GEDENKSCHRIFTEN V A W > MARTINUS SCRIBLERUS , DEN JONGEN. DERDE STU K. TE DUINKERKEN B y van SCHELLE & Comp« MDCCXCII. I  INHOUD Y A K HET DERDE STUK, VOORBERICHT. • . . ♦ • » PREDIKATIE VOOR EEN KWAAKER. . Bhdz. I.' BXIEF VAN SUPERBUS AAN PUBLICUS. . . 44. BRIEF VAN JULFERT PIK. AAN CLAS DOOD OF VRY 5r« PLAN TOT DE NOODZAAKELYKE BEWARING ENZ. 60, gRIEF VAN MEESTER FUK AAN MEESTER MARTINUS 64.  GEDENKSCHRIFTEN V A N MARTINUS SCMBLEMJS i DEN JONGE Nj UITGEGEEVEN door de SCHRYVERS VAN DEN POST VAN DEN NEDEPvRHYNa DERDE STUK. TE DUINKERKEN By van SCHELLE & Comp, MDCCXCII,   VOOR BELICHT )jJ>P"y achten het woelig, waarde hezen, voor dit ons derde /luk een kort voorbericht te plaatfen , op int gylieden ons niet- van ondankbaarheid of onachtzaamheid befchuldigd. Daar gy onze poogingen ook in dit lettervak fetynt goedtekeuren, zweemt het in de daad naar ondankbaarheid van onze zyde , of naar onachtzaamheid , dat wy aan onze beloften , van gezet tnaandelyksch een fiukje van deeze gedenkfehriften U aantebieden, niet hebben voldaan. Dan wyt dit niet aan ons, maar aan cene onverwagte gebeurenis, aan welke wy , en een aantal braaven met ons, niet dan mef levendige fmert gedenken. Uit' ons Vaderland met duizende lofwaardige burgeren verbannen, wemchten wy het gemis van bloed' verwanten , en vrienden , aan welke onze ziel verkleef! was en nog is, zoo veel mogelykdoor de vriendfchap van waardige en met onze denkbeel ten inftem* mendi Vaderlanders te vergoeden. Wy voor ons waren daar in gelukkig geflaagd , en met ontroering gedenken wy nog aan het tydftip , toen wy voor het eerst in het land onzer vlugtelingfchap den braaven rechtfcha-pen Vaderlander, den heer PiETER van SCHELLE, zagen , leerden kennen, en ( het geen by elk dit natuurlykgevolg moest hebben ) hoogachten , tn z$nt vrienjfchap op prys JlelUn, wy htb- ben  VOORBERICHT. hen bykans een tyd van vier faaren het geluk gehad, met hem te verkeeren, zyne ronde denkwyze in allet' te zien doordraaien, zyne kunde en beKwaamhedett te bewonderen, en eindelyk ons met hem t» verbinden , om naar ons vermoogen aan het onderdrukt ert willekeurig beftierd wordend Vaderland onze pen te wxden, en onzen landgenooten, ook die nog onder het juk der geweldigen_ zugten , te blyven voorlichtten. Dan die edelmoedige en belangelooze vriend zynes Vaderlands is niet meer 1 - het onverbidlyk noodlot , *t welk eenen ysren voet op de blinkendfte verdien ft en zet, rukte hem uit de armen van ecne tedcrminnende vrouw, uit die zyner kinderen , uit die zyner vrienden: thans Is die taak, welken hy vot lust en yver op zich had genoomen, ook de onzen geworden; dit is de rede, dat wy de Gedenkfchriften van onzen Martinus Scriblenis tiet geregeld Ptaandelykscb kunnen vervolgen, edoch deielven met den mogelykften fpoed zullen ttagten doortezette», daar de gunst onzer Uzeren voor ons een fierkeprikkel is. Het vierde ffuk ligt reod's op de pers, en zal bitstien Weinig tyds worden verzonden*  jt^feemt bet my doch niet kwalyk, myne góede beste leezers, dat ik hier wederom met wat ouds voor den dag kom, het is een ftuk, dat lang onder de papieren van mynen Vader heeft geflingerd , en dat juist niet veel byzonders is, om dat in deezen tegenwoordigen tyd zulke prullen in 't geheel niet te pas komen, dech 't is alleen om u te tooneu, dat men in dien tyd noch zoo veel ophad met dat ding , welk men Fryheld noemt, dat men daar zelfs over durfde prceken; ó W-it zyn die ongelukkige barbaarfche tyden veranderd! thans is men verlichter, men weet, dat er geen heerlyker (tof is dan de gelukkige Regeering , de gezeegende Conftitutie, daar in uitieweiden , dat is de trant; —■— maar ik moet u niet langer ophouden. PREDICATIE VAN EENEN K.WAAKER VAN ARLANDER- VEEN. OVer Lucas iS?. vs. ft. Daar was een rechter, dit God niet vreesde, nech geen mensch ontzag. WAARDS TE HOORDEREN. "*^^ie onzer is er, die eerbied voor God heeft, die ook de gunstbewyzen van dat weldaadig Opperweezen niet eerbiedigt, niet hoogfehat? zonder het laatftc, heeft het eerfte gee.ie plaats. Wie onzer A 2 i»  4 PREDICATIE VAN EENEN K. WA AKER. is er, die onder die milde gefchenken de Vryheid niet op de eerfte plaats ranglchikt ? Die Vryheid is de zalige dochter van den Almachtigen, welke hy byde fchepping van 't Heelal aan den mensch verbond, toen hy hem tot een Heer over al het gefchapene ftelde , hem geenen Heer deed eerbiedigen dan zynen formeerder, en van hem geene flaaffche vrees, maar kinderlyke liefde en eerbied vorderde. Het is dus eene ftoffe den aandagt der Engelen waardig. De wyze je sus maakt in onzen afgeleezen text, met weinige woorden , de volmaaktfte fchilderye van eenen in hoog gezag geftelden booswigt, eenen rechter, die het recht verwoest, die de flem der klagende en fmeekende onfchuld befpot, bet eisfehen van ontroofde voorrechten voor misdaaiig houd, en zyn alles floopend gezag op bloed en traanën vestigt. Zulk een is het monfter, dat God niet vreest noch mensch ontziet. Zulk een, die het recht verkeert, het zy in de "vierfchaar, het zy in de raadkamer, heeft geen den minften indruk, dat hy die plaats bekleed, uit naam, gezag en macht des Volks; hy waant zich gebooren , om te heerfchen, en vermeet zich te zeggen , dat hy aan niemand dan aan God rekenfchap" zyner daaden fchuldig zy; dan zulk een dwingeland loochent dit laatfte met de daad, hy vreest dien God niet, die hem beveelt, rechtte doen tusfehen den man en zynen naasten , Ay vreest ctierrGod niet, die hem verbied% de ftaatkundigs en Burgerlyke Vryheid te kwetfen, in tegendeel, dit  VAN ARLANDER-VEEN. 5 dk onwaardeerbaar gefcbenk der Opperfte Majeste't is hem een vloek, hy fpaart niets om haar te vernietigen , hoe zeer zyne geveinsde mond in haaren lofuitweid. Rampzaalig Land! waar de Vryheid de jpeelbal is van eenen of meer met 's Volks macht bekleede .dwingelanden ! — rampzaalig Land ! waar het Volk zyne eige waarde niet kent, • het voortreftykst gefcbenk der Godheid niet op zynen prys fchat', met Efau om een fchqtej moes, waar in pest en vervloeking zich verfchuilen, zyn geboorterecht verkoopt, en zoo ftrafwaardig als lafhartig zynen flaaffchen nek kromt onder het gevloekte juk van de onderdrukkers der Vryheid! . Ellendigen! gy die uwe ketenen kust, en met een lagchend gelaat knielt voor den geesfel uwer Tyrannen! verzaakt uwe Godlyke beftemming! keert uwen tergenden gekrumden nek aan den beheerfcher der waerelden, die u " toeroept: weest vry, gelykmyne Engelen vry zyn ! ,, offert uwe heiligde belangen aan vley >]x ende Harpyen, wier adem uw beftaan vergif- tjgtt maar Haat een enkele ftraal van 't oogt op uw befchreyenswaardig kroost ! Ver- ,, bleekt gy niet op het zien dier rampzaaügen, „ die u ook in het graf zullen vervloeken, om dat gy hen het licht hebt doen aanfehouwen jn de armen der flaavernye, zonder ecnige poo- ,, gingen tot haare redding aantewenden ? Zy, uit uw fchaamteloos bloed gefprooren, zullen uw koud gebeent knersfetandende vervloeken, of wanhoopig befchreyen." A 3 [s  6 PREDICATIE VAN EENEN KWAAKEfl Is 't tnogelyk, dat een gantscn Volle zich in het (tof bat vernederen! zyn er dan geen ehuds meer te vinden, om de trotfche eglons den verpletterende fcepter te ontwringen ? — 0f heeft de God der Vryheid de verwoesting, zyner fchépfèfen be- flooten ? ■ Zyn de Helden van 't menschdom alleen voor de aloudheid beftemd geweest, en het verhaal hunner edele daaden aan ons overgebleeven , op dat de lafhartigheid, de verwyfdheid van het tegenwoordig geflagt daar by des te fchandelyker zou affteeken ? Myne waarde hoorderen ! wy herhaalen het nochmaals, geen rampzaliger Volk, dan dat op zyne Vryheid en voorrechten geenen prys fielt; zulk eene Maatfchappye befiaat uit een ras veraebtelyke flaaven , fchandvlekken der heerlyke fcheppirig, en vertreeders van Gods onwaardeerbaarfte gefchenken. De verdrukker haarer Vryheid is een monfi-cr, welk God niet vreest, noch mensch ontziet. 6 Had ik hier eene tong der Engelen, om u waarheden voortehouden, by welke gy, naast de eeuwige gelukzaligheid uwer onfierfelyke ziel het grootüe belang hebt! Zullen wy u hier het affchuwelyk tafereel van den regeerder , die God niet vreest , noch mensch ontziet, voor oogen houden, — zullen wy u zyne zwarte, zyne met bloed bevlekte ziel affchilderen ? of u het verrukkend fchilde- rye ophangen van den wellust der Engelen, van die Vryheid, zonder welke ons beftaah een vloek *s? — Vergunt ons het laatfte tot het onder- werp onzêr redevoering te «aakenj de kleinfre  VAN AR.LAN DER- VEEN. 7 flippen van dit aanminnig tafereel zullen u met afgrymi op den onrechtvaardigen heerfcher doen nederzien; de gouden fterren op bet wit gewaad der vry hè ii) zyn bloedvlekken op den Vorstelyken of raadsheerlyken mantel van den Tyi an, die aan de verzadiging zyner heerschzugt, de vrees vtor God, het ontzag voor menfchen opoffert. Wy zullen hier niet fpreeken van de Vryheid in den Godsdienst, boe aanbiddelyk fchoon, hoe voortreflyk die zy; wy hebben die reeds in onze laatfte kerkreede in allen haaren luister aan uwen aandagt, naar ons zwak yermoogen, voorgedraagcn • wy hebben u doen adderen voor de vlammende houtftaapels, — u doen traanen ftorteu by de vermoord wordende onfchuld, wy hebben u getragt te overtuigen , dat de God der Vryheid geenen flaaffchen dienst begeert, en dat, waar dceze van God geheiligde Vryheid verdr«vcp word, de Godsdienst zelve in eenen dienst der duivelen verkeert. Wy zullen hier ook niet breed uitweiden over de Vryheid in den burgerfraat, die aan ieder lid der Maatfchappye in bet byzonder het onbetwistbaar recht geeft, om volgens zyucn eigen wil te leeven en te handelen, mits hy de geheiligde rechten en overeenfiemming der Maatfchappye niet «it het oo? verlicze, en de ftem der onderlinge^ wetten eerbiedige; die Vryheid, die hem het volgenot van zyne bezittingen, zyn leeyen, zyne eer verzeekert , die in de handen der Godlyke voorzienigheid het edel werktuig onzer tydelyke gelukzaligheid is, die ons den blyden Hemel mei A i  8 PREDICATIE VAN EENEN KWAAKEtl. een lachend oog doet aanfchouwen,enons tot de heer lykfte gewrogten derfcheppingop deeze benedewaereld vormt; waar zy word verjaagd, vlied de gelukzaligheid , word de wooning der blydichap in rouw gedompeld, en verandert de Maatfchaplyke gezelligheid in eene famenfchooling van grimmig en roovend ongediert. Zy is het, die ons tot nuttige leden der Maatfchappye maakt, die ons eene vuurige begeerte inboezemt, om wyzcr en beter te worden ; daar zy den Throon beklimt, liggen valfche begeerlykheid , bedrog, wangunst, heersch- en baatzugt aan haareu voetbank vastgeklonken ; zy alleen bezielt ons met den vuurigen yver, om door ons kunstvermoogen of handenarbeid ons beftaan te verbeteren, en eenen eerlyken rykdom te bejaagen; immers welke gevoelige ziel zal lust hebben , om zich aftematten , daar, waar hy van zyne bezittingen rïiet langer meester is, dan het den Dwingeland, die God niet vreest, noch mensch ontziet, behaagt?-—Zy alleen is de fauce der waare huwlyksliefde, die de traanen van vreugde fchept in het tederminnend oog van den blymoedigen Vader, zonder haar ziet de veiliefde egtgenoot met fchiik en weedom op zynen aan den boezem liggenden zuigeling, wanneer hy de waarde der Burgerlyke Vryheid kent, en al het rampzalige van haar gemis gevoelt, zyne tedere ziel krimpt op de vernederende gedagte, dat hy met zyn edelst bloed het getal der flaaven heeft helpen vermeerderen ; met oogen, die vol traanen van wanhoop en woede tintelen, befchouwt hy zyn kroost als het flagtof. fer  VAN AR L ANDER-VEEN. 9 fervan de heerschzugt of de wellust des Tyrans., en knielende dankt hy den God der fchepping , wanneer de koude hand des doods hem zynen lieveling uit de armen fcheurt, en in het ftof nederwerpt. Daar die Vryheid de raadzaal tot haaren tempel heeft geheiligd, verfiyft de hand van onzen belaagenden vyand; daar donderen de wetten , zonder aanzien van perfoonen, vloekfpraakén uit over de misdaad , en boezemen zegeningen toe aan den pligtbetragter; daar waakt het oog des braaven burgervaders over ons en al het onze, ook dan, wanneer de zagte llaap de banden van rustelooze zorgen ontbind; daar word ieder regeerder een Engel Gods, die ons en al wat ons dierbaar ijs tegen de verfcheurende tanden der baatzugt beveiligt. Behoeven wy meer woorden te gebruiken, om ulieden op die verrukkende dochter van het Opperweezen vuurig te doen verlieven , daar al wat ons. op deeze waereld dierbaar is, dpor haare onoverwinlyke hand tegen de woedendite roofzugt bcfcheroid, en door haare zagte ftreeling veraangenaamd , opgeluisterd , en uitgebreid word. Hoe rampzalig is het, dat deeze aauminnige fchoone niet meer in alle haare betoverende bevalligheid word gekend; dit was het zekere middel, om haaren ontmenschte vyanden de ysren geesfels te ontrukken, en hen die te doen vreezen, welke hunne misgevormde ziel te laag is, om te kunnen beminnen. Daar, Waar de Vryheid in den burgerftaat de A 5 al-  10 PREDICATIE VAN EENEN KWAAKER alles ademende Godfpraak is, worden alle de raderen van het bewind door het algemeen belang gedreeven; daar kan geen eigenbelang of bantzugt den loop van den algemeenen voorfpocd ftreromen ; daar word geen kruipende vleyer door heerschzugtige grooten met het bloed en het zweet zyner medeburgeren vetgcmerst; daar heeft geen nog fchandelyker daarsbclung het vermoogen, om den rykdom van den nyvren burger voor eenen fchondprys aan eenen op roof loerenden buitenland* fchen vyand te verkoopen. Dan deeze Burgerlyke Vryheid kan niet beftaan zonder haare edele , haare voortreflyke zuster , de Staatkundige Vryheid; daar de laatftc kwynt derft de eerde, die iu den fchoot der laatfte gekoesterd en opgekweekt word. Van deeze Vryheid zuilen wy, myne waarde hoorderen, thans meer opzettelykhandelen. Dewyl de bewooners der waereld door de alwvze voorzienigheid in grootere of kleinere Maatfchappyen zyn verdeeld, vordert het belui % van iedere IMaatfchappye , dat zy door eige gemaakte en het algemeene nut bevorderende wetten , en door zich zelve gekoozen handliaavers dier wetten , bedierd worde ; deeze alleen zyn de gouden fcbaakels van den keeten van 's Volks geluk , deeze alleen zyn de mctaalen grondvesten van den tempel der Vryheid, Geen Vorst , hoe heerlyk de paerlcn zyi er kroon fchitteren , hoe vermoogende zyn alles dwingende fcepter zy, heeft eeruge andere macht, dan die hy uit den naam des Volks bekleed , wier Dit  van arlander-veen. 11 uitoeftening aan hem door het Volk is toeveitroüwd, en welke hy by zynen eerlten dapopdcn Throon voor 't oog van den hoogen God, en die zyner medeburgeren , plegtig heefc bezwooren. Is het zeker, gel yk het is, dat een Throon - monarch even min over de bezittingen der algemeene Maatfchappye als over die van ieder lidderzelve in het byzonder willekeurig kan befchikken, zonder de algemeene vryheid zyner burgeren in boeyen te klinken , en van eenen gezegenden Vader des Volks, in eenen van elk met rechtgevloekten, God noch menfchen vreezende Dwingeland te veranderen , hoe veel minder zy, die in een vry Gemeenebest, uit het midden hunner medeburgeren verkooren , derzelver tydelyke Representanten zyn. liet Aardryk walgt van het draagen dier vermetele , trotfchc grooten, die zich Souverainrn waanen, en in wier ooren de heerlyke raam van Volksvertegenwoordiger eene misdaad van gekwettte Majesteit is; zy die door 't geweld, uit den afgrond opgedonderd, op 't van elke gevloekte kusfen zyn geplaatst, zien op hunnen medeburger met verachting neder, befchouwen in hem den flaaf hunner hecrsch — en baïtzugt, zy vermceten zich , de edele Vryheid hunner burgeren van den Throon te fleuren , befiutten willekeurig over 's Volks duurde belangen , vertreeden met hunnen ysren voet de heiligde charters, vernielen de voorrechten, en vormen de gcheele gedaante der Maatfchappye naar het hunne trotsc.hheid bunne heerschziigt goeJviuden; die met dc  ï2 predicatie van eenen kwaarer de traanen fpotten, de klagten verwerpen, de eisfchcn ftraffen , zyn de gehaatfte Volks Tyrannen, die God niet vreezen , noch menschen ontzien , en wederkecrig ook van God en menfchen gevloekt zyn. In eene van God beminde Maatfchappye, waar de Vryheid de befchermengel des Volks is, word geetjjvertegenvvoordiger der burgeren doorkruipende vleyzugt en 't kusfen van de hand eenes Tyrans , tot dien eerepost verheeven; neen , daar is dit het eerde, het onbetwistbaare recht van allederzelver leden ; hy, die waarlyk vry is, heeft de macht, om de handhaaving zyner voortreffelykde belangen optedraagen aan hem, dien hy goed vind; daar dit den burger word betwist, daar loert men als een verfcheurende tyger op zyne heiligde voorrechten , daar ontzegt men hem., het wettige bezit van zyn onfchatbaar eigendom, daar maakt men zynen vertegenwoordiger onafhanglyk van hem , daar delt men de eer, het leeven en liet vermoogen van de leden der Maatfchappye jammerlyk in de waagfchaal; met een woord, daar word de bleek bedorven vryheid door dwinglandye de dolk in 't hart gedrukt. Ieder onzer ziet met een opflag van het oog, welke jammerlyke gevolgen het naar zich moet fleepen, wanneer de regeerders door hunne burgeren tot het getrouw waarneemen hunner belangen niet gekoozen zyn! die regeer¬ ders waanen aan de burgeren de minde verpligtirig niet fchuldig te wezen , maar wel aan hem, die hen tot dien eerepost heeft verheeven; de wenk van  VAN A R L A N D E R-V E E N. IJ van deezen is hun eene Goddelyke Mem , voor welke zy, zonder ondankbaar te zyn, het oor niet kunnen floppen , en die by hen boven de belangen hunner ongelukkige verachte burgeren zegepraalt. Heeft een of ander onder hen eenigen indruk van zynen heiligen pligt, van zynen afgelegden eed, van het belang der Maatfchappye, — hoort hy naar de infpraak van zyn geweeten , helaas! hy is als een lam onder het midden van verfeheurende wolven , wier dreigende tanden hem den mond fluiten; of heeft hy moeds genoeg , om zich voo? 's volk belang in de bres te ftellen , dan worden hy en de zynen de flagtolfers der vaderlandsliefde, het voorwerp van vervolging en, o jaramerlyke onkunde! te dikwerf de aanfluiting, de verachting van een dom , misleid, ondankbaar gepeupel. Deeze Vryheid vordert niet alleen , dat de volksvertegenwoordiger, door zyne medeburgeren verkoozen, van hen alleen afhanglyk, maar ook aan hun alleen vcrantwoordelyk zy. Hoe fchuimbekt de woedende dwingeland, die God niet vreest noch mensch ontziet op dit hem fchrikverwekkend woord ! verautwoordelyktc zyn van zyn willekeurig bellier aan weezens, die by zoo ver beneeden zich acht, welkenhy waant, te vereeren, wanneer hy hun een opflag van 'toog toewerpt; — dit is voordien trotfehen ondraag- jjk. Dan, zal de Vryheid des Volks geeu ydele klank zyn, zullen de voorrechten van deu burgerfhiat geen fpeelbal wezen in de handen van heeriCh- en baatzucht , de waarneemer der Maat-  14 PREDICATIË VAN EENEN KWAAK ER Maatfchappelyke belangen moet aan derzelver wettige eigenaaren verantwoording fchuldig zyn. In een Land, waar de voortreflyke Vryheid naar waarde gelchat word, is de natuur des Volks veredeld, daar laat het zyn lcherpziende oog niet door weelde of andere beuzelingen van zyne wezenlykfte belangen affcheuren, daar ziet de vrye burger met arends oogen , fchoon zonder een verwoestend wantrouwen , op de behartiging zyner belangen , en wanneer dezelve lichtvaardig worden in de waagfchaal gefield, of door luipaarsdtanden aangerand, ryst hy moedig op als een jonge leeuw , klaagt over de vertreeding zyner rechten , en daagt derzelver verwaarloozer ter verantwoording. Er is geen zekerer bewys van de verwoesting der Volksvryheid , dan dat men der burgeren recht tot klagen over ineefloopen misbruiken in ftaatsof ftadsbeftier , hunne eisfchen van verbetering, als oproerig befchouwt, en als misdaadig veroordeelt; daar is het geweld op den Throon der Vryheid geplaatst, daar is de nek des Volks, indien het die ketenen der onderdrukkers duld , lafhartig gekromd onder het juk der ondraaglykfte dwingelanden. Hoe groot eenen ophef men ook moge maaken van de vaderland- en vryheidlievende denkbeelden van regenten of ftaatsministers , hoe zeer zy mogen voorwenden , alles voorliet Volk en deszelfs Vryheid te willen opofferen, het is niet anders dan een mom der valschheid, agter welk zy hunne verderflyke, heersehzügtige oogmerken trag- ten  VAN AR.LANDE R - V ÉÉN. ÏJf Jen te verbergen , zoo draa zy weigeren, des Volks klagten te hooren , deszelfs rechtmaatige bezwaaren weg te neeraen, en des noods de op hen gevallen verdenkingen door eene openbaare, ongeveinsde, met dugtige bewyzen geftaafde verantwoording weg te neemen; dezulken zyn ergere Tyrannen dan een willekeurigen Alleenheerfcher. Is niet, volgens alle Godlyke wetten en iiiftellingen elk in 't byzonder meester van zyne bezittingen? kan hy niet daaromtrent zulke befehik- kingen maaken, als hy noodig oordeelt? — heeft hy niet het onbetwistbaar recht om hem, dien hy als rentmeester het opzicht over dezelve heeft toevertrouwd, ter verantwoording van zyn bellier te roepen ? is hy niet daar hem dit word betwist en geweigerd, de rampzaliglle Haaf? —■ hoe veel te meer is dit recht aan de geheele Maatfchappye eigen! en zy, die haar dit hemelsch recht ontzeggen, zyn roofdieren, die zich met. de edelfte bezittingen der burgeren zoeken vet te mesten , en zoo wel de Rurgerlyke als Staatkundige Vryheid in de verachtelykfre ketenen te klinken. Die dwingelanden , die weigeren het verzoek des Volks te hooren , en hun gehouden befticr te verandwoorden , zyn in het oog van God , in het oog der leden eener vrye Maatfchappye , onwaardig, om zelfs de geheiligde wanden van het Raadhuis met hunne fchaduwe te helmetten, en het Volk, wanneerthet zyne waarde gevoelt, zal derzelver ketenen verbreeken , hunne fchadelyke oog* merken verydelen, en die trouwlooze rentmeesters van  Ifj PREDrCATlE VAN EENEN EWAAKER van-hunne luisterryke eerepnsten ontzetten. Zoo zeker het aan eene waarlyk vrye Maatfchappye toekomt, de bandhaavers haarer rechten en Wetten te verkiezen, even zeker is het dat alleen zy de onwaardige verwaarloozers dier onfchatbaare heiligdommen' van deneerenftoel kan, mag, en moet verwyderen. Laat het onderdrukkend geweld, laat het verwoestend verraad, laat de drieste onkunde, raazende uitvaaren tegen dit geheilgd voorrecht van waarlyk vrye burgïren ; laat het blinde by- geloof, de flaaffche dweepzucht, Gods vloek uitdonderen over het heldenmoedig beftaan der burgeren , om onwaardige pligtverzaakende regenten van het door hun onteerd raadsheerlyk kusfen te dryven , laaten die kruipende monfters- zich heesch fchreeuwen , alle machten zyn van God ingefteldX — het is de taal der verraadende boosheid of der misleide blindheid, wanneer men dit fchild tot beveiliging van den misdaadigen, pligt- verzuimenden regent wil gebruiken. De machten zyn van God ingefteld, om dat geene Maatfchappye , gemerkt de verdorvenheid der zeeden , op zich zelve zonder wetten, zonder handhaavers der wetten, beftaan kan; maar dat milddaadig Opperweezen heeft die machten ingefteld , op dat zyn edel gefchenk, de Vryheid, door dezelve gehandhaafd zoude worden , en geenfints , om die aanbiddelyke door hen te doen in 't ftof vertreeden: wanneer de Vryheid van Gods heer-' lykfte fchepfefen op den aardbodem door dwingelanden word yerkragt, dan geeft zyne rechtvaardige  van arlander-veen. ge wraak zelve liet zwaard in de hand van den vernederd wordende burger; dan ftelt het Opperweezen zelve een einde aan de regeering van eenen door zyne knegten ontzield wordende BELSAS AR; dan vuurt hetzelve eenen EGLUD aan, om door het ftaal de banden der flavernye te verbreeken. Het is zoo, myne waarde hoorderen ! dat wy de machten van God ingcfteld, ter handhaaving onzer Vryheid , moeren eerbiedigen , om dat zy met den luister des gantfehen volks bekleed zyn; dat wy derzelver bevelen moeten gehoorzaamen , wanneer die ingerigt zyn tot handhaaving der door de Maatfchappye vastgeilelde wetten, en der Burgerlyke Vryheid ; maar deeze onderwerping moet geen zweem hebben van eene blinde en lydelyke gehoorzaamheid aan een wettenfehendend overheerfchend gezag; deeze is niet anders dan eene lafhartige, verfoeyelyke flavernye , eene fchending van de door God zeiven verordende geluk» zaligheid , eene deelneeming aan zamen» zweering en eene handbieding aan verraad en geweld. De verwydering der Regenten door het volk is eene zeer tedere zaak, fchoon het een onwederfpreeklyk recht des volks is, en het mag van dit recht geen gebruik maaken , dan in de dringendfte noodzaaklykheid, dan, wanneer het algemeen belang aan byzondere inzichten van dwingelanden word opgeofferd, en de Burgerlyke Vryheid en met haar de welftand der Maatfchappye op losfö ë fchios-  l8 PREDICATIE VAN EENEN KWAAKER fchroeven word gefteld, of in 't voetzand word nedergeworpen* Wy denken genoeg te hebben gezegd, om uwen aandagt te «verreeden, dat in eene vrye Maatfchappye geene andere magt, hoe genaamd, dan zy zelve, gewettigd is, om haare regeerders aanteftellen , en de hooge nood het vorderende, hen van dien eerepost te berooven. Geene Maatfchappye heeft de magt, om dit haar natuurlyk recht afteftaan, en zoo zy door 't geweld van een omgekogt misleid graauw, of door eige blindheid, zoo verre haare edele beftemming verzaakt, dat zy van dit haar natuurlyk recht, ten behoeve van eenen of meerdere ondermyners haa. rer Vryheid, afziet, ishetaan het volgend gedacht overgelaaten , om dit fchandelyk misbruik mes wortel en tak uitteroeyen, het ontroofde recht te herneemen, de verguisde Vryheid op den Throon te herftellen, en met verachting op hunne lafhartige — of met medelyden op hunne door geweld verdrukte vaderen nedertezien. Geene Maatfchappye is er onder de zon, welke niet zelve den grondflag van haare huishouding heeft gelegd, die niet zelve haare Con/iitutie heeft gevormd, welke zy het gefchikst oordeelde, om haar een duurzaam geluk te verfchaffen; geene magt hoe genaamd, het zy door geweld van eenen of meerdere haarer leden , of door die van éénen of meerdere overheerfchers van buiten , heeft haar ooit eene Cor.ftitutk kunnen opdringen , tegen den wil en de begeerte van het grootfte en het vermogendfte gedeelte haarer leden; en is dit gefchied, dass  VAN AKLANDÉR.-VIEN. 1$ dan heeft zy vroeger of laater, wanneer daartoe eene gefchikte gelegenheid haar aanlagcht, het vermoogen , het onbetwistbaar recht, om die haar opgedrongen Conflitutie omtekeeren , en geheel of gedeelteiyk naar haaren Souverainen wil te veranderen. Dit onfchendbaar recht kan zy door geen verloop van een aantal jaaren of agtervolgende geflagten verboren hebben; de rechten der natuur door het alwys Opperweezen aan de bewooners der bene. denwaereld gefchonken, kunnen door het geweld van God noch menfchen vreezende dwingelanden wel onderdrukt, wel verdonkerd, maar nimmer uitgeroeid worden. Is het dus geleegen met de Conflitutie van een volk, heeft het het recht, om die naar zynen wil te veranderen, zonder daar in eenige hoogere magt te kennen, het heeft insgelykseh die magt omtrent dè form zyner regaering; de leden eener vrye Maatfchappye zyn verpligt, het oog te vestigen en fcherpzichtig te letten. ie. Of de door hunne voorvaderen vastgefielde regeeringsform , die gefchikt is naar de omftandigheden en belangen van dien tyd, thans uit hetzelve gelukkig oogpunt moet worden befchouwd ? — Of de regeeringsform toen gereegeld , tot afkeering van dreigende rampen, nu nog dezelve gelukkige uitwerking heeft, dan of dezelve in tegendeel thans de baarmoeder van algemeene ellende, en den welvaart des volks hinderlyk zy ? Of die regeeringsform, door verloop van E a .ty*  20 PR".DICATIE VAN EENEN RWAAKER tyden niet aan veele fchokken zy Onderhevig geworden, en daar op door heerschzugt, en het fuoodfte eigenbelang de fchandelykfte inbreuken zyn gedaan, zoo dat zy haare waare kragt en luister het zy geheel, het zy gedeeltelyk , beeft verlooren, en door die inbreuken de waare oogmerken van de voormaalige fcheppers deezer regeeringsform fehandeiyk zyn verydeld geworden, ichoon zy uiterlyk haare lagchende gedaante mogt hebben behouden ? 3y. Of die inbreuken , die de algemeene Vryheid en den welvaart der Maatfchappye ontzenuwen , uit die regeeringsform zelve al of niet voortvloeyen ? 40. Of na eene naauwkeurige befchouwing en berekening der zaaken , die regeeringsform in ha» geheel moet worden behouden , of geheel of gedeeltelyk moet worden veranderd? Het flaat aan de Maatfchappye, en aan haar alleen , om daar in die fchikkingen , die veranderingen , die verbeteringen te maaken , die het haar goeddunkt, zonder dat eenige magt op aarde het recht heeft, haar dit te betwisten. Het is een hoofdzaaklyk vereischte in eene vrye Maatfchappye, dat derzelver leden inzage hebben ap het ligten der noodige fchattingen; het is de onmogelykheid zelve, dat zy kan beftaan, zonder het opbrengen van fchattingen , die ftrekkén moeten, zoo tot befcherming van de geheele Maatfchappye, tot voordzettiug en handhaaving van de bronnen haarer welvaart, als tot onderhouding van haare bezittingen en landpaalen, en hy, die zich  VAN ARL ANDER-VEEN. 21 zich daar tegen verzet, is de vyand en de verraader zyns vader'a'ids, die liet geh e'e lichhaam zyner medeburgeren aan verwoesting wil blootftel* len, en 's lands grondflagen omkeeren; maar pjp» mand wie by ook zy, met welke magt ook door de Maatfchappye bekleed , heeft het recht, om willekeurig over het bepaalen dier fchattingen te befchikken: dit is aan de Maatfchappye verbleeven ; 't is de billykheid, de rechtvaardigheid zelve, dat de burgeren over de onderhouding en de befcherming hunner bezittingen worden geraadpleegd, en zy zeiven befluiten, hoedanig dié lasten zullen worden gelegd, en hoe veel elke ftand daar in kan en behoort te draigen. Het is de burgerye, die gerechtigd is, om van haare vertegenwoordigers en hen , aan Welken zy het befticr haarer geldmiddelen heeft toevertrouwd, eene oprechte eene naauwkeurige rekenfchap te vorderen: aan haar moet verfing worden gedaan , tot wat einde 's lands penningen hefteed zyn, en zy is gerechtigd, om hen, die daar in trouwlooslyk hebben gehandeld, ter ftrarFe te vorderen. Laat een fcheptervoerende dwingeland -— haten te 12 gel voeren de onderdrukkers tegen dit alles fchuimbekkende woeden; laaten zy deeze onbetwistbaare volksmagt als eene leer van de fnoodfte wandaaden beftempelen ; laaten zy ftrop en zwaard in de handen des beuls gceven , om deeze, zoo als zy voorwenden, landverdervende nieuwigheden te keeren, 'er zal een tyd komen, in welken het geweld hunne fidderende banden zal ontfiippen, en zy voor Gods rechrerD 3 ftoel  04 JPREDICATIE VAN EENEN RWAAKER ftoel rekenfchap zullen moeten geeven van hunne onderdrukking, van hunne geweldige verkrachting der Vryheid en burgerlyke voorrechten, Ook op deeze waereld is hun lot rampzalig; hun geweeten kan niet anders dan hen van tyd tot tyd van den fcbandelykften roof befchuldigen; de Tyran heeft geene vrienden; hy weet diti, en vloekt elk, daar hy van elk gevloekt word; in het midden van geharnaschte lyftrawanten fiddert hy voor de tegen hem gewapende vuist van den voorftander der Vryheid, wiens wraak hy gevoelt verdiend te hebben: rampzalige N E R O O S ! die liever gevreesd dan bemind zyt! Elk lid der Maatfchappye is verpligt, om gefraadig zyn oog op de behoudenis der algemeene Vryheid te vestigen, naar die kundigheden en cat oordeel , met welke hy door den God der Vryheid is befchonken; ziet hy rampen uit de vastge- ftelde Conftitutte des Lands voortfpruiten; . ontdekt hy gebreken in de fhndgrypende regeeringsform ; — word hy gewaar, dat men inbreuken op dezelve doet; dan moet zyne geheele ziel gevoel wor.ien; hy moet ontwaaken als een jonge leeuw, die verraderlylc gekwetst word, en geheel de Held zynes Vaderlands zyn; dan moet hy die vermoogens aanwenden, die hem de Almachtige Schepper der waerelden heeft gefchonken , tot redding van zyn zinkend of bedreigd wordend Vaderland; en het is zyn onver- mydelyke pligt, om het zy by monde, het zy door de drukpers, het dreigend ofnypend gevaar san alle zyne medeburgeren te ontdekken. . Word  . VANARLANDER-VEEN. 23 Word hem dit door 's volks vertegenwoordigers betwist, dan is dit een zeeker, een onfeilbaar, reeken , dat het met de Vryheid der Maatfchappye gedaan is. Nooit kan de betamelyke Vryheid der drukpers als eene opengezette deur voor de losbandigheid worden aangemerkt, dit is een laster, die alleen voor de dwingelandye, welke haare zeekerheid in de blindheid en onkunde vind , ten fchild verftrekt. De Vryheid der drukpers beteugelt de (tem deiheilige wetten niet; voor haar en niet voor den willekeur van Tyrannen is hy verantwoordelyk, die zichjvan de Vryheid der drukpers bedient; en , indien hy dezelve met ougew'yde handen misbruikt, zyn de wetten geregeld, om hem te ftraffen. Heb ik ulieden, myne waarde hoorderen ! in het korte aangetoond, welke de Staatkundige Vryheid eener gelukkige Maatfchappye zy, op welke alleen de Burgerlyke Vryheid, de bron van voorfpoed en gelukzaligheid, is gegrondvest; thans zal ik overgaan, om ulieden die middelen aantetoonen, die in ftaat zyn , om dezelve te verwoesten , u de klippen aanwyzen , zonder welke te vermyden , de ftaatshulk der beste, der gelukkigfte , Maatfchappye zich te berden (toot, en ten gronde gaat. De edele VRYHEID, die Goddelyke zuster der eeuwigheid , zoo oud als bet Opperweezen zelve, is omringd van vyanden , die zich in twee h-iren verdeelen, de zulken, die haar opentlyk belaagen, en zy, die zich als haare yverigftevoovB 4 ft*11-  24 PREDÏCATIE VAN EENEN KWAAKER. fhndcrs voordoen, doch die, het zydooronkuade, her zy door opzettelyke boosheid meer nog te dugten zyn, dan de eerden. Eene welgeregelde Maatfchappye moet zorge draagen, dat, ter behoudenis haarer Vryheid , zy geene rechten, hoe genaamd, afdaat aan wie het:ook zoude mogen zyn, die aan haar alleen toekomen; zoo draa zy uit toegeeflykheid het geringde fchakeltje van haare magt of zelve losmaakt, of toelaat, dat zulks door haare vertegenwoordigers gefcbied, is wel draa de geheele keeten van het wettige volts gezag verbrooken; de eene inbreuk volgt op de andere; de overheerfching, vermomd in 't gewaad van vaderlyke zorge voor het algemeene welzyn, zet rasch haaren ysren voet op den nek des volks, noemt den burger haaren onderdaan, fchept willekeurige weiten, die niets dan flavernye ademen, en verwoest de voorrechten. Zy moet nimmer één lid van de Maatfchappye met vcrfcheide groote en aanzienelyke bedieningen bekleeden; niet alleen verwaarloost zy dus zelve haare voortreflykde belangen, daar het niet mogc]yk is, dat één lid genocgzaame kundigheden, ligchaamskragten en tyd heeft, om verfcheide pewigtige bedieningen, welke ieder eenen volkomen man vereisfchen , waarteneemen; maar ook daar door word haare veiligheid, haare Vryheid, op wankelbaare fchroeven gedeld; zulk een voornaam en vermoogend amptenaar krygt door zynen invloed , door zyne gunstbewyzen, veeie en vermoogt.  VAN AR.LANDER.-VE EN. 23 gende aanhangers; zelve in het vestigen haarer Vryheid legt zulk een aanzienlyk en vermoogend man de grondfiagen der flavernye voor zyn ligtgelovig Vaderland; hy word een Cromwel, die zyne gebieders op de Raadsplaatfen doet Adderen, en verandert van eenen dienaar van ftaat in eenen wetgevenden alles dwingenden meester. Daar het tot heil der Maatfchappye dikwerf nodig is, dat zy eenen EERSTEN BURGER hebbe, om de haatelyke Aristocratifch? trotschheid te verhinderen, den vrygebooren tot het verachrlykfte weezen te vernederen , en men dus eenen verdienstelyken man, tot heil van allen, met eene uitfteekende magt bekleed, moet men tot veiligheid der Vaderlandfche Vryheid zorge draagen , dat niet in eene en dezelve hand het roer van Staat en het zwaard des oorlogs beflooten zy, dat zulk een eerde burger niet aan het hoofd van het ftaatsbewind en aan dat van het krygsweezen geplaatst zy; daar door toch word hem de deur tot eene willekéurige overheerfching geopend; zyn invloed, zyne gunstbewyzen, kluisteren het krygsvolk aan zynen wil, en wanneer hy fpreekt zyn zy als zyne flaaven gereed, om zyne meesters geboeid a?„7 den voet van zynen zetel te brengen. Helaas! hoe veele voorbeelden zyn daar van niet voorhanden! geen volk, welks jaarboeken daar van niet het jammerlykst getuigenis geeven. Het is tot de verzekering der Volks - Vryheid vooral noodig, dat er een betamelyk evenwigt tegen de hoogde magt zy, zonder dit evenwigt broeit vaak een zwangere onweerswolk boven het hoofd ft 5 van  20 PRTtDICATIE VAN EENEN KWAAKER. van den geen kwaad vreezenden burger, en het gebouw van zynen welvaart, de tempel zyner Vryheid , die onfchatbaare heiligdommen, worden veelal ondermynd door die hoogde magt, in welke hyzyn volkoomen vertrouwen delt, en dorten in , eer hy kwaad vreest. Inzonderheid, myne waarde hoorderen! moet men de Vryheid des Volks niet moedwillig op den flagtbank brengen door de hoogde daatsbedieningen erfelyk te maaken, en van den vader op zyn kroost te doen afdaalen.' ,, 6 rampzalig land, het welk tot zulk eene vloekwaardige verblindheid is veroordeeld , dat het door het erfelyk opdraagen van eene alles beheerfchende ftaats,, bediening zynen lalfen nek vrywillig aan het juk der flavernye aanbied! ó rampzalige vaders , die dus ontaart uwe kinderen opoffert aan eenen gloeyende Molog! is de Vryheid van uw Va„ derland, is de verzekering van de veiligheid en ,, den voorfpoed uwer nakomelingen uzooonverfchillig, dat gy die delt in handen, die gy niet „ kent, die mogelyk, door uwe dwaasheid gefterkt, met het bloed en den roof uwer erfgenaamen zullen befpat worden! — ongelukki» gen ! gy i" Gods gramfchap leeveï.de, zyt alleen gebooren, om vervloeking en rampfpoed s, op uwen vaderlandfchen grond te kweeken." Het menfchelyk vernuft kan zich geen denkbeeld vormen, welk eene lafhartige flaaffche zie! een Volk moet hebben, het welk eene daatsbediening, welke het van het uiterst aanbelang kent, erfelyk opdraagt. Dat de man , met die bedieningbe- kleed,  VAN ARLANDER-VEEN. =7 kleed, de fteunpylaar des Vaderlands, het roer van Staat, de handhaaver der Vryheid, de befchermer des welvaarts , en het orakel zyner medeburgefen zy, de Natie, welke die magt, die,by bekleed , eifelyk aan zyn nakroost opdraagt, toont noch haare eigene waardigheid, noch die van haaren eerften burger te kennen noch te waardeereu. Zy beleedigt daardoor zich zelve, en haaren waardigen ftaatsbedienaar; niet kunnende weeten, of zyn opvolger met die zelve groote hoedanigheden zal opgeluisterd wezen , betoont zy, door het opdraagen van zulk eenen allergewigtigften post aan een nog onbekend weezen, dat zy haare voortref!ykfte belangen niet kent, en dat zy even Blin geveel heeft van de fchitierende waarde en de blinkende verdienden van haaren eerften burger, dewyl zy de drukking van zyne voortrefiyke en bykans onnavolgbaare voetftappen ligt vaardig toevertrouwt aan een by haar ten eenemaal onbekend of ten minften, naar geest- en lichaams-vermoogens nog onbekend, fterveling. En hoe veel verliest die ftaatsman van zyne waarde, wanneer hy deeze onbezonnen en lafhartige aanbieding des Volks aanneemt! dan zeker betoont hy, even zoo min als de blinde misleide Natie, derzelver Palladium te kennen of te waardeeren! dan betoont hy, dat alle zyne poogingen tot handhaaving der Vryheid en der duurde Volksbelangen haaren oorfprong niet veifshuldigd zyn aan een gevoel van verpfgting, aan de liefde voor zyn Vaderland en zyne medeburgeren , maar aan eene verkeerd geplaatfte- heerschzugt, aan een laag zelfs belang; en word  *8 PREDICATIE VAN EENEN KWAAKEtt word het blykbaar, dat hy zich als een vriend der Vryheid heeft voorgedaan, alleen om daardoor de blinde gunst en blaakenden voorftand van het dom en onkundig gemeen te winnen, of dat hy nog ihoodere en laagere midielen in bet werk heeft gefield, om het graauw voor hem en zyne oogmerken in het hamasch te jaagen, dan moeten alle zyne beweezen dienden verzinken in den afgrond der verachting; dan moet die vermomde vriend des Vaderlands in deszelfs openbaaren verraader veranderen; — dan moet de dankbaarheid van een edelmoedig Volk verkeeren in eene welgeplaatfle (halTende wraakssugt. Dat mefl aan fencn vnorftanJer der onderdrukte Vryheid, d?e zich voor zyn Vaderland heeft in de bresgelteld ,eu , met opoffering van zich relven, het uit den ktoauw MUI ! i ■ icddorsi en van beerschzugt gered heeft, dankbaar zy l dat de Maatfchappye hem den laauwerkrans voor *t oog der waereld op den fcliedcl drukke, en liem begroete als den redder van zyn Vaderland! dat zyn naam zelfs nog in 't graf met een heilig aandenken worde geëerbiedigd ! maar vervloekt zy de gedagtenis van hen , die uit eene verkeerd geplaatde erkentenis, of uit een verraderlyk eigenbaatzugtig doeleinde, den redder zynes Vaderlands in de mogelykheid (lellen, om zyne verloste medeburgeren tot zyne flaaven te vernederen; zulk een overheerfcher is duizendmaal meer te dugten, dan een dwingeland, uit wiens ketenen hy zyne medeburgeren gered heeft. Maar, myne waardehoorderen ! de V R YHEID heeft Biet alleen haare openbaare belaagers, zy heeft  VAN ARLANDE B.-V EEN. 2g der Europeianen, zederd carel den ka alen tot het jaar 1790. Het zal niet meer dari 23*7 a 240 dëelen in quarto beflaan, dewyl met de grootfte zorgvuldigheid de kortheid is in agt genoomen, zoo zelfs, dat men 4, 5 en meer elkander opgevolgde veranderingen in de kleedin<* fomtyds op eene en dezelve bladzyde befchreeven Vind. Die van deeze eeuw alleen beflaan jr>j deelen, en indien men zoo voortgaat, en zyn werk door de nakomelmgfchap word vervolgd, ( gelyk wel zeker zal gefchieden, want het is on- »nt«  Aan meester martinus« fi •ntbeerlyk voor alle lieden van de Mode, die uit het oude weder wat nieuw opfchommelen ) maakt hy Haat, dat de volgende eeuw alleen wel 30» dikke deelen zal opleveren. Er zyn zeer fchoone plaatefi by gefueeden, die het werk een groot nut byzetten, en ons van alle die oudervvetfche dragten een klaar denkbeeld geven; men kan zich over het befpotlyke van de kleeding onzer jeugd niet genoeg verwonderen, eri «Ik jaar, dat men vordert, moet men zich fchaamen , dat men zoo zot, zoo befpotlyk, zoo fmaakeloos in het voorgaande jaar gekleed is geweest. Onder de plaaten zyn er 52 over de byzondere vorming van den hoed ; men zal niet kunnen begrypen, dat van dit gewigtig artikel maar 52 plaaten zyn, maar men moet weeten, dateriomtyds 300 jaa 400 byzondere gedaantens , farzoeiien, optoomingen, &c, &c. van hoeden op eene' enkele plaat worden gevonden. Men kan op geen 30 plaaten naa nog berekenen, hoe veel er zullen zyn met de byzondere fatzoénen, formaaten en figuuren van fchoen- en broekgespen , waar aan men bezig is tefnyden, — doch dit aantal zal zeer aanmerkelyk zyn. — De auteur heeft onder andere eene zeer naauwkeurigeberekening, hoe veele fchepen ermede zoudenbevragt worden, indien zy van elk formaat en fatfoen van gespen, die zedert de geboorte van de gespen tot op dit oogenblik voor den dag zyn gekomen, flegts een paar moeten inlaaden. Men vind aan het begin van het werk een groote heele veis kaart met aanduiding van alle de Ko* nirg  7 a BRIEF VAN MEESTER FLIK. ïiingryken, Republieken, Landen, Steden, Vlekken , Dorpen , zoo in Europa als by de Barbaarfche Natiën, van welke men het een of ander in den fmaak der kleeding by ons heeft ontleentd; daar by is eene zeer fchoone befchryving, die aantoont, dat er geen Volk bekend is onder de zon, of men heeft by ons het een of ander van hun genoomen, om er ons mede optefieren. Met dat al is die bron nog niet geflopt, en er zyn by de vreemde Volkeren nog zoo veele zeldzaamheden en fchoonheeden, dat wy nog in geen douzyn jaaren voor eenig gebrek van dien aart hebben te vreezen. Er zyn onder anderen by de Volkeren, tusfehen de groote Zuidzee en de Noordzee dé landengte van America bewoonende, nog vee'e gewoontens en Modes voor de kleeding enfieraad te vinden. De vrouwen draagen thans tot fieraad geheel» bosfehen vederen op 't hoofd, aan 't haair, muts of hoed vast gemaakt; dit zou met een weinig moeite o i zyn Jndiaansch kunnen veranderdworden, en dan was het weder geheel iets nieuwsch; het zou wel draa door de geheele fexe worden bewonderd , als vol fmaak geroemd, en wel dra^ algemeen worden naargevolgd. Het In^iaanfche fieraad beftaat daar in, dat men de vederen, in plaats van die aan't hoofdkapsel of den hoed vast te maaken, in de huid zelve diep indeukt en dus vast maakt ; hierdoor is dit pluimfieraad veel natuurlyker , dan tot nog toe by ons in gebruik is, want daar door (laan die vederen en pluimen als uit het ligchaam zelve gewasfen. — Wat nu  AAN MEESTER. MARTINUS. 7J iiu de pyn aangaat' van daar voor gaten in 't hoofd &c. te booren, om er het pluimwerkintefteeken, dit komt in 't geheel by geene Europifche, ik laat ftaan , by eeueNederlandfehe vrouw, in aanr merking, die om fchoon en bevallig te zyn of te fchynen , geene fmcrten ontziet, en, om een postuur naar den fmaak te hebben , haar ligchaam van het hoofd af tol het uiterfte puntje van den voet toe deerlyk wringt en pynigt. Een ander fieraad der Jndiaanfche vrouwen van die landengte is niet minder bevallig, dit is het draagen van een ring door den neus, dit zou iets vreemds zyn, en zeker wel draa een algemeen fieraad wezen. Men trekke den neus hier van niet op ; ik hou my verzekerd, dat het wel draa algemeen zou worden gevolgd; en waarom niet? is de neus minder op? fiering waardig dan de ooren ? Is de neus «iet zoo wel een aanmerklyk deel van onsligchaam, als onze ooren, jaa ik durf zeggen, zelfs een aanmerkelyker deel, dewyl ik niet geloof , dat er iemand word gevonden , die niet liever een ooy dan een neus zou willen misfen? Is de neus niet zoo wel in ftaat, om eenige zwaarte te draagen als de ooren ? Daarby zou het neusüeraad dit voordeel boven het oorfieraad hebben , dat het veel beter aan het oogmerk zou voldoen; eene Dame, die thans al haaren rykdom in haare ooren heeft hangen, die daar door aan elk een wil influisteren, dat zy eene vrouw van vermoogen is, die nu geduurig haare kostbaare juweelen van onder haaren halsdoek te voorfchyn haalt, behoefds E 5 dan  7> BRIEF VAN MEESTER. F L I Ü dan daar toe geene moeite doen, dewyl haar fchat eik terfiond in de oogen zou blinken. Indien deeze Mode in 't kort doorgaat, waar aan ik in het minst niet twyffd, was het, naar myne gedagten, niet kwaad, dat de vrouwen alleen by uitfluiting dit fieraad mogten draagen, waarom de regeering moest zorgen , dat onze fats, onze petjts - maitres, dit niet mogten naarvolgen; het is zeker vsor de vrouwen verdrietig , dat die wyfjes - mannetjes, die zich zoo veel moeite geven, om in alles vrouwen te fchyhen, en het meer zyn, dan zy zelve weetën , da vrouwen in hunne fieraaden zoo onderkruipen, niet alleen in kapfels, in blanketten, in het draagen van ringen aan de vingers, maar nu ook in het draagen van ringen in de ooren, waar in zy thans zelfs de vrouwen den loef af beginnen te fteeken. Terwyl ik dit fchryf, valt mv eene gedagte inj of onze vrouwen niet reeds op de pragt van de inwooners van Panama verfiingerd zyn ? > Haar oorfieraad ten minften begint er veel naar te gelyken, by die Jndiaanen draagt men zulke grodte Hukken goud of filver in de ooren , dat dezelve niet alleen tot over defchoudersnederdaalen , maar zelfs de oorlellen tot op de fehouders dóór de zwaarte nederzakken; onze vrouwen Haan deeze lieden al reeds daar in op zyde, dat haare tegenwoordige oorfieraaden zoo niet langer, ten minften zoo lang als die der Jndiaanen zyn ,komt hier nu maar de zwaarte by, dan zullen wy het genoegen hebben van binnen een paar jaaren tyds vrouwen te hebben , wier oorèn in lengte die der ezels niets  AAN MEESTER SI ART INUS. 25 niets zullen toegeeven ; hoe bevallig zal dit zyn ! Zoo dit de vrouwen niet mogtbehaagen , of dat zy haare ooren te teder en te zwak oqrdeelen, om hun zulk eenen last te vergen, moesten zy het zwaare oorverfierfel edelmoedig aan onze fats- afftaan, deeze toch zyn overal zwak behalven in hunne ooren, die kunnen alles veelen. Ik ben verzekerd, dat die heertjes, van welken ik de eer heb te fprcckea, nydig op my zullen wórden, dat ik zoo veele uitmuntende fieraaden aan de vrouwen afftaa, doch wy zullen in één oogenblik verzoend zyn! ik heb voor hun byzondere Jndiaanfche fieraaden , welke ik, zoo ik eenig deel in de politie had, voor hun alleen, met uitfluiting van de vrouwen , zou voorbehouden. Het is onder de Jndiaanen, en vooral onder het grootfte getal van hen , die de landengte van America bewoonen , zeer gemeen, dat zy hunne aangezichten en andere deeien des ligaams befchilderen met roode , hlaauwe en groene verwen , en daar op afmaaien de gedaante van dieren &c. hoe heerlyk zou deeze nieuwe Mode onder onze jonge fpringertjes weezen ! zy konden op hunne tedere wangen de allerlieffte vlinders of andere mooigevlerkte infecten doen fchilderen, die met hun popagtig gestel den meesten overeenkomst hebben ; hou zouden deeze gevlinderde insecten door de meisjes worden bewonderd; hoe zou hunne hongiut woiden gepreezen, en hoe zou dit een en ander hen te meer op zich zeiven doen verlieven ! Met fpreekt van zelve, dat mynepetits-maitres voor het uitfluitend voorrecht van zich te laten befchilderen, dat  ?6 BRIEF VAN MEESTER FLIK dat van het blanketten zonder eenige tegenhaspaling zouden moeten afftaan aan de vrouwen van fatzoen of de groote waereld, de Actrices en dé publieke meisjes. Het ander fieraad zou in het begin eenigen tegen, ftand by myne fats kunnen ontmoeten, edoch indien zy alles wel bedenken, zullen zy daar toe geredelyk befluiten; dit is, om op de wyze van fommige Jndiaanen gaten in de bovenfte lip of in de wangen te laaten fnyden, en er fchoone, groote, gecoleurde fteenen of coraalen in te zetten; — dan indien men hun in deeze dragt ook een uitfluitend voorrecht wilde fchenken, zouden zy zonder bedenken moeten afzien van het draagen vari fyne of andere ringen aan de hand. De gaten eens in de bovenfte lip gemaakt zynde, is het voor altyd, en is eene oogenbliklyke operatie, die denkelyk niet veel pynlyker zal zyn, dan het doorbooren hunner ooren voorliet draagen van ringen; ook kunnen zy er het minfte ©ngemak niet van hebben , fchoon het hunne fpraak meer of min zou belemmeren, want hoe minder zy fprceken, hoe meer men hen voor verftandig zal kunnen houden; — en wie zyn liever voor zeer verftandig gehouden dan myne kakelende beuzelaars? Ik gaa nu nog een reeks van Malabaarfche, Javafche, &c. &c. tot Hottentotfche fieraaden ingeflooten , voorby ,van welken wy het een of ander 4 niet minder trotsch dan het bsvengeftelde, kunnen «verneemen. Men deuke niet, Mynheer Martinus! dat die Mo->  AAN MEESTÉR MARTINUS, JJ Modes by ons geen opgang zullen neemen, • 6 dat is de minste zwaarigheid , als het flegts vreemd is , is het welkom. Ik fpreek by ondervinding, want men behoeft niet geheel oud te wezen, om daar in door era door den fmaak onzer inwooners te leeren ken. nen. — Laat er iemand zich op doen, die in het ten of ander der kleeding fpoorloos uitblinkt, ' eerst word hy met verwondering aangezien, — men wykt op zyde, even als of men vreesde, dat het een uit het dolhuis ontfnapte krankzinnigen' is, — men ftaart hem naa, zoo lang men hetrt k*n zien, men berst uit in lagchen, — meiï wyst hem aan elk bekenden of onbekenden, — men roept overluid , hoe is V mogelyk , dat iemand zoo zot kan zyn? men ziet hem den tweedent dag reeds onverfchilüg ; op den volgenden dag heeft de zot reeds navolgers; naa verloop van eene week vind men, dat het niet' kwaad ftaat, — eer nog agt dagen verloopen, behoeft er geen bewys meer, dat die dragt naar den een* ften fmaak is, en binnen fes weeken draagt men het zelfs. Het blyft hi#r niet by, tef er nog andere fes weeken verloopen zyn, ftaat men verwonderd , een fatzoenlyk man te zien , die nog gekleed is, zoo als men zelve was, toen men met verwondering en befpotting de nieuwe dragt zag, — men kan zich nu geen denkbeeld maaken , dat iemand nog zot genoeg kan zyn, om zich zoo geheel buiten fmaak en zoo befpotlyk te kleeden. Als het flegts vreemd en befpotlyk is, dan heeft het de noodige vereischten, om te bchaagen. Daar  "8 BRIEF VAN MEESTER FLIK. Daar we toch in een waereld van gen. lotfchappe* keven, kon het, myns bedunkens, geen kwaad, ook een kleeding- genootfehap opterigten , waar van de beftuurdersen beftuurderesfeu verpligtwaren, alle agt dagen by elkander te komen, en telkens een plan van nieuwe kleeding, elk op zyne beurt, optegeven. —- Gy zult ligt opmerken Mynheer Martinus! dat ik ook van beftuurdereslen (preek; niet zonder rede, want behalv;n onze fits zou ik er geene tot dien post bekwaam oordeekn, dan onze coquette Dames, mits zelve geen winkel doende, die tot iets van dien aart betrekking had, noch vermaagfehapt aan (Wfeverkoopers, galanteriekramers , modewinkels &c. want dan zon mogelyk de vuile baatzucht met ons genootfehap willen keven, of het eene vergadering van landpf Stad-beftuurders ware, en dat yn >et niet zyn , dit zou van te gevaailyke gevolgen kunnen wezens. Er zou zeker ééne zwaarigheid wezen, om uit die duizende en honderde duizende faletpoppen van beiderky kxe het klein getal beftuurders en beftuurderesfen van dit genootfehap te kiezen; dan naar myne gedagten zou die zwa?righeid zich nog al gemaklyk uit den weg laten ruimen, daar men, alleen die fats verkiezende, die in politiek of rechtsbeftuur zyn, men ruim zoo ligt ban de kleeding als de welvaart, de grootheid, de eer en het keven der burgeren kon toevertrouwen; wat de vrouwen be„ treft, men kon uit het getal dier coquetten, die niets beminnen dan zichzelve, geene verdienden hebben dan haare klceding, en z'ch daar door alleen boven andere tragten te onderfcheiden, by locting van de duizend ddne neemen. Ik ben &c. &c. &c.