C A R O L I N A. L DEEL.   "AROL I NA, OF DK ~WIS kS EliYAXiLIG1E1J) bek rot t it i isr. I . Deel. Te amstekdam, oij V. VKKMAN DK.I, en J.vax GUXIK. mdccixxxx.   INHOUD. HOOFDST. I. Befchryving van eene familie: Bladz. i II. Een onverwagt geluk. ... 17 III. De menschkan geen heflendig geluk genieten 34 IV. Befchryving van eene andere familie. 48 V. Eene volmaakte fchoonheid, , , $0 VI. Huislyk geluk g+ VII. Een hoofdjluk vol onverwagte belet- feleH' > • • . p5 VIII. Eene reis. Groote veranderingen. 13 r IX. Eene opening van zaaken. . . i5g X. Eene reis in de groote waereld. jyj XI. De man van fmaak, eene gebeurtenis , welke even ongelukkig als inverwagt was. . , jgg * a XII.  INHOUD. I IIOOFDST. XII. Eene verandering van woonplaats. Bladz 2IÓ XIII. Het afgezonderd leevcn. . .. XIV. Een voorfièl. .... 049 XV. Een groot geraas. . . .275 .... C A.  CAROLINA OF DÉ Wisselvalligheid der fortuin I. HOOFDSTUK» Befchrijving van eene familie. Jh eene vrolijke valei Van het graaffchap West-Moreland, op eenigen afftand van Kendal , ziet men een huis, 't weik niet zeer irit^ gebreid is, doch te gelijker tijd eene eenvoudige en bevallige vertooning maakt. Dit huis Vvierd Weleer door de gelukkigfte echtgcnooten bewoond, die immer door deugd, eer en liefde Vereenigd werdem Zij Waren niet zeer rijkelijk met gaven der fortuin bedeeld, maar dit deed geen het minfte nadeel aan hun geluk; mooglijk zelve zouden zij nimmer be-= merkt hebben, dat zij niet rijk waren, indien zij voor niemand anders dan alleen voör zig zeiven te zorgen hadden gehad. De heer henry ashford, de tweede zoon van eenen rijken baronnet, had, toërt J. deel. A hij  2 C A R O L I N A. hij nog maar twee-en-twintig jaarcn oud was, zig met een jonge dogtcr in 't huwlijk begeeven, welke even fchoon als deugdzaam, en de dochter van den predikant was, van een Kcrfpel, welk het naastbij lag aan dat, waarin Sir william ashford zijn verblijf hield. Deeze zig in zijne hoop van dien gcenen van zijne kinderen, welken hij de meeste liefde toedroeg, aan eene rijke erfdochter uitgchuwlijkt te zien, te leur gefield vindende, verbande zijnen zoon voor altoos uit zijne tegenwoordigheid, en verbood tevens aan de overige van zijne familie, van immer den naam van dien zoon in zijn bijzijn te noemen. Lady ashford beminde haaren zoontederlijk, maar zij kende het karakter van haaren gemaal: zij wist, dat hij gcene tegenfpraak kon verdraagen, en dat hij'zig nimmer door gebeden liet beweegen. Zij vond zich dus verplicht om zich aan deeze bevelen te onderwerpen, hoe hard zij ook waren; haar eenige hoop was, dat zijne gevoeligheid mooglijk door den tijd verflaauwen zoude. Men overtuigt zig zeiven al lichtelijk van dat gecne, 't welk men hartelijk verlangt. Zij haalde ook haaren zoon, (door eenen brief, het ccïiige middel, dat haar overig  CAROLINA. 3 rig was) over, om, even gelijk zij, zig met dat denkbeeld te troosten. Zij beval hem van geene de minfte pogingen te doen, om zijnen vader te zien, voor dat zijne gramfchap eeh weinig zou bedaard zijn, maar zig' in tegendeel geheel aan zijne bevelen te onderwerpen, 'er bijvoegende, dat zij henl waarfchuuwen zoude, wanneer het tijd wass en dat zij alles, wat in haar vermogen Rondt zou doen, om alle de zwaarigheden te doeri opruimen. Henry ashford had eene zeer geluk-kige keuze gedaan; van dag tot dag meer ert meer verkleefd wordende aan dat beminlijk voorwerp, aan het welke hij alle zijn genegenheden verpand had, was hij evenaar door minder gefchikt, om het verlies van de vriendfehap van zijnen vader te voelen. Hij ondervond, dat ieder weezen, van dat Ogenblik af, wanneer hij goed en kwaad, geluk cn ongeluk van eikanderen onderfchcideri kan, een onweerfprceklijk recht had, omdie perzoon uit te kiezen, met welke hij lier Overige van zijn leven moest doorbrengen, en vaii welke bij gevolg al het geluk moest afhangen, 't welk hij zig konde beloovcn; Hij hield zig verzekerd, dat hij noch tegen de  X CAROLINA. reden, noch tegen de eer, noch zelfs tegen het vaderlijk gezag gezondigd had, en bij gevolg ondervond hij geen het minfte verwijt van zijn geweeten, veel min eenig berouw wegens dat geene, 't welk hij gedaan had. Indien hij zig al eens eenige ogenblikken in treurige overwegingen toegaf, dan was zijne moeder het voorwerp van zijne droefheid; hij kende de zagtheid van haar karakter, en de tedere liefde, welke zij hem altijd toegedraagen had; hij begreep dus, dat zij dooide verdeeldheid, welke in de familie heerschte, zeer veel te lijden had. Hij lag zig toe om haar te vertroosten, en verzekerde haar op allerlei wijze, dat hij volmaakt gelukkig was, en ten hoogften voldaan over dien ftaat, welken hij zigzelven vrijwillig gekoozen had. Hij had zijne zaaken met meer overleg en voorzigtigheid aangelegd, dan zijne vrienden in het begin vermoed hadden. Geduurende zijn verblijf op de academie te Oxford, had hij zig bekwaam gemaakt, om predikant te kunnen worden, en hij had het uitzicht op eene zeer voordeelige ftandplaats, welke hem door eenen zeer rijken jongeling, die met hem geftudeerd had, en zig ook voor tien dienst der kerk bekwaam maakte, was toe»  CAROLINA. 5 toegezegd. Hij had dit bcfluit genomen uit eene volkomen overtuiging, dat zijn vader, wiens onverzetlijke geftrengheid hij kende, hem nimmer die daad van ongehoorzaamheid zou vergeeven, welke hij voorgenomen had te zullen bedrijven. Eene maand na het voltrekken van zijn huwlijk, wierd hij in den geestelijken ftand aangenoomen, en hij deed den dienst als capellaan van zijnen fchoonvader. Geduurcnde eencn tijd vanjomtrend zeven maanden, welke hij in de nabuurfchap van Sir william bleef, viel er niets van belang tusfehen hun voor. De vader bleef onverzetlijk bij het voorneemen, om dat gecne, 't welk hij de dwaasheid en de ondankbaarheid van zijnen zoon noemde, te ftraffen. Zijne gemalin, hoe zeer zij ook alle gelegenheden greetig aannam, om zijne gevoeligheid te verzagten, kon het zelfs nooit zo ver brengen, van ten deezen opzigte eenig gehoor te verwerven. / Wat de overige van de familie betrof, welke uit nog eenen zoon en eene dogter beftond, deeze onderwierpen zig gewillig aan de bevelen van hunnen vader, en zagen zonder moeite van alle aanfpraak op de vriendfehap van eenen broeder A 3 af,  0 CAROLINA. af, wiens karakter al te zeer van. het hunne vcrfchilde. Marmaduke ashford was, uitgezonderd in den Huk, in al het overige het geheel tegenovergeftelde van het karakter van zijn vader; de laatstgenoemde was koel, eigenzinnig, cn geheel ongefchikt om zig door eenig gevoel van tederheid te laatcn be, Ituuren. De andere was vermetel cn wispeltuurig, en gaf zig geheel over aan het gevoel, 't welk het ogenblik in hem verwekte: een buitenfpoorige hoogmoed was het ecnige karakterkundig punt, in het welke men -eenige overeenkomst tusfehen dcezen vader en zoon kon herkennen. Marmaduke had, •zo wel als zijn broeder, zijn oog op hunne fchoone buurjuffer gevestigd; haare bekoor, lijkheden hadden op het gemoed van den cdelmoedigen henry eene dcugdzaame, oprechte en duurzaamc hartstocht verwekt; en daar hij dezelve trachtte te voldoen, had hij niets anders dan de eer, de gerustheid en het geluk bedoeld van haar, welke* het voorwerp van dezelve was. In den boezem van den geweldigen en zig zeiven alleen bedoelenden marmaduke, konden haare bevalligheden niets anders dan eene haastige cn  C A R O L I N A. 7 en kortftondigc vlam doen ontilaan. Hij vormde een ontwerp, om de rust en den goeden naam van dit onfchuldig fchepfel, aan het vermaak van een ogenblik op te offeren. Reeds had hij alle zijne maatregelen genomen , reeds was hij zo ver gekomen, dat hij niet meer twijffclde, of zijn rang, zijne middelen, en zijne perzoonlijke bevalligheden zouden hem weldra onfeilbaar in het bezit ftellen van alles, wat hij in dit ogenblik begeerde. Het onverwagte nieuws van het huwlijk van zijnen broeder wierp dus niet alleen alle zijne ontwerpen in duigen, maar vervulde tevens zijne ziel met wrevel en woede; hetzelfde voorwerp, 't welk, indien hij tot deszelfs bezitting geraakt was, hem mooglijk niet langer, dan geduurendc eenige ogenblikken van bedwelming zijner hartstochten zou aangeftaan hebben, en vervolgens door hem aan de verfmaading, aan haare wroegingen, cn misfehien aan alle de ijslijkheden van gebrek en wanhoop overgelaaten zou zijn geworden, kwam hem thands, daar hij zig van alle hoop verftooken zag, voor, het eenig voorwerp te zijn, 't welk hem gelukkig maaken kon: de ligtvaardigheid van zijn karakter, en de losbandigA 4 he~  s CAROLINA. heden aan welke hij zig overgaf, lieten wel niet na om de beminh'jke carolina geheel uit zijne zinnen te verbannen, maar hij bleef niet te min tegen zijnen broe, der eenen eeuwigen haat behouden. Deeze haat was in alle omftandigheden zigtbaar, en het was hem zelfs niet genoeg, dat hij dezelve , geduurende het geheele leven van zijnen broeder, denteugel bleef vieren; neen, hij volgde zelfs nog zijne wraakzucht aan gene zijde van het graf in: want toen hij geene middelen meer wist om zijnen overledenen broeder te plaagen, toen moesten die geene, welke aan zijnen broeder hunne geboorte verfchuldigd waren, de voorwerpen van zijne vervolging worden. Wij zullen alleenlijk van Mifs ashford zeggen, dat de voornaamftc trekken van het; karakter van haaren vader en broeder m a rmaduke zig in haar verècnigden. Even veinzende, eigenzinnig en onbuigzaam als de eerstgenoemde, was zij, gelijk de laatstgcmelde, opvliegende en grillig in haaren fmaak, en gaf zig aan duizende dwaasheden over, welke beurtelings in een hoofd, 't welk niet van de fterkfte, en in een hart, 't welk eenigermaate bedorven was, op-, kwamen, jjj:  C A R O L I N A. 9 Bij den buitenfpoorigen hoogmoed, welken zij overgeërfd had, kwam nog eene onverdraaglijke verwaandheid, die noch door de bevalligheden van haare perzoon, noch dooide vermogens van haaren geest onderfteund wierd. Deeze verwaandheid bragt haar tot eene gemaaktheid, welke haar even zo befpotlijk maakte, als zij in allen opzigtc onaangenaam was. Het kostte aan henry weinig moeite, om zig van eene zodanige familie te fcheiden. Zijne beminlijke moeder; zij, aanwelf ke hij dien edelen geest, en die bevallige trekken, op welke hij zig nimmer verhovaardigde, te danken had, was de ecnige, welker gemis hem moeite kostte, maar de harde noodzaaklijkheid dwong hem. Hij vergoedde dit verlies in het gezelfchap van eene vriendin, van eene gezellin, welke zig, door duizenden van kleine oplettenhedcn, van dag tot dag aan zijn hart dierbaarder maakte. Eindelijk verliet hij het huis van zijnen fchoonvader, en ging met zijne carolina zig in het bezit ftellen van het kerkelijk ampt, 'twelk zijn vriend hem had toegezegd , en thans door den dood van deszelfs bezitteropengevallen was. .De  io CAROLINA. Dc heer ashford vond het huis, 't welk hij moest bewoonen, op de bekoorlijkfte wijze gelegen. Men ademde daar eene zuivere lucht in; het was in het midden van eene kleine vlakte gebouwd, omtrent eene halve mijl van eenen aangenaamen heuvel, die den voet uitmaakte van eenen keten van hooge en meer en meer agterwaards wijkende bergen. Ten noorden cn westen wierd het, zelve door een aangenaam bosch gedekt; aan de zijde van het noord - oosten was een kleine berg, in de gedaante van eenen kegel, welke tot den top toe bebouwd was; ten zuiden en zuid-westen had hetzelve een uitzicht over eene breede en vruchtbaare val, lei, in welke de gerustheid, de naarftigheid en dcrzelvcr altoos getrouwe gezellin, de overvloed, haar verblijf fcheencn verkooren te hebben; in het laagfte gedeelte van deeze vallei zag men eene breede rivier op eene majestucufe wijze haare golven voort, Ituuwen: deeze rivier maakte zeer veele kronkelingen; men verloor dezelve nu en dan uit het oog, om dat zij zig agter zommigc hoogten heen flingerde, doch dan zag men haar weder met meerdere bevalligheid en fchoonheid ten voorfchijn komen. Aan bei-  •C AR.OLINA. ir jbcide zijden van deeze rivier zag men uitgc-ftrekte weilanden, welker lagchend groen het oog'verrukte, veele van deeze weilanden waren met kudden bezet, welker fchoone gedaante den rijkdom van den grond, op welken zij geweid wierden, aankondigde; andere, op welke het lange hooi gereed Hond om neder te vallen, lagen de rijkfte en mildftc kleuren van de natuur voor het oog bloot; men zag hier en daar bouwlanden verfpreid; de graancn begonnen thands te bloeijen, en deeze, als 't ware vergulde velden, vermeerderden nog de verfcheidenheid cn de rijkdom van een ver gezicht; het uitzicht wierd alleenlijk door vcrafgelegenc bergen bepaald, welker hooge toppen zig met de wolken fcheenen te vereenigen. Het huis was groot, maar oud, ongemaklijk en buiten ftaat om hcrfteld te kunnen worden, dan dit hinderde den nieuwen lceraar niet, welke het ampt gekreegen had onder voorwaarde van zelve een nieuw huis te moeten doen bouwen, op dezelfde plaats waar het oude huis geftaan had; hij was derhalven genoodzaakt om zijnen intrek op eene nabijgelegen landhoeve te neemen, welke, daar zij een heerenhuis was geweest, groot  12 ' C A R O L I N A. groot genoeg was om hem gelegenheid te geeven, om zig daar gemaklijk met denlandhocvenaar williams en zijne vrouw, een jong en beminlijk paar, welke kortelings de hoeve, tot welke dit huis behoorde, gehuurd hadden, te kunnen fchikken. De heer ashford liet zonder tijdverzuim het oude gebouw afbrecken; zijn fchoonvader had hem eene redelijke fom gelds gefchootcn, om hem in fbaat te {tellen om den arbeid te doen beginnen, en in zijne behoeften van allerlei foort te voorzien, tot dat hij de inkomften van zijn ampt, welke vierhonderd ponden fterlings jaarlijks beliepen , zou kunnen ontfangen; hij was een groot beminnaar van cierlijkhcid; fchoone gebouwen gaven hem vermaak, zijn fmaak en zijne opvoeding maakten hem genegen tot verkwisting, maar hij wist zig binnen de paaien van voorzigtigheid te houden, en hij befloot om in 't geheel niets aan de pracht toe te geeven, maar zig met de netheid en het gemak te vergenoegen. Na dat hij verfcheiden ontwerpen gemaakt cn verbeterd had, kwam hij eindelijk tot eene bepaalde keus; hij nam over dezelve den raad van zijnen architect in, en liet door denzel- ven  CAROLINA. 13 ven eene berekening van de kosten maaken, welke twaalf honderd ponden] fterlihgs beliepen. Hoe zeer het befteeden van [eene "zo aanmerkelijke fomme gelds hem in de noodzaaklijkheid bragt van zig in eene moeilijke fchuld te moeten ftecken, getroostte hij en zijne vrouw zich echter dezelve; zij namen een onveranderlijk befluit, om met alle voorzigtigheid en mooglijke fpaarzaamheid teleeven, tot zolang, dat zij zo gelukkig zouden zijn, van de fchuld, welke zij zig door het bouwen van dit huis op den hals geladen hadden, afbetaald te zien. Voor dat men de grondilagen van dit huis begon te leggen, reikhalsden zij reeds naar dat gelukkig ogenblik; het bouwen was nog niet zeer gevorderd, toen hun een zoon gebooren wierd, aan wien de tedere moeder den naam van henry gaf, om dat die twee menfchen, welken zij in de gcheele waereld de hartelijkfte liefde toedroeg, haarvaderenhaarman, denzelfdcn naam voerden. De gelukkige man vestigde, met cent foort van verrukking, zijne oogen op dit nieuwe voorwerp van zijne zorgen; nimmer had hij eene bekoorlijker gewaarwording ondervonden;  H C A R O L I N A. den; thans kwam in hem, voor de eerftcmaal na zijn huwlijk, de lust op, om zig met zijnen vader te verzoenen; maar daar dit verlangen door geene de minfte hoop onderfteund wierd, was het niet anders dan eene voorbijgaande flikkering, welke zonder eenige uitwerking verdween. Het huis was in minder dan twee jaarert volbouwd; het was veel grooter, Veel gemaklijker, en veel cierlijker geworden, dan de heer ashford in 't begin voorncemens was geweest om hetzelve te maaken, cn hier door waren ook de kosten veel hooger gcloopen, zo dat hij, toen hij zig met zijn klein huisgezin in zijne nieuwe wooning gevestigd zag, zig met eene fchuld van vijftien honderd ponden fterlings belaaden vond; Hij fchikte de helft van zijne inkomften ter aflosfing van de hoofdfom en betaaling van de renten, en vond middel genoeg, om van de andere helft een genoeglijk leeven te leiden. Hij was natuurlijk van een vrolijk geftcl, en een liefhebber van gezclfchap, cn hoe zeer hij een man van kundigheden was , beviel hem echter de omgang met menfehen veel meer dan de ftudie. Hij had zig in het begin, aan zijn kcrfpel, leeren kennen, en mca  CAROLINA. 15 men vond zijn gezelfchap zo vermaaklijk, zo noodzaaklijk, dat het hem op den duur zeer veele moeite kostte, om zig binnen de enge paaien te houden, welke de voorzigtigheid hem voorfchreef. De nabuurige familiën, onder Welke zeer veele waren, die aanmerkelijke bezittingen hadden, zogten zijne vriendfchap en die van zijne beminlijke CAROLiNA met ijver; men nodigde hun op alle bijëenkomften, men wilde hun op alle feesten en partijën zien. Deeze uitnodigingen zouden hun ook niet mishaagd hebben, indien zij aan dezelve hadden kunnen beantwoorden, zonder hun gemaakte ontwerp van voorzigtige fpaarzaamheid te verbreeken. Er zijn weinig moeilijkheden in deeze waereld, welke een ftandvastig befluit niet kan te boven komen, weinige manieren van leeven, welke de gewoonte en de reden niet draaglijk, en zelfs aangenaam kunnen maaken. Men behoeft zig dus niet te verwonderen dat de heer ashford zig zeiven zo ver overwon, dat hij het aangaan van verbindtenisfen met zeer veele familiën uit de nabuurfchap ontweek, en dat hij, hoezeer ook zelve aan het eenzaame leven ongewoon,  16 CAROLINA. woon, weldra in hetzelve aangenaamheden ontdekte, welke hem tot dien tijd toe altijd als ingebeeld waren voorgekomen. Hij vond in het hart, in het karakter, en in den geest van zijne tederbeminde huisvrouw * eene onuitputbaare bron van vermaak en vergenoegen. De onverfchilligheid waarmede zij den luister van haare trotfche nabuuren befchouwde, en de bedaarde gelatenheid, met welke zij zig van alle die dingen onthield , wier kosten het vermogen van haare tegenwoordige omftandigheden te boven gingen , maakten hem befchaamd over de zwakheid, welke hij beging, van zig te beklaagen over de bekrompenheid in welke hij zig bevond , en van die bekrompenheid nog te vermeerderen, door zig in verfcheiden grilligheden toe te geeven, welke de gewoonte en niet de natuur, hem noodzaaklijk maakte. Hij erkende, dat één gezonde en wel toebereide fchotcl, even zo wel zijnen honger konde ftillen, als negen fchotels, welke gewoonlijk op de tafel van zijnen vader verfcheencn; dat de vruchten, welke hij in zijnen tuin plukte, even zo wel een aangenaam nagerecht konden opleveren, als alles, wat men bij den confiturier kogt; en dat  C A R O L I N A. ij> dat een glas cider, uit de appelen van zijnen boomgaard toebereid, een even goede en veel gezonder verkwikking was, als de wijnen van Madera of van de Kaap. De zorgen voor zijn kerfpel, 't welk zeer uitgebreid was, vorderden een groot gedeelte van zijnen tijd; het overige befteedde hij met leezen, met de mufiek, en vooral met tekenen, van het welke hij een groot liefhebber was. Zijne ledige ogenblikken wierden allerverrukkendst aangevuld door het bekoorlijk fnappen van zijnen kleinen HENRY. Naauwlijks had hij den ouderdom van twee jaaren bereikt, en thands ontdekte het vaderlijk oog reeds in hem de zaaden van alle menschlijke volmaaktheden, even duidelijk als zijne tedere moeder reeds in hem alle de trekken van dien man zag, naar wien zij zo vuurig verlangde, dat hij zou gelijken. II. HOOFDSTUK. Een onverwagt geluk. Het was genoegzaam omtrent deezen tijd, dat M. a s h f o r o in de nieuwspapieren las, I. deel. B dat  *8 CAROLIN m dat zijn broeder marmaduke getrouwd was met Mifs osburn, dezelfde erf dogter, welke zijn vader in vroeger tijd voor hem bad uitgczogt; en dat Sir william bij gelegenheid van dit huuwlijk het grootfte gedeelte van .zijne goederen aan zijnen zoon had gefchonken, en een ftil verblijf had gefcoozen, op een goed, 't welk aan Lady ashford toebehoorde, en omtrent vijf mijlen van het kasteel van ashford gelegen was. Deeze tijding deed eene ftraal van hoop in het hart van henr y gebooren worden 3 hij geloofde dat zijn vader niet langer onbuigzaam zou zijn, wanneer hij marmaduke niet altijd bij zig had. Hij wist zeer wel, dat hij in plaats van in zijnen broeder eenen vriend en voorfpraak te vinden, in denzclven niets minder had, dan eenenbloeddorftigen en onverzoenlijkcn vijand, die altijd gereed ftond om zijne daaden in een misdaadig daglicht te plaatfen, en de gevoeligheid van zijnen vader op te wekken, wanneer hij bij toeval een denkbeeld van tocgeevendheid ia hem zag opkoomen, Hoe zeer de voornaame reden van den haat van zijnen, broeder voor henry verborgen was, wist hij echter zeer wel, dat m arm aduke hem vau  CAROLINA. f£ van kindsbeen af alle de gunstbewijzen benijd had, welke hij van zijnen vader genoot, en dat hij altijd jaloerseh was geweest van de tedere liefde, welke zijne moeder hem toedroeg, Marmaduke deed niets om die liefde te verdienen; hij ftelde zeer weinig prijs op dezelve, en vervloekte niet te min dien geenen in zijn hart, welke dezelve bezat, Daar nu deeze vijand verwijderd was, en dezelve waarfchijnlijk thans zijnen geheelen aandacht op zijne bijzondere zaaken, en de ontwerpen ter vergrooting van zijne fortuin vestigde^ hoopte hij, dat zijn vader eens eindelijk het oor aan de ftem van de natuur en de reden zou leenen. Hij wist zeer wel, dat hij ten allerfterkften door zijne moeder zou onderfleund Worden; hy rekende zear flerk op de pogingen, welke zij deed; deeze waren niet geweldig, maar zeer overredende, en wierden onophoudelijk in het werk gefield. Eene kleine drupping van water, welke onophoudelijk op het hardlte marmer ter neder valt, zal in hetzelve diepe indrukfels maaken, cn eindelijk door hetzelve heen dringen; even zo vleide hij zig dat de zagtmoedige vertoogen van Lady ashford, daar dezelve thans niet door een nijdig en te* B a gctt  20 CAROLINA. gen hem verbitterd weezen wederöreefd wierden, eens eindelijk de zoo vuurig ge. wènschte uitwerking zouden hebben. Hij wagtte zig wel van zijne opgevatte hoop aanMistrifs ashford mede te deelen, uit vrees, dat zij, indien het tegen zijne verwagting uitviel, ook in het verdriet zoude dcelen, 't welk hij hier over zou gevoelen; maar hij bcfloot om alles te doen wat in zijn vermogen was, om zijnen wensch te doen gelukken. Reeds gaf hij zig heimelijk aan de vreugde over, welke hij zou fmaaken, wanneer hij den gelukkigen uitflag van deeze zijne onderneeming aan zijne vrouw zou bekend maaken, wanneer hij haaien zijnen lieven kleinen henry aan zijne ouders zou aanbieden, wanneer hij haar bemind en geliefkoosd zou zien, wanneer hij haar, met een woord, in zodanige gelukkige omftandigheden zou geplaatst zien, als haare deugden verdienden. Hij bragt geheele uuren door, met zijne ■ verbeelding door deeze aangenaame droomen tcftrcelen; en hoe zeer de twijffeling nu en dan eene wolk over zijn genoegen verfpreidde, ontving echter zijne hoop van dag tot dag nieuwe krachten. Hij kreeg eindelijk in het hoofd,  CAROLINA. 21 hoofd, dat een brief aan zijnen vader, in welken hij zijnen diepen eerbied, zijne liefde en zijne onderwerping met de fterkftc kleuren affchilderde, (zonder echter eenigen misflag te belijden, en zonder eenig fweemfel van berouw te tooncn wegens die daad, door welke hij zig het vaderlijk ongenoegen op den hals gelaaden had) niet na zou laaten van een gering vonkje van die liefde op te wekken, welke hij hem weleer tocgedraagen had. „ Kan hij dien tijd vergeeten zijn," zeide hij in zig zciven, „ wanneer ik, even „ gelijk thans dit lieve kind, aan zijne zijde fpeelde, mij om zijnen hals wierp, en „ door hem in zijne armen gedrukt worden,, de, hem met mijn kinderlijk gefuap ver„ maakte ? kan hij eenen zoon geheel en al .,, verlaaten, wiens geheele misdaad daar in „ beftaat, dat hij aan de ftem van de eer „ cn van de reden gehoorzaamd heeft? „ Neen, het is niet mooglijk dat immer „ het mensehlijk hart tot dien trap vanhard„ heid en .ongevoeligheid vervalle! ik ver„ dien zijne beftraffingen, om dat ik zo lan,, gen tijd heb verzuimd hem om vcrgifFe,„ nis te fmeeken; ik had aan hem moeten ^ fchrijven; ik had mij aan zijne voeten B 3 „ moe-  CAROLINA, „ moeten werpen, ik houde mij zeiven niet „ voor fchuldig, maar hij beoordeelt mij 3, als zodanig; en eene onderwerping van j, de zijde van zijnen zoon was waarlijk het „ minfte, waar op hij had kunnen rekenen." Hij had zeer veel moeite om zig te bepaalen, omtrent de middelen, welke hij in 3t werk moest ftellen, om de zo vuurig verlangde verzoening uit te werken. Zal hij aan zijnen vader fchrijven ? zal hij het waa? gen om hem een bezoek te geeven ? Hij had zee? gaarne den raad van zijne lieve carqLina hieromtrent ingenomen. Eene aange* naame gewoonte .had haare raadgeevingcn voor hem noodzaaklyk gemaakt; hij bediende zig in alle zijne befluiten van dezelve, maar een overblijfzel van vrees beroofde hem thans van deezen toevlucht; eindelijk koos hij de partij van te fchrijven, denkende, dat deeze manier van doen aan zijnen vader eerbiediger zou voorkomen, en aan zijne moeder betere gelegenheid verfchaf, fen, om zijne zaak voor te itaan, Hij bragt vijf dagen door met naar antwoord te wagten: de hoop en de vrees beT heerschten bij beurten zijnen geest; dan eens bevond hij zig in doodlijke twijrTclingcn, en kort  CAROLINA. c>3 kort daar na verdwcenen dezelve weder, om plaats te maaken voor de ftreelendfte hoop; .eindelijk den zesden dag kwam de bediende, •welken hij alle dag naar de nabuurige ftad zond om naar brieven te verncemen, met eenen brief terug. Hij wierp met eene ongerustheid, die zigtbaar was, zijn oog op het •opfchrift , en herkende weldra ;het fchrift van zijnen broeder; van toen af had hij geene andere reden, dan om zig eenen ongelukkigen uitflag voor te ftellen; hij ftond ecnige ogenblikken in twijffel, doch eindelijk opende hij ,den brief, en las in denzelvcn het volgende ; „ mijn heer! „ Na het gedrag, 't welk gij hebt kunnen goedvinden zedert zo veele jaaren te hou„ den, kan een vader niet anders dan ver„ baasd ftaan over de roekeloosheid, welke „ gij durft begaan, van zijne gocdertieren„ heid in te roepen. Gij hebt zijne liefde „ bezeeten, gij hebt dezelve misbruikt, en ,, getoond dat gij u over het verliezen van „ dezelve zeer weinig bekommerde. Hij „ beveelt mij om u te fchrijven, dat die „ geene, welke eenmaal ophoudt om zijn vaB 4 „ der-  24 CAROLINA. „ derlijk gezag te erkennen, ook tevens op* „ houdt van eenig recht te hebben op zijne „ befcherming, en hij verzoekt u, dat gij „ hem nooit meer herinnert, dat hij de va„ der is van eenen ongehoorzaamen en on„ dankbaaren zoon." M. ashford, welke natuurlijk opvliegend en ernftigwas, gevoelde in dit ogenblik eene beweeging van verontwaardiging, in plaats van het verdriet, 't welk hij meende, dat hij zou ondervonden hebben, indien hem zijne hoop ontviel. Hij zag dat zijn broeder allen zijnen invloed op het hart van zijnen vader behouden had, en het deed hem geweldig leed, dat hij hem deeze gelegenheid verfchaft had om over hem te zcgepraalcn cn hem te beledigen. Eenige ogenblikken van overweging bedaarden hem echter weder, en hij troostte zig met de gedachten dat hij zijnen plicht had gedaan, hoe zeer hij op eene zo vernederende wijze behandeld was. Hij verblijdde zig thans,dat hij deezen flap voor zijne vrouw verborgen had; hij had haar thans de onaangenaamheid befpaard, van in eene vernedering te deelen, welke hem zijne ongegronde hoop berokkend had. Iljj  CAROLINA. 25 zag thans duidelijk, dat het pad van voorzigtighcid en deugd, van het welk hij zig in langen tijd niet verwijderd had, het eenige was op het welke hij het geluk moest zoeken, en hij befloot meer dan ooit om te volharden zo als hij begonnen had. Wij kennen voorbeelden van menfehen, welke op hetzelfde tijdilip, wanneer zij alle hoop verloorcn hadden, en in den diepften afgrond van rampen meenden ter neder geftort te zijn, als in een ogenblik door eenen zodanigen fprong der fortuin, welke de verbeeldingskracht, hoe zeer ook anders genegen om zig te vleijen, zelve niet had kunnen voorzien, ten toppunt van geluk gefteégen zijn. Dit was ook genoegzaam het geene onzen eerwaardigen geestelijken van Elmwood thans overkwam. Naauwlijks had hij alle hoop opgegeeven van immer met zijne familie te verzoenen, en zig aan het denkbeeld onderworpen van nog langen tijd in bekrompene en ondoorzienbaare omftandigheden te moeten leeven, of de fortuin , moede van hem te vervolgen, wierd hem zo gunftig, dat hij in zijne omftandigheden B $ cene  %6 CAROLINA. ccne verandering onderging, welke even aangenaam als onvcrwagt was. Deeze gelukkige omwenteling wicrd ver. oorzaakt door een bezoek van Lord walton, zijnen oom, en eenigen broeder van zijne moeder, welke verfcheiden jaaren in Italië bad doorgebragt, en wiens terugkomst hem onbekend was, De Vicomte uit zijn rijtuig flappende, omhelsde hem met alle ïnooglijke blijken van genegenheid, cn zcidc op eenen hartclijken toon: „ Wel zo! mijn arme hekry! zijt gij dan geheel uit de s, zamenleeving verbannen, en vergunt men „ u langer de eer niet, van als een afftam- meling van den ouden tak van de ash, ,, fords ten voorfchijn te koomen!"—— „ Het is zo, Mijn Heer! " antwoordde M. ashford, „ ik ben ongelukkig genoeg „ geweest van mij het ongenoegen yan m}> „ non vader zodanig op den hals te laadcn, 9, dat er zelfs geen hoop overig blijft, van „ immer vergiffenis te zullen verwerven, „ maar mijn hart verwijt mij niet eene mis„ daad, welke in flaat is om zijne gcltreng99 hcici te rechtvaardigen; cn nimmer kan ik 3, berouw hebben, dat ik een ftandvastig gc- w luk  CAROLINA. 2? „" Luk boven eenen ijdelen en nictigcn luister ,., gefield cn verkoozen heb." „ Zeer ,, wel gezegd," antwoordde Mylord, „ik „ prijs uwe oprechtheid en keus, maar ik bid „ u, laat mij die vrouw eens zien, welke de „ oorzaak is geweest van zoveel onrust; wel„ kcr bekoorlijkheden vermogende genoeg „ zijn geweest om eene bezitting van honderd 9, duizend ponden fterlings uit het oog te „ doen verliezen, cn om eenen man van ,., de waereld in eenen deftigen en ernfti„ gen geestelijken te herfcheppen," Onder dit geiprek naderden zij aan de deur van de kamer, in welke zig Mistrifs ahsford bevond. Zij had eene tafel voor zig Maan, op welke haar tedergeliefde henry zat; hij fpeclde, cn flrcelde haar aangezicht met zijne kleine handjes, terwijl zij zijnen hoed, die zeer bevallig en van bruin castoor was, met eenige bloemen vcrfierde, welke zij geplukt had, cn van welke hij al fpcelende cenigen wegnam, om voor zig een ruikertje te maaken. De buitcngcwoone fchoonheid van de moeder en het kind troffen Lord walton llerk; hij was in zijne jeugd een beminnaar van de fchoone kunne geweest, cn had.nog den fmaak voor. dezelve niet ver- loo-  28 CAROLINA. Jooren. Hij had zig voorgefteld eene boerfche fchoonhcid te zullen zien, en hij vond eene losfe houding, zeer regelmaatige en fijne trekken, en eene vrouw, welke geene de minfte gedwongenheid in haare manieren had, die alles, wat zij deed, met de uiterfte bevalligheid verrichtte, en die zelfs in den luisterrijkften cirkel van menfehen, de verwondering van de geheele waereld naar zig zou getrokken hebben. Zijne opgetoogene verwondering overmeesterde voor een ogenblik zijne gewoone wellevendheid. Hij befchouwde haar met eene houding van verrukking, welke hij niet kon verbergen, tot dat hij eindelijk haare verlegenheid en verwarring bemerkende, haar met zo veel eerbied naderde, dat zij hem ogenbliklijk zijne eerfte onoplettenheid vergaf. Hij drukte haar de hand, welke zijn neef hem aanbood, en zeide: ,, ver„ gun mij deeze vrijheid, Mevrouw! deeze „ is de eerfte blijk van genegenheid, welke u een man bewijst, die zig altijd verhoo„ vaardigen zal, wanneer hij zig den naam „ van oom door den mond van eene zo be- vallige nicht zal hooren geeven." .Zij maakte eene eerbiedige buiging voor hem, cn  CAROLINA. 29 en hij geleidde haar naar eene kleine fopha, op welke hij naast haar ging zitten. Nimmer hadden de welluidende toonen van de keurigfte muziek het gehoor van henry zo verrukkend geftreeld, als deeze woorden van zijnen oom. Lord walton was de eerfte van zijne familie, welke ecnige achting voor zijne vrouw betoonde; hij hield zich ten vollen verzekerd, dat niemand haar kon zien en kennen, zonder haar te bewonderen en te beminnen, en hij was verrukt van het denkbeeld, dat zijne lieve carolïna de gunftelinge van zijnen oom zou worden. Hier bij kwam nog een ander denkbeeld,- Vwelk zijn genoegen vermeerderde; zijn oom zou van zijne carolïna fpreeken, zo als zij verdiende, alles zou van haaren lof weergalmen, tot zelfs . het kasteel van ashford. Noch het ongenoegen van zijnen vader, noch de bittere woede van zijnen broeder, zoude in ftaat zijn om Lord walton te beletten, om zijne gedachten vrij uit te zeggen. Deeze vleijende denkbeelden overmeesterden zijnen geest geheel en al, en verbanden uit denzelvèn alle gedachten, welke daar van vervreemd waren. Hij was eenige minuuten lang als in  3° CAROLÏNA. in eene diepe mijmering verzonken, en kwaöi uit dezelve niet eer terüg, dan toen hij zijne oogen op Mylord w alton floeg, wel* ke bezig was met zijnen kleinen henr y te liefkoozcn. Hij deed aan het lieve kind duizend kleine vraagen, en fcheen zig on-eindig te vermaaken met de natuurlijke en , kinderlijke antwoorden, welke hij van hetzelve kreeg; eindelijk zeide hij met zeer veel goedaartigheid aan zijnen neef, dat hij zig in de mooglijkhcid bevond van zijne kleine familie gelukkig en onafhanglijk te maaken, zonder dat hem zulks ccnig het minfte ongemak zou veroorzaaken. Mylord walton bleef meer dan eene gchecle week bij zijnen neef en nicht, en ieder dag fcheen het zijne toe te brengen, om de vriendfehap, welke hij voor hem had opgevat, te vermeerderen. Hij verhaalde hun, dat hij daags na dat Sir william den brief van zijnen zoon ontvangen had, op Ashford gekomen was. Sir william en zijne gemalin waren ongelukkig juist eenige dagen bij hunnen zoon marmaduke en haare fchoondogter gaan doorbrengen, en deeze, benevens Mifs ashford, waren bij het openen van dien brief tegenwoordig  C AROL IN A. tI geweest. Hij voegde 'er bij, dat Lady ashford hem eenige dagen daar na had gezegd, dat zij geloofde, dat het niet onmooglijk zou geweest zijn om een gunftiger antwoord van Sir william te bekomen, indien men de bewecgingen van zijn hart niet geftoord, maar hem aan zijne eigene overdenkingen had overgelaaten ; dat hij onder het leczen van den brief haar had toegefcheenen zeer bewoogen te zijn, maar dat de invloed van zijnen oudften zoon en van zijne dogtcr, weldra deeze kleine beweegihg, welke het gevoel van het vaderlijke hart had veroorzaakt, had wecten te verdrijven, en dat hij toen tot zijn befluit, om nimmer iets van zijne geftrengheid te verminderen, was terug gekeerd. Nicttegenftaande de hartclykfie vertoogen, welke zij. gewaagd had "te doen, had marmaduke vrijheid gekreegen (want hij had zelf zo lang niet kunnen wagten, tot dat men hem zulks ftellig beval) om zijnen broeder in zodanige bewoordingen te antwoorden, als hij zelve raadzaam zoude oordeelen- Lady ashford had, na alle deeze omftandigheden aan haaren broeder verhaald te hebben, hem met de traanen in de oogen-gebeeden, om zig toch  82 CAROLINA. toch niet te laaten verleiden door de gefprekken van haaren oudften zoon en haare dogter j maar om integendeel haaren armen h e srry en zijne vrouw , van welke zij met den grootften lof had hooren fpreeken, een bezoek te willen geeven; zij had hem belast, om hun te verzeekeren, dat zij geene andere wenfchen had, dan om hun gelukkig te Zien, en dat zij nimmer eenig gebed ten hemel opzond, zonder tevens te fmeeken, dat dezelve hun een beftendig geluk wilde verkenen. De traanen rolden langs de wangen van Mistrifs ahsford, toen zij dit bewijs van de goedertierenheid van haare fchoonmoeder ontving. Haare oogcn fcheenen te gelijker tijd aan haaren man een verwyt te doen wegens het geheim, 't welk hij voor haar verborgen had, cn aan de andere zijde hem te bedanken voor de beweegredenen, welke hem hadden doen zwijgen. M. ahsford ondervond zelve geene minder aangenaame gewaarwordingen; hij had zijne moeder altijd teder bemind; en deeze blijk van liefde, welke zij niet ophield hem toetcdraagen, de kennis, welke hij had van de gedwongenheid in welke zij moest leven, en welke zo uit  Carolïna. 33 Üi't liet denkbeeld ontftorid, 't welk zij zig had gevórmd èh altoos opvolgde, van de plichten van eene gemalin, als uit het dwingend karakter van zijnen vader, die haare gbedaartigheid misbruikte, vervulde zijne ziel tevens met eerbied en niet liefde• het baarde hem eene hevige fmert dat zij niet gelukkig, en dat het lot, 't welk öp hern Verbitterd was, hem de middelen benam, om iets tot haare Vertroosting toe te brengen. Mylord walton verliet Elmwood niet zonder zig door zijnen neef en nicht te hebben döen belooveh, dat zij zo mehigmaalen als hunne bezigheden hun zulks toelieten, hem zouden kómen bezoeken; Zijn kasteel lag niet meer dan veertig [engelfche] mijlen' van Elmwood; en daar M. ashford van een zeer fterk geitel was, bcfloot men, dat hij geduurende den zomer altijd te paard gaan en komen zoude, invóegé dat hij de plichten van zijnen ftand kon voldoen, en tevens hét grootlle gedeelte van zijnen tijd op Broomfield döbrbrengeh. Belde man eri vrouw beloofden dat zij met den kleinen henry op Broomfield zouden komen, zo dra Lord walton de bezoeken zou geëindigd hebben, welke de wellevendheid vorI. deel. e der-  34 CAROLINA. derde dat hij moest gaan afleggen bij dien gecnen, die hem wegens zijne behouden terugkomst in Engeland had komen geluk wenfchen. Deeze belofte wierd gehouden; cn geene van die genoegens, welke de rijkdommen en goede fmaak kunnen opleveren, ontbraken op Broomfield geduurende den tijd van hun verblijf aldaar. Hun oom vatte voor hun eene zo fterke vriendfchap op, dat hij hun voor het toekomende de vleijendfte hoop gaf; cn van dit ogenblik af begon hij met hun eenige fommen te fchenken, welke aanmerkelijk genoeg waren, om hun in eene onbekrompenheid te ftellen, die zij tot hier toe niet gekend hadden. III. HOOFDSTUK. De mensch kan geen bejiendig geluk genieten. Terwijl zij dus hun tegenwoordig geluk genooten, en de fortuin hun een aangenaam toekomende fcheen te belooven, wierd hun genoegen nog vermeerderd door de geboorte van eene dogter. Zij kreeg de naamen van lucia carolïna, welke door haa-  C A R O L I N Ai 35- haare grootmoeder en moeder gevoerd wierden. Deeze geboorte, die in het begin niet anders fcheen, dan de opening van eene bron van geluk voor haare ouders, wierd voor eene van dezelve, eene oorzaak van fmerten, van welke de tijd nimmer het aandenken heeft kunnen uitwisfehen. Die zo teder beminde vrouw, welke alle- de vermoogens van zijne ziel ingenomen , die engelin, welke hem de liefde tot de deugd ingeboezemd, en dezelve in zijn hart aangekweekt en ftaande gehouden had, verloor haar leven, weinige dagen na dat zij het aanwezen aan dit onnozel wichtje gegeeven had. Ik zou vergeeffche pogingen doen, indien ik eene befchrijving van die droefheid wilde geeven, welke henry in deeze allertreurigfte omftandigheid ondervond; alleenlijk zal ik zeggen dat de overweeging van den toeftand van zijne kinderen, welke carolïna hem, nog bij het uitblaazen van haaren laatften adem, op het hart bond, hem tot alle pogingen.overhaalde, om zig niet geheel aan de wanhoop over te geeven, en om voor de behoudenis van zijn leven te C 2 z-or-  35 CAROLINA; zorgen, 't welk voor zijne jonge kinderen nog van zo veel belang kon zijn. Mylord walton vloog naar hem toe, zo dra hij de tijding van zijnen ramp vernam; hij bediende zig van alle drangredenen, welke hij bij deeze treurige gelegenheid gebruiken kon, om hem over te haaien dat hij zig met zijne kinderen van het treurtoneel zou verwijderen, 't welk hij voor zijne oogen had; hij floeg hem voor, dat hij zig naar Broomfield zou begeeven, hem beloovende, dat hij zijn huis niet zou verlaaten, voor dat de laatfte plichten aan zijne nicht zouden volbragt zijn, en dat hij zou zorgen, dat de zaaken zodanig wierden behandeld, dat men ten vollen overtuigd zou zijn van de achting cn de liefde, welke hij zijne nicht had' toegedraagen , en van de fmerte, welke hem haar overlijden veroorzaakte. Maar niets kon deezen troosteloozen echtgenoot overhaalen, om de overblijffelen van dien fchat, welken hij verlooren had, te verlaaten. Veel maaien begaf hij zig op eenen dag in die kamer, die de bron van zijn voorledengeluk en van zijne tegenwoordige fmerten bewaarde; hier vestigde hij zijne oogen op  CAROLINA. 37 op dat bleeke en koude aangezicht, het welk hij zo menigmaalen met de tederfte vervoeringen befchouwd had, en dan zonk hij in de diepfle droefheid weg ; dan wierp hij zig aan haare zijde, dan drukte hij haar in zijne armen, even als of hij haar in het leven wilde terug roepen. Vruchtelooze pogingen! dit hart, 't welk nog zo kort geleden de zetel van alle deugden was geweest, had thans alle gevoel verlooren; die oogen, in welke haare geheele ziel te leezen was geweest, waren thans voor eeuwig geflooten, In dit ogenblik, in 't welke alle de ijdelhcden van de waereld, in 't welke alle de vermaaken opgehouden hadden van eenige bekooringen voor hem te hebben, in 't welke het leven hem niets meer opleverde, dat eenige begeerte in zijne ziel kon verwekken, in 't welke de geheele natuur voor hem met een akelig floers overdekt was, in 't welke hij, in alle zijne uitzichten te leur gefield, zijne oogen naauwlijks op het toekomende, dat hem niet dan fmerten voorfpelde, durfde vestigen; in dit ogenblik deed de godsvrucht, die hemelfche leidsvrouw, een nieuw licht in zijn hart opgaan. c 3 Tot  33 CAROLINA. Tot hier toe had de wijze, op welke hij geleefd, en de naauwkeurigheid met welke hij de plichten van zijnen ftand volbragt had, hem eene algemeene hoogagting verworven, maar het was geene bepaalde roeping, welke hem de ftand dien hij verkoozén had, boven alle andere Handen had doen ivaardeeren; hij had geen ander Oogmerk gehad , dan om den kortften weg tot de onafhanglijkheid in te flaan. In de waarneeming van zijne plichten was hij veel meer door de reden, dan door het gevoel van het fchoone van de godsdienst geleid geworden. ■ Ondertusfehen had dezelve haare heerfchappij in den grond van zijn hart gevestigd,' en het was in dit treurige ogenblik, drft zij zig als cene vertroostende cngelfn adn' hém openbaarde. Hij hoorde haare ftcm, en ondervond de zagtfte vertroostingen. „ Geliefd „ voorwerp van alle mijne wcrifchch, van mijne geheele hoop," riep hij meriigmaaïcn uit, ,, gij zijt mij niet voor ecuwig ont„ rukt! De hemel is thans uwe woonplaats, „ en gij geniet den loon van uwe deugden! „ ö Gij, Opperbëftuurder van alle dingen, welken wij zelf dan moeten beminnen, „ wanneer wij uwe kastijdingen ondervin- „ den.  CAROLINA. 39 den , leen een gunftig oor aan den wensch ,, van hem, die zig voor uwe voeten nederwerpt, en uwe rechtvaardigheid aanbid! „ Och, groote God! vergun mij, zo lang ik „ dit leven, 't welk gij mij fchenkt, behou„ den zal, dat hetzelve, even gelijk het haa„ re, nuttig en deugdzaam moge zijn; cn „ wanneer het u behaagcn zal een einde aan „ mijne dagen te maaken, dat dan mijn dood ,, gelijk aan haar fterven zij, en dat wij met „ eikanderen een eeuwig geluk mogen gc„ nieten!" Zo dra het heilig overfchot van deeze tedcrbeminde vrouw ten grave gedaald was, gaf hij zig geheel en al over aan de plichten van zijnen ftand. Hij was gewoon geweest om zijne predikatiën en gebeden wel met eerbied, doch tevens met eene ijskoude waarnccming van de regelen der welfprcekendheid uit te drukken, doch thans begon men in dezelve al het vuur der godsvrucht te bemerken. Men hoorde eenen man, die tot in zijn hart doortrokken was van het gewicht der waarheden, welke hij verkondigde, en die vuurig verlangde, om dezelve diepe wortelen in het hart van zijne toehoorders te doen fchieten. Zijne mcnschlievendhcid, zijne C 4 wel-  40 CAROLINA, weldaadigheid, welke zo menigmaalen door de ondankbaarheid van die geenen, welke dezelve ondervonden hadden, verkoeld waren, thans uit eene veel zuiverer bron voortvloeijende, wierden niet meer door aardfche overweegingen gedwarsboomd; hij ftelde aan dezelve thans geene andere paaien, dan die, welke hem door de reden en zijn vermogen, voorgefchreeven wierden. De voornaamfte voorwerpen van zijne zorgen, de eenige, welke hem nog aan dit leven verbonden konden houden, cn in wel-; ke zig alle zijne tijdelijke wenfehen yerëenigden, waren zijne kinderen. Henry was thans tot eenen ouderdom gekomen, in welken het nodig was dat men op zijne daaden begon te letten en dezelve te beftuuren; hij was vijf jaaren oud, en zijn verftand, in welks aankweeking zijne moeder egn wezenlijk vermaak had gefteld, was zeer ver boven zijne jaaren. Mistrifs ashford was van gevoelen geweest dat men de he sfenen der kinderen niet te vroeg moest pijnigen, zelfs niet met hun de letters van het alphabeth te Jeeren kennen. Zij dagt, dat men in de eerfte jaaren zig moest toeleggen, om het geftel der kinderen fterk te maaken, hun waar- fchijn  CAROLINA. 41 fchijnlijk karakter te beftudeeren, cn in hun hart de zaaden van die grondbezinfclen te planten, welke men verlangde dat daar wortelen fchietcn en opgroeijen zouden. Dit alles hing, volgens haare gedachten, van de vijf of zes eerfte jaaren van het leven af; cv zij zag menigmalen met verdriet, hoq ihen dien kostcHïjken tijd verfpildc door het nog al te zwakke hersfcngeftel der kinderen met nutteloozen arbeid te vermoeijen, terwijl men ongevoelig was voor de zichtbaare ontwikkeling van ondeugende hartstochten, welker uitroeijing in 't vervolg van tijd zeer moeilijk, zo niet geheel onmooglijk was. De Heer ashford had wel altijd zeer veel vertrouwen gefteld in de raadgevingen van zijne vrouw; maar federt het ogenblik in 't welke hij zig van haar gezclfchap had beroofd gezien, waren alle haare begrippen voor hem heilig geworden. Hij herinnerde zig in zijnen geest alle haare gcfprekken, hij verbeeldde zig haare ftem uit den hemel te hooren, hij nam haare raadgevingen voor eenen regel van zijn gedrag aan, en voornamentlijk van dat gedrag, 't welk hij ten aanzien van de opvoeding van zijne kinderen moest houden. „ Hoe verre zij C 5 „ ook  42 CAROLINA. ook van mijn gezicht moge verwijderd „ zijn," zeide hij menigmalen, „ evenwel ,, heb ik nog eene vrouw; mijne kinderen „ hebben nog eene moeder, en deeze moet 3, over alles, waarbij de rust en het geluk „ van mijne kinderen belang hebben, geraad,, pleegd worden." De vaderlijke liefde deed hot verveelende cn de moeilijkheid van den taak, welken hij ging onderneemen, de opvoeding namentlijk van zijnen zoon, geheel uit zijn gezicht verdwijnen. Hij begon dit groote werk met al het geduld, en alle die zagtmoedigheid, welke noodzaaklijk waren om zijne lesfen nuttig te maaken; maar Mylord walton fluitte hem in de voortzetting van hetzelve; hij verklaarde hem dat hij den kleinen henry tot zijnen zoon wilde aannecmcn, en hem, als dien gecnen, die eens de opvolger cn erfgenaam van zijne bezittingen zou worden, onder zijne oogen wilde doen opvoeden. Dit voorflel was al te vleijendèr dan dat deeze vader, welke niets-anders bedoelde dan het geluk van zijne kinderen, dit aanbod van zijnen oom niet aanftonds met de levendigftc dankbaarheid zou aangenomen hebben. De eenige zaak, welke hem een ogenblik deed  CAROLINA. 4« deed aarfelen, was de noodzaaklijkheid van zig van zijnen zoon te moeten fcheiden, en van den gewichtigen arbeid van hem te onderwijzen, van zijn hart te vormen, van over zijne vermogens te waaken, en van zijn gedrag te beftuuren en te regelen, aan de zorgen en bekwaamheden van eenen vreemdeling te moeten' overlaaten; dan alle tegenwerpingen vervielen door de vryheid, welke zijn oom hem verleende van zelve eenen gouverneur voor zijnen zoon te zoeken, en een waakend oog over zijn gedrag te mogen houden, 't welk hem, om de veelvuldige reizen, welke hij naar Broomfield zoude doen, zeer gemaklijk zou vallen. De zaaken op deeze wijze ingericht zijnde, wierp M. ashford zijn oog op eenen man, met wien hij te Oxford geftudcerd had; eenen man van zeer veelé kundigheden, van eene zuivére zedenkunde, en van uitmuntende grondbeginfels. De zcldzaame vcrcenigingvan deeze fchoone hoedanigheden, welke men in hem erkend had, had hem een kerkelijk ampt doen 'verkrijgen, bij het welke-men nog' een'klein vicariaat gevoegd had. Dan alles te zamen gevoegd, bragt hem niet meer dan zeventig ponden fter- lings  44 CAROLINA, lings op, en hij kon zig ten minften ge-: duurende de eerfte twintig jaaren niet vleijen, dat hij zijne inkomften zou zien ver-r meerderen. Hij twijffelde dus niet of deeze man zou dit aanbod, bij het welke zeer voordeelige voorwaarden zouden gevoegd worden, gewillig aanneemen. M. ashford vond zig van eenen groo-: ten last ontflagen; want hoe zeer zijn plicht hem niet toeliet om dit aan zig zeiven te erkennen, voelde hij echter zeer wel dat hij eenen zeer zwaaren taak op zig had genomen. Behalven dat zijne liefhebberij zig niet bepaalde tot eene opgevolgde ftudie, was hij tevens overtuigd dat een vader, hoe zeer wel de natuurlijkfte leidsman van zijnen zoon, ondertusfehen gevaar loopt van zijne vriendfehap te verliezen, met de geftrengheid van welke hij zig menigmalen, om zijne lesfen te meerderen ingang te doen vin, den, verplicht ziet zig te bedienen. Zijne zorgen moesten dus zig thans alleenlijk bepaalen tot zijne kleine carolïna, aan welke hij alle zijne tederheid fchonk. De banden der natuur, der gewoonte van haar onophoudelijk aan zijne zijde te zieu, de inneemende zachtmoedigheid van dit lie, ve  CAROLINA. 4S ve kind, zouden op zig zelve reeds genoegzaam Zijn geweest om de tederfte liefde in, eene gevoelige ziel ftaande te houden; maar de allertreffendfte gelijkheid, die dit kind met haare moeder had, vormde met de overige gewaarwordingen, Welke hij ondervond wanneer hij haar befchouWde, een gevoel, *t welk onmooglijk te befchrijven is. Het kwam hem voor, dat deeze fpeeling, of, om mij beter uit te drukken, deeze goedheid Van de natuur, iets meer dan vaderlijke liefde van hem vorderde; en dus was zijne dochter in zijne oogen bijna een heilig voorwerp. Gelukkig was haar karakter zacht en zeer gemaklijk te leiden; en wanneer hij haar wegens eenige geringe misflagen moest berispen, dan was het niet nodig dat hij haar een ernftig gelaat vertoonde, of zig van eene harde uitdrukking bediende. Ingevolge het ontworpen plan van opvoeding van zijne vrouw, waakte hij onophoudelijk, om te beletten dat zij geene gevaarlijke gewoonten aannam; hij lag zig toe om de gevoelens van eer, van rechtvaardigheid en van weldaadigheid in haar hart te planten, en om haar een bepaald denkbeeld en naauwkeurige kennis van de dingen te geeven, welke haar om-  46 CAROLINA. omringden, naar maate dat dezelve onder haar oog vielen. Zorg te draagen dat zij altijd bedaard en vrolijk ware, was geene van zijne minfte oplettendheden; hij had de gewoonte van veeltijds te zeggen: „ Het ge- luk is het groote punt naar het welke ,, wij alle haaken. Die geene, welke ons den „ naasten weg naar hetzelve kan wijzen, is „ buiten twijffel de bekwaamfte meester; ,, zachtheid en eenparigheid van karakter „ brengen zeer veel toe om het geluk bij „ ons te houden. Zwaare rampen komen ,, ons niet dan zelden over; maar ieder ,, ogenblik ondervinden wij den een of an„ deren geringen tegenfpoed; en hij, die zig „ door zodanige geringe tegenheden laat „ verpletten, zal zelfs dan nog ongeluk,, kig zijn, wanneer zig en de natuur en de „ fortuin vereenigden, om hem met haare „ weldaaden te overlaaden." Toen zijne dogter den ouderdom bereikte om eene regelmatige opvoeding te kunnen ontvangen, lag zig de Heer ashford op dezelve met al zijn vermogen toe. Deeze bezigheid wierd zijne ernftigfte zorg; hij befteedde aan dezelve genoegzaam alle zijne ogenblikken; hij had de kunst geleerd van aUe  CAROLINA. 47 alle droogheid in zijn onderwijs te vermijden door zijne lesfen verfcheiden te maakcn, en den fmaak van zijn kind te beftudeeren, om delangduurigheid van zijn bijzonder onderhoud naar denzelven aftemeeten, cn haar naar hetzelve als naar eene uitfpanning te doen verlangen. Eene zeer groote oplettendheid van de zijde van zijne leerlinge, gepaard met eene meer dan gewoone vatbaarheid, onderfchraagden de moeite, welke hij zig gaf, en zijn ijver wakkerde aan, naar mate hij het genoegen had van de gelukkige uitwerking van zijne pogingen te zien. De Heer ashford en zijne dogter deeden menigvuldige en langduurige reizen naar het kasteel van Lord walton, welke aan ca& o li na-een evenzo fterk deel in zijne vnendfchap gaf als hij reeds aan henry gefchonken had. Bij deeze gelegenheden leerde carolïna ook het dansfen van denzelfden meester, welke hierin aan henry lesfen gaf. Deeze was de eenige tak in haare opvoeding in welken haar vader haar niet had kunnen onderwijzen, en welke kunst, hoe zeer op zigzelven van geen belang, evenwel volftrekt noodzaaklijk is om aan alle andere bekwaamheden bevalligheid en houding bij te zetten. tv  #8 CAROLINA; IV. HOOFDSTUK. Befchrijving van eene andere familie. Op deeze wijze röldefi de zevehtieri eerfte jaaren van onze carolïna, in het middcri van de onfchuldige vermaakeH eft ftllle gerustheid, voort. Haar vader lag zig Onophoudelijk toe, om haaren fmaak te beftudeeren , en denzelven op de fpoedigftc en bevalligfte wijze te voldoen, wanneer zulks iri zijn vermogen was< Zcdcrd verfcheiden jaaren was men altijd gewoon geweest, om den verjaardag vart carolïna op Broomfield te vieren. Mylord walton, welke met ijver zig van alle gelegenheden bediende om haar blijken van zijne vriendfehap te toonen, was gewoon om op dien dag een klein bal te geeven, en eenige kleine gefchenkert te dóen, niet alleen aan zijne nicht en de overige van zijne familie, maar daarenboven aan alle de jonge lieden van beide de kunnen, welken tot dit feest genodigd wierden. M. ashford was nimmer bij deeze gelegenheid tegenwoordig. Hij liet dit niet, om dat  CAROLINA. 42 dat hij een vijand van vrolijkheid was, of om dat hij zwarigheid maakte om zig op een wel - ingericht vreugdenfeest te doen zien, maar het was hem onmooglijk om het denkbeeld van zich te verwijderen, dat dezelfde omfhndigheid, welke hem eene dogter had gefchonken , hem tevens van zijnd vrouw beroofd had; en hoe gelukkig hij ook door deeze dogter Was, bleef hij echter altijd met dezelfde droefheid het verlies van zijne vrouw gevoelen, Zo dra carolïna thans op Broomfield uit haar rijtuig flapte, kwam Mylord w alton haar te gemoet; en haar met een hartelijker en vrolijker houding dan gewoonlijk bij de hand neemendë, zeide hij haar 2 „ lie„ ve nicht! ik ben dubbel verblijd dat ik „ u heden zien mag, om dat uw bezoek mij „ de gelegenheid verfchaft van u met eenige van mijne bijzondere vrienden bekend „ te maaken." Hij bragt haar vervolgens in de ontbijtkamer, in Welke twee vrouwen en een heer aan eene tafel gezeeten waren* „ Zie hier, Mevrouw! het lieve kind, van „ het welke gij mij zo menigmalen hebt ,i hooren fpreeken. Vergun mij dat ik « voor haar, en in haaren naam, om uwe L deïl, D „ vriend-  5o CAROLINA. „ vriendfchap moge verzoeken," zeide Mylord, toen hij carolïna aan de bejaardfte van deeze twee vrouwen aanbood; en zig vervolgens tot zijne nicht keerende, zeide hij: „' Mistrifs west zal u, mijn lic„ ve nicht ! ik houde mij 'er van verze„ kerd, met haare vriendfchap verè'eren, 4, en,gij zult alle reden hebben om u op die „ eer te beroemen." Deeze Mistrifs west fcheen omtrent veertig jaaren oud te zijn; en hoe zeer haare. geheele figuur te zamen genomen, nooit zeer regelmatig was geweest , was zij evenwel eene fchoone vrouw. Haar postuur was een weinig dik, en haare trekken waren open, en veeleer fterk getekend dan fijn. Zij had eene belangrijke houding, welke aan perzoonen van een natuurlijk vreesagtig geitel eerbied fcheen in te boezemen, doch welke bij die gcencn, die van eenen tegcnövergeftelden aart waren, ook eene geheel tegenftrijdige uitwerking deed. Men vond zig aanftonds genegen, om zodanige vorderingen te beftrijden , welke zij in haare houding toonde, en die op zeer veel ingebeeldheid, óp zeer veel tevredenheid met zig zeiven, of, om mij beter uittedrukken, op niets gegrond waren. Zij ontving ca-  CAROLINA. 51 carolïna met de grootfte wellevendheid, en toen zij haar aanfprak, had zij op haar gelaat eenen trek van zagtheid, voor welken men haar in het begin niet vatbaar zou gehouden hebben; zij verzekerde haar, dat zij Eig gelukkig zou rekenen indien zij haar onder het getal van haare vertrouwdfte cn geliefdfte vriendinnen konde plaatfen. Mylord bragt vervolgens zijne nicht bij de jongfte van de twee vrouwen; en van ieder derzelve eene hand neemende, voegde hij dezelve in eikanderen, en zeide al glimlagchende: „ Ik denk niet dat ik veel omftan„ digheden zal behoeven te maken, om ,, twee jonge perzoönen te verëenigen, en „ onder de wetten der vriendfchap te „ fchikken, daar zij zo gelukkig gevormd „ fchijnen , om de vermaaken derzelve „ te genieten. Ik houde mij verzekerd „ dat Mifs west en mijne lieve caro- lina het begin van eene allerteder,, fte en duurzaamfte verknogtheid van haa,, re beide harten aan elkander, van dit „ ogenblik af, zullen dagtekenen." De jonge heer, wiens houding en kleederen deeden zien dat hij in den krijgsdienst was, naderde vervolgens carolïna, en na voor D 2 haar  52 CAROLINA. haar eene wellevende en eerbiedige buiging gemaakt te hebben, zeide hij tegen Mylord walton: „ En ik! kan ik mij ook niet „ vleijen van eenig deel in deeze bekoor„ lijke vriendfchaps-vcrëcniging te zullen 5) krijgen ? " * „ Gij zult de waarborg „ van het verbond zijn," antwoordde Mylord, ,, ik zou niet gaarne zien dat mijne „ fchoone vriendinnen u als een enkel bond- „ genoot aannamen." „ Ik verzoek „ dat ik ook tot het verbond mag behoo„ ren," hervatte de jongeling; „ en dit is „ alles wat ik te verzoeken heb." . „ Wel nu dan, ik beveel den kapitein „ west aan mijne carolïna aan, als „ een man, die gemaakt is om gekend te „ worden; en ik laat aan haar eigen oor. „ deel over, hoe ver zij die kennis wil „ doen komen." Daar de familie, welke ik thans ten taneele gevoerd heb, in 't vervolg menigmaalen gelegenheid zal hebben om weder op hetzelve te verfchijnen, komt het mij voor noodzaaklijk te zijn, dat ik mijnen lezer' eenige meerder uitgebreide ophelderingen nopens dezelve geeve. Ik heb Mistrifs west reeds befchreeven. Haar vader was een  CAROLINA. 53 een officier van fortuin, en bekleedde, 'toen hij ftierf, den rang van collonel; hij liet haar alleen na: zij was op zijn overlijden achttien jaaren oud, fchoon, en ten uiterften gefteld op vermaaken, maar volftrekt zonder eenige bezittingen. Een gelukkig toeval had haar, korten tijd na den dood van haaren vader, in kennis gebragt met den generaal west, aan wien men haar zeer fterk had aanbevolen, als een voorwerp, 't welk zijn medelijden en edelmoedigheid waardig was. Deeze aanbeveeling was niet zonder uitwerking; maar zij had loosheid genoeg gehad, om het medelijden, 't welk zij in het begin in het hart van den ouden generaal verwekt had, in eene tedere hartstocht te doen veranderen. De liefde, zo als men lichtelijk zal onderflellen, fpeelde geenen geringen rol in haare ontwerpen; zij was hier door des te beter gefchikt om alle die fpringveéren, welke zij in werking had gebragt, in bcweeging te houden, en in den tijd van zeer weinige weeken was zij de vrouw geworden van een' man, welken zij naauw lijks kende. Geduurende de tien of twaalf eerfte jaaren van haar huwlijk was zij het voorwerp van bewondering geweest van D 3 alle  54 CAROLINA. alle de officieren van het corps, over het. welke haar man het bevel voerde, en alle. hadden zij hun hof aan haar gemaakt. Ondertusfchen had haar goede naam hier door zeer weinig geleden; en daar de generaal altijd zeer voldaan fcheen over haar gedrag, wierd zij van de groote wacrcld bezogt en ontvangen als eene eerlijke vrouw. Onder haare voornaamfte gunftelingen had Lord walton altijd eenen zeer voornaamen rang gehad, en tot den tijd toe wanneer hij Engeland verliet, had nooit iemand van zijne mededingers bij haar tot-eenen zo hoogen trap van gunst kunnen geraaken, als hij bekleedde. Daar korten tijd naa zijne terugkomst de generaal wegens den ftaa't van zijne gezondheid raadzaam had gevonden, om zig in het zuidelijk gedeelte van Vrankrijk ter neder te zetten, hadden Lord walton en zij eikanderen genoegzaam uit het gezicht verloorcn. Zij had eenige jaaren lang in Vrankrijk op denzelfden voet geleefd, als zij te vooren in haar vaderland gedaan had, maar de fterke vermindering van de bezittingen van haaren man, gevoegd bij den ouderdom van veertig jaaren, tot welken zij begon te naderen, en welke ouderdom bij vrou-  CAROLINA. 55 vrouwen van de mode zo zeer geducht is, had haar tot eene geheele vermindering van levenswijze doen befluiten. Om aan haare verwaandheid te voldoen, welke eene van haare heerfchcnde hartstochten was, en tevens om zig van het verlies eener menigte van aanbidders te getroosten, welke haare fchoonheid en zagtheid tot haar getrokken hadden, moest zij beginnen met zig onverfchillig omtrent alle waercldfche zaaken te betoonen. Zij plantte den ftandaart van godsvrucht, en veinsde eene geheele verachting van die geenen, welke zij nog maar korten tijd geleden, op allerlei wijzen had getracht aan haaren zegewagen te kluisteren. Zij moest dus haare houding van wispeltuurigheid vaarwel zeggen, en een deftig en ftaatig gelaat aanneemeji, 't welk eerbied kon verwekken, nu zij niet langer in ftaat was om wispeltuurige verliefdheid gaande te maaken. Zij had het voorbeeld van duizend andere vrouwen voor zig, en haare verwaandheid had haar aangezet om dezelve na te volgen. Nu en dan evenwel verviel zij voor een ogenblik weder tot haare oude gewoonten, in weerwil van de zorg met welke zij zig zei ren bewaakte, cn nicttegenD 4 ftaar.  55 CAROLINA. ftaande de kunst, welke zij bezat om een zodanig karakter aan te neemen, als zij ge-, fchikt voor haare oogmerken oordeelde. Maar zij bezat tevens de kunst om haare oplettendheden te herftellen. De dood van haaren man, welke kortelings geleden voorgevallen was, had haar in de uiterfte verlegenheid gebragt. Zij was in Engeland terug gekomen, waar het haar niet mooglijk zou geweest zijn om op eenen fatfoenlijken voet te leven, indien zij Lord walton niet gevonden had, welke haar niet alleen met zijnen raad bijftond om haare zaakcn in orde te brengen; maar haar tevens zodanige daadlijke hulp aanbood, welke zij niet zonder de grootfte moeilijkheid zou hebben kunnen misfcn. Hij had voor haaren zoon eene compagnie onder de guardes gekogt, en eene goede lijfrente op de moeder en de dogter gevestigd, en haar te gelijker tijd fterk genodigd om den zomer bij hem op Broomfield te komen doorbrengen. Mistrifs west had het niet raadzaam gevonden om deeze nodiging, uit aanmerking van eene zekere kieschheid, welke haar in dit geval kwalijk geplaatst voorkwam, van de hand te wijzen.  CAROLINA, 57 Zodanige ontwerpen, van welke zij zig vermaak en voordeel kon belooven, waren in haare oogen de beste, en zij meende meer te kunnen verwagten van de vriendfchap van Lord walton, dan van eene naauwgezette verkleefdheid aan dat geene, 't welk eene geltrenge deugd van haar fcheen te vorderen. Daarenboven dacht zij, dat, indien het al eens een weinig mogt fchijnen tegen de regels van welvoeglijkheid in te loopen, dat zij zig aan de nodiging van Lord walton overgaf, zij wel middel zou vinden, om door het aannccmen van eene deftige en ftaatige houding, haar gedrag bij de waereld te doen verfchoonen. Mifs west was omtrent twintig jaaren oud; en wat de uiterlijke vertooning aanging, was zij juist het tegenövergeftelde van haare moeder. Haare geflaltewas dun en zeer fijn, haar hair zwart, haare oogen waren van dezelfde kleur en zeer levendig, haare kleur was bruin, en ondertusfehen waren haare armen en handen ten uiterften blank; haar neus was een weinig geboogen; zij had zeer fchoone tanden, cn hield haar hoofd in eene zekere veel beduidende en zelfs genoegen te kennen geevendc houding,'t welk, geP 5 voegd  53 CAROLINA. voegd bij de ongedwongenheid der manieren, die zij, door geftadig in de groote waereld te leeven, vcrkreegen had, haar tot een model maakte van dat geene, 't welk men gewoonlijk eene vrouw van de eerfte waereld noemt. Men had zig toegelegd om haar die bekwaamheden te doen verkrijgen, welke men in dien cirkel nodig heeft, in welken zij wcnschte te leeven. Zij had haare opvoeding in een klooster genooten; zij fprak de franfche taal met zeer veel bevalligheid, zij fpeclde matig op de clavier, en kon eene zeer goede menuet dansfen. De capitein was twee jaaren ouder dan zijne zuster; hij geleek zeer veel naar zijne moeder, was groot, cn zijne geheele houding daaraan evenredig. Met zijn zestiende jaar reeds in den krijgsdienst getreeden zijnde , had hij niet dan eene zeer oppervlakkige opvoeding kunnen ontvangen. Alle zijne bekwaamheden bepaalden zig tot het fpreeken der franfche taal, het fchermen en het dansfen , cn in alle deeze dingen muntte hij uit. Niettcgcnftaande de capitein west zeer veele dingen had die in zijn nadeel waren, had hij zig echter veel agting in den geest der bevallige fexe weeten te verwerven. Men  CAROLINA. 59 Men vond hem welgemaakt, van eene bevallige figuur, en zijne wellevendheid fmaakte in het algemeen zeer wel; hij had, wel is waar, die gemaakte onverfchilligheid, die zogenaamde fierlijke kwijning niet, welke in . onze dagen een zo voordeelig vereischtc in de faletjonkers is; maar hij was uitermaatc levendig wanneer hij iets. verplichtends zeide, en bezat de kunst van te overtuigen, om dat hij alles wat hij zeide, in de daad gevoelde. Nopens de liefde waren zijne denkbeelden volftrckt romanesk, en hij verfchilde weinig van de altijd dooiende ridders van den goeden ouden dag, uitgezonderd alleenlijk in het ftuk der ftandvastigheid. Het ontbrak hem niet aan moed, en hij had zig in verfcheiden gevallen, in welke hij zig geduur ende eenen veldtocht, dien hij in Ame7 rica had gedaan, ingewikkeld had gevonden, op eene zodanige wijze gedragen, dat hij zig den lof van zijne opperhoofden verworven had. Zijn hoofd was zeer wispeltuurig, maar hij bezat een zeer goed hart, 't welk hem zelfs de vriendfchap deed verwerven van die geene , welke niet konden nalaaten van met zijne dwaasheden te fpotten; dit was genoeg «it zijne moeder en zuster té befpeuren, cn in-  éo CAROLIN A; indien zij al niet openlijk met zijne dwaasheden fpotten, kon men ten minften duidelijk zien, dat dezelve aan haaren aandacht niet ontfnapten. De kennis en ondervinding , welke zij van zijn openhartig en eerlijk karakter hadden, beletten haar om hem haar Vertrouwen te fchenken en deelgenoot van haare ontwerpen te maaken; want zij hadden zelden eenige plans van welke zij konden hoopen dat hij dezelve met zijne goedkeuring zoude verëeren. Zodanig was het gezelfchap, aan het welke onze carolïna met zo veel plechtigheid bekend gemaakt werd, en deeze men-. fchen waren thans met haaren broeder en zijnen gouverneur M. haywood, de eenige gasten van Mylord walton. V. HOOFDSTUK, Eene volmaakte fchonheii* Ingevolge der gewoonte, welke jaarlijks in acht genomen wierd, werd de volgende dag aan vermaaken en vreugde toegewijd. Bij het ontbijt viel het gefprek natuurlijk op de vermaaken, welke men zou genieten, en voor-  CAROLINA. 61 vooraamenlijk öp het bal, Mifs west vroeg aan carolïna, op welke foort van dansfers men kon rekenen; want het was flechts drie dagen geleden dat zij op Broomfield gekomen was, ook had zij den tijd nog niet gehad, om iemand uit de nabuurfchap te kunnen zien. Lord walton nam het woord op. „ Gij zult 'er van onderfchei„ dene foort vinden; maar ik weet niet of „ zij de eer zullen hebben van u te behaa„ gen. 'Er zullen eenige jonge heeren ko„ men die zeer rijk zijn, en dit verbeelde „ ik mij," voegde hij 'er al glimlagchcnde bij, „ is geene kwaade hoedanigheid in de 9» oogen der fchoone fexe." „ Dansfen „ zij goed," hervatte Mifs west, „ dit „ is ten minften een vereischte op een bal!" „ Oh! misfchien zo volmaakt wel niet „ alsMonfr. vestris, maarzij zullen zig „ volkomen wel redden in een countrydans „ of allemande. Daar en boven zullen wij „ twee of drie jonge juffers hebben, welke in die kunst volleerd moeten zijn; want zij zijn in de ftad opgevoed." „ Het „ zal niet nodig zijn dat ik Mylord doe „ opmerken," viel hem Mistrifs west in, „ dat zij, indien het denkbeeld, op bet „ wel.  €2 cfAROLINA. „ welke zij hunne'verbeelding bouwen, al* „ leen daar op rust, dat zij te Londen op„ gevoed zijn, niet dan eene geringe aanfpraak hebben op dien titel van volleer d\ „ welken men zo gereedlijk uitdeelt, en die ,-, zo zelden verftaan of verdiend word." „ Wel nu! wel nu!" riep de capitein west uit, „ 'er'is weinig aan gelegen of „ zij volleerd of nut volleerd zijn, en of ik wel „ of kwalijk gegronde aanfpraak maake op „ den voorrang boven de cavaliers, welke „ ons weldra met hun gezelfchap zullen ver„ eeren; het is mij genoeg dat ik gelukki„ ger ben dan zij, en dat daar ik de eerfte „ ben, die de gelegenheid heb van voor „deezen nacht om de hand van Mifs ash„ ford te kunnen vraagen, ik dan ook ten „ minfte voor deezen eenen nacht het voor% werp van Hunne jalouzij kan zijn." Carolïna ftond op het punt van een toeftemmcnd antwoord te geeven, toen haar oom haar verhinderde. „ Een ogenblik geduld, „ een ogenblik geduld, jonge heer!" zeide hij, „ ik kan mijne carolïna niet toe„ laatcn dat zij tegen eene gewoonte han. „ dele, welke van alle oude tijden af heeft „ plaats gehad," 1 en zig toen naar carolïna  CAROLINA. 63 LTNA wendende, zeide hij: „ Gij weet, „ mijne lieve nicht! dat gij van het eerfte „ bal af, 't welk ik u gegeeven heb, altijd „ met den Heer craven gedanst hebt(*); „ het zou eene groote verneedering voor „ hem zijn, indien hij, hier komende, „ vond, dat gij uw woord aan een ander „ gegeeven had. Ik weet dat hij van Lon„ den zal komen, waar hem thans een pro„ ces bezig houdt, en dat zijne reis geen an„ der oogmerk heeft, dan alleen om een „ voorrecht, op het welke hij zo zeer ge„ fteld is, niet te verliezen; en hot minfte, „ 't welk gij doen kunt om hem deeze „ wellevendheid te erkennen, is, dat gij u „ -behoort aan te merken als voor den ge„ heelen nacht aan hem verbonden." Carolïna, aan welke de perfoon, die haar door haaren oom voorgefteld wierd, en welke Ook thans om haare hand verzogt, beide even onverfchillig waren, gaf haare toeftemming aan het geene haar oom van haar begeerde, en zeide al glimlagchen- de C*) Het is eene gewoonte, welke genoegzaam algemeen door geheel Engeland in acht genomen word, dat de cavalier 2ijne dame, welke hij in het begin ten dans opleidt, voorden geheelee nacht behoude, en met niemand, dan met haar dansfe.  64 CAROLINA. de tegen den capitein west, dat hij onder de jonge juffers, welke hij binnen weinige uuren zou ontmoeten, overvloedige gelegenheid zou vinden, om dit gering verlies te vergoeden. Een fchielijke blos bedekte het aangezicht van den jongen officier, en tekende zijne fmert en fpijt al te fterk, dan dat Lord walton dezelve niet zou opgemerkt hebben. Hij was een al te geftrenge waarneemer van de wetten der befchaafdheid, dan dat hij zou hebben kunnen duiden, dat men hem een ogenblik verdacht hield van aan dezelve te kort te doen." „ Mijn jonge en beminlijke vriend," zeide hij, „ zal mij het gezag vergeeven, 't welk „ ik mij in dit ogenblik over mijne nicht „ aanmatige. Wij moeten ons niet altijd „ aan onze eerfte denkbeelden overgeeven. „ Ik weet dat henry voornemens is aan „ Mifs west te verzoeken om de eer ,, van met haar te mogen dansfen. Ik heb „ mijne oude partij, van welke ik niet be„ hoore gefcheiden te worden; en indien „ dus gij en carolïna een derde paar „ uitmaakten , dan zouden onze buuren , „ onder welken 'er verfcheiden zijn, die ik, „ zo in aanmerking van hunne betrekking, » als  CAROLINA. 05 „ als uit overweeging van den rang, dieft ,, zij in de waereld hebben, goedvinde te „ ontzien, irt de verbeelding kunnen geraaj, ken, dat men hun gering agtte. Zij zou„ den kunnen denken, dat wij onze partijen „ onder ons gefchikt hadden, en dat wij ,, voorts aan hun zeiven de zorg overlieten „ om zig te fchikken zo als zij best zouden 3, kunnen. Daarenboven heb ik zeer groote ,, achting voor den Heer craven, én het „ zou mij zeer fpijten, indien ik hem eeni,, ge aanleiding gaf, om te denken dat hij ,, veracht wierd." De jonge lieer erkende eindelijk, hoe zèer ook tegen zijn genoegen, de wettigheid van deeze redenen, en zeide tegen carolïna, dat zij kon dansfeh met wien Zij verkoos, doch dat hij haar niettemin zou aanmerken als zijne wettige partij, en dat hij den man , wiens belangen haar oom zo levendig voorHond , zou houden voor eenen indringer in zijne wettige rechten. De capitein west was zeer gefchikt om zig door de liefde te laaten verrasfehen. Nimmer hadden twee heldere oogen gemist van uitwerking op hem te doen. Alle foorten van fchoonhedeü waren van zijnen fmaak, en dus konden zij ook . I. deel, E alle  56 CAROLINA. alle zig beurtelings meester van zijn hart maaken. Zijne hartstochten waren echter van geenen langen duur; daar hij zig alleenlijk aan eene fchoone figuur en heldere kleur vergaapte, ging zijne liefdevlam, wanneer zij geen voedfel had, van zelve uit, of zij verdween op het gezicht van nieuwe bekoorlijkheden, welke hem op dat oogenblik meer vermogende voorkwamen. Het is dus niet te verwonderen, dat de buitengewoone fchoonheid van onze carolïna, dit zo licht ontvonkte hart in een oogenblik in lichten laaijen vlam zette. Wij erkennen gaarne, dat het bijna onmooglijk was om carolïna te zien, en haar niet te bewonderen; haar te kennen, en niet verliefd te worden. - Zij was van eene rijzige en zeer geëvenredigde gefbalte, en haare frisfche kleur was levendig. Zij was eene bloem, welke door de jeugd en gezondheid bezield wierd. Haare fchoone bruine haairen golfden onachtzaam langs haare fchouders, en hingen tot op het midden van haare kleederen; en daar dezelve nog nimmer de verwoestende hand van onze hedendaagfche kappers hadden ondergaan, hadden dezelve hunne natuurlijke fchoonheid behouden.  CAROLINA. 67 den. Haare trekken waren regelmatig en belangrijk. Haare tanden bij uitnemendheid fchoon. Haare oogen waren van een leven* dig en helder blaauw, en men kon in dezelve alle de gewaarwordingen, welke de edelmoedigheid, de gevoeligheid, en alle andere deugden in haare ziel verwekten, duidelijk leezen. Over deeze zo bevallige figuur had de natuur een zodanigen trek van vrolijkheid en zachtmoedigheid verfpreid, dat het kunftigfte pinceel nimmer zou durven onderneemen om dezelve naar het leven te fchilderen, en dat een ieder, die haar zag, verplicht was om te moeten erkennen dat 'er nimmer eene volmaakter fchoonheid kon zijn. Haar vader had alle zijne zorgen aan haare opvoeding befteed, en hij had het genoegen van zijne moeite met den gelukkigften uitflag bekroond te zien. Zij fprak haare eigene taal volmaakt wel, en had zeer goede bekwaamheden in de Franfche en Italiaanfche taaien; de laatstgenoemde vooral fprak zij zeer gemaklijk. Zij behandelde het pinceel met kunst, en eene tekening van haar, welke op Elmwood een fcherm vercierde, droeg den lof van kenners weg; maar haare heerfchende fmaak was voor de muziek; E 2 do  68 CAROLINA. de natuur had haar eene doordringende, vloeijende en bij uitneemendheid welluidende ftem gefchonken. Zij had zig zodanig aan dit bekoorlijk gedeelte van haare opvoeding overgegeeven, dat maar zeer weinige liefhebbers haar in fmaak en uitvoering konden overtreffen. Zo veele bekoorlijkheden waren niet eens nodig om het hart van den armen capitein west te veroveren: hij zag de partijdigheid , welke Lord walton betoonde, en zelfs erkend had, ten behoeve van den heer craven, met het grootfte verdriet, en van dit oogenblik begon hij reeds zeer jaloersch van deezen onbekenden mededinger te worden; en de gebeurtenisfen van dien avond bragten zeer veel toe om zijne vrees nog grooter te maaken. De oogmerken van dien edelman omtrent zijne fchoone, waren al te duidelijk dan dat zij het oog van eenen zo belangvollen waarneemer konden ontgaan. Hij vond dat het geheele gezelfehap zig verzeckerd hield, en dat het ook door de geheele landftreek verfpreid was, dat de hoop van den Heer c r a v e n door Mylord walton wierd aangemoedigd, en dat deeze door hem tot den gemaal van carolïna beftemd was'. De oudheid van de familie van den Heer  CAROLINA. 69 Heer craven, welke van vader tot zoon, geduurende eene reeks van genachten, een nabuurig graaffchap, in het parlement, van 't welke deeze thans zelve ook lid was, gereprefenteerd had ; zijne magtige rijkdom en de achting, welke men hem toedroeg, fcheenen zijne vermoedens te verfterken. Het eerfte bericht had begonnen met alle tekenen van waarfchijnlijkheid bij zig te hebben , en eindelijk had niemand meer aan de zekerheid getwijffeld. Zijne aanhoudende bezoeken op Broomfield, geduurende de twee laatfle jaaren, hadden alle mededingers verwijderd, en hem ten minflen het voordeel bezorgd van als den eerflcn aanbidder van de beminnelijke carolïna aangemerkt te worden. De Heer craven had zeer goede hoedanigheden van hart; hij bezat de vermogens, welke een' man in die aanzienlijke vergadering, van welke hij een lid was, geacht en nuttig kunnen maaken; maar hij miste alle die bevalligheden, zonder welke men niet bchaagen kan; niets was 'er in zijnen perfoon 't welk opmerking verdiende, niets in zijne houding 't welk verleiden kon of zelfs aangenaam was; hij was natuurlijk fier en achterhoudend, en wanneer hij zig • E 3 een  70 CAROLINA. een weinig -wilde ontfpannen, iets, 't welk hem nimmer gebeurde dan alleen op Broomfield , moest hij daartoe zo veele zichtbaare pogingen doen , en beging zo veele misdagen, dat hij den glimlach van befpotting zelfs op zodanige lippen verwekte, op welke te vooren niets dan bedaardheid en onverfchilligheid te leezen waren. De ongedwongene en vrije houding van carolïna waren eene geringe vertroosting voor haaren nieuwen minnaar; hij hield niet op van alle haare bewcegingen gade te ilaan, en hij kon niet vinden dat zij haaren cavalier of ecnig ander heer van het geheele gezelfehap, zelfs met de geringfle oplettendheid , begunftigde boven het geene de wellevendheid vorderde. Hij meende integendeel te ontdekken, dat zij zig verveelde, dat zij van de lastige aanhoudendheden van zijnen mededinger walgde, en dat zij genoegen fcheen te hebben wanneer men de alleenfpraaken met hem, die het toeval deed gebooren worden, en die zij,zonder gemaaktheid,niet kon ontduiken, kwam ftooren. Hij befloot uit dit alles dat haar hart volmaakt vrij was , en dat, wat hij ook van zijne voorzigtigheid of van de oogmerken van Lord walton mogt  CAROLINA. mogt denken, hij ten minften dien tegenHand , den mocilijkften van allen om te boven te komen, eene vooringenomenheid, welke reeds wortelen in het hart gefchooten had, niet zou behoeven te beltrijden. Door deeze omftandigheid, welke hij als gunftig befchouwde , aangemoedigd , lag hij zig toe om te behaagen, om zig noodzaaklijk te maaken, en vooral om haar geene de minfte reden te geeven van te vermoeden dat hij eenig ander oogmerk had, dan om het tegenwoordig oogenblik genoeglijk te maaken. De afweezigheid van den Heer craven, welke tot het vervolgen van zijn proces noodzaaklijk was, liet hem zonder mededinger; want hij zag die vreemdelingen, welke van tijd tot tijd bij Mylord walton kwamen eeten, niet voor zodanigen aan. Hij ontdekte onder dezelve niet eenen, die hem vrees kon aanjagen; de meeste van hun wierden, daar zij ook niets meer verdienden, met eene koele wellevendheid bejegend, en de weinige, welke met meerdere oplettendheid behandeld wierden, fcheenen dit geluk meer aan hunne deugden dan aan hunne perfoonlijke bevalligheden verfchuldigd te zijn. Aan de zodanige kan eene befchaafde jonge juffer E 4 niet  72 CAROLINA. niet weigeren het geene men noemt goede gedachten van iemand te hebben ; dit is de gevaarwording van eene ijskoude goedkeuring, welke mooglijk verder van de liefde verwijderd is dan de haat zelve. Hij bezat kunst genoeg om zijne oplettendheden tusfchen zijne moeder, zijne zuster en carolïna, welke niets vermoedde, zodanig te verdeelen dat hij en zijne familie en Lord walton bedroog. De aanhoudende oplettendheid, welke hij betoonde om zig nuttig en aangenaam te maaken, wierd als eene uitwerking van zijnen goeden imborst aangemerkt : eene hoedanigheid , welke nooit nalaat om eenen gunftigen indruk te maaken, vooral op harten , welke met gevoel begaafd zijn, ja zelfs op de hardlte harten. Carolïna wierd langs zo meer aan Mifs west verkleefd. Deeze was de eenige perfoon van haare jaaren cn kunne, met welke zij tot hier toe eenige vriendfchap gemaakt had, en haar gezelfchap kwam haar zeer vermaaklijk voor. De gefchiedenisfen en gevallen, welke zij haar van de groote waereld verhaalde, van die waereld in welke carolïna eene volmaakte vreemdelinge was, waren zeer gefchikt om een raeis.  CAROLINA. 73 meisje te behaagen, 't welk niets met meer ijver zogt dan om haare kundigheden uit te breiden. Zij hadden voor haar alle de bekoorlijkheden der nieuwheid , en zij , die dezelve verhaalde, was loos genoeg om dat geene te zwijgen, 't welk de zo kiefche ooren van carolïna zou hebben kunnen kwetfen. In de gevallen en in de karakters, welke zij tekende, fcheen zij zodanige dwaasheden en ondeugden te verachten, welke zij voor het fchrander doorzicht van carolïna niet kon verbergen; en langs deezen weg wist zij te gelijkertijd haare achting te bewaaren, haar vermaak te verfchaffen en haare vriendfchap te verwerven. Mistrifs west ftond niet zo volkomen wel in de goede gedachten van carolïna: zij had geen fmaak in dien toegeevenden glimlach, welken zij gewoon was aan haar te geeven. Zij bemerkte weldra dat het geheele gedrag van Mistrifs west enkel kunst was, en zij kon zig niet weerhouden van eene zekere verachting te gevoelen, zo menigmaalen zij de vteijerijert hoorde, welke deeze vrouw onophoudelijk aan haaren oom toezwaaide. Ondertusfchen ^ S daar  74 CAROLINA. daar zij altijd tot infchiklijkheid genegen was, nam zij de omftandigheden van Mistrifs west in overweeging. Zij wist dat de afhang]ijkheid de ziel buigzaamer maakt, en zij dagt dat de edelmoedige en kiefche behandeling van Lord walton jegens deeze vrouw en haare familie, natuurlijk in haa-! ren boezem eenen graad van warmte en van dankbaarheid moest ontftceken, welke genoegzaam was om haar te verfchoonen, indien zij zijne goedheden onder al te flerke Meuren vertoonde. Haar geheele beflaan hing van de vriendfchap van haaren gastheer af; kon men het haar dus ten kwaade duiden , indien zij tet eene zekere hoogte alles in het werk ftelde, om die vriendfchap te behouden en zelve te vergrooten ? Maar iets te verfchoonen en iets goed te keuren, zijn twee zeer onderfcheidene zaaken; en indien zij zig zelve al nu en dan eens zo ver kon overwinnen dat zij het gedrag van Mistrifs west niet geheel en al veroordeelde; zo was het 'er toch altijd zeer ver van daan,dat zij eenige redenen zou kunnen vinden om hetzelve te prijzen. 'Er verliep op deeze wijze eene maand", te midden van alle de verfchillende vermaak- lijk-  CAROLINA. 75 lijkheden, welke men in deezen oord kon genieten. Mifs west was zeer vruchtbaar in het uitvinden van allerlei nieuwe "vermaaken, en de beurs van Mylord walton ftond altijd open om de kosten , welke tot dezelven vereischt wierden, te vergoeden. Men ging alle de fchoone vergezichten, alle de aangenaame plaatfen zien, welke het land, twintig mijlen in de rondte van Broomfield, opleverde. Men hield veld-maaltijden op de nabuurige bergen, of aan de oevers van een fchoon ftuk water, 't welk Mylord onlangs binnen zijn park ingeflooten had. Niets van alles', wat bij eenige mooglijkheid te bekomen was, ontbrak aan deeze vrolijke partijen. Altoos hadden zij een heerlijk mufiek in haar gevolg, 't welk door de land-militie gemaakt wierd; met een woord, alles liep te zamen om deeze partijen bekoorlijk te maaken. De oude Markgraaf fcheen twintig jaaren ten minilen jonger geworden te zijn, en deelde met zijn geheele hart in alle deeze jeugdige vermaaken. De dagen eindigden gewoonlijk met een klein bal. Het dansfen was het begunftigde vermaak van carolïna, en van haar, welke zij reeds als haare vriendin begon aan te mcr-  76 CAROLINA. merken. Zij muntten beide in deeze oeffening uit. Indien het gezelfchap niet talrijk genoeg was om zig aan deeze begunftigde liefhebberij over te geeven, dan ftelde men allerlei foort van kleine fpelen voor, van welke Mifs west eene groote verfcheidenhcid kende. Het fpel van de gevolgtrekkingen, was dat geene, 't welk zij het meeste verkoos. Zij was altijd zeer prompt in haare antwoorden, en had eene zekere levendigheid in haare verbeeldingskragt, 't welk men menigmaalen met den naam van geest vereerde; en dus fchitterde niemand zo fterk als zij, in deeze woordenfpeelingen. De arme carolïna erkende hierin gewillig haare minderheid. De zedigheid, welke de grondflag van alle haare andere deugden was, liet haar niet toe om uit te munten in een fpel, in 't welke men zig eenige kleine vrijheden moet veroorloven , waar over men in de bcfchaafde waereld lacht, doch die niet te min een kiesch gehoor kwetfen. Zij was misnoegd over de vrijheden, welke zij haare vriendin zag gebruiken , die, terwijl zij een gelach verwekten, haar voorkwamen de paaien van betaamlijkheid te buiten te gaan; zij waagde het om iets van haar ongenoegen te doei} blij-  CAROLINA. 77 blijken 5 men beantwoordde haar met boerterijen, en gaf haar te kennen dat haare aanmerkingen niet vrij waren van dweeperij en gemaaktheid. Men beftempelde haare denkbeelden met den naam van romanesk. Kortom carolïna zag zig genoodzaakt van te moeten zwijgen, en zig te onderwerpen, om eenige uuren op eene voor haar onbehaaglijke wijze door te brengen. Zij was te befcheiden om in haare vriendin eene volmaaktheid te zoeken, welke zij te zedig was om aan zig zeiven toe te fchrijven. Nu en dan fpeelde men op de kaart. Mistrifs west en Lord walton waren in vroeger tijd groote liefhebbers van hetkaartfpel geweest; carolïna was nooit van de partij, dan wanneer 'er eene hand te kort kwam; en wanneer de partij voltallig kon zijn zonder de jonge lieden, dan bedankte de capitein west en zijne zuster gewoonlijk voor het fpel, om carolïna gezelfchap te houden. Bij eene dergelijke gelegenheid Honden zij op zekeren avond voor de glazen, om het heerlijk gezicht der ondergaande zon te bewonderen, welk Mifs west bij een toneel van de opera te Parijs, dat haar verrukt had, vergeleek, toen zijvan  78 CAROLINA. van verre eene kabriolct zagen aankomen, in welke een geestelijke zat, die door eenen enkelen knegt gevolgd wierd, en naar het kasteel kwam rijden. „ Welk een arme „ dorppreeker komt daar aan?" riep de capitein west. „ Wees zo fchielijk niet in uw oordeel," antwoordde zijne zuster, „ een arme dorppreeker laat zig zelden door ,, eenen knegt vergezellen. Daarby be,, hoorde hij, om op eene betaamelijke wij„ ze te reizen, zijne vrouw, en ten minsten ,, één kind bij zig te hebben." Het rijtuig naderde, en men begon de trekken van hem, die zig in hetzelve bevond, te kunnen onderfcheiden, toen carolïna eensklaps begon uitteroepen, ,, 't is mijn vader! „ 't is mijn vader!" en aanftonds vloog zij, met die gezwindheid, welke uit de vreugd gebooren word, hem te gemoet om hem te te omhelzen. De vermaaklijkheden van Broomfield wierden door de onverwagte komst van den Heer ashford een weinig gefloord. Hij kwam .zijne dogter terug verzoeken. Zij was veel langer op Broomfield gebleeven dan het voornoemen was geweest; en hoe zeer zijne liefde en het genoegen, 't welk hij ondervond in  CAROLINA. 79 in haar dat geene toe te ftaan dat zij verlangde, hem overgehaald hadden om haar te vergunnen dat zij haare afweezigheid van langer duur maakte, kon hij zig echter niet gewennen van lang zonder haar te leeven. De laatfte veertien dagen vooral waren ondraaglijk lang voorgekomen. Daar hij in het begin van de week kwam, drong Lord walton 'er zeer fterk op, dat hij het overige derzelve op het kasteel zou doorbrengen, om het gezelfchap ten minften eenige vergoeding te doen, wegens den roof dien hij kwam pleegen. De Heer ashford fcheen in het begin dit verzoek toe te ftaan, maar in den loop van den volgenden dag veranderde hij van befluit, en verzogt zijne dochter dat zij zig gereed wilde maaken om des anderen daags 's morgens te vertrekken. Deeze verandering van befluit kwam niet uit eigenzinnigheid voort, noch uit afkeerigheid van de famenleeving; maar daaruit, dat hij den nieuwen cirkel van kennisfen in welken hij zig bevond, met aandacht beftudeerd had. Hij had zelf weleer in de groote waereld geleefd ; hij had de onderfcheidene vermomfels leeren kennen, onder welke zig de valschheid weet te verbergen, en ook het wezen-  8o CAROLINA. zenlijk vernuft van het valfche leeren on« dcrfcheidcn: hij wist wat de betaamlijkheid van de fchoone fexe vorderde; en wanneer men dezelve overtrad, dan viel het hem zeer gemaklijk om door te zien, of het uit eene medelijdenswaardige onkunde, uit eene verachtelijke toegeevendheid, of wel uit eene kleinachting jegens de welvoeglijkheid, voortkwam. Hij had niet veel tijd nodig gehad, om te ontdekken dat de ongeregeldheden , welke hij in Mistrifs west en haare dochter bcfpeurde, haaren oorfprong aan de laatstgemelde oorzaak verfchuldigd waren, en in deeze zijne meening wierd hij door zijnen zoon en door M. haywood bevestigd, welke hem verfcheiden kleine omftandigheden verhaalden , die zeer gefchikt waren om der waarneemingen, die hij reeds zelve gemaakt had , gewicht bij te zetten. Hij begreep dat een dergelijk gezelfchap niet dienftig was voor zijne carolïna , en dit deed hem een zo fpoedig befluit neemen. De overweeging had mooglijk zijne denkbeelden wat al te naauw gezet gemaakt voor de eeuw in welke hij leefde, en het gebeurde niet dan zeer zelden, dat hij buiten de muuren van zijne wooning iets aantrof,  CAROLINA. 81 trof, 't welk aan de denkbeelden, die hij zig van het betaamlijke gevormd had, beantwoordde. De twee dagen, wélke de Heer ashford op Broomfield doorbragt, Waren oneindig minder vrolijk, dan die, welke zijher kömst vooraf waren gegaan. Men moest zig bedwingen; en het was alleen caRolinA, welke even te vreede, ja zelfs beter te vreede fcheen dan gewoonlijk. Mistrifs west fprak thans niet anders dan als eene Vrouw van verftand; haare dochter was bijna ituürs,en de capitein Opendenaauwlijks zijnen mond. De laatstgenoemde Wierd door eene zekere vrees weêrhöuden, welke hem de Heer ashford inboezemde, eil die mooglijk uit befchuldigingen van zijn geweten ontftond: Want hij had zig niet met die openhartigheid gedraagen welke hem natuur-* lijk was. Mylord Walton was zelve zo Wellevend niet meer, en hij droeg zorg dat het gefprek altijd op onderwerpen viel, welke geheel en al verfchildert van die geene * bij welke hij zedert eenigen tijd gewoon was zig: te bepaalen. Deeze Heer had zijne jeugd in het midden van de vermaaken en ongebonden* heid doorgebragt, en hij had niet eer ópge* I. ceel. F hoo-  82 CAROLINA. houden van zig aan deeze ingebeelde genietingen over te geeven, dan toen zijne gekrenkte gezondheid hem noodzaakte om aan zijne losbandigheden paaien te zetten, en tegen wil en dank wijs te worden. Hij had vcrfcheiden jaaren in vreemde landen doorgcbragt om zig te herftellen, en hij was met een bepaald voorneemen te huis gekomen , om een einde te maaken aan die buitenfpoorigheden, welke zijn leven in een zo groot gevaar hadden gefteld. De familie - vcrfchillen, welke hij op Ashford had bijgewoond, de vriendfchap, welke hij voor zijnen jongft.cn neef had opgevat, de verwijtingen, welke hij zig hier van de zijde van die geenen had op den hals gehaald, welke deeze vriendfchap met nijdige oogen aanzagen , hadden hem doen bcfluitcn om een gedeelte van de familie van zijne zuster te verlaaten; hij had zig van langzamerhand gewend om henry ashford en deszelfs zoon en dochter, als zijne eigene kinderen aan te zien, en hij regelde zijn gedrag cenigermaate naar hunnen raad. Het overtollige van zijne inkomftcn diende tot't oefenen van weldaadigheid; en hoe zeer hij als een edelman, leefde en zijne tafel al-  CAROLINA. 83 altijd vrij ftond voor allen, welke hem kwamen zien, waren zijne gewoonten echter zeer weinig onderfcheiden van die van zijne nabuuren, die de eenige waren met welke hij op den duur omgang konde hebben, De aankomst van Mistrifs west, in wier gezel-fchap het vrolijkfte gedeelte van zijn leeven gefleeten was, had de oude denkbeelden, welke langen tijd in zijne ziel als in flaap gelegen hadden, en welke hy reeds lang meende geheel uitgedoofd te zijn, wederom levendig gemaakt. Toen hij haar wederzag, had hij eenig gevoel van zijn oude vuur gehad; hij vond dat haare trekken weinig veranderd waren, en dat haar karakter, hoe zeer in fchijn een weinig meer ingetogen, echter, in de daad, altijd het zelfde was gebieeven, Hij had zig door een gevolg van zijne oude genegenheden laaten verblinden, en Mistrifs west had dezelfde heerfchappij over zijn hart weder gekreegen, welke zij weleer bezeetcn had. De tegenwoordigheid van zijnen neef, aan wien hij zeer natuurlijk begreep dat zijn gedrag vreemd en befpotlijk zou voorkomen , boezemde hem derhalven eene zekere gedwongenheid in; en daar hij zijne minderheid aan dien neef in derzei ver geheele uitgebreidheid F 2 ge«  84 CAROLINA. gevoelde, verlaagde hij zig zozeer, dat hij zelfs tot veinzen verviel. In deezen ftand van zaaken zal men zig niet verwonderen dat het gezelfchap van Broomfield weinig fmarte gevoelde over het vertrek van den Heer ashford. Wat c arolina aanging, zij was gewoon den wil van haaren vader niet alleen als den regel van haar gedrag, maar zelfs van haare neigingen aan te zien; zij had derhalven weinig moeite om te gehoorzaamen. Men nam dus affcheid; het rijtuig verwijderde zig met gezwindheid, en 'er was niemand dan de capitein west, welke het zelve, al zuchtende, naoogde, en in ftilte naar de terugkomst van. carolïna verlangde. VI. HOOFDSTUK. Huislijk geluk. Van het oogenblik af in het welk c a r o l in a haare voeten weder in het huis van haaren vader zette, wilde zij haaren ouden fmaak en alle haare oude gewoonten, welke de ongeregelde leevenswijze, die zij op Broomfield had moeten volgen, eenigermaate ter zijde gefteld  CAROLINA. 85 fteld had, weder doen herleeven. Het gezicht van die geliefkoosde wooning, in welke zij nooit anders dan vreede en geluk ontmoet had, verwekte in haar die hartelijke blijdfehap, welke men ondervindt, wanneer men een oud vriend, van wien men langen tijd gefcheiden is geweest, mag wedervinden en omhelzen. Zij bezag haare boeken, haar clavecimbaal, haare tekeningen. Zij wilde zig verzekeren dat zij nog dezelfde waren; en, even als of zij eenige verandering in dezelve had kunnen vreezen, fcheen zij verrukt van blijdfehap dat zij alles in die zelfde orde vond waarin zij het gelaaten had. Zij ging in alle kamers, en fcheen tot dezelve te zeggen: „ Zietdaar hebt gij mij weder; ik „ houde mij verzekerd dat gij blij zijt van „ mij te zien, en ik zie u ook met vreugde." Haar geliefkoosd feisje wierd niet vergeetcn. Zodra zij in de kamer kwam waar het kooitje van dit vogeltje hing, opende zij het deurtje; het diertje kwam uit het kooitje en plaatfte zig op haar hoofd, op haaren fchouder, op haaren vinger; en, verheugd over haare tegenwoordigheid , fcheen het haare terugkomst te vieren door het liedje te fluiten 't welk zij aan het zelve geleerd had, en door verF 3 vol-  $6 CAROLINA. volgens de allerwelluidcndfte klanken uit des* zelfs keeltje voort te brengen. Zij kwamen in den achtermiddag te huis. Na dat zij thee gedronken hadden, nodigde de Heer ashford zijne dochter om eene wandeling in den tuin te doen, om zijne erwten te zien bloeijen en zijne kool te bezigtk gen, welke reeds begon te fluiten. De Heer ashford bearbeidde zelve zijnen tuin, en liet zig nooit hulp bieden dan alleen inhetomfpitten. Hij vond deeze oeffening vermaaklijk en zij bragt zeer veel toe tot zijne gezondheid. Hij had daarenboven nog eene reden , welke hem hiertoe aanmoedigde; zijne dochter leefde genoegzaam geheel en al van de voortbrcngfelen van denzelven; vruchten, groenten en een weinig visch , waren de vocdfels, welke haar het meest bevielen. Onder hunne wandeling viel het gefprek op Mistrifs en Mifs west. Hij befchrcef haar deeze vrouwen zo als zij waarlijk waren, en vertoonde haar dezelve in een licht, in 't welk zij nooit vermetel genoeg was geweest van hen te befchouwen. „ Het is niet te „ verwonderen, mijn lieve kind!" zeide hij haar , „ dat gij u hebt laaten verleiden ,3 door het momaangezicht, van 't welke  CAROLINA. 87 „ zig de wellevendheid weet te bedienen, „ om de groffte gebreken te bedekken. Eene „ welopgevoedde vrouw zal zig altijd in het >, openbaar als eene deugdzaame vróuw ge„ dragen, om dat niets zo lelijk is als de „ ondeugd; maar niets is voor een onfchul„ dig hart, 't welk geen kwaad vermoedt, „ gevaarlijker, dan het gezelfchap van eene „ vrouw, wier flechte grondbeginfelen on„ der de uitwendige fchoone gedaante van „ welvoeglijkheid verborgen liggen. Door „ kunstig in 't werk gefielde list kan men „ zeer gcmaklijk eenen waarnecmer, dien „ het aan ondervinding ontbreekt, zo ver „ misleiden, dat hij die boerterijen, welke „ de kieschheid kwetzen en door heblijkheid „ ontfnappen, en die een onfeilbaar bewijs „ van een bedorven hart opleveren, voor „ aartigheden kan houden, die uit eenen goc„ den inborst ontfhan; voor vrolijkheden, „ welke de jeugd en de gewoonte van in „ eene waereld te leeven, waarin dezelve „ algemeen in gebruik zijn, verfchoonbaar „ maaken. Wanneer eene zodanige vrouw „ eens het middel gevonden hebbe om u te „ behaagen; en hier in kunt gij niet ontkennen dat Mifs west bij u gcllaagd is, F 4 „ dan  «ï CAROLINA. dan begint zij zig toe te leggen, om u te ,, overtuigen dat haare losheden verfchoon3, baar zijn; vervolgens zal zij u zoeken te 3, overreden dat zij onverfchillig zijn, en ,, menigmaalen is reeds het vergif tot in het ,, hart doorgedrongen, eer men deszelfs ,, kwaade uitwerkingen begint gewaar te. ,» worden. Wanneer eenmaal het bolwerk 3j van kieschheid doorgebrookcnis,datheili«j ge bolwerk, 't wélk deugd en ondeugd 33 van eikanderen fcheidt, welke rampzalige 3, gevolgen heeft men dan niet te vreezen J 3- dan ftaat de weg tot den fteilften afgrond ,, onbelemmerd openjmen doet eenige treeden 3, op denzelven, de aangenaame uitzichten, li welke zig aan het oog vertoonen, lokken 3, uit om verder te gaan; men plukt duizen, 3> den van bloemen, van welke de eene ver* 3, ruklijker is dan de andere; men verwart 5, zig met een onuitfpreeklijk genoegen in de kronkelpaden, welke zig bij menigte van „ zelve aanbieden ; maar eindelijk loopen s, alle deeze paden in eene huilende wildernis s, uit; dan wil men terug keeren, maar het tooneel is dan geheel veranderd; dan ziet ,, men van alle kanten niets dan akelige fteilI, ten en gapende afgronden, niets dan rot N zenj  CAROLINA. «9 zen, welke boven het hoofd hangen, en j, gereed fchijnen om hetzelve te verpletten. De met bloemen bezaaide wegen zijn dan geheel verdweenen; 'er blijft geen „ andere toevlucht over, dan het rampzalig „ befluit van zig meer en meer te verwarren, „ tot dat men eindelijk bezwijkt en een ake„ lige prooi van wroegingen en wanhoop „ word." Deeze tekening, welke door de kracht dier natuurlijke en onopgefmukte welfpreekendheid, van welke zig de Heer ashford zo keurig wist te bedienen, verhoogd wierd, verwekte het fterkfte afgrijzen in de ziel van carolïna. Zij kon zig niet weerhouden van volkomen van dezelfde gedachten te weezen als haar vader, en de gevolgen, welke hij uit zijne waarneemingen afleidde, billijk te vinden. Zij vleide zig echter, dat hij een weinig te geftreng over Mifs west oordeelde, voor welke zij zeer veele genegenheid had opgevat, hoe zeer zij veele dingen zo in haare gefprekken als in haar gedrag had moeten afkeuren. Haar welmeenend en oprecht hart kon de gunftige denkbeelden, welke hetzelve eenmaal van iemand had opgevat, zo £cmaklijk niet laaten vaaren. Zij erkende F 5 wel  9ó CAROLINA. wel dat Mifs west veele gebreken had, maar zij hield zig verzekerd, en wilde ook haaren vader overtuigen, dat echter de zuiverheid van hart den grond van haar karakter uitmaakte. Wat de moeder aanging, dit was een ander geval; zij had zeer weinig tegen de aanmerkingen, welke haarvader in haar nadeel gemaakt had, in te brengen; om dat zij reeds, eer haar vader haar zijne denkbeelden dien aangaande mededeelde, die vrouw genoegzaam uit hetzelfde oogpunt befchouwd had. Zij was overtuigd dat haare deftige, geftrenge en veelbeduidende houding i niet anders was dan een glimpig kleed, van 't welke zij zig bediende, om haare laage, veragtelijke, en niets dan eigenbelang bedoelende oogmerken te bedekken; en dat, fchöon zij trotsch was tegen die geene, welke zich voor haar vernederden, zij ook weder in voorkomende gelegenheden, voor andere trotfehen wist te kruipen. Men befloot, dat carolïna niet weder naar Broomfield zoude gaan, zo lang zig deeze gasten'daar bevonden. De Heer ashford begreep zeer duidedelijk alles, wat hij daar gezien had; en na het ongunstige licht, in 't welke hij carolïna haare naauwe vriendin had doen befchou, wen ,  CAROLINA.:, 9* wen, zou zij ook geen vermaak meer in haar gezelfchap hebben kunnen vinden. Dit befluit thans ten genoegen van beide genomen zijnde, begonnen zij weder vol* gens het beredeneerd cn zeer regelmatig plan te leeven, aan het welke zij zederd eenen zo geruimen tijd waren gewoon geweest. Hoe zeer de boeken, de clavccimbaal, cn het pinceel een groot gedeelte van den tijd yan carolïna wegnamen, gefchiedde dit echter nooit ten koste van haare huislijke plichten. Zij ftond des morgens zeer vroegtijdig op; en wanneer de klok zes uuren floeg, was zij zelden meer in haare kamer te vinden. Geduurende den winter verliet zij nooit laater dan ten acht uuren haar flaapvertrek. De morgen-wandeling was eene van de aangenaamfte uitfpanningen van den Heer ashford, en hij vond dezelve het beste middel ter bcwaaring der gezondheid. Wanneer het fchoon weder was, dan wagtte hij zijne dogter, zonder welke alle genoegens hem fmaakeloos voorkwamen, en dan gingen zij te famen eene land - wandeling doen. Deeze wandeling duurde nooit minder dan twee uuren, en zelden langer. Bij hunne terugkomst vonden zij het ontbijt gereed; dan volg-  92 CAROLINA. volgde de zorg voor de huislijke aangelegenheden; maar daar dezelve nooit verwaarloosd wierden, zo vorderden ook deeze bezigheden daaglijks niet meer dan eenige oogenblikken. Carolïna begaf zig vervolgens naar haare Optafel, aan welke zij zeer fpoedig gedaan maakte, en kleedde zich voor den geheelen dag, ten ware dat zij des avonds zig nog met paardrijden ging vermaaken. Het overige van den morgen was een vrije tijd, welke ieder naar zijn welgevallen doorbragt. De vader befteedde denzelven doorgaands, of met ftudeeren, of in zijnen tuin te arbeiden; en de dogter in haare kapkamer. Zij hield zig echter daar niet op gelijk de jonge juffers van de mode, met geduldig onder de verveelende handen van eenen kapper pijn te lijden, met bevelen aan de naaister en modewinkeherfter te geeven, met zig haare affpraaken en verbindtenisfen te herinneren, met partijen van vermaak te ontwerpen, of met het een of ander nieuw uitgekomen ftukjen te doorbladeren; neen, de kapkamer van c a r olina behelsde eene vrij groote hoeveelheid van boeken, ten deele door haaren vader, ten deele door haar zeiven uitgezogt, en ten deele haar door haaren oom en haaren broeder  CAROLINA. 93 der gefchonken. Haare kleine boekerij beftond meestal uit de beste fchrijvers over de oude en hedendaagfche gefchiedenisfen, en over de aardrijkskunde, en uit de. beste reisbefchrijvingen en dichtkundige werken, van welke laatstgenoemden vooral zij eene groote liefhebfter was. De toneelftukken en romans waren wel niet uitgeflooten, maar omtrent deezen had zig de Heer ashford voornamentlijk de keuze voorbehouden. Hij begreep dat dezelven, wanneer goed en wel ingericht, niet alleen vermaaklijk, maar zelfs zeer nuttig zijn. In deeze kamer had zij ook haare pinceelen en elk ander gereedfchap, 't welk zij tot het tekenen nodig had, gelijk ook verfcheiden borduurzels, welke kunst zij volmaakt wel verftond. De Heer ashford was een liefhebber van lange voormiddagen, en dus ging men 's middags niet voor vier uuren eeten. Op de tafel zag men nooit anders verfchijnen dan een gezond ftuk vleesch, 't welk tegenftand kon bieden, met eene taart of pudding, en zodanige fchoone en verfchegroenten,alshet jaargetijde opleverde. Het nagerecht beftond uit allerleie vruchten van den tijd, en welken  SM- CAROLINA. ken men in menigte in den tuin plukte. Na het eeten plaatfte zig carolïna voor haaf clavecimbaal, terwijl de Heer ashford zat te luisteren, of, daar hij zelve een goed kenner van de muziek was, menigmaal het vermaak nam van haar te vergezellen. Dan nam zij haar handwerk in de handen, terwijl haar vader overluid ging zitten leezen, tot dat men het theewater binnen bragt. De Heer ashford was een groot liefhebber van thee, vooral in den achtermiddag. Deeze bezigheid duurde zelden korter dan een uur, om dat dezelve door hunne onderlinge gefprekken, door de aanmerkingen, welke een van beide maakte op het geene even te vooren geleezen was, of over eenige andere onderwerpen, verlengd wierd ; cn nooit hadden zij gebrek aan Itof. Vervolgens gingen zij eene wandeling, 't zij te voet, 't zij te paard, doen; en geduurende dezelve lagen zij bezoeken af bij nabuurige familié'n, met welke zij op eenen gemeenzamen voet waren. Zij bezogten dan niet alleen vermogende lieden, maar de hut der armoede was te meermalen de plaats waar zij zig ophielden. Hunne tegenwoordigheid gaf den behoeftigen een nieuw leven ; de- zel*  CAROLINA. 95 zelve verzagtte en verligtte de benaauwdheden en de droefheid. De ouderdom fcheen nieuwe jeugd te ontvangen, en het kind drukte deszelfs vreugde door onfchuldige liefkoozingen uit. Men zag hun met blijdfehap komen, cn hun vertrek ging altijd met zegeningen vergezeld. Zodanig rolden hunne levensdagen voort, altijd genoeglijk, om dat hun leven altijd vreedzaam was, om dat zij niets anders bedoelden dan om het hunne toe te brengen, om alle, die zig rondom hun bevonden, gelukkig te doen zijn. Hunne oogmerken waren zo redelijk, dat zij zig nimmer een ontwerp vormden, 't welk de hemel niet met zijnen zegen achtervolgde. Zij herinnerden zig altijd met een Uil genoegen en dankbaarheid den afgeloopen dag, en verlangden reeds weder, om den volgenden even gelukkig te mogen zijn. VII.  o6 CAROLINA; VIL HOOFDSTUK. Een hoof deel vol van onverwagte beletfelen. Op den avond van eenen dag, welke op die wijze, gelijk wij in het vorige hoofdftuk befchreeven hebben, doorgebragt was, floeg carolïna aan haaren vader voor, om van het bij uitneemendheid fchoone weder gebruik te maaken, eene wandeling te doen, en een bezoek te gaan afleggen bij haare minne, welke omtrent twee [Engelfche] mijlen van Elmwood af woonde. Zij genoot een zeer groot vermaak zo menigmaalen zij derwaards ging: want zij had de tederfte genegenheid behouden voor haar, welker zorgen en liefde zo veel toegebragt hadden om haar in het leven te fpaaren, over welks beginfelen het aan de beminnelijkfle moeder niet was geoorloofd geweest een waakend oog te houden. Wij hebben reeds gelegenheid gehad om van Madam williams te fpreeken, in wier huis de Heer ashford en zijne familie gewoond hadden geduurende den tijd in welken de pastorij gebouwd wierd. Zij was de  CAROLINA, 97 de vrouw van eenen armen, maar eerlijken en naarftigen landhoevenaar. Men bewonderde in haar eene bekoorlijke zachtmoedigheid, en eenen trap van weldaadigheid, welke zij juist niet altijd in evenredigheid van haaf vermogen wist te regelen. Nooit kon zij eenen nabuur behoeftig zien en gebrek lijdende , wanneer zij melk in haare vaten, of brood in haar huis had. Nimmer zond zij den hongerigen fmeeker weg, zonder hem eenige verkwikking toe te brengen, wanneer zij voorraad in haarhuis of geld in haaren zak had. Haar huis was de zindelijkheid en netheid zelve, voornamenlijk eene kleine zaal, en eene flaapkamer, in welke de Heer ashford zelve de huisraaden tot zijn gebruik had doen plaatfen, en welke hij, toen hij het huis verliet om de pastorij te gaan betrekken, aan haar ter belooning van de menigvuldige oplettendheden, welke zij hem geduurende zijn verblijf in haar huis had beweezen, gefchonken had. Men maakte in dit kwartier zelden gebruik van zodanige kamers dan alleen op kersmis, om eenige vrienden te zien; Want in dit afgelegen gedeelte van het koningrijk vindt men onder de laagfte klasfe van menfchen nog zeer veele trekken van de oude I. deel, G een-  98 CAROLINA. eenvoudigheid. Op dien tijd van het jaar was men gewoon ieder om het meest met de heerlijkfte zaaien te pronken, ten minftcri voor zo veel de netheid aangaat. De dogter van Madam williams, welke even oud was als carolïna, en met haar dezelfde borst gezoogen had, was eene van de fchoonfte en zedigfte meisjens van het geheele kerfpel. Zij en haare moeder begaven zig menigmaalcn op zondagen of andere dagen, wanneer zij over haaren tijd konden b'efchikkcn, naar de pastorij om daar hét middagmaal te houden5 cn daar carolïna altijd vermaak fchepte om te zorgen dat alle, die zig rondom haar bevonden , vergenoegd konden zijn, zo waren ook die dagen, welke deeze twee beminnelijke dorpelingen aan haar konden toewijden, haare aangenaamfte feestdagen. Carolïna fchepte een even groot vermaak om haar te gaan bezoeken, en terwijl dan haar vader met den eerlijken landhoevenaar over de zaaken, welke de landhoeve aangingen, zat te praaten: iets waarin hij zeer veel belang ftelde, om de overeenkomst , welke 'er tusfehen de kunst van eenen landbouwer en eenen hovenier plaats heeft, dronk zij een glas verfchen melk, of zij  CAROLINA. 99 zij at een ftuk brood mcÉ verschgékernde boter. Door deeze kleine oplettendheden wist zij die menfehen op eene veel duurzamer en veel bekoorlijker wijze aan zig to verplichten, dan wanneer haare beurs altijd voor dezelve had opengeftaan. Zij wist hun evenwel ook wezenlijke dienften te bewijzen. Wanneer het williams eens aan geld mogt ontbreeken, om de huur van zijne landhoeve te betüalcn, dan was zijne vrouw nooit verlegen om hetzelve te vinden, dan behoefde zij alleenlijk maar naar de pastorij te gaan; en het nieuwe kleed waar mede sally alle jaaren op kersmis pronkte, kwam uit dezelfde hand. Het was thans een heerlijke avond, dóch de lucht was buitengewoon heet; en hoe zeer de weg, welke naar de hoeve liep, genoeg» Zaam geheel met boomen beplant Was, hadden zij evenwel eer zij daar kwamen rijkelijk de uitwerkingen van de warmte ondervonden. Carolïna was veel te verftandig, om zig door eene moeilijkheid, welke onvermijdelijk was, te laateh ter neder Haan. Haar vader had haar geleerd zig nimmer óver dè ongemakken der natuur te beklaagen, vooral wanneer men zig vrijwillig aaft dezel-G 2 ve  ioo CAROLINA. ve bloot fielt. Een weinig rustens, een onfchuldig gefprek, een ftukjen koek, en een weinig verfche room, welke men haar aanbood, deeden carolïna weldra eene geringe vermoeidheid vergecten; en het vermaak, dat zij in het terug wandelen genoot, flelde haar ten vollen fchaadeloos van de geringe moeilijkheid, die zij in het uitgaan ondervonden had. De zon was reeds ondergegaan , en de aangenaame frischheid van deezen fchoonen avond deed hun ongevoelig zeer langzaam wandelen, om des te langer genot van denzelvcn te hebben. Toen zij de pastorij naderden , zagen zij van verre twee jonge heeren op een kleine borstweering zitten, welke een lief beukenboschje van het veld affcheidde , door het welke zij kwamen. Zodra beide deeze jonge lieden hun ontdekten, klommen zij-over de borstweering om hun te gemoet te gaan. Het was henry met den capitein west. Hunne tegenwoordigheid baarde, minder verwondering dan genoegen. Henry was gewoon zijnen vader van tijd tot tijd te komen bezoeken; en het was natuurlijk dat de capitein west, welke niets te doen had, en nooit in dit land geweest was, hem  CAROLINA. ïoi hem met zeer veel genoegen moest vergezellen , gedeeltelijk uit beleefdheid , gedeeltelijk uit nieuwsgierigheid. Er had tusfchen den Heer ashford en zijnen zoon de allervolmaaktile vriendfchap plaats. De al te groote levendigheid van het karakter van den jongen ashford deed zijnen vader nu en dan opmerken, dat de voorzigtigheid juist zijne meest heerfchende deugd niet was; maar hij zag met des te meer vermaak de oprechtheid en de gevoeligheid van zijn hart. Hunne denkbeelden over de eer Hemden volkomen overeen; henry had een gezond en goed oordeel, wanneer hij zig niet aan zijne natuurlijke opvliegendheid overgaf; want dan was hij in ffcaat om uit de geringfte omftandigheden verdenkingen op te vatten; en die verdenkingen kwamen hem maar al te dikwils, door een gevolg van zijne overweegingen, voor, volkomen zekerheden te zijn. Zijn eerbied en liefde voor zijnen vader hadden nimmer eenige paaien gekend, en zijn gedrag omtrent carolïna was altijd dat van eenen broeder en van den tederften boezemvriend geweest, G 3 Toen  los, CAROLINA. Toen de eerfte omhelzingen voorbij waren, wandelden zij het beukenboschje nog twee- of driemaalen rond, om van de frischheid der lucht, na eene verfmoorende hitte, gebruik te maaken, en vervolgens plaatften zij zich aan de tafel. Na dat het tafelkleed opgenomen was, berichtte henry zijnen vader, dat hij eindelijk het middel gevonden had om den tegenftand te overwinnen, welken zijn oom altijd betoond had om hem te iaaten reizen, en dat hij thans vrijheid had bekomen om, in gezelfchap van de Heer haywgod, de reis door Europa te doen. De Heer ashford toonde zig zeer verwonderd over deeze verandering van denkwijze van Lord walton, en henry poogde dezelve uit te leggen door hem te zeggen,dat hij deeze toeftemming, om welke hij zo-lang tevergeefs had verzogt, aan de tusfehenkomst van Mistrifs west te danken had. De leezer zal zig mooglijk verwonderen, dat een man van dien rang en van het karakter van Lord-walton, zig kon verzetten tegen eene zaak, welke in Engeland als een gedeelte der opvoeding, en als voiftrekt nood-  CAR.OLJNA. 103 noodzaaklijk onder menfchen van eene zekere klasfe, wordt aangemerkt. Hij had zelve in zijne jeugd deeze zo gewoone reis gedaan, cn het goede, 't welk voor hem uit dit ingebeelde middel om kundigheden te verkrijgen , gefprooten was, had hem de allerilechtfte denkbeelden van het nut van het reizen over het algemeen gegeeven. Men voege hierbij de afkeerighcid, welke hij had, om zig voor eenen zo langen tijd van zijnen neef te verwijderen, en men zal zig niet meer verwonderen, dat hij zig tegen eene zaak verzette, welke hem meer gevaarlijk dan nuttig voorkwam. De Heer ashford was van een tegen-overgcileld gevoelen; hij geloofde niet dat men eenen dwaazen, eenen hersfenloozen jongeling, welke, door onbefcheidenheid bij .zijne onkunde te voegen., in Haat zou zijn om zijne landgenootcu bij vreemdelingen in eenen kwaaden reuk te brengen., naar buitens lands behoorde te zenden; maar hij dagt dat wél -.opgevoede jonge lieden, welke reeds eenen zekeren voorraad van kundigheden opgelegd hadden, zeer veel voordeel uk het reizen konden trekken, en dat men zonder dit hunne ■opvoeding niet voor voltooid kon houG 4 den;  io4 CAROLINA. den; niet dat hij evenwel zoude meenen, dat men het reizen niet zou kunnen misfen, maar hij verlangde zeer dat zijn zoon de uitwerkfelen van hetzelve mogt ondervinden. Hij vernam dus met genoegen de toeflemming , welke hij verkreegen had, hoe zeer hij in den grond van zijn hart niet zeer voldaan was over de oorzaak, door welke hij deeze toeflemming had verworven. Ca-Rolina was over deeze tijding verrukt. Zij beminde haaren broeder hartelijk, en alles, wat hem genoegen gaf, deed haar een vermaak ondervinden, 't welk met het Zijne gelijk flond. Zij bedankte Mistrifs west in haar hart voor deeze verplichting, welke zij op haar gelegd had, en haar zoon wierd om deeze reden en om dat hij thans voor de eerftemaal de gast van haaren vader was, met des te meer oplettendheid behandeld. Den volgenden morgen, terwijl de Heer ashford en zijn zoon over de voorgenomen reis fpraken, wandelde zij met den ca-, pitein. Zij bragt hem naar het beukenbosje, aan het einde van het welke eene deur was Waar door men in het veld konde komen; men kon van daar zijne oogen over de ge-  'CAROLINA. 105 heele valei laaten weiden, en men zag voor zig eene kleinere valei, welke door twee zeer fchoon bebouwde heuvels gevormd wierd. In het diepfte van deeze lieve valei verhief eene oude eikeboom zijnen kruin op eene majestueufe wijze, terwijl hij eene aangenaame fchaduw rondom zig verfpreiddc. Op het verzoek van den Heer west gingen zij op eene kleene bank van zooden zitten, welke den voet van deezen boom omringde. Het gefprek viel op de vermaaklijkhcden van Broomfield. De capitein verzekerde haar dat dezelve alle haare bekoorlijkheden verloorcn hadden, zederd dat zij dat landgoed verlaaten had, en hij drong haar zeer fterk, uit naam van Lord walton, van zijne moeder en van zijne zuster, om ten fpocdigften weder derwaards te keeren. Zij antwoordde hem naar waarheid, dat de tijd, welken zij op Broomfield had doorgebragt, de vrolijkfte en aangenaamfte partij van haar geheele leven was geweest; maar zij voegde 'er bij, dat de fmaak van haaren vader voor de eenzaamheid, de weei zin, welken hij had om zig van haar te fcheiden, en het genoegen, 't welk zij ondervond in alles toe te brengen Wat hem ieder oogenblik van zijn leven aalles 5 ge-  fs>6 C A R O L I N A. •genaam kon maaken, haar naar alle waarfchijnlijkheid de gelegenheid zoude benecmen, van nog eens haare opwagting bij Mistrifs en Mifs west te komen maaken. Hij gaf haar te kennen hoe fmertclijk hem dit befluit viel, en hoe zeer hetzelve aan zijne ' moeder en zuster zoude fpij.ten. Hier op vroeg zij, hoe lang de familie nog voorneemens was om op Broomfield .te blijven? Hij was eenige oogenblikken verlegen wat hij zou antwoorden, doch zeide eindelijk dat hij het niet wist; dat, voor zo veel hem betrof, hij genoodzaakt zou zijn om binnen drie wecken , of ten langften eene maand, te vertrekken; maar dat het hem voJ.ftrckt onbekendwas, wanneer het aa.n Mylord walton zou behaagen om aan Mistrifs en Mifs west vrijheid te geeven om hem te volgen. Carolïna vernam met verdriet dat hun verblijf op Broomfield waarfchijnlijk van huigen duur zoude zijn. Zij vreesde dat haar oom zig verwonderen zoude, dat 'er zo veel tijd verliep zonder haar eens op Broomfield te zien, cn zonder eens op Elmwood genodigd te worden. Geduurende dien tijd, welken zij op die bekoorlijke plaats gezectcn waren, was west fterk aangedaan geweest, s, eens-  CAROLINA. io7 eensdeels door den lust om aan carolïna eene verklaaring van zijne liefde te geeven, ea andersdccls door de vrees van haar door die verklaaring te zullen verftooren. Hij meende alle redenen te hebben van te kunnen gelooven, dat zij genegen was om hem ten minften even gunstig te behandelen als ecnig ander man; hij dagt zelfs dat hij had kunnen opmerken dat zijne hoop niet ongegrond was; zij had hem altijd met de uiterfie bescheidenheid behandeld j nooit had hij gezien dat zij met iemand zo gemeenzaam was Jan met hem; op Broomfield was hij altijd, be, hal ven op haar' ve rj aar dag, haar partij in het dansfen geweest, cn zelfs nog was het haar fchuld niet geweest dat zij dien eerften dag niet met hem gedanst had. Hij meende redenen te hebben van te kunnen gelooven, dat zij liever met hem zou gedanst hebben , dan met de partij, welke haar oom voor haar beftemd had. Kon men ooit iets vleijender zien, dan de wijze op welke zij hem daags te vooren ontvangen had ? had hij het genoegen niet op haar gelaat zien blinken toen hij haar te getapet gegaan was,? herhaalde zij niet telkens, en al weder op nieuw , welk een groot genoegen haar  ï98 G'AROL I N A. haar het bezoek van haaren broeder gafi dit was immers alleen maar een voorwendfel om haare waare gevoelens te verbergen. Een bezoek van eenen broeder verwekt gewoonlijk zodanige levendige gewaarwordingen niet; nooit had hij iets dergelijks van zijne zuster ondervonden. Had zij daarenboven niet zelfs nog, terwijl zij daar met hem op die bank gezeeten was, erkend, dat de tijd, welken zij laatst op Broomfield had doorgebragt, de gelukkigfle tijd van haar leven was geweest? (zij had gezegd de trolijkjle en aangenaam/ie tijd, maar, volgens de manier op welke de capitein de zaaken befchouwde, moesten deeze woorden betekenen den gelukkigjlen tijd;) en wie anders, dan hij, kon de man zijn die zo veel had toegebragt om dien tijd zo gelukkig te maaken ! Aangemoedigd door deeze omflandigheden, welke hij zo voordeelig meende te zijn, ftond hij op het punt om zig voor haa-re voeten te werpen, om haar op de tederfte wijze zijne liefde te verklaaren. Reeds had hij eene halve wending op zijne zitplaats gemaakt om zig tot dat nederig postuur te bereiden , wanneer carolïna onverwagt zeide: „ daar ginds zitten mijn vader en broe-, „ der!'»  CAROLINA. 109 „ der!" en hem dezelve van verre wees. Zij Honden op en gingen naar de plaats waar zij gezeeten waren. West maakte eene beweeging van verwondering, en was niet minder in de war dan een dief, die op heeterdaad betrapt word. Deeze fpoedige beweeging, de blos, welke eensklaps in zijn aangezicht kwam, en de bleekheid, welke oogenbliklijk op dezelve volgde, gaven een onbegrijplijk groot vermaak aan onze fchoone carolïna, welke niets minder vermoedende, dan de waare reden van zijne verlegenheid, .hem al boertende zeide, dat zij niet zou gedagt hebben dat hij zo teder van zenuwen was, en dat zij hem vergiffenis verzogt over de verwarring in welke zij hem gebragt had. West was buiten fteat om iets op deezen vrolijken trek te antwoorden, en ook nog niet bekomen, toen zij bij die menfehen, wier gezicht hem zodanig overhoop geworpen had, aankwamen. „ Het fpijt mij dat wij u ftooren," zeide henry op eenen ernftigen toon. „Gij „ hebt ons niet alleen geftoord," zeide carolïna, „ maar gij hebt den armen capi- tein zodaanig doen fchrikken, dat ik durf * verzekeren, dat eene onverwagte verfchij- j> ning  na C A R O L I N A. „ ning van den generaal WASHiNdTo» ,j aan het hoofd van een Arhericaansch leger „ hem zo veel fchrik niet op het lijf zou ge- „ jaagd hebben." „En gij, carólI- „ na! hebt gij dan meerderen moed dan „ hij? „ ik ten minften, ik fchrik niet, ,, zoo lang ik geene fpooken zie. Indien gij „ u bij voorbeeld onder de gedaante vaft den „ grooten dog van den hoevenaar w i l s o n ,, aan mijne oogen vertoond had, dan zou „ ik 'er niet voor durven inftaan dat mijn „ moed niet zou bezweekén hebben." „ De onderfchciden foorten van gevaaren, „ in welke men zig bevind," hervatte henry, ,, doen ook de onderfcheiden iborten „ van geitellen op vcrfcheidene wijze aan. „ Maar geloof mij , zuster! een bevallige „ jongen is menigmaalen een gevaarlijker ,, dier, dan de waakzaame hond van het ,-, voorplein van wilson." M. west had ondertusfchen tijd gehad om zig een weinig te herftellen, en hij begon , hoewel in 't begin een weinig gemaakt, te fpotten met het geene hij een onbegrijpelijke ongerijmdheid noemde. Hij fprak niet met zijne gewoone vloeibaarheid, en henry zag  CAROLINA. fli zag hem op eene wijze aan, welke zijne verdenking volkomen te kennen gaf. Hij beefde op het gezicht van het gevaar, 't welk hij zo gelukkig ontkomen was. Hij bemerkte duidelijk aan de ongedwongen houding van carolïna dat zij zelfs geen oogenblik eeÖig zweemfel van vermoeden had gehad dat hij op het punt had geftaan van haar eene hefdens-verklaaring te doen; en dit weinige doorzicht in een oogenblik, in 't welk m alles zou hebben moeten vermoeden, indien zij naar eene erkentenis van zijne zijde had verlangd, was een allerduidelijkst bewijs, dat haar hart belangeloos was. De woorden en de houding van haaren broeder waren vol van de duidelijklte betekenis. Hij had zeer weinig doorzicht nodig, om niet te bemerken dat deeze althans alle andere verbintenisfen buiten die van eene vriendelijke beleefdheid tofchen zijne zuster en hem zou afkeuren, m beiloot hier uit, dat zijne hoop zig enkel zou moeten gronden op de zorgen, welke hij zou befleeden om aan haar, die hej voorwerp van zijne wenfehen was, te behaagen, en dat hij alleen van haar eene toeilem- mingmoestverwerven^iehijtbansklaarzag, 4at hem door haare nabdhanden zou gewei- gerd  112 CAROLINA. gcrd worden. Hij had ook *in de daad geene reden om zig te verwonderen dat haare nabeftaanden hunne uitzichten nopens haar hooger uitftrekten dan tot hem. Haare geboorte , haare fchoonheid, haare vermogens, haar verftand alleenlijk waren reeds genoeg om voor haar op een luisterrijk huwlijk te hoopen; maar wanneer hij boven dat alles nog de zekerheid voegde, dat zij een goed gedeelte van de bezittingen van Mylord walton te wagten had, die een van de rijkfte hceren van het geheele koningrijk was, en die verklaard had dat hij zijne bezittingen gelijkelijk tusfehen haaren broeder en haar zou verdeelen; dan was'er geen huwlijk zo aanzienlijk, 't welk boven hunne hoop kon gaan. Niettegenstaande deeze omftandigheden, welke zeker aan eene ziel, die minder romanesk en minder onderneemende was, allen den moed zou benomen hebben, vleide hij zig echter nog dat hij alle die zwaarigheden, welken zig tegen zijn geluk verzetten, wel zou kunnen te boven komen, en daar bij hem verlangen en hoopen niets anders dan dezelfde zaak betekenden, befloot hij alle gelegenheden waar te neemen om zig bij haar te bevinden, om haare achting te winnen, en om zig»  CAROLINA. ïi3 zig, even" als of dit de gemaklijkfte zaak van de waereld was, van haar hart te verzekeren. Toen zij weder in huis kwamen, vonden zij den Heer haywood, weike ondertusfchen aangekomen was; hij, benevens de Heer ashford en zijn zoon, bragten den geheelen tijd, welke tusfchen het middag- en avond-eeten verliep, door, met het nazien van landkaarten en met het bepaalen van de jreis, welke henry doen zou, terwijl Lord walton hem ten dien opzigte volkomen vrijheid gelaaten had. Carolïna zag zig dus genoodzaakt om den capitein allen dien tijd gezelfchap te houden; cn daar zij altijd genegen was om alles toe te brengen wat den menfchen genoegen kon geeven, kwijtte zij zig van deeze zorg met vermaak en vrolijkheid. De bekwaamheid van den Heer west om een gefprek, 't welk in den fmaak van het land ingerieht was, vol te houden, was niet groot, en hij was een weinig ongefchikt om carolïna met zijne gefprekken levendig te doen blijven. Zij zou hem wel een boek aangeboden hebben, maar zij wist dat hij geen liefhebber was van luid te leezen. Haare tekeningen waren reeds een goed gedeelte van den morgen befchouwd en bewonderd. li oeel, li Ds  ?ï4 carolina. De clavecimbaal was derhalven haare laatfle toevlucht. Zij bragt hem dus uit de kamer waar het geheele gezelfchap bij eikanderen zat, naar die, in welke de clavecimbaal was, en fpeelde, om hem te vermaaken, die Hukken, welke haar het beste bevielen. Hij Hondagter haar, leunende op haaren ftoel, en in een oogenblik haar de moeite willende beneemen, van zelf het blad van haar muziekboek om te keeren, gleed zijne hand uit, met welke hij op den rug van den ftoel leunde, en hij was lomp en onhandig genoeg van den lesfcnaar en de muziek van boven neder te flootcn, en zelve half op het lijf van carolina te vallen, die van fchrik eenen fchreeuw gaf. De blos, welke deeze kleine ontfteltenis Op haar weezen verfpreid had, wierd levendiger door de fchielijke verfchijning van henry, die met eene houding, die half ver. wondering en half gramfchap tekende, vroeg, wat de reden van dit geraas was. West, hoe zeer hij over dit gering voorval zelfs geene de minfte berisping had verdiend, fcheen verlegen. Hij verhaalde de waarheid van het geval, op eenen zo weinig vertrouwenden toon, en met eene zodanig verwarde hou-  C A R O L I N A. ïïs houding, dat men, indien het in de omHandigheden , zo als zij waren, mooglijk was geweest, dat men zig iets, 't welk meer waarfchijnlijkheid had, voor den geest zoü hebben kunnen haaien; deeze waare gefchiedenis volftrekt als een verdichtfel zou hebben moeten opneemen. Carolïna misnoegd over den gramftoorigen en achterdogtigen opflag van het oog, met welken haar broeder, in de kamer komende, haar had aangezien, en over den toon, op welken hij de uitlegging van eene zaak had gevraagd, die haar voorkwam van zo weinig belang te zijn, floot haare clavecimbaal toe, nam haar handwerk , 't welk bij haar lag, op, en ging aan het einde van de kamer voor een glas zitten» De komst van haar' vader, en van den Heer haywood, maakte een einde aan de ongefchikte verfchooning van den armen capitein. Zij kwamen het gezelfchap eenen uitflap in het buitenboschjen voorflaan,.om dat de avond reeds te ver verloopen was, om eene grootere wandeling te doen. Men maakte zig dus gereed om uit te gaan, en henry liep naar de kamer, in welke de mantel van zijne zuster was; hij bragt haar denzelven, en hielp haar dien H 2 om-  n6 CA R O LI N A. omhangen, even als of hij bevreesd was. dat een ander dit werk verveeld zou hebben. Onder de wandeling trok hij haar aan eenezijde; en na eenige oogenblikken met haar. over zijne reis gefproken te hebben, vroeg hij haar, of zij ook voorneemens was om weder naar broomfield te gaan; zij antwoordde hem, dat haar vader 'er niet zeer op gefteld was dat zij derwaards zou gaan,. zo lang de, familie van west daar was; dat zij zig dus overeenkomftig het genoegen, van haaren vader zou gedraagen, ten minften, zo lang haar oom daar niet fterker op zou dringen. Henry raadde haar, om bij dat voorneemen te volharden; hij voegde 'er bij: „ deeze menfchen zijn „ geene kennisfen, die voor u gefchikt „ zijn. Houd u voor het tegenwoordige te „ vreede met de levenswijze , welke gij „ leid; en zo dra ik weder in Engeland te ,,-rug gekomen zal zijn, zal ik mijnen „ oom verzoeken, dat hij zijn woord houde, „ welk hij mij gegeeven heeft, om u met „ mij naar London te neemen , om daar „ eenen geheelen winter door te brengen. „ Hij heeft daar vrienden van den eerften » rang,  CAROLINA. 117 „ rang, en zal 'er zijn vermaak in ftel„ len, om u in zodanige cirkels in te lei„ den, in welke men zig verontwaardigd „ zou rekenen van de familie van west „ te zien verfchijnen, en, in welke gij ken„ nisfen , zult kunnen maaken, die uwer waardig zijn. Vergeet in uw tegen■j, woordig onbekend leeven de uitzichten „ niet, welke gij voor uwe oogen hebt, 9, herinner u altijd dat carolïna ash,, ford, welke uit eene van de oiidfte fa- milien van het geheele koningrijk gefproo„ ten is, nimmer, zonder zich verachte„ lijk te maaken, de hulde zal kunnen ont„ vangen van een zogenaamd edelmannetje „ van een nieuwbakken maakfel, wiens ge,, heele bezitting zig niet verder- uitftrekt „ dan tot zijne foldij, en van wien niemand „ ooit den grootvader heeft hooren noe,, men." Jrbï Onze carolïna begreep ten vollen, dat hij den capitein west bedoelde, en, het deed haar zeer, dat haar broeder zig verbeelden kon, dat zij immer een oogenolik zou kunnen denken, om eene ernftige lerbintenis met eenen zodanigen man aan te gaan. Het gebrek aan tijtels was juist in H 3 haar  3i8 CAROLINA. haar oog de zwaarfte tegenwerping nietj -maar de weinige kundigheden, en verdiensten , welke zij in hem vond, waren in allen geval voor ha?r de onoverwinnelijkfte tegenftand. Nimmer had zij verlangd om de hulde van eenen man te ontvangen, nimmer had zij ook nog eenige liefdensverklaaring aangehoord; hoe zeer ook alle die geene, welke haar ontmoetten, zig onder den rang van haare aanbidders plaatften. Zij kon, wanneer zij het nodig oordeelde, eene houding van deftigheid aanneemen , welke in ftaat was, om die geene te beteugelen, die verwaandheid genoeg mogten bezitten, om haar eene verklaaring te doen van de gevoelens, welke zij inboezemde. De grootfte menigte daar en boven had den moed verboren, door de overtuiging, in welke men in het algemeen was, dat Lord walton de hand van zijne nicht voor den Heer craven gefchikt had, wiens vader de boezemvriend van den markgraaf was geweest: haare eigenliefde werd gekwetst, wanneer men haar verdacht dat zij eenig gevoel van tederheid , voor eenig mansperzoon in de wereld , in haaren boezem koesterde. 'Lr was, volgens haare denkwijze-, geen verachtelij, ker  C A R O L I N A. 139 fcerrol in de waereld, dan die vaneenmeisjen, welk krank van liefde was, en zij kon met geene bedaardheid verdraagen, dat zij zig door dien perzoon zeiven, wiens achting zij het meest zogt te verdienen, in eene zodanige klasfe zag rangfehikken. Door dit gevoel verplet, had zig reeds een blos van verontwaardiging over haar gelaat verfpreid, en zij ftond gereed, om zig voor haaren broeder te gaan verdedigen, en hem mooglijk die verdenkingen, welke haar vernederden , te gaan verwijten , toen zig de capitein bij hem vervoegde. Hij beklaagde zig, uit naam van den Heer ashford, van den Heer haywoqd, en van zigzclven, dat zij zig op eene zodanige wijze afzonderden , en het gezelfchap van hun bijzijn beroofden. „ Koom, koom," zeide hij, „ ashford! gij hebt ree^s overvloed van „ tijd gehad, om den rol van Chamont te „ fpeclen; uwe beminnelijke Monima is" „ geenzins in eenen zo treurigen en verlaat-ten toeftand, als die van Otway, en gij' hebt zo' veele woorden niet nodig, om „ haar te onderrichten , dat de mannen uit „ hunnen aart geneigd zijn óm valfche ecden te doen. " — ,, Indien mijne MoH 4 3j ni-  i2o C A R O L I N A. „ nima in het geval was, van 't welke gij „ fpreekt, dan zou ik mij met mindere on„ gerustheid van haar fcheiden," antwoordde henry; „ dan zouden haare goede „. grondbeginfeleo , en de zuiverheid van „ haar hart, (hier aan twijffel ik geen oogen,, blik) haar kunnen behoeden tegen de ge„ vaaren, aan welke zij zou kunnen bloot„ gefteld zijn. Het is tegen eene foort van „ dieven, welke de wetten niet ftralfen, dat „ ik haar trachtte te waarfchouwen , om op „ haare hoede te zijn. 't Is tegen eenen „ man, die, onder voorwendfel van liefde, }, eer cn deugd, haar zou willen berooven „ van de voordeden, op welke haare ge„ boorte , verwandfchappen cn hoedanighe„ den haar recht geeven van te wagten, „ en welke haar zou willen vernederen, om tot zijn eigen laagte neêr te daalen." Deeze woorden wierden zo fcherp en met zo veel- drift uitgefproken , dat het bloed in alle de aderen van west begon te koeken; en, indien hij niet gevreesd had van zijne zaaken op de onherftelbaarfte wijze in de war te brengen, zou hij niet nagelaaten hebben , om ashford te noodzaaken, om zig nader te verklaaren. Hij was natuurlijk opvliegend,  CAROLINA. 22t gend, en het onbrak* hem aan geenên moed; maar dé ondervinding heeft altijd geleerd, dat de'driftigfte menfehen zig weeten te beteugelen , wanneer het verlies van alles, waarop zij hoopen, het gevolg van hunne opvliegendheid moet zijn. De capitein west zag in een oogenblik door, dat eén verfchil niet henry een onfeilbaar middel zou wezen , om hem voor altijd van carolina te verwijderen; hij koos de partij van te veinzen, en vergenoegde zig met hem te antwoorden, dat hij haar met het ontvangen van eenen zo verftandigen raad, geluk wens chte. En in de daad, hij had meerdere reden om voldaan, dan om verftoord te zijn; want daar carolïna wist, dat hij haar nooit op den toon van een minnaar had aangefproken, toonde zij zig zeer misnoegd, dat zij hem door haaren broeder op eene wijze zag doorhaalen, als of hij waarlijk zig als zodanig gedraagen had. Zij vreesde, dat hij haar voor verwaand genoeg aanzag, om zig het denkbeeld van veroveringen aan te matigen, welke zij nooit behaald had. Te beproeven, of. zij zig bij hem kón rechtvaerdigen , zou thans niet andersgeweest zijn, dan hem meer en meer in zijne denkbeelden te bevestigen. Kan men onderH 5 ftel-  ttz C A R O L I N Aï {tellen, dat zij eene verdenking vreesde, vafl iets, 't welk nimmer in haare gedachten had behooren opgekomen te zijn? Zig dus ge* noodzaakt ziende om te zwijgen , kon zij niets anders doen dan haaren broeder een gezicht te vertoonen, op het welke haare verlegenheid en misnoegen gefchilderd waren. Haare oogen wier den vogtig , en de verwarring tekende zig in alle de trekken van haar gelaat. We s t liet niet na van alles in zijn voordeel uit te leggen, en henry voelde in zijn hart dezelfde aandoeningen van gramfchap en verachting, welke hij zig niet had kunnen weerhouden van uit te drukken , toen hij op het geraas van het geringe voor-* val, 't welk bij de clavecimbaal gebeurde, als in de kamer was komen vliegen. Deeze avond liep oneindig minder vrolijjt af, dan de voorgaande. Carolïna durfde noch tegen den capitein fprecken, noch hem zelf aanzien. De vrees van- de verdenkingen van haaren broeder weder levendig te maaken, gaf haar gelegenheid tot de onaangenaamfte aanmerkingen. Ondertusfchen dagt zij, dat het onbillijk zou zijn, om eenen man, die haar nooit beledigd had, eenen man, die de ^pst van haaren vader, en de vriend van haaj ren  CAROLINA. Ï13 ren- oom was, met één woord, eenen man, die haar nooit anders dan beleefdheid beweezen had, onbefcheiden en onbeleefd te bejegenen ; zij deed dus alle pogingen, om haare gewoone houding weder aan te neemen , maar alles was vruchteloos. Haare onbehendigheid bij deeze gelegenheid had geene andere uitwerking, dan dat zij de ontroeringen van haaren geest in een helderer daglicht ftelde. Op deeze wijze liep het avondëeten af. Toe hetzelve geëindigd was, namen de Heeren ashford cn haywood de landkaart weder voor zig, om nog eens hun oog te laatcn gaan over den weg, welken zij voor de reis van henry bepaald hadden. Henry hield zig minder bezig1 met naar hun gefprek te hooren , dan wel met de zorg, om de gemoedsbeweegingen van zijne zuster waar te neemen 5 en de capitein gaf zig aan de aangenaame overweegingen over, welke de gebeurtenisfen van dien avond in hem verwekten. Hij zag met vermaak de onrustige hartstogten van den broeder en zuster, cn had in ftilte in zigzelven het genot van de jaloufie van den eenen, cn van de verlegenheid van de andere. Ca-  r*4 CAROLINA. . Carolïna begaf zig vroeger naar haare kamer, dan zij gewoon was: een vloed van traanen , welke zij ftortte, gaf baar hart eenige verligting. Na dat zij vervolgens de bclagchelijke redenen, aan welke zij zo veele kwellingen, die zij in den loop van' deezen dag had ondervonden, van nabij overwoor gen had; beOoot zij, zig nog aan haaren broeder te zullen verklaaren eer hij -Elmwood verliet, en niet toe te laaten, dat hij zig voor eenen zo langen tijd van haar zoude fcheidenzonder dat zij de onaangenaams verdenkingen, welke hij ten haaren opzichte had opgevat, ten eenenmaal zou uitgeroeid hebben. Zij maakte dus een overleg, om den volgenden morgen zeer vroeg op te ftaan, en hem in het beukenboschje, waar hij gewoon was eiken morgen te wandelen, te gaan opzoeken. Des morgens ten v:jf uuren was zij reeds gereed, en zij begaf zig naar deeze geliefkoosde wandelplaats. Het eerfte voorwerp, 't welk zig aan haar gezicht ■vertoonde, zodra zij in het boschje kwam, was de capitein west, zittende, of liever flaapende op eenen ftoel, welke in de fchaduw van eenen grooten beukenboom geplaatst was: hij fcheen geheel in zijne denkbeelden begraven. rA<  CAROLINA. 125 Carolïna bleef ftil ftaan, en ziende, dat hij haar niet gemerkt had, keerde zij zeer ftil te rug. Op het oogenblik dat zij uit het boschje kwam, ontmoette zij henry en M. haywood. „ Gij zijt wel vroeg „ op!" zeide de eerstgenoemde; „ fchept „ gij dikwijls het vermaak van de zon te „ zien opkomen?" „ Ik geniet dit ver- ,, maak niet zeer dikwils ," antwoordde carolïna, „maar ik bewonder dit „ heerlijk fchouwtooneel zodanig, dat ik die „ vuige ftervelingen, welke hetzelve nooit „ gezien hebben, in mijn hart beklaage. „ Maar wij zouden beter doen van onze „ rechterhand in te Haan; want de haagen ,, zijn zo digt, dat wij dit bevallig gezicht „ uit onze oogen zouden verliezen." ,, Ik moet eerst affcheid neemen," zeide hij, „ van deeze lieve plaats; ik bemin deeze „ wandeling meer dan alle andere;. zij lokt „ de ziel uit tot eene ftreelende droefgees„ tigheid, en, indien ik verliefd ware zou „ dit de plaats zijn welke ik boven alle andere verkiezen zou om met het voor„ werp van mijne liefde te fpreeken, of in „ mijne eenzaamheid te zuchten." „ De groote laan zal veel aangenaamer zijn, en op „ dee-  U6 CAROLIN A. ,, deezen tijd zullen wij daar eene veel fris„ fcher en gezonder lucht inademen." *—, „ Wel nu," zeide hij, „ ik ben te vreede „ met eens het boschje rond te wandelen, „ om affcheid van het zelve te neemen, en „ dan kunt gij mij brengen waar het u be„ haage." Ongelukkig voor onze carolïna kon men alles in haare oogen leezen, wat in haare ziel omging. Henry had wel gezien dak zij hem met weerzin volgde, maar hij begreep de reden niet, voor dat hij in het boschje treedende, den capitein in het oog kreeg; welke altoos in zijne gepeinzen en plans voortgaande, het postuur nog niet verlaaten had, in 't welke zij hem had gevonden. .Henry iloeg een veel beduidend oog op zijne zuster, 't welk haar volkomen overhoop wierp. Op hetzelfde oogenblik fchoot de capitein door het geritfel van hunne aankomst, uit zijne mijmering; hij verliet zijnen ftoel, en naar hun toetrecdende, groette hij hun met eenen glimlach, en wenschte hun eenen goeden morgen; hij voegde 'erbij, dat hij niet had verwagt Mifs ashford zo vroegtijdig te zien. „ Hebt gij j, dan mijne zuster nog niet gezien?" vroeg HEN-  CAROLINA. 127 henry. „ Deezen moïgen nog niet," antwoordde west. „ Gij zijt zeer bekwaam om eene geheime onderhandeling te be„ ftuuren , capitein!" antwoordde henry. „ Ik zal de vrouwen altijd raaden, om zig op uwe zorg te verlaaten! Wel„ aan, carolïna! laat ons beproeven of „ gij even zo groote bekwaamheden en ftand„ vastigheid bezit; zeg ons, hebt gij deezen „ morgen den capitein nog niet gezien, eer 5, gij ons ontmoet hebt ?" Carolïna was ten uiterften over deeze ©nbefcheide vraag van haaren broeder veriloord, welke voor haar des te meer beledigende was, om dat zij in de tegenwoordigheid van de Heeren haywood en west zelve gedaan wierd. Zij bezat zig evenwei genoeg, om niet zonder eenige aarfeling te zeggen: ,, ja, broeder! ja, ik heb den capi- tein deezen morgen gezien." Hebt gij mij gezien, riep west, „ik betuig dat „ ik zo gelukkig niet geweest ben." • „ Houd op! hóud op!" — riep henry, hem op zijne beurt in de reden vallende, „ ik „ heb geene verdere bewijzen nodig. Ik „ wensch u geluk, mijn Heer! met uwe n vorderingen in de nuttige kujist van u zo. „ dap  128 CAROLINA. „ danig te vertoonen, i als gij wilt dat men „ denken zal dat gij zijt. Maar wat caro„ lina aangaat; zij zal zig nog wat moeten „ oeffenen; want de list ftaat haar zeer kwa- n lijk." ,, Wanneer ik nodig zal heb- 3, ben om tot list mijnen toevlucht te nee„ men, broeder! hervatte carolïna op eenen droogen toon, dan zal ik beproeven of ik in denzelven zal kunnen fla„ gen; maar thans kan ik u zeggen dat uwe verdenkingen mij geheel niet fmaaken." -Ik verzeker u," hervatte west met ijver, „ dat ik Mifs ashford niet gezien „ heb, zedert dat ik haar gister avond ee- nen goeden nacht heb gewenscht." „ Is het echter wel beftaanbaar met^de wel„ levendheid," zeide henry, „dat men „ eene vrouw tegenfpreeke ? Heeft zij niet „ nog zo oogenbliklijk erkend, dat zij u deezen morgen gezien heeft?" Carolïna wilde antwoorden, maar de komst van haaren vader maakte een einde aan dit verfchil. Het geheele gezelfchap, uitgezonderd zij alleen, herftelde zig, en fcheen even zo te vreede als of'er niets gebeurd was. Haar vader, wel» ke haar ernftig gelaat aan het gevoel van droefheid over het vertrek van haaren broc* ► , der  CAROLINA. 129 der toefchreef, bekommerde zig weinig over hetzelve. Na dat men de groote laan twee- of driemaaien op en neder gewandeld had, verliet c arolina het gezelfchap en begaf zig weder naar haare kamer, waar zij zig aan haare overwegingen overleverde. Zij kwam met een bedaard gelaat aan het ontbijt, 't welk echter meer eene uitwerking van haare gevoeligheid dan eene wezenlijke bedaardheid was. Zij zaten nog rondom de tafel, toen het rijtuig van Mylord walton voor de deur kwam; en weinige mïnuuten daar na namen h e nr y en w e s t hun affcheid. De Heer ashford fcheidde zig met veele vaderlijke tederheid en ftandvastigheid van zijnen zoon. Hij had hem zijne raadgeevingen reeds verfcheiden maaien herhaald ; de laatfle raad, welken hij hem gaf, en waarop hij ten allerlterkften had aangedrongen, hield in, dat hij toch altijd de hevigheid van zijn karakter moest wantrouwen; want dat hij zig uit hoofde derzelve, indien hij zig gc-duurende den loop van zijne reizen 'er door liet vervoeren, aan zeer veele moeilijkhe^ ■den, en zelfs aan gevaaren zou kunnen bloot itellen. I. -deel. 1 Te-es  i3o CAROLINA. Toen henry, bij zijne zuster kwam om affcheid van haar te neemen , gefchiedde zulks met eene koelheid, aan welke zij niet gewoon was. „ Vaarwel, carolïna," zeide hij; en vervolgens zijne item verzagtende, voegde hij 'er bij: „ indien gij mijne „ vriendfchap en mijne achting wilt behou„ den, maak dan dat ik u bij mijne terug„ komst met den naam van ashford mag „ begroeten; of ten minnen dat die naam ., met geenen anderen verwisfele, dan die „ even oud en aanzienlijk is." Na dit gezegd te hebben, flapte hij in het rijtuig, zonder 'er zelfs om te denken dat hij den capitein west had behooren te verzoeken om de eerfte in het rijtuig te trceden. Deeze volgde hem, na dat hij onze carolïna had verzekerd dat hij geen leven zou hebben, voor dat hij het genoegen had van haar weder te zien. YTLL  CAROLINA. 131 VIII. HOOFDSTUK. Eene reis. Groote veranderingen. Zo dra carolïna zig alleen bevond, en haar vader zig naar zijne kamer bcgecvcn had , nam zij de pen op om aan haaren broeder te fchrijven. Zij had een afkeer van alle geveinsdheid, en zag met verdriet dat haar broeder haar voor eene zo laage ondeugd vatbaar hield. Daar bij vond zij haare eigenliefde geraakt, wanneer zij haaren aandacht op de geringe vcrdienften vestigde van dien man wien men voor haaren minnaar hield; en zij had zeer veel moeite om aan haaren broeder te vergeeven, dat hij verdenkingen omtrent haar vormde, welke aan haaren ftnaali: cn goed oordcel zo weinig eer aandceden. Zij lag hem in haaren brief alle de redenen van zijne ongerustheid uit; zij verzekerde hem dat de capitein nooit zelfs de allergei ringfte aanzoeken bij haar gedaan had, cn dat 'er nimmer tusfehen hem en haar eenige meerdere gemeenzaamheid had plaats gehad, dan die, welke het onderling verblijf op Broomfield onvermijdelijk gemaakt had, Zij ï 2 fee.-  132 CARO'LI NA. befloot met haaren broeder te verklaaren, dat zij nog nimmer dien man ontmoet had, welke aan haar hart de allereerfte indrukfelen der liefde moest doen gevoelen, indien haare beftemming mogt zijn om ooit verliefd te worden. Zij zond dien brief den volgenden morgen door eenen expresfen bode weg, om zeker te zijn dat hij denzelven voor zijn vertrek zou ontvangen, 't welk zij wist dat niet voor den derden dag zou plaats hebben. Nadat zij zig dus van den verdrietigen last, welke haar op het hart gelegen had, ontdaan, en haare verdeediging aan het papier toevertrouwd had, nam zij haar gewoone vrolijkheid weder aan. Zij zond haaren brief door williams, den man van haare minne; en indien zij op geen antwoord gehoopt had, zou zij, reeds eenige uuren na zijn vertrek, zig naauwlijks meer hebben kunnen herinneren wat 'er gebeurd was.. Zij vond zig niet in flaat om 'een verdriet, vooral van deeze natuur, langer in haaren boezem te koesteren, wanneer de oorzaak, welke hetzelve voortgebragt had, ophield met werken. Nooit had .zij eenig wezenlijk verdriet ondervonden , en haar vader had haar reeds vroeg, geleerd, dat zij geringheden ook ais gering- he*  CAROLINA. 133 heden behandelen moest. Indien deeze kunstgreep meer bekend en meer beoeffend wierd, hoe menig onaangenaam oogenblik zou hier door aan de fchoonheden en derzelver zuchtende minnaars uitgewonnen worden. Toen williams terug kwam, vernam zij met verwondering en fpijt, dat haaf broeder zig vergenoegd had met haar Hechtseen mondeling antwoord te laaten geworden, cn zelfs dat hij dat antwoord niet eens zelve aan haare expresfe had gegeeven, maar door eenen knecht doen overbrengen. Dit antwoord hield in, dat hij zig in een gezelfchap bevond, 't welk hij niet verlaaten kon ; dat hij haar bedankte voor haaren brief, cn dat. de geheele familie welvarende was. Het waszeer mooglijk dat henry belet kon geweest zijn; hij moest het noodzaaklijk in die weinige uuren, welke hij nog maar op Broomfield doorbrengen zoude, zeer druk hebben, en dus twijfièlde carolïna niet of hij zou haar fchrijven zodra hij den tijd daar toe kon uitvinden. Zij begaf zig weder aan haar daaglijkschwerk,en hield geene de minftc ongerustheid over, tot dat eindelijk haar vader eenen brief van haaren broeder uit Parys kreeg, welke in denzelven in de allerI 3 krach-  j34 C'AROLIN A. krachtigfte bewoordingen zijnen eerbied ea liefde voor zijnen vader uitte; maar op de allcrönverfchilligfte wijze van haar fprak. Haare vriendfchap voor haaren broeder maakte haar ten uitcrften gevoelig wegens zijne volharding in een gevoelen, 't welk zo weinig grond had, dat zij'den capitein west zou beminnen. Zij kon zijn zwijgen aan geene andere reden toefchrijven, dan daar aan, dat hij;, niettegeilftaandc de duidlijkc vcrklaaringy welke zij hem van het tegendeel had gedaan,; echter geloofde, dat die liefde wezenlijk plaats had. Een weinig gemelijkheid was genoeg om haar te troosten, en daar zij zig góene middelen tot hcrftel wist voor te ftellen , befloot zij om de zorg voor de verdeediging van haare oprechtheid aan den tijd over te laatcn, en zig geene verdere moeite te geeven, om hem uit eene dwaaling te trekken, welke zodanige diepe wortelen in zijn hart fcheen gefchoötcn te hebben. Na dat zij dus alle redenen van verdriet van zig verwijderd had, bragt zij eenige wceken in het voljnaaktfte genoegen door. Op zekeren morgen met haaren deugdzaamen vader zittende te ontbijten, na dat zij eene Vrij lange wandeling gedaan hadden, zagen Zij  CAROLINA. 135 zij ëcn rijtuig van Lord walton aankomen , cn eenige oogenblikken daar na bragt een bediende twee brieven, eenen voor den Heer ashford, cn eenen voor zijne dogter. Beide waren zij genoegzaam van denzelfden inhoud. Haar oom fchreef haar, dat zij hem en zijne vrienden ten hoogften zou leerplichten, indien zij veertien dagen op Broomfield geliefde te komen doorbrengen, haar tevens verzekerende, dat zij na verloop van dien tijd weder bij haaren vader zou komen. Dit verzoek was in zo dringende bewoordingen vervat, en de tijd, welken men bepaalde, zo gemaatigd, dat, hoe ingenomen de Heer ashford ook tegen de gasten van zijnen oom mogt zijn, hij evenwel thans zijne toeftemming niet kon weigeren. C ar o l 1 n a vond van haare zijde zeer veel weerzin om die reis te doen; maar 't was niet gemaklijk zig daar van te verfchoonen, zonder gevaar te loopen van aan haaren oom ongenoegen te geeven. Zij wist niets van het gebruik, 't welk de groote waereld zo gercedlijkmaakt van eenen leugen om best wil, en welken dezelve voor geoorloofd houdt. Zij maakte dus haare toebereidfelcn tot die reis > welke enkel beftonden in het pakken van eeI 4 nige  tz6 CAROLINA, nige klederen en andere noodzaaklijkhedeli ? in een klein valies; en hiertoe had zij niet lang werk, want haare kleêrkas was altijd in de netile orde. .Den volgenden morgen, na dat zij met haaren vader ontbeeten, en hem op nieuw beloofd had van geen oogenblik langer te zullen uitblijven dan de vcrzogte veertien dagen, nam zij affcheid van hem en ging in het rijtuig, 't welk zig oogenbliklijk, met haar verwijderde. De Heer ashford volgde naar gewoonte het rijtuig met zijne oogen zo ver hij konde, zijne, gebeden voor het deugdzaame en onfchuldige meisjen, 't welk zig in hetzelve bevond, ten hemel zendende. Na eene reis, welke het fchoone weder alleraangenaamst gemaakt had, kwam zij op Broomfield aan. Het was half vier uuren toen zij uit het rijtuig flapte. Madam harris, de huishoudfter van Mylord, kwam haar te gemoet, en na haar verwelkoomd en veel geluk toegewenscht te hebben met de Volkomen gezondheid, welke zij fcheen te genieten, zeide zij haar, dat Mylord en het gezelfchap nog aan het wandelen waren. „ Men zal dan laat gaan ceten," zeide ca*.olina, welke wist dat haar oom altijd be-  CAROLINA. 137. bepaald ten vier uuren aan tafel ging. Neen, niec laatcr dan gewoonlijk," zeide Madam har-ris, „ Mylord heeft het uur van te eeten tot half zes of zes uuren ver„ fchoovcn. Ach, Mifs!" vervolgde de goede vrouw, met c a r o li n a in het huis tredende, „ wist gij eens hoe fterk de levcns„ wijze hier veranderd is, zederd dat die „ vrouwen van Londen hier gekomen zijn.; „ Mylord heeft zeker het recht om alles te „ doen wat hem behaagt; maar, waarlijk!- men zou zig naauwlijks hebben kunnen, j, voordellen dat iets diergelijks zou hebben „ kunnen gebeuren. Ik hoop met al mijn' „ hart dat zijne gezondheid 'er geene fchaade „ bij zal lijden; en.ik vleije mij, dat, nu gij „ hier zijt, de zaaken van langzamerhand ,, weder in den ouden plooi zullen komen. „ Ik weet zeer wel dat alle die fratzen van „ deeze groote vrouwen niet van uwen „ fmaak zijn'; en voorzeker, Mylord mag zig „ houden zo als hij wil, hij zal u toch altijd „ meer liefhebben dan deeze nieuwe gasten." Carolïna maakte zo dra mooglijk een einde aan dit gefprek; en zig naar haare kamer bcgeevende, fchreef zij een klein briefjen aan haaren vader, om hem kennis te geeI 5 vcn  13* C A R O L I N A. ven dat zij in goeden welftand overgekomen was. Zij zond hem dit brief jen met zijnen eigen knecht, welken de Heer ashford ai. tijd bij zodanige gelegenheden met haar zond; want hij vertrouwde zig liever aan dien ouden ambrosius, die hem reeds voor zijnhuuwlijk gediend had, dan aan de knechts van Mylord walton, en hij had daarenboven het genoegen van bij zijne terugkomst tijding van zijne dogter te krijgen, welke, om hem alle reden van ongerustheid te ontneemen, nooit naliet om hem eenig bericht te zenden. Na dat zij haaren brief geflooten had, wilde zij beginnen om zig te kappen, maar Madam harris zeide haar, dat men dien middag geen ander gezelfchap ten eeten verwagtte, dan twee of drie heeren uit de nabuurfchap, en dus bcfloot zij, om niet van Meeding te veranderen. Na dat zij haare hairen een weinig herfteld, en haaren hoed in orde gebragt had, zag zij het rijtuig van Mylord naar het kasteel komen, en weinige oogenblikken daar na kwam Mifs west bij haar in de kamer. ,, Ach! mijne lieve vriendin!" riep zij, haar met alle blijken van vriendfchap cn ge- noe-  CAROL IN' A, T39 nocgcn naderende, „ wét ben ik verheugd „ van u weder bij ons te zien l Uw vader is „ een braaf man, om dat hij u vrijheid heeft ,, gegeeven van hier te komen. Zoud gij „ wel gelooven dat ik bijna gevreesd had „ dat hij ons verzoek zou afgeflaagen heb- ,-, ben." „ En waarom ?" hervatte c a- rolina, „ kond gij denken dat'een zor „ goedertieren vader mij iets zou weige„ ren?" ,, Ik weet het niet," vervolgde Mifs west; ,, hij kwam mij vóór ,, een weinig, deftig te wcezen toen 'hij hier „ was. Ik heb mij verbeeld dat ons gezel„ fchap hem niet fmaaktc; en ik houde niet „ van menfehen, die van mij niet houden. „ Vergeef mij, a s h f o r d ! dat ik zo fpree„ ke; ik weet dat gij eene eerbiedige dogter „ zijt, die uwen vader zeer lief hebt. Ik ga j, naar mijne kapkamer, geef mij het genoc„ gen van daar bij mij te komen als gij ge„ kleed zijt, want gij zult veel eer gereed „ zijn dan ik, en dan kunnen wij wat „ praatcn." „ Ik ben geheel gekleed," Zeide carolïna. ,, Har ris heeft mij „ gezegd dat wij deezen middag genoegzaam 5, onder ons eigen gezel fchap zullen zijn, „ en ik heb weinig lust om mijn valies open „ te  H° CAROLINA. „ te doen." — „ ó! De kamenier van Misj, trifs west zal u wel helpen," zeide Mifs we s t. „ Ik ben zeer verzekerd dat zij u die „ ten dienst zal geeven zoo lange gij haar noh d]'g hebt om uwe zaaken in orde te bren„ gen." - „Ikheb geene hulp nodig, ik zal „ morgen zo traag niet zijn, en dan ben ik „ zeer wel in Haat om mijne kleine zaakjens „ in orde te brengen, en mij zeiven, even als „ op Elmwood, te kappen." Terwijl carolïna dit zeide, toonde zij zig niet verwonderd, doch zij was het echter indedaad, dat Mistrifs west eene nieuwe bediende had opgedaan. „ Indien gij evenwel meerit," vervolgde zij, want nooit was zij gewoon inzaaken van zo weinig aangelegenheid eigenzinnig te weezen; „ dat ik niet behoorlijk „ gekleed ben, dan zal ik mij verkleeden." « » Ach! mijne lieve Mifs!" hervatte Mifs west; „ alles ftaat eene vrouw van „ de manier wel; alles, wat zij.goedvind te „ te draagen, voegt haar." Vervolgens floeg zij haare oogen in eenen fpiegel, welke bij haar hing, en vervolgde: „ Dewijl gij dan „ gereed zijt, zoo is het beter dat gij met „ mij naar mijne kapkamer gaat, dan dat gij „ hier alleen blijft." Zij ging daarop uit de ka-  CAROLINA. 141 kamer, en carolïna volgde haar. Er verliep meer dan anderhalf uur eer Mifs west geheel gekleed was, hoe zeer de kamenier van Mistrifs west, welke uit naam van haare Mevrouw was gekomen om naar den welftand van Mifs ashford te verneemen, en haar van haare achting te verzekeren, haar nog in het kappen geholpen had. Het gefprek liep over onverfchillige onderwerpen ; eindelijk was zij na zeer veel moeite, na alles met de uiterfte naauwkeurigheid gefchikt en geplooid te hebben, omtrent ten zes uuren gekleed, en in ftaat om ten voorfchijn te komen, en toen begaf zij zig met de fchoone carolïna naar de eetkamer. Zo dra zij daar verfcheenen, naderde Mylord walton zijne nicht, en zeide haar op de allerbeleefdfte wijze welk een genoegen hem haare tegenwoordigheid baarde. Hij geleidde haar naar Mistrifs west, welke haar, indien het mooglijk was, nog met meerdere vriendelijkheid en beleefdheid ontving dan ooit. Zij zeide haar dat zij zig gelukkig rekende, dat zij haar weder op het kasteel mogt zien; want zedert haar vertrek was haare fa.jxny.als buiten zig zei ven geweest.  142 C A r O l i N A. weest. Na dat onze carolïna Mistrifs west voor deeze aangenaame verwelkoming bedankt had, keerde zij zig om, cn toen wierd zij fchielijk door twee hecren te gelijk aangefproken ; de een was de capitein west, wcike haar met zijne gewoone zachtzinnige houding zeide, dat niets bij het genoegen haaien konde, het welk hij genoot, nu hij haar thans weder op Broomfield zag. De andere was de Heer craven, welke den capitein op eene wijze, die een weinig tegen de waare beginfelen van wellevendheid inliep, wegftootende, om vóór hem te kunnen ftaan, zeide: ,, iïy hoop „ ten minftcn dat Mifs ashford mij ver„ gunnen zal dat ik de oudfte rechten, „ welke mij eene veel langduurigcr kennis geeft, zal mogen behouden , ten ware „ zij, even gelijk de menfehen van de zoge3, naamdc groote waereld, de nieuwigheid „ boven eene beproefde verkleefdheid ver„ kicze." Carolïna, verwonderd entevens misnoegd over eene aanmaatiging van recht op eene voorkeur, welke zij nimmer lust had gehad van te begunftigen, antwoordde hem geestig: „ Gaarne, Mijnheer! zoude 3, ik mijne vrienden naarevenredighéid hun- » hst  CAROLINA. 143 ner verdienften beoordeelcn, cn niet naar „ evenredigheid van de meerdere of mindere „ maanden, welke, zedert dat ik mij met „ hunne kennis vereerd vinde, verloopcn „ zijn." Naauwlijks had zij deeze woorden uitgefproken, of de capitein deed haar door eene diepe buiging opmerken welk eene uitlegging een ingebeeld en jaloersch mensch aan dezelve kon geeven. De verlegen en misnoegde houding van den Heer craven bevestigde haar daarenboven in het denk* beeld, dat men waarlijk dien zin aan haare woorden kon geeven; maar daar die edelman haar te ondraaglijker wierd, naar maate hij zijne aanmatigingen meer wilde doen gelden , had zij geen berouw van zig van deeze gelegenheid bediend te hebben, om zijne hoop een weinig te doen verflaauwen, al ware dit ten koste van de verwaandheid van west een weinig te vleijen; zij wist zeer wel, dat zij den laatstgenoemden altijd zeer gemakrijk binnen de behoorlijke paaien zou kunnen houden, en vreesde geene de minfte zwarigheden uit zijne tegenwoordige manieren van doen. Geduurende het overige van deezen dag iprak de Heer craven zeer weinig. Hij bleef  G A R O L I N A.' bleef genoegzaam altijd zitten; het verdriet was op iederen trek van zijn aangezicht te leezen, en hij deed niets anders- dan-onophoudelijk de geringfte beweegingen van carolïna op te merken. Mifs west mogt vrij alle de kunstgreepen der coquetterie gebruiken, om te maaken dat hij zijnen aandacht op haar vestigde; zij kon hier in niet flaagen. De capitein gedroeg zig met dezelfde ingetogenheid, welke hij altijd in acht genomen had, toen carolïna de vorige reis op Broomfield was geweest, verdeelende zijne oplettendheden op eene gelijke wijze tusfchen deeze drie vrouwen. Ondertusfchen was de toon van zijne Hem altijd bevalliger wanneer hij tegen carolïna fprak, en dan ook fcheenen zijne oogen te kennen te geeven dat zij een geheel ander gevoel bij hem verwekte dan immer eene moeder of eene zuster inboezemen konde. De leczer zal zig misfehien verwonderen dat de capitein west, daar hij gemeend had zig bij zijn laatfte bezoek op Elmwood zodanig aangemoedigd te zien, daar hij zelfs in dit oogenblik zo veele redenen fcheen te hebben om zig wegens de zo onderfcheiden voorkeur , welke hem carolïna boven den Heep  CAROLINA. HS Heer craven gaf, te vleijen, daar hij zeer verwaand en vol van denkbeelden wegens zijne eigen verdicnften was, evenwel nog bleef ontveinzen, en haar geene openlijke verklaaring van zijne liefde gaf; en dit zou ook waarlijk gebeurd zijn, indien 'er niet eene zekere omftandigheid had plaats gehad, welke hem ten vollen geneezen had van het denkbeeld van eenige vorderingen in het hart van carolïna gemaakt te hebben. De brief, welken carolïna aan haaren broeder gefchreeven , en hem door den hoevenaar williams had laaten brengen, was door eenen knecht aan den kapitein gegeeven , welke op zig had genoomen, om denzelven aan den jongen ashford te overhandigen; deeze was toen bezig om met Mylord walton en de vrouwen in het park te wandelen. Toen de capitein dien brief aannam, was hij buiten twijffel voorneemens om denzelven aan h e n r y te geeven, maar onder het gaan zijne oogen op het opfchrift flaande, had hij het fchrift van carolïna herkend; toen had hem een geweldige lust om den inhoud van denzelven te weeten, overmeesterd; alles, wat nog maar zo kort geleden gebeurd was, kwam.hem te gelijk t deel. K voor  CAROLINA. voor den geest, en vermeerderde zijne nieuws, gierigheid; hij hield zig verzekerd dat hij in .denzelven eene zo al niet ftellige, ten minnen zijdelingfche bevestiging van zijne hoop' zou vinden; en, weetende dat henry op het. punt ftond om het koningrijk te verlaaten , en dat de knecht, welke hem den brief had gegeeven, binnen korten tijd verhuizen moest, dagt hij dat men, indien al eens door den tijd mogt ontdekt worden dat deeze brief, vermist ware, ten minften nooit te weeten zou komen dat dezelve in zijne handen gevallen was. Aldus, door de zekerheid van niet ontdekt te zullen worden, aangemoedigd, en hoopende van in deezen brief iets te zullen vinden 't welk i hem in zijn te houden gedrag eenig licht kondc geeven v had hij denzelven open gebrooken, erf toen had hij tot zijn onbegrijplijk verdriet dien brief gcleczcn, van welken wij den zaaklijken inhoud reeds aan den leezer hebben medegedeeld; deezer wyze inzijne hoop te leur gefteld en misnoegd, had hfj met al de woede van eenen o Rond a te s den brief aan ftufc ken gefcheurd; maar nader overweegendê dat het- zeer onvoorzigtig zou zijn om de ftukken hier -en < daar . verfpreid cn aan de. be-  CAROLINA.. Ut befchikking van den wind over telaaten, had hij dezelve met alle naauwkeurigheid weder bijeen verzameld, en in zijne brieventas geftooken, om die, zodra hij gelegenheid zou hebben, te kunnen verbranden. Henr y was dus nog onkundig gebleeven van de waare gevoelens van zijne zuster, of, om mij beter uit te drukken, hij bleef dezelve geheel anders verdenken, dan zij waarlijk wa* ren; cn de arme kapitein thans tot zijne fmartc overtuigd dat hij zijne hoop op geene voorgaande gebeurtenisfen kon vestigen; dat integendeel de grond, welken hij meende gewonnen en met zo veel zorg toebereid te hebben, nog geheel onbebouwd lag, begreep, dat hij op niets, dan op zijne toekomende aanhoudendheden, kon rekenen. De vreemde gasten gingen vroegtijdig heen, en op het avondeeten bevond zig niemand dan de gewoone familie. Het gefprek liep over henry en zijne reis. Carolïna liet zig breedvoerig uit over het genoegen, 't welk zij fmaakte, wanneer zij aan het vermaak , 't welk haar broeder genoot, dagt, en aan de voordeden, welke een jongeling, die zo wel opgelegd was om meerdere kundigheden te verkrijgen, uit eene zodanige* reis K 2 moest  148 CAROLINA. moest trekken. „ Gij weet," zeide Mylord, „ hoe ik over het reizen denke. — Te„ gen één jong Heer , welke hetzelve met „ voordeel doet, vind men 'er vijftig, die „ niets dan louter onkunde en ondraaglijke „ dwaasheid te huis brengen. Wanneer men „ wel opgebragt is, wanneer men goede „ gronden gelegd heeft, en de vermogens „ van den geest in ftaat gebragt zijn om „ meerdere kundigheden te vatten , dan „ kan men dezelve over al opdoen. Een rijk „ man, die niets van de waereld te wagten „ heeft, kan zig zeer bekwaam maaken, ,, zonder zelfs eenen voetftap buiten zijne „ kamer te zetten. Gij fchud uw hoofd, " vervolgde hij, Mistrifs west aanfpreekende, ,, ik weet dat gij niet van mijne gedach„ ten zijt. Ik heb zeer veel agting voor uwe „ gevoelens, en mooglijk zou henry nooit ,, mijne toeftemming gekreegen hebben om ,, te gaan reizen, indien Mistrifs west niet ,, zo fterk ten voordeele van de gewoonte „ gepleit had, evenwel wil ik niet ontvein„ zen, dat ik bovendien eene nog veel iter,, kere beweegreden heb gehad. De vrees „ dat hij mooglijk eene liefdeverbintenis zou aangaan, die zijner onwaardig was, — „ in»  CAROLINA. 149 „ indien hij dezelve niet maar reeds heeft „ aangegaan ! — was de voornaamfte reden, „ welke mij overgehaald heeft om mijne „ toeftemming te verleenen dat hij zig naar het vaste land zou begeeven. Langen ,, tijd had hij bij mij aangehouden om te ,, mogen gaan reizen, maar zedert eenigen „ tijd heeft hij mij in 't geheel van geen rei„ zen meer gefprooken, en ik heb allen grond 9, om te denken, dat hij daar voor zijne bij„ zondere redenen had. Carolïna betoonde degrootfteverwondering , toen zij van eene liefde - genegenheid van haaren broeder hoorde fpreeken, welke zij nimmer vermoed had. Altijd had zij haaren broeder gehouden voor een weezen, 't welk ten aanzien van de vrouwen ongevoelig was, en nooit had zij kunnen denken dat hij een man was, die de voorzichtigheid aan een teder gevoel van liefde zou hebben kunnen opofferen; zij zou zeer gaarne geweeten hebben wie die vrouw was, die zig meester van zijn hart had weeten te maaken, maar Mylord vergenoegde zig met te zeggen, dat hij zig verzekerd hield, dat zijne vermoedens gegrond waren, en dat hij zig aan eene perzoon verbonden had , welke zo weinig voor K 3 hem  15° CAROLINA. hem gefchikt was, dat zeer zeker eene hartstocht van die natuur nooit zijne toeftemming zou wegdraagcn. Mistrifs west hield geduurende allen den tijd van dit gefprek een diep ftilzwijgeil, zig alleenlijk te vrede houdende met eene buiging van haar hoofd te maaken, om Mylord walton te bedanken voor het compliment, 't welk hij haar gemaakt had, en niet door haare houding te toonen, dat zij omtrent alles , wat hij zeide, van zijne gedachten was. De kapitein zuchtte en zeide, dat hij medelijden had met menfehen, welker hart door eene hoopelooze liefde gefolterd wierd; hij voegde 'er bij, dat zeer zeker, naar zijne gedagten, het eenige middel, om een verwond hart te geneezen, daarin beftond, dat men hetzelve op eenen anderen fchouwburg bragt, waar het door eene menigte van nieuwe toneelen bezig gehouden en afgetrokken wierd; en, dat daar de Heer ashford thans dat middel gebruikte, men naauwlijks aan de heilzaame gevolgen twijffclen kon. Mifs west nam op haare beurt het woord op; zij verklaarde dat het jammer zou zijn, dat een zo welgemaakt jong heer, door een mcisjen van eenen duisteren en hiagen afkomst  CAROLINA. 151 komst wierd overmeesterd, daar 'er zö veele vrouwen van de groote waereld waren, die zig gelukkig zouden rekenen, wanneer hiJ zijnen aandacht op haar vestigde. Zij waren nog bezig met over dit onderwerp te fpreeken, toen de klok twaalf uuren floeg: dit was. het uur, op het welke een ieder gewoon was zig naar zijne kamer te begeevcn, en dus eindigden thans alle verdere aanmerkingen. Madam harris vergezelde carolïna naar haare kamer; zij had haar als een kind gekend, was altijd zeer wel van haar behandeld geweest, en dus zeer aan haare perzoon en belangen verkleefd. „ AchJ mijne lieve Mifs," riep deeze goede vrouw uit, zodra dé deur geflootenwas, „ hoefterk „ verlang ik, dat toch die Londcnfche vrou,, wen mogten vertrekken; wij waren te vo,, ren gewoon op dit uur reeds alle te bed te „ zijn; elf uuren was het gewoone uur, op „ het welke zig Mylord naar zijne kamer „ begaf; zeker dit was voor een zo groot „ heer zeer vroeg, maar ik heb Mylord wel „ eens hooren zeggen dat zijne gezondheid „ hem niet toeliet om laat op te blijven, ,, en dus behoorden die geene, die hem bcminnen en eerbiedigen, hem niet over K 4 » te  i5t CAROLIN 'A. „ te haaien, om dingen te doen, die hem „ ziek moeten maaken, maar alles moet thans >, gaan, zo als Mistrifs west begeert; de „ bedienden hebben last om haar te moeten „ gehoorzaamen als of zij hier in het huis „ meesteres was: dit is meer dan Mylord ,, immer voor u gedaan heeft; 't is waar, ,, dit was ten uwen aanzien niet nodig, want „ wij beminnen u alle even als of wij u „ toebehoorden, en 'er is niet een bediende „ in ons huis, die niet bereid is om op den „ eerden vingerwenk voor u te vliegen, maar „ lieve Mifs 'er is ook een groot onderfcheid „ tusfchen u en haar, gij zijt indedaad eene „ vrouw van geboorte, gij hebt hier rechs, ten, en wie zou toch Mylord lief hebben, „ indien hij zijne allernaaste bloedvrienden niet beminde, daar en boven, gij zijt zo „ beleefd, gij hebt een zo goed hart, dat gij ,, nooit eenen van de bedienden ontmoet, of 5, gij zegt: goeden dag peggy! hoe vaart gij „ sally, enz. daar en tegen gaat Mifs west „ de bedienden voorbij, als of zij niet even „ zo goed als zij van vleesch en been ge- maakt waren. Wanneer Mistrifs w e s t te. „ gen ons fpreckt, dan zou men bijna zeggen >, dat zij-in de verbeelding was als of zij. zig daar  CAROLINA. 153 „ daar door ontëerde, en waarlijk nooit zijn „ wij beter te vrede, dan wanneer zij ons „ niets te zeggen heeft. Wat de kapitein aan„ gaat, die man is wel genoeg, maar waar„ lijk! zou hij niet beter doen, dat hij zijne „ foldaaten ging exerceeren, dan dat hij zig „ hier zo lang blijft ophouden, zonder met „ zijnen ledigen tijd raad te weeten." Toen Madam harris uitgerabbeld had, en in ftaat was om den loop van haare woorden ten minften eens zo lang te fluiten, dat carolïna tijd vond om een enkel woord te kunnen plaatfen, herinnerde zij haar met zeer veel zagtmoedigheid, dat haar oom recht had om een ieder, wien hem lustte, bij zig te nodigen; zij raadde haar om Mistrifs en Mifs west met allen mooglij ken eerbied, geduurende den tijd van haar verblijf, te behandelen, 'er bijvoegende dat zij zig verzekerd hield, dat alle zaaken wel weder op den ouden voet zouden gebragt worden, zodra dit gezelfchap Broomfield zou verlaaten hebben. „ Broomfield verlaaten," riep Madam harris, met drift, „ ik wil mij laaten „ hangen als zij Broomfield verlaaten zullen, voor dat Mylord haar aan de deur zet: Neen! neen! zij houden te veel van haar K 5 » Se-  154 C A R O L I N A. „ gemak en genoegen, daarenboven hebben >» ziJ* n°g maar weinige dagen geleden, 5, eene groote menigte nieuwe kleedcren van „ Londen gekreegen, ert dit bewijst genoeg ,, dat zij nog niet in haare gedachten hebben „ van te vertrekken. Ik wcnschte met al „ mijn hart, dat zij met alle haare fraaije „ manieren nooit haare voeten hier in huis „ gezet hadden; 'er is niet een knecht, die » haar niet befpot, zodra hij haar den rug „ toegekeerd heeft, 't Is waar, zo als gij „ zegt, dat Mylord recht heeft om bij hem „ te nodigen wien hij wil, maar hij zou toch „ beter keuze hebben kunnen doen.... Ik „ wil geen verkeerd oordeel' vellen ; maar „ ondertusfchen toen die fraaije dames hier „ kwamen, waren zij zeker voor het oog „ uitwendig zeer fatfoenlijk en zeer deftig „ gekleed, maar van onderen was het waar- ' ,, lijk niet dan zuivere ellende en armoede, „ en thans, geloof mij, hebben zij alles in ,, overvloed. Madam heeft eene kamenier „ aangenomen; te vooren hadden zij niet „ anders in hunnen dienst dan eenen kleinen „ jongen, die eene zeer geringe huur ver„ diende, thans zoekt men eenen knecht, „ zo als behoort; ieder een kan ligtelijk be- » grif-  . CAROLINA. 155 „ grijpen, wie dit alles betaalt." — „ Haar gebrek aan fortuin, " hervatte caro» LiNAj „ moet haar niet als eene misdaad „ toegerekend worden; en indien mijn oom „ edelmoedig genoeg is, om dat geene aan „ haar te geeven, 't welk de fortuin aan haar „ geweigerd heeft, dan heeft immers nie,, mand bevoegdheid om zig te beklaagen, „ dat hij gebruik maakt van't geene hem toe„ behoort." — „ Dit is zeker," zeide ha rR1 s, „ gij zijt de goedheid zelve, maar in„ dien zij eens in uwe plaats waren, — ik zeg , niets; maar zeker, dan zouden de zaaken j, niet gaan zo als nu. Mifs west heeft „ alle middelen, die mooglijk waren, in het „ werk gefteld, om onzen jongen heer te ,, believen, en te maaken dat hij haar wel „ mogt lijden; doch wat hem aangaat, hij heeft „ nooit getoond dat hij eenigen aandacht op „ haar fioeg, en jones (onze hofmeester) „ zegt, dat hij zig verzekerd houdt, dat de kapitein zijne oogen op u gcflaagcn heeft. „ ik twijfel evenwel niet, indien hij dwaas „ genoeg is, om zodanige hoop te voeden, „ of zij zal wel geheel in rook verdwijnen ; „ ik maak ftaat, dat ik u nog eens eene der „ aanzienlijkfte vrouwen van het geheele ko- n ninS-  IS6 CAROLINA. „ ningrijk zal zien worden; en zeker, gij hebt „ recht om het te zijn, maar dit volk " Hier wierd zij weder door carolïna in haare reden gefluit; zij bedankte haar voor het belang, 't welk zij inhaarftelde, en voor de moeite, welke zij genomen had, om haar te helpen om zig te ontkleeden; zij zeide, dat zij lust had om te gaan flaapen, en verzogt, dat zij haar alleen wildelaaten. Madam harris ging een weinig tegen haar genoegen heen; want zij had nog eene menigte van kleine aanmerkingen, welke zij van begeerte brandde om haar mede te deelen. Carolïna had te gelijker tijd, dat zij zig de liefde van alle de bedienden van haaren oom verworven had, dezelve tevens altijd binnen de paaien van eerbied weeten te houden. H a rr i s durfde dus thans niets meer van de gasten van haaren heer zeggen ; zij fchudde haar hoofdkusfen in orde, deed de gordijnen toe, wenschte haar eenen goeden nagt, en ging heen. Het omflandig verflag , 't welk de huis.houdfler aan c a r o l i n a had gegeeven wegens den daaglijks toeneemenden invloed, dien de familie van west zig op den geest van haaren oom verwierf, was gantsch niet gefchikt  CAROLINA. 157 fchikt om haar genoegen te geeven. Verre was het ondertusfchen van haar, dat zij zig door die geringe en veragtelijke jalouzie liet vervoeren, welke den menschopiederentred bevreesd maakt om mededingers te vinden; verre was het van haar, dat zij bevreesd zoude zijn van hier door iets van die voordeden te verliezen, tot welker najaaging haar de natuur of de fortuin bevoegd maakte. De onderftand in geld, welken haar oom aan die familie bewees, wekte in geenen deele haaren aandacht, maar zij kende Mistrifs west reeds, en zij hield zig verzekerd dat haar geheele gedrag niets anders dan kunst en eigenbelang was; zij vreesde dus, dat haar invloed zo ver zou kunnen gaan dat zij haaren oom van zijne vertrouwelijkfte boezemvrienden zou trachten te vervreemden, en dat hij in 't vervolg alle reden zou hebben om zig daar over te beklaagen; zij begon ook te vermoeden dat Mistrifs west niet zonder verborgen oogmerken Mylord walton had overgehaald, om aan haaren broeder de vrijheid te vergunnen, van zig op de reis te begeeven. Die jongeling had geen karakter, 't welk zig door vleijeryen liet om den tuin leiden, en nooit had hij 'er zijn werk van gemaakt  15B C A R O L I N A, maakt om haare genegenheid door zijne op* lettcndheden te verwerven; zij moest zig dus natuurli jk van deeze gelegenheid bediend hebben, als van de beste om zig van eenen geftrengen opmerker en waarneemer van haare daaden en Wóórden te ontflaan. ' -Deeze onaangenaame overweegingen, gevoegd bij het 'weinige, , 't welk zij wegens eene kwalijk geplaatfte" liefde van haaren broeder had hooren zeggen, belette haar eenige uuren van te kunnen flaapen, en de dag begon reeds aan te lichten, toen zij nog geen oog toegedaan had; eindelijk den flaap gevoelende, viel zij in eene diepe rust. IX. HOOFDSTUK. Eene opening van zaakn. Toen carolïna wakker wierd, was dé zon reeds zeer hoog, en derzelver ftraalen, welke door de gordijnen heen drongen, maak-* ten van haar bed , door derzelver vereeniging, eene vertooning van gloeijend-vuur, Zij nam haar horólogie, en zag met verbaazing dat het reeds half elf was; 'haar oom had  C A R O L I . N A. 159 had altijd de gewoonte gehad van ten tien uuren te ontbijten; zij fchelde en verzogt aan de dienstmeid, welke- bij haar kwam, dat zij aan Madam harris wilde vraagen om haar de thee boven te zenden, om dat het voor haar te laat was om op het ontbijt te koomen. „ Och Mifs," zeide peggy^ „ gij hebt overvloed van tijd; Mylord ont„ bijt tegenwoordig niet voor twaalf uuren; „ de Londenfche dames zijn. ook nog niet op, „ zij hebben zo aanftonds eerst om Madam „ etougue gefcheld." —U- „ En is mijn ,, oom reeds bij de hand," vroeg carolïna. „ Ja Mifs, - antwoordde pe gg y, „ My„ lord doet thans zijne morgénwandeling; „ hij is te vooren altijd gewoon geweest om „ ten agt uuren uit'te gaan, maar tegen woor„ dig gaat hij nooit voor tien uuren uit." Carolïna kleedde zig fpoedig, en weetende waar de plaats was, daarhygewoonlijk ging wandelen, lloeg zij haaren mantel om, en ging hem opzoeken; en naauwlijks was zij een vierde van eene Engelfche mijl gegaan, of zij kreeg hem 'in het oog. Het was een zeer aangenaame morgen; eene zeer frisfche lucht maakte de zon niet alleen draaglijk, maar zelfs eenigermaate aan-' ge-  i6o CAROLINA. gcnaam; een zagte regen, welke geduurende den nacht gevallen was, deed het groen eene helderheid vertoonen, als of het in het voorjaar ware. De kapitein west wandelde met Mylord walton, en zodra hij carolïna in het oog kreeg, ging hij haar te gemoet. „ Ik „ had mij niet durven vleijen van u hier te „ zullen ontmoeten, Mifs ashford!" zeide hij; ,, hoe veel brengt uwe tegenwoordig„ heid niet toe, om het toneel te verfraai„ jen, 't welk de natuur aan onze oogen op„ levert! het was te voren heerlijk, maar nu „ word het betoverend!" — „ Vergun mij ,, kapitein!" antwoordde carolïna al lagchende, „ dat ik u geluk wenfche, dat gij „ het Eden hebt gevonden, en dat nog wel „ in het noorden. Dit kan aanleiding geeven. „ tot eene nieuwe befchouwing van de wae„ reld. Ik zou waarlijk gaarne zien dat gij „ u hier eens mede bezig hield," ,, In- „ dien ik de vrijheid mogt hebben van zel„ ve mijne Eva uit te zoeken," antwoordde west, „ dan zou ik het aardfche paradijs „ zelfs onder den noordpool kunnen vinden." Lord wa lt o n kwam toen bij haar, en zij keerden met langzaame fchreeden naar huis. Na  CAROLINA, t6x Na dat Lord walton een wemig peinzende gegaan had, fprak hij carolïna. aan, en zeide haar: ,,• 't zou mij aangenaam zijn,- carolïna! indien ik na het ontbijt u eenige oogenbükken alleen kon defprecken, en gij u met mij naar mijne boe,, kerij wildet be geeven." Carolïna antwoordde dat zij bereid was om te gehoorzaamen; zij vond echter eene zekere moeite om te -fpreeken, welke haar belette om. meer te zeggen; geduurende het overige van de wandeling was 'er geene levendigheid meer in het gefprck,zo als'erin het zelve in het 'begin was geweest, niettegenftaande de capitein, alle moeite deed om het zelve te onderhouden. Toen zij in de kamer kwamen, waar het. ontbijt gereed ftond, vonden zij daar reeds Mistrifs west; doch haare dochter verfcheeu eenige oogenblikken laater. „ Mijne lieve „ vriendin!" riep de laatstgenoemde, toen, zij binnen kwam, „ hoe bekoorlijk.ziet gij. 'er deezen morgen uit! gisteren vond ik u. „ vermagerd, maar dit. haperde aan uwe „ kleedcren : hoe jammer is het, dat wi; hier niet eenen cirkel-van kenners hebben.!, Schoon te weezen, zonder iemand te heb« L peel, L ,. ben  «fe C A R O L. I N A . , „ ben.die ons bewondert, gij weet het zel„ ve, is vruchteloos fchoon te zijn!" En ik bid u," zeide de capitein, „ waar voor ziet gij dan mij aan ? " „ Och ! „ duizendmaalen vergecving," . riep zij „ ik was vergeeten dat gij de broeder „ van Mifs ashford.niet zijt; ja! ja! gij kunt haar bewonderen; ;maar ,een eeni„ ge bewonderaar ! ach ! hoe laf klinkt #;dat in de oören van eene fchoonheid! „dit-komt zo nabij aan den huuwlijken „ Haat!" „ Is dan de toon van het „ huuwüjk zo treurig , " 'zeide Mylord, „ ik meende dat de jonge, juffers denzelven „ integendeel voor den vrolijkit.cn hiel-. den!" — Maar foei!" zeide Mifs .wis. t, „ "t is waar, dat men fomtij ds bij dien toon 'ook nog andere toonen vind, welken denzelven „ eenigermaate draaglijk maaken p maar dee,, ze' muziek is op zich zelve eene van de „ wanluidendfte; 't is altijd andante, van het jViiegin^af. tot het einde toe." „ Ert: „ welke zijn dan die toonen, die dit ver„ veelende ltuk nog eenigermaate draaglijk; „ zouden kunnen maaken voor de levendige „. Mifs west?" „ O! fraaije kleede- ,-, ren ', huizun, rijtuigen, een tijtel, in* --: i tl • -„kom-  CAROLINA. 163 komften, overvloed van geld, en eene «, vrije afgezonderde kamer; men moet vêr„ fcheidenheid hebben, om gelegenheid te vinden van te kunnen vergeeten dat men in- eenen ftaat is, die van zig zelvcn vera, veclende is; het bijfpel moet de centoo- » nigheid doen verdwijnen." ,, Gij „ zit te praaten als een kind!" zeide Mistrifs west op eenen deftigen tcon. „ Ik ,, weet het," antwoordde de dochter, ,, cn zelf als een onnozel kind! ik weet dat gij 3, altijd de zaak van het huuwlijksgeluk (zo „ als mijn broeder het gelieft te noemen) 3, bepleit; maar 't is tijd genoeg om mijne ,, oörén aart deeze deftige lesfen te leenen, ,5 wanneer ik op het punt zal zijn van dezelve in gebruik te moeten brengen." — 3, Mifs ashford," hervatte Mistrifs 3, west, is een voorbeeld, dat de reden 3, niet onbeftaanbaar is met de jeugd en vro3, lijkheid." — „O! Mifs ashford is 3, eene kleine phenix! vraag vrij aan mijnen 3, broeder, of zij niet de volmaaktheid zelve ,3 is; men. doet vergeeffche poogirtgen om ,, haar na te volgen, en zou even gemak- }, lijk de zon , of de hertogin van , „ wanneer zij op eenen verjaardag ten I» 2 „ ho-  IÖ4 CAROLINA. „ hove verfchijnt, kunnen verduisteren."— ,, De goedheid van het hart van Mifs west, „ en de bevalligheid van haar vernuft, " zeide Lord walton, ,, dwingen haare vricn„ den altijd om in haare gedachten te moe„ ten vallen. Ik zou dien man bcklaagen;.. „ ik zou bereid zijn om hem in het ongelijk: „ te Hellen, die zou willen ondei'necmen „ om haar te hervormen." — ,, En zeker,' „ Mylord! gij hebt gelijk, ach! waarom heb „ ik niet in die tijden geleefd , toen. de hee„ ren wisten wat beminnen was, toen zij„ even oprecht als bevallig hunne opwach„ ting wisten te maaken; toen was eene „ vrouw eene koningin! toen kon zij eene „■ kleine dwingclandin worden !■ maar tegen„ woordig! wij moeten glimlachen! wij moc„ ten allerlei poogingen in "t werk ftellen „ om ons vernuft te toonen! wij moeten al-. „ le geheime drijfvcêren van de kunst in be,, weeging brengen! en dan nog hebben wij „ de grootfte moeite van de waereld om „ meer beleefdheid van eenen tegênwoordi„ gen falctjonker te genieten, dan van eenen „ papegaai of aap! Gij zijt het, mevrouw! „ welke ik benijde, gij begon de roem der „ fchoonheid te krijgen, toen de waereld ;> nog  CAROLINA. 165 nog wellecvend was!" Dit gcfprek wierd door eene aJgcmecne herdenking aan de voorgaande tijden gevolgd, welke Mistrifs west en den Markgraaf vrolijk fcheen te maaken; dit duurde tot dat de laatstgenoemde opftond, en door eenen wenk met zijne oogen aan carolïna te kennen gaf, dat hij haar verwagtte; hij ging vervolgens de kamer uit. De vrouwen floegen eene wandeling te paard rondom het meir voor. Carolïna verfchoonde zig, en liet hen, zonder hun gczclfchap te houden, vertrekken; zij begaf -zig naar de boekerij, om haaren oom te zoeken. Toen zij binnen kwam, ftond hij van iujnen ftoel op, cn haar met een ernftig gelaat -bij de hand néemende, deed hij haar naast .hem zitten. „ Ik geloof," zeide hij, „ dat „ mijne arme carolïna mij-liefheeft, en ,, ik houde mij verzekerd, dat mijn geluk „ zeer veel tot hot haare kan toebrengen! „ bedrieg ik mij ook ?" „ Ben ik in „ ftaat, Mylord! om iets te doen, om u te overtuigen van mijnen eerbied, van mijne „ dankbaarheid, van mijne liefde? Indien 'er ^, iets is, fprcek dan, cn mijae daaden zullen L 3 „ voor  i66 CAROLINA. ,, voor mij antwoorden." „ Ik be- ,, dank u, lieve nicht! nooit heb ik aan de oprechtheid van uwe genegenheid getwijf„ feld; maar thans komt het op geene daa„ den aan; 't is mij te doen, om u met vreugde uwe toeftemming te zien geeven „ aan een oogmerk, 't welk ik heb, en van „ 't welk het geluk van mijn leeven af„ hapgt; ik weet niet wat mij tot eene ver„ andering van gedachten heeft gebragt, „ welke noch ik, noch iemand van mijne „ vrienden immer heeft kunnen voorzien; „ maar thans zijn mijne eer .en mijne gene-r „ genheden verbonden, en ik heb beflooten „ om dezelve op te volgen; indien mijne „ nabeftaande vergenoegd zijn met mijne keus, dan zal mij zulks niet alleen een al„ lerwezentlijkst vermaak geeven; maar ik „ zal het als een bewijs van hunne vriend„ fchap aanmerken, doch indien het anders „ mogt zijn, zal het toch geene verandering in mijp genomen' befluit maaken." „ Ik begrijp u volkomen, Mylord! mogt 0 dat geene, 't welk gij doen zult, ftrekken „ om uw genoegen te voltooijcn,danzal ik, „ wel verre van mij te beklaagen over het » ge--  C A R O D I' N, A; Ï67 „ geluk, 't welk gij geniet, de ecrftë zijn, die den geever van het zelve ,'zal dankenden 5, zegenen." De blijdfehap blonk in de oogen van Lord walton, toen hij deeze woorden hoorde; hij begreep dat zijne oogmerken als eene dwaasheid, en mooglijk als eene onrechtvaardigheid konden opgenomen worden ; dit denkbeeld , hoe zeer het niet fterk genoeg was om hem te doen terug keeren, verfpreidde echter een nevel over het genoegen, 't welk hij zig voorflelde; hij fchrikte niet alleen van het denkbeeld, om de waereld in 't algemeen Hof te geeven om hem te befpotten; maar bij. zonder om zig de verwijtingen van de familie van ashford op den hals te haaien, aan welke hij door zijne herhaalde beloften eene foort van recht had gegeeven om zijn gedrag in het oog te houden; derhalven voldaan zijnde dat zijne nicht zo toegcevende was, hoopte hij, dat hij nu gemaklijk haaren vader en broeder in zijne belangen zou kunnen pverhaalen, en dat hij onder de fchaduwe van hunne goedkeuring de geftréngheid van de berisping der waereld zou kunnen ontwij» ken, -.. L 4 „ Gij  168 CASOLIN A< „ Gij verplicht mij op de gevoeligfté wij- ze, mijn lieve kind!" zeide hij, „ de ja„ loersheid en eigenbelang hebben eene zoal, gemeene heerfchappij op den geest der men„ fchen, dat ik vreesde dat ook mvc ziel ,, mede door deeze befmetting getroffen was. „ Ja, mijne lieve nicht! ik heb het befluit „ genomen om te trouwen; 'er is niémand, „ die eenige redelijke tegenwerping tegen „ mijne keus kan maaken. Ik' neem eene „ vrouw, in welke de kennis en de onder„ vinding van de waereld het natuurlijke „ vuur der jeugd een weinig verdoofd „ heeft, zonder haar iets van haare bekoor- lijkheden te doen verliezen; eene vrouw, „ voor welke ik langen tijd de tederfte lief„ de heb gevoed, en aan welke ik alle reden „ heb van te denken dat ik zedert veele jaa„ ren meer dan onverfchillig ben geweest; gij zult in haar eene. moeder vinden, wel„ ke in ftaat zal zijn, en tevens ten ufterftcn „ genegen is om u in de groote waereld in te 3,' leiden; iets, 't welk ik niet dan met moei„ te zou hebben kunnen doen; in haare dochter zult gij eene levendige en bemin„ nelijke vriendin aantreffen, welker gezel„ fchap het genoegen van uwe genietingen „ ver-  CA:ROLI N/A.' io> „ verdubbelen: zal; Wees verzekerd dat mijn ,, huwljk geene andere uitwerkingen zal -,, hebben, dan. eene bevestiging van het ge'„ luk van die geene, aan welke ik thans door banden van bloedverwandfchap ver- bonden ben, of in 't vervolg verbonden „ zal wcezen." Carolïna maakte eene buiging met haar hoofd, in fpijt van eene traan, welke haare oogen ontrolde. Zij haastte zig om dezelve te droogen, en zeide: ,, hier van hou- da ik mij verzekerd, Mylord! maar „ wanneer? " - „ Zo dra het maar moog»* hjk zal zijn," viel hij haar in; „ wanneer „ men eenmaal tot zaaken van die natuur be„ flootcn heeft, is 'er niets beter, dan dat „ men dezelve ten fpocdigften ter' uitvoer „ brenge: 'er ontbreekt ons niets dan de teio genwoordigheid van uwen vader; ik zou ,, mijn huwlijk niet voltrokken rekenen, in„ dien het niet door hem was ingezegend." . „ Mijn lieve oom!" hervatte carolïna, „ gij zijt de beste rechter om te kunnen „ oordeelen over het geene tot uw geluk dienen kan; ik houdc mij verzekerd, dat „ mijn vader geene hoegenaamdc begrippen „ zal hebben, welke tegen uwe verlangens L 5 . „ ftrij-  170 C AROLIN A,• „ ftrijden, ten ware mooglijk de vrees,".,. Hier viel Lord walton haar weder in: „ gij „ hebt gelijk; ik geloof dat ik de beste rech„ ter ben om te kunnen oordeelen over „ 't geene tot mijn geluk dienen kan; ik „ twijffel dus niet of uw vader zal bereid ,, zijn om aan mijn verzoek te voldoen, en „ dus zelve de plechtigheid verrichten. Dit ,, zal even zo veel genoegen geeven aan Mis-» „ trifs west als aan mij; maar daar hij in 't „ geheel eene zodanige tijding niet verwagt, „ zo komt het my voor, dat het beter zal „ zijn dat gij, dan wel een ander hem de „ eerfte opening van deeze zaak geevc; dus „ zoud gij mij verplichten, indien gij hem „ wilde fchrijven en van mijn voornecmen „ kennis geeven , hem te gclijker tijd berichr „ tende, dat de dag is bepaald op aanftaanden „ donderdag; gij zult mijn genoegen nog „ vermeerderen, wanneer gij deeze geringd „ heid aanneemt om u de kleinigheden aan te „ fchaften, welke gij bij deeze gelegenheid „ nodig mogt hebben;" dit zeggende, gaf hij haar eene beurs van honderd guinies in de hand. Carolïna ontving dit gefchenk zonder iets te zeggen, en zelfs met eene foort van weêr-  C A R O L I N A. J71 .weerzin. Het fcheen haar, als of het zelve gegeeven wierd om haar in zijne belangen •over tc haaien, en terwijl haare hand het aannam, verwierp zij het met haar hart; zij ftond op , en beloofde hem , hos zeer wel een weinig met eene wankelende item, dat zij hem Zou gehoorzaamcn in alles , wat hij haar bevolen had; cn vervolgens de boekerij verlaatende , begaf zij zig naar haare kamer: hier gaf zij eenen vrijen loop aan de treurige denkbeelden, welke haar op het hart wogen, en zij Hortte eenen vloed van traanen; zij zag klaar, dat haar oom, wicn zij alleroprechtst lief had, op het pont ftond om zijne rust en zijne bezittingen aan eene listige en door enkel laag eigenbelang bcftuurde vrouw op te offeren; zij voorzag dat de invloed van die vrouw" op den geest van Mylord w a l t o n allervolftrektst zou zijn, en dat zij alles zou doen wat mooglijk was, om al dat geene, op 't welke haar broeder henry en zij op eene redelijke wijze recht hadden van te mogen hoopen, tot haar eigen voordeel en dat van haare kinderen te doen keeren; dan niettcgcnftaandc dit alles, 'er was geen middel om den flag af te weeren, en dus befloot zij uit waare wijsgee- rige  t7z CAROLINA. rige grondbeginfelen, om zig met bevallig-beid aan denzelven te onderwerpen. Zo dra haare eerfte ontroering een weinig bedaard was, ging zij aan haare fchrijftafel zitten , om aan haaren vader verflag te doen van het gefprek, 't welk zij met haaren oom gehad had; zij meldde hem zo veel zij zig kon herinneren, tot zelf de geringfte kleinigheden ; zij lag zig niet toe om de zaak te bewimpelen, ook niet om dezelve in een ongunftig licht voor te ftellen; zij verhaalde eenvoudig aan haaren vader de zaaken zo als zij waren, en liet aan hem zeiven de zorg over, om daar uit zodanige gevolgen te trekken als hij goed zoude vinden; zij kende hem al te wel, dan dat zij bevreesd zoude zijn dat zijne verwondering of verdriet hem tot iets zoude doen befluiten, 't welk niet redelijk zou zijn; zij befloot haaren brief met hem te verzoeken, indien het zijne gevoeligheid niet te veel zou kosten, dat hij den volgenden maandag op Broomfield wilde komen, dat hij Mylord walton daar mede zeer veel genoegen zou geeven, en dat hij dan eenige dagen, na dat het huwlijk voltrokken zou zijn, bij hun wilde blijven. Na  CAROLINA. 173 Na dat -zij haaren brief verzegeld had, gaf zij dien aan eenen bedienden, welke, op bevel van Mylord, zig gereed gemaakt had, om denzelven naar de pastorij van Elmwood te brengen. Zij ging zig vervolgens zeer bedaard kleeden;en toen men haar kwam zeggen dat het eeten gereed ftond, begaf'zij zig naar de eetkamer, zonder dat men kon bemerken dat zij iets van haare gewoone vrolijkheid verlooren had. X. HOOFDSTUK. Eene reize in de groote waereld. Men zag eenen trek van gedwongenheid en verflagenheid op het gelaat van Mistrifs en Mifs west, waar van men de reden zeer gemaklijk begrijpen kon; dan dezelve verdween in een oogenblik; en toen CAROEiNAinde kamer kwam, nam Mifs west haar met haar, gewoonen vriendelijken toon bij de hand, en zeide, „ mijne lieve vriendin! wat is 'er toch van u geworden ? hoe hebt gij uwen morgen doorgebragt? ik heb zedert het „ ont-  174 C A li O L I .N A. ,, ontbijt niet opgehouden gemelijk'te zijn„ een van uwe zo zagtc , zo lieve glim„ lachjens zou de vrolijkheid'weder in mijne„ ziel gebragt hebben; koom! zet u aan de, 3, tafel naast mij, en voldoe • aan mijnej, nieuwsgierigheid; wat hebt gij. deezerfc 3, morgen uitgevoerd?" „ Eerst heb ,, ik eenen brief aan mijnen vader gefchrce„ ven," antwoordde carolïna. „ Mifs3, ashford," zeide Mistrifs west, weet haaren tijd altoos wel te befteeden; ,,-ik - wenschte• wel dat haar voorbeeld aan „ Mifs west een weinig leerde, dat zij een „ veel beter gebruik van haaren tijd zoukun,, nen maaken." Carolïna maakte eene buiging met haar hoofd, om haar voor haar compliment te bedanken, en vervolgde: daar na heb ik mij gekleed, en gij weet „ dat, Volgens'de hedettdaagfehe manier'om .,, den tijd door te brengen, dit Werk alleen 3, genoeg is óm eenen geheélen voordemid3, dag den hals te breeken." — „ Waarlijk! " zeide de capitein, „ indien 'alle de vrouwen • „ zig met zo veel fmaak kleeden als Mifs',, ashford, dan zou men haar alle die „ uuren, die zij aan haare kaptafelen tot het". kleeden doorbrengen, niet verwijten; ent het  CAROLINA. 1^5; ,, het gene Waar over ik mij meest beklaag, „ als ik andere vrouwen zie, is, dat zij zig alle „ die moeite geeven, om aan-haare eigene „ bekoorlijkheden te bederven; de uuren om „ zig te kleeden, worden befteed om de „ fchoonftc ligchaamen in een harnas te flui„ ten, en dezelve daar door alle haare buig, „ zaamheid en gevolglijk haare bevalligheid „ te doen verliezen; voorts om de fchoon„ .heid van haar vel met vreemde kleuren te. „ bederven, en alle deszelfs frischheid te ,, doen verliezen; om van haare haairen, dat „ heerlijke cieraad, 't welk de natuur haar „ gegeeven heeft, een warnest van poeder „ en fmeer, en wie weet wat al meer te maa*„ ken - en - " — „ Hola! hola!" viel hem Mifs west in! „ wees zo goed van u „ te herinneren dat gij u in een befchaafd „ gezelfchap en aan de tafel bevind; gij weet „ dat ik geene verwaandheid genoeg bezit „ Om met Mifs ashford te willen kampen; ,, dus geene vergelijkingen meer, als 't u be-. „ lieft." „ Carolïna heeft zig deezen morgen„ met eene zaak bezig gehouden, die my ten „ fterkften aan haar verplicht," zeide Mylord. walTQ2$ tegen Mistrifs west. „ Zij „ heeft  iq6 CAROLINA. „ heeft 'aan haaren vader gefchreeven om „ hem over te haaien, om in de toekomende „ week op Broomfield te komen, en zij is „ bereid om alles te doen wat eenigermate ,, in ftaat is om iets tot het genoegen van „ donderdag toe te brengen;" Mistrifs West maakte haar eene allerbevalligfte buiging ; de bedienden Honden agter de tafel, en. dus kon men hier van niets moer zeggen; zo. dra de bedienden uit de kamer waren, wierd dit onderwerp weder op het tapijt gebragt, fchoon ieder een in 't begin fcheen te wagten tot dat een ander het zoude opvatten. Mistrifs w ö s t verzekerde c a r o l i n a dat een van de aangenaamfte beweegredenen voor het genoegen, 't welk zij genoot, daar zij thans, op het punt ftond om zig met Mylord w K i.ton in den echt te verecnigen,'daar in ge-, leegen was, dat zij zig zou kunnen aanmerken als de moeder te zijn van eene van de beminnelijkfte perfoonen van het geheele koningrijk; en zij voegde 'er bij, dat zij 'er zeer moedig op zou zijn, indien zij haar op de allervoordeeligfte wijze,die mooglijk was, in de groote waereld kon inleiden. Carolïna liet zig door deeze betuigingen noch vleijen noch bedriegen; maar zij vond goed. om  CAROLINA. 177 tra een vergenoegd gelaat te vertoonen; zij gaf haare gedachten op, ten aanzien van kleine aanmerkingen en raadplccgingen nopens de kleeding; en dit deed zij op eene zeer losfe en vrolijke wijze, en zonder in hetzelve zo veel vuur te mengen als Mifs west» Mistrifs wesT veinsde zig, omtrent alles, wat de voorbereidfelen betrof, zeer onverfchillig te zijn; zeggende dat zij de zorg over het zelve geheel aan haare dochter en aan Mifs ashford overliet, Zij gaf niet te min nu en dan haare gedachten op nopens eene verandering, of een bijvoegfel bij het geene zij voorfloegen. Carolïna kon zig niet beletten van bij zig zeiven op te merken, dat alle die veranderingen tot niets anders dan tot pracht en verkwisting ftrekten; en hoe zeer Mylord walton 'er bij tegenwoordig was, fcheen zij niet haare buitenfpoorigheid te laaken; zij zeide hem dat hij op zijne hoede moest weezen omtrent het geene deeze juffers zouden uitvoeren; want dat zij vreesde dat zij hem geheel arm zouden maaken. Deeze bezigheid wierd elk oogenblik hervat tot den volgenden maandag toe , wanneer M, ashford op Broomfield kwam. Toen hij in I. deel. M de  1/8 CAROLÏNA. de kamer trad, groette hij zijnen oom en Mistrifs en Mifs west met meer deftigheid en omftandigheid dan gewoonlijk;'maar toen hij zijne dochter aanfprak, blonk een ftraal van vreugde in zijne oogen, en hij drukte haar alle de vergenoegdheid uit, welke hij genoot door haar weder te zien. Het genoegen van carolïna fcheen niet mirder te zijn; hoe zeer zij nog maar zeer weinige dagen van eikanderen waren gefcheiden geweest. Toen men thee gedronken had, gingen Lord walton en zijn neef te zamen uit. Mistrifs en Mifs west gaven eikanderen eenige wenken, welke haare vrees aanduidden; en haare vrolijkheid, die door de tegenwoordigheid van M. ashford een weinig beteugeld was geworden , kreeg nog eenen nieuwen fchok toen men een bezoek van M.craven kwam aankondigen. De natuurlijke deftigheid van dien edelman was niet zeer gefchikt om de vrolijkheid op te wekken, en daar en boven was in allen geval de komst van eenen vreemdeling in dit haglijk oogenblik een onaangenaam beletfel, om eikanderen hunne gedachten mede te deelcn. Men floeg eene wandeling \-oor. Zo dra het gezclfchap in het park gekomen was, bood de capitein zijnen arm aan carolïna a«n,  CAROLINA. 179 aan, welken zij aannam. De oogen van M. c r avèn verweeten haar deeze toegeevendheid; maar zonder eenig bewijs Van gevoeligheid te geeven , bood hij zijnen arm aan Mistrifs west aan, zeggende tegen haare dochter dat bij nog eenen arm tot haaren dienst had. Mifs west had zedert dat zij op Broomfield geweest was, altijd eene bijzondere oplettendheid voor den Heer craven betoond ; nooit had zij eenige gelegenheid laa* ten voorbij gaan, om zig door hem te doen opmerken en hem te behaagen ; dit Was niet om dat zij zijnen perfoon, zijne manieren en zijn karakter zo zeer naar haaren fmaakVond; maar deeze heer was na Mylord walton de rijkfte man van het geheele graaffchap, cn bij gevolge een man, die zeer gefchikt Was om door haar tot haaren gemaal begeerd te worden; zij had wel tot nog toe geene reden om zig te vleijen; hij had weinig aandacht op haare oplettendheden geflaagen, maar het beproeven kostte haar weinig, en zij was gewoon deeze proef op ieder rijk man te doen, welken zij op haaren Weg ontmoette; zij verlangde niets flerker, dan om te trouwen, mits de uitwendige vertooningen van luisterrijke rijtuigen, huizen, en M 2 voor-  x8o CAROLINA. vooral overvloed van geld, om tot haare eigene bijzondere vermaaken hefteed te kunnen worden, ook naar haar genoegen uitvielen. Toen men aan het avondeeten ging, kwamen Mylord walton cn M. ashford bij het gezelfchap; de houding van beide deeze Heercn was een weinig ingetrokken, doch men kon niet bemerken dat hun gefprek eenig verfchil ten gevolge had gehad. Mylord dwong zig om vrolijk te fchijnen,en hij bragt het door zijne oplettendheden zo ver, dat hij de wolken verdreef, welke zig in het begin over het gelaat van Mistrifs West verfpreid hadden. Zij zou zeer gaarne M. ashford van haare achting verzekerd hebben; zij verlangde gelegenheid te vinden om zijne vriendfchap voor haare dochter te verzoeken, als eene zaak, welke zij allervuurigst wenschtc. Maar 'er was in de trekken van deezen waardigen geestelijken iets, 't welk aan deeze vleijerijcn het ftilzwijgen fcheen op te leggen. Zij zeide hem echter eenige woorden ten aanzien van zijne dochter. Doch hij antwoordde haar op eenen koelen, doch echter beleefden toon, en begrijpende dat zij deezen doorzichtigen man nooit zou kunnen beleezen, befloot zij te zwijgen en met geduld die twee da-  CAROLINA. i8ï dagen af te wagten, welke nog moesten verloopen eer zij het toppunt van alle haare wenfchen zoude bereiken. Mifs west, die geene redenen tot zodanige ongerustheden had, veroorloofde zig aangenaame boertcrijen, welke M. ashford vermaakten. Zij begon hem een weinig minder te mishagen; want hoe zeer hij natuurlijk van een ernftig geitel was, beminde hij echter de vrolijkheid in anderen, en zag dezelve als eene zeer natuurlijke cn beminnelijke eigenfehap der jeugd aan. In het gefprek, 't welk hij met zijnen oom had gehouden , had hij hem onbewimpeld zijne gedachten gezegd over den flap, welken hij ftond te doen. Hij had hem denzelven in een zodanig licht vertoond, 't welk hem fcheen te doen fchrikken en tevens gemelijk te maaken. Zijn oom had in zijne antwoorden de zaak van de eer en van de liefde bepleit : drangredenen, van welke de Heer ashford zelve de kracht ondervonden had, en die hij dus minder dan eenig ander mensch in een ander konde tegenfpreeken; de zaaken waren dus ook gebleeven zo als zij waren, cn donderdag bleef de bepaalde dag voor de plechtigheid. Mylord gaf hem opeM 3 ning  ï8z CAROLINA. ning van de voordeden, welke hij aan zijne toekomende gemalin voorneemens was toe te fchikken; en fchoon dezelve zeer aanmerklijk waren, vond de Heer ashford geenen den minften grond om daar tegen eenig hoegenaamd vertoog te doen. Het eigenbelang had geen het minfte deel gehad in iets van 'tgeene hij gezegd had,maar zijne vrees had, even gelijk die van zijne dochter, geene andere bedoeling dan het geluk van hem, aan wien hij reeds zo veele verplichtingen had. Deeze aan den eenen kant zo verlangde en aan de andere zijde zo gevreesde dag kwam eindelijk. Men had de nodige brieven van ontflag verkreegen, en het huuwlijk wierd met de grootfte plechtigheid voltrokken, hoewel in ftilte, zo als zulks door beide begeerd was. De Heer craven was de eenige vreemdeling, welke toegelaaten wierd. Hij en de capitein benevens de twee juffers waren de eenigfte, die bij de plechtigheid tegenwoordig waren. Mylord walton was niet zeer opgeruimd; het fcheen als of hij zig zeiven iets te verwijten had over den flap, welken hij deed. Evenwel, zodra de plechtigheid voltrokken was, kreeg hij zijne gewoo- ne  CAROLINA. 1S3 ne vrolijkheid weder. Hij had nu de houding van een man, die met een drukkend pak was bezwaard geweest, doch thans eensklaps van het zelve ontheeven. De nieuwe Mylady fcheen altijd dezelfde te zijn, alleenlijk nam zij een weinig meer deel in de gefprekken, dan zij geduurende de twee of drie laatfte dagen had durven doen. Zij fprak den Heer ashford zeer dikwijls aan, welke haar met minder weerzin zijnen aandacht verleende , wanneer hij haar niet befchouwdc als de gemalin van zijnen oom, maar als eene vrouw, welke op geen ander middel van beflaan,dan alleen op haare vleijerijen,gewoon was te rekenen. Mifs west was tot eene hoogte van vrolijkheid opgeklommen, welke zij zig de moeite niet gaf van te beteugelen, cn die zozeer aan Lord walton behaagde , dat hij twee- of dricmaalen tegen c ar o l 1 n a zeide, dat zij hem droefgeestig voorkwam. Zij deed, om haaren oom te behaagen, poogingen, die haar zeer veel kostten. De groote vrolijkheid van Mifs west, welke uit dezelfde oorzaak voortkwam die haar treurig maakte , kon haar niet zeer aanmoedigen. Zij glimlachte, maar tot haar eigen fpijt j en zogt van tijd tot tijd eene traan aan M 4 haa.  i«4 CAROLINA. haare oogen te doen ontfnappcn. Alles, wat haar omringde, fcheen reeds van gedaante veranderd; en zij durfde zig niet vleijen van die genoegens, welke zij weleer op Broomfield gefmaakt had, lang meer te zullen genieten. Deeze onaangenaame toeftand in welken zij zig bevond, ftrekte zig niet verder uit dan de paaien van deezen dag. Haare zwarte denkbeelden waren met de donkerheid van den nacht verdwecnen, en den volgenden morgen was zij even wél te vreede als altijd. De Heer ashford bleef niet langer dan twee dagen na het voltrekken van het huuwlijk op het kafteel. Toen hij op het punt ftond van te vertrekken, drongen hem Lord walton en zijne gemalin en Mifs west zo fterk om zijne toeftemming, dat carolïna op Broomfield mogt blijven cn met hun naar Bath gaan, waar zij voorneemens waren zig twee maanden op te houden eer zij naar Londen gingen, dat hij dezelve niet weigeren kon. Hij hield zig evenwel ftandvastig toen men die toeftemming ook wilde uitgeftrekt hebben om een gedeelte van den winter te Londen door te brengen. En wel verre van dat carolïna zig met hun verzoek  CAROLINA. 185 zoek zou vereenigd of verlangd hebben dat hetzelve van eene gelukkige uitkomst mogte wezen, verklaarde zij ftellig, dat, zodra Mylady wal ton deezen voorflag deed, niets in ftaat zou zijn om haar te doen befluiten om haaren vader zo langen tijd te verlaaten. Zij gaf alleen haare toeftemming om haar geduurende de twee maanden, welken zij te Bath wilden doorbrengen, derwaards te vergezellen. De Heer ashford vertrok met de belofte van zijne dochter, dat zij niet langer dan den bepaalden tijd zou uitblijven, en zij maakten eene affpraak dat hij haar door ambrosius zou laaten haaien, indien hij zelve niet zoude kunnen komen. Het vertrek van M. ashford was eene zaak, naar welke Mylady walton en haare dochter hartelijk verlangd hadden. De eerstgenoemde vooral was zo begeerig naar dat oogenblik, dat zij zig naauwlijks als de meesteres van het huis durfde aanmerken, zo lang hij daar tegenwoordig was. De eerbied, welken hem de bedienden beweezen; het genoegen en de vaardigheid met welke zij zijne geringfte begeerten en die van zijne dochter voorkwamen, mishaagden haar zeer,zedert dat zij het recht had bekomen van alleen te gebieden: een M S recht,  186 CAROLINA. recht, 't welk zij voorgenomen had op de onbepaaldfte wijze te oefFenen. Men zond kaartjens aan die geene uit de nabuurfchap, welke hun bezogt en geluk gewenscht hadden ; en vier dagen na het voltrekken van het huwlijk vertrok men naar Bath. De reis was aangenaam; zij kwamen in goeden welftand aan, en allen zeer gefchikt om zig te vermaaken. Zij namen bezitting van een fchoon huis in den circus, 't welk zij, eer zij van Broomfield vertrokken, hadden laaten huuren. XI. HOOFDSTUK. De man van finaak; eene gebeurtenis, welke even ongelukkig als onverwagt was. ISfooit was Bath luisterrijker geweest dan tegenwoordig. Verfcheiden goede familien met welke Lady walton, geduurende de eerfte jaaren van haar huwlijk met den generaal west, gemeenzaam was geweest, doch welke haar, zedert dat zij weduwe was geworden, hadden opgehouden te zien, vernieuw-  CAROLINA. ig? nicuwdcn thans de kennis met haar. Haar huis was onophoudelyk vol van bezoekers, en wanneer zij in de zaal van de asfemblée verfcheen , ontving men haar en haar gezelfchap met de grootfte tekenen van achting. Mylady was in alle partijen; zij fpeelde grof fpel; vond zig op nieuw in dien luisterrijken cirkel, van welken haar de tegenloop in haare omftandigheden verwijderd had; doch die nimmer deszelfs bekoorlijkheid in haare oogen had vcrlooren. Men bewonderde Mifs west; en wat carolïna betrof, Zij wierd eenparig voor de Venus van het jaargetijde verklaard, Toen zij voor de eerfte maal op het bal verfcheen, trok haare fchoonheid alle de oogen naar zig. „ Wie „ is zij ? wie is zij V" was de algcmcene vraag, die men aan eikanderen decde. 'Er waren zeer veele menfchen te Bath, welke Mylord walton kenden; en het bleef niet lang onbekend, dat zij zijne nicht en de toekomende erfgenaame van een groot gedeelte van zijne bezittingen was. Dit nieuws gaf, gelijk men kan denken, nog meer kracht aan de algemeene bewondering, dan haare fchoonheid in het begin gedaan had. Zij danfte eene menuet; cn alle de aanfchouwcrs zou-  m CAROLINA. zouden gemeend hebben eene misdaad te begaan, indien zij hunne oogen op iets anders, dan op haar gevestigd hadden. Lord danb y, welke zig onder, alle de jonge heecen van de eerfte waereld , die zig thans te Bath ophielden, den hoogftcn trap van beroemdheid had weeten te verwerven, wierd zodanig door de bekoorlijkheden, welke over haare geheele perfoon verfpreid waren, getroffen , dat hij onbeweeglijk bleef ftaan, tot dat haar cavalier de fchoone danferin weder op haare plaats gebragt had; en toen had zij gelegenheid om de verflagcnheid, welke die algemeen opgetoogene bewondering bij haar verwekt had, onder de buitenlpoorige menigte van pluimen , welke het hoofd van Mifs west vercierden, te bedekken. Lord danby verklaarde toen, met eene ftem,die hard genoeg was om van het geheele bal verftaan te worden, dat zij de fchoonfte vrouw van geheel Europa was ; genoeg om haar beroemd te maaken. De fmaak van den jongen Lord wierd algemeen erkend; de geheele asfemblée van Bath was reeds gewoon haar oordcel op te fchorten tot dat hij gefprooken had; en als hij zijn oordeel had geveld, dan had zelfs de bcdilling niets meer  CAROLINA. m meer te zeggen. Hij gaf dus den toon; en niemand was hier toe beter gefchikt dan hij; hij had onlangs eenen onnoemlijken fchac geërfd; de geheele waereld erkende dat hij de fchoonfte man was, en de volkomenfte opvoeding had genooten van alle de heeren van zijnen rang en van zijne eeuw; hij leef. de zeer luisterrijk, had fchoone huizen, kostbaarc rijtuigen en een talrijk gevolg. Niets kwam bij den fmaak met welken hij zig kleedde, noch bij de bevalligheid met welke hij alles verrichtte. Hoe zeer hij een van de rijkfte van het geheele koningrijk was, gaf hij zig echter in edele en edelmoedige gevoelens zo ver toe, dat hij het dubbel van zijne inkomflen verteerde. Hij was, niet zeer lang geleden, van Spa gekomen, en door eene der fchoonfte vrouwen van Engeland naar Bath gevolgd; zij had reeds eenen hertog en twee leden van het parlement arm gemaakt; want zij wist noch aan haaren fmaak, noch aan haare milddaadigheid, eenige paaien te zetten. Zij ftelde 'er haare eer in, dat zij alle haare vrienden gelukkig wilde maaken, en niemand, in de drie rijken, had zo veele vrienden als zij. Mylord d a nb y had nimmer veel genoegen in haar gezelfchap gevonden.  too CAROLINA* den; zij was hem zelfs reeds geheel tot eer! last geworden; maar hij kon geene vrouw vinden, die haar in fmaak en fchoonheid evenaarde. Dit bijwerk was voor zijnen rang en goeden naam volftrekt noodzaaklijk; en haar haar affcheid te geeVen, om dat zij zo veele loosheid bezat, ert eene zo fterke liefhebfter van verteeringen was , hoedanigheden, welke haar voornaamlijk de algemeene bewondering deeden verwerven en aan welke zij haare beroemdheid te danken had; dit zou eene onbegrijplijke laagheid geweest zijn: eene ongerijmdheid, waar van men zelfs het denkbeeld niet draagen kon. De geheele waereld benijdde hem het geluk van een zo fchoon fchepfel te bezitten. Moest hij dan niet te vreede zijn? Alle vrouwen ijverden om het fterkst om zijnen aandacht te verdienen. Het verblijf van Mistrifs b e r t o n in zijn huis was geene omftandigheid, welke haar hier in moest hinderen. 'Er was geene juffer, hoe deugdzaam, hoe kiesch zij ook ware,welke niet, van het oogenblik af, wanneer zij een compliment van hem gekreegen had, het als eene zékere zaak aanmerkte, dat het mooglijk was om hem voor altijd aanhaar te verbinden, weldra alle zijne genegenheden te  CAROLINA. 191 te bezitten, en eindelijk van dien allerbe* kooriijkften man den tederften en ge.trouw, de, en die zig toelag om u gelukkig te „ maaken. Zodanig een' man weet ik voor „ u, zo als ik hem zou kunnen verlangen; „ een' man, die alle die begaafdheden bezit^ welke den man van geboorte doen ken„ nen, en die men in deeze eeuw zo zelden „ ontmoet; een' man, die met die gebre* „ ken niet befmet is, welken maar al te dik» ., wils Heeren, die om hunne uitwendige „ hoedanigheden beminlijk zouden zijn, Ver„ achtelijk maaken. Ik denk niet dat gij „ uwe verbeelding fterk zult behoeven te „ pijnigen, om te raden dat de man van „ wien ik wil fpreeken, de capitein west „ is; en, indien ik mij niet bedriege, dan „ zal uw hart bij u een veel vermogender ,, voorfpraak ten zijnen voordeelc zijn, dan „ alles, wat ik u van hem zal kunnen zeggen. Ra >i Hij  a6o C A R 0 L I N A. „ Hij is de zoon van eenen van mijne 'beste „ vrienden; en alle verwandfchap aan een „ zijde gefteld, is hij een man van wien ik „ zeer veel werk maak. Door een huwlijk „ met hem zoud gij nog meer achting ver„ dienen dan gij thans reeds bezit, en gij „ zoud aan ons allen dubbel lief worden. „ Het geeft mij zeer veel genoegen dat ik „ u hier over in de tegenwoordigheid van n deeze beminnelijke vrouw onderhouden „ kan, om dat ik weet, dat het zeer voor„ deelige denkbeeld, 't welk zij van u heeft, „ haar zeer fterk naar deeze verbintenis doet „ verlangen, en dat gij verzekerd kunt zijn, ,, indien gij uwe toeftemming geeft aan het „ geene ik u verzoek, als dan haar genoe„ gen met het mijne gelijk zal ftaan ï" ' Hier zweeg hij. De arme carolïna was buiten ftaat van te kunnen fpreeken; een zodanig voorflel uit den mond van haaren oom was een flag tegen welken zij niet be. reid was; en hoe zeer zij niet nodig had een oogenblik te denken over de partij, welke zij te kiezen ftond, wist zij evenwel geene woorden te vinden om haare waare gevoelens uit te drukken. Lady walton fchreef haar ftilzwijgen toe aan een gunstig aanhoo-  CAROLINA. 261 ren van het voorftcl. Zij drukte haar hartelijk de hand, en zeide met een vriendelijk gelaat: „ Mijne lieve carolïna heeft te 5, veel verftand om zig te verwonderen over „ het belang, 't welk eene moeder in het „ geluk van haaren eenigcn zoon fielt. Al 5, het zijne, ik zeide bijna, al het mijne, „ hangt van uw antwoord af;, ik hoop dat „ hetzelve gunflig zal zijn ; ik. weet dat „ gij alle veinzerij haat." „ Ach! My- ,, lady!" zeide carolïna, een weinig van haare verwarring terug komende, ,, ik „ bid u, dring mij niet flerker. Ik wil al„ tijd alles doen wat in mijn vermogen zal „ zijn om uwe achting en liefde te verdie„ nen; maar ik kan niet .... waarlijk ik „ kan de aanbieding niet aanneemen met „ welke gij mij vereert!" „ Hoe nu! „ hoe nu!" riep Lord walton, toornig wordende , „ heb ik dan zelve uwe genegen. ,, heid voor den heer west niet opgemerkt! heeft de geheele waereld die niet „ zo wel gezien als ik? welke zou anders de „ reden zijn waarom de heer craven zou „ beflooten hebben van hier geene bezoeken „ af te leggen. Koom, koom,carolïna! „ geene kinderagtigheden! die zijn te ver be< R 3 „ ne.  s haald om eene zo ongerijmde genegenheid o, goed te keuren; maar daar hij zig door u M in zijne verwachting teleur gefteld ziet, K zal dit voor hem eene nuttige les zijn, om 3, voortaan zijn hart niet weder te ftellen „ op het eerfte lieve aangezichtjen, dat zijn oog treffen zal, of op het eerfte 3, afhanglijk meisjen, 't welk zijn medelij. „ den gaande zal maaken." Carolïna zag Mylady walton met een bedaard en zeer verachtend gelaat aan, en zeide: „ ik ,, heb geen het minfte oogmerk, Mylady! „ om u, of den capitein door mijne weige3, ring te beledigen, maar het befluit dat ik ,, genomen heb, is onveranderlijk. 'Er is „ eens een tijd geweest,in welken het medeu lijden, 't geen gij gelieft te zeggen dat de „ grondflag is geweest van die liefde, welke „ uw zoon voor mij heeft opgevat , een ge„ voelen zou geweest zijn, dat hij veelmeer 9J dan ik verwekte, en indien de afhanglijk. » beid  CAROLINA. 165 7, heid van een ander altijd had moeten ftrek.. „ ken om een voorwerp verachtelijk te maa„ ken, dan geloof ik waarlijk niet, Myla„ dy! dat gij u thans genoegzaam bevoegd „ bevind, om mij te verwijten dat ik van „ eenen oom afhange." Na dit gezegd te hebben, begaf zij zig naar haare kamer, waar zij zig aan overweegingen overgaf, die niet zeer gefchikt waren om haaren geest tot bedaaren te brengen. Thans was de reden van die groote vriendelijkheid van Mylady walton, welke zij zo weinig grond had gehad van te verwagten, voor haar geen raadfel meer. Zij begon haar thans in haar waare daglicht te zien; zij zag hoe zij onophoudelijk bezig was met veinzen, en zig naar alle de omftandigheden te plooijen, wanneer zij ontwerpen in 't oog had die vermogende genoeg waren om haar over te haaien, om zig te bedwingen. Niet weetende waar zij in het vervolg op zou kunnen rekenen, onzeker omtrent het gedrag, 't welk zij thans moest houden, bleef zij, zonder oogmerk, voor een venfter van haare kamer ftaan, dat op een aangenaam boschjen uitzigt had. Zij zag Mylord en Mylady walton in hetzelve trecden; hun , R 5 ge3  ift* CA.ROLI N A. gefprek fcheen zeer levendig, en carolïna had geene moeite om te kunnen raaden welk het onderwerp van hetzelve was. Weinige öogenblikken daar,na zag zij den capitein en Mifs west, die aan de poort van •het park van de paerdcn gefteegen waren, en thans te voet gingen wandelen, om Mylord te ontmoeten. Het gefprek bleef voortduuren; nu en dan bleeven zij ftil ftaan, en carolïna kon duidelijk zien dat Lady walton vooral met zeer veel drift fprak. De wandeling duurde niet lang, en zo dra zij in huis waren, begaf zig ieder naar zijne kamer. 'Er kwam een zeer groot gezelfchap eeten, én bijgevolg was 'er geene gelegenheid om iets te fpreeken over het geene dien morgen voorgevallen was. Dit was eene bemoediging voor de arme carolïna, welke al haaren moed nodig had om haaren oom te naderen, wien zij thans voor de eerftemaal van haar leven ongenoegen had gegeeven. Hij fprak geduurende den geheelen dag niet één woord tegen haar. Het gezelfchap had 'er geheel geenen of ten minsten zeer geringen aandacht op, maarzij gevoelde het met drukkende fmerte. Lady walton-volgde het voorbeeld van haaren gemaal, en Mifs WEST  CAROLINA. 26*7 west fprak zonder, ophouden met Mifs craven; want zij had volftrckt iemand nodig met wien zij afzonderlijk konde praaten. De capitein was de eenige, die ten opzigte van carolïna niet van gedrag veranderd was. Hij fprak haar menigmaalen aan; hij verdubbelde, als het ware, zijne oplettendheden, maar zijne houding was veel ernftiger dan gewoonlyk. Carolïna bewees hem alle beleefdheden, welke de welleevendheid vorderde, en te -gelijker tijd zogt zij hem door haare deftige houding, en door den toon van plechtigheid, welke zij jegens hem aannam, te overtuigen, dat hij niet meer van haar te hoopen had. De vrouwen ftonden van de tafel op, en Lady walton floeg eene wandeling voor; en zij en haare dogter het gefprek zodanig hebbende doen keeren, dat zij geheel meester van hetzelve worden, en den aandacht van het geheele gezelfchap tot zig konden lokken, begaf ca.ROLiNA,zig dus alleen en onopgemerkt bevindende, zig uit het boschjen, met oogmerk om naar haare kamer te gaan, en een boek te neemen. Terwijl zij dwars door eene laan ging, ontmoette zy den capitein w$st. — „Ach! beminnelijkfte aller vrou- „ wen!"  CAROLIN A: » wen!" zeide Wj) » vergeef mij de ven .„ metelheid, aan welke ik mij in dit oogen* „ blik fchuldig maake, of liever flel dezelve „ op de lijst van mijne overige misdaaden, „ en voltooi mijne wanhoop door mij met „ uwe verachting te overlaaden." — „Stil! „ Mijn Heer! bid ik u," viel hem carolïna in, „ niets van al het geene gij tot „ hier toe ten mynen aanzien gedaan hebt, „ ftrijdt tegen de wetten der eer, noch „ tegen die der wellevendheid \ maar „ gij kent mijne gevoelens; zij zijn voor „ geene verandering vatbaar, en gij kunt „ mij op dat geene, 't welk deezen mor„ gen het onderwerp van de gefprekken „ is geweest, niet langer dringen, zonder „ mij te noodzaaken van geheel met u te „ moeten breeken." „ Vergun mij ten h minftcn nog een gefprek van een half „ uur," zeide hij, „ deeze is de laatfte „ gunst, om welke ik u, zonder uwe toe, ,, ftemming, zal durven vraagen : verleen 0, mij dezelve als vriend, indien gij mij die „ als minnaar zoud weigeren. - }) tjw „ gezelfchap zal mij altoos aangenaam wee„ zen, wanneer ik u flechts als vriend zal „ mogen befchouwcn," antwoordde caro- ;jI.INAj  CAROLINA. 269 lïna; en den arm dien hij haar aanbood, aanneemende, gingen zij in eene nabuurige laan. Na een oogenblik gezweegen te hebben j zeide hij: „ ik weet niet Mifs! hoe ik zo „ veele verwaandheid van mijne zijde zal „ kunnen goedmaaken. Gij hebt mij be„ loofd dat gij toegeevende zoud zijn, gij „ moet meer doen, gij moet mij tevens ver«, geeven, dat ik u verklaaren moet, dat ik „ niet kan ophouden van u te beminnen; „ dat ik mijn geheele leeven in het midden 5, van het bitterfte verdriet zal gaan verflij„ ten, en dat ik, na het oogenblik, op het „ welk ik mij van u zal fcheiden, nooit meer op een oogenblik van geluk mag re- „ kenen!v „ Ik denk, Mijn Heer!" antwoordde carolïna al glimlagchende, „ dat gij u vergist ten aanzien van de harts„ tocht, welke gij meent te gevoelen. Ecu- wigduurende fmerten zijn toch gewoonlijk „ de gevolgen niet van eene beweeging van „ fpijt. Vergun mij ondertusfchen van U „ te zeggen , dat ik u zeer verplicht ben „ voor de edelmoedige manier, op welke „ gij afftand doet van een aanhouden, dat 5) mij niet z,ou bghaagen, en dat ik altijd ;> eenen  27° C A R- O" L I N A. „ eenen hoogen prijs op uwe achting en „ vriendfchap zal ftellen," „Ach! Mifs » Ashford!" riep hij, „ welk eene koele „ beantwoording is de vriendfchap aan eene üefde, die zo hevig, zo getrouw is, als „ de mijne ! maar, vergeef mij .... „ neen! .... nooit zal ik het waagen van u „ ongenoegen te geeven, door u van eene „ ongelukkige hartstocht te fpreeken. Ik „ zal niet meer in uwe tegenwoordigheid „ verfchijnen, voor dat ik zal geleerd heb. „ ben om u met eene koele onverfchillig. „ heid te zien. Ik zal u bewijzen geeven van „ de volkomenheid van mijne verknogtheid „ en van mijnen diepen eerbied, door mij „ vrijwillig af te fcheiden van alles, wat mij gi het denkbeeld zal kunnen herinneren van „ een geluk, naar het welke gij mij verbied „ te ftaan." Hij-bleef met zeer veele verhe. venheid voortfpreeken, toen hij, zijne oogen opflaande, op eenen korten afftand den Heer craven ontdekte, die hun begluurde; en oogenbliklijk ontbrak het hem aan. woorden. Carolïna, welke het gefprek van west met zeer veel oplettendheid aanhoorde , kon zig niet weerhouden van eenige beweeging te maaken op het onverwagt ge-, zicht  CAROLINA. 171 sicht van een' derden. De Heer craveï* naderde eenige fchreeden, maakte eene kleine buiging, en vervolgens eene eenzaamö laan inllaande, was hij uit het gezicht. Hoe zeer carolïna weinig prijs ftelde op de goedkeuring van den Heer craven, begreep zy echter dat het gefprek, in het Welke hij hun befpied had, op eene onaangenaame wijze zou kunnen worden uitgelegd. De kleine beweeging van verwondering, die zij gemaakt had, deet haar vooral leed. Zij wilde volftrekt aanftonds naar huis terug kee* ren. „ Ach, Mifs ashford!" zeide de capitein, ,, heb ik dan eindelijk de reden van „ uwe koelheid jegens my ontdekt? is de „ Heer craven de gelukkige fterveling aan welken uw hart de voorkeur geeft? j, Gelukkig öndertusfchen, honderdmaal ge„ lukkig is hij! maar hoe is het mooglijk „ dat hij zig met zo veel bedaardheid van „ ons heeft kunnen verwijderen! waarom „ vloog hij niet naar ons toe ? waarom fliet „ hij geenen verwoedden dolk in dit ramp„ zalig hart, om mij in eenen flag van al >, mijn lijden te verlosfen!" — „ Gij „ hebt voor een zodanig gevaar niet te vree-» j, zen!" zeide carolïna, welke zig op het  2?'2 C A R O L I N M het hoorcn van een zo belachlijk treurlied, hoe zeer met allen mooglijken ernst uitgefprooken, niet van lagchen kon weérhouden; „ de heer craven heeft geen meer.' „ der recht op mij, dan gij. Ik bid u om „ verfchooning dat ik niet langer met u .„ wandelen kan, de fchijn van bijzondere „ gefprekken te houden en voorzorgen te „ gebruiken, is onaangenaam voor mij, die „ geene oogmerken heb, welke ik behoeB ve te verbergen, en wiens genegenheden „ van dien aart zijn, dat de geheele waereld „ mijn vertrouweling en mijn getuige mag „ weezen.» — „ Weïk een g *oegen ^ » gy mij fmaaken!" riep west, „ is het „ mooglijk dat uw hart nog geheel vrij „ is ? " „ Deeze vraag is geheel nutte- „ loos," hervatte zij, „ indien mijn hart ^e„ heel vrij en het ondertusfehen volflrekt ,, onmooglijkwas om uwe gevoelens te beant* woorden, welk eene gelukkige verande„ ring kunt gij dan toch voor het toeko„ mende hoopen? Maar ongevoelig vallen „ wij weder in een gefprek, van 't welk ik „ meende dat wij voor altijd afgezien hadden. „ Wij moeten noodzaaklijk een ander onder' » werp zoeken." _ „ Ja ik moet, ik zal « die  CAROLINA. m dit onderwerp voor altijd laaten vaareny' zeide west, met allen dien nadruk voor1 Welken hij Vatbaar Was, ,, deeze klachteü ,, zullen de laatfte zijn, welke gij immer uit mijnen mond zult hooren; eert kusch op „ dert handfchöen, Welke deeze hand bedekt^ ,, zal het Zegel zijn... van het verlies van" „ alle mijne hoop"! en dus fpreekende, druk; te hij een vuurige kusch op de hand vart c arolina. Zij ftiet hem zagtkens terug, ért wilde fpreeken, Wanneer een klein geritfel zich achter eene beukenhaag liet hoorert, Welke de laan Waar in zij wandelden, Vart een eenzaam kronkelpad affcheidde. Dit geritfel trok haaren aandacht en c a Ü o l tna ontdekte met eene verwondering, die door niets anders, dan door haare verlegenheid overtroffen wierd, tegért haat over, haaren oom walton, Wien de verbaasdheid Op het gelaat gefchilderd was; hij Was getuid ge geweest van het tooneel, 't Welk Wij befchreevert hebben, zortdèr dat de afffand., op welken hij zich bevond, hem ondertusfchen toegelaaten had van iets te kunnen Verftaan vart hét gefprek, 't welk zij met elk. anderen gehad hadden. I. DEEL. S ZiL  «74 C A R O L I N A. Zijne verwondering veranderde aanftonds in hooren; hij kwam bij hun, en begon caRolina haare laagheid en dubbelzinnigheid te verwijten, toen Lady walton, Mifs west, en de overige vrouwen van het gezelfchap verfcheenen, en door derzelver tegenwoordigheid alle .uitlegging onmooglijk maakten, carolïna wierd in het begin een weinig door de vrouwen geplaagd over haare fpoedige verdwijning, en over den makker dien zij zig gekoozen had, om met haar te gaan dwaalen. Dit fpeet haar geweldig, en zij vreesde dat deeze gebeurtenis hoe onverfchillig ook op zig zeiven, in den boezem van haaren oom verdenkingen zou kunnen verwekken, die haar zeer nadecli* zouden kunnen zijn, of aanleiding kunnen geeven tot gezegden, die haare kieschheid en eigenliefde zouden kunnen kwetzen. Lady walton, uit de peinzende houding van haaren zoon bemerkende dat hij geene reden had om zeer vergenoegd te zijn over zijn gefprek met carolïna, bleef zig op haare hoede houden, en floeg van tijd tot tijd haare oogen op carolïna, op eene wijze in welke haar geheel ongenoegen ge- fchil-  C AROLI.NA, iiS fchilderd was; het'gezelfchap bleef des gvonds weder eeten, en de avond liep af zonder dat 'er iets bijzonders voorviel. XV. HOOFDSTUK. Een groot geraas. Geduurende den gcheelen volgenden nacht genoot carolïna genoegzaam geen oogenblik de verkwikkingen van den fiaap. Duizend onaangenaame denkbeelden vertoonden zig aan haare verbeelding, en zij kon geen oog fluiten voor dat de dag reeds aanbrak. Het was laat toen zij ontwaakte; zij kleedde zig fchielijk, en begaf zig naar het ontbijt, waar het eerfte voorwerp, 't welk haar gezicht trof, Lady walton was, met haare oogen vol traanen, en haaren gemaal aan haare zijde, welke vruchteloos allerleije pogingen deed om haar te vertroosten. „ Neen! neen!" zeide zij, toen carolïna in de kamer trad, „ hij is verlooren! hij „ is voor altijd bedorven! ik ken zijne b„ vendigheïd en de hevigheid van zijn ka„ rakter; hij zal zig in alle foorten van buip tenfpoorigheden gaan dompelen, om het S» „ fee-  276" . C A R' O'L I N A. „ bedrieglijke fchepfel te vergeeten, 't welk „ zijner liefde onwaardig was, hij zal zijne eer, „ zijn leeven, zijn goeden naam in de waag„ fchaal ftellen; hij zal alle die hoop verijde,, len welke Zijne ongelukkige moeder van „ hem opgevat had." -— „ Het is niet dan ,, al te waar," antwoorde Lord walton, ,, ik ben zelfs getuige geweest van haare „ coquetterie, en van de kunftenaarijen, wcl„ ke zij in het werk ftelde, om hem aan haa- ,, ren zegewagen te kluisteren:" ja, vervolgde hij, een oog van verontwaardiging op de beevende carolïna ilaande, welke hij thans begon te zien, „ ja, gij hebt „ u op de laagfte wijze gedraagen, en gij „ verdient alle mijne verachting; gij hebt ,, de rust in mijne familie gcfloord; moog„ lijk zult gij de oorzaak zijn van het bederf „ van een jong heer, die u bemint, van een jong ,, heer, die in den grond van zijn hart alle die ;, goede hoedanigheden bezit, met' welke „ gij u te vergeefs in mijne oogen wilt „ verüeren." carolïna naderde. Alles, wat tot haare verdeediging kon ftrekken, kwam haar voor den geest: zij verwijderde alle gevoel van vrees van zig, welke de gramfchap van haaren  CAROLINA. 277 ren oom in 't begin in haar hart verwekt had. Zij begon met die edele bedaardheid te fpreeken, welke het waare kenmerk van' de beledigde deugd is; dan zij wierd hierin gehinderd door eenen zo geweldigen fchreeuw, welken Lady walton deed, dat carolïna zelve 'er van ontftelde. Mifs west, die een nieuw uitgekomen ftukjen voor het glas ftond te doorbladeren, fchoot toe, om haare moeder te helpen. „ Zij moet uit mijn „ gezicht gaan!" riep zij met eene nagebootfte flaauwe ftem. „ Zij is de moorde,, naares van 'mijnen ' zoon! voor altijd „ heeft zij zijn geluk cn zijne rust bedor„ ven! zij moet uit mijn gezicht gaan! " Zij veinsde in haar geluid te fmooren; en Lord walton een vreeslijk gezicht op zijne onfchuldige nicht flaande, en hevig met zijnen voet op den grond ftampendö, beval haar om uit zijne tegenwoordigheid te gaan. carolïna liet zig dit voor de tweedemaal niet herhaalen; zij liep naar haare kamer, met zo veel fpoed als haare bevende beenen toelieten , zij floot de deur toe; en even als of zij vreesde van ook daar nog vervolgd te zullen worden, deed zij 'er den grendel op. Daar zij door een geweetenonderfteund wierd S 3 't welk  t?8 CAROLINA. "t welk haar niets te verwijten had, en haare vijanden de volmaaktfte verachting toedroeg, waren 'er ook maar weinige ogenblikken nodig om haar tot bedaardheid te doen komen. ,Zij ging in koelen bloede overweegen, welke de uitwerkingen zouden kunnen weezen van de gebeurtenis, die plaats gehad had. Zij zag duidelijk, dat Lady walton, in haare hoop te leur gefteld zijnde om een gedeelte van de.-bezittingen van haaren gfemaal op haare eigene familie te doen neder komen, een ontwerp had gevormd om haar uit het huis te doen jaagen; alle pogingen, .welke zij door den weg van wel - overlegde aantijgingen, en zelfs van lasteringen, zou hebben kunnen in het werk ftellen, zouden veel te langzaam, veel te flaauw gewerkt hebben , om aan haare oogmerken te beantwoorden; zij had dus deeze gelegenheid waargenomen om een lievig verfchil te verwekken, al te zeker zijnde van haaren invloed op den geest van haar gemaal, dan dat zij een ogenblik zoude twijffclen dat hij zig niet aan haare zijde zou voegen; welk vermogen hadden toch de onfchuld en de reden tegen de kunftcnaarijen van dit trouwloos vrouwmensch; kon carolïna hoopen dat ee* - »'f nige  CAROLINA. 279 nïge onderwerpingen, zelf al ware zij vermogend geweest om zig tot dezelve te vernederen , in ftaat zouden zijn om een wijf tot reden te brengen, welke haar om geene andere oorzaak tot vijandin was, dan om dat haare gierigheid haar in alles beftuurde, en om dat zij in de vijandfehap haar belang vond ? Zij zag dat zij in dit huis op geene rust meer hoopen kon, en dat zij ieder ogenblik aan hoon en flegte behandelingen zou bloot gefteld zijn. Na zeer veele overwegingen be* floot zij Broomfield te verlaaten, en een verblijf, ten minften voor het tegenwoordige, te gaan zoeken, onder het gastvrije dak van haare goede vrienden, Doctor en Mistrifs seward, bij welken zij niet twijflèlde van met opene armen ontvangen te zullen worden. Verfcheiden uuren waren reeds met deeze overweegingen verloopen, toen zij zig genoodzaakt zag om het bed te moeten verlaaten waarop zij zig in haare verwarring geworpen had, om de deur te gaan openen, voor iemand, die aan dezelve tikte. Het was Mistrifs etougue, welke haar kwam vraagen of zij niet een kop chocolaade begeerde, S 4 om  *8o CAROLINA. om dat zij niet ontbeeten had. Carolïna nam de chocolaade aan, en terwijl zij dezelve dronk, vroeg zij aan deeze vrouw of zij niet wist wie toch het verfchil van deezen morgen veroorzaakt had? Sedert dat Lady walton op Broomfield terug gekomen was, was Mistrifs etougue tot huishoudftcr sangefleld in de plaats van de arme harris, welk? al te zeer aan de familie van ashford verkleefd was om in dit huis langer te kunnen blijven, en Mylady had eene franfche kamenier genomen. Hoe zeer dus etougue, even gelijk alle de bedienden van het huis, een fehepzel van Lady wal, t o n- was, had zij echter een zeer goed hart, en was zodanig aan carolïna verkleefd , dat zij de kwaade behandeling, welke zij deezen morgen ondergaan had, niet dan met het uiterfje verdriet had gezien; het yerfehil, 't welk zo vroegtijdig ontftaan. was, had haare nieuwsgierigheid gaande gemaakt; eene drift, welke in lieden van haare foort. genoegfaam onoverwinnelijk is; federt had Zij niet opgehouden om op te letten, gaande, terug komende, haare ooren met alle fcherp-. hejd gebruikende bij een klein kabinetje, 't welk;  CAROLINA. 281 welk tegen de ontbijt-kamer aankwam, en dus was zij getuige geweest yan alles, wat 'er gebeurd was. ., Het verfchil van deezen morgen, mejüf. „ fer!" zeide zij, „ waarlijk de geheele „ waereld zou zig fchaamen van een zooji ig „ geweld om een niets te maaken. Bonne„ f o 1, de franfche kamenier van Mylady, „ heeft mij gezegd, dat de Capitein west j, gister avond bij zijne moeder in haare kap„ kamer is geweest, en haar kennis heeft ge,, geeven dat hij voorneemens was heden. „ morgen naar Londen te vertrekken; dat M>*- lady hem daarop had geantwoord, dat het it zeer wel, en dat 'er. ook voorts niets ge-, „ beurd, maar alles naar gewoonte was afge„ loopen. „ Toen hij de kapkamer van Mylady verlaa„ ten had, bleef Mylady eenige ogenblikken „ zitten peinzen, en zeide tegen bonnefoi „ dat zij Mylord eens zoude gaan roepen, „ want dat zij zig niet wél bevond. Mylord kwam ten eerftcn bij haar, en toen hij in „ de kamer kwam, zwom zij in haare traa„ nen; zij zeide hem, dat haar zoon heen „ ging, dat zij niet wist waar heen? dat hij„ wanhoopende was, en dat de liefde, welke S 5 „ hijt  aSs CAROLINA. hij voor u had, hem Broomfield deed ver„ laaten; dat zij eene verlooren vrouw „ was, en dat gij alle kunsten in het werk had gefield om de zaaken tot die hoogte te » brengen zo als zij tegenwoordig zig bevonden, en ik weet niet hoe veele andere „historiën meer. Mylord deed alles, wat „ mooglijk was om haar te vertroosten, Cn beloofde haar, dat hij heden morgen den j, Capitein zou fpreeken, en hem zijn ver. „ trek trachten af te raaden. Zij fcheen door „ deeze belofte een weinig bedaarder, en „ bonnefoi ging de kamer af, na dat men », haar belast had, om deezen morgen te ko„ men roepen eer dat de Capitein op reis „ ging. Deezen morgen waren zij zeer m vroe§ °P 5 en toen Mylady vernam dat de „ Capitein zig gereed maakte, liet zij hem ,i verzoeken van bij haar te komen, want zij „ wilde niet toeftaan.dat Mylord hem zou „ zien of fpreeken, zonder dat zij tegen„ woordig was. Zo dra hij zich in haare ka„ mer bevond, vroeg zij hem, waarom hij „ heen ging? en of het niet zijne liefde ware „welke hij voor u had, die hem dit be. „ fluit deed neemen ? en vervolgens bad zij „ hem met allen nadruk, dat hij toch niet „zou vertrekken. De heer west erkende j> in  CAROLINA. 283 in de daad, dat zijne liefde voor u, de re„ den van zijn vertrek was, maar hij voeg„ de 'er bij, dat gij een engel zijt, en dat hij u groote fchatten en een gemaal, die u zo „ gelukkig maakte als gij verdient, toc„ wenschte. Zodra de Capitein vertrokken was, viel Mylady in fhiiptrekkingen, van „ welken zij nog naauwlijks bekomen was „ toen gij in de kamer kwaamt. Ach! Mejuffer! voorzeker fmertte het mij dat ik u „ juist op een zodanigen tijd naar binnen zag„ gaan; want hoe zeer de Capitein de beste „ dingen van u gezegd had, welke een man van „ eene vrouw kan zeggen, en dat gij hem „ nooit kwalijk behandeld had, verzekerde j, evenwel Mylady dat het niet anders dag „ eene overmaat van edelmoedigheid was, „ welke hem op die wijze deed fpreeken-, dat „ zij zeer wel wist, dat gij hem had doen ge„ looven dat hij van u bemind wierd: zij gaf „ u den naam van eene coquette, en verfchei„ den andere fcheldnaamen. Ik weet, mejuf„ fer! vervolgde Mistrifs etougue, dat „ gij te wél denkt, om misbruik te maaken „ van het geen u door eene bediende in ver,»trouwen gezegd word; niet zo zeer om dat „ de plaats, welke ik hier in huis bekleedde, „ eene zo groote zaak is, want hoe zeer My- „ la-  284 CAROLINA. „ lady eene lief hebfter is van veel omflag te „ maaken, ondervind echter het huis weinige „ uitwerkzelen van haare edelmoedigheid; j, men moet op haar bevel die armen, aan „ welke Mylord gewoon was aalmoesfcn te „ geeven, weigeren , om hun zelfs een ftuk„ jen brood of een droppel bier toe te reiken; st en Jowler, de hond, is met geen ander „ oogmerk gckogt, dan om de bedelaars af te „ fchrikken, en weg te jaagen; om dat My|* ïady verklaart, dat zij derzelver gezicht ,> niet kan verdraagen. Zij zegt, dat alles wat „aan de armen gegeeven word, door haar „ zelve moet worden gegeeven, om dat zij, ,, beter dan, iemand anders, in ftaat is om „ te oordeelen wat men behoore te geeven."' .• • Mistrifs etougue was nog bezig met fpreeken, toen bonnefoi haar kwam zeggen dat zij bij Mylady moest komen, en dus liet zij carolïna tijd, om over alles, wat Zij gehoord had, te kunnen denken. Plaare overweegingen bevestigden haar in het denkbeeld, dat Lady walton beflooten had om haar, het mogt dan gaan zo als het wilde niet langer bij haaren oom te dulden; daar zij het dus heneden zig rekende om een oogenblik langer in een huis te blijven in het wel-  CAROLINA. 285 welke zij met een vijandig oog wierd aangezien, befloot zij eenen brief - aan Mylord te fchrijven, hem haar geheele gedrag met alle mooglijke klaarheid voor oogen'te leggen, en hem vrijheid te verzoeken, om zig naar Doftor seward te begeeven, endaarden zomer door te brengen. Na dat zij deezen brief zo kort als mooglijk was, gereedgemaakt had, fchelde zij, en zij gaf denzelven aan de dienstmeid, die binnen kwam, om denzelven aan Mylord te brengen. Zij trok vervolgens zeer bedaard het kleed aan, met het welke zij gewoon was te paard te rijden, en haar valies hebbende doen brengen, pakte zij zelve daarin alle haare andere kleederen, even als of zij zig gereed maakte om een reisje van vermaak te gaan doen;- zij had nog niet gedaan, toen die zelfde dienstmaagd haar een briefjen in antwoord kwam brengen, 't welk van den volgenden inhoud was. „ Uwe pogingen, om mij tegen de beste „ en meest geliefde van alle vrouwen op te ,, zetten, zijn volflrekt vruchteloos ; gij hebt „ vrijheid om overal, waar het u goeddunken ,, zal, de onrust en verdeeldheid te gaan „ zaaijen. Binnen een uur zal het rijtuig „ voor u gereed zijn." Hoe zeer het hoofdzaaklijke van dit briefje juist  *S6 CAROLINA. juist zodanig was als carolïna verwagt had, daar zij de zwakheid van haaren oom volmaakt kende, en zeer wel begreep dat het briefje onder het opzicht van Mylady had moeten gefchreeven worden, veroorzaakte echter de uiterfte kortheid van het zelve, en de fchijnbaare weigering van haaren oom, om zijne handtekening onder het zelve te zet. ten, haar eene zeer groote fmerte; zij befproeide dit doodlijk papier met haare traanen ; en op dit oogenblik kwam e t o u g u e bij haar, en zeide: „ Is het mooglijk, mejuf„ fer! zou het geene ik gehoord heb, waar „ zijn? Men zegt dat gij vertrekt! menfpreckt „ de waarheid Mistrifs etougue!" zeide zij, het papier opvouwende en in haar zak lteekcnde; „ ik zal gaan, om dat het de „ wil van mijn oom is!" — „ Ach! he„mcl! mejuffcr! „ riep de goede vrouw " „hoe! gij zoud ons verlaaten! neen! ik „ ben verzekeid, dat Mylord u zeer lief heeft, „ niet tegenftaande andere alles van u zeggen „ wat zij willen, cn alles doen om u te be„ nadeelen wat zij kunnen; mijn hemel! „ toen ik bij Mylady in de kamer kwam! gij ,, zoud u verwonderd hebben, indien gij ge„ hoord had hoe Mylord voor u fprak; in,s dien gij zijne eigene dochter waart geweest, „zou  CAROLINA. 287 „ zou hij niet meerder goeds van u hebben „ kunnen zeggen, noch u meerder bewijzen „ van zijne liefde kunnen geeven." - Ach! antwoordde carolïna, eene diepe zucht loozende, „ die gelukkige oogenblikkenzijn „reeds verre vervloogen; mijn oom heeft „ thans andere vrienden; en mij ongelukkige! „mij verlaat men; men laat mij loopen en „dwaalen waar het geval-en de fortuin mij 3, zullen willen brengen!"- Mijn hemel! Mejuffer! zeide de huishoudfter, wier traanen bijna even fterk langs haare wangen rolden als die van carolïna, „vergun », mij dat ik Mylord ga opzoeken, dat ik hem „ ga zeggen dat gij u niet wél bevind,dat gij niet „ kunt vertrekken!" „ Ik bevind mij zeer ,, wel," hervatte onze carolïna, opftaande, en haare traanen afdroogende; „ ik ben „ te vrede; ik verlang allerfterkst om een huis „ te verlaaten, in het welke ik tot last ben." Zij vervolgde dus zig te kleeden, en etou. gue hielp haar, ziende dat het onmooglijk was om haar van befluit te doen veranderen. Naauwlijks was zij gereed, of het rijtuig van Lord walton, vergezeld door eenen knegt, ftond voor de deur; men bond haar valies achter op, en zij zond etougue aan haaren oom, om hem de vrijheid te verzoeken  288 CAROLINA. ken van hem nog eenmaal te zien eer zij zijn huis verliet: hij liet haar ten antwoord geeten'dat Lady walton zeer ziek was, en dat hij haar niet alleen kon laatcn; etougue voegde 'er bij, dat zij, toen ze aan de deur van het kapkamertje haare boodfehap aan bonnefoi had overgegeeven, Mylady met eene flaauwe ftem had hooren zeggen: „ Ach! ij ik bid u Mylord! laat niet toe, dat ik haar 5, zie, ik zou dit niet kunnen uithouden; ik ,. zou van verontwaardiging fterven. " Carolïna, deezeomftandigheidhooren* de, voelde in haar hart eene beweeging van verachting en verontwaardiging, die haar te meer in ftaat ftelde om haaren moed te betoonen in het verlaaten van een huis, 't welk .zij zo langen tijd als haar vaderlijk dak had aangemerkt: zij trad in het rijtuig met alle vertooning van onverfchilligheid en bedaardheid , en zelf zonder eens haare oogen naar het glas van Lady walton te flaan, van waar Mifs west, ten halve achter een gordijn verfchoolen, haar zag vertrekken.