BATAAFSCHE G E Z A N G EN toepasfeV< op de tegenwoordige TVn.QnM.^T A WnTriijpnrxr I>oor een ÏJefhstber va» 't Vaderland*  ZANG op de verdrukte V R Y H E I p. Wyze: Wie zag ooit fcbeoner fcboow, o Vryheid! waard te looven, Ver baven alle fchat, Wie kon den glans verdooven, Dien gy, van Stad tot btaa, Verfpreidde in deeze Landen? Wie bond u hkr . de handen 1 Gy praalt met uwen Speer En Hoed niet me., .er j En Hoed niet meer. 2. Men ziet u neergezeten. In treurige geftalt', Uw Schild en Helm verfmectea I Helaas! hoe bitter valt Uw Lot hen die u minnen Mee hart en ziel eh zinnen» Terwyl elk, die u eert, U«7 hulp ontbe.. .em Waf. hülp ontbeert,». • ~ 2. Dal  hm gy hebt di^bfe rcdeov Om dus bedroefd te zynj Uw hm is afgeftreden Hoor duldeiooze pyn; Uw invloed trekt geen zielen, Uiar Dwang u wil vemiden, iiEi rfeerschzucht op uw Wet Noch voorfchrifc Ie t ' Noch voorichrift let. ' ' ) . °fe\bre laage fiaaten, l i-Jru baart uw 2iel ffieeft rouw ) fa fchyn van waare JBraaven J Verbreeken hunne trouw •' : U eeuwig toegezworen; I Z.0 gaat uw magc verloren Voor vleiers van den Dwaas UiczeJfbela. .ne gr Uit zelf belang. Die 't hoogt! uw waarde roerren , .Met een oprecht gemoed Zwji *ich ter toflfSSn » W aar wrevle ^wangzuchc woedtJ  i,:, Ayffr u eerend,naar™ > WDif i doet. vind ■/iAbefpoe, Als Patri •• oti Als Patriot! naam zo vol vanluifter, ^^n-cvertoJW gebro ed, Verdrongen in het duitter, MettrotCcben overmoed; Worat, daar uw w^cnt. v*. * 'Op 't h«ctgeira,-.ï«». Op 't hart getrapt. Maar daar men de ongelukken Gevoelt, en de oorzaak kent, 3&al icheüken, ea aen v ™ & \fceg^osneerla...ng, ^fegauen eerleng.  Op 's LANDS GROOTST VERDER R %'yzc Laatfimaal toen ik in 't Meijaizoert, Vr ac is 't verderf van 't Vaderland? j Weelde, Hovaardy, m Z-deüiou-heid, Misverfcand, En laage Vleier y ;' Gebreken, nog meer grof, v ooribrengfels van een Hof, Be bron van dartele Overdaad, Die nimmer word verza.'.ad, Die nimmer word verzaad. In tyden, dat de vrve Staat Was een Gemcènébeit, Vond Neeriands Volk geen eigenbaat, ■ten hoogiien Troon ge velt, Het vond zyn waar belang; In 't weeren van den dwang, Die, fands zyn wenfch hem was gelukt,1 hn groot en kieen verdru. v.-fe En groot en klee.n verdrukt, 3, Een  Een zwaare flaap bekroop de leen, Op één onzaalgen ftond, "Van 't altoos woeft en dom gemeen, Toen 't zich te los verbond, l Op raad van hun, die ftout, Of omgekocht door 't goud, Het droomen deed dat door een hgpfd Al 't Land was heil beio ... oid . Al 't Land was heil beloofd. Straks zag het belt gedeelte wel, Ontwaakt uitzynen droom , Het volkverleidend zamenftel, Tot 's Lands verderf met fchroom* Daar een rampzalige ftoet, ■ Door 't flaapvergif verwoed, Z>n eigen yzren dwangjuk fmeedt., Tdtflaverny gere.-.ed, Tot flaverny gereed. Intufehen kwynt de Koopvaardy, En Welvaart gaat te grond j - Want de oorlogsplaag komt nog daarop Die 'z wreevlig Hof beltond .  Te tarten, loos en 'val'f ch, iiaar 't Volk haalde op den haJs Op dat 's Volks ^ouvereihemagt ' Te feoèfdig wierd verkra ...ch , Te i'chendi^ wierd verkracht. 6 Dat vraatig Bof, dat-al vernielt op de Vryheid fïeunt, * Daar 'c; zo men voor zyn magt ttiët knielt^ Zich aan gem voiksrarhp fcreuntr-, ierw,l 't zich meft en voedï, IV? et burger-zweet en bloed, En 't merg zuigt uit het fchraal gebeerd Der lchameleGemee.. nt'3 Üer fchamele Gemeent4. 7. ' . ■ Dat Bof is 's Lands verderf alleen, Uit ziet de Patriot, Dir ondervind/zelfs iederéén, < tiy, 's Lands rampfpoedig lot. o Kemel i üa ons by i ■ a betoomde Dwingland/; , Geer Vrede, Vryheid, Voorfpoed we Ir „ Aan Neerland, als wele. ^.er „ ^an Neerland.. ais weleer. O  @p de gelukkige Omwenteihh ten zegenryken triomf c er « BATAA F S C H E V R YB E I O* Wyze: Prftfr te* 'Vader Hvefd nu . Bes T evens mededeelt; ' !NooitKor jr gen, of ■orden fcbiept, Koch troonen hebt gebouwd, ~ « • Ma«r eik rol een getyLheid riept, -i^ie ge als uw gaar bdchouwt. 14.) ö RoeoS van *z menfchelyk g^ilacbil Sieraad van 't reedlyk hart, pat zyner Naaften nut betracht, En alle necrichzucht tart! ' (Vergroot door uwen invloed meer t ■;. Oer Volkeren geluk! Werp irooaen, krooften, fcepters neer tr Verbryzei 't yzren Juk ! 5.) Het Franfche Volk, door u gewekt, l Stelt eene Heerfchappy Het eindperk, dat niet verder ftrekt Dan uwe Wet het ly'! Het-redie Neerland uit den nood, I Waarin het was gefteld poer Heerfch- en Baat-zucht, die zo f oo4 !■• Zich voedden by Geweld. 6) Thans fchudt hec zyne ketens af, Verfoeit de Slavemy, Waar aan de Dwang het overgaf, £n &en; zich waarlyk vry. Ge-  Gelykheid fchenkt het magt en moed, Kn dierbre Vryheid! gy Praalt lüifterryk met Speer en ^oed ! Acüi Dlyt ons eeuwig byl Op de HERSTELLING der RECHTEN van den M E N S C H. Wyze: Zijgen tot Zoutmam ghrh. Ieder Menfch is'vry geboren, Ieder heeft het zelfde recht, (Niemand mag hem hier in fiooren) ' Door Natuur hem toegelegd. 1 Door Gelykheid, Vryheid veilig« Biedt hy billyk tegenftand Aan elk, die dit Recht, zo heilig,' Hem wil rukken uit de hand, 2.) Onderdrukt mag hy zich Hellen, Tegf'n 't onrechtvaardig woên Van die trotichen, die hem kwellen, Dwang en Heerfchzucht hulde doen, Eigenbaat op 't yvrigfte eeren,  Met Geweld en Overmoed - i Prachtig,, weeldrig, dartel te 'rcn, Op der Burgren zweet en bloed, 3 ) Vry te fchryvens vry te fprctken : Zyn gedachten, door den druk, Vry te toonen, tor een teken Van het slgemeen geluk, 't Welk de Vrvheid élk wil fchenken, Volgens Reden, volgens Wet, Die geen Menfch vermag te krenken, Ah door God zelf ingezet. 14) Dat is 't dierbaar zout van 't leven, L at de fteun der Broederfchap : Die Gelykheid op doet ftreeven ' üoor^ Verdcantten , trap na tra'jp.'" Tot in 't choor der zaligheden, ■ Die een braave ziel gevoelt, I Schoon door rampen afgeiïreeden. Als fiy c nut des Vofts bedoek I.) Snood bedrog en valfche ftreekrn Votgcn vrye menfchen niet: Zo re doen, en zq te fpreekeh, Is het dat de Wet gebied^ 't Houd het menfchdom aan elkander Als 't zich yan deez regel dien': 1 Dos  Doe toch nmwer aan een ander, yt Geen ge u niet -wilt zien gejcbie*t 6.) volgt dien rêfcfil étü, ÖetaaVèn 1 Daar ge u tfratft ziet vr gemaakt, Door verdünftelyke uraaven, En van tieetfcbxuchts boei ontflaafeti Blyft Gelykheid, Vr beid voeden, Onderhoud in Bfö^rlerrrjin, Met eer;dragt ige ge enoeoen, Trouw en W aarheid, eéns van zin. 7.) Elk dien' God op zync wyze, Als den waaren God alleen, Dien men éere en dank- en pryze Voor het Heil, in 't algemeen . Aan ons Vaderland bcweezen ~ iin aan Holland wel feet meelt, Toen 't het zwaariïc ttond tc vreezen; Maar Eïy is met ons geweeic* 8 ) Hy bevloerde groote Itroomen Tot een Het ke legerbrug, Deed ons vrye hulp. bekomen Door de Frantchem, fier en vlug Om den droeve Nederlander Bly te redden uk zyn nood ; Hy verkoos hier toe geen ander  Die nooit Vryheid hulde b^od. f.y^ecn, c"e3and der Dwin?1 ,ndye Vond geen vryen Staat met eer. Maar voiwrocht haar Heerfchappye -Steeds door magt van buiten rnee-r. Sinds 't Ariftocraatich belangen , Willem van Naflau, fchoon knecht, 't Kergcwtad had omgehangen, Zich aan vreemd beftuur gehecht, 10) sinds verdweenen al uw Rechten, ft aar men tagtig jaar om vocht, Schoon men die moeit zien beflechren Doereen magt, aan Dwang verknocht, Zo dat men 't genot der Vryheid, Op Gelykhekis grond ge velt, Nimrritr fmaakte t onzer blyheid, (n een waar Gemeenekeft. 11) '1 hans is 't echter ons gegeven, Om_xnet bryz'ling van het juk, Dat op onzen nek moeit Jdeeven, Ons re vinden buiten druk, Juicht dan, vrye Nederlanders 1 J uicht om uw gelukkig Joc! " Pkntrder Vryheid gloril! anders,1 Haarer baatren magt ten fpo% ï2.) Toort  12.) Toont-fleeds eerbied voor d* Rechten Van den vry geboren \5enföh; Staaft ze, al moeil ge 'er ook om vechten ; Gy véïkreègt dsar door uw' wenfeh. Biedt gei.- k en vry en veilig, Biedi dan mdedig cegenltard A?n elk, die dit Recht, zo heilig-, U wil rukken uit de hand. BOERRNUÊD op de vlugt van den geweezen STADHOUDER, enz» WILLEM den V Y F 1 > £ Nv Wyze: Hoor Annaatje 'k zal ^oe men hem aldaar zal eeren, Met zyn talryk Huisgezin , Zal de Tyd wel haaft on^ leeren- . Voor hem blykt mets fraais daarin Ver van 't Scheveningfche ftrand, Treurt hy thans in Engeland, o } Uat hem nu dan ondervinden >t Lot van bange balhngfchap, Sier onthaald van Britfche Vnnuen, Door zyn Overzeefche ftap, Van het Scheveningfche ftrand, Tot in 't roofziek tingeland tc ) Eeuwig, eeuwig moet hy voelen, 't Geen hy den Haraaven deed, Zvn gemoed moet wroegend woelen; Over 'f hun berokkend leed. Hv zie 't Scheveningfche ftrand, Nooit in 't vrye Vaderland E I N li E,