kuj 480 K43 D E MIDDAG DER FRANSCHE VRIJHEID O F D E V R E E Z VOOR DE PARIJSCHE 3LANTAA1LN; B L IJ S P E L. IN VIER BEDRIJVEN. DOOR WILLEM TEN HOUTEN. Gedrukt te Duinkerken 1791.   VOORBERICHT. Men kan onder de onfchuldige uitfpanningen welke nuttig en vtrmaaklijk zijn zo wel dis van 't BÏijfpeJ als van -t Tooneelfpel brengen ; de Franfche Toonecl Jicht eren hebben mij, ze der t de vijftien Maanden welke ik nvj in Parijs — tot voortzetting mijner ftudïên bevond, .aanleiding gegeven om eens te beproeven in hoe verre ik in het Blijf pel zoude Jlagen. — lk heb zulks gewaagd —• en zie hier in hoe vare ik aan het Blijf pel voldaan hebbe. Het onderwerp, welke ik gekozen heb, fcheen mij eens der gefchiktfle te zijn orh mijne krachten te beproeven. — Zo 'er fchoonheden in gevonden worden , het zal mij aangenaam zij.i — aangenaam om in eeiï vreemd Land — mijne Landgenoten nog van nut te zijn geweest. -—: lk heb altoos getracht zulks te zijn. — 'Lange Foor redens vervetten, — derhalven zo het mijn» Landgenoten .genoegen, verfchaft zal het van andere gevolgd worden* l W. t. H. : Douaij 1790.  VER.TOON-E&.S'. Anselmus, een Aristocraat. Madame roselle, Vr'oiiy/ van Anfelmus. Adelaïde» Dochter yan Anfelmus. PERdinand , Minnaar yan Adelaïde, een ge"yluchte Hollander. Burgerhart, een Hollander. ~\ faleland, een Engelsman. 1 Patriotten. herman, een Duitfcher. J OkGONTES) een rijke Vrek en Vriend yan Anfelmus. rose, Kamenier en Vertrouwde. pica ai), Knegt yan Anfelmus. .groot vernuft , Notaris. ZWIJGEND E. - - ! ■•- ' • ' ' ' t ■ ■ twee klerken. JJet Tvoneel is te Parijs in het huis van AnfcU mus, met yer yan ha Veld van Mars. D £  £/W ^r 480 K-5 D E MIDDAG DER FRANSCHE VRIJHEID, OF DE VUEEZ voor de LANTAAKN. EERSTE BEDRIJV. ! JJct Too'mel is een behangen Vertrek,, aan welker linkerzijde een Clavier geplaatst is, op welke een/ge Mufiekflukken leggen.. EERSTE TOONEEL. "RO.Slo bezig met de !i/uJUkjiukke;t orCe t: orengm. IDeez Middag zal een der gelukkigfte en onfchatbaarfte voor geheel Frankrijk zijn; - een Middag op welke niet alleen de Vrijheid zal bezwooren, maar onwrikbaar bevéstigt worden in de harten dex Stervelingen. Mijn hart blaakt - vervuld van lievA dc  C a ) de voor de zo lang gemiste en verdonkerde Vrij-, heid!- Wie leevt 'er, welke eenig menschlijk geVoel bezit, die met mij hier niet inltemt? Daar is niets natuurlijker op de ^vaereld dan de Vrijheid te lieven, en te rninnen, naast het hoogfte goed welke wij kennen, Ik heb qok altoos getracht adelaï d e Vrijheidslievde in te boezemen — zij is een gevoelig Meisje •*» vatbaar voor de rede; -4 zij laat haar ligt gezeggen. — Dan 't word reeds laat, de Middag der Vrijheid nadert ons met foelie fchreeden — de grootheid van dien — alles roept mij — laat ik, mij Ipoeden .. ., . X IV E E D E T O O N E E L, ADELAÏDE en ROSE. adelaïde, mtt een treurig gelatU J^L.ch! lieve rose, gij weet hoe alles aangewend word om bij het doen des heiligen Eeds, mijnen Vader overtehaalen, om in mijn Huwlijk toe te Hemmen, en nu is hij gramltoorig de deur uitgeloopen» en niemand weet waar heen. Rampzalige als ik ben, ongelukkige! Mogelijk zal mijn Huwlijk geen voort-, gang nemen — niet tot zijn befiag komen! 't Schijnd of de Hemel mij in alles tegenwerkt! Op dezen zo lang gewenschten Dag, welke ik zo lang ik ademhalen kan, niet zal vergeten, helaas! op de heiligde ogenblikken welke ons naderen — de heuglijkfte uuren welke niets dan vreugde moesten baaren, fchij$e_n tot mijne droefheid te naderen l RO-  C 3 3 ro se. Stel u gerust, adelaïde! uw Vader zal zich niet geheel van hier verwijderen: — vertrouw op mij en houd u verzekerd, dat de plechtigheid van dezen dag aan de uwe zal verbonden worden. ADELAÏDE. Maar lieve rosé! ik geloov nimmer dat mijn Vader — hij was al te gramltoorig — zal gedogen dat ik nut ferdinand in het Huwlijk trede; — wie zal hem in zijne woede (tuitte? — Ach! zou uwe behulpzame hand mij van nut kunnen zijn ? ROSE. lk beloov u nog dezen dag behulpzaam te zijn; -» ik zal uw' Vader trachten te dwingen om zijne toe» (temming tot uw Huwlijk te geven. AD EL Ai' de. Ach! zo zulks gefchieden! — maar hij is te veel verbittert op ferdinand. rose. Het mag zijn zo het wil — ik weet Dwingelanden raderen voor de oogen te draaijenj ftel u gerust», het geen ik zeg zal gefchieden. adelaïde. ; Beloovt gij zulks? rose. Niet alleen belooven, maar doen; — hier kuntA 3 gij  C 4 > gij ftaat op maaken. Niets zal mij te zwaar zijn om, u te helpen, — ik wil alles ten uwen beste verrichten, ten fpijt der Aristocraaten! adelaïde. Ach! gaave de Hemel dat gij in uw voornemen flaagdet — altoos zoude ik u indagtig zijn. ~ Ik zou zelvs ... rose. Maar laat ons den kostelijkcn tijd niet zonder vrucht laaten voorbij gaan; gij weet hoe dikwerv uw meefter zegt: dat het los verzuim des tijds den mensch op rekening word gefteld. adelaïde. .Dit is zo.rosé, gij hebt gelijk.,. rose, Ziet eens hoe laat is. adelaïde, op hetir Herahgii ziqndt» Reeds tien uuren. rose. Dan moet ik mij fppeden cm alles in gereedheid te brengen. adelaïde. Jk zal mij op uw woord verlaten. roS-e. Gerust. — Ik zal zo fpoedig mooglijk mij van het geen r,er voor handen is bedienen ~.en niets zal onbeproefd blijven oni u te redden!: DER-  ( 5 b DERDE T O O N E E b. adelaïde. Hemel welke de daaden der menfchen rigt — en in wiens hand wij allen zijn, hoop ik zal het werk van deezen Dag zegenen — dubbeld — ook ten mijnen voordeel zegenen! ~ waar of fer.hin and vertoevd? Gisteren belocvden hij, bij e vergenoegt en rustig zit mijne Zielsvoogdes tè haar te vermaken! — Laat ik heur verrasfchen. — (Idij begint te zingen het Airtje welke zij fpecld.') ADEL Aï DE, lum gewaar rwfei en i,a hem Soeiptêntt. Mijn.lieve ferdinand! koomt ge nij verrasfdien under het fpecien van Vrijheids-liederen? ;., ■ fer-dinand. ; iahi 'Uw fpeelen maakten mijn hart gevoeliger dan ooit, — en ik' kon niet af om mijne ïfem met het ge-; luit vaM 't Clavicr te doen paaren. — (run dat"ik' u onilielfc, mijne dierbaare adelaïde! adelaïde. » ~ }| Kusjes aan Minnaaren te weigeren is hen gedwongen die te Heelen! ■v ;J i. ,'vjdiivf tiav M i■ hisw —• aaiuu srruanss Ma/. roselle. Te recht mijn Dochter! en te meer.op dezen grooten dag op welke wij -niets dan Vrijlieid ademen. — Gav de Hemel dat uwe zielen voor het Altaar der Lievde vereenicht wierden, dan zou mijn hart nog grooter vreugde genieten. f er-  ( 7 ) FERDINAND» Onze zielen zullen op dezen dag 'ónder hetbezwefr 'ren der gelievkoosde Vrijheid vereenicht worden! Ja, adelaïde! voor eeuwig vereenicht worden; - en niets als de dood zal in ftaat zijn ons 'te fcheiden. 3 ADELAÏDE'. Niets zal ons fcheiden; « in vt Graf zeiven zal onze vereeniging Hand grijpen! ö Lievde wat werkt gij zoetigheden in de harten welke .getrouw zijn! FERDINAND. . Verdoolde Lievde,werkt kwaad, maar óprechte doet harten in een fmcltcn. adel aid e, tegen Mag. Rofeü/r. Maar geïoovt gij dat Vader ons Huwlijk met geweld zal tegen houden? dat hij nimmer in het zelve zijne toeftemming zal geven? Mad. ItOSELLLV - Ik hoop en Wensch dat Wij hem door redelijkheid zullen bewegen om toeftemming in uw Huwlijk te geven ~ maar zo hij niet wil - laat alles op mij en rose aankomen; ik zal zorgen dat het dezen dag zijn voortgang neemei — lk wil niet dat mijn Dochter zich :zal verbinde aan latfe zielen van jongens welke alleen door het goud verftand en grootheid hebbe. A 4 Aöi*  C 8 ) adelaïde. Maar zo Vader, welke gramftoorig de deur uitgeloopeu is — zich voor altoos ons verlaat— ferdinand. Stel u gerust, adelaïde! allej hoop ik zal zich ten beste ichikken, de zaaken van de waereld redderen zich veelal van zelve — ik heb . "er geen zwaar hoofd over — in 't minfte niet. Mal roselle. Vertrouwt gerust op het geen ik u zeg, mijne Dochter! Ik zal alles aanwenden tot uw Huwlijk ~~ het ïs mijn wil — dan zulks vcreischt tijd. Ik zal intusfchen zien hoe of rose 'er mede ftaat en of alles al in gereedheid is om onze Vrienden afte. wachten. adelaïde. Dezen zullen ook wel iets tot voortgang van ons Huwlijk wilïen medewerken, als Volksvrienden zullen zij zulks zeker doen. ferdinand. Hier is geen twijffqj aan. Mai. ros".lle. Gij biijvt zo lang hier tot zij komen \ ik zal intusfchen de zaak met rose overleggen. V1JV-  < 9 ) y IJ F D E T O O N E E L-. ADELAÏDE cn FERDINAND; FERDINAND. D ierbaare adelaïde! alles fchijnd ons behuipEaam te willen zijn - de Hemel zelv! - laaten onze pogingen zich altoos daar heene ftrekken om Hem dankbaar te zijn. — Frankrijk, onder wiens vleugelen ik eene veilige fchuilplaats geniet, fmaakt thands de hcerlijkfte vruchten van een werk welke mei eenen ecnpaarigen fchouder begonnen is om de flaafagtige jukken van het Despotisme af te fchudden. - ö Rampzalig Vaderland! mijn Vaderland! de Vrijheid mogt in uw binnenfte niet zegepraalen!— 0 Nederland! gij doet mij op den dag van vreugde traanen ftorten. ADELAÏDE. Denk nimmer, mijn lieve ferdinand! aan de plaats uwer geboorte-aan Nederland,-denk liever aan Frankrijk, welke het Juk van den fchouder heeft afgeworpen, — vergeet uw Land, uw Erf en Goed. - Frankrijk welke reeds de fmerten van uw en uwe medelotgenooten verzagt, zal u aan mijne zijde gezeten, verder doen zegenen. FERDINAND. Het is mij onmogelijk, ftandvastige adélaïde} om mijn Vaderland te vergeten — om mijn Wieg en Bakermat - hoe ook vernedert - te vergetenI Neen ! ik vergeet het niet — nimmer — het was mij te dierbaar, en gaat mij te veel aan 't hart. A 5 ADE"  C 10 ) ADELAÏDE» Hoe kan u een Land zo fterk aan *t harte gaan? Een Land uit het welke men u voor eeuwig gebannen heeft, gebannen om nimmer in het zelve te kc men! — houd op mijn lieve ferdinand! van traanen té ftorten! — Gij hebt uwe gouden Vrijheid, in het u zo ter harte gaande Nederland verlooren, maar in het Vrijheidademend Frankrijk vind gij haar weder; — hier zit zij op den Throon, — reikt Laurieren, door de Goddelijke Voorzienigheid zelve geplant, aan de Zoonen der Vrij htid! — Vergeet uw Vaderland —• gij zijt thans Burger van Frankrijken laat de Franieue Vrijheid uwe Voedltcresfe zijn! - FERDINAND. De lievde voor zijn Vaderland is ieder mensen als aangeboren — het is iets welke de natuur ons leert. — Duid het mij niet ten kwaade dat deze gedagten — deze lievde mij altoos bijblijvt. — Ach! zo ge u nevens mij in Nederland bevond, welke dierbaare ogenblikken zouden wij daar genieten, wanneer wij in de verrukkelijkfte Oorden omwan-. delende — wanneer uwe voeten de aarde van dat voorheen weelige Paradijs drukten, — wanneer wij aan den fnel Itroomenden Amftel — aan Ouderkerk ons verlustigden, — Ouderkerk! helaas! ge ontroert mij; — hef aandenken aan het voorledenen doet mij bezwijmen — ik ben mij zelve niet meer. — ADELAÏDE, zettende hem op een Jloel neder. Ach ! welk onverwachts toeval treft u, mijn dierbaare ferdinand'? Laat uw Vaderland vaaren, vergeet het — ftel het uit uwe gedagten — bekommer ü over uw Vaderland niet» FEB.  ferdinand. Daar, aan den Amftel, dat Hemelzoet verblijf *trof mij bet lompe lood; - daar dagt ik voor eeuwig te moeten blijven; daar wierd ik door den Pruisen in mijnen arm gekwetst — gekwetst onder de Vaendclen tot nut der schutterij! — Daar— ftrijdénde voor Stad en Vaderland — voor alles wat mij dierbaar was — daar dagt ik te fneuveien. — Het aandenken adelaïde' doet mij elk ogenblik ontroeren - door nijd ontroeren, — en echter is het mij onmooglijk om te vergeten. adelaïde. ... Herftel u; — mogt de Vrijheid in Nederland niet zcepraalen, hier wind zij veld en zal door een tijd Wetten san de gëheeïe Waereldgeven — ook aan... •■ ferdinand. . 't Was niets' mijn dierbaare adelaïde zijn Vaderland nog te vergeten, ~ om het zelve voor eeuwig te moeten derven — en voor altoos verftooken tè zijn van die rechten, aan ons eigen door't geboortenrecht; — 't was nog niets mijne Ouderen te moeten misfehen « mijne Vrienden te moeten verbaten en te leven in een vreemd gewest, — neen! al moest'ik omzwerven in woestenijen en wildernisfen, wanneer men mij zelve niet geroepen had om de Wapenen op te vatten voor Recht en Vrijheid maar nu adelaïde. Ik hoor iemand; 't zal mooglijk mijn Vader zijn. 23 Laaten wij ons een weinig verwijderen. — Daar is hij. ZES-  ZESDE T O O N E E L. ANSELMUS, ADELAÏDE, FERDINAND en PICARD. ANSELMUS, vij 'iit inkpmen Picard met een gramjlonrig'e houding vn zich afflootende. JEk zal ü uwen plicht leeren l PICARD. Maar, mijn Heer Li ANSELMUS. Ik verftaa geen tegenfpreeken! — een man als ik zal zich die van een' Knecht laaten ringelooren? f> is het niet genoeg dat eene Vrouw mij het hoofd warm maakt en dat ik mij nog dagelijks door het Gemeen moet zien tegenftreeven ? Ga , zeg -Aan Aüelaïde dat ik haar daadlijk fpreken moet. PlCARD. Hier is uw Dochter, mijn Heerl Ittean — c'Jfe-o«'! Im:,r,vrtt3ï :■' 93 i& n t ■ ■' ANSELMUS, tegen Adelaïde en Ferdinand. Heb ik u niet verboden om bij elkander te zijn ? (regen Jdelanle.') Durft gij, onbezonne'Meisje 1 mijne beveelen verachten? — Ik had nog gedagt om in uw Huwlijk mijn toeftemming te geven, maar nu geutegen-mij aankant, is alles vergeef; ~- verloomi — en gij zijt de bewerküer van uw eigen ongeluk. *v' S f er-  C n ) ferdinand, terwijl Adelaïde kegint te weineg Is het ecne misdaad met eikanderen te fpreken, en daar door uwen haat te verdienen? anselmus. Ik behoev hier van geen rekenfehap te geven. — Dit zij u genoeg i ~ en gij, a d e l a ï d e ! ver- adelaïde gaat aan de eene, en ferdinand aan de andere zijde vun het looneet. ZEVENDE. T O 0 N E E L. ANSELMUS en PI C' A R D. .r anselmus, hen na.arziende. //A\\ willen mij wederftreeven, zij willen hardnekkig zijn, maar ik zal 't niet minder wezen. ■ (tegen Picard-.^ Gij weet dat binnen weinig ogenblikken de tijd daar is dat een hoop Oproervinken , Onderdrukkers yan hun eigen Vaderland, van Volk en Rechten, den Eed zullen doen, met eene plechtigheid aan hunne gewoonte eigen. Men tracht mij te dwingen om 'er bij tegenwoordig te zijn, —. maar het zal hen niet gelukken, 't is mij te haatlijk, en mijn hart zou weg'krimpen over de domme onweetenheid van dit Volk. Hunne trotschheid op al te losfen grond geboud is nimmer beftaanbaar, m het itrijd tegen de gezonde reden aan. — Laat ik 'er niet inkomen, want mijn bloed begint, te kooken over die zogenaamde  ( H ) Volksvrienden. — 'Picard gij weet dat dit alles op dezen middag zal- gefchieden, en om dat ik niet den tijd wil weten, moet gij dit Horologie op den Meridiaan zettem (Hijgeeft hem zijn Horologie over.y Ach! mogten de Eeden welken 'er gedaan zullen worden, niet tot nadeel van Land en Volk zijn! — Spoeid u zo veel doenlijk, en maak mij door uw lang wegblijven niet weder gramitorig. picard, Ik zal zo fpoedig mooglijk weêr hier zijn. ACHTSTE T O O N E E L. ANSELMUS, Mal R O S E L L E , ADELAÏDE en FERDINAND. . Mat!.. roselle. AL-Jti uwe zotheid dan nimmer een einde nemen? Kan reden noch fmeeken bij u helpen ? Wild gij een' Dwingeland zijn en blijven — tegen uw eigen geweeten aan? Schaamt gij u niet om te willen fcheiden het geen de Hemel zelve fchijnt te ververbinden? Uwe trotsheid gaat te ver, en was het alleen nog over uwe Dochter, maar neen! gij wild den Dwingeland over de geheele waereld fpeelen, en gij vergeet dat 'er eene Lantaarn op de Plaats de Greve is. anselmus. Zwijg, Onbefchaamde! gij doet mij telkens woorden uiten , welke nimmer mijnen mond moesten ontvlieden. — Zou ik op uwe beveelen toeftaan, dat  ( 15 ) dat adelaïde, stijft eenigst kind, met een* Patriot in het Huwlijk treede - met een Wiens hoofd verward is, - die om zijne Oproerigheid en zotternij verjaagd en gebannen is? Neen, Mevrouw! zo lang mijne oogen openftaan, zal zulks niet gefchieden. - Hij verveeld mij dagelijks, ik wil hem zelfs niet meer zien. Mad. ROSELLE. Hoe durft gij het te uiten? - Een Jongeling als deze, op wiens gedrag niets te zeggen is, is een walg in uwe oogen! laat het nimmer m uwe gedagten weder opkomen, of ik zal toonen wat eene Parijfche Dame vermag.. ANSELMUS. Ik weet wel dat gii ook behoord onder de verder, vers van Land en Volk, en dat den Godsdienst bi} u geheel verbannen is. - Ik weet te wel dat de blinde en wachgelinde Vrijheid u in het hoofd legt te maaien, - maar rasch zal h niet u gedaan zijn. — Het zal hier eveneens als in Nederland gaan, uit welke hij zo fchandelijk heeft moeten vluchten. ADELAÏDE. Mijn Vader! FERDINAND. Schandelik zegt gij mijn Heer! ik tart de heeltf Waereld mij éénen fchandelijken daad op te noemen. mi. ROSELLE, tegen Anfelmus. Uwe daaden overtuigen u van fchandelijkheden. AN-  C i<5 ) anselmus Al het fchreeuwen, niets zal u baaten ; opdezen Middag zal de Vrijheid op het hoogfte zi n, en van dat ogenblik af zal zij dalen — onder het bezweeren zal men haar den hartader affteken. Mad. roselle, lachgende. Den hartader affteeken! hal ha! ha! ANSELMUS. Gij tergt mün geduld, fpreek mij niet langer tegen — ik verltaa het niet langer. Mad. roselle, al hchgcnds. Ha! ha! ha! zou ik langer niet mogen lachgen, in 't geheel niets meer mogen doen* zou alles, op uw wenk moeten gefchieden'? neen, mijn Heer! een Vrouw heeft zo wel wat te zeggen als een Man, zij is zelfs verplicht om den Man tot reden te brengen als. hij dwaalt ; — natuur en. het recht gebied mij zülks. anselmus» Alle uwe redenen gelden heel weinig bij een man van verftand, als ik, — bij een dien de zaaken wel overweegt eer hij befluit. — Maar laat ik mij zo ver niet met eene Vrouw inlaaten. — Het Huwlijk van adelaïde zal geen voortgang, hebben — zal-niet gefchieden! adelaïde. Hoe kunt gij zo onverbiddelijk zijn mijn Vader ? Mei.  C 17 > Mid. roselle. atein ■. fj'ijf/^wnrrr fjRFfiiir 7(14 . n 'En ik zeg als Vrouw, dat liet nog dezen dag zi-n Voortging zal hebben! - Stel u te vreden, mijn Dochter! Hij is onverbiddelijk 1 - 't is eigen aan Volkverdrukkérs! (T%«? AtifcLnus') Elendige ! ik kan u niet zonder medeliide aanzien, - u - die etw evenmensch durft verachten — uw evenmensen, geichapen als gij om te genieten wat de Aarde en Zee voortbrengt. ANSELMUS. ■ Zwi:g met uw gerabbel Itil, ik wil 'er niets m-'er van hooren. Mad. roselle'. Gij niet meer hooren? Tk zal mij doen hooren: zo giï noch langer het Huwlijk van adelaïde durft tegengaan Tik zal mij bij de Waereld laaten hooren wie gij zi;t, — maar het is reeds al te veel bekend1 — eh zo dé braave Ihwóonderen van Parijs mij nier behiilpzaaitt zijrH zal ik mij bi] de Nationaale Vergadering vervoegen, — die zal mij hooren — die Braaven zuilen mij recht doen en uwe Dvvinglandij zal moeten bukken; anselmus. Noch het Volk* van Parijs; noch de Nationaalè Vergadering zi;n in ftaat om mij irt mijn öpzet tegen "te gaan. Hoe! durft eert Vrouw zich vermee^ ten om mij aan te klagen? een Vrouw mij bij het Volk verdagt maaken? mij aan.de Lantaarn trachten te brengen om van mij ondlagen te zijn ? geen B hodd  C 18' ) nood uw dreigen mankt mij niet vervaard, niets doet mij veranderen, neen I Mad. roselle. Het zij ge van befluit veranderd of niet, wij zulten dezen middag ter eere van Frankrijk en de Vrijheid vieren, ten fpijt van alle tegcnltreeveren'; — èn adelaïde zal ook op dezen dag in het Huwlijk treden. ANSELMUS. Mijne ooren met wol te Hoppen voor het geraas eencr Vrouwe zal verre het beste ?ijlr» want het zijn Duivelinnen! 'N 'EGENDE T O O N E E L. ■ A N S E L M U S , ffak R O S E L L E, ' A J) E L A ï D Ei F ERDi É A 8 D, FALÈLAiXÜ é$ ROSE. t\ /nr rose. XvJlcvmuw, de Heer ta lel and is gekomen, zal ik hem in de Zaal iaaten? Mad, roselle. ■Laat hem binnen komen. (Tegen Anfdmis) Ik hoop dat gij uwe Dwing'andij nu wat ter zijde zult ftellen? (Tegen Falcland, welke b'.nnen treed.') ' Gij doet ons veel eer aan om op dezen dag van lieden bij ons te konien. Hoe' vaart mijn Heer? tal e.  ( 19 ) pa lel and, met eene /lijve houding. De Heraal zij dank -welvarende ; hoe' Vaart Me vrouw en* Mejufvrouw adelaïde? adelaïde. Welvarende, mijn Heer! en de dag van heden doet mij, fchoon vol tegenfpoeden, vrolijk zijn. falel and. Gij hebt gelijk. — Ik vraag u duizendmaal en vergiffenis dat ik u niet gegroet'heb, Heer anselmusL ik had u-niet gezien. "" anselmus, gramf.orig. Dit is niets mijn lieer 1 ■ f aleland. Wat ïcheeld er aan? anselmus. llet jioofd Haat mij niet wel. f aleland. En de oorzaak daar van mag ik die: weeten? anselmus. De oorzaak daar van is ligt Xt bezeflen, wijl gij weet dat die hoop nieuwbakke Patriotten bezig zijn om heden middag de Vrijheid te bezweeren. Ik heb 'er pijn in het hoofd van; — dat Volkje is den geheelen morgen al bezig geweest om alles Ba' ia  in gereedheid te brengen, en daar bij heb ik in mijn huis- ook geen rust; men laat niet af van mij te plaagcn, want mijn Vrouw is met het euvel der Vrijheid befmet. falei.and. Vind gij het kwaad, mijn Heer' om de Vrijheid trouw te zweeren, om voor die afgehcdcns ailes op te zetten ? ANS-ELMUS. En daar bij mi men mij dwingen dat ik m;jn Dochter aan een Hollands gevlucht Patriot zou ten Huwlijk geven — aan een Rebel van zijn eigen Vaderland. Kat. RQSEJjEE. Ja dat begeer ik dat gefchieden zal, ik als Vrouw, in Ipijt van u en alle die het met u houden, anselmus. Het zal niet gefchieden; — ik wil wel eens zien dat men iets tegen mijne zin zoudt doen. adelaïde. Ach Vader! ik fmeek "er u om, laat mij dat geluk gefchieden ? ferdinand. Laat ons dat geluk wedervaren ? falel and. Stel. u beiden te vreden, uw Vader zal 'er nog wel toe overgaan. , a n-  ( 21 ) A n s e l m u s. Neen-, mijn Heer! "er is niets te hoopen ff ik zal mij met alle macht hier tegen verzetten. Mad. roselle. Iloopen of niet het zal gefchieden. — (rose, hebt gij alles in gereedheid gebracht? - rose. Ja, Mevrouw! Mad. roselle, tegen Adelaïde. Gaat eens met rose en ferdinand zien of *er ook nog iets aan ontbreekt. TIENDE T O O N E E L. ANSELMUS. Mad. ROSELLE en, FAL ELAND. fa lel and. ^Jf ij ftaat' dan zo ftreng op uwe begeerte datzulks niet zal en mag gefchieden , mijn HeeriGij wild u dan niet laaten bewegen? anselmus. Met alle macht zal ik mij hier tegen verzetten. faleland. Een man van vernuft moet zijne zaaken wet overwegen.. B $  ( S2 ) anselmus. Zij zijn zo wet overwogen, dat ik 'er geen raad over van doen heb,, en gij zult mij vermaak doen van 'er niet meer over te fpreeken,, faleland, 't Was- mijn plicht,, dan wijl gij 't begeert zal ik 'er van zwijgen.. Mad. roselle. Ondervind gij zijne Aristocratifche denkbeelden niet klaar ? (Tegen Anfelmus.) Foei fchaam u, om tegen een man als de Heer faleland zulke redenen te uiten. — Ik ben wel ongelukkig om aan een' Man als gij zijt gehuwd, te zijn! een Man welke het Volk als Slaaven acht, zijn Eed en Plicht vergeet, en op de puinhoopen van zijn Vaderland zijn grootheid tracht te vestigen. anselmus.] Gij gaat te ver, Mevrouw! nooit heb ik zulks getracht; — het zijn de zogenoemde Patriotten welke zulks doen, die. verdrukken Land en Volk.. Mad. roselle.. ' Wie? wij? Rampzalige! Gij doet mij in toorn ontfteeken! — Het bloed kookt mij in de aadrenl Zij die de Vrijheid beminnen, zijn dat verdrukkers van Land en Volk? — Qrrtmensqhte i anselmus.. |a!: — en dit lijd geen tegenfpraakj de Vrijheid zal  . C 23 ) zal dezen middag haven dooddrank drinken - voor eeuwïs drinken. FALELAND. > ' Uw toon is te hoog mijn Heer! Gij zijt meester in uw huis, anders 'zoude ik ini] tegen u verzetten , houd u hier van verzekerd. Mad. ROSELLE. De Vrijheid haaren dooddrank drinken! die taal duktde ik niet, neen! zo lang.ik het lient van den Hemel mag genieten. - in vloog u liever m het gezicht! (Zij vat hem aan, en de lieer £0klatui doet pyging.11 om hen te Jchcidcn.) ELFDE T O O N E E L. A N S E L M U S, Mad. R O S E L L E, ADELAï D E , FAL E L A N D, F ERDl N A ND cn ROS E. ROSE, met een Seïknkb«ri in de huni\ vaar op cettigc gtudsjts Jlaan. 6 JLlLemel! (Zij laat het Schenkbord vallen.) ADELAÏDE, tusfehett Anfelmus en t£a\ Rofelli lopende. Wat wild gij doen mijne Ouders? — laat af. Mad. ROSELLE. Nimmer zal ik dulde dat men de Vrijheid vertrede, - ten minite niet in mijn huis! zo lang mijne oogen open ftaan zal ik het niet gedogen. B 4 AD-"  ( 34 > ADELAÏDE. Laat ons binnen gaan, Mama! ferdinand,5 V-'ij zullen Mama binnen geleiden. {Ade'.a'tdc cn Ferdinand brengen, Mad. Ro/ille onderlieunende binnen.') ANSELMUS, na zijn Hoed en Paruik bij een geraapt te.hebben,, en aan de andere zijde van 't Tooneel afgaande. , Alle tiwe pogingen zullen u mislukken al zou het ook mijn leven kosten. TWAALFDE T 0 O N E È L. Ïrose, s 'er wel een rampzaliger Huwlijk te vinden, dan dat waar de Vrouw de Vrijheid bemind en de Man een Aristocraat is ? het is het ongelukkugite. wat ik kan: ik wensch dat de- Hemel mif voor zodanig lot zal bevrijden. De dierbaare Vrijheid te pinnen is. het edellte wat 'er te vinden is op deze "benede Waereld; heden zal zij bezworen worden — heden klimt zij op beuren throonl — Laat. ik mij fpoeden en geen tijd laaten verboren gaan.om voor adelaïde te zorgen. — Zo zulks gefchied — zo ik orgontes en anseemus kan misleiden is mijn vr,eugd volmaakt ~ zo het Huwlijk doorgaat, — maar, hoe kan ik twijfelen? — hcï zal- doorgaan. — hei kan niet, mislchen — het moet gefchiedenI r-_ nog dezen dag, al zou het mijn Leven kosten • deze dag der. Vrijheid moet met een Huwlijk gepaard- gaan of hij. zou niet volmaakt zijn.. (Zij gaat zingende van. bet Tooneel af.) ' Bij, de. VïijheW moet de Min ^ Ons genoegen geven. Einde yan tiet eerjie Bedrijf.  TWEEDE B E D R IJ V, EERSTE. . T O O N E £ L. . ---^ ANSELMUS. iCilendigc Stervelingen! ik zie u in uwe blindheid ten grqve dajènj ik zie den poel in welke gij onwetende , door uw eigen toedoen ftorte! Mogt ik liet geluk genieten dat 'er een hoop, een ttraal -van betering zich'bij u opdeed; — maar neen! niets kan u baaten - alles is voor u verlooren, en gij zult kruipende voor onze vucty,* naderen. Ik zal met geduld het tijdljtip afwagtén op welke ik de Vrijheid zal zien te Maften fpringen. Ongelukkige ais ik ben, die zo te .wor*' Helen heb niet een Vrouw, en dat mijn eigel Zij zal de mijne niet meer zijn - zij is te vlerk gehecht aan de fchaamele Vrijheid en niet meer vatbaar voor de heiligde, Lesfen welke ik haar geev. Fdendige! gij verdiend medclijde» hoe. ilecht gij me ook behandeld. - Maar ik voel inwendig iets welke mij tegen haar opzet. ~ lk wil en zal mij op haar wreken! Maar welk middel is het beste om zulks té doen? Het Huwlijk moet met kracht en geweld tegengegaan worden, -t zo zulks doorgaat ben ik verlooren ~ voor altoos verlooren; — liet moec tegengegaan worden , zelve ten koste van alles wat mij dierbaar is. Zou ik gedogen kunnen dat mijn Dochter, mijn eenig Kind — lchoon tegen mij opgezet, en in denkbeelden met mij ftrijdig - zich zou verbinden aan eenenHollandfchenPatriot, neenj het zal nimmer geleideden ! Beeft» allen welke zich B 5i ttfie»,  ' C 36 ) tegen mij blijven verzetten, — ik /.ai mij op uwe zotheid wreeken! Dan waar of pic ard blijyt? zou hem mogelijk iets overgekomen zijn ' bf zou hij ook aan mij ontrouw zijn geworden ? neen! verre van mij zulke gedachten van picard te voeden. Mooglijk is hij alreeds terug gekeerd. Qlij roept.') picard 1 ricard! TWEEDE T O O N E E L. ANSELMUS en PICARD. anselmus. w aar blijvt gij picard! 't is meer dan een uur geleden dat ik u terug wacht? pjcard. Mijn Heer! gij weet dat het Palais Roijaal nog al ver van hier is, en daar bij kan ik de Koninglijke Brug bijna niet over door de menigte menl'chcn. anselmus. En wat zal die menigte mcnfchen? dat Volk? picard. Dat Volk mijn Heer! . . . a n s e L m U S Ja dat'Volk — wat deed dat Volk wat zou dat Volk — die menigte menfchen? VI'  C 37 > picard. Een menigte menfehen Mijn Heer! . . . anselmus. . Die Vent zal. mij nog gek maken met zijn nter nigte Volk. - Geev bier - geèv mij het Horologic hier. i' ic a r d, verlegen. ' Het Horoiogié Mijn Heer? a n s e l m u s. Ja, het Horologic, en kat liet Volk het Volk blijven. picard. . Ik heb geen Horologic, Mijn Heer! a n s e l m u s. Heb ik u geen Horologic mede gegeven? picard. ; Ja — ccn Horologie! anselmus. Waar hebt gij 't gclaatcn, — is 't u ontftoolen bij die menigte menichen ? — ■ zijn 'er ook al Dieven onder? Ongelukkig Volk! picard. Neen Mijn Heer! . anselmus. Waar is het dan? Schobbejak! ^ult gij zeggen waai mijn Horologie is? ïJ>  ( 35. ) PICARD. Dat kan ik u thans met zekerheid niet zeggen. Gij weet', Mijn Heer ! dat ik nimmer iets buiten uwe orders doe. , ANSELMUS, hem tij 't oer yattendt. ■ .Ik vraag u voor 't laast, waar gij 't gelaten hebi? PICARD, J'cl-.reeuwende. Op de Meridiaan gezet! op de Meridiaan gezet Mijn Heer' ai! ai! ai! ANSELMUS. Op den Meridiaan laten leggen! Heb ik u ckVgeboden, Schurk! .Schelm 1 Vagebondi PICARD. Ai ! ai! Mijn Heer! lk heb het volgens u order op de Meridiaan gezet 1 DERDE T O 0 N E E L. ANSELMUS, Mad. ROSELLE, FERDINAND en PICARD. TTf-T A N S E L M U S. Jl^.'iomt gil beiden ook nog hier om mij te plagen i Ben ik nog niet genoég gekruid niet dien llegel van een Knecht; — gij kunt wel in 't geheel weg gebleven hebhen. Mad. ROSELLE. . Wanneer het hier itllder was, geweest, en, gij ►I ~ geca  c n ) geen huisgehouden had als gemeen volk doet, zouden wij uer, -gekcmen hebben- - VVat noc-jtt "» HCAR», op zake toon te roepen, - deed men u kwaad 9 ■ , . . p1 c A r i>. . Het begint hier onverdraagzaam te worden, Mevrouw ! Mijn Heer gebied mij zim Horologie op tic Meridiaan te petten - en nu kan ikv voor myi jlpoedig wederkomen nog gewurgd worden. MS, ROSELLE. Hif zal zijn loon nog wel voor ziine bedrijven ondervinden, maar dan, dan zal het te kat zijn. ANSELMUS. . Ik weet niet waar toe het diend om u altoos met mijne zaken te bemoeien — het gaat Ü immers iri liet geheel niet aan? — Hij is mini Knecht, en'ik 'zal met hem leven zo als ik het goedvind. Zoekt gij ook bazin over mijnen Knecht tc zijn? Dit zat u niet gelukken, Mevrouw! dat duèy ik u wel zweeren. Mal. ROSELI. E. Gij zweeren ! ~ mijn lieve Man , gi; zweeren! voor geringe zaken zweeren? — Zo gij zweeren wild, vlieg dan na V Veld vim Mars — zweer daar aan den voet van den Altaar dés Volks, de Rechten van een lang. gedrukt Volk te helpen fchraagen •— zweer daar, op den Middag der Vrijheid, in het lommer der Eensgezindheid, voor het oog Van een' Alweetend God! AfJ-  C 30 ) ANSE'LMUS. Gij moogt wel zeggen op den Middag der Vrijheid! — want dat Beeld, welke rnen';cene heldere Zonne noemt, is thans op den Middag i-i het is tot de uiterfte hoogte' geklommen, en begint airede te dalen. ■ ■•. . FERDINAND, • Gij dwaald, mijn Heer! — Na dezen middag zal de Vrijheid meer luifter bekomen; — zij zal, zittende op haren. throon, vrijer en vaster regeer ren, — de helder tintelende ftralen zullen het Volk meer en meer 'verlichten en verkwikken; — ,zij zuilen van het Oosten tot aan het Westen Telneten , en de gehele VVaereld verlichten ; Engeland en Duitschland zullen -'er de gevolgen van zien. 'ANSELMUS, lacïgcnic. ' Ha' ha! ha! — Engeland .en Duitschland zullen 'er de gevolgen van zien ! wat of men niet al-durv-t vermeten te zeggen' Leer beter de Waereld kenken eer gij u met'Staatkunde ophoud. FERDINAND. , Waand gij, Mijn Heer! alleen de Staatkunde,te bezitten? — of, moet men oud zijn om écn' Staatkundig Man te "wezen? —.Uwe','Staatkunde gaat zo ver dat hij u nog' ongelukkig zal maken. :' ' - Mad.m ROSELLE. . ' • ' ■ Picard weet zo wel van Staatkunde te fpr.eken als mijn Man; hij is in zijn kring, op 't voqtjpyor zijns Meesters, ook al een Aristocraat, maar ik vrees  C 31 p vrees dat hij het wel verleren zal 'als zijn Meester hem wat meer zulke lesten geevt. , 0 vi a W\ eï sr a S v- ;''§ -j j a 2 o .1 ... 1 PICARD, ter zijde». ■ r Als 't zo voortging zou ik van befiuit veranderen. anselmus. _ _ Ik heb:u gezegt, Mevrouw! dat gij niet nodig hebt om u met mijne zaken te .bemoeien, — dcrhalven noch eens om uw mond te fnoereni — gij hebt mij lang genoeg de naam van Aristocraat te lasten gelegen, en ik werk dag ën nacht voor 't heil .van '1 Volk — voor alles wat nodig k. . •• JSUri. r'oseliïe. .ïaui ti^iül I y'i cj Gij verilaat zeker door het Volk uwé Vrienden ? — Vrienden : diè^ eveneens denken als gij, en zich niet als op , eigen, ,gr-x>theid toeleggen. FERDINAND. Zo ging" 't in de Republiek ook, — men zorgde voor zijn eige Groten , en de Ccmeene Man 'moést-het'gelag betalen. ' .:. & ANSELmuS, ter zijden. Ik heb gezegt om mijne ooren met wol te ftoppen, ~* maar neen ! — laat ik liever vertrekken. Volg mij picard! VI LR-  C r- ï VIERDE T O ONE E L. Mad. ROSELLE, FERDINAND* FALELAND en ROSE. rose, velke met Faletand dan de eene zijêe van v Toèneeï opkomt, terwijl Anfelmus en Picard aan de anders Mzijde 'er afgaan: evrouw de- Héren burgerhart en herman zijn reeds gekomen» Ik heb ze ih de Zaal geleid. [j | | Mad. roselle; Het doet mij leed dat gij de Heren niet hier geleid hebt. Furdinand! wees m goed t_n roep de Heren hier. ;-; ■ ferdinan'ü» Met "veel vermaak Mevrouw \ V1,7 V D E T O O N E E Mad. ROSELLE, FALELAND en ROS E. -™- Mad. roselle, tegen Rofe. JLs ■ adelaïde niet verheugd op_ dezen groten dag? r o se. En zij zou nog meer vreugde fmaaken, als zij eens wist dat heur Huwlijk zeker voortgang zou Jhebben» f a-  < 53 > TA lel A nd. Ik heb mij een weinig met haar bezig gehouden over den dag van heden, — maar zij is allergevoeligst over het Huk van Vrijheid. — Ik ben verlangende Mevrouw 1 om eens weder met de Heeren burgerhart en herman in gefprek te treden. Mad. roselle; En ik niet minder -* daar zijn de Heeren' — rose geev eens wat Stoelen» ZESDE T O O NE E L. Mad. ROSELLE, FERDINAND» BURGERHART^ FALELAND, H E R M A N en ROS E. tt" tt Mad. roselle. JOL^bben de Heeren het redelijk naar de tijds- oiüitaudigheid ? BURGERHART. Dank zij de Hemel ik ben gezond, en de dag van heden doet mij vergenoegd zijn. (Zij maken eenige Complimenten , zo wel lierman ei Faleland als de anderen.} Mad. rosellê. Zet u neder mijn Heeren. Rose, geev eens wat Champagne - wijn! (Tegen de Heeren welken gezeten zijn:) ls 'er ook iets bezonder nieuws mijnö Heeren in deze wijde Waereld?  C 34 ) BURGERHART. Niets als dat 'er van alle kanten het oog gevest word op Frankrijk , U. en dat men van eenen onverriiijdelijken oorlog tus tuien Engeland en Frankrijk - fpréekt. Mad. ROSELLE, tegen Rofe, welke met wijn-glaasjes binnen komt. JJ.OSE prefenteer eens aan de Heeren. — Laat ons de gezondheid van Vrijaeid, Volk, Wetten en van onzen Braven Lvdewijk eens drinken! HERMAN. : . L)at de feilen der. gulde Vrijheid, zo lang door D'winglandij wederho'uden, van de eene Fooi tot de andere doorbreken, en degeLeele Waereldverlichte! FERDINAND. Lang lec.vc de Vrijheid,, het Volk, de Wet en de "Kolii'-g! Mad. ROSELLE. rUitget'rohken! (Zij drinken allen onder het voorgaande geroep.') FALELAND. Nimmer moet ecnig onheil de Vrijheid in heure voorrgang fteüre! Mad. ROSELLE, tegen Burgerhart. -Zond gij geloven,'Mijn lieer! dat Frankrijk in oorlog zou raken-met Engeland? • • ' SUR- < 4  ( 35 ) BURGERHART. Met zekere grond kan ik hier niets van zeggen, Mevrouw! maar ik begrijp dat wanneer de FranicLe Conftitutie zal gevestigd zijn, men Engeland zelve wel zoude kunnen aanvatten. Ik geloov dat Engeland vrees heeft, — anders — want hij is gewoon in trouble waters te visfehen. FALELAND. Ik ben een Engelsman — maar moet met u hier in toeltemmen dat zulks waar is, en hij veelal onrechtvaardig handeld. Wanneer men eens den oorlog met Nederland nagaat — hoe onrechtvaardig dit rdies in zijn werk gegaan heeft. BURGERHART. Daar mag ik niet over denken; — als ik daar in koom zou ik mij welhaast fchamen moeten een' Hollander te zijn} — maar die tijden zijn voorbij. FERDINAND. Maar nog niet vergeten l HERMAN, Neen, zeker niet vergeten! nooit zal ik zevergeten ; — ik heb 'er te veel fchadc door geleden. Holland was geheel te grond geweest als den overgelijkelijken zoutman zich op Doggersbcink niet manmoedig gekweten had. BURGERHART. Ja Zoutman koomt de eer toe, zonder dien C a Heft  C 3« ) Held en noch weinig anderen was het verfpeeld geweest — 't was 'er op aangelegen. Mad. roselle. Zoud gij nu nog vermoeden dat de Vrijheid gevaar zou lopen, nu hij alreeds tot deze hoogte geklommen is'ï — Ik hoor 'er nu en dan nog al van fpreken. burgerhart. Vöor als nog vind ik geen reden om te geloven dat zulks plaats zal hebben, maar wanneer men verder ziet als heden, zou ik zeggen dat 'er andere Mogendheden op uit zijn om het hier in wanorde te brengen. —• Dat 'er zijn welke 'er zich op toeleggen geloov ik zeker, — en dat zij zich bedrogen zullen vinden is gewis. herman. Zeker zullen zij zich bedrogen vinden. faleland. De tijd, die Leermeester'van het toekomende, zal zulks bij den uitkomst leren. burgerhart. Voor weinig dagen was ik nog geheel zwak van gevoelen omtrent het ftaan of vallen der Vrijheid, maar zedert ik zie dat de beste der Koningen —. t, o de wijk de XVI, haar met alles bijiïaat, is mijn zwak verdwenen. f er-  ( 37 ) ferdinand. Liever zelve verloren dan de Vrijheid te zien onderbrengen ; — mijn laatften druppel bloed is voor die dierbare Schoonheid veil. Mad. roselle, opftaande. Laat ons binnen gaan mijne Heeren ! — Laat óns binnen op den Dag der Vrijheid, haar alle zegen en voorfpoed toewenfehen welke men van den Hemel affmeken kan; — en tracht men de Vrijheid op het hart te treden — geen nood, toon u dan als Mannen, welke liever fneeven dan te zien dat de Vrijheid verloren gaat. ferdinand. Ik zal u daadlijk volgen. Mad. roselle. Ik zal zo vrij zijn van u voor te gaan mijn Heeren! burgerhart. Gij zult ons verplichten. — Wij zullen volgen. ZEVENDE T O O N E E L. FERDINAND en ROSE. Zferdinand. eg mij eens rose, hoe gij het aan zult leggen om üefl Heer anselmus te dwingen dat hij zijn toeilemming in het Huwlijk geevt? C 3 ro-  C 3» ) ROSE. Ik zal het u mededeelen, maar wees voorzichtig van niers uittelaaten lekken of wij zijn verloren; gi\ weet dat de Heer orccntes een rijken Vrek is, wiens ziel voor'eeuwig aan het goud verbonden isdat hij een' Aristocraat en dus een groten vriend van anselmus is, - en dat hij, hoe bejaart, mij altoos legt te fpreken van trouwen. ferdinand. Dit alles is mij bewust, - maar hoe kan dit alles medewerken om het Huwelijk zijn voortgang te doen nemen? dit begrijp ik niet. rose. Gij wacht ook niet tot ik geè'indigt heb. Ik wil wel geloven dat zulks zwaar om te verilaan is — maar als ik het u zal ontdekt hebben, zal het gemakkelijk zijn. ferdinand. Vervolg dan. ROSE. Deze orgontes zal dadelijk op verzoek van anselmus hier komen. — Ik wacht airede op hem; zo ras hij koomt zal hij weer mij, ais naar gewoonte willen kusfehen, als ik dit zie, zal ik zulks weigeren, en hem een weinig om den tuin leiden, en in die ogenblikken hem trachten te bedriegen. - Hij zal op mij fmorelijk vérliévd zijn, dog geveinsd ~ en als ik hem aan 't touwtje heb, zal ik hem wel kiaar krijgen, en dwingen dat hij anselmus overhaald om u zijne Dochter ten Huwlijk te geven^ ©er-  ( 39 ) FERDINAN3. Tk vreez dat zulks nog zo - gemakkelijk niet gaan zal als n*a wei verwacht. - Hij zal zulks met doen- rose. Hij zal wel. Ik heb hem alrcde in 't net. Ik heb o koon te s door de vierde en vijvdc hand doen weten, zonder dat zij 't van mij hadden, dat 'er een oud-Oom van mij was komen te fterven, welke meer als tweemaal .honderd guldens naliet, en dat ik van hem de eenigfte Ervgenaam 'ben en voor zo veel geld zou orgontes hem laten geleien. *• FERDINAND. Maar zou hij geloven dat zulks waar is? ROSE. Hij is in 't vertrouwen, dat weet ik, dat zulks waarachtig'is; én gij behoevt niet te twijftclen-oF het Huwüjk zal zijn voortgang hebben. ferdinand, i&V c:k 'Güudhm-s gevtnit. Daar, mijn lieve rose! dit's voor u! — ik hoop da: de Hemel, geve mag dat uw list getukkè. rose. Ik wenschte dat hij alhier was om mijn rol te kunnen ipeelen. FERDINAND. Gij zult adelaïde en mij geen klcentje ver* plichten. '• C 4 Ru-  C 40 3 ros;e. Buiten dat alles, het is mijn plicht en het zal mij tot vermaak- vertrekken om een' ouden rijken Vrek te bedriegen buiten zijne fchade. — Onze. Eeuw is opgehoopt van Vrekken — en om ze totinkeer te brengen is onze plicht. Maar ik wenschte daS hij. al hier was. Q&r wordt gefcheld.) Daar zal hij zijn ferdinand! begeev u zo tang in de Zaal, en laat alles op mij aankomen.-— Hij zal weten dat hij een jong Meisje ten Huwlijk durvt vragen I ACHTSTE T O O N E E L, ROSE en ORGON|ES, Erose. en goeden morgen, Heer orgontes! tornt gij om de Heer anselmus te fpreken? orgontes. Ja liev kind — en met een ook om uwe Schoonheid te zien. rosi., Gij doet mij bloozen. orgontes. Ik fpreck de waarheid; als ik het geluk geniet om u te aanfehouwen, geniet mijn hart zo iets dat meer is als. ik kan. uitdrukken ; dan ben ik zo als tk nog nimmer in mijn leevtijd geweest ben. •= Gun 4at ik u omhelsle? r,0~  ( 41 ) rose. Laat af mijn Heer orgontes! Als de Heer anselmus dit zag — zo hij eens op het mat hier binnen kwam, wat zou hij wel van ons zeggen? Zoud gij niet geheel uit zijn gunst geraken? o! Wanneer hij zag dat gij een Kamenier omhelsde, eene Kamenier welke de Vrijheid bemind — en het met zijne Vrouw eens is. — — Laat mij toch met vreden en houd u hier niet op. orgontes. Dierbaare rose! gij kent mijn hart nog niet, het is reed* voorlang dat ik u beminde, — maar altoos zijt gij even ftuurs en onverbiddelijk geweest. — Mogt ik u eenmaal bewegen. — Anselmus zal ons niet hinderen. — Het moet van dezen dag 'er door. — rose. Neen, Mijn Heer! het zal en kan dezen dag niet gefchieden, — ik ben u in het geheel niet gelijk. ~Een man van die jaren, een man mét zo veel rijkdom voorzien, — en ik een arme Kamenier — een jonge meid, — het onderfcheid is te groot! Denk veel liever Heer orgontes! aan eene oude Gravin of rijke Weduw, dan aan mij die niets heeft. Is het de Lievde welke u in uwen ouden dag nog liet hoofd warm maakt? Lievde? goeden Heer! orgontes. Ik heb reeds lang getoond lievde te voeden voor u, — en dat ik veel liever eene arme eerlijke Meid wilde hebben als eene rijke Dame of Gravin. C § au-  ( 4» ) rose. Het is dan mogelijk dat zij aangewakkerd is, doordien de floer— de Adelijke Itoet van Heeren en Dames gehéél vernietigd is, en wij menichen alie gefchapene en gelijke ichepzelen zijn. orgontes. Neen, lieve rose! het is mijn hart welke u ■oprecht bemind, — dit hart welke nimmer rusten zal voor en aleer gij mijn deel zijt geworden — voor en aleer gij tot dien ilap zijt overgegaan. rose. Maar, Mijn Heer! onze Haat is nogthans te veel verfchillende van eikanderen — te veel, te groot. — Het is onmogelijk, — en daar bij, hoe verfchelen wij in denkbeelden ? Gij die altoos de partij des Adels en der Aristocraten getrokken hebt, — en ik die altoos getracht heb nog eens vrij te ademen onder het Loov der Goddelijke Vrijheid! — Dat dierbaar genot — eerst recht gekent als men het misichen moet. orgontes. Men zegt, lieve rose! dat de Vrienden der Vrijlieid zo inlchiklijk zijn, toon nu zulks met den daad omtrent mij, en vereer mij met uw woord en hart, ea ik zal op deze waereld met u gelukkig zijn. rose. Zo ogenblikkelijk? — Zo op eens maar? ~» neen, Mijn Heer! ik begeer mij zo Ipoedig niet in de flavermj, »~ neen* or-  ( 43 > orgontes. Gaat 'er toe over; — gij zult mij altoos voor m gedienflig vinden, — niets zal mij voor u te zwaar •zijn, — ik zal u oppasfen en niets zal u in uw Huwlijk oiubecren. rose. Hce fchoon gij me ook alles voor oogen fteld, kan ik echter niet befluiten om 'er toe over te gaan. Gij zoud mij gcdieiütig zijn ? _ niets zou voor u te zwaar zijn om te doen? Ik kan zulks met geloven. orgontes. Neemt eens een proev Lier van. r o s e. Houd u hier niet op, mijn Heer', anselmus Itaat u zeker te wagte», en dan zoud gij het bij hem verbruid hebben. orgontes. Dat hij wagte. Hij hangt van mij af, — zonder mij kan hij niets doen — op mijne wenk moet hij draaven, en mijn beveelen moet hij gehoorzamen. rose. Hij op uwe beveelen draaven? zulks kan ik niet geloven! daar is hij veel te groothartig toe. Het is onmogelijk — ik kan zulks niet geloven. orgontes. Neemt eens een proev hier van. ~ Laat ons dit ter zijde laten, — voldoe aan mijn begeerte?  C 44 ) rose. Ik weet niet — maar ik voel zo iets, — ik zie in u zo iets welke mij — genegenheid en lievde en — inboezemd. orgontes. Lieve en aanbiddelijke rose! doet mij — laat mij toch uw woord erlangen, — dat zoete woord, en geev mij met een uw hart; — laat uw Lteiiaar 'er u niet langer om fmekenl rose. Neen, — ik gaa 'er niet toe over voor en aleer ik eene proev van uwe dienstbaarheid gezien heb — voor en aleer ik overtuigd ben — voor en aleer gi| toond den man te zijn welke gij voorgeevt te zijn,— en anders niet! orgontes. Neemt een proev — welke gij wild, en houd u verzekert dat gij ondervinden zult dat ik u niet heb voorgelogen, dat ik den man ben welke ik voorgeev tc zijn. Van 't eerfte ogenblik; af aan dat ik u zag ftrekte zich mijne genegenheid te uwaards uit; — alle mijne pogingen waren om u te behagen; — al mijn zoeken was om u te zien; om u te dienen liet ik mij vinden, en thans doet uwe ltuurskeid al mijne hoop verdwijnen. rose. Neen, Mijn Heer! maar ik kan niet geloven dat uwe genegenheid zich zo ver uitftrekt om mij te dienen. Was ik eene fcljone, rijke en jonge  ( 45 ) Dame — was ik een puik der Vrouwen, — ik zoude het kunnen geloven. - Het is mij onmogelijk tei geloven dat gij uw hart züiver openbaard. — Gij zoekt mij een rad voor de ogen te draaiden. orgontes. 1 Het geen ik zeg kunt- gij geloven, en is zo zeker waar, ais wij het licht op den 'middag zien. . RO s E. En dan nog te geloven dat gij zoud kunnen gebieden over de Heer anselmus! Wanneer hij eens hier was — ik geloov hij zou u wel wat anders leren. orgontes. Wanneer gij het begeert, kunt gij 'er eene proev van nemen, dan zal ik em u te behagen toonen, dat hij buiten mij niets durvt doen ; dat ik hem dwingen kan zo als ik wil; uat hij mijn gezegdens moet volgen. ~ Bij voorbeeld: hij wil niet dat adelaïde met ferdinand in het Huwlijk zal treden, maar geloov mij, als ik het wil is hij genoodzaakt om het toe te laten. rose. Dat is onmogelijk 1 orgontes. En echter is het waar. rose. Uwe redeneringen gaan te ver, en kunnen door mij  ( 4<5 ) SRV niet wederftaan worden. ~ Mi:n hart bezwijkt in 't einde. — Maar laat, en op deze koop geev ik u mijn woord, laat ik zien of uw gezegdens waarheid zijn. — Zo gij adelaïde met ferdinand in het Huwlijk doet treden; — zo gij anselmus zo ver weet te brengen dat hij het toeftemt zal mijn hart ten eeuwige dagen aan liet uwe verbonden zijn. orgontes. Nog dezen dag zal zulks gefchieden! — daar fiaa ik voor in. — Gun mij uw' mond te kusfchen? rose. _ Op dien voet — en anders niet. orgontes. Ik beloov het u met mond en hart. ' (.Zij omhelzen elkander.) rose. ïk hoor gerucht. — Het zal anselmus zijn. — Pas op uw' plicht of ik trek mijn woord in. orgontes. Laat zulks op mij aankomen. Gij kunt op mijne beiovte ftaat maken. NB-  C 47 > NEGENDE T O O N E E L. ANSELMUS, ORGONTES en PICARD. -™-ny- ANSELMUS. JOLoe vaart de Heer orgontes? ORCONTES. ' Redelijk wel; — maar gij kunt begrijpen hoe mij het hoofd ftaat op dezen rampzaligen dag. _ Het Volk van Parijs is dol ch uitgelaten — woedende biind; — het loopt en tiert, en doet niet als vloeken en razen qp de Aristocraten langs de wegen. — Men durvt zich naauwlijks bij de weg betrouwen. — Het ziet ?er gek voor ons uit _ gek zo 'er niet fpoedig verandering kcomt, want het Volk is met den kop gebruid. A NS EL MUS. Tot nieuwigheden is het Volk altoos genegen, en dit is de reden dat de Conftitutie zo veele aanhangeren heeft. Maar zij zijn dezen dag nog niet te boven. Het gaat al te wild in zijn werk, — en daar bij zal het zonder ongelukken niet aflopen. Rampzalig Volk! gij denkt rijk genoeg te zijn nu gij feesten ter eere der Vrijheid kunt vieren; nu gij u van Kerk- en Altaar-dienst afkeert, en gij weet niet dat gij op den oever van uw verderf ltaat. ORGONTES. Ik heb 'er al dikwerv zo over gedagt, maar thans begin ik een weinig anders te redeneeren — van gedag-  ( 48 ) dagten te veranderen; — 'er is tegenwoordig géért fpocten meer met de Vrijheid, — zij heeft te veel aanhangeren — wind te veel veld en door kracht en vermogen zal zij het hoofd boven houden. Al het Volk kleevt haar aan; — het is te veel in verbeelenden wellust verzopen, eh te zwak om wederftand te kunnen bieden. anselmus. Dat moogt gij wel zeggen! Ik beklaag hen bijna alle dagen, en zeek zo wel als gij hen nog te redden, maar 'er is geen doen meer aan, zij willen met geweld voelen de ftralfe welke zij op den hals gehaald hebben. orgontes. Ja maar ik geloov dat het plan van onze Vrienden veriedeld is, en dat de middag gerust zijn voortgang zal hebben, ja zelvs dat men grote vreugde zal zien bedrijven, na ik vernomen heb. anselmus. Zo zulks waar is zijn wij zeker verloren. o r g o n '1 e s. Ik zou wel durven wedden dat wij verloren zijn; doch geen elende voor den tijd! — en hoe het ook wezen mag, — ik zal zien hoe het afloopt — ik waag de boel 'er aan; — met eenen dood ben ik voor al mijn leven vrij. anselmus. Ja maar die Lantaarn! Zo men ons eens aan die gevloekte Lantaarn — ik becv! eeh riiiing dringt door  < 49 ) door mij heen als ik aan dia Lantaarn denk mi, dïè gevloekte Lantaarn! waar aan zo veele braven het leven verloren hebben, zij kost mij menig uur flapens» orgontes» Het hangen aan da Lantaarn is weinig voor hem die 't ondergaat, maar voor de Vrienden en Nablijvenden, — en het gèfchied ook zo fpoedig niet; — men hangt niet voor men iemand heeft, — en wij zijn hier nog al ver van de plaats de Grcye, — echter zijn hier ook Lantaamen! anselmus» Elk ogenblik dat ik het woord Lantaarn noerri, of" hoor noemen fchrik ik, en komt mij te binnen hoé men met de lichaamen geleevt heeft na den dood -» zij komen mij telkens nog voor. orgontes. Ik heb zo veel nood niet om 'er aan te geraken ais gij. — Gij loopt gevaar wanneer het zijn voortgang op dezen Middag neemt. Ik zal na het Veld van Mars gaan, e:i zien hoe of het gefchapen is, — en zo ik hoor dat 'er gevaar is zal ik u ten eerfte komen 'waarfchouwem , anszlmus» Doet zo als gij zeg':, — ik zal 'er mij op verlaten» ohgonte& Hier kunt gij zeiier op zijn-. ■anselmus. Picard laat dien Heer eens Uit. ~ Adieu! tot wederziens. »~ Ik hoop dat de Hemel het voorzijn zal» D TIEN*  C 5° ) TIENDE T O O N E E L. L- picard. JL :i begint hier ia de Stad 'er maar lelijk uit te zien voor de Aristocraten. — De Vrijheid is 'er boven op, en ik zal zo fpoedig mogelijk mijn rokje zien te keren — ik bedank voor de Lantaarn, — ik 'begeer geen .gramatfen te maken tegen'de Rootte Brug; ü. het is beter iaat ais nooit, _ beter hier zich te beteren aks aan de Lantaarn. Zagt, daar ; is ros e, laat ik eens horen w.tc zij zegt. ELFDE T 00 N E E L. ROSE en PICARD. 7"7 cl picard! biijVt gil nu'nog volharden in uwe denkbcüêon Welke gij voed tegen de Vrijheid'? picard.' ïk vind nog geen reden om van mijne denkbeelden af te zien; — zo men ffiij kan overtuigen dat ik ongelijk had zou ik mij aanftonds gevangen geven. r Q S E. Ük ben hier niet gelameu cm uwe Lcermccsteresfe te zijn, en de tijd is eek te kostelijk, — maar gij zult het u te, kat beklagen dat gij vol'kard; — ik heb het u zo mcmgmaleu gezegt en gij hebt niet gewild. PI-  C 5ï > picard. ïk heb altoos gezegt dat de Vrijheid het hoofd nimmer kon te boven halen, dan voor het tegenwoordige begint 'er al vrij wat na te lijken, en ik verklaar u ronuborfHg dat ik wel wenschte van nimmer die gedagten aangenomen te heibcn, — maar nu moet ik volharden, en zien hoe of het gaan zal. Het kan al niet veel erger zijn als het tegenwoordig is, want de Hier assumus begint vrij onrustig te worden. ROS E. En niet zonder reien, want hêï loopt hem in allé! tegen, en zo gij met hem volhoud zult gij zo wet verloren zijn als hij, ~ en dat zou mij nog vari u (bijten, — fchoon de achting welke wij te voreri voor elkander hadden geheel voorbij is, doordien gij de zijde der Dwingelanden gekozen hebt. picard. ' Is die achting geheel te niet? — bij mij mêt| 'nffchoon wij in den! beelden verfchillen, — en ziö daar — zo gij noch die zelvdë lievde voor mij voe ■ den wild zal ik ogenblikkelijk van gedagten ver"; anderen — en alles zal weer als voorheen zijn. R o S Ei Men kan zo weinig ftaat iiiakëh op de gezegdcris der Aristocraten, — maar wijl ik weet dat gij hei meest om 't geld geworden zijt — geev ik u hiijri woord, (zij omhelzeti tlkanhr') oudei4_ die mits? dat gij ook moet medewerken orn liet Huwlijk var} adelaïde zijn Voortgang tc doen nemen; D 3 fcj*  C 5» ) picard. Dat beloov ik u. Maar op welke wijze zal ik Zulks het beste aanleggen? rose. Gij moet u bij de Heer anselmus nog even houden als te voren, en hem zo veel vreez voor de Lantaarn inboezemen als mogelijk is, — en als het op het punt is zal ik zorgen dat 'er niets u zal overKomen. picard. Ik zal zorgen dat 'er niets aan ontbreekt, — en hem zo veel vrees voor de Lantaarn inboezemen, dat hij zal denken dat hij reeds aan dezelve hangt. rose. Men kom". Laat ons vertrekken. Pas op uw plicht ol' alles is te vergcevs tusfehen ons. pic ard. Verlaat u gerusKop hem welke u thans weder bemind. Adieu! Einde van liet tweede Bedrijv. DER-  C 53 ) DERDE BEDRÏJV. EERSTE T O O N E È L. ANSELMUS en PICARD. Ganselmus. ij zult mij raad geven in dezen hachelijk'en tijd, of ik zweer u door-en-door te rijgen ! — Gij zi't mijn' Knecht, en een Knecht moet zijn' Meester getrouw zijn — hem dienen. — Hij vermag niet te zwijgen wanneer zijn Meester hem iets vraagt. picard. En wat wild gij dat ik u raden zal? Ik heb zelv genoeg met mijn éigen te doen in dezen bedroevacn tijd. Daar bij een Knecht, wat zal *■» wat kan die zijn' Meester raden? anselmus. lk vraag of gij mij raad wild geven ja , of neen? — Spreek! Hebt gij het fpraak lid verloren ? Spreek op, zeg ik? — wacht u van mij langer op dezen dag met fmaacl en hoon te vërftoren, picard. Het is mij onmogelijk, Mijn Heer! ik weet niet wat of ik u raden zal — ik kan niet!. D 3 AN*  C 54 >; A N S E L M U Verrader1 zeg op. Geev mij raad zeg ik? — raad zeg ik — of ik Lr eek u den hals tap 'bande voet. PIC A R D,' op zijn Jitiiën vallende. Nu ik zal Mijn Heérl — maar laat dat hals en benen breken ftaan. — (O 'L>ftaa;ide.) Het eenigtle dat ik^tot redding weet is:. — dat gij u zo fpoedig mogelijk van hier begeevt. Ik heb onder het Volk Jioren mompelen dat zij u met geweld aan de Lantaarn willen hebben — dat zij u van hier willen halen. Dus is het veiligiie om u in ftiltë van hier te begeven», ANSELMUS.. Maar ieder zal mij kennen, en daar bij regend het dat de ftraten overftromen; — heel Farijs kent mi-, — het is onmogelijk om weg te komen en echter is het noodzakelijk. PICARD. Het is alles wat ik u raden kan, en zo gij daar niet na gelievt te horen, kan ik het niet helpen zo gij aan de Lantaarn geraakt. ANSELMUS. Haal terftond den ouden blaauwen Mantel van boven met den gouden kraag, — dit is nog het eenigfte onder welke ik mij op ftraat durv begeven. — Haal hem zeg ik. PICARD. Vw' ouden blaauwen Lakenfche Mantel, — hij is  ( 55 ) is wel hajv van de Rotten opgegeten, want die fpelen hier ook baas in huis, anselmus. Hoe! van de Rot:en - Gerechte Hemel! durven die zich ook vermeten om aan mijn goed te Knagen? Hoe zal 't hier nog langer gaan. Dan dezen Zijri nog gemakkelijk te overwinnen, - was het zu fpoedig doenlijk met het Volk der Vrijheid, zij zouden mij niet lang meer vreez en fckrik aanjaar- koomt eerst in de Franfche Wae^. tehj kijken; — men zal mij zo ligt niet vervaaren.. Mal. ROSELLE'. Ik weet wel dat gij niet fchroomagtig zijt, maar de Lantaarn, mijn Keer! heeft 'er meer dan een tot jftaan en vreez gebragt, en het Volk dat gij lang genoeg gefart hebt legt het op ü toe—het fchreeuwd cm ü te hebben. Wild gij uw Vrouw'en Kind ongelukkig maken? Wild gij maar blind en dol uw opzet doordrijven ? Ziet in het einde* van uw opzet af. Leer nog in tjjds het Volk beminnen — liet is nog tijd, — eens zult gij u toch moeten beteren. — Geloov mij, of het volk zal u van hier halen en het ü op eene aartige wijze leren, en dan zal het mogelijk te laat zijn.. Beraad u kort. Volg de lesfen van eene Vrouw en gij zult u niet bedrogen vinden — 4it durv. ik u zweeren.. Af*.  C 57 > ANSELMUS. Dat men met mij doe wat men wil — ik blijv bij mijn béfluit. Hét Volk zal bukken 1 In '< heengaan ter zij ka. Maar die Lantaarn doet mij met reden vreezen 1 DERDE T O 0 N E E L. Mad, ROSELDE <» FERDINAND. ÏTT FERDINAND» iL >e hij zich ook verzet — hoe ftijv hij ook op. zijn duk Llijvt — daar is iets vreesachtig in Zijn gelaat, ea na ik zien kan moet Lij kwade tijding ben. Mad. ROSELLE. Gewis heeft hij dien, en zal 'er nog meerbekomen, (Op het Horologic ziende.) Elv uuren! Nog één uur en de Middag der Vrijheid is daar. Men zal zulks door 't losfen van 't Gefchut gewaar worden ; — nog één uur en de Middag is daar op welke wij de Dwinglandij in ijzeren ketenen doen gaan op dien waar de geheele Waereld op boogt. FERDINAND.. Wel te recht moogt gij zeggen de geheele Waereld, want ik heb gehoord dat deze Middag, düor ieder weldenkende zal, gevierd worden. Engeland, Duitschland en Holland, ten minfte de Zoonen der Vrijheid zullen hem. vieren — met duizende vieren. Nog één. uur en de Vrijheid neemt den be. D 5 zwoo'  zwooren Scepter in de hand ! — zij zal heerfchen tot welzijn van een Volk dat niets zoekt — niets wil als de Rechten hen door God en de Natuur gegeven. Mad. roselle. Wie van ons allen heeft durven denken dat dit alles zo volgen zou? — Wie heelt heden één jaar geleden kunnen waancn, toen de Vr,jheid uit hcure afgrijzelijke Bastiile te voerfchijn traU, dat men haar thans zou bezweeren, voer eeuwig bezweeren getrouw te zijn , en goed en bloed voor haar op te zetten ; — wie had toen durven denkeu dat zij heden Middag in dien overfchoonen luider op den Throon des volk's zou geplaatst worden. - Maar laat ons binnen gaan, en de Heeren verwittigen van 't geen wij met anselmus voor hebben. VIERDE T O O N E E L. Mad. ROSELLE, FERDINAND, en PICARD. Ii' ic a r d, verlegen , dog alles gewaand, s Mijn Heer anselmus niet meer hier Mevrouw ? Mad. roselle. Neen. ~ Wat is 'er gaans picard? picard. Ach! mijn arme Meefter! ik wilde hem nog fpafen, maar het zal niet meer kunnen helpen. — Het Volk  C 59 ) Volk heeft hem den dood gezworen, en naar het zeggen van oroontes is zulks maar al te waar. p.ii'n arme Méëft&l ach mijn arme Mceiïer! mogelijk geraakt hij nog aan de Lantaarn' Mad. roselle. Bedaar ! het zal zich mogelijk nog wel fchikken — toom u een weinig in, en laat zulks niet bij 't Gezelfchap blijken. PICARD. Hij .is zeker verlooren, mijn MeefterI fe RDINAND. Geen clende voor den tijd. picard. Mijn' arme Meefter is zeker verlooren! — mijn Meefter! Mad. roselle. Hii zal zijn denkwijze nu wel beklagen, maar het is te laat. Wij hebben alles 'aangewend om hem van zijne denkbeelden aftetrekken, maar niets heeft kunnen baatcn, hij was niet van zijn belluit af te krijgen ; alles was helaas 1 vruchteloos, eri* niets heeft kunnen baaten. picard. Hij is mijn Meefter! — ik zal hem opzoeken, ik zal hem trachten te redden al was het met gevaar van mijn leven. — Mijn arme Meefter! mijn arme -Medrer! Vljr.  C 60 > VIJFDE TOONEEL. ANSELMUS, Mad. R O SELLE, FERDINAND en PICARD. Nanselmus, gretmjiorig in zich zeiven [prekende. een men zal mij niet van mijn befluit doen afft'aan, door die gevloekte Lantaarn I Dat men mij hange — dat men mij foltere 1 — De Hemel ziet alles., en zal mij in het uiterite niet veriegen laaten- Mad. roselle, tegen Ferdinand, agter aait '< Toonsel, Hij is in de uiterfte woede. 1 picard. Mijn arme Meefter f anselmus. Wat doet gij hier? Laat mij met vreden. PICARD. Ach! brave Meefter! laat u tog bewegen en verander, van befluit , of ik zal u in uw bloed zien verflnooren- — Er is geen weg meer voor u open om door te geraken., en volgens het zeggen van den Heer orgontes , wil het Volk u aan de Lantaarn hangen na het doen des Ecds. Aan de Lantaarn met anselmus heb ik hooren zeggen- anselmu-s. Mij aan de Lantaarn ? — Gevloekte Schelm I zoekt gij mij ook niet logenen te bedriegen ? wacht -u van weder zulke tijdingen te brengen, of ik zal u hals  u hals en beenen bveeken. Zij zijn valsch. ~ Een Man als ik'hangt men aan geen Lantaarn. PICARD. Mijn arme Meefter! - Ik heb 'er groote zien hangen. ANSELMUS. Zwijg zeg ik u — wacht om weder uw mond te roeren. (Mad. Rofelle en Ferdinand gewaar wordende.') En gij bewerkfter van alle die gevloekte Scheimftukken! - gij zult nog dezen dag uw loon daar voor genieten. Tracht mij zo veel u mooglijk is hecht bij het Volk af te i'childeven , geen nood — nimmer zult gij uw zin genieten ! neen nimmer! — al zou ik aan de Lantaarn.— ik zal 'er alles aan wagen. PICARD. Mijn arme Meefter, bedaar tog! bedaar. \ A N S E L M U S, Picard aanvattende. Verradcrl heb ik u niet belast om te zwijgen! FERDINAND. Hij fchijnd niet meer vatbaar te zijn voor de reden. — Hij zal in zijne woede vergaan. Mad. ROSELLE. Zijt gij dan voor reden — voor niets meer vatbaar — kan dan niets op uw gemoed verwinnen? Zoekt gij door geweld het thans alles naar uw zin te krijgen? — vaar dan voort, ik zal u niet meer kwellen r- maar aan uw lot overlaten, en alles wat 'er  C 6a 3 'èr gebeurd, denk dat gij zelve 'er de oorzaak van zijt. (Mad. RoTelh en Ferdinand gaan heiden van 't Tooneel cft terwijl Anfelmus hen na ziet.) ZESDE TOONEEL. ' ANSELMUS eh P I C A R D. WANSELMUS. ie, Schelm! gav u het recht om in het hijzijn mijner Vrouw zulke, redenen en klachten re uiten? Schurk! wie gav'u het recht hier toe? PICARD. liet medelijden het wcik ik voor u vocde. ANSELMUS. Is 'er bij Knechts, Slaaven hOnfièr Mêèflers! nog medelijden te vinden ? — Dit is iets ongemeens» Zeg op, wat dreev u aan om hier in 't bijüijn van anderen zulks openbaar te maken? Weet gij met dat zij in onze ongelukken groeien ? Dat hunne grootheid zien op onze ondergang vest? PICARD. Hoe of het ook zijn mag, Mijn Heer! dit is zekei* dat zo gij in uwe denkbeelden büjvt volharden, wij onbestelbaar verloren zuilen zijn. Ach! zo gij eens in dat ongeluk kwaamt , het was voor mij niet om te vergeten; neen, nimmer 1 AN-  C 63 ) 'a n'selmus. Stel u gerust ; het zal zo niet gefchieden. ~ Men zal mij wel met vredcn laten. picard. Ach.' het Volk is meer verbitterd als gij weet. — Zoek u liever nog in tijds weg te maken, — dit is het eenigfte voor u — zo 'er' mooglijkheid is. a n s e \. m u s. Men legt zich toe, 't is mij bewust, cm mij aan de Lantaarn te helpen; — ik weet dat de haat op mij'geladen ?s, en dat ik moogli k het gelag zal moéten betalen , — maar laat ilc zulks blijken — dan 1'pot men nog met mij en niemand zal mij helpen. Het is best rared te houden, want om van denkbeeld te veranderen duld mijne grootheid niet, het is het denkbeeld van ccn' eerlijk man! — en echter zien ik e'ccn ander open voor mij. — Neen! ik wil liever fterven — als een' eerlijk mishandeld man derven! — Maar die gevloekte Lantaarn! — Waarom heeft zij niet door hcure gevloekte dralen de zogenoemde Patriotten verzengt! Die Lantaarn doet mij vreezen, — niet om den deed — hij is niets! maar 't mishandelen naar den dood; — maar dan is ons het gevoel ontgaan — dan leven wij niet meer; en deed zijnde hebben wij immers geen weet van aardfche dingen. Laat ik mij ftandvastig en kloekmoedig voor het oog van de Waerckl houden; een' grootfthen blik deed dikwerv het woeste Volk bezwijken! Zij zullen bezwijken! • Maar ik voel in het binnenlle een vreez . voor die Lantaarn. — Waarom hebt ge de Waercld zo ver verlicht door uwe draaien, zover dat  C 64 ) dat het aandèflken aan u mij doet beven? Het is niet onmogelijk om van denkbeelden te veranderen uit vrees voor u, heen, neen! niets is in flaat mij van mijne denkbeelden af te trekken!... Hemel-' ,welk een gevoel van fmart, vrees en fchrik jaagt door mijn binnenfte heen ?..» Picard! houd mij vast! _ mijne benen bezwijken, — ik ben mij zelv niet 'meer! — ö Memel! zo ad gij mij llraffen? pscard, hem op etn arm - Stoel zettende. Mevrouw! adelaïde! rose! Hei! hola! hei! — Hoordmij niemand roepen? Hei! hola! hei! ZEVENDE T O O N E E L. ANSELMUS, Mad. ROSELLE, A D E L A ï DE, F E R D 4 N A N D, BURG E R HAR T,, H E R M A N, FALELA N D, ROSE m P I C A R p. WT JU* roselle. yjf V at noopt u zo te roepén ? — wat zie ik ? anselmus! — wat is htm overkomen? picard. Terwijl hij bezig is met (preken , bezwijkt hij 7.0 onverwachts, en ik weet niet wat of hem deert, Mevrouw! ferdinand. , Mogelijk wreekt zich de Hemel over de ongerechtigheid» ' ade-  ( 65 j adelaïde, zijn hUtU battende. «jiskoUd! Mad. roselle. Mijn Heer burgerhart, wild gij wel de goedheid hebben om door behulp van nand, hem binnen te brengen? burgerhart. Met al mijn hart, Mevrouw 1 Mad. roselle. Hij fchijnd te bekomen. - Hij bekomt. Wat deert u ? anselmus, uit zijns bezwijming bekomende"* Niets. — Laat mij alleen 1 . adelaïde. Waar wild gij gaan, mijn Vader? a n s e e m u s, heen e)i weder lópende. Laat mij ■ alleen zeg ik 1 - Ik weet zulks wel 1 'f. Volg mij picard. (Adelaïde; Ferdinand, Rofe en Picard volgen hem.) ACHTSTE tÓÖ N E Ê Lx Mfll ROSELLE, FALELANÖ) BURGERHART en HERMAN. y-jj Mad: roselle. iZL/ou hij berouw gekregen-hebben over het geen hij heeft bedreven? ~. nimmer heb ik hem zogezieh . E atè  ( 66 ) als héden, van mijn Huwlijk af aan, van dat ik gedwongen aan hem vcrloovd ben, en echter laat hij zich noch op een trotfchen toon horen. BURGERHART. Daar is iets Mevrouw! welke hem hindert; hij is niet zo als ik hem gewoon ben. — Mogelijk is het de vreez voor de Lantaarn welke hem benaauwd, ~- want het enkele woord Lantaarn is in Haat om grote indrukken op de hanen der Aristocraten te maken. FALELAND. Ik twijftel geen ogenblik of het is zo, — het is ■zeker de vreez voor cie Lantaarn Wélke htm heeft deen bezwijmen — zij doet 'tr vecien bezwijmen — en bezwijken. Hei licht van deze LantaaA word al een bijzondere kracht toegeichreven! — En wie zou op het denkbeeld om aan een Lantaarn het k-ven te moeten verhezen, niet bezwijken'/ Ik verklaar ü dat toen ik Fwlun en anderen 'er heb aan zien hangen, ik op het enkel zien bijnaar bezweeken had; ik was bijna in geen Uur tot badaren te krijgen, en'zoöikwerv ik nog de plaats de Greve over gaa — komt mij eene koude rilling op het ïijv wanneer ik mijn oog na da Lantaarn weude. HERMAN. Dc Engelfchcn zijn anders zo gevoelig niet! — maar het is wonderlijk, het is of ieders oog, daar voorbij gaande, ha de Lantaarn getrokken word. MrJ. ROSELLE. i Ceen wonder, Mijne Heeren! ik kan in mime eenzaamheid mij 'er over bedroeven en te gelijk ver-  ( 67 ) blüden; — verblijden — wanneer ik overweeg dat dè Vrijheid zonder eene Lantaarn — zonder die helderfchijhende Lantaarn — nimmer tot die hoogte zoude gekomen zijn, — maar mij bedroeven wanneer ik overdenk — wanneer ik mij verbeel dat dit ook hét ljt van mijne man had kunnen zijn. BURGERHART. Ja, Mevrouw! zonder deze Lantaarn was dé Vrijheid nooit tot dien trap geklommen! — Door dezê Lantaarn heeft de Dwinglandij den hals gebroken! — De helderfchijnende dralen hebben zommige vadzige en Gaperige zielen wakker gemaakt, en van het Oosten tot aan het Westen de Waereld verlicht» 'Ülad. ROSELLE. In mijne eenzaamheid 'ftort ik dikwérv 'tranen vaft droefheid, dat ik zo ongelukkig ben dat mijn Maii ook niet heeft willen zien. BURGERHART. Vergeet al die droevheid-* het is "thans eéri dag' van vreugde. — Laat ons niets op den Middag der Vrijheid doren. Laat deze, door ons van 'God afge* •beden dag, niet zonder vreugde voorbij gaan» Wad* ROSELLE'. Laat ons binnen gaan*. Mijne llcércni — ïvbg weinig ogenblikken en het gebulder van het Canon zal ons doen horen dat de Vrijheid zich op den throoii geplaatst heeft. — Mogt ik van den Hemel dat geluk genieten op dezen dag dat miin Man nog tot redett kwam, zoude ik 'mij voorbeeldig achten» E a )H£&«  C ™ >i herman, Dit gaat u voor mijne Heeren! Mad. roselle, tegen Rofe, welke binnen komt. . Ik zal de Heeren binnen opening van het geen voorhanden is geven. ~ Is alles klaar'? (_Rofe luiflert haar iets in de Ooren.~) NEGENDE TO O NE E U *w-*v rose* JLJ^c zaken gaan tot dus ver goed, en 'er is geen twijfel aan of ik heb 'er drie in 't net, anselmus, orgontes en picard! Orgontes zal de op zich genomen rol volmaakt uitvoeren, en picard niet minder — waar of hij blijvt ? — Hij heeft rni'j beloovt van te volgen! — Daar is hij. TIENDE T O ON EE L ROSE en PICARD. Dl pica r d. uld het mij nietten kwade, lieve rose!'dat ik unict ogenblikkeli k gevolgd ben — ik kon niet, het was' mijn fchuld niet — Mevrouw gebood mij orS de Heeren eerst te bedienen. rose. D't zegt niets picard! — wij zijn onzen eigen niceiter niet — anders weet ik zeker dat het niet ge-  ( °> ) gefchied zou zijn. — Maar hoe hebt gij 't met den Heer anselmus gemaakt? Hebt gij hem vreez voor de Lantaarn ingeboezemd? picard. Ik heb hem gemaakt als een Jufvrouws Hondje. Hij twijffeld geen ogenblik of het zal zijn lot zijn. Hij geloovt dat ik nog in het zelvde denkbeeld ben als hij, en dus hou ik mij maar zo. rose. Dit is 't, het geen ik wensch dat gij volhoud, en gij kunt u niet verlegen genoeg aanftellen, zo veel te meer vreez zal hij voor de Lantaarn bekomen, en zeker van gedagten, uit vreez voor den dood, veranderen. picard. Daar wil ik mijn kop wel onder verwedden dat "hij veranderen zal. — Hij zal 't zo lang houden als hij kan en dan 't overgeven. — — Maar hebt gij reed? Me vrouw laaten blijken dat wij het zameneens zijn? r o s e. Ja en met reden — en gij zult 'er voor beloond worden. . picard. Ik zal dan tot aan het laatfte ogenblik, onder fehijn, hem getrouw blijven. rose. Braav! zo voortgaan.,'e zal alles we.1 hikken. — Maar hebt gij zorg gedragen dat-'er eenige manfehap aan de deur zal komen? L 3 ' vi?  picard. |k heb u mijn woord gegeven *» dit is. genoeg.. rose.. Ik verlaat mij dan op u, en zal Mevrouw uwe Verrichtingen verhaalen. — Daar is anselmus,. picard. Hij fchijnd mistrooftig te zijn. Adieu t ELFDE T O O N E E L, ANSELMUS en PICARD. anselmus, in eene peinzende houding zon. Nier picard ft zien. og weinige ogenblikken en mijn lot zal zeker zijn! — Mogelijk zal ik het gevloekte lot der Lantaarn moeten ondergaan. — Hemel 1 waarom deed gij het denkbeeld van Lantaarn in het harte der 'Franfchen opkomen? Gevloekte Lantaarn, die de Waereld doet beven , hoe kunt gij zo veel vreez. in de harten der ftervelingen verwekken ? ~ Helaas ! ik zal mij den dood moeten getrooften — te ontkomen — te vluchten — alles is vergeevs — te laat —. ik meet derven — ik moet het offer zijn! Ik Rampzalige ! moet door de handen van 't Gemeen omkomen ! — Mijn Huisgezin verblijd zich in mijn ongeluk. — Zij zijn vrolijk, en ik een arm Schepzel in de oogen der Mcnfchen. Ik zal moeten fterven ! — (picard gewaar wordende.) Pi<^ard! nog weinige ogenblikken^ en gij zult mij nieS  ( 7* ) met meer zien - ik wil mijn lot voorkomen f i* koom - laat ons te zamen derven ~ laat ons zamen den dood linaaken! Gij waard mij in het leven getrouw wees zulks ook in den dood! PICARD. Het is onmooglijk om met u te derven >~ blijvt leven - mooglijk vind gij nog een weg langs welke gij kunt benouden worden. ANSELMUS. Geen anderen dan door het vergiv is 'er ovef, dat alleen kan mij van 't leven beroven en voor de Ütiunde hoeden. PICARD. Zo ge eens van denkbeeld veranderde. ANSELMUS. Ik veranderen? - Hoe! zijt gij ontrouw aan uw' Mcelter geworden? — gij! - welke altoos zo lirerk tegen de Vrijheid waard? - ik mij verandertl PICARO. Dit is waar, maar het is beter laat als nooit, eh als ik de Lantaarn 'er looi vrij kan ioopen — deen ik zulks - het is mijn plicht De lüuiide is veel te groot om door het Volk aan eene Lantaarn gehangen te worden. ANSELMUS. Het is geen fchande om voor een eerlijke zaak doorhet Gemeen aan eene Lantaarn gehangen te worden! Y_j i. PICARD.  ( 7s ) PICARD. Schande of niet -~ maar om met halv gefloten ogen door een hennepe Vendor te zien — flaat mij m tiet geheel niet aan — het kan mij niet behagen, — en zo gij mijn raad wil volgen, verander.... anselmus.^ Zwijg, ik wil 'er niet van horen ! — Het Voor mij onmogelijk om zulks te doen! PICARD. Dan is \ ook onmogelijk om i\ te redden., anselmus. lk van befltnt verandere? ik? — ~ neen! dit duid mirn grootheid niet! — lk wit liever grootmoedig derven! Eer vergaa Heniel en Aarde, eer ik hier toe korre! en ttjchter die verdoemde Lantaarn jaagt mij gefiadig vreèz aan! — Laat ons als een held pal daan. — Laat ons het einde afwagten. —. Wie weet welke tijding orgontes brengt; dan zal.'t eerst tijd zijn om zich te beraden! — Picard! zo xasch gij iets verneenid,.— het is nog maar weinig ogenblikken, — blijv niet nalatig of ik zweer! — Zo ge iets hoort moet gij ogenblikkelijk mij tijding brengen. PICARD. Ik zal, Mijn Heer! ~ (Ten zijde.') Aan de |iantaarn die zich niet wil bekeerenl — ft. ben gelukkig den dans ontfprongen! Einde van het derde Bedrijf. VIER-  ( 73 ) Het Tuoneel verbeeld eene grote Zaal in hethuis van Anfelmus.. EERSTE T O O N E E L. Mad. ROSELLE, ADELAÏDE, F E R D 1 N A IM D, F A L E L A ES D, l H E R M A N «i PICARD. TBfed. ROSELLE, op heur Horologie ziende. hans is. het middag, Mijne Heeren! Thans word de Vrijheid bezworen ten fpijt van alle dwangzieke Aristocraten! — Onderdrukkers van Land e.n Volk! Thans is die gulden tijd in welke,menzeggen kan: „ de Vrijheid neemt den Scepter in de hand om als Vorstin het Volk te: hoeden en de Dwang onder den voet te pletten." ( Men hoort een fchot van 't Canon.) Hoor, hoe het Donderend Metaal, de Schrik der Aristocraten, zich iaat horen. Het verkondigt thans aan de gehele Waereld dat de Vrijheid op den Throon zit en bezworen word. (Zij geeyl eeti wenk aan Picard om de Heeren iets te prejlntcer.n; zij nemen elk een glaasje, welke zij onder het geroep van: lang leeve de v r.ijheu), het volk en de koning !! uitdrinkend) 'ADELAÏDE. Deze dag — dit ogenblik — zal nimmer uit mijn geheugen gaan ~ nimmer! E ö VIERDE BEDRIJV.  £ 74 5 jerdinand. Nog mij; zo lang ik adem hale zal ik 'er aan gedenke. — Ach! zo de Hemel ons lot nu bëilisE zuilen wij gelukkig zijn. adelaïde. Zonder dat zal de vreugde in droevheid verkeren» ferdinand. Achl dit tijddip is te heilig — het kan niets als» vreugde voor ons baren — lang moet de Vrijheid leve i faleland. Dit uur ~- dit ogenblik is het grootfte welke nog in Engeland verfchenen is — meer als zestig duizend beminnaren der Vrijheid zullen het vieren — zij zullen het plechtig vieren, — en hunne harten zullen noch en noch al fterker verbonden worden aan de Vrijheid. HERMAN. In Duitschland zal het zelve ook plaats hebben, ~ ja laat ik zeggen op de gehele waërèld waar ecnig gevoel de harten der Stervelingen beheerscht. — Duitschland, lang genoeg onder het juk der Slavernij gelegen en gekromt, zal dit Feest vieren, ~ vierende zal het de Vrijheid aankweken, — en wee ! riem, welke zich dan tegen dat. Volk zal durven verzetten. — Men kent de Vrijheid het beste als men haar ' lang ceniist heeft. ferdinand. ïn Nederland zal dit ogenblik niet minder gedenkwaardig zijn; en wie eerlijk denkt kan dezen ftond' niet oiigeviert laaten voorbij gaan. Mag,  < 75 > mi. roselle. Mi jn hart brand van vei langen oifi te weten hoe of het zich in het Veld van Mars toegedragen heeft. Burgerhart zal ons daadeljjk bericht komen geven. Picard! gij moet tog vooral een oog op anselmus houden en maak dat 'er aan 't uitvoeren yan de rol niets hapert. picard , yan 't Tooneel gaande. Ik zal het op zijn Knechts meefterachtig doen», faleland. Ik verlang ook Mevrouw! om het Verhaal hier van te hooien uit de mond van burgerhart. Ik heb mij niet op het Veld van Mars durven betrouwen om het te gaan zien. En ook wilde ik het Feest van Mejuffrouw adelaïde bijwoonen — het geen ik hoop dat voortgang zal hebben. . Mad. roselle. Zo het noodlot ons gunftig is en niet de nek toedraait, zal het zeker plaats hebben; — alles is in . gereedheid en de Muükanten en de Danzer», alles is belleld. adelaïde, tegen Fat eland. Wanneer mijn Vader komt wilt gij dan wel nog een goed woord voor mij doen? faleland. Voor een brave lieve Meid als gij heb ik alles oyer. — Houd u verzekert dat het aan mijne zijde niet haperen zal — ik wil voor uw Fluwlijk alles beftaan — u te helpen zal mijn grooüte vermaak W<. . AM.  ( 76 ) ADELAÏDE. Gij zult mij veel verplichten - uwe vriendrijkheid gaat mijne verwachting te boven. FERDINAND. En mij niet minder op dezen algemeenen dag van vreugde. — Op dezen heiligen dag de heiligde der ogenblikken - ae Dolk der Aterlingen ! 0 Dierbare Vrijheid! wat monder, hoe onzaalig ook, kan met verwoede handen beftaan uwe borden open te fcheuren, uw fchoon bezwalken, zonder dat de Hemel hem met zijne donders trevt? TWEEDE T O O N E E L. Mad. ROSELLE, ADELAÏDE, FERDINAND, FALELAND, HERMAN en ROSE. Dro,se. e zaak is geheel in order - de Heer orgontes heeft zijn rol volmaakt gefpeeld. - Hij heeft anselmus zo bang gemaakt voor de'Lantaarn, dat hij van vreez en fchrik niet weet waar hi, kruipen 2al. Nu ziet men eerst hoe de Ariftocraten zijn wanneer zij in 't nauw zitten! Mad. ROSELLE. ■ En zal hij in 't Huwlijk toeftemmen?' A DELAïüE. Zeg lieve rose?  ( 77 > ROSE. '"Zekerlijk! want hij zit in *t naauw - maar ons Plan moet ter uitvoer gebracht _ de Mulikanten en Danzers zijn al gekomen. ADELAÏDE. Zal mij dit geluk nog wedervaarent ROSE. De Notaris is al beftcld-. FERDINAND. •6 Hemel! gij zult dan dezen Middag voor onS Volmaaken! — ..DERDE T O O N E E L. de vooRiGEN en BURGERHART. HBURGERHART, oe moede ik ook ben door 't heen en weef loopen en het reikhalzen om te zien, kom ik ten eerlte hier om bericht te geven van het geen ik op het Veld van Mars gezien heb. Mad. ROSELLE. Mijn Heeren gaat zitten. Verhaal ons want wij zijn brandende van begeerte. BURGERHART. Ik zal u zo veel mededelen als ik in ftaat ben geweest om te kunnen zien en te onthouden. Het  ( 7* ) Het is voor alle weidenkenden, ja voor ieder onmogelijk te geloven met welke eene gefchikte order en naauwkeurigheid alles gepaard ging. Aan de zijde Van het Kweekfchool, op het Veld van Mars, had men eenen Throon geplaatst, wiens Hemel blaauw met goud op het heeriijkst verfierd was; ter zijde van dezen Throon was een Stoel geplaatst voor den Voorzitter der Natiönaale Vergadering, en agter den Throon zag men de Geftoeltens voor de Koninginne en Koninglijke Famiellie. ïn 't midden van het uitgeftrekte Veld van Mars was het Altaar des Vaderlands geplaatst, verrijkt met entike Vaalen, uit welke een wierook voor 't Vaderland opgong. Het gezicht van alle de Burgers en die welke in 't geweer {ronden is onbefchrijvlijk.' — liet getal der Aanfchouweren was legio 1 Toen alles in de üiterfte orde net en ftH gefchaard ïtond, verfcheen Zi;ne Majedeit, de beste der Koningen, l Ode wijk de zestiende, en beklom de voor hem vervaardigden Throon, terwijl de Koningin, de Dauphin op beuren fchoot houdende, met de overige Koninglijke FamieWie zich op de daar toe vervaardigde Gedoeltens plaatden. De lucht weergalmde op deze Vertoning, door het geroep: Lang lèeve. de Koning, de Koninginne en de Dauphin! terwijl een Goddelijk Mufiek onze ooren vervulden. Tranen van vreugde biggelden langs mijne wangen neder, toen ik in deze gcftaltc de Banieren om het Altaar zag plaatzen. Deze eerbiedwaardige plechtigheid maakte een' invloed op de harten der ftervelingenj Ka dat de Banieren door^dèn Bisfchop van dutüh\ vergezeld van Zestig Prièste'ren», gezegend waren, droeg men de eene na den anderen voorbij Zijne Mujefïeit, en wierd;n m t*veè reien "voor  C 79 ) Voor den Throon geplaatst. - Vervolgens deed de ■Abt Mulot eene Misie zo plechtig als aandoenlijtc» Na dit alles verkondigde het gefchut het tijdftip van de henchlijkfte der dagen — het dierbaarfte tijddip tot aan de uiterde hoeken van Frankrijk. "Na dat de Marqais de la Faijette op den Throon geklommen was en met -Zijne Ma.iedeit gefproken had, trad hij naai' het Altaar en deed op het zelve den allerpiechtigften Eed, uit naam van de gehele Natie, liet Volk herhaalde dit als de oude Batavieren, door het .gekletter hunner geweeren. Hier op lag de Voorzitter der Nationale Vergadering den Eed af, welke door de vergaderde menigte luidkeels herhaald wierd. — Verbeeld u dit geroep eens! _ Wat •mensen kon zich onthouden om van vreugde geen tranen te horten U.-? / FERDINAND. Geen Mensch — niets *ls een Monfter — een Hijdra! — Vervolg; — mijn hart brand van verlangen om het einde van deze plechtigheid te horen. BURGERHART. Na dit alles Hond de Koning op, — hiev zijne hand hemelwaards, niet de levendigfte en tcderfht aandoening, voor een' Almachtig God, en zwoer voor het oog van een vrij Volk: Jk Koning der Franfchen, Zweer aan het Volk, (die de Macht, mij door de Conjlitutioneele Wet opgedragen, te zullen aanwenden om de Staatsgejleltenis te handhaven en de Wetten te (ken uityocren. ■•Vat  C 80 ) Wat torig i's' In ftaat? - wat mond kan d ver; haaien — welke . pen befchrijveh dit Goddelijk ogenblik? ~ Vrijheid was op het gelaat van ieder mensch te lezen j — traanen van vreugdé en blijd- • fch.vp, rolden van de zachte koontjens der- tedere Dames — bij de Heeren had zulks niet minder plaats, en dit ogenblik wierd nog heuchlijker, nog aandoenlijker , toen de Koninginne met den Dauphin op heure armen den Koning naderde. — OrTzachlijk en eeuwig aandenk end waren de ogenblikken welke ongevolgt wierden door het gedender der Mctaale Vrijheids-monden, door de zielftreclende Infirumenten , en de Remmen van een lang gedrukt Volk, het welke nu vrij zijnde, met dankbare harten en 'm mden den Hemel dankten voor de aan hun bewecze goedheid, - hunne Wetten bezwooren had - en. Redders en Koning zegende. - Zie daar wat'ik gezien > gehoord en onthcu- ^ den heb, onder het ftorten van vreugde-traanen. — Iïet fcheen of de Hemel Water des Zegens op het Volk liet dalen als een ftofregen. mi. ROSELLE'. .Dankbaar, eedle Vriend! voor de goedheid welke gij gehad hebt om ons zulks meuetedeeien. ([Opfltmnde.) De Hemel hoop ik zal het werk van dezen dag zegenen! FALELAND. Zegene hoop ik met eene dubbele maaté! — en adelaïde haar wensch doen gelukken. ADELAÏDE. JDaokbaar, Mijn Heer ! Mad.  C 81 ) Mad. roselle, tegen Èiirgerhart* Hebt gij ook iets van anselmus vernomen? burgerhart» ( Heel veel Mevrouw 1 hij is thans met de Heef orgontes hier nevens in de kamer., — Ik geloov dat het niet kwaad Was om hem eens te gaan fpreeken; — hij fchijnd zeer befcheiden te zijn, Mad. rösëlle» Ik geloov niet dat Zulks Van veel nüt zal zij'rl» Mogelijk heeft de Heer orgontes hem tot rö* den gebracht. AdèlAide. Mama, doet zulks, op faad Van den Heer bür* gerhart; — mogelijk veranderd Vader nog vari befluit - en dan ben ik geholpen. Mad. rösëlle» Ik zal het doen, mijn Dochter! - Mijn Heëf burgerhart wilt gij wel de goedheid hebbert om mij te vergezellen? burgerhart» Met al mijn hart, Mevrouw I rösë, tegen Mad. Ïlo0}> Gij moet u geheel duurs toonen « zo Veel te fpoediger zal hij bukken.  C ) VIERDE T O O N E E L. ADELAÏDE, FERDINAND\ FALELAND, HERMAN en ROSE. TVf adelaïde. Xv-Hogelijk zal de plechtigheid van ons Huwlijk nog aan de plechtigheid van dezen dag gepaart worden! terdinand. Hier twijffel ik geen ogenblik aan, — de Hemel de redder der meni'chen, fchijnd ons op dezen dag genegen. * rose. En ik wil 'er mijn kop wel onder verwedden dat het dezen dag zijn 'voortgang zal hebben. falelan'd. Ik wensch dit uit de grond van mijn hart- herman. Het zal mij tot groote vreugde verftrekken. adelaïde. Zo zulks mij te beurt valt, flaat mij het grootfte heil te wachten, en zonder dat ben ik de elendigfte der Stervelingen. • . . (Zij begint te weenen.) ferdinand. Waarom-weent gij? Weet gij niet dat de Hemel over het lot der Stervelingen befchikt? Dat wij hem gehoorzamen moeten en alles goedkeuren wat hij veriicht en werkt? ADE-  C «3 ) ADELAÏDE. i 'Dit weet ik -. maar zo Vader eens niet van befluit verandert — dan . . . FALELAND. Stel u daar in gerust — de Hemel werkt door middelen, en . . . Maar ik zie uw' Vader verzeld Van Orgontes, en . . . ADELAÏDE. De Hemel hoop ik zal alles ten beste fchikken. VIJVDE TOON REL. de voorigen. ANSELMUS, Mad, ROSELLE, ORGONTES,BURGERHART cn PICARD. Iorgontes. k raade u nog voor 't laatst, mijn lieve anselmus! om nog van uw befluit al'te zien, zo gij in het eind niet wil ongelukkig zijn. ANSELMUS. ., Wat wild gij dat ik doen zal? orgontes.1: "t Beloven om van uwe gedachten af te zien, en nog dezen dag in het Huwlijk van uwe Dochter toeftemmen. Dit doende durv ik u zweeren — en ik blijv 'er u borg voor, dat u geen kwaad zal wedervaarcn, Vrouw, Dochter, ja alle die hier zijn zullen voor u fprceken, — en gij zult van die a& grijsfelijke Lantaarn bevrijd blijven, F % Mci i.  C 84 ) Mad. ROSELLE. Wij zullen aanwenden wat in ons vermogen is óm het ten beste te doen keeren ~ en ik denk dat alles zich wel fchikken zal. anselmus. Hoe1 ik van mijne denkbeelden afzien — rechtvaardige denkbeelden? - Neen! zij zijn te heilig! JNecn, orgontes ! ik begeev ~ ik verlaat ze n0°icl burgerhart. Zult ge u dan moedwillig ~ door u eigen'toédoen, ongelukkig maaken ? Ellendige ! dubbel Rampzaligen! gij zult het u, helaas! te laat beklagen 1 - en dan zal 'er voor u geen helpen meer aan z1]n' anselmus. Wat wil men toch - laat mij met vredefl. orgontes. Het geen ik gezegd heb of alles is verlooren. adelaïde. Kan uwe Dochter u niet bewegen? - Mijn Vader! laat'ze u verbidden. - Ziet eens op mij neder, doet het om alles wat n dierbaar is - mag ik u bidden - (nederkniclende) aan uwe kniën bidden! — anselmus. Het is vergeevS - ftaat op! — mets kan ubaaten! ~ mim'lot is bepaald! - Ik blijv bij mijn befluit. - Dat men mij aan de Lantaarn flfeepe!.._,* (Men hoord yerbaafend hart en met veel beweging Tcr.eW.n.) (Ter zijde.) Wat of dit zeggen wil ? Zou men ook om mij komen? QR  C 85 > ORGONTES. Daar hebt gij 't al gaande,—wat nu? Wild gij mij en het geheele huisgezin ongelukkig maken? — anselmus ! korte raad is hier duur, — befluit — verander — of wij zijn verloren — en — tde Lantaarn wagt ons ANSELMUS. Ik kan niet veranderen, — wil men de onnozelheid vermoorden? — ik kan niet — neen1. Mad. ROSELLE. Picard! gaat in 's Hemels naam eens zien wi» of daar gefcheld hebben. PICARD. Ik zal mij wel wachten voor de Lantaarn, -> vergeev mij zulks, Mevrouw! BURGERHART. Ik zal het wel gaan zien, — men kent mij te wel om kwaad te doen. ZESDE T O O N E E L. de vorigen uitgezonden BURGERHART. ZORGONTES. d dan niets u bewegen? Vrouw, Kind, Vrienden , niets ? — heeft de redelijkheid dan geen vermogen meer op uw hart? — Welaan 1 ik laat u vaaren — en tracht mij nog te redden. ANSELMUS. Wat moet ik dan doen? — In welk een tweeftrijd wurd ik gebragt? ~> ö Hemel! F 3 ofc>  ( 85 ) orgontes. Zo als ik gezcgt heb, anders is 'er geen weg voor u open. -•■ . . ; anselmus. Dit doen ik nimmer _ neen L dit duld mijne grootheid niet! — zou ik mij moeten vernederen - voor eene Vrouw, — mij — voor eene — 0 Hemel! waarom hebt gij reeds mijne dagen niet dóen eindigen! doen eindigen voor dezen gevloekte dag! — "— Ik zal mij alles getroosten — dat men mij na de Lantaarn fleepet - dat men mij hangel,- alles. £ Men hoord een gerutht en getrap met de voeten als ytu* duizende menfehen.) 6 Hemel! — — Onderfteun mij orgontes! ZEVENDE T O O N E E L. de vorigen en BURGERHART. H'Burgerhart. et is om u te doen, mijn lieve anselmus! Het Volk is bijna niet te -temmen — het roept en fchreeuwt om u . het wil u Lebben- — In 't einde heb ik ze tot ftaan gekregen - met te zeggen dat gij 'van gedagten veranderd waart. Toon nu zulks met de daad — of de .Lantaarn1 is u loon. — Zij willen hier indringen en orgontes en picard zullen zelve gevaar lopen. .orgontes a picard, op hunne ktSën vattende voor Burgerhert. Zorg voor ons, mijn lieve burgerhart! — burgerhart. Zonder dat de Heer anselmus zulks doet zal illes vergeevs zijn.'  C. 87 ) PICARD. ' lk verlaat uwe kniën niet — Ik bid u ..... (Men hoort op nieuw een leven.) BURGERHART. Befluit — of het is gedaan, — wij allen lopen gevaar zo gij niet befluit. (_Orgon.es en Picard fiaan op.~) .".ANSELMUS. ... Ik voel een infpraak in mij — iets meer dan mensclüijk werken! — Hemel! zijt gij bet welke mij red ? .J- Omhels mij, mijne Kinderen! — (Zij omhelzen Anfelmus.') Ik zie dat ik misleid beul — ik ben bedrogen. (Nazijne Vrouw lopende') Vergiffenis J — ik zie mijn misdaad klaar! — zorg voor mijn leven! — voor mij,—ik voel mij geheel verandert 1 _ de Hemel heeft mij gered! ADELAÏDE en FERDINAND. Mijn Vader! ANSELMUS. Mijne Kinderen ! dank den Hemel voor deze ommekeer! — Zorg, 6 Dierbare burgerhart! voor het leven \ an ons allen. ACHTSTE T O O N E E L. de v0rigen uitgezonden BURGERHART. DORGONTES. at eer Hemel en Aarde in een warre eer ik mij weder aan de zijdè der Landverdervende Partij zal begeven! 1 : F 4 ' " A N-  C 88 ) ANSELMUS, tegen Orgtntet. Vriend! ik dank den Hemel, dat hij mij mijne oogen geopend heeft. - Ik zie nu eerst de misdagen welke ik begaan heb. (Tegen Adelaïde.) Uw Huwlijk zal met de plechtigheid van dezen dag gepaart gaan. ADELAÏDE. Lieve Vader ! Mad. ROSELLE. Ik vind dan in het einde-miin' Man weder! NEGENDE T O O N E E L. de vorigen en BURGERHART. ABURGERHART, lies is gered - en uw geluk is niet te overzien. ANSELMUS. De Hemel zal u voor dezen daad belonen ! — En gij FERDINAND VAN B R A A F L E V E N WOld nog dezen dag mijn Zoon. BURGERHART. Zijt gij Ferdinand van Braafleven? — den Zoon van dien waardigen Amdcrdammer? FERDINAND. Om u te dienen, Mijn Heer! BURGERHART. Moet ik den Zoon van dien braven Man in zijne ballingfchap nog ontmoeten! (Hij omhelst hem.) ANSELMUS. Mijne Vrienden gij alle zult hoop ik van zijn Huwlijk getuigen zijn.  C 89 } ADELAïDE, tegen Fcrdinant. De Hemel heeft eindelijk ons lot befiist. TIENDE T O O N E E L.' de vorigen Ü GROOTVERNUFT met twee Klerken. Drose. aar is de Notaris grootvernüft, voorzien met twee Klerken. Grootv e rxuf t. Ik, groot vernuft. Notaris van de Stad Parijs, heb altoos de Huwlijks-Contracten vaardig, om gezwind klaar te zijn. Mag ik de namen maar weten cm ze in te vullen? ■ anselmus. Geev hier — dat ik zulks doe — en met een mijn naam teken — zo — adelaïde teken. — c; rootvernuft. Veel zegen op dezen plcthtigcn dag, wenscht de Heer g root ver nu ft, Notaris! (öraotvermift wil vertrekken doch word door Orgontestegengehouden^ orgon'l es, tegen Rofe. En ons Huwlijk kan heden ook zijn beflag nemen, dan gaat het met een door. rose. Gij zijt immers wijzer, mijn Heer orgontes! — ik hoop dat gij het voor 1'pot opgevat zult hebben ? — 'Een arme Kamenier wat zou die met een' ouden 'Knorrepot doen. orgontes, ter zijne. Zou ik hier bedrogen zijn? — ben ik misleid geworden? — RO«  C 90 ) rose. Ja Heer gij zijt misleid en de Heer anselmus ook. — Alles is bediog geweest en door mij beltooken, om dat anselmus, uit vreez voor de Lantaarn zijn toeftemming tot bet Huwlijk zou geven. orgontes. Dan hebt gij geen Ervenis bekomen? rose. { Neen! anselmus. Dan zijn 't logenen dat men mij aan de Lantaarn wilde hangen? Caronje! .... (Adelaïde en Fcrdinr.nd heide voor Anfelmus te voet vallende?)" «• adelaïde. Wij verzoeken vergiffenis voor haar; alles is ten besten van u en ons gefchicd, lieve Vader! anselmus. Staat op ; — het is haar vergeven. — En al wat ik beloovd heb zal ik nakomen. ORGONTES, kwaad-heen lopende. En ik ^vervloek het ogenblik van dezen dag _ Huwlijk — Vrijheid — Vrienden ~ en alles! LAATSTE T O O N E E L. de vorigen, uitgezojxdert ORGONTES. Ianselmus. k zie dat ik bedrogen ben — het is niets — alles is vergeven — en ik zal voortaan alles aanwenden om mijn Vaderland van .nut te zijn. (Hij omhelst zijne j/'now.) Niets .zakmij aangenamer zijn,als met u in vreden te leven. • Ulad.  C 9* ) Mad. roselle. Thans acht ik mij een der gelukkigfte Vrouwen op de Waereld. burgerhart. Tot aan mijnen dood zullen wij Vrienden blijven. herman. Onze vreugde en vricndfchap zal geen einde nemen. faleland. Niets is mij thans aangenamer als met u in vriendfchap te leven. anselmus. Wij zullen eeuwig vrienden zijn! ~ Mijne Echtgenoote! — onze dagen zullen weer als nieuw zijn! — En gij, mijne-Kinderen! flijt in onderlinge vreugde, onder de fchaduw der Goddelijke Vrijheid, genoegèlijke dagen 1 Scherp de Vrijheid aan uwe Kinderen in, zo de Hemel ze u gund. ADELAÏDE. Ja, dat zullen wij — niets als Vaderlandsliefde en Vrijheid zullen wij hen leren! ferdinand. Het Vaderland en de dierbaare Vrijheid te minnen, zal nevens adelaïde mij het dierbaarlte zijn. a n s e l m u s. Ik hoop dat de Heeren dezen dag bij ons zullen doorbrengen? (Zij buigen zich.) En daar ik nu van befluit verandert ben — rose? — hebt gij ook nog eenige genegenheid voor picard? Hij zal zo wel verandert zijn als ik. rose. Hii was lang voor u veranderd en heeft mede tot uw behoud gewerkt. _ Ik min hem en hij mij. AN-  C 9* ) anselmus* Is zulks waar, picard? picard» Zulks is waar - wij minnen eikair als voorheen, — alles is bedrog geweest, en gij zult zo even de lieden zien welke gij dagt dat u aan de Lantaarn zouden helpen. * anselmus* Dat uwe harten dan ook voor altoos vercenigd 'zïjnl - de blijdf'ehap welke ik gevoele doet mij voor Uw Huwlijk zorgen - niets zal u ontbceren. rose» Wij zullen u ecuwig dankbaar zijn, en de Vrijheid zal onze harten vervullen tot aan den dood» anselmus» Welaan' Mijne Heeren! deze plechtige dag moet niet onreviert voorbij gaan. Dat onze ftemme wed^roalmend de Vrijheid verheffe en algemeen mets adenie als Vrijheid en rocpe: Lang keye ^vrijheid, het volk de wetten (tl dc koning! alle te gelijk» Lang Ueve de vrijheid, het volk, de Wetten en de koning» Na het uitgalmen van deze woorden verfchljnd een troep Danjers en Danfcresfen welke een Bal Nationaal geven. EINDE»