Jpf£5s^rl wetten, keuren en oude welhergebragte ge/L^^AfiSl woontens >. eWa aan derzei ver genie en Jant%\^^SLlS aartJ ^et>ben, en uit aanmerkinge van dezelc^^^^y^ ve na mate der lugrftreek , eigenfchap des lants en tranquilliteit van het gemene welwezen aan d'eene of d'andre min of meer ftrafbaar of toegevende zyn, alzo zal uit deze onderfcheidentlyke beginfelen ligtelyk konnen gebillikt en terTens ook begrepen worden} dat niet altoos het geen hier geoorlooft is, 't zelve elders ook zou moeten toegelaten ZP> In-  OPDRAGT. Invoegen dat de wanbefeffen van zommige Staatkundige by imaginaire fuppofitien van een Platonifch Republycq, in hunne kabinetten geformeert, de Werelt als onder eene Overigheit tragtende te brengen ondoenlyk en van gevaarlyke gevolgen zyn, nadien de volmaaktheit van yder zaak niet by abftra£tive fpeculatien, maar door befchouwinge van de vermogende onderwerpen der materie geconfidereert wort; Gelyk zulx onder anderen, om my binnen de palen der Nederlanden te borneren, is gebleken uit de verkeerde pogin- N'e' gen van Keizer Karei de V. welke dezelve te vergeefs tot de adJom. forme van eene Souvereiniteit onder algemeene wetten heeft Flandrl willen brengen, daar nogtans de diverfiteit der fituatien, \x^-inirmm meuren, zeden , talen en andre omftandigheden aan d' uitvoeringe van dien hinderpalen geftelt, en dezen Vprft Zo wel als zyn Zoon Koning Philips de //. d' oude forme van Nederlants regeringe, wettenen vryheit tragtende te ver-^ anderen en fchenden, geleert heeft: quod nulla Lex omnibus com- Cenfor. tnoda effe foffit, Her is uit contemplatie van deze en andre politycque gronrregelen, DOORLUGT1GSTE PRINS, wel tc begrypen, waarom outyts Souvereine Vorften en Overheden zelfs in h ^'2 die tyden het rigterarnpt, als de wezentlykfte pligt en voor-judic. werp hunner Oppermagt fungerende, by het aanvaarden van^- chunne hoge eerampten niet alleen s'Lants radicale of funda-^' 84' mentele wetten conceptis verbis met dieren eede hebben moeten &dd. ftaven, maar ook zomtyts peraSlö honeris tempore by het? afleg-Dn- 7^ gen van dezelve nog op een folemnele wyze in 't openbaar ^ajê>m. uitzweeren: Se in Magiftratu contra Leges nihil egijjè. de jurej. Gelyk zulks daarom ook alle Rigters zonder ondtrfcheit'1'^^ in 't byzonder voor den aanvang van hunne rigterampten na^fV^'Ij yt voorfchrift der wet verpligtede te zweeren : omnimodo 7. et 8. * * 2 /efe  OPDRAGT. L.i^.C Jefe cum veritdte & legum obfervattone judicium ejfë di/pojïturos. eju ic, j-jac (je2e juj-arnentele afTertien alle zodane hoge-en lage Perzonen openbare charges bekledende dermaten nog hedendaags obligeren , en wel zonderlinge d' Overheden of hunne g'eligeerde illuftre Hoofden , om regens de vertreders van s'Lants wetten en voorregten re waken en daar voor 't harnas aan tcgefpen, zal ik, DOORLUGTIGSTR VORST, niet nodig hebben uit de aloude hiftonën en de publycque regten van g'eloigneerde volkeren te beveiligen, my derhalven alleen met relatie tot en binnen deze Landen, en wel in 't particuliervan deze onze provincie van Gelderlant bepalende, kan het U'DOÖRL. HOOGHEIT niet onbewuft zyn, hoe dat voorhenen zo wel de byzondere Hartogen, Graven en Heeren van de Nederlantfche Provinciën, na dat derzeiver grootfte gedeelte bevorens onder de heerfchappye der Romeinen geweeil, en in hunne vryheit na den ondergang van't Roomfche Ryk wederom herftelt ware , in leges hebben moeten zweeren, als nadejrhant hooggedagte Keizer Karei, dezelve als in een ligchaam onder een Hooft, het Huis van BomSliehtenh.gonjen, en naderhant aan dat van öo/lenryk. vereenigt hebbende, Gefih Ub m 'c ^yzonder als Hartog van Gelre by het Traftaat voor Venlo i2.§34.'den 12. Decemb: 1543. gefloten, en in denjaare 1544. ge^.466, confirmeert art, 7. belooft gehadt heeft, alle defzelfs welHifior.' hergebragte plebifciten en gewoontens buiten enige verkorGelr/lib.tinge te laten; 1 ^ètlb dan ook Koning Tbilips de 11. defzelfs zoon en ***V "fucccfleur in die zelfde qualiteit by folemnelen eede in den 833. Jaare 1549. onder andren heeft belooft, dat Hy by ingang ende beftuiringe van den Furftendomb Gelre en Graaffchap Zutphen de goede burgeren hare voorregten, vryheden, oude herkomften en goede gewoonten zoude laten houden } Welke  OPDRAGT. Welke Hy, tragtende na een onbepaalde heerfchappye, door 'r invoeren van vreemde Regtsbanken , 'ftsydig aan^feC s'Lants oude voorregten , egter gefchonden , en alzo tegens^«'«■* het hooftdeel van Neerlants grontwetten gezondigt hebben-;'*r$'*/' de, uit aanmerkinge van derzeiver verfcheide deien en be- G.Nood. dingen , in een en dezelve verbintenis begrepen en be-^ de zworen, te regte van zyne heerfchappyen op den 26. JulyS*; 158r, na 't exempel van de Romeinen ten opzigte van den wreedaard Nero ontzet is. Hoe nu Ü HOOGHEITS Doorlugtige Voorvaders en hoge Naverwanten by hunne fucceffive hooftcharges en illuftre ampten , 't zy van Gouverneurs, Kapiteins Generaal , of Stadtholders van deze 1111 verenigde Provinciën in 't algemeen of van enige derzelve in't byzonder, hunne geftaafde eeden voor Neerlants wetten en privilegiën in de gevaarlykfte tyden van gefchonde vryheit en bedreigde gewetenfdwang met hun dierbare bloet verzegelt hebben , daaf van moeten de eerzuilen ter onfterffelyke gedagtenis by s' Lants Hoge Magten opgerigt, zo wel als de publycque Jaarboeken eclatante, preuves uitleveren j Wanneer alle deze uitmuntende Helden, al vroeg in 't harnas gejaagt en aan 't hooft der Statenbenden geftelt zvnde de boeyen van Neerlans flaverny gebroken, hetzelve door andre Mogentheden, onaangezien die by de Staten aangebodene fouvereinireit, verlaten, van Spaanfcheen Franfche dwinglandie verloft, en alzo naaftGodt de vryheden van Lant en Kerk, op wier puinhopen baatzugtige Vorften nogtans in den omtrek van een Moedigen taghentig-jarigen oorlog tropheen hebben tragten te planten, zodanig herftelt hebben / dat Koning Vhilips de IV, de vryheit van dit ons nu verenigt Nederlant by eenfolemneelvredesTra&aat inden Jaare 1648,, heeft moeten erkennen. * * 5 Ik  OPDRAGT. Ik zou, DOORLUGTIGSTE PRINS, hier een ruime cn aangename floffe vinden, om in een kleine fchers te vertonen zo vele .grote en weergaloze Heiden, welke U HOOGHEIïS illuftre Huis (dat voormaals aan 't Duitlche Ryk Keizer en Keurvorften, ende in de voorgaande en deze eeuw aan Engelant Koningen toegebragt heef tj tot dienft van Neerlant voortgefproten, en tans de werelt onttrokken overgebragt zyn in die plaatze, daar de Oranje-en Lauwerkranflên van hunneheroicquedaden niet zullen verwelken, indien dezelve niet Voor de vergetelheit door opgerigte eertomben en gedenkfehriften bewaart, en derzeiver herhalingen aan edelmoedige geeften onaangenaam waren, my derhalven eerbied"SS' diS]yk gedragende tot V HOOGHEU S DoorlugtigéNafGelrMbSm^cnG Voorouderen, welke meer dan 300. Jaren voorhenen, 6, esP 8. en dus lang voor de ereftie van onze Republycq, alsVoo°-'siifkènh^^'' braven, eu Hartogen van Gelderlant de goede IngeHb. 6. & zetenen in zaken van juftitie na s'Lants oude herkomens en 7. $.39. gewoontens geregeert hebbende den Naneef uit dit illuftre Geflagt den dapperen Graaf JOHAN van NASSAU, Broeder van den in ftaat-en oorlogs-kunde zeer ervarene Prins WILHEM de /. grontleggers van Neerlants vrye burgerftaat, naderhant op den ri. Juny 1578. binnen Nimmegen voor de Lantfchap by eede heeft belooft, dat hy als Sraclrholder en Kapitein Generaal van dezen Furftendomb en Graaffchap agtervolgens het Travaat van Venlo alle defzelfs Inwoonderen, edele en onedele, geeftelyke en werelté lyke, arme en ryke zou houden en regeren in goede juftitie eri politie by hare lantregten , privilegiën, vryheden, olde herkomen ende gewoontens , welke by de pacificatie van Gent, en nader by de opgevolgde unie van Utregt, dan ook aan een yder der zeven geconfedereerde Provinciën art. ï. uir- drukkelyk  OPDRAGT. drukkelykvoorbeholdenzynde, de refpedlive Staten, fchoon Souverein, egter zig altoos daar aan gebonden 3 en de Provinciale vierlcharen tot derzeiver heilige obfervantie verpligt Ma-uk. hebben, om alzo de juftitie, die voorheenen na zommiger go- j* Praxvoelen aan het Hof ter plaafze en refidentie van den Vorft inoeft gezogt worden , in conformiteit van s' Lants wetten en couftumen te adminiftreren; waar aan de hedendaagfche Hofyaarden in de Graaffchap Zutphen niet onduifter hunne origine fchuldig zyn. Het is daarom ook, DGORLUGTIGSTE VORST 9 dat in hei vervolg de Koning van Spanje als Hertog van Gelre en Grave van Zutphen van zyne heerfchappye en regeringe dezer landen ontzet zynde de Staten van GeldecJant, reprasfenterende de Lantfurftelyke Overigheit 9 aanvankelyk by de reformatie der Lantregten zig als nligicfijjimi legum antiquarum cuflodes hebben gedragen , en by het prooemium van het Zutphenle Laiitr: geftatueert, dat alle des Furftendonrbs Gelre en Graaffchaps Zutphen van olts hebbende und wes her-toe veikrcgene privilegiën, ftatuten, vryheden, recht und gerechtigheden, gebruiken , gewoonhe,, den, leen-larf-ftadt dyk-water-tins-und lantrechien, s, rechten over hofhocrigen und koermoedigen , voorts ,, alle andre rechten, die van older tot older, und was anher in die Grardfchap voornoemt obferviert zinnen, in ,, allen oeren ftant und krachten zullen verblyven Src. alles conform 'sHoves Inftru&ie eerft by meerhooggemelte RoomfchKeizer Karei in den Jaare 1547. beraamt, en nader by hooggemelte Staten in den jare 1622» geconcipieert ea 1651. gearrefteert, en wel aldaar art. 50. Dermaten dat zelfs den Vorft van den Lande, fchoon geen fuperienr erkent, egter in zyn eigen zake geen Rigter mag zyn,  OPDRAGT. j.Merul.zja, maar geholden na 't voorbeek van de Parlementen van infr.Ub. Vrankryk en Keizerlyke Hoge Gerigtskamer , waar voor *• den Koning en Vorften des Ryks refpe&tve convenibel en i& )bjüftitiabet zyn , zig aan zodane op s'Lants oude wetten all. Pa- en gewoontens beruftende juftitie te onderwerpen. Sar^ Gelyk ü HOOG HEIT door Hooggedagte Staten uit cafdivi- contideratie van de geiignaleerdë dienften door defzelfs illuftre jim. de Huis aan dezen Staat in ?t gemeen, en den Furftendom en ^rfUi- Graaffchap in't byzonder byalle occurrentien bewezen , tot der. Q Sradtholder , Kapitein-en Admiraal-Generaal daar over aan#/. ^-^eftelt zynde, zig ook verpligt geagt heeft by de Inftruclie van den Jare 1722. art. 4. aldaar niet alleen d'Unie van 1579» De hu te ZLl^en na ^even 5 niaar ook te helpen ftanthouden alle de jusmodi privilegiën , vryheden , rechten , ordonnantiën en loffelyke antiquis COuftumen. monbus Qan gemerkt by een yder van Neerlants geünieerde Pro- eorumque j r J . . . . i , 0 • i OT«,fl&-vlücien zo wel de louvereimteit als d obfervantie van hunne jione,vi byzondre wetten en oude herkomens gebleven en voorgehouC£*^-den zo za^ u^ diftinde Statendommen , junsdi&ien tece'jfir en difcrepante rechten met betrekkinge tot deze Provincie Gein- ten aanzien van defzelfs onderfcheidentlyke Tetrarchien of 'd'^J.F Qtiartieren van Nimmegen , Zutphen en Arnhem als van zelfs tv/ Pa- voort vloeyen , hoe dat de Wetten niet alleen van deze drie genjiech. Quartieren , de g'umeerde Provincie van 't zo genaamde JtokrI' Nedp Geiderlant uitmakende, maar ook van het over „Quartter 15. 16. of gedeelte van 'f oude Geiderlant, tans drie Mogentheden toe17.18. hehorende , en alzo hequamelyk in Oojïenryks-Pruijfifch-Qti ^'il2il^taats Gelder begrepen zynde, van den anderen in veele opKotMom. zichten zo van gerichtsbanken, maniere van vonniffen als anphik!. ders zodanig verfchülen , dat de Provinciale Doftoren adj^viferende over quxftien voor de Vierfcharen van de Graafgantit, fchap  OPDRAGT. fchap Zutphen geventileert en ten ordel bedongen , 'fchoon §.8,/»y?, na *c exempel van de Refponfa Prudentum apud Rpmanos approba-de Jurtione & autoritate Prrncipis kragt van decifie hebben, egter ver- TtcfvX.. pligt zjn de ordelen niet na vreemde wetten, veel min na 2. §. 47. hunne cerebrine requiteir, ingebeelde confcientie en particu-de ori& liere phantafien , maar na Lantregte en gewoonte dezeË^O* Graaffchap, als den waren proeffteen des gemoets en con-conc.Difcientie der wet te wyzen. Waar op wel eer den groten Redenaar Cicero doelende in orat. zodane adviferende Richter daarom vermaant heeft: Se fem-iro Clu' per non quid ipfe velst, fed quid Lex & Religio ccgat , coojtare ,' " neque fibi quodcunque cencupieritliceie, fed babere in confilio (egems religionem & xquitatem. Alhoewel het ook aan d'andre zyde zeker is , dat deze Provinciale wetten zo veele correlatie met en tot elkandren hebben, dat voormaals de Vorften van Gelderlant op 't voetfpoor van aloude Princen in het redrefleren qfte verandren van dezelve 't praadvys van 's lants Couftumiers,gewoon waren in te nemen, en met eene zorgvuldige attentie op der zeiver aeconomie en confonantie het zo te fchikken, dat door nieuwe Ordonnantiën van het eene Quartier , d'andre dikwerf op eene en dezelfde primordiale motiven en gronden, zo wel als op een indiflbluble bant van confederatie beruftende , niet mogten benadeelt ofte gederogeert worden tot grote confufie van politie en juftitie tegens de regulen van rechten, didterende: quod duo diverfa & fibi invicem repugnantia jura in uno territorio vitanda. Gelyk ter contemplatie van dien het zelve dus in 't vervolg by de Staten dezer Provincie is in agt genomen, dat een nieuw ftatut door 't eene Quartier geproje&eert aan d' andre en alzo aan de complete Lantfchap na voorgaande examina-  OPDRAGT. tie by de provinciale Raden, en daar op gevolgde advys en approbatie van den tytlyken Stadtholder dezes Furftendomb en Graaffchap ten fine van vifitatie en confirmatie geprasfenteert wort. Uit deze prxraifTen zal U DOORL. HOOGHEIT te gelyk en myn oogmerk en verpligtinge tot de verzamelinge en opdracht van deze Gelderfcbe Confultatien en Advy/en gelieven te befpeuren, zo en als die ter navolginge van andre en algemeene dienft van hoge en lage Jufticièrs by myafzonderlyk , en met andre provinciale Regtsgeleerden voor het grootfte gedeelte geformeert, en alnu in 't openbaar aan de Quèrefer.vocteri Van U DOORL. HOOGHEIT met diepe eerbiedt 7mhZ'p en ontzag neergelegt worden, om dezelve, fchoon beneden q™ijudi-c\e waardigheit van U HOOGHEITS gewigtiger voorwereaturi pen van reet:s gegevene openbare preuves van juftitie-politieen krygskündige oeffeningen en wetenfchappen, met een vel je- gunftig oog te willen aanfchouwen , als Advyfen en Decicum ha- rlenj welke tot hunne fundamenten en voornaamfte onderÏSZ werPcn hebben 's Lants wetten en oude herkomens, wieroorJCm Wfprong, voortgang en bewaringe zeer veel aan d'aloude berefpon- roemcie voormalige Naflaufche Vorften, Graven en Harto nopolitis gen ?an Gelderlant verpligt zynde, zo uit aanmerkinge van den qufejho- 5. en6. art. van U DOORL. HOOGHEITS Inftrudie, cn Iml djar gedefereerde faculteit van prasfidie in den provincialen *'£5t.Raadto| Hof van juftitie, en decifie over die aldaar vermelde /w.^weven'-ueledtfierenten, als ten opzigtevan U HOOGHEITS delfn particuliere jürisdi&ien , Staten en Heerlikheden in en buihurf.' tëfi d.ze. provinciën, noch van enige nut zouden konnenzyn 11 '2. Immers wanneer 's Lants wetten dubieus of geene conve7.nablp applicatie tot de faiïa hebben, zullen zodane Advyff-deorig./cn van Regtsgeleerden daar aan geene geringe explicatie en JHr' autoriteit zelfs tot introducé van een jus civtle of Provinciale by-  OPDRAGT. byzetten, voornamentlyk de zulke, welke voor deGerigtsbanken der Graaffchap Zutphen ergaan zodanig de Rigters aldaar obligeren, ut ah eorum refponfts ipfis recedere non (heat. Zynde het uit die door laft van Vorft Ju/Iinianus befchre-Ut de vene Roomfche regten bekent, hoe dat na de veranderinge^ro^ujvan die Republycq zelfs hunne Keizers, eer en,bevorensytstaturAJitegens het formulier van 't oude regt qnamen vaft te ftellen,us Lam~ de gewoonte hadden daarover advys der voornaamfte Regts-^'^ geleerden intenemen ,waar toe bequamelyk de bekende fpreek-P*»s»r/ manieren poft Veterum auBoritatem, contentienem, amhiguitatemeb^*^cc' deventum aut receptum efl konnen gerefereert, en daar door eigenrlyk moeten verftaan worden iUudt quod a pleri/que Prudentibiïs approhatum eft. Waarom ook den jCtus Pompenius d'Advyfen van Regtsge-ö S> de quam graviJJlmHs L L. cenfor approhavit, heeft geftelt , en daar °''' naden Imperator iheodofius dezelve eindelyk onder het jus foip-^fe^d'* turn begrepen. deli.Pr' Niet dat ik, DOORLUGTIGSTE VORST, zou van gedagten zyn, dat alle voorvallende quasftien uit die provinciale ftaruten en couftumen zouden konnen gedecideert,. L of de Rigters ook geadftringeert worden, na zulke opinien c.dèfJ*. en fententien van Regtsgeleerden tevonniflen contra pr$ceptum& interl. Juftinianiï L.6i.§. Maar op dat dezelve in d' eerfte plaatze daar op in derf- 2. ff. ad dendo lettende te gelyk daar by in cafu (egis duhU mede re**'.^* cours tot d'autoriteit van gelykmatige gewysdens, kragt van^^///fententie hebbende, zouden nemen, en alzo by gebrek van iuminalant>leen-ftadt-dyk-water -laat -en thinsregt of goede oude*^?^* notoire couftumen allereerft m de twede plaatze in fubfidium adv. tr\ emploieren die gemene befchrevene regten, by de Staten der 4-§ I*et Provincie ex fpontanea apprchatione & ajfen/u fuade#te 1tiarundam^h^^ *** 2 iftarumc.d umeerde Provinciën door der zeiver getrouwe Voorftander ^.T*^meerriü0ggcdagte en onfterfFelyke PRINS van Oranje-Najffau i$.eti6. WILHEM de 1. overgebragt is. Zo zal niemant 's Lants vorigen toeftant kundig, hoger tot d'oude Romeinfche wetten door even hooggenoemden Keizer d.L,Ger.3uftinianus in het grote Wetboek verzamelt, opklimmende ^•''^3-daar uit derzeiver oorfprong of prseeminentie over dezen c^n.-L • Furftendom en Graaffchap willen mfereren. Póntan. Nademaal het uit de hiftorien refolut is , dat de Romei^■^P nen d'oude Gelderfche eertyts. onder de namen der Sicamlö.Sli'd- ^ren' ca Menapié'rs bekent , tanquam gentem bellairicem zitis tenh tit>, *rmifque' nobilem , zo weinig als de naburige Batavieren , x^iHfi». b Ut oftendit Ev. Fabric. adGail. enucl. nbi paffm affentientes circa unicum cajum JCtorum ac Collegiorum opiniones ex* «c7è notavit. c Ad cujus diffcilhma L.intedeccum v. amplijj', Pras. Dn.Bynher h. injigne Bekti ornamentum, nbi erudttè , uli Jemper, dijjerit7 & cap. 1» inter Quajtionumhbres & Rejponfa JCtorum difterentiam notat.  VOORREDEN. Alzo zyn de moderne Regtsgeleerden , wier getal na de herftellinge van het Juftiniaanfche regt en daar op in Italien en zo fucceffive in Duitflant en andre Koningryken, Republycquen en Statendommen gevolgde Hoven en Banken van juftitie die oude Refponfa Prudentum zeer verre furpaflèert , van geen mindere a«rtinge en nuttigheit te rekenen, wanneer D'eene, gelyk de Italianen hunne decifiones Rotarum (derzeiver hoge vierfcharen daar medc denoterende) D'andre, gelyk de Spaanfche hunne decifiones Senatuum: Deze, gelyk de Franfche en Brittanniërs hunne decifiones Parlamentorum : en Gene wederom , gelyk de Duitfchers Nederlanders en andere hunne decifiones Camera Imperialis , Suprem cons. 119. n.6. c C l. n, 8,  VOORREDEN. argument van voorzigtigheit gerekent wort andere te confuleren, en uit veler opinien de befte te kiezen; a Ten welkers refpeéte na het unanime gevoelen van byna alle DD. de proces koften gecompenfeert worden, wanneer de eene of d' andre der litigante parthyen fuccumberende voor zyne opinie, in de vierfchaar gefoveert, advys van twe gerenommeerde Regtsgeleerden geproduceert heeft, b Het is daarom ook, dat fententien by den Rigter in de eerfte inftantie gewezen , en by den hogen appellations Rigter in de twede geconfirmeert, of anders buiten provocatie gehomologeert zynde niet zo zeer als exempelen, maar als wetten met extenfie van dezelve ad cafusJlmiles mogen geconfidereert worden >• c Wier uitfprake en gewysde daarom te regt pro veritate gehouden , en daar van gezegt wort: quod fententia facit de falfo verum, de albo nigrum , de non ente ens, & ideo facit jus, quod non potejl retraflari L. 42. ff. de re)ud. I. 1. C. quand. prov. non esï nee. Hinc rerum judicatarurn obfervare authoritatem pronuntiat fCtus M&cianus in l. 65". §■ 2 ff. ad Sctum Trebell. d Zodanig dat fententien, 't zy dezelve niet appellabel, 'tzyin contraditlorio, of in contumaciam ergaan en begroeit zyn , door gene reditutiones in integrum (reliëf) nog door enige andre fupplicationes Principi oblatas (Requeft civiel) mogen geretracleert en vernietigt worden gelyk wel de zodane extraordinaire remedien alleen plaatze hadden in foro Romano , alwaar het niet geoorlooft zynde van fententien by den Imperator of zynen Pr. in nut. marg, & Orat. r^.de vcra JCtorum Philos, p, 691, & ^92. ubi multa in text.is not, objèrvatu digna nntavit. d Sat.S.v.qJ, e v. J. Lip* torn 4. civ, doclr. lib. 3. cap. 4. & fr*l. Tholos. d. lib, 47. f. 9. n. 18. f Quare non male olim ut Diog, Laert. prooe • n. 1. a priel. Dn.'tOttone citatus docet: Phdofiphia antiflites, facerdotes ac prophetas aPpelialus fuijj'e. g quorum nonnul'o! refert J. Oldecep. ubs, crim. 7. Tit, i, #i 17, udu.M. Stephan. de ojjic. jud. lib,. I re fchulden. by voorff_uitkoop XI. A dvï&De cisoir. d°°r des Vrouws Erfgen: beDeNullitate&exceJfu in execu- TTrrlooAft was- time XVIIL Advys Confirm atoir. De oppofitione contra fententiam XIX. Advïs InsiRUCTOIr. &' pifnorationem executivam. ï 2. De confeüione &f validttate m- XII. A d v y s Decisoir. firumentorum antenuptialium Over de Executie van feuten-' j «xta mores Gelro-Zutphamcos. tien : Admiflïe of rejeaie van 2- De conventionali juccejfione. articulen van nulliteiten en ex- j 3. De annuo legato vidua loco aliceptien tegens dezelve, by de j menti reliéio. voorgaande materiën confil. 11. 4- De acquijitis ftante matrimonto , Vtt'i. IX. en x. met diftinétie tuf- I & eorum renuntiatione. fchen een executive en ordinaire \ S> ^>e matre binuba , educatione li- Peindinge, en de gevolgen van ' berorum, & de fuperftite paren- Juftifkatie van Peindinge of van 1 turn, quatenus ei ufufjruiïus bo- oppofitie breder verhandelt. norum defunÜi in compcnfatio- XIII Advys Decisoir. nem alimentorum competit, ' De culpn & negligentia Admini- , XX. Commissoriale Uit sprake (Iratorum. Van den Hove van Gelderlant XIV HO V ES Sententie j over de diftèrenten by en con- Confirmaioir. form de voorgaande C ajus pofi- XV Advys /ƒ» quxft. 1. 2. 3. &4. vermeit. 'De Officio iudicis inlibelhrejicien- , XXI. Sententie Confirm atoir. do omijld ejus conclufione: Van welgemelten Hove tuffen Add. Cons. i.n. 19.20 n.etzz. | dezelve parthyen tot decifie van XVI. Advys Decisoir. het different by diezelve Cajus A'n & quatenus films, ut loeres \ pojitio ad Qusff f. voorgeftelt. patris, rem fuam adefunÜo patre XXII. A d v-y s I n s t r u c t o 1 r. fine decreto alienatam , ab emp- i. Wanneer en hoe verre Eheluiden tore avocare poffit? zig in allodiale goederen fcun- XVII. Advys Instructoir. nen bctugtigen? l. Een Weduwenaar van'terfuiter- 2. Quatenus factum & elogium de- fchap en regt tot zyn ove lede- funéii ab har ede praftandum fit, nes Vrouws boedel gerenunti- 3. De apertura tefiamenti clauju eert hebbende tegens't genot van 4. De praferentia & concurfu ere- zekeren erfnis-uiikoops penning, ditorum, , AA' II. Ad-  CONSIL xxm. advïs. Een Vader competeert pro ali~ mentis de jaarlyxe vruchten en intereflên vanhetgoet, zyneonmundige kinderen na dode van der zeiver moeder ex linea adfcendenti -vel collaterali aange- j ftorven geduirende hare minder- j jarigheit. XXIV. Adv ys. _ | i» Quando juaex omijfis exceptioni- | bus dilatoriis fuper meritis caufa prineipalü cognofcit} 2. De variis modis probandi debitum. 3. De prafumptione folutionis ex red- ditione chirogaphi. 4. De rationibus femel redditis, & earum ejfeélu. 5". Deprafciptione. XXV. Sententie Confirmaïoir. XXVI. Hovfs Sententie Confirm atoir. XXVII. Advys Decisoir. 1. De falario Apparitorum & ejus privi legio, taxa, & modo proce- dendi ad Mam confeq vendam. 2. De probanda^i' prafumenda folutione. XXVIII. Advys Decisoir. 1. Een Declaratie van korten in contumaciam getaxeert, ongeagtet de comparitie en protefivan des Gedeclareerdes huisvrouw. 2. Alle gerigtelyke handelingen van getrouwde vrouwspersonen buiten hare mans zyn moribus nul, en gevolglyk ook fententien tegens dufdane vrouwens gegeven. XXIX. Advys Decisoir. Loon van dienftboden moet gevordert en betaalt worden ter plaatze daar het verdient is ; zonder dat denHeer als debiteur geholden is 't zelve aan t' huis van zyn gewezene dienubode als ***** IORUMj crediteur te brengen, licet ambt ejusdem civitatis & forijint. XXX. Advys Decisoir. 1. Over de verlatinge en inruimingevaneeningepacht ert ofgoer. 2. Alle denuntiatier. ten fine van delogeringe van Erven op Petri moeien na de coulHimen der Graaffchap Zutphen voor Jacobi in den zomer gefchieden ; anders worden de verpagtingen geprajfumeert pro altero, dat is, ratione pradii ruftici voor een triënnale tyt gecontinueert te zyn. XXXI. Advys Decisoir, 1. De plas pctilionibus re et tempore. 2. De luitione pradii antichretici. 3. De novatione, XXXII. Ai vys Instructoir. 1. Debitum, quod ex fut natura pro mobili reputatur , non induit naturam immobilis , licet in ejus fecuritatem pradium feudale oppignoratum & eviólum Jit. 2. Quam vim & effeétum inveftitura feudalis babet ? 3. Quatenus ex perccptionefruéluum utile feudidominium prafumatur} 4. Notabilis difterentia inter debita exfeudo ipjo c33 perfonali contractu provenientia. ƒ. De aólione pignoratitia vel hypothecaria, 6. Qtio modo res immobilcs allodiales & feudales alienantur ? 7. De annuo reditu lS luitione pradii antichretici, & de hujus & al~ tcrius conjïitutionis dijferentia. S» invefiitura a creditore fine debitoris vafatti refutatione feudali impetrata non mutat naturam debiti, 9, Moribus Comitatus Zutfhaniai juri reluendi pignus eviilum , at nunquam venditum aut infolutum datum nullo tempore prafcribitur^ ? 10, De  ELENCHUS flO. Dejureofferendi, quod habent hy- impleverit. pothecarii & chirographarii ere- XXXV11I. Hoves Sententie ditores. Confirm atoir. it. Judex competens quis jitinpunÜo XXXIX. Advys Decisoir. luitionisbonorumfeudalium evic- i» In materia famiiia ercifcunda. torum ? 2. Quatenus f radium allodiale vel XXXIII. Advys Instructoir. feudale cenfetur ? 1. De debito, an & quatenus nota- 3. Cajiru j eu fundo in feudum con- ram feudi habet, Ji pro ejus fe- cejjo cum appertinentiis , perti- curitate pradium feudale Jit op- ' nencia feudales prafumuntur. pignoratum. q.De luitione trientis coheredibus com- 2. Over een leengoet proces vallen- petentisper primogenitum, et de acde , moer omtrent d'inftruclie tione qua ijlius nomine illis datur. en decilie van dien geobferveert XL. Hoves Sententie. worden de leges rei Jita, XLI. Advys Decisoir. 3. De jure & facultate evincentis in i. An & quatenus bona allodtalia Comitatu Zutphania. vel feudalia prafumantur: 4. Item De prima & fecunda hypo- 2. Re \aliqua cum pertinentiis in theca eviBa ftibhafatione, feudum concefid an $5" quando 5". De jure hypothee a cum CS3 fine ifliufmodi pertinentia feudales vel feudali tit ulo. allodiale s .tftimandal 6, De vi inveftitur*?, XLII. Hoves SenTENTIE XXXIV. Hovfs Sententie. Reformatoir. By de twe voorgaande Advyfen XLH1. Advys Instructoir. vermeit. Rakende verfcheide notable XXXV. Advys Instructoir. leen-en boedels qualtien. Super materia feudali. i. De inflrumentis dotalibus & eo Onder wat zoort van leenen die rum favore moribus Gelro-Zut- Solms vvf marks regte manieenen phanicis. gchoren? 2. Defeudali fucceffione, tejiamento, Late hic difquiritur , & jimul Domini coafexfu , & de ailione agitur de feudi s reéiis majculinis, eê deficiënte ad inter effe. eorum origine, progreffu & fuc- 3. An quando vox liberorum eti- ceffione. am in uno verificatur} XXXVI. AdvYs InsTRUCTOIR 4. De extenjione & reftriétione deDe feudalifucceffione, volutionis bonorum ad latus , XXXVII. Advys Decisoir. undeprovenerunt,paéiis antenup- 1. Hoedanig volgens het N. Regie- tialibus Jlipulata , item de herement van de Gr. Zutohen de ex- j ditariorum & acquifitorum diffeceptiJnmoetengeproponeert, en j rentia eorumquefucceffione. daar op door den Rigter in ju- f. De cafu omijfo CJ33 fubflitutione dicando gelettetworden? fideicommiffaria. 2. Ex contradu innominato quis va- XLIV. Advys Confirmatoir. lide agere poteft, licet omnes fti- Difpofitie over leenen fine conpulationes tali contractu compre- fenfu Domini feudi is onbeftenbenfas, attamen di verf as , non dig en kragteloos, zo ook dat geen  CONSILIORUM. geen fuccefïïe tot leenen indirect Of en hoedanig voor-en nakinof by confequentie plaatze kan deren ex diverfa Hnea fuccedehebben. rende tot de nalatenfchap van XLV. Sententie Confirmatoir. een halve broer of zufter pro XLV1. HOVES SENTENTIE tequali parte, dan prorata patriCot\ km at o monti vel menfpra emolumenti , XLVll. A r v y s Instructoir. moeten dragen't geen van d'aanVan de voorgaande, in opzigte g' erfde vader-en moederlyke van eene der aangeroerde bce- goederen minder ofte ook daar dels quaeftien, verfchillende. en boven meerder mogte be- 1. De twe naafte vaderlyke en moe- I vonden worden? derlyke linien of zydenvanden i Ll. Advïs Instructoir. laaft overledenen worden in cas j i. De conditionali dijpojkioneparenvan vervallene retour-goedren al- turn inter liberos. leen daar toe geadmitteert, zon- 2. De legato fub conditione dato & der fubdiftinöie tuffen der Ehe- ejus ademptioxefub contraria con- luiden vader-en moederlyke goe- j ditione ex menie teftatoris per deren, of con'fideratie van der- argumenta a contrario fenfu. zeiver boezems, waar uit die Lil. Advys Instructoir. ooit mogten heengekomen zyn. I In materie van boedelfcheidmge. 2, ln cas van retour moeten alle de j 1. Of een erfgenaam teftamentair goedrenbyeen zoon van zyn va- bevoegt is de pagten en renten der geërft en zonder lyfs - erven van enige gelegateerde goedren, of difpofitie ftervende aan de va- ten tyde van des teftateurs overderlyke naafte vrinden devolve- lyden verfchenen en onbetaalt, ren, fchoon ook gradu remotio- te genieten ? res mogen zyn , en onder def- En hoe verre eene der Egtelui- zelfs nalatenfchap mede bevon- den tot die wederhalffcheit vi den worden goedren van def- communisacquefiusberegtigt,kan zelfs moei paternel, naderhant g'oordeelt worden daar van by g' erft of by hem zelfs geconquef- een mutueel teftamentzaa^ge» teert, contrair aan het 43. fte renuntieert te hebben? Advys art. 4. d num. jf, adfi- 2. Hoe omtrent aangebragte en nem fcre ufque. ftaander ehe veralicncerde of ge- XLVlll.Ad.vysInstructoir. donatcerde goedren , als mede Concernerende de materie van omtrent antimatrimonielefchul- conventionele en legitime fuc- den ftante matrimonib betaalt, ceflïe, contrair in verfcheide op- na den regel van retour in judi- 'zigten aan het even voorgaande ciófamili* crcifcundan&ctviQi- 47.fte dog conform aan het 43.11e den geprocedeert ? Advys. Llll. A dvys Decisoir. * XLIX. Advys Instructoir. 1. De judicio prap aratori» ad exhi- Obligationes fuper domanio aut bendum Inventarium, arario provincia i conftituta pro 2. 6uperf.es conjugum ad ejus editi- mobilibus habentur, onem tenetur , licet etiam dona- L. Advys Instructoir. tionem d defuncJo Jibi Jaólam erge at. 3. D*  ELENCHUS 2. De judicio]bf cautione domus flicem muléiam an reus prius mortuaria, provocatus fit abfolvendus'1. An- 4, Remifiio ïnventarii etiam adjecta vero utraque pars d Fifco accu- poena nihil operatur. fat* reélè condemnetur, referva- 5\ De cautione ufufrucluaria fiatuto ta ei aitione mdemnitatis contra rurali Zutphan, jub poena amiffi- authorem nxa \ onis ufuffruBus necejfaria. 2, De unius deliSti ex intervallo aui. 6. De maffario fpoliato. eodem tempore commiffi varia in- L/IV. Advys. fpeélione & poena, ' Exharedatio liberorum etiam ob LIX. A d v y s Decisoir. juftiffimas caufas non poteft fieri 1. Denuncians delicli commiffi apud 'k parentibus, fine fpeciali ad hoe aóla aperit tantun viam juaici ab Ordtnibus Provinfia impetra- ad inquirendum contra nomina- t» confenfu. tHm i ut denunciator non te- LV» Advys Instructoir. neatur litem fuis fumptibus fu- I. Har es legitimus cautionem ftatut» fcipere , velfifco affiftere, mul- prafcriptam praftans executori toque minus atlione injuriarurn ieflamentario moribus praprimis conveniri po fit a nommato, nifi Comitatu* Zutphan. prafertur, ' denunciantis evidens caiumnia 2» De jure & ojicio majfirii. appareat. g. De immijjioue in domum mortu- 2, Multa notatu digna de producen- ariam tam ex teftamento quam dis injïrumentis & tejlibus, ab inteftato. 3» De poteftate judicis circa probati- 4. De confenfu Domini feudi ad va- ones, & o fficjo advocati circa rno- lidandum ailum fuper re feudali dum procedendi. neceffarw. LX A d v y s D e c i s oi r. LVI. AdVYS. 11 An & quatenus conatus in cri- 1, Legatum vel fideicomm;[fa-n de- minaltbns pro facto habeatur, & betur ex ieda-nento imperfefio ab 2. Procurator admittatur? herede agnité, adi nitationem L. 3. De potefiate judicis in poenami- fin. Cod. de fideico n. & §. fin. tiganda aut commutandai Infi de fiJeicom. hered. LXl. Advys Instructoir. EtpBtefiheredi, cu'us -p.dei lega- i. De duello. turn cjmm.jj'um dicitur, etiamfi cjr nullus teftis iniervenerit , jus- 2. Indiciis ad torturam, jurandum def erft, quod aut rra- LX 11. Advys Decisoir. ftare aut aSlbri re-er e tenetur. De indiciis ad torturam remotis 2. De approbatione liquidi quoad ef- fjf proximis, feBum exécutionis. LX1 11. Advys Decisoir. LVll. Advys Decisoir. i. An & quando contra puberes & De injuriis verbalibus , earum minores tortura fit permijja? compenfatione, dichraiione ,ani- 2. De indiciis ad torturam. mo injuriandi jura netto pur- LXIV. Advys Decisoir. vatorio. De poena furum tam puberunt bf LV111. Advys Üeci soir. impubetumquamfacrilegorumor- 1. Anthre rix. Dog  £ P a r i i ! 9. Dog heeft geen plaats; wanneer ie- mant voor een incompetent Rigter gccitcert zynde, en in termino comparerende protefteert van zig daardoor aan zodanen gerigtsbank niette willen onderwerpen, n. n. 18. 10. Et cum hac refirictione intelligen- da regula; Quod comparens coram g. Partis Prima o. Dog heeft geen plaats; wanneer ie- keningen van geholdene admi- mant voor een incompetent Rig- niftratie te dienen van Loqua- ter gcciteert zynde, en in termino turs. comparerende protefteert van zig 24. Cum quis aüena negotia Jive ex daardoor aan zodanen gerigtsbank tutela Jive ex quocunqne aliotitu- niette willen onderwerpen, n. 11. lo adminiftravtt, ubi hac gejjit,. jg rationes reddere debet, lO. Et cum hac rejlrictione intelligen- 2f. Etji ibidem domicilium non habet. da regula: Quod comparens coram 26.. ünaangezien ook die adminiftra- ludice in eum confentire cenfetur. - teurs of momboirs ten tyde ,wan~ 1,1.. Judicis jurisdictw vel exprejjo vet neer de rekeningen van haarge- tacito partium confenju proroga- vordert worden , onder een an- tflr_ dete jurisdictie, als die vanhare 13. Si reus conventus coram Judice non admini(tratie , vertrokken en. fuo ncn oppofuit excepttonemante woonagrigzyn ; rationem. v. n. litem conttjlatam, fedfolum ex- 33. Esf praiudicium. n. 34. ceptiones dilatorias vel perempto-' 27. En zyn de zodanige , welkers goe- rias eo- cafu prafumitur tacite ' drcn door andren zyn geadmini- confenjijje in talent Judicem. flreert , ook gehouden de reke- 14. Exceptio judicis incompetentis in ningen van haare gewezene ad- principio litis d litigatoribus pro- miniftrateurs of momboiren O- ponenda. vertenemen en afte doen. j,f. Conform hetLantregt en N. Regt. ' 28., Ob rationem aliegatar,\ h, n. der Graaffchap Zutphen, en an- 29. Si pupillus in rationibus d tutore dre confonante Statuten «.16.17. recipiendis moram facitad eas re- 10. Judicem fupplere, quod a litigato- cipiendas compelli potejl. ribus minus fuent dictum legtbus 30. En wel mede voor denzelfdenRig- & juri publico convcmt. n. 22. ter , waar \oor die adminiftra- fcilicet ea, qua funt. juris. teurs of momboirs zouden verpligt 2,0. Judicis facultas in judicio maxima.' zyn rekeninge van hare adrnjni- 21*. Hoe fundamento niiitur decijio Paul. ftraiie te doen.offchoon onder zo- Cbriftiuxi & Peckii. danen gcrigte niet meer woonag- 23. 't Staat iemant vry om op de re- tig Ljn: rationesv.n.^.bf^-Jeqq. IN zaaken voor deezen Wel Eó: Lantgerigte van Wenterfwyk ongedecideert hangende tuffchen fan Laarberg, en Hendr-il^ wallen willems Imptn- en Geexipieerden ter eenre, ende Dor. Herm. fok: Satink^ah volmr. van Fredrib^Antony Poppin^Gedaagde en Ex'cipient ter anderen zyden ; Gezien en grexamineert den Eifch en Aanfpraake met die daar by menigvuldige gëappliceerdë Documenten op den 2. Novemb. 1719. door de Impem. welgten. Lantgiete na.voorgaande, gëobtineerde en g'exploictcerde Acte van fom- matie  C ons.' L fl ïnatïe en eventuele Citatie op en tegens voorn: Dor. Satink, als Man en Momboir zyner Huysvrouw JufFr: Anna Megtelt Poppink , voorts Fred: Ant: Poppink, zoo voor haar zeiven en als Erfgen: van wylen Frans Rudolph Poppink ingedient en overgegeven j: _ Ende die. daar. tegens ten reguarde van opgtn. Fred: Ant:-Poppink Op dato yooriï. geproponeerde Exceptie van incompetentie en Renvoy s Antwooit op de zelve , Replyccj en Dupljccjue Exceptioneel, tufTchen Parthyen ten wederzyden afgehouden en voldongen j voorts gelettet op allen vorderen bygevoegden fchvn en befcheit, en waar op wyders eenigzints te letten ftonde■; Welglte: Lantgerigte met advys van onpartydige Reghtsgeleerden doende regt injecteert die voorfr; Exceptie van incompetentie en renvoy , en ordonneert den Ged-. en Excipient na genotene vifie, lecture of zo nodig, Copie van die ingediende Aanfpraake cum annexi's m termino daar op en tegens »t zy dilatoriè of ten principalen te antwoorden, en deze zake alhier voor welgltn. Lantgerigte te voldingen, zoó en als zulks na het Lant-Regt of Nieuwe Reglement deezer Graeffehap is behorende, de kollen over deze Exceptive Proceduire gevallen niet te min om redenen compenferende. Aldus by ons ondergefrn: geadvifeert binnen Zutphen den 26. Febr. 1720. H: A: BECQVE R. f. SC HO MAICE R. Redenen van h voorftaande Advys zyn onder anderen deeze naarvolgcndc. DAt ofF wel de Gede. en Excipient Fred: Antony Poppink. welke vermogens c? Acta proceflus , en fpecialyk onder ineer anderen mede die producten Sub. A-. en B, ter Aanfpraak ons voorgekomen is, te zyn geboren en opgevoedt onderdeezen wel Ed; Lant-Gerichte, uit het product ter Aanfpraak fub E. 3. A 1 gelyk  4 PartisPrïmjë gelyk mede uyt der lmptn. en Geexcipieerdens den Acten doorgaans gedane bekentenifie heeft beweezen, dat hy ter aangelegten dage van Citatie heeft gehadt zyn Domicilium in de Stadt Vreden, ende dienvolgens geen Ingezeten of Inwoonder onder den Gerigtsdwank deezes Furftendombs , veel minder deezer Heerlykheit , maar van het ftift Munfter is geweeft. Dergeftalt dat de pradumptien van Regten, welke medebrengen ,. quod quis Domicilium in loco originis feu Domicilii patris habere pr&fumatur Leg:, filioi 3. Cod: de Municip: & origin: & quodlibet accidens prafumitur in codem flatu , in quo femel fuit, per fijt ere Leg: zz. ff. de probat : & Leg: n. ƒ, Finium regund: ó' quod ex fola domus ka2" bitatione vel aliarum rerum in alia civitate vel regione feu territori» comparatarum (tr acquifitarum pofieffione, Domicilium non prebatur nee con(lituitur Leg: 17. §. 16. ff. de municip: alnu tegens den zeiven komen te celteren. En dat by gevolge den Gede. in tkeft geconfidereert, niet zonder goede redenen kan worden gefuftineert, tegens die door den Impetr: gëobtineerde en aen hem Gede. tot Vreden'per Subfidium juris g'inlinueerde Acte van Citatie , zig te hebben mogen bedienen , van die ter Antwoort Exceptioneel geproponeerde Exceptien non Competent is judicis en van renvoj per Leg:finAl: Cod. de exceptionib. 3* Litigare enim coram incompetente judice , est' litigare coram homine privato, qui jus dicendi facultatem non habet , exemplo eorum qua continentur in Leg: 3, ff. de ofijc: Prafid: Leg: l. ejr Z. ff. de offc: proconful: Leg: uit: ff: de offic : prafect: urb: 4' Ideoque extra jurisdtSHonem jus dicenti impune non paretur. Leg: uit: ff: de jurisdifl: 5' Zonder dat onzes eragtens hier tegens die lmptn: en Geëxci. pieerdens te {lade zoude kunnen gekomen hebben, het [gene dezelve ter Antwoort op de exceptien met de authoriteit vzx\Andr. Gail. Lib: i. Obferv. 48. «. 4. Eojb: prax : civil. tit: 29. n. \z. Berent van Zutphen Tit: van Citat: n. 4 & Mjnfmg Centur z. Ob* ferv: 18. fcilicet Citationem invahdam, per fubfequentem Comparitionem convalidari, nee prodeffe ei qm comparuit , etiamfi allegat, fè illegitime Citatum, hebben traghten te bewheren. 6. Geconfidereert den Excipient ter Replycque te regte heeft gede-  Cons. I. ^ gedemonfïreert, dat de boven geallegeerde ftellinge alleen plaats heeft, in ets dat ymant niet na behooren geciteert zynde (als by exempel, zonder lalt of ordre van den Rigter, voor wien die citatie aangelegt geworden is, of diergelyke) komt te compareren : aangezien door zodanen Comparitie gevoegt by deRegtspi Efurr ptie, jQuod in dubie Citatio ex ccmmiffione & mandato judi- cis f act a fuerit. Menoch. Lib: a. pras: 24. «. 13. allen mifflagh ' gepurgeert wordt. Zodanighook, dat volgens het gevoelen van Scbaft. Vant. in fuo g tract: de nulltt: proceff: tit: quib: mod: [ent: null: repar: n. 16 en andere Regtfgeleerden meer per fpontaneam comparitionem , etiamfi tittlla intervenerit Citatio ^ acttts valeat. per gloff. in Leg: 1. §. 1. jf, de Fer. GeeniTns egter , zo wanneer ymant fultineerde , dat hy voor een Incorn petenten Rigter geciteert geworden zynde , ten aan- ^ gelegten dage van Citatie in perlbon off per Procuratorem wel compareert , dog niet anders, als onder proteft , van zig daar door direct of indirect aen zodanen Gerichts bank niet te willen onderwerpen, nog in judicem vel judicium te willen confenteren , als ons ex Actis gebleeken , dat den Ged^. en Excipient op den 2. NovK 1719. gefuftineert, en vervolgens met uitgedrukte woorden ten prothocolle gedicteert, ja zelfs by zyne conclufie die Exceptie incompetentis judicis en vanüirwz/^geproponeert en gëobjicieert heeft. In hoedanen val Rojb: a-an zyde van den Impt. by gebragt, zyne gemaakte ftellinge, quod comparens coram judice, meum confen- I( tire cenfeatur, in deezer voegen reftringeert: Ejfectus comparitionis eèl, quod comparens coram judice in eum , NB. 1 nifi de iucompetentia protefietur vel excipiat , confentire & judicium accept are cenfeatur; dtct: Rojb.: prax: Civil: tit: 29. n.w. En Menoch de prtefumpt: Lib: 2. prafumpt: 19. in principio geleert hebbende ; Evenit etiam aliquando, ut judicis conferatur jurisdic- l" tio ab ipfifmet litigantibus, qui vel exprefo vel tacito confenfu jurisdiSlionemprorogant vel extendunt , komt den zeiven vervolgens n. j. en 6".. zig daarover in deezer voegen te expliceren: Dubitari autem contingit , quando dicantur &prafumantur partes ipft j: litigantes confenftjje tffiprorogatiom l & dicendum eÜ , aliquibusftgnis cog- 1 nojci confenjiffe; A 3 Et  <& Partïs Prïmje Et primum quidem effepoteft flgnum , quando reus convciitus coram jaiict tionfao, non oppofuit exceptionem declinatoriam ante litem conté flat am , fed falum oppofuit alias exceptwnes dilatoria i velperemptorias, hoe fane cafu is cenfenfijfe & prorogaffe jurisdiüionem illius judicis dicitur atqite przfumitur ;■ Zulks dat ymant vi allegat^ juris regule Dor. Joh. Cafp. Evers bedankt geworden zyn; Teweten door A: M: Poppink Ehevrouw van den FFe. D->i.Herman Johan Satink op den 27. July, Door den Hx. Dor. Evers en deffelfs Ehevrouw des Excip'ients Moeder op den 30. November, en door des Excipientsoverieden Broeder Frans Kudolph Poppink op den 29. De.emb.aile des jaars 1706. Alle te zamen naar de lmptn. van haar momberichap ontllagen te hebben verzoekende, dat zy neffens haren mede Momboir van Eerde hunne refpective reekeningen overgeven wilden, onder verzeekeringe van het geene zy daar by regt natigh fchuld.g te zyn bevonden worden mogten, naar behooren te zullen voldoen. Invoegen dat die ter Aanfpraak overgelegte Rekeningen fub B. & XX. met die daar toe fperterende documenten niet aniers kunnen worden geconfidereert, als eene verantwoordinge der Adminif- tratie by de Imp n. als momboiren over de goederen en zaaken van den Excipient en zyn Broeder en Zufter gehouden, mitfgaders van de koften daar over aangewent en uitgefchoten^ Van welken verfchot met den aankleven van dien ter Conclufie by d'Aanfpraak niet pofitive betalinge gevordert wordt, maar Calvd , hoe est, pr&vid dimmutione & taxa , relatio tot de conclufie. IX. Laatende alzoo aan de Gede. open en vry op die aangetogene Rekeningen, fi veln, te dienen van Loquaturs conform de wyze en maniere van procederen over al in cas van rekeninge der geholdene adminiftratie gebruykelyk, en onder anderen te zien by Wajfen: praet: jud: Cap: 10 §. IQ. 20. & feqq. Zo hebben wy i» hjpotbefi den Excipient m ongelyk moeten Hellen, ende die geproponeerde Exceptie jncompetenttsjudicis en van Renvoy moeten reiecteren als by fententie. 24. Als zynde in regten refoluit en bekent, dat zodane reekenm' gen van momboiren rakende hare adminiftratie met alle depenpendentien van dien moeten worden afgedaan, alwaar deeze adminiftratie gehouden en gevallen is , cum enim quis ahena negotia, five ex tutela , Jive ex quocunque alio tit ulo admimfiravit, ubi héte gejfit , rationem opportere reddere , verba funt Jmperatorum Dioclet. & Maxim, in Leg: 1. Cod: uhi de ratiocin : £t Vlpia». in Leg: 10, §. 1. f. de jud: fi quis tutelam vel curam , vel  Cons. I. g vel negotia vel argentariam vel quid aliud , unde obligatie oritttr , certolociadminiftravit, & fi tbi domicilium nonhabuit, ibi fe debcbit defendere. Het welke tefte Groenew. addict, legem. \ . Cod. ubi de ratiocin. & ab eo allegat. Momac. Cbriftm: & Zjpppellabel mag g'appel- proponeert,zyn magniprafudicii, leert worden. hanttaftelyk en evident. ». 14. ra- 3. Na 't gevoelen van zommigeDD. tio n. 15-, zcu door d' inticductievan d'ür- 13, En wel zodanige, welke procédédc nnantie ever d' appellcn hetre- ren ex defectu jurisdictionis, tita- medium of quere.a nullitatis g' a- tionis, mandati procuratorii, £3? beleen zyn. ordinis judiciarii, n. 39, 4. Quorum rationes refutamur. n. 5. 16, Een gedaagde extra territorium ^p- 6- 7- 8. cj citeert7ynde voor een notoriè in- K>. Ccntraria opinio w.elicrilus fulta competent Rigfer is niet gehou- fundameiatis ex 1L. fcf LD. den daar voor te con pareren, v». noflra frovim ia (.onjonanttbus ap- ». 18. probatur^ 17. w defectu jurisdidiom's &, B 3 nutiii  sm PaRTIs PRIMJE müitate actus petuur. I 3* > " *m!Iatime °!» «t*> 10. Eo eafa fententia tn cuntumaciam] ■ non fuent. 9 aJdJemcompetenUlata^tml- 33- D^tto tarnen adhbenda Va ratio ibil 34- Rangen van mombons moeten 20. Nee execuüom mandanda. afgedaan worden g «ff te^ 21. Ad vaUddatem fentenü.e contuma- Èejt*. , cialis reauirUur, ut citatusjitjub- 3-f. W« ts3 f ld ex 1 it L>oa. felLnTLeon^mnat, 4 ubi de ratioc.te, ?«#«evand1en ^ , d r'e of krenKen, oae by „ E^^X^eoHe fe.ynen atgeüa- « o S d.edaarop inmed.ate- 44- C,*£ " ^ïïW exhiberi articulos nuditaUsinpro- l**u papara potejt. tmajuridsca^on^ £ ^Jj^^ari^ Redenen , waarom articuien van 4°- ^ltaU0 'nia. "u tc r pn iet iweren ofbvde vo- 49. ifo'ïtf nuhtatis , £gr «r«/&w ** weezen is, «tó,. «. 30 3* 4'- j^xmultimés frivdas rejiciens  Cons. II. tf neert den Eifch, en Aanfpraak cum annexis van den 2. Novemb: 1719. met de incidentele Procedure de incompetentia Judicis op voorn: datum tufljhen Parthyen gevallen , voorts Sententie over het voorfr: poinct op den 14. Maart 1720. gepronuntieert, en daar tegens ingediende Articulen Pan null teyt, & excefius in executione in datoden 13. Juny daaraan volgende, eneindelykende Nootdruft van den 21. Novemb: des zelvigen Jaars, met allen overgeleiden fchyn, en befcheidt, als meede de Prothocollaire Receffen , en dingtaalen, en gelettet , waar op in dezen eenighfints te letten ftonde: Het welglte: G^rigte met Advys van onparthydige Regtsgeleerden doende regt verftaat, dat den Annullant indeffelfs Eifch en conclufie ten einde van de Articulen van Nulliteit genomen niet en is ontfankelyk nog gefundeert , en dat dienvolgens de gelibelleerds fententie van den 14. Maert 1720. van volle waarde is, en blyfft, en zyn regtelvk effect zal moogen gewinnen , met condetrnatie van den Annullant in de koften der Procedure door het overgeven van de Articulen van Nulliteyt veroorzaakt, tot taxatie en moderatie van deezen Wel Ed: gerigte; Aldus by ons ondergefrn: geadvifeert binnen Zutphen den u. Febr. ijiï. G. FERSTEGE. H. C: STVMPH. GtatioWf decidendi zyn onder anderen ende kortelyk deeze naarvolgende , en principalyk gegrondet , en geradiceert in t* Landtregt deezer Graaffchap Zutphen Tit. 9. Art. 2. ftatuerendei DAt'er geen Ordel boven Ordel gaan, nog geen fententie geretracteert zal moogen worden, dan off door middel van appellatie, oS in caufa nulhtatis & excejfus in executione s Da?  I D" P A 5. T I S P R I M ffi Dat het remedium appellationis van den Anauilant In deezen niet gebruikt en voorgenomen zynde , om die voor dit Wel Ed: Wenterfwykze Gerigte öp den 14. Maart 1720. uitgefprokene fêntentie te annulleren en te veranderen (alhoewel den zeiven zig daar van wel zoude hebben kunnen bedienen, mitsdien de Ordonnantie over d'appellen en provocatien van de Stadt en Landtregten aan t' Hoff Provintiaal duidelyk aan een gegraveerde is toelatende , om meede van declinatoire exceptien té appelleren ge- 2. proponeert zynde in zaken, dewelke ten principalen appellabel zyn, vid: de opgemelde Ordonnantie .^r/-. f. in fin:) maar den Annullant ter contrarie zyn toevlugt hebbende genomen tot het remedium nuliitatis et exceffus in executione by het Landtregt pracitato Loc» mede eenigiïnts ad tnfrtn^endam et annullandrn fententiam gëintrodüceert van ons geoordeelt heeft moeten worden, dat hy Annullant ten refpecte der quaïftien gecontroverteert by de vporige incidentele Procedure tufïchen Parthyen over de jurisdictie'van dit Gerigte over zaken by der Geannulleerdens Aanfpraak gelibelleert zynde geen kragt en vermogen gehadt heeft, om door het laafte middel het uitgefprookene Vonnisfuper competentid hutusfori te refcinderen \ 3- Niet zoo zeer daarom, dat wy van gevoelen zouden zyn, gelyk wy bevinden , dat verfcheidene hedsndaagfe Practifijns conform het fêntiment van Anth. Matth. infnotractat.deauction.lib. r. Gap. ïf>. num. 20. en meer anderen geallegeert by Groenew. ad Tit. Cod. cjuand. provoc. non eif neceff. nogtans oordelen , en voor eenige Geriatsbanken dezer Graaffchap geadvizeert hebben, dat door de introductie van die in Anno i<579v nieuw uitgekomene Ordonnantie over d'appellen aan f Hoff Provintiaal van Selderlandt het remedmm, of de querela nuliitatis zoude in den ban gedaan , en geaboleert zyn; 4. Aangezien haare redenen daar op allenig gefundeert zvnde , dat'er by de nieuwe Ortonnantie der appellen geen mentie gemaakt wordt van eenige qusrelen nuliitatis, nemaar dat één bezwaarde van de fêntentie voor een Stadf-off-Landt Gerigte geweezen, * zoude vermogen aan 't Hoff te appelleren , onzes oordeels niet zoude gendegh zyn, nog daar uit een necefïair gevolg te trekken is, om het by t'Landtregt aangehaalde Statuit ten eeneinaal den bod:m in te flaan , zoo dat mèn zïgh nooit van eenige querele coram  Cons. II. 17 coram judice prioris infiantia zoude kunnen bedienen; Gereguardeert dat voor eerft in de nieuwe Ordonnantie der Ap- 5". pellen geen expreffe derogatie aan t' oude ftatuit Landtreg tensdie querelen nuliitatis certo refpectu concederende, gemaakt word, en overzulx alhier het gemene axioma juris; quod mutatum non eft, cur ftare prohibendum, L.fancimus. ij.Cod. de tefiam. plaats kan obtineren,- ■ En anderdeels, om dat het remedium appellationis, en de querela 6"nullitatis , offchoon dezelve wel verfcheidene middelen zyn, ten op%t dezelve voor diverfe Vierfcharen, en op een differente manier mogten verzogt, en in t'werk geftelt worden, egter evenwel niet en zyn remedia contraria , ofte in zigh onderlinge tegenftrydigheden bevattende , nemaar tenderen beide die remedia ad nnum eundemque finem , om die naar regten gelsedeerde, of gegraveerde Parthye te föulageren, ende om het onwettige , en het geene contra erdinem juris fiatutarii ondernomen is, te redrefferen, Vant. de nullit. fentent. fub rubric. quid jit null. num. 7. 8. 9. Zoo dat door de introductie der appellen aan t' Hoff Provin- 7. tiaal de querelas nuliitatis coram judice d quo niet kan gezegt worden geëxcludeert te zyn, ne quidem tacites regula enim qua dictat, inciufionem unius aïterins effe exclufionem , omnino cejjare debet , fi utfiusque eadem pc ratio ac finis, Carpz,. procejf. jur. Tit. 25. Art. 3, num 14. Coler. de procejf. exec. part. 2. Cap. 9. num. 12. Want anderfints zoo zouden de Compilatores van ons Landtregt. een groff abuis hebben begaan moeten , wanneer zy het middel van appelleren voor t' hooge Appellations gerighte der Graaffchap mgevoert hadden, nefiens het middel van te quereleren coram judice d quo , indien het eene den anderen perimeerde , en door de latere refolutie de eerfte vernietigt wierde; Evident zynde uit het Landtregt der Graaffchap in Tit. fequent. 8, 10. Art. i. dat hetzelve omtrent het vaftftellen en introduceren der appellen niet een fier verfcheelt van het Reglement der appellen aan t' Hoff, maar quoad fenfum ac verba eenen klank geven, namentlyk dat een bezwaarde Parthye van den Rigter d quo zal NB. mogen appelleren} Waar uit prof]tierende , dat het meer voluntatis , als< neceffitatis 9Is voor een bezwaarde Parthy om te appelleren, en dat het zelve Ir allen gevalle femota appellat ione, nog vryftaat tot het overgeven C van  lg PartisPrimje ..Requifta cantionis juratoria. 13. Volgens onze wetten, contrarie die 31. Rationes h. n. & num 32. en 33. van Saxen en andre , kan men feqq. een contumacie etiam poft litem 33. Promijfum licet fervandum fit, contejtatam purgeren, maxime fi juramer.tb confirma- 14, En volgens de Practycq , in de | turn, intelligendum efi quatenus Stad en Gr: Zutphen gerecipieert, ei pojJibUe eii, qui juravit imple- opdentermynvanhandelingeeen repromiffum mfpecie. termyn verzoeken, 34- Juramentum non iigat ad impoffi- if. t' Welk met verfcheidene Prseju- bile. dicaten wort beveiligt. 35". Licet quis per fententiam judicis 16, Si de meritis caufie prmcipalis con- fuerit condemnatus ad idoneam Jlet, nullitatem procejlus cnmmif- caktioncmprccftandam,tamenpr Hl de redenen van welke fêntentie 't voorfl- met de autoriteit van voorname Reghtsgeleerden , namentlyk Gail. l,b. \. obs. i\ „ r 6. 7. Carpz. def.for.p. 1. Confi. 3. ut & Rosbach. tr. ctv. 'tit. aq' n. zo. 21. beveftight wordt Als de welke 't zamentlyk leeren, dat, wanneer een verweerder 22 de zaake ten principalen met overleggen van documenten als anders 3* tot den uiteinde toe heeft behandelt en vervolgt, fchoon onder proteftatie van daar van niet af te wyken , of regt ten principalen te verwagten by den Righter erkentenis daarover, als beide parthyen hooghdienlyk, magh worden gedaan, gelyk almede in die groote en bekende proceduire voor het Lant gerighte van Veluwenzoom tuflehen zyn Komnkl: Majefteit van Pruiflen &c. contra zyn Hoog. heit de Heere Prinfc van Orangien Naflau &c. gevoert, op den 6 Meert. 1708. referennbus de Heeren DD. B. Cremeren G. Altetus ' zeer veele exceptien aan zyde van Hooghglte Prins géobm o veert I zyn voorbygt gaan, en ten principah n erkent geworden; Van welke gevallen ook zeer v-ele prsmdicaten geallegeert, en-, te vinden zyn by een f ntentie voor den Landt Ger. van Aalten op 4' den 7. April 1716. rullen de Heer Grave van Urs Arreltant en Ueexcipieerde ter eenre, contra zyn Doorlughtigheit de Heer Prins  PilTI! Pm«a en Vorft tot Zalms Arreftant en Excipient ter andre zyden, met Advys der Heeren DD. Gerh Warm en Gos. /^r/^ergaan,afgegeven: Uit alle welke raifonnementen, wetten , en prsejudicaten dan genoegzaam manifefteert , dat wy overvloedige redenen gehadt hebben van in dezen fuper puncto cautionis te erkennen en daar voor te adviferen , zonder dat wy ons daar van hebben konnen laten diverteren , offchoon den Gede. en Excipient zig daar toe niet mede uitdrukkelyken fchynt gefubmitteert , en in ifta caufa alvorens gecöncludeert te hebben 5 Gereguardeert zulks niet na onze LandtReght. Tit. y §. 9. en StadtR. Tit. 16. § 8. nov. edit. als wel in Camera Inperiali , de fub' ftantia troceffus is, als te zien by Minfing. Cent: 2, obs. 17 & Gail. lib i, obs. 107. praterquam quod Conclufio in caufa non tantum fit exf- preffe fed etiam tacifc Bald cons. 35-8. Waarom wy ook uit kragt van vooraangeroerte Stadtreghtelyke paffagen in deezen, en te meerder daar den Impt: van vorder fchryven gerenuntieert, en. den Gede. by zyn zoo genoemde Re. teffus in fcriptis loco ora'is van den 22. November 1717. op eene indirecte wyze, en onder velament van het dus gebaptifeerde Reces het queftieufe poinct van cautie tam in jure quam facto genoegzaam , als by een Replycque Exceptioneel behandelende, geadftrueert, en alzoo in der daat tweemalen in hoe incidentali puncto zyn zeggen gehadt heeft , geene dusdane formele conclufie ofte renuhtiatie van vorder handelinge pro. effentiali requifito noodig' geoordeelt, maar de zaake genoegzaam in ftaat van wyzen, en voor gellooten ten fine van decifie, als by het dictum fententia opgevat, en daar door aan het Decreet van dezen Ed: Stadt Gerighte conform de intentie van Haar Ed: en Ach tb: voldaan hebben; 27. Cum, licet pars in mora concludendi fit, vi ftatutorum nofirorum , ,^ÊrShten genoegfaam geconvinceert is , (alhoewel zulks by den Gedaagde tegens het regt van den bloede of affiniteit te vergeefs by zyne Schriftuiren, en in fpecie door productie van eenige praetenfe bewyfdommen defzelfs zoo genoemde Receffus in fcriptis loco omhs geannecteert, getenteert is geworden) nemaar in tegendeel , dat des zelfs vader het Confulaat der Stadt Groenlo mede bekleedet, en deezen Impt: neffens zyne Huisvrouwe des Gedes. volle fulter der zeiver wooninge al voor lange tot Groenlo, zyne geboorte plaats, hebben gefigeert gehadt, en aldaar buiten reproche nogh woonen en verkeeren : In welken gevalle zelfs ook een vreemdelingh , geen borge weetende te bekomen , tot de juratoire cautie admifiibel zoude zyn, als hier onder met een innumerabel getal van prsejudicaten en autoriteit van veele fameufe Reghtsgeleerden zal worden gedoceert en beveftigt : ° Pro fecttndi, dat ons almede uit de lecture van des Impts: geëxhibeerde Aanfpraake cum annexis gebleeken is , dat hy geenfins actie tegens den Gede. zynen voorn: zwaager animo vexandi moveert , maar tegen den zeiven Eifch tot prasftatie van een jaarhks Legaat geduirende het leven van defzelfs Huisvrouw, als anders, uit kragt van eene daar by geappliceerde teftamentairedispofitie van des zelfs Zufter wylen Aleida Adolphi wed:vanJohan Gafimir gemaakt heeft, en alzoo moet geoordeelt worden;»/?^ caufam htigandi in dezen te hebben: Pro tertio, dat ons almeede en ten kaften uit het applicaat Otb Lit. B. des Impts: mondelyke Antwoort van den 27. Septemb' 1717. annex geconfteert heeft, dat de Magiftraat om deze en andere redenen, en welke genoegfaame cognitie van des Impts-conduite, en gefuftineert reght tot gemelte uitkeeringe moet geoordeelt worden gehadt te hebben , den Impt: pro Deo tot de Gerightsbank tot mtdragt van zaaken heeft believen te admitteren ■ Zodanig , dat of het wel regulariter na de gemeine en Statu-, taire wetten waar is , dat een Aanlegger voornamentlyk een forenfts zynde , in primordio litis ad partis inflantiam pro expenfis zou moeten caveren door perfonele burgen, ofte onderpanden; F Zo  4z PartisPrimje 29' Zo is egter dien regul zoo univerfeel en vaft niet , of heeft in die voorlT: gevallen zyn limitatie en uitzonderinge , agr door dan zommige perfoonen worden gcëximoert , en vaMÉÉfidane cautie gereleveert, als onder anderen te zien by Surd. decis. 141. ». 7. 11. & iy. f. Damhoud. prax. civ. Cap. 99. per tot. Ber.lich. pr. Concl. p. I. Concl. 74. n. 92. en 9$. & feqq. Carpz.. defin. forens, part. I. Confi. y. defin. 9. Wefenb. in parat. ff. qui fatifd. cog. Ant. Tab. in Cod: fabaud. lib. z, Tit. 39. defin: 9. Chrifi. ad LL. Meckl. Tit. 3. Art. 6. n. 10. 30. Alwaar gemelten kaften autheuv, neffens die hier bovengeciteerde en andere ontelbare DD. duo ad hanc juratoriam cautionem komt te requireren : primo , qmd iuret fe fidejujfores haberi non pojje , [ecftndo , quod ea faciet , qua: fi'bi incumbunt , & fic praflita cautio ju- $i.ratoria fuccedit loco fidejufforis ; en niet zonder redenen; dewyl het immers eene onredelyke en onverantwoordelyke zake zoude zyn, dat men onvermogende perfonen, waar voor eenigerhande praefumptie van regt en Juftitie van haare geintenteerde actie militeert om het defect van armoede , en wanneer zy gene andere cautie kunnen bekomen , d jndicio zoude willen repelleren , en haar alzoo door het opleggen van een impoffibiliteit de deure van Juftitie koomen te fluiten; waarom dan ook een Aanlegger , of fchoon ex forma (latuti tot het prsefteren van een fidejuffoire ofte reële cautie in aliqm caftt mogte verpligt zyn, en uit hoofde van armoede of om dat hy een vreemdelingh zynde dezelve niet konde bekomen, kan volftaan met de cautie juratoir, invoegen dezelve aan den Impt: in dezen by 't dictum fententia af te leggen geimponeert is : geconfidereert hier boven , en ex L. z. §. fed li dubitetttr. ff. de jud. en ex Fabro d. Tract. lib. 3. Tit. 20. def. f.» 4. in allegat. kennelyk is: quod cum fatisdandi onus plerumque grave fit prafertim homitii egeno , cui non fuerit difjicilius pecuniam invenire ad folvendum, quam fidejufjorem , talis tantum exigi potefi cautio , qualis prafiari potefi. Zanger. Tract. de Except. part 2. Cap. 21 ». 24. -2 Nademaal het'intolerabel en geen fpecie van Juftitie, maar veel ^ ' eer een dwingelandie zoude zyn ymant te adftringeren tot het geen hem onmcgelyk is. L. ÏKf.f deR.f. gelyk daarom ook Gloff. & Bart. in L. 3 §. quamvisff.fi cui plus quam.per Leg F. leid. «. 3. zeer wel hebben genoteert, dat niet alleen voor behocft'ge ea  Cons. III. 43 cn uitlanders, maar vceltyts ook voor welgeftelde burgeren't zeer difficiel vak een burge te bekoomen , ja zelfs zoude daar uit dan koornen te volgen, dat, fchoon ymant belooft hebbende nader burge of onderpanden te itellen, en hy dezelve, ongcagtet alle aangewende devoiren, niet kunnende maghtig worden, egter met cautie juratoir nogh zoude konnen volftaan, endaar toegeadmitteert moeten worden, Cumpromifium licet fervandum fit, maxime quod juramento firmatum 33, est, intelligendum est, quatenus pofiibile ei est, qui juravit implere promijfum in fpecie, cum juramentum non liget ad impojfibile, gelyk zulks 34. Ant. Perez.ad Tit. Cod. 71. qui bon. eed. pojf. n. 3. komt aan te merken .- Welke juratoire cautie dan ook zoo favorabel geholden wordt , 35-, dat, alwaar het fchoon dat een Aanlegger of verweerder by ordel en fêntentie gecondemneert waare , datis fidejujforibus aut pignoribus idonee pro expenfis aut futuro judicato te moeten cavcren , nogtans daar toe admnTibel zoude moeten zyn.- Quia fententia judicis non potefi aliquem obligare ad impofftbilia , ge- 3^ lyk aldus fuftineert Hieron. Cavall. iu fpec. pract. quafi. comm. contr. comm. torn. 1. qtxfi. 66. n. 8. vid. quoque Ant. Fub in Cod. fabaud. d. Lib. 2. Tit. 39. def. 9. in not n. 8. ubi ille, qui cautionem idoneam prafiare a Senatu jufius erat, tarnen ad juratoriam cautionem admifi fus fuit, ob id, quod nullum fidejuforem invenire poter at, nee immobilia pojfidebat: Op welk fundament dan ook eenen Jan van Baaien , by een vo- 37. righ interlocutoir gecondemneert zynde nadere en genoegzaame cautie te ftellen , by Advys voor den Gandt-Gere. der Graaffchap Berge op den 27. May 16^4 contra den ouden en jongen Wynolts Referentibus DD. Doctoribus Gons cn Hujgens ergaan, tot cautie juratoir geadmitteert is geworden: Gelyk om voorfl; redenen dan ook op den 26. Febr.-i6"72. voor 38. admiffie tot juratoire cautie by den welEd.-Hove Provintiaal in caufa de Heer Burgemeefter Valck contra Willem Hendriks is gedecre' teert; waar mede tam in judicato quam in rationibus decifionis overeenkomt het gcwyfde voor den Ruirlofchen Landt-Gerighte op den 20. October 1698. gepronuntieert in zaken van Herman Gaakes qq. contra Gernt te Lindefchot cum confilio de Heeren Doctoren Hengel en Stumph. F 2 Dogh  44 Pastis Piimje ? des zelvigen Jaars voor 't Gerighte van Aalten tuflehen Joolt van Loon , contra Gerrit Coolwagen , by appellations fêntentie geconfirmeert op den 26. September daar aanvolgende : Gelyk dan ook boven en behalven die hier vorens aangetogene 45 pnejudicaten en wetten by Radel. Cur. Traject, decis. 19. kan gezien worden, dat zelfs ymant gecondemneert ea voorts gegyzelt zynde , om voor het gewysde borge te ftellen, onder cautie juratoir uit de gedecerneerde gyzelinge is ontflagen geworden, ende B. van Zutphen Tit. cautie juratoir. zulks meede onder de Nederlandtze Practycque komt aan te teekenen ; En vermits dan daar uit meer dan overvloedigh komt te manifefteren , dat alle die voorf: redenen en Gewysdens met Stadten Landt-R: der Graaffchap Zutphen Tit. 4. §. 8. immers innoftris terminis ten eenenmaal ïymbolifêrende, zeer verre komen te fiirmonteren die by den Gede: en Excipient praïtenfe texten en contraire exemplen, zoo hebben wy ons daaromme van ons voorf: Advys niet kunnen laaten verzetten; alskennelyk reghtens zynde , datter omftandigheden voor handen kunnen zyn, waar door notabele changementen aan een zaake kunnen toegebraght en daar door een Righter bewogen worden, om pro qualitateperfonarum & circumftantiis rerum te advileren. Te meer daar het Huk van cautie gemeenlyk arbitrair gehou- 44. den wordt , en tot den plight eenes voorzightigen Righters ook Ipecteert, ut in ipfas caufas pauperum fummariter inquirat & vtdeat , an malitiofe Ó" animo vexandi aliis litem movere velint. Berlich. p. 1. concl 7. «. 84. Zanger, tract. de Except.p 1, Cap. 1. n. 41. Carpz. def. for. part. 1. def. 8. Confi. y. en daarom alle gevallen in tegenftrvdige voorbeelden in dezen op de perfonen en zaaken, als bekent is, geene convenable applicatie kunnen hebben: Immers heeft het Decreet by de Heeren van de Magïfiraat van 45' Zutphen tegens Willem Wenneker in Aug: 1704. ergaan , en ■waar by den zeiven zyne gëoffereerde juratoire cautie ontzeght is , (door den Gede: by zyné zoo genoemde Recefus in fcriptis tot vermeinte reproche van des Tmrts: documenten ter Antwoordt op de exceptie non prtftita caui' ioo van de Graaffchap als dc volgen. Stad van Zutphen gehouden aan 6. Vti hoe duobus Prajudiciis confir- den Triumphant op zyne inge- matur. h. n„ d, n, f. & n. 10. zondene fpecifkatie van koften 8. Het StadR. van Zutphen is mede zoo veel 'penningen , als waar onder cP Archiven van Groenlo mede vermeint te kunnen vol- beruftende, en Anno 1624. tegens ftaan, te óffereren; en byrefuis het Statutenboek der Stadt Zut- in den Gerigtate configneren ad phen geauthentifeert. cxflicaüonem 'Art. 37.38. e» 39. 11. De Refolutie van de Magiftraat des Graaffchaps Regl. der Stad Zutphen van den 18. a. De vier Steden van de Graaffchap Febr. 1730. is by de Stad Groen- Zutphen zyn niet fubject aan de lo niet -gerecipieert; difpofitien van het Landregt v. 12,. Gelyk het LandR.der Graaffchap «• 7. Zutphen de vier Stem hebbende 3. De Stadt van Groeiilo volgt nog Steden niet obligeert, zoo zyn in modo procedendi nog in decifio- dezelve ook niet aan dat van dc ne caufarum het Landregt van Stad Zutphen, fchoon de Hooft- de Graaffchap, maar dat van de 1 ftad is, verbonden. Stad Zutphen v. n. 9. 13. Spontanea approbatie Jlatutorumur- 4. Gelyk ook de Steden Doetichem bis Zutph. ex eorum aquitate W en Lochem n. 7. non ex pr een Advocaat of Procureur extra 16. lerminó ad diminuendum effluxó, Locum judicii g'emplojeert kun- wort de declaratie van koften in nen niet gebragt worden tot lafte contumaciam na een g' exploiteert van een gedeclareerde, indien proclama getaxeert. andere Advocaten in Loco wonen 17. Quodprcejudiciis confirmatur. - en poftulcren, ubi Prajudicium n. 21. Gezien, geleezen, engeëxamineertde declaratie van koften cum annexis , dezen Wel Ed: Stadt-Gerigte van Groenlo op den 24. Nov: 1732. overgegeven uit den naam en van wegens Doctor Henrik^Cafpar Stumph Advocaat Fifcaal deezer Stadt declarant ter eenre, op ende tegens Hendrik. Kreyenhorfl , gedeclareerde ter anderen zyde, met en nevens de Documenten fub A: fpecialyk van den 21. en 23. Octob: des gepaffeerdenjaars 1732. voorts mede tegens den gedeclareerde te diminueren in gebreeke gebleven zynde op den 9. en 23. Febr: dezes Jaars 1733. verzogte en ergane proclamata, en het opgevolgdeGerigts Decreet tot contumacie, collatie en ablegatie van glten. 23. Eebr: en den 2. Meert daar aan volgende ; en wyders op allen bygevoegden fchyn en befcheit, fpeciaal mede op de atteftatie van Secretaris Iferloe fub E: gelettet, en waarop eenigfints te letten ftonde: Het welgemelte Stadt - Gerighte met Advys van onpartydige Regtsgeleerden voorbygaande de gedane oblatie van den n. December 1732. en doende regt in contumaciam, heeft die voorn: gedeclareerde koften , alhoewel tot een hooger en meerder tantum geëxtendeert, getaxeert en gemodereert, taxeert cn modereert dezelve by dezen op een fa. van 112. gin. en ii.Jlr. d' Advys en taxgelderen met en neffens de vacatiën &c. zoo van de Referenten als Ordeldrager ter fomma van twee en veertig Gulden daar onder begrepen ; blyvende overzulks voor den Advocaat en Declarant 42. gin. 2. ftr. en voor de Heeren van den Gerigte met den Secretaris en  Cons. IV. en gejigtsdienaar 28. £/». en w. fir. voorbehoudens noghtans de koften , indien eenige hier op in executivis mogten komen te loepen. Aldus by ons ondergefchreven Regtfgeleer» den geadvifeert , en getaxeert binnen Zutphen den 26, Maart 1733. f. SCHO MAKER, G. VA TE BE ND E Rl De Redenen van voorenftaande decifïe en taxatie zyn kortelykde navolgende. WY hebben ons prxallablement verpligt bevonden de gedaane oblatie • van den gedeclareerde tot vermeinte voldoeninge van die by hem op den 23. Octobr: 1732. geaccepteerde, en vorders verwekte koften voor by te gaan, Niet zoo zeer, om dat wy dezelve infufficient, en buiten eene by refuis van die geoffereerde fomma fubfequente Confignatie in 't 1 N. Regl: deezer Graaffchap Art. 37. 38. en 39. gerequireert, en propter ejus xquitcvem in deezen mede by refolutie van de Magiftraat der Stadt Zutphen de dato den 18. Febr. 1730. gevolgt, bevonden hebben. Maar wel en principalyk , dat wy volgens de bekende maxime en forme van regeringe in deeze Graaffchap Zutphen altoos gevigeert, en heiliglyk by de Steden gemaintineert en agtervolgt, Hebben moeten vaft en veronderftellcn, dat dusdane oblatie by het nieuwe Regl: in den Jare 1696". g'introduceert op eene prseambulaire inzendinge van fpecificatie alleen d'lngefetene van de Graaffchap en niet van de Steeden ftemuin ftaat hebbende heeft konnen verpligren, Dienvolgens daar uit dan infererende, dat, gelykerwys de Stadt 2. Groenlo, zoo wel als de andere Steden haar eigene ftatuten, wetten en couftumen heeft, of die van andere, als die van de HooftG 2 Stadt  ^2 P A 1 T i S P t i 1 I ftadt Zutphen, fpontanea approbatione & affenfu, fuadente eortimtquitate aangenomen, dezelve dan ook niet fubject is aandedifpofitien van het N: Reglement: Requiritur enim ut jus aliquod ad obedtenttam nos obliget, ut confrituatur ab eoquihabetfiatuendipotejtatem, vel, quod idem e ff, ineos quibus fancitur imperium L. i. f. de Conjtit. princ. L uit. ff. defurisdict.fac. L. r. q io. & uit. C.deLL. L. y. C. quand. prov noneflnecef. conferantur Bodin. i. de Republ. io. Mar ant. de erd.jud.p. 2.. q. un. Voet. ff. de ftatut. n. y. & DD. paffim: 3. Dat nu die Stadt van Groenlo nog in modo procedendi nog in decijlone caufarum ooit het Landtregt en N. Regl: dezer Graaffchap , maar, als bereits aangeroert, dit Stadtregt van Zutphen_gevolgt heeft zulx is ons niet alleen uit de atteftatie van den Secretaris 1 (erloe fub Lit. E. maar ook uit verfcheiden andere ons bekende acten en fententien daar over in Contradictorio ergaan, gebleken. a Als waar uit wy g' informeert zyn , dat de Item hebbende Steeden als Deutecom , Lochem en Groenlo , de Stadtregten van Zutphen (dezelve in genere, & nomine collectiva mede competerende) hebben mogen en konnen aannemen: 5. En dè Stadt Doesburg volgens de verklannge van de Heeren DDren. en Burgemrs: Lamzjweerde en Becquer , bygebragt in rationibus decidendi van zekere fêntentie voor den Stadt-Gerigte van Lochem in zaken vanMeinard de Groen, tegensBerentEbbekmkop den 19. Sept: 1718- ergaan, haar eigene en byzondere wetten , aldaar het Stadtregt genaamt, gewoon is te volgen; 6- Gelyk onder anderen,. en wel voornamentlyk, om maar een of twee exempelen by te brengen, ons ten genoegen is voorgekomen uit een fêntentie ofwel de redenen van dien, by wylen de Heeren DD. Mich. van Boffen enBertram Theben voor welgemelte Stadtgerigt van Lochem in zaken van den Advt. Fifcaal Dor. Heffels , en Herman de Groen, op den 4. Janu: 1682. afgegeven 7 Alwaar voor af gededuceert zynde , dat die Steden met het Landtregt , maar alleen het Stadtregt buiten cumulatie van het eene met het andere in 't procederen en decideren van gedingen volgen , wordt vervolgens by Haar Wel Ed: in fubftantie geadftrueert; 8. Dat het Stadtregt. van Zutphen na die generale authent!qu& Stadt-  Cons. IV. 53 Stadtregten, zonder de Stadt Zutphen daar by te exprimeren , inarchivisbewaart wordende, en in den Jare 1627. wederom gerenoveert zynde, dat zelve Stadtregt mede ter Secretarie van de Stadt Groenlo is beruftende , en met de eige handt van den wel eertyts oudt Burgemr: en Secretaris Marquerinck aldaar , doorgaans afgefchreven en inden Jare 1624. tegens het Statutenboek der Stadt Zutphen door den Secretaris Jan Hofelman geauthentifeert; Bybrengende tot confirmatie en bewys, dat het Zutphenfe Stadt- 9.1 regt mede in Groenlo geobferveert wordt, een atteftatie, welke de Magiftraat der Stadt Groenlo den 30. Meert 1667'. defwegens zou mede gedeelt hebben : Op welke fundamenten en redenen meer dan ook wel en tercgte tq.1 by de Heeren Doctoren f. van Meegen en Herman Hafebroek^ voor den Stadt-Gerigte van Lochem in pradicta caufa de Groen en Ebbekink op den 6. Meert 1720. met prsteritie van diergelyke oblatie is geprocedeert, tot taxatie van die aldaar gedeclareerde koften : invoegen wy verpligt geweeft zyn in dezen ons na het Stadtregt , alwaar geene zodane fpecificatien, en preliminaire oblatien gerequireert worden, te reguleren; te meerder, om dat het contrarie van dien nergens ons gebleken, veel min ergens voorgeko^men is, Dat de Stadt van Groenlo die nadere en particuliere Refolutie I z 1 van de Magiftraat van Zutphen de Anno 1730. fchoon zeer squitabel , en tot amputatie van veele onnutte koften, door een declaratie veroorzaakt, dienende is, in cas fubject zou geamplecteert en gevolgt hebben: Gelyk nu het Landtreght der Graaffchap niet obligeert deSte- I2den, zoo zou men ook niet mogen vaftftellen, dat het Stadtregt van Zutphen (fchoon by het Landtregt Tit: 10. §. 3. en Tit: 13. §.3. de Hooftftadt der Graaffchap genoemt wordt) de vier ftemhebbende Graaffchapze fteden tot obfervantie van defiatuta metropolis zou hebben verpligt, of fchoon eenige van haar die zelve ftatuten en wetten in die Hooftftadt vigerende, in den haaren mogen aangenomen hebben; Cum hoe non tam ex prteéminentia metropolis , & vi condenda legis ,.13'» ad cujus obedientiam minera Ccniitatus oppida obligarentur , quam ex sonftuewdinis diuturna potefiate, & unius alteriftfve Jpontanea approbatio- G 3 #5  y4 PartisPrimje ne propter legis 'eequitatem factam ejfe pr. Novatio nunquam prxfumitur. den, 2.0. Requi-  Cons. V. 5-7. zo. Requifita mvationis qua funt. v, condemnatie en executie bevryt bic remiffi-vè. wort. 21. De fide Libri mercatoris. 23. d' Interene niet belooft of bedon- 22. Een debiteur vermeinende zoo veel gen, kan niet gevordert worden.' niet fchuldig te zyn , als waar 24. Te minder wanneer nog eerft een voor hy aangefproken wort, moet liquidatie moet voor afgaan: quo het geene hy fchuldig is aanzy- cafu ante Liquidationem moranon nen crediteur preefenteeren , en committitur. by non acceptatie in den Gerigte 25% Quando condemnatio expenfarumlo- configncren ; zonder dat hy per cum habet; eblationem certi nummi van de GEzien by ons ondergefchreven Reghtfgepromoveerden naarbenoemde Proceduire, zouden, in dien wy Righters waaren , daar inne fententieren als volght. In zaken van Henrik Top als volmaghtiger van Engeibert Haab^ Koopman tot Amfterdam, Panteifcher ter eenre, cnAndriesWallert, Pantverweerder ter andere zyden, voor de Wel Ed: en Aghtbare Magiftraat der Stadt Elburgh ongedecideert hangende; gezien Aanfpraake, Antwoort, Replycq en Duplycq met allen hinc inde bygevoeghde bewys , fchyn en befcheit in conformitè van den Inventaris , in dato den 6. Decembr: 1723. en vorders op alles gelet, waar op in dezen eenighzints te letten ftonde : d5 Heer H. J. V. Erkelens Burgemr: derzeiver Stadt als geconftitueerde Ordelwyzer na ingenomen Advys van onpartydige Rechtsgeleerden met gevolge des Gerights doende reght, condemneert den Verweerder, om aan den Aanlegger te betalen de fömme van drie duifent, drie hondert eenen vyftigh gin: vyf Huivers, procederende wegens flot van reekeninge ingevolge betekende fchultbekentenifiè in dato den 21. Octobr: 1720. dogh volgens overgifte van den Aanlegger onder fpeciale aftrek van het geene ledert die tyd tot hier toe door den Verweerder meerder in overgezonden papier betaalt, als daar tegens by den Aanlegger uitgefchoten en gelevert moghte zyn, en het geene verder na regten behoort afgetrokken te worden; ordonnerende Parthyen hier over flot van reekeninge te maaken, en onderlinge binnen den tyd van drie weeken te liquideren 5 En in cas van floot te erfchynen voordeezen Gerighte, om na verhoor van Parthyen daarinne te zien H ordon-  Pastis Primi ordonneren het geene bevonden zal worden te behooren; en dat 'er alzoo voor het geene na liquidatie bevonden zal worden den Verweerder aan den Aanlegger fchuldigh te blyven, gedaan is een coede peindinge en quade pandkeeringe ; den Verweerder mede condemnerende in de koften dezer Proceduire tot hier toegevallen tot taxatie en moderatie van deezen Gerighte; Aldus fafoó meliori geadvifeert binnen Arnhem den 6. April 172,4. GERH: PRONCK, G. OPTEN NOORTH. Redenen van dit ons gewysde zyn onder anderen kortelyk deeze. Om dat ons gebleeken is , dat alhier gepeint is uit een zuivere liquide ongevitieerde en ongecancelleerde hantfehrift by Aanfpraake fub A. 't Welk in alle defzelfs leden en deelen by beide Parthyen is in confejfo, en daarom by ons tot fundament der decifie zoude moeten genomen worden. I Uit hoedane liquide en geconfeffeerde handtfehrift na Landt'reght van Veluwen Cap. 11. Art. 4 ende Willekeur der Stadt EIburgh Cap. 4. Art. 1. magh gepeindt worden, en waar tegens geen ander oppofitie word geadmitteert, alsombetalingetedoen, of betalinge te bewyzen Landtr: dict. Cap. I I. Art. y. Willekeur der Stadt EIburgh Cap 4. Art. uit. En dat den Panteifcher zelfs gepeint heeft voor die 3351 - y dogh ter goeder rekeninge , en onder fpeciale aftrek van het geene federt die tyd tot hier toe door den Pandverweerder meerder in overgezonden papier betaalt , als daar tegens by Pandeifcher uitgefchoten en gelevert moght zyn , en het geene verder naar reghten behoort afgetrokken te worden, volgens voorfz; Willekeur dict. Art. uit. Zoo zouden wy ook in diervoegen den Pandtverweerder cona.demneren niet alleen, quia fententia debet effe eonformis libelh s Cel~  Cons. V. leg. furid. Argentor. ad Tit. ff. de fent ent. & re jud. thef.td. nemaar ook, om dat den Pandeifcher, die anderfints zoude hebben konnen vorderen degeheele 33*1 -5-0 uit dit liquide geconfeflëerdc handfchnft; Zonder daar mede die illiquide en openftaande öngeflotene re- 2. keningen in te trekken , en in defalcatie te willen aannemen, het geene door Pandverweerder meerder in overgezonden papier betaalt , als daar tegens by Pandeifcher uitgefchoten en gele ver t moghte zyn , volgens de Leere van Carlevall de judic. & for. Compet. Tit 3. difput. iy. num 2. & Munn. de Efcob. de ratiocin. Cap. 21. «. 8. daar van zelfs afziet en dit overftapt , 't geene den zei ven heeft konnen en mogen doen, quia quisque juri & favori pro fe introducto renunciarepotefi per Leg. 29. C. de pact. L. 7. §. 14. L.4.6. in fin. ff. eod. Waaromme wy parthyen zouden ordonneren om daar over het A flot van reekeninge te maaken en onderlingh binnen den tyd van drie weeken te liquideren, en in cas van floot te erfchynen voor dezen Gerighte, om naar verhoor van Parthyen daar inne te zien ordonneren het geene bevonden zal worden tebehooren; dewyl buyten een voorafgaande liquidatie men niet kan weeten wat en hoe veel den Pandverweerder aan den Pandeifcher by d'ie nadere opgevolghde leverantie betaalt heeft in minderinge van 33515-0 ante enim cujusque fententia executionem liquidatie pracederedebet, alias exequi non potefi. L. j. §. 1. ff. ex quib. caufi in poffes. eat. Magon. decis. 3. n. 2. Hoedaane liquidatie het beft onderling tuffchen Parthyen kan worden gehouden en op de meefte menage, op dat als dan in cas van ftoot niet alleen de poften maar alle die geene , waar over parthyen onderlingh het niet eens konnen worden en ftoot hebben , in judicio behoeven fe worden geventileert 5 omtrent hoedane poften wy Parthyen zouden ordonneren te erfchynen voor dezen Gerighte, om na verhoor van dezelve daar inne tezien ordonneren het geene bevonden zal worden te behooren. Articulus namque liquidationis & rationis difpungenda infiantiam & c caufa cognitionem quandam (faltem fummariam) haïet. Quihbet namque articulus caufa propriam infiantiam & caufie cognitionem habet. Munn. de Efcob. de ratioc. Cap. 31. », 16. & 17. H z Waar  £0 PartisPrim* Waar toe wy zoo veel te meer zouden oordeelen bevoeght te 7vn om dat beide parthyen haar beroepen op eene te houdene liquidatie , als den Pandeifcher in zyne acte van peindinge zelfs, en Pandverweerder in zyn antwoordt, yo, en elders ko- ^ndtt^ok het zelve per fe vloeit uit den Eifch van den Pandeifcher , als hy die femme van 3251 - 5 - o eift onder fpeciale aftrek van het geene federt die tyd ook hier toe door den Pandverweerder en meerder overgezondene papieren betaalt, als daai tegens by den Pandeifcher uitgefchooten en gelevert moght zyn , als wanneer een Righter daar over kan en mag pronuncieren., offchoon het zelve niet expreffe in de conclufie van het libel is ge6. eifcht, Conformis enim cff omnino fententia libello, lata fuper eo quod est L de natura petitorum, licet verbis non exprefjum s nam regulaüla de conformitate fententia procedit quoad caufam & res (Jive exprefe five implicife)non quoad conclufonem. Carpz. Lib. 1. Refpons. 70. n. 7. & feqq. n Ende dienvolgens zouden wy vermemen, dat 'er alzoo van het sreene naar liquidatie bevonden zal worden den Verweerder aan Aanlegger fchuldig te zyn, gedaan is een goede peindinge en een quade pandkeeringe : Nam quando petitur executtofententia velmjtrumenti fecnndum formam ftatutorum , & debitum non efi purum^ & liquidum debet dici in libello dictum inftrumentum liqmdari, et eo hqutdato liauidum pronunciari, deinde exequifacere feeundum dtctorum (latutorum formam. Mc. Boer. decif. 29y. n. iy. in fin. Munn. de Efcob. de ratiocin. Cap. 2 2. n. 22. & 24. , , 8 Waar tegens by/ons in geen confideratie zoude konnen geno'men worden die in de eerfte plaatze door Pandverweerder voorgewende betalinge van dat handtfchiïft fub A. door de papieren, die den Pandteifcher den 21. Oaobr: 1720. ten tyde der afreekeninge nogh onder zigh hadde , en die na dato nogh by hem ontfangen waaren, en die te zamen zoude bedragen volgens rekeninge fub No. x. 10022. gin: 9. ftr: om dat ons tut die rekeninge%*». 2. inprincipio gebleeken is, dat den Pandeifcher, eer en bevoorens hy na die afrekeninge van den 21. Cótobr: 1720. nogh een ftuk papier ontfangen had , voor den Pandverweerder aan de ordre van Jan Everts betaalt heeft 910. gin: en dat hy ook doorgaans en geduirigh confiderable fommen aan den zeiven Ver-  C o » s. V. 61 weerder heeft overgemaakt, zoo in contanten als in wharen; en wel zodanigh , dat Aanlegger volgens die rekeninge fub No. 3. nogh van hem Verweerder zoude aankomen 2269. gin: 8: ftr: en volgens de laafte rekeninge by Replycq fub F. 2219. gin: 16. ftr: Konnende immers den Pandverweerder niet fuftineren de geheele 2251- gin: y. ftr: door opgevolgde leverantie der papieren te zyn gedoodet; dewyluitdie rekeninge fub No. 3. en F, blykt, dat den Pandeifcher van tydt tot tydt aan hem heeft overgemaakt, en op des zelfs ordre aan anderen betaalt in baaren gelde by de fes duizent gin: boven en behalven andere verfchotten voor hem gedaan, en de wharen aan hem toegezonden, die.dogh voor al van het montant der penningen geprovenieert van de toegezondene papieren moeten afgetrokken worden, als wanneer men eerft zal konnen weten , hoeveel penningen by den Pandeifcher in verminderinge van dat hantfchrift zyn ingehouden en ontfangen ; en daarom kan dat credit, dat voor het meefte gedeelte in Contant geit , andere verfchotten en geleverde wharen betaalt is , geenfins ftrekken tot folutie en vervolgens vernietiging van dat handtfchrift. Inzonderheit als geconfidereert wordt , dat Pandverweerder zelfs by zyn Antwoord Art. 33. confeffeert, dat hy die papieren aan Pandeifcher heeft gezonden als zyn Factoor , en niet heeft konnen negeren, of dezelve heeft hem op zyn ordre geit en wharen toegezonden , zelfs zomtyds eer het papier nogh ontfangen had , gelyk dat ook is afteneemen uit Verweerders brieven by Replycq gëappliceert fub B. C, en E. Waaromme dan ook den Pandeifcher niet meer gezeit kan worden ontfangen te hebben, als het geene zuiver na aftrek van alle onkoften, en van de overgen aakte penningen en wharen in zyn Cajfa is gekomen, en daarom kan ook niet verder de betalinge van dit handtfchrift plaats hebben als na geboudene liquidatie zal bevonden worden , by den Pandeifcher meerder ontfangen als uitgegeven te zyn. Quia qui fre folvit, ut reciperet, non liberatur. L. yy. jf.defolutien. quoties enim numerationis nullus effectus remanet , penes accipientem credrtorew reus n-on dicitur liberatus. Gothofr. ad dict. L. lit. f. Gelyk dit ook by den Pandeifcher in zyn Replycq Art. y6. H 3 & Pil:  02 .PartisPrimje & feqq. met verfcheide exemplen en reghtspafiagies word gead- ftrueert s L'- , ' \ En dienvolgens maar een gedeelte daarop ontfangen hebbende, en door Pandverweerder betaalt zynde volgt per fe, dat voor het overige nogh onbetaalde gedeelte dat handfchrift fub A. in zyn volle kraght en waarde is gebleven , en daar voor gepeint heeft konnen en mogen worden, onder deze claufule : ter goeder reekeninge. Willekeur der Stadt EIburgh Cap: 4: Art. uit. Parlador Lib. z. rer. quot. Cap. fin. part. 5. § 1. n. zo. jO. Si enim creditor ex venditione pignoris folidum non receperit abfquefua culpa, in reliquum debitor manet obligatus. L. q. §. uit. ff- de difiract. p'tgn L. 28. ff. de reb. cred. L. 3. L q. ' in fin. C. de difiract. pignor. L. uit §. 4. C. de jur. dom. impetr. L. 10. C. de obligat. & action. alles met meerdere reghtfpaffagien geadftrueert by de Replycq Art. 6y. & feqq. Wordende dit nogh te meer beveftight uit Verweerders eigene brieven by Replycque te vinden fub B. 3. E. 6. 7. 8. en 9. waar by den zeiven komt tefchryven, dat Pandeifcher wegens het geene hy van Pandverweerder te prsetenderen hadde en moeft hebben , van parthy tot parthy een weynigh zoude in houden, ook 20. of 2y. gin. van yder parthy, ja een derde van yder parthy , en zulx tot d' afloffe toe; zynde die brievengedateertden 7. Juny en 27. Decembr: 1722. den 28. Febr: 1723. en den 6. July 1724. en alzoo meelt na het accoord of hantfchrift van den 21. Octobr: 1720. Zonder dat immers de Pandverweerder daar door zelfs komt te confeflêren , dat die overgezondene papieren niet zyn geaddreffeert aan Pandeiicher in voldoeninge van dat handf:hrift , maar om die als Factoor van hem te verkopen en geit of wharen daar tegens over te maaken, en maar een zeekere portie in minderinge van dat handfchrift in te houden, ï I. NuIIa enim melior efi probatio quam ex ipfius part is confeffione, £• ï 3* de non num. pee. L. zj. ff. de probat. Ant. Fab. ad Tit. Cod. de Confejf. def. 1. num 17. Zonder dat in confideratie zoude konnen komen , dat de penningen geprovenieert van de overgemaakte' papieren liquider zouden wezen, als de reekeninge daar tegens van de overgezondene  Cons. V. € dene penningen, wharen, en gedane verfchotten; door dien boven en behalven de redenen by Pandeifcher daar tegens geallegeert Art. 85-. & feqq. ter Replycq , hier zyn twee reekeningen van Credit en Debet, of van ontfank en uitgave, inzodaanen I2 val interim quod expenji ratio non recipitur , non pofunt capitula accep. ti, quantumcunque clara, liquida, & guarentigia, executionimandaris nam introïtus, & exitus, accepta & data, funt admedum in ratione connexa , ut nunquam prajudicet confeffio acceptï , nifi videatur expenfum Munn. de Efcob de ratioc. Cap. 21. num. 12. & feqq. Waar van denzelven aucteur dicto Cap. num. 20. deze redenen n, geeft : quod cum bic actus reddendi rationem fimultatem & concurfum accepti & expenfi (fui natura) contineat, antequam expenfi ratio habeatur, in fufpenfo erit, quanta ftnt reliqua . Welke reliqua wy alhier niet hebben konnen definiëren om dat parthyen over het fluiten van die rekeningen by Antwoord en Replycq overgegeven N. 2. & F. het niet eens zyn; fuftinerende Pandverweerder, dat Pandeifcher de papieren in te lagen prys zoude hebben verkogt, en de toegezondene wharen te hoogh geftelt, zonder dat parthyen in die Schriftuiren de zaken hebben behandelt, en alzoo daar over niet heeft konnen erkent worden • Waarom wy dan ook dezelve zouden ordonneren, om onderlingh daar over te liquideren , en in cas van ftoot te erfchynen voor dezen Gerighte , om daar in te zien ordonneren het geene bevonden zal worden te behooren. En zouden wy ook niet van eenigh gewigt oordeelen te wezen de critycque door Verweerder gemaakt, dat Pandeifcher zigh qualificeert als Koopman by de acte van peindinge en Schrifturen daar hy rraar Factoor zoude zyn : Cumobfervantia é' praxis quotidiana illos mercatores , qui fecundum j* eonfuetuiinem negotia , ad ahes pertinentia (als alhier) lucelli caufa. expediunt, mercatoribus annumerat. Marq, de jur. mercat. Lib. 1 Cap 7. «. 5-9. Waar meede overgaande tot het tweede poinct door Verweerder bygebragt tot aflandinge dezer peindinge hier in beftaande ; If dat Pandeifcher die fomme by het handfchrift belooft , zoude in de reekeninge fub A\ 3. ingebraght, en alzoo met dezelve vermenght, en van de liquide tot illiquide gemaakt hebben 3 en alzoo  6. Part is Prim* uit hoofde van die illiquide praetenfien geen peindinge hebben konnen ondernemen j zoo is het wel waar , dat Pandeifcher die fom: van dat handfchrift boven aan de reekeninge fub N 3. heelt geftelt ■ en vervolgens het credit en debet tegens malkanderen gebalanceert, en na aftrek van het credit van het debet bevonden , dat Pandverweerder nogh aan hem fchuldigh zoude wezen 2269. gin: 8 ftr en dat flot vervolgens wederom boven aan geitelt in de rekeninge fub F. en na balancering van het credit en debet opgemaakt dat den zeiven Pandverweerder daar by aan hem zoude fchuldigh blvven 22io. gin: 16. ftr. Dogh zulx door hem maar provifioneel en na Koopmans ityl gedaan5 zynde, zouden wy niet konnen oordeelen , dat daar door datliquide zuivere, ongevitieerde, enongecancelleerdehandfchrift onde? den Pandeifcher beruftende, zyn kragt zoude verloeren hebben, en van liquide en peindbaar , illiquide en met peindbaar gTnzonndeZrheit daar uit de opgevolgde peindingh blykt zulx des Pandeifchers intentie niet te zyn geweeft, maar dat die zelvealtyt geconfidereert heeft , als nogh van volle kragt en waarde zynde ; gelyk ook den Pandverweerder zelfs by zyne brieven dit alzoo heeff geconfidereert , als alhier voor uit die by Replycq fub B. 2. E. 6. 7. 8. en 9. is aangetoont. Nu is het in reghten kennelyk, quod actus agennum ultra autpra6' ter eorundem intentionem non operantur. Dalner. de renunciat. Cap. 19. num 12 & actus , qui fequitur , declarat intentionem pra-eedentem. Tiraquell in L. P unquam. verb: donatione largitus: num: yy. C. de revoc: donat: Seph: Gratian. difcept: forens: cas: y8. ™™: Ï7; Dat ook daar en boven het ftellen van dat handfchrift in t hooft der rekeninge maar is gefchiet als pro memoria , en daarom daar niets uit kan geinfereert worden; dewyl het in de vrye wille was van den Pandeifcher om dat in het hoofd of in het flot der rekeninge te ftellen na welgevallen, of ook wel om het m het geheel daar af te laten, en die reekeninge zodanigh te formeren , dat m - dezelve van het handfchrift niet wort gementioneert, als wanneer het flot van die rekeninge opgemaakt en gel.quideert zynde het -handfchrift eerft in confideratie zoude komen, om dat liquide flot van het zelve te konnen aftrekken en zien , wat de Pandeifcher van  Cons. V. fjj van dezen Pandverweerder nogh daar en boven zoude aankomen; Actus enim voluntarius ulterius non est extendendus, quam ex eo de neeef- 17* litate inferatur. Brunn. adL.2. C.de bis qui fpont. muner.publ.fub. num. 3. & actus contra voluntatem agent is minime fufiinetur. L. ia. ff. de Legat.z. L. 31. §. 1 .ff. ad Sct.Trebell. quia omnis actus ab agent is potefi ate & volunt at e dependet. Covarr. Lib. 3. var. refol. 6. num. 9. 't Welk zoo veel te meer redelyk is in dezen , om dat Pandeifcher hier geen vermenging van rekeninge kan gezeit worden gemaakt, en alzoo dat handfchrift gecaffeert te hebben, naar dien hy in dervoegen het zelve niet heeft ingebraght, maar alleen pro memoria en na Koopmans ftyl het zelve boven aan geftelt, waar door immers niet gezeit kan worden , het zelve zodanigh met die rekeninge vermenght te wezen, dat het zelve zyn kragt zoude verlooren hebben; daar dogh dat handfchrift is een Literarum 1 g nbligatio, qua non nifi contrartis literis tollitur. Sand. ad L. 2,y. ff. de Reg. jur. by Replycq geallegeert. Voornamentlyk hier by accederende , dat hier in het minfte I0. geen novatie is te denken nogh' te praefumeren, behalven dat die ook zelfs de jure novo geen plaats heeft, ten ware zulx exprefiè tuffchen parthyen waare geconvenieert , dat zy een novatie van de voorige handelingen maakten. Colleg: furid: Argentorat. ad Tit: ff. de Novat:Thes. y, num. 10. qui confcnfus adeo requiritur , ut in iis cafibus , in quibus olim ipfo jure fiebat , hodie ne ope quidem exceptionis facta effi intelligatur. id. Colleg. furid: diet. Tit. tbes. 10. num. 6, Zynde hier niet eene der requifïta novationis (uitgedrukt in §. 3. 20Jnff quib: mod. toll. eblig. ) te vinden , nogh ook applicabel , en daarom is een blyft de fchult by dat hantfchrift fub A. & B. erkent, zuiver en liquide, en alzoo peindbaar. Die ook buiten dat peindbaar zoude zyn, als zynde een rekeninge uit een Kcopmans boek, en voor het meerengedeelte in overgezonden geit beftaande : Libri autem mercatorumplene probant. Mar- 21. quard. de jure Mercat. Lib: 3. Cap. 9. num. 18. & feqq. etiam pro fcribente. Lud: G-ttnth. Martin, in ordin. judic. Saxon. Tit. zo. Rubr. num 129. & feqq. Zonder dat den Pandverweerder van de condemnatie kan be- 22 vryden die confignatie van een fchellingh, om dat na reghtenen gewoonten ymand fuftinerende zoo veel niet fchuldigh te wezen, I en  66 Pauis PllMJE en willende oppofitie doen tegens een peindinge of andere procedure, moet om de condemnatie van koften te ontgaan en executie voor te komen, offereeren en prasfenteeren, en by non acceptatie configneren dat geene, 't welk hy vermeint fchuldigh te wezen, en het welke liquid is , anders moet den zeiven gecondemneert of geëxecuteert worden Munn: de Efcob. de ratiocin. Cap 33; num. 2.2. Hieron. Magon. decis. 3. num. 14. Chriflin. Bugn. de 11. abrog. & Zyp. door Pandeifcher by Replycq geallegeert conform de willekeur der Stadt Elburg Cap. 4. Art. uk. De intereffen door den Pandeifcher gevordert, zouden wy ftilzwygende pafferen, en alzoo hem genoeghzaam ontzeggen, voor %X eerft na het gemeene bekende axioma op Veluwen notoir; dat daar geen intereffe bedongen is, ofte belooft, dezelve ook, niet kan gevordert worden , ten tweeden om dat hier nogh eerft een liquidatie moet voor 24. afgaan : ante liquidationem enim mora non committitur &per confequens non tenetur reus ad intereffe. Decis. Rot. Gen. decis. 164. num. 1. Magon. decis. 3. num. 3. 25. Maar de koften tot hier toe gevallen aangaande, daar in zouden wy den Pandverweerder condemneren, om dat uit hetvoorgededuceerde blykt , dat den zeiven niet alleen zonder fundament in oppofitie is gekomen , nemaar ook , om dat den Pandeifcher in dezen gedwongen is geworden zyn actie tc moeten inftituereH voor dezen Gerighte het decreet fub N. 1. by Antwoort; En dat den zeiven Pandeifcher nogh immediaat na het indienen zyner Aanfpraake , als wanneer de koften dezer Procedure nogh zoo verre niet en waaren gelopen, op den 24. Juny 1723. fub G. by Replycq den Pandverweerder heeft gefommeert , om tyd en plaatze te ftellen tot onderlinge liquidatie, die in plaatze van die billike praefentatie te accepteren , den Pandeifcher heeft laten af vragen op den 30. dito, of hy met hem Pandverweerder gehandelt had als Koopman of als Factoir, en zigh alzoo liever engageren in deze ongefundeerde procedure; waarom wy den zeiven niet anders zouden konnen confidereren als een temerarius Litigator in de koften tot hier toe gevallen. § 1. in fin. In(l. de poen. tem. litig. L. 79. fi de judic. L. 1. §. i. f. de vacat. & excus. muller. L. 4. C. defrmüb. & lit% expenf. VI. ADVYS  Cons. VI. €7 V I. ADVYS DECISOIR. TulTchen dezelve Parthyen. I. T^\£ exbibhione ór fide libri mercatoris. II. X^J De Errore in Calculo. III. De Infiitore negoüationis, ejus libro, <& fide. IV. De reddenda ratione isr poteftate Judicis in admittendo Vel rejiciendo libro mercantili. S U M M A R I A. 1. TjActum& ratio decifionispropo- 8. Inforo mercatorum ex bono &3equ9 nitur, proceditur. 2. Sententia jus interpartes facit, C55 9. Quando lis conteftari dicitur. ad literam Jlricte accipienda. 10. Een Rekenboek , ontfang en uitga- 3. Quando judex ad exceptiones dila- ve, credit en debet continerende, torias non attendit. n. 7. met expreffic van Jaaren, maan- 4. Hoedanighden9.^rt. derOrdon: den en dagen, meriteert volko- by de Heeren Staten van Velu- men gelove. •wen Anno 1698. omtrent't pro- 11. Te meer, Ji continet pluracapitula poneren van exceptien en onver- connexa tam pro fcribente quam mindert dezelve t' antwoorden contra fcribentem, ten principalen, te verftaan is; 12. Quodafjertum ex locoMenoch, i/luf- f. Een Vcrwr: zig van de exceptive tratur. middelen mede willende bedie- 13, Quatenus liber mercatoris contra nen moet voor af daar toe onder fcribentem productus fidem mere- een annex proteft conclufie ne- tur, arbitrio judicis committitur", men, en hoe? 14. Scriptura privata ex tacitürnitate 6. d'Exceptien moeten nominatim , ejus , qui eam prm-  Cons. VI. 75mime verkogte papieren federt den 22. Oclob: 1720. tot den 23. Oöob: 1722. daar by wederom ter fumma van 9922. gin: 5. ftr. gecrediteert , en zo vervolgens by die tweede narekeninge fub B. 20. het debet daar van ter fumma van 2269. gin:-8. ftr: opgemaakt, en met de vordre federt den 9. Febr: 1723. tot den 22. April gedaneleverantienenbetalingen tot29i4- gin: i8.ftr:-8.pen: vergroot, en wederom daar van het credit federt den 8. Febr: 1723. tot den 21. April ter fumma van 695. gin: 2. ftr: afgetrokken zynde heeft zig het flot daar van bedragen 2219. gin: 16. ftr. 8. pen: en ons alzoo moeten overtuigen, dat aan des Panteifchers rekeningen zo wel ten opzigte van die infeparabile connexiteit , als ten aanzien van die na regten daar in onder andre g'obferveer. de requifiten van een wel gediftingueerde ontfangh en uitgave, ere- I0< dit en debet, met exprelüe van jaren, maanden, en dagen volkomen gelove zal behoren gedefereert te worden, En wel pro primo, om dat die voorn: narekeninge g' extraheert •uit des Panteifchers boek volgens die overgelegte brieven , waar op den pantverweerder zig doorgaans beroepen en eenige poften tegens hem daar uit g'approbeert heeft, contineert plura capitula n, connexa , qu&dam pro fcribente, quadam contra fcribentem ; en dienvolgende den Pantverweerder verpligt ook die poften voor den Panteifcher ratione connexitatis te approberen en aantenemen volgens d' authoiïteit en leere der Doctoren by Mafcard. de Prob. concl. 977. n. 79 conform 't gevoelen van Menoch. de arbitr. jud. lib.2. cent. i. caf. 93. n. 10. cujus verba propt er Jimilitudinem cafus fubjecti apponere lubet.- puta Adminiftrator reip. vel tutor pupi/li vel Inflitornegotiationis lanificii alteriufve exercitii de negotiatione illa librum conficit, & 12» in aliquibus paginis fcribtt accepta ad utilitatem fui domini, in aliis vero data & impenfa diverjis temporibus ac caufis 3 hoe cafufiDominus acceptat , cjuts. ad fui utilitatem fcripta funt, tenetur etiam acceptare , qua funt ad fui detrimentum, per DD. ibid. qued eo magis proceder e ait, fi fides Adminifiratoris (utihic) approbata & connexitas negotiïfit: ut jampartitx ad debitum fjr ad creditum , & data & accepta in libro rationum conferipta dicuntur individua & connexa, coguofcere licet ex decif. Rot, Gen. 16. n. 8. & Surd dec. 199. ». 6. Waar omtrent en hoe verre een Boek by ymant, tegens wel- jj, ke het zelve door den fcribent geproduceert wort; voor of tegens K z hem  jS PartisPrimje hem moet gelooft worden , nogtans Mafcard. loco allegato ». 81. ex doctrina Menoch. d. I. cas. 193. veel aan d' arbitrage des Rigters committeert, ; Pro fecundo: om dat ons 't eindens der narekeningen gebleken is, dat den Panteifcher dezelve, voor zo verre het debet en credit tot Nov. 1722. bedroeg, aan den Pantverweerder heeft in en overgezonden , die niet alleen dezelve zonder proteft ontfangen , behouden, en aldus g' approbeert, maar ook buiten eenig querel of contradictie omtrent het debet oï credit den Panteifcher nader gecontinueert heeft in 't waarnemen van deze zyne aanbetrouwde commiffie en leverantie; zo en als dieby hem buiten eenige gepraefcribeerde forme of prseallable taxatie der pryzen van die verkogte papieren van den begin tot daar en toe g' obferveert, uitgevoert, en door die afrekeninge van den 2i.Oöob: 1720. fub. d. Ik.D. ookg'approbeert was: j Waar omtrent het dan bekenden regtens is , quod fcriptnra privata ex taciturnitate & non contradictione ejus , qui eam pra manibus fiepe habuit, cenfetur approbata, ut confuluit Paul. de Cajlro cons. 3'4> fub. «.2. in fin. lib. 2. quem fequitur fa fin in L. qua dot is «,90. fol. matrim. v. Mafc. concl. 1301. n. 18. & concl. 1410. n. 18. Munn. de ratioc. Cap. 11. n. 36. in verbis: quodfibilanciumfuerit adpetentem rationem tranfimifium, eo quod non apparet ab eo fuijfe contradictum, tacitè illum acceptajfe videtur. quib. add. Paris. cons. 4.7. n. if. cons. 91. ». 44. in 1. vol. Ofafc. dec. 38. n. 6. 15. Prater quam quod isla cedula feu littene invicem wijfie habent vim publicorum infirumentorum ex confuetudine , prxfiertim in his locis , in quibus viget maxima mereium & negotiorum frequentia. Dec. Rot. Gen. 12.6. n. 8. Marq. de jur. merc. lib. 3. Cap. 9. n. JA, 16. Zulx dat die gelibelleerde narekeninge niet alleen verifimiliacontinerende, maar ook verfcheide poften van het debet met quitantien en eigene confelfien daar en boven bewezen zynde , omtrent die andre poften ook volkomen credyt zal moeten meriteren volgens de doctrine van Munno-z. d. tr. Cap. 12. n. f. item Mafc. d. I. n. 18. & 19. & concl. .977. n. 5-9. medebrengende: quodlibrirationum multas continent es partit as, quaprobentur aliquatenus vera , inaliis veritatem continere priefumuntur per Cravett. cons. 1 f8. & eo magis , 17- fi juramentum fcribentis & alia adminicula & requtfita concurrant, de quibus fan, 6z. ad n. 71. Waai*  Cons. VI. y-y Waar uit dan niet anders kan volgen, of den Panteifcher fciente & patiënte Domino zigh zo in 't verkopen der papieren, als het overzenden der wharen gedragende moet geoordeelt worden tacite ex erdine pra-cedenti daar toe geprseponeert , en nader geauthorifeert te zyn juxta decif. Rot. Gen. dec. 14. ». 4. & dec. 64. «. 5. Cum actus 18. fubfecjuens, gelyk onder andren mede is de ondertekening van het hantfchrift fub. d. Ut. D. deciarat, quid inter partes antea conventum fuit, per L. quadam. ff. de reb. dub. Sic actus prafumitur geftus in vim praeedentis mandati per, L.quiinalieno. §. fiis qui put ab at. ff. deacq. hered. Alciat. tr. depraf. 24. reg. 2. Zodanig, dat, wanneer den Panteifcher als Commiffionaris of Factoir van Pantverweerder al eenige ordre, tyt, en forme omtrent het verkopen zyner papieren geprsefcribeert ware, als nogtans nergens gebleken , hy egter dezelve g'excedeert , en niet gecontradiceert zynde , defwegen niet redevabel wegens eenige omiffie en fchade zou mogen geconfidereert worden, cum Dominus ro. fciens procuratorem fuum ftnes mandati excedere ejr non contradicens affentire videatur , juxta tradita a Strach. de Mercat. Tit. mandati. n. 18. Quia mandatum non exprejlo tantum fed & tacito confenfu, dum quts 20, fciens nee contradicens, per alium fua geri negotia patitur, interponipoteft per L. 6. C. Mand. §. g; Jnfi. per. quasperf. ag. pos. L. 6. §, 2. L. 18. ff. Mand. Te meerder is deze regtfdoctrine op 't cas fubject applicabel, om dat uit die veelvoudige brieven genoegzaam manifefteert, dat den Pantverweerder kennis van de pryzen der verkogte papieren gegeven is, zonder daar op by refcriptie den Panteifcher een hoger tantum of forme van verkopinge, waar, wanneer, en aan wie, voor te fchry ven , maar in tegendeel aan den zeiven by continuatie de vorige ordre en alzoo liberam potcfiatem daar omtrent te laten ; fic ut rebus ipfis & f actis affenfum fuum declaraffe cenfeatur. v. Voet. ad Tit. mand n. 3. Dat nu deze twee quseftieufe narekeningen aan den Verweerder in Nov: 1722. ingezonden, by hem g'accepteert en alzoo gëagreëert, en nadere onderhandelingen tuffen partyen tot April 1723. daar op in vim & confrmauonem praeedentis mandati gevolgt zyn , zulx blykt niet alleen uit die ter narekeningen finale notitie, waar omtrent des Panteifchers Boek als zynde een fequele en accefibir K 3 van-  ^8 Partïs Primje van de negotie als het principaal , en alzo een minder van een meerder, na regten mede gelove verdient; maar ook uit zodane pofitien, welke by den Panteifcher dien conform ter fchrifture van Contradebat Art. 42. & 187. daar over gemaakt, en byden 21. Pantverweerder niet genegeert zyn, ita ut tacens prafertim in judicialibus femper pro confentiente habeatur , per L. licet. C. de proc. Voet. ad Tit. ff. de confejj. n. 1. Pro tertio: om dat den Panteifcher daar en boven volgens zyn vrywillige aanbiedinge en daar op gevolgde fêntentie , invoegen als daar by, zyn Boek met eede gefterkt, en zig in het verkopen der quseftieufe papieren van alle foubcon gepurgeert hebbende, zoo wel omtrent het debet, waar in als Koopman, als het credit, waai' in als Factoir te confïderern is, credytin deze zyne annotitien zal moeten geadtribueert worden; 21- Om dat, fchoon het juxta L. 7. C. de prob. I. 2. in fin. Cod. de conv.fifc. & l. nuda ratio. jf. de donat. exemplo perniciofum ejfet , ei ficripturee credi, cjud unufquifque fibi adnotatione propria debitorem confiituit, het egter de confuetudine alhier en elders in de Practycq om .j2. goede redenen is ingevoert en aangenomen ; ut libri Mercatorum juramento confirmati aque in magnis ac in parvis fummis circa contractus ad mercaturam pertinetites plenè probent & fidem faeiant , non folum in loco ubi viget lex vel confuetudo , .fed etiam alibi , modo adfint ifla requifita , paffim d Doctoribus recenfita , als boven die ter Aanfprake geciteerde Regtsgel: te zien by Carpz.. lib. 3. Tit. 6 Refp. y8. n. 6. Munn: d. Cap: 11. n. XX- Strach. cit. loc. Marq. d. tr. 'lib. 3. Cap. 9. n. 17. 18. 19. 20. 21. 28. 48. & feqq. Struv.Sjnt. jur. civ. Exerc. 17. lib. 12. Tit. 2 et ib. in not: Muller: 24. En of fchoon zulx tot de Factorie in abfiracto en op zigh zelfs buiten eenig correlativiteit met en tot de negotie aangemerkt, na 't gevoelen van eenige Regtsgeleerden in thefi niet zou mogen g'extendeert worden , zoo zal nogtans des Panteifchers narekeninge met eede beveftigt, niet te min zoo om boven gededuceerde redenen, als ten refpecte van die daar by ervintelyke connexiteit van die refpective en merendeels bewezene poften van het debet en credit in hypothefi mede voor bewys konnen en moeten verftrekken; £5- Te meerder daar den Panteifcher niet als eenen zodanen Factoir kan geconfidereert worden, dewelke als een dienaar voor een jaarlix pen-  Cons. VI. penfioen vel nomine & perkulo Domini zyne papieren met reftrictie tot zeker tyt, plaatze, of menfchen verkoopt, endaar van aan zyn Meefter [quem ejus facto eo cafu obligat) met vertoningeenovergifte der fchultpoften, en namen der debiteuren, neffens die daar toe gehorende chartres en quitantien volgens zyn bekomene laft juxta L. 8. §. puber. & §. fin. 43. ff. Mandat. zou moeten verantwoordinge deen , en aldus na des Pantverweerders gedagten en daar toe ter Duplycq paffim aangehaalde wetten niet van die privilegiën , Koopluiden en Lafthebbers te ftade konnende komen zou mogen jouiüeren; Maar als eenen zodanen Mandataris ofCommiffionaris, de wel- 26 ke een ongelimiteerde magt van alienatie en verkopinge van den Principaal omtrent zyne aan hem vertroude wharen bekomen hebbende geholden is geweeft tegens 't genot van een zeker provifie van z. gin: van 't hondert fuo nomine & periculo deze papieren te verkopen, voor die beloofde Kooppen: in te ftaan, en dezelve te verantwoorden; provifionem enim feu fiipendium laborisetpericulimandatario folventi literas cambii mandatorts vel exequenti aliud negotium in curiis mercatorum de confuetudine moderna darinotum, et videre eïl ex tract. Marq. lib. z. Cap. 11. n. 63. Mev: ad jus Lubec. Ub: 2.Tit- 6. Art: zo. n. 46. etc. Sic ut procurator five factor non habens mandatum ad certum hominem 2J. in emendo, neque contemplatione Domini feu Principalis cum aliquo contractum , ipfe folusnon etiam Principalis teneatur, juxta Menoch: de pras. Lib. 3. pr. 46. et 49. n, 16. Marq Lib. 1. Cap.S. n. 34. cum alleg. tb, et Mev. lib. 3, Tit. 6. Art. f. n. 6. Om welke en andre redenen meer wy in dezen, daar de papieren 28. reets op de naam en ten perieul van den Panteifcher verkogt en die daar van geprovenieerde penn: ontfangen en verantwoort, en alzoo gene actiën of pretenlien tegens de kopers meer open alhier te cederen zyn , die prssliminaire exhibitie van het gehele Boek met meldinge van de namen der kopers, als onnodig en miffchien fiu onmogelyk , hebben moeten fuftineren ; te minder daar die papieren om den Pantverweerder met geit telkens te konnen fecunderen, contant zullen verkogt en betaalt zyn; in welken val die nominatie en ceffie geen plaats gehad heeft argumentoejus, quod dtcifum Cons. Hell.p. 6. cons. 86. adprinc; Zoda-  go 'Partis Prima Zodanigh dan, dat den Panteifcher zelfs omtrent te notitie van die poften, ter contemplatie van welke hy als Factoir zou aan te merken zyn, mede na 't voorbeelt en regt eens koopmans of makelaars gelove zal moeten hebben ; Zn, Licet enim Benev. Stracha confuetudinem mercatorum alienst negotia lucelli caufa-vel nomine proprio expedientium propter difficultates in concurfu creditorum inde exiflentes improbet , tarnen objervantia & praxis quotidiana ctntrarium monftrat, & eos mercatoribus annumerat, tefiis est fape laudatus Marq. lib. ï. Cap. fi n. yq. waar mede onzes eragtens over een kanftemmen die ter Contradeb. Art. 37. g'al30. legeerde willekeur en Stadtr: van Amfterdam, zynde de plaatze dezer handelinge, Tit. 3 7. Art. item eenkoopman. dewelke, of fchoon primario van 't regt van praeferentie tot wharen en Koopmanfchappen onder ymant beruftende handelt, egter fecundario niet te min een Koopman en Factoir paralel ftelt omtrent 't gelove en bewys van en met der zeiver Boeken. Invoegen dat al 't gene daar tegens uit die geciteerde texten en palTagen van regten ter Duplycq ab Art. 138. ad Art. 16^ en zo vervolgens aangevoert is , in dezen geen convenabile applicatie kan hebben; om redenen hier vorens en ter fchrifturen van den Aanlegger door des zelfs Advocaat breder gededuceert, waar toe wy ons dan brevitatis amore liever hebben willen gedragen ? dan dezelve fpeciaal op te loffen en te wederleggen. En of nu uit al het geraifonneerde overvloedig elucefceert zo wel de wettigheit en waarheit van die quaïftieufe narekeningen , als des Panteifchers irreprochabel gedrag en handel omtrent het debiteren en verkopen van des Pantverweerders papieren, zo zal men, terwyl den zeiven daar mede zo weinig als met dien g'offereerden eedt genoegen heeft genomen, Pantverweerder nader in dezen tragten te overtuigen , en dienvolgende progredieren eerftelyk tot een fpeciaal examen en juftificatie van deze narekeningen onderfcheidentlyk in twee deelen van het debet vervattende die fomma , welke den Pantverweerder wegens gekogte en ontfangene wharen en penn: aan Panteifcher fchuldig blyft; en het credit continerende die fomma , welke den Panteifcher wederom wegens die in commifïïe verkogte papieren aan Pantverweerder moet verantwoorden, verdeilt. Aangaande  C o N s. VI. gt Aangaande nu het hooftdeel van 't debet, daar omtrent zal ten , relpecte van t contante geit en gedaan verfchot onder veel andre confideratien konnen dienen de menigte van Pantverweerdersbrieven tot de Rekeninge/** G. relatyf, waar bydikwylsomgeltgefchreven heeft , 't welk dan ook aan hem zelfs of op zyn ordre betaalt te zyn ons gebleeken is zo uit de relatie van denCommiffans op 't vhcer fub f. als uit die voorheen g'infinueerde en nader ter Contradebat wederomgëannecteerdebewyfdommen fub k. io. k. zo. k. 30. k. 4o. h. zo. etk. 5-0. en 't gene daar over wyders Art. 8r. & feqq. gepofeert en niet ontkent is. Gelyk dan zo voorts ten aanzien van de verkogte en aan Pantverweerder geleverde wharen by 't gemelte^mn verfcheide fpecien van Lym, Alluin , Lompen &c. uitgedrukt , zal konnen dienen de-overgelegte Rekeninge fub. L. met deze narekeninge in betrekkinge tot de Lym cn Alluin overeenkomende; dog aangaande het laafte zoort van Lompen, heeft het by ons volgens 't gene daar over ter refpective materiën gepofeert, verhandelt en bewezen is, daar voor moeten geholden worden, dat den Panteifcher ten dien reguarde zig als een negotiant of koopman buiten jouiffance van eenige provifie te regt gequalificeert , en de prys daarvan gercguleert heeft, zoo en als zulx na den aart van die wharen en volgens ftyl en ufance by andre Factoirs uitwyzens d' atteftatie fub. Ut. M. doenlyk en practicabel is: jQua confuetudo in loco dicitnr 32. jus commune , & est majoris authoritatis quam fit fiatutum. dec. Rot. Gen. d. 16. n. ïz. 13. Welke Lompen dan ook als eigene wharen en niet in commifïïe gezonden en gèaccepteert zyn, relatie tot deapplicaten fub lit.M I. 2. 3.4. Ut. O. lO\é O. ZO. P. z. R. IO. 20. 30. 40. eo. 60. 70. & 80. in fpecie mede tot Ut. H. 13. alwaar den Verweerder ze°t • dat de vorige Lompen wat flegt voor haar geit waren : een evidente preuve, dat den Aanlegger hein van de pryzen kennis o-egevén heeft. D Waarom dan ook die objcctien ex Ut. d, 10. d. zo. d. 30.daar over en tegens, onder andren uit hoofde dat die wharen te hoo«r zouden geftelt zyn, gemoveert in hypothefiniet quadreren, en genoeg door des Panteifchers Advocaat ter Contradebat opgeloft en ceftraft zyn, q.r. rD fa Behalven dat den Pantverweerder die gekogte Lompen voor / L diea  g2 Partis Prima dien tér ingezondene narekeninge gedetermineerden pryseerft zonder proteft of prseliininair bedingh ontfangen en beholden hebbende naderhant daar over niet vermag te querelleren , of het Boek van den Panteifcher als Koopman in een wel gediftmgueert debet en credit van veele verhandelde poften en wharen beftaande tegcn- fpreeken: * . 22 Si enim liber continet recepta et data inter eafdem perjonas , vel etiam continet plura facta, qvts ab eodem negotie five abeadem caufa dependent, veluti quando mercator fcripfit in fuo libro , fe vendidiffe talen* petiam panni Sempronio pro decem fibi folvendis ; tune talis fcriptura ab illo, qut cmit dividi non potefi, turn quia ejus extrema copulataprocedunt, turn etiam, quia non potefi intellectus intelligere hunc contractum venditionis, nifi prius capiat remvtnditam et pretium pro ea determinatum , minime enim perfecta efi venditio , nifi fimulatque de pretio convenerit, funt verba Munn. d.tr. Cap. 13. ». 18. Uit welke pnemifien en raifonnementen wy dan ons genecefliteert gevonden hebben de poften by en in het debet vervat , als na waarheit-geftelt en bewezen, den Panteifcher te adjudiceren, zoo om boven geadftrueerde middelen van feiten en regten , als van weo-ens de qualiteit, welke den zeiven als Koopman dien aangaande gehadt en g'exerceert heeft. «± Wat nu in ordre betreft het hooftdeel van 't credit, daar omtrent zal ten opzigte van die door den Panteifcher als Factoir verkoste papieren aanvankelyk deciforiè moeten dienen, hoedanigh in den beginne aangaande het verkopen van die gearticuleerde papieren tuffen partven gchandelt, als mede of den Panteifcher ook voor of na eenige bepaalde ordre of prys daar van voorgefchreven, en van eenig wandevoir overtuigt is. Nu is ons uit de menigvuldige brieven onder andren/»* litt. C. I 23.4. 5- 6". 7. et 8. et fub Ut. D. 1. et 2. en fub Ut. y.io. refpective ter Aanfpraak en Contradebat gebleeken, niet alleen , dat den Pantverweerder geen zeker prys veel min de tyt, plaatze, of manier van verkopinge aan den Panteifcher gepradcribeert s 3 ?• maar in tegendeel hem daar by veelmaals bëordert en verzogt heeft, om de papieren zoo haaft en tot wat prys hymaar kpnde , te willen verkopen, en alzoo de directie en liberteit aan den zeiven daar van volkomen gelaten 3 weshalven den Panteifcher nergens van een*  Cons. VI. 83 een quade conduite of malverfatie overtuigt zynde dan ook bevoegt geweeft is deze papieren te verhandelen eo modo, quopetuit: Cum claufula Ma: omni meliori modo: faciat, ut inhis, qua tra- 36". dita funt, pro for ma actus fuftineatnr eo modo quo potefi, als zulx notanter tradeert Strach. d, tr. TJt. mandat. n. iy. fic fat is f uit mandatum implevilfe eo modo quo fuit pofiibile. Dcc. Rot. Gen. d. \Tf. n. 4. Maar ook dat den Pantverweerder van tyt tot tyt kennis van de pryzen der verkogte papieren moet gehadt hebben confteert uit die gefchrevene en ontfangene brieven , voorts uit die in INov: 1722. overgezondene narekeninge , en daar op gevolgde empioi en daar door gëapprobeerde handelinge van den Pantei-r fcher tot April 1723. en 't gene defwegen by het Contradebat Art. 187. ere. ter nedegeftelt en by Pantverweerder niet tegengefprooken is; Waar en boven nog tot meerdre convictie van Pantverweerder 37. notabel is, dat den zeiven moet verftaan worden aan des Panteifchers private notitie in 't vertieren en verkopen der qusftieufe papieren, zonder eenige andre exhibitie van Boeken of papieren, veel min opgeving der namen, tyden en plaatzen, aan wien, wanneer , en waar die verkopinge gelchiet is , volkomen credyt gegeven en zyn perfoon g' approbeert te hebben , wanneer hy die vorige Rekeningen op den zelfden voet gefloten en het hantfehrift van den 21. Oclob: 1720. fub D. daar op getekent heeft, ita in initio adminiflrationis actttm efie videtur, ut fcriptis calculifve privatis fides adhibenda fit, per ea qua habet Munnoz.. Cap. 10. n. 73. Dermaten dat door omifiïe van zodane voorgefchrevene ordre, tekeninge van het hantfehrift der voorige Rekeningen, ontfang der narekeningen , en daar op buiten eenige contradictie of denuntiatie gecontinueerde handelinge, niet anders te befluiten is, dan dat hy den Panteifcher die prscife en rigoreufe formaliteiten 38. omtrent het afhoren en fluiten van rekeningen zal geremitteert, en 'zig alleen vergenoegt willen hebben gehouden met zyne private aantekeningen quo cafu eaconfideranda.erit tanquampleneprobata, per Bartol. in L. fin. ff. de prat. ftipul. & Petr. Heig. p. 2. quafi. 3. n. iy, quib. add. Munn. d.-Cap. 10. n. 7. Decis. Rot. Gen. d. 78. n. 7. & 8. Zoo dat deze gëapprobeérde handelinge endaar uit geremlteer- 39' L 2 de  $^ Partïs Prima de conventie, in cas al eenigh.defect of verzuim gedoceert ware y den Panteifcher daar van excufabel zou moeten zyn. td, Munn.. Cap. y. n. io. li. Gomes. i. Refil. ïz. n. 83, zonder dat ook des Verweerders gëoffereerden eed ter vermeinte taxatie der papieren , als na zyne meininge onder de» waardie verkogt , in dezen aannerneT^k^is j 40. Quia non aquum for et, ut propt er levem omiffonem juramentum tnhtem "adverfus adminiftratorem prafiaretur : modieus namque defectus non vitiat rationem, quia in redden da ratione dure nimis cum adminifiratore vel alio Mam reddente agendum non eg. perDD. apudMunn. Cap. 10. n. yy. y6. CT 57. de quibus infra latius. Ita ut huic conventioni ac contractui femel celebrato contravenire non Meeat contra L. 7. §. 1. f de pact. & L. y. ff. de obl. & act. 41. Cum Lex non favet Mis, qui, cum po/ent in mandat0 legem aperttus^ dicere & f bi pro fuo arbitrio pracavere, latas habenas fuo adminifiratori dederunt. text. in L. cum mandata ff. deminor. Waarom het dan onbetamelyk zou zyn in dezen daar geen. zekere prys Panteifcher gepraetaxeert, maar aan zyne notitien en rekeningen altoos gedefereert en van defzelfs getrouwen handel overvloedig gebleeken is, van den zeiven nog productie yan andre papieren,' boeken, en bewyzen te vorderen; om alzoo, ware 't mogelyk, daar uit occafie te capteren tot criticques van een praïtens. wandevoir en rigoreus examen der genoteerde poften. AZ. Quod ab Mo multo minus ab amico vel corfanguineo {ut itapaffim reus actorem appellate folitus fit) cujus fides & mduftria femel electa et approbata fuit, nunquam fit pratfumendum , nee permittendum m caufis mercatorum , per jura fuperius allegata. vid. Dcc. Rot. Gen. d. 76. et Marq. lib: 3. Cap. 9. n. 14. . ' Zonderling niet in cas fubject, daar Parthyen by vorige fêntentie alleen maar tot een liquidatie en fluiten van rekeninge , met als den verweerder zeer abufive Art. 43. et feqq. ter Dcbath en Art. 71. ter Contradebat heeft gefuftineert, van den beginne dei; adminiftratie , maar alleen van en na die gehoudene afrekeninge en tekeninge van het hantfehrift de dato den 21. Oótob: 1720. gerenvoieert en gelaft zyn, en wel over die twee hier vorensgemelte errezene verfchillen, en geenfins over een prseallabele ex, hibitie van.het Boek en andre documenten, waar over geen op- pofttie::  Cons. VI. politie of conteft gemaakt zynde dienthalven ook daar toe de fêntentie niet relatyf heeft konnen zyn; Cum verba fententieeintelligan- 43. iur fecutidum naturam judicii et actionis intentatae etiam verba impropriando. Cravet. cons, 186. n: y: Invoegen dat om voor ff: redenen de zodane taxative Rekeninge , als de welke Verweerder van die papieren fub Ut. e. 3 o. by zyn Debath gedaan heeft, geen de mintte reflexie nogte ook onze attentie in dezen , daar geen zeker prys voorgelchreven en het juramentum in Utem daar over, utifupra demonjtratum , niet admimbel is, heeft konnen meriteren; gelyk ook niet de Rekeninge van des Pantverweerders tegenwoordigen Factoir Jurrien van der Beek fub Ut: e. 20. Behalven dat het geenfins den Panteifcher is teimputeren, dat hy de papieren niet zoo hoog heeft konnen verkopen , als Pantverweerder wel gehoopt hadde ; 1 o. Ter oirzake van de markj, waar van kennis gegeven is aan Pantverweerder als fub. Ut. R. 6"o. geconfereert met defzelfs pofitien Art. 26*0. et 261. Duplices. . 20. Ten opzigte van defzelfs verlegentheit van penn: en daar opzonder afwagtinge van een hoger mark geordonneerde verkppinge , als fub lift. C. 10. et feqq. 30. Ten aanzien van de intrinfeque qualiteit der papieren , welke doorgaans flegt, vogtig, los, en verftikt zynde, hebben moeten verkogt, en zomtyts als geen Koopmans wharen te rug gezonden worden, als fub litt. e. 10. e. zo. e. 30. e. 40. e. 50. e. 60. omftandig te vernemen; als mede dat daar by dezelve pryzen ter narekeninge (conform die van zyn eigen Factoir fub Ut. ee. 20. ter Debath ingeftelt) gefpecificeert , te vinden zyn ; Invoegen dat deze twee Rekeningen fub d. litt. e. 20. e. 30". als waar by den Pantverweerder na zyn eigene cerebrine prifatie die Rekeninge daar op zal ingeftelt, en aan zyn voorn: Factoir na allen fchyn papieren van betere qualiteit opgegeven hebben, alzo weinig den Panteifcher hebben konnen verpligten , om daar na- zyn Rekeninge op te maken , als dat de depofitie van Pantverweerders knegts en dagloners fub Ut. F. rakende de ftoffe en hoedanigheit der papieren,, hem hinderlyk heeft mogen zyn; om redenen hief vorens omftandig aangehaal't en ter Contradebat Art. iof. &ffeqq.mede-ervintelyk. JL 3. Wanfr  §6" Pastis Prima Want offchoon die door deze knegts in de papiermole van den Pantverweerder bëarbeidede alhier dezelve in qu£eftie mogten geweeft , en zomtyts beter dan die naderhant aan Verweerders tegenfwoordigen Factoir verkogt en ongeftikt aan Panteifcher na Amfterdam verzonden zyn , zoo kan daar uit al mede ob rationes & caufas allegatas geen illatie en confequentie tot prejudicie van Panteifcher gemaakt worden; ^y. Boven dien is het zeer apparent, dat de papieren, tot welkers verzenden, verkopen, en overzenden van diepen: Pantverweerder altoos gehaaft en geyvert heeft, na dat het faifoen van 'tjaar geftelt en nat is, ligtelyk daar door mede hebben konnenftikkig, vlakkerig en doorvloeient, en alzoo van mindere waardie geworden zyn. 46* Ter contemplatie van al 't geene voorff: het dan zeker en bekent is , dat van d' eene tot d' andre wharen en pryzen geen relatie of argumentatie kan gemaakt worden , immers niet in dien cas, daar, fchoon de wharen wel fecundum communem om de pollen daar van met het Boek zelfs door Pantverweerder te konnen gecollationeert worden, en geenfins om denovo ergens anders over te mogen excipieren, ofte de zake wederom in eenige difcuffie brengen, veel min de betalinge na die genotene vifie en collatie daar door optehouden. Wy hebben eindelyk vermeint, dat den Pantverweerder va» wegens defzelfs notoire temeritcit zyner ongefundeerde oppofitie geenfins na regten de condemnatie in de kollen dezer procedure behoorde te echapperen : Cum femper temer arius htigator & ita victus victori in expenfas fit condemnandus , ad jura vulgata. v i r. ADVYS INSTR U C T O I R. I. en wanneer Ingezetene van een en de.' K^jr zelfde Provincie hunnen competenter* Rigter door extraprovinciale arreiten de cognitie over haar onderlinge dilputen benemen mogen. II. De Varia conjideratione «D. tradit & monet Middell. in not. ad Vromans de for. compet. Lib. \. Cap. 3. 4. Dan vermits haar Hoogwn. niet tegenftaande tydige en behoor- A lyke infinuatie van het geintenteerde arreft binnen Zwol per fub- 4 fdium furis bekomen hebben, uitgebleven en per decretum judicis gecontumaceert en geproclameert zyn, zo zou buiten andre confideratien deze exceptie alnu verzuimt, en dezelve niet meer in ftaat zyn zig daar van in vim declinatoriam te mogen- bedienen • Nademaal het hier en elders by de ftatuten en practycque gerecipieert en geintroduceert is, dat door een gëexploiteert eerfte def aut de declmatoire exceptie wort verwerkt , en zodanig verloren , dat een gedaagde poll obtentam primam contumaciam daar toegeen recours kan nemen , als onder anderen te vernemen by 't Lantr. Ruirm. p. f. Tit. 7. §, 2. n. 10. & feqq. Waar mede de ondergefT: Advocaten van den Heer Aneftant deze hare confideratienby forme van Advys zullen fluiten , en dezelve aan een regtelyk en onpartydig Advys fubmitterende ondertekenen binnen Zutphen den 27. Octob: 1734. f. SCHOMAKER. RH. CAR. S CHO MAKERJ. VIII.. ADVYS1  0$ PilTIS PlIM£ VIII- ADVYS DECISOIR. ARticulen van nulliteit en exces in executione hebben plaatze, wanneer een Crediteur in zyns debiteurs goederen immiffie gedaan hebbende, dezelve alvoorens niet met den Lantregtelyken ingang en vervolg zoo van peindinge als opbadingen &c. geaffecteert en geprofequeert heeft. SüMMARIA. X.T \rratio facti. in vindicanda rei immobilh pro- 2' .N Omtrent de executie informeel prietate vel pofiefiione, quam con- ' geproccdeert zynde, kan daar te- fcflbriam & negatonam appel- gens den geëxecuteerde articulen lint. , van nulliteit proponeren. 9. In 1Hem finfn eJusmodt termim l™>- 3 Creditor variis remediis executivis ordinati a Lege wtroducti v. hic. contra debitorem exPeriri potefi , IO. Formaprofecutioms a lege velJtatuto ita ut ma executio non impediat praftriptapr nee Mis aliquid potefi addi vel minui ; Ita ut fèmper forma profecutionis a lege, jfatuto, aut confuetudine prxfcripta pr Cum ipfa muiier intercedere nee itnpedire pojfit , quo minus maritus ï 3 dgat fuo nomine, vel de bonis mulieris litiget. Tiraquell. in tract. de retract. gentil. %. io. glos. unie. n. 11 . Chajfan. ad Cons. Burg. rubr. de droicts, & appartenances. §. y. n. 36. & jrS. Molin. ad Cons. Paris. Tit. I. $. 13. glos. 1. n. 47. Vermits dan nu als vorens geavanceert, en by des Executans Advocaat zeer wel en omftandigh ex jure geadftrueert is, dat deze actie ex contratïu ftante matrimonio inito g' intenteert zynde niet heeft konnen belettet worden, dat den Crediteurs necejfaria confequentia juris daar voor d' executie dirigeerde op de gemeine goederen en dat die by den man als wettigen momber enadminiftrateur van zyn vrouw en hare goedren alleen in judicio is erkent, en geenfins een nieuw verbant of onderpant (als waar van 't Lantr: 5. loc. fpreekt) daar voor geconftitueert geworden , zoo blykt daar uit ligtelyk dat het difenfus en proteft van Oppofantes huisvrouw tegens die acte van willekeur in dezen cas , daar dezelve dependeerde uit de confequentie van regten, van geen de minfte regtelyke operatie by ons heeft konnen geconfidereert, nogh daarmede die frivole oppofitie mogen gefouteneevt, en die reets gedecer- ' neerde Executie tot labefactatie van dezelve en illufie van de rigterlyke authoriteit geretardëert worden. Te minder geconfidereert deze prsetenfien van verfchuldetol-en . weghgelderen onder de Stadts Domeinen gerekent, en ordinair met parate en reële executie geinnet worden, en dat ook veeltydts zelfs van particulieren by publicque verkopingen of verpagtingen geconditioneert en bedongen wort, dat de koop-of pagtpenn: zullen moeten betaalt en mogen ingevordert worden met parate en reële executie; welke ftipulatien en fubmiffien gemeenlyk van de mans zonder bywezen of afïïltentie van hare vrouwens gedaan en gepleegt worden. Al 't welke nogh nader anakgice elucesceert, wanneer maar in 14^ aanmerkinge genomen wort, dat, gelyk een Erfuiter, als adminiftrateur en Directeur van den boedel, tot de Erfuitinge toe in regten geconvenieert konnende worden voor een Erfhuis fchult, reprafentative de magt heeft, om na't fentiment van zommigeCouftumiers ad evitandos litis fumptus te mogen verbinden een gemein Erfïhuis parceeleven alzo een momber na de gemeine regten be- 1 fl O Jj voegt  aio. P a n t i s Pr ï-m m voegt is,. hangende den Proceffe tegens zyn pupille tot feeuriteit van dien defzelfs ongerede goederen buiten voorgaande Decreet van den Gerigte te mogen verbinden , per L. uit. §. 3. C. de admin. tut. ibidemque , inverb. hifce final. fed ut tantummodolitem fecundum legum ordincm pro pupillo vel adulto aliisque perfonis infiruunt, licentiam ex hac.nofira autoritate habentes NB. fine decreto res, quarum gubernationem gerunt, pro cautela litis fubfignare. Importerende 't verbum fubfignare res daar ter plaatze niet anders, quam res pupilli obligare, v. Calvin, in Lexic. furidic. fub. ht. fubfignare res. & ib. citat. d. I. uit. fel. w.877. 6. Sic quoque tutor absque decreto immobilia oppignorare potefi, quando alie¬ natio multo magis oppignoratio jit ex necejptateprxceaeau* wn,cja>, cui minor fucceffit , cum Ma non dicitur nova & voluntarin, fed caufam habere veterem neceffariam. Montan. de tutel. Cap, ^.n.A^j.&448. Someren de jure Nov. & DD. pa film. Et ob id proprie alienattonis nomi- 7. ne non continet s cum difpojitio quxvis loquens de alicnatione nonintelligitur de necejfaria. Menoch. de arb. jud. lib. 2. eent. z. cas. 171. n. 72. Kan nu zelfs een Erffuiter na 't gevoelen van zommige en een 'momber of Curator ad litem na die aangehaalde difpofitien van regten en in verfcheide gevallen diergelyke verbinteniffen valide pafferen, hoe veel te meer dan een getrout man, welke ten opzigte van zyne adminiftratie der connubiale goederen een plenaire magt, en een mandatum cum liberrima door de wet gegeven is, en. zelfs moribus nofiris in weerwille van de vrouw over hare goederen proceffen entameren, en defwegen defenfive ageren en regt gedingen fufcipieren kan; 8. Cui enim conceffa eft potefi as Ma agendi & defendendi, et quoque con' cefja intelliguntur omniailla, fine quibus poteftas Ma exerceri non potefi , per L. z. fi. de jurifd. Zoarez.. recept, fent ent. fub lit. M. n. 23. Mozjl'. in tract. de divis. mand,at. n. 6. 9. In hoedane gevallen voor dezen dan ook' in zaken van Appel wegens die gepraefteerde Appellations verburginge van jor. Adnaan. de Reneflè Appellant ter eenre , contra Dirk van Achtevelt Geappelleerde ter andere zyden verftaan, dat die voorff: verburginge buiten confent van.de vrouw gepaffeert, bundig waar, zoog advifeert door wylen de Heer Dr. Gerh. van Limburg op dm iz, Dec. i6ti. als mede van den zelvcn op den 10. Nov: 16*34. in caufa 3 van  Cons. IX. f n van Jor. en Capt: Diderik Ripperbant Impt: contra Jan Peel Gede. geventileert voor de lage Bank der Stadt Arnhem g'advifeert, dat Jan Peel zyn huis pro judicato verhypothequeert buiten confent van zyn vrouw daar mede volftaan konde, gelyk zulx by Decreet aldaar van 't Gerigte ook is geconfkmeert geworden. Daar noghtans in hypothefi niet de minfte alienatie of oppignoratie, nemaar alleen een fimpele fubmifïïe en confefïïe eener wetti• ge gemeene fchult en declaratie fuper forma Procejfus executivi gepaneert is geworden, het welke notoir immers zoo zeer tot faveur van den Geëxecuteerde als Executant geftrekt heeft; Publica autem fubhaflationes & infavorem creditor um , ut eo facilius jq, yei fubkajïatte emptor inveniatur s ut & ipforum debitorum , ne ex taxationeviliorileedantur, introducta funt> Coler. deproc. Exec. p, 3. Cap. q. n. 107. & 108. Fab in Cod. hb. 8. Tit. 16. def. 2. n.j. Carpz.. Refp. jur. Elect. lib. f. Tit. 8. Refp. j%- n. \jo. & Tegens welke fubhaflatien ordinair of van den debiteur zelve, •of van een ander die eenigh reël regt aan die te fubhafierene parcelen fuftineert, of van andre crediteuren tot confervatievan haar regt van hypotheecq of yts diergelyx proteften gedaan of oppoiitien ondernomen worden. Dat in cas fubject van niemant dan alleen van den debiteur zelfs 21. eenige oppofitie tegens deze Executive Proceduire en diftractie verzogt wort , dewelke egter van den debiteur zeiven niet anders kan geftoitet of g'eviteert worden , dan of door d' oblatie en confignatie van de volle verfchulde fumma cum intereffe & expenfts, of cafu quo den Crediteur Executant in of omtrent zyne executive proceduire de forme of maniere van dien komt te excederen ; van welke forma procedendi de G'executeerde by eene exprefTe lantregtelyke verwillekeuringe gedefifteert en gerenuntieert hebbende dienvolgens zig uit dien hoofde in dezen van geene nulliteiten tot ftremminge en obftructie van den cours der aangevangene executie heeft konnen bedienen. Gelyk mede niet uitoorzake, dat den Executant in dezen eenig 22. exces circa modum exjequendi gecommitteert zoude hebben , daar in beftaande, dat hy tot merkelyk bezwaar van G'executeerde veel meer goederen zou willen diftraheren, als hy tot voldoeninge van zyne fchult nodig hadde , ofte dat den Executant eenige effecten-  h2 Pastis Primje effecten wilde fubhafteren, welke by ordre op het laafte moeften of dog in 't generaal niet mogten g'executeert worden, dequibus v. Matth. de autt: lib. i. Cap. 11. ». i. ad n. 13. 6' 14. ufque. , Ter contemplatie het ingevolg 't N. Regl. Art. 29. een Executant vryftaat met prseteritie van het gerede , het ongerede te executeren, ten ware den debiteur genoegzame mobiliakonde daar doen, waar aan den crediteur zyn fchade en fchult verhalen konde. Wy hebben om deze en andere motiven dan die voorff: oppofitie , als in regten onbeftendig, zonder de minfte haefitatie moeten rejecteren en vervolgens verftaan; dat de aangevangene exe- 4.. cutie haren voortgang zal gewinnen; welke dan ook den Officier ex partium voluntate fine mora, vel alia caufa cognitione, tanquam mérus executor verpligt is te agtervolgen onder alzulke pcenaliteiten, als waar van by Gail. lib. 1. obs. 113. «. iy. & 16, voorts Carpz.. Coler. en andere gewaagt wort. y. Zonder dat dezelve billikermaten in dezen en tegens twee gehomologeerde fententien en eigene verwillekeuringe door dufdane moratoire omwegen en ongefundeerde oppofitie heeft mogen geretardeert en opgehouden worden; Cum juxta difpofitionem Imp: Juftin. in. L. uit. §. 1. C.decomp.fatis miferabile effet pofi multa variaque certamina, cum resfuerit approbata, tune ex altera parte , qua jam convicta esl, moratoriis ambagibus fpem condemnationis excludi i te minder daar 't vervolg van executie en °" diftractie periculo petentis hier te lande, overmindert de proteften, gemeenlyk geconcedeert wort. v. S. van Leeuw, Cens. for. p. z. Cap. 33. ». 2. Waaromme den Oppofant zyn eigen willekeur tragtende te impugneren en niet anders zoekende , dan den wegh van executie te obftrueren en op een koftbate wyze voor den Executant difficiel te maken , na regten dan ook heeft moeten in de koften van deze executive proceduire gecondemneert worden : In eum enim 7' jura infurgunt, qui jus, judicem, & partes eludit, Gail. d.l.n. 16. X. ADVYS  Cons. X. in X. ADVYS DECISOIR. I. T^en debiteur tegens eene verzogte en vcrI2j wülekeurde Executie in oppohtie komende, is geholden redenen van zyne oppofitie te geven, zonder dat een Executant verpligt is zyne verzogte executie te juftifïceren. II. De tProceffu ordinario , cjr extraordinarioJïve executivo , ™* ve*T^„T execme3 f Ö^lelè^tc^^^ See^GSepuSrfe Staten , als aan den Hove Provinciaal van ^dSa^dt r&peöive in cas vairoppofitie tegens execut.ve peindineren en fententien ondernomen, gebruikiyit. u*v,n«i0 ,8. folk» dat des Oppofants argnmen.atien «n de regtehand - linmn en termynen n d'ordinaire zaken vaftge telt, tot a extra Xe a op verfchillende oorzaken en redenen bernftende, atowenig konken worden aangenomen, als d* . ~£  C on s. X. 123 lationis overgelegte documenta juris, als waarbyblykt zelfs dufdane oppofitien gerejecteert, en alleen die gedane juftificatien van peindinge voorgevallen te zyn in caujis ordinariis, alwaar de peindingen als een ingank reghtens, of een prodromus executionis geemploieert, enniet, gelyk in dezen, alseen executioipfa g' intenteert wort, quod bene dijlingucndum in praxi.v. L. Gor.ad Hef. Vel. d. Cap. li. ad rubr. n. 4. Zonder dat den Oppofant daar by of ergens anders t'zyuithet StadtR: van Zutphen , of eenig ander beftendig gewyfde heeft gedoceert, het welke nogtans zyn poft ware geweeft , dat een Executant naar gedane oppofitie zou moeten van juftificatie dienen 5 gelyk quoad formam procedendi dit een eflentieel requifyt in 2 ordinaire zaken is, volgens t'Stadt-en LandR: dezer Graaffchap, cn de bekende practycq aldaar vigerende; zodanig dat een Panteifcher den Oppofant willendé conftringeren tot het geven van redenen zyner pantkeringe, notorie zou moeten obfteren d' exceptie van informaliteit , als zulks voor het Landtger. der Hoogheit Wifch voorgevallen, en daar op die executie op den 17. Decemb: 1720. Referentibus DD. Gos. Verflege & f. Solner geadmitteert is in zaken van Willem Arentzen Panteifcher en Geëxcipieerde ter eenre, en Berent Hendrik Hegeman Pantverwdr. en Excipient ter andre zyden. Want in val een Crediteur executant naar gedane oppofitie we- 3 derom zyne executive peindinge , zo als men by een ingank van rechten ageert, zou moeten juftificeren , en tot fêntentie incluis het proces ordinario modo voldingen, dan zou een gecondemneerde of gefubmitteerde party altoos in ftaat zyn d' executie te dilaieren en op te houden tot groot nadeel van zodanen crediteur en de gemene zake ; Cum reipublica pariter ac partium interft, ut femel litium ft finis. v. LandtR: Tit. 9 §. 2. & L. 9. C. de exec. rei jud. Aldus dan tuffen d' ordinaire en extraordinaire regtsplegingen 3 gediftingueert en nergens by den Oppofant aangetoont zynde , dat omtrent het poincl alhier in queftie anders by t' Stadt-en LantR: zou geftatueert zyn, het welk ook abfurd zou moeten geacht worden , zo hebben wy onnodig geoordeelt ons over de wederzytfche confideratien en difputen van Parthyen, aangaande voorn: StadtR: van Zutphen , of en hoe verre t' zelve in de Stadt Groenlo en Q_ 2 andre  IZ± P A R T I S P R I M IE andre ftem-hebbende Steden dezer Graaffchap aangenomen is of niet te elargeren , waar toe ons anders vele aanleidinge zou gegeven hebben de fêntentie op den 4. January 1682. voort StadGere. van Lochem met ingetogen Advys van de DD.Mich.Baften en Bertram Theben in zaken van den Advt Fifcaal Dr. Heffels en Harmen de Groen afgegeven, waar by die zake naar het StadtR: van Zutphen is gedecideert, en vervolgens in rattontbus dectdenat omftandig betoogt, dat het zelve in de vierGraaffchapfe Steden, zonderling in de Stadt van Groenlo volgens eene aldaar aangehaalde atteftatie van wylen den out-Burgemr. en Secretaris Marquerink zou gerecipieert zyn, alhoewel zulks van d'eeneen d'andre Stadt immers quoad modum procedendi meer als eens is tegengefproken en by die van de Stadt Doesborg wel infpccie , volgens het treene wylen de DD. en Burgemrs. f. G. van Lamzweerde en H. A?Becquerbj zekere redenen van Advys afgegeven op den 10 Septemb. 1718. voor den StadtGere. van Lochem m cauft Meinard de Groen en Berent Ebbekink daar van betuigen. Terwyl dan nu in den beginne uit het StadtR: van Zutphen Tit. 11. «• 2. & Tit. 12. §. 10. aangetoont, en nader ex Tit-, 10. § 5 overeenkomende met de leere van Duran. decis. Rot. Rotn. decis. 60. n 7. als mede uit de dagelyxe practycque aldaar conform een Refolutie van de Heeren van de Magiftraat van Zutphen den iy. Meert 1636- en 7. Febr: 1649. in puncto fummarii procefus genomen , te vernemen is, dat aldaar executive buiten admilhe van oppofitie geprocedeert wort, d' ordinaire handelinge in puntto ordinarii procefus niet aannemelyk kan zyn, zo hebben wy , in cas Zelfs het StadtR: niets van de oppofitien tegens gerichtelyke willekeuren en executive peincingen quame te gewagen , als dog op veele plaatzen gefchiet te zyn g' allegeert is-, dan fecuir mogen volgen de nadrukkelyke dilpof tien van het LandtR: en de conftante praóïvcque van deze Graaffchap. ... 32- Omdat zélfs in caufis dubiis , wanneer het eene Statuit zig niet duidelyk mogte expliceren , het andre moet worden nagevolgt en daar uit defzelfs explicatie ontfangen, volgens de getuigeniffe vanSchurfi. Cent. 1. Cons. 67. n.iq. ende DD. by B. van Zutphen 'Tit. Statut. $.19. geallegeert. 33- Nu is niet alleen by die hier boven aangetogene fententien m earum  Cons.' X. ïz$ earum rationibus decidendi te vernemen, dat die refpective Partyen executanten op den zeiven .voet, als in dezen door dezen Executant geobferveert is, aan d'Oppofanten hebben daggelegt, om van hare gedane oppofitien redenen te geven, maar is zulx nadelen fpeciaalder gefchiet, en in contraditlorio gedecideert in zaken vanDr. JohanCafpar Evers als Volmr. vanzynKoninklykeHoogh: den Heere Mark Grave Albert Fredrik van Brandenburgh Prince in Pruyffen &c. als Executant contra de DD. Coeverden en Schikhart als Volmrs. van de Heer Fredrik Wilhem van Motzfelt pro fe & cjqa. als Pantwr. en Oppofant op den 20. Septb: 1728. met Advys van de DD. H. Smits en Harm: Hendrik^ van Lamzjweerde voor den Stadtger: van Ter Borgh. Waar by dien Heer Executant naar gedane oppofitie mede den 24 rantwr. geciteert neDoenae redenen zyner oppontie te geven , op t' fundament, als in dezen gefchiet is, geobmoveert die felve exceptie van informaliteit, die dan om deze en meer andre redenen ook is gerejedteert geworden cum expenfs, en vervólgens verftaan , dat de aangevangene executie op inftantie van Executant zyn voortgank zal gewinnen; Tewns welke fêntentie of wel den CiWnn den-meerde heeft- rwer~ -> <- O " —- " ~" ..^v-A^ w . S . gegeven articulos nuliitatis & excejfus in executione, uithoofde quafi, dat de voorige Referenten defzelfs oppofitie hebbende gerejeóteert, en den voortgank der executie g' ordonneert nulliter zouden gefententieert hebben, als niet by Haar Ed: erkent zynde over het poinct- aldaar in quseftie gebragt , of een Executant zyne peindinge naar gedane pantkeeringe moet juftificeren, dan of een Oppofant geholden is redenen van oppofitie te geven , zoo zyn dezelve noghtans by fêntentie van den 23. Meert 1729. op t' Advys van de DD. F. R. van Lathum en f. Schomaker gerejeóteert cum expenfs , tot welke redenen en motiven van deze en voorige fêntentie wy ons brevitatis amore gedragen , als mede tot zodanen Decreet van den y. Novemb: 1661. aan den Scholtengere. van Zutphen tuflèn Richter Haak en Rafink cum fuis ergaan, als waar by in cas van een gerejecleerde Pantkeringe tegens achterftendige pantfchattinge ondernomen , en alzo genoegzaam in fmili verftaan is, dat den Pandteifcher ongeholden was zyne gedane peindinge te juftificeren 3 fafoa debitori condiElione indebiti alid inftantid repetendi. 0.3: Om-  I2r5 Paruis .P i h i Om welke en andere redenen meer, welke wy in hoe fummario judicio om het gezeide van andre Doctoren en Advifeurs met te recramberen onnodigh achten vorder te deduceren , wy dan geneceffiteert zyn geworden die geproponeerde exceptien te rejecteren en aan den Oppofant niet te min volgens de aanleidmge ons daar toe by des Executants Conclufie gegeven te referveren, om ad exemplum fipecitati LandtR: Tit. 9. m dezen partes aBons zullende moeten fuftineren , alnog in proxima jurtdica betahnge te doen ofte daar van erheffelyke redenen, fchyn en befcheit by te brengen, en dezelve daar mede bewyzen, ten einde den zeiven geen ïedenen van klagte moge hebben, en ondertuffen, bevorens in rechten daar over gehoort is, met d' executie met bezwaart worden, alles conform het LandtR: d. Tit. z. $. 3. en StadtR. d.Tit. 10 § c en de leere van Fab. Cod. lib. 7. Tit. iy. def. 10 & Fit. zo. def. 31. & Ub. 8. Fit. 24. def. z. Carpz .proc.jur. Tit. ia. Art. 2. n. 21. & DD. paffim. Doe zulks als dan, en aldus zittenden gerichte , niet gefchiedende, hebben wy vervolgens verftaan, dat d' Executie op vorder aanholden van den Executant zynen Stadtregtelyken voortgank zal gewinnen conform mede de voorlf: Landt-en Stadtrechtelyke Ordonnantiën en andre difpofitien, motiven , en redenen van rechten, hier boven aangehaalt p. r- Gemerkt de Wetgeveren niet zonder efficacie deze tyt daar by ' hebben geapponeert, om de twiften der Doctoren over hetregte begryp van de woorden in continenti, mox, illico, ftatim, confefltm {de quibus Coler de proc. exec. p. 4. Cap. z. Gor. ad Cons. Velav. Cap 11 Art y. $. 2 ) t' amputeren, en d'Executant alzo tot een fpoèdige eindlchap en erlanginge zyner pretentie te bevorderen. Eindelyk heeft den Oppofant indekoften, als een nootzakelyk gevolg van zyne wederregtelyke en gecedeerde oppofitie moeten gecondemneert worden }ob regulam tulgatam : Vittum ViÜon &c. & quotidianam in punch oppofttionis contra executionem obfervantiam & praxin. XI. ADVY  Cons. XI. izy X l ADVYS DECISOIR. DE Nul/itate & excejfu in executione. De oppojttione contra fententiam & pignorationem executivam. S Ü M M A R I A. ï. t^Ententia non debet effefine execu- tivam in pcenam fiatutariam con- tione, in qua nigor Jufiitice con- demnatus fuit, fiftit, quce non Jruflra gladtum 7. Een zaak by fêntentie gedecideeit, gerit, mag in geen nadre difcuffie ge- 2. Een welbeftelde vierfchaar beftaat bragt worden ; cum res judicata i ° • uit de handelingen voor de pro veritate habetur, litis conteftatie, 20, in dezelve 8, Waarom ook wel enteregte na't tot pronuntiatie van de fêntentie Landtregt van Zutphen geene ex- excluis; en 3 0 • in defzelfs exe- ceptien of defenfien mogen voor- cutie hic & n, x. gewent worden, die de fenten- 3. Of Articulen van nulliteit en ex- tien verminderen of krenken, of ces in executione alhier tegens een daar by fchynen afgeflagen te zyn. fêntentie te regt geproponeert zyn? 9. Si Judex denuo de caufa cognovit, . late hic examinatur & negative ac defnitivamprioricontrariam di- refpondetur. xit iententiam , eo cafu poflerius 4. Vooreen gerigtelik verwin of fen- Judicatum eH ipfo jure nullam v tentie met Opbadingen, Bezaat, ob ration. ibid, of andre proceduires van regte j 10. In de Nederlanden en Vrankryk verkregen, wort gepeint, zonder | kunnen de fententien zonder het admiuie van eenige oppofitie of 1 middel van Appel niet gerefcin- Pantkeringe, deert worden, f. Tuffen een peindinge , als een 11. Conform het LantR: van Zutph. ingang van regten, en een pein- ubi Tit, 9.$. 2. &7it. 10. ejus- dinge als een middel van execu-1 dem fiatuti expheatur n, 12, & tie is moribus Zutphanicis een no- 13. tabel onderfcheit; vid hic &. cum 14, Pantkeringe tegens een executive ib. adduétis prsjudiciis effeélum'i peindinge ondernomen , en de- iïlius differentie n. 6. ubi oppo -\ zelve by fêntentie gerejecleert zyn- ntns contra pignorationem exetu-] de, hebben de Articulen van nulliteit  Part is Primje liteit en exces geen plaatse meer, 21. Non eil audiendus Me, quiperter- nifi modum in executione excedat giverfationem impedit executio- creditor n. 19. ubi pr.ejudicia. nem judicati. if Om dat dezelve nsoribus nofïris 25-. Hoedane nulliteiten, om daar mecontra Jus civile ten naaften Ge- de de executie te'jtoiten by 't rigtsd ag moeten geé'xhibeert wor- Lantr; befchreven, vereifcht borden. de"? ï-6. Mud quod ad tempus permiffum fit 26. Geen executie na drie conforme poft Mudprohibitum cenfetur, ita fententien gedirigeert, kan wor- ut termino intra quem agere quis den gefurcheert door 't proponc- tenetur videatur renunciafte , fi ren van eenige exceptien, excep- illum praterlabi patiatur. td folum nullitate, qua ex defectu 17 Explicatio vocabuli: mogen: in jurisdiBionis venit. §.4. Tit. 9. ftatuti Zutphan. 27. Nulliteiten doorgaans de numero 18 Peindinge abufive gedirigeert op prohibitorum zynde, worden by goederen onder een anders ter- enige DD. geheel verworpen , ritoir (als waar voor de peindin- en by zommige alleen de zodane ge is gefchiet) gelegen , maakt aangenomen, qua ex defectu ju- geen affectatie; Immers zoube- risdictionis, citationis , & man- 1'waarlyk coram judicio impetratal dati procuratorii provenieren. pignorationis de querela gravami-. 2.S. De furcheances van executien zyn nis mogen geproponeert worden. | ftrydig tegens de privilegiën van n. 12. ratio ex jure n. 23. c53 Gelderlant.^ ex fimili n. 24. 'deduciteir, 19. Judicatum fumtibus tergiverfato- zo. Correctoper creditorem vitio execu- ris executioni mandandum. tionis debet inter cefjor quoque dfua 30. Qui poft diÜam fententiam judica- intercefftone, qit.t ï/ijufta effe coe- tumfolvere fuperfedit ,inexpenfas pit , difcedere. esl condemnandus, IN zaken van gepretendeerde nulliteit en exces in executie voor deezen Ed: Stadt-Ger: van Ter Borgh ongecideert hangende tuffen den HoogWelgb: Heer Frederik\. Wtlh. van Afoizfeldt pro fe&qqa- Succumbant en Annullant ter eenre, ende zynKoninkl: Hoogheit Markgrave Albr. Fred: Prince in Pruyffen &c. &c. Triumphant en Geannulleerde ter anderen zyde ; Gezien , gelezen en geëxamineert de tèhriftelyke Articulen Nuliitatis & Excefjus in executione, met die Documenten fub. Lit. A. B. C. & D. namens den Hre. Annullant op den 9. Novb: 1728. welgemelten Gerigte ingedient, voorts die daar op door des Heeren Geannulleerdens Volmr: en Advocaat Dor. Johan Cafp: Evers op den 23. dito maants voorn: Gerigte mede overgegevene fchriftelyke Noot-  Cons. XI. 129 Nootdruft, mitsgaders die Prothocollaire Receffen en Dingtalen, met en neffens de voorige aclen en fententien , in fpecie van den 26. Octob: defzelven Jaars, tuffen Parthyenrefpeófive verhandelt en ergaan , en wyders gelettet op allen vorderen fchyn en befcheit, zonderlinge mede op die verzogte en verkregene acte van Aanheringe en Opbadingen van en aan des Heeren Annullants gerede en ongerede goederen, in en onder de Stadt TerBorgh gelegen, van den 26.. Octob: voorff: de ftukken bygevoegt , en waar op enigfints te letten ftonde; Het voorff: StadtGer: met Advys van onpartydige Regtfgelcerden doende regt, verklaart den Hr. Annullant pro fe & qcja. in zyn Eifch en Conclufie, t'eindens de Articulen van nulliteit genomen , niet te zyn ontfankelyk nogte gefundeert, en verftaat dienvolgende, dat d' aangevangene Executie ingevolge de voorff: fêntentie fub A. en daar op gedane aanheringe en Opbadingen aan die refpective gearticuleerde goederen, haren behoorlyken voortgank zal gewinnen ; die voorn: Articulen van nulliteit en exces overzulx rejecteerende , en den Heer Annullant mede daar en boven condemnerende in de koften dezer Annullations Procedure tot taxatie en moderatie van dezen Wel Ed: StadtGerigte. Aldus by ons ondergefl: geadvifeert binnen Zutphen den 23. Meert 1729. FRED. ROB. van LATHVM. f. SCHOMAKER". De Redenen van vorenftaande gewyfde zyn in hac materia procejjtts execuüvi kortelyk de navolgende. WY hebben in het decideren van deze fummiere en executive 1 zake ons alleen mogen bezig houden in-en omtrent het derde en edelfte gedeelte van een welbeftelde Vierfchaar , concernerende de executie van een gewyfde, waar in dog voornamentlyk de kragt van Sententie en vigeur der juftitie beftaat \ Cum fine executione fententia effent nullius momenti , & jufiitia omnes vires fuas R />, Het welk nader uit den 2. §. aldaar manifeft Avort, alwaar ge' ftatueert is, dat geen ordel boven ordel zal gaan^, of geen fêntentie retraüeert mogen worden dan. door middel van appellatie s waar van Tit. feq. 10. ofwel omftandiger by de Ordonnantie gehandelt word. 12 Invoegen dat die gepretendeerde nulliteit, waarover by die articulen ab initie ad Art. y9. buiten t'cas fubjed vele onnodige allegatien en difcourfen gemaakt zyn, van zelfs evanefceert, engeenJ lints  Cons. XI. fints tegens den inholt der fêntentie begaan te zyn ex §. 4. d. Tit. 9. heeft konnen gefuftineert worden: vermits nergens Gebleken veel min daar over gequerelleert is , dat den Heere Executant meer of jets anders by die peindinge gevordert heeft, als by die m appellatorto geconfirmeerde fêntentie geadjudiceert is geworden. Hier mede tot het tweede middel van gepretendeerde nulliteit en bezwaar overgaande, en door den-Heer Annullant ab Art. 61. adfinem ufque by zyne fchriftelyke articulen uit abufive fuppofitien en inapphcable regts-motiven aangedrongen, hebben wyhet zelve al mede van gene d'alderminfte confideratie , maar au contrair als eene notoire tergiverfatie, by den Heer Annullant alleen maar ad impediendum executionis progreffum gepraótifeert bevonden. Om het welke in een heldren dag te ftellen, zo dient voor af 14: gelettet; dat desSuccumbantspantkeringe vanden 21. Febr-1728 tegens die executive peindinge van den 10. dito maants ondernomen by fêntentie van den 26. Octob: daar aan volgende geretracteert zynde , zyn Hoogwgb: dienvolgende al nu van die beroepmge op articulen van nulliteit en exces in puntto executionis verfteken, en daar van door die gedane Pantkeringe moet geoordeelt worden gerenuncieert te hebben. Want den Heer Annullant fuftinerende, dat den Heere Pant- r ' eifcher by die Acte van executive Peindinge van den 10. Febr1728. gene goederen buiten dezer Stadts jurifdictie gelegen ' hadde mogen bepemden en nomineren , hadde niet by wegen van pantkeringe, maar by middel van beroep en exhibitie open van articulen van nulliteit daar tegens moeten vervaren , en zulx wel ten naaften Gengtsdag volgens meergemltn: TH. 9. §. 4. contra jus civile, ubi querela nuliitatis durat 30. armos. Dog zulx niet gedaan hebbende, kan al nu, daar die eerfte oppofitie cn pantkeringe gerejeéteert is, tot het twede voorlang verwerkte middel van oppofitie geen recourshebben : Cumficutillud,I0V quod ad tempus permiffum, poft Mud prohibitum cenfetur , ita termino ' * int ra quem agere quis tenctur, renuneiaffe intelligitur, fi Mum prat er lab i patiatur. L. 18. ff. de accus. Coler. proc. exec. part. 1. Cap. z. n. 4. Peckj de jur.ft/l. Cap. 38. n. 2. & 3. ' Zonder dat het woort mogen d. §. 4. gebezigt, en Art, 87. ter t>f R 3 pre-  twetenfe articulen tot vermeinte avantage aangehaalt, eenAnnutP,nt zou konnen magt en vryheit geven die articulen van nulliteit S£?diS& tygdsbepalinyge en\dftrictie aan den^ fatalen termvn van 14. dagen, altoos te mogen proponeren, daar dog t zeikteen maar indigiteert en te kennen geeft de faculteit , die een creeraveerde daar by gegeven wordt, om zig daar van in cas t a" befwaarte konnen of mogen bedienen; mits dat zulks evenwel sefchiede ten naaften Gengtfdage; want inval voor t woordien mo*e» dat van moeten geftelt ware, zoo zou een bezwaarde parthve altoos zig od zodane articulen moeten beroepen, ftrydig tegens de regel regtens in l. 156. ff.de R. f. nbi nemo invitus jus fuum ^wlnneS'nu den Heer Annullant in plaatze van Pantkeringe articulen van nulliteit tegens die executive peindinge van meergl: 10 Febi" I7Z8. in tempore geëxhibeert hadde , zouden dezelve van vry meer confideratie geweeft zyn , dan die verbodene nm- ,8 PC Om datTof fchoon wel die by de peindinge abufive denominatie van effeaen buiten de jurifdiöie der Stadt ter Borgh gefitueert treen affeaatie konnen maken volgens het Lantregt Tit 18. § 6. in conform het zelve Sand. de Effeftuc. Cap. 2. Mev. adjusLubec. Lib X Tit 6. Art. 5. num. 17.) niet alleen het LantR: Sape dicio Tit g § 1. in fine wel expreffe requireert , dat de executie gefchlen zal van den Officier, waar onder die goederen gelegen, die men executeren zal, maar ook, dat den voortgang van zodane op andre en buiten die jurifdictie des Rigters gelegene goedren genoem de peindinee den gecondemneerde zomtyts prejudicie , immers moevelykheit te zyner tyt zou konnen aanbrengen , om welke in tvdts voor te komen , hy niet ondienftig tegens zodanen progres: van executie zou mogen vigileren , en de wernelyke executie op andre plaatzen konnen ftoiten; io Gelyk een Annullant al mede zig op articulen van nulliteit en exces in d' executie zou mogen beroepen , wanneer een Executant modum in execjuendi excedeerde, en aanftonts tot de executie van een parceël wilde treden , zonder al vorens de preliminaire en bv de ftatuten geordonneerde folemniteiten , termynen , en ingangen van reehten geobferveert te hebben, woedamgdanook  Cons. Xï. rjy den tweden Advifeur Dr. f. Schomaker , neffens en met de Heer Dr. en Burgermr. Gos. Verftege ex doctrina Mev. trabl. de Arreft. Cap. 16. num. 13. & 16. cum multis aliis citatis op den 3. Oclob: 1718. voor den Gerigte van Wenterzwyk in zaken van Sophia Weffermans Wed: wylen Jakob Scholten contra Berent Cremer hebben verftaan , dat gemltn: Cremer niet vrygeftaan heeft by zyn acte van reële immifïïe zig in meerdre en andre parcelen te laten inleiden , als dewelke by de peindinge, en daar op gevolgde opbadingen waren geëxprimeert en geaffecteert geworden ; Edog terwyl, als vorens geavanceert, den Heer Annullant zig daar van niet alleen in tempore niet bedient heeft , maar ook den Heer Triumphant die peindinge niet verner op den 26". Octob: 1728. na pronuntiatie van meergde. fêntentie geinhareert, en vervolgens de Aanheringe en Opbadingen refpective verzogt en gedaan heeft, dan aan die goedren NB. voor zoo veel dezelve in en onder de Stadt Borg gelegen zyn , zoo heeft men niet konnen begrypen, met wat fundament of fchyn van regten den Heer Annullant , of fchoon het beroepen op articulen van nulliteit niet verwerkt hadde, als ja, voor dezen Wel Ed: Gerigte zou} konnen fuftineren by die peindinge bezwaart te zyn, en op den y. Nov: dito jaars daar tegens door t5 beroep op articulen van nulliteit voor de twede maal in oppofitie te komen; Cum corretloper creditorem etiam vitio executionis debuit intercejfor 20. quoque a fua intercefftone , qua injufta e(fe coepit, difcedere, ut ait tab. Cod. Sabaud. Lib. 7. Tit. 20. def. 26. in not. num. 12. Quare nonziy. efi audiendus, qui per tergiverfationem impedit exccutionem judicati , fd. dict. I. def. 32. Ja al eens zonder prejudicie der waarheit geftelt zynde, dat den 22.' Heere Executant, zig niet , in maten als gezegt, geëxpliceert , maar die gedane peindinge , invoegen als op den 10. Febr: 1728. mede tot andre buiten dezer Stadts jurifdietie gelegene parcelen betrekkelyk gemaakt, by acte van aanheringe en Opbadinge vervolgt hadde, zo zou het veel bedenkens hebben, of den Annullant voor dit zelfde Gerigte dufdanen oppofitie en querel van bezwaar zou mogen maken; dewyl het regtens is, dat zo lange de werkelyke executie niet omtrent die buiten dezen Gerigte gelegene effecten ondernomen wiert, een annullante parthye voor t'Ge-  'i 36" PartïsPrim/e t'Gerighte, .waar voor te regte en met effect van affectatie geproccdeert is , niet dufdane oppofitie vermag te doen , en die exej^.cutive peindinge ut Uit er gedan , querelleren ; Cum talis pignoratie habeat vim & naturam immiffionis in pofiefiionem bonorttm vel pignoris pratorii fecundum Peck. d. tratt. Cap. if. n. f. & Cap. 40. num.z. die dan niet verner kan ftrekken, dan tot de goederen exifterende fub jurifdictione judicis vel pr&toris immittentis , cr non ad bona in alteriusjurifdièlion* exiftentia. Specul.inTit. deprim. decret. §. nunc videamus. n. z. Zonder dat nogtans daar uit met enige aequitable gedagten een nulliteit ten opzigte en in betrekkinge van de geaffecteerde goedren fub hoe judicio gelegen, zou imaginabel konnen zyn, fchoon dit regt van executie als een infaillibel dependent van t exercitiumjurifdiHionis zynde , mede in die acte van peindinge tot andere buiten dezen Gerigte exfterende goedren fine alicjua virtute operandi 24. geextendeert, g' imploreert is geworden ; Want al zo weinig heeft den voortgang van deze executie omtrent de goedren onder dezen Gerightfdwang zynde daar door mogen geremoreert en geftoit worden , als dat een fêntentie plura capita, quorum unum flatim executioni dari potefi, alterum vero tractum temporis de/iderat , contine-. rende ten reguarde van t' illiquide zou mogen gediffereert worden; even zo moet ook executie zynen voortgang gewinnen omtrent dat hoofdftuk , waar van niet geappelleert is, fchoon een ander gedeelte van die fêntentie door t' Appel gefufpendeert word. v. Holland. Confult. p. 3. vol. 1. confil. \zo, Dewyl dan den Heer Annullant nog het eerfte, nog het twede middel van oppofitie niet heeft konnen te ftade komen , en wy ook gene zodane grove en handtaftelyke nulliteiten, als t' Lant- 25-Regt d. §. 4. requireert, en als met handen buiten applicatie van s' menfehen fubtile geeft en vernuft gevoelt en getaft konnen worden, nergens gevonden hebben in executione tegens inholt der fêntentie gecommitteert te zyn, zo hebben wy de woorden van den Imper: Juftinianus in l. uit. <$. 1. Cod. de compens. de onze makende , niet konnen gedogen , ut poft multa variaque certamina , cum res fuerit approbata , moratoriis ambagibus fpes condemnationis excluderetur. Z6. Te minder daar de Regtsgeleerden traderen , dat gene executie  Cons. XI. 137 cutie na drie conforme fententien gedirigeert, kan worden gefurcheert door t' proponeren van enigerhande nulliteiten, fchoon uit de procefacten daar van confteerde , en in continenti bewezen konde worden, excepta folum nullitate, qua ex defeblu jurifditJionis venit. Mafc. de probat. vol. 2. Conc. 687. num. 3. Minfing. cent. 6. obf. 4 .' , Waar by eindelyk nog kan accederen, dat de nulliteiten door-27-. gaans geconfidereert worden voor odieus en de numero prohibitorum, als zynde by eenige Doctoren geheel verworpen, en by andre alleen refiritlivè aangenomen, en tot zodanen drietal van nulliteiten, als dewelke ex defeblu jurifdictionis, citationis, & mandatiprocuratorii juxta Gail. Lib. 1. obf 75*. provenieren, gebragt geworden; waar 2°uit dan ook niet onduifter op te maken is de reden, om welke de Heeren Staten altoos onredelyk geoordeelt hebben de fufpenfien en ftircheances van executien , als ftrydig tegens-de privilegiën dezer Provincie, de quibus vid. Groot Geld: Placaat boek 2. deel. in t' tweede append. pag. 22ji . & Sckraftert ad Reform. Velav. d. Cap. 13. n 2. Waarom wy dan in meris executivis alhier verlerende, het van onzen pligt en officie hebben gerekent te fententieren, als by het ditlum fententia te zien , en wel met condemnatie van den Heer Annullant in de koften dezer procedure juxta dotlr'inam Fabr. dibl. lib. 7. Tit. 20, def. 22. ubi jubet ante omnia mandarijudicatumexe-^Q\ cutioni non folum , fed etiam fumptibus tergiverfatoris j cum ei non debeat fua frufiratio ejr tergiverfatioprodejfe. per LL. ibid. in not. Preeterquam quod femper is , qui pof diilam fententiam judicatum folvere fuperfedit, in expenfas condemnandus lit. I. 78. §. 2.ff. deLegat.z-, X I I. ADVYS DECISOIR. Tuffchen dezelve Parthyen. OVer de Executie van fententien : Admifïïe of rejeótie van articulen van nulliteiten en ex5 ceptien  J5g Par t i s P e i mi' ceptien tegens dezelve, by de voorgaande materiën conftl. II. VIII. IX. en X. metdiftindie tuffchen een executive en ordinaire Peindinge , en de gevolgen van Juftificatie van Peindinge of van oppofitie breder verhandelt. SUMMARIA- t' Ctatus caufa proponitun flhas nm exceptis. a. ö Jure civili & fiatutario kan 26. Hoedanig, en wanneer men Armen uit kragt van eene in rem ju- ticulen van nulliteit willende prodicatam ergane fêntentie tot de poneren, Tig na het Lantregt deexecutie , feu ad pignoris capio- zer Graaffchap moet gedragen, wem procederen, vid. n, 3.4. & n> 27'• , S. confuetudines confonantes, 28.. Terminusproxtmus,.isfaLegepra- 6.7. Zonder dat daar tegens enige op- fixus cenfetur peremptorius , adeo politie admiffibel-, maar dezelve ut is, qui non recurrtt ad fubfi- in tegendeel verboden , en den dium in tali termino tlft concef- Oppofant zulx doende punibel is. fum, videatur fibi ipfi idfubfidi- X.30.&31. «WadftipulanteGo- urn denegaffe : ratio petenda ex riliö Reformatores cum commina- tacita renunciatione islius termi- [ tione poena contra Mos, quidiver- m- n. 29. fis fubterfugiis rei judicata exe- 32. 33. Diftin&ie tuiten een executi- 1 cutionemeludunt, jufie infurgunt, veen een ordinaire Peindinge, rat. n, 32. ex ftatut. affertur. ad explicationem Novell. Ordm, 8. Executio fententia nulVo modo diffe- Art. 9. tü5 10.. ubi de modo & renda. vid. late ab h, n. ad num. forma procejfus executivi & ordi- 2I narii remiflive. n. 34. ■zü Rebusjudicatisfiandum: rat.»..22. 3J. Hoe den termyn, omvaneenfen- 2.3- Ipfi judices ne quidem propriam fen- tentie te revideren, begrepen tentiammutare,alterare , veleer- moet worden omtrent defzelfs rigere poffunt. executie. 24. Gene fententien kunnen geretrac- 36. Judici incumbit fententiam «roteert worden, dan door het rnid- tioni mandare, del van Appel , of nulliteit cn 37. Condemnatio in expenfas , qua raexces in executione. tione nititur ? ay. Exceptioties firmant fegulam in ea-  Cons. XII. r?9 «rN zake van executive Peindinge en Pandtkeringe voor dezen 7V^e r?: C5e,r-gta^r Stadt Boi"Sh> ongedecideert hangende tuflehen Z>. /A» C^r £w« als volmr. van zyn Koninfflvke Hoogheit den Heere Markgrave Albrecht Fredrik^ van Brandenborrh Pnnce m Pruiffen &c. &c. Executant ter eenre , ende de Dotteren Coeverden en Schaardt in qualiteit als Volmrs: van de Heer Frederi^ Wilhelm van Motzfeldt voor zig zelfs en mede als Erfuiter, outfte Zoon en Iaft hebbende van de verdere kinderen en Erfgenamen van wylen den Heer Hendrik van Motzfeldt in leven Droffart der Hoogheit Wifch, met namen Chriftiaan Attguft, Sophia ChaHetta, en Anna Henrietta van Moufeldt, en cafu quoT mede den Heer FrederiJ^ Wilhelm van Duythe als Borge Pandtverweerders en Oppofanten ter andere zyden.j Gezien , gelezen en geëxamineert de aclen van nominatie van den 20. Decemb- 1727 en den 7. Janu: 1728. met de Requeften en wederzyts Receflèn van den 14. 16. 21. en 27. dito daar aan volgende , aÖeri van peindinge van den 10. en pantkeringe van den 21. Febr- die daar op gevolgde ade van citatie tegens de Pantverweerders, ten einde, om redenen te geven van hare gedane Pandtkeringe de dato den 19. April met de vordere Prothocollaria, ende het hinc inde mondelyk geplaidojeerde van den 4. 13. en 26. May alle des zeiven jaars 1728. als mede die ten weder zyden overgelegte documenten en bewyfdommen, ende vorders op alles gelettet, .waar op in dezen eenigfints te letten ftonde; Het welgemelte Stadt-Gerichte met Advys van onpartydige Regtfgeleerden doende recht , rejedeert die aan zyde der Pantverweerderen geproponeerde Exceptien informalitatis, &e5 mod5, quo agu, male agis, en verftaat , dat op aanhouden en regtelyke inftantien van den Heer Pandteifcher en Executant, defzelfs aangevangetie Executie na ordre regtess zynen behoorlyken voortgank zal gewinnen; Condemnerende daar en boven de Pantverweerderen en Oppofanten mede in de koften dezer Proceduire ter taxatie .en moderatie van dezen Wel Ed: Gerichte. n , „ _ • Aldus by ons onderil: geadvifeerc binnen Pront 16. OB: 1728. Doesburgh den 20. Sêpe 1728. H. SCHMJTZ. HERM.HENR.van LAMZWEERDE. S 2 Ratio-  l40 PartisPrimte Rationes decidehdi zyn onder anderen kortelik deze navolgende. TxAt ons by examinatie der Proces-aden, en in fpecie mede van ' jj het document fub Lit. A. aan zyde van den Heer Executant overgelegt, gebleken zynde; ■ Dat op ene volfchrevene ende tuffchen zyn Komnglyke Hoogheit den Heer Mark-Grave Albregt Fredrik van Brandenborgh Prince in Pruiffen &c. &c. Impetrant ende alhier Executant ter eenre en wylen den Heer Hendrik van Motzfeldt inleven Droffard tot Borgh, en na defzelfs overlyden by reaffumptie den Heer Frederik Wilhelm van Motzfeldt als Erfuiter en lafthebber van de gezamentlvke kinderen en Erfgenamen van haarheder Vader zak Hendrik van Motzfeldt voornoemt, Gedaagde en alhier Oppofanten ter andere zyde, volkomen afgehandelde Procedure eene fêntentie ergaan, ende op den 13.Novemb: iyzy. is gepro«untieert geworden. ^. _ r. ' ' By welke fêntentie de Gedaagdens ende in dezen Oppofanten zyn gecondemneert, om zeker parceel de Melkwinkel genaamt, cum apetdependentiis wederom by des Heer Impetrants ende in dezen Executants quota ofte andeel der Domeinen van de Hoogheit Wifch te voegen, ofte te vergoeden alle hmder, koffen, enfchaden daar door geleden &c. . Dat ons ook nog verder uit het Document fub Lit. B. mede eeappliceert, gebleken zynde , dat die voorzeide fêntentie in appellatorio by den Hove op den 12. Decemb: 1727. geconfirmeert geworden, ende dat aldus deze fêntentie ordwe juris geobtineert m rem judicatam ergaan is. Dat ons infgelyks by examinatie der Procs-Aden gebleken zynde, dat Dr. Johan Caspar Evers als Volmagtiger van den Heer Panteifcher en Executant.op den 10. Febr: 1728. uit kragt van de vooraangetogene ergane en in Appellatorio geconfirmeerde fêntentie, alhier voor dezen Wel Ed: Gerichte, waar voor die fêntentie ergaan was, ten fine van. executie der zelve heeft verzogt,. eeobtineert, en ook werkftellig gemaakt peindinge op zodane ge^ ■ rede  Cons. XIl. 14 f rede en ongerede goederen van de Pantverweerderen en Oppofanten , en cafu quo mede van den Heer Frederik Wilhelm van Duythe als Borge, als by die acte van peindinge van den io.Feb: vermeit, met meerderen geëxprimeert, en gefpecificeert zyn 3 Ende zulx wel ten einde, om te hebben weder-leveringe van het parceel de Melkwinkel cum ap*et dependentiis voor Ter Borgh gelegen, ende om het zelve parceel wederom by des Heer Executants quota der Domeinen van de Hoogheit Wifch te voegen, ofte te vergoeden alle hinder , koften , en fchade daar door geleden of vorders te lyden; Ende aldus ten zeiven einde , als waar toe de Oppofanten by de geallegeerde Sententie fub Lit. A. xjn gecondemneert geworden; Zoo hebben wy vermeint, dat zodane manier van procederen , als in dezen door zyn Koninglyke Hoogheit den Heer Pandteifcher ofte defzelfs volmagtiger ten fine van executie der geobtineerde fêntentie , door opgemelte peindinge is werkftellig gemaakt, wel en feeundum ordinem juris communis & nofiri ftatutarii is gefchiet; CZprrnnfiAprppri- rvnc nïf- Apn inhnlt Apr 7plir/= fan^pni-ïp ic rre>h.]p- ? ken , dat die niet anders als na voorgaande mdinge , ende daar op gevolgde en door parthyen hinc inde ingediende Aanfpraak ,. Antwoort, Replycq, en Duplycq, en alzo na een volkomen afgehandelde en tuffen parthyen voldongene fclviftelykeprocedure, en gevolglyk fervato juris ordine ergaan en gepronuntieert, en naderhant fub Lit-. B. in appellatorio geconfirmeert geworden , ende aldus in rem judicatam ergaan is. In welken gevalle het niet alleen de Jure civili feu communi ge*permitteert is , om uit kragt van zodane in rem Judicatam ergane fêntentie, tot de executie feu ad pignoris capionem over te gaan, als te zien is in L. 1. Leg. q. Cod. de Execut. rei judieat. Gail. Lib. i. obs. 112. in pr. &c. Maar ook volgens het Landtregt dezer Graaffchap Zutphen ^ Tit. z. Art. 2. -voor alle fchulden, die gerigtelyk^ bekandr zjyn (waar onder mede behoren die gene , tot welkers voldoeninge den debiteur door den Gerichte by fêntentie gecondemneert is) Item Art. 6. voor een verwin, dat verkregen is met of deer enigerhande procedure S 3 van  Partïs Primje lanrbtt- die waan waar als regt is (waar toe mede fpeöeert Tel Éot dezef fêntentie, waar'by den Heer Executant op een vo?don-ene Procedure geobtineert heeft een verwin en condem„atfrtorwederomlevennge van de Merkel) men *M mogen 4/"Ende daar benevens by het Nieuwe Reglement dezer Graaffchap Art. 12. wel expreffe geftatueert is : Dat de fententien by de LandtGerighten gewezen, ofte "1,/"%»* Hof in eis d'Appel geconfirmeert zyn, als alhier, op de gerede en ongerede goederen met pandmge zullen geéxecuteert worde,r. Zodanig , dat ook by het geallegeerde Landti egtdei Graal fchap Zutlhen Tit. 9. Art. i. geftatueert fe. Dat de Officiers zullen oeholden wezen alle Ordelen undt fententien te executeren , g Waar mede ook overeenkomt het Landtregt van Roermond t,an 7 Tit i7 *. ». * «. continerende i jemant een gerichtelyke verwin, door eene Proceduere van reghte, die-gegaan ware als regt is verbreden hadde , men daar voor NB. zal mogen peinden, und daar tegens NB. gene pantkeringe geftaden, und of jemant daar en *™P££  Cons. XII. T^ keringe dede, zal dat verwin NB. evenfwel na Landtreghte geéxecuteert worden. Welken Articul wy in cas fubjeér vermeinen ten enemaal decifoir te wezen; Geconfidereert wy hier voor reets aangetoont hebben, dat den Heer Executant door eene ordentlyke proceduire van regten tot Duplycq incluis volfchreven , ende welke aldus gegaan waar als regt is, by de fêntentie/^ A. de Oppofanten verwonnen heeft gehadt, Ende gevolglyk ook naar inhout van gemelten 6. mie. dat verwin door die fêntentie geobtineert, niet tegenftaande der Oppofanten gedane pandtkeringe evenfwel na Landtregte moet geéxecuteert worden; ° Zynde daar van onder anderen deze capitale redenen : Quod executio fit ultimus Judicii attus , & quidem principalis etui ö ' in Judicio emergit, & propterea fententia lata etiam debet ejus üeri executio: Cum alias frufira effent judicia, & fierrentur fententia , niftmanda-q: rentur executwni: Marant: in Specul: aur: part. 6*. de Execution. fentent. num. i. Gail. lib, i. obs. 113. n. 1. Quin & fine executione victores vix confequi valent ab adverfario ; ie.' quod vitloria fexcentis litigii molefiiis obtenta iis adfert; Quemadmodum ergo fententia judicatum efficit & finem litigio im- j * 1 ponit. L. 1. ff. de re judic. ita Judicatum per executionem ad effelcum deduci debet, cum rariffime pars villa judicatovolenspareatvid.Carpz: in procejf: jur. Tit. ay. in pr. Hic enim unicus eslfinis omnium procefjuum Judicialmm, ut , quod I2 ^ ad quemque pertinet, aut cuiquam debetur, velfieri convenit, ei tandem ' detur, tradatur, refiituatur aut fiat. Medium autem , per quod cuique fuum attribuitur é effectus legum 12.; ac proceffuum habetur, eïf Executio. Hinc fcriptum reperimus , quod non fufficiat leges exfiare in civitate nifi fint, qui jura exequantur, é' quod nihil prodefi de rebus jufiis judicia dare vel fent ent ias, nififint, qui hac ipfa imperata legum ad effectum deducant. Imo frufira fierrentur onnes fententia inter homines, nifi judicia*man- iy.1 darejitttr execmioni, ac fimiles effent campante fine pifiillo velclipelÓ, uti pluribus  ï44 PartisPriM/e pluribus demonftrat 'Matth. Coler. in traÜ. de procefi. execnt. mpra- fat per LL. & DD. ibid. alleg. , ^ IÖ Hinc etiam eit, quod olim dixit Demofihenes: Executionem effe ner'vum Reipublic* , Uti recitat fohan Bodin. de Republ.Lib. 2. Cap. y. —_ Et Jöan: Calvin, furifc. tratïat. de Imper. Cap: 8. memb. Z. num. l7'z6. Quod Executio nihil aliud fit, quam finis, fiopus&efetlus judiciorum quemfinon ajjequantur , nihil aliud funt Judicia, quam mama, frivola, ludicra exercitia , & inepte . ter Antwoort allefints als een goet Rentmeefter en Adminiftrateur van den Heer Markgraaf hadde gedragen , en confequentelyk tot den 11. Juny 1720. toe aan gene de mitiöe negligentie zig hadde fchuldig gemaakt, zo is dog wylen Dr- Worm geen oorzaak, dat de Melkwinkel by executie, zo hy propter igno* rantiam niet heeft konnen beletten, is verkogt: Immers het is ons ter betoninge van dien uit *t verhandelde in 3t vervolg gebleken , dat den Beurder der verpondinge na die Requefte van Gede: van den 11.. Juny 1720. op den n. Mey 1721. niet alleen aan den LandtDroften Gerigte en dus tien gehele maanden na dato dag van diftractie van die Melkwinkel heeft ver-  Cons. XIII. r57 verzogt, van welke acte ook tyt-en behoorlyke infintiatie aan den Gedaagden is gedaan, als gebleken ter Aanfpraak fuh n. 5. Maar ook fub n. 6. dat werklyk op den aangeftelden dag van diftractie, zo geweeft is op den 29. July. 1,721. de verkopinge daar op is gevolgt, zonder dat ons in 't minfte of geringfte byde ftukken is gebleken, dat den Heer Gedaagde daar van aan wylen Doctor Worm enige kenniffe heeft gegeven; Oyerzulx Dr. Worm injufiifiimaignorantiavtifievenèt, van geen de minfte negligentie is befchuldigt geweeft; Maar wel den Gedaagde zeiver , want of hy was verpligt uit S. kragt van zyne qualificatie daar tegens in oppofitie te komen , of indien zyne qualificatie zo verre niet en ging, zo ware het zyn pligt geweeft, zig wederom by wylen Dr. Worm, welke hy zeiver de qualiteit als ordinaris Advocaat heeft gegeven , te addrefferen, welke dan de provifionele oppofitie na Lantregte hadde konnen doen, en middelerwyl hadde hy Heer Gedaagde als adminifirator daar over aan zynen hogen Heer Principaal moeten fchryven, hoe zig in 't 'eene of andre te gedragen; Immers en in allen gevalle is t' zeker , dat de uitbreidinge van 9? die qualificatie moet in zig comprehenderen , hoe verre een adminifirator bevoegt is in 't ftuk van proces zig te engageren , gelyk dat te zien by Voet. ad f. Lib. 3. Tit. 3. «.3. traderende: Dat iemant, welke maar een mandaat ad negotia heeft, dat denZeiven te vergeefs en buiten operatie een volmagtiger ad lites zoude konnen fubftitueren, en dat dit alles van de uitgeftrektheit van een qvalificatie afhangt; Egter is het ook zo, als een adminiflraior wort aangefproken , l 0 ofte ziet, dat zynen principaal aangefproken zynde het proces niet kan qntfpringen , dat het hem is gepermittcert zig daar tegens provifioneel te opponeren , fchoon zelve deze of gene Advocaat uit vreeze van die daar op te volgende koften hem zulx zoude willen afraden, als te zien by Munn. d'Efcob. de ratiec. cap. 23. ». 17. Argentr. art. 97. Not.i.n.x. met deze byvoegihge, dat zo een adminifirator daar van in gebreke blyvende , dat hy zoude gehouden wezen den fchade daar door veroorzaakt te vergoedens Hier van kan den Heer Gedaagden geenfints libereren , dat hy den Advocaat Dr. Worm daar over zoude hebben gefproken , en V 3 dat  , .g P A R T I S P R I M X nat die zie daar tegens in regte of ten minften aan Haar Ed: Mofendè de Heren Gedeputeerde Staten der Graaffchap Zutphen hadde geaddreffeert, gelyk daar toe wort geappliceert de lententuffen den Beurdei"der verpondinge en Dr. Worm zaliger n. CrgDoe"bvfxaminatie van die fêntentie zo heeft men bevonden , dat den Eifch van wylen Dr. Worm in zyn aangegeven qualiteit eerft ter Kameren van Haar Ed: Mogende de Heren Gedeputeerde Staten der Graaffchap Zutphen is gefchiet op den 7. JNovbi; I7En dus meer den drie volle maanden , na dat reets 't parceel de Melkwinkel by executie publyk in 't Gerigte van'tLant-Droiten-ampt der Graaffchap Zutphen waar verkoft, zo ge^hjet isoP denzo july. 1721. na dat zeiver op den 22. Odob: defleliden iaars de redemptie door den Beurder aan den Gedaagde qq. waie aangeboden, rehtio tot de Documenten ter Aanfpraak fub n. 6. ™ Immers na den 11. Mey en 29. July 1721- kwame den Heer Gedaasde zie te later tyt, wanneer reets de zaak, om zoteipreken al de klouw ontvangen hadde, om daar tegens remedie te zoeken by wylen de Heer Doóïor Worm te addrefferen, Ja zeiver dat addres aan Doctor Worm alleen is genoeg, waar door de begane negligentie komt uit te blinken. Want of Doftor Worm is den ordmans Advocaat van den Heei Impetrant geweeft ofte niet s 11 la in beide gevallen ware alty t den Heer Impetrant verpligt ge' weeft zig in tempore te addrefferen, dat is voor de voorkominge, maar niet poft vulneratam caufam remedium qu&rere , en onder dien dekmantel van negligentie zig zoeken vry te fpreeken. Uit allen dezen blykt ligtelyk, dat in het geheel komt te ver. vallen, het gene den Heer Gedaagde tot een fundament der zaake heeft geftelt; c , j Daar in beftaande , dat het daar alleen op aankwam , ot den Beurder der verpondinge regt heeft gehadt de verpondinge meer te eifchen ofte niet, en terwylen na de Quartierlyke Placaten van neen, zo heeft den Heer Gedaagde de betahnge niet behoeven te doen, confèquentelik heeft den Gedaagde zig als een goet AdminiftrAtor gedragen j iJoS  Cons. XIII. x^ Dog is het alhier de quadtie geenfints, of de fchult van den 12: Beurder is wettig of onwettig, ja men geftelt met deGedaaedens eens onwettig, dan is dat alleen het poinct in quseftie, of als dan een adminifirator van zeker goet in goeden confcientie en voorbeholdens zyn pligt kan en moet lyden, dat zo een ftuk lands voor een ondugtige fchult wort geexecuteert, zonder zig daar over in tyts te bevragen, of daar van aan zynen Principaal kennis te rrcven. r b Uit het voorgaande heeft men na regte aangetoont, dat een Rentmeefter verpligt is te vergoeden alle den fchade . zo ter oorzake van zyn verzuim is voortgefproten; Terwyl dat nu het verzuim of negligentie daar in beftaat indien niet gefchiet, 7t gene nogtans binnen zekeren tyt hadde konnen of moeten gedaan worden, fiecunditm doilrinam Fab: in Cod. Lib. 2. Tit. Zf. n. 7. Negligentia enim efi , p non fiat intra eonfiitutum tempus ad quod fieri debuit, & inducitur ex fiola cefiatione. per L. 2,3. de minorib. Dus dan geconfidereert , dat den Heer Gedaagde zig nergens in heeft gequalificeert, zo heeft men dan niet anders, als byhet ditlum fententia, konnen uitfpreken Te weten of de Melkwinkel wederom onder en in 't bezit van I2 ' den Heer Impetrant te leveren, of den fchade te vergoeden ter- ' wyl dat de prasftatie van 't eene, de liberatie van 't andere mede brengt s Egter onder kortinge van 't gene dè litis Reaffumenten deugdehk mogten betaalt hebben, vermits dat niemant zig moet verryken met een ander zyn fchade , 't welk nogtans zoude gebeuren , indien de litis Reaffumenten jets voor den Heer Impetrant zouden komen te voldoen , zonder daar van vergoedinp-e te erlangen. De koften hebben wy tot latten van den Heer Gedaagde en de Litis Reaffumenten moeten uitfpreken , om dat men geen reden ter werelt heeft konnen vinden, waarom zulx niet zoude hebben moeten gefchieden ; terwyl dan vitlus vitlori in expenfias esleondemnandus, zo heeft de uitfpraake daar op moeten vallen. [XIV. Senten»  l6o Partis Primb X 1 v. SENTENTIE CONFIRMATOIR van de voorgaande, ■»N zaken van Appel over eene fêntentie by die van den Gerich1 te defstadtSSrgh ter eerfter inftantie gewezen hangende vo" ^SS Erfe wyt W Vader Hendrik^ \f fut ' Zft van ter Boreh Appellant ter eenre , en zyn ' voorff Hof doende regt, verklaart by de Richters ter eerfter m- i antie wel gewezen en W van dfrzelveJ fentenjlc Stezyn, dezelve fêntentie overzulx confirmerende, en den At)Dellant pro Ce & „. mede condemnerende m de koften dezer uitgèfproken in den Rade van Gelderlandc t Arnhem den iz. Decembcer. 1727. XV. ADVYS  Cons. XV. töi XV.' ADVYS. By 't even voorgaande gemelt. T>e Officia judicis in libello rejiciendo omifia ejus conclufione. Add. Cons. i. n, 19. 20. 21. & 22» SUMMARIA. ii f^afus refertur, 7. Quando libellus ineptus dicitur , : 2. Axioma juris: quod relatum fjf'rejiciendus fit, etiam parte non fit in referente cum omnibus luis petente. n. 9. qualitatibus : quatenus fit intelli- 8. Exceptio, //Vei nominatim non progendum. ponatur , * Judice ex officia ad- 3. Loc»j G«2'/. de paritate relati & re- mitti potefi. n. 10. ferentis explicatur. 11. Een libel als inept by den Rigter 4. Copielyke inftrumenten meriteren gerejicieert xynde blyft den libel¬ geen geloof, lant niet te min gereferveert, ƒ. Ex quibus partibus libellus conjlat. om zyne actie byeen beter libel, 6. Conclufio potiffimum attendenda. fi velit, te inftttueren. IN zaken voor de Ed: Mogende Heren de Gedeputeerde Staten der Graaffchap Zutphen ongedecideert hangende tuffen Dr. GerhardWorm als Volmagtiger en ordinaris Advocaat van zyne Koninklyke Hoogheit Albrecht Prederik^, Prince in Pruiffen, MarkGrave tot Brandenburg &c. &c. &c. ter eenre; en Engelbert Krabbenburg gewezen Beurder der verpondinge van den Rigter-Ampte Doetinchem ter andere zyden, Gezien het Requeft van den 7. Novbr: 1721. Proteftatyf Berigt van den 6. Jann: 1722. Contraberigt van den y. Febr: daar aan volgende, en Nootdruft van den 14. April defzelven jaars, met allen bygevoegden fchyn en befcheit, en gelettet waar op in dezen te letten fionde; W Wel-  ICT2 Part is Primjj Welgemelte Heren Gedeputeerde Staten naar ingenomen Advys van onpartydige Regtsgeleerden doende regt verftaan , dat aan den Requirant obfteert de exceptio inepti & obfcuri libelli s dezelve by dezen admitterende , en den Gereqe: van deze inftantie koft-en fchadeloos abfolverende, onder referve aan denReqt: om by een beter libel zyne actie, ji velit, te inflitueren. Aldus by ons onderfï: geadvifeert binnen Zutphen den 4. Jan; 1723. G. VERST E G E. EX ARM» HASEBRO EK. Senior.. De redenen van ons Advys zyn deze. 2' examinatie van het Requeft door den Impt: q: q: op den D 7. Novbr: 1721. ter Kameren van Haar Ed: Mogende de Heren Gedeputeerde Staten dezer Graaffchap geprsefenteert, bevinden wy den zeiven in f allo te pofêren; Dat hy Dr. Worm heeft vernomen, dat zeker parceel den Melkr-winkel genoemt y defzelfs Hogen Heer Principaal toeftendig, en in den Rigterampte van Doetinchem gelegen, voor oude verjaarde agterftendige verpondinge tot pagters lafte ftaande tegens Quartierlyke Refolutie van den Jare 1677. zoude zyn verkogt.. Dat den Heer Droft Motzfelt neffens Remonftrant daar over reets in de Maant van Auguft: 1720. requefte aan de Kamer deiHeren Gedeputeerden hadde geprsefenteert, ook dat hy Droft Motzfelt zelfs hadde binnen geftaan en doenmaals wel een goedlyk mondelyk , dog geen fchriftelyk appoindtement hadde bekomen ; Zo inhasreert den zeiven q: q: nogmaals zyne voorige ingediende requefte , en neemt vervolgens verzoekender wyze deze conclufie; Dat ZJEd: Mog: daar op gelieven te difponeren , en dat het difpojttjf van dien aan den Remonftrant voor gebeur more worden uitgereikt &c. Zonder dat ons is gebleken, dat by dit Requeft van den 7. Nov: 1.721.  Cons. XV. lC% 1721. het requefte in de Maant van Aug: 1720. ter Kameren gepnefenteert, en waar toe zig den Requira&nt in 't geheel i4reei t en daar op concludeert is gevoegt geworden; * Of dat ook zelfs den Impetrant in dit zyn laafte requeft komt te mentioneren wat conclufie hy by het requeft in Aug 1720 gepraffenteert heeft genomen gehad zulx dit in dezen met geen Izt bv den Vn,1''11 ^ &ze&, wat voor concluffe in *T$^°^er> 2ynC K°ninkI: H°°gheit is g^Want of wel na de generale axiomata 'juris wort vaftgeftelt , 2. quod relatum fit in refierente cum omnibus fiuüqualitatibus: & ' Vn^nnSflleH ^StanS ^r ' dat van z°danlgen inftrument moet ?«nM v YRen ' ^^gen» d^ het zelve door den Impetrant by zyn Requeft hadde moeten g' appliceert zyn geweeft? En zulx me gefchiet zynde heeft onzeï oordeels zodanen rela ie tot diergelyken requefte van de minfte operatie niet kunnen zyn nog.ter dezer deC1fie eenige confidentie meriteren na de leere van Gail Obfierv: Lib. t. Obfierv. 82. num. 26. in verbisV Paria funt exprefie exprimere vel per relationem : quod verum eft quando de relato apparet alias referens nullum eil per Auth- fiqui's m ahquo. Cod de edend. r "qui!> Niet ter contrarie doende, datter zodanen requeft by het Contrabengt geapphceert is aldewyl die applicatie ter late,tyt gefchiet de nulliteit by de Aanfpraak of Requeft van den 7, fofb1721. begaan, met kan remediëren : ' ^uvu' Eehalven dat het voorff: Requeft per copiam zonder enige authentifatie en zonder het minfte bewys, dat het zelve reefs aan de Heren Gedeputeerden op den 8. Aug: I72Q. zoude zyn gepraefenteert, is g'appliceert geworden- y g ^ïfTïTTminftG Sd0ve in reSten niet meriteren: 4: per Matth. de fud. Difip. q. ». 62. Dat ook boven dit alles den Berigtgever by zyn Berigt om de begane informaliteit van den Impt: en byzonderlyk , en mede datter geen behoorlyke conclufie by defzelfs Libel is genomen heeft geprotefteert gehad , zig door dat berigt in lite niet te willen in laten en zo een,*, quafitum heeft bekomen , 20 hem ex poft niet weder konnen ontnomen worden. W 2 ypy  P Ji 51 T I S P R I M JE Wv hebben by het diBum fententia geoordeelt, dataandenReqtr obfteert en dienvolgens alhier geadmitteert moet worden, de ex- ^^^^^^^ ^ucVet tiedftVgSel^hlt gene'tot een behoorlyk libel gereoui™ Wnrt namentlvk de komt te mankeren; T&lKï inTe^kennelyk-; ^ ™fi™ ex 5'^^^rationefam> qiiis\ adverfusquem &c. Secundo ex caufa five medio concludendi ; ex qmbus ita junUis fe- u CQnclnfim ma Ubelli vis confftit qua fe6' tiffmumattendi debet: reftrmgit enim conclufio libelk narrata ad ea qu« n °^^^üiel non probe ebferventur , nee conclufio ex medio 7t concludendi inferatur, vel non proportionetur narratiom libellus s funt verba Carpz. Def Forens, part. videatur quoque Zanger, de Except. part. z. Cap. 14. & Author. 8 ''*Wy hebben verftaan dat de voorfl:r«^»obfteerde, offchoon den Gereq- by zyn Berigt niet nominatim en exprefie dezelve exr centie quam te proponeren i om dat de natuurlyke reden zonder enke ?ur prudentie genoegzaam didteert , dat het aan een RigteXmoSyk is een definitive fêntentie te geven, daar den AanIgge" bfzyn libel niet komt te eoneluderen of te melden het ^n^rlnSom'ook de regten, dat een Rigter , fchoon het de Parthye niet en eift , zodanigen libel in regten niet kan admitteren of daar op fêntentie geven; . ,. , ., 9 Ubels enim Jptus nunquam in Judicio admittendus , fidjenuhu 9 lacerandus efi d judice etiam NB. ex officie & parte non potente, idem CTebwf£««Utó temeerder moeten g»admitteert wort0' aenHeomdat den ^^^^^EÈZ^ ^^^^^^ -ff geantwoort £ -^-y  Cons. XV. lö"£ Wy hebben aan den Impt: gereferveert, om by een beter li- ui bel zyne actie , fi velit, te inftitueren , conform de lere van Carpz. ditta definit. 11. & feq. i z. En den zeiven gecondemneert in de koften , om den genera- Ien regel regtens , dicterende : VittumVittori in expenfas effé condem~ nandum. ad notoria. XVI. ADVYS DECISOIR. AN <& quatenus fitms , ut heres patris . rem fuam k defun&o patre fine decreto alienatam} ab emptore avocare poffiu Negativè hic decifum. add. Voet in Commenf. ad ff. Tit. de rei vindic.n. 13. & vuig. L. 14... Cod. de rei Vind. S U M M A R I A. 1. "ïïUxta Chrifiinaum in Decis. Belg. nullis prajudiciisfiabilituf. J non potefi pater bona filii aliena- 6. Jus Civile Romanum habet in Gah- re , nifi in cafibus de jure per- lia authoritatem fuadendi & non mijfis ; ita ut alienata filius Jine decidendi. refiitutione , etiam fi patri heres 7. Prcediéla pree judic ia regulis juris extiterit, vindic'are pojfit. contraria dprcelaudat'o Chrifi. reji- 2. Silentium ejus, qui in judicio re- ciuntur. fipondere tenebatur, contra eum in %, Statutis & confiuetudinibus muni- pecnam taciturnitatis contumacis cipalibus deficientibus recurren- interpretatur, ratio n. 3. dum in Gelria ad jus Romanum] 4, Bona alienata filius tarnen vindi- 9. In eviélione filius tanquam hseres care nequit fine pretio emptori re- faéium defun£li parentis pro qua- fititutó. ta her e dit ar ia prafiare tenetur. f. Supradiéla dofirina Ghrifiintei non- 10, Etiamfi proprid perfond proprièque W 3 " jure;  |jgf PASTIS PUMJE iure mteretur, cuius ratio ex tri-, men hebbende kan den Erfge- plici caufa affertur n. 11. naam daar toe met regt conftnn* 12. Een zoon zig Erfgenaam zyns Va- geren; ratio. n. if. ders bedragen hebbende kan ob 16. De vindicatie ofte ïnruimmge van regulam: Ouem de eviétione te- alzulke getranfporteerde goederen net aclio, lundem agentem multó ontzegt zynde, kati egter de aètie magis repellit exceptio , niet vin- ex capite UJionis ultra dmidium diceren zyne goederen door des- den erfgenaam gereferveert wor- zelfs Vader nulliter verkogt. den, indien daar op by den zel- 15. Quod etiam extenditur adpupillos. ven g' infteert is. 14. Den koper geen opdragt van dus- 17. Quando expenfa litis compenjantur, dane verkogte goederen beko-J tN zaken van In-en Uitleidinge voor dezen Wel Ed:.LandtGeX richte van Didam ongedecideert hangende tuffchen Anthony Daalhoff nomine uxoris Hermanna Kerten nevens de Heer Dor. Johan Rtnffen als Volmr: van Helena Kerten Imptrn: in voorff: cas ter eenre / op ende tegens de Heer Dor. Herman Warnin-k. voor hem zelve, ende als Volmr: van Ifebrant Ketjen de jonge, mitfgaders Florentius de Eruyn Verweerderen in bovengltn: cas ten andere zyden: Gezien, gelezen ende geëxamineert die gepleegde aótens van Inen Uitïeidonge, voorts Juftificatie van inleidonge, Antwoort, Replycq, enDuplycq, nevens die daar by hinc «Wegeproduceerde kondfchappen en geappliceerde documenten , voorts die wederzytze prothocollaire aétens en receffen, en wyders op alles gelettet, als waar op in dezen eenigfms te letten ftonde : WelgemelteLandtGerigte met Advys van onpartydige Regtfgeleerden, doende recht , verklaart d' Impten: in haren Eifch en Conclufie tot inruiminge van die gelibelleerde ongerede parcelen en reftitutie van d' intereffe & omni caufa der zelve genomen, niet te zyn ontfankelyk s en dat overzulx defwegen een quade Inleidonge, en daar tegens een goede Uitïeidonge gedaan ende ondernomen is , voorbeholdens nogtans de Imptrn: hare gefuftineerde aélie wegens bediepinge over de halffcheit ten opzigte van de gelibelleerde parcelen, om dezelve na iade te infiitueren , de koften dezer Procedure des niet te min om redenen compenferende. Aldus by ons ondergefD geadvifeert binnen Zutphen den 1. Decemb 1717. C. ALTETVS. f. SC HO MAKER. De  Cons. XVL ±Cy De korte en beknopte deciioire reden van die voorftaande fêntentie beftaat principaal daar in. DAt wy met pretentie van die wederzytfe gemoveerde ample difpuiten en quaeftien over en ter zaak van de legaliteit van het document fub A. de juftificatie annex , zynde een acte van deilonge van de Ouders onder hare kinderen , als mede over de inftrumenten fub B. zynde de Magefcheiden tuffchen de kinderen en hare Stiefmoeder, als méde onder hare kinderen zelfs, of alleen opgerigt: Dan ook over de validiteit van de applicaten fub Lit. A. B. & C. de Antwoort annex : Gelyk mede over de wettig-en geloofweerdigheit der producten en kondtfchappen de Replycq fub Lit. A. B. C. D. & E. bygevoegt, zo wytlopig en niet min tuffchen zo na vrienden zeer fenfibel by beiderzyts materiën gemoveert ende gededuceert s Het raadzaamft gevonden hebben in ende omtrent de decifie van deze zaak alleen ons oog te flaan op die peremptoire en decifoire redenen en motiven, door de verweerderert uit de pofiticn en eigene confefïïe van de Impten: gehaalt ende gededuceert; Dat namentlyk de Impten: niet hebben konnen ontkennen , nemaar genoegzaam by haar Replycq Artt. 96. 97. en 101. implicitè moeten confeflèren j Dat zy haren ouderlyken boedel aangetaalt ende zo doende haar als Erfgenamen van de zelve gedragen hebben, ende alnog komen te gedragen. Hoedane omiflie en prazteritie der voorff: difputen en eerroerige pofitien, voornamentlyk mede daarom gefchiet' en van ons* ondernomen is; Ten einde wy niet door het behandelen, en repeteren van dézelve Hellingen nog dies te meerder aigreur en verbitteringe tuffchen die verwante collitigerende parthyen mogten caufèren s ende verwekken. Tot adftruclie ende applicatie dan van welke decifoire reden ad caufam & cafum fubjeiïum aanvankelyken moet dienen 5 Dat  P A R T I S P R I M 1B. Dat'er aan zyden van de Impten: in die hier vorens aangetoeeneqö en 07. Attt. van hare Replycq geen de minfte inficiaS of pofitive denegatie gevonden wordt , waar by zy direót of Inmrec? ontkennen f haren ouderlyken boedel geadieert te heb- b£Neen maar ter contrarie haar tragten te behelpen met zekere paffagien gededuceert uit de Decifien van Chnfimaus Vol. 2. Decis. i2z n u. & 15. aldaar traderende: *Ómd etiamfi pater fit legitimus adminifirator filii bona tarnen ejus nondliter quam in cafibus de jure permiffis ahenare pofin s Et fi alienaverit, filius alienata fine filenni refiitutione vmdicarepofiit, Tmmo NB. etiamfi pater heres extiterit. „ . ■, - j i Hoedanenpiifuppooftvande heredis exijlentia almede in de volgende roi. Art. Replica van de Impten: gfepeteert wort , ibifemque in verbis.: Als mede , dat Jchoon van hare Ouders mogtengeerft hebben haar in dezen niet kan obfieren &c. Welke geïmpliceerde confeffie dan al mede kragtig daar mede ^f^^\Lve^£&^ by haar Antwoort gepofeert hebbe^T als dat het openbaar ende ftadtkundig zoude wezen, dat de Impten: van hare ouderlyke nage atene goederen zouden "eëift hebben , en in cas van ontkenteniffe dat zy deswegen het bewys kwamen in te bedingen, relatie ad fel. 3. vers: m finall. van voorff: Antwoort; , . Waar op dan de Impten: by haar Replycq defwegen, en met met de minfte denegatie of contradiflie te voprfchyn gekomen zynde, overzulx in dezen ftant moet grypen het axioma prablicum, dicterende: . x z. Silenüum ejus, qui in judicio refipondere tenebatur , merite contra illum inpoenam taciturnitatis contumacis interpretamur. Voet ad 1 tU fi. ^ Maxime'vero in judicialibus , ubi tacens fiemper habetur pre confen- tiente. per l. licet. C, de procur. ibidemque Bart. Gail. hb.l. obs. 30. per tot. Menoch. deprafimupt. lib. 2. prafiumpt. 46. n. %. & 3, Et etui in judicio non oppenit jus ipfi competens, cenfetur tllud remififie. 3'per L 13 §• 11- ff- LoCAt- Cravetta confil. i.n.u- Carpz. m Refp. jnr. ÈUiïoral. Lib* 6, Tit. 10. refp. 101. n. 1. 3. & 17-  C o n s. XVI. I0-0 Waarmede dan der lmptn: confeffie , concernerende de aantaling van haren ouderlyken boedel, beweert en daar gedaan zynde, dienvolgens nu wyders te indageren ftaat j of dezelve haar in dezen daar tegens hebben konnen bedienen met het employ van die opglte. paffagie gededuceert ex decifionibus Chriftimi. Alwaar ter plaatzen van welgemelten Autheur wel getradeert wordt: lilio quidem permijfum efiè, bona ipfius a patre in cafu de jure non coneejfo alienata, fine folenni reftitutione vindicare j Maar komt vervolgens daar ter plaatzen ook te requireren, 4; dat die voorff vindicatie moet geaccompagneert zyn met de reftitutie van de koopfpenningen , zo den koper daar voor gegeven heeft, ibidemque in verbis: Immo etiamfi foret heres patris , NB.reftituto pretio emptori, eadem repeter e poterit j Zodanig, dat zo wanneer de lmptn: in cas fubjed haar van die voorff: paffagie hadden willen bedienen , of daar mede conformeren , hadde het als dan haren pligt geweeft, en by de act e van Inleidonge , en by de Juftificatie van dien de uitgefchotene koopfpenningen der quEeftieufe quotes aan de gelibelleerde parcelen aan Verweerderen in baren en klinkenden gelde te offereren: Behalven dat die lere van Chrifiinaus fpeciaal gefundeert is op y; enige Franffe Prsjudicaten s Alwaar, te weten in Vrankryk het Jus civile Romanum wel de 5; aubloritas fuadendi, non -vero decidendi geattribueert wordt : Waarom dan ook meergemelten Autheur pracit. decis. i^z. ». iy. in fine genoegzaam te kennen geeft , dat zyn Wel Ed: niet veel delatie voor alzulke Franfche gewyfdens was hebbende , in verbis . Idque contra regulas juris , quem de evictione tenet actio &c. 7; cjuicquid dicat Charond, d. loc. qui refert tale arrefium repertum fuifie NB. mirabile, uti eff s Daar ter contrarie moribus nofiris, zo wanneer de municipale 8; wetten en wel hergebragte gewoontens omtrent de decifie van zaken komen te mankeren of deficieren , de Heren van den Gerigte of Heren Confulenten haar recours moeten nemen tot de difpofitie van de Keizerlyke befchrevene Regten ; StadtR: van Zutph: Tit. 16. Art.. 14. nov. editionis. Goris. in Advers. tratt. 4, §. 1. ». ft. X Ver-  I?0 Pastis P r. i m iE Vermits nu in hypothefi onze ftatutaire en municipale wetten , nooende het principale poinct van eviftiederquaeftieufe parcelen, immers voor het merengedeelte komen te zwygen , moet derhalven tot applicatie van het jus civile Romanum daaromtrent aan- 0 ™Alfda^ alle controverfie in regten vaft ftaat, dat een Erfgenaam reenlariter niet kan of vermag te contravenieren het feit van den overledenen, nemaar het zelveallenthalvenverpl.gt is pro quota herednaria te prsefteren ende na te komen als te zien inL. 'ex quaperfona. x^.ff. de R. f.L.i\- tod de Rei vtndteat L. fi ab eo. 7. C. de neg. gefi. L. 24. C. dedonat. L 114 * i f. ff deLegat. 1. L. 67- §• 1. ff de Legat. z. L. 10. ■C de folut. L. 7. C. de bon. aut. jud. pof TyraquelL de retratï. hgn §. l. tl.q. «. 48. AffliEl. Decifion. Neap. 285. «. u- vol. 2. Sande tn decifion. Fris. & DD. paffim. . . .', T Tn Etiamfi proprid perfond proprioque jure niteretur, juxta text in d. L ' 7 C deL tefi.L. 3. C. de reb. alten, non al. L. i. ff. de except Vei vend. I. % & f deevitd. cfiL.2i.ff.de liber. caus. Burgund. de FviB Cao 06 n. X. Caballin. de Evibt. §. 4. n. 11. & 12. Zv'ndehet voorff: difpofityf van regten gefundeert op dezena31" volgende decifoire redenen : Primo , quia heres una eademque perfonTcum defiunüo putatur. Nov. 48. Cap. U Secundo; Qui* ex qua perfona quis lucrum fentit , ejus etiam faBum improbare non debet , d. L IAO & L 10. ff. de R. f. Tertio , quod heres hereditatem adenndodlaturquaftcontrahere^atque eo ipsS fcfe ad implendumomniaobhcare, ad qu* defuniïus tcnebatu, §. 5. Infi. de obhg. qua ex quafi contr L. 3. in fin. ff. quib. ex caus. in poffef L. 5. §. 2. ff de obhgat. 6 ^Confequentlyken zvn de lmptn: zig gedragen hebbende als Erfgenamen van hunne Ouders fan Kerten en Catnna Warmn* niet bevoegt geweeft, om die in aüis gemelte ongerede parcelen haar by boedels verdeilinge van derzeiver Groot-Vader wylen Henrik WarninK, en daar op gevolgde Maghêfcheïdingen toegedeilt, en naderhant door lmptn: XXiders voorff: aan Denken ter Veel Wed: Henrik. Warnink^ verkogt en opgedragen , te vindiceren y Cum enim heredem talem de evictioné tem at aSto, multo magts euniz* der»  Cons. XVI. ijx dem agentem repellit exceptio. tot. tit. ff: de except. rei vend. & trad. & a/leg. DD.ap. clar. Vöet in Comment, ad Pandeblas lib. 6. Tit. f. n. 16. Holl. Confult. p. 2. Cons. nz. 113. & 114. Het welke ook 20 verre gaat , dat een pupil zyn privative en 13; eigendommelyke goedt door den overledenen , waar van hy erfgenaam is, zonder Decreet van den Rigter gealieneert zynde niet vermag van den koper te avoceren , ende uit dien hoofde den koop, offchoon nulliter ondernomen , infringeren. Voet dibl. Loc. Zodanig ook, dat de lmptn. in die voorfchrevene qualiteit na 14? regten nog daar en boven zouden konnen geconftringeert worden, om die gelibelleerde parcelen en effecten, in val daar van gene opdragt gefchiet ware, alnog ten behoeve en op begeren van de kopers, ofte alnu defzelfs Erfgenamen te transporteren per d. L. 14. C. de rei. vind. L. 1 14. §. iy. ff. de Leg. 1. Pinell. ad. I. 1. C. de bon. mat. p. 3. n. 81. ampl. 6. geallegeert by de bovengeciteerde 114. Confult. Burgund. d. trafh. Cap. 100. n. 1. Qjüa idem cfl, quod f uit in dcfuntlo , idem esl in efus her ede , licet iyj de herede non f?t fatla mentio. L poflulafli. in princ.ff. ad Sctum.Trebell. Ter contemplatie van welke redenen en regten , wy ons genootzaakt gevonden hebben by die vorens gemelte fêntentie de lmptn: als Erfgenamen van hare Ouders te verklaren in haren Eifch en Conclufie, tot de inruiminge van die gearticuleerde parcelen cum omni caufa genomen, niet te zyn ontfankelyk ; En hebben egter haar daar by hare gefuftineerde aöie wegens ió"j Itefie of bediepinge over de halficheit der voorff: parcelen , hare Ouders by het verkopen derzeiver wedervaren, gereferveert , om de zelve na rade te inflituerens Ter oorzaak zy Artt. j6. f]. en 58. van de Replycq daar op fterk geinfteert ende geurgeert hebben : Wy hebben emdelyk de kollen dezer proceduire gecompen- 17.' feert, om dat de zake door de refpective producten en applicaten enigermaten dubieus gemaakt is, en daar door vele quade fuftenuen en redenen van contradictie in vele poinóten zyn gecaufeert geworden, en anderdeels , het welke genoeg is om d temeritate litigandi geëxcufeert te zyn, ook zonderlinge tuffchen vrinden of zodane nau-geallieerde bloetverwanten. X2 XVII. ADVYS  J7J Partis Primjej XVII. ADVYS INSTRUCTOIR. I, TT^ en Weduwenaar van 't erfuiterfchap en regt f"^ tot zyn overledenes Vrouws boedel gere- nuntieert hebbende tegens 't genot van zekeren Erfnis-uitkoops penning is voor de boedels fchulden niet meer aanfprekelyk} II. En gevolglyk ook niet een Ritmeefter voor een fchult van zyn Compagnie ftaander Ehe ge. maakt, fchoon dezelve excedeerde de fomma, welke hem tot betalinge van zyne particuliere fchulden by voorff: uitkoop door des. Vrouws Erfgen: belooft was. S U M M A R I A. 1 T'ranfaaien fuper fuiura heredi- tarió pactum familia ercifcund\e 1 tate zyn beftendig. „ yaUdumfit, 2 Dezelve hebben kracht als Huwe- 6. Ad vendiüonem hereditatis non opus * lixe voorwaarden. tnventam conté fone. n. 38. 2 Zonderlinge , wanneer daar by 7. O?» c4» kf"> mn hahet locum. 3 prsfumptivc difputcn geampu- 8. Examinatio vmum heredttariarum teert worden, dan, wordenze {fae - requirttur in tranfadione fuper quipareert by fententien , die controverftis qui^enainenkome te denuntieren , ten einde dezelve hem van SzfenTndeie Boedels fchulden zullen hebben te guaranderen , fnder en me dfe proteftatie, dat anderfins de koften en fchade, 2yue indemniteit, en bevrydinge van alle eventuele aanlpiake  Cons. XVII, l8f kunnen doen affect-eren, gelyk te vernemen by Someren de jur. Noverc. Cap. 8. n. En of wel na 't expreffe difpofityf van de /. a. pr. & §. 9. ff. de heredit. vel acï. vend. in hoe cafu, ubi omnis aftionis , quam juperfies in bonis defuntla habebat , & confequenter univerjijuris hereditariifive lucroji fivedamnoji, renuntiatio Ikvenditio faiïafit, alIefcha-27. de en bate, zonder dat zelfs ook daar van by den uitkoop gewaagt, en A. van alle boedels laften ontheven ware geworden, als nogtans tot zo vele te meerdere fecuriteit van zyn Hoogwelgb: gefchiet is, de Heren Erfgenamen tanquam emptores hereditatis alleen komt te volgen, zo hadden de Heren Erfgen: wanneer daar van eene genoegzame uitzonderinge hadden willen maken , en hare Heer Schoonvader voor een halffcheit van die gemene of boedelsfchulden redevabel en aanfprekelyk laten blyven, zulx met fignificante expreffien en ftipulatien moeten limiteren , als by die evens aangehaalde wetten te zien in verb: nifi quid nominatim ex-z2i ceptum fiuerit : Waartoe vermits dezelve vermeinen genoeg in dezen te zyn zekere periode 't voorff: Erfmagefcheit mede geinfereert, hifce verbis: Waar en tegens ten derden den Her e van... neffens defzelfs mede Erfgen: den Here A. fullen hebben te ontheven en vry te. holden , gelyk^ dezelve zyn Hoogwelgb: ontheven en vryholden by dezen van alle de fchulden tot lafle des aangetogen boedels ftaande , NB. als mede van zodane oblin-atien als zyn Hoogwelgb: by eigenhandige ondertekeninge tot lafie van zig NB. in 't particulier opgenomen en gemaakt heeft, mits dat zodane particuliere Ob ligatien zo in Capitaal als Intereffe niet zyn excederende de fomma van zes duizent Car. Glns. En waaruit trachten te infereren , dat deze quseftieufe Com- ' pagnie fchult een particuliere laft zou zyn, en niet onder de boedels laften behoorde begrepen te worden j- Dan geconfidereert hier boven op zo vele palpabele rechtfgronden geadftrueert is, dat die g'articuleerde fchult ftaander Ehe gemaakt, en overzulx een gemeine boedels laft is , en by gevolge 2v in gene particuliere kan verandert worden , cum verba non mutent fubfiantiam rei: waar toe die voorff: geinfereerde Clauful niet efficacieus en' fuffifant is, zo moet by een nader confequentie dan Y- 3; vaft-  1S2 PartisPrim/e vaft ftaan, dat den Here A. daar by van NB. alle boedels laften ontheven zynde deze ftaande huwelyk gemaakte en nog onbetaalde fchult geen convenabele rang onder die zo genaamde NB. particuliere Obligatien by A. eigenhandig getekent, en voor hem in 't particulier voor 'thuwelik of met exclufie van zyn EhevrouB. ftaander Ehe opgenomen, kan hebben, ten zy men de woorden en derzeiver genuine beduidenifïe wilde forceren , en door abufive benamingen de fubftantie van zaken veranderen; 20. Want of wel primo intuitu dit point eenige fpecula'tie lchynt te ' hebben, zo hebben wy om boven gededuceerde redenen niet konnen adviferen, dat onder deze particuliere obligatien diequseftieufë boedel fchult, zo gemein, en dienvolgende gene veranderingen! zyne fubftantie fubjecl is , zou moeten of konnen gecomprehendeert, en een gemeine in een particuliere fchult zou mogen geconverteert worden , te minder daar in een volgende periode tot meerdere vaftmakinge van die daar evens reets gedane onthevinge van alle boedels fchulden by een duidelyke geminatie van woorden gezegt wort : box/en en behalven welke onthevinge en vryhoudinge van NB. alle boedels fchulden, 3 i. Welke geitereerde clauful ad ampliorem demonftrationem nihil excipi , dan zal moeten geholden , en door dufdanen generalen beding en onthevinge van alle boedels laften nootzakelyk begrepen worden omnia , qu&cunque enumerari poffunt s Barbos.ax.jur.Lib. 13. Cap. 23. fub voc, Onus. n. 1. Omnia enim compleElitur talis generalis locutio, qua illa univerfalitate concipi & comprehendi poffunt, nullo penitus excepto. Dec. cons. zy. in fin. Wefemb. 1. Cons. 93. n. 6. 32. Quod adeo ampliando prócedit, ut , ficuti verba generalia ad cafus improprios, etiam improprie trahantur, juxta tradita a Tiraq. in tr. de retratl. Tit. 1. §. ii. gl. 7. n. 20. 3 g. Ita etiam geminatio aftus feu verborum majorem deliberationem , & enixam voluntatem manifefle inducit , utpote geminata & duplicata fimplicibus potentiora funt , fic ut nihil opponi poffit contra ejufmodi claufiulas & actus repetitos jd. Barbos. fub voc. geminatio. Behalven dat de Heren Erfgen: by het eximeren van zodane Obligatien, als A. eigenhandig ondertekent, ende tot zynen NB. particulieren lafiet zoude opgenomen hebben, nergens anders op hebben kon-  Cons. XVII. lg? konnen zien, of reflecteren, dan op al zulke Obligatien, welke 34: haar Hoogwelgb: onbekent , en welke zyn Hoogwelgb: vivente & clam quondam uxore zoude gemaakt , of tot KB. zynen particulieren en alzo buiten zyn Ehevrou B. laffe geneo-otieert hebben , Waar van de Heren Erfgen: dan geen zeker tantum wetende daarom expres een zekere fomma van 6000. gin: ten dien fine hebben willen bedingen en fixeren ,• Daar benevens , in cas de Heren Erfgen: zig willen ontdoen of dechargeren van zodane Obligatien, welke A. tot zynen particulieren lafte opgenomen heeft ; zouden ons eragtens de zelve behoren alzulke Obligatien bytebrengen, waar by A. zig in het particulier en met expreffe exemptie van wylen zyne Ehevrou verbonden heeft s Want het in regten inconteftabel is, dat een Eheman flante matrimonio proprio & tacito uxoris nomine contraherende , daar door zo wel de perzoon van zyn Ehevrou als van hem zeiven komt te engageren, gelyk hier vorens ex jure daargedaan; Waaruit dan ratione fatti confequeert , dat niet waarfchynelyk kan zyn, dat de Erfgenamen den alingen boedel na zig genomen, en zyn Hoogwelgb: A.bydufdane generale eniterative bedingen van alle boedels laften bevryt hebbende des tyts deze gemeine Compagnie of Boedelfchult daar van hadden willen eximeren, en " onder die zo genaamde particuliere obligatien doen begrypen, en al nu na afftant van 't Erfuiterfchap met alle prsetenfien op 'dien boedel die fchult nog zouden willen obtruderen } V°,rba quantumque univerfalia, licet non trahantur ad incognita , ta- •> f. men trahuntur, fi'fint gêminata , quia fiufficit tn genere cogitatum ejfe. °" Cravett. Cons. ƒ31. », 1, efi 3. & cons. 630. n. 3. 4. - Zonder dat de Heren Erfgen: enigfins te ftade zoude konnen komen , dat deze boedel fchult in quasftie haar onbekent zoude geweeft zyn, ter oorzake het na 't ons gedane berigt waar zoude zyn , dat wylen der Heren Erfgen: Vrou Moeder niet alleen die fchult van de Compagnie, (terwylen dezelve op de repartitie van Engelandt aangeflagen , ten laften nog van Engelant nog van Vrieflant betaalt wierde , en daar door onvermydelyk ftont te verlopen , A. gedwongen is geworden tot confervatie van dezelve die Compagnies fchult te maken ende te negotiëren, ) geweten j  ïg4 P A R T I S P R I M JE weten nemaar ook welgemelte haren Eheman A aangezettet In geëxhorteert heeft , om die fchult ftaande huwelyk af te ma- keDe Heren Erfgen: dan de plaats van wylen haar Vrou Moeder bekledende in cas fubjefl plaats moet hebben_de regulajnns di„ flerende: quod in jure paria funt faire vel fciredebere DD.adl.quod ° te.f.fcert. pet. Cravetta confi. 22?. n. y. Vivius decis. 34. Lib. 1. K' Behalven dat der Heren Erfgen: kennis van des Compagnien bezwaar daar uit komt te manifefteren, dat dezelve de jaarhxe lyfrente van 2000. glns: hebben weten te proportioneren tegens het jegenswoordige provenue van dien, zo tegenwoordig van A. iaarlix genoten wort; i„frr*»nt-P Waaïbydan nog komt te accederen , dat die voorff: lyffiente van 2000. glns: jaarlyxvry, zonder infpieronge en zonder enirrerhandige'kortinge belooft wort; 5 Zondef dat daaf tegens van de Heren Erfgen: gevordert wort NB dat die meerremelte Compagnie vry ende onbezwaart zalgelevert worden, relatio ad verf. beginnende Ten vyfden &c. endezeffien van't Laudum of Magefcheit; , , , „cj Aangezien hiervorens ex jure aangetoont is, dat in een boedels 3 afftant geen particuliere fpecificatie van goederen of lchuldenvan noden zy , en het in dezen voor A. genoeg is , dat hy den ganfchen boedel met alle zyne fchade en bate , voorts alle chartres en papieren daar toe fpecterende, ter goeder trouwen overgegeven en niet doleufelyk iets geocculteert, of enige obligatien tot zyn particulier voordeel ter kwader trotiWe en prejudicie der Er •gen- gecontraheert heeft, waar op dezelve na alleapparentie zullen gerefpicieert en 't oog gehadt hebben , dat de onthevinge van dufdane particuliere obligatien niet zou excederen de lomma Va"t Welkfmmers onzes erachtens niet extenfibel of applicabel kan gemaakt worden tot deze queftieufe Boedelfchult voorlang durante matrimonio gemaakt, nog tot andere, waarmede den overgegeven boedel gechargeert is; In val nu na der Erfgen: opvattinge deze boedelfchult zou moeten particulier geconfidereert worden, en overzulx totpnvativen  Cons. XVII. i85 lafte van A. verblyven, zo zou daar uit deze notoire abfurditeit tot een totale ruine van A. en regtdraats tegens den letterlyken zin en intentie der Contrahenten volgen , dat A. ongeachtet den afftant van dezen confiderabelen boedel met 't regt van Erfuitinge neffens 't voordeel van de conqueften en andere prserogativen daar van dependerende , tegens een gering jaarlix genot van 300. gin: nog zou moeten betalen , en mede redevabel geftelt worden voor alle andere paffive fchulden ftaander Ehe gemaakt niet alleen,' maar ook daar en boven de Erfgen: by dukgementioneerde uitkoop nog hebben willen libereren van de halffcheit dezer queftieufe fchult, waar voor, als in vorigen gededuceert, B. convenibel en voor een halffcheit aanfprekelyk was, welke egter alzo door de Erfgenamen volgens bekomene onderrigtinge dagelyx zonder proteft afbetaalt worden, zo konnen dezelve dan met geen fundament van regten , en op alzulke ongefundeerde praetextcn daar van deze queftieufe fchult , zo immers een gemeine boedeiflaft, en A. daar van mede ontheven is, fepareien , en de betalinge van dien al nu mogen declineren , en zyn Hoogwelgb: t' regt daar door verkregen , en daar de zake niet meer in zyn geheel, en de poffeffie van den alingen boedel by de Heren Erfgen: is, benemen. En zulx onaangezien (in cas die voorverhaalde fataliteit en bezwaar die Compagnie niet overgekomen waar) dezelve in de tachtentig duizent guldens in die 24. Jaren , welke dezelve door A. volgens informatie gcleidet en gevoert is'geweeft , zoude gerendeert hebben; Waarom het derhalven niet prefumptyf en waarfchynelyk , dat A. dufdanen pernitieufen contract zou "hebben willen ingaan, en daarom ook alle zodane interpretatie der Erfgen: welke daar tegens ftryt, en waar door zo een enorme abfurditeit zou konnen veroorzaakt worden, verwerpelyk is: Omnis interpretatie non veri- 30 Jimilis, aut quaeverifimilitudini repugnat, fugienda, Rom: cons,^^. Sic quoque fugienda eff ea interpretatio, per quam in abfurditatem prolaberemur, qu dat alle toegelatene houweli- rum copulationem , cui tarnen ken zullen worden gecontraheert' per infirumenta dfitalia. derogare Z 3 ij" ie*  Cjf bommm revoiutionem Jlipulari 24. Legatum uxori relicHum non compoffunt, penfatur cum dote. ï? Stipulatio reverfionis bonorum Ro- af. Kinderen zyn verpligt hare ouders, mams Legibus improbata jam f ere zig zelfs niet konnende verplegen, ubique rentium moribus recepta pro qualitate & amplitudine fa- efl cultatum te alimenteren. 14. Ita ut per hujufmodi provifionem 26. Quod onus alendi bonis inh -n^ Sg0et' n l?'ende der ouderen- ^nneer 44. De dote moet in zulken cas van re- den eerft afgeftorvenen vader of nuntiatie met te mm betaalt wor- moeder van de Gereformeerde reden, offchoon gene conqueften ligiegeweeft is, motren opgevoct mogten voor handen zyn. worden; vid. remiftlve. 4f. ü-en Moeder van de ft atutaire com- 5-5-. De Mombers zyn verligt in't ftuk mume zo van aangebragte als aan- van educatie hunner pupillen zig gewonnene goederen gerenunti- aan de vaderlyke difpofitie te creëert hebbende competeert hare dragen, ten ware den zelven van Kinderen der zeiver eigendom en deMennoniten religie zynde con- * n°? T&™ Van dkl> n- ■ trair de Placaten dezer Landen 46. {Juando & quatenus fuper Hm con- daar in mogte voorzien hebben , jugum ujusfrudus bonorum de- als wanneer dezelve aan den Ge- punüi tn compenfationem alimen- rigte moeten kennis geven en torum vel ipjius liberis competit ? elucidatie van zodane prohibitivc 47. Jus Jiomanum, quo matri fecundo Placaten daar over verzoeken nuptaex prafumtis infidiis filium $6. Legatum fub conditione relièum alereprobtbitumfuerat, dmorum ea non adimpletd, an &f quando notlrorum Jimphcitate alienum evanefcit. v. remifïïve ejl„ CASVS  ,oa Partis Primje C A S V S P O S I T I O. A 'metB. zullende trouwen hebben op den 2. Jan: 1716*. buiAt nenWenterzwyk opgericht Huwelixe voorwaarden, alleen by A. en B neffens de Broeder en Zufter van B. ondertekent. Wort gedraagt, 1. Of dezelve na de couftumen en wetten van dezen Furftendomb en Graaffchap Zutphen valide zyn ? 2. Zo ja, Of tuffen dezelve daar by gemeenfchap of retour van goederen bedongen is? 2i Of B. willende haar in een tw ede Ehe na t overlyden van A. begeven zig niet moet gecontenteert houden met zodane jaarhxe twee hondert gulden , als aan dezelve by hertrouwen in cas yan kinderen Art. 7. by voorff: huwelykfe voorwaarden veiiproken is om dezelve tegens overgifte der goederen uit handen van de Mombers nomine liberorum of uit zeker onderpant te ontfangen , dan of dezelve niet daar en boven hare ingebragte dote ad 250. gulden nog moet en kan eifchen ? 4. Of B. in cas van feclufie der ftatutaire gemeenlchap ook kan iouineren van de conqueften ftaander Ehe voorgevallen. y. Eneindelykof B. zynde van de Roomfche religie bevoegt is tot de educatie van hare kinderen, by A. zynde van de Mennomten religie geweeft, ehelyk verwekt, en zulx tegens 'tgenot van de opkomften des Vaderlyken boedels , dan of de zelve aan de Momberen moet verblyven. 1. T^aar op bv ons ondergeff: Regtfgeleerden gezien en geëxamineert JU de voorff: huwelykfe voorwaarden zouden aangaande de eerfte Vrage onder correctie van advys zyn , dat aanvankelyk daar toe in confideratie zal moeten komen, of tot effentie van huwelykfe voorwaarden nodig zy , dat de zelve in gefchnft moeten vervat en door bruidegom en bruit neffens wederzyts bloetverwanten of andere dedingfluiden ondertekent worden, dan of dezelve  Cons. XIX. ip5 zelve buiten gefchrift en zonder adhibitie van getuigen beftendig zyn; Waaromtrent wy de negative, als zynde ons dezelve zeer plaufibel voorgekomen, zouden amplecteren , om dat de fubftantie van Ehepa&en alleen van 't onderlinge confent van bruidegom en bruit dependeert, en niet van de fubfcriptie, gelyk onder andren te zien by Grot. Inleidinge tot de Holl. Regtfgel. Lib. z. p. ïz. n. z. & ibid. in not. Groenew. Zypaus JVot. jur. belg. Tit. de jur. dot. vers. alioquin pacla. Fontan. depatï. antenupt. claus. 6. Gl. 3. p. 7. «. 63. cum feqq. H'aJJen. pratt. notar. Cap. 16. §. 12. Neoft. de patl dot. obs. 18. en 19. Car. de Mean. tr. de patï. dot. obs. 6j. ad Art. z. n. z. en 3. Matth. de patl. dot. difp. 9. n. 3. & novijjimè Van der Muel. in zyn annot. over de Couft. van de S tadt Utrecht Rub. zz.n. ^.Struv. fynt.jur. civ. exerc. 30. thes. 16. & ibid. in not. Muil. Wiffenb. ad jf. dijp. 4.6. lib. 23. C. 19. Sim. van Leeuw, Cens. for. p'. 1. lib. 1. Cap. li. Wefel de patl. dot. tr. z. Cap. 1. n. 4. & f. Stryb. de fucc. ab rnteft,^ diff. 8. Cap. 5. §. 11. idem tr. de caut. contr. fetï. 3. Cap. 8. §. z. Alle eenpaarlyk lerende , quod ad patlorum dotalium fubfiantiam 2.1 neceffario fcripturd opus non ft, nifi ftatuta exprefe eam requirant. En of nu wel de 6. laafte hier boven geallegeerde Autheurenj.' quibus. addendi Chrifi.diff. 4. de pact. dot. p.m. 440. & Henr. Heurer in parat, ad Tit. ff. de patl. dot. Cap. y. «.3. buiten infpeclie of ponderatie van de ftatutaire wetten dezer Graaffchap in die abufive opinie gebragt zyn, of daar by zulx pro forma effentiali geordonneert was, zo hebben wy ten dien einde het Lantregt dezer Graaffchap Tit. 18. §.9. verbotenus overeenkomende met het LantR: van Veluw. Cap. 27. §. 1. en StadtR: van Zutphen Tit. z6. § 1. naukeurig g' examineert hebbende daar uit geenfins bevonden 't zelve nodig te zyn; Want offchoon de zelve wel difponeren, dat Huwelykse voorwaarden en Magefcheiden van Dedingfluiden verzegelt of onderhanttekent zynde zo bundig zouden wezen, gelyk, of die gerigtelyk^ bekent waren , zo wort egter daar by niet gezegt , veel min kan daar uit confequeren, dat dezelve niet getekent of gezegelt zynde daarom invalide en kragteloos zouden zyn , indien Bruidegom en Bruit dezelve alleen getekent hadden; Zulx dat wel dufdanen inftrument ex ifiiufmodi defeSlu na de wet geimprobeert, of immers zo veel gelove niet meriterende A a mogte  jp^ Partis P k. i m je mogte zyn ut baberet vim ablus judicialis, zo zou het geconvenieerde egter door andere middelen regtens of ook uit het zelfde contraóï! konnen bewezen worden , en alzo moeten fubfifteren in vim aiïus privati. . o. Zo dat de fubfcriptie of fubfignatie van de Dedingümden met is de forma fubftantiali, maar dezelve gefchiet zynde opereert die zelve kragt, welke gerigtelyke inftrumentenhebben, uu notatnovijfime foanSchraff. in annot. ad Reform. Velav. Cap. 27. Art. i. n. IU in verb: fciendum quod paBa antenuptialia & familix ercifcund* laborant ia defeBu forma non quidem fubfifiant in vim aBuum judicialium , fed tarnen retineant obligationem perfinalem pro obfervantia contraBus , mti Pluries judicatum, in fpecie d Curia injulioAo. 1688. tuffen Wil, lem Junius Appell: en Gerlach van Ryfwyk en Jan Vermeer Geappelleerden. . 5. Requirit enim hic articulus diBas filennitates non ad contrahendam oblte-ationem perfinalem, cum illa moribus nudoex paBo dctur, fed adacquirendam hifce paBis vim publici infirumenti, d cujus defeBu addefeBum . quoque perfonalis obligationis feu d diverfis nulla eSt illatio : daar toe nog een Advys en fêntentie tot confirmatie van 't gene voorff: allegerende; gelyk dan ook op deze en andere fundamenten van redenen en regten wylen de Doöoren H. Temmink en foan Goris refpective op den 22. Jan: 1641. den 29. Novb: 1661. en Jan. 1 66a.. geadvifeert, en daar by verfcheiden andere praejudicaten aangetogen hebben, conform mede de Sententien daar over voor 5t Lantgerigte van Ligtenvoorde in caufa J. Roller qq. contra B. Marquerink nomine uxoris Ao. i6yo. en voor den Lantgerigte van Borculo den 7. jül: 1655-. contra Gerrit Kloek refpective ergaan. 6. En offchoon nu in de naburige Provincie en Quartier van OverYffel en Nimmegen contrarie de iere en authoriteit van voorff: Reetfgeleerden, advy fen en fententien mogte verftaan , endefubfcriptien van Ehepaclen door Bruidegom en Bruit nevens Dedingsluiden als effentieel geoordeelt zyn , zo beruften dezelve op gehele andere wetten , gelyk ten opzigte van Over-Yffel uit het Landregt Twede deel Tit. Z. Art. Ui in verbis, alle Huwelykse Voorwaarden moeten &c. en ten reguarde van Nimwegen het LandtR: Tit. \ f. Art. z. in Verb: tot befiendigheit van welke Huwelykse Voorwaarden wort vereifcbt datz,e worden gefloten, befchreven ensnderfchre-  Cons. XIX. xp ven &c. zulx duidelyk te vernemen , en daarom van dezelve tot de onze tanquam ex diverfis niet mag geargumenteert worden Zonder dat ook in dezen kan obfteren de Egtordeninee van 71 den jare iy97. in die jaren i6zy. 165S. en 1660. gerenoveert Art 4. diderende: dat alletoegelatenehouwelykenzullengecontraheert worden ten overftaan ten minften van twe heiderats naafte Vrinaen of Momieren ofte anders van twe geloofwaardige perfonen van wederzjden s Gemerkt aldaar niet gedifponeert wort , hoe en op wat wyze Enepaden zullen opgerigt en gefloten worden, maar van troubeloften en huwelyken, hoe en op wat wyze die by kinderen zullen moeten gecontraheert worden. * Gjel2k, aLmede onzes erachtens uit de lere van Sonde ad Cons. 8 < feud. Gelr. Tr.i.Tit z. Cap. 3. n. 6. nog uit die van Goris in ad- ' dit. ad tr. Sand. de effelt. Cap. 2. «. 34. contrarie voorff advyfen en praïjudicaten niet kan geinfereert worden , alzo dezelve zoud-n vanfentimentzyn, datHuwelykfe voorwaarden en Magefcheiden niet by de Contrahenten en Dedingfluiden ondertekent of verzegelt zynde ook niet zouden mogen fubfifteren in modum contratlm pnvatt , nemaar zou het tegendeel daar uit konnen opgemaakt worden, wanneer aldaar gewilt wort. dat aan zulke Ehepaden en inftrumenten dezelve kragt g'attribueert wort , fi k convocatis mrimque propmqms fubfignata aut fitbftripta fint , als aan genVtelyke inftrumenten; D J Ten ware de voorff: Autheuren zouden moeten verftaan wor- o ' den in dezen gerefleöeert te hebben op 't NymweegfeStatuit/^ alleg. of op die by gemelten Sonde geciteerde paffagie ex Mainard. dec. 9o iib. f. welke beide plaatzen op het geallegeerde Landten StadtR: dezer Graaffchap en Stadt Zutphen niet quadreren te minder, om dat niet alleen, alsgezegt, alzulke fubfcriptien en fubfignaüen m de twe overige Quartieren van Zutphen en Veluwen niet pro forma efientiali van noden zyn, maar ook dat in 't overQuartier van Gelderlant nergens de zelve mede gerequireert worden, dewyleuit 't LantR: van Rurem. p. 1. Tit. 2. §. 1. ». 8» 3. Tit. 1. »• 4°; ifie^qtlfe centraü^ae vel per fact.m fi*m >nhabdemfacn« donder darter, in cas, daar alleen van het i**^ffr£ felZtt Te tynT-de- do'or focceffie Jlaander Ehe aangeven gelyk daar va/te len in de Hollantfe Confultatien p. 4. Cons. 81. S«ü — "ft Sri fideicommiülire fubftitutie ^^£$^^5^ daar van de goederen niet heen gekomen zvn ei\mId^,^^ over de zelve Goederen niet anders beftendelyk na t LandtRegt oy^ezodtne kinderen gedifponeert is, gelyk ^^^fl da'nen Clanfnle begrepen by het §. I7. geëxpheeert en niet vreemt by t.Land fchap F*. 13. $• W bevonden wort. v. Utiecnt. v^us ^ 39. 40. ^ 41. Gelyk  Cons. XIX. jpp Gelyk dan ook dufdanen fubftitutie eindigt met den gegraveer-18 den Erfgenaam, om dat diergelyken beding niet voor een per, petueel en gradueel fideicommis, maar alleen voor een perfoneel te holden is: hoedane fideicommiffa perfonalia niet ultra perfonas fideieommijjo gr av at as geëxtendeert zouden mogen worden, volgens de Iere van Peregrinus de fideicomm. Art. ï. n. 27. alwaar hy zyn gevoelen met verfcheide regts-paffagien beveiligt. Zulx dat dufdane conditiën en ftipulatien geenfins enig verbant of affectatie opereren, maar denoteren, als boven gezegt alleen een ordre van fucceflie ab inteftato, cafu quo daar over niet contrarie gedifponeert is. Sand. ad Cons. Gelr. tr. r. Tit. 2. Cap. ï.n.6. Goris advers. tr. 3. Cap. 2. in fin. Coren. cons.c). «.49. e0. Peck^de tefi. conjug. lib. \. Cap. 6. & DD. paffim. Betreffende vervolgens de derde vrage zouden wy vermeinen dat B. beregtigt is tot die jaarlixe verfprokene duariê van twe hondert gulden, en daar en boven mede tot hare ingebragte dote van 100. Ryxd: om dat Art. 7. uitdrukkelyk by A. gewilt is, datB. na dode van hem by lyfferven wederom trouwende de goederen niet anders aan de kinderen znllen vervallen, dan onder dat mits dat de Moeder jaarlix zal trekken 200. gulden s Zodanig dat deze Vaderlyke difpofitie geconcipieert is in forme IO' van conditie, qua nullo modo negligipotuit , fed omifiio nullitatem arguit: Claufula enim mits , dum vel dummodo conditionem denotat. Card. Tule. Ut. C. Concl. 583. n. 16. & 40. En overzulx de kinderen de goederen willende trekken ver- pligt zyn voor af aan hare zyde die voorff: conditie in forma fpeci- %°' fica-vere&nonficteteimpleren. id. Tujc.d. lit. C. concl. 594. Cacher. ab ofafc. Dec. 172. n. 8. Ten welken einde de Momberen by het opeifchen en na zig nemen der goederen aan de moeder pro hoe annuo legatofibid Marito21' loco alimenti in hjpothe/t reliElo voor af zouden behoren een fecuir hypotheecq/axta exemplum l. 2. ff.de alim. teftellen, ofte ook d'optornden van zeker goet daar voor aan dezelve afligneren endaar van d'exigibiliteit met effefce pra?fteren; gelyk in dierge'lyke ge-» legentheit practicabel, en in zulken val ook te regt by de RotaRomana den 6. Meert 1722. verftaan is, quodvirteneturexigibilesuxori prasfiare reditus pro alimentis affignatos, ut videre Ejus decifion. ad Caftill. de aliment. dec. 10. «.4. & ƒ, Qafa  £00 Partib Primje 23 ~ Quo faiïè bonA , qua ex diviftone liberis ceferunt, tutorum adminisratiom ufque dum perfecfam atatem Mi attingunt , commiituntur nee fub manibus fuperfittis parentis manent. Mev. ad jus Lub: p. 2. Ttt.2. Art 2 ». it 5". fed ftatim tradere tenetur. Boer. dec: 185". * * Uit wier handen ofte uit 't geaffigneerde onderpant de Moeder "°'dan ook haar jaarlix particuliere legaat moet ontfangen, als leren Teek Ub. f. Cap: 24 n.Z. de tefi: conj. & Caft: de alm: Cap 2.2. n f 6 7 & 9. zonder dat deze jaarlrxe 200: gulden B:in voorn: c^s pro *Hntentis verfproken, hebben konnen verftaan worden met haar do te gecompenfeert te zyn j „A Cum legatum uxori reüctum non compenfatur cum dote , tuft exprefie dtcatur , & fic peti poteft ultra dotem, juxta Caftill: de alm: Cap'.18. »2 2.4.ï$"7(£''*^ eundem 'poh: Paul. Melium tn futs obferv. 9* Cap 18 n'z. dj. 'per DD.& prajudic. ibialleg. Te minder in dezen, daar de weduwe nergens daar van gerenuntieert hebbende moet g oordeelt worden regt van retour mede van haar aangebragte dote voor beholden te hebben, niet tegengaande dit jaarlixe legaat , waar toe de kinderen als eigenaars van den geheelen boede buiten die vaderlyke voorzieninge na alle goddelyke , natmrlyke en menfehelyke wetten ook zouden verpligt zyn geweeft alimentatie aan haar Moeder, zig zelfs niet konnende verplegen, pro ejus qua2.6. ütate & amplitudine facultatum te pnefteren : Cum ifiudalendi onus bonis inb&ret* ita ut in quemcunque tranfeat, adquem ejus bona tranfierint, qui ex lege alimenta pr&ftare debent. ld. Caftill. de alm. Ub. 8. Cap 66 n. 22. Argentr. ad Cons.Britt. Art. 222. gl: 4. Rakende nu de vierde vrage, daar omtrent zouden wy van advys zyn dat B: geenfins beregtigt is tot de halve conqueften , waar mede den boedel vermeerdert zou zyn ; niet zo zeer 27. daarom, dat by zommige DD. gefuftmeert wort, quod uxor licet jure communi divin<£ & humana domus unaque rerum communtum focia fit nullam partern in acquifitis habet, nifi probet, ea vel fuapropria vel communi pecunia comparata efe, als daar van te zien by Peck. de tej.0 tam. Conjug. Cap: 1, lib. 2. nogte ook niet , dat na couftume van zommige Landen alle acqueften alleen de Man fpederen en toekomen, gelyk Struv: fynt.jur. civ: exerc. 29. Tit. 2. Th. yó. Ut-.K. in not Muller, ex communi calculo DD. ib: allegat: zulx ftatueerten ■»o 't zelve extendeert tot dien cas, wanneer een Vrou na haar Mans ~-»' doot  Cons. XIX. 201 door. eenig erf of goet aangekogt hebbende geprsefumeert wort 9t2elve^^o»w^r/>z'betaa!tte hebben s Maar om dat wy vermeinen 30." door B. iterative by de Ehepaden van de halffcheit der conqueften haar de confuetudine competerende gerenuntieert te zyn, zulx dat A. daar over cum confenfu uxoris in favorem liberorum heeft konnen difponcren. Pec^d. I. n. 3. in verbis: fed hac ita, nificontraria conventionefibi conjuges providijfent, ut alter nihil habeat de bonis acquifitis, per //. & text: ib: Nam cum focietas fub conditione coiripoffit, L.de focietate: C, pro Soc. 31 r valetque patlum , ut maritus foluto matrimonio partern dotis lucretur. L. ex mor te: E. fi convenit C. de patl: conv: certe nulla oecurrit caufa , ob quam ifia flipulatio mariti non/vale at, qui hac ratione liberis fuis confulere efi fuis laboribus patin confentiente uxore fibi retinere voluit: Rod: Suar: late htec explicans Tit: de las ganancias. q. 2. n. 24. Quo loco contra alios DD. (quos enumerat & fequitur: Abr. d We fel ad^zl Cons. Nov:Vltraj. Art: 10. «. y y. 56.&JJ.) oftendit, renuntiationem ifi. tam partis acquifitorum, etiam non in contraüu antenuptiali, fedconfiante matrimonio ab uxore fatlam ideo potiffimum admitti debere, quodneque donationem inter conjuges fapit, neque ft contineret , a lege efiet improbata , cum ex ea uxor pauperior non fiat , fed tantum non acquirat. per //. ib. & pofi alia pergit Author: Quin etiam plus dicit Manfuer. d. loc. tacite Mi confuetudini poffe renuntiari, ut fi muiier alio modo de dotalitio conventionali providerit, quia fic exprefiè fibi providendo %videtur in Mum cafum provifioni legis feu patria confuetudini tacixe renuntiafje. Cuiadd. Chrifien.depacl. dot.diff. 4. q. 25. id.Car. de Mean. adfus Leod. d. tr. de patl. dot. obs: 76. ad art: 11. n. y. 6. & 7. lerende: Dat, gelykerwys de douarien by Huwelixe Voorwn: diverfis formulis geconcipieert worden, wanneer de langftlevende daarby het alinge vrugtgebruik der goederen , ofte ook de mobilia ofte ook den eigendom, of vrugtgebruik van een particulier goet titulo doarii verfprooken, en gezegt is dezelve daar mede contant te zullen zyn, als dan daar door een fideicommis of retour in d' overige goederen gedenoteert wordt, voornamentlyk als eenige mentie der acqueften gemaakt is. per 11. & DD. ib. ita ut non opus fit verbis fpecificis exclufionem factam effe, cum etiam verbis nequipollentibusfieri poffit , modo ex his perfpici potefi voluntas ac mens contrahentium: W: v: Muelen d. Rubr; 22. Art: 1. ». 40 in med. Bb Om  zo2 PartisPrimje 24. Om de voorff; regtfinotiven en difpofitien dan kortebyk tot dit 34'cas over te brengen , zo is ligtelyk uitgiet grote onderfcheit van het «foedüve aangebragte Huwelix goet van A.enB. de intentie van de zelve tot elclufie der g' articuleerde, communie der connueften te colligeren, welke dan nader in fignificantetermenuitgedrukt is Art:% in his verbis: Zonder enige aangewonnen goederen, frn daTde Br.it laar aangebragte weinig is by den Bruidegom , en Art: 4. feq: zonder dat den Bruidegom van de aangewonnen goederen of verlies enioe rekeninge zal behoeven te doen. * ' o1 En of nu dit giften of zo genoemde morgengaven dd.-Artt: alleen mcas van 't overlyden van A. of B. zonder lyfs-ervenaan de angftkfende refpedive verfproken zyn, zo is uit.den 6. Art: me te fn nlftenemeï , dat in een contrarien val van Ijfferven nogtans Se zedve exclufie èn gene andere augmentatie zal konnen plaats hebben en B: dienvdgende alzo weinig van de conqueften mo• cm proteen, als aan-de verliezen participeren, ter oirzakedat Tfined An: 6 zynde een referens, aan de Moeder wederom g'adiu£ert wort 't gene, waarvan Art: 3. zynde het r*te** in haar favem relts gediiponeert, en daar toe relatie gemaakt is, ,e Cumnoti juris fh, quod verba fe referentia ad jam difpoftum nun35' .uaTveniuLaugmeJative, Caftill: Ub: Z. Cap:l5.n:^. abfurdum 36. VZforet, quod quis flus eonfequi velit ex fcnptura referente quam ex tTatan- 41.fic difpofitie referens, licet aliomodoireferat quamcontmetur %Z:M'ctn^^e zelfs Ar, 7 in cas fchoon -ene expreffe renuntiatie der conqueften aldaar ervintelyk, manffelf, wanneer aldaar zonder enige exemptie reftndie re- 5 ve of aiftinaie per verbum univerfale gedifponeert wort, dat de goederen aan de kinderen zullen vervallen, mits deMoeder jaarhx 200. gulden trekkende: , . Ita ut mens contrahentium debeat fervari magis quam verba etiam 37# contra naturam actus. id: Caft: d. tib: 4. Cap: 7. * Q?** mef* 28 fe habet ut fpiritus & anima m corpora , eïl enim radix verborum erf* 1 juoo mentis verba confiftunt tanquam fub fuo propno origmali ib. n. 5. 6 9 o. & 10. & Ub: K. cap: 169. per tot. Zodanig dat deze zo evidente wille en intentie van de Contrahenten vermeit, en opgefloten isindenevenvoorgaanden 6.Art^  Cons. XIX. 20$ relatyf tot den 3. en 4. gemaakt, waar by uitdrukkelyk van de conqueften gerenuntieert is, en daarom niet alleen dezen volgenden 7. uit den precedenten 6. Art. moet g' interpreteert en gedeclareert worden; Quia ex precedent ibus prafertim , fi clara funt, fequentia declarantur.^gi perL. 1 o8.jf. decond.&dem. drSurd. decis. 3x2. n. 57. maxime cum continuo, ferie fequentia prioribus funt connexa , tune emm ab iis & eorum fententia non poffunt fep ar ar i arg: /. 24. ff. de LL. Menoch. ari?: jud: cas: 95. n: 6. 7. Maar ook het daar voor moeten worden gehouden, als of in den 7. Art: mede relatie tot het vorens geconvenieerde in den 3. en 4. Art: gemaakt, en daar over expreffe gedifponeert was : Mens namque ejus relata dicitur, quando de ea non confi at per verba, 40? fed fequitur mens ad aliud difpoftum expreffkm , et habetur pro exprefa et certa fuper reLatis, id: Cafi: lib: 4. cap. 43. n. 2. Et fic deducitur interpretatio et conjettura mentistcflatoris ex relations alterius difpofitionis ib: n. 1, et feqq. Derhal ven dat uit den 7. Art: geconnecteert en omtrent d'exiftentie van kinderen eens zynde met den 6. waar by die relatie tot het expreffe gedifponeerde in den vorigen 3. en 4. Art. gedaan wort, geen cafus omiffus om voorff: redenen en raifonnementen niet alleen imaginabel is, maar ook,- Quod in jure notum est: quod cafus omiffus non habetur pro omifjb , quoties ex aliqua ccnjetïura haberi potefi pro expreffo per Mant: de tac. ' et amb. conv. lib: 3. Tit: 1. n: 21. Te minder , daar men niet kan percipiëren met wat redenen van onderfcheit A: zyn Vrou B. in cas van veranderzatinge en fuperindudie van een ftiefvader by exiftentie van kinderen, quibus bene veile pater femper pmfumendus est , meerder zou hebben willen gratificeren , als in cas van geene niet gefchiet is s Ita ut xzl omiffum non poffit dici id , in quo eadem vel fimilis ratio locum habet Mant:^. l.n: 16. Cafi: lib: 4^-Cap. iy. deconj.uk vol. n. 22. waar op wy zeer applicabel bevonden hebben de Utregtfè Cons: p. 1. Cons:z*. 24. 25. 26. ij. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. &c.' waar toe en het aldaar gededuceerde wy ons brevitatis ergo gedragende daar uit befluiten , dat B. mits hare gedane renuntiatie 43 ? van des boedels winften en verliezen niet verner tot en in haar Bb 2 over-  2.04 Partïs Prim/e overledens mans goederen geregtigt is, dan tot die jaarlixe beloofde 200. gin: boven haar dote; 44. Welke aan de zelve dan ook zal moeten betaalt worden , offchoon geen conqueften voorhanden mogten geweeft zyn. juxta Chaffan. ad Cons. Burg. Rubr. 4. §. 2. ». 19. Eindelyk nu de vyfde of laafte Vrage concernerende, dien aangaande zouden wy ten opzigte van het twede lidt van opinie zynj Dat, gelyk door des Moeders vrywilligen afftant van de ftatutai* ' re communie zo ten refpecle van des Mans aangebragte, als aangewonne goederen, de kindren den eigendom der goederen competeert, aan dezelve ook d'opkomften van dien als acceffien en s;evolgen alleen moeten verblyven juxta Carpz. P. 3. Confi. 20. def. 22. niet alleen, om dat alhier zulx expreffe Art. 7. verwillekeurt en de Moeder de langftlevende zynde alleen maar behoorlyk koftgelt voor der kinderen alimentatie verfproken is , maar 4o".-ook, dat volgens de ftatuten van de Stad-en Graaffchap Zutphen contrarie 't Lantr. van Nimw. Tin 14. Art. tf. en andere wetten en Lantlchappen, de quibus Matth. de autJ. hb. T. cap. 18. n. ff. & DD.pajftm- de langftlevende niet ipfojure het vrugtgebruik van de goedren van de eerft overlydende in compenfationem alimentorum competeert, nifi ei d defuncto relictus fuerit: fi igitur nullus uJuffructus fuperftiti relictus fuerit., fructus bonorum defuncti pertinebunt ad ipfius liberos , deducto faltem ex iis , quod fuperftiti pro conditione liberorum & modo alimonia ex xquo & bono debetur: funt verba X>. f. Schraf. ad Reform. Velav. cap. 28. Art. i. & 2. n. 6. & 7. Dog het eerfte lidt van deze laafte Vrage betreffende, daaromtrent hebben wy geremarqueert, dat d' educatie der kinderen aan defzelfs momberen fapedibt. art. 7. fmali niet anders tegens een behoorlyk genot van koftgelt gedemandeert is , dan wanneer dezelve niet wel mogten opgevoet, of niet in de Mennoniten of andere religie opgetrokken worden, Zulx dat wy in dien cas zouden vermeinen de momberen niet alleen bevoegt, maar ook verpligt te zyn de kinderen onder hare directie.en opligt na zig te nemen, niet zo zeer daarom,47 Quod jure Romano filius non pot er at penes matrem fecundo nuf tam , nWfnvignus penes vitricum ali, en nog veel minder om die redenen van prohibitie ex matris pr&fumpisinfidiis etvotis mortis- pupilli gede-  Cons. XIX. 2o5 gededuceert; cum hac tam tetrica atquefunefiapr&fumptio^ licet for te cadat in Italos, d morum noflrorum fimpltcitate atque integritate omnino aliena eil, ideoque hodie pupilli paffim educantur apud matrem , quam- 48vis ad fecunda votatranfierit. Car. de Mean. obs. 61. ad Art: 7. n. 4. & ib. Zypa. not. jur. belg. de fee. nupt. in fin. nifi tarnen fudici ob graves caufas aliter vifium fit. Groen, ad L. r. C ubi pupil, educ.deb. interim nos circa hanc difqui/itionem, an& quatenus mater binuba cum aq. tutela etiam liberorum edueationem amittat, referenda ad Dollores , qui hanc qüaifiionem non inutilem aut fipecialibus commentariis tratlarunt, aut ad Tit. jfi. & Cod. ubi pup. ed. deb. de ea egerunt , uti inter muitos DD. An. Robert. rer.jud. lib. y. cap. 8. & 9. Peel?, de tefi. conj. cap. 25. lib. f.'m 4. Mev. ad Jus. Lub. part. 2. Tit. 2. Art. 2. n. 114. Menoch. lib. 6. pr T' Voorff: Hoff alles overwogen, latende in zyn geheel en volkomen waarde de momberfchap van de Impetrinten over de onmundige kinderen van wylen Hendrik Walien Willems en def zelfs nageJatene wed: Geertruit Schulting, alnugetrouwtaanden Gede: mitfgaders mede de adminiftratie en direclie , die uit dien hoofde aan de Impetranten in allen temporelen opzigte, uitgezondert 't poincl van religie , over deze onmundigenln hare effecten competeert, verftaatj dat den Officier van Bredevoort zal worden gezonnen en geauthorifeert , gelyk den zeiven gezonnen en geauthorifeert wort by dezen, om de voorn: onmundige kinderen van haar moeder te nemen, en dezelve te bezorgen , dat geftelt worden onder de opvoedinge van luiden van de gereformeerde religie , en die van een ordentelyk leven en gedrag zyn • en waar omtrent hy Officier fecuir zal zyn, dat dezelve daar by in de ee reformeerde religie zullen worden onderwezen en opgetrokken met verdere recommendatie, dat den gemelten Officier van tvt tot tyt zal hebben te letten , dat hier omtrent dezes Hoves ordres op d' een of d'andere wyze niet mogen worden gecontravenieert. Aldus gedaan in den Rade van Gelderlant. 'T Arnhem den 34. Maart 172,9. Ji Van E S S E & Cc XXII, ADVYS  i.T« Partis Prima XXII. ADVYS INSTRUCTOIR. I WTTanoeer en hoe verre Eheluidenzig in at~ YV lodialc en feudale goederen kunnen be. tugtigen. H. Quatenus fatlum & ekgum defuncti ab h 2,7, 5 Niet ten reguarde van de feudale , om dat gene difpofitien of 2 ' conftitutien van tucht daar over gepermitteert zyn dan met fpeciaal confent van den Leenheer, gelyk het Landtregt Tit iz §. 2. genoegzaam te kennen geeft, en waar toe de Refolutie van de Heren Staten dezer Provincie de dato den 28. April 1711 Art f. & 6. zig tot de ftatutaire wetten refererende , mede applica' bel, en daar uit af te nemen is , dat den Leenheer het direc turn dominium hebbende, en het utile aan zyn Vafal ter leenover gevende niet anders kan volgen, dan datdufdanen Vafal daar over willende een ufumfrullum conftitueren van noden heeft defzelfs fpeciale oóïroy s quia ufusfruclus efi pars vel legalis vel mtegralis do mtmtl 4. ff. de ufufr. Ita ut talis confenfus & folemnitas conftituendi afumfrutlum lege prafcripta fit quidam qualitas inhzfiva& impreffaipfis bonis, ad quam teneturrefpicere quifquis in bonis aliquid alterat Burg ad Confuet. Fland. tratl. 6. per totum. ' En om in hac caufa tam notoria gene onnodige allegatien van an- T dere Doctoren te coacerveren, zo zal my alleen gedragen tot die3* confonante opinie van den Advocaat, Raadt & Secretaris Johau ociiraflert m manipulo SteiL feudal. Cap. 7. £. f jn verbis ; mode ^c 3 nfu*  ■ £14 Partis Prima nfuffruBus confiitutio habeat formam juris feudalis , atque tempeftivè Domini confenfu munitafit: hoe enim deficiënte non minus nullum erit ufuffrutlus legatum , quam ipfa feudi fine voluntate Domini faüa alienatio i efi jiquidem alienationis fpecies ufusfruclus confiitutio, l. fin. Cod. de reb. alien. vel non alien. 4. Zulx, dat, offchoon de langftlevende Man in alle zyns overledens Vrouws goederen mogte getugtigt zyn , egter het zelve tot de lenen niet zou mogen geëxtendeert worden; Cum ficut fub ge. nerali bonorum denominatione feuda non veniant, ita nee ujuffrudlus in iisfine confenfu Domini confi itui poffit i gelyk zulx notoir en hetzelve met authoriteit van regten geadftrueert bevonden wort by de Holland. Confultatien part. 2 Cons. 204. q. r. add. Hoves fêntentie van den 10. July 1614. tuffen Holoquin en Batenburg , waar by verftaan , dat Tucht met confênt van den Leenheer moet gefchieden. 5. Duldanen lyftogt dan propter defetlum confenfusDominici metkxmnende beftaan zou vervolgens nog in bedenkinge konnen komen, of dan niet in defzelfs plaatze zou kunnen fubintreren een perfonele actie van Intereffe, gelyk doorgaans de Feudiften, als onder anderen Goris in fuis adverf. tratl. 1. Cap. 1. num. XX. & Cap. 2. n. 8. & ditl. Schraff. C. 6. van gevoelen zyn. 6. Dog zoude ik vermeinen der zeiver opinie op het cas fubject niet te kunnen toepaffinge hebben, om dat niet alleen die geheele conftitutie van tucht ob jura fuperius allegata nul zynde overzulx ook geen effecten kan produceren ; maar ook om dat die actie van 7-vergoedinge alleen plaatze gegeven wort, wanneer by huwelyxe voorwaarden , en niet by een teftament fpeciaal over Leenen , dog buiten des Leenheren confent in faveur van de langftlevende der Conthoralen gedifponeert is; gelyk zo die Autheurs in terminis van huwelykfe voorwaarden fprekende te verftaan en aan tenemen zyn, qui videri voor defzelfs fchulden tegens eene gedane ceffie vanadieder erediteuren zouden convenibel en executabel zyn> conform het edict D d. van  aig PaB.-TIsPr.IM7E van Keizer Carel de V. van de Jaren 1531. en 1540. Ier voornoemde Confultatie geallegeert, waar toe en f vordere aldaar ex jure geadftrueerde my referere. 26. Edog zo wanneer den crediteur , eer en bevorens het failhfle' ment bekent en gefchiet ware, buiten collufie met zynen debiteur had gevigileert, zyne actie in judicium gededuceert , en daar op van den debiteur , die kort daar aan faillieerde , ceffie bekomen , zou vermeinen den zodanen crediteur preferabel te zyn , als onder vele andere cum refutatione contr aria fententia de jure gerefpondeert is in de Holl. Cons. fitpe ditl. part. 2. cons. 136. ■ 27. Hoeverre, en hoedanig nu het regt van preferentie en concurrentie tuffchen die crediteuren plaatze heeft , daar over is by het laafte Quaritur geen advys gerequireert, daarom zal alleen cafu quo het zelve Van dienft zou mogen zyn , dien aangaande voor alle eventuele informatie omtrent die in regten en praétique gerecipieerde ordre van preferentie bier eindelyk by voegen. 1. Dat allereerft uit kragt niet van een ftilzwygent liypotheecq, maar van een fingulier voorregt van prelatie de geiigtskoften tot reddinge van zodanen defolaten boedel moeten de voorrang hebben. Waffenaar pr act. judic. Cap. 22. num. cui add. Ordon. voor Commijf. over defolate boedels binnen Zutphen Art. i 3. 28 2. De dootlchulden van den debiteur, inval dezer werelt, waar ' van my niet gebleken is, voor dato van het failliffement en defolatie des boedels mogte overleden zyn. Mev. ad jus Lubec. part. 3. Tit. i. Art. ii. num. 83. & feqq. I. io. ibidemque DD. f. qua in fraud. cred. dict. ordon. Art. 14. 2n 3. Die perfonele fchulden van lantfchattingen , als confumptien, hoorn-en hooft-geldren en diergelyke tydes van d'infolventie des boedels niet verjaart zynde, volgens de generaleOrdonn: Art. 26. vid. die van defol. boed. Art.feq. 15. & IJ. & Mev. loc. alleg.Art. 12. num. i. cum feqq. „0 4. Die pagtpenningen van de armen-en Godts huizen : Chriftm. 3 ' vol. 3. decis. 81. n. 3. & feq. 2! Dat daar na alle andre crediteuren met geen beneficie van pre3 ' ferentie geprivilegieert zynde zouden behoren in concurrentie te komen, en een ieder nogtans voor beholden blyven om malkanderens fchultvorderinge te mogen examineren en difputeren waar van  Cons; XXIIL 2l9 van en van de refpective ClaiTen der voorn: en meer andere geprivilegieerde en concurrerende crediteuren onder anderen zeer omftandig kan gezien en gelezen worden Carpz.. def. for. part. i. confi. 28. defin. 1.2. 5. cum multis feqq. waar van de crediteuren in hac materia pralationis (welkers difputen gemeenlyk difficie^ en frequent volgens den zeiven Autheur part. 1. dec. 54. num. 1. 2. 3. & part. 3. decis. 277. num. 3. zyn) ten genoegen zullen, konnen bedient worden. Aldus by my onderiï: faniori judicio firnper filvö geadvifeert binnen Zutphen den 1. Maart 1729. /. SCHOMAKER* XXIII.. ADVYS Een Vader competeert pro alimentis de jaar-» lyxe vrachten en intereffen van het goet;, zyne onmundige kinderen na dode van der zeiver moeder ex linea afcendente Vel col/at erali aangeftorven geduirende hare minderjarigheit. SUMMARIA, 1. T}ater adjecundas nuptias tranfiens I mitterende aan een Vader der A jure natura Cü5 janguinis tene- kindren goet pro alimentis tekon- tur liberos alere. nen verkopen en bezwaren wort 3. Quod tarnen cum modificatione intel-1 alhier verworpen ob rationes & ligendum , fi fcilicetliberifefe ex \ prajudicia ibid. afleg, hbere nequeunt. 4. De Graaffchap Zutphen reguleet 3. D' opinie van zommige DD. per-1 zig in decifionibns caufarum na des D»i zelfs  %zo Partis Prima zelfs Hooftftadt by geene exiften- privatur fruBibus bonorum Uberis tie van contraire wetten. pojlea obventorum. n. i o. ubifrw- <- Wanneer en hoedanig der pupil- judicia isf rationes, len goedren nogtans pro alimen- 9. Qutfub verb. alimenta , compre- ■ *,7mogengediminueert, verkogt henduntur ad quantum tempus of bezwaart worden v. h. extenduntur vid.remijjive. & ft. I r. 6 De langftlevende der ouderen zy- 12. VU annorum numerus circa alen- ne kindren wegens hun afgeftor- dos liberos defimtus non est , 1- vens vader-of moeders goet afge- tud alendi onus cejjat, quando li~ goet en belooft hebbende dezelve ben fe ipjos exhibere poffunt: voor d'intereilèn of opkomften 13. Hoe de contrarie opinie der DU. te alimenteren, hoe verre zulx te willende dat de langftlevende der verftaan is, als de kinderen na- ouders de kindren't vaders-of moe- derhant eenige goedren aanfter- ders verfterf bewezen hebbende ven > vid. hic latè, & prsjudici- niet pro alimentis mag jouiueren umfenatus Zutphanici. n. 7. van der kindren adventitie vrug- 8. Mater ex fruBibus paternorum bo- ten , te conciliëren en te verdaan norum promittens alere liberos non \ zv ? ny ons onderff: Regtfgeleerden ter voldoeninge van het Decreet I> den 12. Meert dezes jaars 1731. by een wel Ed: Stadtgengte van Borculo op de Requefte van fan Banninkverleent, geexamineert zvnde het verzoek daar by en vooraf mede by de momberen over defzelfs onmundige kinderen op den y. dito maants gedaan, zouden indien wy Rigteren waren, daar over erkennen als volgt: In zaken quaeftïeus en ongedecideert voor dezen wel Ed:Stadtceriste zynde tuffen 'p*n Banning als vader van zyne onmundige kinderen Gerrit en Bernard ^»»/V<.ehelykby wylen Eltfabet Hoenes verwekt Requirant ter eenre, ende Henrieten Hoenes nevens R oelof Kruenen als momberen over gemelte onmundige Gerequireerdens terandren zyde,- Gezien gelezen eng'examineert de Requefte van den Requirant een wel Ed: Gerigte den 12. Meert dezes jaars 1731. cum adjunclofub lit. A. ingedient , voorts eene voorgaande acte door de Gereqdns. op den y. dito maants mede welgemelten Gerigte overgeven, met het daar op verleenderefpediveappoinótement en GerigtsDecreet, en op alles gelettet waar op in dezen enigfins fpeciaal aangaande het verfchil over de vrugten en opkomften der goedren, de voorff: onmundige uit haren grootoudeidyken  Cons. XXIII. 221 boedel maternel aangeftorven en uit het geappliceerde Magefcheit van den io. Juny 1730. tuften partyen voorn: errezen te letten ftonde { 'T voorff: Stadtgerigte met ingenomen advys van onpartydige Regtfgeleerden doende regt. verklaart, dat den Requirant als Vader van zyne voorn: onmundige kindren bevoegt en beregtigt is voor derzeiver alimentatie de jaarlyxe vrugten op en inkomften van hare grootouderlyke goedren te ontfangen en gedurende der kindren minderjarighcit, ofte immers tot den tyt dat zy zig zelfs zullen konnen verplegen, te genieten ; De momberen en Gerequireerdens overzulx haar contrair verzoek ontzeggende. Aldus by ons ondergefï; geadvifeert binnen Zutphen den 6. April 1731» f.SCHOMAKER. F, W. van GELDER. Redenen van voren ftaan de Advys zyn kortelik de navolgende: Dat of wel by onze ftatutaire wetten niet fpeciaal gedefinieert is, of en hoedanig een Vader of Moeder tot de twede Ehe tredende verpligt is d' onmundige kinderen uit en voor dejaarlixe m-en opkomften van des ee'rft afgeftorven en bewezen goet alleen , buiten jouiflance van zodane goederen, als welke de kinderen uit de afcendente ofte collaterale linie na die afgoedinge aangeftorven zyn j te alimenteren j Zo vermeinen wy egter, dat uit de difpofitien, illatien, en analogie van ons Landtr: Tit. 19. Stadtr: Tit. 29. gevoegt by de dagelyxe praóïycq en definitien van de gemene regten, zowel als andere en naburige ftatuten niet bezwaarlik te bewyzen is3- Dat, of wel een Ouder, fic etiam pater ad fecundas nuptias tranf- 1 tens juxta L. iy. C. de neg. gefi. jure naturx efi fanguinis geholden is -zyne kinderen 't nodige onderhout te verfchaften, L. y. §. 2. 0*3- ff. deagn.&alend.lib. junüo pr. Infi.defur, Nat. &L.ult.'§.$. Dd 3 c. de  2,2,2, PAKTIS P R r M /E 2. C. de bon. qua lib. egter zulx niet anders dan in fubfidium, en met deze modificatie zou te verftaan zyn , wanneer namelyk de kinderen gene goederen tot hare fubfiftentie mogten hebben. d.L.f. §. 7. verb: fed fi filius poffit fe exhibereff. d. t. Zodanig dat zy zelfs gegoedet zynde gene alimentatie van hunne Ouders zouden mogen pretenderen , gelyk zulx breetvoerig gededuceert, en met verfcheidene wetten, raifonnementen, en gewyfdens beveiligt te zyn kan vernomen worden onder veele andere DD. en fpeciale tractaten de alimentis ex profeffo gefchreven by Wefel de Co'nnub. bon. foc. tract. 2. cap. 2. n. 202. cum multis feqq. Schrafi. ad Ref. Vel. cap. 28. art..i. & 2. Holl. Cons. p. 1. C. 247. p. 2. Cons. 69. 70. 129. et 280. p. 4. C\ 287. p. 6. C. 103. pag. 539. Nederl. adv. p l. C. 2,y. 217. p. 2, Cons. 89. p. 3. C. 49. loo. etc. 3 • Zonder dat wy egter met zommige DD. zouden konnen van advys zyn, dat een vader der kindren goet pro alimentis, waar toe hy in ftaat zynde jurenaturaverpligt is, zoude kunnen verkopen, en bezwaren , als in de dagelixe pradtycq 't contrair bekent en by verfcheiden fententien geconfirmeert zynde , dus ook by de Heren van de Magiftraat der Stadt Zutphen (na welkers Hooft4. ftadt tefie L. Goris adv. tr. 4. §. i. in not. n. 3. deze Graaffchap zig by gene exiftentie van een contrarie ftatut reguleert) op Requefte den 16. Novh: 16Ó7. g'apoftilleert, en verftaan is, wanneer gezegt wort: Dat ordinaris wort geobferveert, dat Vader of Moeder hare kindren des overledenes goederen bekent hebbende 55 voor d' opkomften van dien dezelve tot hare mundige Jaren ,, moeten optrekken; Zonder NB. het Capit aal te verminderen, add. Wefel. d. I. n. 207. in verb: dixi ex frullibus: Si enim hi alimentis non fuffciant, non propterea fors liberorum diminuetur, verum Parentes , fi commode fieri poffit , ex fuis reditibus vel lueris reliquum fupplere tenentur: dicuntur enim liberi non habere unde fe alant, qui non aliter kabent, quam ex proprietatis vel fortis jactura. ubi longum DD. cumulum adfert. 5i Welke diminutie van der kindren goet egter prievia caufa cognitione & decreto fudicis zou mogen gefchieden, wanneer de ouders buiten ftaat waren die jaarlixe alimentatie te kunnen fourneren, arg. d. Lamr.Tit. 19. $. 1. cum limitativè'dicitur. Ten  Cons. XXIII. 225 Ten -ware men tot noot dr aft und profyt der onmundige dezelve goederen verkopen of bezwaren mufie. Stadtr: d. Tit. 29. §. 6. quibus adde fis quoad jus felav. Schraff: d. C. 28. Art, 1.2. n. 9. Wefel, d. I. n, 208. cum ibidem citatis variis fiatutis. jung. d. y. L. uit. C. de bon. qua lib. item Nederl: Adv. p. 4. C. 176. cum urgente necejfitate id liciium fit quod alias erat illicitum s ubi varios DD: allegatos vide. Deze regtelike raifonnementen en texten dan eens tot 't point inqueftie overgebragt zynde, hebben wy uit het Magefcheit fub A, nergens kunnen vernemen; dat de Vader Jan Banninkzigzouöï geobligeert en aangenomen hebben zyne kindren voor die geringe jaarlixe rente van die 200. gulden , dezelve daar by voor Moeders goet gealfigneert, optebrengen, veel min dat hy renuntiatie van die vrugten der Grootouderlyke goederen daar by zou gedaan hebben, In tegendeel bevint zig Art. 2. alleen maar een onbepaalde verpligtinge van die alimentatie , zonder dat de Vader generaliter aut fpëcialiter van die vrugten der eventuele en des tyts nog niet vervallene Grootouderlyke herediteit afftant gedaan, veel min verwillekeurt heeft, dat die aan dat verfterf zouden accrefceren en ten privativen voordele der kinderen oplopen. Want of wel d. Art. 1. geplacideert is , dat den eigendom van die groot-ouderlyke erfenis aan de kindren zou verblyven , zo volgt daar uit geenfins, dat de Vader de kinderen alimenterende daar voor niet zou mogen profiteren defzelfs opkomften, waar van gerenuntieert te zyn daar uit met gene ftilzwygende men gezwyge eene uitdrukkelyke illatie kan opgemaakt , nogte bewezen worden. Zulx dat wy door het fpeciaal beding , en inclufie van dien eigendom voor de kindren zouden moeten voor vaft ftellen d' exclufie van die vrugten, als dewelke een vader, zonderlinge wanneer hy de opvoedinge zyner kindren voor het reets bewezen goet met afftant van alle andre adventitie vrugten niet aan en op zig genomen hadde, pro alimentis moet genietendEn wel te meerder , wanneer de opkomften van der kinderen capitaal als in cas fubject , gering en niet fuffifantzyntoteenvereifte alimentatie, ob jurafuperius allegata. Om welke en andre redenen dan ook welgemelte Magiftraat van 7." Zut-  224 Pastis Prima Zutphen bewogen zynde opden iy.Oótob: 1CT33. verftaan heeft, dat de opkomften van alle zodane goederen , als een kint komt aante-erven ex linea collatera/i , de vader zyn competerende , en mag genieten tot onderholt en verpleginge van 't zelve kint. S • Het welke non tantum in iifdem , fed in fortioribus terminis, quando nimirum mater ex frublibus paternorum bonorum educationem liberorum in fe fufceperat, by verfcheide fententien gevolgt , en in jure gerecipieert te vinden is apud Abr. d Wefel fizpelaudatum d. tr. & cap. 2. n. 214. ubi allegatam fententiam fuprema Curia Ultrajetlina d. anno \6jo. vide fis: cujus verba huic cafui non diffimilia adducere lubet. Etenim paBo iïlo diviforio mater non amplius promiferat, quam ad quod mero jure tenebatur , alere nimirum liberos ex paternorum bonorum fruÜibus: evidens autem eft, matrem, fi pacti tempore ampliores fuiffent liberorum reditus, tantillx pecunia eorum curam in fe fufcipere noluiffe. Itaque cum jam liberi tantum anniverfariorum fructuum babeant, unde honefle femetipfos alere poffunt, incivile foret , adventitios fructus commode liberorum fuperlucrari, alimentorumque defectum opera fudareque vitrici fupplere veile, juxta ib. all. Fontan. de pact. anten. Claus. 6. gl. 2. p. 3. n 73. Choppin. &c. o. Want nu onder de alimentatie begrepen , en tot wat jaren geëxtendeert wort, vide diverfimode & in tranfitu apud D. Wefel. n. 21 y. & 203. &c ic. Conform welke dan mede, en in cas een vader of moeder zelfs hebbende aangenomen de kindren voor de vrugten van des verftorvens goet te onderhouden , en naderhant by fterfval meerdre goederen bekomende, hebben-g'advifeert op den 2. Maart róoy. de Doctoren A. en f. Coets neffens V. Swaan alle beroemde Gelderfche Praétizyns; Dat namelyk zodane vrugten mede tot voordeel van de Vader of Moeder komen: add. Schraff. d C.28. ». 8.. ubi citatfimile decretum Civitatis Arnhem, d' anno 1638. Want het zoude ook anders een harde zaak zyn, dat kindren ten kofte van het zweet harer Ouders wordende gevoet, ondertuffchen door hare eigene middelen ryk wierden, ut italoquiamat cenfultus fuper ejufmodi cafu d. p, \. Ned. adv. Cons. 3y. in fin. add. p. 2. C. "89. d. Holl. Cons. all. Cons. en tWedfi^d* deel Cons. 515. f*g'. 5^. Om  Cons. XXIII. 22 y Om welke en andere redenen meer wy dan van fentiment hebben moeten zyn, dat de Vader Jan Bannink na regt en redenen gequalificeert is , om die adventitie vrugten hem te onregt gecontefiteert, mede^ro alimentis te profiteren, zo lang die kinderen minderjarig zyn, ofte immers tot de tyt , dat zy zig zelfs konnen verplegen, gelyk wy aldus by 't ditlum decreti hebben opgevolgt het gene by die aan ons tcegezondene requeften gepofeert verzogt en de regtfdoctrine van die bovengeciteerde Auteuren mede brengende is: Dat namelik die ouderlyke alimentatie niet vorder genomen wort, dan of gedurende der kinderen minderjarighcit , (na Lantr: Tit. 18. §. iz. met 20. jaren eindigende) of dat zy zelfs zig konnen exhiberen en onderhouden, waaronder dan ook verftaan wort, wanneer tot huwlik of andere geapprobeerde ftaat komen per ea qune habet S. v. Leeuw. Rooms Holl. Regt 1. Boek, 13. deel ti. 9. Ita ut, ubi annorum numerus definitus non efi , alendi neceffitas Pa- \%1 rentibus, ufqtte dum fe ipfbs exhibcre liberi poffunt , tantum injungatur. per L. d. y. §. l. fed filius ff. de agn.cjr al. lib. Quare Peres. ad Tit. C. deal. lib. n. 4, citatus a fieped. Wefeln. 202/ 3Ït; Quod liberi, qui artiücio fefe exhibere poffunt, excludendi d domo paterna , ut e nidis aves, cum volare incipiunt. En of nu wel hier tegens contraire prejudicaten en advyfên j,-* zouden konnen bygebragt worden , waar by zou verftaan zyn , dat een ouder zyne kinderen haar verftorvenes vaders of moeders goet bewezen hebbende niet zou mogen pro alimentis profiteren alzulke adventitie vrugten van goederen de kinderen ex linea afiendenti vel collaterali aangekomen s gelyk de Heer Schraffert d. loc. aldus tot Ede anno \ 6j6. gefententieert te zynallegeert, endaar van ook twe advyfên contrair aan deze onze opinie gevonden worden in de Nederl: Advyfên p. 3. Cons. 49.^ p. 4. d. C. ij6. Zo zyn dezelve egter aantemerken, of daar de langftlevende der Eheluiden zig by fcheidinge mogte g' engageert hebben de kindren voor het bewezenegoet, 't zy met of zonder renuntiatie van al 't gene dezelve daar na mogte aankomen, te alimenteren ; of dat de Ouders onvermogen en de kinderen ryk waren , of ook dat by uitdrukkèlike wille of andere beftendige acte van die gene, E e welke  %2$ Partis Prima welke alzulke goederen aan de kinderen by teftamente quame te maken, g' ordonneert was, dat derzeiver vrugten en intrades gedurende die minorenniteit tot der kinderen privativen voordele met fpeciale feclufie der Ouders by een daar toe genomineerde Voogt zouden geadminiftreert, en tot een capitaal gemaakt worden; • . r . Of eindelyk ook, dat alzulke contraire fententien en lentimenten beruftende zyn op zodane practycq, ordonnantiën, of gevallen, dewelke van d'onze verfchillen of met het cas alhier in qusestie niet quadreren; gelyk op deze ofdiergelike manieren de voorn: en andere tegenftrydige Advyfên en Prsejudicaten van deze en gene Regfgeleerden en Gerigten geexamineert zynde doorgaans konnen en moeten verftaan worden. XXIV. ADVYS. I, f^uando Judex omiffis exceptionibus dilatoriis fuper \^ J mcritis caufe principedis cognofcit. II. ^^De Variis niodis probandi debitum. III. De pmfumptiom folutionis ex redditione chirogrdphi. IV. De raftonibus femel redditis, earum effeclu. V. De prafcriptione. S ü M MARIA %, T)r 2 Stjermanum deoitoris exem~ que Reken-en andre boeken (quo- platce zfi product* Jint. rat. ib. rumplures fpecies v. h. remiff.) in 16. 3 0 • Wanneer den debiteur wort publico aut privato archivo fami- geprarfümeert het origineel onder li* geafterveert, habent vim pre- zig te hebben, enverweigerthet bandi. zelve te exhiberen ? 31. Boeken en regifters van Coopluiden 17. Keaditio chirographi, heet ex ea et met expreffie van zaken Derzonen ipfius cancellatione folutio pr fa.Cancer. I*. cpe excetionul ideo ea esf%*mZ * 'f'"' *m ^.3+4. * 8. M„, *. cent. I J^6Sfc££5Ê Het welk alzo niet pefchiet en potpv rl* rm^r u ■ „ force van een libel beftaat * ^J^L™ ïfi£ * wyopdie geiu tineerde exceptive poinien niet mogen ctten e»», non tan* qnd narretur in libello , qHam ^od concludaf™ * ™di debeat. 28. n. 128. Infi. de acl. nemaar het daar Z,lre volgens de Lerc van Berl. p. r. Concl. 18 « 2 2 dr, IV t ^fo, obs. 8. n fZT 'deExcep, p. * + DD. meer moeten houden; ^ v-li£lllUiC . D,at daar varl zo door die omiflie, als behandelinge van de nnn < cipale zake zelfs, ipfofaElo is gerenuntieert, en wel voornament lyk nog dies te meerder , om dat den Here Verwr: in 't voorwen den dezer zyner exceptien nergens zig van enige proteftatien n eventuele litis conteftatien heeft bedient gehadt, gelyt d^er weerders ordinair^ Carpz.. p. 1. Confi. 3. def\\. '&'Mins cent 2. obs. 74. „. ö conform de Veluwfche en andere wetten' Tv hare antwoort de zelve wel plagten te emploieren, inval zv weinig vertrouwen op de exceptive middelen hadden j maar in tegendeel als gezegt, fimpbener-op 't libel van de Vrouw Aanleggerfe geantwoort, en alzo daar door den Rigter geobligeert om £ ver de zake zelfs te moeten regt doen.VGalf Z.TZ 73. n. 6. Carpz.. d. / n. y. Holl. Confult. p. 2. Cons. 208. & p. 2 Cons. 139. Leon. Confil. 71. «. y. *r 5 Zulx dat den Heer Verweerder conteftatam by zvne^ duphcale materie deze gerenuntieerde exceptien tegen die creaL 7* geerde prohibitive wetten en regten niet wederom heeft moren exerceren; "^bcu Niet alleen, om tet juxta /, 17. §. 1. f. de ac*. hared. dit recours te later tyt daar toegenomen, maar ook zodanen Excipient daar in opimatrerende boven de koften na rechten gemulcïeert Wort fecnndstm.textum in l. pen. C. de except. alwaar wel uit druk- ielyk  Pastis P r ï m je kelyk geftatueert is: quod fi quis Advocatus in exordia IfP^f jieiyB.gcii.aL j j , , -t Pvercere ev ab emfmodi opt- fam dilatoriam prafcnptionem poftea voluent exercere, u jj C iulatione fubmotus mhUominus perfeveret atque prtpofier* defenfiom *«(liter'it unius libra attri condemnatione mtdctetur. 8 f Zond er dat den Heer Verweerder tot ftanthoudinge dezer zyner pnetenfe en onbeftendige exceptien heeft kunne*iteJade komen 't gene ter Duplycq ab Art 49. tot Art.fiG. uytde zei Se en6daar in geinYereerde woord geinfereert geworderï, niet alleen om voor aangetogen ledenen, Sa ook , dat alzulke maniere van concluderen vele inconvenientien en confufien , ftrydig tegens die aloude enf eenvoudige alhier te Lande altoos gevigeerde maniere van piocedeien na zig fleept, en daar omme by de Heren Raden van dezen Hove Provinei al daar tegens is geinvigileert door het P^nberen aan s Hoves Advocaten voor 7 Art, in hare 'nftruöie ^ ook m Sept. 1706. by Heren Gecommitteerden van debtaten dezer Piovmue geëxamiSeert zynde door de Lantfchap g'^^ZLc^exel namentlvk alle exceptien nominatim zullen hebben te pioponeien en geenfms onder de woorden van alhier , voor als '' ende invoegen , met wel expreffe waarfchouwmge, dat daar op i» judtcando geen reguard zal genomen werden: ^ - o Waar mede wy vermeinen genoegzaam te hebben aangetoont, dat wymetomiffie van die gededuceerde exceptien tot eene definitive fêntentie hebben mogen progred.eren p,.nr(,r Om alzo daar door alle longeurs en mult.phcat.e van Piocelfen te amputeren en na overweginge van wederzyts mctiven en documenten eindeivk Parthven litiganten by een r^elykc: condemnatie van d'eene, en adjudicat,e van' gened'andie^ttelyk competeert, fpoedig van malkanderen te helpen, waai vant officium 'tudkis mede een wezentlyk gedeelte is, juxta L 13. C de fudic.Carp.p. 1. confi. ii. def IJ. n. f. & confi. 19. drf.%9. « fac. Schultes obs. 7. «.34. ' '; ,f 1 Aanbelangende dan de zake en fchult in quajftie zelfs , daai omtrent dient geprsmitteert, - . .. ÏO Dat'er in regten verfcheidene fpecien van probatien geenumereert en gevonden worden, waar mede deze en genefchu tyoideringen op een legale wyze konnen geverificeert worden, als£^ie" by Mafcard, de probat. vol. 1. quafi. 4. L,e TK  Cons. XXIV. z^ Gelyk onder anderen aldaar quxft. 7. een derdezportvanbewvs ir; verhandelt wordt , dewelke door confeffie komt te gefchieden en den Aanlegger overzulx te releveren ab onere probandi j welke confeffie dan ook zodanig favorabel geacht wordt , ut dicatur probano probat a cr aliis verior & potenüor , tmo regina probationum er ommum illuftriflima, en wel met zodane efficacie, dat ook daar het Statuit alle probatie verbiet, egter dufdanen middel niet verboden wort , dewelke gefchiet of geëlicieert wort per confeffionem , partis. vid. Cons. Ho/land. part. 3. Cons. 89. n. %. & 3. Van welke zoorten van bewys gevoegt met'verfcheidene docu- 12^ meuten by den Heer Verweerder paftim in aclis hujur procefus er- ' kent, alzo de Vrouw Aanleggerfe voorzien en hare intentie daar mede ten genoegen van rechten bewezen is , zo hebben aan de zelve dan ook die ter Aanfprake fub Lit. E. gerecenfeerde poften en petitiën, als by het diblum fententia, moetengeadjudiceert en den Heer Verweerder daarinne gecondemneert worden onder referve van defzelfs illiquide en gecontefteerde contrapret'enfie bv een andere inftantie te vorderen, quia in confefum nulU alia parits fudicis funt, quam in condemnando; ad jur. not. Om het welke wat nader te deduceren zo 'is ons ter Aanfprake t,fub lit. A. z°- B. C. ad NB. Imo ado 3 ° • & NB. 4 0 • voorts fub 3' D. fol. re El. poft 17. gebleken: Pro primo , dat op den 1 y. Aug: 1670. wylen Vrouw Ifabella Eellous douariere van wylen de Heer Cafpar van Lynden des Heren Verweerders vrou Moeder heeft genegotieert gehadt van wylen vrouw Emerentia van Tuyl van Serooskerken, zynde geweeft des vrou Aanleggerfches moeder een capitale fumma van 2000 gin: om dezelve tegens y. per cent jaarliks te verintereffen s Profeeundo , dat Verweerders vrouw moeder daar en boven van Aanleggerfches vrou moeder heeft in pagt gehadt zeker parceel den Brugdjk^ genaamt voor den tyt van 4. jaren, jaarlix ad iyo. gin: en uit dien hoofde aan die zelve verfchuldet eene fumma van 600. gin: Pro tertio, dat Aanleggerfches vrouw moeder boven dien wegens verfchotten, leverantien zo van hout, weit, haver, boter, als anders van Verwrs: vrouw moeder heeft te praetenderen gehadt eene fumma van 314. gin: 8. ftr: 8. penn; gelyk die poften fub Ff Lit.E.  22^ Partis- Prime Lit. E. ter Aanfprake en aldaar mede ab Art. 35V tot 68. gefpecificeert'en refpective by den Heer Verweerder fub lit. D. .&.E+ volgens het daar over by ons gedaan naukeurig onderzoek geagnofceert, en nader ter Antwoort Art. y 7. by zynHoogwelgebi geconfirmeert zyn geworden, li.. Offchoon nu wel het bewys daar van niet in originah is gepro~ *' duccert , en daar uit tegens de Vrouw Aanleggerfe overzulx zou konnen geinfereert worden , dat juxta.L.z. ff.defid.infirum.Mafcard. de probat. concl. fll. in prins. Nfa de Pajfer. de fcript. prip. - Lib.. 1. C. 16. n. 2. daar aan geen regtelyk credyt te attribueren zy,.. ■■• ■' *»» -\fc&ft'■• :■• . .-.5©\ry.u%.v,-fi» Zo hebben wy egter vermeint , dat die voorff: documenten m dezen te houden zyn, als of die in forma originali waren geexhibeert niet alleen ter contemplatie' van des Heren Verweerders agnitie dezer fchultvorderingen , maar ook dat het in rechten een gedefinieerde zake is, quod amifjo chirographo creditor non amittat debit't perfecutionem, Ji aliunde de debito conflet, quia aÜiones non nifi certis modis toilantur, inter quos non est injlrumenti amiffio. per L. 44. §. placet, ff. de obl. & all. I. pen. ff. de folut. Berlich. p. 1. decis. 9. Nu is ter Aanfprake gepofeert en by den Heer Verweerder niet " gecontradiceert, dat die voorfchrevene documenten uit de originele door zyn Hoogwelgebs: eigen hant gefchreven, aan de Vrou Aanleggerfche ter handen geftelt en by de refpective vorige liquidatien van 168 5. en 1698. tot een onderwerp van rekeninge gëemploieert en alzo geavoueert zyn geworden , j * ■ Zodanig dat den Heer Verweerder, welke die gemelte documenten met zyn eigen hant heeft geëxempleert, geproduceert en erkent gehadt, alnu dezelve vergeefs heeft tragten te infringeren; cum eo in cafu etiawi copia per manum debitoris exemplata & produüa principalis & aulhentica dicitur , & contra eum plene probat, quia dando . exemp/a videtur fateri efje vera, vid. Mafc. de prob.vol. z. Concl. 712. n. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. yo. & 88. Mev.adfus Lubec.part. 5. Tit. 6. Art. 3. n. 6. & ibid. DD. '16* Voornamentlyk en des te meerder hebben deze documenten aldus probant en als origineel moeten aangemerkt worden , omdat den Heer Verweerder niet pofitive heeft durven ontkennen , dat, gelyk ter Aanfprake An. 10 ter nedergeftelt, de origineel ' obli-  C o n s. i XXIV. 235 obligatie van 3000. gin: in den jare 1Ó98 . tydes def .betekende afrekenmge aan zyn Hoogwelgeb: zou toe vertrout, en alnuniet meer onder hem beruftende zyn, in woedanengevalle buiten andere decifoire connderatien eene copie volkomen gelove meriteert tegens den genen, welke geprasfumeert wort het origineel nog onder zig te hebben, en't zelve te exhiberen ver weigert, juxta tradita a Mafcard. d. loc. n. 77. 79. & 80. Vervallende daardoor van zelfs 't voorgeven van den Heer Ver- j~ weerder Art. i9. & feqq. ter Antwoort , als of by die liquidatie van 1698. deze fchult door 't overgeven van de originele obligatie met defzelfs intereffe voor verrekent en voldaan zou moeten geholden worden, dewyl fub. H. 1 0 • xfr H. 2 0 • geconfereert met het document fub. B. in fubvirgulatis, & fub C. ad NB. 1 °- & NB. 2 0 ■ manifefleert; Dat den Here Verweerder by eigene fubfcriptie heeft moeten bekennen, dat hy des tyts nog 1791. gin: 18. Ér; en 4.pen: was fchuldig gebleven , en dienvolgende by zyn Hoogwelgeb- zeer abufyf ter Duplycq Art. 34. 3y. 36. 37. 38. en elders daar op onder anderen mede deze zyne oppofitie is gegrondet, en niet bewezen, dat die obligatie ten fine van cancellatie aan zyn Hoogwelgeb: zou overgegeven zyn , zo hem dog ter caufe van die voorff: agnitie en overgifte van de originele liquidatie van den 14. Febr: 1698. fub H. i°- overgelegt, en by gebrek vanbewysder gepraitexeerde betahnge niet zou konnen opituleren, v. lab. Cod. lib. 8. Tit. 30. def. 3. Min. depris, lib. 3. prr Dat de compenfatie van fchult tegens fchult geen plaatze heeft 2^ vervloed.ge b« proeejju ïrMdrih gehadt, en ook funftenaZ. text m L. aufertur. §. qui compenfatiönem ff. de jur. fifc. & Berl p f ZeAl 'u' nOITïert heeft ' °m 27ne ^de petitiën betel te bewyzen ofte de Balance fub E. te bejegenen; P Zo hebben wy gefuftmeert, dat de Vrou Aanleggerfe ondertuften zou moeten jbuiflèren van het effect van hm^veri&eS-3^ de rekeninge, als waar in gene erreuren met fundalent aangetoont zyn, volgens de lere van Mev. sd fus Lub. p 2 Tit 1 Art. ix. n 2. & 26. r' 5' En dat den Here Verwr: dienvólgende alle die bv't ^r^6 Cn Poften ter confideratie vaJl- 37' zeiver ilhquiditeit en vereifch van een hoger indagatie onder an - tnniy,TTeiuent Va,nbe%VyS hebb^moetei? ontzegt worden, om dezelve by een feparate mftantie nader te mogen vorde- feflen fZTiP7 ^ r^- om redenen ™ verfcheidene defottlè Te n'TnSf e Contrabalancc brede db-Art 8y. A i\ R!P1: geformeertZyn, en zo vervolgens debngefundeei-theit van d,e afgellagene petitiën vervat by'de rfekeninfe ter AntwoortM B. ter ges: Repl:aangetoont*^«. 200. 5'Art 26y. waar toe wy ons WM,//,Wflr^.efereren 9 ' Zonder dat wy egter zouden konnen van advys zvn, dat den 28 1 Heer Verwr: omtrent den eenen ofden anderen gerefeWeerden 3 " poft praefcnptie zoude obfteren, niet alleen omdat Parthyen voor den tyt en aanvank van dien verfcheidene pretenfien tegens malkanderen hebben gehadt, waar van eenigeP, offchoon fer aï , egtei in de vorige liquidatien erkent , en wederom andre door de Viouw Aanleggerfe zo by d'acte van Bezate als defzelfs conclufie m compenfatie zouden geadmitteert geweeft zyn , in val Vrouiïn^ 'ffgeC°nfteert hadde' ™- ook om dat de v rou Aanleggerfe hare motiven van contradictie niet pofitVf en ^qulTFtS1 °Pffdïïen P™rm?\ maar in tege^l den ïUiquiden Eifch aan den Heer Verwr: by een nadre inftantie ge- ^ & noegzaam  . , j, Partis Prime noegzaam referveert en openftelt j In welken gevalle gene prjefcriptie billiker maten kan gezegt worden plaatze te hebben, om deze voorbeholdene poften , welke den Heer Verwr: in cas bewezen waren in compenfatie zouden geleden zyn geworden , by een nader Eifch en inftantie niet te mogen verificeren en vorderen , en alzo de compenfatie te excluderen , quippe qua initium atquelurfum prafcriptionis impedit.Mart. ie ge ft. noviff. torn 2, Tit. Compens. Cap. lï. • ' 39. Dat eindelyk den Heer Verwr: maar in de halve kotten gecondemneert en de wederhelfte gecompenfeert is, zulx is zo zeer niet gefchiet na de gemeine obfervantie en gevoelen van Fab. ad. Cod. Lib. 7. Tit. 18. def. 63. & Carp. def. for. p. 1. Conft. |t. def. 29. n 1. en andre DD, meer uit aanmerkinge van de bloetverwantfchap van Parthyen litiganten , als daar toe per fe niet fuffifant » ao cum matris peccat "is , qui cognatum lite temeraria quam extraneum di' vexat, maar wel voornamentlyk, dat zo wel de imprudentie van 41.de Vrouw Aanleggerfe begaan omtrent hare bewyzen doorgaans ' ex inftrumentis & confeffione partis adv erft. buiten exhibitie van originele inftrumenten getrokken, als de temeraire oppofitie van den Heer Verwr: daar toe aanleidinge aan ons heeft gegeven, om de koften voor een gedeelte te moeten compenferen : zonder datwy egter den Heer Verwr: ten eenemaal daar van hebben konnen *•> excuferen niet alleen ob vulgatamregulam: Quodviclusviclori femper in expenfas est condemnandus ; maar ook dat zyn Hoogwelgeb: in allen gevalle debiteur zynde gebleven, zyne oppofitie opgan- fche wederregtelyke gronden uit privative aantekeningen ten uiteinde heeft vervolgt, zonder de allerminfte oblatie van die liquide en erkende petitiën te doen. v. Temmen de Ut. exp* Cap. 9. fett. 1. per tot^ XXV, SEN-  Cons. XXV. H, XXV. SENTENTIE CONFIRM ATOIR Til zake voorden HoogAd: LandGerigte des Ampts Overbetuwe ± ongedecideert hangende tuffchen die Hoogwelgeb: Vrouwe facoba Maria van Lynden enige en univerfele Erfgenaam ab inteftato van wylen haar Vrouw Moeder Vrouwe Emerentia van Tuyl van Serooskerken, voorts Wede: en Boedelhouderfe van wylen den Heer Robbert van Heyfter Aanleggerfe in cas van Bezaat ter eenre , ende die Hoogwelgeb: Heer Godert Philip vanLynden tot de P/^ColJonel en Brigardier ten dienfte dezer Landen , Verweerder in cas van Ontzaat ter anderen zyde i Gezien, gelezen en geëxamineert de Aanfpraak, Antwoord, Replicq en Duplicq met de wederzytfe documenten refpeétive in judicio op den 9. Juny, 20. Octob." en 14. Decb: 1722. en 22. Feb: dezes Jaars 1723. ingedient , alles in conformitè van dien door beiderzyts Bediendens betekenden gengtelyken Inventaris van ftukken van den 17. April 1723. voorts op alles gelet, waar op in dezen enigfints te letten ftonde.' 'T HoogAd: Gericht na ingenomen Advys van onpartydige Rechtfgeleerden voor by gaande die aan zyde van den Heer Verwr: in aBis geobmoveerde en aangedrongene exceptien van prstenfe inqualificatie en prsefcriptie , en doende regt ten principalen verftaat, dat den Here Verwr: voor zig zelfs en als enige en univerfele Erfgen: van wylen zyn Vrouw Moeder Vrouw Jfabella Belbus douariere van den Heer Ritmr: Cafpar van Lynden fchuldig en gehouden is aan de Vrouw Aanleggerfe in voorff: hare qualiteit ingevolge den onvervankelyken Staat en Balance fub L. Ei ter Aanfprake geappliceert, op te leggen en te betalen den gelibelIeerden intereffe ad 1333. gin: 10. ftr: 12. pen: en vervolgens tegens den verfchyns-dag zullende wezen den iy. Aug: dezes Jaars 1723. hetreftoircapitaalad99y. gin: 2. ftr: met den vorderen daar op tegens y. per cent verlopen intereffe tot de effeclive voldoeningetoe, alles ter goeder rekeninge en onder aftrek van alle vordere bewyfzelyke betalinge daar op gedaan, den Heer Verwr: Gg 2 daar  P AT '* S P' H. ï M JE daar toe condemnerende , als mede in de halve Gerigtskoften , gelyk ook in de helfte, zo over het inhalen van 't Advys van onpartydige Rechtfgeleerden zyn aangewent, en de overige koften over deze proceduire gevallen om redenen compenfërende , voorbehoudens nogtants aan den Heer Verwr: om de refpedive poften ter Antwoort by Contra Balance fub. N. z. enlit.A. voorts ter Repl: fub n. i. ad NB. i. 3. 4. & y. als ook den 2. 3. 4. y. 6. 12. 17. 18. 19. 20. iti 22. 26". en 27. poft ter' Antwoord fub lit. B. prEEteniêlyk ten fine van compenfatie en defalcatie ingebragt, en zig te zamen bedragende elf hondert een en twintig gin: zes ftr: enii. pen: by een feparate inftantie met nader fchyri en befcheit geverifieert zynde na rade te bevorderen. Aldus gepronuntieert den u's Aug: 1723. H. V. II V L S T Lantfri. XXVI. HOVES SENTENTIE CO NFIRMATOIR. In zaken van Appel over eene Sententie by het Gerichte des; Ampts van Overbetuwe in de banke tot Elft ter eerfter inftantie gewezen hangende voor den Hove des Furftendombs Gelre ende Graaffchap Zutphen ongedecideert, tuffen Godert Philip van Lynden tot de Plack, Collonel en Brigardier ten dienfte dezer Landen Appellant ter eenre Ende facoba Maria van Lynden univerfele Erfgenaam van haar Moeder Emerentiana van Thuyl van Serooskerken Weduwe van wylen Robbert Heyfier, modo facoba Maria Maes Erfgenaam van wylen voorn: facoba Maria van Lynden Geappelleerde ter anderen zyde : Gezien de aden en aditaten prioris inflanua en gerefumeert. d° Plevdoyen over grieven en debath ir ) i\f en Odober 1724. tuffen Parthyen gevallen ; Als mede gelet  Cons. XXVT: ^ gelet op de nieuwe documenten aan zyde van den Appellant by zyne dedudie van grieven overgeleit en by interlocutoir van dezen Hove in dato den i a. July 1724. geadmitteert, ende voorts alles geexammeert en overwogen het gene in dezen t'examineren en t' overwegen ft onde : T voorff: Hof doende regt, verklaart bv de Richters ter eerfter inftantie wel gewezen en qualyk van derzeiver fêntentie geappelleert te zyn, zo nogtans, dat uit kragt van de voorff geadmitteerde documenten aan den Appellant woyd gevalideert den poft van drie en zeftig guldens fub N. 4. Uit de quitantie fub N. y. wort aan den Appellant gevalideert de fumma van een en twintig guldens; En van den poft van vyf en feventig gulden vyftien ftrs: fub N. 6. de fumma van agt en twintig gin: de meerdere fomma aan den zeiven op den voet van dezententie a qua referverende. Den poft van hondert twee gis: fub N. 7. wort aan den Appellant gevalideert volgens overgifte van parthye. De poften y»^ N. 8. 1 0 • adzeftien gis: dertien ftrs: en fub N. 8.' a°- ad twe en negentig gis: tien ftrs: worden aan den Appellant op den voet van de fêntentie a qua gereferveert. Den poft fub N. 9. ad agtentwintig gis: zeven ftrs. wort den Appellant gevalideert volgens overgifte van parthye. Den poüfub 2Y. 10. ad vier en veertig gis. veertien ftrs. agt penn. wort den Appellant gevalideert. Ende laaftelyk belangende den poft fub AT, 11. ad agtien gis.' den zeiven wort aan den. Appellant gevalideert volgens overgifte van parthye. Zodanig dat alle de vóortf gevalideerde poften zullen {trekken ïn minderinge van de geadjudicieerde fchult,. na proportie van de tydt, dat dezelve volgens de refpective quitantien zyn betaalt. De koften van deze twede inftantie om redenen compenferende. Gedaan en uitgefproken in den Rade van Gelderlant t' Arnhem den i<5. Octob. i72y. J. nn E S S E K Gg 3 XXVI. ADVYS  PaHis Piimh XXVII. ADVYS DECISOIR. lt E falario Jpparitorum ejus prhnlegio , Uxd, l ) «afo procedendi ad tllam confequendam. Ad elucidatknem novella, legis Comitatus Zutphania* et anno 1696. ad Art. 37. 39. d" 42. II. £e probanda & pnefumenda folutione. SUMMARIA. 1. T> es fimmarue ob earum favorem j 9- Gmgts jura ryn mede den tax onJV non protrahend* funt, ne ex derworpen tite lis oriatur \ 10. Executio fententia m caufa Jalarn 2. Salaris of verdient loon is niet regulariter accelerandebet,ad exr alleen van een fuinmiere cog-l ^/«w «/iw*«tfor«w. • 11. De gefpecificeerde poften onnodig Maar ook favorabel. - te bewyzen, fi deiitor.s adfit con- % Waar onder mede gehoort het ver- PM10- . ** dienft van Gengtsdienaars. **. Behalven dat Gengtsboden profter 6 sta uciturnitas Jine frotefiatione femel eleétamfidem m hare notio. ow« '""'^""' j, tien omtrent gedane exploicten 7 jg^l^mwtetitm &c met hare/doodt of eede ge7' n& ^SSdiceerti^KleisBCcn öerkt' gelove monteren ad ex- condemnatoire , maar alleen e- 11, 13 ne taxatoire fêntentie na voor- 14. ft', , . gaande inzendinge van fpecifi- 16. Hoedanig een liqmdane door >e- ib ïïgdeclaratie en dimi- JS&eööUBÖ prattycq van den Hove Provin- j daal hl dezen moet verftaan ab altero fefarari potefi\ tune de wordeo. ' eajudicandumfit,ficutdeduabus. W Ut U\»  Cons. XXVII. z47 iS. Qui funt earum effecJus. I ctus appellare potefi, 19. Exemplum ex l. 22, ff, de his«uv Coler.procejf. execut. part. i. Cap. 7. num. _ \6. Sim. van Leeuw. Cens. forens, part.z, libr.z. Cap.t). Gaillib.v. obs cum diuturnitate concurrit ftlentium & taciturnitas , eoque magis fi etiam mortuo debitore, uti in hypothefi contigiffe videtur, creditor tacuit, ita namque fubterfugiens jure experiridr expeüans mortem ejus , qui. contradicere 22.J. Hh 3, pofet,  Partis P u m ï M^f, prafumitur de jure fuo dijfidere, Mafcafd. d. loc. n. 27. & 28. Matth*. deAffliB. decis. 13. ». 22. geallegeert by Johan Schraffert in Comm. ad Ref.Vel. nuper edito cap. 2y. num. 12. Zo hebben wy dezelve in dezen om boven gededuceerde motiven egter voor geen convincant bewys konnen aannemen s Wy hebben vervolgens de Gedeclareerdens voorbeholden om in den tyt van 14. dagen op die overgegevene declaratie al nog peremptorie te mogen diminueren , zonder dat wy dezelve over die voorff: gerejecteerde Exceptien comparerende billiker maten daar van hebben mogen fruftreren, cn in haar gefuftineert regt ja van diminutie benadelen j Prittfquam enim fudex ad moderattonem fe ' acciwrat victum fuper iis audire debet, eumque in finem citare ad exci* piendum, fi velit & poffit conform 't difpofityf van ons N. Regl: en de lere van Temmen de lit. cxpens. cap. 10. feïl. 4. num. 19. & 24. DD. ibidem alleg. Quia ad quemlibet atlum prajudicialem citatio inter■- jy. effe habentis fieri debet , Eta taxatione modum excedente villus appellare potefi. idem Auctor num. 20. Zulx dat wy deze Declaratie, of wel dezelve voornamentlyken in expenfis judicialibus, quibus nihil in taxa detrahitur , bcftaat , en overzulx een geintermitteerde citatie of handtftellinge ad diminuendum de Gedeclareerdens weinig prejudicie zoude konnen aapf brengen na 't gevoelen van zommige DD. arg. qui potefi invitis ff. de R. fur. om boven aangeroerde redenen , en om dat onze ftatutaire wetten en Regl: daar van alieen zyn, danooktegelyke niet hebben konnen of mogen taxeren, &5. Maar dezelve liever aan de Gedeclareerdens ter examinatie en voorgaande diminutie op en tegens die gefpecifkeerde polten laten verblvven, en per novam interlocutoriam te doen modereren , 27. als hebbende ons maar bevoegt en verpligt gevonden over die exceptive middelen in dezen alleen te decreteren en te erkennen i Wy hebben eindelyk de Gedeclareerdens niet wyders dan inde halve koften dezer Exceptive Proceduire als een gevolg van de redenen der gerejecteerde exceptien kunnen of mogen na regten condemneren, en derhalven de wederhelfte van dien moeten compenleren, om redenen; 18. Dat alhier niet alleen mede erkent is fuper interpretatione juris ftatutarii, en gevolglyk alzo fuper ntero articuk juris per Berhch. part. t.  Cons. XXVII. 2 part. i. concl 78. n. iy maar ook dat de Excipientèn als Erfgenamen van haren Vader m dezen hebbende geverfeert in fiatïol? alieno& bona fide, en dien volgende juxta l. qui in alterius 42. f. de R. f. objuftam igmranti* caufiam enigfints redenen van opnoïitie moeten gepnefumeert worden gehadt te hebben, en om dieredenen ook ten eenemaal in poenam temerarii litigii niet hebben kun nen gecondemneert worden, Berlich. d. loc. n. 12. & Men de arbitr. jud. lib. 2. cent. 2. cas. 177. n. 1. & 2. X X V I I L ADVYS DECISOIR. I- *CGa Declaratie van koften in contumaciam getaxeert, ongeagtet de comparitie en proteft van des Gedeclareerdes huisvrouw. II. Alle gerigtelyke handelingen van getrouwde vrouwsperzonen buiten hare mans zyn monhn nul en gevolglyk ook fententien tegens dufdane vrouwens gegeven. SUMM ARI A, 1. Cpeties faiti recenfitur. „urn eomparitionis een volmaet 2. U behuwde vrouwfpcrïonen ïyn op zyn vrou te paflèren feeundumjus antiquum in perpe- 8. Sententia contra uxorern iata efi tua tutela van hare mannen, en nulla. konnen overzulx moribus hodier- 9. Carpz, in contr. all egatus, quomo- nts buiten hunne bewilhnge niets do fit intelligendus. in judicio ondernemen nog haar 10. Door dc doot van eene der <*'eli- nog hare mannen obligatoir nel- geerde arbiters is het Compromis , len. n. 3. 7. gedifiolveert, nifi aliter conven* 4. stxeepus tarnen nonullis cajibus. turn fit. k Cujus ratio, redditur.. ; u, Quod rat'ione & juris tMtibus conti. Tc minder, wanneer den man firmatur. praefent en iu flaat is ante termi- Ge-  256- Partis P r i m x. Gezien en gelezen de Declaratie van koften met die daar toe fpectcrende bewyfdommen en bygevoegde vorige proceduiren neffens andere menigvuldige documenten dezen Wel Edelen Stadtgerigte van Groenlo op den 9. May 1718. overgegeven door en van wepens Matthaus Iferloe Secretaris aldaar , Triumphant en Declarant ter eenre, ende daar tegens g' examineert die daar op in dato den 27. Juny daar aan volgende gedane en gcexhibeerde Diminutie van fohan Schutte, Succumbant en Gedeclareerde tér anderen zyde, voorts mede gezien d' acte van citatie met d' infinuatie van dien aan den Gedeclareerde , en daar op gevolgde Gerigts Decreet van den 6. Meert "1719. ten fine van collatie en ablegatie tegens den volgenden 27. Maart, en de praetenfeacte van proteft op dien voortf. dag door de huisvrou van den Gedeclareerde tegens die verzogte en g' obtineerde ablegatie ingedient met zekere daar by overgelegte acte compromifforiaal van den 30. Aug: 1718. en defwegen wederzyts gehoudene mondelyke dingtalen en vordere Prothocollaire receffen met het daar over tegen Gedeclareerde verzogte en erholdene Proclama , en contumaciele Decreet van collatie en ablegatie der voorff: Declaratie en proces acten van den 27. Maart voornt: en wyders gelettet , waar op enigfins te letten ftonde; Weigemelten Gerichte met advys van onpartydige Reghtfgeleerden doende recht rejecteert die voórffproteftativeacteenvordre dictaten door Gedeclareerdes huisvrou tegens die gedecerneerde ablegatie op gemelten zyAcn Maart nulliter gedaan en ondernomen, voorts modereert en taxeert die ter voorn: Declaratie vervatte en uitgetrokkene koften en poften , die nogtans hoger waren bedragende, tot eene fomma van vier hondert drie en tagentig gulden en vyf ftr: de advys-en taxgelderen neffens die van den ordeldrager daar inne mede begrepen • De koften zo in execuüvis verner mogten gecaufeert worden , nogtans referverende. Aldus by ens ondergeffi geadvifeert en gemodereert binnen Zutphen den 6. Maart JOH. van ME G HE AT. f. SCHOMAKER. 1 ■■ ■ De  Cons. XXVIII. aj7 De redenen van het boven- ftaande Advys zyn onder anderen deze navolgende. Dat wy by examinatie der proces aden en bygevoegde docu- r; inenten wel bevonden hebben, hoedanig Parthyen , na dat al bereits een dag van collatie en ablegatie van diegediminueerde Declaratie cum annexis onderlinge by dezelve ware vaftgeftelt en iterative geprolongeert geworden, zig by een fpeciale getekende en geaccepteerde acte van den 30. Aug: en 4. Septb. 1718. over de erkentenis van dezelve hadden gefubmitteert aan de moderatie ende uitfprake vaa de H.H. Doctoren de Roller en Coeverden, dog dat het ons daar en tegens ook uit de eigene pofitien en confeffien van Parthyen mede gebleken is, dat den eerften der voorff: Arbiters pendente lite, en zonder dat alvorens in en over die gecompromitteerde zake ytwes by dezelve verrigtet, veel min het laudum geconcipieert of gearrefteert is geweeft , dezer werelt is komen te overlyden; zodanig dat den Declarant van wegens die voorff: tuffenkomende doot gefuftineert heeft het Compromis daar door geeindigt, en dienvolgende bevoegt te zyn praefixie van eenen anderen dag van collatie en ablegatie te verzoeken, en welke hy op den 6 Maart 1719. dan ook ten dien einde van een Wel Ed: Gerigte tegens den 27. dito erholden heeft. Dat de huisvrouw van den Gedeclareerde , aan welke op dien zelfden dag daar van behoorlyke infinuatie per extraüum gedaan ware, prafixo ijfó tempore colUtionis in den Gerigte met N. Ruifink geaffifleert gecompareert zynde daar tegens by een overgegevene ade heeft zoeken te protefteren , en die gedecerneerde verzendinge der ftukken, ware het mogelyk , te delaieren en op te houden, op geen ander fundament, dan dat volgens haar abufive meininge den Declarant zoude verpligt zyn, om neffens den Gedeclareerde enen anderen Arbiter in plaatze van den overledenen te moeten afhameren en kiezen. Dat daar over tuflehen Parthyen hinc inde gereceffeert en de nulliteit van alle deze handelingen van Gedeclareerdes huisvrouw I i geab-  2^8 Partis Primje geallegeert zynde daar op 't verzochte Proclama tegens den Gedeclareerde werkelyk ergaan, en de Declaratie met alle die daar toe gehorende en geappliceerde ftukken in contumaciam geablegeeït is geworden. Dat nu by ons op die voorff: acte en wederregtelyke fuftenue van Gedeclareerdes huisvrouw tydes der collatie en ablegatie tegens 't difpofityf van onze (tatutaire wetten , en wel d non qualificata perfona ondernomen , niet heeft konnen gelettet , maar in tegendeel dezelve moeten gerejeóteert, en als nietig en van gene de alderminfte efficacie in regten geconfidereert worden , zulx is ten enemaal gefundeert op de prohibitive wetten van deze en andere naburige Landen ; 2. Waar by het jus antiquum , quo foeminte in perpetua tutela er ant , in zo verre gerecipieert is, dat de Vrouwensdermaten de altoofdurende Voogdye van hare Echtemannen onderhevig zyn , dat zy buiten derzeiver judiciele bewillinge, qualificatie, enafiiftentie niet in den Gerigte met effecle konnen ondernemen , nogte hare Ehemannen door hare handelingen en contracten obligatoir 3. ftellen, als onder anderen te zien by Mev. ad jus Lubec. lib. i. Tit. io. Art. i. k. 2. & 3. Nuptx enim ex conjugio maritumcuratorem habent, cujus confenfu in omnibus attibus & contratlibus utuntur , unde ille, ein Ehelicher Vormund , dici folet. ibid. n. 17. & n. 32. Zang. de Except. p. 3. cap. 1. n. 06. & Sande de Ejfefruc. cap. y. ». iy. Gudelin. de jure novifj. Ub. 1. cap. 7. & novijfime Schraff. ad Reformat. Fel. cap. 24. Art. I. n. 30. 31. 32. & 33 & cap. 27. Art. 3. per tot. in verbis n. 7. Quod in jus vocari vel NB. volens uxor in judicio ftare non poffit, adeo ut nee mariti caufas tueri uxori permiffum fit, cum uxores a viris defendi , non viros ab uxoribus aquurn Zodanig, dat juxta dotlrinam Sand. decif. Frif. Jib. 2. Tit. 4. def, 3. en andere DD. meer, de Vrouwens door hare handelingen,-ex- 4. ceptis nonnullis cajibus & rebus, niet alleen hare mannen, maar ook zig zeiven niet konnen obligeren , ter contemplatie dat dusdane y. contracten, als in zig zelfs ipfo jure nul zynde , ex propria perfona geen het minfte effect kunnen produceren, pm redenen daar van by gemelten Sande, Rodenburg in tratl. de jur. conj. Sim. van Leeuw, Cenffor.p. 1. Ub. 1. cap. 7. «. y. 6. 7. & 8. en andere gededuceert } te vernemen j Te  Cons. XXVIII. ft g Te minder in dezen, daar den Gedeclareerde, offchoon al wegens die gea legeerde ,mpotentie niet konde perzonelyk compareren, hgtelyk zyn Vrouw of een ander tot deze zake te Xci-ö" eren hadde konnen quahficeren, en funften ook overvloedig yt gehadt heeft me^bmiam temporis collaps & ablegationis tlgen de pnefi^e van dien tvdlvk zelfs te ondernemen, wat hy tot zyne gepretendeerde defenfie zoude vermeinen te behoren; \Vien volgende wy dan ook om boven geallegeerde Wettenen palfagen waarmede de meefte couftumen en wetten van deze 7 Nederlanden, andre Ryken, en Provintien, en zonderlLehet?* Stad recht van Zutphen T». 26. §. 6. & 7 overeenftemmen op alle die voorff nulle dictaten niet hebbed kZnrf£Z£ leguarderen , en derhalyen ook niet op de koften daar door !ecaufeert ingevolge des Declarants verzoek enige reflexie nemen of dezelve modereren, om dat uit het vorens gededuceerde concluaenter moet volgen, quod fententia contra uxorem lata adeonuts. la est ut nee expenfas adverfns eamtaxarifeu afiimarioporteat Schraff lec. fupra alieg. & DD. ibid. ƒ "«w. ocniau. Waar toe ons anderfins wel in eenen anderen cas de paffageen feniment van Carpz.. def. foren, pan. j. Confi. >x. def.. zoude 9-' aanleidinge kunnen gegeven hebben. 5 uuucy Behalven dat deze onderneminge en mogelyke protraöie van zaken ( by den Gedeclareerde uitwvzens die vorige aan ons me* de toegezondene Proceduiren en fententien meermalen tot illufie en renverferinge van gehomologeerde en in rem judicatam ergZt fententien en Gerichtsdecreten gepraótifëert) op al te broffen fundament aangelegt is, om ook enige avantage daar doortekonnen verwagten ,• . Gerèguardeert ons uit de acte compromifforiaal niet het alderminfte gebleken is, dat parthyen compromittenten by 't overlvden of deficieren van eene der geëligeerde Arbiters zouden verwillekeurt, en zig verpligt hebben, om hangende het different enen anderen te nomineren, en des zelfs plaatze doen vervangen oftedat den overbly vende arbiter daar toe gequalificeert is geworden: Zulx dat den Declarant 111 cas fubject na regten vrvgeftaan heeft, om eindelyk die zo lang geremoreerde taxe van zyne Gedeclareerde koften te erlangen, zig aan den Gerichte wederom te 11 2 ad»  l6o Partis Phimje addrefferen, en tot die preliminaire verzendinge mogen infteren en aandringen Zonder dat hy geobligeert geweeft is enen anderen arbiter in plaatze van den overledenen te furrogeren , als zynde het geli- I0- beheerde Compromisgediholveertengeëindigtgeworden per l.zy. §. i. & l. 40. ff. de recept, arbitr. Waffen. prax. not. cap. ly. §. 13. Voet in Comm. ad Pandeiï. ditt. Tit. n. 16. alwaar hy deze notoriteit van regten mede confirmerende fubfcribeert hifce verbis: Aliter quam ffatuendum for et, fi unus ex arbitr is fato funSlus ft, mort e enim fali canipromiffum diffolvi verius efi, nifi fuperfiitibus reliquis in cafium mortalitatis tributum fit alterius in mortui locum cooptandi jus s ut enim 11. in focietate eletta conjunüim induftria plurium efficit , ut uno moriente folvatur etiam inter rcliquos fuperfiites , nifi in coeunda focietate aliter convenerit. per w tobhi bv -f- j(o«? ' twpsl 09*$» caftox ohi&d .8 -■iAmsi.v . > ^■>- vh»^.,^1 ió3i?bftrtöo»s connoA Jloi>«vww *.nwjs ijo-j'ibns n3ö') ar ••••"•.■o ■}--■•• ■■:,:•>3-c v' - —•'- ■ ADVYS DECISOIR. T oori van dienflboden moet gevordert en JLi betaalt worden ter plaatze daar het verdient is- zonder dat den Heer als debiteur geholden is't zelve aan t' huis van zyn gewezene dienftbode als crediteur te brengen 3 licet ambo ejusdem civitatis & fort fint. SÜMMARIA. ^ . ': : 4' :- ■ ■ ■■ i> * - «öf t. 4. O***** 9tiafiionis proponitur, 13. Confignatio in quem finem reauiri- 2,3. . 10. Ublatio verbalis in judicio faüa 16, Ymant bedongen hebbende dat vim filutionis , /a/W hem de fchult ten zynen huize hunc effeéium, ut mora non com- gebracht worde , wat vordere mittatur. doen moet tot voorkominge van 7- Wieoorzaketotde koften gegeven voorgaande interpellatie zynes heeft, kan dezelve niet repeteren. moreufen debiteurs 8. Dat de koften als een fequele van 17. Schulden, welke hebben annexam de fchult konnen geconfidereert recognitionem dommii, vel exhi- en gevordert worden, boe zulx te bitionem reverentue , moeten verftaan is ? door den debiteur ten huize van 9.14.20. Hoedanig het goet en loon den crediteur gebragt en betaalt van dienflboden gevordert worden. ;CD v0ldaan m.oct worden. l8. Secus obfervatur in debitisquacon- ii. Verbalis oblatio , etiam extrajudi- cernunt merum commedum peen- cialiter facJa ,fiabeo, cui offer- niarium; tur, recufetur, vim filutionis pa- 19. Quod tarnen cum limitatione accipi- , j rit* rat, a.feq, ia» endum, vid. tt, 23. li 3 " Mora  16± - . „ L u « i L. ?8, ff. locat. L. „. Moratamexperfinaquamrecom- ijj ^ & comrn, ftip. latè apphcatun . hus'cafibus loquuntur ï rarum: . ,;<,MKili'! De immoderata audacia& mali- Tn zaken van badinge voor «E^^^^ I Doetinchem ong^*£ hangende ^ „„Wi $«5d2r tt-Sen zyde; Gezien gelezen beide naakt en ^^ggM^SEfc byEd; StadtGerichte. Aldus by onsondcrgcffi geadvifeert binnen Zutphen den 4. Aug: 17". 6. VERSTEGE. f. SCHOMAKER. Redenen  Cons. XXIX. 2(53 Redenen van bovenftaande ons Advys zyn kortelyk deze navolgende. Dat ons uit de Conclufie van de Impetrante feindens hare Aanfprake tegens den Gedaagde genomen, is gebleken , dat de ' zelve enkel en alleen daar toe is gerichte t, om van den zei ven te confequeren refufie van koften , welke zy tot inninge van haar Joon en goet , ten huize van den Gedaagde verbleven zou heb ben moeten aanwenden; confequentelyk dat daar uiteen abfolute nootzakelykheit van alzulke korten niet alleen moet geinfereert maar ook by een nader gevolg vaft-en verondergeftelt worden * dat den Gede rrefraclair eninmorazou moeten gebleven zyn het se' vorderde loon en goet aan de Impte. by of na haar vertrek te betalen en te laten uitvolgen; Ten dien einde hebben wy vermeint, dat de Impte. na alle re-^ gelen van regt en bilhkheit dufdane nootzakelykheit en morofi teit van den Gede: als het enigfte fundament harer intentie mét legale bewyfdommen hadde moeten daar doen; Cum mora-fit falli & ab allegante probari debet, per l. mora. in pr. ff. de ufur ' Te meer daar dezelve als een culpabel deli<5t, het'welke in de-^ bito folvendo vel credito recipiendo gecommitteert , en aldus volgens de traditie van Salicet. in l. femel mora ff. folut.matrim. en het zeg gen van Hering. in traZl. de fidejuff Cap. 24. n. 120. deliêïum om% Jionts genoemt wort, en derhalven zodane mora niet wortgeprae fumeert, ten zy van die gene , welke zig daar inne fundeert bewezen wort. v. Mafcard. Concl. 1072. ». 3. ' INu is ons daar van niet alleen niets ter werelt gebleken dat £ den Gedaagde ooit of ooit zou verweigert hebben het gerequireerde goet en loon aan de Impte. zyne gewezene dienftmaagt op hare gerigtelyke.requifitie en interpellatie van den 17 April 1720. en alzo enige weken na haar vertrek te laten volgen maar ter contrarie , dat zyn Eerweerde voor relatie aan dezelve daar op terftont heeft laten toekomen, dat zy haar loon en goet alle uir konde krygen; ^ En  2Ö-4 PtilTl! PUO En ofwel op een twede fommatie van den 3. Mey den Gede: dit zelve Antwoort aan de Impte. heeft laten geven omnamentlyk door haar zeiven of door een ander haar klederen en loon te laten afhalen, offchoon ook zy wel door hare by dezelve niet ontkende quade bejegeningen, waaromme men dezelve h^tda£ vertrekken, 't zelve niet verdient hadde, zo heeft dezelve op den 7. Juny daaraanvolgende eindelyk het iterative aangebodene loon en goet (zo Gede: te voren aan den Roeidrager, die egtei verklaarde daar toe geen laft te hebben , heeft wil en tellen en overgeven) wel ontfangen en na zig genomen, dog konnen goetvinden den Gede: over betalinge en refufie van die koften regtelyken aan te fpreken , en haren Eifch obftinatelyken ten einue toe te vervolgen, niet tegenftaande den Gede: nooit™*"* geweeft, of daar van overtuigt is, maar in tegendeel het ons; u t de relatie van den Roeidrager Berent Zaal{ fub. n. 1. te ^ Antwoort overgelegt decifirie gebleken is, dat de Impte by haredelogeringe uitliet huis en huire, zo geweeft is op den 23. Maait Ï720 en alzo door eene anterieure ger.gtelyke inthimatie en aanbiedinge voor die fubfequente gepleegde ade requifitoir van den 17. April en den 3. Mey van gerigtfwegenisaangekondigt, dat 2V haarloon en goet konde mede nemen j Dat den Gede: die aankondinge en prefentatie al wederom by een judiciele ade van den 10. May 1720. volgens het appheaat fub. n. 2. ex fmerabundanü heeft geinhsreert, en volgens de politie by een nadere geinftnueerde acte van den 24. Maart 1721. ervintelyk, en nergens by de Impte gedifavoueert , door de andere Meit milemyne het zelve ook meermalen heeft doen aanbieden, dog dat zy het zelve hadde gerefpueert en gezegt dat zy het niet nodig hadde , en van Weerden dat nog aan den Holtkamp z.on moeten brengen: . . . . . ' Invoegen dat hier uit een notoire vexatie en opimatnteit van de Impte. genoegzaam doorftraalt in opzigte vaneenfutilenEilcn dezer gepretendeerde nodeloze geringe koften van fummatie, de welke zy zelfs door hare onwilligheit en morofiteit in het af ha en van haar loon en goet buiten nootzakelykheit heeft veroorzaakt. 5 • Creditor enim nori accipiendo oblatum & fine eaufia tllud recufiando morsm eommittttper L. 39. /. 202. f.fil. U*trim< L. 17. depene.& r J' comm.  Cons; XXIX. aö^ somm. rei vend. I. 19. §. fiequitur. deT.O. Ita ut Prater ttolenti accipere pecumam oblatam d debitore , qua peteretur , dèneget aUionem. text. eïl exprefi in L. 30. & 72. ff. de folut. Quia talis oblatio verbalis in judicio fiaïla habet vim filutionis, quoad 6 effeüum^, ut offerens non dicatur in mora. per L. fi rem. §. fin. ff. depign. atl. Glins. in tr. de mora. p. 1. aphor. 19. n. 3. Heeft nu de Impte. op die aan haar "gedane zo gerigtelyke als ongengtelyke prefentatien haar goet en loon niet willen ontfangen of emge reden konnen bybrengen , waaromme zy zulx niet heeft konnen doen, veel weiniger dat het zelve aan haar op haar begeeren verweigert was, zo heeft zy zig zelfs ookteimputeren, waaromme zy over yts, dat haar niet verweigert wierde , koften naderhant heeft willen cauferen. Wienvolgende dan ook niet kan gezegt worden , dat dezelve 71 door den Gedaagde veroorzaakt zyn ; daar deze Impte. in culpa geweeft is, dat zy het geoffereerde heeftgerecufeert, endufdane voluptuaire koften willen aanwenden per L. 203. ff. de R. f. Zonder dat daar tegens by ons in enige regtelyke confideratie S< heeft konnen komen, dat dufdane koffen als een fequele van de fchult ook zouden moeten betaalt worden. Aangezien het zelve wel plaats heeft in een geheel ander geval, wanneer ymant over een liquide fchultvorderinge in' regten was geconvenieert, en hy zuim-of weigeragtig ware gebleven het gevorderde te betalen, en een crediteur overzulx genootzaakt was geworden tot confecutie van dien regtelyke middelen by der hant te nemen, 't welk immers van het cas fubjed ten enemaal divers is,- daar den Gedaagde voor zo verre hy een debiteur alleen van het gepretendeerde loon als een liquide fchult al konde geconfidereert worden, niet alleen niet getergiverfeert heeft, maar ter contrarie door een acte, welke anterieur is aan alle die opgevolgde gerigtelyke interpellatien van de Impte. geoffereert heeft, dat zy het zelve alle uir konde afhalen, of door een ander laten ontfangen; Zonder dat het ook nodig in dezen geweeft is, tot vermydinge 9? van die pretenfe koften het gevorderde loon en goet van deze Impte. in den Gerigte te deponeren, en veel weiniger betameWk, dat een Heer de caprices van dienflboden involgende zou verpligt K k zyn  z66 Partis Prïm/e zyn dezelve in of buiten zyn woonplaatfe op te zoeken, en haar loon en goet na te dragen : , Ü Geconfidereert het niet min redelyk als m deze landen practicabel is dat, gelyk een Dienftbode haar goet en loon in het huis van haar Heer of Vrouw gebragt en verdient heeft, hyhet zelve aldaar ook kome te ontfangen en af te halen Zo dat wy in dezen volgens het gemene gevoelen der DDren des Gedes: bereitwilligheit en iterative gedane gerigtelyke offertes van een en dezelve operatie, immers ten effecte, dat den Gede: niet kan gezegt worden in mora of oorzake van des Imptes. onnodige kotten geweeft te zyn , hebben moeten confidereren , als een volkomene betalinge en implement van het gene , waar toe 10. hy geholden was: Quia oblatio in judicio facta vies filutionis & hbo ' rationis funoitur, etiamfi nuda fit & verbalis, neeaÜusrealisaccejferit, juxta refiponfum Vultej. i. Cons. 18. n. 4y.per L. 9 C. defiolut. 11. Vnde verbalem oblationem etiam extrajudtcialtter fattam , fi 'abeot cuioffertur, recufietur, vim fiolutionis par ere, haberiqueproim- plemento ejus, ad quod debitor tenebatm: d. L. 72. de fiolut. & L. j c de ufur. & non fine rationes Quia, cum ex recufiatione de creditorisvoluntate appareat , realh oblatio ejfit firufiranea: cum enim per eum non ftetit per quem quid fieri debcat, pertnde habendum est ae fi vere fecijlet. L. 24. ubi Dres ff. de eond. & demonfir. I. yo. ff. de contr:empt. L. 19 §. fin. I- f- . 2 Behalven dat de confignatien tot gehele andere emdens gereöuireert worden, als onder anderen: quod perconfignationemfifittur curfus ufurarum, & folvitur pignus & iffo jure per eam debitor librratur. Gltns. d. tratl. p. 1. aphor. zo. n.iZ. 4 y. & 6. Want het onredelyk zoude zyn, dat een debiteur geen betalinge verweigerende , maar zig daar toe aanbiedende , en alzo in geen defed blyvende, zou mogen geonereert worden met kotten of andere incommoditeiten, welke tegens hem buiten nootzakelykheit , en alzo ad vexam worden aangewent en veroor- Za Wienvolgende den Gede: dan onzes eragtens ter contemplatie van het gene voorff: daarmede heeft konnen volftaan j H> Zonder dat hy ook het gevorderde loon en goet heeft behoeven aan des Imptcs. woonflede te laten brengen j om dat ons va»  Cons. XXIX. 267 dufdane conventie of couftuine locaal niet gebleken is, veelweiniger, dat zulx omtrent dienflboden, dewelke men om onge-iy' hoorzaaraheit en quade bejegeningen heeft doen voorde expiiatie der huurtyt delogeren, zou moeten geobferveert worden v Fab. Cod. fabaud Lib. 8. Tit. 30. def. 4. Foet. ad Tit. ff. de filut. n. 12. per 11. tbtd. & pracipue vulgatam l. 18. ff. de confi. pecun. als mede Pech^ de jur. fijt. Cap. q. & ibid. Sim. van Leeuw, in not. Alwaar hy zeit: dat fchoon ymant al bedongen hadde, dat hem 16. zyn fchult in zyne handen ofte ten zynen huize moefte gebragt worden, hy tegens een nalatige geen minder moeite zou hebben om hem na voorgaande aanmaninge daar toe te dwingen , dan of hy het geit ten zynen huize moeit gaan halen ; maar is daar toe nodig, dat men een poene daar op, gelyk men in de ftipulatien van Erfpagten gewoon is, of dat men interefle bedingt tot de effeduele voldoeninge en afloffingetoe, gelyk in het palferen van de obligatien in gebruik is, ftelle. Vermits dan nu des Imptes prastenfie niet is van die nature en T-> aart van fchultvorderingen, de welke hebben annexam recognitie- 7' nem domimi , vel exhibitionem reverentie , qualia funt emphiteufts cenfus Dominicales & fettda, maar alleen concerneert merum commodam pecmiarittm, licet certa dies filutioni expreffa effet , zo is den o Gede: als debiteur regttlariter om vorige gededuceerde redenen niet geholden geweett pro folmione te gaan aan het huis van deze Impte. als Crediti ice ; offchoon by zommige Regtfgeleerden ad d. 10.' /. 18. ff. de Confi. pecttn. commentariërende daar omtrent die bekende hmitatie gemaakt wort, dat zulx egter zou moeten gefchieden, wanneer den crediteur en debiteur efufidem civitatif & fori waren, & res fine alio fumptu & Ubore deferri pofiet , als onder anderen te zien by die hier boven geciteerde Auöeuren en Roderic. de ann. redit. lib. 2. quotfl. 6. n. 2. &c. Behalven dat zulx ook niet eens by de Impte. zo zy zig daar op konde funderen, is bewezen of gepofeert , gelyk na regten verpligt was, maar in tegendeel is ons waarfchynelyk uit het zeggen hier boven by de acte en relatie van den 24. Maart 1721. dat den Gede: haar het goet en loon nog aan den Holtkamp (zynde immers een plaatze buiten het domicilium van den Gede:) zou moeten brengen , als mede uit die voor 't StadtGerigte van K.k 2 Does,  26~8 Partis Pkimje Doesborg op haren Broeder gepaneerde volmagt en andere omftandigheden voorgekomen, dat die Impte. niet in deze Stadt van Doetinchem woont, of na haar vertrek daar in verbleven is. zo. Zulx dat het de volftrekte pligt en poft van deze Aanleggerfe geweeft is haar goet en loon aan en van het huis van den Gedaagde , waar in en by wie zy het zelve gebragt en verdient hadde , aftehalen , ofte in cas zy met fundament enige daar over aangewende nootzakelyke koften wilde recouvreren, te bewyzen, dat het zelve haar door den Gede: was onthouden en verweigert geworden , waar van egter niets is gepofeert of bewezen geworden, 2i. Gelyk dan gene de alderminfte mora , en daar door gepretendeerde refufie van de geringheit dezer koften, dewelke ex perfona zoude proflueren, by den Gede: gecommitteert en verwerkt is , zo hebben wy ook niet bevonden , dat den zeiven moram zou hebben begaan ex re [me interpellatione , dat is , gelykerwys de Impte. daar op hare petitie al mede fundeert, datdenGede: ditg'articuleerde loon en goet zonder enige preliminaire interpellatie hadde moeten laten volgen; Want of wel uit kragt van dufdane diftincfie inter moram , qu<& tam eritur ex perfina, quam re, als onder anderen te zien by meer■ gemelten Glins. p. i: aphor. 22. den dag van betalinge gemeenlyk gezegt wort pro homine te interpelleren , en gevolglyk een debiteur in mora by manquement van betalinge na laps van zeekeren geftipuleerden tyt zonder voorgaande aanmaninge conftitueert, zo vermeinen wy egter , dat zulx geen voeghzame applicatie tot 't poincf in quaeftie alhier kan hebben : Om namentlyk daar door te willen ftaande houden , dat den Gede: tot deze quasftieufe koften zoude verpligt zyn , daar zyn Eerw: niet na een geruimen tuifentyt, veel weiniger na enige precedente requilitien, maar in tegendeel volgens het applicaat fuv. n, 1. op dien zelfden dag van des Imptes. vertrek, haar het loon en goet gerigtelyk geoifereert heeft, het welke zy dan niet willende ontfangen, den Gede: geenfins kan gezegt worden in mora, etiam qute fit ex re ftne interpellatione, geweeft te zyn. 22. Behalven dat dufdane irreguliere morofiteit, of die gene, qua ex re oritur, niet anders opereert, dan dat terftontpoft lapfumdiei folmioni deft 'mat» den cours der iotereflen uit kragt van fchriftelyke con-  Cons. XXIX. z/Scf conventien en obligatien zyn aanvank komt te nemen., per text. & gloff. lingularem in L. fi mora. ff. fiol. matrim. Gelyk dezelve al mede geen plaats heeft, wanneer een credi-2jj teur en debiteur niet ejufidem fiori & ctvitatis zyn , nogte den crediteur op dien dag ter plaatzen van den debiteur , of alwaar de betalinge bedongen of gedcftineert is, komt te accederen per text.. elegantem in L. fi in dtem. in pr. fi de cond & demon/Ir. & Bartol. in d. L. 18. ff de Confi. pecun. per Minfing. obs. cent. 3. obs. qy. Boven dien, dat dit geval geenfins kan gebragt en begrepen worden onder de zodane , als waar omtrent dufdane mora ex re in fpecie by dukgemelte Aucteur d.p. 1. aphor. 22. geenumereert , kan plaatze hebben; alwaar n. 23. & 24. dan mede kan gezien worden ; Qteod in multislocis hodie mora irregularïs, Jive qua 24* ex re fit» locum non habet. Zonder dat daar tegens die by de Impte. geobmoveerde L. z\.zS' %. 2. & L. 38. ff. locat, enigfms konnen obfieren, gelyk ook mede niet die by dezelve Art. 13. Replices aangehaalde L. iz.C.de Contrah. & comm.-fiip. & l. 2. C. de Jur. emphyt. en andere wetten en auóteuren meer,- Als fprekende de eerfte de petitione mercedis totius temporis, zonder meldinge nogtans van enige mora, of de incommoditeit, dewelke dezelve mede fleept, en de andere de poena poftjapfum diei certa folutioni prufixa vi expreffe fiipulationis petenda, en geenfins van zodanen geval en eifch van kollen, waar over alhier controverfie is , dat namentlyk een debiteur, die nooit moreus of onwillig", maar altoos en wel op den zelfden dag van zyn verfchulde en verfchenene betalinge veerdig daar toe geweeft: , zoude moeten refunderen koften van een fchult of prasftatie , die zynen crediteur verweigert heeft per morofitatem te ontfangen7 Veel weiniger dat den. Gedaagde door enigerhande lubterftigien , tergiverfatien , of fruftratoire dilatien die uitvolginge van het quceftieufe goet en loon zou verweigert , of den ontfankft daar van aan Impetrante koftbaar en difficiel gemaakt hebben , of zig zodanig gedragen , ne fiecum agi vel ab eo tllud recipi pofièt s waar van eigentlyk deze en diergelyke wetten handelen; Quo cafu a debitore tali morofio damna & expenfas pet ere Creditor po-2&* ter at, quas pafftts effet propter moram non fiolvendi Mud , quod debetur, K.k 3 mittendo  Zjq PltTIS PïIMI mittendo nuncios & faciendo impenfas in exatltone d. Roderic. loc. alleg. n Wy hebben onnodig geoordeelt de verdere objectien en aangehaalde paflagen van regten dezen aangaande fpeciaal te dilueren en op te lolfen, vermits dezelve extra hypothefm g'allegeert en ook alleen applicabel zyn contra debitores morofos & folvere detrectantes, en geenfins in hoe cafu, quo debitor ad folvendum femper paratusfuit, creditor accipere recufavit. Om welke en andere regtelyke motiven meer wy dan ook ons verpligt hebben bevonden, de Impte. in haar Eifch en conclufie wegens die gepretendeerde nodeloze koften- door haar zeiven in het niet willen afhalen van haar aangeboden loon en goet , zo moetwillig veroorzaakt , niet ontfankelyk te verklaaren , en dezelve uit aanmerkinge van deze hare temeraire en na allen fchyn uit een capricieufe revenge ondernomene aéhe en hartnekkig vervolg van dien, in de koften dezer Proceduire te condemneren; zonder dat wy enige redenen hebben konnen uitvinden, waaromme wy dezelve hebben mogen compenferen. vid. de immoderata audacia & malitia fervientium apud. f. Schraff. adOrdin. in Tetr. Velav. Anno 171 i. promulgatam. Art. 10 fol. 432, & de ratione pratdittaicondemnationis in expenfas litis l. 13. C. de jud. Fab. C. Sabaud, Lib. 7. Tit. 20. def.^\. in add. n. 10. /• 79. ƒ. de jud. Berl.p. 1. Concl. 78. n. 1. XXX. ADVYS DECISOIR. I. /^\ver de verlatinge en inruiminge van een V^/ in gepacht erf of goet. II. Alle denuntiatien ten fine van dclogeringe van Erven op Patri moeten na de couftumen der Graaffchap Zutphen voor Jacobi inden zomer  Cons. XXX. ZJl gefchieden ; anders worden de verpagtingen geprxfumcert pro aken termino, dat is , ratione pmdïi ruftici voor een triënnale tyt gecontinueert te zyn. summaria; 1.14.22. Status caufa refertur 1 10. ReconduBio tarnen mprtdio rullia, u uuf ~ie" pachtfr aiS vfrbonde" ad triennium faélapra-fumenda . hebbende op zekeren dag zyne cff vid. * n J pagtgdderen te betalen onder ver- 12. Wanneer alzulke' dénuntiatien by w.llckeuringe, dat anderfins de den verpachter of verhuirder moe- pacht zou gehouden worden voor ten in 't werk geflelt worden > g eindigt, is egter niet verpligt vid. variantes DD. N> LL re'. zyn ingepagte plaatze oflantbui- miffvè ten eene voorgaande denuntiatie 13. Inde Graaffchap Zutphen worden te evacueren en in te ruimen ; de ingepagte Erven gemeenlyk Ten ware daar van exfrefe ge- gedenuntieeV op Jacoh, wanneer renuntieert hadde; den pachter op Petri daar aan yuod rattone , aucHoritate volgende zal delogeren. DD. & argumento d fimili 1 ƒ. Op fimpele pofitien in propria caufa frmatur. zonder voorgaande eedes delatie ƒ. Volgens t jus civile conform 't gemaakt, mag in regten niet ee- Ivantr. der Graaffchap Zutphen refkaeert worden. breekt koop huir afpacht. j 16. De interpretatione verborum quali- 7. ten huurder of pachter per ittte-} ter facienda} vid.h. grum bienniumin mora gebleven ' 17. Confeffio erronea non nocet conftzynde zyn verfchuldc penfioen te tenti. betalen is van de vordere pacht- 18. Refervatien of inbedingen vandojaren verfteken. cumenten ofwel jure communi 8. Gelyk dezelve ook worden verftaan & veteriftatuto Comitatus Zut~ alle jaren g'expireerde zyn, wan- pbanix plaatze hadden , zo zyn neer geen certum teppus vaft gc- dezelve nogtans nov. Leg. ejus- itelt is. dem Comitatus verboden, enpar- 9. Dog wort alvorens daar toe vereift thyen verpligt in termino proba- eene tempeftive denuhtiatie, zon- torio alle haar bewys realiter 0- der welke anderfins de verhuirin- vertel eggen, gen pro altera termino worden ge- 19. Ratio prohibitionis affertur. continueert". 20. Judex ex officia contra legem termi- mm  ^V2- , fö„' accedere zonder proteft of fe™°™™ bitrio judicis relinquitur. • gende ontflaat daar door zynen ^ p^J eontraa*i ffecialittr ad- M. fflSSï 6T 4l*r ij* ^ jeMumfovendum. Tn zaken communicatolr voor dezen Ed: Lant Gerichte van rSteende^ ongedecideert tangende raifa^ ^ man en momber zyner huisvrouw Mctjen Vierhmfen -vootmaals Stront ïïnWa«*r G«r Requirant ter eenre , ende Alben % \Z< CeiVqu reerde ter anderen zyde ; Gezien en g' examineert ■ffif^eof DSuftie met die daar by gevoegde Documende Aampiaiieu fobverbo.r*&tf». D. E. & F. welgemelten Genchte^p den 2"Sr dezes jaars x7zo. aan zyde van den Reiuhan^-overgegeven , en daar tegens door Gerequireerde op a™ T< Maart daar aan volgende ingediende Berigt cum Document, nnlo fub T voorts Debath en Contradebath refpedive op den ?n en z, van de zelfde maant Marty door Parthyen overgege9' Fn' Stiet op alle vordere ftukken en Dinghtalen den Pr^ffi^Woraiteit van den gerigtelyken Inventaris bygepn wnnr oo w vders te letten itonde; V°ofvooV Ge^te met Advys van onpartydige Regtfgeleerden ^oendrScht verklaart den Requirant in zynen Eifch enConclu- fie tegens Gerequireerde tot datelyke verlatinge en inruiminge 'S^hltem&Wt* Plaatze de ^pellen Hoffiede genaamt , ïenomen , niet te zyn ontfankelyk nogte gefundeert, denGere- Iniieerde daar van abfolverende met condemnatie van den Rein de halve koften dezer Proceduire tot taxatie en mo- SevanEd: LantGere: de wederhelfte nogtansom redenen compenferende. Aldus by ons ondergefT- geadvifeert binnen Zutphen den 10. Mey 172,0. C. VERSTEGE. f. SCHOMAKER. Redenen  Cons. XXX. 27§ Redenen van 't voorftaandé gewyfde zyn onder anderen deze navolgende decifoire. Vjcry hebben met pretentie van vele onnodige dedudien en fpeVV culatien ten Procefie extra hypothefm gemaakt en aangedrongen alleen maar geoordeelt, dat de pachtcedulle met die daar bv vervatte claufulen en bedingen tufTchen Requirants huisvrouwe Vïrn, erequireerde over die gelibelleerde plaatze de Capellen Hofftede opgericht, ter Deductie en Bericht lit. A.&num i. refpedivegeannedeert, tot decifie van het poind inquseftie peremptone mits dezen in confideratie behoorde te komen , daar in beftaande; Of den Requirant kragt dezelve, bevoegt geweeft is den Gere- T^ quireerde in gebreken gebleven zynde van prompte betalinge op * 1 etn te doen, die by hem ingepachte Plaatze op den 7. Decemb1719. te mogen denuntieren, en vervolgens tegens hem tot delogermge en mruimmge van dezelve conclufie te nemen; Ten welken einde dezelve als de fubjede materie in dezen dan by ons geexammeert zynde zig wel bevondën heeft, dat die gearticuleerde verpagtinge gefchiet is voor een tyt van zes jaren ten wederzyden met drie jaren op te zeggen, en dat de betalinge van die daar by bedongene pachtgelderen prompte op Petri zou moeten gefchieden, oi dat den pagter van zyne pagt , welke met Tetri 1718. aanvank zou nemen, zoude ontfteeken wezens Dog dat het ons al mede gebleken is , dat den pagter geenfins ^ daar by gerenuntieert heeft van een behoorlyke denuntiatie en opzage van de ingegane pagt: zodanig namentlyk , dat wanneer hy op zeekeren dag of prompt op Petri, als in cas fubjed, gene betalinge dede, de verpagtinge als dan zou worden gehouden voor geemdigt, en dat hy de Plaatze of Lant wilde evacueren en inruimen, offchoon hem ook gene opkundinge daar van mochte gedaan zynj Gelyk het zelve na' de lere van de hier onder te allegerene DD. en mfpecieSande in Dec. Fris. nogtans tot mamtenue van des Requirants conclufie nodig ware geweeft; LI Zulx  . Partis Primje 7ulx dat den Requirant ongeachtet ook den Gereqde. door manquement van die beloofde prompte betalinge op Petri zyne vmdeïe pagtjaren mochte verwerkt hebben m allen gevalle verphcht gewfeft ware alvorens aan den zeiven behoorlyke denun- 2. tiaTen%S den pagter tempore medio zig van een bemiame plaatze 3 kond^voorzien, ei, geenfins dat den Requirant heeft konnen volftaanmltalzodaneintempeftiveopzage, als hy op den 7. Decemb: faaftleden tegens den Gerequireerde ten fine van delogennge op Petri daar aan volgende wederregtlyk ondernomen heeft; Gelyk van dufdane nootwendigedenuntiatien onder anderen kan vernomen worden by fob. Voet in comment. ad ff hb. 19. Ttt. 2. T18 alwaar hy vooraf de redenen , om welke een pagter of huhsman kan gipelleert worden gededuceert hebbende zegt: 4. Non ex abrupt 0 tune Colonos velut fovtt tgmbm tem deben depelh , red wtcedente tempefiivd denuntiatione de migrando proxime extituro ^ig^nTu^nVex more vel lege Regionis fiabilitê , g ita tempore mfdio conduüor fibi nova confulat altenus pradn fuis ufibus ac coaa Zoni accommodaticondnmone, arg. L.iJ. 3. f eommod. Groenen», ibid aUeeat. & ad. I. 16. ibid. n. 7. in verbis: quod tarnen ab aqmtateatque juris ratione confuetudine hanc recepit interprxtationem , ut ufus prldii urbani non intempefiive a conduclore auferendus fedet comvetens fbatiu*, quo fibi de alia domo profpicere poffit, concedendum fit , are l 74. f deReo.jur. Wefel ad Nov. Confi. Vltrajetl. Art. iq.n. 2. Sim.'Ion Leeuw. Cens.for. part. i. tik 4. Cap 22. n. 6. »T welke daar uit analogice & argumento a fimih genomen nadei K. elucefceert en evincant is; Dat, gelyk na 't Lantr. dezer GraaffrhnD Tit 18. i conform het jus Civile, per L.q. Cod. de Laeat & L 2? «. 1. ƒ• eod: Tit. koop huir of pagt breekt, enden huirder overzulx van zyn huire ontfteken is , en den koper confequentelyk niet verpligt wort de verhuinnge van den verkoper na te komen, maar den huirder kan doen expelleren ; Even als diereelyke contracten van lyftogtenaars, fideicoimmffaire en diergelykeperzonen ingegaan met derzeiver doot expireren, en aan de proprietariflen wederom vervallen , niet te min daar omtrent 0X Iquitate & juris ratione deze interpretatie moet vallen en plaats feebben, dat namentlyk zodane pagters of huirders alvorens tydi-  Cons. XXX. 27yge denuntiatie van haar aanftaande vertrek moet gedaan, en dezelve intra certum tempus contraclui adjettum , vel fiatuto , moribus aut confuetudine introduilum gecertioreert worden; vid. Chrifl. ad LL. Mechl. Tit. 3. Art. 3. in add n. 1. in fin. traderende : quod quidem morte ufufrutluarii locatio evanefcit , fed tarnen mortuo ufufructttario colonus percipit f rutlus anni, in quo verfiat ur & toto anno in rufiticopradia remanet. Sand. decis. Fris. lib. 3. Tit. 6. def. j. Mev. ad Jus. Lubec.p. 3. Tit. 8. Art.i. n. 27. & fiqq. diftincteiyk lerende, wanneer, op wat wyze, en door wie alzulke vereifte aankondigingen moeten gedaan worden s Zodanig ook, dat een Huirder of Pagter na expiratie van twe 7.1 volle jaren in mora gebleven zynde zyn verfchuldete penfioen te betalen, wel na 't difpofityf van regten (als onder anderen by Voet d. L. n. 16. Holl. Cons. p. 2. Cons. 312. te vernemen) van de vordere pagtjaren verfteken is; Gelyk mede de pagt of huire , wanneer by Parthyen contra- o 1 henten geen certum tempus geconftitueert is , alle jaren moet verftaan worden g' expireert en los te zyn, zo volgt daar uit geenfins, dat dezelve aanftonts of na eene onbehoirlyke en ontydige opzage tot hare. overgrote fchade en incommoditeit verdreven konnen worden. Maar is in tegendeel na die hier boven geallegeerde en anderen; paffagen van regten en redenen pro effintiali requifito nodig, dat de zelve pravid & quidem tempefiivd denuntiatione g' inthimeert en verwittigt worden , om op d'aanftaande vervarens tyttedelogeren, en hare plaatze in te ruimen ; zulx dat by verzuim van alzulke nootwendige denuntiafien de verpagtingen of verhuiringen moeten worden geoordeelt wederom pro altero termino gecontinueeitte zyn, relatio ad dd.Auth. & in fipecie Lantr. van Nimweg. Tit. 30. f* 6. zeggende, dat wanneer den Huirder of Pagter boven de twe jaren in gebreke van betalinge blyft , den verhuirder regt heeft, om den zeiven NB. op de gewoonlyke vervarens tyt te doen ruimen. Te meerder daar men alhier is verferende in locatione pradiilQ? rufiici, waar van Brunnem. ad L. 16. Cod. Locat. cond. n. f. commentariërende leert : quod cum apud nos fruilus pradiorum rufiicorum integri non nifi triennio percipiantur , recondutlio apud nos videbi- Ll 2 tur  27<5 Partis P r ï m m tur in rufiieis pr. 4. §. 1. Art. 18. en Lantr. van de vier boven Ampten des Nimmeg: Quartiers d. Tit. 30. $. 7, quadreren en over een ftem-* men, te hebben geadftrueert en aangetoont , dat in deze en andre gevallen altoos een preallabele tydige denuntiatie , wanneer gene fpeciale renuntiatie daar van gedaan is , by den verpagtei-;: moet g' obferveert worden , zo zal dienvolgende alleen maar in difcuffie behoeven te komen, wanneer dezelve by den verpagter of verhuirder moet in 't werk geftelt worden ; 12- . En ofwel daar omtrent verfcheidentlyk by deze en gene ftatuten en couftumen geconftitueert is, zodanig dat de denuntiatie drie, vier, en meer maanden voor uitgank van het jaar enwerkelyke demigratie moet vooraf gaan, en aan den pagter of huirder g'exploicleert worden, als by Sim. van Leeuw. Sand. Mev. LantR. van Ruermonde en van Nimmegen dd. locc. te vernemen , en daar van gene mentie by het Lantr: dezer- Graaffchap gemaakt wort ,• zo heeft men dan maar te attenderen, wat dien aangaande hier en in de naburige plaatzen practicabel en gebruikelyk is : 12. Gelyk dan op vele plaatzen in deze Graaffchap alzulke opzagen gemeenlyk moeten gefchieden en gedaan worden op facobi , wanneer den gedenuntieerden pagter op Petri daar aan volgende zal delogeren,- immers dat al vorens een vierendeel jaars, omtrent welke tyt parthyen het eens zyn , ten minften voor het vertrek en expiratie des jaars moet praecederen en vooraf gaan. 14. Waar uit dan van zelfs confequeert, dat des Requirants perver fe opzage, zo niet opfacobiijxq. zynde geweeft den 2 y. July, veel min drie maanden voor Petri 1720. maai- aldereerft op den 7. Decem-  Cons. XXX. t^ 7. December 1719. ondernomen is, te late gefchiet, endenGereqdc. overzulx niet verpligtet geweeft is zyne voor den tyt van zes jaaren gepagte plaatze met w ederzyts opzage van 2. Jaren op Pem, zynde geweeft den 22. February 1720. te verlaten en aan eenen anderen bouwman in te ruimen. Vermits by computatie van den 7. Decemb: tot den 22. Febr 1720. openbaarlyken confteert, dat gene drie maanden geprecedeert en vooraf gegaan zyn, by nader gevolge dat na de hier boven reghtelyke patfagen en LantR: van Ruirmonde^r/. 17. den Gereqde. moet geoordeelt worden door een ftilzwygent confent wederom in het volgende en dit lopende pagt-jaar gecontinueert te zyn, en ter contemplatie van dien dan ook tegens dufdane ontydige opzage , en daar op gevolgde conclufie in regten zig mogen oppoferen. Om 't welke, waar het mogelyk te redrefferen en des Requirants conclufie te doen ftant grypen , heeft den zeiven paffmbj zyne Schrifturen trachten te beweren, dat hy voor vier maanden at bereits denuntiatie aan den Gereqde. tot verlatinge van die gepaste Plaatze hadde gedaan, eê ipsS daar mede zelfs fuggererende en te kennen gevende , dat'er dufdanen ruimen termyn praviè moefte vooraf gegaan zyn; Dan vermits zulx niet bewezen, veelmin, dat dufdane monde- .f' lyke opzage by den Gereqde. zoude g'accepteert zyn, en nog weiniger, dat den Requirant of wel zyn huisvrouw dat poinét onder deihnge van eede den Gereqde. opgegeven heeft, om het zelve alzo door den judicielen of keureedt doen determineren, zo hebben wy op dufdane fimple pofitien in propria caufa en van den Requirant eigener authoriteit zonder voorgaande delatie nulliter te confirmeren aangeboden, na regten niet mogen reflecteren per doiïrinam Voet ad ff. lib. \%. Tit. 2. dejurej. text. in L. 2. pr ff. eods 3 r * jj - Gelyk wy almede vermeint hebben , dat het Document fub verbo relatio ter Dedu&ie bygevoegt, neffens die fub litt. D. & E. waar uit den Requirant heeft zoeken te infereren een vrywillige" defiftentie van devordere pagtjaren, geenfins kunnen fouteneren zodanen conclufie , als den Requirant tegens den Gereqde. tot datelyk vertrek en inruiminge der g'articuleerde Hofftede genomen heeft, LI 2. Want  PahtisPrimje Want ofwel by het eerfte ervintelyk , dat den Gereqde op de^ December laaftleden, wanneer hem die wederregtelyke ^nuntiaüe om te vertrekken gedaan wierde tegens denOndeiJrrSÏÏSSd^ antwoordt hebben, dat hy de opzage moefte aanfcholte zouae g diu w' , ' , k t cmciudenter g' in- Kw&erSurJ, en in zo verre vanzyn regtafgehebben b illen ve! /,,,'„■ te vertrekken, maar m tegendeel moetder^vSn alnu ï? door't emploieren van zyne detenfive SdeS van oppofitie geoordeelt worden, daar mede te hebben mïn inviteren dat hv deze opzage moefte aannemen, voor l 11™^iS/okatze ten weinigften voor drie jaren vcrpagtwas, by hem deze plaatze ten * derhalven die opzage SSÏÏte ■aannemen : om met het' volgende of derde jaar te delo- ^De interpretatie van welken antwoort ook in dezen zeer ^nl6\eït\Tcn TenünsonëerYmt, maar in tegendeel den regten Soi m fs en op de pagtcedulle, waar in de cardo qaafttoms verfeerf en alleen maar in confideratie moet komen , hare conveMbleappUcatie kan hebben, en fano fenfu aangenomen worden , dan ook *, f*u» dfojitionefiandum f "Tftï ■ Aixit vel Cermonem protulit. juxta L. ii. tf.ae u. t oo. 57;^ JU^ r "t&l ti T7: f rt tione eïusadwodis, cjui protulit, ea refpextt. per l. 9. §■ƒ«*•£• /ö" judex'etLïtaü mterpretationi affentire debet au* jun communi é ratiara matris fit confentanea per l. 4. in pr. ff. de ujur. FrTof den Gereqde. by zyn antwoort zig niet genoegzaam dmdefvk hadde g' xphceert, ofte daar medegeoogt op de conditiën r whöle , maar in tegendeel vennemt, dat hy op den en alzo daaromtrent eenig abuis en mifgreep mogte begaan neb ben als nogtans uit dat antwoort met en volgt, Zo kondegzulx den Gereqde. nader en intytsvanzyni-egtg informeert zynde dog geen prejudicie in het zelve by die padit-  Cons. XXX. 279 cedulle verkregen, aanbrengen; cum confeffie- erroneanon meet, & 17, eonfiteri non videtur qui errat. 1.2. ff. de confeff l. 7. C. de jur. & faB. ignor. Mafcard. de prob. concl. 378. Surd. Cons. 345". ». 17. Invoegen dat den Requirant niet bevoegt geweeft is tegens die opgerigte conditiën en hier boven geciteerde wetten en redenen met zyne ontydige denuntiatie dermaten te vervaren en op dufdane relatie, welke dog allenthalven na de pachtcedulle moefte gerefereert worden, en daar uit hare interpretatie en decifie alleen ontfangen, zyne actie tegens den Gereqde. te pourhii veren, daalden zeiven alvorens by een gerigtelyke acte tot defiftentie van dien gerequireert was geworden Dat wy vervolgens op de Documenten fub Lit. D. & E. almede geen regtelyk reguard hebben mogen nemen , om dat dezelve enigermaten fufpecl, fingulier , on beëdigt , en vry willig afgegeven zyn , offchoon ook in cas van inficiatie het bewys daar van na regten by den Requirant is inbedongen geworden; Want of wel fure communi genoeg ware, fi is , cui onus probandi 18. injunBum er At, intro, terminum probcttorium articulos faltem probatorios & nomina tefiium offer at, licet non juraverint, nee examinati fuerint, als by de DD. geallegeert by Berlich. d. Concl. 38. n. 39. kan vernomen worden, en ook voorheenen na 't Lantr: dezer Graaffchap (waar by het Tit. y. §. 7. eleBive gepermitteert was, of by Aanfpraak of Replycq documenten te voegen) welgepraclifeert is; zo worden dufdane refervatien en inbedingen nogtans by 't Nieuwe Regl: 1. 1. & 14. verboden, en de litigerende parthyen daar by geordonneert al haar fchyn en befcheit by Aanfpraak en Antwoort te moeten overleggen , zonder ietwes te referveren of te rugge houden; Zodanig dat poft lapfum termini probatorii dufdanen invaliden bewys ex defeBu juramenti met eede niet kan of mag gecorroboreert worden; cum teftimonium pracedens ex intervallo juramento vallatum non videtur. Gail. lib. 1. obs. 101. a. 9. & 10. Mynfing, Cent. 4^ obs. 77. Impingit enim talis refervatio maxime corftra folennia & fatalia temfora probationibus adjeBa Carpz: def, for. part. 1. Conft. \6. def , 3. 4. & y. Berlich. part, 1. Concl. 38. per frfoller.- Coler*Zobel. & GaiL Ub. 1. obs. 107. », !ƒ. ibid, alkgat. Ea  a8o Partis P r i m je En of wel deze zake ingevolge ons Lantr: Tit. iz.Art. 9. tn en de^lveTSnbedongene folem'mfatie in ^^1^11 oï ftaan, en wy daar aan enigh credyt mogen attubueien, ot** .ƒ ^0 daar toe eenen andren termyn;»*'* *SrwM» *«■/. d. Concl. Zi.^^r^TJZrie velfiimmaf d.loc. def. i. alwaar den zeiven num. 6. hifce verbis tiadeeit • caufas incidentes & fummarias ab hoe termino exeTff 'XJnZ^ Jrim. Let aüasin ^«A^^^-^^-^r^ tur & num. 8. k fummari* caufa dicuntur , non quod m illis fummatim refpeclu probattonum ^fi^fid^Jr^,^é; dilationes dentur. per Bart. ibid. m L.J. f. 4. f- *£^f?' "j* • Waar mede of wel genoegzaam beweert en aangetoont is, dat denRequirant zyne conduite heeft moeten ontzegt, en denGeJSdf dTa^vln g'abfolveert worden , zo hadden wy met nodig gehadt ons verdfr met fpeciale folutie van deze en gene,objedien en fpeculatien, als de welke door het vorens gededuceerde haai Tefcheit en ftraffe ontfangen hebben, te amuferen en op te hou- dCDan vermits den Requirant doorgaans op het hier vorens reets aangetogene difpofityf van regten , dat namentlyk een pagter wanneerWr integmm bienmum in mora filutionis fua penfioms verblyft, vanzyne pagtjaren verfteeken is, komt aan tedringenen 22. vei volgens te^oferen, dat den Gereqde. met alleen twe volle pachtiaren vanX Petri 1718. tot Petri 1720 maar nog een vooiEde pacht jaar van Petri iyij. tot 1718. uit kragt van zeker maeefcheit (waar by defzelfs huisvrouw en wylen haren Eheman Wam^van Goor dat Jaar van 1717- neffcns den eigendom van de gehbelleerde Plaatze was g' adjudiceert en overgegeven) aan den Requirant qq. zou verfchuldet zyn, met illatie dat den Getquketde opPetri i7X9. reets twe jaren verfchuldet zynde geweeft , confequentelyk oie g' articuleerde opzage heeft mogen gedaan worden, om op Petri 17*°- te vertrekken Zo hebbenwyhetzelvenietongetoucheertwdlenvoorbygaan^  Cons. XXX. 2gi dog offchoon ons van dufdane Magefcheit by de ftukken al mogte gebleken zyn , gelyk nogtans daar van niet het minfte fchyn is bygebragt, zo zou den Requirant daar mede deze zyne opzage en conclufie in 't minfte niet hebben kunnen fouteneren; Geconfidereert alleen maar by ons heeft mogen gelettet worden , niet wat met een derde mogte gecontraheert zyn , maar het gene tuften dezelitigante Parthyen verhandelt, geplacideert, en bedongen is; Zulx dat het pachtjaar volgens die g'appliceerde en erkende pachtcedulle aanvang genomen hebbende met Petri 1718- eerü op Petri 1720. twe jaren kunnen gezegt worden vervloten te zyn, by nader confequentie dat den Gerequireerde op den 7. Decemb: 1719. tydes der gedane opzage geen twe maar alleen een Jaar fchuldig gebleven is. ° Behalven dat, offchoon den Gerequireerde twe of drie Jaren al mogte ten agteren geraakt zyn, die g'articuleerde opzage, als te laat en ontydig gefchiet zynde, hem niet heeft kunnen verpligten, om daar op binnen zo eenen nadeligen anguften termyn tegens Petri 1720. te delogeren ; Maar moet den zeiven verftaan worden wederom ftillezwygent in zyne ordinaire pacht gecontinueert te zyn , relatio tot de hierboven geciteerde wetten en raifonnementen; Te meerder in dezen , daar den Gereqde. by een gerigtelyke ade op den 21. Febr: dezes Jaars 1720. aan dezen Gerichte van Steenderen overgegeven, en waar van op den volgenden dag de acle per extrattum ten fine van infinuatie per fubfidium juris tot Zutphen , neffens de verfchulde fumma overgebragt is -, uti fub Lit. E. de Aanfprake bygevoegt, debito modo en na voorgaande purge der koften door eene overgegevene ade van peindinge veroorzaakt, heeft gepi-Efenteert, en in judicio overgetelt die by hem verfchulde pachtgelderen; Dat ook, quod maximopere notandum , die geoffereerde penningen zonder de minfte proteftatie ontfangen, en daar van iterative en naderhant by des Requirants materie confelfien gedaan zyn; zulx dat daar uit niet anders kan gecolligeert of opgemaakt worden, of den zei ven heeft daar door zo niet exprefe. ten minften tacite van zyne gepretendeerde a&ie willen afzien,- Mm Terwy-  ^ P A R T I S P R I M JE IX Terwvlen een crediteur , wanneer hy een geoffereerde fchult niet recufeert, maar dezelve zonder proteft of referve ontfangt en daar voor quiteert, daar door zynen debiteur komt te ontflaan, en dienvolgende ook moet verftaan worden te hebben willen renuntieren en afzien van zodanen adie , als hem ex mora debitons te voren geboren was, by nader gevolge, dat, vermits gene fpeculatien over het verzuim van den debiteur meer kunnen vallen, maar door de purge en betalinge van dien moet voor opgeheven gehouden worden, den Requirant op dat fundament van de hier boven aangeroerde regten den Gereqde. ten fine van datelyk vertrek en inruiminge nietveider heeft mogen in regten te vervol- 86Zonder dat den zeiven heeft kunnen hinderlyk zynde quitancie van die g' offereerde en g'accepteerde pachtgelderen op den 24. Febr: eerft afgegeven, gelyk den Requirant daar uit ter zyner vermeinter intentie avantage zoekt te trekken; Dan alzo hier voorens geallegeert en bewezen is, dat die prasfentatie reets op den 21.«en en de infinuatie daar van per fubfidium op den 22. Febr: en alzo opportunotempore & loco gefchiet is; ->A Zo hebben wy vermeint, dat den Gereqde. welke niet een en het zelfde domicilium met den Requirant heeft , maar in onderfcheidentlyke plaatzen woonen, na regten , als by Ghns. m tratl. de mora part. V aphor. 16. & 23. «.31. Temmen de Ut. expens.cap. 8 feil 4 n. \i. en elders te zien , zig omtrent deze oblatie en betalinge genoegzaam gequalificeert heeft; ten welken einde decifoir en tot folutie van deze ongegronde objedie apphcabel is de Lex 2. Cod. de loc. & condull. in verb: ade quam te conduÜam habere di'cis, fi penCionem domino in folidum folvi/ri , invitum te expelli non oportef 'en het gene Gothofred. in not ibid. fub. Lit. M. commentariende ad verb: filvifti expliceert, vel paratus fisfilveres Offertns enim danti proximus esl per Nov. 31. Cap. 2. tn fin. magnum namque damnum in mora modici temporis non verfatur per l-^.jf. de F O. Pr&terquam quod pofi temperamentum temporis & non fiatim quis in mora confiituitur. arbitrio judicis relmquitur. Menoch. arb. lib. a'u1ta3lfen welken dan hanttaftelyk aftenemen is, dat, hoe men de zake ook nemen en begrypen wil, altoos in cas fubjeét den Kequi-  Cons. XXX. Requirant verpligt geweeft is een tydige denuntiatie ten minften van drie maanden voor den ordinairen vervarens tyt aan den Gereqde. te hebben moeten doen ; welke alzo by den zeiven genegligeert en gene de minfte renuntiatie van die Gereqde. en na resten vereifte opzage by die gelibelleerde pachtcedulle te vinden is; Zo heeft den Requirant zig ook zeiven juxta l. uit. Cod. de patl 27: mte-r empt. te imputeren, dat hy die ter gemelter pachtcedulle gementioneerde verwillekeuringe niet duidelykeren fignificanter met fpeciale infertie van dufdane renuntiatie heeft uitgedrukt gehadt en alnu zal moeten gedogen, dat den Gereqde. in zyne pacht dit lopende jaar tot Petri 17zi. nog blyve continueren. VVy hebben eyndelyk den Requirant dan ook in de halve koften dezer Proceduire moeten condemneren ob mtijjimam juris regular», Quodvillus villori in expenfas condemnetur: Dog hebben wv vermeint dat de wederhelfte behoorde gecompenfeert te worden om dat den Requirant, ongeachtet zyne gedane intempeftive denuntiatie, en daar op vervolgde ongefundeerde aöie ester enigermaten aanleidinge door en kraght die ter Schrifture g apphceerde Documenten fub verbo relatio D. & E. daar toe fchynt gegeven te zyn , om welke redenen en andere concurrerende omftandigheden wy ons gepermoveert bevonden hebben om juxta Menochtum arbit. jud. lib. z. Cent. z. Cas 177 n z deze wederhelfte te mogen en moeten compenferen. ' XXXI. ADVYS DECISOIR. I. 1 plus petitionibus re & tempore. II. jLJ ®e luüone pradii antkbretici, III. £>e nopatione. Mm z SUM-  284 Partis Primje SUMMARIA. x~ n, "Tjxceptio plus petitionis xtadfta- 21. Per quantitatem fumma debita au- JC' turn quaftionis applicata ex- gendam vel minuendam prior obli- aminatur. gatio non novatur. 2. Hujus Jimihfque exceptionis: tuha- 22. Cujus afferti 'ratio declaratur. besplures in gradupares: defini- 23. Quid juxta L. uit. C. de novat. tio exemplis iüufiratur. n. 3.4. ' & deleg. ad inducendam novati- 5. Die zig van deze exceptio plus pe- onem requiriturl titionis tegens een Aanlegger wil 24, Hujus Legis difpojitio in ufu C5* bedienen, wat voor vaft-en ver- praxi obfervatur. onderftellen moet? 2,5. De augmentatie eenes pantpen- 6. L.un.Cod. de plus pet, moribus non nings wort gehouden voor een habet locum, rat.??. 7. . additamentum, quod naturamfui S. Regula: quod poffum negare totum, principalis jequttur, cn niet voor ji debeam partern: abrogata. een feparatie of novatie van den 9. Op feiten poji terminum probato- eerften pantpenning. rium bygebracht mag in judic an- 27. Si reus ante diem vel conditionem do niet gelet worden. conveniatur, ab obfervatione ju- 10. By de exceptive middelen van plus dicii abfilvendus efi, falvd atlori petitie geen zeker tantum geprs- facultate ipfum die vel conditione fcribeertzynde, wat nogtans een ez'eniente conveniendi. rediment van een verpant goet 28. Exceptiones plus petitionis junt di- incumbeert te doen? latorice, £7 primo termino juxta ji. Den Pantgever o£ die zyn regt Novell. Leg. Zutphan. tantum jufio titulo verkregen heeft, com- verbis , non vero in fcriptis pro - peteert alleen de lofie. ponenda. n. 29. 13. Exceptio plus petitionis tempore , 30. Wanneer de koften der procedure in quo conjiftitï h, examinatur , mogen en moeten gecompenfeert S53 ad hypothefin applicatur. n. 14 worden ? varia in textu adducun- & n. 26, tur rationes, ubi n. feq. lf. Rationes excipientis refutantur. 31. ExDD.traditis poffeffori rei aliena 16. Regula: pofteriora derogant prio- pro toto vel parte raro expenfie ad- ribus: quomodo fit intelUgenda. judic ant ur , etiamfi aüor re plus 17. Een pantpenning fimpliciter met petierit. zekere fomma verhoogt zynde is 3a. Quod eomagis locum habet, fiador aan dezelve conditiën van de eer- reali actione expertus fuerit. fte verpandinge onderworpen. 33. ViBus vittori ad omnes expenfas 18. Infirumentum relaturn in referente nontenelur ,quandovic~tori aliquid cum omnibus fuis qualitatibus con- imputari potefi. tinetur ; quod n. 19. & 20. de-' 34. Een litigante parthy uit het docu- daraturt ment door zyn tegenparthy overgelegd  Cons. XXXI. 285 gelegt, van d' ongefundeertheit j 35-, Cum non ratione victoria, fed ob ïyner actie of detentie overtuigt j temeritatem viili litis expenfe zynde moet by gene defiftentie in J debentur. de koften na de tyt dier produc- 36. Si verè aÜor fiatim deftitit & in tie gevallen, gecondemneert wor- improba lite perfeverare noluit den; I nulla culpa ei irnputatur; In zaken van in-ende uitleidinge voor dezen WelEd: LandtGerigte van Wenterzwyk ongedecideert hangende tuffchen David Wijrink, Impt: in voorff: cas ter eenre op ende tegens den HoogWelgeb: Heer Reinier Otto van Duythe, genaamt Buth , Heer tot Menjtn{, Droffard derHeerlykheitBorculo voor hem zeiven, en mede als Man en Momber van zyn Ehevrouw Charlotte Meahtelt van Duythe genaamt Buth , Vrouw tot Menfink^ Verwr: in bovengemelten cas ter andere zyden s Gezien, gelezen, en geëxamineert de refpective adens van in-ende uitleidinge dedatisden i<5. Maart en 14. April des laaftgepaffeerden Jaars 1719. als mede de juftificatie van inleidinge, voorts Antwoort, Replycq en Duplycq met die daar by geappliceerde documenten , aden en aditaten , en vorders op alles gelettet, als waar op in dezen eenigfints te letten ftonde : Het welgemelte LandtGerigte met Advys van onpartydige Reghtsgeleerden doende regt, verklaart den Impt: in zynen Eifch en Conclufie tot inruiminge van het volle regt van de halffcheit van de quaeftieufe Katerftede Wormeskamp genaamt , als mede tot de reftitutie van de vrugten en opkomften van dien 'tzedertden 13. Maart 1718. verfchenen of ontfangen , ingevolge die in atlis bygebragte denuntiatie, oblatie en confignatie deipenningen , voor als nog niet te zyn ontfankelyk s den Heer Verwr: overzulx van deze inftantie abfolverende s en dat dienvolgens een quade inleidinge ende daar tegens een goede uitleidinge gedaan is ; den Impt: daar benevens in de koften van beleringe conderanerende, ende d' overige koften dezer Proceduire om redenen compenfèrende, Aldus bv ons ondergefT; geadvifeert binnen Zutphen den Sept: 1720. C. ALTETVS. f. SCHOMAKER. Mm 3 J&ti-  ag'5 Partis Pumje Rationes decidendi beftaan korteliken daar in 3 Dat ons by het examineren van de ftukken notanter voorgekomen ende gebleken is, als dat den Heer Verweerder zyne defenfie in deze procedure gededuceert heeft uit de exceptive middelen van plus petitie te weten re & tempore ; 1, Waar van de eerfte daar in zoude beftaan, dat den Heer Ferdinand van Spittaal nomine uxoris Sibilla Margareta Louyfe geboren van Munfter niet de volle halffcheit van de katerftede W ormeskamp genaamt, neen maar alleen de halffcheit van defzelfs regt aan die voorff: katerftede aan den Impt: zoude verkogt hebben, gelyk zulx uit de woorden in de koopcedul fub. A. Jm». zoude confteren, ibidemque in hifce verbis: En de halffcheit NB. onz.es regt aan de Cotte Wormeskamp s En dat fchoon genomen welgemelte Heer verkoper de geregte halffcheit van gemelte katerftede al verkoft hadde , egter niet meerder als een \ of g zoude hebben konnen leveren; Ter oirzaak wylen Jakob van Munfter en Zeyne Agnes van Enfe in leven Ehell: refpeótive Heer en Vrouw van Kregtingh en Whalien door middel van koop de dato.den 13. jan: 1665. de Katerftede, of dog het regt van loffevan die daar op belegte pantpenningen geacquireert hebbende, vier kinderen ende Erfgenamen zouden naargelaten hebben j Namentlyken twee zoonen , waar van d' outfte genaamt is geweeft Sondagh Godefrid van Munfter Heer van Kreghtingh , én de twede Jakob van Munfter Heer van Menfink; Als mede twee dogteren , waar van van d' eene te weten Anna Johanna van Munfter zo getrouwt is geweeft aan wylen de Heer Capt: van Broeckhuyfen, en de twede Agnes van Munfter, zoal nog getrouwt is aan de Heer van Rhemen Heer tot den Stouvenbergh &c. Overzulx dat bovengemelte Heere Jakob van Munfter en Vrouw Agnes Zeyne van Enfe voor dato van hare voorn: kinderen komende te overlyden, dienvolgens yder kindt hooft voor hooft  Cons. XXXI. 487 hooft niet meerder dan een geregte » aan die quaeftieufe Katerftede of het regt van loflè van die daar op belegte pandtpenningen ab inteftato zoude hebben konnen erven ende herederen; Vermits dan wylen welgemelte Here Sondagh Godefrid van Munfter is geweeft de Heer vader van vrouw verkoperfle, zoude daarom niet meerder dan wylen haar Heer vaders portie zyn geweeft .\ zo op haar gedevolveert, hebben konnen verkopen; Ja wat meer is niet meerder dan een gerecht j hebben konnen verkopen ; Ter contemplatie wylen welgemelte Here Vader van 'vrouw verkoperfe ftervende, twe dogters, als namentlyken de Vrouw verkoperfe en de Freulin Anna Philippina van Munfter, zo al nog in leven , zoude nagelaten hebben; Gelyk den Heer Verwr: zulx alles met die documenten fub verb: onder anderen: enconfirmatio: d'Antwoort annextragtetdaar te doen ende te verificeren; Op welk gededuceerde dan de Heer Verwr: by zyne conclufie komt te contenderen , dat den Impt'. in zjynèn Eifch en Conclufie tot inruiminge van NB. het volle regt van de halffcheit der Cotte Wormskamp niet entfanbelyk^z.oude verklaart worden &c. Hoedane prsemifien en die daar op genomene conclufie immers alle de ingrediënten van de exceptio plus petitionis re , of van die daar mede coïnciderende Exceptio , Tu habes plures in gradu pares, in zig'komen te comprehenderen : Re etenim, vel fumma plus petitur , fi dum decem folummodo de- z bentur, , viginti vero petantur, aut fi atlor dicat totum fiundum ad fe pertinere, dum tarnen ipfi non amplius quam pars aliqua competat. §. 33. Inft. de aft. vers: plus autem Sic. Zanger, de Except. p. z. Cap. 11. n. 3. Pari ratione, fi ex pluribus heredibus, ad quos idem fideicommiffum 3 pertinet, unus totum petat, reus retlè excipit tu habes pares in gradu. per L. Z. & 3. jf.fipars heredit.pet. & comm. DD. in L. Cum quidam. 30. ff. de acquir. here dit. Vt & fi unus ex liberis in legitima inftitutus ad confecutionem diElee le- . gitima in folidum agat, excipere potefi reus de jure reliquorum liberorum & dicere: Tibi non competitaöio, nifi pro tertiavel quartaparte. JPaul  2.88 Partis Prim^ Paul. de Cafiro. Conftl. 454. Col- 2. vers: fecundoprincipaliter. Lik ïl & Lib. z. Conftl. 77. ad finem 7.mi. dubii. Cravett. Conftl. 72. n. 6. ? V° Behalven dat de natuir van de zaak zelfs komt te dicteren, dat ' alle die gene, zo zig van d' exceptive middelen van plus petitie willen bedienen, nootzakelyken moeten vaft ftellen en pnefupponeren , dat den Aanlegger eene mindere fumma of portie aan enig parceel is competerende; . ... Hoedanen minderen tantum of gepraefupponeerde portie in cas door den Verwr: niet aan den Impt: geoffereert wordt, daardoor ingevolg de meerdere practycq de condemnatie in de koften op zig komt te laden; Dlnwezende ondeSenWillem Walyen nog poffeffeur en pandtholder voor r^I W: relaas fub verb: ConviBio d' Antwoort annex. WaarbydSi nog komt, dat by die voorff: fub d. verb ConvMio zvndede datodenS.Feb: i699. wel komt te confteren dafden originelen pandtholder daar by komt te bekennen , dat hetX^vandepantpenninkdoor zyn Hoogwelgeb: wylen dflieer lakob van Munfter totKreghting aan hem voldaan is : , Maar geenfins dat hy tegens de voldoemnge van het voorff. futerplus zyn totale regt aan en tot de pandtfchap aan zyn Hoogwelgeb:'^ failo komt te cederen ende te tranfporterens OverzuK dat zo wanner de Heer Verwr: zyn regt tot de loffe van de auteftieufe pandtpennink alleen van den originelen pandtïolder en^ e door hem gepaffeerde ade fub d verb: Cö«^ö wilde deduceren , en zo doende ten enenmaai afzien van het regt van fucceffie, 'zo wylen zyn voorn at defwegen-t-ynen ouderlvken boedel gehadt en verkregen heeft, daai dooi zyn regt ganfch oP fchrfeven zoude geftelt en op een zeer onzekere voet gtmf enT3onvolkomen uit de eigene Hellingen en deduaien vandteHeer Verwr: wegens het geflagt-regifter van de kinderen Inde Erfden: van meergedagte Heer Jakob van Munfter en Vrou Zeyne Agnes als koperen van den Wormeskamp geblekert: Dat wylen zyn Hoogwelgeb; voorzaat Jakob van Munfter die  Cons. XXXI; 2pï gedane loffe nullo alk tituh quam titulo pro herede heeft konnen fuftineren ende in het werk ftellen; Zynde zeer praefumptyf, dat den originelen pandtholder kennis en van den koop de dato den 13. Jan: iötfy. en wegens het regt van fucceffie op voorn: Heer Jakob van Munfter pro mali f*oMgedevolveert, gehadt hebbende daarom zyn Hoogwelgeb* eatenus tot die voorff: reluitie zal geadmitteert en zig met zyn Hoogwelgeb: ingelaten hebben. ' Om welke ende andere redenen meer te wydloopig om in dezen gededuceert te worden, wy hebben moeten oordelen dat den Heer Verweerder zig in ende omtrent het employ van die bovengemelte exceptive middelen , uit de Exceptio plus petitionis re pe~ deduceert, niet naar behooren en naar exigentie van dedaaglyxe pradycq gedaan ende gedragen heeft , dienvolgens zyn Hoogwelgeb: in zo verre in ongelyk moeten Hellen Waarmede dan progredierende tot 't twede middel van oppo-u^ htie gedenveert uit d' Exceptio plus petitionis tempore daar in bellaande; ' Dat'er tuffen pandtgever en pandtholder by d' originele of primaive conftitutie van den jare 1640. den 28. Maart wel exprefi is bedongen; " J Dat de loffe een half jaar van te voren aangekondigten de pantpennink op Martini of 14. dagen daar naar onverhaalt, erlegt ende gereftitueert zal worden, relatkad verba fubvirgulata fub verb: Conflitutio, Waar tegens of wel den Impt: hem tragtet te bedienen van die £ acte van Comparmt in dato den 13. Maart 1(554. door de Zoon van den originelen pandtgever gepaffeert: Als waar. by gemelte Zoon, Jool! Simmelt genaamt, komt te \a? verklaren, dat wylen defzelfs Vader Jan Simmelt in den Jare 1640. den 28. Maart Wormeskamps woninge aan Geert Wormeskamp en webbe Ehell: met 700. dlrs: verpandt hadde en dat doen ter tyt eenen Jan Wormeskamp en Jenneken Ehell dien pandtpennink nog verhoget hadden met een fomma van 130 dlrs* belopende alzo den geheelen pandtpennink ter fomma van 820 dlrs: &c. 3 Ende ter oirzaak daar by niet de geringfte mentie van Zekere Nn z tyt:  20J, Partis Primje tyt van loffe of denuntiatie van dien gemaakt of geftipuleert is geworden, overzulx tragtet den Impt: daar mede te bewheren, dat hy genoeg doet , als hy maar enige weinige dagen voor dato van die laaft belegde penningen of gedane verhogingh met 130. dlrs. zo geweeft op 13. Martii, den Pandtholder komt te waarfchouwen of te fummeren , om op zulken dag den totalen pantpenning of de geregte \ van dien 't ontfangen; 'En zulx om redenen, quod pofierio'ra derogent prioribus , en dat volgens het concept van de Heer Verweerder een fplittinge van den pandtpenning ende alzo een dubbelde Pandtfchap zoude geintroduceert worden, te weten een van 700. ende een van 130. dlrs: En dat eindtlyken den Heer Verwr: door middel van d'oblatie van den Jare 1718. tot die van den Jare 1719. niet alleen een termyn van een half, neen maar den tyt van een geheel jaar genoten hebbende dienvolgens geen reden zoude hebben om de termino nimis anguflo te doleren ï Gelyk den Impt: met dufdane redenen en motiven zyne gedane oblatie en confignatie Art. 14,(5. & feqq. tot iy8. inclujive by defzelfs Replycq tragtet te falveren: 15. Zo vinden egter die redenen en regten onzes eragtensindezen hare behoorlyke applicatie in generley wyze, nog kan daardoor die expreffe geconvenieerde denuntiatie en aangeftelden verfchynsdag fub verb: ConviBio ervintelik , geinfringeert en eniger maten gederogeert worden i 16. Want wat aanbelangt dienregul, dicterende: Perpofterioraprior& derogari: dezelve heeft alleen plaats, zo wanneer de ABus pofterior contineert poïncten contrair en verfchillende van die gene 5 zo in aBu priori gecomprehendeert zyn; Nu is het in cas fubject zo ver van daar , dat door die laafte acte van Comparuit van den 13. Maart 1654. ^ie eerHe ac^e van den 28. Maart 1640. zoude gederogeert of geinfringeert worden; Dat in tegendeel d' eerfte door de laafte geconfirmeert en door de Zoon des Vaders conftitutie geagnofceert wordt, Door dien de Zoon Jooft Simmelt in principio van dien daar toe eene fpeciale relatie komt te maken, ibidemque'm verb: alz.oz.ynx.aL Vader fan Simmelt in den Jare 1640. den a8. monats fliaart dieWor- merkampkei  Cons. XXXL , 2p3 merk\ampkes wminge aan Geert Wormeskamp en Webbe Ehell, voor eens fomma van 700. dlrs. verpandt hadde &c. Waar op hy al vorder komt te verklaren , dat hy dien pandtpenning ten profyte van eenen Jan Wormeskamp en Jenneken Ehell: komt te verhogen ende te vermeerderen met een fomma Van 130. dlrs: belopende NB. alz.0 nu den gehelen pandtfchilling die fumma van agthondert ende dertigh dlrs: funt ipfjftma verba atlas. Uit hoedane relatie, additie, en coadunatie van den eerfteniy.' pandtpenning met dien haften, immers notanter komt teblyken, dat den Comprt: die gedane verhoginge van 130. dlrs: onderwierp d' eigenfte conditiën, zo en als dezelve by d' eerfte acte van verpanding geconvenieert ende geftipuleert waren ; Wezende immers in regten en practycque refoluit en buiten alle conteft: Inflrumentumrelatum inreferente cum omnibus fiuis qualitatibus 18.' contineri per L. ajje toto. 77. jf. de hered. inftit. L. f ita fcripfero. 3y. ff. de condit. & demonftrat. Et inftrumentum referens accipereinterpratationem ex relato, & vigore 10. relationis quicquid continetur in relato, dicitur quoque contineri in refierente. Cravetta vol. 1. Confil. 4y. «.4. Ut dr relationem refiringi &limit ar i ad illud, qmd contineturin relato 2o, tantum. Decius Confil. 63. fub. n. 6. vers: nee obfiat. Jofephus de Sefie Arragon. Decis. iiy. ». 41. & Decis. 185. n. 110. Waar uit dan almede komt te proflueren , dat in dezen gene de minfte novatie naar regten plaats kan hebben, om dat 'er niet de minfte intentie en expreffe meldinge van den Compt: en autheur van die pofterieure acte geallegeert en by gebragt kan worden , volgens welke klaar zoude blyken , dat hy van de voor- ; gaande ende door zyn vader gepaffeerde acte van pandtfchap zoude willen afgaan, dezelve altereren, ende te niete doen. Want in die meergemelte laafte acte maar eene fimple verhoginge en vermeerderinge van de pandtpenning gevonden wordti zil Nam per quantitatem fumma debitat augeudam vel minuendam contrahentes priorem obligationem abrogare vel novare voluijje credendum non f/?, per /. uit. Cod.de novat. & delegat. in pr. in verbis: vel quantitatem augendam vel minuendam, efi &c. Et quando pofierior obligatio non fit in ullo capite priori contraria, fiedzzl forfan NB. priori aliquid addat, tune prior non novatur ne quidem ope Nn 3 Excep*  2q. Partis P r i m ;e "exceptien». d. L. uit. in verbis f ere in medio: Sed anteriora fiare & pofieriora incrementum illis accedere, Gail lib. z. obs. 30. n.i.&feqq. Trentacinq. Ub. 3. Tit. denovat. refolut. unie. Carpz.. p. 3. Confi. 19. def. 14 Brunnem. ad cit. leg. uit. n. 6. ' „ r „ , Behalven dat ingevolg de difpofitie van die voorff: L. uit tot "-'een formele en regtmatige novatie gerequireert wordt, utipfiCmtrahentes fpecialtter remiferint priorem obligationem , & hoe expreffennt, NB. quod fecundam magis pro anterioribus elcgerint. Nu is het in dezen zo ver van daar, dat Parthyen fpeciaal ende met uitgedrukte woorden die primseve pandtfehaps conftitutie van 700. dlrs: zouden afgefchaft hebben; dat zelfs niet en confteert, dat die eerfte pandtholderen van voorff 700. dlrsr.te weten Geert Wormeskamp en Webbe Ehell; by het pafferen van de laafte prsefent geweeft zyn; Wezende ook geenfins waarfchynelyk dat zy daar by geweeft of daar enige kenniffe van gehadt hebben. Ter oirzaak deze laafte aöe ten profyte van eenen Johan te Wormeskamp of Johan Simmelt en Jenneken zyn Ehevrouw gepaffeert , en daar by aan hem NB. in cas van verkoop van het onderpandt de praeferentie geaccordeert is geworden , relatie ad verba finalia der meergemelte laafte ade fub Lit. B Dat nu die dukgemelte Lex uit. Cod. de nov at. al nog in ufiu & ^'inpraxi geobferveert wort, zulx wordt geattefteertdoorGrotiusin fiualntrodutf. Lib. \. part. 3. n. 7. Groenew. ad §. 3. prxterea. Infi. quib. mod. oblig. toüatur. ZK Wat dan vorders aanbelangt het voorgeven , als of den Heer Verwr door zyne fuftenue een feparatie of een fphttinge van den pandtpennink zoude willen maken , zulx wordt ter contrarie uit de voorgeallegeerde Lex uit. Cod. de novat. ende andere regtfpalfaeien en Regtfgeleerden daar gedaan; _ Namentlyken dat die verhoginge van den pandtpennink niet anders dan voor een additamentum, incrementum , of voor een acceffoir, quod naturam fui principalis fequitur, te reputeren is. En zo wanneer zyn Hoogwelgeb: van die intentie jaar geweeft , zo hadde hy zig niet konnen opponeren tegens deze lofie van de gehele halffcheit van de oude ende expofi verhoogde pandtpenninghj N -  Gons. XXXI. ao~ Neen maar oordeelende , dat die beide fummen gecoaduneert en door des originelen pandtgevers voor gecombineert en tot een eentzigen pandtpenning geredigeert waren, heeft dien volgende zig daar tegens in het generaal willen bedienen van de middelen • van d' Exceptio plus petitionis tempore: , Om dat'er by d'eerfte ende origineele acte van conftitutïe wel 26. expreffe een termyn van een halfjaar opzage voor dato van den verfchynsdag bedongen ende geconvenieert is geworden ; Tegens hoedanigen termyn van een halfjarige denuntiatie voor den verfchynsdag den Impt: niet alleen, nemaar ook tegens den tyt van den los-of vervalsdag zig geopponeert heeft; Want den Impt uitwyzens zyne eigene producten genen anderen verfchynsdag dan jaarlyx den 13. Marty , als wanneer de acte van verhoging der pandtpenningen gepafïèert is , willen geftant doen; Ende in plaats van d' opzage van een half-jaar voor dato van den verlchynsdag te laten doen , aan den Heer Verwr: defwegén maar een termyn van 10. dagen te accorderen , zo te vernemen fub Lit. D. de juftificatie annex. Zo dat daar door den Impt: den expres geconvenieerden verfchynsdag op St: Marten heeft zoeken te vernietigen dien aanden pandtholder verfproken tyt van een half jarige loskondiging tot een termyn van 10. dagen te verkorten en te verminderen , en zo doende ante tempus te ageren , ende met de inftitutie van defzelfs gefuftineerde aéiie in cas fubject te vroeg op te zyn. Weshalven wy ons verpligtet gevonden hebben by fêntentie te verklaren den Impt: in zynen Eifch en Conclufie voer ah nog niet te zyn ontfanklyk, den Heer Verwr: overzulx van deze inftantie abfolverende: Dum et enim reus ante dtem vel conditionem conveniatur, filet judex 2"j] illum ab obfèrvatione judicii abfilvere , falvd facultate aflori conveniendi reum tempore debito, id efi, dum evenerit dies vel conditio. Rebutf. ad confiit. reg. in proem. glos. y. fupracit. n. 53. fiere in med. Exceptiones enim plus petitionis funt dilatoria per §. Temporales IO. 28.' Infi. de Except. & §. 33. Jnfi. de atlion. Cbilian. Conigh. in proces* judic. Cap. 43. n, 4. Zanger, de Except. p. z. Cap. 11, n. 1. z. 3. 4. $:■& iz, Ten  a$)6* Partis Primje Ten dien reguardedan, terwylen d' Exceptiones plus petitionis dilatoir zyn , wy ons gepermoveert en geneceffiteert gevonden hebben de meefte koften van deze procedure te compenferen • 2o. En wel voor eerft, om dat het IN. Reglm: Artlo. 12. pofttive enprivative gebiedt, dat alle dilatoire Exceptien in primo termino by eene mondelinge plaidoye zullen gedetermineert worden , en zulx conform die praecederende Art. 8. 20, Daar ter contrarie den Heer Verwr. in dezen met ene fchrif' telyke Antwort te voorfchyn ende in oppofitie gekomen is , en daar door den weg gebaant ende aanleidinge tot dies te meerdere koften in en omtrent deze procedure gegeven ende gecaufeert heeft. Anderfdeels , om dat den Heer Verwr: veel fchryvens over d' exceptive middelen van de Exceptio plus petitionis re gemaakt heeft, gelyk in voorigen gedemonftreert; En dan eyndtlyken voor een derde , dat 'er genoegzaam uit d'eigene deductie van den Heer Verwr: wegens de genealogie van wylen de Heer Jakob van Munfter en Vrouw Zeyne Agnes van Enfe Ehell.- en der zelver Erfgen.- gebleken is , dat des Verwrs.voorzaat wylen Jakob van Munfter als twede Zoon van wylen vorensgemelte Jakob van Munfter en vrouw Zeyne Agnes Ehelh niet meerder ab inteftato dan \ aan ende tot het quaeftieufe regt van lolfe zig heeft konnen aanmatigen ; Bygevolg den Heer Verwr: nomine uxoris al nu in defzelfs fchoenen (taande, of des zelfs plaats bekledende hem geen meerder poffelïïe of portie daar aan toe fchryven of approprieren kan , en dat alzo by ene nadere confequentie zyn Hoogwelgeb: niet ignoreren kan, dat hy door de occupatie of detentie van't geheel regt der quaeftieufe loffe te verre gegaan en geëxtendeert heeft; 31 • Rei autem aliense fcientia malam fidem inducit , ac ideo pojfeffori rei aliena pro toto vel parte non facile expenfte procejfus adjudicanda funt , etiamfi aftor re plus petierit , uti in terminis getradeert wordt van Thefaurus Decis. 22 1. n. 3 fere in med. Covarmvias Lib. 1. variar. refolut. Cap. 2. ». y. vers- quam ob rem ego opinor. gl. Maxime verb hoe locum habebit, quando ablor reali aElione experiatur. Chriftineus in Decis. Belgic. Decis. 266. n. 19. & 20. Waar by dan nog voor het laafte komt te accederen , dat zo (. wan-  C o ,v-s. XXXI. ^ wanneer den Triumphant hem in het een of't ander mogte geabufeert of mifgetaft hebben , .alsdan den Succumbant zelden in de koften gecondemneert wordt; ViOus autem ytcleri ad omnes expenfas condemnandus non'erit etuan-^ do yitlori aliquid imputari potefi, Cóepolk Lib. i. Confil. 68 ter tot Fab in Cod Lib. j. Tit. 18. def. ^.-cfidef. fieq. z7.\,CarpJv. def for.p. t. Confi, 31. defin. 2y. & z6. J Wy hebben egter den Impt: voor het geheel vafl de condemnatie m de koften met konnen excuferen, nemaar in de koften van de belennge moeten cóndemneren : vJhenr oi?a*k h7 °"zf eraStens \ 20 ras hem het document fub 34? veibo. Confiitmio d'Antwoort annex, in handen ende onder d ogen gekomen waar , hadde moeten refolveren deze procedure of inftantie op te heven, en zig ingevolge de contenue van dien bv eene nieuwe inftantie reguleren en conformeren met die exfcre» ' daar bybedongene opzage en verfprokene verfchynsdag , als wanwoi-dw" °r n ^ beleringe gemen-geeft warenge- Sin autem ftatimpofi faÜam inftrumenti editionem aüor d lite difcedat, aquum eft quidem, ut ita pro reoferatur fententia , ut tarnen litis expenfas non confiquatur: Non enim ratione Victoria, fid ob temeritatem 2^ viUihtis cxpenfk debentur. Cap. vicfus viclori. cum ibid. notis de re? jur. in 6. * f>uando autem aBor ftatim deftitit & in improba lite perfiverare noluit , * 1 mlla culpa feu temeritas ei imputari potefi , per L. deflitiffe 10 vers' 3 planefi quis cognitd veritate &c. ff. de judic. ac ibidem Bartel. Fab pracit. defin. 4. «.3. in defin. & in annotat. Het welke dan niet van den Impt: in cas fubjeót naargekomen zynde , en daar door oirzaak tot die koften gegeven hebbende het zelve ons dan ook verpligtet heeft den zeiven daar in te con' demneren. O o XXXII. ADVYS  jyg PilTK Pttllt* XXXII. ADVYS INSTRUCTOIR. I. 1 Atów, quod ex fui natura pro mobili reputa^ J tur , non induit naturam immobilis , licet in ejus jecuritatem prcedium feudale oppignoratum Oo % dw  UPI Partis P r i m ;e dat de beleningen op des crcdi-1 30. Waar uit het onderfcheit tuflèn een. teurs naam verkregen, geen regt perfoneel of reël contract te ken- van utilen eigendom geven. nenis? 18. Ratio affertur. 31. Een debiteur zyne leengoederen iQ.fi-Wateftè&de clauful Dotói cu- verhypothifeert ofte aan zynen jufcunqne jure falvó doorgaans crediteur pignori overgegeven in de Leenbrieven geftelt, heeft? hebbende pro debito annuo, be- 2.0. 45'. Actus agentium non operantur komt denzelven alleen maar de ultra eorum intentionem, poflëflïe. 2.1. Welke grontlaften op de leenen 3a. Actio perfonalis non fequitur fundi buiten enige perfonelc obligatie pojfejforem. verzekert, voor een gedeelte van 33. Actio hypothecaria a creditoreinfo- 't leen gehouden worden v. va- lidum contra heredem pofjefforem rias h. enumeratas fpecies. rei pignori data intentatur-, falvó Zl. Dezelve worden by forme van koop, tarnen regreffu adverfus coheredem en alzo by een reël contract uit proportione hereditaria: de gront verfchreven , en daar- 34. Quod ad emptionem annui reditus om genoemt reditus folarit, fun- extenditur: diarii, preediarii, ofte cenfusan- 35". Ut & ad UoR. d L m. i o ) een crediteur in pisejudicie van zynen debiteur daar van inveftiture kan nemen , ofte van alzulke obligatien en verbanden, als van andre lenen de.heergewaden en hofregtenbetalen, maar ook dat alzulke abufive beleningen op den naam van den crediteur verkregen, geen regt van utilen eigendom konnen f geven en den eigenaar van 1 leengoet nadelig zyn, als te zien by facob Schuit. adModefi. Piftor.part. i . quafi. 9. n. 10. 11 en \i. Dewyl diergelyke inveftituren alleen maar dienen tot het be-18.' komen van qualificatie , om een leen-of ander heerlyk goet te konnen en mogen bezitten, gelyk dan in dezen tot dien einde en na inhout Van s' Hoves fêntentie de regiftrature van dien en des leenheren confent nodig geweeft en niet pr£efumptyf is, dat den leenheer den crediteur met dit verbant van 12000. gulden zal g'inveftieert en beleent hebben, veel min datter tuflèn den zeiven en zynen debiteur eene volkomene ex-en infeudatie van dit quseftieuïe leengoet met die gewoone en nootwendige folennia zal gepaneert zyn s Waar van of wel my niet gebleken is , zo zou ik nogtans vermeinen, dat de inveftiture, welke den Heer Bartholotti van den Heuvel buiten refutatie des eigenaars wegens het quseftieufe leengoet zou mogen g' obtineert hebben , hem niet zou konnen te ftade komen, ten alzulken effecie van eigendom ofte eenige converfie en veranderinge van deze perfonele obligatie in een gedeelte van het leen zelfs. Aangezien de Leenheren doorgaans gewoon zyn die falutaire Ifo claufule domini cujufcunque jure falvo by de verzogte leenbrieven te: " apponeren y Waar door den leenheer dan niet alleen bevryt wort van het prsefteren der eviéïie juxta Sand. tr. 1. tit. 1. cap. 1. n. y6". maar ook geen meerder regt aan zo een beleende wort gegeven, als hy te voren na leenregten daar aan hadde , en met behoorlyk bewys na regten adftrueren konde. Sand. Tit. 1. Tr. 1. Cap. 2. n.y. 8. 9. io. 11. Lud. Schrader de feud. part. y. Cap. 2.. n. 4,7. e£* feqq. Molin. ad cons. Par. Tit. 1. gl. 1. §. 10. n. 27. Overmits dan nu zo uit de cafus pof tie als de bygevoegde copielyke Sententie manifefteert, dat het gequeftioneerde leengoet den Smderhfch met zyne ap-en dependentiën aan den Heer Aar- Pp 5 mus  gïO Partis Primje mut Bartholotti van den Heuvel zal zyn verbonden en gehypothequeert voor capitaal en den halven intereffe van 12000. gulden , en dat uit de inkomften van dat goet den intereffe van het voorff capitaal tegens 6. per cento mitfgaders 200. gulden-voor de koften van *t verwin zal genoten , 't verkogte holt verrekent,. den intereffe daar mede eerft vermindert, en die voorff: obligatie door Ernft Philip van Marloth als eigenaar van het Sonderbcfch aan den crediteur, welke in het zo genaamde verwin en zo lang zal konnen continueren, mogen voldaan en afgelegt worden s Zo. Zo elucefceert daar uit zeer ligtelyk de wederzytfe en uitgedrukte intentie van deze beide parthyen, dat namentlyk niet anders en vorders tuffen dezelve gecontraheert en gepaffeert is, dan een perzonele obligatie of contract , voor welkers fecuriteit een hypotheecq geftelt is, waar van de vrugten ter concurrenter fomma van de gereguleerde intereffen zullen mogen getrokkken , en te zyner tyt by erlegginge des capitaals moeten verrekent worden , ende geenfins kan daar uit met enige imaginabele gedagten geelicieert worden, dat die temporele alienatie en perceptie van alZulke te verrekene inkomften een gedeelte en eigen laft van 't leen zoude importeren: SU. Gelyk zulx wel plaats heeft in rentverfchry vingen, {ledigheden, pantfchappen, tienden, cynfen, geveftigde en uit de gront verkogte jaarlixe renten, en andre grontlaften, de welke op de lenen verzekert zynde buiten enige perfonele obligatie beftaan, de quibus fpeciebus & earum dijferentia v. f. Pronb^ in ayne opmerk^, over 'tLantr. van Veluw. cap. 14. pag. yg. item Sande tr. 2. tit. 2. cap. 4. §. l. n. 2. 3. 4. Gor. adv. tr. 2. cap. 3. «. y. Groenew. p. 1. d. Cons. 102. Molin. ad cons. Paris, loco fupra allegato n . 1 <;. Welke renten en grontlaften zeer veele en in verfcheidene opzigten verfchillen van d' obligatie alhier in quaïftie , welke niet ex feudo, maar ex numerata pecunia en alzo ex perfonali contr ac~lu haren oorfpronk heeft; 2.2. Dewyl de eerfte by wyze van koop en alzo by een reëlcontracT uit de gront verfchreven, en doorgaans daarom reditus folarii few Joli , ofte ook wel fundiarii, pradiarii reditus, ofte cenfus annui, en by de Franfchen rentes foncieres genoemt, en dienvolgende voor een gedeelte van de gront en alzo immobiel ge«ftjmeert worden s Daar  Cons. XXXH. ?i? Daar de renten van deze obligatie niet uit de gront veralieneert 23, ofte haar origine daar aan, maar in tegendeel aan het perfoneel contract tulfen den crediteur en debiteur in dezen met conftitutie en verzekeringe van onderpant, fchuldig zyn , en daarom zo wel des debiteurs perzoon als defzelfs gefielde hypotheecq daar vooraan fprekelyk is,- Wordende alzodane renten, reditus non fundiarii, enbydeFranfen rentes volantes genaamt, en daarom inter jur* & aBiones gerecenfeert, en alzo voor mobyl geholden, licet fundi quoque ip/i eonomi-%^.1 nefnt obligati, als te zien by Fab. Cod. lib. 6. Tit. 19. def. 11. Onder anderen deze redenen allegerende, dat, dewyl degehe-2y. Ie perfecutie van het hypotheecq in jure & ablione beftaat, en niets gemeens heeft cum caufa dominii , offchoon ook corpora fpeciaal g'obligeert zyn, deze laafte renten de nature van alzulke, welke maar temporeel en altoos redimibel zyn, hebben ; fam ex caufa temporaü nunquam tranffertur domininm, per L.i.f. 25/ de jure dot. Fab. d. I. in not. ad n. 7. Doende hier tegens niet, dat den crediteur zyneintereffenniet27; uit handen van den debiteur direct maar indirect van den zeiven. uit d' inkomften van het in verwin overgegevene en fpeciaal geconflitueerde onderpant zelfs ontfangt en geniet, en daar by zo lang mag continueren , tot dat hy van zyn capitaal door den debiteur als eigenaar van het Sonderbofih ten vollen zal zyn betaalt Gemerkt door alzulken paBum de perfonele obligatie niet kart 2$; Weggenomen en dezelve in een ander reël contract tegens der contrahenten intentie , primitive oorzaak , en eigenfchap Van deze fchult-vorderinge overgebragt worden Behalven dat den crediteur nog niet eens in effecte als een cóm- 2g; pleten en Iantregtelyken verwinhebber , men gezwyge als eert Renthebber, Pantholder, Cyns-of Thiensheer kan aangemerkt worden, ter oorzake hy niet de gehele opkomften loco ufurarum mag trekken, ofte enige Jaarlixe renten , cynfen, of thienden uit het leenerve Sonderbofch verfchreven, en ratione ipfius rei vel fundi eecafione prineipaliter verfchuldet, kan praetenderen; Nemaar is den crediteur alleen en niet verner bevoegf dan uit die inkomfien zyne intereflèn te genieten, en wel zodanig, dat defcelve benevens 't.verkogte holt aan den debiteur zullen moetert  gi2 Partis Primte 30. verrekent worden; uti fupra diBum; welke en diergelyke onderlinge ftipulatien en bedingen notorie een perfonele obligatie uitleveren , en merkelyk verfchillen van alzulke hier boven befchrevene reële laften op de gronden zelfs geconftitueert en verzekert j Dat nu alhier geenen dufdanen of diergelyken reëlen contract tuften den crediteur en debiteur ingegaan is, blykt niet alleen uit de contraire benaminge en intentie van dezelve, maar ook uit het eflèntiele onderfcheit , welke notorie tuften het een en 't andere zig openbaart; '31 ♦ Want offchoon den debiteur generaliter zyn leengoedren mogte verbonden, ofte een derzeiver nominatim &fpecialiter verhypothefeert, ofte ook aan dezen zynen crediteur pignori overgegeven ende geafïïgneert hebberf pro debito vel redittt annuo, veluti in cafu L.fundus ff. de ann. Leg. zo is daar door niet anders dan de poflêflie aan den crediteur juxta Vall. de reb. dub. tr. 11. ». 1. gecedeert, Zulx dat in materie van boedelfcheidinge dufdanen fchult, als een perfonele actie verbleven zynde by des crediteurs en debiteurs refpective erfgenamen gelykelyk zou moeten genoten en gedragen Ji. Worden, ob rationem: Quod atlio perfonalis non fequitur fundi pof fefforem. d. I. 1. §. fi heres ff. ad Sc: Trebeü. Gelyk in terminis hujus cafus omftandig raifoneert d. Valla de Reb. dub. tratl. 2o. 7. 23. n. yi. & feqq. in verbis : Et quamvis atlio pignoratitia vel hypothee aria poffit a creditore intentari in folidum contra unum ex heredibus , qui poffidet rem ipfam pignori datam vel hypotheca obligatam , ijle tarnen habebit regrefjum adverfus coheredem pro portione hereditaria : 'x\b\ idem Author in cafu oppofito; ut iflius ibidem propofitte quaflionis decifio magis elucefcat, dr quidem in fortioribus terminis %A,,fe: emptionis annui reditus id confirmat & ad contraria folidè refpondet, quem & Ann: Rob. rer. jud. lib. 4. cap. 13. vide: ubi ille tratlans quxflionem: 35? Qi10 modo aes alienum inter primogenitum & cseteros heredes dividatur, & pro more fuo tam pro primogenito quam contra eum hinc dr inde caufam agens, allegat Senatus decifionem pro primogenito, qui ipfum non amplius quam coettros heredes deb ere judicavit, propt errationesin Jitnili conflitutione reditus, cujus obligatio dr praflatio ex contraBu expreffe <& fpecialiter fuper feudo ajfgnata erat, ibidem allegat as q. r. Al  Cons. XXXII. j,,, Al't welke daar uifc nog nader tot etabliffement van voorff: Ad- 7< vys openbaar wort, dat namentlik dit hypotheecq en genot der5 interenen uit defzelfs opkomften niet anders dan perfoneel en zodanig acceffoir te reputeren is , dan of den debiteur een borge voor de meerdre verzekeringe van deze praatenfie geftelt hadde ter oirzake gene dufdane folennia alienationis of efeftucationis alhier miaginabel én gepaffeert zyn, als dewelke in en omtrent deconititutie en verkopinge van ftedigheden of te rentverfchry vingen na den aart en 't exempel van tranfporten en abdicatien van immobile goederen gepracïifeert, en wegens leengoedren coram Paribus Curtx cum affenfu Domini feu efufdemvicarii gebruikt worden, demi. bus videndi JL. Goris adv. tr. 2. cap. 3. n. 3. 4. y. 6. 9. 12. 13. iy. item in tr. 3. cap. 1. n. 9. & 10. & tratl. 4. §. 18. Sand. tr. prolim. n. 12. & tr. z. tit. z. Cap. 1. n. 6. Idem tr. de effefiucat. eap. t. n. z. 7. & cap. z. pr, pimus voor het gearticuleerde capitaal abfque uüa publica vendtttone V aut fubhafiatione zou mogen beholden, zo dog na regten ongeoorlooft en wel expreffe verboden zoude zyn, als ex l. i. C. de patl, pign & L. uit. Cod. eod. en wel om de gevaarlyke gevolgen daar uft voortkomendebj Matth. in paroem. 9. n. 6 7. 8. & feq. item 4' Perez. ad Tit. de paSl. pign. n. 7. Molm. de ufur. q. %%. n. 364. FaU. de reb. dttb.tr. 11. n. iy. Carp*.. p.u eonft. 32. def. fy&c. te vernemen. . £ - Vermits het refoluit en bekent m regten is, quodftnepraviajubJ hajïatione dominium rei eppignorate in credttorem nontranfeat i Ita ut de66 bitori tempus reltiendi non currat, fed ei in perpetuum ifiius jus mte' grumfit, gelyk Chriftin: vol. t. dec. 147. & vol. 4. dec. 164. & i6y. item ad LL. Mechl. Tit. 13. Art. 27. ■ ». l 1. Gmd. Pap. dec, 22 leeren. fa Zodanig ook, dat, fchoon een debiteur het gefielde onderpant aan zynen crediteur in volkomen verwin komt over te geven zelfs met byvoeginge van renuntiatie van 't regt vanverkopinge, de andre volgende hypothecaire crediteuren, licet etiam extranet & chirographarii fnt, daar door gene prejudicie kan toegebragt worden : ,ro Nemaar zyn dezelve zo lange de publycque fubhaftatie met gefchiet is, ten allen tyden bevoegt door oblatie en eventueleconfignatie der fchult cum omni damno het onderpant te loffen, als by Chrifi. d. loc. Carp. def. for. d.p. i. Confi. 32. def. 36. Molin. de ufur. q. 6q. 4y. & 47. »• 338- q■ 48- n. 340. & d. quxfi. y2. n. 3y6. Matth. de autt. p. 1' cap. 10. «-93. Cumhac folemnia in omnium creditorum favorem jure publico funt introdutta, quibus privatorum pacltonibus, quippe quiinprajudicium temi contrahere nequeunt, renuntiari non potefi, ad vuig. -0 Invoegen dat alhier omtrent eenen g' imagineerden koop enei- 7 ' gendom niet te vinden zynde die effentiele requifiten en renuntiatien, maar alleen een overgifte des pants in verwin aan den crediteur pro affecuratione crediti den zeiven overzulx niet en zou paffen het onderpant tot nadeel van den debiteur ofte zyne andre crediteuren te beholden, en zig tegens de regelen van bilhkheit met defzelfs fchade locupleteren, maar in tegendeel verpligt zyn 'het zelve, niet binnen zeker gereguleerde tyt geredimeert of voor zeker  Cons. XXXII. 3 tg zéker tantième in folutum gecedeert zynde, communi jure te verkopen y als by Peren, ad l. 1. C. de pign. n. 1. endeDD. hierboven te zien. Om het welke wat nader en omtrent het poind van loffe, wan- 7I' neer dezelve aanvang neemt, na de pradycq dezer Graaffchap te deduceren, zo kan het een g'oeffent Regtfgeleerde niet onbekent zyn, hoe dat daar over tuifende pradiferendê Advocaten en Couftumiers lang gedigladieert cn gecontroverteert is: Of namentlyk na de ftatutaire wetten van de Graaffchap dien tyt van oblatie en redemptie, de pofterieure crediteuren zo wel als den debiteur competerende, gepr-efcribeert, zynen cours neemt vandentytder reële immifte, ofte overgifte in verwin , wanneer den crediteur de poffeflie aduellement van het verwonnen parceel verkrygt, dan of Zulx begint allereerft van den dagh der publycque diftraflie. Waar omtrent de moderne pradifyns van gevoelen zyn , dat 72? tot voltrekkinge van een compleet verwin en bekominge van een plenairen en irrevocabilen eigendom van 't verwonnen goet eene openbare verkopinge vereift wort, en dat alzo den tyt van loffe en dus die ftatutaire prsfcriptie allereerft begint te lopen d die fubhafiationis, en niet d die realis immifftonis ,• welke opinie als op betere redenen van regt en billikheit gegrondet en met verfcheide gewyfdens hier onder aan te roeren beveftigt, ik mede in dezen hebbe g'embraffeert, en wel om boven g'allegcerde raifonnementen en deze nadere en volgende motiven. Om dat het voor eerft by 't Lantr: dezer Graaffchap Tit. 18.73.' $. 6. & §. 9. eene gedefinieerde zake is; dat niemant van ongerede goederen eigendom kan bekomen, dan door middel van gerigtelik. tranfport voor den Rigter waar onder dezelve gelegen zyn , ofte door een beftendig magefcheit , en huwelixe voorwaarden, waar van deze handelinge en verwinsregt notorie in diverze refpeden verfchilt. Zulx dat daar uit voor een twede nootzakelyk proflueert, dat 'er tot verkryginge van dufdanen eigendom eene gerigtelyke fubhaftatie van noden is; Cum illafit titulustranjlationis, quo omifojure "f^. eivili nee dominium nee pojfejfio in emptorem tranfferebatur. Carpz. proc. jur. Tit. 2y. Art. 4. n. 18. Om redenen, dat een zodanen crediteur en verwinhebber nietyyj anders  ^20 Partis Primje anders als een bloten poffejjor & ufufruüuarius van den eigendom aangemerkt wordende alleen maar het dominium rei ex fild additlione ^6.pignoris acquireert, cum Judex aut ejus jujju fraco in publica fubhaftatione ultimo licitanti addicit emptori s 77. Zodanig dat een crediteur ex pignore , gene fubhaftatie gefchiet zynde, alleenlyk maar nomine debitoris wort gezegt te zyn in de polfeffie, yoorbeholdens den debiteur en zyne pofterieure fchulteifcheren in zulken gevalle altoos de faculteit-en 't regt van oblatie en loffe van alzulke gepoffideerde goedren, gelyk gevoelen d. Chrijl. vol. 4. dec. 164. i6j. & 166. & ad LL. Mechl. Tit. 13. Art. 27. ». 11. & feqq. Carpz.. def. for. p. i. confi. 32. def. yo. & DD. paffim. Zonder dat hier tegens obfteert het Lantr: der Graaffchap Tit. ' 8. §. 11. & 13. als of't zelve fprekende alleen van den tyt van loffe geen gewag zou maken van een publycque fubhaftatie, maar van een voltrokkene executie en reële inleidinge • overmits daar uit geen eigendom voor een crediteur te infereren is s Behalven 79. dat dien §. 13. difponeert de fecundavenditione kypotheca > welke gebeurt, wanneer by d' eerfte verkopinge buiten den loftyt een onvermogen debiteur van den Rigter verzoekt, dat zyn verwonnen goet wederom in 't openbaar moge verkogt worden , op dat hy by d'eerfte verkopinge des onderpants, welke revocabiliter onder het beding van loffe en daarom beneden de regte weerdye na 'tLantr: contrarie 't Nieuw Regl: dezer Graaffchap Art.zj. plag te gefchieden, geen fchade mogte komen te lyden. Waar by komt, dat fchoon het Lantr: niet fpeciatim requireert ' alzodanepublycque diftractie, excepto hoe unico cafu in d.§. lï.Tit. 8. zo zou daar uit ook geen gevolg te trekken zyn , dat den eigendom van deze goederen op den verwinhebber buiten eene pr-eallkble verkopinge zoude overgaan: 80. Dus zou dit geval by het Lantr: geomitteert ex jure civili & •vkinis flatutis moeten gedecideert worden, waar by die publycque 81. fubhaftatien gerequireert worden, als te zien by't Stadtr-.v.Zutph. Tit. 13. §. z. et y. Tit. 14. §. i. Lantr: van de 4. bovenampten Tit. XX. Art. 10. 11. et 12. Lantr: van Veluw. Gap. 14. Art. 4. et f. N. Regl: der Graaffchap. diSl. Art. 27. waar by een verwinhebber gepermitteert zynde het verwonnen goet na verloop van 3. of  Cons. XXXII. 321 3. of 6. Jaren te verkopen, en zulx niet doende , maar daar by en 't genot der vrugten enige jaren continuerende , daar door zynen debiteur van den eigendom niet kan priveren, als de welke niet te min tot die geordonneerde verkopinge te contenderen gequalificeert is. Zonder dat het Veluwfche Lantregt omtrent dit quaïftieufe goet 82.' in de Graaffchap gelegen, enige veranderinge kan maken. all. Cap. 14. Art. 10 et Cap iy. Art. i- alwaar na de gedane immifïïe en laafte ruiminge den verwinhebber als eigenaar wort geconfidereert s zo, om dat vooraf na de drie opbadingen door den zeiven een 83? zekere veilinge en verkopinge is geholden, als ex art. 4. et y. te vernemen, als ook, om dat daar ter plaatzen zodane woorden van gewezen eigenaar in de naafte 6. Jaren na dato des verwins worden gebezigt, de welke een tranfport van eigendom medebrengen; Boven dien is het ook bekent, dat de Lantregten van Veluwen 84? op geheele andre en verfcheide fundamenten beruftende indezen opzichte zeer veele van die van de Graaffchap Zutphen difcreperen, en daarom ook van d' eene tot d' andre niet kan geargumenteert worden, vid. Joh. Schrajj. ad Ref. Vel. ad d. cap. iy.' art. 1. ». 3. & art. y. ». \. Dewyl dan nu geen ander wettigen titul'tzy van koop of overgifte in folutttm na dit verwin van den Sonderbofich gepuffeert is, waar door den poffeffeur kan gezegt worden zyne poflèffie g' interverteert, aut caufam poftidendi verandert te hebben, als wanneer hy, qui prius pro alio pofiidebat, pro fuo incipiehat poffidere ; zo confequeert 8y.' van zelfs, dat dezen Here verwinhebber het quaïftieufe goet ex capite pignoris bezittende niet kan geconfidereert worden het zelve fibi fed alteri & alieno nomine te poffideren, en confèquentelyk niet in ftaat Zyn 't zelve te prsefcriberen, ne fi mille quidem annis inpofi. feffione fuifiet, als te zien in L. certe. §. is qui rogavit. jf. de precar. & LL.plures by Argentr. ad Cons. Britt. Art. 7.6e;. Cap. 4. ». 2. & n. 28. per Molin. quctfi. 61. aangehaalt; Non folum, quod juxta facra teflimoma Nehem. cap. y. et pracipue^Q vers 11. & 12. hac pignoris reluitio favorabilis fit , fed etiam , quod ejufmodi atliones et prafiationes jure civili nullo cafu , nequidem per immemorialis temporis lapfum prafiribi pofiunt , ut qua in mera facultate %j2 confiftunt. L. 2. jf. de via publ. et ib. DD. pajfim Bald. de prafcript. R r 4. part.  „2 Partis Prim/e . part e principal. veluti jus offerendi, reluendi, et retrovendendi p. L io. C. de pign. L. iz. §. fin. ff. qmb mod. pign. vel hyp. 88 Cum juxta Berlich. part. z. Concl. 3. n. 23. 24. 2y. et 26. illud 'jus etfacultas offer-endi efi quafi qu&dam conditio potefi ativa, qua nunquam prafcrïbkftr , fed femper ad ultimum ufque viu fpiritum admplen potefi, cum quo conventt Argentr. d. tr. Art. z66. Cap 9. n. 4. qm omiffis D D. altercatiombus eleganter difiinguit inter jus aBionts profluens o„ expaBo de retrovendendo et jure offer endi, quoddicitur ejje w facultate, 9' et ideo nunquam prxfcnbi potefi. in verbis : His, qua per modum facultatis eutquam competunt, nullo tempee prafcribi poffe , tale ejje quod pro re redimenda competant: Hier mede genoegzaam aangetoont zynde , dat een debiteur altoos bevoegt is zyn verwonnen goet te redimeren ofte fub publicam haftam te brengen , en dat buiten eene zodane verkopinge en addidie het verwin niet compleet is, maar daar van eerit zyn begin en loop neemt , zo is , offchoon 't Lantregt wel gene expreffe mentie daar van maakt, egter boven die ex jure civihetvtcinis legibusaangeroerde texten, wetten, enpaffagenanalogtcedaar uit zo ten refpede van 't gerede als ongerede evident; 00 Dat een publycque diftradie van verwonne goedren van noden ' is zonder welke den eigendom tam in aBibus neceljdriis et conten- tiofis quam in voluntariis op een crediteur, executant , en verwinhebber niet overgaat , gelyk te zien Tit. z. § rj.jfTii 8. §. 13. & Tit. 9. f - y- q- r. & noviffime N. Regl. der Graaffchap fape dilt. Art. 27. waar toe mede kan dienen, 't gene de Heren Staten dezer Graaffchap bv bare gerenoveerde Ordonn: op den impoft van den 50. en 2y. penn: van den 17. Juny 1724. Art. 3. dezenaangaande hebben geftatueert. 01 Boven allen welken de lere van An: Rob: rer: jud. Iw. 2 cap " alhier in een decifoire confideratie mede kan komen, wanneer hy de frequentibus. circa contr aBus pignoratiüos in foro quaftionibus handelende , en de refpedive fuftenues voor den debiteur en crediteur,, conform het point alhier in quseftie & quidem infortioribus terminis, gededuceert hebbende, hifce fequentibus verbis voor den debiteur 92 concludeert: Quafiio hxc fepè in foro agitari filet, atque m ejus deci-. fione varia fiuiffe fenatus judicia nemo inficiabitur s nam qmbufdam arref- 9%. tisfinatm contr aüm pignoratitios ad naturam redituum confiimtorum re-  Cons. XXXII. 323 duxif: Aliis arrefiis debitor damnat us , aut fundo oppignorato ceder e , aut fortem cum ufiuris certa et prafiituta die exfolvere : Recentia SCta, quorum ufus potior & frequentior eft, contro-0. verfias iftas hac ratione dirimunt, Vt debitor damnetur certa die for- ^ tem cum licitis ufur is exfolvere, ac ni folvat , NB. fundus oppignoratus pratoris authtritate pof hafta publica felemnitates regiis confiitutionibus pratfinitas plus .offerenti addicatur : potior esl hoe cafu fenatus atquitas & fine ullius legitima querela : Creditor enim quod fuum esl cenfequitttr, eique vel voluntaria folutione, vel fi debitor fblutionem moretur public a & fblenni pradii obli~'r gati diftraEtione fatififit: debitor autem nulla injuria afficttur , nam fi ultro ac volens pecuniam numeret, jufla aris alieni obligatione liberatur » fin fundus pxblice difirahatur legitimam confequiturrei fua afiimationem : Waar mede en boven die reets geciteerde autheuren in terminis Groenew: ad Tit. Cod. de exc. rei jud. lib. 7. Tit. 5-3. ad L. 2, » 2 Fab. C. lib. 8. Tit. 22. def. 4. Gail. lib. 2. obs. 18. n. 7. & feqq. overeenkomen, alle eenparig leerendej Quod credit er ibus pignora non addicantur, neque excludatur debitoris Q0-1 facultas pignus luendi, nifi ex ipfo demum tempore, quod pignuseviElum fub hafiapublica difiratlum fuerit. vid. de hac materia offerendi et dif- 07' trahendi pignus Lud. Poft. in Comm. de fubhalfat. Infpebl. 17 per tot. et ib. pracipue n. 20.21. 22. 23. item 102. 103. 104 etc. Tiraq. de retr. conv. §. 1. gl. 2. n. 53. Menoch. arb. jud. lib. 2. cent. 2. cas. 217. 'n. 2. En terwyl deze opinie der Doctoren, als gezegt, sequitabler, og 1 met verfcheide praejudicaten gecorroboreert, enalsindepraclycq aangenomen is, gelyk alhier in deze Graaffchap op den 21. Odob: 1691. in caufa Engelinaz ten Brinke Wede: Harkink contra Juffer Judith Agnis van Baar, item voor den Lantger: van Borculo op den 26. Juny 1699. in zake van de Burgemr: en Predikanten Bartholt, Wilh. Godfried, en Henr: Gerh: Schomaker als kindren en Erfgen: van Dominus Wilh: Schomaker V. D. M. tot Lochem des onderff: Grootvader, tegens den Proviför Joh. Volmer, en nog laaft voor den Lantger: van Lochem op den 8. December 1-705. in eaufa van den Hoogwelgeb: Heer C. C. van Lintelo Heer tot d'Ehze contra Sr: Derk van Santbergen q. q. gefententieert is, zo hebbe dezelve billikermaten moeten opvolgen en al20 voor den debiteur adviferen. Rr 2 Waar  Partis Pïimje Waar mede progredierende tot het twede Lidt der vierde of laafte Vrage, zou ik uit aanmerkinge van denatureen feudaleeigenfchap dezes goet van advys zyn; 99. Dat den debiteur en eigenaar Ernft • Philip van Marloth het quaeftieufe leengoet Sonderbofch cum annexis tragtende te vindiceren en defzelfs proprieteit met die verlorene poffeffie te confolideren, alvorens zig daar mede by den leenheer zou moeten laten JOO. beleenen ■ Quia, nemo admittitur ad agendum vel defendendum , niji inveflitus juxta doftrinam F. Sand. ad Cons. Feud. Gelr: tr. 3. Tit. l. Cap. 1. §■ 1. ». 13. I0I. Dan of nu wel na 't Lantr: dezer Graaffchap Tit. 3. §. 1. al' zulke recuperatien van ongerede allodiale goedren zouden moeten gefchieden door het aldaar geprpefcribeerde middel van inleidinge , , 02 zo zou ik onder correctie van gedagten zyn ■ Dat de Jurifdidïe ' van myn Heren van den Hove van Gelderlant in 't point van loffe van verpande of verwonnene leengoederen gefundert is, gelyk uit de Cancellerie Ordening notanter te vernemen , alwaar Haar Ed: Mog: generaliter et indiftinBe van alle poffeffoire leenquseftien, 't zy dat die fummier of plenair zyn, kenniffe nemen • ÏO3. Uitgezondert alleen , ut Ji feuda non immediate Ducatui Gelria fub- lQ\.jeBa fuerinti eo cafuaüoris Jitelectio, utrum poffefforiam actionem coram fupremo Senatu , vel in judicio municipali velit infbituere ; als te zien by Sand. d. tr. 3. Cap. T. §. 2. n. 13. et Schraf. ad Ref. Fel. Cap. 8. n. y. . »5>)M'^^ *'f ^ "1 * 105. Gelyk dan ook doorgaans alzodane vindicatien van leenen by citatie voor den Hove Provinciaal worden in't werk geftelt, en op den 28. July 1614. zulks in materie van loflè ook in contradtctorio by den Hove tuffen Henrik Warnink en Arent Verburg verftaan is, Aldus falvó reétius fentientium judicio by my onderff: geadvifeert binnen Zutphen [den 31. January 1726. f. SCHOMAKER! XXXÏII. ADVYS  Coua. XXXIII. $2$ XXXIII. ADVYS INSTRUCTOIR Op de voorgaand^ cafus pofitie over het aldaar i. en 3. jQuaritur vermeit I. T*\£ debito > dn quatenus naturam feudi habet , 1 3 fi pro ejus fecuritate prtedium feudale fit oppignoratum. II. Over een leengoet proces vallende, moet om¬ trent d* inftructie en decifie van dien geobfc veert worden de leges rei fitce. III. De jure ö7* ficultate evincentis in Comitatu Zutpbani*. IV*. Item De prima <(£r- Jecunda hypothee* evitlcefubbaflatione. V. De jure hypothee* cum # fine feudali titulo. VI. De pi iripeftiturce. «d rracnsl rtev naïJfjbïfcr'fo 3tï£&osfc 3c*8*nooh >ioo nifi »v|- ', ; S U M M A R I A. J. TTTanneer een hypotheecq van 4. Statuta vires juas extra territorium W een leengoet niet als een feu- non extendunt. daal mag geconfidereert worden, f. Jura rei Jitce obfervanda. 2. Jure Velavico is den verwinhebber 6. Welke ook omtrent leengoederen verus dominus, zelfs buiten lub- in deze provincie gelegen by het haftatie, van het vei wonne goet ■ determineren van quseftien alleen contrarium Jure Zutpbanieo n, 7. moeten in agt genomen worden. & 8. 9. De jure Comitatus Zutphanite evm- 3. Salvo tarnen debitori folummodojure centi non permittitur alienatio an- reluitionis intra terminum ftatuto te tempus redemptioni prafinitum* fraftxum. n. 36. 10. Quod'Ji feeus JaUum juertt debitori Rr 3 tompetit  32£ P A R 1' ï S P R I M JE c$mpetit eleJlivè aélio ad id quod 24. Uf hypothee a naturam feudi aflumah intereft in creditor en altenantem, f»id requiratur*. v. h. b5 DD, vel rei fua vindicatio adverfus 2f, 27. *8. _ ï j 11. Jure Tetrarch. Zuiphan: b= Neo- \ d«re # quis potefi. me. miMm , m judex termino 29. Juxta verwrem DD fententiam reluitionis effluxi prxdium debi- crediton jus hypothee* juper re torisinopif, abfentis, vel aliter feudali affenttente Domino acqui- ad reluendum imparis ad ipjius Jtum Jine novo illius confenju al- injlantiam publicè venderé tenea- Jen cedere permittitur 1 1 30. Secus tarnen Ji tllud jus Domino re- Xl.Qub 'cafu anno fc? die poft publicam futatum & alten vicijjim in feu- venditionem elapjó emptor demum dum cmcejjum Jit dominium acquirit juxta pradic- 31. Hujusmod. dijhnclio locum habet turn Stat. Zdtphan. "rca difpofitionem teftamentariam iq. Quod etiam e jufmodi debitori ex fuper jure hypothee* feudalis ra- opinioneDD. fecundam hypothee* üonelaudemu, ienditionem concedit; at quando 32. Succejjionis ab inteftato, & qualiter b*c a judice pétenda 33. Judicu feudalis, y * feq J 34. Praferenti* in puncto JucceJJionis, 14 Pradida illuftrata vid. h. n. C53 3S- Et denique refpeclu rei feudalis e- * rationes n. feq. vig" nulU f^r dfmimum aut l< Ubi poffeffor rei eviói* tantum con- poffejfionem diftintlione obfervata. Clderatur ut creditorpignoraüttus, 38. StatutoUltrajeéZ.no jus hypothee*> m qui valde differt d vero Domino. materia fuccejjionis pro immobtli 16 Quid ex hac differentia fluit} V.h. reputatur, 17 Eên hypothecairen crediteur van 39. Tanquampecumapignoratitiaman- zynverpant leengoet, welkers ei- tichrejin data, heet pignus redem- eendom aan den debiteur ver- ptionijubjeélumft. bleven is, inveftiture ontfangen- 40. Quod tarnen male ad pignora feu- de kan daar door het gevefligde | daUa, quorumfolenma n. 30. non capitaal zelfs geen feudale qua- obfervata funt, extendunt DD. liteit mededelen , ob rationes n.! 41. Qui» nullabona immobilia pro feu- 18 IQ 20. ' dalibus habentur nijl per wvefti- ■>I Axioma: quod accefforium fequitur turam concedantur. naturam principalis : quomodo 42. Quod rationibus & pr*judy my ondergefchrn: gezien ende geëxamineert zynde de hier Y voorltaande Cafus pofitie nevens eene Sententie door den Hove des Furftendoms Gelre eq Graaffchap Zutphen, gewezen den 20. December 1682. tuffchen Philips Emjl van Marlath voor zig zelfs ende als manende momboir van zyn huisvrouwGabrielle de Merault Impetrant ter eenre, ende Aarnout Bartholotti van den Heuvel Heer van Rynenburgh Gedaagde ter andere zvde: ende gelet op de vragen daar uit voorgeftelt, zoude ik van gevoelen zyn Ingaande de eerfte Frage. , .B Dzt het voorn- hypotheecq van twaalf duizent gin: capitaal met r den intereffe van dien niet is geworden feudaal ende /«w , zo wel ende van den zeiven aart en eïgenfehappen, als het voorn: Sonderbofich-zelfs , leenroerig aan den Graaffelyken huize van Bronkhorft gelegen onder 's HeerenBergh : vermits neffens de reeif trature ten leen prothocolle en approbatie by de voorn- fêntentie gerequireert, naar behooren verzogt, gedaan ende geobtineert ook daar en boven Aarnout Bartholotti van den Heuvel ende defzelfs broeder den voorn: fohan Baptifia Bartholotti van den Heuvel mitsgaders defzelfs voorn: Weduwe ende naar haar doodt den 'voornoutften Zoon refpective elk van dezelve confecutivelyk niet eenomen hebben verley van het voorn: hypotheecq van twaalf duizent glns: n Zonder dat aan het voorn: hypotheecq enige feudale eigenfehar* kan worden geattribueert of door de regiftratie en approbatie bv de voorn: fêntentie gerequireert , ofte ook de verleven van het gezeide leengoedt het Sonderbofich door de genoemde Derzonen confecutivelyk genomen. Geconfidereert, dat, of wel men inthefi zoude kunnen fuftine-z ren, dat, gelykerwys naar het Landtrecht van VeluwenCap 14. An to. en Cap. iy. Art. 1. een verwinhebber is verus dominZ zonder gehouden te zyn tot fubhaftatie. f. Schrafiert ad dict. cap 15. Art.i n 6. mfin.&n.-j. blyvende naar het voorff: Lantrecht^ voor den debiteur en gewezene eigenaar alleen overig het restJ' van redemptie binnen zekeren termyn daar by gereguleert Edog na dien het zelve Landrecht T mitfgaders de difpofitie aaar omtrent en in dezen cas gemaakt, niet kan gehouden wor- deuf  •o23 ' Partis Prïmje den van enige verdere operatie of effecT. te wezen , als ten aanzien van golderen in het territoir van Velnwen ende onder het reffort van dat-Landrecht gelegen. &. Cum ftatuta & confuetudines vicinorum locorum non obhgent nee m decifionibus caufarum attendantur, aut vires fuas extra territorium extendant Carpz: part. 2. conftit. 14. def. y3- » 7' Zo zal zulks in dezen van gene opmerkinge zyn ofte tot ons geval konnen overgebragt worden; ; „^0„ 5- Te meer nadien in delen reguarde inzonderheit ofte wel alleen in confideratie konnen komen de wetten der plaatze , daar net landt gelegen is. Sand. ad confuet. Feud. Gelr. tratl. 3. cap.n. 11. Eftque receptijftma fCtorum opinio, mores ac jura fitus obfervan deberejquam item prob ant Molm. ad confuet. Paris Tit.}. §. 12 m verb: pnefcription: & feqq. §• 33- »■ «ƒ• P*: $ CU™' L± f recept. fententU. feud quafi. 74. Scraderusde feu* t«*-£ «.46. Papon.Lib'i*. Tit. i. de Feudis. arreft. 16. Neoftad. m tratl. de feud Holland, fuccef. cap. 6. ». 29. 30. 31. Gelyk het zelve ft. **** ook zo verftaan fby de lefoluüeder Heren Staten dezer Provintie in dato den 3. Juny 1647. W. van Loon Groot Gelders Placaat boek 2> deel fol. 313. 6 Als namentlyk dat over een leengoet m deze Proy.ntie gelegen proces vaTlendl, omtrent het inftrueren en determineren alleen moet gelet worden op die conftitutien wetten, en obfervantien van dezen Furftendomb en Graaflchap. vid: voorn: tweden T.^nde^atlan t£geftttueerde dezen aangaande zo by het 7 Lantiech^ by Nieuw Reglement in verfcheide gevallen toefchynt , regt contrarie met dat van Vclu- W A^Sntlyk dat aldaar een verwinhebber voor genen **. ms verus kan worden gereputeert en gehouden : -reren Want om den eigendom van een verwonnen goet te acquneren rirtfimpïjk, alsinVeluwen, word gerequireert den omloop der J ren van'redemptie , ende zulx ^^^h^* neenmaar , zegt het nieuwe Reglement wel uitdrukkelyk Art %7. Dat naai expiratie der drie jaren der redemptie het goet er voor, gaande publicatie en affixte van bdetten , op redelj/ke voorwaarden ende  Cons. XXXIII. 329 eentermjn van «« weken in het openhaar ten overflaan van een Ed'. Gericht verkogt wordende , alleen daar van eigenaar zal blyven, ende van den Officier den yerwin-en tranfport brief na voldoening van de kpepFpenn: ontfangen diegene, die het meefte daar voor geboden ende den kag bekomen heeft. & Gelyk ook het gene voorn: mede daar uit proflueert, om dat8 binnen de gemelte Graaffchap Zutphen, en in conformitè zo van * he. oude als nieuwe recht, een eigenaar ofte debkeur het recht van lone lieeft, zo lang het goet niet is verkogt. r^ff ÏY d'en(th^lverVhet goet niet mach verergeren, Lantr: der Graaffchap Zutphen Tit. 8. Art. \z. Nog veel minder, quod ipfipermittitur de jurehujus ComitatusZut-Q. phania alienatio, antequam tempusredemptionipr&finitum effluxerit j quod i q. fi contra faBum fiuent, compeiit debitori atlio ad id quod interefi in ere- ' ditorem ahenantem. L.13. §.3. ff. de verbor : obligat. vel rei fua vindicatie adverfus eum , in quem tranflata esl , pro ut debitor hoe vel illud eligere maluerit. Zo en als ook in fpecie den overfchot der koopfpenn: komt tot voordeel der andere naafte geveftigde crediteuren , of van den eigenaar. Gelyk ook byzonder , dat by het zelve Lantr: d. Tit 8 Art Tr 13. mede conform het Lantr: der 4. Boven Ampten des N ymees- * fchen Quartiers Tit. 13. Art. n. niet alleen wort geftatueert: Dat hetGerigt naar omloop der jaren van redemptie, in cas den debiteur arm of uitlandig is , of ool^om andere wettige redenen , ten deelen daar bj geexprimeert, op aanhouden van den debiteur en eigenaar bevoeot is het goet te mogen verkopen. Maar heeft den voorn: Art. 13. in fin: Dat den koper zelfs naam omloop van jaar en dag eerfi daar inne zal gehvent zyn en blyven. Ook volgt daar uit verder , dat fchoon^zelfs zodanen verwon- 13.' nen goet na de jaren van redemptie al eens mogte verkogt zyn alzulken armen ofte uitlandigen debiteur om redenen, op hoop var! meerdere geldinge, het zelve noch voor de twedemaal kan verzoeken , dat verkogt worde. Gelyk men bevint aangetekent en geremarqueert te zvn by dien fameufen Rechtfgeleerden Adam Huygens in Annot. Mff. addiB. An. 13. hujus jur. Stat.Comit. Zutphan; Sf Wtt  ^ry Partis P r i te je ïi. Hic art. zit) difponitde fecundahypothec&venditione, qua fit, quando pofi primam fubhafiationem extra reluitionis tempera debitor inops vel aliter ad reluendum impar a judice petit, ut publkcdenuovendatur', ne fcilice.t ex priotis pignoris fubhafiatione, qua revocabiliter fubreluitionis sonditione, & propterea minoris plerumque ft, jafluram pretii patiatur, per jur. & DD. ibid. alleg. Zynde het vervolgens mede om dezelve redenen , dat een debiteur , offchoon hem zyn goet wort afgewonnen, ende hydaar door de poflèffie en het genot van dien werkelyk verheft , egter den naam van eigenaar behoudt, als te zien by het geallegeerde Lantrecht der 4. boven Ampten Tit. 13. art. z. 9. 10. Lantrecht van Thiel en Bommelreweert Tit. 18. art. z. 6. 7.9. & paffim. , Ende is het ook verder aanmerkenfwaardig het geen de gereeipieertfte Regtfgeleerdens hier omtrent leeren en getuigen, gelyk als Chrijfin. ad LL. Mechl. tit. 13. art. 27. n. iz. alwaar hy zegt en vaftftelt ; dat een verwinhebber , qui habet fcientiam ret «Hem, niet kan pnefcriberen, en het goet maar bezit tanquamufufruHunrius vel titulo dominii , vel poffeffonis rei aliena. iy. Voegt hier by, hoe dat andere aantonen, dat onaangezien zodanen verwinhebber en tydelyken poffefleur of crediteur is geftelt in het volkomen bezit, egter niet hoger kan geconfidereert worden als eenen creditor pignoratitius, het geen met het verum domininm merkelyk verfcheelt. Faber de error. pragmat. dec. 9. error. 6. Wefenb. part. i. cons. z. n. Pt', per L. ry. ff. de fatifd. L. 36*0 ff. de acquir. paffes. L. 2. ff. de difirail. pign. L. 9. Cod. de pigmrat. atl. Zo dat in effecle den crediteur in dezen geen eigenaar is geworden, maar den debiteur eigenaar is verbleven; l5. In zonderheit nog en achtervolgen1; de voorn: fêntentie van den Hove , gebruikende in opzigt van den debiteur niet alleen het woort van Eigenaar, maar ook in opzigte van den crediteur zodane woorden, waar door te kennen wort gegeven, dat hy crediteur alleen behout eene perfonele acïie, ende tot verzekeringe van dezelve een hypotheecq cum jure antichrefios; alste vernemen uit ha: verwin, en poflèffie, genot der opkomften , bekeringe derzeiver tot voldoeninge van de intereffèn en capitale femme , voorts den l ver>  C ons. XXXIII- 33e verderen inhout der vooraangetogene fêntentie van den Hove , idque fecundum L. i\. %. i. ff. de pignorib, & hypoth. Brunnem. (fi plur. DD. ibid. Alzo dan den debiteur is eigenaar gebleven van het leengoet bet Sonderbofch genaamt j zo is het kennelyk, dat het verley daar 17. .van door den crediteur en zyne erfgenamen genomen , aan het hypotheecq van twaalf duizent guldens capitaal met de interene 4 ' gene feudale qualiteit heeft mede deelen kunnen. Door dien den crediteur tot den eigendom van het Sonderbofch geen recht hebbende , over zulx geen verley daar van heeft konnen .nemen. Quod enim nofirum es% fine faclo nofiro ad alium tranfferri non po- jg . fefi L. n. f. de reg. jur. ende dien volgens dat zelve verley on<- ' beftendig en geen verley is. Nam non effe, -vel nullam efiè, paria funt. A. Barbos. in Thes. loc* 10, commun. Lib. 12. cap. iy. axiom. y. ende by nader gevolg dat zelve verley van het Sonderbofch van gene uitwerkinge kan geacht worden. Quod enim nullum efi , nullum produeit effeclum. A. Barbos. dift. 20. fraiï. & Lib. 12 cap. 28. axiom. y. Zonder dat hier tegens in confideratie zoude konnen komen 9 iz. quod accefierium fequitur naturam principalis. Cap. acceffor.^l. X. de reg. jur. om daar uit te befluiten, dat den gront van het Sonderbofch leen zynde, het recht van hypotheecq daar in ter fomma van twaalf duizent glns: cum intereffe mede zoude zyn leen : Niet alleen, om dat het Sonderbofch is een accefforium ten aanzien van de capitale fomme cum interefie , maar ook om dat van den gront van het Sonderbofich geen verley beftandelyk heeft kunnen genomen worden, alzo den debiteur daar van eigenaar was en verbleven is , ende een merkelykonderlcheitis tuflehen het utile dominium van het Sonderbofch den debiteur toekomende, ende het recht van hypotheecq daar in tot de fomma van twaalf duizent guldens toe cum intereffe ; waar in den fwymel in deze zake opgevat , fchynt te beftaan. Gelyk almede aan het meergezeide regt van hypotheecq van 2Z5 twaalf duizent glns: capitaal 8. ff. in digref. defeudis. n. 24. in fin. alwaar hy zegt: ° Sed fi quis vafiallo pecuniam foenori collocaverit, & in illius crediti fiecuritatem feudum ab eo folenniter coram curia feudali pignori acceperit, ereditum hujusmodi feudale non effici, fed allodialtum jure inuniverfum cenferi verius el~l s eo quod hac perfonalis obligatio mere perfonalis esl , cui hypotheca in feudo velut acceffo quadam in majorem crediti ftcuritatem adjicitur : -met deze doorflaande bygevoegde redenen; 2,2,. Neque aquum aut rationi cenveniens videtur, ut principale (te weten hetgeveftigde capitaal ter fomma van twaalf duizent glns: met den intereffe) fuum fequeretur accefforium (namentlyk het onderpant) & feudum fieret, quia pignus pro eo fecuritatis ergo devintlum feudale efi $ alwaar denzelven bybrengt Rofenthal Scrader en P. Bort defeudis. Waar omtrent voornamentlyk aanmerkens waardig is de lere van P. BortTrabla.it van het Hollands Leenrecht part. y. tit. 2. cap. 1. n. 27. alwaar deze zake uitvoerlyk wort behandelt : alhoewel zulks, door eenige rechtfgeleerdens wort tegengefproken. 2. Maar om aan geveftigde capitalen of renthen bezit van leengoederen of pantfchappen met het regt van redemptie of diergelyke gerechtigheden in of uit leengoederen te geven de eigenfchappen van leengoederen, wort vereift, dat zodane belaftingen of geregtigheden naar voorgaande refutatie van denbelafter, wederom by die gene, die hef zelve regt verkrygt, van den Leenheer te leen worden ontfangen , en daar van betaalt Heregewaden en Hofregten, als van het leen zelfs P. Bort d. Cap. 1. n. 26, 27. Voet d. lib. 38. digreff. de Feudis n. 24. in princip. z? . Het welke op verfcheide plaatzen wordt geconfirmeert door Freder. d Sand. tratl. ad confuet. feud. Gelr. als Tratl. 2. tit. 1. cap. 3. n. l i. 12. en Tratl. 2, tit. z. cap. 4. §. 2. num. 7. 12. voorts Tratl. z tit. 2. cap. y. §. i, num. 2. 12. ende Tract. 3. cap. 1. §. 2. n. 6. 7. G. A. Struvius in fyntagm. jur. Feud. cap. 4. aphor. Xy ti. 1. 2, ibid aphor. 14 n. 1. z. & aphor. iy. ». 3. 4. r6 Tot bekragtinge van het welk te regt heeft aangemerkt.voorff; ' Fredr d Sande d. Tract. ad confuet: Feud. Gelr..tract. 1. tit. li cap. 1. ff. Jt4 qtod non aliena tantum alledia feudi titula aceipere , fed &; * ' •' " ' ■ ----- - jgg  Cons. XXXIiT. 333 fud quis dare Doteft , abdicato jure proprietatis, ita ut res fua ipji domino in feudum migret. Is mede in deze gevallen onder andere voor aangetogene plaat- 27» zen zeer decifoir het gene den zeiven Freder. a Sande d tract 2. tit. 2. cap. 4. § 2. n. 12. by brengt, zeggende: fi quis feudali titulo jus hypothee* conftitutum habeat, vajallovidelicet illud inCuria folemniter emancipante , ac domino vicijftm alteri in feudum concedente, cum obtineatur ad infiar alterius cujufuis feudi , haud dubie eadem quoque cum reliquis formuld in Curia y videlicet domini refutatione ac nova concejjione•', tranferibi debet. Wyders is het wel waar, dat het tot verzekeringe van een ca-28. pitaal en interene in een leengoet aan den keur van iemant ftaat, aut quod quis jus fuum antichrefeos aut annui reditus fuper re feudali recte conflituat, illud in Cut-ia folenniter domino emancipando , ac domino illud vicijfim alteri in feudum concedendo, aut per limplicem vafalli eoram domino ac paribus profejfionem , domino affentiente, atque auetoritatem pruebente , aut ex confenfu & permijfone domini coram Pratore loei ordinario vel judicialibus: gelyk aangemerkt wort by den meefgenoemden Freder. d Sande dict. tract. z. tit. 2. cap. 4. §.2. n. j. ende dus dezen Rechtfgeleerde zulks fchynt te ftellen aan deverkiezinge van den crediteur , als of daar geen verfchil zoude zyn in opzigte van een hypotheecq of dergelyk reël recht op enig leengoet, welke van deze wyze van verzekeringe werd verkoren ten aanzien van de verzekeringe alleen van zynen penning; Edog is het niet minder waar , dat'er in andere opzigte zeer groot verfchil ftaat geoordeelt te worden ; als by voorbeelt: Mag een crediteur het regt van hypotheecq, het welk hymet2Q„ confent van den Leenheer op het leengoet verkregen heeft , wel verkopen en aan een ander cederen zonder confent op nieuw daar toe te moeten verzoeken en verkrygen, volgens de opinie van de meefte Regtfgeleerdens ; Maar geenfins wanneer dat recht aan den 7Q^ Heer is overgegeven ende tot leen weder ontfangen, alsmetconfênt van den Leenheer. Rofenth. de Feud. cap. q. conclus 20. Fred. d Sande d. tratl. 2. tit. 2. cap. 4, §.2. ». 12. f. Voet ad lib. 38. jf* in digrejf: de Feudis. n. 94. Dit onderfcheit vint mede plaats omtrent het confëntomtema-3 r„gen teftament maken over het recht van hypotheecq, in een leen- Sf 3 goet  334 Pastis P u m i goet: Rvfenth, d. tratl. cap. 7. concltts. 9. «. 2. in opzigte van de Heergewaden en andere regten. F. a Sande d. tratl. 2. tit. 1. cap. 3'. n. 11. 12. P. Bart van 't Hollands Leenrecht p. 5. tit. 2. cap. 1, «.26. 32. In aanzien van de fucceffie naar de leenrechten ab inteftato. F. d Sande d traiï 2. tit. 2. cap. y. §. 1. n. 2. 12. P.Bart d. tratt.p.f.tit. 2. cap. I. ». 26. 27. 33. Voorts in aanzien van 't judicium feudale. F.aSanded.1. tract, 3. cap. li §. 2. ». 6. 7. 34. Daar en boven acht het P. Bort (tract. van het Hollands leenrecht, V p. $. tit. 2. cap. t. *, 27. vers: dog of,) niet zonder fpeculatie te zyn, of ieraant een renthe op enig leengoedt hebbende ende dezelve niet hebbende verheven ofte verheergewaat, 20 wanneer als die op hem is komen te fuccederen , in cas van preferentie niet zoude moeten worden gepoftponeert agter die gene, die een rente heeft op het zelve leen gevertigt ende behoorlyk verhevenende verheergewaat; alhoewel jonger van date zynde. Het twede te weten, dat die, dewelke de renthe verheft, en heergewaden betaalt heeft, geprsefereeit wordt, bevind menby. de Notable poinct en geftelt in 't einde van het voorn: Tractaat van P. Bort art. 16. nevens een Advys daar by aangetekent en volgende. - * Het zelve hier vooraangeroerde onderfcheit tuflehen een enkelyk verkregen verbant met confent van den leenheer , ende een verbant aan den leenheer opgedragen en van hem wederom ter Jeen ontfangen, zoude men al mede moeten toepanen op het recht ■ van verwin op een leengoet geobtineert : het zy dan een Statuit aan den verwinhebber geeft den eigendom, als het Lantr: vanVeluw: cap. 14. art. 10. en cap. ly. art. 1. ofte alleen pofeffte. 35. Want of wel een crediteur in opzigte van dezekerheit van zyn capitaal en intereft met een enkel verbant met confent van den leenheer gepaflèert , volftaan kan , ende den eigendom na het voorn: Lantr: van Veluwen en een rechtelyke procedure werd toegelegt, voorbehoudens het recht van redemptie aan den debiteur binnen zekeren tyd, egter zal den crediteur geduirende dem termyn van redemptie niet konnen ontgaan de gevolgen daar uit voortkomende in cas van lucceffie: Dat'  Cons. XXXIII. ttf Dat namentlyk zodanig recht van verwin , als allodiaal moet 3 7. worden geconfidereert, zonder enige prserogativen voor den oudHen onder de erfgenamen, ingevolge het geen hier voor is bygebracht uit de leenrechten. Zonder dat ook hier omtrent enige zwymel kan geven, fchoon ^g. men eens onderftelde waar te zyn, dat dit recht van hypotheecq of opgevolgt verwin byzonder in materie vanfuccefiienadeStiftfche en zommige andere regten of lêntimenten der Rechtfdocloren (waar van wyd en breed gehandelt word by van Wefel in Commentar. ad Novell confiit. ZJltrajeSt. ad art. 12. per tot. ) moefte geconfidereert worden als immobyl. Cum. etiam pignoratitia pecunia in antichrefin collocata habeatur pro^g, immobili, licet pignus redemptioni quocunque tempore fit fubjeSlum , tit heres mobiliaris ab ejus fucceffione arceatur, atque itaprovifionali arrefio decifum refiert Ann: Robert rer. judic. Lib. z. cap. 8. Ende dat by nader confèquentie deze hypothecatie met het opgevolgde verwin, als tot leengoet etiam confenfu domini geincorporeert, en gelyk daar mede geconfolideert zynde , ook als leen moefte geagt ende gehouden worden. Om dat , non obfervatis prxditlis folennitatibus van refutatie endë. 0a weder ontfangft van leen met voldoeninge der Heergewaaden en * andere rechten zulks al nog gene veranderinge geven kan ; Neen maar bly ft dit jus immobile in abflrablo allodiaal, tot tyt en wyl den leenheer acceptando dominium direüum ifiius juris, deque eo .vafallum inveftiendo ipfi naturam ac cjuiilitcHem feudalem attribuerit. als geleert word by Carpz. furifpr. for. part. 3. tonfi 30. def. 1 1. n. \. 2. And. de/firn. in Tit. de controvers. Feudal. ALatih. Coler. p. 1. dec. 80. n. 1. Chrifioph. Zobelpart.z. def. 46. n. 1. & n. 3. Nuïïa fiquidem bona immobilia reputari debent pro feudalibus, nifi per 41. inveftituram concedantur. cap. & jitevdum eïl. Tit. quibmod. Feud con* Jlit. potefi. Zobel d. loc. Nee eo magis ("pergit idem Carpz: d. loc. def iï. n. r. 2.) bona 4$. allodialia fiunt fieudalia, quod per vafallum feudo incorporata fuerint -, nifi dominus illis qualitatem feudalent fpecialiter attribuerit arrogando nempe fibi dominium diretlum, 'eaque poflea vafallo in feudum conceden* ,-■■.- ( ifi'tHm-tib «vte^tai unè^a& / S Ü M M; A R I A» ' *•. • il vv \ , new 13. Q-ilmsvyf marks regte man- oude ken; zaken en coafturnèn k3 leenen deyolveren gelyk geweeft zyn? die regte manoï vyjmarkfe 3. Den oorfprong en voortgang det leer.en alleen op den ouiflen rechte manieenen wort door de zoon, met exc'ufie van alle Advifeurs hier nagefpeurt.. defzelfs jongere broeders 4. De conditie.'van rechte manleene» en zuflers. u;'t den boezem van den Leen- 3, Wie de eerfte compilateurs van de heer » ot van den leenman pro- • : ; ïeaieteadff  Vcnierende wort by de Gelderfche f i b. De gemeine feudale wetten admithart , en by de, Hollantfche niet teren ter conuane die zoons.****- , . onbillik. m't ftuk van fucceffie , . liter tot het vaderlyk leen. geconfidereert.' 19. Dog wort ubique terrarum niet ge- jfj Rationem aflignat magnusGrotiush. obl'éiveert. 1 "Pf r^tC manleeneil aI,een mafcu- lot In 't byzonder niet in Gelderlann Ivf & quidem primogenitum in af- 2 f. Hier door wort het contrair advys fem admitterende devolveren by van enige muntterfchc Regtfgc- gebrek van de mafculine fexe ad leerden h.n. vermeit, opgeïolt - rDominum feudi. 22. Den outften zoon is jure prxeipui Dog den Leenheer mag zig met beregtigt zo wel tot de leenen , dezelve n; et ryken , maar moet fchoon een of meer jongere broers . ' 'premmümagnatumfeudi capacem ofzufters mogten zyn, en d'an- /Ba voorgaande compöfuie daar dre viye goedren in een grootc, mede belenen. middelmatige of geringe quanti- 9: Deredenen, waarom defeminine teitbeftaan;" fexe inde regte manieenen. niet 23.28. Als tot hetfurplus des kóopsniagfuccederen, zyn fupra n.^. * pennings van een enig by de te vmden, en wyders by de Leen- vader nagelaten, en door de fcnbenttm^.r». aangeh&alt, 7 g . j ceèdkeukn fallkiis non exIO. Tvoorü; regt van mannelyke fuc- tanubus aut fufficientibus ge- ceflle is conform de leencouftu* djftraheertleengoeut/»/r*.M'emen zo van Hollant, als andre ! linaum. Landen. 24. Quia feuda non ex hereditate vel "i Ir De ' cl au fui ten rechten manieën judicio patris , fed concedentis beveftigt te meerder de mafculine proficifci intelliguntur. fucceflie. 25-. Waarom dezelve alseen particulier 14. Wanneer nogtans de clauful on- effect? vice pralegati van de he3 feffièrfelyk daar "by geapponeert" redïtèit gefepafeert, moeten ge- is , kan dit .manieën ook, op . confidereert worden; ; Vrouwfpsrzonen vallen ; \ • 26. Ten ware die de waardie der al- 15, Gelyk 't zelve na nature eenes lodiaie goedren excedeerden. Zutphens leen infgelyx devol- 27. Quo cafu den outften zoon retentS veert, wanneer daar by de clauful . . feudó zig mede als allodialen erftenZutphenfchen regten bevonden 1 genaam moet gedragen, ob ratio- ' Wort. nes ibid. remifiv). té. Ratio-argumeritó dtonirdrio' affer- 29. In de leenen ten Zutphenfen reg- ■nUro a t6n> contrair de Joints vyj markfe 17. Et Rejpondentiunt opinio in admit- regte manieenen, erven hele en tendo primogenito ex afje ad hanc halve broeders en zufters in dén feudi mafculini fpeciemprater all. derden voet by den outften uit- . DD. cü3 rationes ex vetert Mff: gekeert. eonpxmatur.  J4« P'a r t is PrIM! C A S V S P O S I T I O. ■»nh w»i*tf,-\*^ «o ï&h ïfnébifrv j[33.b"wo%g Stofte T*v*«j aiahtoV- Aheeft den iy. Octob: ir58i. zig laten beleenen met zekèï • Erve, gelegen in de Graaffchap Zutphen aan den Hoog-^ Graanelyken Huize Bronkhorft , ten Solms vyfmarksen regte man leen, leenroerig, gelyk den Leenbrief van dien datum doet vermelden. B. als outften zoon van A- heeft naar het overlyden van zyn vader den 18. Febr: 1692. zig daar mede wederom laten beleenen , ende alzo het zelve met exclufie van zynen eenigen jonger broer tot zyn overlyden toe bezeten. B. wederom geftorven zynde nalatende drie zoons ende een dogter uit het eerfte houwelyk, ende eenen zoone uit het twede, heeft defzelfs outfte zoon zich wederom daarmede laten beleenen den 17. Juny 1717. in welken kaften leenbrief wederom gerepeteert ftaat: dat het zelve aan den Hoog-Graafft: Huize Bronk-^ horft ten Solms vyf marksen rechte manieën leenroerig zy. Wort gevraagt. Onder wat zoorte van leenen die Solms vyf marksen rechte manfieen aan den Hoog-Graaffl: Huize van Bronkhorft leenroerig'raag gehorenofdependeren. 4srl «fat ivA?&& os -arij'liM.m ?»«»bio-xd wgnoj iïbsbb sife'nsv ik n&tmpto :> m ■':;.m.M-v»^:V*» si nr»J.do3ïn9»i $n t nsv Te weten- of het zelve niet fbrteert tot tficfmdd conceffa ten rechten manieenen benoemt , ende aldus op den éerften zoon alleen met exclufie van zvne drie zo gehele als halve jongere broers ende defzelfs gehele- zufter,vervallen zy? - Zo ja, of zulks plaats mag vinden, zonder onderfcheit r t'zy of de andere vrye goederen mogen beftaan in een grote geringe of middelmatige quantiteit , ook zonder onderfcheit , offer, ecu ©f meer jongere erfgenamen naarWyven?- 3, Vorders.  Cons. XXXV. gg Vorders in val mogte geoordeelt worden , dat dit prsdium d^pendelende van die lenen ten Zutpl enkhen rechte (waar van egter die refpective leenbrieven geen mentie maaken) ende ingevolge van dién twe derde parten op den outften zoon , ende het ander derde part op de andere mede erfgenamen komen te vervallen, of niet in het gezeide derde gedeelte die zufter zov»eJals die voorn; drie andere gehele en halve broers aldus vóórhaar vierde contingent erfelyk mede doet participeren ? Hier op wort verzogt een fchriftelyR: Advjs,( ^>r ~! ~ . By ons ondergeffi Rechtgeleerden gelezen r en geëxamineerd zynde de bovenftaande Cafus pof tie met die daar uit aan ons ten fine van advys geproponeerde Leenquxfiien zouden aanvankelyk irt deze materie' van fucceflie gelet hebbende op die uitdrükkélykedenominatien en formulieren , welke by de fucceflive beleningen gebruykt, en van een groot onderfcheit tuflèn legitime erfgenamen te confidereren zyn , falvó faniori judició aangaande de nature,, aart, en eigeiifchap van ten Solms vyf mark* rechte manieën van gevoelen zyn | dat het lèlve tot die feuda conceffa, ten regten man- I leen gehoorende op den outften alleen en in rt geheel , metexelu^ fle van alle defzelfs jongere broeders en zufters zo heelen als habven , na leenrechten is gedevolveert en verftorven. 'Om 't welke kortelyk te adfiruei en, zullen we ons niet inlaten over de verfcheidene zoorten en divifien van leenen by onsen amdregerecipieert, en bydeFeudiften breetvcerigbehandelt, nochte ook de confirmatie van dit ons Advys ex-, cenjuetudinibas feudatib»* op zoeken; zo als dezelve door twe Eurgemrs.- van Miïanen fa-» meufe Praélifyns met namen Gefhardus de Gagapifis (eu Niger <& Öbertus Ae Orto te zamen in een boek gcbi agt, cn achter het Corpus juris civilis er.vintelyk zyn,. maar 't. zelve glleen ex legibusfet*. dalibus apud Gehos receptis deduceren- en.na ipeuren. -, Ten welken einde voor af tot elucidat'e v?n de rechte manleme»^ «n derzeiver, appareja te., origine,, en voortgang zal'konnen dienen, " , T.t ^ dat,  342 P *T 13 P l I M JE dat, of dezelve als proxime accedereode ad anriquiffimam feuderttm ' eonditionem fchynen outyts door den Prince van den Lande in gevaarlyke tyden aan zyne mannely ke onderzaten uitgegeven te zyn , téi: navolginge van de Romeinen, de welke door het uitdeden van Landen aaiVhare foldaten , in 't begin alleen we) gedurende het 'leven des verkrygers, dog by vervolg van tyt eenigfins erfelyk op inannelyke defcendenten van den overleden, als alleen bequaa.n tot dienft van 't Ryk geworden, vele progreffen tot verzekeringe. van den Roomfchen Staat na 't getuygenifle der Hiftori-en Leehfchryvers maakten: - - Of dat onderdanen hare allodiale goederen aan den Vorft van 't Lant vrywillig hebben opgedragen , en die weder als rechte manieenen ontfangen , 't zy dan tot hare eigene befcherminge % ©fte tot luifter van de familie, ne nimium. potentU vervis in primogc* «hum glemeratis fitus familia fplendor multitudine liberorum in poflerum gravaretur. vid: Burgund: ad Cons. Flandr. tr. 7. n. 7. circa. fn. ^ Neofiad. de feud. Ho 11: cap. I. A. De fucceffie van welke rechte manhenen dan het zy uit den boe-zem van den leenheere of van den leenman gekomen (fchoon der-T Zeiver conditie volgens de getuigenis van Sand. ad Cons. feud. Gelr; tr. 1. tit. 2. cap. 1. %. 2. n. 1. zeer hart is) niet zo onbillik by andere feudiften, als Neofiad. en Bort, over de Hollantfe rechte man-, leenen in 't ftuk van erfenis meeft over een komende met onze * rechte vyfmarxe en zadelleenen, commentariërende geconfidereert worden propt er rationes, ibid adduèlas; y. Wanneer alzulke leenen den alouden rechten aart behoudende^ alleen retla lined erven en komen op 'toutfte manshooft onder des ; kaften bezitters wettige kinderen, ofte vordere afkomelingen, zyn» de mannen uit mannen gekomen. Grot. Inl.tot de HolL Rechtfgileerth* %. boek^ 4- deel. 6." Gelyk dufdane leenen in voegen voorff: uitgegeven, en te leen ontfangen na de notoire leen-couftumen van ditFurftendombdan ; ook alleen van man op man in defcendenti linea met volkotnene uitl fluitmge van de andere broers en zufters vervallen zynde terechte daar van ook de inveftiture by B. en zyn outften zoon in de jaren, ï'692. en 1727. refpeclive verkregen zyn, als te zien by die even, aangehaalde plaatze van Sande, als mede by Gor. adv. tr. 3. p 1. tap. 7. n. 3. & n. 9. tradérehdé; Dat  Cons. XXXV. r 34$ ' Dat die voorn: rechte manieenen niet alleen fohs mafculos & quidem y. folum primogenitum in afjem junioribus fratribus penitusexclufii admitteren , maar ook de foeminine fexe en fucceffie zodanig abhorrei c n, ut deficientibus mafculisad dominum devolvantur ; fchoon een leenheer zich daar mede niet behoort teryken, dat is, dezelve aan zig te beholden, dan proximum agnatum feudi capacem (en by Sand d <$. Z. n. y. in feudis mafculinis als nodig befchreven zynde) tot gebeurlyké compof tie daar mede beleenen: Wat nu de redenen, waarom vrouws perzonen niet fpeciaalbyp. de eerfte leenbrieven begrepen,. en qmtrent dezelve uitdrukkclyk conventie gemaakt zynde in dufdane leenen volgens de gemeine leen wetten lib. 1. tit. 1. %. % & tit. 8., fin. & Ub. z. tit. j 1. niet mogen fuccederen , is hier vorens al enigfins aangeroert , en konnen daar van noch verfcheide andere redenen en gedagten by Chrifi. dec. vel. 6. dec. IO. in pr. & Bert over de Hoil. leenen part. 6. inprinc. nagefpeurt worden. . Te meerder moet dit recht van fucceffie zo hier , in Hollant ioi juxta Neoft, cap. 3. n. 1. ais in Saxen, Homeren, Silefien, Polen ' Böhemen en Moravïen tefle Sand. d. §. z. aangenomen , op den outften zoon met exclufie der jóngere en collaterale linie plaatze vinden; Om dat dit leen als een vyfmarkj leen van dien aart, kragt, n.' en conditie is, dat zelfs zonder de claufule ten rechtenmanleen (die ten overvloet daar by g'apponeert zynde al wederom allen zwy-'i2.^ mei wegneemt, en de vorige decifie juxta doürinam Sand. d. cap. 1, f. z. n. 1. confirmeert) alleen mannen uit mannen gekomen admitteert; Zo om dat de vyf marhj leenen van dezelve nature zyn , als de 13,.' richt manie enen na de leere van Sand. tr. 1 tit. 3. cap. 1. $ 4. als dok dat daar by gene zodane formulieren of claufulen van onverfierflyk^pïten Zutphenfen rechten gevonden worden , die deze ordre Van fhccefiie, zouden konnen inverteren, dewyl het in leenrechten tryt eh bekent is, dat in de eetjle plaatze dat man leen dan ookcp r^ vrouws perzonen zou mogen vallen; En in de twede zou hetzeb jy," Ve erven en verderven moeten na natuireeres Zutphen enleens, kon ex primava feudi natura ,fedgratia concedentium, alsbyGor. tr-Q, p. 1. cap. 7. n. io. Waar mYtyy datri zekerlyk hebben konnen beftuiten r dat dit  54.4 P A R f 1 S P. R I M TE leen, fchoón een Solms vyf marks rechte manieën genaamt-j onder 7 g die zoorten van manlenen niet te min zyn gehoorende ; Niet al' leen om dat de bewoording van onverfterfiy^of ten Zutpbenfen rechten byderefpeaive^erleybrievea, als even gezegt , niet vermeit ftaan, maar ook dat wy nergens hebben konnen ontwaar of tot die gedagten gebragt worden , dat een Solms leen in manieren , als dit tot een vyf marks rechte manieën uitgegeven , van een anï7> deren aart en eigenfchap zou konnen zyn : in welken gevoelen omtrent de nature van een Solms leen tot vyf marken rechten wy des te meerder zyn worden gefterkt door zeekere oude gevondene aantekeningen aldus luidende: Item wanneer ymant dootlyk affcheyt die So/mfche leenen tot vyf marken rechten in Manfiad toe leene holt finder wettelyke manfgeboorte na te laten, z.0 z.ullen die z.elve Solmfche leen goederen ftricfo jure den leen heeren tho haave vervallen wezen, dog die leenheer pligt uit genade engonfien , Z.0 hem zulx afgewilhgt word, daar mede geerne hegenaden ende belet* nen dat naefie bloet. Ten waar dan zaake, dat die Leenbrieven nabregten, dat die Solmfche leenen tot Zutphenfen rechten beleent weren , zo zolmen aghten, dat die zelve leenen na natmre ende aart der Zutphenfe leenen fuccederen ende erven zullen. 18. Zonder dat hier tegens doet de difpofitie van de gemeine feudale wetten, waar by alle de zoons «.qualtter in een leen door de vader nagelaten fuccedeerden, per text in tit..\. Itb. i. feud. in fin. ib: quod hodie ita fiabtlhum efi, ut ad omnes feil. filtos aqualiter veniat. & lib. I. tit. 8. in prin. 19. Om dat het een bekende zake en onder andre feudiften by Wefienb. tr. jur. feud. in prooem. n. 1. te vernemen is, dat, gelyk de voorlf: leen couftume over al en in alle opzichten niet gerecipieert, maar daar van zo wel als van de gemeene Statuten door byzondere leenrechten by deze en gene Ryken, Lantlchappen eij ■ ao. Provinciën afgegaan is, wy ons dan ook niet na dezelve, maar na de leenrechten en gewoontens van deze Provincie en Bronkhorfter Leen-kamer, waar van dit leen in de Graaffchap Zutphen gelegen, dependeert, hebben moeten gedragen, en uit dezelve volgens de g*allegeerde leendoclxihe van Sande en Goris DD. locc. voorlf: onze advys contrarie dezelve, en alzo niet alleentot uitfluf- tinge  Cons, XXXV. ^ 'tinge fan de zufters , maar ook van de andere broeders zelf;, adftrueren. VI aar door dan ook Iigtelyk gefolveert en wederlegt wordt 2-0- 2iJ danen advys, als by twe Munfterfche Reditfgeleerden inhètiVV:derl. Advysb.p. 4. C. 87. te vinden, conform die gemeine leenrechten , aangaande eén vyf Marx leen in 't Stift Munfter gelegen , en aan .den Grave van Styrum leenpligtig in faveur van de overgeblevene zoons eenes vafals afgegeven. En of met het gene voorff: de twede Vrage, concernerende het 22: onderfcheit daar by gemaakt in en over d' exiftentie van een of meer jongere erfgenamen , als mede over d'andere vrye goederen in eengroote, geringe, ofmiddelmatige quantiteit beftaande, zou konnen voor beantwoordt geholden worden ; zo zal voor den •outften zoon, als pnvative en alleen zonder voorff: diftinclie tot dit gevraagde Solms vyf marks rechte manieën beregtigt, konnen dienen de leere van meergemelte Sande d. Cap. 1. §. 1. n. zi en aldaar contra Molina; refutatum aangehaalde decifie van Papon. Itb. 21. tit. y. arr. z. dr 3. Waar ter plaatze den outften uit het furplus des kooppennings22.' van een eenig by de vader nagelaten en door de crediteuren gediftraheert leengoet, jus tfiud pneipuum primogentturee, non obfiante fratrum fuorum ihtercefftone, by fêntentie toe erkent is. Cui addendi Renat. Choppin. de prtv.ruft. ltb.2. p. i. cap. 9. n.Z. Schrad. de feud. p.ycap.f. «.46. & feqq.Mean. ad jus Leed. p. 1. obs.Zf. n.l.etZ. foh. Fichard. torn. 1. Cons. 3. n. 14. & feqq. Tiraq/tr. de primogen, q. y. Boer dee. 204. n- 14. Nederl. Advysb. p.z. cons. 7. & cons ji. Zulx dat dit onderfcheit, of de andere vrye goederen in een grote of geringe quantiteit beftaan, geen veranderinge in en omtrent dit rechte manieën kan maken : Qttiafeuda non ex hereditate , 24? fubflantia, veljudiciopatris, fed concedentis proficifci, adeoque ad filium primogenitum non jure hereditario, fed ex aliis caulis, quafijure adventitio pertinere dicantur L. 36. pr. C de inof. teft. Gothofr ib. lit. C.Merlin. in tr. de legit. lib. z. tit. i. q. 4. & lib. 4. tit. z. q. 19 per tot. Wames. cent. y Cons, 17. Neoftad. d. tr. cap. n. 11. L. Gor. adv. tr. z cap. z. n. 2. Alle traderende, dat het leen den outften competerende niet als 2 y: een portie der herediteit, maar als een particulier effect vtce prs- V V legati  - 4eerfte ligtelyk volgt, dat namentlykdit gearticuleerde leen niet gehoort tot de leenen ten Zutphenfen rechten, maar de nature van rechte en eigentlyke leen behout, zo zal het niet dienftig zyn ons daar over verner te elargeren; 20. Aangezien het dan, in cas de nature van dit Solms vvf marhse rechte manieën met de leenen ten Zutphenfen rechte hadde qvereenkomftig geweeft , en daar van den derden voet moeten uitgekeert worden, als contrarie is aangetoont, na de Gelderfche keuresten zeker was, dat als dan de zufter mede zoude hebben moeten heiederen voor hare portie in dien derden voet , te gelyk met en neffens hare heele en halve broeders , juxta Sand. tr. 1. tit. 2. cap. u §. 19. ». 7' Aldus by ons ondergeïï: gèadvifeert binnen Zutphen den 27. Decemb: 1727. G. O PT EN NO O R TH. f. SCHOMAKER, XXXVI. ADVYS  cons. xxxvi. 347 XXXVI. Mótaow Fi33ol|tül9a ""^-r^" tlf^pr^Ki ADVYS INSTRUCTOIR De feudali fucccjfione. SUMMARIA. r* ■ > ijf" obtkXH ><*»ih»v «teWüfibi siv'^iü» ■■ 'nuf^l i . i. T\e inveftiture van een leengoet 1 Zutphen ter leen ontfangen wor- U geert een reël regt of poilèflie. den. %. tieredi , ejujque fucceffort feudali 9. Een leen door de vader gekogt , invejlituram negligenti, nonpra- dog voor de leverantie geftoiven, judicat talis omijjw refpeüu fuc- vervalt niet te minopdenouften eefpoms., - zoon jure pracipui , fchoon de 3. Licet tali caju difpojitio vel alie- vader daar van nog geen etgen- natio feudi »b non obtentam invef- dom of inveftiture bekomen had- tituram irrita foret. de. limit, v.ib, b'*9no:in?"\-'i" Gezien by ons onderges: Rechtfgeleerden de bovenftaande Ca. fus pofttie, en het Quaritur daar uit geformeert, zouden wy ondergeff: prafuppofitd cafus praditti veritate onder correüie van advys zyn; Dat Henr: Manten jure pracipui alleen tot die voorff: nagelatene Thiende privativelyk met exclufie van zyne zufteren beregtigt is ten zy nogtans defzelfs zufteren nooit uitkeringe ofte verftoringe van hare refpecf ive portien (zo de zelve met en neffens haren broeder Henr: Manten na leenrechten in en wegens een geregte derde part wegens meergemelten Leenthiende als- zynde uit den ouderlyken boedel geproflueert hadden te praetendcren) van haren ouften broeder wylen fan Mmten , ofte by verdeelinge van defzelfs herediteit bekomen hadden, als wanneer en in zo een val wy verrneinen zou len, dat voorff. Henr. Manten alnog aan zyne vier gezufteren het gearticuleerde een derdepart onder defalcatie nogtans.  Cons. XXXVï. Satans van een vyfde gedeelte , zo hem daarinne mede is competerende, zou moeten uitkeren, en defwegen contentement doen. De redenen, welke ons tot het voorff: gefuftineerde hebben gemoveert, zyn onder andere kortelyken deze. Dat of wel de inveftiture alleen reël recht en poffeffie komt te i. geven, Gudel: de feud. cap. y. p. z. n. io. & II Sande ad cons. feud. Gelria tr. i. tit. I. cap. i, a yo. ad ». j6. & Chrift. ad LL. Mechl. tit. io. art. 2,. & art. 14. «. 7. . . En men daaruit overzulx zou willen infereren , dat Henriksen 2.' j-an Manten ter eaule van gene bekomene beleninge geen recht ' of poffeffie aan dien qujeftieufen Leenthiende gehadt hebben , en dien volgende dezelve ook op Henrik\ Manten niet heeft konnen devolveren, maar tuffen den zeiven en zyne vier zufteren alseen "i allodiaal goet xqualiter moeten verdeilt worden, Zo vermeinen wy, dat zulx wel plaatze zou konnen hebben , cafu quo Henr: of Jan Manten over dien voorff: Leenthiende hadden gedifponeert, de zelve bezwaart, ofte veralieneert, als wanneer * dufdane difpofiten ofte alienatien ob non petitam & obtentam invefi. tituram na leenrechte van gene effkacie zouden moeten geholden worden, maar 't zelve kan onzes eragtens geen fins obfteren ofte praejudicieren dezen Henr: Manten , aangezien den zeiven, als in de Cafus Pofitie vermeit, op den 4. O&obr: naattleden van den4; gementioneerden Leenthiende behoorlyke inveftiture verzogt en geobtineert heeft, en door de gedane purge van de voorgaande verzuimen zig alzo volgens de lere van Carpz. > def. for.'p. 2 confi. def. ij. n. 6. Grot. Inleid, tot de Ho 11. Rechtfgel lib. 2. p. 41. n. 6. Neofi. de feud. cap; uit. n. 7. gequalificeert gemaakt tot de fucceffie van den voorff: Leenthiende , zonder dat door dufdane verzuimen fi enig verval en caduciteit plaats heeft, of dat daar door de nature van een leengoet kan verandert worden, gemerkt dieféudaliteit,' en de nature des leens gelyk die eenmaals in effe geproduceert is, moet verftaan worden perpetueel te zyn, en 't leengoet dermaten te affeéleren , dat door verzuim van een Vafal geenfins kan fubintreren en aannemen de nature van een allodiaal goet , en confequentlik ook een toekomenden fucceffeur prsejudiciabel zyn in en omtrent zodane lenen , waartoe hy jure fanguinis beregtigt is 5. • , Vv 3 Waar-  ^0 P/v UTIS pftTMTE 6 Waaromme ook een vafal of derden bezitter buiten kenniffe van ' den Leenheer enig leengoet ter goeder trouwen als allodiaal van een vafal, of defzelfs erfgenaam gekogt , en 't zelve meer dan hondert jaren bezeten hebbende , 't zelve leengoet tegens den Leenheer in Gelderlant of de Graaffchap Zutphen (cjuamvts aUter quoad tempus Reform. Tranfis. p. z. tit. Zf. n. fiatmum fit) niet kan prsefcriberen, Sand. ad cons feud Gelr. tr. z. ut. i. cap. I. ». 4. & Goris advers.tr. 3. p. I. cap. q. n. 42» 7 Om dat een Vafal gezegt wort in name va» zyn Leenheer het leengoet te hebben en te bezitten, & tdcirco rem altenam non fm nomtne tenens Ubi non-ufucapit: textusexprefius m l. 13 ff. de ufurp.& ufucap. Chopptn: de mor. Paris. Ub. I. cap. 4. & Ludolph. Charond. leb. 8.a Refp i**- Gail. 18. En wel voornamentlyken heeft zulx tefie eodem Sande d. tr. 2. tit 1. cap. ia n. 6. plaats omtrent de leenen welke ab hoe Ducatu vel Comitatu gerecognokeert worden: o Dit gaat ook zo verre, dat wanneer een vader enig leen koopt, en voor de leverantie van dien komt te fterven , het zelve leen als voordeelig op den ouften zoon fuccedeert, fchoon de vader nog geen eigendom daar aan bekomen heeft, indien namentlyk den verkoper by macht is 't zelve te konnen leveren, alzo de actie , die tot 't leen gegeven wort, en daar aan competerende is, van gelyke nature gehouden wort als fleen zelfs , gelyk aldus raifonneerten leert Mol. ad cons. paris. tit. 1. jfc. 18. gl. in verb: arpent. " invoegen dat dezen Henriks Manten , op welke dezen Thiende niet ex tefiamento, nemaar ab inteftato als erfgen: en feudalenfucceffeur van zynen broeder wylen Jan Manten jure pwipui gedevolveert en gekomen is, de verzuimen by zyne voorff: praedeceffeuren en refpective vader en broeders Henr: en fan Manten in't verheffen van dezen Leenthiende gecommitteert, gezuivert, en door betalinge van dubbelde heergewaden met den Leenheer afgemaakt hebbende, wy hebben moeten van advys zyn, dat den zeiven alleen met uitfluitinge van zyn zufters tot dezen gehbelleerden Thiende beregtigt is: Geconfidereert na den eigen aart en nature van de Gelderfche fo en Zutphenfche Leengoederen , (welke de Over-Yffelfe Leener» quam proxime accederen, als by't Lantr; vanOver-TJfip. 1. ut. zf. 4 en  C o ff s. XXXVL 3Sl en Sand. tr. i. ut. 3. r*/>. 1. §. 17. «. 2. & 3. te vernemen) de ri„ collaterale erfgenamen poft defcendentes & aftendentes ad feudum geroepen en geadmitteert worden fecundum Une *** exceptione, non im- ? 4. En tor admiffie van dezelve afzon- plevifti a latere tuo, utitur, fed derlinge conclufie genomen, en adverfano mcumbit ijttus tmple- niet met de zaak ten principalen menti probatio. n. 18. vermengt worden, n. 10. \S-rat. 16. Protejiatio actui contrana nihilope- h. 16. indien daar over by een ratur. interlocutoir Decreet zal kunnen 17. Cmtraclus innominatt turn demum worden erkent, v. n. 7. plura aciionem pariunt , fi ab altera ex in proponendis exceptionibus obfer- contrahentibus jint impleti, vanda n. 8. I9« *0. Zonderdat evenwel zulx plaats f. A Judice pure pronuntiatur, fi reu< heeft omtrent alle defzelfs k proietlat^e recefjifie, fimpiici- pointen of articulen , in na- terque JpoJlea libello refpondijje vi- tuire en aart van den anderen deatur. verfchillende. ai.22. Quod  Cons. XXXVII. ZX.IX. Quod rationibus, & exemplo U-\ 14. zs. Qua ft virtas natura & belli plura & diverja faÜa ejjcétus contrattus imomtxeti* comnentis , illufiratur ' z6. Expe*j• U confi. 'o. def. 3. ». y. addatur L. 3. in pr. ff. ut in pof. leeat. & fideicommiff. L. zi. f. fi eert. pet at. 7' Invoe'gen dat, terwyl dan den Hr: litis Reaffument zig niet quoad formam in het proponeren van de exceptien heeft gedragen , ma&ïplanè nulliter geprocedeert; zo hebben wy de nulliteit ook by een interlocutoir Decreet niet konnen ftabilieren , en dus over. d'admiffie of rejeclie der exceptien erkennen,; maar dezelve moe-^ ten voorbygaan, ten zy men Zei ver dufdanigen decreet met een. notoire nulliteit hadde willen bezwaart laten. Te;  Cons. XXXVII. 3y7 Te meer hebben wy de gementioneerde exceptien moeten voorbygaan, om dat uit de behandelinge der zake nog nader genoegzaam is gebleken, dat dezelve geen reflexie hadde op de exceptie, maar op de zake zeiver. Want inval-den Heer litis Reaffument met een behoorlvke8. ordre zyne exceptien hadde geproponeert, zo zoude den zeiven na de gemeine wetten, continerende : reum excipiendo fieri atlorem s en wel byzonder vermogens den inhoudt van den 13. Art van het Nieuw Reglement over de forme van procederen in 'tGraaffchap vaftgeftelt niet hebben konnen praöiferen, om in dufdanigen exceptive procedure het laafte ichryven of zeggen te behouden. Aangezien het zelve in zo een cas den geëxcipieerde was te beurt ftaande , gelyk het ter contrarie den excipient nopens de zaak ten principalen is doende. Terwyl dan nu uit behandelinge der zake ons is gebleken, dat den Heer litis Reaffument zig van het laatfte fchryven allenthalven heeft bedient gehadt; Zo hebben wy ook niet anders konnen denken, of den zeiven heeft ten principalen conclufie genomen, dus dat wy ons omtrent gene dilatoire exceptien hebben konnen of mogen ophouden. Te minder om dat uit de woorden van den Heer litis Reaffu- 9. ment zyn Antwoort en NB. daar by genomene conclufie is blykende, dat dezelve haar zyn uitftrekkende direótelyk tot de zaak ten principalen, wanneer hy zig uitlaat onder en met deze woorden ; dat den Heer Impetrant immers en invoegen als alhier procederende , NB. zal worden verklaart in zynen eifch en conclufie niet te zyn ontfankelyk- Daar dog wanneer den litis Reaffument hadde willen verwag-10.1 ten, dat men zyne voorgemelte conclufie in exceptivis te zyn genomen zoude hebben moeten aanmerken , dezelve op een geheele andere wyze hadde moeten drefieren. Te weten de exceptien nominatim conform den iz. Art. van het nieuw Reglement uitdrukken, en tot een koft-en fchadelooze abfolutie der inftantie concluderen,- naar het gene dien aangaande leert Zang. de Except: part. z. cap. zz. n. 30. <3" 3 1. in verbis: ultimum , quod notandum est , concernit cautelam proponendi exceptiones dilatorias ad impediendum litis ingrefjum, nam fi reus dtcat: malani Ww 3 foves  358 Partis Prim/e foves caufam » quia folvi & ob id petat fe abfolvi , fibi contrarius efi , quoniam h#c petitio refpicit merita cauft, quorum ingrejfum fugit, petere enim debuifiet, fi abfolvi ab obfervattone judicii, fiuab inflantia. per DD. ibidem. Waar uit dan den Heer litis Reaffument ligtelyk kon vernemen, dat, wanneer hy wilde, dat tegens de uitdrukkelyke woorden van zyne conclufie evenwel dezelve als in exceptivis genomen zoude moeten worden aangemerkt , zig dan klaarder en diftin&er hadde moeten expliceren, althans niet op zo en zig zeiven contrarierende wyze en tegens de forme van procederen, a's voren gezegt. Om welke en andere redenen meer men niet anders kan denken , of den Heer litis Reaffument zal zig omtrent dit preliminaire als genoegzaam overtuigt zynde te vreden konnen houden. £I- Gaande dan daar mede over tot de zaak ten principalen , omtrent welke alleen maar in confideratie kan komen , of de conventie in dato den 3. Novemb: 1716. tuffen de Heer Doctor Rutger Keyfer ter eenre, en den Heer van Knobbelfdorjf ten overftaan van de Heren Drofte Meinders en LantrahtConsbruk q. q. ingegaan, na regten zoude konnen ftandt grypen ofte niet, en of parthyen uit hoofde van dien de bedingen daar by gemaakt niet verpligt zyn geweeft dezelve 't agtervolgen. 12. Het is na de difpofitie van de L. 1. §. %. f. de paB. & L. 3. jf. de pollic. bekent, dat eigentlyk tot de efientia patli vel convent ionis vereift 'wort, ut duo plurefve in unum placitum confentiant. 13. Terwyl nu den Here Impetrant en den originelen Heer Gedaagde de conventie van den 3. Novemb: 1716. ten overftaan van verfcheiden Heren heben ondertekent, zonder dat ons van enige reftrictie is gebleken; Zo hebben wy ook niet anders dan die meergemelte conventie na regten beftendig konnen aanmerken met dien effecle, dat beide parthyen zyn verpligt dezelve in alle zyne deelen en leden 't agtervolgen. Te meer ook, om dat niet alleen wylen den originelen Heer Gedaagde , maar ook al nu den Heer litis Reaffument niet het minfte heeft konnen bybrengen, waarom de conventie tuflèn wylen zyn Heer vader en den Heer Impetrant ingegaan, niet zoude konnen volftaan, Ter  Cons. XXXVII. jyp. Ter contrarie heeft hy doorgaans in zyne materie van Antwoort, wanneer hy zeit ; dat het contraB ultra citroque obligatoir % en by zyne duplycq : dat het ongehoort zoude wezen , dat den eenen contractant zoude gehouden wezen aan zyne kant't geplacideerde 't agtervolgen, dog den anderen niet: en wat diergelyke pofitienmeer zyn, het contract moeten geftendigem Althans het vloeit voort uit dit navolgende ; den Heer litis'14* Reaflument neemt het ganfèhe fundament van zyn defenfie hier op. Het contract, zegt hy , dat tuffen den Heer Impetrant en den originelen Heer Gedaagde is gemaakt , kan niet anders dan ultra eitroque obligatoir gerekent worden, overzulx den Impetrant aan zyne kant eerfï hadde moeten bewezen hebben „ dat hy ten aanzien van hem eigen zeiven het contract hadde geimpleert, voegende daar by, dat, terwyl hy het zelve aan zyne kante niet heeft agtervolgt, immers niet ten opzigte van de bedingen by den tweden articul van het contract vermeit >■ Dat hy litis Reaffument ook niet verpligt is dat gene na te komen,, het welke by den volgenden vyf den articul bedongen, overzulx dat in zo verre den Here Impetrant ware obfterende d'exceptio non implevijli d latere tuo. Uit welke argumentatie dan niet anders kan worden befloten, of den Heer litis Reaffument heeft die meergemelte conventie tot zyn bafis moeten ftellen, funfïen zoude in diervoegen ook niet hebben konnen ofte mogen argumenteren. Althans 't is na den aart en nature der zake ook niet anders begrypelyk, als dat te zien by Zang. de except. part. 3. cap.zz. n. 18. in verbis ; Porro cum haec exceptio vcniat ex natura contraBus, non is t qui ed utitur , fed adverfarius probare tenetnr , fe id. ad quod obligatus eff, adimplevijfe. per DD. ibid invoegen dan tebefluiten, dat beide parthyen haar hebben gefundeertophetmeeraangehaaldecontract of conventie van den 3. Novemb: 1716. Niets ter contrarie van dien doende, dat den Heer //VwReaffu- ijment by zyn Antwoort zoude hebben laten invloeien deze woorden y dat hy zig niet verder als bengts wyze inliet.. Dog zulx kan niet anders aangemerkt worden als een protefta-ió, tio aBui contr aria, qua in jure nihil opemtur Carpz: part. t, ewft. 17. def.. 16, o. "7. Echal-  6o- Partis Prim/e 'Behalven dat die proteftatie zyn betrekkinge niet en heeft gehadt op de beftendigheit van het contraft, als wel op het gene denHeer litis Reaffument ten aanzien van het Pofihuis dat het eenacqueft zoude wezen, kwame te poferen, namentlyk dat hy zulx. maar berigts wyze was zeggende, konnende daarvan nog_nader blvken by zyne duplicale materie, wanneer eerft en vooraf quafi. hadde zoeken aantetoonen, dat het contraö met voor valide konde gehouden worden, zo is het, dat hy egter zeiver heeft moeten, leftendigen , dat het daar niet op aan en quame maar wel dat het vobrnaamfte poind van zyne defenfie hier in beftout, dat het meergemelte contract: voor uitro citroque obligatoir moeite gefchattet worden; Invoegen dan te befluiten , dat den Heer litis Reaffument zo wel als den Heer Impetrant die meeropgemelte conventie voor valide en de jure beftendig zynde heeft erkent; Bvsevolg nu niet anders in overweginge te brengen , ot den Heer litis Reaffument verpligt is ingevolge den y. Art. het Pofthuis te verlaten en het zelve aan den Heer Impetrant in te ruimen. Uit den inhout van den -vierden en gemelten vyf den articul isons klaar gebleken, dat den Heer Impetrant aanftonts, teweten van den dag van het gemaakte contraót, zoude hebben en behouden die volle difpofitie van het Huis en Havezate Sinderen. Dog dat den Heer litis Reaffuments vader zalndaar met de woning zoude vermogen te blyven tot St: Peter 1717. als wanneer het zo genaamde Pofihuis wederom aan zyn Wel Ed: zoude worden ingeruimt en daar in niet langer met de woon verblyven dan Sint daaraanvolgende. ] Uit welke conventie of wel contractus mnommatus (Labo ut faaas: gelvk het onzes eragtens omtrent dit poind daar voor moet gehouden worden, den originelen Heer gedaagde op requifitie van den Heer Impetr: is verpligtet geweeft het meergemelte Pofihuis op St 7an 1717. in te ruimen, en by manquement of verweigeringe van dien den Heer Impetrant na regten bevoegt daar over tegens den originelen Heer Gedaagde , en by gevolg tegens den Heer litis Reaffument conclufie te nemen. _ 17. Het is wel waar na de lere der Regfgeleerden als in tbyzonder 'van Gomez. T.%. refil. cap. 8. n. 1. Zanger, de except. part. 3. cap. 22. id-  Cons. XXXVII. 5di 22. idqtte per l. j. in princip. jf. de patl. I. 3. Cod. de Rer. permm. Quod in omnibus contratlibus tnnomtnatis reeeptum fit , quod turn demum pariunt atlionem , fi fint impleti ab altero ex contrahentibus. En vervolgens dat den genen , welke zig van zo een contract 18. wil bedienen voor al moet bewyzen , dat hy aan zyne zyde het contract, waar uit komt te ageren, heeft geadimpleert, als dat te zien is by Zang. de except. part. 3. cap. 22. «. 18. zo reets hier voren is aangenaak. Zo heeft ons dat niet in betrekkinge van den 2. art. konnen 19. wederhouden, waarom men niet verftaan zoude hebben, dat den originelen Heer Gedaagde is verpligt geweeft en den litis Reaflument al nog is, het Pofihuis te verlaten , en het zelve aan den Heer Impetrant in te ruimen. Aangezien den Heer litis Reaffument nopende het contract by den vyf den art. van de conventie vermeldet zeiver heeft moeten geftendigen , het zelve by den Heer Impetrant te zyn geadimpleert. Namentlyk dat ingevolge het beding daar by gemaakt, den Heer Impetrant den originelen Heer Gedaagde ruftig en vredig tot St: Peter 1717. op Sinderen met de woon heeft laten verbly ven. Dat op St: Peter wederom het Pofihuis aan den zeiven heeft ingeruimt, overzulx den Heer Gedaagde ook aan zyne kante is verpligt geweeft daar tegens wederom het Pofihuis aan den Heer Impetrant op den beftemden tyt te evacueren; Niets ten dezen opzigte obfterende het contract by den 2. artl van de conventie vermeldet, als of het zelve aan zyde van den Heer Impetrant nog niet en zoude wezen agtervolgt. Dog wie ziet niet, dat het contract 'art. 2. vervattet teneenemaal in aard en nature van dat by den vyf den art. vermeldt is verfchillende, althans by den 2. art. moet onzes eragtens gehouden worden voor een contratlus nominatus, te weten locationis condutlionis. Daar nogtans het contract by den 5. art. vermeldet is een contratlus innominatus 1 dabo ut facias. overzulx dat van het andere niet kan worden g' argumenteert j cum a diverfis nulla fit illatio. Te minder om dat by het contract Art. y. vermeldet geen de minfte mentie of betrekkinge wort gemaakt op dat gene, 't welke Xx Art. x.  Partis P r i m je Art. %. is uitgedrukt, zo dat in allen gevalle , wanneer zig den originelen Heer Gedaagde op dat contract van den 2. Art. hadde willen beroepen, dan als dan hadde moeten bewyzen, dat tot alimentatie der kinderen ware geconvenieert en aangefproken. Hebbende in dien cas konnen allegeren, dat niet tegenftaande den inhoudt van dien tot nog toe gene penningen hadde ontfangen, invoegen niet verpligtet de kinderen enige alimentatie te prsefteren, bevorens hem de reets aanbeloofde en verfchenen penningen waren verftrekt. 20. Dat ofwel den Heer litis Reaffument daar tegens zoude willen hebben maintineren , dat alle deze contracten by elk Art. vermeldet in een en het zelve concept vervattet {tonden , en daar om moeflon verftaan worden, dat dezelve tot den anderen relatyf waren , van welken raifonnement zig den zeiven evenwel niet en heeft bedient. - / Zo dient daar omtrent tot korte deftructie, dat het uit vorens gededuceerde is gebleken, funften uit het concept van den 3. Nov: 1716. dat het zelve is continerende verfcheidene poincten in naai, tuur en aardt van den anderen verfchillende s fam autem tot funt feparata fiipulationes quot res. per L. 29. & 86. ff. deverb. obl. I. 134, §. 3. L. 140. ff. eod. na de lere van Wefenb. ad tit.Inft. de inutïlib. flip. §. 13. n. 1. in notis traderende; quod in his , qua divifionem recipiunt, utile per inutile non vitiatur. per 1.2.1. de donat. 22. Op dit fundament is het ook, dat Voet in Comm: ad ff. adtit.de edendo Ub. 2. tit. 13. n. 14. leert, indien in een en het zelfdelibel actiën van verfcheiden aart en nature worden gementioneert, egter na rekten moeten verftaan worden dezelve elk in een bezonder libel te zyn gecomprehendeert in verbis circa medium: Siforte aEltonum nomina libello expreffa non fuerint , tarnen tot effe aSliones, quot funtfatladiverfaenarrata, aüiones diverfas producentia , ac licet naturaliter unus ft libellus, civiliter tarnen tot vidert , quot actiones fcriptura una funt csmprehenfe, eo modo quo pro rerumin ftipulationem deduBarum numero, totidem feparata videntur interpefitte fiipulationes per LL. & DD. ibidem. 23. Terwyl dan nu als gezegt , dat die zaken , waar over by den 2. en y articul zyn gehandelt, van malkanderen in aart en nature zyn verfchillende als de dag en nagt; Zo  Cons. XXXVII. 363 Zo heeft ook den Hr: originelen Gedaagde en by vervolg den Hr: litis Reaffument van het eene tot het andere niet mogen argumenteren , veel weiniger fuftineren, dat het eene contract by den tweden art. vermeldet nog niet geadimpleert zynde, hy ook niet verpligtet was , dat by het vyfde uitgedrukt aan zyne kante te agtervolgen. Te minder ook, daar het contract by den z. art. vervattet zo zeer niet is betreffende het intereffe van den Heer Impetrant, als wel dat van den originelen Heer Gedaagde en derzeiver kinderen ofte momboiren. Uit hoofde van welke den originelen Heer Gedaagde door d'ondertekeninge der momboiren moet verftaan worden dien aangaande met dezelve te hebben gecontrscteert; Het welke hier uit meer bewyllyk, dat het moeders goet, waar over niemant dan de momboiren ten voordeele van hare pupillen konden contracteren, voor de bedongene conditie zyn obligatoir geftelt, maar geenfins den Heer Impetr: En heeft den originelen Heer Gedaagde zeiver in perzoon, op afïïgnatie der momboiren, flaande op den Heer Impetr: tot een evident teken, dat hy met haar hadde gecontraéïeert, zekere verfchene koftpenningen uit handen van den Heer Drofte Motzfeldt ontfangen; als dat ter Replycquefub. C. & D. ter genoegen kan confteren. Alles dienende ten bewyze , dat aangaande den tweden articul niet den Heer Impetr: maar de momboiren obligatoir moeten gerekent worden, gelyk uit dien hoofde ook den originelen Heer Gedaagden zig aan de momboiren heeft geaddreffeert; immers het zy hier omtrent zo als het wil , het is in dezen genoeg, dat zig den originelen Heer Gedaagde met het verbant der goederen voor het koflgelt heeft gecóntenteert. Behalven , dat wanneer den originelen Heer Gedaagde niet eerder het Pofihuis hadde behoeven te verlaten, dan dat het geconditioneerde koftgelt van Impetrant of anderfints ware betaalt, en dat het daar op waar gebeurt, dat hy tot nu toe ware in het leven gebleven, dan zoude altoos zig hebben kunnen behelpen met dit zelfde middel, dat eerft het gereguleerde koftgelt moefte worden Xx 2, betaalta  364 Partis Primje betaalt, waar door dan het beding van den 5. art. altoos zonder effect zoude hebben moeten verblyven, quod abfurdum • Tot een evident teken, dat den 2. art. geen de minfte reflexie heeft op den y. en dat het ook d' intentie der contrahenten niet ' kan geweeft zyn , dat den eenen buiten den anderen niet zoude konnen volftaan. Hierom dan hebben wy ons genootdrongen gevonden te verftaan , dat den Heer originelen Gedaagde fchuldig en gehouden is geweeft, en de Heer litis Reaffument ook al nog is, het Pofihuis uit kragt van het contract: by den 5. art. vermeldet, aan deri Heer Impetrant in te ruimen. Zonder dat ons enige fpeculatie heeft kunnen maken , dat het Pofihuis een acqueft zoude wezen, en wat diergelyke meer ; aangezien ons daar van niets is gebleken, maar wel, dat den originelen Heer Gedaagde uit kragt van meergemelte contract opSt.fan 1717. verpligt was het Pofihuis in teruimen en te verlaten. T'overige object , namentlyk dat het contract niet zoude wezen geperfecteert, is reets hier voren ter genoegen opgelqft. Terwyl den Heer litis Reaffument zig daar op zelfs dan niet zoude gefundeert hebben, als nogtans ter contrarie heeft gedaan, weshalven men zig daar niet verner zal mede ophouden, maar overgaan tot de redenen, dienende ter bewyze, dat mert gehouden is geweeft den Heer litis Reaffument te condemneren in zodanigen intereffe en fchade, als welke den Heerlmpetrant door 't niet evacueren van 't Pofihuis reets heeft geleden en tot de ontruiminge zei ver zal komen te lyden. Het is hier voren reets ter genoegen daar gedaan, dat den 5. art. der conventie in zig is continerende een contrailus innominatus van inhout: Dat den originelen Heer Gedaagde wel op St. Peter my. het Huis te Sinderen zoude verlaten , egter dat van daar het Pofihuis metter woon zoude betrekken onder dezen expreffen bedinge dat hy op Sint 'jan daar aan volgende het zelve wederom ten voordele van den Heer Impetrant zoude moeten inruimen. 24. Het effect nu van een contrattus/'»«o»?/»^f^beftaateigentlykhier in, dat wanneer 't zelve by d'eene parthye is volbragt, dufdanige tegens de gebrekhaftige niet alleen te concluderen in ftaat is, dat het aan  C o k s. XXXVIIL ^6$ aan haar kante ook volbrenge en prseftere, waar toe zig ingevolge contract verobligeert, funften verpligt is alle intereffen en fchade door de non pradtatie aan de andere parthye te vergoeden, gelyk dat in terminis te vernemen by Gomez. var. refol tom.z. Cap. 8. de contr. innominat. n. z. in verbis : qucero tarnen pro perfecta declaratione, qua: fit virtus, natura & effeÜus contr actus innominati? Et breviter et rejblutione dieo , quod implemento fecuto ex una parte oritur & competit ei aüio & obiigatio efficax contra alium recipientem, -utdet velfaciat & adimpleat promi/j'a, alias tenetur & condemnatur ad totale tnterejjè. per LL. ibidem, Overzulx men de jure verpligt is geweeft, zo en als by het du 25.] etum fententia ten opzigte der fchade uitgedrukt, te fententieren , zeiver, fchoon dat daar toe van den Heerlmpetrant geen conclufie , als nogtans ter contrarie uitdrukkelyk gefchiet, ware genomen,, na de lere van Vromans de foro competenti lib. 4. cap. z. n. z. De koften van het aangehaalde interlocutoir zyn beneffens die 26".' van de zake ten principalen gecompenfeert, om dat alhier de qmeftie is verferende geweeft tuflèn nabeftaande geaffineerde vrienden , zo ten opzigte van den originelen Heer Gedaagde als van den Heer litis Reaffument, in welken gevalle de condemnatie van koften merendeels wort uitgefloten. Simon van Leeuw. part. z. lib. 1. cap. 31. n. 14. in fine & DD. ibidem Vromans de foro competenti lib. 4. cap. z. «.3. X XX VIII. HOVES SENTENTIE CONFIRM ATO ÏR. In zake van. Appel over eene Sententie by 't Landgerichte der Hoogheit Wifch ter eerfter inftantie gewezen, hangende voor den Hove des Furftendoms Gelre ende Graaffchaps Zutphen ongedecideert tuflehen Dr: Coenraad Keifer pro fe & qq. Appellant ter eenre, En Ferdinand Geerg Lodewyk van Knobbelsdorf Geappelleerde X'x 3 ter  jtfö" Partis P r i m ;e ter anderen zyde : Gezien de aéten en aóïitaten prioris inflanüa, mede gerefumeert de Pleidoyen over grieven en debath tuflehen Parthyen den 16. en 17. Juny karlieden gevallen, voorts alles geëxamineert en overwogen, 'tgene in dezen enigfints te examineren en te overwegen iionde : het voorff: Hof doende recht, verklaart by de Rigters ter eerfter inftantie wel gewezen ende qualyk van derzeiver fêntentie geappelleert te zyn, dezelve overzulx confirmerende ; de koften dezer twede inftantie niet te min om redenen compenferende. Gedaan en uitgefproken in den Rade van Gelderland t'Arnhem den 21. July 1721- ?. van E S S E N. XXXIX. ADVYS DECISOIR. ï. ~Tn materia familie ercifcundce. ii. Jl Quatenus prcedium allodiale Vel feudale cenjètur. iii. Caftro feu fundo in feudum conceffo cum appertinentiis } pertinentiae feudales pr&fumuntur. IV. T>e luitione trientis coheredibus competentis per primogeni- tum, '<& de atlione quce iflius nomine iliis datur, S U M M A R I A. I, A ilori injudicio familiee ercifcun- f. 13. Quando Jingulari & non univer- ■Ex de quidante omnia prob are in- fali judicio familiee ercifcunds agi cumbit ? vid. h. n. & n. 9. oportet ? ' 2.4, Quando hoe judicium ceffat"1. 6. Heres faólum defuncti prajïare te- 3. Cafus fubjeólus , ad quem rationes netur. decijionis in fequentibus accom- J. De jure aaverfus beredem ex heremodantar. ditate  Cons. XXXIX. $§y ditate aliquid fubripientem expe- leengoet gehorende en gelegen riri potefi. konnen geoordeelt, en door wie 8. Den eenen erfgenaam kan tegens bewezen moeten worden feudaal den anderen ageren tot afdeilinge ofte allodiaal te zyn; late hic & van de gemene erfgoedren, licet n. 27. 28. £sf 29. 44. 45-, ex a- etiant nulla pofiideat bona heredi- ctis Cü5 DD. traditionibus indaga- taria. ob ration. ibid. tur & illufiratur. 10. Den Langftlevende der egteluiden 24. Cafirógeneraliter in feudum conceflê na de Zutphenfe rechten het erf- cum appertinentiis pertinentia et- uiterfchap en poflèfiie over en van tam feudales prafumuntur. des eerft afftervendes nalaten- 2 f. Imprimisfi ab eodem vafallofeu ab eo fchap competerende, is verplicht titulum & caufam d vafallo ha- Inventaris daar van te maken. dente pofiideantur; 11. Waar toe defzelfs erfgenaam, als, 26. Et tanquam feudales femper confi' in 't erfuiterfchap fuccederende, derata fuerint. mede is geholden. j 30. Onderhorige goedren als leden v-an 12. V~tilitas& necefiitas inventarii con-\ hun hooft te boek geftclt zynde ficli, in quo conjiflit>. vid. h. \ worden gehouden cjufdem juris 14, Regula : Quod omne pradium fua & conditionis te zyn. natura & origine prcefumatur libe- 31. 3f. Ubi maxima pars bonorum rerum ac allodiale non autem feu- peritur feudalis , & reliqua p.erdale, quando & in quibus cafibus tinentia , ut prata , agri et prafallit ? v. h. dia adjacentia prafumantur feu- 1 ƒ. Prajumptio pro allodialitate per con- dalia. trarias prafumptiones eliditur. 32. Pracipuè fi pro pertinentiis funtha- 16. Per quas quoque feudum probari bita, rat. v. 11. feq. 33, potefi. 34. Qtiando hac faüunl \ Vid. h'. 17» Dc feudaliteit van goedren wort 36. Wat tot en onder een adelyke Havoorn amentlyk gedemonftreert vezate, om daar van volgens't uit de brieven van inveftiture tem- Regl. over d' admifiie van gequapore conjlitutionis zfi renovationis lificeerde Edellieden in de Graafdaar van door den Leenheer g'ex- fchap Zutphen verfchreven te pedieert, ob rationem n. iS, cü3 worden, gerequireert wort ? vid. 19. voorts ten overftaan van h. n. Leenmannen of pares curia uit- 37. Sub caftris recenfentur pradia ad- gegeven, n. 20. en in de Leen- j jacenlia in caflri territorio fita & kamer geprothocolleert en gere- | ab ejus Domino poffejja. giftreert n. 21. metadhibitievan , 38. Quicquid intra fnes cajlri reperitur alle folemniteiten welke de jure I ad tfiius Dominum jure dominii feudali ad conftituendum autreno- pertinere prafumitur. vandum feudum gerequireert wor- 39. Pertinentiarum appellatio latijfima, «ïen, n. 22. 40. Et ad illos fpecies, qua d DD. di- 23. Wanneer en waar uit goedren als cuntur ejje de pertinentiis proxi- appertinentien onder een huis of mis f altquando rejlricltva ett-, 41, Quando  ,58 Partis Prim/e iS Quando vero hac rejlriélio locum heers confent voor af vereift wort. * ' non hahet: vid. h. ƒ i. Jf • Den leenvolger daar over geen Ffria»* pertinere m finc«W re- electie willende doen zyn als dan * **r aptum eil , qua funt nojïri de cohereden bevoegt en verpligt dominii. omniet alleen haar derden deel, 4a Res pnefumitur manfijfe in eodem maar ook haare P°rtien in 6 ftatuê quaütate. een aangekogt en alzo denbaar 46. Prafumptio firmior tollit wfirmio- leengoet aclwne reah met leen^ rem_ 1 regt te vorderen, en hoe ? vid. 47. Een aanlegger in de probatie van #. 54> , rc allodialiteit te kort fchietende yi. En niet met Lant of Stadtregt, ge- wort den verweerder de feudali- lyk de eerfte Reformateurs van teit Jimpliciter üiftinerende van onze Lantr: zulx abufive na d'aan- defzelfs eifch en conclufie geab- merkinge van den provincialen f0lveert couftumiersattde geftatueertheb- 48. Lenen ten Zutphenfchen regten ben. ; devolveren by verfterf van den f3- Rationes, quas offert, varia junt. laaften Vafal alleen op den out- yó. De quajhones faéii, ofenhoeverfien zoon, en by gebrek van zo- re een goet met zyn appert.nen- nen op d' outfte dogter. tien leen-of de.lbaar zy, gehoien 40. Dog zodanie, dat den outften als ter nader onderzoek en decifie fuccefteur feudaal den derden van het leengenchte; voet zyne jongere broers en zul- f7. Waar aan dezelve, en voorts alle ters competerende, kan redime- andre poinaen en exceptien daar ren met allodiaal goedt, gereet aan g' accrocheert, moeten ver- geit conftitutie van rente of ook bleven en gedetermineert worden, met'inruiminge van dat derde ƒ8. Compenfationi expenfarum quando deel des leengoet zelfs; l<"as datur. yo. Tot welke laafte nogtans des Leen- Tn zaken voor dezen hoogEdelen LandtGerigte der Hoogheit ! Wifch ongedecideert hangende tuffen den Heer Koenraat Keyfer der Regten Doctor, in qualiteit als Curator over zyne nog onmundige halve zufteren, Agneta fohanna Adolpha, en LouifaKeyfer Impetrant ter eenre, ende den Hoogwelgebrn: Heer FerdinandGeor? Lodewyk. van Knobbelsdorf voor hem zelfs en als man en momboir zyner Ehevrouw die ook Hoogwelgebrn: Vrouw Anna Klara Chriftina Etters Verweerder ter anderen zyde; Gezien gelezen, en ceëxamineert Eifch en Aanfpraak cum annexis , peremptoir Antwoort mede cum annexis, voorts Replycq naakt en bloot en DuplycoueofTSootAruücumannexodecHmentojtfris, mitfgadersdemcir ' ^ dentele  Cons. XXXIX. 369 dentele queftien, fuper punBo camionis tuflehen parthyen geventileert, en de interlocutoire fêntentie den 19. Decemb: 1720. daar ,over ergaan, met alle wydere protocollaire handelingen en receffen, en rypelyk gelettet op allen bygebragten fchyn en befcheit; voorts op alles waar op tot adminiftratie van onpartydiee Juftitie te letten ftonde Het voo! gemelte hoog Edele Gerigte met advys van onpartvdige Regtfgeleerden admitteert die tn vim peremptoriam geproponeerde Exceptie non probat*, intentionis , verklarende dienvolgens den Heer Impetrant q. q. in zynen eifch en conclufie, invoegen deze ve t'eindens de Aanfpraak genomen , niet te zyn ontfankelyk, den Heer Verwr: pro fe daar vanabfolverende; met referve nogtans aan den Heer Impetrant ejq. om zyn regt, zo hy enige op de leenroerige Havezathe Sinderen en defzelfs pe'rtinentien mogte fuftineren te hebben, met ordentlyk leenregt te mogen vervolgen na rade , de koften dezer procedure om redenen compenlérende, Aldus by ons ondergefT- Regtfgeleerden geadvifeert binnen Hengelo den 27. Juny 1722. H. C. STV M P H. f. SCHOMAKER. Redenen van \ voorfchrevene gewyfde zyn onder meer anderen kortelyk deze. Dat den Heer Aanlegger 't eindens zyne Aanfpraak concluderende : dat den Hoogwelgebr: Heer Gedaagde in qualiteit als man en momboir zyner ehevrouw fchuldig en gehouden is met den Heer Impetrant namens zyne twe onmundige halve zufteren Agnethajohanna, Adolpha en LouizaTherefiaKevfer te treden tot fcheidinge en deilinge van die door wylen vrouw Louiza Elizabeth Meinders nagelatene vrye en deelbare goederen , zo en als na regte behoort: tot eftabiliffement van deze zyne conclufie heeft moeten bewyzen s YV Dat  ijo Pahtis Piimje ï. Dat wylen vrouw Louyza Elizabeth Meinders (welke tefiantibus aflis de moeder is geweeft van vier dogters, waar van de outfte uit de eerfte ehe aan den Heer Verweerder uitgetrouwt is, en de twe jongfte van het laafte bedde des Heren Aanleggers pupillen zyn, waar voor hy in dezen is agerende) zodane vrye en deelbare goederen ftervende heeft nagelaten , en dat die nagelaten hebbende nog voor handen en in ftaat zyn om tuflèn hare erfgenamen al nog te konnen worden verdeelt. Niet alleenpropter vulgatam & notorifilmamjuris regulam, aElori in* cumbit probatio: feu neceffitas probandi femper incumbit ei , qui agit , L. zo. L 2i. L. 23. jf. de probat. Maar ook daarom, quia eorum duntaxat h&reditas dividi potefi , quorum peti potefi hareditas L. 2. ff. famil. crcifc. z. Invoegen dat alwaar gene goederen of gene deilbare goederen nagelaten of voor handen zyn, immers alwaar zulx niet bewezen is, aldaar ook gene erfdeilinge kan worden begrepen , veel min ondernomen, quia non entium nulU funt qualitates & nulli effetlus s dr atlore non probante reus eil abfolvendus. d. L. 2. L. y. & L. 8. C. de probat. en't judicium familim ercifcund Ja men zou met beter voegen en op e en vafter gront kunnen begrypen, dat dezen Heer Verwr: nog wel eer actie tegens dezen Heer Iirptr: zru competeren ten fine van afdeilinge van 't gene zyn Heer vader Dr: Rutgert Keyfer, van wien hy zig doorgaans ook  Cons. XXXIX. ook zelfs na uitwyzen dezer procelaéhen als erfgenaam en erf nalatenfchap na ZIg genomen, en't welk naar't opgeven van den Heer Verwr: by Duplycq tegenfwoordig onder den Heet W nog zonde berultende zyn. imPr- latumfuertt, expert potefi , cum talis hares id quod ett fiubrepturn eL tuere debeat , per L. 3 C fam erctft. Alth. Dicoeol. t b. / CL Tx &n. 13. Wifemb. ad Ubrum 10. Tit. z 'fF n iz rnJj t ?' I5' . Want oft wel waar is, te™^f^'J£^^% den anderen kan worden geageert omdegemene er|oed ren fnet en tuffen malkanderen af te deilen , ook niet tegenftaande den f^hTbenf611 Crfgenaam SCen ^ d'ei^eregn mogende? Quia i„ judicio ercifiunda farnili* non fiaÜum fpeElatur, Cediuscuad qutfitue habet , neque ex pfeffione fied magis ex jure dominuL Ue dttaus admonem acq.^to hoe judtctum nafcitur , ut per L , «T 2f §. 2. & L. y,,. fffam. erc.roetldeund.Tit n t ' Lo heeft nogtans den Heer Aanlever zi> van deze «n^ll < den Heer Verwr: niet wel knnnen bfaienenV^ den zeiven hadde doen blyken, of door een behoorïvken inven tans, of door ander fchyn of befcheit, welke die ck Ibare Tede" ren zouden zyn waar gelegen , en onder wiens de ent e kaftende W. Schneidew. ad Tit. Infi. de har. qual. & d.f T l Voornament yk om dat zyns Heren Impts: vader zah- Dr R ut , gert Keyfer, als weduwenaar van vrouw Louyza Ehzabeth Me 'IO' ders na landregten dezer Graaffchap ZutphenWtacomp^eert het erfuiterfchap over de nalatenfchap\an zyne SS. ehevrouw Lantr-. T«. 3. Art. y. en overzulx de poflèffie dS ge erfn-s daar door ipfi jure aan hem gekomen zyndeSand ad confuet: feud. Gelr. traft... cap. §. 3. §■ 4. Schrafldkefl>J"Tellt cap. 34. art. 1. als landregtelyken erfuiter vanhare nalatenfchan by zynen tyt van leven voor en ten dienfte van de erfgenameS Inventaris had moeten maken s eirgenamen W ^u1 Z™T tySnkt §emaakt zy°de al nu door dezen Heer Impt: welke m 't erfuiterfchap fuccedeert Lantr JT ar, 6 hadde moeten gemaakt en gegeven worden; Waar dóor^peïeclf ^ 12 ' Yn ïvk '  Partis P r i m ie fyk gebleéken zynde van de quantiteit en qualiteit dezer erfnis, mitfgaders van alle de leden en delen daar toe behorende conventZrcn gevoeglyk hadde kunnen getreden worden tot fcheidmge en deilin|e zo niet tuffen de Erfgen: onderlinge m der minne door st gebruik van't voorff judicium famili* ercifcund* ot (uniten van alzulke regtsmiddelen, als zig na de natuir der zake of goederen beft fchikken zoude vid. 't Lantr. van Zutphen drft. ut. y art. y. Lantr. van Njmeg. tit. i 6, art. 1.6. & 1Z- h & Voet m tr. de T2 ^ Wy zyn^dan van gevoelen dat naar de conftitutie en gefcha3' pentheit der zaken indezen ons voorgekomen, in diervoegen a!s alhier gefchiet is , koe univerjali judicio niet heeft kunnen worden o-eprocedeert, om van den Heer Gede. # te eiffchen fcheid.nge en deilinge der moederlyke nagelatene erfgoederen waar van hy niet in bezit en in handen hebbende in allen gevalle ook geen uitkeringe of erfuitinge zou kunnen doen; Ook nog te minder , om dat de Havezate Sinderen en de goederen daai onder gelegen en gehorende , waar op als ex narrat» van des Heren Impts: libel en Replycq overvloedig is coniferende den zeiven Heer Impt: alleen is doelende , en daar omtrent zynen toeleg makende, om voor zyne pupillen daarin te participeren goederen aan geen deihnge onderworpen; Geconfidereert dat niet alleen het Havezate Sinderen , maar ook zelfs al wat onder die Havezate gelegen is en behoort, feudaal goet zy; , T, , Want ofwel den Heer Aanlegger zo niet de Havezate zelyer, immers enige goederen daar onder gelegen, en by zyne Replycq art. 28. nomimtim uitgedrukt, heeft opgegeven als vrye en allodiale en by gevolg tuffen de vier kinderen als deilbare parceelen, zo is'ons nogtans 't contrarie van dien gebleeken uit het gene door den Heer Verweerder daar over den regten genoeg is bewezen en gedemonftreert : Namentlyk dat deHavezathe Sinderen met alle zyn toebehooi een leengoet is aan den graaflyken huize Berge ten zutphenfen regten leenroerig zynde. JX Immers dat dien aan zvden des Heren Aanleggen; bvgebragten 4' algemenen regul, getrokken ex cap. 1. §. 2. ft feud. defnntl. con-  Cons. XXXIX. 37y tent. tit. int. domin. videlicet, quod omne pratdium firn natura & origine prafumatur liberum ac allodiale non autem feudale, alhier tenrefpeóle van Sinderen en zyne erven niet in confideratie komen kan j Zal een jeder onpartydige datelyk met ons moeten oordelen , dewelke uit die refpective ter Antwoort overgelegte leenadenswil remarqueren , dat de Havezathe Sinderen met zyn toebehoor den tyt van omtrent anderhalf hondert jaren als een leengoet van den huize Berge al is bekent geweeft, relatio tot het produel fub. N. i. zynde een brief van inveftiture de Anno \f/y. van wegens Heer Wilhelm Graaf zu Berge verleent aan Wilhelm van Bodlenberg genaamt Schirp. Inzonderheit wanneer ook nog vervolgens uit de leenbrieven overgelegt fub JV. z. en vervolgens wordt aangemerkt dit Havezaat met zyn toebehoor als een zodanig leen in vervolg van tyden fucceffivelyk aan defzelfs bezitters opgedragen te zyn , als onder anderen in den jare 1617. aan Yda Margarieta van Bodlenberg genaamt Schirp, en in den Jare 1697. aan den Heer Ritmeefter Adolf Eller, relatio tot de producten fub n. z. en y. En daar by dan ook nog, dat het zelve in die zelve hoedanigheit aan den tegenwoordigen bezitter dezen Heer Verwr: als man en huider zyner ehevrouw Klara Chriftina van Eller door Leopoldina Gravinne tot den Berg , ten overftaan en kenniffe van twe mannen van leen, opgedragen te« zyn bevonden wort, als confteren kan uit het product fub N. 6. 'T welk dan zo zynde moet daar door na 't gevoelen van alle Regtfgeleerden en fchryvers over de leenen en leen regten de prjefumptie qua efi pro Ubertate ac allodialiiate prxdti vervallen : Cum femper prafumptior.es cedcre veritati debeant & veras ac manifefias vincere non poffint probationes. per textus acDD. alleg. apud Menoch. prafitmpt. Lib. 1. qu&fi. 31. Irno ifia prtfumptio pro allodialitate per centrarias prafumptiones elidi \ potefl. Vultej. de feud. lib. z. cap. 3. «. 40. per text. ibid. Quia feudum etiam per prxfnmptiones prebari potefi , uti per longam \ 6. DD. firiem & multis rationibus & argumentis cfiendit prdaudatus Menoch. lib.^. pr^s.qi. n. 39. & feqq. Item Vultej. tracl. de feud. lib. z. cap. 3. n. 39. & feqq. Gail lib. %. obs, 97. n. 18. Het welk in dezen voornamentlyk zal moeten doorgaan, als zal aangetoont zyn , dat de bewyfdommen , die den Heer Verwr; pro  2-76 FiRTlS PsiMiE profeudalttate bonorum heeft bygebragt , voor ontwyffelbaar en zulken bewys, dat na de reguls van regten beftendig is, zal moeten aangenomen worden; T h Waar omtrent dan te confidereren ftaat voor eerft, dat een goet leen te zyn nergens uit klaarder kan worden bewezen en gedemonftreert, ais uit de brieven van beleeninge, tempore confiituuonis & renovationu fucceffivelyk daar van uitgekomen , als te zien by Sand. ad Confuet. feudal. Gelr. tratl. i. cap. |J n. y4. Ncofi. de feud. Holland, fucceff. Cap. Z. n. 3. 18 Quoniam inveftitura non folum condituit feudum , fed & confittutum proUt, Rofenth.fynops. feudal. cap. 12. conclus. 14. n. y4. Mafc de probat. conclus. 941. n 6. Everh. cons. 41 n. 6. Tn Imo invefttturam effe optimam probaüonem optimumque fignurn ad co9'gnofcendum an res fit feudalis omnes tradidere, utt.notat H efemb. Itb.^. ^'Twelk^dan nog voornamentlyk zyn waarheit heeft, wanneer bevonden wort, dat die reipe: brieven van beleemnge enmvef- 20. titure zyn verleent en uitgegeven ten overftaan en met kenni e van twe of drie getuigen, convafallen zynde, die men m matei ie van leenen pleegt te noemen/'^ curia:, mannen van leen, Sand. m loc. Vultej de feud. hb. z. cap. 3. n. 28. fecundum textum tn cap. 1 cui tefi. fint nee efi. & tn cap. 1. quid fit mvefr. j En dat daar van in de Kamer van leenen goede aanteikenmge is gemaakt, vid. Menoch. de pr^umpt. hb. 3. prafumpt. add. het nieuwe ReJement dezer Graaffchap van het protocolleren en regiftreren art 7. en 8. onder verklaringe dat daar by zyn geadhibeert S2"alle formaliteiten en folemniteiten, welke de jure feudali ad confiituendum aut renovandum feudum worden gerequireert ; waal' van onder anderen en met meerderen te z.en d Vultep.ICti feudornm jurium expertifftmi exegefis feudalis per tot. Item tn tratl. de feud. ^do^vermits wy bevinden, dat hier over tuffen parthyen geen groot conteft gevallen is , en zy het daar in met ons eens zyn , ook in zo verre dat den Heer Impetrant uit die ter Antwoort geaooliceerde leenbrieven en leenprotocollen overtuigt zynde heeft moeten bekennen , dat het huis of havezate Sinderen met zyn toebehoor feudaal zy; - ^  Cons, XXXIX. 377 Zo .zullen wy daar mede overgaan tot dequseftie, dieprincipalyk in controverfie getrokken is, namentlyk : of degoedeieu 23 der het Huis of Havezathe Sinderen gelegen zo wel ieenpligtig/yn , als 't voorff: huis of Havezathe zelfs. Waar omtrent wy aller eerft in confideratie genomen hebben, dat den Heer Impt: qq. paftim apud atla heeft ter neer doen Hellen, dat de goederen, die hy praetendeert allodiaal te wezen, onder Sinderen zyn gehorende; Als by Aanfpraak art. 4. dat vrouw Louyza Meinders , en wylen den Heer Ritntr: Ellers voor haar en hare erven hebben gekeft 't Havezate 5/Wfw/cumap-&dependentiis, regt en geregtigheden van dien , en NB. de daar onder gehorende erven en goederen, add. Art. feqq. y.6. 8. 9. 20. 34. 3y. 40/41. ■ Item by Replycq art. 7. dat den Gedaagde gehouden is de feudaliteit van NB. de goederen onder Sinderen gehorende te bewyzen ; addantur quoque articuli rt. iy. 17. 22. 27. en veel meer volgende,- Ja den Heer Impetrant komt zelfs art. 28. van zyne Replycq verfcheidene bouwgoederen te noemen, die hy zegt onder Sinderen te geboren, uti ibidem videre est. Bekennende aldaar in fine iftius art. ook zelve , dat de goederen by het overgelegte produel: ter aanfpraak fub. F. door wylen Jonker Gygink in anno 1658. op't verpondings Quokier aangegeven goederen zyn onder Sinderen gehorende , quod bene netandum. Wy vermeinen, dat uit deze Hellingen van zelfs per neceftdriam confequentiam moet volgen , dat alle de goederen onder Sinderen gehorende feudale goederen zyn en geen allodiale , overmits uit de leenbrieven fub n. 1. 2. y. en 6. ten aller klaarden gebleken is, en zelfs uit de eigene confeffie des Heren Impetrants onder anderen aangetekent en te vinden by de Aanfpr: art. 36. dat het Huis en Havezathe Sinderen NB. met zyn toebehoir leenroerig zy; Waar van de redenen manifeft zyn ex eo, quodcaflro feu fundo ge-z^i neraliter in feudum concefó cum appertinentiis, pertinenties vocant totum quidintegrale: tuius natura hac efi , ut ftmajor pars eèl feudalis, idem de refiduo dicendum fit, uti Menoch. praall. pras. 91.». 64. | 3<5. Als mede dat Sinderen buiten enig tegenfpreken bekent ftaat voor een Havezathe, hebbende adelyke regten en geregtïgheden; hoedanige Havezaten in deze Graaffchap Zutphen en derzeiver Heerlykheden gelegen , niet alleen beftaan ih hüis en hof maar zig doorgaans verder uitftrekken tot boulanden en bouhoven; s Immers 't is ons bekent dat de Havezathen, die het regt van verfchryvinge hebben , by en omtrent de adelyke Huizen moeten hebben een zeekeren krink, waar onder zo veele goederen moeten gefitueert zyn, die aan jaarlyxe revenues kunnen renderen vier hondert guldens , welken fomma merendeels van de onderhorige erven en bouhoven moet provenieren; 'T welke of't wel in allen deele niet kan gepaft en te huis gebragt worden op deze Havezate Sinderen, als voor zo veel ons is bewuft dat regt van verfchryvinge en comparitie op Landt-enQuartiers dagen in de vergaderinge der Staten niet bezittende; Egter niet ten enenmaaï als alieen van ons bygebragt kan gé rekent worden om redenen, dat een Havezite niet veel te beduiden zoude hebben, en van een geringe waardeemgefteltheitzyn zoude , als daar gene 1 ander yen en bouhoven ondeigehoren zou, den, zynde het fonds doorgaans , waar van de' bezitters merendeels adelyke perzonen zynde op hare Huizen fubfifteren moeten. 37. Te meer omdat naar de ftellinge van verfcheidene voorname 'Regtfgeleerden fub caflris recenfendafuntpradia&dLiacentia vel in cafiri tertitorio fita, fi nimirum d Domino cafiri funt poffeffa , • nee apparet uHum alium pradiorum effe dominum Menoch.. lib. 3. prasi lbo. Alciat. de pras. reg. 2. pras. 20. n. 2. 38 . Imo quidquid reperitur intra fines cafiri prafumitur jure dominü pertinere ad dominum ifiius eafiri. Bald. in rubr. Cod. de contrah. empt. - ' quafi. 21. fttwi immers wanneer het toebehoor van het Huis of de Havezate Sïnt ' deren,  C o: u's. XXXÏX. deren, waar van de meefte leenbrieven of extracten uit hetBergze leenprotocol mentioneren niet kan bewezen worden in iets anders, 't welk ten enenmaal van de boerengoederen geabftraheert en gefepareert is, te beftaanr ■ Zo moeten deze goederen immers al mede nevens andere parcelen onder dat'generale Zo uitgedrukte toebehoor gere>_enièert en gecomprehendeert worden: ; Pertinentiarum enim appellatie latiffima efi L. verbum /'/W pertinere 39, 181. ff- de verb. ftgnif. & comprehendit omnia , qua vel lege, vel ftatuto, vél confuetudine, vel hommis voluntate, autufu defttnata funt „ ut acceddnt. Fultej. de feud. lib. i. cap. y. «.4. vers. ita etiam pertinentia. 1 Zynde ten dezer opzigte niet aannemelyk het raifonnement van den Heer Aanlegger by zyne replicale materie wytlopig aange/ voert, dat het zogenoemde toebehoor van binderen blotelvk en m abftratlo zoude confifteren in enige regalien, waar mede de Havezate voorzien en beregtigt mogte wezen, Ofte ook anderfints dat het woort toebehoor alleen betrekkelyk 40." Zoude Zyn ad Mas fpeciesqute a DD dicuntur effe de pertinentiis proximis , als hoven, viflèryen, landeryen daar by of omtrent gefitucert, r . Om redenen dat niet allenig in zommige leen en gerigts ex-41.1 traclen by deze procedure geappliceert buiten het toebehoor (waar van de leen brieven fprtkcn) gewag en mcldinge wort gemaakt van ap en-dependcnticn , van regten en geregtigheden , 't welke noftro judicio zetr gevoeg! yk ad pertinent tas iflas proximas, de quibus locuti fumus km overgebragt en toegeëigent worden , cn zulx nog te meer, om dat de erven en goederen by dezelve extracten in 't byzonder den naam dragende als erven en goederen onderSindederen behorende, na dc natunlyke betekenis van 't woort toebehoren latinè pertinere gevoeg)ykcr onder het feudale toebehoor kinnen gerekent en daar voor gehouden worden per L. 70. ff.deverk. ftgnif. ibidemque wiffemb. Nam verbum pertinere eispraciptte rebus aptum eft , qua funt noftri 42, daminii d. L. 181 • ff. eod. tit. 'T quadreert. ook niet met al, dat men het meergemelde toebehoor zou willen te huis brengen tot die gedeeltcns , welk. Jonker Zz 3 Gygink  2S2 Partis Ph'imje Gygink in Anno t£y8. op het verpondings Verbaal luit de verklaringe van den ontfanger Bruffe heeft laten optekenen, waardoor men't zelve toebehoor aldus bepalen wil in twaalf molder gezaai lands, en een weide van zes koeweidens: Gereguardeert dat voorlf: Jonker Gygink door deze zyne aangifte de natuir der goederen niet heeft kunnen veranderen , g&* bleken zynde, dat de erven aldaar benoemt mede onder Sinderen zyn gehorende, en daar onder nog van Jonker Gygink nog van zyne praedecefïèurs (den eerflen geconftitueerde mogelyk uitgeno* men) gebragt ex alio & feparato titulo non atttem ex prima concefiienc feudi; Q7. Res enim pr <&> iftiufmodi pertinenti* feudales vel allodiales dfti- tnandee, S V M M A R I A.' ï 3- ^ ^ö>»/x /r^0- 19. Regula: quod res una & eadem '- , ttƒ mtHr' . . . . „ 1100 cenfetur diverfo jure poffi- 1, Wanneer en hoedanig jure Zut- deri 1 quomodoft inteüigenda. pbanico de leenen ;* W 20. £w, utfeudaliadici pollint, pardenti devolveren op den outften; ticulariter in ittveftitura funt de- 4. Umnepradium fua natura&origi- Jcribenda, nee Pertinent,* , nifi ■ ne cenfetur liberum. prvbentur, profeudalibus halend*. 6. Nee ormnalis i fed impofititia. tentione effeflucantis -vafalli , turn 7. lt. teuda itatis probatto affirmanti ex Domini feudi declaratione col- mcumbtt, licet b.f. pojjeffir fit, , ligitur. add. n. 22. & 24 «g*/*» n. 8 23.26. Re ahqud cum pertinentiis «w- CUJUS ratio » 0. Futeiusn. 13. in cefia regulariter non vemunt «- "**'*7*" late ^plicatur. mme pertinentiarum r« dèvtrf* ,K'l\ . qualitatis fcf natura. ÏO. 7* quibus judicia pofejforia (sfpeti- 2J\ Pertinentia ex conjunéla poffeffione toriarejpeétuprobationis diffemnf. tftimantur , ƒ üiverïtatis 12. 32. Kelatum weïl referenti cum app ar ent nota. omnibus fuis modis, terminis ks 2.7. Res prafumitur allodialis non feu- nahtahbus. ■ dalis , quamvis etiam 1» territo- IJ. Uoor wie en hoedanig de afper- rio {jr pertinentiis cafiri auod tinentien van een leengoet moe- confiat eJjè feudale, Jita eil ten bewezen worden .een of allo- 28. Quod conjuw firmatur diaaltc zyn v. b Isf n 16. 17. 29. Per tejles proban ftferem ejfefeu- tST 18. cum ratmibus ibid. dalem. M J  j50 P A.B.T I S. P p I M & 20 0*e te feudaal. • Daar nogtans by de paffage van Vultejus wort gehandelt de cafu, als 'er tuffen den Leenheer zeiven en den Vafal over de feudaliteit ofte infeudaliteit quseftie komt te onftaan. 'T welk uit de woorden aldaar ter plaatze aangehaalt ligtelyk op te maken , behalven dat het uit de zamenhang klaar te vernemen; • •••. -Kf/o r-- 'n-rpvr -:»jfvfel£?*t 9f>bnB toon Want, na dat dien Autheur numero pr&cedente tertio hadde aangetoont, omtrent welke goederen de feudaliteit konde geconftitueert worden, Dog met die diftindie, dat enige goederen van, die nature waren, dat zy op haar eigen zeiven aangemerkt te gelyk met andere, in feudum konden worden geconcedeert; _ -, naddad 91 moh En ter contrarie wederom anderen, welke niet dan met zekere goederen gepaart, en nooit op haar eigen zefven konden worden uitgedaan, Zo is 'tdan, dat hy in't vervolg fub num. 14. aantoont, welke die goederen zyn, zo op haar eigen zeiven als feudale goederen te. - zamen met anderen konnen worden geconcedeert,. . Te  C ons. XLI. ' 397 Te weten d' immobile, ut fundus, cafirum , territorium & ftmilia, welke het zodan-'g eigen is , dat wanneer dufdanige goederen als feudale worden uitgedaan, dat dan ook moet verftaan worden in feudum geconcedeert te zyn dat gene, 't welk als een gedeelte tot de goederen of anderzints nootzakelyk behoort. Dit dan alles voor afgegaan zynde > zo decideert hy het geproponeerde geval, te weten .- indien dan iemant. een pr&dium tot een leen ontfangen heeft, fuftinerende daar toe deze ofte gene landerien als pertinentien te behoren, die is gehouden talem pertinentiam te bewyzen: Het zy zake, dat hy die goederen als pertinentien hadde ontfangen , en daar van in de poffeffie geftelt, dan als dan zoude hem duldanigen poffeffie tegens den Leenheer van de probatie releveren. Ja daar ter plaatze was het géval al eens te huis te brengen op de quseftie van twe particulieren, zo zoude het zelve niet anders te verftaan wezen, dan dat de gepoffideerde goederen als lenen van den leenheer waren ontfangen, en dat ten tyde van de overgifte dezelve in de magt van den leenheer waren geweeft. Want fchoon of al den leenheer iemant deze of gene leengoet i y." in feudum eoncedeert cum appertinentiis, zo volgt daar geenfins uit, dat andere gronden of landerien daar omtrent gelegen, in dominio Domini feudalis zyn geweeft, en dat dezelve als pertinentien van het andere mede zouden wezen overgegeven, maar moet dit alles door andere regtelyke wegen en middelen bewezen worden, na de Jerevan Rofenthal de feud. cap. 12 concl. ly. ». y4- Immers dit is zeker; wil men fuftineren deze ofte gene goederen als pertinentien van een ander mede feudaal te wezen, zo moet nootzakelyk bewezen worden, dat die goederen als pertinentien den Leenheer ten dage van het originele gecedeerde leen in eigendom te hebben gehadt; nam ubi non conflat de ente non potefi ifiicprafumi cjualitas, gelyk dus raifonneert dien gezeiden Autl. diflo loco n. y2. Nee feuda femper fuerunt , fed ante fecula emerferunt, fi ergo idem flatus prafumendus ejjèt, prius tibi incumbat prob at io, quod in fiatu feudali tempore conceffionts cafiri baronatus hac bona alia quoque fuerunt „ ubi enim non conflat de ente non potefi ifiic pra-fumi qualitas. Bbb 3 Ia-  8 Partis P r i m je r<5 Invoegen dat het zeker is, dat den Heer: Gede: gehouden is de feudaliteit van de goederen als pertinentien te bewyzen : qHU pertinere efifafti, gelyk dat te zien is by Sande ad Cons. feud. Gelr. tit. X. cap. f. «• i. «. !• . r Quoties quJritur, utrum allodialia funt bona vel feudi corpon fyn. tbef ac pertinentiis accenfenda , fdüi magis quam juris efi quafito. Het welke ook by alle feudiften zo wort geconüdereert , byzonder in termmis te zien by Rofenth. de feud. cap. iz. eend. iy. num. 6y. '■' , ■ -i Etenim pertinere faBi efi , ideo fi quis pertinere vel perttnuife quid adaliquem, aut ad aliqmd & fic de pertinentiis aut pertinent tb usefe ajferathoc probare tenetur, ob regulam vulgatam, quod agentt probatto ^WeThalven men al nu orders halven zal overgaan tot de bewyzen welke by den Hr: Gede: zyn aangevoert om daar uit de gepretendeerde feudaliteit der qmeftieufe goederen te beveftigen. Waaromtrent by Antwoort fub. n. %. zig bevint, dat ter Aanfpraak fub. K. is overgelegt, zynde het moederlyk bewys van de refpedive Heren Collitiganten haar vrouwen vaderlyke nalatenfchap ter o-cafie als vrou Louiza Elizabeth Memders tot de twede ehe met de Hr: Dr: Rutger Keyfer zoude overgaan. Waar uit dan wort geinfereert, dat terwyi daar by alleen maar wort cementioneert van de Havezate Sinderen met alle haar regt en geregtigheit, voorts mede alle die daar onder gehorende goederen zonder dat van de allodiale wort gefproken, zo is daar uit niet anders te concluderen, dat, terwyl de Havezate ofte'tHuis Smderen leen is, ook die daar onder gehorende goederen leen zyn. Suftinerende den Hr: Gede: zulx nog kragtiger beveiligt te worden uit het confent van den Leenheer in den Jare 1710. daar op gevolgt fub N. 2. door de woorden daar by ervintelyk : overgifte van het huis Sinderen met xjn toebehoor. « Do°- onzes eragtens gaat die confêquentie niet door ; Om oat d diftmkbus ad dijfimilia niet kan worden geargumenteert, immers is het zeker, dat de landerien als landerien zyn van verfcheide nature der Huizen en Kaftelen of diergelyke, overzulx van 't eene tot 't ander niet kan worden geargumenteert per deBr. Rofenth. cap. 12. concl. 15. num. aj. en 14. in verbis;  Cons. XLL ^ Ad hac diligenter advertendum, quod prafumptio illa de parte majore ijl etiam non trahitur ad res alias, qua non funt natura ejufdem, puta a rebus corporatibus ad incorporalia, d jurifdiüione adpradia, vineas, aut e contra; nee enim aliud fub alio continetur, neque d diffimilibus ad diffimilia capifbletconjeHura, & hoe fentirevidentur omnes infra citandi: quod dato comitatu cum pertinentiis jurifdiblionatia prafumantur quidem feudalia \ non vero pradia in ducatu, comitatu &c. Het welk nog in fortioribus termini, by gezeiden Auóïeur diüoloco ». z6. met redenen wort beveiligt; quando inquit.- Ut ergo ftnem & ad pertinentes aut pertinentias magis accedam , & fic quid fub illis veniat , efi patica adhuc moneam , quando res ab una fub alia intelligatur contineri, concludo: omninofalfum efie dogma Ifirnia , qui ajfrmat; fi Dominus donat in feudum c aftrum cum pertinentiis ommbus, quod omnia qua funt intra territorium prafumantur efie feudalia , nifi probentur effe exemta ; ferms efi enim, quod regno , ducatu , comitatu , caflro cum pertinentibus fuis in feudum dato, ea qua intra fines regni , ducatus , aut cafiri funt, non prafumantur effe feudalia, nifi hoe dilucide probet ur ■ Waar van de reden in regten onder anderen deze is , dat alle i 8. lenen in opzigte tot de vrye goederen voor odieus te reputereft zyn, overzulx terwyle dat in alleodieufe zaken de woorden in haren eigentlyken aart en betekenifle moeten worden opgenomen , byzonder wanneer dezelve zouden aanlopen tegens de ratuirlyke vryheit per difl. Rofenth. loco allegato n. 47. zo kan van het eene tot het andere niet geargumenteert worden. Niets in dezen obfterende; quod res una & eadem non cenfetur di- 19» verso jure poffideri, & quod membra prafumuntur ejufdem natur* cujus funt capita. Dog uit het gededuceerde is ligtelyk te vernemen, dat zulx alleen maar applicabel te maken is ad res integras & ad membra, qua fub capite tanquam integrantia centinentur, en waar van in der daat conlteert, dat zy als leden ortder zo een Caput gehoren , gelyk dat met meerderen te zien fub n. 14. van de aangehaalde plaats van die gezeiden autheur. Overzulx dat uit die documenten fub N. 1 dr 2. niet vernef voor feudaal te rekenen | dan het geen aldaar nommattm is uitgedrukt. Cuoniafó  4oo PartïsPrimje ZO. Quoniam non venit 'tn difpofitione quod non venitin demonfiratione: op welken fundament dan Mantic. de tacit. & ambig. convent. lib.2\ tit. 6. n. 16. tradeert, dat by de aden van de inveftiture nootzakelyk is, dat de feudale goederen nominatim werden uitgedrukt, om dat de woorden met zyn toebehoor de bygelegene goederen niet doen veranderen, maar allodiaal verblyven, in verbis: Sed tarnen verior & crebrior esl fententia, quod non fufficiat bona generaliter effe exprefa in inveftitura , fed necelfarium fit, quod particulariter defcribantur ut feudalia dici poffint, nam licet diftum fuerit: invefiimus de cafi.ro & pertinentiis, tarnen omnia pr&fumuntur effe allodialia, nifi probentur de pertinentiis. addat. Rofenth. de feud. diflo loco n. 62. 63. 64. & feqq. tot 70. tnclufive. Ja wanneer men het meergemelte document fub diÜ. n. 1. in. ziet, zo blykt daar uit ter contrarie, dat de goederen onder Sinderen gelegen zouden leen zyn. Zi,; Gemerkt daar by een uitdrukkelyke diftinclie wort gemaakt ' tuffen 't huis of havezate Sinderen en de goederen daar onder gelegen. Want in de eerfte plaatze zo bevint zig , datter overgegeven wort de havezate Sinderen met zyn regten geregtigheit-, ende dat in de twede plaatze NB. mede alle daar onder gehorende goederen en landerien met alle ap-en dependentiën. Overzulx dat daar twe diftinclie corpora met haar regt en dependentiën worden overgegeven, confequentelyk daar uit geenfins kan blyken, dat de tranfportanten van gedagten zouden zyn geweeft, dat alle de goederen leen waren. Het is wel zo, dat uit de deftinatie van iemant het leen kan bewezen worden, egter moet dan voor al blyken niet alleen , dat zekre goederen by en omtrent leen gelegen daar werkelyk zyn aanen by gelegt, maar daar moet bykomen d' expreffe wille van den leenheer zèlver, gelyk dat in terminis terminantibus te zien by meergezeiden Rofenth. de feud. cap. 10. concl. <}\. n. 29. 30. 31. en 32. Nu is immers uit dat document fub n. x. geenfins gebleken , dat de Hr: Dr: Rutger Keyfer en zyn vrou zalr: de ondergehorende goederen tot lenen hebben gedeftineert, veel weiniger, dat den leenheer daar toe zyn confent zoude hebben gegeven , invoegen voor geen lenen te reputeren, gelyk dat te zien by Carpz..defin. for..p. 3. confi. 30. def. lis ». 1. 2. & 3. Waar  Cons. XLI. aoj f Waarmede dan ook zyne genoegzame bejegeningekomt reont- zz, langen het gene uit de documenten ter Antwoort fub ^.jcai-a* wort gepofeert. 3 6 3 ■ Daar in beftaande namentlyk, dat wanneer onder'thuis of ha vezate Smderen allodiale goederen gehoort hadden , dat als dan de Hr: Dr: Rutger Keyler by zyn maagfcheit daar van in opzigte der nakinderen zig tegens de voorkinderen zoude hebben bedient invoegen daar uit volgt, datter geen allodiale geweeft zyn , funften zoude daar van dan by 't maagfcheit ook mentie zyn gemaakt. Dog uitoorzake van het document fub N. i . waar by Sinderen en alle daar onder gehorende goederen aan de voorkinderen waren overgegeven, was wylen de Hr: Dr: Rutger Keyfer verpligt zyn maagfcheidinge dermaten te reguleren. , Behalven, dat fchoon of hier of daar aireets mogte wezen geïnfiueert, dat na enige feudaliteit geleek, zo konden de goederen niet van natuir veranderen. Behalven dat by dat maagfcheit het oogmerk niet is geweeft om te defigneren wat goederen leen of allodiaal mogten wezen ! maar alleen wat de Collitiganten hare ehevrouwen als kinderen van het eerfte bedde voor vaders goet uit kragt van het meergemelte document fub. N. i. was competerende. Wat nu vervolgens het document ter Antwoort fub N. 4. belangt, daar uit is niets concludents bevonden, gemerkt deiwoor- zx1 den met zyn toebehoor niet in opzigte van goederen en landerien die van diverfe aart en natuir zyn, iets opereren, gelvk hier voor 111 het brede aangehaalt; Waar van nog nader in fignificanter termen kan gezien worden by Rofenthal de feud. cap. iz. concl. iy. ». 67. 68. 60. en 70 in verbis: ' Siquidem re aliqud cum pertinentiis concefid non veniunt regulariter nemtne pertinentiarum aut pertinentium res diverfa qualitatis & natura, nifi probetur, tales etiam pertinere : hinc frequentius concludunt , legato caflrè cum pertinentiis, vel fic venditè , non comprehendi pradia. qua legans , vendens, autDominusin territorio ibi poffidet, quia verba itla intelliguntur de rebus illis , qua funt propriè de pertinentiis dr eoharentibus cafiri, ut ferè ufu communi hodie,. ubi pro oppido cxplicatur, C c c furifi  ±oz Partis Primje jurifdiElio, territorium & ftmilia, talia vero non ejje pradia, qua potuit pofjidere tanquam privatus vel jure alio. confirmatur, quia fpecie exprejja veniunt ei fimilia, non vero res alterius fpeciei. Hier tegens opereren ook nietde documenten fub N. 5. 6 • <52& num. 7. gemerkt daar by ook niet over de feudaliteit is gedif puteert nog by fêntentie leen verklaart, alleen is daar maargedifputeert over 't verlaten van de poffeffie, en zulx wel uit hoofde Van het meergemelde document fub dict. n. 1. Uit dien hoofde is het dan ook , dat het contracl fub N. 8. is opgerigtet, maar geenfins op dat fundament, als uit die voorff: documenten is geelicieert geworden. Belangende nu vervolgens de documenten fub. N. 9. 10. 11. & 12. met het gene daar uit by Parthye wort geinfereert , is niet van dat gewigt, om ons daar over in't brede op te houden, zynde daar omtrent alleen maar genoeg, dat dezelve als niet in forma probanti zynde niet concludents contineren, waar uit de feudaliteit zoude blyken , ter contrarie manifefteert daar uit , dat al 't gene den Hr: Impt: heeft ontfangen niet verder dan ad computum te hebben gedaan. 24. Dog in betrekkinge van dat gene, 't welke den Hr: Gede: raifonneert uit het document fub n. ts,. dat, terwyl de havezaat Sinderen met alle daar onder gehorende goederen niet meerder zoude hebben gekoft dan 15000. gin: en terwyl den Hr: Impt: nu reets over de halffcheit van dien koopspenning heeft ontfangen; zo kan daar uit niet anders volgen, of den Impt: heeft zeiver Sinderen met alle de goederen leen geconfidereert, funften zo veel penningen niet hadde vermogen te accepteren. Dog: de zwarigheit ontfangt zyn antwoort uit dat eigen document [ub. N. 12. zeiver, gemerkt daar by blykt , dat wylen de Hr: Philips Ellër boven die 15000. gin: daar voor by permutatie heeft betaalt een huis met enige landerien in 't Cleeffe gelegen. Waar door dan alle de raifonnementen op den koopspennink van 15000. gulden gemaakt, van zei ven komen te corrueren, gelyk mede wat over de gedane betalinge fub. n. 14. iy. 16. 17. 18. 19. en 20. is gefproken geworden. • Immers behelft het document fub n. ry. weinig zwarigheit, waar by den Hr: Impt: bekent ontfangen te hebben 3000. Ryxd: wegens zyne vaderlyke erffeniffe Van Sinderen. Ge-  C'o n s. XL'I. ^og Gemerkt die quitantien niet verner te extenderen dan de zelve van de Sinderenle erffeniiïè is fprekende.; Immers is het zeker, dat den Hr: Impt: fchoon de jongfte zo wel regt tot het huis te Sinderen hadde voor de halffcheit als den Hr: Gede: vermits by de ouders was aangekogt. Waar mede men onder prasteritie van de documenten n. 21. en 22. met het gededuceerde daar uit als tot de zake niet doende, vermits daar by maar wort gementioneert van de gerede goederen , is overgaande tot dat gene , 't welke art. 226. en 227. tot fundament van des Gedes: intentie ter prsetenfer probatie van de feudaliteit wort ter neder geftelt. Dat den Impt: fub L. O. voorts ter Aanfpraak art. 44. en 46. geftendiget hebbende, als dat de qujeftieufe goederen onder Sinderen gelegen waren , zo volgt daar uit, terwyl Sinderen feudaal is, dat ook die goederen voor feudaal moeten gehouden wor* den, Quia pertinentia ex conjunbla pojfejfione ajlimantur. 2 y Dog behalven dat dit point reets in pracedentibus is opgeloft, zo is dat ter contrarie te vernemen by Vultei. de feud. Ub. 2. cap. 3. n. 21. pag. 862. quando injuit: Ita f concedatur caftrum cum prat is, pojfeffionibus , pafcuis, nemer ibus ,26 dr pertinentiis in feudum, turn pradia cafiro illi vicinaprafumi feudalia, voluerunt Bald. & alii. fed hanc confequentiam non ejje bonam refpondit Menoch. & certe contrariam fententiam defenderunt Brunn. & alii atque hanc paftericrem fententiam communem dicunt Bellon. confi. 10. n. 11. , Weshalven die regul quod pertinentia ex conjuntlapojjejftoneaflimantur te verftaan is van dufdanige gepoffideerde goederen, van welke geen onderfcheit te maken is, gelyk dat te zien by Vultej. di£l. all. loc. n. 21. in verbis : Ita quando dubitatur de latitudinepradiorum feudalium , turn omnia adjaccntia cenfentur feudalia , cum nulbe diverftatis apparent nota. Maar dit te huis te brengen op de goederen feparaat gelegen en onder verfcheiden namen beftempelt, is tegens alle fundamenten hier voren in 't brede aangehaalt. Hier tegens opereert zeer weinig het document fub n. 22. waar uit wort geinfereert , dat al voor hondert vyftig Jaren Sinderen met de appertinentien leenroerig zoude zyn geweeft Ccc 2 Aan-  4<34 PaktisPrim/e Aangezien dat dufdanigen leenroerigheit in opzigte van de goederen in quseftie daar uit niet komt te blyken ; Want of enen Wilhelm van Bodlenberg verzoekt beleent te mogen worden met das haus Sinderen und zyn toebehoor, 27. Zo volgt daar uit niet, dat die goederen by Sinderen gelegen als een gedeelte van het huis Sinderen uitmaken, en alzo nootzakelyk daar toe behorende leen zyn , Ter contrarie is de prtefumtie altyt voor de ailodialiteit, fchoon zeiven de goederen gelegen zyn onder -de pertinentien van een Caftrum , het welke feudaal is, als dat te vernemen by fafon Confil. 16. vol. 4. n. 21. &Vultej. diEl. lib. 2. Cap. 3. n. 10. 844. en4?. Si de ipfit feudi fubftantia controverfia incidat, utrum res, de qua aut eujus occapone contenditur, fit feudalis an allodialis, in dubio prafumi allodialem efie non feudalem, hac ratione; quia feudum in fe fervitutem aliquam habet. Idque maxime verum est, fi bona controverfia fita funt extra feudi limites, cum alias etiam , ut maxime res controverfia fita fit in territorio& pertinentiis cafiri, quod confiat efie feudale, etiam adhuc prafumetur allodialis. 28. Traderende dien audleur ; dat by een Neapohtaans confilium ook zo was gedecideert, mi etiam refert jul. Clar. lib. Al. feud. quafi. 18. n. 2. p. mihi. 2.69- Weinig ter contrarie doende die woorden uit dit gezeide document genoteer t zo en als defzelfs moeder volgens de oude leenboeken daar mede is beleent: aangezien uit die woorden geenfins.bewezen wort, dat van outs heen Sinderen met die daar by gelegen goederen is leen geweeft. Dat of wel art. a8y. en 286. tot ftanthouding van de politie voorlf: wort geallegeert, dat de nabuiren verklaren, dat van outs heen die poederen onder Sinderen hebben gehoort, en nooit van haar ouderen hebben verftaan, op wat wyze die goederen daar onder gekomen zyn. 29. Het is wel zo, dat na de lere der Feudiften per tefiesde feudaliteit kan bewezen worden, maar't is ook zo, dat die getuigen moeten geven redenen van hare Icientie, het zydat zy de invefliture hebben gezien, of datter zodanige aöen zyn gepleegt, welke de feudal'teït mede brengen en andere meer , gelyk dat te zien by JKofinth. cap. 12. concl. 15. ». 83. 84. en 85. hifce tn terminis: Illud  Cons. XLI. 4af Illud hie folum monebo in genere, per tefies etiam probaripojfe rem ejfe feudalem, quod tarnen non aliter verum tU, quam Ji etiam non interro- 2q 8 gati reddam rationem [cienti* ; Ratio quoniam feudum efi de iis, qua fenfu corporeo externo vifu pér fe non percipiuntur j quo cafu tefiis etiam non interrogatus diüi fiui rationem concludentem reddere obligatus efi , aut fidem non meretur. Rationes autem tales adferre oportet, vel quod interfiuerunt vel viderunt mveftituram de bonis controverfis a tali Domino taü vafallo fieri, vel quod legerunt inftrumentum invefiitureefattatpublicum , aut fide dignum , velregifirum aut librum bon'orum feudalium , & in bis hac bonainfpeciedb illis exprimenda tali vafallo in feudum data fcripta legerunt, velquod viderunt aftus concludentes fieri a vafallo, aut ejus antecefore fieudo folum convenientes, puta fervitiorum tanquam ex re Ma feudali prafiitorum. Terwyl ons nu van de minfte reden van fcientie is gebleken , ZO hebben wy weinig aan die pofitien konnendefereren , alsmede aan dit gene, het welke art. 290. en 91. uit het Document fub. mm. 23. wort geinfereert. Namentlyk dat in den Jare 1617. een twede beleninge van het huis en hofftadt Sinderen met z.yn toebehoor zoude zyn gefchiet op Ida van Bodlenberg na inhout van de oude leenboeken waar uit al mede geenfins volgt, dat de goederen in quseftie zouden leen zyn. Het is zeker én waar, dat een feudum kan bewezen worden per^x relationem ad antiquam invefiituram per Vultej, lib. 2. cap. 3. n. 16. Waar uit dan volgt, datter vih de latere leenbrieven juift geen prsecife denumeratie behoeft gemaakt te worden , zo maar daar 32. by relatie tot een voorgaande acle van inveftiture wort gemaakt., quia relatum inefi referenti fub iisdem modis & terminis. Maar dan is 't voor al vaft, dat het relatum nootzakelyk zo een denumbrement van goederën móet contineren, funften is uit 't eene zo weinig te befluiten als uit 't andere. Gemerkt nu dat ons uit de oude leenboeken niet is gebleken 3 3. van de feudaliteit, zo heeft dat document fub. dict. n. 23. niet konnen efTeét tieren, als mede dat fub. n. 24. zynde een verzoek van Jonker Johan Gygink om over zyn leengoet de havezate Sinderen onder zyne kinderen te mogen difponeren, daar uit dan argumenterende j Ccc 3 Dat  aq$ PaAtis-Piimje Dat nootzakelyk alle de goederen als leen moeten Worden geconfidereert, funften hetabfurd zoude zyn, om over zo een klein gedeelte als 't huis te Sinderen met zyn toebehoor zoudfe uitmalen aanzoek tot een difpofitie onder de kinderen te doen. Gemerkt dat men hier niet moet confidereren, watde Hr: Gygink om deze of gene redenen zoude gedaan of gelaten hebben 5 maar watter in der daat is gefchiet, invoegen daar uit niet probants op te maken is. Immers niet door 't woort Havezate, gemerkt daardoor tregt als een havezate eerder dan de quantiteit en qualiteit der goederen wort bedoelt. Waar tegens of wel fchynt te militeren het document fub. n. 25. waar by SibillaKlinken verzoekt te procederen op de leengoederen van Jonker Gygink in fpecie de 'havezate Sinderen, en zulx by gebrek van allodiale effeden. Zo is daar uit ligtelyk te zien, dat zy Sibilla van Klinken den aart en natuir der goederen daar door niet heeft konnen veranderen , waarom den leenheer het zelve ook niet verder heeft toegeftaan dan faLvo jure cujufcunque. 2-r Waar mede dan ook 't document fub. N. 27. mede zyn be' antwoordinge heeft ontfangen, meriterende derhalven dan ook weinig confideratie dat fub. N. 26. geconfidereert het zelve met anders is continerende, dan een verzoek tot beleninge van'thuis Sinderen met zyn toebehoor. ZÓ Progredierende dan tot 't document fub. num. 28. en 29. waar ' van't Eerfte reets zyn beantwoordinge heeft ontfangen per dottrinam Rofenth. cap. 12. ». 83. 84. en 8y. en't twede per dilïum authorem ditto loco n. 19. en 20. , Terwyl dat ons dan nergens by den ftukken de feudaliteit na regten is bewezen, zo hebben wy geen de minfte zwarigheit konnen maken den Hr: Impt: de goederen als by fêntentie te adjudiceren. 2-7 Te meer wanneer men in overweginge heeft genomen, datdezelve voor den dagelikfen allodialen rigter , welke te gelyk mede Stadhouder van lenen was, Zyn verbonden, gelyk dat ten genoegen is gebleken fub. A. en D. dienende dat fub. D. toteenconvincantepreuve voor de ailodialiteit,- gemerkt het zelve wasftrekkende tot fecuritejt van den Stadhouder der lenen voorff zei ver, immers  Cons; XLI. 407 immers en in alle geval , indien het goet daar by verbonden in natuire feudaal was geweeft, zo zoude hy als Stadhouder daar over niet geftaan hebben, behalven dat daar uit geen de minfte fecuriteit voor hem te trekken was. Invoegen te belluiten, dat zelfs de goederen by den Leenheer feparaat quoad qualitatem zyn gehouden, en waar in wy volgens het document fub. E. meer en meer zyn beveiligt. Terwyl dat daar by het hms Sinderen met twaalf molder gezaai en nog enige koeweidens buiten de goederen in quseftie zyn aangegeven in de verpondinge. Niets is hier tegens obfterende het document fub N. 33. zynde 38. een nader verklaringe van den Beurder , als dat de verpondinge der Sinderenle goederen niet op enen voet is betaalt, nemaar dat de bezitters van de Havezate dan eens meerder dan eens minder hebben gebouwt en gebruikt; geconfidereert daar door niet wort uit de weg genomen, dat 't huis Sinderen met zyn toebehoor feparaat van de goederen in de verpondinge is aangeflagen , waarom wy dan ook de goederen niet anders als allodiaal hebben konnen confidereren, zonder dat ons daar van heeft konnen beletten het gepofeerde by Antwoort an. 3iy. en 316. daar in beftaande:' Dat den Heer Verweerder voor zig zoude hebben longam & continuam pojfejfionem centum & quinquaginta annorum, qualis poffeffie locê titnli habenda, & tempusimmemoriale habet effeüum fpecialis contrablus t en wat dies meer. Dog nergens is ons uit de ftukken van dufdanigen poffeffie der goederen in quseftie als leengoederen iets bewezen, overzulx dat dan de conclufie daar uit geformeert van zelfs komt tecorrueren. Voor 't overige hebben wy voor een peremtoire reden in confi- 39. deratie genomen, dat al geftelt zynde, dat alle de goederen in quseftie leen waren als neen, zo zoude evenwel den Heer Impt: uit hoofde, dat de goederen by zyn ehevrouwen vader zalr: waren aangekcgt , dezelve of voor de halffcheit ofte de weerdye van dien in gelde jure hareditario moeten profiteren. Geconfidereert dat of wel by den Hr: Adjudant Eller de Havezate of 't huis Sinderen met zyn toebehoor , voorts alle die daar by en onder gelegene goederen is aangekoft voor vyftien duizent guldens boven een huis en enige landerien in Cleëfflant als fub. ditï. n. 13. Zo  40g Partis P r ; ï m je ..Zo is dog nergens by den ftukken van den regten en zekeren tantum des koopspennink hoe vele de refpective Collitiganten haar vrouwen vader daar voor heeft gegeven, gebleken : Want fchoon of den Hr: Gede: art. 118. van Antwoort zonder enige probatie pofeert , dat 't huis te Sinderen met alle die daar by gehorende goederen voor den zeiven prys , waar voor wylen den Heer Adjudant generaal 't hadde aangekoft, aan de collitiganten haar Heer vader ware gecedeert, Zo is en blyft de koopspennink dog onzeker , aangezien dat nergens blykt hoe hoog 't Huis in 't Cleeffche met de landerien is geaeftimeert ofte in den koopspennink aangeflagen. Confequentelyk datter nootzakelyk eerft een sftimatie der goederen zoude moeten gehouden worden om daar na de uitkeringe voor de halffcheit aan den Heer Impt: te doen. Overzulx dat uit dien hoofde den Hr:Gede: het nooit kan ontkomen, of alle de goederen 't zy dat dezelve leen zyn , voor de halffcheit cum omni caufa aan den Impt: uit te keren, oftenminften de halffcheit van de weerdie van dien. 40. Wy hebben dan verftaan, dat denHr: Impt: is eigenaar van de goederen by de fêntentie vermeldet , uit hoofde van welke den Hr: Verweerder gehouden is de poffeffie der aangetogene halffcheit van die voorgemelte goederen aan denHr: Impt: in te ruimen , met reftitutie van alle vrugten en opkomften by den Heer Gede:zedert zyne bezittinge genoten , en welke utüiter hadden konnen genoten worden idqueper dottr. Carpt. part. 3. Conft. 33. def. 30'. n. 9. 10. en 11. per DD. ibidem. De koften dezer proceduire hebben wy gecompenfeert, omdat hier difpuit is tuffen twe broederen, in welken gevalle de koften altyt werden gecompenfeert per Carpz. procejf. jur. tit. 24. art. 1. n. 6$. & fequentibus. XLH. HOVES  Cons. XLII. 40£ X L I I. / C HOVES SENTENTIE REFORMATOIR. In zake van appel over eene fêntentie by den Lantgerichte der Hoogheit Wifch ter eerfter inftantie gewezen, hangende voor den Hove des Furftendoms Gelre ende Graaffchap Zutphen ongedecideert tuflehen Ferdinand Georg Lodewyk, van Knobbelfdorf tot Sinderen namens defzelfs huisvrouw Anna KlaraChriflina Ellers, modo Anna Klara Chriftina Ellers zelfs, als defzelfs weduwe , Appellante ter eenre, En Willem Jofeph Hecking tot Schnttenfiein voor hem zelfs en als man en momboir zyner huisvrou Theodora Katharina Ellers Geappelleerde ter anderen zyde : Gezien de Aften en Aftitaten prioris in/lantia , mede gerefumeert de pleidoyen over grieven en debath den 24. January xyzó. tuflehen Parthyen gevallen, voorts alles geëxamineert en overwogen het gene in dezen te examineren en te overwegen ftonde : Het voorfl: Hof doende recht verklaart by de Richters prioris inflantia qualyk gewezen en wel van derzeiver fêntentie geappelleert te zyn, en doende overzulx het gene by die zelve Richters had behoren gedaan te worden , verklaart dat den Impetrant en al nu Geappelleerde pro fe & qq. in zyn eifch en conclufie, invoegen den zeiven die heeft genomen niet te zyn ontfankelyk nog gefundeert, den Verweerder pro fe & qq. en alnu den Appellant daar van abfolverende , en dat gevolglyk door den Impetrant ondernomen is een quade inleidinge , en by den Verwr: daar tegens gedaan een goede uitleidinge ; De koften van de twede inftantie niet te min om redenen mede compenferende: v Gedaan en uitgefproken in den Rade van Gelderland t'Arnhem den 19. April 1728. f.vanESSE N. Ddd XLIII. ADVYS  gxo Pastis Pumje X L I 11. ADVYS INSTRUCTOIR Rakende verfcheide notable leenen boedels quaeftien. I, "| "\e inftrumentis dotalibus & eorum favore moribus \ J Gelro-Zuipbanicis. II. De Jeudali füccej/tone , teftamento , Domini confenfu, O* de aBione eo deficiënte ad intereffe. III. An & quando vox liberorum etiaminunoïerificatur* IV. De exterfone tsr reJlriSïtone devolutionis bonorum ad la- tus, tvide proVenerunt paBis antenuptialibus ftipulatee , item de hereditariorum acquiftorum differentie eo* rumque fucceffione. V. De cafu omijfo DD. comprobatur' JÏZ'a- a j n. 1^. cu>n refutatione contraria b. Met dien verftandc nogtans; voor fententia n. 24. remifivè zo verre die leengoedren ten Zut- zf. Quod tarnen d nonnullis DD limi- phenfehemregten in dezen Fur- tatur, faltem quoad perhnale in- ftendomb Gelre en Graaffchap tereffe. Zutphen gelegen zyn. Cujus ra- 26. De rrdine fervando in cavia feudali tio redditur n. 9. decidenda. ï.O, Het confent of ratificatie van den 27- I" fundanda hac adione ad intereffe .Leenheer over ahenatien en dif- perfonalirequiritur, ut clare conflet poutien van leengoederen is een de feudis aclum fuijfe. cilentieel requityt in Gelderlant. 28. Quatenus ejujmodi DD. opinio fit 11. Quod rebus judicatis in judicio feu- intelUgenda latè enumeratur. aalt latts , & autbontate DD.fir- 29. Geen meiitie van de lenen by een matur n. iz contraö antenuptieel gemaakt 13. Coneordantes LL. -confuetudines zynde vervalt zelfs die perfonele citantur. ad intereffe. 14. Jure velen Saxonico & Gelrico tef- 30. Dog zo eene duldane generale dc- tamenti faélio tam refpedu aio- nominatie van alle goedren van dialimnquamfeudaltum bonorum wat aart, nature, geen van allen eratimognita uitgezonden by contrahenten mog- 15-. Wanneer cn hoedanig de difpofi- te gedaan, en daar uit te infcrs- tien daar over zyn toegelaten ge- reu zyn derzeiver intentie om weeft» vide late ibid. mede over de leenen te hebben, 16. Hoe en walmeer d' oöroien van' willenretour bedingen, zouveel aen Furft aan de vafallen over fpeculatie hebben, hunne leengoedren willende dif- 31. Gelyk zo negativè affirmativè poneren verkregen I en verleent in prima &fecunda inllantia^t- *yn- ftaan is. 17. Zonder welke dezelve niet ver- 32. Wanneer van zodane uitgedrukte mogen te difponeren volgens ver- of ftilzwygende intentie by huichelde refolutien en fententien welixe voorwaarden niet blykt daar toe aangehaalt. n. 18.CÜ519- heeft d' adic van intereffe ook' 20. L>e lolle van een leen zonder con- geen plaatze. fent des Leenhcers gedimem- 33. D' opinie van zommigeDD.wil- oreert, toegeftaan. lende dat in ehepaéten en mage- .21. .Leenen Jine domini confenfu ver- fcheiden het confent van den kogt. zyn vervallen verklaart by Leenheer niet vice firma vereift fêntentie. wort, is ftrydig aan deprovinci- 22. Bedingen over fucceflien van leen- ale leenregten. quod prajudicw goedren by huwelixe voorwaar- 'fupremi fenatus probatur p. 36. . Ddd z 34. .D'ad-  Atit P AUT T S P l I M ï 34. D'advyfên van Regtfgeleerden heb-149» Verifimilis difponentiutn intentio atben hedendaags zo veel authori- tendenda. teit niet dan de Refponfa Pru- f o. Zajius ad id allegatus laudatur. dentum apud Romanos. $z. Pattadotalia moribus favorabilial 35-. XJnius Dottoris opinio nonvaletcon- f3. Quando pluralis locutio in fingulatra communem DD. fententiam. rem refolvitur& quando non, vid. 37. Vreemde DD. moeten niet tot de- remijfwè ibid. cifie van een couftumiere quseftie f4. In materie van fucceffie is het jus gevolgt worden. civi'e by onze ftatuten aangeno- 38. Te minder wanneer derzeiver opi- men. nien aanlopen tegen de ftatuten. ff. Retour van goedren by huwelixe 39. FM* è nobili ftemmate nat* dote voorwaarden bedongen zynde accepta renuntiatio de bereditate moetende vaderlyke en moeder- paterna *qiue fine domini confenfu lyke erfgenamen refpe&ive fucce- faéla valet, ac olim tranfaclio de deren tot de boedels van de va- feudis in paélis diviforiis. derlyke of moederlyke zyde aan- 40. Filius tanquamh*respatris ejus fa- gekomen, zonder datden vader- ctum impugnare non potejt. lyken erfgenaam nader verwant 41. Locus ex Dom. J. Schraff. trad. de kan excluderen den moederlyken feud. refertur. ! sv erfgenaam in ulterüri gradu zynde. 42. Alle leenconfenten moeten ftriéte f6. Ob rationes, quod perfiipulatam de- genomen en niet tot andre zaken J volutionem bonorum du* difiinél* perfonen , tyden en contracten & feparat* h*reditates eonfide- g' extendeert worden, ubi late. rand*funt. n. f8. 43. Ita ut confenfns Domini de uno & fj. Moribus communioni bonorum Jia- primo adu feu de primo fucceffore tutari* valide derogatur padis do- tantum intelligendus, £»w« ^ /?»•»<#» /ff», tantum (5 »o« bberorunt IOI. 102. Hoedanig een generaal re- fada cenfetur. tour door 't woort «fe , en een i". Nee ea ad jus almnde fufervebepaalt retour door 't woort die niens ex caufa futwa extendttur; eoedren, of ook door de clauful 123. Nec 1m1ue «d eafm P°" refim' van wederom erven en keeren, tiantis mortem contmgentes ad cpuas geftipuleert te zyn moet verftaan fuccefor prnprio ture vemt. worden .dient op de Huw: Voor- IRenunüatio matris quando ejus liwaarden naukeurig gelettet. beris etiam heredibus non obiUtl 103. De vi extenfwnis ifiius clauful*. v\è,h,n. cumration. & DD. ïOa. Generalis difpojitio ex confidera- "Jat. n. 125. & 120. time circumftantiarum civiliter - 127. A communi opmione non recedenaccipienda, (S de bis qu* funt in dumpropter novam dottorispbanta- poteflate difponentis intehgenda. ■ fipm. , . , 107 Partes nJ Prafumuntur voluiffe 128. Goedren een kint na zyn ouders ' id quod expreffum non fit. doot aangeerrt,- zyn geen retour 108. Interpratatio ex contradu , qui mbjed , hoe generaliter ook ge- non uniusfed duorum confenfuft, ftipuleert is. in dubio ex mente pr. n. 3. &4. Et Schraff. manip. ficilim. Feud. cap. 6. n. 4. Item in comment. ad Reform. Vel. cap. ZJ. art. Z. n. 4. & ib. citat. LL. 4. praf. pup. Bat. tit. iy. §.7. < nog nader kan vernomen worden uit d' Hoves fêntentie op den 27. Jan. 1610. inter Ruitenbergh contra Mulert ergaan , als ook by andere DD. als by Marnes: cons. jur civ. cent. y. cons. n. Everh. cons. fi. «. 9. Hefer loc. comm. debonor. comm. part. Z. loc. 18. ». 174° & ibid. DD. Zulx dat die leengoederendoor deHeerThomas Keye nagelaten, ongeagtet het by zyne ouders bedongene retour van goederen, 6. deficiënte Domini confenfu zullen moeten vallen, voorbeholdens nogtans de graat, fexe en ouderdom, op zynen naaften collateralen erfgenaam, zynde volgens het twede Quxritur defzelfs moeders zufters kinderen, den overledenen in quarto gradu beftaande, zonder onderfcheit of die van de paternelle of maternelle zyde mogten heengekomen zyn, uti docet Sand. d. tr. de feud. tratl. 1. tit. 3. cap.z. §. 19. part. 3. de fucceff. Collat.n.Zf. &z6. in verbis: Si defuniïusdeftendentesvelajcendentes non reliquerit, ex latere juncti ad fucceffionem feudi Zutphanici admittantur, fervatd graduum , fexus 7. atque atatis prarogativd, nee diftinguimus inter feudum antiquum , vel noviter acqutfitum. Non item diftinguimus inter cognatos vel agnatos, non item tnter defcendentes d primo acquirente vel ab tllo extraneos , non denique dtfiingmmus inter paterni & materni lateris feuda ; 8. Met dien verftande nogtans voor zo verre die leengoederen in ' dezen Furftendomb en Graaffchap , en niet buiten dezelve gelegen 9. mogten zyn; Cum fiatuta in rem fcripta territorii fui concludunturmetis ^per ea quee habent Rodenb. de fur. quod oritur ex fiat. divers, tit. t. * cap. 3. w. 1. Sand. decis. Fris. lib. 4. tit. 8. def. 7. Burg. ad Cons. Flandr. tr. 1. »• 3*. Sand. d. tr. de Feud. tr. 1. tit. 3. cap. z. 4. ». iy. 30. ■ Dat nu het confent of ratificatie van den Leenheer over alle alienatien, divifien en difpofitien van leengoederen in Gelderlant een effentiëel en indifpenfabel requifyt is , getuigen niet alleen Elbertus Leomnm, Dmatus quondamGelriaCancellmmsconfil. 90. «.4»  Con s. XLIII. 419 & ix. & Sand. tr. 1. tit. 2. cap. 1. n. x. & feqq. ubi ti. 6. ita ait: Difpofitiones etiam de futurafuccejfioneintabulis antenuptialibus conceptat qua alioqum moribus noftris admodum funt favorabiles, legitimam feudi fuccejfionem non alter-ant, fi NB. Domini non accefierit affenjus , uti judicatum fiuit in Zutphanico feudali judicio inter Vlodorp Attorem accomi-\\* tem Montenfem Reum 19. Otlob. Anno 15-46. Item in feudali judicio ejusdem Comitis Montenfis inter fohannem Schain Agentem ac Lubb. ten Kuender Reum 12. Martii Anno 15-48. Maar ook mede & in terminis L. Goris in adv. d. tr. 1. cap. 3. 12. tg 4- ^ 5"; Item tr- 2- cap. ?• »• iy. & tr. 3. part. 1. cap. w.n.i. & noviffime fob. Schraff. ditl. tratl. cap. 4. n 1. & feqq. In Gelria nofira, ait, ufque eo venditio, obligatio, divi/to & .alt er at io feudi per vafallum fine Domini confenfu prohibita eïl , ut non folum vafallus pr* magnitudine feudi ac Domini dtfcretione puniatur duplicatione vel triplicatione laudemii, fed et plane nullus ejufmodi atlus habeatur , nee fuecejfioni feudali ullatenus noceat. Waarmede behalven het naburig Lantr. van Over-Yffel p. 2.13: tit. 2. $. 2. overeenftemmen de ftatutaire wetten van de Graaffchap Zutphen Tit. 13. §.2. & 5. tit. 17. §. 9. efi n, ende van Ruurmond. p. 3. tit. 6. §. 2. ». 7. nevens het Lantdags reces van den 28. May ióoo. gelyk mede onder vele andere de confultatien refpeöive afgegeven by verfcheide Gelderfche Couftumiers en Regtfgeleerden sis Wilh. Waterden 2. Aug. 1670. voorts E. Everwyn & H. van Ryfwyk. den 5. May. irjyi. te zien in t* Nederl: Adv. boek. p 3. cons. 33. & cons. 146. pag. 3S8. circa fin. en nog nader by de DD. foh. Verfiegen en foh. van Tryfi den zy. Febr: 1682. en andere meer. Al t'welk ook daar uit aftenemen is, dat by de oude Duitfche en Gelderfche volkeren de tejlamenti fiaüio na de getuigeniflê van 14,Tacit. de mor. Germ. cap. 20. & Sand. in defcript. Gelr. over allodi-* ale goederen wel eer niet toegelaten , nogte Over feudale zedert den Jare 1231. tot 1543. {juxta eundem Sand. ad cons. feud. Gelr: tr. 1. tit. 1. cap. 1. n. 22. conform mede de leentexten in cap. 1. de fuccejj. feud. cap. 1. J. donare quat. olim pofi feud. alien. & cap. 1. de feud. alien. per Frid. en lere des DD. als Vultej. de feud. lib. M C. 9. n. iyo. Schrad. eod. tr. p. 7. C. 2. n. 1. & Rofenth. eod. cap. 7. concl. 22.) enige teftamenten gemaakt geweeft te zyn gevon-iyj Eee 2 den  420 Partis Pmmi den wordende, het by vervolg van tyden gebeurt is , dat de dffpofitien over t' allodiale onder verfcheide claufulen, limitatien en reduótien ad eer tam bonorum portienem zo wel gepermitteer.t zyn geworden , als dat ten tyde der voorgaande Vorften van Gelderlant gebruikelyk geweeft zou zyn , dat de donatien en teftamenten der vafallen over t' feudale by hare beleeninge gedaan (en voor heen, als uit die by de Lantfchap op den 13 Febr. 1600. verweigerde confirmatie van een difpofitie door deHr: Walraven van Brederode ten behoeve van zyn broers kint gemaakt, zeer apparent en niet duifter uit Sand. d. tr. 1. tit. 2. cap. 2. n. 2. & y. aftenemen, na de oude Gelderfche couftuimen generaliter ongepermitteert) zyn geconfirmeert, ofte ook wel voor en na aan de favotiten van den Furft ex Jingulari ejus gratia goederen te leen uitge- j/j geven; en het vervolgens ten tyde, als deze Provincie aan Keizer " Karei gekomen en aan zyn zoon Philips overgegaan is, alleenskens een gebruik geworden, dat de vafallen van hare leengoederen willende telleren of donatien doen , na de exemplen en ge- 37. woontens van Brabant, octroien tot Brunei aan het Hof hebben verzogt, zonder welke zy over hare leenen niet vermogten te difponeren s Gelyk zulx mede brengt het advys of voorraam van den Hove van Gelderlant aan de Lantfchap in den Jare 1599. na dat de Koning van Spanjen van de regeringe ontzet en afgezworen was , gegeven, en nader geconfirmeert wort door de voorff: refolutie van den 28. May 1600. Item van den 28. April 1711. *r/.6.en7. en van den 9. Aug. 1690. op den 22. Ocbob. 1718. g' inhaleert ad vocab: voor d' approbatie van een difpofitie &c. by de Heren Staten , als den Souverein en Overleenheer in hare Provincie over het poinct van octroien en difpofitien aangaande leengoederen nader genomen, en als een fundamentele wet te houden; Cum illud, qnod Principi placuit, legis vigorem habet. 29. Waar by tot betoninge en elucidatie van het necelfaire requifyt des Leenheren confent nog kan dienen s'Hoves Sententiën, in den Jare 1622. en nader op den y. April 1623. inter D. Wigbolt de Rhode van Heekeren contra Arent Baarken ende Henrik SoGeurts refpeóïive afgegeven , waar by een gedimembreert en afgefplit leen zonder confent des Leenheren gefchiet , wederom in te loflèn geaccordeert is, Gelyk  Cons. XLIÏI. 421 Gelyk zo verkogte en ingeruimde parcelen van leengoederen 21. eb defeftum confinfüs Domini by fêntentie van t' Leengerigte van den Berge op den 18. April i62y. vervallen te zyn mede verftaan is geworden. Van welke dan alhier in Gelderlant gerecipieerde pradycq en unanime opinie van alle leen Pradifyns, dat namentlyk bedingen 22. over fucceflien van leengoederen by huwelyxe voorwaarden geen effect, hebben, nifi accedente Domini confenfu, andere Dcdoren mede niet vreemt zyn, als Voet. in Comment. ad f. de paft. dot. n. y8. (fi ad tit. ff. derit.nupt. n. 71. & ad tit.2%. indigreff.de feud. «.Qy.23» Wefel tr. de comm. bon. fic. n. yp. & 60. & in tr. de paft. dot. n. 97. (fi 100. Car. de Mean. ad jus civ. Leod.p. ï. tr. i. obs, 13. n. 11. & 12. Schrad. de feud. p. 8. cap. 1. n. 3. Chrifl. dec. belg. vol, 6*. Dec. 27. ». 4. & ad LL. Mechl. tit. 10. art. 6. Marnes d. I. ». 29. quem ibid. efi JSTumm: feqq. leges Celriee ad impetrandum confenfum Domini allegantem, & eleganter hanc quafiionem traftantem vide. quibus add, fttffragantes cons. ultrajeft. p. 2. cons. %{>. efi cons. 29. n. 29. Nederl. Adv. p. 3. cons. 33. efi cons. 146. Matth. obs. rer. jud, obs. 4. ». 2,5*. &c. Zodanig dat ook na des vafals overlyden in prejudicie van den feudalen fucceffeur gene ratificatie des Leenheers validelyk zou mogen gefchieden , utiprater all. DD. quoque tefiatur p. Bort. in zyn Holl. LeenR-.p. y. cap. 2. ad verb. welb[ Tefiament &c. n. 3. 4. y. ubi d. n. 4. oontrariam opinionem falfd hac ratione fubnixam , quod ni- 24' mirum ea dijpofitio jolummodo fit prater legem , non autem contra legem , authoritate DD. (fi rerum judicatarum ibid. num. feqq. refutat. En of nu wel enige Dodoren buiten onze provincie over de nature en fucceffie van andere lenen handelende fuftineren , dat de difpofitien over leengoederen buiten confent van den leenheer by een contrad antenuptiaal beftendiglyk zouden mogen gefchieden, immers dat daar uit in omnem eventum een perfonele adie van 2y„ interefle zoude competeren, gelyk onder anderen Vultej. de Feud. t. 1. cap. 10. ». iyi. & Bort. d. Tratl. p. y. quxft. y. cum ib. relatis traderen: Zo kan dog zulx in t' allerminfte niét raken de leenregten van dezen Furftendomb, als de welke op gehele andere neginfelen^ gronden en redenen beruftende, dooi- andere wetten niet konnen Eee 3 veran-  422 Partis Prima verandert, ofte uit d'eene tot d'andere , reclamante lege vel con-, fuetudine, convenabele illatien gemaakt worden. Z6 Quia primo infpicienda est confuetudo, fi qua in feriptum redatïa fit , eadem non exiftente, confuetudo qua non ficripto confiat , juxta monitum L. Goris. Adv Tract. 4 §. 1. n. 2. Groenew. ad prooem hifi. n. y. et 6. ubi D. Gor. mores vicinarum rsgionum , quippe qua proprias ' fuas habent leges, demum ultimo loco fiamit, & in definienda controverfia adhibendos efie ait. 2,7. Behalven dat alzulke leenfcribenten dan daar toe requireren dat'er eene zodane generale ade opgerigt ofte een fpeciale men-1 tie en handelinge van en over lenen daar by gemaakt zy , waar uit d1 intentie der contraherende parthyen , ut confiet de fieudis actumfuifie, zonneklaar zou moeten coniferen, als te zien by Gor. tr. 1. cap. 1. ». 3y. & 36. E. van Zurl\ Cod. Bat. vocab. leenen §. 27. n. 7. cum ibid. citat. en Chrifien. de matrim. dij]. 4. quafi. 29. quo cafu juxta opinionem faped. L. Gor. d. tr. & cap. I. «.33- et cap. 3. n. 8. gefundeert op t'Lantr. der 4. boven Ampten tit. iy. %. 8. licet irrita pronuntianda for ent difpoütiones defeudis , quibus Domini direüi confenjus aut approbatio non aecejfit, atlioni ad intereffe alibi intentanda tarnen locus dari pojfet : ? g Alhoewel dan nog vele bedenken zou vallen, of die voorff: fuf ' tenue van Goris wel quadreren zou op dit cas, daar beide conthoralen, overleden zynde, een zoon nagelaten hebben , die univerfeel erfgenaam is geweeft zo wel van vader als moeder , en alzo; pleno jure geworden proprietaris van alle derzeiver feudale en allodiale goederen; Zodanig ook dat de gehele mafia der ouderlyke goederen, van wat nature die ook zoude mogen geweeft zyn, in zyn perzoon/w confufionem in een gefmolten , en tot een indiyidueel patrimonie geworden zynde, alzulke vergoedinge van enig leen nec-aftive nee pajfive in dezen plaatze zou hebben gehadt. Gelyk wel dezelve opinie applicabel zou geweeft zyn op zulken geval, daar de langftlevende van twe egteluiden (welke by ehepaden zo wel hare leen als andere goederen ten huwelyk aanbrengen, malkanderen fpeciaal en expreffe belooft hadden) in judicio familia ercifcunda vergoedinge van den erfgen: des eerft overledenen alzulken confent van den Leenheer te verzoeken ge- refulèert  Cons. XLIII, 42$ refufeert of genegligeert hebbende, zou willen pretenderen, als tiotanter aldaar d.n. 33. te zien. Maar, gelyk in principto g'avanceert , daarvan ne gry quidam 29* in die gehele huwelyxe voorwrn: te vinden zynde, zal d' eerfte by my geampledeerde opinie op de authoriteit van zo vele gelderfche pradifyns en gewysdens beruftende, en alzo vim legis juxta L. 37 et 38. jf. d. LL. vertonende, moeten prevaleren, en in dezen geen de minfte interefle ofte asftimatie konnen imaginabel zyn,- Gelyk in een contrairen cas, wanneer die contrahenten haar 30, retour mede onder eene univerfele denominatie van alle goederen van wat aart, nature geene van allen uitgezonden hadden geftipuleert, als nogtans niet gefchiet is, wel enige Speculatie zoude gevallen zyn , of namentlyk daar onder de leenen konden gezegt worden gedenoteert en begrepen te zyn, gelykerwys dufdanen geval in quseftie negative in caufa Arent Frederix Waterbeek nomtne uxoris Jannetje 31. Tops contra Styntjen Lamberts wede: Arent Lucaffer. Bolt in prima inflantia gedecideert zynde egter in fecunda by appel d' aftumatïve door t' Hof Provinciaal van Gelderlant, mirè tarnen difcrepantibusDD. Senatoribus den i3.0dob: 1708. geampledeert is: Invoegen dat volgens de obfèrvantie van die voorgemelte Doctoren {quibus in terminis cafus fupra fuppoftti jungi potefi Schraff. in fuo manip. fictt'. feud. cap. 6. per tot.} gene actie perfoneel zoude konnen plaats gegeven worden, dan alleen, wanneer bleek dat de conthoralen mede over lenen gecontraheert, of een expreffe mentie daar van by haar contract gemaakt hadden, woedanigdander Dodoren contraire fuftenuen moeten verftaan , uitgelegt en gelimiteert Worden. Van welke uitgedrukte of ftilzwygende intentie alzo by en in 3*. die ehepaden van de Hr: Willem Keye en Juffer Anna Maria van Lauwik^ geen een woort, periode , of mentie van erig leen nog generaliter nog fipecialiter , by enige illatie of fupppfitie te vinden is, het niet te begrypen is , met wat fundament van leenregten enig ervaren Pradifyn in deze provincie in cas fubjed nog zou willen dufdanen adie van vergoedinge deen fubintreren er ftandt grypen, en nog veel weiniger te fuftineren , dat in huwelyxe voorwin: en magelcheiden buiten confent van den Leenheer als 3 3°' niet  4*4 PA.RTIS PU" agt vice forma vereift wordende, zou konnen valide gedifponeert worden. , . , „ Gelyk zo wylen Dr: Willem Water op den 22. Aug: 1648. eertyts tegens de notoire pradycq, regel en gewoonte der provinciale leenregten abufivelyk , als te zien in t' Nederlants Advysb: p. 1. cons. 257. &p.2. cons. y6. fchynt geadvifeert en gevoelt te hebbenj 24. Maar bovendien, dat aan advyfên van regtfgeleerden tegens dc practycq en wet afgegeven hedendaags zo veel authonteitmec geattribueert wort, als outyts aan de refponfa prudentum , quorum fententia & opiniones eam authoritatem tenebant, ut judici recedere d ref- 2K.ponfo eorum non liceret per §. 8. Jnfi. de jur. nat. gent. & civ. ZO kan defzelfs particulier gevoelen niet ophalen tegens zo menigte van regtfgeleerden en confultatien in prxgedentibus conform de leen couftuimen en wetten van Gelderlant aangehaalt, als ftrydig aan dezelve en mede aan een nadere confultatie van eenen Dr: Willem Water van den 2. Aug: 1670 en van den 3. Dec: 1681. (mogelyk den zoon van den evenglte:) refpective te vinden p. r.cons. 33. & d. part. 1. cons. 88. als de welke van een geheel ander en contrair advvs blvkt geweeft te zyn; Waar by dan eindelyk tot een nadere en latere beveftinge van deze. myne opinie, coronidis loco kan toegedaan worden een lenten- ,5 tie in Febr: 1722. by dezen Wel Ed: Hove van Gelderlant in 'pofejforio feudali, et quidem in terminis hujus cafus, afgegeven in zaken van de Hr: Philip Ram Raat en Vroetfchap der Stadt Utrecht contra de Wede: wylen de Hr: Capitein Severyn de Hubert, zonder dat ooit in judicio petitorio het contrarie by die wede: is gedifputeert, of daar in enige andere fêntentie afgegeven geworden. Behalven dat in die cafus pof tien, waar op de Hr:_ Water 164S. en 1667. geadvifeert en refleclie gemaakt heeft zig in de eerfte bevindende dufdane woorden de refpeüive goederen NB. z.o wel leen als allodiaal &c. en in die twede cafus pofitie een inbedongen confent over eene ter huw: voorwrn: gedane difpofitie van leen overzulx toto coelo van het geval alhier difcrepeert , en daar en boven ook beruft op de doarine van Vulteius, en andere vreemde 37. Regtfgeleerden , die hier alzo weinig aangenomen worden als een munt, die in andere en niet in deze landen gangbaar is, v. eleganter j. v. Winther.  Cons. XLIIL 425 Hint her» Part hen. litig. lib. 1 cap. 11.0.19. 20. et li. waarbyacce» deert, dat die zake nog in zyn geheel was, namentlyk dat de leenheer en eene van de contrahenten, die het voorff: verbant gepafieert hadden, nog in leven waren, en dat de g' intereffeerde erfgenamen den zeiven contrahent met middelen van regten konde conftringeren om zyne beloften te voltrekken , en van den leenheer confirmatie inbrengen, uti ipfijfimisverbispag. 594. circa finem legttur. d. p. 1. et pag. 139. in pr. p. 1. Zo dat van t* eene tot het andere geval niet kan geargumenteert, nogte des voorff: Advileurs particulier gevoelen, raifbnnement, en illatie met toepaiïinge op de Gelderfche wetten en het cas alhier in quaïftie aangenomen worden. Gelyk eindelyk al mede in dezen gene veranderinge kan geven t' advys van enige Roermundfche Raden en Advocaten deanno 1613. 38J afgegeven, en in t'zelfde 1. Deel des Nederl. Adv. cons. 260. te vinden, en zulx wel zo om die hier even vorens vertoonde redenen in t'generaal, als dat daar omtrent in t'particulier nog te noteren ftaatj, Dat het zelve ten enemaal aanloopt tegens die in vorigen geciteerde pafiage van t' Roermondlche Landtr: d. p. 3. tit 6. §. a. n. 7. en ook boven dien nog confteert, dat by die aldaar gemelte Huw: Voorwrn: ook over lenen gedifponeert was; Waar toe het daar dan aangetogene, dog my onbekende Reces van den Jare 1577. de difpofitien over leengoederen (Zo gezegt wort zonder confent des Leenheers contrarie die nu by de Lantfchap anno 1600. genomene pofterieure refolutie en opgevolgde lantregten) toelatende geappliceert en aangehaalt wiert; Behalven dat in die confultatie te vinden is een reauntiatie van een adelyke dogter dote accepta van de fucceffie hares ouderlyken ' boedels; quod ficut boe eeque fine Domini confenfu * ac olim anno nimirum iy93« d. 13. Juny, tranfa&iones de feudis in pattis diviforiis valide pojfe fieri judicatum reperio , ita isle cafus &plures fimiles huic quafi tioni adaptari minime poffint; Te minder daar een zoon aldaar zyns ouders doen heeft tragten ±Q] te impugneren, quod non potuit , Cum hares contra falïum defuntli venireprohibetur i Om welke en andere redenen meer ik myne voorff: fuftenue Fff al  Partis Pk.im/e al nog frmiter bly vende inhsereren, met de woorden van welgem: 41 Schraff. fepelaud. cap. 6. §. 6. in fine dezelve befluite: Denique fupradiftam noftram fententiam tam confianter femper Gelria nofira tenttit t ut faltem , quod ego fciam , nullus ex nofiratibus (exteros enim in confilium vocare hoe caju non oportet) unquam extitertt, qui fufiinuerit in propofita fpecie difpofitionem etiam ad feudalia bona trahendam. Zonder dat mynes eragtens de nulliteit van zodane difpofitie over leengoederen zo weinig als het defect van des Leenheren coafent heeft konnen geremedieert, gefuppleert ofte gederiveert worden met en uit zodanen leen-octroi , als het welke op de huwehxe voorwrn: van gemelte Hr. Willem Keye s' ouderen, met namen Willem Keye fenior en V'rou fohanna van Ryjwpk. d' anno 1616. bymy mede met behoorlyke attentie gelezen en g' examineert, moge verleent zyn geweeft; Het welke alzo het twede lidt van die eerfie aan my geproponeerde Vrage is , zo zal tot demonftratie van die by my g'em42. brafieerde negative alhier konnen dienen; dat, terwyl na het eenparig gevoelen van alle feudiften het eene onwederfprekelyke, en als in ore omnium gejacteerde waarheit is, alle leenconfenten Jlrifte moeten gencmen, en ad certam caufam, tempus , vel modum geeoncedeert en gelimiteert zynde ook dienvolgende tot andere zaken, perzonen , tyden en contracten niet konnen gëextendeert en overoebragt worden , als zulx met texten van regten en authoriteiten van Regtsgeleerden aantoont And. Rauchb. in quafi, Saxon. q. 22. p. 2. »■ %- 4' & S- bY L- Gor' aangehaalt en gevolgt in Advers. traft. 3. p. 1. cap. 11. n. 9. Item Sand. d. tr. x, tit. 2. cap. 2. n. 6. & pofi Ulos Schraff. fupralaud. manip. ficil. feud. cap. 4. §.6. et feqq. ot ibidem DD. confonantes citat. quibus illu/lrandi et confirmandi hanc fententiam caufa addi poffunt confultationes 88. 89. et 90. Codici Belgico f. van den Bergh p. 1. infertee i ubi Doilores allegati in hac nofira Provincia longo rerum forenfium ufu confpicui hanc materiam cafufque fimiles , et quidem in fortioribus terminis, non minus late quam dofte traftant, et ex jure feudali aque ac confuetudine nofira, conA\.fenfum Domini firiftiffimè duntaxat interpret an dum, et de uno et primoaftu, feu de primo fucceffore ^ et prima tantum vice intelligendum, et itaque licentiam tefiandi ad -ubfiitutiones vel fideicommifia non extendendant tjfe oftendunt\ quo me brevitatis fiudjo. téjféro% Item aü confult. Holl. p.%» Mftft.  C ons. XLÏII. 427 cons. yy. y6, et 57. et part. f. cons. 93. 119. et j£z. ibidem allegatas. £dog terwyl by de voorn: Huw: Voorwrn: niet zo zeer een generaal retour der refpeeïive aangebragte goederen tuffchen Wil. tem Keye fenior en zyn vrou fohanna van Ryfwyk,immers niet op 't cas fubjed applicabel geftipuleert, als wel een tugt in zekere leenen andere goederen aan d'een of d'ander der eheluiden verfproken is, zo heeft ook in omnem eventum het gefupponeerde leenconfent niet verder konnen plaatze hebben, dan omtrent die aangebragte goederen, en aldus niet omtrent enige andere by het contract van dat huwelyk niet vermeit. Ofte in val het confent tot die retour bedongene en aangebragte goederen al eënige extenfie konde lyden, zo zou dog het zelve cafu non exifiente van geen operatie konnen zyn , ter oirzake het geval van retour daar by alleen geconditioneert is , wanneer die. kinderen uit dat huwelyk geboren zonder wettige lyfferven natelaten quamen te fterven; Het welke overmits niet gebeurt , maar au contrair uit Willem Keye junior een zoon Thomas Keye, de cujus hareditate hic quaritur t geboren is, zo volgt per fe, dat oh cafum omiffum het retour zelfs omtrent de lenen bedongen, en met het veronderfteldeodroides Leenheers geconfirmeert , alhier in geen confideratie meer zou konnen komen; Immers zal geen regtfinnig Regtsgeleerde in dit of in alle andere gevallen ex prima. Domini licentia van het eerfte tot het twede"* opgevolgde contrad antenuptieel , en alzo mede van d' eerfte tot de twede contrahente partien en hare goederen enige behoorlyke illatie willen of konnen maken , tot prejudicie en exclufie van het regt eeaes derden , welke geradiceert is in het effed van die twede en vordere fucceffie tot leengoederen , ten eenenmaal feparaat van die eerfte fucceffie en delwegen alleen verleende leenpermiffie: oh rationes et leges fuperius allegata*, et plurimas alias, quas habent Rofenth.defeud. cap. cy.memb. 1. concl. 34. etCar. de Mean ad jus Leod. obs. 33. ubi ». 1. ex variisDD. tradit: Quod licentia d Domino diretlo conceffa de aontratfu ad contraüum neque de perfona ad perfonam, nee de re ad rem extenditur, quem omntno vide fis, et tb. n. 6. etfiqq. Camerarium foliderefutantem , cujus verba n. 7. ob eorttm ener- Fff 2 giam,  oiam , et afpUcaticnem ad cafum fubjeüum, omifu tantum DD *ÏÏeg£ tionibus , ut hifce refolutioni quafiionis prima finem imponam , hic tranfcrtbere et mea facere libet. Cum vero, ait, in fingulis fuccefiionibus dlorum tnterfit, adquos feudum femoto fideicommifo pertineret, debet firitte intelligi licentia conceffa a Domino direüo ad tefiamenti faElionem, ut ad ulteriorum fuccejfiomm effettum diverfarum a fuccefiione ex primo tefiamentonon porrigatur: Quia eo cafu agitur de excludendo jure tertiis Quo cafu difpofiuo conceffa refiringi debet , nee potefi generaliter permifa comprehendere facultatem exclufivam fepius juris tertii. Quam in rem facit atteftatio fuprem* Curia feudalis, qua non yermittitur difpolitio feudi teftamento aut paSlit dotalibus, nifi cum licentia Domini direbli : qua interveniente valet difi pofitio, modo juxta eam et illam non excedendo fiat. Betreffende de twede Vrage, dienaangaande zoude myn advys gedragen dat, niet tegenftaande de Conthoralen by hare Huw: Voorwrn: het retour der goederen in dien vermelten cas, enpluïale locutie van kinderen hebben geftipuleert gehadt, egter derzeiver intentie zal behoren geverifieert en gerefolveert te worden jn een fin^ulier geval en fpreekmanier, en alzo in dit cas , daar maar een tint. geboren en zonder enige lyfservendezer werelt overleden is; • , , . Ax Om redenen niet alleen, dat het *«^generaliterregtens, en 4 ook aldus op den 14. Novemb: 1648. binnen Nymegen dooide DD. L Goris en f Bom geadvifeert is , vocem liberorum etiam in uno verificari, gelyk notanter uitdragen de L. 148. de verb: Sgn. ubi : non efi fine liberis cui vel unus filius , unave filia esl. Z 'lór. §. t. ff. de Cond. et Demons, ubi eonditio , ji fine liberis dêcedas , deficit vel uno filio fuperfiite. L fi unquam. C.de Revoc.Don. ■ tt pl. al.pafüm d DD. inter quos Tiraq. ad d. L. fi unquam. verb: fnfeeperit. n. 214. etKohl. in declar. accur: confiit: Marchic: quafi: 12» n. 60 cum feqq: aangehaalt, quo brevitatis amore fit relatio. 47. ' Maar ook dat in hypothefi genoegzaam daar henen der contrahenten oogmerk is (trekkende, als dewelke mede gewilt hebben, dat, gelyk dusadlitteram bedongen is; diegoederen na dode van t'laafte kint mede zouden retourneren ad latvs unde provenerunt. 48. Behalven dat men gene redenen van d^ rffteit ofte abfurditeit ' zou konnen uitdenken, waaromuz^ tudusby dit haar contract ante-  Cons, XLIII. 429 intèttuptiaal iltóéh het retour in en tot het cas van een kint zouden hebben willen ' eftrir.geien, daar zy het zelve in cas van kinderen hebben vaftgeftelt. fam notijfini juris. quod in e aftbus contingenubus femper debet fieri^g. interpretatie jfatutorum et eujufiibet difpofittenis, quam verfimtliter difponentes, fi de hoe mterrogati fuijfent, fecifient per glofi: in L. tale pactum. §.fin.depatl. Nic. Everh. jun. cons. 13. vol. 2. n. 46. cum tb. alleg. liick. de un prol. cap: 6. n. 75. ubi refert Zafium dicentem , fe yo." hac regula magnam fiepe laudem fibi pepert fe, quaque non fit alia utilior in tota ultimarum voluntatum materia, Zulx dat, daar dezelve redenen in t'een zo wel als t'ander meer yi. ofte eenvoudig getal en fchryftrant alhier militeren, en der contrahenten intentie waarfchynelyk mede daar toe applicabens, de waafheit van die voors: difpofitie van regten daar uit hanttaftelyk dan moet elucefceren en volgen , ut id pluribus demonflrat id. Kohl: d. I, ». 61. & 61. per DD. ibid. Ita ut mens efi principalis effeüus dtfiponentium magis confiderandus fit quam fuperficies verborum. En of nu die hier boven geallegeerde texten en palfagen van regten fpreken de ultimis voluntatibus, zo zyn dezelve nogtans op contracten mede applicabei; cum patla dotalia hodie pratfertim mori- ^z. bus nofiris admodum favorabilia funt. Tiraq. ad d. L.fi unquam C. de tev don. n. 202. Waar mede dit twede Quartitur voor genoegzaam gerefolveert en beantwoort houdende, zal ik tot meerdere confirmatie van het daar op geadvifeerde my nog laaftelyk gedragen tot die conforme lere en wytluftige deductie van Cafi. de Sotomaj. in zyne laafte werken tot Keulen in den jare 1726. en 1727. gedrukt , en wel aldaar Lib. vel tem. %. cap. 13. n. 23. torn. 6. cap. 120. n. 23. 28* (fi cap 121. «.17. ubi porro in repertor. gener. ad vocab. pluralitas y fro fubjeiïa materia diverfimode DD. expltcationes invenies, quando nimirum pluralis locutio in fingularem refolvatur & quando non , cui denique adjungatur Dton. Pont. in Cons. Bles. tit. 1. de fiat. ferfin. art. 1, ' Invoegen dat, vermits het retour mede in hoe cafu fingulari moet verftaan worden geftipuleert en geëxteert te zyn, de moederlyke en vaderlyke erfgenamen den overledenen Thomas Keye, als Interne, z. sezegt wort, in den 4. en 6. graat volgens V jp'us(tvile{juxf & Fff 3 m  43qua feu hartdttaria, ut Galli loquuntur juxta Grivel. dec. 109. n. i. Chrifi. fu. pra  Cons. XLIII. 433 praait, art. 12. st. 8. in fin. vers. acquifita. L. Gor. tr. 2, eap. 4. in not. n. 1. Dog dewyl dit poincl de laafte 4. en y. betreft, en dien ' volgende myne laafte dilculiie en folutie mede vereift, zal de decifie daar van ex duplici infipeBione voornamentlyk dependeren, wie en welke namentlyk het Jubject en object van het contract antenuptieel van den jare i<56o geweeft zy; Dat het jubject daar van nu geweeft is Willem Keye en Anna*Ma-6^. ria van Lauwik. is wel buiten conteft , als welke of zelfs of door hare refpective ouderen en bloetverwanten , als hier is gefchiet , volgens de notoire difpofitie van regten en wetten magno numero geciteert by H.Heurer fupralaud. comment. adTit.ff. de patl. cap. 4. & Voet de patl. dot. n. 13. conventionele fucceflien over hare goederen hebben konnen reguleren, maar hoe verre daarover, zynde het objetl in dezen, by dezelve heeft mogen gedifponeert worden , zal ligt op te maken en aftenemen zyn uit deze twederlei lubdiftinctie en vrage: Of namentlyk deze contrahenten by meerglte hare ehepacten 64. over hare reets in eigendom bezittende en ten huwelyk wederzvts aangebragte, dan mede over hare namaals van hare ouders of vrinden aan te ervene goederen het retour hebben vaftgeftelt en bedongen ,- Dat nu die eheluiden niet anders en wyders het zelvige, als over hare tegenwoordige en dufdane komftige goederen aan de (lam en linie, waar van dezelve refpective zouden provenieren , in cafibus exprefiis hebben mogen accrocheren en vaftmaken, en geenfins het zelve konnen of willen extenderen tot alzulke goederen, welke d'een of d'andere der kinderen na dode van beide hare ouders mogte komen te herederen, is ligtelyk daar uit tebefluiten; om dat daar van gene de minfte fpeciale mentie , men gezwyge een uitdrukkelyk beding by die huw: voorwrn: gemaakt, en het derhalven pro cafu omijfo te holden , ende overzulx ter difpofitie van de municipale of ftatutaire wet verbleven is,- furis namque plus quam notijjimi esl , quod in conventionibus ca- o"<\ fus omiffus habetur pro omijfo. L. 10. ff. de Lib. &pcft. L. 22. ff. fol. matr. Mantic. de tae. & amb. conv. Lib. 3, Tit, I. ». j. Fab. in Cod. lib. y. tit, j. def. 6. in not. n. 8. Ggg Lieet  ^4 Partis P rimje Licet etiam divinare non pojfrmus, quare fit omiffus, Surd. dec. zog, ». q. N. Everhard. cons.zoó. n. 3. Voet. d. tit. de patl. dot. n. 70. Mant. d. I. tit. 9. n. iz. & tit. 7 n. z6. Cor. obs. 30. n. 64. 6"5. Siquidem cafus omiffus relinquitur difpofiüoni juris , in quo degimtts. ' Everh. cons. 135-. n.6 Valafc. confult. 103, ». 7, Grot.ltb.z. Ifagog. p. 12. ». 8. Mufcul de fucc. conv. & anvm. membr. 1. clajj] 1. concl. 1. Lit. E. n. 28. Wefel ad Confi. nov. Vltraj. art. 6. n, 31. Fonian. de patl. anten. torn. 1. cl. 4. glos. zf. «.42. Goris tr. 1. cap. i. ». 27. 35". *f *'» *d illud cap. n. 32. 67. Het welke ook dermaten procedeert en applicabei is , dewyl ' in het poind van de conjugale gemeenfchap dezelve in zo verre alleenlyk wort geoordeelt g' excludeert te zyn, voor zo verre zulx by de ehepaden met duidelyke en klare woorden is geëxprimeert; zodanig dat gene ftilfwygende renuntiatie genoeg maar een fpeciale en uitgedrukte intentie en wille van noden is , gelyk zulx de unanime lere van alle DD. is, als by Cravett. cons. 200. n. 8. Griveil. decis. 68. Molin. ad cons. Paris. §. 13. gl. 1. n. 48. Decian. vol. 2. refp. 45. ». 4. & S' Wefel de Conn. bon. fic, tr. 2. cap. 2. n. 224. Somer de jur. Nov. cap. iz. n. 3. 68. Ratio , quia odiofa efi juris fiatutarii derogatio, ideoque per tacitam difpofitionem ea non introducitur. id. Griv. dec. 114. n. 38. fed fecundum Leonin. cons. 73. ». 8. in cafu omijfo lex ipfaremovet conjelluram tacita voluntatis. c : k ':. ^ ©9 En niet zonder redenen, door dien het van zelfs fpreekt, dat men in alle exorbitantien, daar den naaften erfgenaam van de fucceffie geweert wort, alle occafien en interpretatien moer. opzoeken , waar door men wederom tot het gemene regt keere juxta L. 24. ff. ad Munic. & l.Zl. fi.de tefi. mil. Cum unaquaque res facile redit ad fuam caufam & naturam primxvam. 1. 27. §• padus ff. de pad. Cujus reditio , ut facjlis, ita fiavorabi 'lis, multumque operatur , latiffimam inducens interpretationem , & in correcloriis extenfionem , ut ita ratiocinatur Mufcul. d. I. addens, cui & tllud confequens, quod interpretatione omnes heteroclita fucceffionis caufa regulariter funt coartlanda& adjuvanda per /. 14. ff. deLL. Hos & fimiles Authores , ƒ lubet aut vacat vide , & hifce junge Confult. Vltrajetl, p i. cons. 27. cam muit is feqq. ubi hac materia fuccejjionit pi cafus omifii juris vatrit difpofitioni reltnquendi late dtfcutitur & tractatkr. Met  C o n s. XLIIL 435> Met welke paffagen en raifonnementen van regten ten eene--rT maal op het cas fubjed toepaffelyk zynde dan ook fymboliferen de Lantregten van Nymweg: Tit. *p Art: 6. in verbis: wat niet uitdruklely^: en van de Omland: tik 3. f. 14. mitfgaders verfcheide Gewyfdens ra deze Provincie ergaan , als onder andere aldus bv het Gerigte van Arnhem in caufa Gerlich vanRyCwykcumfuiscentra Hubert Hennx den 3. Dec: 1Ó33. en by den Hove van Gelderlant in zake van de Wede: Borgem: Wildenraat tegens Aaltjen en Joanna ten Ham in Julio 1637. gefententieert, en conform die regten verftaan is : Quod cafus munifeftis verbis inflrumento antenuf tiah non exprej/uspro omijfo habendus, & consequenter juxta legem patriam confuetudinariam decidendus fit. Behalven dat het van die conthoralen niet te prsefumeren is dat het retour tegens de prohibitive wetten verder, als expreffelyk uitgedrukt, zouden willen doen ftant grypen, nademaal dufdane goederen als art: 4. vermeit , met geen retour hebben mogen affecteren: W ant, of wel moribus hodiernis contra jus civile by beftendige ehe ■ y2 paden over toekomende fucceffien kan gedifponeert worden, gelyk inpremips fatisfuperque aangetoont is, en dat zulke fucceffien conventioneel daar by bedongen valideren in vimultimavoluntatis, juxta Sand. dec. fris. lib. 2. tit. 2. def. 4. Neefi. de pact. anten. obs*. 2. in not. fub princ. Sand. de feud. tr. 1. Tit. 2. cap 3. », 6. Hefer d. tr. part. 2. loc. 11. n. 32. per DD. ib. Zo kan dog zulx niet verneren anders plaatze hebben dan om--, trent goederen , welke contrahenten reets mede-en aangebragt of namaals fiante matrimonio geheredeert en geacquireert hebben^ Niet alleen, om dat regtens is , quod alienis in rebus nemo quidl-n< quam contra domini voluntatem facere, vel de iis , fed tantum de fuis bonis difponere potefi, conform de ftatuten van Deventer p. 3 tit, z. f. 1. medebrengende, dat die gene zo in huwelyk treden, van NB. hare goederen mogen difponeren , en gevolglyk niet óver goederen van een derde, waar van alzulke difponenten nog géén eigenaars geweeft, of ooit geworden zyn, confequentelyk ook niet over de nalatenfchap van haar zufter Margrita Geertruit Keye , welkers fterfval haren broeder den mede contrahent Willem Keye junior Ggg 2 niet  Partis Prïmje niet beleeft hebbende overzulx ook niet op zyn zoon Thomat Keye heeft konnen tranfmitteren. •76. Cum ficuti nemo plus juris in alium tranfferre pofjit, quam ipfe habet, ita etiam filius hoe cafu in nullum aliud jus fuccedere potuit, quam quod defunctus parens tempore mortis habuit. arg. /. 24. ff.deV. S.& l. 62. fi. de Reg. jur. 77. Cum juris Jit manifefii , quod hereditas non adita non tranfmittatur. I. is §■ y. C. de Cad. toll.L.un C. dehisquiant.ap.tab.tefi. L.quoniam. C.de jure delib. Nee hare dit as ex teftamento vel ab intefiato competents ante aditionem in bonis nofiris dici potefi l. 63. jf. ad L. Fale. Bart. in L. is potefi. n. 14. ff. de acq. hered. maxime tn heredibus tranfverfalibus d. I. 1. §• 5- En offchoon de vader al fpem fuccedendi tot de herediteit van zyn zufter moge gehadt hebben, zo is of heeft daar over by die huw: voorwrn: niet konnen gedifponeert, veel weiniger dat regt alleen in een hope refiderende met een laft en beding van retour alzo weinig ante dèlatam hereditatem getranfmitteert worden op zyn 78. zoon Thomas Keye, (Cum nullum jus defuntti tranfmiffibile fit, nifipurum aut prafens, nam quod efi fufpenfum ex die vel conditione, nontranfmittitur, nee magis d defunÜo capitur atque ejus fuit. per text. in l. fedpplures. ff. de Vuig. & pup. fuhfi.l. 67. §. 7. /. 76. $■ 1. ff. de kg. 2. I. 4. ff. de adim. leg. I. 21. C. de Fidetc. I. 3. Cod. quand. dies leg. I. uit. C. fi quis om. caus. tefi. ) Als dat een man of vrou by diffolutie van het huwelyk in cas van furvivance gebeneficeert zynde , iets zou konnen pretenderen of tranfmitteren non exifiente cafu foluti conjugii i v. Stryk.de fuceeff coll. cm differt 3. cap. 1. n. 10. in fin. go. Maar ook dat gene ouders by magt zyn haar kinderen goet, ' dezelve na haren dode van een derde aangekomen, met retour te mogen bezwaren, overmits zulke difpolitien , waar by dezelve harer kinderen goederen pupillariter vel quafi pupillariterZoud.cn willen verbinden, hedendaags niet fubfifteren , v. ftatut. Daventr. d. ' f. 2. Tit. 4. §. 11. Groenew. de LL. abrog. Infi.depupill.fubfiit.Vinn. ad d. Tit. §, uit. Gudel. de jure novifi. lib. 1. cap. 13. Matth. deautl% lib. 1. cap. 11. ». 32,. §x Zulx dat het reële regt van fucceffie en devolutie van goederen ' van deze Margrita Geertruit Keyet weliie de wet daar op ten voor- dele  Cons. XLIIL 437 dele van den naaften erfgenaam geimponeert heeft,, door de vader van Thomat Keye als nooit van zyns zufters goederen eigenaar geweeft zynde niet heeft konnen verandert, veel min als een eigendommelyk goet non parem is beneficie- & contract» fedexpropriaperfiona & Ugis providentia hem aangekomen, benomen , en alzo daar aan een andere natuir van goet en fucceffie geattribueert worden tot nadeel van die gene , welke intentionem & proprietatem in jure fiatutario fiundatam hebbende te zyner tyt cafu emergente bevoegt is zig daar van te bedienen : Et pofito fine veritatis prajudicio, dat het bedongene generaal re-82, tour van goederen al een gradueel of perpetueel fïdeicommis, waar door die conthoi alen de goederen altoos buiten enige alienatien in hare refpective familien zouden willen verblyven laten, zou mogen uitleveren en behelzen , als dog geenfins , door dien by die huw: voorwrn: gene zodane reële prohibitie en woorden een fïdeicommis ofte een generaal bedongen retour van goederen tam fiante matrimonio quam pofi ejus difiolutionem aan te komen importerende te vinden , en eo cafu juxa communem DD. opinionem, de qua Fontan: de pact. anten. torn. 1. Claus. 4. gl: zy. n. 86". ^87. nootzakelyk zyn; Zo zouden die goederen na der ouderen doot by de zoon Tho-c2 mas Keye non parentis defunïïi beneficio, & ita repruefintative & fub- ' rogative in ejus locum , fed independenter ex propria perfona & jure fiatutario van zyn mceye paternel g'erft, zelfs niet onder zulken fideicommis konnen gecomprehendeert, en alzo aan den fideicommiffairen erfgenaam behoeven gereftitueert te worden ; Niet alleen om dat, als gezegt , de vader nooit eigenaar daar van geweeft zynde daar op ook gevolglyk dan geen dufdane reëlen laft heeft konnen leggen, ille enim tantum legem fuccefiioni fta- 84 tuere potefi, a quo bonaproveniunt, ut docet Klock^. cons. tit. 3. cons. 145. »• 39- Maar ook dat die g' erfde goederen dezen zoon aliunde quam ex o paterna hereditatis fubfiantia aangekomen, en alzo in dien refpecle buiten den titul en qualiteit van erfgenaam zyns vaders, feparaat van die nalatenfchap bezeten, en zo wederom met zynen doot op den naaften erfgenaam ab inteftato getranfmitteert, nog onder dat geftipuleerde retour, nog onder een univerfeel fideicommis zelfs Ggg 3 niet  *g Piuis Prima niet konnen gezegt worden vervat te zyn, gelyk aldus kt terminis terminantibus de quseftie tracreert en decideert Mant. de Conjetl. uit. vol. lib. 7. tit.%. n.l. cum feqq. quem omnino vide & eum anno 1667. eonfulendo fequentem Dotlorem W. Water Practicum Neomagenfemjn confult. Belg. p. 2. cons. 56 circafinem in verbis: Op de derde vrage margenen de huw. voorwrn: van B. en C. zonder dat men vint daar by in lpecie mede gedifponeert te zyn over goederen, dewelke kinderen van dat huwelyk_naar de doot van vader of moeder mogten komen toe te vallen zoude gevoelen, dat de goederen d' overledene A. aan verdurven van hare twe moeyen naar dode van haar vader niet begrepen zyn onder het retour bedongen by de huw: voorwrn: van B. en C. maar dat dezelve goederen zullen moeten vererven na de byzonder e natuir van dezelve, of naar zulke andere difpofitie als &c. go*. Uit t'gene voovfl": volgt dan van zelfs het regte begryp en fo' lutie van dien gemenen regel en lere der Doctoren, dicterende: Quod de rebus heredis fui teque ac de fuis propriis bonis difponere , & ea eum effeilu hypotheca vinculo fubjicere potefi: per §. 4. Infi. de leg. I. 67. §. 8. f. de leg. z. Covar. torn. 1. deTefiam- cap. y. n. 3. 4. Merlin. de pignor. lib. z. tit. 1. Quafi. 16. n. x. & feqq. Carpz. p. z. confi. 3y. def. 12. ». 7. & S. Kloek, cons. d. i. q Als welke, ut ita Carpz. d. i. & def. 18. n. 8. dupliciter interpretatur, niet anders te verftaan is, dan of wanneer zodanen difponent in de goederen van een derde enig regt gecompeteert heeft , veluti ita fideicommiffarius vivo etiam herede gravato, de re fideicommijfo fibi relitla pacifci potefi, fiquidem fpem probabilem ex tefiamento defuntli jam nablus eil üdeicommijfarius p. 11. & DD. ib: of wanneer een vader per modum fideicommijft over zyne eigene of zyner kinderen goederen nominatim mogte gedifponeert, ent'zelve bezwaart ofte ook eens anderens goet gelegateert hebben >• In welke gevallen de kinderen zig van zodane ouders erfgenamen gedragende g'obligeert zyn der zeiver fatlum te prsefteren , het welke immers in cas fubject niet is, of heeft konnen gefchie§8 den, en daarom van die voorlf: regel ten enemaal divers is s gelyk zulx aldus mede zeer wel begrepen heeft Stryk. difi. 8. cap. 2. de patl. de hered. ten. n. 16. ubi ait: Diverfum eïl in legato rei aliena, quod valet d. §.4. Infi. de legat. ad hunc feil. ejfetlum , ut ab herede  Cons. XLIII. _ herede resittaredimatur aut afitmatio prafietur, qua confideratio NB crvra gH at' °m hCt ?hl?,ft6equ«flioneenie geval wel te be- 8o grypen, die vorens gemelte diftinaie van goederen by alle Doe P* toren over de fideicommiffaire materiën handelende geapm^beert" nootzakelyk moet in agt genomen worden , Jj Jl TaHlcï ^•etamb conv. hb. i, tit. 4. „. l6, & Pelegr. Jdefide^ ™' * n J\ f9), e^deeet Fontsn. tem. ». W>. gl. V p 3 ». 40. per tb. alleg. Dec. in cons. 228. n c et-ex 1 ^ jA- 6 P \ h«ncdifiinctigneJexe^ &exl.29. deptgn.n.A6. reduaZ^hf/ Pf mm™°bl&ttJ ac^irit here> h°™ non ex caufa hc- 90. redttana, fed ex aha caufa & altunde, tune non cadunt ea fub hypotheca tto cencedens ufumfruclum tn omnibus mar in bonis , debet intelL de bonts qu< cum ipfe moritur, ad eum pertinuerunt. % £ Uit allen welken dan hanttaftelyk afte nemen is, dat het retour by die huw: voorw: van x66o. bedongen, niet vorder kan g'ïïtendeert worden dan tot der conthoralen doenmaals aangebragte oft namaals ftaander ehe aangeftorvene goederen f B^iagte Cum tn omni atlu & materia & in quaeunque difpÓfitione verba reou- Oi lanter referuntur ad tempus contracluslel conditi teftLenti TfiveZa^ res five circa perfonas fiat difpofitie, ob doctrinam Cafiill.de Sotoma, M. 4. cap. 49 ». 3. y. 6. 8. & 13. ita ut interpretatie in t efi amen is 02 tril ''Tr TT' te'}at0riS> 1» '-ftf"* difpofiti ZZ9' perfeilionem per LL. ibid. n. 2. 3. 4. & y. e Cui intetteiïui quoque favet & adfiipulatur Bart. in L. fi ita. ff de aur.&arg leg.docens, quandoverba teftatoris referuntur ad futurum 0* Het welke in dezen, daar in fpecie over het cas in quseftie nietn, ttitutie, offideKommis, alwaar geen extenfie , en niet de of alle die goederen ten wederzyden aangebragt, en namaals aangeftorven wederom zouden erven en vervallen aan de naafte vrienden van des vaders en moeders zyde, daar dezelve refpective heengekomen waren; Welke woorden wederom erven aan die vrinden daar die geederen iq%] heengekomen x.yn niet anders fupponeren , dan dat dezelve al in domtnio, en in de magt van die contrahenten voor af zouden moeten geweeft zyn , want fano fenfu konnen gene goederen gezegt worden wederom aan iemant of zyne vrienden te keren, of dezelve moeten daar van heengekomen zjyn Dergeftalte dat die claufule van bedongen retour van die goede- 103. ren, niet van milem Keye heengekomen, maar van zyn zufter na des zelfs overlyden byde zoon Thomas Keye beneficia legis g'erft met gene imaginabele gedagten kan g' extendeert worden tot die goederen, welke de vader aangebragt, of namaals ftaande huwe- j lyk geheredeert hebbende op zyne erfgenamen volgens dat re- j tour heeft getransfereert gehadt; ) Woedanig die generale expreffie en difpofitie, fchoon anders zo veel als een fpeciale zou konnen opereren , zal moeten verftaan worden quoad comprehenfa fub genere, juxta tradita a Cafi.de Sotomaj. d. cap. 4i. n. 19. & 30. • En offchoon ook in die huwelyxe voorwrn: al enige collective 104. namen , of woorden van een onbepaalde herediteit , de °ehele mafia des boedels comprehenderende, ofte een univerfeel beding en generale locutie , welke alle gevallen en zoorten van retour zou mógen vervatten, te vinden waren, als neen, zo zouden de zelve hoe generaal ook geftelt , ex confi deratione debitarum circumfiamiarum civiliter & cum relatione ad bona prius fpecificata , et ita ad fpecies pracedentei moeten verftaan en gereftringeert worden en daaromme het geval alhier gebeurt niet konnen includeren ,'niet alleen om vorens gededuceerde redenen , maar ook om dat'eenf- Hhh deels  Partis Prima deels het bekenden regtens is: Quod difpojitio quantümvis generalis debet intelligi de bis, qua funt in potefiate difponentis, cum nemo prafumitur veile, quod in ejus potefiate non est. ut late habet idem Cafiil, de Sotomaj. Ub. 4. cap. y. ». 6 et cap. 16. n. 41. xoï; En anderdeels, dat, wanneer de contrahenten over degoede'ren, na haren doot de kinderen aan g' erft, mede met accrochement aan het zo genaamde generale retour hadden willen en mor gen difponeren, als dan zulx fpecialiter verbis ad id exprejfs, vel ut Goris d. cap. 2. ait , energetica cautione hadden moeten bedingen, eum non fufficit in genere aliquid pacifci, fed quod neceffario requiritur, »t hoe fpecialiter et nominatim fiat. argumento eorum , que tradit idem Gor. Adv. tr. 1. cap. 1. » 35. Cui adjungi meretur diligentifi fimus morum commentator Schraff. ad Ref. Vel cap.zy. art. 1. n. y. I06. Het welke dan alzo niet gefchiet is , volgt daar uit van zelfs , 'dat dit geval pro oniifio te holden , en uit de ftatutaire wetten te I decideren is , Heet etiam major effet ratio in uno quam alio , gelyk dus boven en behalven die in den beginne geallegeerde Doctoren vóorn: Hr: Schraüert mede zeer wel ter voorn: plaatze raifonf • Te meerder, om dat deze ehelmden, m dien zulx hare intentie geweeft ware, dan fekerlyk haar retour mede tot dit cas zouhebben geëxtendeert gehadt; fampartes non pr&fumuntur voluiffe id'; t0^' quod exprefjum non reperitur, prafertim ft illud facile exprimere potuiffeni. Surd. dee. '195-. et dec.tol. n. 10. Cev. d.obs.Xp.n.zï. 'Mant. lib. X. tit. 1. . En geftelt zynde , dat die erfgenamen van vaders zyde by interpretatie alnu zouden willen voorwenden zulx d' intentie van WiHem Keye geweeft te zyn , zo zou t'zelve in dezen niet aanne- 208 melvk zyn, zo om redenen, dat fucceffien niet by blote wille en 'ftilfwygende intentie gedefereert worden , maar by uitgedrukte èn Speciale bedingen , als dat d'interpretatie uit contracten , qui juxta L. 1. ff- de patl. non unius fed duorum confenfu fiunt, in dubiis niet genomen wort ex intentione et mente prafumpta uniui exipfis, ut uno ore tradunt DD. inter quos Fontan. de patl. nupt. torn. 1. Claus. 4. il 2.y. » 38. . Non enim potefi alter contrahentium dicere, fi hoe vel'illud intellcxijje, quando id ex verbis concipi non potefi, adeo M , ^uamvls prxfnmptive vide-  Cons. XLÏIL videretur difponens aliter fenfifie , haud tarnen illud attendi pofft. Gril dec zS. n.i5 Everh:cons:z^ n.20. Val. dereb.dub.tral x.n. io. Invoegeni dat er tuflèn d'iqterpretatic van een tefiament, het 100 welke van de wi des teftateurs alleendepcndeert, eneen huJlyt 9'' het weLlke beruft °P een g'exprimeerde wille van twe en daarom van het eene tot.het andere niet kan g'argumenteert' nog enige andere en vordere extenfien geleden worden , als den letterlyken zin van de woorden medebrengt, groot onderfcheit is. mÊÏÏ v meer Qra£l'ent hUW: voorwra: ™et plaatze hebben, , l0 om dat dezelve met repenttno maar deliberato modo & animo ten ov et ' ftaan van .wederzy.ts vrienden worden opgerigt en gefloten en confequentelyk alle bedingen en conditie^tot ampu?at e van pr£ fumptive difputes tuflèn de vrienden en erfgen: in gefehrle verrat en uitgedrukt, wat vooraf overwogen en vaftgeftel is 1 quo Chrtfien. J. paft. dot. dif. ^. f. l?. Jcaprinc. §, * ' * Waarom bet de gevaarlykfte zake en confequentie zoude, zyn . i t t > wanneer een ieder , zoude gepermitteert. zyn zynephantaftique * fpeculatien .en cerebrtne mterpretatien fub pr.fumpta 6nfl henttum te mogen maken , en tot zyn voordeel te duiden gedaeten van. overledene ra het contract niet g'exprimeert waan od Qmntü declam. Zlz. zeer aardig alluderende , en alzulke uitlek gers befpottende zegt: Abfurdum non tantum , fed etiam pl J^. 1 lZ* quum eQet rationes efi caufas voluntaüs alien* fcrutari, eafiqut>pe'r ex ten. ' ' Jwnes, mier prat at tone s, <*ut phmtafiicas fpeculationes indueere &divtnare veile, ut earum tntuitu fere ad teflatores in fepulchro quiefcentcs recurrï videatur ad terrenacjue defideria veluti eorum manes evocentur WeshaJven , offchoon a! enige conjecturen van der contrahenten contraire meinmgemogten voorhanden zyn, men firmiter de woorden verpligt is te mhereren, „ quod hft]H}modl JmUs v % Cfimnonproduila haberetur tanquam abortiva , & ideo tanquam corpus exflenst n utero et m lucem non prodiens nihil ejjet, Uti Baldus loquitur tn L. ï. C. qui adm. ad bon.poJJ. 4 . Cumjlleferendusnonfit qui vellet mentem difponentis venari extrd' r r ,v (jus verba, ut notat Chrifl. vol. 4. dec. i y. «. 6. in fin 4 * Ui.t allen dezen zal dan ligtelyk op te maken zvn , dat die moederlyke erfgenamen jure proximitatis alleen zullen" konnen en moeten erven alle die by Thomas Keve van zyn moei geheredeerde en Hhh 2 by  4-44 JU A R Tl#SQ P tt I M TE by hem zelfs ovefgefpaarde goederen zonder óndèrfcheit , of 'm die moeys erfenis hereditaire, ofte ook by haar geconquefieerdegoederen mogten geweeft zyn. [ i y. Om dat (fchoon na de ftatutaire wetten , mi Mev. ad jusLubèe. lib. I. tit. ib. art. 6. et lib. 7. tit. 7. art. z. n. iz. teftatur, gerecipieert is een divitle van hereditaire dat is zodanige , qu meta, zynde des moeis ouderen moet geattendeert woeden Htt' firto monet Matth. de .affltQ. decis. neep: 127. ib. tn not. cum quoconvenit Carpz.. f. 3. confi. 14, def. 3, nbi ex autheritate aliorum DD- priori opinioni adhteret. Welke difpofitie van regten dan alzo in hppothef ten eenenmaal I2o applicabei is, 20 volgt van zelfs, dat dufdane geheredeerde goederen eenmaal per adttionem geccnfundeert zynde niet meer . mag geattendeert worden , waar van dezelve heengekomen zyn per l. 10. $. \i de vuig. et pup. Infi. Brunnem. exerc. iy. ad Infi. lib. 2. tit. 2. %-ult. 1 ,, t -xid s?.««m««sm «Aai «s'mrttt t* &t%fcttó Te minder daar nog de vader Willem Keye over,dit geval gedifponeert, ofte den fterfval van zyne zufter beleeft heeft, nog de moeder Anna. Maria van Lauwik^ van deze toekomende en allenthalven onzekere erfenis van deze harer uit dit huwelyk te verwagtene kinderen moei ,• by die huwelyxe.voerwrn: tot nadeel, van. byr de kinderen natelatene naafte erfgen: gerenuntieert beeftj het. welke ook bezwaarlyk zou konnen gefchjeden : Cum 121, *»tnis renuntiatie de heredkate fua, tantum fatla cenfetur, ita ut libero.rumperfinas nee eorum hereditates comprehendi poffit s quaniam ,vtrtus centrallus ad alium fi non extendit quam ad eum , de quo nomtnatim '4ïWMW-fiï, b.<5 •*? k Praterquam quod ea ad jus aliunde fitperveniens ex caufa futura non U. extenditur^ per eafum fingularem in L. fipatronus ff. de bon. libert. mi late Dien. Beman, in cons; Bles. tit. 11. de fucceff. art. 136". §. 1. leges pnmo te noteren ftiat, dat uit de eerfte tot de 3 twede huwelyxe^voorwn: als zynde tuffen andere contrahenten opSriRt, en over andere goederen het «tourgeftipuleert, gene TE of extenfie mag gemaakt worden , om redenen by het twede lidt van de eerfte vrage ex jure aangetoont q. r. «22. Pro feenndo, dat daar by alleen het retour bedongen istuffendie conthoralen omtrent haar eigene aangebragte goederen en confequentelyk tot andere perzonen en goederen met extenubel. ,22 Pro tertio. Dat het geval aldaar gecond.tioneert niet gebeurt is, als zynde in eonfeffo, dat die kinderen uit Wdlem Keye en foannavan Sfgeboren' niet zonder wettelykelyves erven overleden zyn „4 ma7da§t daar uit een zoon Thomas Keye (die het goet van zyn va34'der Wdlem Keye, ten huwelyk met Anna Marta van L^^als eigen patrimonie na zyn vaders doot gebragt , geheredeert heeft) ^ritrdrrlifvdgt^' ditt «tour in cas van geen na te die geboorte g'extingueert is. ob doElrinam Abr. Wefel de patt. fitp. fut. hered. n. o, io. 11. Cre. * Dog wanneer die conthorden by haar huwehxeontraflvan den ',3<5'iare x6i6. het retour vorder dan aldaar gedaan is , op het affteiien van hare kints kinderen, en alzo niet alleen op de eerfte geSorS maar ook op t'affterven van ^^^^^ willen claufuleren en uitbreiden , zo hadden zy die extenüe daar by expreffis verbis moeten bezorgen, ï37. \JmU appellaüonetiberor^^es dTv'oS «gts^odrine en heLjlfde geval van d emeh ke tw! huwelyxe voorwrn: en daar by geftipuleert retoui , voor een WelEd: Stadts gerigte van Doetinchem op den ,o. Now i72i. met advys van de Doftoren f. G. van Lamzweerde ll lh ffebhinL in zaken van in-en uitleidinge tuffen wylen de Rigter Ludolph van Eybergen Impt: en de Droffiid Eveihait Verhuel Verwr: verftaan , en t' zelve in cas van Appel te Hove ^^^pkk^ zou daar uit proflueren, datzelfs  Cons. XLIII. q die erfgen: van foannavan Ryfwyi in dezen de agter zufterlingtn van Thomas Keye zigop die ehepaden van Wülem Keye fenior willende Funderen, en daar uit haar regt van retour deriveren , niets ter werelt yam dat haar aangebragte goet zouden konnen jomfferen Ge yk dezelve dan ook uit hoofde van het retour by diezelfde huwel: voorw: van 1616. ten refpede van d'aangebragte goederen jtrnphèjièr vaftgeftelt niet zullen konnen heTederfn df goederen, welke dezen Thomas Keye van zyn moei g'erft en zelfs n vergewonnen heeft, zo om voorff: en deze nadere redenen , als tinten hll 7Agere?"leei".de cas ™ ^tour der goederen van t' eene kint op het ander met geexteert heeft, aangezien de zoonm/Iem Keye junior voor zyn zufter Margnta Geertruit Keye dezer werelt overleden zynde niet kan gezegt worden haar goet g'erft en ee- HfTh °P TC 61TSr: ^ 'Vegendee] opdefzelfszo'onhaL neef Thomas Keye, als den naaften daar toe ex leae beregtkt eetranf mitteert te hebben in en. met wiens perzoon dat beding van retour reets gemortifkeert was, ob ]Hra fuperius al/eoata Waar mede de geproponeerde refpective Vragen voor genoegzaam gefolveert houdende, zal ik dit myn Advvs fluiten met de betuiginge en woorden van den groten Puf end. de Offic. hom. cJrciv tnpraf. Cordatos (fi eruditos viros meüora fuggerentes lubenter audire ' & ettra pertmaetam prtus placita emendarefum paratas. Ten welke efnde ik dan ook deze fahS femper reétion cjT meliori judicio heb getekent binnen Zutphen den 23. Febr. i7f9. SCHOMAKER. lxï XLIV. ADVYS  At zelve niet is gecorroboreert met de approbatie van den Leenheer En om te betonen de noodtwendigheit van de approbatie en confent van den Leenheer, zal een acre by een Vafal gepaffeer* t zy dan ook by huwelyxe contraclen, of magefcheiden die van v outs binnen deze provintie een byzondere kragt hebben gehadt en ' nog hebben, vahed zyn, zullen wy dit ftuk om zyn uitnementheit en om de menigte van difputen en gevoelens, die daar over van outs zyn geweeft, wat breder uithalen. En vermeinen wy, dat zo verre by huwelyxe voorwrn- magefcheiden , of moetzoemngen , hoe geprivilegieert boven andere contraclen ook mogen zyn , over fucceffie van leenen wordt gedifponeert , 't zelve buiten toedoen en believen des Leenheers niet kan beftaan ,* *u*j °m dat leen regten ing™ere alle alienatien van leenen 10 verboden zyn. Cap. imperialis, tit. de prohibit. feud. alien. per LothaHum. ' 1 2 0 • Om dat ook in fpeeie alle difpofitien over de fucceffie der n. leenen m de leenregten verboden zyn. Cap. unie», in pr. de fuccefl. feud. *av\ .tmö' na - s»< , aastoovbh fb sjsb toj) sy 3 0 • Om dat het na leenregten voor abfurd gehouden wort 12 dat den Leenheer tegens zynen wille en tegens den regten aart van 't leen eenen anderen leenvolger zoude worden geobtrudeert ; En dat deze gronden van de gemeene Leenregten in fpeeie mede x* binnen deze Provintie geóbferyeert en in deeidendo nagekomen worden. Zo  P i 1 :T I 5 P -JR ï M * Zo kunnen ten bewyzevan zulx dienen een memgte van oude , JU*.K toe aan de Furftelyke Leenheers of zynen Stadtnolder gedane confirmatien en approbatienover huwelyxe voor- • W Ootlln'hie? L fpeeie dienen de verklaringe en getuigenis van ■^Icn^ntS^J. voor Heeren Commiffarien van den Ho^S^^^^^r niet te geloven \ dat difpofi^tien vSïgS van leenen mogen gefchieden bundig zonder * ^6^1^^^^ verklaart onder eede wel te we'^^ïniït^ goedt kan weerloos worden zonder des ;:nntrgeho^^ ggg aan deze^^^^^^^ ^SSXS « bSSSiebben gehadt de leenzaakenvan zyn Kon Ma^. vanSpanien, en dagelyx te Hove ten poffeffoiren zyu , ,Jar, ^n ïipnuoederen hebben erkent; °w5ÏSSKn huwel: voorwrn wanneer daar '*7- u r ! Ü over leengoederen buiten confent des Leen>.( by gedifponeert is ovei leengo> ^ ^ kTn welken nroceffc gemelte Graaf van den Berge allegeerde geIvkecirufulenvan retour, die bedongen waren, alsbydehuwe■ lyxe voor™ lulfen wylen johanHeer tot Weerdenbergh enzy-  Covs. XLIV. 4f7 ne Huisvrouw JufFr: Elizabeth van Haaften , mitfgaders by de huwelixe voorwrn: tuflèn wyleriOtto van A rekel Heer tot Weerdenburg en JufFr: Walraven van Weerdenburg Jans zoon en Elizabeth voorffrn: egtè dogter; Welke claufulen van retour naderhandt zelfs nog waren geap-18. probeert by voorlf: Juffr: Elizabeth van Haaften en Gert van Weerdenburg Jans zoon. Dog dit ongeagtet hebben Mannen van leen van de Vorftelyke Leenbanke in den voorff: Jare i y46. den 19. Oóïobr: verklaart voorff claufule van huwel: voorwrn: ten refpeóte van't erf Hofmeefters ampt en daar toe behorende goederen leen wezende , te zyn onbeftendig en van geen waarden, nadien dezelve claufule by den Leenheer niet was geapprobeert; Welke decifie ook altyt genoegzaam is gevolgt , en te geloof- 19; lyker is geholden, door dien in 't fcheppen van dezelve behalven den Leenheer en den Ordelwyzer daar over gezeten en geftemt hebben 23. Mannen van leen , hebbende ten deele beftaan uit de voornaamfte van den Adel en ten deele uit de voornaamfte Rechtfgeleerden, die alle te zamen voor grote Couftumiers van dezen Lande zyn eragt geworden. Zynde alle deze Mannen van leen ook geweeft eenparig in 't fcheppen dezer fêntentie, als af te nemen, wanneer by 't diïium der fêntentie wordt gezeit: Dat den Ordelwyzer wyft met gevolg der Mannen van leen tegenwoordig zamentlykj eenpaarlyk^ en eendragtelykj na bevinden , dat nu Zutphenfe Leenregten en olden wel hergebragten gebruik^ van dien hier toe dienende was : Zulx dat deze decifie en de voorff: exempelen en getuigen ifiea overvloedig in dezen voor bewys van couftumen binnen deze Provincie ten refpecle van d' onbeftendigheit der huwelyxe voorwr: quoad feuda buiten approbatie van den Leenheer kunnen verftrekken, en daar voor ook na onze opinie moeten aangenomen worden. Waar mede dan daar gedaan hebbende, dat difpofitien van huwelyxe voorwrn: direételyk geen kragt hebben over fucceffien van leenen. Blyft de Vrage nog overig, die tuflehen de Feudiften gecon- zoi Kkk trovcr*  8 PartisPrim^ troverteert wordt, of aan dezelve dan geen kragt behoorttoegefehleven te WOrden op een indirede wyze en by nootzakelyke C°iTzSforn redenen , dat de Zutphenfe leenen ('t fubjeft zo als't ons voorkomt , waar over in dezen mede gecontroverteert wordt) doorgaans uitgegeven worden, of fimpUnt*-zonder mentie ïan erfgenamen, ofwel ook met uitdrukkelykebenoeminge van erfgenamen van den Leenman; . En dat na'tfchryven van deFeudiften alle leenen m ^worden gepraïfumeert hereditair ; Ti meer als de beleeninge gegeven is voor den Leenman en zyn erfgen: in welken val eenige Dm: willen , dat een .^nvolger mede wezen moet erfgenaam in de eigentlyke of allodiale goederen, en dat die fucceffie van erfelyke leenen gedefereert woidt iure btrcditario en ingevolge de erftemlfe ; J Daar uit dan dit Z&maA trekkende; dewyl huwelyxe^voorwaarden zonder toedoen of approbatie van den Leenheer bundig enbeftendigzyn over de eigentlykeof ^odia e goederen ten Stadten LandtrPen dat daar door diezelve eigentlyke of allodiale goederen weder keren aan die zyde , daar dezelve zyn heen geko- mCDat daarom dan ook die leenen moeten derwaarts gaan , is 'tniet direde in kragt van huwelyx contract, ten minfte by confequentie en by gevolg van d'erffenis; Aflumerende om dit argument goet te maken; ... Dat 't abfurd zou fchynen , dat een erffelyk leen in de legitime fucceffie van de ei-ffenilfe en herediteit zoude werden afgezondert en vervallen op die geene, die vermits verbandt enexclulie van de huwelyxe voorwrn: geen erfgenaam kunnen wezen j ■ Maar hoe fpecieus deze argumentatie en redenennge ook lchynt 9T ^ Zo^vermeinen wy nogtans niet, dat daar door een ftipulatieover 't retour der leenen by huwelyx voorwrn: zonder confent ot aporobatie des Leenheer? gemaakt in confequentie van deerrfenis en herediteit kan en mag getrokken worden, om van dezelve leenen tegens den -ger.th>en aardt en natuir van die uit te buiten den regten leenvolger j ^  Cons, XLIV. 45 Want voor eerft is van oude tyden by die geene, welke voor de onbeftendigheit der huwelyxe voorwrn: zo veel de leenen aangaat buiten toedoen des Leenheers gemaakt zyn , zo wel diretle , als per confequentiam genomen, altyt geconfidereert- Dat die voorgemelte opinie der Dm: en Feudiften in dit ftuk 22 zo twyffelagtig, onzeker en vol contradiétien is, datmenqualyk met behulp en toeftemminge van die Doctoren en Feudiften iets kan ter nederftellen , \ welke niet ter contrarie met behulp en toeftemminge van andere Dm: en Feudiften zou mogen worden wederleit en gerefuteertj Exempli grand by eenige DDm: en Feudiften wordt gezegt dat 22. tn dubto een leen gepraefumeert wordt hereditair en erffelyk\ , gelyk by Rolandus d Valle cons. 28,.num. 9. vol. 3. getradeert wordt By anderen wederom wordt hier tegens gezeit, dzt in dubio een leen geprsfumeert wordt niet te wezen erffel;k\, maar ex patio & providenna. JVlyniing. Cent. oh. 2. en andere. Item eenige Dodoren zeggen, dat een leen ontfangen voor den Leenman en zyn erfgenaam moet verftaan worden te wezen here* ditair. Menoch. cons. 61. num. 6. vol. 1. Andere wederom , dat zodanen leen alzo moet verftaan worden niet te wezen erfelykf, maar dat, als hier voren gezeit, ex patio & providentia te zyn. Socin cons. 42. num. 2. Voorts zeggen zommige Feudiften , dat 't onderfcheit tuflehen 24* erffelyke en andere leenen daar inne zoude beftaan i Dat erffelyke leenen gedefereert worden van den left overledenen , en d'andere immediate gedefereert worden van den eerften aanwerver ; Daar uit dan zommige befluiten, dat de propinquiteit in de fucceffie van erffelyke leenen gerekent moet worden ten refpecte van den left overledenen Leenman, en dat daar tegens de propinquiteit in de fucceffie van onfterffelyke lenen moet gerekent worden ten refpeéte van den eerften aanwerver. Prafes Everh. cons. jf. Gail. lib. 2. obs. iy4- num. 2,. Waar tegens dan nog het gemeine gevoelen van andere Dm: tn Feudiften is , dat die propinquiteit in de fucceffie van alle de leenen , zo wel hereditair als niet hereditair behoort gerekent Kkk 2 re  460 Partis Pïimje te worden ten refpecte van den laaft overledenen Leenman. Borc* hold d. feud. c. 7. §■ 2. num. 84. Zo dat dit ftuk by de Doctoren en Feudiften ten eenemaal onzeeker getracteert wordt. Maar dat ter zyden geftelt wordende , en men zig houdende aan de gemeine befchrevene leenregten , mitfgaders aan de gewoontens en regten van deze Provintie en der zeiver fundamentele redenen , bevonden zal worden , dat dit ftuk in zig zeiven klaar te decideren is, 1* rtrjefbg f40* zy. Want i°- die gemeine befchrevene leenregten dicteren, dat in de zydvallen d' erffenis wel mag vertegen en 't leen by den Leenvolger geaanveert, en zulx generaliter by die leenregten geftelt wordende ook generalyk molt verftaan worden. 2 0 • En zo veel de couftume dezer Provincie aangaat , dat 't dagelyks, zonder dat daar over difpuit is, gebeurt, dat een leenvolger geen erfgenaam is in de eigentlyke goederen, en dat dert erfgenaam in de eigentlyke goederen geen leenvolger is.; En zulx door den regul van de Zutphenfe leenen, altyt praï- fèrerende de naafte in den bloede, de man -voor de vrouw en de olfte op deftraate, zonder enige onderfcheit van wat zyde dezelve heengekomen zyn; 2Ó\ En zoude by alle de werelt zeer abfurd en vreemt eragt moe' ten worden, dat een regten leenvolger daarom zyn aangeërfde lenen zoude moeten ontberen, om dat hy buiten zyn fchult niet mede beërft die eigentlyke erffenis, en om dat by eenige uitheimfe Feudiften gefuftineert wordt, dat erffelyke lenen in de fucceffie niet mogen gedefereert worden , feparaat van de eigentlyke erfteniffe; 27. , Als men gade flaat op de redenen van die uitheimfeFeudiften, ' zal 't wel blyken , dat die zelve goedt zyn na de Roomfche befchreven regten, maarten eenemaal ftryden met de gemeine leeni rechten ende fundamentele couftumen en wetten omtrent deleenen binnen deze Provintie. Want die redenen van die Feudiften zvn, dat niemant kan hebben twederhaide erfgenamen, en dat niemant uit deze werelt mag fcheidc>r> teftatus & inteftatus volgens de Roomfche wetten; Maar 't geen by de Romeinen voor onredelyk ten dien opzrgte is  Cons, XLIV. 4 mits in de couftumen van den lande ervaren zynde, dan uitheimfe Geleerden mogt bevoolen worden; j En is 't ook een bekende zake , dat die Mannen van leen in t leen proces over de Heerlykheit Doornweerdt de confultatien van de uitheimfe Geleerden daarom hebben verfcheurt ende verworpen jai ïa^Iovnodl nai/§ haiabaojp ^jlyjinagia ab ni fiiBtnaJlia Waar mede houdende beantwoordt de geproponeerde quseftie: of huwelyxe voorwrn: over leenen beftendig zyn zonder approbatie van den Leenheer , zo niet directe ten minften by confequentie ; En aangetoont dat in beide gevallen dezelve onbeftendig zyn ten effecte, dat die van den overledenen Thomas Keye van vaders zyde komende vrienden als gradu remotiores uit kragt van het daar by bedongene retour in generale bewoordinge nog zelfs vervat , geen avantage of voordeel ten aanzien der lenen ten Zutphenfcrrn regten kimnen hebben, om dezelve, of fchoon van vaders zyde aangekomen, te erven, of daar van iets te fekcmen, maar dat alle die leenen, welke den gltn: Thomas Keye met zynen doot beeft ontruimt , privative en alleen gehooren aan des overleden Thomas Keye zyn vrinden van moeders zyde , als ons by den Advyfe van de Hr: Schomaker gebleeken zynde , dat die gradu qto. ,0„ daar die van vaders zyde gradu 6to, aan den overleden hebben beftaan, en alzo proximiores zynde volgens den aart en natuir dezer leenen die ook moeten erven; Ofwel deze van moeders zyde vrienden zelfs van d'eigentlyke Kkk 3 goe-  £2 Partis Primje goederen van den overledenen niet quamen te erven, gelyk top* miflis mede aangetoontj Tot welke eigentlyke goederen deze van moeders zyde vrienden nogtans mede beregtigt zyn , zo en als op de verdre vragen tot y inclufive mede zyn voorgeftelt geworden, en met diftinctie door de Heer Schomaker na ordre en fundamenten van regten is beantwoort; waar mede wy ons ten vollen conformeren en ons daar toe in omnibus & fingnla refereren en hier mede ons Advys fluiten. Aldus gegeven binnen Arnhem den 31. Maart 1729. G. OPTEN NOORTH. f. van ESSEN. X L V. SENTENTIE CONFIRM ATOIR. Extract uit het Boek van Erf- huiszaken der Stadt Zutphen. In zaken van Erfhuisregt tuffen Jakob de Regteren van Hemert , Capitein ten dienfte dezer landen, als ceflionaris en het regt hebbende van zyn Vader Wtllem de Regteren van Hemert Collonel van een Regiment voetknegten, als mede de Doctoren Jooft Solner en Euftathius Plegher, als volmrs van Walraven van Boecop, als man en momber zyner Huisvrouw Geertrmd de Bufenet , en eindelyk Klajina Maria van Barrevelt voor haar zeiven en de rato caverende voor haar verdere broeders en zufters lmptn: ter eenre: en de Doctoren Fred: Rob: van Lathum en Harmen Hafebroek Senior in qualiteit als volmrs: van den Capitein foh. Wül van Ryf*>yk. en defzelfs zufter vrouw Anna Elizabeth van Ryfivyk, ehe" vrouw van Robbert van der Merwede, Burgemeefter der Stadt Zwol, als daar toe by genoegzame volmagt van haren eheman gequalificeert , Verweerderen ter andere zyde By den Schepenen gezien, hooien  Cons. XLV. 4<5 hooien lezen, en geëxamineert de Juftificatie van Erfhuis inleidinge, voorts Antwoort, Replycque en Duplycque metalink rnde bygebragte fchyn en befcheit , en gelettet, waar op in dezen eemgfins; te letten ftonde: welgemelte Schepenen doende regt verftaan dat de Verweerderen by aöe van den 16. Aug 2 aan de Aanleggeren omtrent de evacuatie der pofiefiie van de gerede en allodiale ongerede goederen , by HWem Keye j«mor tydes van het ingaan zynes huwelyx met Anna Maria vin Lakten ftuire van dien aangebragt, of hem fiante matnmoniS aangeftorven, en by den laaft overledenen Thomas Keye bewyflelyk nagelaten ten genoegen is geprsefenteert s verklarende dienvollens de Aanleggeren ten opzigte van die. goederen alleen een goede en voor het overige een quade inleidinge te hebben gedaan , en nL^n'T'ïT T g°ede uitIeidinge daar tegens tlzynonde" prferende. P^eduire nfet te min om redenen com- Aldus gearrefteert den 12. Febr: 1721. &c. En georomintieert op den 27. Juny 172.1. /5 gepionun- Pro vero Extraïïtt. F. R, van L A T H V M. XL VI, HOVES SENTENTIE CONFIRMATOIR. TVmk^Van, AppCi oveirteene Sententie by den Gerichte der ftadt i\UtPjen,ter eerJf f inftant'e gewezen, hangende voor den Hove \\^enf!\ Tl GeIrC Cn G'aaflchap Zutphen ongedecideert tullen Jakob de Regteren van Hemert, Capitein ten dienfte van dezaLJ,u1: e"de W** Maria van Barrevelt in qualiteit als Appellanten ter eenre 3 En den out Capitein fM milem van Ryfi  464 P-A*TISP*IM* Zrt en defzelfs zufter Anna Elizabeth van Ryfwyk getrouwt aan Robbert van Merwede Borgermr: tot ZwolGeappelleerdens ter anderen zvdej Gezien de aften en aftitaten prioris mjlantta, medegerefumeert de Pleidoyen over Grieven en Debath tuffen Parthyen deniz 12, en 14. Juny, voorts den 3. en 4. July 1732. gevallen, alles geëxamineert en overwogen't geen in dezen t'exammerenen £ overwegen ftonde : Het voorff: Hof doende recht verklaar by de Richters prioris inftanti* wel gewezen en qua yk van derzeiver fêntentie geappelleert te zyn, dezelve overzulks confirmerende; de koften dezer twede inftantie niet te min om redenen mede compenferende; Gedaan en uitgefproken in den Rade van Gelderlant P Arnhem den 15. July 1734. f. van E S S E N. X L V I I. ADVYS INSTRUCTOIR Van de voorgaande, in opzigte van eene der aangeroerde boedels quaeftien, verfchillende. I, lHve twe naafte vaderlyke en moederlyke liI nien of zyden van den laaft overledenen worden in cas van vervallene retour-goedren alleen daar toe geadmitteert, zonder fubdiftinctie tuften der Eheluiden vader-en moederlyke goederen, of confideratie van derzel< ver boezems, waar uit die ooit mogten heengekomen zyn.  Cons. XL VII. ^ II. In cas van retour moeten alle de goedren by een zoon van zyn vader geè'rft en zonder lyfserven of difpofitie ftervende aan de vaderlyke naafte vrinden devolveren, fchoon ook gradu remotiores mogen zyn, en onder defzelfs nalatenfchap mede bevonden worden goedren van defzelfs moei paternel naderhant g'erft of by hem zelfs geconquefteert, contrair aan het 43 te Advys art. 4. anum. 7 j. adfinem fenufque, hier boven daar over afgegeven. SUMMARI.A: I. Ture Romaao paéio hereditas dari en welke latera of zyden van den J kok potejt. laaft overledenen daar omtrent 2.3. A quo tarnen propter islius legis geconfidereert worden? vid. b. abfurditatem mores adeo recejje- & rationes decijivas n. io. n. runt , " ut hodie pacllit dotaltbus {«r 12. ex ftatutis & argum. ex validé de futura hereditate dijpo- conjujione patrimoniorum defum- natur. ptas, 4. S- Horttm favor non exiguus. 13. Bruidegom en Bruit willende eén 6. In cas van bedongen retour devol- diftrnflie tuffen hare vader-en veren de refpective vader-en moe- moederlyke vrinden en goedren derlyke goedren na den regel: maken moeten by Ehepaclen dc- paternapaternis, materna mater- zelve nadrukkelyk vaft nellen. *«. 14. If- Ratio bifariam ad id addufta 7. Zonder dat zodanen beding een confilits Jiabilitur n.16. c55 17. fideicommis importeert, maar 18.23 Uit kracht van retour moeten opereert alleen een ordre-van le- ' de goedren van een vader zo wel gitime fucceffie. op zyn zoon gedevolvecrt, als na- 8. Quod porro explicatur & authorita- derhant by hem van zyne vader- te LL. & DD. cnnfirmatur. lyke vrinden g' erft otte gecon- 9. Hoedanig den regel de naafte in quefteert, zonder ondeilcheic de- den bloede, de naasle in den goe- vol veren na den paternellen naat de in cas van fucceffie tot retour ten erfgenaam, fchoon hy den o- fubjecle goedren moet begrepen, verledenen verder in den gradc Lil dan  p A tt T I S * » ,Un ^ph maternellen erfgenaam i jommodo heredis cenfetur, ^tZ^Tob rationes n. IQ- f*"* * W* * ^^^^ * H^felSrn: moeten M te pSSLt heeft. " letter agtcrvolgt wordco. »t. 7«w |W ÉÉfcwW» aut pars ejus ex € A SV S POSITIE -rxe Heer Willem Keye en vrou Anna Maria van Lauwik hebben D opSn io. Maart 1660. ten overftaan van wederzyts Defi^Sden opgerigt Huwelixe Voorwrn: en daar ,n bedongen: Bv aldien die voorff: conthoralen geen kinderen by malkanderen mogten procreëren , ofte kinderen krygende en dezelve " zonderTylerven ftervende, dat die goederen van 't.eene k,nt " od 't andere zullen erven en fterven ter laafter doot toe , en " Z kinderen aïe ftervende ten wederzyden aangebragte en na" maal aangeftorvene goederen wederom zullen vervallen aan " Tnifte-enden van des vaders en moeders zyde als dan m !' Teven, zynde , daar dezelve refpeöive heen gekomen zyn en ' SI winft en verlos ftaande huwelyk gevallen haff en half ge~ \\ noten en gedragen worden* e& ftfev Ub tIöo nam infcr oS Nu is 't gebeurt, dat uit dat huwelyk is overgebleven een zoon genaamt Thomas Keye alnu overleden zonder lyfserven s ^Ende naarlatende de Heer Willem van Rechteren van Hemert tn tvmiMargareta Elizabeth van Buifonet douariere ^^^^.agtei-zufterlingen, en aldus in fexto gradu van «'vaders , en de Heei $SS£3 van Ryfi,ytcum futs zufterlingen en alzo tn quarto gradu * ^NuXetz^nth op eenen fan Gjsbert vanKejjel, wiensmoeden wasV,F , den overledenen Thomas Keye in d agtfte of neSfdTRraJ b'eftaande , dewelke fuftineert uit kracht yan yopr ISlleglerde claufule van retour te zyn erfgenaam van alle de goe- - deren Woverledenen van der Kejen kant aangekomen.  k g ö"n * , XLVIIv 46j Daar tegens fuftineert de Heer fan Willem van Ryfwyk^mm [nis als naafte in den bloede te zyn geprsefereert tot de fucceffie voorgevende dat de huwelyx voorwrn: alleen zolden zien op de goederen van de conthoralen zelve , maar zig niet extenderen kunnen tot,die goederen , welke Thomas Keye ex proprio capue van zyn Kioey Keye. ('daar van zy zeggen zy ne nalatenfchap meerendeels te zyn heengekomen) geërft heeft, immers niet tot de conqueften. Quaritur. Wie na rechten tot de fucceffie in de nagelaten goederen van dé Heer Thomas Keye beregtigt zyn , én of een der voorzeidetwe füftenuen op de maximen en gewoontens van Gelderlant (alwaar de Heer Thomas Keye overleden is) gefundeert is. ; Gezien by my ondergeff: bovenftaande faSli Jpecies met de bezon'dere fuftenuén van deze eri gene bloetvrienden en de Vrage daar •tfit! geformeèrfen voorgeftelt, dunkt onder correctie; mos. e V"J Dat wel de jure Romano verboden was, ne pablo detur hereditas, i, tst nequidem paftnm detali comprthenfum infirumento utlam obligationem contrahat \prout Tmpp. Vdentin. & Gallien. refcribunt inl. iy. Cod. depatJ. Maar gelyk die wet reets in Novella Leonis 19. atro carbone wort 2, genot eert, ut qua proptet• evidentem abfiurditatem in animis hominum neutiquam locum invenerit, nee a Republica unquam fuerit recept ai Zo vint men ook, dat van die difpojitio juris Romani genoegzaam ? en doorgaans , & veluti univerfali confuetudine in zo verre is afgegaan, dat hedendaags by huwelyx voorwrn: over eene toekomende erffenis en nalatenfchap tuffen bruidegom een bruidt kan worden gedifponeert, en daar aan voorgefchreven een vafte ordre en regel van fucceffie. Chrift, in decis. Belg. vol. 1. dec. 133. ». 3. Groemv. de 11. abrog. ad l. y. Cod. de paft. convent. Stockm. decis. qf. 'ft. 3 Coren confil. 9. Èn dat zulke bedingen van dat effect zyn , ut hareditates per ea 4. transferantur, etiam in favorem tertii , fi difponentes fine liberis decefiferint. Utrechtfe confult. 1. deel Cons. 123. ». 24. Sand. ad cons. Feud. Gelr. tr. 1. Tit. 2. C. 3. n. 2. & in defieript. Gelr. vers. leges 'kJura. Wefel ad Nov. confi. Vhraj. art. 22. «.24. Maar ook dan opereren, wanneer de .kinderen uit zulken bed- LH 2 de*  4f58 Partis Primje de geprócreërt, of in hare minderjarigheit fterven, of ook mun- dig geworden zynde op de provifie harer olderen acquiefceren , en zonder contrarie difpofitie overlyden. Neoft.innot.cbs. 2. de patl. antenupt. Dewyl dan alhier voorhanden zyn bundige en formele huwelixe voorwrn: van d'olderen van den overledenen Here Thomas Keye -t de cujus h&reditate agdtur, waar by bedongen en vaftgeftelt is een retour van goederen, in cas de conthoralen zonder kinderen mogten overlyden, of de kinderen uit het huwelyk geprócreëit alle zonder lyfserven quamen af te fterven, ut in pramijfis s Ende de Heer Thomas Keye zonder lyfserven na te laaten is overleden, en gerie meer uit 't zelve bedt overig zyn; 6. Zo valt de decifie en refolutie op de voorgeftelde vrage van zeiven , dat nu de vaderlyke en moederlyke goederen van de Heer Thomas Keye volgens het bedongen retour moeten retourneren refpectivelyk na haren boezem , daarze van gekomen zyn : Paterna paternis, materna maternis, winft en verlos egalyk te genieten of te dragen s In terminis terminantibus fchryft Atit. Matth. obs. rer. jud. i O. w. 16. quid fi paolis dotalibus contrahentes nominatim & expreffe fic caverint, ut fi moriantur fine prole legitima, vel proles fine prole diem ultimum obeat, bona revertantur ad cujufque cognatos vel ad latus wetaS^ Siet» geërft, en zyn meefte of alle goederen van zyn Ze^Keye aangeërft , nochtans alle zyne goederen van s'vaders 7yL aangeërft zolden moeten vererven op de bloetvnenden yan /vaders ?yde, als moetende daar toe alleen genoeg en peremptoir zyn, dat de Heer Thomas Keye is geweeft erfgenaam van zyn Heei ^ Als waar toe geenfins in confideratie kan komen, of zyn vader veel goederen nagelaten heeft of zonder goederen geftorven is ; 21. Neque enim hareditas aut pars ejns eenferi debet ex eommodo htredu, CHm etiam haredttatis appellatione damnofk hareditas conuneatHr. I. iio. ff de verb fignif. & ibid. Alciat. qui fine ttlle corpore jurts habet mtellettum d l. i 19. & tit. Inflit. de reb. corpor. & incorpor. Waar uit dan verder volgt, dat de vader, fchoon niets aan de zoon nalatende alsdebloote naam van erfgenaam , met volkomen effed over zyn zoons goederen zo wel als zyne eigene goederen az.dat retour heeft mogen en konnen bedingen en vaft ftellen; palam enim esl etiam de rebus haredis tejtatorem reete dtfponere. §. 4. Infi. de lerat l 67 ^ 8, fi. delegat. 2. Covarrnv. torn. 1. de tefiament. Ce n 2 & A.' Gomes. refolttt. torn. 1. C 12. delegat. n. 14. Dienvolgens of nu fchoon de Heer Thomas Keye een confiderabel gedeelte zyner goederen van zyn moey Keye aangeërft mogt hebben, het welk ik niet weete; Zo zolden echter die goederen van s'vaders zyde heen gekomen zyn en mits dien gehooren onder 't retour aan en voor de vaderlyke vrienden bedongen en vaftgeftelt, ende daar mede vervalt te gelyk alle confideratie, welke iemant mogte opvatten omtrent 't poinct van de conqueften om redenen 3  Cons. XLVII. 4^ Dat in de voorgeallegeerde claufula concernens uit de huwelixe2?,, voorwrn: van de olderen van de Heer Thomas Keye eerft een re tour werdt bedongen van de wederzyts aangebragte en namaals aangeftorvene goederen 5 namentlyk hoe dezelve zullen vererven op wederzyts vrinden, en immediatelyk daar op copulative efi eadem oratione volgt de winft en verlos ftaande huwelyk gevallen, en daar van gezeit, dat dezelve half en half genoten en gedragen zal worden , namentlyk by die gene , van welke aldaar gefproken wierdt, dat is, vaderlyke en moederlyke vrienden ieder voor de helfte,- Om dat een onwrikbaar axioma juris is i quod ea, qua in una ea- , . , demque oratione ponuntur, pariformiter debeant determinari. Mod. Piftor. vol. 2. cons. 21. n. 42 Daar en boven ziet men uit den gantfchen teneur dezer huwelixe voorwrn: dat Bruidegom en Bruidt daar op uit zyn geweeft, om ten wederzydèn hare vrienden te bezorgen de fuccerïïe van hare wederzytfche goederen, en dezelve omtrent de winft en verlos te ftellen op een egale voet j Van een woedanig beding den zeiven Modefi. Piftor. d. confil. z* n. 43. zeer wel a propos laat volgen , quod hujusmodi ftipulatio fit tranfitoria ad cujusmodi haredes , quia qnilibet intelttgitur fiuis bareelibus voluijfe profipicere s En ten derden, zo men de difpofitie over de conqueften wilde fepareren van het beding van de wederzyts aangebragte en aangeërfde goederen , zou men gewelt doen aan den teneur der huwelixe voorwrn: in verbis : winft en verlos half en half gedragen en genetten s Want gelet, dat niet alleen 't gantfche beding van retour der 20\, aangebragte en aangeërfde goederen , als mede van de deilinge van winft en verlos leit fub conditione, Ji difponentes fine liberis , vel lib er i fine prole decejferint, maar ook na de nature van de zaak alle onderfcheit tuften vaderlyke en moederlyke, aangebragte, aangeërfde, en geconquefteerde goederen geen plaats vint, zo lang'etkinderen zyn, maar alleen dan , wanneer de kinderen deficieren en wederzyts vrienden ter deilinge komen, zo zou men dat gantfche beding van de winft en verlos halfenhalftedeilen alle kracht en plaats benemen, in val men hoe cafu nm exiftentium liberorun* Mmm die  Partis P r i m ie die winft en verlos tuften vaders en moeders vrienden niet deilbaar ftelde j Cum tarnen in contraElibus nedum claufula, fed nullam verbum debeAt ie/Je otiofum, & fine virtute operandi. Gail. z, obs. 28. n- 3. gOB£ 2B. Voornamentlyk in huwelixe voorwaarden, die na de letter 'anoeten worden agtervolgt en eftecl: gewinnen. Lantr: vanVeluw". Cap. 2y. art. 9. Goris. 3. advers. 2. cap. 9. n. 12. zg. Niet obfterende, dat die conqueften mogten zyn gemaakt door ée Heèr Thomas Keye en niet door zyne olders ftaande huwelyk, dewyl deze verdeilinge der conqueften pariformitergtïd&teïmxnzeït onoetende worden met het beding van retour der aangeërfde goederen, zo wel plaats moet hebben over de winft naderhant dooide Heer Thomas Keye gemaakt, als over de erfnifien poft dtlfolutum .matrimonium vervallen , als hier voren aangetoont ; 30.' Doet hier eens by , dat die conqueften pendente conditione door 'aden overledenen zyne vaderlyke en moederlyke goederen., en .dienvolgens alnu purificatd difpofitione parentum met die goederen zelfs als een additament der zeiver ten wederzyden moeten overgaan arg. I. 8. Cod. de jur. dot. 11, Voornamentlyk als men daar by confiderere., dat dit retour en '-verdeilinge der conqueften heeft afgehangen van deze cafuele conditie : fi filius fine prole decejferit, welke conditie alnu exfterende dat ibeding purificeert, en de zaak in die ftaat ftelt, als of het huwelyk zonder lyfsgeboorte ware opgeloft. Barbos. in 11. comm. cap, ■conditio. axiom 33. Arneld. deReygerinThefiaur.jur.verb. condi.tio. 0. 30. als wanneer iederzyts erfgenamen de vruchten van hare goederen federt vervallen genoten zolden hebben , 't welk dan ook a! nu behoorde te gefchieden. Dat nu de conqueften pendente conditione van die goederen genoten niet konnen worden verdeilt na proportie van die vaderlyke en moederlyke goederen , zulx komt daar by toe, dat den zoon heeft geacquiefceert op de difpofitie der olderen, en aan der zei ver provifie de fucceffie in zyne goederen heeft overgelaten, die gewilt hebben dat dezelve half en half zolden werden genoten. En dienthalven vinde ik geen reden, waarom ik niet zou perfifteren by myne vorige refolutie y dai de goederen van vader of ~>.J*wi tv * • _ satnM * ' ~ vaders  ■ ■ Gons. XLVIII. m vaders zyde heen gekomen nevens de halffcheit der conqueften hl* hoorni te gaan tot de naafte bloetverwanten van den oveSdint van vaders, en de goederen hem van moeder of moede s zvde aangekomen met de weder helfte der conqueften tot de naafte^loetverwanten van s'moeders zyde. ? oioet- Geadvifeert binnen Harderwyk op den ƒ. Juny JQ H A N S CH R A S S E RT< £ ~— . urélmv 3 ■ ADVYS INSTRUCTOIR Concernerende de materie van conventionele en legitime fucceffie , contrair m verfcheide opzigten aan het even voorgaande 47,fte dog conform aan het 4*.ftc -nou t Advys, ~* ^.ateoftxöifnipaL^«r, ?.*Kw ,ï<'%v1 ^wi*la S U M M A R I A, ~" ** -of moederlyke na den reditate valide difponi S Zcfdl^TÏJ? e"cng'erft 7. ft* teftamenta4m^ egiti* rw f • rf W'"aertata- mam conventionalem n malkalldren " fi rnores approïant,' + Pi; o„.» ' n i , . , I °' Deficiënte teliamentarid ac conveu* 4' %ZSrT-f Zradmm, mfira ?• % ''«/m* devolutionis bonorotn frovinciafeeutturfusciviie, non ad latus unde provenerunt im 6 PetZÊJlfeng l' r er ^tra paterna hereditatis fubftan- Z l* , 'a mortbt«fr«e3- tiam g' erft ofte geconquefteenv * Ugtum* tn mum aut pro par-» moetcn by lynen8naa^n ^  475 Partis Primje . naam alleen geheredeert en niet van de ftatutaire communie tuften na den regel van retour gerepu- man en vrou gemeen, en devolteert worden. veren dienvolgende fecundum or- ii. Nemo de rebus alienis difponere po- dinem fuccedendi ab inteftato. tefl^ 14. Ten ware daar omtrent anders by xi. Voor 'aangewonnen goet wort al- huwelixe voorwrn: door de coaleen gerekent *t gene na aftrek thoralen voorzien was. van d' aangebragte en aangeërfde 1 f. Quicquid pactis antenuptialibus exgoedren overblyft. frefie derogatum non fit, difpofi- J3. De conqueften ftaande huwelyk tioniftatutana'relinquitür.' • gemaakt, zynongeagt d' exclufie ^ «** fentvS? Vïbrvioord ifebablilïSvo" nsb a«R , vpA t*w»yk. getrouwt met Mechteld van Wynbergefi. _ ' w " Uit dezen Thomas en Mechteld is geboren Hendrina van Ry/ïvykjf getrout met Chrifinpher de Reghteren van Hemert. Uit dezen Chriflopher en Hendrina is geboren eenen zoon , Willem genoemt, zynde alnog in leven, en welken fuftineert mede erfgenoam van Thomas Keye te wezen , en heeft zig die doen inleiden in 't fterfhuis uit volgende principe : Willem Keye junior , trouwende met Anna Maria van Laurvikf, conditioneert by huwelykfche voorwaarden volgende conditie: ,, Tn cas dit Huwelyk zonder kinders wort gediffolveert , of ' in cas k'int of kinderen geboren worden , en dat die zonder ,, lyfserven komen te fterven, dat als dan de wederzyds aange5, bragte en namaals aangeftorvene ^ederen, wederom zullen erven  C o * s. XLVIII. 477 , * erven en verftervën aan de naafie. vrienden van vadert en moeders ,, zyde als dan in leven tynde, daar dezelve refpective heen geko5 , men zyn. \d «©bas JBi9tttV.:. '..;>'. ':\vr, (.ïTj,.''', , ' • ' ' ? Quarttur» Of Wllem de Reghttren van Hemert, door zynen moederlyken Grootvader fk* tw« Ryjwyk, broeder van fohannavan Ryjwyk vaderlyke Grootmoeder van Thomas Keye , aan den overledenen Thomas Keye verwant, uit kragte van de voorff: claufule van retour kan fuftineren tot de vaderlyke goederen van Willem Keye finior , vznWillem Keye junior herkomflig, of tot enige andere goederen door gemelden Thomas Keye ftervende nagelaten gerèchtigt te zyn? ' & avs- mmsm^t& els na j^nabtalm noob aeddad asmrilisft Of niet der moeders zufters kinderen van den overledenen Thomas Keye, defzelfs enige en univerfele erfgenamen moeten worden verklaart? Gezien by ons ondergefchreven Reghtfgepromoveerdens en voor den Provintialen Hove desFurftendom Gelre en Graaffchap Zutphen practifcrende Advocaten de bovenftaande Cafus pofitiê ende de twe daar uit geformeerde Vragen , Ende by examinatie van dien bevindende , dat de decifie van de eene vrage uit die van de andere van zelfs proflueert, en daarom me ook op die beide te gelyk antwoordende , zolden wy daar op, falvo tarnen femper melius judieantium judicio ac pr&fitppofitd facit veritate, van advys zyn als hier na volgt: Dat niet alleen de twee kinderen van de zufter van Anna Maria van Lawwik,, maar ook mede Willem de Regteren van Hemert, zyn erfgenamen van Thomas Keye, cn zulks wel in dezer voegen'; Dat, namentlik, de twe kinderen van de zefier van Anna Ma- j ria van Lauwik\ beregtigt zyn niet alleen tot de goederen door haar heder moeye Anna Maria van Lanwik\. by Willem Keye junior ! Mmm 3 ten  Ayg P ft "t ts P r i m * fetthiwelik aangebragt, en door die vrouw verders yan hare-oU deren of andere Bloetver.wanten aangeërft, gelyk ook tot diegene zo ftaande huwelik tuflehen Willem Keye junior en Anna Maria\an LauwiK mogten wezen geconquefteert, voor zo verre als die door der zeiver overlyden op haar heder zoon Thomas Keye overgegaan en door den zeiven ftervende naargelaten mogten ZyMaar ook tot de zodane, als Thomas Keye daar en boven ook n0g by zyn leven geconquefteert, en ftervende naargelaten hebben mogte >■ ' Dog dat Willem de Regteren van Hemert tot de goederen, zo 2Yner moeders coufin germain Wllem Keye junior by Anna Maria van Lauwik ten huwelik heeft aangebragt , en verder van zyns vader Willem Keye fenior en zyne moeder fohanna van Ryfwyk,* ofte ook van andere zyne bloetverwanten aangeërft hebben mogte , berechtigt is, niet tegenftaande dat die op haar lieder zoon Thomas Keye na haren doot gedevolveert en door den zeiven bezeten zyn geweeft. Tisr-ö- • • - • « agy isftas 3b ncv nsia&iiM 6#S ft» De Redenen hier van zyn on- dei- anderen de naarvolgende. T\at volgens de poinöen by de cafus pofitie quoad faSla opge»; Afgeven, de twe kinderen van de zufter van Anna Maria van, Lauwik,, den overledenen Thomas Keye, de cujus hareditatequafi tio est, 'in den vierden, en Willem de Regteren van Hemert aan den zeiven maar in den zefden graad van bloetverwantfchap hebben beftaan: , • r Aangezien dat Thomas Keye, als zoon van Anna Maria van Lauwik, ende de twe kinderen van der zei ver zufter onwederfpreeklik zyn geweeft malkandrens confobrini, ofte tweër zufters kinderen, die zig in quarto linea collateralis gradu beftaan, /. i. §. 4.# l, io. f iy. f- degrad. affin. §. 4. Infi. de gr ad. cognat. Ende dat Thomas van Ryjwyk\, ende fohanna van Ryfwyk\%lXxo\xt nvtt Willem Keye fenior , malkanderens broeder en zufter geweeft ïynde s  Co 1,5. XLVDI. &rmavanRyfwyk\, ende 7ki« 2$ró 200n van VtiUemK^- 5* broeders en zufters kintskinderen, oft~«^2uto«Tr^T"' kinderen, onderling zyn geweeft en%i'rh luZ rn bl°eders f^ff^gral ^ebbfnr&n?;!?^ ^V/T tmeHte" °Pz'Ste van de berekeninge der graden van ver mmtrnmn zutph-$j?i . Dat dit quoad jas vaftftaande , en het verder voWnc ™r jfefibe , quoad fatlum in diervoegen gelegeni^de At ^ Keye ftervende niemant heeft naargelften d?eh?' S T eerft de twe kinderen van de zuftefvanAnna MarTvaïr ' ■?* a^r* *** ** ifden s:e» Daar uit dan ook inconteftabel komt te volgen dat & iwp, kinderen van de meergemelte zufter j£± fZem fccelnZ!^ mefiato zyn erfgenamen van Thomas Keye, voJ^Aê^^r^ derfchen Stokregul : p. naafte g ^ ^>7* van Zal, Bomm. cap. fi art. f. en £ £ant ^l%rf^l Zntth m. ,7. aru uen^ Stzdtr.vanZutph. nt.2t.Jt T fint? van Peluwen cap. 31. art. ?Uz*'h$\ In zo verre, dat die zelve twee kinderen des zelfs enke P« univerfele erfgenamen zolden hebben geweeft , en zy befe aleen en met exclufie van Willem de Regteren van Hemden htm t alle zyne naargelatene goederen gefuccedeert hebben zolden £ cas dat ,n dezen met aan de ordinaire ordre van fucceleSSrUÏ ... voor een groot gedeelte was gederogeert per «&te quorum tenor cïi ekfervandu/atqstc adimplndL"""""t"*1" > Hahtnt  4f e PartisPhïme 6. Haltent autem patta dotalia vim atluum judicialittm ae litersrum ' fcabinalium , Lantr: vanThielr: en Bomm: weerd: eap,Z\. an. u„ Stadtr: van Zak Bomm: cap. 19. art. ix. Lantr: van 't Graaffchap Zutph. tit. 18. art. 9. Stadtr: van Zutph. tit. 26. art. t. Lantr: van Veluw. cap. 27. art. 1. Gor. adyerftr. tratl. 3. part. %. cap. u. f. & 6. ■ a • Ac per ea de futura hareditate valide difponi , atque jartftatutane & ftatutaria bonorum communièni , ac ordini fuccedendi ab inteftato in totum aut pro parte pro arbitrio deregari poteft, Lantr: der 4. Boven Ampt: tit. iy. art. 1. 9. 17. en 18. Lantr: der Graaffch.Zutph. tit. ic. art. 1. en 4. en tit. 16. art. 3. Stadtr: van Zutph. ut. XJ. art. c. Lantr: van Velnw. cap. 28. art. 1. P*<4 die niets van enigerhande teftamentaire of codicillaire difpofitie komt te vermelden, getoetft zynde j 1 Bevinden wy, dat men alhier verfeert partim m materia fucceffionif convemionalis, partim in materia fueceftionis legitima, qua, cum - - - = provifie  C o n s. XLVIII. 48| provifie honinis legis provifionem \ ac tefiati caufa caufam intefiati cefi 8. fare factat deficiënte demum tefiamentaria ae conventionali locum übi vtndtcat, Sande alleg. tit. 2, cap. i. n. i. & tit. 3. inprincip. En wel in conventionalis fucceflionis materia, voor zo verre als bv de huwelikfche voorwaarden lunchen Hillem Keye junior en Ann* Maria van Lauwik^, vader en moeder van Thomas Keye opgerigt -het naarvolgende is: bedongen: . 3 ,, Dat namentlik , in cas dat huwelik zonder kinderen kwam tl gediffol veert te worden, gelyk ook in cas dat kint of kinderen geboren zynde, die zelve zonder lyfserven kwamen te fterven, 3,, als dan wederzyds aangebragte en namaals aangeftorvene goe- deren wederom zullen erven en verfterven aan de naafte vrin- den van vaders eh moeders zyde als dan in leven zynde, daar ,, dezelve heengekomen zyn. Hoedane claufule, van te zullen wederkeeren, of wederzyts weder- o sm te zullen erven en verfierven, na die, 't zy dan vaderlike of moederlijs zyde , van welke hetgoedt herkomfiig is, volgens het Lantrder 4. Boven Ampt. tit. ly. art. 17. ende de leere van Peckms' Wefel tn Goris hier voor geallegeert, is een patlum, uthonarevertdnl tur ad latus unde devenemnt, en aldus in effecle is geweeft eene uitfluitinge van de ftatutaire gemeenfchap van goederen tuffchen man en vrou , ende een beding van retour van goederen in de twee gevallen hier voor gemelt s Van welke twee gevallen alzo alnu niet het eerfte , maar het laafte exfteert: vermits uit het huwelik tuffchen Willem Keye junior en Anna Maria van Lauwïk_ eenen zoon , te weten Thomas Keye voortgekomen, maar den zeiven zonder lyfservenafgeftorvenis• Zo moeten alnu ook uit ki agte van dat zelve beding van retour , aan de eene zyde de goederen door Willem Keye junior by Anna Maria van Lauwik, ten huwelik aangebragt, en namaals door hem van zynen vader, Willem Keye fenior, of enig ander bloetverwant , aangeërft , ende van hem op zynen zoon Thomas Keye gedevolyeert, en door den zeiven naargelaten , retourneren op milem de Regteren van Hemert, als tegenwoordig den naaft verwanten vrient van s' vaders zyde van Thomas Keye wezende, Nnn End€  PUTIS P R f II JE Ende aan de andere kant de goederen door Anna Maria van Lauwik, by Willem Keye junior ten huwelik aangebragt} en namaak door haar van hare olderen of andere bloetverwanten aangeërft , ende van haar op haren zoon Thomas Keye gedevolveert, endoor den zeiven ftervende naargelaten, op de twe kinderen van de zufter van Anna Maria van Lauwik\ , als tegenfwoordig denaafte bloetvrienden van s' moeders zyde van ThomsKeye zynde, alnu retourneren : Aangezien dat by de voorff; huwelykfe voorwaarden het retour over de twe daar by vermelde gevallen wederzyts of recïproce, ende zo wel voor s' moeders als voor s' vaders , en zo wel voor s'vaders als voor s' moeders naafte als dan in leven zynde vrienden van Thomas Keye, is bedongen , En dat overzulks aan d'eene kant Willem de Regteren van Hemert tot de goederen,, die van der moeders, ende aan d' andere zyde de Zufters kinderen van Anna Maria, van Lauwik\ tot de goederen, die van des vaders zyde van Thomas Keye heengekomen zyn, geen regt of praetenfie van fucceffie konnen fuftmeren te hebben. Alzo men , quoad hanc fueceffionem cvnventionalem , bier alleen Hl eenen cas van een bedongen retour van wederzyts ten huwelik . - aangebragte en namaals aanbeftorvene goederen verleert; Ende het eene notoire contradictie importeren zolde te wilte* fuftineren , dat iets zolde moeten retourneren na eene zyde , van „_ welke het niet is heengekomen , of reverteren tot eene plaatze , op welke het noch nimmermeer is geweeft. . ■ ■ 10. -Dat wy voer het overige alhier verferen in materia fueëejjimis legïtima, ofte omtrent de ordre van fucceffie ab inteftato zo en als die ons is voorgefchreven by onze lant:en ftadtregten , welke by' defect van de defcendente en afcendente linien , in de collaterale! lime na des overledenes broeders en zufters endé denaerver'kindef; ren tot-des zelfs «rfniffe roepen die gene , welke hem hét naafte' in den bloede beftaan, Lantr: van Thieln en Bomm: weerd. eap.zfyart. iz Stadtr: van Zalt. Bomm. cap. zz.. art. iz. ^Twelk , vermits Thomas Keye nogte. defcendentèn nogte ad. fcendenten, nog broeders of zufters, nog der zeiver kinderen , : 'nogte ook omen of moeyen heeft naaigekteh' j in dezen zyn zy*: ner moeders zufter's twe kinderen^ *  G otf.s. XLVJ1I. 4g3 . Welkekinderen van de zufter van Anna Maria van Lauu.il daaromme ook alleen, en met feelulie van Willem de Regteren van Hamert, als maar een kints kint van eenen broeder van de vader«ke Grootmoeder van Thomas Keye wezende, bezegtigt zVn tot zodane goederen , ah Willem Keye junior en Anna Maria van Lauboven en behalven die door haar van wederzyden ten huwenk aangebragte. en namaals van haar lieder vrienden aangeërfde goederen zoin dezen alle het retour mbje<3 zyn , mogten heb-' ben'gecodquefteerten aan haar lieder zoon Thomas Keye naargelaten ende .door den zei ven ftervende ook naargelaten mogten wezen; Gelyk.ook tot de zodane, als Thomas Keye Zelfs, boven enbe^ halven dje door hem van zyne olderen aangeërfde en retour fubject wezende goederen, ook nog aangewonnen en naargelaten hebben mogte: D Want behalven dat,, voor zo veel die door Thomas Keye zelfs seZ dane conquefteiraapbelangt, by die tuffchen zyne olderen opgei rjcnte huwetykfche voorwaarden generhande beding of difpoJ ntie heeft konnen worden gemaakt over zodanige goederen , als eenig kint,- zo uit dat huwelik voortkomen mogte! zelfs mogte komen te conquefteren, waar aan de contrahenten van dat huwelik noit eemgen eigendom hebben gehadt:-Quiltbet enim dcreaui-li. 4em propria, nemo vero de aliena re difponere potefi ; - Zo isVzelfs ook ten reguarde van dèwinften, door Willem Keye jumer en; Anna Maria van Lauwi^ gemaakt, zodanig gelegen dat r 2 voor der zeiver aangewonnen goedt alleen gereekerit kan worden1 ' tgene 'dat overblyft, wanneer afgetogen wort 't gene van aan- 1 pbragte en aangeërfde goederen aangekomen is, invoegen dat hetgenedoorkonft, vlyt, arbeit, koopmanfchap und andere gelukken erholden gewonnen und overgefpaart is , alleen voor goet 't welk tuffchen Echtelieden ftaander ehe is afgewonnen zal konnen worden gerekent. Lantr: van 't Graaffih. Zutphen an- f- Stetdtr- van Zutph. tit. If. art. 6. Lantr: vanVeluw cap. z8. art. 3. Wefel de connub. bonor. fociet. tra5l. 2. cap x n 10 ir.• & 81. r • • vy. P En,dat de c°nq«eften, zo wel als de fchulden ftaande huwelik 12 gemaakt, ongëagt het uifbedingen van de ftatutaire gemeepfchap 5' tuflehen man en vrouw egter noch tuflehen die zelve gemeen Nnnz 6 2yn  4#4- Patis P»tn* t , zyn m en: hy gevolge ook generhande retour fubjecl: wezen konnen Goris advers. tra&. i. cap. 4. in wit. ai num. 14, Jte/ï/ hu22 -dj^JtL'-jb A spMxt^ •#::•-•#• -/H. 131^ V >'■: tlöfl "r*1' * - ■ 0 i 'i ■• . , I «.-fttff 1VV t'-PUfttii "i'-'it fl'iHê'JfidO S'ffJ'XSK T* J >provinciacelebcrrimorum-. ^ Adtiquitusiuwfirapróvinciaobli- ; refponfis comprobatur. gatioues\Tetrarchieproimrnobilibus 12. De difcrepantia DD.circa naturam „ confideratie Junt, ob rationes, n. f.. . mobilium immobiuum vid. II. inaliis regionibus pro earum Canfulentis anterius Refpónfümre* immobilitate receptas. n 6. mijjivè, fub cons. 32. 7. Volgens de wetten vati de plaats, 13* fuccefjione mobilium bonorum non ; daar dér'ehelüidéri dórfiicilte'ge- territorium in quo reperiuntur , i weeft er» het fleif huis'gevallen is, fed Jlatutum • domicilii morientit j, ' inpet^Ojgtedonateerde e»: gehtre-; ,. attendtis^.- -. -.- - 1 , deelde obligatjea/DCder <3er, "Ó^p- ,1.4. DÜm:, hanc materiam pro & tott~j *U'' wlë goedren gecofnputeert Zynde ' 'tra ' traSantium catalogus. exhi:> ook na die locale wetten gedeci- betur. ■ ~*lö déert worden. "" !" iy. De provinciale obligaties konnert Obligatien op de Comptoiren van als mobile goedren onder de hant Gelderlant geconftitueert worden buiten den Gerigte gecedeert en „ 1 hedendaags,, voor «w&i^igerepu- : verbonden worden. • tert ; contrair .de, COUUUrne yan '6, .At quid ad boe confuetudine CameJJtrecht. n. 10. rreDD Dtiegatorum QrdinUm co- II. Quod ■kmsr^rdgèatkeVttmicttm in " m.fatus ZutpbdnU réfóiriiur l nofira Gelrice turn in vicina Tran- vid. b, «Wy* .«crawaftsh'-ft ?.mv4 zuhlk \ Ttfró-avr Maria'de A. by' huwelixe voorwrn: van den 28. May: V 1714. door haren Eheheer den Overfle C. in cas van geneexiftentie/yan I"Wren. onder; andr-e giften ge-befifficeert zynde met, den eigendom van alle zyhsfioogwëlgeb-nagëlatëneiwfftóewenacqueften istm^èirden Generaal Major i'^j'^e^A-^ei-igea^van-we-lglte vrouw Maria dc A. als de iangftleyende van vooiff: Egteluiden ter eenre, ende den erfgen: -van-wëlgemelte Overfle. C. ter andere zyde difput.errezen ':. Of zekere obligatien ter fomma van agtduizent gW! rlaande tot kftè- van^e ihêerUkfieitA'Giferikh refor- '\ terende onder 't hartogdom Limburg onder die gedonateerde ^^fw-gehorende zyn of niet f..^ >^.fv , 4\0 Zou ik onderfchreven falvo Dpftiorum jndieiovan advys zyn , x> dat die vöórff. obligatien uit kragt 'v^ri die expreffe en generale denominatie van alle mohihen en alzp vij'tute univerfaiitatis cok fano fenfu onder gene'andre dan gcedèrenkormen gecomprehen- 3 4eert,, nogje tot een .derde zoert van dezelve, (de^ jure Romatio at non t moribus tefte Nte. Burg. ad cons. Flandr. tr. 1. n. 36*. bekent) morgen gereftringeert worden, fchoon dat totineerd*e;ilec.uriteit van * Nnn 3 den'  M & P a «. t i s P "r i m m. den renthefFer een fpeciaal hypotheecq daar voor mogte geftelt s.^Ten ware nogtans na de wetten en couftumen van Limburg alzulke obligatien ofte derzeiver woorden en conditiën■ ^nature vanimmobil, als rentverfchryvingen , pantfchappen , t ^en cynfen, of uit de gront verkogte jaarhxe renten daai op buiten enige perfonele obligatie verzekert zynde, mogen hebben; - 4. Gelyk aldus voor d' immobiliteit van zodane obligatien en.jaag lixe piïftatien (fchoon redimibel) door het gederaal ^mptoji te. taaltf outyts vermaarde Couftumiers dezer provincie geadvdee,t hebben conform *t gevoelen van andere Regtfgeleerden, als «nderf andren Gail lib. 2. obs, 10. , J. Voor een generale reden afiumerende: *md omnes rei ex gt**t fruiïuspercipimturfinterimmobiliacomputentHU Molm Chaff T.iraqBurgund. eoetero^uepluresalleg. add. Grev. ad obferv.Gad. Itb.t. concl ' \otlecifteen vördre elucidatie van voorff: Advys omdetórt; i heit destvts niet konnende ampel met redenen f ^ ^f^f ' dilcrepamibHs opimonibus g'adftrueert worden , zal den ondeil. al rfeen maar, voorbygaande de notoire d.ftmaie, welke de Doe-toren over deze-materie handelende maken , z-g tot de bekendecouftume, zo in de Provincie van Gelderlant m fpeciaal deGraaf- S fchap Zutphen, als in de naburige Provincie-van Over Yffel (al- 1 waar het domicilie van welglte: eheluiden geweeften het fterf hms 6. gevallen is , contrair de wetten in andre landen gerecipieert ,. de luibus Ant. Thefaur ««aft. z. Nod. advysb. f. ±cons. 230. vigerende) gedragen, alwaar zodane goederen m materie van donatie, 7-Lftitutie, en fuccelfie al leen voor mobile gereputeert, en na die couftumen dan ook juxta Sand. Ub. 4. tit. %. def. 7. moeten geregu- 8 leert en gedecideert worden, de welke geen huizen-, eiven ferv tuten of daar op gerealifeerde grontlaften zyn, die e.genthk. i dat eben derde fpeeie conft-tueren ofte in deze Gtaaffchap en Provincie te kennen-, geconuderee t Q. worden : gelyk aldus in de Graaffchap Zutphen omtrent obhgatienopcomptoiren van Gelderlant geconftitueert contrarie de cou- ■ ro.ftume vaft-'tftichtUtre-ht, de qua Rodenb. tntraU. de jure conjug. èfm m om *"'e*h *8*&' ingevolge % gevoelen van L, ^omjn  C o » s. XLÏX. 4^ adv. trafr.* .*«p. «. j in «Uit. voorheeneti op éèn Cafus Lu de Heer Doflor cn Bungmr: Gjrfm o,„„ 2W, en opeenWnmrofymant inallemobile goederen getugtigt zvnde^ffi tempen worden de interefien en persei AL/binnen Èeven- fi He"edreern 3 « nog laaftelyk by den onderis: op een dierf gelyke Cafus pc/u ie tuflèn de Heeren van Rynenbure^T^nfl Phibp van Marloth in dato den 31. Jan: ,726 8 ^ Alwaar met «aukeurigeobfervantie, diftir.éïie, en fclutie van 12 ^ zwevende gevoelen der Doctoren omtrent de nature vïn W tile tnimmobde d« ftuk ^ *« rrnWwii, conform yoorft: advys zeer omftandig behandelt, g'elucideertennvet ]°lu tontei^vandefameufte^ om de korthert refeere , «, allee* tot meerdere decifie van het Kbre^e^ ^irf fucceffie mobilium -bonorum, qua funt extra domicilium* morieni 1 ï tist etiam fecundum ftama domicilii »jm,t^^ „m tUiUs e^' ntorn ik quo reperiuntur de qua videndf faccb Sckultes Qu.fi. prail quafi^24^» xl. & ibidem cita, met Verdere-relatk tot veet voudige Decloren,;. welke, als onder andre dJSchultes qu.fi tl Chopp.de.mor,b.Parts,lib.,i. ti,r.,K. rc, ?, van den BergVn'tËU* tJct \ , TS'Xn*- FT ■■&7-"»pr- A-deeicons. ,84. in fit. pag. y42 Berlich. pratl. concl. p, concl. ^ W,*,W n. o & fL /fh. Hefer. ipe, emm*». p. *r loc, 17. &j>wi, Fm -M mtHr JJ+ & mrnb.tem ivMenepro i>..1 t'V"' . * . , - ;i!7i Jjfl ' _ . 0-3 Vu* Hifce omnibus pro majori conprmatione con- fuetudims Gelre - Zntpbanica adde fis ea , qhx circa receptam inGelriamobilitatem obligationum ebfervavit vir juris tonfultiffimus Harderv. Reip» Confiliarius, frater et Seeretarius D.Joh. Schraffert in fuis pracl. obferv. p. 1. obs. 11. poft hoe Confulentis Refponfum in lucem editis. ADVYS INSTRUCTOIR. Of en hoedanig voor-en nakinderen ex dV ïerfa linea fuccederende tot de nalatenfchap van een halve broer of zufter pro *auali parte, dan pro rata patrimoniivelmenfuraernolumenti, moeten dragen ft geen van d' aang'erfde vaderen moederlyke goederen minder ofte ook daar en boven meerder mogte bevonden worden. S U M-  ■ Cons. L. 489. SUMMARIA. ï' 7STa ^£ ^atutcn ^er Graaffchap. J\ 8. Ratiocorifijlit in feparationeutri-. Zutphen is'er in materie vanj ufque linea paólis dotalibus ftipu- fucceffie geen onderfcheit tuflèn j lata, hecle en halve broeders of zuf-I 6, Re aut verbis conjunctinon dicun- ters' tur qui ex diverjis lineis defunélo 2. Dog daar van by ehepaclen gere- fuccedunt, cedeert, en een contrairefuccef- 7. Quo refpectu non tam heredes funt fie met diftinctie tuflèn de vader- quam bonorum pojfejfores. en moederlyke linien gereguleert 9. Cujus ajfertum aquitate hodierna, zynde, moet daar omtrent plaats praxi et pr*judicio Senatus Zut- hebben den.regeL paterna pater- phanici fuffulcitur, nis, materad maternis. io. Hoedanig dienlaften verlies tuflèn 3. D' aang'eifde vader-en moeder- aizulke diverfe erfgenamen moet lyke goedreu door een kint ver- gedragen en gecalculeert worden? mindert zynde , hoedanig def- vid h.n. zelfs erfgenamen ex diverjis li- tl. Dog in tegendeel boven die aan- tteis fuccederende datverlies tan- g'erfde goederen enige conquet auam as aliemim oïpro modo emo- ten gemaakt en nagelaten zynde iumenti of pro aqualibus partibus moeten dezelve aqualiter gepro- moeten dragen ? vetus imo tam fiteert worden. intricata inter Pragmaticos fuit 12. Quia ejusmodi bona non funt here- • - difceptatio, ut quanam pars tequi- l ditaria , ob rat. n. 14. orem foveatcaufam, vixdetermi- 13. Of ouders de goedren by eenkinb naripoffit. . . , , geconquefteert met fideicommis 4. Receniiorum opinio quoad onus pro mógen bezwaren ? vid. b, et n. menfura emolumenti ferenctum if. remiffive. magis arridet Conjulenti. Lw^r^ . ! C A S V S POSITIE. Aweduwe van B. hebbende een voorkint by voorn: B. egte. iyk verwekt in leven, en zullende hertrouwen aan C. heeft ter goeder tyt en by beftendige ehepaden met den zeiven geftipuleert retour van de refpective aangebragte goederen na en in die boedels, waar van dezelve heengekomen zyn , blyvende de winft en verlos nogtans in 't gemeen, zodanig ook dat het re,, | tpur mede plaatze zal hebben, als beide conthoralen komen te O00 over-  ^po Partis P r i m ti overlyden, nalatende kint of kindren, gelyk mede, als na do: |' de van een of beide Eheluiden d' overgeblevene kinderen of kint '' enige goederen van vaders ofte moeders zyde kwamen aantefter- ven , alles met dien verftande: dat inval na dode van de Bruidt ', een van de kindren uit dit huwelyk geprocreërt mogt komen te overlyden, als dan de moederlyke goedren van de afftervende \\ kindren of kint zo wel op 't voorkint , als op de nakindren , gelyk daar en tegens na dode van den Bruidegom de vaderlyke }} goedren op de nakindren zullen verfterven. A. en C. beide dezer werelt overleden , en uit haar verfcheide nakinderen verwekt, en neffens het voorkint nagelaten zynde is eene der nakindren D. nog ongetrout en buiten difpofitie in dezen jare 1733- binnen deze Graaffchap géftorven, oiV o - ' ■'■ ?'•■'!; Tv'. .. ' ■' fsfd ' " f •' >>■"■■ " 10 «u Rflh , ;-,wi *Ln?i9b930«l-.u -rtisv tbhfoaisr? joi *>•»«• n3J3Óm müaos ihsilü >P^>#^gW\«^ Iwibrt^^ Hoe de nalatenfchap van D. uif aang' erfde vader-en i moederlyke goedren volgehs het daar over tuften het voorkint en nakindren Opgerigt magefcheit beftaahde , en zo1 door aankoop van meubileïi als convertentie van g' erfde losdn lyfrénten niet alleen Verandert , i-naar ook vermindert zynde taffen het voorkint en de twe nog in leven zynde nakindsen moet verdeilt , • en 'bgene . minder door het nakitrt' D. nagelaten 'dm geërft is, by dezelve gedragen worden. i r By my ondergefl: gezien en g'examineert de voorenftaande Cafns pefitie, en het Qütrimï daar uit aan my fenfine vaueenfuccint , dog juridicq'advys voorgeftelt zoude ik fiaho mctiwi- van "opinie zyn s 5 '>t svlss ï Dat, vetmits door de vorens.gerttèlte ehepaclen^an^dejftató" taire fucceffie van halve broeders en zufters tot der overleden halver' én voller broeders of zufters agtergelaten goèdren y'by't Stadtr: Van Zutphen tit. BW '§. 4. Lantr. T. 17. $. 4. vdftgeftélt, gèreeedeert, en een wederzyts retour van goederen invite gevallen hy 2..-A en C. geftipuleert en gereguleertis, deze queftie dan ook niet na die ftatutaire difpofitie, maar na der Conthorakn expreffe wij- - Meur omtrent de Revolutie harer en haler" kindren refpecli yeaan& oe gebragte  Cons. h. 4<)i g-ébragte en aangeërfde goedren met reflexie op de diverfitéit van moeder-en vaderlyke linie gemaakt, moeten gedecide,rt w orden ; Ten welken einde dan m opzigte van die by D. nagelatene goederen , voor Zo verre uit de moeder-en vaderlyke linie heen-re komen nog in rerum natura zyn, den gemenen rege] paterna paternu, materna maternis behoorde plaats te hebben, als onder andren om alleen maar eene onzer Couftumiers te allegeren, te vernemen by L. Gor. adv\ jur. tr. t. cap > 4, ». j. % Dan voor zo verre die by D. aangeërfde moeder en vaderlyke goedrem vermindert of enige fchulden nagelaten mogten zyn , Webedenkinge ten refpeóïe van der zei ver fthade ei voldoenin' -gó>m materie van deze fucceffie ex diverjis imeis voortkomende van meer confideratie konnen geoordeelt worden s Of namentlyk het voorkint en de twe nakindren ex diverfa linea tot de herediteit van D. fuccederende pro «c,Hali parte dan tra rata patrimon» vel menfura emolumenti ■ die fchade zouden moeten agnofceren en dragen. : Of nu wel óutyts deze queftie, die twe vermaarde Couftumiers* als MohnausenArgemr«ns in contraire gevoelen, en den erooten5* Kegtlgeleerde Cbajfan. ad cons. Burg. zodanig in verlegentheit gebragt heeft , dat daar ra niet heeft willen adviferen, als daar van 'bygltn: L. Gor. d.l.n.^. en by JV. Burgund. ad Cens.Flandr.tr 1 n. 34. & fecjcfi te zien : * Zo zou ik met onze moderne Praöifyns lettende op de nalatenfchap van D. als uit twe feparate herediteiten van de vader en moe 4' dei- te beftaan moetende geoordeelt worden van fentiment zvn dat het gene by D. minder dan die aangeërfde vader-en moederlyke goedren zig bedragen hebben, mogte nagelaten zvn , het Zelve tanquam xs altenum niet aqualiter maar pro modo emolumenti by het voorkint en nakindren zou behoren gedragen te worden. Om welken fentiment als tegenzwoordig in de pra&vco t>n poind van fucceffie in deze en andere landen , alwaar den voorffi regul alleen aut per fe aut per fiipulatam bonorum revolutionem alle herediteiten dirigeert ea formeert , aangenomen , maar kortlvk te adftueren 9 3 Zo ftaat alhier te letten, dat, gelykerwys twe ContrahentenOoo z ook  492 Partis Primje ook alzo twe diftincle- boedels met wederzyts-retour of ordrevart fucceffie gevinculeert geweeft en nagelaten zyn , waar na de refpeclive fucceffien met diftincYie tuffen de vader-en moederlyke linie moeten gedirigeert worden; Zodanig dat een fucceffeur of zo genaamden erfgenaam den vaderlyken boedel uit kragt van het retour hebbende geadieert, niet kan gezegt worden zig als erfgenaam van den moederlyken, als aan den fucceffeur van die linie gehorende, te hebben gedragen, cum ficuti refpeüu utriufque linea dtto/itioue parentum inter liberos. II. \ J 'De legato fub conditione dato adentytione Jub contraria conditione ex menie tejhuoris per-argumenta a contrario Jènfu, SUMMARIA. issH fiönsb3h9*rp ftsai n^l^rris^fé^ risrUdaid) n.y;-s nsnb ©MtaW : .■l,.T\rfpqfitio conditionalis inducit ■ certum tempus ettnt fujpendit. U folemnitatem formalem. J. Conditio fi uxorem duxerit vel non, ï>. Legatum [ub conditione datum a- fi nupferit vel non , legibus esl demptum efe fub contraria difpo- , permiffa. fttione intelligitur. 8. St conditiones non conjunclivè, fed 3. Conditiones debent impleri. alternativc poftice funt, ünam ea- 4, Argumentum d contrario fenfu va- r,im impleri feu evenire fufficit. let in ultimis voluntcttibus. 9. Teftamentum parentum maxtmè fa* f. Prxfertim fi difpojitio non jit legibus vorabde , adeo ut eorum bonaiH- reprobita , ncc inde abfurdus aut ter liberos incequaliier dividi pof- irrationabilis in-eüeclus fequere- fint falva tarnen legitimd. tur , qun cafu i'lud argumentum 10. Imovalet, licetfolemnitatibus juris multas reciperet fallentias, ib. re- communis dejlauatur, miffive. _ï ii. Prxprimis ft hxres agnofcat, aut de- 6. Adverbium dum, donec, bis, zo cem anni praterlapji , aut nuUa lang, inducit conditionetn \$ ad lis mota. 12. De  C o n s, LI. 49? 12, De buiHsmodi privilegiati tefia- rii relinqvitur; ratio n. 14 menu declarattone, extase fcf ij-. Een betaalt hebbende van ia oTo^TTr- r. " «en gemeen goet kan 13. Umeqmd verbis clans non fit ex- divijorio 't zelve * coheredibus pro prejjum tlludpro cafu omijfo habe* pnione hereditaria recouvreren. tur, c5t difpofitioni juris fiatuta- jhy ons ondergefchrévene Regtfgepromoveerdens gezien geleg; examineert neffens gevoegde copielyke teftsmentaire difpofitie, of laafte wille van wylen denHoogh welgeboren Heer Frederik van der Capellen tn Vrouwe Ermgard fudith van der Schuyren in leven Heere en Vrouwe van den Eoedelhof, fub dato den 28. Decemb: 1697. betekent,, ■mej't.geneonswyders in falie is worden bericht; ■ v • "•■ J En daar uit gevraagt, tot hoe verre het regt V2n fucceffie van welgemelter Teftateuren oudtfte zoon, wvlen den laaft overltede- 'Mï ?-eeiC Vm dm MeIhof- stólfW! overlyden van. defzelfs kinderen per reprafintationem in tiares Vaders plaats komende zoude, moeten worden vérftaatf ui^ho'ofdê tèm die voorfchrevene difpofitie zig te extenderen. Namentlyk, of hetzelve zig zoude mögen uitftrekken, zowel mede tot d'erffeniffen ende nalatenfchappen van die reets van tyt tot tyt tot op de,feyf laafte tot overledene Dom'en Moeyen ? Welke daar zyn (behalven welgemelten laaft overledenen Heer van den Boedelhof ) den zee Capitein 'y dc Vrouwt van Keppel, en d' etttjfe Vrouwlyn Als tot de herediteiten van dié nu onlangs ende laaft overledene Vrouwlyn Henriette, en/van die akar'ts' nog in leven zynde vier efigetrcuwde Vrouwlys Moeyen, ter tyt en wylen, wanneer dezelve Zullen komen te overlyden ? Dan of 't recht van erffenifte Ivoor de kinderen van den Boedelhof zig zou moeten borneren alleen binnen de palen van de nalatenfchappen der gemel te laaft overledene Vrouwlyn Henrietta, ënvan de vier overgeblevene Moeyen, zonder mede te herederen in die van de drie voorafgefiorvene ? Zouden wy (falvó melius fentientium judicio) van advys en gedag= ten zyn.,  4pr5 Partis Prim*. Dat de kinderen van den laaft overledenen Heere van den Boe* delhof, zynde geweeft der welgemelter Teftateuren oudfte zoon , by lieprsefentatie in voorff: hares vaders plaatze komende, pro portiene hereditaria mede beregtigt zyn tot de nalatenfchappen zo wei van de drie voor afgefto*vene oom en moeyen, eer dat derzeiver getal tot op vyf gekomen is, als tot die van de vyf laafte. Om redenen kortelyk, en onder meer andere , dat wy geenfins bevinden , dat geëxifteert zy de cafus difpofitionis omtrent dit ftuk of poinct; Dat namentlyk de goederen met exclufie van denoudften zoon nog in 't gemeen zullen blyven tot op het getal van vyf toe, ende alzo zullen geërft worden. Dat is, dat den gemeltën oudften zoone niet mede zoude erven , voor dat het getal van Zyne broederen en zufteren tot op het getal van vyf zoude zyn vermindert ofte uitgeftorven. Maar dat het getal tot op vyf gekomen zynde als dan eerftzyn regt tot mede erffenifle zoude beginnen. Aangezien wy deels volkomen kenniffe hebben , deels in failo geinformeert worden, refpective ; Dat niet alleen onder de nageblevene negen jongere kinderen der Teftateuren enige, te weten den Heere van Appeltheern , en wylen de Vrouwe van Keppel (voormaals Vrouwe van de Cloufe) hen inden huwelyken ftaat hebben begeven, ofte getrouwt zyn; Maar dat ook welgemelte negen jongere broederen en zufteren van wylen den kaften Heere van den Boedelhof over hunner ouderen herediteit fcheidinge en deilinge ingegaan, voorts magefcheit opgerigt, immers een jeder zyne en hare by deilinge aangekomene goederen en effecten feparaat en privative bezeten, gebruikt, genoten, en daar van gejóuiffeert hebben. Daar in tegendeel, om eene exclufie van den outften zoon den Heer van den Boedelhof, van alle regt van fucceffie tot zo lange 't getal zyner broederen en zufteren op vyf zou zyn gekomen, vaft te ftellen, by de meer aangetogene difpofitie, als een conditiofme qua non, was gewilt en gerequireert geworden. i ° • Dat 'er gene van die negen kinderen moefte komen te trouwen, en daar by 2 0• dat de gemeenfchap der goederen, of van den  Cons. LI. , 407 den ouderlyken boedel, voor het aandeel van hun negen , door onderling goet vinden dus quame te blyven confifteeren. Aan welke conditiën en requifitien dan niet voldaan, ofte welke beide gevallen niet geëxteert zynde , het na allen regten notoir is, dat daarom ook moet cefieren het gedifponeerde, dat daar op gefundeert ofte daar aan geaccrocheert geweeft is. Cum , ficttti conditie- Jive difpojitio conditionalis formam <& folemnita- I. tem formalem five fubfiantialem inducat juxta L 3. in pr. ff. de co/lat. bon. & l. 44. yy. }f. de cond. & dem. Cravett. cons. 182. n. q. Ita etiam legatum fub conditione datum ademptum ejfe fub contrariaZ, conditione ex mente tejlatoris intelligiturfecundum tradita a Card. Mantic. de conjetl. uit. vol. lib. 3. tit. 16. Om redenen , quod non folum conditiones debeant impleri, fed etiam 3. quod tefiator in defeilum conditionis videatur cogitajfe de ademptione s ita ut argumentum a contrario fenfu etiam in ultimis voluntatibus locum 4. habeat, ut pralaud. Mant. tit.feq. 17. hoe multis exornat. Tot welke fubaudite interpretatie en waarfchynelyke intentie dezer ouderen teftateuren , zo na regten voor derzeiver uitgedrukte wille moet gehouden worden, wy des te meerder geinclineert hebben; ; Om dat door deze argumentatie d fenfu contrario gene zodane y. difpofitie imaginabel kan zyn, welke by de wetten gereprobeert, abfurd of onredelyk zou mogen geoordeelt worden; quo cafu alias ijlud argumentum notabiles reciperetlimitationes, de quib.vid.id. Mant. d. Tit. 17. n. \z. En wel te minder in dezen, om dat de even voorgaande periode des teftaments duidelik en pofityf mede brengt; Dat der teftateuren goederen , zo leen als allodiale , buiten 't gene den outften zou trekken , de vordere negen kinderen van hun azgalyk zouden erven en onder dezelve deelbaar zyn , dog gemeen blyven,- NB. ao lange (ergo langer niet) als het merendeel van de zelve het zullen goetvinden, ofte dat een van dezelve mogte komen te trouwen. En dan voorts aldus vervolgende : Edog gene trouwende, en de gemeenfehap door onderling goetvinden blyvende confifteren (het geen beide anders is uitgevallen) P p p dat  49g Pastis Prime dat ah dan met exclufie van den oudften &c. zo als hier voc* is, aaneehaalt geworden. Waaromme wy dan niet en hebben konnen adviferen , nogte denken de intentie der ouderen Teftateuren te zyn geweeft; Dat den oudften zoon, of zyne defcendenten altans m cafu jat» exiflente van de erffeniffe van enige zyner zufteren en Broeder , deels wezende getrout, en alle onder hun gedeilt hebbende, zouden wezen geexcludeert. j . , In tegendeel het zeer natuurlyk voorkomende d intentie der ouderen teftateuren te zyn geweeft; . Dat zo als zy wilden , dat , by aldien hare overige kinderen ongetrout , en in een ongefcheidene gemeenfchap van goederen, ouamen te blyven, die zelve met exclufie van den oudften, om te rykelyker uit den vollen boedel te konnen leven, zo lange onder hun "lieden alleen zouden erven, tot dat hun getal op vyf zoude wezen vermindert>• Dat Haar Hoogwelgebr: ook alzo zullen moeten worden geoordeelt gewilt te hebben, dat, wanneer enige van gezeidehunne kinderen mogten komen te trouwen, of dat zy heden vrywillie uit de gemeenfchap quamen te fcheiden; Als dan den oudften zo wel als de andre mede tot de nalatenfchap der als dan af te ftervene zoude beregtigt wezen; In een apparente veronderftellinge, , ' ™ ■ Dat trouwende genoegzame middelen tot rykelyker fubhftentie zouden konnen , of immers moeften hebben zien te behouwlyken; En dat den boedel partagerende zy zelve moeften oordeelen , een ieder aan zyne hereditaire portie genoeg te hebben, om by 't feparaat 'bezit en genot van zyn aandeel ampel genoeg.nattaats gebeur te konnen leven. Want om dit onze gevoelen en de ware ouderlyke intentie met met veele andre raifonnementen en wetten te onderfêhiagen; v '>>fi»*» ADVYS INSTRUCTOIR. In materk Van èoedelfcbeidhi&e, . I. een erfgenaam teftamentair bevoegt is de VwA Pagten en renten van enige gelegateerde goedren , ten tyde van des .teftateursoverlyden verfchenen en onbetaalt, te genieten? En boe verre eene der. Egteluiden ter. die wedeihalflcheit vi cmmunis atjt.ejlus beregtigt Pop 5 kaa  töfc Partis Primje kan g'oordeelt worden daar van by een mutueel teftament tacitè gerenuntieert te hebben | II, Hoe omtrent aangebragte en ftaander ehe veralieneerde of gedonateerde goedren, alsmede omtrent antimatrimoniele fchulden ftanti matrimonio betaalt , na den regel van retour é judicio familie* ercifeund* moet worden geprocer deert f * S U M M A R I A. • I. yy /ro&é/te f«»/*g« 'dona-» fr^-re Cü5 parte reprobare po~ -L/ tione remijfivè. teft- , 2 23. af. 4» 10 iftrw , »W teftamenti II. Quia incorrefpeólivis repudtare non ■ ■ fiwS™ mw eff , fiante ma- licet -quod approbato conneBitur, trimonio uni conjugum in alterius i 2. DefeBus conditioms habet oculos re- favorem acqueflibus & exprefiè Pro ad tempus di.pjtttoms. . & tacitè renuntiare permittitur ? 13. Declaratio voluntatis non egredttur v. ibid. Cif ration. n. 24. 26.. . perfonam. ' 2. Judices prophetas agere oportet in 14. Een difbohtie wort 20 wel ex pro- interpretanda teftatons uitima vo- babili mente difpo-jentium , als luntalè. ex eorum exprejfa fiipulatione con- 4. Voluntas'teftatoris ex quibus elici- ditioneel gemaakt. turï vid. late. h. n.~& n. 16. if. Mens difponentium potijjimum at- I.7.9. De conditiën, onder welke eni- tendenda, ge goedren by teftament 2yn ge- 18.19. Devi, natura, et extenjionere- geven en by den doaatans.geno- htionis , # rcpctttionu tacit* m ten, moeten agtervolgt worden \ JuUa tefiutortsvoluntate tonder dat den eenen in prayudi- ao. Tactti b5 exprejjt idem judicium. cie van den andren daarvankan at. In ultimis volnntatitna tacitumpro refilieren. 1 <*ƒ•"# ***** . . . €,17. Zonderlinge wanneer Egtelui- 22. Quod authontate juns adjtruitur , den** reciproeo confenfu over & ad c af urn htc controverfum ap- rmrlkaadrens. goedren daar by pluatur. n. 23 29. 31. & 35".' hebben gedifponeert. ob rat. ».8. 27, Maritus pr^ens & tacenstempore 16 teftamenti ah uxore. conditi illud ïo. Nemo tefiamentum pro part*- ap- approbarc prxfumitur. x&Md^  Cons. LIL ^ 28. Ex fequentibus ad pracedentia reéiè turn jrdicis arbitrio relinquitur. argumentatur inperfcrutanda men- 38. Ymant in pofiejjïone bonorum zynde te difponentium. qudatïione een erfgenaam ex tefi 30. Quatuor funt, qua impediunt mu- tamento tegens den zeiven moet tcttionem voluntatis, procederen ? 3/. Approbatie teftatoris ad'ejus heredtm 39. Hoe in cas van bedongen retour tranjit, zo omtrent d' aangebragte dog 33. Non aliter voluntate teftatoris quid veralieneerde huweljxgoedien omiffum cenjetur mjiverifimileJit als antimatrimoniele Ichuldea etiam interrogatum id omifjurum fiante matrimonio betaalt rroet fuifje ; ob rat: n. 34. fubjunetam. worden vervaren ? vid. h, », cum 36. Qui doiqfe tacet videtur confentire. dislinSione, 37. In divinanda meute teftatoris mul- Gezien en gelezen zekere geauthentifeerde difpofitie teftamentair op den zz. Nov: 1709. binnen de Stadt Zwolle door dc Hoogwelgeb; Vrouw Walburg van Heecheren, Douariere van Pallandt Vrouw van Voorft , Batingen, tnöofierveen Sic. metadfiftentie van een Momboir gepafieert'; waar by welglte: Vrouw Teftatrice onder andere verfprokene legaten, fubftitutien, en fideicommiffen tot haar enige en univerfele erfgen: geinfiitueert heeft haar Hoogwelgeb: Broeder den ook Hoogwelgeb: Heer fakob Derk van Meeckeren Heer van Enghuizen en Barlham, Lantdiofl: der Graaffchap Zutphen &c. en vervolgens gewilt , dat zodane pagten , renthen, of intereffen, als welke tydes van haar teftatrices afsterven zouden verfchenen en onbetaalt zyn van zekere goederen s effecten en capitale n aan Vrouw Teftatrices Neef den Hoogwelgeb: Heer Karei Willem van Pallandt Heer van Keppel &c. gelegateert , almede zouden zyn verblyven en beholden worden by voorn: haren geinftitueerden erfgenaam; Voorts mede gezien de huwelykfe voorwaarden in Octob: 1711. binnen Zwolle tuffen den Hoogwelgeb: Heer Antony Adolf van Haarfilte Heer tot Haarft Sic. en welglte: Vrouw Walburg vanHeeckeren opgerigt ende getekent , en waar by onder expreffe ftipulatïe van 't retour van goederen , winft en verlos ftaande huwelyk vallende, gemeen zoude wezen bedongen is. . ,Dan nog gezien het mutuele teftament in de maant Decemb: des zelvigen Jaars 1711. tuffen welglte: Eheluiden almede binnen Zwol gepafieert j. en dan eindelyk een .nadere codicillaire. difpofitie  gQ^ Partis P r i m je pofitie afzonderlyk by Vrouw Walburg van Heecheren binnen voorn; * Stadt op den 3.Febr: 1714. gemaakt, getekent en gezegelt, en by welke refpective difpofitien voorn: haren Eheheer door haar Hoogwelgeb: boven de voorlf: huwelixe voorwaarden niet alleen confiderabel is gebeneficeert, dog niet anders dan onder iteratiye en wel expreffe inhaefie en confirmatie van de eerde difpolitis feftamentair van den 22. Novemb: 1709. maar ook by die van den Jare 171 ï. na enige over en weer gedane inftitutien, en beneficiën gereguleert de devolutie zo van de gemeine. als particuliere goederen na dode van haar difponenten. De vrouw Teftatrice daar op in Novemb: 1721. overleden zyn de is de voorff: difpofitie van 1709. beneffens die van ij-ï-i. cn. 1714. ten overftaan van haren Ehegemaal den Heere van Haarfi en haar Hoogwelgeb: erfgenamen op den 14. Jan: 1722. voor en in den Gerigte van Zwol geopent, uitgelezen en by welglte: Heer -van Haarfi ook al het gene zyn Hoogwelgeb: by de ccdicillaire difpofitien van 171:1,. en 1714. is verfproken , tot zynen doodt toe genoten; zonder dat by de een of andere enige contrarie difpofitie , proteft of a£te revocatoir, zo men berigt wort, ooit daar na zoude gemaakt of gevolgt zyn. Wort gevraag, ? t. Of den Here Lantdrofi vanHeeekeren als geinftitueerde en gebe' neficeerde erfgenaam niet bevoegt en beregtigt is alle die gelibelleerde pagten en renten , welke wegens die aan den Heere van Pallandt gelegateerde effefien ten tyde van het affterven van welgemelte vrouw Teftatrice verfchenen en onbetaalt geweeft zyn , te genieten; dan of zyn Hoogwelgeb: zou moeten gedogen, dat de wederhelfte daar van ftaander ehe vervallen, by de erfgenamen van -wylen den Heer van Haarfi zoude mogen beholden en geprofiteert worden ? a. Ten tweden wort mede gevraagt , hoe omtrent de goedren of capitalen door Haar Hoogwelgeb: ten huwelyk aangebragt, en ftaander ehe veralieneert, ofte zunften by onbeftendige extrajudiciele aólen aan haren Eheheer gegeven ; ofte de fchulden by d'eene of d' ander voor confummatie des huwelyx gecontraheert, en  Covs. LIL ^ en. ftaander ehe betaalt, volgens het beding van retour en verwillekeuringe dat dezelve zouden zyn tot een yders privative lafte zal moeten worden vervaren, en by de boedels deilinge daar op mogen gereflecteert worden. Gezien by'my onderfl: de bóvenftaande Cafus pof tie en de Vra-. daar uit ge for meert, zoude nanaukeurige examinatie en over-: iveginge van die refpêclive difpofitien, en daar by vervatte intentie der difponenten onder correctie van beter gevoelen , ten reguarde van het eerfte van volkomen advys zyn dat geprtefupponeert die voorn: teftamentaire makingen quoad formam niet kunnen gequerelleert ,- of uit enigen anderen hoofde wegens de vereifte folemniteiten geïmpugneert worden , dezelve na de ftatutaire wetten van Over-Yflèl , waar in haar Hoogwelgebs: hebben gedomicilieeit ende getefteert , volkomen effect behoorden te hebben , en den Heere Lantdrofi van Heeckeren als Erfgen: overzulx niet kan hinder!yk zyn het beding by huwelykfe voorwaarden omtrent winft en verlos ftaander ehe voorgevallen om alle die gearticuleerde verfchenene en onbetaalde pagten eh'renten in hét geheel van de erfgenamen van de Heer van Haarfi.za.h'r.als póffeflêurs. van dezelve injudicio petttorie te vindiceren. Om welk myn advys met applicabele raifonnementen tam ex jure quamfailo te adftrueren , zo zal mén in dezen zig- niet. airiüferen met een onnodige fpeculatie en onderzoek der oorzaken u welke de DD. gewoon zyn cumuleren over de prohibitien van * fimpele giften tuflèn man en vrouw , de quibus videri potefi apud Brunnem. ad L. i. jf. de donat int. vir. & uxor. per text in L. i.z. & 3. dia. tit. nogte ook niet met een fpeciale dedu&ie en indagatie, of en wanneer uit kragt van een couftume of expres beding by enig contiacl: antenuptiaal gemeenfchap van winft en verlos tuffen égteluyden zynde , naderhant confiante matrimonio het contrair zou mogen bedongen, en de conqueften in 't geheel by den. eenen of den anderen genoten worden : Aangezien het na d' opinie van veele Jameufè Regtfgeleerden in. terrïs faitem ubi 'teftamèritijfab~lio inter conjuges.nöu'-'eShprohtbtta, refoluit en bekentis; ' t- ■ m :',. ;. i .. ; y Dat eene dér .egtelüiden-by magt;is hef, regt. hem of haar inde i* halffcheit der acqueften compéterehde'^ ftaander ehe zelfs te remit- Qjiq teren,  £00- Pastis Pmmï teren, en daar van in faveur van den erfgenaam , by de man of yrou daar toe geroepen, te renuntieren , argumento $. 13. £,.4, ff. de den. int. vir. & uxor. en in terminis nofira quafiionis Meer. decis. 244. ». z. & feqq. vid. tarnen Abr. a Wefel ad Ntv. confi. Vltrajetl. a>ft. IO» »• f$- & fiqq- CUI magis feqaendo fiat ut urn prohibitivum contraria opinio ob rationes ibid. adduclas arridet. Maar zuilen alleen en wel voornamentlyk de difpofitie van den jare 1709. en die daar op gevolgde van 1711. zo divifim als conjunftim eerft by de Vrouw en naderhant by de Heer van Haarfi gemaakt , alhier in een peremptoire confideratie moeten komen j hoe verre namentlyk uit de correfpecfive betrekkinge en relatie, welke de eene met en tot de andere heeft , der difponenten intentie door verfcheidene waarfchynlyke en ganfch aannemelyke motiven en adminiculerende cOTftandigheden zal kunnen geiafbreert worden. 3. Om welke wel te wikken en uit te; vinden niet onaardig qua* dreert het gene den Imperator fufiiniantts in l.\. pr. C.de ann. except» in fimiü. propofito daar van zegt: zodanig ook dat Cravett. cons. 1 yy, », 10. in fin. daaromme mede te regte gefuftineert heeft : judices & Confulent.es Prophetas ager.e eportet, cum agimr de interpretatiene am* bigua •uoluntatis teftatoris. 4. Staande derhalven uit de particuliere difpofitie. van 1709. te noteren , dat de vrouw Tefiatrie* haren Heer broeder met alle die gelibelleerde pagten en renten heeftj|ebeneficeert, en zig inden jare 1711. in huwelyk begeven hebbende met den Here vanHaarfi weinige weeken daar na, namentlyk op den 21. Decemb: defzelvigen jaars met zyn Hoogwelgeb: een reciproque makinge heeft opgerigt, en na veele confiderabele aan hem gedane begiftingen daar inne niet alleen expreffis & iterativis verbis gemhereeït die zelfde difpofitie van 1709 maar het gedifponeerde daar by in vollen weerde geholden, en in zeer emphatycque termes diverfe malen .geconfirmeert, met bygevoegde verklaringe van beide difponenten daar op immediatè geaccrecheert; dat al het geene daar by ge-, difpoceert ofte geinhereert was, hare welvoorbedagte uiterfte wille was, die zy na betuigde lezirge en herlezinge dan begeerden en ordonneerde» agter olgt te zullen werden, 'tzyin kragte van codicil, gifte ter zake des doots , ©f hoe zulx anders en beft. na. regte zou mogen beftaarv ; ddiftü  \ 'C-o"N & - Uh .'. ^ !o pat vervolgens mede in dezen confiderabe! is, dat de vrou4 KftAtrtceby een nader;codicil van den 3. Febr: 1714, niet alleen Aerefpedhve beide difpofitien vm 1709. en 1711 fpecialykea neeft geinhereert, èn by't geene daar in gedifponeert wort geperfifteert, hiaar ook in plaatze van die particuliere , en by difpofitie van den Jare 1711, geailgraenteerde tugt aan haren £W maat .gelegateert het vrugtgebruik van alle hare nalatenfchap zvn levenJang gedurende, dog met die uitzonderinge alleen van zodane goederen , als de welke by't teftament van den 22. Novemb; ,1709. aan haren Neef de Heer Karei Willem van PaHandt gelemHteert syn, om aan zyn Hoogwelgeb: zo haaft den Heere erlenaam :van die by-voorff: teftamentairedifpofitie vermelté fchulden - próceftén , en-aciien zoude ontlaft en geaffecureert zyn , uitgereikt te worden, i - Alle welke gegemineerde en relative handelingen en betuigini gemfpeciaal mede de/woorden \ waar eh tegens ikTeftatrke^z a&- \ mfereert en ervintelyk in 't begin der reciproque difpofitie van " jyn. genoegzaam komen te fuggereren, dat de vrouw Teftatrice moet verftaan worden op geen andere conditie alle die finguiiere beneficiën en giften aan haaren Eheheer gedan te hebben , dan dat hare vorige difpofitie van 1709. ten dien einde zo menigmaal Mgdaar'toegerefereert hebbende volkomen ftant zoude behou- i den, en dat ter contemplatie van dien haren Eheheer dan Öök ' moet geagtet worden zö niet exprefe ten minften^m* zyn confent daar toe te hebben geaccommodeert, en genietende alle die tefta-i mentaire avantages gewilt, dat die quaftieufe pagten en renten f voor zo verre ftaander ehe mogten verfchenen zyn , alleen byden erfgenaam van zyn Ehevrouw zouden genoten wórden als konJ nende in 't allermifte niet ophalen tegens die goederen en bene-> frcien, dewelke zyri Hoogwelgeb: daar en tegens wederom kragt deze teftamèntairë difpofitie quame te genieten. Heeft nu den Heer van Haarft die goederen , hein onder'dieV geprafupponeerde conditie by 't teftament van 1711. gegeven J Werkelyk genoten , en door derzeiver aditie geconfirmeert, en' alzo daar door moet verftaan worden tacite met zyn Ehevrouw ge* contraheert, en zig over en weder verpligt re hebbenom dezelve conditiën én content* van 't teftament van 170e. 'te zullen ag-* Volgen; Q_qq 2 ■ • Zo  t P A R T ï S P % I M ffi - Zo Js in dézen gevalle den enen niet geoorlooft geweefl; iri prejudicie van den anderen Van die eenmaal gea'^pröbeerde en door receptie geadimpleerde conditie te refilieren , & fic re non magis 'integrd, gelyk alzo in fimili poft Bald. en fas. gedecideert wort by Thoming. decis. q. quteft. 8. 45,' Te meerder daar den Heer en Vrouw van Haarfi niet alleen elk in H particulier van hare goederen, maar ook ex communi & reeiproco confenfu van malkanderens goederen hebben gedifponeert, eh ZÏg daar by?* quafi contraUu ultro citroque geobligeart , dat/die hu haar luider doot zouden gaan en devolyeren volgens die difpöfitié, en wel zodanig en met die expreffe gemeine ftipulatie en verwillekeuringe , dat *t teftament van 1709. voor zo verre niet gealtéreért was, in volkomen weerde zoude blyven. •7, , Welke difpofitie dan juxta Cravet. cons. 3y6. n. 3. per tot. ten ï enemaal córrefpeflyf, onverdeifbaar en ten wedèrzydën obligatoir , en dool; doode van de Vrouw van Haarftheyeftigt Zynde, is haren 'överblyvenden Ehegemaal dan ook verpligt 'geweeft die in zyn gë4ipel, te la-ten^ zonder van dié halffcheit der gelegateerde pagten en renten te mogen genieten , ofte anders te difponeren: :' g ' ' Cum communi hoe confenfu fibi conjuges prajudicaverint , perinde ae ' tn contraüu, per ea'qsüe'habènt Peck\ de Tefiam. conj. lib. 1. cap xt. efi-Everh^ cons^.60. n. X. 'o f ^'èlyÈ dan de 'Erfgenamen van welglte: Heer van Haarft in de- ^' zen, dkar zy n HoogHvélgeb: gene de'minfte revocatie van die gémeine difpofitie gedaan , ofte ook zig de faculteit daar van voof•beholden heeft , maar au contrair meergemelte teftament van 1709. doof zyne itérative inha=(ien en genot van het gene zyh Hoogwelgeb: daar by gemaakt was, geconfirmeert, deze gearticuleerde pagten en renten in het geheel aan den geinftiturerden 'Erfgenaam zullen moeten laten uitvolgen. vid. de Holl. Confi.lt. part. X. cons, Z~J$. Nederl. Advysbóel^part. 1 cons Xfo.'part.X. cons, 213 214. efi part 3. cons. 239 partij Uê's. Ëk. pag. 107. & io8„ en wel om deze regtelyke redenen : ÏO Dat niemant het gedeelte van een teftament kan approberen', ' en het gedeelte wederom repudieren , maar dat hy in *Ê geheel hem daar van moet onthouden, of in 't geheel' voor goe'ké'urën lijer L. haret ïnfiitüia> '& ik, DD. CotL de thfpub. & dliis jhbft. Quia * PI '' i in  Cons. UI. fqy in cpryefpeftiyh & individuis unum qui admittit. repftdiare non licet, tjuod admtffo cennetiitur ab eo.que neceffario decurrit gl. fin. in L.Lucmt» ff. depot. Cravett. dièl..c.ons. n. y. . / Terwylen dan hier boven aarjgemérkt is, dat'alle die goederen en gratificatiën moeten verftaan worden aan den Heere van Haar ft gegeven en gedaan te zyn op die conditie, dat het teftament van 1709. in alle zyne deelen ook zou agtervolgt worden, zo zouden ,de Erfgenamen, in cas al contra fatlsim defunctikonden komen, alt neen, deze conditie niet adimplerende pok al het gene den Heerè yan Haarft uit kragt van het teftament van 1711. en 1714. gé^ 'noten heeft, aan den Erfgenaam van de Vrouw van Haarft moeten reftitueren : Cum defetlus conditienis .habet eculos retro ad tempus 12. difpofitionis, dr quod fub una conditione datum est , fub contraria cenfetur ademptum L. fi Legatum. ff. de adim. legat Ja of fchoon al epigzins.den Heere van Haarft.in zyn leven, die f5,, teftamentaire vobrdeelen/;getefpueert hebbende zig daar door zonde hebben kunnen ontdoen van de, approbatie, van 't teftament van 1709. en in fpeeie van die.daar-by gelegateerde pagten en renten., zo zoude de erfgenamen, egter alnu.dufdane declaratie en electie benomen zyn : Cum declaratio voluntatis non egreditur perfonam, nee ad h£redes tranfit, ut necfacultas &: prafiatio faÜÏ. Alexand. in L. in 8 ftipulationibus. ff. de folut/ En of wel deze conditiën en bedingen met fignificante . en .ex-14, prefie. woorden by de teftamentaire difpofitie va>n 1.71.1. niefger Q ëxprimeert ftaan, zo moeten en kunnen dezelve nogtans;niet adders zq ex natura rei qua infunt , als ex probabili mente,difpenentiumit begrepen , en daar onder verftaan worden , of dezelve zyn eoegreflè bedongen en verbotenusuitgedrukt, het welke in regten, een en het,zelfde.is, en de difpofitie. conditioneel maakt, gelyk zulx met veele redenen en autoriteit van regten geadftrueert wort by jf, Tfoet in Comm: ad ff. ad tit. de cond. inflit. n. 3: & 4. 0 .Want dat zulx de intentie van beide deze difpohenten moet ge1- 1 ^ weeft zyn, waar op men meer als de woorden, moet attenderen,, tof wat, einde en ter welkers contemplatie die,gedirigeert wort j, I volant as, optime declaratur ex ratione .movente.eum qui agit ,. per ea qua tradunt Mafcard. de prob, vol. ^„.coqel.. 1423. ti, yi. & feqq.. , fab.' in Cod. tit. de prob. def. 23. , ». 4, Cravet. eens, z^i, ». \6. Q.qq'3 L 77-  Partis P, n m « /, 77,, f. dmattwh. -ff. de leg, 2. is niet alleen uit het .vorens ge.r zeide aftenemèn s 16. Maar ook niet waarfchynlyk , dat den Heer van Haarft door die gedane inhjefien en relatien zqu kunnen geoordeelt worden de tontentavm'trefie/ens, zynde het teftament van 1709. niet te hebben geweeten , en nog veel weiniger te hebben willen aan zyn Ehevrou contefteren de difpofitie over alle deze pagten en renten Van hare eigene goederen ten faveure van haar Heer Broeder ge? maakt, nemaar moet zyn Hoogwelgeb: uit aanmerkinge..van.zo veele avantagieufe en extraordinaire daar by bekomene begiftiagen, na alle regulen van regt en billikheit geconfidereert wordea zyne halffcheit, daar aan ftaander ehe bekomen , ten voordele van den geinftitueerden erfgenaam geremitteert te hebbent Nademaal deze donatie of remiflie van die halffcheit niet anders aan te merken is dan remuneratoir , en den Heer van Haarfólt veel meer dan zyn Ehevrouw by die onderlinge difpofitie gebene-! ficeert zynde overzulx niet kan gezegt worden enige fchade of ^iminutie van zyn eigen, goederen daar by geleden te hebben per text. expr. in L. y. .§. 13. ff. de don. int. vir. & uxor. Gomez.. refal. tpm. X. cap. 4.. n. 2. & feqq. per LL. & DD. ibid. 17. v Behalven dat den Heer van Haarft door die non contradictie taciturniteit, en eigene confirrnatoire handelingen moet geoor*v deelt worden de licentie om daar van invoegen voorlf: te tetteren, "T ' aan zyne Ehevrou gegeven , en door die dikwerf herhaalde rela-. tie tot de voorgaande feparate difpofitie van 1709. gewikte hebben, dat dezelve van dien effeére zoude zyn, als of in dedifpofï-* tie van 1711. alle die conditiën en makingen , dewelke in die van 1709. uitgedrukt ftaan , wederom in fpeeie genoemt en . herhaalt waren, volgens de traditie de DD. medebrengende: [l8. Quod quicquid continetur in termino , ad quem fit relatio , contineri quoque cenfeatur in ipfo referente. per L. 77. ff. de hared. tnfiit. L, 38. ff. de cond & demonfi. Everh, vol. i. cons. 4y. n. iy. 16. & \JFrafirtim quia repetitie tacita in dubia voluntate femper efi admittenda. per L. 4. Cod. ad Sctum Trebell. & L. 61. §. i. ff. de legat. X. Ita etiam tacitè videtur .repetita eadem'conditie legati, non ficus ac firepetiti» neminatim facta efjet. L. 77. $. iy. delegat. z. Voornamentlyk wanneer door eene-contradictie hadde kunnen belet worden, het, iuf " 'geene  Cons. LH. jp, geene by dufdane difpofitien gewilt wierde per L. 38. ff. de donat. int. vir. & uxor. Zynde het daar en boven in regten bekent quod et reUtionis na- io. tura eft, ut omnes relati qualitates ficum trahat, & quod relatum fiat in referente cum omnibus fuis qualitatibus 1 jdemefi ac fi in relato fuijfet expreffum omne id quod in refierente expreffum efi , het "welke ook 20 verre geëxtendeert en het relatum in het refitrens gezegt wort te Zyn, ut dicatur pars referentiss cum paria fint aliquid nominatim exprimi vel per relationem ad aliud; gelyk met meerderen kan gezien tvorden by verfcheidene wetten en DD. longd fier ie geënumereert by Barbos. fubvoczb: relatio n. 18. Card.Tufic. torn. 6. Lit. B. concl. 129. n. 2. /. 7y. §. illud. ff. de V obl. Invoegen dat uit alle deze en andere omftandigheden Iigtelyk2o; openbaar wort, dat in dezen zo zeer niet nodig geweeft is de expreffe renuntiatie van den Heer van Haarft omtrent de wederhelft te der gelegateerde pagten en renten als wel in andere gevallen daar de wetten zulx exprefiè quamen te requireren , en dufdane prsefumptive redenen niet voor handen mogten zyn ; aangezien defzelfs ftilzwygen en de gedane relatie tot de vorige difpofitie van dezelvige uitwerkinge te houden is , als de expreffe renuntiatie zelfs: taciti entm & exprefii idem es~l judicium L 3. ff. fi eert. pet. L. 14. ff. eod tit L. ult. f dè legat. 2. L. 4, ff. de patl. L.ult. Cod. qui bon. eed. pof & L. 94. 99. ff. de V. obl. Te meerder moet al-,f zulke taciturniteit plaats grypen in ultimis voluntatibus, utpote cum in iUis tacitum pro expreffo habetur. per text. in L. 33. de aur. & arg} legat. L 19. ff. de cond. & demonfir. vid. Barboj.jub. vocab. tacitum w. 2. J OtJ Nam quicunque permittit aElum juri fuo contrarium illi renmtiaffevi-22 • detur, qaia tacens cum eontradicere deberet, confenfifie videtur. per L. 18. ff. mandat. Lerende de DD. doorg aans, dat in legatis cenjugum een ftilzwy™ gende approbatie van't gene verrigtwort, zo veel vermag als een expreffe, wanneer uit enige conjecturen en niet donkere circumftantien de intentie der dilponentenkangepercipieert worden, als onder anderen te zien by Teek. d. tr. Ub. 1. cap. ït. per tot. Gelyfe de Vrou Teftatrice boven en behalven andre reets gede- 2, duceerde omftandigheden re ipfa openbaarlyk betuigt heeft, dat haar  m P A U T I S P i 1 M * haar Hoogwelgeb'. van't begin harer tefteringe van die gedagteti altoos geTeft is, dat, fchoon dezelve naderhant quame te trouwen niet te min deze hare difpofitie en wel ten reguarde van liendaarbygeinftitueerden erfgenaam zoudeftan^n^j Cod. de mof teftam. en dat ter oorzake van die daar op gevolgde 'nadere inhaefive difpofitien , en daar by gedane gratificatiën aan : haren Eheheer, ligtelyk te belluiten is, dat het haar beider wille «Serófm^t glw^zvn, dat die gearticuleerde pagten ea renten na haren doode in 't geheel aan haren erfgenaam zouden verblyven; zodanig ook dat te regte met.Ttraquel. exL.fi unquam. Cod. de revocand donat. et ibid. ad verb. donatione largitus ».*of. in maritum zoude kunnengeappliceertwordenillud frequent: quod non mutatur quare fiare prohibetur. , ,ff, ., Te meerder aangemerkt dufdane renuntmtie van de ha ffcheit zelfs der alinge conqueften niet alleen apparent, maar ook mter conjuges fiante matrimonio faltem non refragantè fiatuto prohibttivo ten eenemaal geoorlooft is , het zy dat die exprefiè of tactte kome te , ; gefchieden; Quia mhil donat deproprio patrimonie fedrenuntiat.Gomez, * ditt loc n 24 ubi per multas illationes pro oüavo ftatutt, quod, heet hodie bona 'qulfita confiante matrimoniê divtdantur mter maritum et uxor em, tarnen poterit eonjux fua medietati lucrorum favorealteriusconz*.jugis renuntiare. vid. etiam DD et LL apud Peck. dtB tr. lib z. V cao l Ubi n 2. videri potefi, quod tactte illt confuetudini petellrenuntiari: L Het welke dan in dezen tuffen deze gewezene Egtelmden tanZ6' quam conjuntlas perfionas meerdere apparent.e heeft en de wet ex fola taciturnitate di haar confent prsefumeert per l.fi firvus communis, inpr.ff. de don. inter vir. et ux. etiam cum agitur de prajudicto tacentis ololl. ad L- cum propon as fihos. C. de patl. SÏÏai^daT na die Vpr.fupponeerde gf»^en £7 Annel.cons. 12.8. col. 3. vers. item non valet. zulx,* fpecienoflra komt 7'te affirmeren : dat een man praefent zynde en zwygende tempore tefiamentiab uxore conditi het zelve moet geoordeelt worden e approberen : Cum is, qui impedire, contradtcere et prohibere potuit nee prohibuit, confenfife ,cemmififfe et remifijje cenfetur, habeturqueprofciente,fi aut fcire potuit, aut debuit, et quod maritus non improbat^oecreditur approbarepev l. 1. f. Mariti. et ibt gl. fi. gr. amot. Pech, ditl. lib. 2. cap. 6. tt. 4. Everh. eons, xz.n. 14. et i5S. ^  Cons. LIL En gelyk na' de L. fi firvus. ff. de legat. i. uit opgevolgde ham 2g, delingen kan gecolhgeert worden, wat voor intentie iemant inpracedenubus gehadt heeft, zo ftaat tot meerdere adminiculatie van het geadvifeerde mede deciforiè te noteren , dat den Heere van 20 Haarft niet alleen den teneur van dukgemelte teftament de anno 1709. moet geweten maar ook wel expreffe geapprobeert hebben wanneer mede ter prsfentie van zyn Hoogwelgeb: op den ia Jan: 1722. niet alleen het mutuele teftament van nu. en het nadere particuliere van 1714. is geopent en uitgelezen, maar ook wel tnfipecie als doen mede die vorige difpofitie van 1700 en te zamen alzo aangemerkt als zodane aden en difpofitien, dewelke van wegens hare infeparabile connexie en relatie volgens derzeiver relpeclive conienta moeften beftaan, en de eene buiten de andere geenzins geconfidereert worden; zonderlinge ook door dien na gedane Jeclure nooit daar na enige proteftatië van welglte: Heer van Haarft tegens het eene of het andere ingebragt, maar daar by tot zynen doodt toe geacquiefceert is; Zulx dat.zyn Hoogwelgeb: erfgenamen in dezen (daar den Heere van Haarft nooit die makinge van 1709. heeft geimpug-' neert, maar het zelve als een gedeelte van dat van 1711. geconfidereert , en door het genot van die aan hem gemaakte legaten en voordeden zelfs judicialiter & palam geratificeert) het regt daar door aan den geinftitueerden erfgen: verkregen tot defzelfs detriment en praejudicie , en daar de zake in zyn geheel niet meer is, na regten niet zullen kunnen benemen, en confequentelyk die gearticuleerde renten en pagten in het geheel aan zyn Hoogwelgeb: moeten laten verbly ven juxta ea , qua habet Ever hard. confil ii. 8. 2?. Quatuor enim funt qua impediunt mutationem voluntati's ^ five revocationem confenfus , feil. ƒ ex voluntate praftita quis es! alteri obligatus, vel fi efi aheri }us quafitum, vel fi res non esl integra, vel/? voluntas traxit fecum executionem. per LL. & DD ibid. ' Nademaal dufdane approbatie van den Teftateur zelfs mede zo-21, danig ad ejus fuccefforem quamvis fingularem overgaat en geëxtendeert wort, dat nog den enen nog den anderen, byzonderWkwanneer hy daar uit enig voordeel geniet, niet by magt is het zelve naderhant te improberen;^ L. 8. §. 10. ff. de inoff. teftam. Rip. i„ £ P alia. n. 42. ff. de acquir. foff Grat. sons. 37, n. i%. w/, x, Rrr Waar  yl4, Partis Prim/e 32. Waai- by nog eindelyk accedeert, dat het van den Heere van Haarft zalr: niet kan geprsefumeert worden, dat zyn Hoogwelgeb: zig beneffens zyne Ehevrouw in de huwelykfe voorwaarden hebben voorbeholden de faculteit en magt om de eene den anderen ten allen tyden wyders te mogen beneficeren na welgevallen, ende uit kragt van die refervatoire claufule zo veele douceurs van zyn Ehegemalin by het onderlinge teftament van 1711. genoten hebbende, aan haar Hoogwelgeb: zou hebben willen verweigeren of betwiften die pagten en renten, welke haar Hoogwelgeb: niet van alle hare eigene aangebragte goederen, maar die aan den Heer van Pallandt alleen gelegateerde effecten ten tyde van haar affterven zouden te goede zyn, by het Teftament van 1709. voor zodane halffcheit, als zyn Hoogwelgeb: daar in buiten deze difpofitie zoude competeren, vermaakt hadde, indien daar over expreffe by die reciproque difpofitie van 1711. gerequireert en onder vraagt 23. Jam in jure not urn efi, quod non aliter voluntateteftatoris qutd omtfi ' fum cenfetur , nifi verifimile effe poffit etiam interrogatum teftatorem id emiffurum fuiffe. glos. dr DD. in L. tale & paElum $. fin. ff. de patl:. De -redenen daar van worden by den Imp. Alexand. adL. fi quis hared. Cod. de fnftit. & jubft. daar in geftelt, ne fcilicet, dumnimia fubtilitate & fcrupnlofitate cirea pratermiffa conditionis verba utimur , voluntas teftatoris defraudetur. ^S3£.slq aisbni. no ,8 ^% 2- a Gelyk het ook mede niet te denken is, dat zyn Hoogwelgeb: op - die expreffe inhasfien en relatien van en tot de vorige difpofitie van 1709. by die van 1711. gedaan, zyne Ehevrouw, willende dat de zelve ftant greep, zoude hebben mifleidt, en door een ftila'entarium, J ^* X . * Superfits conjugum ad ejus editionem tenetur , licet etiam donationem a defuntto fibi fatlam urgtat.1 III. 2)e judicio & cautione domus mortuaria. 3 :' IV. %emiJJio iriventarii etiam adjeSla poena nihil operatur. V. De cautione ufufruEluarid ftatuto vurali Zutphan, fub poena anüj/onis ufuffru&us nece/Taria^ VI. De mafjarto fbouato* txtfa aas . o$d liataft t.^ibi-^W 89bsa gtf&ftfcia ini tifoiko S U M M A R I A. ' Y»judicio prof oratorio, «bi de ed*- %. Rationes- conficiendi InveKtarii' éx U ^ 'tione inventarii agitur , non te- ^uplicicapitejiimnt^quanam? netur heres probare fe efiè: proxi- vid. h,n. miorem ab inteftato. rat. n. 3. 9. jurament,ir quó' inventarium ■ %. At hujufmodi probatio in judicio fa- confrmandum efi , j» quo fita, \ milia ercifcundce ,£5) nbi alius con- vid. h. \ tendit fe efiè proximiorem , aut IO. Necefiitas cautionis ufufrttÜuarm ex cafu quo ahus confanguineus rem quibus mfirtur caujis ? pojfidet, heredi incumbit. IJ. Rationes, quaimpediuntinvenlarii 4. Qmnes quorum inter efi , inventari- petitionem , exfa&o proponuntur urn petere poffunt, & quomodo ? examinantur &refuiantur n. feq. vid. ». 7. 12. Confeéium ab alioinventarium non J. De Iangjtkvende der Egteluiden relevat fuperfiitem ab ejus conj ec fuftinerende hem het goet door tione. zyn overledene Egtgenoot gege- 13. De natura, favore & jure confuetuven te iyn, is niet te min gehol-1 dinariie domus mortuaria. den tot editie van een boedel-, 14. De querelc, welke een langftleflaat. Quod re judicata confirma- \ vende in 't erfuiterfchap geturtur, & n. 6. ad cafumjortionm ] been ïynde competeert , heeft «xtendëur. ' geen plaats»* aSione exhibitoria, dan  ' Cons. LÏIIÏ 51/ dan alleen in judicio familia er- einde, en in welke zaken en ge- eij'cunde. vallen eene preliminaire erfhuis tf. Spoliatus ante omnia. rejiituendusy verburginge nodig is of niet? v. ?at. w. 16. . , latè_ad inteiieüum juris Jiatutarii. 17. Remiffto inventarii legibus reproba- 31.39.42. De explicatione JlaMiZuttur,ubiinjimuladü.obftantesrej- phan. Tit. 3. §.4. pondetur, cum aüegationeplurium 32. Van de vier ftatutaire ingangen vani rationum Ss5 jlatutorum conjonan- regien by de litigante partyen circa < *ium. n. 18. 19. r ^ rmdum procedendi naukeurig in ao. Imè remijjioetiamadjeddpoena raut agt te nemen. dPrincipeimpetrata nihiloperatur. 33- 41. Door badinge en niet met erf- II» Quod ratione h, n. CiJ5 variis rebus , huis inleidinge moet Inventaris judicatis n 22. adftruitur •verurn'' en tugtsverburginge g'eill wor- «aü/'i? ufufruéluaria , conftitutê den. f. ». 37. 38. contraria. pactis dotalibus inter vivos ufufm- opinio refutatur & differentia in- etu, rede remittitur n. 28. & qua- ! *sr {£ alterum probalur cur* re? v. n. 19. j aüegatione rerum jimiliter judi- 13. De Friefche wetten met de Room- «tomw n. 43, fche doorgaans en allermeeft o- 44. Dog , wanneer by zodane cotivereenkomende verfchillen ten ' clufiegëcumuleert is den eifch tot opzichte van confeétie eenes Irr- fcheidinge en deilinge, zou eene ventaris met de Gelderfche cou- preliminaire erfhuis verburginge ftumen. lïa d'opiue van zommige DD, 24. De defcriptie der goedren moet nodig zyn. coram judice gedaan worden, zo 4f. Hetl^antr. een weduwe hare tugt dezelve na zommige ftatuten zal * niet/hebbende verburgt daar van £equipolleren aan een folemnele verfteketide, waaneer geen plaat- confectie van Inventaris. ' ze heeft ? 2f. Statutum comit. Zutph. tit. 13. art. 46. De Langftlevende is verpligt alle f. explicatur. J boedels inftrumenten te ederea ZÓ. Interpratatio in cafu a Jlatuto emif- faltem per copiam authenticam. fo qualiter fequenda. . 47. Wanneer en waarom een aörie-van- 17. Ex padis antenuptialibus non rede fpolie by fenteniie kan en moet moribus argumentatur ad te/la- gereferveert worden? menta, ob rationes diverjitatis ex 48» Ex quibus caujis eompeufantttr exJiatuto aüatas. i penfte proceffus. 30. 34.3^- 36.40. Wanneer, tot wat fi •-. ■ ,'\ -"J-f*~xt$ •• j30Pk J<1°8 ö»{ rrod ïbnaTsnifliit In zakemvan badinge voor dezen Hoog Edelen Lantdroften Gerigte der Graaffchap Berge ongedecideert hangende tuffen ^r*»* Stel en Evert van Remmen nomine-uxoris Aaltjsn Stel, %oorts-. Der^ en Willemina Stel, mitfgaders fan Winters nomine uxoris Tlersken Rrr 3. std  fx% Partis P %' i m ie Stel Impetranten ter eenre, ende Maria van Meerwyk-zh, wede: erfuiterfche en boedelhouderfche van wylen fan S?e/Verweerderfe ter andere zyden; Gezien, gelezen en g' examineert d' ade van fommatie en daar op gevolgde citatie van den 4. Jauuary en 7, February'dezes jaars 1724. voorts Aanfprake van den 15. dito maants. Antwoort van den 14. maart daar aan volgende cum annexis fub Lit. A. & B. mitfgaders Replycq met de producten fitb N.i.&z. van den 16. mey, Duplycq met het afzonder lyk Reces en applicatie van de kondfchap g' intitulèert contra Replicalia van den 30. Odob: laaftleden welglte: Gerigte refpeilivè overgegeven^ fampt allen vorderen fchyn en befcheit, prothocollaire receffem, en dingtalen den proceffe bygevoegt , en wyders gelettet waar <0p in dezen enigfins te letten ftoride ; Hooghglte: Lantdroften Gerigte met Advys van onpartydige Regtfgeleerden doende regt , verftaat dat de Verweerderfe als Erfuiterfche en Boedelhouderfche van wylen haren Eheman fan Stel fchuldig'en gehouden is om ai nog binnen den tyt van veertien dagen na proniintiatié dezes aan Impetranten als erfgenamen ab inteftato van den zeiven over te geven dien gedefidereerden ftaat en Inventaris, 2.0 en als na Lantr: dezer Graaffchap behoort, als mede voor gebeur copie authentycq der Huw: Voorw: zo daar enige tuffen dezelve en wylen haren voorff: eheman mogten opgerigt zyn , den zelven op gezinnen van de Impetranten met eede te beftedigen : Voorts mede om hare >- gepretendeerde lyftogte tot fecuriteit van lmptn: na lantregt te verburgen, by verftek en verbeurte harer tugt,- De Verweerderfe daar toe mits dezen condemnerende, onder referve nogtans van hare actie, zo dezelve tegens den mede Impt: Arent Stel ten opzigte van *t gelibelleerde weghalen van enig holt : en daar door gecaufeerde turbatie in haar regt van erfuiterfchap zou vermeinen te competeren 5 met compenfatie van de koften dezer procedure om redenen. Aldus by ons ondergefi; geadvifeert binnea Zutphen den 29. Nov. 1724. f, SCHOMAKER. D.HAACK. Rationes  Gons. LïIL jig Rationes decitkndi zyn deze Öiw 3^8% J'fèsnimsxs'g na r • navolgende- Wy zullen ons niet uitvoerig elargeren over de refpeclive qualiteiten zo van de lmptn: als erfgenamen ab inteftato van wylen fan Stel, als van de Verweerderfe als Erfuiterlè en Boedelhouderfè van de nalatenfchap van voorn: fan Stel haren eheman, nogte ook niet, of de Impetranten, gelyk art. 89. Duf licet gewilt wort, de naafte in den bloede en alzo tot de univerfele fucceffie van den zeiven beregtigt zouden zyn; Eenfdeels om dat ter procedure nergens datpoint incontroveriïe gebragt, nogte die g' adfcribeerde qualificatie aan de eene, of de andere gecontradiceert is; zodanig, dat daar uit aan de lmptn:. in deze hare aangenomene en nergens gewraakte qualiteit een regt geboren is tegens de Verweerderfe als Erfuyterfe eh Boedelhouderfê, zo en als by de Conclufie ter Aanfprake gedaan , te mogen ageren. Anderdeels dat uit die g'avoueerde politie en qualificatie van r„. erfgenamen een genoegzaam bewys van de confanguiniteit der Impetranten refulterende het niet nodig is in hoe pr¶torio judicio , ubi agitur tantum ad exhibendum inventarium , te proberen fe ejfe proximiores ab inteftato , als hebbende alzulken bewys alleen maar plaats in judicio familia ercifcunda , & ubi alius contendit fe effe proximiorem, velcafu quo alius confanguineus rempojfidet: 't welk immers tot de Verweerderfe als alleen erfuiterfè , en geen erfgenaam ab inteftato zynde niet kan geextendeert worden. Carpz.. def. for„ p. 3. conft. 18. def. 28. Mav. ad jus Lubec. p. 2,. tit. z. art. 32. & tit. 1. art. 9. n. y. Chajf. rubr. 4. §. 7. praterquam quod eo folo j0 quod quis confanguineus efi, fidem facit, fe nullum alium proximiorem habere, per L. 17. ff. dé probat. Waar en boven het almede in regten bekent is, dat niet alleen ^ een erfgenaam, maar ook die maar. enigermaten daar by geintereffeert is, ofte maar praetens regt tot de fucceffie van den overledenen pretendeert te hebben, van een erfuiter of boedelhou•der , het zy dat dezelve regt heeft tot de erffeniffe ex caufa teftati five inteftati, five paüis antenuptialibm inventaris kan eifchen » gelyk.  ^20 Pajtis P u i m je gelyk de hedendaagfe pradycq en couftume dezer Graaffchap overvloedig aantoont, en onder anderen te vernemen by Chnft. ad 11. Mechl. tit. 16. art. 40. in addit. Fab. Cod. Ub 3. tit. 19. def.zz. n. 2. Carpz.. P. Z. conft. 2o. def. 9. «.4. 5. Gelyk dan ook de langftlevende tot editie van inventaris geholden is, fchoon hem de goederen door den overledenen mogten gegeven zyn, als te zien bydeHoll. Confult. p. 4. cons. 281. Someren de jure noverc. e. 7. in pr. voorts de fêntentie by de Magiftraat der Stadt Zutphen in Nov. 1685. tuffen Hermen Haak, als erf> uiter van wylen Katharina Hiet en Andries Hiet defwegen afge geven. 6. Het welke ook zo verre in regten g' extendeert wort, dat de confe&ie en extraditie eenes inventaris niet mag geweigert worden , zelfs eo cafu, wanneer den overledenen den zelveu in zyn leven mogte hebben opgemaakt, de goederen onder de erfgenamen verdeilt, en verboden , dat geenen naderen boedel-ftaaf zou gemaakt worden. Schurf. cent. 2. cons. 41. > Uit allen welken dan van zelfs zal moeten fubintreren de generaio difpofitie van regten, en byzonder het Lantr: dezer Graaffchap tit. X. §. y- Stadtr: van Zutphen tit. 28. $. y. conform de Lantregten van'Peluwen cap. 34. §. y. Lantr: van de vier boven Ampten tit. 18. § 2. -dicterende, dat den langftlevende der eheluiden 7. geholden is binnen den tyt van zes weeken een behoorlyken inventarium te maken, en den zeiven op gezinnen der Erfgen: uit te geven, voorts met eede te beftedigen , en betugtigt zynde de tucht na behoren te verburgen. _ g Steunende het eerfte point voornamentlyk op deze twe decifoire 'redenen als voor eerft: quod facillima eïl rerum amotio & occultatio ft deftciat Inventarium, quod eïl primarium rationum fundamentum. Vafquius de fuccelf.%.%. n. 14. Cacheran. decis. Pedemont. 147. Chrifl. ad II. Mechl. tit. 16. an. 40. n. 2. Ita ut rationes, inventario legitime non confeffo , commode reddi nequeant , cum fit exordium & caput rationum, text. in L. 1. § ojficio f. de tut. & rat. diftrah. Voor een twede, om dat de erfgen: een inventaris ontfangen en dezelve g' examineert hebbende zien kunnen , num fibi adire confttltum nee ne, & ut inde flatus ipfius kereditatts heres defpicere pojftu Ckrift. ad U, MecH. d. I. Ge-  Cons. LUI. jzi -Gelyk dan het twede point namentlyk de juramentele confirma 9. tie eenes geëxhibeerden inventaris daar inne voornamelyk en ouder anderen refideert, niet alleen, dat zulx is het fubftantiele requifyt van den inventaris in de wet geradiceert, en welke fölemniteit ex ufu & confuetudine cujufjue loei dependeert nadeleerevan Skhard. in Cod. de jur. dehb. Ub. 6. tit. 3. maar ook, dat daar door de hereditaire effecten dies te beter mogten g'openbaart en alle fufpicie van bedrog daar door weggenomen worden, zodanig ook , dat een boedelftaat niet zou konnen gezegt worden abfoluit te' zyn, ofte regtelyk credyt meriteren, zo lange.den zeiven niet met eede geconfirmeert en beftedigt is. vid. Carpz.. f roe. jur. tit. 12. art. 1. ». yy. Cbrift. ad 11. Mechl. d. tit. 16. art, 42. in addit. I Richter, decis. 58. n. 37. & 38. . Zynde eindelyk het laafte point namentlyk de nootzakelykheit IO; dertuchts verburginge mede zeer ligt te deduceren uit de nature van het vrugtgebruik zelfs, als ftrekkende zodane ufufructuaire cautie eenfdeels om de getugte goedren arbitrio boni vin te gebrui- i ken, dat is, zonder deterioratie van de proprieteit, en wel met zodanen gedrag daar omtrent, als men in re fua gewoon is , anderdeels om te reftitueren, quod ex re extabit. vid. Zoes, ad ff. tit. ufufr. quemadm: cav. Wefel ad nov. conft. Vltraj. art. 11. n. 58. Hifcepramijfis ftaat alnu by ons te examineren zekere drie moti-> II# ven door de Verweerderfe daar tegens bygebragt, daarinne namentlyk beftaande; 1 0 ■ dat de Impetranten haar eifch van inventaris door invafie in het fterf huis, en eene aanvankelyke gedane inventarifatie der boedels-goederen zouden verwerkt hebben. 2° • Dat de Verweerderfe by teftament van haren Eheman van die extraditie des inventaris en verburginge der tugt van de goederen haar daar by gemaakt, zou ontheven zyn. 3 0 • Dat de Impetranten alvorens hadden moeten het erfhuis verborgen. • Wat nu het eerfte betreft, als of de Impetranten door ufurpatie van het maffariaatfehap , de Verweerderfe als langftlevende na lantregt competerende , haar regt tot het eilchen van inventaris zouden verloren hebben, daar omtrent hebben wy niet beftendig bevonden het bewys, het welke de Verweerderfe daar toe ter Antwoort fub. Lit. A. tragt te emploieren. Sff Aan-  ^22 Partis P r ï m m Aangezien dat product wel contineert een fimpel project en de» numbrement van deze en geene mobiliaire goederen, zo volgens het applicaat fub. ». i. ter Replycq alleen maar voor een gedeelte en wel met bewillinge zo van de Verweerderfe als lmptn: begonnen , en naderhant door een ingekomen proteft van de Verweerderfe fub. n. z. ter Replycq bygevoegt , wederom geeindigt is, en derhalven voor geen beftendigen en na lantregt gerequireerden inventaris kan verftrekken , en de Verweerderfe ook dienthalven niet zal konnen releveren om eenen pertinenten en lantregtelyken boedelftaat op te rigten en uit te geven,- waar toé zy na alle gemeine en ftatutaire wetten verpligt is. 32. Quoniam, ubi d lege e jufmodi confeBio inventarii exigitur* ifta confeElio perfonalijfima efi, ita ut ab alio confeBum inventarium non relevet fuperftitem ab ejus confetlione, gelyk zeer wel by der Iffipetn: Advokaat art. 26. & zy. Replices is aangemerkt , en uit f. Schraff» ad jus Vel. cap. 14. art. y. ». 7. poft muitos D.D. te vernemen: 13. Want of wel een langftlevende der echteluiden poflêflèurfe dès gehelen boedels is , en het erfhuisregt daaromme ratione forma fiimmier en merè potTeflbir zynde, alleenlyken en a caufa finali in de praótycq g'introduceert is, om den langftlevende in domo mortuaria, en alzo univerfatiter in alle de regten en emolumenten door dén overledenen met de doot ontruimt, te faiferen, en zulx wel per aBttm fictum & vacuüm fine aliqua reali apprehenfiene poffejfwnis S4 juxta Sande ad cons. feud. Gelr. tratl 3. cap. 1 § 3. En dat den zeiven in dat regt geturbeert wordende overzulx bevoegt zoude Zyn attentantem per querelam turbationis vel fpoliantem per querelam fpotii te repelleren, zo zou zulx dog in aBione exhibitoria ad edendum \ inventarium geen plaatze hebben, maar alleen wanneer tot fchiftinge, fcheidinge en deilinge des boedels wiérdegecontendeert, en alzulken attentant in domo mortuaria zou willen mede geadmitteert |Rtrdtt& vwtaA *».**-.*<} myttri**\«« xWvswA 'mwita 35. Quo cafu alvorens het fpolie zou moeten gepurgeert, en den boedels poflèffeur plenair gereftitueert worden. M*.v ad jus Lubec. p. 2. tit. z. art. 27. «. 4y. (fi 46. Somer. de jur- mverc. d. eap. f. n. z. ïi'iïtfsb en-yfok'ia' éhsfaev a 6. Ter oorzake namentlyk een erfgenaam iets van de herediteit wik B0 ' s Tl & *  C O N S. LUI. M lende erlangen geholden is het zelve e manibus maffarii te vorderen , 't zy dat hy zulx begeert als erfgenaam of als crediteur. 8 Invoegen dat deze reden van des Verweerderfes oppofitie by ons al te futiel bevonden is, dat wy daar ophebben kunnen enige regtelyke reflexie nemen , te minder daar die begonnene inventarisatie door een derde ten overftaan van de Verweerderfe en ïmpetn: moet verftaan worden vry willig, niet by een feitelike of violente ufurpatie ondernomen te zyn : _ Vermits dezelve anderfins daar toe niet d'lmptn: hadde behoe*ven in 't fterfhuis geadmitteert te hebben. Waar mede wy met pretentie van 't gene ten refpecle van de validiteit der voorn: applicaten en over die prsetenfe ftanthoudin- SI ge van dit eerlte middel van oppofitie hors de propos door Verweèfderfe bygebragt is, zullen overgaan tot contemplatie van het twedevovah van oppofitie, beltaande in die gepretendeerde remiffve des gerequireerdeninventaris en tugts verburginge volgens het geappliceerde teftament ter Antwoort fub Lit. B. -i Waar toe wy egter de Verweerderfe almede dien ongeagteti7. hebben moeten condemneren , om dat alzulke remiffie ten enemaal in regten onbeftendig geholden wort, als te zien in t. \. dr 4: C. de ufufr. dr ad d. I. 1. Brunnem. ». y. met folutie en refponfie fildaai' ». 7. ad obftantem l. pen. infra. ut in poff. legat. vid: de Holk Confult. p. 2. cons. 108. & 178. & cons. 2,2y. alwaar uit kragt van die aldaar g'allegeerde /. 1. §. relle. jf. Vfufrubl. quemadm, cav. ; d. L \. dr 4. de ufufr. bewezen wort, dat een ygelyk, die enige goederen in lyftocht bezit, gehouden is daar van inventaris te maken, en dezelve te verburgen ten behoeve van den proprie-* faris, en niet zonder pregnante redenen; Om dat deze cautie by i%£ de publycque wetten expreffe is geintroduceert, en overZuIxdoor een particuliere difpofitie niet kunnen vernietigt worden : Quia privati hominis voluntatem plus virium habere quam leges Hok cportet, gelyk als het Lantregt in dezen wil, en het Stadtregt van Zutphen tit. 28. §. y. overeenftemmende met het Lantr: van Veluwen cap. 28. §• 4. daaromme wel expreffe die confectie des in* ventaris beneffens de tugts verburginge requireert, niet tegenftaande anders in hjlixe voorwaarden, ofte by het pnjjeren der tugt mogte verfproken zyn: Sff2 En  524 Partis Piims 19..' En omdat anderfins aan een ufufrucluaris occafie zou gegévérï worden den proprietaris te kunnen benadelen en verkorten ,• ' En dan eindelyk, om dat dufdane geprsefcribeerde cautie ufufrucftfair niet geintroduceert is in faveur vari den teftateur, maar van den eifgenaam of proprietaris , welke na alle billikheit in plaatze van zyn eigendom door een gepra»fteerde cautie g'affecureert wort. vide plures rationes, LL. & DD. in dd. confult. als oók medé Cons, 287. 288. & 289. p. 2. Confult. Holl. Item Nederl. Advysb:p. 3. cons. 61. «. 7. &feq. cum rationibus ibidem adfinem ufquè non ineleganter dedublis. t3V 03JJ3W yi_j*.j".ihïi '- Waar mede, om niet een groot getel van autheuren aan te halen, in terminis overeenftemt Gail. \. obs. i4y. Item Peck^ de teftam. conj. lib. y. cap. 24. waar ter plaatzen op vele palpabele gron- Zó. den van regten en redenen getradeert wort: Dat die g' articuleerde remifïïe etiam adjebld poena & licentia remijfioriis fibi d Principe concefid niets opereert, maar dat in fpeeie aldaar omtrent een weduvve nfufrticluariaomnium bonorum zynde geftatueert Wordt, dat die tot éonfectie van inventaris geholden is , ongeagtet haar överledenê %X. mans gedane expreffe rèrrtifïïe en prohibitie; cum alioquin intelligi non poffit, in quibus rebus fuijfet ufuffruilus, & qux eofnito refiitui de^ berent, aut qualiter in his verfata ejfet ipfa uxor ufufruüuaria. j 2,2. ' Ofn welke redenen dan ook de Heeren van de Magiftraat der Stadt Zutphen . 3. tit. 8. art, i„ Sff 3 Lantn ';>•»  £2fj Partis P r i m je Lantr: van de vier boven Ampten tit. 18. §. i. als verbiedende duf dane remiflien,. gedifponeert wort. . ZÓ' jQualis interpretatio tanquam cafus a ftatuto omijjus vel non exprefe nominatus ex generalium morum obfervantia & vicints ftatutis in dezen , nbi ratio nee jus commune adverfatur , kan gehaalt en gevolgt worden , vide L. commodijfime. & ibid. DD. f. de hb. et pofthum. Msv..ad\ jus. Lub. quaft. prAim. 7. n.±z. Schraff. in Prooem. ad Reform. Velav. n. 14. boven en behalven andere DD. ter Replycq art. 38. feqq. aangehaalt. Zonder dat de Verweerderfe almede kan adminiculeren hel. gene art. \z. cum feqq. ter Duplycq wyders wegens de analogie», welke tuffen huwelixe voorwaarden en teftamenten zoude zyn wort bygebragt. Zj. Gemerkt het Lantregt allegato $. y. alleen fprekende van huwelixe voorwaarden dienvolgende tot teftamenten niet kan,g'appliceert worden, gelyk de Verweerderfe nogtans uit het tefta-, ment van den 11. Nov. 1723.. van haar eheman, en niet uit die daar by vermelte huwelixe voorwaarden die remifiie elieieert. . Dat nu moribus noftris van d' eene tot d' andere in opzigte , dat , d' eerfte favorabel en de twede daar en tegens en alleen ad certam tantumportionem bonorum toela.tig en odieus zyn, niet kan g' argumenteert worden, is daar uit, om gene andere redenen van difpariteit meerder by te brengen, alleen genoegzaam aftenemen , dat, terwyl de ufufru&uaire cautie principaliter gefchiet ten faveu-v re van den eigenaar, overzulx den zeiven by teftament door eene» remiffie van dien niet kan geprsejudicieert worden 5 als wel in hu- '4§. welixe voorwaarden, eonvocatis ad id ab utraque pat te confanguineis opgerigt, zou kunnen gefchieden , als zynde de Contrahenten daar in na de wetten dezer landen bevoegt conditiën en. difpofitien na welgevallen te reguleren, ad exemplum ejusmodi ufuffrutlus, qui alicui inter vivos conftitutus fit s waaromtrent dan ook in dien cas tg. de remifiie zou konnen plaats hebben per text in §. r. Inft. de ufufr, quia eo cafu proprietarius conflituens ufumfruüum inter vivos utique fuo favori renuntiare poteft, cum hoe cafu cejfat fa%or tertii. vid. Gail. d. 1 Lib 1. obs. I4y. «.12. 'Paflerende daarmede 't twede point van des Verweerderfes oppofitie en het gene daar over by Duplycq uit deze en gene inap- plicabele  Cons. LUI. 52? pïïcabele wetten aangehaalt is, zullen wy eindelyk tot het laafte middel van oppofitie wegens die gefuftineerde preliminaire erfhuis verburginge overgaan , en de negative van dien amplecleren ; om navolgende redenen. Dat by examinatie van der Impetn: Conclufie ons gebleken is, 30. dat dezelve geenfins ftrekt tot aantalinge van het erfhuis, veel min dat door dezelve ten erfhuisregte geprocedeert is , om de prfleffie van des erfhuis goederen van de Verweerderfe als Iantregtelyke pofiefieurfe van dien op te eifchen , ofte haar enigermaten te betwilten , maar in tegendeel dat der zeiver Conclufie ftmplieiter en alleen maar tendeert en genomen is tot exhibitie en bëedinge des inventaris , voorts verburginge van de tucht , de Verweerderfe by teftament van wylen haren eheman verfproken; r ln welken eerften cas die gerequireerde erfhuisverburginge vooral zou moeten gefchieden volgens de expreffe difpofitie van *t Lantregt tit. 3. $.4 en y. Stadtr: van Zutphen tit. 6 dog in den tweden cas hebben wy vermeint, dat de lmptn: als erfgena-; men daar mede als fuperflu niet hebben mogen geonereertwordeq. Zonder dat die necefliteit dezelve by 't Lantr: d. tit. 3 §. 4. 3* volgens des Verweerderfes fuftenue ab art. 60. ad art. 80 Duplices ' g* imponeert is. i Om het welke te regt te begrypen, zullen wy de voorff: paffage wat nader perluftreren en oploffen die explicatie , welke Verweerderfes Advocaat art. 74. door het disjundive woort 'ofte daar uit tot vermeinte ftanthoudinge van zyne opinie infereert. Ten dien einde en tot meerder begryp dezer quaefiie dient al 3* • vorens gelettet, datter by 't Lantr: dezer Graaffchap vier ingangen van regten alleen en voornamentlyk bekent zyn a als te weten peindinge, inleidinge, badinge en bezathe: Vr elke by de litigante parthyen na den aart en de nature der actie moeten g'accommodeert en circa tnodum procedendi g'obferveert worden; cum< ftngnla aüiones fuos peculiares habent modes ine htanda litis. Wanneer nu alhier by de Tmpetn: door badinge eifch totinven •}$<, fcaris en tuchts verburginge gemaakt, en niet ten erfhuisregte met Inleidinge tot avocatie van des boedels poflèffie geprocedeert is,  „g PartisPrimje is, zo hebben wy met konnen begrypen, óp wat fundament die erfhuisverburginge praallablement zou moeten getchieden. * a Want alleen de zodanige erfgenamen kunnen met die hereditaire cautie belaft worden, welke het erfhuis aantalen willen Ofte gelyk het Stadtregt tit. 6. §. i. fpreekt: een verft erf met erf. huisregt vorderen : of na 't Stadtregt van Deventer p. z. ut. 6. art. 6. conform de Ordonnantie der Stadt Arnhem ut X. van Inleidinge in het erfhuis $. 32. een erfhuis aanveerden : ot zig m het erfhuis laten inleiden: of na't Lantr: van Over-Yffel n. 1. *. 3. §. c. de erfhuis goederen zoeken. _ . . „ Zulx dat na die voorn: confonante ftatuten en wel *« ^jux3 ta §. 4. w. 6. Stadtr: vanZutphen, het eene gedefinieerde zake In door het aldaar gevondene en tot die erf huis inleidinge relative woort alzo manifeft en openbaar is , dat de erfhuis verborginge in gene andere gevallen omtrenteen erfgenaam plaats heeft, dan Wanneer hy door erfhuis inleidinge zig in de poffeffie van die nalatenLhap zou willen ftellen. X6l Zo dat die alzo (dat is, die met erfhuisregt eenverfterf wilvorderen volgens den geciteerden tit. 6 §• U Stadtr: van Zutphen/ ofte die, als het Lantregt der Graaffchap ut. 3. d. §. 4. zegt het erfhuis aantalen wil , ofte vermeint mede erfgenam te zyn , te weten door een erfhuis inleidinge , zal het zelve vooral verbuigen • *odaniR dat daar uit argumentó a contrario fenfu necefjano moet volgen" dat nu die gene , die alleen maar ftaat en inventaris eifcht, en met geen erfhuisregt (zo omtrent het eifchen van inventaris ook informeel zou zyn) fpreekt, ook niet met die erfhuis verburginge kan g'onereert worden, vid. Schraff ad Reform: Vel. cap. XX- art- 7- 4- ».'„ ' \ Waar ter plaatze renvoi tot ons Lantregt ditt. ut. 3. §. 4. gedaan en de reden, waarom die cautie ingevoertis, gegeven wort. ' Dat nu een erfgenaam als erfgenaam met zou konnen ageren *7' tegens een erfuiter om inventaris en tugts verburginge te hebben (gelyk de Verweerderfe admodum perverse fuftineert) zonder voorgaande erfhuis verburginge , is in die meerglte paffage van ons Lantr: geenfins te vinden, maar wel dat de zelve alleen nodig is, wanneer de poffeffie aan den erfuiter gecontefteert wort; Zo immers in cas fubjea niet gefchiet is, maar au contrair alle de  Cons. LIII. y2p de erfhuisgoederen in handen en bewaringe van de Verweerderfe als erfuiterfe gelaten zyn , dermaten dat hier geen vreze van.dilapidatie kan gezegt worden te zyn, waaromme, en om dat de boedelfchulden betaalt mogen worden , alzulke erfhuisverborginge eigentlyk by de wet ingevoert is. Dat vervolgens het eifchen van inventaris na Verweerder fes ge- 38* dagten een aditie der herediteit zoude involveren, is nergens by de zelve bewezen , en het tegendeel aftenemen uit collatie van het Lantregt met het Stadtregt van Zutphen tit. 7. § y alwaar een erfuiter binnen zes weeken inventaris moet opmaken, geconfereert met den 6. tit. §. 1. alwaar een verfterf met erfhuis inleidinge binnen jaar en dag zal moeten gevordert worden ; Zulx dat na verloop van dien het erfhuisregt verloren zynde egter na die tyt nog inventarium kan gevordert worden : Cum aèlioni ad exli ib en dum inventarium non prafcribitur, nifi trient e feculi Wefienb. confil. 3. n. 48. & cons. 289. Een notoir bewys, dat het erfhuisregt van den eifch van inventaris toto coele van den anderen verfchilt, en alzo van'teentot het andere niet kan g' argumenteert worden, ad notoria. : Uit allen welken dan niet anders kan volgen , of die eerfte 39*. , woorden van den 4. art. d. tit. 3. lantregtens , namentlyk : die een erfhuis aantalen wil, of vermeint mede erfgenaam te z.yn : moeten geconjungeert blyven, en niet gefepareert worden ten alzulken effecte, dat een erfgen: editie van inventaris vorderende tot die aldaar g' injungeerde erfhuisverburginge zoude kunnen geconftringeert' worden. Nemaar moeten dezelve in haaren zamenhang na de zin des wet- ±Q, gevers en fubjecte materie wel overwogen zynde verftaan worden non de quolibet herede, fed de eo tantum , qui poffefftonem domus mortuaria confequi vult. addatur Sande ad Cons. feud, Gelr. tr. 3. tit. 1. cap. t. §. 3. n. 6. 7- & 8. Welke poffeffie immers door geen fimpele petitie van inventa-41. ris verkregen wort, maar door inleidinge en alzo door defzelfs apprehenfie. relat. ad fieped. tit. 3. §. 1. ■ Invoegen dat van de aditie eener erffeniffe tot apprehenfie eener poffeffie van erfhuis goederen, als diverfe acten, gene convenabele argumentatie kan gemaakt worden. Ttt Om  jjo Partis Prim^ 42. Om welke en andere redenen meer wy dan zouden moeten befluiten, dat die woorden ofte vermeint mede erfgenaam te z,yn hare relatie tot die voorgaande hebben, en te verftaan zyn, als gezegt, wanneer ymant als erfgen: zou fuftineren mede tot een nalatenfchap beregtigt, en uit dien hoofde en vreze van contradictie bevoegt te zyn poffeffie daar van te apprehenderen in 't geheel of ten dele ; als moetende in dien cas die erfhuis verborginge ante 0mnia dan gefchieden. Wy zullen andere motiven en raifonnementen van regten by vorige Heeren Advifèurs over diergelyke quseftien gededuceert, alhier niet repeteren, maar ons daar toe kortheits halven gedra- 43. gen , en in fpeeie tot de redenen der decifie van zekere fêntentie infortioribus terminis en zelfs , daar tot redres eenes inventaris zonder erfhuis verborginge gecontendeertwierde, ergaan voor het Stadtgerigte van Doesborg den 2y. Octob: 1722. tuffen de kinderen en erfgen: voorts litis Reaffumenten van wylen de Weduwe de Heer Baarken lmptn: en geëxipieerdens, centra de Heer Capitein Peter Catdenbach qq. Verweerder en excipient, Beferr. DDbus. T. Becquer & E. f. van Dam , als ook tot diergelyke fêntentie by de Magiftraat der Stadt Zutphen in zaken vmAaltjen Hebbinkj wede: Steenbergen, en Hendrik^ Hebbinkj den 9. May \66z. afgegeven. Op fundament van welke redenen en confirmatoiregewysdens wy dan vermeint hebben, dat in dezen, alwaar inventaris gevordert en gene poffeffie der erfhuis goederen opgeè'ifcht , en dienvolgende in fojfejforio fummario niet geverlëert wort, dieprasallable erfhuisverburginge ten enemaal onnodig en op gene genoegzame regtfgronden van de Verweerderfe aangedrongen is. 44. Te minder, om dat by der lmptn:Conclufie niet gecumuleert is den eifch tot fcheidinge en deilinge , als wanneer na 't gevoelen van zommige Doctoren, als Sichard.ad L. y. C. de jure dtliber. een zodanen erfgenaam impetrant proper hanc fuam voluntatem & aElum ad adettndam hereditatem deftinatum buiten zodane cautie als ongeqnalificeert zou konnen gerepelleert worden. 4y . Zonder dat wy ondertuffen volgens der Impetranten Conclufie* de Verweerderfe van haai- gefuftineert tugt regt hebben mogen verfteken in conformiteit van den 6. art. tit. ia. Lantr: om dat de ver-' Weigeringe van den gelibelleerdeh inventaris en tugtverborginge- op-  Cons. LUI. ^r op een putatyf regt van haar Verwc. is aangelegt, en de lmptn: zelfs contrair deze hare conclufie tot die verburginge der tugt komen te contenderen en aan te holden waar toe wy de Verwe. dan nog een convenabelen en ordinairen tyt van 14. dagen hebben willen accorderen by poene als ditl. art. 6. te zien. ■v Wy hebben vervolgens by het diilum fententia de Verweerderfe 46". g' injungeert die g' articuleerde huwelixe voorwaarden, in cas enige opgerigt mogten zyn, per cepiam autbenticam aan de Impetn: te laten uitvolgen s Om dat in 't teftament fttb. d. Lit. B. daar toe relatie gedaan wort/ by vifie en examinatie van welke als gemeine inftrumenten, (en welke by Jt Lantr: Tit. 3. §. y. mede onder de boedels chartres moeten geconfidereert en aan de lmptn: als notorie daar by g' intereffeert zynde uitgereikt worden) derzeiver belang verfeert. Eindelyk hebben wy de Verweerderfe alleen maar hare gefuf-47. tineerde actie van fpolie tegen den mede Impt: Arent Stel wegens die weghalinge van enig holt, zo den boedel zoude concerneren, kunnen referveren, zonder daar op by decifie dezer zake tot prejudicie der andre lmptn: te letten : Niet alleen om dat daar toe in termino prohatorio gene feparate conclufie tegens den zeiven genomenis, gelyk nogtans, inval dezelve enige verwagtrnge van decifie zig daar over hadde willen maken s per modum exceptionis fpolii jive attentati hadde moeten gefchieden , als wanneer wy na volkomene afhandelinge van dat point tuflèn de Verweerderfe en dezen mede Impt: aanleidinge zouden gehadt hebben , om volgens de lere van Foh. C. fat. Ub. 6. tit. 11. def. zz. over die zake van gefuftineerde fpolie alvorens te erkennen en te jugeren , of en hoe verre een erfuiter extraditie van inventaris zou mogen verweigeren, wanneer eene der cohereden enige goederen bezit, eer en bevorens dezelve weder ingebragt zyn, de quibus vid. Mev. p. z. decis zo. als mede, of een erfgenaam ope & jure exeeptionis zou mogen enige boedels goederen behouden, ter tyt en wylen gecaveert zy. vid. Pecb^. d. I. «.4. Behalven dat ons uit die kondtfehap, daar over op den 22. Aug: dezes jaars 1724. getrokken, niet genoegzaam gebleken is, dat < Ttt 2 het  j.j2 Par t i s P r i m ie het g1 articuleerde weggehaalde holt in den boedel van Verweerder-fes eheman zoude behoort hebben. Wienvolgende wy ons verpligt bevonden hebben defwegênaan deVerwe. actie tegens den zeiven, zo enige fuftineerde uit dien hoofde te hebben,, te moeten referveren. . o Wy hebben de koften dezer Procedure moeten compenferen , ' niet zo zeer en alleen ter contemplatie van de affiniteit tuffen deze collitigante Parthyen, als wel ten opzigte der decifie fuper interpretatione legis gevallen; in welke gelegentheit het de pligt eenes Rigters is, eenen oppofant in zynefüftenue fuccumberende ce«£0rrente prafumptione cum affinitate , & alia caufa probabili adfiipulante a temeritate & confequenter a condemnatione expenfarum vry te fpreken, als te zien by temmen in tr, de lit. exp. cap. 9. febrt 1. ». 2.. & feil.. 3. n. 5z. ■ —.... _-. ADVYS. K xbeeredatio liberorum etiam oh juftijjimas caufas JQ, mn Polefi fiert ^ parentibus , fine fpeciali ai hoe ab Ordinibus QroYmcU impetrato confenfu, S U M M A R I A. 1. fure veteri Romano wierden detef- 3,. Qjübus tam refpectu form.-e inirinJ tamenten. fchoon gedeftitueert feca quam extrinjecee negteéiis ta- van alle folennititen, voorwet- lia tejlamenta corruunt; tig gcreputeert, Ji modo de mente 4. ka ut nee Imperator ipje ex tejla- tefiatorn conjtaret. mento , juris folennibus djiiluio, 2. Dog tot voorkominge van alle quicquam capere poffit. fraudulente handelingen is die j. Im0 fecundum Cdjifias hujusmodi onbepaalde magt van een tef- omifjio tanta habetur, ut in foro tateur aan zekere folernnele wet- confektttiee tefiamentum minus fe- tcn gebenden. knnejinspectato poffit impugnari. 6. Een  Cons. LIV". 533 6. Een teftamentairen erfgenaam kan 19. Ordo definiendi controverfias pr& uit kragt van zodanen teftament, firibitur. de herediteit in foro etiam.anima 2,0. Oude couftumen, by den Souvèniet behouden. rem zelfs van tyt tot tyt g'obfer- 7. Teftatores etiam inviti in teftamen- veert, hebben kragt van fenrentiè. tis eondendis folennia debent ob- 2.1. Exheredatio fulmen parentum d fervare. Quint. vocatur. 8. Forma legis quacunque ex parte 0- 22. Jure veteri konden de kindren.y?»fi mifid tefiamentum nuüius eslmo- caufa g'exheredeert worden; menti. ratio ibid. 2-3* Zodanig dat dezelve het teftament 9. Quanto majus prajudicium infer- als iuofficieus willende querelle* tur, tanio cautius eil agendum. ren moeften bewyzen fe prater IO. Liberi tefiamentum parentum falen- meritum fuijfe exheredatos, nitatibus deftitutum impugnare , 24. Dog is deze arbitraire magt van volentes tutius aguntper querelaml exheredatie naderhant beteugelt nuliitatis, quam imjficioji, obra- Nov. 115. cap. 3. & 4. tim. ibid. 25"- prester caufas exheredandi d. I I. Pratermijjione forma tam confuetu- Nov. exprefjas alia fimiles vel dinaria quam legalis omnisdifpo- graviores admittantu-A acriter in fitio vitiatur. fcholis c55 foris difputatur. ubi 12. De Keizerlyke befchrevene wet- n. 27. remifiivè, vid. affirm. & ten zyn door de meefte fouverei-I negativam DD. opinionem. ne Vorften in vele oplïgten aan- 26, In confliólu diffentientium recurrengenomen. dog by andre volkeren dum ad longavam confuetudincm hunne eigene gewoontens vol- aut flatutum loei. gende daar en tegens verworpen. 2.9. Deredenen, waarom een dogter 12. In Gelderlant worden de Roomfe kan onterft worden , zyn doorwetten nooit anders dan in fub- gaans by de DD. breetvoerig gejidium by gebrek van de Lant-en difcutieert te vinden. Stadtregten geobferveert; 30. In quam rem watrimottialia ediila S5-: En mede aldus door Cantzler en ob illicitas liberorum copulas re- Raden derzeiver Provincie by t' cepta citantur. decideren in agt genomen. 31. De apertm a tefiamenti Ifi ejus re- l4. Gelri antiquitatis tenaces & reh- ■ qnifiüs vid. DD. ifi textus juris. riojiffimi fuarum legum cuftodesi 32. Aangaande d' exuiniicuue forme femper fuerunt. van ontervinge moet een Rigter i< Quodvariis eorurn flatutists'p'-aci- in decidendo- letten , wat outyts tis firmatnr. . gepradifeert , by Rcgtsgeleeiden 16. Legum Romanarttm authotitasmoA gerefpondeert, en de fouvereine res non vincit. ' Staten in diergelyke gevallen.ge- 17. In quam fententiam fubjicitur ek- relcribeert is; cum hac omnia vim gans dtclum Imp. Alexandri. legii habeni n. 34. 18. Rationonelidefubfiantiaconjuetudi-' 33. Qmijfis folennitattbus diégevelcon- njs fuctudine requijitis exheredatm Ttt 3 qmm-  f34 Pastis P-r i m je quamvis tequa non Jubjijiit. • obtentam tutè fequitur judex in 35". 42. Geen kinderen mogen moribus decidendis caujis. Gelro-Zutphanicis by hunne ou- S7- Quod ex immenfa confuetudinis pa- ders buiten o&roi van de Heeren teftate inferunt DD. Staten, of by abfentie, van Haar 5"8, De Hoge Overigheit wort zeer Ed: Mog: Raden van den Hove zelden gepraefumeert over oude Provinciaal nequidem ex juflis aangenomene lants conftitutien te caujis onterft worden; ratio iftius difbenferen; probibitionis cum folutione objetti- S9- Nogte de zaken aan de refpective onum fubjungitur. n. 36. 60. 79. Gerigten gehorende daar van te & 80. willen avoceren. 37, 43.44.4^.46.49.$o. Quodvariis 62. De perfcrutatie der redenen van antiquis Juris-perttorum refponjis een aloude conftume fpecieert in judicio contrario, exemplis & ad legijlatoriam , Ê55 non ad ju- provintialibus Recefjibus ftabili' diciariam jurisprudentiam, tur, 63. ICti qui tantum de jure confulun- 38. 39. 40. 75". Alle exheredatien en tur, non tenentur rationes ü. red- revocatien van dien moeten by dere. een formeel teftament niet gene- 64. Pradiélis non obflat novum jus Ve- raliter maar fpecifice gedaan wor- lavicum, den: rat. ibid. 65. Quod examinatur, & contraria ex 41. In Hollant is het de Notariffen eo iüata opinio rejellitur. n. yó. verboden over enige ontervinge 77. & 78. buiten het bywezen van Schepe- 66, Cautela, qudfepè immenfa aHega- nen te ftaan. rat. ib, fitnes juris Romani uno aut ai- tfj, DoSoribusfamojis & in foro ver- terö verbó diluere potefi advoca- fatis de confuetudine tejlantibus tus, traditur, fides babenda; etiam non fpecifi- 67. Confuetudo vim legis retinet , nifi caudo aÜuum frequentiam & tem- lex fcripta nominatim confuetudi- poris diuturnitatem, n. 48, ni deroget eam infirmando, Quod ad fenatus & collegia exten- 68. Generale woorden zyn niet dero- ditur n. SS. gatoiraan.de prOTogativen, wer- yi. De exheredatien der kindren moe- ke van het imperium eminens deten met alle omzigtigheit ge- penderen : quod ex proamio Stafchieden. tuti ruralis Zutphan; & textibus fl. Refcripta Principum cum caufa co- juris civilis illuftratur, n. 70. gnitione cmanata tranfeuntinrem & 71. judicatam. , 69 Princeps confirmans ftatuta neuti- S3. S4. Quando pro lege babenda ? quam ipjius jurifdiBionem dimi- 5"6« 61. Confuetudinem provincialem re- uuijfe cenfetur. fcriptis Ordd. necnon aéluum fre- 72. Het jus vetus confuetudinarium niet quentid & temporis diuturnitate fpecialiter by een jus novum ge- conjjrmatam variequè in judicio corrigeert zynde blyft het zelve fubiilkren. 73- Rtttp.  Cons. LIV. y^y 73. Recept ? konden, die zulx aannemen wolde , waar het hun ten beften y, gelegen is, zulx mogen doen, edog dat die wiezinge den Zuty.j phenfen Landregte gemees zy. Dat hooggemelte Staten dezer Provincie tegens het misbruik van de Roomfche wetten willende waken ter contemplatie van dien in vorige tyden dan ook inftantelyk Hartog Karei van Gelderlant hebben verzogt, dat niet wilde confuleren met uitheemfche Doctoren , maar met inheemfche , de couftumen van den lande ervaren zynde: ^ \ In welkers opzigten het zeggen van Obertus ab Orto in zyn tyd een ervaren Regtsgeleerde en Leencouftumier zeer applicabei is, wanneer hy de energie der oude gewoontens en lands gebruiken voor de Roomfche wetten willende prasfereren Cap. 1. de feud. cogn. lib. z. getuigt: Quod legum Romanarum non fit vilis autleritas , fed non adeo vim fuam  Cons. LIV. £41 Jkitm extendunt, ut aut ufium aut mores vincant ; Quo fpeSiat quoque 17. iftud Imperatoris Alexandri pulcherrimum ditlum inL. 1. C. qua fit long. confuet. dum inquit'. Prafesprovinciaprobatishts, qua in oppidofrequenter in eodem controverfarum genere fervata funt, causd cognitk fiatuet t JS/am dr confuetudo pracedens dr ratio, qua confuetudinerr, fuafit, cuflodienda efi & nequid contra longam confuetudinemfiat, ad fbllicitudtnem fuam revocabit prafes provinciee. En of ook de redenen van dusdane oude couftumen mogten onbekent en niet wel te perlcruteren zyn; cum omnium , qua a majoribus confiituta funt, ratio reddi nequit, zo moeten dezelve nogtans exaófelyk befchouwt en agtervolgt worden, quia ratio non eèï dei%± fubfiantia confuetudinis , quin imo confuetudinem valere contra omnem rationem, dummodo non fit contra jus divinum vel naturale, afierit circa folemnitates tefiamentorum id. Vafq. fiepe laud. lib. t. §. s. n. 7. ex Baldo ibidem fubneÜens, non femper exigi, ut confuetudo fit rationabilis, quin imo fatis efi, quod fit tolerabilis & ufu approbata , vide ejus verbas ■ • ■s-.e.v.h. !v.v nsjbiaafoasigsJl ismhs Quibus adjungi denique meretur ordo deftniendi controverfias a dictOjg^ L. Gor. in fuis advers. tratl. 4. §. 1. art. 2. pra/criptus , dum ait: primo infpicienda efi confuetudo fi qua in fcriptum redatla : lecundo eadem non exiflente, recurrendum ad eam qua non jcripto conflat. Tertio fiubeat an aiogum confuetudinis. Quarto fi fingula hac deficiant, juc~ eedat jus civile Romanorum. Gelykerwys nu den Imperator fufiinianus in L. 22.. §. 13. ff, de^oi jure delib wil , nequid penitus antiquitatis ignoretur , zo zullen wy ons in dezen alleen bezig houden in het nazoeken van zodane oude welhergebragte landsgewoontens en folemniteiten , welke by de ouders, haere kinderen om erheffelyke redenen willende onterven van tyt tot tyt geobferveert, en by de Landfurftelyke Hoogheit in dezen de Heeren Staten des Furftendoms Gelre en Graaffchap Zutphen, door fucceffive refolutien en refcripten na voorgaande cognitie van zaken dien aangaande beveiligt zyn, om alzo daar uit en conform de provinciale couftumen en diergelyke gebeurde zaken kragt van wet en fêntentie juxta L. 1. ff, de conft. princ. hebbende, onze advys te wettigen, en tegens andre regten en difpofitien buiten dezelve te defenderen. \Vienvolgende wy dan gene decifoire reflexie hebben konnen Vvv 3 nemen  Partis Primte nemen op die hinc inde by Parthyen litiganten zo wytlopïg gededuceerde redenen, gemaakte allegauen van regten en difcuffien, of en hoe verre des Aanieggers Huisvrouw op den 2. July i72y. met hem Aanlegger tegens wil en voorweten van wylen haar Vader uit EIburgh na Kampen en zo vervolgens na Amfterdam vertrokken, en na dat een miskraam gehadt, by de Vader in huis daar na gerecipieert en enigen tyt verbleven ware , daar uit wederom geweken, en by Aanlegger gekomen en door den zeiven voor de twede maal bezwangert zynde door de vader heeft mogen onterft worden. tl. Om nu niet te fpreken de forma exheredationis, quam fulmen parentum voc at Qtiinul. in declam. 2yq. beftaande jure vetert daar in >• 22. dat de kinderen fine uiia eauja adfcnptwne nominatim konden geëx- 23. heredeert worden §. y. Infi. de exheredat. en het teftament als inofficieus willende querelleren gehouden waren te bewyzen fe fuiffe gratos feu nihil in patrem commifijfe , adeoque prater meritum exheredatoseffe juxta L. y. ff, de inof teflam. L. 28. Cod. eod. L.zi. j. i. de quo inter cocteres V, Struv. fynt. jur. civ. exere. 10. ih. 14. & Exerc. 32. th. 32. ubi Petr. Muller, in not. pafi. ad d. th. 32,. fub Lit. V. ofiendit quare hoe ]ure veteri fiebat. 24. Nogte ook niet te indageren , of die oude en arbitraire magt van exheredatie door den Imperator fufiin .- beteugelt en in d. Nov. ny. cap. 3. & 4. aan zekere redenen een oorzaken in het teftament te infêreren, en by den erfgenaam te proberen, geadftringeert zynde, tot andere diergelyke of zwaardere redenen van 2- ontervinge konnen en mogen geëxtendeert worden; Over en ter ' beweringe van welkers affirmative en negative opinie non tantum in fcholis , fed etiam in foro al voor lange hevige difpuiten zyn geformeert en kragtige argumenten bygebragt geworden. 25. Zodanig dat het voor een Richter bezwaarlyk zou zyn, in confiiEtu difientientium opinionum, qua acriter ab una & altera parte Doctorum magni nominis defenduntur, parthye te kiezen, zo niet in dc pratycq of ftatuten , als by ordonn: op de teftamentrnakinge in st Quartier van Veluw: de anno 1711. art. 9. daar omtrent yts zekers gerecipieert en gedifponeert was \ de quibus videatur Strpk^ d. tr. de caut. tejl. cap. 19. a §. 2.2. ad §. 38. & in tr. de fucceff. &j, ai intefi. ^dijfert. 12. cap. 2. §. 9. 10. & feqq. ubi magnum cumulum DD. cum  Cons. LIV. DD. cum raüonihus & argumentis pro affirmattva & negativa adductis non folum invenies, verum etiam expUcationem 14. caufarum, quos in dtbl. Nov. & cap. Imperator recenfet. In fpeeie ook niet, of die voortf: redenen en conduites , welke 28. deze dochter tans des Aanleggers huisvrouw gehouden heeft , voor zodanig zwaar en luxurieus te reputeren zyn, dat uit hoofde van dien en daar door aan de vader toegebragte grote en inhonette injurie te regt vermogens meer geallegeerde Nov. 115. cap. 2. heeft mogen onterft worden ; Waar van boven en behalven de argumenten en allegatien van 20. regten door Partyen litiganten in hunne Schrifturen tot fuftenue van der zeiver ftrydige opinien bygebragt onder andere kan gezien worden by Stryk, & maxime $. 22. Voorts de Doctoren door den zeiven locis fupralaudatis aangehaalt , en nader in Cod. Batav. Ed. d Zurk. vocab. Erffèniffen. %. \. & in not. n. 1. Gutl.van der Muelen in zyn annot. over de couftumen der Stad Utregt Rubr: 42. art. 3. per tot. & in fpeeie n. y. L. van de Poll in dobliff. comment.de exbered. cap, 4y. ». 19. & cap. 46". ZJbi etiam de matrimonialibus ediblis & fiatutis variis contra fuccefi 30. ponem liberorum ob illicitas copulas receptis agit; Quibus addantur Chriften. dij]. 3. quafi. 10. & foh. Kaler, different, utr.fori. vocab. Matrimonium. n. M dif.i. cum difiintlione & temperamento, & denicjue fine difiintlione quoad eafum fubjetium placitum Ordd. Gelria ann: 1660. Gelyk wy eindelyk dan ook onnodig geagt hebben ons te z-zt, muferen ofte t'elargeren met en over een andre reden van defect * eener gerequireerde folenniteit omtrent de aperture van het vaderlyke beflotene teftament , zo door eene geomitteerde citatie van des Aanleggers vrouw als een mede inteftate erfgen: als door de recognitie der zegels begaan , de quibus requifitis, et an et quatenus refpiciunt fubfiantiatn teftamenti vid prater a.'legatos cum et fine adhibita difiintlione pro more et confuetudine illtus loei, tn qtte tefiamentum aperiendum efi, Struv. Exerc 34. ^.42, in fin.Brunnem : etDD.ad Ij. J. ff. et L. 2. C. teftam. qutmadm aper. et ad tit. 32. lib. 6. Cod. eod. tit. Mev. ad jus Lubec. lib. z. tit. 1. art. 11. n. 10 Speckhan. in quaft. jur. cent. 1. quafi. 78. n. 3. 4. 6. 7. et 8. Schitter, prax. jur. Rom in for. German. Exerc. 28, ad ff. §. 170. etiyó. cum feqq.. Carpz. def. for. p. 3. conft. y. def. 24. et 2y, et DD. pafftm. ■ ' Ne  ^44. Partis Primte - Nemaar hebben wy ter navolginge van den ICtus inf 4. ƒ. qm tefi fac.pofj. vermeint met pretentie van deze en diergelyke fpeculatien, motiven, en argumenten, als welkers exaggeratie, kV lutie, debat, en applicatie tot hetpoinainquaftieonzeseragten* niet zo zeer van nootzakelykheit geweeft is, en alleen tot het 22 fundament en ba/is van ons advys te moeten leggen, 't geen-aan' gaande de extrinficque forme van ontervinge en defzelfs beftaan in deze Provincie volgens het aloude gebruik en obfervantie in deze en diergelyke gevallen door private Regtfgeleerden getuigt, gepraétifeert, en door de publique wetgevers en fouvereine Staten dezes Furftendombs Gelre en Graaffchap Zutphen gerefcribeert, en cum caufa cognitione beveftigt is. 2, Welke by wylen den Heere Burgemr: G. G. S. omtrent zy- 66' ne voorgenomene exheredatie genegligeert zynde, zal dezelve, offchoon aldaar toe wettige redenen geweeft zyn, omiffis folennitatibus d lege vel confuetudine Provinciali requifitts, haar kragt en fubfiftentie moeten verliezen ; Potefi enim exheredatio efiè aquafed non legitima, fiquidem ex jufta caufa, fed non fecundum formam a legibus prafcriptam fatla efi, ideoque non fubfifiit. per L. 30. L. 14. §. fin. L. fin. ff. de lib. & pofi. §. 4. Infi. de leg. Vid. Muller, in not. adStruv, Exerc. 10. iib. y. tit. 2. ff. de inoff. tefiam. th. 2. ad lit. A. ia Uit kragt van welke oude provinciale gewoontens en daar op gevolgde refcripten en fucceffive confirmatoire exempelen van den Wetgever het in vim legis & rerum judic at arum, juxta L, 1. ff. de eonfi. Princ. et communem fententiam DD. inter quos Vmm. proc. jud. difp. 7. n. 11. et Carpz.. p. l. confi. 26. def. 19. et lib. 6. Refp. 197. ». iy. daar voor by ons heeft moeten geoordeelt engeconcludeert worden; Dat geen ouder in deze provincie , fchoon fuffifante redenen 35' tot exheredatie hadde, by magt is buiten praeallabel confent en ocfroy van der zeiver fouvereine Staten zyn kindt te onterven , nemaar in tegendeel verpligt is alvorens zig aan Hooggemelde Staten, ofte, in abfentie van Haar Ed: Mog: aan de Raden de Heeren van den Hove Provinciaal by Requefte met deductie van de redenen van dien te addrefferen, en daar by octroy van die in futurum nog te doene, of confirmatie van die in preteritum reets gedane ontervinge te verzoeken. , Ten  Cons. LIV. y^ Ten einde het niet van de private en arbitraire willekeur der 2,6" ouderen, welke zomtyts door verkeerde paffien van haat inftigatie , onbedagtzame gunft en electie van het eene voor het andere kind, in en omtrent hunne teftamenten zouden konnen gedreven worden, zou dependeren , maar van het publicque oordeel en onpartydig onderzoek van meer hooggemelde Staten welke der ouderen liberteit daar omtrent beteugelende gewoon en alleen bevoegt zyn , argumento et ad exemplum juris antiqui , quo cognitio caufarum exheredattonis pendebat ab arbitrio eorum, qui de inofficiofo cognofccbant, over de wettig-of onwettigheit van d'usdane verzogte exheredatien, auditispartibus et cum pravid caufe coenitiene, te erkennen. Gelyk wy dan tot confirmatie en bewys van dusdane oude Gel- 37-. derfche couftumiere wet, en gerecipieerde praéricque onder anderen bevinden aldus mede gevoelt en getuigt te hebben verfcheide Regtfgeleerden en Couftumieren, als te vernemen uit de redenen van twee diftinde Advyfên op den 12. Getob, en 24. Novemb: 1636. by de DD. A. de Wh , Tom. van Hyngaarden j Af. Verbolt , voorts de DD. B. van Bonert, A. Schutte, en T. Fagel afgegeven in judicio contradiüorio voor 't Leen Gerigte des Furftendombs Gelre ende Graaffchap Zutphen in zaken van den Heere Grave Hendrik van denBerge contra denHere GraveAlbregt van den Berge ; alwaar de eerfte Advifeurs zig dermaten daar over uitlaten ; ,, 'T welk in dezen te meer plaatze moet hebben, overmits in ,, Gelderlant een Vader niet toegelaten of geoorlooft is zyne ,, kinderen te exherederen , zonder confent van de Staten van ,, dezelve Provincie, en wert 't zelve confent niet gegeven dan 5, cum prxvia cauft cognitione &c. En de twede in verbis : ,, Ten refpecte na landregten van ,, Gelderlant niemant enig kint mag exherederen , nequidem ob ,, caufas in jure exprejjas dan met confent van de Heeren Staten ,, cum pTcevia caufa cognitione gegeven. Het welke nog nader by zeker Veluwfch Advys over de dugtigheit of ondugtigheit van zekere acte van donatie , en daar op gevolgde opdragt afgegeven, en onder des eerften Advifeurs gefchrevene Advyfên , edog met omiflie van de namen der Advifeurs, ervintelyk, geconfirmeert wort, quorum rationes tafuinoftro W ,/w plane  Partis P r i m ;e platte convenisntes, et ad folutionem objeUionis ex fupra a/legato Flacito Ordd. Gelrid, de anno 1660. infra facienda multum conducentes hic lub et inferere. o ,, Ten tweden is de pretenfe acte onbeftendig en nul, omdat ^ •',} daar in door A. een ontervinge wort gedaan, dewelke na reg,., ten niet anders kan gefchieden dan by een formeel teftament, 3, cum teflamenti folennitas intrinfeca ac formalis fit , ut filiusfamilias inftituatur vel exheredetur. Sand. indecis. Fris. lib. 4. tit. Z. def.\. y, Fab. ad Cod. lib. 6. tit. delib. prater, vel exher. ,, Waar mede ook overeenkomt den duitfen text van Ber: 3, van Zutphen fub verbo ontervinge art. 13. zeggende wel ex20.,,. preffèlyk : Dat de ontervinge niet kan gefchieden dan in een ,, teftament, ja zelfs dat tot revocatie van dien ook gerequireert ,, wort een andre gelyke folemnele difpofitie , waar by dezelve 3, ontervinge wort gerevoceert; allegans fafon- in L. filio quempa3 , ter n, 7. & 8. ff. de lib. & pop}. Merlin. de Legit. lib. 4. tit. i. 3, quafi. zo- n. zo. 4,0. 1 ,, Hoewel ook die wettige redenen , warom die exheredatie ,, gedaan was, niet generaliter (gelyk in dezelve acte abufivelyk gefchiet) maar fpecifice et nominatim hadde moeten geëxprimeert worden , en zulx niet by zo een fimple en defectueulê acte , 0 5., maar by een teftament, en zulx na dat eerft kenniffe van zay, ken genomen was , ten overftaan van Schepenen, vide het Roomfch Holl: regt van Sim. van Leeuwen lib. 3. part. 4. n. iz. 3-, fdleg. I 3- C. de inof. teftam. waar by hy ook zeit : Dat het in Hollant den Notarifien wel expreffelyk is verboden over 5, enige ontervinge te ftaan zonder het by wezen van Schepenen, ,, en dat by haar eed art. y. gevende den zeiven hier van deze 3, reden ; om dat het zelve niet ligtelyk en zonder kennifie van '3, zaken moet gefchieden 4. L. (cui nos addimus Groenew. de LL abr. ad tit. 10. Inft. §. 3. et y.) ,, Boven dien zo is 't ook notoir , dat zo een ontervinge niet ,, zo fimpelyk voor Geerfdens van Veluwen mag gefchieden , ^- ,, dan moet dezelve in 't werk geftelt worden met kenniffe van ' ,, de volle Landfchap , en anderfins met kennis , confent en approbatie Js van den wel Ed: Hove Provinciaal, welk. Hof'alsdangeauÜorifeen  Cons. LIV. y47 ,, is naar bevint van naken oBroy tot de exheredatie te verlenen, ge» „ lyk zulx op enen Lantdag in Majo 1604. gefchiet is. By welke voorn: advys dan nog voor eenderde en vierde reden 43. van nulliteit aangetogen is het Landr: van Veluw. cap. zy. art. 4. et f. en een conhrmatoir advys van de Heeren Doctoren Cornelis va» Steenter en 'Borgemr: foan Opten Noorth van den 20. Nov: 1667. Gelyk dan ook het voorff poinct genoegzaam van alle deGeb44. derfche Practifyns wort ftaande gehouden , en onder andere meer fpecialyk mede indiervoegen is gedecideert by twe gerenommeerde Advocaten voor den Hove Provinciaal van Öeiderlandt A. Penning en G. Hoeyng in zeker advys in july 1646. afgegeven , en waar van de minute met de eigenhant van Br: Hoeyng gefchreven onder den kaften Advifeur is berultende, alwaar die twe ervarene Conflumiers dit ftuk als een ftale wet , waar aan geen Gelders Regtsgeleerde ooit heeft getwyfelt, komen vaft te ftellen. Kunnende vorders hier by nog adminiculativé dienen de priva-Af tive annotitien, welke deze en geene pracïifèrende Regtsgeleerden zo in de Graaffchap Zutphen als elders over het Landr: van dien adTit. 1 3. §. y. gemaakt hebben , waar by gezegt en met allegatie van enige voorbeelden geftaaft is, dat de ontervinge der kinderen by de-ouders aan de Landfchap verzogt wort. Qttam confuetudinem pro forma fubfiantiali in Gelria circa exhereda- aq~ tioves liberorum requifitam merite- denique fequitur D. foh. Schraff. Pre- *' vincialium legum et morum obfervantiffmus praBicus in comment ad Reform. Velav. Arno. 1719. edit. cap.zy. n iz. pag. 44a. in princm et ad Ordinat. Tejlam. de anno 1711. art. 9. n. 6. Aan welke oUzydige atteftatien by deze en andere ervarene 47^ Gelderfê Couftumieren depradiBa confuetudine niet ftmpliciter ac generaliter afgegeven , maar met verfcheide exempelen , frequente publique actens, en diuturniteit van tyt gefterkt, of wel na regten des te meerder gelove moet worden geattribueert , juxta ea qua traBat Chrijlin. decis. cur. Belg. vol. t. dec. i8y. ». 29. et 30. nbi dovet s Quod licet regulariter in probatione confuetudinis requiratur , quod .v tefles deponant de fnequentia aBuum et temporis diuturnitate, tarnen ji tefiis, qui interrogaretur fuper confuetudine effet valde peritusf utpote vel Advocatus vel Procurator, tune etiam ft folum dicat, confuetudinem Www 2 efiè  y48 Partis Primje effe talem non fpecificando aüus vel tempus, valet ejus difpojitio s ratiofiem ex Bart. ib. n. 32. fubjungens, quodDotlori famofo af erenti Confuetudinem creditur line alia probatione , quanto magis creditur viris in foro et judiciis verfatis. 4.0 Zo zal men tot wegneminge van alle vordere bedenkingen en corroboratie van deze altoos gevigeerde Provinciale couftume zig gedragen tot de publicque regifters en Lantdags receffen, waar uit des Aanleggers Advokaat de Heere Schraffert door het produceren van verfcheide Extraden by de Aanfprake en Replicque mét twaalf diftinde op het cas alhier in quaeftiemeeftapplicabele:, en by den Souvereinen Heer en Wetgever dezes Furftendombs geconfirmeerde gevallen deze oude Lants gewoonte en ufantie zodanig bewezen en geadftiueert heeft , dat wy het met den fCtus Papinianus iu L. 20. f. ex quib. caus. maj. onredelyk zouden moeten agten te zyn, Domino auferre quod ufus ei non abjlulit. yo. Gelyk dan van dufdane ouderlyke verzoeken en daar op gevolgde odroyen van ontervinge het zy dat dezelve op de ingekomene requeften voort by Hooggem: Staten moge geaccordeert , of ook den Hove Provinciaal geaudorifeert zyn, om na genomene informatie en verhoor van Parthyen daar op te difponeren, kan blyken , dezelve in de drie refpective Quartieren fucceffive van tyt tot tyt in 't werk geftelt. en voorgevallen te zyn s als op •den 2. Juny 1613. den 7. Juny 1619. 12. Juny 1624. 23. Juny ï6Z7. 12- Juny 1657. 29. Septemb: 1660. Odob: 1671. ïy. en 18. Maart 1672. den 9. April 1679. Odober 168y. 8. April 1690. 29. Novemb: 1694. en den 1. April 1705. hoewel in den kaften cas de verzogte approbatie is verweigert: Zynde in het byzonder omtrent het geval van den Jare 1637. te obferveren , dat aldaar Johan Baak vermeenende te hebben •wettige redenen , om zyn dogter te onterven, zig dien aangaande aan de Heeren Staten dezes Furftendombs en Graaffchap heeft geaddreffeert, en aan Haar Ed:Mog: voorgedragen, waar in zulx was beftaande, met verzoek, dat hem mogt werden gepermitteert zodane exheredatie te doen. Dat daar op by de Lantfchap het Hof Provinciaal geaudorifeert zynde , om na ingenomene informatie 't verzogte toe tetftaan. Partyen aldaar by een formeel proces, befchrevenby Memorie»  Cons. LIV. 549 morien en Solutien, over de wettig-of niet wettigheit der redenen van exheredatie hebben gedifputeert. Dat naderhant daar over by fêntentie van den Hove de dato den 27. Sept: 1541. erkent en verftaan zynde genoegzame redenen van exheredatie gegeven te zyn. Vervolgens den vader wederom aan de Lantfchap requeft heeft geprefenteert, enverzogt, dat, de redenen van ontervinge by den Hove wettig gevonden wezende, overzulx zyn teftament mogt worden geapprobeert, ten welken opzigte dan ook den zeiven by 'sLantfchaps appoinctement van den 2(5. May J643. weer aan *t Hof is gerenvoieert, met ordre om daar op te difpoheren. Waar uit onzes eragtens zig in het byzonder klaar vertoont , yri dat niet alleen de Heeren Staten altoos zeer cauteleus en met de uiterfte omzigtigheit in het ftuk van kinderen te exherederen ? als een res ard.ua & magni mamenti, hebben te werk gegaan. Maar dat zelfs, wat meer is , hebben geoordeelt, dat,. fchoon 'er al nog zulke convincante redenen mogten zyn , ja die zelfs al voor valide waren erkent , .des niet te min haar confent of approbatie , om een exheredatie zyn behoorlyk effect te doen forteren, door den Teftateur verzogt en geobtineert moeft worden. Dat nu deze en diergelyke verzogte confirmatïen en approbatien by den Vorft van den lande, invoegen alsgezegt, verleent, te eragten zyn als een jus vetus confuetudinarium , is hier vorens reets aangetoont , en mede uit Carpz.. locis all. ejr ib. citat. Coler. Cotbman. Sichard. &c. bewezen : Quod refcripta Principum cum eau- yx, fa cognitione emanata tranfeunt in rem judicatam , et pro jure civili habentur in Ulo locoy ubi funt recepta. id. Carpz.. p. z. decis. 101. n. 2. add. Vafq. d. lib. 1. §.4. »• 19- Imo hoe jus regale Principis ex fuperioritate territoriali defcendens habere vim privilegii, tituli confiituti, legis, patli, publici infirumenti &c. tradit & fentit cum all. DD. Bort. traEl. van de Domeinen van Holl. p. 14. ». 19. 20. 21. & feqq. En mede evincant uit het Placcaatboek van Gelderland met ken- „ niffe en permiffie van meer hooggeme: Staten de dato den 15. Juny 1699. in het ligt gegeven; waar in de voorff: Refolutie van den 2. Juny 1613. mede gefteltj en overzulx voor een publicque Lantfwet mede te houden is_ _ Www 5 Gelyk.  «fyo Partis Primje 54. Gelyk daar toe mede kunnen dienen niet alleen de impulfive redenen, waar op de ouders deze hare refpective verzoeken inde Requeften geinfereert, gefundeert hebben, als dat namentlyk de exheredatien niet zonder Haar Ed: Mog: permiffie mogen gefchieden, maar ook het geene by Requefte van wylen den Raadsheere Melchior ten Hove, en daar op gevolgde Lantfchaps Refol: van den 17. Octob: 1671. fignificanter en tot eene alvorderebeveftinge van alzulke notoire couftume in het byzonder gepofeert te zyn - ' bevonden wort , in verbis: Aangezien zodane ontervinge zonde? ,» Haar Ed: Mog: approbatie niet gefchieden kan. Alle welke exterende zaken zelfs feparatim, mengezwyge, ab alhier, conjuntlim genomen, juris probationem zullen moeten im ^fy. pieren en volkomen gelove verdienen Quia nonprafumuntur ejusmodi Senatus & Collegia jus, in quo verfantur , ignorare L. 2. §: 42, ff. de orig. jur, et hinc intelliguntur , quod fciunt hi , quibus fumma Reip. commilfa est, L. 14. ff. ad munie: Ideoque illis de confuetudine hei attefiantibus fidem adhiberi vólunt DD. allegat. d Car. de Mèan. inpraf. ad Lector, circa fin. Obferv. ad jus Civ. Leed. p. t. Harum enim authoritatem confirmat autiquitas , folidant ufius & recepti mores, fiupremorumque judicum approbatie. tj£. Uit kragt van welke confuetudo Provincialis variis refcriptis et decretis Ordd: non tantum, fed et multorum actuum frequemia, temporis diuturnitate, tacitoque populi confenfu confirmat a, et in judicio contradictorio var ie obtenta, dan Van zelfs zal voortvloeien, dat wy dezelve in confulendo tanquam omnium rerum dominam hebben moeten opvolgen cum id tuto fequi potefi et debet, quod in regione, in qua id ac~ fj.tum efi, frequentatur. F. de immenfa confuetudinis potefiate Mantic: de tac. et amb. conv. lib. 3. tit. 9. n. 9. W. Grot. ffagog. lib. 1. cap. 1, Schrad. de feud. quafi. t. in pr. Holl. Cons. p. 2. cons, 77. pag. 174. in fin. et de confuetud. regal. id. Bort. tract. eod. p. 3. n.6. 7. et p. 14. n 3. 19. 20. et 21. Mins. cent. 6. obs. 41. ubi n. iy. afferit Confuetudinem etiam fine contradictione judiciali induci. Te meer om dat wy niet hebben konnen ontwaar worden, dat deze oude Lantgewoonte ergens in difcufhe zou getrokken, veel min contrarie dit ons Advys daar over gefententieert, en alzo verftaan zyn, dat deze en diergelyke exheredatien buiten licentie en permiflie van de Lantfchap hebben mogen gefchieden. 'Twelk  Cons. LIV. *T welk niet alleen dan aan die hier vorens aangetogene refolutien en difpofitien zou ftrydig, maar ook alle die verzoeken voor inutiel en fuperflu te holden zyn : Door dien de Hoge Overigheit niet wort geprasfumeerfc , immers zeer zelden, overoude gerecipieerde Lants conftitutien en gewoontens difpenfatien te verlenen, nemaar in tegendeel geoordeelt als dan mede aan de Rigters toe te laten, zig daar tegens te oppolêren , ut videre in L. 7. C. de pree. Imperat. of er. Gelyk van dezelve dan ook niet te denken is, dat de zaken by yo de Statutaire wetten en Reglementen eenmaal aan de refpective Gerigten gedefereert en daar aan gehoorende , daar van zouden willen avoceren en zig daar mede chargeren. Als nogtans omtrent het poinct van exheredatie in. 't byzonder öb, van tyt tot tyt gefchiet, en daar over prasallable cognitie en conceflie by deze Lantfchap, met exclufie van de Juftitie-banken , als daar toe niet by wyze van een prsecedente difpofitie gequalificeert, genomen is; ne fit in potefiate nee parentum , ut pro fuo arbitratu ob rationes etiam juftas Itberos exhereditent , nee inferiorum judicum ut magno liberorum fumptu de earum probatione & juftitia fententiam f er ant; .... Gelykerwys foh. Valer, de dif er. utr. for. loco fupra laud. vocab. matrimonium n. 4. in fimili cafu exheredanda filiat viro indigno nubentis raifbnneert, en conclufive aldus zegt: Quare nifi id faciant pracedente dec/aratione judicis poteftatem ad exher edationem tribuentis, nequeunt in confeientia pnediblis poen is filias pleetere j rationem porro ib. afiïgnans: PmdiUas leges plus con dit as effe adternrem , quam ut executioni mattdentur ; cumque fint poenales r,on videtur decere piurn ac mifericordem animum patris executorem earum effe , unde (pergit) licet concedamus patrem non peccare , fi fafld dec/aratione a judice exheredet filiam , tarnen ficus efi, fi ipfe NB. velit efie judex in prepria caufa negando ei dotem vel exheredandè , antequam ei et judice licentia detur. Hacfenus ille. Aldus dan voor ons hebbende zo velé nadrukkelyke & in ter- gr minis fubjeüa materia dienende refolutien en difpofitien van de fouvereine Staten, hebben wy ons verpligt gevonden voor den Aanln na de diitinctie en leere van Vigel. Meth. jur. civ. in rat. leg. jur. contr. circa fin. reg. feg ad Except. ƒ.. te adviferen. Zonder  £p Partis Pumje f?2 Zonder dat wy ob confefwnem fuliani inL. non omnium, ff. deLL. ' de redenen tot introductie van dit aloude Geklede regt, en continuatd ferie exemplorum geobferveerde folenniteit , nader hebben willen of mogen perfcruterën , als fpederende ad legtjlatoriam & non ad judtciariam jurifprudentiam, uti contra Gilken. defendit Arm- £2. fa** de Republ. Ub. z. feil. 3. «.17. & 18. ICtos qui tantum confuluntur de jure, non teneri rationes legum reddere, cum autorttas Prmcipis fit infiar multarum rationum. . Hier mede zouden wy geruftelyk hebben konnen afbreken de redenen van 't geadvifeerde, zo niet den Heer Verwr: doorgaans 64. by Antwoort en Duplicq getragt hadde uit deOrdonn: opdeTeftamentmakinge in 't Quartier van Veluwen over allodiale goederen van den Jare 1711. ad art. 9. als een pofterieure wet en overzulx derogatoir aan die anterieure Provinciale couftumen., enrefolutien enige fpecieufeobjeöienenonaanemelykeillatientemaken. 5y Daar in, volgens de pofitien ter Antwoort art. zo. & feqq. en ter Duplicq^?. 11. 16. 17. 19jr.zn.a19. cumib.feqq. beftaande, dat volgens de gem: Ordonn: Art. 1. de tefiamenti fattto generaliter & indefinité obfervatis obfervandis toegeftaan zynde , de ouders dan ook vermogens den geallegeerden 9. art. vryheit hebben, om hunne kinderen om wettige redenen, in het teftament te exprimeren , buiten oclroy der Landfchap te onterven ,• waar op dan des Verwrs: Advokaat uit die voorff: Ordonn: en confonante zo Keizerlyke als andere daar mede in materie van exheredatie overeenstemmende regten tot mogelyk debat en enervatie van die by den Aanlr: gefuftineerde en by ons geembraffeerde Gelderfe couftume immenfo cumulo bygebragt, en abufivelyk geappliceert heeft verfcheidetexten, paffagien, gevoelens, enadvy-, ien van regten en Doctoren , dewelke dog om vorens gededuceerde motiven en door den Aanlr: bygebragte confuetudinaire Lantwet, als het jus civtle feu proprium populi Gelrici, by ons niet hebben mogen gereguardeert worden. (Jg, Waar toe niet onaardig 5t zeggen van foh. Oldendorp. iu fiuis k ' progymnafm: atlion. forens, lectu quotidiano dignisftmis, in prafat. & argum. oper. zyn toepaffinge vint ,• Dum ait; unde fitfiepe , ut cum Advocati aut Procuratores conftliorum volumina proftrunt, adverjarius mo aut altero verbo diluat omnia , videlicet Ji dicat ; ejusmodi allega- tienes  Cons. L1V. yyj tiones tjfë juris Romani , verum confuetudinem vel fiatutum municipale diverfum dit!are. Edog geconfidereert uit meergezeide generale Ordonn: alzulke derogatoire confequentien na regten niet te colligeren, veel weiniger daar by geftatueert ervintelyk zyn, dat Haar Ed: Mog: met alzulke univerfele ftatuten en articulen nominatim die oude particuliere ufancie in Gelderlandt afgefchaft hebben. Zo zal dezelve nog de vorige vermogens, effecten , en influentien moeten houden en exerceren : Cum juris certi & fupra proba- fiy. turn esl, quod confuetudo vim legis obtinet , nifi lex fcripta nominatim NB. confuetudini deroget, eam infirmando. Vigel. fupralaud. Method. jur. civ. cap. 2. de confiuet. reg. 4. Nam licet lex fit univerfalis jl. Et reUe s nam quotes pofleriore lege jus vetus emendatur, fi quid in ea lege fpecialtter comprehenfum non esl, id veterum legum efi conftitutionum regulis relitlum intelligi debet. L. 32. C. de appell. V. Mev. ad jus Lubec. in pralim. 4. 7. n. 42. Mod. Pijl, p. 3. q. 122. n. 2. 72. Zo dat volgens de gemeene difpofitien van regten, welke»» caftbus correüoriis antiquorum jurium {preken , het daar voor zal moeten gehouden worden, dat in deze nieuwe Ordonn: nergens fpeciaal het jus vetus conjuetudinarium gecorrigeert zynde het zelve onverandert [ub difpofitione juris antiqui zal moeten verbly ven per Nov. 20. Col/. 3. confi. 7. 73. Boven dien is nergens enige utiliteit of motyf bygebragtof apparent, waarom dufdane gefupponeerde mutatie en correctie, van dié oude en welhergebragte Provinciale gewoonte zou gefchiet zyn , die dog zo veel mogelyk cane pejus efi angue te myden is s quia mutationem juris fequitur mutatie mcrum, mutationem morum co. mitatur novitas quadam fubita ; Hac autem fiolet movere & conquajfare rempub/icam, fihtare Ar ijl. lib. pol. 2. ait: recept as leges non efie mutandas etiamfi quid incommodi habeant, efi Vip. in L. z. ff. de Confi. Princ. in rebus, inquit, novis confiituendis evidens effe utilitas debet. ^4. , Wienvolgens deze nieuwe wet en Ordonn: contra propriam verborum fignificationem a confuetudine hare convenabele interpretatie zal moeten ontfangen, ut Mantic. loc. all. n. 16. tradit. bW ^y. Alle welke concurrentien van deze en andere fuppofïtien , pra?fumptien en difpofitien van regten dan des te meerder tot exclufie van die geimagineerde correctien , mutatien en derogatien aannemelyk zyn , om dat wy bevinden (ongeagt in manieren als by meergezeide Ordonn: d. art. 9. dezelve woorden zal niemant zyne kinderen onterven mogen &c conform de befchrevene regten tot erkentenijfe des Gerigts &c. gebruikt en uitgedrukt zynzoby den Lantbrief van Veluwen door de Hartoginne van Parma Sec jrrW ' ' , ;>f ' als  Cons. LIV. ^ als generale Regente dezer Landen 1566. gegeven ,. en die van 1503. als by de refpe: ftatuten van de drie Quartieren dezer Provincie, als van Nymw: tit. zz. art. 16. van de Graaffch: Zutph: m 1 3 art. f. en van Veluw: cap 30. art. 4.) dat die ontervinge altoos voor en na by de Lantfchap verzogt en na bevint van zaken daar over Haar Ed: Mog: difpofitien verleent zyn. En of nu wel in den 9. art. van de Ordonn: op de teftament- 70makinge wort geftatueert ingevalle de ouders mogten vermeinen te hebben&c. en Art. 10. En erkent zynde geen -wettige redenen &c. waar op den Verwr: zig by zyn Duplicq zo menigmaal komt te beroepen, daar uit verfcheide nadelige confequentien en illatien tragtende te maken. Zo is zulx nogtans onzes bedunkens ganfeh qualyk en van alle fondament gedeftitueert, Aangezien, behalven dat het gerequireerde omtrent de expreftie 77. der redenen in het teftament geen uitfluitinge is van andere effentiele vereiftens, die tot beftendigheit eener exheredatie noodzakelyk zynj Cum unius inclnjio non femper fit exclufo alterius, zo definiëren de Wetgeveren aldaar niet, wie de erkentenifie over de redenen van ontervinge moet doen, nog wanneer zulx moet gefchieden; En gevolglyk vermeenen wy op dies te meer gronden te mogen befluiten, dat de wetgeveren alles gelaten hebben op den ouden voet , en by die fteets in deze Provincie gevigeert hebbende lofflyke ufantie , agtervolgens welke de erkentenifie van diergelyke zaken by niemant anders konde gefchieden, als by de Heeren Staten zelfs, of ingevolge Haar Ed: Mog: auóïorifatie by het Hof Provinciaal, en dat wel by't leven der ouderen, die haar kinderen wilden onterven. Waar van dienthalven alnu nog niet kan of mag werden afgegaan ; quod enim mutatum non efi cpuare ftare prohibebitur ? Moetende overzulx dien 10. Art. verftaan worden van zo een 78.cas, wanneer de ouders nog in leven zynde approbatie vaneentef- * tament , waar in zy kind of kinderen geexheredeert , als mede enige legaten gemaakt hebben , by requeft van de Staten der Provincie verzoekende met vermelding der redenen , die zy ten dien fine in haar teftament hebben geëxprimeert, de Lantfchap zodanen verzoek na ingenomene informatien komt af te ftaan, Xxx z Wil-  ^6 Partis Primje "Willende dien Art. dat in zo een val het teftament alsdan wel ten opzigte van de ontervinge zyn kragt zal verliezen, edog dat voor 't overige de legaten , als anders zullen blyven fubfifteren en haar effect behouden. De objectie by den Verwr: Art. 20z. & feqq. van zyn Duplicq 79' gemaakt, als dat die door den Aanlr: geallegeerde exempelen en menigvuldige gepleegde aüm uit de Lantdags Receffen met zo zeer zouden tenderen en gefchiet zyn om approbatie of confent van de ontervinge te hebben, als wel van het teftament of difpofitie zelve i Terwyl eertyts alle teftamenti factiën over ongerede allodiale goederen ongepermitteert zynde, ook niemant enige exheredatie zoude hebben vermogen te doen; Hebben wy niet van die valeur nog kragt gevonden , dat wy van fentiment zouden veranderen ,* Geconfidereert dat het wel waar is , dat voor den Jare 1711. . de teftamentmakinge over het ongerede in Veluwen is onbekent geweeft, edog abufeert zig den Verwr: grotelyks, dat zulx mede ten opzigte van ouders tuffen hare kinderen plaats zoude gehadt hebben. . Ter contrarie was het immers aan de ouderen beide m leven zynde gepermitteert over hare allodiale of deilbaare goederen indiftintté tuffen hare kinderen te difponeren, vermogens den ^.Art. van het 27. Cap. Lantr: van Veluwen. Ja vermogten dezelve by teftament, gelyk niet onduifter uit het zelve Lantr. Cap. 30. art. 4. is aftenemen, t'exherederen, mits nogtans obferverende, dat geobferveert moeit worden. 80. Ên komt het ons derhalven vry klaarder voor, dat de verzoeken om confent of approbatie ten fine van een exheredatie te doen , te hebben, zyn gedaan, niet gelyk Verweerder wil , om , dat de ouders geen teftament of difpofitie over hare ongerede goederen tuffen hare kinderen des tydes zouden hebben vermogen te ' ■ maken, Nemaar ter oorzaake zodane verzoeken waren deeffentia & forma fttbftantiali exheredationis , en dat zonder dien geen ontervinge met effect gefchieden konde. Hoedanen verzoek ten fine van confent of approbatie dan in dezen ook door den Here Burgermr; G. G. S. om die gedane ontervinge  Cons. LIV. yyy ervinge van zyn dogter des Aanlrs: vrouw te doen fubfifteren , nootzakelyk mede gedaan hadde moeten worden. En zulx geomitteert hebbende, zo moet ook per fe defzelfs gemaakte difpofitie in dezen vervallen. Byzonder, als men nog by het gezegde in ferieufe aanmerkin- 8 s, ge neemt, dat, gelyk tuffen Partyen in confefo is, den Teftateur alhier heeft gedifponeert na het overlyden van zyn vrou zalr: en dus na gefcheurden bedde. In welken val wel expreffelyk verboden is, dat vader of moeder omtrent hare kinderen niet mogen difponeren , als met der kinderen, of harer momber, ofderzeiver naafte vrienden confent ofte believen, vermogens het Lantr: van Vel: cap. 27. art. y. Dicterende ,, Maar het Ehebedde gefcheurt zynde, en zal die lejle \, levende zulke difpofitie niet mogen maken., dan met der hinder ofte ,, hare momberen of naafie vrienden confent ofte believen. Qua verba non tantum funt prohibitiva , & omnem omnino difpofitienem vetant, fed etiam, gelyk uit de woorden dan met betekende in het latyn nifi, non aliter &c. formam fubftantialem inducunt. Gratianus difcept. forens, cap. 208. «.22. Klockj vol. 1. confil. 6. n. 76. Qua non obfervata totus atlus corruit, et ipfo jure in nullitatem inci^ dit Berlich. part. 1. decis. 81. ». y. & C Carpz., part.%. decis. 201. ». iy. Moetende dien gemelten Art. als nergens by de Ordonnantie op de teftamentmakinge geabrogeert , tegenzwoordig zo wel als voor dezen agtervolgt en nageleeft worden. Gelyk dit ftuk in diervoegen in centradiElorio nog onlangs aldus>8|<; is gedecideert by den Gerigte van Oldenbroek in zake van den Heere Dr: Johan Schraflert qq. Aanlr: contra LukretiaErckelens wed: Roldanus cum fuis Verwr: volgens lèntentie van den 29. May 1728. gewezen op advys van de Heeren DD. Gerh ar d Bronk^ en Gysbert Opten Noorth, alwaar dat point met onwederfprekelyke redenen wort vaft geftelt. Zulx dat *t al vry veel fpeculatie baart, of, cafuquo zo 'er eens geen confent of approbatie van de Lantfchap ten opzigte vaneen te doene of reets gedane exheredatie nodig was , gelyk wy vermeenen om redenen voor geallegeert van ja, in alle gevallen evenvel vader of moeder in zodanen cas van ontervinge niet gehouden Xxx 3 zou~  Partis Pumi zoude zyn ten.minften't confent of believen der naafte vrienden prseallabel intenemen. Het geen ons niet onaannemelyk is voorkomende, want terwyl vader of moeder niet toeltaan na gefcheurde bedde buiten der kinderen of harer momberen, of, 't welk even veel is , der naafte vrinden toeftemminge er* approbatie enige de alderminfte difpofitie te maken, quod minus efi. Zo fchynt ook te volgen , dat in het ftuk van ontervinge van een kint, *t geen van vry meer gewigt en gevolg is, en daar en boven ook zeer odieus, dezelve vereiftens , te weten de inneming ge van het confent der naafte vrinden op het minfte geobferveert en voldaan moeten werden, g g. Cui enim non licet , quod efi minus , non lieer e debet quod esi plus ' Barbos, loc, comm. lib. 14. cap. 61. axiom. y. 36 Et tale argumentum a mmori in jureesl fortifiimum , & nunquam fal* ' lit, & habet locum tam in (latutispermifiivis quam prohibitivis. Everard. loc. legal. d minori iy. n. 2. En confequentelyk zo zoude uit dien hoofde het queftieufe teftament van den Here Burgem: G. G. S. als van zodaan efientieel requifit gedeftiueert zynde, al evenwel geen ftant konnen grypen. Aldus op zo veele gronden betoogt hebbende , dat en die vaderlyke exheredatie van den 2. July 1726. fub G. z° ■ ter Antwoort overgelegt , omijfts folennibus ipfo jure kragteloös en dezer Lantfchaps oude couftume door de latere Ordonn: van 1711. geenfins verandert of gederogeert zynde , niets zal konnen doen tot defzelfs fubfiftentie, immersniet inxtad. Ordin: art. 10. quoadinfiitutionem filii, de finale claufule gemelte tefta'mente geinfereert, nogte de Burgemeefterlyke qualiteit van den Heer Teftateur, wanneer zyn Wel Ed: daar by gewilt heeft, dat defzelfs difpofitie volkomen kragt zou hebben, 't zy als een teftament, co< ,, dicil, donatio inter vivos vel mortis causd, of zo als beft zou mo,, gen beftaan , fchoon alle de folemniteiten na regten gerequireert, daar in niet mogten geobferveert zyn; o Om dat een Teftateur juxta exprejfam difpofitionem L. yy. ff. de 7' leg. i. niet in ftaat is te immuteren ea , quae refpiciunt formam & perfettionem tcfiamenti, ut eleganter Vafq. ditl. lib. 1. de potent, tefi. §. 6. n. l. tradit , & ex rationibus n. z. infert. Tefiatorem non pofie uti  Cons. LIV. ^ uti claufula illaNon obftantibus legibus &c. ubi hoe n. 3. etiamSS, infummisMagifiratibnsprocederea.it, & inde perniciofifiimé, pergit n. 4. errafic omnes judices fupremos, qui exifiimant peffe fe judic are prater formam & fiolennem legum obfervationem field, ut ipfi ajunt , veritate infpetld j & paulo poft. Et cum exercitatus verfatufque firn in vanis fummifque Pratoriis cum aliis fenatoribus quamplures hac temeritate utentes vidimus , non intelligentes in generali jurifdiblionis concejfione qut voorff: Placcaat gezegt wort, dat een zodanbe ionge dogter in 't voorff: cas van harer olderen goed zal on * ™f™t £> volgtdaaruitniet, nog isdaarby geftatueert, datzuh gander teftament zou gefchieden. ,. TnM-Mnrr- warpcrp ™ Immers wanneer zulx de intentie van Haar Ed. Mog. waie ge9°'weeft zouden 't zelve exprejfis verbis daar by geapponeert en Szo daar door de gemene leere der Dodoren gederogeert moeten hebben. medebrengende: . qZ'exheredatie non ipfo jure procedit cum alibi non 1™ £ tefiamento, per princ. Injl. de exhered. lib. £§.34- 'f-*\f« ny. cap 1 circa fin. verfic. five igitur Harpr: ad j. fin. Infi de C a ru „ nI *ni Mev. p. 4. dec. 183. Brunnem: cent. y. ^44. t'plr%.s&Js%'a sfyl i U. * ** «*«: OI 'VeTw^elL^LSn^ dat, gelykde 9I' erffen ffefaut lege aut teftamento gedefereert, ook alzo dezelve en wel te minder de .kinderen {quippe quia natura heredes ó-dement conflituti & P*(l rnortem parentum quafi ad continuationem dominti vocati Punt) buiten teftament niet mogen benomen worden, uti id. Stryk, dl$ 1 & 24. contra alios DD. defendit s qaod Magifiratus filtum ingra'tumfuccejfione privare non pojfu, fide exheredationis caufa confiet, quamvis exheredatie nulla d patre faüa fuerit, cum folutione contrarie- *""StTe™/. é^de fis } quib. ut indign hered aufer. te^lZ atl.Cod. by de meefte volkeren afgefchaft en in geen gebruik meer zyn. V. ea qua Tob. Boel mfuis obferv. ad decis. Advvs en het nadere van den Heer Wilh: Water de anno l66z te vinden in het Nederl: Advysboek p. U eons. 104. pag. %7102 ytrüc-Aangaande dei^Frage&c. ten eenemaal conform het gene P 'by de Ordonnantie van 17*1. op de teftamentmakmge in Veluwen 4 Art 9. wel uitdrukkelyk per verbum necejfitatemtmportans,  C O N Si LIV. ytfj. cn' alzo tot interpretatie van 't voorens glte: placcaat van 166b. geftatueert wort, dat namentlyk de redenen in't Teftament zullen moeten worden geëxprimeert. Zynde zulx alzo medeby wylen den Heere Advocaat Huygens0, in zyn leverf een ervaren Regtsgeleerde en Couftumier begrepen , wanneer zyn wel Ed: in defzelfs private annotitien over het Lantregt van Zutphen cit. tit. 12. §, alt (qua fere in 0mnium PraElieormn vcrfantur manibus, (fik nobis ex ipjius M(f. originalibus defiripta) zegt : Quod poena raptus contra raptam confentientem fit exheredatio, fed Ma poena ipfo jure non operatur , fi exheredatio a parentibus peculiari difpofitione fubfecuta non fit, uti declaratum ab Ord. anno 1713. in caufa Wynbergen. En in 't byzonder by Haar Ed:Mog: zelfs, wanneer inOclob.'QA i68y. en alzo na 't placcaat van 1660. op requefte van Hertelde Durfort d'Autiege wed: Montfort ende Elizabeth Durfort d'Autiege huisvrouw van Karei van Bodek, waar by haren zoon en neef Joan Richart van Montfort verzochten te mogen exherederen, zulx te doen hebben toegeftaan, mits doende het zelvegcrigtelyk\_ter plaatze daar de goederen gelegen zyn. En niet tegenftaande meer aangetogene placcaat, waar medeo^, de Lantfchaps Ordonnantie van 1436. by Hartog Arnold anno 1441. geconfirmeert, ten eenemaal over een komt , hebben de Heeren Staten die verzogte exheredatien zelfs na i6ó"o. nooit van de hant gewezen, maar au contrair of dezelve geaccordeert , of ook den Hove Provinciaal geauótorifeert, om na voorgaande verhoor van Partyen en cognitie van zaken daar op te difponeren. Evidente en doorflaande preuves, dat, daar alzulke verzoeken, examinatie van partyenen zaken aangenomen en gedecreteert zyn , gene exheredatie van zelfs en buiten teftament kan plaatze hebben, welke, wanneer ipso jure procedeerde , waren alle die praliminaria & refcripta cum caufa cognitione tarnen emanata niet nodig geweeft. Welke egter voorgegaan zynde zoude de twyfièlagtigheit, welke in het Placcaat van 1660. ten aanzien eener zelfs uitgewrogte ontervinge mogte geweeft zyn, door die pofterieure interpretative refcripten en refolutien van den Souverein genoeg wegge-: "Y y y nomen  y6z Partis Primte 96. nomen zyn; Cum jus interpretandi legem univerfalem efi de regalibus Majefiatis. v. Bocer. de regal. cap. 2. de getier, regal. n. 66. Behalven dat, in cas geen teftament tot exheredatie van onge • - gehoorzame kinderen nodig ware , de ouders dan by hunne verzoeken al te veel zouden hebben gerifqueert, cum caufa lege def* nita imperiali refcripto refufcitari non debet. 97. Om welke en andere redenen meer wy op die finguliere en private opinie van den Heere van de Poll als een extraprovinciale Regtsgeleerde niet hebben mogen reflecteren s En wel te minder, omdat het zeer bedenkelyk zou zyn , of de effecten en poenaliteiten van 't dukgeallegeerde placcaat omtrent de exheredatie van des Aanlrs: huisvrouw, wanneer die al ipso jure abfque folenni teftamento plaatze hadde , niet zouden moeten geagt worden opgehouden te zyn, ter oorzaake de vader haar wederom in zyn huis gerecipieert en gereadopteert gehadt heeft ; waar door ten minften die poenale difpofitie quoadpratenfam iftam fpontaneam exheredationem buiten operatie gebleven is. 1 f \ 98. Want of wel tuflehen de Doftoren gedifputeert wort, of, hoe, en wanneer door alzulke receptie en daar uitgeinfereerde reconciliatie en remifïïe van geledene hoon, eene ontervinge weggenomen wort, uti de variis eorum opinionibus & de taeita& exprejja reconciliatione ante vel poft exheredationem fabta vel fubfecuta dijlinBè poffunt videri Harpr. ad §. fin. Infi. de exh. lib. n. 8y. & feqq. Vafiq. fat.elaud. lib. 3. §. 30. part. 2. limit. 34. n. 193. 194. 195. 196. 197. et Stryk^ d. dif. 12. de for. confic. cap. 4. «.27. et de caut. te/lam. d. cap. 19. §. 10. 99. Zo zouden wy het met de gemene en affirmative opinie van dezelve daar voor in dezen, immers ten effecte etadimpediendamipfo jure exheredationem moeten houden, dat het dukgeallegeerde placcaat van ifjób. door alzulke gefubfequeerde readoptatie zynwerkinge zou verloren hebben. ïoo. Want , gelykerwys na de fuppofitie van dat placcaat een dog' ter tegens wille van de vader zig hebbende laten ontvoeren ipso jure aan de eene zyde zoude onterft zyn , zo moet het daar voor ook aan de andere zyde wederom gehouden worden, dat een vader daar na de dogter gereadopteert hebbende de exheredatie door die geprefumeerde remifiie van injurie ipfo jure geënerveert en Weggenomen 'is ; Zoda-  Cons. LIV. Zodanig dat des dogters nadere abfentie en ontwykinge, welke in geen erimen raptus & confequenter in poenam hujus edibli kan incideren, niet heeft konnen produceren volgens het zelve Placcaat het effecl; van eene zelfs ontervinge, mi hoeplend manu tratlamd. Vafiq. dr Stryk^loec. ciit. quibus quoad jus poli addi potejl f. A. van der Meulenp. 3. quafi. 49. qui vehementer dubitans de exheredatione, utrum lieitafit nee ne, in puntte ejusmodi reconciliationistarnen exifiimat, quod remittere injuriam , & in filiam exheredationis fiulmen vibrare ' plane contradillor ia fiunt; ' Om alle welke en andere redenen meer wy ons ter liefde van 101* de juftitie verpligt hebben bevonden het vaderlyke teftament, en daar by getragte exheredatie, propter defeHum folemnitatis, pro forma fubfiantiali extrinfiecd a confuetudine provincali ad ejus fubfifientiam requifita, als nul en kragteloos te confidereren , en dienvolgende den Aanlr: nomine uxoris voor een mede erfgen: van haar vader de Heer Burgemr: G. G. S. erkennende zynen eifch en conclufie tot fcheidinge en deilinge van de vaderlyke herediteit , met de vrugten daar van federt defzelfs doot vervallen , te adjudiceren , propter leg. exprefam. 17. Cod. fam. ercific. & cemmunem DD. fintentiam. De koften hebben onzes eragtens niet te min moeten gecom- ioz« penfeert worden, niet alleen en zo zeer ten aanzien van der Partyen litiganten bloedtverwantfchap , maar ook en wel voornamentlyk ten opzigte van de fubjecle materie , concernerende de interpretatie van een gequasftioneerde lantwet en couftume, waar over hier decifie gevallen is , in welken cas geene condemnatie maar compenfatie van koften plaatfe heeft, Temmen de lit, exp. cap. 9. fetl. 1. ». l. & fielt. 3. n. yg. -bskj e^ègèfc^éaiun ièW%$ na&oi-, ' ' ' v'ï ^1 ^ -ïe'wq^s'.sitÉjqóbaeï.ahtoauoefduiea n:Uu^U iooh' c ör * « . V**' -$oh ls^J%*p!m^Si^'M f ■ : < '- t.... - '•"ƒ/■ '.00^ [ °iö*ib^it8b3iic3)laia ^Üaémadcfe 1 itay '00bfiavk^Vi<«o*k^k , W , "V Yyy 2 LV. ADVYS  ^64 Partis Primje ADVYS INSTRUCTOIR. ï. f "\terts legitimus cautionem ftatuto praferiptam pmJLI ftans executori teftamentario moribus pmprimis Comitatus Zutpkarr. prcefertur. ïï. De jure <6r officio majfarii. III. De immiffione in domum mortuariam tam ex teftamento quam ah inteftato. IV. De confenfu Domini feudi ad ïalidandum cBum fuper re feudali necejfario. S U M M A R T A. '** TTxecuteurs teftamentairzynby de 10. Waar voor een erfgenaam en erf- . : ji. Lantrn: der Graaffchap Zut- uiter een erffenis willende aan- phen onbekent. talen moet cavcren ? 2. En daarom mag men van. andre 15% Statuto effict potefi, ut aditd here- ftatuten , waar by dezelve vige- ditatepoficjjio in heredem autmaf- ren, tot dezegeen applicatie ma- farium tranfeat. jcen. 17. Daar't regt van eifuiterfchap vi- 3. Imme'rs niet tot exclufie van de le- geert, worden de immiffiones ex gitime of ftatutaire Executeurs, L. uit. C. de ed. div.Hadr, töü. wier legale qualiteit en lantreg- niet geadmitteert, veel weiniger telyke poffeffie door geene ante- uit een feparate aéle citra tabulas rieure poffeffoire aflens mag wor- tefiamenti n. 23. ob ration. n. 24. den geprasripieert n. 16. 18. Quod »* . . . - i 60. Het verkenen van o&roien ,« ƒ«= «6 Prïpter confenfum Domini feud, turum is by de Provinciale Leen- " ftriaè interpetandum. kamer inpraflicabd, en by sHo- ftt Prafertim quando agitur de exeiu- ves Refole: verboden. C A S V S POSITIE. Ageen nader Erfgen: ab inteftato hebbende dan een fufter B. • heeft by difpofitie in den Jare 1729. voor den ordinairen Rigter , geapprobeert door de refpective Leenheeren , immers voor zo veel de leenen releverende van de Provinciale Leenkamer dezes Furftendombs en Graaffchaps aangaat, onder anderen voorff: zyne zufter geinftitueert tot univerfele erfgen: in alle zyne natelatene Leengoederen in de Graaffchap Zutphen gelegen , en refpective aan den Furftendomb Gelre, Provincie van Hollant, en Hartogdom Cleve leenpligtig, met dien bedinge nogtans, dat dezelve met fideicommis zullen bezwaart blyven , en na dode van welgemelte zyne zufter verfterven op haar derde zoon C. aan welke den voorn: A. mede by gezeide difpofitie heeft gelegateert alle defzelfs ongerede allodiale goederen in't geheel, of voor zo verre hy zulx na regten vermogte te doen , gelyk ook nog een legaat aan zyn Nigt by dezelve difpofitie heeft gemaakt, Waar en boven meergen: A. op den 19. Septb: 1729. by een feparate acte voor eenen pro tempore aangeftelden Rigter van zyn eigen Heerlykheit alwaar woonde, gem:C. zynde een extraprovinciaal Riddermatig perzoon, gerigtelyk heeft aangeflelt , met exclufie van alle andere , tot executeur van voorff: zyne difpofitie en erfuiter van defzelfs geheele nalatenfchap , zonder nogtans over die aanftellinge van erfuiter en executeur enig het minfte confent of approbatie van den Stadthouder der Provinciale Leenkamer verzogt of geobtineert te hebben. A. hier op kort daar aan op zyn Huis en Heerlykheyt, 'tgeen leenroerig is aan dezen Furftendomb en Graaffchap ten Zutphenfen regten en gelegen in de Graaffchap Zutphen , komende te Overlyden, heeft C. aanftonts de maneance van den alingen boedel van zyn Oom A. aan zig getrokken , en in voorff: qualiteit den  Cons. LV. y^ den 21. dito maants Septemb: gerigtelyk na voorgaande erfhuisverburginge de poffeffie van dien g'apprehendeert , en zyn Moeder B. daar in niet willen admitteren, nogte de poffeffie overgeven , en is vervolgens 't hier voorens geme: Teftament van A. door C. in zyne aangematigde qualiteit aan 't Gerigt , voor 't welke gepafieert was, g' exhibeert, en door 't zelve vervolgens in 't bywezen van B. geopent , dog heeft B. op het folemneelfte geprotefteert tegens de qualiteit van Erfuiter en Executeur, welke haar zoon C. zig quam te adfcriberen , en zig gereferveert al 'tregt, 't geen haar ab inteftato etmgfms was competerende, zonder yts, 't geen daar aan contrarie of nadelig was, te geftendigen; Waar op dan B. zig met die Leengoederen hebbende doen beleenen , na dat nog wel omtrent twe maanden na dato van 't overlyden van haar broeder A. hadde gewagt, vervolgens het erf-en fterf huis na behooren, en fpecialyk ten effedte als by het Lantr: dezer Graaffchap Tit. 3. §. 4. verburgt, haar als énige en univerfele erfgen: ab inteftato , en confèquentelyk als poffeffeurfe en erfuiterfche van hare broederlyke nalatenfchap, op den 16. Novb: daaraanvolgende in het zelve fterf huis behoorlyk heeft doen immitteren; Dog eodem die daar op door haar zoon C. weder uitgeleit zyn- ^e . 0 (ïHëjernsg rteea oiiiïoqhD avlasab va 3§irl nys tis% nsi jé :dtqa«ï nab qo -A ^ag-raam navcd na *ij;.bW nvs nsv •tsi&iR rnblaftoap/s ^»«w v*a 'naffaa ioov e&£ aüsn Wort. gedraagt ? ■Jaar , ilaftagnsB-fl^arf tfvföraieg: c aeo!s*flïq. •siJartnofcoiit I«sbnbr -óqltb ih^s ;Thoav -aev "«faifiaslfe 20? ', stsfom. elf* hbv aftublre Of zodane fchap Zutphen, alwaar % fterf huis gevallen is, fpecialyk ten zulken effeéte, dat dezen prsetenfen Erfuiter en Executeur d'enige univerfele erfgenaam ab inteftato buiten de poffeflie des boedels zoude kunnen houden , na dat die zelve behoorlyk zig daar ia heeft doen immitteren j Of2  J58 PAIITÏS PlIMiE 2. Of, geprsfupponeert eens wordende, dat deze aUevan erf uiteren executeurfchap na lantregten dezer Graaffchap konde beftaan, fpecialyk ten voorgem: effeóte , of de leenen aan dezen Furftendomb en Graaffchap leenroerig, ter welker opzigte tot het aanftellen van een Erfuiter en Executeur geen approbatie van den Stadthouder der leenen is verzogt of geobtineert , of andre leenen, waar over men na bekomen octroy kan difponeren, en waar omtrent A. nogtans geen octroy mogt gehadt hebben, onder dit pratenfe erfuiter-en executeurfchap zoude kunnen verftaan worden begrepen te zyn, dan of in tegendeel dezen prastenfen. Erfuiter en Executeur , onbe-voegt en ongequalificeert deze voorgen: leenen detinerende, niet qualyk en te onregt die onder het erfhuis komt te betrekken. Gezien by ons ondergefchrevene voorftaande Cafus Politie, met die daar uit geproponeerde Kragen, ten einde om daar over ons Advys van regten aftegeven; Zouden wy (zonder ons over de legaliteit of illegaliteit van d' acte tot aanftellinge van den Executeur , ten refpecte van de qualificatie of non qualificatie van den Rigter en Gerigte , waar voor die gepaffeert, uit te laten; gemerkt het zelve fatti wezende daarom buiten ons bereik ende alleen ter onderzoek ofte difcuffie van parthyen litiganten geremrtteert moet blyven , komende wy defzelfs ordentlykheit ten dien opzigte alhier , gelyk als by de vrage zelve , te veronderftellen) omtrent het eerfte jQu&ritur van gevoelen wezen; Dat een negative refponfie op het zelve met de wetten en ftatuten dezer landen, fpecialyk met het Lantr: van de Graaffchap Zutphen , als onder welkers difpofitie het geval in quceftie gehoort , ten vollen is overeenkomende; s> Gereguardeert by dat zelve Landtr: altiffimum flentium zynde van Executeurs teftamentair , dat is van de zulke , dewelke by teftamente , of andere actens van uiterfte wille tot d'executie ofte uitvoeringe van dien, als tot de maneance ende het bewint over  Covs. LV. -6-9, over nagelatene boedels en erffeniflën , mogten wezen aangeflelt ; Dienvolgens ook daar by geen de minfte ordonnantie nog difpofitie omtrent derzeiver aótive of paffive qualiteit, magt, ofte werkzaamheit wort gevonden En gelyk men daarom ook by enige illatie ofte fequele tot de lubfiftentie van dezelve uit ditLandtr: niet zou mogen argumenteren s - • Gelyk ook niet tot dat zelve Landtregt brengen nogte applica-2v. bel maken, men zwyge, daar op funderen het geene by ftatttteu , couftumen , ofte ordonnantiën van alzulke landen en plaatzen, alwaar-teftamentaire executeurs vigeren, aangaande die zelvige geftatueert mogte bevonden worden j Immers niet ten dien opzigte ende efiëcle , dat daar door dan , zouden konnen worden geëxcludeert ofte gepoftponeert de zodanige , dewelke alhier voor legitime of ftatutaire executeurs worden gehouden , zo is het ter contrarie zo , dat veel eer by het aangetogene Landtr: dezer Graaffchap , fi non nominatim & exprcfie , faltem tacite feu per mdirebtum , alzulke teftamentaire door deze ftatutaire of legitime executeurs worden gefecludeert ende uitgefloten; Wanneer aldaar Tit, 3. f y. fitntto§.j. geftatueert wordende aan- . gaande de directie, maneance, en bewindt over ende omtrent vervallene herediteiten of nagelatene boedels ende erffeniffen , zulks daar by wordt geftelt in handen en onder de magt van d'outfte onder de naaft beftaande erfgenamen ; Gelyk buiten man en vrouw zyn zoonen of dogteren, voorts y. broederen of zufteren , en zo voorts de naafte bloedtverwanten van den overledenen , de mans alleen in gelyken grade voor de vrouwfperibnen geprsfereert wordende; Ende zulx onder den titul en benaminge van lantregtelyke ó". Erfuiters over het erfhuis, dat is, over den gehelen boedel, erffeniflè, ende nalatenfchap , dewelke dan zo veel willen zeggen en beduiden: Ah by de wet en ftatuten gequalificeerde plenaire directeurs of- 7te adminiftrateurs, gelyk ook vervolgens mede uitreikers van en over de gehele herediteit, Zzz Over-  Partis P s i m i Overzulx, in cas by den overledenen een difpofitie of uiterfte wille mogte gemaakt ende agtergelaten zyn , ook noodtzakelyk mede als uitvoerders ofte executeurs van alzulken laaften wille; 8 Daar van daan , ofte in welken betrekkinge het dan komt, dat 'niet alleen aan d'eene zyde zulke Erfuiters. worden beftempelt onder de denominatie van heredes majfarh , vu/go Boedelnouoei s, ctuaft univerfam hereditatis vel bonorum majjam tenentes, en aan d andre zyde in regten en ftatuten bekent en geftatueert isr 0 Dat de herediteit, ofte de refpeftive portien van dien ex ma9' nu talis heredis maffarii, dat is, uit handen van dien erfuiter, moeten worden geëifcht ende ontfangen, als welken tot d'erfuitinge, dat is, diftributie ofte uitreikinge. van d' erffenis by.de wet is en wort gequalificeert; • , c 30. Maar ook daar benevens , dat iemant als erfgenaam ende erruiter een erffenis willende aantalen gehouden is te caveren onder anderen mede voor een redelyke teftament, vtdeatur Lantr: 4 ?weik§in4zig contineert een verpligtinge, om 't zelve t' agtervolgen ofte te doen agtervolgen, ende naar den inhoude van dien, immers voor zo verre redelyk, dat is, na Stadt-en Landtregten valide en beftendig gevonden wordt, zyn effea te doen hebben, 9t welke in der daat niet anders is, dan het zelve te executeren. 31 Woedane lantregtelyke erfuiters dan, om t'erlangen ende 'vervolgens te kunnen exerceren zodanen magt, welke dezelve als recne reprtefentanten van den overledenen 't zy tot het mftitueren van active, 't zy fuftineren van paffive aaien, of wat funften dezen aankleven moge, ter volkomene uitinge ende vereffe- 22 ninge des boedels nodig hebben per ipfam legem feu ftatutum , en wel als by continuatie van den overledenen verkrygen de poflèffie van het erfhuis, ende daar inne tot d'erfuitinge en eintfchap der zaken toe worden gefaifeert, idyue cum titulo d lege concefo. Blykende uit dien vorens geciteerden y. art. van den ^.Ttt. Lantregtens per totum , voornamentlyk , wanneer men met op-merkinge confidereert die aldaar ervintlyke difpofitive en ïmperative woorden en perioden; , • r 3g. Die langftlevende zal nagefcheurden bedde (id eft ,. ftatim ab ïpio " memento mortis conjugis) erfuiter zj/n &c, item 5 ^  Gons. I,V. Zal altyts oltfte &c. erfuiter of erfuiterfchewezen, &c. item,Welke erfuiter of erfuiterfche tot lafte des gehelen erf huizes in den erf- 14. huizee zal mogen zitten (dat is, het zelvige poffiderende gouverneren) und zal immiddels , of tot die tydt der kpmftige erfuitinge, wes den erfhuiz.e aankleeft met regte invorderen, woe infgelyken &c. Quamvis enim agnita hereditate flatim poffejfw abfque apprehenftone 1 non acquiratur, ftatuto tarnen ejfci poteft, ut adita hereditate pojjejfo in heredem (als in dezen is den erfuiter) tranfeat, ut notat Graf. recept, fentent. lib. Z- artic. tl'anfmilfio. quafi. 2,. n, Z. Ende wel zonder dat dufdane' landtregtelyke poffeffie ende Ie- 16. gale qualiteit eenes erfuiters by iemant, door het plegen van anterieure poffefibire aclens, kan of mag worden gepraeripieert nogte geprsecludeert; Even zo weinig, als men dezelve door latere actens van die natuire aan een erfuiter , wezende turn vi legis tum per fnbfecutam fpecialem immtjfioncm in domum mortuariam gefaifeert ende ingeheert, wederom zoude konnenavoceren, ende hem daar omtrent turberen of ingreep doen. Terwylen na 't voorbeelt van dat geene , 't welke by foh. aiy* Someren in traUatu de jure Noverc. cap. y. n. z. en Voet. ad tit. jf% Quor. bonor. n. 6. en andere wordt geleert; Namentlyk dat daar ter plaatzen , alwaar 't regt van erfuiterfchap vigeert, d' immtjfiones ex L. uit. Cod. de editl. divi Hadr. te/l. tot krenkinge van dat zelve niet en worden geadmitteert; Alzo ook tegens onze ftatutaire Erfuiters 't erfhuisregt ofte de 18. Inleidingc ten erfhuisregt niet en mag worden geëmploieert, Immers niet ten dien effecte , om dezelve enigfins te hinderen in , men zwyge, te priveren van de poffeffie, waar van dezelve vi legis & flatuti idque cum titulo zyn gauderende , conform de leere van Menoch. de adip. poff. qutsft. 14. ». 60. 61. & 6z. Komende die redenen en regten by gemelte aucleuren geciteert, op een erfuiter in deze Graaffchap ten vollen hare applicatie te vinden. Alle het welke dan ad cafum propojitum overgebragt wordende 19» fponte fua zal aantoonen ; Dat B. wezende d' enige zufter, confequentelik d'univerfele erfgename van A. (welke zonder nadere bloetverwanten als haar 3 Zz z 2 en  jy2, P A R T I S P R I M ;E en binnen de Graaffchap Zutphen, overzulx onder het aangetogen Landtr: is komen te overlyden) niet alleen terftont per ipfam legis difpofitionem hebbende verkregen alzulken getituleerden poffeffie, als, volgens 't geene in pramifits breder uitgedrukt , aan een lantregtelyke erfuiter of erfuiterfe over de gehele nalatenfchap ex ipfo ftatuto is competerende; Maar ook daar en boven nog dezelve hebbende gecorroboreert door een werkelyke aÜus appreloenftonis , by hare enigen tydt daar na gefübfequeerde erfhuis inleidinge werkftellig gemaakt; En dewelke haar Hoogwelgeb: wel exprefe heeft gedaan als enige en univerfele erfgename ab inteftato, voorts als pofiefieurfeende erfuiterfe van hare broederlyke nalatenfchap, relatio tot de contenue van die ons voorgeftelde Cafus pofitie ; zo. Het zo verre daar van dan is, dat haren zoon C. uit hoofde zyner vorige ondernomene erfhuis inleidinge en aangematigt bezit haar uit de poflèffie des boedels zoude konnen houden; Dat veel eer en in tegendeel haar Hoogwelgeb: door deze hare zo ftatutaire , als naderhant noch geapprehendeerde poflèffie , moét worden verftaan ganfchelyk immers ende in allen gevalle ledert dien tydt te hebben geënërveert die geene , welken haren zoon C. fchoon anterieur dan de hare de fatlo mogte hebben geobtineert; Overmits wanneer -men al eens quame voor een tvdt te ftellen; ZX. Dat het Remedium poffefforium ex 1. uit. Cod. de Ed.div, Hadr. toll. ('t welk alleen plaats heeft cum ex teftamento hereditas delata eft, juxta Voetmm ad cit. tit. Quor. bonor. n. i. in fine) al tegens eenen by de wet gefaifeerden erfuiter konde worden gebruikt, als dog neen , naar 't gene in vorigën aangetrokken; 22. Gelyk mede, dat uit kragt van een teftament, zo wel zhab inteftato , d' immifiie ten erf huis-regte mochte worden geëmploieert, volgens 't geene by veelen uit de woorden z.o wel ex tedamento &c. van den 3. art. tituli 3. Landtregtens wort gcfuftineert , dog [twelke men nog nader zal ter difcufïïe brengen; Dan nog evenwel het remedie byC. geëmploieert, dat is d'inleidinge by zyn Hoogwelgeb: ondernomen, daar toe niet zoude mogen gebragt, nogte daar op applicabei gemaakt worden; Gecon-  Cons. LV. ^73 Geconfidereert zyn Hoogwelgebs: inleidingeen ?.pprehenfievan poflêflie zelfs niet eens kan worden gezegt te zyn gefchiet tefi tamento feu ex tabulis teflamenti s Wemaar veel eer blotelinks ende alleen op of uitkragte van die 2 3* particuliere en nadere fèparate acte , waar by zyn Hoogwelgeb: tot executeur is worden aangeflelt; Dewelke verre daar van daan , dat ze de kragt van een tefta- 2^. ment of andere bundige uiterfte wille zoude hebben, alleen maar is en blyft een fimple acte van executeurfchap op zig zeiven , en om 't vorens gededuceerde naar ons Landtregten ten enemaal onbeflendig. Om welke redenen dan ook zelfs die gedane inleidinge , endaar 2 y~ door praetenfelyk verkregene poffeffie van C. nogte d'exercitie van des zelfs qualiteit als teftamentairen executeur, geenfins ook zelfs niet voor de halffcheit en zoude mogen worden gemainteneert op dit fundament; Dat, terwylen by het openen der difpofitie zig quame te bevinden, dat den Tefiator A. aan hem C. daar by heeft vermaakt gehadt alle zyne ongerede allodiale goederen in'tgeheel, of NB. voor zo verre hy zulx na regten vermogte te doen; Ende zulks dan ad portionem fiatutariam permifiam wordende gereduceert op de geregte halffcheit zoude uitlopen; Daarom ook pro ea portione, of voor alzulke halffcheit als executeur moefte geconfidereert , ende in zo verre een goede inleidinge gedaan, de poffeffie geapprchendeert , voorts die zelve gemainteneert te hebben te regte zoude konnen en moeten gefuftineert worden; Want of wel waar, dat naLandtregte dezer Graaffchap de dif 26. pofitie over de geregte halffcheit der goederen , omme dezelve by teftamente of andere beflendige uiterfte w ille te kunnen en mogen vermaken, en daar van den legitimen fucceffeur in zo verre te priveren gepermitteert is aan luiden , geen erfgen: in d' op-of afftygender linie hebbende; En of ook al mede by veelen gefuftineert wort, dat zo wel uit hoofde van alzulken gratificatie by teftamente, als uit hoofde eener inteftate fucceffie, met erfhuisregt gefproken ende geprocedeert , dat is met erfhuis inleidinge poflèffie gevat mag worden ; Zzz 3 , Geper-  Partis Primte Gepermoveert zynde door de woorden van 't Landtr: ervintlyk Tit. 3. art. 3. Binnen jaarfche verfierven , zowel cx teftamento als ab inteftato zal men met erfhuisregt vorderen ; Zo dient egter daar op geremarqueert aan d' eene zyde j dat, gelyk hier boven al met de vinger aangeroert, het ons nergens blykt, dat d' inleidinge van C. in zyne qualiteit zy gefchiet ex tabulis teflamenti, en alzo uit hoofde, veel min voor het aandeel ofte belang van zyne daar by ervintlyke inftitutie ofte gratificatie j Het tegendeel veel eer moetende befluiten daar uit, dst ecrft enigen tydt na dato van die geapprehendeerde poffeffie en aangematigde qualiteit dat teftament door hem C. aan den Gerigte is worden geprofereert, ende als doen geopent , relatio tot de naireè van de Cafus F'optie ; En aan d' andere zyde ook na de regtzinnigfte gevoelens van de Couftumiers , en d'analogia van de difpofitie landtregtens op andere plaatzen het al vry zeer zyne bedenkelykheit heeft , of iemant uit hoofde eener difpofitie ofte teftamente komende te fpreken zig ten refpeóte van de goederen in deze Graaffchap liggende wel van 't erfhuisregt zoude konnen of mogen met effëdte bedienen ; Zonderling in gevallen als deze , daar een landtregtelyke erfuiterfe voor handen is, van wien namentlyk kan en moet worden gevordert het geene by zodanen teftamente is vermaakt , of na regten heeft kunnen vermaakt worden ; 27. Zonder dat daar aan zouden obfteren die vorens geciteerde 'woorden uit den \..art. tit.^. van het Landtregt; gemerkt dezelve kunnen en moeten worden geümiteert ende gereftringeert dooiden volgenden y. articul; f. 'f ,^x' Als alwaar het Landtr: dén erfuiter ab inteftato in pofeffone hereditatis ftelt, en expreffe ftatueert, dat die op den boedel te fpreken hebben, hare actie (feil. diretlam & ordinariam) tegens hem zullen inftitueren. j En terwylen men in vorigen aangetoont, dat in terris ubi ftatuto jus mafarii viget , dat is , alwaar het ftatuit den outften en naaften erfgenaam ab inteftato tot erfuiter ende executeur ftelt , d'immiffionts ex L,ult.Cod. de Ed. div. Hadr. toll. geen ftant grypen; ■ Zo  Cons. LV, Zo en zouden die geciteerde woorden uit den 2. articul geen andere applicatie hebben konnen, Dan wanneer 'er geen erfuiter ab inteftato zig opdoet of voor handen is en dus die herediteit vacerende by de Magiftraat of Officier in fequeftratie is genomen , waar toe gebragt moeten worden »t Stadtr: van Zutphen Tit, j. art. 2. item 't Landtr: van Veluwen Cap. 34. art. 2. Ofte ook , wanneer den overledenen alle zyne naafte erfgen: ab inteftato hebbende geroepen en te zamen ofte te gelyk geinftifcieert, zig geen erfuiter in poffeffie heeft geftelt, lite de proximitate exortd. Want als dan aan zulke geinflitueerde erfgenamen zoude openftaan en onbenomen wezen door inleidinge ten erfhuisregt de fuftenues over hun competerende erfregt in litem ende ter difcuffie te brengen; 'Twelk anderfins, indien een erfuiter voor handen was per inftitutionem atlionis direEla, als gezeit, tegens den zeiven in zyne qualiteit zoude moeten gefchieden ; Kunnende het vorens geavanceerde,, dat namentlyk buiten alzulken reftriólive interpretatie van meergedagten 3. art. eigentlyk geen erfhuisregt uit kragt van eene vermakinge of gratificatie ex teftamento mag worden geëmploieert, en dus uit dien hoofde zulx ook by C. niet en heeft mogen gefchieden , nog nader daar uit worden opgemaakt; Dat, terwylen het Landtr: dezer Graaffchap regulariter en in 't generaal tot de fucceffie van des overledenes alinge nalatenfchap roept ende admitteert alleen defzelfs naafte bloedtvrienden, als wettige en indubitabele ook univerfele erfgenamen ab inteftato Tit. 17. §. 1. Edog by nadere reformatie in zo verre van d' oude couftume 2g; afgaande , alleenlyk maar aan zekere geëximeerde perfonen , te weten aan die gene, dewelke gene afcendenteofdefcendente'erfgenamen , dan alleen maar collaterale of zydtmagen hebben, permitteert, Geenfins eene univerfele teftamenti fattio de omnibus bonis, nemaar blotelinks en alleen eene partiale difpofitie namentlyk over d'eene halffcheit hunner goederen, om daar van h zy aan vrienden 'fzy. til aai  Pa-rtis-Primje aan vreemden by teftamente of andere uiterfte wille, 't zy voor die ganfche helfte, 'tzy voor byzondre gedeeltens van dien, vermakingen ofte gratificatiën te mogen doen, De wederhelfte onder de difpofitie landtregtens , dat is , onder defzelfs inteftate fucceffie voor de legitime erfgenamen, ende alzo buiten alle magt,- ordonnantie, fchikkinge ofte bevel van den teftator abfolutè latende verbly ven. 20. ■ Daar uit nootzakelyk moet volgen , dat alzulke particuliere vermakingen over die halffcheit , 't zy aan iemant alleen of onverdeelt, 't zy aan meer dan een gefchiet , refpeïlu iftiut heredis univerfalis ftatutarii ac legitimi, niet anders te erachten zyn dan voor legaten, of gratificatiën; Ende die gene, welke zulke makingen verkrygen, voor legatarii of gebeneficeerdens; Als komende zy ten reguarde van 't Landtr: welk alleen d' erfgenamen ab inteftato tot de fucceffie roept ," zulx te ontfangen ex •merd gratificatione ac liberalitate defunÜi ; 30. Overeenkomftig met het gene in fimili, ubinempeftatutum de triente difponere permittit, railbnneert Argentr&us ad Cons, Britt, tit. deTeft. Ó' leg. in Rubric. n. 4. & y. Het welke dan nog zo veel te meer applicatie in cas fubject ofte op dezen gebeneficeerden C. komt te vinden, overmits den zeiven ons expre&lykby de Cafus Pofttie, quorfum relatio, niet anders dan als legataris over of van des boedels halffcheit voorkomt. gl. Nu is het bekent, quod legatariis non deturinterdillum quorum bonorum, ncque remedium ex L uit. Cod. de Ed. div. Hadr. toll. vid. Voet. ad cit. Tit. ff. Quor. benor. n. 7. 32« En kunnen overzulx dezelve met-erfhuisregt niet fpreken nogte zig laten inleiden , maar moeten 't gene haar vermaakt, ex manu heredis , dat is van den Landtregtelyken erfuiter eifchen , als vorens reets aangetoont. 33. Uit allen welken dan al nog te befluiten , dat het dus aanC. na vorens geallegeerde redenen en regten niet is gepermitteert geweeft om ook zelfs uit hoofde van 't teftament van A. in reguarde van dië daar by aan hem gedane gratificatie , zig by erfhuis inleidinge in de poflèffie van 't fterf huis te zetten , veelmin nog zyne vrouw moeder , utpote heres legitima ac univerfalis, daar. buiten  Cons. LV. Wrftèn te houden, ende dus zig de volle directie en maneance des boedels uit kragte van het pratens geordonneert erfuiter-en executeurfchap aantematigen, , Ook zelfs, als gezeit, niet voor de halffcheit des allodialen boedels 'aan hem by die difpofitie vermaakt,- Aangezien bp dien voet zyn erfuiter-en executeurfchap zig niet verder extenderende , dan evens over dat geene of over die portie van de herediteit, zo aan hem vermaakt,- Ende dus eigentlyk gezeit en begrepen , nergens anders toe tenderende, dan om aan hem zeiven alzulk vermaakte uit te reiken. Dus ook van de aardt ende natuire eenes eigentliken gezeiden 34.. erfuiter-ofte executeurfchap zoude degenereren, ende in die van een eigenmagtige aantaftinge ofte na zig neminge van 's boedels ^èéten. verandert worden, en zulks dan noch wel exifiente maffarid , a qua petere debebat ,■ GevoJglyk ftrekken tot ingreep in defzelfs vermogen, haarby de wetten verleent, en dus grote confufie ja zelfs dadelykheit kun- ' nen veroorzaken; Om het welke allefins te prsevenieren , onder anderen mede het erfuiterfchap mag worden gezegt geintroduceert te zyn,- Wezende het niet blotelinks na die hier vorens geciteerde fta-2?, tuten dezer landen gerecipieert in 't generaal, dat alle gebenefi- ' ceerdens by difpofitie hunne legaten, vermakingen, of gratificatiën moeten eifchen en ontfangen ex manu heredis feu majjarii; Maar daar en boven nog fpecialyk by de wetten van alzulken 30"* plaatze, alwaar executeurs teftamentair in zwankgaan, omtrent * diezelve geordonneert. .Niet alleen, dat zy niet en mogen hare functie bekleden, voor en al eer d' erffenisdoor den erfgenaam zy aangeveert, Wajjen.prax. fud. p. 2, cap. 18. $• 170. & ibi cit. neque etiam herede non requifito ; Mantica de conjetl. uit. vol. lib. 3. tit. 1. ». 22. Maar ook dat zy gehouden zyn zelfs de legaten van den maf- 57< farius te vorderen, om die aan den legatafiffen uit te reiken, Argentr: ad Cons. Eritt. art. i. not. z. & ibi citata jura. Op welke gronden wy dan ook by de couftumen van Flaanderen (alwaar voornamentlyk de teftamentaire executeurs vigeren) bevinden geftatueert, dat dezelve niet en vermogen de difpofitie A a a a ter  - g P A U T I S PlIMI ter executie {tellen, ten zy alvorens uit handen van de Hoirs fl/fo cafu habili. aan man of vrouw, outfte zoon of outfte dogter, outfte broeder of outfte zufter (alles per voculam difiunüivam of) en zo wyders aan dep ©utften van de vordere bioedtverwanten Landtr; cit. Ttt. $.art.$. «*73 3t  Cons. LV. ' ^ Et quidem als een fpeciaal prserogatyf ende fingulier privilegie, zo dan na den aart en natuir van alle andere privilegiën, & vel ex ipftus vocis fignificatione is privatyf ende exclufyf van alle andere j En dus op andere perfonen zulks na de wetten niet competerende geenöns , immers niet invitis iis quorum quarumve intereft t quibujque id jus ex ftatuto quafitum, kan overgaan By alle het welke tot exclufie in Jt geheel van het executeur- 42. fchap van C dan alwyders zal konnen worden gevoegt dit argumentum ab abfurdo: Dat daar 'het Landtr: als nu reets meer dan eens aangetrokken iiti 'luiden Zónder ouderen of kinderen afftervende, over der zeiver goederen gene vordere difpofitie nog enigerhande ordonnantie,' fchikkinge, ofte bevel by uiterfte wille toelaat, dan tot de halficheit, op wat wyze of onder wat praetext het ook zy, zóndei- dat in enigerlei manieren het zelve kan worden geilludeert , ofte daar tegens aangegaan, Zulks nogtans werkelyk zoude gefchieden, en dit Landtr: ilTüfbir gëftelt worden, wanneer men aan dezelve toeftont, dat zy by dufdane hare difpofitie een executeur ende zo gewilden erfuiter over hunne alinge nalatenfchap, met exclufie van den ftatutairen majfarius vermogten aanteftellen, gelyk in dezen gefchiet, als waar door dan kragtig zoude worden geprsejudiceert Niet alleen den fimpelen heres legitimus pro ea portione , qua ab inteftato heres eft, vel ejfe debet, ende welke ftatim a morte teftatoris op hem vervallen is, ende daarom by hem konde getrokken worden , dog dewelke zodanen de fafto aangeftelden executeur onder deze en gene praïtexten, (welke hem nooit zouden ontbreken de executie van de laafte wille en prastenfe erfuitinge telkens dif> fererende) jaren en dagen onder hem zoude konnen houden , en dus indireUe meefter van den gehelen boedel blyven , behoudende alzo de magt, ende het bewindt mede over die erfportien , welke ab inteftato, en buiten alle tegenftribbelen zelfs van den overledenen op de inteftate erfgen: moeften vallen; Maar ook en wel boven alle zodanen heres legitimus , dewelke als outfte na de ftatuten tegtlyk maftarius konde en moefte wezen, ende aan wien uit dien hoofde een legale poffeffie , vervolgens d' abfolute directie van en over 't gehele erfhuis, en alle daar Aaaa 2 toe  gó Partis Primte toe en onder fpecterende efFeden, tot de komftïge erfuitinge toe, na landtreate competeerde i Waar in door eenfummierepoffeffie, by zulken teftamentSiren executeur te verkrygen, dan niet alleen ingreep zoude lydenj Maar waar van zelfs, gelyk C alhier komt te doen, in tgeheel zoude worden uitgefloten. 'Twelk abfurd, ende contradictoir aan t Landtr: zoude zyn, als het welke niet en kan worden geinverteert nogte gederogeert door handelingen en wyzen van doen , daar by ten enemaal onbekent en onbeftendig. • - Zo dat he*- voor als na onzes bedunkens zeker blylt , dat den Te/lator A. wonende onder dat Landtr: niet by magt is geweeft , om tegens des zelfs difpofityf eenen anderen als den landtregtelyken erfuiter ofte executeur, veel min tot exclufie van den zeiven aan te ftellen, 43. Non enim potuit prohibere quin leges in fuo teftamento locum habuerint. per L. yy. ff. de Leg» I 0 ' . 44. : Kunnende hier tegens niet geregereert worden het vulgate axioma, Provifie hominis tollit provifionem legis, j Overmits het zelve wel plaats heeft , quando lex ahqmd tn. permiflis privilerio ac favori ipfius difponentis concedit , ejufve facultati 1 relinquit atque ita hominis provifionem admittit; Tune enim per contra'riam difpofittonem uti buic privilegie , favori , ac facultati renuntiari, ita previfto leois tolli potefi. Maar geenüns Quando lex publica pro generah pure qmdfiatuit, juhet aut vetat , vel in favorem aut privilegium alterms inducit , vel (hecialiter certo cafui ac atlui plenius profptcit; >■ Tune nempe obtinet alia & contraria regula: feil: quodprovifio homsnis non tollat provifionem legis, fed potius h*c illam tmpedtat vd.Carp def. for. p. 3. Onfi 7. def. xy. n. y. & feqq. Mantic. de tacit. & eim'bi?. conv. torn. 1. Hb. 3. 6~ tit. 19. » 4y. 1 En of men wel niet en kan ontkennen, oat er. voor en na ee45' mee exemplen zvn geweeft , dat executeurs teftamentair binnen dele Gi-aafXhap en alzo onder dit zelfde landtr: zyn aangeftelt geweeft, en by dezelve dan ook teftamenten geèxecuteert, voorts •boedels 'en erffeniffen gem'et geworden; Zo moet men doe daar op regereren, quod non txemplts fed legibus %vivimus, & vivendum eïi.  Cons. LV. 581 En zoude het ook kunnen zyn, dat in zodane gevallen, of dat geenen erfuiter of erfgenaam ab inteftato zig heeft geopenbaart , Of dat een erfgenaam^ inteftato na de wetten erfuiter wezende, zig tegens den aangeftelden erfuiter en executeur teftamentaïr niet en heeft in oppofitie geflelt, ende hem het executeur-of erfuiterfchap gecontefteert : renuntiari enim favori ae privilegie pro Jè introdutlo cmlibet licitum eff. Want anderfins zulx gedaan hebbende den executeur teftamentair zekerlyk voor hem zoude hebben moeten wyken; Gelyk men dan ook vermeent geen exempel by gewyfde te zullen konnen worden voorgebragt, w aar by in deze Graaffchap een executeur teftamentair tegens een landregt el yken erfuiter in contradiBorio heeft geobtineert, ofte den zeiven is worden voorgetrokken. Boven alle het welke gededuceerde tot remotïe van C. en om 4.^. te doen ceflëren defzelfs functie als executeur dan nog confiderabel doet; Dat zelfs na de wetten en couftumen van alzulke plaatzen, alwaar teftamentaire executeurs geintroduceert en vigerende zyn , nogtans daar by ook wel fpecialyk & expreffis verbis geftatueert bevonden wordt ; Dat dusdane aangeftelde executeurs door de erfgenamen van die executie en van alle adminiftratie en bewindt des boedels kunnen worden geëxeludeert ende uitgefloten, en deze voor die gepraïfereert, wanneer by die erfgenamen cautie is geflelt, dat zy het teftament ende wille des teftateurs zullen.agtervolgen, ende voldoen alle het gene, waar in defzelfs fterfhuis gehouden mag zyn; Gelyk mtanter te zien in de ftatuten vznMecblen tit, 17. art. y. & ubi Chriftin. n. %. & 11. voorts in de couftumen en ufantien van Utregt Rtibrie. 18. art. 8. met het daar op gecommentarieerde by den Raadtsheer van der Muelen. Het welke ad cafum fubjetïa quaftionis toegepaft wordende, dan^-^ nog zo veel te meer tot avantage van B. ende exclufie van C. ofte remotie van den zeiven uit ende van defzelfs executeurfchap (by de ftatuten alhier geenfins geintroduceert maar veel eer gerefpueert wezende) zal moeten opereren; Aaaa 3 lïi.  |gg PartisPrim^ 1 In aanmerkinge zy B. kan en moet worden gehouden by hare gedane erfhuis inleidinge genoegzaam diergelyken cautie reets te hebben geleiftet; Wanneer haar Hoogwelgeb: daar by (gelyk in faïlt fpectt p, noteert, en by ons daar uit onderftelt wordt) het erf-en fterf huis behoorlyk, en wel fpecialyk NB. ten effeüe als by het Landtregt dezer Graaffchap tit. 3. §. 4. heeft, verburgt gehadt. 48. Welke erfhuis-verburginge volgens dien 4. $. m zig sommerende niet alleen de fecurtteit voor de betalinge van de fchulden of laften van 't erfhuis, en dat gene andere of nadere erfgenaam etlM^ar ook inzonderheit voor een rcdelyk. teftament, dat is . voor de agtervolginge , 't gene in der daat is d'executie van net tettament van den overledenen , voor zo verre het zelve redeiyfc , dat is, na Landtregte beftendig bevonden wordt. 10. Zo kan niet anders worden geftelt, dan dat m zo verre by R zy geprafteert even die zelfde borgtogt, als by de aangetogene. ftatuten tot exclufie van den executeur teftamentair wordt ver- ConVequentelyk (al was het niet op alle die andere in pramijjis aangevoerde regtelyke redenen en motiven) ook genoegzaam zelfs alleen daar door is worden opgeheven en komt te cefleren d*aanftellinge tot executeur, by die feparate a&eopC.gevallen; Bv nader gevolge zyn Hoogwelgeb: uit de bekledinge van die Functie, en alle vorder bewint over den boedel geremoveert. Alle die tot hier en toe gededuceerde dan dienende tot folutie op d'eerfte vrage, en zyn applicatie hebbende op d'allodiale nalatenfchap van A. . Zo zal men vervolgens overgaan tot beantwoordinge van de twede, ende daar op , edog maar kortelyken als van minder zwarigheit ofte bedenkelykheit zynde, almeden^wirrefponde- U reïnXervonegen namentlyk, dat allenfals het gequ^ftioneerde executeurfchap, indien al ten refpefte van den allodialen boedei konde worden gedefendeert ende gemainteneert, als wy nogtans om vorigen vermenen van neen; Dan evens wel nóg, propter defèfttem cottfenfm dmmt dirtU», «ot de  Con s. JLy. ^ j de leengoederen, ofte dea feudalen boedel, by A. nagelaten niet en zoude mogen worden geëxtendeert; Ende dat dus C. dezelve in genen deele daar onder heeft kunnen nog mogen trekken, veel min alnog blyven detineren. Geconfidereert het maar al te zeer bekent is, Quod fub getier-ali bonorum vel hereditatis appellatione feuda non comprehenduntur. Sand. ad cons. feud- Gelr. tr. z. tit.Z. cap. 3. «.4 Gor. adverfar. tr. 1. cap. 1. n. 36. & cap. 3. #, 3. & 4. Dat ook niet en gehoren onder het Landtr; nogte de difpofitie van dien, fedproprio & particulari jure reguntur. Daarom ook, het gene by Landt-of Stadtregten omtrent de handelingen en difpofitien over de allodiale goederen wordt gevonden, tot de leenen geenfins fpecteert nogte kan worden overgebragt; Als over dewelke generhande difpofitie , ordonnantie , fchikkinge ofte bevel guldig is, nifi accedat domini diretli five precedent tonfenfus, vulgo oöroy (in locis nempe ubi id obtinet,) five approbatio ipfi aËlui adhibita, vel poft eum re tarnen integra fubfecuta , gelyk doorgaans omtrent de leenen in deze Landen , fpecialyk die van deze Provincie van Gelderlandt releveren, gebruikelyk; Naar 't gene (om kortheitshalven uitheemlche regten en DDrm yoorbytegaan, en ons alleen op die van deze landen te bepalen) kan worden gezien by de Landtfchaps Refolutie de an: 1600, in Verbis geaecordeert, geconfirmeert, en befledigt ,- die van 1690. iri periodo voor d' approbatie &s. die van 1711. in verbis met confent geapprobeert. item otlroyen en confenten &c. voorts 't Landtr: van de Graaffchap Tit. 13. §. z. ver fic. voorbeholdens dan nog, dat in difpofitien van Iheen het confent der Leenheer en of derzeiver ratificatie uitgebragt zal werden s & §. y. in verbis by voorgaande ollroy des Leenheer en, & apud laudatum Sandium ad C. F. G. tratl, tit. z. cap. 1, «. 3. & feqq. Item Goris d. tratl. 1. cap, 3. «. 4. y. tratl. 2 cap. 3. ». iy. & tratl. 3. part. 1. eap. 11, ». 1. Elbert. Leonin. eonfil. 9. 8. n. 4. & 11. en andere meer. Woedanen confent ofte ratificatie dan ad validandum aUum s>n nootzakelyk zynde ende abfiolutè vereifoht wordende,- Niet alleen , wanneer zulke difpofitien of handelingen zig extenderen vclutiin perpetuum, ofteftrekkentotalienatien van'tleen- sorpupt  - Partis P r i m je corpus zelve, als daar zyn verkopingen, permutatien, donatien, en dierge.lyke, Maar ook, fchoon dezelve alleen als temporair zyn teconfmereren, ende blotelinks over 't acceffoireoftedeprovenueenemor lumenten van dien gaan , by voorbeelt hypdth'ecatieh , conftitutie van tugt of vrugt gebruik, en wat dies meer; videdntm-prater loco, alUgata Sand. add. eens. Feud. Gelr. tr. z. Tit. 2. cap. 4. §. Z. n. 3. & feqq. Garis, advers. tr. 3. part. \. cap. t. n. 3. Foet.ad lib. 38. ff. in digrejf. Feud. n. 86. & feqq. prafertim. n. 89. 54. Zo moet om die zelfde redenen zulks ook plaats hebben in en omtrent alzulke difpofitien, als deze in quseftie, wezende die feparate ade tot aanftellinge van C. als Erfuiter ende Executeur teftamentair, dewelke na de gedagten ende het gedrag van hem C. zoude tenderen ook mede om de leenen van den boedel onder zyn executeurfchap, en alzo onder zyn bewindt ende magt te ftellen; Edog dewelke wy by gebrek van des Leenheeren approbatie daar toe onbeftendig hebben geoordeelt ; ISiet alleen, om dat, als gezeit, generhande fchikkinge, ja zelfs niet enig bevel by uiterfte wille omtrent de leenen buiten des Leenheeren confent kan gefchieden per jura & DDres cit. en wel fpecialyk ten reguarde van deze uitdrukkinge, Bort over 't Leenr: part. $. Tit. z. cap. 1. n. 24. & paffim. in d. cap. & in cap. 2. fequenti. Maar ook om dat C de leengoederen des boedels uit kragt van deze ongeapprobeerde acte onder zyn prastenfe executeurfchap trekkende, en dezelve in zyn magt en .poflèffie houdende, daar door in ftaat zou zyn, om buiten bewilliginge, ja veel eer tegens de wille van den Leenheer , en tegens de Leenregten den wettigen fucceflêur feudaal daar van te priveren, en dus genoegzaam eenen anderen vafal domino invito t' obtrudéren ; yy. Kunnende ook d' approbatie over de anterieure teftamentaire difpofitie van A. by den Leenheer verleent in generlei wyze worden geappliceert nógte extenfibel gemaakt op deze nadei hant eerft gcfubfequeerde feparate acte van executeurfchap. Om dat generalyk het in Leenregten refoluit is;  Cons. LV. 58j £hiod eonfenfus domini feudi ftr iet e fit interpretandus , efi refirinfen : dus ad ifium atlum , ad quem confirmandum adhibetur, nee ulterius fit extendendus, per laudatum fitpius Sand. tratl. i. tit, 2. cap, 2. n. 6. Goris advers. d. tr. 3. p. 1. c. 11. n. 9. & poft eos Schrafi. in tratl. manip. fial.feud. cap. 7.' n. 8. adde Confil. 88. 89. <£" 90. in het eerfte deel van de Nederlantfche advyfên, item confil. Holt. p. z. torn. 1. cons. 56. 57. & p. tr. cons. 93. 119. ér i6z. Prafertim quando agitur de excludendo jure tertii, gelyk in dezen , Carol. de Mean ad jus Leodic. obs. 33. n. 1. 6. & feqq. Het welk dan fpecialyk ten dezen opfigte nog zo veel te meer ' moet plaats hebben; Als alwaar alleenlyk is verzogt ende geimpetreertgeworden approbatie op zodanen teftamente , als A. over de fucceffie zyner ' goederen en nalatenfchap reets hadde geordineert, ende zulks 'wel tydes, wanneer omtrent het executeurfchap mogelyk nog niet en ware gedagt, immers niet en blykt te zyn gedifponeert; Bygevolge daar ovér niet is verzogt nogte geobtineert, gelyk ook niet en heeft kunnen worden verzogt nochte geobtineert eenige approbatie. Nemaar heeft die ad fpecialem iftam primam difpofitionem gebe-., dene en geimpetreerde ratificatie nergens anders dan alleen daar ' op ,. dat is, ad jam fatlam illam difpofitionem kunnen en moeten worworden geretrotracleert ofte geappliceert, maar geenfins op eene ex poft te makene difpofitie mogen geëxtendeert worden : limitata enim caufa limit at um producit effeBum L. 16. jf. de acq. rer. domin: 'T gene ook tegens den aart en betekeniflë van alle approbatien , ratificatien , en confirmatien regtsdraats ftrydig wezen zoude; M Komende dezelve hier inne te verfchillen van de eonfenfus ofte odlroyen, zo van te voren en op eerft te makene difpofitien worden verzogt ende uitgewerkt; Dewelke namentlik hare kragt extenderen op alzulke difpofitien, welke uit hoofde van dezelve eerft naderhant zouden mogen worden opgerigt, en wel tot zo lange, dat dezelve werkelyk opgerigt, ja ook met de doodt geconfirmeert zyn, immers, wanneer dezelve illimitative zyn worden geconcedeert, vid, qua habe$ ■Schraff. loc, fupra cit. d. n. 8. Bbbb Edog,  -g£ Partis Primje Edog, wyl eensdeels by A. geen oaroy of eonfenfus ad difponendum maar alleen een approbatie of confirmatie over het doenmaals reets by hem gedifponeerde is verzogt, en ook niet anders 60/^n^ndersdeels in deze Provincie, zonderling aan de Provinciale Leenkamer het verleenen van oaroyen of leenconienten in futurum is ongebruikelyk, ja dat meer is, volgens s' Hoves Refolutie van den 17. Jan: 1682. aan den Heere Stadthouder van de Provinciale Leenen genoegzaam geinterdiceert S 61. Zo en kan al het gene , 't welke ten aanzien van alzulke octroyen mogte plaats hebben, ofte ergens geleert worden, op dit geval, nog die alhier fimpelyk geobtineerde confirmatie, zo weinig ten refpeae van extraprovinciale als van provinciale leenen enige applicatie vinden; Gevolglyk ook niet {trekken , om daar uit de meergedagte aae van het executeurfchap van C over dien by A. nagelatenen feudalen boedel enigermaten te doen fubfifteren ; Nemaar is en blyft dezelve ook mede ten dien opzigte onbe- ftendigj l . , , By nadere confequentie C onbevoegt, om de leengoederen , tot dit erfhuis ofte deze nalatenfchap fpeaerende, daar onder te betrekken, veel min te behouden. Aldus, faniori alitcr fentientiutn judicio falvo, geadvifeert by ons ondergeiïbinnen Arnhem den 2. Febr: 1730, C. O PTEN NOORTH. FRED. ROB. van LATHUM. f. SCHOMAKER. W.R. BRANTSEN. LVI. ADVYS  • C ó' k s. LVI. ygy ADVYS. ■*&twrwmh&B8 miUhbmx fSoirifoi^ <*s»b *j ij* t TT g****» ïelfideicommijfum debetur ex teftamento ïmperJ—J fiSio ab herede agnito, adimitationemlu. fin. Cod. de fideicom. & §. fin. Inft. de fideicom. hered» Jibqc ^ heredi y cujus fidei legatum cómmiffwn dicitw, tfww/? ra//«r fe/for interVenerit, jusjurandum deferri^ quod aut pr Conjultoribus ex ca- fefftonem habet. fu fubjedo dijeutitur & amplec- 13. Na 't gevoelen van veele Regtstitur, geleerden kan een erfgenaam in 4. Omnes hereditates jure Romano tan- foro externo gecompelleert wor- fki^». tum ex teftamento vel ab inteftato den om uit te zweeren, an ere- deferuntur. dat ham fuifte mentem teftatoris; S- Qua juris difpojitione legatarius ui- I 14. Adeo ut heres vipropria confejftonis timurn teftatoris elogiurn exhibere talem teftatoris voluntatem fuifte aut adtabulas exhibendas, cafu quo hanc fequi teneatur. claufte penes heredem aliumve re- iy. Een erfgenaam ontkennende dieby ."VL 3 perirentur, non folum agere tene- hem geaccepteerde voldoeninge tur; eenes legaat is geholden den keur- 6.8. Verum etiam legatarium probare eedt te accepteren of te refereren. oportet iftudfecundum regulas ju- 16, En moet den zeiven in cas van acris civilis conditum fuiffe ; Ita ut ceptatie pr 28. In Saxonia tarnen per probationis fertim Gelrt 39. Jus Romenum, quo ex nudo paBo ' Gezien  Cons. LVI. ƒ89, •<*..«•*'•; * ' • ' Gezien geleezen en g'examineert by ons onder(T: Regtsgeleerden de procedure geventileert voor de We] Ed: en Agtbare Heeren van de Magiftraat der Stadt Harderwyk, en aldaar ongedecideert hangende tuften den Ontfr: Boon van Voorfi Aanlegger eens, en de Heer Burgemr: HenrikBoonen Verwr: anderdeels, zouden vermogens het gerigtsdecreet van den y. Juny 1730. falvo meliori van advys zyn , dat daar in behoorde gedecideert te worden als volgt. In zaken voor dezen Wel Ed: en Agtbaren Gerichte der Stad Harderwyk ongedecideert hangende tuften Boon van Voorfi Aanlr: ter eenre , en de Heer Burgemr: Henriks Boenen als erfgen: van zyn vader wylen de Heer Burgemr: Derk, Boenen Verwr: ter andere zyden; Gezien, geleezen en g'examineert d'Aanfprake van den 2. April i7Z7- cum annexis fub litt. A. B. C. efi D. Antwoort van den 10. Dec: dito jaars, voorts Re-en Duplycq naakt en bloot op den 19. Jan: 1728. en zo vervolgens refpeclive welglte Heeren van de Magiftraat ingedient, alles in conformiteit van den by gevoegden en getekenden Inventaris van den zy. Sept: 1730. en op alles gelettet, waar op in dezen eenigzins te letten ftonde; De Heeren Burgemeefteren A. van Weflervelt en Br: Arnolt Pronk^ als in dezen geconftitueerde Ordelwyzeren met ingenomen raat en advys van onpartydige Regtsgeleerden regt doende om-? trent het eerfte point, verklaren den Hr: Verwr: fchuldig en geholden te zyn die aan hem by Aanfprake en Replycq gedefereerde keureedt, als dat hy namentlyk de gelibelleerde zes hondert gulden door defzelfs vader zalr: voor of immers ter praefentievan de Heeren Schepenen Jakob en Johan Schralfert nevens den Secrer taris Dr: Johan Schraflert op den 17. Sept: 1720. aan den Aanlr: onder andere mede in des Verwrs: tegenwoordigheit bemaakt, doe ter tyt of naderhant, enweh» fpecieopden 29. Juny 1722. aan den Aanlr: te zullen voldoen niet belooft ofte aangenomen heeft,', te accepteren, ofte die aan den Aanlr: te refereren. In den eerften cas ordonneren den Hr: Verwr: dien voorff eedt ten eerften gerigtsdage na pronuntiatie dezer ter praefentie Van den Aanlr; immers daar toe geciteert zynde, in den gerigte lyfBbbb 3 felyk  £pö PartisPrimb felyk afteleggen; denzelven voorgegaan zynde abfoiveren denHr: Verwr: van des Aanléggers Eifch en conclufie; Doch in den laajlen cas, wanneer den gedefereerden eedt by Verwr: niet geaccepteert en gepraefteert is, admitteren den Aanlegger op den tweden gerigtsdach na pronuntiatie dezer, invoegen als hier boven vermeit, tot zynen by Aanfprake en Replycq geoffereerden eedt , welke voorgegaan zynde condemneren den Verwr: die g' articuleerde zes hondert gulden aan den Aanlr: opteleggen en te betalen. ise-*» Aangaande het twede point of lidt van des Aanleggers Eifch en Conclufie, verklaren den Heer Verwr: almede fchuldig en geholden te zyn die fub Ut. C. op den 29. Juny 1722. geagnofceerde halve gemeine boedelfchult ad zeven hondert vier en dartig gulden elf ftr: y. penn: aan den Aanlr: te voldoen, daar aan nogtans decorterende die ter Aanfprake gearticuleerde drie en dartig en eenen dartig gin: 1 y. ftr: welke den Aanlr: daar op den 9. en 13. July 172y. refpeófive ontfangen heeft, en het gene wyders na regten afgetogen behoorde te worden ; den Hr: Venvr: niet te min zyne aótie tegens den Aanlr: over die gefuftineerde vaderlyke maneance en daar uit geproflueerde verantwqordinge des gemeenen boedels, om by eene nieuwe en feparate inftantie te ïnftitueren, referverende. Het derde of'laafte lidt van des Aanlrs: Eifch en Conclufie betreffende, verklaren den Hr: Verwr: eindelik almede fchuldig en geholden te zyn, om de rekeningen van zodane collecten, als den Aanlr: van pagten voor den gemeinen boedel zou mogen geholden hebben , afte hooren , en 't flot daar van aan elkandren te voldoen, na dat bevonden zal worden te behooren ; den Aanlr: zyn aftie wegens pagt van de halve deilinge in Spsttlderbos infgelyx voorbeholder.de. ïp fe&o lebieewiev neb Den Hr: Verwr: tot al 't gene voorff: in manieren als daar by condemnerende en dienvolgende verftaande, eene goede aanfprake by den Aanlegger gedaan, en een quade oppofitie daar tegens by Verweerder ondernomen te zyn, de koften nogtans dezer proceduire om redenen compenferende. Aldus by ons ondergefT: geadvifeert binnen Zutphen den 3. Decemb. 1731, G FERSTEGE. f.SC HOMAKER. Re-  Cons. LVI. ^ Redenen van voorfl; onze Advys zyn onder andere deze navolgende. XT77 zullen tot juftificatie van het geadvifeerde omtrent het eerfte W lidt van des Aanléggers Aanfprake ons principalyk en breetvoeriger dan omtrent de twee overige poin&en , als niet van zo veel fpeculatie zynde moeten bezig houden , en dienvolgende aanvankelyk ter difcufiie brengen ; Of een teftament by een Teftateur nulliter vel non filenniter ge- r maakt dog by zynen erfgenaam geapprobeert zynde, niet ex agnitione voluntatis teftatoris jure non fubfiftentis, en alzo jure patti fubfifteert, en den erfgenam het teftament uit hoofde van gecommitteerde nulliteit ofte geomitteerde folenniteit willende impugneren, verpligt is dusdane makinge van den Teftateur in zyn prsfentie en onder defzelfs agreatie en belofte van voldoeninge gefchiet te agtervolgen, en zelfs buiten productie van bewys, of zodane in forma gepafieerde difpofitie zig daar over met eede te expurgeren. En vervolgens of niet in cas fubjecl den Heer Verweerder fchul- 2„ dig en geholden is den keureedt door den Aanlegger aan hem over die verfprokene en aangenomene zes hondert gulden in quseftie te accepteren ofte refereren; Waar van wy d'affirmative als in regten gefundeert en gedeci- * deert zynde hebben geamplecleert en het daar voor moeten houden; - Dat, offchoon die makinge der zes hondert gulden , welkeop den 17. Sept: 1720. aan den Aanlegger zou verfproken , en by den Verweerder des tyds en naderhandt te betalen aangenomen zyn, buiten vertoninge van een ordentelyk inftrument moribus noftris niet zou mogen fubfifteren jure teftamenti folennis, & omnibus partibus perfeüi; waar op den Heer Verweerder nogtans in dezen zyne contradictie en impugnatie fundeert, egter dezelve ex novella fuftiniani conftitutione, vel jure patJi, waar op des Aanléggers intentie eigentlyk en alleen gegront is, voor beftendig en voldoende zou moeten gereputeert worden. Want  £ die in Ichriftelyke en nuncupative teftamenten gerequireerde folenniteiten en quseftien voor en tegen gemaakt, worden g' examineert , geprobeert, gedecideert en gerefuteert. Zo zouden wy nogtans vermeinen, dat de decifie dezer quseftie 10. niet zo zeer uit de gedeclareerde perfeéïe of imperfecte laafte wille van Verweerders vader , maar uit de gefiipponeerde approbatie van dezelve in faveur van Aanlegger gedaan , en by den Verweerder praslent zynde geaccepteert , en alzo niet ex teftamento foUnni , fed patio vel agnitione ifiius voluntatis zou moeten g' elicieert, en alzo ter dezer zake ex nova Juflinian'i confiitutione in§.ultl Infi. de fideicomm. her. & l. uit. C. de fideic. geappliceert worden, ichoon ook geen eene getuige of Gerichte ten tyde van die aan Aanlegger verfprokene zes hondert gulden mogte prsefent geweeft zyn, uti infimili refponfumbydeNederlantle Advys: p.i, ««ƒ.139. add. Leyfer. med. ad ff. (pee. 413. med. y. Gelyk ons egter 't contrarie zo van wegens die concurrerende 11. omftandigheden en afiertien van eede door den Aanlegger in & coram eodem hoe judicio aangeboden, als door de eedlyke , alhoewel generale depofitie van eene getuige ad art. 2. fub lit. B. en daar op gevolgde ftilzwygentheit , recufatie des eeds, en g' impliceerde confefiie van den Heer Verweerder, waarfchynelyk gebleken is; Non aliam utique ob caufam heres recufans folvere jur are cogitur , 1Z* quam quod recufatio jurisjurandi tacitam confeffonem habet l. 38. ff. de jurejurand. funt verba dotlifi. Vinn. in Comment. ad d. §. uit. Inft. Welken gemelten Autheur ad %. 3. Inft: de teftam. ord. nevens andre geciteert in not. Mulleri ad d.Struv. Exerc. 32. th. 16. ad litt. V. ook zelfs van gevoelen zyn g • Dat een erfgenaam in foro externo zou konnen worden gecom- 13Ï Cc cc pelleert  Partis Primje pelleert om uit te zweren , an credat hanc fuiffe mentent teftatoris i ja. Zodanig dat hy bekennende talem teftatorisvoluntatem fuiffe, zou gehouden zyn het verfproken legaat non vi teftamenti fed ex vi propria confeffionis juxta teftatoris voluntatem te voldoen arg. d, l. uit. C. de fideicom. & §. fin. Infi. de fideic. hered. De ware zin en begrip van welke voorff: wetten, by verfcheidene Doctoren verfcheidentlyk uitgelegt , alzo in hypothefi mede eene convenabele applicatie heeft en mede brengt; 15. Dat een teftamentairen of legitimen erfgenaam , gelyk in dezen is den Heer Verweerder , ontkennende die geaccepteerde voldoeninge, geholden is den judicieleh eedt te prsefteren , ofte aan den Aanlegger te refereren; Zo hebben wy in conformiteit van dien dan ook geen de minfte difficulteit gemaakt den litis decifoiren eedt daar over te emploieren, en den Hr: Verwr: in cas van acceptatie te injungeren; ïö"* Om den zeiven in voegen, als by de fêntentie prafente adverfario na de leere van Fab. Cod. lib. 4. tit. 'u def 6- daar toe alvorens geciteert zynde, werkelyk afteleggen ; En wel te meerder, daar den zeiven by den Aanlegger geconfidereert als een fideicommijfarius aan den Verweerder als erfge17 - naam ex agnitione voluntatis defunBi patris pofi ejushereditatem aditam is gedefereert, en den zeiven jurejurando fibi delato aldus geftelt geworden tanquam judex & tefiis in fua caufa. id. Vinn. d. I. 18. Waardoor na't fentiment der Regtsgeleerden ad fiepe d. §, & l. uit. commentariërende, dan den fideicommiffairen erfgenaam gelibereert wort ab onere probandiad quod alioquin juxta Lult. §. uit. Cod. de codicill. & d. Nov. Ordin. tefiam. Velav. obfiriÜusforet. vid. id. Vinn. & Brunnem. ad d. I. uit. Cod. de fideicom. n. 2. ubi n.feq, 3. folvitur porro objeblio l. 2,3. d. t. X9-. Dat nu de delatie van dien eedt generaliter tam in jure civiliquam praxi litium expediendarum causd plaats heeft, en gerecipieert is in omnibus atlianibus civilibus in rem & in perfonam» five rei perfecutoriis five poenalibus & in famantibus, kan prater dd LL. onder veele artdre DD. worden gezien in L. y. ff. de jurej. voorts by clar. Voet. in Comment. ad f. tit, de jurej ur. n, 10. Berlich. pra5l. concl. p. I. concl. 29. n. ï. & fiqq. Schneideu/. ad §. II. Infi de ailion. n. 21. Wachin, contr. lib. I. eontrov. 19, d. Vinn.fektt. quafi.cap. 42. Carpz.. prop.  Cons. LVI. ^ f ree. jur. tit. li. art. I. 4. et y, ld. in refp. jur. lib.%. tit.f. njy. 44. Cc-ler. decis. p. 1. dec. 141. «.13. Fab. Cod. lib. 4, f*f. u def. 43. »j. msc^, ff. tit. de jurejur. n. 23. En wel zodanig wanneer zelfs een Aanlegger niets mogte ge- 20 probeert hebben per leg. 34. $. 6. I. 35-. in princ. d. L 38. ff. de * jurej. d. I. alt. Cod. de fideicom. et L. generaliter. Cod. de reb cred. Sehneidew. d. I. n. 18. 19, Ferez. ad Cod. lib.^. tit. i.n. 20. Carpz.. def. for. p. 1. canfi. 11. def. 2. Vrom. de for. compet. lib. 3. cap. 28. a. 6. afffw, 4. ^ n. ». 2. « noviffime Speidel. siibl. jur. univers. vocab. juramentum: §. 8. item Leyfier. in medit. ad ff. jpec 3f. de jurisjur. delat. medit. y. cum ibid. alleg. Tot welke redenen zo generaliter als fpecialiter in deze hypothefe quadrerende, wy ons brevitatis amore gedragen , en daar uit vaftitellen, dat den Heer Verweerder die ter fêntentie geclaufuleerde eedes delatie, te regt d laudato Leyfero d. medit. 2. probatio in 21} centinenti liquida genoemt, geenfins kan ontvlieden, nogte hem te ' ftade komen de geallegeerde Veluwfche ordonnantie, uit kragt van 22 ■ welke zekere forme en probatoire folemniteit dermaten gerequi- 5 reert is, dat dezelve niet geprobeert en g' adimpleert zynde uit zodane gefuppofeerde acte buiten bewys tanquam ex non ente zou konnen geageert, en confequentelyk geen recours tot den gerecipieerde» keureedt genomen worden, daar uit dan by een nader confequentie fchynende te infereren; Dat van de forme van tetteren als refpicierende favorem publi-fï cum niet zou konnen gerenuntieert, veel min daar tegens of omtrent den eedt g'inftrueert worden, gelyk zo de Regtsgeleerden in materie van teftamentmakinge mede dus gewoon zyn te raifonneren; vid: Card. Tufc. voc. forma. concl. 421. ». 6. et concl. 413. ». 7. Berl. p. t. dec. 94. ». 6. Vtreehts. Cons. d. p. 1. C. 69. Maar geconfidereert , als in den vorigen reets aangeroert, de24, gehele quasftie en decifie van dien geenfins dependeert, of en hoe verre 't Legaat der zes hondert gulden na de wetten van Harderwyk beftendig is of niet, maar enkel en alleen of den Verweerder geholden is den gedefereerden judicielen eedt over het legaat door zyn vader zalr: aan Aanlegger filio prafenteveifivroken, enby hem na dode van defzelfs vader aan den Aanlegger te betalen verCecc z fcheiden  ^pg Partis Primte fcheiden malen, en wel byzonderlykopden 29. Juny 1722. belooft te accepteren of niet. In den eerften cas zouden die voorff: allegatien hare behoorlyke 9 t applicatie kunnen vinden , cum eo cafu talis folennitas jure publico introducla juramento non poffit tolli per leg. y5, ff. de leg.i. add. Bronkjo. cent. 1. aften. 42. infi»: Cacher. decis. 172. n. ïj.Everh. cons. zo 1. num. fin. Mantic. de conj. uit. vol. lib. 9. tit. 8. n. 49. Dog in den tweden cas zouden wy uit kragt en aucloriteit van dien alom ge recipieerden keureedthet daar voor moeten houden, dat den Verweerder over die aangenomene voldoeninge den ge2,6". defereerden eedt zou moeten accepteren of refereren, zelfs ook ' wanneer den Aanlegger geen volkomen of halve preuve daar omtrent mogte voor handen hebben d. §. & l. fin. Om dat wy nergens vinden dit falutair en expedyt middel van 2 7" bewys by de ftatuten van Harderwyk in 't ftuk van probatie eenes verfprek , agnitie of contract verworpen, en daar toe nodig te zyn prbbatio per tefies vel infirumentum ; In welken val den keur eedt contra ejusmodi fiat uturn g' offereer t die probatoiré forme niet zou konnen fuppleren. Card. Tufic.d.l. alhoewel Leyfer. all. fpec. 35. med. 3. fuftineert; „ o Dat in Saxen per probationis impofitionem de delatie van eede niet altoos ^uitgefloten te zyn geoordeelt wort, 't welk wy egter omtrent den fuppletoiren eedt, als in omnibus caufarum differentüs gepermitteert zynde te moeten plaats hebben, zouden vaft ftcllen met Berl.praü. concl. p. Éi concl. 32. n. 28. & 29. Uit aanmerkinge van al het welke wy .dan tot delatie van dezen quseftieufen decifoiren eedt ons hebben geneceffiteert gevonden door en uit kragt van defzelfs receptie;niet alleen generaliter in 29. omnibus negotiis, maar ook fpecialiter in materie van aditie eener herediteit, omtrent welke in regten bekent is: Quod juramentum defcrri potefi de adita hereditate , prafertim fi nihil ab aElore probatum fuit. uti ex Modefi. Piftor. & Stryk, us. mod. ff. refert Speidel. Bibl. jur. univ. vocab. juramentum §. 6. ' En wel ter fpeciaaldre betrekkinge tot het poinft alhier in qufeft ie gedecideert in fiepe all. § uit. Infi. de fideicom. hered. & l. tilt, Cod de fidele: efi mede in judicando gevolgt by 't Hof van Vrieflant anno 1630. tefte foh. a Sand. decis. Fris, lib. 4. tit. f. def. 18. per  Cons. LVI. $qj per tot. Theffaur. lib. 2. qns.fi. 97. ubi varius intelleBus §. fin. & d. i. uit. inter DD. videri potefi, quibus add. Perez.. ad d. I. uit. Ern. 'Cothmari. vol. 1. Refp. 37. n. 198. cummultis feqq. in noflris terminis, Nederl. Advysb. d. p. 1. cons. 139,. & Brunnem. ad Cod tit. 23* de teftament. ad l. 3. n. 7. alle eenparig de zin dezer keizerlyke nieuwe conftitutie dus begrypende: Quod fiheres agnoveritvoluntatem defunEli, ut fi promittat folutionem:3i„Jive verbis five faSlo 1. 1. infra de fideicom. omnino legata folvere tenetur l. 16. §. 1. h. t. En of wel aldaar «. 8. feq. wort geleert, dat, wanneer een erfgenaam een legaat, gelyk in cas fubjecl: omtrent de twe andre gefchiet, zou mógen betaalt hebben, egter tot betalinge van de overige legaten niet zou konnen geconftringeert worden propter l. uit. Cod. ne uxor pro marit. Zo vermeinen wy nogtans, dat zulx onder en met deze modi ficatie en conditie moet worden verftaan, nifi fe foluturum promiferit, gelyk aldus Brunnem. ad l. 16. & l. zo. Cod. d. tit. de tefi. ex Alexandr. lib. 1. cons. 123. » 8. & Cephal. cons. 377. n. jx. ™ abferit geweeft zynde m- i familia, refpicit. cumbcert te bewyzen, wr*« «- 17. /» «*ƒ, injuriarum colorata ö» /«rw/i ?» */* ffr/waw * r«j>ra- probatio ad exclndendum de- lata fuiffe. /«Sfem ft/Kw*. add. «.32. «ww 30- Quando animus mjuriandt non pr  Cons. LVH. tfojf jKMI t n>» ■ m tttftfbii ntn (TM? v ' ' ^brïcr fW5 iitw*v In zaken van gefuftineerde verbale iniurien by arreft voor den Edelen Gerichte der Stadt Groenlo aangevangen en aldaar ongedecideert hangende tuffen Hendrik^ Velders klager en Arreftant ter eenre, en fan Berk. Veldink^ Beklaagde en Gearrefteerde ter anderen zyde: Gezien de Juftificatie van arreft van den 3. Febr: 1721. Antwoort van den 12. May daar aan volgende, voorts Replycq Duplycq, Debath en Sluitfchrift refpective van den 2 3. Jun: 6. Oóh 18. Nov: en 1.. Febr: des voorff: en volgenden jaars, met allen hint inde bygevoegden bewys, fchyn en befcheit, fampt alleprothocollaire receffen en dingtalen voor en na tuffen parthien gevallen , en gelet waar op in dezen enigfins te letten ftonde: Het voorff: Gerichte met advys van onpartydige Reghtsgeleerden doende regt, verklaart den klager in zyn Eifch en Conclufie niet te zyn ontfankelyk nogte gefundeert, den Beklaagde daar van abfolverende , mits nogtans dat den zeiven ingevolge zyne gedane prsefentatie ten naaften ter prsefentie van den klager, immers daar toe geciteert zynde , in den Gerigte met folemnelen eede zal hebben te verklaren, dat hy met de woorden tegensdes klagers dogter de vrouw van den jongen fanLeufmk uit gefproken dn hifi van 't volk niet gemeint heeft den klager te injurieren, of aan zyn eer en faam te krenken ; condemnerende niet te min den Beklaagde in de koften dezer proceduire tot op 't indienen van zyne Schriftuire van Antwoort inclujïve gevallen, en den klager in de vordere koften tot taxatie en moderatie van dezen Ed: Gerigte. Aldus by ons ondergefchreven geadvifeert binnen Zutphen den 10. April 172,2» /: van ESSEN, f: SCHOMAKER: Dddd 3 Korte  Partis Prim* Korte confideratien en redenen over de quaïftieufe zake en yoorftaande Advys zyn deze navolgende. Wy hebben in dezên onnodig geoordeelt te indageren veel min te decideren; Of en hoe verre den Aanlegger fuftinerende g'injurieert te zyn bevoegt is zyne a&ie daar over tegens een Injuriant uitheemfch zynde door middel van arreft op defzelfs effecten te inftitueren , gelyk daar van pro & contra te zien is by foh. SchrajJ. in Comm. ad Reform. Felav. cap. it. ad art. 4. per tot. & Carpz.. in fnoproc.jur. tit 3. art. 1. n. yy. Vermits dit quaïftieufe point by Parthien litiganten met is getoucheert , veel weiniger , dat den beklaagde daar over in dezen tegens den klager en Arreftant dusdane exceptie van een gefuftineerden incompetenten ingang regtens g'obmoveert heeft; Z. Gelyk wy ons dan ook niet zullen amuferen met een omftan' dige deductie en fpeculatie; Of een preliminaire bezendingedoor een g' injurieerde nootwendig in deze onze Graaffchap zou moeten gefchieden, als zynde het zelve zo zeer by Parthyen, als een neceffair requifyt, niet geconfidereert, en ook volgens'tgevoelen van de voornaamfte Practifyns , gefundeert op verfcheidene fententien in deze Graaffchap voorgevallen (als onder anderen op den 30. Nov: 1680. voor den Gerigte van Ter Borgh, den iy. Aug: 1681. voor den Gerigte van Ligtenvoorde, en omtrent den Jare 1644. voor den Gerigte van Weftervoort , contrarie een later gewysde voor den Lantger: van Doetinchem op den 8. May r685. ergaan) daar over gene exceptie van informaliteit zou kunnen geproponeert ofte g'admitteert worden; * Dan wel of den beklaagde op des klagers bezendinge verpligt geweeft is na behoren te antwoorden, en zyn declaratoir nopende defzelfs intentie omtrent en in betrekkinge van den klager tot zyn antwoort te mogen protraheren; Wien volgende wy dan ook met preeteritie van dien tot examinatie van de zake en het point in quajftie zelfs zullen over5.gaan en uit de acten van den Proceffe noteren, dat het ten ge3 i noegen  Cons. LVIl. ^of noegen van regten is daar gedaan en bewezen , dat den Beklaagde op den 13. Decemb. 1720. binnen Borkulo ten huize van den jongen Jan Leufink herbergier is geweeft, en aldaar met en neffens verfcheidene andere menfchen heeft zitten drinken, dat't als doen is gebeurt, dat 't glas of roemer, welke den Beklaagde op defzelfs hant was hebbende, by ongeluk uit zyn hant vallende de vrou van den jongen Jan Leufink, zynde des klagers dogter in dezen, heeft gewilt (niet tegenftaande dat den naaft Beklaagde zittenden bouman met naame Hendrik op'tPaalder, als zig buiten allen twyffel fchuldig kennende aan 't breek en van 't glas, 't zelve in 't geheel prasfenteerde te betalen) dat het glas voor d'eene halffcheit by den Beklaagde en voor de andere door dezen Hendrik zou worden betaalt, 't welke by den Beklaagde, terwyl daar aan geen fchult hadde, verweigert zynde, is den zeiven opgeftaan en weggegaan, na dat hem tevoren nog verwyt was gedaan van vrou Leuffinks wegens een ryxsdaalder, en zulx door inftigatie van haar man s Gelyk alle *t zelve in fubftantie wort gedeponeert by Hendrik bouman op't goetPalert, Jan Perenpas bouman op Pasmans goet, en Jan Scholten No. 1. ad art. z. 4 y. & 6. voorts van Paalder art. iy. attefterende de proprio faElo i en wort mede genoegzaam 't zelve alzo gefchiet te zyn door den klager zelfs geftendigt art. 11. n. 13. en 14. van zyn Replycq; Dat de vrou van den jongen Jan Leuffink hier op den Beklaagde tot buiten de agter deure gevolgt zynde het haar op verder is gebeurt,, dat tuffen deze vrou Leuffinks en den Beklaagde verdere woorden zyn gerezen, welke zo verre zyn gegaan, dat dezelve tot eerroerige en injurieufe fcheltwoorden over en weder zyn uitgebroken , fcheldende vrou Leuffinks den Beklaagde voer eenfckelm s welke daar op weder zeggende,' ikjholde dj voor een hexe tot dat gy my dat waar maakt, zy den Beklaagde nog verder heeft gefcholden voor een tovenaar en weerwolfals confonanter wort verklaart by de eedelyke atteftatie van Klare Permefant en. Gerrit Demmers fab. N z. en 3. ter Antwoort, en alzQ door een fufhcient getal van getuigen eerft ter inftantie van den Beklaagde onder de hant afgegeven, en.naderhant op den 18.Maart 1721. by recolement voor den Gerigte van Borkulo eedelyk behouden'} Zynde  ,508 Partis Primje <«. Zynde van competenten ouderdom, en op wiens gedrag naam " en faam niets heeft kunnen ingebragt worden , nog ook dat dezelve of uit gunft voor d' eene of uit afgunft en haat voor d' andere dezer parthien litiganten zouden aangedaan Zyn, of by de quseftieufe zake geintereflèert. y, Woedane atteftatien onder de hant ter inftantie afgegeven ende ' nader hant door de atteftanten, na daar toe vooraf wettelykyoor den Gerigte geciteert in conformitè van 't Lantr: tit. 6. art. 3. & 7. met folemnelen eede gefterkt en beveftigt eod. tit: art. 8. 9. 10. & 11. voor zig hebben alle prsefumptien van wettigheit en onpartydigheit, dewelke militeren voor depofitien op interrogatoria afgehoortj Zulx dat hier door, zo wy vermeinen, moet vervallen'tgene den klager art. %6. ter Replycq tegens deze Atteftanten inbrengt, namentlyk, dat dezelve geen geloof zouden meriteren, omdat zig vrywillig zouden hebben geoflereert; Dat ook in dezen nog zeer notabel is de verklaringe van Maria Hoebinks aan zyde van den klager zelfs geproduceert fub B. 5# welke art. 6, verklaart gehoort te hebben, dat den Beklaagde te'gens vrou Leuffinks zeide, dan bijl dn een hexe ; welk woortjed<*# niet duifter te kennen geeft, datt 'er aan zyde van vrou Leuffinks iets eerroerig voor af moet gefproken zyn, waar op den Beklaagde by forme van retorfie dan bijl du een hexe heeft gezeit. Tot beveftinge van dien is nog aan te merken, dat Paalder en .Pafman N. 1. art. 15 „ zeggen, dat vrou Leuffinks oorzake van de quaeftie is geweeft ; 7.. Zodanig dat niet vreemt te agten , dat't gemoet van den Be* klaagde, door dien hy uitgefcholden wiert voor een fchelm, geirriteert, en daar door ad jujlijfimam indignationem juflijjimumque dolor em geprovoceert tot wederfcheldinge van dezelve voor een hexe is gekomen, 't welke van zulken effect is na regten, dat 't zelve ab omni dolo doet excuferen /. 4. Cod. de adult. I. 6. Cod. ad L. g. Corn. de Sic ar. & merito ; Cum qudibet etiam injufta caufa d dolo excufet & doli purgationcm tribuat; en is na regten conftant, quod omnis culpa & dolus imputatur provoeanti L. 53. tabernarius. ff. ad L. aquil. 9. Dat'er ook reden is om te prjefumeren , dat deze vrou Leuffinks  Cons. LVII. links met den Beklaagde in woorden geraakt zynde, d' eerfte zal zyn geweeft, welke tot deze fcheldinge is gekomen 5 geconfidereert de zwakheit en voorbarigheit, welke gemeenlyk omtrent dc vrouwlyke fexe refideert, en in dezen ten aanzien van deze! vrou Leuffinks klaar komt te blyken , daar door dat dezelve op die over en weder gevallene woorden en fcheldingen na huis is gelopen en tegens haar man uitgeborften, her uit her uit, dat dj dit en dat fla , du wcrts 'er uitgeëifcht, verdefendeert u! Gelyk t zelve alzo in zyn omftandigheit wort verklaart door Hendrik op Paalder, Pafman en Scholten fub n, 1. art. 13. en by de eedelyke verklaringe vanKlaraParmefaan fub n. %. dat hier op ook den jongen Jan Leuflink met zyn vrou den Beklaagden is gevolgt tot in den hof van Meerman, alwaar haar lieder querel verder is uitgebroken tot flagerie s Dan nadien dit het point in quseftie niet is concernerende, gelyk ook niet tot deze zake is doende, Dat den Beklaagde over de- 10* ze flagerie en fcheldinge door den Hr: Fifcaal der Heerlikheit Borkulo geaclioneert zynde voor de boete en koften heeft geaccordeert; eum indicta publica eum caufa civili cr privata nihil com-nt mune habet; zullen wy ons dienvolgens daar mede ook niet bezig houden, maar ons alleen bevlytigen dit ftuk tot hier en toe voor den Beklaagde opgenomen hebbende, om te bejegenen de kondfchap fub A. afgegeven by 7. deponenten, onder welke alleen wort gevonden Zulx dat wy uit 't vooraangetogene 't daar voor moeten houden , dat de vrou van Leufink eerft gefcholden hebbende daarop door den Beklaagde weder gefcholden is, of 't zy al dat door de-, zen Beklaagde eerft gefcholden was, gelyk't ons nogtans zodanig niet voorkomt; Dat in allen gevalle deze over en weder gedane injurien door 12^ compenfatie zyn weggenomen, en dat dienthal ven daar over geen actie van injurie nog aan den eenen nog aan den anderen toekomt, offchoon ook mogt zyn, dat de injurie fpeciaal of generaal, ofte ook pure of conditionaliter door den eenen gefproken ofte ook divers of zwaarder mogt te agten wezen , als van den anderen; Nadien wederzyts injurien met azen niet kunnen gewogen wor-i2fl den: Quando enim duo mutuis fefe convitiisprofeiderunt, neque apparet, E e e e Mff^  Cio Partis Psimje ntcr primo injuriofa verba pronuntiaverit, turn etiam fi diverfa fibi mutuo deliüa objecerint, nettter tarnen aBione injuriarum tenebitur , fed utrinque fit compenfatie, uti habet Carpz.. pr. erin?, p. %. quafi. 97. n. 22. 23. & 47- Quod n. 48. feqq. judicato & LL. confirmat idem Autor. Lantr: dezer Graaff: tit. 24. §. van fchtlden. Het welke dan alzo zynde , zal hier de vrage alleen overblyvenj eerftelyk of 14. En in dezen van 't laafte 't eerfte beginnende , zo zullen wy uit een voorgaande vaftftellinge, dat of wel door 't woort du geen injurie volgens 't getradeerde van Berlich. pr. Concl. p. y. C. yp. 15- n. 76. g'infereert wort, egter de volgende woorden van't volk,, relatyf tot hexen of tovenaars zynde, als injurieus, en waar door ymant in zyn eene gekrenkt wort, aanmerken volgens ons Lantr: Tit. 24. in verb. van ymant te fchelden. Sand. decis. Fris. lib. y. tit, 8. def. 9. & Berl. d. I. n. 41, ende vervolgens ons om denotoriteit niet ophouden om daar te doen; 16. Dat 't in regten bekent is , dat een familie in haar eer naam en faam met woorden of anderfins gehedeert zynde daar over die van de zelve zyn bevoegt aElionem injuriarum te inftitueren , en alzo in dezen den Klager, als 't hooft van de zelve, zo veel te meer bevoegt zulx cafu quo zig aan te trekken, gelyk anderfins Zou kunnen getoont en gezien worden ex L. y. f. de injur. & L. I. $. fin.- ff. d. t. Menoch. arb. jud. cas. 262. in pr. cent 3. Barbos. ax. jur. Hb. 9. cap. 8'. de injtrr. n. 17. Holl. cons. p. 1. cons. 333. 9t welke daarom ook in dezen in difpuit niet wort getrokken, maar wel, of die woorden du bijl van V volk, op den Klager en zyn geflagt zyn gefproken met intentie om den zeiven daar mede te injurieren, 't welke by Beklaagde genegeert wordende, Zullen wy ten dezen opzigte niet voor zyn avantage opnemen defzelfs uitlegginge art. 23. & 24. ter Antwoort, namentlyk dat, nadat Beklaagde zodanig van vrouLeuflinks wasuitgefcholden met het zeggen van die gelibelleerde woorden, zou hebben willen te kennen geven, waar gy vrou Leuffinks b/t volh^, danzouje ivel zodane woorden zwygen s terwyl deze interpretatie ons wat gedwongen voorkomt en ook niet wel aannemelyk ,• Omdat zo veele atteftanten verklaren ten deele van deze fcheldinge en verdere rufie gehoort, en ten deele van dezelve gezien ■ 3 ~ ■■ te  Con s. LVIf. fumptie voorgekomen, waar uit wy hebben konnen befluiten, dat den Beklaagde , wanneer hem die woorden du bifi van 't volk\, 't zy dat zulx ex iraimpetu , vel ex repentino aliquomotu , vel alia data occafione , vel etiam per modum retorfionis voortgekomen is , g' echappeert zyn, enige d'allerminfte intentie zou gehadt hebben, om haren vader den Klager of die van defzelfs familie daar mede tacitd mente injurieufelyken te denoteren en te perftringeren, niet alleen om dat den zeiven daar by niet prsefent of benoemt is; „0 ■ Maar ook den Klager geenfins den regten daar gedaan of enige aannemelyke motiven en omftandigheden gededuceert heeft, waar uit als uit zekere kentekens fufficienter zou mogen blyken s quod veria iUa injuriofa in ejus perfonam a reo tune temporis prolata fuerint, als nogtans na regten tot admiffie ener adie van injurie nodig ware geweeft, Harpregttit.de injur. §. 1. Infi. n. 141. & Berlich. p.j. oencl. yo.w. 4y. a i Nemaar hebben wy in tegendeel conform het difpofityf en mos dificatie van alle regten en redenen het daar voor moeten houden, dat den Beklaagde deze woorden als in conjequentiam en een fequele van die voorgaande injurieufe acte principaaltuflên hem en Klagers dogter voorgevallen, magis animi qttadamperturbatione vel fier* . vore  Cons. LVII. €lf vore trdcttndia quam snimi judicio" aut contumeliosè, moet geoordeelt worden gefproken te hebben B Inomni enim injufiitia plurimum int er efi, utrumperwrbatione aliqud 21 ■ etmmi, qua plerumque brevis esl & ad tempus, an confulto & cogitatofiat ' injuria, leviora enim funt ea , qua repentinè aliquo motu accidunt quam aequa meditata&praparatainfieruntur. ut fcribit Cker.lib. t. de offic Sic quoque in omnibus aüibus non illud, quod in confequentiam fedi*. quod prmcipaliter fit, attendendum, & fiecundum id de toto allu dedue omnibus fequcüs judicandum l. 6. ff. ad L. Rhod. de jaél. I. ,. « q. ff de exerc. a£l. I. in pr. ff. de aull. & cons. tut. Schraff d. I. Invoegen dat wy ter contemplatie van deze ganfch waarfchynlyke defenfien, pr;efuirptien en omftandigheden van zaken (welKe juxta Carpz.. d. p. 4. C. at., def. 9. ». 4. Berl. d. p. y. C. 60. u. 10. Ant. Matth. d. I. & al. in dezen pro defenfione rei voor genoegzaam bewys verftrekken) aldus voor den Beklaagde interpretative tot exclufie van zyn doleus voornemen, om den Klager te nebben g injuneert, hebben moeten fententieren ; niet alleen quiaomnts aHus, qui citra injuriam interpretaripotefi, in meliorem partern debet accipi, ut ab injuria ficque deliclo remotus fit l. iy. §, \t$, ff. de injur. dolo" enim caret, qui non tam ex propofito quam impetu deliquerit Zoes. ad tit. ff. de injur. n. 3. 4. efi tit. ff. ad. L. Corn. de Pc ». fO. J Maar ook quod id , quod in calore iracundi: Jti. H. Klagerfche ter eenre, en J. de G. voor hem zelfs en als man en momber zyner huisvrou A. V. O. alwaar dezelve Óp den 27. Mart. iög6. met advys van onpart: Regtsgeleerden tot dusdanen eedt van purge is gecondemneert, dan mede in zaken van fchrifflyke gefuftineerde injurien tuffen den Rigter.en Gerigtfll: der Heerlikheit Lichtenvoorde contra Fr: Bilevelt den.9. JuJ: ió"40. alwaar den laaften g'injungeert is zig met eede te expurgeren , het by zyn Reces gedicteerde (waar op die procedure errezen was) niet om een Ed: Gere: te injurieren, nemaar om zyn parthyen zake te defenderen in judicio te hebben voorgeftelt ; Similiter in zaken van reële injurien voor den Stadtger: van Lochem tuffen Mainard de Groen Klager ter eenre en Berent Ebbekink Beklaagde ter andre zyden op den 19. Sept: 1718. en eindelyk voor den Stadtgere: van Borkulo tuffen Dr: B. q q. en A. V. G. den 30. Sept: 171(5. alwaar den zeiven by fêntentie met advys van onp: Regtgel: tot dien eedt van purge ter Antwoort aangeboden, dat hy namentlyk Juffer L. B. niet met opzet ofintentieomteflaan, . maar by ongeluk hadde geraakt, is toegelaten, en den Klager, vermits den zeiven eedt niet quame aantenemen, in de koften deiprocedure na dato der Antwoort gevallen, gecondemneert. 2 5. Dermaten dan ook, dat wy geen zwarigheit altoos hebben gemaakt den Beklaagde ingevolge zyne gedane praefentatie dezen zynen geoffereerden expurgatoiren eedt op te leggen , ende dezelve na behoren ter praefentie van den Klager, immers na de traditie en leere van Fab- ad Cod. Sabaud. lib. 4. tit. 1. def. 6. daar .toe geciteert, werkelyk afgeftaaft hebbende, den zeiven van des Klagers Eifch te abfolveren: §6". Cum animus per jusjurandum veluti per fpiritualem torturam demonftmur, ut loquitttr Bart. in L. 20. pr. f. de acq. vel amitt,. hjered. En  C o n s. LVIÏ. 6l7 En dén Klager zig alzo te meer van zyn onfchult voldaan en verzekert konde houden; waar toe ook dusdane middelen van purge* juxta tradita a Beuft. in L. admontndi. jf. de jttrejttr. n. 144. g'inventeert zyn. Kunnende ons tot geen contraire gedagten in dezen brengen 28 die aan zyde van den Klager ter Replrcq gevoegde fêntentie by wylen de Heeren DD. f. van Munfter en F. H. Engelen afgegeven, terwyl ons voorkomt aldaar een perfeverantie van de gefprokene injurie te zyn geweeft, dat ook zelfs lite jam conteftatd dien Beklaagde zyne bediendens na Borchen hadde gezonden, om aldaar in 't Prothocol te doen nazoeken die gefprokene injurieufe woorden, welke men pretendeerde aldaar geregiftreert te zyn , dat ook de poenitentie niet na behoren is geweeft, gelyk al't zelve met meerderen uit de redenen van 't advys is te vernemen; zulks dat die omtrent 't cas fubject altoos niet quadreert. De meerdere relt, over en weder door den Klager ende Beklaagde by bare refpective Schriftuiren bygebragt , hebben wy niet bevonden van die confideratie, om daar omtrent ons in't geven van deze redenen van decifie langer mede bezig te houden. Wy hebben den Beklaagde gecondemneert in de koften van de 20 • Proceduire tot dato van 't indienen van defzelfs Antwoort gevallen; om dat. daar by ten genoegen van rechten ons allereerft voorkomt zyne verklaringe omtrent die intentie met die gelibelleerde woorden, welke hy nogtans, als hierboven gezeit, incontinentihaddc behoren te doen op de acte van bezendinge, quo deficiënte habet quod fibi imputet, quod non melius vigilavit, hebbende dienvolgens de regel hier plaatze, qui culpa fua damnumfenüt, damnum fentire non videtur. En zulx wel agtervolgens 't boven aangehaalde Borkulofche pra;judicaat en g'advifeerde van den Regtsgel: R. Loejfius, te vinden by de Holl. Confult. p. 2. C. 264 alwaar, om redenen aldaar gededuceert, en met dit ons advys in terminis overeenkomende , een Gede- onder dusdane verklaringe zelfs buiten eede gedaan, van de actie van injurie en daar over gemaakten Eifch g' abfolveert is, met condemnatie nogtans in de koften tot den dage van de voorlf: verklaringe. En den Klager in de verdere koften na die gedane verklaringe Ff ff gevallen  gjg Partis Primje gevallen, om redenen hier boven vermeit, dat wy vermeirien\ dat na de fincere verklaringe van den Beklaagde het de pligt van den Klager was geweeft zig daar mede te contenteren, een geen verdere pourfuites omtrent deze actie te doen, welke nogtans gedaan en by parthien hier over nog wytlopig hinc inde getchreven. zynde kunnen wy niet anders de zake opnemen, als dat den Beklaagde daar toe genootdrongen is gekomen; cttm fe defendere debuit, jus enim in invitum redditttr l. inter ftipulant : §. fi Stichum. de verb. oblig. en den Klager hier tegens geen redenen hebbende cehadt niet te exculeren is et poena temere litigantium. V5, fe . L V I I I. ADVYS DECISOIR. i. a uthore rixee Domino luente duplicem mulctam an reus jLJL. prius proVocatus Jtt abfolvendus 5 An Vero utraque pars d Fifco accufata reSlè condemnetur , refefbata et aBione indemnitatis contra authorem rixa ? 3 pvii ii. De unius deiitli ex intepvaUo aut eodem tempore commiffi Varia tnjpecttone & poena. r- ■ ■ ? ^ü* f«k; vd m «fgosiav t?rf -eDiial yi^<é^at .vm SUMMARIA. vn 2ïfi£[ ollr üofSÖ «9 4« tte'b qo ene* £ Status cauf*. , duplici muWa punitur & nm ' 2. ^Fetus fententia, qua fape coram provocattis abfolvitur) melioribits Tribunalibus Comitatus Zutph, fuffulta rationibus preefeftur; ■ " / reus accufatus fimul eum authore 4. Modo reus probat prius infultatum rixa,refervatdei indemnitatis ac- fuijfe. tione feparatim adverfus ipfum ƒ. Quod ex facllo late examinatur, inliituendd,condemnabatur,dCon- 6. Den autheur van 't gevecht is niet fulentibus tanquam LL. contraria zo zeer den genen welke eerft reprsbatur; geflagen , als wel die daar toe 3; Ei recent: opinio^ {qua author rixa oirzake gegeven heeft, S : 7. Onzeker  ..Cons. LVIÏ1. €xt} 7. Onzeker zynde, wie den autheur der 1y.Een Rigter partyen contra tenoremjt*- flagerien geweeft is, wort aan par- tuti bezwarende is \ oor den Hove thyen hare onderlinge actie tot Provinciaalconvenibèl. rat.n\%. % iödémnïtèit der opgélëgté boeteas 20". 22. Verfcheide injurien ex unofaéh tegens den zeiven gereferveert.7- - defcenderende moeten met geen - 8. 10. Quo cafu incerto uterque luit twee, drie of meervoudige geit- multlam ; rat. ib. boetens, maar met een der hoog- 9. Compenfatio injuria non prajudicat fte gemuicteert woiden, Tyco. 21. Quod ultra duplex vulnus non td- II. 19- Jnjurig realts eodem tempore men admittit jlatutum Zutphani- S - : i cj^ lóio repetitee ultra poenam fa- cUjx, tuto definitam non pleéluntur ; 24. Alle rr.indre zqorten van delicten vid. n. 21. zyn te confideieren als acceffien li._^tóafcindex ma.p&tefi excedere nee _ . van het principale. inahud'poen*genus mutare.obrat 2f. Vmus deliéli non poffunt effe duae n. Ig. 23, LL. confonantes ' poena, quod declaiatur , (fi au- U- 1,4. & juramentum in exordia thoritate DD. confirmatur. n. 16. officii prafiiffim. n. 16. . 2J, Quando C55 quatenus expenjarum iy. Quod limitatür ex ftatuto MecMin. ratio babenUa fit. •»tHfi'-t^"->A-^nv.t iiüt-jii 1 ■ r -' . V' ' <*' ' ° \ ff- In zaken voor dezen Hogen Lantgerigte der Heerlikheit Borkulo ongedecideert hangende tuflèn den Advocaat FifcaalAtï v 001 ff: Heerlikheit Klager ter eenre, ende Berent Bloemink,fenior, benevens defzelfs zoon Berent Bloemink, tn fan nieuwe Vrakfink, refpective G'arrefteerde enBeklaagdens ter andre zyde; Gezien en geexamineert de Klagte van den 10. Nov: 1725 dan mede het mondelyk dictaat en beroep van den laaften Beklaagde daar tegens in aanzien van die twe eerfte Beklaagdens als gefuftineerde auilorei rixa ingebragt, ende het verzogte en by den Klager tegen voorff: Bloemingen volgens de relatie van denvoogt en gerigtsbode, alvorens op den 24. en 27. Octob: dito jaars refpective g' arrefteert en geciteert zynde, ei holdene proclama; voorts die daar op aan »yde van den Klager gedane requifitie van nootzinninge tegens die twe voorfi: Gecontumaceerdens, benevens die g'exhibeerde kontfchap en gerigtelyke verklaringe fubN.i. &l. van den 24. Nov: daar aan volgende, en eindelyk het daar tegens eodem tempore door den laaften Beklaagde overgegevene reces cum annexo fub Lit. A. met alle vordere prothocollaire recefien, dingtalen, fchyner.befcheit, en gelettet waar op in dezen te letten ftonde ; Welgemelten Hogen Lantgerichte met advys van onpartydigeRegtsgeFf ff 2 leerden  £io Partis Prïmjê leerden th contumaciam ten reguarde van die twee eerfte-Beklaagdens regt doende condemneert den G' arrefteerde en eerften Beklaagde van wegens die op zondag den 23. OÖob: 1725. ten huize van fan Ribbers in Belt-mm ondernomene Ilagerien aan en met dé pérfonen van Roelof Scharenberg den mede Beklaagde fan nieuwe Vrakking in een boete van agt daalder, voorts den tweden Beklaagde over en ter zake van die ter voorff: tyt en plaatze tegens eenen Lambert Nyenhuis en gemelte Frakfing refpeöive g'evomeerde en gepleegde lafteringen en Ilagerien in een boete van elf daalder, en eindelyk den laaften Beklaagde van wegens die op welgetnelten dag en plaat2e by hem tegens en met voorff: Bloemingen onderlinge Ilagerien, en verwondinge aan der zeiver hoofden en aangezichten in een boete vangelyke agt daalder, alle ten profyte van den Heer dezer Heerlikheit; de Beklaagdens daar toe mits dezen refpetlivè condemnerende, als mede de twe eerfte in twe derde parten , en den laaften Beklaagde in 't ovenge derde part van de koften dezer proceduire tot taxatie en moderatie van dezen Hogen Lantgerichte: Beklaagdens niet te min fampt en zondershare adie van fchadelooshoudinge der voorff: geïmponeerde boetens met allen aankleven van dien referverende , zo en als d'een of d' ander contra au&erem rixte vel pugna na Lantr: te inftitueren zou dienftig oordelen.1 Aldus by ons ondergefchreven geadvifeert binnen Zutphen den.. Sept: 1726. E: PLEGHER. f: SCHOMAKER. in.it rA'i _ >.\ .'iï 'if-lti ' ."'ifff' '3" -.'ï'Vr""'r;tï'^v■■' V ^n'-T.T-y Redenen van voorftaande Advys zyn kortelyk deze navolgende. j tTTy hebben agtervolgens des Fifcaals klagte van den 10. Nov: ' W 1725. tegens de refpeótive Beklaagdens fampt en zonders^ poenam juris genomen, en die daar by op den 24. Nov: overgelegte bewysftukken ƒ«£ A7 1. & t. conform mede het product van den laaften Beklaagde fub Lit. A. de Beklaagdens, als daar by juxta X.12.'  Cons. LVIII. 52ï L. ia. ff. ié tefi. & l. ff. de prob. van die begane flagerien overtuigt houdende, invoegen en onder zodanen referve , als by de Sententie ervintelyk, moeten condemneren in en tot alzulke boe-, téns, als dezelve na mate van die by hare begane feitelykheden en flagerien op den 23. Oclob: 1725. begaan , en na lantregte aan den territorialen Heer verwerkt hebben; .. Zonder dat wy enige regtelyke reflexie hebben konnen nemen op die ingediende defenfie van den laaften Beklaagde fan nieuwe Vrak^ing , als waar by den zeiven die gelibelleerde flagerien en verwondingen bekennende, de fchult en oorzake daar van heeft trkgten te imputeren op die mede Beklaagdens, en dienvolgende te contenderen, dat dezelve na lantregte dubbelde breuke zouden móeten betalen , en hy overzulx daar van vry gefproken worden; Niet alleen zo zeer , dat wy van advys zouden zyn, gelyk z®z\ verfcheidemalen voor dezen Hogen Lantgerichte by deze en gene Regtsgeleerden in de redenen van haar advyfên in de Jaren 1709. 1711. 1713. 1724. en zulx ten opzigte van de twe eerfte Beklaagdens in contumaciam volgens Lantr. dezer Graaffchap Tit. 1 j.' f. 5,. egter gefuftineert is, dat ymant voor enige breuken befchuldigt of aangefproken wordende en konnende bewyzen , dat het verhaal aan een ander als oorzake of aanvanger van 't gevecht ware, nogtans refiervata ei aBione indemnitatis Jiparatd inftantid contra auBorem rixa inflituendd zou konnen en moeten gemuléteert worden; dewyl zulx niet alleen zoude ftryden tegens de exprefiè difpofitie van het Lantr: dezer Graaffchap Tit. 11. §. 13. & Tit. 24. voorts de ftatuten van Ruirmonde p. 6. tit. 1. §. 6. n. 11, van de 4. boven Ampten des Nimw: Quart: Tit. 35. art. iy. en van Veluw: cap. y. art. 4. als ook tegens de gemeine wetten en traditie der Doótören, als onder anderen te zien by Coftal. adl. 1. ff. fi cjujnd quadr. pauper. Chrijh ad LL. Mechl. tit. 4. art. 7. in addit. ad n. 3. Carpz. part. 4. confi. 9. def. 2. & 3. defin. 4. efi ƒ. & Confi. 10. def. 1. *. y. pr. erim. p. 1. q. 29. ». 42. 43. 4y. & part. 2. 7.99. n. 53. Gail. depac. pttbl. lib. 1. cap. 16. en andre ontelbare DD. meer. Maar ook tegens andre gewysdens, dewelke op het fundament^ en authpriteit van alzulke wetten beruftende, en voor dezen Hc- Ffff 5 gen  5£g P A K T I S P » I M JE gen Lantgerigte voorhenen ergaan zyn, als waar by onder andefen £rr. 5. Of/wfr Barth. Schomaker in den jare i§y6*., ende Co»^? F II. Engelen en foh.Hebbink in den jare 1704. *"» caufs Ftfcalibus refpective contra Willem Wenneker, en, de Schothorfter benevens andre Beklaagdens verftaan is , dat dezelve als autkores rixa geholden waren dubbelde breuke aan den Heer te betalen^ terwyl d'overige mede Beklaagdens daar by vry erkent wierden, 4. Maar wel principalyk, om dat den mede Beklaagde fan nieuwe Vrakking nog met legale getuigen , nog met audre indubitate en zekere argumenten of indiciën den regten genoeg daar gedaan heeft, dat de twe eerfte Beklaagdens zo deerlyk door den zeiven volgen* zyne gerigtelyke confeilien, quippe qua juxta L. y6. f. de r*} jud. & L. un. C, de cenf, ad condemnandum fujfciunt , gellagen erf, verwont zynde allenthalven daar van de oorzake zouden geweeft zyn , gelyk hy zulx willende affirmeren en daar op na, die hie;boven aangetogene wetten vry erkent zyn , nogtans verpfigt Ware geweeft te bewyzen, als notoir. J. Waar toe wy het applicaat fub lit. A. niet voldoende .hebben konnen aannemen, niet zo zeer van wegens de fingulariteit en prasfumptive partialiteit van dien getuige Roelof Scharenberg , als hebbende ter gelibelleerder tyt en plaatze zig met den G'arrefteerde en eerfte Beklaagde gellagen , als wel ten refpeöe van de contrarieteit, die zig in verfcheide depofitien zo van deze gete; als tegens de confonante verklaringen van de vier getuigen by den Klager fub N. 1. overgelegt, boven en behalven vele andre ónwaarfchynelykeomftandigheden hanttaftelyk opdoen, gelyk by lecture en collatie van deze refpective depofitien met malkandren ©ns is gebleken ; - Want of wel des laaften Beklaagdens getuige fub, d. Ut. A. op verfcheide articulen deponeert , dat de twe eerfte Beklaagdens hem op 't lyf zouden aangedrongen , en hem alzo; genootzaakt hebben de zelve flaande afteweren , zo zou zulx ten hoogften genomen moeten gerefereert worden niet tot het begin,, maar tot het vervolg van die hervatte flagerien tuften deze combattanten voorgevallen i Aangezien dezen getuige ad art. 9. over den aanvang deE flagerien gevraagt zynde verklaart, dat deze Beklaagdens, na. da* den  Cons. LVIII. den tweden enige rufie met Lamb:Nyenhuys gehadt en hem zeer grovelyk g'injurieert hadde, daar over woorden krygende wel tegens malkanderen zyn opgeftaan , dog dat hy NB. van het op 't lyfdringen niet zekers konde zeggen; gelyk daar van ook by 't product fub d. N. i. niet zekers te vinden ofte van die deponenten , niet tegenftaande enige der zelve 't begin en 't einde van die g' articuleerde quaeftien aangefchout hebben, verklaring gedaan rs; offchoon den twede getuige Jan Ribbers ad art. 3. ibidem fingttlariter getuigt, dat de Bloemingen den laaften Beklaagde op 't lyt zouden gedrongen hebben, zo blykt egter daar niet by, dat zy de aan vangers van die opgevolgde qüsftie en flagerie zouden geweeft zyn, maar integendeel wel, dat dezen fan Frakking daar op den jongen Bloeming in de hairen gegrepen , op de gront getrokken , en met vuiften en voeten geflagen en in 't aangezigt gefloten heeft, gelyk deze twe eerfte Beklaagdens by een nader op 't Iyf dringen dan ook wakker met een ftoel en tange door den laaften afgeflagen en gebloetwondt zyn geworden , ztefub fept d. N. 1. &N.x. te vernemen. Behalven dat na ons Lantr: dd. Titt. & artt. conform de ftatuten van Vrieflant lib. z. tit. z. §.3. geallegeert door Ant. Matth, in tr. de Crimin. lib. 47. tit. 3. ». y. den autheur van 't gevecht niet zo zeer is den genen, dewelke het eerft geflagen, maar die door injurien daar toe oorzake gegeven heeft ; Waar omtrent dan de depofitie van voorff: Jan Ribbers fubn. bi ad d. art. 3. & y. reflexie zoü konnen meriteren , als waar by den laaften Beklaagde de quaïftie tuffen den jongen Bloemin^ en gez: Njenhuis voorgevallen voor den zeiven zou opnemen , en alzo fchynen aanleidinge gegeven te hebben, dat de twe eerfte den laaften Beklaagde zullen üitgedaagt hebben, van welken begin en voorval den getuige fub d. Ut. A. niet gevraagt zynde daar van dan ook niet heeft kohnen tefte ren. Terwyl wy dan ten enenmaal onzeker verbleven zyn, wie van » deze Parthyen oorzake van deze vqorgevalle flagerien geweeft zy,, zo hebben we het van onze rigterlyke pligt g* oordeelt liever Parthyen hare onderlinge actie van guarantie en fchadelooshoudinge der opgelegte boetens en koften tegens den autheur van deze quseftie by een feparate inftantie te refefverën , dan in dit geval vaft onze»  Partis P b. i m ;e onzekerhêit, eh confequentelyk van een dieper indagatie door onze decifie den eenen of den andren dien aangaande prsejudicie toetebrengenj zonder dat wy de Beklaagdens ondertonen vandie lantregtelyke breuken uit hoofde van prastenfe compenfatie haT rer mutuele flagerien hebben vermogen vry te fpreken, ofte de cognitie daar over te furcheren, als fuftinerende het in regten zo wel als de billikheit gefundeert te zyn; 8. Dat in tali cafu, inccrto een yder zyn breuke moet betalen, dewelke, op dat de delicten niet ongeftraft blyven, den Heer quocunque eventu in 't geheel altoos competeert, als te zien by voorff; Autheur d. tr. de criminib. loc. all. in fin. ». y. Van der Muelen in zyn annot. over de Couftumen der/Stadt Utrecht ad rubr. 32. art. z. n. 12. item Menoch. arbitr. jud. lib. 2. cas. 2_6y. n. 1 7. & 18. 0>- Ubi decifivë ponit, ji incertum fit quis fit aut hor rixa , ttterque quoad ' -interefle partium fit abfolvendus, fed non quoadpeenamfifco applicandam, quam ambo non ejfugiunt » quoniam rejpeüu Reip. 3y. arj.yf. in to. verbis.- ,, die eerfte aanlegger van 't gevecht of aggreffeur ~ge,', weeft is, zal de boeten alleen betalen, en zo niet kan bewe- zen worden, wie den eerftenaanvegtergeweeft is, zullenbei,, de de parthyen de voorfi: boeten half en half moeten betalen j conform 't Lantr: van Veluwen d.cap.f. art.t\. & ibid. Pronk. & Schrajf. • • . Wy hebben eindelyk vermeint, dat deze flagerien, fchoon een ' en andermaal ter dierzelver tyt en plaatze gerepeteert, en meer wonden g'infligeert zyn, egter niet met een arbitraire ofte hoger boete, dan by 't Lantr: dezer Graaffchap d. Tit. 24. geftatueert, behoorden eeftraft te worden; niet met een arbitraire: om dat alle deze feitclikheden diftinctelyk na de atrociteit van dien daar by gedeterminccrt, en fub Rubrica gehorende tot het caput van flagerie of verwondinge, zeer wel relatyf zyn s iz. In welken geval een Richter geholden is zig na de lyfte van alzulke gereguleerde geltftraffen, hem van den Souverein ten fine eener ftricte obfervantie voorgeschreven, pracise te gedragen, zonder die gedefinieerde .quantiteit te mogen verminderen, vermeerderen, of in aJiud poena genus veranderen;  Cons. LV1II. ^2c £o quod fatli quidem 'quaftio in arbitrio judic antis'efi , juris xfoktefi, autoritas non efi. L. i.§. 4. ff. ad Sctum Turptll als onder andicn difcrepantibus licet nonnullis DD. gevoelen fiatim laudatüs Authnr ^.14 tratl. dt crim. lib. 47. tit. 3. cap. 3. n- 6. Cui enim bomï, inquit definiiio, ji modum non dafjudici? gelyk mede Koet ad Tit. ff. de extr: crim. n. i. van Doffel ad Confuet. Luneburg. cap: 2f & cap. 10. -Van der Muelen in zjn annot. over de Couftum. van Utrecht d. Rubr. 32. art. x.n.g. item f, A. van der Muelen ad Stat, Vian.-& Ameid. Rubr. 10. art. li. §.4. inann. alwaar dit fentiment kragtiggeadftrueert ié met refutatie van die contrarierende opinie, q. r. Ten ware boven die bepaalde lantregtelyke boetens nog e->igeiy, andre arbitraire magt aan den Rigter gegeven ware, gelyk als byde ftatuten van Mechlen Rubr. 2. <$. 11. als wanneer juxta tradita a d. Voet ad tit. ff. de poen. n 4. circa finern een groter of minder geltftrafïe zou mogen g'imponeert worden gelyk egter by ons Lantr: d. tit. omtrent flagerien, voor zo verre die zo wel met of zonder wapenen, als met of zonder verwondinge ondernomen worden, zeer onderfcheidentlyk alzodanen pouvoir ter arbitrage van den Rigter niet gelaten is. Zulx dat de Rigteren in exordia officii gezworen en belooft heb iö\ bende quod leges Tetrarchia in judicando fiequi velint, dan ook g' obftringeert zyn zig daar na ftiptelyk te gedragen, en niet vermogen Partyen contra tenorem Jtatuti te graveren, als dewelke in 17, zulken cas zouden bevoegt zyn volgens de Provinciale Cancell: Ordeninge d' anno 1622. art. a^. en Lantr: dezer Graaffchap tit. 11. §. 2. zodane Regteren ex capite gravaminis voor den Hove te conveniëren: ZJtpote cum lex poenalis lata efi, non ut judicem inflruat , fed ut 1$, obliget eum ad imponendum poenam prafiriptam , alias enim inefficax for et prcefcriptum legis, fi judici foret licentia recedendi a lege Zas. ad tit. ff. de poen. «.9. Niet met een hoger boete : om dat die. g'articuleerde delicten , 19. fchoon gerepeteert en in twe verwondingen en verfcheide zoort van fcheldingen beftaan, egter voorgevallen en gepleegt zyn non ex intervallo fed eodem tempore & impetu , en dewelke daar en boven ex uno f allo •■..''.• •••n ï 1. fudicis offieio incumbit lites ab- i lang ïyn. J breviare. 4. Wanneer men Contrabewys mag j. £J»oi/ yfotofó prajudicio eonfir- emploieren. matur. y. j&£or ^ w judic antur circa pre* 3. Te meerder, indien de geobmo- bationem ad paria. veerde exceptien van weinig be- 6. In judisiis fervanda aqualitas. GSgg * 7. .5. .tig X*} -s-fsvj'' %*ttn^ i .Jffi X3 ,V«>i ,-iii'AsR laabk vd iyfag < &t$B«n mt^i^.*t««%^ ™jt &iW 3ï93ofhlqrn9xe3 raówy rolaovsa anisensg 3ib .^sta «QQ k «.-.■■.. ADVYS DECISOIR. I» T^V^«Ma4«r commifft apud acta aperit tantum mo^ l J Viam judici ad inquirendum contra nominatum , ita ut denunciator non teneatur litem fuis fumptibus fufcipere, Vel Fifco ajfiflere, muitoque minus actione injuriarum conVeniri pojft a nominato, nifi denunciantis eVidens calumnia appareat. II. Multa notatu di^na de producendis injirumentis teftibus. III. De potejlate judicis circa probationes, <&r officio advo« cati circa modum procedendi. «kmV- ;o'i .ttfe. ."^«/i u!ü jriaauTJ nsv tamisft SUMMARIA.  62,8 Partis Pr f'm je 7. Inftrumenta noviter reperta, aque 24. 27. Een denunciant is niet verpligt ' minum heeft voornamentlikplaats, nunciare tenetur. om daar mede fubornatie offal- 33. Querela partis leefieefifide digna& lïteit van getuigen te proberen, i honefta. ïf. Om welke redenen dan ook de 34. Denunciatio ab affeffore judicii&d prohibitive wetten zo ftritt en caupone neeeffitate officiifailajuX' generaal niet moeten worden op- ta fiatuta fieri dieitur; gevat. 3?. Zonder enig engagement van be- 16. Door het taxative woort alleen (het wys, of actie van injurie. welk verfcheidene limitatien heeft 36. Cum taks denunciatio ex officii ra- ■ n. 18.) wort de magt van een tionenon habenda fit pro diffama- Rigter niet bepaalt. iione. 17. Judici nunquan in caufa concluditur. 37. Eó enim cafu animus calumniandi 19. 21. In quo officium advocati con- abejfe prafumitur. Jiftit ? 38. Prafertim ji probabilem criminis 20. Prolixitas firibendi inter advocatts caufam babuerit denuncians Jine vitanda* animo calumniandi. 22. De prolixiteit in't reprocheren en 39. Definitio hofpitis aclivi in quocon- falveren van getuigen niet al te - fifiit} v, n 40. verre te extenderen, maarliever 41. Jus hofpitii valdè fervandum. aan f examen van den Rigter o- 42. Allegatur Virgilius. vcrtelaten, 4^:FtoJpes activus non denuncians cri- 5,3. Cum Judices verbofitatem advoca- m'.na in fuis adibus 'commiffa ex torum aut allegatorum farraginem quafi dehejo tenetur. non popendunt. 44. Of-  Cons. LIX. 62$ 44. Officium officialis circa tumultus et l 53. SS- Habilitas Ss3 diBum tejiis licet feditienes. J Jingularis & inhabilis maxime de- 45". Favor nundinarum, & ejus ratio. pendet ab arbitrio & credulitate n. 46. judicis. 47. Fifcus ex prajlantioribus pajjmeli- ƒ4. Quando tejles fingulares probant"1. gitur ad inquirendum contra fa- SS' 'Varietas teftium, Ji jit modtca £3? cinorofos. ■ accidentalis , d judice non attendi- 48. Hijioria faéti narratur. tur. 49. Ymant tegens verbodt van een hof- ?6. Prior depofitio jurataprcefertur pof- pes in .gezelfchap komende com- , terjori. peteert geen actie , zo hy daar S7- Confiliüm Bartoli circa fecundam enig ongemak komt te lyden. tejiis depojitioxem, & quid ab eo 50. Initium deliiti fpeSlandum. ' objervanduml ■fï. Repertus in loco maleficiiperpetrati ƒ8. Depofitio focii criminis in caufa particeps iflius cenfetur. crimtnali civiliter intentata atten- $2. Tejles inhabiles in probando crimine denda; Secus in caufa criminali., noSurno admittuntur. ubi poena corporalis locum habet. In zaken van gepretendeerde injurien voor dezen WelEd: Lantgerigte van Aalten ongedecideert hangende tuffen Hermannus Everts, fohannes'.Egelink. en Antoni Kempink^ Impetranten en Klagers in cas van injurie ter eenre, ende Henrik, Ar entfen Senior Beklaagde in *t voorff: cas ter andren zyde; Gezien, geleezen en g'examineert de Injurienklachte van den 2. April 1727. cum annexis fub. A. B. C. &D. Antwoort van den 2. July dito jaars fub N. 1. z. 3. Replycq van den 19. Nov: medei des zelvigen jaars 1727. fub. E. F, G. H. f. L. & M. Duplycq naakt en bloot van den 5. May 1728. met en nevens het Reces eum adjunBis fub N. 3.4 & y. in eodem termino Duplices overgegeven,' voorts die daar op in dato den 29. Novemb: dito jaars gevolgde citatie tot rèaffumptie van den 1 y. Dec: daar aanvolgeride, en eindelyk het kort Berigt en Debat de datis den 3. Febr: en 20. Octob: 1729. met die daarby g'annecteerde documenten refpective 'fub Litt. O. P. Q R.'&5; en N: 6. 7. 8. 9.10 it. & -iz. met alle het hinc inde vorder overgelegte fchyn en befcheit, protocollaire receffen en dingtalen federt den 2. April 1727. totden> 21. Octob: 1729. tuffen Partyen afgehouden, en wel tn fpeeie over de rejectie van het Dtbat ofte immers van de documenten daar by op den 20. Octob; 1729. g'annecteert, tuffen dezelve by een Gggg 3 ü*r  pAftTIs PllïM/E incidentele Aanfpraakof Eifch, voorts Antwoort, Re-en Duplycq op getnelten 20. en 21. Octob: voldongen, en met en neffens de principale Procedure te gelyk op den 3. Novb: daar aan volgende g'ablegeert, alles in conformiteit van den Inventaris daar van m praditto termino colUüonis & ablegationis ten overftaan van beide Parthien gemaakt en by derzeiver bediende Advocaten getekent, ende op alles gelettet, waar op in dezen eenigzins te letten ftonde; Welgemelten Gerigte met advys van onpartydige Regtsgeleerden voorbygaande der Klageren incidentelen Eifch tot rejectie van het Debat of immers van defzelfs documenten genomen, ende doende regt ten principalen, verklaart de Impetranten en Klageren in haren Eifch en Conclufie tegens den Beklagde in cas van injurie genomen niet te zyn ontfankelyk nogte gefundeert , den Verwr: en Beklaagde daar van abfolverende, met condemnatie van die Impetranten in de koften dezer procedure, tot taxatie en moderatie van dezen Wel Ed: Lantgerigte; uitgezondert nogtans zodane koften van contumacie en beleringe, als welke by den Beklaagde op den 20. Octob: 1729. ter gevolge van het op den 6. dito maants Octob: gepronuntieerde Decreet per confignationem 'dttpli aangenomen en over dat incident gevallen zyn j Aldus by ons ondergefT g' advifeert binnen Zutphen den 18. Decemb: 1731. H. HASEBROEK. f. SCHOMAKER, Senior. Rationes decidendi zyn deze korte navolgende. Wy hebben ons aanvankelyk verpligt gevonden het Incident tuflèn parthyen op den 20. en 21. Oétobr: 1729. over de rejeclie of adtniflie van het ingediende Debat cum annexis gemoveert, voor by te gaan, en alzo te progredieren tot decifie van dé principale zake zelfs , en wel om deze twe navolgende per«mptoire redenen en voornaamfte confideratien.  Cons. LIX. 5Jt > Als primo i Dat de Klageren zonder het minfte proteft ofte pra>liminaire feparatie de afzendinge van deze incidentele rnet de principale procedure te gelyk hebben verwillekeurt, en alzo daar door ons, fungerende de pligt eenesRigters , geneceffiteert met praeteritie van alzulke incidentele en köftbare difputes de hooftzake te examineren, en daar over tuften parthyen litiganten regt te doen, ne longioribtts litigii ambagibus dr molefiiis impliccntkr i Siquidem judicis ojficio incumbtt lites modo quocunque abbreviare, L, j, 13. C. de jud. I. 2. C. de re jud, L. 10. C. de tranfaB. Opvolgende aldus de ftatutaire difpofitien der Stadt-en Graaffchap Zutphen medebrengende, dat alvorens over incidentele ofa exceptive poinöen moet worden regt gedaan s en wel fpeciaal het * geene injimili op den 8. Oétobr: 1710. Referentibus DD. £■. Plegher & G. Verftege voor dezen WelEd: Gerigte tuffen Rofir Jegerink, en de vrouw Abdiffe van 't Adelyke Kloofter Schledenhorft ter dezer onzer g'embraffeerde opinie mede verftaan is. Pro fecundo. Dat het gecontroverteerde Debat metdie geanneci- 2. teerde documenten , 't zy dat die gerejefteert of geadmitteert worden, niet van dat belang en nootzakelyke inftructie van deze zake en onderwerp , waar over eigentlyk zo opereus buiten en tegens den waren ftaat en materie des verfchils geplaidoieert is, by ons geconfidereert zyn, dat wy dezelve als een effentieel pars aBorum in decifióne hujus quajlionis, quippe qua tantum denumiationem rei vel querelam partis laft cum vel fine evidenti calumnia faBam con» cernit, hebben moeten aanmerken , gelyk hier onder by de redenen over de principale zake omftandig ftaat betoogt te worden. Dat boven dien , wanneer wy eene afzonderlyke decifie over de gearticuleerde rejeclie ofte admiflie hadden moeten geven, ons zouden verpligt hebben buiten enige hasfitatie het Debat, waar van den Beklaagde niet verfteeken, maar purgatd contumacid volgens het Gei'igts decreet van den 6. Octobr: 1729. nog ingevolge N. R. art. 6. beregtigt te zyn g'oordeelt is, te admitteeven; Gelyk ons dan ook tot de admifie van defzelfs documenten veel aanleidinge zou gegeven hebben, zo der Impetranten eigen faBum als de faveuren van probatie, welke, zo veeldoenlyk, moetgean plieert en nooit immers refpectu judicis gecoangufteert en afgefneden worden. Aan=  Partis Primje Aangezien de lmptn: in d'eerfte plaatze verfchèidé nieuwe be* -wysftukken by haar zo genaamt kort Berigt hebben gevoegt, welke volgens de exprefiè prohibitie van den 6. art. des N.Regl. van deze Graaffchap niet tot wederlegginge van de Replicale documentten alleen hebben geftrekt, maar enige daar van gedient zo tot debat van de producten ter Antwoort als tot adftructie van de Aanfprake zelfs ; 4. - Ende alzo daar door aan den Beklaagde oirzake en occafie gegeven daar tegens contra bewys te emploieren -Aller enim & reus 5'tanquam correlata judicantur circa probationes ad paria. L. 23. C. de probat. Berl. p. 1. Concl. 84. ». 81. in'welken val de lmptn: zig'te imputeren hebben, quod f allo fuo & negligentia httic nova produSbicni caufam dederint s Cum nihil aquius fit, quam ut quod quisque juris fibi confiit uit eodem er ga alium utatur , ficut (fi id unum maximepraocu- C.lishabere judex debet, ut in judiciis fervetur aqualitas, nee uni liceat quod alteri denegatur, aut contra uni denegetur quod alteri licuit, ut ita ratiocinatur Fab. Cod. lib. 7. tit. 18. def. 32. cuijung. Berl. dip. 1. C. 40. n. y4- Behalven dat by die documenten van 't Debat gevonden-wor'7. den tam noviter reperta quam juris inftrumenta, welke poft terminum probatorium elapfum etiam in quavis litis parte geadmitteert WOrden ,ut inter quamplurimos DD. docent Carpz: p. 1. Conft. 16. def. 6. & lib. 3. tit. 7. Refp. 74. ». 2. 13 Berlich. p. r. C. 38. ». 92. Bohmer. in jur. Eccles. ad tit. de fide Infir. §. 11. (fi 12. Richt. p. 3. dec. ito. add. Lantr: van Over-Yfièl/>. 1. Tit. 10. §. 4. & y. permitterende, dat by een Quadruphcale materie zal mogen by gevoegt worden nieuw bewys, ftrekkende totftraflê of wederlegginge van de nieuwe munimenten, en dat daar mede evenswei in de zake zal geconcludeert zyn; 8. En of nu wel by onze wetten contrair die van de Romeinen uti in L. 1. C. de dilat. zekere probatoire terminen geprsefcribeert zyn, ut aliquis litium fit finis, zo moeten dezelve nogtans cum grano falis verftaan, en dermaten uitgelegt worden , dat daar door de 9. faculteit van bewys niet worde gecircumfcribeert tot oppreffie van de waarheit contra l. 21. in fin. C. de reb. cred. io* Ter contemplatie van welke prserogativen en voorregten dan ook een Rigter poftulante caufa ejusque eircumftantits na laps van den pro-  Cons. LIX. probatoiren termyn ex officie vorder bewys kan injungeren ofte admitteren , mi teftatur L.Gor. ad Cons. Fel. cap. 18. art. i. &. 2. Gl. un. n. 4. op welk fundament dan ook by verfcheide fèn-.n. tentien van die generale ftatutaire prohibitie gerecedeert zynde conform de doctrine van andre Regtsgl: ahGudel. de jur. nov. I 4.: c. 12. Minfing. cent. 3. obs. 17. & cent. 6. obs. y6. Menoch. arb. I. 2. cent. 2. cas. 276. dusdane reprobatoire ofte nieuwe documen- j ten by Triplycq en Quadruplycq te verbly ven poft terminum toegelaten zyn geworden; Gelyk wy vinden aangetekent gefchiet te zyn onder ande-I2. ren in zake van Berent Kerkhof tegens de Heer van Ruirlo voor den Stadtger: van Lochum op den 1 y. Octob: 1680. item'va. zaken van Willem Bakfer, contra d' erfgenamen Willem Hebbink. voor den Scholten Gerigte van Zutphen op den 20. Nov: 1679. voorts nog in caufa van de Hengelfe markt voor 't Landtdroftengerigtein Nov: 1696. gelyk mede in zaken van fan van Campen en Derk^ Coopman by een Conclufyf reces documenten geadmitteert zyn op den 2. April 1980. by de Heeren van de Magiftraat der Stadt Zutphen, dan mede by Triplycq voor welgemelte Magiftraat den 17. Octob: 1984. en eindelyk in zaken van zyn Doorlugt: den Vorft tot Solm tegens den Vryheer van Pee/en voor den Lantger: van Brede voort op den 3. May 1681. By welke laafte fêntentie den Eifch tot Quintuplycq, als zyn- j* de de zake genoegzaam géinftrueert , ontzegt is geworden , & reble , Cum caufa fatis inftructa reperta Reipublica pariter ac partium inter efi lilium compendia quarenda & comperendinationes fugiendas effie t ut id multis exornat & plena manu tradit & trablat Batav. Arcad. op verfcheiden plaatzen; Al 't welke voorff: wy in dezen te meer applicabei zouden oor- 14; delen , om dat enige documenten van 't Debat daar toe zyn gerigt, om daar mede aantetonen de apparente fubornatie van eene der voornaamfte gereproduceerde of nooit gecompareerde getuigen , als welkers depofitie by 't kort Berigt gJ appliceert en by den Beklaagde ontkent, en vervolgens als een valfch inftrument geallegeert is; Quo cafu hujusmodi probatio fubornationis & falfitatis poft terminum probatorium admittenda fit, tefte eod. Berl. d. concl. 40. ». 18. Hhhh Quia  ^4 Partis P e. i m je Quia de natura probationis efi , ut una probatie- recipiat altam probationem contrariam. Concl. 78. n. 88. ^89. Carpz.. pr. jur. tit. 13. art. 2. n. 14. 15". 40. Waarom dan ook zo by 't Lantr: Tit, 6. als N. Regl: art. 3. alleen wort geconcedeert de applicatie van documenten , welke tot reproche des Verwrs: Antwoort {trekken. iy. Invoegen wy uit aanmerkinge van deze en andre omftandigheden dan in den voorn: gefupponeerden cas van decifie over d'admiflie of rejeétie dezer Debats documenten de taxative of exclufive bewoordinge van den 6. $. N. Regl. niet zo jlritfe en generaal zouden konnen opvatten, als of den Wetgever in alle gevallen den Rigter zodanig de handen daar door zou gebonden hebben , dat hy geen bewys by het Debat zou mogen admitteren, ut bene quoque obfervavit Job. Schraf. ad Ref. Velav. d. c. 18. art. 1. & 2. ï6. Want of wel door 't woort alleen by dien 6. art. vermeit generaliter en met een falutair oogmerk tot amputatie van veel onnodig fchryvende magt aan een Verweerder benomen is, om zyn Debat buiten de g' enumereerde en andre gevallen met bewys te munieren; 27. Zo is het, gelyk in voorigen reets als met de vinger aangeroert, nogtans notoir, dat alzulke prohibitive en taxative difpofitie geenfins den Rigter toucheert, nogte hem het pouvoir beneemt, om niet animi fui informandi gratia poft didicita tedimonia de waarheit te mogen onderzoeken, en het nodig g' oordeelt wordende bewys daar van toe te ftaan ; cum judici nunquam in caufa conclufum cenfetur. Gail. L. 1. obs. 107, ». 4y. Menoch. arb. lib. 1. quaft. 3y. Gor. d. c 18. art. 4. gl. 4. n. 1. 2. 3. Mev. p. 3. dec. i8y. & 400 Lynker. dec. 1214. add. Jaffred. Lanfrane dec. 23. 384. ■& 407. > m) »\ u;»n tor fe illius quem accufat adverfarium conftituit nee d lite defiflit , donee fententia feratur i Denuntiator autem praterquam, quod nocentem defert feu indicat, nihil agit, per 11. ib. uti poft quadam alia ait: quod licet moribus no/lris quivis ad indicandum denuntiandumque flagitium admittatur, tarnen unus est qui ex officia nomine Fifci feu Reip. ultienem criminum perfequitur. Zodanig dat de Doctoren deze ftoffe verhandelende uit aanmerkinge van deze favorabele redenen ook zelfs geen diftinöie maken tuffen een denuntiatie, qua ex neceffitate officii, dr qua ab alio iion exercente officium fit; als te vernemen by fui. Clar. fentent.lib. y. §. fin. prabl. crim. quaft. 7. ». 1. Vbi n. feqq: 2. tradit. Quod quilibet admittitur addenunciandumt-iq, eum publice interefl deliüorum ad Magiftratuum notitiam pervenire, ne inpunita remaneant; addens, quod talis denunciatio modici ft moment i , quia cum nihil aliud operetur, nifi quod aperit viam judici ad inquirendum. adde Carpz, pr. crim. p. 3. q. 103. ». 16. & q. 108. ». y4» Waai  6,Q Partis P umi Waar ter plaatfe dan ». io. dezen criminelen Sehryver Clarusit 31'forme ener denuntiatie befchryvende en alleen in een notificatie aan den Rigter apud atta beftaande wyders zegt: Quod non tenetur dsnuntiator ulterius altqmd facere , (ed relinqutt iudici faciendum , cujus partes funt fiatim inquirere de dehÜo contra nominatum pro delinqvente in demntiatione , exanmando tcfles in ipfa denuntiatione & etiam alios, a quibus ventos haberi potefi. Et idea heet de jure denunciator teneatur probare vera efe ea, «na tn fua denuntiatione continentur, utefitext.ini. Divus. et in l. ab accuCattone j.nuntiatoresfi ad Turpil tarnen communis ufut et praFtica hoe nonadmittit per dd.tb. allee, hifce ^i.Lantr: der Gr: Zutphen Tit. n. %. i. in pr alwaar niet alleen d' Amptfluiden, maar ook alle andre perfinen bevolen wort vlytig toe te zien dat alle deliften ontdekt worden. De generale difpofitie van deze regten dan vermits zyne fpeciale applicatie heeft op en tot dezen Beklaagde en alzo mede tot defzelfs abfolutie , zo dient tot elifie van die gepretendeerde actie 52 van injurie al wyders genoteert; Dat hy met alleen als een jnge6 zeten heeft mogen en moeten denuntieren het gewelt en infolentien op eene publycque ftraat voor-op-en m zyn huis gefchiet, mi prater citatos quoque tradunt Mod. Pifior. q 61. Cons. Saxon. lib y q. 122. Maar ook dat hy als een beledigde bevoegt geweeft is het zelve aan den Fifcaal bekent te maken , quo cafu Fifco aperuit viam ad inquirendum ex officio contra nominatas; Sicuti D. Brunnem. all. cap. 4. n. 12- 17. 18. IQ. et Zo. pr* 53'caufa impulfiva inquiftt ionis ponit ejusmodi querelam partis Ufia: qua efi fidediena et honefia , gelyk in dezen is den Beklaagde die daar en boven zelfs zyne denuntiatie, uti infra , genoegzaam den regten daar gedaan en geverifieert heeft. -X «t Gelykerwys den Beklaagde mede in zyne qualiteit zo wel Afjef^' for hujus judicii als van Herbergier (gelyk mede in confeffo) aangemerkt dan alvorder en in 't byzonder necefftate officii volgens de Refolutie en praftycq binnen de Hooftftadt Zutphen bekent , en 't gene by 't Lantr: van Tiel en Bommelw: cap. 40. §. 20. ->t geordonneert wort, geholden is geweeft deze denuntiatie buiten énig engagement van probatie, inftitutie vanadie, expofitieaan een aafe noch van diffamatie ofte injurie te doen, als nogtans zp tegens des Beklaagdes declaratoir, als tegens die geallegeerde dif& i pohtien  Cons. L1X. i pofitien van regten de lmptn: verkeerdelyk by het entameren en pourfuiveren dezer procedure hebben gefuftineert gehadt. Denuntiatie- enim ex officii ratione Magifiratui fabla non habenda efi $6° pro dijfamatione nee ad probandum obfirtngit, ut habet Mev. p. i. decis» 41. et p. 9. decis; 9 9' qtt variashie zetene van een goet gedrag en te -vid. rationes. voren van geen euveldaat g' infi- 64. De Lantregten van Zutphen en Ve- muleert zynde gedecerneert. luwen permitteren contra jus ci- 49. Een Fifcaal is bevoegt over alle vilè een moetzoeninge met den delicten informatie te nemen. Heer over een dootflag , na dat yo.61. Quando mitigatio poen* locum die met de vrinden desontlyfdea hahet> gedaan zy_ J-2. In infligendis poenis veteres Impp. 6f. Judex in condemnatione reo. famam ÊS? ICti moderationis & benigni- refervare poteft. tatis fueruntfiudiojiffini. 66^ Obfugam worteenBeklaagde, 'tzy 5-3. Elegans ditium Scipionis d Quin- dat hy gecondemneert of ook ge- tilianó confirmatum n. 54. abfolveert wort, altoos in de koC- y6. Een Richter over \fadum ten princi- ten gecondemneert In zaken voor dezen WelEd: Gerigte van Bredevoort ongedecideert hangende tuften H. C. S. als conjunüa perfona defenderende zynen abfenten zwager Derk_ Willem Slotboom , Requirant en Beklaagde ter eenre, ende Dr Evers junior als Gerequireerde en Advt: Fifcaal dezer Hecrlykheit ter andren zyde, Gelezen en g'examineert de Requefte cum annexis fub lit. A. BL Kkkk 1 " ~ f.p. &E±  Partis Prime J D & E. dezen Wel Ed: Gerigte op den 12. Decembr. des gepaffeerden Jaars 1750- namens den Beklaagde overgegeven, met die daar op gedecerneerde hantftellinge ten fine van Ber.gt of Belang; voorn het daar over op den 15. dito maants Decemb: dooiden Advt: Fifcaal ingediende Belang cum adjuntto fub N. 1. en eindelyk die op den 21. en 30. dito daar aan volgende door Partyen refeeaive ingediende nadrecommunicatoneGefchriften van Contrabelang en Debat , met alle vordre protocollaire dingtalen , decreten, fchyn en befcheit, en gelettet waar op m dezen emgfins te letten ftonde; Welglten Gerigte met advys van onpartydige Regtsge eerden, fpeciaal gelet hebbende op des Beklaagdes gedane vry willige conieflie, fubmiflie en declaratoir, over en ter zake van die op den az. Septembr: laaftleden ten huize van zyn zwager Gernt Rabm gepleegde misbedrvf, en reukeloos lolfchieten van defzelfs fnaphaan , voorts mede op die daar over van en met den zeiven erholdene moetzoeninge en dififtentie zyner vordre privative actie of Klakte, en 't gene wyders ter defenfie van den Beklaagde en moderatie van het voorff: forfait en loffe daat by wyze van fuggeftie en informatie ingedient, en de ftukken bygevoegtis, endienvolgende daar over regt doende verftaat; dat den Beklaagde over het gelibelleerde feit perfinaliter te compareren ofte op inquifitoire articulen te antwoorden ongehouden, ende den zeiven vervolgens daar van en van alle vordre criminele proceduren eiï lyfftraffe ontheven zynde zal konnen en mogen volftaan met betalinge van een extraordinaire ftraffe van geit boete ter moderatie en erkentenifie van dezen Wel Ed: Gerigte 5 mits nogtans dat den Beklaagde zo ter praffentie van den Advt: Fifcaal als mede van voorff: Gerrit Raben, indien daar by tegenswoordig wil zyn, termeerdere verpligtin^e van zyne extrajudiciele betuigingen en beloften alvorens folemnelyken inden Gerigte zal appromitteren en aannemen, nooit yts diergelvx te zullen ondernemen, veel mm zyn zwager of ymant anders direct of indirect te beledigen, maar zig voortaan als een goet burger betaamt te gedragen, met vordre verklaringe aan 't g'articuleerde misbedryf qualyk en te veel gedaan te hebben, dezen Wel Ed: Gerigte en juftitie overzulx daar over om rerfchoninge biddende; in alles averft delzelfseer voorbeholdende,  Cons. LX. 5^ en dienvolgende Men Advt: Fifcaal zyne contraire conclufie entzeggende, en den Beklaagde niet te min in de koften dezer procedure condemnerende. Aldus by ons onderfl": geadvifeert binnen Zutphen den 1. Febr. 1731. f.L.T.B.WENTHOLT. f, SCHOMAKER! Redenen van vorensftaande onze Advys zyn onder veele andre deze navolgende. Wy hebben in het decideren dezer zake ons aanvankelyk en principaliter moeten bezig houden met een regtelyke contemplatie en difcuffie van die twe in thefi by de Criminaliften van outs gemoveerde en g'agiteerde qmeftien : Of en in hoe verre in lyfftraffelyke naken de wil voor de daat genomen, en een Volmagtiger voor een betigte en abfente daar in geadmitteert wort, en dan vervolgens inhyfothefi ter nader en fpecialer difcuffie brengen, of in d' eerfte plaatze de negative daar van by ons g'embraffeert zynde'tgelibelleeiv de misbedryf van den Beklaagde na regten voor civiel en compofibel heeft mogen opgevat, en in de twede plaatze die in zynen name gedane defenfie g' accepteert en daar op regtelvk reguard konnen genomen worden. Wat dan de eerfte alhier geproponeerde qua ft ie betreft, dienaangaande hebben wy vermeint ob rationes mfra dedueendas geenzins te moeten opvolgen het oude en voorlang by de moderneen regtzinniger Doctoren afgekeurde gevoelen van den ouden dogx niet te min vermaarden Regtsgeleerde Bartolus, en andre adL. 1. 5 f. ad. L. Corn: de ficar. & L. y. C. de Epifc. & Cler. commentariërende uitleggeren van 't Roomfche regt, maar in tegendeel ons te mogen en moeten conformeren met die betre en latreopinie van andere Doctoren medebrengende : ; Dat een g'attenteert dog niet geconfummeert delict regulariterz» niet met d' ordinaire maar eene extraordinaire poene pro rauone cireum-  g * Partis Prime Jcumfiantiarut» & judicantis arbitrio geftraft wort etiamfi ad^ ZZximum perventum fit , gelyk zulx ten refpede. van zulken generalen gevoelen en alom gerecipieerde pradycque metallegatie van veele en verfcheide wetten en raifonnementen op het,«u , d^imfsh Exod. cap. 21. vers. 19. zelfs beruftende te 3 vernemen is by de meefte criminele Schryvers quos longo agmme fequitur Stmon van Leeuw, in zyn wel doorwrogt TraeS en proces crimineel daar over ex profeffo. gedreven en in 't ligt gegeven part. 7. gelyk mede by Speidel.tr,iBibhothuniverfal. eerft door Joatt JakobCurtius en nader door Jakob Davtd Moeghngms vermeerdert, & ibid. vocab. poena n. 11. A En selvkërwys na de allegatie van voorn: 5. van Leeuw. d. traü f 7 * 7- die opinie van **r«k/ en andre oude Dodoren nergens nog in Duitflant, Spanjen, Italiën, Vrankryk , nog in de Nederlanden opgevolgt, en de rigeur van de civ.le regten^ neraUorbisChnfiiani confuetudine overlange geabrogeert is tefiibus DD. quosmagno numero adducit &laudat Klok, Cons. tom.%. «im. 194. «1,0. zo kan ten opzigte van het contrair* by ons g ampledeerde gevoelen fpeciaal en met relatie tot deze g' umeerde: Provinciën gezien worden, 't geen ons dien aangaandeGroenew deLL abrog. ad § * Infi. dlpubt jud. ter meerdre confirmatie heeft gefuppediteert en mede gedeelt in verbis: leges civües nudumconatumfive delinquendi affeüum fine effeBu pumentes hodie non obferv ant ur, nifi tn airocioribus delitlis. &c. . . _ En nog nader in betrekkinge van deze Provincie by L Gor. ad Cons. Velav. cap. 3. art. 13. gl.J*?,'*. 3. & novtffime Job.Schraff d art 13 «. 2. beide't voorff: fentiment als het ware en regtfinïiisfte bv dié hier vorens geciteerde en meer andre Dodoren op plaufibele regtsgronden tegens andre gedefendeert, mede opvol-, - Sej?n of wel die voorff: regtsdodrine in atrociffimis deltBis als evenhier boven uit Groenew. conform die andre Cnminahftenaangeroertis, gelimiteert en gemodificeert fchynt te zyn zo wort Saar en boven dan nog vereift expreffe difpofitie van de ftatutaire wetten, gelyk daar bv en fpeciaal mede ex Jul. Clar. §. fin. quafi. 02 n 2 te vernemen, wanneer hy aldus raifonneert en gevoelt: Aut lex aut (latuturn in hufitsmodi atrociffimis exprefiè punit folum cona» J tum  C o ïj s. LX. ö-fy turn & fervanda efi, aut non punit exprefiè cenatum , & fiandum est generali confuetudini, uf conatus nonpuntatur, nififequatur ejfeSlus, efi hac opinio meo judicio tutior efi. Dewyl dan nu nergens onze Provinciale Wetten de wille voor de daat in criminalibus opvatten, of dezelve zodanig als een geconfummeert delict ftraffen, zo hebben wy geruftelyk deze generale en alom aangenomene leere en couftume, als met de. moderatie conftitutie , en naturel van dezes Lands Inwoonderen 't befte overeenkomende, konnen volgen en omhelzen. Te meerder, daar zelfs na de Lantregten van Veluwen alleg-, cap. 5» art. 13. iemant een ander moort-en opzettelyk gewont hebbende, zulx dat hy zynes levens in gevaar fta , tot erkentenis des Gerigts zal ftaan, zo de gequetfte by leven blyft, zonder dat egter, ut diüi Comment. ad hunc art. relle fentiunt , zodanen dader, licet animum occidendi habuerit, met de ordinaire poene des doots, als tegens de generale obfervantie en couftume dezer Landen ftrydig, zal mogen geftraft worden, ubi d. Gor. n. 3. .judicatum Scab. Noviom. d' anno 1631. & jus Tetr. Rurem. p. 6. Tit. 2. §. y. art. 12. refert. Gelyk dan zo vervolgens mede by onze Landtregten dezer« Graaffchap Tit. 11. §. 1. 18. dr 20. te regte gediftingueert wordende tuffen een dootflag met of zonder opzate gepleegt de laafte daar van remiffibel geoordeelt is, d. $. 20. 21. 23. dr 24. Hoe nu en wanneer imant een ander verwondende propofitum o & animum occidendi wort gepraEfumeert gehad te hebben, zulx kan ' niet zékers gedefinieert, en daarom aan de arbitrage des Rigters moet gelaten worden , als te zien by Menoch. arbitr. jud. Lib. 2. cent. 4. cas, 361. alwaar hy in terminis hujus cafus in't vervolg nader te deduceren onder andre conjecturale probatien en exclulive interpra^tatien van een quade intentie of doleusheit, mede enumereert ». 8. & 9. Quod animo deliberato delinquere non dicitur, fi quis impetu quodam aliove animi ajfeclu fine cogitatione ad delmquendum prorumpit. Zodanig daf een dootflag in zodanen gemoets beweginge ira lacefi 0. fitus, of gelyk de Engelfe fpreken in head bloodt of volgens de Hoogduitfers in ubermejfiger z.om begaan, na 't gevoelen van vele Llll Regts-  Partis Prime Regtsgeleerden, als onder andren Gail. lib. z. obs. i io, «. *,y. $6. 27. extraordinair zou moeten gepunieert worden. I0. Daar het nogtans geheel anders gelegen is.omtrent een. manflag, welke fine impetu vel ira maar prameditate, proditorievelinfidi. efie, ofte ook tempore neÜis vel in loco fecreto, ende alzo ex propofito , gelyk de Franfchen zeggen fangfroid of zo als deltalianen juxta Men. n. iy. & 16. fangue freddo vel repofato komt te gefchie¬ den , dewelke dan ook met een zwaarder en ordinaire ftraffe des doots geboet wort. , !, Om welke enandreoinftandigheden, of namentlyk iemant ani* mum occidendi gehad heeft , een Rigtet wel zal hebben te letten vermaant mede Divus Madrianus in d. L. 1. §. 2,. jf. adL. Corn.de Siear. dergeftalte dat rta 'X gevoelen van Ant. Matth. in doctiffimt fuo trattatu de crimin. volgens de aliegatie van den voorheen Friefchen Profeffor en nu Raatsheer in dien Hove Zachar. Huber in 12. zyne onlangs in 't ligt gegevene decifien part. alt. obferv. rer. jud obs. 95. imant een ander obealor'em iraeundia neergeflagen hebbende d poena gtadii zou mogen g'excufeert worden. Hoe veel te'meer dan in dezen, daar alhier niemant gequetft, men gezwygedootgefchoten is, als infra nader ftaat betoogt te worden, in welken cas, fshoon den Beklaagde ira incitatxs al enig quaat deffein mogte gehad hebben, zelfs na 't fentiment van zyn WelEd: d.p. 2. obferv. fit* 96. alleen maar over zyne loffe en reukeloze onderneminge cxtraordinarie zou konnen geftraft en get corrigeert worden j . , . s j2. Vix equidem efi, ait, uihodie rigor ijle , nempe nbi juxta LL. ei' viles voluntas non exitus in maleficiis fpeHatur, obtineat , fi mors ipfa 34. nonfuerit fubfecuta poft vulnus illatum } ^t welke hy egter met d'andre Doét oren limiteert in atrocijfmo conatu cadis, ubi quis more [atronis alterum invadens id egit, quod in fe erat, ut invafum nece violenta int erficeret, verum eventus non refpondit ejus crudelitati, quum ficario~ rum numero, pergit, habendum, &adL± Cornelie coïreitionem ordinariam pertinere rationis efi, v. ibid. varios cafus. Hier mede d' eerfte Quxftie met relatie tot die g*ailegeerde en andre Autheuren voor genoegzaam beantwoort houdende, zullen wy omtrent de m-wfe-concernerende het aloude difpuit over de adraifne  * Cv n s. LX. s Mmme of rejecfcie van een Procurator in m»/» criminali , (waar r fui. Clar. §. fin: quafi. 46. ». io. Fab. in Cod. Sabaud. lib. 7. tit.de Confeffis 24. def. 1. n. 10. & inprimis Guazzin. tr. de defens. reor. def. 12. cap. 1. ubi ita ait n. y4_ fmo licet etiam dicatur, quod non debeat audiri Procurator in caufis criminalibus, tarnen magis communis opinio esl, ut admittatur defenfor, cum expediat Reip. abfent.es dquibufiunque defendtt & fi non admittatur, non valeat prtcejjus, fecundum eommunem opinienem attefiatamper D D. ibid.20' LUI Z ci(At.  !55o Partis Primje eitat. ubi Azeved. in leg. 2. tit. 10. lib. 8. recept, n. 51. optime exclamat contra judices non admittentes defenforem dicens ; efe terriX\.biles idiotas, & executores terribiles & perverfos jufiitia- , fanguinisque humani inimicos , ubi d. cap. 1. porro varias excufationes pro ab[ente allegat as videre licet. 12. Op welke en andre motiven data ook by de voornaamfte Kegts' geleerden van s'Hage in den jare 1682. is worden g'advifeert, dat zelfs na het decerneren van alle defauten zodane bewyzen, als dewelke by de naafte bloetvrinden van een abfente gedaagde overgelegt zyn , by den Rigter zullen moeten geaccepteert en in 't vifiteren en decideren der zake daar op mede gelettet worden , gelyk daar van een Extrad uit 't voorff: Advys geligt, en gedrukt te vinden is agter de Maniere van procederen voor den Hove van HolU poft. Cap. 6. tit. 23. alwaar tot beveftinge van die hier te lande gerecipieerde pradycque zeven diftinde exempelen worden bygebragt, waar by voor verfcheiden Gerichten en Hove van Hollant des'Fifcaals Eifch in cas van perfonele comparitie over begaC ne mandag is ontzegt, en het bewys by de vrienden.van die la-: titerende gedaagdens overgelevert, aangenomen; . : Waar by nog kan gevoegt worden het gene Eduart a Zurk m Cod. Bat, vocab. delid. §. 22. n. 4. dien aangaande mede komt te allegeren twe exempelen in de perfonen van Nicelaas van Eik en'< Secretaris Wynant de Roy, welke refpedive'by de Gerigten van Woerden en Heusden op die g'admitteerde defenfie van der zeiver refpedive vrou en naafte vrienden over begaane manflag na vier ergane defauten geabfblveert zyn , en welke laafte fêntentie by den Hogen Raat in cas d'appel tegens 't gevoelen van/?*/. Clar. en andre Criminaliften geconfirmeert is, ubi alleg, confult. 177 Refp. Holl. />. 4. vide; Als mede de decifien van den Raatsheer Loenius cas. 66. & y$. & ibid. in not. Tob Boel, alwaar in de laafte cafus ad fin: door gemelten Raadsheer gezegt wordt, dat na 't gevoelen van enige Heeren de defenfie voor een perpetrant van een nederflag popu-; lair'zynde niet behoorde geweigert te worden, welke opinie dan ook met deductie van verfcheiden redenen en allegatien van Gewysdens in fimili mede g'arrpledeert wort by den voorn: Commentator Boel waar toe en andre DD. als Bort. traü. crtmin. tit y. ». 69.  Cons. LX. <56"ï n.6g. & feqq: foh Dav. Tboennik- de Advoc. prud. in for .Crim. cap. Ig. nbi copiofe agit de fiudio Advocati in elaborattone defenfionis., men-^2 2, zig brevitatis fiudio is refererende. Te meerder dan heeft men die gelibelleerde defenfie voor dezen Beklaagde in cafu fubjetlo, ubi tantum delttlum attentatum vide-. tur, & non confummatum fuit, moeten accepteren, en daar op mogen letten, om dat gelyk hier onder nader zal aangetoont worden, het zelve niet onder de zodane actroce delicten kan g'enumereert worden, waar op;geen ordinaire maar alleen een extraordinaire en arbitrale correctie of mindre ftraffe zal kunnen plaats hebben, - . Ter welkers contemplatie het hier te lande niet buiten practycque24^ is, dat in zodanen cas, en voornamentlyk, wanneer de extraordi* naire ftraffe voor een geit boete genomen wort, niemant metinquifitie en incarceratie kunnende worden bezwaart, dienvolgende zyne verdedinge zal mogen afgefneden worden. Immers wort het aan dezen Hove Provinciaal dagelyx geprac-2-. tifeert , dat in diergelyke gevallen de actie van den Officier of Momber dezer Landtfchap kan worden verburgt , en een Beklaagde onder hanttaftinge de pflendo mies quoties geadmitteert om zig te mogen defenderen, gelyk zo onder andren by welgemelte 2.6. Hove volgens des tweden Advifeurs aantekeninge op den 4. Maart 1699. in zake van den Amptman van Bommel, als mede op den 12. April 1704. in de zake van den Momber dezer Landtfchap contra Berent Garts, Jan Wolters, en d' andre Beklaagdens verftaan is wegens manflag aan Jakob deRoy enjanfen van derHorft refpective begaan, en in turba geperpeteert, als wanneer, en om-, dat in dusdane omftandigheden den autheur van alzulke manflag onzeker is, de ordinaire ftraffe in eene extraordinaire, en mindre zelfs van geit boete mag gecommuteert worden, juxta l. 11. f. fed fi plures ff. ad L. Aquil, Berl. p. 4. concl. 1 1. n. 6. Dus verre by ons in thefi de negative van de eer/le en d* affirmative van de twede Quaiïftie in principio rationum nofira decilienis tot een onderwerp van examinatie gelegt, en ex jure geadftrueert zynde, zullen wy het tn hypothefi gepleegde misbedryf van den Be<° klaagde voor civiel met die daar over by onsaangenomenedefenfie opgevat in dezen moeten juftificeren s LUI 3 Te©  <56"2 Partis Prime Ten welken einde wy generaliter en voor af daar op voor g' appliceert houdende die hier vorens gededuceerde en g' allegeerde difpofitien van regten, gewysdens en exempelen, ratione fafti zul- 28.1en prjemitteren, hoe dat volgens des Beklaagdes iterative politien nergens by den Advocaat Fifcaal ontkent een vat olye hem toebehorende en door zynen zwager Gerrit Raben als medeftan* der van den brandewynspagt uit hoofde van een geprasfumeerde fraude, als of daar in brandewyn mogte zyn, gevifiteert, byof onder die vifitatie van een karre op de gront neer gevallen , ge, broken en den olve alzo geftort en verloren zynde, hy Beklaagde ten aanzien van die door gemelten zynen zwager daar door gecaufeerde fchade zodanig daar op in een colère en oplopentheit van zinnen geraakt is, dat hy den 22.Septembr: desgepaffeerden jaars 1730. in dusdane onbedagtzamen y ver en reukeloze gemoetsgetfalte ganfch onbezonnen zig na 't huis van gemelten zyn zwager met een fnaphaan heeft begeven, eninpraïfentievanverfcheir de perfonen op de kamer, alwaar den zeiven was zittende , aangehouden en toegefchoten, zodanig , dat den hagel of dien aanftukken gefneden kogel, waar mede dien fnaphaan geladen was., éven voor by dezen Gerrit Raben op des Beklaagdes voorafgegane geroep gebukt of geweken hebbende in den ttempel van zyn V . werkftoel geraakt en gebragt is , zonder dat egter denzelven of iemant anders daar door is beledigt of verwont geworden, gelyk &i zo by die daar over gedane confeffie en fubmiflie van den Beklaagde als de koritfebappen daar over by den Advt: Fifcaal op den 26. dito maants getrokken, en fub N. 1. de ftukken bygevoegt, \ is gebleken en daar gedaan. 39. Welke loffe en ftrafbare daat of wel niet onder die atroce delicten van het crimenUfe tnajejlatis, parricidii, ajjajfmi, fiupri vielenti, en andre by Sim. van Leeuwen cit. tratl. p, 8. n. 1. 2- 3. 4. 6. 7. en de meefte Criminaliften opgetelt (en over welkers dowu',vito. i^\Vfttvy3'W*vj ^«iv r , „'■"•' yy. En of nu wel ex pracedentibus in thtft overvloedig betoogt is , dat na regten en praclycque éen voorfprake of defenfor van een latiterende Beklaagde niet mag verworpen worden, zo kan ten opzigte van deze hypothefe nog nader dienen ,. dat den Advocaat Fifcaal als gezegt, gene calange doende de naafte bloet vrinden van den Beklaagde bevoegt geweeft zyn den Rigter over het op den 22. Sept: gepleegde misbedryf en moderatie van die daar op ftaande extraord: ftraffe te informeren; *6 . Waar op en 't gene daar over binc inde tam ex jure quam exfaBo ' ter procedure (alhoewel aan zyde van den Klager onder een proteft ftrydig aan defzelfs ingelatene handelinge) gedifputeert en bygebrapt is, wy ons verpligt bevonden hebben mede zodanig, te reflecferen, dat wy over dat feit ten vollen geinftrueert zynde alle vordre inquifitoire procedure en perfonele adiournementrn tot affnydinge van alle longeurs en multiplicatie van procefien onnodig geagt hebben; 57 En wel te meer daar den Beklaagde conform 't bewys fub d. Num. i. zyne misdaat openhertig beleden, en zig daar over ter arbitracre van de Juftitie gefubmitteert , en daar en . boven , eene moetzoeninge met zyn zwager gemaakt heeft, quo cafu die im-  Cons., LX. 6Ó7 pulfive redenen van perfonele comparitie ten fine om op inquifi■toire articulen verhoort te worden celferende, wy dezelve propter " rei confeffionem & probatioeem hujus deliiïi notoriam als fuper-flue zouden aanmerken. Notortum enim eff, qmd probatione non indiget, non id felum dicitür, c g quod palam & infpeBante populo admijfum est, fed & quod ex ablis vel inftrumentis publicis apparet Gomez. lib 2, refol. \. n. 41. Farin. q. 2,1. «. 14. Mafc. concl. hoi. n. 13. Men. lib. 2. arb. cas. 166. Het welk beruftophet bekende 'axioma juridtcum , Quod in con- co fejfum nulla alia funt partes fudicts, quam in condemnando 5 Quod non tantum in civilibus , fed etiam in eriminalibus ita fe habere conflat ex L. y. ff. de cufl. & exh. reor. Bochel, ad publ. jud. difq. 2. q, 6 En of des Beklaagdes confeffie volgens die daar overgemaakte exceptie van den Advt: Fifcaal alleen maar extrajudicieel zyndedezelveperperfinalem comparitionem judicialiter zou moeten gefchieden ; Zo hebben wy om verfcheide redenen daar op in dezen niet ^c konnen letten, praterquam quod confeffie extrajudicialis delibli fatis fit ad condemnandum, fiplene, uti hic , probatum fit. Merend, contr. jur. vol. 1. lib. y, cap. 12. dog hier over zo zeer geen difpuit konnende zyn, zullen wy omtrent deze queftie, ad quem effeüum nempe delitlum probatur per extrajudicialem confeffionem , met renvoi tot Speid. Bibt. univ- voc. Confeff. $,9. en die aldaar magno cumulo geallegeerde DD. daar uit remarqueren , dat een Rigter propter Qx confeffionem fpontaneam de ftraffe te tempereren bevoegt is. Mart. 1. digefl. Tit. confeffio. r. II. Invoegen dat wy genoegzaam als met prasteritie van dat pra*liminaire en onnodig difpuit over de admiffie van des Beklaagdes documenten tot zyne defenfie en moderatie def ftraffe door zynen defenfor overgelegt, die tuffen parthyen verhandelde zake ter principale decifie en alzo voor compofibel hebben konnen en moeten aannemen ; Cum etiam in caufa criminali admittendus fit procurator, 62. ad hoe faltem , quando dubitatur, an admitti debeat s per ea qua habet Capoll. cons. lib. 3. cons. 73. Zonder dat wy nogtans deze boete hebben willen modereren, maar liever aan de erkentenifie van den Heer Officier of in defzelfs name het Wel Ed: Gerigte laten verbly ven , als dewelke meerder kennis van des Beklaagdes perfnon, conduite en d'omM m m m 2 ftandig-  K,8 Partis P r ï m b ftandi-heden van het gelibelleerde feit hebbende 't zelve zodanig en d2r nazal konnen modereren, als 't zelve zal vermeinen 6a ^ Wélken zoeninge met den Heer, zelfs over een dootflag na 4 dat die met de vrinden des ontlyfden gedaan zy contra jus ctvüe Tn. /Tc de his ,«<*. ut ïnd. de Lantregten van Veluw: cap. 3. 6 én van deze Graaffchap Th. 11. §■ **. permitteren. Wv hebben egter gefuftineert , dat den Beklaagde door zyn onbetamelvk gedrag op den zz. Sept. ter verongelykinge van zySe^c^nVager gepleegt de publycque rnftegeftoort en hem allerdings door znlken quaden exempel en confequentie om en voor de juftitie ten aller hoogften verantwoordelyk en na Tgemene en ftatutaire wetten ftrafbaar geftelt hebbende alvoren! ingevolge de condemnatie by de fêntentie die geordonneerrbeSgln, beloften, en verklaringen behoorde te doen, 6- ;aaromt?engt wy nogtans zo veel nodig defzelfs eer en goede naam ongequetft hebben mogen en willen referveren Cocce,. d.difp. 90. «56 ^ÉÏemdeWkTen Beklaagde in de koften dezer procedure:moe^ ten condemnyeren, juxta elejut in firnili habet Tob. Boek innot ad cit. cas. 7y. decis. Loen. wanneer hy aldaar ad n. 2 mfin.Ztgt. En het eenigfte, waar in den befchuldigde zig door het weg'vlucten benadeelt,, is de condemnatie van koften, diealtyttot " zynen lafte wert gedecerneert, in cas hy vlugtig wezende ge'}3' condemneert of ook wei geabfolveert wort. ADVYS INSTRUCTOIR. I. T~*\e duel/o, ÏL Indiciis ad torturam. ü MJ  'Cons. LX1. 66? ^tfcra *n»fo3r.i* èpfiaddjwHta":;- sHssibcmVj 't®r* hm "rn fajrfri» ■- .* k SUMMARIA. ' ' ■ t naidrfsd M 1. T*\e afliftenten of fecondes van in een gevegt is beftaande? vid, U een gevegt worden als de du- h. n. ■ elliften zelfs met de doot geftraft. 17. Vnujquifque ad alterius in pericuh 2. Wat tot een duel, eer d'ordinaire mortis csnftituti defenjionem jure ftrafrè plaats kan hebben , gere- tenetur. quireert wort? 18. De conduite en defenfie van mili- 3. Requijitis ad verum duellum defici- ' tairen moet mar.lik , voor de «7'l' entibus, illudprorixa (rencontre) vuift , en buiten alle finiftren tantummodo habendum, handel zyn. 4. Parthyen voorheen met eikanderen 2,0. Fuga efi indicium ad torturam , ji querel gehadt, en d'een d'ander liquet de exiftentia deliéïi, v. rat. in een gepreemediteert rencontre c53 limit. ibid. remijfivè. gedoot hebbende heeft de ordi- lï*. Imprimis aliis adminiculis extanti- naire ftraf tegens Duelliften ge- bus, quee v. h. n. ftatueert, plaatze. 22. 23. 30. Quando tortura verbalis ter- f. Dan , wanneer geene in zodanen ritio locum habet} rencontre gedoot is, heeft een ex- 24. Ad hujusmodi territionem verbalem traordinaire ftraffe plaatze. imo& realem judex procederepo¬ ft. Quoufque poena extraordinaria fit teft, licet talia indicia , qua ad extendenda. torturam ipfam requiruntur , de- 7. Wanneer de dronkenfehap in de- ficiant. liélis de ftraffe mitigeert, of ver- if. Milites per torturam non fiunt infamindert? vid. difinÜionem inter mes. ebrietatem & ebriofitatem. 26. Of de torture met de Theologifche 8. Quando duplex poena contra ebrium enPoliticque beginfelen ook ftry- mutilantem locumhabeatvelnont dig is, vid. h, remijfivè, 9.14. Tortura in delióiis atrocioribus 27. Tortura etiam hodie contra milites verè perpetratis adbibenda. decernitur. rat. n. 28. feq. io. Qua pro atrocioribus aut minoribus 29. Schoon na t'gevoelen vanPappus deliélis habenda ? arbitrio Judicis de torture tegens de zelve diffi- committitur. vid. n. 11. cielder moet geadhibeert wor- 12. Quando tortura in deliélis, ubi poe- den. na extraordinaria jeu muléia pe- 31.34. Hoedanig in cas van dootflag cuniaria locum habet, applicanda en onzekerheit des daders in een vemt ? tumultuair gevegt door een Rig- 13. An isf quatenus tejtes in caufis ci- ter kan geprocedeert worden ? vilibus arduis deponere nolentes v. h. «.31. cautelam d Berlich. torqueri pojfint1. traditam. ïf. 19. Narrufto faéli. 32. Hoedanig opzettelyke en verrader- ia. Waar in de pligt van de fecondes lyke quaatdoenders over verwonMmaim 3 dinge  Gjq Partis Primje dinge mogen geftraft, enwaartoei 33. Reus Jicet indiciaf er torturam furaan den verlemde geholden wor gavent, mteUum mhüormmi £c02 \ extraordmane fumtur. 5B(n Gezien, gelezen en g'examineert de Informatien by een Wel Ed: geftrenpen Krygsraat des Guarniioens binnen Zutphen op den iy. 16. 17. en 18. April dezes Jaars 1737. ratione offcn genomen op en tegens Jantje Renjen, Cornehs Tymens, Janjakgbs en Jan /frfcw refpeaive Soldaten in de Compagmen van de Heren Major van Syteama en Capitein Molanus onder 't Regiment van den Heere Collonel Vegelin van Claarbergen , Gedettneeidens ende Beklaagdens; met die daar by ervintelyke refponfien, con- feWanaienui?onderandren is gebleken, dat de Beklaagdens zonder alvorens enige qmeltie onderlinge gehadt te hebben t zamen nu onlangs op dezer Stadts v,al een mengelen genevei hebben gedronken , en vervolgens de fabels getrokken; Dat den tweden Beklaagde Cornehs Tymens met den eerften Jantje Renjen nantgemfen geworden , ende daar toe by hem na alle apparentien Soor woorden en daden oorzake tot het gevegt gegeven zynde die twe andre Beklaagdens infgelyks hare fabels getrokken en daar mede agter den eerften Beklaagde geftaan hebben; Dat de voorff: twe Combattanten aldus zig met labels ftaande het daar op gebeurt is, dat den eenen Jantje Renfen zyn duim van de hant (zo hy gedurende dat gevegt met de fchey van den degen op zyn rugge'hielt) wiert afgehouwen, tenvyl den andren Cornets Tymens en den by wezenden mede Beklaagae Jan Jahobs daar op aanftonts zvn gaan lopen, zonder dat nogtans den dader daar van bekent of na regten met legaal bewys overtuigt is. " By ons onderff: Regtsgeleerden gelettet zynde op alle het gene voorff: en waar op ten aanzien van die refpeaive ex-en inculpatien van de Beklaagdens en andre concurrerende omftandigheden, indiciën, en prafumptien daar uit met betrekkinge tot de zekerheit van dit forfait en ftraffe des daders voortkomende wyders te Ietten ftonde, zouden wy agtervolgens het decreet van een Wel Ed: geftr: Krygsraat van den 19. dezes Maants April onder verbeteringe van advys zyn;  Cons. LXI. $-,t Dat de refpective Beklaagdens niet als formele duelliflen, fauteurs en affiftenten na deplaccaten dezer landen met de ordinaire maar met een extraordinaire poene zouden behoren geftraft en alzo van het pynlyk examen zelfs in dezen verfchocnt worden zo nogtans dat den eenen Beklaagde Corne/is Tymens over exces na mate van zyne provocatie tot en in het gelibelleerde renconter en den andren fan fakobs over de prsfumptive amputatie van des eerftes Beklaagdes duim zwaarder dan de twe andre punibel zoude zyn na dat denzelven fan fakobs alvorens met en in een verbale territie van een fcherper examen daar over nader zal ondervraagt zyn. Aldus by ons ondergefT: falvo meliori geadvifeert binnen Zutphen den 2. April 1737. -as'i^hedcarf si ',rfid^:fh^>- '-™\nJ.% \ « ■ f. SCHOMAKER. D. HAACK. RH CAR. SCHOMAKER: -swJ nèfeJaCP ; nè ^ötó^acfBtab 'heHtówjoir na a&iao^a^^W Redenen van vorenftaande advys zyn onder andre deze weinige na, volgende. Wy hebben aanvankelyk gefuftineert, dat, fchoon onze advysdoor Heren Gecomitteerdens van een Wel Ed: geftrengérï Krygsraat niet zo zeer over het eigentlyke gevecht, affiftentie, en ftraffe van dien, als wel over d'ontdekkinge van den dader des geamputeerden duims van d'eerfte Beklaagde gerequireert is, egter het zelve als een waar object van een nader onderzoek en applicabele regtfdocf rine zal konnen ftrekken, om daar uit als uit d'eerfte oorzake en bronader te konnen deriveren de motiven , waar door wy te rade zyn geworden invoegen als vorens te adviferen. Wantdit prad.iminaire point als een nootzakelyk antecedent tn prï- ^ mitive origine van het daar uit voortgekomen confequens en opgevolgt misbedryf by ons geomitteert zynde, zou het na de militaire placcaten dezer en andre landen zeker eninconteftabelzyn^ dat deze vier Beklaagdens zo wel de affiftenten of fecondes „ als de principale  6-z Partis P m m i principale of Combattanten zelfs met d' ordinaire poene desdoots zouden moeten geftraft worden, gelyk de Ordonnantie op de militaire difciplinein den jare 1590. by de Heren Staten der geünieerde Provinciën gearrefteert, en in den jare 170?. geamplieertart. 41. vergeleken zo met het Placcaat van zyn Hoogheit den Heere Prince Fredrik Hendrik van den i.July 1637. circa finem, als met dat van zyn Hoogheit den Heere Prince van Orange-Nalfau Wilhem Henrik als Capitein Generaal van d' Unie van den 31. Maart 1684. §.8. wel uitdrukkelyk medebrengt. Daar nogtans onzes erachtens deze en andre militaire wetten en fti-affen op de Beklaagdens als duslliften, fauteurs of affiftenten in dezen niet applicabei zynde, wy ook te regte hebben geoordeelt, dat als zodane niet behoorden geconfidereert en confequentelyk met die ordinaire ftraffe gepunieert te worden. 2. Nadien het uit alle de Criminaliften over de duellen commentariërende openbaar en onder, anderen mede uit die even aangegehaalde placcaten decifoir is, datter onder andre efentialiter tot een duel alvorens vereift en bewezen moet worden zo wel een pnecedente provocatie dired door zig-zelfs, of indirect door een ander met tuffenkominge van een billiet of cartel by den geprovoceerde geaccepteert , als een onderlinge defignatie van tyt en ^Wanneer WY nu ^eze tequ'fiten met net cas fubjedt vergeleken, en daar aan getoetft zynde hebben bevonden , dat deze gedetineerdens alle als uno ore affirmeren, dat zy voor af nooit enige rufieof muereUe met elkandren gehadt hebbende 'tzamen na de wal gegaan, en na 't drinken van een mengelen genever met de fabels hantgemeen geworden zyn, zo hebben wy het daar voor, als nergens 't contrair gepofeert of bewezen zynde, moeten houden, dat dezelve volgens de Informatien maar 20. 21. en 23. jaren out zynde meer door een juvenile paffie en fterken drank in continent}, als animo deliberato daar op aan malkandren geraakt, en d'eene door d'andre ter gewezener plaatze geprovoceert zyn,5. In welken geval zulken gevecht niet voor een duel, maar voor ' een rencontre door baldadige, baaftige, befchonkene jongelingen na regten gereputeert wort, gelyk daar van onder andre DD. te zien by Marta Digeft. noviJJ. torn. %. cap. y. alwaafr hy voor af de doot-  Cons. LXI. 573 dootftrafle over duellen, zo by goddelyke als wereltlyke regten verboden , geftatueert, als billik vertoont en opeen ver urn duelturn alleen geappliceert Hebbende hifce verbis decifivis tradeert: Nam cjttod juvenes aliquando iracundia calore ad duellum fe invitent, Cr in continenti ad locttm accedant, ibique dimicent, pura NB rixa dicenda efi, quoniam deliberata non f uit, pront ver urn duellum requirit. Uit het geen voorff: zal dan mede ligtelyk konnen opgemaakt 4. worden, dat het Placcaat van de Staten van Hollant den 22. Maart 16^7. conform het vorens geallegeerde van 1684. ad art. 10. (medebrengende dat partyen voorhenen met elkandren querelle gehadt, en d'eene d'andre in een geprastendeert rencontre gedodet hebbende 't zelve voor een geprsemediteert rencontre zal gehouden , en den dader met dezelve ftraffe geftraft worden als tegens de Duelliften geftatueert is) op der Beklaagdens rencontre gene de allerminfte toepaffinge heeft. Waarom wy ons dan verpligt zouden vinden dezelve a poena f'. ordinaria te verfchonen, en vermeinen , dat zy over dit tumultüaire gevecht (waar in nogtans niemant gedoot is) als in re illicita geverfèert hebbende, niet te min daar over extra ordinem zouden punibel zyn. Welke extraordinaire ftraffe ons bedunkens niet tot den lyveö*.zou mogen g' extendeert worden , om dat na de wetten dezer Janden dezelve alleen gefchiet met banniffement , incarceratie of geltboete , set inter alios teftatur L. Gor. ad jus Velav. cap. 3. art. 6. gl. 3. «. 4. vid. Utrechts, eens. p. 3 Cons. 18. & 42. Waar van wy egter den derden Beklaagde Jan Jakobs, cafu qua hy by de verbale territie der torture zou mogen bekennen den eerften Beklaagde den duim afgehouwen te hebben, eximerende zouden van opinie zyn, dat over zulken ftrafbare misdaat zelfs aan den lyve'immers met gene Regiments ftraffe zou mogen gepunieert worden, ob rationes infra deducendas. Zonder dat deze Beklaagdens van d'extraordinaire ftraffe in 7. dezen van wegens hare dronkenfehap zouden excufabel zyn ; fchoon of dezelve na regten doorgaans in delitlts de ftraffen mitigeert en vermindert, voornamentlyk, wanneer de delinquanten geen dagelyx werk van drinken maken , gelyk aldus van deze Mnnn Beklaag-  6-4 Partis Prima Beklaagdens volgens d' atteftatien d'Informatien annex fub litt.A. dr B. gecertificeert wort; Gelyk wy dezelve i»?ffr ebrietatem & ebriofttatem fecundum G*»/. ft* %.obs. i io. «• 28. gediftingueert en gelet hebbende dan ook 8 dezelve daar van zo weinig zouden excuferen, als dat wy haar een ' dubbelde ftraffe in dit geval van blote amputatie of verlemdinge van eene der vechtende partye zouden imponeren mogen, als nogtans enige fuftineren, waar over en derzeiver exceptien int brede kan gezien worden Befold. Thes. pratl. tit. T. vocab.43. Irunc' kenheit. & Feltm. over den militairen articulbnef art. 67. m not. Ad lit. c. n. 1. & ad lit. e. n. 3. 4. . Aldus overgaande tot onderzoek en ftraffe van den dader in het amputeren en afhouwen van des eerft Beklaagdes duim, zo hebben wy vermeint', dat alhier de corpore delibli gebleken zynde alleen nog twe poinóten te indageren overig zyn. Eerfielykj Of dezedaat zodanig voor een atrox deliSlum aantemerken is dat defwegen lyfftraffe tegens den perpetrant en gevolglyk de torture daar over tegens eene der Beklaagdens met zware indiciën geonereert zou mogen gedecerneert worden; Ten tweden : Of en wie van deze Beklaagdens over die gelibelleerde daat, cujus poena licet corporis affliftiva etiam non ejfet, de verbale territie nogtans zoude moeten ondergaan. Wat het eerfte poincl betreft, daar omtrent zouden wy d'affirmative embrafferende uit de generale traditie der Criminele fchryvers voor af noteren; „. , • , Dat in omm indiferenter caufa & deliSlo geen Rigter bevoegt is het fubfidiaire middel van torture te emploieren, dan in deliüis atrocioribus verè perpetratis, waar van de waarheit of den dader niet kan g'explorert en ontdekt worden; 10. Welke nu zodane atroce of mindre delicten zyn daar over hebben de wetten veel gecontribueert en overgelaten aan de prudentie en arbitrage des Rigters, uti ex communi DD. confenfu diftintte 11 tradit Carpz: pr. crim. p- 3. queeft. 118. n. welke offchoon ex ve' riori eorum opinior.e dezelve d. quafi. te huis brengt aut adpoenam mortis aut corporis affliüivam, 12 Zo hebben wy mede met onbillik g'acht, dat die ooktotmmdre en civile zaken in quibus tantum extraordinaria poena, feu muleta pee»-  Cons. LXI. ö"7y peeténiaria locitm habet kan g' extendeert worden, wanneer namentlyk zodanen civile zake een annexum crimen heeft , waar over de fui natura een befchuldigde kangetorqueert worden, utd.q.n. 27. demonfirat, & n. 46". ad teftes aecommodat s Quos pariter in cattfis civilibus arduis deponere nolentes torqueri poffe flatuit, quia f al funt committunt dicentes fe non vidijfe , quod tarnen pro 13. be perfpettum kabent per DD. ibid. Waar toe hy egter twe requiliten van noden te zyn oordeelt. i 0 ' ut veritas aliter haberi nequeat. 2 0 c ut tejiis indiciis urgentibus ft gravatus, veluti fi depofuerit, fe fatlo interfmffe & nihil vidijfe. Zodanig dat een Rigter alle devoiren niet alleen moet aanwen- 14. den om den dader van een misdaat ineen tumultuair gevegt voorgevallen te ontdekken, maar ook bevoegt is den genen, tegens welke fuffifante indiciën gevonden worden , pynlyk te examineren, id. p. 1. quafi. 2y. ». 2,6. & feqq. Om welke generale difpofitien van regten mede fpeciale appli- jcatie tot dit forfait en defzelfs dader hebbende wat nader tot d'omftandigheden van 't cas fubject overtebrengen ; zo hebben wy uit d' Informatien aangemerkt, dat den derden en vierden Beklaagde fan fakobs en fan Hubers ter gelibelleerder plaatze van't gevegt alleen praefent geweest zynde het daar op gebeurt is, dat die andre Beklaagdens zig met hunne fabels flaande, en deze twe als affiftenten of'fecondes agterden eerften Beklaagde ftaan blyvende den duim van dén zeiven van agteren afgehouwen is, zonder datdetegenpartie met hem van voren flaande't zelfs kan gepraïfumeert worden gedaan te hebben, fchoon deze twe andre Beklaagdens hem zulx tot hare eigene decherge pogen op te dringen , daar nogtans 't tegendeel waarfchynelyk, en iterative door den eerften Beklaagde g'aflêvereert is, dat hem den duim van zyn hant, zohyagtet op de rug hadde, niet door zyn combattant , maar door eene der twe praefente Beklaagdens afgehouwen is. Welken handel wy des te meerder voor een atroce en verfoei- ^ lyke misdaat hebben moeten confidereren , om dat het de pligt van deze twe mede Beklaagdens was, om niet alleen te beletten alle fraudulente en inhonette bejegeningen en dangereufe fuites van dit gevecht , maar ook zorge te dragen , dat d'eene boven d'andre beide in gevaar ftaande niet bezwaart, veel min door een Nnnn 2 derde  076 Partis Prima derde in zyne defenfie verhindert of gequetftwierde, uti ejusmodi xffijlentes vel patrinos monet & eorum officium defcribit piaslaud. Marta d. I. Dat nu na alle waarfchynelykheit den eerften Beklaagde zynen duim door eene der aftifterende of prsefente mede Beklaagdens, agter hem met d' uitgetrokken fabel ftaande, proditoriè afgehouwen is, zulx vermeinen wy een malhonnet en ftraf baar delict te zyn s 17. Cum unufquifque ad alterius in periculo mortis conftituti defenjionem fufcipiendam jure teneatur, ita ut li defenjionem omiferit, competenti judicis moderatione adhibita puniendum efe aferunt pajfm DD. ut eleganter hanc quafiionem tratlat & decidit Harpr. ad §. y. Infi. de public, judic. n. 131. & feqq. Heeft dit nu plaatze omtrent eene omiflïe, die ftraf baar is, aan hoe veel te zwaardre ftraffe zal eenen zodanen zig dan niet exponeren en fchuldig maken, welke niet alleen culpam in omittendo , maav poenam in committendo verdient heeft, wanneer hy van agteren ymant op een luipende wyze mutileert en verlemt , waar l°' van de foldaten zig te meerder dan andre nogtans zorgvuldig behoorden te wagten , als wier conduite en defenfie allenthalven manlyk, en voor de vuift buiten foubcon van finiftre handel moet zyn, als doorgaans uit den articulbrief te vernemen, add, art. 33. & 34. en Jt gene bovengealleg. Feitman en Pappus daar over hebben gecommentarieert. 19. De voorfi": daat in zyne ftrafbare verfoeilikheit duskortelykby ons befchouwt, en tot een onderwerp, immers van een verbale territie der torture, geftelt zynde, zouden wy, indien Rigters waren , aangaande 't twede point uit alle die concurrerende omftandigheden , ons uit de Informatien waarfchynlyk voorgekomen , dezelve tegens den derden Beklaagde fan fakobs met meerdre en zwaardere indiciën, dan den vierdenjanHubers, bezwaart decernerenj Om rcdeppn , dat'erbyde Informatien van den 16. en 17. April dubitative omtrent gemelten Jan Hubers in opzigte van zyn uitgetrokkene fabel gerefpondeert wort, daar nogtanspofitiveomtrent voorn: Jan Jakobs gezegt wort, dat hy met zyn blote fabel agter den eerften Beklaagde heeft geftaan , en na dat hem den duim van agteren was afgehouwen 3 voort daar op met den tweden  Cons. LXI. c7j den Cornelis Tymens gevlugt was, daar in tegendeel den andren den verwondede Jantje Renfen heeft na de wagt gebragt, en tegens zyn broer gezegt, dat ze den zei ven fchelmagtig getracleert hadden ,• Waar by nog accedeert , dat den fabel met bloet aan dezen Cornelis Tymens vertoont zynde volgens zyne confeffie op den i y. April gedaan, hem wel zou toebehoren, dog dat die door Jan Jakobs zoude opgevat zyn. Zulx dat om die en andre'tzamen gevoegde indiciën nader door defzelfs vorig querel op 't Loo volgens d' atteftatie Jub. d. lit. R, geadminiculeert, wy daar uit zouden konnen befluiten , dat hy wegens deze misdaat zeer verdagt zynde wel en te regte tegens hetr. die verbale territie zou mogen plaatze hebben; Om dat de exiflentia ifiius delitli juxta pral. Carpz. p. 3. q. 119.20» «. 5y. gebleken zynde het vervolgens in de criminele vierfchare by veleDD. voor een indtcium ad torturam geholden wort, wanneer ymant na 't geperpetreerde delict voort de vlugt neemt, quia fuga fugientem accufat & in fufpicionem fceleris adducit id.7. 120. n. 60. quod tarnen n. 62, varie Itmitat, & n. 63 . hoe judicis arbitrio eommittit s Voornamentlyk wanneer dusdanen indicie nog door andre ge- 21. coadjuveert, en gefterkt wort, als in dezen is het bloet, zo aan den fabel bevonden, en gezegt is die by dezen Jan Jakobs opgevat te zyn, de quo v. id. author. ej. 121. n. 6. Stephan. ad Confi. Carol. in not. ad art. 29. & Clafen. ad art. 148. circa pZnem. Invoegen wy van gedagten zouden zyn, dat dezen mede Be-22, klaagde, contra quem folum prafumptio faffi ex pramiffis exorta elf, en niet den andren Jan Hubers fchoon mede des tyts prsefent , juxta fapel. Carpz, d. p. 3. q. 122. ». 14. de verbale territie over die geprasfumeerde daat zou moeten ondergaan; Zonder dat wy egter zo ten aanzien van deze remoteenin reg-2t„ ten niet allenthalven voldoende indiciën, als ten opzigte van de qualiteit dezes delict:, in geen dootflag, maar alleen in eene verwondinge of amputatie van een lidt en alzo in een extraordinaire ftraffe beftaande, eene ander pynlyk examen tegens dezen mede Beklaagde Jan Jakobs plaats te hebben zouden derven vaft te fielten , dan de blote en verbale territie , zo en als die by Felman Nnnn 3 " ,»*  g7g Partis Prïm hl innothovet den óf. Art. ad Ut. i. n. 10. uit deCriminaliftenbefchreven en », ix. vertoont wort. 24. Hoe dat een Rigter tot een verbale , ja zelfs reale territie calu dubio contra reum indiciis oneratum mag procederen, zonder dat zulke grote indicia als tot de torture zelfs vereift worden , voorhanden zyn, per LL. & DD. ibid. cttatos. add. fapecit. Carpz.. 4. ei 117.». 47- & feqq- & q. i 19- n. yz. 2C Gelyk hy «. 17. de foldaten zelfs werkelyk getortureert , en niet door hare g' extorqueerde confeffien over het gefoubeonneerde misbedryf geconvinceert zynde egter voor oneerlyk geenuns wil hebben gehouden arg. L. 22. ff. de his qui not. inf. 16. Onnodig oordelende in dezen ons intelaten over het aloude dupuit, of de torture met de Theologifche en Politicque beginzelen ook ftrydig is, de qmb. eleganter Befold.thes. pratl. vocab. peinliche 27 frag, nog In dezen te onderzoeken die byde criminele autheuren ' geventileerde quaïftie, of foldaten hedendaags ook konnen gepymgt worden, de quibus mter alios id. Carpz. d. p. 3. quafi »]°« »• 7*cum reqq. &Papp. ad art. 6y. ad Ut. C. alwaar dezelve dit fubfidiair middel over een notoir delicï tegens een obftinaten inficiant, die daar aan of fchuldig geprsfumeert wort , of uit hartnekkigheit den dader of zyne complicen niet wil melden , mede toelaten fchoon dat 't zelve difficielder omtrent Officieren, waarvan eisentlvk die oude prohibitive wetten te verftaan zyn, practicabel is 'als wel omtrent geringe foldaten over ftraf bare de.sóten , tot we'lkers ontdekkingen zo wel tegens dezelve als andre dusda- s en daar door geoordeelde purge dezer indiciën gefuftineert, dat den zeiven niet te min extraordinarie dog minder en zq veel mogelyk met een Regiments ftraffe over dit praefumptive feit zo wel als den andren medebeklaagde fan Hubers by zyne ontkentenis of revelatie des waren daders behoorde gepunieert te worden 5 Cum rem, quando purgavit tndicia per torturam, interdum nihil- 22, eminus extraordinarie puniri poffit , tradit Cafp. Ant. Thefaur. 1. quafi. 4y. Zonder dat wy den eenen of den andren daar van aan d*eene zyde zouden mogen verfchonen, nogte aan d'andre zyde zwaar- ^ dere ftraffe imponeren; om dat zelfs zodane extraordinaire ftraffe plaatze  gg0 Partis Piimje plaatze heeft in homicidio tumultuario {de cujus attthorc in vulnere morüferoinftigendo \cerio non conflat) tegens alle, welke daar by tegenwoordig geweeft zyn, ut ita communis DD. fchola docet, v. Carpz,. d.p. i. quafi. zy. ». 34. Harpr ad d. §. y. f. de publ jud. n. 103. ad torturam , fed non ad ipfam recenfentur & difiingumtur. condemnationem fufficiunt. 4. Definitio indieiorum. 12- Indieiorum materia arbitrio judicis 6. Indicia plena ad torturam fufficien- committitur. 'tia quanam funt & fub iis com- 13. Indicia verijimilia, licet per fe ad prehenduntur ? fententiam tortura interlocutoriam 7. Quanam minus plena funt & fub non fubjiflant, concurrentibus ta~ iis conttnentur ? men aliis generalibus aut fpeciali- 8. Quanam ex bis ad torturam appli- bus admittuntur. canda veniunt ? examinatur & 14. Inter qua applicativi ad reum cott- ex Quint. illuftratur. demnatum locum babent, & de- o. Cfiviunctio indieiorum probdilium fummtur y J Exfama: ly. Cujus  Cons. LXII. lf. Cnjus indicium quatenus ad tor-l^f. Ex mi nis." quendum fuffieiens fit v. DD. re- 36. Qua licet non prolent, tarnen indimiffive. cium ad torturam faciunt 16. Lx defertione militise. 37. Ex prsefentia rei in loco delléh* 17. Defertor militi Redenen van bovenftaande interlocutoire fêntentie zyn onder andere de navolgende. Wy zullen ons niet amuferen met een preliminaire indagatie , r of de torture als een fubfidiair remedie tot ontdekkinge der waarheit in criminele zaken tegens fufpecle en met zware indiciën gegraveerde perfonen mag gedecerneert, en met fundament in foro poli & foli als een gepermitteert middel van probatie kan gedefendeert worden , als zynde daar over outyts inter Theologes & ICtos. zodanig pro & contra gedifputeert, dat het overtollig zou zyn die ftrydige ftrftenuen alhier te recramberen en optehalen , ons derhal ven vergenoegende in dezen met renvoi tot de boeken der criminele Schryvers, en onder anderen tot die van denvermaarden Chrift. Crus. de indic. deliEl. & obferv. filii fac. And, Crufti ad p. 1. cap. 1. ». 19. Sim. van Leeuw. eens. for. p, 2. lib. 1. cap. 8. n. 7. Wilh. van der Muelen in not ad art. 9. rubr. crim. Ord. XJltraj item ad confuet. ejusd. civit. rubr. 37. ». 4. & praprimis doSliff, V~oet in diff. fua de modi tortur, us. in comment. adff, Tit. de quafi\ ». 1. O000 3 TePef.t  tfg<5 Partis Primje repet cum DD. ibid. citat. hebben de affirmative daar van zelfs by 2 voorname Godtsgeleerden verdedigt, (voor zo verre me met moderatie, circumfpeaie3 en obfervantiedernodigerequifitenbyde criminele conftitutie van Keyfer Karei de 5. mede als Hartog van Gelre en Graaf van Zutphen art. 8 58. of wel lieverd ordonn:op de maniere van procederen in criminele zaken van Konink Philips art. 29.40.41. az en elders toegelaten, en in de pradycq dezer landen mede in gevoert gebruikt wort,) in dezen medegeamplecieert 1. Om dat ons ex ablis niet alleen gebleken is de corpore deltcti, 2 feit de ipjitts dèliüi exiftentid. a. De atrecitate delicli , quod poft fe mortis vel aliam corpons peenam affiÜivam trahit. 2. De inopia aliarum probationum , zo en als Carpzov. pr. crim. p. 2. quaft. 119. n. z. & Sim. van Leeuw. d. cap.%. n. 9. & feqq. deze praecedente requifiten tot een drietal brengen , 4. De indiciis & gcneralibus & fpecialibus , tam remotts quam propinquis, quibus reus valde fufpetlus est. y. De probatione indieiorum , & denique 6. De impotentia rei in illis etidendiss Gelyk dezelve aldus by Dan. Clafen. adprad. Confiit. Carohn. art. 8 gerecenfeert, en tot een zeftal g' extendeert zyn. Om de voorff: vereiftens na ordre en behoren tot het cas fubtea te appliceren, zullen wy voor af met Lauterb. in coll. pratl. ad Tit. f. de quafi. §. iz. ex LL. ib. add. definiëren; 4. Quod indicia nihil funt aliud, quam argumenta rei propofita demonllrativa vel indicativa ; En dan met weinigen moeten letten op de diftinaien , doorgaans met relatiê van eene geoorloofde torture tot die indiciën by voorff: Autheuren de Criminaliften gemaakt. 5. Welke aut communia omnium crimmum, vel prepna certorum, vel neceffaria & non necejfaria five probabilia aut plena vel minus plena Zynde diftinaelyk zullen demonftreren ; 6 Dat gelyk een yder, zoort van deze indicia plena, waar onder 'medtclrta, majora, urgentiffiva, proptnqua, clara&fimiliag enume- reert worden , fuffifant ter torture geoordeelt wort , alzo ook 7 daar uit teffens zal moeten manifefteren; dat de mdtcta mmusple-  C ó n s. LXIL 6%7 na ook van de Dodoren remota, minora genaamt, niet feparatim maar conjunüim ad ejfetlum tortura geconfidereert en genomen worden , ut hac omnia ita diftinüe & late tratlat, & conflitutione Carolina illufirat pralaud. Lauterb. d. I. §. 14. iy. I0. &fieqq, cui adjunratur id. Carp. d.p. 3. quafi. 120. 1 21. & 122. Deze fundamentele diftinöien aldus tot een fpeciale applicatie van indiciën tot die by ons gedecreteerde torture fuffifant geoordeelt en gelegt zynde, zullen wy dezelve deels remoot, dog met e andre concurrerende indiciën geadminiculeert, deels zeer dringende, klaar en zeker zynde, wat nader examineren en tot juftificatie van dit fubfidiaire middel van een pynlyk examen op den Gedetineerden toepafiende het daar voor houden; Dat dezelve teflib. DD. apud d. Lauterb. d. I. §. 22. & Carpz.. d. p. 3. quafi. 122. uit de conjunctie van piobabile indiciën mag geapphceert worden; Cum tefie Quintiliano Lib. y. Infi. cap. xz.imbecilla argumenta natura mutuo auxilio fuflinentur, Itaque fi non 'poffunt valere quia magna non funt, valebunt, quia multa funt, quaadejusdem rei probationem omnia jpeüant. Zonder dat onzes eragtens daar tegens obfteren kan het contrai-o, re gevoelen van zommige Regtsgeleerden, meinende, dat zodanen conjunctie in criminalibus geen plaatze behoorde te hebben. Dog wanneer alleen maar gelet wort op het onderfcheit, wel- IO, ke inter indicii partes principales & minus principales moet gemaakt worden, zo zal daar uit de folutie van voorfi: objectie en zwarigheit van zelfs voortvloeyende ligtelyk te begrypen zyn , dat de gecombineerde indiciën ad partes minus principales gehorende wel ad torturam & fententiam incidentalem pro judicis arbitrio, maar geenfins ad ipfiam condemnationem , & definitivam mortis fententiam konnen g'extendeert worden , ut bene diflinguit laud. S. v. Leeuwen eens.for. d.p. 2. lib. 2. cap. 7. ». 14. r> 17. add. id. Crus. d.p.x. cap. 3. in obferv. n. 30. & in not. fpec. n. 18. En offchoon alle dusdane indiciën fub certa regula & doiïrina niet kunnen gecomprehendeert, en daarom als arbitrair aan de pru- ' dentie en difcretie van een voorzigtig Rigter moeten overgelaten worden, Zo zullen wy nogtans enige probabile en verifimile indiciën, alhier ten eenemaal op den Gedetineerden en zyn gedrag applicabei * uit  ^gg Partis P r ï m je uit verfcheiden hoofden deduceren, en daar uit ex communi DD. fententia aantonen, dat dezelve zo niet afzonderlyk , en op zig 12 zelfs in abflraüo aangemerkt, ten minften met coadunaue en con currentie van andere meerdere of mindere generale of fpeciale indiciën zullen moeten effectueren een precedent condemnatoir tot de torture. Komende daar toe onder andre in een aanvankelyke confideratie 14. 1. Indicium ex fama defumptum : Waar omtrent ex aüis ons is gebleken, dat den geinhafteerde voor lang, en alom aan zyn blaau lipteken onder en met de naam van polver ■ of brantlippe bekent befchreven en nagezogt zynde voor een fameuzen gaudief en lantloper te boek ftaat, quo fpetlant lf.ea , qu&DD. apud. prad. Crus. p. 1. cap. 7. & cap. 2z. ex fama. ad ■torquendum tnculpatum deducunt. l6. 2. Ex defertione mititia : \ Waar van den Gedetineerde vry willige confeffie iterative gedaan en beleden heeft, dat hy wegens zyne eerfte defertie uit den Brandenburgfen dienft met een galg voor zyn voorhooft gebrantmerkt, en voor de twedemaal in den Munfterfchen dienft als foldaat geënrolleert zynde van dezelve uit de gevangenis tot Emmelencamp gedeferteert was, relatio tot de refpe&ive examens en confeffien van den 12. 1?. 30. Mav en 25. July 1736. fub A T7 Ita ut ex hoe delitli genere (juxta L.i. C.dedefert. & Ordtnationem criminalem hic & alibi receptam) patibulo puniendi tanquam ex caufa dr radice hujus indicu progerminans, atque enafcens indicium firuatur, quod ipfum aliis quocjue* deltElis convenit, quibus reus denuo dijfamatus antehac fuit contaminatus, etiamfi non idem delitli, fed diverfum ejufdem genus occurrat, ut ante laud. Crus. d.p. 1. cap. 89. ». 3. tradit. 18. 3- Ex otio & inert ia: ' Waar van ex rei confeffone paffm ons gebleken, dat geen fixum domicilium, of enige ordentelyke koftwinninge hebbende tenplat- 19. ten lande circumvageert met kwakzalverie; fam varia contra otiofos dr inutilia terra pondera exfurgere indicia prater quotidianam experientiam teflantur omnium moratiorum gentium ad cohibendos , & è rebus tttblicis eiieiendos lata leges, gelyk opgemelteAutheur cap.zi. n. 1. ' - • aldus  Cons. LXII. tf8 aldus raifonneert, en daar op mede toepafielyk zyn de Placcaten by Haar Ed: Mog: de Heren Staten dezer Provincie tegens vagabunden, lediggangen , en heerloze knegten fuccefllve geftatueeert. 4. Ex peregrinatione & cireumvagatione fufpefta : 2o Van welk ambacht den Gedetineerden zyne profeffie alleen te: ' maken, om over al onder prastext van kwakzalverie pagatim te graffèren, en zig met fameufe lantlopers te afiocieren ons uit defzelfs confeflien, en andre bygevoegde informatien fpeciaal van den 30. May ad. art. y. en den 2y. July ad. art. 8. gebleken is. Dat nu contra ejusmodi milites circumforaneos vagos qui incertis Z 1. fedib us per imperium difcurrunt, efi colonos mifere divexant, een indicium tortura mede kan geformeert worden getuigt den zeiven Griminalift Crujius cap, 46. n. 1. et 4. y. Ex abnegatione nominis: 2Z. Waar omtrent den Beklaagde telkens zodanig gevarieert, en zig dan Matthys Tleman en dan wederom Balthazar Sprangh genaamt heeft, uitwyzens de Inform: en confelfien van den 12. iy.'io. en 30. May fub d. lit. A. dat wy daar uit vaftelyk hebben moeten befluiten, dat hy hem zelfs qualyk bewuft, en te zeer door zyn naam van fan Stoffel alomme bekent zynde daarom vaftelyk deze namen aangenomen, en den 9. May van Elten voor by 's Herenberge pafierende zig van een paruik volgens zyn eigen confeffie van den 10. July ad art. 2. voor die tyt bedient heeft. Solent enim, ut ait id. Crufius cap. 34. fapenumero, qui male (ibi23. confciijunt, nel mutare vefles, radere barbas, capiHos , aliifque figuris externis tranfformare, ne facile cognofcantur. En of wel vi L. un. C. de mutat. nom. aan een yder gepermit- 24. teert is zyn naam te veranderen , modo fraus & dolus malus abjit, zo kan zulx den Gedetineerde niet verfchonen , waarom tegens 2y. hem met zo veele prasfumptien van deze en andere gecommitteerde fraudes en delicten bezwaart zynde indicium tortura ex mutatione nominis fraudulenta niet zou kunnen veroorzaakt werden , ut prater adflipulantem Carpz.. pr. crim. 2. qua/l. 93. n. 33. & feqq. id tradit et exemplisacprajudiciis illuftrat & firmat uterqueCwiïms, pater & filius in obferv. ad cap. 34. & 37. addaturt Fab, Cod. fab. lib. 9. tit, 16. def. ii per tot, Pppp 6, Ex  6p0 PartisPrimje z6 6 Ex eonverfatione & focietate malorum t Daar van den Gedetineerde doorgaans volgens de Informatien van den io. July ad art. 4. overtuigt, en by hem bekent zynde dat lange jaren met deze en gene vagebonden , reets geexecuteert, en verdagte Joden verkeert heeft, zig daar door zeer fufpeét maakt; Is enim, qui diu multumque cum mahs & perverfis Converjatusfuerit concurrentibus aliis indiciis torqueri potefi d. p. 1. cap. 8. ». i. & 2. per II. & rationes ibidem adduElas, prafertim cum judaiss q Quia tefte eodem authore cap. 52. n. 1. judtus , qua judaus est & circumcifus, dicitur dehnquere ob prafumptam proclivitatem ad fcelera ''^aarltegens dan ook dePIaccaten dezer landen fpeciaal van den 28. Ocfober 1726. zeer waakzaam en opmerkelyk zyn. 30 7 Ex nominatione fociorum criminis ; Waar omtrent onder verfcheide andre voornamentlyk moet in decifoire confideratie komende nominatie van dien tot Gelder g' exlecuteerden gaudief Fransoï Francis Lemkes, welke benevens eene Lizebeth Clomp in haar vry willig en pynlyk examen van December 1722 en Jan: 1733- uitwyzens de Extracten ex protocollo mquifitionis'fub Lit.H. & f. overgelegt, hebben bekent, dat/2*»Stoffel met hem Francis en eenen Bartus (waarmede hy Gedetineerdeverkeert te hebben doorgaans confefïeert) insgelyx g'excuteert, 't zamen lopende te roven en te fteelen mede de Kefk tot of voor Deutecom zou beftolen , en zig ook aan de geweltdadige diefftal tot Lobith aan 't Tolhuis fchuldig gemaakt hebben ; Offchoon den Gedetineerde zulx nu perfriüa fronte tegens alle zo veelvoudige aggraverende indiciën ontkent, en uit alle concurrerende omftandigheden en overeenkomende befchryvinge van defzelfs perfoon, poftuir, en naam van defzelfs vrouw als genoegzaam openbaar is, dat dezen Gedetineerde die zelfde perfoon is, Te meerder, daar hy reets in zekere brief, bv de Informatien van Lyn van den y. Jan: 1733. Sub. H. fan Svffel genaamt , en befth reven wort een brantmerk regt voor den kop te hebben; 30. Zo hebben wy vermeint, dat op dezediftincte nominatien ten fine en r.ffecle van ven copfiderable indicie ad ror'w..m adn.iniculanttbus indiciii fpeciahbus na de IceïQWnMtnoch.arb.q 2. cas. 474. d pro»  Con s. LXII.' cg\ a pralaud. Crus. cap. io. ». i. geallegeert, wel mag gereflecteert worden; Te meer daar vorensgemelte Liz,ebeth Clomp en Frans Lemkes^i. op den 19 en 20. December 1732. by deze hare refpective no» minatien tot latte van den Gedetineerde in tortura hebben geperfifieert en daar op geftorven , relatio ad citat. lit. f. ob rationes, quas allegat ib. n. iy. add. Speek]?, cent. 3. c. 2. c. 19. et Harpr.vol. 9. cons. 46. «. 202. feqq. Voornamentlyk als by zodane in tormentis gedane nominatie ac- 52. cederen die a Berlichio p. 4. Concl. 4. n. 117. gerecenfeerde zeven requifiten, welke alhier op den Beklaagde mede hare applicatie hebbende een fufficient indicium ad torturam konnen uitleveren v. obferv. Crus. add- cap. 10. n. 4. ejusdemque not. fpecial. n. 13. et Clafen. ad conft. Carol. art. 3.1. 8. Ex fuga fociorum. 33'. Waaromtrent zal konnen dienen, 't gene by het zefdeExamen van den 10. July ad art. y. door den Gedetineerde bekent wort, dat hy tot 'sHerenberge met vorensgenoemde Bartus geweeft, en door de Jagers en Onderfcholten gezogt zynde te zamen gevlugt zyn, door welke vlugt zo van hem zeiven en dezen compagnon als van die 3. andre met hem te gelyk gespprehendeerde , dog ex poft g' ecnappeerde Joden den Gedetineerde hem boven en behalven die reets aangehaalde indiciën zeer verdagt maakt ; Cum », fuga indicium deliÜi fit prafertim hominis improba vita , vid. multa notatu digna huc fpetlantia ab utroque Crufto d. p. 1. cap. 11. dr m obferv. ad d, cap. n. 10. & ftqq- 9. Ex minis. 3 y. Waar van den Gedetineerde moet geoordeelt worden geconvinceert te zyn uit die hier boven reets gemelde brief by de Informatien van 1733. fub. H. door dien den zeiven bereits voordien jare gefchreven en bevonden zynde by den doenmaals onder 't ampt van Lynn Geinhafteerden Hendrik^ Roubel geen geringe indicie van defzelfs moortdadig deffein komt uit te brengen. Welke of wel by den Beklaagde ontkent, en niet als een plenair bewys by ons gereguardeert is , zo vermeinen wy nogtans, dat indicium ad torturam mede importeert per ea , qua tradit fape all. Crujius d. p. 1. cap. 3y. n. 1. Pppp 2 10. Ex  6ox Partis P i i m je 37. 10. Ex pr&fentia rei in loco. delitli commijfi: Als zynde uit des Beklaagdes en die doenmaals mede Gedetineerdens iterative confeflien by d' examina van den 12. May ad art. 7, iy. 19- en 30. dito maants ervintelyk gebleken, dat hy ten zeiven tyde en nagt tuffen den 10. en 11. May laaftleden , als wanneer tot Vreden den diefftal en inbreuk in het Capitulairhuis is gefchiet (over welkers exiftentie, omftandigheit, en quantiteit der gedeponeerde en geftole penningen , en alzo de corpore delitli fub Ut. G. confteert) aldaar niet alleen in die Stadt geweeft, maar ook in compagnie met die ontvlugte Joden derwaarts zo fpoedig van Nimmegen en zelfs met een afgehuirde kar vertrokken is; Dat wy daar uit en uit hoofde van die gecoloreerde oorzake naderhant valfch bevonden niet zonder groot vermoeden zouden moeten voor vaft-en veronderftellen, dat hy alvorens door andere van deze geconligneerde penningen gecertioreert zynde die diefftal by effracfie mede zal gedaan hebben. 38. .Ex quibus omnibus, ubi reus inventus fuerit in loco deliEli commiffi, vel faltem paulo ante vel poft delitlum perpetratum vifus ibidem fuerit , non leve indicium ad torturam contra eum formatur , juxta eundem Crus, d. p. 1. cap. 6. n. 8. et 9. et obferv. 17. ». 7. et 8. Bocer. dc tort. cap. 3. ». yq. Om welke redenen wy den Gedetineerde dan ook van geene zware fufpicie konnen vry kennen zo in opzigte van de diefftal tuffen den 8. en 9 May dezes jaars in 't Schependom Nimmegen by inbreuk gefchiet, als de praefumptive kennis aan de opgevolgde dieverie onder welgemelte Schependom tot Neerbos gepleegt, en waar van Certificatie fub lit. C. overgebragt is; Om dat volgens het product fub lit. D. den Gedetineerde tot Nimmegen zig Matthys noemende, en invoegen als boven met de blauwe vlek aan de lip door die atteftanten befchreven , op den 9. dito maants 's morgens vroeg van daar eerft vertrokken zynde zig mede daar aan fchuldig te wezen zeer verdagt maakt. 39- ll' Ex pr&fentia & comparatione armorum. Waar van fub Ut. E. door de certificatie van den Hr. Stadhouder Bosboom geattefteert en bewezen wort, dat de gelibelleerde zakpiftool met drie kogels geladen, neffens een loffe kogel en een zakje met kruit in een neusdoek totgebonden , by vifitatie deileger-  Cons. LXII. legerplaatzen was gevonden ter plaatze, daar dezen Gedetineerden gelegen hadde. Nu is het bekent, dat uit zodane inftrumenten , die ligtelyk^o m de zak verborgen en by alzulke fufpecte vagabonden gevon- " den worden, ex receptijfima in foro fententia, een groot indicium geformeert, en een accuraat Officier verpligt wort zig defwegen da-,,/ telyk te doen informeren juxta monita foh. Bonifac. tratl. de furt. '~ f. Esl.n.fi. af rad. Crus. in obferv. ad cap. 16. p. i, ». 5. allegat* & laudata ; cum ait: fudicem accuratum illico mittere minifiros vel ipfum accedere ad perquirendum in adibus defurto fufpeili, vel veftimenta ejusdem excutere &pervefligare , ibique talibus injirumentis repertis interrogare, a quibus habuerit, & ad quod opus exercendum illis utatur. 12. Gelyk wy dan laaftelyk die voorff: indicia mede tot eene ad- ^ miniculative aggravatie en condemnatie van den Beklaagde ter " torture hebben g'infereert ex variatione fermonis & mendacioz Waar over den zeiven dermaten zo in het varieren van namen tyden en oirzaken zyns vertrek en verblyf na en in zekere plaatzen overtuigt bevonden wort, dat wy daar uit al mede ons verplicht geacht hebben in fubftdium dit extraordinaire middel tegens den zeiven met deze en andere hier voren gedetailleerde fpeciale indiciën bezwaart juxta L. 1. ff. de Quad. te emploieren, relatie adfiepepracitat. Crus. cap. 13. n. 8 & 9. in obferv. add. cap. per tot. & in not. fpecial n. 12. id. Bocer. d. cap. 3. ». 36, Ter gevolge van welke regtsdifpofitien wy ons da'n uit zovele pregnante en zware indiciën, waar aan alleen der Beklaagde vrywillige confeffie fchynt te ontbreken, verpligt en gepermoveert bevonden hebben den zeiven ter torture over die by fêntentie Gearticuleerde poinóten te verwyzen, om niet alleen voor zo verre hem alleen, maar ook andere complicen toucheren, doormiddel van dien de waarheit daar van te ontdekken ; guod licet regulariter focius criminis interrogari nequeat de focïis fe- AAJ cundum L. uit. Cod. de accus. tarnen in cafu, ubi reus valde dijfamatus^ fit mala vit.iA>~ hajlevr eb mis èib ^k^rbte1 .hwfls ailnsiai Aldus by ons ondergefl- geadvifeert binnen Zutphen den n. Oótober i736« F. R. van LATHVM. f. SCHOMAKER. Redenen van voorftaande De- creert en Advys zyn onder andere kortelyk de navolgende. Dat gelyk in toenis & prsmiis het welzyn van een Republycq confifteert, en uit dezen ftaat-en zetregel voortvloeit het notabel onderfcheit tuffen de goede en kwade, waar van de eerfte de beloninge van zelfs begeren, en d1 andere daar en tegens niet dan door middelen van contrainte tot belydeniffe van hunne euvelZ. daden konnen gebragt worden , dienvolgende fecuntate & filute tublica exigente, ne fe. fcelera maneant impunita , van aloude tyden byde Grieken, Athenienfers, ^Egyptenaren, en andere volkeren een ftridere inquifitie van gepraffumeerdedehaenis g'ufeert, en van de Romeinen tot onze tyden en volkeren ex caufis jufits urgentibu< overgebragt, welke alomme in tot a f ere Europa prafertim noftro Bebio zonderlinge zo omtrent verdagte perfonen van kwade naam en gedrag, als fauteurs en affiftenten door hunnecompheen g'inculpeert, concurrentibus legitimisinaiciis& requifitis practicabel, en onder de naam van een pynlyk of fcherp examen bekent is, gelvk daar van by de criminele fchryvevs als ander vele andre by Boctr. de qnafi. & vort. vrtf n. 6 & f- O. Tabor.detor-mr. cap. z. p. 15. kan vernomen worden, quo relatio. ^  Cons. LXIII. ^gp Uit aanmerkinge van dien is het, dat de Doctoren'de materie 3. van indiciën daar toe min of meer fufficient in verfcheide refpecten en uitwerkingen befchouwende hebben vermeint , dat dezelve niet wel bepaalt of onder een zeker regul konnende gebragt worden, daarom het oordeel daar over aan den Rigter hebben overgelaten, zodanig nogtans, dat den zeiven zyn eigene wille en private confcientie opvolgende niet vermag te jugeren na de regelen van zyne cerebrine concepten, maar na die van de publycque confcientie en wil, zo en als die aan de wetten bepaalt, en conform dezelve als de wareproeffteen van de gemoederen bevonden, en daarom te regte van den ouden vermaarden Regtsgeleerde Baldus in L. fin. C. de poen. jud. qui mal. jud. coufcientia legis & eanonis genaamt wort. Want die zig verheelt na d' infpiratien van zyn eigen oordeel en imaginaire billikheit te mogen vonniffen, bedriegt niet alleen een ander, en dikwerf mede zig eigen zelfs juxta c. a nobis. 2. de fent. excom. maar ook doet daar en boven ongelyk aan de wetten, boven welke hy niet wys mag zyn, per §. oportet.inAuth.de judic. coll. 6. Bald in L. 2. C. de fent. ex brev. ree. v. Farin. pr. crim. lib. t'. Tit. y. q. 37. n. 193. Honded. cons. 102. n. y. vol l. Bertaz. cons. crim. 34. n. 20. Damh. pr. crim. cap. 26. ». y. Lauterb. ad ff. Tit. de qua f. n. 11. Wienvolgende het in dezen onzen pligt zal zyn zo kort doen- a lyk te examineren , of de indiciën, waar mede den Gedetineerde bezwaart is, van die importantie en operatie in regten konnen aangemerkt worden, dat tegens den zeiven ingevolge der Klageren conclufie het fcherp examen mag gedecerneert worden , ons niet amufèrende met die verfcheidentlyke divifie en diftinctie der indiciën, welke de Criminaliften doorgaans maken , de quibus DD. a laud. Lauterb. d. I. §. 14. & iy. alleg. videndi ; Maar alleen uit contemplatie van derzeiver onbepaalde, enby«. na ontelbare menigte ons vergenoegende met zodane voorname genera & capita, welke den vermaarden Ant. Matth. tr.de crimin. Ub. 48. Tit. 16. de quafi. cap. 3. » 7. daar van formeert, en alled' andere als de fpecies daar onder comprehendeert: Cum, inquit, indicia vel ex re ipfa nafcuntur vel extra rem alicunde fuggeruntur. Wy zullen alhier niet repeteren zodane explicatie, als welke Q_qqq 2 dezen  Partis Prime dewn Autheur daar van diftinftelyk geeft, maar alleen voor zo verre tot het fubjeft in dezen dient daar uit aanmerken dat, gelvk onder d'indiciën of de circumftanHen van d,en (welke ex re ij fa voortkomen, en den Beklaagde van delict verdagt houden ) gevoegelyk mede mogen gerefereert worden de perzoon en de conL*Ll, als wanneer den zeiven incertis fedibus vigerende , en {ZZa/simo famofis furibus verkerende bevonden en oveitmgt ïgeftole^ goederen bj'zig te hebben, zonder een zeker auteur te konnen noemen; . . „ Alzo ook onder de zodane indiciën, welk extra rem eldeis tot bezwaar van een Beklaagde bygebragt worden plaatze hebben, wanneer hy door zyn complice tanquam focius dr con fors criminis gedenuntieert en g'inculpeert wort. ,21L*« Dat of nu wel eene van die twe voorverhaalde indicia tanquam eravia & crimini proxima juxta eommunem fcholam fuffifant ter torture r' oordeelt wort, zo hebben wy nogtans gefuftmeert cum trad Autbore dit gevoelen, zo variabel en onzeker by zommige iZaolenZtraaLt, ter zyden ftellende veiliger te gaan, wannVerwJdfn Beklaagde in dezen niet met een, maar met deze twe en meer pregnante indiciën bezwaart, tot het gedecreteerde pynlyk examen, mvoegen als byde fêntentie, hebben gecondemneert, eb leges & rationes quas dolle & eleganter congeffit id. Author. d. I. ^EefS bevorens wy nu daar toe met applicatie van dezelve op dezen Beklaagde overgaan, zullen we niet ongevoegelyk vooraf ten aanzien van defzelfs voorgewende minorenniteit noteren ; Dat (ofwel in regten kinderen beneden de jaren van puberteit dat is voor dat zy den ouderdom van 14. jaren gecompleteert hebben, geen fubjeden van de torture, maar veel eer met roeden dan met de rigeur van juftitie ;**m L. 10. pr. & L iy. §. I. f.de qu*(l. L. 1. I ?> & & f-defctofyllan. punibelzyn) egter dezelve boven de jaren daar toe mogen gecondemneert worden eelvk wy tegens den Gedetineerde daarom ook geen difhculteit hebben mogen maken de torture in dezen over de gelibelleerde vraagftukken te decreteren , om dat ons uit defzelfs iterative confelfien is gebleken niet alleen, dat hy reets in zyn 16. jaar out wasj Maar  Covs. LXIII. 701 Maar ook dat volgens de gerigtelyke certificatie van die Hee^y. ren Droflarden en Gerigts Afieflbren van den 1 y. dezes maants Oclob. is geverificeert, dat hy wegens zyn fterkte , groote, ichranderheit, bewafien baardt en andere uiterlyke tekenen meer, ende alzo ex oculari infpetlione corporis veel ouder zou moeten geoordeelt worden. na *t gene daar van en van alzulke middelen in probanda atate ex oculorum judicio getuigt Sam. Strpk- tr, de jure fcns. dif. 1. cap, 1. ». y6. y7- & y8. v. DD. ib. cit. Et refpcttu barba, ejusdemque quantitatis niet buiten dezen propoofte raizonnerende by brengt onzenGelderfen AntecefiorD.Pagenfi. in fuo Progmfi. hifi. pol. jurid. de Barba th. 24. circa finem. Lerende alle Regtsgeleerden eenpariglyk , dat , vermits by 8„ voorff: wetten de impuberes a tortura nominatim g' excufeert zyn , daar uit genoegzaam g' evinceert wort te moeten volgen, dat de fuberes minores, zynde boven de 14. jaar , daar van niet vry en excufabel zyn , ut pluribus cfiendit Carpz.. pr. crim. p. 3. 7. 118. n. 29. ubi contrarias DD. fintentias & objeBiones refutat n. 30. 51. 32. & 33. add. id. Lauterb. decjUf.fi. 42. per L. 1. L, 2. C. fi adv. del. & prater pl. DD. citat. foh. Voet in comm. ad ff, d. Titi de quafi. n. 4. quibus adjung. Bof. tr. de indic. n. 121. Gomez.tom, 3. cap. 11. n. 65. Paul. Chtrl. tit. de quafi. & tort. 7. 6. n. 4. d. Bocer. cap.\. n. 3. En ofwel na de opinie van zommige Criminaliften minori zf. ^ annis torquendo een Curator of momber g' adjungeert wort, ne feil. per imperitiam vel juvenilem calorem vel dicat, veltaceat, quodnocere ei queats zo is dog zulx hier te lande in praxi niet gerecipieert, i0. om redenen daar over bygebragt door Tabor tr. de tort. cap. y. n. 28. en andre DD. gevolgt en geciteert by Groene%v. de LL. abr. ad L, 4. C. de auth. prafi. Den Gedetineerde aldus na de confonante gevoelens van alle Regtfgeleerden konnende verftrekken tot een onderwerp vaneen fcherper examen hebben wy dienvolgens daar toe moeten condemneren, om redenen : 1. Dat hy geen certum domicilium hebbende federt enige jaren ïïa herwaarts profeflie van lediggaan gemaakt , en zig met fameufe gaudieven en fufpeae joden geafibcicert, en daar door volgens de. eemene wetten en Placcaten dezer landen tegens alzulke heerloze Qjiqq 3 knegr  Pittis Pum knegten en vagebonden geftatueert zeer ïufpecl gemaakt heeft, gelyk hy dan ook in der zeiver compagnie op den 12. May laaftleden gevonden en geapprehendeert is, uti fub C. art,±. &C.z. woedanen converfatie cum malis homtnibus na de gedagten van vele DD. indicium fufficiens ad torturam zou uitleveren, hetwelkenogtans beter by andere met deze modificatie geadmitteert wort, wanneer andere indiciën en prsefumptien daar by concurreren, als f at tnagna copia DD geallegeert by Fauft a Stromberg de crim. cap. 18. te zien, quibus adfiipulantur pral. Lauterb. d.t. §.17. cum citat. tbtd. efi Tab. de Confront. difp. y. cap. 3. lZ' z. Om dat ons uit de verklaringe van den eigenaar der geftolen goederen tot Neerbos fub H. vergeleken met de gerigtelyke certificatie van den 15. C&ob: boven aangeroert , is gebleken, dat den gelibelleerden rottink onder anderen aldaar geftolen den zeiven is, welke by den Beklaagde tydes zyner apprehenfie bevonden zynde door hem uti fub F. ad art. 17. bekert wort den zynen te wezen , onder voorgeven, dat die van een onbekende uitdraagfter in genere, zonder haar te konnen noemen, zoude gekocht hebben. fam vulgo DD pro indicio furti ad torturam fujficienti quoque illud admittunt ^fi apud aliqu^m resfuruva reperta fuerit, & is auBorem fuum nominarenequeat, ut tngentiauthoritate DD.id confirmatfiepe laud.Faufi. a Stromb. d. tr. cap. 18. ad tnd. 18. perOrd. crim. Carol. art. 43. in prine. r3' Het welke wy nogtans met volle applicatie op dezen Gedetineerde zouden verftaan , cum non fit integra fama, fed talis, inquem fufpicio criminis cadere poffit, ut nobifcum ita fentit Gomez. torn. 3 cap. li. n.iy. ib. alleg. cui addatur id. Lauterb. ff. de Furt.§. 6. ubi ait: Quod polfejfor reifurtiva authorem nominando & indicando quidem fi mox d fufpïcione purgare tenetur nifiinmercatu publico emerit, fed fi fa. cerenolit, aut ignotum , tranfeuntem, vel mortuum nominaverit, tune ad torturam fufficienier gravatus juxta eommunem opinionem habetur , prafertim fi fit homo mala fidei, per Criminalifias pafim ad d. art. 43. Conp}. Car. citat. Te meerder daar den Gedetineerde als fub d. Lit. F. in fine door zyn makker en mede Beklaagde moet gepraïfumeert worden defwegen overtuigt te zyn, wanneer hy aldaar in de confrontatie te- ö gens  Cons. LXIII. 7o3 gens den zeiven heeft ftaande gehouden, dat dezen en nog een andere rottink nevens een fordiet door hem tot Neerbos mede geftolen is. Dan gelettet dezen Beklaagde niet alleen over gezeidediefftal, maar nog daar en boven over twe andere diftinöe huisbraken \ zo tot Vreden als op den Dukfienborgh in het begin van laaftleden May mede door hem gepleegt en geaffifteert ^ van dezen zynen complice B. C. Sprang in & extra tormenta g' inculpeert en betigt wort, als daar van fub d lit. C.adart. 6. 9. & 19. en fub F. in fin, met meerderen te vernemen. Zo zullen we deze nominatie , als een tertium indicium ad torturam propinquum met alle de criminele Schry vers kragt den 31. art. van de Confiitutio Carolina mede in dezen moeten amplecferen en vaftftellen , daar alhier die gerequireerde cumulatie der y. circumftantien voorhanden en kragtig door andere indiciën geadminiculeert is j Als 1. Vt reus non fit in fpeeie de ifia, quam nominavit & inculpa- 14, vit, perfona, fed in genere faltem de fociis ac complicibus interrogatus , als in dezen gefchiet, en te vernemen fub Lit.B. ad interrog. 6.7. 8. 9. 14. & C. ad. art. 6. 9. & 19. 2. Ut reus alium inculpans de circumfiantiis delitli diligenter interro- iy. getur d. art. 31. §.2. als in dezen medenaukeurig geobferveert is, relatio tot de voorlf: examens van den y. en 6. Ocfober fub d, lit. B. & C. per totum. 3. Ut inculpatus cum reo inculpante nullas habet inimicitias. d. art. j 31. §.3. waar van ons nergens ex atlis , maar in tegendeel daar uit wel gebleken is , dat deze twe makkers enige jaren t' zamen verkeert en geleeft hebbende de befchuldiging van a? eene tegens d'andere niet kan geprasfumeert worden ex caufainimicitia gedaan te zyn. 4. Ut inculpatus talis fit, in quem fufpicio ejus , cujus inculpatus est, 17, c ader e poffit d art, 31. $.4. woedane fufpicieligtelyk omtrent den Gedetineerde ob vitam diffolutam & eonverfationem cum malis kan en moet plaatze hebben, daar hy nog boven dien te gelyk met dezen fameufen gaudief en die twe andere verdagte Joden geapprehendeert , en een geftolen rottink ter dier tyt by hem bevonden is » relat. ad atta. ƒ. De-  Pastis Prime .* c. Deniqtteutinuteulpationefua reus conftanter pérfeveret dart% Hit & juxta quornndam requi/ltum eam in tortura conftrmet, g Jjk t eenTn 't ander in dezen uitwyzens die refpeft ver*-»^ vandeu t ™rf nrtob- 5 C. F. door den inculpant en mede GeJetlneL?zot £r*L, arTbuiten dezelve by recolement ftantS gefchiet en in de confrontatie iterative verklaart isdaar op fterven, zelfs met een ferieufe vermamnge aan dezen Beklaagde om de waarhert te willen bekennen. 19- Alle welke^requifiten alzo in cas fubjeg concurreren,, zo hebben wy na de unanime fentimenten der DD. waar van ,n >t brede by Henr. de Coccej. exercit. curios. vol. z. dtfp. 20- de foc crim % \ al 4.1- *d{. 48. inclufive, Lauterb. d. tit. §. z4. & ff. {^el'andertn getradtert wort, ons verpligt bevonden uit dien Woe den Beklaagde mede tot het fcherper examen te condem- "Om dat wy door alle deze pregnante indiciën van de drie gelibelleerde diefftallen in een zo korten omtrek van dagen gepeioetreert en een capitale lyfftraffe meriterende , m die gewiflfe Ldagtengebiagt zyn, dat den Beklaagde (wiens effrontene en ftoute bedreiginge tegens zynen inculperende complice in plene ITet als een convin -ante preuve van zynen bozen aar t ons voortkomen is ) door geen andere middelen, dan door die van een Iherpelaien tot Confeffie van deze diefftallen waar aan dezelve alleen nog maar fchynt te ontbreken, zak konnen gebragt ao W°Teemeerder, daar tegens den zeiven met zo vele vehemente en verifimüe indiciën bezwaart «zynde reets te vergeefs ad eruendtm veritatem de judiciele ade van confrontatie geadhibeert is , Tabor. d. t. de quafi. p. I. th. 9. 21. En eelyk nu in tormentorum gertere , quantttate & quahtate de moderatie na de fterkte of- zwakheit des pyn.gendens perfoon moet in act genomen worden volgens de vermamnge van den y8. *rt der crimin. Ordd. ende DD. daar over a faped.Faufia Stromb. ZZ.eod. cap. 18. bygebragt , zo zouden wy vermeinen dat dit gedecreteerde pynlyk examen ten opzigte van des Gedetineerde» minorenniteit niet zo rigoreus , maar met een vereifte moderatie geproportioneertnade&elfijaren, fterkte van hgchaam en fchran-  Cons. LXIII. 70y randerheit van geeft behoorde geëxecuteert te worden, cum mi~ noribus enim mitius regulariter pro arbitrio Judicis agendum ratio fuadet per l. q. §. 2. /. 32. .2.7. §. 1. f.. de minor. Carpz.. pr. crim. p. 3. 7. 142. n. 61. Lauterb. d. t. $. y8, add. DD. apud pral. Faufi. a Stromb. cap. q. & 10. Wienvolgende is het, dat wy uit deze aanmerkinge by het di-%* ctum fententia interlocutoria hebben verftaan, dat den Gedetineerde alvorens in loco judicii ernfthaftig , en wel met comminatie deitorture en defzelfs prscedente territie over die gearticuleerde en gedenuntieerde diefftallen behoorde ondervraagt te worden , juxta art. 46. Confi. crim. & DD. ibid. endaar na met de roedenftraffe de torture eerft begonnen. Quia fuadente Darnh. pr. crim. cap. 37. n. 18. vegetes , ajpe-z^. rafque virgas plerumque ad confeffionem plus effecijje , quam omnia tormen tor um genera. Wy hebben d*e inquifitionele articuls gerigt in 't generaal na 2c. de circumftantien van die in aEUs vermelte delicten, met welkers indiciën den Gedetineerde in dezen bezwaart is bevonden, per Seacc. lib. 1. de indic. cap. 97. n. 180. Clar, pr. crim. § fin. q.46. ««4y. om dat zonder dezelve geen torture plaatze heeft. /. unius ff. de quafi. Dog zodanig evenwel, dat door middel van een fpeciaal onder- 26". zoek de nadere omftandigheden van die bekende dieverien byden mede Gedetineerde, en dezen Beklaagde gecommitteert, als ex eodem genere delitli enige dependentie en connexiteit hebbende , des te beter zouden ontdekt en openbaar worden, Bocer. d. t. cap. f. n. 5. In welken cas dan ook, fchoon regulariter een Beklaagde niet in2j. fpeeie na deze of geen perfoon als een confors efi focius criminis inquifttorie ondervraagt zou mogen worden , egter zulx vermag te gefchieden caufa jujtd aliud juadente, dum feil. illaperfona fatisfortegravata fit. perDD. a fieped. Faufi. d Stromb. cap. 18. adduElos q. r. Dat eindelyk den Gedetineerde na zyne confeffien in tormentis2%, gedaan 's anderen daags vry van alle torture en defzelfs vreze daar over wederom moet verhoort en ondervraagt worden, zulx zullen wy als een bekende zake en nootzakelyk requifyt voor Rrrr vafl>  jqq Pastis Prime vaft-en veronderftellen s dat in dezen mede na d' eenparige leere derCriminaliftenzal geobferveert worden, de quib. vid.dd.paffim & Reft: Holl. ƒ>. a. cons. 76. ad quaft. 4. LXI V. ADVYS DECISOIR. De poena forum tam puberum isr impuberumquam facrikgorum ordinaria aut extraordinaria. SUMMARIA. k T T M' qualificata confeffo fit, turn fapius reiterantes tarnen non KJ ante condemnationem tna con- exafperanda est. _ carrere debent. I°- Quamvis furta maximi pretii fint. 2. Vnö duobufve furtis plurium com- n. Na't gevoelen van de meefte JJU». mifforumvenficatis furlaqueoJuf- wórden de huisbraken van pu- pendendus esl, ft de locis ac per- blycque huizen , kerken cn an- fonisconjlet; dre privilegieerde plaatzen 2. Licet furtum in alio territorio, zwaarder dan andre diefftallen quam ubi deprehendttur, commif geftraft; fum fuerit I2» D°g moribus noflris doorgaans niet 6 zo Sufpendii poena in furto iterato hoger dan met de galg * 'aut altas 'qual.ficato afud plerof- 13.. Alhoewel;»*? faxomco de kerken„, Europaos m ufu eil. dievene regulariter met het radt * Qua poena tanquam jufia contra geftraft wort. v.nib. 7 \onnullos Theolgos defenditur; 14. Waarom by ons dufdane r.goreufe ■ 6 Nee mri uivino adverfatur, fi fur- ftraf geen plaatze heeft \ vid, raf. ' turn cumeffraélionecommiljumjit. ibid. ex frafumpta rerum ecc.efi- 7 In irrogandis poenis non ad deltÜi afticarum fanélitate apud nos cefi auanütatem fed ad ejus qualitatem fante dejumptam. hf exinde cauratam focietatis hu- If. Ob quam poena rota contra Jacrile- mana turbationem refpicitur. gos apud Pontificios p.atuta m de- 8 De mflitia aut inmfiitia tfiiuspoe- juetudmem abut- ■' na vid t\ Matth. remiffivè. 16. De dfferentta, quamjus canomcum 9 Poena fujpendii contra f mes delic-i  C 'o n s. LXIV. yoJ . & 1^5 facrilegi- nen met de doot geftraft worden jg»: vid, r^# 2f. Doghet provinciale placaat fcS t # Ot en m hoe verre een Richter de jaren van puberteit SS propter tertium furtum poenam la- der dootftraffè van jonge dieven ,« J?" kf0 ftatuerenr i>. h ». t'extenderen tot het 16 jaartoe 18. Minor ab furtum ante pubertatem 2Ó\ Mmoribus furibus m deliÖis heet ■commijjum nequaquam poena la- non fubveniatur, tarnen rewlari- quei pte£lendm, . ter mitius puniendi funt ; ratim. *9- Q?'<* jupervcme-as quahtaspoft de- vid n ai , _ nMu? f* mKtf *fc rt W^ütó »« mi- 31. Diverfafurta eadem noéleperpetra- tiganda poena mmorum communi tapro eodem aélu continuo haben- DD. calcuio probatur, & pmri- o.' , ms LL. exemplijque firmatur 22. 30. Rationes mitigandcs poena ex n. 29. eircumflantiis detiéii fc» qualitate 28. Jus faxonicum, quamvis atrox faperjona petend* criiegll delt£l^ poeni f 23. De fouteurs en affiftenten van de ctat, impuben tarnen facrilegotan- geiiole goedren mede participe- turn extraordinariam imponit rende woidenordmaria poendfuj- 32, Dmturna carceris detentio an & pendii geftraft. twjJ/V^ Z>owaw ? v. ra»? 24. Fameufe dieven of andre atroce diftindione DD. all. dehnquanten, fchoon minderja- 33. Condemnatio ad perpetunm carceng en maar 14. jaren out, kon- rem morti aquiparatur. jn zaken crimineel voor den Wel Ed: Hogen Gerichte der HoogJL heit Wifch mquijitorie g'inftrueert en voldongen door de Doctoren /. Th. Evers en fohan Bruinis als Advocaten Fifcaal en Klageren ex officia ter eenre, opende tegensBalthazarChrifloffelSpran? en Philip Karei Smit G'inhafteerdens en Beklaagdens ter andre zyden s Gezien en g'examineert d'inquifitoire Proceduires en criminele Eifchen tegens de Beklaagdens refpedive op den 10. Novbr dezes jaars 17305. overgegeven en geformeert, met allen daar by gevoegden bewys, fchyn en befcheit, neffens d' interlocutoire Sententien van den 27. Sept. en 23. Oftob.. laaftleden , voorts die daar op m datis den y. en 30. dito maants Odober gevolgde pyniyke examens en confeffien by Beklaagdens buiten pyn en banden op den 6. en 31. der zelve maant refpeöive gedaan , en vervolgens op den 10. en 19. Nov. daar aan volgende fuccefïïve en nader vry willig gerecoleert en geratificeert j' Rrrr 2 Waar  z^og Partis Primje Waar uit ten refpecte van den eerften Beklaagde Balth. Chris. Sprang out na zyn zeggen 38. jaren geboortig van Onna is gebleken: Dat denzelven zig aan twe militaire defertien fchuldig gemaakt en nergens een vafte woonplaatze hebbende enige jaren herwaarts hier en elders buiten deze Provincie gevagabundeert, hem met fameufe gaudieven en lantlopers geaflocieert, en daar mede verfcheide huis-en kerkdieverien met en zonder effractie zo met den medegedetineerde als andre heerloze vagabunden, en Joden gepleegt heeft; als in fpeeie dat hy Beklaagde onder andre bekende diefftallen fchuldig bevonden is ' .moveg 1. Aan een ftuk doek in 't Twent voor omtrent 4. jaren. 2. Aan een koperen ketel in Munfterlant omtrent Anholt kort daar aan geftolen. 3. Aan een geweltdadige kerkdieverie in 't Ravenftemfche voor ©mtrent 3. jaren gepleegt. 4. Aan een violente huisbrake tot Breda voor omtrent anderhalf jaar door hem en andre gauwdieven onderftaan. y. Aan een diefftal van een ftoffenwinkel te Boxel in t' begin van dezen jare, 6. En tot Ofch beide in de Meyerie begaan. 7. Aan een diefftal by effractie uitd' Orangerievanden Dukkenborg onder 't fchependom Nimmegen in de laaftledene maant May gepleegt. 8. Aan eene kort daar aan met breekyzers en booren ondernomen en gecoöpereerde huisbrake van de Vredenfche Abdye tuffen den ió. en ir*. dito maants. 9. Aan een geweldadige diefftal tot Lobith aan 't Tolhuis in Septemb: 1732. geperpetreert. 10. Aan een huisbraak voor omtrent y. jaren gepleegt tot Zeddam. ;-w»\v> .VW' , vwrnw ins. ,ntO 11. Aan een violente huisbrake in 't voorjaar van 1735. tot 'Jtdazewaal. . . . 12. Aan een ondernomene dog niet volbragte huisbrake in den gepaffeerden winter in Groningerlant by de nieuwe Schans. 13. Aan twe diftinde dentallen, d'eene by effradie tot Zutphen voor omtrent vier jaren geleden. 14. Aan een dieverie vaneenwinkeltjen tot Ooferholt by Breda. 1 y. Aan ■ 1  Cons. LXIV. 7o^ ï y. Aan eeri kerkendieverie met violentie voor ongeveer twe jaren in Luiker lam op een dorp omtrent 2. uiren van Lommei in de JHeyerie, en 16". Eindelyk aan drie kerkendieveryen door hem gedetineerde en andre complicen deels met violentie van deuren , venfters en armenpalen op eenen nagt in Gromngerlant gepleegt; boven en behalven meer andre geprsemediteerde en gequalificeerde diefftallen, valfche collecten meelt en doorgaans by nagttyden met effractie en zomtyts met een zakpiftool geaccompagncert en uitgevoert. Dat vervolgens ten aanzien van den twede Beklaagde uit die gelibelleerde ftukken, informatien, en confellien gebleken, hoedanig den zeiven na zyn zeggen in zyn 16.de jaar out en uit h Hartogenbofch geboortig te zyn zedert enige jaren herwaarts zig niet alleen in het quaat gezelfchap en bande van berugte lantlopers en vagabunden begeven en door dezelve alomme verfcheide huisen kerkdieverien gepleegt, en daar by geaffifteert heeft, onder anderen en in fpeeie, dat hy Beklaagde met en nevens den medegedetineerde voor omtrent vier jaren zo in 't Twente als in Munflerlant een ftuk doek en een koperen ketel geftolen, en voor omtrent 3. jaren aan een geweltdadige kerkendieverie in \Ravenfleinfe door den eerften Beklaagde geperpetreert, zig mede fchuldig gemaakt heeft, wanneer hy daar by tegenfwoordig geweeft, op fchiltwagt geftaan, en van die geftole kerkgoederen en penn: mede geprofiteert heeft. , Gelyk den Beklaagde alwyders nog in het beftelen van drie kerken in Groningerlant in den gepafïèerden winter geaffifteert en van het geftolene geit mede geparticipeert heeft j boven en behalven verfcheide andre diefftallen zo tot Breda, Boxmeer, tot Handel by de Peel omtrent Gemert, Boxel, Ofch , in 't fchependom Nimme~ gen zo aan d'Orangerie van Dukfrenborg als tot Neerbofch, Vreden, als elders in dit en vorige jaren mede door hem gepleegt en daar toe gecoöpereert; Welgemelten Hogen Gerigte Godt en de Juftitie voor oogen nemende en met ingetogen advys van onpartydige Regtsgeleerden doende regt verklaart, dat den eerften Beklaagde Baltbazar Chriftoffel Sprang i»opzigte van alle deze menigvuldige delicten , ex» Rrrr 3 cefièr*.  IO Partis PaiMJE reuen en euveldaden vervallen is in de poene van regten , denKeiven overzulx by dezen condemnerende, om ter gewoonlyker plaatze van criminele Juftitie gebragt zynde aldaar met de kooide geftraft te worden, datter de doot navolgt; en dat zyn dode hfhaammeteen ketting om den hals geklonken tot een affchnkkelvk exempel van andre aldaar zal blyven hangen. Aanbelandende den twede Beklaagde Philip Karei Smit, ver'ftaat, dat denzelven mede ter plaatze van juftitie gevoert zal worden om de executie van den eerften Beklaagde aanziende daar na met een ftrop om zyn hals ftrengelykgegeeüelt en vervolgensgebrantmerkt te worden; Den z-dven daar toe by dezen condemnerende, en wyders voor zyn leven lang bannende uit deze Hoogheit Wifch, by poene Van de doot, indien 't eniger tyt daar in bevonden zou mogen WOlden. ^dus geadvifeert by ons onderges: binnen Zutphen den 24. Nov: 1736. F. R. van LATHVM. f. SCHOMAKER. Redenen van voren ftaande fententien zyn onder andre de navol• a gende. -r^at ons uit de confelfien van de Beklaagdens by en na eene moJJ dicque tegens haar geadfnbeerde refpedive torture, na een convenabele tuffentyf gerecoleert, en nader op verfcheidene tyden g'inhsreert, en met vrywillige openbannge van andre huisen kerkendieverien beveiligt, ten vollen is gebleken, hoedanig den eerften Beklaagde zedert enige jaren herwaarts zyn werk alleen als't ware, gemaakt heeft van in compagnie van verfcheide lameufe gaudieven Joden en moordenaars (waar van enige reets hare verdiende ftrafien ontfangen hebben) hier en e ders tevagabunderen en ftelen, en zig aan een groot getal van dikwylsgereitereerde en gemultipliceerde kerk-en huisbraken ftraf baarlyk fchuldig te maken; relatio tot de datums der aften en confeffien inhet iUtttim fententia hier vorens aangetrokken; Welke  Cons. LXIV. yiï Welke fucceffive en gequalinceerde confeffien wy na de una» mine leere der Cnminaliften voor wettig en voor fuffifant , om daar na een condemnatoir vonnis te mogen geven , hebben aangenomen , en in dezen vermeint hare applicatie op den Beklaagde te moeten hebben, ut teftatur Carpz. 'pr. crim. p. ^. quafi. 126. r„ M. 6. qui, utjufte qualiftcata confiefiio fit, ante condemnationem tria ccncurrentia requirit, nimirum talem , qua per torturam modo legitimo exprefa, veritati confientanea, & in loco judicii publico a reo rauficata fit. Ten eenemaal overeenkomende met de conftitutie van Keizer Karei de v. ad art. 60. voorts de conftante pracïycque en ftatuten dezer landen , waar van onder andren melden de Lantr: van Ruirm. p. 6. Tit. 5. §. 17. en van de 4, Bovenampten des Nimmeg. Quart. tit. 34. art. 12. Quibus addantur Damh. pr. crim. cap. 54.. n. 16. ij. 40. Matth. de crim. tit. de quafi. cap. 4. ». 1 1. Zang. quafi. cap. y. n. 73. Te meerder daar van verfcheidene huisbraken en diefftallen by hem en andere complicen op diftincle tyden en plaatzen en wel doorgaans met effraöie gecommitteert /en alzo de corporefive exiftentia delitlorum in dezen ons gebleken zynde wy daar uit en die daar voor te houdene verificatie van die overige gededuceerde euveldaden uit kragt van die iterative confeffien ons tot het gelibelleerde dootvonnis hebben verpligt bevonden , tefte eodem Carpz.. p. 2. quafi. 81. n. 56". Cum furtis pluribus eommiffis, fi unum vel duo verificentur, fur me- 2 rito laqueo fufpendendus lit, fi de locis atque perfonis, ubi r<*/. Carpz. p. 3. q. 143. «. y6. & feqq. fameufe dieven en andre atroce delinquanten boven ja zelfs omtrent de 14. jaren met de doot geftraft , dog alle op dezes Beklaagdes diefftallen poft ifium annum 14. en alzo tempore pubertatis cooperando &participando gecommitteert, niet applicabei zyn,) het Placcat by Haar Ed: Mog: de Heeren Staten dezer Provincie van den 25.Ócl:ob: 1723. tegensheerlooze kneg-2ten en vagabunden geftatueert, de jaren van puberteit in het ftraf- *' fen met de doot van jonge dieven fchynt te willen bepalen ad annum 16. in verbis: Als ook^diegeene (te weten met de doot zullen worden geftraft) die haar in troupen komen 't zamen te voegen, -wanneer zes of meerder manfperfonen boven de 1 6. jaren in een troup te zamen worden gevonden. Zulx dat die by de DD. in thefi contra fures minores zo fterk aangedrongene en geftatueerde dootftraffe ex trita juris regula 1 Quod 26. fe.ipfis in delietis non fubveniatur, om boven gededuceerde motiven Sttfz by  6 p A R T i S P x i m m. bv ons in hypothefi niet heeft mogen g' embrafleert maar in tegendeel moeten gefuftineert worden; quod minor regulariter m dehüis 27. non tantum minus puniri, verum etiam judex vi L. 37 f. 1.ff deminor ex vocabulo inter dum ibidem reperto pro arbitrto delmquenti minori poenam minuere debet , ut hanc opimonem tanquam tuüorem ex communi DD. concluftone probant DD. quamplunmi cttatt a Speidel m fua BibUoth. univ. vocab. minor impubes. §. 5- «» f™'. add. Berl p. j. concl. 44. »■ 38. &feqq- Carpz.. pracit. p. z. q. %Z. n. 33. & 4.4. traderende: ■ ... vwo regulariter minorennitas delinquentem a poena fufpendn non exeu fat, haudtarnen inficior, quin judex pro qualitate deltüt & circumflantiarum poenam mitigare ac reo minori extraordtnariam ac mitiusaliquod fupplicium imponere poffit per Coler. ibid all. ubm.^.^ 36. td 11 & exemplis firmat, & fic porro q. 88. n. 41. & p. 3. q. 142. a n. 22. ad n. 36. & quafi- alwaar M, ,te Zjen' . < 28. Dat fchoon na de Saxifche regten de kerkendieverie als een atrox deliüum cum rota geftraft wort, egter adverfusfacrilegum impuberem, qui nondum 14. annum c ompleverat de doot ftraffe geremitteert en in een extraordinair vonnis van fuftigatie en relegat.egecommuteert is, gelyk ook aldaar «.47. fiq. een minderjarige zelfs boven de 14. jaar van die ordinaire dootftrafte verlchoont te zvn bevonden wort; Addantur Clafen. adprac. art. 164. confi. Car. Mmdan. Cons. Saxon. lib. y. quafi. 123. n. »«j «• 1 }• 7*. bor in racemat crim. defens. in analyt. Exfos. ad prsdift. confi. Carol. art 164 pofi §. 11. in refpons. epifi. Men. arb.jud. libr. 2. cas. 329. Tiraa. de poen. temp. caus. 7. A. Matth. mprolegom. d tr. cap. 2. «.2 2 4. Sand. dec. rer. Fris. lib. y. tit. 9'. def.±. loetadttt.fi. de poen n 7. H.de Cocceji torn. 2. difp. 41. de lubt. atat. §. 42. & torn. 1. difp. qo/de ExcefJ. poen. ord. cap. 2. n. 16. CT cap 3. n. 14. & iy. alle eenpariglyk uit die door haar daar toe bygebragte wetten en texten van regten leerendé: 29. Arbitr» judicis reünquendum in poenis habere rationem atatts , Ita ut interdum etiam in atrocioribus miferatio atatis ad medtocrem poenam judicem producat, cum feveritatem 11. cum altquo temperament0 benignitatis fubfequi tenetur. ' 30. Uit kragt van welke raifonnementen, wetten en difpofitien van regten wyln cas fubjeót, ubi probabiles ctrcumfiantia lubrtco ataw-alt-  Cons. LXIV. 7i7 quid dandum fuadent, dan liever in benigriiorem partern hebben willen inclineren, en den Beklaagde , cujus vita tam propter fragile^ii atatis conjilium quam feduilionem minori ex prava hominis indole fere propriam plane inemendabilis dici nequit, alzo imponeren een extraordinaire ftraffe invoegen als by de fêntentie; Welke zo ten aanzien van defzelfs langdurige detentie, de qua 22.' cum difiiniliotie inter alios pr&l. Coccej. d. difp. Q. cap. 2. n. 36. als de rigoreufe ftraffe , de qua quoad condemnaticnem ad perpetuum carcerem Damh. pr. cnm. cap. 16 n. 2. onzes bedunkens by na morti mag g'sequipareert, en daarom met regt voor fatiffactojr aan de juftitie in dezen geconfidereert worden. Te meerder daar den Beklaagde nog boven een ftrengegeefelin- 2?. ge, brantmerk en perpetueel banniffement gecondemneert is tot die eventuele dootftraffe, wanner ooit binnen deze jurisdictie bevonden mogte worden. F 1 N I S. Sfff 3 I N-  INDEX RERUM. « Hofpes in t'gezelfchap komende , A- en aldaar ongemak lydcnde , ac- Jbfentia. t,e competeert? 59- ». 49- Een militair met verlof of pal- ABoY. poort vertrokken zynde , wort A£tgr mo^ cavet pro Otium ex- geoordeelt alleen Reipnblicat causa y> Cautio. abfent te wezen. Cons. 7. »• »•„ ƒ Schólares vel ftudiofi ftudiorum causa ActUS. abfentes pro prafentibus habentur. agentium ultra eorum intentio- . ■ a C' X' . * 9* men non uperantur. c. S- n- l6- Abfentia Advocati juftum eH impe- fequens declarat intentionem dimentum. c- 3/ *• 3- priecedentern ib. Prafirtim fi Reipubhca nomine ab- wluntarius ulterius non exten- fit- eod- n- 4- dendus ^ quam ex eo de necefiitate Aaufatio. infiratur. f. 1\ ftj* De denuntiatione criminum. v. De- AdmïniftrdteUY. Rentmeeiter nuntiatio. . De eius ratione, libro ,lfi' annotatkne Populares accufattones , mcnptio- U' W r ' Scriptura. nefique ad poenam ^^ex&n.ghgeL»**,. iant> c' yy" ' 5 4 num principali refarctre tenetur. ABïo. A?ere. ' .n frA^1- ^ „ ,. c ■> Wat een adminiftrateur in cas van Cui efi conceffa poteftas agendi ^ exerUtic zyres principaals goede- defendend,, ei conceffa intelliguntur, "incumbeert te doen ? fine quibus illa poteftas exercen ne- c. 13. ». 6. 8. 11. & 12. quit. c' 9- n- 1 - Adminifirator pravenire debet, quod An fcf quatenus^ maritus rebus con- J ^ n_ ?< jugahbus invita uxore fungi , vei j^fifi videtur advocate dubia, eita- ■ fub nomine agere , aut de ipjius bo- ^ adminifirator ceder e nequit Sjf nis litigarequeat. c-9-n;b;l3- ca„fam indejenfam relmquere, Maritus cmveniendus est, licet at- e(jd ■ I0> tio in bona uxoris dirigatur, «v 7 c 9. ». 4- 9- Advtfeurs, v. Judex. Öf ymant tegens t' verbot van den 4 ^  INDEX. AchoCOtUS. Parentes d liberis pro qualitate & amplitudine facultatum alendi. De abfentia advocati v. Abfentia. c, 10 Ht z^ In quo officium Advocati conjifiit ? Quod alendi onus bonis inharet. c. S9- n. 19. feqq, eod, ni 2<5. Advocatus fifci v. Fifcus. Q?mdo Uieri «Pa"»tih*s al^i> JEjftirncltio. Wanneer der kinderen goet pro ali- „ . j.jr .,. f 1 mentis mag verkogt of bezwaart Rerum, qua perierunt, dtjjicilis eH worden? c. 23. n 2 f tftimatio. c. 6. n. fo. Door de langftlevende ouder be- ALjtas. looft zynde de kinderen voor deop- r ., ^ 7 , 5 ^ komften hunner geaffigneerde 20e- Exquibusatasfrobatur ? c. 63: n. 7. dergn tc alimcnter|n f °f daar 0*der Ajrzreffeur. V. fRixa. rnede worden gecomprehendecrt °? goedren dezelve naderhant aange- AkenatlO. ftorven? v. latè Difpojitio loquensde alienatione, non ai . c*f% f' ^',7' ^•IO" I3- • /n- ?; rr ■ quantum tempus alimenta exten- tntelliTitur denecellaria. j 7 s ' ö M dunturc c. 23. n. o. 11. C, O. n. IJ. jr, ■ •> rf ,7. A . s ^ * r vbt annorum numerus non est den- An bonorum a patre prater cafus per- .. ,■ , rr . r 11 ■ rr ■tr ,■ . r ■ j J £i- nitus, alimenta cel ant, // Itben fefe minos alienatorum vwdtcatto filto, , ■,' . n- . * 'J JJ rl a. . ... x exhiberepollunt. c.xii.n.ix. Ji heres patri extitertt, competat} . 3 f. ió. ^/•«o/. Al/odium, v. ©owd al/odialtaa Quando & quomodo bonorum conju- ] , ƒ > tj 1 galium alienatio marito invitd ux- AWptSPOUÉll. V. DOCleil. orepermittatur*. j^ fa y> £ c. 9. n. 10. ii. 19. i^» Ê55 quando bonorum pupilli alie- Appel. natio Jine judici/ decreto ft per- *T* myfo2 <• 9 » 15-/16 Vandeclmatoire exceptien tenpnn- Anifi quando pupillorum 'bona Pro cï^n appcllabel mag geappelleert alimentis poffunt alienari ? gorden. , ƒ. 2. * 2. 28. * f< 2» n y_ Ut door de introductie der Ordonn: * over de appellen aan den Hove van AllWieiltct. Gelderlant, het remedium of que- Quafub voce Alimentorum compre- rela nuliitatis geaboleert zy ? v. latè henduntur"1. c. 23. n. 9. c- 2» »« 3-fe11' Quando (fi quatenus fuperftiti conju- "odie a fententia , perperam ei? con- turn ufuffrudus bonorum defunBi pro *r"jut ac conftitutiones lata, ne- alimentatione liberorum competit'1. ceffum eil, ut appelletnr. c, 19, n. 46. c. 23.». 4. % 2> n* 3T»  INDEX. Seeus de jure civili, de quo v. Sen- 'Bona. tentia. -ff ' De afiignatione bonorum liberis d pa- Arbiter. V. CompromifjarWS. ! rente Juperflite patla v. Aiïignatio. * è /T_ Sub generaii brnorum denominatione XVI relt. feuda non comprehenduntur, In de Provincie van Overyflel mo- c. 22. n. 4, f* l' \ Omne pradium cenfetur allodiale. Conform de wetten van Gelderlant. f ,.39. ^. I4. , eod: n 3' J0«Wo iüa regula fallit ? 1 Obligationes mobilibus in materia do- JjOaen. nationis accenfentur. De corum falario v. Salaris. c. 49. n. 1. Nunciis publicis eorumque an- Obligationes tertiam bonorum fpeciem notationibus plena datur fides. hodie non conjiituunt, licet fpecialis c. 27 n. 12. feqq. hypotheeapro iis data fit. lnjolfienten Boedel v. defolatie. en jMrl^^* 08p Boedels inftrumenten. V. t' Comptoir van Gelderlant cn Gr: n - Zutphen zyn voor dezen voor im- lnjtrumenta. 1 mobiel gerekent. eod.n.d-S.6. Hodie  INDEX. Hodie pro mabilibits habentur. Ad quem effeétum caufa dicantur eod. -a.g. li. fummariaï c. 30. n. I. Secus in Provincia Vltrajeclina. /-• . ■ . . eod. n\ 10. CdUtlO. ^Oliorum refiolutio. V. TaBa Het point van cautie is arbitrair. . c. 3. n. 44. antenUptiatia. De abufu exceptionis fatisdationis. C. e°d. n« io- „ . s-t ■ 1 Talis cautio efi exiienda , qualis Cancellatio. v. Lbirqsraphum. fr En wanneer met omiffie van des ïel,D6c ontflaSen maS worden ? , Fifcaals praliminairen eifch tot een ^«43» inquifitionele procedure? c. 1. n. S- 6.8. ben, gemaakt wort. Ct lt n, 46. eod. n. 33. 36. feqq. Citatio in dubio mandata judicis fac- Ten zy na t'gevoelen van zommige u rumitm, Jc.i.n.7. DD. den eifch tot fcheldinge &c. T£t dJe openir,ge van een teftament daar by wort gecumuleert. wort t£gens de erfgenamen een fpe- eod. n. 44. ciale citatie gereqUirCert. Cautio ufufructuana. *♦ ?• *°.21 • Neceffuas hujus cautionis ex quibus Ad quemlibet f^M^±m ïnferatur-, J c. f3. n. io. c.Jatio intereffe habentis requiritur Schoon fok by teftament zulx ge- vordert worden r v. Inventaris. remitteert, ib. * Claufula . Secusjitalisremtffioinpaéiisantenup- tialibus faéca fuerit. n. 28. 29. Claufula: eomodóquopoteft, omWanneer't Lantregt van Zutphen ni meiion modó; quid operaturi een weduwe van hare tugt by ge- c. 6. n. 3f. 36brekjanverburginge priverende erf- imp0f}, V. impoft. (je^0m Commijfionaris, v. Factoirs. Cetfto actionis quando non eil necef- CommUHW boilOVUm. f ria2 C. 6. n. 28. a tetTió jure licita. c. 10. n. 2. Debita fiante matrimonio contraèla Wanneer daar tegens te excipieren ? ex commum folvenda, licet aólio tn eod. n. 3. bona uxoris dmgatur. c. 9. n. 3. , . , ' Quomodo tali cafu procedendum ? Cbirograpbam. eod. «. 4.9. A niSê chirovrapVo creditor non amit- Een vrou is obligatoir voor die by tit dcbiü per]ecutionem , ji alinnde haar mans Route matrimonio gc- a\ d bito confkt c. 24. n. 14. maakte fchulden , heet communiom Wanneer een debiteur wort geprx- bonorum païtis antenupt. derogatum W.ertt'orig:nejl han.fchrift on- fuerit Str^l dei zig te hebben ? eod. n. 16. En wel voor de halftcheit. Ant/''!uand, d^itjr canceHationeifi 'n , , eod, n. 41. 1 Omneces alienum a marito quocunque ex  INDEX. ex capite conirattum de communi conclufio per fi confiftit. eod. n. Zf. efïfolvendum, eod. n. 20. 21. Crmrlttin Schulden ftaande huwlik gemaakt ^u,'uulu' blyven gemeen , fchoon als particu- 1 terba mits, dum, dummodo, con- ' lier by erfnis-uitkoop genoemt zyn. ditionem denotant. c. 19. n, 19. eod. n. 29. Memdonec,bis, zolang, c. yi. » 6. Communio bonorum poft' publicam co- Conditiones verè non fiólè implendce. pnlationem inter conjuges demum lo- _ c. 19. n. 20.' cum habet. c.19. n. 12. Cmditio , fi uxorem duxeris , vel E/jrw C55 quando partern in acqui- non &c* permijfa. fitis habeat7. eod. n. 27. _ . c. yi. n. 7. Acquifita fiante matrimonio quibuf- ^onditionibus alternative (fi noncon- dam regionibus foli marito cedunt. junctivè pofitis unam impleri fufficit. eod. n. 28. e°d. n 8. /ta ai pradium ab uxore poft ejus Confejjio. obitum emtum prafumatur de bonis n».„.»j„ . t rr ._ j r st - r 1 . ir 1 (Juando praiudicet confejjio accepti ? defuncti jolutum ejje. eod. n. 29. y Ratio De conqueften zynmatrimo- i>„vt:r , '„ar,^ ■„ * -,/ru Jrartis conteljio optima probatw. nio tullchen man en vrou gemeen, c 1 licet communioni bonorum deroga- Dicitur prohatk y 'f* 11' tumfit. c.17. n. i7.c 48.». 13. ' c24.11. 11 12. Except v. n. x4. Cmfejjig enmea mn nfceu Lompmjatio. ^ c. 30 n. 17. De compenfatione liquidi cum illiqui- Confejjio ad condemnandum fufficit. do an et quatenus locum habeat ? T _ c- S%- n. 4. c. y. ». 3. c. 24. «. 34. /ey. ln fonfefium null . ■ rf ■ f 1 Confejjio dehcli plene probati extra- LompromiJJariUS. Compromij- jd&lis ad condem-Jndum eil Juf- fuffl. ficiens. eod. n. 60. n j ■ Ut juflè qualificata confeffo fit, quee- Quando per mortem unius Compro- nam a.Je londemmtfQ.fem J'Jrun. a mijjariicompromijjumdijjolutum een- rm\ c ó\ n U Conclufio. Suhm^fincmfa.' Confefn'Y'comfm™ honor- An extra conclujionem (fi fuhmiffio- M fM'. • nem judex definitivam ferre poffit ConfimOtio. V. OblottO. Jententiamt v. Cauia principalis. JP Fit non tantum exprefiè , 'fed etiam ComUÜudo. fifttey _ c. 3. n. 26. Quando judex confuetudinem provinei- Ltcet pars m mora concludendi fit , akm m c. 5-4. n. fó.feq. Tttt 2 Con-  INDEX, Confuetudo vim legis retinet , nifi Qedltor. OeditUm. V. Debitor . lex Jcripta nominatim confuetudini deroget. , 5"4- »• 67- Crimen. Velictum. Het jus vetus confuetudinarium niet 7^ denunciatione criminis, v. De- J^«W/fc?rgecorrigeert, blyftt' zelve nunciatio criminis. fubfifteren. e°d- ». 72* De mindre zoorten van delicten rfLêl^i,1,, worden geconfidereert als acceffien LontractUS. van't principale, e,fS.n.24. De Contraélibus mariti vel uxoris. Initium dehcli fpeclandum. v. Obligatio. c. ƒ9. n. fo. Tranfaótien fuper futura hereditate Quando quis particeps delitli cenfe- 2yn hedendaags beftendig. tur>. eod. n. ï. c 17. n.\. Hedendaags wort een geattenteert , En asquipolleren Huwelixe Voorw. dog n,et geconfummeert delict ex- eod. n. 2. traordinariè geftraft. c.60, n. 1.2. f c. 37. n. 17. 19- fiq. Quid de deliélis atrocioribusftatuen- Queefit virtus, natura, (fi effeÜus dum1: eod. n. f, 14. 30. contraélus innominatfi eod.n. 24. Xf. Quanam pro atrocioribus hahendai Interpretatio contraflus ex mentepra- Cod. C. 60. n. 29. fumpta unius conirahentis , maxime Judex ex crfficio de innocentiareipne- jarn mortui, non eH fumenda. feiitis vel abfentis inquirere tenetur. c. 43. n. 108.111. fiq. eod. n. 18. Contumacia. ^ vrinden van «n latiïf" „ , ■,. rende delmquant zyn zelfs na alle Quando atcatur commifja t ^ efganc defauten uog bevoegt den zel- ,. . c' 4* ' ' ve te defenderen. eod. n, 16.22. Reus contümax dtci nequit , ante- R daQi zodane contumacie «r». quam ad legitima impedimenta fuerit minaUbvf xz verftaan 2y? condemnatus. c. 3. n. o, ^ ^ Contumacia no» ipfo jure fed ad- admittendo vel refpuendo Procu- verfariópetente , judiceque decernen- J^. m a criminali. ren(ifr. te inducitur. eod. n. 7,«II. eod n if Legibus noftris contumacia etiam poft £ ^ cf^imüius *rof ^ litem contefiatampurgari potefi. admittatur , defenfor tarnen admit-, e$*i%fr titur, eod. n. 19. 20. 21." Copld. In criminalibus procurator admitten- Quando copice fimplices pro originali- dus, p«A ^ admifiione faltem bus babtttteï c. 24, n. 14. itf 16. dubitatur. eod. n. 62.  INDEX. Culpa. Nerïizentia. Hoedanig tegens een debiteur in JT ,. v0 Vrankryk, Saxen, en andere Lan- Negligentia e,us curus fides & den kan geprocedem worden ? tndujtria electa cjr approbata est non c 10 n i prafamitur, nee permittitur in caujis Debitum quando dicitur 'liquiduml' mercatorum. c. 6. n. 42. 1 c 24 n 27 Nenigentiamper indireÜum probari Wanneer, en welke fchulden door jajpot. c. 13. n. 3. den debiteur ten huize van zynen Curator. V. lUtOr. crediteur moeten gebragt en betaalt worden? c. 29. n. ïB.Jeq.c. op.n. 24. D. Axioma Quod poffum negare to- Djjri turn, fi debeam partern moribus cef- Effeétus vocabuli Dan. e.^.n.6. Debitum pecuniarium^ef'n^ura Debitor. Creditor. mobile per adiettionem hypotbecte De Jolutione & probdtione debiti.v. nm reddit^ immobile. Solutio, fcf Probatio. . c- n, 6. 7. feq.1 De debitis ante vel fiante matrimonio Declaratie Vatl koften V» ab alterutro conjugum contracJis. v. 77 . /- Communio bonorum. HXpeilJce. De debito ab emtore vel venditore he- 7)elic~ïum V Crimen reditatis Jolvendo. v. Divifio. ". * " De concurfuetprotopraxiacreditorum DenUtltiatie. OpzagC. y. Defolatie &c. Wanneer de denuntiatien door de Creditor ex vendittone pignoris foh- verpagter of verhuirder moeten ge- dum non recipiens ulteriorem regref- fchieden?' c 20 n 12 (urn contra debitorem habet. c.y. n.io. fi, de Graaffchap Zutphen gefchie- Een debiteur vermanende zo veel deri de denuntiatien van Erven op ; niet fchuldig te zyn, als waarvoor St:Jacob; eod. n aangefproken wort, hoedanig zig Dezelve zvn nootzakelvk, fchcori te gedragen? eod. n, 22 door den verpagter bedongen, dat Reliqms liqutdatis reliquatum ad op zekre tyt de pagt niet betaalt wor- tnfiantiam creditoris executioni man- dende, de pagt]aren zullen geëx dandumeïl. c. 6. n.fs. pireert zyn. eod. n.2. 2 4.6 11 XJnum remedium executivum inten- ^ . . . ' tatum alterum non exdudit, fiere- Denunciatio criminum. ditor fuum non efi confecutus , non Een denunciant van een delidt is obfiante exceptione litifpendentia. niet gehouden een privative accufa- c. 8. n. 3. toire proceduire t'ondergaan. Quanam eo caju requiruntur2. c, ^0> n 2^ 27a eod. n. 4. Sed aperit viam Judici vel Fifco ad Lt quomodo pmedendum} n. 8. inquirendum. eod n 22 21 Ttu3 •  INDEX. Denunciator es privati lande dignitf DiJlraSlio. V. ExeCUt'tO. ^^4^^^<^t»fyi^Ê^ 'DiVijh. 'paiïum familiee ercif ferti eod. n. 29. 1 Quilibet ad dennmiandum admitten- c * dus, (fi quare> eod. n. 30. An V quatenus paiïum familixcr- Denmciationis firma. h/31. cifiund* »6* confeclo mventano Jü Quilibet crimina in fuis nad*r_ • wSkf fSdai m een deföiaten hant zig heeft g'engageertd'obüga- vv cui *M«juyvM t e voor hem particulier gemaakt boedel pnsrerabel zyn' ^ tQ voldocu. eol n. 44. . n, . ' -fi ' .. Sokntiitatibus in conficiendo familiee Dienltboden. v. tamulu ma  INDE X. treifcnnda paclo negleclis, degenerat aöie elderwaarts perfonaliter te in- tamen in vim privati contraclus. tenteren. ff%#>ii iz c. 19. n. 3. feq. JjQS Een cohares betaalt hebbende een gemeene fchult kan dezelve in ju- Legatum uxori reliéium an comduw diviforio pro portione heredita- penfatur cum dote ? v Compenfatie ria repeteren. c. yi. n. if. Paélum, ut maritus folutómatrimoJudicium familiee ercifcundts quando fa>"tem dotis lucretur, valet, eejfet? c. 39, n. 2. 4. c. 19. n. 31. Quid in eo heredi probare incumbit ? Duel/uWl. Conclufie tot fcheidinge en deilinge Volgens Placaten dezer landen worgeadmitteert zynde moeten devrug- den ^ fec"ndes van een gevegt als ten zedert des afgeftorvenes doot ~,e duelliften zelfs met dc doot gemede geadjudiceert worden. Üfatt* c- 61. n. 1. c. f4. w. 101. Quid ad duellum , antequam poena ^ T n ordtnaha locum habet, requiritur. Vocumenta. v. In/truménta. eod. n.\: COf en wanneer het Stadt- f.fquijitisadverum duellum defic'ien- Doesborg >fte Lantr: van Zutphen L ™ %üud tr° nxa W™™™ ba- Doetichem )in caufarum decifione vol- u t" , eod* n' 3* Cgen. I Statuta. ^^f" 3°ornee11 ^ gehadt f) } ' en malkanderen 111 een gepraemedi- •UOIUS. teert rencontre gedoot hebbende , Qualibet etiam injujla caufa d dolo heeft de ordinaire dootftraf plaatze. eXcufat. c. 57. n 8. u, . eod. n. 4. Omnis culpa £3? dolus imputaturpro- Waarin de pligt van de fecondes vocanti. ibid, beftaat? eod. n. i6± Domicilium. ^ De foro domicilii. v. Forum. Eclu t' Domus mortuaria judicium, v. . t0' . «V/- • j . Puptüi hodie apud matrem educan- JudlClUm domUS <ïrc. tur, quMvis ddfêtunda vota tranf- Donatio. %rit' . . c. 19. n.48. X! rrrt vecus de jure romano, eod. n. 47. Een poflèfleur van een ongereet goet An maler binuba cum tutela libero- kan uit hoorde van gefuftineerde rum educationem amittati nulliteit van defzelfs inofficieufe eod n 40 donatie corarr.r judice reijitce £5» nul- Difjentientibus cum matrepropinquis\ liter donat* dezelve impugncren. de minerum educatione, cui interim a . u ,j >• 1', ** IO* 1 iHS alc>k/' comfetatï eod. n. eo. Zonder dat geholden is die reële Quando  INDEX. Ouando voluntas patris in educatione van Veluwen omtrent t'proponere» ?andegereforrneerderel,gregeweeft phan: funtproponend,^ is worden opgevoet? eod. n. 5-4. . ,. c. 37. n.n. ïeq. QuidZoribusfaciendum , ƒ /w*r heet nominatim non pre- \7nlpt,fU religionis de UbcLum fonatur ajudue ex opuioadmitti educatione fecundum Ordmum Gdri 37- n-, 2' v Diviüo ei ' 1ui excePUone non im" Óf een man of vrou buiten malkan- ple\ ifti a la. ere tuo utitur , fed ad- dren zyn bevoegt hare ongerede goc- verfano ine -..„wit ijiius implementi dren te verkopen? c 9. n. 2. 19. probat 0. eod. n- 14. ib. Of en wanneer der pupillen goet pro Excet.iones dilatona primo termino alimentis mag verkogt worden ? LL. Uomit: Zutph proponent*. c. 23. n. 3. y. c~ 31- n- 29' t- rl .L^mnrro „ i Exceptio inqUaliücationis in vim di- Erfhuis-verbuiginge v. iatü/iaM Jie hJtis cmUftationem eJi Cautio dom. mart. proponent . .p I Exceptio plus petitionis est dilatoria. Erfnis-uitkoop. v. DiViJw. c. 31, n. y. Et II. Com; Zutph: primotermtno JbXCCptlO proponenda, eod. n, 29, De exceptione contra cejfionem. v, Pnejcriptione ope exceptionis in vim Celfio. peremtoriamproponenda tollitur aélio. De exceptione contra fententias ea- c. 24, n. 4. rumve vel aliarum reium executio- JJxeCUteWS. ne. v. Executio. ' "n * . „ 'fi De exceptione judicis incompetentis, Of de qualiteit van txecuteurs tef- en van renvoi' v. Judex. tamentair buiten oclroi des leenheers Hoedanig omtrent het proponeren tot de leengoederen exteniibel zy 'f van eniee exceptien, om daar over v. Feuda. . interlocutore te laten erkenen, moet Executeurs teftamentair by de Lant- eeprocedeert worden? late regten der Gr: Zutphen onbekent. c. 6. n. 2. 3.6. c. 24. n. 2. y. feq. . . <* Sf- *> *•%. Hoedanig den 9. art; van t'Lantr: Enkunnengeenligitimeoiiiatutaire D execu  INDEX. executeurs door enige poüefloireac- i vel ordinepofleriora diftraxerit, tens fecluderen. latè c. 9 n. 21. 22. c. ff. n, 3. 25-. feq. Een Rigter wort omtrentded;ftrac- Hoedang dezelve egter voor en na tie van die by parthyen gefubmit- aangeftelt zyn en gefungeert hebben? teerde goedren geconfidereert tan- eod n. 45-. quam merus executor. Wie volgens t' Lantr1 van Zutphen eod. n. 24. 25-. die ftatutaire executeurs zyn ? Diftraclien worden hier te lande eod. n. 4. f. 13. periculopetentis onvei mindert de proDerzelver denominatie. u.6. ft&9. tellen geconcedeert. eod. gr. 26. En extenfive magt. n. 9. n.12.^14. Hoedanig de verkopinge vangoedeExecuteurs teftamentair mogen hare ren ter parate en reële diftra&ie gefuuclie niet bekleden, voor en al eer fubmitteert, moet gefchieden ? de erfnis door den erfgenaam is aan- c. 10. n. 7. 8. 19. feq. gevaarr. eod. n. 36. Waar toe een executant in cas van Dezelve zyn gehouden de legaten oppofitie tegens zulke diftractie vervan den maffarius te eifchen om die pligt is? eod. n. 9. feq, aan de legatariflèn uit te reiken. In punéio executionis an etiam ex- eod, n. 37. ceptiones admittanturl Heredes legitimi praferuntur executo- ' cod. n, 16. 17. 36. ribus teflamentariis, Ji ultimant tef- Welke folennia tot de verkopinge tatoris voluntatem fe executuros ca- der ongerede goedren voor de ver- veant. cod. n. 46. & 49. pondinge LL. Zutph: gerequireert r ■ c 11 n ■ T\ n ■ worden? c. 13,.;». 4,,f. Executio.Subba/taao.ViJïractio Executio Sententice. De fubhaftatione C33 venditione rei Omtrent d' executie van een fenten- evtól* ? v. Verwin. tie iemant bezwaart zynde , hoe . An & quatenus novella Urdtn: Rur: daar omtrent te procederen, i v. Nul- Zuiphan: creditori pr*teritis mobili- liteiten. bus immobilia debttoris fubkastare Executio fententia contra fiatutum pamittatï v. Statuta. non differenda. c. 2. n. 47. Omtrent de executie 1 nfonneel ge- Executionis perverfto Cif prappj 'erati» procedeert zynde. v. Nulliteiten. procefjum annuüat. c.8 n i\. . Public* fubhaftalionei tnfavorem Quoties nuüa ett executio, ad quid cr e ditorum et debito; um introduit*, aélor teneti.r} eod. n. 12 c. 9. rr. 20. Non esl audiendus, qui per tergiver- Wan.neer een fubhaftatie door den fatronem impedit executionem rei ju- debiteur kan geftoitworden? dicat*. c. "li. h.1i. f*4> *. 2.1. c. 10. n. 18. Geen executie na drie conforme Quid ft creditor modum in executio- fententien gedirigeert kan door eni- ne exceffent, aut plura bona, quam ge exceptien gefurcheert worden» ad conjequendum debitum neceffaria, 1 . eod_ 26, V v v r Judi-  INDEX. Judicatum fumptibus tergiverfatoris De Notariflen kunnen in Horiant executioni mandandum. c. 11. n, 29. - zonder by wezen van 'Schepenen o- Jure civili & fiatutano kan men ver geen onterviugc ftaan. f.5-4. «.41, uit kragt van eene in rem judica- Of een ouder poft conjugis obitum tam ergane fêntentie ad executionem in t' Quartier van V eluwen zyn kindt feu ad pignoris capionem overgaan. zonder kennis en confent van des c 12. n. 2. feq, zelfs momber of naafte vrinden mag Hoedanig dan en in cas van oppo- onterven ? eod, n, 84. Jeq. fitie te procederen ? v. Peindinge Of een dogter zig tegens haar ouders — , r ■ wil hebbende laten ontvoeren, uit Jbxempla. V. LOpia. j(ragt van t' Placaat van den 8. -Exheredatio Oè~h 1660. door de Staten van Gel- jzxwrzcicuiu. \ derlant eemaneert ipf0 jure buiten Exheredatio fulmen parentum voca- teftament onterft zy ? late tur. c.5-4- n. 21. eod. n, 89, feqq, Quomodo jure veteri romano exhe- ho(^ en wanneer de exhereda- redatio liberorum fiebat, tie'van een kint, naderhant in domo ,T „ eod, m 22» 23. patema wederom gerecipieert, cef- Jure Novellarum cauja exheredati- fC(tn> eod, n.98» feq. onis i Juftiniano in Nov: lip.funt prajeripta. eod; n, 24. Exbenfce. An prater illas tn d, JSlov. exprej- J- ' fas alia jimiles vel graviores admit- De cautione pro Utium expenjis, v. tanturt eod. n. 25". feq. Cautio. Waarom een dogter kan onterft Quando reus actoripauperi fumtus litis worden? V. remifft. eod, n, 29. fuppeditare tenetur> c. 3. n. 4, 6. Waar op een Rigter omtrent de Wie oorzake tot de koften gegeven extrinlicque forme van ene ontervin- heeft, kan dezelve niet repeteren, ge te letten heeft ? eod: n. 32.34. c. 29. ». 7. Omiffis fokmnitatibus a lege vel con- Wanneer de koften als een fequele fuetudine provinciali requijitis exha- van de fchult worden geconfidereert. redutio, quam vis aqua , non jubjiftiu eod. n. 8. eod. n. 33* A debitore morofo domna expenfas Geen kinderen kunnen in Gelder- in exaéiione debiti adhibitas creditor lant nequidem ex juftis caufis onterft repeter e potefi. eod. 11. 26. worden, dan metoöroi van de He- Poftejfori rei aliena non facile expen- ren Staten of by abfentie van den fa procefjus adjudicantur, etiamfi Hove provinciaal, late aSor re pluspetierit, eodt n. $S' Jeq' O 31. n. 31. 32. Alle exheredatie n en revocatien van Expenft compenfanturpropter affini- dien moeten by een formeel tefta- tater». c. 3. n. ƒ2. c. 24. n. 39. ment fpeciftcè .gedaan worden. c.37. n, 26. eod, n, 38, 39. 40. 7y» 90. Si - 1 ;* •  INDEX. - Sm partes verfantur in pari culpa. . Judex ante moderationem expenfa„ c- 3- n- 5"3- i rum vittum fuper iis audire debet. -Lum fuper tnterprcetatione juris jla- c 27, ^11 14 tutan, judex cognofcit. A taxatione viclus appellare potefi.' c 27.n28, c.J4> n. 102, f cod. n. 25-. - Si excipiens fit h*res £3* in fado alt- Taxatie van koften kan buiten pr®. eno bonafide verfatus ? c. 27. n. 29. liminaire hantftellinge aan degedeOondemnantur m expenfas temera- clareerdeten fine van diminutie niet rit luigatores a f. ni 25-. ; gefchieden. eod. n. 26. n i^a» paf, judicem, £5'/> c 31. n. 33. bacloirs. Commiffionariffeiu Een litigante parthy uit t'overgeleg- r> .' !\, '".'j te document van de tegenparthy D%ea[um. ratiof^us £3= amotattoue d'ongetundeertheit zyner aöie zien- £ 5cktemnSer ^firiptttrs. de, en daar van niet defifterende, definitie en funöie van een factoir. wort in de koften gecondemneert; A Ja. , . e' *' zt" etquarel eod. n. 34 feq A quo differt mandatarius of commiV- Obfugam wort een beklaagde■altoos 'f'jf15' eod. n 26. t' zy in cas van condemnatie of ab- fa , w* tów ™™datum 'f- folutie in de koften gecondemneert ^ *T" ** ' c 60. #» 66 WW rt»<*»» principalis tenetur. Een fuccumbant is volgens de ftatu- eoia' n' 27- ten van dc Gr; Zutphen op d' inge- FactUlfl defuncti. V. Hem. komene Ipecificatie van koften ge- ^ J holden penningen t'oftèrcren, en by Fama. Jnfamia. refuis te configneren. c. 4. n. 1. T , 2er»«*o W diminuendum effluxo Juciex ,n "ndemmttone reo famam wort een declaratie van koften na rejervare potefi. c. 60 n. 65-. een geëxploictecrt proclama getax- Mi lites per torturam nou fiunt mfa- cert. eod. n. 16. 17. mes- c-6i- a<*S- In taxandis expenfis neceffariarurn Famul'l tantum ratio babenda. eod. n. 19. Vacatiën en' tranfportcn «ira locum De eorum conduBione & mercede] domicilii kunnen niet tot lafte van v* Locatio &c. en Loon. een gedeclareerde gebr.igt worden , &e immoderata audacia (fi1 malitia indien andere advocaten of procu- fervientium remifH c. 2'9. n, 27. reurs»W^ wonen en^poftukrem pmtQm> Affiftenten. Vvvv 2 De  INDEX. Furtum. ' ' J-fAr n 7 feq. bei en execuiaoci. antiquam inveftituram. eod. n. 31. Femifia. Wanneer en waar uit goederen als Femince abfque curatoribus jure Sax- appertinentien onder een huis of onico Q aharum gentium moribus leengoet gehorende en gelegen , en valide nihil agunt aut contrahunt. door wie bewezen moeten worden c. 19. n. 11» feudaal te zyn? v. late Paéla antenuptialia tarnen abfque cu- c. 39. n. 23 feq. ratore reÜe conficiunt. v. Pacta an- Feuda non ab omni tempore fuerunt. tenupt. c- 4». £n- f- 6- VpuJi m Feuda fub generali bonorum <& here- reUCtUrrh ditatis denominatione non compreben- De difpofitione fuper res feudales per c_ ^ ^ ^ ^ ^ c< ^ - 7. ultimam voluntatem.\.l eltamentum. Contraria fententia olim ahquando Quatenus res prafumitur effe allodta- ^ j-ecuUm ib. n. 8. lis. v. Bona allodialia. jum reijit(S j„ decifione rerum feu- Claufula Domini cujufcunque jure dalium obfervanda. c. 33. n.y.6. falvó quid operatur i c. 32. n. 19-S1; De gemene leenregten en oude cou- AUena C55 fua bona feudi Mulo quis ftumen worden binnen de Provincie dare ifi accipere potejt. c. 33. ^.20. van Gelderlant i» ^«'«fe»^» gevolgt. Quinam primi feudorum compilatores ï r,-^ «.13. fuerunt? c- 35"• n" 2' I Moribus Gelrice obligationes ex per- Waar in t' onderfcheit van de lenen rU cmtra£lu non feuMij fed mu. ten f' «f* KOn obflante fubfecutd invejliturd. Van den oorfprong der regte man- ■> ■■> n lenen. c- dfj n> 3- Qf en wanneer een capitaal in een Regte manlenen komen meelt ovu- leengoet geveftigt leen zy > een met de Gelderfche regte vyf- 5 & ft eod. n. 1.2. markfe en Zadelt enen. eod. n. 4. -r ï V *• „■> ' Vyf markfe lenen hebben dezelfde Hudl altenatlO , rttftf/O , Opnature als de regte mann&wen.^ f f ignOYdllO , LtófÖ. De G* terftfc en Zutphenfcbe lenen De verbanden der lenen ten Stigtfen komen met de Overyfjelfche veel o- of |«^«/}* regten moeten met vor.en. f. 36. n. 10. confciit van den leenheer gefchieden. Qudndo prredia ceufentur tif proban- C 52« ft '4ter effe feudal ? c. 39. n,14- fe* De grontlaften op de lenen buiten  INDEX. een perfonele obligatie worden voor De opinie van zommige DD. wil- een gedeelte van t' leen gehouden. lende , dat in ehepacten en maag- eod. ». 21. 22. fcheiden t'confent niet vice forma Een debiteur zyne leengoederen pro vereift wort, is ftrydig aan de Gel- debito annuo aan zyn crediteur over- derfe leenregten. c 43. n, 33. gegeven hebbende, bekomt denzei- Lenen fine confenfu domini verkogt ven alken maar de poffeffie. vervallen. eod: n. 21. eod. n. 31. Retour van leengoet generaliter by Of, hoedanig, en wanneer een huwelixe voorwn: zonder verkregen debiteur bevoegt is de poffeffie kenconfent bedongen, is onbeftenvan den utilen eigendom van zvn dig. eod: n. 6, feq. c. 44.». 12. feq. verwonnen of verpant leen met de Zodane difpofitie over leengoedrea proprieteit wederom te confolide- by huwelixe voorvv: directe geen ren> eod. n. 4%. feq. kragt van fucceffie hebbende, of deEen debiteur zyn verwonnen ken- zelve dan egter niet indireSè a]shegoet willende vindiceren moet zig reditair beftaan mag ? v. latè pro cs? daar mede alvorens laten belenen.' contra eod. n. 20. feq. eod. «.99.100. Alle bedingen over de lenen by huw; Warneer s'Hoves jurildiétie om- voorwaarden hebben geen plaats trent de loffe van leengoederen ge- buiten confent of approbatie des fundeert is? eod. n. 102. Jeq, leenheers. c. 43. n. 22. feq. Creditum, licet in ejus fecuritatem Anifi quando tali cafu perfonalis aclio. feudum coramCuriajjppignoratumJit, ed intereffe locum habeatl late feudale non efficitur. eod: n. 27. feq. c. 33, n. 22. feq: 40. 41. 42. Alle leenconfenten zyn niet tot an- Vt hypothee a naturam feudi accipiat, dere zaken, perfonen-, tyden en qmd requiratur>. eod: n. 24. feq. contracten cxtenfibel. An ($ quando creditori jus hypothee* eod. n. 42, 43. fuper re jeudali confenfu domini ac- Te minder in prscjudicie van een quifitum fine novo ipjius confenfu al- derde. eod: n. 44. teri ctdere permittatuA Approbatie van een vorige aöe tef- c. 33. n. 29 30. ramentair kan niet geëxtendeertwor- An jus hypothee* in materia fuccejfio- den tot een pofterieure ade van erf- xispro immobili reputatur? uiterfchap. c. ff. n. ff. feq. eod. n. 38. De qualiteit van teftamentaire exe- Loffe van een leen fine domini con- cuteurs buiten t' kenconfent aange- /ra/agedimembreert, toegedaan ftelt, kan niet tot de leengoedrea c. 43. n. 20. geëxtendeert worden. rCUÜMlS COnjanjUS. *p vericnen van octroien in futurum Het confent of ratihabitie van den wort by de Provinciale Gelderfe leenheer is een necefiair requifyt in leenkamer niet toegelaten. Gelderlant, c. 43. ». 10. feq, eod: n,6o, Vwv 3 Alle  INDEX. Alle geperfedteerde aclen en leen- Regte mannt lenen ftervenalleen op difpofitien moeten ten fine van ap- t'ouftc mans hoott. c. «p *. f. 6. i a. p£ è aan de Gelderfe leenkamer Conform de leencouftumen van SSenteert worden, e. 44. n.4. Hollant en andre landen, eod n.10. lönder dat vooraf daar toe o&oi Et defiaentibus majcunsaddominum gegeven mag worden, eod. n. 2.5". feudi devolvuntur eod n. 7. gegeven inag ^ ^ ^ ^ ^ „ £)owww tnVeJtttUra. tall 'caju 0tfervandum\ eod. n. 8. De laften op Hollantfche lenen ver- Vrouwens worden tot de fucceffie zekert, moeten mede ter leen ont- van dc2e rege mame-lenen nietge- fangen worden. c, 32. n. 10. admitteert. eod. m 3- 9- Een crediteur kan in prejudicie van Qu0 Cafu tarnen admittanturl zyn debiteur zig met de belaftingen eod. n. 14. if. op de Hollantfche lenen laten be- Volgens de gemene feudale wetten belenen. eod. n. 16. fuccederen de zoons aqualiter tot Hoedanig zulx omtrent de Stigtfe en t'vaderlyke leen. e. 35-. n. 18. Zutphenfe lenen wort geobferveert ? Moribus Gelr iet is de oufte zoon/W- eod. n. 17. 18. ^prcecipui tot delenen, zonderon- Invejlitura: quomodo, & . ' c 22. n. 19. beregtigt. eod' n- 22" Door de beleninge bekomt men een i Gelyk mede allodiis non extanttbus reël regt en pollel'fie. c, 36. n, 1. tot ? furplus van den koopfpennink Feudi pMjctïpttO. van een verkogt leen^ ^ ^ In GeWia feuda contra Dominum non ] ^ j. fmdum qHÜkm emerit > frafcribuntur. c. 36. b. 6.8. ^ ^ traditionem ifi Jine invefii- Secus de jure Tranftfalama. ^ c. 36 ft. 9. eod. n. 7. feitdta ad primogenitum non jure he- FeudallS fllCCejJlO. teütm, fi* ex 1uafi Jiire ddventi- Succeffor feudalis ex obligatie per- ^S^^^ fonali, cm accedit hypoiheca feudalis, t & ^ ^ & ^ ultra m bereditpte allodiak portionem y^ ^ ^ ^ z^_^ reg. »ö» c. 32. 11. 4. ïeq. Mcendenti door Een bezwaart leengoet^«j^r ft d derden.voet worden « tot den leenvolger overgaande, ? of en hoedanig denzelven gehouden ^keert, en aan wkI is die fchult te betalen ? , , j j «rai n. it. 12. Ten zy het leen door den overvsf marks regte manne-lenen ledenen aaiigekogt, ende dus deildevolvcren*//^ op den ouften zoon. baar is 5 Quo cafu den leenvolger t i< n 1 6i 11 n. 16. 17. optie competeert, om of het zelve * d>' "• • * 3 voor  INDEX. voor den koopfpenn: te behouden porum Ork'mis. of het leen zelve in deilinge te la- _ <=> ten komen. - * c. 41. n. 2. 39. Quoad munera, honores & privile- Hoedanig den derden voet kan ge- gtaeH tmmutahile non quoad jmis- redimoert worden ? c. 39.n. 49. yo. diéltonem cjT facultatem cmveniendi, Den leenvolger t'derdendeel niet „ c, 7. n. yj willende uitkeren, kunnen de allo- hca C1VIS ongtnarius van zyn bur- diale erfgenamen niet alleen haar gerregt renuntierende, en elders zyn derde deel, maar ook hare portien f mialtumtrantererende, verlieftna in een aangekogt en dus deilbaar 1 gevoelen van zommige DD. (d leen aélione reali met leenregt vor- quoadjurisdiSionem zsf quoad mune- deren. eod. n. yi. feq. ra ^ bomres zYn burgerregt. Quando (fi quomodo coüaterales ad e°d. n. 6. feuda Gelro-Zutphanica admittantur'i Fui'tUUl, Huisbl'lke Kef-" c. 36. n 11. c. 43. n. 6. feq. , * Gradu propinquior in Juccefiione feu- Kendievene. dali excludit remotiorem. Furtis pluribus commiffu , (fi uni C. 44. n. 30. duobufve verificalis fur poena jufpen ■ Fifcus. Advocatus FifcL fïM^H-. . c-64-n-2- J J ' ' L,icetfurtum tn aho territorto, quam AdvocatiFifci ex praflantioribus paf- *H deprehenditur, c ommiffumfuerit, firn eliguntur. eod. n. 3. c. y9> n. 47. Laquei poena contra fures quando ob- Een Fifcaal is bevoegt over alle de- tinet ? eod. n. 4. 20. liéten informatie te nemen. Ut jufta contra nonnullos Theologes c. 60. n. 49. defenditur. eod. n. y. 8. ■rf 1 • •».. Sufpendii poena contra fures juri di- COYWïïl uOYniCUU, i>ino non refragatur , ji furtum cum Vuufquifque prcefumitur habere do- f^'^fit commifjum eodl.n. 6.7. micilium in loco eriginis feu domicilii *?* foeKa eontra fures deli£i"m fi" patris c 1 n 1 ?'US retteraKtes tarnen in graviorem Non probaturnec cmftituit'ur ex'fola jZ c?mrfutanda> t eod' *>: 9- 10. domus habitatione} eod. n. 2. °L,de dievencn en huisbraken van Ymant duplex domiciltum hebbende P^lycque huizen kerken , en an- kan pro arbitrio aétoris geconvenieert ?ƒ g ,eP"vlIegf erde plaatzen zwaar- worden c 7 n andre dierflallen geftraft Mutatio domicilii non prafumitur per n°rdea ? eU f' V • nudam habitationem in aliqua civi- TfT^ contra .^rfH0S ff tate abfque propofito ibiperletuo com- *** P™^"0* fiatiita ** *ffuetud,- morandi. ™ * fod. n. 7. "A? ab"t: eod' f' «*• De foro militaris fcf fiudiofi. °f en ,hoe verre ^ternum furtum cod n 8 & o Poem 'aclmi ^an geftt^ft worden ? ' * eod, n. 17.' Minor  INDEX, Minor »b furtum ante pubertatem In computaiinne graduum Gekia fe- commiffum non efi fujpendendus. quitur jus civile, c. 48. n. 4. c 64. n. 18.19. Groenlo. Fameufe gaudievcn of andre atroce Qf m wannccr hct iant-of Stadtregt delinquanten, fchoon maar 14. jaar ^ Zutphen in decifione'caufarum out, konnen met de doot gettratt y_ Suma^ ■worden. ttai n, 24. J«r? faxonico impuberes jacrilegt, ö- re* «mwr fa/e delictum rota. pleÜa- tur, tarnen extraordinarie puniuntur, tsZYZdltttS. eod. n. 28. pg pa<$is fuper futura hereditate. Hoe veele jaren volgens 't Placaat v> Contraaus. van Gelderlant tot de dootltrafte ^0Qr t'e,fchen van inventaris adi- van minderjarige delinquanten wor- ecrt men den boedel niet. den vereift ? eod. n. 25% c. 5-3. ». 38. m-m'^z^i. Helmis mfp. > i);wrf« /«rtó perpeira- J-iereditdtis emtor etC$ ta pro eodem afiu continuo babenda, eod. n 2'. thftSm Fauteurs van de geftolen goedren An filio heredi bonorum a patre nul- worden or dinar ia fufpendii poena ge- i-.er aije„atorut» vmdicatio compe- . ftraft. eod: n. v. Vindicatie An ifi quatenus heres faflum defun- _ , . r- 1 ■ cti pr.afiu.re teneatur ? Gein. üelrta. ; c. 16. n. 9. feq. Wanneer inGelderlant deKeiicrlyke Adverfus heredem ex hereditate ali- wetten plaats hebben? v. Jus m ik- quid fubripieptem experiripotefi. Gekt antiquitatis tenac.es & reltgi- c, 39. n. 7. qfijjimi fuarum LL, cuftodes femper Heres heredem ,nulla licet bona here- fuerunt. c, 5"4- n. 14. feq. ditaria pojfidentem, ad illa dividenda Generalis loCUÜO. } convenire potefi eod. n. 8. _ ,. , f T .... tdomtculium. Generalia Verba. )>v. Locum TuiTchen €en manflag fwe vel cum Geminatio ïerbomm. } animo deliberato gepleegt moet in t'ftrafteu gelet worden. Gradus. c 60, n. 7. 9. to. i2. ■ Confobrin, bettaan malkanderen in Quando animus deliberatus occidendi . auarto gradu. c. 48. n. 2. cefiat & ex quibus colligitur'. Vtemüïers en broeders kinderen eod. n. 41. ltq. t$£pudu. eod, n. 3. DeLantr; van Zutphen en Veluwen  INDEX. permitteren een moerzoeninge met f regte moet procederen ? v, Judi- denHeer over een dootflag, nadat cium domus mort, die met de vrinden des ontlyfdenal- Quando cjr in quem finem immiffio vorens gedaan zy, c. 60. n, 64. tn rem immobiiem fiat ? Hoectenig in cas van dootflagènon- c. 8. n. 6. feq, zekerheit des daders in een tumul- Tmw,nU,li* l™* ,r ^ tua.r gevegt door een Rigter kan lmmobdta ™™> V. JJOna tm- geprocedeert worden? mobdltl, c. 61, n. 31, 34, r n 1 r Hoedanig opzettelike qüaatdoenders LmpOft Van CoUaterale fuccejjïe. over verwondinge mogen geftraft t'Vrugtgebruik van goederen door worden? eod. n, 32. egreln: nmliter aan malkandien geEen extraord: ftraffe heeft plaats tn " legateert, en ex lege ako op haar bomicidio tumultuario tegens alle kindren vervallen, °is geen collatedie daar by tegenfwoordig geweeft ralen impoft fubject c. 22. » 22. 2'/n' eod, n. 34. Hoedanig en wanneer dezen impoft H Ol Des. Hofpitium. door eeJJ betugtigde of andre erfgen: a L,, , 7 « j jia ■ r ■ 111 de Gr; Zutphen moet aangeAnd quatenus hofpes deltda tnfuts geven en betaalt worden? eod.n.L adwus commtjja denunaare tenea- r ■ 3 turfv. Denunciatio crimin. InCdKCerdtie. Hofpes aflivus qms2. c. 5-9. n. 39. Een arbitrale of een extraord; ftraffe Een hofpes is verpligt Jingults noili- plaats hebbende, zo kan in zulken bus de namen van de geherbergde cas , en vooinamenthk, wanneer perfonen aan den officier bekent te > die voor een geltboete genomen maken. eod, n. 40, wort, met geen ïncarcerafie geproJus hofpitii valde fcrvandum* cedeert wot'den. t. 60. n. 24. eod. n. 41.42. En zou eó cafu die aóhe zelfs we- Ymaut tegens verbodt van een nof- gens een manlbg in turba begaan pes in een geztifchap komende j kunnen verbuigt worden, competeert geen aétie, zo daar 011- j eod n. 25-, feq. gemak komt te lyden, eod. n, 49, I Diuturna carceris detentio an & Huisbrake. v. Furtum. fiand.0mitliatpoenam? c. 64.11.32. _ Londemnatio ad perpetuum cane- JriypOtbeca, V. 'rignUS. rem morti aqmparatur. eod. n. 33. I. Incontinente v. Statim, Ifiïco. v. Statim. Infamia. v. Fama. lüufuidwn. v. Liamdum. ln\ima. ImmifFn An & quando denunciator es crimi- num hac aélionetenenturtw.'Denwr Of men met immifïïe ten erfhuis- ciatio crim: Wwww Of  INDEX. Of d' aftie van injurie door middel An & quando juramentum purgatk- van arreft op de efteèten van een nis in caufa injuriarum locum habe- uicheemfen injuriant kan geinftitu- «? late c, 57. n. if. feq. eert worden? e- 57- n- *• Iniunatus probare tenetur , verba Een preliminaire bezendinge door iniUriofa in ejus perfonam areo pro- een geinjurieerden wort in de Gr: lata fuifje, eod. n. 29. Zutphen niet gerequireert. eod, n. 2. Ex quibus & quando animus mjun- Op een gedane bezendinge-over ge- andi prafumitur ? eod. n. 30. 31. profereerde injurien moet diftiua, Quando mjunans CJT quando mjurta- pofityf en niet obfcuur geantwoort tus adexpenjas litis tenetur? eod.ji.39. worden. e°d- »■ 18. *9- Injuria reales eodem tempore id loco Provocatus ad fui defenfionem omnia refetita an ultra poenam ftatutariam fecijje cenfetur. eod. n. 7. 8. pleclantur l c..58. n. 11. 19..21. De tranfadie van een beklaagde Verfcheidene injurien ex uno fado met den Fifcaal beneemt den kla- defcenderende, hoedanig die te ftraf- gcrzyne a3ie van injurie niet. fen? , eod. n.io, 21. 22. eod. n. 10.11. fnfinmtio. Compenfatio injuria non prajudicat Infimatio efiparscitationis. c.2. n.tf. Fifco. c. fö. n. 9. p. T . De compenfatie van mutuele inju- MJtantia. V. L,lSm SeiÏTVdeïeive Inftrumentum. add. Chkogm- fpecialiter , pure aut conditionaliter phuttl door den enen geprofereert mogte £M ^ ^ ^ . „ ^ D^or t'woort Ö*'£'rreert mentum fcnbat, an ^fibfcribat in geen injurie. ... ?A I Boedels Inftrumenten. ' du bift van t volk ? De langftlcvcnde der eheluiden is . . . , .*. -77 . j jL^j" gehouden van alle boedels inftru- Jnjuria famiha illata omnesde fami- ^ overtegeven copien authen- iiarerpicit. C. n, ló 8 £ c, fed propriet confefftonis puxta teftatoris An id 00**^aparentibm id vice voluntatem eH Jolvendum. verfia. afantur ? v. Alimenta. eod. n. 14. Fox liberorum m uno venpcatur. Een erfgenaam de voldoeninge ee- c. 43. n. 46. feq. nes legaats buiten prsfentie van ge- Appellatione liberorum nepotes non tuigen aangenomen ontkennende , comprehendmtur m materia fidei- is gehouden den keureedt te accepte- commifft. cod. n. 130. 137- ren of te refereren, Libri. eod. n. 10. 15*. Et quomodo ? eod. n. 16. De fide libri mercatorum, faStorum, Quatenus heres voluntatem defunéli aliorumve. v. Scriptura. ' agnofcens, folutionemque promittens ^ . legata folvere tenetur ? eod. n, 31. Libri YOtlOnUm. V. {I\atlO. Hoe verre detgSJIlllf , ^0^^t van iemant geen defcendente^ „ h ;difufficit qmad $c- genamen hebbende kunnen beltaan? tZ executionis , quamvis aliquid • 4yr • incertum fit examinandum. T poitimd c's6' f n' f-3' ■"ó" Illiquide pratenfieu van diepere ïn- Quando debeturt c. 19. n. 14 dagatie moeten tot een nieuwe en I feparate inftantie gereferveert wor- Libellus. den. eod: n. ƒ 4. Ex quibus partibus libellus conftare Lis. TrOCejjUS. 'faftantUt. debet> c. 15. n. f - feq- De fubmiffione id conclufione partis Non quid narratur m lfU°> {ed in proeed v. Conclufio. eonclufwattendenda.coA.n.o.c. 24.11.^. . r ^ m tifim inUuft lites Libellus quando dicatur meptm, id \ abb%viarL 6 c. 3 n. U- la  INDEX. In quibus abbreviandis & tollendis Stadtregt van Zutphen volgt ? v. judex mentem intendere debet, Statuia. n • r st sS'3* n' !/8'>21' Locutio. Verba, Mens Verbo- Qua opinio Jancta c? «qua dicitur, *w ul/ n. 19. rum &C Beati ac felices, qui litigiis implieiti Generalis iocutio quid compIectitur 2 ex tts eximuntur. c. 9. n. 7. 1 c 17 ' /» mercatorum quando lis Verba generalia ad cafus'improPrils . dicttur conteftata-i. c. 6. u.9. ^ w> eod.n.32. frottf» «nWia & pxtraordma- fis geminaüonis verborum. * no vel executtvo. c, 10* n, 11. J eod n ^ ^ Litis intrOltUS. I Verba fe referentia ad jam dijpojita Introïtus litis natura aélionis conve- «wquam veniunt augmentative. nientes, Cif ftatutis prafcripti funt c c" 19- n' 3f* intentandi. c. 8 n f ^ub Jui° meniis verha confiftunt , In de Graaffchap Zutphen zyn vier tanquam fub Juo proprio originali. ingangen regtens circa modum pro- r . eocY ï1, 3^* cedendi nankeurig in agt te nemen Ex pracedentibus fequentia declaran- geintroduceert. <■.«.». 32. , , , , eod. n. 39. feq. t r 1 Cf I Quando pluralislocutio mJingularem LocatlO. LonduCtlO. j refolvitur ? c. 43. n. 53. n j .. .. 7 ,. . , f Generale woorden zyn niet deroga- L)e denuntiatione locationis vel con- 5 j„ _ . ' . ,, 0 ja - r, ^ toir aan de praeroeativen, welke van duclioms. v. Denuntiatio. f jj r. s».. »» tv nu j 1 • I t dominiumJuperemmens dependeren. JLhemtboden kan men voor expira- 1 : 68 70 71 tie van haar huktyt om ongehoor- l j -w-r V. ^ * ' * zaamheit doen vertreken. e.zQ.n.xf. i-OOtl. VerdlCnit. In de Gr; Zutphen conform tfusci- Hoedanig t' loon cn goet van dienfl- vile breekt koop de huire. boden moet betaalt en gevordert wor- c, 30. n. f. den? c. 29. n. 9. 14. 20. Een huirder per biennium in mora J^ofïè van betalinge zyner pagt gebleven ff ' zynde , is van de vordre pagtjaren Wanneer t'regt van loffe een debiverfteken. eod. n. 7. teur en pofterieure crediteuren comHoe en wanneer by de pagt geen fêterende na de wetten van de Gr. zekren tyt geftipuleert zynde dezel- Zutphen zyn aanvang neemt, of van ve geoordeelt wort te zyn geëxpireert? de tyt der reële immifïïe ofte overgifte ' eod. n. 8. 9. in verwin, of van dedagderpublyc^wW»*!?™ pradii ruftici ad trienni- ■ ^ fubhaftatie ? late c. 32. n. 7i.feq. um faéia prafumitur. eod. n. IO. Pignoris reluitio eft favorabi/is. T nrhpm eod- m 86' ^utut 111' . Nee ullo tempore prafcribitur. Of;'» deciftone caufarum t'Lant-of I eod. n. 87. feq. Maag-  INDEX. u i noratione a majfario faêla. v. Pignus. A Wanneer een erfuiter gefpolieert "kJtunCrheuMnfre x.Vï\>i(io. wordende in t'erfuiterfchap contra. MaagiCneiüinge. V. uiwjiq. atUnUMvetJpoiiantem aétiecom- Mandatum. Mandatarius. peteert? ss- *• 1+ yfów prafimi'ur geftms in vim pr*- Ei feiters zyn mede volgens de Lant- £Xf£ mandati, c. 6. n\8. regten vande Gr. Zut^cn ex.cu- Dommusfcien;, procuratorem fuum teurs teftamentair. «. ff. »• J'• m. fines mandati excedere, & noncontra- Hetj»J majj.riatus is ïndivifibel. , eod. n. 19. ' eod- n' 4°- Mandatum etiam tactte per patten- ,\/ercaf0y tiam id fcientiam tnterponi potefi. \ eod. ri. 20. De rationibus id libris mercatorum. Procurator ad negotia non potefi pro- v. Rekeninge id Scriptura. curatoremad litei con-vel fub.iituere. Mercatorwus annumerandi, qui ne- C. 13. n. 9, gotia ad alios pertinentia lucelli eau- Markus. Uxor. J' f n. c> 6. n. 2?> Quatenus maritus bona uxoris , vel conmunia vendere, alienare ,autpig- A 'CYCCS. Hort dare poieftlv. Emtio. alienatio. j £en en dezelfde wharen waarom & pignus. in eene plaatze dikwilsverfcheident- An id quomodo maritus uxtirio no- jj£ gesetümeert en verkogt worden ? «zzVze dgfre, ipjius bonis fin- c £_ n ^ feqt &J££$Ë£^ buiten zyn A*fc. M//^. vrou ongerede goedren m pem- £)e abfentia militis quoad domicilium dinge geafteéteeri in verwin overte- v Abfentia. geven? v. Vèrivtri, De tortura militibus applicanda. v. De obligatione mariti vel uxoris. v. '\ 'ortura. Obligaüo. H(jedanig de conduite en defenfie De teftamento conjugum, v.Tefta- van militairen moet zyn? mentum. c. 6i. n. iS. De maritali poteftate. c 17. n.22. j Defertor militice patibulo punitur. Of en wanneer de Vrouwens buiten c. 62. n. 17. haar mans in den Gerigte kunnen ! ^ ageren, en zig zelvtn of haar mans Mtnom. daar door obligeren? c.iS.n.i.feq. j De alienatione bonorum pupilli vel _ . | o.-r / minorum. v Alienatio. Marktetl. V. IXUMlHct. De eiUC(ltlone & aliméntatione pu- AA/ifTtritJr pilhrum vel mmoremium, v. Educa- Jj\ ' , j' . *~. tio & Alimenta. De bonorum bereditartorum oppig- Mobilïa.  INDEX. Mobilid bona. V. 'Bona ittmiob, remedium of querela nuliitatis g'abo- ■w tt ■ leert zy? v. Appel. MoetZOemnge. V. Homi- Welke nulliteiten by het Zutphen- cidium ' fche Lantregt worden geadmitteert? ' t. 2. n. 12. 14. iy. 38. Mora. De nulliteiten moeten in cas van Mora tanquam deliüum omiffionu admiffie procederen ^ ^/^«m- ab aüegaJe probanda. c. 29. n 2. 3. *f™ ï' fT ' * rw,>7. -„ v nf 6 curatorn, aut ordinis judictarit. creditur non accipiendo oblatum mo- \ ram committit. eod. n. f. a ;• ,/..'••,. eo°- 13. 3?. ™ 7 r j Articuh nuliitatis , CiT excettus tn Uuandomoraexxcvelpmona.com- < , • • f f ^ miffa diciur>. eod n 2! 'xecjatone a Jc invtcem funt fepa^ t„t r 1 randt. eod. n. aO mora, quee fit ex re producit tantum t, j ■■ ■ u-, . r ■ 1 ^y *w» l,J„™ \i- ■ r.f.- ■ j a Judex rejtciens nullitates fnvolas te- polt taplum die» olutiont delttnata -j.- . ■ i-f ■ r ■ *~-r»J. r j J netur exctpientem m litis expenfas eurjum u urarum, eod, n. 22. 'j ' ï r j" at 11 1.. . condemnare. eod. n. fo. Non ubique locorum talis mora ure- 0mtrent dg executie informeel ' guUnsexrclocumhabet eod.n.24. procedeert zynde, hoedanig d/tf/'« plaats. ee<£ n. 19. v. tarnen, eod. n. 20. i wvauo. Nulliteiten fchoon by enige DD. ge- Novatio non prafumitur. c, y. n. 19. heel verworpen, zo zyn egter by an- Augendo vel mtnuendo prior obligatw dre aangenomen, en welke > non novatur. c. 31. n, 21. 22. 2y. eod. », 27." Qute ad novatione'm requiruntur'i "Kuncïl V Roden eod. n. 23.24. **," u^cu-ii. Nulliteit. Nundinct. Of door introductie der Ordonn: Favor nundinarum , & ejus ratie. over d'Appellen in Gelderlant het c. y9- n, 4f- 46. X x x x Nupti A1. n. 4, y. c. 30. n. 25". pai~laantenuptialia moribus tefiamen- Confignationis effeélus. c, 29. n. 13. f-$ fav0rabiliora. Oblig-atien.Rentebrieven. c. 43. t so. n. 7. _„ O. , ■ ^.r=r P. a habent tn Gelria vim acluum ^^SSt^^t jucUcialium, ac per ea fuccefioni Ietigt, reenui .muuia* t| gjtitima m *of»>» «a* pre parte dein 'bï quando obligationes nomine "gor, potefi c. 48. n. 6. ZbiUum continentur? v. Bona im- Ad «**m. [ubfiantiam nec firiptura wooiunm ftfpptR mc propwquorum fubfcriptio requi- Dfcrepantibus LL. ta^fyScl toir van Gelderlant gecedeert, ver- ü TetrarchiaNeomaveniis bonden, ofgetranfporteertworden? & letrarchiaNeomagen^ ^ ^ ^ c 49' n' 1 Neglectis folennitatibus d fiatuto in ObllffatlO. conficiendts P, A.requijitis, retinent Of beloften onder adelyk parool tarnen vim privati contraclus, fegeven verbinden ? v. Promiffum. ^ eod. n. 3. 4. f. Txor an & quando ex mariti admi- Sande Cif Goris fuper hac materia nijlratione obligatur? C. 9. n. 8. quomodo intelligendi: eod. n. 8. 9. Uxor ejufque haredes ex quocunque Prafentia fratris fponfa iu P. A. mariti contraólu pro dimidio tenen- curatoris authoritatem fupplet, / tur. c. 17. n. 43, eod. n. ijp Of en wanneer Vrouwens buiten Femina abfque curatore p. a. re£le haar mans confent of afiiftentie in conficiunt. eod. n. 11. den gerigte agerende, haar zelfs of Huw; Voorw: moeten na de wetten  IN D E X. ten van des man» dómiciliurA gede- J Welke exceptien tegens een pèincideert worden. c. 43. ». 1, dinge uit kragt van een zuivre hantConventionele fucceffien by bellen- fchrift geadmitteert worden ? digeH.V» bedongen, beünminvim c. y. ». 1. ultima voluntatis. eod. n. 63. 73, Waar toe een executeur in cas van Per P, A. de futura hereditate difponi oppofitie verpligt is? v. Executio. hodie potefi\ c. 47. n. 2. 3. Een liquide met een illiquide fchult Wat onder t'woort/ ^ 22; u r> .. /-1 >? ' n' Yl* Zonder dat daar tegens enige oppofi- Een Pantgever, fchoon altoosto de tk admiffibd en *en oppgfar7^ offe bevoegt is egter met verpligt cafu [M £ ^ g f ot reititntie aes pantpenmnKs , zo Sc v teudum. fldcitis habenda, eod. n. f3. 5-4. Quomodo bona immobilia LL, Zut- Het jus -vetus confuctudmarium by than- cum effecHu oppignorantur. een nieuwe wet mafpeciahter gecor- ' ?" c. 8. n. 13. rigeert, blyft het zelve fub difpojitione Maffarius pro debito hereditarto bo- antiqui. eod. n. 72. num heredüarium ad evUandasUtes ; ^ j. fo • y LoCUtio. reae oppignorare potejt. c. 9. n. 14. Man en vrou kunnen buiten mal- (f>\w pethïo. kanderen gene ongerede goederen f . . . _ bezwaren. *. 2. De exceptione plus petitionis. V. Ex- Goedren ter parate en reële diftra&ie ceptio. verbonden en sefubmiteert worden- Qutnam dicuntur re vel fumma ƒ/« de hoe daar omtrent te procédé- petere} exemphs illuflratur. Wat eftèa zulke gerigtelyke fubmif- Licet acJor plus petient tarnen debi- fien hebben > eod. n, 12. tor fuum debitum ofierre tenetur , En hoedanig dusdane goedren ge- nifi in expenfas malit condemnarn ^ diftraheert woden? v. Executio. eod. n. 6. 7. An b3 quando bona pupillorum pro (f>g>mt Muleta. alimentis pofunt oppWorari\ ^ ^ ]udtx poenam fiatuto definitam nm An Ü" quatenus dÜio hfotbecaria excedere, nee m aliud genus mutare EeSgatie &^<&' Ö' I- gfe Ótffetó Pèrcipiendifruéius loco inter- ft moderanda\ c, 60. n. 3f. TgepSt, wort daar door geen <* "*> f"*™ ~ ■ contraélus emptionis venditioms, i» pecuniariam mutarejoteft^ . gecelebreert. ^ Jtdicii faculw ff fo- 1 tiganda  INDEX. tiganda poena communi DD. calculo in jure valde favorabilis] probater, U. id exemplis prmatur. ' c. 24. n. II. tï» C. 64. n. 27» 29. Varii debitum probandi modi in jure Poena pro circumfiantiis delict'i id proditi funt. eod. n. IO. qualitate perfona mitiganda. Per taciturnitatem firmijfima emer- eod. n. 22. 30, git debiti probatio. In infligendis poenis moderati id be- c. 27. n. 6. nigni judices efe debent. Aclor id reus i'uJicantur circa pro- c. 60. n. f2. f3. 54. bationem ad paria. c. 59, n. 4. Temeritas facHitatis id inconjuitus (probatorii termini, v. Termi- calor iracundia veniam meretur. . eod. n. 32. ni probatoru. Unius deliéli non pofjuntefe du*

roteflatio. Trctfcriptio. I Proteftatio aBui contraria nih 7 opeAn juri luendi pignus prafcribatur7. ratur. c. 37. n. 16, £ V^'- •, * • PupiÏÏi. v. Minor es. Prafcriptto tnterrumpitur per agni- 1 tionem debiti. C. 24. n. 1. Prafcriptio quando locum non habet ? Vei eod. n. 38. yy Actioni ad exhibendum inventarium %UailtdS. nonprafcribitur, nifi triente feculi. Quando in unam perjonam dua qua- c' S3- n' 3°" litates invicem feparanda concur- tPrceféntia. V. Abfentia. ruwt, de iis judicandum efi , fuut fr> 1 • de duabus, c. 27. n. 17.. feq» rrobatlO. Res prafumitur manfiffe in eadem Propria confejjio refpefiu probationis qualitate. c. 39. n. 43. Xxxx 3 Ratio*  I N D E X. |^ rationum in quo confifiat , ff qncm effeéium in executione liquidi produ- Ratio. Rekeninge. '*? Z , c°d' S ^ \ Jt.k ■ c • i fteterem. %elatum. De fide hbrt rationum. v. Scnptura. V v ?«» w» ikiforf. eod. n. 2f. Zw».f Gail: paritate relatiH re- Indienookzelfstentyde,wanneerde ferentis explicatur. eod. n. 3. rekeninge van hem gevordert wier- Exfcriptura referente nee plus nee de, ondereen ander jurifdiótie ver- minus confequimur quam ex relata. trokken, en woonagtig was. <■■ l9- n- 3^- iéM^ié^'f^m^ ^ekenboek- v- Scnptura. minorennium ad rationes recipien- Rentmeefter. V. Adtflini- das, ff tutorum vel curatorum ad illas reddendas efi obfervandum. rtr£Lteur. eod. n. 30, feq. c. 2. n. 34. Die gene, wiens goederendoor an- föenUïltiatio. deren zyn geadminiftreert , zyn ge- ^ houden de rekeninge van hare ge- Renuntiatio per patta dotalia dimi- wezene adminiftrateurs of mombers ' dietatis acquifitorum ab uxore con- overtenemen en aftedoen. fiante matrimonio an reÜe fiat } c. 1. n. 28. 29. c 19. n. 30. 32. Accepta ff data in ratione aaeo funt An per ultimam voluntatem ta/ij re- tonnexa, ut nunquam prajudicet con- nuntiatio permittitur} feffio accepti. ' c 'f. n. 12. 13. c. 52. n. 2. 23. feq. Bilancium adpetentem rationem tranf- Van des boedels winft en verlos miffum, ff non contradiBum tactte by eene der egteln: gerenuntieertzyn- acceptajfe videtur. c 6. n 14 de , tot welke dezelve dan vorder Hoe en wanneer het debet en credit z>n beregtigt ? e. 19. n. 43. kan geverificeert worden ? An dos eo cafu etiam fit folvenda eod. 8.31. 34. acqueftibus non extantibus} Modieus defeétus non vitiat ratio eod. n 44. nem, eod. n, 40. Een moeder van de ftatutaire com- Nec ordinisperverfio. eod. n. f3. münie hebbendegerenuntieettcom- Hoe omtrent redres van een reke- peteert hare kinderen den eigendom ninge moet geprocedeert worden? en opkomften van de goedren. c. 24. n. 28. eod n. 45*. Vis connexi ff individui in 'materia \ Omnis renuntiatio de fua tantum non de  INDEX. de liberorum faéia eenfetur. . Hoedanig in de Gr: Zutphen tot er- c. 43. n. 121. langinge zo van de gerigtsjura , als Nee es ad jus aliunde fuperveniens falaris der Advocaten, Procureurs,en txtenditur. eod. n. 122, Gerigtsdienaars moet geprocedeert Nee ad cafus poft mortem renuntian- worden ? v. Expenfie. tis contingentes , ad quos fuccejjor pro- Sciciltid. Scïfe prio jure venit. eod. n. 123. ; , . * Renuntiatio matris quando ejus libe- JJJure t^rta funt fcire , vel fcire ris etiam haredibus non obftatl d.ebere\ . . . c. 17 n. 37. c 43. n. 124. feq. octentta prafumttur tn eo, ad quem f*. r . . ' -Ai " caufa examen pertinet. c.iA.n.xi. %ejCYlptd prmClpUm. V. rla- Conjundusprafumitur fadum con- raten jundi fcire. eod n. 23. . -. ï, r Sciens aquiparatur cum renuntiante TfjftitUtio in ïntegrum. Reliëf. vel remtttente res ff adiones fuas. Reftitutio in integrum reciproca et . _ eod' n* 24» collitiganti communis ejje debet. OCriptM'Ct. AnilOtatio. Rekeil- (ReVolutio bonorum. v. Tacïa c^?0^^^0?^ r jVj cscrtpturaprtvata quando cenfetur ap- anten. probata? c. 6. n. 14. . ' Privatte firiptura credi perniciojum U\lXd. esl. eod. n. 22, c. 24. n. 29. Quis ff ex quibus audor rixapra- Wanneer een rekenboek volkomen fumendus, & pro ilh habendus efi. gelove meriteert? eod. n. 10. feq. c. f7< n. 9. c. 58. n. 6. Calculis privatis quando fides danda- Audor rixa duplici mulda puniri, fit2. eod. n. 37. ' reujque abfolvi debet; c. f8. n. 2. 3. De formaliteiten omtrent het af ho- Modo reus probatprius injultatum fit- ren en fluiten der rekeninge gere- ijfe, eod, n. 4. mitteert, wort de private aanteke- Si non conflat de andore rixa, uter- ninge ten vollen gelooft. que luit poenam, refervata adione eod. n. 38. indemnitatis. eod. n. 7. 8, 10. Zonder dat enig verzuim of defect §_ mag geobjicieert worden. T-f e°d. n. 39. SdCrilwium. V. FurtUm. Qriatenus liber mercatoris contra fcri- q 1 ^ bentem produdus fidem meretur ? ar- 3SInilS. bitrio judicis plerumque commititur. Salaris of verdient loon is van een eod. n. 13. fummiere en favorabele cognitie. Libri mercatorum juramento confir- c, 27. ». 2. 3. 4. mati an ff quando plene probanti Ondett' falaris behoort roede t'ver- c. s- n, 21» c. 6. n. 23. rem. dienft van gerigtsdienaars. eod* n. f. c* 24. n. 31. Am  INDEX. A» ff mumd» libri Faétorum, Infti- l judicis difcreti efi, errorem in Mis torum,\AdmmiftratorumvelProcura- mtervenUntem refervari. torum fidem merentur> r . . . c. ö. n. f o. c. 6. 0. 24. c' 27- n- T4' Adverfus miquitatemJententia, qua Het Stadtregt van Amfterdam ftelt tranjivtt in rem judicatam, ntülum de boeken °van een koopman en competit juris remedium. c. z 11.-30. faSoir omtrent t'bcwys «gaal. Sententia contra jus , Ü..& conju c. 6. n, 30. tutiones lata an ipjojure Jit nulla L. Difcretione judicis in admittendis c. 2 u. 31. 32. 33. vel rejiciendis libris mercantilibus Hodie contra }us civile necejjum est. epus efi ' eod. n. fa. ut d tali fententia appelletur. Wanneer ftam-doop-ken-gerigts- eod. n. 37. publycque reken-en andre boeken Ultra id, quod m judicium est de- celove meriteren? f. 24. *. 30. duélum nonjudicatur. eod. n.48. h _^ , In de Nederlanden en Vrankryk SediÜones. V. i UinUltUS. kunnen de lententien zonder het c - middel van appel niet worden ge- oententld. reiracfeert. c. 11. n. io. . De executione fententiarum.\. Exe- £L. Zutphan. confentientibus. cütio.i eod. n. n. Sententia jus inter partes facit & ad Een zaak by fêntentie gedecideert litteram accipienda. c. 6. n> 2. m ^ weder in difcuffie gebragt Verba fententia inteüiguntur fecun- worden. c. 11. ». 7. ^««2 naturam judicii ff aéïioms m- Sententia contra uxorem lala eflnul- tentata. eod. n. 43. c.x8. n.8.9; Waar door fententien alleen kon- . nen geretra£teert worden ? btknttum. t. 2. 1. 12. /«. 24. facens prtefertim in judicalibus pro Gene exceptien of df^i worden confeJJc habetur. c, 6. n. ïi. geadmitteert , die de tenten tie ver Mentium maxime in judicialibus in minderen of krenken, c, I ■ ^ taciturnitatis interpratatur. Sententia debet ejje conformis ltbel"-^ ^ c> T& n> i; 3. • 7 C'/"' n' r™' Oui dolofe tacet, confentire videtur. fpft judices ne quidem propriam fen- Jö" J _ 1 J ^ 6 tentiam mutare, alterare, aut corri- _ ♦ gere poffunt. c. 12. n. 23. Solutio. add. Gnroqrdphum. Si judex denuo de caufa cognofcens f> ' definitivam priori contrariam dix- Quatenus debitor folvendo liberatur.^ erit fententiam, pofterius judicatum ■ c. f. n. OJ *J7 itf» ;#r« nullum. c. 11. n. 9. r^rtiow, cancellationeque cht- Ad validitatem fententia contum.i- rographi quando debitum cenjetur jo- cialis quid requirituA c. 2. n. 21. lutumi c. 24. n. 17. leq. b fententia rationum confirmatorta De betalinge of kortinge wort eerft  INDEX. op de interefle cn daar na in for- die van de hooftftadt Zutphen door tem geimputccrt, e, 24. n. 26. de Graaffchap gevolgt. c. 23. #.4. Solutio probanda, c 27. n. 20. De intetleóiu ftatuti civitatis Zutph: Lapfus temporis quatidoque filutionis tit: 6 §.'4. quoad cautionem domus prajumptioneminducit, eod.n. 21,22. mortuaria, c. 5-3, n. 31. 39 40.42. Sbeciallt Verbd ? Quomodo Tit: i& §. t\: ftatftti ru- Ojt: ia a l tl V . ( ^ Locutio. wtó «w voluntariam aut neceffa- SpecialtS loCUtlO.S naw:z alienattonem fit intelligendus ? r c. 9. n. 12. Staatrecht. V. StatUta. -Vocabulum mogen tó. 9. §. 4? to/W. hlCOntinenti. IlllCO. -Tit. 3. §,5-. inventarii' col-, Quomodo illa verba funt intelligenda} feélionem zfi cautionem ufufruéiuari- c. 10. n. 37. ««*? c. f3. n. 25". feq. StdtUta -Tit: 3. §.4. circa cautionem domus mortuaria} eod. n» 31. 39. 40. 42. Princeps confirmans ftatuta ipfius ju- . 3; e;a.r^ tit_ ^ Tit, 13. §. r. rifdiéïionem diminuifie nm cenfetur. quoad teftamenti fadionem, ff e>j c f4. n. 69. cxtenfionem ad ejus executorem ? Statuta vires fuas extra territorium c_ ^ n> feq_ »ö» extendunt. c. 33, n. 4. Quomodo Novella Ördinatio d'anxo Si ftatutum unius loei eH dubium , art. 29. circa immobilium ex nlio fitpplendum. cio. n,32. fubhaftationem pratcritis mobilibus Statuten van de Steden en Jilintfë^i jJ' '9\n' ^ -Art. 9, cX iö. quoad pignorationem GraatlCliap Zutphen. ordinariamvel executivamï De ftemhebbende Steden van de „ , „ c. 12. n..32. feq.1 Graaffchap zyn niet fubjefl aan alleen «rt. 6? t'Lantregt; c. A. n. 2, x c' S9- n. S£. IÓ-18« Nog aan het Stadregt van Zutphen, SÜpulatio. eod. n. 12. ob rat. n. feq, f Of en hoe verre het Stadtregt van De poenalibus fiipulationibus tefta- Zutphen in de vier Steden van die mento adjeéiis, v. Teftamentum. Graaffchap gerecipieert is? c 10. n. 31. Studiofi. Scbolares. Doesborg volgt haar eigene ftatuten. eod. n. S- 6. 10. De eorum abfentia refpetlu domicitii, DogDeutichem, Lochem, en Groenlo v* Abfentia. de oude Stadtregten van Zutphen CV,/,™; n? propter eorum aquitatem. OlWtmjjlü. > eod. n. 3. 7. 9.11. De fubmifiione partis in pmefiu, V. By gene contraire ftatuten worden Conclufio in caufa, Zzzz Een  INDEX. Een debiteur zyne goederen ter pa- helfte zyner goedren difponereru rate executie fubmitterende hoe daar • ''/^'l' omtrent te procederen? v. Pignus. Welke makingen ten refpeae van o fr den legitimen erfgenaam voor le- oUCCeJJiO. gaten worden geconfidereert. Hoedanig in cas van bedongen re- eod. n. 29. 30» tour by Huwelixe Voorw: de fuc- Quomodo ff quando apertura tefta- ceflie plaats heeft? v. Paéla ante- menti clauji fieri debet* nuptialia. , c. 22. n. 20. 21. Juxta paramiam Gelro -Zutphani- £t qUtS ad eam requirunturr cam is de naafie in den bloede, de c. 5-4. n. 31. naafie in den goede. c. 48. n. S- Of en hoedanig zig egteln: na de Prater teftamentariam ff legitimam Zutphenfe ftatuten kunnen benefi- fuccejjiortem etiam conventionalis ho- cercn? e, 22, ft 1. die locum obtinet. eod. n. 7. De conditiën , onder welke enige Deficiënte teftamentaria ff conditi- goedren by teftament zyn gegeven en mali legitima fucceffto locum habet. Dv den donataris genoten , moeten eod. n. 8. agtervolgt worden, zonder dat den LL. Zutphanicis is in materie van enen §H prsejudicic van den anderen fuccefïïe geenonderfcheit tuffen hele daar van kan refilieren5 en halve broeders en zufters. c. f2. », f. 7- 9* c. 5-0. n. 1. Te meer wanneer egteln; reciprocè e .... „ TJ^Henf* over malkanderens goedren daar by SumtUS. V. tLXpenJ*. . hebben gedifponeert. eod. w, 6. 8. 16. 17. T. Maritus prafens ff tacens tempore , j-, teftamenti ah uxore conditi illud ap- Taxatie Vail kOlten V. hX- probare prafumitur. eod. n. 27. r Difpofitien van ouderen , waar by pCnfcC. naar hinderen goet pupillariter vel Teftamentaire ExeCU- quafi verbinden , zyn niet valide. c. 43. n. 80. teurs. V. ExeCUteUrS. Per teftamentum parentum inter li- f-j-. n . beros bona etiam inaqualiter dividi 1 ejtamentum. poffunt, fahd kguimd. c.ft. n. 9. Uxore dimidietati acquifitorum pac- Valet, licet folennitatibus juris com- Jds dotalibus renuntiantepoteft mari- munis deftttuatur. eod. n. IO. tus cum ejus confenfu in favorem li- Jnprimis, Jihares agnofcat, aut de- herorum fuper iis difponere. ' cem anni fine lite mota praterlapfi c. 19. n. 30. fint. eod. n. ir. LL, Comit; Zutphan. kan iemant De tali privilegiato teftamento, geene erfgenamen in ad-vel defcen- . eod. n. 12. remiiï. denti linea hebbende maar over de I Liberi tefiamentum parentis folemni- tatibus  INDEX tatibus deftitutumimpugnarevolentes, récefiijfe inlclliguntur ' nifi id claris tutius agiint per querciam nuliitatis, verbis exprcftüm Jit. c. fi. 11.14» quam inofficioji. c> f4. n. 10. Non aliter voluntate tefiutoris quid In Veluwen kan een vader of moe- omiffum cenfetur, nifi verifmilc fit der na gefcheurden bedde omtrent etiam interrogatum id omiffturum hare kindren niet difponeren, dan fuiffe. c. f2. n. 33. 34. met confent van dezelve, hare mom- Declaratie voluntatis uon egreditur bers of naafte vrinden. perfaêam. eod. n. 13. eod. n. Si, 82. 83. Een difpofitie wort zo wel ex pro- Difpofitio conditionalis inducit jolen- babilimente difponentium als ex eorum nitatem formalem. e.ffit n. r» exprejfa ftipulatione conditioneel ge- Comminatoire ftipulatien by een maakt. eod, n, 14. nulle dilpofitie geftelt opereren niets. Repetitio tacita in dubia voluntate c. 22. n, 14. 15*. 16, femper efi admittenda. eod. n. 18. Unufquifque poenam teftamento ad- In ultimis voluntatibus tacitum pro jicere potefi, eod. 11. 17. expreffo habetur, eod. n. 21. feq. 'Regula Quod teftator xque de bo- Ex paélis ar/temiptialibus non rede nis heredum ac de fuis difponere argumentatur ad tefiamentum, & hypothees vinculo fubjicere po- c. 43. n. 109. 110. c. 5-3. n. 27. teft quomodo ft mteüigenda ? An ff quatenus argumentum a con- eod. n 18. c. 43, p. 86. feq. trario etiam in ultimis voluntatibus In omni adu ff difpufttione verba locum habeat} p, f%, n.4. f. regulariter referuntur ad tempus con- Nemo tefiamentum pro parte approba- diti teftamenti, c. 43. n. 91. re ff pro parte reprobare poteft. Interpratatio in teftamentis fitfecun- c. 52. n. 10. II. dum tempus mortis teftatoris', Quanam impediunt mutationem vo- eod. n. 92. luntatis7. eod. n* 30. Nifi fe teftator retulit ad futurum, By de oudeDuitfers en Gelderfchen tune bona futura ff acquiftta poft tef- is de teftamenti faÜio niet bekent tamentumanle ipfius mortem comprc- geweeft. c. 43. n. 14. henduntur. eod. n. 93. Hoe en wanneer in Gelderlant de Ex fequentibus ad pracedentia rede difpofitien over allodiale en feudale teftatoris mens colligitur. goedren zyn toegelaten? c. 52. n. 28. eod. n. ïf.feq. Judices prophetas agere oportet in in- Quomodo olim teftamenta apud Ro- terpratanda ultima teftatoris volunta- manos fiebant} c. ƒ4. n. I* 2. te, eod.'n. 3. Teftamentafolennitatibus refpedufor- In divinanda mente teftatoris multum ma in-ifi extrinfica deftituta cor- judicis arbitrio relinquitur, ruunt, eod. 11. 3, 4, 8. eod. 11.37. In foro confeientia tefiamentum miuus Verifimilis difponentium intentio "at- folenne fecundum C'afiftas fine peccat» tendenda. c. 43. n. 49. fo. poteft impugnari. eod. n. f. Dfponentes non amplius d ftatuto ' Zzzz 2, Een  INDEX. Een teftamentairen erfgenaam kan noélurno admittuntur, e. jo. w.fi. uit kragt van zodanen teitament de Habilitas ff diélum teftis etji fingu- herediteit in foro etiam anima niet laris ff inhabilis maxime dependet behouden. c- J-41 n- a credulitate ff arbitrio judicis. Solennia 'etiam invitis tejiatoribusin , eod. n. 5-3 5-5-. teftamentis funt obfervanda. Teftes fingulares quando probant ? eod. n. 7. eod. n. 5^ Pratermifftone forma tam confuetudi- Modicaifi accidentalis teftium vari- naria quam legalis omnis difpojitio etas d judice non attenditur. vitiatur. eod. n. 11. eod. n. ff. Een teftateur kan niet immuteren Prior depofitiopofterion prafertur. ea , qua refpiciunt formam ff per- eod. n. f6. feélionem teftamenti, eod. n. 87. Quid teftis circa fecundam fuam de- Claufula in teftamentis apponi folita, pojittonem obferv are tenetur ? non obftantibus legibus &c. tefta- eod. n. ff. mentum a magiftratu licet fummo Quando depofitio focii criminis atten- conditum ff {ofennitatibus deftitutum denda ? eod. n. fS, non efijcit validum. eod. n. 88. jfortWct Frufira forma tefiandi renuntiatur. * c. f6. li. 23. An milites pertorturam ftunt infames'i Teftamentum nullum ex approbatione v. Fama. beredis jure pa£li fuftinetur. 'Tortura in deliéiis atrocioribus vere eod 11. 32. 33. perpetmtis adbibenda. C 6ï, n. 9. Approbatio teftatoris ad ejus heredem Qua pro atrocioribus aut minoribus tranfit. c. fi. n 31, deliéiisbabenda, arbitrio judicis com- Approbatio teftamenti imperjeéli ab mittitur, eod. n. 10. 11. herede minorenni faéla , an ff qua- Tortura quando in deliéiis, ubi poena tenus ei pra judic at ? extraord. locum habet, fit applicanda ? c. f6. n. 44. 46. 47. eod. n. 12. z~r- n- ■ T~' ü.:. Quavdo fu?a indicium efi ad tortu- Tejtimomum. 1 eps. ^ ° eod. n. 20.21. Teftimonium pracedens ex intervaïïo Quanam indicia ad torturam fufftci- juramentó vallatum non admittitur. entid vel non fujjicientia requirantxr c. 30. til 18. ff quomodo nominentur ? v. Hocdane getuigen gelove meriterenr c. 62. per tot c. 63. n. 12.feq. c, fj. n, 4. Quando tortura verbalis territio lo- Attcftatien onder dehant afgegeven, cum habet } c. 61. n. 22. 23. 30. ennaderhant beëdigt, worden metde . Ad territionem tortura verbalem imo depofitien op interrogatoria omtrent realem judex procedere poteft , licet het bewys segaal geconfidereert. 1 talia indicia, qua ad torturam ip- eod, n, f. I Jam requiruntnr, defttiant, Teftes inhabiles in probando crimine | eod. n. 24; Reus,  IN D E X. Reus quamvis indicia per torturam Tortura contra jejunum ff tempore imrvlverit interdumnihilominuscx- . matutino adhibcnda. O 62. n. 47. ïZordmariepumtur. 0 61. n. 33. Een Beklaagde moet Anderendaags De veteri inter Theologes ff Ictos buiten pyn en banden over zyne « o/? terminum probatorium admitten- V ÊTWltl. . . , ,. tf0^' n' }^ Hoedanig uit kragt van een gerigt- Refervaticn en inbedingen van do- lik verkregen verwin geprocedeert cumenten zyn verboden, en Parthy- w0ti? v. Peindinge. en verpligt al haar bewys realiter m Een man jg huitc* vrou be t fermw /r«Ww over te leggen. ongerede goedren met peindingereets „.. ., . . *; 3°«l° l9- geaftè&eert in verwin overtegevcn. Moribus termini probatorii contrajus c 9 n -f civile prafcripti ; c. S9 n. 8. Een debiteur t' onderpant' aan zyn Zonder dat egter de faculteit van be- crediteur ih verwin o .e. gevende met wys daar door benomen worr. renuntiatie van t'regt van verkopin- _.. , n , eod. n. 9. ge kan daar door zyne volgende hy- EenRigrer kmpoflulante caufa na laps pothecaire en andre crediteuren niet van den probaioiren termyn vorder benadelen. bewys injunöeren of admitteren. ' (i ja Wi 5^ jy^ T , eod. n. IO, Een crediteurpro ajfecuratione crediti Judex ex oflcio contra legem termi- een t j verwin bezittende is veris*»» prolongare temen neqmt. pligt t? zelve niet geredimeert zynde c. 30. n. 20. 21. jHre commmi te vcikopen. Xutor. Curator. eod, ». 70.91. 92. 9y. De rationibus d tutoribus reddendis Jure Vekvico wort een verwinheb- ff recipiendis, v Ratio. ber na de §edane inleidinge cn rui- Bona ex divifione liberis affignata nungen als eigenaar geconfidereert. tutoribus committenda. c. 19.11. 22. _ ,„ , . 82, TT Zelfs buiten de fubhaftatie. rir rr n ' c' 3^ 2* UlutfrUClUS. Salvo tarnen jure rcluitionis," n 3. DeufusfruUus difpofttione. v. Tefta- Wanneer na de lantre-en van de menturn ^r: ZutPhcn een verwinhebber ve- Quando ff mw««m« fuperftiti con- ™s do™inus Wü"? , n> 7- 8. fSgurn ufusfruclus bonorum m com- Jure Comitat™ Zutphanix evincenti penfationem alimentorum aut ipjius li K0" permittitur alienatio ante tempus beris competat ? c. 19. n. 46. redemptiomprxfnitum. eod. n. 9.1 o. Uxor v A^r/'taf Ar '*r ™"jJure ZtttPha, - & t/AWA. v. .vMtrum. Neomagenji judex, termino reluitio- V. uis effluxo, prtedium debitor is inopis, Verdienflv.Loon. Salaris. *bfmts' vel ad rehendlim im^sd  INDEX. adipfiusinfiantiam publice vendere i uatavindicare potefi > c ,< Bertftf teneatur? c. 33. n. 11. feq. \ p~nfa 1 o. per lOt, Quando fiecunda hypotheca venaitio \ locum habeat> eod. n. 13. I Plurimavotaconcluduttt. c. 3.11.49. Verwondinge. v. How/a- [ Vraagarticulen. v. Tefti- dium. momum. Vindicatio. Zutphen. . cl. , j ; . Ue "vitatis vel comitatus Zutpha- Anfihus bona prater cafus permfs mafiatutis, ff eorum explicatknt apatre, cujus beres extttit, alie- v. Statuta. F I N I S. Errata, quee in nonnullis exemplaribus obferïata irrepferunt, corrigenda fiequenti modo. Pag- 6. Linea 7 pro fuufienue lege fufienue 138. In fummar. n. 6. 7. in fin. projufic leg. jufie 140. Infr. lin. 7. pro poa leg. /mrw 148. Irifr. lin. 16. pro Trimphant leg Triumphant 150. Lin. 13. add. in marg. 13, & dele 13. ibid. feq. 168. Infr. lin. 5. pro prafmupt. leg. prafumpt. 173. In fummar. n. 26. lin. 1. pro utob leg. #; 190. N. 35. pro defpofita leg. difpofita 192. Lin. 17. pro ^ó? leg. leg. declaratoir 6>2. In fummar! n. 52. verb. ibid. uit. pro «pon. m 695.-In fummar infr lin. jT rrO Z>. pon. ZÓ. ffiïtijtid. minoris momenti, ocwflw conectorh effugerunt, benignitati kBoris permktuntur.