BY VOEGSELS E N AANMERKINGEN VOOR HET NEGENTIENDE DEEL DER VADERLANDSCHE HISTORIE VAN JAN WAGENAAR. door M. H. van Wyn, M'. N. C. Lambrechtsen Mr Aht. Martini, E. M. Engelberts en anderen, TE AMSTERDAM, By' JOHANNES ALLART, MDCCÏCVJ,   BYVOEGSELS E N AANMERKINGEN op het NEGENTIENDE DEEL. BI. 4. r. 7. „ Men vreesde, dat de oorlog welhaast zou ontiteken worden in Italië." Buiten 't gefchil met den Keizer; van 't welk onze Wagen: hier fpreekt; begon men, thans, te vreezèn , dat, eerlang, een ander oorlogsvuur, nader by 'sLands grenzen, dat te midden van Duitsch!and, tusfchen de Koningen van Groöt-Brittannie en Pruisfe zou uitberften, aan 't welk deeze Staat, nic hoofde van zyn belang en ver bintenis fen , zeer denklyk, deel zou moeten neemen. De twee Voritén , fchoon Zwagers en , byna t famen opgevoed, konden, van hunne eerfte jeugd af ,^den anderen niet zetten, verguisden Zelfs elkaêr met fpotnaamen, en dieperfoonlyke' haat gaf gelegenheid tot onderlinge oneenigheden. Thans, waren zy oneens, zo nopens andere zaaken, als («) over het bewind van t Hertogdom Meklenburg, alwaar FredeRik W illekï óndanks zelfs de vermaande zyner Keizerlyke Majefteit (T), beftaan had?,eenige wervingen te onderneemen , met de CiJ Vergel, Waoen? Vader). Iiist.XVUI. D. H Md, A 7  2 BYVOEGSELSen" fterke hand (c). Doch het bleef hier niet by. De Koning van Groot-Brittannie, Keurvorst van Hanover, deedt, op 't laatst van Oogstmaand, door zynen Gezant, den Graave van Chesterfield, den algemeenen Staaten aankondigen: dat zyne Majefteit van Pruisfe, federt een' geruimen tyd, hadt doen ligten en, met geweld, onder zyne Troe. pen fteektn eenige Hanoverfche Opgezetenen, en dat men, daar mede, nog voortging, zonder, in 't minst, te luisteren naar de klagten, daar tegen, door het Hof van London , gedaan : dat het laatstgemelde Hof; ziende, hoe alle vriendlyke poogingen tot herliel vrugteloos waren; eindelyk beflooten hadt, wederkeeriglyk te handelen en , onlangs, eenig Pruisfisch Volk, door 't Hanoverfche trekkende , hadt doen aanhouden: dat de Koning van Pruisfe , hier op , zyne Or-derdaanen hebbende doen te rug eisfchen, 't Hof van London zig tot de overgave bereid verklaard hadt, mids zulks ook, van de Pruisfifche zyde, ten opzigte der Hanoverfche Onderdaanen, gedaan wierde: doch dat men, te Berlyn, in plaats van antwoord aftewagten , daadlyk, in tegenwoordigheid des Keizetlyken Gezanrs, Baron van Seckendorf , eene buicengewoone Raadsvergadering beleid hadt en, ftaande dezelve , bevelen afgevaardigd , tot het maaken der noodige aanftaite voor een' oorlog, waartoe bereids, niet fiegts eene fomme van- zesCO Roussït Recueil d'Acies. Tom. VII, p. 246.  AANMERK, op het XIX. DEEL. 3 zesmaal honderd duizend Ryksdaalders was uitgefehooten, maar ook de Pruisfiche manfchap last hadt ontvangen, om, ter!tonds naar Maagdenburg te trekken: zynde de Gens iïArmes reeds op marsch en rhen voorneemens, om, mee een Leger, te verfchynen op de Hanoverfche grenzen en, konde hec zyn, een' inval te doen in de Landen zyner Groot-Briaannifche Majefteit, die, in deezen ftand der zaaken, niet tvvyfeJde , of de Staat zoude een goed aancal Troepes gereed en j ter zyner hulpe, marschvaardig houden, in voldoening der onderlinge verbintenisfen en vriend* fchap, zo als hy ook gelyk verzoek hadt ge. daan by de Kroon van Frankryk, en een' Gezant naar Koppenhage afgezonden, ter gereedhouding der tien duizend man , tot welker leeveringe de Koning van Denemarke verpligc was. De aigemeene Staaten, dit voorftel in overweeginge genomen hebbende , draalden niet met befluiten , maar vaardigden , terftond , eenen beleefden en ernftigen Brief of aan zyne Pruisfifche Majefteit, denzelven aanmaanende en verzoeken» de, om, zonder in deezen by overha^stin^e te werk te gaan , de gereezen' gefchilien, veel eér door een minneiyk vergelyk dan door de wapenen, te doen beflisfett,te meêr, daar zyne, reeds gegecven, bevélen , om een aanzienlyk Leger, op de Hanoverfche grenzen, by een te doen trekken,niet alleen den Koning van Groot-Brittannie moest ontzetten, maar ook deszelfs Vrienden en Nabuuren, in» «onderheidhunne Hoogmogendheden, die, uit A % hoof-  4 BYVOEGSELS eb hoofde van Verdragen met dien Vorst, verpligt waren denzelven , zo hy wierdt aangevallen , byteftaan , en ook, „ in „ cas van nood , aan haare engage„ menttn niet fouden manquseren" Zy gaven van dit fcbryven kennis aan Chesterfield, met verzoek, orn al 't zyne, by zynen Meester, aantewenden, om de zaak in der minne af te doen, en voegden 'er by, dat men 'c verzoek, om eenige Troepes gereed en, ter hulpe, marschvaardig te houden, zonder tydverzuim, naar de orde der Regeeringe, over* weegen zoude. Voorts wierdt een affchrifc van dit befluk gezonden aan 'sLands Gevolmagdgden tot de byeenkomst van Soisfons, die zig,thans ,aan 'c Franfche Hof onthielden; (d) en aan den Ambasfadeur, aan 't zelve Hof, vanHoey, om de gedagten zyner Allerchristelykfte Majefteit, nopens dit werk, te verftaan. Men liet, eindelyk, niet na, by de Staaten der verfchillende Provintien, aan te dringen, om, „ in deezen kommerlyken toefhnd , „ hunnen Afgevaardigden te gelasten , tot „ het neemen van zodanige Refolutien, als 3, de gelegenheid der zaaken en de nood, „ ten beste van het gemeen, zouden koomen „ te vereisfchen (e)." De Provincie van Holland, die dit, voorloopig, verrigte , ter Generaliteit , ter- (d) Rousset Recucil d'Aétes, Tom. 6. p. a. (e) Refol. St. Gen. zq Aug. 1729. en Refol. vast Hol'. 3» Aag. en 1 Sept. 17*9. W. 691-693 en 694,  AANMERK, op het XIX. DEEL. 5 ïerftond, goedkeurde, deedt, kort daarop, aan de Algemeene Staaten voorflaan , om, met den Raad van Staate , te overleggen de wyze, waar op, by ontftemenisfe van minlyke afdoeninge, niet flegts in gereedheid gebragt en, aan zyne Groot-Brittannifche Majefteit, zou bygezet konnen worden „ die asfistentie, waar toe deeze Staat, „ uit kragte van de AUiantien, tusfchen zyne „ Majefteit en den Staat intercedeerende, „ zou mogen verpligt zyn, maar ook !.öda„ nige meerdere asfistentie, als, naar gelegent„ heid van zaaken, en toe voorkoominge van de zwaare gevolgen, welken, uit een rup.„ ture tusfchen beide de hoogstgemelde Hee#, ren Koningen, te dugten waren , bevonden zou worden te behooren." Ook wierd: 'c JBefoigne met den Raad, daadlyk, gehouden en, voor Rapport, uitgebragt, dat, „ by pro„ vifie, aan eenige Regimenten te paerd en te „ voet, te famen uicmaakende een Corps van „ tusfchen de feeven en agt duifend man, „ zou'worden aangefchreeven, zig gereed te „ maaken, om, op nader order, te kunnen „ marcheeren", al 't welke hunne Hoogmogendheden, met volkomen toeftemming der Staaten van Holland, zig wel deeden gevallen: wordende.^ de Raad van Staate gelast, by voorraad , eene aanfehryvinge te doen en overflag te maaken voor een getal van zevenduizend, zevenhonderd vyf en zeventig koppen, zo te voet als te paarde. De Raad aeedt, terftond , zodanigen overflag , en vroeg, tot onderhoud dier Troepen, voor den tyd vati A 3 driö  6 BYVOEGSELS en drje maanden, eene fomme van honderd duizend gulden (f). De fpced, die, hier te Lande, met het gereed maaken van hulptroepen, in 'c werk wierdt gefield, diende niet flegts, om, door dien wcg ?1 »> den Koning van Pruislen van feitelyks, heden te v.ederhouden en, alfo, de ge«; jj dreigde verdere verwydering voor te koos, men, maar ook, om, des noods, den voortgang „ derzelve te helpen fluiten" (g). Doch die donkere oorlogswclken, die, zo fchielyk en reet zo veel kragt, waren opgekoomen en aangedreeven en, niet flegts den Staat, maar verfcheiden andere Mogendheden van Europa ontzet hadden , maakten , eerlang , plaats voor eene zagte en heldere lucht. De twistende Koningen fteiden de uitfpraak van hun gefchilin handen der Hertogen van SaxenGothaenBrunswyk,en deezen deeden, binnen 'Srss-de Stad van dien naam; alwaar eene byeenkomst* belegd was; ter helfte van Grasmaand des volgenden jaars 1730, eene uitfpraak , volgens welke, aan ieder' der beide Vorilen eenigen der, te rug geëischte, manfchappen wierden toegeweezen: waar mede zy, federt, genoegen namen (h). Voor't overige, even wei, waren dealgemeene Staaten , zo over de znaken in Oost-Vriesland, als om roeér andere redenen, te onvrede geweest over 't gedrag des Konings van Cf) Refol. van H.ill. \. 6. Sept. 17:9. hl (W.?oo. (f) Refol. »an Hpll. 6 Sept. 1719. U. 69?. i'O Mcntc.on Me»öjr Ton. 7. p. 307. et d2iis les P'oces Jti|tifie»tive»i-p XCIX-Cir. No. XXIX. Du Mo.nT. ConuDk plop, Tom. VUL P. 2, fel. if>i et ibz.  AANMERK, op het XIX. DEEL: ;r ven Pruisfe. In 'c begin des jaars 1728, beklaagden zy zig aan dien Vorst, door hunnen Gezant, Johan Rabo, Baron van Keppel, over'tgeweldaadigopligten, niet alleeniyk van een' Gelderschen Voerman , op den ,weg tusfchen Keulen en Gelderland, maar ook van verfcheiden andere Onderzaaten deezer Landen, die de Koning uit hec grondgebied hunner Hoogmcgendheden deedt vervoe» ren en onder zyne Troepen fteeken. Zy verklaarden , te vertrouwen, dat de Koning dit bezwaar zou wegneemen en de vervoerden in vryheid ftellen, nadien zy, anderfints, ter befcherming hunner Onderzaaten, tegen dien handel, tot zodanige middelen toevlugt zouden moeten neemen, als de natuur der zaaks zoude eisfehen (i). Hoe weinig,egter, hieraan, van 'sKonings zyde, voldaan wierdt, zal men, in 't vervolg, zien. In 't jaar 17*9 , dugtte men, ondertusfehen, dat Fredf.rik Willem niet alleen vrybrieven zou verleenen aan een Schip, *t geen te Hamburg gereed lag, om, met den eerften, zeil naar China te maaken (&), maar dat hy zelf, te Stettin: eene Stad aan den Oder en de Oostzee gelegen; eene Oost-Indifche Maatfchappy zou oprigten: waar toe zyner Majefteit een plan was aangeboden , 't geen 's Lands Refident, ce Hamburg, Mauritius, den Staaten hadt toegezonden Ql). Doch deeze zaak nam be- (O InllrucVe voor den Baron van Kzppsx, in Secr. Refol. van Holl. 13 Febr, 1728. 10 en ïr. (O Secr. Refol. der Staar. Gen. 2 Juny 1729. en.'Secr-ReM. van Holl. 3 Juny 1729. U. 438-442. f O Relol. van Holl. 17 Junv 5729. H, 438-44». A 4  f Extraoi dinar is Eiiyoyê, S BYVOEGSELS em beteren keer, dan men gedagt hadt, en hun« ne Hoogmogendheden, bevroedende, hoe noqdig het hun ware, de vriendfchap met het Hof van Berlyn meerder aan te kweeken, zonden, in de Lente des jaars 1730, den Ge» neraal Major, Reinhard, Baron van Rhecde, Heere van Middagten en Ginkel, als buiten: •gewoonen Gezant *, derwaarts. Hy hadt last', om, zo hem, van Koning's wegen; tusfchen wiehen den Staaten, thans, geen Verbond was; iets mogte voorkoomen , ftrekkende tot het aangaan eener nieuwe, verdeedigende, Verbin-r tenis , als dan te doen zien, dat ds Staaten daar toe , ongetwyfeld , neigen zouden, mdien zy niets meer wenscheen, dan 't behoud hunner tegenswoordige bezittingen, algemeene rust en vrede , om welke reden alleen , zy , op uknoodiging van andere Mogendheden , in het Verbond van Hanover en het Traktaat van Se* ville getreden waren, tegen welk laatfte zy, met leetwezen , zagen , dat de Keizer zig verzettede, waardoor de vrede, veelligt, Itondt geftoord te woreen , ten zy de invloed van den Koning , by zyne Keizeriyke Mafteit, dit onheil wist voor te koomen. Voorts moest G 1 n k e l alle kragten aanwenden ter wegneeminge , in der minne , van de gefchillen, tusfchen hunne Groot - Bittannifche en Pruisfifche Majefteiten uitllaande; van welken ik, zo ftraks, gewaagde, en omtrend welken, nu, nog geene uitfpraak gedaan was; en,verder,nietnalaaten,by hoogstdenzelven, pp 't belang der Hervormden in Duicschland en yan den Staat in Ocst-Vriesland, aan tedringen, als  AANMERK, op het XIX. DEEL. 9 als mede op de betaaling, zo van zyner Majefteits aandeel in zekere vier- en- twintighonderd guldens, 'sjaars, ftaande op 't O verkwartier van Gelderland en gefprooten uit eene verband* briefvanKAREL II., Koning van Spanje, als op de voldoening van verfcheiden los- en lyfrenten, door zyner Majefteits Heer Vader , in 't laatst der voorgaande eeuw, binnen Amfterdam en Rotterdam, opgenomen, doch met welken men, fedett den jaare 1716, hadt opgehouden te betaalen. Nog moest de Gezant doen zien, dat de bezitting der Hertogdommen van Gulik en Berg, gevoeglykst en totdentyd toe eener volkoomen' fchikking, of regterlyke uitfpraak onder de partyen, diende te blyven op den ouden voet: eindelyk, moest hy klaagen over de hooge tollen, die de Koning , tot nadeel van den koophandel, langs den Ryn en Maaze, heffen deedt,en het houden van eenen algemeenen toldag tragcen fmaaklyk te maaken (m). Ginkel kweet zig, zo veel doenlyk, van deezen last, hoe zeer 't hem niet gebeuren mogte, in alles te ilaagen. Naauwlyks, was hy te Berlyn aangekoomen, of de Koning, betuigende de oude vriendfchap en goed verftand met den Staat te willen doen herleeven, floeg het aangaan van een nieuw Verbond voor. De Gezant gaf er kennis van aan zyne Meesters, die hem gelastten, zyner Majefteit hunne genegenheid tot zulk een heilzaam werk te herhaalen, mee betuiginge, dat het hunne Hoog- f») Secr. Ref. v. Holl. 15 Maarc 1730. bl. 26%-s.ia. Zli laj'iie Aanmerk. xv1u. gt, U. 72. - 4 5  mo BYVOEGSELS en Hoogmogendheden zeer aangenaam zoude zyn, de voet en voorwaarde te verftaan, op welken de Koning oordeelde, "dar. hetzelve, ten meesten nutte der wederzydfche Staaten, konde worden aangegaan : verzuimende zy, verders, niet, hier van, ter voorkoominge van allen agterdogt, openinge te geeven aan de Hoven van Frankryk en Groot-Brit tannie («). Doch van dit nader Verbond kwam niets, en de aigemeene Staaten, fchoon, ten jaare 1743 • door Frankryk en Pruisfe, hier toe weder aangezogt, zyn buiten verbintenisfe met het laatstgemelde Hof gebleeven, tot in den jaare 1788, wanneer er eene, verdeedigende en aanvallende, geflooten wierdt, met Fredrik Willem II, (0) Kleinzoon des Vorften , van wien ik, hier, gewaage. BI. 20. r. 8. „ Tot den oorlog in Italië was noodig, dat men zig — verttonde met den Koning van Sardinië." De Staaten begrcepen insgelyks, dat, zo men tot dien oorlog koomen moeste, dezelve, voordeeligsc kon begonnen worden aan den kant van Piëmont, en dat men, dierhalven, door alie bekwaame middelen, den Koning van Sardinië behoorde over te haaien tot de zyde der Bondgenooten van het Sevillefche Traktaat: maar, wyl hunne Hcogmogendheden, by derzelver toetreeding tot dat Traktaat, bedongen hadden , by her. Leger in Italië niet meerder te zullen voegen dan drie duizend man of de waarde van dien; tot voldoening van welk OQ Secr. Refol. van Holl. 10 en 13 Mey 1730. W, 200-JQJt» (oj Kluit Inden Foeder, *, 309.  AANMERK, op het XIX. DEEL: if welk laatfte zy meest neigden; verklaarden zy teffens, hoe de Bondgenooten niet konden verwagten, dat men zig, hier te Lande, ia eenige nadere Verbintenis, met den bovengemelden Koning, zoude inlaaten, te minder , om dat de Staat nog een openftaand gefchil hadt met zyne Sardinifche Majefteit, nopens eenige agterftallen in gelden, fpruitende uit den laatften oorlog, die men, alhier, oordeelde, geheel niet, of maar gedeeltelyk, fchuldig te zyn, doch welker volkoomen voldoening men voorzag, dat de Koning, by die gelegenheid, ongetwyfeld, zou vorderen, alvoorens zig , me: de Staaten, op 't ftuk van nieuwe hulp , in te laaten. Hunne Hoogmogendheden hadden zig, egter, reeds voorheen, bereid getoond, daar over, des noods, in onderhandeling te treeden. Ook drong de Sardinifche Gezant, in den Haage, Graaf van Chüisan, in de Lente des Jaars 1732; na dit werk eenige jaaren ftil gebleeven was; fterk op deeze agterftallen aan, die, toen , op twee millioenen , vier honderd agt en twintig duizend, negen honderd, een en dertig guldens, dertien Huivers, tien penningen, gerekend wierden. Men verklaarde , nogmaals, te willen handelen, zo over de fchuld, als over den tyd van betaaling. Qd) Doch my is niet genoegzaam bewust, of en welk' eene fchikking hier op gevolgd zy. BI. 25. r. 4. „ Ook hieldt hy zig niet vreemd (f) s?er, Refol, van Holl. 21 July 1730. p. 397 en 298, ftelol. vai' Holl. 33 April en 4 Juny 1732, 61, 199-215, 361,  ia BYVOEGSELSbn vreemd van V bezetten der Italiaanfche Staaten, — met onzydige, in de plaats van Spaanfche, troepen" Hy zeide zelf, dit punt zeer gemaklyk te zullen nageeven, alzo het verzenden van Spanjaards naar Italië zeer tegen zynen zin, in het Traktaat van Seville gekoomen was, en „ dat hy zulks, alleen uit „ complaifance voor de Engelfchen, gedaan » hadt (?)•" BI. 27. r. 8. „ 't Gefchenk van eemn gouden beker, hem, nevens de Heeren Fagsl en Hoornbeek, aangebooden." VergeIyk myne Aanmerk. 18. Sr. bi. 85. op Wagen. XVIII. Deel, bi. 256. r. 13. v. o. BI. 30. r. 2. „ Zy wist te wege te brengen, dat de voorwaarden, op welken zy" (de Rusftfche Keizerin Anna; „ de Regeering aanvaard hadt, gelyk als op verzoek van st Volk, te niet gedaan werden." Te regt zegt Wagen. : „ gelyk als op verzoek van 't Volk." De Baron Osterman , de Prins Trubëtskov en de Knees Alexander Czerkaski , hadden omtrend vierhonderd Edellieden overgehaald, om op de vernietiging der bovengemelde voorwaarden en de aanvaarding der alleenheerfching , by de Keizerin, aan te dringen. Zy deeden dit, ten getale van driehonderd negentig, zeggende, dat zulks het verlangen der gamfche Natie was. De Vorftin , na den Raad in dit verzoek te hebben doen toeftemrnen, nam,daarop, dien voor- dragt (q) Misflve der Heeren C- Hop , J. s. Hurcronjb en s. v. CosungA, te Conipiegne, 21 Juiy 1730. en Secr. Reibi. vaa 10 Aug. 173c. U. 3 iq.  AANMERK, op nar XIX. DEEL. 13 dragt gunftiglyk aan en de teugels der alleenheerfchinge in handen O"). BI. 32. r. 13. v. 0. „ Dit Reglement, waarin Zeeland, in 't eerst, merklyke zwaarigheid gemaakt hadt? Zeeland was niet tegen het openftellen der vaart op Afrika, onder .zekere uitkeeringe of erkentenisfe *, geweest; in tegendeel, die Provintie hadt op beiden aangedrongen en verklaard, zonder die openftelling, in de verlenging van het Ok' trooi der West-Indifche Maatfchappye niet « zullen toeftemrnen .* maar de Maatfchappj zelve oordeelde de vrye vaart nadeelig vooi 't Land , verderflyk voor haar eigen be ftaan, en de, door Zeeland opgegeeven. erken tenisfe onvoldoende , zelfs al wierdt ei een ftreek Lands van den vryen handel ukgeflooten. Zy leverde, ten bewyze van dien ei van andere zwaarigheden, meêr dan één Betoog in, ter Vergadering der Algemeene Staa ten. Maar, eindelyk, ziende, dat Zeelanc by zyn gevoelen bleef, en bedugt voor ver wyderingen, die 't Oktrooi konden doen ag terblyven , befloot zy, niet langer op haai ftuk te blyven ftaan, en gaf, in Bloei, maand des Jaars 1730, een nader Ontwerp * in, naar 't welk zy vermeende, dat de vaart, op eene grootere uitkeeringe, zou kunnen beproefd worden. Dit Pian wierdt, op nieuw , by de Bondgenooten, overwoogen en, hier uit, fproot het Reglement, van OO Montgoh M«msir. Tom. Vil. p, 462, 4?o> * rectgwitis. I 1 V * Cemefe Reglement  14 BYVOEGSELSem van 't welk onze treflyke Schryver gewaagt (Y). & BI. 33. r. 17 ,, Be Staaten [lelden negen Gemagtigden aan." Lees „ agt" , in plaats van „ negen. Te weeten, één Lid, uit de Edelen, en één, uit elk der navolgende S^e» den:mam!yk, Dordregt, Haarlem , Delft, Amlterdam, Rotterdam , Alkmaar en Hoorn. Zy wierden , door de Edelen en de voorgemelde Steden, benoemd f». BI. 53^.9. v.o. „ 'tGanfche werk werdt, in den Jaare 1732, voltrokken." Al is deLvst de Huizen, m 'tjaar 1732, overgeleverde/Y blyfcc my , egter, niet, dat, van dit werk, door de Gemagtigden der Staaren, in Holland, volledig Rapport gedaan wierdt, voor Herfstmaand desjaais 1733: wordende, in dat Rapport, gezegd, dat „de gemelde Commisfarisfen, met den „ aanvang van den Jaare 1731 en vervol„ gens, tot den i« Juny deezes Jaar», alle „ Qtwhieren der Huizen en andere Gebou„ wen — van geheel Zuid- en Noord-Hol„ land — ,■ hebben nagezien, en dezelven— ,, geformeerd". Klaar bewys, dat men, in het jaar 1733,nog zo ver niet eekoomenwas (v), BI. 3'}. r. 8. v. o. „ Men bevondt-, dat net Zuider - kwartier , in den tyd van eene eeuw, <0 Refol van Hoü. n jan, ,? Febr. 24 April, 15 Jirny* 31 July en tg Aug I73o, b!. 34, jj. ic7, .„,'309, 43»' 665 en 719. Vergelyk Rapport der Gedeputeerden van H. H* M°A'uCcf z'ake" d« w- ï- C., van den iaare m7. bl. 39. (O Refol. van Holl. 30 Mei 1730. bl. 159. Vergelyk ook v. der Pot. Verhandel, over de Verpond. bl. v2. f« 1 00 ZieSiaatderNederl.4 b.bl.4. en v. d. Pot, / c.U.hs. 00 Refol, van Holl, 33 Sept. 1733. bl. 9öö en 967.  AANMERK, op het XIX. DEEL. 15 'eeuw, in getal en waarde van Huizen, toegenomen ; het-Noorder-kwartier , daar en tegen, merkelyk afgenomen was" Men vindt; en onze Wagkn. heeft het, elders, aangeteekend; dat, in 't Jaar 1632, uit de Steden van 't Zuider-kwartier van Holland alleen, meer dan zestig duizend Huizen in de Lysten der Verpondingen waren gebragt en, uit de Steden en Dorpen van 't Noorderkwartier, omtrend vier en dertig duizend (iv). Doch men bemerkt ligtelyk, dat deeze lyst; in welke zelf 't getal der Huizen van de Dorpenin't Zuiderkwartier verzweegen wordt, en dat der Steden en Dorpen niet bepaald wordt opgegeeven; naauwkeuriger zyn konde. In de Refolutien van Holland, heugt my niet, het getal der Huizen van 't Jaar 1632 geleezen te hebben, en, in het boven aangetdogen Rapport van den Jaare 1733 en verdere ftukken, daar toe hoorende; welken ik voor my heb; is hier van geene gedrukte Lyst nopens 't laatstgemelde Jaar. Zy zal dus in geichrifte aan de Staaten zyn overgeleverd, onder de twee en veertig Boekdeelen, welken tot Bylaagen van het Rapport dienden Ook is zy, elders, bekend (.y). Uit het Rapport zelve en, uit een korten ftaat van het geldelyk beloop der Ouohieren, blykt, ondertusfchen, dat deeze laatif en, over Zuid en Noord Holland te faamen ,thans, bedroegen een mit' ftj-1 Sr. der Nederl. 4de D. bl. 4. (» Refol. van Holl. 23 Sept. 27 Oft. 19 Dec. 1733. Bl. 966, 994 en 1133. 6 Febr. 1734. bl. 54. (y) St, der Nederl. /. c. p. 4 en 5, VergeJjk den Mercur. Van Maart 1734, p. 165.  l6 BYVOEGSELS fnillioen, drie honderd negentien duizend a drié "honderd, tagtig guldens, feventien ftuivers4 zes penningen : 't geen eene fomme van twee honderd negen en twintig duizend, drié honderd, negen en veertig guldens, agtien ftui~ vers en drie penningen meerder uitmaakte, dan de aanflag van 163 a. In 't Zuiderkwartier, waren de Steden en Dorpen, in waarde en,zeker,ook in^etal, van Huizen,toegenomen: in zo verre, dat de Steden van dat Kwartier twee honderd vyf en dertig duizend, twee honderd, agt en dertig guldens, veertien" ftuivers en drie penningen , en de Dorpen negen en dertig duizend, negen honderd, agt en veertig guldens, elf ftuivers en drie penningen ; te famen twee honderd vyf en zeventig duizend, een honderd, zeven en tagtig guldens s iyf ftuivers en zes penningen; nu, meerder opbragten, dan voorheen. Doch, in 't Noorderkwartier, waren de Steden af-, de Dorpen, daar en tegen, toegenomen: in dier voege, dat de Steden vyftig duizend, zes honderd, vier en vyftig guldens, twee ftuivers, zes penningen minder, de Dorpen vier duizend, agt honderd, zestien guldens, yyftien ftuivers en drie penningen meerder, aangeflagen waren: 't geen, op de geheele fom van 't Kwartier, een verlies gaf van vyf en veertig duizend, agt honderd, zeven en dertig guldens, zeven ftuivers en drie penningen (z). Bl. 33. r. a. v. o. „ Zeven en dertig." Men zal ,tzes en dertig" moeten leezen {a)i Bi. (z) Refol. vnn Holl. 23 Sept. Ï733, U. 070 en 971. t/0 Staat dar Nederl. 4 D. U, 5,  AANMERK, op het XIX. DEEL; i? Bl. 61. r. 12. v. o. „ De Hertogin, laati [te Weduwe'(yan Panna—") „ hadt—, in Oogstmaand , verklaard dat zy zig niet bevrugt bevondt." Zy deedt die verklaaring, op dsn elfden dier maand, en dus, byna, zeven maanden , na 't overlyden van haaren Gemaal, op wiens affterven, zy gezegd wierdt, drie maanden zwanger te zyn, en federt welken tyd men, in het Parmafche gebied, opentlyke gebeden voor haareverlosfing hadt uitgeftort; hebbende eenige Geneesmeesters en Vroedvrouwen haare zwangerfchap, onder eede, verzekerd \Q b). Men heeft gezien, dat, in het Verdrag tusfchen den Keizer en den Koning van Groot-Brittannie, op den zestienden . van Lentemaand geflooten , de zwangerfchap niet ontkend! wierdt (V), zo als dit ook, op dezelfde wyze, wierdt herhaald, by het Verdrag, tusfchen den Keizer, Spanje en Groot-Brictannie, op den 7 van Hooimaand deezes Jaars 1731, te Weenen aangegaan(d): maar, reeds op den 7 van Hooimaand, hadt het Hof van Spanje, by een' rondgaanden brief, door den Sekretaris, Markgraave de la Pas, onderteekend , opentlyke aantuiginge laaten doen, tegen het zwanger gaan der Hertoginne, oordeelende,dat dezelve de allerduidlyke kentekenen tegens zig hadt, en alleenlyk uitgedagtwas geworden, om de regten van don Carlos te dwarsboomen. De eindelyke verzekering der Hertoginne zelve, van, na eene vermeende, by- C') Europ. Mercur. Sept. 1731. p. ui. CO Vaderl. Hift. alhier,bl. 47 en 50. et RoussET Recueil; Tom. 6. p 16. Dan, gelyk men, in 't vervolg, zien zal, de zaak liet zig, nog zo rasch, niet vinden (g). 't Gefchil, over eene byzondere zaak, onder Hollandfche Leden , van 't welk Sungelandt ; thans, gewaagde, en 't geen gelegenheid gegeeven hadt tot draalen, betrof; zo als my, zeker genoeg , toefchynt; den Penfionaris der Stad Hoorn, Mr. Johan Groot, en is van dien aart,dat ik' hetzelve, uit de Refolutien van Holland, kortlyk, zai aanteekenen. Deezen. des morgens van den 22 van Lentemaand deezesjaars 1731 rer Generaliteit, aangeireld en be-eedigd zynde, tot Ontfanger. Generaal van het verhoogde last- en veilgeld, vertoonde de Riiderfchap van' Holland, nog dien zelfden dag, aan dé Staaten van dat Gewest, hoe het Reglement van den' 14 van Bloeimaand des Jaars \6$i medebra°-t, dat de Penfionarisfen der Ste :en niet mogren zyn „ in eed, dienst of tra&ement van iemand „ anders, als vah haar Edele Grootmogen % „ fel ven, van de Steden, op welker Commis. „ fien fyliedenterVergadermgeverfche^iie.^en „ van eenige Cotlegien in Holtand en IFestfnès. 93 land" Voorts verftondt dit Lid, dat de vyf mat- fte P? ™cr" Refo1* ,van II0"' 14 AprÜ <7«. «. 344 en350. iS) Wacjïn. Vadert, [lift. XIX. |)./w. 70 B 2 7  so BYVOEGSEI/S e w fte woorden niets anders beteekenden , dan Collegien , dependeerende van Heiland en West - Friesland, en niet zodanigen, „ welken alleenlyk refideerden op het Terrttoir van Hollanden West-Vriesland, fchoon „ zo zeer dependeerende van de andere Provin „ tien, als van deezé"': en op deezen grond itelden zy aan hun Ed. Grootmogendheden voor, te verklaaren, dat de Heer Groot, na zig in eed en dienst der algemeene Staaten begeeven te hebben, onbevoegd was geworden, om, als PenGonaris, terVergaderinge van Holland te konnen verfchynen, en dat hy zig, dierhalven, uit dezelve zoude hebben te onthouden. Dan, terwyl men dit voorlïel in omvraaga ftondt te brengen , of waarlyk reeds bragt, viel er, fchielyk, iets voor, 't geen de Leden verhinderde, op dit punt, eenig befluit te neemen, en hen, plotzeling, deedt fcheiden. 't Kan zyn, d.it Groot, op dit oogenblik, onververwagt in de Zaal kwam, en dat de ontzetting en, hier op gevolgde, leevendige, woordenwisfeiing onder de Leden oorzaak gaf tot deezen ommezwaai van zaaken. Hoe het zy, deRefolutien van Hollandfpreeken,hier, zeer omzigtiglyk, leezende men, in dezelven, en wel onmidlyk na 't bovengemelde voorlïel, alleenlyk deeze woorden: „En is, „ daar op, de Vergadering van haar Edele „ Grootmogenden , cm Jeeker voorval, van „ van den anderen gefcheiden, tot dat de „ refpeBive Leden van dien, door de Hee„ ren, haar Edele Grootmog. Gecommitteerde „ Raaden, wederom fallen befchreeven wor- „ den»?  AANMERK, op het XIX. DEEL. si „ den Die Befchryving gefchied- de , op den 3 van Grasmaand daar aan , tegen den 10 dier maand , om, naar ftyle , den volgenden dag, de zaaken *oorttezetten, en, „ daar onder mede de Propofitie , door de Heeren van de „ Ridderfchap gedaan, den laatften dag van „ de Vergadering , maar waar over, doe , „ niet konde gedelibereerd worden, ter oor„ faak van feeker toeval, raaiende de com„ paritie van den Heer Johan Groot, Pen„ fionaris der ftad Hoorn" CO- Dan ; 't geen zeldzaam is, in de Refolucien van Holland; men kwam, ondanks de aanfchryving, den 11 den niet byeen, en deedt zelf, op de twee volgende dagen, niets af (*): fchoon t egcer blykt, dat Hoorn, op den isden, voorfloeg, om Groot; die,nu, mede-tegenwoordig was; geduurende cie raadpleegingen over zyne bevoegdheid, de Vergaderinge te doen ruimen, mits hy zig niet verder zou behoeven te vertrekken, voar de zaak, tegen hem, eerst was afgedaan (/). 't Liep dan aan tot den 14 van Grasmaand; dag, op welken wy gezien hebben, dat de Raadpenfionaris den brief der algemeene Staaten, Va"jdêj 7 V3n Leniemaand»aan die van Holland, mededeelde; eêr men die werk weder op het tapyt bragt. Hoorn bleef by haaren, zo even gemelden, voorlhg: waar op de Raadpenfio- na- O') Refol. van Holl. S2 Maart 1731. Bl, i?8. u ) Keft». van Holl. 1, April i73u 11. 180. „i*J., roL van ,Hu"- 11 AP"' «731. ,.Is aeen Vergadering te7/1 n r f" 13 Ap"! «MUleBum 'est." bl. °m en iL (O Refol. van Holl. ,4 April mi} W, ,97. vi 54 B 3  $2 BYVOEGSELS en naris, „refteBeerende op de verfchillende fenti„ meniën der Leden en op de geringe inch' ?, natie van fommigen, om die pre/entatie aan re nemen," in bedenken gaf, de zaak, op den eerften dag van 't naaste Refes , iri overweeging te neemen en, zonder tusfchenkomst van andere zaaken, aftedoen, waar toe 't Voorlïel der Ridderfchap , als nog, aan de Leder zou worden gezonden, en de Penfionar-is Groot zig, geduurende dien tusfchentyd, pit de Vergadering moeten onthouden, mes dien verftande, dat, zo 't gefchil niet, uiterlyk voor 't einde van 't naaste Reges, beilist wierdt, de Stad Hoorn, zo wel als de andere Leden, in haar geheel zoude blyven, zonder iets van haar regt, omrrend de al of niet bevoegdheid van Groot, te verliepen. Hoorn, oordeelende, zulks niet te ftrooketi met haaren last, nam dit vooritel over, zo als ook al de overige Leden deeden, aan die Stad verzoekende, gereed te zyn tot afdoening, tegens den voorgeflagen tyd (tri). D,e Vergadering fcheidde, hierop, tot den 25 van Gras-maand. Dien dag, en den volgenden, wierdt niets verrigt (n). Eerst op den 2van Bloeimaand, verklaarden die van Hoorn, hoofdzaaklyk en uit naam hunner Meesteren, nogmaals toe te ftaan, dat de Penfionaris Gr.oot zig zou onthouden uit de Vergadering, zo dikwyls als over dit gefchil wierde gehandeld9 doch anders niet: ook gaven Ca») L. c. p. 197 en 198. 00 Refol. van Holl. 25 en a6 April 1731. „NihilaStuta At. Hl acj.  AANMERK, op het XIX. DEEL. 23 yen zy, toen, een nadruklyk gefchrift over, dienende ter ftaaying van hun gevoelen en ter wederlegging van 't gevoelen der Ridderfchap , begrypende zy, dat, door Collegien in Holland en West> Friesland , niet anders verftaan moest worden; dan zodanige die linnen deeze Proyintie zig bevonden : zonder onderfcheid of dezelve Generaliteits of andere waren, en van Holland, al of niet, af hingen. Zy verzogten verder, dat de zaak, terftond , by de hand mogt genomen worden: ten welken einde Groot, zig buiten de Vergadering begaf. Doch de overige Leden beflooten dit, eerst op den 4ens te doen, en, toen, maakte deRaadpenfionaris , met elf tegen agt Hemmen, 't befluit op, geheel overeenkomftig aan het gevoelen var» de Ridderfchap. Hoorn deedt daartegen (0), ten zeiven dage, aameekening, die van eene breedere, welhaast, gevolgd wierdt. By dezelve, beklaagde zy zig, omtrend de overyling, die, nopens dit befluit, hadt plaats gegre? pen, en (ƒ>) verklaarde het zelve voor geene Refolutie van Staat, maar als niet ge« genomen, te houden, met aandrang, om het werk nader te onderzoeken Qq). Doch de zaak bleef hier by en Groot uit de Vergadering. Bl. 66. r. 9. v. o. „ 162691 guldens" lees „i5269i,en 18 ftuivers" (V): By hec Verdrag, van 't welk Wagen, hier fpreekt, was O) Refol. van Holl. a Mei 1731. bl, 217—jjg, {t>) Kefoluiie van Holl. 4 Mei 1731, bl. 228. f?l Refol van Holl. 24 Mei 1.731. bl. 242—340. l. CO öe«. Refol. van Holl. 12 Sept. 1731, u, 432 . A 4  A4 BYVOEGSELS en was men nog overeengekoomen, dat de eisfchen der wederzydfche Onderdaanen, op de aangehouden Schepen en goederen, door Gemagtigden; by den Koning en de Staaten te benoemen ; binnen zes maanden, zouden worden afgedaan , en dat, indien, tegen alle verwagting, die termyn të kort wierdt bevonden, de twee Mogendheden, met den anderen, middelen beraamenzouden}om, daadryk , de verfchillen te eindigen (s). De Nederlandfche Onderzaaten, meest geleeden hebbende, hadden veel belang in de fpoe* dige afdoéninge van dien, en, daar men, te Stokholm, niet alleen den fchyn hieldt, van hier coegeneegente zyn, maar ook het oor liet hangen tót het aangaan van een nieuw Verbond van Tol en Koopvaardye, kreeg CöeyMANs,niet flegts last, op deeze beide afzonderlyke punten aantedringen , maar de Staaten zorgden ook, dat de agterftallen der onderftand gelden , i op hunnen tyd , promptelyk wierden voldaan. Doch aan de Deenfche zyde was het anders gelegen. Men maakte geen haast met het afdoen der eisfchen, nopens de bovengemelde fchepen en goederen, worp verfcheiden zwaarigheden daar tegen op, en lag den Staat een plan van een Tol- en Handel-Traktaat voor, by 't welke men ■wilde, dat hy zig verbinden zoude, tot op. heffing van alle belasting op het Rundvee, *t geen, van buiten, hier te Lande wierdt ingevoerd. Hunne Hoogmogendheden dit laatfte, met reden, ongevoeglyk agtende, beval en, hier CO Seer, Refol, vanHoll.iï Sept. 173 r.  AANMERK, op het XIX. DEEL. 25 hier op , den Refident Coeymans , om aan Koning te vertoonen: dat die belasting geenfints met het Tol- en Handel-Traktaat ltreede , ja er zelfs geene gemeenfchap mede hadt, nadien het Denemarke niet meer, flan andere Nabuuren van den Staat, be« trofFe, waarom zyne Meesters , met agterlaating van dit en andere nadeelige punten, op 't fpoedig fluiten van gemeld Traktaat en 't afdoen der verfchillen van de, meergezegde, wederzydfche eisfchen, moesten aandringen, „ nadien zij, zig veriaatende op defavorable „ toezegginge , by alle gelegendheden, van „ den kant van Denemarken , gedaan, in die verwagting , de conventie van den g „ September des voorleden jaars" C'730» ge* „ flooten en, ter goeder trouwe, ge - excuteerd „ hadden." (t) Doch men vorderde, ondanks alle moeite, weinig of niet, en, fchoon men, van deeze zyde, nu en dan, dit werk zogt leevendig te houden, bleef het, voor zo verre ik zie , eindelyk fteeken : (u) ook is er, met de Kroon van Denemarke, fchoon eene vriendfcfoplyke -Mogendheid; geen nieuw verdrag van tol en handel, voor zo ver my bewust is, federt geflooten geworden. Bl. 67. r. 9. v. o. „ In den Jaare 1733 en 1734, kwamen er — eenige nonderden van deeze Luiden afzakken naar Holland, aL waar zy in de kleinfte Steden en ten platten Lan- <*«) Secr. -Refol. van Holl. 24 OA. 173». ï.. 570 en 571; Vergel. Refol. van Holl- la Maart 1731, H. 164. (v) Zie Refol. van Holl.' 25 Jan. en 3 Febr. 1736,11. 53 en 60, en L. c, 10 Jan,, 20 July, 13 Aug., 21 Nov. en l7Dec. 173?. W. 151 3S>y» 47». 653 en 719. ^ B 5  26 BYVOEGSELSen Lande geplaatst werden" De Waldenzen of Picmonteezer Dalluiden; van welken hier gefproken wordt; wierden, ten jaare 1733 en 1734, verdeeld in de Steden en Plaatfen deezer Provintie , binnen welken Walfche Kerken gevonden wierden. Ook fchikte men deezen menfchen eenige Penningen toe, uit de inzaamelinge, die, ten jaare 1731, gedaan wasï hierin den voet volgende van 't verrigtte na de Utrechtlche Vredehandeling, toen een groot getal Hervormden, uit de Stad en Kastellenye van Rysfel, herwaarts, overgekoometi waren. Nog hadden de Staaten! van Holland, ten jaare 1732 , honderd duizend guldens aan de Evangelifche Zwitfcherfche kantons toegezonden, tot hulp der verdreevene Geloofsgenooten , uit de Valeie van Pragelas (w). Men vereeuwigde dit doen der Staaten, door 't flaan van Gedenkpenningen,en gaf hun, die, thans, ook voor de Hervormden in Hongarye zorgden, by deeze en andere gelegenheden, den naam van Toevlugt der Elendigen\x). Bl. f4. r. 8. „ De punten, omtrend weiRen men overeengekomen was, werden, door \ Weener Hof, niet nagekomen." 't Vooruitzigt van dien was ééne der redenen, die de Staaten deeze handeling , elf maanden lang, deedt uitrekken, en hen zelf tot geen befluit deedt koomen, voor dat zy , by eene afzonderlyke akte,' van welke onze Wagen. niet O) Refol. van Holl. s8 Oei. 20, 44, 25 en 27 Nov. i73s i Sl. 99s , ior,9 en «oéa, 1065 en 1071. 23 July, 13 Aug. 1734. t<. 462 , 463 en £41. fr- (x) Europ. Merc. 1733. II. 558. Secr. Refol. van Holl. 4 Aug, 1731, bl. 41$, ten Refoi. Holl. 24 Juny 1732, il, 396.  AANMERK, op het XIX. DEEL. 27 niet gewaagt;van de Engelfche zyde, omtrend een punt van veel gewigt, meerder gerust gefteld wierden. In het 5de Artikel, naamenlyk , van het Weener- Verdrag, hadt de Keizer zig verpligt, alle vaart op de Indiën, uit de Goftenryklche Nederlanden, te zullen doen ophouden, met uitzondering van twee Schepen , die de Oostt ndifche Maatfchappy, nog eene enkele keer, derwaarts zou mogen zenden, en welken, by de terugkomst, 'hunne waaren in Vlaanderen zouden mogeri verkoopen. Maar, hier op, volgde, onmiddelyk, in dat zelfde Artikel , dat de Koning van Groot - Brittannie en de Staa» ten der Vereenigde Nederlanden , (die, ge» lyk men gezien heeft, 'er mede ais handelende partyen in voorkwamen ) zig ook , van hunne zyde , verpligteden , om , zonder uitflel, eene nieuwe Lyst van inkoomende en uitgaande regten , voor den handel in de Ooftenrykfche Nederlanden, met zyne Keizerlyke Majelteit, te regelen, ingevolge van het van 26 Lid van het Verdrag van Barrière , van den jaare 1715 , waartoe, en tot het geen verder, ten opzigte van dat Verdrag en der Haagfche overeenkomst van den jaare 1715 , nog te vereffenen ftondt , terftond Gemagtigden zouden benoemd worden, on zig naar Antwerpen te begeeven , en al-Jaar dit werk, ten fpoedigften mooglvk, en, uiterlyk, binnen twee jaaren, aftedoen. (y) Daar (y) Rousset, Recueil, Tom 6, «. »i. Zie ook Wagen* ysderl. Hift, XIX. D. Si. 49.  a8 BYVOEGSELS en Daar het regelen van eere nieuwe To'lyst en allen verdere handel , betreklyk het Verdrag van Barrière,geene de minfte betrekking hadt tot de vaart naar de Indien, liep het den doorzigrigen, al rasch,in 'toog, dat, des niet te min, deeze beide, geheel verfchillende , zaaken , in een en 't zelfde Artikel, ja het eerfte punt, als aan het laatfte ondergefchikt by den anderen gevoegd waren, 'c geen, zo het, aan de Keizerlyke zyde, met opzet' gefchied was, de vernietiging der Oost-endifche Maatfchappy en al 't belang, 't geen deeze Staat daar by hadt,op losfe fchroeven konde ftellen, wanneer eens, op de byeenkomst te Antwerpen, de regeling van den Tollyst, binnen twee jaaren, niet gevonden wierdt, en men, als dan, aan 't Hof van Weene, eens vermeenen mogte , aan zyne bovengemelde belofte niet meer verpligt te zyn. (Y) Zo ernftig woog dit punt, by fommige Staatsleden, dat de Raadpenfionaris van Slïngelandt hunne en zyne vreeze, ten dien opzigte, te kennen gaf aan Mylord Chesterfield, Ambasfadeur van Groot Brittannie, hem voorflaande, of, tegen de nadeelige verklaaring van het zelve 5e Artikel, niet zou konnen worden gewaakt, door middel van eene afzonderlyke Verbintenis, tusfchen zyn Hof en de Algemeene Staaten. Chesterfield , 't gewigt der zwaarigheid gevoelende en niets meêr wenfchende, dan de Staaten fpoedig te zien treeden in het We> (z) Rousset , L, e. Tom. 6. p. 190 tt 191.  AANMERK, op het XIX, DEEL; arftel, ten Keizerlyke Hove ? Hunne Hoogmogendheden gaven daarop, aan Hamel Bruinincx gelyken last „in t, confederatie van den jegenswo ordigen ftaat van zaaken. («_)" Toen, naamlyk, was de oorlog tusfchen Frankryk en den Keizer , over de Poolfche kroon , reeds op het uitberflen, (). Bl. 94, r. t. ,, De Prins van Nasfau Siegen — hadt zig vervoegd aan 't Spaanfche Hof—3 ah Erfgenaam van Koning Willem." Willem Hyacin.th, hier bedoeld, hadt zig ook vervoegd aan 't Franfche Hof, aan't welk hy zyn . vermeend regt op de Baronnie van Breda , de Stad Graave en den Lande van Kuik, aanboodt: dan welke aanbieding; volgens 't geen de Kardinaal de Flrtjry, naderhand, aan den Ambasfadeur van Hoev verzekerde ; terftond, van de hand'was geweegen. (q) BI. 102. r. 10. „ Die, eerlang, vo7gde" Dit 'gebeulde r.iet , dan na verloop van wel vier jaaien. Zie 't einde myner Aanteek. alhier, op Wag. bl. 149 r. ai. Bl. 102. r. 14, v. o. „ Gouda en Purmerende waren niet befchreeven , dan na dat zy van de onderhoorigheid aan byzondere Heeren cntflaagen waren" Dit tydpunt wierdt hier gefield, nopens Gouda, op 't jaar 1397 en> nopens Purmerende , op 1582, ook is het zeker genoeg, dat die twee Steden , toen , der Graaflykheid van Holland ingelyfd wterden. (>) Maar onze Schryver heeft 00 «'AGEii. Vaderl, Kift, XIX £>. Bl, 149-1Ó1; en myn». Aaire.'' ■ akltar. (j) Brief van den Amb>$£ Van H.oey aanH. IJ. M* I Jan, 1742. Inde Vcrzaameling van Secreeté Staattpapkren ,> van ftjr. W. Kiiys, Sekretar.s der Staaten van Holiand. (7) RefoU van Ho». 4 Juny 1723, bl. 436. Ver^elv^ die Vfii 12 Qct. £/, 42°'  AANMERK, op het XIX. DEEL. 39 heeft egter , elders, doen zien, dat Purmerende, reeds voor die inlyving, en toen het dus nog onder byzondere Heeren Mondt, ter dagvaard van dat Gewest (Y) veifcheen. De Stad Gouda was ook, ten jaare 1305, na 't uitllerven van 'c oude Huis van ter Goude, door den Hollandfchen Graave befchreeven op eenen Regtsdag. C t) Kort hier na, wierdt ze, door denzelfden Graave , aan zynen Zwager, den Heere van Beaumont, gefchonken. Bl. 126. r. 11. „ Het regt, om den gant* fchen Adel van Zeeland te mogen verbeelden, — in Zeeland, altoos verftaan, aan geen byzonder geflagt of goed gehegt te zyn" Men zie, over deeze ftorTe , breeder deeze Aanmerkingen,8fte St.bl 91—io4,opWagen., VIII. D. bl. 455. r. 9. bi. 461. r. 19. en bl. 461. r. 9. v. o Bl. 143. r. ia. v. o. De Staaten ■ waren , terftond , op middelen bedagt geweest , om de wapenen te houden van d& grenzen." Zie myne Aanmerking, alhier, op Wagen. bl. 75. r. 14. Bl. 149. r. ar. „ Bat zy zelf geen deel dsgten te neemen in de onlusten ^welken, ter gelegenheid deezer verkiezinge, zouden mogen ontdaan." Toen, reeds op d;n 17 van Hooimaand deezesjaars 1733, de Afgevaardigden van Holland, op last der Staaten van dat Gewest, ter Generaliteit voorfloegen , omme, ter bekoominge van onzydigheid voor de Oosten- ryk- (0 Staat der Nederl. IV D. bl. 107 en V D. tl. 533 en 524. CO Misris Groot Charterb. van Holl. 2 D.W.49, 61 en 0*. C 4  4o BY VOEGSELS en rykfcfcê NedetJnndaï', aan den Markgraare van Fsnemdn de openinge te doen , die onze Wagen, hier opgeeft, veroorzaakte deeze voorflag eene vertraaginge by hunne Hoogmogendheden , in de ondeirnndelingeii met den Franfchen Ambasfadeur , 't welk , in de tegenwoordige gevaarlyke omftandigheid vaa zaaken , niet r.aiiec van veel gewigt te zyn. Eigenlyk had Hoüand de volgende woorden voorgcfhgen: „ dat haar Hoog Mogende — van intentie waren zig te houden buiten het 3, werk van Polen, en buiten de brouilkrien „ welken, daar uit, zonder Ixnr fchuld en „ toedoen , zouden kunnen fpruiten." ' De Afgevaardigden van fommige Provintien hadden, terftond, eenige aanmerkingen , zo op andere punten van t floiiandsch Voorlïel, a's, byzorderlyk, op dit, zo even g-zegde. Men maakte, hierop, het werk commisforiaal; doch, na eenige dagen, voegden zig alle de Leden by 't begrip van deeze Provimie, behalven die van Gelderland. De laatstgemelden, naamlyk, oordeelden, dat de woorden , „ en buiten ck brouilkrien, wecken daar uit, /onder haar „ fchuld en toedoen, /ouden konnen fpruyten, „ uit de bovengemelde periode behoorden te ,, worden geiigt, of wel, foo die woorden „ er in bleeven , dat er , alsdan, behoorde te worden bygevoegd , uit ge/onder t voor /oa „ veel zy" (te weeten hunne Hoogmogendheden) „ daar toe jouden mogen verpligt zyn , door „ eenige TraBaaiin of Alliantten , tusfchen 3, den Keizer, Groot-Brittannie en deezen Staat inter cedeer en de": geevende zy voor reuen, 3. dat het, anderfints, zoude konnerï a fehy-  AANMERK, op het XIX. DEEL. 41 fchynen , als of deeze Staat afginge van ,, de Alliantien . met hooggemelde haare ,, Keizerlyite en' Koninglyke Majefleiten „ aangegaan." 't Rapport wierdt, egter, mrgebragt, by de meerderheid, naar 't gevoelen van Holland. Maar Gelderland nam het toen over, zonder zig van zyn gevoelen te laaten afbrengen door de Hollandfehe Afgevaardigden, die hen te vergeefsch tragtedtn te overtuigen, van de verkeerde gedagten, welken zy hadden opgevat nopens de meenmge hunner Edele Grootmogendheden, met betrekkinge tot de Verbonden, tusfchen den Keizer en Groot-Brittannie. De Vergadering van Holland belloot zeifs al 't verdere toe te geeven, wanneer men, in plaats der betwiste, in de Generaliteks Refoiutie, de volgende woorden wilde leezen: „ dat haar Hoog Mog,, hoe zeer ook, in anderen opz;gte, door Allian„ /*e» verbonden aan den Keizer en aan Groot„ Brirtannien, van intentie waren , zig te „ houden buiten het werk van Polen en bui„ ten de brouillcrien, welken, daar uit, zon„ der haar Jchuld en toedoen, zouden konnen „ Jprmtenr ^u) Dan, ook dit vondt geene ingang by de Afgevaardigden van Gelderiand, die alleenlyk het Rapport, ter verkryging van last, naar hun Gewest zonden Daar, ondercusfehen, de meeste oven>ê Provimien, weinige dagen hierna, de verrigtmgeri hunner Gemagtigden hadden goedgeKeurd, vermeende de Heer van Wassenaar üaaAM- in de volgende weeks, wegens Hol- reu van ho"* » en 2* m «.'3s. A  4i BYVOEGSELSen land, ter Generaliteit voorzittende ; 't befluit," met de meerderheid , te konnen opmaaken,na alvorens, 't gevoelen hunner Edele Groot Mogendheden, op nieuws, te hebben ingenomen. De Staaten van Holland vonden toen goed, het nog één of twee dagen in te zien, wyl de Afgevaardigden van Utrecht, als dan, ook de goedkeuring der Staaten van dat Gewest, ftonden te krygen: (v~) die federt ook volgde :waar na men zelf nog eenigen tyd wagtte, in hoop zeker, om zulk een voornaam punt eenpaariglyk, te zien doorgaan. Doch toen, 'sKeizers Biief; van welken onze Wagen. alhier, bl. 145, gewaagt,* inliep, en men, twee dagen daar na, by Holland, befloot, zodanig antwoord , ter Generaliteit, aan. Sinzendorf te doen geeven;als mede, by onzen treflyken Schryver,* van bl. 150 tot 153 alhier, voorkomt; toen, zeg ik , de Afgevaardigden van alie de Provintien zig ook met het Rapport van dat ftuk vereenigden, uitgezonderd, nogmaals, de Gelderfche Leden , die men niet verder hadt konnen beweegen, dan dat zy aangeboden hadden, 't mêer gemeld Rapport, by eenen Renbode , te zullen overzenden en ?/ zo veel in hun was, te bevorderen , dat , aanftonds , eene buitengewoone Landsdag, daarop,mogte befchreeven worde, liet Holland, ter algemeene Staatsvergadering, hoofdzaaklyk verklaaren: hoe 't nu drie weken was geleden, dat het Rapport, nopens den voorflag aan F enelon te doen, was overgenomen, en het ten (r) Secr. Refol. van Heil. a8 July 1733. bl- 633.  AANMERK, op het XIX. DEEL. 43 ten uiterfte moest bevreemden, dat men, zonder, in al dien tijd, eenip-en last te hebben ingebragt, nu niet flegts overnam een Rapport tot het eerde betreklyk, maar ook fprak van 'er eenen buitengewoonen Landdag over te moeten houden: dat de tyd dus verlooren ging: dat 'er, van d.^ Franfche zyde , geen hoop op eenige verzekering, nopens de onzydigheid der Oostenrykfche Nederlanden, meêr tewagten zyn zoude, zo Hunne Hoogmogendheden niet beloofden, van hunnen kant, zig te zullen houden buiten de onlusten, die!, zonder hun toedoen , uit de gefchiïlen, over de keuze van eenen Koning van Polen, zouden konnen ontftaan : dat de zaak was van 't uiterfle gewigt en den meesten fpoed, en dat, daar men niet langer konblyven dobberen in 't onzekere, men,dierhalven , verzogt te weeten, binnen wat tyd de Gelderfche Afgevaardigden zig, eindelyk,zoudcn konnen verklaaren? moetende men befcheidenlyk, maar ernftelyk, hier byvoegen, „dac „ haar Edele Groot Mog. geenzints van in„ tentie waren , om zig, door het begrip ,, van ééne Provintie , welke zwaarigheid „ maakte van zig te voegen met de zes an„ deren, telaaten entraineerèn in een oorlog, ,, welke zoude veroorzaakt worden , door „ mefures, die genoomen waren buiten „ haar toedoen, over een zaak, deezen Staat „ niet aangaande, en dit haar niet te ver„ gen , noch ook in haar vermogen was, „ zig, byna geheel en alleen, te chargeeren „ met den last van de gemeene defenfie, & vooral niet, in een' oorlog, welke buiten  44 BYVOEGSELS en „ abfolute noodzaaklykheid zoude worden „ ondernoomen." (V) Die nadruklyke taal, welke ook, door den Franfchen Ambasfadeur, ten opzig'e der gerustftelling van de Oostenrykfche Nederlanden, daaglyksch , wierdt aangedrongen, gepaard met het bezef van 't oogfchynlyk gevaar voor deeze Republiek; 't geen te leevendiger wierdt by alle Leden, naar maate zy den oorlog meêr en meêr aagen naderen; gaf, eindelyk, de gewensch. te wending aan den loop der zaaken. Op den £6 van Oogstmaand, verklaarde Gelderland, ter algemeene Staaisvergadering , zig hy 't gevoelen van Holland en der overige Gewesten te voegen : waar op, nog dien zeiven morgen, die gewigtige zaak, eenpariglyk, in een befluit van Staat veranderd wierdt en, tefFens, vastgefleld, daar van kennisfe te geeven aan de belanghebbende Mogendhe. den. {x) Men zal, wat laater, by onzen W/gen., (y) zien , hoe fommigen vermoed hebben, dat George II, te onvreden was over het bedingen der onzydigheid van de Oostenrykfche Nederlanden, om dat hy de Staaten gaarne hadt gerr-engd gezen in eenen oorlog, die tot de verheffing van zynenNeeve, Piinfe Willem IV van Orange, hadt bevorderlyk konnen zyn. Die Vorst was, thans, Stadhouder van Gelderland, en , zo dit vermoeden eenigen grond heeft, zou het Iigtelyk konnen fchynen, dat 's Prinfen Begun. O) Secr. Refol. v»n Holl. 4, 6, 8 Aug. 1733. bl. 640, «4>— 645- t*) Secr. Refol. van Holl. 26 Aug. 1733. bl. 645—653. (y) Albiir bl. 164. r. 6-18,  AANMERK, op het XIX. DEEL. 45 gunftigers in dat Gewest, den tegenftand van welke ik gewaagde , veroorzaakt hebben: doch ik moec, rondborstig verklaaren, dat my hier geen voldoende blyk van is voorgekomen. Ook was de Prins Stadhouder van Friesland en Groningen, welke twee Provintien, des niet te min, terllond, met Holland gefremd hadden. Men heeft reeds gezien (» de ongenoegens, welken, voor weinige Jaaren, by den Staat waren opgevat, ter gelegendheid der feitelyke wegvoering van eenige Staati'che Ingezetenen en Manfchappen voor de Legers zyner Pruisfifche Majefteit, als mede de zagte middelen, die men, daar tegen, van deeze zyde , hadt in 'c werk gefield, Doch in 't begin van dit Jaar 1733 , nam dit werk een veel ernftiger aanzien en droef het zyne toe, om, te midden van de zorgen over den Poolfchen kryg en deszelfs gevolgen , 's Lands kommer te vergrooten en zelfs een' vyandlyken aanval, van de Pruisfifche zyde, te dugten: hoe zeer men , eindelyk du alles, gelukkiglyk te boven kwam. Een Pruisfisch Lieutenant; Von Wolschuïger genaamd ; zig, onlangs,vergreepen hebbende, met binnen Maaftricht, eenige Staatfche Kneiten* aldaar bezetting houdende, in 'sKonings dienst te lokken , wierdt op de daad betrapt, door den Krygsraad ter dood gevonnisden dit vonnis aan hem uitgevoerd, 't Leedc niet lang, of men1 kreeg er, te Berlyn, kennisfe van, daar de Koning het zeer hoog op. nam. C*J Zie xayve Aanmerk, alhier, bl, 7.  40" BY VOEGSELS zn naiti. De Baron Van Ginkel, Gezant der algemeene Staaten aan dat Hof, fchreef er, terftond, zynen Meesteren over , hun toezendende 't affchrift van eenen eigenhandj. gen Brief zyner Majefteit, ter gelegenheid der kennisgeevinge van 't overlyden des Generaals, Graave Van Hompesch, aan hem, Ginkel, afgevaardigd. Men las er de navolgende woorden in : „ Gy kunt verzekerd zyn, dat het geval van Maasj. tricht (laat aangeteekend, daar. het bet, hoort. God zal ons, wel haast, gelegenheid „ geeven, om aan die Heeren" (hier door „ verftondt de Koning de Staaten) , ie doen „ zien , met wien zy te doen hebben.1* (a) jNog meldde de Gezant, niet flegts , 'van goeder hand, onderrigt te zyn, dat de Koning ven Pruisfe , met violente expresjien," gezwooren hadt, zig te zullen wreeken, al zoude het zyner Majefteit zyn Land, Kroon en Scepter kosten , maar hy voegde er by . dat men hem geraaden hadt , zekeren Officier, by hem , inwoonende, niet op ftraat te doen koomen ; „ nadien ordre was ^ege, ven , om eenige Officieren van de Repu, bliek te affronteeren of masfacreeren:*' aan al f»'s Konings Brief luidde, in 't oorfprorglyke, dus." Monsifur,Jevous [ais obligé de la nouvelle, quevous m'avez mandé, que le Geneial,Comie de Hompesch est mort; dor.t je plains la perfonne de tont mon toeur et me rejouisfe ,que la Republique pad un fe brave homme. Fous pouvez étre perfuadé, que ce, que s'est pasféa Maastricht, est infcrii,ou cela doil C'.re. DUu nous donnera, bien tot, Voccajion , de faire voir a ces MeSfteurs, avec qui ils o«t a faire." Secr. Refol. van Holl. la Febr. 1733. bl. 503. De Brief was getekend , „ Potsdam, « 4 Feyrier 173a-".  AANMERK, op het XIX. DEEL. 47 't welke hy zeide, geen geloof te hebben konnen geeven, voor dat de Brief van den Koning hem hadt doen zien, dat men in ftaat was, van tot alle buitenfpcorigheden over te liaan. ^) Voorts meldde Van Ginkel , dat hem nu denklyk, ook de reis naar Wolfenbuttel zou opgezegd worden, werwaards hy, anderfints, den Koning ftondt te verzeilen, ter gelegenheid van het huwelijk van den Kroonprins; die, na in de Vesting Cus 'trin, op zyn Majefteits bevel, eenigen tyd, als Staatsgevangen te hebben verfleeten, met zynen Heer Vader weder verzoend was (c). Hunne Hoogmogendheden, bevreemd over het ongegrond misnoegen des Konings , deelden 't aanfchryven van Van Ginkel, nog denzelfden dag van den ontfangst, aan de Bondgenooten mede : hun vertoonende , dat, boe zeer zy verhoopten, dat zyne Pruisfifche Majefteit, door den tyd en ' de tusfchenkomst van goede Vrienden, zyn ongelyk zou begrypen en zyn misnoegen Jaaten vaaren , de zaak egter, tegenwoordig, hun zeer trof, nadien 's Konings Troepen niet alleen lyk in ftaat waren, om, op de eerfte orde, te konnen uittrekken , maar ook , te Wezel, een, van alles wel voorzien, Magazyn gevonden wierdt, uit 't welke dezelven alle benoodigheden konden bekoomen : dat zy , daa/om, oordeelden, dat, de krygsmagt van den Staat, in deezen toeftand van zaaken, niet behoorde vèrminderd te worden , en men ook bedagt ' moest (v) Secr. Refol. van Holl. 10 Febr. 1731. bl. t8i en 581. vergel. /. c. 3 Dec. 1732, bl. ^76. oj Secr. Refol. v. Holl. 10 Febr. 1733. fo. 58».  48 BYVOEGSELSen moest zyn op de verfterking van de Grenzen; Onder dit alles,vergaten zy niet, aan Van Ginkel te gelasten, 's Lands goede zaak, ten Pruisfifchen Hove, op het k:agtigfte te regtvaerd'gen, en te arbeiden ten behoud van'sKonings vriendfchap: tot welke einden, ook 'sLands Gezanten te Weene en te London wierden aangefchreven, om op den tusicnenkomst en, desnoods, op den byftand hunner Keizerlyke en GrootBritranilche Majelteiten aan te dringen. Holland befloot, kort daaraan, de vermindering van 'sLands Troepen; waarop eenige der Leden voorheen haaden aangedrongen; neg,vooreerst, niet werkfteilig te maaken (d\ Te Perlyn, midlerwyl , fcheen 's Konings drift eenige kairme te eriargen. Van GinKtL fchreef welhaast, dat by geene nadere klagten, naamens zyne Majefteit, hadt ontvangen, zo als fommigen hem gezegd hadden, te zullen gefchieden: dat, integendeel, 'r gedrag van dien Vorst, by veelen zyner Staat die. n?aren enGeneraalsperfonen,wierdt afgekeurd, erkennende deezen, dat men, van de Pruisfifche zyde, reden, tot het gebeurde te Maaftricht, hadtgegeeven, en dat de Krygsrr.ad al» daar niets gedaan hadt, dan 't geen, naar regten , beftaanbaar was. Doch , daar, ven eenen anderen kant, daaglyks, ontrustende tydingen, uit het Overkwartier van Gelderland, by de algemeene Staaten inliepen, en daar men vernam, dat verfcheiden Benden, uit de P?ui.filche bezettingen van Wezel en Gelder, hun werk maak- 00 Secr. Rtfol. van Holl. 13 Febr. 1733, bl. 588 en 589. en Reful. van Staat. Gener, 13 Febr. 1733.  AANMEPvK. op het XIX. DEEL. 45> maakten, om alle, zo Officieren als gemeene. Ruiteren en Knegren, in dienst van den Staat,, welken zig op Kleeffchen, Gelderfchen of Meurfchen bodem vertoonden, op te ligten en, gevangeiyk, naar Wezel te brengen, oordeelden hoogstdezelven, dit werk, van nieuws, te moeten aanbinden, waarom zy niet ilegts van Ginkel gelasteden, hier tegen de fteikfte vertoogen aan zyne Pruisfifche Majefteit te doen , en op de vrylaating der Gevangenen aan te dringen, maar ook den Graave van Sinzenborf, verzogten, alles aan te wenden by den Keizer zyn' Mees» ter , om een fpoedig herftel der gezegde feitelykheden te bevorderen : betuigende de Staaten, by deeze gelegenheid , zig te meêr tot zyne Keizerlyke Majeftdt te vervoegen, om dat fy confedereerden , dat de andere „ Geallieerden van den Staat, hoe ma^tig „ die ook waren, geene gelyke relatie had„ den toe den Koning van Pruisfen, nog ge- lyk credit en influentie op deszeifs •> geest" (<;« 't Werk kreeg , met dit alles , geen fpoedig beflag. Van Ginkel zynen voordragt aan 't Pruisfifche Hof gedaan hebbende, kwam 'er, op den vyfden van Lentemaand diezes jaars 1733 , wel reeds een antwoord in van den Koning , doch 't geen in zeer ilerke bewoordingen was vervat, en waar uit men, nu eerst, volkoomentlyk vernam, in wat gezigtpunt zyne Majelleit de zaak befchouwd hadt» 5 dis*  5S BYVOEGSELS en „ disput, dat de Schildwagt der voorfz. Poorte feitelykheid gepleegd hadt te,, gen den Koetzier en Domestiquen van „ den Heer van Ginkel, waar door 't dia- ra&er van haar Hoog Mog. was geladeerd, „ zodanig, dat haar Hoog Mog. niet konden ,, nalaaten, fonder aan fig zei ven kleinigheid „ aan te doen, deswegen eene convenabk re- paraiie te vorderen: doch waaromtrend zy „ genegen waren, te gebruiken zo veel toe„ geeventheid, als beftaan kon met haare ei- gen waardigheid, en met de veiligheid van 5, haaren Minister" (i). De Keizer, in deezer voege, door hunne Hoogmogendheden, in ftaat gefield zynde tot afdoening van 't gefchil, ging voort, met het zelve, zo ras doenlyk, in der minne by te leggen: waartoe men, aan 't Pruisfifche Hof, zig nu ook, op bovengemelden voet, genegen betoonde De zaak, kreeg dus, eindelyk, zyn beflag: waardoor de Staat uit groote zwaarigheid gered wierdt (/_). Doch het hart van den Koning was nog niet bevredigd. Een nieuw voorval gaf er, eerlang, blyk van. Het vereischt eenige uitweiding , te meêr wyl er , by onze Schryveren , even als nopens het voorige ; voor zo ver ik zie; weinig of niets van voorkomt. Onze Wagen, heeft, voorheen , doen zien , dat zyne Pruisfifche Majefteit, ten jaare 1732, zig (0 Secr. Refol. van Holi. a9 April 1733- 595.-599. en Her Staat. Gen. 30 April 1733- (k) Seer. Refel, van HMI. 13 Mey 1733. 6°0» en der Staat. Gen. 19 Mey 1733- . fO Refol. van Holl. 3 Tuny 1733. bl. 704. en Petitie R. VSt. i»"*. 19 Dec. 173J. p. 1119 en 1120.  AANMERK, op het XIX DEEL. 59 zig met den Prinfe van Orangehadt verdraagen, over de nalaatenfchap van Koning Willem 111. (m). Ook wierdt, wegens de twee Vorfien, op den 20 van Oogstmaand des zeiven Jaars, hier van kennisfe gegeeven aan de Algemeene Staaten, als Uitvoerders der uiterfle wille van laatstgemelden Koning,en, -effens, verzogt, overgaaveder goederen en papieren, onder hunne bewaaring zynde. Er reezen in 't eerst, byzonderlyk in Holland,eenige bedenkingen, of de Prins van Orangs , wel alleen en zonder medewerking zyner Zuster, de Markgraavinne van Baden-Durlach, zodanig Verdrag hadt konnen aangaan, sis mede of die Prins, pas één en twintig jaaren oud, te» opzigre van zynenperfoon en goederen,wel voor meerderjaarig kon worden gehouden ;«). i )e Markgraaf van Baden - Durhch, Schoonvader der zo even gezegde Vorflinne, maakte, buiten dien, zwaarigheid, om het Verdrag, naamens haare Hoogheid, goedtekeuren, zo als hem nogthans de Prins hadt doen verzoeken • en Fredrik Willem, Vorst van Nas/au Steen, meldt by hunne Hoogmogendheden aan, om geene overgaave van goederen en papieren te doen, welken uit den boedel van wylenPHiLiPs Willem van Orange gekoomen waren,terwyl de Prinfesie Weduwe van Croy-Soke, als Moeder van haaren minderjaarigen Zoon , Emanuel , foortge-'yk verzoek deedt, nopens de goederen ^ behoorende tot den Huize van Egmonb , immers, daar jegens uuitel verzogt, tot dat het gefchil in regten, of by bemiddeling van hunne Hoogmogendheden , C>"\ Wagen, alhier, bl. 93 — 90. («; Refol, van Heil. 3 Sept. ,752. bl. ff4.  6o BY VOEGSELS sa zou zyn uit den weg geruimd (o). Men liet zig, eeter, by de Staaten,'- bevvys van meerderjaari-heid en bevoegdheid des PrinfenvAN Orakgf. , tot het mogen aangaan van een Verdrag, eeriang, welgevallen, doch antwoordde wyders , aan .den Koning, dat men, alvoorers de goederen , waar van dë papieren flegts een gevolg waren, overtegeeven, zig verpligt agtte, bedagc te zyn „ op de noo,, dige pracautien., tot confervatie • van de reg,, ten, pra-eminentien en preien/ten, zo van den: Staat van haar Hoog Mog. in 't ge„ meen, als van die Provintien, op welkers „ Jouverain Territoir eenige van de goederen „ gelegen mogten zyn, mitsgaders tot indemni,-, uit en gerustheid van haar Hoog Mog , als it Executeurs'". Men voegde er by, dat, daar de Markgraaf van. Baden-Duriach de bevoegdheid desPrinfen , voor als nog, fcbeen te willen tegenfpreekén, en hier toe,aan hem,den v/eg van regten niet kon gellooten worden, de staaten ,, zo veel fpoed zouden maaken, als ■„ de juftitie, waar aan haar Hoog Mog. de „ handen niet konden binden , en de na uur der zaak eenigfints zouden toelaaten • als „ niet minder verlangende naar eene afkomst, „ dan zyne Majelteii." (p~). Ook namen de zaaken, allengskens, dien keer, dat men, ter Generaliteit, befloot, totovergifteder goederen tn papieren, onder Akte .van ontllag, door ™- ™^, ^%lt33"V° sept" 26 n°v' mi' * " ."54.  «52 BYVOEGSELS en „ noodzaaklyk, van de vriendfchap, welke" wy, „ andeitints, geneigd zyn, befcendiglyk, met „ dezelven te onderhouden ,zal verwyderen, en ,, vervreemden: dat wy nog meer andere punten „ met den Staat hebben te deméleereri, welken wy „ gedwongen zullen worden eens by de hand te neemen,enfodanigey^/*/tf#/<; teeisfchen, zh3de Souverain en Souveram , in gevallen, „ waar in de Ju ft ine opentlyk wordt gewei„ gerd, gebruiklyk is". De Koning geboodt hem „ hier byte voegen :dat de Staaten zig niet be- hoefden te verwonderen, wanneer zul k s, mis- fchien, eêr, dan men, alhier, vermoedde , „ kwam uit te berden,en dat hy, Gezant, uit- druklyite ordre van zyne Majefteit hadt be„ koomen, om de Regenten daar van, alvoo- rens, te verwittigen" (-). Masch gaf, daadlyk , kennis van deezen Btief aan den Raadpenfionaris van Slingelam» , die er een Affchrift van verzogt en verkreeg 't welk hy, terftond, den Staaten van Holland mededeelde. Ter Generaliteit; als ik zeide; was reeds beflooten tot de overgaave, niet flegts der papieren, maar zelf der goederen. Holland, byzonderiyk, hadt daarin toegeftemd, en verichilde flegts nopens de wyze hoe. De zaak; na zo verre gevorderd te zyn; als nu te laaten vaaren, in 't fchroomiyk vooruitzigt van , daar door, de ongewapende Republiek aan de uiterfte onheilen, daadlyk, bloot te ftellen, zou dan ten interne onbedagtzyn geweest. De verfchiilende Bondgenoten, floegen, daarom, de handen in elkander, en de vastgeftelde overgave kreeg, (j) Brief des Konings van 26 Dec. 1734. H. 693 en 694, in Secr. Relol van Holl, g Jan, 1734. bh 0g4.en ó;s .  AANMERK, op het XIX. DEEL. 63 sreeg,welhaast, zyn beflag^). Doch, toen zig alles nu fcheen te fchikken , ontvonsj men tyding, dat de Munllerfche geheime Krygsraad, van Plettenberg, aan de Regeering van 't Geldersch Graaflchap Bronkhorst gelast hadt, den noodigen tceftel te maaken , tot het inneemen van eenige Pruisfilche Troupen, welken de Koning in dat Graaflchap, als een deel der Westphaahche Kreits, plaatfen wilde. Maar, na dat de Staaten van dat Gelderland aan de Algemeene en deezen weder aan den Koning hier over" klagug gevallen waren («), wierdt er, eer. lang, in voorzien. Omitreeks den zeiven tyd, of onlange daar na, vieler iets anders voor, \ geen een nieuw ongenoegen voorfpelde. T| Wezel naamenlyï, wierde een Onder-Officier, in dienst van den Maat, opgehangen, „ onder^«"(fchreef sLands Gezant van Ginkel) van een Pruisfisch Soldaat te hebben gedebaucheert". Dit was, zeker genoeg, uit weerwraak van bet gebeurde te Maastricht, gefchied : doch de Koning febreef, nopens het geva , eer . wyze, en het hadt geen verder gevolg 60 Nadien tyd is de onderlinge vriendfchap £fc FRkDRIK Willem niet gefchokt geworden fchoon hier weder vrees voor ontftondl n he't vanglIdenesfjaars^74°' COen ^Brieven, zo van den Envoyè van Ginkel, te Berlvn f van den Heere Mauriciüs, te S burg,redengaven, om te vermoeden,dat men CO Refol. van Holl. ,,, « s? r3n „, ., eeD 00 Refol van Holl. ïèll'ïUü Vj' >L 43" W Refol. van H<*. 38 Jan. g*, ^ ^ ^ ^  54 BYVOEGSELS en een voorneemen hadt, om, in het Steedje Leusjeti, boven Hamburg , op da Live , gelegen, eene Oost-Indifche Maatfchappy op te regten, onder Pruisfifche befcherming : hebbende reeds de Koning; zo men zei de; aan zeker Schip eenen vrybnef gegeven, om naar China te vanen, De Algemeene Staaten lieten daar nopens,tei ftond,de ernftigfte vertoogen,door den Heere van Ginkel , aan zyne Majefteit doen: hem onder 't oog brengende, hoe deeze daad, voor hun, even fchaadsiyk zou zyn, als de opregting der Oost-endifche Mdaifchappye, over welke, voor eenige jaaren, zo veel, in Europa,was te doen geweest. Doch de Koning liet, door zynen toenmaaligen Gezait in den Haage, den Heere van Ra&sve:.■>,. verklaaren, dat het voorgeeven, als of hy reeds Oiïrooi en Paspoort verleend hadt, „ vahch en verdigi" was Hy kwam, weinige maanden daarna, te fterven, waar op het werk, nopens eene Pruisfifche vaart op de OostIn dien, bleef ftaapen, tot den Jaare 1749, wanneer zyn Opvolger begon te denken aan 't opregten der Embdifche Maafc happy e , die hy ook, eerlang, tot ftarid bragr. Bl. 153- r. 8. Primaat van Polen." Dees hadt, op den 15 van Zomermamd, ook den Algemeenen Staaten een' Brief gezonden, met verzoek, om die geenen te helpen tegenltaan, die de vrye keus van een1 Poolfchen Koning zouden willen belemmeren. De Staten antwoordden hem beleefdelyk; maar zonder inde zaak te treeden; dat zy vertrouwden, dat Cw) Secr. Refol van Holl. 22 Tan. 1740 bl. 56a. R*fei. van Holl. 1 en 23 Maart, S7 April 174O. bl- 71, i*j5 en 251.  aanmerk, op het xix. deeL: ét dat hy en al de Stemgeregtigden hunne vrye keuze zouden gebruiken ter behoudenis vari 't Pooisch Gemeenebést, en zorgeri, dat, wie ook Koning wierde, de Verbonden onderhouden en 't belang der Hervormden in Polen niet mogten benadeeld worden (V)* Bl. 160. r. 2. Vi o. „ De Staaten lieten er, terftond, kennis van geeven aan den Ko« ning vau Groot-Brittannie, die met deeze ty* ding niet zeer ingenomen fcheen." Niet flegts by 't einde, maar reeds by 't begin, deezer zaak, hadden de Staaten er kennis van gegeeven aan den Koning van Engelaid, met verzoek , dat zyne Majefteit, hier in, met hun te famen werken en deszelfs Gezant , den Heere Finch , gelasten, wildé de onderhandelingen met den Franfcheri Ambasfadeur byte woonen. Doch George ii, begreep het anders, verboodt dit aan Finch en gaf, zoö aa"hem, als aan der Staaten Gezant, Hop,té kennen, hoe hy, ft Befluit hunner Hoogmogendheden i om, ter bewerking der on. zydigheid van de Oostenrykfche Nederlanden, zig mee Frankryk te verdraagen, met ontzettinge, vernomen hadt. Voorts oordeelde de Koning,dat, hier door , gelegenheid aan die Kroon zou kunnen gegeeven worden , om haare geheele magt tegeri den Keizer te wenden , aan wien Groot-Brittannie eh deeze Staat flegts een gering getal Troepen verpligc waren by te zetten: dat de Keizer, langs deezen weg, te zwak worden , en Frankryk den (ar) Secr. Refol van Hoi!. 8 July 1733, */. Sii en 61*1  66 BYVOEGSELS en fchöonften kans zou krygerf, om do zaaken, in Duitschland en Polen, naar zynen wensch,te doen uitvallen, waar na het zig aan de onzydig verklaaring der Oostenrykfche Nederlanden weinig zou bekreunen en wel redenen vinden, om in dezelven te vallen, met goed vooruitzigt, om er meester van te worden: dat, daarom, zyne Groot - Brittannifche Majefteit den Staat moest aanmaanen, vol te houden tegen Frankryk: dat hy voor de Vrede was, maar zig te wapenen voor 't beste middel hield t, om dezelve te behouden , en dat hy, ten dien einde, ook by den Keizer zou aandringen op verfterking van deszelfs Nederlandfche bezittingen. Dan de Staaten , zeer beklemd in geldmiddelen, buiten vermogen, om genoegzaame Troepen op de been te brengen, gevoelende , dat men, door enkele overweegingen van een toekomend gevaar, zig voor het tegenwoordige niet konde beveiligen en , eindelyk , van dag tot dag, ondervindende,dat, noch de Keizer noch Groot-Brittannie daadlyke hulp Itonden te verfchafien, gaven dit hun gevoelen, rondborftiglyk, aan die Mogendheden te kennen, en vonden zig, ter gerustfielling hunner Barrière, geperst, de onderhandelingen met Frankryk doortezetten (y). Bl, 163. r. 15. Zyne Gemaalin, — die, met hem, naar den Haage keerde." Zy was er ook geweest, in Hooimaand deszelfden Jaars 1734 en, ten dien tyde, door eene Bezending der Staaten van Holland , plegtigïyk ver- (y) Secr.' Refol. van Holl. 8, n,ia. 17, 3° July» c.6 Aug, 17S3» 613—6ao, 623—628, 629—C3ij 635—639,646— 653.Vergel. alhier ^Wacsn, bit, ïgi.  AANMERK, op het XIX, DEEL. é> verwelkomd, doch niet, dan in hoedanigheid van Koninglyke Prinfesfe van Groot-Brittannie. Men hadc, teffens, beflooten, dat de eere deezer bezendinge alleeniyk plaats zoude grypen voor deeze eerfte maal van haare komst in den Haage, zonder gevolgtrekking voor het toekoomende (z). ° BI. 164. r. 6. v. o. „ Uit het flot van dit antwoord, maakten fommigen op, dat men den Koning van Groot-Brittannie alle geda"-ten beneemen wilde, om zynen Schoonzoon verheeven te zien, tot Stadhouder van die Gewesten , welken de Stadhouderloze Rez.eerin Secr. Refol. van Holl. iG Mey 1733. fi8.  AANMERK, op het XIX. DEEL. (9 ris van fyne" (Groot Brittannifche)„Maje" „ fteit , dat haare Edele Grootmogendhe„ den , vastelyk gerefoheert lijnde , te bly> „ yen by de jegenwoordige forme van Regeertn,, ge, met groote reden bedugt waren , dat „ het voorn. Huwelyk foude konnen aanlei,, ding geeven tot verkoeling van de vriendfchap en confidentie , tusfchen „ hoogstgedagte fijne Majefteit en deezen „ Staat,en tot disfentien,tusfchen de refpe&i' „ ve Provintien, en dat zy, daarom, hoop- ten en ook vastelyk verwagteden van de „ vriendfchap van hoogstgedagte zyne Ma" „ jefteit, dat dezelve, in fecretesfe, ge-infor~ „ meerd zynde van den regtmaatigen kom„ mer van haare Edele Grootmogendheden, ,, wel fou willen afzien van het voorn. Hu~ „ welyk. Dat wyders, door den Raadpenfionaris, van deeze Refolutie kennis fou worden „ gegeeven aan den Heere Envoyè Hop, „ met verzoek en recommandatie, om daar ■„ van , onder behoorlyke fecretesfe, te „ maaken het noodig gebruik, tot bevorii dering van het falutair oogmerk van „ haare Edele Grootmogendheden, eeniglyk ,, (trekkende, om te conferveeren het goed „ verftand en harmonie, tusfchen hoogstge„ dagte fyne Majefteit en deezen Staat, „ te voorkoomen, fo veel in haar was, alle binnenlandfche oneenigheden, en te be- vestigen de vrije Staats - Regeering van „ haare Provintie, op den voet, waarop dezelve, deeze dertig laatfte jaar en, geweest was."(b) De (&) Secr-t Refol. *an Holl. 5? Mey 1733, bl. 601 en 602. E 3  70 BYVOEGSELS en Den Raadpenfionaris aan den, hem opgelegden, last voldaan hebbende , i e") gaven .Finch en Hop ook kennis van deezen flap oan 't Engelfche Hof. Finch kwam, na verloop van ruim twee weeken, by den Raadpenfionaris te rug en deelde hem, mondeling, den last mede, welken hy, op dien voordragt, ontvangen hadr. „ De Koning, zyn „ Meester"; zeide hy ; „ was ten uiterfte ge- Jurpreneerd geweest over den inhoud van de voorn Refolutie, fo, om dat fyne Majefteit „ niet zag, wat regt haare Edele Grootmo„ gendheden konden pretendeeren te hebben, „ tot het doen van reprafententatien, te}> gens de dispofitien, welken zyne Maje„ fteit oorbaar vondt te maaken in zyne ,, Familie, als om dat haare Edele Groot„ mogendheden n;et goedgevonden hadden „ eenige Jpecifique reden te geeven van 5, haare apprehenjie , dat het voornoemde „ Huwelyk zou konnen aanleiding geeven tot verkoeling van de vriendfchap en „ confidentie, tusfchen zvne Majefteit en „ deezen Staat, en tot dhfentie, tuyfchen de „ refpsclive Provintien: dog, des cnaangezien, „ en fchoon da: het werk te ver geavan„ ceert was, cm niet te brengen tot perficlie, „ hadt zyne Majefteit zo veel confederatie „ voor haar Edele Grootmogendheden, dac hy haar niet wilde verbergen de rede,, nen, welken hem bewoogen hadden, om „ te luifteren naar 't voevn. Huwelyk." Ka 0) SEsret, Uofol. 3 Juny 17j3, it. Cc*.  AANMERK, op het XIX. DEEL. 71 Na dat de Koning, alhier, dezelfde gronden ; doch met by voeging van 'sPrinfen uitfteekende hoedanigheden; door Finch , hadt doen opgeeven, die hy, hoofdzaaklyk, naderhand, in zynen brief aan de Algemeene Staaten, aanhaalde, en welken, by onzen treflyken Schryver, bl. 163 en 164, worden aangeroerd, liet hy 'er, byzonderlyk , op volgen: ,, dat dit „ alles hem niet foude hebben ovexge„ haald, indien 'er de minfte wettige rej, den was geweest van bekommering, dat 5, het Huwelyk zou konnen zyn, in eeni„ gerleie wyze , van kwaad gevolg, voor „ een' zo goed' en getrouw' Ge-allieerden, „ als zyne Majefteit, altyd , in den Staat SJ gevonden hadt: dat de Koning, in tegen», deel, geperfuadeerd was, dat het een „ middel zou weezen van verfterking van ., de Unie en harmonie, welken, jegenswoordig, fubfifleerden, tusfchen hem en de „ Staaten Generaal , en die zijne Ma„ jefteit, van zyne zyde, geduurig hadt ,, gecuitiveert, met zo beftendige en ieve» 5, rige genegentheid, dat zy fyner Majefteus „ voorleden gedrag niet anders konden aan„ fien, dan als een genoegzaam onderpand voor het toekomende : behalven dat „ ook het voorfz. Huwelyk eene particuliere ,, en Familie - zaak was, niets gemeens P, hebbende met de conftitutie der Regee„ ring van den Staat, en welke de Kos, ning hoopte, dat fo ver fou wezen van „ eenige jaloujie of ongenoegen te fullen „ verwekken, by reedelyke menfehen, hier $, te Lande, dat hy vertrouwde, dat dezelE 4 ve  ft BYVOEGSELS em i ve eér zou dienen, om alle ongegronde „ veroordeelen, waar mede fommigen mog* ten bezet zyn, te verydelen: — Dat het, „ bovendien, fcheen te verdienen de ern* „ ftigfte overweeging van haar Edele Groot,, mogendheden, dat de Prins, fonder het a, Huwelyk met een Prinfes van Groot-Brit' „ tanaien , na alle apparentien , hadt mogen denken om een Huwelyk, daf niet alleen feer onaangenaam zou zyn „ geweest aan de Staaten , maar ook , in „ zyn gevolgen, zeer gevaarlyk voor de „, vryheid van haare Republicq." Fikch was, verder, gelast , den Raadpenfionaris, nog ten overvloede, te betuigen: ,, hoe de Koring verhoopte , dat de boven- gemelde redenen en gronden , by haare Edele Grootmogendheden, alle opgevatte „ apprehenfte, omtrend de gevolgen van het j, meergemelde Huwelyk , zouden wegnee,? men, en dat zy ver zouden zyn, van zig te i verbeelden, dat zyne Majefteit iets zoude „ willen ondernee men, dat wettige rede)7 nen ioude geeven tot verkoeling tusa, fchen hem en de Sraaten , of tot on„ eenigheid onder de Provintien, maar dat hy, in tegendeel, zou continueeren, met, v aan den Staat, te geeven alle hlykeq j, van genegenheid, (d)" De Staaten van Holland, dit een en ander verftag bekoomen hebbende en,ligtelyk , ziende, dat 'er geen kans was, om *t voorgenomen Huu- £0 Sect. Refo}. [van Ho)l.,f 5 en 19 Juny 1733,  AANMERK, op het XIX. DEEL. 73 welyk te (tuiten, agteden het onveilig, zyne Groot - Briuannifche Majetleit; wiens antwoord , voor 't overige, in zeer heufche bewoordingen was bevat geweest; door nieuwen en vergeeffchen aandrang , zig ten on vriend te maaken. Zy verftonden eenvoudiglyk,dat men, op het terug geboodfchapte van Finch, en op een'brief van Hop, houdende de gezegdens van Lord Harrington ; die op 't zelfde neêrkwamen; ,, by „ voorvallende gelegendheden, zodanige reflexie foude neemen, als men iou vin„ den te behooren, en dat, dien onver„ mindert, door den Raadpenfionaris, uit „ naam en van weege haare Edele Groot„ mogendheden, aan den Heer Finch fou„ de worden betuigt, dat de bovenftaan„ de verklaaring , noopens de genegent„ heid van zyne Majefteit, om niets te on„ derneemen, dat wettige reeden zoude „ konnen geeven tot verkoeling van vriend., fchap en harmonie. tusfchen hem en de „ Staaten, of tot oneenigheid onder de „ Provintien , en om , in tegendeel, by ?, continuatie, in alle gelegentheden, aan „ haar blyken te geeven van zyne gene„ gentheid , ten hoogften aangenaam was „ aan haare Edele Grootmogendheden, „ en haar deedt verwagten, dat de uilkomst „ zou doen ften, dat haare apprehenfie voor „ nadeelige gevolgen, welken het voorfz. Hu„ welyk foude konnen hebben , fonder grond v geweest was." Verriers, en om het misnoe- en te verzagten, t geen zyne JVfajefteit, pe beleefdelyk z|g ook uitende, in den E 5 grond  74 BYVOEGSELS en grond , veelligt , over deezen afzonderlyken en zeldzaamen ftap van Holland , fcheen te hebben opgevat, wierdt de Raadpenfionaris gelast, er by te vosgen , en wel, by wege * expl van verklaaring * hunner Edele Grootmotatk. gendheden Secrete Refolutie van den sa der vootleeden maand : „ dat haare Ede„ le Grootmogendheden verre zyn , van fig te willen ingereeren in de faaken „ van fyne Majefteits Familie, maar dat 3, fy lieten aan het hoogwys oordeel van „ fyne Majefteit, of een Huwelyk, in wel„ kers gevolgen de Vereenigde Provintien „ en, daar onder, in het by fonder, de Pro„ vin'ie van Holland en West-Vriesland, „ fo wel als fyne Majefteits Ryken, interest ,, hadde, kon worden aangezien voor een faak, welke puurlyk domejlicq was: doch „ dat, wat daar van wezen mogte , zy ver- meenden , dat er geen reden van onge- noegen kon verftaan worden gegeeven te zyn, door, op eene discreete wyze, a, te reprefeftteeren de gevolgen, die een „ Huwelyk kon . hebben , wanneer fulks ,, gefchiedde, door de geenen, welken, ,, aan de eene zyde, in die gevolgen gecon„ gemeen waren en, aan die andere zy- de, in alle gelegentheden, wezentlyke „ blyken gegeeven hadden van haare opreg„ te vriendfchap: dat, eindelyk, haare Edele „ Grootmogendheden, niet duifterlyk, had,, den geinfwueert de redenen van haare „ bekommering, door te aïlegueeren , voor fondament derzelven, haare vaste Refolu„ tie en voorneemen, om te blyven by de » je*  AANMERK, op het XIX. DEEL. 7$ ., jegenswoordige form van Regeeringe, „ fonder dat fy vermeent hadden, of nog „ meenden, lig daar op breder te moeten „ uit te laaten («). Dit was dan, ten deezen tyde, de denkenswyze, van de meerderheid der Hollandfche Vergadering, en men kan hier uit cpmaaken, dat het zeggen der algemeene Staaten, een jaar laater gedaan, en by onzen treflyken Schsyver aangehaald oorfpronglyk, mee de denkbeelden deezer Provintie, ten minfte van die meerderheid, niet ftrookte. Hoe het zy; men vindt niet , dat de Koning hierop antwoordde, en dus namen deeze Proyimiaak onderhandelingen , hier mede , een einde. Toen de Prins egter, inde jaaren 1733 en 1734, zyn Huwelyk aan de Bondgerooten en , onder deezen, aan hunne Edele Grootmogendheden, bekend maakte, wenschren de laatstgemelden hem , beleefdelyk, geluk , doch met herhaalde betuiging van zonderling genoegen , nopens de verzekering zyner Hoogheid, aan hun in 't byzonder gedaan, van, voornaamentlijk, door zynen Egt, beoogd hebben, den Koning van Groot-Brittannie nader aan deeze Landen te verbinden, en zo hunne Edele Grootmogendheden, als de overige Bondgenooten, te overtuigen , dat zyne eenige eerzugt altyd zyn zoude , om , nevens de genegendheid van den &&—6C4? Ref0'- vsn Ho""nd * Juny «ws. «. Q) Wagen, alhier, H, 264, r. 8.  76 'BYVOEGSELSen den Staat, ook, byzonderlyk, die van Hol» land te mogen verdienen, (g) In die Gewesten , midierwyl, daar zyne Hoogheid Stadhouder was , gaf 'sPrinfen verbintenis veel genoegen. Friesland befchonk hem, na 't voltrekken van dien, met eene fchuldbrief van honderd-duizend gulden, rentende tegens vier ten honderd, in 't jaar. (h) Ook antwoordde Utrecht zeer beleefdeiyk aan den Prinfe, toen hy, aan dat Gewest, zyn voltrokken Huwelyk bekend maakte. (7) Bl. 166. r. 19. „ Z>7-!4, bl 203. O) Europ. Mercur. Jan. 1735. bl. 89 en 98.' (k) Regist. der R.fol. en Plak. Vau Friesland ^ifteJDeel. II, 34S en 344, , *" *t  AANMERK, op het XIX. DEEL. 7? volgenden ,middernagt, aanhielde, binnen wel. ken tyd, hy, in de Steden en ten platten Lande, de grootfte verwoesting, aan Huizen en Booinen , toebragt: wordende de laatllen , by meenigte, ter nedergeveld. De wind floeg, voor de Zeegaten van deeze en andere Provintien, onder de, ten anker liggende, Scheepen en rukteze van hunne kabels, zeewaarts in, alwaar veelen derzeiven, met man en muis, vergingen, anderen, op droogten, aan hbkken ftieten , eenigen , na doodsgevaar , zwaar befchaadigd, weder in 's Lands Havenen, ter naauwernood, binnen vielen. De Ooftenrykfche Nederlanden; binnen welken de Orkaan met donder, blixem, hagel en regen was verzeld geweest; waren mede zeer geteiderd geworden en , niet minder, 't nabunrig Engeland, alwaar , in 't Paleis van Sr, James, onder anderen, dat gedeelte, 't welk de Pritifes van Orange gewoon was te betrekken, ter neder liortede. Q) BI. 188. r. 16. „ De Keizer — was voor grooter nadeelen bedugt, zo de oorlog voortgang hadt." Men was, ook by de Staaten, bevreesd, dat de oorlog zig verder uitbreiden en nadeeliger gevolgen agter zig zou konnen fleepen , by/onderlyk, wyl 'er tydingen inliepen, dat de Ottomannifche Porte zeer verlloord was op de Keizerinne van Rusland, en haar, of, veelligt, den Keizer, met de wapenen ftondt aan te tasten : om welke reden, hunne Hoog- (J) Eurcp. Mercur. j Mey 1734, bt. s4i en 39».  78 BYVOEGSELS bn Hoogmogendheden den Ambasfadeur Calkoen; dien reeds verlof was gegeeven, tot het doen van een' keer herwaarts; ge. boden, hier van , voor eerst , geen gebruik te maaken, maar alle middelen aan te wenden, om de Turkfche Regeering in vreedzaame gedagten te houden, (jat) Calkoeiv tradt , eerlang, hier over, met den Groot - Vifier, in onderhandeling , en ontdekte al rasch , dat de nieuwlyks opgekomen Turkfche oorlog met Perfië, onder Kouli chan; federt Schach Nadir; die in vriendfchap ftondt met Rusland , (n) voor de naafte oorzaak moest gehouden worden, door welke, voor als nog , een vreedebreuk , tusfchen dat Ryk en den Keizer. verhinderd was geworden, waer toe Frankryk, anderfints, den Sultan zeer aanzettede. Men gaf hier, te faamen met het Hof van Groot-Brittannie, (onder wiens en der Staaten bemiddeling, de vreede, tusfchen de Hoven van Weene en Conftantinopolen, geflooten was;) kennis van, zo aan den Keizer , als aan haare Czaarfche Majefteit, doende hun teftens de vereischte dienften aanbieden, om, waare het doehlyk, de gefchillen met de Turken te vereffenen, waartoe reeds Calkoen; begonnen hadt het zyne in het werk te Hellen. Ondertusfchen fchreef men neg, aan deezen laatften; wiens doen, by zyne Meesters, (W) Secr. Refol. van Hall. 8 Jan. 1754, W. 692 en 6)3. Europ. Merc. Jan, en Maart 17^4- bl. 6u en iöS, ea 1. c. Sept, en Nov. 1734. bl. 1:3» si3 eau,  AANMERK, op hst XIX. DEEL. ters, zeer goed wierdt (o) gekeurd; dat by, ter verdere bevordering der rust, aan de Turkfche Regeering moest te kennen geeven: ,,dat „ het Haare Hoogmogenden ten hoogden hadt » gefurpreneerd, wanneer zy gjfien hadden, „ uit de ingekoomen tydingen, fo van Con„ ftantinopolen als van Weenen, dat voor„ gegeeven wierdt, hoe Frankryk niet al„ ken foude arbeiden, om het Turkfche Ryk „ in te wikkelen in een' oorlog met den Kei„ zer,of met Moskovien , maar zelfs de Porta zon doen verfeekerea ü van, geduurende „ den oorlog, geen vrede te fullen maaken, „ fonder haare bewilliging: want dat zyne Al„ lerchristelyke Majefteit niet alleen aangeno„ men hadt, de goede officien van fyne „ Majefteit den Koning van Groot. Brit„ tannien en van Haar Hoogmogenden, om „ de vrede, tusfchen die Kroon en haare „ Geallieerden en den Keizer te bewer„ ken, maar ook, by alle gelégentheden, „ betuigt zyne geneegentheid, om dezelve, „ op reedeiyke conditiën, aan te gaan, fon„ der een voet Lands voor zig te be°-ee„ ren, of iets te willen behouden van°het „ geen Vnnkryk, op den Keizer en hef „ Roomfche Ryk, geconquefteert hadc." Ook moesc calkoen hier by voegen, hoe men vertrouwen mogte, dat de Keizer,fchoon,no* 20 vollediglyk, de goede dienften van Enge" land en deezen Staat niet hebbende aangenomen , egter, in 't korte, liever tot eene draaglyke fchik- i&?htt' Ref<* Va" Ho11- 10 MMtt> 18 JUW, 15 M* «734. bl- 7«a, 7&3, 771—773, ' *? 5 * *  %<* BYVOEGSELS e a fchikkinge met Frankryk zou koomen, dan gevaar willen loopen van, tegen die Kroon haare Bondgenooten en het Turkfche Ryk,* op een' en denzelfden tyd, te moeten oorlogen, (p) Doch de Keizerlyke Gezant, Graaf van Uhl«felt gafj eerlang, wegens zyn Hof, een Vertoog over aan de Algemeene Staaten , in 't welk beweerd wierdt, dat de Koning van Frankryk, niet flegts , aan den eenen kant, de Turken en de Zweeden, tegen den Keizer eri de Czaarinne van Rusland , in de wapenen zogt te jaagen, maar ook, aan de andere zyde, geene middelen naliet, om haare Czaarfche Majefteit van alle verbintenis met het Weener - Hof aftetrekken: men voegde er by , dat de Franfchen, met dit inzigt, onlangs , zeker, eerst door hun genomen, Rusfisch Fregat hadden vrygegeeven, en kort daarna , heimiyk, zekeren Perfoon, in 't gevolg van den Heere He-u el, Sekretaris van den Hertoge van Mekknburg, naar Petersburg gezonden , die , aldaar, door middel van voornoemden Hsuel, een ontwerp hadt voorgedraagen van een Verbond, tusfcheii Frankryk en Rusland aantee;aan, by \ welk Lodewvk XVI. der Czaarinne den titel van Keizerlyke Majefteit; dien hy haar, tot nog toe, geweigerd hadt; voortaan geeven zoude en zig verpligten, alle haare fchikkingen, nopens de erfvolging in Kourland, en alle haare be- zit- Qi) S«cr. Refol. vin Höll. ao 0&. 1734' W 7$o en -jfc  AANMERK, op het XIX. DEEL. 81 zittingen in Europa te handhaaven , mirs zy otanislaus voor Koning van Polen erkende, haare Troepen uit dat Ryk te rug trokke en geenehulp gave aan eenige Mogendheid, hoegenaamd, tegen Frankryk, 't weik, in dat geval, zorgen zoude , dat de nieuwe Koning en Republiek van Polen haare Rusfifche Maielceit, met dertig duizend man, ja, des noods,met alie ,zou byftaan » indien men haar, van de lurkfche zyde,mogt aanvallen: dat wel de Vzaannne dit alles verworpen en aan haare verbintemsfen met zyne Roomsch. Keizerlyke Maiefteit getrouw was gebleeven, maar dat hier, egÏÏ-,„UUJblreTek'hoe het Franfche Hof, by vericnillende Hoven, op eene verfchillende wyze en dus ter kwaader trouw, handelde,blaazende, te Petersburgen Conftantinopolen, den oorlog aan. terwy 1 het; te London, in den Haag en te Rome. zigvoor de vreede verklaarde: om welke reden de Keizer verzogt, dat Groot Brittannie en deeze Staat den Grooten Heere geliefden te doen aanzeggen, dat zy zig,eindelyk, verpligt reekenden, om, tot behoud van 't evenwilt in Europa, paaien te Hellen aan de voort gangen van t huis van Bourbon, f» Mén bleef evenwel, zo in Engeland als hier, ongeneigd om tof dit laatlte tekoomcn, nadien Frankryk bleef betuigen, de dienuen van Oroot-Brittannie en den Staat wel te willen aanneemen: (O maar, onder dat voorwendzei, verftondt,eindelyk, die Kroon zig met den Ke- ?9?ile?9£ Refö'- van Hall. ao en a? oft. ,734. K O Secr. Refol. van Holl, 9 Dec. 1734. «. 8ol en ^ F  £3 BYVOEGSELS en Keizer, zonder tusfchenkomst van de Staaren: gelyk men , welhaast, by onzen Wagewa.'.r , zien zal. Bl. 191. r. 10. v. o. „ De Staaten — begonden ernflelyk te raadpleegen, op het vermeerderen van hun Krygsvolk , mei tien duizend man." Zy hadden hier,al Verfcheiden' maaien , over geraadpleegd, byzonderlyk op 't laatst van Wintermaand des jaars -733 5 maar men vona, als, byzonderlyk, in den zomer van 1733, by gefchrifte, met alien nadruk, op zyn ontfljg hadt aangedrongen , en zig niet, dan na herhaald verzoek van hunne Edele Grootmogendheden, aan hoogst derzelvèr dienst weder onderworpen. Dit klein beftek laat niet toe veel meerder, dan 'c geen ik, voorheen, reeds aanroerde, en onze Wagen., alhier3 zeer kort, maar zaukryk, van deezen grooten man verhaalt, te zeggen, hy is het, die ons, nog na zyn af fterven, in zyne doorwrogtj en te wei» (V) Refol. Staat. Gen. 7 Jun. 1731;, Refol. Holl. 14 OS. *7f5 bl ?9({ 600, en /. c. 15 Aug, 1737; Bl. 3'iai ook L c. 173S bl. t8o. 6/0/, 3 , (v) Refol, van Holl. 24 Jur^i738. bl, 4»o en 4*1.  «4 BYVOEGSELS mé weinig geleezen' Gefchriften , den fakkel toereikt ,by wiens zuiver licht, men niet alleenlyk den waaren aarc van ons,vroegere en tot in zynen tyd volgend ftaatsbeftuur kan leeren kennen, maar ook veele wyze en voorzigtige lesfen vinden, ter verbeteringe van het zelve. Hoe hoog ook Buitenlandfche Staatkundigen van hem dagten, kanblyken, uit het geen een gelyktydig Schryver,by 'toverlyden van denRaadpenfionaris, getuigt, uit den mond van den beroemden Porcugeefchen Gezant by de Staaten, d'AcuNHA , te hebben aangeteekend : „ De Staat" zeide hy, „ heeft zyn Hoofd verloor en, en zal, misfchien, „ zo lang als Fa gel leeft, zig ftaande hou„ den, maar, als die fterft of zynen inB, vloed verliest , zal het niets anders zijn „ dan oneenigheid en warring." (w) Agt maanden omtrend, voor 't overly den van den Raadpenfionaris van Slingelandt, ftierf de beroemde Prins, Francois Eugenius van Savoye. Hy,• die, zo wel in den Raad , als te velde, uitblonk; en de laatfte hand hadt helpen leggen aan de overeenkomst, welke', tusfchen den Keizer en den Koning van Frankryk, onlangs geflooten was, (a:) wierdt, den 21 van grasmaand, in den ouderdom van ruim twee- en- zeventig jaaren , na een fchielijk verval van kragten, te Weene, dood in zyn bedde gevonden , en zyn Lyk, zeer pragtiglyk, op 's Keizers kos- f» Refo!. van Holl. 11 Juiy 1732. 503. 24 —ï6 July 1735, j»_8ift—820. ; Deeze Aanmerk xvii. St. */. 14» 4547,87 en 117. xviii- St Si. 18, a8, 61,67 en voJgg 7^ VaM Haubn's Geuzen , bl. 204 £x) Zie Wagbm. sJhier, W. »io en au.  AANMERK, op het XIX. DEEL. 85 kosten, in de Kerke van St. Stephanus , ter aarde befteld. (J) Bl. 225. r. 1. „ Hy hadt ook,'t welk, zelden, van eenen Heer uit de Ridderfchap gezien was, het Raadpenfionarisfchap, na ds dood van den Heere van Slingelandt , by voorraad, waargenomen." De Heer van Slingelandt ftierf, in 't afweezen der Vergaderinge van Holland, en toen dezelve , den 7 van Wintermaand, by een kwam, maakten de ^ Afgevaardigden van Dordrecht bedenking op 't waameemen van des Overleedenen bedieninge. Men befloot, dat het Raadpenfionarisfchap zou worden waargenomen door den eerften aanweezigen Heere van de orde der Ridderfchap, en wel, op het voorbeeld van *c geen , by de „ twee laatfle voorgaande vacatures" van het zelve Ampt, gepractifeerd was, geworden, (2) In vroegere tyden, dat is, zo onder de Graaflyke als Staats Regeeringe, tot het overlyden van den Heere Heinsius toe, was men gewoon geweest, by ziekte of affterven van 'sLands Advokaat of Raadpenfionaris, deszelfs dienst, door den Penfionaris van Dordrecht of, fomtyds, van een der volgende Hoofdlieden van Holland, te doen waameemen. Zo bewaarde; gelyk men, voorheen,fprak;Mr. Kornelis van Hogelanbe, Penfionaris van Dordrecht, den dagvaard, na *t overlyden van 'sLands Advokaat, Mr. Adri- (y) Putter Neueste Gefcaichte 3 B. ». rioS. en Hift. de Charles VI. Tem. 4. p. 5ji .Europ. Merc, Mei 176, il. 374—178. ' F3  85 BYVOEGSELS en Adriaan van der Goes, in den jaare .1560 fj a). Zyn Opvolger , Schoock, deedt van 'sgelyken , geduurende de gevangenis, en eenigen tyd na den dood , van den Advokaat, Ja co b van den Eyn de, ja de Stadhouder Bossu beval, in Lentemaand des jaars 1569, (#) gezegden Schoock,'t befluit der Staaten hem te openbaaren , v alzo zy, thans, geen Advokaat hadden,en Dordrecht de eer„ fte Stad was, die de zaaken der Staaten, by gebreeke van den Advokaat, moest waar„ nemen" (c). 't Wierdt dan, toen, ruim zo zeer voor eenebedieninge van last, als van eer, gehouden , byzonderlyk, wanneer men de tycen en den toenmaaligen aart van het Ambt in oogenfehyn neemt, By afweezenheid van den Penfionaris van Dordrecht, wierdt, fomtyds, die van Haarlem , „ als de naaste" gekooren : (d) maar ook wel eens een ander, by voorbeeld die van Leiden (e). Na de vestiging der Gemeenebest-Regeeringe, bepaalde men, in't bekend Reglement van den jaare 1585, dat de zaaken en verzoeken , ter Vergadering te doen, zouden worden overgeleverd in handen van den Advokaat van't Land, of van den Penfionaris der oudfte Stad , (£) en, federt, voerde Mr. Joost de Menin , Penfionaris van Dordrecht, op last der Vergadermge, het woord, by 't ontvangen van Leices- ter, (a) Refol. van Roti. 5 Febr. 1761. bl. 5. (*) Refol- van Holl. 17 April 570. bl. 22.' ..«> Refol. wn Holl. £0 April 1569. bl. 35' («"> Refol vh.it Holl 21 Jiiny 1569. Ü. 55. : («j Rt;.,i. vsn Holl. 29 S»p. igfe- tl- f(/; Reiui. van Hc-IU ly Febr. 15S5. bl. m.  AANMERK, op het XIX. DEEL. 8? ter : ook lag Oldenbarnevesd , nier lang daa^a, den eed af, als's Lands Advokaat, in zyne handen, (g) My heugt niet gevonden te hebben, wie, geduurendedeveeimaalige afveezigheid of ziekte des Heeren van Old^nbarneveld, hem vervong, maar wel, dat Mr. And^us de With, toen Penfionaris van Dordrecht en, federt, Raadsheer in't Hof, zulks gedaan heefr, geduurende een half jaar van 's mans gevangenis , en tot de aanfielfing van den Raadpenfionaris Duik, (A)Na deezes dood en tot de aanftelling van Mr. Abriaan Pauw, deedt Mr. Jacob Cats 't zelfde (i) gelyk ook, in afwezigheid en na 't overlyden van den zelfden Heere Pauw , hunne Edele Grootmogendheden , hier toe, den Penfionaris Jan de Witt, verkooren, na hy verzogt hadt, dat hoogstdezelven geliefden „ te termineeren, „ door wien en in wat voege , de Befoig„ nes der Vergadering zullen worden g«„ dirigeerd\ ( k ) Onder 't geneezen der kwetfuuren van den Raadpenfionaris de Witt en na zyn omkoomen , nam de Penfionaris Vivien van Dordrecht het Raadpenfionarisfchap waar, tot dat de Griffier. Fagel dit Ambt verkreeg: (/) na wiens (g) Refol. van Holl. 5 Jan. 7 — 17 Maart 15X6, bt. 3 en 86. (k) Refol, van Hol'. 9 Maart 1621. bl. 9. (.0 Refol. van Holl. 19 Sept. 162). 29. Nov. 1634, en 9 Aug. löjC. Ik) Relol. van Holl. ifi Oft. 1651, I Maart 1653. O; Refol van Hoil. 20 Juny. 25 Aug. en myne Aameek. 4 Stuk, bl. 4%, 47 en 48. op Wagen. .xiv. ü, bl- 42, U 11, ên 54. r. 1. ook Wac. /. e bl. 70, r, 4, F 4  88 BYVOEGSELS en wiens overlyden, men, voor Rapport van een, door Delft, voorgeflaagenBefoig-e, uitbragt, zig te moeten bepaalen, tot eene „ provlfioneele* keuze : waar toe ook, den volgenden dag, op den perfoon van Mr.MicHlEL tén Hove, Penfionaris van Haarlem , wierdt beflooten, ondanks de overneeminge van Dordr recht, welke Stad, daarom, dit befluit ftrydig met de gronden der Regeering , be» fchouwde, (?») Den Heere ten Hove geftorven zynde, bepaalde men zig weder, by Holland, tot eene aanftelling by voorraad, welke op Mr. Antoni Heinsius, Penfionaris van Delft, uitviel, die, federt,in hec Raadpenfionarisfchap wierdt bevestigd. Dat, voorders , na het overlyden van deezen , en C«) zyner onmidlyke opvolgers, de Heere van Hoornbeek en van Slingelandt , dit Ambt, by voorraad, door een Lid van de Ridderfchap, wierdt waargenomen , heeft men reeds, boven gezien; Doch, geduurende eene ziekte van den laatsgemelden Heere , ten jaare 1727, hadt de Vergadering de waarneeming van 't Raadpenfionarisfchap op gedraagen aan Mr. Adolf Visscher, Penfionaris der Stad Haarlem, hebbende Dordrecht, toen, vermeend, dat, in"de «aartoe genomene Refolutie, ook gewag hadt moeten gemaakt worden van de ziekte van haaren Penfionaris, Mr. Francois Te- iiï) Waoenaar, Vaderl. Hift. XV D. */. 471. Refol v»b Jfjoü 21 en 12 Dsc iöe8, en d Jan. ]68j. 00 lU'fol. van H»H. %\ en 26 Maart 1683.  AANMERK, op het XIX. DEEL. 89 Terestein van Hale'wyn, Heer van Abbenbroek , die, in Louwmaand daar aan , toe de waarneeming van het Raadpenfionarisfchap, gedunrende de aanhoudende ziekte van den Heere van Slingblandt, benoemd wierdt,alzo de Heer Visscher mede onpas» lyk was geworden. (0) Toen, in 't jaar 1732, de Raadpensionaris van Slingelandt, op nieuw, moest beëedigd worden, was dit gefchied door den Penfionaris van Dordrecht, doch niet zonder tegenfpreeken der Ridderfchap: (/») 'ook wierdt, kort daaraan, beraadflaagd, over de vraage, hoe en door wie» , het Ambt van Raadpenfionaris, voor het toekoomende, zou worden waargenomen, in de Vergaderinge van hunne Edele Grootmogendheden , „ by vacature, ziekte of abfentie": waar omtrend, hoofdzaaklyk, gerapporteerd wierdt, dat, in zulk geval, de eerfte tegenwoordige Heer der Ridderfchap de Staaten zou by een roepen, en hun, alsdan, die vraage zou voorftellen, waarop zy, een' perfoon zouden magtigen, ter volledige waarneeminge van dit ambt in hunne Vergadering , zo egter, dat de benoemde , flegts van de eene, tot den eerden dag der volgende gewoone, Vergadering, zou. mogen dienen, ten zy hy, op nieuw , wierde aangefield. Dan dit Rapport wierdt overgenomen by de Leden , (q) zonder dat er gevolg Co) Refol. v»n Holl. 12 Nov. 1728 ; C?) Refol. van Holl. 26 Aug. 1632. C?3 Refol. van Holl. 27 Aug. en 4 Sept. 1732» F 5  9o BYVOEGSELSeh volg opkwam, en Halewyn oordeelde zig; ODdertusfchen, by verdei onpasfelykheid van den Heere van Slingblandt , rot de waarneeming van het Raadpenfionarsfchap in de Vergaderinge van Holland bevoegd, en oeffende die uit, niet zonder tegenfpraak van eenige Leden, met nsame der Ridderfchap, Haarlem en Amlterdam, (>) tot dat,, na't overlyden van meergemelden Heere van Slingelandt , de Stad Dordrecht de waarnee» ming van 't Ambt, in overweeging bragt, met die uitwerking, ten behoeve van de Ridderfchap, als ik, op bladz. 85 alhier, reeds heb aan* geteekend. Toen, in 'tjaar 1740, de Raadpensionaris van der Heim onpasfelyk wierdt, magtigde men den Penfionaris van Halewyn wederom, tot het waameemen zyner bedieninge, (Y) doch , zes jaaren daar na, by dezelfde gelegenheid,den Héere van der Duin, Heere van 's Gravenmoer, én Lid van de Ridderfchap (>) Sedert is, geduurende de StaatsRegeering, de keuze der voorloopige waarheemirge, altyd, op een Lid van die orde gevallen, behalven dat, in Zomermaand des jaars 1749, Mr. Pieter Steyn, toen Burgemeester van Haarlem , daar mede vereerd wierdt. (ü") Wat hier omtrend, ten jaare 1782, gebeurde, behoort niet tot het vak van WAGf-n. Hiftorie. Bl. ^48. r. 8. v. o, „ Eenigen —■ belemmerden ook den geoorloofden handel Cf) Refol. van Holl. 4 0 verpligt zouden worden , der Koninginne by te fpringen: op welken byftand haare Majefteit, ook nu reeds, door haaren Sekretari3 Halloy , by den Staat, deedt aandringen* (m\ Bh 327. r. 4. De Biron van Gin* rel, dien de Staaten naar 't Hof van Bér* fyn gezonden hadden:" Te weeten, niet nü eerst, maar federt veele jaaren. («) Bl. 328; r. 8. v. o „ De meeste andere Ge* westen verftonden, dat men hiertoe niet komen moest, voor men er Frankryk ope* ning van gegeeven hadt." Niet flegts dagi ten de meeste andere Gewesten dus, op het punt van den geldel yken onderftand , tot welken Holland; gelyk onze Waösna/\14 hier zegt; beflooten hadt, maar, van den beginne af, was men, onder die Gewesten, vry oneens geweest op 't geheele ftuk der afzon* derlyke onderhandelingen met het Engelfche Hof, nopens den Silefifchen inval, en nopens het aanzoek om hulp, door de Koninginne Van Hon* garye, by Groot - Brittannie en den Staat gedaan» Holland hadt, op 't eerfte voorftel van tr.fi* vor.,hoofdzaaklylt begreepen,dat men,aan de eend 'm) Secr. Refol. *an Holl. \f Öec. f746, St. mis/ie in den Raad van Staate , begeeven en, by Requeste, aan hunne Hoogmogendheden verflag van zyn wedervaaren gedaan , met verzoek, om, door dezelven, te worden gehandhaafd, (g) Doch, eerlang, liepen ook de antwoorden der Bondgenooten zeiven ter Generaliteit en by Holland in, waaronder die van Gelderland, aan hunne Edele Grootmogendheden, verre de wigtigfte was en, voornaamelyk, hier op ter neder kwam. Dat zy, ten allen tyde, geneigd tot onderhoud van eensgezindheid en onderling Vertrouwen onder de Bondgenooten , ook, altoos, (ff) Refol. van Holl. 9 Juny 1741. tl, 4Ï6 444. * PracU ütence  na BYVOÊGSELS sa altoos, byzonderlyk letten zouden op de verzoeken , door Holland voorgefteld , doch , des niet te min, zig, in deezen, met dit Gewest niet voegen konden,laat (laan ,doorhunne toeftemminge en goedkeuringe * de ondernee* minge bekragtigen , die het zelve hadt gelieven werkftellig te maaken, om der Generaliteits Refolutie haar vermogen te h. neemen. Dat de vraag, „ of een Heer, ge-in„ troduceert en fes/ie hebbende in dtn 1- aad „ van Staate, by continuatie mogt blyvert „ fungeeren, als Raad ter Admiraliteit," on« tegenzeglyk, door de gezamentlyke Bondgenooten moest onderzogt en bellist worden : dat, ter oplosfing deezer vraage, by de Algemeene Staaten, op den twaalfden vart Bloeimaand, te regt, een voordel was gemaakt: dat de Refolutie, daar nopens, na gehouden Bejbigne, by meerderheid, genomen, wettig was, om dat deeze -/aak riet onder die geenen behoorde, tot welken , naar 's Lands grondwetten , eenpaari^heid vereischt wierdt: dat de Raaden ter Admiraliteit verpligt waren geweest, die Refolutie te eerbiedigen : dat het tegendeel te (teilen, 't zelve zyn zoude , als tebeweeren, dat die Raaden geen Generaliteits Kollegie uitmaakten :dat ook de eed, by de Bondgenooten, ten jatre 1635, vastgefteld, als dan zou moeten veranderd worden , en dat het geenzints aan de Admiraliteiten voegde, te onderzoeken , ol ie Refolutien hunner Hoogmogendneden eeripa* riglyk waren genomen of niet , nadien , daardoor , een onderfchikt Kollegie , zig het oordeel zou aanmaatigen over 't gedrag der Ver-  AANMERK, op het XIX. DEEL. 113 Vergaderinge, aan weïke het ondergefchikc was: t geen zeer ongerymde gevolgen ftondt na zig te fleepen. Dat zy, dierhalven, den Heere van Rofendaal niet uit de Befoignes hadden moeten fluiten, noch,buiten nood, en 1 tegen de uitdruklyke woorden hunner In-/ ltruktie, de Vergadering naar elders verplaatfen , maar de Refolutie der Algemeene Staaten, van den jaare 1687, hadden moeten nakoomen f by welke hun verboden wierdt, de bevelen der Staaten van eenige Provintien buiten kennisfe hunner Hoogmogendheden, te volgen. Dat, uit dit laatfte, voortvloeide, hoe ook de Provintie van Holland te ver gegaan was, tko deeze, door een' last, houdende niet alleenlyk aan hunne Raaden , maar ook aan de Ministers der Admiraliteit , zig niet flegts hadt onttrokken aa„ den eed der Generaliteit, maar ag ook, met uitfluitinge der Bond^enoo- ^rS^^T *hadt aa"g«igd over * W de Bediendens der algemeene Staaten. Dat, dus i^de. doende, het toelaaten der Leden in de Admt ralneit van Holland alleen zou af hangen , wdk Gewest zy „iet hoopten,zulk een willekeur te voornemen te hebben , voor 't vervolg : alzo tey,enAaVn°gnS "£ ? 5^' ZOuden™^ verrigtehadt zoeken te verdeedigen: da het ag hadt beroepen op de Inftruktien van den Raad van Staate en der Admiraliteit,bywelkeï t±Gtea VerpligC Wkrden tot eene^nTou dende zittinge , ter plaatfe, daar zig die Kolieken bevonden: maar dat al 't geene,d?ar ter plaat, [e, van die aanhoudende zittingen Éezeffd S baarblyklyk buiten zwang g^^, H de  ii4 BY VOEGSELS en *fuper.intsnustitie. de ook, nopens den Sekretaris, was vastgefteld , en dat egter een Sekretaris der Admiraliteit, ten pare \ 6jij, in de Generaliteits Rekenkamer was afgevaardigd geweest: dat men zeide , hoe het bewijs van een' Sekretaris tot een Lid van 't Kol* legie niet doorginge: maar dat het hun, in tegendeel , zelfs fterker toefcheen, alzo een Sekretaris aiïeen, en dus zyne geduunge aan wezenheid meerder noo ig was: dat men, verder, tegenwierp 't oppergezag *van den Raad van Staate over de Admiraliteit: dan dat, die zaak zo klaar niet was, en , zo zy het al ware , was 't niet vreemd, dat dezelfde perfoon in twee Kollegien, 't een ondergefchikt aan 't andere 5 zitting hadt. 't Voorbeeld van den Equipagiemeester Ris was hier een fpreekend bewys van. 't Voorgeeven, als was men van deezes Ambtbediening niet onderrigt geweest, hadt geen1 (cbyn, en kon, in allen gevalle, niet gezegd worden van den Heere Damas van SxiisGï'LArNDT, die, Ontfanger der Convoyen en Licentcn zynde, in 't Jaar 1731, Lid van den Raad van Staate wierdt In 'tjaar 1719, hadt Holland zei veeenen Raad ter Admiraliteit, buitengewoonlyk, ria&f- de Generaliteit willen afvaardigen. Hunne Hoogmcgendheden hadden , ja wd , h;erin toen, zwaarigherd,gevonden : maar 't was een groot onderfcheid, te geiyk zitting te he >uen by hoogsrdezefven , en in pen Kollegie , welkers Leden , door hun , op voorftel der Provintien,wierden afgevaardigd, pf wel in t,-weare 1654, wedervaaren was. In de Kruidmakery, een vierde deel uurs bewesten die Stad, vlo< -g 't Korrel- en Stoök* huis, nevens een Kagchel^ met kruid gevuld„ onder twee vreesiyke (lagen , in de lucht. Er raakten,by die gelegenheid, eenige Hooizolders in brand j doch het gelukte der goede zorge van de Delhche Regeeringe* 't nabyzynde KruHmagazyn voor dien ramp te beveiligen. Met dat al, waren agr Kruid-* molens vernield , de Kruidmakery byna verWoest , eenige arbeiders en paerden, aldaar * gedood, boömen uit den grond gerukt en de Cv) Refol. van Holl. 18 Sèpu en 31 Dcc. 1743. bi. 704 «■ 739 > 94" £n 941- H 4  J2o BYVOEGSELS en de, byliggende, Landeryen fchier omgekeerd. In Delft zelve , waren , aan de westzyde en in de Water/lootfche Buurt, aan veele Huizen , de daken af- de glazen in-geflagen: ook hadden zommigen , van binnen,' daar zelfs geflootene deuren van hunne grendelen los fpron« gen; eenige fchade geleeden (n). Bl. 403. r. 1. „ De Kardinaal de Fleury , die, zomen zig plagt te verbeelden, doorgaans tot Vrede geraaden hadt" De Ambasfadeur van Hoey bevestigt, in zyne Brieven, ftyfen fterk, dat de Kardinaal, rx>t het uiterfte zynsleevens, in dit gevoelen bleef, en, fchoon men, op het zeggen van 't Franfche Hof, altyd, niet aan kon , zie ik geene reden, waarom dit gevoelen, alhier, te verdenken (0). Frankryk hadt, door het verheffen des Keurvorften van Beieren , tot den Keizerlyken troon, een gedeelte van zyn oogmerk bereikt: maar de bevrediging der Koningen van Sardinien en Pruisfe , de aanhoudende nederlaag der Franfche Legers, en de vrees van Engeland en den Staat tot openbaare Vyanden te krygen , konden, myne's meenings, dat Ryk, in dit tydpunt, ter beveiliging van zig zeive, zeer wel naar Vrede doen verlangen. Bl. 423. r. 3. „ Spaansch Esquader," Hier kwam niet van: ook was 't gebrek van penningen zo groot in Spanje , dat, naar de meeninge van fommigen , in 't geheele Koningryk, geene tien millioenen piasters f» Europ. Merc. Febr. 1742. bl. r43 en 144. Staar der Vereenigde Nederlanden, IV D. */. 438 en 439. j»j Brief van van H Vf, 27 Maart 1743.   KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK  AANMERK, op het XIX. DEEL; xar ters, klinkende munt, voorhanden waren: 't geen men toefchreefi zo aan de kost» baarheid der Spaanfche Legers in Savoije en den Kerklyken Staat, als om dat, geduurende dén Engelfchen oorlog, veel meêr gelden uitgevoerd, dan , van de Westindien, ingeloopen waren Cf). Geduurende deeze onlusten, ltierf de Heer Frans van der Meer . Ambasfadeur van den Staat, aan 't Hof van Madrid. Onze Wagen. en ik, na hem, hebben van dien Staatsdienaar moeten gewaagen , als van een der kundigfte, doorzigtigfte en arbeidzaamfte mannen , die zig, thans,in 'sLands dienst bevonden, en op wiens fchouders de belangen, niet alleen deezer Landen, maar der gezamentlijke Hanoverfche Bondgenuieu, aan hetSpoonfche Hof, een* geruimen tyd, veiliglijk, gerust hadden. Steeds yverig voor de eere der Republiek en den bloei van haaren Zeehandel en Koopvaart, hadden zyne Meesteren hem, nog in Grasmaand deezes Jaars, met eenen byflag van vyf duizend gulden, begunftigd. Na zyn overlyden, wierden 's Lands saaken waargenomen , door zynen Sekretaris Greflein. Eerst in Wintermaand des Jaars 1746, wierdt de Heer Jan Lodewyk Haganus van Wassenaar , in zyne plaats, door de Algemeene Staaten, tot Ambasfadeur by 't Hof van Spanje, aangefteld (?■) Bl. Cp) Brieven van den Heer van Hosy , vin 25 Maart 1743. «1 de Verzaaraeling van Secreste Staatspapieren van den Heer Sekretaris der Staaten van Heiland , Mr. W. BuyS. lq\ Refol. van Holl. a6 April 1743 , 230. 16 Dec. 174*. «. 703- Wagbn. Vadetl. HM. .8 ü. bl. 203,447. en tayn* AHnmsrk. 18 ftuk, bt. 93, 94 en 127. H 5  isa BYVOEGSELS en Bl. 430. r. 11. v. o. „ Lieutenant-Ad- miraal Grave." De htaaten van Holland hadden , ter gelegenheid deezer uirrustinge, eenige Vlag • officieren aangefteld. Onder deezen was de Schout by Nagt Grave, , tot Liemenant Admiraal, by de Maaze , en de Kapitein Jan Taalman , tot dien zelfden rarg, by het Kollegie te Amfterdam, bevorderd f>). Bk 452. r. 12. „ Tot het Gezantfchap aan den Koving van Frankryk — de Heer van WasMiNAAR aangefteld.\ Op 't laatst van Sprokkelmaand dtezes j'aars was ook, raar Engeland , in bnitengewoon Gezantlchap afgevaardigd de Heer Philips van oen BoETZELAAii, Heer van Nieuw wen en Lid der Kidderfchnp unn HoüanJ. Hy verbleef, zonder veel te hebben konnen ilajgen, te London, rot in den J.are 1745, waar na hy, in 't begin de Jaars 1746, op nieuw, derwaarc gezonden wordende , in dat van 1747, weder te rugge kwam ( sj. 'r Is my, uit de Staatspapieren , toebehoord hebbende aan wyltn den Heere Willem Buis ; toen, eerlten Sekretaris der Staaten van Holland en, voorheen, mee zeer veel iotm,m bezending, naar GrootB ittannie en elders, geweest zynde (jf ); gebleeken , dat 't gevoel, 't geen fornmige Staatsleden , met naame de Regeeiing eer Stad (r) RefoV van Holl. 18 Mrv i*4<. HU 348 er|34s>. (0 Rlnl' van Ho11' «t, 7 Febr. 1744, bl. ijrj *h 116. 1% F-br. 18 [>;:. 745. bl. 108 ó 1026. o) Wj.*«. Vadèrl. Hiflri xvii. d. W. fi, 2v8 4:5, 4s8. eu m^ne Aanrneik. op *t 17 Stuk, bl. ico, 104 - icd.  AANMERK, op het XIX. DEEL; u$ Stad Amfterdam , thans hadden (van 's Lands onvermogen , om , in een' oorlog deel te neeraen , die den Ingezetenen de hoogfte nadeelen ftondt toe te brengen en de kasfe te bederven, aanleiding gaf tot deeze, in zyn oogmerk zeer nuttige, zendinge: waar van ik , wyl myne Aanmerkingen , op dit XIX Deel, reeds tot een behoorlyk Stukjen zyn aangegroeid , by vervolg, gelegenheid hoop te hebben , om eenige breeder opgaave te doen. Bl. 475. r. 15. v. o. „ De eerfte Griffier der Algemeene Staaten, Mr. Francois Fagel, in Slagtmaand deezes Jaars, verzogt hébbende, ontflagen te worden, werdt, door zynen Neeve, Mr. Hendrik Fagel , opgevolgd," Rccdo ten Jaare 1737 , hadt de Griffier, Francojs Fagel, Man van uitfteekende kunde in onze en de Buitenlandfche zaaken, zyn ontflag verzogt. Maar de Bondgenooten , byzonderlyk Holland , ernftig by hem aanhoudende , om zyne hulp aan de Lande, in deeze drukkende tydsomftandigheden, al was het flegts voor één jaar, niet te onttrekken , voldeedt hy aan deezen wensch, Sedert evenwel, temeermaalen, zyn verzoek herhaald hebbende, wierdt hem 't zelve toegedaan, in Slagtmaand des Jaars 1744, toen by den hoogen ouderdom van , byna , vyf en tagtig jaaren bereikt en den Lande, vier en zestig Jaaren lang, gediend hadt. Zyn Broeders Zoon en Opvolger, Mr. Hendrik Fagel, was, reeds ten Jaare 1742, van Commis der Algemeene Staaten, tot tweeden Griffier, aangefteld. 't Lee-  x*4 BYVÓËGSELS eW 't Leven van den Griffier Francois Fagel hl door Jonkheer Onno Zwier van Haren, be* fchreeven , maar, mynes weecens, nimmer gedrukt geworden («}. Bl. 484. r, v. o. 14.' „ \ Gefchil — ü. tot lier toe, nog niet beflist" Het Vergelyk tusfchen den Keurvorst van Beieren en dien van de Palts; van 't welk Wagen., hier gewaagt; is, op devi 7 van Oogstmaand des Jaars 1756 , by eei; Ryks-goedagtcn , bevestigd geworden (y). Bl. 504 r. 9. v. o. „ Het Hof van Berlyn fcheen - te gelooven, dat er een heimelyk Verdrag geflooten was, tusfchen dé Hoven van Weenen en Dresdens" Het Hof van Beriyn bedroog zig hier in geenzints. Op den 18 van Bloeimaand deezes Jaars 1745 , hadden de Koning van Polen en de Keizerin Koningin, te Leipzig, een naauw en geheim Verdrag, onder den anderen,geflooten , en zig, daar by, wederzyds, ver* pügt, de wapenen re blyven voeren , tot dat men niet flegts Silezie en 't Graaflchap Glatz weder veroverd , maar den Koning van Pruisfe verderi te ondergebragt zou hebben, en zyn gebied in naauwer grenzen be'perkt. De inhoud van dit Traktaat wierde, in dien tyd, tusfchen de twee verbindende Mogendheden, zorgvuldiglyk bedekt : maar, waar drong het fcherpziende oog van Fre- DRIK f») Refo'. van Holl, 9 Jan. 1757. K. i8 , -7, S4i738»bl ^18 ic. c8 Maart 174;. bt. 239. van Harens Geuzen inde Ophelderingen . hl. 303 305. Europ. Mercur. D&, 1746» bl, 278 en £79 en niyne Aarmeit. in ciiibtukje, bl. 8. (O POTTER ncueste Gefcli. 33. p. 1327. § 530.  AANMERK, op het XIX. DEEL. 125 drik den II niet door? Voor 't overige is dit ftuk, inDuitschland, eersc in 't Jaar 1756, doch,hier te Lande, denklyk, laater, bekend, immers openbaar, geworden, en dus geen wonder, indien onze Wagen., by het dellen van dit zyn XIX Deel der Vader landfche Historie 5 't geen,eerst in 1758, uitkwam; van het zelve, gelyk het fchijnt, nog onbewust was. Men hadt 'er, onder anderen, zekere verdeeling by be« raamd der Pruisfifche bezittingen , welken men zou mogen veroveren, en het oog, ten dien einde; maar, zo als by de uitkomst bleek , vrugteloos; meest op Maagdenburg en den Saalkreits gewend (w). DRUKFEILEN in dit STUK. BI. 10. r. 14, Staat zeer verkeer delyk „aanvallende en verdeedigende" lees verdeedi. gende" f» Putte* nweste Gefcb, 5 B. p. 1183 en 1184, (