787 F5  WEINIG BEKENDE GEDENKSCHRIFTEN Wegens het voorgevallene te parys, op den 2. en 3. september 1793. 'c Rampzalig Volk, in deez' met blofl Vx-piengde wal, Vereend, om 't Vorst'lyk huis te ftorten in den val; Daar binnen, woede en twist noodlottig fteeds blyfc duuren; v Verhaast den Ondergang der Vaderlyke muuren 5 Hier woed een toom'loos graauw, van, buiten vunr en ftaal; Moord, Plundcrzucht en Dood is de Algemeene taal, Volt. tfenr, Cap. IV*. r. / Uit het Franfch F~ertmldé \ , 1 \ In 'sGRAVENHJGE, By F. JACOBS d'A G E, Eoekverkooper in de Vlaraingftraat, 1793»  Waarde Landgsnooten! "Vi^jy twyffeleti geenzins of de ongeoorloofde midde* len, en de fchandelyke poogt'ngen die men in het werk heeft gefield om, waare het mogelyk ,de vreedzaarr.e' en gelukkige Inwooners van tns Vaderland eenen afËêet' in te boezemen en voor onze dierbaare Confiitutie met- verachting en verfoejing zullen befchouwdworden van elk die belang Jlelt in het waare welzyn van zyn Vaderland, in de vrye itilocfj'ening van zynen Godsdienst, of in het behoud en welvaaren van zich 'z'elven en van zyn nakroost De volgende Anecdoteijt, voor wier egtheid wy veilig, durven in* fa'vi, zullen U eene fcheis verwonen van de vervloekte gevolgen dier zogenaamde Rcgten van den M 'nfch; en van de helfche wanbedrjven die uit de Slaverny der Gëlykheid voörtfpmiten. Zy moeiten elk hraave Nederlander eenen afkeer inboezemen voor die leerjtellingen die Moord, Plundering ■ en, Godverzaaking aankweeken; enUvooroogen ft ellen het onderfcheid tusfchen het onherjïelbaare ver. . derf dat de voortplanting derzelven overal heeft te wege gebragt, en het Godsdienstige en burgeriyk geluk, dat gy van Uwe Ouderen geërfd hebt, en welke gy door de ïnftandhouding onzer gezegende Conjiitutie aan uv/e kinderen zult kunnen overleveren. ÜITGEEVER'.  WEINIG BEKENDE GEDENKSCHRIFTEN WEGENS HET VOORGEVALLENE OP DEN 2. EN 3. SEPTEMBER j 792. Nota: wy zullen by de volgende Getkmhfehrïftqq gééne overweegingen voegen; men zal in ieder derzslver eene afgezonderde, gebeurdtenis vinden , wy laaten 'tden Gefchied-fchry veren, welken dezel ven zuïjen willen byéén-verzamelen, over die te ontwikkelen! en te toonen, hoede droevige gebeurdtenisfen van den 2, cn 3. September, zoo wel te wyten zyn- aan die geenen, welken 'er aanleiding toe gegeeven. dan aan die„ welken ze gevolgd hebben. Waanneer men bezig was met de huiszoeking door de w wctgeeveirde Vergadering gedecreteerd, werd een iegclyk gedwongen 's avonds om tien qurén in huis te blyven. Het e'nde van ieder ftraat was mef' Nationale wachten bezet, welken de voorbygaanden. tegenhielden. 'Er waaren op de Rivier, van affland tot affland fcheepen met gewapend volk., Men zag 'er in de fehuitjes der wasch-wyven. Men had ook' fchildwachten geplaatst boven en onder aan alle de trappen, welken naar het water leiden ; men vond 'er insgelyks op het terrein by den waterkant, en om laag aan de kaaijen. Ondertusfchen werden alle dé" barrieren met de nnauwfte oplettendheid bewaakt. Volgens decze fchikkingen vragen wy. of het de wapenen'dan wel de perfoonen waren, welken men zogt'? A' 2 j'j n *V ^  X 4 X M * * * op de place ie PFJlrapade, in het laatst van Augustus iets afleezende, wendde zich naar het huis, dat in het inkomen van de St. Jacobs-Poort, op' de plaats uitziet en met den vinger op het apartement van den Vrede-rechter de Heer Bosquillon wyzende, zeide hy — De dag van wraak is gekoomen ; de dag is gekoomen ; op welken de verraders zullen omkomen! — Hy werd als toornig cn v&rhief zeer zyne • ftem, als hy deeze bedreiging deed: Eenige dagen daarna werd de Heer Bosquillon naar de Abtdye gefloept, en vervolgens vermoord. Men had het op hem gemunt, om dat hy een was der gecnen, welken een verflag gedaan hadden van de fchade aan het kasteel der Tuillerie toegebragt, by de gebeurdtenis van den 20 Juny. Als 'er op 't einde van dezelve maand Augustus, eene Deputatie van Marfeillaaneu zich voor de wyk van de Louvre vertoonde; was 'er een Redenaar, welke dceze aanmerkclyke woorden uitfprak: men lastert ons, men zegt, dat wy ftruikroovers zyn: neen: maar wy zullen niet uit Parys gaan, voor dat wy die hoofdlhd gezuiverd hebben- r Vooi\dc noodlottige gebeurdtenisfen van den 2.en 3. September, zong men alle avonden, in het koninglyk Paleis, een liedje, waar van het flotrym was. Nous percerons leurs flancs, JVous boirons tout leur fang. Of, TVy zullen hunne zyden doorbooren, TVv zullen al hun' bloed opdrinken. Voor dat men, in verfcheide huiden, de Priesters^ met  X 5 X roet meenigte by elkander flopte, alwaar zy vervoleo» zyn vermoord geworden, werden zy doorzogt, en men nam hen alles af. wat ter verweering kon gebezigd worden, ais pistoolen, mesten, pennemesfen, enz. - luVf*^" V001' 0mbre"ê'cn Priesters ging M*** de geenen, welken in het Carmeliter klooster ,n de VaUg,rard~^it waaren opgeflooten, bezoeken; hy betoonde hen veel vriendfebap. Die on gelukkigen vertoonden hem : hoe ongcmakkelyk hunne gevangenis'was, en fmcefcten hem met nadruk, om togaile moeke te willen aanwenden, dat het decreet ter uitvoering tog fpóedig mogte in het werk gefield worden. M * * * antwoordde hen , dat hy hen op zyn woord van eer verzeekerde, dat hun lot binnen vier dagen zou beflist zyn. Vier dagen daar na werden zy om het leven gebrag:. 0P de bovengemelde verzeekering, deéden dïe on gelukkigen hun geld en kostelykfte goederen haaien Alles werd na hun dood geflolen. Den avond van den T.ften September ging M * * " naar den Gaarkok, welke den gevangen Priesters, va„ het Carmei.ter klooster in de Vaugirard - &raat, he eeten bezorgde, en zeide hem, dat hy zich zou haas ten om zyn rcekemng rc maaien; want, dat het binnen vier eu-twmtig uuren geen tyd meer zyn zou. Vier en nvmug uuren daar na, begon de moo-d van dj'e arme Priesters. / ■' " M- s een Arest -mandaat onderteekendc te- gens lieden, weijce vervolgens om bei leven werden A 3 gebragt,  X 6 x gebragt, voer fterk uit op iemand, welke een hond floeg, en' verweet hem, dat hy geen menschlievenheidbzz-i£. ' Het was M Deurwaarder onder de oude Regeeringwelke den 2. en 3. September, in het Voorportaal van de Abtdye, de ongelukkige vonniste, die imen wilde om 't leven brengen. — Zedert dien *yd onderteekent hy aldus: M Opperrechter des Volks. Een arme waterdrager, des avonds op den 3. September, voorby het Bcrnardyner klooster gaande, aL ■Waar een moord gepleegd was, zag op de ftraat een rok leggen; hy fcheen 'er verwonderd over, bukte, èn keerde denzei ven om; aanft/onds fchieten 'er drie mannen toe, met den fabel in de vuist, roepende: „ O! „ gy elendige! wilt gy dat kleed fteeien ?" zy waaren naauwlyks by hem gekoomen, of zy hieuwen hem het hoofd af M. G een public febryver kwam den 12. en 13. Augustus aan 't hoofd van een bende jong volk dooide ftraat J, J. Rousfeau te vooren Platriere. Hy brag1 ze eprftin de drukkerye du Journal de Paris, vervolgens in de Postillon de la guerre en eindelyk in l'Ami du Roi- Deeze drie drukkeryen waaren in dezelve ftraat. Men kon, en door de bedreigingen, welken dat volkje deed, dat M. G aan hun hoofd ■ had, en door zyne manier van handelen oordeelen, dat, zoo de drukkers endeautheurs waaren gevonden geworden , men ze ten minsten in de gevangenis gefloept zou hebben, om vervolgens den 2. of 3. September daar aan volgende vermoord te worden. Dit is dczeL te"M. G welke in weidfche gefchriftcn, die \: -?> 8 , ; .<•,... ,.;\U \ri w ■■ zeive'  X 7 X zelve> gebaurHtenisfcn van den 2. cn 3. Septemberzoo zeer betreurd heeft. Men zag op den 16 Augustus vrouwen de dooie ly keu aanvallen,en dezclvcn met hunne tanden verfcheu ren Men zag 'er by de gebeurdtenVen van den 2. en 3- September, welken deooren der vermoorde menfehen affneeden, en dezelven voor hunnen boezem vastfpe,- den. Anderen danste:, In 't ronde op de doode Jykcn. weken zy onder hunne voeten trapten. Daar waaren er ook, die in karretjes op de dooden zaten, even als de wasch-wyven op haar vuil linnengoed. Men heeft ons verzeckerd, dat in het laatst van Au gustus, den Scherprechter in zoeker Committé is ont boolen geworden, dat men hem gevraagd heeft - hoc veele perfoonen hy met zyne Guillotine, in vier eï twintig uuren kon ter dood brengen, en dat hygeant woord heeft, wel agthonderd; het geene 'er omtrent 3ï ih één uur , cn voor ieder doodftraf omtrent 2 minuten uitmaakt. Men heeft 'er ons bj-evoe-d daC .men hem ten antwoord zou gegeeven hebben; ,', In „ dat geval zou het te lang duih'en". (*) ' " Men C*) Toen 'er in Vranfayk was vastgefteld, dat de algemeens ftraf, voor mudaden des Doods, het onthoofden zou weezen" vroeg de Naticn.le vergtóering het advys, van de Academie der Clm-urg.e, over dc kortten en zekerfte.wyze, om iemand» doen (teven, en dat de Heer Guillotin, volgen, dat advys. daartoe eene mach** ungedagc heeft, welke zedert naar zyn „aam S loune is genoemd geworden. ■ ■ - Dit werktuig heeft de gedaante van een fchilders Ezel, ofwel yauecae Hey-macninc, botende uit tw* re| oMbande A 4  X 8 X Men is in 't algemeen van gevoelen, dat 'er vöor ieder der Moordenaars, gereckend en betaald is geworden, vier-en-twintig iivres 's daags. Geloofwaardige Lieden zeggen, de Ordonnantie gez'en te hebben, by TVelken 'ef gebooden' werd, hen deeze Toni toe te tellen. Men verzeekert daarenboven, dat 'er ve'ele van die beulen, in verfcheide wyken nog i oo JiuherS 's daags ontfangen hebben voor iederen dag, dat het moorden geduurd heeft. Wan- ïen, die gefchoord zyn en de hoogte van 10 voeten hebben. Op vier voeten van den grond is een dwarsbalk, waajop de lyder zyn hoofd legt, bet welk door een anderen balk, daarboven jiedergehoudcn wordt. Aan de binnenkanten van de ftaande-ftylen ayn groeven , of (leuvcn, w&nrin een fcherpe byl geplaatst is diegeene regti maar eenigfints cirkelronde fnee heeft, omtrent óp die manier, als de oude Oorlogsbylen. - Bovenop dien byl is een zwaar loodeu gewigt, door een pen vastgezet, waaraan .een koofd oFtouw is, dat de beul neertrekt, waardoor de byl valt en de lyder onthoofd word. De lyder word eerst op een'plank, van omtrent 18 duymen bieed, en één diiym dik, règt op (taande vastgebonden, met touwen om de-armen, den buyk en de dyen! Deeze plank is omtrent vier voeten lang en reikt tot*san de kin'Daarna legt de beul den lyder met zyn buik op. een bank, Jj» bet bovenste gedeelte van de bank op, waarop de nek Itgt, fchikt het hoofd, zet dan de plank vast en ti ekt vervolgens het touw dat aan de pc»,..op den-top van het werk tuig,-vast is, fieJwelK een klink opügt. Dit doende, valt de byl neder, en het hoofd dat in een oogenblik afgehakt is, werd gevangen in eene mand die daartoe gereed ftaat. ' Deeze gantsch verneedcrende behandeling, beeft zyne atler. chrUtelykfte Majesteit, Lodcwyk XVI» Koning van VrarikrVIf moeten endergaan , en het is op die wyze geweest, dat mënsya gekroond en gezalfd hoofd van zyn ligliaam heeft algeflaagen. Den mi/ii, qualis cral on :nta-». mutetut nb ii,'a ÜMote; tui redit ex »yiet!i,dutut AcHUti 11  X 9 X Wanneer 'er een flagröffer vermoord was, weergalmde de lucht van het geroep vive la Nation. Die geenen welken de karren voerden, beladen met doode ly ken; deeden dé lucht door het zelve geroep weergalmen; zoo dat men der Natie, ft, het zelve oogenbJik dat men ze deed «euvelen, eene gelukkige gezondheid toewenschte, e 2 2 Men beeft waargenoomen, dat 'er nergens meer dan 30 ol 40 moordenaars waaren; waaruit me bTflu't te «cn geen groote macht zou hebben nodig Z |- et moorden voor te komen. Onder n a h d men byzonder het oog oP een jongman van 1J T ' , naaStde dGUr V3n "«portaa der Abt" Jve, op een der lystwerken geklommen zynde bu rengewoon verwoed fchèèn, om de verooSee/de^è «aan; by zede, dat hy, by de gebeurdtenis Augustus , zyne twee broeders verlooreu had en dte hy 'er wraak over nam, hy beroemde zich, cfat'hv r£ «gen anden so perföonen had m'^Jffi een andere beu,, dte zich voor een Mar/bill aan'u ~*f'* alleen twee-honderd had den 2£ Een vrouwsperfoon/in de ftadsgevangenis zfr*. a befehuldigd, van door een tiJfciSlmÏÏfi* blik, dat hy zich gereed maakte haare lÏÏo^" te genieten, werd'aan een paal vasTgemSr ^ rukte haare beenen van malkanderc„ en mef I T haare voeten aan den grond vasr; men taJJJS?*! re borsten af met een Sabel, ve vol-ns bLr e,n brandende kaarsen ^J^tZ^ da«Jg geplaatst was, datde vlam raakte . . £ eer" A 5 bied  X 30 X bied welken wy der menfehclykc fchaamte verfchuldigd zyn, laat ons hier n'et toe, ons klaarder uit te drukkenMen liet dit ongelukkig vrouwsperfoon, in de;ze llraf fierven, welkers uitvinding in een Caligula zelf een afgryzen zou verwekt hebben. De Graaf van St. Mare, Ridder van St. Lodewyk en oud Colonel, een der in de Abtdve vermoorde gevanr genen, werd met een lans door en door beide de zyden gehoosd; zyne bcu'cn dwongen hem, om dus doorftoken zynde,op zyne knicn voort te kruypcn, fchate. rende uit-in tagchen, over de houd'ng, het kermen en het pynelyk wringen van den Lyder; en eindigden met hem het hoofd aftcflaan. Quis ïalia fande Mtrmldonum Doloptimve aut duri miles Ulffiy, Temperet a lacrymis ? 'Er zyn ook nog den 2 en 3. September,moorden gepleegd in eenige Steeden der Departementen; onder anderen heeft men te Rheitnseenige geestelyken ineen brandend vuur g .werpen, onder deszelfs getal bevond Zich de Abt Pm-fegur Vicaris generaal, driémaal ontkwam hy het uit de vlammen en driemaal werd hy 'er weder op nieuw ingeworpen, tot hy 'er einde'yk het leeven by in fehoot. De wyk genaamd Ie ContratSocial te voeren St. Euftaehe, verneemende, dat men de gevangenen van de Abtdye om 't ieyen bragt; zond drie verfchcide. Deputatién, om tweehaarericden op teeilchen', weikc daarom een kieinc Oneenighe'd waaren vastgezet; óóéne deez;r drie Deputatién was in ftaat om tot de, Abtdve door tc dringen. Als nu de derde aan de wyk herig;  )•( ii X berigt deed, dat zy niet gelukkiger geweest waaren, dan de twee eersten; zoo ftond de Hr. B een 'Horologemaker, op, en zcide, dat „ Zoo-men hem voor ecne vierde Deputatie wilde benoemen, hy van imeening was, dat het hem zoude gelukken". Ditwerd goedgevonden, men benoemde op nieuw drie gedepn- ieerden, en De H. B was éen van de drie, wanneer zy op zeekeren affland van het moordfehavot kw amen ; werden, zyne medeleden zoodanig met fchr'k aangedaan over den woedenden drift, met denwelken de Beulen hunne flagtöffers behandel-- den, dat zy aan de H. B de volmacht der wyk overlatende, wegvluchtteden, Hy had veel moeite om door den woesten hoop heen te dringen ; genoodzaakt om over de lappen menfehenvleeseb, en tot over de fchoenen in het bloed te gaan. Zoo dra hy aan de deur der gevangenis kwam , hielden hem twee beulen met bebloede handen by den kraag vast, hem toefchrecuwende. „ Rampzalige! wat komt gy hier doen? zyt gy het leven moede?" — Ik koom, antwoordde hy twee burgers van myn wyk reclameeren. — hebt gy volmacht ? — Toon ze ! — Z:e daar is ze.— wel nu ; gaa maar binnen; wy zullen U- daarenbooven wel weeten weèr te vinden. Wanneer de II. B in het voorportaal gekoomen was, werden hem van andere beulen dezelve vraagen gedaan, welken hy insgelyks beantwoordde. Éenigen van dat volk dronken, anderen rookten, • anderen iflie- pen, bedronken vm wyn en bloed. De H. B Zag de voorwerpen niet dan by het licht van twee of drie toortzen. Hy vroeg naar den Préfident; men wees hem dmzelven zittende vo^r eene tafel opgehoopt met Pap'cren, Registers. Flesfchen, Glazen, Pypcn, én met bloed bemorste Sabels. Hy gaf het oogmerk zy- ner  M '2 >( aer zending te kennen, en toonde zyne volmacht; tcrivyl hem twee beulen geftad'g by den kraag vasthielden. ,, Wagt warzeidedePrelident, Iaaten wy eerst „ zien of die geenen, ha welken gy vraagt nog hier , zyn" dit zeggende, overzag hy een lyst, en riep eensklaps uit: „ Ja, zy zyn 'er nog" Waarom vroeg hy vervolgeus 'aan de H B . . . . zyn zy hier? — », Over een I"gt krakeel dat in 't minst van. geen ge,', volg is geweest" ■—■ Zytgy 'er wel zeckervan? — . zeer zeeker. — wilt gy 'er uw hoofd onder ver- panden? — ja — wel nu dan, daar is papier te-' y, kent, en zoo 'er de minste verdenking van Ari$,', tocratie tegen hen gevonden wordt, zoo zal uw kop „ ook fpringen; Iaat ons de rollen nazien!" De Prefident nam inderdaad den lyst der rollen, ennadie van de (twee gevangenen nagezien te hebben , riep hy „ hy heeft gclyk, hy heeft niet geloogen, men kan die twee mannen 'gaan haaien!" De twee gevangenen verfchcenen zynde, zeide de Prefident tegens den H. B.... Zie daar, daar zyn ze, gaa met hen weg! " De H. B nam ze onder de armen, dc- Zjlve 7.00 fteik als hy kon , tegens zyn' borst vasthoudende, én verzogt dat men hem tot op ftraat een gelelde wilde geeven. De Prefident beval aan twee man voor hem uit te gaan, en de Doodllagers te waarfchouwen. Die twee mannen namen hem by den kraag; en fleurden hem fchielyk tot voor aan de ftraatdeur.' Zoo a,s hy voor de deur wilde uitflappen, wierp zich een jongeling van onrrent 19 jaar aan zyne voeten, en riep hem toe: „ my ook myn Heer! my ook '■ — red my! „ De H. B had den tyd niet om te antwoorden, want zyne geleiders flecpten hem voort uit de gevangenis: intusfehen velen de beulen den jongeling aan; en floepten denzelvcn agter hém naar. De H. B was mauwelyks op de Itraau of hy, zag 'w-- dier»  ix 'j x d;en zci'vcn' jongeling het hoofd afhouwen. Hy w;Hef aefa haasten, om uit het gedrang weg te koomen houdende altyd de twee door hem verloste gevan-c' n-n zeer ftcrk vast, maar een hoop beulen omringde hem en hield hem ftaandc „ Zie daar zeide cc, van „ hen, op den ongelukkigen, welken men zoo even „ onthalsd had, wyzendc, xvilt gy het hart zien van „ een Ariflocraat? Die kacrel had naauwelyks deeze vraag gedaan, of hy kliefde de romp open met zyn fabel, rukte 'er het bebloede hart uit, en hield het de H. B.... onder de Oogen; vervolgens nam hy een glas u,t de handen van een dergeencn, welken daar by hem Honden, in het welken hy het bloed uit perschte, dat uit het hart droop, en dronk een teug van d,en helfchen drank. De H. B weet niet, of 'er al wyn of andere drank in 't glas was, om dat het zoo wel binnen als buiten rood was van bloed. Wanneer de Cannibaal gedronken had, gaf by den H B het glas over, zeggende: „ nu is't uw beurt "'Hy moest z.ch gelaaten, ais of hy van dien afgrvsfelykcn drank proefde, die verfchrikkelyke proef doorgeftaan hebbende; riep de menfchcnècter uit: „ Zie daar een „ braaf man; want indien 'erin de'wyken meer zoo „ geweest waaren gelyk hy, dan zouden Vyft,V arme onfchuldigen , welken ik vermoord heb, hetlceven met verloeren hebben. De H. B .... bragt de twee Burgers welken hem de Vryheid en het leven ver. fehuldigd waaren, te huis;en zelve te huis gekomen zynde, begafhyzichtebed, en was verfchcide dagen Het volgend Haaltje doet te veel eer aan den „er ZQon, welkenj'er de voornaam/ie rol i„ fpCeir ^ ^wydes^am zouden verzwyge„. HetS^ E Gram-,  X'i4 X Grand maijbti beëedigdeVicaris vah'eene der Parochiën van Parys, die 'er de Held van is. Als hy des avonds op den 2.September vernam, dat een geestelyke, met denwelken hy naauw verbonden was, alhoewel deeze den Conftituroneelen eed niet gedaan had, zich onder de flagtöffers bevond, welken in het Carmeliter-Kloofter, ;n de Vaugirard-Smzt waren opgeflooten; klom hy op den (preekstoel van zyne wyk /en drong èr met veel yver op aan, om zynen vriend te reclameeren. „ Goed, goed, antwoordde men hem ; 't is maar een geestelyke; laat ons tot de order van den dag over gaan!" De Vicaris weder op zynjplaats gekomen zynde, werd door een zich naast hem bevindende Nationale garde gecomplimenteerd over het belang, het welk hy getoond had- te' neemen in het lot van den gevangenen. Men liet zich in een gefprek in, waarin" de Vicaris gelcegcnheid vond, om zynen ongelukk:gen vriend natuur-en-zedekuiuh'g af te* fche'tzen i hy fprak 'er met zoo veel lof en beweeglyklieid van, dat de Nationale garde met het vuurigfle verlangen we; d aangedaan, om deezen ongelukb'gen te redden. Godt liet toe , dat diezelve garde, des anderendaags, in dienst was .aan het Carmeliter klooster. Hy zoekt en doorfnuffel't hetganfche huis; hy doorloopt de urnen, hy Word een mensch gewaar, welke zich inde haagen verbergt hy bez;et hem naauwkeurig, en hem by zyneri naam' noemende, vraagt: zyt gy de vriend niet van den H. Grand-Maifon? Ach ! ja, antwoordde de arme geestelyke, op' zyttë kniën vallende,' met gevouwen han'den, en fmeekende on het loeven- Hy had een waereldlyk kleed aan. De Nationale garde hong hem een fabel over de febouders, welken hy hem beval uit te trekken en tegens zynen fchoüder te houden ,' vervolgens brengt hy hem in eën binne plaats,' ch doed hem' geduur«ndeeen goed uur naast herh op fchildwagt ftaan ,' 'ritus-  X >5 X ifrt!srehenzag deeze geestelyke verfcheideh zynermedebroeders om hals brengen. 0P het einde van dat uur, zeide de Nationale garde: „ Verrits- 'er maar weinig „ priesters meer om 't leven moeten gebragt worden, zoo ,-, gaat men het zoeken verdubbelen, en gy mud ligt ,> kunnen bekend worden, laat ons-boenen gaan.zon„ der tyd te verliezen." Als zy nu eenige fchreeden in de Vaugirard-ftxzst waren voortgegaanzoo riep eeii hoop graauw de garde naar: „Hola! M. de garde! Zoo gaat „ het riet! gyhebt een geestelyke medegenoomen, die „ moeten wy hebben 1 myne Hceren antwoorde degar. „ de; myn Heer is, gelykgyziet, een Nationale gar„ de; ik héb last, om hem naar de wyk te brengen „"afvaar ik een rapport ten zynen laste te maaken Iretr. „ Wel', laat het zoo.zyn! antwoordde dat voik: naar „ de wyk'! wy gaan zien."' Zoo dra de Nat"_ opale garde in de wyksvergadering gekoomen was ,■ ftelde hy de zaak, met haast, voor, en op cenewvze om ieders belang af te winnen voorden gcenen, welken' hy onder zyne befchernrng genoomen had ; men fïelde aanftonds een rechteriyk bericht op; en daar men vernam, dat 'er eene nieuwe bende volks aankwam, <:oo beval men den geestelyke, dat hy 'er. midden door -heen zou gaan, altyd met zyn bloote fabel in de hand ,' hy begaf zich in def daad onder die 1'aatstgekomenen,. die hem niet hebbende zien inkoomen, hem niet aanzagen voor het geene hy was, maar wel voor eene Nationale garde. Dus ontkwam-hy het. Het voik vervolgens geeischt hebbende, dat men hem die gcestcykc zoude overleeveren; antwoordde men, dat men hem had weggezonden, om dat,'er niets ten zynen laste was, gelyk bleek uit het richterlyk bericht, het geene men aanftonds deed voorleezcn. Men  X i<5 X Men gelieve in aanmerking te neemen, dat ons klein bellek ont niet toelaat, over deeze treurge ftof breeder Hit te weiden, wy zullen hier alleenelyk een klein deeltje uitgeeven van het geene wy by cén verzameld hebben, wy hoopen het eerstdaags alles in ééne gefchiedenis op te ftellen, en dus dit gedenkftuk van fchande en bloevergreting te eindigen, KLAGT-LIED, OVER. HET GEENE 'ER GEB EUR D IS BETREKKE- LYK MEIUFFROUW DE S WELKE HAAR. VADER VERLOST HEEFT VAN EEN St. BARTHOLOMEUS-DaG. Is nog zonder Muziek; maar kan ïntusfchen gezongen worden op de wys van b ma tendre Muzette > waarneemende, dat men de beweeging volgens de woorden verandert. Zielen, vol Medelydeiif Hee't men u wel verteld "Wat a! heeft moeten lyderr De fchoonheid hier ve meld ? Haar' wreede b'tt're klagten ! oorfnydcn teders Hart.; Zullen 'de Nageflachtcn Vervullen ftecds met fmart. Zy z;ct haar Vader lyden > Hy die onfchuldig was; De geen' die hem benyden Sleuren hem, op dat pas, Gekne' eld en gebmden Naar het wreed m ord-:ehavot... Dus wordt het recht gel'chonden 1 Hy beeft over zyn lot.  X 17 X In 't bloeijen van haar' .jaaren " Lacht zy met 't ongeluk. " fou.ik. nÏÏ> zeSt zy: fpaaren „ £oa ik , m ramp en druk, „ Myn Vader dus verJaaten » Adelia ! 6 neen !! " 6 Liefde boven maatèn! Zy fpoed zich derwaarts hom. Zy fcheen eene Engeünne In dit vuil ftinkend gat; Wie zou haar niet beminnen, Toen zy naast Vader zat» Dit voorbeeld moet. u treffen o Laatfte Nageflachtr ' Gy zult haar' roem verheffen • Zoo gy naar deugden tracht/ " 4?hj Yader> wilt niet klaagen » " Z'et» hoe ik u bemin ,» Irooetuin deeze dagen - ,» "schep moed in bet begin! ik zal uw fmart uw' rra»n,™ „ Steeds deelen in myn lot- * ea „ ik zal u fieeds vermaanen'» Befrouw op uwen Godt". d'Hoop is nog niet verdweenen ja ; het onfchuldig hart ' Staakt , voor een wyl, het weanen • Men troost zich in de (martMaar Hemel! wat droef teekèn» Men hoort een wreed Tyran In ftilte van hem fpreeken, ' i, Sneuvelen moet die man ". Adelia vol vreezan, Loost hier een diepe zuoht; Wie zou niet droevig weezen, In zoo veel ongenugt ? ' Doch veinst en wilt 't nier wtttenk ■Zy vreest dat 's Vaders hart * Zich hgt hier zou vergeeten, Op t keoren van die fmart. * Adeg.  X i8 X Maar door het overpeinzen Van dit groot ongeluk, Kan zy niet langer veinzen , Zy weent van rouw cn druk — Berst uit in naare klagten Haar Vader ach! wat man, Die drie zoo binVe nachten Te recht befchryven kan, *t Noodlottig uur verfchcenen, Hoort men 'het barsch geluid Van het Canon ; zy wêenen: Adelia !..." roept uit: Haar Vader, gantsch bezweeken, Valt in haare armen teêr Zy roept- ,, wilt my doorfteeken; ,, Of geeft hem 't leven weêr !" Eilaas i^nu is het moorden Der wreedheid één vermaak\... Traanen, noch goede woorden Stillen geen dolle wraak. Ach! wat al bloed vergooten — W»t ongehoord torment! Is dan uw hart gellooten? ■Dat gy geen onfchuld kent. Alles doet zidd'ren beeven —— Alles wordt één fchavot Alles beneemt men 't Iceven ! Hoe zullen, groote Godt ! Adelia — haar Vader Deez' razerny ontgaan ? —■ Zal men ze niet tb gader Doen door het zwaard vergaan ?... Hemel, wat zien myne oogen! Het ombarmhartig rot, Door geen gefchrei bewoogen, Sleurt ze naar 't moordfehavot Men ('pot met alle uw' klagten Adeh'a! gy Haat Den dood het eerst te wachten Nu 't op een feheiden gaat. ïn  K 19 X h\ deeze omftandigbeden Treet zy reeds in het bioed Adelia, vol vreezej Schept telkens nieuwen moed ' „ Hemel! wil byftand geven L . Schenk my myn Vader wéér'!" Roept zy : de beulen boeven Vallen voor haar tür nëêr. Thans doet de hoop weêr leevanc Men doet haar binnen gaan: * Haar Vader daar beneeven; De beul blyft roerloos ftaan. Nu gaat men and'ren zoeken, En het moorddadig rot Sleurt alles uit alle hoeken Op 't wreede moordfchavot. 7MB* het ys'Iyk moorden Weder van vooren aan; AH' die hun razen hoorden, Bleven verwondert ftaan ■ Nu is de hoop veriooren . Men is op nieuw verwoed . Men wil hen 't hart doorbooren Storten haars vaders bloed. Adelia fchept kragten, Weert alle flagen af- Zy wil de Dood afwachten Lyden haars vaders ftraf. . Zy fielt zich, zonder vreezen Voor haaren vader —- Zest • ' „ Ik moet in Hukken weezen „ her ge hem ter neder legt."' Nu wil zy voor hem fpreeken tn roemt zyn goed gedrag: „ Ik zsl jfe w-i eerJ tee^CH >. Van wettelyk gezag!'' De Regier fchynt te vreden, My doet haar binnen ftaan, En zegt, met vajfche rade . Wilt uit den kerker gaan. B 2 Adelia,  X 20 X Adelia, in 't fpreeken, Ziet omme bygevat; Zy merkt de fooze ftréeken, 6 Droevig ongeval! 6 Zy ziet haar vader fleuren Door een verwoed Tyran ; Dit doet haar hart verfcheuren , Over den gryzen man. De liefde, eens aan het branden, Ontziet noch vuur, noch ffaal, Zy rukt hem uit hunne handen; 6 Dubb'le zégepraal! De beulen zyn verwonnen, Adelia volmaakt Het geen' zy heeft begonnen; Zoo dat zy d'harten raakt. Men let op haar' gebeden; De ftraf word uitgefteld, Tot dat 'er door de leden Een vonnis wordt geveld Dat men zou doen vergSaren Zyn haaters vol van nyd, Dit ging veel droefheid baaren; De Rechter fcheen Terblyd. Adelik vol vreezen, Verliet hier alle haar moed. Zy roept: ., 6 Godt! kan 'tweezen — „ Zal dan myns' vaders bloed „ Schuldeloos moeten ftroomen! , 'k Zweer u, 'k wil de eerfte zyn!.., '„ Ach! vader! wilt niet fchroomcn! „ Vrees ongeluk noch pyn!' Zy bereid 't eerst te fterven, Spreekt een der beulen aan, En wil die gunst verwerven; Gaat voor haar' vader ftaan; Maar alle zyn' vyanden Getuige+T voor zyn deugd; Dit maakt die waarde panden Tot in de ziol verheugd. Ade!:a  X 21 X Adelia — Haar vader ■—• Beulen zelfs — Altemaal Verheugden zich te gader; Men deed, in zégepraal, Den ouden man rond dragen Met zyne Adelia. Laat ons, ten allen dagen, Volgen haar voorbeeld na. LYST DER, DEN 2. EN 3. SEPTEMBER 1792. IN DE VERS CHE IDE GEVANGENISSEN VERMOORDE PERSOONEN. Manus vestroe fanguine plenos funt. Quomodo facitt efi meretrix civitas fidelis, plena judicii? Justhia habiiavit in ed, nunc autèm homicidce. Jér. cap. I, vers. 21. Wy kunnen ïnftaan voor de echtheid dezer Lyst, in de welken wy ieder gevangenis zullen aanvangen met de naamen der Perfoonen, over de welke wy eenige aanmerkingen te maaken hebben. Zoodanig eeneNaamlyst is der gefchiedenis nodig; en wy gelooven, dat dezelve, door meer dan een Franfchman, getrouwelyk is opgefteld. IN DE ABTDYE, DË HEEREN. Bosquillon, vrederegter, welke dezelve is, Waar van in de voorige gedenkfchriften wordt gewag geÖiaakt. Buos, ook Vrederegter, welke om dezelve redön gehaat was, als de Heer Bosquillon. CU-  X.22 X dement van Sainte-Palaye eerste Raadsheer van 36 Reekenkamer. " ' De Chantereyne; welke dezelve is, van wien ge*prooken wordt in de achtendertig-uurigc Zieltooging van den Heer de St. Meard. . Dangremont, met de Guillotine onthoofd. De Rozoi, Schryver van het Boek genaamd, Poëme des fens, en van eenige andere geleerde werken, en wel voornamentlyk bekend door zyn paryfeh dagblad; met de Guillotine onthalsd, gelyk de voorige. De Abt Chapt de Rastignw, meer dan 70 jaaren oud, van een oud doorluchtig huis van Perigord afkomstig; DoQor van het Huis en Broederfchap van Sorbonne, vicaris generaal van het Bisdom van Ar les, gedeputeerde in de Conftitueerende Vergadering; een man, die zeer bemind was by zyne familie en vrienden, fchryver van het boek genaamd, l'accord de la révelation & de la Raifon centre le Divorce ; als ook van een ander gefchrift over de Echtscheiding in Polen, en van eene vertaaling uit het grieksch in het fransch, behelzende den Kerkelyken brief van Nre olavs Patriarch van Conjlanttnopolen, aan den Kei* zer Alexius Comnenus, over de macht der Keizers, betrekkelyk de verkiezing der Iloofdkerkslyke geestelykheidt' ■ De la Porte , Rentmeoster, Opperöpzieiider der Zeearmeè'n onder de oude Regeering, en onder de pieuwe opperöpzieiider der Burger-lyst, een naan, wïeias buitegemeene oprechtheid men altyd zeer geroemd heeft; met de Guillotine gefiraft. De Abt Lenfant, Lid van een vermaard genoodfchap, Prediker van den overleden Keizer Jofeph 11de welke hem inzonderheid beminde; vervolgens van Lodewyk XVI. welkers Biegtvader men meent, dat' ].y ep kst laaste gcws«it is j dosh dif'i «invaar. Wen zegt  X 23 X zegt dat hy de opftelder is van de Redenvoering inden Raad voor te leezen over het onderwerp van den Bur* gerftaat aan de Proteftanten te vergunnen, het welk in 1787. in 't licht kwam in deiral hy is omgckoomen over de zeventig jaar oudzynde. Zyn flille Godvrucht, de bevalligheid van zyn Carader, en zynen vertrouwelyken omgang, doen hem zeer levendig van zyne vrienden betreurd worden. Het was de beste Prediker van onzen tyd. De Maufabré welke dezelve is waarvan in het bovenaangehaalde gefchrift van de H. van Saint Méard gewag word gemaakt. Dit was een jongman van een zeer eerlyk gedrag, en welke groote verwachtingen gaf. De montmorin oud minister der buitenlandfchezaaken.Seron, Procureur in 't Parlement, Deeze man was een weinig oploopend van aart; Hy werd onverwacht • indenflaap geftoord, als men de Huiszoeking deed, welke door de wetgevende vergadering gedecreteerd was. Hy werd toornig en beklaagde zich met norsehheid, dat men den rust der Burgeren des nachts kwam ftooren ; zulks werd hem tot een misdaad gereekcnd waarom hy naar de abdye gevoerd werd. De Graaf van St. Mart van dewelken wy in een onzer voorde gedenkfchriften gefpróoken hebben. Vidot, Advocaat van Limoge. Duperron, Bewindhebber der Stads Regeering. Marcou, Officier van de Ruiterve. Grandmaifon en Chanclos ; welken beiden over het maaken van valfche afignaten befchuldigd waaren de Vierfchaar had op deeze befchuldiging, een wyd' loopiger onderzoek van Zes maanden uitgefprooken Fêrat bcfchuldig* valfche asfignarcn gemaakt M hebben.  X ■ 24 X Andere gevangenen van de Aatiey, v~an welkers rang wy tot nog toe geene berichten ontfangen hebben. Almann, Armand Jofeph , Averman , de Oudfte Zoon van Bachmann, Buglin» Baver, de Boisgelin, Beaufort, Benoit de Oud/ie, Benoit de jengste Cham. plort, Cliatelau, Chaulet, Chammartin, Colhé, Conni, Coufin, Chanibi, Chabots, Crofat, Jofeph, Cappeau Deeken, Dounolct, Dre-ust, Durot, Dorand, Dendluk, Ducbaux, Dewille, Dronvard, Ducrey, DelaIeu, Diesbacb dies Vanderney, Vernest by genaamd Auvermal, Dubois, Despommeray, Dubouzet dejongjle Egerly, Francois. Fitz, Gi'rardi'n, Griby, Gerly, Guiger, Giofon, Get, Gennin, Gervais, Godord, Gaubert, Gibant, de jongste Huler, Hombaréri, Hivol, Huré, Hutrel de jongfie, Husler, Junge, Jeannin, Joquet by* genaamd Judervik , Jary de Oudfte3 Jary de Jongfte Royer, Keilzel, Kochat, KitianPaul, Richenberges r KofTe, Rigeaux, Koop, Koehei, Reding, Laler, Lau~ run, Lafontaine, Loys, Laureat, Mathieu, Maillareon, Marion, Melchior, Marm, Martigue, Mufi, Marchion, Mefferly , Mignon , Mefiier , ManfTier, Momigne, Maillé, MefTelier, Mathis, Nerkadier, Offmarm, Pautier, Péron, Pey, Piat, Proluler, Protót, Rochat» Rigaut, Rochel, Ramenil, Romein, Aiiliers, Nitolas Rapeau, Rastignac, Ratealk, Sffret, Snvilly, Simon, Saint-Clair, Thiery, Trubert,Treffondant,Tourneur, Vrillet, VofTena, Viette, Vülegentein, Vaudemer, Vaugiraux, Viguer de Curney, Villers Vanney, Vidant, Walvin. By dit grout getal Slagtöffers, moet men nog \s anderen voegen welker naamen ons onbekend zyn: Lieden , welke zich in Schoorfleenen verborgen hadden, en 'or den nacht van ioyi 2. en 3. September in werden do»dgef>hoetc«. Het  X 25 X Het getal der ongelukkige flagtüflers «angebiragffa ie Abtdey, by de gebeurtenisfen van den 2, 3 en 4 September bedraagt in alles 162, daar by gereekend de Heeren Dangremont, de Rofoy en de la Per te, welke reeds te vooren waaren om 't leven gebragt. Het Seminarie van St. Firmin. Jacqmes- Antoine- Jofeph de Vtletta, Ridder van St. Louis: de eenigfte Leek, welke zich in dat Huis bevond. Hy had zich daar van over twintig jaar vysrokken, en bragt 'er zyn leven in de Eenzaamheid ea oeffeningen van Godtvrachtigheid door. Men hadzekerlyk gedacht, dat deeze man, die zoo vervreemd ■was van de waereld en de beweegingen deezer revolutie, niet onder het getal der veroordeelden zou geweestzyn; maar zyne beulen door eenen onleschbaaren bloeddorst geprikkeld, zeide ongetwyffeld het zeiven, het geene eertyds den Tyger Barnave gezegt had: Is dat bloed dan zoo zuiver, dat men Itet niet vergieten mag? Jofeph Mar ie Gros, Pastoor van St. Nieolas du Chdrdonnet, Gedeputeerde in de conftitueerende vergadering , een Harder welke voor zyne Parochiaaneti een Vaderlyke liefde droeg, Men verzekerd ons, dat •nder zyne beulen een deezer Parochianen kennende, hy tot hem zeide: „ Myn vriend, ik ken U. — Wel „ ja; antwoordde de menlchencêter, en ik ken Uook .,» wel > 'k wéét.',, dat gy my meer dan eens diénst ge„ daan hebt. — Eilaas ! hoe/légt word ik daarvoor van U beloond! hernam de goede Pastoor, ik kan 'er „ niet aan doen, 'prak de beul, 't is myne fchuldt „ niet, de Natie wil het alzoo, en de Natie betaald my" Deeze woorden gezegt hebbende gaf de Can„ibaal een teeken aan zyne Cameraden, hierop greep n zy allen gelyk deezen eerWaardigen priester aan, es wierpen hem door het,ven/Ie*; zyne hersfens vloogen •t  .X 26 X 'op de ftraat, cn zyne leeden trilden nog eenige oogenM'kkcn. Na deszelfè dood zyn testament geopend hebbende, vond men dat hy alle zyne goederen den armen vermaakt had. De andere Geestelyken in dit huis vermoord, zyn, de Heeren René-Msrie Andrieux,,André3 Pierre Bouzé, Boulangier, Jean Manfhit, Jofeph Charles-Marie Bernard . Pierre Briffe, Jofeph-Francois Bonnel de Pradalis, Claude Bochot, Pierrc Paul Balzac , Nicolas Bize, Bina1-e. M'chel-André Silvestre, Pierrc Briquet, Antoine ClauJe-Augufte de Beaupoil de Saint-Aulaire, Charles fanuis. i auveur Coda, Nicolas Colin, Jofeph Charles Ca,-on. Schaffen Brierë, Jofeph-PierreDuval, Jacques de la Lande, Etienne de Langre , Jacques Dufour , D jn's-'Tiaude Du val, Jean-Jofeph de Ladevère, Jofeph Pierre de Lczan : Julien de Lezan, Bertrand- Antoine de Capenne , Marie-Antoine-Philippc-Fauconnet, Jofeph Falcos, Euftache Felix, G^Ibert Jofeph Faustrel, Phih'ppe Fcugercs, Jacques Fangoufe deSartrct, Louis-Jofeph Francois, Jcrome-GeorheGirouft; Robert Franco:s Guérin du Rocher, Nicolas ■ Gomer, Pierre Jofeph Garrigues, Jofcph-IIcnri Guillier, Etienne-Michel, Gillet, Nicolas Gandreau, Yves André Guiilon, Julien Francois-Jofeph'Hédouie, Eloi Herque de Boace, P.'enjr-Prancois Henoque, Pierrc-Louis Jorat, Pierre Saint-James, Yves-Jofeph-Picrre Keroüier, Jean-Baptifte le Roi, Michel Leber, Martin - Francois - Alexïs Loublicr , Pierrc-Florent Leclercq , Louis-JofephMatthieuLanier, Jofeph leMaitre, Gilles-Louis-Lymphorien Lanchon, Jean Bapsiiïe Ie Grand, Marie-Francois Mourl!é , Francois-Jofeph Meunier, Jofeph Louis Avie-for, Hcnri Jean Milletl laude-Louis Marmoten , Claude-ï ilvain Maynaud, Jean-Michel Philipot, Claude Ponfei , Pierre Poticr Louis-Francois Rigot, Jacqucs-Léonor Rabe, Nicohs-Charles Rouffel, Pierrc- Robert  X 27 X Robert Regnier, Jaeques-Louis Schemvid, Jean-Antoine Seconds, Picrre-Jacques, Turmcnges , René-Jofeph Viddife, Gmilaum Viellard , Jean - Francois - MarieBenoit Vourlat, Charles-Viftor Veret, Nieolas Véron. Hier by komen nog elf andere Geestelyken, vermoord in de hoeken, daar zy zich verftopt hadden; maar welkers naamen ohs niet bekend zyn; maakende te zamen 93 omhalsgebragte menfchen in 't St. Firminus Seminarie. Carmeliter Klooster, in de Vaugirardfiraat.. Francois Louis Hebert Generaal der Vergadering van de Eudiften; hy had zich door zyne deugden een Sanzienclyk getal vrienden verworven. Zyne liefdadigheid was onuitputtelyk, her getal der ongelukkigen, welken zynen' troost genooten hebben, is ontelbaar; zyne geleerdheid was overéénkomftig met zyne godvrucht, en de wysheid zyner raadgeevingen hadden hem een greot Credit in de Franfche Clergie verworven weetende, dat men het op hem in Perzoon gemunt had, en dat zyn leven gedreigd werd, liet hy zich op de fmeekingen zyner vrienden overhaalen, 01'n het Huis der Eudisten te verlaaten, en van den anderen kant niet tot last willende zyn aan zyne vrienden; ging hy in een bemeubeld huis woonen; maar het geestelyk kleed niet willende afleggen, werd hy ontdekt, en een van de eersten in het Klooster der Carmeliten gevangen gezet. Het huis der Eudiften, in de Portftraat, hoorde hem toe, het zelve voor zyne eigen penningen gekogt hebbende. Jean - Marie - Dulan , Aartsbisfchop vm Arles, gedeputeerde In de Conftitueerende vergadering, een Prelaat, die ongemeene weetenfehappen bezat, en weikers zedigheid met deszelfs geleerdheid evenaarde. Ry vertoende zich het eerfte aan het moordrot, en . weigerde  X 28 X weigerde den Conftitutioneelen eed afteleggen; nic* tegenftaande men hem, op die voorwaarde, het leven aanbood: gaf den zegen aan zyne mede - amptgenooten , ontfong denzelven van hen, en ftierf als een held. Francois - Jacques de la Rochejoucauld-Bayers, Bisfehop van Beauvais. Pierre- Louis de la Rochefoueeeüld- Bayers, Bisfehop van Saintes, jongste Broeder van den eerften. Men heeft ons verhaald, dat de Beul hem het leve11 aanbiedende, indien hy den eed wilde doen, hy hem antwoordde „ dat hy .niets vuuriger verlangde, dan 200 eene ro,emryke dood te fterven, als hy zyn oudfte broeder even te vooren had zien aandoen". Hy werd daarop, op h#t lighaam zelve van zynen broeder vermoord. Le Franc, Overfte van het Huis der Eudisten van Caèn, welke geestelyke eene voorbeeldige Godtvrucht en eene onveranderlyke goedaartigheid bezat; hy is Schryvcr van twee werken; waar van het eerfte den tytel voert: Le voile levé pour les Curieux, en het andere: Cenjuratien contre la Réligion Catholique. Dit laatfte is eenige dagen voor zyn dood eerst in het licht gekoomen; het eerste is, in zeer weinig tyds, tweemaal herdrukt. Francois Urbinde Salins, Cannwnnik van St Lizier; hy was in het Militaire fchool opgevoed. De andere Geestelyken, welken in het Carmeliter Klooster zyn omhals gebragt; zyn : de Heeren jean» Francois Bouquet, Jean-Francois Savinc, Jean-Philïppe Marchand, Lacah , Jofeph Buavin , Thomas - Nicolas-de Bray , Gabriël Desprès, Armand Loucaiilt, Jean Guilet, Pierrc Landry, Charles-FrancoisLcgué, Antoine AugufteNogicr, Jacques-JulesBonneau, Jofep.-Mart.'al Texier, Jean - Baptifte Tcflk-r, Jean - Francois Burlc, Lcifs  *C 29 K Louis-Francois Roaé, Jean- Charlon de Millot, Jean- Antoine Guillemenet, Lous-Alexis-MatthiasBouhert, lean Jofeph Thiery, Jean-Céfar de Boftaing, Louis-Laurent Gauthier, Ambroife Chevreux, Bénédictin, Louis Bariiau, Bénédictin, neveu du précédent, Olïvier Lefebre, Maffein, Maffey, Dumas, Rambaud, Ravinel, Goguin, Lyzeau, Guérin, Ploquin, Guénau, Cuffae» Nézel. Vareille, Duteille, Verries, le Breton, Laugier, Collin, Guillaumeau, Claude-Frangois Gagniere, des Granges, Dumas, Menuret, le Clerc, Lemeunier, Natinel, René Nativel, Gullet, Pierre Salmon, Hourzier, Rouffeau, Margnen, de Launay, Séguin, Laporte, Rouffeau, de Luberzac, Barrel, Villecrochin, de Ruelle, Thor nne, Pazery, Dufour, Aubert,Fargues, Vilard, Man ie, Giraud, Chaudet, Lefevre, Volondat, Eftard, Abraham, Saurin, Thomas, Durvé, le Jardi» nier, Deslandes, Beraud du Perron, Mauduit, Sanfon, René-Nicolas Poret, Ermès, Banquére, Longuet, De. fant, Balmam, Brillot, Guesdon, Jeannin, Beaulieu, Cleret, Graffet dit Saiut-Sauveur, Lehif, Boucherelle, Dardan .Porl-'er du Buiffot, Rochemure, Langlade, le Marcier, Angar, Loudiveau, Pellier, Moral, SaintRemi, Saint-Sauveur, Robert, Auzart, Pontus, Prodigorat, Graifot, Berton, Barder, Martin, le Roux, ■du Tillet, leTurc, Cammiffary, Chifon, Bertelet, AU lais, de Lépine, Foreftier, Eslevé, le Tellier, Féritre, Loftande. »Er "waaren, onder het getal deezer ongelukkigs flagtöffers, twee leeken, de een, een Boekverkooper genaamd Duplain, de andere was oud Officier van het Regiment van Champagne, wiens naam was Charles Régis de Valfons. Het is ons onbewust, hoe deeze twee noodlottigen zich in dat huis bevonden. 'Ei zyn in de Carmeliten, in alles 141 perfoonen dei" dood gebiajt. In /  k s« ijk m het Tugthuis. Maria - Therefis - Sudovica van Savoye . Carignm, Weduwe van wylen Louis- Alexander-Jofeph-Stanislaus van Bourbon Princesfe van Lamballe, Prin•esfe van den Bloede, Opper Raad-en Opper-öpzienfter van het huis der Koninginne, oud drie en veertig ïaar min vyf dagen, zeer verkleefd aan het huis van Vrankryk, zy had der Koninginne, in het byzonder •ene onwankelbaare vriendfchap toegedraagen, en had haar noo't in haar ongeluk verlasten. Het was naauw■ïyks een maand geleedeu, dat zy van Londen was wêergekomen waarheen zy in den maand July vertrokken was. Men droeg haar, aan het Hof van St. James, alle agiing en vriendfchap toe men gebruikt te de fterkstebeweegredenen, om haar in Engeland te doen blyven, tot dat de Franfche troebels zouden geëindigd zyn. Maar verneemende, dat de zaaken van dat Kosingryk, hoe langer hoe meer verward werden, en dat 'er nieuwe rampen haare uitmuntende vriendinne bedreigden, wilde zy zich volftrekt by haar vervoegen , en, tot het einde toe, in haar lot deelen, het is iets zeldfaams, aan de koninglyke hoven, zodanig een voorbeeld van vriendfchap te vinden; Mevrouw de Pr'nces van Lamballe, moet als het voorbeeld der vriende hier voorgefteld worden. Zy was ten uiterste liefdadig; zy bezat zelfs, in overmaat, de neiging om te verplichten, nooit inftaat zynde iets te weigeren, maar m tegendeel, zonder onderfcheid, dienst bewyzende, aan allen die hunnen toevlugt tot haar namen. Gedurende al den tyd, dat zy in het Tugthuis zat, onderhield zy de nootlydende, welken daar gevangen waaren. Men kwam haar des morgens van den 3. September waarlehouwen, dat men haar naar de Abdye zot» ©verbrengen, en dat zy_ aanilonds af moest komen, in *>et voorportaal der gevangens. Zy lag nog te bed; •n  X 3r X en antwoordde, dat zy niets te kla?en had over de plaats, daar zy was, dat zy net even Kef in deeze gevangenis was, als in een andere, en weigerde, volftrektelyk, beneden te koomen. Daar op naderde 'er tot haar een man gekleed met eene Uniform van de Nationaale garde, cn zeide met zeer veel norsheid, dat zy gehoorzaamen moest, en dat 'er haar le-'ven van afhing. Zy antwoordde dat zy doen zou wat men van haar begeerde, verzogt de peribónen, welke in dj kamer waren , van te willen vertrekken, trok fcbielyk, een rok aan, en riep de nationale gavde terug, welke haar den arm gaf, en haar in het voorportaal geleidde. Wanneer zy in de tegenwoordigheid van den blodaard verfcheenen was wierd zy geweldigd Verschrikt, en geheel haar lighaam beefde, op het zien der van bloed nog rookende moordgeweeren, der beulen, welkers' handen, gezigten en kleederen met bloed, als geverwd' waaren, als ook het gekerm der ongelukk'gcn, welken op de ftraat elendig wierden' dm 't leven gebragt, men ftelde zich aan, als of men haar wilde een verhoor doen ondergaan,, Eilaas! zeide de princesfe: ik heb niets ,,te antwoorden; het is my onverfchillig, Wat vroeger of later te fterven , „ ik ben bore: i tot de dood." - ha !zy wil niet antwoorden! zeide de prefident toen: naar de Abtdeye maar.' dit geroep was in 't Tugthuis insgelyks, de moordleus geïyk het geroep van : naar het Tugthuis maar! in de abtdye was; aanftonds fleepten de beulen d:t uitmuntend flagtöffer weg. Naauwlyks was *y den Dorpel afgetreeden, 0f men bragt haar achter in het hoofd een fabelflag toe, die haar het bloed deed uitfprutzeh; dat bloed... Uit zoo veele koningen gefprooten I! Twee mannen hielden haar fterk onder den arm, en dwongen haar over dé dood'e lyken heen te flappen En vermits zy alle oogenblikken In ommagt viel, droeg zy zorg, van geftadig haare becnen tc kruisfen, zoo dat haare fchaam- te.  X 32 X te, door haare houding niets te Iyden had. Doch wanneer zy zoodanig was afgemat, dat het haar niet meer moogelyk was , op te ftaan, toen wierd haar Jichaam, met zoodanige barbaarfche buitenfpoorigheden en beestagtige onkuisheid, gefchonden, dat wy geen moeds genoeg hebben daar van het afgrysfelyk Tafereel aftefchetzen. Ach! wat gevoelig menschwas 'er «n ftaat om haar te aanfchouwen ?,.. Het hoofd van de Princesfe werd afgeflagen en in de ftraaten op een piek rondgedragen. Haare ingewanden en haar hart diende tot fpys aan een ontmenjchten hoop Cannibaalen. Myn Heer de Hertog van Pcnthievre, fchoonvader der Princesfe, heeft veel moeite gehad, oai haare beklagelyke overblyfzels byéén te brengen. De abt Bardi , geweldiglyk befchaldigd van zyn eigen broeder vermoord en bëftoolen te hebben ; maar tegens welken de Rechtbanken, zedert drie jaar, dat hy in de gevangenis gezeeten had geen wettige bewyzyn hadden weeten intebrengen. De anderen, in het tugthuis omgebragte Perzoonen, zyn de Heeren Francois Aubett, André Avenelleperci André Avenelle ils, Edme Abraham, Louis-Denis Bonset, Louis Biliemont, Pierre Bertrand, Edme Berge, Michel Boulanger, Jean-BaptisteBernier, Jean-Baptiste Bouquet, PieiTeBoivin, Pierre Antoine Berger, Pierre Brive, Hubert Bouchard, Jean Benoit, Pierre Boyard, Antoine Brun, Jean-Antoine Bertrand, Francois-Léonard Caracot, Jean Cochoux, Etienne Charlier, Pierre Cornette, Charle Cazor - Carlri, Pierre Chevrette Jean-Miehei Chandeilier, Louis Crépin, Jean-Jacques €onord, Simon Clairon, Francois Chevaillier, Francois Cuvilier, Gabriel-Paul Depost, Augustin Denis, Nicolas Duval, Louis Després, MoyfeDavid, Antoine Delfort, Francois Dubois, Vinteent Fourai, Jean-Marie Faillet, Francais Fieevilie, Charles Feurnièr, Pierre Guay,uit Niee-  X 33 X Nico'as Gard-cr," Galmei Levi, Francó-s-Xavier Gouy, Charles Huberr, Nieola's Trayon, Dom'niquc Picrre-Francois'Jannih, Jean-Michel Jandel/e, Silvestre Jillet, Silvestre Jullien, Michel jacob, Louis Louvier, Loufe-Lauronr < Francois Loil'vet,' ThibaufMarc Lavau, Jean Baptiste Labotiere, Claude 1'Exce!lent, Lpuis-FIÏlaire Lebec, Dominee Luirent,Louis Legrand, Louis Lastru, Pierre Legros, Jean Leroux, Anto'ucLievin, Francois Leyiquè , S.'mon Levi, Pierre Lozicr, Francois Lebretoiï, Jofeph Laue Jean-Baptiste Laviolettc, Jean-bapt:ste Levi, FrancoisTaroze, Louis Alaitre, Jean Vinccnt-Joseph Éanmer* Maria Marsille. Joseph Mar.ot, Jean-Victoire Monïe, Charles-FrancoIs Moiïet , Louis-Nieolas jïtènVl, Nicolas Mouthe, Franco:s Marcchal, Jean Moreau, JosephMarin Dolphe, Pierre Mielle, Jean Nicole, feaiiCharles Oustat, Jean-Charles-Pcmhievre Fégre, Francois Pradicr, Jeah Palu, Mé-Ine Prault, Louis Ph'ilibert, Jean-PierrePestre, JeanPinon, Pierre Pothof Jacques Prutou, Alexandre J'Evêché, Alexandre FriL gnon, Francois Guillart, Jean Robert Vader, Mcolai Robert Zoon, Antoine Roy, Louis Roulleau, Michel Ray, Louis Riehafd, André Rouflay, Etienne Roufiere«, Pierre Rofy,- Francois Toufiain, Jean Thiery, Bcrnard Tellier, Pierre Vernier, P errc'V>et, Louis Vignerori, Marih Vaffeaü, Nicolas Vervier, 1'Abbé'da la Gordette, Anclaumes1, I'Abbé Botux', Bouvier,Claufe, Chavanncs: Cocherj, Cuifard, Casrelalfe.Chevraux bygenaamd de blinde de Ja Chcraye, 'd'Orange de RulKere, Danzelle, Doligny de Rovcnmus, Delouze de laNeuville, de Mazure, Cuiiier, Gr voth, René, Gentilhómme, Golfet, Hoetrard , L;:grange,Letróne, Lambcrt , Monnis , Godichon, Mayon, Mariller, Roulfeau, Rode de fongfie, Rofiignol ,'simonot, Siot Samier,'Sappe, Serriere, Servals, Stande de Valïe! ft^d, Savariii, Tigoiier, Sardien, TribWt, Tapaye. C Hiör-  ):( 34 X Hierby moét men uog vier andere ongelukkige tellen, welke, in de hoeken, alwaar zy zich verborgen hadden, vermoord zyn geworden, maar welkers naamen ons niet hebben kunnen worien opgegeeven; zoo dat 'er in alles 168 in het Tugt huis zyn vermoord geworden. De andere Huizen, welke ook tot moord - Tonneelen gedient hebben, zyn de volgende; het groot Chatelet, de Stads gevangenis, Het kasteel van Bicêtre; het Hospitaal van de Salpeterbus; het Bernardiijer klooster, alwaar men de galei flaaven gebragt had, zedert iet flegten van den St. Bernardus - tooren, daar byvoegende de Huizen van St.Fïrmin", der Carmeliten de Abtdye, en het Tugthuis, zoo dat'er in alles negen moordtoneelen waaren, twee aan deeze en zeven aan de andere zyde der Rivier; de- eerfte. aan 't Noorden' de anderen aan 't zuiden van Parys. Men telt, dat 'er 214 dooden zyn geweest in hét groot Chatelet 185 in de Stadsgevangenis, 153 in het Kasteel van Bicêtre , 73 in het Bernardiner klooster dus zouden 'er in die vier huizen 525 perfoonen, om den hals gebragt zyn. Als men daar nu bytelt de moorden gepleegd, in St. Firmin, in de Carmeliten, inde Abtdye en in het Tugthuis, vind men 'er tezamen duizend en agtentagtig perfoonen. By deeze verfebrikkelyke Som; moeten nog gevoegd worden, die ongelukkige, welken om 't leven gebragt zyn in de plaatfen van het Hospitaal vaa den Salpeterbus , en anderen, die op den wisfelburg zyn vermoord geworden;- men weet niet waar van daan deeze taatften zyn gehaald geworden. Wy zyn ook niet onderregt omtrent de naamen der perfoonen, welken,  X 35 X •p Bicêtre, en in den Salpeterbus gefneuveld zyn; daar waaren verfcheide kwaaddoenders onder, en zeer weinige, weiken opentiyk hadden doen zien dat hunne gevoelens ftrceden tegens de hedendaagfchen; endaar. om alleen waaren gevangen geworden. De lyst deezer Rampzaligen, zou dan niets anders in 't licht brengen, dan naamen, welke der vergeetelheid onttrokken te Worden, niet verdienen, en zouden daarenboven, in ons beftek te veel plaats vullen. Deeze reedenen hebben ons belet, ten opzichten van Bicêtre en de Salpeterbus, dezelve navorsfchingen te doen als van de overige gevangenisfen. Wy zullen alleenelyk nog in aanmerking neemen onder de vermoorde perzoonen, in den Salpeterbus, de weduwe van den befaamde Desrues, welkers misdaad en ftraf de geheele waereld bekend is. Deeze ongelukkige meende, dat het oogenbük haarer verlosfing «aby was. Er was in der daad onder de Regeering van Du port du Tertre, eene Comm'sfie benoemd om de gevangenen van onder de oude regeering in vryheid te Hellen, van welken den aart der misdaaden, waarmede zy befchuldigd werden, dan de Iangduurigheid hunner gevangenfchap, en het goed gedrag, dat zy daar leidde, wel eenige toegeevenheid verdienden. De Commisfarisfcn, welke zich naar óen Salpeterbus begaven, ontlingem van de oppersten van dit huis, zulke goede getuigenisfen van het gedrag der weduwe Desrues, dat na alvoorens verzeekerd te zyn, dat haar oom haqr reclameerde, zy haar reeds haare vryheid hadden toegezegd. Ongelukkig verlieten de Commisfarisfen hunne posten, als de Heer Duport du Tertre het minifterie verliet. Deeze ongelukkige had onder deoude Regeering , haaren man op een Schavot zien fterven, haare kinderen in hospitaalen opfluiten ; en zy zelve was door 6 2 Beu^-  X 30- X "SèüTs handen gèfrhónden, cn tot eene eci'.w'ge gevangenis veroordeeld geworden: ' Onder de'nieuwe Xegeering) derft zyclcndiglyk,'oph'et oogcnbIik,d»ti op de be'ofren san Mar gcdaair, 'vclkcn' in haar eenè önmtfprcekclyke b'y'dfchap'veroorzaakten , zy van ge'dagten was d :"iosfeh''flisfchen een zoodanig bevelen den Settre (St'C(ï.'KJ. Den dag als die wreedheeden inde Stads Gevangenis cc;) aan>'ang naamen, verbergde zich de Marquis van Mojitpwjn. oj» een zoort van' Vliering, alwaay  . X 37 X alwaar hy meende in veiligheid te zyn; maar de Beulen waren al te veel ten zynen opzichte onderrecht, om ben te kunnen ontfnappen. Men verwytj aan de Nagcdagtenis san zyn Bloedverwant, van hem onnoodig in ongelegenheden gebragt te hebben- Gelyk inderdaad' men zich had ingebeeld, dat den Naam vim Mommorin welke op de Civile Lyst gevonden werd, die was van den Minister, zoo antwoordde deeze, als hy voor de Balie ondervraagd werd: dat hy alleen geen Montmorin heettede. Op dat antwoord, nam men zyn Bloedverwant in begtcnis. Men zegt dat hy had kunnen voldaan met te antwoorden, dat hy nooit -iets van de Civile Lyst ontfangen had, en dat hy zyne vyanden uittartte, om. het tegendeel te bewyzen. De Heer de La Motte is vermaard, om dat hy de Man geweest is van die Vrouw, welke het werktuig was, waarvan zich de geenen bedienden, welken, op reekening van de Koningin, het gemeen, een zoo onwaarfchynclyfc bedrog wilden wysmaaken, dat de Jacobynen zelve het nooit geloofd , noch 'er ooit op hunne fpreekftoelen van gefprooken hebben. Het geene moogelyk nog verdient aangemerkt te worden, is, dat de Heer de la Motte, alhoewel hy reden genoêg had, om op de oude Regeering gebeeten te zyn, vëfmits hy van dezelve zoo een dwaa;; cn vcrfehrikkelyk vonnis ontfangen had, zoo had hy nogthans nooit kunnen finaak vinden in de nieuwigheden van de Conlrftuèerende Vergadering. Hy was de oude order dér dingen zeer toegedaan. Die geenen, welke zyn vertróuwelyk Caraöer kenden, twyffelen niet ofhywas, door de listigheid van zyne Vrouw vervoerd geworden tot flappen, welken hy anders nooit zou gedaan hebben, indien hy de dryfveêren van dien aah'flag wel gekend hadde. C 3 G*~  X-38 X Gewichtige Aanmerkingen. ' Het is onder de Regeering welken ons de Conditutie gegeven had; het is onder de oogen der Bevelhebberen, welken zy had aangefleld, en wiens gezag alsdan in volle kracht was, dat de moorden van den 2. en 3. September gepleegd zyn. Iederéén kan de gevolgtrekkingen opmaaken, welke natuurlyk uit deeze everweeging voortvloeijen. Wy hadden in die bloedige dagen, eene uitvoerende macht, een minifter der Juditie, een Binnsnlandfche Minifter, een Maire, eene Municipalïteit, een Departement , eene Wetgeevende Vergadering, eene Nationale Garde, een Chef-Commandant van deeze Garde, eindelyk agt-en-veertig Wyken, waarom hebben alle die Gezagvoerders, op het verncemen van zulke ongehoorde wreedheeden, welke ons byna doet befchaamd worden , dat wy den Naam van menfchen dragen niet aanftonds vereenigd alle hunne kragten infpannen ? Was het hier het juifte geval niet, om die taal te voeren , welke hedendaags zoo fteik in zwang is: allen te gelyk opkoomen? Indien die verwoesting onvoorziens en in één uur gefchied was, dan hadden die Gezagvoerders kunnen zeggen: Men heeft 'er ons niet 'van gewaarfchouwd, en dus hebben wy het niet kunnen beletten. Maar dat moorden heeft drie gehecle dagen en nachten geduurd. Indien de moordenaars op jéder moordfehavot, door hun ontzaggelyke menigte, eene talryke Armee hadden uitgemaakt, dan hadden die Gezaghebbers kunnen zeggen: Wy hebben geene genoegzaame magt, om die benden te overmcefteren. Maar op ieder der plaatzen, waar het bloed gedroomd heeft, waaren de Beulen niet meer dan 30 a 40 in getal. Indien die Gezagvoerders niet waaren vergaderd geweefl, dan [zouden zy kunnen zeggen: wy hebben t onze»  X 39 X onzen tyd verboren, met ons te vergaderen, met de» libereeren, met maatregelen te neemen^ de tyd heeft ons ontbrooken. Maar en het Departement, en de ' Municipaliteit, en de Nationale Vergadering en de agt-en-veertig Wyken, zyn, geduurende dit bloedig bedryf, zonder ophouden, Vergaderd geweeft. Die Gezaghebbers zyn daar van, door onafgebrooken berigten, geduurig gewaarfehouwdgeworden, het Woed der elendige fJagtsöfiers flroowde, om dus te fpreeken» tot in het midden dier Vergaderingen, en allen zyn zy werkeloos gebleevcn. Indien 'er eene wyk té gelyk. ■was op gekoomen, en in de Abtdye tusfchen de vermoorden en de moordenaars gevallen was, indien een andere wyk insgelyks zoo veel aan het Tugthuis gedaan had, eene andere in de Stadsgevangenis, en overal waar 'er gemoord werd, wat zou tog de razernye der Beulen tegens die verëenigde en geregtelyke magt hebben kunnen uitwerken ? waarom heeft de wetgeevende Vergadering wel twee haarer Leden van dat gevaar kunnen ontheffen, en waarom heeft zy haare Edelmoedigheid niet verder uitgeftrekt ? Indien het tegenwoordig geflacht gebelgd mogt zyn over deeze aanmerkingen, weeten wy niet wat hierin te doen. Wat zou 'er voor winst op zyn, wanneer wy die wandaaden fïilzwygend voorbygingen ? Zal de gefchiedeais zulks niet aan onzen laatflen Naneef bekend rtaken? en wat voor andere tot verwyt trekkende gebeurtenisfen, zal zy 'er moogelyk nog wel byvoegen ? Het vermoorden zelfs der misdadigen, welken in de onderfcheiden gevangenisfen kunnen gezeeten hebben, is nog eene jammerlyke omflandigheid, om dat «en misdadige, door geen ander zwaard, dan dat der ge-  X 4® X gerechtigheid, mag geftraft worden. Wat aanbelnnrt de on gelukkigen, welke aan de woede zyn opgeofferd, om dat zy geen gevoelens hebben kunnen omhelzen welken tegens hun gewisfe flreeden, wie, die billyk oordeelt, zal hunne asfche niet met deeze traanen be■fproeijen ?.... Slagtöfiers zoo roemwaardig, " Deez' Schandelyke dood brengt u geenl'chandvlek aan, Uw edelaarte geest zal'nooit meer fchaamnod ftaan: - Uw Naam zal, (leeds geroemd, de oniTeririyklieid beërven. i Die voor zvu Koning Jfneefc, zal eeuwig roemryl; derven. Volt ai re, Hentïatle, EINDE.