d e DWAALINGEN VAN mr p I T T 'S TEGENWOORDIG BESTUUR, ALS VEELVULDIG, NIEUW, GEWIGT1G E N GEVAARLIJK BESCHOUWD.   D E DWAALINGEN van M\ P I T T 'S TEGENWOORDIG BESTUUR ALS VEELVULDIG, NIEUW, GEWIGTIG E N GEVAARLIJK beschouwd. door. een' schrijver die aan geen buitenlandsche hoven of binnenlandsche b e l a ngens gehecht is. VELUTl IN SP ECU LU Ml NA DEN TWEEDEN DRUK UIT HET ENGELS CH VERTAALD. Te DORDRECHT, Bij A. BLUSSÉ en ZOON. MDCCXCIV.   VOORBERICHT. iemand, die volftrekt niet aan eenige buitenlandfihe belangens , of binnenlandfche partij gehecht is, deze bijzotidere gevoelens over de algemeene in zwang zijnde Nationaale Staatkunde van Groot-Brittanni'èn en Europa, in regtftreekfche tegenftelling van de meerdere wijsheid, doorzicht en aangenomen handelwijzen, van alle de Hoven, in 't licht geeft, zal niet alleen een twijfelachtige en ongunflige uitlegging te weeg brengen, maar zal misfihm aan firn* 3 mi-  vi VOORBERICHT. mige lieden zelfs onverandwoordetijk voorkomen % om derhalven allen kwaaden indruk volkomen weg te neemen, is het noodzaakelijk, dat ik mij op de edelmoedigheid van alle Leezers beroepe9 door eenige oplettendheid op deze algemeene zaak te verzoeken, dat élk mensch, wie hij ook zij, Staatkundige of geen Staatkundige, zo klaar een gevoel van fommige bijzondere omftandigheedtn des levens inzuigt, bijzonderlijk wanneer dit uit een ernflige opmerking onlftaat, als gefchikt is om in het gemoed die aangebooren naadrukkelijke overtuiging te doen fchitteren en in~ wortelen, welke alle vrees voor de openbaare ve?\ klaaring van een regtflreekfche en bejlisfende meening over elk zodanig onderwerp, wat het ook zij, ter zijde doet feilen ; van waar het dus volgen moet, dat de enkele daad van zo gegronde aanmerkingen in 't licht te geeven, niet ah leen volflandig verdeedigbaar in haar zelve is; maar in den uitflag, na gelang van derzelyer juistheid, zelfs beweezen kan worden, een meer gunfiige beöordeeling niet onwaardig te zijn,  VOORBERICHT. vit zijn-; wa0 de gefchiktheid of ongefchiktheii beftaat in zodanig ten geval gejieel en alleen in de'vastheid of onvastheid, waarheid of on. waarheid, van het gene op die wijze algemeen gemaakt wordt. Op dezen fchoonen en onloogchenbaaren grond dan, moet de Schrijver zig te vrede houden zijne tegenwoordige zaak overtelaaten aan de rondbor. ftigen uitfpraak van het bekwaam , niet dwaalend oordeel van een edelmoedig en toegeevend Publiek. Niettemin fchoon men zegt dat de beginjelen van dien man berispelijk zijn, die, op eene laage wijze iets durft denken, dat zijn tong of pen niet durft feilen, echter gelijk de menfchelijke natuur altijd 'aan dwaaling onderhevig is, is het, met eene niet te ontkennene aarfeling, voortkomende van een twijfelachtig en bewust begrip van ongenoegzaamheid, dat de Schrijver hier nederig de . volgende zeer belangrijke en gcwigtige opmerkingen aan het alge-meen overzicht, met de edelfte meening, aanbiedt, hebbende voords het recht van  vin VOORBERICHT. van elk Vaderlandsminnaar om zo te doen* ingeroepen, daar het belang van zijn eigen perJoon in de welvaart der natie gelegen is, 't welk altijd naa ter harte gaan en dierbaar zijn zal, aan den zeer nederiger} en zeer 'toegenegen vriend van zijn land. DE SCHRIJVER. DE  D E DWAALINGEN VAN Mr. P I T T 'S TEGENWOORDIG BESTUUR ALS ENIG VU LD IG, NIEUW, GEWlGTIG EN GEVAARLIJK BESCHOUWD. fil de befchaafde Natiën der aarde, van den aanvang der waereld af, tot op den tegenwoordigen tijd, hebben het volftrekt noodzakelijk gevonden, om, overeenkomftig met de vrije keuze en geneigdheid van elk volk, zekeren geregelden regeeringsvorm en zodanig een afzonderlijk wetboek in te (lellen, als hun voorkwam het best gefchikt te zijn, om aan de onrechtvaerdigheid van den man zonder beginfelen, en de verdrukking der magtigen, paaien te (tellen; bezorgende door deze voldoende middelen aan elk afzonderlijk pcribon, 't zij van hoogen of laagen ftaat, A eene  a DE DWAALINGEN eene groote algemeene weldaad, in de onzijdige uitdeeling van gelijke rechten en geëverimaatigde voordeden, in de gelijke zeekerheid van leven en bezitting, en in de daaruitvolgende voortbrenging van vrede, orde en vriendelijke gemeenfchap. Van de bijzondere Regeeringsvormen , wier gebruik tot den tegenwoordige^ tijd overgebleeven is- zijn de Monarchaale en Republikeinfche, de algemeenfte. Bij de inftelling van alle Alleenheerfchingen of Monarchiën, werdt het ftelfel van regeering ? te dier tijde waarfchijnelijk noodig zijnde, door het volk, plegtig met een' Koning over een gekomen zijnde, vastgefteld, en door beide bekragtigd'; het doelwit daar van hadt noch het welgevallen , noch den wil des Konings ten voorwerp, wiens throon alleen opgerigt is, tot het voorgeftelde algemeen welzijn van, en door, het volk; gevolglijk (want het kan geen ander mooglijk famenftel dulden) blijft het geheele ftelfel altijd onderworpen aan de algemeene geneigdheid en bepaaling, om het te verbeteren, te veranderen of geheellijk ter zijde te ftcllen, als zodanig een voorgefteld welzijn, of in 't geheel, of ten deele, gebrekkig mogte worden; 't blijft voords in het uitfluitend, volftrekt en geduurig befchik des volks; daarom is het een volftrekte en ftelli-  van Mr. pitt's tegenw. bestuur. 5 ge onmoogtijkheid, wetten te geeven, met eene influitende kragt voor het toekomende, 't Is wel waar dat elk ftelfel van regeering, der naakomelingfchap wel aanbevolen moge worden; maar het moet in derzelver keuze blijven om het aan te neemen of te weigeren ; al na dat het aan heure voorzichtigheid best voorkomt: de doode kan geen magt over den leevenden hebben. Bij de inftelling van een Gemeenebest of Republiek, werdt het, waarfchijnlijk te dier tijde noodig ftelfel, ingerigt bij het volk, overëenger komen zijnde met, na welgevallen des volks, ter vergaderinge afgezonden tijdelijke zaakswaarneemers Qagenten'), en door allen bekragtigd Dit ftelfel, meer onmiddelijk in de handen des volks zijnde, zal daarom ook, klaarblijkelijk, meer aan zulk eene verandering, verbetering en geheele verwisfeling onderworpen zijn, na gelang uit het zelve nut of naadeel mogte ontftaan, ofna.de algemeene wil het ten eenigen tijde mogte voorfchrijven. Men moet hier voords nog bijvoegen, dat eene pooging om eenigen Regeeringsvorm, of welk een befchreeven wil het ook zijn moge , faam te ftellen, die onaf bangelijk zij van de toekomende verandering, verbetering, of vernietiging des volks, als tijd en omftandigheeden daar gelegenheid toe mogten geeven, niets meer noch A a min-  4 DE DWAALINGEN minder is, dan eene zwakke en ijdele pooging, om de natuur zelve tegen te werken: een zo beflisfende dwaaze daad, dat zij deszelfs aanvoerers over het algemeen, de volledige benaaming van onderfteuners des gewelds, van despotismus en der verongelijking van den mensch, doet draagen. Wat aangaat den Monarchaalen en Republikeinfchen regeeringsvorm in het bijzonder, hoe 'zeer het ook de aart der waereld altijd geweest zij en blijven zal, om in zekere gelegenheid van het een tot het ander over te gaan, het is echter even zeeker dat zulk eene verwisfeling nooit gebeuren kan, dan met betrekking op eenig zwaar en grievend misbruik; en waar indedaad zodanige misbruiken plaats hebben, is de gevolgtrek, king zeer natuurlijk; dat, wanneer het volk tot eene genoegzaame kennis van dezelve gekomen is^ en men de fchending des verdrags poogt te handhaaven, met trotfeering van wettig ingebragte bezwaaren, dat beftuur, als dan, of de regeeringsvorm Monarchaal of Republikeinsch zij, even zeer in het onmiddelijk mishaagen, en fomtijds in den volkomen haat des volks vervalt; als wanneer dat volk, in fpijt van elk vooruitgezien tijdelijk kwaad , de wreedfte tooneelen van bloed en flagting doorworstelen zal, om den tegenövergeftelden regeeringsvorm, hij zij dan ook hoe hij zij, vast te ftellen. Dit is, beftendig bij alle verlichte volken, de regte loop der natuur door wel-  vanMr. PITT'S TEGENW. BÉSTUUR. 5 welken de fterkere algemeene arm van den mensch altijd opgewekt zal worden, om de bekende verdrukking te wederftaan en te verpletten, in welk eene gefteldheid of in welk eene regeering die ook mogt gevonden worden; zo heeft de mensch altijd voortgegaan en zal altijd voortgaan, met van een' Republikein fchen tot een' Monarchaalen, en van een' Monarchaalen tot een' Republikeinfchen Regeeringsvorm zijn toevlucht te neemen, geduurig wisfelende en herwisfelende, in verfchillende tijdsgewrichten , van den een tot den ander, na gelang 'er kwaaden in een derzelve ontltaan en de kennis derzelve verfpreid wordt. Maar nu, ten aanzien der bijzondere evenredigheid van elke der twee wijzen van beftuur, voor zo verre die op Groot - Brittanniën betrekking hebben. Eene bepaalde Monarchie, gelijk die tot de oirfpronglijke Conftitutie van dat land, bij de omwenteling, is ingefteld, terwijl en wanneer al de verfchillende beperkingen van beftuur, zuiver en onbedorven waren , is een zachte, nuttige en wenfchelijke regeeringsvorm voor den mensch in 't algemeen. Het Republikeinsch beftuur is volkomen even zo redenlijk, en kan, zonder den minften twijfel , even zo aacht, rechtvaerdig en nuttig ^ 3 zijn  6 DE DWAALINGEN 'zijn , terwijl beide nog zuiver zijnde, bijkans 'dezelfde goedkeuring verdienen: daar de Monarchie in glans, verfijning en het derapen van innerlijke verdeeldheeden, de Republiek daar tegen in redenlijkheid, en eene, in vergelijking, geringere verfpilling, uitmunt. Dus fchijnt het, dat elk derzelve zijn eigen voordeden en eigene gebreken hebbe; want van zachte en nuttige, zijn zij beide gelijkelijk in verdrukkende en beledigende regeeringsvormen veranderd; van het oogenblik af, dat alle of elke der verfchillende beperkingen van uitoefening , die uit het conftitutioneel middenpunt fprooten, van de kerk, wetgeeving, wet, enz. enz. enz. af, tot op den vrederechter of geringften wijkmeester toe, zo bedorven, of in tijd en gelegenheeden zo zwak in derzelver uitwerking werden, dat zij den geest en het doelwit hunner inftelling ten eenemaal omkeerden. Hieruit volgt, het geen reden, wijsbegeerte en het gegrondst oordcel altijd zullen moeten verklaaren, dat van deze twee Regeeringsvormen, die gene meest uitmunt, welke zuiverst en best beftuurd wordt. De mensch daarom, die, dewijl hij onder een dier twee regeeringsvormen leeft, den ander als onwaardig uitmaakt, handelt als een onweetende, of  vanMr. PITT'S TEGENW. BESTUUR. 7 of bezigt heimelijk de middelen van een kwaad ontwerpend Staatkundigen, in welken het gevaarlijk is te betrouwen. — Waarheid, billijkheid en rechtvaardigheid, de noodigfte en wijsite grondflagcn des Staatsbelluurs, behooren noodwendig nooit bewimpeld te worden. Maar wanneer Raadsheeren en Perfoonen, die in een hoog beftuur gefield zijn, in hunne openbaare hoedanigheid , de aangeftelde agenten, welke als Raaden of uitvoerers van eenig uitheemsch Staatsbeftuur, 't zij dan goed of kwaad, oud of nieuw, zijn afgezonden, op eene laage wijze bejegenen; dan begaan zij van al de regtftreekfche en beledigende dwaasheeden, waar van de waereld overvloeit, eene van de tastbaarfte, onvcrfchoonlijk fchuldige. Plet is eene flegte gefteldheid eener regeering en die veel kwaads voorfpelt, wanneer wetgeevende magten, de zaaken van eenig ander volk, beter dan dat volk zelve, voorgeeven en meenen te verftaan. Elk beftuur, van welk eene natie ook, hoe nieuw, hoe vreemd het ook moge fchijnen, het welkftellig vastgefteld en volftrekt zo door het volk geëerbiedigd en gehoorzaamd is, (al is het regtftreeks ftrijdig tegen het hedendaagsch gebruik van Europa,, welks tegenkanting "tegen dit beginfel alleen, het zelve eenigzins belangrijk maakt voor eenig ander A 4 volle  8 DE DWAALINGEN volk, als dat, 't welk in die omftandigheeden is) moest ongetwijffekl, op het eigen oogenblik, door alle vreemde magten, hoe genoemd, opgemerkt worden; welke, wegens hunnen afftand en dj vooroordeelen der opvoeding, noch de bekwaamheid, noch de waare gefchiktheid tot recht, bezitten, om zelfs Rechters, veel min Dictators te worden. Deze zijn, onder de menigvuldige redenen, voldoende: of zulk een regeeringsvorm is verkreegen en ingefteld door de meerderheid des volks, in getal en aanzien, dat is, op eene rechtmaatige wijze, en zal zig zeiven op eene wanhoopige wijze handhaaven, trotsch allen vreemden tegenftand; of verkreegen en ingefteld zijnde door de minderheid, 't welk bijkans eene onmogelijkheid is, zal hij zeekerlijiv door de meerderheid op die ontdekking, welke fpoedig volgen moet, geftuit worden. Elke natie die eenige magt heeft, moet en zal die zelve doen ontdaan, of, met andere woorden , deszelfs beftuur, 't zij nieuw of oud, moet na gelang van den trap dier magt geëerbiedigd worden; daarom zal en kan eenige vreemde natie, die een ftellige onëerbiedigheid aan den dag legt, alleen als een' vijand befchouwd worden. Om  van Mr. PITT'S TEGENW. BESTUUR. 9 Om nu dit punt voor elks bevatting gefchikt te maaken, onderftelle men, voor een oogenblik, twaalf vrienden of gebuuren in een vriendelijk gezelfchap bij elkander zittende Een der vermoogendfte van welken, vindende dat zijn kleed hem ongemakkelijk zit, gaat heen en komt weder in een ander gewaad van een verfchillende couleur, waarop, de elf overigen hem onmiddelijk den rug toe keeren, hem daarbij een' merkbaaren en niettwijffelagtigen hoon aandoende, ten bewijze van vijandfchap •, hoe gemakkelijk zal men begrijpen dat deze mensch onmooglijk met algemeene voldoening onder zijne nabuuren verkeeren kan, zonder zijn juist gewigt en vermoogen bij hen te doen gelden, van daar moet blijkbaar zijn bitterfte gevoeligheid, zo wel door geweld, als door verborgen onderhandeling, volgen. Dit is klaarblijkelijk; de gewoone loop der natuur; en het is gemakkelijk de toepasfing daarvan op Vrankrijk als de eene, en de gecoalifeerde Mogendheeden als de elf perfoonen te maaken. Van deze oorzaak (te weeten van de onmiddelijke weigering der Verëenigde Magten om de nieuwe Republiek van Vrankrijk te erkennen) blijkt ten duidelijkften de volftrekte en regtftreekfche oorfprongvan den tegenwoordigen oorlogvoortgekomen te zijn; gelijk ook van deze oorzaak alleen het daarop gevolgd gedrag van dat Gouvernement voortkomt, met betrekking van deszelfs algemeen Decreet tegen alle Despooten, het aanbod van hulp aan elk verdrukt A 5 volk  io DE DWAALINGEN volk, het andwoord op de addresfen van particuliere Sociëteiten in Groot- Brittanniën en einde- / lijk deszelfs denkbeeld van een algemeene Repu- > bliek, elk van welke Mappen , in de daad tot de verklaaring van eenen algemeenen oorlog Hijgende, zulk eene wanftaltige dwaasheid in deszelfs voorkomen, en zo een zeeker naadeelvoor Vrankrijk heeft, dat, onderfteld zijnde dat de rondom Vrankrijk gelegen Volken vooraf geen vijandlijke oogmerken tegen dat Rijk in den zin gehad hebben, het duidelijk blijkt, dat het zelve door zulke daaden van wanhoop zig in de onmiddelijke noodzaakelfjkheid heeft aangemerkt, om het beiluit van een voorgenoomen, aanftaande. dwarsbooming van Groot-Brittanniën , Duitschland, Pruisfen en derzelver Bondgenooten, te doen wankelen. Dus, heeft mooglijk, door dwaaling, de eene onrechtvaardigheid de andere voortgebragt en het zwaard van verouderden wraak uit de fcheede gerukt, getuige zo veele bloedige tooneelen waar van geen weêrgaê in de gefchiedenis wordt aangetroffen. En zodanig, zo elendig wreed moet elk oorlog zyn, welke tot deszelfs voorwerp heeft, de noodzaaking van een talrijk volk om een' naadeeligen Regeeringsvorm voor zig zelve in te ftellen, waarvan eene droevige ondervinding het zelve bevoorens heeft doen gruwen. Het grondbeginfel van zulk  vanMr. PITT'S TEGENW. BESTUUR, ii zulk een oorlog van gevoelens, is niet meer of min dan te zeggen: „ Gij ellendeling, gij flaaf, „ fchoon de zaak niet mij, maar u alleen raakt^ „ evenwel zult ge 'er over denken gelijk ik 'er „ over denk, — of fterf!" — ö Blinde verdwaazing! om een redenlijk wezen tot zodanige verfoeilijke oogmerken aan te zetten. Het is nu egter noodzaaklijk hier bij te voegen dat de geweldige verandering van eenigen Regeeringsvorm , van alle waereldfche voorvallen, wegens deszelfs zeekerlijk fchrikwekkende en bloedige gevolgen, voor het volk zelve, een der gewigtigfte gebeurtenis fen is; en zodanig gewigtig dat niets, dan een harde verdrukking, met mooglijkheid dezelve kan doen goedkeuren. Evenwel, desniettegenftaande moet die, in de oogen der vreemde natiën, als het wezenlijk verwisfelen van een kleed aangemerkt worden; voor zo verre de nieuw ingeftelde Regeeringsvorm in zig zeiven, zo wel als in de keuze zijner Regenten, flegt is, zo veel te grooter is de kans voor de omliggende natiën welke, daardoor, na den loop der dingen, zo veel4;e meer in hunne handelingen bevestigd zullen worden. Maar als integendeel het nieuw Gouvernement rechtvaerdig, wijs, billijken weldaadig is, dan, alfchoon het waar zij dat daar een ingebeelde oorzaak voor vrees moge zijn, dan kan nog niemand metden.minftcn (lip van eenige Goddelijke of menfchelijke wet, met eenig beginfel van recht of billijk-  ia DE DWAALINGEN. üjkheid, op de meer genoemde wijze, het voorkomen van onnatuurlijke verdrukking of vreemde indringing, dwarsboomen. En voords, wat aangaat de geweldige verandering van eenen Regeeringsvorm , moet men opmerken dat de omdandigheid volftrckt onuitvoerbaar in zig zelve moet zijn, zonder eene goedé, voldoende, en te vooren gegeevene bondige oorzaak ; want alle de eerde gevolgen van omwentelingen alleen, behalven nog / de natuurlijke overhelling des gemoeds tot het begundigen van dien Regeeringsvorm waaronder men opgewasfchcn is,) zij11 zo algemeen bekend, zo wel met verwoesting als met gezonde reden gepaard te gaan, om veeleer lang aanhoudende misbruiken te fmooren en te vernisfen, en zelfs 's menfchen infchikkelijkheid ten uiterden uitterekken, alvoorens hij met mooglijkheid kan getergd worden om tot zodanig een beflist middel zijn toevlucht te neemen; waaruit het blijkbaar is, dat elk beduur flegts middelmaatig rechtvaerdig behoeve te zijn, en de omwenteling van eene natie zal die van eene andere niet voortbrengen. Bij deze opmerkingen dan wordt de tegenwoordige dwarsbooming van de Verëenigde Mogendheeden tegen het innerlijk beduur van Vrankrijk volkomen haatlijk in de befchouwing, zij fchendt, neen! delt de wijsde wetten der volken en der natuur voldrekt aan een zijde; en wat het ergde van alle derzelver moogelijke bekende ftrekkingen is, zij vernietigt met  van Mr. PITT'S TEGENW. BESTUUR. 13 met èen' ftreek elke pooging tot de hervorming van alle beftuur in 't algemeen, hoe drukkend en willekeurig dat ook weezen moge. In de daad, dit gedrag eens als een voorbeeld gevestigd zijnde ? vaar wel! vaar dan voor eeuwig wel.' zelfs eene redenlijke vrijheid, zo wel in gedagten als daaden: van dat oogenblik af, beftaat de roemrijke fierheid, de eer van den Engelschman, niet meer. Neen! het gcheele volk van Europa zal ten eenemaal zo volftrektelijk onder het juk gebragt worden, dat zelfs zijne klagten te eeniger tijd een waar onderwerp van fpotteraij voor deszelfs opzichtelijke beftuuringen zullen worden; dus toeneemend ftout en dwingelandsch zijnde,in de verzeekerdheid van een verëenigd Verbond van Magten die altoos gereed zijn om derzelver wangedrogtelijk geweld te handhaaven. En dat zulk een verëenigd Verbond, waarin Groot-Brittanniëneen voornaam Charadter bekleed, reeds lang plaats gehad heeft, (bepaalende, met elk deelneemer in het zelve, de wapens niet neder te leggen voor dat zij zodanig een' Regeeringsvorm in Vrankrijk zullen ingefteld hebben, als zij zullen oordeelen dat best overëenkomftig zal zijn met derzelver behoefte) is thands opcnbaarlijk aangekondigd, tot eeuwige fchande en onëer voor het Koningrijk. Britten! ge moogt u vrij fchaamen, brengt nu, of nooit, uwe klagten tegen zulke gevaarlijke maatregels in, door zulke wettige middelen als 'er met moogelijkheid ter hand geflagen kunnen worden; zoo niet, wee! inde-  I4 DE DWAALINGEN dedaad misfchien voor u zeiven, maar voorzeeker voor de Naakomelingfchap! Merk voords op, in juiste tegenöverftelling van de tegenwoordige handelwijze, dat het niet ftellig met eenig bijzonder mensch of menIchen (*) dat enkel werktuigen zijn, of met eenigen bijzonderen vorm van beftuur is, dat Nationaale Traétaaren moeten aangemerkt worden als gemaakt en genoten te worden? maar volftrektehjk tusfchen natiën en natiën, volk en volk, dat is een zo regtftreeks en redenlijk grondbeginfel in de Staatkunde, dat het zeer wonderbaarlijk is op te merken met welk een vernuft en met wat gevolg het zo kunftig tegengewerkt is en nog geduung tegengewerkt wordt. Groot -Brittanniën ftaat zonder twijfel in een' hoogen rang in de achting van elk Hof in Europa en het is te wenfehen dat het voortduurend dien rang zal behouden. Dezen echter is met te bevorderen of lang te handhaaven, bij de geweidige toeëigening van een onbillijk gezag over elk Hof, dat genegen is om de onzijdigheid, m den tegenwoordigen twist der verëenigde Magten tegen Vrankrijk, te bewaaren. Van alle onrechtvaardige daaden kan 'ergeen aanmerkelijker zijn, dan eenige on- (*•) Dit most verftaan worden met betrekking oe Miuisteii.  vanMr. PITT'S TEGENW. BESTUUR. 15 onzijdige Mogenheid tegen heuren zin in den oorlog intewikkelen; de met den oorlog gepaard gaande rampen zijn al te ijsfelijk, om aan eenig vreedzaam volk, op zulke eene fruitende wijze opgedrongen te worden; het denkbeeld daarvan is belgend voor de menschheid het is een fchande voor eenige natie, zulke laatdunkende handelwijzen te onderfteunen. De hooge en gezagvoerende ftijl,in dit geval, hoe dikwijls bij een gelijke handeling der Bpndgenooten verdraagen, mag oppervlakkig tot een oogenbliklijk doel fchijnen te dienen, maar eindelijk, deze gebiedende lastbrieven, die zo nabij aan bevelen over de onzijdige Natiën grenzen, en dus op het wijsfte ftelfel des waerelds inbreuk maaken, (behalven dat ze een waarfchijnlijk verëenigde of tegenwoordige of toekomende verontwaardiging tegen deze Mogendheeden opwekken) mogen en zullen, met reden, op zulke maatregelen derzelver regte loon te rug kaatfen. Waar is de waare Brit die in gemoede dat verkeerde misbruik van het zégenrijkfte der Nationaale welvaart dulden kan? Voorzecker 'er zal geen gevonden worden: maar ieder zal zig voegen om aan te dringen, dat welke daad van Wat aart dit land ook onderneemen moge, dezelve lofwaardig voor haar zelve zul moeten zijn en, roemrijk , met een blijkbaaren goeden trouw tot allen, zal moeten uitgevoerd worden. Daarnu de onrechtvaardigheid en 'algemeen be- le-  i6 DE DWAALINGEN ledigende ftrekking van het tegenwoordig bepaald onderwerp van den oorlog tegen het nieuw Regeeringsbeftuur van Vrankrijk, duidelijk blijkbaar is, wek onderwerp, 't zij dan in naam of in de daad, want dat is om het even, in deszelfs toekomend geval, zo doodelijk voor de vrijheid is, blijft 'er echter nog over om oprechtelijk deze droevige waarheid te verklaaren, dat fchoon de vrede, ongetwijffeld in het algemeen de dierbaarfte gaaf des Hemels voor een volk zij; dat het nogthands even waar is dat de pooging tot zelfbehoud de wet der Natuur zij. "Waarom het, fchoon Vrankrijk zeekerlijk volmaakt vrij moet zijn om voor zig zeiven zulk een beftuur te vormen als het dat land voor deszelfs volk best voorkomt, en geen andere Mogenheid in de vestiging van dat beftuur, zig eenige ftem moest aangemaatigd hebben, nog in de daad, even zo oprechtelijk erkend zou moeten worden, dat Vrankrijk eene Republiek wordende, te gelijker tijd in het bezit zoude komen van een zo onmiddelijk Fonds van openbaare geldmiddelen, dat dit misfchien gevaar zoude loopen die van Groot-Brittannien en der naabuurigc Koningrijken te overtreffen; welke, met den hernieuwden geest van den Franschman , nieuwlings door Vrijheid aangevuurd, tevens met zijn betoonde infpanning van kragten, dat Land in de fchaal van Europa zal doen kennen als een natie, welkers toeneemende magt  van Mr. PITT'S TEGENWe EESTUUR. 17 grootheid raooglijk op een naadeelige wijze de veiligheid en rust der omliggende Mogendheeden mogt verftooren. De zaak .derhalven met deze wezenlijke waarfchijnlijkheid opgenoomen zijnde, moet men eerst aanmerken, of'Groot-Brittanniën een zecker, ffèllrg en grievend kwaad moet ondergaan, met in den oorlog deel te neemen, ten einde om voor den toekomenden,volftrekt onzeekeren uitflag, te waaken; want men mag, met groot recht, zeggen, dat, zoo Vrankrijk aan zig zeiven overgelaten ware geweest, dat gewest rasch met binncnlandfche onluster* overftelpt zoude geweest zijn, welke fpocdig genoeg heel den nieuwlings bereikten, buitengewponen trap van - grootheid dier Republiek, zelfs beneden den gewoonen grond, weder zouden verlaagd hebben, om dit ingebeeld' gevaar, als een enkel .fchijnfpook eener misleide opvatting te doen aanzien. Maar, hoe zeer ook deze twee uitkomften, volkomen gelijk in waarfchijnclijkheid zijn, zoude het, niettemin, recht gehandeld weezen, achtte geeven op dat gene, 't welk, door eenigegrootewislelke .r, de onaf hangelijke veiligheid des Koningrijks in gevaar mogt Hellen. Waarom, met uitzicht tot behoud der algemeene, tot hier tue gewoone, balans van welvaart en kragt op dit waerelddeel, eeneftoutmoedige, openhartige, manlijke OoriogsVerklaaring, in verëeniging met Bondgenooten, voor zo verre, tc rechtvaerdigen zoude zijn geB weest,  i8 DE DWAALINGEN weest, als hebbende voor deszelfs erkend doelwit en bepaald onderwerp , de befnoeijing der plotsling aangewasfchen magt van den Franschman, en om hem daar door, uit elk Staatkundig oogpunt, geheel in zodanige grenzen van zeefeerheid te beperken, als tot de verfterking van het algemeen betrouwen en de rust van Europa dienftig zoude zijn', want 'er kan geen twijfel over blijven dat Vrankrijk, 't zij dan als Monarchie of als Republiek, in beide gevallen gelijkelijk de gemeene vijand van Engeland moet zijn; als zijnde zodanig gelegen ten opzichte van deszelfs ligging en voortbrengfelen, in nabijheid en voordeel zijner Zeehavens, dat het natuurlijker wijze de gevreesdfte mededinger van GrootBrittanniën is en blijven zal, zo wel wat aangaat den koophandel en zeevaart , als in het groot voordeel van een fterke zeemagt. Zelfs zulk een oorlog, hoewel vrij van de verfoeilijke maatregelen om in de innerlijke inftelling van een vreemd Landsbeftuur in te dringen , heeft niet te min onëindig meer gevaar in deszelfs gevolgen dan men wel fchijnt voorzien te hebben. In de eerfte plaats moet dat een oorlog zijn waarin veroveringen gedaan moeten worden, welke altijd onzeeker in derzelver uitüag zijn; en in de tweede plaats, ingevalle die oorlog volkomen gelukken zal, dan moeten de noodzaakehjfee uitgaven zodanig bereekend worden als een zeer  van Mr. PITT'S TEGENW.BESTLJÜR. 19 zeer langen tijd te zullen aanhouden, ten minften dat 'er meenige jaaren zullen verloopen, voor dat deze veroveringen het capitaal en de interesfen van het geld dat zij gekost hebben, zuilen kunnen opbrengen; en genomen die tijd is werkelijk daar, dan zal het toch altijd zo uitkomen dat de natie een volftrekt gelijke balans van winst, hoe fchitterend het goed gevolg heurer wapenen ook geweest zij, ontfangen zal. Maar 'er is nog een oneindig kwaader gevolg, dan dit, veel ernftiger van te vreezen; de daaruitontftaande ophooping van nieuwe belastingen, welke noodzaaklijk op het volk gelegd moeten worden , bij de drukkende last die er reeds op het land ligt, wordt, zonder vergrooting, vreeslijk om 'er aan te denken: om dat het getal der ingezetenen, 't welk eenige nieuw bijgevoegde belasting kan opbrengen, en dat welke dezelve niet kan opbrengen, in aanmerking genoomenzijnde ,het onmogelijk is ftaande te houden dat derzelver invordering geen' tegenftand zal ontmoeten. In waarheid, op dat bijzonder gedeelte des onderwerps, zal het goed zijn een weinig te blijven Maan ; als zijnde dit een waarfchuuwing voor de Lands-Regeering, om het bloed en de fchatten des Koningrijks te beipaaren, door het ont, wijken van al de mogelijke oorzaaken tot oorlog; als zijnde dat de zeekere weg tot het waare  so DE DWAALINGEN { beftand van den Staat: 't welk fpoedig blijken zal, wanneer wij een breeder en geregelder overzicht neemen op het Systema der geldmiddelen in 't algemeen; want zelfs dit alleen, zal, na alle waarfcluinlijkheid, bij het reukeloos treeden in een reeks van onnoodige oorlogen, den eindelijken algemeenen ondergang van Europa ten gevolge hebben, de meeste van welke Regeeringen ten eenemaal fchijnen te vcrgeeten, dat zij aan een zeer dunnen draad hangen; zijnde deze enkel het onzeeker vertrouwen des volks t welk haar met den rang en magt voorziet, en heur waare leven en beftaan uitmaakt, 't welk noodzaakeliik door overrekking verwoest moet worden, en vreeslijk zijn de gevolgen wanneer dit eens mogte gebeu. ren; en dit moet zeekertijk het geval zijn met deze Mogendheeden, welke in dit verlokkend beginfel der Geldfondfen te-diep treeden, ? t welk in 'deszelfs eigen aart, niet anders is, dan het tegenwoordig kwaad eenigzins te verzagtcn, door onheil ■op onheil voor het toekomende op een te ftapelen, om dat hier van afhangt dat de hoop om de JMationaale fchuld te zien verminderen, ijdel en vruchteloos is, wanneer ze eens zo drukkend aangroeit: daarom zoude het gelukkig voor den mer^ch geweest zijn, ingevalle dit beginfel nooit ware ingevoerd geworden, 't welk zo lang het groot en vernielend werktuig en aanhitier van oorlog, de ellendigfte van alle algemeene rampen, geweest is. het is in de daad de moeite waardig,  vanMr. PITT'S TEGENW. BESTUUR, ai optemerken met welk een gerust geweeten, geflagt bij geflagt, eeuw bij eeuw, geduurig den last van deszelfs dwaasheeden en ondeugden, de uitwerkfelen van hunne zwakke Staatkunde cn hoogmoedige bedoelingen , van hun zeiven op het, op hun volgend, naageflagt geworpen hebben; 't welke, insgelijks met de diepfte gevoelloosheid, als 't ware, onverfchillig even het zelfde fpel gefpeeld heeft; en zo zal het noodzaakelijk voortgaan te doen, belasting op belasting], accijns op accijns, hoopeiïde, tot dat het volk einlijk voorzeeker befluiten zal om zig zeiven van dit monfter der Staatkunde te ontflaan, 't welk in een of twee poogingen het geheel Systema verwoest , waaruit Europa hcur eindelijken doodflag ontfangen moet. Het is elk bekend dat zeer veclc van-de oorlogen, de droevige last waar mede wij thands gedrukt worden , volftrekt niet noodzaaklijk of rechtvaerdig geweest zijn, en van hier zal eerlang de zeer natuurlijke vraag ontdaan, waarom moeten wij belast en gedrukt worden met bijkans onverdraagelijke lasten, voor de misflagen van verloopcn tijden! Elk tijdgewricht behoorde ongetwijfeld deszelfs eigen verfpilling te bekostigen. Het verouderd fprookjen dat de oorlogen gevoerd werden en de kosten derzelve loopen ten voordeele der Naakomelingfchap, moge de verleidende oorzaak geweest zijn; doch zal niet lanB 3 ger  sa DE DWAALINGEN ger voor gangbaar doorgaan als een voldoende re. den voor eenigé, of zelfs eene onvermijdelijke voortduuring van zo een doodelijk ftelfel als dat der fondfen. De Nationaale fchuld van Groot- Brittanniën, levert, op dit oogenblik zelve,een doorflaand voorbeeld van de waarheid en gegrondheid van dit bewijs op; de ondervinding is beide onvveérftaanbaar en ontegenfpreekelijk. Hoe zeer, dit moet weder herhaald worden, dat deze voorgaande aanmerkingen op onzen papieren eigendom, tot zo veele millioenen Hijgende, voorbedagtelijk gefchreeven zijn, om aan het Landsbeftuur, de volftrekte noodzaakelijkheid om toekomende oorlogen te vermijden, in alle heure zwarte, doch waare couleuren, te toonen,enom in dien oorlog, waarin wij gewikkeld zijn, met de geringfte moogelijke onkosten welke de verzeekerdheidvan een' goeden uitflag kan dulden, te draagen; welke, in de daad, voor het tegenwoordige onze zaak niet fchijnt te zijn, gelijk hiernaa aangetoond ftaat te worden, in een afzonderlijke befchouwing der gefchiktheid van een aangrenzenden landoorlog voor de magt dezer eilanden; en dus te toonen dat het gemompel van hervorming en herftel volkomen en groote reden heeft; Want het moet voorzeeker aan allen bekend zijn, dat het alleen een voortduwende fpaarzaamheid Van openbaare verfpillingen is, die nu onze verworpen verwagtingen verleevendigen kan. Maar niet-  vanMr.PITT'S TEGENW. BESTUUR. 23 niettemin, moet, naa al wat omtrent het voorgaande onderwerp van ons geliefd ftelfel van fondfen gezegd is,'er eindelijk nog bijgevoegd worden, dat, naa wij in deze zaak zo diep getreeden zijn, wij gedwongen zijn verder te gaan, en met vlijt een gegronde hoop op het beste poogen te doen herleeven, voor onze fpreuk kiezende: Een lange vreê, Iierftel en geënte Jlerk verkwisten. Het is zonder twijfel dat de Roomsch Catholijke Godsdienst eene inflelling is welke het volk onderwerpt aan den fchadelijken invloed van een talrijke Priesterfchaar; waardoor het volftrekt gefchikt wordt voor een willekeurige beheerfching; en dat dezelve daarom ook allerwegen meer of min door alle Koningen en Regeerers in 't algemeen, begunstigd wordt, endcrhalven is het de waare bijzondere bemoeijing van een vrij volkomdituitwerkfel tegen te gaan, door naauwkcurig op het gedrag van hunne regenten, omtrent zulk een wezenlijk punt hunner vrijheid, acht te geeven. Dezen Godsdienst binnen lands aantemoedigen en dezelve veel Vrijheeden toeteftaan, en ten zelfden tijde volftrektelijk voor deszelfs inftelling buiten 'slandsj, en dat wel in Vrankrijk eene nabuurige en insge. lijfes talrijke Natie, een' oorlog te beginnen, b ftellig geene Staatkunde die het volk van Engeland goedkeuren kan, alhoewel zij door deszelfs Regeering goedgekeurd moge worden. B 4 Elk  = 4 DE DWAALINGEN Elk ftelfel of inrichting, welke het zij, zowel in den Godsdienst als anderszins, het welk in zig zelve voor den mensch ongunftig is , zal een-' waar Staatkundige in alle gevallen affchrikken. Dit maakt ccn der eerfte grondftclüngcn van alle RègèeritigeH uit, ten minften behoort die uittemaaken. Men moge zeggen dat de aanmoediging van een' fchadelijken Godsdienst, of ftelfel, van wat foort ook, in Vrankrijk, voor Groot- Brittanniën voordèelig is; doch dit is een zwakke, (lcgte en onwaardige regel, welke daar heenen leidt om de waereld in de uiterftc duisternis en onweetendheid te houden, en alhoewel die misfehien door fommige in' 'min belangrijke zaaken aangenomen is, is ze echter vóbrzeeker in het punt van Godsdienst, waar op elk volk een' gelijken eisch heeft, niet te verdeedigen cn zonder eenigen grond. De Franfchen hebben met recht, voor 'hun zeiven de Godsdienst keuze vriiregceveiii, ten einde hunne natie van dweeperij, bijgeloof en af bangelijkheid van de Priesters afteleiden; welk gedrag de faamverëenigde Mogendheeden voor A-.heismus uitgemaakt hebben; maar dat zij voords onder dit belagchelijk voorwendfel van Groet - Brittanniën te bewaaren voor bloed en geldverfpilling, ketens verbergen om beide lighaam cn ziel te kluisteren , is niet ftilgwijgend te verdraagen; dit geeft het zelve een ZQ  vanMr.PITT'STEGENW. BESTUUR. 25 zo veel te onrech'tvaerdiger aanzien. En voords, door de nabijheid aan Vrankrijk, wanneer de aanftaande gemeenfchappclijkheid algemeen geworden zal zijn, zoude de befmettelijke pragt en bijgeloof van de Roomfche Kerk, niet onwaarlchijnelijk tot dit land kunnen overflaan, en een' invloed, of zeekere gunstige gelegenheid waargenomen worden, om die voor de vrijheid van GrootBrittanniën verwoestende befmetting alhier over te brengen, en dus rechtmaatiglijk het naadeel voor Vrankrijk beftemd op ons zeiven te haaien; want zodanig is de loop en het gevolg der aanneeming van onteerende grondregelen. Wat aangaat de gevestigde Godsdienstinflellingen * in het algemeen, deze rusten, of op een goed of op een kwaad beginfel; zoo op een goed, dan moeten die naauwkeuriglijk gehandhaafd worden; zoo op een kwaad, dan ten eenemaal uit den weg geruimd en het volk bij de vrije keuze gelaaten worden welken Godsdienst deszelfs geweeten ook moge voorfchrijven. Tot dus verre is het echter zeeker, dat de middenweg tusfchen beiden (welken de tegenwoordige Regeering van Groot-Brittanniën bewaart) klaarblijkelijk binnenlandfche twisten om deoppermagt voortbrengt; het toeltaan naar believen des volks van eene openbaare aankweeking van een Secte of Secten, die tegen de openbaare inrichting vijandig is, kan geen ander uitwerkfel hebben, dan eindelijk dat de Hemmen die vóór en tegen dezelve zijn, bijkans gelijk B 5 liaan;  a6 DE DWAALINGEN daan; 't welk doorgaands een' burger oorlog ten gevolge heeft. In de Gazette van den a^den September laatstleden, werdt het publiek verwittigd van de hooge verheffing van een' eerwaardig' Leeraar, tot Bisfchop van Rochcster; en in dezelfde Gazette heeft men, niet zonder verwondering, gezien dat dezelfde eerwaardige Heer tot Domdeken van Si. Pietcr te Wcstmun/ier verkoozen is. 'Er is nu geen de geringde twijffel aan de bekwaamheid en verdienden van dien, indedaad eerwaardigen Godgeleerden; maar alle verdienden of geen verdienden houdt bij deze befchouwing ten eenemaal op. Een, twee of meer onderfcheidene waardigheeden, aandellingen, of ampten in.de kerk, op één perfoon over te draagen, is bij elk, totdengeringdenStaatkundigen toe, zo wel bekend een tastbaar drukkend bederf van een dellig goed te zijn; zo wel bekend een der voornaamde oorzaaken van het tegenwoordig toeneemend verval van de indelling uittemaaken; zo wel bekend een verdrukkende inbreuk op de rechten der laagere geestelijkheid te weezen; zo wel bekend als volmaaktelijkal de kracht der kerk te verdreoijen, dezelve tot een bijkans onbruikbaaren en onverdraaglijk kostbaaren last te maaken, welke wanneer men daarmede voort gaat ten laatden in deszelfs eindelijke vernieling moet uitloopen; dat het wonderbaarlijk is, om in tijden gelijk deze, die zo voor beuzelingen niet zijn, zul-  vak Mr. PITT'S TEGENW. B ESTU UR. oq zulke deugdlooze, zo laag verwaande menfchen te zien, die regtdreeks bekende kwaaden voordellen, hoe zeer ook die kwaaden gewijd zijn geworden, door derzelfde onverdandige gehechtheid aan duisterer tijden. Een gedrag als dit, moet nu ieder mensch ontroeren, die de noodlottige gevolgen welke uit diergelijke noodlooze, onftaatkundige en verdrukkende aanfpooringen om een edelmoedig volk te misnoegen, voort moeten komen. Juist het zelfde bewijs houdt ftand op de onè'igenheid en het Inconltitutioneele van het verleenen van twee of meer ampten, bedieningen of plaatfen aan een' enkel perfoon, in elk Departement van den Staat; en al wat nog over dit ftuk gezegd kan worden, is, dat wanneer of de grenslijn der Religie, of eenig andere grenslijn van beltuur, zo op deze/bf eenige andere wijze,bedorven en misbruikt wordt, het als dan de onmiddelijke zaak des volks in het algemeen is, om, op een ingewikkelde wijze, zonder de geringde bewimpeling, maar op eene vreedzaame en coirditutioneele wijze, op derzelver dellige en volkomen hervorming aantedringen; want niets is zeekerer, dan dat elk zodanig misbruik in welke grenslijn van beduur, en van wat natuur ook, een hooggaande en trotfche hoon is, die het verdand van elk perfoon in een Koningrijk aangedaan wordt. Naa het geen wat hier omtrent te vooren ge- fteld  a8 DE DWAALINGEN fteld is, met betrekkingtot het misbruik der Regeeringen en deszelfs gevolgen, moet men tot nog, met oprecht leedweezenaanmerken, betonmiddelijkeen eenig doel van een tijdelijke voorkoming van zulke gevolgen, dat de Conftitutie van Groot-Brittanniën over het geheel onbetwistbaar goed is, maar dat zonder twijffël vëelen der verfcheidene grenslijnen van beftuur, welke uit dezelve voorvloeijen, voorzeeker zeer misbruikt, cn in fommige gevallen zelfs geheel van derzelver oorfpronglijk doel ontaart zijn ; en of de oorzaak daarvan voortkomt en vloeit van de algemeene verandering der tijden en omftandigheeden, of dat die misbruiken meer onmiddelijk door moedwillig verzuim, misdagen cn bederf van het beftuur ingefloopen zijn, is geen zaak van het geringfte gewigt, het is volkomen voldoende dat zij beftaan, om in tijdelijke en heilzaame aanmerking te komen. — ■ Men zegt wel is waar, niet zonder reden, dat vroeg of laat, in alle Regeeringsvormen, misdagen influipen; maar het is mede waar dat dit noch reden, noch verfchooning voor derzelver voortduuring is, waarom het ook voords waar is,dat, om een goede reden te geeven, of een voldoende verfchooning van eenig bekend misbruik, in eenigen Regeeringsvorm, in te brengen,de minst mogelijke van alle poogingen of onderneemingen is. Men heeft echter gewild dat eene verandering in een doorgaand gebruik fomtijds gevaarlijk is, maar  van Mr. PITT'S TEGENW. BESTUUR. 29 maar dat deze tijden inzonderheid gevaarlijk zijn en dat daarom in deze dagen eenige hervorming te beginnen, of, met andere woorden, recht te doen, alleen zoude ftrekken om het volk aantevuuren op het gezicht van dat geen'e het welk hun als recht voortkwam. Neen, zeggen onze Wijsgeeren wij moeten de onrcchtvaerdighéid, verdrukking en het verkeerd beftuur doen voortduuren als zo veele middelen om het volk in rust te houden, terwijl wij het overtuigen dat zij kwaad zijn. Och ! welk ech elendige uitvlugt! vreemde dwaasheid! waarlijk een voldoende: zalf om de wonden der misnoegden te heelen, bij de voortduuring van derzelver oorzaak! — Helaas! zou het volk bejde nog moeten leeren, en nog ondervinding moeten hebben! Neen, het gewigfig tijdpunt, wat dat aangaat, is reeds voorbij. Immers het heeft bereids geleerd en heeft bereids ondervonden. Befchroomd té zijn om te leeren dat tweemaal twee vier is, uit hoofde dat het voor eenigen tijd als drie mogte gereekend zijn geweest, is geen beginfel waarop de Regeeringsvorm van eenig volk gebouwd of de redenlijke verwagting op vrede of orde gevormd moet worden. Het is voorzeeker voldoende dat men de verloopen dwaaling gewaar worde, om het regte geneesmiddel aan te kunnen wenden; want als een huis op een bedurven fundament gefticht wordt, moet het opgebouwde ter neder ftorten. Het is daarom een wer-  $o DE DWAALINGEN werkelijke misflag in het tegenwoordig beftuur, de gemoederen des volks, in een' tijd gelijk dezen, niet gerust te ftellen en optebeuren met een eerlijke verzeekering, dat elk klaarblijkelijk beftaand misbruik, ten eenemaal in elk Departement, Kerk, Wet en Staat, bij de eerfte gelegenheidj, in aanmerking zal komen en verbeterd worden, en elk middel tot behoud waar voor voorzichtigheid en vrees, met behoedzaamheid, willen inftaan, getrouwlijk ter uitvoer zal gebragt worden, als de eenige kragtige middelen om alle, op reden gegrond, misnoegen uitteroeijen; immers, waarlijk, zal de Monarchie van dit land derzelver oorfpronglijke behoorlijke aankleeving weder verkrijgen , dan moet de onderfteuning en algemeene goedkeuring des volks het eerst ingewonnen worden; het voordeel daarvan zal zonneklaar blijken, wanneer men flegts naadenke dat dezelfde, de eigen oorzaak, of met andere woorden, de goede vaste gronden welke alsdan dat uitwerkfel te weeg brengen, voorzeeker nu en altijd het zelfde gevolg zullen voort brengen. Verleen dus vrijheid van drukpers, laat de misnoegde Schrijvers fchrijven; geef vrijheid van denken, laat de Republieksgezinden morren; geef verlof tot onderzoek, Iaat de geheele waereld de Regeeringsvormen onderling vergelijken , en die van Groot - Brittanniën zal voortduurend, onwrikbaar en onbevreesd in ftand blijven. Dit is de edele en eenige Staatkunde waarop men behoort te doelen; de vaste rots, waarop de inner-  van Mr. PITT'S TEGENW. BESTUUR. Sï nerlijke vrede en welvaart van ons Koningrijk gebouwd moet Worden. Alhoewel, om niet de minfte twijffeling omtrent een zo gewigtig punt naatelaaten, dit aangemerkt moet worden als zijnde geen verandering van de Conftitutie zelve, die is noch noodig, noch aanprijsfelijk in dit geval (daar die, wijl zij over alles gaat, zeer fpaarzaam behoort gedaan te worden) maar zuiverlijk alleen een herftel van de menige afzonderlijke grondlijnen van beftuur welke uit de Conftitutie voortvloeijen; en daarom is het niet alleen als dwaalend; maar zelfs als hoogst gevaarlijk aangemerkt, te denken, om aan de algemeene volkshoop het recht tot eene algemeene keuze van Parlements Leden open te zetten ; een maatregel die ontegenfpreeklijk zeer veelc verwarringen zou voortbrengen en doen aanhouden, als vormende een regtftreekfche wezenlijke famenhechting aan een groot deel der Conftitutie zelve, welke niet onwaarfchijnlijk het geheel in gevaar zou ftellen. En voords, daar 'er voorzeeker twee tegenftrijdige gevoelens over deze zaak zijn, blijkt het zeer van zelve, dat het hoogst verkiesfelijk in de uitvoering van een herftel is, ten zij men volftrektelijk en volkomen door een voortduurende hardnekkigheid in het beftuur gedwongen wierde,) dat men een' aanvang maake en voortga met het Huis  3a D E D W A A L I N G E N Huis der Gemccnt?, ■ of eenig deel der Conftitutia zelve, doch met een overzicht over die zaaken" omtrent welke flegts één onzijdig en belangeloos gevoelen plaats kan hebben; dat is over de kerk, de wet, de ampten van beftuur, de gelden welke in de kerk getrokken worden, zonder 'er den kerkdienst voorwaar te neemen, en de pennoenen, de zeemagt, krijgsmagt, de ftads regeering, gevangenisfen en diergelijke zaaken, al het welke, fchoon een werk zijnde dat een' grooten' arbeid vordert, zonder twijffel met zeekerheid kan in 't werk gefield worden, zonder gevaar te Joopen van den gelegen grondflag onzer Conftitutie te beledigen; welke, integendeel, bij het goed gevolg van deze poogingen, gelijk te vooren voldoende is aangeweezen,,dan zelfs tienmaal vaster in de zeekerheid van derzelver eigen uitmuntendheid bevestigd zoude worden. Wat aangaat de willekeurige alleenheerfchingen, derzelver aJgemeene verfoeijing is thands gelukkiglijk over de geheelc waereld zeer toegenomen, en zal verder, leevendig gehouden worden, doör het befchouwen van den tcgenwoordigen Staat van Polen, die in de daad beklaagelijk is; niettemin echter is eene tusfehenkomt in de zaaken van dit volk volftrekt de zaak onzer eilanden niet; dit raakt onmiddelijkde Mogendhecden van het vaste land alleen, .die ook waarlijk zo veel deugd en eer behoorden te bezitten om derzei-  van Mr. PITT'S TEGENW. BESTUUR. 33 zeiver onrechtvaerdig verdrukten Nabuur altijd fpoedig bijteftaan;en ondertusfehen ziet men, met rechtmaatigmisnoegen, dat de Dwingelanden, onverhinderd regeeren , en elk rechtvaerdig beginfel van billijkheid en goede trouw overtreeden; Hellende de wetten der volken volftrekt ter zijde, en verwoestends de wijze en heilzaame grenzen van algemeen beftuur, ingefteld met het bepaald doeleinde om een wederzijdsch en voordeelig vertrouwen tusfehen volken en volken, door geheel Europa, te bewaaren. Maar, gelukkiglijk zal het befluit, dat uit dit gedrag op te maaken is', eindelijk gunftig voor de waereld worden, wanneer het de willekeurige alleenheerfchingen in derzelver waare licht zal doen kennen, als vetgemeste Hoven , alwaar, onder yalfchen fchijn, laage omkooping, hardnekkige heiligfehennis, ongebonden hoogmoed en elke ondeugd' waar het beftuur van geweetenlooze wezens, welke zig toeleggen tot verflaaving of vernieling van menfehen die hen niet beledigd hebben, heenen ftrekt, op den throon zitten. Vervolgends komt in bedenking, welke deze voor het belang van ons kleine grondgebied en bevolking, beste wijze van oorlog te voeren , zij? en hier bij moet men aanmerken dat een landoorlog op het vaste land, van alle andere wijzen, met dat belang meest tegenftrijdig is; want als het getal troupes, 't welk de MoC gend-  34 DE DWAALINGEN gendheeden op het vaste land in het veld kunnen brengen en derzelver verlies waagen kunnen , vergeleeken wordt bij het handjen vol Manfchap, 't welk wij daar'tegen kunnen ftellen, dan zal het gefchil indedaad belagchelijk worden; en dus wanneer dit land de voornaamfte deelneemer in zulk een' oorlog is, en de hulp der Bondgenooten gebruikt of aanfpoort; dan moeten, behalven de onkosten welke wij tot onze eigen legers genoodzaakt zijn uittefchieten, deze Bondgenooten ook nog een voldoende vergelding genieten, waardoor de rijkdom der natie klaarblijklijk buiten 's landsgevoerd moet worden, om nooit weder te keeren; — een zo zeer 'zichtbaar verwoestende maatregel voor onze finantiën , dat hét niet noodzaakelijk is daar verder op aantedringen, dan alleen om vast te ftellen dat zodanig een oorlog, zodanig gevoerd, eindelijk uit dien hoofde , naadeelig moet wórden. En wat betreft verder de vreemde, maareeniglijkbegrijpelijke beweegreden, naamlijk de hoop op eenen waarlijk toevalligen aanwinst van eenig Naabuurig gebied of verfterkte plaats, of om voor eenigen, voortduurenden, tijd van jaaren in onze handen te blijven, of om de onkosten tot derzelver verkrijging befteed , te vergoeden ; hier op is bijzonderlijk aan te merken, dat elke pooging van onze zijde, om de indedaad onwaarfchijneiijke onderwerping van zodanig een overwonnen gebied, dat is te zeggen een plek op het vaste land, te  van Mr. PITT'S TEGENW. BESTUUR. 35 te handhaaven j in derzelver aart ijdel en vruehteloos cn zelfs als een onmogelijkheid moet aangemerkt worden. En zo ook, wat aangaat de toevallige vermeestering van een of andere afzonderlijke fterkte, zo als Toulon of Duinkerken: denk eerst de onberekenbaare oorlogskosten naa, welke 'er hefteed moeten worden om dezelven te verkrijgen ; vervolgends de verbaazende kosten welke tot derzelver gewoone onderhoud verëischt worden en laatftelijk de geduurige oorlogen welke uit derzelver bewaaring moeten voortkomen, (want 'er kunnen geen twee \ gevoelens om het zelfde te ftaaven beftaan, zonder den twistappel in zulk een geval tusfehen de partijen te werpen) die (dat op geenerlei wijze waarfchijnelijk is) zoo ze zelfs ai 't geene men voordeelig heet, konden genoemd worden, ons echter, te famen met de voorgaande onkosten, niettemin eindelijk meer dan honderdvoud den prijs der waarde, welken wij van zulk eene foort van veroveringen bekomen kunnen , zullen doen betaalen. Daaromtrent nu rijst de fchaal voor dit land aanmerkelijk; daarom blijkt in alle gevallen aan alle redenlijke bevatting, dat het ten hoogften onftaatkundig is om zig ten eenigen tijd als een voornaam deelneemer in een' oorlog van dezen aart intewikkelen, welke met recht onbezonnen en haatelijk mag genoemd worden; want het moet eens vooral kortelijk herhaald worden, dat geen mogelijk voorwerp dat verkrijgbaar is, noch veroveC a rin-  36 DE DWAALINGEN ringen, bezittingen, of eenigerlei foort van aan winst, ooit aan dit Koningrijk, als een voornaam deelneemer, de uitgefcboten onkosten van een' oorlog op het vaste land, geheel of flegts ten naasten bij, zal vergoeden. Deze klaarblijkelijke waarheid wordt hier volftrekt toepasfelijk op twee oogmerken. Een derzelver is om op eene voorbeeldige wijze de (telling te verfterken, dat het de zaak van deze kleine eilanden niet is, hoe zeer men het ook wilde, om het herftel der verdrukte Poolen te onderneemen, met onze zodanig zwakke hulpmiddelen op het vaste land, beide zo wel ter oorzaak dat i elke zodanige - pooging ten dien opzichte vruchteloos is, als ook dat, bij den af (tand en volftrckte afgefcheidenheid onzer ' eilanden, het volftrekt I eene zaak is die ons niet aangaat; daarom zoude het een daad van meer dan verpligten ijver zijn, om dit land in verdere oorlogen, met zulk een uitzicht, intewikkelen; een ijver die niet gerechts vaerdigd, noch gevorderd, noch vcrwagt kan worden. Het andere dient, om te zien dat de wijze van oorlog, welke wij tot heden gevolgd hebben, niet zodanig is dat ze met de waare Staatkunde van deze eilanden overeenkomt; wanneer de zeekerheid der grensfteden van Holland met onzen bijftand als Bondgenoot, volkomen verkreegen mogt worden, dan hebben de Britfche troupes geen ander te rechtvaerdigen en verkrijg-  vanMr. PITT'S TEGENW. BESTUUR. 3? krijgbaar doel op het vaste land , als een aanvallend deelneemer. Zijn Hoogheid de Hertog van york, mogte dan ook de Hesfifche enHannoverfche troupes, op hunne eigen kosten, in 't veld brengen, volgends den wil van onzen Souverain, als Keurvorst van Hanover; maar elke afzonderlijke gewapende Brit zoude zig dan, en zal zig nu onmiddelijk onttrekken; geevende aan onze Bondgenoöten deze zeer voldoende redenen: Vooreerst die van eene algemeene ongeneigdheid van het volk om als aanvoerer, in eenigen Landoorlog op het vaste land, deel te neemen, behalven de waarlijk onbeduidende kragt van zulk een maatregel. Ten Tweeden, die om het oogmerk van onze Bondgenooten meer krachtdaadig te helpen bevorderen, door onze magt en vermogen van die zijde, waar dezelve meest gevreesd is, tegen de Zeemagt en Koophandel van Vrankrijk aantewenden. En laatftelijk die om de uitgekoozen troupes tegen buitenlandfche bezittingen van die Natie te bezigen , waar zij niet alleen zouden zegepraalen; maar deze overwinningen, zouden tevens met de vernieling van hunn' Handel en Zeemagt, oneindig behendiger voordeelen aan de Verë'enigde Moogendheeden verfchaffen, (door de verzwakking van de waarlijk regtftreekfche midelen, door welken de Republiek van Vrankrijk alleen voor C 3 hen  38 DE DWAALINGEN hen gereesd en naadeelig worden kan) dan bij de voortduuring onzer zwakke poogingen en onbeduidendheid op het vaste land. Mogten echter , dat geen' den minden fchijn heeft, deze onze tegenwoordige Bondgenooten , zonder eenigen grond, misnoegen over zulk een, door ons te houden gedrag, opvatten, naa de beleefde verklaaring van de voorgaande vrees: en oprechte redenen, dan moeten noch memorien, noch fmeekfehriften, nochtradtaaten, noch onderhandelingen, ons, deunende op de rechtvaardigheid onzer zaak, in't geringde doen uitwijken, of indedaad onze verdere opmerking bezwaarlijk tot zig trekken. Zo zullen dan, integendelling der voordeden, welke door Groot-Brittanniën uit de hier aangepreezen Staatkunde te wagten zijn, — dit fpreekt van zeiven —i onze uitfehotten veel minder weezen; als ook van den besten aart, (voornaamlijk ter zee) en om dit punt te eindigen, met het gebruik van een gemeenzaam, maar zeer ter fnede komend fpreekwoord: „ we zullen wat te zien krijgen „ voor ons geld." In waarheid het bemagtigen van een of meer "Franfche West-Indifche eilanden, is , in dezen tijd inzonderheid aanneemelijk; want, behalven de meer duistere, fchoon zeekere verfcheidenheid van daaruitvolgende voordeden, kan men 'er natuurlijk van verwagten, dat zodanig een verovering  van Mr. PITT'S TEGENW. BESTUUR. 39 ring het volk verligten zoude in den opgeftelden prijs welke derzelver voornaamfte produel:, de Suiker, thands hier houdt; nogthands zelfs dit gunftig gevolg zoude — overeenkomstig de tegenwoordige Staatkunde, —door accijns en uitvoer — volftrektelijk tegengewerkt worden. Men moet toeftaan dat het geen bijzonder gevoelen zal zijn, hoe zeer het ook , aan onze kiefche en alles beftuurende Staatsmannen , als zodanig toefchijnen moge , (welke in dit geval alle wezenlijkheid van ons beftaan zeekerlijk weggefnipperd hebben) met een vast betrouwen te ftellen , dat het gemak, verfterking en het gefchikte voor een volk in 't algemeen, waar het zonder een gewigtig naadeel voortgebragt kan worden, is, of ten minften behoorde te zijn, het eerfte, grootfte en voortreflijkfte voorwerp, waarop men behoort te doelen in de regeling van Nationaal vertier en Koophandel — hier aan kan niet getwijfeld worden. Van waar komt het dan dat een invoer van zo dikwijls ontbreekende Suiker, werkelijk verhinderd is door eene weigering om de uitkomende rechten op deze waar' voor de Oost-Indifche Compagnie, te verlaagen, ten tij. de dat het van zelve blijken moest, dat het ontbreekende in het montant dezer accijns , wel opgebragt zoude zijn geweest, door de aangroeiende ingevoerde hoeveelheid, behalven nog van de verdere voordeelen, beide van een bijkomftige C 4 be-  4o DE DWAALINGEN bewerking bier te lande en aangegroeiden uitvoer, 't welk gevolglijk voortgevloeid zou hebben uit eene goedkeuring van het verëischte middel ; en dan nog die weigering in een" tijd waarin onze West-Indifche Kooplieden, jaar op jaar; voor het meerder gedeelte, elk hunner, onmetelijke rijkdommen winnen ; rijkdommen die zo groot zijn en zo fpoedig verkreegen worden, dat ze zelfs, in dat bijzonder opzicht, den gevestigden Staat des Lands benaadeele.n; het natuurlijk gevolg van zulke voorvallen ? Het fchijnt waarlijk eene ijdele pooging te zijn om op die vraag voldoende te willen andwoorden, of om het geheel, of de minfte voldoende redenen, te willen'ontdekken, welke de Regeering hebben kunnen overbaalen, om den prijs van den Suiker zo onmaatig hoog te doen ftijgen, tot een onbetwistbaar ongemak en zelfs benaauwing voor het volk. Wat! Moet de geheele gemeente lijden voor het voordeel van eenige weinige afzonderlijke lieden? zullen de vruchten van de eerlijke vlijt, dus algemeen uit de zakken der behoeftigen weggedreeven worden, voor het overtollig, volftrekt overtollig, voordeel van eenig bijzonder foort van menfehen, welke die ook mogen zijn? Neen! zeekeriijk niet, en zo beuzelagtig als het onderwerp wegens den prijs der Suiker ook fchijrieta moge, is de gezegde Staatkunde niet weinig vermetel ; zij heeft zonder, twijfel echter aan derzelver eenig  vanMrPITTS TEGENW. BESTUUR. 41 eenig begrijpelijk doel beandwoord; zij heeft vermogende vrienden , beide in en buiten het huis der Gemeente in zeekerheid gefteld. Helaas! het is indcdaad eene fmartelijke opmerking over de zwakheid der menfchelijke natuur, door voorbeelden aantetoonen, dat menfchen , die nooit gevoelden wat het zij gebrek te hebben, ook het meest genegen zijn om onoplettende te weezen op de behoefte van anderen. Nu voldoende bijgebragt hebbende, een menigte van de meest gewigtige Staatkundige voorvallen van bet laatfte en loopende jaar, voor zo verre als het belang van Groot - Brittanniën daarin een algemeen onderzoek vordert, komt dit laatfte bijzonderlijk daarop uit, om de meest onmiddelijk tegenftrijdige 'inwerking daarvan af te weeren; 't welke gemakkelijk "te voorzien is dat een foort van ernftige en hooggaande befchuldigingen tegen het tegenwoordig beftuur van Mr. piTTzal voortbrengen. Het zal, dus zonder twijffel, wel opgemerkt zijn dat dezelve hun eerfte begin naa. men van den oorfprong des tegenwoordigen oorlogs met Vrankrijk; want vóór dit tijdsgewricht moet men oprechtelijk toeftaan, dat hetniet bleek dat 'er eenigen wezenlijken grond van klagten tegen zijn beftuurend gedrag in te brengen was ; niet meer dan 'tgene gereekend kan worden onder die beuzelingen aan welken elk Staatsdienaar, doorgaandsch meer dan eenig ander mensch, onderworpen moet zijn, C 5 in  4* DE DWAALINGEN in waarheid, zelfs meer dan dit kan vrijelijk verklaard worden, naademaal finds dien tijd de zaaken van dit Koningrijk door hem ongetwijfeld beftuurd en behandeld zijn op zodanig eene voordeelige en bloeijende wijze dat de voortduuring van dat beftuur, mooglijk boven eenig ander, wenfchelijk ware. En voords, voor dat wij van deze korte Lofreden afftappen, behoort men 'er nog bij te voegen, dat voor zo verre als een oppervlakkige aandacht op de laatfte inftelling van het nieuwe handvest der Oost-Indifche Compagnie, zo een openbaare bevestiging zal authorifeeren; fchijnen de dankzeggingen van het publiek volftrektelijk aan den Heer dundas, wel zeer ernftig te moeten gegeeven worden, voor de groote moeite die hij genomen heeft en de buitengewoone bekwaamheid welke hij betoond heeft voor deze inftelling, zo wel als voor de voordeden, welke daaruit voortvloeijen , die niet alleen zo klaarlijk gefteld zijn, maar in zigzelve zo klaarblijkelijk fchijnen te weezen, dat ze zelfs door het gemeen verftand begrecpen worden. Mogt waarlijk de volgende loop van beftuur den zelfden lofreden verdiend hebben! Maar bij de daaropvolgende inftelling zal een meer ongelukkig contrast voortgebragt worden. De dwaalingen welke hij federt begaan heeft, zijn te groot, te merkbaar en van te grooten naa-  van Mr. PITT'S TEGENW. BESTUUR. 45 naafleep om de achteloosheid welke ten hoogden onverfchoonbaar zoude zijn in elk mensch die dezelve gewaar wierde) van zulk een valfche Staatkunde te doen voortgaan j te rechtvaerdigen, met al derzelver naafleep van kwaaden die 'er aangehecht zijn, zonder naar een middel uittezien om dezelve, bij een openbaare bekendmaaking, tegente gaan, als de eenige bekende middelen, door welke die mooglijk nog gedeeltelijk • of voorgekomen, bedwongen of ten eenemaal geweerd kan worden. Vooreerst dan, dwaalen de tegenwoordige beftuurers zeer noodlottig voor het belang van GrootBrittanniJn, en der geheele waereld in 't algemeen, door derzelver gevestigd gevoelen, dat geen volk, of eenige natie, het recht hebbe of om derzelver Regeering te verwisfelen of te veranderen; en in 't hijzonder door de pooging om de Franfchen van dat recht te willen verfteeken. Het gevolg van een goed gelukkende plaatfmg van deze heur grondflagen, zal de verwoesting der vrijheeden van dit land ten gevolge hebben; want daar door moet in de daad, zeer waarfchijnelijk,bij een volgreeks van trapsgewijze famenfchakelingen, het volk ten laatften gekocht, betaald en gevoed worden na believen van hunne Regeering, welke (tevens door de onderfteuning van vreemde regeeringen) boven alle tegen- ftel-  44 DE DWAALINGEN Helling, verandering of verbetering Hijgt. Wacht u voor zulk een voorbeeld. s.) Zij hebben nog meer bepaaldelijk gedwaald, door een' voornaamen, blaakenden, openbaaren en vijandelijken haat en derzelver openbaare vereenigdehoedanigheeden te toonen,tegen het nieuw Helfel van Vrankrijk in 't bijzonder, en terzelfder tijd tegen eiken Republikeinfchen Regeeringsvorm in 't algemeen; de verfcheidene kwaade gevolgen van deze dwaaling zijn betoogbaar de volgende: zij heeft eerst veroorzaakt, gelijk ze natuurlijker wijze veroorzaaken moest, een terugwerkng van de geringHe gelijke belediging, door Vrankrijk, en 'er mag dus wel verwagt worden, dat zij bij gelegenheid de terugwerking van alle andere Republieken veroorzaaken zal, maar deze terugwerkingen zijn, voor zo ver, alleenlijk op een algemeene wijze te befchouwen. Bij deze brengt ze nog eene bijzondere foort van terugwerking voort, dat is een zeer ongerijmd en onverfchoonlijk foort van oorlog dat ze bekwaam is om te onderneemen; te weeten: van den eenen Regeeringsvorm tegen den anderenen dat alleen uit hoofde van den Regeeringsvorm, dewijl elk volk met den zijnen te vreden is. Een ander kwaad dat uit dien beledigenden blaam, in vereeniging met dien onzer bondgenooten ontHaat, is wel fcherpelijk en op eene onnatuurlijke wijze gewerkt  vanMr. PITT'S TEGENW. BESTUUR. 45 werkt te hebben in een geval, dat van een naadeelig en fchrikkelijk gewigt voor Groot-Brittanniën en Europa kan zijn, en welke op eene andere wijze, en aan haar zelve overgelaaten zijnde., zo veel niet te beduiden hadde. Merk op, dat de meening hier niet is, te zeggen dat de inftelling der Franfchc Republiek niet eeqig gewigtig gevolg voor dit land zoude hebben. Maar dit betrekt zig enkel op de bijzondere natuur van de Regeering. In 't kort, ieder hoe ook genoemd , maar de Wethouderfchap en Ministers van elke Monarchie in 't bijzonder, die deze verkeerde middelen gebruiken, om een beftuur, waar de gelegenheid hen in doet treeden, te dwarsboomen, moet volftrektelijk , door het gezond verftand, van buitenfpoorige onweetendheid, of eenig vermomd voorneemen van nimmer gevreest, noch erkend gewigt, befchuldigd worden. 3.) Het is zelfs een meer blijkbaare dwaaling in onze Ministers en Wethouderfchap , tot die ellendige laagte nedergedaald te zijn, van in een onwelvoegende taal de perfoonen zelve welke de Nationaale Conventie en het beftuur van Vrankrijk uitmaaken, te fchclden en te hoonen. Laat het echter herinnerd worden, dat elk bijzonder perfoon, die zo fchandelijk gehoond is, tot zijn' post verkooren is, door een tallooze menigte van Perfoonen, die zeekerlijk, zonder de geringfte twijf-  46 DE DWAAL ING EN twijffel, beter rechters over deszelfs verdienften zijn dan onze wilde, deugdlooze, vreemde Libelfchrijvers met mooglijkheid kunnen weezen. Maar laatftelijk moet dit bovenal herinnerd Worden, dat zij, die de Conventie en het beftuur dier Natie uitmaaken, wie, of wat ze dan ook weezen moogen, zelve over het geheel Franfchen zijn, en dit zo zijnde, zal Vrankrijk, even, als eenige andere zo behandelde Mogendheid, zonder twijfel niet in gebreken blijven om den hoon te wreeken. Maar om deze zaak nu geheel aftedoen (als 'zijnde waarfchijnlijk een onderwerp van dien aart) befchouw den innerlijken hoogmoed en laagen trotsch van deze met zigzelven ingenoome en laage klein verftandige fchelders. „ Wij zijn Britten: wie is zo groot, zo goed als wij? hoog in roem, in eer, in rechtvaardigheid , in trouw, in verftand en in bloed; we zijn nooit door een' toom getemd , noch door belang geflingerd geweest; en zijn opperrechters over onze eigene gëvoelens, over alle dingen die ons aangaan of niet aangaan, 't is het zelfde of wij met derzelver- aart bekend of ten eenemaal onkundig van denzelven zijn; en dus ook over de, onsflegts bij gerucht bekende hoedanigheeden, verdienften of geen verdienften yan allen aan — of afweezenden ingezetenen; of buitenlanders; zowel over den bekenden als volftrekt onbekenden vreemdeling. Wij zijn de voornaamfte Heeren op de wae-  vanMr.PITT'STEGENW.BESTUUR. 47 waereld: Hoe! in Vrankrijk, menfchen van verftand of eer! Neen , in Vrankrijk kunnen zulke menfchen als wij niet zijn !" — Is het mooglijk dat dit de taal der Ministers en geleiders van Groot-Brittanniën kan zijn? O elende! verachtelijke elende! 't zij dan dat zij uit een algemeen of bijzonder oogpunt befchouwd worde. 4. Maar het beftuur dwaalt nog veel meer en met naadeeliger gevolg in het terugontbieden van onzen Ambasfadeur van Parijs, zonder de eigentlijke, natuurlijke en noodzaakelijke voorzorg van deze klaare, openhartige, vriendfchappelijke en ftellige verzeekering, dat, zodra als de nieuwe Conftitutie van Vrankrijk gevestigd en de orde der natie en der Hoofdftad verzeekerd zal zijn, dat ook terzelfder tijd de Ambasfadeur van Groot - Brittanniën zich tot een zeekere wederkomst zal bereiden; bepaaldelijk om te verneemen van welken aart de regeeringsvorm zij, welke het volk van Vrankrijk zig gekozen hebbe, omzig daarna te gedragen ? Hadde het gedrag van ons Hof zodanig geweest, dan zouden wij, hoogstwaarfchijneljk, geen Franfche Emisfarisfen onder ©ns gekreegen hebben, om het zaad van tweedragt te zaaijen en oproer tegen ons te verheffen, noch 'er zoude geen andere daad door Vrankrijk gedaan zijn, waarop wij rechtmaatige klagten hadden kunnen gronden; want, vast in de wijs-  48 DE DWAALINGEN .wijsheid en uitmuntendheid van onze eigene daadelijk beftaande Conftitutie , zouden wij noch van buiten, noch van binnen, noch van vergelijking, noch van voorbeeld , te vreezen gehad hebben ; doch dat doende, 't welk wij gedaan hebben, hebben wij regtsftreeks oorzaak gegeeven tot innerlijke vermoedens zo wel als tot buitenlandfchen oorlog', en voords komt onze wijsheid in wonderlijke bedenking , wanneer wij aanmerken dat Vrankrijk, fchoon van een Monarchie in een Republiek veranderd, nogthands dezelfde bleef, zoo niet magtiger werdt in verdeedigende en aanvallende middelen. Neen, wij willen geen' oorlog voeren tegen den vorm van deszelfs Monarchie, maar wij willen niet te min oorlog voeren tegen den vorm van deszelfs Republiek, fchoon de kragt der natie, dat is te zeggen van het volk, dezelfde is; deszelfs oorlogsbekwaamheeden even zeer vermenigvuldigd , deszelfs zwaarden, kanonnen, fnaphaanen, vestingen, verfterkte fteden en plaatfen, zeehavens en arfenaalen , alles , alles dezelfde , doch flegts in den blooten vorm vcrfchillende zijn. — Een fchoone oorzaak tot oorlog! Niet waar ? 5. Een andere dwaaling, (daar het eene laage kunstgreep is de menigte in Groot-Brittannien voorbedagteli k te misleiden) is de pooging, om het niet erkennen van de Republiek in Vrankrijk, te r  vanMr.FITT'STEGENW.BESTUUR. 49 tc verfchoonen met de aanwijzing van den tegenwoordigen nood cn vreesfelijke moeijelijkheeden, waar méde dat volk thands te worftclen heeft, en van fommige weinige, mooglijk aan befchuldiging onderhevige characters, in de Conventie; omtrent de laatstgenoemde dwaaze pooging, moet men vastftellcn, dat aangaande het gezichtpunt , waaruit men een Regeeringsvorm of Bclluur gelijk dien cencr Republiek befchouwen moet, zoo het ftelfel cn de Conftitutie in zig zelve, zoo wel als deszelfs algemeene grondbeginfelen", goed zijn, de perfoonen welke op dat bijzonder tijdftip, gevalbg de Conventie of het Beftuur uitmaaken, 't zij dan dat die goed of kwaad zijn, in alle hunne voorncemens cn bedoelingen geheel buiten eenige zoodanige vraag vallen; want het is te klaar om hier te herhaalen dat een Republikeinfehe Conventie fpoedig van Perfoonen verandert, zodra het volk van zodanig een Republiek, characters onder dczclven ontdekt, die deszelfs verder vertrouwen niet waardig zijn, en zij zullen dus, door juist dezelfde daad, weer vervangen worden, door zulken welke eerbiedwaardig en eerlijk genoemd mogen worden. Wat het eerfte betreft, dat is het' tqefchrijven van dc tegenwoordige ellende en moeilijkheid van Vrankrijk aan den vorm van het beftuur welken dat rijk aangenomen heeft, dit flegts (trekkende om de voorgegaane dwaaling van ons D be-  50 DE DWAALINGEN beftuur te bewimpelen, kan dus voorbijgegaan worden. Laat eenige, öf zulk een Regeeringsvorm welke thands de volmaaktftc orde onderhoudt, 't zij dan de Pruisfifche, Duitfche of Britfche, op zodanig eene wijze door een groote talrijke vereeniging van Mogendheeden aangevallen worden, gelijk die welke thands Vrankrijk verdrukt, en het zal voor een kind zelve klaarblijkelijk zijn, dat elke en ieder zodanige een Regeeringsvorm, in gelijke, zoo al niet meer, verwarring, nood en moeilijkheedcn geraaken zal, dan die welke daar plaats hebben. Deze of die zoude onder dezelfde en volkomen gelijke noodzaakelijkheid zijn, en zouden als zij konden, van dezelfde geweldige middelen, invloed, efl ftraffe handelwijze gebruik maaken, welke thands door deze handelwijze alleen, het tegenwoordig onderzocht wordende verwijt, ten voorwerp heeft. Zie dan , ö Britten! het ontwikkelde gedrag van de ontwerpende Staatsministers, zoo wel vaii dit land als van alle de verfchillende Mogendheeden welke deze wandrogtelijke vereeniging tot onrechtvaardige onderdrukking gevormd hebben. Zij worden eerst de daadelijke werktuigen van de aangeweezen veröorzaaking van een wreeden ftaat van oproer, wan-  vanMr. PITT'S TEGENW. BESTUUR. 5r wanhoop en verflaagenheid aan de millioenen ïnwooners van Vrankrijk, en voords fchuiven of trachten zij zeer kundig en affchuwelijk, den geheelen haat en wanhoopige gevolgen daarvan, van hun zeiven op het nieuw fransen ftelfel van Regeering te fchuiven. <5.) Onze Ministers hebben dus dwaaling op dwaaling gehoopt, door hun hoogmoedig gedrag tegen het Fransch gezantfehap, 't welk tot ons gezonden was, openbaarlijk om bepaalingen te maaken tot verzeekering des vredes tusfehen de beide Mogendheeden, op onze erkenning van derzelver Republiek. Dit land is een Koningrijk dat in een groote maat den toon geeft, en als wij over dit punt handelden, zouden fommige , zoo niet een menigte, natiën, volgen. Maar de Ileeren ch au vel in en maret, fchoon door een groot en magtig volk afgezonden s werden met een gelijke verachting behandeld en de rechten van het corps deplomatiquc ontzegd. Hun werdt geen gehoor als gevolmagtigden vergund. Deze eenige daad op zig zelve, was, onaf hangt lijk van eenigen anderen hoon, aan onze zijde eene volledige pooging , tot eene regtmaatige oorlogsverklaaring. Er is geen Mogendheid op aarde die zig niet volftrekt gevoelig zoude toonen over zulk eene volkomene verachting, al ware het zelfs met heur uitterst gevaar: van daar dan weder de verdere omkooping en herD 2. haa-  9* DE DWAALIN-GEN haafmg van hetzelfde onteerend gedrag en laage kunstgreepen; gelijk kinderen in de fchoole, roept ons beftuur, zie, draag 'er kennis van, wij zijn de aanvallers niet: Vrankrijk heeft ons eerst aangevallen, heeft den eerften llag gegeeven, terwijl het terzelfder tijd, in juist het zelfde geval, klaar blijkt dat die flag, bij alle poogingen en beraad dagingen , onvermijdbaar , en zeer ruim verdiend was; door van te vooren, als 't ware een groot volk in 't aanzicht gefpogen te hebben, wien noch de middelen, noch de kragt ontbrak om dat te wreeken, maar even gelijk als in de voorgaande dwaaling, zo ook in deze, zullen onze fterke Politieken alle poogingen aanwenden om den oorfprongelijken aanval van hun eigen misgedrag ten eenemaal op het nieuw beftuur van Vrankrijk te werpen. Recht en eerlijkheid zijn wij aan allen, zelfs aan onze vijanden verfchuldigd. 7.) Ons beftuur heeft voortgegaan met dus te dwaalcn, denkende aan heur land een ongegronde bewimpeling als eene verfchooning op tc dringen ; eerstelijk wegens het niet erkennen van de Republiek en ten tweeden' wegens de verwerping van de aangebooden vriendfehap van Vrankrijk door de Heeren chauvelin en mar et. Deze zonderlinge verfchooning ftelt dat 'er geen mensch, geen bijzonder mensch, of menfchen in Vrankrijk zijn ; waar mede men met eeni-  van Mr. PITT'S TEGENW, BESTUUR. 53 eenige zeekerheid, ter vervulling van het tractaat, zoude kunnen handelen. Maar dit is echter, al te gekkelijk en te gevaarlijk om eenig geloof te verdienen, om dat het zeer klaarblijkelijk is, dat zij, die voor een oogenblik door de Franfchen of eenig ander volk bepaaldelijk erkend zijn, om derzelver beftuur uittemaaken, zeer zeeker ook die genen zijn, met welken, voor dat oogenblik (zoo 'er, geduurende dat oogenblik, eene negotiatie noodig is,) buiten allen twijffel gehandeld moet worden: en fchoon deze uitvoerers der algemeene zaaken, maandelijks, voor geheele jaaren te famen, verwisfelen, is het klaar dat zij die de teugels der Regeering in den tijd waarin de onderhandeling gebeurt, 't is het zelfde, hoe kort die ook zij, in handen hebben, juist de Perfoonen zijn bij wicn elke natie of Koningrijk, die de begeerte , of werkelijk het oogmerk heeft om den vrede te bewaaren, zig alleen moet vervoegen; met dezelven negotieeren en handelen, zonder eene beledigende uitdrukking van twijfelingen, vrees of zwaarigheeden, welke alleen kunnen voortkomen, van een verborgen geneigdheid tot vijandfehap, welke verdichte fchijn 'er ook voor het tegendeel zijn moge. Maar echter in alzulke Negotiatien, zullen zij, die fpoedig in het beftuur volgen, of die tractaaten welke tot ons genoegen gemaakt zijn , weder verbreeken, of niet volledig vervullen , dus moesten wij , zo dikD 3 wijls  54 DE DWAALINGEN wijls als dat beduur weêr verwisfeld wordt, weder op nieuw met vijftig nieuwe opvolgers handelen, zoo het noodzaakiijk is, zo lang tot men voldoening ontfange in de juiste uitvoe ring van het gene op zulk eene wijze bepaald geweest is, en eindelijk zal waarlijk bij gebreke van dien, eene openbaare oorlogsverklaaring beide volftaande en te rechtvaardigen zijn. Maar dit zoude zeeker met al te veel last voor ons beftuur gepaard gaan; gevaar te loopen tot hernieuwde bedenkingen over het zelfde tractaat met, een en dezelfde natie reeds geflooten, zou ons waarlijk niet lijken; neen, laat dan het volk van elk land liever tot een dweepachtige woede tegen elk ander volk opgewonden worden; verklaar dan den oorlog en laat hen vechten voor iets dat ze naauwlijks kennen, en laat de uitkomst heuren loop hebben, dan zal het beftuur zeekerlijk de overwinnaar zo wel van land, inkomften als invloed zijn; en fchoon het volk buiten twijffel meer dan genoeg belast is, zal het echter gemakkelijk tevredengefteldivorden, met voorre wenden dat het alles tot zijn best gefchiedt: maar weder, wat betreft de beuzelachtige verfchooningen, waar van wij fpreeken, deze zullen zeekerlijknoch door het Land goedgekeurd, noch door Vrankrijk geduld worden; want wat anders geeven die te kennen, als een regtftreeksch gevoelen dat die Republiek noch woord, noch eer, noch tractaaïen van wat foort ook, bewaaren zal; en wij der-  van Mr. PITT'S TEGENW. BESTUUR. 55 derhalven geen vertrouwen in dezelve kunnen ftellen, of zelfs met zulk eene natie van deugnieten kunnen handelen. Het is waar die bijnaam is lomp, maar onze belediging ftijgt die lompheid nog verre te boven. Hier is dan eene andere daad van onze zijde, ftijgende'dus tot een oorlogsverklaaring , en dien ftap verdeedigende door zulke middelen, waar door we, gelijk het met recht aangemerkt is , zo dikwijls en onrechtvaardig onzen haat en aanvalling tegen de Republiek Vrankrijk beweezcn hebben. Maar behalven dat gevolg, ziet de verfchooning daarop om Ministers en alle diergelijke onderhandelaars in een al te verheven en fchitterend licht te plaatfen, en bedoelt regtsftrecks om een belang in hun te ftellen, dat veel hooger ftijgt dan aan hun verfchuldigd, noodzaaklijk of rechtvaardig is; wat zegge ik , zelfs boven dat der natie zelve; want het is blijkbaar, dat in de verfchooning waarvan wij fpreeken, de Minister van Vrankrijk van veel meer gewigts gehouden wordt, dan de geheele natie bij elkander; zelfs nog meer! want de Minister,wordt 'er door befchouwd als het geheele en eenige belangrijke, 't welk voorzeeker een zo zonderlinge aanmaatiging van Ministeriaale waardigheid, invloed en dwaaling is, als de waereld opleeveren kan. Echter gaat de onrechtvaardigheid daarvan dit nog verre te buiten. „ Neen" zegt onze Lord Minister, tegen den Franschman. „ Ik keur die D 4 lie-  55 DEDWAALINGÉN lieden, dien gijgekoozen en üangefteld hebt om uwe zaaken uittevoeren, niet goed; ge moet anderen aanftellen; juist zulken ais onder mijn beftuur zijn, of ik zal met u in oorlog gernaken." Juist dit alles ligt in de boven aangehaalde verfchooning gewikkeld. Nadcmaal het noodioos zoude zijn alweder te zeggen, dat het de bepaalde pligt van onze Ministers is, om die, of eenige andere Mogendheid, juist'zo te neemen gelijk hij die vindt, en alle Traftaatcn overeenkomftig met het beste voordeel dat de omftandigheeden willen dulden, te fluiten. De natie alleenlijk, heur magt, voortbrengfels balans van koophandel en diergelijke omllandigheeden, zijn ftellig de eenige voorwerpen van opmerking ; en voor 't overige of de ministers waar mede gehandeld wordt, Mr. pitt's, Mr. robespieriu's, Mr. dantons, of hoe ook genoemd, mogen zijn, is indedaad een zaak van zeer weinig belang: Dus is het, dat hij die zigzelvcn te zeer verheft ■> zeer gefchikt is om vernederd te worden. 8.) Het gedrag van ons beftuur is insgelijks ten hoogftcn berispelijk, tegen de onzijdige Mogendheeden (die zo verdicnftelijk genegen zijn om den vrede cn het geluk van heur volk te bewaareh, door bepaaldelijk te begecren, om in den tegemvoordigen twist, volkomen alle partijdige of werkende zijde, welke het ook zij, te ver-  van Mr. PITT'S TEGENW. BESTUUU. 57 vermijden) om de wapens aantegrijpen en het talrijke verbond tegen de Vrijheid van Vrankrijk te helpen vermeerderen. Deze aanwending van de hooge magt en gezag van dit land, is onverdeedigbaar, ondankbaar en verfoeilijk , door op deze wijze, of om de dwaaling of om wilkeurig vermaak van eenige weinigen perfoonen die ons ministerie uitmaaken, verwoesting, fchrik en een moorddaadigen oorlog over geheel Europa te ver? fpreiden; en dit alles tot een niet te rechtvaerdigen doelwit; om den regeeringsvorm die .een ander volk aangenoomen heeft te veranderen, met welken het volk dier natie niet alleen voldaan is, maar dien ze bepaaldelijk zelve gekoozen, goedgekeurd en om welker behoud zij zelfs geftreeden heeft; en ook nog al verder dan dit, het algemeen gevolg van dit gedrag ten opzichte der neutraale Mogendheeden, (trekt om in eens den grooten band van algemeen nut, de wetten der volken, te verzwakken. 9.) In het eigenlijk doel des oorlogs, ('t welk nu bepaald is te zijn „ om door kragt van wapens zodanig een' regeeringsvorm in Vrankrijk te vestigen, zo wel als zulke bijzondere perfoonen in het beduur van dat land aantedellen, als met het belang van Groot - Brittanniën en der Verbonden Mogendheeden overeenkomftig en hun aangenaam is") dwaalt ons beduur bijkans te grootelijks, dan dat daaromtrent een verdere uitD 5 brei-  58 DE DWAALINGEN breiding noodig zoude zijn, waarom ik te vooren genoegzaam over eene van zig zelve zo klaare zaak, uitgeweid hebbende, hier flegts een weinig meer verklaaren zal, dat 'er, federt den aan beginne des Waerelds zo groot eene belediging voor het menfchelijk verftand niet beftaan heeft, als de pooging ter verbloeming van een zo zeer fnoode en geen weerga hebbende daad van onrechtvaerdigheid „ om den Franschman voor het beftuur van des„ zelfs toekomend leven , den wil en gevoelens „ van een' Brit optedringen." Wat! Zal een Pruis of Duitfcher tegen een Engelschman zeggen : gij zult een willekeurige alleenheerfching hebben. O mijne Landgenooten, duldt dat nimmer! Als onze Ministers, evenwel hier naa voorwenden dat dit bepaald en bekend doel van den oorlog alleenlijk een geveinsd voorwendfel geweest zij, om den vijand te benaauwen, draagt dan nog wel voornaamentlijk zorg, te herdenken, dat, niettemin, de gevaarlijke belediging van alle beftaande Vrijheid, volmaaktelijk het zelfde blijft, tot een altijd duurend voorbeeld, belaaden met altijd duurende godloosheid, onrechtvaerdigheid en de ergfte der kwaaden, welke het menschdom kunnen treffen. 10.) Het tegenwoordig voorwerp van den oorlog ligt dus een ander hunner dwaalingen aan den dag, welke die is van het verfpillen des bloeds en, der  vanMr.PITT'S TEGENW. BESTUUR. 59 der fchatten van dit vrijè' land, in de buitenge, woone zaak eener zeer wezenlijke uitbreiding van den Roomsch Catholijken voorrang van Heerfchappij, (want nog ftceds bezit deze een aanmerkelijken voorrang) fchoon die Heerfchappij, in derzelver bepaalden aart bekend is, zo vijandig tegen de Vrijheid van het Menschdom te zijn, door een al te grooten invloed der geestelijkheid, door de zichtbaare en geheime werkingen en listen van het Hof van Rome, gelijk ook door eene algemeene faamverè'eniging der Catholijke Mogendheeden; zo dat elke aanwasch derzelve, ten laatften, gevaarlijkvoor het beftaan der vrijheid, zelfs hier in Engeland, worden moet; want zeekerlijk,is het bij een algemeen overwigt van voorbeelden in de rondom liggende Koningrijken, derzelver gezag en onophoudelijke poogingen, tevens met medewerking en gunftige gelegenheid, niet ten eenemaal onwaarfchijnelijk dat 'er ten een of anderen tijde gebruik van zal gemaakt worden , tot derzelver weder herftelling in Groot-Brittanniën; de tijdige en voorzichtige voorkoming van het zelve, zo wel hier als in alle landen, gelijk reeds voorloopig gezegd is, hangt onëindig meer van het volk dan van deszelfs regeering af, welke zelden afkeerig zal zijn van dat gene 't welk heur magt doet aangroeijen. 11.) Eene andere dwaaling, welke met een algemeene oprechtheid van voorneemen niet overeen- te  6o DE DWAALINGEN tebrengen fchijnt te zijn, is, dat ons beftuur toen het beflooten hadt den oorlog door te zetten, geen manifest in 't licht heeft gegeeven, wegens de gelegenheid en het voorwerp van dien oorlog' gelijk als rechtmaatig voor geoorloofd zoude gehouden zijn, ingevolge de nuttige gevestigde regelen der voIken,of,ten minden zulk een verklaaring als lofwaar. dig en onfchuldig in derzelver toekomend algemeen gevolg en uitwerkfel geweest zoude ziin, „, om die fpoedige en nieuwe verkrijging van magt, inkomften, rijkdom en Merkte, welke Vrankrijk, door Verbeurtverklaaring van Goederen bekomt,te llegren ;"als eene gelegenheid voor den oorlog optegeeven, en tot deszelfs doeleinde, „ de herfrellingvandieheerfchende balans van magt, waaraan deze gedeelten van Europa gewoon geworden zijn en welke de tijd bekragtigd heeft." In hoe verre alsdan, indedaad de nijd, agterdogt en verlegenheid der nu verbonden Mogendheeden , met zulk een verklaaring van hun doel, een verbond tegen Vrankrijk gefterkt zouden hebben, zoude wel waardig geweest zijn, om in eenige aanmerking te komen. De voorkeur welke ons beftuur aan het onverdeedigbaar doel van deszelfs tegenwoordige verklaaring gegeeven heeft, konde ook niet voortkomen van een begrip om aan Vrankrijk deszelfs eigen Merkte en onze jaloufij bloot te leggen; om dat deszelfs beproefde bekwaamheid tot ihfpahmng; van kragten, openbaar en algemeen  van Mr. PITT'S TEGENVV. BESTUUR. 6v meen, niet alleen aan de Franfchen zeiven, maar aan de geheele waereld, bekend waren. Derhalven fchijnt het', dat 'er flegts één groote grondoorzaak is om deze vreemde voorkeur te veroorzaaken, welke tot deszelfs fchijn heeft, om eerst de Franfchen te boeijen, op dat het naaderhand te gemakkelijker zoude vallen, het volk van Groot -Brittanien na wensen te kluisteren. ia) Een andere dwaaling in ons beftuur fchijnt te zijn een gebrek van ernftige opmerking op den vreesfelijken last van opgeftapelde belastingen, welke op het volk, uit hoofde van dezen oorlog, gelegen moeten worden,en 't geen deze ftelling inzonderheid bevestigt, is, eerftelijk het doel dat zij gekoozen hebben,■ welks bereiking fzoo het niet volkomen onbereikbaar is) van alle doeleinden welke bedagt hadden kunnen worden, het meest moeilijke en kostbaarfte is, en ten tweeden, de wijze van uitvoering of het plan dat zij aangenomen hebben, naamlijk de voortzetting van een' oorlog op het vaste knd, welke, van alle andere wijzen van oorlog voeren, de meest kostbaard is, zo dat beide deze redenen , het gevoelen kragtig verfterken dat de zwaare last dien het volk tegenwoordig draagt en de aangroeijende nood welke het nu onvermijdelijk lijden moet, niet dat noodzaakelijk gedeelte van de aandacht van ons beftuur uitmaakt, 't welk volftrektelijk verè'ischt wordt, voor het onmidde- lijlc  6i DE DWAALINGEN lijk zo wel als toekomend welzijn van het Koningrijk: het kwaad dat daar uit ontftaat, zal naaderhand ftrengelijk gevoeld worden. 13O Een andere dwaaling fchijnt dus ook te zijn een verder gebrek van opmerking, welke de veröorzaaking van dezen oorlog vooraf gaat, dat op deze-wijze betoogd zal worden: onderftel voor een oogenblik dat'er twee doeleinden op 't oog zijn: de eerfte een onzeekere verovering in de Oost- of West - Indien, of waar het ook weezen moge, welker verdere bezitting , hoe zeer waarfchijnlijk en zichtbaar nuttig die ook weezen moge, niettemin eerst door de onkosten van derzelver verkrijging, zulk een ophooping van lasten op het volk, zullen te weeg brengen, dat geen mensch de gevolgen daarvan bereekenen kan, en dan de naaderhand niet alleen voortduurende, waarlijk groote, onkosten tot derzelver handhaaving, maar die ook niet onwaarfchijnlijk naaderhand in bun zeiven een regtlireekfche en daadelijke twistappel zullen zijn, die toekomende oor* logen verwekken, en weder nieuwe onkosten boven alle bereekening verwekken zal. Zulk een doel is dus, in alle gevallen, zelfs naa het bekomen der onkosten, zeer onzeeker om te bereiken. Onderftel dat het andere "een bereikbaare, veilige en zeekere verkrijging van ƒ 30,000,000 in baar geld is, dan is de vraag welke van deze doeleinden, de hem eigen en noodzaakelijke opmerking van  van Mr. PITT'S TEGENW. BESTUUR. 63 van een voorzichtig Staatkundigen, kiezen zal? zeekerlijk het geld; daar kan geen twijfel aan geflagen worden; want het oude Spreekwoord: een vogel in de hand, is beter dan tien in de lucht, kan hier, met recht, op toegepast worden, derhalven als wij volgends denzelfden regel, in den tegenwoordigen oorlog ƒ 30,000,000 in contant geld, om zulke twijfelachtige veroveringen die uit diergelijke gevolgen zouden ontftaan, verfpillen, kan dit gedrag alleen vergeleeken worden bij het omgekeerde fpreekwoord: twee vogels uit de hand te geeven, voor een in de lucht, en of zodanig een gedrag een teken is van een naauwkeurige in achtneeming van het belang van dit land, laat ik over aan het oordeel van den Leezer, naa 'er flegts nog deze eene opmerking bijgevoegd te hebben, dat het zeer zeldzaam of nooit plaats heeft, dat een enkel punt van eer, een hoon of eene belediging, van welke foort ook, van het eene hof tegen het ander, dezelve zij dan wezenlijk of flegts onderfteld , niet tot onderling genoegen zou kunnen verzoend worden , bij een wijs en voorzichtig beleid in elke diergelijke gelegenheid, welke de wijsheid en de wijsbegeerte, in tegenftelling van het hedendaagfche gebruik, zeer zeldzaam voor gewigtig genoeg houden, om de wapens optevatten. Merk echter op, dat het gezegde wegens dit artikel alleenlijk betrekking heeft op de veröor- zaa-  6~4 'DE DWAALINGEN zaaking en eerfte toetreeding tot den oorlog want waarlijk nu, daar wij reeds in die zo zwaare onkosten vervallen zijn, fchijnt het ongelukkiglijk meer noodzaakelijk geworden te zijn, dat wij den ftrijd nog voortzetten, tot wij ten minften ons zeiven met een volledige en ruime terugbetaaling zullen kunnen te vrede ftellen. Gelukkiglijk voor ons, kan dat, door verandering van ons doel en het tijdige gebruik van befcheidene en iets uitwerkende maatregelen, nog in onze magt zijn; en zoude derhalven de verwaarloozing van zo eene gelegenheid niet onverandwoordelijk genoemd mogen worden? 14.) De bijzondere wijze van vijandlijkheid, welke wij nu gevolgd zijn, levert weder een andere, waarlijk gewigtige, dwaaling op. Het is bevoorens genoegdoenend verklaard, dat een oorlog op 't vaste land, als een voornaam deelneemer, ten hoogften naadeelig voor deze kleine eilanden is; in allerlei gezichtpunten, zo wel in aanmerking van het klein getal krijgsvolk als de vernielende onkosten; en dat derhalven naa onwraakbaare genoegdoenende redenen aan onze bondgenooten gegeeven te hebben, welke hier vooren mede uitgebreid zin, de Engclfche troupen, onmiddclijk naa de beveiliging van Hol» land, van het vaste land moeften terug geroepen geweest, en tot oneindig betere uitzichten elders gebruikt zijn geworden: en wat dit nog ver-  van Mr. PITT'S TEGENW. BESTUUR. 65 verder bevestigt, is, dat het onze pligt is, daar Holland ongetwijffeld in dezen tijd zo veel verfter.«■king gckreegen heeft, als zelfs meer dan genoegzaam is, om deszelfs kleine uitgebreidheid van grenzen aan die zijde te dekken, tegen eenig leger dat Vrankrijk kan afzonderen, om dat land aan:te tasten. Een andere bijkomende en daadelijke reden van terugroeping der Engelfehe troupes, is insgelijks deze: dat, hoe zeer de kans van bijzondere veldflagen, toevallig verfchillend geweest moge zijn, 'er echter geen de geringde twijffel is, dat eindelijk, truisfen-, Duittchland en Holland, tevens met de Hesfen en Hanoveraanen, meer dan gelijk in getal zullen moeten zijn, op de noord en noord-westelijke frontieren van Vrankrijk; hieromtrent mogen wij ons genoegzaam verzeekerd houden; en derhalven is het blijkbaar,dat, ten zij voor de bijzondere verwoesting van Duinkerken, (welk oogmerk beter, uithoofde dat het zonder kosten gefchieden kan, voor ons zal bezorgd worden, door een verovering dier plaats, door de Duitfchers, aan welken het ten hoogden nuttig zoude zijn) het geld en bloed dat GrootBrittaniën nu verkwist en zo verfpillend op het vaste land vernielt, niet meer noch minder dan voldrektelijk weggefmeeten is. De Mogendheeden op het vaste land zullen wel in daat zijn en zonder twijffel goede zorg voor hun zeiven draagen; onze bijdand te land is noch diendig, noch noodzaakelijk; wij kunnen al de bedoelde E be-  66 DE DWAALINGEN behngens beter door onze zeemagt bevorderen, en daarom is het beide rechtmaatig en betaamelijk, dat wij zulks doen. — Wij moeten ons zeiven niet verwaarloozen. Aldus een noodzaakljk overzicht over de aan-geweezene dwaaling van onze laatfte en tegengenwoordige uitlandfche Staatkundigen gedaan hebbende ; blijft 'er nog maar over eenige korte aanmerkingen te maaken, over zulke dcelen van ons inlandfche gedrag, die wij te voorenreeds aangemerkt hebben , als uitmaakende den grondflag, van de verdere hoofddvvaalingen van ons tegenwoordig beftuur. 15.) Zoo onze gevestigde Staat van Godsdienst, of eenige andere, welke het ook zij rechtmaatig en eigenaartig is, dan is toch het beftuur omtrent denzelven, zeekerlijk dwaalende en verkeerd. Met verfchuhligde eerbied voor het geheele hoogsttewaardeerene lighaam der menfchen, wordt de vergunning verzocht, om deze waarheid vasteftellen : „ Dat het grondbeginfel van het Roomsch Catholijk Systema, niet voldocnend, gunftig en nuttig voor het menfchelijk geflacht in 't algemeen is, om dat het een te groote waereldlijke magt over het zelve toeftaat en aanmoedigt, om weike reden , zo wel als om het afgaan van onze eigene kerkelijke inftellingen, het ook bijzonderlijk naadeelig voor dit vrije land wordt, En  van Mr. PITT'S TEGENW. BESTUUR. 67 En niettegenftaande dat, wordt het Roorasch grondbeginfel door ons ministerie aangemoedigd, op deze gronden; vooreerst: dat deszelfs belijders zijn, en geweest zijn, vreedzaam, vriendelijk en braaf; en ten tweeden: dat 'er niets van hen te vreezen is. Deze weeten waarlijk zeer weinig, die niet weeten , dat het altijd of innerlijke of vreemde Roomfche invloed geweest is, om te eeniger tijd een gelegenheid te verfchaffen om den weg tot deze overreding te openen; niet de bijzondere perfoonen, niet derzelver tegenwoordige goede geneigdheedèn, maar de magt der onweêrftaanbaare natuur zal in 't algemeen veroorzaaken, dat zij elke diergelijke gelegenheid vuuriglijk omhelzen. Het is daarom de onwraakbaare natuur alleen , welke den verhinderenden fluitboom toetrekt tegen den aanwas van het vrije genot van een grondbeginfel, dat zo onderworpen is om in naadeel uittebrceken. Gelijk het, voords waar is , dat 'er zeekerlijk, noch onlangs, noch tegenwoordig, de minfte oorzaak van vrees voor die kerk is, of geweest is; maar om daar uit afteleiden , dat die nooit plaats kan hebben, is rcgtftreekfche dwaasheid; want een onbehcedzaame aanmoediging, en bijgevolg aanwas van dat grondbeginfel, is regtsftreeksch een nieuwe geboorte aan dat wezenlijk gevaar te geeven: het is dus een onvoldoend bewijs te zeggen, omdat de kerk van Rome heur' grond in Europa verliest, door de zeekere ont. E 2. dek.  68 DE DWAALINGEN dekking van elk onvolmaakt of naadeelig iïitwerkfel, dat Groot - Brittanniën om die reden een voor het menschdom naadeelig grondbeginfel zal aanmoedigen en doen herleeven, 't welk de wijsheid der ondervinding trachtte uitteroeijen. Neen zeeker, het is een algemeene groote pligt, om de fpoedigfte vcrbrijsfeling te verhaasten, zelfs zonder eenige uitfluiting, van dit en alle grondbeginfelen, van wat natuur ook, die' wezenlijk naadeelig zijn voor de welvaart, vrijheid en het Godsdienftig onderwijs der vvaerel.1. Gelijk tegen al de van onze gevestigde kerk afwijkende Sectcn , geduurende dat het beftaan derzclvcn gepast is , de natuur en niet de menfchen, juist denzelfden fluitboom tusfehen hen en onze kerk fielt, tegen eiken toelaatbaaren aanwas, of van het getal hunner leden, of van hunnen invloed;en gelijk het onmooglijk is in alle Staatsinflellingen een midden tusfehen goed en kwaad te vinden, daarom , in de onderflelling dat onze gevestigde inftelling goed is , zal het beftuur, volgends eiken redenlijken fchijn, ten hoogden flegt zijn , door eenig perfoon van eenige der afwijkende Secten toe te ftaan, om fchool te houden, of indedaad eenig openbaar Leerfchool, hoe genoemd, te ftichten, voor de opvoeding der Jeugd, in eenig, tegen dien heerfchenden Godsdienst, vijandig grondbeginfel, uithoofde dat die vergunning en die ook alleen, eindelijk een betwisting vaa meerderheid moet te wege brengen,  van Mr. PITT'S TEGENW. BESTUUR. 69 gen; welke noodlottig voor de welvaart en vrede van beide partijen moet worden: en niet alleen voor de onze, maar voorde in alle kerken gevestigde inftellingen , fchijnt deze bijzondere opmerking op de opvoeding der jeugd, de eenige mooglijke keuze tot derzelver algemeen behoud zijn. 16.) Maar vóór de pooging tot zulk een algemeene onder de kniehouding van eenige bijzondere inftelling van een gevestigden Godsdienst, welks verëischten, hoe zeer nuttig, het meest genoegzaam onderhevig zijn, aan de toereckening van niet voor de vuist te zijn, is het zeer gefchikt en ten hoogftcn noodzaaklijk, dat zodanig eene inftelling bij eene voorgaande opmerking, volmaaktelijk hervormd en zo zuiver en vrij van misbruiken zij in eiken vorm, bepaaling, daad en deel derzelve. als eene infpanning van menfchelijke bekwaamheid en ernftige pooging uitwerken kunnen; want dit is zeeker, dat de geest en het verftand des volks hier nooit lijden zal, dat zij gedwongen worden,om de reliquiekas van een bekend bederf te aanbidden; noch zuk een begeerte konde waarlijk noch redenlijk gemaakt, noch verdeedigd worden; en derhalven zal het noudeloós zjn om meer te trachten , om het volk van Groot - Brittanniën in een Godsdienftig Jcerftuk te verëenigen, tot dat zo een hervorming in onze gevestigde inftelling plaats hebbe; want een indedaad verfche gebeurtenis , gelijk bevoorens E 3 op-  ro DE DWAALINGEN opgemerkt is , ftelt de noodzaakelijkheid der zelve buiten gefchil, te vveeten: de Gazette van den 2yften September, laatstleeden 1793, bericht met volkomen onverfchilligheid, de meervoudige bevordering van een en denzelfden eerwaardigen Godgeleerden, beide tot het Bisfchops- en Domdekenfehap, alfchoon alle amptverdubbeling in de kerk, zelfs na het oordeel van een kind, een regtftreekfche en waare inbreuk op de orde van inftelling is; ditééne voorbeeld derhalven, uit een eindelooze menigte, is in zig zeiven volkomen genoegzaam om de noodzaakelijkhe;d van zodanig een voorloopige zuivering te bevestigen. Maar nu, wat aangaat de ministerieele aanraaders van deze onverdeedigbaare verheffing, ten eenigen tijd, "maar inzonderheid, in dezen naavorfchenden tijd, die dwaalen zeekerlijk zelfs buiten een gemeene achteloosheid; en konde de onderftelling aan onderzoek onderhevig zijn , dat zij dus, of door eenige andere willekeurige middelen, het misnoegen des volks aangezet hebben, dan zoude 'er waarlijk zeer weinig verfchooning voor hen zijn. Maar het zij dit voortkome van den wil of van de dwaaling om het onlijdbaar voorgaande kwaad van eene bedorve en domme gewoonte te volgen, het uitwerkfel in al die gevallen is niettemin hot zelfde cn verdient beide beftraffing- en berisping. 17.) Ons beftuur moet dus zeer voornaamlijk, zoo niet daadelijk, dwaalen, in eene tegenwoordi- . . ge  van Mr. PITT'S TEGENW. BESTUUR, n ge en toekomende geneigdheid bekend te maaken, om zig met geen geringe ingeworteldheid regtsftreeks aan te kanten tegen het waare denkbeeld tot hervorming van alle of eenige der misbruiken , welke met langzaame fchreeden in de verfcheidene grenzen om de Conftitutie van dit Koningrijk te handhaaven, ingefloopen zijn; en wat ook derzelver beweegoorzaak zijn moge, het is zeer zeeker, dat zoo 'er zulke misbruiken beftaan en het volk dat weet, beide met het gene wat nog elendiger ingefteld is, zal het gevolg van derzelver voortduuring moeten zijn, ongenoegen en kwalijk tevredenheid, voortkomende van ongenegenheid; en zeeker dit zijn uitwerkfels -welke wijze en verëerenswaardige Ministers boven alle dingen moeten weeten te vermijden; derhalven fchijnt het te meer vreemd, dat 'er een volkomen vcrwaarloozing van omftandigheeden , van zo een indedaad groot en gevaarlijk gewigt zou fchijnen plaats te hebben, voornaamlijk daar 'er een middel is, 'twelk hun volmaaktelijk ten compas ftrekken kan, te weeten een algemeene, volftrckte doorgaandfche hervorming. Dit middel zal, wel is waar, met eenige onrust en moeite vCrzeld gaan, maar is in lange na niet onoverkomelijk, en deszelfs uitwerkfel zal een algemeene genoegdoening verëenigen, zoo dit zodanig genoemd kan worden, dat uit 8,000,000 van het volk, io,oco bij het verlies aan derzelver ampten, penfioencn, inkomften enz. enz. ingefloten de vrienden van E 4 hen,  7» DE DWAALINGEN hen, welke in zulke verliezen mogtcn betrokken zijn, zonder twijfel heviglijk zullen klaagen, terwijl de overblijvende 7,990,000 in een vrolijke lof en verkleefdheid zullen juigchen. Waar het is te vrcezen, dat het beftuur op een ander plan vallen zal; dat is om de misbruiken tc doen voortduuren, cn de klagten met geweld te fmoorcn; echter zal het wel ernftig opgemerkt moeten worden, dat licht en reden niet lang zijn zonder ui: zig zeiven een leger van onverwinnelijken ftrijclers te worden, 't welk ten fpijt der kragtige poogingen voor bet tegendeel, zeeker ;s van deszelfs eigen weg goed te maaken; derhalven als de bepaaling van het beftuur zodanig is , moet derzelver gedrag op zijn allerminst onftaatkundig , onrechtvaardig en gevaarlijk genoemd worden ; het regtsftrceksch contrast van de waare Staatkunde van dit land ; want hoe behaagelijk en voldoende, zoude de (tem van zulk een Minister niet zijn, welke aan het volk verklaarcn zoude .* Gaat, weest verëenigd, vrij, braaf, en te vreden; de Haat zal hervormd cn de bezwaaren herftekl worden! 18.) Eene andere dwaaling van het tegenwoordig beftuur cn do laatfte die hier aangewcezen zal worden, is die van een gebrek van verfchuldigde oplettendheid op, of van een gevoel van, een groot cn beftuurend voorwerp van inlandfche Staatkunde ; dat is tc zeggen, het gemak , de ge-  vanMr. PITT'S TEGENW. BESTUUR. 73 gefchiktheid en verfterking van het volk. Op dit punt is het de voiftrekte pligt van de Regeering, vpornaamcntlijk zorg te draagen, dat geen wezenlijk of indedaad algemeen levensmiddel, in prijs ftijge, boven de maat die volftrektelijk noodzaakelijk is., voor het onmiddelijk welzijn van den Staat; en, boven al, dat geen bijzonder lighaam van menfchen, ongeè'vcnrcdigd verrijkt zal worden; bij gedeeltelijke Staatkundige maatregelen , ten kosten van algemeen naadeel en nood. Het is derhalven, niet meer dan het gene de algemeene rechtvaardigheid jegens het publiek verè'ischt, om tegen te waaken , dat de tegenwoordige prijs van de fuiker , tot de zeekerheid toe, dit hun gebrek aan, of "verkeerden aandacht, in een wezenlijk duidelijken graad, bewijst; want het is reeds herhaald dat de tegenwoordige overftijgende prijs , zonder de West Indifche Kooplieden te bcr.aadeclen, grootelijks verzagt, of het buitenfpoorige derzelve indedaad, door middel van de Oost-Indifche Compagnie, volftrektelijk voorgekomen hadde kunnen worden; en fchoon fuiker op de lijst der overtolligheeden gebragt kan worden , is het niettemin een artikel van zo volftrekt algemeen gebruik, dat het onder deszelfs toeneemenden prijs, naadrukkelijk een billijke ministerieele fchikking vordert, wel verre verfchiliende E 5 van  74 DE DWAALINGEN van die, welke, als 't ware in den mond van weinige bijzondere rijke lieden gelegd is,' als een zoetigheid, of klontjen fuiker, om geheimzinnige doeleinden te bereiken; tot uitfluiting en kommerlijk naadeel van een geheele gemeente, die reeds bezwijkt onder lasten., welke te kwellend zijn , om zo een buitenfpoorig achteloos gedrag, gelijk dit, te verdeedigen;'t welk, fchoon het laatfte in de optelling uitmaakende, niettemin in geenen dcele het minfte der dwaalingen van ons tegenwoordig beftuur is. Het fchijnt ook verder noodzaakelijk, eens meer, zelfs krachtig, te letten op dezen klaaren trek van de inlandfche Staatkunde, het gemak, de fterkte cn de onderfteuning des volks, zo wel wegens de gedugte,als wegens den fchijn van de tegenwoordige onoplettendheid, zelfs op de wezenlijke noodzaaklijkheeden, des levens; want op dit oogenblik, is de prijs der kooien, en brandftofiè verhoogd, en wel tot zo een fpoedigen en tot zo een onmaatigen trap verhoogd, dat, zoo de toencemende geftrengheid des winters aannadert, daaruit zulk een meer dan gewoone elende, gebrek, benaauwdheid en wezenlijk waarfchijnlijk gemor ontftaan zal, dat niet alleen, droevig om te voorzien, maar gevaarlijk om mee te fpotten is. Want wat baaten in zulke omftandigheeden gewonnen veldflagen en het bemagtigen van geheele volk, iantingen of eilanden, terwijl het on- mid-  van Mr. PITT'S TEGENW. BESTUUR. 75 midddijke gevolg daarvan eene ophoopende last, en zelfs armoede, thuis verwekt? Het daaglijksch en alle oogenblikken gevoeld wordend lijden, overweegt verre het afweezend voordeel, en die tijd zal waarlijk kwaad weezen, maar echter laat ons hoopen,dat dit tijdpunt verre afweezig moge rijn, en dat hoé ook het tegenwoordige zij, of het voorleedene geweest zij, door de toekomende wijsheid van onzen ministerieelen raad , en eene vernieuwde oplettendheid op de waare welvaart van ons Koningrijk, alles lang wel moge zijn. Sedert de aankondiging van den eerften druk van dit werkjen, is de inneeming van St Jeremias en de haven van St. Nicolaas, in de WestIndien en eenige weinige kleine fterktcn in de Oost-Indien aan het Publick bekend gemaakt, en het is zeer vuuriglijk te wenfehen, dat deze dageraad van voordeel, de voorlooper van meer wezenlijke voordeden zijn zal. Maar gelijk deze omftandighceden des fortuins, mooglijk door onoplettendheid, naadeelig mogen fchijnen aan het Systema dat te vooren hierin is aangeweezen, is het noodzaakelijk , een korte aantekening over de uitkomst \t maaken. Op eene onrechtvaardige wijze, de waare ver-' dien-  76 DE DWAALINGEN dienften van Staatsministers, of andere menfchen, te lasteren, is eene armoedige, ongegronde en verachtelijke daad; maar ingevalle men voorgenomen hebbe,zulke kennisgeevingen, aan het onderzoekend oog van een oordeelkundig volk aantebieden, dan worden het werken, welke in het algemeen hun eigen doelwit verijdelen. Verre, zeer verre zij dit daarom, van zulk een voorneemen. Hoewel het zeeker is dat de onbeftendige Godin Fortuin, veeltijds een al te groot deel heeft in het verheffen van verandwoordelijyie Nationaale Characters tot het'toppunt van roem, of in dezelven tot de Iaagfte ebbe van een'kwaaden naam neder te drukken; want het is de aart der algemeene toejuigching van toomeloos in lofïjpraaken te zijn, bij den fchijn van een goeden uitllag; gelijk het op dezelfde wijze, de aart der bensping is, buitenfpoorig in het laakente weezen, wanneer'cr teleurftellingen tusfehen beiden komen. In beide deze gevallen, legt de algemeene meening zig zelden toe, om genoegzaam acht te flaan op den oorfprong van beiden; zoo 'er egter eenig onderfcheid in die twee zaaken is, gaat de toejuigching over een' goeden uitflag, zelfs de berisping over tcleurfielling te boven. Edelmoedigheid en zachtheid hebben, zeer tot om.e voorleedene eer, tot hiertoe een der wenlchelijkfte kenti-ekken van dit land uitgemaakt. Om  vanMilPITTS TEGENW. BESTUUR. 77 Om niet in deze uiterfte en kwalijk geplaatfte vleijerij te vervallen, is het daarom tegenwoordig noodzaakelijk, eerst te betrachten, of deze laatfte fchijn van goeden uitflag voortgekomen is, of van de wijze, of van de geweldige maatregelen van onze regeering, gelijk vereischt wordt, om aan dezelven de verdienften der oorzaak te kunnen hechten. Dit fchijnt zeer zeeker niet het geval geweest te zijn. Deze overgaaf aan Groot-Brittanniën is alleenlijk gedaan door het verraad van de Franfche bezetting. Niettemin hebben onze Agenten en Officiers wel gedaan. Zij hebben een groot voordeel uit de flapheid van gedrag der vijanden en ons oogenblik van gelukkigen kans, getrokken. Aan hun en aan de kleine magt, met welke dit volvoerd is, is men, al de verdienften van deze overgaaf, volkomen verfchuldigd. Of deze bezetting, (op welke wij zo vroeg ftaat gemaakt hebben, door reeds in onze Couranten, Proclamatiën en fchikkingen te maaken over den Koophandel en inrichting van het eiland) fterk genoeg bevonden zal worden , om zig zeiven te handhaaven, fchijnt ook zo volkomen klaar niet te zijn. Het is zeeker te verwagten , dat het bericht der ministers, over dit ftuk zodanig is,dat het door den uitflag, deze vrolijke en verblijdende edicten kan rechtvaardigen, of anders zoude ondertusfchen deze onze kleine magt door een  73 DE DWAALINGEN ccn grooter aantal ovérmagtigd, cn de fterkten weder hernomen zijnde, dit ten laatften aan des vijands zijde, een glimlach tegen de onderneemers veroorzaaken, die niet zeer voordeelig voor hun Staatkundig vooruitzicht zoude zijn. Het twaalfde artikel van de overgaaf, 't welk de Amerikaanfche Scheepvaart, voor het tegenwoordige, het handeldrijven verbiedt, en voor het toekomende daarvan uitfluit, is ook eene zaak die eenig naadenken vordert. Het is ongetwijffeld eigenaartig, dat al de tegenwoordige en toekomende bemagtigingen in de West-Indiën,indit opzicht, beftuurd zullen worden volgends onze algemeene wetten van Scheepvaart; en het is ongetwijffeld even eigenaartig, dat America hartelijk zal berusten in dat gene. 't welk niet meer is, dan het natuurlijk gevolg van diergelijke onze veroveringen; 'er is dus geen twijffel meer, of de voorzichtige van derzelver Regeering zal voorzeeker genegen zijn, om aldus te handelen. Te gelijker tijd moet men opmerken, dat de regeeringen deivolken niet altijd kunnen handelen, gelijk hunne geneigdheid wel zou eisfehen: zij zijn menigvuldig, en waarlijk zeer eigenaartig, onder de volt ftrekte noodzaakeiijkheid om te lijden, dat zij zeiven in een groote maat, door den wil des volks geleid worden. Men moet dus opmerken, dat waar het belang der;  vanMr. PITT'S TEGENW. BESTUUR. 79 der menfchen, niet bijzonderlijk van America, maar van de waereld in het algemeen, wezenlijk door eenige dreigende zaak, beledigd wordt, de ondervinding zeer zeeker leert, dat zij over het geheel, zig regtsftreeksch tegen zulk eene zaak aankanten en deszelfs verwoesting door elke middelen, welke zig op mogen doen, zoeken te bewerken. Hoe, derhalven, het volk van America zig over dit artikel van de overgaaf gefteld moge gevoelen , is onmooglijk om met zeekerheid te zeggen; als het zig onmiddelijk voor de oogen brengen, als het gevoelen zal, wat hun lot zal zijn, ingevalle de wapens van Groot - Brittanniën in 't algemeen , in dat oord voorfpoedig mogten worden. Daarom al wat nu over deze ftof bijgebragt kan worden , is dat, zoo zij wijsfelijk handelen , zij zullen dulden dat voorzichtigheid hun geleidsvrouw zij, en voortgaan met ftiptelijk de onzijdig heid aan te kleeven. Maar het valt zeer moeilijk om voor de wijsheid der menfchen te verandwoorden, wanneer een fchoonfehijnend onmiddelijk behoud van belang het voorwerp wordt, dat hen aan de eene zijde treft, en aan de andere zijde, iets dat misfchien volkomen van een gelijk gevolg is , maar dat niet zo regtsftreeksch tot haar overweeging gebragt is , neergedrukt kan zijn , en dik-  8o DE DWAALINGEN dikwijls is, door het gewigt van dat belang , 't welk meer tegenwoordig aanfpoorend is. Zoo in waarheid, deze gelegenheid aan Vrankrijk eens een gunftig oogenblik opleeverde , om het volk van America met list, voor deszelfs zaak te bevveegen, zoude dit zeeker de fiegtfte der kwaaden zijn, welke dit land kunnen overkomen; want Groot-Brittanniën kan door America meer benaadeeld worden, dan door de geheele overige waereld , immers de ondervinding leert ons, dat America de magt van wedervergelding ten naastenbij, zoo niet volkomen, tot naadeel voor dit land, in handen heeft, Het zoude daarom zeer goed zijn, de vriendfchap met de verëenigde Staaten van America te bevestigen, ten einde dezen, anders fchadelijken, invloed tegen te gaan. Geen fchuld is egter aan de Ministers uit dien hoofde te wijten , dat is te zeggen, belangende America; en de aanmerkingen worden alleen flegts gemaakt, ten einde wij tegen zulk een doodeliik toeval op onze hoede zouden zijn. — Het licht dat op een gevaarlijke klip gefteld is, kan niet te fterk noch te klaar zijn. Maar gelijk men, wat aangaat het veroveren van de genoemde forten, bij eene pligtmaatige op- mer-  van Mr.PITT'S TEGEN W. BESTUUR. 8ï tnerking vinden zal, dat Verre Van tegehftrijdigheid, en de tc vooren opgetijgde dwaalingen def beftuurers ter zijde gefteld zijnde, de omftandigheid, elke beweering over dit bijzonder punt, Merk bekragtigt en bevestigt. Kan 'er een klaarer blijkbaarheid zijn, dan dat, zoo onze troupes op den bekwaamen en gefchikten tijd, tegen de Franfche Oost- of West - Indifche bezittingen gericht geweest waren, in plaats Van zig zo lang op het vaste land te misgrijpen, dat met de overgaaf van twee of drie Sterkten niet alleen derzelver aangrenzende plaatfem, maar derzelver geheele uitgebreidheid van grondgebied in dat zeer kostelijk eiland, wat zeg ik, zelfs het grootst gedeelte van alle hunne bezittingen in deze gewesten, reeds lang aan Groot-Brittanniën, door deszelfs verovering, vergoeding zouden gedaan hebben? en zulk een voorval zou waarlijk gelukkiglijk voor dit land bevonden geweest zijn, daar dit dan den gezegenden vrede naagelaaten zoude hebben, 't eenig voorwerp, 't welk nog overblijft om te vervullen. Maar ziet, mijne Landgenooten! Wat het is, dat uwe Ministers boven zulke heilzaame maatregelen de voorkeur gegeeven hebben! Zij hebben, zeer vreemd om te verhaalen,m Oprechtheid, ijver en met eene ernftige pooging, ondernoomen om te Ilegten, weg te neemen, te vernielen, en zelfs, voor altijd, uit het gezicht te begraaven — F eea  8e DE DWAALINGEN een' verbaazenden berg — zult gij, kunt ge dat goedkeuren? Is het mooglijk? Om Gods wil haten wij het voorwerp van den oorlog veranderen, op dat 'er geen teisterende verijdeling, zoo niet zelfs ondergang, uit moge volgen. Want zoo eene waarheid klaarer dan eenige andere is, dan is het deze: dat voornaamlijk, zoo niet geheellijk, het verklaarde voorwerp van vernietiging van het nieuw beftuur in Vrankrijk, (die republiek op welke, verre de grootfte meerderheid der Franfchen, zo geestdrijvend verliefd is) dat gene is, 't welke de faamverëenigde Mogendheeden volftrektelijk van voorfpoed beroofd heeft. Onder elke andere omftandigheeden met eenig ander voorwerp, is het gantfchelijk onmooglijk, dat Vrankrijk haar zelve konde gehandhaafd hebben, tegen de heiren der vijanden, door welken zij omringd en aangevallen is. En het moet eindelijk over dit onderwerp hier bijgevoegd worden, dat geduurende, en zo lang als het tegenwoordig doelwit van den oorlog, het zelfde blijft, onze uiterfte poogingen ijdel, — volftrekt ijdel, in dat opzicht, zullen zijn, wijzullen flegts vernieling op ons zeiven doen nederftorten. 'Er blijven nog twee ernftige en gewigtige onderwerpen over, om nog kortelijk aantevoeren, dezen zij de Jurks (gezwoornen) en de vrijheid vandc drukpers. Zoo  van Mr.PITT'S tegenw. bestuur. 83 Zoo het gene gemeenlijk door het verftandigst gedeelte der gemeente,met betrekking tot de ries, (rechtbank der gezwoornen O beweerd wordt waar is, dan is het van zo zwaar en gevaarlijk een gewigt voor elk perfoon van dit Koningrijk > dat het een. onmiddelijke algemeene verklaaring vercischt, ten einde het in 't algemeen kunne onderzocht worden. Dit heeft voornaamlijk betrekking op de rechtsgedingen des Kooings, tegens de oh* derdaanen; want in zaaken tusfehen gelijken, kan het zelden plaats hebben; fchoon, zoo het in eenig geval gebezigd is, daar niet uit fchijnt te volgen, dat het niet in eenig ander geval konde gebezigd worden, daar geld en belang, na t fchijnt, overal, de meest overtreffende bewijsredenen zijn. Men bedoelt hier mede,die geenenwelken op ■ een jlinkfche wijze aan gefielde gezwoornen (^Pakkcd Ju?ïcs~) genoemd worden. Wij zullen hier niet komen op de wijze,, op welke die faamgeftcld worden, 't zij door middel van de opgeroepen amptenaars aantczetten, om perfoonen van een bekend gevoelen te benoemen, of op eenige andere wijze, het is genoeg om te beiindwoorden aan 1 den tijtel van dit werkjen, zoo hei een zark is, waarin kwaad fchuilt, om deZelve, gelijk eene andere, zeer ernftige en gevaarlijke , dwaaling van het tegenwoordig beftuur optegeeven; het is dus volftaande, indien 'ef 2ulk een bedrog plaats heeft, om eiken opmer> : kenden Brit aan te wakkeren, om zijn uiterfte F a p»««  34 DE DWAALINGEN pooging aantewenden, om deze vergiftigde dolk, welke het hart onzer vrijheid dreigt, voor het openbaar gezicht bloot te ftellen (een verdienftelijk onderwerp voor de nieuwspapieren). Het is echter te hoopen, dat, wat het geval ook geweekt moge zijn, de rechtbank der gezwoornen, het fchitterendst fieraad onzer ..wet, naa deze waarfchuwing, niet langer met zulk een haa telijk, bedorven en fchandelijk bedrog befmet zal worden. Nu komen wij tot het laatfte, en' zo mooglijk meest belangrijke van alle de voorgaande opmerkingen, te weeten de Vrijheid van de drukpers. In alle Regeerings - vormen, moet een meer of min ftrafbaar fchotfchrift, 't welk ingericht is om de verdienften van derzelver Conftitutie te verkleinen, in een verkeerd daglicht te plaatfen, ofwel geheel weg te neemen, tèn allen tijde geheel en al vooroordeeld worden. Maar in Willekeurige Regeeringen, wordt zelfs een berisping over de maatregelen van zulk een beftuur, voor een fchotfchrift verklaard tegen — Dwinglandij. In deze volftrekte alleenheerfchingen, mogen derzelver Ministers altijd met zo betoogbaar verwoestende maatregelen voortgaan, zelfs tot in zo verre dat zij hunnen Staat op den uiterften oever des verderfs kunnen leiden , en fchoon het verdrukte volk dat ook ka-  van Mr. PITT'S TEGENW. BESTUUR. 85 lange vooruitgezien moge hebben, ziet het dan , en gevoelt met een verbitterden angst het kwaad; dan nog is deszelfs verachtelijke flaavernij zo groot, zy zijn, door gewoonte, zo zeer in de' ketenen gehard, dat zij niet door fpreeken of fchrijven de behouders van hun land durven voorflaan, hun elendig juk verbiedt dit;zeer gelukkig voor ons beflaat juist in dit punt een van de veele voornaame voordeden van onze bepaalde Monarchie; want hier is het verre anders gefield. Ministers, het is waar, kunnen dwaalen, Ministers kunnen kwalijk gefield zijn. Ministers kunnen dus, zoo zij niet tegengehouden, noch gefluit worden, door zulken welke niet van hun afhangen, verwoesting over het geheele Koningrijk brengen, door eene hardnekkige volharding in het kwaad, of eene onoplettendheid op het goed. Maar in al die gevallen, wordt de (lem des volks bij ons onmiddelijk gehoord, en 'er komen fchriften in 't licht, welke (wat ook het algemeen gevoelen over Staatkundige Verhandelingen moge zijn) een groot licht over het geheel verfpreiden, niet alleen breedvoerig over het volk, maar in evenredigheid van de fchrander heid hunner naafpeuringen, over de Ministers zelve. En dus doende, flrekken diergelijke bekendmaakingen tot voordeel van den Regeeringsvorm dezes lands. De Geheiligde vrijheid, om aanmerkingen over de F 3 open-  85 DE DWAALINGEN openbaare maatregelen en openbaare daaden van openbaare perfoonen te maaken, welke de Conftitutie bevolen en toegedaan heeft, is. daarom klaarblijkelijk wijs ; gevolglijk wordt even zeer blijkbaar, dat een inbreuk op dit recht des volks te maaken, algemeen naadeelig, beide voor het Volk en den Staat zelvcn, is 5 deze waarheid zo kragtig gevoelende, wordt het voor mij een onmiddelijke, fchoon een vrije pligt ten opzichte van mijne landslieden, aan denzelven den daadelijken tegenwoordigen ftaat van dit wezenlijk vereischte van hunne vrijheid bekend te maaken. Indedaad, zelfs onze Regeering kan niet zo wel weeten, tot welk eene lengte heure laatfte maatregelen omtrent dit ftuk uitgeftrekt zijn geweest. Het is derhalven'ten hoogden noodzaakelijk, om zeer openbaar aantekondigen, dat alle Boekverkoopers van naam, en vermogen, uitgenomen de uitgeevers van dit Tractaat, door de laatfte Vervolgingen zo zeer in ontzag gehouden zijn, dat zij gcenerlel berispende aanmerkingen, van wat: natuur ook, over de maatregelen der re» geering willen uitgeeven ; en de reden die zij daarvan geeven - is — dat zij niet durven. — Dat men niet van hen verwagten kan, dat zij VOordaan Martelaars voor de Vrijheden van hun land zullen worden. In  van Mr. PITT'S TEGENW. BESTUUR. 87 In 't kort Newgate en de Botanij'- Baai, zijn zq volledig voor hunne oogen, dat zij niet, zelfs op het meest redenlijke. antiministerieele , Staatkundige onderzoek kunnen zien, dan door de duistere traliën van een akelig gat,of onder de fchrikkelijke ijsfelijkheid der flikkerende lamp van eenigen doodelijken onderaardfchen kerker. Zodanig dan is de tegenwoordige waare gefteldheid der drukpers, het Palladium der Britfche Vrijheid. Dit derhalven zo zijnde, fchoon het ook zelfs de meening van het beftuur mogte te boven gegaan zijn, moet het, gelijk het is , voorkomen als een duurzaam gedenkteken van de verdere dwaalingen van het tegenwoordig beftuur. Egter te zeggen, dat een waarlijk lomp fchotfchrift tegen de Conftitutie volftrekt niet vervolgd behoort te worden, zoude, aan den eencn kant, even zo zeer mis zijn, als het, aan den anderen kant, zeer onwijs is, zo verre te gaan van een bijzonder deel der gemeente van het mededeelen van die redenlijke onderzoekingen aftefchrikken; fchoon die ook ongunftig voor het beftuur mogen zijn, want zoo deze opmerkingen onrechtmaatig zijn, dan is het volk van dit Koningrijk met genoegzaam oordeel begaafd, om het bedrog te ontdekken; en zoo zij juist zijn, dan moeten zij, bij gelegenheid, zelfs een voordeel aan de.Ministers verfchaflen, zoo die genegen zijn, om F 4 daar  88 DE DWAALINGEN daar hun voordeel mede te doen. 'Er zijn indedaad weinige bekendmaakingen van welke niet zeker licht, zekere verbetering, voortgekomen is Het zou zeekerlijk derhalven zeer wel van het beftuur gedaan zijn, zo te regeeren , dat ieder van deze of eenige andere punten, niet door buitengewoone of verbitterende maatregelen om misnoegden te verwekken, vervolgd wierden; maar dat een wel gemaatigde rechtvaardigheid en bezadigdheid, fpoedig mogte ingefteld worden, als de, niet dwaalende, onbedekte regel van gedrag; want hier hangt van af, dat gene, 't welk een vast voordeel, zo wel voor den' ftaat zeiven, als voor alle rangen en foorten van menfchen , buiten het Koningrijk, kan te weeg brengen, Neen, de Hemel zij gedankt! Britten zijn niet gebooren om een ftrenge regeering te verduuren; zij mogen door eenig wijs of eerwaardig doelwit, ten besten van ons land geleid worden; maar hunne Conftitutioneele rechten en vrijheeden, gullen zij altijd gereed zijn om te befehermen, gelfs met hun leven en goederen. Aldus voorgefteld en opgeteld hebbende, elke bijzondere befchuldiging van opgehoopte dwaa, ling tegen Mr. pitt's tegenwoordig beftuur, iS er weinig meer over dit onderwerp op te merken, danldat de,grondflag, waarop de bewijzen  van Mr. PITT'S TEGENW. BESTUUR. 89 wijzen geplaatst zijn , een grondvest van Staatkundige grondregelen en algemeen ingeftelde grondbeginfelen is , die zo klaar en uit hun zeiven blijkbaar zijn, dat ze een volkomen en gerust vertrouwen in derzelver rechtmaatigheid doen gebooren worden; want zelfs, ichoon de zuil van eenzijdig belang door derzelver betwisting geflegt mogt worden, hij zal nog vast ftaan tegen de gelijkelijk verzwakte ftem der Sophisterij, hoe zeer verlokkende, hoe zeer met ronde volzinnen vervuld, of hoe zeer bemanteld met die veranderlijke wijze van redeneeren, alleen ten dien einde ingericht, om het zwakke oordeel te verftrooijen; want de waarheid zal zig eenen weg naar 't gemoed baanen, de overtuiging met haar voeren, en alle tegenwerping den bodem inflaan, 'Er zijn desniettegenftaande fommige menfchen , die zo hardnekkig, verhard en onbuigzaam zijn, dat ze, reeds gedwaald hebbende, in die dwaaling willen volharden. Zoo dit derhalven de ongelukkige aart van het beftuur , waarop wij doelen , mogte zijn , dan kan 'er in dat geval geen kans zijn tot het herftel der hier voor aangeweezen kwaaden, dan alleen bij het volftrekt afzetten van zulke kortzichtige Staatsmannen, en door te bewerken dat 'er zekere wettige middelen tot infchikkelijkheid gebezigd worden; en F 5 tot  $o DE DWAALINGEN tot deze, en alleen deze wettige middelen zal men zijn toevlugt moeten neemen. Maar 't geen meer fpoedig beide te hoopen en te verwagten, (en 't geen dus niet geheel aftekeuren is, uit hoofde dat het tegenwoordig beftuur, ondanks deszelfs dwaalingen, ongetwijfeld eene groote bekwaamheid bezit, door middel van welke het meer waarfchijnelijk bekwaam is,dezelven te doorgronden, ftoutmoedigIijk te onderzoeken en te verbeteren) is dat hun eigen oordeel met behulp van een fcherpe fpoor van hunne aandacht, zal veroorzaaken, dat zij, vrijwillig en openhartig, zulke gedeelten van hun gedrag als gewigtig en twijfelachtig geweest zijn, bemerken zullen, en daarover en daarbij de eigen gefchikte hulpmiddelen in 't werk ftellen; want geene Perfoonen, maar maatregelen, die zeer verfchillende zijn van lang voorleden gevoelens en doorgaandfche meeningen, maar die volkomen overeenkomftig zijn met die, welke hier in aangeweezen zijn, worden voor de eerfte, groote en meest gewigtige onderwerpen van alle de openbaare Staatkundige bedenkingen van het volk gehouden. Hier moet dan ten laatften, voor het eindelijk befluit dezer opmerkingen, noodzaakelijk op de gefteldtcnis der tijden acht gegeeven worden. allerlei, zo ftaatkundige als andere gefchrif- ten,  van mr. pitt's tegenw. bestuur. 9* ten, is het eene daad van de blijkbaarfte onrechtvaerdighcid iets meer of min aan de algemeene meening derzelven op te dichten, dan het gene de woorden daadelijk en meest uitdrukkelijk aan de hand geeven; maar in Staatkundige gefchriften is dit allermeest in acht te neemen, om dat het gewigt derzelven vermeerdert door een vermenigvuldigd en openbaar belang. Dit niettegenftaande is 'er geen meer gemeene dwaaling dan aan eenige Staatkundige Verhandeling (meer bijzonder wanneer de vooroordeelen hoog ftijgen, gelijk ze thands doen) een uitzicht optedichten dat ver verwijderd is, van het geen wat 'er ooit meê bedoeld werdt. Zulk een begrip behoort echter op geenerlei wijze eenig perfoon af te fchrikken, van het ter nederftellen van zaaken en meeningen welke het gemeene welzijn tot hun onderwerp hebben ; want zig daar aan over te geeven, of door de misdagen van vooroordeel en dwaasheid overgehaald te worden, zoude het zelfde zijn als zig in derzelver fchuld in te wikkelen. Dus moge het dan misfchien gezegd worden', dat de grondbeginfelen van elke der voorgaande navorfchingen gunftig zijn aan het Republicanisme , of dat zy onbezonnen (maar daarvan kan het tegendeel verzeekerd worden) aan- ge-  94 DE DWAALINGEN gevoerd zijn, met uitzicht om een' Republikein fchen Regeeringsvorm in dit land in te voeren. . Uit vreeze dat zulks derhalven de buitenfpoonge razernij van dezen tijd mogte zijn , kan het voorzichtig weezen (om geen twijffel hier omtrent over te laaten) eenig' diergelijk doelwit op het fterkfte te ontkennen. Het is waar dat één nuttig hoofdonderwerp, hier in bedoeld, is, het waare punt tot ftuiting en omwerping der tegenwoordig heerfchende woede van tergend misbruik, dat zo zinneloos en naadeelig gelijkelijk tusfehen de Monarchisten en Republikeinen uitgebroken is, en dat om de beste reden, wijl het zeeker is, dat Onzonderheid van de zijde van Vrankrijk) zulk ™L