen hier en wachten op ons, en die durven het niet beproeven ongehoorzaam te zyn. Maar dat is slegts tyd verfpil- - len, het aanbreken van den dag zou myn vast voornemen zelf wel kunnen verydelen, en ik zou dan fchaamrood worden over myne lafhartigheid. Gy zult my noch door bedreigd  155 gingen, noch door vlyery terug houden. Ik bood u immers eene éerlyke liefde aan, maar •gy verachtteze!" • Kon ik dan uw aanbod aannemen, antwoorde ik, was ik in ftaat den beminden van myn hart te vergeten? Kon ik zo fchandelyk handelen, en de herinnering aan Sidney afzweeren? " Hy ontftelde, als of hy een fpook gezien had, en vroeg:,, was Sidney de echtgenoot van Julia St. Laurence! Vervloekt zy dan het monfter, dat de asfche van mynen vriend wilde verontrusten!",, de asfche van uwen vriend!" zei ik terwyl my : een yskoude huivering over viel. Ja Mevrouw," Voer Woodley voort, hy was de fpeelgenoot van myne kindfche jaren, hy was de lieffte vriend van myn hart, dan helaas ! ik zag hem fterven. Ik balfemde zyn graf met tranen, van hartelijke droefheid, en zo lang ik leef zal ik trotst zyn op de herinnering aan hem! Myne fmert wierd, op het hooren van deze woorden, onbefchreifc lyk, en ik had naauwlyks kragt genoeg om tegen het raam te leunen, toen myne Bertiarda in de kamer trad.,, Goede Hemel! zei het arme ontilelde fchepfel, wat is cr toch  joch té doen ? Lord Woodky verhaalde haar daar p, dat hy de ongelukkige boodfchapren van onamgename tydingen was geweest, en dat myne onrust haren oorlprong verfchuldigt was, aan zyn verhaal. Helaas!" zei Bernarda ik vreesde aanitonds, dat er iets ongemeens moest gebeurt zyn, toen ik de koets en uwe bedienden, die bu ten ftaan te wagten, zag! Ik had geen flerkte genoeg om -Woodley verwyten te doen, ik verzogt hem derhalven enkel, dat hy my zou verlaten, ■ en hy nam afscheid en vertrok. Ik sloop hier op in myn kamer, doch nie om te rusten, maar om over mynen ,armen -Sidney te wenen. Ik moet Lord Woodley nog eens fpreken, om alle de byzom.ere treurige omftandighecen van het lot van mynen beminden te horen. Ach Mevrouw, waar . zal ik he; n vlieden, waar zal ik troost vinden in deze waereld vol kommer? Julia van St. Laurence Dezelfde aan Deielfde. Het bosch by Harefield in Oct. ! Ik fchryf u op myn ziek en nr'sfchien wel ■ op myn fterf bed. Zo even heeft Sir Charkt eenen  157 eerien geneesheer gezonden om my te bezoeken; deze heeft my verboden van het bed te komen, of zelf wel te fprekenj myne koorts is onverdraaglyk. Indien gy niet froeaig iets van my mogt horen, zo maakt maar het zeker en juyst befluit: Julia is gelukkig! Julia. O Lord Woodkey aan Lord Allford. Harefield in Octob. Zy fterft! Julia fterftl en ik, ja ik ben het ongelukkig werktuig van hare vernietiging! begeert niet dat ik geduldig zyn zal, bied my genen troost voor myn lyden aan. Ik zou de helfche pynen verdienen, wanneer ik hare ontbinding zonder fchrik kan te gemoet zien. Zy kan niet langer leven. Allford, zy is krankzinnig! en ik ben haar moordenaar! Verfoeit my, ver¬ acht my, vloekt my! Ik verlaat Harefield dezen nacht nog. Of zou ik misfehien hier blyven om een puinhoop op te zien rigten op het graf van myn offer? Zal ik die fchene en reine Vrouw, die door verdriet wierd te neêr-  i58 neêrgebogen na hare laatfte woning vergezellen? Allford de hemel is rechtvaardig, en ik, ik ben een monster! Bezoekt my in London, ik heb nog veele aangelegenheden , en myn tyd is kort. Ik ken uwe liefde tot my, en het is immers het fchoonfte voorrecht der vriendfchap, de wonden van den ongelukkigen Vriend te wasfchen. Ik moet u nog eens zeggen: Julia is onfchuldig. Woodley. Lord Allford aan Lord Woodley. Rofehill in Octob. Binnen tien dagen zal ik u in London fpreeken, gy hebt te veel geweld gebruikt, maar zyt niet te haastig, zy kan misfehien weêr herftellen. By de gefchiedenis van Julid's lot dringt een zekere medegevoelige kommer door myn hart Julia.' de klank van haren naam veroorzaakt reets eene trilling in myn hart, welk kleinfte vezel het beeld van mynen ontvloden Engel draagt. Greipt moed, en wcesc verzekert, dat ik u eiken troost, die  159 — die de vriendfchap flegts kan geven, zal mededeelen. Gy moet u bevlytigen, haar te vergeten. Uwe eige eer vordert dit besiuit. Allford. Mevrouw Vernon aan Lady Allford. Harefield in Oct. L-ird Woodley vertrekt morgen, hy heeft zaken van gewigt, die zyne tegenwoordigheid in London vorderen. Ik ben over de oorzaak van zyn vertrek juist niet zeer ongerust, want zonder twyffel zal hy toebereidzelen voor ons huwelyk maken. Wy blyven nog tien dagen hier. Sir Charles wenscht de lugt van Devonfhire zo lang als het weer zulks zal toelaten, te genieten. Julia is tot nu toe gevaarlylc ziek, Sir Charles fchynt voor haar leven zeer bekommert, en Lady Seymour over het vertrek van Woodley ongemeen droevig te zyn. Ik bczogt dezen morgen de zieke, haare koorts was zeer hevig; en toch zag zy met dat alles er nog even fchoon uit als anders. Ik wenschte in de daad dat zy van eene beken-  *—: i6b — kende goede Familie was, opdat ik ze in eenen kring kon brengen, dien zy zeker zou verfieren. D.m Helaas! zy is misfehien voor eene betere waereld bedemt! Die arme jonge vrouw! Ik ben waarlyk over haar zeer bekommert, en er is toch geen de minde hoop, dat zy weer zal herdellen. Ik derf byna van verlangen om u te zien, en u omtrent myn ameublement, myne levery, myne juwelen, myne koetzen enz. om raad te vragen. Ik zal dunkt my, eenen wagen kopen met een zitplaats die agter uitziet, waarin maar twee menfehen kunnen zitten, want niets is onaangenamer, dan eene Familie koets, waarin een half dolizyn menfehen gepakt, en uit de opera of van het Ranelach na huis gesleept worden; neen dan hou ik meer van zulk eenen wagen, men zit daar geruster en gemakkelyker in, en men kan op zyn hoogden maar met een mensch te gelyk gekwelt worden. Lady Seymour valt af als een blad, en de liefde van haren man fchynt insgelyks te verflaauwen. Ik twyffel geen ogenblik, of ik zal hem nog voor het einde van den Winter zo tam en gehoorzaam als een Cicisbeo ma-  I6i ^ maken. Ily zier er waarlyk even zo fchoon uit als Lord Woodley, en is veel yveriger in het vervullen van zyne pligten omtrent de almachtige kunne! ik zal verbazende veranderingen, en daar onder ook verbeteringen in myne inrichting voor den toekomenden winter maken. — De tyd is waarlyk te kostbaar, dan dat me dezelve zo zou verlpillen. Ik zal de verkering met Mevrouw Horace en hare gefbrekken geheel laten varen. i Geleerde lieden, zyn in hunne gefprekken zo weinig belatrgryk en ook zo geheel zonder gevoel voor'het fitoije, en daar te boven weet ik ook volftrekt ziet wat ik met zulke menfehen zal fpreken. Ik voor myn part, ben van gedachten dat geleerdheid alleen voetrd aan oude Pedanten, die in het geheel geen fmaak meer hebben in het leven, maar die daar en tegen zo veel te meer vermaak daarin vinden, wanneer zy in oude folianten, waarop het ftof een vinger dik ligt, kunnen omfchaireien. En daar te boven js Mevrouw Horace ook zo zeer met zich zeiven ingenomen, dat zy van gedachten is, wyl zy de goedkeuring der geleerden heeft, ook het recht te hebben, met vrouwen van aanL zieu  i6i zien op eenen gelyken voet te verkeren. Daar zou men zich ilap over lachen! wat kunnen my hare talenten fcheeleu ? ik lees hare boeken niet, en haar gefnek? Ik weet immers nooit, waar over dat zy het eigentlyk heeft. Vaartwel! Indien Julia mogt fterven, zo geloof ik, dat wy terftor.t vertrekken; maar zo dit niet mogt gebeuren, dan fchryf ik u binnen kort weer. Intusfchen blyf ik Uwe Amalia Vernon. Mevrouw Moreton aan Julia St Lat> rence. Scarborough in Oct. Gy zyt gevaarlyk ziek? hebt gy dan geen© vriendin by u, die zorg voor u dragen, of u troosten kan? Ik wil immers niet hopen, dat Lady Seymour of Mevrouw Vernon u de edeler pligten der menfehelykheid weigeren, of verzuimen zullen, hunnen verzagtenden balfem voor uwe fmerten toetedienen/ Tot de aankomst van de volgende post wili-kwagten, en wanneer gy dan nog niet beter  ter zyt, zo zal Ik zonder tydverzmm tot u komen. Myn man, die het geluk had, u uit de onlhamige golven te redden, die voor dat hy nog uwe deugden kende, enkel uit gevoel van menfehen liefde, uw leven me' gevaar, van het zyne (paarde, fel in de vaste" overrmging, dat gy zynen yver volkomen waardig zyt, geen de minite bedenking dragen, om voor u te zorgen. Waarlyk lieve vriendin, uw Iydcn is zozwaar, dat ik om uwentwil Gods rechtvaardigheid zou kunnen berispen. Het veroorzaakt aan het oog van den menfehenvriend, in de daad niet weinig verdriet, wanneer hy ziet, dat brave menfehen zo dikwerf het voorwerp zyn van onophoudelyke vervolgingen, terwU menfehen van ingekankerde boosheid en valsheid, die niet meer fchaamrood kunnen warden, dag en nacht overdadig zyn in het genot der vreugde, en de gaven van God door het ÜVgtfte eu.laagrte gebruik onreien. Doch de wil van den dlerhoogflen is almag. tig, en de (luier van het noodlot is ondoordringlyk! Wy handelen in het duistere, en onze paden zyn befaait met doornen! . Wanneer uwe krachten weer genoegzaam L A zyn  zyn herftdt, zo neemt het verzoek van Mevrouw ^erwo» aan, en vergezelt haar naar London. Ik hoop u daar te vinden, want ik wenschte zeer dat gy aan uwe Familie terug gegeeven, en in de burgerlyke zamenleving tot dien rang weer verheven wierd, dien uwe deugden verdienen. En nademaal het voorwerp van uwe liefde, de oorzaak van uwe ongehoorzaamheid verwydert is, kunnen zy immers volftrekt- geen grond hebben om langer hard tegen u te zyn; ik ben in tegendeer vast overtuigt, dat de vreugde van te horen dat gy nog keft, den hogen graal van ontevredenheid verzagten, en de herinnering aan uwe haastige daad uit hun geheugen wisfchen zal. Ziet voor uit op dat gelukkig oogenblik Van weöerverceniging ; verzamelt alle de krachten uwer ziel, vertoont u in alle uwe fterkte, en zegepraalt over de boosheid van uwe vyanden. Denk niet meer aan Lord Woodley, hy is niet waard, dat er een ogenblik aan hem gedagt word. Stel u gerust, beminnenswaardige vriendin*1 de Hemel zal3 zo ik hoop, niet zo onver - aoen»  — i65 SSt toenlyk zyn, dat hy u nog langer zal vervolgen. ik ben uwe u har,elyk liefhebbende Anna Moreton. "Julia St. Laurence aan Mevrouw Mo reton. - " i Het bosch by Harefield in Oct. ÏVIyne koorts is wat afgenomen, en ik mag weer eenige uuren van het beu zyn. Ik gcJoof, dat ik dien korten tyd niet beter kan belleden, dan dat ik u, myne waardfte vriendin , voor uwe zorgvuldigheid mynen hartelyklten dank betuige, en u te gelyk melde, hoe veel ik aan de menfehen liefde van Sir ■Charles verfchuldigr zy. Ik heb uwen raad gevolgt, en van het gedrag van Lord- Woodley, wiens Latlte bezoek •my in een zee van elen le gedompelt heeft, ■waaruit ik my niet kan redden, aan geen .memch een wo >rd gezegt! Zodra hy mvn huisjen had verlaten, leide myne oude Bernarda my op myn kamer, tvaar wy het pistool vonden, dat my zo h % bo-  bevreest gemaakt had, het was niet gelaren. Lord Hoodky was te wel bedreven' m lage ftreeltèn, dan dat hy het z. ai 'htbben kunnen wagen, z:ch hl ot te Hellen aan de ftraf, die hy van eene beledigde vrouw verdient had. Deze list was nog een bewys meer van de verfiieilykheid zyns .plans. Ik zie thans terug op de wys waarop ik ontkwam,, en.hoewel .ik als een anr.e zeevarende op eene koude ën onvruchtbare rots ben verbryzelt. zo ben ik toch nog te vreden met den ftorm, en ik befchouw zelf geduurende een ©ogenblik met genoegen de golf, die my verflondelr en voor-altyd méêgefleept zou hebben. De geneesheer, die' zo lang als ik gevaarlyk ziek geweest ben op het slot heeft geuoorit, heeft twee dagen en twee nachten lang myn huis niet verlaten.- 'Sir Charles 'is met hem bier'?ebleven,en Bemarda zegt, dat zyne" zorgvuldigheid zonder voorbeeld geweest is-i Dezen morgen verzogt Sir Charles de vryheid my te mogen 'bezoeken, wyl hy gehoort had, dat ik weer van 't bed mogt komen. Ik liet hem verzoeken dat hy binnen zou komen, maar de verandering in myn uitwendig voorkomen, trof. zyn edel gevoe- H  li; har: zo zeer, dat hy geduurende de tien niinuuten, die hy in myn kamer doorbragt, .naauvvlyks een woord kon fpreken. Waarlyk die man verdiende een vrouw wier hart zo vour.reflyk was als het zj ne. Mevrouw Vernon heeft my maar zelden, en Lady Seymour zelf niet eens de eer van my te bezoeken aangedaan. Niet tegenftaande dit, wil ik uwen raad volgen, en wanneer ik zo ver her:ïclt zy de eerst gemelde naar London vergezellen. Ik heb eenen verren bloedverwant te London, den zal ik bezoeken, en hem bidden, het door zynen invl >ed by myn vader zo ver te brengen, dat myn vader het ongelukkig huwelyk vergeet, en zyne berouw hebbende dochter, .die door haar lyden voor haare misdaad tien dubbel geliraft is, weer aan 'zynen boezem drukt. aiU ; .-.qo . ■ - ?| De naam van mynen bloedverwant is Ho* .vard; hy heeft voor korten tyd met eenen .jongen Lord, (zyn naam is my onbekent) •w;ens vader hy zeer hoogachte, en wien hy op zyn doodbed beloofde, dat hy de vriend -van zynen zoon zyn zou, een reis door Europa gedaan. L 4 My-  «fs ï68 Myne krachten zyn thans uitgeput. Dat de Hemel u tien dubbel voor'alle uwe vriendfchap en goedheid beloone, is de oprechtftc wensch van Uwe u hartelyk Liefhebbende Julia St. Laurence, £>ir Charles Seymour aan Lord allford In JNovember. Pe aandoenlyke toneelcn waarvan ik zeder* «öji|en tyd ooggetuigen geweest ben, zullen myn mizwygen , by u, waarde Lord, verontlchuldi-en. Ik heb dezen tyd doorgetrapt, ^met eene beminnelyke kluizcnaiMi, waarvan ik u in m.\ nen vorgeii brief iets gezegd heb, optepasfen. Die goede vrouw lag gwaarlyk ziek aan een hevige koorts, .en is thans nog niet geheel weer herfteuu «Hare gezonohfiid is wezentlyk, reeds zedert eenigen tyo, merkel} k afgenomen, en de tydmg van den dood hares mans, welke zy van iemand, die hem had zien derven, ontving, maakte eenen al te Herken, indruk op haar  haar ongemeen fyn gevoel, zo dat het my leed doet te moeten zeggen, ik geloof niet dat zy hem lang zal overleven. Haare eïgentlyke gefchiedenis is een geheim, hetwelk in de daad een zeker belang verwekt, intusfchen zou ik liever willen ftenen, dan haare kiesheid door eene < ntydige nieuwsgierigheid beledigen, Zy is eene beminneb ke vrouw, en myn hart bloed, wanneer ik u >zeg; dat zy my aan dat geen herinnert, wat Lady Seymour weleer was, toen ik ze leerde 'kennen! Gy zult u verwonderen dat ik zeg, wat zy was; maar uwe verwondering zou ophouden, wanneer gy zagt, wat zy thans is. De bei'mettelyke geest der fchandelykheid heeftze zo geheel verandert; zy is naauwlyks nog een wenig beter, dan hare aanvoerdfter Mevrouw Vernon, waarvan ik zonder fchroom beweer, dat in haar alle ondeugden, alle de zwartile ondeugden, die het hart van eene vrouw kunnen verpesten veree;ri„tz\n. Zy bereid voor Woedley, die niets kwaads vermeed, een huwelyks bed, hetwelk door de onbefchaamde liefkozingen van eenen anderen zedert lang is onteert geworden, Ijt Cou dii bedrieglyke Syrene het fchoon masL s kei  ker afrukken, maar Woodley is niet waard, dat ik my voor. hem moeite geef, hy zou het jny (want zo ondankbaar is de tegenwoordige waere'td) niet eens dank weten, en het geheele ontelbare heir van bedriegers zou my. ;voor eenen zeer gedienftigen gek houden, die zich zonder nooizakelykhcid in eens anders zaaken mengt. j; .Myn vrouw heeft zich door de kunstgre» • pen van Mevrouw Vernon laten verblinden, zy 'oed een Hang in haren boezem, die haar reeds gelloken heeft, en die zich om haar hart zal slingeren, tot dat ook de kleinfte ader van hetzelve door haar vergiit zal zya .aangelloken. Mevrouw Vernon heeft Julia ook verzogt om haar jn London te bezoeken, maar zy Zal het niet doen, waarachtig net! zy zal .het offer niet worden van zulk een fchandelyke vrouw. Haar verdriet en de toeftand .van haar gemoed vorderen, het medelyden :Van elk gevoelig hart, en de befcherming van eiken man van eer. Zy zal myne vrouw .vergezellen, misfehien kunnen de goede eigenfehappen van haare fchoone ziel, doof _fcet afftekende,; met het karakter van Mevrouw  vrouw Vernon, bet gevaarlyk voorbeeld der laatfte tegen werken. Woodley is weg, en wy wagten nog maar op het herftel van Julia* Vaartwel', waarde Allford. Steeds Uw Charles Seymour Lord Allford aan Sir Charles Seymou» Ro/eldll in Movember. Zn gerust omtrent uwen vriend Woodley; hy zal nooit de Echtgenoot van Emilia Vernon "Worden, gy kunt er u zeer zeker op verla1?ten, dat hy het nooit zal worden. De ketenen van Rofen, waarmeê zy hem tot dus ver vasthield, zyn door haar dralen reeds verwelkt , en hy ziet met walg op haar verdroogd overblyfzel terug. Ik had geen verder bericht nodig omtrent Mevrouw St. Laurence, want het belang, dat gy in haar iTcIde, was alleen eene genoegzame lofrede voor haar. Ik ken het blyde bewustzyn, dat een achtingswaardig hart gevoelt, in de vervulling van de pligt, de onfchuld uit de hand der ondeugd te rukken; en ik ben tevens overtuigt, da£ flegts een waardig voorwerp aan- fpraak  fpraak maken kan op" zulk eene moeite tot zyn voordeel. Ik wensch met ongeduld om Mevrouw Si» Laurence te leeren kennen, en ik hoop, dat gy, zodra ik naar London kon mynen wensch zult vervullen. En toch vrees ik byra voor het geluk van .haar te leren kennen. De naam Julia is aan myn hart zo aange.Haam, zo dierbaar, en hoe zwak ik geworuen ben door gedurige huislyke oneenigheden en .verfcbl, zo zou ik toch misfehien de fehone .vreemde te beminnel\k kunnen vinden, dan dat het my mogelyk zou zyn, haar met onvcrfchill'gheid aan te zien! Dat gy ze aan de roofzuchtige Harpy Mevrouw Vernon ontrukt hebt, draagt myne volkome goedkeuring weg. Het is waarlyk geen geringe verdiende zulk eenen edeldeen ïe redden, al was het flegts om het vooroordeel te weder,leggen• dat de zwakheid der menfehelyke natuur niet te veranderen zy. Ik wil aan Mevrouwt. Laurence de dienHen van myne vrouw niet aanbieden, want haar trots gedrag, hare neiging om te heer.Jchen en anderen te onderdrukken, zou het hart van deze beminnelyke vrouw, hetwelk, ge.  gelyk helaas! maar al te zichtbaar is, buiten dat reeds onder de elende gekromt is, nog meer nederdrukken. Maar Lady Seymour met haare vriendin worden, die heeft waarlyk een gevoelig hart, en al heeft zy voor. een wyl eene andere gedaante aangenomen, door verftand en overweging zal zy ze fpoedig afleggen. Maar gy waarde Seymour, last u thans van my waarfchuwen tegen de bekoorl\kheid der féhoi nheid ; laat u de uitt effening van die wysbegeerte, welke gy voorwend te bezitten, maar die ligtelyk voor de macht van nieuwti en zeldzame begaafdheden der natuur zoU kt nnen weiken, aanbevolen zyn. Ik zal nie ligt voor het begin van December naar de Stad Runnen, komen, want ik heb voor den Jagdtyd te Rofehill een party gemaakt. Ik heb my voorgenomen flegts tien dagen afwezig te zyn, en dan wil ik weer, voor drie maanden tiaar Devonshire terug keren, waar ik, zo al niet gelukkig ten minsten gerust zyn zal. Myn Vrouw zal den winter te London in Portlandplace doorbrengen. Wenfcht my daarmee geluk , en vveest verzekert, dat ik; fieets zyn zal Uw getrouwe Vriend Allford.  Lady Seymour aan Lady Allford. Harefield in Nov. Ik verlang zeer fterk na Portmansquare en na uw gezel, c hap. liet buienleven word, nu onverdraaglyk, geen een blad, geen een bliem vind men, die de verftyfde aarde zou kunnen vertieren. Hier en daar is nog eenbeetje nare maagdepalm, die, omtrent als onze vriendin Vernon, ten naasten by is verdort, voor het laatst met kakelbonte ichoonheid pronkt, en door den kouden adem van den winter word getroffen en verltyft. Zy begint thans belachelyk te worden, want, hoewel zy weet, dat hare bekoorlykheden verdwenen zyn, dwingt zy nog fteets van alle mansperfonendezelfde loftuigingen af, diezy misfehien wel eer mag ontfangen hebben, en bedriegt zich daarby met de gedachte, dat het vrywillige en verdiende goedkeuring zy. Sir. Cnarles is thans erntïiger dan anders; het fchynt my zelf, dat hy zedert eenige dagen met een oog vol verdenking op my ziet; hij heeft daarby eene zekere gemaakte beleefdheid, die . . hes-  r/5 riet oogmerk fchynt te hebben my te betrappen. Hy zou onnozel genoeg zijn om te denken, dat z'jn eer beledigd was, wanneer ik den geïingfteri mistap deed. Het is waarlijk een hoofgebrek by menleken van den fynenfmaak, dat menige Vrouw een half dozyn minnaryen hebben mag, om dat zy eenen man heeft, die vriendelyk genoeg is zich over hare kleine aangename verkeringen, het hoofd niet te breek en, terwyl eene andere, om dat zy met eenen eerfamen Argus getrouwt is , terftent om de eerste kleinlie belediging uit alle gezelfchappcn gebannen en een voorwerp van liefdelofe gefprekken word. Het is echter, zo als gy weet, hoogst belangryk, dat wy ten minden vorr het uiterlyke de betamelykhe;d naauwkeurig in agt nemen, want anders zouden Vrouwen van zeer geringen Haat, die zich veel voordellen op hare oudverweilTe grote vermogens en kiesheid , met alle geweld zich belangryk maken, en ons, die van hoger geboorte zyn, geheel en al in het duister der vergetelheid verdiingni. Woodley, in wiens gezcllchap ik den tyd nog eenigzins aangenaam doorbragt, is zedert e&'  —- 176 eenige dagen ook weg. Mevrou-v St. Laui nncc is byna weêr herltelt, er. wy zuilen' dus in de volgende week liet droevig Harefield, eens eindelyk weer verlaten. Neen, dan houde ik liet toch niet de krilw gen van den fynen fmaak. Met genoegen wil ik de Romaneske fchaduwen van het buitenleven, tegen den verblindenden glans van den fchitterende Asfembleën verruilen, en ze overlaten aan kleine zielen, die enkel geichapen zyn om vergeten te ■ worden! Mevrouw St. Laurence zal, hoewel zy tot onze gezellige verkeringen weinig zal bydragen, zelf voor perfoonen van veel groter belchaafdbeid, toch zeker veel aantrekkends hebben. Ik wilze onder een geheimzinnig karakter invoeren , en ze aan de voorname Waereld bekent maken als een Vrouw van geboorte, die in de eenzaamheid opgevoed , en in 't geheim getrouwt is met een voornaam man, welke tegenwoordig om de belangen van zyn land afwezig is. Ik twyffel echter of zy hare toefteninrnir tot dit klein bedrog geven, en zich in hare rol oeffenm zal, want zy fchynt een zeer teder geweten te hebben. iir Qhmrles maakt onverdraaglyk veel werk va»  —1?7 — van haar-, Ja hy maakte zich, eens zelf zo beiaggelyk, dat hy my verzogt ik 7011 ze my tot een voorbeeld ter navolging kiezen; maar ik gaf hem tot antwoord, dat ik dit zeker zou doen, zodraa als ik op den inval kwam, om op een ma:qucrade in net karakter van eene berouwhebbende MagJalenc te verfchyncn. Hy fcheen ten hoogden beledigt over dezen kortswyl, en heet> het zedert dien tyd niet weer gewaagr, van haar, in myne tegenwoordigheid, meluing te maken. Vaartwel, tot dat ik u in Londons luisterryke kringen, weer ontmoete en u omhelfe: Fka;^ci<-ka Seymour! O Mevrouw Moreton aan Julia Sr. Lau- Rf >-cf. Scarloitrov.ïh in IVov. Dewyl ik my zeiven in het vervolg de bitterde verwytingen zou hebben gedaan over het geringde verzuim in zaken , welke de beflisling van uw toekomend geluk aangaan, zo verzogt ik myneri man dat hy u myne M waar-  waarde JW<7, de onaangename Qoodzakeivkheia, van den Heer Howard om zyne befcherming te verzoeken, zou fparen, door zeifaun hem te fchryven en te melden, dat gy nog leeft, u in Engeland bevind, weduwe zyt, en hartelyk begeert in uw Vaderland terug te keren. Gy kunt daarby verzekert zyn, dat myn man hem uwe omstandigheden met de uiterfte kiesheid heeft verhaald. Ik voeg hier by een afschrift van zyn antwoord aan mynen man, dat volkomen aan onze wenfchen voldeed. —■- Gy hebt geen het minst verwyt van uwe naastbeltaanden te vr fen. Gy zult onder de befchermimgvanden Heer Howard de verftandige beftraffing van uwen vader, die, gelyk ik u helaas ! het treurig bericht geven moet, terftont na uw vertrek, Philadelphia verliet, en van wien men zedert dien tyd niets weer vernomen heeft, naauwlyks bemerken ; het oogmerk van zyne reis was, om zyn omdolend kind weer optezoeken. en ik hoop, ik ben vast overtuigt, dat hy het ook nog vinden zal. De Heer Howard vertrekt in de volgende maand van Bath, hoe vel de Haat van zyne gezondheid nog zeer bedenklyk is. Om dien tyd  tyd zult gy weer in London zyn, en wy zullen ons tot ons vertrek van Scarkc i.rgh gereed maken. Myn man is weer volkomen herfteld, cn vereenigt zyne wenlchen voor uwe gezondheid en geluk met de wenlchen van Uwe Getrouwe en onveranderlyke Vriendin Anna Moreton. <■> ' ■ ■ ' «{'.r > trw m tnaarrv/m uv.,1 Afschrift des Briefs van den Heer Howard aan den Heer Moreton. Udtlt in Mov. Myn Heer! 33e tyding, welke gy de goedheid gehad hebt, my medetedeltn, verpügt my tot de vurigfte dankbaarheid, want ik kan my niet herinneren, dat er ooit eene onülandigheid in myn geheele leven geweest is, die my zo veel vreugde verfchaft heeft, als de tegenwoordige. De beminnelyke vrouw, die gy op zulk eene edelmoedige wys in uwe befcherming ' genomen hebt, is my in het geheel niet ombekent, hoewel ik ze zedert haare vroegfte M % jeugd  180 jeugd nooit weer gezien heb. Zy kan over myne dienden, over myne vriendlchap en over nr ne hoogachting bevelen: en zo dra ik te Londen kom, wil ik haar de vryheid verzoeken, zo lang haar befchermer te mogen zyn, tot dat ik eene zekere gelegenheid kan vin.len, om hare wenlchen te ven uilen, en haar in den fchoot van hare Familie terug te brengen. Zo heb ik dan het kind gevonden, ru wil ik ook myn best doen om insgelyks uit te vinden, waar zich de vader-, d>e, zo als ik uit brieven van Amc rica weet, terdond na dat zyne dochter ontvltlgt was , na Engeland vertrok, ophoud. Misfehien heeft de gedachte, dat zy in de zie verongelukt is, alle navorfchingen verydelt, en zeer waarfehynlyk beweent hy z.dert het ontvangen van de droevige tyding dat geen een rasfagier, uit dezen vreeslykcn fchipbreuk gered is, thans in eenzaamheid dc deug, en-van-zyne vcrlore dochter, of hy is welfgt aan geene zyde van het land, waar hy in Haat. was haar ongelukkig lot te betreuren. % | u (fi Zegt haar;1 dat'zy haren moed niet geheel moet laten zinken, maar dat zyeene fpoedige be-  181 beloning veor al haar lyden moet te gemoed zien, en verzekert haar, dat ik myn : eheel vermogen zeer goed belteed zou rekenen, wanneer ik daar door het deugdzaam oogmerk bereikte, om eene beminnelyke dogter, in de armen van eenen eer waardigen na troost fmagtenden Vader terug te brengen. Zodra ik te London kom zal ik zo vry zyn, u te komen zien, en u het adures van myne fehone naastbeftaande te \erzoeken. Intusfchen ben ik Uw Toegenegenfle Dienaar Eduward Hovvaru. Lady Allford aan Ladv Seymour. Tortldn Place in Nov. Ik iterf byna van verlangen, u myne waarde vrolyke Seymour wcêr hier te omhelfen. ik heb reeds aan de helft der Familie waar wy bezoek geven, uw vertrek van uw klooster Harefield bekent gemaakt, maar van Mevrouw St. Laurence heb ik niets gemeld, omdat — gerroet het my niet kwalyk neemen — maar het is my volftrekt onmogeM 3 lyk  lyk, om eene perfoon, aan wier goede naam men twyrïeïen kan onder myn dak te nemen, ten zy dat zy eenen man heeft. Want gy weet, dat het karakter van een vrouw niet naar haar gedrpg, maar naar de bevalligheid van karen man beoordeelt word. Gy zyt door het bekoorlyke der nieuwheid eene onfchuldige fehaamrood wordende jonge vrouw te zien, misleid, en dewyl gy zulk eene verfchyning zeder eenige jaren niet gehad hebt, zo meent gy dat Julia een wezen van een boven natuurlyk zcort zy. Ik vei zeker u op myn eer, dat zy niets anders is dan een eenvoudige burger dochter, eene geluk zoekende jufvrouw, die haren Heer pai^a van zyn slot, misfehien een half uur van haar huis in London, ontfnapt is, of een bedrage verfierfter, of misfehien wel een aartig kame-, niertje, die men heeft laten vertrekken, omdat zy de eene of andere oud verwetfte hertogin de eer wilde bewyzen haare medeminnares te zyn, Myn goedig hart veroorlooft my niet, nog iets erger van haar te denken, hoewel haare gefchiedenis eenen tamelyk verdagten, en tegen haar getuigenden fchyn heeft. By  By my kan zy niet komen, dat is waarlyk onmogelyk, ook zal Mevrouw Vernon het niet ligt durven uagen met haar in gezelfchap te z\r, en doet zy het echter, dan zal de roep van haar verftandig gedrag verbazend veel daardoor verminderen. Gy zult my nu begrypen, waarde Seymour ! Gy kunt dat arme Ichepfel wel een kamer in uw hu s geven, en ook, wanneer gy gehee' alleen zyt met aan uw tafel laten eeten, maar om haar (leeds ln uw gezelfchap te nemen, dat zou dwaasheid zyn! zo als ik gehoort heb, verltaat zy veel van de muzyk, tekent, en weet ook van dc dichtkunst, zy zal derhalven in het geheel niet om tyd verdryf verlegen zyn, dat daar te boven nog het meest met haare wenlchen over eenkomt, want ik twyffel behalven dat, of zy in ons gezelfchap wel voedzel zou vinden voor naare zogenaamde verfynde talenten. Myn man zal nog in geen drie weeken te London komen, ach kon ik ze toch tot drie eeuwen maken! Ik wil echter dien tyd niet ong<.nuttigt 'a;en voorby lopen, elk ogenblik, dit zult gy zien, moet my vermaak verfchaifen. M 4 Mor-  Morgen avond open ik myn Farobnnk, De gpheele waereld zal komen ; ik heb driehonderd kaartei) rond gezonden. De kleide maar^: „ Lady Allford is weer hier! " zal met de fnelbeid yan den hjixfim door de kringen van den fmaak vliegen. Kan zo iets uw verftyft hart niet bewegen, en het, om zyne aft karigheid van de ftad, verwytcn doen? Vaartwel waarde Franciska, ik wagt met ongeduld na het ogenblik, waar op ik u weder omheljfen, en ovei tuigen kan, met welke oprechtheid ik ben Uwe Vriendin Clara Allford. Lord Woodley aan Lord Allfokd, May fair in Dccemb. D ne dagen, die ik nu weder in den dampkring van London geleeft heb, hebben my weer tot myn verftand gebragt. Ik heb naauwlyks eenmaal aan Harefield gedagt, en gedankt zy myn gefternte, da1 ik de flavery ontfnapt hen. Gy ziet, myn waarde Lord, dat het juist zulk een groote kunst niet is, de boeien van eene remaneske liefde, die door de  i35 — de zuivere lugt der bergen ingeblazen, door de uitwaasfemingen van met daauw peparelde weiden gevoed, en door berderlyke eenvoudigheid van de kinderen der natuur, voor betamelyk is erkent geworden, te vcrfcheuien. Die arme ongelukkige kinderen der natuur! zy zyn waarlyk te beklagen! Het zyn regte kar paarden, enkel gefehapen , op dat wyze zouden gebruiken, om hunne zwaarmoedige zielen door een leven vol van moeilyk en arbeid door te (Iepen , en wanneer zy in onzen dienst afgefleten zyn, onopgemerkt in hunnen eigen grond neer te zinken, terwyl wy, die van hoger geboorte zyn, in volle vlugt op de elfen baan des vermaaks voortfnellen , van de njeni ne bewondert worden, den trots van hoogadelyke 1'amillien, en de fi eraden van vrolyke gezelfchappen uitmaken; Allford, terwyl ik toch geboren ben om te bevelen, zo begeer ik volftrekt dat men my gehoorzame; ik zou zelf almachtig zyn, indien niet de Engelfche Staatsregel ng, waar onder ik geboren ben, en waar onder ik thans leef, my durfde verhinderen en my zeggen, dat een boer even zo veel aanfpraak op recht en gerechtigheid heeft, als een van de voornaamM 5 fte  i86 *. fte van het ryk, en dat hy door de wetten van zyn vaderland tegen alle nieuwigha en, die hem onaangenaam zyn, oi.uer welke gedaante of voorw endzei zy hem ook op den hals mogen gefchoven w.rden, gewapent is. Op deze wys ben ik zekerlyk genoodzaakt de begeerte van myne ziel tegen te honuen, myn geweld over het menlchelyke geflagt, door dt oud vaderlyke ïegelen van vryheid en menfehelykheid te beteugelen, en gedwongen, om myn hart, dat met een p nigeid verlangen na de uitoeffening van onbegrensde heerfchappy tragr, met geweld te bedaaren. En nademaal ik derhalven over myne onderdanen gene dwingelandy kan gebruiken, zo wil ik ten minden over de vrouwen heerfchen, zo zullen die ten minden mjne heerfchappy voelen, en my tot myn vermaak ten dienst daan, Ik heb flegts eenmaal in myn leven het onbarmhartig defpotismus van eene Vr uiwelyke beheerfcheres ondervonden , maar het gehele overige gedeelte van haare kunne ■ zal my voor hare misdaden boeten/ Maar St. Laurence zal deze week ook in London komen. Ik wii haar. wanneer ik gelegenheid heb haar te ontmoeten, niet flegts met onver- fchil-  187 fchilligheid, maar zelf met verachting behandelen .' Hoe gemakkelyk valt het toch eenen man, om eene Vrouw wegen hare onbevalligheid te haten, zo dra hy ophoud de (laaf van hare fchoonheid te zyn. — Allford, wanneer gy wenscht gelukkig te zyn, zo verfpilt toch uw leven niet in eenzaamheid, zy verwekt kleinmoedigheid, en deze grenst allernaa-t aan volkome wanhoop. De weduwe, de belaglyke Emilia Vernon, zal, wanneer zy terugkomt, zeer boos op my worden, want ik zal nooit weer by haar komen, zy word waarlyk om hare gemaakte meisjesachtige vrolykheid al te onverdraagly k. Wanneer zy ordentelyk eenen zwarten fluyer, zo als het eerwaardige oude lieden past, wilde dragen, dan zou ik misfehien nog een kleine neiging voor haar blyven behouden, maar daar zy in eenen ouderdom van veertig jaren haar voorhoofd nog met eenen rozenkrans verfiert, zo moet ik om verfchooning vragen, dat ik uit eige verkiezing rouwdraag. Vaartwel, waarde Allford, legt toch uwen herderftaf en fluit weêr eens agter de bank, en neemt de dobbelfteenen by de hand. ZeVen is het hoogst! maar zolang als gyte Rofchill blyft dan komt er niets van u. Be-  — i88 Bedenkt wat Rochefuicauld zegt: „ Het geluk en bet ongeluk der menskien hangt beide even zeer van hunne gcmoeusfaeftcltheid, als van het lot af. " Ik wensch u eene fpoedlge verandering in «we grondbeginselen en blyf. Uwe Woodley, Julia St. Laurence aan Mevrouw Mometon. Harefield in August. O »e4e God.' myn Vader zou nog in Engeland wezen en bezig zyn zyne ongelukkige dochter op te zoeken. Myn hart bloed van berouw, en elke ader klopt zyne omhelzing te gemoet. Gelooft gy wel, dat hy zyn ongelukkig kind vergiffenis fchenken zal, zal hy het wel toegaan, dat ik met traanen van berouw zyren gewonden boezem bevochtige? Ach ik ben verloren, myn Iyden heeft my nu eindelyk geheel neergedrukt, en wanneer ik niet fpoedig zo gelukkig ben, hem weer te vinden, zo vree* ik, dat myne kracht, om  om hem op te zoeken, my geheel verlatea zal. Ach, hem weder te zien, zyne van verdriet verdorde hand, welke hy naauwlyk-s kan opheffen, om my te zegenen , nog tenmaal te kusten, nog eenmaal de zwakaeftnlen der zon op zyn gryshoofd te zien vallen, en dan dezelve zyn pad na het graf vo^r hem te zien verlichten, dit zou my voor al mynen kommer belonen, ö God, wie weet of hy niet reeds lang ontflapen is, myne liefdeloosheid heeft hem in het ftof neergedrukt, myne misdaad kan niet worden vergeven, o God! zulk eenen van ouderdom en zwakheid gekromden vader te verlaten, hem zynen eenigen troost te ontrukken! wat ben ik toch een cnciankbaar fehepfel geweest, :-'waar zal ik middel vinden om my met my zelvcn wederom te verzoenen? Ik wil zonder vrienden en alleen hem opzoeken, ik wil arm en met een hart \h 1 kommer gelyk een pelgrim door de ruime waereld trekken, ik wi' of hem aan mynen beknelden boezem dmkken, of op zynen grafheuvel mynen , laatften zugt uitblazen, ö myn Vader, myn zo teder beminde en helaas zo zeer door my bedroefde Vader, uwe Julia is nog niet ver- log-  looren, zy leeft nog 0m vergeving van u te fmeeken, om over uwe zinkende jaren te waken , cm u met tedere zorgvuldigheid optepasfen, en om eens uw graf met tranen van kim erlyke liefde te befproeien. Maar ben ik z\ne vaderliefde dan waardig? Ik, die myn vaderlyk huis vol vrees en vermomming even als eene elendige misdadige verliet? Neen hy zoekt my enkel op, om my met verwyten te overladen, my myne geheele verfoei] ykheid te tonen, en my dan over te laten aan de kwellingen, die ik zelf verdient heb. Doch hy zal de ftrengheid, die hy zich voorgenomen heeft, zeker niet uitvoeren, ik wil hem te voet vallen, zyne knieft met de knagende bewustheid, dat ik myne elende verdient heb, omvatten, ik wil zyn hart tot medelyden bewegen, ik wil al de uuren, wanneer ik in kinderlyke onfchuld aan zynen hals hing , en hy my met vaderlyk tederheid kuste, in zyne ziel terug roepen; hy mag, hy moet my niet vergeten, hy moet my voor de zyne, voor zyne Julia, voor zyn arm ongelukkig kind, erkennen. Ik ben immers nog zo zeer niet misvormt, dat hy in myn bleek gelaat de trekken van mij-  myne moeder niet meer zou erkennen ? om harentwil, om harentwil, wier geest uit de woonin.v-en des vrei.es. op my zal nederdalen, en myindezeo .geublikken der beproeving verllerken, zal hy my beminnen.— Ikwènfch immers niet, dit ongelukkig beitaan te verlangen , ik begeer immers maar dat myn Va* er my vergeving fchenke, en dan wil ik my met blydfchap voorbereiden, om mynen, reets lang verloren, Sidney te volgen. Sidney te yohren? Is Sidney niet in den Hemel? mag dan een ongehoorzaam kind hopen gelukkig te zyn aan geene zyde des graf's? zodra als myn Heer Howard aankomt, wil ik na hem toe vliegen, o, wy zullen dien braven Vader zeker weder vinden, en wy willen hem dan fmeken, dat hy my zyne liefde wederfchenke. .Onder het geleide van zulk eenen eerwaardigen beftierder zou ik zonder vrees of wantrouwen in de verst afgelegen ftreken willen reizen. Ik geioof niet, dat myn Heer Howard gewag zou maken van mynen beganen misftap; een gevoelig hart heeft immers gene beftraffende verwyten nodig, zyn eigen nadenken beftraft het immers reets bard genoeg. Heb ikdan waarlyk zo veelveruriet verdient? Ja wel  192 — wel! o Sidney, o myrie brave rnoécJer ziet néder met de welwillenheid der gelukkige geesten, en laat flegts eenige drup; e1 en van troost in myn berstend hart dnipen! Ik vrees waarlyk, dat ik krankzinnig zal worden, ik voel eene geheel ongewone aandoening; eene onverklaarbare vadigheid omringt alle myne krachten, de elende en dé Vreugde des levens fchcinen gelyk eeh dui tere klomp door elkander te dryven, zc dat ik niet in Maat zy om ze van elkander te onderfcheïden. Verheve beftuurdcr der Waereld laat-nry ten minsten myn verftand behouwen', al was het ook flegts, op dat ik uwen toorn verzoenen, en van mynen beledigden Vader vergiffenis bekomen kan. Dicrbaarfte en beste Vriendin , ftelt u eens im myne toeftand; ik ben zeer ongelukkig! gy zult naauwtyks in ftaat zyn dezen brief te lezen, zo zeer hebben myne tranen de woor. den uitgewischt. De arme van zyne vrienden afgefcheude, door het wreede noodloo aan de barmhartigheid ecner hardvochtige waereld overgelate , door verdriet ter neergedrukte banneling fterft en is gelukkig! maar voor my is geen graf, geen uit- zigt  zïgt oprust, geen fmalgrof rouwkleed, waarin myn arm hart door den ftorm des winters kan worden gefchud, tot ftof \ allen, en dan al zyn verdiiet in eeuwige vergetelheid doen zinken. Neen, neen, ik zal en moet levtn, leven om de kwellingen van een wroegend geweten te dulden. En echter kon ik deze kwellingen ontwyken, dat Haat imkers in de magt der ftervelmgen, ik ken immers de verflete my kwellende ketenen verbreken! maar dan — aan gene zyde des grafs! o Myne hersfenen beginnen op hol te raken! Vaart wel Vriendin! Zult gy wel medelyden hebben? zult gy u wel herrinneren aan Uwe Julia St. Laurence. «■ Lord Allford aan Lord Woodley. Rofti.iU in Decemb. Niets is zo ligt in ftaat eene verdoolde verbeelding weêr in orde te brengen dan errftige liefde. Het enkel denkbeeld, dat de ziel Zich de volkomenheid van het een of ander N le-  ro4 bemind voorwerp voormeld, levert eenige hoop op , de deugd heeft ten minften eene fchoone uitwendige gedaante en trekt onze bewondering tot zich. Ik meende-waar- lyk, dat uwe achting voor Mevrouw St. Lau~ rcnce-ü aanleiding zou hebben gegceven, om u haare goedkeuring waardig te maken. Maar de weg tot verbetering is hobbelig, en gy hebt geen geduld genoeg daarop voort te gaan. Ik zie u reeds weder op het bloemry. ke pad des vermaaks; maar neemt u toch in agt, gy kunt anders te midden onder deze bloemen ligt een plant vinden, die alle uwe uitzigten op toekomftig geluk vergiftigt. Uwe gedachten < ver het mannelyk geflagt zyn even zo verkeert, als de denkbeelden, die gy van de vronwelyke kunne hebt. Natuur en waarheid beven terug van uwe begrppen over het onderfcheid tusfehen menfehen en menfehen. In de opvoeding ligt alles. Neemt een kind dat geteelt is van ouders, die in de fterkfte bedwelming des overdaads leven, en voed het in een geringe boerenhut op, zegt het niets van de zogenoemde voorrechten, welke de geboorte geeft, en gy zult zyn verftand even zo bepeikt vinden, als  i95 als het verfland van den armden landman.' Aan wier hebben wy toch onze nuttigde ken. nis, en die vorderingen in kunden. en wetenfchappen,welke ons in de ogen van Europa, zo zeer d.en uitmunten, te danken? Waarlyk toch niet aan de geleerdheid, of de werkzaame pogingen van den Adel, maar alleen, aan de vrywillige pogingen van geboore vernulten, en aan den moeilyken arbeid van y-' verige werktuigkundigen. Gy zegt geboo. ren te zyn om uwe onderdanen te regeeren?' Hun lage afkomst plaatst hen zeker in dien toedand, dat zy u moeten gehoorzamen, maar dit is enkel het werk van het geval, dat geeft u nog geen recht. Bedenkt, dat het gemeende kind, uit dezelfde dof gevormt is, van eene zon verwarmt word, en even zo gevoelig is voor de veranderingen van de faifoenen des jaars, als gy, om deze rede is het dat geen, wat gy zyt, en met opzigt op juiste natuurlyke gewaarwordingen, heeft het zelf nog voorrechten boven u. Het is my regt aangenaam, dat uwe vorige vrolykheid van geest is terug geketrt; en ik verheug my niet minder dat gy uw voornemen omtrent Mevrouw St. Laurence hebt op. N a gg.  gegeeven, vooral warneer ik den inhoud van u v. en laatften briefin overweging neem, niet als of ik meende, dat zy niet elke opoffering waardig zy, maar, omdat ik uwe onbeflendigheid, en uwe ongefchiktheid, om haar, al was zy ook een engel, by aanhnudenheid te beminren, nu zeer naauwkeurig ken. Wat aangaat de laatfte afdeeling van uwen brief en de wys, waarop gy myne manier van denken, zoekt belnchlyk te maken, ik verzoek u dat gy in het vervolg de moeite fpaarc, om iets verder over dit onderwerp te gewagen, voor eerst, omdat ik befloten heb myne gevoelens nooit te veranderen, en ten tweeden, omdat ik by het lefen van diergehke herinner ngen, nooit nalaten kan om te denken aan zulke menfehen, waarvan Boileau zegt: dat zy in veel woorden niets zeggen. Ik zal, hoewel ik het eerst niet voornemens was, voor eenige dagen naar London komen, enkel om daar myn karakter te onderzoeken. Het uwe is reeds al te lang verlooren, her zou derhalven geheel vergeefs zyn, hetzelve optezoeken. Uwe vernuftige aanmerkingen ©ver myn buiten leven, bevallen my ongemeen; maar herinnert u, wat gy zegt, in dé lief-  197 liefje zyn wy allen gekken? Het verwondert my waarlyk, dat gy onder het tekenen van myn portrait, niet ontdekt hebt, dat er zo veel gelykende met het uwe in is, of was misfehien uw laatfte droom van de liefje zo vreeslyk en zo omzwagtelt met misdaden dat uw geweten u verbied, daaraan te denken? Gaa maar zo voort • zo zal het u fpoc- dig berouwen, en gy zult de waarheid erkennen van de veritandige lesfen van Uwen vriend Allford. Julia St. Laurence aan Mevrouw Moreton. Portmann Square in Decembr. N i eene langzame en met veele nuttige en nxb'ge voorzorgen ondernomen reis, ben ik eindelyk in London aangekomen, ik bevind my echter nog zo zwak en afgemat, dat ik Vrees, dat de reis voor myne gezondheid al te moeilyk geweest zy. ik ben thans by Lady Seynour* die my N 3 zeer  io8 zeer beleeft behandelt. Sir Charles heeft my geaiurende de vier dagen van onze reis eene broe. erlyke tederheid bewezen. Hy deed eenige vernuftige zetten over myn weigerend antwoord, op het verzoek van Mevrouw Fernon. Het zou my waarlyk ook niet aangenaam zyn, wanneer ik haar huwelyk met Woodley zou moeien by wonen, myn hart zou my toch zeker verwyrcn doen, dat ik haar bei droog, omdat ik haar zyn verraad niet ontdekte. Ik zal zyn gezelfchap zo veel ik kan myden, en zodra myn Heer Howard komt, hem verzoeken, dat hy my by zjue bloedverwanten toevlugt verfchaffe. Ik verlang thans meer dan ooit , om myne tot dus verre geheimzinnige gefchiedenis bekent te maken, mynen Vader te omhelzen, en in myn Vaderland terug te keeren. Ik wierd dezen morgen aan de ryke Lady Allford voorgeftelt. Wanneer een grote geftalte iemand waardigheid kon geven, dan kon Lady Allford in de daad een grote vrouw genoemt worden. — Zy was, hoewel zy reets meer dan veertig jaren oud is, zo netjes gekleed, als een mtisje var. vyftien jaren, en Helde zich  199 z?ch zo beu?elachtig aan of zy wezentlyk een klein kind was. Hare geveinsde goedaartigheid (want zy verzekerde my, hetgeen my onverdiaaglykcr was dan hare gehele verachting, hare hoge befcherming) wierd my tot .een walg. Zomwylen was zy zeer beleeft, zomwylen gaf zy zich ontzettend, veel moeite, om nedrig te zyn. Toen ik het eerst in de kamer kwam, fcheen zy my in het geheel niet te bemerken, en bleel een gehele tydlang by Lady Seymour, met welke zy over verfcheide onbeduidende kleinigheden iprak, met d^n rug naar my toegekeert, (laan. Eindshk -draaide zyzich om, zag my met grote ogen fcherp aan, liet daarby alle byde hare armen, als ofze haar in het geheel niet toebehoorden, na beneden hangen, en zeide tegen Lady Seymour: Is dat die ongelukkige Vrouw, die gy lieve Franciska in verfcheide van uwe brieven my zo nadrukkelyk hebt aanbevolen ? dat arme fchaap, zy ziet er waarlyk zeer treurig uit; gy had haar bever een goedkoper wooning te Brompt m of Kentisch Town moeten huren, want ik twyfel, of de lugt van onze kringen voor haar wel goed zal zyn. " Eindelyk zei zy met eenen half geveinsden kwaad* N 4 aar-  fartigen lag : nu lieve Seymour gy zult dezen avond immens komen? Zegt toch tegen Mevrouw Vernon, dat ik byna fterf van verlangen om haar weêr te zien, en haar geluk té" wenfchen met hare overwinningen over IVoodUy. Hy fprak wel is waar voorlede nacht vele mooie dingen, en zworf uit het een vertrek in het ander. Mevrouw Tankerville, agter na; maar dat blvft onder ons, en zeg haar daar maar niets van, hoewel het gehele gezelfchap het heeft gemerkt. " Na dat zy nu eindelyk haar kwaaeiaartig nieuws aan Lady Scymonr had medegedeelt, fprong zy uit cie kamer zon, er dat zy my ter naauwerpood van ter zyde aanzag. Hier op kwam Lady Seymour met een ern» ftig gelaat na my toe en zcide, Mevrouw St. Laureuce vertelt toch zomtyds niet weer over, wat gy misfehien hier of daar hoort. Gy kent den toon nog niet der voornaamc gezelfchappen, en het is u misfehien nogon. bekent, dat wy alleen door geheimhouding eenen trap van aanzien winnen. Het gemeene volk heeft immers geen begrip van onze befchaafdheid, en het zou van onze onfchul. dige vermaken duizenderly fchandelyke ver- kla-  klaringen geven. Wat zegt gy van Lady AHfordl Vind gy ze niet een zeer aartige Vrouw? o Zy is dc befcnaaiïte Vrouw van geheel London, hoewel zy van zeer lage geboorte is. Haargrootvader, moet, zoals men zegt, een kruidenier in de ftad geweest z;> n, het is derhalven geen wonder dat hy aan zyn famielie eenrofyn naliet!" deze bedroefde.vernuftige trek, die daar te boven nog op kosten van eene Vriendin gefchiede, ontroerde my in de daad, en maakte dat ik Lady Seymour nu op eens van eene geheel nieuwe zyde leerde kennen. In deze kringen van pragt moet waarlyk aanfteking heerfchen, want zelf myne oude Bernarda word coquet. In plaats van haar vorig kleed van bruine grein en van hare ronde muts draagt zy thans een caraco van moe* felin en een bonheur, zy poeiert haar hairen, en heeft eenen kleinen kastoorhoed op! Zy beweert dat alle kameniers zo gekleed gingen, om zich van het kanaille te onderfcheiden! Vaartwel myne waarde. Ik ben met alle' liefde Uwe Julia St. Laurence. ; 5i r  Julia St. Laurence aan dezelve. Portmausquare in Decemb. IV ben zedert drie dagen niet wel en daarom genoodzaakt geweest de kamer te boude* In dien tyd heb ik verder niemand gehoort en gezien dan Lord IVooaky, die onder het Zo als hy het noemt uitfluitend regt der viiendfchap, my onaangediend, een bez( ek gaf. Hy is weer geheel leven, hy danste, zong, en klapte als een papegay niets beduit ei\,e taal, hy fprak met opgetogenheid van Mevrouw 7, n '.erville, die ik van myn leven nog niet gezien heb, hy befpotte de hoogmoed yan Mevrouw Vernon, ue gevoeligheid van J^ady Seymour , het flegt gedrag van Lady Allford, en de goedhartigheid van Sir C/iaries, hy vroeg my, waar meê ik, in de afweT zigheid van Lady Seymtur den tyd doorbragt, of ik reets in de opera was geweest, wanneer jk voornemens was tot m\n buiten verblyf terug te kean, hoe lang ik nog zou treuren, en of mv die nieuwe kring van gezelfchap niet zeer vreemd voorkwam ? Ik antwoorde op  203 op alle deze vragen geen woord. „ Hoe? zyt gy dan geheel doof, myne Julia"! " Zeide ■hy , „ of is uwe verbeelding bezig met het maken van een Sonnet rp de gedagtcnis aan voorig geluk, of zelf wel van een gedigt op myn aanftaande huwt-lyksverbintenis. " ,, Ik kon zyne zotte rede niet langer meer uitftaan, en verliet derhalven, zonder lpreken, de kamer. Men zegt dat hy naar Napels zal gaan» om gelegenheid te vinden tot het verbreken van zyn belofte aan Mevrouw Vernon. Hy beroemt zich, dat hy zynen doctor heeft om* gekogt, om te zeggen, dat hy de lugt van Italien voor zyn gezondheid nodig heeft. Het is mogelyk dat Mevrouw Vernon nog niets weet van zyn voornemen, want zy fchynt zich nog zeer gelukkig te vinden. Sir Charles en Lady Seymour 'ryden naar de Asfemblé by Lady Allford. Lord Allford zal morgen ook naar de ftad komen. Ik wil dezen gerusten avond (want ik zal geheel alleen te huis blyven) hefteden, met aan den Heer Howard te fchryven, en hem te verzoeken, dat hy my alle omftandigheden, die hem bekent zyn omtrent mynen goeden Vader, voor wiens voeten ik zo gaarne myne mistappen en  en myne zorgen zou willen leggen, naauw- keurig melde. Mevrouw Verncn ver^ogt my een gedigt te maken op hare terugkomst naar London. Het denkbeeld is te ongerymt, dan dat ik, wanneer het ook in myne macht was de zanggodinnen om haren byltand aanteroepen, dezen byftand door zulk eene lage gedienftigheid te ontecren. Toen zy nog in Harefield was, gaf ik haar eens vryheid om een paar verfen van my aftefchryven, en tot myne grote verwondering las zy ze, den anderen dag, in myn byzyn, aan Sir CharUs en Lord Woodley voor, en gaf ze zelf voor haar eigen werk uit. Ze waren niet waard dat ik ze voor myn eigen werk ei kende. Ik dagt er ook in het minst niet aan eepe vriendin, om een klein bedrog, hetwelk pog caar te boven voor myne geringe bekwaamheid zo vleiend was, befchaamt te maken. Lady Seymour heeft my laten verzoeken om hare juwelen te helpen aandoen, ik moet derhalven de voor my veel aangenamer bezigheid, van dankbare hoogachting, voor eert korten tyd uitddkn. Vaart dan intusfehen wel  205 Wel myne waarde. Ik ben thans veel opgeruimder dan voor eenige uuren. Zodra als Lady Seymour aangeklyed is, zal ik voortvaren. Ladi Seymour verzoekt dat ik haar in openbare plaatfen van vermaak zal vergezellen, maar ik zal het haar om twee redenen weigeren, want voor eerst is myne gemoedsgetteldheid niet gefchikt om deel te nemen aan vrolyke partyen, en ten tweeden, ben ik, daar myn beius het niet toelaat om van my zelve onkosten te maken, veel te trots, dan dat ik my onder verpligting zou brengen, die ik nooit zou kunnen afdoen. De arme Lady Seymour is waarlyk eene beminnelyke vrouw, die verdient gelukkig te zyn, maar hï.are neiging tot het fpel verduistert alle haare uitzigten op toekomib'g geluk. De Farobank van Mevrouw Verncn heeft aan haar beurs reeds twee duizend pond gekost, juist zo veel, als haar man haar tot de vermaken van dezen geheelen winter ge-: geeven heeft, en zy is nu in den ongelukkigen toeftand, dat zy zich elk oogenblik de bitterfte verwyten doen moet. Het is thansVoor het eerst dat ik wensch geld te mogen heb*  —— 206' —— hebben, om het haar te kunnen aanbieden;, dan Helaas! ook die genoegen moet myn hart derven, daar armoeae het de kracht beneemt, om anderen gelukkig te maken. Sir _ Ctiarkt is een te teder echtgenoot, dan dat hy haar vervvytingen zou kunnen doen, hoewel hy met een bloedend hart de verwoesingen ziet, welke de buitenfporgheden dagelyks maken in de gezondheid en fchoonheid van zyne verdoolde vrouw. Het zou niet voegen, dat ik my in hunne zaken wilde mengen , maar het doet my in de ziel leed, wan-. neer ik aan den ondergang denk, waarmee deze waardige Familiefchynt gedreigt te worden. Mevrouw Fcrnon heeft my haren beklaaglyken toeftand in vertrouwen gezegden zy bezoekt ons ook zo dikwyls niet, als. zy plagt. Ik wenschte dat Lady Seymour zich liet overhalen, om weer na Hart fieldterug te keren, met genoegen zou ik haar vergezellen, en met blydlchap zou ik elk ogenblik van myn leven tot haar genoegen en tot haar nut belleden. Zy heeft een uitmuntend hart, dat enkel door de bedrieglyke wolken, waarmeê het omringt is, een weinig van zyne fchoonheid heeft verloren, een eeltig  nig helder ogenblik van nadenken, zou het tot alle zyne oorfpronglyke bekoorlykheden terug brengen. Indien gy ze kende, dan zoud gy zelf moeten zeggen, dat zy eene inne.nende vrouw is, en door uwen goeden raad . zou zy, geloof ik, ook eene gelukkige vrouw worden. Ik wagt met êngedüld op de komst van den Heer Howard, zodra hy komt, zal ik het u melden. Ik weet dat gy deel neemt in myn lot, en daarom verpligt my myn gevoel van dankbaarheid, om u eiken voorval het zy hy my genoegen beloove, of dat hy dc treurige voorbode van ongeluk zy, bekent te maken; ik weet, dat gy in het eerfte geval in myn geluk delen, en in het laatfte geval myn lot zult tragten te verzagten Blyft derhalven verzekert van myne hoogde achtmg en oprechtheid, waarmee ik my noem Uwe toegenegenfte Julia St. Laurence Julia St. Laurence aan dezelfde. Portmansquan, in Decemb. het oogenblik, myne waarde vriendin, ont»  üoö ontvang ik een klein briefje van den litw Howard, die zo even te London is aangekomen. Lady Seymour zal de goedheid hebben, my haare koets, nadat zy er meê in de opera zal zyn gebragt, te lenen. Ik ben vol var verwagring. VVenscht my peh.ik, ci?t, ik toch einaelyk hoop op rust heb, hoewei ik in deeze waereld nooit een vlmaakt geluk mag verwagten. Ik moet eindigen, en kan u nog alleen zeggen, dat ik ben Uwe u Liefhebbende Vriendin Julia St. Laurence. O- Sir Charles Seymour aan Mevrouw Moreton. Portmansquare, in Jan. D;wyl het my niet onbekent is, dat gy eene boefemvriendin zvt van Mevrouw Si. Laurence, zo doet het my van harten leed, dat ik u de treurige tyding van hare bedenklyke ziekte moet melden. Zy bevind zich thans buiten ftaat om zelf te fchryven, en zy is in den ongelukkigen toeftand, dat zy het gevaar, waar ia zy verkeert, zelf niet eens kent. Een, lage  lage deugniet heeft haar dnor fchrik van haar verlland berooft, doch de boöswigt is voor zyne laagheid reets geltraft. Het geval is dit: Gister avond ontving Mevrouw St. Lmtimct eeri briefje onder den naam van eenen zekeren Heer thsvard, waar in deze haar verzogt, dat zy de goeoheid zou hebben, hem, omdat hy ziek was, in zyn huis te Milib^k te bezoeken. Zy gaf myne Vrouw teriioiki kennis van zyne komst, en toonde haar verlangen om hem te fpiekeu. Myne Vrouw bood haar tot dat einde hare koets aan. Ik zelf was niet te huis, anders zou ik ze voltlrekt alleen niet hebben laten ryden. Terftont n3 dat ik te huis gekomen was, omtrent tien minuten, na haar vertrek, vond ik het briefje in de kleêkamer van myne Vrouw op een tafel liggen, liet kwam my voor, als of het gefchrevcn was door iemand, die zyn hand verandert had, en het Cachet waarmeê het verzegelt was fcheen my ook bekent te zyn. Ik vroeg aan myn knegt, die het portier van de koets geopent had, na welk gedeelte van de Had zy bevolen had te reiden, hy antwoordde na No. DJillbank* Westminster. Terltont gebood ik hem, dat O hy  hy my, wanneer hy my niet boos wiidewaken, regt uit zou zeggen, wie dat briefje aan Mevrouw St. Laurence gebragt had, en hy. zeide: ,, een bediende van Lord IVooley'" nu was myn voorgevoel, helaas! maar al te zeker, ik voorzag my terftont van de nodige wapenen, en haaste my, zo fpoedig als ik kon, naar Millhank. Ik kwam daar, de deur wierd my door een dienstmaagd geopend, ik drong voor by haar heen en vloog de trap op. Thans opende ik een deur, en vond Mevrouw St. Laurence op een Sopha, in gedachten zitten. Zy ontftelde, en riep: „ Myn God, Sir Charles, wat moet gy hier hebben? " „ Verfchocn my Mevrouw " zeide ik dat ik by de oppaster vern.im, aan wien deze kamers behoren? Wanneer ik myniet bedreg, dan zyt gy op de fchandelykfte wys bedrogen, in de val getokt, en op het punt van geheel ongelukkig gemaakt te worden! " by deze woorden wierd zy doodbleek en zeide: „ waarom geloofd gy dat",, Myn Heer Howard is een man van eer, en de oppaster heeft ray verzekert, dat de Heer, die gister deze kamers gehuurt heeft over weinig ogenblikken hier zal zyn. " „ 'T is zeer mogelyk, " ant*  smtwoorcffJe ik , „ en wanneer gy hef toeftaat, wil ik hem hier verwagten en ontvangen. " Naauwlyks had ik deze woorden gefproken, toen Lord Woodley in de kamer trad. Hy raakte in de mterfte verlegenheid, maar eindelyk kreeg hy zyn voile onbefchaamdheid wéér, en zeide: „ Mevrouw, gy zyt waarlyk gelukkig, dat gy zulk eenen fecnnde hebt, wie het van ons tweén wind, die zal n hebben, " dit zeggende trok hy zynen degen en viel uit op myn borst, ik pareerde de {teek en ontwapyn.ie myn verrader!yke party, waardo. r ik hem een wond, eri zo als ik vrees, een dodelyke wond, heb toegebragt. ■ Hy viel — Ik ZOnd teriïond om eenen heelmeester, en liet hem te bed brengen. Myn de-  Julia, en dewyl ik vreesde, dat hy myne ontwerpen misschien zou kunnen verhinderen, zo maakte ik hem wys, dat zyn dochter na haare aankomst in Engeland, in een afgelegen ftreek van Devonshire gedorven was. De arme oude man trok zyn gryze hairen uit zyn hoofd, weende over het lot van zyn beminde dochter, tn wenschte temogen derven, opdat hy bevryd zou zyn van zvn verdriet. Hierop nam hy afscheid van my, en bedankte my, dat ik ten minden een einde gemaakt had aan zyne vruchtelofe nafporingen! Seymour ! ö, ik had een hart, zo verhard door boosheid, dat ik eenen ouden vader, krankzinnig, wanhopend, en van verdriet grafwaarts,, kon zien zinken, daar het: echter in-myne macht dond, om hem geheel gelukkig te maken. Weinig dagen na dit laatde gefprek, ging hy fcheep na America. Myn voornemen met Mevrouw St. Laurence was tegenwoordig, om haar zodra als ik in Holland gekomen was» en mynen zegepraal bereikt had, als een krankzinnige op een fchip, dat na Philadelphia voer, te bedellen,de vragt voor haar fe betaalen, en ze aan haren vader te zuiden. , Eindclyk is er nog  —— 215 —a nog een ander fchrikkelyk geheim, hetwelk nog over het lot van deze ongelukkige beminnelyke vrouw hangt, en hetwelk dc tyd zal openbaaren. Nu kent gy myne misdaden, de voorzienigheid beftemde u tot het werktuig van hare billyke wraak. Ik bid en fmeek u thans rog eens, dat gy door het verzwygen van de boosheid myner geheime bondgenoten, mynen naam voor ontering bewaart. Brengt mynen Iaatften zugt vol van berouw over aan de beledigde Julia St. Laurence, wier befpotte deug en, de belcherming der goddelyke rc-echtigheid hebben aangeroepen, gr. >t t L( rd Allfoi d van my. Er zyn in den chaos van menlchelyke elende, pylen, welke zelf door de braafheid, gelyk de zyne is, «iet kunnen worden afgeweert. Ik bezvvyk, ik kan naauwlyks het papier meer kennen. Vaartvoort de onbevlekte Julia re bel'eher- men. Uwen boefem voor de doornen van den laster — en voor het fyn vergift van kwaade voorbeelden te bewaren. —- Seynwur vaartwel, eeuwig wel * ontvang den Iaatften zegen —. van uwen ftervenden vriend. O 4 Tot  Tot uwe verdediging vind ik het nodig, hier mede te verkiaaren, dat gy u enkel verdedigt heb, en dat de eerfte aanval door my gefchied is. Woodley. Ik bezweer u als een man van eer, dat gy den inhoud van dezen brief voor ieder een uitgenomen voor Mevrouw St. Laurence, geheim houd. Lord Allford aan Sir Charles Seymour Portland-place in januury. Zondags avond om 9 uuren. ïk ben zo even hier aangekomen, en heb gthoort, dat Woodley dood is, uwe zekerheid vordert eene haastige vlugt. Gy kunt u, tot dat uw koets gereed is, in myn huis verbergen. Haast u, ik bid het u, uw leven is in gevaar wanneer gy een oogenblik draalt. Ik heb terftond een expresfe na Dover geronden om een vaartuig te huuren; ik zelf zal u derwaarts geleiden. Haast u toch, wanneer gy nog by uw verftand zyt. Eeuwig de uwe Allford. Sm  Sir Charles Seymour aan Lcro Allford. Portman'Square, zondags nagts om ii uuren 38'nnen een half uur zal myn koets voor uwe deur zyn. Ik wil Julia nog maar eenmaal zien. Myn Vrouw weet nog riets van IVoodleys dood, zy is op de asfemble by Mevrouw Vernon. Ik wil derhalven ook geen afscheid nemen. Bemarda zegt, dat Julia my niet wil kennen , zy is geheel zinneloos. Zy heeft zedert gister avond geen woord gefproken, als nu voor een minuut of tien? zo even hoor ik den docter komen, ik ga derhalven /poedig naar haare kamer. Ik heb ze gezien, zy is niet dood, maat zy is van haare zinnen berooft. Zy lacht* tegen my, maar het was een lach zonder geVoel, een zwakke blik der herinnering —want de zon van haar verftand was verduistert. • - '■ $?u ' ' 1 Os ft  2l8 Ik fchryf in een vertrek naast het haare. My dunkt, dat ik haar item hoor! zy is het zy zingt vreeslyk. 6 Hemel! moet ik fcuar in zulk eenen toeftand verlaten, zomer befcherming, van het verftand berooft! zulk eene fchoone, zulk eene onfchuldige vrouw. dVford, was het niet beter, dat zy ftierf? Ik heb haar voor fchending behoed, en niets imert my meer,, dan dat ik niet, in haare Verdediging, ben omgekomen. i Nog eens moet ik ze zien nog maar ten oogenblik voor het laatst en dan > Vervloekt zy myn noodlot! wil ik aan u«ve Uitnodiging voldoen. Charles Seymour. * t isèfms^i ** fftaa lo tèm b n i • w SiR Charles Seymour aan Lady Seymour. /ww in Jan. L~.rd Allford, die u dezen brief zal overhan" digcn, zal u, imne lieve Franciska, de om yermeidelyke noodzaakelykheid van myn zo haaitig vertrek verklaaren. Ik wil zo lang &} 'tot  tit dat myn proces uitgewezen is, te Osten» de blyven, ik geloof zeer zeker, dar dcwyl IVoodlcy my het eerst heeft aangvcallen, de wetten my zullen vryfpreekcn, Gy zult een fchoon bewys van uwe menfchenliefde geven, wanneer gy Meyipi^f St. Laurence in befcherming neemt. Ik bid U, verlaat haar toch in haare elcnde riet, maar geef u alle moeite, om haar door het aanwenden van alle uwe zorgvuldigheid en van elk hulpmiddel weder te herftcllen. Laat niemand dan Lord Al/fora by haar komen, zo lang sis zy zinneloos is. Itec s een zoort van onvergeeflyke wreedheid, wrakken der natuur prys te geven aan het gnmedogend oog van algemeene nieuwsgier igheid. Ik ben reeds dikwerf yan febrik terug gedeinst, op het zen der begeerte, waarmeê ongevoelige fchepzelcn, de ongelukkigen op» zogten, enkel om z ch met hun ongeluk te vermaken. Vermeid elk toneel van ongeluk, wanneer gy geen hulp hewyzen kunt. Maar bedenkt ook te gelyk, dat flects weinige ongelukkigen in zulk eenen wanhoopenden toeftand zyn, dat geen troost meer ingang bf hen vind, en weest verzekert, dat vriendely-  ke woorden, en teder mededogen,- aan den ©ngelukkigen, wien reeds alle hoop oir zinken is, dikwerf nieuwe gerustftelfng en verza grende hulp, geven. Lord slllfori heeft z'ch aangeboden, om zo lang tot dat de Heer Howard kom, Julia in zyn opzigt te neemen. En nu, mjne lieve Frumhht, vermeid het gezelfchap van Mevrouw Fernon\ 6 hoe gelukkig ïoud gy zjn, wanneer gy dit goddel >o§ monfter nooit had gezien. IFoodley beeft de ftraf, welke de Hemel voor hem beftefi t had, n et zyn leven geboet. Ik wil my niet vernederen tot de lage wraak, om de gedagten s van eenen man, die behalven dat, door de zwarttte affchuwelykheden reeds bevlekt is, nog meer te brandmerken. De vreeslyke afgrond waarin gy u zeiven hebt nedergeftort, zal u over lang of kort bedekken; roep, 6 roep toch uw verftand te hulp, gehoorzaamt dcszelfs bevelen . en tragt ons gekrenkt fienantiewezen, wederom in orde te brengen. - Zodra als ik te Ostende aan land koom, zal ik u weder fchryven. Vaart intusfchen wel, myne lieve Erancuka, zyt teder bezorgt voor :— het  het welzyn van Julia; Iaat haar niet omkomen, zyt de toegenege, de lief'deryke vriendin, welke haar ongelukkige toedand zo zeer nodig heeft. Weid de uuren, die gy anders tot dwalende en fchadelyke verdrooingen zoud bededen, aan den dienst der menfehen. liefde, en weest verzekert, dat gy meer te vrcdenheid vinden zult in de bewustheid van edel te hebben gehandclt, dan daarin, dat gy de gierigheid van uwe lage gezellinnen met het overfchot van het vermogen uwes mansvoed. Vaartwel, en zyt weer de vrouw van myn hart, maak u wederom waardig de terugkerende hartelyke liefde van CJwen Charles Seymour- Lady Seymour aan Sir Charles Seïmour. Portmann- Square in Jan. XJw heimelyke vlugt, en uw zeer onaartige brief, zyn beiden bcwyzen van uwe overgro-* te tederheid. Maar gy bedriegt u zeer, myn lieve  lieve Sir CLr.rles, wanneer gy gelooft, dat' uwe valsheid voor my geheim gebleven zy. Mevrouw Vernon heeft my de oogen geopent, heeft my uwe natuurlyke fchandelykheid ontdekt, en my overtuigt, dat de echtgenoot, die ich 20 zeer kan verlagen, dat hy de vrendin van zyn vrouw wil verleiden, ook even zo gemakkelyk in ftaat zy, die zelf'e vrouw aan zyne ondeugende bondgenoten, prys te geven. De belagingen van Lord fVoodley geduurende zyn bezoek te Harefield, waren zeer zeker het werk van een door u beiden gefmeed plan, maar ik ontkwam de vreeslyke ftrikken, en heb nog tot dus verre eenen onbefproken naam behouden. Mevrouw Vernon is in het minst niet bedroeft over het verlies van den buitenfporigen Lord Woodley, zy'verheugt zich in tegendeel, dat nu de keten verbroken is. Zy verfieit even als ik uw beider gedrag, en" laat u even als ik voor eeuwig vaartwel wenfehen! Ik heb Lord Allford bevolen, dat hy Mevrouw St. Leinrtnce, zodra als het haare gezondheid zal toelaten, uit myn huis moet nemen. Van deze hebt gy ook meer werk gemaakt  maakt dan het, eenen echtgenoot betaamt. De yver, waarmeê gy de zaak van deeze vrouw hebt opgenomen, zal noch aan uwen, heldenmoed, noch aan haren goeden naam tot eer verftrekken. Uwe menigvuldige be-, zoeken in haar boeren huisje wierden d< or meer dan vriendfchap veroorzaakt, en bewezen iets minder dan voorzichtigheid. Wanneer een man zyn vrouw alleen, en aan deasiu-sllen van eenen lisrigen eerrover 1 lootgeftelt laat, en dan nog de onteering ontkomt, dan he-ft hy aan haare onthouding zeer veel, en aan zyne voorzichtigheid bedroeft weinig te danken, cn zulk eene vrouw kan zulk eenen man crkel veragten. Zodra als wy het over de voorwaarde eens zyn,' dan zal ik in het huis van myne vriendin Vermn trekken. Myn huwelyks goed zal my een toereikend beftaan verfchafFen, en in de bewustheid van de oprechtheid van myn hart zal ik trapten de boosheid van mynevyanden tot fchande te maken. Franciska Seymour. Si»  Sm charles Seymour aan Lady Seymour Ostemic in Jan. O n 's Hemels wil verlaat myn huis m'ef, Franciska\ Gy zyt bedrogen, gy zyt verloren , wanneer gy onder het dak vati Mev rouw Vernon toevlugt neemt! Zodra als ik hoor, dat gy zo dwaas gehandelt heb, ik zweer het u hier plegtig, dan keer ik oogenblikkelyk naar Engeland terug, myn lot mag dan worden beflist zo als het w 1. Nog eens, Franciska, zyt zoorzigtig! wagt u voor de ftraf van eenen beledigden echtgenoot, wiens verminderde liefde alleen een ge< volg was vrn de toenemende goedkeuring, welke gy aan de listigfte en ondeugendfte vrouw fchonkt. En deze wilt gy tot uwe vriendin maken? Blyf waar gy zyt, alles zal nog wel fchikken en gy zult nog zegepralen over het u vurig liefhebbend hart van Uwen Charles Seymour. Lord  Lord Allford aan Mevrouw St. Laurence I ; neem by dezen de vryheid, u te verzoeken, dat gy my veroorloven wilt, by ü my-/ re opivagting te mogen maken. Ik heb u eenen briefte overhandigen, dien Lord Woedley, weinig oogenblikken voor zynen dood aan Sir Charles Seymour gefchreven heeft; en dewyl de inhoud van denzei ven vorr u zeer belangryk is, en aan geen derde perfoon kan worden toe vertrouwt, zo zal ik dezen avond, wanneer gy de goedheid hebt het te veroorloven, het genoegen hebben, mynen last te volbrengen. Portland -place in Jan. Allford. Lady Seymour aan Lord Allford. Dewyl het thans voor Mevrouw St. Laurence wegen haren zwakken teeftand geheel onmogelyk is bezoek af te wagten, zo verP zoek  226 zoek ik u by dezen, dat gy den brief, dien gy voor haar hebt, aan my toezend. Ze is in dezen treurigen toeftand niet in ftaat om te lefen of te fchryven, en zy heeft my derhalven verzogt, dat ik haar in diergelyke gevallen zou byftaan. Zo gy intusfehen eenige zwarigheid mogt maken my uwen last aan te vertrouwen, zo kan ik u de hoop geven, dar Mevrouw St. Laurence misfehien in weinig dagen weder zo verre zal herftelt zyn, dat zy uw bezoek kan afwagten. Portmann - Square in Jan. Franciska Seymour. o Lord Allford 'aan Sir Charles Sey? mour. Portland- Place in Febru. Hebt medelyden met my, ik ben krankzinnig ; ik ben ongelukkig en heb geen kracht om my te redden. Julia St. Laurence is myne vrouw, myne Julia, die ik voor verloren gehouden had, en ik ben een liegt mensch! fchetir de wonden van myn hart open, verichoon my niet, ftoot  ftoot my van uwen boezem weg. Julia, myne Julia leeft nog, cn ik ben met eene andere getrouwt. Is er wel iemand op den gehelen aardbodem die zo ongelukkig is als ik? dat, dat is de loon der gierigheid, maar ik wil het niet verdragen, ik wil niet aan den gouden keten hangen, my door de gerechtigheid des Hemels laten geesfelen, nog veragtelyk met vingers op my laten wyzen. Ik heb ze gezien! wie heb ik gezien, myne vrouw, myne eerfte, myne eenige vrouw. Ik heb haar zinneloos ligchaam aan myn verfcheurt hart gedrukt, ik heb haare bleeke wangen met traanen vaa benaauwdheid bevogtigt, «h haare verdoolde zinnen met de ftem van eenen ylhoofdigen eehtgenoot terug geroepen? van eenen echtgenoot! berst niet myn krankzinnig hoofd! ben ik niet de echtgenoot van Lady Allford ? Ja! Julia is immers Lady Allford, en eene andere wil ik er ook niet voor erkennen Seymour.' Zy heeft zich geheel aan mynen wl onderworpen, die lieve geduldige Engel! Zy heeft my niet eens verwyten gedaan. Zy heeft my zelf gebeden, dat ik mynen naam voor P 3 op-  228 opfpraak zou bewaren, en haar voor eeuwig verlaten. Maar alle de machten des Hemels en der helle zullen my tot zulk eene onbillykbeid riet dwingen! Zy ipreekt van fterven! Ik wil met haar fterveh! een grafzerk zal de asfche van ons beiden bedekken. Medelyden zal over ons overfchot waken, en emffige overdenking op de aantekening van onze bekommeringen een traan wecnen. Ik wil haar, die den titul van Lady Allford op ec e cnregtmatige wys draagt, haar geheel vermogen terug geven! Met Julia zou ik in een hut kunnen wonen, en my zo gelukkig agten als een konirg. Twee jaren vol elende heeft zy doorgeJÉtóah, als eene verftoote in armoede, in verdriet, zonder hoop en zonder vrienden omgedcolt, en ik, ik leefde in den overvloed, in de liefkozingen van haare medevryster, waarvan ik nu een afkeer heb! Is er wel een ftraf, die vnor myne misftapren berekent is. Harre gezondheid is geheel verloren, zo verwelkt als een bloem. Verdriet heeft het rood van haare lippen verteert, van die fehone lippen, waarvan weleer niets dan Hemel- fche  —— 229 —— fche harmenie gehoort wierd; haare fchoone oogen hebben door het wenen, over my rampzaligen, haaren glans verlooren. Seymour, ik kan, ik wil haar niet overleven! De Doclers hebben gezegd, dat niets dan de lugt van Italiën haar weer kan herftellen! 6 Hemel, in de woestyncn van Lapland v\ilde ik vergaan, wanneer ik haar flegts behouden, wanneer ik flegts hare fchoonheid die door verdriet verwelkt is, weder herüel ■ len kan. Moest zy daarom flegts blyven leven, om dit laatfte fchrikkelyk lyden te ver.'rrigen, haren verloren man weder re zien, nog eens vol liefde in zyne armen te zinken, en haare oogen, aan het hart, dat haar verliet, voor eeuwig te fluiten. Seymour, gy zyt getuige, hoe zeer ik haar beminde, hoe teder ik haar veriies beklaagde, en hoe harteljk het my rouwde Over myn tweede huwelyk! Vriend, hoe zal ik u voor uwe edelmoedigheid danken? Hoe kan ik u voor de behouding van myne eenige geliefde belonen? Uwe vrouw was by deze ontmoeting, die my C want ik was op zulk een voorval niet P 3 be-  430 bedagt) byna van myne zinnen beroofde, tegenwoordig. Julia bad met ongeduld sewagt op de o* vergave van den brief; zy had dezen morgen er toebeflemt, om myn bezoek aftewagten, en had het derhalven gewaagt, om uit let bed te komen. De gordynen van haare vengllers waren neergelaten, en ik zag, toen ik in de kamer flapte, by de duistere fchemering van het dagligt eene vrouw, van eene lchoone gedaante op de Sopha liggen flaj en. Lady Séymottr zat by haar. Haar gezigt was half bedekt door eene hand, die witter was dan yvoor, en de duisterheid van het vertrek belette my, dat ik haar niet terflond herken 'e. „ Lieve vriendin, fluisterde haar Lady Seynour zeer zagtjéns in, hier is Lord /Hlford '? Zy ontwaakte, richtte zich op, en leunde op haren arm. Hemel! leef ik noch riep ik uit, en zy gaf eenen harden gil en zonk in myne armen! dan helaas! de ontroering was voor haar zwak ligchaam te flerk, zy drukte my vast aan haren boezem, en zonk zonder bewustheid voor my neer. Uw dit toneel te bei'chryven is voor my on- mo-  231 mogelyk, gy kunt het u alleen in uwe verbeelding voorftellen, en geen tyd, geen toeval zal het uit myn geheugen wisfchen. Lady Seymour heeft my belooft de gefchiedenis van Julia geheim te houden, tot dat er iets voor ons geluk kan worden gedaan. Zegt my wat ik moet doen, wanneer zy in het leven blyft? of waar ik my verbergen moet, wanneer ik zo ongelukkig was, van haar nog eens te verliefen? INecniik wil met haar flerven, want in deze waereld zul ons niets weder fcheiden! Het behoud van zulk een dierbaar leven vordert een fpoedig befluit* Elk uur fchynt met gevaar overladen te zyn. Zy is ziek, zeer ziek, hoewel zy uit medelyden over myne bekommering, zich alle moeite geeft om haar lyden voor my te verbergen. Schryf my toch zo fpoedig als gy dezen brief gelefen hebt. Ik heb onze geheele on. gelukkige gefchiedenis ook aan den Heer Howard, die nog fteeds te Bath is, gereid. In de pynigeude vervvagting van uwen goeden raad 1 'yf ik Uw getrouwe Vriend. Allford. P 4 Si.  Jir Charles S^ymuur aan Lord All- ford. Ostende in Febru. I;: kan het u niet befchryven, hoe zeer verwon lering en vreugde my verrast hebben, Zyt toch voorzigtigen verwekt geen opfpraakIk zal uwe Vrouw wel gerust dellen, zy zal van alle aanspraak op uw perfoon afltand doen. Gy kunt intusfchen, met uwe Julia naar Italien gaan, tot zo lang dat uwe echtscheiding behoorlyk ondertekent is. Maakt my tot uwen gevolmagtigden, ik zal zeer zeker eene goede uitkomst bewerken. Ik wil op het oogenblik over uwe zaak aan haar fchryven , gy hebt niet het minst voor haar te vrefen! Nog eens bid ik u, zyt toch v orzi^tig, dat die ongelukkige gefchiedenis ni t bekent word. Myne vrouw zal intusfchen uwe beminnelyke Vrouw door haren troost onderdennen, en gy zult nog gelukkig woruen. Charles Seymour. Sir  Sir Charee* Seymour aan Lady Allford. Ostende in Febru, Mevrouw! De reede waarom ik u thans fchryf, is om u een opregt bewys van myne wenlchen voor uw welzyn te geven. Uw groote afkeer van Lord Allford is my zeer naaltwkeurig bekent, gy zelf hebt my te veel vlyënde bewyzeh van uw vertrouwen gegeeven, dan dat ik in het allerminst zou kunnen tvvyfFelen, of gy u niet zeer gelukkig zoud agten, wanneer er eene volkome fcheiding tusfeheh uw beiden plaats had. Nu bied zich op het oogenblik van zelf eene gelegenheid daartoe aan. Lord 41lford bemint eene andere, eene vr uw, die vroeger aanfpraak op zyne tederhjid heeft. Hy zal nooit weer uw huis betreden, hy zal u uw vermogen uitkeeren, maar daarentegen begeert hy eene fpoedige en volkome fcheiding. Het gerucht van uwe ontrouw, P 5 dat  234- dat uwen man ter oren gekomen is, zal, hoop ik, u raden om te zwygen. Bedenkt dat gy in de macht zyt van Mevrouw Ver non, en deze zal uwe befchuldigfter worden. Om deze reden geef ik u den weimenenden raad* dat gy uwen goeden naam, die in gevaar is, red van de fchande, welke hen te wagten ftaat, en dat gy u geheel ftil houdt, opdat gy ten .minften den titul van Lady Allford behoud, om by uw dubbelzinnig gedrag een fchyn bewys van het tegendeel te hebben. Het doet my leed, dat ik u dezen voorflag doen moet, maar gy zult my verfchonen, wanneer ik u zeg, dat uwe brieven aan Mevrouw Vernon, waarin gy het fchandelyk plan ontwierpt, om de eer van myne vrouw te ondermeinen, in myne handen zyn. Die valfche vrouw, Mevrouw Vernon, had, ik fchaam my het te beleiden, myne genegenheid voor eenen zeer korten tyd tot zich weten te trekken, en haare hoop, om my van myne vrouw te fcheiden, en het karakter van deze te gelyk met fchande te brandmerken, bewoog haar om uw beider duivelfche briefwisleling in myne handen te leveren. Thans  Thans Mevrouw, wil ik u nog eenen voorflag doen, die voor de regtvaamige zaak van uwen man, en voor uwen goeden naam even bill k en aannemelyk is, en dien gy zeer ze» ker gaarne zult aannemen, namelyk dezen, dat gy zonder het geringde uitftel het aan. bod van Lord Allford aanneemt, cn hem vrywillig de vryheid weder geeft, die hem de loop der wetten anders zeer zeker verfchaffen moet. Uitvlugten of beproevingen van wederzydfche bedenkingen, zouden ilegts Vruchteloos zyn. Lord Allford, uw beledigde Echtgenoot, wiens titul gy, zo als gy met geveinsde fchaamte opentlyk bek enddei gekogt hebt, verlangt thans die rust der ziel, welke hy, zo lang hy uw man was, nog nooit genoten heeft. Ik ben Uw Dienstwillige Dienaar Charles Seymour. ■*> Julia St. Laurence aan Mevrouw Moreton.Portmann-Square in Febr. O myne waardfte vriendin, myne befcherm- fter,  436 Jler, ik heb mynen Sidney, mynen man, dien 'k voor verloren hield, mynen lieven Lord Allford weergevonden, hy leeft nog, en leeft voor zyne Julia. Hy had tyding ingewonnen, dat het fchip, waarmeê ik van America was gezeik, en waarmeê men my voor verongelukt hield, vergaan was, en meende dat ik waarlyk dood was. Myne vrees, om opentlyk onderzoek na hem te doen, omdat ik niet wilde dat myne naast beftaanden iets van myn verblyf vernomen , was fchuld, dat hy geheel onbekent bleef omtrent myn verder lot, en na verloop van eenige verdrietige maanden,noodzaakte hem gebrek aan geld, aan de voorftel' len van zyn Oom, omtrent een tweede hu- weJyk, gehoor te geven. Hy gaf, wel is waar veroordeelt hem daarom niet, zyne hand aan eene andere, maar zyn hart, zyn edel hart treurde fteeds om my! Ja, ik heb ontelbaare proeven van zyne tedere droefheid, gelyk ik ook proeven heb van zyne volmaak tfte liefde. Het was geen gebrek aan goedhartigheid, hy had hïy rok niet vergeten. De dag van zyne bruiloft was bewolkt met verdriet en zyn  237 zyn bruidbed was met tranen bevogtigd Zy was ryk, Myn Allford was arm. Hy drukte geen nieuw voorwerp van zyne aanbidding aan zyn zugtend hart, hy vergat in de omhelfing van eene fchoi ne vrouw, het lot niet van die geene, welke weleer de lieveling van zyn hart was, en die het thans nog is. Hy heeft voor zyne op. olfering genoeg geleden, en ik wil het tot myne gewigtigfte bezigheid voor myn geheel volgend leven maken, het zo ver te brengen, dat by het zich zelf vergeeve. Ik neem hem weder aan als eenen tot inkeer komenden verkwister, en hy zal in de armoe, dige hut, waar wederzeidfche hartclyke liefde woont, de elenle vergeten, die de huwelyken van voorname lieden drukt. Wanneer Lady Allford hem waarlyk bemint had, wanneer zy zich wel tegen hem had gedragen, wanneer zy een hart bezat, dat bekwaam is om zyne waarde te .fchatten, zyne deugden te vereren, ö myne Vriendin, dan zou ik my in een kloof derrotzen verfchoolen hebben, ik zou eene flavin van wilden geworden zyn, of ik zou liever aan elk een onbekent, voor het armzalig onder-  238 derrtnud hebben gearbeid, dan haar van eehen i'chat van zulk eene waarde te beroven, cn mynen Sidney aan de veragting van de waereld bloot te ftellen? Maar zy haat hem! goede Hemel! is het mogelyk, AVford te haten? ó Hoe veel heb ik toch te danken aan de uitmuntende befcherming van Sir Charles Seymour, wiens edelmoedige yver my uit het geweld van eenen lagen booswigt redde. Maar, ftil! Het lighaam van floodley b'gt immers in het graf te rotten, en zyne asfche ruste in vrede! De Heer Howard, die aan mynen braven vader fchryven, en om zyne vergeving voor my verzoeken wi!, hoorde myne gefchiedenis gelaten aan, en weende over . myn ongeluk. De zwakke toeftand van myne gezondheid vordert noodzakelyk de lugt van ltalien, anders zou ik met mynen lieven Lord Allford terftond naar America zeilen. Myn Vader, dier, Lord Woodley insgelyks bedrogen heeft, is thans op zyne terugreis, en ik geloof niet, dat het nndig zal zyn, u te zeggen, hoe groot myn verlangen is, dien bravengryzaard te omhelfen. Mor-  239 Morgen verlaten vvy Engeland. Ik behoud onderwyl den naam van St. Laurence, want ik kan mynen man onmogelyk blootftellen aan beledigenden opfpraak, neen, liever wil ik, alle lasteringen, die kleine zielen op my kunnen uitbraken, met geduld verdragen; Ik wil de waereld overtuigen, dat waare deugden van het hart, niet kunnen worden verduistert, door eene levens wys, die oppervlakkig (legt fchynt te zyn, en ik wil zelf onder den naam van byzit dat geen zyn, wat de hoogmoedigfte getrouwde vrouw te vergeefs zou pogen naar te volgen. Ik zal deeze mengeling van geluk en ongeluk niet overleven, en indien ik misfehien fpoedig mogt fterven , zo zult gy, dit weet ik zeker, myne nagedagtenis tegen den laster befchermen. Ik zal u dikwyls fchryven, en dikwerf zal haare onophoudelyke wenfehen voor uwe gezondheid en geluk aan u opdragen Uwe Julia. Lady  Lady /ll~ord aan Lord Allford. Portland - Piact in Tebr. Dj afkeer die ik (reeds van u gehad leb, z..l rryn gevoel tegen hit geringde verdriet, over onze volkome fcheiding, verzekeren. Maar gy, Mykrd, moogt niet hopen, dat gy zult zegepralen, want ik begeer regt! i;e rede van uw gedrag is my volflrekt niet ombekent, zo min als uwe ongehoorde onbeschaamdheid, waarmeê gy door een bekent en openbaar verkeer met Mevrouw St. Lauren e, ce waèreld trotzeert Jk heb de bedienden van Sir Charles Seymour op n yne zeide gebragt, én de berigten van dezen, zullen toereikenden grond tot onze onmiddclyke fcheiding geven. Op deze wys zend ik u in uw vorig niet terug. Ik wensch u met uwe onfchuldige beminde, al dat geluk, hetwelk adel zonder geld dègts veifchaffen kan, en met deze gevoelens der barmhartigheid teken ik my voor het laatst. Clara Allford. Lord  Loid Allford aan Sir Charles Seymour.Lion in April. O vder eehigé moeilykheden zyn wy door dit oöriogzugh'g land gereist, en gelukkig hier aangekomen. Wy hebben nog eenige dagen over de Alpen die vfeeslyke fchoone met fneeuw en zeldzaariihederi bedekte geberg. tóns, te reifen. Myne lieve Julia bevind zich thans reeds veel beter, en ik heb goede hoop, dat de lugt van Napels haar weer geheel zal herfteïlen. Het is or.mogclyk om alle de fchoonheden van de landftrceken, waardoor wy -gereist zyn, te befchryven. Een oorlogzugtige geest fchynt algemeen te heerfthen, en el ken boezem met geestdrift te bezielen. Het doet my maar leed, lieve. Seymour' dat de regeringloosheid den vryheidsgeest zo heimei yk op de hielen volgt, en wanneer ik al die verwoestingen rondom my befchouw, dan agt ik myn Vaderland, waar zelf dearm- Q ïte  fte boer te beneiden is, gelukkig. Niets zal my overtuigen, dat niet de deugd de natuuiiyke bewoondfter zy van het menfchelyk hart, en ik geloof' in de daad, dat het onmeetelyk onderfcheid van ftaat, en de ondeugden der groten, welke nog daarteboven met de gaven der fortuin zyn begunftigt, alle de onheilen, welke het geheele menschdom drukken, eenigen alleen veroorzaken. De hoogmoed van de zogenaamde aanzienlyke clasfe des volks verwekt dat zoort van morren, hetwelk het fiuimerend gevoel doet ontwaken, by de verlichtfte ontftaat hier uit onrust, die weldra in veragting verandert. Veragting verwydert den eerbied, en brengt den haat voort, en van den haat tot de wraak is flegts eene fchrede. Dan begint het verftand te bedenken, wie toch eigentlyk billyke aanfpraak heeft op de oppermacht, en het overhalend oordeel beweert het regt te hebben, om in alles den voorrang te bezitten. Wy beven voor de gedachte, burgeroorlog; wy zidderen op het gezigt der ftromen van vergoten menfchenbloed, hetwelk de woede van een muitend volk moet bevredigen, maar de domheid, waarin de-  243 de lage clasfe van het volk is opgevoed, en de geftadige onderworpenheid, waarin zy onderwefen wordt beletren de uitbreiding van haare zielsvermogens, en geven haar alleen het gevoel dat zy ongelyk lyd, en zyn oorzaak, dat zy dit ongelyk door geweld' tragt af te weeren. Zal een Tyger, dien men uit zyn hol jaagt, niet na bloed dorften. Zal niet de eenzaamheid, waarin hy zyne fterkte verkregen heeft hem wild maken? Zal niet het gezigt van den genen, die hem; aanvalt, hem tot moord aanponen? En is het niet het tegenovergeftelde met huis dieren? Het dier, hetwelk men door een goede behandeling afregt, hetwelk men met zagtheid voert, en hetwelk reeds van natuur tot dankbaarheid gedreven word lekt de hand van den genen, die het voert, en verdedigt' by voorkomende gelegenheden zynen men-' fchelyken befchermer, waaraan het door zyne menfchelyke behandeling gewent is. De redenlofe fchepfelen zyn aan onze bevelen onderworpen, want zy kennen het gebruik van hunne fterkte niet, maar de' mensch is een veel edeler fchepzel, zyne daden worden door meer dan natuurdrift ée- ftiert,  244 ftiert, en onderdrukking is het zekerfte middel om hem tot nadenken te brengen. In hoe verre het nuttig zy de denkende menfehen uil den flaap te wekken, kan flegts de tyd beflisfen. Doch wanneer het verlicht verftand eens zyn eige waarde kent en begint te achten, dan zouden de onftuimige golven even zo zeker de vaste rotzen uit den bodem der zee flingeren, als de trotze onderdrukking over het verftand zou zegepraalen. S-fymoür gy leeft in Engeland gelukkig, de gelukkige ftaatsregeiing van Engeland, zal, zo lang als men haar in haare oorfpronglyke zuiverheid laat, var de gehcele waereld worden benyd. Gy zyt een man die als lid van de Natie tegelyk deel hebt aan de wetgevende macht, laat het uw yverigfte beftreeving zyn het gebouw te onderfchragen, en gy zult u verheugen onder deszei fs verheve befcherming, rust te vinden. Laat den wysgeer reizen, eer hy zyn gevoelen befchryft, en ik ben verzekert, dat hy dan in de laauwrierkransfen der overwinning de rofen der menfchenliefde zal vlegten. Vaartwel! Ik ben uwe Allford, Julia  Julia St. Laurence aan Mevrouw Moreton. 'Napels in Jiwy. G • zult u zeer zeker verheugen, waarde Vriendin, wanneer ik u zeg, dat myne gezondheid thans byn.i geheel wéér herfteltis^ ook zult gy my met het grootfte metifche* lyk geluk, met de weder verkrege hefde van mynen braven Vader, van harten geluk wenlchen. Ja, hy is weder volkomen verzoent met my, en te vreden over m\n huwelyk met Lord Allford. Ik heb eenen brief van hem ontvangen, die een bewys is van zyne vacierbske tederheid, en ik hoop nog zo gelukkig te zyn hem eerlang te omhelfen. Hy zal in dit najaar na Engeland komen, en w zullen insgelyks om dien tyd weêr daar zyn, om hem te ontvangen, en van daar willen wy hem na America vergezellen. De onvermoeide zorgvuldigheid van mynen lieven Allford heeft my aan myne Familie terug gegeeven. Mogt doch het wefen, hetwelk Q 3 waakt  246 ■— waakt over de genen, die met voorbedagte deugdzaamheid door de woeftyncn van het ongeluk trekken, en hen befchermt, onze 0verige dagen met ftraalen van troost ver* gulden. Ik zal u nog voor het einde van dezen zomer in London bezoeken, u voor de menigvuldige bewyzen van uwe goedheid, welke ik van u ontvangen heb danken, en my dan in het vervolg fteeds betonen als Uwe U hartelyk Liefhebbende Vriendin, Julia. ♦ Sir Charles Seymour aan Lord All- rORD. London in Aug. !Deeze brief lieve Allford, zal u aantreffen in de wellustige landltreeken van Italien, wier natuurlyke fchoonheden door niets kunnen worden overtroffen dan door de bekoorlykheden van Lady Allford. Ik waag het nu om uwe Julia zo te noemen, dewyl, die gecne, welke dezen naam, nog  247 nog voor korten tyd, te onregt voerde, op last van de wetten daarvan heeft moeten afftand doen. Gy kunt thans met volkome zekerheid na Engeland terug keeren, de wenfehen van Lady Allford door eene tweede opentlyke huwelyksverbintenis vervullen, en ongeftoort het geluk genieten; hetwelk gy met zo veel regt verdient. Ik zou u gaarne de helft van myn vermogen aanbieden, maar gy bezit thans een veel - groter! De waardige Howard, wien hetflegt gedrag van Woodley wel bekent was, en die de deugden van uwe beminnelyke vrouw ongemeen hoogagte, is geilorven. Ik heb gister eerst de tyding van zynen dood ontvangen; de laatfte. fchoone daad van zyn uitmuntend leven, was de flotfom van alle zyne overige lofwaardige bedryven. Hy heeft namentlyk zyne geheele nalatenfchap aan Julia Lady Allford gemaakt. Zyn vermogen is aanzienlyk, de Hemel fchonk het hem om deugdzaame te belonen. Mevrouw Vernon wier liegt hart zich fteeds bezig hield, met ontwerpen tot het bederf van anderen, is zedert uw vertrek een offer ge-  geworden van een fchepfel van hetzelfde zoort Zy trouw te met eenen vreemden gelukzoeker van het laagde karakter, die haar goed verkwiste, haar in etende ftortte, en eindelyk om het leven bragt. Komt haaftig in uw vaderland terug, alwaar gy zeer zeker onder verligte menfehen behoorlyke agting zult vinden voor zielsvolmaaktheden, en waar het om het even is, of de bezitter van dezelven met het tooizel van eenen kroon verfiert, of een geheel onopgefchikte nederige bewooncer van de armoedigfte boere hut zy. Wanneer een gelukkig en vry volk riet alleen zyn tegenwoordig geluk gevoelt, maar ook de voortduuring van hetzelve voor het vervolg ziet bloeien onder eenen Vorst, wien de natuur met alle uitmuntende hoedanigheden heeft befchonken, wiens verheve geboorte door de deugden van zyn hart eer.en veel fterker glans ontvangt, en wiens verftand door opvoeding en ondervinding ge vormt, dien hoogden eerbied, dien fterveüngen kunnen vorderen, verdient. A'lforJ gy weet dat ik geen vlyer ben maar wanneer de mensch reeds in het vroegde tyd- perk  249 perk van zyn leven zich verre boven de hoogde cisfchen van den rang verheft. Wanneer zelf de ftemmen van mannen van groot verftand zyne erflyke regten door hunne onrartydige goedkeuring verhogen, dan ben ik een van de eerde, die de opperheerfchappy van zulk eenen man erkent. Myne lieve Franciska en ik verlangen zeet fterk na uwe komst, en wy wcnfchen beide dat het oogenblik niet verre meer mag zyn, waarin u omhelzen zal Uw getrouwe Vriend Charles Seymour- Mevrouw Moreton aan Lady Allford. London in Aug. Myne woorden zyn te zwak, om het verheven gevoel van vreugde, hetwelk ik over Uw geluk heb, uitcedrukken. Gy, myne waaralle Julia, kent myn hart lang genoeg, om deszelfs gevoel regt te doen, uwe vorige wederwaardigheden en uwe onfchatbaare deugden hebben dit gevoel immers dikwyls opgewekt, dan eens om u te beklagen, en dan eens óm u te bewonderen. Q 5 De  De düizenderly afwisfelingen aan welke t üw lot onderwierp, kurmen door den hogen graad van ftandvastigheid, waarmeê' gy die droogt, het menlchelyk hart Ieeren, de veranderingen van deeze onbeftendige toncelen Vnet geduldige gelatenheid te verdragen om met onomkoopbaare braafheid de beloonirg te gemret te zien, welke Gods reisvaardigheid toch eindelyk eens bewyzen zal. Lord Allford is hard genoeg geftraft voor zynen misftap, en ik wensch en hoop, dat hy in uw gezelfchap nog veele gelukkige jaren zo! beleven. Maar Hemel! wanneer ik aan het lot van den ongelukkigen Woodley. denk, dan deins ik van fchrik terug. Weg. gerukt van dit ongelukkig toneel, geplaatst Voor den rigterftoel van zynen ' fchrpper, met alle zyne gebreken voor zyn voorhoofd getekent, om zich over de afschil welykfce misdaden, welke hy gepleegt heeft, te verantwoorden, ö hoe fchrikkelyk is zulk eeli voorbeeld, mogt het toch ook leerzaam zyn! De dood van Mevrouw Vernon was even zo fchnkkelyk, als haar leven ondeugend Avas. De algemeene veragting die haar in het graf volgt, gelykt na die gecne, welke wacht  — ?5I —■ 0ttCttt op hiare fchandelyke gezellen, die vorige f.ady Jllftrd, wier leven vol onwetenheid en "vcrftröoing in behoefte en berouw ,moct eindigen. Hoe veele ongelukkige beminnelyke vrouwen kwynen in elende cn armoede, en worden door lage kwaadfprekenheid verdagt gemaakt ; terwyl zulke fchandelyke monfters in pftgt omzwerven. Maar, de luimen der fortuin zyn onverklaarbaar! Sir Charles en Lady Seymour zyn volmaakt gelukkig. Zy is weer tot verftand terug gebragt, en heeft' daardoor de volmaakfte liefde van haren man weder gekregen. Zy zyn thans beiden de nyd der bozen en de bewondering der braven. De gefchiedenis van uwe rampen en derzei ver gelukkige keer, zoude ftof geven tot een uitmuntend zeddyk verhaal, en tegelyk bewyzen, dat hoewel de loopbaan van lage en kleine zielen dikwyls fchitterend genoeg is, een verlichte en vrymoedige geest noo-. thans den voorrang behouden moet, en dat even, gelyk de ftraalen, die de zon door donkere onweerswolken fchiet, flegts met des te groter pragt fchitteren, de menfchelyke geest ook eenen groter glans verkrygt. Wan-  Wanneer hy tegen de ftormen des levens, menfchenliefde, gevoel van eer en wysbegeerte geftelt heeft. Vaartwel, myne waardfte Julia* en vergun my fteeds te zyn uwe getrouwe Vriendin Anna Moreton,    £een fterflyk wezen durft het te wagen, my ooit te laken. Zal ik Lady Seymour na reizen? zal ik myne verbintenisfen met myn narrig weeuwtje laten varen, en de Vrouw van mynen Vriend verleiden? zal ik door ene eerbaare daad, enen fchat van kostbaare aanmerkingen verzamelen, of zal ik om het genot van één oogenblik over den hoogmoed ener Vrouw zegepraalen en te gelyk ene andere in den diepfteh afgrond der fchande nederftortcn? weg met deze befluiteloze zedepredikende overdenkingen. Ik wil uw antwoord afwagten, en ik zweer het by myn zwaard! — In wil uwe bevelen gehoorzamen wanneer ze my bevallen. Vaartwel 1 Woodley «> Lady Seymour , aan Mevrouw Vernon. Harcficld in Juny. Ik had byna lust om cerf weinigje boos op u te zyn; wat is dat voor een brief, die gy my  my gefcnreeven hebt? Pleegt gy zo troosö te gieten in den boefem van eene verwond* ziel? Schildert gy voor eenen ongelukkigere, om hem de duysterheid van zynen kerker verdraaglyk te maken, de vreugden der Elrfeefche velden? doch voor dit maal wil ik u, hoewel gy het zo weinig verdient, vergeven, en tot dank voor uwe vrede boerte» ry, wil ik u een klein verhaal der gefchiedenis van dezen morgen leveren. Te is uren ging ik, geheel afgetopt door het eeuwig treurig eentonige van den vorïgen dag na myn eenzaam bed. Te vergeefs poogde ik myne ogen te fluiten, en was geltadig bevreest alle de voorvaderen van Sey* mour te zarnen over myne kamer te ziea waaien. Deze onschuldige muis, die achter het befchot knabbelde, verwekte ene huivering over myn gehele lighaam. De hond op 't ^ o Tplcin fcheen my door zyn blaffen de aankomst van gaauwdieven te melden, en eera Uil, die kwaad fcheen te voorlpellen, en enkel om my te plagen, zyn verblyf in een der torens genomen had, vervulde myne ziel met alle de fchrikken van Otranto. Om zes uren, myn gewone tyd van ilapen, ver-  Verhinderden nog het walglyke getielp der vogelen, en de draaien der Zon, die tot myn Verdriet door de gaten der vengfteren drongen, het duiten van myne na rustbegerige ogen. Overtuigd dat nu alle mogelykheid om te rusten verdwenen was, verliet ik te zeven uren myne ondraaglyke legerdeê, die ik, gedurende dezen verfchrikkelyken nacht ten minsten duizendmaal omgekeert en opge- fchud had. Ik beval ontbyt te brengen, Cdit was, dewyl men niet verwachtte, dat ik voor elf uren zou opdaan, nog niet gereed ) maar ik kon noch eten noch drinken. Ik zal zeker derven, wanneer ik nog lang in dezen vreden toedand verkeren moet. Ik nam myn toevlucht tot het klavier, en het eerste lied, dat ik in mynnotenboek opfloeg, was: „ Vaart wel verfchrikkeiyk huis " ik waagde het verder te bladeren, en ontmoette een tweede, het oud eenvoudig lied: „ Gy fchone gehuuwde Vrouwen" toen een derde „tot tederheid geboren, " en een vierde: „ Maria's klagten " dit was te treffend! Ik beproefde vervolgens, my met het fchilderen aan den vuurfcherm, dat ik den vorigen zomer begonnen had, te vermaaken; daar vond ik: „ Penfées, London Pride " enen ouden man, verlep.  lepte lauwrier en mirten, zinnebeelden de/ vêrganglykhcid op ene dweepachtige wyze tot enen krans gebonden, en ik was niet in ftaat, flegts een enkel blad te fchilderen. Eindelyk nam ik nog myn toevlucht tot myne kleine Bibliotheek, en toevallig vielen myne ogen op de Heloife van Rousfeau" — de'Italiaanfche Non" — „ Het offer de* gevoeligheid" en de dwalingen der opvoeding" baastig\-erwyderde fe my van deze fchatten van geestige overwinningen, want wat zou ik toch met al die pedanten wartaal doen, en ik beiloot een proef te wagen, of de befchouwing der vrye natuur, de harmonie va» myne ziel, die nu byna tot krankzinnig wordens toe, gekwek was, weer kon herftèÖens, Ik verliet derhalven met onachtzaam hangend haar, en ongekleed de woning der wanhoop, en ging in het park. — - De Landlieden die my ontmoetten, befchouwden my met verwondering; die arme merifchen, zy zyn het niet gewoon zo iets dikwyls te zien. Zo wandelde ik, in gedachten verdiept, langer dan een meil op den weg na het park toe, wanneer ik onverwachts een kleine, met boomen omringde hut, weleer de wooning van  Van onzen ouden boschwachtef, dié de voorige zomer byna was ingcftort, ontdekte. Ik was verrast, dezelve iiieuw met ftroo bedekt, gepleistert, en met hagedoorii ert rofeheggeh verfiert, den kleinen tuin netjes met bloemen verfraait, en elk gedeelte tnet de keurigftè eenvoudigheid opgetooit te vinden. Terwyl ik nu zo in verwondering over de fpoedige verwisfelihg des toneels opgetoogeö ftond, boeide op eenmaal, toen ik een zagt beeveh van muziektonen hoorde, ene zekere vreesachtige onïffeltehis myne vatten. Het fcheen de klank van ene harp te zyn, en ene zagtklagende ftem vergezelde de trillingen der teder geraakte fllaareh. Ik naderde zagtjens de deur, maar ogenblikkelyk verdween muziek en gezang. Duizend zeldzame' gedachten doorkruisten myne ziel, en op eenmaal belloot ik, in de vaste overtuiging, dat' hier ergens een zonderling Vrotiwsperfoofl moest verborgen zyn, myne nieuwsgierigheid te bevreédigen. Doch ivelwiilendheid hieldt Voor ditmaal de Uitvoering Vart myn beflüit nog terug en, hoe wel ik een vrouw ben, zo fcërgenoè e ik my, myne Hfiderzpékilig tot ftyfle terugkomst op het flot uitteitellem — B Dit  Dit geval heeft my intusfchen toch enigzints geftoort, daar het my overtuigt, dat ik iil deze fchrikkelyke woestyn niet het enig treurend fchepfel zy. Ik heb nu ten minlten het recht, u voor üwen laatften fpotachtigen brief te ftrafren, en ik leer u nu, terwyl ik uwe nieuwsgierigheiu heb opgewekt, de groote deugd, geduld. Vaart wel, waarde Emilia, en gelooft dat Uwe Franciska Seymour. O De Heer Hovvard aan Lord Woodley. Batk, in Juhy. Gy verlangt mynen goeden raad, en toch neemt gy op hetzelfde ogenblik het besluit, om de neigingen van uw eigen hart te volgen. Dit is voor my in het geheel niets nieuws , lieve Lord. Ik heb niet te vergeevs dertig jaren lang met veel moeite opmerkingen gemaakt, zonder ondervonden te hebben, dat het menfchelyk hart, wanneer zyn kwaade geleigeest Herken ihvloed op hetzelve begint te verkrygen, altyd zwak word,  word, en maar al te veel zich moeite geeft óm onder het fchynreeht der Vriendfchap, die het goedkeurt, op het altaar der dwaasheid te offeren. Laat uwe hoop in het tegenwoordig geval maar varen, en weet, dat ik uwe beginï'elen van ganfcher harte verfoeie, en van uw plan ener, tejen alle redel ykheid ftreidende, ver leiding, terugbeef. Daarteboven is ook Lady Seymour in het geheel niet die Goddelyke Vrouw die gy fchildeft; zy is van natuur cóqtiet en ene slavin van hare onverzadelyke zucht tot o* Verwinningen, en dan, bedenk eens, haar nian is uw Vriend! Mevrouw Vernon is ïiog een veel gevaarlyker perfoon: ervaren in het geh.eim van de geliefde mode, te heerfchen, geeft ze zich moeite hare aanbidders in eeuwige ketenen te fmeden, waarin een maft 'van uwe Onbeilendige heiningen, zonder mededogen en zonder hoop van ooit verlost tè zul1 en worden, zyn eigen aanwezen vernietigt. Gy kent uw eigen hart nog irl het gehéél niet, gy gelooft, dat het slegts voor het volmaakfte genot gefchapen en bekwaam zy, aan alles zonder uitzondering deel te neemen, B * gy  duizenderlei landbezigheden de eiichen der Vriendfchap vergeten hebt! Ik leg thans niet de geheele waereld overhoop. Woodley is nu zedert drie dagen vertrokken, en ik heb zelfs de geringde tyding niet van hem waarheen hy is, of om welke redenen. Ik vod thans niet weinig lust om met u de vréugde der eenzaamheid te deelen, de goddelyke tonen van Marrhcsi voor de fmeltende trillingen van den nachtegaal, den verblindenden glans van de danszaal tegen de vleiende draaien der opgaande maan, het leven cn vrolykheid ademende concert, voor het zagte ruisIchen der beek, het voor de gulzige gevoelloosheid met veeren gevulde bed der luiheid, tegen de zagte rustplaats van de met daauw bepaarlde zoden, -te verruilen. Ik ben, op myn eer reeds ene nieuweling, en weldra hoop ik ene volkome ingeweide van de met klimop begroeide muren van Harefield te worden. Het is nu bedoren, dat, wanneer Woodley niet binnen drie daagen zyn gedrag komt rechtvaardigen, ik onze eeuwige fcheiding ondertcekenen wil. Wat zegtge van dit beduit? Meld my uwe gedachten lieve Lady, en weest verzekert dat ik deets zyn zal Uwe oprechte Amalia Vernon,  en we ftellen alle ongemeen veel belang ift hare gefcliiedenis. Her [huisje dat ze bewoont, is door enen zekeren Heel- Morcton, van enen landman, die een onderdaan van mynen man is, gebuurt; het was voorheen een ellendige hut, maar ze heeft het in een klein paradys herfchapen. Ge moet komen, om ze te zien, ze is waarlyk een aanvallige Vrouw, wanneer men er daar te boven nog by vooronderstelt, datze van geen hoge geboorte is. ■ Doch ik heb nog iets, dat u vry fterker in verzoeking leiden zal — Lord Woodley is hier! ■ nu waarde Emilia — weigert eens, wanneer gy kunt, een bezoek te geven aan uwe oprechte Vriendin Franciska Seymour. O Julia St. Laurence aan Mevrouw Moreton. Het Bosch by Hareficld in July Toen ik geloofde, dat ik myne zorgen in dezen afgelegen ftreek des lands kon begraven, was ik ten naasten by met myne verwydering te vreden, dan Helaas! waarde vrien-  Vriendin, ik vrees dat er aan deze zeide van het graf geen fchuilplaats zy voor den ongelukkigen. Al myne zoete hoop is verydelt? Het flot te Hare field-, van het welk men my gezegt had, dat het onbewoond was, is het verblyf van pracht en vermaak; Sir GMrfa en Lady Seymour zyn reeds gekomen, en de fchittetende kring der ïeine waereld, word van dag tot dag groter, enige van zyne ftralen zyn reeds door de fchaduwe van myne woestync heen gedrongen, hebben myne kleine hut ontdekt;, en hare treurende bewöondfter aan het doorzoekend oog der nieuwsgierigheid blootgeftelt. Wat zal ik beginnen? hoe zal ik de aandacht der vreemden ontduiken? Myn toeftand fchynt veel opmerkzaamheid te verwekken,, Draagt het ongeluk zulk een aanlokkend kleedt of lmaakt de hoogmoed genoegens in het onderzoeken van des zelfs fchatnelheid, door dat geen boosaartig te bcipotten, wat ze niet verbeteren kan? Lady Seymour is beminnelyk, fchoon en belangryk, en haai- Echtgenoot de bevalligfte' en befcheidehlte man, dien ik (enen enigen Uitgezondert) ooit gezien heb; de landlieden C a bid-  ■bidden hem aan, en hare milddadigheid ver* -dient indedaad elk geluk, datze genieten? Het doet me leed, ik kan eigentlyk niet zeggen waarom datze gekomen zyn, een wonderlyk zoort van voorgevoel, bekommert my en zegt myn hart, dat alle zyne gedachten van rust ■en vergetelheid nu verydelt zyn. Ware de gedachte niet onvergeeflyk, dan zou ik wéöfchen in de onftuimige zee, waaruit uw waardige echtgenoot my redde, vergaan te zyn; want, is het niet beter te sterven, dan te leven, om tot een voorwerp te dienen van •boertery voor de gelukkigen, om van de .hoogmoedigen befpot, en van de aanzienlyken veracht te worden ? Doch neen, de ziel heeft immer flegts wezentlyke waarde, en het ge* -voel van aangeboore braafheid is verre verheven, boven den glans van doorluchtige •voorouders. Edel geboren te zyn is het werk van het geval, maar edel te leven is •de volkomenfte en verhevenfte werking van het verftand. Tot dat ik het genoegen zal hebben, u myne waarde weêr te fchry ven ben ik Uwe oprechte. Julia St. Laurence. La-  heid, hare talenten, en over hare ongedwonge houding* Ook merkte ik uit haar roodworden zeer duidelyk datze geen peribon van aangelegenheid is. Wy fpraken over verfcheide onderwerpen; en ik wilde haar over duizenderly dinge» vragen maar ze gedroeg z ch met zo veel waardigheid, dat elke aandrift tot nieuwsgierigheid by my onderdrukt wierd; en ik ftond, wyl ik aan diergeb k gezelfchap niet gewoon ben, op om te vertrekken. In het weggaan ze;de ze my halflacherid datze geen be-'oek verwagt had, daar ze zedert hare komst niemand als boeren gezien had. Hierdoor fchepte ik nieuwen moed, en vroeg haar hoe lang ze reeds in dit bosehjen woonde? Eerst twee maanden" Zytge nog nooit op het slot geweest? nog nooit Mevrouw" antwoordde die beminnelyke kluizenarin. „ Toen ik kwam was het niet bewoont, en zedert de familie van den bezitter gekomen is, heb ik nog geene gelegenheid daartoe gehad" zo zult ge derhal ven: hiet langer vreemd blyven, want ik zal my verheugen, zulk ee. ne aangename kennis te onderhouden. Dit, dacht ik, zou de enige weg zyn, om hare ge-  Lady Allford zal u insgelyks op een door* reis ra Rojehlll voor agt dagen bezoeken* Zyt niet minhennydig, hoewel ze op Sir Charles al vry wat verheft is; Wanneer" ze niet byna veertig jaar oud was, dan zott' ik, indien ze goed opgefchikt wierd, zeggen, datze een bekoorlyke vrouw was. Vaarwel! van verdriet verfmagtende blyv ik Uwe Amalia Vernon, Lord Woodley aan detï Heer Howard. Hare field in july Waarlyk alle furiën hebben zamen gezworen om my te plager, daar komen ze in dagorde gefchaart, en van de vreeslyke Ilex Ennlia Vernon aangevcert! gister avond kwam ze hier op het flot aan, nog nooit heb ik ze zo afschuwelyk lelyk gezien. Wat moet ik toch een onnofel mensch geweest zyn, dat ik deze Vrouw heb kunnen bewonderen! goed, ze is nu vooreerst hier, en ik ben de ongelukkigfte arme drommel, die-ooit met de verandering der liefde te iiryden had! ze is nu on-  unbefchaamder dan te voorcn, matigt zich een recht aan over alie myne blikken en handelingen, en befchouwt iedere kleine beleefrheid, die ik aan Lady Seymour bevvys, met ingebeelde zekerheid van hare macht over my, als eene geheel onwillekeurige plicht der wellevenheid. Ik zou me juist niet doodfchieten, noch van fchrik derven, wanneer ze al myne hoop, op myne fchoone waardin geheel vernietigde, maar I/oward, houd het nu voor waarheid wanneer ik u in allen ernst zeg: ik ben geboeit, ik ben dodelyk verheft! De perfoon is ■— ik weet niet wie? — ze is geboren — ik weet niet waar? -— ook weet ik even zo weinig of ze gehuwt, dan of ze nog vry is? Ik wil werichen, datze gehuwt is, want waardoor zou ik een en wel het allerergfïe kwaad ontwyken. Deze wonderbare boschnimf, want ze is de hemellche bewoondfter van het bosch van Harefield, leeft met een enige oude dienstmaagd hier in een boerc huisje; men zietze zelden buiten hare greinen, en wanneer ze van vreemden !gemerkt word, zo verbergtze zich op het ogenblik. Uit de kleeding, die ze draagt gis ik dat het een weduwe is, maar waarachtig een  étit gy een fchandclyk mensch zyt? Gelooft my, Lord, de goede naam, die zich enkel op zekerheid, welke uit vrees ontftaat, gyond, word alleen van vërachtelyke en kruipende menfehen erkent. Gy moogt uwe kreatuuren, zo veel gé wilt omkopen, dat zé van goede hoedanigheden, die gy in 't geheel niet bezit, nog zo veel gei'chreuw maken, zo zal toch de man van eer en gevoel het masker, waar achter gy u verbergt, afrukken, en uw terugbeevend hart, naakt, gelyk het is, voor de doordringende ogen der waarheid en gerechtigheid blootftellcn. De tyden zyn voorby, die aan de geesten de macht gaven, mindere te onderdrukken, het ryp nadenken (dat men om des oorlprohgs halve, nu niet langer de oogen mag verblinden) beslist thans door billyke vergelyking van de inwendige waarde, het onderfchcid tusfehen menfehen, en menfehen, de gaven der mtuur zegepralen over de toevallige gefehenken van het geluk, en de glinfterende Geraden van geërfden luister, dienen (uitgezonden: warneer ze door verontering zyn uitgewipt) enkel als foelie voor dë dbörfehynèhdje Idelfieenen van veriiuft en wysbegeerte, D a Nog'  Nog maar één woord, dan zal ik dezö brief iluiten, Is Sir Charles Seymour niet uw" besté vriend? geniet gy niet de Vriendelykheid van zyne gasivi'yheid, en zyt ge niet reeds behalven dat voor duizend diensten dei' vriendfchap aan hem verplicht? Heeft niet de vrouw die hy zo hartelyk bemint en vereert, den goeden naam van kuys te zyn? Gy weet dat ge u verbonden hebt, Mevrouw Vernon te trouwen, gy ondermynt de rust van Lady Seymour* en fmeed te gelykertyd het duivelsch plan ene deugdzame vrouw te verleiden, die gy dan op eens verlaten zoud. De mehfchenvriend zal op het horen van uwen naam, van fchrik terugdeinfen, en de nakomelingfchap zal van u als van een monfter vol boosheid, prediken. Wanneer gy den roem van uwe voorvaderen nog wilt behouden, dan beyvert u, even gelyk zy, in den besten naam, te ftaan, en bedriegt u niet doofde dwalendé gedachte, dat een kroon met denzelfden fchitterenden glans, op het hoofd van den eerlyken man, als op den kop van enen heimelyken moordenaar des huysgelyken geluks glinftere. ^  —' 53 Verlaat het pad van het fchandebrengend vermaak; zyt wederom de geen, die gy weleer waart, en ontvangt, (doch alleen onder deze voorwaarden) op nieuw de verzekering der vriendfchap van Uwen Eduard Howard. Mevrouw Vernon aan Lady Allforo Het slot Harefield, in August. J3e wraak van Medea treffe het laagfle en afgrysfclykfte monfter, Woodley! Ik zou er naauwlyks nog eene fyllabe by behoeven te voegen, om u te zeggen, dat ik voornemens zy, u een verhaal van de verregaanste boosheid te leveren, en doch zult gy niet ligt medelyden met my hebben. Stond het niet in myn vermogen hem te kennen ? Kon ik riiet uit de boosaartige verhalen, die hy van andere vrouwen deed, het besluit maken, dat de beurt ook eens aan my zou komen, zyn offer te worden. Wy luisteren met gierige ooren, na elk lasterend verhaal, zonder op het afgelegen vermoeden te komen, dat wy E> 3 mis-  misfchien in het volgend ogenblik zelfs voor» werpen der befpotting zyn. Over het algemeen, moet ik hicrby voegen: Wanneer vrouwen neiging tot laster hebben, dan zyn de mannen altyd de fchuld daarvan, de begeerte, met welke men diergelykë tydingen uitvorscht, en de yverige bestreeving, metwelke men ze poogt te verfpreiden, verleiden ons om te geloven, dat alleen zucht om te praaten de bron daarvan zy, en terwyl wy zien, dat de grote hoop van deze zucht word beheerscht, kunnen we wel worden berispt, wanneer we ons yan den laster als van een aantrekkend middel bedienen ? In uwen kaatsten brief wenscht gy my geluk met myne aannaderende verbinding met dezen bedriegiyksten van alle mannen! Tic wil u nu d© waarheid zeggen: hy is hier, maar geenzints voor my, de fmakeloofe Lady Seymour is thans de afgod van z}ii hart. Hy is verwonderlyk verandert, hy is zo zwaarmoedig, zo diepzinnig, zo vreesachtig gevv orden, dat gehem naauwlyks zoud kennen. Ik heb aan Lady Seymour gezegt, datge haar dezen zomer voor een korten tyd zoud bezoeken. Zo kom dan toch, gy geest der kui-  kuipery, kom en sta my by in dit beslisfend, gewichtig tydstip, want, ik moet bekennen, dat ik my onbekwaam voel tot den stryd. Sir Charles is een welgemaakt maar een onnozel mensch. Haast mogt ik het onrecht, dat ik door zyne vrouw geleden heb, wreeken, en ik zou het ook doen, wanneer ik overtuigt was, dat zy hem beminde. Vaarwel Amalia Vernon. Lady Allford aan Mevrouw Vernon. Rofehill, in Augustus. Ik verwonder my niet alleen, ik ben zelf opgetogen en betovert, geenfmts over uw ongeluk, neen, maar over het voortreflyk vooruitzicht, van den hoogmoed van Lady Seymour eens vernedert te zien. Laat. Woodley zyn 'plan volgen, om 's Hemels wil ftoort hem niet! Gy kunt immers uwe treurige uren, met Sir Charles, die volgens myn gevoel, een bevallig man is, verbeuielen. Ik wierd verhindert, by myn doorreis door Harefield aldaar eenen dag te vertoeven, dewyl ik my, om het verlies, dat ik de-  dezen winter in het fpel geleden had, te herHellen, zo lang in London ophield, dat myn man, wiens gewoonte het is, de Hottentotten, onze onderdanen jaarlyks, op mynen geboor* tedag een klein vermaak te geven, [wanneer men veronderftellen kan, dat zulk ras van domme fchepfels, door iets kan worden vermaakt) geen ogenblik langer van Rofeldll verwydert. wilde blyven. Gy zult voor ditmaal het genoegen niet hebben, my wegens het verlies, dat ik dezen herfst geleden heb, te beklagen; ik heb ene zeer aangename party verzogt, en gelyk ik me vly, kan ik redelyk wel beoordeelen, wat waarlyk wenfchelyk is. Stel u aan als of gy te vreeden zyt met uw lot^. Stoort den droom van geluk niet, die Woodley betovert, en uit welken hy, genoegzaam vernedert, zal ontwaken. Word de zaak ontdekt, dan zal misfehien de brave Baron zyn toevlucht nemen tot de menschlievende wetten, welke arme vrouwen op ene zo weldadige wys van de klippen der huwelyks wanhoop verlosfen. Gy kunt intusfehen uwe plannen in orde brengen, en misfehien de twede, ongelyk beminnelyke Lady Seymour worden, hetwelk ene even voordelige verbinding zyn zou, als die met Woodley, terwyl het vermogen  gen van beiden met eikanderen gelyk ftaat» Hy was, gelyk gy weet, voorlede zomer gedurende de afwezigheid van Lord AU ford* jnyn boefemvriend, en ik wierd van alle kringen van verftand beneid. Zodra ik de vermoeing van de op handen zynde onverdraaglyke gastery doorgedaan zal hebben, zal ik U uitvoeriger fchryven, tot zo lang de uwe Clare Allford. <$» Mevrouw Veknon aan Lady Allford Harefield in Aug. ïk fchep, dank zy uwe vruchtbare verbeeldingskracht, en uwe goddelyke ondervinding, weêr op nieuw adem. Ik zal uwen raad vol. gen, en gy zult tyding bekomen, van den goe> den voortgang mynes zegepraals. Lady Seymour is niet om uitteftaan, en zal ook niet eer verdraaglyk worden, dan voor dat we ze tot verftand gebragt hebben. Vaarwel. Uwe Amalia Vernon. r>5 Lord  Lord Woodly aak Lord Allford. Harefield in August. Uit enen brief, dien Mevrouw Ver non ontvangen heeft , zien wy, dat gy uw voornemen, om Harefield deezen zomer- door uwe tegenwoordigheid te verblyden, verandert hebt. Lady Seymour verwachtte u, en Mevrouw1 Vernon wenschte met ongeduld na de komst, van uwe Echtgenote. Ik ben vastgeklonken aan dezen eenzamen plek in de fchepping,, die zelfs niet één enkel bloemptie des vermaaks oplevert, opdat het bloeie om te bekooren, en dan te verwelken; Ik ben alleen hier myne krachten uitteputten, in het verbreeken der drukkende ketenen, ener kwellende en hopelofe hartstocht. Ik zou waailyk; het eerwaardigst offer op het altaar van myne godin brengen, maar ze is eene weduwe, en, ik heb den onvcrwinnelykf.en afkeer van degedachte, in enige zaak de twede te zyn. Ik fchryf u dit, dewyj ik weet, dat gyde macht ener tedere hartstocht gevoelt hebt, lk weet, dat uwe laatftc opoffering alleen ge- fchiede  doden, maar leert voor de levenden te Jeveö. Dit is de ware wysbegeerte, en de onveranderlyke regel van Uwen Woodley,, O Julia St.. Laurence, aan. Mevrouw Moreton. Harefield in Augustus.. Jfedke dag, elk uur overtuigt my meer van de noodzakelykheid, om myn woonplaats te veranderen. Gister avond waagde ik het om uit te gaan, na dat ik den gehelen dag niet uit myn kamer gekomen was; maar nauwlyks was ik vyftig trêe. van myn huisje gekomen, toen ik op eens aan het einde van het park, Lord Woodky ontmoette. Ik moet u bekennen dat. ik ontroert was, maar ik gaf my moeite myne ontroering te verbergen, want het vleiendfte kompliment voor een man, die den naam heeft losbandig te leven, is een zekere ge-, daante van vreesachtigheid, welke hem zegt,, dat hy gevaarlyk is in zyne aanvallen*. Ik keerde terug na myne kleine wooningv hy geleide myn flik treurig, vol achting en met  Cl met zichtbaare verlegenheid. Wanneer ik met geweten had, dat hy een door en door gelleepen bedrieger was, dan zou ik waarïyk gedacht hebben, dat zyn verftand gekrenkt was, want hy zag er uit, als iemand, die het gebruik aan zyn vermogens byna gelietl verboren heeft. Toeilwe aan de tuindeur kwamen plaatfte hy zich in den weg, nam myne hand, en begeerde met ene zachte en eerbiedige ftem, om in den tempel des vermaaks, zo als hy het noemde ingelaten te worden. Ach, lieve Vrienden, hoe weinig kende hy het hart van de zwaarmoedige bewooiulfter dezes tempels. Ik weigerde aan zyn begeerte te voldoen, onder het voorwendzei dat ik brieven te fchryven had, waaraan ik den geheelen avond werk zou hebben. Hy had iets zo geheel byzonders in zyn houding. Ik geloof indedaad, dat het beter was, wanneer ik Harefield verliet. Ik word door zonderlinge voorgevoelen verontrust, hoewel ik weet, dat ik zeker zy, want ik kan my immers op myn inwendig gevoel verlaten, hetwelk my zegt: gy kunt niet onvoorzichtig handelen. Vaartwel, myne waardfte, myne eenigfte Vriendin. Julia St. Laurence.  driftigen jeugdigen leeftyd ontftaan, voor ene vrouw ontdaan was, in welke wanneer we hem mogen geloven, zich alle deugden en bevalligheden verenigden. liet is nu wel te Iaat voor berouw, gy hebt u nu ene befeherming met enen prachtigen titul gckogt, en even zo gemakkelyk zult gy u ook geluk kopen, want uw ftaat verheft u boven de lage onbefchaamdheid van die genen, welke u zouden kunnen beoordelen. Ik breng thans een groot gedeelte van mynen tyd door met ene fchoonheid van het land, in de nabuurfchap van het Bosch. Zy is in de daad bcminneïy k en ene kennis, die my zeer gelegen komt, want ik wilde my juist in de zoete byeenjkomften tusfehen vier ogen, van Lord JFoodiey en Lady Seymour niet indringen. Is myn .geduldig gedrag niet waardig om opgeteekcut te worden in de jaarboeken der gafchiedenis? Vaarwel, dierbare Lady ! Uwe Amalia Vernon Lord Woodley aan den Heer Howard. Harefield in August. Uw laatfte onnofele brief verdiende zeker iny-  myne beftraffing, maar uit medelyden omtrent uwen Ouderdom en zwakheid, vergeef1 ik u. Maar, wat heeft toch, in den naai» der kuisheid, deze verheve verandering in uwe beginfelen, doen ontftaan. Ik heb altyd gedacht, dat Ediidrd Howard geheel vry in zyne beginfelen was, hoewel hy volgens, de ftrengfte regelen der zedefcef leefde; Heiligheid is de dekmantel der htiichelarye die gelyk de doorfchynende fluier van ene vestaalfche maagd, alleen het uitwendige bedekt, zonder nogthans de fch-aamte, van de» elendigen, dien ze verfiert, te verbergen. Voor zulk eén fchepfel moet het leven een eeuwige oorlog zyn tusfehen hef geweten, en de neiging, en de dwalingen van het hart moeten geftadig worden geftraft door de kwellingen van een nutteloos berouw. Maar gy hebt zeker uitzichten, die zich veel verder uitftrekken, dan de genoegens van deze waereld aan welke gy, daar de tyd van uw aanwezen haast zal ophouden, met het grootfte recht de voorkeur geeft. Ouderdom en zwakheid zyn verwonderlyk gelukkig in de verbetering der ziel, en het doet my leed het te moeten zeggen dat alle de verdiensten welke met uwe tegenwoordige verheve onthouding  voordeel, en daarom zyn wy ook wederzyds te vreeoen. Vaartwel! Ik ben ongeduldig, om meer van de Diane uwer gebergtens te hooren, wiezy eigentlyk is, van waar ze gekomen is, en welk toeval haar na Harefield gcvoert heeft? Het is zonderling, dat zij zo naby het flot woont! Wanneer ze waarlyk zo heel fchoon is, zo laat zij toch aan Sir Charles niet zien, of gy moet van gedachten zyn, dat hy ze reeds meer gezien heeft! Wanneer gij eenen enkelen fchakel in de grote keten uwer proeven in gevaar brengt, dan is alles veiiooren. Woodley moet beftraft, Sir Charles wys gemaakt, Lady Seymour vernedert, en de beminnenswaardige Vernon gewroken worden. Dit zyn de wenfchen van Uwe Clara Allford. De Heer Howard, aan Lord Woodley. Bath in Septemb. Ik was eens Lord Woodleys Vriend! In het toekomende zal ik fteets de Vyandvan den losbandigften mensch zonder alle beginzelen zyn. Eduward Howard.  Mevrouw 'More ton, aan Julia St. Laurence. Londmi in September. Uw brief, myne waarde Julia is my byzonder aangenaam, hy ademt beginfelen van eene voorzichtige heerfchappy over zich zelf, welke uwe beste leidsvrouw en befchermé'ngel in een waereld vol van list en bedrog zyn zal. Lord H'oodley is een man van een gcvaarlyk karakter; vermijd hem, Julia, want elk woord dat hy fpreekt, is befmettelyk. Gy zyt nog onbekend met de kunstgreepen, met het bedrog en de gevaren, van het leven der grooten, gy, die in deugdzame ftilte geboren en opgevoed zyt, zult verfchrikken, wanneer gij de glansryke pric":en der vreugde vol doornen, en door den adem der vïyéry, die altyd gereed is, om den boefem van de onervarene rnfchuld, te doorbooren, vergiftigd zult vinden. Ma'ar in uw hart, myne waarde Julia, fdhyfit de deugd niet alleen een gaaf der natuur maar zelfs almachtig tè zyn. Ik geloof niet, dat het nodig zyn zal, u verder onderricht te geven, daar de natuur zo weldadig voor uwe leiding gezorgt- heeft. E 3 Zyt  gen heb. Sir ChaHes vergezelt baar dikwyfê ra myn huisje j hy fchyht haare deugden te vei eren, en hare toenemende vcrkleeftheid aan my met genoegen te befpeuren. Hy is een der waardigfte mannen, die grote achting veraient, en het treffendst kontrast van den inbeeldenden Lord Woodley. Lady Seymour vereert my met haar gezehchap minder c an eertyds; Ik kan juist 1 iet zeggen, dat ik over deze verwaarl fing troosteloos zy, ik ben veeleer zeer te vreden, dat zy my zeldzamer bezoekt; Mevrouw Venion zal in de volgende maand na London terugkeeren. Zy heeft my zeer beleeft verzegt, dat ik haar zou vergezellen. Maar Sir CHarles denkt, dat zyne Vrouw jaloers zou worden, wanneer ik aan Mevrouw Vernon de voorkeus gaf. Hy is indedaad een zeer beminnelyk man, en het komt my dikwvls zo voor, als of hy veel gelykvormigheid had met den man, voor den welken elke ader van myn hart bloed, en bloeden zal, tor dat dit hart eenmaal verftyft in het eeuwige duister der vergetelheid nederzinkt. Het land is verkwistend fchoon, de venfters van Bijii Luisjen zyn geheel van loofwerk be- fcha-  fchuldïgen. Harefield fchynt ditmaal om uwe afwezigheid, naauwlyks de helft van zyne fchoonheden, —— wanneer bergen, bosfchen en beeken fchoonheden kunnen wor. den genoemt, te bezitten. Mevrouw Vernon, die in den irrengtten zin van het woord, de vriendin van myn hart is, treurt gelijk ik over uwe afwezigheid, en ik geloof op myn eer, dat ik enkel om het geluk van u fpoeaig wéér te zien, een week vroeger na London zal terugkeeren. Lord IVoodley is nog fteeds by ons; zyn gezelfchap is vervmlykcnd. Ik vrees, dat het huwelyk tusfehen hem en Mevrouw Vernon, waarvan men zo lang gefproken heeft nooit zal voltrokken worden. Ik geloof juist niet, dat de teru^neeming van zyn woord haar ontroostbaar maken zal, want zij heeft te veel nuttige waereldkcnnis, en zij word te algemeen bewondert, dan dat zij over zulk eene omftandigheid treuren zou. Myn man is thans meer hartstochtelyk en belachlyker dan anders; hy is (zo als ik nu eindelyk inzie) zo geheel dat onnofele fchepfel geworden, dat een getrouwt man eigentlyk zyn Snoet, ongemeen beieeft, zeer onverfchillig en toe-  teegevend, en dat is, zo als gii zelfs zult moeten zeggen, veel beter, dan zyn vorig Systema van tegenfpreeken, zyne walggclyke jaloufy, en zyne, nog van de tyden des zondvloeds oorfpronglyke begrippen over heg recht om te regeeren en over de plichten der Vrouw. Hy verbetert zich dagelyks in het gezelfchap van Lord Woodley, en ik hoop, dat ik my in den aanftaaaden winter in de eerde kringen van de ton over hem niet meer zal nodig hebben te fchamen. Ik weet dat hy te veel van my houd, om onbedacht allarm te maken, en tevens te ongevoelig is dan dat hy my aan eene medeminnares zou opofferen, en op dezen grond heb ik rede my over alles te verheugen en niets te vrefen. Ik begin nu in de eenzaamheid van Harefield fmaak te krygen, en te geloven dat het Vauclufe van den zwaarmoedigen Petrarch niet zo vreeslyk was, als het gefchildert word. Ik word door de Vriendfchap, het vernuft en de onophoudende kortswyl van Emilia Vernou, welke my tot licht dienen om de kontrasterende fchaduwen van mynen huislyken aanhang op te helderen, met myne verbanning te vreden. Doch.  Doch ik wil in dit onaangenaam onderwerp niet dieper dringen, want uw hart is te vatbaar voor gelykzoortige aandoeningen; Vaartwel mynt waarde Lady /lliford, en gelooft dat ik met de meeste achting zy. U\,e Franciska Seymour. Lord Woodley aan Julia St. Laurence. Aarèfield in Sept. O ontvlugt my, gy verfoeit my wreedfte der Vrouwen! welke misdaad heb ik dan begaan, dat ik van u zo gehaat word. Heb ik wezentlyk gedwaalt, zo ftraft die ongelukkige bekoorlykheden welke de wysbegeertevan eenen Stoicyn op den doolweg leiden, of den marmeren boefem van een ftandbecld verwarmen zouden. Ach, hoe weinig kunnen wy ons toch tegen den wil van den Hemel verzetten! Ik voel het, dat ik geboren zy u te vereren, en eens menfehen leeftyd doortebrengen in aanbidding voor den Tempel van eene Godin, die myne fmart befpot en over myne wanhoop zegepraalt. Veroorlooft my u te zien, en u te zeggen, dat  So Dit zyn de zuivere aanbiedingen van een belangloos hart, hetwelk in de kunst der veinfery onervaren, en door het bekoorlyke van uwe fchoonheid voor het eerst geboeit is. Ongeduld, Mevrouw, is het kenmerk der hartstocht; fta my toe, u te fpreeken, ik fmeek u, fta my het toe; al was het dan ook maar, opdat gy my myne vermetelheid zoud kunnen verwyten. O Dezelfde aan de Voorige Harefield in Sept. Uw ftilzwygen, Mevrouw, vermeerdert myne fmart niet. De reifiger, die, door het brandende zand verfchroeit, en door de koorts der vermaling verzwakt, zonder eenen enkelen druppel, uit eene heilzame bron, waarrueé hy zyne verdroogde lippen zou kunnen bevochtigen, daarheen wandelt, ziet met geduld de uitwerking der middagzon klimmen, en hoopt te midden onder haren onverdraaglyken gloed een einde aan zyne benaauwtheid te vinden. Verfchoon my niet, wanneer ik verdien te fter.  Mevrouw Ver non aan Lady Allford. Het flot Harefield in Sept. Er kan toch niets in de waereld zo moeilyk zyn, als de kunst om zyn tyd op het land draaglyk doortebrengen. Het gehele levens plan word daar vernietigt, en elk uur door de afschuwelyke regelen van welvoeglykheid verkwist. ■ Zult gy het wel geloven, wanneer iku zeg, dat ik, zedert ik te Harefield begraven geweest ben, reets 's avonds te twaalf uuren te bed gieng, en 's morgens vroeg voor negen uuren ontbeten heb. Verwonaert ge u niet, dat ik in deze omftandigheoen nog leef? Verfchaftcn my de ontelbare plannen, waardoor ik myn wynigje hersfenen in werkzaamheid breng, niet nog eenig genoegen, dan zou ik, geloof ik, reeds, larg krankzinnig zyn geworden, Gister gaf ons een boere bruiloft veel -vermaak. De Bruidigom is de Zoon van eenen nabuurigen landman, en de bruid, die er niet onaartig uit ziet, maar befpottelyk befchaanit, is de dochter van eenen tuinman; wy  wy vergezelden ze, om het genoegen te hebben van ze in verlegenheid te brengen, na de kerk. Ik voegde my digt naast het jonge paar, en lchepte uit de gehele plegtigheid niet weinig vermaak. De oude Geestelyke, die my hoorde lachen, liet, terwyl hy zich fchielyk omkeerde, om my met zyn gelaat een verwyt te geven, zyn boek vallen, bukte, om het opteneemen, en ziet daar lag zyn bril; de bruidigom wilde hem oprapen, en viel zo lang als hy was, over de leuning van den altaar. De bruid fchreeuwde, de Geestelyke wierd ftom, en het geheel gaf een allerlieffte verwarring. Ik verwyderde my, zo fpoedig als ik ken, wyl ik my niet zou hebben kunnen bedwingen, om luidskeels te lachen. Terwyl ik echter geen zin had, om het genoegen van dezen bruiloftsdag te misfen, wachte ik op het kerkhof tot dat de terugkomende procesfie aankondigde, dat nu de noodlottige knoop waarlyk geheel vast toegetrokken was. Het geheele gezelfchap at op het flot. Ik droeg zorg, dat de bruidegom een tamelyke portie wyn gebruikte, en buitenfpoorig vrolyk wierd, en intusfehen plaagde Woodley de bruid met de tederlbe gelukwenfchen. Te-  — 9* —* Tegen den 7 avond verzamelden we ons in het groen tot den dans, waar we eenen blinden bierhuis fpeelman vonden, die met zynen lieven zoon er braaf op loskraste. fk nam de hand van den bruidegom, en voerde de bmid by Woodley, die door fluystèren, zuchten, teder aanfchouwen, en vb. en den jaloerfchen boer, plaagde dat men zich flap meende te lachen. De oude Geestelyke was gemelyk en (lil, en keek dikwyls met zichtbaren afkeer na my. -— liet Avondmaal was gereed, en ik ram mynen maat wederom in beflag, ik plaatfte me naast hem, en poogde het onnozel meisje jaloers te maken. Dit was nog niet genoeg. Het wierd middernagt, de duilterfte die ik ooit gezien heb, de bruid en bruidegom wilden te paard na huis reifen, hy zou de oude knol betluuren, en zy zou op een zaal agter hem zitten. Haar weg ging door een gedeelte van het bosch, waar ik een van myne bedienden befcheiden. had met bevel, dat hy zich in een beddelaken winden, en een duiftere landtaaren dragen zou. Kort voor hun vertrek, flopen wy weg, (Woodley, Lady Seymour, en ik bene, veiis twee bedienden, want dat Sir Charles* in  - —- IOO venwel, dat gy, wie weet wat voor een dood* arme landlcopfler zyt, die nergends te huis hoort! Gy kunt het niet geloven hoe vele duizende vragen dat zy enkel op het flot aan my doen. Ik moet over u alle dagen fpreken, en ik zeg altyd, dat gy hoewel gy arm zyt, evenwel een zeer deugdzame Jufvrouw zyt, en wanneer ik dan dat zeg, dan beginnen ze alle met my te lachen, cn ze noemen my een onnozel fchaap, dat ik zulke malligheid geloven kan? Ecrnaida, zei ik, gy zyt ook waarlyk waard, dat gy uitgelachen word, wanneer gy na zulke menfehen hoort, want zy leggen het er maar op toe, om uw hoofd op hol te brengen, en u wezcntlyk verachtingwaardig te malren ! Ik ben waarlyk verwondert, dat z® een oude Vrouw zo kinderachtig fprceken kan!'*,, Ik oud?" Ihmelde zy, terwyl men zien kon, dat zy do r het denkbeeld van oud te zyn, beledigt was, ik ben juist zo oud met, en al was ik het indedaad, wat maakt dat dan nog? zy hebben my op het flot \ ertelt, dat men in Londen de oude vrouwen, gaarne mogt leiden, en dat de jonge meisjens uit  io8 —> Indien gy eer na de ftad mogt komen, da« ik, zo buurt toch voor my een loge in de opera, ze mag kosten wat ze wil. Ik ben voornemens, mynen naam op de lyst der in tekenaars voor het hospitaal van de kraamvrouwen, weer uittefchrappen, want men gooit zyn geld maar weg, en men bevordert de dwaasheid. Ik beklaag elk uur, dat gy niet hier zyt. ' Waarlyk, wanneer gy niet belooft had, eed gedeelte van den zomer hier doórtebrengen; dan zou ik even zo ligt op den inval gc°komen zyn om den groten Mogol een bezoek te geven, als de laffe bewoonders van het flot Harefield, Want dat ik Lady SeymetM feaat, dat weet gy, cn niets zou mij kunnen verleiden, om een ogenblik hier tc blyven, dan het gczclfchap vano» Charles en Woodley\ Zomwylen fpelen wy nog een party Whist* maar ook droevig genoeg, en nu en dan heb ik het geluk om Sir Charles tot een party Piquet overtehalen. Hy fpeelt onverdraaglyk flegt, en ik win telkens; flegts dit alleen kan my in alle gevallen voor het onaangename van den overigen dag fchadeloos houden. Lady Seymour fpeelt my veel te voorzichtig, en  U4 zen, zo zou hem dat toch een bewys geven, dat gy op zyn zyde zyt. Bedenkt myne Julia dat een vrouw den eerften Hap tot haar verderf doet, wanneer zy een onbepaald vertrouwen ftelt, in eenen man, die haar niet geheel onverfchillig is. Sir Charles is de man van Lady Seymour; gy hebt geen recht om hem tot uwen befchermer te maken. En wat zou het gevolg daar van zyn, wanneer gy u tot hem wende? Vooronderflelt hy dulde het, dat men u beledigde dan zou uwe vernedering dubbeld fmertend zyn; of hy begon om uwent wil een vechtparty, dan zou uw goede naam daardoor in gevaar komen. De waereld is zo verdorven, dat zy naauwlyks de mogelykheid van een goede en belanglofe daad toeitemmen zal, en een fehone Vrouw moet dan zeer zeker het oifer van hare boosheid worden, wanneer zy meer verdienden dan hare overige tydgenoten ten toonlpreid. Om zyne inwendige volkomenheden eene byzondere onderfcheiding te genieten, is in de oogen der onwetenheid juist zo veel als zich aan de zwakfte misdaad fchuldig gemaakt te hebben, want dat zyn hoedanigheden, die verre boven de geboorte verheven zyn, zy kunnen niet met ge-  ii7 —i Ik heb of geen de minfte aanfpraak op de rpacht, welke ik my over het Vrouwelyk geüagt aanmatigde, of daar zyn- my tot dus verre flegts zulke perfonen van dat geüagt voorgekomen, welke de moeite der overwinning in het geheel niet waardig zyn. Ach! dat toch geen man, hy moge nog zo hoogmoedig nog zo zeer door de natuur of het geluk begunftigt zyn, op het getal van zyne overwinningen trots was! dat toch ieder gevoelde dat het veel loflyker zy het hart van eene eenige beminnenswaardige Vrouw te verkrygen, dan de luimige hartstochten van duizend niets waardige koketten optewekken. De waarde der Vrouwen is gelyk die der Juwelen enkel gezichte naar de evenredigheid van haare zeldzaaamheid; en die gene, welke hare bekoorlykheden wil doen fchitteren, om het oog van een ieder na zich te trekken, zal ondervinden, dat onwetende alleen zich door haren glans zullen laten verblinden. De ftaartfter wekt onze verwondering op, daarentegen zien wy de zon, zonder juist veel daarby gewaar te worden; dit komt, om dat wy de eerste maar zelden zien, terwyl de H 3 laat-