VERZAMELING VAN &APPORTË Nj VERBA ALEN en veüdere STUKKE betreffende de D00RSNTD1NGEN en WERKEN, welken, Sedert de Conventie van den Jaare 1771. op de BovenRivieren, tusfchen Immerik en Arnhem, zyn aangelegd, zo tot bevordering van derzelver Vaarbaarheid; als om, door eene geregelde Verdeelmg van het Opperwater, de Overjtroomingen (by open Rivier) te voorkomen. ïhtgegeevbn op last van het Provinciaal committé vanholland Met 13 Kaarten en 2 Pkatenli. D E E L'. la den HAAG, ter 'stands firaltoy, iffö   ( x ) 3- & . BEREDENEERD BERICHT wegens de Waterwerken op, en aan den Rhyn tusfchen Emmerik en Arnhem, welken, uit krachte der Conventie van 1771 , van tyd tot tyd, tot verbetering der Rivieren aangelegd , en in de verkleinde Kaart (NN) tot dit Bericht behoorende, naar hunne waare ftrekking en ligging, aangeweezen worden. N a dat de Boven-Rivicr, uit hoofde van verfchillende gevoelens tusfchen de geïnteresfeerde Provinciën, omtrent de middelen ter verbetering van dezelve, zo met betrekking tot het bevorderen der Faarbaarheid, als tot het vórkomcn van Inundatien , geduurende verfcheiden jaaren aan zich zelve was overgelaaten geweest (uitgezonderd alléén dat de Bleeswerken aan het Boven-$pyk, benevens de Krib- en Pakwetken in het Panr.erdenfche Kanaal, de vier Provinciën Gelderland , Holland , Utrecht en Overysfd , ingevolge de Conventien van 1745 en 17.19, concerneerende, onderhouden wierdenJ zo werd in April des Janrs 1771, tusfchen lleeren Gecommitteerden der Provinciën Gelderhd en Holland, benevensCommisfarisfen van den Koning van Pruisfin eene Conventie geflooten, ten oogmerk hebbende, om door zekere daarby bepaalde middelen, en verdere daaruit voortvloeiende maatreguJen, de Over/IroomifTge», waaraan de benedenliggende Landen , uit hoofde eener alleszins onregelmatige verdeeling van het Opperwater, geduurende een reeks van jasren, bloot flonden, te voorkomen, en de Faarbaarhdd der Rivieren te bevorderen. Ingevolge van dien werd in 1771 een begin gemaakt met het fluiten der Lywegsn, als het voornaam middel, om de overtollige hoeveelheid waters, by hoogc Rivier, op de Neder-Rhyn en Ysfel ie maatigtn, en mitsdien de Bo;erd}k en OsfenwaardCche Dam verhoogd en verzwaard, mitsgaders de nieuwe H.rwenfche hlaagdyk gelegd. Daar wyders de ondervinding, ten aanzien van verfcheiden herhaalde bedykingen van den Herwenfchen Polder geleerd had , dat deeze dyk tegen den regtflreckfehen aanval der Riviere, noch door Blees- noch door Kribwerken, beveiligd, en daar benevens het tweede oogmerk der aangegaane Conventie, te weeten de Vaarbaarheid der Riviere, voornaamlyk der monden van Neder• Whaal en Pannerdenfche Kanaal, nimmer bereikt konde worden, zo lang de Rivier in de kromte by Herwen b!eef voortftroomen; zo werd in july 1773. de Doorgraaving van den Bylandfd e.i Waard aanbefteed , en in 1774. zekere Geul op denzelven Waard (dewelke door den zydeliagfchen aftogt van Water, voor het nieuwe Kanaal nadeelig geoordeeld wns) toegedamd. Dan,'vermits de Affluit dara der Doorgraaving (uithoofde van tusfchen gekomen bedenkelykhedenj niet hehoorlyk, dat is op den Zuidhoek doorgeftooken, maar den 7. February J775 by hooge Pvivier op den Noordhoek ingebroken was: vermits daaren- 11. Deel. a bo>  ( 2 ) boven op de fterke inftantien der Pruisfifche Regeering, dit Kanaal 15 Roeden laager, dat is, meer Noord-Oostwaarts gegraaven wierd, dan hetzelve by Holland geprojecteerd was; zo heeft zulks verfcheiden werken, ter bene- ficeering van dat Kanaal, noodzaaklyk gemaakt. Reeds in April van het gemelde jaar 1775. werd op het Noorderpunt van feparaüe een Pakweik gelegd , het geen tot aanleg van het Schephoofd verftrekken moest, om daar door den voorbyfehietendeu Stroom op te vangen, en naa het nieuwe Kanaal te determineeren. Men bevorderde wyders de verdieping , met herhaalde reizen, naarmaate der verwyding van het Kanaal, Leidammen ter wederzyden re leggen, (die ech'er nu niet meer voor handen zynde, op deeze Kaart ook niet aangeweezen worden); maar voornaamlyk werd die verdieping bevorderd door een alleszins opmerkingswaardige operatie; men liet naamlyk in February 1776 . het Ys van beneden het Kanaal tot boven deszelfs mond, openhakken en verbryzelcn, met dat gelukkig gevolg, dat de Rivier by Herwen verftopt raakte, en 'er zulk een foelie ftroom dcor h.t Kanaal ging, dac hetzelve in Mey daaraanvolgende omtrent 10 voeten dieper bevonden wierd.— In hetzelve jaar 1776. werd de Salmoortfcke Krib met ïod Roeden verlengd, met oogmerk om daardoor de ukfpringende LobMe Welle aantatasten, enden brieolleerenden ftroom te doen vallen op den Zuidelyken uitüeekenden hoek van het Bjilandfche Kanaal, die üit vaste kley beftaande, een voornaam beletzel jegens den invallenden ftroom uitleverde, welk middel volmaaktdyk aan her oogmerk beantwoord heeft. In 1777- moest men aan de Noordzyde van het Bylandiche Kanaal beneden het Schepho fd , gelyk aan de Zuidzyde, beneden het Huis Bimmen , alsmede aan diezelfde zyde by den Uitloop, Pakwerken aanleggen, om de ongeregelde infehaaring in tyds te voorkomen. —> In 1778. werd de Millingfche Oever van den Steenoven van de Wed. Dormans tot aan het oude Schout&huis, gelyk ook de Oever van St. Nicolaaswaard, (de feparaüe tusfchen Nederwhaal en Panrerdenfche' Kanaal) met Pak werken gedekt. Tot het eerstgemelde was men genoodzaakt, om dat die Oever door den voorgaanden ongeregelden ftroom langs Herwen, tot zi^tbaar nadeel der monden van Nederwhaal en pannerdenfche Kanaal, deerlyk uitgehold zynde, by aanhoudenheid aan afneeming onderhevig was, uit hoofde van den tterken ttroom in de ééns verkveegen diepte langs dien Oever. De fecureering van den Oever van Sr. N/colaas • Waard werd roodzaafiJyk geoordeeld, vermits die Oever ten allen tyde de Bafis van het Punt van feparaiie tusfchen beide Rivier-monden uitleveren moest: ten welke einde ook in het daar aan volgende Jaar 1780. zeker Plaatje aan denzelven Oever vastgehegd wierd. Men vervolgde in dit zelfde jaar de Pakwerken in het Rylandfche Kanaal, zo ten Zuiden, als ten Noorden: waarmede in de volgende jaaren gecontinueerd wierd, naarmaate men bevond, dat de ftroom, volgens zekere bepaalde Raai-Lynen, de Oevers ter wederzyde afgenomen had, tot dat in 1790, zo wel de Noordelyke , als Zuidelyke Oevers geheel met Pakwerken gedi kt waaren. In het gemelde Jaar 1780. werd in den Ouden Rhyntnond, alwaar dezelve beneden het peil van 13 voeten lag, een Rysberm, en voorts in het daaraanvolgende jaar de wederzydlche Dykcn, tot bepal ng der wydte van dien mond, op 90 Roeden affhnds gelegd. In 1781. 84. en 87. werd de Oever ran Halderweide boven het Bylandfche Kanaal ; an de Zuidzyde, meteea Bleesvverk ter lengte van 162 Roeden tegen verdere uithol-  C 3 ) holling, en dus tot beneficie van hetzelve Kanaal gedekt. — Het gemelde jjylandfche Kanaal, door zyn fteedstoenemend vennoten in zo verre aan heÈ oogmerk bereids voldaan hebbende, te weeten, dat de nieuwe Herwenfche Bedyking voor altoos beveiligd, en de loop der Riviere geregeld gemaakt was, oordeelde men nu van deezen verbeterden Joop gebruik te kunnen raaakenter verbetering van de Vaarbaarheid der monden van Neder - Whaal en Pannerdenfche Kanaal. Indedaad bevonden zich beide deeze monden in eenen zeer flechteh Haat. Want door de infchaaring van den Milhngfchen Oever, was deszelfs beneden punt, byhtthuis van Claas Arensze, dermaate uitfpringende geworden, dat zich in den Nederwhaal • mond eene, in veelerlefe opzichten verderffelykeplaat formeerde. Aan den anderen kant lagen voor het Panncrdenfche Kanaal verfcheiden Zandplaaten, waar door deszelfs geheele nond gereduceerd werd tot een nauwe en diepe Geul voor, en langs den Kop van St Nicolaaswaard. Omdieswiilen werd in 178r, over deeze Zandplaaten een Dam, ter lengte van 176" Roeden aangelegd, ten einde door dit artificieel punt van feparatie, den ftroom va de Nederwhaal eene betere leiding, en aan het Pannerdenfche Kanaal een' nieuwen mond te geeven : terwyl de oude mond by St. NicolaasWaard nog opengehouden wierd, to: dat de nieuwe voor de Scheepvaart bekwaam zoude zyn. Terzelfder tyd wierden ter wederzyde van dien Dam ee. mge Ivibben en Ritfen gelegd, om den invallenden rechten ftroom allengs te buigen, naar bet beloop en de flrekking der Beneden-Rivieren. —>-De voltonying van deezen nieuwen mond des Pannerdenfchen Kanaals was ia 17S2. reeds zo verre gevorderd, dat in Maart des;elven Jaars de oude mond toegedamd werd. Te gelyk werd aan den Hoofd-Dam, in den nieuwen mond des Panncrdenfchen Kanaa's, de benedenfte of zogenaamde lange Krib met 50 Roeden begonnen, ten einde aan dien mond eene geregelde breedte te geeven, zynde die Krib in de volgende Jaaren verlengd, en gebragt tot de lengte van 142 Roeden. — in 1783 werd de Oever van den KiefFwaard by de Schaapskooy met 15 roeden Pakwerk gedekt, en dus een vast punt bepaald, van waar de Oever bcnedenwaar s in eene met den loop van het Pannerdenfche Kanaal correspondeerende (trekking gehouden, en tegen onregelmatige afbreuk beveiligd zoude moeten worden. In het volgende /aar 1/84 was de afbreuk alaaar reeds zo verre gevorderd, dat het gemelde Pakwerk met eenige Roeden nederwaards kon vervolgd worden. Aan den Dam van feparatie tusfchen Kanaal en Whaal (in 'tvervolg de Hoofd- Dam genaamd ) was toen de Alluvie aan de Whaal-Zyde bereids zodanig toegenomen, dat dezelve, volgens Water-Recht, voor Rekening van beide Provinciën konde aanvaard en bepoot worden: welke Alluvie in het vervolg, zo door het zetten van Ritzen, als anderszins, is bevorderd geworden, zo nochiar.s , dat men al oos daarby den welftand der Riviere , en mitsdien den geregelden loop des Strooms in den mond der Nederwhaal, als het hoofddoeleinde, in het oog gehouden lueft. De Hoofd-Dam werd in het gemelde Jaar 1784. van den Nek der benedenfte Krib, tot aan den St. Nicolaas-Waard, gebragt op de hoogte van 19 voe- ' '.en aan het Peil te Arnhem , en voorts de overloop van water over gemelde Waard belet door middel van een' Trageldyk van gelyke hoogre, beginnende by het einde van den Hoofd-Dam en fluitende aan den Dyk by de Sterrenfchans. Ook werd in hetzelfde Jaar de nog ongedekte Oever van den St Im~ A a co-  ( 4 ) colaas-Waard , binnen den mond van het Pannerdenfche Kanaal, met een Pakwerk gedekt. In 1785. was de Oever van den Pannerdenfchen Waard (.die vóór de Doorgraving van den Bylandfchen Waard door eene Zandplaat van verbaazende uitgeftrektheid gedekt wierd) reeds zodanig, ter verbeteringe van de Rivier, afgenomen, dat men noodig oordeelde, denzelven, ter lengte van omtrend 130 Roeden, met Ryswerk te dekken. Ook werd terzelfder tyd de Hoofd-Dam met 50 Roeden verlengd, houdende aan deszelfs punt de hoogte van 8 voeten peil. Het bedoelde en ook daadelyk bereikte oogmerk van beide deeze middelen was, om eene droogte, die zich boven het punt van feparatie, omtrent in het midden der Riviere, gezet had, te doen verdwynen. In 1786. werd het werk aan den Pannerdenfchen Oever wederom mer 56 Roeden verlengd, en aan de Miüingfche Zyde by den Steenoven een Krib gelegd van 90 Roeden lengte. Deeze Krib niet rechtftreeks behoorende tot het ontwerp der verbetering van de Rivier, acht men noodig hier by aan te merken , dat dezelve alleen gefchikt was , om de oude Geul of diepte langs den Millingfchen Oever af te fluiten, en dus de vreeze (van fommigen) als of de Rivier deeze Geul maintineerende , wel ligt in twee fpranken verdeeld zoude worden, weg te neemen. De nieuwe mond van 't Pannerdenfche Kanaal was inmiddels éénparig verdiept, zo dat deszelfs gemiddelde diepte by de peilingen van 1788 , gerekend naar een Riviershoogte van 8 voeten peil , in drie verfchülende Raaylyncn van 10 vt. 11 dm. tot 7 vr. 7i dm. diep bevonden wierd. Men oordeelde echter in den Jaare 1788 noodig, deszelfs verdieping te moeten verhaasten , en dus ter bevordering van dezelve de volgende middelen aan te wenden: op den Rechter-oever van den nieuwen Mond werd een Leidam gelegd , lang 7i Roeden, van gelyke hoogte als de Hoofd-Dam daar tegen over, fluitende van boven aan den nieuwen Zomer-Dam op den Pannerdenfchen Waard , en beneden aan een' Dam , die van den Zorgdyk afdraagende , ter hoogte van 14 vt. in gelyke ftrekking met de bovenfte Krib van 1749 gelegd werd. Van deezen Zorgdyk werd een Dam , evenwydig met den loop der Riviere, ter lengte van 55 R., en ter hoogte van 18 vt. gelegd, en van het einde van deezen Leidam , een Dam , Kribsgewyze , uitgebragt ter lengte van 45 R. en mede ter hoogte van 18 vt Hier by voegde men eene verlenging van de beneden/Ie of zogenaamde lange Krib aan den Hoofd-Dam met 50 R. en eene doorgaande verhooging deezer Kribbe van 14 vt. peil aan hec beneden-punt , opdraagende, tot dezelfde hoogte van den Hoofd-Dam , ter plaatfe van de aanfluiting , benevens eene artificieele verdieping by het benedenpunt der Krib, door middel van Krabbelaars en Uitbaggering. Behalen deeze tot hier toe gemelde, en op de Kaart aangeweezen Werken j welken uit krachte der Conventie van i7?i ter verbetering van den Rhyn, van boven het Bylandfche tot in het Pannerdenfche Kanaal, aangelegd zyn, heeft men tevens verfcheiden middelen aangewend, om der Riviere den Y.^fel een' Vaarbaaren , en naar de proportie van het afkomend water gefchikten mond te geven. Ten dien einde werd in 1773 de Doorfnyding van de Pley, of het graaven van een' nieuwen mond met het maakender wederzydfchc Letdyken, als mede van den Dwarsdyk, langs den Oever van de Pley tot aan h. t Port Gelders-oord, opentiyk hefteed En dewyl door middel van den linker Leidyk , de oude mond van den Vsfel, en dus de geheele Rivier afgedamd moest  C 5 ) moest worden , ahóórens den nieuwen mond te openen , (het geen Gelderland tot haare veiligheid noodzaaklyk oordee/de) ; zo werd de opening van fiet nieuwe Kanaal zeer vertraagd , en eerst ter uitvoer gebragt den 23 iep-ember 1775 , na dat te vooren de linker Oever van het nieuwe Kanaal ter lengte van 100 R. tegen den invallenden ftroom met Ryswerk gedekt was. Ondercusfcben had men reeds in x774 noodig geoordeeld, den *mZ ?C 7' WCderZyde Va" dCn "ieuvven Mond. ^t op eenigen afftand van denzelven, met Pak werken te dekken. I„ l??6 en vollde * ren tot i;S5, werden deeze Werken , gelyk ook het beflaan der wederzydlche Oevers binnen het nieuwe Kanaal, voltooid. Jn 1777 werd het eigentlyk punt van feparatie , aan den linker Leidyk gelegd het geen vervolgens in i78o nog een weinig Rivierwaarts uitgewerkt wierd, om den inval vnn den ftroom te bevorderen , vermits men toen eenige ondiepte binnen den mond begon te befpeuren. Ook werden in het zelfde Jaar twee Kribben by het Fort Geiders-oord gelegd , om de daartegen overliggende Zandplaat te doen ruimen , den ftroom meer na het midden der Rivier te determineeren, en dus doende den nieuwen Mond te bc ntficeeren. : Deezen zyn de Werken, welken, ingevolgen de Convenie van ,771, door de Provinciën van Gelderland en Holland tot in 17*89 , ter verbetering van de boven Rivier aangelegd zyn. Dan , bovendien hebben ceeze Provinciën met die van Overysfel (daar de Provincie van Utrecht niet goedvond, hiertoe mede te werken) benevens de Cleeffche Regeering , tot omzet van den Èèvtn-fökfc&n Oever, twee Kribben doen leggen, terwyl laatstgeme'de Regeering , voor haare byzondere rekening , nog een derde Krib boven dezelven liet maken : en in 1777 werd de bovenfte der gemelde twee gemeenfchappelyke Kribben met 25 R- verlengd , dewyl de ondervinding had doen zien, dat deeze Krib het water niet verre genoeg uitzette, om door de daar aanvolgende opgevangen te worden. Eene foortgelyke voorziening werd, ten opzichte van den Beneden- fpykfchen Oe«er m 1786 en 1787 ter uitvoer gebragt door de Provinciën Gelderland en Holland , benevens de Cleeffche Regeering (hebbende Utrecht en Overysfel geweigerd, hier toe te concurreeren;. Deeze Oever , naatnlvk, aan geduurige zfneemmg en uitholling blootgefteld zynde , oordeelde wen , ter beveiliging van den achterliggende Spykfchen Inlaagdyk van 1745, noodig, om dezelve te ontzetten door middel van eene Krib, lang omtrent icö R. Voorts werd de Oever beneden dezelve Krib met een Bleeswerk, lang 5/ Roeden, en verder benedenwaarts eene lengte van omtrent 66 R. met een gelyk werk gedekt, zo nogthans, dat het benedenst gedeelte van dit laatstgemelde werk, ter lengte van omtrent 10 Roeden, Kribsgewyze in de Rivier fpringt. Eindelyk moet men nog herinneren , dat onder de veelvuldige Dyken, welken by de hooge Rivier van February 1784 bezweeken , ook den Bovenfpykfchen Dyk dit loc te beurt viel. Om die reden werd in July daaraanvolgende, door de vier geïnteresfeerde Provinciën, benevens de Cleeffche Regeeiing , ingevolgen de Conventie van 1745 , een Inlaagdyk , ter lengte van omtrent 230 Roeden gelegd, in zodanige fttekking , als zulks op de Kaart word aangeweezen. - — II. Deel. b y  < 6 ) 3- O. Verhaal van hei Verhandelde «i een Conferentie door de Heer en Gecommitteerden der twee Provintien Gelderland}~'mitsgaders Holland en Westvriesland, over het Werk der Rivieren, op den 3 O&ober 1785. en eenige volgende dagen, te famenbinnen de Stad van Arnhem gehouden. Maandag den 3 OSfober 1785. De Heeren Gecommitteerden van de twee Provinciën bovengemeld gister avond met gemeen overleg te Arnhem gekomen, en beden te famen vergaderd weezende, heeft Frans Godert van Lynden, Heere van Hemmen, Burggraaf, Richter en Dykgraaf des Ryks, en Richter der Stad Ny~ meegen, de aanweezende Leden voor derzelver tydige en goedwilliae comparitie bedankt, en vervolgens voorgedragen de redenen, welke aanleiding tot deeze byeenkomst hadden gegeeven, hoofdzaaklyk hier in beaaande* dat op den 17 Augufti deezes jaars was ingekoomen, een Misfive van de H.jeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en Westvriesland , gefchreeven in den Hage den 16 daar bevoorens, en houdende, dat vertrouwden, dat men alhier met Haar Edele Mogende, noodig en dienflig zoude oordeelen, dat 'er in deezen jaare wederom even als tot hier toe gefchied is, uisfchen wederzyds Heeren Gecommitteerden geconfereerd werde eensdeels over den tegenswoordigen Raat der Werken , welke zedert 177 j tot verbetering der boven-Rivieren met een gewenscht gevolg gemaakt waa- ren P R TE S E N T E N. Uit Gelderi.a.nd. De Heeren Burggraaf van Lynden , Heer van Hemmen, De Burgemeester Grotenray. Van Heekeren, tot Enghuifen. De Burgemeester i 'erfteege. De Landdrost Bentinck , tot den Brueler. De Burgemeester ƒ£ Brantfen. benevens J. in de Betotiw, < Plegher - en Hof, Secretaristen. Uit HoiLAN». De Heeren De Roo, Heer van Westmaas. en Van Leeuwen. nevens Brunings, Infpecleur Generaal der Rivieren.  X 7 D ren , anderdeels over het geen nog verder tot bereiking van het groote oogmerk in deezen zoude dienen werkftellig gemaakt te worden, waar onder Maar Edele Mogende thans voornaamlyk begreepen, het beraamen van gepaste middelen , ten einde de alleszins bedenkelyke gevolgen van zekere plaat, welke zich boven de monden van Nederrhyn en Nederwhaal aan deMillingfclie zyde gezet hadde, in tyds voor te koornen; en dierhalven , vermits derzelver Hee; Gecommitteerden voornemens waaren , alvoorens een oculaire infpeclie te neemen van de gefteldheid der bovengemelde Rivieren , benevens derzelver Werken, waar toe zekerlyk een lagere Rivier, dan geduurende detzen Zomer plaats gehad hadde , wierde vereischt , en zulks behalven andere Provinciale occupatien de reden was , waarom Haar Ed. Mog. de vryheii namen, den tyd tot het houden dier conferentien , vry laat in het jaar te proponceren, daar toe voorflaande den 3 October deezes jaars , ten einde aJa dan, indien de Gelderfche Heeren Gecommitteerden zulks convenieeren mogt, dezelve conferentie des ogtends een aanvang te doen neemen. Dat aan zyde van de Heeien Gecommitteerden van Gelderland , die voerflag by Misfive van den 24 Augustus daar aanvolgende was geaccepteerd 4 dog niet te min om redenen, daar by gemeld, in bedenking zynde gegeeven, of de vooraangetogene conferentien niet in de week voor, of in de week na den 3 Oc\ober zouden kunnen gehouden worden , zodanig nogtar.s , dat i .1 gevalle onverhoopentlyk geen van beide die weeken aan de IioJlandfche Heeren Gecommitteerden zoude mogen convenieeren , men zich als dan den Berst voorgeflagen tyd van den 3 Oftober zoude laaten welgevallen. Dog dat hier op by refcriptie van Heeren Gecommiteerde Raaden van 13 September gebleeken zynde, dat Haar Ed. Mogende door een famenloop van omftandigheden , en occupatien zich tot derzelver leedwezen, buiten ftaat bevonden, om , hoe gaarne ook anderszins daar toe genegen zouden geweest zyn, eene van beide die propofitien te accepteeren, alzo de voorfz. 3de O&ober tot het houden der conferentien was g.fkeert gebkeven. Dut hy Burggraaf zich verheugde, de zamentlyke Leden in zo een goe. den wd&ar.d thans alhier te mogen ontmoeten , nier twyflèlende of Haar Ed. Mog. in het generaal, en ieder derzclvc in het byzonder, zouden in het beraamen der noodige middelen, tot het bereiken van het voorgeftelde oogmerk, haare OfBciên rrachten aan te wenden. Het welk door den Heer de Roo, Heer van Westmaas, voor zich, cn me-°e namens deszelfs mede-Gecommitteerden, den Heer van Leeuwen , in zeer vrier.delyke termen is beantwoord , met betuiging , dat het de Hollandfche Heeren aangenaam was geweest, dat men aan den voorflag over de tegenwoordige Conferentien alhier had gelieven te defereeren. Waar mede tot de Befoignes overgegaan zynde , door den Heer Burggraaf is vo jrgebragt en doen verleezen, een Plan tot dekking van het beneden-Spyk, door de Landmeeters Beyerink en van Straalen , den 25 Augustus deezes jaars geformeerd, en aan Haar Ed. Mog. overgegeven. Dech hier omtrent door de Heeren Gecommitteerden van Holland en Westvriesland zynde gecommuniceert , dat dit poinct by derzelver Conflderatien, B 2 wel*  ( 8 ) welke ter gelegenheid van de gedaane infpectie der Rivieren hadden op het papier gebragt, mede hadden getoucheert, met intentie, om zulks aan de Heeren Gelderfche Gecommitteerden mede te deelen , is de deliberatie hier over provifioneel uitgefteld. De Heeren Gecommitteerden van Holland en Westvriesland , hebben ter Vergadering fcbriftelyk gecommuniceert: „ Dat zy op den 30 September jongstleden en eenige daar aanvölgende dan gen , de infpectie verrigt hebbende van alle de Werken , welke federt den „ jaare 1771 tot verbetering der boven-Rivieren gemaakt waaren, uit hoofde „ vandeftyve Hoogte der Rivier (zynde aan den Peilpaal in het Pannerdenfche „ Kanaal geweest 14 voeten) geenegenoegzaame gelegenheid gehad hadden, om „ derzelver gefteldheid met de vereischre naauwkeurigheid waar te neemen, „ en na te gaan, welke hoognoodige repsratien nog voor den aanftaanden „ Winter daar aan dienden gedaan te worden; " i°. Dat hun wel van verfcheiden gebreken was berigt gegeeven, als.- in tweede gemeenfehappelyke Krib aan het Bovenfpyk, welke met eene deklaag egaal diende gedekt te worden; in de Bleeswerken alwaar verfcheiden verzinkingen heraellingnoodig hadden; in de Salmoordfche Kiib, in welke verfcheiden laagten gefcheurt waaren, en die daar en boven aan het beneden-einde fterk afgeloopen was; in den Rhysberm in den ouden Rhynmond, die wederom tot de hoogte by de Conventie bepaald , diende gebragt te worden ; in het Pakwerk van den Pannerdenfchen Waard, den Dam van feparatie, &c. Doch dat, naar hunne gedachten, aile deeze defecten nader door wederzydfche Landmeeters, by eene gunlligere watershoogte diende opgenomen te worden , ten einde alsdan de te doene reparatien met meerdere zekerheid te konnen bqnslen , geevende zy Heeren Gecommitteerden in bedenking, of niet ten aanzien van zodanige Werken, welke met de Cleeffche Regeering gemeenfchappelyk onderhouden worden , nu reeds aan welgemelde Regeering zoude behooren gefchreeven, en op de noodig herftelling der bekende of nader te ontdekken gebreken aangedrongen te worden; en of wyders niet ten a-nzien der Werken, door beide Pi0vincien onderhouden wordende, van nu aan, terwyl het Jaarfaifoen reeds verre verlnopeu was, de noodige fchiktingen gemaakt zoude kunnen worden, ten einde van de Leverancie van het hout en arbeidsloonen tot die reparatien benoodigt, zo veel of weinig als zulks bedraagen mo^t, in allen gevalle verzekert te zyn. Dat zy Heeren Gecommitteerden om bovengemelde redenen zich thans alleen tot algemeene reflexien bepaalende 20. meenden te moeten herinneren, dat de ontzetting van den Zuidlyken Oever, fchuins over de Stad Emmerik, van het Huis van Leygraaf tot aan het Spykfche Veerhuis, als tot de goede directie der Rivieren daar ter plaatfe volftrekt noodig zynde, geenszins uit het oog diende verboren te worden ; dat, wel is waar, de Cleeffche Regeering op deezer zyds Remonftratien by rescriptie van den ig September 1784. de noodzakelykheid van dien erkend, en daadelyk aangenomen had, om het zelve werkflellig te zullen maaken ; dat zy ook van ter zyde geinformeerd waaren,  C 9 > ren, dat waarfcbynelyk in deezen jaare nog een Krib tot ontzcttifïge van het gemelde Schoor zoude gelegt worden, dog dat des niet min, naar hunne gedagten dit poinct eenigermaate levendig diende gehouden te worden; gevende derhalven in bedenking, of niet, ter gelegenheid van de ftraks geproponeerde Misfive , welgemelde Cleeffche Regeering gevoeglyk aan derzelver belofte, met betrekking tot de voornoemde ontzetting, konde herrinnert worden. Dat zy wyders, ten aanzien van den beneden.Spykfchen Oever, wiens beveiliging om meer d n eene reden als noodzakeJyk erkend word , en waar omtrent thans het generaal plan ontworpen door wederzydfche Landmeeters ingekomen was , voor het tegenwoordige alleen , zonder zich in de beoordeeling van het gemelde plan in te laaten, aan Heeren Gecommitteerden van Gelderland moesten herinneren : dat Haar Ed. Mog. ten tyde der laatstgehouden conferentien , op deezerzyds inftantien , aangenomen hadden, om het poinct rakende het lasten in de deficiëerende Quotes van Utrecht en Overysfel (als finaal gedeclareerd hebbende, van niets te zullen contribueeren tot het maaken of onderhouden van Werken, die tot het voornoemde einde aangelegd zouden worden) by de eerfte bekwaame gelegenheid nader ter deliberatie der Heeren Staaten te brengen, en aan dezelve favorabel voor te draagen; dat zy Heeren Gecommitteerden van Holland, offchoon nog niet gelast zynde , om dien aangaande iets finaal te arrefteeren , echter gaarne wenschten geinformeerd te zyn, of, en welke favorable ReColmie Haat Edele Mogende by de Heeren Staaten van Gelderland dien aangaande te weeg gebragt hadden, ten einde zy Heeren Gecommitteerden van Holland, langs dien weg in Raat geftelt mogten worden, om by de Heeren hunne Principaalen het daar heenen te dirigeeren , dat daar omtrent eerlang eene finaale en billyke fchikking tusfchen beide Provinciën vastgefteld wierd. 3°. Dat zy Heeren Gecommitteerden , met betrekking tot het Bylandfche Kanaal en deszelfs Werken in het algemeen moeiten aanmerken , dat, dit Kanaal door den Reeds toeneemenden afbreuk van den zuidclyken Oever, by en omtrent den boven.mond (khoon tegen de verwagting van veelen,) egter meer en meer die volmaaktheid fcheen te bereiken, welke men met den aanleg der Werken bedoek hadde, laatevde voorts aan wederzydfche Land.meeters over, om by een meerdere laagte der Rivier met overleg van den Heer van Hugenpoth , als Generaal Opzien der deeze Werken , nader te examineeren en op te geeven, welke reparatien aan deeze Werken, als mede aan den Dam, by het Waardmanshuis, zullen dienen gedaan te worden , waar toe het nog overige hout ten getalle van omtrent 130 Vimmen zoude gebruikt worden ; en of niet noodig zoude zyn, dat het benedenfie Bleeswerk met nog eenige Roeden verder benedenwaarts ver. volgd wierd : onderftellende daar benevens, dat de Werken, welke in 1784 tot dekking van den Oever van Halderweide gearrefteert, maar door wasfend water en gebrek aan hout niet voltooit zyn, in dit najaar, Wéér en Watershoogte zulks gedoogende, afgemaakt zullen worden, gelyk ook dat de Heer van Hugenpoth , even als in voorige jaaren, zal worden gequalificeerd, om voor den Winter eene te bepaalen quantiteit hout ten minfte pryze in II. D e e e. C te  ( 'O ) te koopen , ten einde hetzelve in onvoorziene gevallen tot behoud der Werken van het Bylandfche Kanaal te gebruiken. 4°. Datzy vervolgens omtrent het Rivier-vak tusfchen de Bylandfche en Pannerdenfche Kanaalen moeften herinneren , dat hetzelve naar hunne gedagten eene byzondere oplettenheid vereischte , nadenral, wanneer by deszelfs tegenwoordige gefteldheid de gepaste middelen verwaarloost wierden, dit gedeelte der Riviere, en derbalven ook de monden van Nederwhaal en Neder-Rhyn , even zeker onherftelbaar bedorven zouden worden, als zy in het tegengeftelde geval met gemak behouden, en tot de vereifchte volmaaktheid gebragt konden worden ; dat zy Heeren Gecommitteerden hier mede thans voornaamlyk bedoelende de Zandplaat, welk zich aan de Miilingfche zyde by den Steenoven van Claas Arenfen gezet heeft, (zonder eenigszins te willen anticipeeren de deliberatien van Haar Ed. Mog. omtrent het geene zoude dienen gerefolveerd te worden, wegens de ondernomen bepooting van dezelve Plaat door die van Millingen , of ook wegens het Request door den gemagtigden der Gravinne van den Berg , als Vrouwe van Millingen ter zaake voornoemt, aan Haar Edele Mogende gepraefenteerd) alleen by wyze van confideratien meenden te moeten fuppediteeren, dat de gemelde Plaat te regt geconüdereert wordende, van een zeer esfentieelen invloed te zyn op de goede gefteldheid van den mond der Nederwhaal , zo wel als op de evenredige verdeeling van water tusfchen beide Rivier-takken niet enkel en alleen door een gelimiteerde bepooting onfchadelyk gemaakt konde worden: maar dat men daar en boven gepafte middelen diende vast te Hellen , en ter ukvoer te brengen, om niet flechts den verderen aanwasch deezer plaac te 6e. letten, maar zelfs om die, naar het geregeld beloop en de normale breedte der Rivier te doen afnemen, alles zonder eenigermaate de tegenwoordige anderszics gunftige gefteldheid van dit Riviervak te prajudicieeren, of door geweldige middelen wederom andere inconvenienten te weeg te brengen; dat zy onder anderen, ter bereiking van het voornoemde oogmerk, aller noodzakelykst oordeelden , het fecureeren van den tegenoverliggenden Oever aan den Pannerdenfchen Waard, dewyl wanneer deeze in zich zelfs losfe en zandige Oever verder afbrak , zulks natuurlyker wyze aan bovengemelde Millingfche Plaat ruimte en gelegenheid tot verdere aanwasch verfchaffen zoude; dat derhal ven deeze Plaat, als een onvoorzien incident, genoegzame reden uitleverde, waarom eenige verandering diende gemaakt te worden in die Raay linie, waar na de afneeming van den laatftgemelden Pannerdenfchen Oever, ingevolge het gerefolveerde op de conferentien des voorleden jaars, moest gefchieden , oordeelende zy Heeren Gecommitteerden, dat deeze Oever van het tegenwoordige Blees- of beflag- Werk, opwaarts ter lengte van omtrent 130 Roeden, dat is tot even beneden den uitftekenden hoek, nog voor den winter gedekt behoorde te worden. 5 °. Dat zy Heeren Gecommitteerden wyders met veel genoegen geinfpec teerd hebbende de bepootingen , welken ter wederzyden den Dam van feparatie in den voorleden Hetfft gedaan zyn, voor zo verre dezelve by de tegenwoordige Riviershoogte zichtbaar waaren , in bedenking gaven, of niet van nu af aan diende gerefolveerd te worden, dat, ingeval by laage Rivier eenig gedeelte deezer bepooting bevonden moge worden verdronken te zyn, of  C n > «f ook dat dezelve tot welzyn der Rivier-monden en verdere bevordering der goede directie van den ftroom, zoude kunne gecontinueerd worden, als dan in plaats van het verdronken hout wederom nieuw ingepoot, en de nieuwe grond verder aangepoot zoude worden, op zodanigen voet en onder zodanige directie, als in den voorleden jaare met goed fucces was verrigt. Dat hun Heeren Gecommitteerden de gunftige uitwerking der aangelegde Werken, zo met betrekking tot den mond der Nederwhaal, als tot dien van het Pannerdenfche Kanaal gebleeken zynde> zy van gedagten waaren, dat men, behalven de vereischte reparatie dier Werken, niet nodig zoude hebben, eenige verdere Werken tot beneficie van gemelde monden in deezen jaare aanteleggen. 6°. Dat zy Heeren Gecommitteerden eindelyk en in de laatfte plaats den nieuwen Ysfelmond, benevens de Werken by, en in denzei ven geïnfpecteerd hebbende, zich ten aanzien van de aldaar benoodigde Reparatien niet konden uitlaaten, maar dezelve insgelyks verbly ven moesten , aan eene nadere opneminge van wederzyds Landmeeters by gunftigere watershoogte , doch dat zy de aanvulling der gaten aan de koppen der Leidyken, welk poincc by de hatst voorgaande Conferentie tot in dezen jaare uitgefteld was, om als dan daar omtrent naar bevinding van zaken te refolveeten , met byzondere oplettenheid nagegaan hebbende , van gedagten waren , dat eene aanvulling van die weinige, en in de daad niets betekenende gaten , of liever afplasfingen, geheel overtollig zoude zyn, (behalven dat zulks in het tegenwoordige gevorderde Saiüen niet wel met vooruitzicht van verheelinge der oude en nieuwe fpecie geëffectueerd zoude kunnen worden) maar dat, naar het Hun Heeren Gecommitteerden toefcheen, de afplasfingen, voornamelyk aan den bovenften kop allerbest geremedieert konden worden , met de hoogten in de laagten te Hechten, en dus doende, de glooying onder de Lyn te effenen , kunnende als dan deze geëffende glooying tot weeringe van verdere afplasfingen , met hout bekramt worden, ter dikte van § a J voet, behalven de wiepen ; mits het zelve hout Jaaflyks van opflag gezuivert, en niet verder Rivierwaarts ingewerkt, maar aangefloten wierd aan den bovenkant van bet tegenswoordige Pakwerk. Dat zy Heeren Gecommitteerden, wyders, ten aanzien der Werken, binnen, en in den Nieuwen mond des Ysfèls liggende, moesten proponeeren, om by refolutie vast te ftellen, dat deze Werken voortaan , jaarlyks in den Herfst zouden worden afgeflagen , en van het Opfchot gezuiverd, nademaal fints de gemaakte afhekkingen, de deklagen der Werken gelegenheid gekreegen hebben, om uit te loopen , en als het waare, een geheele Ryswaard te formeeren , zulks noodwendig ten gevolge hebben moest, dat het water boven de 8 voeten gerezen zynde, eene vernauwde en meer bepaalde capaciteit der Rivier ontmoeten zoude, dan te voren en tot hier toe plaats gehad hadde". Na welkers Iectuure het zelve by de Heeren Gecommitteerden van Gelderland , met dankzegginge voor die vriendelyke communicatie is overgenomen, om zich daar op rnomen te expliceeren. Door de Heeren Gecommitteerden van Gelderland, ter Vergaderinge voorgebregt, en gecommuniceert zynde de fchriftelykeconfideratien door dezelve Ca ge  ( 12 ) gerequireert van den Landmeeter Beyerink , omtrent de oorzaak van het merkelyke onderfcheid, het welk zedert eenige jaaren tusfchen de hoogte van het water aan de peilen van Nymegen en Arnhem, by een laage Rivier heeft plaats gehad; voorts welke middelen zouden dienstbaar wezen , om daar in weder een behoorlyke egaliteit te èffectueeren , is zulks door de Hollandfche Heeren Gecommitteerden overgenomen, om dezelve te examineeren, en daar op hunne gedagten mede te deelen. Dhigsdag den 4 Offober 1785. PR ESENT E N als vooren. Als mede de Secretaris Brantfen. Ter Vergaderinge gelezen zynde, de Requeste van Ruth Otten, als Pagter van de zogenaamde Nicolaasweerd te Pannerden , houdende : dat door bet aanleggen van een nieuwen en zeer zwaaren Tragel over die gemelde Weerd aan hem, zo met het vergraven van het grootfte gedeelte van dezelve, als anderlints, een zeer groote fchade was toe-: gebragt, vermits die Waard in eenige jaaren tot geen Weyde wederom bekwaam zoude zyn, ën dierhalven verzoekende , dat Haar Ed. Mog. hem tot gemoedkominge van deze fchade , een douceur gelefden toe te leggen; voorts mede verlezen zynde , het hier op ingenomen berigt en corSideraüen van de? Landmeeters Beyerink en van Stralen; JJebben Haar Ed. Mog. dien conform goedgevonden , aan den Suppliant tot deszelfs dedommagement voor eens toe te leggen, eene Summa van Vierhonderd vyf en twintig Guldens. Zullende ten dien einde aan denzei ven de noodige Ordonnantie op den Adminiftrateur Mr. P. van Hamel worden verleend. De Heer van Hugenpoth van Aerth, als Generaal Opzichter van de Werken by, en in het Bylandfche Kanaal, geëxhibeerd hebbende de Lyst van deExtraordinaire betalingen tot de Ryswerken aan de Bylandfche Weerd en Hallerwcido , zedtrt den 2 October 1784. tot den 39 Augustus 1785 , mitsgaders de weekelykfche Ceduls van den Arbeid op Blumsweide, Hallerweide, enBy- land.  ( 13 ) fendfche Weerd ; voorts deszelfs Memorien en Rapporten omtrent het geeü op authorifatie van Haar Edele Mog. hal verrigt. Is goedgevonden, dat een en ander te Rellen, zo als gefield wörd mits dezen , in handen van de respective Secretarisfen , om dezelve te vifiteereö, «juraineeren, en daar van als dan Rapport te doen; Op Requeste van |de 'Ingezetenen en ge* erfdens , in den buiten gedykten Polder buiten den nieuwen Whaaldyk en Harwen; houdende: dat Haarlieder Landeryen, in gezegde Polder, in den jaare ïjyi en 1772, tot het leggen der nieuwe zwaare bedykinge todekking van den Neder-Rhyn en Ysfel, genoegzaam voor het grootlle gedeelte vergraven waaren, zonder dat zy Supplianten, daar voor de minfte vergoeding genoten hadden , waardoor verfcheiden derzelven van hare door den afbreuk der Rivier weinige nog overig geblevene middelen van beftaan , ten eenemaal verftoken waaren, en in welke dringende nood, dezelve, zo veel indgelyk, door aangewende moeite en arbeid, gezogt hadden, het overblyffel van die Landen bruikbaar te maaken. Dat zy ech er genoegzaam alle jaar, dë vruchten van haar arbeid moesten zien overftroomen , en verderven , dewyi buiten gedykt waaren ; en haare Voorheen op het Schaar gelegene Zomerdam , gedeeltelyk tot den nieuwen Dyk vergraaven , en des tyds gedeeltelyk in de Rivier gevallen en wejgefpoeld was , zo dat die Landen met 13 voet water, Arnhemfe peil, inundeerden ; waar by dan nog , v.'rfcbeiden der Supplianten, beneden in dezen Ruiten -Polder woonende, by hooge Rivier het ongeluk hadden, dat hec water zeer hoog in haare wooningen kwam, terwyl het zelve tegens den in deezen Polder g rib indonneerden ouden Herwenfchen Dyk, zodanig opduwde , dat zy dikwils met haar Vee na de Dyken moesten vluchten, en zeer groote nood kwamen te lyden. Dat Supplianten van het overfchot van haare zo ongelukkig verloren Landeryen geen genot konden hebben, ten zy deze buiten gedykte Polder met een behoorlyke Dam, ler lengte van circa 500 Roeden beringt, erl II. Deel. D me,t  < ?4 ) met een Sluis tot aflosfinge benedenwaardd voorzien wierde , waar toe zy echter de kosten voor 80 of (jo Morgen , waar in deze Polder b -ftond , onmogelyk konden opbrengen, aangezien de menigvuldige voorgemelde fchaden door den afbreuk der Rivier, het vergraven haarer Landen, en het jaarlyks be« derf der Vruchten geleden. En derhaiven verzoekende, dat 't HaarEd. Mog. behagen moge, de Supplianten in deze zo zeer evidente ongelukkige omitandigheden, met een gratieufe byllag van penningen tot het maken van een beringing en Sluis aan gemelde buiten gedykten Polder te onderfteunen , en een convenabele plaats tot het leggen van zodane Sluis te doen aanwyzen. En hïer op gehad hebbende het berigt en de confideratitn van de Lanimeeters Beyerink en van Straalen; Hebben Haar Edele Mogende goedgevonden, om in dit byzondere geval, en zonder eeni e cor.fequentie aan de Supplianten tot het aanleggen van een Soinerda.Tj, en het zetten van een Shiis, overeenkomiïig het Plan door de Landmeeters by haare cönfideratien en d-ar toe betrekkelyk zynde kaartje, opgegeeven, te accordeeren eene byflag van drie duizend guldens, mits dat het gunt voorfchreeven, na behooren, en onder hetrpzigt van den Heer van Hugenpoth, welke daar toe mi s deezen word geauthorifeerd, en aan wien ten dien einde copie van voorfchreeven berigt en cönfideratien, beneffens het daar toe relatief zynde kaartje zal worden ter hand gefield, met overleg der Landmeeteren werkftellig gemaakt werde, zodanig nogtans, dat aan de geerfdens zal worden overgelaaten , om indien zulks mogten verkiezen, den ouden Dyk van Litr.era A tot B. waar op eenige huisjes zyn gefield, te laaten verblyven, of anders denzelven tegensfchadelooshouding der eigenaaren der Huifjes, tot 18 voet te (legten. Zullende ten voorfchreeven einde, en om zeker te zyn dat de geaccordeerde penningen tot dit werk worden geëmployeerd, de ordonnantie van voorfchreeven drie duizend guldens aan den Heer van Hugenpoth worden verkend op den Adminiflrateur Mr. P. van Hamel. Gedelibereerd zynde op het gerapporteerde van de Heeren Gecommitteerden van Holland en Weflvriesland op gisteren fchriftelyk gecommuniceert, en by de Heeren Gecommitteerden van Gelderland overgenoomen; Hebben Haar Edele Mogende wederzydfche cönfideratien dien aangaande gehoord zynde, goedgevonden; i°. Ten aanzkn van het eer/Ie gedeelte van welgedagte gerapporteerde. Dat, vermits men wel berigt ontfangen heeft van diverfe gebreken aan onderfcheiden Werken, als, in de tweede gemeenfehappelyke Krib aan het boven-Spyk, welke met een deklaag egaal zoude dienen gedekt te worden ; — In  C »5 ) Ja de Bleeswerken alwaar verfcheiden verzinkingen herftelling nodig zouden hebben; — In dc Zulmoortfche Krib, in welke verfcheiden laagtens gefcheurd waaren, en welke tellens aan het beneden-einde fterk was afgeloopen; —— Inden Rysbetm , in den ouden Rhynmond, welke weder tot de hoogte by de Conventie bepaald diende te worden gebragt; In het Pak¬ werk aan de Pannerdenfchewaard; den Dam van feparaüe, als anders: doch ten aanzien van het welke de hoogte der Rivier thans niet hadde toegelaaten derzelver gefteldheid , met de vereischte nauwkeurigheid waar te neemen en na te gaan , welke hoognoodige repantien nog voor den aanftaanden Winter daaraan dienden te gefchieden, alle de voorfz. defecten, ingevolge den voorflag der Heeren Gecommitteerden van Holland en Westvriesland , nader , en zo dra eene gunftige watershoogte zulks zal komen toe te laaten , door wederzydfche Landmeeters zullen worden opgenomen , ten einde na ontfangen rapport , dieswegens als dan door Haar Edele Mogende met onderling goedvinden , de daar aan te doene reparatien met meerder ze. kerheid zullen kunnen bepaald worden. En dat inmiddels by Misöve aan de Cleeffche Krygs- en Domiinkamer dd voorfz. defecten der Werken, voor zo verre die met de Cleelfchc Regeering grmeenlchappelyk onderhouden worden, zullen worden gecommuniceert, en 0£ \vav.t\e Concuuemie , tot de noodige reparatien van dezelve , en van die geencn, welke verder mogten ontdekt worden, aangehouden. 2°. Ten aanzien van het tweede gedeelie, zo betxekkelyk de infchaaiing van den Zuidelyken Oever fchuins over de Stad Emaurik, als de beveiliging van het ber.eden-Spyk. Dat ten einde de nodige middelen ter ontzetting van voorfz. Zuidelyken Oever fchuins over de Stad Emmerik mogen by de hand genomen wordan, aan welgemelde Cleeffche Regeering by de vooraan getogen Misfive, derzelver belofte daaromtrent in den voorigen jaare gedaan, zal worden herinnert , en in convenabele termen nogmaals geïnfteert, ten einde zulks in dit najaar werkftellig werde gemaakt. Voorts ten reguarde der beveiliging van bet beneden • Spyk , door de Heeren Gecommitteerden van Gelderland aan de Hollandfcbe Heeren gecommuniceerd zynde, dac niet hadden nagelaaten, om ingevolge het verhandelde in de Conferentie van den gepasfeerden jaare, aan de Heeren Staaten hunne principalen favorabel voor te dragen, de nadere gedaane inftantien van de Heeren Gecommitteerden van Holland en Westvriesland, ten einde de Provincie van Gelderland eenig gedeelte in dc deficieerende quotes van Utrecht en OyerysCel, in de kosten ter ontzetting van den beneden • Spykfchen Oever, ten haaren laste mogte neemen; dan dat zulks aan het oogmerk niet badje beantwoord, maar dat hooggernelde Heeren Staaten by derzelver voorige Refolutien, op dit fubject waaren verbleeven. En hier op door de Heeren Gecommitteerden van Holland en Westvries ! land, by herhaling op de redelykheid van derzelver voorftel zynde aangedrongen, en gedeclareerd, dat de Werken ter ontzetting van het beneden Spyk aan te leggen , 1 iet op den voet der Conventie van den jaare 1771. koneen of behoorden behandelt te worden ; terwyl in zo een val moesten te D 2 ge-  C 16 ) gêmced zien, dat de Heeren Staaten derzelver principalen, niet faciel zoü. den gevonden worden, om tot het maken van nieuwe Werken aldaar të eoncurreeren : Is na eenige discusfien over en weder, op dit fubject door de Heeren Gecommitteerden van Gelderland aangenomen, dit poinct nogmaals en ter nadere deliberatie van de Heeren Staaten te brengen, en te tenteeren, of? dieswegens gunftiger dispofitie zouden mogen vinden. En hebben Haar Ed. Mog. inmiddels goedgevonden, om het plan, het welk thans door de wederzydfche Landmeeters ter beveiliging van den beneden Spykfchen Oever is ontworpen, mede by de zo even gemelde Misfi.e aan de Cleeffche Regeering te communiceeren, on te verneemen, of, en welke cönfideratien daar op zoude mogen hebben, ten einde zulks ingekomen, en de intentie van wederzydfche Heeren Staaten omtrent het dragen der kosten verftaan zynde, als dan na bevind van zaaken verder zal kunnen worden gehandelt en gerefolveert. En hebben Haar Ed. Mo,p, goedgevonden , dat ten aanzien van de drie poincten hier boven gementioneerd , aan de Krygs- en Domainkamer des Hertogdoms Cleeve zal worden gefchreeven, de navolgende Misfive. - Hoog -Edele Geflrenge, Wjze, Foorzie- nige , Hooggeleerde , zeer Discreete Hes* ren, by zonder e goede Fr lenden! Vt .ITXet naricht, dat wy ter gelegenheid van onze tegenwoordige byeenkomst en gewoone jaarlykfche Conferentie, om te overleggen, welke reparatien aan de Werken tot verbetering der Rivieren . zedert den jaare 1771. aangelegd , dienden gedaan te worden , bekomen hebben , omtrent onderfeheiden defecten , welke aan eenige met Uw Ed. gemeenfehappelyke Werken zich bevinden , doet ons de vryheid neemen , om, alfchoon het hooge water zedert eenigen tyd geene bekwaame gelegenheid verfchaft heeft, om zulks met de vereischte nauwkeurigheid te examineeien, Uw Ed. daar van by dezen kennis tegeeven, in vertrouwen, dat Uw Ed. met ons bereid zullen bevonden worden , om zo dra de gefteldheid der Rivier zulks zal komen toe te laaten , die Werken door wederzyds kundïgen te laaten examineeren, en vervolgens daaromtrent in dit najaar de nodige voorzieninge te laaten gefchieden. Wy hebben vorders thans ontfangen, het plan door de Landmeeters Beyerink en van Straalen geformeerd, ter beveiliging van den beneden-Spykfchen Oever , en vermeend bevórefis daaromtrent ietwes te refolveeren, of eenige bepaling te maken , het zelve ter kennisfe van U Ed. te moeten brengen, en daar van hier by een affchrift in te fluiten, met verzoek, om van Uw Ed. te mogen verneemen, of, en welke Cönfideratien daar op by Uw Ed. zouden mogen vallen; Eindelyk konnen wy niet afzyn , Uw Ed. te rememoreeren den inhoud der Misfive van den 26" Augusti 1781., door Gecommitteerden wegens de Provin-  ( *7 ) vincie van Gelderland aan UEd. gefchreeven, en betrekkelyk de infcharinge van den Zuidelyken Oever van den Boven - Rhyn fchuins over de Stad Emmerik, en wel bepaaldelyk van het Huif van Leigraaf tot aan het Spykfch? Veerhuis,' en de nadeelige werking van den Stroom , welke daar uit op den Spykfchen Oever te duchten was , wanneer daaromtrent geene bekwame en prompte maatregelen wierden werkfleiiïg gemaakt. En gelyk het ons byzorder aangenaam is geweest, uit Uw Ed. refcriptie daar op van den 18 September daar aan volgende, te mogen verneemen, dat Uw Ed. met ons volkomen kwam ;n in te Remmen, omirent de voorfchreeven nadeelige fituatie van den Zuidelyken Oever der Rivier, en de noodzakelykheid, om daar tegens voorzieninge te doen, zodanig, dat daar toe reeds by Uw Ed. eenige voorlopige praaparaüen gemaakt waaren ; zo vleien wy ons , en verzoeken Uw Ed. vriendnabuur'yk, dat, terwyl de redenen, welke in den gepasfeerden jaare daar aan hinderlyk zyn geweest, thans niet meer ex-eeren Uw Ed, tot voorkominge van de anderfints gevreesde en hier voren g melde nadeelige gevolgen , alnu in dezen najaare daar tegens efficacieufe voorzienige geheven te doen. Wy beveelen inmiddels Hoog-Edele Geftrenge, Wyze, Voorzienige, Hooggeleerde, zeer Discreete Heeren, byzondere goede Vrienden, Uw Ed. in Godes H.ilige befcherminge, Gefchreeven te Arnhem den 4 Oftober 1785. Onder ftond, Uw Ed. goede Vrienden, De Gecommitteerden tot het werk der Rivieren wegens de Provinciën van Gelderland, mitsgaders Holland en Westvriesland. Lager Rond. Ter ordonnantie van dezelve. 30. Ten aanzien van het Byland/che Kanaal en deszelfs Werken: Dat door de wederzydfche Landmeeters by een meerdere laagte der Riviese, met overleg van den Heer van Hugenpoth , als generale Opziender dezer Werken , nader zal worden geëxamineerd en opgegeven, welke reparatien aan deze Werken, als mede aan den Dam by het Waardmans Huis zullen II Deel. E die-  ( 18 > dienen gedaan te worden, voorts of het niet noodig zoude zyn, dat het benedenfte Bleeswerk met nog eenige Roeden benedenwaards vervolgt werde «en einde het Rapport, omtrent dat een en ander ingekomen zynde, alsdan daar op by Haar Ed. Mog. zal konnen worden gerefolveert; inmiddels bepaald blwende, dat de Werken, welke in 1784. tot dekking van den Oever van Halderweide zyn gearrefteerd, maar door wasfend water en gebrek aan hout, niet afgemaakt zyn , in dit najaar wéér en watershoogte zulks gedo. gende voltooit zullen worden; en hebben Haar Ed. Mog. even gelyk als in vorige jaaren, den Heer van Hugenpoth geauthorifeerd, om voor den winter de quantiteit van 4° * 50 vimmen Ryshout, ten minften pryfe , in te koopen ten einde daar van by onvoorziene gevallen , tot behoud der Werken van 'het Byla-dfche Canaal, gebruik te kunnen maaken , met verderen last aan de we'erzydfche Landmeeters, om, na dat alle de Werken zullen hebben geëxamineerd, als dan telFens op te geven , waar ter plaatfe men zich best van de 130 vimmen noodbout, welke van het vorigs jaar op den Bylandfchen Waard nog opgeduwd/ban, en thans voor het gebruik zo dienfthr niet meer zyn, zoude konnen bedienen tot grondwerken, voor zo verre daar van aan de Werken in het Bylandfche Canaal geen gebruik zoude konnen gemaakt worden. _ 4°. Zynde wyders , betrekkelyk bet 4e- boofdpoinct, of wel het Rivier vak tusfchen de Bylandfche en Panr^tfcbe Canaalen, vermits daar toe, inzonderheid, mede betrekking heefi de op gisteren verlezene, en door de H.eren van Holland en Westvriesland over tienoroene Cönfideratien van den Landmeeter Beyerink , de deliberatien, de-z n aangaande, tot op morgen uitgefteld. 5«. Betrekkelyk de bepootingen , ten wederzyden van den Dam van fepa- ratie: Hebben Haar Edele Mogende , overeenkomflig den vooiflag der Hollandfche Heeren Gecommitteerden goedgevonden, dat, ingevalle by een lage Rivier eenig gedeelte dtr gemelde bepooiinge bevonien mogt worden verdronken te zyn, of ook, dat dezelve tot wehyn der Rivier-monden, en verdere bevordering der goede directie van don Stroom zoude konnen worden gecontinueerd, als dan, in plaats van het verdronken hout , wederom nieuw zal worden wgepvot, en de bepotinge van de nieuwe grond verder voortgezet, op zodanige voet en onder zodane directie, als in den voorleden jaare met goed fucces verrigt is ; wordende ten dien einde, de wederzydfche Landmeeters mede gelast, om ook van haare bevindinge hier omrrent te rapporteeren. 6Q. Betreffende het zesde Hoofdpoinct of den nieuwen Tsfelmmd, en de Werken by en in denzelven: Is door Haar Edele Mogende goedgevonden, dat de Werken aldaar, om voor geallegueerde redenen, eens-elyks door wederzydfche Landmeeters:, by een gunftige Rivier geëxameerd zullen worden, ten einde omtrent zodane reparatien , als daar aan noodzakelyk mogren gevonden worden , by Haar Edele Mogende de vercischte ordre zal kunnen worden gefield ; zynde d en onvermindert van nu af aan bepaald, dar de afplasfingen a n de bovenfte kop van den regter Leidyk, in dezer voegen zullen worden geremedieert, dat de hoog-  ( t9 > hoogten in de laagten geflecht, en dus doende , de glooying onder de Lyö geflecat werde; zodanig, dat ingevalle daar toe eenige meerdere fpecie mogt nood^ bevonden worden, dezelve van elders zal worden aangevaaren, doch in geen grooter quantiteit als de Glooying onder de Lyn, zo als die door de Landmeeters zal weezen gefteld , zal komen mede te brengen: En dat dan verders deeze geëffende glooying , tot weering van verdere afplasfingen, met liout ter dikte van een halve of drie quart voer, behalven de wiepen, zal worden bekramt , met bepaalinge echter , dat het zelve hout jaarlyks van opflag gezuivert, en niet verder Rivierwaards ingewerkt, maar zal aangeiloten worden aan de bovenkant van het tegenswoordige Pakwerk. Verders hebben Haar Edele Mog. op het voorftel van den Landmeter Beyerink , volgens het welke, uit de gedane peilinge van den jaare 1784 en 1785 was af te nemen , dat de mond van den Ysfel eenigermaten in vermogen was vermindert , gerefolveert , om op een proef het punt van feparatie eenigszins uit te werken , en dat ten dien einde, by een Laage Rivier, door de wederzydfche Landmeeters de nodige peilingen en meetingen zullen worden gedaan , en dezelve vervolgens in handen van den Infpecteur Generaal Brunings gefteld, om zyne Cönfideratien op te geeven, ten aanzien van den voet en distantie deezer verlenging, op dat als dan door Haar EdeleMogende de nadere bepalinge dieswegens zal konnen worden gemaakt. Alles nochtans met dien verftar.de , dat, wanneer by ondervinding mogte blyken, dat hier door te veel water van het Riviervak in den Rhyn beneden den Ysfel werde afgetrokken , en het zelve alzo minder mvigdbd wierde, dit verlengde gedeelte van het punt van feparatie weder zal worden geremoveert en alles in vorige ftaat gebragt. * Voorts met verzekering van de Heeren Gecommitteerden van Gelderland, van altoos bereid te zullen zyn, om te concurreren met de Heeren Gecommitteerden van Holland en Westvriesland tot al zodane middelen , als ter verbetering van dat Riviervak in den Rhyn meest gefchikt en bekwaamst zullen worden bevonden. Is door de Heeren Hollandfche Gecommitteerden ter Vergaderinge voorgedragen , dat met alle oplettenheid .geëxamineerd hebbende de Cönfideratien van den Landmeeter Beyerink, van den ï6 September jongstleden, raakende de redenen van de laatst ondervonden verfchillen tusfchen de peilen te Nymegen en Arnhem , by laage Rivier , als mede de middelen , om ten dien op. zichte wederom, een behoorlyke egaliteit te eff.ctueeren , in dezelve Cönfideratien gevonden hadden verfcheiden reflexen , welke alleszins attentie meriteerden , en dat daar en tegen Hun niet weinig asfertien waaren voorgekomen, welke nader geëlucideert, of in een juister daglicht dienden geplaatst te worden. Dat zy Heeren Gecommitteerden dierhalven vermeenden, dat zy, om alle wydloopigheid te vermyden, en dus het in deezen bedoelde oogmerk, de bevordering , namentïyk , ven de meerdere volmaaktheid der Rivieren , des te zekerer te bereiken , best zouden doen, met zich te onthouden , van alle aanmerkingen^over de redeneringen by voorfz. Cönfideratien voorkomendei Dat zy voor 'coverde, als eene op zich zelve zekere waarheid asfumeerden, E * dut  C 20 ) de voornaame, zo niet de eenige reden van het voorfz. verfchil, tusfchen de peilen van Nymegen en Arnhem, gezogt moest worden in de Zandplaaten en Ondiepten, welke zich in het eïgentlyke Pannerdenfche Kanaal, en wel hoofdzaakelyk by den Peppelgraaf bevonden; Dat zy Heeren Gecommitteerden derhalven by deeze gelegenheid , aan de Heeren Gecommitteerden van Gelderland moesten verzoeken , om , by aldien de aldaar reeds in het werk gefielde middelen het bedoelde oogmerk niet mogten bereiken , als dan derzelver Officiën te willen aanwenden , ter plaatfe daar het behoord , ten einde het bed.ie van het Kanaal aldaar behoorlyk, en overeenkomende met deszelfs noodige capaciteit, van belemmerende ondiepten gezuivert werde, zonder welk redres, naar de gedagten van Hun Heeren Gecommitteerden, al het geen men boven of in den mond van het Kanaal zoude willen onderneemen , ten einde een meerdere egaliteit tusfchen voorfz. peilen te weeg te brengen , geheel vrugteloos zya zoude. Dat wyders mede, om in deezen denkortften weg te gaan , van gedagten waaren, dat, belangende de verdere door den Landmeeter Beyerink geproponeerde middelen , voor zo verre dezelve de verbetering van het Riviervak boven de monden van Nederrhyn en Nederwhaal, of ook den nieuwen mond van het Pannerdenfche Kanaal concern eerden, den Infp:cteur Generaal Brunings, benevens de Landmeeters Beyerink en van Straalen, behoorden te worden gelast en gequahficeert, om met elkander over deeze laatstgtmelde middelen te confereer en, indien mogelyk , gezamemlyk een plan te formeeren, van het geen in deezen jaare xot voorfz. oogmerk diende ondernomen te worden, en daar van der Vergaderinge op morgen rapport te doen. Met welk zo even gemelde vuorilag, de Heeren Gecommitteerden van Gelderland zich hebben geconformeerd. Op het geproponeerde ter Vergadering gedaan ; Hebben Haar Ed. Mog. aan de by Refolutie van den 15 July 1784. aanieftelde Opzienders over de Rekken langs de Werken aan de Rivieren, een jaarlyks'' ractement, waarmede zich dezelve voor haare moeite zullen moeten bezadigen, en tellens de voorfz. Rekken, geduurende den Winter moeten bergen, toe te leggen: als aan Hendrik Busch, ten aanzien der Rekken, aan den nieuwen Ysfelmond, de Somma van veertig Guldens aan Jan Bley, ten aanzien der Werken aan de Halderweide , en am die van de Zuidzyde van het Bylandfche Kanaal, de Summa van twintig Guldens* en aan Ruth Otten, ten aanzien van die aan de Pannerdenfche Waard en Canaal, de Somma van tien Guldens. Zullende hier van Extract aan voorfz. Perfoonen worden ter hand gefteld, om te (trekken tot derzelver narigt. Verlezen zynde , de Requeste van Peter Peterfen en Gysbert Rymei s, als Buurmeesteren der Heerlykheid Milliigen, houdende: dat eenige jaaren geleden, het HooggraaffeJyke Huis Berg begonnen hadde, op de Millingfche Uitterwaarden aan te leggen een Zomerdam, zyn aanvang neemende aan den Millingfchen Bandyk, tegeas over het Pannerdenfche Kanaal, en ein- di-  digende aan de Rivier de Whaal onder het voorfchreeven Kanaal tegens over den Horten berg •, dat dezelve Sorner-Dam van tyd tot tyd verhoogd zynde geworden, in plaats van de hoogte van 16 voeten pcils, nu actueel die van 22 | voeten bekomen hadde. Dat die ongemeene hoogte van voorfz. Dam de voornaamfte, zo niet de eenigfte oorzaak geweest was, van het overJoopen en de onderfcheidene doorbraken der Bandyken, welke by het hooge water en Ysgang, in den beginne van den jaare 178-). in deeze Hcerlykheid tot des* zelfs totale ruïne plaats gehad hadden. Tcwyl by hoog water en Ysgang, de volle bovenftrooni der Rivier op den gezegden Dam kwam aan te loopen , den natüurlyktn loop over de beneden leggende Uitte/waarden kwam tegen te gaan , en na den tegen overleggende bandyk van de Overbctuwe kwam over te zetten , zodanig, dat by een blank hooj; wdter, agtcr üenzelven Dam het water ruim drie voe;en lager was dan boven denzei ven. Én dat, wanneer het hoojc water te gelyk met zwaaren Ysgang bezet was , het Ys door de nauwe pasftge, welke tuslchen de punt des D:nus , en den daar tegens overleggende Bandyk der O verbetuwe overig bleef, geen fchot genoeg kon vinden, over zulks op elkander Rak , en notoir een veirRopping van Ys of Vsdam veroorzaken moest, zo als zulks by den Ysgang in 1784 had plaats gehad , en wan:.eer onder den voorfz. Dam, het wa er in de Rivier meer dan 10 a 11 voeten hooger was, dan het zelve zich boven Dams bevond , door weike opRoppinge de boven leggende Dyken deezer Heerlykheid , meer dan twee voeten hooger als de kruin des Dyks overlopende , zulks de bekende doorbraken hadde te weeg gebragt, en eene allerfchroomelykiie innundatie veroorzaakt. En dat integendeel toenmaals de buitenlanden onder den Millingfchen Dam gelegen nog begaan konden worden, en het water uit de binnen Landen, over den Dyk naderhand eerst ontfangen hadden. II. Deel. F Eö  C 2i ) En dat dus de voorfz. Dam, zo voor alle bovenleggende Dyken, als voor den Ampte van Overbetuwe, met betrekking totde WhaalBandyk onder het Kanaal, allergevaarly'st moest geconfidereerd worden. En dat ook Supplianten meenden onderrigt te zyn, dat by eene Conventie van den jaare 1771, tot redres der Rivieren aangegaan, was vastgefteld geworden, dat geene Werken tot nadeel der Rivieren verftrekkende , zouden mogen aangelegt worden. Verzoekende, om al het gunt voorfz., dat Haar Edele Mogende, tot remotie van opgeleiden Zomcrdam, immers tot flechtinge van denzclvcn , tot op de laagte van 16 voeten peils, zodane maatregulen geliefden te beraamen , als .daar toe de gepaste zouden bevonden worden. En hier op gedelibereert zynde, hebben Haar Ed. Mog. goedgevonden, de Landmeeters Beyerink en van Straalen, aan welke Extract deezes zal worden ter hand gefield, te authorifecren, en te gelasten, om de fituatie van voorfz. Zomerdam, te exam/neeren, omtrent dezelve de nodige meetingen te doen, en van alles aan den Inipecteur Generaal Brunings te rapporteeren , ten einde deszelfs Cönfideratien hier omtrent aan Haar Edele Mogende ingekomen zynde, als dan na bevind van zaaken, by Haar Edele Mogende zal kunnen worden gerefolveert. Woensdag den 5 Oïïober. 1785. PRESENTEN Als vooren. OpdeRequestevan Geurt I lendriks, Houüegget van de Werken aan de Rivieren, de Provinciën van Holland en Westvriesland aangaande, houdende: dat hy Suppliant in den afgeloopen jaare 178+, het ongeluk hadde gehad, dat deszelfs Huis met al het geene zich daar in bevond, by den doorbraak in den Pannerdenfchen Dyk , door het hooge water , en daar by gekomen zvvaaren Ysgang, geheel en al was om ver en weggefpoeld , zo dat hy met zyn Vrouw en zeven Kinderen zich ter nauwer nood uit dat gevaar hadde kunnen redden, en daar door, als met zyn huishoudinge een fober befiaan hebbende , in een al-  C 23 > allerarmoedigfte toeftand was gebragt, vermits geene de minfte middelen had , om zyn voorfz. huis weder te kunnen optimmeren» En dierhalven verzoekende , dat Haar Ed. Mog hem die gunfte geliefden te doen , om hem in deeze allerongelukkige omftandigheden eenigszins te hulpe te komen, het zy door het voorfz. Huisje voor hem weder te laaten opbouwen , of anderszins aan hem daartoe eenige penningen uit te reiken, ofte op aizodane andere wyze, als Haar Ed.Mog. zouden mogen goedvinden. En hier op gedelibereerd, en gelet zynde op de goede rapporten, omtrent den trouwen arbeid van dien Suppliant, ten diende van de twee Provinciën gedaan , hebben Haar Ed. Mog. aan denzelven tot onderftand , en ten einde zyn Huisje weder op te timmeren , toegelcgt, de Summa van twee honderd Guldens. Zullende ten dien einde, aan den Suppliant een Ordonnantieter voorfchreven Somme, op den Adminiftrateur Mr. P. van Hamel, worden verleend. Door re Heeren Gecommitteerden van Holland en Westvriesland zynde voorgedragen: dat, of wel by de Conferentien van den jaare 1771 v/as bepaald , dat de Adminiftrateur Mr P. van Hamel, wegens zyne ontfangst en uitgave voor de twee Provinciën, in plaats van twee per cent , zoals van de vier Provinciën kwam te profiteeren , niet meer dan een half per cent geneten zoude, zulks nochtans alleen daar by was bepaald, tot dat byzonder geval, wanneer 'er namentiyk zo veel Werken van importantie Honden ondernomen te worden. En dat echter de voorfz. bepalipge tot heden was blyven ftand grypen, met dat gevolg, dat daar voornoemde Administrateur, van den jaare 1771 tot 1777 door eikanderen gerekend , jaarlyks hadde getrokken omtrent ƒ764- o- o. denzelve van d n jaare 1777 tot 1783 niet meer dan 333 Guldens jaarlyks genoten hadde: proponerende derhalvcn welgemelde Heeren* Gecommitteerden , of het nie t beter en gevoeglyker zoude zyn, dat aan voorfchreeven Adminiftra-eur jaarlyks een vaste Som , het zy dan dat de ontftngst en uitgaaf groot of klein m<->gt wezen , werde toegclegt, waar toe zy verbeenden, dat de Som van zes honderd Guldens gefchikt, en aan d.szelfs moeite geproportioneerd zonde zyn En hier op by de Heeren Gecommii teerden van Gelderland zynde gedelibereerd , en dezelve zich met den gemelden voorilag hebbende geconformeerd , is dienvolgens door Haar Edele Mogende goedgevonden, om aan den Adminiftrateur Mr. P. van Hamel, voor deszelfs Adminiftratie van de Kas der twee Provinciën, jaarlyks en alle jaaren, ingaande 1. January 1786 het zy den ontfangst en uitgaaf groot, het zy dezelve khin mogt wezen, te accordeeren en toe te leggen, de Somma van fes honderd Guldens: Zullende hier van Extract aan voorfz. Mr. P. van Hamel worden ter F 2 hand  C 24 ) hand gefield , om te ftrckksn tot deszelfs naricht, en zich daar na te reguleer* n. Is gehoord het Rapport van den Infpecteur Generaal Brunings, ingevolge van het gerefulveerde door Haar Edele Mogende op gisteren, met de Landmeeters Beyerink en van Straakjj in Conferentie geweest zynde, over de middelen , door eersigemelde Landmeeter, by deszelfs aan de Heeren Gecommitteerden van Gelderland onlangs overgegeven Cönfideratien , geproponeerd, voor zo verre de verberering van hec Riviervak boven de monden v n Nederrhyn en Nederwhaal , of ook den Nieuwen mond van het Pannerdenfche Kanaal concerneerden, ten einde, zo mogelyk, een plan te formeeren, van het geen in deezen jaare tot voorfz. oograer k zoude dienen ondernomen te worden. En infübftantie behelzende: dat zy het genoegen gehad hadden, ten deezen opzichte, by onderlinge overweging, eenparig met elkander overeen te komen, omtrent de navolgende pofneten. r° Dit het uitftekende punt van de Noordzyde des Bylandfchen Kanaals berieden het Bleeswerk blyve afbreken, tot zo lange die Oever in eene Lyn komt met het daar boven aangelegde Bleeswerk. a°. Dat liet Werk aan de Noordzyde van het Bylandfche Kanaal zo verre behedehwaards ve:langt werde , a's by nadere infpectie bevonden zal worden te behooren. 3°. Dat de Oever aan den Pannerdenfchen Waard tegen verderen afbreuk werde gefecureert, en ten dien einde het Werk aan voorfz. Pannerdenfche Waard , ter distantie van 130 Roeden, of zo veel a.fs onder de bewerking zal noodig bevonden worden, verlangd werde. 40. Dat de bepaling des Oevers, aan de Zuidzyde langs Millingen, by provifie blyve uitgefteld , ten einde, by eene volgende gelegenheid na. te gaan, cf de Rivier diar ter plaatfe genegen zoude zyn, een middelplaat te formeeren , en zo wanneer zich daar toe gegronde vrees mogt voordoen, als dan na bevind van zaaken, de noodige middelen daar tegens te beramen. 50. Cat de Hoofddam by provifre 50 Roeden werde verlangt, in eene ftrekking na genoeg evenwydig aan den thans gefecureerden Oever van de Pannerdenfche Waard , en zodanig, dat deszelfs punt komt te leggen op 8 voeten pe:I>. 6°. Dat Jaa'fixlyk, belangende de droogte, welke zich, volgens de opgave van den Landrneetèt Beyerink, by zyne Cönfideratien , in het midden van de Riv er, even boven het Pannerdenfche Kanaal tegens de Nicolaas Waard, en ttrsfehen dien Waard en de twee Kribben, de vier Provinciën aangaande, zoude ontdekken , nader diende opgenomen en onderzogt te worden, hoedanig het met voörfo. droogte gelegen zy , ten einde als dan , na bevind van zaaken, omtrent de verlenging der groote Kribbe aan den Hoofddam, zoude kunnen worden gerefolveerd. En hier op gedelibereerd zynde , hebben Haar Ed. Mog. zich met het voorfz. gerapporteerde geconformeerd, en depoincten daar by verm ld, vastge 'eld, waar mede dan ook, vermits het 3. poinct omtrent het verder beflaan van den Oever der Pannerdenfche Waard , overeenkomt met het geen door de Hollandfchc Heeren Gecommitteerden, by derzelver gerapporteerde onder het  C 25 ) het 4. hoofdpoinct was voorgefiagen ; het voorfz. Hoofdpoinct rnede by deezë js afgehandelt, wordende over zulks , ten aanzien van het zo even gemelde eer/ia poinct zulks aan de attentie van den Heer van Hugenpoth aanbevolen. En ten aanzien van het tweede poinct, welgemelde Heer van Hugenpoth g& authorifeerd , om met overleg van de wederzydfche Landmeeters omtrent de verlenging van dat Werk de noodige bepaling te maaken , en het zelve ver- volgens in het werk te ftellen. Zo als ook wyders betrekkelyk her 3. poinct, omtrent de fecureerta* vari den Oever des Pannerdenfchen Waards, en het 5. poinct, de verlanging van den hEofddm aangaande, de wederzydfche Landmeeters gelast worden, tot die gemelde Werken , invoegen daar by voorgefchreeven, de nodige knikkingen te maaken. Als mede, om ten reguarde van het laatfle poinct, zodra de Watershoogte zulks zal toelaaten , de nodige peilingen en opneminge van dat Riviervak te doen, daar van een Kaartje te formeeren, en zulks met derzelver Rapport dieswegens aan den Infpecteur Generaal Brunings te doen toekomen , ten einde daar opvanzyne Cönfideratien te kunnen dienen: en alsdan door weder» zyds Heeren Gecommitteerden zodanig zal kunnen worden gerefolveerd, als ten meeste dienste van dat Riviervak zal bevonden worden te behooren'. Door den Heer Burggraaf ter Vergaderinge zynde voorgedragen , da;, of wel de gearretteerde verlenging van den Hoofddam direct, en de beveiliging van den Oever des Pannerdenfchen Waards, «^tenderende was, om de toenemende Millingfche Zandplaat te keer te gaan , en dat ook reeds door de Heeren Gecommitteerden van Gelderland , zo aan die van Millingen als aan den Volmagtiger van het Huis van den Berg aanfehry vinge was gedaan , om provifioneel niets ten aanzien van voorfz. Zandplaat te ondernemen , nochtans aan Haar Ed. Mog. in bedenking moeste geeven , of niet van nu af aan diende bepaa'd te worden , Cgelyk ook daar toé de Cönfideratien van de Hollandfche Heeren Gecommitteerden fcheenen aanleiding te geeven) hoedanig zoude behooren gehandelt te worden , indien een van de voorfz. parthyen zoude mogen onderdaan, om op meergemelde Zandplaat verdere bepotmgen te doen, of eenig Werk aan te leggen. En hier op gedelibereerd zynde , is goedgevonden, om, zo dra het zelve gefchieden mogt, zulks te beletten, en om daar van zo nodig, aan de Heeren Staaten van Geldeiland kennis te geeven , ten einde hetzelve op hooee ordre moge worden geïnhibeert; voorts, om den Opziender Ruth Otten te gelasten , gelyk gefchied mits deezen , om een wakend oog omtrent voorfz. Zandplaat tè houden, en zo wanneer mogte vernemen, dat op, of omtrent dezelve iets mogté ondernomen worden, zulks daadelyk aan de Heeren aan weende Gecommitteerden van Gelderland bekend te maken. Zullende ten dieri einde hier van Extract aan denzelven worden tér hand gefteld. En hebben Haar Ed Mogende wyders goedgevonden , de wederzydfche Landmeeters te authorfeeren en te gelasten, om de voorfchreven Zandplsac by bekwame watershoogce te peilen, en daar van een tekening te maken, ten einde in het vervolg omtrent de middelen tegens dezelve, met des te meer* der zekerheid zal kunnen worden gerefolveerd. 11 De*l' G üöflf  ( 26 ) Door den Heer. van Hugenpoth , by deszelfs Memorie en Rapport, omtrent het verwerkte hout, teffens zynde opgegeven deszelfs informatien en cönfideratien omtrent het employ van het overgebleven noodhout, voorts, omtrent het voitooyen van eenige nog niet voltrokken , of het repareren van reeds gehaakte Werken; Is goedgevonden , om Copy van dien te ftellen in handen van wederzyds Landmeeters, ten einde by de generale te doene infpectie der Werken daar van gwbruik te kunnen maken : Zo als ook vorders Haar Ed. Mog. hebben goedgevonden, om de aanbefteding der begrinding van den inlaagdyk, en van de Kruisdyken in Herwen , waar omtrent de ratificatie van Ha*r Ed Mog. was voorbehouden , by deezen te approbeeren , en wyders genoegen te nemen met het door den Heer van Hugenpoth beraimde uitftel omtrent de aanbefteding der reparatien van de afplasfingen aan de Herwenfche Dyken , oan redenen by deszelfs rapport, dienaangaande, voorkomende. En zal Extract van alle de vooraangetogen gerefolveerde poineten, zo aan den Heer van Hugenpoth , als aan de respective Landmeeters, voor zo verre een ieder van dezelve zulks aangaat, worden ter hand gefteld, ten einde zich daar na te reguleeren. Haar Ed. Mogende geïnformeerd wordende , dat de penningen van de Kas der twee Provinciën Gelderland en Holland zyn geabforbeetd , en zelfs een merkelyke Som van f8715 - 14 - '4- meerder door den Adminiftrateur Mr P. van Hamel uitgegeven , dan ontfangen is, hebben mitsdien goedgevonden, voor de beide Provinciën uit te liaan eene Summa van 50,000.Guldens, zo en als hier achter fub N°. 1. met meerderen ftaat uitgedrukt. Donderdag den 6 Oiïober 1785. PR^ESEN TE N als vooren. Hebben Haar Edele Mogende , na gehouden deliberatie , goedgevonden, om ten dienftevan de Werken, zo in den nieuwen mond van den Neder Rhyn als het PannerderjRhe Canaal , 30 vimmen noodhout in te koopen , om Op alzulke plaats , als door wederzydfche gr3utborifeerden zal worden aangewezen , opgeftuikt te worden ; voorts, om het hout, het welk tot de Werken in den mond V3nden Neder-Rhyn en Pannerdenfche Canaal zal oenodigt zyn, met het bewerken van dien , te bededen aan Willem CrynCn Gz., voor aa Guldens de vim , a's mede het hier boven gemelde noodhout, voor 24 Guldens de vim ; dan nog het verwerken van het noodhout op de Bylandfche Waard, en aan het Pannerdenfche Canaal, opgeftuikt ftaande, voor 8 Guldens de vim. En laatftelyk, het aanvoeren van het benodigde Grindzand aan den Hoofddam , het verwerken van dien 5 daar onder mede begrepen, voor twee Guldens de Scbagt : alles ond r alzodare bepalingen, conditiën en poenaiiteiten, in cas van nalatigheid, als by het Contract, met voorfchreeven Willem Cry- een  C 27 ) jen op heden ingegaan, en agter dit Verbaal fub No. 2. ervintelyk, met meerderen te verneemen. Zo als ook wyders Haar Ed. Mog. het hout, het welk aan de Werken by, en in den nieuwen Ysfelmond zal noodig bevonden worden , met het bewerken van dien , hebben goedgevonden , te hefteden aan Willem Holtus , de vim voor 30 Guldens, op den voet, condit/en en penaliteit, als te verneemen by het contract daarover met denzelven ingegaan, en hier agter fub No. 3. ervintelyk. Eindelyk hebben Haar Edele Mogende goedgevonden, tot opzienders by de Werken aan hetPannerdenfche Kanaal te benoemen, Bastiaan Verhey, en by abfentie deszelfs Zoon Cornelis Verhey, voorts deLandmeeter B -yerinck, en by abfentie deszelfs Broeder Frederik Beyerinck, en tot opzienders by de Werken aan den nieuwen Ysfelmond, den Rigter Gunther, en den Landmeeter Beyerinck, en by deszelfs afweezigheid zyn Broeder Frederik Beyerinck , en zulks op al zodane daggelden als dieswegens in voorige jaaren goedgedaan zyn. Zullende hier van aan dezelve Extract deezes worden mede gedeelt, om te ftrekken tot derzelver narigt, waar mede Haar Ed. Mogende, na refumxie van het voorfchreeven verhandelde en gerefolveerde, hunne Befofjnes hebben geeindigt, en zyn daar op , na dat de refpe&ive Leden van elkander affcheid genomen hadden , heden gefcheiden. My pi re Cent. Btrn. Joh. Hef. G 2 No, i.  C 28 ) No. i. • 1735. Den 5 Oef ober. Js door de twee Provinciën Gelderland , Holland en Westvriesland, wegens de Herwenfe en andere nieuwe gearrefteerde Werken , uitgeflagen , de Summa van Vyftig Duizend Guldens. .—, 50000 O O Daar in draagt Gelderland —— ƒ 11213-15- o Holland f pr. Cent, - 20000- o- o Utrecht —— _ ilo~5r- 5- o j Overysfel • ■ - 7135 - o- o — 50000 o o I i De Quota van de Provincie van Overysfel word verdeelt tusfchen de drie eerstgemelde Provinciën. [ En daar in draagt | Gelderland • f 2099 - 10 - 10 Holland f- pr. Cent.- —• — - 2854-0-0 Utrecht — —■ — - 2181 - 9 - 6 f ?I35- o- o Dragende dus al nu in de bovenftaande Summa van — — 50000 o o Gelderland voor haar zelve — — f 11213-15-0 In het Overysfels — — — 2099-10-10 ' I 133^3 5 10 \ 1 li' Holland voor haar zelve f pr. Cent. — ƒ 20000- o- o Het aandeel van Utrecht — — - 11651- g- o In het Overysfelfe voor haar zelve | pr. Cent. - 2854-0-0 Voor de Quota van Utrecht. <— — - 2181 - 9 - 6 3668614 6 No 2.  ( 29 ) No. 2. Jk Ondergefchreeven, Willem Crynen Gradus Zoon, neeme aan en verbinde my by deeze, om het hout, de arbeidsloonen en het aanvoeren van grindzant met denaankleeven van dien, (en dus het behoorlyk verwerken daar onder begreepen,) het welk hun Edele Mogende de Heeren Gecommitteerden der twee Provinciën Gelderlaud , mitsgaders Holland en Westvriesland, zullen noodig hebben tot het maaiten van zekere Werken , als mede tot het doen der noodzakelyke reparatien, van de reeds leggende, zo in den nieuwen mond van den Neder-Rhyn, als het Pannerdenfche Kanaal; op zulke plaatze in die form als my dcor haar Edele Mogendens geauthorifeerdens zal aangeweeien worden; en zulks alles voor een fomme van Negen en twintig guldens de Vim, ad 156 bosfen met een paal per bos; zullende zodanig hout het zy Ryswaarden, Willige, of Esfen, leveren en verwerken als door welgemelde Haar Ed. Mogenden geauthorifeerden zal goedgevonden worden; • Zo ook neem ik aan om op de my aanteweezen plaats in het Pannerden fche Kanaal te leveren en op te ftuiken dertig Vimmen Rysweerden hout met een paal per bos voor vier en twintig guldens de Vim, ad 156 bosfen, onderwerpende my verders in het generaal omtrent deeze leverantie aan de conditiën van den jaare 1780, waar na Ik ondergefchreeven de Werken aan den Millingfchen oever hadde aangenoomen, en dus de Vim hier boven bepaald, is masthout, welk in deeze conditie nader Raat gefpecificeert. Zo cok neeme ik aan, om het hout welke van Haar Ed. Mog. Raat aan den Bylandfche Waard , of ook mede het geene in het Pannerdenfche Kanaal nog voor handen is, op zodane plaats en form, als my door de geauthorifeerdens zd aangeweezen worden te verwerken, en daar toe mede te transporteeren : alles voor een fomme van agt guldens de Vim ad 156 bosfen. Eindelyk reeme ik ondergefchreeven mede aan, om zo bevonden mogte worden, dat tot de verlenging van den Hoofd-Dam een meerdere quantiteit grindfand, als ordinair tot Kribwerken gebezigt word, benoodigt mogte zyn, als dan de fchaft voor twee guldens te zullen aanvoeren, en behoorJyk op het werk losfen, en naa aanwyzing verwerken, verders beloovende om geen grind te Jaaden of te baggeren op zulke plaatzen die door de geauthorifeerdens nadeelig bevonden mogten worden; Verders my omtrent dit gehcele weik onderwerpende aan de orders van welgemelde Haar Ed. Mog. of hoogft derzelzer geauthorifeerden, belovende by de eerfte bekwaame gelegenheid met dit werk te zullen beginnen , en met die magt voor te zetten als door de geauthorifeerdens zal noodig geagt worden, en in geval ik niet ten genoegen mogte voldoen; dan onderwerpen my mede hier aan , dat ten mynen kolle al het aoodige door de geauthorifeerdens zelve zal aangevoert, en arbeideren aangenomen worden. Aétum Arnhem den 6 Oelober 1785, Getekend IV. Crynen. II. Deel. H No. 3.  C 30 ) No. 3> Jk Ondergefchreeven Willem Holtus, neeme aan enverbindemy by deeze, tot de Leverancie van het hout de arbeidsloonen en het aanvoeren van Grindfant, met den aankleeve van dien, (en dus het behoorlyk verwerken daar onder begreepen) het welk hun Ed. Mogende de Heeren Gecommitteerden der twee Provinciën Gelderland, mitsgaders Holland en Weftvriesland, zullen noodig hebben tot het maaken en repareeren van de Ryswerken, in en boven den Gelderfchen Ysfel, op zulken plaatzen, en in die form, a!s my door Haar Edele Mogende geauthorifeerdens zal aangeweezen worden, en zulks alles voor een fomme van dertig guldens de Vim, ad 156 bosfen, met een paal per bos, zullende zodanig hout het zy Rysweerden, Willige of Elfen , leveren en verwerken als door welgemelde Haar Edele Mogenden geauthorifeerdens zal goedgevonden worden. Onderwerpe my verders, in het generaal omtrent deeze leverantie, aan de conditiën van den jaare 1780, waar na Willem Crynen GZ. de Werken aan den Miliingfchen Oever hadde aangenomen, en dus de vim hier boven bepaald, is maathout het geene in deeze couditie nader Raat gefpecificeerd. Onderwerpen my ook ten aanzien van dit Werk, aan de orders van welgemelde Haar Edele Mogende, ofte hoogst derzelver geauthorifeerdens, beloovende by de eerfte bekwame gelegenheid met dit Werk te zullen beginnen en met die magt voor te zetten als door de geauthorifeerdens zal nodig geagt worden, en ingeval ik niet ten genoegen mogte voldoen, dan onderwerpe my mede hier aan, dat ten mynen koste], al het noodige door de geauthorifeerdns zelve zal aangevoerd worden. Attm Arnhem den 6 O&ober 1785. Getekent W. Holtus. 3. O.  C 3' ) 3. Of bis. I. loco. Jïm de Heeren Gecommitteerden tot beneficecrcn van JSeder • Rhyn en Ts/el, te Arnhem. Edele Mogende Heeren, Sc O p de laatiïgehouden Conferentien door UEd. Mogende, en de Heeren onze Gecommitteerden , gerefolveert zynde, om zeker ingekomen Request van Iiuuimeefteren der Heerlykheid Millingen, ten fine van amotie of vériaa» ging van den Miilingfchen Zomerdam, te fielten in handen van den Infpecteur Generaal Brunings, om daarop, na ontvangen rapport der wederzydfche Landmeeters wegens de iituatie van gemelden Zomerdam , Haar Edele Mogende van zyn cönfideratien te dienen; zo heeft dezelve Infpecteur Generaal, ter voldoening aan gemelde Refolutie, aan ons doen toekomen eene memorie van confi 'eratien, tot bylaagen hebbende het by hem ontvangen rapport der Landmeeters, benevens eene daar toe betrekkelyke Kaart der monden v.«n Nederrhyn en Nederwhaal. Het een en ander, (de Kaart alleen uirgezondert, dewelke ongetwyffeld reeds door den Landmeeter Beyerinck aao V Edele Mogende zal gefyppedheexd zyn,) hebben wy de Eer V Edele Mogende hier nevens te communiceeren: terwyl wy niet nalaaten kunnen, tevens daar by te remarqueeren, dat ons de redeneeringen van gemelden Infpecteur Generaal, waar door hy de fchadelykheidvan voorfz. Dam, niet Hechts voor de bovenliggende Millingfche, maar wel voornaamlyk voor de Doornenburgfche Dyken, ( by welken onder anderen onze Provincie zo aanmerkelyk geinteresfeert is,) tragt aan te toonen, alleszins overtuigende voorgekomen zyn. Hier bygevoegt de overweeging\ dat de voorgaande Refolutie der Heeren Sraatcn der refpective geinteresfeerde Provinciën, tot het amoveeten van gemelden Dam, zo veel wy weeten, geene alteratie ondergaan heef, veel min ondergaan kan, door de eigendunkelyke herllelling en verhoo^ing deszdven Dams; zo maaken wy -je.ne zwarigheid, om, voor zo veel ons betreft, U Edele Mogende dc verbazing van den meergemelden Dam tot eene gepaste Zomerdams hoogte voor te Raan: het zy nu, dat U Edele Mogende oordeelen mogten , deeze verlaaging by de eerfte bekwaame gelegenheid werkftellig te doen maaken ten koste der beide Provinciën, Cgelyk zulks in 1749 en 1762 ten koste der tw e Provinciën gefchiedis,) of dat UEd. Mogende begreepen, dat de gemelde Dam behoorde verlaagt te worden door, en voor Rekening van den eigenaar, die denzeiven, Rrydig met de Dykrechten(immers als zodanig hebben UEdele Mogende den voorgaanden Zomerdam in den jaare 1761. befchouwd, ; en daar benevens , buiten confent der Heeren Staaten van Uwer Edele Mogende Provhv tie, als Grondheeren , aangelegt heeft. Waar mede &c. den 21 February 1780. Gecommitteerde Ra:de H * 3. O- b:3.  C 32 ) , 3. O. bis. 2. loco. Cönfideratien op het Request door Peter Peterfen en Gysb rt Rymers, als Buurmeesteren der Heeriykheid Millingen , aan fbar Ed- Mog. de Heeren Gecommitteerden tot beneficeering van Neder-Rhyn en Ysfel geprimeerd. Edele Mogende Heeren! O p de Iaatd gehouden conferentien in Oétober des voorleeden Jaars, by U Ed. Mogende in overweging genomen zynde , zeker Request door Peter Peterfen, en Gysbert Rymers. als l uurmeefreren der Heerlykheid -'illirgen, aan U Edele Mogende geprjefenteerd tot amotie, of ten minden tot verlaaging van denMHUngfchen Zomerdam - behaagde het UEd. M^g op het zelve Request myne c.jnfi ieraüen te requreeren, na dat alvorens de wederzydfche Landmeeters de fituatie van voorfz Zomerdan geè'x imineerd, en dien aangaande aan my Rapport gedaan zouden hebben. Dit bericht met eene daar toe betrekkelyke Kaart thans van gemeld; Landmeeters ontvangen hebbende, en dus in rfaat gefield zynde om aan de geëerde bevelen van UEd. Mog. te voldoen, zal ik my in deezen eenvoudig bt paaien tot het onderzoek, of het pofitief, by der Supplianten Request ter nedergefteld , te weeten: datdehooge Dam op de Mülmglche uitt er waarden, als de viornaamfte , zo niet als de eenigfte oorzaak der doorbraak en, welke in den jaare 1784 de Heerlykheid Millingen getroffen hebben. moet aangemerkt worden; Ik zal ( zeg ik ) in deezen alleen trachten te onderzoeken , of dit pofitief als waar, of ten minden als ten hoogden waarfchynlyk mooge befchouwd worden , zonder de oplettenheid van UEd. Mcgende noodeloos bezij; te houden met reflectien o.er andere asfertien, in voorfz. Request voorkomende, dewyl toch de ontwikkeling van dit poinct voldoende is, om te doen zien, of, en in hoe verte het ver' zoek der Supplianten, op het voorfz. pofitief gebouwd, niet de Billykheid ov. réénfiemme. U Ed. Mog. zullen zich gdieven te herrinneren, dat de gemelde Millingfche Zomerdam, na dat dezelve in den jaare 1746. buiten weeten der Heeren Staaten van Gelderland, op eene clandestine wyze was aangelegd (zo als by zeker advis der Heeren Gecommitteerden van welgt melde Provincie , in dato 3 Mey 1765. te kennen gegeven word), dikraaals het voorwerp der Deliberatien van Heeren Gecommitteerden der vier belang hebbende Provinciën geweekt is ; dat reeds in den ji;:re 1749 , een gedeelte van dien Dam, ter lengte van omtrent 130 Roeden, voornsamlyk op inftantie der Heeren Gecommitteerden 'sL-inc/s van üirecht, ten kosten, en volgens befteding van welgemelde Provinciën gefiegt i<; en dat deeze flegting niet voldoende geöordeclél zynde, men eindelyk, na veelvuldige discusliën, op voordel van laatstgenoemde Provincie, denzelvtn Zomerdam in den  C 33 ) den jaars 1762. geheel, dat is, ter hoogte van het Maaiveld, op 16 vcei aan het p il te Arnhem heeft geamoveerd. Ongetwyffeld hebben welgemelde Heeren Gecommitteerden 'sLands van Utrecht, van deeze amotie des MiJIingfcben Zomerdams , grooter uitwerking verwacht dan de natuur der zaake gedoogde. Zy meenden naamtyk, dat aan deezen Dam hoofdzaaklyk het bezwaar van den Nederrhyn en Lek by hooge Rivier moest toegefchreeven worden, terwyl dezelve niet alleen den afloop van het water na de Nederwhaal belemmerde, maar ook te gelyk het zelve na het Pannerdenfche Kanaal opduwde. Maar zo zeker ook van achteren de ondervinding, nade voorgemelde amotie, getoond heeft, dat dezelve geenszins die volledige uitwerking probeerde , welke men zich daar van beloofd hadjniet minder zeker is het, dat men grootelyksdwaalen zoude, wanneer men dien Zomerdam als ten eenemaale onverfchillig voor de Rivier of derzelver aanpalende Dyken aanmerken wilde. Het is by allen, dreó^it ernstig over het werk der Rivieren gedacht hebben, eene bekende waarheid, dat een Waterwerk, of in het algemeen eenige ondernomen verandering in den loop der Rivier geheel en at, ten aanzien van de Rivier in het algemeen, onverfchilUg zyn , en echter de gewichtigfte gevolgen hebben kan. met betrekking tot dat Rivier vak, waaromtrent zodanige verandering gemaakt is Schoon men dan al eens toeftemde, dat de Miliingfche Zomerdatn, zelfs dan, wanneer hy het hoo .de Water keert, van geen' invloed zyn kond*, op het bezwaar des Neder-Rhyns , (waaromtrent nogal het een en ander zou kutinen geremaikeerd worden) fchynt het my echter geenszins toe , dat die Zo' merdam, en wel tot zodanige hoogte , als dezelve thans gemaakt is, voor de" aanpalende Dyken geheel onverfchillig zy. Byaldien men met volle zekerheid berusten konde , in het geen de Supplf. anten by hun Request gealiegeerd hebben, om de fchadelyke uitwerking van den meergemelden Zomerdam , by de hooge Rivier van 1784. aantetoonen, zou de zaak ras beflist zyn. Want wie toch zou aan de fchadelykheid vart deezen Dam twyffelen, zo dra hy zeker wist, dat in zodanig geval, achter denzelven Dam, een verval van ruim 3 voet plaats gehad hadde? - Dan, vermits my de gelegenheid ontbroken heeft, om wegens dit fait eenig zeker bericht te bekomen , gelyk 'er ook even min by het hier nevens gevoegde Rapport der wederzydfche Landmeeters iets dienaangaande gemeld word ;"zo zal ik uit den aart der zaak, echter, zo ik vertrouw, met genoegzame zekerheid, kortelyk trachten te doen zien, dat de Miliingfche Zomerdam, in dien ftaat, zo als dezelve zich thans bevhid, van de allernadeeligfte gevolgen zyn kan , zo wel bovenwaarts voor de Miliingfche , als benedenwaarts voor de Doomeburgfche Dyken U Ed. Mog. begrypen , dat ik my alleen verplichte tot een betoog , ten aanzien der bloote mooglykheid: want om, met de Supplianten te beweeren en aantetoonen, dat de meergemelde Zomerdam daadelyk in den jaare 1784. de verfcheiden Dykbraaken in hunnen Dyk veroorzaakt zoude hebben, en dat zonder dien Zomerdam , zy buiten alle gevaar van Dykbreuk zouden geweest zyn , daar toe erkenne ik gaarne, niet in Raat te zyn. Veelvuldige waarnemingen, ten tyde derlnundatien genomen, zouden hier toe vereischt worden : en dan nog zou men met veel omzichtig- n. d«l. 1 heid  C 34 > heid van dezelve gebruik moeten maaken , om daar uit zodanig gevolg met zekerheid te kunnen afleiden. Des niettemin, zullen ü Ed. Mog. wel met my willen toeftemmen , dat de ftelling der Supplianten , als of naamlyk de laatst voorgevallen Doorbraken in hunne Dyken grootdeels aan denHoogen Millingfchen Dam moeten toegefchreeven worden, vry waarfchynlyk word, en dat mitsdien hun verzoek tot amotie of verlaging van den voorfz. Zomerdam , alleszins billyk en gefundeerd voorkomen moet, zo dra men aangetoond heeft, dat dezelve aan hunne Dyken wezentlyk nadeel toebrengen "uk het ftraks gemelde rapport der wederzydfche Landmeeters , vergeleken met de mede hier nevens gevoegde Kaart der monden van Neder-Whaal en Neder - Rhyn (f), zal aan U Ed. Mog. blyken, dat de Miliingfche Zomerdam thans (waarfchynlyk op gelyke clandeftine of even min legale wyze als eertyds) gebragt is , tot de gemiddelde hoogte van omtrent ai f voet, volgens den peilpaal in het Pannerdenfche Kanaal, terwyl het Maaiveld vcor dien Dam Hechts de hoogte heeft van 15, 16 en 57 voet, en zelfs van 14 voet 7 duim , zynde eene laagte die binnenwaarts over de Landen doorgaat. En vermits deeze Dam die geheele Uitterwaarden, ter lengte van 470 Roeden affluit; zö blykt, dat der Riviere, zo dra zy tot de hoogte van 16 k 17 voet gerezen is, dus doende eene zeer aanmerkelyke ontlasting ontnomen word. — Hoe veel deeze ontlasting bedraage, vak moeilyk, zo niet onmooglyk, te bepaalen , uit aanmerking der veelvuldige beletzelen en wryvingen , die het Water in zyn' loop over de Uitterwaarden ontmoet. Trouwens, niemant zal dienaangaande eene nauwkeurige bepaling vorderen. Men neeme flechts in aanmerking, dat de weg , dien hec Water, thans in bet bedde der Rivier bepaald zynde , afleggen moet, byna het dubbel is van den weg, dien het zelve over den Uitterwaard zoude afloopen , ftaande de eerfte tot den laatflen omtrent als 11 tot 6: — men overweege, dat behalven de aanmerkelyke vergrooting van het Profil, de fnelheid van het ftroomend Water, teteris paribus, merkbaar grooter zyn zal in het laatfle , dan in het eerfte geval; en dat derhalven onbetwistbaar by een mindere fnelheid en kleiner profil,' de oppervlakte der Rivier hooger ftaan moet, dan wanneer dezelve langs'een korteren, entevens ruimeren weg, met grooter fnelheid afloopen kan. Men herrinnere zich eindelyk, uit veelvuldige voorbeelden op onze Rivieren, welke de gevolgen zyn, en geweest zyn, wanneer het Water, in Rede van den kortften weg te volgen, door het een of ander beletzei genoodzaakt word, een' langeren weg afteleggen : en men zal geen zwaarigheid maaken van toeteftemmen , dat in zodanig geval, altoos het gemis der ontlasting, of met andere woorden, eene opkropping en opftuwing vanher Water befpeurd word. —— Dat zodanige opkropping voor de naastgelegen Dyken , waar onder ik thans voornaamlyk begryp de Millingf,he en Overbetuwfche Bandyken.van zeer nadeelige gevolgen, zelfs by open Rivier, zyn kan, zal , denk ik, niemant in twyffel trekken. Ten minften, fchynen Heeren Gecommitteerden der drie Provinciën, hier van overtuigd geweest te zyn , toen, toen Haar Ed. Mog. op de Conferentien van Augustus des Jaars 1764. deeze opkropping als een evident gevolg van den verhoogden Millingfchen Zo- metCt] Zie Kaatt L.L.  C 35 ) rnerdam, den Gedeputeerden der Cleeffche Regeering, (die over deszelfs* amotie klachtig gevallen waaren) voorftelden , met byvoeging, dat zulks voor de bovenleggende Duffelfche Dyken zeer nadeelig was. Ik voor my althans, zou ieniant, die het tegendeel beweeren wilde, niet van vermetelheid kunnen vryfpreeken. Want daar men niet weet, noch weeten kan, hoe veel, d>y ieder verfchillende hoogte en omftandi^heid der Riviere, zodanige opkropping bepaaldelyk bedragen zou : daar men even min met zekerheid vóóraf befternmen kan, tot welk een hoogte, en hoe langen tyd de aanpalende Dyken het geweld des Waters verduuren zullen ; en daar rochtans eene ryzing van eenige weinige duimen , de ruïne van een' Dyk voltooyen kan, vermits de persfing van het Water, niet (lechts de enkele, maar de vier kante reden der hoogte volgt; zo blykt , dat hy , die zodanige opkropping als onfchadelyk voor de naastgelegen Dyken wilde doen vóórkomen , geenszins met de reden, noch voorzichtigheid geraadpleegd had. Maar byaldien dergelyke opkropping, en dus ook de oorzaak, die dezelve voortbrengt, te weeten, in dit geval, de Miliingfche Zomerdam reeds Rhadelyk zyn kan by open Rivier, zo als ik dezelve tot hier toe befchouwd heb; hoe veel meer is dan deszelfs nadeelige uitwerking te vreezen , wanneer de Rivier met Ys bezet, de mond van het Pannerdenfche Kanaal verdopt, en dus het grootfle deel van het Water genoodzaakt is, ora zich tusfchen het beneden-gedeelte van den voorfz. Dam. en den tegenoverlig^enden Overbetuwfchen Baeidyk , bedragende eene wydte van 170 Roeden, te ontlasten? — Zal men dan nog twydelen, of'er eene opkropping mogelykzy, die het Water niet Hechts eenige Duimen , maar zelfs in geval van Ysftopping (dewelke als dan even zeker te wachten is) eenige voeten hooger kan doen daan, voor de naastgJegen Dyken. — Ik meen genoeg gezegd te hebben, om U Ed. Mog. uit den aart der zaake, te doen zien , dat de meergemelde Zomerdam van zeer nadeelige gevolgen voor de Miliingfche Dyken zyn kan; en dat derhalven, uit dien hoofde alleen, het verzoek der Supplianten , tot amotie of verlaging van denzelven Dam, alleszins de attentie van U Ed. Mog. vetdiene. Voegt men hier nog by, dat deeze zelfde fchadelyke uitwerking van dien Zomerdam, zich niet Hechts tot de Miliingfche Dyken bepaale, maar daar benevens, en wel in veel fterkeren trap zich uitdrekke tot de tegenoverliggende Üverbetuwfche Schaardyken , voor zo verre deezen niet alleen de veroorzaakte opkropping , maar ook den aanvat van Stroom en Ys , die beiden, door middel van dien Dam, rechtftreeksch op dezelven gedetermineerd wor» den , verduuren moeten, terwyl zy, ingeval van hooge Rivier en Ysgang, gelyk in 1784, get oegzaam ten eenemaalen ontzet zouden zyn, wanneer die Dam geamoveerd waare , zo als zulks door het bloot inzien der hier nevens gevoegde Kaart blyken kan : neemen wyders U Ed. Mog. in aanmerking, het groot belang , het geen het Kwartier van Nymegen, en de Provincie van Holland, in de behoudenis der laatstgemeldeDyken met reden Rellen, en hoe onbillyk het op zich zelve zy, dat om het voordeel van een enkel particulier, (zo als men den Eigenaar der Miliingfche Uitterwaarden befchouwen moet) de welvaart van veele Duizenden in de weegfchaal gefteld worde: wan- I 2 neet  ( 3*5 > neer eindelyk U Ed. Mog. zich herrinneren , dat men m den jaare 1764.* bet leggen van denKekerdemfchen Schepdyk, door de Cleeffche Regeering, hoe bedenkelyk ook in zich zelve, toegelaaten , en zich zulks als een minder kwaad getroost heeft, ten einde van een grooter , te weeten, de verhoogde Miliingfche Zomerdam, bevryd te blyven : en dat de belanghebbende Provinciën , thans door de eigendunkelyke verhooging van dien Dam, zichtbaarlyk in hun wel beraadde oogmerk te leur gefteld worden; zo vertrouw ik, dat deeze laatstgemelde motiven alleen en zonder de redenen , die voor der Supplianten verzoek pleiten, in aanmerking te neemen, voldoende geóórdeeld zullen worden , om U Ed. Mog. te doen befluiten , zo niet tot de geheele amotie , ten minften tot eene gepaste verlaging van den meergemelden Dam, en wel tot zodanige hoogte , als doorgaans de Zomerdammen in de Provincie van Gelderland gerekend worden. •—>• Ik kan my niet verbeelden , dat 'er buiten het byzonder belang van den Eigenaar der Miliingfche Uii terwaarden , eenige gefundeerde redenen eeallegeerd kunnen worden , welken de voorgeflagen verlaaging van den Milüngfchen Zomerdam zouden kunnen ontraaden. Althans de zwaarigheid, weleer te berde gebragt , als of deeze Dam tot de Verdieping van den mond de'r Neder-Whaal contribueerde, is toen reeds op eene voldoende wyze gerescontreerd, met naamlyk aantemerken, dat de verdieping der Rivieren nimmer by hoog, maar alleen by midddbaar en bag Water te wachten is, wanneer naamlyk het Water op zich zelve minder beroerd , en tusfchen Dyken en hooge Oevers bepaald is , zo als in den eigentlyken mond der Neder - Whaal daadelyk gebeurd , zo dra de Rivier tot 18 a 17 voet aan het peil gedaald i?. Maar daar benevens moet die bedenking by elk, welke eenige kundigheid bezit , tegenwoordig in het geheel verdwynen , zedert men naamlyk door het aanleggen van den Dam van feparatie, aan den mond der Neder-Whaal eene geregelde , en met den af komenden bovenftroom volmaakt overéénkomende gedaante gegeven heeft, het welk voorzeker geóórdeeld moet worden, een efficacieufer middel te zyn ter verdieping van den mond der Neder- Whaal, dan het leggen van een Zomerdam op een' hoogen Schaar-oever, zo alsoogenfchynlyk blykt uit de daadlyke opruiming van de belemmerde Zandplaat in gemelden mond. — My vleijende, hier mede aan het oogmerk van U Ed. Mog. te hebben voldaan, heb ik de Eer, my met allen ver/chuldigden Eerbied te noemen, Edele Mogende Heeren! Uwer Ed. Mogende zeer Ootmoedige Dienaar (Getekent) C. Brunings. Zwaanenburg den 17 January 1786"."  C 37 ) Verhaal van het Verhandelde iH een Conferentie door de Heeren Gecommitteerden der twee Provintien Gelderland, mitsgaders Holland en Westvriesland, over het Werk der Rivieren, op den 22 Augustus 1786. en eenige volgende dagen, te famenbinnen de Stad Arnhem gehouden. Ditigsdag den 22 Augustus 1786. PRESENTEN; Uit Gelderland, De Heeren van Lynden, Extraor dinar is Raad. De Burgemeester Grotenray. Van Heekeren , tot Enghuifen. De Burgemeester Verfieege. De Burgemeester H. Brantjen. benevens J. in de Betouw, Plegher, Brantfen en Hof, Secretarisfen. Ujt Holland. De Heeren Be Roo, Heer van Westmaas; en Clottetbooke. nevens Brunings, Infpeéieur Generaal der Rivieren. J3e Heeren Gecommitteerden van de twee Provinciën bovengemeld, met gemeen overleg gister avond en deezen morgen, re/pective, te Arnhem gekomen, en heden te zamen vergaderd wezende , heeft Jan Elias van Lynden, extraordinarisRaad in den Hove des Furstendoms Gelre , en Graaffchaps Zutphen, de aanwezende Leden voor derzelver"tydige en goedwillige Comparitie bedankt, en vervolgens voorgedraagen, de redenen, welke aanleiding tot deze byeenkoraft hadde gegeeven , hoofdzakelyk hier in beftaande: dat op den i9 July laatftleden was ingekomen , een Misfive van de Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten'van Holland en Westvriesland, gefchreeven in 'sHage den 18 daar bevoorens en houdende, dat niet twyffelden of de Heeren Gecommitteerden van Gelderland, zouden met Haar Edele Mogende nodig en nuttig oordeelen, dat 'er wederom in deezen jaare tusfchen wederzydfche Gecommitteerden, geconfereerd werde over den tegenswoordigen Raat der gemeenfehappelyke Werken, welke Zedert den jaare 1771 tot verbetering der boven-Rivieren gemaakt waren, de maatregelen die verder H, Deel. k  C 3* > ter bereiking van het gtoot oogmerk in deezen werkftellig gemaakt dienden te worden, en voorts over al het geen eenige betrekking hebben mogt, tot de voornoemde bedoelde verbetering. En dat zy Heeren Gecommitteerde Raaden, mitsdien vermeend hadden, aan Heeren Gecommitteerden van Gelderland, het houden van zodanige conferentien binnen Arnhem te moeten voorflaan, en wel op den 11 der toen aanftaande maand Augustus, waar toe de Heeren Hollandfche Gecommitteerden indien die tyd aan de Gelderfche Heeren Gecommitteerden convenieeren mogt, om al>- dan de conferentien een aanvang te doen neemen, zig daags te voorea na dat dezelve oculaire infpectie van alle de voornoemde Werken alvoorens zouden hebben genoomen, zig te Arnhem zouden laaten vindenDat aan zyde van de Heeren Gecommitteerden van Gelderland, welke omtrent de noodzaaklykheid en nuttigheid deezer conferentien in die zelve gedagten verfeerden, by Misfive van den 26 July daaraanvolgende, dien voorflag was geaccepteerd, met verklaaringe dat zig den voorgeftelden dag tot het entameeren der Befoignes lieten welgevallen, en ten dien einde daags t@ vooren op den at Augustus binnen Arnhem zouden komen. Dat Hy, Heer van Lynden , zig alnu verheugde de fkmentlyke Leden in zo een goede welftand te mogen ontmoeten, niet twyffelende of Haar Edele Mogende in het generaal, en ieder derzelver in het by zonder, zouden in het beraamen der nodige middelen ter bereiking van het voorgeftelde oogmerk , haare goede ofBcien tragten aan te wenden. Het welk door den Heer de Roo, Heer van Weftmaas , meede namens deszelfs mede Gecommitteerde den HeerClotterboke, in zeer vrindelyke termen is beantwoord Is door den Heer van Lynden voorgefteld, dat de Heeren Gecommitteerden van Holland en Weftvnesland, dezer dagen de Werken der Rivieren geinfpecteerd hebbende, het aan de Gelderfche Heeren Gecommitteerden aangenaam zoude wezen, te mogen worden geïnformeerd, welke reflexien daarop by de Hollandfche Gecommitteerden waren gevallen. Waarop aan zyde van welgemelde Heeren Gecommitteerden van Holland ea Weftvriesland is gecommuniceert en voorgedragen .' ,,Dat zy Heeren Gecommitteerden den ry dezer, en eenige volgende da. gen, de gefteldheid der boven - Rivieren , benevens de Werken welke ter verbetering van dezelve zedert den jaare 1771 aangelegd zyn; geinfpec. teerd hebbende, oordeelden niet nodig te hebben, eenig breedvoerig verllag te moeten doen, omtrent de laatften , noch ook welke reparatien daar aan in dezen jaare gedaan behoorden te worden , dewyl zulks aan haar Ed. Mogende genoegzaam zoude blyken , uit de reeds gedaane opneeming der wederzydfche Landmeeters, en het generaal Rapport van den 17 dezer . deswegens refpectivelyk aan Heeren Gecommitteerden der beide Provinciën overgeleverd. Dat zy wyders, ten aanzien der tegenwoordige gefteldheid van voorfz. Rivieren, en wel bepaaldelyk met betrekking tot de verbetering, welke met den aanleg der voorgemelde Werken bedoeld, en dadelyk te weeg gebragt zyn, zich voor ditmaal zouden vernoegen met de algemeene reflexie, dat de ver- fchei-  ( 39 ) fcheirfen in meer dan een opzigt, bedorven Rivier-vakken, en voornamelyk de monden van Nederwhaal en Nederrhyn,.hoe langs hoe meer der volmaaktheid naderen , en die gefteldheid verkrygen, die men getragt heeft aan dezelve te geven , vertrouwende zy Heeren Gecommitteerden van Holland, dat zulks aan Heeren Gecommitteerden van Gelderland by derzelver gedaane infpectie, gelyk ook uit de onlangs, daar van geformeerde Kaarten van wederzydfche Landmeeters, genoegzaam zoude gebleeken zyn. Dat niet te min, naar de gedagten van Hun Heeren Gecommitteerden, be. halven de ftraks gemelde reparatien , in dezen jaare nog wel het een en ander nieuwe werk , of ook continuatie der reeds aangelegde werken zoude dienen gemaakt te worden; dog dat zy Heeren Gecommitteerden daar omtrent in bedenking moesten geeven, of niet de deliberatien dien aangaande, aanmerkelyk gefaciliteerd zouden worden, wanneer Haar Edele Mogende konden goedvinden , den Infpecteur Generaal Brunings , en wederzydfche Landmeeters te quahficeeren, om met eikanderen te óverleggen, en vervolgens, indien mogelyk gezamentlyk, op morgen aan Haar Edele Mogende te rapporteeren, welke nieuwe werken in deezen jaare zouden behooren gemaakt te worden , ten einde, de als nog lubfideerende gebreken in den lo p der boven Rivieren weg te neemen , en dus doende, derzelver algemeene en byzondere verbetering, hos langs hoe meer, te weeg te brengen". Voor welke vriendelyke Communicatie , de Heeren Gecommitteerden van Holland en Westvrieshnd zyn bedankt, en is de voorflag in het (lot van dien vervat, door de Heeren Gecommitteerden van Gelderland geag-reëerd, en dienvolgens goedgevonden, het daar by gementioneerde rapport in te wagten. Door de Heer van Lynden ter Vergadering voorgebragt zynde , en doen verlezen , het generaal rapport van de wederzydfche Landmeeters Beyerink en van Straalen, van den 17. dezes maands, omtrent derzelver bevinding van de Werken der Rivieren, met een opgave van denoodzaaklyke reparatien, welke aan dezelven zouden behooren te gefchieden, hebben Haar Ed.Mog na gehouden deliberatie, zich met de daar by voorgeflagen reparatien , meerendeels conformeerende , goedgevonden, om, in de eerfte plaats, ten aanzien van de Ryswerken aan het boven-Spyk , met naame de twee gemeenfchappelyke Kribben , door de twee Provinciën , en de Cleeffche Krygs- en Domeinkamer onderhouden wordende, mitsgaders de Blees werken, zich langs den Spykfchen Dyk bevindende, waar van het onderhoud de vier Provinciën en de voorlz Krygs- en Domeinkamer aangaat, voorts tén reguarde van den nieuwen Spykfchen Inlaag-Dyk, insgelyks voorfz. Domeinkamer en de vier Provinciën concerneerende, als mede ten aanzien van den Rysberm , door den ouden Rhynmond, de twee Provinciën en gemelde Domeinkamer raakende, en JaatuVIyk met betrekking tot de Salmoortfche Krib, door voornoemde Domeinkamer a'leen onderhouden wordende, aan welgemelte Cleeffche Regeeringe, by Mfefiwe, in convenable termen , de noodzakelykheid der reparatien , en voorzieningen aan en omtrent deeze Werken , in het rapport voorgeteld, onder het oog te brengen , en op de fpoedige werkftellig making van dezelve aan te dringen. En hebben Haar Edele Mog. in de tweede plaats, ten aanzien van de Werft 2 ken,  ( io ) ken, de twee Provinciën aangaande, goedgevonden, voor zo veel die boven en in het Bylandfche Kanaal betreft, dat de aan het Ryswerk tot dekking van den Oever aan HaUerweide , nog mauqueerende , en in den voorleden jaare reeds geproponeerde bastert opgaande blees , langs den Oever agter dit Werk, in den aanftaanden Herfst gelegt zal worden. Dat het nieuwe Werk, het welk in het voorige Jaar met de tweede Bleeslaag is bekleed, en met een baardlaag gedekt, en waar van de Oever agter het zelve, in de laagtens met aarde is .uitgevult, als nu in de voorjyn met een ftrykende baard zal worden opgehoogd, zodanig, dat die voorlyn in hoogte egaal kome met de deklaage van het werk boven het zelve, en zulks ter lengte van 38 Roeden. En dat de voorlyn van dit Werk bovenwaards, met eenige nieuwe Tuinen zal voorzien worden. Dat vorders het in het gepasfeerde Jaar reeds geëxteerd hebbende, doch thans eenigszins verergerd zynde defect aan de Schepkop , na behooren met het noodige hout verzorgt zal worden , als mede, dat het defect in de Bleeslaag beneden deeze Kop, na behooren zal worden uitgevult, en van de nodige levendige Tuinen voorzien. Ten aanzien der Ryswerken , in het Rivier vak tusfchen het Bylandfche Kanaal en het puzct van feparatie, mitsgaders de Werken in den nieuwen Rkynmond. Dat het aan den hoogeri zandigen oever van de Pannerdenfche Waarden, aangelegde Ryswerk, als benedenwaards nog niet gefloten zynde, dooreen behoorlyke fluiting zal voltrokken worden; voorts, dat de opening tusfchen dit Ryswerk en den Oever zich bevindende, ingevolge de reeds gemaakte fchikkingen , met Zand zal worden vol gevaaren * en als dan vorders dit Werk, als ook het ingevoerde Zand inden aanftaanden Herfst, met levendig hout bekleed zal worden. Dat al verders, de reparatien van de Ryswerken aan de Miliingfche zyde, ten aanzien van deszelfs bovenlagen , tot in den volgenden jaare zullen worden uirgefleld, zodanig, als; dan nodig zal worden bevonden. Dat, betrekkelyk het by Haar Edele Mogende gerefolveerde, om den Hoofddam met 50 Roeden te verlengen, zodanig, dat van den aanvang van dit Werk, in zyn oppervlakkige hoogte, onder een afdragende.lyn kome te leggen, en het punt van dit Werk geen meerdere hoogte dan 8 voeten aan het peil bereike , daar aan in zoo veire voldaan zynde, dat dit Werk de bepaalde lengte bekomen heeft, endepunct op de voor gefchreeven hoogte js gebragt, doch, dat de opdracht van het Werk agter waards, nog komt te manqueeren , mitsdien de nog nodige verhoging van deeze verlenging, overeenkomftig voorfz. Refolutie, in den aanftaanden Herfst op de gevoeglykile wyze zal worden ter uitvoer gebragt, en voorts met levendig Ryshout gedekt, als mede, dat de Rysberm aan de zyde van deeze verlenging, r,a de Whaalkant, ten aanzien van deszelfs fluiting, nog niet geperfecteerd zynde, by de eer/Ie bekwaarne Riviers hoogte zal voltrokken worden. Dat wyders de geringe verzakking, welke in de nek van de lange Krib, en den  ( 4i > fn den Rhyn vah den Hoofddam affchietende, bevonden is, na behooren zal worden uitgevuld. Vöorts, dat de plaatzens alwaar het hout op de bepoote alluvie in de Whaal tn Rhynmond is doodgegaan, van nieuwen pootftok worden voorzien. Dat laatftelyk ten aanzien der werken aan den nieuwen Ysfelmond, de uitvullinge van de beide infcharingen aan de westzyde van den Ysfel, het repareeren der Ryswerken en deklaageh , mitsgaders van de kleine defecten aan cle werken langs de oostzyde , en het geen verder onder den arbeid bevonden mogt worden nodig te wezen, in deze jaare gefchieden zal. En heb'en Haar Ed. Mog,, ten aanzien der werken, boven en in het Bylandfche Kanaal , den Heer van Hugenpoth tot Aarth , en betrekkelyk de overige gementioneerde Werken, de voorfchreeven beide Landmeeters geauthorifeerd, om het een en ander by de eerfte bekwaame gelegenheid werkftellig te maaken. Zo als ook wyders Haar Edele Mogende, op de voorgekomen klagten over de Sluis ia de Leidyk van den nieuwen Ysfelmond, den Landmeeter Beyerink hebben geauthorifeerd, om by bekwaame gelegendheid de voorfz. Sluis te examineeren, zonder voor als nog tot een droogmaking van dezelve over te gaan, tn indien eenige defecten aan de deuren mogten worden bevonden, dezelve na behooren te laaten voorzien. Ter Vergadering verlezen zynde, het door de Landmeeters Beyerink en van Straalen geëxhibeerde rapport, van de door de Heeren van de Cleeffche Krygs- en Domeinkamer voorgeflagen, en met Haar Ed. Mog. goedvinden gehoudene Conferentie en onderhandeling met den Cleeffchen Opperdyk Infpector Bach, over het door de voorfz. Landmeeters in den gepasfeerden jaare geformeerde plan ter dekking van den beneden - Spykfchen Oever, uit welk gerapporteerde kwam te blyken, dat gemelde Dyk-lnfpeetor Bach, ten opzichte der noodzakelykheid en nuttigheid van de by het voorfz. plan geprojecteerde Werken convenieerde, doch dat by denzelven. eeni_e bedenkingen geöppert waaren, omtrent de wyze, op welke de gemelde Werken zouden worden uitgevoerd , als vetmeenende , dat het zelve plan met mindere kosten zouden kunnen worden geëffectueerd ; en hier op mede gehoord zynde, de Cönfideratien van den Infpecteur Generaal Brunings, hebben Haar Edele Mog. goedgevonden , het voorfz. gerapporteerde nader te ftellen in handen van gemelden Infpecteur Generaal Brunings, ten einde met de Landmeeters Beyerink en van Straalen, mitsgaders voorfz. Dyk-Infpector Bach , te overleggen , op welke wyze de wederzydfche gedagten, omtrent de uitvoering van het voorgeftelde plan , ter dekking van den beneden-Spykichen Oever, met de meeste hoop van fucces zouden konnen worden veree» n»gt, en om daar van aan Haar Ed.Mog. , geduurende derzelver tegenswoordige Conference te rapporteeren; wordende ten dien einde, den Landmeeier Beyerink gelast, om den Dyk-Infpector Bach, ten eerften by Misfive te verzoeken, teneinde, tot het houden der aangetogene Conferentie, op morgen herwnards over te komen* H. Deel. 1/ tVoeni'  Woensdag den 23 Jugustus 1786. PRZESEN TE N als vooren. De Heer van Hugenpoth tot Aerth, als Generaale Opzichter van de'Werken by en in het Bylandfche Kanaal, geëxhibeerd hebbende , den ftaat van deszelfs Ontfangst en Uitgave met de weeklykfche Werklysten en Quitantien daar toe relatief, zedert den 3 November 1785. tot den 17 juïy 1786. mits. gaders Memorie der begrinding van den nieuwen Inlaagdyk en Kruisdyk onder Herwen, met de Quitantien daar toe gehoorende, is goedgevonden, het een 'ten ander te Hellen , zoo als gefteld word mits deezen , in handen van de respective Secretarisfen, om dezelve te vifiteeren, examineeren, en daar van als dan rapport te doen. Den Infpecteur Generaal Brunings, en Landmeeters Beyerink en van Straalen , ingevolge Haar Ed. Mog. Refolutie van den 22 Augustus ï7%6 , met elkander in Conferentie jgetreden zynde ever zodanige nieuwe Werken , als men gezamentlyk noodig oordeelen zoude, dat in dee/.en jaare behoorden gemaakt te worden, ten einde het groot oogmerk in deezen, de verbetering der boven-Rivieren zo veel mogelyk te bevorderen hebben gerapporteerd, onderling overeengekomen te zyn , om voor derzelver conüderatien aan Haar Ed- Mog. voor te dragen : i°. Dat, belangende het Werken Oever aan de Halder weide, behoorde be« paald te worden, dat buiten Extra gevallen of andere noodxakelykheden, dien Oever zal af breeken tot op 30 Roeden na uit den buitenkruin der bogt van den Duffelfchen Dyk, gemeeten op de Perpendiculair, welke getrokken word uit de voorlyn der kruin, na de famenkomst der twee Slooten, en dat Provifioneel dit jaar, die Oever niet minder dan 70 Roeden benedenwaards ruitgezonderd den doorbraak) met de koppen aan wederzyden zal bellagen worden. 2°. Dat het bovenfte Werk aan de Noordzyde by Lift. Q. benedenwaards diende te worden vervolgt ter lengte van circa iz Roeden. 30. Dat de Beneden - Oever aan dezelfde Noordzyde , in zo verre die bevonden word, in de linie van het Werk R R. weggebroken te zyn, tot beneden zal moeten bellagen worden , doch dat daar en tegen de laag op het Werk RR. tot menagement van het hout, tot een volgend jaar zoude konnen worden uitgefteld. 4°. Dat ten aanzien van den tegenwoordigen loop des Strooms, uit den beneden - mond des Bylandfchen Kanaals, lanfis de nieuwe bepoting, alwaar tegen- 1 woordig een fterke afneming befpeurd word, van Hollandfche >.yde, in bedenking gegeven is, of men niet in tyds, door middel van een Krib van genoegzame lengte , gaande van de noordelyke punt van het Kanaal langs voorfz. bepoting, behoorde te beletten, dat de Stroom aldaar, en wel tusfchen deeze bepoting en een zekere oude grindplaat niet te verre inbreeke, en dus doende een Bricolleerenden Stroom na de Zuidzyde veroorzaaken moge, doch  C 43 ) doch welk project de Landmeeter Beyerink verklaard heeft, niet te fojfii; Ben verwerpen , noch amplecteeren, uit hoofde, dat hem de tegenwoordige fituatie aldaar uit dit gezichtpunt befchouwt, niet genoegzaam be~ kend is. 5*- Dat, belangende den Oever van den Pannerdenfchen Waard, men het onderling eens is, dezelve te moeten beflaan tot aan het Werkje by de Schaapskooy , doch dat men by provifie dit jaar het werk bovenwaard* zoude dienen te vervolgen tot aan de uitfrekende punt of bogr. 6°. Dat ten aanzien van den MMingfchen Oever, door den Landmeerer ïleyerink voorgedragen zynde , de door hem in voorige jaaren gefu'ppedi-> teerde bedenkelykheid, omtrent de al te grootte wydte der Rivier aldaar, en de mogelykheid, dat de geul tusfchen de Zandplaat en den Oever zoude toeneemen, goedgevonden is, om na voorgaande discusfie deezer materie, Cof fchoon men van Hollandfche zyde verklaarde , niet zo zeer overreed te zyn van de volftrekte noodzakelykheid) aan Haar Ed. Mog. gezamentlyk voor te liaan , het leggen van eene Krib, lang circa 90 Roeden, beginnende by en omtrent den Steen-oven van Claas Arends, en raayende op de beneden-punt van de bellagen Kleybank. 7Q. Dat ten opzichte van het verlengen der lange Krib uit den Hoofddam in het Pannerdenfche Kanaal, daaromtrent voor als nog niets heeft konnen bepaald worden, dewyl de Riviershoogte voor als nog niet toegelaten heeft, de nodige peilingen te doen, en men noodig oordeelde , alvorens te onderzoeken, welke verandering, ten aanzien deezer droogte, voorgevallen is , moetende echter deeze lange Krib, dien onverminderd, van den Hoofddam afdragende, naar beneden verhoogt worden. 8°. Dat ten aanzien van den westelyken Oever van den Ysfel, dezelve zo verre die nog ongedekt is, geheel zal moeten beflagen worden. 9° Dat door den Landmeeter Beyerink voorgefteld is, dat, dewyl hyby Peilingen bevonden heeft, dat zedert twee Jaaren de nieuwe Ysfelmond in diepte is verminderd , gezamentlyk geoordeelt is ,' dat dit gebrek op de gevoeglykfte wyze zoude kunnen voorgekomen worden, door de punt van feparatie buitenwaards te verlengen, tot zodanige lengte, als ten tyde der Executie van dien, nodig bevonden zoude worden. En hier op gedelibereerd zynde, hebben Haar Ed. Mog. goedgevonden, de Refolutie , op het eerfte poinct, betreffende het Werk en den Osver aan Hallerweide , op het vierde poinct, betrekkelyk de voorgeflagen Krib, gaande van de noordelyke punt van het Bylandlche Kanaal langs de bepoting aldaar, op het zesde poinct, betrekkelyk de geproponeerde Krib , beginnende by en omtrent den Steen-Oven van Claas Arends, en raayende op de beneden - punt van de beflagen Kleybank, en laatftelyk op 't negende poinct, betreffende het verlengen van de punt van feparatie aan den nieuwen Ysfelmond , tot een der volgende dagen uit te Hellen, ten einde intusfcnen derzelver gedagten daar op nader te kunnen bepaalen. En hebben Haar Ed. Mog. wyders ten aanzien der verdere poincten, by het aangetogene rapport vervat, na gehcudene deliberatie , goedgevonden, zich met de daaromtrent gedaane voorflagen te conformeeren. L 2 Eu  ( 44 ) Ën dat ten gevolge van dien , in aanzien van 't tweede poinet, het bo* ventte werk van den Noordelyken Oever van het Bylandfche Kanaal by Litt. Q. op de Kaart door de Landmeeters Beyerink en van Straalen', in deezen jaare geformecrt, benedenwaards zal worden vervolgt, ter lengte van circa 12 Roeden. In aanzien van het derde poinct, dat de beneden -Oever aan die zélve Noordzyde van 't Bylandfche Kanaal, in zo verre die bevonden word in de linie van het Werk op de vootfz. Kaart met de Letters RR. genoteerd, weggebroken te zyn , tot beneden toe zal worden beflagen , doch dat daar en tegen de laag op het Werk RR. wegens de quantiteit van hout, daar toe ver: cischt wordende, tot een volgend jaar zal worden uitgefteld. In aanzien van het vyfde poinct, dat de Oever van den Pannerdenfchen, Waard beflagen zal worden tot aan het Werkje by de Schaapskooy, doch dat provifioneel in dit jaar , het Werk bovenwaards, tot aan de uitRekende punr of bogt zal worden vervolgt. In aanzien van het zevende poinct, dat de lange Krib uit den Hoofddam i n den nieuwen Rhynmond van voorfz. Hoofddam af, naar beneden afdragende, verhoogt zal worden ; doch dat de deliberatien over de nog meerdere verlenging van deeze Krib zullen worden uitgefteld, tot dat door de wederzydfche Landmeeters, de noodige peilingen en onderzoek, omtrent de verandering-.., Welke de droogte aan de overzyde van de Rivier , op do hoogte va d t . ee Kribben , de vier Provinciën aangaande , zoude hebben mogen ondergaan, gedaan zullen wezen ; wordende voorfz. Landmeeters mits dezen geautho!izeefd, om zulks by de eerfte bekwaame gelegenheid der Rivier te verrigten, te einde, na ingekomen rapport daar van, als dan by Haar Ed. Mog. zal kunnen worden gerefolveert, als bevonden zal worden te behooren. En laarstelyk, ten aanzien van het 8e. poinct, dat de Westelyke nog onbeflagen Oever van den nieuwen Ysfelmond, geheel beflagen zal worden. Vonder dag den 24 Augustus 1786. PRESENTEN Als vooren. By Haar Ed. Mog. op heden ter nadere deliberatie voorgenomen zynde, de vier nog onafgedaane poincten, vervat by het op gisteren gerapporteerde door den Infpecteur Generaal Brunings, en de Landmeeters Beyerink en van Straalen , hebben Haar Ed. Mog. goedgevonden, omtrent het daar by voorkomende eerfte poinct, dat de Oever aan de Hallerweide provifioneel in deezen jaare niet minder dan 70 Roeden benedenwaards (uitgezondert den doorbraak) met de Koppen aan wederzyden van dezelve zal beflagen worden, ter* wyl Haar Ed. Mog. den verderen gedaanen voorflag, tot het bepaalen van eea Raay , waar na de Oever tot op 30 Roeden na, uit den buitenkruin der bógt van den Duffehchen Dyk invoegen daar by met meerderen vermeld, zoude afbreeken, voor als nog hebben gehouden in advys. Om-  ( « ) Drhtrent het 4. poinct i en wel de daar by voörgefiagen Krib van deh Nóót* delyken punt van het Bylandfche Kanaal langs de bepoting aldaar, dat bevorens hier omtrent te refolveeren, door wederzydfche Landmeet rs gepeilt en opgenomen zal worden, hoedanig het met de harde grindplaat op de Rivier aldaar gelegen zy, en welk elfecc dezelve op den Ctever en Stroom aldajrf zoude mogen hebben. Omtrent het 6. poinct , betrekkelyk de daar by geproponeerde Krib, aart den Mdlinglcfien Oever van circa 90 Roeden > bigmne, de by en omtrent dè Steen-Oven van Glais Arends , eti raayende op de beneden-punt vat de beflagen Kfeybahk, hebben de Heeren Gecommitteerden van Holland en Westvriesland, of fchoon zich van de volitrekte noodzakelykheid van dien nog niet geconvinceerd houdende, echter op de aangevoerde redenen van d.- Hei» ren Gecommitteerden van Gelderland niet ongenegen zynde , om een zekere voorzieninge boven (en ohzeker evenement te prrèfereeren ,- zich de vóórgeflagen Krib mede laaten Welgevallen , en hebben Haar Ed. Mog. mitsdien goedgevonden, dat dezelve in deezen jaare gelegtzal Worden. En hebben Haar Ed. Mog., zo ten aanzien van de nieuwe Werken , als ten aar zien van die op heden gcarrefteerd, voor zo veel die böven eh in het Bylandfche Kanaal betreft, deh Heer van Hugenpoth tot Aertb, en voor zo veel de overige Werken betreft, de respective Landmeeters geau-horizeerdj om dezelve by de eerde bekwaame gelegenheid ter uitvoer te brengen. Zullende ten voorfz. einde, voor zo veel hun respectivelyk aangaat, hièt vm, en voorts van alle verdere zaaken by deeze Conferentie aan dezelve gedemandeerd, het nodige Extract worden ter hand gefteld. En laatftelyk , omtrent het 0. point, concerneerende dé geproponeerde verlenging der pnnct van feparatie, aan den nieuwen Ysfelmond , hebben IJaar Ed Mog. , na hier omtrent, ingevolge het gerefolveerde in de Conference tusfchen wederzydfche Heeren Gecommitteerden in October 1785 gehouden , gehoord te hebben , de Cönfideratien van den Infpecteur Generaal Brunings j en onderlinge communicatie der reflesien van de respective Leden , omtrent dit poinct gevallen , goedgevonden , de bepaalin^e omtrent het zelve , provj/ioneel, en tor een nader gedaan onderzoek , of de aangehaalde vermindering van het vermogen van den nieuwen ï'sfebirond, aaneen wezendfyke of toevallige oorzaak zoude moeten geattribueerd worden ; te houien in advys. En om inmiddels de wederzydfche Landmeeters te authdfizeeren, om het. Riviervak benéden den Ysfelmond, en tusfchen dezelve, en het Malburgfche Gat, nader te peilen en op te nem?n , en neffens het rapport daar van , derzelver gedagten , omirent de middelen ter verbetering van de ongefteklheid der Rivier , zich aldaar bevindende aan den Infpecteur Generaal Brunings op te geeven, ten einde daar op door denzelven, aan Haar Ed. Mog. van zyne cönfideratien zal konnen worden gediend ; blyvende nochtans de deliberatien Van Haar Ed Mog. omtrent het werkftellig maken der middelen van redres ten deezen opzichte, voor als nog in zyn geheel.i Haar Ed Mug. door den Landmeeter Beyerink zynde geïnformeerd , dat van den Over - Dyk - Infpector Bach , op zyn Misfive en daar by gedaane ver- II. Deel. M zoek,  C ^ ) Zoek, om herwaards over te komen, ten einde, alsby HaarËd*. Mog Refo* lütie van den 22. deezes vervat, rescriptie hadde bekomen; volgens welke dezelve ter zake van eene met Heeren Gecommitteerden van de Cleeffche Regeering te houdene Conferentie, verhinderd vvierde , aan hec voorfz. verzoek te konnen voldoen. Hebben Haar Ed. Mog., confidereerende de nuttigheid van defpoedige beraming der nodige maatregelen, ter ontzetting van den beneden - fpykfchen Oever, goedgevonden, om aan de-Cleeffche Krygs- en Domeinkamer, het houden van eene conferentie tusfchen wederzydfche Heeren Gecommitteerden tot het conftateeren van het Plan daar toe tendeerende, voor te flaan. En dat ook ten dien einde, als omtrent de nodige reparatien en voorzieöinge omtrent de Werken der Rivieren, in het generaal rapport der Landmee* ters gementioneerd, en onder de Notulen van den 22 dezer vermeld, voor Zo veel die de Cleeffche Regeering voor het geheel of gemeenfèhappelyk concerneeren , aan welgemelde Cleeffche Krygs- en Domeinkamer zal worden gefchreeven de navolgende Misfive. Hoog - Edele Gefirengê, Wyie 9 Voorzienige , Hooggeleerde, zeer Discreete Ikeren, byzondere goede Vrienden! de Mfsfive van Uw Ed. van den 7. December laatsteden, aan de Heeren Gecommitteerden tot het beneficeeren van den Nederrhyn en Ysfel, wegens de Provincie van Gelderland , hebben wy met genoegen mogen verneemen , de dispofitie , welke 'er by Uw Ed. gevonden wierd, om met ons te concurreeren tot het doen van voorzieninge ter afwending van den verderen afbreuk van den beneden-Spykfchen Oever; doch hebben daar uit tefFens geremarqueert, dat Uw Ed. of fchoon het ten dien einde geformeerde 3 en door ons aan Uw Ed. medegedeelde plan niet kwamen te verwerpen, van gedagten fcheenen te wezen , dat het voorgeftelde oogmerk met minder kosten zoude kunnen geëffectueerd worden , en dat dierhalve n deeze zaake aan den Over-Dyk-Infpector Bach hadden opgedragen, ten einde met deezerzyds kundige in een nadere onderhandeling te treeden, en van deszelfs verrigte aan Uw Ed. verflag te doen. Het is ten gevolge van dien , en ten einde aan deeze Uw Ed. intentie te beantwoorden , dat wy onze wederzydfche Landmeeters Beyerink en van Straalen gelast hebben , om met gemelden Over-Dyk-Infpector Bach , over het geraentioneerde plan in onderhandeling en overleg te treeden ; het welk dan ook op den 10 deezes in loco hebbende plaats gehad , wy thans van voorfz. Landmeeters dieswegens rapport hebben bekomen , zo als ook apparent by UwEd daar van het rapport door gemelden O ver-Dyk-Mpector Bach zal wezen gedaan. Het zelve by ons ter gelegenheid van onze tegenwoordige byeenkomst zynde geëxamineerd , is ons daar by gebleken, dat laatsrgemel Je omtrent de noodzakelykheid der by het plan geprojecteerde Werken met deezerzyds Landmeeters was convenieerende, doch echter vermeende, dat de uitvoering van  C 41 ) W!h dezelve , met meerdere menage zoüde konnen worden gepractizeérd: ëü h inden wy daarom, na dat hier omtrent mede gehoord hadden, de confidera]an den a,h,er Patent zynde Infpecteur Generaal Brunings* goedgedagt, voorlz. Opper^Dyk-Infpector Bach te doen verzoeken, om thans herwaards te wdlen overkomen, ten einde gezamentlyk tusfchen voorfz. kundigen Onder*ng mogten getenteerd worden, of de wederzydfche denkbeelden zouden konnen werden vereen/gt, zodanig , dat met gegronde hoop het fucces der w erken zoude mogen worden verwagt. Dan , de occupatien van gemelden Over-Dyk-Infpector, met Heeren van dé Cleeffche Regeenng , omtrent de Waterwerken, niet hebbende toegelaaten deeze reis te ondernemen , hebben wy de zaak zelve in hadere ferieufe overweging genomen, en ons overtuigd vindende van de nuttigheid, dat hóe eerder zo beter, dc nodige maatregelen ter ontzetting van den voorfz. benedenSpykfchen Oever worden beraamd, inzonderheid, daar het ons voorgekomen is, dat de afbreuk, welke volgens de reflexie in Uw Ed. Misfive voorkomende , zedert vyf a zes jaaren aanmerkelyk is vermeerdert, na het formeeren van het aangetogene plan ter ontzetting van den Oever, nog gröotelyks is toegenomen, noodig en dienfiig geoordeeld, om Uw Ed. het houden van een Conferentie tusfchen wederzydfche Heeren Gecommitteerden , op den 15 en 16 des aanttaande nrnnds September, alhier te Arnhem voor te flaan, en om zich daar toe des avonds te voren, alhier binnen deeze Stad te laaten vinden , ten einde als dan met onderling overleg, het noodige plan ter omzetting des beneden-Spykfchen. Oevers te beraamen, en tot eonfiftentie te brengen. Voor het overige flatteerenwy ons , dat de verzekering , Welke Uw Ed ons by bovengemelde Misfive, zo omtrent de nodige voorzieninge van den mfchar.nden Oever , fchuins over Emmerik , als omtrent de herftellinge Vatt de Salmoordfche Krib, in deszelfs deklagen en afgeloopene punt, wel hebben gelieven te geeven , in den aanftaanden Herfst zal worden gerealifeerd, en konnen tcffisns niet nalaaten, Uw Ed. te informeeren, dat wy uit het aan ons door de Landmeeters gedaane rapport, wegens derzelver bevindinge, in deeze maand hebben vernomen. i°. Dat de defecten, Welke zig zo aan de twee gemeenfcbappejyke Knbbeü aan het boven -Spyk, als aan de Blees werken langs den Dyk nood zakelyk reparatien komen te vorderen, alzo daar aan zedert den jaar* 1785. wanneer dezelve aldaar reeds bevonden zyn, niets ten dien einde is ondernoomen géwordén. &•. Dat de Rysberm door deh ouden Rhynmohd weder, gelyk ih het vorige jaar, is afgdoopen, en dus behoorlyk en ter hoogte als by de Con ventiebepaald, zal dienen opgehaald en uitgevuld te worden. En 3 °. dat in de dorceering van den nieuwen Spykfchen Inlaagdyk door particulieren na goedvinden, en op een zeer inreguliere wys opweeen *emaakt worden , het geen by vervolg Van tyd van nadeelige conferentie zoude konnen weezen, als mede dat de kruin van den Dyk door het ryden veel nadeel heeft geleden, waar door de pasfage over dezelve by nat weder zeer ongemakkelyk is geworden. Over welke drie laatftgemelde poincten, wy by de geproponeerde Con- M 9 f^  C 4» ) feremie teftens hopen, gelegenheid te zullen hebben met Uw Édele t« fpreeken, en om ten aanzien van de twee eerfte van dien het nodige met Üw Edele te overleggen , en ten aanzien van het laatfte, zodanige voor* ïieninge van Uw Edele te verzoeken , als de aart der zaken zal komen te permitteeren, en aan de hand te geeven. Wy verzoeken hier op zo fpoedig doenlyk U Wel Edele refcriptie te mogen ontfangen en beveelen inmiddels. Hoog-Edele Geftrenge, Wyze, Voorzienige, Hooggeleerde , zeer Diseree te Heeren, byzondere goede Vrienden. üw Èd. in Godes Heilige befcheimingei Gefchreeven te Arnhem den 24 Augustus 1786. Onder ftond, Uw Ed. goede Vrienden', De Gecommitteerden tot het werk der Rivieren wegens de Provinciën van Gelderland, mitsgaders Holland en Westvtiesland. Lager Rond. Ter ordonnantie vatt dezelve. Ên hebben Hair Éd. Mog. Wyders goedgevonden , de Landmeeters Beye-fink en van Straalen te auctörifeeren , om inmiddels met dên Over DykInfpector Bach een mondelinge converfatie te beleggen, en aart deözelven de poincren van behandeling in de vöorgèflagene Contéentie beniffens de ge. vallene reflexien op zyne Idees omtrent de uitvoeiing van het Plan ter ontzetting van het benedenSpyk , mede té deekn. ten einde' de Befoignes" tusfchen wederizydiche Heêreh Gecommitteerden, zo veel coerdyfc, te praspa* feeren. Door den Adminiftrateur Mr. P. van Hamel, aan Haar Edele Mogende, zynde geëxhibeerd een memorie omtrent den ftaat van deszelfs ca^fa , de twee Piovihcien Gelderland en Holland en Wefivriesland aangaande, vol* gens welke dezelve een fómma van Tienduizend tweehondert twee ert dertig guldens eene ftuiver en twaalf penningen , meerder uitgegeven als ontfan;en hadde, hebben Haar Edele Mogende mitsdien goedgevonden om voor de beide Provinciën een u'ufiag te doen, ter fomma van 50000 guldens, zö als hier agter fub ». x. met meerderen ftaat uitgedrukt. Verleezen zynde, de Requeste van Derk Alberts, woonende te Pannerden , en veel tyds in den arbeid voor c'e beide Provinciën gebruikt wordende, houdende: dat in den ja- 1e  C 49 ) re 1784. door de opftoppinge van het Water en zwaare Yskaringe , het ongeluk gehad hadde , van niet alleen zyn Huis , maar ook byna al het zyne te verliezen , waar door in een zeer armoedige ftaat was gebragt, verdoekende , dat Haar Ed. Mog. hem in deeze zyne deerniswaardige omftandigheden eenigszins geliefden te gemoed te komen , en aan hem eenige onderfteuninge te accordeeren; En hierop gedelibereert en gelet zynde op de goede rapporten omtrent den Suppliant; hebben Haar Edele Mogende aan denzelven tot onderhand in zyne ongelukkige fituatie, eene Summa van twee honderd guldens toegelegt; Zullende ten dien einde, aan denzelven eene Ordonnantie ter voorfz. Somma op den Adminiftrateur Mr. P. van Hamel worden verleend. Vrydag den 25 Auguflus 1786. PRESENTEN. Als vooren. X Jebben Haar Edele Mogende, na gehoudene deliberatie goedgevonden, om het hout het welke tot het maaken der Ryswerken zo aan den Millinglchen Oever als boven, en in den nieuwen mond van den Nederrhyn boven het Pannerdenfche Kanaal, mitsgaders tot het doen der noodzakelyke reparatien van de reeds leggende Werken daar omftreeks zal worden vereisebt, het bewerken en aanvoeren van Grindzand daar onder mede begreepen, aan te hefteden, aan Willem Crynen Gradus Zoon. voor de Som van 27 guldens de Vim , als mede aan denzelven het leveren en opftuwen in het Pannerdenfche naai , van dertig Vimmen Rysweerden hout, tegens 21 guldens de Vim, voorts het transporteeren en verwerken van 't nog in het Pannerdenfche Kanaal ftaande noodhout, voor agt guldens de Vim , en laatftelyk het grind of zand, 'twelk 'er meerder aan deeze Werken mogt worden vereischt tegens f 1 - 16 - o. dé fchagt, het verwerken daar onder begreepen. Alles onder zodane bepalingen, Conditiën en poenaliteiten in cas van nalatigheid, als by her contract met voorfz. Willem Crynen op heden ingegaan, en agter dit Verbaal fub No. 2. ervintelyk, met meerderen te verneemen. Zo als ook wyders Haar Edele Mog., het hout het welk in en boven den nieuwen Ysfelmond zo tot het aanleggen van nieuwe, als het repareeren van aldaar reeds zynde Werken, mogte nodig bevonden worden, het aanvoeren van het nodige Grindzand, en het verwerken daar onder mede begreepen, hebben aanbefteed aan Willem Holms tegens 2S guldens de Vïm , op den voet, Conditiën en poenaliteiten, als te verneemen by het contracl daar over met denzelven ingegaan en hier agter fub No. 3. ervintelyk. Voorts hebben Haar Edele Mogende goedgevonden, tot opzienders over de Werken aan den Millingfchen Oever en boven, en in den nieuwen mond li. Deel. N van  van den Nederrhyn aan te Rellen den Landmeeter Beyerink en by abfentie deszelfs Broeder Frederik Beyerink, ofte zodanig ander perloon, als Heeren Gecommitteerden van Gelderland daar toe zouden mogen goedvinden te ge • bruiken , en Bastiaan Verhey , en by deszelfs abfentie, zyn Zoon Cornelis Verhey Bastiaanszoon , of in plaats van dien , zodanig perfoon, als Heeren Gecommitteerden van Holland zouden mogen goedvinden , daar toe wegens haare Provincie te emploieeren. En tot Opzienders by de Werken aan den Ysfelmond, de Rigter Gunther, en voornoemde Landmeeter Beyerink, en by deszelfs afwezigheid, zyn Broeder F. Beyerink bovengemeld. Door de Heeren Gecommitteerden van Gelderland zynde voorgedragen: dat by Refolutie van Haar Ed. Mog. in de gehoudene Conferentie van den gepasfeerden jaare, in dato den 4. October, op de Requeste van Peter Peterfen en Gysbert Rymers, als Buurmeesteren der Heerlykheid Millingen , en het daar by gedaane verzoek, tot remotie of verlaging van den Mïllingfcheri Somerdam goedgevonden zynde, de wederzydfche Landmeeters te gelasten, om de fituatie van voorfz. Dam te examinecren , omtrent dezelve de nodige meetinge te doen , en van alles aan den Infpecteur Generaal Brunings te rapporteeren , ten einde deszelfs cönfideratien hieromtrent, aan Haar Ed. Mog. ingekomen zynde , als dan, na bevind van zaken, zoude konnen worden gerefolveerd; zy Heeren Gecommitteerden, na dat de gerequireerde opneminge door voorfz. Landmeeters gedaan was, by Misfive van de Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en Westvriesland van den 21 February laatsleden , hadden ontfangen , de cönfideratien van den Infpecteur Generaal Brunings , van den 17 January daar bevorens, betrekkelyk het voorfz. fubject, en om redenen daar by gedetailleerd, wegens het nadeel, het welk deeze Dam , zo aan de Miliingfche Dyken als inzonderheid mede aan de tegen over leggende Overbetuwfche Schaardyken zoude konnen toebrengen , zo niet tot de amotie, ten minften tot een gepaste verlaging van dezelve tenderende , en waar mede zich welgemelde Heeren Gecommitteerde Raaden by die Misfive hadden komen te conformeeren. Dat zy Heeren Gecommitteerden van Gelderland, na naauwkeurige examinatie van dien confidereerende , dat het onderzoek , of en in hoe verre de ge. mentioneerde Zomerdam fchadelyk voor de naby gelegene Bandyken zoude konnen wezen , niet zoo zeer een eigentlyk gezegd onderwerp voor de delièeratien dezer Commitfie fcheen uit te leveren, als wel de vraagen, of, en welken invloei de Miliingfche Dam , het zy cp zich zelve alleen, het zy met den Kiefwaardfchen Dam te zamen befchouwd, zouden mogen hebben, op de regelmatige verdeeüng van het water naa de Rivieren de Whaal en den Rhyn, vermeend hadden, ten aanzien van dit laatfte, de cönfideratien van den Landmeeter Beyerink te moeten innemen. Dat die gevorderde cönfideratien dan ook by Haar Heeren Gecommitteerden ontfangen zynde , zy bevonden hadden , dat voorfz. Landmeeter , om redenen daar by in het breede aangevoerd , van gedagten was , dat de invloed , welke de Miliingfche Dam alleen befchouwt, op de Rivieren hadde, hier in beftond, dat dezelve op den nieuwen mond aan den Rhyn en het Pan- ner-  C 51 ) nerdenfche Canaal geen onfchadelyke levendigheid van Stroom bewerkte; en dat door denzelven by hooge Rivier, de Rhyn geenszins met het Opperwater bezwaard fcheen te worden, maar dat dezelve veel eer voor de regelmatige verdeeling van het water zo by hooge, als laage Rivier fcheen nuttig te weezen. En dat de invloed van den Millingfchen Dam en Kiefwaardfchen Dam te zamen genomen , op de Rivier geene andere zy, dan dat dezelve voor zo verre ze zyn gelegen, het water in het bedde der Rivier kwamen te bepalen, en alle zydelingfche aftapping van het water verhinderden, en dus in de Rivieren een meerdere levendigheid van Stroom effectueerden, die nimmer voor de Rivier-monden, als fchadelyk konde worden geconfidereerd, of de regelmatige waters verdeelinge in eenigen opzichte te disproportioneeren. Dat zy Heeren Gecommitteerden, de gemelde cönfideratien van die aangelegenheid hadden gevonden, dat vermeenden ferieufe reflexie te meriteeren, en mitsdien niet konden nalaten , om daar van aan de Heeren Gecommitteerden van Holland en Westvriesland communicatie te geeven. ^ Waar op dezelve verlezen zynde , aan zyde van de Hollandfche Heeren Gecommitteerden daar op in het generaal is geremarqueerd geworden , dat daar in vervat, en als een bafis van dien gelegt waren, onderfcheidene voorftellingen, welke volgens haaren aart een rype overweging kwamen te vorderen, en dat mitsdien Copye van de voorfz. Cönfideratien verzogten, om zich daar op by tyd en wylen te konnen expliceeren. Gevende inmiddels in bedenking, of ten einde hier omtrent met meerder tennis van zaaken de gedagten te konnen üxeeren , de wederzydfche Landmeeters niet zouden behooren te worden geauctorifeerd en gelast, om even zoortgelyke examinatie en metinge van den Oever omtrent, mitsgaders hoogte en fituatie van den Kiefwaardfchen Dam te doen , en daar van te rapporteeren, als door dezelve, ten aanzien van den Millingfchen Dam is gefchied. Waar mede zich de Heeren Gecommitteerden van Gelderland hebben geconformeerd , mitsdien daar toe de Landmeeters Beyerink en van Straalen zyn geauthorifeerd en gelast geworden. Haar Ed. Mog. hebben na gehouden deliberatie goedgevonden, om den lieer van Hugenpoth tot Aaith, als Generale opzigter van de Werken boven en in het Bylandfche Kanaal te authorifeeren, om het hout, het wélk tot de gearrefieerde reparatie en aanleg der Werken aldaar zal nodig bevonden worden, met communicatie van den Landmeeter Beyerink in te koopen van zoodane Perzoonen, waar by het zelve ten minfte pryze en meeften voordeden van de twee Provinciën zullen, konnen bekomen. Op het geproponeerde door de Heeren Gecommitteerden van Holland en Westvriesland, hebben Haar Edele Mogende, na gehouden deliberatie, goedgevonden, om den Opziender Ruth Otten te authorifeeren, en te gelasten, om de bepooting van de alluvie aan de punt van ieparatie, zo in den mond van de Whaal als van den Nederrhyn, jaarlyks met overleg van de refpeftive Landmeeters, op den voet als by de aan haar ter handgeftelde Refolutie, van Haar Edele Mogende van den 4 Oétober 1785. vervat, te cont/nueeren, en deplaatfen, alwaar het hout is doodgegaan, met nieuwen pootfiok in te vullen; zullende ten dien einde hier van zo wel aan voorfz. Ruth Otten als aan Na de  ( 5* 3 de Landmeeters Beyerink en van Straalen het nodige Extract worden modegedeeld. Verders hebben Haar Edele Mogende goedgevonden , de wederzydfché Landmeeters te qualificeeren en te gelasten, om te zamen jaarlyks, zo dra zig een gefchikte watershoogte daar toe zal voordoen, alle de Werken aan de Rivieren, welke zedert den jaare 1771 zya aangelégt, te examineeren en na te gaan, en zodanige metinge en peilingen te doen , ais met gemeen overleg nodig en dienftig zullen worden bevonden ; doende van derzelver bevinding aan Heeren Gecommitteerden der beide Provinciën , een generaal en pertinent rapport. By Haar Ed. Mog. Refolutie van den 4 Oftober 1785. onder anderen bepaald zynde , dat de glooying aan de kop van den regter Leydyk aan den nieuwen Ysfelmond tot voorkóminge van verdere atplasfingen met hout zoude worden bekramt, met bepalinge nogtans, dat het zelve hout jaarlyks van opflag gezuiverd zoude worden ; Is op het geproponeerde door Heeren Gecommitteerden van Holland en Weftvriesland by nadere deliberatie goedgevonden, den Opziender Hendrik Busch te gelasten , om het gemelde hout telkens om de twee ja. ren te fnyden en van alle opflag te zuiveren, zullende ten dien einde hier van Extraft aan voornoemden Hendrik Busch worden ter hand gefteld. Door de Heeren Gecommitteerden van Holland en Weftvriesland ter gelegenheid , dat het Plan ter ontzetting van den benedcnfpykfchen Oever spparent eerlang tot conüstentie zoude konnen worden gebragt , van de Heeren Gecommitteerden van Gelderland verzogt zynde, om te mogen Worden geinformeerd, of, en welke favorabele Refolutie by de Heeren Staal ten hunne Principalen zouden mogen hebben uitgewerkt, op het herhaalde voordel, by de fuccesüve Conferentien aan zyde van de HeeTen Hollandfche Gecommitteerden gedaan, ten einde wegens de wanbetaahnge der Provinciën van Utrecht en Overysfel, door de Provincie van Gelderland eenig meerder aandeel in de kosten der werken ter dekking van den gemelden Oever van het beneden-Spyk zoude mogen worden gedraagen, dai door dezelve in de andere, zedert den jaare 1771 aangelegde Werken was gecontribueerd. Is daar op aan zyde van de Heeren Gecommitteerden van Gelderland, onder allegatie van diverfe redenen , welke dezelve wederhielden,' om daar Provincie met eenig merkelyk meerder bezwaar van haar aandeel in de kosten tot deeze nieuw aanteleggene Werken , tot dekking van het BenedenSpyk te belasten, dan als haar aandeel in die der zedert den jaare 1771. aangelegde Werken geweest was, te kennen gegeven , dat wel niet ongenegen waren, om met de Heeren Gecommitteerden van Holland in onderhandeling te komen, en te onderftaan, of dieswegens eenige fchikkinge tot wederzyds genoegen zoude kunnen worden gemaakt; doch dat ten dien einde gaarne wenschten te vernemen , op hoe veel de Hollandfche Heeren zouden vermeenen , dat de Quota van de Provincie van Gelderland in deeze beneden-Spykfche Werken, zoude behooren bepaald te worden. Waar op de Heeren Gecommitteerden van Hollanden Westvriesland, zich dies-  ( 53 ) d/eswegens nader geëxpliceerd hebbende, en óver het plus of minus, zo wel als over de wyze van calculatie over en weder in het breede, met aanvoering van wederzydfche redenen, zynde geverbalifeerd, is dit poinct voor als nog gebleven buiten conclufïe, en door de respective Heeren Gecommitteerden aangenomen, zich dieswegens op morgen nader te verklaaren. Saturdag den 26 Augustus 1786. PRESENTEN als voren. Op heden door Haar Edele Mog. nader, en by refumptie gedelibereerd zynde, over het op gisteren reeds verhandelde poinct wegens het dragen der kosten van de nieuw aan te leggene Werken, tot ontzetting van den beneden-Spykfchen Oever , is tusfchen wederzydfche Heeren Gecommitteerden overeen gekomen: dat door de Provincie van Gelderland , in de tegenswoordige nieuw aanteleggene Werken, ter ontzetting van den benedenSpykfchen Oever, in plaats van gelyk door welgemelde Provincie in de Werken zedert 1781. aangelegt, in een Summa van ƒ 50000 Guldens is gecontribueert de Somma van ƒ 13313 - 5-10. En door de Provincie van Holland, de Summa van ƒ 36686 -14-6. Al nu de Provincie van Gelderland, zich ten aanzien der kosten tot het aanleggen en onderhouden van deeze Werken aan het beneden-Spyk, met een meerdere Quote chargeerende, in een Summa van 50000 Guldens zal contribueeren eene Summa van ƒ 15494 -15-0. En daar en tegens deProvincie van Holland, de Somma van ƒ34505 -5-0. Alles in vertrouwen , dat hier op door de Heeren Hollandfche Gecommitteerden de approbatie van hunne Heeren Committenten zal worden uitgewerkt. . Waar mede Haar Ed Mog. na refumptie van het voorfz. verhandelde en gerefolveerde , hunne befoignes hebben geëindigt, en zyn daar op, na dat de respective Leden van elkander affcheid genomen hadden, heden gefeheiden. My prefent Bern. Joh. Hef II. Deel. O No. 2.  ( 54 ) ƒ 50000 - o - o, No. i. 1785. Den 24. Augustus. JTs door de twee Provinciën Gelderland, Holland en Westvriesland , wegens de Herwenfe en andere nieuwe gearrcfteerdej Werken , uitgeflagen , de Summa van Vyftig Duizend Gul-I «lens. >. - ■ ■■— —— — J 50000», o O Daar inne draagt Gelderland — — — —. — — f 11213-15-0 Holland f- pr. Cent. —. - 20000 - 0-0 Utrecht — — - I1651 - 5-0 Overysfel — —■ —- - 7135 - 0-0] * j 50000 o o De Quota van de Provincie van Overysfel word verdeelt tusfchen de drie eerstgemelde Provinciën. En daar in draagt Gelderland — — — — — ƒ 2099 - 10 - ioj Holland | pr. Cent. —— — - 2854 -0-0] Utrecht 1 - 21S1 -9-6] f 7*35 - o - o Dragende dus al nu In de bovenftaande Summa van . 50000 0 o Gelderland voor haar zelve -— ƒ 11213-15-0 In het Overysfelse • ■ — - 2099 - 10-10 . 13313 5 I0 Holland voor haar zelve f pr. Cent. - ƒ 20000 - 0-0 Het aandeel van Utrecht — — — - 11651 - 5-0 In het Overysfelse vóórhaar zelve |pr. Cent. - 2854 * 0-0 Voor de Quota van Utrecht - 2i8r - 9-6 3668614 6 Gelderland draagt, als vooren te zien, voor haar zelve in het Overysfelfe te famen de fumma van — — — ƒ 13313 -5-10 Hier inne lallen de drie Quartieren en de Rekenkamer als volgt. Nymegen — • ƒ 4437 - 15 - 10 Zutphen — — — — m 2916 - 8 - 3 Veluwen — —. — — — - 4143 - 8 - lot Rekenkamer — „— — _ 1815 - 13 - 8] / 133*3 * 5 - 10] j No. a.  ( 55 ) No. 2. Xk ondergcfchrevene Willem Crynen Gradus Zoon, neeme aan, en verbinde my by deeze, om het hout, de aibeidsloonen, en het aanvoeren van grindzand met den aankleven van dien , en dus het behoorlyk verwerken daar onder begrepen, het welk Hun Edele Mog. de Heeren Gecommitteerden der twee Provintien Gelderland , mitsgaders Holland en Westvriesland, zullen nociig hebben, tot het maken van zekere Ryswerken, zo aan den Millngf hen Oever, als boven en in den nieuwen mond van den Neder-R!yn boven het Pannerdenfche Kanaal, mitsgaders tot 't doen van de noodzakelyke reparatien van de reeds leggende werken in die Contreyen, alles ter pl atf: te leveren, en op zulken form te verwerken, als my door Haar Ed. Mog. geauthorifeerden zal aangewezen worden, en zulks alles voor een Simma van 27 Guldens de vim ad 156 bosfenj met een paal per bos, zuliende zodanig hout, het zy Ryswaarden, Willigen of Elfen, leveren en verwerken , als door welgemelde Haar Ed. Mog. geauthorifeerden zal goedgevonden worden. Zo ook neem ik aan, om op de my aan te wyzene plaats in 't Pannen denfche Kanaal, te leveren en op te Ruiken, dertig vimmen Rysweerden hout, met een paal per bos, voor 21 Guldens de vim ad 156 bosfen, onderwerpe my verders in 'r generaal omtrent deeze Leverantie , aan de Conditie van den jaare 1780, waar na ik ondergefchrevene, de Werken aan den Millingfchen Oever hadde aangenomen , en dus de vim hier boven bepaald is maathout, welk in deeze gemelde Conditie nader Raat gefpecificeerd. Zo ook neeme ik aan, om 't hout, welke van Haar Ed. Mog. ftaat aan het Pannerdenfche Kanaal vcor noodhout, aan de voorfz. Werken te transportceren , en invoegen voorfz. te verwerken , en zulks alles de vim voor 8 Guldens. Eindelyk neeme ik ondergefchreven mede aan, dat zo noodig bevonden mngte worden, 'er meerder grind of zand tot deeze Werken mogten benodigt zyn , als dan de fchaft van voorgemelde fperien zal aanvoeren en aan de Werken behoorlyk verwerken, na aanwyzing voor 1 Gulden 16 Stuiver» iedere Schaft. Belovende verders, om geen grind te laden of baggeren, op zulke plaatfen, die door de wederzydfche Landmeeters nadeelig bevonden mogten worden. Verders my omtrent dit geheele Werk onderwerpende , aan de ordres van Hsar Edele Mogende of Hoogftderzelver geauthorifeerden , belovende by de eerfte bekwame gelegenheid met dit werk te zullen beginnen, en met die magt ■voort te zetten, als door de geauthorifeerden zal nodig t^eagt worden. Actum Arnhem den 25 Augustus 1786". CGetekent) W. Crynen Gradus Zoon. O s. No. |.  ( 56 ) No. 3. \k ondergefchrevene Willem Holtus, neeme aan en verbinde my, kragt dezes, om ten dienfte van de Edele Mog. Heeren Gecommitteerden tot het beneficeeren van den Neder-Rhyn en Ysfel, wegens de twee Provintien Gelderla-d, mitsgaders Holland en Westvriesland in, en boven den nieuwen mond van den Gelderfchen Ysfel, te leveren en behoorlyk te verwerken, het Ryshout dat Haar Ed. Mog, zo tot het aanleggen van nieuwe Werken , ais repareeren, van de aldaar reeds gevonden wordende Ryswerken mogte nodig hebben, waar cnder dan mede is begrepen , het aanvoeren van het nodige grindzand enz. , zulks alles voor de Somma van 28 Guldens de vim ad 155 bosfen , met een paal per bos j zullende zodanig hout, het zy Ryswaarden, Willigen of Elfen , leveren , als door welgemelde Haar Ed. Mogende, ofte derzelver geauthorifeerden zal nodig geoordeelt worden. Onderwerpe my ten aanzien van deeze Leverantie, aan de Conditiën van den jaare 1780, waar na Willem Crynen de Werken aan den Millingfchen Oever hadde aangenomen , en dus de vim hier boven bepaald is maathout, het geene in gemelde Conditie nader ftaat gefpecificeerd. Verders my ten aanzien van dit geheele Werk , onderwerpende aan de ordres van welgemelde Haar Edele Mogende, ofte Hoogstderzelver geauthorifeerden , belovende by de eerfte bekwame gelegenheid met dit Werk te zullen beginnen, en met die magt voort te zetten, als door de geamhorifeerden nodig zal geacht worden. Actum Arnhem den 25 Augustus 1785. ^Getekent) Willem Holtus. 3- Q-  C 57 > 3. Q. Verhaal van het Verhandelde in een Conferentie door de Heeren Gecommitteerden van de Provintie van Gelderland, mitsgaders van de Provintie vam Holland en Westvrictiand, over het fferk der Rivieren, op den 10 July 1788. en eenige volgende dagen, binnen Arnhem met sikanderen gehouden. Donderdag den 10 July 1788. PRESENTEN. Uit Gelderland. De Heeren Burggraaf van Lynden. De Burgemeester va» Gro/e»ray. De Burgemeester Perjleege. van Lynden, tot den Swanenburg. De Burgemeester H. Brantfen. benevens Wentholt en Hof, Secretanslen. Uit Holland. De Heeren tfan Te/s, Heer van beide de Goudrianen en Langerak. en Van Gelé Twent. nevens Brunings, Inlpecïeur Generaal der Rivieren. D e Heeren Gecommitteerden van bovengemelde twee Provinciën, inge* volge gemeen overleg binnen de Scad Arnhem gekomen, en heden tezamen vergaderd zynde , heeft Jan Elias van Lynden , Burggraaf, Rigter en Dykgraaf des Ryks , en Rigter en Burgermeester der Stad Nymegen, mitsgaders extraordinarisRaad in den Hove van Gelderland, de aanwezende Leden voor derzelver tydige en goedwillige Comparitie bedankt, en vervolgens voorgedraagen, de redenen, welke aanleiding tot deze byeenkomst hadden gegeven, hoofdzakelyk hier in beftaande : dat op den 21 Juny deezes jaais was ingekomen , een Misfive van de Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en Westvriesland, gefchreeven in den Hage den 19 daar bevorens , inhoudende voorflag , om in deezen jaare wederom , zo als tot hier toe meest al gefchied was, tusfchen wederzydfche Gecommitteerden teconfereeren, eensdeels ever den tegenwoordigen ftaat der Werken, die zedert de Conventie van den jaare 1771 tot verbetering der boven-Rivieren gemaakt en onderhouden zyn , anderdeels over het geen nog verder als fequelen van II. Deel. P dien,  C 53 ) dien, ter bereiking van bet zelve oogmerk werkftellig gemaakt zoude moeten Worden , te gelyk daar toe proponeerende den dag van heden , om alsdan, indien de Gelderfche Heeren zulks convenieeren mogt, dezelve Conferentie op het Raadhuis alhier , een aanvang te doen nemen , met communicatie teffens , dat derzelver Heeren Gecommitteerden voornemens waren , om alvorens de gefteldheid der boven-Rivieren , en aldaar aangelegde Werken , te infpecteren. Dat aan zyde van de Heeren Gecommitteerden van Gelderland, dien voorflag by rescriptie van den 25 Juny daar aan volgende geaccepteerd zynde , hy Burggraaf zich alsnu verblyde, de gezamentlyke Leden in zo een goeden welftand thans alhier te mogen ontmoeten, en dat aan Heeren Gecommitteerden van Gelderland , deeze byeenkomst des te aangenaamer was, als welke in den gepasfeerden jaare , wegens de toenmaals exterende onlusten en verwyderingen geen plaats gehad hebbende, thans mede konde befchouwt worden, als een gevolg van de gelukkige omwending van zaken, zedert dien tyd geboren zynde, zich wyders verzekert houdende, dat de respective Heeren Leden in het beraamen van de noodige middelen ter bereiking van het voorgeftelde oogmerk, den welftand der Rivieren, derzelver goede ofEcien gaarne zouden trachten te contribueeren. Waar op door den Heer van Tets, Heer van beide de Goudrianen en Langerak , namens deszelfs mede Gecommitteerde de Heer VanGelé Twent, het voorgedragene van den Heer Burggraaf in zeer vriendelyke termen is beantwoord, met betuiging, dat het de Hollandfche Heeren aangenaam wasgeweesr, dat men aan den vqorüag over de tegenswoordige Conferentie alhier, had gelieven te defereren, met gelyke betuiging van derzelver genoegen over de veranderde omftandigheden van tyden , en dat ook in deeze Conferentie een blyk mogten vinden van de herftelde harmonie tus, fchen de wederzydfche Provinciën , zullende gaarne reciproquelyk alles van hunr.e zyde toebrengen , wat ten beste van de Rivieren, overeenkomstig het but van Hunne Hooge Committenten, zoude konnen dienen. Verders tot de befoignes getreden, en de gedagten der Leden, omtrent de behandeling der zaaken zynde ingenomen, is goedgevonden als een bafis der deliberatien voor te nemen, het generale Rapport en Cönfideratien van de wederzydfche Landmeeters, van den 5. deezes maands. Bevattende 1 °. Een opgaaf van het geene in de voortyd van d ezen jaare 1788. aan de Rivierwerken is verrigt, ingevolge het gerefolveerde van Haar Edele Mogende op het generale Rapport van den 6. February laatstleden, met de kosten daar toe aangewend, mitsgaders van het geen daar aan nog manqueerende is, 20. Een opgaaf van de noodzakelykfte reparatien, die aan de Rivierwerken , de twee Provinciën concerneerende, gevordert worden, met een calculatie der daar toe nodige kosten. 3». De Cönfideratien van gemelde Landmeeters op eenige Riviervakken met een concept tot verbetering van den Nieuwen Rhynmond , boven het Pannerdenfche Kanaal, ter voldoeninge aan Haar Edele Mogende Refolutie op dat Subject: Invoegen van dat een en ander in het breede by het gemelde Rapport agter dit Verbaal fub. No. 1. gevoegt, te verneemen, En  ( 59 ) En hebben Haar Edele Mogende, in deeze obferVeefende de rang der zaaken, zo als die by het aangetogene Rapport voorkomen, Met betrekking i°. m de Werken aan het boyen-fpyk zig laatende welge. va'len de voorzieninge , welke ter bekooming van het vereischte hout tot de voorgenomene Provifioneele reparatien en voorzieninge omtrent deeze V\erken, is gedaan, goedgevonden den Landmeeter Beyerinck te authorifeeren, om daar op te letten, of dadelyk by de bekwaame Riviers gefteldheid, dat Werk word by de hand genomen, en na behooren voortgezet: voorts, om zodaar omtrent zuimagtigheid mogte plaats hebben, als dan dadelyk den OverdykMpector Bach namens Haar Edele Mogende aan te maanen, ten einde het bepaalde Werk ten fpoedigften voltrokken moge worden, En alzo door de Heeren Gecommitteerden van Gelderland by Misfives van den 12 April laatftleeden , aan Heeren Gecommitteerden 'sLands van Utrecht, mitsgaders aan de Heeren Gecommitteerden van Overysfel refpectivelyk gefchreeven is, om hier mede te concurreeren, en daarop wel door eerstgemelden Heeren een voldoenend antwoord is ingezonden, dog door laatftgemelde Heeren in het geheel niet is gerefcribeerd, hebben Haar Edele Mogende goedgevonden, daar over nogmaals aan dezelve te fchryven , en dat over zulks aan welgemelde Heeren Gecommitteerden van Overysfel zal afgaan de navolgende Misfive. Edele Mogende Heeren f W y konnen niet twyffelen, of by UEdele Mogende zal wel ontfangen weezen de Misfive, welke door de Gelderfche Heeren Gecommitteerden ter bemhceeringvanNederrhynen Ysfel op den i2 April laatftleeden, zo aan UEd. Mogende, als aan de Heeren Gecommitteerden 'sLands van Utrecht gefchreeven is, betrekkelyk de noodzakelyke voorzieninge , welke 'er omtrent de Werken van het Boven-Spyk, door her leggen van een dwars-Kribbelle in een perpendiculaire ürekking van het Bleeswerk tot aan de benedenfte Krib zal moeten gefchieden, waar van de kosten met al het Werk daar toe fpecteerende, op twee duizend guldens zyn gecalculeerd. Dan daar op voorfz. Misfive reeds voor lange door welgemelden Heeren Gecommitteerden 'sLands van Utrecht een voldoenent, dog van UEd. Mog. voor als nog geen antwoord is ingekomen, en wy UEdele Mogende nogtans alleszins konnen verzeekeren het hoognoodige en nuttige van dit Werk voor de refpective geinteresfeerde Provinciën, zo vinden wy ons verpligt, UEd. Mog. nogmaals te moeten verzoeken, om tot deeze zaak, die op zig zelve van zo een geringe aangelegenheid is, , niet ons hoe eerder zo beter te concurreeren, en door UEdele Mogende recriptie ons daar van te willen vertfendigen. Waar mede eindigende, beveelen wy, * » Ede te  ( *o ) Edele Mogende Heeren! U Edele Mogende in Godes Heilige befcherminge. Gefchreeven te Arnhem * den 10 July 1788. Onder ftond, Uw Ed. Mog. goede Vrienden, De Gecommitteerden tot het werk der Rivieren wegens de Provinciën van Gelderland, mitsgaders Holland en Westvriesland. Lager Rond. Ter ordonnantie van dezelve. Wyders hebben Haar Edele Mogende goedgevonden , om van nu af aan, wanneer de voorfz. provifioneele reparatien aan het Boven-Spyk zullen wez'en geperfecteert, de wederzydfche Landmeeters te aucthorifeeren, om uier den Overdyk Infpector Bach een generaal Plan van de verdere noodige voorzieninge en reparatie aan de Werken van het Boven-Spyk te formeeren, en aan Haar Edele Mogende, ten fine van deliberatie en Refolutie, te exhiberen. 2°. Omrent de Ryswerhn tol diïking van den beneden-Spykfchen Oever. Dat alle de nieuwe Werken , zo wel die in den jaare 1787. als welk» in den voortyd zyn aangelegd, met levendig Ryswaarden hout, in het Najaar zullen gedekt worden, en dat met het beruwaarden van den Oever als anderszins, zal worden gehandelt, als in het Rapport is voorgeflagen. En hebben Haar Edele Mogende goedgevonden, de wederzydfche Land» meeters mits deezen te aucthorifeeren, om de hier toe noodige quantiteit Ryswaarden hout ad 204 vimmen, en 47736 fluks Kribpaalen, metcommu. „icatie van den Overdyk Infpector Bach, tegens de civielfte prys, als zullen kunnen bekomen, uit de hand aan te koopen. Zo als ook wyders Haar Edele Mogende voorfz. Landmeeters hebbed geauerhorifeerd, om de geproponeerde af heldring, langs de Werken aan het beneden-Spyk, met communicatie van den Overdyk Infpector Bach, als welke daar toe van wegens de Cleeffche. Krygs- en Domainkamer zich insgclyks genegen gedeclareert heeft, uit de hand aan W. Crynen aan te hefteden, op denzelven voet en Beftek, als de aanbefteding der Rekken langs de Werken in het Pannerdenfche Kanaal, de drie P.ovintien aangaande, in den gepatfeerden jaare gefchied is, en dus met twee reyen Schagten, de bovenfte reye op een egale hoogte met de koppen der Paaien , zodanig , dat 'er seen tiegel voor den overloop der Lynen van de Schepen benodigt zy, r \ Voorts  C 61 ) Voorts hebben Haar Edele Mogende, gelet zynde, op het gealJegeerde van de Landmeeters , dat J. B. van der Vecken, aannemer van het verwerken van het hout tot het perfecteeren van deeze Werken benoodigt, zwarigheid zoude kunnen maken, om de voorfz. deklagen in het Najaar te leggen, om redenen, dat als dan de thans op de bevenlagen leggende grind grootendeels zal verloopeii wezen , voorfz. aannemer op deszelfs verzoek, op heden by Regueste gedaan, van het verwerken van het verdere hout voor ontflagen gehouden, en goedgevonden, dat aan denzelven op behoorlyk vertoond attest, wegens het geene tot das verre hoeft ga-prasteert, Ordonnantie zal worden verleend , met aucthorifatie op de wederzydfche Landmeeters, om met overleg van den Overdyk-Infpector Bach, het verwerken van het hout tot de gementioneerde deklagen, en het aanvoeren van de daar toe benodigde grind, uit de hand aan te belleden aan die gene, welke zulks tegens de civielfle prys zal willen aannemen. 3Ö. Omtrent den beteugelden Rhynmond. Dat ten einde den Rysberm door deeze mond gelegd, voor het verloop, waar aan dezelve jaarlyks door de overftorting van het water geëxponeerd is, moge bevryd worden, zo aan de boven- als de beneden-zyde, zal worden bewerkt met een doceering van 12 voeten , op ieder voet, en dit teffens , om dezelve te meerder tegens de werking van het water te dek' ken, een proef zal worden genomen, van het verdere plan der Landmeer tets, en de oppervlakte van deeze glooyinge met vaste fpecie gemaakt zal worden, en daar toe gebruikt een genoegzame quantiteit vette Kley, met bekwaame zwaare grind tot eene masfa gemêleerd en na behooren bewerkt • Voorts zorge gedragen, dat deeze bovenkorst, wanneer door de droogte met barsten en fcheuren ntogte geraken, als dan na vereisen toegeflazcn worde; ö Dat dien onvermindert deeze Rysberm geheel zal worden gerepareert met circa twee voeten van deszelfs Kruin af te werken , en vervolgens met houtlagen van een voet dik, wederom zal worden opgehaald. Voorts dat, ten einde hetryden over deezen Rysberm moge worden voorge' komen, dezelve aan de borenzyde, door een helikiog met vleugels, gaande tot in de laagten, zal worden afgefloten. Wordende de wederzydfche Landmeeters geaucthorifeert, om het een en ander met communicatie en overleg van den Overdyk Infpector Bach werkftellig te maken. Verders onder dit poinct door de Landmeeters by derzelver rapporr mede zynde veillag gedaan , dat de Salmoortfche Krib thans zodanig ia afge; lopen , dat by het laagfte water zeer weinig van dezelve bloot geweest is- • Hebben Haar Edele Mogende goedgevonden , by de eerfte gelegenheid, dst aan de Cleeffche Krygs* en Domainkamer zal moeten gefchreven worden, by dezelve nogmaals te infteren, dat gemelde Salmoortfche Krib moge worden gerepareerd. II. Dikl. Q 4». Om-  C 62 ) 40. Omtrent de Ryswerken hoven en in het Bylandfche Kanaal. Hebben Haar Edele Mogende nader ïn overweging genomen , of de Blseslaag aan de Noordzyde van het Kanaal, en op de Kaart met de Letters R. R. aangewezen, met een tweede laag egaal zoude behooren overtrokken te worden, en eensdeels gelet zynde, op de Cönfideratien van de Landmeeters hieromtrend , by hun rapport voorkomende, volgens welke deeze tweede laag, voor a's nog niet van de uitterfte noodzakelykheid word geoordeelt, en anderdeels inzonderheid in agting zynde genomen, dat de kosten daar van op eene Somma van cooco Guldem gecalculeert worden; Hebben Haar Edele Mogende, met ter zyde Helling van dien, goedgevonden , dat voor het tegenswoordige deeze bleeslaag , alleen met een of twee baardlagen , na dat deszelfs legging zich bevind , zal worden opgehaa'd in deezer voegen, dat de voorlyn kome aan het peil op 8 voeten, en ma de Oever op 9 voeten, voorts op de Kruin doorgaans 1 k i£ Roede breed, worden Je voorts de Landmeeters gelast, om dit Werk, ten dien einde, alvorens af te baken. / Dat wyders byde jaarlykfche infbectie, deeze laag zal worden gepeilt, en zo bevo.iden wierd, dat dezelve van geen genoegzame grind voorzien was, als dan van het mankeerende voorzien zal worden , alles ten einde , wanneer na verlo1 p van eenige jaaren befpeurt wierd , dat voorfz. laag in het generaal begon in Hechten ftaat te geraken , en deszelfs bulten afgefleeten waren, als dan omtrent het leggen van een tweede laag zodanig zal konnen worden gerefolveert, als bevonden zal worden te behooren. En alzo tot de zo evengemelde thans bepaalde voorzieninge van voorfz. Bleeslaag, volgens calculatie zullen benodigt wezen, aio vimmen Ryshout, en tot verdere vobooyinge van het te voren reeds gearresteerde omtrent de Werken aan de Halderweide, en verders aan de Zuidzyde van de Rivier, vereischt zullen worden 88 vimmen, zich alzo te zamen bedragende 208 vimmen Ryshout; Hebben Haar Edele Mogende den Heer van Hugenporh tot Aerth , geaucthorifeert, om dezelve tot de civielfte prys in te koopen , en voorts om het een en ander als in vorige jaaren onder deszelfs opzicht werkftellig te maken. 50. Omtrent de IVerfan hoven en in de Riviermonden van de Whaal en Neder-Rhyn. Hebben Haar Edel Mogende (gelyk in het generaal voor bepaald gehouden word , dat alle in deezen voorjaare, zo in dit als in andere Riviervakken gearresteerde Werken , in zo verre nog niet voltooit zyn , verder by de eerfte bekwaame gelegenheid zullen voltrokken worden) zo ook inzonderheid het verder beflaan van den Pannerdenfchen Oever aan de Noordzyde boven den nieuwen Rhynmond, met den meeften fpoed zal worden geperfecteerd. Dan alzo zedert het vorige generale Rapport van de wederzydfche Landmeeters van den 6. February deezes jaars, en het daar by geproponeerde, en vervolgens gerefolveerde plan tot het beflaan van deezen Oever , dezelve eenige verandering heeft ondergaan , waar door de Executie van het zelve, door  ( 63 ) door het meerdere benodigde Zant, het geen thans van elders zal moeten «. naald worden, moeilyker geworden is; Hebben Haar Edele Mogende goedgevonden, den Landmeeter Beyerinck te aucthorifeeren, om met communicatie en overleg van den Infpecteur Generaal Brunings, dieswegens nader met den vorigen aannemer W. Krynen te contractecren , over deprys van yder Schagt, welke tot het werk aldaar zal moeten aangevoert worden , zo als in redelykheid zullen oordeelen te behooren. Dat wyders het thans ontdekte defect aan de bovenlaag der Millinofche Krib, prepareert zal worden , door het uitgedrevene weder in te vullen, de geheele Krib met nieuwe wiepen te beleggen , en na behooren te o'vergrinden, Laatftelyk hebben Haar Edele Mogende goedgevonden, dat met het bepooten van dealluvie, deszelfs fituatie, hetfaifoen en de gefteldheid der Rivier zulks toelaatende, zal worden gecontinueerd, onder het opzicht van de wederzydfche Landmeeters, en zodanig dat het zetten der Ritfen, met een flauwe directie, en niet Rivierwaarts in gefchiede, maar paralell aan den zuidelyken Oever van den Whaalmond, en dat daar toe het hout, ftaande op het terrein ten zuiden van den weg aan den Pannerdenfchen Oever, als thans vierjaarig zynde, zal worden geëmployeert. VryJag den n ytrfy r?S8. PRESENTEN Als vooren. 3Vïet betrekking tot de ongefteldheid, welke zig in den nieuwen Rhyn* mond bevindende is, hebben Haar Edele Mogende volgens Rapportenen cönfideratien van de kundigen moeten befluiten, dat de oorzaak van dien principaal moet worden geattribueert aan de onregelmatige wydte van deezen mond, en dat over zulks, om het zelve te redresfeeren , dezelve op een befioorlyke breedte, niet alleen by een lage, maar byzender ook by een ttyve Rivier, behoord te worden gebragt. En hebben Haar Edele Mogende tot dat einde in de eerfte plaats, overeenkomftig dc gedachten van de wederzydfche Landmeeters, goedgevonden dat de lange Krib op de Kaart met de letters F. F. getekend, fchieten' de van de Hoofd-dam, met circa 50 Roeden zal worden verlengt en voorts overde geheele lengte F. F. in hoogte gebragt, gelyk met den Hoofddam dat is tot 14 voeten aan het peil op de punt en vervolgens opdragende gelyk aan den Hoofd-dam voorfz. (f). Dat vervolgens in de tweede plaats, ten Noorden van dit Riviervak den Oever in hoogte zodanig zal bepaald worden, dat by een hoop Rivier het water in oppervlakkige breedte meer geëvenredigt werde, na de wydte van den mond van het Pannerdenfchen Kanaal, tegens hec Huis van H. Tilleman. Q 2 TW (O- Zie de Kaart L. L.  ( 64 ) Dat fchoon om zulks te effectueeren, de gedagten van de kundigen ten aanzien van de middelen , daar toe meest dienflig, by het rapport eenigzinsr hebben gediserepeert, zo hebben Maar Edele Mogende, na dat hier over eene nadere onderlinge conferentie tusfchen de kundige gehouden, en dezelve met elkander geconcilieert waaren, goedgevonden, dat dien conform, aan de Noordzyde van den Nieuwen mond des Nederrhyns van A. rot ï. zal worden geleid een Leidam, zodanig als dezelve op de Kaart word aangeweezen, bepaalende de hoogte over al zodanig, als de tegenoverleggende Krib verhoogt zal worden, en wyders boven waards, zodanig als het bovenile gedeelte van den Hoofd - Dam E. A. zig bevind (f). Dat voorts het terrein tusfchen gemelden Leidam by A. in een fthuinsiche afdraagende directie aangehoogd en gehouden zal worden tot die hoogte, als zich die Leidam aldaar, invoegen hier vooren gemeld'bevinden zal, Dat ook beneden, en aan de Krib K. I. een fchuins afdragend end dyks gelegt zal worden , fluitende aan de zorgdyk by K. en hebbende op de beneden punt de hoogte van 14 voeten , alwaar dezelve na vereisch van het Werk met hout zal moeten worden bekramt. En dat ten derden, overeenkomftig de gedagten van wederzydfche Landmeeters, tusfchen de twee Kribben van de vier Provinciën het werk, op de Kaart L. M. getekend, gelegt zal worden, En dat wyders de Zomerdam K. L. zal worden verhoogt tot het peil van 18 voeten, hebbende op de Kruin een breedte van 6 voeten, en een doceering na de Rivier zyde van 4 voeten op de voet, en binnenwaards van twee Voeten op de voet. Dat vervolgens in het beloop van L. M. door de Rysweerd, een aarde Dam in hoogte enkroons breedte als vootfz., dog aan de boven-en beneden-zyde met 3 voeten doceering, zal worden aangelegt, en volgens voorfz. beloop in de Rivier tot de lyn N. O. , voorzien met twee RysCe Bermen, aan het peilhoog 8 voeten, op een genoegzaamen afftand van elkander gelegt, van vooren met een Ryfen hoofd lang 6 Roeden, aan de punt hoog 14 voeten opdraagende , ten einde de 6 Roeden tot 14 voeten. En dat al verders, deeze gezegde Rysfe Bermen met zand of andere fpecie zullen worden volgewerkt, en daarop een Aarde Dam aangelegt hoog aan het peil 18 voeten, de doceering boven en beneden 3 voeten per voet, met een kroons breedte van 6 voet, en dat ook de beide doceeringen zullen beruwaard worden. Dat al verder tot faciliteering van het voorgeftelde oogmerk, de noodige fpecie zo tot het verbreeden, en verhoogen van de lange Krib E. E. F als tot het aanleggen van het werk L. M., zal worden gebaggert ter plaatze alwaar de grootRe droogte in dit Riviervak gevonden word, en wel in die koers of plaatze, ali de op de Kaart geteekende regthoek V. T. aanwyst, en dat fchoon tot die Werken niet wel 233 duizent fchaften Specie zullen worden vereischt, 'er nogtans zodaane quantiteit zal uitgewerkt worden, t«n einde daar door de kop van de zich aldaar bevindende droogte te breeken en los te maaken, en by een fterken ftroom occafie tot (t) Men zie da Kaan N. N., bi»even« het Beredeneerd bericht 3 iV.  tot fchtfüring te geeven. Alles overeenkomstig de tekenen en letters op " Hollanden Westvrieslandbyreihmtie fa. o mveeg,ng „„ „„bende h« gee„ op de laatsgehoodene Confeten. «n,nAugu«.*.^n, ,786. door Heeren Gecrm„,itteerden van Gelderland s aangane* gewordan, ,er gelegenheid van de geretireerde, en door den for^re» Generaal Iim„,ngS gefnpediteerde oo„/id=ra,ien wegeL deevidente ficbade ykhetd van den verhoogden Millingfchen Zomerdam voor do aanpaaiende Dyken, en wel voornaamelvk voor den tegcnoveriiggenden over-fi". .nwfchenlzndyk, «nden^Ven.Hgt.tenebdedleilUtta, e„co„feqoe„tie„, oVfomwylen te eenige, tyd nit hnn ffilfwygen opgemaakt mogren worden voor te koomen , te, deezer Vergadering voor «e dragen. » ' een":" d^^tf T""''^"' verre ™ 2irf> « ««en tnlaaten tn T f "' °m WClke Heeren Gecommitteerden van Gelder- ian ,n conformiteit der Cönfideratien van Wver Landmeeter, .„ a 'tvt^ m"ungfchen zomerd™ «■ be,w 1;,, ï? befchouwen, zich in deezen alleen bepwlen zul,en ,01de refiexie, welke Heeren Gecommitteerden van Gelderland by me^gcnb^goe^onJen feiten, verta/e te doen infereeren en naar by dezelve te kennen geven, dat Haat Edele Mogende de qna-stie ™* de «^W of onfchadelykheid van denverhoogden MfcgfchenZome dam voor de „aby gelegen Bandyken befchonwen, als gcJciZm Zïl Ce_erden van Holland voor het overige geperfi, deert ™ "«de vraag, d,e „aar de gedagten der Heeren Gecommitteerden van GeHe ,a„l( ieen een e.gent yfc onderwerp der delibemien vetfehaffen kan, te ~t •J g£»n.S»«rd«« *» Kfgw^ „OT A f " vraag een mm veld openen zonde, voor veeierleie redenering, Tllen «fc haaren aart „iet vatbaar zynde voor den vereischten trap van Tmonü a„ve zekerheid, zelden eenige overtuiging te weeg brengen! oordeelend" v /" KJy"' °" ^ beniSfing= di£t ïra^e'1- onder vindingen te verblyvem 6 "m*cr Dan, dat, betreffende de zo evengemelde refiexie „opens de onbevoegd, bed deezer Commisfie, om „verbet effect vanden Millingfchen DatnTn mm. der naby gelegen Bandykente „ordeelen, zy Heeren Gecommi teer" den z,cn om v„„re„ gea„eg£erde redeilen verp|i yo„de ^ te moeten remarqueeren. <"oc"*een tlVikt f? :eeIvUldi^e oorbeelden bygebragt konnen worden, om te d n lcn, dat de Commisfie ter beneficeering van Neder-Rhvn en Ysiel ten **n tyde een waakend oog gehouden heeft , op alle zodanige We ken «ZaTa Cr Z??rdammen' ^ d°0r ^ h°°Se Ri™ *t water geduwd, en de Landyken in gevaar van doorbraaken gebragt zouden kunnen R a wor*  ( 68 ) worden» maat dat ook de Aslociatie der belang hebbende Provinciën tot veti betering der Boven-Rivieren riet blootelyk de vaarbaarheid dier Rivieren, maar wel degelyk tevens het prtevenieeren van inundatien bedoelt hebben , waar uit dan a'lerzekerst prcflueert, dat alle zodanige Werken, Dwarsdam* men, en Zomerdammen, welke dit voornaame oogmerk der geasfocieerde Provinciën zouden kunnnen verydelen, een onderwerp van derzelver deliberatien uitleveren kunnen en moeten, mits dezelve zig bevinden binnen de Limieten van die Rivieren, over wier verbetering inbeiderleïe betrekkingen de Aslociatie aangeeaan is. Dat zy Heeren Gecommitteerden, om kort te zyn, en de Vergadering niet verder op re houden wet het uitbreiden van redeneeringen, welke zy vertrouwden in zich zelve blykbaar te zyn, alleenlyk nog moesten herinneren, dat by de Conventie van den jaare 1771 uitdrukkelyk was geflipuleerd , dat geene Werken , velke de een of andere party tot nadeel konden ftrekken, zonder gezamentlyke overeen/lemming aangelegt zouden mogen worden : waar uit dan huns oordeels, dit ten minsten onbetwistbaarvoortvloeid, dat, wanneer een\ der geasfocieerde partyen bïgrypen mogt, dat het een of ander aangelegde Werkten haaren nadeele Rrekken konde, zodanig Werk als dan, en om die reden wel degelyk een onderwerp van deliberatien uitleveren kan , en moet, voor die Commisfie, door welke de geasfocieerde partyen gercprasfenteerc worden. Dat zy Heeren Gecommitteerden wyders in bedenking moesten geeven; van welke verre uitzichten het zyn zoude, wanneer men wilde fustineren, dat de beide Provinciën eene plechtige Conventie aangegaan, en groote Somi men Gelds ten kosten gelegt hadden, alleen om daar door de vaarbaarheid der Rivier monden , en eene geregeldere verdeelinge van water door dsez$ monde» te effectueeren , terwyl de eene partye zich voor het overige zoude moeten laaten welgevallen, wanneer de andere goedvond, den willekeuriger! aanleg van Werken te conniveeren, waar door Bandyken van het uitterfte belang voor de beneden liggende Landen in gevaar gebragt, Inundatien veroorzaakt, en dus de bedoelde geregelde verdeeling van water gefrustreerd konde worden , zonder dat het zelfs aan deeze gcprajudicieerde party zoude vry ftaan , om zodanig onderwerp ter deliberatie van deeze Commisfie te brengen, alleen om dat het zelve niet rechtftreeks de geregelde verdeeling van water door ds Rivier-monden , maar de veiligheid der naby gelegen Bandyken concerneert. Dat zy Heeren Gecommitteerden (zonder zich voor het overige te willen beroepen op het geen weleer door Heeren Gecommitteerden van Gelderland, ter gelegenheid van de gevaarlyke gefteldheid des Èislykfchen Dyks is geavanceert geworden, als zynde zekerlyk die Dyk aliéén van de deliberatien deezer Commisfie , vermits dezelve op een vreemd Territoir, en geenszins b nnen de Limieten der Rivieren , over welker verbetering men gecontracteert heeft, gelegen is) vertrouwden , dat Heeren Gecommitteerden van Gelderland, om de geallegeerde en kortelyk gededuceerde redenen, geen zwarigheid 2ouden maken , by nadere interpretatie van derzelver boven aangehaalde refiexie te veiklaaren, dat het onderzoek of, en in hoe verre de Bandyken, bin-  C ^9 ) binnen de ftraks gedefinieerde Limieten der Rivieren gelegen, in gevaar gei bragc zouden kunnen worden door willekeurig aangelegde en geconniveerde Werken , alleszins een onderwerp behoore uitteleveren voor de deliberatien deezer Commisfie, vermits fomwylen daar van een der groote oogmerken van de aangegaane Conventie, en mitsdien van alle de aangewende moeite eri kosten, te weeten, de veiligheid voor inundatien, dependeeren kan: Verzoekende in allen gevallen, dat deeze, tot hunner decharge, ten Verharde moge worden geïnfereerd. Waar op aan zyde van de Heeren Gelderfche Gecommitteerden is voorbehouden , qni zich dieswegens by de volgende Vergadering nader té expliceeren. Door den Tnfipecteur Generaal Brunings, agtervölgens het gerefolveerd van Haar Edele Mogende van den 24 Augustus 1786, mondeling opgegeven zynde , deszelfs Cönfideratien op het ontfangen rapport van de Landmeeters Beyerink en Engelman, omtrent derzelver metingen en peilingen van het Riviervak beneden den nieuwen Ysfelmond omtrent het Heusfenfche Gat, er! omtrent de middelen en verbetering van de gefteldheid der Iltvier aldaar: Hebben Haar Edele Mogende goedgevonden, de wederzydfche Landmeeters te authorifeeren, om na de afloop van den eerst volgenden Winter, het gemelde Riviervak nogmaals te meeten , en peilen, derzelver tegenswoordig plan van redres van het zelve nader te revideeren, en wegens een en ander aan Haar Edele Mogende fpoedig rapport te doen, ten einde zulks als dan door wederzydfche Heeren Gecommitteerden in tyds zal kunnen worden geëxamineerd, en by de volgende conferentien in den jaare 1789. te houden, zodanig by Haar Edele Mogende onderling gerefolvcert zal konnen worden als na omftandigheden van zaaken , het zy tot het fchryven van eene Misfive hier over aan de Cleeffche Krygs- en Domainkamerj, of anderszins, zal bevonden worden te behooren. Verleezèn zynde dé Requeste van Willem Hol. tus, aanneemer van het onderhoud der Rekken langs de Werken by en omtrent den nieuwen Ysfelmond, verzoekende gededomma> geert te worden , wegens de fchade , welke aan de rekken en posten doör de PruiSlifche Troupes, in den gepa sfeerden jaare aldaar voor een gedeelte gecampeert hebbende, was toegebragt, beftaandein 216 Regels, 26 Scheiden en 24 posten, welke by die gelegenheid vermist waren: En hier op gedelibereert zynde, hebben Haar Edele Mogende goedgevonden, ten einde den Suppliant in deezen te gemoet te komen, de wederiydfthe Landmeeters te aucthorifeeren, om by het verleenen van het eerst volgende Attest over het onderhoud der Rekken, op te geven het niontanï der fchade , welke zy oordeelen , dat dezelve daar by zoude hebben geleden, ten einde zulks als dan aan denzelven zal konhen worden ge valideert. * H. D E E L. | Qp  ( 7* ) Op de Requeste van Geurt Hendriks, aangeftelde Houtlegger voor de Weiken van de twee Provinciën , omtrent en in het Bylandfche Kanaal, op een Jaarlyks Tractement an 120 Guldens, daar by verzoekende, dat, vermits de Suppliant altoos moest gereed zyn tot den dienst van Haar Edele Mogende, en dus geene Werken van andere, van eenig aanbelang, vermogte te aanvaarden, en dat zyne dagloonen, wegens het weiniger Werk dan voorheen , merkelyk verminderde , deszelfs Tractement eenigszins mogte worden verhoogt; Hebben Haat Edele Mogende, na gehoudene deliberatie, goedgevonden, aan den Suppliant, mits blyvende onder de verpligtinge, van zich buiten Haar Edele Mogende permisfte, tot geen werk van anderen te laaten employeeren, en fpeciaal aan de Werken in en omtrent het Bylandfche Kanaal geattacheert, voor Jaarlyks Tractement toe te leggen, zo als toegelegt word mits deezen , de Somma van aoo Gulden ; zullende ten dien einde , hier van Extract aan den Suppliant worden ter hand gefteld. En hebben Haar Edele Mogende wyders goedgevonden, dat dezelve, Wanneer zyn dienst aan de voorfz. Werken van het Bylandfche Kanaal zal konnen worden gemist, boven andere Perfoonen, het zy tot Werkbaas, het zy tot Opzigter, over de overige Weiken, welke voor de twee Provinciën by tyd en wylen gemaakt of gerepareert worden, zal worden preferabel gehouden. Saturdag den 12 July 1788. PRESENTEN. Als vooren. Door den Adminiftrateur Mr. P. van Hamel geè'xhibeerd zynde , een Staat en Borderel van deszelfs Ontfangst en Uitgaaf, zedert deszelfs laatst gellotene Rekening van den 13 July 1784 , omtrent de Werken van de twee Provintien, volgens welke dezelve by het formeeren van dien, nog in Casfa hadde eene Somma van ƒ26675 - 18 - 15. Voorts gelet zynde op de aanmerkelyke Sommen, waar voor by deeze Conferentie, Ordonnantiën hadden moeten worden geaccordeert; Hebben Haar Edele Mogende , na gehouden deliberatie , goedgevonden,' voor gemelde Casfa van de twee Provinciën een nieuwen uitflag te doen ter fomma van ƒ50000 Guldens : ingevolge de memorie hier agter fub No. 3; ervintelyk. En hebben Maar Edele Mogende wyders by deeze gelegenheid goedgevonden , om by de conferentien in den volgenden /aare te houden, de Rekening van  C 7i ) van voorfz. Adminiftrateur van Hamel af te hooren ; zullende hier van Extract un denzelven worden ter hand gefteld. Js verleezen de Requeste van Manus van Lier, Boer Rigter, en Jan Derkfen en A. D. Da* men, als Deputaten van de nabuuren van de Halderweide namens dezelve, daar by verzoekende betalinge van 145 guldens, wegens gepretendeerde ichade, ter zake, dat het hout aan de Werken van de twee Provinciën zedert diverfe jaaren en tot deezen jaare toe, aldaar op de weiden was geplaatst geweest. En hierop gedelibereerd zynde, hebben Haar Edele Mogende in der Supplianten verzoek gedifficulteerd, zo als daar in gedifficulteerd word mits deezen, Door den Landmeeter Beyerink ter Vergadering zynde gerapporteerd, dat ingevolge het gerefolveerde van Haar Edele Mogende op eergisteren, door drie onderfcheidene aanneemeren hadde laaten opgeeven de minfteprys, waar voor dezelve het verwerken van het hout tot de bovenlaag aan de Werken van het beneden-Spyk zouden willen aanneemen, en dat daar by bevonden was, dat Willem Holtus zich tot de laagfte prys, en wel tegens 8 guldens het verwerken van de Vim had willen engageeren. En hierop gedelibereert zynde, hebben Haar Edele Mogende goedgevonden, den Landmeeter Beyerink te authorifeeren, om het voorfz. weik met communicatie van den Infpecteur Bach, tegens gemelden prys aan Willem Holtus aan te befteeden, en daar over met denzelven behoorlyk contract in te gaan. Waar mede Haar Edele Mogende, na refumtie van het voorfz. verhandelde en gerefolveerde, hunne Befoignes hebben geëindigt, en zyn daarop, na dat de refpective Leden van elkander affcheid genomen hadden, heden gefcheiden. My prseCent. Bsrn. Hifi S & No,  No. 2. J f 50000 - O - O. 1788. Den 12. >/> Ts door de twee Provinciën Gelderland, Holland en Westvriesland, wegens de Herwènfe en andere nieuwe gearrefteerde Werken , uitgellagen , de Summa van Vyftig Duizend Guldens. * v ■ - —" 50000 o o Daar inne draagt j Gelderland — — — — — — ƒ 11213 - 15 - © Holland f pr. Cent. ■ - 20000 - 0-0 Utrecht — — - 11651 - 5-0 Overysfel —— —— —- - 7135 - 0-0 » 50000 o o De Quota van de Provincie van Overysfel word verdeelt I tusfchen de drie eerstgernelde Provinciën. En daar in draagt 1 Gelderland — — — — — ƒ 2099 - 10 - 10] Holland f pr. Cent. —— . - 2854 -0-0] Utrecht ■ < .— - 2181 - 9 - 6 ƒ 7135 - o - o Dragende dus al au In de boyenflaande Summa van . 50000 o o —— —. Gelderland voor haar zelve — ƒ 11213- 15-0 In het Overysfelfe — - 2099 - 10-10 , I33,r3 g\ Holland voor haar zelve | pr. Cent. - ƒ 20000 - 0-0 Het aandeel van Utrecht — — — - 11651 - 5-0 In het Overysfelse vóórhaar zelve fpr. Cent. - 2854- 0-0 Voor de Quota van Utrecht - 2181 - 9-6] , J 3668614 6 Ver- C 7^ )  C 73 ) 3. R. 1. kocOi Verhaal van het verhandelde in een Conferentie, doer de Herren Gecommitteerden van de Provinüe van Gelderland , mitsgaders van de Provmtie van Holland en West-vrieiland , zo ter gelegenheid van het afhoor en der Rekeningen van wylen den Adminiftrateur Mr. P. van Hamel, ofwel deszelfs Weduwe A. D. Schmid di Gruneck , omtrent de onlerfcheidené Casfen van de Werken aan de Rivie>ren , als naderhand over ds voorfz. Werken aan de Rivieren zelve , op den 22 October 1789 , en eenige vol' gen de dagen , binnen de Stad ArH+ hem met eikanderen gehouden. Jovis den 22 OEtober 1789. PRESENTEN. Uit Gelderland. De Heeren, Burggraaf J. E. van Lynden. De Burgemeester van Grotenray. De Burgemeefter op Ten Noorth» Lynden, tot den Svvanenburg. De Burgemeester li. Brantfen. benevens ÏVentholt en Hof Secretarisfem Uit Holland; De Heeren, Fan Tets , Heer van beide de GöU* drianen en Langerak. en Te ding van Berkhout, nevens Brunings, InCpectear Generaal dei Rivieren. H aar Edele Mogende hebben , na gehoudene deliberatie , goedgevonden , in plaats van wylen Mr. P. van Hamel, tot Adminiftrateur van de Casle van de twee Provintien , wegens de nieuwe Werken , in den Jaare 1771. gearresteerd, van de Werken aan het Beneden-Spyk , en van de twee Kribben aan het Boven-Spyk, te aucthorifeeren, en te benoemen denzelven Mr. Evert Jacob Brantfen, welke op heden door Hun Gecommitteerden, met en neffens de Heeren Gecommitteerden 'sLands van Utrecht, tot Adminiftrateur van de overige Casfen van de Waterwerken benoemd en aangefteld is, en zulks op zodane Inftructie, als daar toe bereids is gearresteerd, of in U. Da«i*. T het  i 74 ) het vervolg mogt gearresteert worden , en hebben Haar Edele Mogende wyders vastgsfTeld, dat mede van voorfz Casfen, alle vyf jaaren de Rekeningen zullen worden afgehoord , zullende ten dien einde hier van Extract aan den aangeftelden Admiuiftrateur worden ter hand gefield , om zich daar naar te reguleeren. Is by Haar Edele Mogende geeximineerd , opgenomen en afgehoord, de door de Wed. van wylen Mr. P. van Hamel, in Leven Adminiftrateur van de Casfe van de twee Provintien Gelderland , mitsgaders Holland en Westvriesland , wegens de n;euwe Werken in den jaare 1771. gearresteerd , geëxhibeerde Rekenirg , van deszelfs ontfangst en uitgave , zedert de laatst geflotene Rekening van den 13 July 1784- En is bevonden de Ontfangst bedragen te hebben eene Summa van ƒ360616 - 1 - 1, en daar tegens de Uitgaaf, daar onder mede gerekend zynde de gedane betalingen op Recepisfen , in fine van voorfz. Rekening afzonderlyk vervat, een Summa van ƒ 33928a - 19 - 4. Zo dat meerder ontfangen dan uitgegeven is, de Summa van ƒ21333 - 1 - 13. welke de .Rendante gelast is , aan den aangeftelden Adminiftrateur Mr. E. J. Brantfen , tegens Quitantie uit te tellen, ten einde dezelve in zyne eerfte Rekening voor Ontfangst in te brengen : zo als ook wyders de Rendante, ten aanzien van de twee geroyeerde posten Fol. 18. verfo. en Fol. 34. verfo, de eene ad ƒ525 -2-0. wegens gedane betalingen aan J. G. Gunther, voor 't opdgf over 't maken van den nieuwen Inlaagdyk op 't Spyk, en de andere ad/335 -18-0. wegens gedane betalingen aan Ruth Otten, voor vacatiën en verfchotcen aan de arbeiders , de drie Provintien Gelderland , Utrecht en Overysfel aangaande, word gerenvoyeerd aan den nieuw aangeftelden Adminiftrateur , om tegens overgifte van voorfz. gequiteerde Ordonnantiën, het montant van de dieswegens uitgefchotene penningen te konnen te iug bekomen, ten einde zulks als dan door voornoemden Adminiftrateur in zyn respective eerfte Rekening , waar toe die poste fpecteeren, voor Uitgave in gebragt zal kunnen worden. Zullende tot een en ander einde hier van Extract aan gemelden Adminiftrateur worden ter hand gefteld. Verders hebben Haar Edele Mogende geëxamineerd , opgenomen en gefloten de eerfte Rekening van wylen Mr. P. van Hamel, Adminiftrateur van de penningen voor de twee Provinciën Gelderland en Holland en Westvriesland , uitgetogen voor de Werken van den Benedenfyykfchen Oever zedert den 31 December 1786, door de Wed. van voorn. Adminiftrateur overgegeven, waar van de ontfangst tegens dén uitgave gebalanceerd zynde, bevonden is, meerder ontfangen dan uitgegeven te zyn, eenfumma van ƒ 12892- 9-0. welke de Rendante is gelast, aan den fuccederenden Adminiftrateur tegens Quhantie te excradeeren, die dezelve als dan in zyn eerfte Rekening voor ontfangst zal verantwoorden. En vermits by voorfz. Rekening Fol. 4. verfo , is te vernemen, dat de Quartieren Nymegen, Zutphen en Veluwen derzelver aandeelen in den uitilag van den 28 Augustus 1789. ad 25000 Gulden?, nog niet gefourneerd hebben , is by de Heeren Gecommitteerden van Gelderland aangenomen, zorge te dragen voor de betalinge van dien, aan den thans fuccederendsn Admi-  C 75 ) mffciftrateur Mr. E. J. Brantfen , welke daar van in zyn eerfte Rekenin, mede verantwoording zal doen, en welken ten dien einde hier van Extract zal worden ter hand gefteld. De derde Rekening van wylen den Ad.niniftrateur Mr. P. van Hamel, wegens de penningen voor het Merwenfe Schaar en Bleeswerk, over de vier Provmuen Gelderland, Holland, Utrecht en Overyslel uitgeflagen , zedert de laatfte of tweede Rekening van den 4. July I?6l. invoegen door de V\ ed. van voorn. Adminiftrateur oergegeven, is insgelyks op heden by Haar Edele Mogende ter examinatie voorgenomen en afgehoord, en by flot va-i dien bevonden , meerder ontfangen dan uitgegeven te zyn , de Summa van f 851 -3 - oTi£ welk overfchot de Rendante gelast is , aan den aangeftelden Adminiftrateur Mr. E. J. Brantfen uit te tellen , tegens Quitantie , die het zelve in zyn eerfte Rekeninge , betrekkelyk de nieuwe Werken van de twee Provinden , ingevolge de Conventie van den jaare i77u aangelegd voor Ontfangst zal hebben in te brengen. Laatftelyk hebben H.ar Edele Mogende opgenomen en gefloten, de door meergemelde Weduwe van Mr. P. van Hamel overgegevene eerfte Rekening van de door Gelderland , Holland en Overysfel gefourneerde penningen tot de twee Kribben aan het Boven-Spyk , in den jaare 1775. gearresteerd, en is bevonden ontfangen te zyn , een Summa van/'40000 -0-0 en daar tegensuitgegeven , de Somma van f39u6 - 16 - 10., zo dat meerder ontfangen dan uitgegeven is, de Summa van/883- 3- 6, welke de Rendante geïmis, aan den aangeftelden Adminiftrateur Mr. E.J. Brantfen voornoemd, over te tellen tegens Quitantie , ten einde dezelve by zyne eerfte te doene' Rekeninge, betrekkelyk de gemelde twee Kribben, te verantwoorden na behooren. Zullende ten dien einde aan meergemelden Adminiftrateur, ten aanzien van een en ander, Extract deezes worden ter hand gefteld. En vermits de Provintie van Overysfel, tot de gementioneerde twee Krib* ben, haar Qjiota heeft gecontribueert, hebben Haar Edele Mogende goedgevonden, dat een dubbeld dezer Rekening aan de Gecommitteerden van welgemelde Provincie zal worden ingezonden, by de navolgende Misfive. Edele Mogende Heeren ! G elyk wy, bentffens de Heeren Gecommitteerden van Utrecht bv Misfive van den 20 deezes, aan UEdele Mogende deeden toekoomen, de als toen afgehoorde Rekening van wylen den Adminiftrateur Mr. P. van Hamei wegens de Penningen, door de vier Provinciën voor de Spykfche-Dyk en Waterwerken uitgeflagen, zo hebben wy ook teffens heden , wanneer de Rekening van denzelven Adminiftrateur wegens de uitgeflagene penningen voor de twee Kribben aan het Bovenfpyk opgenoomen en geflooten hadden! vermeend, aan UEdele Mogende een dubbeld van die Rekening re moeten inzenden, waarvan wy ons mits deezen acquitteren, en ons tot den inhoud van dien gedraagen. Hier mede T 2 EdeJg  C 7* ) 'Edele Mogende Heeren, Beveelen Wy U Ed. Mog. in Godes Heilige befcherminge. Gefchreeven te Arnhem, den 22 October 1780. Onder ftond, U Edele Mogende goede Vrienden. De Gecommitteerden ter benenceering van den Neder-Rhyn en Ysfel, wegens de Provincie van Gelderland , mitsgaders Holland en Weftvriesland. Lager ftond, Ter ordonnantie van dezelve. Verders hebben Haar Edele Mog., uit aanmerking , dat de Provintie van Utrecht, tot een gedeelte der Werken voor het Herwenfe Schaar heeft geconcurreerd , als mede in den uitflag van den 9 December 1761. ad4500guldens, in deeze Rekeninge de eerfte voorkomende, haar quota gefourneerd heeft, goedgevonden om een dubbeld van dezelve aan de Heeren Gecommitteerden 'sLands van Utrecht in te zenden by de navolgende Misfive. Edele Mogende Heeren! "Na het vertrek van UEdele Mogende van hier, hebben wy verders ge"continueert, met het af booten der nog overige Rekeningen, van wylen den Adminiftrateur Mr. P. van Hamel, en daar onder mede deszelfs derdeReke. tóng van de penningen voor het Herwenfche Schaar en Bleeswerk uitgeflaagen, zedert de laatftgeflootene, van den 4 July 1761, invoegen UEdele Mogende in het dubbeld dier Rekening, het welk wy vermeend hebben tot UEd. Mog. informatie hier nevens te moeten influiten, met meerderen zullen gelieven te verneemen Waar mede Edele- Mogende Heeren ! Wy U Ed. Mog. beveelen in Godes Heilige befcherminge. Gefchreeven te Arnhem, den 22 October 1789. Onder ftond, U Ed. Mog. goede Vrienden, De Gecommitteerden ter beneficëe* ring van den Nederrhyn en Ysfel , wegens de Provincie van Gelderland, mitsgaders Holland en Westvriesland. Lager ftond, Ter ordonnantie van dezelve. P R M,-  ( 77 ) Ventris den 23 O&ober 1789. FRASEN TE N als vooren. De Heer van Hugenpoth tot Aerth, als generale opzichter Van de Werken by en in het Bylandfche Kanaal, geëxhibeerd hebbende, twee Staaten of Rekeningen van zyne ontfangen uitgave, beneffens de Quitantien en weekelyk* fche werklyften, de eerfte gaande van September 1788, tot ultimo December deszelven jaars, en de tweede vanjanuary 1789, tot den 9 dezes maands October, met eene daar by gevoegde Declaratie van deszelfs vacatiën zedert den 8 July 178S tot den 11 October 1789, hebben Haar Edele Mogende goedgevonden, het een en ander te Rellen in handen van de refpectiveSecretarisfen, om te vifiteeren, examineeren, en daar van ter Vergadering rapport te doen. Door de Landmeeters Beyerink en Engelman, zynde overgegeeven een gedetailleerd rapport in dato den 19 deezes, behelzende ie. het geene zedert Haar Edele Mogende gehoudene Conferentie in den jaare 1788 en het daar by gerefolveerde, betrekkelyk de Werken aan de Rivieren de twee Provintien aangaande, was verrigt, met vermelding der kosten daar toe aangewend, en wat nog aan de volkomen uitvoeringe van dien kwam te manqueeren. 20. Opgave van eenige veranderingen Voorgevallen, zo in het bedde der byzondere Riviervakken, als aan de Oevers van dezelve, opgemaakt uit de peilingen en meetingen omtrent dezelve gedaan, en op de generale Kaart genoteerr. En ten 30. derzelver cönfideratien op eenige Riviervakken, na aanleiding der Refolmie van Haar Edele Mogende in de voorfz. Conferentie van den jaare 1783 genomen, en het geen verder zy Landmeeters vermeenden aan Haar Edele Mogende te moeten voordragen. En hier op, voor zo veel het generale beloop betreft, gedelibereerd eri gelet zynde, dat, wegens het aanhoudende hoogwater op de Rivieren door voorfchreeven Landmeeters geen algemeenc infpectie van den Staat der Ryswerken heeft kunnen gefchieden, en dat mitsdien het ondoenlyk is geweest, in het gemelde rapport te vervatten, een juiste opgave van de defecten, welke zich aan de Werken bevinden, en van het geene tot reparatie van dezelve zoude benodigt weezen; hebben Haar Edele Mogende goedgevonden, de refpective Landmeeters te authorifeeren , om de nog ontbrcekende opneeming der Ryswerken by de eerfte bekwaame gelegenheid werkftellig te maaken , en van de gevondene defecten te rapporteeren, en teffens op te geeven de reparatien, welke na haare gedagten daar aan noodwendig zouden moeten gefchieden : met wyderen last aan dezelve, om inval onder die reparatien de zodane waren , waar omtrent zy oordeelden, dat een fpoedige voorzieninge tot voorkominge van verdere defastres , en om door een tydig herRel groote fchaade aan dezelve te beletten, zoude behooren plaats te hebben, zulks als dan aan de Heeren Gecommitteerden van Gelderland voor te draagen, en met hunne approbatie en overleg van den Infpecteur Generaal Brunings, in zo een geval de vereischt wordende reparatien hos II. Dï£ l. v eer-  C 7* ) eerder zo beter werkftellig te doen maaken. Vervolgens hebben Haar Ed. Mog. ten aanzien van eenige byzonderc poineten in 't Rapport vervat gerefolveerd als volgt: Ten aanzien van het gerapporteerde omtrent de Ryswerken aan het Beneden-Spyk, hebben Haar Edele Mogende geinhtereerd, de authorifatie op de Landmeeters in de Conferentie van den jaare 1788 verleend , met last om ten aanzien van die poincten, welke nog niet hebben konnen ter uitvoer gebragt worden , zulks al nog werkftellig te maaken, zo als ook voorfz. Landmeeters ten aanzien van de Werken aan het Boven Spyk gcauthoiifeerd worden, om, zo dra doenlyk, voor de uitvoering van het dieswegens gerefolveerde te zorgen. Ten aanzien van den Rysberm in den ouden Rhynmond, welke in de laatfte winter, als mede in de gepasfeerde Zomer door den overval van het Water zo important geleeden heeft, dat dezelve byna geheel verloopen is, hebben Haar Edele Mogende goedgevonden de wederzydfche Landmeeters te authorifeeren, om met communicatie van den Overdyk Infpector Bach dezelve op den voet, als voor den jaare 1788, provifioneel te repareeren en weder op de gewoone hoogte te brengen, zo dra zulks eenigzins doenlyk zal weezen, om verdere defastres, zo veel mooglyk, te pravenieeren, voorts om dien onverminderd, mede met overleg van gemelden Overdyk Infpector Bach, de Geulen, welke zich tusfchen den Rysberm en de Rivier bevinden, tot op dertien voet met Ryshout uit te vullen , zodanig dat met de overige oppervlakte egaal zyn , en 't werk niet boven dezelve uitfteeken. Wyders, om by de eerfte bekwame gelegenheid , een waterpasfinge van de Rivier af tot aan de teen van den Rysberm te doen , en daar van een profil te formeeren , om te kunnen bepaalen , of 'er een egale glooijir.g van de Rysberm af, tot aan de Rivier zoude kunnen gemaakt worden , en om inzonderheid mede dit poinct by derzelver te doene Rapport te vervatten. En hebben Haar Edele Mogende boven dien , de wederzydfche Landmeeters geauthorifeerd , om , na volledige Examinatie in loco , van al 't geene omtrent deeze Rysberm eenigszins in aanmerking mogte komen, haare gedagten aan den Infpecteur Generaal Brunings op te geven, of dezelve «iet voegzaam tot een meerdere hoogte zoude kunnen worden gebragt , en alzo met beter effect, de gedurige Calamatures aan dezelve geprsvenieerd, ten einde dicswegens de Cönfideratien van gemelden Infpecteur Generaal, na gelyke locale infpectie, by Haar Edele Mogende verdaan zynde, als dan hier op zodanig zal kunnen worden gerefolveerd, a's met gemeen overleg zal worden bevonden te behooren. Ten aanzien van de Salmoortfche Krib, uit het Rapport gebleken zynde , dat de Cleeffche Krygs- en Domainkamer, in den Herfst van het gepasfeerde Jaar, aan dezelve eenige reparatien hadde laaten gefchieden , zo dat deszelfs Nek tot omtrent de helft der lengte van de Krib was opgehaald, tot het peil van zeven voeten , doch dat het overige van deeze Krib, ongerepareerd gebleven was , als mede dat de Ysgang in het gerepareerde gedeelte , wederom twee gaten , te zamen s Roeden lang , welke egter nog maar  C 79 ) de Hwren r,,JL yg " Domai»k™«» op de gedane inftamie van t.!r; 8f oo7rrfo7hGriind by mave ™ *» * ^ rw 6 0ctofaer daaraanvo&ndc hebben frerefcribeert- •> Dat de gerecommandeerde reparat/e va„ de Srimoortfche'^^ „ * ten reflex, waS geja£en , en dat 'er dien herfst nog zo veel angfcZ » den zoude, als mogelyt was- is dienflig geoordeelt! dat door de Hee n m ï Z^cT Vanrrnd ' ^ ^ - ^ Krygt "nT oir? 7' T n°gmaalS de fitUa£ie van voorfchreeven Kribbe onder het oog werde gebragt , en by Hun Wel Ed. aangedrongen dat ook h t o verige gedeelte van de Krib „ert, en het door oorzaakte defect, ,« het andere gedeelte voorzien werde. g J3etrekk,lyk de Werken boven en in het Bylandfche Kanaal, ten aanzien TiXl T f,C; R3PPOrt ZyndC V°°r^en • ^ ^ha2 2 ^^efiltg' ^ven het Kanaal gelegen, ongemeen enoren heeft, zodanrg , dat reeds een lengte van 82 Roeden van die ^«fg^indeLiflie^^ alsmede, dat aan de Noo dzyd hetben'Ha iTu "*? ^ ^ ^ > ^fchaardl, hebben Haar Ende Mogende goedgevonden , den Heer van Hugenpoth to Aerth ah generale Opzigter van de Werken aldaar, te aucthorifeeL! om de gemeldeOevers, zo ten Noorden als ten Zuiden, door bekome BleekaZn ingevolge den voorüag van de Landmeeters, en op derzelver aanwyzinge zo dra mooglyk te dekken , en voor verderen inbraak te voorzien, waar toe vol. gen* de calculaue der Landmeeters te famen 6ro Vimmen zullen moeten gebruut woraep n,et wydere authorifatie op gemelden Heer van Hugenpoth ot Aan om het Ryshout, welke daar toe, behalven de reeds voor handen zynde quannceit, zal benodigt weezen, tot de meestmodicque prys, als za" wee», te bekoomen in te koopen, met prealabele communkJe nogtan pa den Lmdmeeter Beyerink van die perfoonen, waar by het voorfz. hout ^udezoeken ten eindo nut in het geval te geraaken, dat door het bekend worden van onderlcheidene Commisfien voor de twee Provintien, fomwyle aanleiding tot het monteeren der prys van het hout gegeeven worde Belangende de Werken boven en in den mond van de Whaal ,« den nieuwen mond van het Pannerdenfche Kanaal: Omtrent het gearrefteerde beflaan van den Pannerdenfchen Oever boven den nieuwen mond van het Pannerdenfche Kanaal door de Landmeeters zynde gerapporteerd, dat het zelve tot dus verre zyn voortgang niet hadde kunnen gewinnen; voorts dat door de verandering, welke deeze Oever in den gepasfeerden Winter hadde ondergaan aan het onbeflaagen gedeelte van dezelve die Oever met een bleeslaag zoude behooren beflaagen, en met een baardlaag en voorts met een laag groen Rysweerdenhout opgehaald, en de Oever beruwaart te worden ; Hebben Haar Edele Mogende de Landmeeters gelast, om hetzelve conform dien voorflag, zo dra de Rivier zulks *al toelaten werkftellig te maaken, met authorifatie op dezelve, om ten eanXen der leverantie van het daar toe nodige groene hout ad uo Vim, Va • v a nuts-  C 80 ) mitsgaders het verwetken van hetzelve, met Willem Crynen Gz. te fpreeken, en daar over, met communicatie en overleg van der Infpecteur Generaal Brunings, te contracteeren met voornoemden Willem Crynen op approbatie van de Heeren Gecommitteerden van Gelderland. Wyders omtrent de bepooting op de alluvie by het rapport zynde opgegeven, dat een aanmerkelyk gedeelte van den pootftok aldaar, door het hooge Zomerwater zeer veel heeft geleden, en op het terrein, daar de twee laatste fnydingen gefchied zyn , als mede daar de nieuwe bepotinge aan de Whaalzyde is gedaan , genoegzaam verdronken is , hebben Haar Edele Mogende de wederzydfche Landmeeters geauthorifeerd , om het voorfz. terrein , zo dra mogelyk, op den voet van voorige jaaren, weder geheel te laaten inpooten. en daar toe het Ryshout, het welk in dit Jaar weder in de Ryswaard moet vallen, te gebruiken. Ten aanzien van de lange Krib , van den Hoofddam affchietende , uit het Rapport van de Landmeeters gebleeken zynde, dat dezelve door de verdieping, welke de Rivier zedert den aanleg dier Krib aldaar heeft bekoomen, in gevaar is, om over te zulten vallen , zo, dat reeds werkelyk plaatfen aan de Krib gevonden worden , daar zig zulks begint te openbaaren ; hebben Haar Edele Mogende de wederzydfche Landmeeters, volgens derzelver voorflag, geauthorifeerd, om langs deeze Krib te doen aanleggen een Bleeslaag, te beginnen circa 55 roeden beneden den Nek, en van gezegde plaats na beneden met een Bleeslaag voortgaande, tot aan het verlengde gedeelte van de Krib, zynde een lengte van po roeden, en welke Bleeslaag in den aanleg gemiddeld breed zal moeten zyn, van de Vborlyn van het werk gerekend, 35 Voeten, en zwaar 3 voeten, of anderszins zodanig als na bevinding nodig en dlenftig zal worden geoordeeld. Als mede om van deeze Krib het afgedtevene doot den Ysgang , wederom op te haaien , zodanig dat aan de , by het gearrefteerde plan van den jaare 1788. bepaalde hoogte zal komen te beantwoorden. Met wydere authorifatie op de Landmeeters om het nodige Ryshout en paaien, met overleg van den Infpecteur Generaal Brunings, ten minften pryze aan te koopen, voorts om, met gelyke communicatie en overleg van gemelde Infpecteur Generaal, ten aanzien van den arbeidsloon en het aanvaaren van grind met Willem Crynen Gz. te fpreeken, en dieswegens te contracteeren met voornoemden Willem Crynen, alles op approbatie van de Heeren Gecommitteerden van Gelderland. En laatftelyk, om dit werk te gelyk met dat van het beflaan van den Pannerdenfchen Oever onder handen te neemen, en beide in de uitvoering zo te reguleeren, dat van het nog asm te kopene hout, het welk levendig Ryshout zal moeten zyn, door eikanderen, zo tot het Werk van den Pannerdenfchen Oever, als tot de laag langs de bovengenoemde Krib, gebruikt worde, als mede dat van het drooge hout aan den Pannerdenfchen Oever tot de Bleeslaag langs de Krib werde geëmployeert. Betrekkelyk de Ryswerken boven en in den nieuwen mond van den Tsfel, approbeeren Haar Edele Mogende den voorflag van de Landmeeters, dat het verwerken van het hout aan de onder handen zynde reparatien, voltooid  C 81 ) tooid werde , op denzelven voet als zulks door Willem Ilóltus in den voorgaanden jaare aangenomen is: en zal wyders de Landmeeter Beyerink moeten rapporteeren , wanneer het in deezen jaare onverwerkt overgebleven, en vervolgens aan de Rekenkamer van Gelderland geleende Ryshout, op 41 vimmen en 42 bosfen, mitsgaders 17055 ftuks Krib palen, in dit najaar met levendig Ryawaardenhout, volgens het Contract met den Provintialen Landmeeter ingegaan, zal wezen gerestitueerd. Laatstelyk, door de Landmeeters gerapporteerd zynde , dat aan Haar Edele Mogende Refolutie van den 12 July 1788 , en de daar by aan haar gedemsndeerde Examinatie en peiling van de droogte in den Rhyn by het zogenoemde Huifenfche Gut, wegens de geftadige hooge Rivier , als anders , voor als nog niet hadden konnen voldoen , doch dat de Krygs- en Domainkamer te Cleve, beneffens de Geërfdens van den Malburgfchen Polder gereColveert hadden , tot het aanleggen van een zeer groote Krib, met oogmerk, om daar mede de kostbaare Ryswerken voor den Malburgfen Dam te ontzetten, en des Konings Ryswaard van de Cleeffche zyde voor verder verloop te dekken ; voorts, dat daar toe een aanzienelyke quantiteit Ryshout was aangevoerd, waar mede men wel by de eerfte gelegenheid, tot het leggen van die Krib hadde begonnen, doch welk werk al mede door de Extraordinaire beletzelen, geen voortgang hadde kunnen hebben; is, nagehouden e deliberatie , goedgevonden , de Landmeeters te aucthorifeeren, om op den aanleg en raaying van deeze Krib te letten, en inzonderheid haar attentie te vestigen, of dezelve tor wegneming der zich aldaar bevindende droogte zoude dienstbaar wezen, blyvende verders de voorige aucthorifatie en last by de gemelde Refolutie van den ia July 1788 , tot Examinatie en peiling van dat Riviervak, aan de Landmeeters verleend, in zyn volle kragf. En zal van al het voorfchreeven gerefolveerde , zo aan de respective Landmeeters als aan den Heer van Hugenpoth tot'Aerth , Extract voor Zo veel een ieder van dezelve aangaat, worden ter hand gefield , tot informatie, en om zich daar na te reguleeren. ' : j - Haar Edele Mogende hebben, na gehoudenèdeliberatie, totFoürnisfement der nodige kosten aan de Werken der t wee Provïntien , goedgevonden te doen , een nieuwen uitilag van ƒ303:0 Guldens , invoegen hier agter fub No. ï. ervintelyk. 1 . . - r ■Saturni den 24. October 1789. PR 'JÉ SENTEN als voren. Except Secretaris Wendholt. Ter gelegenheid van het poinct in het Verbaal der Landmeeters voorkoi mende, rakende den nieuwen mond van het Pannerdenfche Kanaal, aldaar genaamd de Nieuwe mond van den Neder- Rhyn, hebben de Heeren Gecommitteerden van Holland , ter Vergadering voorgedragen : dat het natuurlyker wyze, hunne oplettenheid getrokken had, dat deeze in 1781. aangelegde mond ces Pannerdenfchen Kanaals tot in 1784, zo wel in de Kaarten als andere 11 Deel. X Schrif-  ( «3 > Schrifruuren , de gemeenfchappelyke Rivierwerken 'concerneerende , dien haam gedragen , maar zedert dien tyd, de willekeurige denominatie van Nieuwe mond van den Neder-Rhyn, in de Kaarten en Rapporten der Landmeeters , en by confequentie , ook in de Verbaalen deezer Conferentien ontvangen had; dat zy Heeren Gecommitteerden met genoegzamen grond van zekerheid onderftellende, dat voor deeze alleszints vreemde benaming , geene voldoende reden geallegeert konde worden, om dieswillen gemeenc hadden, aan Heeren Gecommitteerden van Gelderland te moeten in bedenking geeven, of het niet dienstig zoude zyn, dat daar omtrent van wegens deeze Vergadering , een vaste bepaling gemaakt, en overeenkomftig de natuur der zaak, aan den gemelden Mond dien naam gelaten wierd, welke dezelve tot in het voorgemelde Jaar 1784. gedragen had, ten einde iu het vervolg van tyd, alle verwarring (zo niet vreemde Confequentien) die meer dan waarfchyneiyk, daar uit zouden kunnen ontftaan, of afgeleid worden, voor te komen. Dat zy Heeren Gecommitteerden van Holland verwachten , dat Heeren Gecommitteerden van Gelderland althans geene zwarigheid zouden maken, om met hun daar omtrent eenftemmig te denken, by aldien (gelyk zy ge. neigd waaren te' denken) de opgemelde vreemde benaming van Nieuwen Mond des Neder-Rhyns, by inadvertentie in de Verbaalen deezer Conferentien, en andere daar toe betrekkelyke papieren, ingeflopen waren; dan dat zy in het tegengcftelde geval moesten rememoreeren , dat men , wei is waar, het Pannerdeniche Kanaal, als fubintreerende in de plaats van den verzanden Neder-Rhyn by Schenkenfchans, gevoeglyk hadde kunnen noemen, den Nieuwen Neder - Rhyn, en mitsdien deszelfs mond by deSterrefchans, den Nieuwen Mond van den Neder - Rhyn% doch daar dit nimmer gefchied was: daar men deeze Nieuwe Rivier altoos het Pannerdenfche Kanaal, en deszelfs ingang by de Sterrefchans, den Mond des Pannerdenfchen Kanaals genaamd had: daar boven dien, deeze benaming geene verandering ondergaan had, toen, door het verloop der Rivier, het punt van feparatie tusfchen de Neder-Whaal, en het Pannerdenfche Kanaal, omtrent 150 Roeden hooger kwam te leggenj terwyl men des niet te min, dit gedeelte der Rivier, den Mond of wel den Boven-Mond van het Pannerdenfche Kanaal bleef noemen, even gelyk de Kribben van 1749, in de papieren van dien tyd en tot nu toe, geenszins de Kribben in den Nieuwen Neder-Rhyn> Mond, maar de Kribben in den Mond des Pannerdenfchen Kanaals genoemt worden, fchoon deeze Kribben boven het oude punt van feparatie, en dus in een nieuwen mond gelegd waren: daar eindelyk de tegenwoordige nieuwe mond van het Pannerdenfche Kanaal buiten alle haefitatie gefubintreerd was, i'n de plaats van den in 1782. toegedamden mond , by het punt van St. Nicolaas-Waard, die nooit anders genoemt wierd, dan de Mond van her Pannerdenfche Kanaal; Zo meenden zy Heeren Gecommitteerden van Holland, geene plaufible teden te kunnert glsfen , Waarom deezen Nieuwen Mond een andere naam gegeven zouden worden, dan dien van het Pannerdenfche Kanaal, en zulks letfs ten koste van die baarblykelyke ongerymdheid, dat de Neder- Rhyn  ( S3 ) Rhyn de denominatie geeven zoude aan een Riviervak, waar mede dezelve geene onmiddelyke gemeenfchap heeft: verzoekende hier van in allen ge? valle, infertie ten Verbaals Waar op de Heeren Gecommitteerden van Gelderland hebben gedech recrd, dat, of fchoon aan haar de benoeming van den mond van den Bene» den-Rhyn niet geheel oneigen* irtig voorkwam, doordien, door dien mond het Water van den Boven-Kh/n in den Neder-Rhyn wierd gebragt, egter onverfchillig warendat die mond in het vervolg genoemd wierde de mond van het Pannerdenfche Kanaal. Dat vervolgens wel mogren lyden, dat die memorie ten Verbaale wierde geïnfereert, zonder egter daar door, de pofitïen in dezelve vervat, te avoüëeren of te disavouceren , maar dat dezelve lieten in haar waarde en onwaarde, zonder te admitteeren die Confequentien, die men daar uit by tyd en wylen zoude willen trekken. De Heeren Gecommitteerden van Gelderland , z'ch op den n July 17S8, in de doenöiahge Conferentien hebbende voorbehouden, om zich by een volgende byeenkomst nader te expliceeren, op den voordragt, door de Heeren Hollandfche Gecommitteerden ten zeiven dage gedaan , en ten Vetbaale geinfereerd, hebben daar óp doen aanmerken: Dat, cm deeze zaak van naby en in connexie te befchouwen, wel dienftig zal wezen , de ftaat der deliberatien na te gaan, en zich de zaak van den beginne af aan , tot 'er tyd toe , dat het voorfz. declaratoir of aantekening aan de zyde van de Hollandfche Heeren gefchied is, te herinneren. liet beloop toch der zaak is deeze geweest. Dat Buurmeesteren der Heerlykheid Millingen , Zich by Requeste aaH de Heeren Gecommitteerden van de beide Provintien geaddresfeerd en geklaagd hebben, over het bezwaar, welke hunne Bandyken, als mede die van Over-' betuwe, döor den Mdlingfchen Dam kwamen te leiden, èn uit dien hoofdeverzogten, dat Haar Edele Mogende tot rembtievan den Zomerdam, immers tot de Hechting van dezelve , tot op het peil van 16 voeten, zodanige maatregelen geliefden te beraamen, als daar toe de gepaste zouden bevonden worden. Dat op gemelde Pvequeste; de wederzydfche Heeren Gecommitteerden op den 4 Oétober 17S5 , hebben goedgevonden, de Landmeeters te gelasten , om de fituatie van voorfz. Dam te examineeren, omtrent dezelve de nodige metingen te doen , en van alles aan den Infpecteur Generaal Brunings te rapporteeren, ten einde deszelfs Cönfideratien hier omtrent, aan Haar Edele Mogende ingekomen zynde, als dan, na bevind van zaaken, zoude kunnen worden gerefolveerd; Dat die gerequireerde Examinatie, en opmetingen van de Landmeeter* gedaan, en daar op de Cönfideratien van gemelden Infpecteur Generaal Brui • nings ingekomen zynde, dezelve door de Heeren Gecommitteerden, van Holland, by Misfive van den 21 February 1786, aan de Gelderfche Heeren Gecommitteerden zyn gecommuniceerd; waar by zich met die Confïderatien, tendeerende wegens het nadeel, het welk deeze Dam, zo aan de Miliingfche Dyken , als inzonderheid mede aan de tegenover/eggende Betuwe fché Schaardyken zoude konnen toebrengen , zo niet tot de geheele amotie i ten minften tot een gepaste verlaginge van dezelve, hebben geconformeerd. X 3 Dat  Dat de Heeren Gecommitteerden van Gelderland, na nauwkeurige Examinatie van dien, confidereerende, dat het onderzoek, of, en in hoe verre de gemenrioneerde Zomerdam fchadelyk voor de naby gelegene Bandyken zoude kunnen wezen, niet zo zeer een eigentlyk gezegd onderwerp voor de deliberatien dezer Commisfie fcheen uic te leveren, als wel de vrage, of, en welken invloed de Miliingfche Dam, het zy op zich zelve alleen, het zy met den Kiefwaardfchen Dam te famen befchouwd zynde, moge hebben., tot de regelmatige verdeelinge van het water op de Rivieren ds Whaal en den Rhyn, dienstig geoordeeld hebben, ten aanzien van dit hiavfte, de Cönfideratien van den Landmeeter Beyerinck te r.quireeren. Dat dezelve , om redenen , daar by in het breede aangevoerd , van gedagten is geweest, dat de invloed, welke de Miliingfche Dam, alleen befchouwd, op de Rivieren hadde , hier in beftond, dat dezelve op den Nieu.ven Mond van den Rhyn, en het Pannerdenfche Kanaal, geen onfehadelyke levendigheid van Stroom bewerkte, en dat door dezelve by hooge Rivier, de Rhyn geenszins met het Opperwater bezwaard fcheen te worden , maar dat dezelve veel eerder, voor de regelmatige verdeelinge van het water, zo by hooge als lange Rivier, fcheen nuttig te wezen. Voorts, dat de invloed van den Millingfchen Dam en Kiefwaardfchen Dam, te famen genomen, geen andere zy, dan dat dezelve, voor zo verre ze zyn gel gen , het water in het bedde der Rivier kwamen te bepakn, en aJie zydelingfche aftappwgen van bet water verhinderden, en dus in de Rivieren een meerdere levendigheid van Stroom effectueerden, die nimmer voor de Rivier monden als fchadelyk konde worden geconfidereert, of de regelmatige waters verdeelinge, in eenigen opzichte, te disproporüoneren. ■ Dat dezerzyds Heeren Gecommitteerden zulks, in die zelve termen, als zo even opgegeven, op den 25 Augus us 1786, in de doenmalige Conferentien , aan de Heeren Gecommitteerden van Holland hebben medegedeeld, met verdere vermelding , dat zy Gecommitteerden die Cönfideratien van defl Landmeeter Beyerinck van die aangelegenheid hadden gevonden , dac. vermeenden, ferieufe reflexie temeriteren, en mitsdien niet konden nalaten, om daar Van aan de Heeren Gecommitteerden van Holland en Wcstvriesland Communicatie te geeven. Dat hier op deze Cönfideratien , als toen in de Conferentie verlezen zyn , en daar op door de Heeren Hollandfche Gecommitteerden , in het generaal is geremarqueerd geworden , dat daar in vervat, en als een bafis van dien gelegt waaren, onderfcheidene voorftellingen, welke volg ns haar aart eenerype overwegingc kwamen te vorderen , en dat mitsdien Copic van die Cönfideratien verzogten, om zich daar op by tyd en wylen te kunnen expliceeren. En dat als toen teffens op voorflel van de Heeren Gecommitteerden van Holland en Westvriesland 'zelve, ten einde hieromrrend, met meerder kennis van zaaken , de gedagten te kunnen ilxeeren, de wederzydfche Landmeeters zyn geauthorifeerd en gelast geworden , om even foortgelyke Examinatie en metinge van den Oever omtrent, mitsgaders hoogte en fituatie van den Kiefwaatdfehen Dam te doen , en daar van te Rapporteeren , als door dezelve, ! . . . • • ten  C *5 ) ren aanzien van den Millingfchen Dam is gefchied , alles invoegen ten Verbaal- onder voorfz. 25 Augustus 1780, met meerderen vervat. Dac vervolgens die aan de Landmeeters gedemandeerde Examinatie, en metmge van den Oever omtrent den Kiefwaardfchen Dam, mitsgaders van de hoogte en fituatie van denzelven Dam , gefchied , en daar van door dezelve Rapport gedaan zynde, men zich deezerzyds hadde mogen voordellen. Dat de Heeren Hollandfche Gecommitteerden zich zouden hebben gelieven te expliceeren , omtrent derzelver gedagten over de effecten van den Miliingfche en Kiefwaardfchen Dam op de Rivieren, of dezelve namentlyk fchadelyk of onichadehx, en nuttig voor de regelmarige watersverdeelinge , en tot de goede gefteldheid van de Riviermonden kwamen te befchouwen , ten einde zo een interesfant poinct nader in onderlinge overweginge zoude konnen genomen worden. Doch dat Heeren Gecommitteerden van Gelderland , uit de voorgemelde aantekening van de Heertn Gecommitteerden van Holland en Westvriesland, van den 1 r July i;s8 , hebben vernomen, dat Haar Edele Mogende zich allee nlyk bepalen , met daar op niets anders te zeggen 1 dan „ Dat deeze vraag een ruim veld openen zoude voor veelerley redtneeringen, welke uit haa„ ren aart niet vatbaar zynde, voor den vereischten trap van demonftrative „ zekerheid, zelden eenige overtuiginge te weeg brengen; oordeelende dier„ halven best te zyn , om de befiisfinge dier vrage, aan de toekomstige on„ dervindmgen te verblyven". En zi-h alleen gelieven op te hóuden, met het maken van reflexien, op de even aangehaalde periode in het vöorftel van Heeren Gecommitteerden van Geldcrhnd, van den 25 Augustus 1786, waar by, ten aanzien van het fubjecte Cas, en de prefl-nte omftandigheden geavanceerd word: „ Dat het onderzoek, of, en in hoe verre de gementtoneerde Zomerdam, „ fchadelyk voorde naby gel. gene Bandyken zoude kunnen wezen, niet zo „ zeer een eigenlyk gezegd onderwerp voor de deliberatien deezer Commisfie „ fcheenen uit te leveren". En gemelde periode tegens de intentie van de Heeren Gecommitteerden van Gelderland, in den uitgebreidften zin op alle andere gevallen toep.sfe!yk makende, daar uit eene confequentie trekken, als of men deezerzyds in een begrip zond' ftaan: „ Dat de beide Provinciën, een pf chtige Conventie aangegaan, en groo„ te fomme gelds ts kosten gelegt hadden, alleen om daar door de vaarbaar„ heid der Riviermonden , en een geregelde veideelinge van water door deze monden te tffectueeren, terwyl de eene parthy zich voor het overige zoudc moeten laaten welgevallen, wanneer de andere goedvond, den wille„ keürigen a; n'eg van Werken te conniveeren, waar door Bandyken van het j, uitierfte belang voor de beneden liggende Landen in gevaar gebragt, In„ undatien veroorzaakt, en dus de bedeelde geregelde verdeeling van water >, gefrullreerd kende worden: zonder dat het zelfs aan deeze gepraijudici„ eerde parthy zoude vryftaan, om zodanig een onderwerp ter deliberatie „ van deezé Commisfie te brengen, alleen om dat hetzelve niet rechtftreeks U. Deel. Y „ de  C 86 ) „ de geregelde verdeeling van water door de Riviermonden, maar de veilig „ heid der nabygelegene Bandyken concerneert. Dat Gecommitteerden van Gelderland, het onnodig oordeekn^e om alhier te expliceeren, den waaren zin en oogmerk der ingegarre Conventie, alzoo zy haares weetens dezelve nimmer uit het oog verlooten hebben, ook vermeenen zig te konnen onthouden, van op te geeven de byzondere gevallen, wanneer aangelegde Werken, waar door naby gelegene Bandyken in gevaar gebragt worden , een object der deliberatien voor deeze Commisfie konnen of behooren te worden, maar dat het ter nadere billyking van het geen door hun is geavanceerd geworden, meer dan voldoende zal wezen a3n te merken: Dat hetzelve betrekking heeft gehad, op een eenvoudig addres van particuliere perfoonen, het Request namentlyk van Buurmeefteren van Millingen, welke , indien zy vermeenden zo merkelyk door deezen Zomerdam bezwaard te weezen, zich dieswegens aan de competente Dykfloel of Dykfioelen hadden konnen en behooren te addresfeeren. Dat ook, wat haar zaak zelve betreft, dezelve als direct het jus partis concerneerende, 'er als dan naar gefchaapen was, dat daar op die geene, welke een geoppofeerd belang hadden , zouden moeten worden gehoord, welke dan misfehien geheel zouden in twyffel trekken, of contradiceeren, dat deeze Dam by Ysgang nadeel aan de bandyken zoude hebben toegebragt (, zo als ook de Infps-ctiur Generaal Brunings by zyne cönfideratien getragt heeft, dit poinct alleen tot zekere trappen van waarlchnlykheid te brengen,) maar zy veeHigt zouden ftaande houden, dat zulks aan geheel andere oorzaaken zoude konnen en moeten worden toegefchreeven, of dat ook cafuquo, voorfz. Bandyken door andere meer convenable middelen zouden kunnen en moeten gefecureetd worden. En dat boven dien het verzoek van Buutmeefteren van Millingen zodanig was ingerigt, gelyk ook het voorftel van Heeren Gecommitteerde van Holland wel daar mede fchynt over een te koomen, als of deeze Commisfie bevoegt en in ftaat zoude weezen, om wanneer volfirekt geperfuadeerd was van de noodzakelykheid der remotie of verlaaging van den Millingfchen Zomerdam, daar door dadelyk voorzieninge te doen, en ordre te (lellen. Even als of aan deeze Commisfie de judicatuure zoude competeeren, om over den ftaat der onderCcheidene Bandyken te erkennen, het geen aan de refpective Dykftoelen gedemandeerd is. En waar in dus Heeren Gecommitteerden van Gelderland, zich zeer bezwaard zouden vinden, maar in zulk een geval van begrip weezen zouden ? dat tot zodane remotie of verlenging, ter behoorlyker plaats convenable inftantien door Haar Edele Mogende zouden dienen gedaan te worden. Doch waar toe men deezerzyds van gedagten is geweest, te min der termini habiles voorhanden te zyn, daar hetgansch niet onwaarfchynlyk, immers niet onmo/felyk is, dat dikwyls gemelde Zomerdam zo op zig zelve, als met en neffens den Kiefwaardfchen Dam te zamen befchouwd , in fommige opzichten van nuttigheid voor de beide Riviermonden, en voor de regelmatige verdeeling van 'c water, en alzo bevorderlyk ter bereiking van het principaale oogmerk der ingegaane Conventie zoude kunnen weezen. Dat  C 57 ) Dat mitsdien Heeren Gecommitteerden van Gelderland het overbodig re« kenen , de verdere reflexien van de Heeren Gecommitteerden van Holland en Westvriesland, in het byzonder te toucheeren, zonder het egter daar voor te willen gehouden hebben, als of de welftand der Bandyken haar onverfchillig zoude weezen, en zy niet gaarne met de Heeren Hollandfche Gecommitteerden een waakend oog zouden bly ven houden, om te helpen prrevenieeren alle middelen, waar door Inundatien zouden kunnen veroorzaakt wor* den, en met gegronde vrees zouden te dugten weezen. Dat voor het overige, Heeren Gecommitteerden van Gelderland wel penetreeren de bedenking, of de vraag van de nuttigheid van de Millingfchen en Kiefwaardfchen Zomerdammen voor de beide Rivermonden en reguliere verdeelinge van het water, wel met eene demonftrative zekerheid voor, of tegen, zoude konnen beantwoord worden. Gelyk zy zich ook, na eene examinatie der cönfideratien van den Landmeeter Beyerink als nog niet Heilig voor zyne gedagten hebben geëxpliceerd , maar alleen geoordeeld, de cönfideratien van denzelven Landmeeter van die aangelegenheid te wezen, dat ierieufe reflexien verdienden, en dezelve aan de Heeren Gecommitteerden van Holland en Westvriesland moeiten communiceer en. Dog ook aan den anderen kant, gelyk de Heeren Hollandfche Gecommitteerden reeds toen zelve met hun fcheenen te begrypen, dat derzelver inhoud de ferienfe attentie van de Commisfie wel degelyk waardig was, en om die reden kwamen voor te ilaan , om een zoortgelyke examinatie en metinge van de hoogte en fituatie van den Kiefwaardfchen Dam, en den Oever omtrent dezelve, door de refpective Landmeeters te laaten doen, als ten aanzien van den Millingfchen Dam was gefchied, ten einde als dan NB: met meerder kennis van zaken de gedagten te fixeeren, alnu, daar de Landmeeters aan de haar daar toe gegeven e last voldaan hebben, vermeend hadden, te mogen verwagten (immers, indien by de Heeren Hollandfche Gecommitteerden mogt gefustineerd worden, dat de Miliingfche Dam , zo als dezelve thans is , van nadeelige uitwerkingen zoude zyn,) dat het voorfchreeven object in nadere overweging zoude genomen zyn, ten einde door onderlinge communicatie van gedagten omtrent de nuttigheid of fchadelykheid van de gemendoneerde Dammen, tot de regelmatige waters verdeelinge en goede gefteldheid der Riviermonden, te onderftaan, cf niet in deeze gewigtige zaak met overeenkomst der wederzydfche denkbeelden zoude kunnen gerefolveerd worden, als omtrent een poinct, waar in , hoe wel geene wiskundige dc monftiatie kan gefchieden, het raifonnement, waar voor de meefte apparentie van waarheid militeerende is, den voorkeur verdient, ter bereiking van het groote oogmerk, zoude bevonden worden te behooren. En dat overzulks, zy Gecommitteerden van Gelderland, ten befluite deezes, zich verpligt vonden, aan de Heeren Gecommitteerden van Holland en Westvriesland in dat geval al nog te moeten in bedenking geeven, derzelver cönfideratien, dieswegens te willen communiceeren, ten einde by een nadere gelegenheid , daar omtrent onderling , zodanig verder zoud* kunnen gehandelt worden, als men bevinden .zoude ter bereiking van 't Y fl gro&»  C SS ) groote oogmerk dezer Commisfie, meest nuttig en d'tenftig te zullen zyn; En hebben de Heeren Gecommitteerden van Holland en Wescvriesland, zich gereferveerd , om by een volgende Ityeenkomst , des nodig oordeelende, zich hier op nader te expliceeren. Waar mede Haar Edele Mog. na refumptie van het voorfz. verhandelde en gerefolveerde, hunne befoignes hebben geeindigt, en zyn daar op, na dat de respective Leden van elkander afichcid genomeu hadden, heden gefcheiden. My prasfent Bern. Joh. Hof. No. r.  No. i. 1789. Dtn Octoier. Xs door de twee Provinciën Gelderland en Holland , wegens de Hcrwen/è en andere nieuwe gearrefteerde Werken , uitgeflagen , de Summa van Dertig Duizend Guldens. — ^000Q Q Q Daar inne draagt Gelderland — — — — ƒ 6728 - 5-0 Holland f pr. Cent. 12000 - 0-0 Utrecht — ' —6990 - 15 - o Overysfel _ 4281-0-0 ƒ 30000 - o - o De Quota van de Provincie van Overysfel word verdeelt tusfchen de drie eerstgernelde Provinciën. En draagt daar inne Gelderland — — —. — —■ ƒ ^59 - 14 - 6 Holland f pr. Cent. *■- - 1712 - 8 - o Utrecht • - 1308 - 17 - 10 / 428 t - o - o Dragende dus al nu in de bovenöaande / Summa van f 30000 -0-0] Gelderland voor haar zelve —— — ƒ 6728 - 5-0 In het Overysfelfe — - 1259 - 14 - 6 798719 6 Holland voor haar zelve —— ƒ 12000 - 0-0 Het aandeel van Utrecht — — — - 6990 -15-0 In het Overysfelsc voor haar zelve f pr. Cent. - 1712 - 8-0 Voor dc Quota van Utrecht - 1308-17-10 • j 22012 o o Z f 30000- 0-0 ( 89 )  C 90 ) 3. R. 2. loco. Supplement tot het generaal Rapport van den 19 October des jaars 1789, bevattende opgave van de defecten a n de Ryswerken, mitsgaders de noodwendige reparatien. Aan het Boven-Spyk. a*. Aan het Beneden-Spyk. 30. Den beteugelden Ouden Rhynmond. 4°. De Werken boven en 'dn het Bylandfche Kanaal. 5°. Die te Pannerden en Millingen , in en boven de monden van de Whaal en Pannerdenfche Kanaal. en Eindelyk ten 6°. De Ryswerken boven en in den mond van den Y*fel: ingevolge Refolutie van Haar Ed. Mog. de Heeren Gecommitteerden , tot het beneüceeren van den Neder ■ Rhyn en Ysfel, wegens de twee Pro vintien Gelderland , mitsgaders Holland en Westvriesland , opgemaakt door de onder ge{chreven Landmeeters. Edele Mogende Heeren ! | '*)e opnemingen der Ryswerken, om reden, in het generaal Rapport Uw Ed. Mog. voorgedragen, niet gefchied zynde; behaagde het Uw Ed. Mo.. dondergefchreven by Refolutie van den 23 October des Jaars 1780, te autno* rifeeren, de nog ontbrekende opneming der Ryswerken , by de eerfte bekwame gelegenheid werkftellig te maken i en van de gevonden defecten te rapporteeren 1 en. tevens op te geven de reparatien , welke m haarj ggdjgten daar aan noodwendig zouden moeten gefchieden, met verderen last, om inval onder die reparatien zodanige waaren , waar omtrent zy oordeelden, dat een fpoedige voorzieninge, tot voorkoming van verdere desasters, en om door een fpoedig herftel, grootere fchade aan dezelve te beletten, zpu !« behooren plaats te hebben, zulks als dan aan de Heeren Gecommitteerden van Gelderland voor te dragen , en met HaarEd. Mog. approbatie, en overli g van den Infpecteur Generaal Brunings , in zo een geval, de verci -ebt wordende reparatien, hoe eer zo beter, werkftellig re maken. Ter  ( 9i ) Ter voldoening aan deze hoogst geëerbiedigde bevelen, hebben de ondergefchreven thans de Eer, Uw Ed. Mog. het navolgende voor te dragen. Ad x". Dat men omtrent de Werken aan het Boven-Spyk, zo dra de watershoogte der Rivier de uitvoering der aldaar voorgenomene Reparatien heelt toegelaaten , werkelyk was begonnen, en daar mede zal continueeren, M gelang, als de gelegenheid der Rivier zulks zal toelaaten, hebbende de ondergefchreven inmiddels deze Werken opgenomen, en bevonden, dat de toeftand van ;dezelve ongemeen verergert is , het geene wel bepaaldelyk moet begrepen worden plaats te hebben , omtrent het benedenfte gedeelte dezer Werken, voor den geabandonneerden Dyk , alwaar de Oude Werken dermaate zyn verloopen, als ook de Oever agter dezelve, dat deze punt van het Boven-Spyk genoegzaam als zonder Ryswerken te befchouwen is, om welke reden de ondergefchreven den Opziender J. G. Gunther, in loco, haare gedagten diens wegens hebben te kennen gegeven, en nodig vonden', dezelve voor te dragen , om het voorhanden zynde drooghoat, principaal tot de ophalu,g van deeze zo na verloopen werken by de eerfte gelegenheid te employeeren, om daar door, indien nog mogeiyk, het geheel verloop van deze, voor de goede gefteldheid der Rivier zo interestante plaats te beletten als mede tot voorkoming van zwaardere kosten, welke notoir anderszins daar ter plaatze zouden moeten aangewend worden, en wel tot den aanleg van een geheel nieuw werk. De opgave der byzondcrc defecten aan dcezc Ryswerken van het bovenSpyk , zullen de ondergefchreeven voor het tegenswoordige openlaaten, vermits zulks na het verwerken van het voorhanden zynde hout gevoegelyker zal kunnen gefchieden. i°. Betrekkelyk de Ryswerken aan den beneden-Spykfchen Oever; by de Infpecticvan deeze Werken bevonden de ondergefchreeven, dat dezelve important hadden geleden, invoegen zy vermeenden, dat de hcrftellïng van dezelve zo dra mooglyk behoorde te gefchieden, ten welken einde, uit hoofde van het tweede gedeelte van Uw Edele Mogende hier vooren aangehaalde Refolutie, zy van den ftaat deezer Werken per memorie aan Haar Edele Mogende de Heeren Gecommitteerden van Gelderland hadden kennis gegeeven, mitsgaders dg middelen van redres voorgehouden, van welke memorie zy de vryheid nemen, hicv nevens een copic te exhibeeren, en voor zo ver die gezegde memorie de beneden-Spykfche Werken betreffen, zig met alle eerbied haar tot dezelve refereeren. Betredende de yerdere defecten aan deeze werken, hebben de Ondergefchreeven bevonden, dat dc boven-laagen over het algemeen zyn beschadigt, en dat geyolglyk die h-agen zouden behooren opgehaald te worden: maar overmits het r,L:t wel primitief zy, dat, na dat de by de memorie opgegevepe voorzingen zouden zyn uitgevoert, 'er dan nog zo veel tyd zal overig weezen , om deeze defecten geheelyk te redresfeeren, waar by ook als een wezentfyfc inconvenient kan en moet gevoegt worden, Let gebrek aan Ryswaarde hout, het geen de Ondergefchreeven voorzien, dat in de v^ortyd zal plaats hebben, .waarom zy de vryheid neemen, betrekkelyk deze Werken, Uw Edele Mogende te proponeeren, om gezegde algemeene reparatien in deze voortyd uit te '.-Hen, dog dien onvermindert, eenige klei- 2 2 ne  C 92 ) ne reparatien aan de ruwaarden, mitsgaders het dekken van eenige verfche ingevoerde aarde, zo zulks eenigzins doenlyk was, te doen gefchieden, waar toe de Ondergefchreeven vermeenen, dat circa 25 a 30 Vimmen Ryswaarde hout zoude behooren aangekogt te worden. 30. Den beteugelden ouden Rhynmond. De Ondergefchreeven by Refolutie van Uw Edele Mogende gelast zynde, om by dit rapport te vervatten een waterpasfing van het terrain tusfchen de Rivier tot aan den Rysberm, ten fine , om daar uic te kunnen op maaken en bepaalen, of'er een egaale glooying van de Rysberm tot aan die Rivier zoude kunnen gemaakt worden; Hebben ter voldoening aan die orders, het voorbefchreeven terrain gemeeten, gewaterpast, en in tekening gebragt, welke tekening zy de eer hebben hier nevens Uw Edele Mogende over te geeven, op welke gezegde tekening, Uw Ed. Mog. zullen vinden uitgedrukt, de hoogtens en laagtens in dit terrain, als mede de diepte der Geulen , welke tot den Rysberm weiken, alles volgens het Arnhemfche waterpeil aangeweezen: uit de befchouwing van de fituatie, als mede de legging van dit terrain, zal het blyken, dat in een ruime zin gezegtkan worden, mogelyk te weezen, om een egaale glooying op dit terrain te bewerken, vermits de fpecie daar toe naar willekeur kan bewerkt en vertranfporteerd worden, (f) De Ondergefchreven, kunnen echter eenige aanmerkingen, welke by hen omtrent het bewerken van een zodanige glooying zyn gevallen, alhier niet ongeremarkeert pasCeeren, maar vermeenen dezelve, met onderwerping aan een beter oordeel aan Uw Edele Mogende, re moeten openleggen. Door het werken van deeze meergemelde glooying , moeten de hoogtens na de laagtens worden vertranfpotteerd, waar door dan de nu nog vaste enbekleeven gronden zullen losgemaakt, en de laagtens zelve met even dezelfde los geworden gronden worden aangevuld , ten notoire gevolge , dat de oppervlakte van het terrain tusfchen den Rysberm en de Rivier, meelfendeels zal beftaan uit onbekleeven gronden, en waar by dan te gelyk in aanmerking moet genomen worden, dat de aart der grond in dit terrain niet is vaste kley fpecie maar in tegendeel beftaat uit grind en Iosfe zand fpecien, overwelkers onvaste bed by hoog opperwater, de toevoer tot de nog aanweezende geul van den ouden Rhynmond bepaaldelyk word gebragt, en ook werkelyk het invlietende water de principaalfte kragt zal komen te oeffenen, waar uit dan, na het aanzien van de Ondergefchreven, het gevolg onbetwistbaar zal weezen, dat deeze losfe oppervlakte met geulen zal uitdryven, en al zeer fchielyk wederom zal gelyk worden aan de voormalige fituatie, immers dan, als de Rysberm door het geweld van het water, (zo als reeds zo dik wils ondervonden is) komt te bezwyken* waar tegens deeze gemaakte glooying niet kan geconfidereert worden, denzelve te zullen bevryden: 4°. De Ryswerken boven en in het Bylandfche Kanaal. By de opneeming deezer werken is bevonden: Dat aan de Noordzyde, omtrent de aanfluiting van de Schepkop, aan het Bleeswerk, een laagte is gekomen ter breedte van 18 voeten» ia de voorlyn gemiddelt diep vier voeten, lang 7 Roeden. (f) Men zie de Kaart M. M, Wat  ( 93 ) Wat meer benedenwaards, is in het zelfde Werk, een Vimmen (Schaft, dito laagte gekomen lang 6 Roeden, en gemiddelt diep 7 voeten; tot ophaling of uitvulling van deze laagtens, zal nodig wezen circa , De Oever agter deze gevallene gaten , en meer beneden-' 1 waarts te zamen lang 30 Roeden , zal met een ruwaard gedekt behooren te worden, waar toe zal nodig zyn 5 Tot uitvulling van deezen Oever , als mede het bekleeden der Ruwaard, zal aan aarde verwerkt moeten worden . . 40 Het Ryswerk benedenwaarts tot aan de benedepunt, heeft veel door den Ysgang geleden, en is de nieuwe gelegde baardlaag eenigzins gezakt, al het geene by dit Saizoen zal dienen opgehaalt te worden, en gebragt in de voorlyn , op de voorigehoogte, voorts behoorlyk vast gemaakt, en begrindt: tot al het geene zal vereisfehen • i „1*, De basterd opgaande Blees agter deeze Werken , 'is door gelyke oorzaak , aan het boven einde , ter lengte te zamen van 30 Roeden , zeer ontramponeert, zal tot derzelver her- \ ftellinge nodi'weezen,"circa . . pf Tot uitvulling met aarde van eenige laagtens in deze bastert opgaande Blees, zal verwerkt moeten worden aan aarde . . ) J So 65 1 90 Zo dat tot de ophaling eer Ryswerken aan de Noordzyde zoude benoodigt wezen vyf en zestig Vimmen , en boven een paal pr. Bos , by deze quantiteit hout zal nog een getal van 9960 ftuks Krib-palen , tot begrindiog 185 Schaften , en aan aarde <,o Schaften nodig wezen , al het geene de ondergefchreven calculeeren, dat in Gelde zal bedragen de Somma van ƒ 2474 - I - o. Onder welke opgave niet begrepen is, de ophaling van de aangelegde ia Hoeden Bleeslaag , in het voorjaar van 1787 , en de 41 Roeden in het najaar van 1789, te zamen tot fluking der boven- en beneden-Ryswerken gelegt , vermits de ondergefchreven van gedagten zyn, dat het niet ondienstig zal wezen , dat dit Bleeswetk nog eenige tyd zonder dekking verblyft, om hier door de pakking van het zelve volkomen te maken, en gevolglyk by het ophaaalen het Werk een meerdere vastigheid aan de bovenlagen zoude komen op te leveren. Ook hebben de ondergefchreven alhier niet ingebragt, de reparatie van het Oude Werk, beneden de Schepkop, welkers bovenlaage wei een ophaling, uit hoofde der laage legging, zoude nodig hebben, doch waar mede nog wel een Jaar zoude kunnen gefuperfedeert worden. Aan de Znidzyde van het Kanaal, het Werk voor de zogenaamde Halderwey, boven den doorbraak gelegen , is in het geheel van derzelver Tuinen berooft, en de voorkant zeer befchadigt, het geene door het bewerken van een nieuwe voor- II. Deel. Aa kant;  ( 94 ) kant, en het vèiïkn van nieuwe Tuinen zal moeten herfteld worden, waar toe zal nodig wezen, aan Ryshout . .... . .28 Vimmen. Tuingoden 2 • • • «8 ■ Aan Paaien 14400, en tot overgrinding :6o Schaften grind. 36 Vimmen. Dat wyders de Ryswerken beneden in het Kanaal aan de gemelde zuidzyde geleegen , wel een generale ophaling zouden vereisfeben, dog begrypen de Ondergefchreeven daar by, dat vermits in dit Riviervak wegens den aanleg van de thans onder handen zynde nieuwe Bleeswerken, een aanzienelyke quantiteit Ryshout benodigt is, het geene al te zamfen bezwaarlyk in de aan. ftaande voortyd zal kunnen verwerkt worden , om welke reden als mede om dat deeze reparatien gevoege'yk zullen kunnen uitgefteld blyven, hebben de ondergefchreeven dezelve alhier nu niet opgegeeven , maar houden de opgave daar van tot het eerst te doene generaal rapport gerelerveert. Zo dat volgens de voorfiaande opgaaven, na de calculatie van de ondergefchreven aan de zuidzydc zouden nodig weezen 36 Vimmen, mitsgaders boven een paal per bos nog 8884 (tuks Krib-paalen, en 160 Schaften grind, te zamen in prys door de ondergefchreven gecalculeert, op een duizend twee honden agt en zeventig guldens ; dus te zamen aan de Werken boven en in het Bylandfche Kanaal tot reparatie , zo aan de Noord als zuidzyde, een fomme van Drie duizend zeven hondert twee en vyfüg guldens. 50. Betrekkelyk de Ryswerken te Pannerden en Millingen, in en boven de monden van de Whaal en Pannerdenfche Kanaal: Alhier moeten de ondergefchreven inhsereren het tweede lid van de memorie, welke zy de eer gehad hebben (uit hoofde hier vooren by de Werken tot het beneden-Spyk gehoorende, opgegeeven) omtrent eenige noodwendige voorzieningen aan deze Werken, de Edele Mogende Heeren Gecommitteerde Gelderland over te geeven , van welke memorie het affchrift hier nevens gaat, refereerende zy hun op het eerhicdigst tot dezelve , voor zo veire die memorie betrekking tot deeze periode heeft. En zal boven het geene aldaar, betrekkelyk de reparatie van den Hoofd-Dam en punt van feparatie , is gezegt nog tot uitvulling en opwerking van eenige kleine defecten nodig zyn . ...» . 6 Vimmen. Mitsgaders 5000 fluks Krib.paalen, en 25 fchaften grind. Het Ryswerk aan het beneden einde van den Nicolaaswaard op de byflag der Stroom beneden de lange Krib, ter lengte van 20 Roeden, een voet gemiddeld in hoogte afgefleeten zynde, zal dit werk de laagtens met een Baardlaagje uitgevuld en verders met een deklaag opgehaald moeten worden, voor?s de 'afftag van den Oever met aarde uitgevuld en beruwaard, waar toe zal nodig weezen. . . . . . . 7 • . Transport . 13 Vimmen.  ( 95 ) Transport van vorige zyde . 13 Vimmen. Aan aarde 19 Schaften, en paaien boven een paal per bos 1000 fluks, aan grind 15 Schaften. De Tragel over de Nicolaaswaard, heeft een afplasfing bekomen , zal tot uitvulling van dezelve nodig zyn 35 Schaften aarde. Aan de Noordzyde van den Nieuwen mond is in het Bleeswerk aldaar gelegen, dwars tegens over het punt van feparatie een gat gevallen, ter lengte van vier Roeden, in de voorlyn ttr diepte van 12Voeten, zal tot de ophaaling nodig weezen . 4 —\ — en 9 SchaRen grind. Het aardewerk tot verhooging van het Noorder boord van den Nieuwen Mond aangelegt, heeft door den overloop van het water, als mede door den affiig eenige defecten bekomen, als: a. De verzwaarde Zomerdam beneden den Zorgdyk.' b. De Leidam aan het punt van den Zorgdyk gclegt- c. De Leidam aan het boord der Rivier gelegen. en Eindelyk ad d. De dwarfche affluiting boven laatstgemelde Leidam : tot uitvulling van alle deeze opgenoemde defecten zal moeten verwerkt worden 151 Schaften Aarde. Omtrent den ftaat van de Krib te Millingen, hebben de ondergefchreven de eer, aan te merken, dat aan dezelve zedert den aanleg van dit Werk , zeer weinige reparatien zyn j»ed?.an, en nu bevonden is, dat die Krib van deszelfs böv. Stellende als vooren de Totaale capaciteit van den onverdeelden Boven-Rhyn ICo Zo was die van de Nederwhaal » 74öo8 2 12 43 56,10901 3 18 41 54,78861 4 24 39 53'4356o 5 30 39 53*4356o 6 06 41 54*7886i 7 42 4a 55*45*74 ö 48 42 55*45*74 9 54 38 52*74608 10 60 41 | 54,78861 11 66 40 1 54*n634 12 72 / SS / 52,74608 '3 / 78 / 39 53*4356o 14 84 40 54*n634 J5 9^ 42 55*45274 16 96 37 52,04742 J7 102 41 54,78861 18 108 37 .52,04742 19 114 37 52*04742 2° 120 S0 5i*4576o 21 126 32 4.8,40312 22 132 30 46,36612 23 138 28 +5,27698 24 144 27 44*46HI 25 J50 27 44,46111 26 156 30 4Ó,S66i2 27 16a 28 45,27698 28 168 26 43,62998 °9 174 24 4i,o3575 3° 180 '23 4i,o3575 Gemiddelde Snelheid . . 50,94152 D d a Proef  C io3 ) Troef No. 2. 21 Roeden uit den K yfwa.Tufcb.en - Oever. De diepte der Pvivier 15 voeten, Getal Bovenkant l Verdeelinc Correspondeerende van d2 [ 21 39,21 IQl Gemiddelde fnelheid . . . 39,94897 f roef N*. 9. 941 Roeden uit den. Kyfwaatdfehen - Oever. De Diepte der Rivier 8| voet. , 6 21 39,2iïoi 2 12 23 4i,o3575 ö 18 24 4i,9i834 4 24 23 41,03575 Z f 30 23 41,03575 6 36 22 40,13375 7 42 20 38,26603. g 48 18 36,30234 o 54 18 36,30234 lo 60 [ 20 38,26603 U 66 20 38,26603 32 72 19 37,297^ ,o 78 19 37,297!1 ,4 84 18 36,3023* ^ 00 I 18 I 36,30234 Gemiddelde (helheid • • • 38,65824 Proef  C "3 ) Proef N°. 10. iOJ Roeden uit den Kyfwaardfchen-Oever. De Diepte der Rivier Sj voet. der beneden de op den fnelheden Proeven. { Op^gyjakKjunfter-arm. duim in i fee. 1 6 * ± 7T— q iH li 40,13375 ; 23 41,03575 t 24 23 41,03575 f 3° 21 I9J10S 1 36 21 39,21 rot 8 lx 22 40-13375 l 4f 23 41,03575 ^ 34 ip 37,20711 " f 20 38,26603 12 72 tq „_ 3 li 81 To 3/,-9/ii 4 H 18 ^6^*34 Gemiddelde fiielheid . . . 39,17927 Proef N°. 11. h5i Roeden uit den Kyfwaardfchen - Oever. De Diepte der Rivier 9! voet- [ 6 I 23 I 4i,ö3575 l 12 25 42,78272 3 10 / 27 44,46m 4 «4/ 27/ 44,46in 5 3o 27 | 44,46ur 6 36 25 42,7827a 7 42 | 26 43.62998 8 I 40 26 43,62^98 9 54 23 41,03575 JO 60 =t 39,2 110! 11 66 21 39,21101 12 72 21 39.21 IOI 13 78 19 37,29711 H 04 19 37,297H is 90 19 37,29711 16 96 18 36,30234 Gemiddelde fnelheid . . . 41,02919 II. Deel Ff Proef  ( H4 ) Proef N°. 12. 126 Roeden uk den Kyfwaardfchen - Oever. De Diepte der Rivier io voet. I getai Scroomm. Verdeling Correspond. I der beneden de op den fnelheden I Proeven. | Oppervlakte. Unlter-arm. duim in i fee. i 6 """24 41,01834 * 12 24 41*91834 3 18 25 42,7827a 4 24 25 42,7827a 5 3° 24 41,91834 6 36 23 4i>o3575 7 42 23 41, o. 1575 8 48 22 4o,i3375 9 54 22 4o,i3375 . / ƒ 10 60 | 24 I 41,91834 11 66 24 41,91834 12 72 22 43°234 18 108 18 36,30234 Gemiddelde fnelheid . . . 40,46348 Ver-  C 115 ) Vergaaring der Gevonden fnel< heden in de Peilraay, Littera A Pa-giaa 106. opgegeven, waarin de Gemiddelde fnelheden bevonden zyn. 50594i52 46,66161 44,60776' 41,477! 3 40,05883 38,93884 39,i9o37 39*94897 38,65824 • 39,ï7927 41,02919 40,46348 5° i>i55-t Deeze Geaddeerde fommen door de 12 perpendiculaire proeven te dee. len, is het quotiënt der Gemiddelde fnelheid 501,15521 —12 - ~ 41,76293 En op Pagina 106 is de Quadraat-inhoud van het Profil gelyk 15640: — Deeze gemultipliceerd met de boven gevonden gemiddelde fnelheid, geeft de uitkomst het product der Rivier boven de monden van de Whaal en Pannerdenfche Kanaal, 41,76293 + 15640 a 653172,22520 H « 5443!' Derhalven is het gevonden Product der fnelheid in 't gemelde Profil in één fecuude 54431 in Cubicq voeten uitgedrukt. Van N°. r . Pag-107 % \ — 108 3 — J°9 4 — 110 6 — in 8 — 112 ïo ut 12 1 — II4 Ff 2 Peil-  C «6 ) Peilraay Littera B. in den mond van de Whaal 250 Roeden beneden het Punt van Separatie, waar in de perpendiculaire ftandplaatzen der proeven N°. 1 tot 8. en de gelyke distantien van 9 Roeden 8f voet genomen zyn. Begonnen van den Miilingfchen- Waard. Roeden Gevonden distantien. diepten. 1 / 9 H 11 5 131 5 ié| 5 18 5 | 17I 5 18 5 17 5 16 16 \ 5 *3i 5 u| 5 91 5 8 5 7 I 5 6§ 5 7k\ 5 8 I 5 J 8 I 1 / Tot de alluvie, of de Bepooting. Breed . 87! Roeden. Deeze Peilingen zyn gedaan den 29 April, by eene Watershoogte te Arnhem van 4 voet, en de proeven in deeze Raay den 20 en si. dito by eene Watershoogte van 3 voet 9 duim verricht, na welker hoogte di: profil berekend is, geevende voor inhoud 12703^ qua (raat - voeten, en voor de gemiddelde Diepte 12 voet 1 duim. Proef  C "7 ) Proef N°. i. 9 Roeden 8f voet uit den Millingfchen Oever. De Diepte der Rivier 16 voet. getal Stroomm. Verdeling Conespond. der beneden de op den fnelheden Proeven. / Oppervlakte. | Unfter. duim in 1 Jgg^ 1 I 6 29 46,07840 2 12 27 44,46111 3 18 27 44>46"in 4 24 25 42*78272 5 3° 25 42,78272 6 36 27 44,46111 7 42 26 43,62998 8 48 26 43,62998 9 54 27 44,46111 10 60 26 43,62998 11 66 1 27 44,46111 12 72! 27 44,46111 13 78 I *8\ 45,17698 14 84 25 42,78272 15 90 25 42*78272 16 96 25 42,78272 17 102 24 41*91834 18 108 20 38,26603 19 114 21 39,21101 20 120 21 39,21101 21 126 20 38,26603 22 132 18 36,30234 23 138 14 32,01565 24 H4 12 29*64074 25 150 11 38*87950 26 156 12 29,64074 27 162 12 29,64074 28 168 13 30,85106 29 I 174 13 30,85106 Gemiddelde fnelheid . 39,61268 II. Deel. Gg ^ Proef  C "8 ) Proef N°. 2 19 Roeden 5§ voet uit den Millingfchen Oever. De Diepte der Rivier i6| voet. getal Stroomm. Verdeling Correspond. der beneden de op den fnelheden Proeven. Oppervlakte, j Unfter-arm. duim in 1 fee. 1 6 2.5 42,78272 2 12 30 46", 86612 3 18 3° 46,86612 4 24 29 46,07840 5 3° 26 46,07840 6 36 27 44,461ir 7 42 28 45,27698 8 48 • 30 46,86612 9 54 29 46,07840 ïo 60 29 46,07840 11 66 28 45,27698 12 72 29 46,07840 13 78 / 27 44,46111 14 84 / 27 ƒ 44,46x11 15 9° 27 44,46in 16 96 26 43,62998 17 102 26 l 43,62998 18 108 26 43,6299$ ï9 «4 25 42,78272 20 120 27 44,46111 21 126 26 43,62998 22- 132 25 42,78272 23 138 25 42,7827a 24 H4 23 41,03575 25 150 22. 4o,i3375 £6 I 156 SO 38, 06603 27 162 19 37,29711 28 168 18 36,30234 29 '74 17 35,27953 3° 180] 17 35,27953 Gemiddelde fnelheid . 43,24357 Proef  C 119 ) Proef N°. 3. 29 R0eden j, voet) uk den Millingfchen Oever. De Diepte der Rivier 16 i voet. getal I Stroomm. j Verdeling Correspond. der I beneden de I op den fnelheden. _Proeven. | Oppervlakte. ) Unfter-arm. j duim in 1 fee 1 I 6 32 ~ "4X40312" 2 I 12 32 48,40312 3j 18 34 49,98279 4 [ 24 34 49,982/9 5 3o 31 47,75o63 6 36 30 46,86612 42 29 46,07840 8 48 30 46,8661a 9 54 28 45,27698 10 1 60 30 46,8661a 11 66 30 46,8661a 12 J 72 ƒ 291 46,07840 '3 f 78 28 45,27698 -T4 84 26 43,62998 J5 90 26 43,62998 16 96 36' 43,62998 *7 Ï02 26 43,62998 18 108 25 42,7827a 19 "4 23 41,03575 ao 120 23 41,03575 21 126 21 39,21101 22 132 «O 38,26603 23 138 19 37,297" 24 144 18 36,30234 25 150 16 34,22618 26 156 16 34,22618 27 162 16 34,22618 28 168 16 34,22618 29 174 18 36,30234 30 180 18! 36,30234 31 I 186 J 16/ 34,22618 Gemiddelde fnelheid . . . 42,25231 Gg 1 Proef  ( Ï20 ) Proef N°. 4. 38 Roeden 10 § voet uit den Millingfchen Oever. De Diepte der Rivier 16 voet. getal Stroomm. Verdeling Correspond. der beneden de op den fnelheden. Proeven. Oppervlakte. Unfter-arm. duim in 1 fee. — ! 5-j ' ió 43'Ö299S a ia 28 45,27698 3 18 28 45,27698 4 / 24 27 44,46111 5 30 28 45>276°8 6 36 28 45,27698 7 42 28 45,27698 8 48 28 45,27698 9 54 28 45,27698 10 60 27 44,46111 11 66 28 45,27698 ia 72 29 46,07840 13 78 / 27 I 44,46x11 14 84 / 26 43,62998 !g qo I 26 43,62998 161 96 \ 23 41.03575 17 102 1 24 41,9*834 18 108 21 39,2ïioi 19 114 21 39,-1101 20 120 18 36,30234 21 126 20 38,26603 r2 I32 20 38,26603 23 138 20 38,26603 24 144 19 37,29711 25 15° 18 36,30234 a6 156 17 35,27953 27 162 15 33,13935 28 168 15 33,13935 »9 " 174 13 30,85106 30 180 ( 13 30,85106 Gemiddelde fnelheid . 40,85046 Proef  C ïit ) Pfoef N°. 5. 48 Roeden 61 voet uk den Millingfchen Oever. De Diepte der Rivier 13 voet. Getal | ."stroomm. Verdeling I Corresponderende der beneden de op den fnelheden Proeren. Oppervlakte. Unfter-arm. { duim in 1 fee. 1 j 6 24 41,91834 2 j 12 21 39,21101 3) 18 21 39,2iioi 4 24 19 37,29?n 5 3° x9 37,29?n 6 36 20 38,26603 7 42 20 38,26603 8 48 19 37,29711 9 54 J9 37,29711 10 60 19 37,29711 n 66 1 18 36,30234 12 J 72 ƒ J7/ 35,27053 13 f • 78 !7 35,27953 14 84 17 35,27953 15 9° ) '7 35,27953 16 96 17 35,27953 17 _ 102 16 34,22618 18 108 17 35,27953 19 *H x7 35,27953 20 120 15 33,13935 21 126 14 32,01565 2= 132 J5 33,13935 23 138 r3 30,85106 24 144 13 30,85106 Gemiddelde fnelheid . 35,84587 Hh Proef  C } Proef N°. 6. 58 Hoeden 3 voet uit den Millingfchen' Oever. De Diepte der Rivier 10 voet. Getal Stroomm. Verdeling | Corresponderende der beneden dc op den I fnelheden. Proeven. Oppervlakte. Unfter-arm. | duim in 1 fee. 1 6 r7 35,27953 2 12 16 34,22618 3 18 16 34,22618 4 24 15 33, 13935 5 30 14 32,01565 ét 36 13 30,85106 7 I 42 12 29,64074 8 1 48 12 29,64074 9 54 12 29,64074 10 ' , 60 12 29,64074 11 I 66 11 28,87950 12 72 10 27,05817 E3 78 10 27,05817 14, 84 10 27,05817 *5 90 10 27,05817 *6 96 9 25,67000 i7 1 102 9 25,67000 Gemiddelde inelheid , -9>/6739 Proef N°. 7 67 Roeden 111 voet uit den Millingfchen Oever. De Diepte der Rivier 6 voet 9 duim. 1 6 J 10 27,05817 2 12 10 27,05817 3 1 18 10 27,05817 4 24 9 25,67449 3 30 9 i 25,67449 3° 9 i 25,67449 7 42 9 I 25,67449 8 48 8 ! 24,20640 9 54 8 24,20640 10 '60 81 , 24,20640 11 66 8 24,20640 ï2 72 8 | 24,20640 Gemiddelde fnelheid . 25,38838 Proef \  C 1^3 ) Proef N<\ 8. 77 Rollen 8§ voet uit den Millingfchen Oever, of 9 Roeden 8f voet van dc alluvie. De Diep e der Rh /er 7 voer. Getal Stroomm. I Verdéfing Corresponderende der beneden de | op den fnelheden. Proeven. Oppervlakte. J Unlrer-arm. duim in 1 fee. 1 6 ~9 »5>°744j> 2 ïa 9 25,67449 3 18 8 24,20640 4 24 8 24,20640 5 3° 8 24,20640 6\ 36 8 =4,20640 7 j . 42 . 81 24,20640 8 / 48 8 24,20640 9 1 54 8 24,20640 10 60 7 22,63856 11 66 7 22,63856 '2 72 6 20,95808 Gemiddelde fnelheid . „ . 23,97388 Hh a Proef  ( 124 > Vergaaring der Gevonden fnelheden , in de Peilraay Littera B. Pagina 116 opgegeeven , waar in de Gemiddelde fnelheden bevonden zyn. Van N°. i pag. 117 39,6126*8 2 n8 43>24357 — 3 — 110 42>2523r 4 I20 40,85046 5 121 35,84587 6 122 ^976739 7 25>38 "38 8 123 23,97388 _ 280,93454 Deeze Geaddeerde Sommen door de 8 perpendiculaire Proeven te deelen. geeft voor het Quotiënt de gemiddelde fnelheid. 280,93454. —~ « S5»"68a. En op Pagina 116 is de Quadraat inhoud van het Profil gelyk 12703: — Deeze gemultipliceerd met de boven gevonden gemiddelde fnelheid, geeft de uitkomst het Product voor den mond van du Whaal. 35,ii68s X 12703 a 446106,5^7 R i7l_. 22 Dfrhalven is het gevonden Product der fnelheid in het gemelde Pro61 in één fecunde 0 37175. in Cubicq - voeten uitgedrukt.  C 12$ ) Peilraay Littera C. in den mond van het Pannerdenfche Kanaal, 40 Roeden beneden her. punt van feparatie, waar in de perpendiculaire Standplaatzen der Proeven N°. 1. tot N°. 5. op de gelyke distantien van 7 Roeden 51 voet genomen zyn. Begonnen van den Pannerdenfchen Oever. Roeden diihntien Gevonden diepten, Hl 10 1 10 al 91 5 9Ï 5 91 5 81 5 8 5 ƒ Pi 5 9 5 8* a| 8 1 tot den Hoofddam. Breed 44 f Roeden. Deeze Peilingen zyn den 30. April by een Watershoogte van 4 voet gedaan, en de Proeven in deeze Raay , den 21. April by eene Watershoogte aan voorfz. Peilpaal van 3 voet o duim verricht; na welkers hoogte dit Profil berekend is. Geevende voor inhoud 4542 J Quadraat voeten, en voor de Gemiddelde diepte 8 voet 5! duim zeer na. Ii Proef  C 126 ) Proef N°. 1. 7 Roeden voet uit den Pannerdenfchen Oever. De Diepte der Rivier 10 voet. ~ getal Stroomm. Verdeling | Corresponderende der beneden de op den I fnelheden Proeven. Oppervlakte. Unfter-arm. | duim in 1 fec_ 1 6 27 44,4Öin 2 12 26 43,62998 3 18 25 42,78272 4. o4 25 42,78272 5 30 23 42,78272 6 36 24 4U9I834 7 42 22 40,13375 8 48 22 40,13375 9 54 21 39,2noi 10 60 20 38,26603 11 66 20 38,26603 12 72 20 , 38,26603 13 7S 19 37,297H 14 84 19 37,297H 15 90 19 37,297H ï6 96 18 36,30234 17 102 17 35,27953 18 108 14 .32,01565 Gemiddelde fnelheid . 39,40498 Proef N9 2. 14 Roeden 11 voet, uit den Pannerdenfchen Oever. De Diepte der Rivier 9* voet. 1 6 23 4i>o35?5 2 12 26 43,62098 3 18 28 45,27M 4 24 30 46,86612 5 30 29 46,07840 6 36 29 46,07840 7 42 17 44,46iu 8 48 25 42,-82-2 o 54 i 28 45^27698 10 60 28 45,27698 11 66 26 43,62998 12 72 25 42,78272 13 78 24 41,91884 14 84 21 39,2IIOI 15 90 20 38,26603 16 96 19 37,297H 17 102 [ 18 26,30234 Gemiddelde fnelheid . 42,96887 Proef  C 137 ) Proef N°. 3. 22 Roeden 4! voet, uit den Pannerdenfchen Oever. De Diepte der Rivier 8 voet 9 duim. Getal Stroomm. Verdeling' CoJrapcmderendcT der beneden de op den fnelheden Proeven. / Oppervlakte. 1 Unfter-arm. .duim in 1 fee. 1 6 25 42,78272" 2 12 31 47,75063 3 18 30 30,86612 4 24 30 46,86612 5 30 29 46,07840 6 36 28 45,27098 7 42 27 44,46111 8 48 26 43,62998 9 54 26 43,62998 . 10 60 ■ 28 .. 45,27698 11 66 27 44,46111 12 72 25 42,7822 13\ 78 23 4i,o3575 14 84 22 40,13375 15 pol 2.01 38,26603 ï6 961 201 38,26603 Gemiddelde fnelheid . 43,80267 Proef N°. 4. 29 Roeden 10 voet, uit den Pannerdenfchen Oever. De Diepte der Rivier 8| voet. i\ 6 24 41,91834 2 12 32 48,40312 3 18 32 48,403*2 4 24 34 49,98279 5 3° 34 49,98279 6 36 33 49,26691 7 42 32 48,40312 8 48 3° 46,86612 9 54 29 46,07840 10 60 27 44,46111 11 66 25 42,7827a 12 72 23 41,03575 13 78 23 4i,o3575 14] 84 23 4i,o3575 Gemiddelde fnelheid . 46,01375 li » Proef  C 128 ) Proef N°. 5. 37 Roeden 3Ï voet, uit den Pannerdenfchen Oever, of 7 Roeden 5i voet van den Hoofddam. De Diepte der Rivier 9* voet. getal Sffoomm. I Verdeling "l Corresponderende der beneden de op den fnelheden Proeven. Oppervlakte. Unfter. J duim in 1 fee. 1 3^ 46,86612 a 12 30 46,8661a 3 l8 3I 47,75063 4 24 29 46,07840 5 30 28 45,27698 6 " 36 a8 45» 27698 7 42 26 43,62998 8 48 27 44,46111 p ,54 26 43,62908 10 60 I 25 l 42,7827* 11 66 \ 24 \ 41,91834 12 7* 22 40,13375 12, 78 21 39,2IIOI 14 84 19 37,297n 15 $0 19 37,29711 16 96 i7 35,27953 17 102 14 32,01565 Gemiddelde fnelheid ... 42, 27066 Proef  C 129 ) Vergaaring der gevonden Snelheden, in de Peilraay Littera C Pagina 125. opgegeeven, waar in de gemiddelde fnelheden bevonden zyn: Van r Pag. 126 39,4°4?8 2 — 42,06887 3 — 127 43>8o207 .— 4 — 46,01375 5 — 128 42,27066 214,46093 Deeze Geaddeerde lommen door de 5 perpend:culaire Prceven te deeien, geeft voor het Quotiënt der Gemiddelde fnelheid, ïlhém a 42,89219. 5 En op Pagina 125. is de Quadraat inhoud van het Profil gelyk 454a|: Deeze gemultipliceerd met de boven gevonden Gemiddelde fnelheid, geeft de uitkomst het Product voor den mond van het Pannerdenfche Kmaal, 42,89219 A' 4542J - i94j|48'49 De Diepte der Rivier 8§ voet. Kk a Proef 1 6 J7\ 35,27953 2 12 17 35,27953 3 18 18/ 36,30235 4 24 17 35,27933 5 3° 16 34,22618 6 36 16 34,22618 7 42 16 34,22618 8 48 15 33,13935 9 54 15 33,13935 10 60 14 32,01565 11 66 13 30,85106 12 72 12 29,64074 13 78 11 28,87950 14 84 10 27,05817 15 90 10 27,05817 161 961 10 37,05817 Gemiddelde fnelheid . 32,16605  C 132 ) Proef N°. 3. 18 Roeden van de Brouwketels-krib. De Diepte der Rivier 9§ voet. getai Scroomm. Verdeling j Corresponderende, der beneden de op den fnelbeden. Proeven. Oppervlakte. | Unfter-artrj. | duim in 1 fee. * i Hfi 201 39,21J01 2 12 20 J 38,16603 o 18 19 37,297H 4 24 19 37,297H 5 3o 18 36,3°23+ 6 36 19 37,297H 7 42 181 36,30234 8 48 19 37,297H 9 54 19 37,297H 10 60 \ 18 36,30234 11 66 18 36,3°234 12 72 17 35,27953 13 78 16 34,22618 14 84 16 34,22618 15 90 15 33,13935 16 96 14 32,01565 17 102 12 29,64074 18 108 10 27,058i7 Gemiddelde fnelheid . 35,38960 Proef N°. 4. 24 Roeden van de Krib, De Diepte der Rivier 10' voet. j 6 25 [ 42,7827» a 12 26 43,6299S 3 18 =4 4i,9i834 a 24 23 4i,°3575 ^ 21 39,21101 6 36 22 4o,i3375 7 42 22 4o,i3375 8 48 22 40,i3375 9 54 aI 39,2noi 10 60 20 38,26603 11 \ 66 19 37,297" la 72 19 37,297" la 78 18 36,30234 14 84 18 36,30234 15 90 17 35,27953 16 .96 15 33,13935 17 102 15 33,13935 18 108 13 3°,85106 19 I 114 12 29,64074 Gemiddelde fnelheid . 37,74963 Proef  ( 133 > Proef N°. 5. 30 Roeden van de Brouwketels Krib. Dc Diepte der Rivier ic* voet. Getal Stroomm. Verdeling Corresponderende der beneden de 0p den fnelheden. _Proeven. ƒ Oppcrviakte. Unfter-arm. duim in 1 fee. 11 6 26l 43,62998 r* '/ 12 25 42,78272 3i 18 24 41,91834 * 23 41,03575 3 3o 23 41,03575 ° 36 24 41,91834 42 24 41.91834 if " 48 23 41,03575 ,9 54 23 41,03575 10 60 21 39,21101 11 66 21 39,21101 12 T- 20 38,26603 *3 78 19 37,297H M 84 19 37,29711 15 90 18 36,30234 16 96 17 35,27953 ^ • I0J l? 35,27953 « 10b 161 34,22618 Gemiddelde fnelheid . 39,39720 Proef N°. 6 36 Roeden van de Krib. De Diepte der Rivier 11 voet. 1 61 21 \ 39,21101 2 12 26 43,62998 3 18 I 25 42,7827a 4 24 24 41,91834 5 3° 25/ 42,7827a 6 3Ö 241 41,91834 42 26 43,62998 48 25 42,7827a ,9 54 23 41,03575 10 60 25 42,7827a n 66 24 41,91834 12 72 23 41,03575 13 78 21 39,21 ioi 14 84 19 37,297H Ï5 90 19 37,297H 16 96 18 36,30234 17 102 16 34,22618 18 108 15 33,13935 T? "4 15 33,13935 201 120 141 32,01565 Gemiddelde fnelheid . 39,60227 II. Deel. Li Proef  Proef N9. 7. 42 Roeden van de Brouwketels-krib, of 6 Roeden uit den Lowaardfen Oever. De Diepte der Rivier II voet. Getal Stroomm. Verdeling Corresponderende der beneden de op den fnelheden. Proeven. Oppervlakte. Unfter-arm. duim in 1 fee. 1 6 1 24' 41,91834 2 ïi \ 25 42,78272 3 18 | 25 42,78272 4 24 24 4^91834 5 3° 23 4i,o3575 6 36 I 23 41,03575 7 42 24 4I,9i834 8 48 23 4I,°3575 9 54 22 4°,I3375 10 60 21 39,21101 11 66 20 38,26603 12 / 73 / 19 37^97*l 13 78 / 20/ 38,26603 14 84 18 36,30234 15 \ 9o\ *7\ 35^7953 16 96 18 36,30234 17 102 14 32,01565 18 108 12 29,64074 19 ] 114 \ 12 29,64074 Gemiddelde fnelheid . 38,38908 Ver-  < 135 ) Vergaaring der Gevonden fnelheden, in de Peilraay Littera D. Pagina 130 opgegeeven , waar in de gemiddelde fnelheden bevonden zyn- Van N°. 1 I Pag. 131. 28,4-11 2 32,16605 -3 132. 35»38o6o 4 —• 37,749^ 5 133- 39,39720 — 6 39,60227 7 — 134. 38,38908 25irii594 Deeze Geaddeerde Sommen door de 7 perpendiculaire Proeven te deelen, geeft voor het Quotiënt de gemiddelde fnelheid, 251,11594 j~ ~ 35,8737»' En op Pagina r3o is de Quadraat inhoud van het Profil gelyk 57521;-— Deeze gemultipliceerd met de boven gevonden gemiddelde fnelheid, geeft de uitkomst het Product voor den Nederrhyn boven den jmond van den Ysfel, 35,87371 x 57521 ^206366^677 17faTi Derhalven is het gevonden Product der fnelheid in het gemelde Profil in één fecunde =5 17197. in Cubicq-voeten uitgedrukt.  Peilraay Littera E. in den Ysfelmond , 160 Roeden, beneden het punt van feparatie , waarin de perpendiculaire Standplaatzen N°. 1. tot N°. 4. op de gelyke distantien van 4$ tot 4! Roeden genomen Zyn. Begonnen van de Zuidzyde. Roeden Gevonden di/fantien. diepten. 1 5 si a{ 4i 5 41 5 31 2 'Ski 1 3 I 1 \ tot de Oostzyde. Breed 24 [ Roeden. Deeze Peilingen zyn gedaan den 23. April by een Watershoogte Arnhem van 3 voet 9 duim, zynde op denzelfden datum de Proeven in dit Profil waargenomen. Geevende voor inhoud 1161 Quadraat voeten, en voor de gemiddelde diepte 4 voet o f duim. Proef  < 137 ) Pro-f N3. i. 4| Roeden van de Zuidzyde. De Diepte der Rivier 4 J voer. (Je tal i Stroomm. 1 Verdeling I Corresponderende der l beneden de op den fnelheden Proeven. 1 Oppervlakte. { Unfter-arm. ] duim in 1 fee. ^ 77 P ^1 14 I 32,OI5°5 2 12 14 32»o*5°5 3 18 14 32,0i565 4 24 14 32,01565 5 30 14 32,01565 .6 36 13 30,85106 '7J 42 12 29,64074 si 48 10 27,05817 Gemiddelde fnelheid . 31,15590 Proef N°. 2. 9| Roeden van de Zuidzyde. De Diepte der Rivier 4! voet. 1 6 la [ 29,64074 2 12 11 28,87950 3 18 11 28,87950 4 24 11 28,87950 5 30 10 27,05817 6 36 9 ?\ 42 9 25,67449 ü ] 48 9 25,67449 Gemiddelde fnelheid . 27,52904 ILDeel. Mm  C 138 > Proef N°. 3. 14* Roeden van de Zuidzyde. De Diepte der Rivier 3| voet. getal Stroomm. 1 Verdeling Corresponderende der beneden de op den fnelheden Proeven. Oppervlakte, j Unfter-arm. duim in 1 fee. 1 6 | is np,46074 2 14:1 11 28, 87950 3 18 «> 28,87950 4 24 10 27,05817 5 3° 10 27,05817 ö 36 9 25,67449 Gemiddelde fnelheid . 27,90659 Proef N*. 4. 19 Roeden van de Zuidzyde, of 5 Roeden van den Noord-Oever. De Diepte der Rivier 4 voet. 1 | 6 5 33,r3935 2 12 15 33, i3p35 3 18 14 32,01565 4 24 14 32,01565 5 30 13 30,85106" 6 36 12 29,64074 7 42 10 27,05817 Gemiddelde fnelheid . 31,29353 Ver-  C 139 ) Vergaarmg der Gevonden ïnelheden, in de Peilraay , Littera E. Pagina 136. opgegeven, waar in de gemiddelde fnelheden bevonden zynï Van N°. i / Pag. 137 3i, i559o — 2 — _ 27,52904 — 3 — i38 27,90659 4 — — 31,29353 117,88506 Deeze Geaddeerde Somme door de 4 Perpendiculaire Proeven te deelen; geeft voor net Quotiënt de Gemiddelde fnelheid. 117,88506 ss 29,47127. 4 ' En op Pagina rs6. is de Quadraat inhoud van het Profil ri6ï: — Dee ze gemuHlpliceerd met de boven gevonden gemiddelde fnelheid , geelt de uitkomst het Product voor den mond van den Ysfêl, *9,47i27 X 1161 ö 34216,14447 * 2851. 12 P^rhalven is het gevonden Product der fnelheid in het gemelde Profil in één fecunde r= 2851, in Cubicq-voeten uitgedrukt. Mm ft P*tf*  Peilraay Littera F. in den Nederrhyn, 135 Roeden beneden den mond van den Ysfel, waar in de perpendiculaire ftandpiaatzen N°. 1 tot N°. 6. op de gelyke distantien van 7 tot 7 Roeden genomen zyn. Begonnen van de Pley of de Noordzyde. Roeden Gevonden distantien. diepten. 1 i 6| 3 71 5 \ 7l 5 7i 5 8 5 8* 5 8 5 8 5 8 5 tf *§ Kop der Huusfenfche krib. Breed . 49 Roeden. Deeze Peilingen zyn op den 24 AP"i, by eene Watershoogte te Arnhem van 4 voet gedaan, en de proeven in deeze Raay den 23 April by een Watershoogte van 3 voet 9 duim waargenomen zynde, is na de laatstgenoemde hoogte dit Profil berekend. Geevende voor inhoud 4419 Quadraat voeten, en voor de gemiddelde diepte 7 voet 6*- duim. Proef  c m ) Proef N*. i. 7 Roeden van de Pley. De Diepte der Rivier 7 voet- ' j ÊeT-r sTroomrn. Verdeling Corresponderende der beneden de op den inelheden Proeven. J Oppervlakte. Unfter-arm. duim in i lec ^ —7 " " 6 24 """"" 4I,9*834 I2 23 4U°3575 ■ l8 23 4i,o3575 4 «4 24 4i,9i834 s 30 24 4i,9i834 6 36 21 ' 39,2iioi ? 42 22 40,13375 è 48 20 38,26603 9 54 18 36,30234 IO 60 16 34,22618 u 66 14 32,01565 lft ?2 13 So,85io6 I3 78 11 a8'8795° ' Gemiddelde fnelheid . 37,69276 Proef N°. 2. 14 Roeden van de Pley. De Diepte der Rivier j\ voet» T . 6 23 4i,°3575 a" 12 23 4!,°3575 „ l8 22 4o,i3375 ^ 24 .22 40,13375 5 30 21 39,2iioi 6 3Ó 21 39,2HOI ? 42 19 37,297" 8 48 * 19 37,297" 9 54 *9 37,297", I0 60 18 36,30234 u 66 18 36,30234 J2 73 16 34,22618 •I3 78 14 32,01565 II Deel Gemiddelde fnelheid . 37,91443 ND Proef  C 142 ) Proef N°. 3. ai Roeden van de Pley. De Diepte der Rivier 8 voet. getal Stroomm. J Verdeling | Correspond. der beneden de op den fnelheden Proeven. Oppervlakte. Unfter-arrn. duim in 1 fee. 1 6 ai 39,21101 2 12 21 39,21101 3 18 20 38,26603 4' 24 21 39,21101 5 3° 21 39?2iioi 6 36 20 38,26603 7 42 22 40,13375 8 48 ao 38,26603 9 54 19 37,297" 10 60 18 36,30234 11 66 18 36,3°234 *2 72 17 35,27953 IS 78 16 34,22618 *4 84 15 33,13935 35 90 14 32,01565 Gemiddelde fnelheid • 37,19465 Proef N°. 4. 28 Roeden van de Pley. De Diepte der Rivier 8J voet. 1 6 21 39,21101 2 12 24 41,91834 3 18 26 43,62998 4 24 26 43,62998 5 3o 25 42,78272 6 36 26 43,62998 7 42 24 41,91834 8 48 24 41,91834 9 54 24 41,91834 ïo 6q 24 41,91834 is 66 22 40,13375 Ï2 72 21 39,21101^ 13 ~8 19 37,297" 34 84 19 37,297" 15 9° 16 34,22618 Gemiddelde fnelheid . 40,80104 Proef  C M3 ) Proef N°. 5. 35 Roeden van de Pley. De Diepte der Rivier 7I- voet. getal J Stroomm. Verdeling Correspoo 'erende' der / beneden de op den frelheden Proeven, ƒ Oppervlakte. Unfter-arm. j duim in 1 fee. 1 ƒ 6 z3 41,03575 2 12 25 42,78272 3 18 25 42,7827a 4 24 25 42,78272 5 3° 24 41,91834 6 36 24 41,91834 7 42 24 4i,9i«34 8 48 23 41,03575 9 54 23 4i,o3575 10 60 21 39,21 IOI 11 66 19 37,297i1 12 72 19 37,29711 13 78 18 36,30^34 H 84 \ 15 | 33,I3935 Gemiddelde fnelheid. . . 40,25922 Proef No. 6. 42 Roeden van de Pley, of7 Roeden uit de Kop der Huusfenfche krib. De Diepte der Rivier 9 voet. 1 1 6 16 j 34,22618 a 12 15 I 33,13935 3 18 15 ƒ r~3,13935 4 44 14 32,0.565 5 3° 14 32,01565 6 3Ó 13 3'-,^5'o6 7 42 13 30,35106 8 48 13 30,85106 9 54 12 I 29,64074 10 60 12 29,64074 11 66 11 28,87950 12 72 10 27,05817 13 7^ 9 25,67449 14 84 8 24,'?.o6/io 15 / 90 8 :o64o Gemiddelde fnelheid . . . 29,79854 Nn * Ver-  ( 144 ) Vergaaring der Gevonden fnelheden, in de Peilraay Littera F, Pagina 140. opgegeven, waar in de gemiddelde fnelheden bevonden zyn: Deeze Geaddeerde fom door de 6 perpendiculaire Proeven te deelen, geeft voor het Quotiënt de Gemiddeld; fnelheid, m&o6± a 57,27677. 6 En op Pagina 140 is de Quadraat inhoud van het Profil gelyk 4419: — Deeze gemultipliceerd met de boven gevonden gemiddelde fnelheid, geefc de uitkomst het Product voor den Nederrhyn beneden den Ysfelmond, 37,27677 x 4419 a 1^-6,04663. 13-27. 12 Dei hal ven is het gevonden Product der fnelheid in het gemelde Profil in één fecunde si 13727 i t Cubicq voeten uitgedrukt. De hier voren berekende en opgegeven Producten, oordeelen wy wyders, tot meerdere duidelykheid, by tlkanderen te moeten voeden, om daar uit nog eenige gevolgen af te leiden. A. De onverdeelde Boven Rivier Pag. 115* • > • 54431 Cub. voet. B. De mond van de Whaal Pag. 124 37*75 ' C f D. gedeeld door 2. of het gemiddelde der beide Producten van den mond des Pannerdenfchen Kanaals, Pag. 129. en van den onverdeelden Nederrhyn Pag. 135 ^7l7 * Hier uit vint men de capaciteit van de onverdeel ie Boven-Rivier , 539 Cubicq voeten groo- Van N°. 1 Pag. 141 j 37,69276 -— 2 — 37>OI443 3 142 37>l9*6S ,— 4 — — 40,80104 5 ;i43 40,25922, '—6\— —1 29,79854 223,66064  ( 145 > gpooter, als in de beide capaciteiten der Rivier-takken van Whaal en Nederrhyn verdeeld, gevonden is. _E. De mond van den Ysfel, Pag. 139. ♦ . . ; 2851 Cub. voer; F- De verdeelde Nederrhyn beneden den mond van den Ysfel, Pag. 144 ï37*7 Hier uit vind men de capaciteit van den oh. verdeelden Nederrhyn, (naamlyk r^-~- ') 129 Cubicq voeten grooter, dan de beide capaciteiten van de verdeelde Nederrhyn en Ysfel. Wanneer men eindelyk de Producten van de Nederwhaal in B. van den Ysfel in E. en van den verdeelden Nederrhyn beneden den Ysfelmond in F. te zamen neemt; zo vint men de capaciteit van de onverdeelde V>oven-Rivier in A. 678 Cubicq voeten grooter , dan de drie capaciteiten der Rivier takken te zamen genomen. Deze onderlinge vergelykingen zullen nog duidelyker blyken, wanneer men de bevonden capaciteiten, door proportioneele getallen, uitdrukt, Hellende naamlyk: De totaale capaciteit van de onverdeelde boven-Rivier S 100 De mond van de Nederwhaal p 68, 3 Van den onverdeelden Nederrhyn ~ 30, 7 Van den Ysfel . . S 5> * En die van den verdeelden Nederrhyn beneden den Ysfel. ~ 25, 3 De boven - Rivier ico 't verfchil ^0 De Whaal + de onverdeelde Nederrhyn 99 De boven-Rivier 100 —-'t verfchil 7|§c De Whaal -f de verdeelde Nederrhyn + den Ysfel . . . 98, 8 Den onverdeelden Nederrhyn 100 Hellende; Dan is de capaciteit van den verdeelden Nederrhyn . 8 a, 1 En die van den Ysfel 17 Dus de differentie iooo Offchoon de ondergefchreven Landmeeters met alle mogelyke omzichtig, heid en naauwkeurigheid de Profil - Peilingen, mitsgaders de proeven omtrent de fnelheden der Stroomen verricht en berekend, en het dus der waarheid zeer naby gebragt hebben; zouden zy echter buiten twyfel der volkomenheid nog meer genadert zyn, indien zy alle de Proeven op één zelfde Wall. Deel. O 0 ters-  ( ) tershoogte hadden kunnen ter uitvoer brengen. Dan, terwyl zy aan ds proeven in het Profil Littera A. Pag. 106. van den 15. tot den 19. April bezig waren , was het Weer niet alléén wegens fterke Winden en golving van het Water vry ongunftig, maar de Rivier wiesch ook te Arnhem aan het Peil van 3 voet 3 duim tot 3 voet 8 duim: — Daar en tegen wiesch het Water by het doen der overige Proeven van den 10. tot den 23. dito Hechts één duim. Men kan derhalven hier uit met veel waarfchynlykheid opmaken, dat indien men het eerfte Profil A. (het geen op de gemiddelde Watershoogte van 3 voet 6 duim berekent is}, op de hoogte van 3 voet 9 duim, waar op de andere Profilen zyn, bragt; en de meerdere fnelheid by het wasfend Water in A. (zo die bekend was), aftrok; men als dan de verfchillen nog merkelyk kleiner gevonden zoude hebben. (Getekend.) J. Engelman. F. IV. Conrad. Ver-  ( 147 ) 3. S. 3«. Loco. Verbaal van de Proeven wegens de Snelheden der Boven - Rivieren , genomen in de hier na gemelde Peilraayen van de Oppervlakte , tot by den Boiem der Rivier, ten einde daar uit de gemiddelde Snelheden te vinden, en door middel van deezer), mitsgaders van den Vlakken Inhoud der Profilen, de Respective Capaciteiten van gemelde Boven-Rivieren te bepaalen : alles verricht en berekend, op last, en volgens Juiftructie van den Heer Infpecteur Generaal C. Brunings; door de Land» meters by het Werk der Rivieren ƒ. Engelman en F. W. Conrad, in April en Mey 1792. te weeten: A. In een Peilrary 1130 Roeden boven den mond van den Ysfel in den Neder Rhyn, of 108 Roeden boven de Scheiding van het Gelders- en Kleefs Territoir hy dc Brouwketel. B. In dtn Neder-Rhyn 135 Roeden beneden den mond van den Ysfel. C. In den Ysfelmond, 160 Roeden beneden het punt van Separatie. D. In den mond van het Pannerdenfche Kanaal, 275 Roeden beneden het punt van Separatie. E. In een Raay 320 Roeden boven de monden van de Whaal en het Pan¬ nerdenfche Kanaal. F. In den mond van de Whaal, 250 Roeden beneden het punt van Separatie. G. In den Neder-Rhyn, 375 Roeden boven den mond van den Ysfel. H- In den Ysfelmond, Jób Roeden beneden het punt van Separatie. NOTA : Alle de volgende Proeven zyn met 2,3842 ponden Troisch-Gewicht aan den langen arm c*er Unster gedaan. En de Diepten , tot welke de Proeven in de navolgende Tafelen belchreeven zyn , worden gerekend van de Oppervlakte van het Water tot aan de Onder* kant van het Vierkante Plaatje van den Stroommeeter. Voorts dient nog aangemerkt te worden , dat men wegens de beweeg. Iyke Zanden , de Proeven niet tot op den Bodem der Rivier heeft kunnen doen: maar de eene nader dan de andere by denzelven, naar maate m.eider of minder Zandea bevonden wierden. O 0 % Aan.  ( M* ) Aantekeningen van de Waters-hoogten te Arnhem , geduurende het doen der Proeven van den 13- April tot den t. Mey. April voer. duim. 13 14 10 14 14 o 15 13 o 16 u 10 17 10 11 18 10 2 19 9 8 ao 9 2 2190 22 / • 9 j 3 23 j 9 3 24! 91 3 25] SM 3 26 9 3 27 8 11 28 8 6 29 8 o 3° 7 7 Mey 1 l 7 4 Peil  C H9 ) Peilraay Littera A. in den Neder-Rhyn, 1130 Roeden boven den mond van den Ysfel, of 108 Roeden boven de Scheiding van het Gelders- enKleefsterritoir by de Brouwketel, waar in de perpendiculaire Standplaatfen der Proeven No. 1. tot No. 8. op de gelyke distantien van 8. tot 8 Roeden , en de twee uittergen 31 Roeden van de wederzydfche Oevers genomen zyn. Begonnen van de Zuidzyde. Roeden Gevonden distantien. diepten. Ji i'si 4 15 4 ! 15 4 / I5Ï 4 'ijl 4 15* 4 16 4 \?ï 4 i? 3 4 18 • 4 19 4 I 19 * r 19 4 | 19 4 i 20 I 171 1 £ Tot de Noordzyde Breed £3* Roeden. Deeze pdlingen zyn gedaan den 13. April, by eene watershoogte aan dé Peifpaal te Atfibem Van 14 voet 10 duim, en de proeven in deze Raay van den 13 tot den 14 dico , by eene gemiddelde watershoogte van 14 voet 4 duim, aan voorfz ptilpaal: raar welke hoogte dit prcfil berekend is. Geevende voor inhoud 12630. Quadraat voeten, en voor gemiddelde diepte, 16 voet 6| duim. II. D ft EL. Pp prosf  C 150 ) Proef No. 1. 31 Roeden» van de Zuidzyde. De diepte der Rivier 151 voeten. Getal I Stroommeter Verdeeling Correspondeerende der 1 beneden de op den Sneli.eden. Proeven. Oppervlakte. Unfter - Arm. in duimen duim. in r feconde. 1 6 32 48,4031a 2 12 36 5M5/ó° 3 18 31 4775°°"3 4 24 31 47J5o63 5 3o -9 46,07840 6" 36 31 47,75o6'3 7 4a 32 4°\4°3ia 8 48 30 46,8661a 9 54 3° 46,8661a 10 60 22 4°,I3375 lt 66 25 42,75272 12 72 24 41,91834 13 78 26 43,62998 14 84 25 42,78a72 15 90 26 l 43,62998 16 p.6 26 43,62998 17 102 26 43,62998 18 108 21 39,21101 19 114 20 38,26603 20 120 20 38,26603 21 126 20 38,26603 22 13a 20 38,26603 23 *88 22 4o,i3375 24 144 22 4oi3375 25 150 20 38,26603 26 156 18 36,30234 27 162 16 34,22618 28 168 13 30,85106 Gemiddelde Snelheid . . 42,44574 Proef  ( i5i ) Proef N°. a. na Roeden van de Zuidzyde. De Diepte der Rivier 15 voeten. getal Stroomm. j Verdeling I Conespond. der beneden de op den fnelheden. Proeven. Oppervlakte | Unfter-arm. I duim in 1 fee ƒ in duimen. | l 1 j 6 3°~j 46,8óó-i2 2 12 34 49,08279 3 18 39 53,4356o 4 24 42 55,45V4 5 3° 37 52,04742 6 36 36 5i,4576o 7 • 42 36 51,45760 8 48 34 49,98279 9 54 34 49,98279 10 60 S2 48,40312 11 66 I 36 5i>4576o iaJ 72 / 30 f 46,86612 '3 1 78 I 33 49,26*691 14 84 31 47,75063 '5 9° 30 46,86612 16 96 28 45,27698 »7 i°a 27 44,46m ,8 108 32 48,40312 "9 XI4 29 46,07840 20 120 27 j 44,46iu 21 "26 27 f 44,46r n -2 132 20 | 38,26603 23 '38 25 I 42,78272 24 144 24 41,91834 25 150 22 4o,i3375 26 156 24 41,91834 27 162 I 22 4o,i3375 Gemiddelde fnelheid . 47,15656 pP 2 Proef  ( '53 ) Proef N°. 3. 191 Roeden van de Zuidzyde. De D lepte der Rivier 15 voeten. Scroomme:.; Verdecling Correspond, Getal der beneden de op den fnelheden. Proeven. Oppervlakte! Unfter-arm. duim. |rj 1 in duimen. fee, 1 6 1 38 52,74.608 2 12 45 57*399©* 3 '8 45 57,399H 4 24 47 58,66070 5 3° 4a 55!45274 6 36 42 55,45274 7 42 37 52»474a 10 60 40 54,11634 11 66 37 5^,9474;% 12 72 s6 I 51,4576° 13 78 / 32 48,4°312 14 84 I 34 49,9827? 15 \ 90 \ S1 \ 48,4031a 16 96 | 33 49,26691 17 102 36 51,45760 18 108 28 45,2769? 19 114 I %6 43,62998 20 I20 I 46 43,6299§ 21 126 25 42,7827? 22 132 24 41,91834 23 "38 22 40,13375 24 , 144 20 38,26603 25 I '50 22 4o,i3375 *6 156 %o 38,26603 ?7 I '62 19 S7,297»* Gemiddelde fnelheid , 48,77339  ( '53 > Proef N°. 4- %7 % Roeden van de .ZuUzyde. De Diepte der Rivier 16 voeten. Stroommet. Verdeling Correspond getal der beneden de op den fnelheden Proeven. Oppervlakte Unfter-arm. duim. in i j in duimen. fec. 1 | 6 4Ó 58,03331 2 12 50 60,50400 3 18 52 61,70300 4 24 52 61,70300 5 3° 49 59,8958o 6 ! 36 46 58,03331 7 1 42 44 56,75769 8 48 40 54,11634 9 54 4° 54,11634 10 60 41 54,78861 11 66 40 54,11634 12 72 38 52,74608 13 78 <° 54,11634 '4 84 42 I 55,45274 15 ƒ 9° / Ss / 52,~46o8 16 / o5 38 52,74608 17 / 102 38 52.74608 18 1 108 34 49,98279 '9 114 34 49,98270 20 120 28 45,27698 21 ] 126 28 45,27698 22 I 132 28 45,,7698 23 138 28 45,27698 24 144 29 46,07840 25 150 26 43,62998 26 156 24 41,91834 27 162 26 43,62998 28 168 24 41,91834 29 ' *74 24 / 41,91834 30 180 23 | 41,03574 Gemiddelde fnelheid . 51,24101 II Deel. o q proef  c 154 ) Proef N°. 5. 351 Roeden van de Zuidzyde. De Diepte der Rivier 171 voeten. r , Stroommet.l Verdeling Correspond. getal der beneden dei op den fnelheden Proeven. Oppervlakte Unüer-arm. duim. in t in duimen. fee. 1 6 \ 41 54,78861 2 12 41 54,78861 3 18 48 59,28148 4 24 5° 60,50400» 5 30 50 60,50400 6 36 43 56,10901 7 42 43 56,10901 8 48 47 58,66070 9 54 44 56,75769 10 60 40 54,11634 11 66 40 54, 11634 12 7a 40 54,11634 13 78 41 54,78861 14 84 40 54,11634 15 90 38 52,74603 16 06 35 50,62120 17 102 36 51,45-00 1S 10S 32 48,40312 19 114 34 49,98279 20 120 33 49,26691 21 126 37 52,04742 22 132 35 50,62120 23 138 28 45,27698 24 144 32 48,403(2 25 150 30 46,86612 26 156 26 43,62998 27 162 24 41,91834 28 168 25 42,78272 c9 174 23 4i,o3575 3° 180 23 41,03575 3' lg6 23 41,03575 32 192 22 40,13375 Gemiddelde fnelheid . . . 50,92131 Nota. Geduurende het doen van de Proeven in de 5 voorenftaande Perpendicularen is het Water gevallen 4 duim, op den 13. April. Proef  ( 155 ) Proef N°. 6. 431 Roeden van de Zuidzyde. De Diepte der Rivier 19 voeten. j Stroommet.j Verdeling Correspond. getal der beneden de op den fnelheden Proeven. Oppervlakte Uniler - arm.j duim. in 1 in duimen, > j fee. 1 6 45 57,3S>9°4 2 12 50 60,50400 3 18 52 61,70300 4 24 51 61,10600 5 30 47 58,66070 6 36 43 56,10901 7 42 42 55,45274 8 48 48 59,28148 9 54 44 56,75769 *o 60 38 52,74608 11 66 38 52,74608 ïft 72 38 52,746o3 13 78 44 56,75769 14 84 40 54,11634 J5 / 9° 4° 54,u634 16 ƒ 96 36 5',45-6o 17 102 38 52,74608 18 108 37 52,0474a *9 U4 38 52,74608 20 120 40 54,11634 21 126 42 55,452-4 22 132 38 52,74608 23 138 36 5',4576o 24 144 32 48,40312 25 15° 37 52,04742 26 156 33 49,26691 27 162 30 4.6,86612 28 168 30 46,86612 a9 174 32 48,40312 30 180 27 44,461x1 31 *86 30 46,8661a 32 192 28 45,27698 33 i98 26 43,62998 34 204 26 43,62998 35 210 26 43,62998 Gemiddelde fnelheid . 52,40602 Qq* Proef  ( 156 > Proef Nn. 7- 511 Roeden, van de Zuidzyde. De Diepte der Rivier 19 voet. Stroommer.; Verdeling Correspond. getal der beneden de op den freïheden Proeven. Oppervlakte Unfter-arm. duim. in 1 in duimen. fee. 1 6 44 56, ? 2 12 50 60,50400 3 18 5° 60,50400 4 24 52 61,70300 5 30 54 62,87800 6 36 52 61,70300 7 42 49 59,89580 g 48 5° 60,50400 54 51 61,10600 lo 60 48 59,28148 H 66 5° 60,50400 t2 ya 50 60,50400 In 78 42 55,45274 14 84 45 57,39904 15 90 45 57,39904 16 96 45 57,399°4 17 102 45 57,39904 18 108 • 44 56,75769 i0 114 44 56,75769 20 120 48 59,28148 21 126 48 59,28148 132 40 54,u634 2Ó 138 45 , 56,10901 4 H4 4° 54,11634 Sr 150 40 \ 54,11634 26 *56 36 5i,4576o o7 162 36 51,4576o 2g 168 38 52,746o8 2 O 1 74 38 52,746o8 O0 180 38 52,7460S «I 186 38 52,74608 Q2 192 36 5),45760 L 198 . 33 49,26691 34 204 28 45.27698 ot aio 29 46,07840 36 I 216 24 4i,9iS34 Gemiddelde fnelheid . 55,99971 Proef  ( 157 ) Proef N°. 8. 59} Roeden van de Zuid-, of 3J Roeden van de Noordzyde. De Diepte der Rivier 20 voeten. Stroommet. Verdeling! Correspond. getal der beneden de op den j fnelheden Proeven. Oppervlakte Unfter-arm. duim. in 1 in duimen. fee. 1 6 30 46,86612 2 12 36 51,45760 3 18 36 51,45760 4 24 -34- 495 98279 5 3° 36 5i 5 4576o 6 36- 37 52,04742 7 42 4° 54,11634 8 48 38 52,74608 9 54 "42 55,45274 10 60 40 54,11634 11 66 4° 51,11634 12 72 38 52,74608 13 78 38 52,74608 14 84 37 52,04742 15 90 3° I 5r,4576o 16 j 96 J 35 I 50,62120 . 17 102 I " 33 49,26691 18 108 32 48,40312 19 n4 38 52,74608 20 120 38 52,74608 2t 126 36 51,45760 22 132 34 45,98279 23 138 34 49,98279 24 144 • 32 48,40312 25 150 32 48,40312 a6 156 34 49,98279 27 162 32 48,40312 28 168 30 46,86612 29 i74 28 45,27698 30- 180 28 45,27698 31 186 24 41,91834 32 192 26 43,6291)% 33 198 25 42,78272 34 204 25 42,78272 35 210 20 38,26603 36 216 18 36,30234 37 - 222 18 36,302 34 38 228 j 16 34,22618 Gemiddelde fnelheid . 48,54858 Nota. Geduurende het doen van de Proeven in deeze 3 voorenftaandePerpendicularen, is het Water gevallen 3 duim, op den 14. April. II. Deel. Rr Ver-  Vergaaring der gevonden ihel< heden in de Peilraay, Littera A Pagina 149. opgegeven , waar in de gemiddelde fnelheden bevonden zyn: Van N*. 1 pag. 150 42,44574 2 — 15* 47>I56'56' 3 — '5a 48,7733° 4 153 5l*a4»o« 5 — 154 50,92*31 6 i55 52,40602 7 — i56 55,9997* 8 —-157 48,5485J 397,49223 Deeze geaddeetde fom doot de 8 perpendiculaire proeven te deden, is het quotiënt der Gemiddelde fnelheid 397,49223 £3 49,68653. 8 • En op Pagina 149 is de Quadraat - inhoud van het Profil gelyk 12630 qutdraat voeten, Deeze gemultipliceerd met de boven gevonden gemiddelde fnelheid, geeft de uitkomst het product voor den Nederrhyn boven den mond van den Ysfel, 49,68653 X 12630 — « 52295,07282. 12 Derhalven is het gevonden Product der fnelheid in 't gemelde Profil in éen fecunde 52295 in Cubicq voeten uitgedrukt. Peil-  ( t$9 ) Peilraay Littera B. inden Nederrhyn, Roeden beneden den mond van den Ys fel, waar in de Perpendiculaire Standp/aatfen der Proeven N°. i tot N° 7. öt> de gelyke distantien van 8 tot 8 Roedeu, en de twee uitterften 2| Roeden van de wederzydfche Oevers genomen zyn* Begonnen van de Pley of de Noordzyd*. Roeden Gevonden distantien. diepten^ 1 ic§ 4 ** i 4 11 I 4 12 ! 4 12 < ' j 4 12 4 i3è 4 hl 4 J6 4 ao 4 » I 4 4 ! t< 2 J 0 f Kop der Huusfenfche Krib. Breed . 531 Roeden. Deeze Peilingen zyn gedaan op den ió*. April, by eene Wateféhoogte te Arnhem van 11 voet 10 duim, en de Proeven in deeze Raay, zyn ten zelve datum op voorn. Watershoogte verricht: naar welke hoogte dit Profil berekend is. Geevende voor inhoud 9108. Quadraat voeten, en voor de ge^ middelde diepte 14 voeten 2% duimen» Rr 9 groei  C 160 } Proef N°. i. 2j Roeden van de Pley of Noordzyde Diepre der Rivier io§ voeten. ~ geiaï Stroomm" { Verdeling I Corresponderende der beneden de op den fnelheden Proeven. Oppervlakte Unfter-arm. duim. in i fee. in duimen. 1 J 6 1 27 44» 2 ia 28 45,27698 3 18 30 46,86613 4 24 29 46,07840 5 30 28 45,27698 6 36 28 45,27698 7 42 26 43,62998 8 48 25 42,7827a 9 54 23 4 h 03575 10 60 \ 23 4">°3575 11 66 1 23 l 4I,°3575 12 72! 24 \ 41,91834 13 78 23 4'»°3575 14 84 23 4h°3575 15 90 21 39,21101 16 96 20 38,26603 17 102 19 37»297'i 18 108 19 37» 297" ï9 114 18 3°'»30*34 20 I20 18 36,30234 Gemiddelde fnelheid . . 41,63371 Ptoef  ( i6i ) Proef N°. 2, 10$ Roeden van de Pley. De Diepte der Rivier 11 voeten. ] getal Stroomm. Verdeling Correspond. I der j beneden de op den fnelheden Proeven. J Oppervlakte. Unfter-arm. duim. in i fee. j J in duimen. ) 1 I 6 Wl &Afffo 3 18 37 52,04742 4 24 s6 51»4576o 5 30 35 50,62120 6 3Ö 28 45,27698 7 42 32 48,40312 8 48 32 48,40312 9 54 j 32 I 48,40312 10 / 60 30 46,866x2 11 66 28 45,27698 12 72 27 44,46111 *3 78 26 43,62998 '4 84 26 43,62998 J5 90 24 41,9*834 16 96 25/ 42,78272 n 102 21 39,21101 18 108 25 42,7827a 19 114 22 40,13375 20 120 21 39,21101 Gemiddelde fnelheid . . . 45,06766 II Deel, Sa Proef  Proef N°. 3. 181 Roeden van de Pley. De Diepte der Rivier 12 voeten. Getal btroomm. Verdeling Corresponderende der beneden de op den fnelheden Proeven. Oppervlakte. Unfter-arm. duim. in 1 fee. in duimen. ^ ^ 1 f ~~6 32 48,40312 2 12 34 49,98279 3 '8 34 49,98279 4 24 34 49,98279 5 30 30 46,86612 6 36 32 48,40312 7 42 32 48,40312 8 48 32 48,40312 9 54 30 46,8661a 10 60 28 45,27698 11 66 26 43,62998 11 72 ƒ 26. 43762998 13 78 26 j 43,62998 14 l 84 26 I 43,62998 15 90 24! 41,91834 16 96 24 4',9I834 17 102 24 41,91834 18 108 22 4°,'3375 19 114 22 40,13375 20 120 20 38,26603 21 126 20 38,26603 22 / 132 ) 18 36,30234 Gemiddelde fnelheid . 44,45687 Proef  C 163 ) Proef N°. 4. _ö| Roeden van de Pley. De Diepte der Rivier 13 f voeter. getal j Stroomm. j Verdeling I Correspond. der I beneden de | op den fnelheden Proeven. I Oppervlakte / UnlTer-arrn. | duim. in 1 fee. / in duimen, f J 1 I 6 x 34 49,98270 2 12 35 50,62120 3 18 35 50,62120 4 24 30 46,86612 5 30 3° 46,86612 6 36 T- 48,40312 7 42 3° 46,86612 8 48 30 46,86612 9 54 29 46,07840 10 60 29 46,07840 11 66 32 48,40312 12 28 I 45,2/698 13 I 78 3° 46,86612 14 84 28 45*27698 15 QO 28 45527698 16 96 30 46,86612 17 102 28 45,27698 18 I08 27 44,46lH 19 114 24 41,91834 20 120 24 41,91834 21 126 22 4°>13375 22 132 22 4°,13375 23 133 22 40,13375 24 144 22 40,13375 25 Ï50 20 38,26603 Gemiddelde fnelheid ... 45,22780 Sa 2 Proef  C i*4 ) Proef N°. 5. 341 Roeden van de - Pley. De Diepte der Rivier 16 voet. getal Stroomm. Verdeling Correspond. der beneden de op den fnelheden Proeven. Oppervlakte. Unfter-arm. duim. in 1 fee in duimen. _ ï 6 3f 47'75o63 2 12 31 47>75c63 3 18 30 46,86612 4 24 26 43,62998 5 3° 26 43,62998 6 36 26 43,62998 7 42 26 43,62998 8 48 26 43,62998 9 54 22 40, 133:5' 10 60 24 41,91834 11 66 23 41,03575 12 72 21 39,21101 13 78 I 20 3S, 26603 14 ? 84 f 24 / 41,91834 15 I 9° I 2* l 40, 13375 16 \ 96 \ 26 \ 43»62998 17 I02 22 40,13375 18 108 23 % 4i,o3575 19 114 20 38,26603 20 120 20 38,26603 21 126 21 39,21101 22 132 20 38,26603 23 138 19 37»297»1 24 144 18 36,30234 25 150 18 ! 36>30234 .. 26 156 18 36,30234 27 . 162 £0 38,26603 23 l68 20 38,26603 29 174 18 36,30234 30 180 18 36,3o234 Gemiddelde fnelheid . 40,52611 fiOCV  ( t6S ) Proef N°. 6. 421 Roeden van de Pley. De Diepte der Rivier 21 voeten. j Stroommet. Verdeling ] CorreSpotidï getal der / beneden de op den j fnelheden Proeven. | Oppervlakte UnlLr-arrn. | duimen in r f in dnimen. fec_ 1 | 6 =4 4U918J4 2 12 28 45,27698 3 10 29 46,07840 4 24 2ï; 45,27.698 5 3° 26 | 43,6ay<;S 6 36 24 41,91834 7 42 26 I 43,62998 48 26 f 43,62998 0 [ 54 24 41,91834 10 60 20 38,26603 11 66 20 38,26603 12 72 20 38,26603 !3 "8 22 40,13375 H 84 24 41,91^34 *5 9° 23 4i,o35/5 16 P6/ _3 / 4**03575 J7 ' 102 / 24 ƒ 41,91834 18 ƒ jog / 23 f 4*,°3575 19 114 I 20 | 38,26603 20 120 23 41,03575 21 126 21 39,21101 -r- 'S2 18 36,30234 23 138 ao 38,26603 24 144 18 36,30234 25 150 18 36,30234 26 '56 17 35,27953 27 162 18 36,30234 28 108 17) 35,27953 29 174 17 35,27953 3° 180 J 17 35-27953 31 186 16 34,22618 32 192 17 35,27953 33 198 14 32,OI565 34 204 13 30,85106 35 210 15 33,13935 36 216 14 32,01565 37 222 10 27,05817 38 228 12 I 29,64074 39 234 10 I 27,05817 Gemiddelde fnelheid . . . 38,02778 II. Deel Tt Proef  ( 166 > Proef NA 7. 50 f Roeden van de Pley of 2-J Roeden van de Kop der Huisfenfche • krib. De Diepre der Rivier 16 voeten. Getal Stroommet. Verdeling Cdrr&poridefendT der beneden de op den fnelheden. Proeven. Oppervlakte Unfter-arm. duim. in 1 fee. _____ in duimen. - 12 2- 44,46111 3 18 27 44,46in 4 24 27 44,46ni * 3° 26 '43,6-0998 6 36 26 43,6_998 7 . 42 27 44,46m 8 48 07 44,46in 54 27 44,46111 ï0 60 26 43,Ö2998 11 66 25 42,7827* 12 7*1 fi5 4*,7&7_ 13 7S/ 2W 42,78272 14 841 25 42,78a7!ï ^1 901 24 41,9^34 16 * ?6\ 25 42,78272 1?o 102 26 43,62998 18 108 25 42,78272 £0 120 24 41,91834 " 425/8272 22 ó 2j 4i,°3575 23 i^S »» 40,13375 24 « 144 M . . ^ 40,13375 2f 150 22 40,13375 26 156 22 40,13375 an 162 22 40,13375 28 168 20 33,26603 29 174 18 36,30234 30 180 *9 37,29711 Gemiddelde fnelheid . 42,13624 Nota. Geduurende het doen der proeven in deeze 7 voorftaande Perpen* dicularen, is het Water gevallen 7 duim, op den 16. April. Ver-  < IÖ7 ) Vergaariïig der gevonden fnelheden, in de Peilraay Littera Bi Pagina 159 opgegeeven, waar in dé gemiddelde fnelheden bevonden zyn* Van N°. 1 | Pag. 160. 41,6-3371 2 161. 45,96766 1— 3 162. 44,45687 *— 4 i63' 45,22780 ■— 5 164. 40,52611 -— 6 -—165; 38,02778 -—- 7 —- 166. 42,^3624. ^97,976i7 Deeze Geaddeerde Sommen door de 7 perpendiculaire Proeven te deëlen, geeft voot het Quotiënt de gemiddelde fnelheid: 297,97617 —~-—■ - 42,5680a. En op Pagina 159 is de Quadraat inhoud van het Profil gelyk 9108 Quadraat voeten: — Deeze gemultipliceerd met de boven gevonden gemiddelde fnelheid, geeft de uitkomst het Product voor den Nederrhyn beneden den Ysfelmond, 42,56802 X 9108 — es 32309,12718. Derhalven is het gevonden Product der fnelheid in het gemelde Profil in één fecunde a 32309. in Cubicq-voeten uitgedrukt. Tt 2 Peii^  C 168 ) Peilraay Litt. C. in den Ysfelmond 160 Roe-' den beneden het punt d.r feparatie; waar in de Perpendiculaire Standplaatfen der Proeven van N°. 1 tot N°. 5 op de gelyke distantien van 5 tot 5 Roeden, en de twee uitterften 2* Roeden van de wederzydfche Oevers genomen zyn: — Dat is 2 £ Roeden uit de Voorkant van het Ryswerk, dat by het doen dezer proeven onder WaterRond. Begonnen van de Zuidzyde. Gevonden Distantien. diepten. 2 R. 81 v. op 't eind van 't werk 21 l lol I 5 I0* 5 | 11 5 / *°ï 5 IO* 1 % \ 10 l ! \ *r 1 R. 71 voet tot de Noordzyde. Breed . ; 28 R. 9? voet. Deeze Peilingen zyn gedaan den 17. April by eene Watershoog» te ran de Peilpaal te Arnhem, van 10 voet en 11 duimen, zynde op denzelve datum de proeven in di: Profil waargenomen. Geevende voor inhoud 3088 f Quadraat-voeten, en voor gemiddelde diepte 8 voet 111 duimen. Proef  C 169 ) Proef N° 1. Roeden van het werk aan de Zuidzyde. De Diepte der Rivier 10 * voeten. getal Struommet. Verdeling Corresponderende der beneden de op den fnelheden. Proeven. Oppervlakte Unfter-arm. duim. in 1 fee. in duimen. il 6 23 4*5o3575 2/ 12 25 42,78272 3/ 18 25 42,78272 4 24 23 41,03575 5 3° 23 4i,°3575 6 36 22 40,13375 7 .42 22 40,13375 8 48 24 41,91834 9 54 23 41,03575 10 60 20 38,26603 11 66 21 39,21101. 12 72 19 37,297*1 13 78 18 36,30234 14 84 16 34,22618 15 90 17 35,27953 16 96 17 35,27953 17 102 16 1 34,22618 Gemiddelde fnelheid . 39,02195 II Deel, Vv Proef Proef N°. 2. 71 Roeden van het werk aan de Zuidzyde. De Diepte der Rivier 10§ voeten. Getal Stroommet. Verdeling Corresponderende der beneden de op den fnelheden. Proeyen. Oppervlakte Unfter-arm. duim. in 1 fee. in duimen. 1 6 22 40,13375 2 12 30 46,86612 3 18 28 45,27698 4 24 27 44,46111 5 30 28 45,27698 6 36 27 44,46111 7 42 22 40,13375 8 48 21 39,2Uoi 9 54 22 40,13375 10 60 21 39,2iioi 11 66 21 39,21101. 12 72 20 38,26603 13 78 20 38,26603 14 84 19 37,297*1 35 90 18 36,30234 16 96 17 35,27953 37 J.02 16 34,22618 18 J 108 16 34,22618 Gemiddelde fnelheid . 40,06177.  ( i?3 ) Prdef N°. 3 ia* Roeden van het werk aan de Zuidzyde. 02 Diepte der Rivier 11 voeten. Getal btrooiumet. Verdei ing Corresponderende der beneden de op den fnelheden Proeven. Oppervlakte Unfter-arm. duim. in 1 fee j J in duimen. [ ' 3' 3 ' ïl 6 28 45,27698 _ 32 26 43^2993 3 18 26 43,62998 4 24 24 4i,9l834 5 3° 22 4°,I3375 6 36 23 4',°35?5 7 42 22 40,13375 8 48 22 40,13375 9 54 22 4o,i3375 ïo 60 22 4o,i3375 11 • 661 de 38,26603 12 72 20 38,26603 13 78 21 39,2"01 14 84 18 30,3°=34 15 9c 17 35,27953 ïó 96 16 S4,226'8 37 102 16 34,22618 18 108 16 34,22618 19 114 16 34,22618 20 f J20 l 15 33,13935 GcmiduelJtf fnelheid . 38,64845 Proef NJ. 4. 17* Roeden van het werk aan de Zuidzyde. De diepte der Rivier 10 x voeten, Getal Stroomniet. Verdeling Corresponderende der beneden de cv den fnelheden Proeven. oppervlakte Unfter-arm. duim. in 1 fee in duimen. | 3 6 25 42,7827a o ia 26 43,62998 3 rs 25 42,78272 4 24 26 43,62998 5 I 30 24 41,91834 6 ■ 36 26 43,62998 7 42 25 . 42,78272 8 48 25 42,78272 V) 54 23 41,03575 ro 60 25 42,78272 n ' 66 23 41"035^5 32 ' 72 23 , 4i,cs575 33 78 17 35,27953 34 84 20 38,20003 15 90 20 38,26605 jtö 96 20 38,26603 i7 102 18 36,3°234 rt 108 16 34,22618 9 $14 16 34,22618 Gemiddelde fnelheid . 40,34200 Pro*f  ( ni ) Proef N°. 5. fe2;| Roeden van het werk aan dc Zuidzyde , of :^ R.ocden van het werk aan de Noo.dzyde. De Diepte der Rivier io\ voeten. g.-tdl f Stroommet, Verdeling Corresponderende der beneden de op den lhelheden Proeven. Oppervlakte L'nfter-arm. duim. in 1 fee. in duimen- « 67] & sStz666J~- ' - 12 26 43,62998 3 18 ' 25 42,78272 - 4 24 %7 44,46111 5 30 26 43,62993 6 36' 24 41,91834 7 42" 251 42,78^72 8 48' 24 41,91834 9 54 24 41,91834 10 1 60 I 231 4i,o3575 11 I 66 1 22/ 40,*3375 12 72 21 39,21101 13 78 21 39,21101. 14 84 2i 39,21101 15 90 21 39,2IIOl ,6 i 96 19 37,2971» «7 Ï02 18 36,30234 18 | 108 17 35,27953 Gemiddelde fnelheid . 40,67220' Nota. Geduurende het doen der Proeven in deeze 5 vocdhande perpendiculairen, is het Water gevaiien 4 duim, op den 17 April.' Vv a Ver1-  ( W ) Vergaaring der gevonden fnelheden , in de Peilraay , Littera C. Pagina 168. opgegeven , waar in de gemiddelde fnelheden bevonden zyn: Van N°. i | Pag. 169 39 02195 -— 2 40, 6 177 3 '7° • 38,64845 —-4 40,3420 -— 5 ——« 171 40,67220 l9*> 74637 Deeze geaddeerde Somme door de 5 Perpendiculaire Proeven te deelen," geeft voor het Quotiënt de Gemiddelde fnelheid, 198,74637 d 39,74925- 5 En op Pagina 168. is de Quadraat-inhoud van het Profil gelyk 30881 Quadraat-voeten:— Deeze gemultipliceerd met de boven gevonden gemiddelde fnelheid , gééft de uitkomst het Product voor den mond van den Ysfel , 39,74925 X 3o8fff ~ 10229,221105 12 Derhalven is het gevonden Product der fnelheid in het Profil in één fecunde o 10229, in Cubicq-voeten uitgedrukt. Peil-  ( 173 ) Peilraay Littera D. in den mond van het Pannerdenfche Kanaal, 275 Roeden beneden het punt van feparatie ; waar in de perpendiculaire Standplaatfen de proeven van N°. 1. tot N°. 7. op de gelyke distantien van 7 tot 7 Roeden, en de twee uitterften 3* Roeden van de wederzydfche Oevers genomen zyn. — Begonnen van de lange Krib of Westzyde. Roeden Gevonden diftantien. diepten. n «3* 2 13. 31 *3Ï 3§ M 3i Hl 3. »3i 3i 13* Si I '3 3il ** 3| "o 3i Jo 3i 11 3| 13 , 3* 12 2 u 1J tot de Kop van de Mookfe Dam. Breed . . 49 Roeden. Deeze Peilingen zyn gedaan op den 19. April by 'eene gemiddelde Watershoogte aan de Peilpaal te Arnhem, van 9 voet 6% duim, ter distantie van 14 Roeden, en de overige distantie van 35 Roeden op den at. April, by eene gemiddelde Watershoogte van 9 voet oj duim; — zynde de proeven in deeze Raay op de Water?hoogte van 9 voet 3 duim, aan voorfz. Peilpaal berekend. Geevende voor inhoud 7190J Quadraat-voeten, en voor d» gemiddelde diepte 12 voeten 2| duim. 11. D_a_. Xx Proef  ( 174 ) Proef NQ. i. 3§ Roeden van de Lange - krib, of Westzyde. De Diepte der Rivier 13! voet. getal Stroommet. [ Verdeling Corresponderende der beneden de op den fnelheden Proeven. Oppervlakte J Unfter-arm. duim. in 1 fee. in duimen. | ï 6 42 55,452/4 fi 12 46 58,03331 3 18 42 55,45274 4 24 47 58,66070 5 3° 48 59,28148 6 36 46 58,03331 7 42 45 57,39904 8 48 48 59,28148 9 54 44 56,75769 10 60 46 58,03331 ïi 66 44 56,75769 ia 72 44 56,75769 13 78 43 55,19901 14 84 / 40 54,11634 15 9° j 4o | 54,11634 j6 96 I 401 54,11634. 17 102 ' 38 l 52,74608 18 108 40 54,11634 19 114 38 52,74608 EO iao 37 52,04742 tl 126 38 52,74608 sa 132 35 50,62120 23 138 34 49,98279 24 144 30 46,86612 «5 150 26 43,62998 Gemiddelde fnelheid . 54,76333 Proef  C i75 ) Proef N». a. io| Roeden van de LangeKrib, of Westzyde. De Diepte der Rivier 14 voeten. getal | Stroommet. Verdeling Corresponderende der beneden de 0p den meineden Proeven. [ Oppervlakte Unfter-arm. duim. in 1 fee. ) in duimen. 1 6 ~~53 62,293 2 12 58 65,165 3 18 61 66,829 4 24 64 68,452 5 3° 60 66,279 6 36 58 65,165 7 42 60 66,279 8 48 58 65,165 S> 54 58 65,165 10 60 58 «5,165 11 66 60 66,279 M 72 58 65,165 13 78 56 04,03* 14 f 84 57 64,600 TS 9° l 56 64,031 16 96 54 62,878 *7 102 54 62,878 18 ■ 108 54 62,878 19 114 53 62,293 120 42 55,45274 21 43 56,10901 22 !32 ■ 42 55,45274 23 138 41 54,7886x 24 144 40] 54,11634 25 150 36f 5i,4576o :C 156 321 48,40312 Gemiddelde fnelheid . 62,05688 JSaa, Geduurende het doen der Proeven ïn deeze twee voorftaande Perpendiculairen, is het Water gevallen 1 duim. En was by het begin van Proef N°. ï. reeds 1 duim laager, als 's morgens aan de Peilpaal te Arnhem waargenomen was, op den 19. April. Xx 2 Proef  ( i7« > Proef N°. 3. 17\ Roeden van de LangeKrib of Westzyde. De Diepte der Rivier 13$ voeten. getal Stroommet. Verdedng Corresponderende der beneden de op den fnelheden. Proeven. Oppervlakte Unfter-arm. duim. in i fee. in duimen. 1 ~6 59 65,724 2 12 69 7*5076 3 18 62 67,374 4 24 62 67,374 5 3° 62 67,374 6 S6 58 65,165 7 42 58 65,165 8 48 56 64,031 9 54 58 65,165 10 60 58 65,165 xi 66 56 64,031 ia 72 58 65,165 13 78 52 61,703 14 84 52 61,703 15 9° 52 61,703 16 96 52 61,703 17 102 52 61,701 i8\ 108 5°\ 60,504 19 114 46 58,03331 20 120 45 57,39904 21 126 48 59,2814* 42 132 48 59,2814? 23 138 45 57,39904 24 144 35 50,62120 S5 150 I 34 49,98279 Gemiddelde fnelheid . 62,33221 Pro»7  C 177 ) Proef N°. 4. 144 Roeden van de Lange Krib, of Westzyde. De Diepte der Rivier 13 voeten. getal Mro mmec. j Vauenng Curreapoiiuercnue der J beneden de J op den fnelheden Proeven. | Oppervlakte Unfter-arm. duim. in 1 fee. / in duimen, j 1 | 6 ~49 5978958 2 12 61 66,829 5 18 59 65,724 % 24 58 65,165 5 3° 60 66,279 6 36 58 65,165 7 42 55 63,55? 8 48 56 64,031 9 54 56 64,031 10 60 54 62,878 11 66 56 64,031 12 72 54 62,878 *3 78 51/ 6r,io5 14 I S4 51 / Ci, 106 J5 / 90 51 61,106 16 96 50 60,504 '7 102 48 59,28148 18 108 49 5958958o 19 114 45 57,39904 20 120 44 56,75769 21 126 42 55,45274 22 132 32 48,40312 23 138 30 46,86612 24 144 I 28/ 45,27698 Gemiddelde fnelheid . 60,47967 II Deel. Yy Proef  Proef N°. 5. gif Roesten van de LangëKrib, of Westzyde. De diepte der Püvier 10 voeten, getal Stroommet. Verdeling I Corresponderende der beneden de op den fnelheden Proeven. Oppervlakte ünfter-arm duim. in 1 fee. in duimen. 1 . 6 4 7 ] 58ÏSSÖ70 2 12 5° 60,504 3 iS 5° 60,504 4 24 46 58,03331 5 ' ■ 30 f 46 58,03331 6 36 . 44 56,75769 7 42 44 56,757Ö9> 8 48 44 56,75769 9 54 42 55,45274 10 60 41 54,7«86r 11 66 41 54,7886i ï2 72 4» 54,7886i 13 78 39 53,4356o .14 84 38 52,74608 15 90 40 54,11634 16 96 35 50,62120 17 102 35 50,62120 18 108 20 38,26603 Gemiddelde fnelheid . 55,12765 Proef N°. 5. 38 £ Roeden van de Lange- Krib, of Westzyde. De Diepte der Rivier 11 voeten. getal Stroomnnt Verdeling Corre.»pond. der bei eden de op den fnelheden Proeven. Oppervlakte. Unlter-arm. dufrfi. in 1 fee. in duimen. 1 6 40 54,11634 2 12 44 56.75769 3 i3 44 56,75769 4. 24 44 56,75769 5 3° 42 55,45274 6 36 39 53,4356o 7 42 38 52,74608 8 48 38 52,74608 9 54 36 5*,4576o 10 60 35 50,62120 11 66 32 48,403/2 12 72 34 49,98279 13 78 32 48,40312 14 84 30 46,86612 15 90 30 46,8661a 16 96 29 46,07840 17 102 28 45,27698 18 ïo8 26 42,62098 19 114 20 38,26603 20 120 20 I 38,26603 Ccmulde'dïï fnelheid . 49,82611 Proef  c 179 3 Proef N°. 7. 451 Rieden van de Lange Krib , of Westzyde, - of 3 § Roeden van de kop van de Mookfedam. De Diepte der Rivier 12 voeren. getal l Stroommet. Verdeling Corresponderende der beneden de op den fnelheden Proeven. Oppervlakte Unfter-arm. duim in 1 fee. in duimen. 1 6 39 53,435óo - J- 43 56,10901 3 18 42 «¥,45*74 4 24 42 55,45274 5 . 3° 39 ' 53,4356o 6 36 40 54,11634 7 42 39' 53,4356o 8; 43 37 52,0474* 9 54 36 5i,4576o 10 60 36 5',4576o iif 66 J 33 49,26691 12 72 35 50,62120 '3 78 33 49,26691 H 84 34 49,93279 *5 90 32 48,40312 ï6 96 32 48,40312 17 102 32 4^,40312 13 108 28 45,27698, 19 114 28 45,27698 20 120 25 42,7827a 21 125 23/ 41,03573 2 2 132 20 1 38,26603' Gemiddelde fnelheid . 49,88262 Nota. Geduurende het doen van de Proeven in deeze 5 voorenftar.n ie Perpendiculairen, is het Water gesvasfm 1 duim, op den ïi. Aprih Yv 2 Vet-  C 180 ) Vergaar in g der gevonden fnelheden, in de Peilraay Lite D. Pag. 173 opgegeeven. — Waar in de gemiddelde fnelheden bevonden zyn: Van N». 1 Pag. 174 54,76333 Q 175 62, 05688 3 I76 62,33-21 4 177 60,47967 ' 5 *78 55*^765 6 49,82611 7\ 179 49,88262 394,46847 Deeze geaddeerde Som door de 7 Perpendiculair? proeven fe deeIen, geeft voor het Quotiënt de gemiddeL'e Snelheid, 394,46847 -56,35*64. 7 En op Pag. 173 is de Quadraat-inhoud van het Profil gelyk 7l9°ï Quadraat-voeten. Deeze gemultipliceert met de boven gevonden gemiddelde fnelheid, geeft de uitkomst htt product voor den mond van het Pannerdenfche Kanaal, 56,35264 X 7190! s 33766,97149- 12 Derhalven is het gevonden Product der fnelheid en het profil in éia Secunde = 33767 in Cubicq-voeten uitgedrukt. Peil-  ( 381 ) Peilraay Littera E., 320 Roeden boven de monden van de Whaal en het Pannerdenfche Kanaal; waar in de perpendiculaire ftandpiaatzen der Proeven van N°. 1 tot N°. 14. op de gelyke distantien van 10 tot 10 Roeden, en de 2 uitterften op 5^ Roeden van de wederzydfche Oevers genomen zyn. Begonnen van de Miliingfche Ryswaard. Roeden Gevonden distantien. diepten. »i 7h 4 13 5 *55 5 16 5 154 5 15 5 14 5 J4i 5 «4_ 5 , '3il 5 1 *3 ' 5 i2 5 12 5 i* 5 i2 5 13 5 13 5 15 5 15. 5 17- 5 19 5 20 5 2°ii 5 21 5 2o£ 5 22 5 23 4 21 ij Tot de Kyfwaard. Breed . 140.3 Roeden. Deeze Peilingen zyn gedaan van den .3. tot den 26". April, by eene Watershoogte te Arnhem aan de Peilpaal van 9 voet 3 duim, en de proeven in deeze Raay, van den 23. tot den 26. dito, zyn op dezelve Watershoogte verricht, naar welke ook dit Profil berekent is; Geevende voor inhoud 26421J Quadraat voeten, en voor de gemiddelde diepte 15 voeten 8*0 duimen, il. Deel. Zz Proef  ( 132 ) Proef N°. i. 5| Roeden van de Miliingfche Rysvvaard. De Diepte der Rivier 13 voeten. Stroommet. | Verdtelirig"- Correspond. Getal der beneden de j op den fnelheden Proeven. Oppervlakte j Unfter-arm. duim. in 1 fee. in duimen. | 1 6 20 38,26003 2 12 22 40,i3375 3 -8 2.2 40, 13375 4 24 22 40,13375 5 3° 21 39,2110. <5 36 22 4°»ï3375 7 42 22 40-i33~5 8 48 22 40,13375 9 54 21 39,21101 10 60 21 39,21101 11 66 20! 38,26603 22 72 / 20 ƒ 38,26603 13 78 19 [ 37, =97" 14 84 19 37» 297" 151 90 \ l9 37»297" 16 96 19 37,29711 17 102 x9 37,29711 18 108 18 36,30234 10 114 *7 35,27953 20 120 16 34,22618 21 126 15 33,13935 22 132 15 33,13935 23 138 12 29,64074 24 144 12 29,64074 Gemiddelde fnelheid . 37,26670 Proef  ( i*3 ) Proef N°. _. 15 j Roeden van de Miliingfche Ryswaard. De Diepte der Rivier i6_ voeten. Stroommet. Verdeeling Correspond. Getal der beneden de op den~ fnelheden Proeven. Oppervlakte Uniter-arm. duim. in 1 fee. in duimen. TT^ 6 30 I 46,86612 2 12 40 54,11634 3 18 39 53 43560 4 24 39 53.435ÖO 5 3° 4o 54,11634 6 36 41 54,78861 7 42 38 5 i-. 746o8 8 48 34 49,98279 9 54 34 49,98279 10 60 35 50,62120 11 j 66 32 48,40312 12 I 72 J 34 49.98279 J3 . 78 34 49,98279 14 84 34 49,98279 15 90 34 49,98279 16 96 34 49,98279 17 102 33 49,26691 ï8 108 32 48,40312 19 114 30 46,86612 20 120 30 46,86612 21 126 29 46,07840 22 132 28 45,27698 23 J 38 26 43,62998 24 144 24 ; 41,91834 25 150 25 42,78272 26 156 25 42,78272 27 162 ; 23 4'.03575 28 168 21 39,21101 29 174 21 39,£iioi 30 180 20 38,26603 31 186 18 36,30234 Gemiddelde fnelheid . 47,49073 Zz 2 Proef  ( 184 > Proef N°. 3. 25? Roeden van de Miliingfche Ryswaard. De Diepte der Rivier 151 voeten. — Stroomuiet. Verdeling Correspond. Getal der beneden de op den [ fnelheden Proeven. Oppervlakte Unfter-arm. duim. in 1 fee. in duimen. _ — - — 6 3p 52j 746og o 12 40 54,11634 3 18 4° 54»"634 4 24 38 52,74008 5 30 38 52,74608 6 36 38 52,74608 7 4* 38 52,746o8 8 48 38 52,74608 9 54 ( 36 5i 4576o ïo 60 35 50,6-120 ii 66 36 Sl»4576° 12/ 72 34 49t 98279 13 78 I 34 49> 98279 14 84 I 3a 48,40312 151 90 29 46,07040 16 96 28 451*7698 17 102 28 45,27698 18 "108 24 41,91834 19 114 23 41,03575 20 120 25 42,78272 21 126 25 42,78272 22 132 • 24 4I,9l834 23 138 24 41,91834 24 144 24 41,91834 25 I50 22 40,13375 26 156 22 40,I3375 27 162 »o 38,26603 28 168 20 38,26603 29 174 l8 36,30234 Gemiddelde fnelheid . 46,64639 Proef  ( i»5 ) Proef Nn. 4. 35 Pvocden, van de Miilmgfche Ryswaard. De Diepte der Rivier 14 voet. j Stroommet. Verdeling Correspond. Otal der j beneden de op den fnelheden Proeven. I Oppervlakte Uniter-ann. duim. in 1 fee. j in duimen. j ƒ 6 30 46,8do12 2 12 40 54, "034 3 18 38 52,74608 4 24 40 54, Il634 5 30 3§ 52,74<5o* 6 36 36 5i,4576o 7 42 34 49,98279 8 48 34 49,98279 9 54 34 49,98279 10 60 32 48,4031a 11 66 32 48,40312 12 72 32 48,40312 13 7S 30 y 46,86612. 141 S4 I 28 45,27698 wsl 9=> 3° 46,86612 16 96 30 46,8661a 1- 102 30 46,86612 18 108 28 45,27698 : 19 114 2R 45,27698 20 120 26 43,62998 21 I2Ó 24 41,91834 22 I32 26 43,62998 23 I38 22 40,13375 24 144 21 39 21101 25 150 20 3S, 26603 36 I36 18 36,30234 Gemiddelde fnelheid . 46,88036 II. DeF.L. Aia Proef  ( iS6 > Proef N°. 5. 45| Roeden van de Miliingfche Ryswaard. De Diepte der Rivier 1 4$ voeten. '"Getal Snoornm. Verdeling I Conerpond. der beneden de op den fnelheden Proeven. Oppervlakte Unller-aim. | duim. in 1 fee. in duimen. J T~ 6 1 32 48,403r* 2 12 32 48,40312 3 18 38 523746o8 4 24 38 5*'746o8 5 30 36 5^45760- 6 36 36 5l>4576° 7 42 35 50,62120 8 48 3° 46,8661a 9 54 33 49,26691 m 60 31 47»75°6j ,j 66 31 47,75^3 jüJ 72 S°j 46,86612 I3| 78 33 1 w,n669t tA 84 s° 46,86612 15l 90 I 0°1 46,86612 16 \ 96 \ 29\ 46,07^40 1? 102 S2 48,403Ia ,8 108 29 46,07840 ,9 114 26 43,62998 20 120 28 45.2/693 _i 126 28 45,27698 a2 132 24 4i.9i83f 23 138 21 39,2iioi 24 144 20 38,26603 25 150 20 38,26603 26 156 18 36,3023* 27 16a 18 36,30234 Gemiddelde fnelheid . . . 46,15352 Pwef  ( 18? ) Proef N°. 6. 55» Roeden van de Miliingfche Ryswaard. De Diepte der Rivier 13 voeten. I Gccal I Mroomm. Verdeling Corresponderende I der I beneden de op den fnelheden i Proeven. f Oppervlakte. Unfter-arm. duim. in 1 fee. | | in duimen. 1 I 6 32 48,40312 2 12 40 54,11634 3 18 40 54,"634 4 =4 4° 54>Il634 5 3° 4° 54»M634 61 36 37 52,04742 7 42 36 « 5i,4576o 8 48 35 50,62120 9S 54 35 50,62120 10 60 35 50,62120 tl 66 35 1 50,62120 12 I 72 / 34 / 49^8279 13 78 34 49,98279 14 84 34 49,98279 15 9° 32 48,4031a 16 96 30 46,86612 \y 102 30 4.6,86612 18 108 28 45,27698 19 114 28 45,27698 20 120 26 43,62998 21 126 24 41,91834 22 132 24 41,91834 23 138 20 38,26603 24] 144 20 38,26603 Gemiddelde fnelheid . 48,44174 Aaa 2 Proef  C 188 ) Proef N°. 7. 65J Roeaen van de Miliingfche Ryswaard. De Diepte der Rivier 12 voeten. Getal Stroomm. Verdeling Correspond. der beneden de op den fnelheden Proeven. | Oppervlakte. | UnRer.arm. duim. in 1 fee. | in duimen, f ï 6 35 " 50,6-120 2 12 42 55*45274 3 18 44 56,757^0 4 24 44 56,7576"9 5 3° 42 55,45274 6 36 41 54,7886i 7 42 41 54,78861 8 48 41 , 54,78861 9 54 39 ƒ 53,4356o / / ' 10 60 ƒ 38 ƒ 52,74608 11 661 40 54.11634 12 72\ 37 \ 52,04742 13 78 35 50,62120 14 84 34 49^9827? 15 90 34 49,98279 16 96 31 47,75063 17 102 3' 47,75^3 18 108 28 45,27698 19 114 28 45,27698 20 120 23 41,03575 21 126 21 39,21101 22 132 18 36,30534 Gemiddelde fnelheid . . . 50,54679 Proef  C 1S9 ) Proef N". 8. 75 J Roeden van de Miliingfche Ryswaard. Diepte der Rivier 12 voeten. "q^Ï i "Stroomm. Verdeling Corresponderende der / beneden de op den fnelheden Proeven. | Oppervlakte Unller-arm. duim. in 1 fee. j in duimen. —TT 6 35 50,621.0 2 ia 38 n 42,74608 3 * 18 40 54.11634 4 24 41 54,7886i 5 30 42 55,45274 6 36 41 54,7886i 7 42 39 53,4356o 8 48 39 53i4356o pi 54 j 37 I 52,04742 IO! 60 40 54,11634 „ 66 38 52,74608 12\ 72 35 50,62120 ,3 78 31 47,75c63 ,4 84 32 I 48,40312 po 29 46,07840 96 28 45,27698 1- 102. *9 46,07840 ,8 108 29 46,07840 10 n4 29 46,07840 2o 120 29 46,07840 aï 126 24 41,91834 22 132 21 39,2iioi Gemiddelde fnelheid . . 49,85485 II. D-rl. Bbb Proef  C ) Proef N°. 9. 85 x Roeden van de Miliingfche Ryswaard. De Diepte der Rivier 13 voeten. Getal Stroomm. Verdeling Correspond. der beneden de op den fnelheden. Proeven. Oppervlakte Unfter-arm. duim in 1 fee in duimen. 1 6 35 50,61120 2 ia 41 54,78861 3 .18 42 55,45274 4 24 40 54,1:634 5 3° 42 55,45374 6 36 38 52,74608 7 42 39 53,4356o 8 48 4° 54, }}634 9 54 37 52,o4742 10 60 38 52,74608 11 66 38 52,74.608 18 72 J 36 I 51,45760 13 78 j 36 I 5i,457°o 14 84 1 321 48,40312 Ï5 1 90 l 341 49,98279 16 96 30 46,86612 17 102 28 * 45,27698 18 108 28 45,27698 19 114 26 43,62998 20 120 26 43,62998 21 126 24 41,91834 22 132 21 39,21101 23! 138 18 36,30234 24 I 144 14 32,01565 Gemiddelde fnelheid . . 48,79910 Proef  ( i9i ) Proef N». 10. 95* Roeden van de Miliingfche Ryswaard. De Diepte der Rivier 15* voeten. Getal / Stroommet. Verdeeling [Correspondeerende der / beneden de 0p den | Snelheden Proeven Oppervlakte Unfter-Arra. duim. in 1 fee. j in duimen. 1 6 36 5I,4576° 2 12 42 55>45274 3 18 41 54,78861 4 24 41 54,78861 5 3o 42 55,45274 6 36" 42 55 45274 7 42 44 56 757°9 8 48 43 56,10901 9 54 4i 54,7886i 10 60 38 52,74608 11 66 38 5^>746o8 'ff 72 36 5ï»45760 *3 78 36 5i,4576o 14 84 34 49,98279 15 9o 34 49,98279 16 96 34 49,98279 *7 toa 33 49,26691 18 108 30 46,86612 19 "4 3o 46,8661a 10 120 30/ 46,86612 21 126 3° 46,86611 22 *32 29 46,07840 23 J38 27 44,46111 24 144 «6 43,62998 25 150 26 43,62998 26 x56 '26 43,62998 27 l6i 24 41,91834 28 168 22 40,13375 "9\ l74 20 I 38,26603 Gemiddelde Snelheid . . 49,53647 Bbb * Proef  C 192 ) Proef N°. n. 105* Roeden van de Miliingfche Ryswaard. De D:epte der Rivier 19 voeten. Getal I Stroommet. Verdeling Corresponderende der ] beneden de . op den fnelheden Proeven. I Oppervlakte UnRer-arm. duim. in 1 fee. in duimen. — g - 42 55,45274 2 12 52 61,703 3/ 18 54 62,878 4 24 53 62,293 5 3° 49 59»895?P 6 36 49 59,89580 7 42 46 58,03331 8 48 4r> 58t°3$$* 9 54 4Ö 58,o3331 10 60 45 57,39904 11 66 45 57 39904 12 72 45 57,39904 13 78 47 5866070 14 84 44 56>75769 15 9o 44 56,75769 16 96 43 1 56,10901 17/ i°2 42/ 55,45274 18' 108/ 42/ 55.45274 19 i'4 42 f 55*45274 20 120 41 54,78861 21 126 39 53,43560 22 132 39 1 5343560 23 138 371 52,0474a 24 14+ 35 50,62120 25 150 33 49-26691 26 156 30 46,8661a 27 162 28 45,27698 28 168 28 45,27698 29 174 28 45,27698 30 180 28 45.27698 31 186 28 45,27698 32 192 26 43,62998 33 198 24 4i,9l834 34 204 21 39,21101 35 210 21 39,21101 36 216 19 37>297H Gemiddelde fnelheid 52,70850 Proef  C 193 ) Proef N°. 12. n5» Roeden van de Miliingfche Ryswaard. De Diepte der Rivier zo* voeten. Stroomroer. Verdeling Corresponderende Getal der ƒ beneden de op den J ('neiheden Proeven. Oppervlakte ünfter-arm. duim. in 1 fee. ia duimen. 6 48 " 59,28748 " 2 12 55 63,557 3 18 55 63 557 4 24 53 '62,25)3 5 3° 51 61,106 6 36 52 61 703 7 42 52 61,703 8 48 55 63557 9 54 55 63,557 10 60 55 63,^57 11 66 54 62,878 12 72 51. 61,106 13 78 47 58,66070 14 84 49 59 S9580 15 00 50 60,504 16 p6/ 50/ 60,504 *7 102 49 \ 59 89580 18/ 108/ 49 59,89580 19/ U4 48 59,28148 20 120 48 59,28148 21 126 44 5675769 22 132 41 54,7886i 23 138 43 56,10901 24 144 4o 54»n634 25 150 42 55,45272 26 156 40 54,11634 27 162 38 52,74608 28 168 351 50,62120 29 174 36 51,45760 30 180 36 5i,4576o 31 186 33 49,2669 r 32 192 34 49,98279 33 198 33 v 49,266pr 34 204 32 48,40312 35 210 31 47,75063 36 216 27 44,46111 37 222 23 4i,o3575 38 228 19 37,29711 391 234 18 , 36,30234 Gemiddelde fnelheid... 55,77296 ïl. Deel. Ccc Proef  C JP4 > Proef Nrt. 13. 12* Roeden van de Miliingfche Ryswaard. De Diepte der Rivier ao| voeten. Getal Stroomm. Verdeling Correspond. der beneden de op den fnelheden Proeven. Oppervlakte. Unfter-arm. duim. in 1 feC. in duimen. I 6 f 47 58,66070 3 12 68 7°-559 3 • 18 69 7l-P?6 4 24 66 69,514 5 8° 64 68,4» 6 36 62 67,374 7 42 66 - tfy-s1* 8 48 67 7o3oj8 9 54 66 69,514 10 60 65 68,985 11 66 64 68,452 ia 72 64 -68,452 131 78 64 68,451 14 «4 63 67,915 15 90 63 67,915 16 I 96 61 60,829 17 / 102 58 65,165 18 108 ƒ 57 64,000 19 114 I 57 64,600 20 120 52 61,703 ai 126 l 52 61,703 22 \ 132 \ 49 59»8958o 23' 138 49 59-.89i8o a4 144 51 6i,ioftoo 25. 15° 48 59,28148 26 156 48 59,28148 27 162 47 58,66070 28 168 49 59,89580 92 »74 42 55,45274 30 180 . 38 52,74608 31 Ig6 42 55,45-74 32 Ï92 42 55,45274 93 *98 4° 54,11634 34 j 204 38 52,74608 35 tl 210 S6 51,45760 36 216 36 5i,4576o 37 222 38 52,746o8 38 228 34 I 49,98279 39 |„ a34 1 30 I 46,86612 Gemiddelde fnelheid . 61,92640 Proef;  Proef N°. 14. 1351 Roeden van de Miliingfche Ryswaard; — of 5 \ Roeden van 't Ryswerk aan de Kyfwaard. De Diepte der Rivier 03 voeten. (jeta] St> oommet. Verdeling Corresponderende der beneden de op den fnelheden Proeven; Oppervlakte Unfter-arm. duim. in 1 fee. in duimen. J 1 6 42 55,45*74 2 12 58 65,165 3 i3 58 65,165 4 H 53 65,165 5 30 60 66,279 6 36 5S 65,165 7 42 58 65,16$ 8 48 59 65.724 9 54 59 65,724 ïo 60 56 64,0^1 11 66 54 62,878 12 72- 52 1 61,703 *3 7« 52 61,703 14 84 49 59,8958c i.5 90 50 60,50400 16 96 48 59,28148 17 '102 50 (10,5040a 18 10S 50 60,5040a 19 ƒ 114 5° 60,50400 20 / 120 I 49 59589580 21 126 48 59,28148 22 132 48 59,28148 23 138 46 58,0333! 24 *44 46 58,0333! 25 l i5° 46 58,o.333< 26 156 43 56,10901 27 162 43 56,10901 28 168 41 54,78861 29 i74 4i 54,78861 30 180 40 54,11634 31 186 38 52,74608 32 I92 37 52,04742 j3 *98 37 52,04742 34 204 32 48,40312 35 210 35 50,62120' 36 216 34 49,98279 37 222 28 45,27698 38 228 28 45,27698 39 234 30 46,86612 40 I 240 26 43,62998 41 246 22 4o,i3375 42 252 20 38,26603 43 1 258 18 36,30234 44 { 264 16 ' 34,22618 Gemiddelde fnelheid . . 56,0458,2 Nota. Geduurende het doen van de Proeven in de 14 voorenfta'arï-de Perpendiculairen is het Water niet gewasfeu of gevallen op den 23, 24, 25 en 26. April. Gcé 2 Vc*  C 196 ) Vergaaring der gevonden fnelheden, in de Peilraay LitteTa E. Pagina 181. opgegeven, waar in de gemiddelde fnelheden bevonden z$n: VanN0. ï Pag. 182 37,26670 — 2 — 183 47,49073 — 3 — 184 . 46,64639 4 185 46,88036 5 186 46,15352 6 1 187 48,44174 7 188 50,54679 —- 8 — 189- 49,85485 9 190 48,79910 10 191 49,53647 11 19a 52,70850 12 193 55,77296 13 194 61,92640 -— 14 I 195 ƒ 56,04582 698,06733 Deeze geaddeerde fom door de 14 perpendiculaire - Proeven te deelen, geefc voor het Quotiënt de Gemiddelde fnelheid, 69$,o67",3 ^ 49,86195. En op Pagina 181 is de Quadraat inhoud van het Profil gelyk 26421! Quadraat voeten : Deeze gemultipliceerd met de boven gevonden gemiddelde fnelheid, geeft de uitkomst het Product der Rivier boven de monden van de Whaal en Pannerdenfche Kanaal, 49,86195 X 26421$ 7 t: 109786,66478. 12 Derhalven is het gevonden Product der fhelheid en het Profil in één fecunde gelyk 109787 in Cubicq voeten uirgedrukr. Peil-  Roeden Gevonden distantien. diepten. 45 *7 I 45 10 45 2° 45 2°* | 41. ao 45 20 41 ƒ ^ i 41 / «8 ' 4? «8 45 V 45 \ 16 45 « 45 14 45 *3 Al I2 = 41 l2* 45 J3 45 *i ul 1 aj Tot de alluvie, of Bepooting. C 197 ) Peilraay Littera V. in den mond varl de Whaal, 250 Roeden beneden het punt van Separatie; waar ih de perpen1 diculaire Standplaatfen der Proeven van N°. 1. tot N°. 10 óp de gelyke distantien van 9£ tot 9| Roeden, en de twee uitterften 5 Roeden van de wederzydfche Oevers genomen zyn. Begonnen van de Miliingfche Whaard. Breed . 971 Roeden. Deeze peilingen zyn gedaan op den 20V April, by eene gemiddelde Watershoogte aan de Peüpaa! te Arnhem van 9 voet a« duim , ter distantie van 39| Roeden: en de overige distantie van 58 f Roeden op den 17. April by eene gemiddelde Watershoogte van 8 voet en 10 duim; en de proeven in deze Raay van den 26. tot den 27. dito, zyn op gem. hoogte verricht; zynde het Profil op 9 voet 3 duim aan voorfe. Peil berekend. Geevenae voor inhoud 19153! Quadraat voeten, en voor de gemiddelde diepte, 16 voet 3fg duimen. proef 11 Debl. uau  C 19S ) Proef N". 1. 5 Roeden van den Millingfchen Oever De Diepte der Rivier 18 voeten. 4 b'troommet. Verdeeling Corresponderende Getal der | beneden de op den fnelheden Proeven. Oppervlakte Unlier-arra. duim. in 1 fee. in duimen. _^ 1. 6 24 41,91834 2 12 24 41,91834 3 18 25 42,78272 4 24 27 44,46111 5 3° -6 43,62998 6 36 25 42,78272 7 .42 26 43,62998 8 48 25 42,78272 9 54 26 43>6-99S 10 60 25 42,78272 11 66 26 43,62998 12 72 £6 43,629^8 13 78 26 43,02998 14 84 27 44,46111 15 90 25 42,78272 16 f 96 26 I 43,62998 17 / 102 / 24 41,91834. 18 I 108 24 41,91834 19 t H4 25 42,7827a 20 I 120 24 41,91834 21 l 1261 24 \ 41,91834 22 1321 24 41,91834 23 138 25 42,78272 24 '44 23 4i,o3575 25 "5° 23 41,03575 *6 156" 23 41,03575 27 162 22 40,I3375 28 168 22 4°,I3375 29 174 20 38,26603 30 180 18 36,30234 31 186 18 36,30234 32 J92 J8 f 36,30234 33 *98 l7 35,27953 2,4 204 16 34.226.8 Gemiddelde fnelheid . . 41,49154 Proef  ( 199 ) Pi oef Nö. 2. 141 R0ederi van den Millingfchen Oever. De Diepte der Rivier 19 voeten. oetai jtroornmeu VerdelmgUorresp nderend dar beneden de op den fnelheden Proeven. ( Oppervlakte Unfter-arm. duim. in 1 fee / in duimen. 12 46 58,03331 3 18 43 56,10901 4 24 44 56,75769 3° 40 54,11634 6 36 4ï 54,7886i 7 42 39 53,43560 5 48 39 l 53,4356o 9 54 39 1 53,4356o 10 60 4o 1 54,"634 11 66 38 I 52,74608 72 38 I 52,74608 '3 78 f 40 54,11634 '*l g4, 38 52,74608 J5j 9o 38 52,74608 16 96 37 52,04742 17 102 36 \ 51,45760 18 l 108 38 52,74608 *9 ll4 34 49,98279 ao 120 36 5i,4576o 21 126 35, 50,62120 -T32 34 49,98279 23 138 32 48,40312 24 H4 33 49,26691 25 .150 3° 46,8661a 26 15Ó .28 45,27698 2; l62 2S 45,27698 =S l68 25 42,78272 29 174 26 43,6299* 30 180 24 41,91834 o1 186 24 41,91834 ?2 192 21 39,21101 33 19" 20 38,26603 34 204 20 38,26603 35 210 20 38,26603 36 2J6 18 36,30234 Gemiddelde fnelheid . . . 49,20520 Ddd 2 Proejf  ( 200 ) Proef N°. 3. 24i Roeden van den Millingfchen Oever. De Diepte der Rivier 20 § voet- -—^ sTroWr Wro^ïïng Corresponderende ir beneden de op den lnelheden Proeven. Oppervlakte Unfter-arm. duim. m 1 fee. in duimen. 71— ~ 6 ' 46 58»°333I a 12 53 62,293 18 56 64,031 4 24 5° 60504 5 30 5i 6r,io6 6 36 5i 61,106 42 5° 60.504 s a8 5° 60,504 l 5! 48 59 28t48 x9o S 47 58,6607o ij 66 47 58*66070 12 72 45 n 78 45 57,399o* A 84 42 55,45 74 Tsr 00 42 55'45a74 17 / 102 / 41 / 54,/ M 108 40 54,"634. 114 40 54'rI?f 20 I20 38 52,74608 22 132 40 54^634 S2 138 40 54.11634 24 H4 37 52,04742 li 4o 38 52,746o8 a6 156 38 52,746o8 27 162 36 51,45/60 a3 168 34 49,98279 29 174 35 50,62120 ,0 180 3° 46,86012 01 186 34 49,98279 t 192 32 48,4031* Ó21 198 3' 47,75o63 o! 204 26 43,62998 r- 210 20 38.26603 06 216 21 39,21101 v \ 222 19 37- 97*i «8 228 14 32,01565 |o [ *34 12 29,64074 Gemiddelde fnelheid . 526,5131 Proef  Proef N°. 4. 34* Roeden van den Millingfchen Oever. Da Diepte der Rivier 20 vooten. \ Getal Stroommet. Verdeling I Corresponderende der beneden de op den fnelheden Proeven. Oppervlakte Unlier arm. j duim. in 1 Re in duimen. |_ ï 6 | 37 52,04742 2 12 50 60,504 3 18 50 60,504 4 24 48 59,28.148 5 3° 49 59, 8958o 6 36 49 59, 8958o 7 42 51 61,106 8 48 50 60,504 9 I 54 - 48 59,28148 10 60 49 59,8958o ui 66 1 48 l 59,28148 12 72 1 48 ' 59,28148 13 78 I 48 59,28148 14 84 48 59,28148 15 .90 46 58,03331 16 96 45 1 57,39904 17 I 102 43 56,10901 18/ 108 43 56,10901 19 f 114 44 56,75769 20 i 120 47 58,66070 21 | 126 42 55,45274 22 1 132 4° 54,11634 23' 138 4i 54,788ói 24 144 39 53,4356o 25 150 36 51,45760 16 156 36 51,45760 27 162 35 I 50,62120 28 168 36 51,45760 29 174 35 50,62120 30 .180 34 49,98279 31 186 34 49,98279 32 192 32 48,40312 33 198 32 48,40312 ■ 34 204 26 43,62998 35 210 24 4i,9i834 36 216 18 36,30234 37 222 18 36,30234 38 228 16 34,22618 Gemiddelde fnelheid . . 53,85225 Nota. Geduurende het doen van de Proeven in deeze vier voorénftaande Perpendicularen, is het Water gevallen 1 duim, op den 26. April. II. Deel. £e e Proef  ( ao2 ) Proef N3. 5. 44 Roeden van den Millingfchen Oever. De Diepte der Rivier 18 voeten. Getal Stroommet. Verdeling Corresponderende der beneden de op den fnelheden Proeven. Oppervlakte Unfter-arm. duim. in 1 fee. in duimen. | 1 6 46 5V3331 2 12 49 59,89580 3 18 t 50 60,504 4 H 49 59,89580 5 3° 49 59,8958o 6 36 51 61,106 7 42 50 60,504 8 48 50 60,504 9 54 50 60,504 10 60 48 59,28148 11 66 47 58,66070 12 72 40 54,11634 13 78 41 54,7886i 14/ 84 42 55,45274 15/ po f 421 55*45274 16 96 l 41 I 54,78861 17 102 42 I 55,45274 18 108 1 39 \ 53,4356o 19I 114 42 1 , 55,45a74 20 120 44 56,75769 21 126 42 55,45274 22 132 37 52>°474» 23 138 4° 54, ll634 24 144 37 52,o474a 25 150 34 49,98279 26 156 35 50,62120 27 162 33 49,2669r S8 168 31 47,75°63 29 174 32 48,4°3ia 30 180 3° 46,86612 31 186 28 45,27698 32 190 26 43,62998 33 198 20 43,62998 34 204 23 41,03575 Gemiddelde fnelheid . . . . 54,09320 Proef  ( *»3 ) Proef No. 6. 53j Roeden van dan Millingfchen Oever. De Diepte der Rivier 18 voeten. Getal" Stroommet. Verdeling Corresponderende der beneden de op den / fnebeden Proeven. Oppervlakte Unfter-arm. duim. in i lèc. in duimen, j TI 6 I 37 I 52,04742 2 12 44 5ó,757<59 3 18 41 54,7886i 4 24 42 55,45274 5 3° 4i 54,7886.£ 6 3<5 4° 54,11634 7 42 37 52,04742 8I 48 4G 54,11634 9 54 38 52,74608 10 60 $8 52,74608 11 66 40 54,11634 12 72 361 $r,45r6o 13 J 78 J 381 52,74608 U\ 84 %6 51,45760 *5 9o 34 49,98279 »6 96 32 48,403*2 17 1°2 37 52,04742 18 108 S5 50,62120 19 H4 34 * 49,98279 *o 120 32 48,40312 si 126 30 46,86612 22 232 30/ 46,86612 «3 J38 28 45,27698 24 144 27 44,46111 35 i5o 28 45,27698 26 156 28 45,27698 27 162 28 45,27698 28 168 27 44,46111 29 174 24 41,91834 30 J 180 21 39,21101 31/ 186 21 39,21101 S2 ' 192 18 36,30234. Gemiddelde fnelheid . 49,19534 Éee I p/oef  C 204 ) Proef N°. 7. 631 Roeden van den Millingfchen Oever. De Diepte der Rivier 15 voeten. ünal Stroommet. Verdeling Corresponderende der beneden de op den fnelheden Proeven. Opperv'akie Unfter-arm. duim. in 1 fee. in duimen. - _____ , -6- —. ^ 04742 _ 12 1 35 I 50,62120 3 18 33 49,26691 4 24 29 46,07840 5 30 30 46,86612 6 36 3» 47,75o63 7 42 " . 31 47,75o63 8 48 33 49,26691 9 54 30 [ 46,86612 10 60 30 46,86612 i, 66 29! 46,07840 12 / 72 / 29 I 46,0784-0 13 78 29! 46,07840 14! 84 \ n~9 \ 46,07840 15\ 90 \ a8\ 45,27698 ï6 96 £9 46,07840 ,7 I02 26 43,62993 _S . 108 28 45,27698 ,o 114 26 43,62998 20 120 23 41,03575 21 126 22 4°, !3375 22 132 21 39,2iioi 23 1 138 18 36,30234 24 144 16 34,22618 25 150 16 34,22618 26 156 16 34,22618 27 162 13 30,85106 28 168 ) 11 28,37950 Gemiddelde fnelheid . 43,3°233 Proef  ( 205 ) Proef Nf. 8. 73» Roeden van den Millingfchen Oever. De Diepte der Rivier ig voeteri. Getal Stroomtoet, j Verdeling Corresponderende der beneden de I op den fnelheden Proeven, j Oppervlakte 1 Unfter-arm. duim in i fee. I in duimen. [ n * J 6 251 42,78272 2 ƒ 12 S° 46,86612 3 18 26 43,62598 4 24 28 45,27698 5 3° 26 43>62998 6 36 1 30 46,866i2 7 42 aö 43,62998 B 48 24 4i,9l834 9 54 »5 42,7827a 10 60 28 45,27698 11 66 27 44,4611$ ia 72 25 42,78274 J3 ; 78 26 43,6299^ 4 ! 84 25 42,78272 15 l 9° 24 4i99i834 16 96 23 4ï»°3575 *7 io2 £3 41,03575 18 108 s.o 38,26603 .9 II4 21 39,2IIOl ao 120 ai 39,21101 21 t 126 18 36,30234 22 132 13 3°» 85106 23 138 10 27,0581? 24 » 144 9 25,67449 Gemiddelde fnelheid . 40,98486 II Deel. Fff Proef  ( 2o6 > Proef N' 9. 83 Roeden van den Millingfchen Oever. De Diepte der Rivier 12 _ voeten. "Getal Stroommet, Verdeling Corresponderende der beneden de op den fnelheden. Proeven. Oppervlakte Unfter-arm. duim. in 1 fee. in duimen- _ _ - __ __________ 2 12 26 43,6199% 3 18 24 41.91834 4 24 25 42,78272 5 30 26 43,62998 6 36 27 44,461*1 7 42 25 42,78272 8 48 25 42,78272 9 54 24 41,91834 10 60 25 42,78272 n 66 25 42,78272 12 72 23 41,03575 13 78 24 41,91834 14 84 22 4o,i3375 15 90 23 41,03575 16 96 20 38,26603 17 102 20 38,26603 18 108 18 36,30234 19 114 15 33,r3935 20 120 16 34,22618 21 126 14 32,01565 22 I 132 13 1 30,85106 23 1 138 I 12 29,64074 Gemiddelde fnelheid . 39,67606" Proef N°. 10. 92 £ Roeden van den Millingfchen Oever. De Diepte der Rivier 12 voeten. 1 Getal f Stroommet. I Verdeling \ Corresponderende 1 der \ heneden de op den \ fnelheden. 1 Proeven. .} Oppervlakte Unfter-arm. duim. in 1 fee. ( in duimen. , ï 6 S2 4o,i3375 2 12 , 26 43,62998 3 18 26 1 43,62998 4 24 27 44,46in 5 3° £6 43,62998 6 36 26 43,62998 7 42 . 25 42*78272 8 48 25 42,78272 9 54 23 4i,o.3575 10 60 23 41,03575 11 66 23 41,03575 12 72 19 37,297" 13 78 21 39,21101 14 84 19 37,297" i< 90 16 34,22618 16 96 17' 35,27953 17 102 17 35,27953 18 108 14 32,01565 19 114 13 30,85106 £0 I20 > .12 29,64074 21 126 II 28,37950 22 IS2 II 28,37950 Gemiddelde fnelheid . . 38,16132 Nota. Geduurende het doen der Proeven in deeze 6 voorftaande perpendiculairen, is het Water gevallen 2 duim, op den 27 Adril. Ver-  2 0~' J Vergaaring dei» gevonden fiiei< heden in de Peilraay, Littera F. pa, gina 107. opgegeven , waar in de gemiddelde fnelheden bevonden zyn: Van N» i f Pag. ,98 j 3—200 52,6-5,31 ~~ 4 201 53,85225 5 202 54,09324 — 6 — 203 49,19534 ' 7 204 43,33203 8 — 205 40,98486 9 206 39,6?6o6 10 — 38,1613, 462,64311 Deeze geaddeerfe fom door de ro perpendiculaire proeven te deelen, is het quotiënt der gemiddelde fnelheid, 462,64311 ~ 46,26431. 10 J En op Pagina 107 is de Quadraat-inhoud van het Profil selvk T9i53è Quadraat voeten: Deeze gemultipliceerd met de boven gevon den gemiddelde fnelheid, geeft de uitkomst het product voor den mond van de Whaal, 46,26431 x 19153! - * 73843,62179. Derhaiven is het gevonden Product der fnelheid in 't gemelde Praai m een fecunde 73844 m Cubicq voeten uitgedrukt. Fff 2 Peil-  ( ao8 y Peilraay Littera G. in den Nederrhyn, 975 Roeden boven den mond van den Ysfel, waar in de Perpendiculaire Standplaatfèn der Proeven van N°. 1 tot N° 7. op de gelyke distantien van 7 tot 7 Roeden, en de twee uitterften 3§ Roeden van de wederzydfche Oevers genomen zyn. Begonnen van den Lowaardfchen Oever. Roeden Gevonden distantien. diepten, if 8_ * I3i 8_ 13Ï 3* *3i 3i 3a 13 35 i3i tót "3 ! 3*1 «_ 3Ï n 3Ï 10 3. 10 _ 12 I 1 f Tot de kop der Brouwketels Krib. Breed . 49 £ Roeden. Deeze Peilingen zyn gedaan op den 30. April, by eene Waterthoogte aan de Peilpaal te Arnhem van 7 voet 5J duim, en de Proeven in deeze Raay, zyn ten zeiven datum op voorn. Watershoogte verricht; naar welke hoogte dit Profil berekend is. Geevende voor inhoud 7017I Quadraat voeten, en voor dc gemiddelde diepte 11 voeten 10. duimen, : Proef  C M 4356° 10 J 601 381 5«»74oS 11 66 38 52,746o8 12 72 36 5i,4576o 15 \ 78 35 50,62120 14 84 34 49,98279 15 90 33 49,26691 16 96 33 49,26691 17 102 , 34 49»98279 18 108 33 . 49,26691 19 114 3° 46,86612 _o 120 30 46,86612 21 126 29 46,07840 22 132 25 42,78274 23 138 24 4",9i"34 24 144 20 38,26603 25! 15° 18 36,30234 Gemiddelde fnelheid - . $0,26788 1L Deel.  ( aio ) Proef N°. *. iof Roeden van den Lowaardfchen Oever. De Diepte der Rivier 13 f voeten. " üecal ' Stioomtnec. verdeling Corresponderende der beneden de op den fnelheden. Proeven. Oppervlakte Unfter-arm. duim. m i lec. in duimen. _ ._ - "fi 6 §6 Si, 4576o j. 12 39 53,4356o 3 18 35 50,62120 4. 24 34 49,98279 5 30 38 52,746o8 <5 36 36 5i,4576o 7 42 37 52,04742 g 48 36 5ï,4576o 9 54 33 49,26691 SO) 60 I 32 f 485405" z, 6-6 1 36/ 5i,45?6o X_ 72 341 49,98279 _3| 7S * 23] 4i,o357S 14 ' 84 24 4i,9i834 15 90 26 43,6299S j6 96 «4 41,91834 j7 102 18 36,30234 l8 108 21 39,2hoi _p 114 20 . 38,26603 20' 120 19 37,29711 aI 126 19 37,297" 12 I32 20 38,26603 .3 138 19 37,297" 94 144 17 35,27953 A5 ,50 16 34,22618 Gemiddelde fnelheid . 44,64247 Proef  Proef Nö. 3. i7| Roeden van den Lowaardichen Oever. De Diepre der Rivier 12 f voeten. Getal Stroommet. Verdeling 1 Corresponderende der beneden de / 0p den j fnelheden. Proeven. Oppervlakte Unfter-arm. I duim. in 1 fee. in duimen. ( f ï 6 35 50,62120 " 2 12 38 52,74608 3 18 42 55,45274 v 24 40 54,11634 5 So 38 52,74608 6 36 39 53,4356o 7j 42 38 52,74608 8 48 35 50,62120 9 54 37 52,0474* 10 60 351 50,62120 11 66 34 49,98279 12 72 35 50,62120 ÏV 78 33 49,26691 14 84 3i 47,75063 15 9° 30 46,86612 16 96 28 45,27698 17 102 30 46,86613 18 108 28 45,27698 19 "4 28 45,27698 20 120 24 41,91834 21 126 21 39,21101 22 132 20 38,26603' 23 138 18 36,30234 Gemiddelde fnelheid . 48, $897$ Ggg a Proel  Proef N°. 4. 24f Roeden van den Lo waard fchen Oever. De Diepte der Rivier 13 _ voeten. Get;.i Mrournmet. Verdeling CurrespoiKleicnüe der beneden de op den fnelheden Proeven. Oppervlakte Unfter-arm. duim. in 1 Rc in duimen. i| 6 56 51,45760 2 1 12 36 51,4576° 3} 18 37 52,04742 4 *4 37 52,04742 5< 3o 37 52,04742 6 36 36 5i,4576o 7 42 36 51,45760 - 8 48 34 49,9327? 9 54 33 49,2669* xo 60 32 48,40312. *i 66" .' 32 f 48,40312. 12 72 1 321 ^8,40312 i_\ 78 32| 48,40312. 14 j 84 28 45,27698 15 90 26 43,62998 56 , 96 25 42,78272 17 .. 102 25 42,7827a 18 , 108 24 41,91834 19 "4 23 41,03575 20 120 25 42,78272, 31 126 20 38,26603 32 132 20 38,26603 23 ■ 138 l8 36,30234 24 I44 l6 34,22618 Gemiddelde fnelheid . 46,05490 Ptoei  C »I3 ) Proef N°. 5. 311 Roeden van de„ Lowaardfchen Oever. De Diepce der Rivier 13 voeten. GeTal I Stroommet. I VerdêTïïïg J Correspondefende der ; beneden de op den I fnelheden Proeven, ƒ Oppervlakte J Unfter-arm. | duim. in 1 fee. ƒ in duimen. 1 ] TT 6 3° 46,8661Ï ~~ 2 ia 35 50,62120 3 18 34 49,98279 4 24 30 46,86612 5' 30 2° 46,86612 6 36 3° 46,86612 7 42 30 46,8661a 8 48 32 4M03U 9 54 32 48,4031» 10 60 31 A7>75o6? 11 66 J 29 46,07840 12 1 72 26 43,62998 13 78 28 45,27698 14 84 29 46,07840 15 9° 37 44,46nl 16 96 26 43,62598 17 102 25 42,78272 18 I08 24 41,91834 19 "4 -4 41,91834 *o 120 24 41,91834 ai 126 22 40,13375 as 132 21 39,21101 s3 J38 17 | 35,27955 34 J 144 16 J, 34,22618 Gemiddelde fnelheid . . 44,58645 II. Deel. Hhh Proef  C aH ) Proef N°. 6". 38 f Roeden van den Lowaardfchen Oever. De diepte der Rivier 11 voeten, Getal Stroommet. Verdeling Corresponderende der beneden de op den fnelheden Proeven. Oppervlakte Unfter-arm. duim. in 1 iec. in duimen. i —: ó] 32 48,40312 l 12 36 51,45760 Z 18 38 52,7460b l -_4 35 50,62120 \ 30 35 50,62120 | 36 34 49,982?9 y _.2 33 49,26691 8 48 33 49,26691 o L 32 48,40312 ri 60 2Q 46,07840 \° 66 30 46,86612 12 72 28 45,27698 " 78 28 45,27698 l 26 43,62998 \t 90 25 42,78272 JJ 96 24 41,91834 102 23 41,03575 ,S 108 . 19 37,297" 10 114 16 34,22618 H 1201 15 33,13935 Gemiddelde fnelheid . 45,659*4 Proef N°. 7. 45f Roeden van den Lowaardfchen Oever. De Diepte der Rivier 10 voeter. rsïrÓormaet. \ Verdeling \ Correspond. der 1 beneden de op den fnelheden Proeven. I Oppervlakte Unfter-arm. duim. in 1 fee. [ in duimen. [ -TT 6~T 3o~~" 46,86612 A 12 35 50,62120 * 18 36 5',4576o _ 24 36 5i,4576o i 30 34 49,98279 ï 36 34 49,98279 l 42 S3 49,26ó9i l 48 32 48,40312 o 54 32 48,40312 1. 60 30 46,86612 66 30 46,86612 - 72 29 46,07840 78 28 45,27698 ii- 84 27 44,46111 iZ 90 25 42,78272 i£ 96 ft4 41,91834 lr 102 23 4i,o3575 ,8 I ïo8 ai 39,2"oi 19 I ,J4 19 37,297" Gemiddelde fnelheid . 46,45296 IVöW. Geduurende het doen der proeven in deeze 7 voorftaande Perpen* dicularen, is het Water gevallen a§ duim, op den 30. April. Ver-  ( fa? > Yergaaring der gevonden fnelheden, in de Peilraay Littera G. Pagina 208. opgegeeven; waar in de gemiddelde fnelheden bevonden zyn: Van N#. 1 P"g' 209 50,26788 2 210 44,64247 3 211 48,38075 4 212 46,0549 5 *»S 44.58645 <5 2,4 45j65924 7 46,45256 3*6,05365 Deeze geaddeerde Som door de 7 perpendiculaire Proeven te deeJen, geeft het Quotiënt de gemiddelde fnelheid, 326,05365 B 46) 5-p0p, 7 En op Pagina 208. is de Quadraat-inhoud van het Profil gelyk 70171 Quadraa'-voeten: — Deeze gemultipliceert met de boven gevonden gemiddelde fnelheid, geeft de uitkomst hec produet voor den Nederrhyn boven den Ysfel, 46,57909 X 7017i « 27238*57847» 12 Derhal ven is het gevonden product der fnelheid ea het profil in één fecunde =s 27239, in Cubicq-voeten uitgedrukt.  C al6 } Peilraay Littera H. in den Ysfelmond, 160 Roeden beneden het punt van feparatie ; waar in de perpendiculaire Standplaatfen der proeven van N°. t. tot N°. 5. op de gelyke dis:antien van 5 tot 5 Roeden, en de twee uitterften 2* Roeden van de wederzydfche Oevers genomen zyn. — Begonnen van de Oostzyde. Roeden Gevonden diftantien. diepten. 1 7 *ï 7 ft. - 7 n 7 a| 7 i| 71 2.I 7Ï *_\ 71 I 2. 7 \ »ï 7 I ï Tot de Westzyde. Breed -24! Roeden. Deeze Peilingen zyn gedaan op den r. Mei by eene gemiddelde Watershoogte van 7 voet 35 duim aan de Peilpaal te Arnhem, en de proeven in deeze Raay, zyn ook ten zelve datum waargenomen: zynde het profil op de hoogte van 7 voet 5 % duim, aan voorfehreven Peil, berekend. Geevende voor inhoud 2089* Qnadraat - voeten, en voor de gemiddelde diepte 7 voeten 1 £ duimen. Proef  ( 217 ) Proef N°. i. _$ Roeden van de Oostzyde. De diepte der Rivier 7 voeten. Getal | Stro om m er. Verdeling Corresponderende der beneden dc op den fnelheden Proeven. Oppervlakte Unfter-arm. duim. in 1 fee. | in duimen. f _ 1 i <5 J7 35,27953 _ I 12 20 38,26603 3 I • 18 20 38,26603 4 1 24 j8 36,30234 5 / 3° 17 35P79S3 6 3Ö 15 33^3935 7 42 13 3°J85i°6 8 48 13 3°>85io6 9 54 li 28,3795o 10 60 11 28,37950 11 66 11 28,37950 12 I 72 9 25,67449 Gemiddelde fnelheid . 32,50736" Getal Stroommet. Verdeling 1 Corresponderende der beneden de op den fnelheden Proeven. Oppervlakte Unfter-arm. duim. in i fee. in duimen, j Tj ~6 f Té'j 34,22618 2 ƒ 12 21 39,21101 s ƒ 18 22 40,13375 4 24 20 38,26603 5 30 21 39,21101 6 1 36 19 37,297H 7 \ 42 19 37,297H 8 48 1 19 37,297H 9 54 18 36,30234 10 60 16 34,22618 11 66 16 34,22618 10 I 72 14 32,01565 ij I 78 J 11 , 28,37950 Gemiddelde fnelheid . 36,39886 1 Getal I Stroommet. be- I Verdeling j Correspoiulcerendi der neden dc Opper- on den fnelheden I _Proeven. | vinkte in duimen | ünltcr-arm. | duim, in 1 fee. ~"j 6 18 36,30234 2 12 20 38,26603 3 18 18 36,30234 4 24 20 38,26603 5 30 19 37,29711 6 36 19 37,297H 7 42 19 37,297H 8 48 16 34,22618 9 ^4 I .16 34,22618 10 60 15 33,13935 M 66 15 33,13935 J2 72 14 32,Or565 13 78 12 29,64074 14 84" 10 27,05817 Gemiddelde fnelheid . 34,83026 Proef N°. 3. 1:^ Roeden van de Oostzyde. De Diepte der Rivier f\ voeten. Proef N°. 2. 7* Roeden van de Oostzyde. De Diepte der Rivier 7 voeten. II. D f. kl, Iii Proef  (.218 ) Proef No. 4. 17 4 Roeden van de Oostzyde. . De Diepte der Rivier 7* voeten. Getal Stroommeter Verdeling Comspondeerende der beneden de op den Snelheden. Proeven. Oppervlakte. Unfter-Arm in duimen. duim. in 1 Seconde. 1 I 6 1 19 37**97 *1 2 12 21 39,21101 3 18 20 38,26603 4 24 20 38,26603 5 30 20 38,26603 6 36 21 39,21101 7 42 20 38.26603 8 48 16 3422618 9 1 54 18 36,30234 10 60 18 36,20234 11 66 15 33,13935 12 72 14 32,01565 13 78 12 29.6.1074 14 84 10 27,05817 Gemiddelde Snelheid ^ 35 79*57 Proef No. g. 22. | Roeden van de Oostzyde. De Diepte der Rivier 7 voeten. Getal Stroommeter \ Verdeling \ Conesponweerende • der beneden de op den Snelheden. Pioeven. Oppervlakte. Unfter-Arm. in duimen. duim. in t Seconde. * 1 [ 6 »8 £6.30234 2 Ï2 21 39,2iioi 3 18 20 38,26603 4 24 20 38,26603 5 3° 20 38,26003 6 36 19 37,a9?n 7 42 19 37»a97" 8 48 16 34,22618 9 5+ 16 34,22618 10 6c 16 34,22618 11 66 16 34,22618 12 w*"72 13 30,85106 13 78 12 29,64074 Gemiddelde Snelheid ~ 35*77755 JSOTd : Creduurende het doen van deeze 5 voorftaande Proeven, ïs het water gevallen 1 duim, op den 1. Mey. Ver  C 219 ) Vergaaring der gevonden Snelheden, in de Peilraay Litt. H. pagina 216 opgegeeven ; waar in de gemiddelde Snelheden bevonden zyn : Van No. r. pag. 217. 3*>59736*. — — 2. — — . 56,30886. — — 3- — — " 34,83026. — — 4. — 218 35v9i57- — — 5- — — 35,77755* J75,3956°. Deeze geaddeerde Som door de 5 perpendiculaire proeven te deelen, geeft de uilkomst de gemiddelde Snelheid, i75,3956o. 35,07912. 5 En op Pagina ai6. is de Quadraat- Inhoud van het profil gelyk 2089f Quadraat - voeren : — Deeze gemuMpb'ceert met de boven gevonden gemiddelde Snelhdd , geeft de uitkomst het product voor den mond van den Ysfel, 35,07912 X 20S9I - 6107,05555. 12 Derhalven is het gevonden Product der Snelheid en het profil, in één Secunde -3 6107. in Cubicq-voeten uitgedrukt. Iii 2 De  ( 220 ) De Ondergefchreeven den 13. April by eer.e Ki/iershoogte aan de peilpaal te Arnhem van 14 voet 10 duim, een begin met het doen der proeven in den Neder • Rhyn , boven den Ysfel, gemaakt hebbende, en tot den 17. dito met die in den Neder - Rhyn beneden den Ysfel en Ysfelmond bezig geweest zynde , viel hec water in dien tyd tot 10 voet 7 duim aan voorfz. peilpaal : om welke redenen wy geene proportioneele vergelyking van den onverdeel-ien Neder-Rhyn m tden verdeeld.-n Neder Rhyn en Ysfelmond hebben kunnen opmaaken, zynde debevon^ den capaciteiten, als volgt: A. De onverdeelde .Neder-Rhyn, pag. 158 - 52*95- B. De Verdeelde Neder-Rhyn, p. 167 ~ 32309- C. D. de Ysfel, . . . ; p.^/* ~ lo220Geduurende het doen der Proeven in de onverdeelde hoven-Rivier, is hst water rio.h gewasfen, noch gevallen; maar op de hoogte van 9 voet 3 daim aan de peilpaal te Arnhem gebleeven : waarom wy de profilen van de Whaal en van den mond van het Pannerdenfche Kanaal (in welken by het doen van de proeven en peilingen , maar weinig verfchil met voornoemde Riviershoogto. van 9 voet 3 duim , heeft plaats gehad) op die zelfde hoogte berekend hebben, om de onderling Vergelvkm-en des te beter te kuanen opmaaken: Zynde de bevonden Capaciteiten als volgt: D. De mond van het Pannerdenfche Kanaal, pag. 180. ^ 33707- E. De Onverdeelde Boven-Rivier, . . p. 196. — 109787. F. De Mond van de Whaal, : . P- 207. =: 73844Hier uit vint men de Capaciteit van de onverdeelde Boven - Rivier 217 6". Cubicq-Voeten , grooter als de Som der Capaciteiten van de Rivier-takken, van Whaal en Pannerdenfche Kanaal, gevonden is. Of deeze Capaciteiten door proportioneele getallen uitdrukkende: j Stellende de onverdeelde Boven-Rivier . ~ 100. Vint men den mond van de Whaal ~ 67, 3. En den Mond van 't Pannerdenfche Kanaal - - • ~ 3°» 8' S 98, ■»• Dus het Verfchil . C '» 9- of Schaars f-. —— In-  Indien men nu dm Staat der Rivier nagaat, van den 19- tot den 2?. April, den tyd , die wy mei het doen van voorn, proeven bezig waaren, is het natuurlyk , dat wy voor de Boven-Rivier, een grooter Capaciteit, als voor de beidan Takken tezamen genomen, gevonden hebben: want üit het Tafeltje van de Watershoogte pag. 148 ziet men, aat byhet doen der proeven in den mond van het Pannerden/che Kanaal van 19. tot 21 April, het watef 8 duim vit], Hier op kwam een wasfing , en dus ook eene meerdere fnelheid in het water, welke eerst de Rivier 3 duim hoogcr deediyzen; blyvende voorts de to:vcer van water zo veel, dar de Kivier geduurende 5. dagen, die zelfde hoogte behield. — En in deeze dagen van 23. tot 26. April zyn de Proeven in de Boven - Rivier verrcht. Voorts viel het wa;er , geduurende het doen der proeven in de Whaal van 26. tot e?. April 4 duim , waar door de fnelheid minder wierd , als dezelve zoude geweest zyn , indien de Rivier op dezelfde hoogte van 9 voet 3 duim gebleeven was. Uic dit een en ander blykt, d;it de fnelheid in het Kanau] en Whaal, by het doen der proeven min -er geweest is , als dezelve zouHe geweest hebben, indien de Rivier op 9 voet 3 èu'm uls by het don der proeven in de Boven-Rivier plaats had) w;s gebleeven : En waaruit men, ons be¬ dunkens, de meerder gevonden capacitut van de Boven-Rivier verklaaren kan en moet. Eindelyk hebben de ondergefchreeven , de proeven in den onverdeelden Neder- Rhyn en Ysfel, by eene langere Riviershoogte, by herhaaling verricht; zy de bet water by het doen dier proeven in den Neder-Rhyn boven den Ysfel, gemiddeld hoog 7 voet 5 f duim, en by het doen derzelve in den Ysfel 7 voet 3 l duim: drch , om de onderlinge Vergelykingen des te beter te kunnen opmaakon, is het profil van den Ysfel insgeljks op 7 voet 5 \ duim berekend. Wy Iers de Proeven in den Neder-Rhyn , beneden den Ysfel, ook by hei laaling willende doen, is het ongunihge Wcêr van regen en winden ons dermaatén tegengevallen, dat 'wy, na eenige dagen gewagt te hebben, vrngteloös daal van hebben moeten afzien : te meer, dewyl het water te veel gezakt was, om daar uit met de voorfchreeven Capaciteiten de proportioneele Vergelykingen te kunnen opmaaken. Doch, dewyl wy reeds in de Jaaren 1789, 1790, en nu in 179a, by de Proeven in de onverdeelde Boven-Rivior, Whaal en Kanaal, van de naauwkeurigheid der proefneemingen zo zeker zyn overtuigt geworden; — zulien wy de Capaciteit van den verdeelden Neder.Rhyn,uit het verfchil der Cap citeiten van den onverdcelden Weder-Rhyn met die vanden Ysfel, zeer gerustelyk kunnen afleiden. Wy hebben de Capatiteit van den onverdeelden Neder-Rhyn Littera G. Pag. 215, gevonden. . . . 3 27230, H. Van den Ysfel p. 219. , . . -3 6107. —-• afget. Dus de Verdeelde Neder-Rhyn. . 3 2113a. B. Deèl. Kkk Oi  ( 222 ) Of deeze Capaciteiten door proportioneele getallen uitdrukkende : {tellende den onverdeelden Neder-Rhyn, . 3 100. Komt voor den Ysfel 3 a2, 4. En voor den Verdeelden Neder-Rhyn - . ~ 77, 6. De Ondergefchreeven alle deeze voorlraande Proefneemingen, Peilingen en Berekeningen met de vereischte accuratesfe verricht hebbende, vertrouwen hier mede aan hunne bekomen Orders te hebben voldaan. % Engelman. F. W. Conrad. Pannerden den 26. Mey 1792. Ver-  C 223 ) 3. T. Verbaal van het verhandelde in een Conferentie, door de Hesren Gecommitteerden yan de Provintie "sari Gelderland , mitsgaders van di Provintie van Holland en West-vriesland, over het fVerk der Rivieren, den 22 July 1790, en eenige volgende dagen, binnen de Stad Arnhem met elkanderen gehouden. Donderdag den 22 July 1790. P R JE, S Uit Gelderland. De Heeren, De Burgemeester van Grotenray. Van Heeckcren, tot Enghuifen. De Bnrgemeeiler op Ten Noorth. Lynden, tot den Svanenburg. , De Burgemeester II. Brantfen. benevens In de Bstouw, Plegher en Ho ff" Secretarii.. fen. N T E N. Uit Holland. De Heeren, B. van SlingèUndt, Heer vanSlingelandt en Goidfchalxoort. en J. J. F. van Riemsdyk. nevens Brunings, Infpecteur Generaal der Rivieren. D e Hes-en Gecommitteerden van bovengemelde twee Provintien, ingevolge gemeen overleg, binnen de Stad Arnhem, heden te zamen vergadert zynde, heeft Hendrik Willem van Grotenray , Eerfte Regerende Burgemeester der Stad Nymegen. de aanwezende Leden voor derzelver tydige en goedwillige Comparitie bedankt, en vervolgens voorgedraagen deredenen, welke aanleiding- tot deeze byeenkomst hadden gegeven , hoofdzakelyk hier in beftaande : dat ontfangen zynde een Misfive van de Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en Westvriesland, gefchreeven in 'sHage den 29. Juny laatstleden, daar by voorfiaande , om in deezen Jaare wederom , zo als tot hier toe was gefchied , tusfchen wederzydfche Gecommitteerden te confereeren over den tegenwoordigen ftaat der Werken , welke zedert 1771. tot verbetering der Boven-Rivieren, met een gewenfcht gevolg gemaakt waaren , als mede over de te doene reparatien en verdere zaaken, het gemeenfchappeJyt werk der Rivieren concernerende, teffens daar toe proponeerende den dag van heden, om als dan, indien de Gelderfche Heeren zulks conveniëren mogt, dezelve Conferentie op het Raadhuis alhier een aan- K k k 2 vang  C 224 ) vang re doen neemen , met communicatie , dat derzelver Moeren Gecommitteerden voornemens waaren, de gefteldheid der Boven Rivieren, en de aldaar aangelegde Werken by die gelegenheid ie infpecteeren. Dat aan zyde van de Heeren Gecommitteerden van Gelderland , welke omtrent de noodzakelykheid en nutrjghei.1 deezer conferentien , in die zelve gedagten vetfeerden , dien voorlla ■ by rescriptie van den 5. July daar aan volgende geaccepteerd zynde , en by den vocrgeftelden tyd daar toe hebbende hiaten welgevallen, hy Durgemeestor van Grotenray zich verblyde, de aanwe? zende Leden, in zo een goede weiland thans alhier te mogen ontmoeten, en dat het aan Heeren Gecommitteerden van Gelderland zeer aangenaam zonde wezen, dat deeze Co fcrentic tot het beramen der noodige maatregulen moge dienstbaar zyn , niet twyffeicnde , of de gezamentlyke Leden zouden daar toe het haare contribueeren. Het welk door den Heer ,van Slingelandt , Heer van Goidfcha'xoord, mede namens deszelfs mede Geco mmitteerde den Heer van Riemsdyk, in zeer vriendelyke termen is beantwoord, met betuiging, dat van hunne zyde eensgelyks gaarne alles zullen toebrengen , het geen tot de voorfz. eindens , en harmonieufe behandeling van zaaken zal konnen dienen. Het generaale Rapport van de wederzydfche Landmeeters omtrent de gemeenfchappelyke Werken nog niet in gereedheid zynde, zodat het zelve over en weder heeft konnen worden geëxamineert, m ar zulks eerst heden van de Landmeeters wordende ingewagt; hebben Haar Ed. Mog. goedgevonden , dc de!ibcr.:iie hier over, tot morgen uk te Hellen, doch teffens by deeze gelegenheid genomen, de navolgende refolutie. In aanmerking genomen zynde, dat, om de deliberatien van Haat Ed, Mog. over de gefteldheid der gemaenlchappeVyke Rivier-Werken, en het geen Jaarlyks , zo tot onderhoud, als tot verbetering van dezelve, werkheilig gemaakt diend te worden., te faciliteeren, zedert de laatfte Jaaren, door vvederzye'fche Landmeeters, by het werk der Rivieren geëmployeerd, op Last van Haar Ed. Mog. is geftrmcerd , en respectivelyk aan Heeren Gecommitteerden van beide Provintien overgeleverd een generaal Rapport, behelzende eensdeels, een Bericht van he t gc*rti zedert, en ingevolge het gerefolveerde op de laatfte gehouden Conferentien aan de Rivier-Werken was verricht, en welke kos-en daar toe waaren geïmpendeerd geworden , als mede wat nog aan de volledige Executie van het gerefolveerde ontbrak; anderendeels, eene opgave van voorgevallen veranderingen , zo in het bedde als aan de Oevers der Rivieren, de beide Provinden concernerende. Da- echter het oogmerk met zodanig generaal Rapport bedoeld , niet behoorlyk bereikt konde worden, ten zy het zelve een genoegza.nen tyd, voor het houden der Conferentien aan Maar Ed. Mog overgeleverd werde, ten einde deszelfs inhoud met de vereifchte attentie te kunnen overwegen en nagaan; Is, na gehouden deliberatien, goedgevonden en verftaan, de Landmeeters, door beide Provintien by het werk der Rivieren geëmployeerd wordende, te gelasten , zo als dezelve gelast worden by deezen, om Jaarlyks uitterlyk voor de helfte der maand Juny te formeeren , en aan Haar Ed. Mog. over te geeven.  { 3*5 ) ven, een door hun onderteekend generaal Rapport, behelzende» behalven het geene voorfz. is, eene opgave der bevonden Defecten aan de Werken, en mitsdien ook van zodanige Reparatien , welke, naar hunne gedagten, in het lopende Jaar, werkftellig gemaakt zouden dienen te worden, met byvoeging, van eene daar toe betrekkelyke fiering van kosten ; zullende de voornoemde Landmeeters gehouden en verplicht zyn , in gevalle de hoogte der Riviere of ongunstig Weer hun mogt verhinderd en belet hebben, om ftiptelyk aan de intentie van Haar Ed. Mog. te voldoen , daar van by de Introductie van het Voorfz. generaal Rapport gewag te maken , met uitdrukking der dagen , geduurende welke zy zedert den Eerften May van ieder Jaar, door de hoogte der Rivier , of ongunftig Weèr verhinderd waaren geworden , aan de ordres van Haar Ed. Mog. te voldoen. En zal Extract deezes, aan de wederzydfche Landmeeters worden ter hand gefteld, om zig daar naar te reguleeren. Is door de Heeren Gecommitteerden van Holland en Westvriesland , ter Vergadering voorgedragen , dat de Infpecteur Generaal Brunings , zedert veeie Jaaren gearbeid hebbende , ten einde een beter middel als tot hier toe was bekend gewesst, uk te denken en in het werk te ftellen, om de gemiddelde Snelheid van een Stroomende Rivier , met de vereifchte naauwkeurigheid te bepaalen, en daar door de zo lang gewenfehte evenredigheid van de verfchillende Rivier-takken, zo wel als het effect der Werken, tot verkryging van dezelve aangelegt, te kunnen onderzoeken en toetzen; Dat gemelde Infpecteur Generaal hier in niet alleen in zo verre was géreusieerd, dat deszelfs Verhandeling over de vraag, omtrent het bepaalen der gemiddelds Snelheid van proomtnd water , door de Hollandfche Maatfchappy der Wetenfchappen voorgefteld in het Jaar 1786, met den uitgeloofden piys was bekroond geworden ; maar dat mede door hem zedert dien tyd een meenigte proeven in de Boven - Rivieren waaren genomen, welke de egtheid der theorie , Waar op deeze verhandeling beruste, en de voortreffelykheid van het werktuig , tot het neemen der vereifchte proeven, in dezelve voorgefteld, op de volledigfte wyze hadden bevestigd. Dat van deeze proeven , welke in de maand April van dit Jaar , met adfiftentie van de Landmeeters Engelman en Conrad, in tegenwoordigheid van den Landmeeter Frederik Beyerink gedaan waaren , geformeerd was een Verbaal , beneftens een memorie tot uitlegging en applicatie van het zelve , het welk door Hun Heeren Gecommitteerden op den 19. deezes, aan Haar Ed. Mog. de Heeren Gecommitteerde Raaden van Holland en Westvriesland , overgegeven was, om te doen blyken van het gewenfcht effect der aangelegde Werken aan de Rivieren; En dat wyders Zy Heereh Gecommitteerden , op den door Hun gedaane voorflag door welgemelde Heeren Gecommitteerde Raaden verzogt en geauthorifeerd waaren, om uit naam van Haar Ed. Mog. by gelegenheid deezer conferentie, aan de Heeren Gecommitteerden van Gelderland Copie van het vooraange togen e Verbaal, en de Memorie daar toe relatief te overhandigen, ten einde dezelven deeze Stukken mogten examineeren , en daar op zodanig reguard liaan, II. Desl. LU  ( 226 ) a1s tot nut der gemeenfchappelyke beftiering van het werk der Rivieren zouden vermeenen te behooren. Dat zy Heeren Gecommitteerden van Holland en Westvriesland , zig daar van by deezen acquiteerende, voorfchreeven Stukken aan de Heeren Gecommitteerden van Geldedand, ten gemelde einde exhibeerden, te gelyk met overgave der refolutie van de Heeren Gecommitteerde Raaden hier toe betrekkelyk. Welke Refolutie vervolgens gelezen zynde, hebben de Heeren Gecommitteerden van Gelderland, de Hollandfche Heeren Gecommitteerden voor deeze vritndclykc mededeel'mg bedankt; en telfens verzogt, haare dankzegging dieswegens aan de Heeren Gecommitteerden Raaden van Holland en Westvriesland te willen betuigen , terwyl de bekende kundigheid van den Infpecteur Generaal Brunings haar een aangenaam vooruitzigc gaf, dat dit uitgevonden Werktuig veel nut tot 't Werk der Rivieren zoude uitleveren. Is door de Heeren Gecommitteerden van Gelderland , aan de Heeren Gecommitteerden van Holland en Westvriesland gecommuniceerd , eene onlangs by Haar ontfmgene Misfive van de Heeren Ordinans Gedeputeerden van de Heeren Staaten van Overysfel, dienende tot antwoord op de Misfive van de wederzydfche Heeren Gecommitteerden van den 20. October i;8p. waar by aan Dezelve was ingezonden, de laatst afgehoorde rekening van wylen den Adminiftrateur Mr. P. van Hamel, wegens de Kaste van de Spykfche Bleeswerken , met verzoek, om de daar by nog openüaande post, ten laste van de Provintie van Overysfel ad ƒ 2283 - 2 - ia|f re voldoen , als mede, om in den gedaanen uitflag voor de gemelde Kasfe van denzelven 2,0. October 1789. te conCenteeren. Vóórts tot antwoord op de Misfive van de Gelderfche Heeren Gecommitteerden van den 25. April 1789, en het daar by, met aandrang van redenen , herhaald verzoek , om mede Confent te dragen in het leggen van een Dwarskribbetje , in de nek van de tweede gemeenfchappelyke Krib aan het Boven-Spyk , zo.tot verfterking van die Krib , als tot voorzieninge van het verzakte Bleeswerk 4 en de doceering van den Dyk aldaar. Doch alle welke drie poincten by gemelde Misfive van de Heeren Gedeputeerden van Overysfel wierden gewezen van de hand; Dat zy Heeren Gecommitteerden van Gelderland , daar op voor eenige dagen hadden gearresteerd een rescriptie , doch welke , wegens de op handen zynde Conferentie met de Hollandfche Heeren Gecommitteerden, nog niet hadden verzonden, met oogmerk, om dezelve alvorens aan Haar Ed Mog te communiceeren, en te verneemen, of daar op ook eenige Cönfideratien zouden mogen hebben, met verzoek, om die als dan aan Haar te willen mede deelen, zynde van den navolgenden inhoud: Edele Mogende Heeren l Ons is weI geworden U Ed. Mog. Misfive van den 28. May deezes Jaars, zullende dienen tot antwoord op verfcheiden van ons aan U Ed. Mog.  C 227 ) Mog. fuccesfivelyk gefchreeven Musfives, en behelzende voorfz. reseriptie yaffl U Ed. Mog. in fubilantie: 1ü. De verwondering van Maar Ed.Mog. de Heeren Staaten van Overysfel, dat 'er op de katst afgehoorde rekening van wylen Mr. P. van Hamel, een open/taande post ten laste van Hunne Provintie word gevonden ter Summa van ƒ aaS3 - a - ?ö|| , tot welker voldoening by onze Misfive van den 20 October 1789 word verzogt; daar Haar Ed. Mog. zig niet konden herrinneren, of in derzelver Registers blyken vonden, dat immer in den op den j9 July 1784 gedanen uitflag van 16000 Guldens, waar van voorfz. Post de Quota van Overysfel uitmaakte, hadden gcconfènteerd. 2°. Dat Haar Ed. Mog. van gedagten waaren , het niet te kunnen verantwoorden , indien zouden confent dragen in den nieuwelyks op den 20 October 1789. gedanen uitflag van gelyke 16000 Guldens, waar toe geene de minde verpligting konden vinden , om dat zich by aanhoudendheid geëxcufeerd ba iden , zo wei van het onderhoud der Kribben , in den jaare 1773* tot dekking van het Boven-Spyk aangelegd , als van den aanleg Van eenige nieuwe Werken , ter beteugeling of andere rigting van den loop der Rivier gefchikt. En 30. Dat Haar Ed. Mog. geenszins konden komen tot het Confent, in het dragen van eenig aandeel in het Dwarskribbetje, waar toe by ons iterativelyk, en laatst by Misfive van den 25. April 1789, aanzoek was gedaan. Wy willen gaarne bekennen , Edele Mogende Heeren l zo eene rescriptie niet te hebben kunnen verwagten, en daar het 'er zeer ver af is, van in dezelve te kunnen berusten , hoopen Wy U Ed. Mog. attentie niet te zullen verveelen, indien wy de voorfchreeven poincten, (luk voor Ruk nagaan, en U Ed Mog. herrinneren, wat omtrent dezelve, respective, is voorgevallen, met nadere vermelding der redenen , waarom wy vermeenen, dat het een en ander niet biliyk of voegzaam door de Heeren Staaten van Overysfel zoude konnen worden gedeclineerd. Omtrent het eerde poinct, betreffende de Quota van U Ed, Mog. in den gedaanen uitflag van 16000 Guldens, de dato den 19 July 1784. gelieven U Ed. Mog. in aanmerking te neemen, dat die uitflag is gefchied ter gelegenheid van de ten zeiven dage door ons, met Concurrentie van de Provintien Holland en Utrecht, mitsgaders de Regeering van Cleve gedane aanbefteding van den Inlaagdyk aan het Boven ■ Spyk , ten einde de aldaar in Maart te voren gevallene importante doorbraak te heelen , en de overftroomingen, v/elke anderszins op de Neder-Rhyn-, Lek- en Ysfel-monden, noodwendig te verwagten waaren, voor te komen. ü Ed. Mog. gelieven zich te gelyk te rappelleeren, dat wy, zo dra door de Regeering van Cleef, van deeze gevallen doorbraak kennis bekwamen, daar van dadelyk aan U Ed. Mog., als welker Provintie hier by mede zo important was geconcerneerd , zo wel als aan de Heeren Gecommitteerden der twee andere geïnteresfeerde Provintien, hebben Communicatie gegeven by Misfive van den 22 Maart 1784. en U Ed. Mog. daar by teifens hebben geïnformeerd, welke ordres, na de gedagten van de Cleeffche Regeering, tother- L11 » Hel*  ( 228 > fteliing dienden beraamd te worden , met verzoek, om met de Drafidèratidri van U Ed, Mog. dieswegens te worden gehonoreerd. Dat wy hier op alleen een voorlopig antwoord van U Ed. Mog. van deri 14. Maart daar aan volgende bekomen hebbende, by onze nadèeMisfite vért den s6 May 1784. aan ü Ed. Mog. hebben ingezonden, en medegedeeld een aifchrift van het bekomen rapport der Landmeeters van den Staat iet Spykfche Dyk, beneffens derzelver Cönfideratien, hoedanig de doorbraak zoude behooren herfteld te worden, mitsgaders een Kaart daar toe relattf, met verzoek van U Ed. Mog. gedagten en antwoord daar op te mogen erlangen ; doch waar op wy geen andere «scriptie bekomen hebben , dan dat U Ed. Mog. zich ongequalificeerd bevonden , om daar op eenige vrugtbaare refolutie te nemen , maar dat het zelve by de eerfle bekwame gelegenheid in deliberatie van Ridderfchap en Steden zouden brengen. En hoe zeer Wy moesten fupponeeren , dat 'er zedert de maand van Maart, wanneer onze eerfte Misfive was afgegaan, tot in het midden van de maand van July, wanneer men eindelyk tot de aanbeftading moest overgaan, zekerlyk wel gelegenheid voor U Ed. Mog. zal geweest zyn , om deeze voor deszelfs Provintie zo interesfante zaak ter kennis en deliberatie van de Heeren Staaten te brengen , zo hebben wy egter het antwoord omtrent de zaak zelve te vergeefs ingewagt, Zo dat wy neffensde Heeren Gecommitteerden der twee andere Provintien met de Regeering van Cleve , eindelyk , wilden wy dit volürekt nocdzakelyk wetk voor de Winter zien afgedaan , of immers zo ver geavanceerd , dat de Rivier by den doorbraak gekeerd wierd , ons verpligt gevonden t 'om na gemaakte bepaaling omtrent de wyze , hoe, tot de aanbeftading van het werk te moeten refolveeien , invoegen dezelve dan 00& op den 19. July 1784- is gefchied. En hebben wy als toen , niet nagelaaten, U Ed. Mog. daar van daadelyk kennis te geeven, en by Misfive ten zeiven dage aan U Ed. Mog. te melden, de redenen , welke ons hadden gepermoveerd om 'er toe over te gaan i „ Dat, namentlyk het Saifoen verloopende , en het belang van de zament„ lyke geïnteresfeerde Provintien vorderende , dat in deezen de nodige ,', voorzieninge werde gedaan, ten einde tegens de volgende Winter niet aan onvermydelyke Calamatures geëxponeerd te wezen , men met het beraa„ men der noodzakeJyke maatregulen niet langer had kunnen fuperfedeeren, „ en dienvolgens geamplecteerd had het project van den Inlaagdyk, invoegen „ door de kundigen was voorgefiagen \ voorts , dezelve Inlaagdyk op dien s, dag was aanbefteed voor n 750 Guldens". Ry welke gelegenheid toen teffens door ons is gedaan, en aan U Ed. Mog. ingezonden, de gementioneerde uitflag van 16000 Guldens , met byvoeging, dat wy vertrouwden, dat U Ed. Mog. geen zwaarigheid zouden maken, om daar in mede te confenteeren. En hier by is het aan zyde van U Ed. Mog. verbleeven, zonder dat immer by U Ed. Mog., voor zo veel wy weeten, eenige «flexie op deezen uitflag gemaakt, of immer te kennen gegeven is, dat zich van de kosten van deezen Inlaagdyk, en de vooraf gegaane beringing van den doorbraak zouden willen onttrekken. Zo  C 229 ) Zo als wy ons ook nauwlyks konnen verbeelden , dat de Heeren Staaten van Overysfel, welke in den jaare 1745 getoond hebben , hoe zeer Haar de herftelling van den doorbraak in den Spykfchen Dyk ter harte ging , by overweging der voor geallegeerde omfbndigheden , van zich zouden konnen verkrygen, om, (na dat alles met communicatie van Derzelver Heeren Gedeputeerden is gefchied, nimmer eenig disaveu van dien heeft plaats gehad , de zaak mede tot wezendlyk nut van de Provintie ven Overysfel gediend heeft en Dezelve daar door voor overftroomingen is bewaard geworden, zo als daar en tegen die Provincie in het voorjaar van 1784. reeds had ondervonden, het nadeel door deezen doorbraak veroorzaakt,) van agteren, en na verloop van byna zes Jaaren, zouden verweigeren , haare Quota te contribueeren , in een uitflag die zo evident noodig is geweest, en door het ftilzwygeti van Hooggemelde Heeren Staaten genoegzaam is geapprobeerd gewordan , invoegen, dat 'er na ons inzien, deezerzyds veel meerder reden van verwondering zoude wezen, wanneer, ra dat dit alles was vooraf gegaan, en U Ed. Mog. door ons, zo wy niet anders weeten, op een vriendnabuurlyke wyze waaren verzogt, om by het afhooren der Rekening van wylen den Adminiftrateur Mr. P. van HameUe adfifteeren, doch daar op zelfs geen rescriptie hebben mogeu bekomen, en alnu nog op deeze post remarques zouden worden gemaakt. En wat het tweede poinct aanbetreft, konnen Wy niet vermoeden, dat by de Heeren Staaten van Overysfel, uit het oog zal worden verloren, Hoogstderzelver Engagement, vervat by Misfive van den 13 Augustus i745 , om de Pakwerken aan het Boven-Spyk te helpen conferveeren ; invoegen , die by de Conferentien tusfchen de Heeren Gecommitteerden deezer Provintie, en die van Cleve , van April 1745. zvn bepaald, en naderhand in de Conferentien tusfchen de Heeren Gecommitteerden van de vier Provintien zyn goedgekeurd geworden, zo als ook U Ed. Mog. te meermaalen fpeciaal nog by Misfive van den 25. October 1773- derzelver verphgung tot het onderhoud der Spykfche Bleeswerken hebben geadvoueerd. Daar dus ten aanzien van deeze Werken , een afzonderlyke Kas is gehonden , welke onderfcheiden geweest en gebleeven is , van die voor de twee Kribben; gelyk dan ook van die beide Kasfen, feparate Rekeningen door de Wed. van wylen den Adminiftrateur Mr. P. van Hamel zyn gedaan en afgehoord, invoegen wy ten aanzien van de Spykfche Bleeswerken of Spykfche Dyk- en Waterwerken ['t welk het zelve is] aan U Ed. Mog. by Misfive van den 20. October I7?9- *en dubbeld van die Rekening^ en ten aanzien van de twee Kribben eensgelyks een dubbeld van de Rekening daar toe gehoorende, by Misfive van den 22. October 1789. hebben laaten toekomen. ■ - ■ . , _ , En geconfidereerd , by het flot van de eerstgemelde Rekening , de Spykfche Bleeswerken concerneerende, bevonden is , door den gewezen Administrateur meerder uitgegeven, dan ontvangen te zyn, een Somma van ƒ4729 - 14 io4, en dat boven dien aan die zelve Werken, noodwendige repaiatien tot confervatie van den Dyk , welke reeds maar al te lang waaren uitgefteld, moesten gefchieden, gelyk mede in die, onze Misfive is vermeld, II. Deel. Mmm fPtak  C 230 ) fprak het van zelve , dat 'er een nieuwe uitflag behoorde te gefcliiedet: , zo tot zuivering van dat flot, als tot goedmaking der kosten voor het onderhoud der Werken, gelyk ook reeds daar toe zedert dien tyd aanmerkeSyke uitgaven hebben moeten gedaan worden. Zo bezetten wy geenszins, hoe dat Haar Ed. Mog. de Heeren Staaten van Overysfel, met eenige voegzaamheid zouden difficulteeren , om in den ineergemel len uitflag te bewilligen; vermits wel verre, dat 'er by Haar Ed. Mog. eenige fcrupule zoude mogen plaats hebben , of zulks voor haare Provintie konden verantwoorden , wy ons in tegendeel geen denkbeeld zouden weeten te vormen, hoe Haar Edele Mogende by Derzelver mede Bondgenoten, eene eventtiee/e verweigering der prrestatie van een formeel engagement (welke wy egter niet konnen vermoeden) zouden justificeeren. Het poinct toch van het onderhoud der twee Kribben , het geen door IJ Ed. Mog. by derzelver Misfive hier by getrokken , en daar mede vermengd word, is van het zelve volftrekt onderfcheiden en gefcpareerd ; daar van is, gelyk gezegt, een aparte Kas geweest, en een afzonderlyke Rekening geformeerd , welke een batig flot van ƒ 883 - 3 - 6 geha i heeft , en voor welke Kas geen nieuwe uitflag aan U Ed. Mog. is geproponeerd. En kan dus een discusfie , of in hoe verre U Ed. Mog. tot het onderhoud van deeze Kribben zouden verplicht wezen of niet, geen de minfte verandering aan het voren geallegeerde omtrent de Spykfche Bleeswerken maken. Men befluit echter hier niet uit, als of wy U Ed. Mog. zouden konnen toeRemmen , dat 'er geen reden van verpligdng zoude wezen , voor de Provintien van Overysfel, om tot het onderhoud dier twee Kribben mede tecontribueeren. Integendeel zouden wy dieswegens konnen aanmerken , dat U Ed. Mog. hy Mishve, van den as October 1773. op aucthorifatie van Ridderfchap en Steden , in het leggen van die Kribben hebben geconfenteerd, en dat, fchoon daar by geen gewag van derzelver onderhoud voor het vervolg gemaakt word, zulks nogthans uit den aart der zaak fchynt te hebben moeren verwagt worden , te meer, daar 'er geen expresfe uitzondering van gemaakt is , en gelet inzonderheid U Ed. Mog. dit Confent, by gemelde Misfive hebben gedragen, op den voet, als by de voorafgegaane Miflive van dezer/yds Gecommitteerden van den 9 September 1773. was vervat en voorgeflagen ; en dus mede „ In die vaste veronderftelling, dat de Bleeswerken niet alleen voor het „ tegenswoordige, zo ras het Saifoen zulks zoude toelaten, met 'er daad op 9, een voldoende wyze zouden worden herfleld , maar ook by continuaiie, ?, immers zo lang die beide Kribben het yereischte effect nog niet ten voller: ge, 9) presteerd hebben, in een goede ordre gehouden'". Invoegen dat die door U Ed. Mog. mede geadopteerie voet, van zelfs influit de veronderftelling , dat deeze twee Kribben , tot 'er tyd , dat het vereischte effect hadden gedaan , zouden onderhouden worden op gelyke wyze, als die Ronden te worden gelegt. Wy moeten voor het overige op het geen U Ed. Mog onder dit poinct hebben gelieven te avanceeren , als ofwel verre van eenig gewenscht fucces, of tot  C *3'* ) tot vermeerdering van het Somerwater, of tot vermindering van het Winterwater, in derzelver Provintie te hebben ondervonden , veel eerder zich wegens het tegens overgeftelde zouden moeten beklagen, nog aanmerken. Eensdeels , dat (zonder dat wy hier nu reflexien zullen maken , dat door de Provintie van Overysfel, tot dc groote Werken ter herftel en bewaaring der proportie van het Water op de onderfcheiden Rivieren , zedert den jaare 1771. sangelegt, niets is gecontribueerd) 'er geen gereeder weg zal "wezen , om U Ed. Mog. van voorfz. gedachten te rug te brengen , dan de examinatie der fuccesfive aantekeningen van de peilen der waterhoogten op de onderfcheiden Rivieren , als waar uit wy vertrouwen, te zullen blyken, dat de Rivier de Ysfel, in beiden opzigten , na de alstoen gearrefteerde, en vervolgens aangelegde Werken , een voordeelige verandering ondergaan heeft. Anderdeels, dat de Spykfche Bleeswerken , mitsgaders de twee Kribben zyn aangelegd, om te Rrekken tot dekking en verzekering van den Spykfchen Dyk, by weikers behoud, de Neder-Rhyn en de Ysfel, om niet by elke hooge Rivier, door den ouden Rhyn overkropt te worden, zo zeer geïnteresfeerd waaren , waarom U Ed. Mog ook zelve , by de geallegeerde Misfive van den 25 October 1773- geliefden te melden , dat de Heeren Staaten van Overysfel, in de om{1 eindigheden waar in dezelve Dyk zig bevond , tot het leggen van die Kribben zouden contribueeren , en aan welk oogmerk de Spykfche Werken door het conferveeren van den Dyk rot dus verre hebben beantwoord. En hier mede tot het 30 poinct overgaande, bevinden wy, dat UEd» Mog. bloteJyk gelieven te perfifleeren, by de redenen van excufe in de Mis. five van den 17. December 1788., om zig tot het voorgeflagen dwars Kribbetje aan het Bovenfpyk te engageeren, zonder dat U Ed. Mog. zig in eenig detail hebben ingelaaten, omtrent de gronden en mouven by onze Misfive van den 25. April 1789 tot nader aandrang van ons voorftel vervat. Wy hadden nogtans billyk vertrouwd , dat dezelve zo overtuigende zouden geweest zyn, dat dieswegens by U Ed. Mog. verder geen de minde bedenking zoude gevallen zyn : en daar U Ed. Mog. zig gemenageerd hebben, om daar tegens iets ipeeiaals te allegeeren, konnen wy niet anders doen, dan ons nogmaals tot den inhoud van die Misfive te gedragen , alleen nog herhalende daar by aangetoond te zyn: Dat terplaatfe van het geproponeerde dwars-kribbetje „ het bleeswerk ,> fi.erk gezakt en daar door de docering van den Dyk geheel verloren is, „ zoo dat met een hoog Water een inbreuk te vreezen ftond." En dat tot redres van dien dit dwars Kribbetje inzonderheid mede zoude dienen, zoo wel als tot voorziening van de groote Krib zelve. Zodanig dat, daar het engagement van U Ed Mog. tot confervane van die Bleeswerken aan het Bovenfpyk buiten alle tegenfpraak is, gelyk hier vooren gezien, en dit werkje in der daad een voorziening en reparatie van die zelve Bleeswerken bevat, (waarom ook de Heeren Gecommitteer* den 'sLands van Utrecht, fchoon alleen in de Bleeswerken, en niet in het leggen der Kribben geconfenteerd hebbende, daar toe teiftond gereed zyn M m m 2 ge-  C ) geweest) men niet kan bevroeden de reden , waarom aan zyde van U Ed Mo-, al nog zwarigheid gemaakt word, om daar toe mede te komen, ten waare het oogmerk zoude mogen wezen, om zig, het geen, wy echter noch hoopen, noch verwagten kunnen, van alles te onttrekken. Wy verzoeken overzulks U Ed. Mog. om de vooraangetogen powcten nogmaals in ferieufe overweging te nemen, dezelve ter deliberatie van de Hoeren Staaten, derzelver Principalen, te brengen, en onze mftantien door U Ed. Mog. goede odicien by Hoogstdezelve te willen appu ëeren, op dac door Haar Ed. Mog. daar op een vrugtbaare Refolutie moge worden genomen. En hier mede eindigende bevelen wy, Edele Mogende Heeren\ U Ed. Mog. in Godes Heilige befcherminge. Gefchreven te Arnhem den 16 July 1790. U Ed. Mog. goede vrienden, de Gecommitteerden , tot het beneficeeren van den Nederrhyn en Ysfel, wegens de Provintie Gelderland. Ter ordonnantie van dezelve. Waar op de Heeren Gecommitteerden van Holland en Westvriesland voor de gegeven communicatie bedankende, den inhoud der aangetogen Misfive, allezints hebben gegouteerd, en zig dezelve laten welgevallen. Door de Heeren Gecommitteerden van Gelderland, ter Vergadering zynde voorgedragen, dat dezer dagen ontfangen hadden een Misfive van de Krves- en Domain-Kamer te Cleve, van den 3- dezer lopende maand, rouleerende over de liquidatie, welke 'er wegens de gedaane betalingen en leverantien tot de Spykfche Dyk en Waterwerken, weder diende gehouden te worden, en daar by tetfens te kennen gevende, dat het van Cleeffche zyde geleverde hout voor den tot hier toe zeer lagen prys van 15 Guldens de vim, by de afrekening niet zoude konnen overgelaten worden, maar dat, na proportie dit het hout voor de beneden-Spykfcne Kribben opentlyk was aanbefhadt, het meerdere van dien daar by berekend moeste worden; terwyl zkh overtuigd hielden, dat Haar Ed. Mog. des te weiniget tegens dit verlangen iets zouden herrinneren, als op de billykheid berustende, en dat in het tegens overgeftelde geval Zyne Koninglyke Majeftek, veel meer als de Conventie vordert, tot de Spykfche Werken contribueeren zoude, het welk Haar Ed. niet zouden kunnen just ficeeren: En hier op gedelibereerd zynde, hebben Haar Ed. Mog. goedgevonden, dat aan welgemelde Krygs- en Domain-Kamer te Cieeve zal worden hertinnert, dat het Geconvenieerde in de Conferentie van den Augustus 1755 , omtrent de pryzen van het hout, zoo uit de waarden van zyn Ko- ning-  C 233 ) nitigiyke Majefteit van Pruisfen zoude geleverd worden, tot hier aan toe by het houden der liquidatien altoos voor een rigtfnoer genomen" cn gehouden is; dat het aan Haar Ed. Mog. voorkomt, dat, zoo lange ontrent die bepaalde prys geen verandering is gemaakt, het geleverde Hout niet voegzaam op eenige andere wyze kan berekend worden, immers zoo lange niet van de Cleeffche zyde dieswegens denuntiatie gedaan is , maar dat door de Heeren van de Cleeffche Krygs- en Domain K.im'er, op den vorigen voet tot in April 1787 gecontinueerd zynde,'met dc voorfz. Leverantie, en daar men zelfs van deeze zyde het zig datelyk heeft laaten welgevallen, wanneer de Cleefiche Heeren met die Leverantie kwamen op te houden, en als toen tot de publicque aanbefteeding der Leverantie van het hout heeft geconcureerd , thans bezwaarlyk een te rug we; kende bepalinge van het tegendeel van dien zoude konnen gemaakt worden, en dat ook al zoo bezwaarlyk de prys van zodanig geleverd hout na de cours der aanbefteedinge van het geen tot de beneden-Spykfche Marken is geëmployeerd, het geen als bekend van veel grooter maat, en dc Vim van meerder Bosfchen geweest is, zoude kunnen gecalculeerd worden; maar dat men dezerzyds niet ongenegen zal wezen, om ten dezen opzichte, omtrent nadere convenable arrangementen voor het toekomende, in overleg te treeden. En hebben Haar Ed. Mog. wyders goedgevonden, deeze zaak op de gevoeglykfte wyze met de Cleeffche Heeren af te doen, waar toe de Gelderfche Heeren Gecommitteerden verzogt zyn, na bevind van zaaken te bandelen. VRYDAG DEN 23. JULY 1790. Is ter deliberatie voorgenomen het Generaal Rapport van de wederzydfche Landmeeters IV. Beyerinck en J. Engelman van den 22. dezes, bevattende i°. opgave van alle het geene aan de Reis werken zedert de conferentie in Oftober 178;, en het daar in gerefolveerde is verrigt, met ver. melding der kosten daar toe aangewend, z°. opgave van den tegenswoordige Raat der Ryswerken, voor zoo verre aan dezelve eenige defecten zyn gevonden, de nodige reparatien van dien, benevens een calculatie der materialen en kosten daar toe vereischt wordende; 30. opgave van de Peilingen en examinatie van het Rivier vak, beneden den Ysfelmond, by het zogenoemde Huysfenfche Gat, mitsgaders van de uitwerking, welke de Cleeffche nieuw gelegde Krib, op de aldaar zich bevindende droogte gehad heeft. En hebben Hiar Ed. Mog. ten aanzien der daar by voorgeflagene reparatien, ais anders, goedgevonden en gerefolveert als volgt: Ten aanzien der Bleeswerken aan het Bovenfpyk de vier Provintien en die van Cleevs aangaande. Dat het werk, circa 10 Roeden beneden het dwars Kribbetje, in de nek der benedenfte Krib gelegt, zich bevindende, en zeer ongelyk in de voorlyn en in kruinshoogte zynde, de laagtens door baartfchjet-laageu zul- II. Deel. Nnn len  C =34 3 leo worden uitgevult, voorts met een generale deklaag opgehaald, in de voorlyn hoog aan het ordinaire Peil 8| voeten, opdragende Landaards aan op ieder voet breedte een duim verhoging. Dat ook aan den afgelopen punt van het Bovenfpyk het grondwerk opgehaald zynde , en de opening tusfchen dit opgehadde werk en den verlopen Oever met fpecie zynde volgevaren, deeze geheele punt met Ryshout zrl worden beflaagen. Gelyk ook d.it de voorlyn van het nieuwlings opgehaalde werk tot op de hoogte van 8J voet met een deklaag gebragt, en van daar een opdragt gegeven zal worden, als zoo aanüonds van het andere gedeelte van hec werk is vermeld. Dat ook de kleine reparatien aan het Waardsmans Huisje, en de Bergplaats der Materialen vereischt wordende, werkftellig zullen worden s*. maakt. Ten aanzien der PTerken aan het Bo-' venfpyk de drie Provintien Gelderland , Holland en Overysfel en die van Cleeve aangaande. Hebben Haar Ed. Mog. gelet zynde, dat de voorflag van de Landmeeters verfchillende is, met het geproponeerde door den Overdyk-Inlpecleur Bach, ten einde JezAve te vereenigen, goedgevonden, zich wel aan de eene kant dezerzyds nu, of in het vervolg geenzints te- bekraedigen, aan den Dyk tot de Hutumfche Schouw behoorende, of zich tot het onderhoud of verzekeren van dien in te laaten •, doch aan den anderen kant, de reipv&vve Landmeeters te authoiueeren, om by een te houdene onderhar deiing met den Overdyk-Infpecteur Bach, denzelven te informeeren van de dispofitie welke by Haar Ed. Mog. gevonden word. i°. Om de bovenfte Krib ter lengte van 16 Roeden of zelfs 20 Roeden, zoo daar op van Cleeffche zyde mogt geinfteerd worden, tot op het Peil van 8 i 0 voeten op te haaien. 2°. Om het Bleeswerk, waar meede de Oever boven deeze Krib is beflagen geweest, weder op te haaien, zoo verre het zelve geftrekt heeft. En 30. Om een klein driehoekje van binnen in de nek van de Krib te ma-aken, en het zelve met Aarde uit te vullen, en zulks om te (bekken tot verzekering van de Krib, en te pra:venieeren alle nadeel, welke door derelve aan den Oever zoude konnen ge vreest worden, met authorifatie op de Landmeeters, om, zoo deze voorflag aan de Cleeffche zyde word geaccepteert, dezelve als dan werkftellig te maken. Doch indien daar op nog bedenking gemaakt, en op werkelyke voorzieninge omtrent den Dyk zelve moge worden aangedrongen, daar van rapport te doen, ten einde als dan door de Heeren Gecommitteerden van Gelderland over dit poinct aan de Cleeffche Krygs- en Domain-Kamer op den voorgemelden voet zal konnen gefchreven worden, waar toe Haar Ed. Mog. in zoo een val mits deezen zyn verzogt. Om-  C =35 ) Omtrent ie Werken aan het beneden Spyk. Zouden ITair Edele Mog-. zich laaten welgevallen de reparatie door de Wederzydfche Landmeeters daar aan voorgeflagen, óm namentlyk de bovenfte Krib mee een Deklaag op te haaien, en dezelve daar door te brengen op het punct imog 85, en in de nek op 10 voeten aan het ordinaire Peil , houdende dan nog op de kruin 16 voeten, en zullende daar door de Krib 1% voe; verhoging bekomen, over de lengte van roo Roeden. Voorts om het werk boven de Krib, het welk aan het begin van den Oever afgezakt is, weder aan te fluiten, en om de Ruwaard beneden de Krib, welke voor den Oever geheel verloren is gegaan, ter lengte v.an 20 Roeden weder te vernieuwen, en om het werk benedenwaards 7 Roeden van het einde na bovei gerekend, als gezakt zynde, weder te herftellen. Wyders om dat gedeelte van het eerfte Blees- pa's werk, aan het welk benedenwaards de Ruwaard ter lengte van 50 Roeden door de ftroom weggevoerd, en aar door de Oever aanmerkelyk verdreeven is, voorts om de befchadigde Voorlyn van het werk en de verlopene Deklaag te herftellen, h t uitgedrevene van den Oever met Aarde nit te vullen, met een »i uwe ruwa.ird te dekken, en her werk, na dat de Voorlyn zal weezen opgehaald, met een Qe&laag te overtrekken. JDo.b aizoo door dei Overdyk-lofpector Bach, hier omtrent inzonderheid met betrekking tot de krib, eene mindere voorzieninge, die echter na behooren diend voorzien te worden, is geproponeerd; hebben Haar Ed. M.>g. goed evonden, deeze reparatien by provifie buiten bepaalinge te la ten, en de Lan 'meettrs geauthorifeerd, om met gemelden Overdyk-Inf ector Bach, nader te fpreeken, en te onderftaan om de wederzydfche gedachten te ver .enigen, en van het refultat van dien aan Haar Edele Mogende Rapport te doen, ten einde als dan hier omtrent met gemeen overleg zal kunnen gerefolveerd worden. Omtrent den beteugelden Ouden Rhynmond. Tn nadere aanmerking genomen zynde, den inhoud der Misfive van de Heeren Gecommitteerde Raaden van Uoland en Westvriesland van den 23. F bniary laatstleden, waar by, voor zoo veel hier toe betrekkelyk, word in bedenking gegeeven, of, vermits het apparent niet gemakkelyk zoude vallen, om den Rysberm in den Ouden Rhynmond zoodanig te cordïrueeren, of door andere hu'pmiddelen, te dekken, dit de geduunge reparatien van dezelve eindelyk komen te cesfeeren, niet onder de hand de Cleeff he Regering, of iemand van harent wegen zoude konnen gefondeerd worden, of dezelve ge^eegen zoude zyn, om tot de geheele af* fluiting van den Ouden Rhynmond tot Zomersdam-hoogte te Coöoereeren, uit aanmerking niet alleen van de volftrekte onfchadelykbeid van zoodane afffuuing by de tegens .voqrdige gefteldheid en geregelde loop der Rivie- Nnn 2 ren  ren, maar ook om daar door de kosten tot de geduurige reparatien benodigt, (waar toe gemelde Regeeringe tevens haar quote Contribueerde) te eviteeren, ten einde men hier omtrent geïnformeerd zynde, als dan by de tegenswoordige Conferentien met meerder vrugr zoude kunnen delibereeren, over het gefchiktfte Plan tot inftandhouding van den bovengemdden alles/ints nodigen Rysberm. Voorts gehoord zynde het gerapporteerde van den Landmeeter Beyerinck, welke ingevolge bekomene authorifatie van de Heeren Gecommitteerden van Gelderland, over dit fubject onder de hand met- den Over-Dyk • Infpector Bach gefprooken, en de gedagten van de Cleeffche zyde gefondeerd hadde, en welke hem Landmeeter daar op hadde geantwoord. Dat wanneer Haar Ed. Mog. tot zoo eene verhoging van den Rysberm zouden willen komen , daar op aan de Cleeffche zyde geene bedenking zoude vallen. Hebben Haar Ed. Mog. na gehoudene deliberatie, goedgevonden, den Infpecteur Generaal Brunings te authorifeeren, om met de wederzydfche Landmeeters over een gepaste verhoging van de afiluiting van den ouden Rhynmond te fpreeken, en daar van op morgen een plan aan Haar Edele Mog. over te geeven, ten einde het zelve gegouteerd wordende, als dan hier over aan de Krygs- en Eomain- Kamer te Cleeve zal konnen worden gefchreven. Omtrent de Salm■ Gort/che Krib, door de Lsndmceters zynde gerapporteerd, dat zeer weinig tot reparatie van dezelve was verricht, ten nimfteil dat het benedenfte gedeelte van dien nog ongcrepnreerd gebléven was, en dat alleenlyk de laagten, welke zich in het bovenfle of gerepareerde gedeelte van de Krib bevonden hadden, zy i uitgevuld Is na gehoudene deliberatie goedgevonden, by convenable gelegenheid de Heeren van de Krygs- en Domain-Kamer te herinneren, om voor de ophaling van het benedenfte gedeelte van die Krib te willen zorgen; tn zyn de Heeren Gecommitteerde van Gelderland verzogt, daar toe dc een of andere occalie te willen waarnemen. Omtrent de Ryswerken boven, cn in het Bylandfche Kanaal. Hebben Haar Ed. Mogende goedgevonden , dat het Ryswerk beneden de Scftepkop, het welk zich ter lengte van 126 Roeden, in een lieg ten ftaat bevind, zynde de Voorlyn veel verzakt en afgelopen, herfteld zal worden, zoo dat de voorkant kome op 8| voet, aan het ordinaire Peil. en het werk verders op de kruin met een opdragt Iandwaards, van een duim verhoging op ieder voet breedte. Dat ook de Oever agter het Bleeswerk benedenwaards, welk Bleeswerk in dit voorjaar ter lengte van 53 Roeden, met een Oaardlaag is opgehaald, door een Ruwaard voor verloop zal worden gefecureerd. Dat wyders aan de Zuidzyde van het Bylandfche Kanaal, de Oever agter de nieuw gelegde Bleeslaag in die zelve form zal worden afgeftoken, als aan het werk bovenwaards is gefchied, en dat gemelde Oever vervolgens met een Ruwaard zal worden gedekt. Dat  C H7 ) Dit laatflclyk een gedeelte van het benedenfte Ryswerk ter lengte vaa 10 Roeden geheel uitgedreven zynde, in dit gat een Bleeslaag zal worden gemaakt, b eed 48 voeten, en vervolgens met een Baardlaag opgetrokken, beginnende met gezegde Baardlaag 7 Roeden beneden dat gat, en continuerende daar meede tot 23 Roeden boven het zelve. Omtrent de Werken boven, en in beide de Rivier• monden van de Whaal, en het Pannerdenfche Kanaal. Door de Landmeeters by hun gerapporteerde ten aanzien van deze werken een/ge reflexien en bedenkingen zynde geopperd: i°. wegens de onwaar/cfiynJykheid der opgave van den Opzigter Rut Otten, by het begroten van de alluvie, dat van 31 Morgen zouden gefneeden zyn 113 Vimmen en 39 Bosfen, en dat van de 8 Morgens, die daar meede bepoot zyn, op ieder Morgen 15 Vimmen daar toe zouden zyn benodigt geweest. Voorts wegens de ongeineene quantiteit Grind, welke aan de werken onder dit hoofd-deel gehorende, volgens de opgave der Opzigters Rut Otten en D ter Wind , zoude wezen geëmployeerd. Hebben Haar Ed. Mog. na deliberatie goedgevondeu, voorfz. Opzigters tegens morgen voor zich te ontbieden, ten einde dezelve daar over te hooren, en vervolgens na bevind van zaaken te handelen en refolveeren. Wyders hebben Haar Ed. Mog. goedgevonden, dat (behalven het geen aan deeze werken nog volgens het voor heen gerefolveerde behoord te gefchieden, Pag. 91 en Pag. 92. van het Rapport vermeld, het geen zoo in deezen, als in allen anderen opzigten van zelve vast ftaat) nog eenige kleinigheden volgens de opgaave der Landmeeters aan deeze werken gefchieden zullen, als het voorzien van de losfe Tuinen, en van de Deklagen, van welke de Grind afgedreeven is, zoo aan het Ryswerk van den Leydara beneden den Zorgdyk, en aan de kop en voorlyn van het Kribbetje boven de Zorgdyk, als aan de beneden punt van het Ryswerk tegens den Pannerdenfehen Oever. Dat wyders de oude Ryswerken van den Millinglchen Oever tot op het laagfte Water of wel van 2 tot 4 voeten peils afgefleten zynde , en aan bet benedenfte gedeelte eenige ftukken van het werk geheel zynde afgeCeten, deeze defecten aan de bovenlagen der werken, tenvyl de Bleeslagen nog onbefchadigt fchynen, zullen voorzien worden, door deeze werken gedeeltelyk met een Baardlaag op te haaien, na maate zulks by de bewerking zal nodig bevonden worden, doch dat hier meede van boven af een aanvang zal worden gemaakt. Omtrent de Ryswerken in het Pannerdenfche Kanaal, de vier Provintien aangaande. Dat de Deklaag van de bovenfte Krib van den Zorgdyk afgaande, als defect zynde, met één Deklaag zal worden opgehaald. % 11. Deel. O00 Dat ,  ( =3» ) Dat ook de Bovenlaag van de benedenfte Krib, ter lengte van 25 Roeden van de punt gerekend, zal worden gerepareerd. En dat bet werk voor den Dyk met een Deklaag zal worden opgehaald over de thans aangelegde Baardlaag. En hebben de Heeren Gecommitteerde van Gelderland, wel op zig willen neemen , om by een of andere gelegenheid fchryvende aan de Heeren Gecommitteerde 's Lands van Utrecht, derzelver concurrentie hier toe meede te verzoeken. Omtrent de Werken boven, en in den mond van den Ysfel. Geene reparatien nodig of voorgeflagen zynde, en aan al het te vooren daar omtrent gerefolveerde zynde voldaan, uitgezondert het Baardje en den Ruwaard tegens den gerepareerden Dyk, aan den toegemiakten Ysfel, word dieswegens alleen nog Haar Ed. Mog. Refolutie géhihèerééfd. Laatffelyk hebben Haar Ed. Mog. omtrent het gerapporteerde door da Landmeeters, ten aanzien van het Rivier-vak beneden den Yafelmond, by het zogenoemde Huysfenfche Gat, goedgevonden, dezelve te authorifeeren, om het zelve weder in het voorjaar van 1791 te exunineeren en te peilen, en inzonderheid meede na te gaan , welk effect de door de Kamer van Cleef en de Geërfdens van den Malburgfchen Polder aangelegde Krib, op de zich aldaar bevindende droogte by continuatie zoude mogen hebben, en om daar van by derzelver generaal rapport verflag te doen. Voorders hebben Haar Ed. Mog. goedgevonden, ten aanzien der werken in het Bylandfche Kanaal, den Heer van Hugenpoth tot Aarth, en ten aanzien der overige werken, de wederzydfche Landmeeters te authorifeeren , om dezelve by de eerfte bekwaame gelegenheid uit te voeren. Zullende tot dat einde van een en ander, voor zoo veel een ieder van hun refpective concerneerd, en van het geen by deeze conferentie aan hun gedemandeert word, extract worden ter hand gefteld, om zich daar naar te reguleeren. Door den Administrateur Mr. E. J. Brantfen, zynde geëxhibeerd een Memorie van den Staat der refpective kasfen; hebben Haar Ëd. Mog. na deliberatie goedgevonden, voor die van de Spykfche Bleeswerken, een nieuwen uitflag te doen ter fomma van twaalf duizend guldens. Voor die van de twee Kribben aan het Bovenfpyk een nieuwe uitflag van twee duizend guldens. En voor die van de Nieuwe Werken, de twee Provintien aangaande, een uieuwen uitflag van zestig duizend guldens in voegen hier agter fub. N°. 1, N°. 2 en N°. 3 te zien. Door den Heer van Hugenpoth tot Aarth, zynde overgegeven drie Memoden van betaalde werk-Lysten, voorts van extraordinaire betaalingen aan de Ryswerken, boven en in het Bylandfche Kanaal, de eerfte gaande van den 19. Oct. tot den 31. Dec. 1709. De tweede gaande van den 2. January tot den 17. April 17901 en de 3, gaande van den 17. April tot den  C 239 ) den 20. Mei 1790 incluis, alle met de Stukken en Quitancien daar toe relatif; Hebben Haar Ed. Mog. na deliberatie goedgevonden, dat een en ander te Hellen in handen van de refpective Secrctarien, ten einde dezelve te examineeren, en daar van aan Haar Ed. Mog. rapport te doen. SATURDAG DEN 24. JULY i-?o. Is ra gehouden deliberatie goedgevonden, om het nodige hout tot de reparatien van de werken aan den Millingfchen Oever en in den Nieuwen mond van bet Pannerdenfche Kanaal, veofts het geene tot het nog resteerende werk aan den Ysfel zal benodigt zyn, mitsgaders het verwerken van dar hou:, en het aanvoeren van de nodige Grind, publiek aan te befteeJen, waar toe door de Landmeeters het nodige bellek zal worden geformeerd, en aan den Infpecteur; Generaal Brunings gecommuniceerd: Alles nogthans op een proef, en ten einde wanneer deeze Aanbefteedinge niet na genoegen zoude konnnen gefchieden, als dan op den vorigen voet de AanbcfieeJingc uit de hand te doen. fs door den Infpecteur Generaal Brunings, ter Vergadering gerapporteert; dat ingevolge Ha«t Ed. Móg. Refolutie van gisteren over het verhog?n van de afflauing in den ouden Rhynmond met de wederzydfche Landmeeters was in' overleg getreeden , en dat men gezamentiyk geoordeeld had, cm tot een proef en mitsdien zonder voor de zekerheid der uitkomst te willen inftatn, de Geul in den ouden Rhynmond, in plaatze van met Ryr.werk in het ;an/laande voorjaar, met een Aarde Overlaat-dam af te fluiten; en wel in dezer voege, dat den gemelden Overlaat op de kruin gegeeven worde, de hoogte van het naasgeleegen Maaiveld, voorts een breedte van omtrent 3 Roeden, tonneront gewerkt. Dat wyders de buiten glooijlng egaal doorgewerkt zoude worden , tot, en ter wèderzyde 2an de hooge gronden by de Rivier ; voorts met eene binnen £l->uijir,g van 6 voet op een voet hoogte, alles gewerkt van goede Kleyaarde, te haaien van den Oever der Rivier, en zorg dragende, dat deeze overlaat behoorlyk begroeze; en Jaatstelyk, dat op gelyke wyze en met dezelfde fpecie, de geul ten oosten afgefloten, en de laagtens op het Maaiveld egaal aangevuld zouden worden , en daar zulks nodig zal zyn met Tuinen gelyks , of 2 a 3 duimen daar boven, met Kley aarde volgewerkt, en vasrgeflampt: wordende de executie van dien, ten naastenby begroet, op eene Somme van 1400 Guldens. En hier op gedelibereerd zynde , hebben Haar Ed. Mogende goedgevonden , om van dit plan een proef te nemen , en het zelve aan de Krygs- en Domainkamer te Cieve te communiceeren , en ar.n Dezelve voor te flaan, om daar toe mede te willen overgaan ; en dat ten dien einde , aan welgemelde Krygs- en Domainkamer zal worden gefchreeven, de navolgende Misfive, Ooo a ( Htog»  Hoog-Edtle Geftrenge, Wyzs, Voorzienige , Hooggeleerde , zeer Discreete Heeren, hy zonder e goede Vrienden'. In. onfe Jaarlykfche byeenkomst hebben geduurig een object van deliberatie uitgeleverd , de geftadige defecten , welke 'er zich aan den Rysberm in den ouden Rhynmond kwamen te bevinden, en wy twyffelen geenszints, of U Ed. zullen van tyd tot tyd dcor den Over Dyk- Infpector Bach zyn geïnformeerd geworden van de desasters , welke daar aan telkens voorvielen , mitsgaders van de reparatien , die met gemeen overleg aan dezelve hebben neeten gedaan worden, zodanig, dat, hoe men dien berm ook heeft trachten te voorzien, t'elken voorjaare zich daar aan weder nieuwe calamatures baarden. Ofidertusfchen , na verfcheidene middelen, tot confervatie van dien berm, te vergeefs beproefd te hebben , twyffelen wyzeer, oi dien voet, als thans is, verblyvende, wel immer zodanig zal konnen y.eonftrueerd, of door andere hulpmiddelen gedekt worden, dat men e, die Jaarlykfche reparatien en kosten bevryd werde. En dit heeft ons, na dat wy deskundige daar over gehoord hadden , op een ander expediënt doea bedagt zyn , en zouden wy vermeenen, dat dit oogmerk zeergevoeglyk zoude kunnen bereikt worden, indien de affluit'ng van den ouden Rhynmond, een meerder doch matige hoogte gegeven, in een Coort van overlaat, geconverteert, en dezelve gebragt werde tot op de hoogte van het Maaiveld, ten wederzyden gelegen , voorts de Geul ten oosten gedigt, en de laagten in dat Maaiveld zich bevindende, uitgehoogd en egaal gemaakt wievden, waar door wy ons flatteeren, dat by hoog water een egale overloop van het zelve zoude plaats hebben, en, na mate van een ilepende dorceering, zeer weinig afplasfing zoude worden veroorzaakt. Het geen dan teffens tot gevolgen zoude hebben , dat Uw Ed. zo wel ah wy , van de tot hier toe plaats gehad hebbende Jaarlykfche onkosten, aanmerkelyk zouden worden bevryd. Wy hebben niet konnen nalaaten , Uw Ed. van deeze onze gedag'en communicatie te geeven , met influiting van een aftchrift van het plan daar toe betrekkelyk , en vriendnabuurlyk verzoek , dat Uw Ed. het zelve in overweging gelieven te nemen , en met ons tot het zelve gelieven over te gaan, op een proef, ten einde , indien dit mede door Uw Ed. wierde gegouteerd, zulks alsdan vroegtydig in het aanftaande voorjaar zoude konnen worden werkftellig gemaakt. Het zal ons zeer aangenaam wezen , indien wy hier op een fpoedige rescriptie van Uw Ed. mogen ontfangen, en beveelen wy inmiddels. Hoog-Edele Geftrenge, Wyze, Voorzienige, Hooggeleerde, zeer Discreete Heeren, byzondere goede Vrienden. U EL  ( 24- ) U Ed. in Godes Heilige befcherminge. Gefchreeven te Arnhem, den 24 July 1790. Onder ftond, V Ed. goede Vrienden, De Gecommitteerden ter beneftcee-> ring van den Nederrhyn en Vs* fel , wegens de Provincie van Gelderland, mitsgaders Hoijand en Westvriesland. Lager ftond, Ter ordonnantie van dezef/e." De Opzichters Rut Ottert, en D. ter Windt, ingevolge het gerefolveerd* van gisteren door Haar Edele Mog gehoord zynde , omtrent de reflexien op de waarnemingen van derzelver bedieninge gevallen. En hier op gedelibereerd zynde, hebben Haar Edele Mogende goedgevonden , de voorfz. Opzichters, en inzonderheid den eerstgemelden, derzelver ongenoegen over het gepasfeerde voor te houden , met ernstige recommandatie , van zich in het vervolg volgens haar plicht te gedragen, ten einde Haar Ed. Mogende niet in de noodzakelykheid mogen geraaxen , van dezelve in het vervolg buiten alle employ te laaten. En hebben Haar Edele Mogende , fpeciaal aan Rut Otten , gelast, Ottl voortaan alle Werken aan de Landmeeter van de Provintie, door welke word geëmployeerd, een fpecificque opgave van zyn vacatie, en van de arbeiders die gebruikt zyn, te doen, met wyderen last, om des niet te min, '«Jaarlyks de volle Rekening van vacatiën en arbeiders over te geeven. Haar Edele Mogende hebben , na deliberatie goedgevonden, den Heer van Hugenpoth tot Aerth, te aucthorizeeren, om het nodige Ryshout tot de Werden in het Bylandfche Kanaal, tegens de civielfle prys als te bekomen zA wezen, in te koopen, en zig daar van in tyds te voorzien, teneinde het zelve onder zyn opzicht in daghuur te laten verarbeiden. Voorts hebben Haar Edele Mog. de respective Landmeeters geaucthorizeerd, om met overleg van den Over-Dyk-Infpector Bach, het nodige hout tot de Werken, aan het boven- en beneden-Spyk, eensgelyks tegens de civielfte prys in te koopen. Wyders is by Haar Edele Mogende goedgevonden, om zig', ten aanzien van de wederzydfche Opzichters over de Werken nader te bepaalen , en die benoeminge gefchied zynde , dezelve over en weder aan elkander te communiceeren. Waar mede Haar Edele Mog. na refumptie van het voorfz. verhandelde en gerefolveerde, hunne befoignes hebben geëindigt, en zyn daar op, na dat de respective Leden van eikanderen affcheid genomen hadden, pp heden gefcheiden. My prsefent. 'Bern, Joh. Hof. 11 Deel. Ppp Den  ( 242 ) No. r. Den 23. July 1790. Ts door de Provintien Gelderland , Holland, Utrecht en Overysfel, tot de Spykfche Waterwerken , uitgeflagen, eene Somma van Twaalf Duizend Guldens. f 12000 -0-0 Waar in Contribueeren Gelderland . . f 2691 - 5 - 8£ Holland . , • 4800 -0-0 Utrecht . . . 279Ó - 7 - 5! Overysfel . . » 1712 - 7 - if f 12O0O - O - O No. 2. Den 23. July 1790. *Js door de Provintien Gelderland , Holland', Utrecht en Overysfel, tot de twee Kribben aan het Bovenfpyk uitgeflagen, eene Summa van Twee Duizend Guldens ......ƒ 2000 * O » O Waar in Contribueeren Gelderland. . . . . f 448-IO-14I Holland voor haar zelve | parten . . f 8co-o - o De Quota van Utrecht» 466-0-12 Dus In 't geheel ƒ1266- 0-12 Overysfel , 285- 8- Ss f2000- 0-0 No. 3.  No. 3. 1 Den 23. July 1790. T"s door de twee Provinciën Gelderland en Holland , we gens de Herwenfche en andere nieuwe gearrefleerde Werken, ■uitgeflagen , de Summa van Sestig Duizend Guldens. — 6oóöö 6 ö Daarin draagt Gelderland — — — — — — ƒ 13456 - 10 - c. Holland f parte —— —— - 24000 - o - oj Utrechc — — - 13981 - Io - o Overysfel ——« - 8562 - 0-0 1 ƒ 60000 - 0-0' De Quota van de Provincie van Overysfel word verdeelt tusfchen de drie eerstgemelde Provinciën. I En daarin draagt Gelderland — — —- — — ƒ 2519 - 8 - i2 Holland | parte ■ < .1 - 3424 - 16 - o Utrecht —— - 2617 - 15 - 4, / 8502 - o - oj Dragende dus al nu in de bovenflaande Summa van ƒ 60000 -0-0 Gelderland voor haar zelve —— — ƒ 13456 - 10 - o In het Overysfelfe ——- —— — - 2519 -8-12 | . 15975 18'15 Holland voor haar zelve ——— ƒ 24000 - o - ó Het aandeel van Utrecht — — — - 13981 - 10 - o In het Overysfelfe voor haar zelve f parte - 3424 - 16 - 0 Voor de Quota van Utrecht - 2617 - 15 - 4 j : —I 44Q24 t 4 Ppp i / ÓQQIQ- o- ö C 243 )  C *44 ) 3. ü. 1. loco. Verhaal van het Verhandelde tusfchen de Heeren Gecommitteerden tot het bcneficeeren van den Neder - Rhyn en Ysfel, wegens de Provintie van Gel* der land ter eenre, en de fleer en Gedeputeerden van die Koninglyke Pruis» Jtfche Krygs- en Domeinkamer te Cleve ter andere zyde, in een Conferentie, binnen de Stad van Arnhem , den a2 November 1750 , en vervolgens ge* houden. Lun£ den 22 November 1790. PRESSENTEN- Uit Gelderland. De Heeren Burggraaf van Lynden De Burgemeester van Grotenray. Heeckeren, tot En^huifen. De BuTgttnees'.et Op ten Noorth. Lynden, tot den Swanenburg. De Burgemeester Brantfen. benevens In de Betouw, Llegher en Lloff, Secretanslen. Wegens de Clebfsche KRYGS- en DOMEIN-KAMER. De Krygs- en Domein-Raad Ihiemann. De Kamer-Asfesfor Rappard. benevens Reinbach, Secretaris. r.spective Gecommitteerden , ingevolge onderlinge Briefwisfeling , alhier binnen Arnhem te zamen gelomm , en heden na wederzydfche afgekg'e Curialia, vergadert ?ynde, heert Jan E'ias van Lynden, Burggraaf, Richter en Dykgraaf des Ryks, mitsgaders Riihter cn Burgemeester der Stad Nymegen, de aanwezende Leden voor terzei ver vriendelyke en goedwillige Comparitie bedankt, en verders voorgedragen, dereden deezer byeenkomst, hetLiquideeren namentlyk der wederzydfche kost n, zoo tot het aanleggen der nieuwe gemeenlchjpielyke Wirken, als het repareeren van de Spykfche Bleeswerken en Kribl-en , mitsgaders vr>n den Rysberm ia den ouden Rhynmond, in en over de Jaaren 1784 tot 1788 incluis , en zulks, zedert de laatste liquidatie, op den 12 October 1787. tot over den Jaare 1783. gefloten. Waa.t  ( 245 ) Wair tóe v rvol ens overgaan zynde, is verlezen de •projecM/quiiaiie van de G hierfche zyde geformeerd , naar inhoud van de ten dien einde' ts voren ovai en w.der gecommuniceerde m:morien van gedaane uitgaven en pelevert hout , voorts daar tegens geëxamineerd en nagezien, de daar toe beirekketyki attesten , werklysten als anders , met mededeeling van zodane e'uci latien, als omtrent het een of ander poinct wierden verlangt. Onder het nagaan van voorfz project - liquidatie by de Cleeffche Heeren reflexien zynde gemaakt. iü. Omtrent vyf werfclyften aldaar onder de reparatien gebragt, doch zyn ie. wegens gedaane betalingen voor het waaken op den Dyk van het Boven fpyk by hoog water. 2°. Wegens cie kosten van het verhoogen van den Bovenfpykfchen Dyk, daar by mede onder de reparatien gdleld. En 3°. Wegens de prys van het hout van Cleeffche zyde gelevert. Is ten aanzien van het eerfte overeengekomen , dat vermits deze kosten eigentlyk niet zo zeer onder de reparatien zouden konnen gefteld worden, en aan de andjre kam, alzw weinig eider de kos en van nieuwe Werken kunnen fo teeren , dezelve als tusfchen beide ftaande , over en weder, half en hóf zouden konnen worden berekend. En is het tweede en derde poinct, na dat de verfcheiden begrippen dies wegens over en weder waten gecommuniceerd, tot de befoignes op morgen uitgefteld. Martis den 23 November 1700, PRESENTEN Als op den 21 deezes. De befoignes van gisteren hervat, en het poinct der kosten van de verhooging en verzwaaring van den Bovenfpykfchen Dyk in 1784 , mitsgaders, dat omtrent de prys van het geleverde hout nader voorgenomen zynde , is tusfchen wederzydfche Heeren Gecommitteerden , om tot een afkomst van zaken te gcraaken, overeengekomen (edog, aan zyde van de Gelderfche Heeren Gecommitteerden fub fpe rad van de verdere Geïnteresfeerde Provinciën) dat tot wegneeming van de voorfe. remarques, aan zyde van de Cleeffche Heeren geopperd, en dus, zo ten aanzien van het eerfte, als van het tweede en derde poinct, in ee e fomme door de Gelderfche aan de Cleeffche zyde zal worden gevalideerd 1520 Guldens, daar onder mede begreepen zynde, een nadere thms gecommuniceerde reflexie, dat de bosfen wiepen banden by de liquidatie zyn gerekend 200 ftuks te bevatten, daar dezelve op 208 ftuks hadden moeten zyn g calculeerd. En dat alzo het Saldo , het welke by de liquidatie, ten laste van de Cleeffche zyde was berekend op ƒ 22883 - 9 - 14$. met voorfchreeven 1520 Guldens zal worden verminderd, en alzoo verblyven ƒ 21363 • 9. 14ff. invoegen by her flot der liquidatie met meerderen vermeld, hebbende de Cleeffche Heeren Gecommitteer.len verkl ard , dat met den eerilen in mindering van het voorfchreeven flot zal worden betaald aan den Adminiftratenr Mr. E. J. Brantfen , als tot dezen ontfangst van de Gelderfche Heeren Gecommit11. Deel. Qqq teer-  C m6 ) teerden nfts dezei gequdrïceed zynde , de Summa van t:en duizend Guldens , en dat de Oferrest in den volgenden Jaare 1791. a::n denzelven voldaan zal worden. Door de Ile.-ren Gecommitteerden van Gelderland , by deze gelegenheid aan de Cleeffche Heeren Gecommitteerden zynde herinnerd, de noodzakelykheid der voorzieninge van de Werken , zo aan het Beneden- als aan het Bo. venfpyk , is na verhoor van den Landmeeter Beyerinck , en den OverdykInfpector Bach , beide daar in convenieerende, dat het ophsalen van de dekföag van de bovenfte Kr b aan hec Benedenfpyk mede niet kan worden nagelaten , zonder gevaar te loopen van aanmerkelyke deïastres aan dezelve, goedgevonden , voo fchreeven wederzydfche kundige te auctorife.ren , om, b.huiven de reeds voor handen zynde hondert vimmen hout, nog, hoe eerder zo beter, t«o, of zo noodig, twee hondert vimmen tegens de crotlfte prys als zullen te bikomen zyn , uit de hand te koopen , ten einde daar van met gemeen overleg , tot voorzieninge en herftellinge van de Werken aan het Boven en het Benedenfpyk in dit najaar, zo verre het water zulks zal toelaaten ,en het dan nog manqueerende in het volgende voorjaar, gebruik temaken; zullende tot voorfz. einden, hier van Extract aan dezelve worden ter hand gefteld. Is door rwaardeu aantedringen , heeft men daarvan niets opgehaald , om Hechts geen reden te geeven , toe ten nieuwe vertraging der zaak. ^ Men heeft alleen op het algemeene Welzyn gezien , en met opoffering vart eigen bdang, zich terftond a.ngeboden, om mede te werken in de aanlegging der bekribbing van den Ncderfpyk, volgens de Conventie op |- bepaald: maar als men thans ook nog voor de volgende niet te berekene onderhouds kosten respective , $ en § betalen zoude , zou dit voor die wilvaardige verklaaring, eene Hechte belooning zyn; en men zou in plaats van verdiende fchadeloosftelling, het verzuim van de heide geheele Spykfche waterbouw, oneindig meer dan de Geïmeresfeerde Hollandfche Provinciën moeren boeten, het welk, fchoon men ook daar toe nog zo zeer geneigd waare (by de zvvaare waterbouw, die men van dc Cleeffche zyde, langs een ftreek van 22 uuren notoir moet aanwenden , en waar van de thans aangelegde doorfnede van beneden Wezel tot Bislich , alleen inclufief, de aldaar nog aan te leggene Werken, op meer dan 150000 Guldens te ftaan komen zou) de omftan» dlgheden der Casfa niet gedogen. Hieromtrent zyn ondergefchrevene Koninglyke Commisfarisfen gelast, op eene andere billyke Proportie van bydrage in de kosten van onderhoud der Or.derfpykfche Waterwerken , op de te voren aangevoerde gronden aan te houden; en houden zich volkomen overtuigd, dat men van de Gelderfche zyde, derzelver billykheid niet zal ontkennen; en zich, ten minsten in zo verre zal verklaaren, dat men voortaan in voorgemelde kosten, in plaats van het respective \ en \ zonder verdere uitzondering van de 1000, en over de 1000 Guldens, de helft zal betalen. Met den Spykfchen Oever, ftaat de boven aan de Westzyde des Khyns leggende afbreekende middelwaardfehe Oever, in de nauwfte verbintenis. Hoe meer de afbreuk van dezelve zich vergroot, des te meer neemt de daar cp volgende aanwasfende Salmoortfche Oever, die tegeh de Spykfche Werken overlegt, toe ; en dryft den Stroom met een verbazend geweld naar de Spyk. Men heeft reeds ter bevoordeeling van de Spykfche Werken, cn ter dekking van deezen gevaarlyken Oever, met zwaare kosten aldaar een Kribbe aangelegd ; maar wegens de enorme Sommen, die op andere plaatfen aan de Stroom noodwendig hebben moeten aangewend worden > en die alle op de bevaarbaarheid derzelve betrekking hebben, efi waarby Q q q a d«  C ) de Mederlandfche Provinciën dus zo buitengewoon gcïnteresfeerd zyn, daar'toe niet kunnen komen, om de begonnen dekking verder te pousleeren; en men kan uit dien zelfden grond noch niet opmaken, hoe het n t vervolg daar mede gaan zal. Zy is intusfchen ook byzonder m opz.chtder sik hoog noodig; en dewyl men ten besten der doorfnede te Ihmmen e kei tegen een AverGonaal quantum van aoooo Gl. tot aanleg der groo e Salmoorffche Kribbe is overgegaan, waar van de reparanen de eerfte kosten van aanleg, zedert dien tyd zeer verre te boven zyn gegaan, en waaraan men ook deezen herfst zeer veel heeft verfpilt; zoo word van de Cleeffche zyde insgelyks gewenscht, dat men van den kant der daarby geinteresfeerde Nederlandfche Provinciën, voor deeze, en by alle gelegenheden beweezene vriendnabuurlyke infehikkelykheden, uit overweging van eisen belang, by de meergemelde kribbing van de middelwaardfche Oever, die volgens een gemaakte overtlag, circa 75000 Gl. kosten zou , ten minsten | daar toe met 25000 GL als een AverGonaal quantum, zal wdlen bydragen. Arnhem den 33 November 1790. (Was getekend) Tiemanh Rappcri. Waar op aan zyde van de Gelderfche Heeren is verklaard , zig buiten ftaat te bevinden , van zig op het een of ander te konnen expliceeren, maar ts by dezelve aangenomen , het zelve te zullen commumceeren daar het behoord. Mercurii den 24. November 1790. r^SENTEN als voren. Except H. Brantfen. De liquidatie, ingevolge het verhandelde van gisteren, geampliëerd en in ordre gebragt zynde, is dezelve door wederzydfche Heeren Gecommitteerden ondertekend. Waar mede de respective Heeren Gecommitteerden, na refumtie van het voorfchreeven verhandelde, en gerefolveerde, haare befoignes hebben geëindigt, en zyn, na dat de wederzydfche Heeren van eikanderen affcheid hadden genomen, op heden gefcheiden. Doch,  ( 249 ) i , onder de reparatien van de oude Spykfche Bleeshier voren gebragt zynde in den Jaare 1784. de rue werklysten , wegens betalingen voor het waaken Dyk by het hooge Water, te zamen ad ƒ 598 -16-0. laatste Lyst in den'Jaare 1785. ad / 48 - 3 - o. 1 wegens bet waaken op den Dyk, bedragende alzoo met elk-MKieren ƒ 646 -19-0. ^ En zulks eigentlyk niet tot de reparatien gehoorende , en 0 k niet onder de kosten van nieuwe Werken kunnende geb agt worden, is overeengekomen, om zulks half en half te dragen , zo dat, vermits hier van is gebragt iwee derde ten. 1 st n van de Cleeffche zyde ad . ƒ431- 6-0 tn volgens deeze fchikking door Dezelve daar in maar behoord gedragen te worden . . • . . 323 . 9 . 8 Dies wegens aan de Cleeffche zyde nog behoord te worden goedgedaan. . . . . ƒ 107 • 6 • 8 Omtrent de post van 3300 Gulden, wegens de verhoginge en reparatien aan den Bovenfpykfchen Dyk in 1784. voor het geheel onder de reparatien gebragt, is overeen gekomen, om een derde hier van onder de reparatien te beCchouwen, en alzoo onder dezelve te haten, doch de twee overige derde parten ad / 2200 Gulden , als nieuw Werk te confidereeren , zo dat van Gelderfche zyde , daar in moest gelast worden, | ad . . ƒ 1650 .0-0 En alzoo dies wegens by de liquidatie voor Gelderfe Rekening maar is gebragt f ad • 733 - 10 - 6 Zoo moet uit dien hoofde aan de Cleeffche zyde worden goedgedaan. ƒ 916 - 13 - 6 liet geleverde hout ongeprrejudicieert wederzyds fustenues goedgevonden, te rekenen tegens ƒ 17 - 10 - o. de vim, dus f 2 - 10 - o. de vim hooger, als by de liquidatie, het welk bedraagt van 591 vim a 35 bosfen ƒ 1478 - 1 - 12. het geen dus meer aan reparatien moet worden gecalculeerd, en alzoo daar in Gelderland een derde moet dragen, zo moet een derde van ƒ 1478 - 1 - 12. goedgedaan worden aan de Cleeffche zyde ad . . . ƒ 492 - 13 • 15 ƒ 1516 - 13 - 13 Wiepenbanden . . . 3-6-3 ƒ 1530 -0-0 II. Deel, R rr Hoog-  C 250 3 3. U. 2. Loco. Hoog Edele Geftrenge, Wyze, Voorzienige, Hooggeleerde, zeer Discreete Heeren, byzondere goede Vrienden! Wy hebben wel ontfangen uw Ed. Misfive van den 3". July dezes jaars, waar by aan ons hebben gelieven mede te deelen een ipecificatie van het uit de Koninglyke weerden geleverde hout, aan dc remeenfebappelyke Waterwerken, als mede eenige aanmerkingen op de door ons by Misfive van den 17. October 1789. ingezondene onvervankelyke Memorie van dezerzyds gedaane betaalingen der kosten aan de voorfchreven Werken en den Spykfchen Inlaagdyk, alle (trekkende tot het houden dezer voorgenomene liquidatie, over den tyd 'van Jaiiuary 1784. tot ultimo December 1788. en waar by uw Ed. telïens derzelver zwarigheid mdden, over her 'geleverde hout, voor derf tot hier toe gewoonen prys van 15 Guldens de vim by de afreekening over te laaten, maar vermeenen, dat het zelve behoorde gecalculeerd te worden, na de prys waar voor het hout tot de Kribben aan het Cenedenfpyk is aanbefteed geworden Succesfive verhinderingen van verfcheidene aart, zyn de oorzaak geweest, 'dat wy niet eerder aan onze begeerte ter beantwoording van voorfz. uw Ed. Misfive hebben konnen overgain; en ons daar van thans zullende acquitteeren, fluiten wy by deezen in een Memorie tot opheldering der posten, waar op by uw Ed. eenige bedenkingen waren gevallen, waar door, wy vertrouwen dat de voornaamfte zul en zyn weggenomen, terwyl eenige van mindere aangelegendheid door ons van dien aart worden befchouwd, dat ons die konnen laaten welgevallen. Doch ten aanzien van den prys van liet geleverde hout, vinden wy ons verplicht te remarqueeren: Dat 'er een aanmerkelyk verfchil plaats heeft tusfchen de leverantien van het hout, uit de Koninglyke waarden gekomen zynde, en de leverantien van het hout door particulieren gedaan, volgens publiccue Aaiibefleedingen, of uit de hand van dezelve gekogt. Geconfidereert de ontfangst van het hout uit de Koninglyke weerden geenzints met die nauwkeurigheid gefchied, maar dat het zelve aan het werk komende alleen de Bosfen geteld worden; zonder dat daar by op de lengte van het hout of dikte van de Bosfen word reguard genomen, zoo dat alle Bosfen, hoe verfchillende van waartle, onder een Clasfe worden gebragt. Daarin tegendeel, by den ontfangst van het Aanbefhde, of van particu. lieren aangekogte hout, de lengte en dikte der Bosfen, als mede de valeur van het hout zeer accuraat volgens de Conditiën word nagegaan, en na bevinding de waarde van het zelve overeenkomftig het bedek getaxeerd word. Wy zouden hier van onderfcheidene voorbeelden konnen allegeeren, doch een voor alle zal genoeg zyn, en teffens doen zien, hoe aanmerkelyk different zulks kan opleveren. Dat  C 251 ) Dat namentlyk eene Matthys van Well, volgens aanneeming van den 4. December 1786 hadde geleeverd 400 Vimmen hout, na het getal der Bosfen; doch welke by examinatie van dezelve bevonden zyn, zoo veel onder maat te hebben, dat dieswegens aan deozelven Aanneemer maar voor 365 l mm en en 84 Bosfen, is goedgedaan volgens de Promemorie en daar van gemaakte berekening van den 29. October 1787. In de tweede plaats heeft by de Aanneeming van leverantie van liout door particu'ie.en, en zoo ook mede van het hout tot de Werken aan het Beneden/pyk, deeze bezwaarende Conditie Plaats, dat de Aanneemer word verbonden, om binnen zekeren tyd het hout aan het werk te leveren, en dat by manquement van dien, hem op zyn leverantie een merkelyke fom gekort word; waar door zeer zeker de prys van het hout by de Aanneeming hooger moet gecalculeerd worden, dan dat de leverantie kan gefchieden wanneer zulks het beste convenieert, of ten minften, dat de tyd der leverantie door geen pcenaliteit gegeneerd word, zoo als het geval is met de leverantie uit de Koninglyke waarden. Boven dien moet men veronderftellen, dat een Leverancier, boven de waarde van het aangenomen hout, op een behoorlyke winst, zoo voor zyn moeite als rifico rekent, en zig zonder een vooruitzigt op het zelve tot de Aanneeminge niet zal inlaaten. Waar uit dus al mede moet volgen, dat de intrinfique valeur van het hout, door uw Ed. geleverd, riet kan worden gecalculeerd na de prys, waar op herzelve by de publiequs Aanbeftcedmg van den 4. December i/seT is aai'genomzn geworden, om nu niet eens te gewagen, dat ver het grootfte gedeelte van het hout op geheel andere tyden door uw Ed. geleverd is en dut de prys van het eene tot het andere jaar merkelyk varieerd. Maar al waaren deeze wezendlyke reflexien tegens den voorflag van uw Ed. niet voor handen, zoo zoude dezelve immers voor het tegenswoordige niet konnen in aanmerkinge komen. Vermits de tot hier roe plaats gehad hebbende prys van het hont uit de Koninglyke weerden gelevert, door wederzydCche bewilliging is gefixeerd en by continuatie gehouden , ook nog by de laatstgeflotene liquidatie van den 13. October 1787. in agt genomen. Zoo tlat, na ons inzien, daar inne geen verandering, dan met gemeen overleg en toeflemming behoord gemaskt te worden, welke dan nog alleen voor het toekomende zoude konnen effect forteeren, en geenzints van een te rug werkende kragt zyn, of verandering maken omtrent den prys van het hout, zelfs reeds voor den gemelden 13. Octob. 1787. gelevert, zoo als het ten aanzien van al het, hout, vervat op de fpecificatie door uw Ed. aan ons ingezonden, gelegen is. Redenen, waarom wy dan ook vermeenen, veiüg te mogen befluiten, dat uw Ed. voor zoo veel de thans te houdene liquidatie aanbetreft, van derzelver in dit opzigt geopperde bedenking wel zullen gelieven af te zien, en met ons inflemmmen, dat de berekening van het door uw Ed. geleverde hout op den ouden voet behoord te gefchieden. En terwyl uw Ed. by opgemelde Misfive aan ons wel hebben willen Krr 2 over-  overlaten, om na gewoonte den tyd tot het houden dezer liquidatie voor ce flaan; zoo is het dat wy by deezen de vryheid gebruiken, aan uw Ed. daar toe te proponeeren Maandag den 22. des aanftaande maands November, om als dan des morgens te zamen de befoignes alhier te entimeeren, zullende wy zorge draagen, dat in het Logement de Ploeg, een behoorlyk verblyf voor de Heeren uw Ed. Gecommitteerden, Sa u dag den 20. daar bevooren in gereedheid zy. t Het zal ons aangenaam zyn te mogen verneemen, dat de voorfz. tyd de Heeren welgevallig is, en daar by telfens te mogen bekomen dé onderscheidene opgaave aan welke werken het gelpecificeerde hout door uw Ed. gelevert is.. Doch zoo onverhooptelyk de voorgeflagene tyd niet mogte convenieeren, verzoeken wy daar van zoo ras mogelyk te mogen worden geïnformeerd. Wucr meede eindigende beveelen wy: Hoog Edele Geftrenge, Wyze, Voorzienige, Hooggeleerde, zeer Discreete Heeren byzondere goede Vrienden! Uw Ed. in Godes Heilige befcherminge, gefchreeven te Arnhem den 22. O&ober 1799. Uw Ed. goede Vrienden. De Gecommitteerden tot het beneficeeren van den Nederrhyn en Ysfel , wegens de Provintie van Gelderland. Ter ordonnantie van dezelve. P. S. Wy verneemen, dat tot nog toe door den Ovetd\k -Infpecteur Bach, met den Landmeeter Byerinck, de nodige bepaalinge niet gemaakt is, om zig van het vereisch'e hout tot de Spykfche werken te voorzien, en neemen dierhalven de vryheid uw Ed. teffens by dsezen te verzoeken, om welgemelde Overdyk-Infpecteur Bach daar toe, hoe eerder zoo beter, te willen authorifeeren, alzoo de tyd tot deeze zoo noodzakelyke werken voorhanden is, en alle uitftel niet anders dan nadeelig kan weezen. Ver*  ( ^3 ) 3- V. Verhaal van het Verhandelde in een conferentie door de Heeren Gecommitteerden tan de Provintie van Gtlderland, mitsgaders van de Provircie van Holland en v est-vriesland over het werk der Rivieren den 9 en ?o. Augustus 179 r , binnen de Stad Arnhem met elkat,deren gehouden. Dingsdag den 9 Augustus 1791. PR M SENTEN. Uit Gblderland. De Heeren Burggraaf J. E. van Lynden. Burgemeester van Grot.nray, Heeckeren, tot Enghetifen. Burgemeester Op ten Noorth. Lynden, tot den S wanen burg. Burgemeester H. Brantfen. benevens de Secretarisfen In de Betouw. Pleghir en Hof. e Heeren Gecommitteerden van bovengemelde Provinciën, ingevolge gemeen overleg binnen de Stad Arnhem, heden te zamen Vergaderd zynde, heeft Jan Elias van Lynden, Burggraaf, Richter en Dykgraai des Ryks en Richter en Burgemeester der Stad Nymegen , de aanweeze«de Leeden voor derzelver tydige en goedwillige comparitie bedankt, en vervolgens voorgedragen de redenen, welke aanleiding tot deeze byeenkomst hadden gegeven: dat, namelyk, ontfangen zynde een Misfive van de Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en West - vriesland, gefchreeven in 'sHage den 15. July laatstleden, daar by voorflaande om in deezen jaare wederom, gelyk tot hier toe was gefchied, tusfchen wederzydfche Gecommitteerden te confereeren, over den tegenwoordigen ftaat der werken op de boven-Rivieren, als mede over te do.me reparatien aan dezelve, en verdere zaaken het gemeenfchappelyk werk der Rivieren concerneerende; telfens daar toe proponeerende den dag van heden; om als dan, indien de Gelderfche Heeren zuks convenieeren mogt, dezelve conferentien op het Raadhuis alhier een aanvang te doen neemen. Dat aan zyde van de Heeren Gecommitteerden van Gelderland, welken omtrent de noodzakelykheid en nuttigheid deezer conferentie in dezelve II. Deel. Sss ge¬ il i t Holland," De Heeren B. van Slinglani, Heer van Sttngeland en Goidfchaixoort en | Abraham Dedel.  ( 254 > gedagten verfeerden, dien voorflag by refcriptie van den 20. July daaraanvolgende zynde geaccepteerd, en zig den daar toe geproponeerden tyd hebbende laaten welgevallen, hy Burggraaf zig verllyde, de aanweezende Leeden in een goede welftand alhier te mogen ontmoeten, en dat aan de Heeren Gecommitteerden van Gelderland zeer aangenaam zoude weezen, dat deeze conferentie tot het beraamen der nodige maatregelen moge dienstbaar zyn, niet twyffelende of de gèzamentlyke Leden zouden daar toe het haare contribueeren. Het welk door den Heer van Slingeland, Heer van Goidfchalksoort voor zig en namens deszelfs meede Gecommitteerde den Heer Abraham DedA, in zeer vriendelyke termen is beantwoord, met de betuiging dat van hunne zyde eensgelyks gaarne alles zullen toebrengen, het geene tot het voorfchreeven einde zal konnen ftrekken. Waar mede Haar Edele Mogende tot de befoignes zyn overgegaan. Voorgebragt, gelezen en geëxamineerd zynde het generaal Rapport van de wederzydfche Landmeeters van den 11. July laatstleden, luidende: i°. Opgaave van de ftaat en gefteldheid der Rivieren, opgemaakt uit de in deeze jaare gedaane Meetingen en Peilingen. 2». Opgaave van al het geene aan de Ryswerken, zeüert de conferentie door Haar Ed. Mog. in de maand July des voorigen jaars 1790 gehouden, overeenkomftig het zoo daar by, als vervolgens gerefolveerde is verrigt, met fpecificatie der daar toe aangewende kosten. 30. opgaave van de tegenswoordige ftaat der Ryswerken, als mede der thans exteerende defecten aan dezelve, beneffens de projecten tot de herftelling van dien, met vermelding der materialen en koscen daar toe vereischt wordende. En 40. Opgaave van den ftaat van een gedeelte van de Rivier de Rhyn, even beneden den Ysfelmond, by het zogenoemde Huyfenfche Gat. En op een en ander zvnde gedelibereerd, hebben Haar Ed. Mog. zig in het generaal laaten welgevallen, het geen ter voldoening aan derzelver refpective Refolutien, aan en omtrent onderfcheidene werken is gedram En wyders ten aanzien van het geene verder omtrent dezelve zal behoren te gefchieden, goedgevonden en gerefolveerd, als van ftuk tot ftuk by deezen vermeld, als Ten aanzien der werken aan liet Bovenfpyk, en wel die de vier Provinciën met die van Cleeve aangaan. Dat de nek der tweede gemeenfchappelyke Krib, en het Bleeswerk boven dezelve tot aan het Vheerhoofd; ter lengte van 45 Roeden, met een fprey levendig Ryswaarden hout bekleed, en voorts betuind en begrind zal worden. Dat voorts ten aanzien van het benedenfte gedeelte der Ryswerken aan het Bovenfpyk, beneden den doorbraak gelegen, gelet het werk in den Oever agter dezelve alnu verrigt, en de losfe gronden behoorlyk geëgali ■ feerd, en met Ryshout beftekt zyn, het zelve op den voet als aan het Be-  ( 255 ) Benedenfpyk, mede door rekken tegens het befchadigen van het Vee ge* dekt zal worden, en daar toe de nodige fcheijen en posten, zoo veel boven die 'er reeds provifioneel zyn geplaatst nodig zyn, zullen worden aangekogt. Ten aanzien van de werken aan liet Bovevfpyk de drie Provinciën en de Kamer van Cleeve aangaande. Dat de tweede gemeenfchappelyke Krib met een Spreyhout boven op deszelfs Deklaag overtrokken, en wyders betuind en vergrind zal worden» Ten aanzien van de werken aan het Bened:n Spyk. Door de vertraaging aan de Cleeffche zyde veroorzaaks Zynde, dat de voorzieningen door Haar Ed. Mog., in de conferentie van den 23. July des vorigen jaars beraamd, voor als nog niet wer' heilig gemaakt zyn, zo dat alleen maar de bovenfte Krib met een dunne laag is gedekt geworden, om het verder verloop van dezelve te prajvenieren, en dat ook dit uitftel toe gevolg heeft gehad, dat de bovenlagen, als ook de nek der Kribbe eeniger maaten zyn verergerd; hebben Haar Ed. Mog. nodig geoordeeld , en mitsdien goedgevonden, dat de reparatien en voorzieningen van deeze werken, op den voet en wyze, als waar voor Haar Ed. Mog. zig in gemelde conferentie, quo relatio, reeds hebben bepaald, al nog in dit najaar zullen gefchieden, met authorifatie op de Landmeeters om dezelve fbeneifens het alnu gerefolveerde, omtrent de werken aan het Bovenfpyk) met overleg van den Overdyk -Infpecteur Bach, werkftellig te maken; als zynde volgers het verhandelde, in de conferente tusfchen de Gelderfche tn Cleeffche Heeren Gecommitteetden van den 23. November 1790, de bedenkingen van gemelden Infpecteur Bach, omtrent de wyze van voorzieninge der bovenfte Krib, uk den weg geruimd. Omtrent den beteugelden Ouden Rhynmond. Hebben Haar Ed. Mog. al nog verblyvende by het Plan in de conferentie van den jaare 1790. beraamd, en by Misfive van den 24. July, aan de Krygs- en Domein-Kamer ingezonden, zodanig als het zelve thans by de cönfideratien van de wederzydfche Landmeeters van den Juny dezes jaars is geamplieerd, en by Misfive van den 25. July dezes j'arrs, aan gemelde Kamer nogmaals voorgefteld, op de thans ingekomene provifio'eele refcriptie van dezelve van den 1. dezes , waar by Haare Refolutie tot het inkomen van nog eenige nadere informatie komt uit te fbllen, goedgevonden , om al nog met allen ernst by de Krygs- en Domein-Kamer aan te dringen, op deszelfs concurrentie tot het vooraangetogene Plan, en om teffens by deze gelegenheid aan dezelve een voorlopig antwoord te laten to.komen, op de tweeledige propofitie door de Heeren Gecommitteerden, van gemelde Kamer, in de conferentie met de Gelderfche Heeren Gecom* Sss a mu>  C 255 > mitteerden van den 23. November 1790, zoo tot eene nadere fchikking omtrent de contributie tot de reparatien aan de werken van het Benedenfpyk, als tot het geeven van een byflag tot de kosten van voorgenomene Kribwerken tot de dekking van den Middelwaardfen Oever gedaan : En dat tot een en ander einde aan welgemelde Krygs- en Domein-Kamer zal worden gefchreeven, de navolgende Misfive. Hoog Edele Geftrenge, Wyze, Voorzienige , Hooggeleerde, zeer Discrete Heeren byzondere goede Vrienden! In onze tegenswoordige byeenkomst door de Heeren Gecommitteerden van Geiderland zynde meedegedeeld, de inhoud van uw Ed. Misfit a den 1. deezes, volgens welke uw Ed. alleen de receptie accufeereU van derzelver vorige van den 25. July laatstleden, en het antwoord op de door ons reeds in July des gepaifeerde jaars 1790, aan uw Ed. voorgeflageie meerdere affluiting van den ouden Rhynmond, gelieven uit te fteilen tot dut eenige nadere verwagt wordende informatien, zouden zyn ingekomen. Hebben wy niet konnen afzyn uw Ed. te temoigneeren, dat wy, wanneer deeze propofitie, thans ruim een jaar geleden, aan uw Ed. kwamen te doen, niet hebben konnen voorzien, dat het befluit van uw Ed. daarop zoo lang zoude zyn uitgefteld; en dat wy inzonderheid gehoopt hadden, dat immers de inhoud van dezerzyds vooraangetogene Misfive van den 25. July laatstleden, waar by alle de daar tegen ingebragte zwarighe. den worden opgelost, by uw Ed. dien ingang zoude gevonden hebban, dat wy door uw Ed. ipoedige concurrentie tot deeze zaak zouden veraangenaamt geworden zyn. En neemen aV nog de vryheid aan uw Ed. te repvaefenteeren, dat zoo 'er dit jaar iets van het Plan zal worden, het geen thans wegens de aanmerkelyke reparatien, die 'er doch aan de affluiting van den Rhynmond moeten gefchieden, dubbeld noodzakeiyk is, daar toe zonder verder uitftel diend gerefolveerd te worden; wyl anders het daar toe gefchikte fiifoen verloopt, en een verder delay van dien een werkelyke verweigering, immers voor het prffifente, fchynt te iavolveeren; waarom wy uw Ed, al nog vriendriabuurlyk, en met alle nadruk verzoeken , cm doch zonder verder tydverzuim, met ons tot de voorfchreeven zaak te willen refulveren, op den voet als by de gedaane voorflag by Misfives van den 24. July 1790 en van den 25. July 1791 vervat. Wy hebben by deeze gelegenheid te gelyk in ferieufe overweeging genomen de tweeledige propofitie, welke door de Heeren uw Ed. Gecommi..ee:den in de conferentie den 23. November 1790, met de Gelderfche Heeien Gecommitteerden alhier gehouden, is gedaan, tenderende i°. om een verfchikking te maken in de Quota, tot het dragen der kosten van de reparatien aan de werken van het Benedenfpyk, en 20. om een byflag tQ bekomen tot de kosten, welken 'er zouden nodig zyn, tot hec aanleggen van Kribwerken, door uw Ed. tet dekking van den Middelivaardfchen Oever voorgenomen. Wat  Wat den eerüon yoötflag aanbetreft, konnen wy uw Ed. friet taeftem'men de veronderftelling, waar op deeze propofitie voornamelyk berust, ais of door het uitftel van het aanleggen van werken tot dekking van den Benedenfpykfchen Oever zoude zyn veroorzaakt, dat deeze werken kostbaarder zyn geworden. Want wy in tegendeel vermeenen, volgens Rivierkundige gronden, te konnen beweeren, dat deeze werken juist ter regter tyd zyn gemaakt, en niet eerder hadden behooren aangelegt te worden, alzoo dezelve thans, na de cours van de Rivier, door de Bovenfpykfehe werken in -zekeren opzigte worden gedekt; daar, wanneer de Oever van het Benedenfpyk minder afgebroken, en meer Rivier waards gebleeven was, dejireom natuurlyk meerder eject tegens de als dan aangelegde werken zoude gedaan, en ahoo de jaarlykfe reparatien aan dezelve merkelyk zoude vergroot hebben. Dus wy, immers op deeze grond, geen vryheil zouden vinden, of door dfczelve konnen geanimeerd worden, om met de Heeren te entreeren in een onelerhandeling tot verandering der tot hier aan toe plaats gehad hebb:nde quota der kosten van de reparatien, voor zoo verre dezelve in het vervolg aan Je werken van het Benedenfpyk zullen moeten gefchieden: zonder dat wy egter hier door willen te kennen geeven, als of daar toe (de zaak op zig zelve befchou vd zynde") geheel ongenegen zouden zyn , vermits wy, inzonderheid daar de Hollandfche Heeren Gecommitteerden dit point ad referendum hebben overgenomen , het zelve voor als nog gehouden hebben in deliberatie, ten einde ons hier over in 't vervolg na bevind van zaken,■ en na mate eenige andere cönfideratien hier voor militerende mogten gevonden worden, aan uw El. te konnen verklaren. Oniertusfchen vertrouwen wy van uw Ed., dat met ons van begrip zullen zyn, dat de zoo noodzakelyke en reeds in de conferentie van den 23. November 1790 gearresteerde reparatie aan de werken, van het Benedenfpyk fpeciaal de volkomene ophaling van de Deklaag, van de bovenfte Krib, in dit najaar moet werkftellig gemaakt worden, en daar toe in tyds het nodige hout aangekogt, zoo als daar toe by gemelde conferentie van den 23. November 1790, deezerzyds Landmeeters nevens den Overdyk-Inlpector Bach, reeds zyn geauthorifeert, en welke authorifatie wy van onze kant thans weder hebben vernieuwd , in die vaste hoop, dat zulks aan zyde van üw Ed. eensgelyks gefchieden zal, terwyl doch de ondervinding al weder in de laatfte winter geleerd heeft, hoe fchadelyk het uitftel van deeze voorziening voor het werk geweest is, en dat ook, indien men aï tot een verandering in de Quota der Contributie mogt refolveren, de kosten, die thans zullen worden aangewend, ook daar na zouden kunnen gedragen en berekend worden. En wat den tweeden voorflag aanbelangt, zullen uw Ed. ons niet kwalyk konnen duiden, te moeten bekennen, niet genoeg au fait te zyn, om over dezelve te konnen oordeelen , of met eenige zekerheid te konnen veronderfteHen, dat de werken door uw Ed. voorgenomen, aan onze belangen omtrent de Spykfche werken, zoo eene advantage zouden toebrenbrengen, dat met redelykheid van ons zoude kunnen gevergt worden, om tot dezelve een byflag te verkenen. II. Deel. Ttt V^'  ( *58 ) Vooral, daar wy niet weeten of geïnformeerd zyn , welke werken, waaf ter plaatze, hoedanig, en met welke rigting dezelve zouden worden aangelegt, dus wy daaromtrent aan uw Ed. voor als nog niet anders konnen antwoorden, dan dat de zaak ons op zig zelve geheel nieuw en bedenkelyk is voorgekomen, en dat wy in dezelve veel zwarigheid zouden moeten vinden, ten waare volkomen overreed konden worden, dat deeze werken, zoo voor het tegenswoordige, als voor het toekomende van de grootfle nuttigheid voor de gemeenfchappelyke Spykfche Waterwerken zouden zyn. Wy verzoeken nogmaals de fpoedige en inflemmende Refolutie van uw Ed., omtrent de meerdere affluiting van den Rhynmond te mogen ontfangen, en eindigen deeze met uw Ed. in de befcherminge des Allerhoogften te beveelen. Gefchreeven te Atnhem, den 9 Augustus 1791. Hoog Edele Geftrenge, Wyze, voorzienige, Hooggeleerde, zeer Discreete Heeren, byzondere goede Vrienden! Uw Ed. goede Vrienden. De Gecommitteerden ter beneücering van Nederrhyn en Ysfel, wegens de Provincie van Gelderland, mitsgaders van Holland en Westvriesland. Ter ordonnantie van dezelve. Omtrent de Ryswerken boven en in het Bylandfche Kanaal. Dezelve over het algemeen in goede ordre zynde, uitgenomen alleen het benedenfte werk aan de Zuidzyde van het Kanaal, het welk een geruimeti tyd, wegens andere meer noodzakelyke werken, buiten reparatie verbleeven zynde, geheel van deszelfs bovenlage ontbloot is, ook den Oever agter dezelve op veele plaatzen los en zonder Ruwaard, hebben Haar Ed. Mog. goedgevonden, dat aan het gemelde werk, hebbende een lengte van 250 Roeden, de voorlyn met een baardlaagje zal worden opgehaald, en zulks behoorlyk begrind zynde, vervolgens het geheele werk, met een baardlaag gedekt zal worden, zoo dat de voorkant van het zelve kome in hoogte aan het Peil van 8 f voet, hebbende landwaards aan op ieder voet breedte, een duim verhoging. Dat ook de Oever agter dit werk geëgalifeerd, en verders bepoot of met een dunne Spreihout bekleed, en zoo wel als de deklaag met tuinen vastgemaakt, voorts te zamen geheel begrind zal worden. Dat wyders de bleeslagen voor de Halderwey, en Oplaage leggende, door de Landmeeters kort na het volgende Winter faifoen zullen worden gepeild , en dat wanneer eenige defecten of meerder verloop van grind aa» de grondlagen befpeurd wierd, dezelve als dan voorzien, en na behoren begrind zullen worden. Om-  ( 259 ) Omtrent de Werken beven en tn de belde Rivier-monden van de Whaal, en het Pannerdenfche Kanaal. Haar Edele Mogende met genoegen bevonden hebbende, dat deeze werken in goeden ftaat zyn, en geen reparatie vereisfchen, hebben nogthans overeenkoraftig den voorflag der Landmeeters dienftig geoordeeld, en mitsdien goedgevonden, ten aanzien der werken aan de Miliingfche zyde, welke in het vorige jaar maar ter lengte van 64 Roeden zyn opgehaald, zoo dat aan dezelve nog een gedeelte van 153 Roeden onopgehaald gebleeven is, die ophaaling nog 66 Roeden te vervolgen,- en dat dezelve zal gefchieden met Schietbaardlagen, en zodanig dat da hoogte der voorlyn werde gebragt op? 8J voet, en landwaards aan cp ieder voet breedte der deklagen een duim verhooging: Dus dat 'er dan aan het benedenfte gedeelte .van dit Bleeswerk, nog 87 Roeden buiten ophaaling verblyven zullen; en zulks om redenen by het Rapport der Landmeeters aangehaald, en ten einde voor eerst af te wagten, welke de uitwerking van den Stroom aldaar weezen zal. Terwyl Haar Ed. Mog. verders dien onvermindert op het nader door de wederzydfche Landmeeters mondelings geproponeerde goedgevonden hebben, dezelve te authorifeeren, om een proef te neemen , of door het gemelde benedenfte gedeelte van dat Bleeswerk, niet op de een of andere gevoegelyke wyze, een geul ter breedte van circa 10 Roeden gewerkt zal konnen worden, zodanig dat in die distantie al, of wel het meeste gedeelte ingewerkte hout 'er worde uitgearbeid, en alzo het benedenfte gedeelte van dat Bleeswerk van het bovenfte gefepareerd , met dien verftande nogthans, dat ingeval onder de bewerking mogte bevonden worden, dat dit oogmerk, na alle mogelyke aangewende pogingen, niet zoude konnen worden bereikt, als dan van het aanwenden van verdere uoodelooze kosten af te zien, doende inmiddels van tyd tot tyd aan Haar Ed. Mog. van derzelver verngting Rapport. Voorts hebben Haar Ed. Mog. goedgevonden, dat het jaarlykfche onderhoud der geplaatfte rekken tot afvragting der werken aan den Pannerdenfche Oever boven het Kanaal, zal worden aanbefteedt op den gewonen voet, en zoo als zulks ten aanzien der afvragtingen van de overige werken gebruikelyk is. Als mede dat de Rits in de Whaal afgaande van den aanwasch , by het gerefolveerde in de conferentie van den jaare 1788 bepaald , by de eerfte bekwaame gelegendheid onder het opzigc der Landmeeters met nog 50 Roeden verlengd zal worden. Gelyk ook dat, wanneer de Rivier, met opzigt tot de aldaar aangewönnene gronden, in het najaar, en byzonder ïn het volgende voorjaar een bekwame laagte hebben mogt, zoo dat het terrein daar toe gefchikt zou* de konnen worden bepoot, zulks als dan op den vorigen voet zal worden werkftellig gemaakt. En wat den voorflag der Landmeeters, tot het neemen van terdere Ttt x maat-  ( 200 ) /nnatfegetcn tegens het fïcelen van het hout uit de Rysweerd en van ét werken aanbetreft, hebben Maar Ed, Mog. gelet cat de provifioneele voorziening hier omtrent den 30. November 1790. door het emploieeren van Peiloonen tot Oppasfers of Waardslieden gedaan, van goed gevolg is geweest, goedgevonden, alnog voor den tyd van een jaar die zelve Perfoo. nen daar toe te emploieeren als: Rademaker tot Waardsman van de werken aan de Miliingfche zyde tegens genot van vier Ducaten, en Rut Otten en Dirk ter li'ind, tot Waardslieden over de werken re Pannerderi voor zodanig douceur als Haar Ed. Mog. zullen bevinden, by het eindigen van het jaar door haare waakzaamheid verdiend te hebben; wordende dezelve mits deezen voor derzelver opzigt tot hier aan toe, toegelegt ieder de fom van 50 guldens, met authorifatie op de Landmeeters, om hier van aan voorfz. Perfoonen de vereuebte kennis te geeven, met de noiige recommandatie omtrent de uitvoering van deezen lnst, voorts te attendeer ren, of en hoe verre door dezelve daar aan word voldaan. Omtrent de Werken boven en in den mond van den Tsfel, Dezelve meede in volkomen ftaat zynde, zonder dat eenige reparaties daar aan worden vereischt, hebben. Haar Ed. Mog. alleenlyk conform het Rapport der Landmeeters goedgevonden, dat den gelegde Ruwaard voor den Dyk, in den gedigten Ysfel, ook door een vragting langs dezel*e tegens het Vhee zal worden gedekt, en dat daar toe de nodige posten eft fcheyen door den Aanneemer der andere rekken langs de werken alhier, op de vorige conditiën zullen worden geleverd. En laatftelyk, dat de Rollaag van de Vleugels en Zonnewagters aan het Sküsjen ten Noorden den Ysfel gelegen , als eenigzints defect geworden zynde, zullen worden gerepareerd , voorts dat de uitgevallene voegen met fterke Tras na behoren volgezet, gelyk ook dat de Ketting van de groote Sluis aan de overzyde van den Ysfel, die gebroken is, en nog eeni.s kleine reparatie aan dezelve Sluis herfield zullen worden. Voorders hebben Haar Edele Mogende goedgevonden , ten aanzien van dè werken in het Bylandfche Kanaal den Heer van Hugenpoth tot Aarth, en telt aanzien der overige werken, de wederzydfche Landmeeters te authorifeeren, cm dezelve by de eerfte bekwame gelegendheid uit te voeren, zullende tot voorfchreven einden van een en ander, voor zoo veel dezelve refpective coneerneerd, en van het geen by deeze conferentie aan hun word gedemandeerd, extract worden ter hand gefteld, om zig daar naar te reguleeren. Op den verdere voordragt der wederzydfche Landmeeters by derzelver Rapport gedaan, hebben Haar Ed. Mog. om redenen daar toe door hen geallegeerd, goedgevonden, dezelve te authorifeeren, om alle de gemeenfchappelyke Ryswerken jaarlyks in de na en voortyd by bekwame Riviershoogte op te neemen, en de defecten van weinig importantie, door welkers fpoedige voorzieninge meerdere kosten in het vervolg gefpaard zouden wor dendaar aan gevonden wordende, het zy dat eenige Tuinen waren reddeloos  ( 2f5l ) loos geworden, vun de Langen grind zy afgedreeven, of dat 'er kleine Ver* zakkingen in de voorkant der werken mogten zyn voorgevallen, en dier. gelyks, zulks ten eerften te doen repareeren, zonder daar toe fpeciale ordre nodig te hebben; gevende nogthans van alles Communicatie aan de prasfente Heeren Gecommitteerden van Gelderland. En zal het gunt voorfz. teu aanzien' der werken van het boven- en Be» nedenfpyk, mitsgaders van den ouden Rhynmond, met overleg van den Infp ctor Back, door dezelve worden werkftellig gemaakt. En ten aanzien van de werken boven en in het Bylandfche Kana-.l, door den Heer van Hugenpo h tot Aarth gefchieden. Voorts ten aanzien der werken boven en in den mond van de Whaal en 't Pannerdenfche Kanaal, als mede boven en in den mond van den Ysfel, door'de wederzydfche Landmeeters, zullende by abfentie of indispofitte van den Landmeeier Beyerinck, deszelfs plaats door zyn Broeder F. Beyerinck, en by abfentie of indispofitie van den Landmeeter Engelman. deszelfs plaats door den Richter .Gunther, vertreden worden. Alles nogthans met deeze limitaue, dat wanneer het te voorzien was, dat deeze répara-ien, het zy aan de werken van het Bovenfpyk, het zy van het iknedenfpyk en Raynmond, het zy van het Bylandfche Kanaal, hec zy van de monden van de Whaal en Pannerdenfche Kanaal, het zy aan den Y. fel, zig refpective boren de 400 Guldens zoude bedngen, als dan alvorens daar van aan Haar Ed. Mog. zal moeten worden kennis gegeven, en derzelver Refolutie ingcwugr; doch zal niet te min al het geen uit deeze: hoofde zal weezen verricht, by 't jiarlyks generaal Rapport der Landmeeters moeten worden vervat; en zal tot gemelden eir.de hier van mede extract aan de weden:ydfche Landraeecers, mitsgaders aan den Heer van Hugenpoth, worden ter hand gefield. Woensdag den 10 Augustus 1791. Door den Heer van Hugenpoth tot dardt, zynde overgegeven een Me* mofie van deszelfs uitgaven en verfchotten voor de werken aan het Bylandfche Kanaal, en het verdere aan Hem gedemandeerde, mitsgaders deszelfs declaratie van vacatiën en verfchotten, beginnende met den ai. July 1790, en eindigende den 4. Juny 1791, hebben Haar Ed. Mog. na deliberatie goedgevonden, het een en ander te Hellen in handen van de refpective Secretarisfen , ten einde dezelve te exmiineren, en daar van aan Haar Edele Mogende Rapport te doen. Geëxamineert zynde een Memorie van den ftaat der refpective Kasfen, door den Administrateur Mr. E. J. Brantfen geë'xhibeerd , hebben Haar Ed. Mog. na deliberatie goedgevonden, voor die van de twee Provinciën een nieuwen uitflag te doen, ter fomma van vyftien duizend Guldens, invoegen hier agter onder N°. 1, te zien. Haar Ed. Mog. hebben na gehoudene deliberatie goedgevonden, om de Leverantie van het hout en het verwerken van het zelve aan den Millingfchen Oever, publiek en in masfa aan te Beffeeden, zullende daar toe 11. Deel. Vvv *u  ( 2Ó2 ) de nodig Cssditim en Beftek door de refpective Landmeeters, geformeerd, en aan den Infpecteur Generaal Brunings worden gecommuniceerd ; wyders hebben Haar Ed. Mog. goedgevonden, den Heer van Hugenpoth tot Aardt, tot den Aankoop van het nodige hout, voor het werk in het Bylandfche Kanaal, tegens de civielfte prys te authorifeeren , voorts de refpective Landmeeters om zig van het nodige hout voor het Benedenfpyk , met overleg van den Overdyk - Infpector Back , mede tegens de civielfte prys te voorzien, zullende ten dien einde hiervan refpective,zoo aan den Heer van Hugenpoth tot Aarth, als aan de Landmeeters, het nod'ge extract worden ter hand gefteld. Haar Edele Mogende hebben na gehoudene deliberatie goedgevonden, om den Heer van Hugenpoth tot Aarth, te authorifeeren, om zorge te dragen, dat de nieuw aangelegde Herwenfchen Inlaagdyk niet é6ör particulieren met Vtldvrugten bepoot, of tot andere einder» geoc.upeen worden, en zulks bevindende, het zelve te laaten removeren, zuutn..eien dien einde hier van extract aan gemelde Heer van Hugenpoth tot Aarth worden ter hand gefteld. Op de M sfive van de Heeren Gecommitteerden van 0<:ery fel, in het Verbaal der Conferentien van den jaare 1790 geinfereerd, tot dus verre geen antwoord zynde ingekomen, hebben Haar Ed. Mog. goedgev nden , aan welgemelde Heeren Gecommitteerden te laten afgaan de navol^er^e Misfive. Edele Mogende Heeren! In de Conferentien, welke in de maand July des gepisfeerde jaars r7po tusfchen ons, als Gecommitteerden van de Provinciën Gelderland en Holland en Westvriesland, over de zaaken der Rivieren geheuden zyn, is door de Gecommitteerden van eerstgemelde Provincie communicatie gegeven van een Misfive, welke eenige dagen te voren aan uw Ed. Mog'. hadden gearresreert, en waar by uw Ed. Mog. door gep-ste redenen hebben tragten over te haaien, i°. tot zuivering van de nog ten laste van uw Ed. Mog. Provincie openftaande post ad ƒ 2283-2-12|f in de conclufive rekening van wylen den Administrateur Mr. P. van Hamel, wegers de kas van de Spykfche Bleeswerken voorkomende, welke aan uw Ed. Mog. by onze Misfive van den 20.0ctob. 1780 is ingezonden; 20. om in den gedanen uitflag van denzelven 20. October 17^9, ten behoeven van gemelde kas te confenteren, 3°. om confent te draagen tot het leggen van een dwars Kribbetje, in de nek van de tweede gemeenfchappelyke Krib aan het Bovenfpyk, zoo tot vertlerking van die Krib, en voorzieninge van het verzakte Bleeswerk, als andere nuttige einden dienende. Wy hadden ons gevleid, dat de motiven daar by aangehaald, welke de bülykheid dezer inftartie evident maaken, by Uw Ed. Mog. dien ingang zouden gevonden hebben, welke dezelve verdienen, en tat wy dus eindedelyk op dezelve een voldoenend antwoord zouden hebben ontvangen. Doch daar op tot hier aan toe, en dus na verloop van een geheel jaar ^een refcriptie bekomen hebbende, en zulks thans in onze tegenwoordige Con-  ( a«3 ) Conferentie, weder een object van deliberatie zynde geworden, vinden wy ons verpligt uw Ed. Mog. nogmaals, onder inhaefie der aangehaalde redenen, wi ndnabuurlyk te verzoeken, om doch geen verdere zwarigheid of b denking omtrent onze rechtmatige voordragt te maken, maar derzelver goede Üffkien by de Heeren Staaten van Overysfel aan te wenden, ten einde wy hoe eerder zoo beter mee eene inlleminende Refolutie veraangenaamt mogen worden : Waar op wy te meer moeten aanhouden, om dat, h>e zeer ook de vooifchreven objecten van geen groote importantie voorkomen, wy nogthans wegens de gevolgen het hier by niet konnen laaten berusten, maar in cas van o* verhoopt verd r trainisfement, ons in de noodzakely^heid zouden bevinden, om iot O'ze decharge van het beloop dezer zaak, aan onze refpective Hooge Heeren Principalen, eene volledige ouverture te moeten doen. Waar mede eindigende, beveelen wy, Edele Mogende Heeren! Uw Ed. Mog-, in Codes Heilige befcherminge. Gefchreven te Arnhem den 10. Augustus J701. Uw Ed. Mog. Goede Vrienden. De Gecommitteerden ter beneficerirg van den Nederrhyn en Ysfel, wegens de Provincie van Gelderland, mi.sgaders Holland en WestvriesLnd. Ter ordonnantie van dezelve. Waar mede Haar Edele Mogende, na reüimtie van het eoorfz. verhandel, de en ger"(biveerde, hunne belöignes hebben geindigt, en zyn daar op, na dat de refpective Leden van eikanderen affcheid genomen hadden, op heden gekheden, My prsefent. Bern. Jok Hof. Vvv a Den  No. i. | I j Den 10. Augustus 1791. Ts door dc twee Provinciën, Gelderland mitsgaders Holland en Weftvriesland wegens de Herwenfche en andere nieuwe Werken, uitgeflagen Vyftien Duizend Guldens. 15000I O o Daarin draagt Gelderland — — — — ƒ 3364 - 2-8 Holland f parte - 6coo - 0-0 Utrecht — — - 3495 - 7 . 8 Overysfel — - 2140 - 10 - o ƒ 15000 - o - oj De Quota van de Provincie van Overysfel word verdeelt tusfchen de drie eerstgemelde Provinciën. En daarin draagt I J Gelderland — -— — —- — f 629 - 17 - 3/ Holland f parte — - 856 - 4 - ol Utrecht - 654 - 8-13! \ / 2140 - 10 - o l Dragende dus al nu in de bovenftaande Summa van ■ ƒ 15000 -0-0 Gelderland voor haar zelve —— — ƒ 3364' - 2-8 In het Overysfelfe — _ 529 - 17 - 3 399319 li Holland voor haar zelve ƒ .r is opgeheven, de tegenswoordige ftaat van onze deliberatien hier omtrent aan U Ed. en Waarde mede te deelen, en U Ed. en Waarde te ptoponttten, of zouden konnen goedvinden  ( *73 ) den , om, zonder eenige prejudicie aan de erkentenisfe van den Dykftoel van Millingen, voor zoo veel die aan dezelve na Dykregten mogte competeren , gemelde Dykftoel te gelasten, om, ten einde deeze zaak nog eenige tyd in zyn geheel moge blyven, provifioneel in dezen ftille te zitten, en voor als nog niets verder te ondernemen, op dat wy intusfchen mo gen worden in ftaat gefteld, ons na behoren in deezen te informeeren, en als dan zodanig handelen, als zullen oordeden te behoren. Waar mede, Edele Erentfeste Hooggeleerde Waarde, Wyze, Voorzieninge en zeer Discreete, byzondere goede Vrienden. Wy U Ed. en Waarde in Godes heilige befcherminge beveelen. Gefchreven te Amhem den 25. July 179a. U Ed. en Waarde goede Vrienden! De Gecommitteerden ter beneficering van Nederrhyn en Ysfel, wegens de Provintie Gelderland, mitsgaders Holland en Westvriesland» Ter ordonnantie van dezelve. Door de Heeren Gecommitteerden van Holland en Westviesland aan de Heeren Gecommitteerden van Gelderla-d, zynde gecommuniceerd, en overgegeven een Verbaal van Proeven, wegens de fnelheden' van den ftroom in de Roven-Rivieren in April 1792 genomen; hebben de Heeren Gecommitteerden van Gelderland, hunne dankzegghge voor deeze communicatie betuigt. Waar mede Haar Edele Mogende, na refumtie van het voorfz. verhandelde, en gerefolveerde hunne b foignes hebben geëindigt , en zyn daar op, na dat de refpective Leeden van eikanderen affcheid genomen hadden, op heden gefcheiden. My pra?fent. - Bern. joh. Hof. II. D £ E L. Zzz DEN  C 274 ) Ven 25. Juty i?92« Js door de twee Provinciën, Gelderland mitsgaders Holland en Weftvriesland wegens de Herwenfche en andere nieuwe Werken, uitgeflagen Vyfden Duizend Guldens. —— 75°°° Daarin draagt Gelderland — — ~ — ƒ 33^4 " > * * Hofland | parten * 6000 -0-0 Utrecht 1 — — — " 3495 - 7 " * Overysfel ' 2140 - IQ - O ƒ 15000 - O-O De Quota van de Provincie van Overysfel word verdeelt tusfchen de drie eerstgemelde Provinciën. En daarin draagt ƒ / , Gelderland - — — ƒ 629 - 17 - 3 (I Hofland f parten " *5Ö - 4 " °\ 11 Utrecht — 654 - % - 13 \ l / 2140 - 10 - o Dragende dus al nu in de bovenftaande Summa van f 15000 -0-0 Gelderland voor haar zelve — ƒ 3364 - 2-8 In het Overysfelfe — - 629 - 17 - 3 3993 »9j" Holland voor haar zelve ■ - ■«— ƒ 6coo - 0-0 Het aandeel van Utrecht — — — - 3495 " 7 ~ % In het Overysfelfe voor haar zelve f parten - 856 - 4-0 Voor de Quota van Utrecht - 654 - 8 - 13 _ I rrooo Oi 5 / 15000- O- O Re-  C *?5 ) 3. W. 2 Logo» Edele Mogende Heeren! He den in onze Vergadering ingekomen zyndè, bet fuppletoire Rapport van de wederzydfche Landmeeters van, en gehorende tot derzelver vorige Rapport van den 9. July laatstleden, voor zoo veel daar by mankeerde, een opgave van de gefteldheid der Rivieren , en van de onderfcheidene Ryswerken san dezelve, vertrouwen wy, dat UEd. Mog. het dubbeld van gemelde fuppletoire Rapport, en het daar toe betrekkelyk Verbaal der gedaane Peil ngen, eensgelyks eerstdaags zullen ontfangen, en misfchien ter zeiver tyd als deeze U Ed. Mog. ter hand zal komen. En hebben wy overzulks het zelve datelyk geëxamineert, in overwaegin^c genomen, en bevonden te behelzen: i°. Een gedetailleerde opgave van de gefteldheid der Rivier-vakken, beneffens de cönfideratien der Landmeeters, betrekelyk de werking der ftroom in dezelve. En a°. Den ftaat der onderfcheiden gemeenfchappelyke werken en opgave der defeéten daar aan bevonden, mitsgaders proje&en tot herftellinge van dezelve, met een calculatie van de materialen en kosten daar toe vereisen t. Betrekkelyk het eerfte, is ons dit poinct voorgekomen van de uiterfte aangelegenheid te zyn, zodanig dac het zelve niet te veel de attentie van U Ed. Mog. en ons fixeeren kan. En zouden wy, om redenen door de Landmeeters hier toe geallegeerd, ons volkomen konnen voegen met derzelver vooiflag, van een onderzoek te laten doen, na de tegenwoordige gefteldheid der Rivieren, door op de best mogelyke wyze na te gaan, hoedanige verandering de hoogte van het Water op de Rivieren benedenwaarts, geduurende het langs hoe meer toegenomene onderfcheid, tusfchen de Peilen te Nymegen en Arnhem, heeft bekomen. Voorts, om, ten einde in het vervolg over de verdere werkingen der Rivieren beter te kunnen oordeelen , op daar toe convenabele plaatzen nog eenige waarnemingen van de dagelykfche hoogte der Rivieren te laaten verrigten, en daar toe nog eenige Peilpaalen te /tellen. Omtrent welk een en ander wy, indien U Ed. Mog. daar toe mede geliefden te komen, de wedeizydfche Landmeeters zouden authorifeeren, om ten aanzien van beide een nader fpecifiquer voorflag en Plan te formeeren, ten einde daar op als dan door U Ed. Mog. en ons zoude konnen worden gerefolveerd, ais na bevinding zullen oordeelen te behoren. En wat het tweede Hoofddeel van dit Rapport aanbetreft , zouden wy ons met alle de daar by voorgeflagene voorziening en reparatien aan de gemeenfchappelyke werken langs de Rivieren, en dus aan het Boven- en Penedenfpyk, boven en in het Bylandfche Kanaal, boven en in de monden van de Whaal en Pannerdenfche Kanaal, mitsgaders de werken aan Zzz a den  den Y«fel, alles in voegen fpecificq by bet Rapport, zoo ten aanzien van de Rys- als Aardewerken vermeld, conformeeren, en U Ed. Mog. tot dezelve mede refulveerende de nodige authorifatie, zoo op den Heer van Hugenpoth tot Aarth, voor zoo veel de werken boven en in hej; Bylandfche Kanaal aargaat,.als op de wederzydfche Landmeeters, voor zoo veel de overige werken aangaat, na gewoonte verleenen. Gelyk wy dezelve mede volgens haar voorflag, zouden authorifeeren, om de verhoogde en aangewonne gronden van den nieuwen aanwasch in de Whaal in het aanftaande voorjaar met levendig Ryshout onder derzelver opzigt te laten bepooten. Wy voegen teffens hier nevens een Request van zekere Gerrit Borgers, aan Hee en Gecommitterdens van beide Provinciën geprefenteerd, daar by verzoekende , deszelfs lluisjen in den binnen voet van een Kmisdyk ia Herwen te mogen behouden, met en nevens het bericht en cönfideratien van den Heer van Hugenpoth tot Aarth, welke wy tot faliciteering der deliberatien daar op hebben ingenomen; en wek verzoek wy in dit geval, indien U Ed. Mog. daar t e meede inclineeren, op den voet als door den Heer van Hugenpoth word voorgeflagen, aan den Suppliant zouden kunnen accordeeren Hier meede eindigende, beveelen wy, Edele Mogende Heeren! U Ed Mog. in G >des Heilige befcherminge. Gefchreven te Arnhem den iS- December tfys. U Ed. Mog. goede Vrienden. De Gecommitteerden ter Beneficeeringe van den Nederrhyn en Ysfel, wegena de Provincie van Gelderland. Ter ordonnantie van dezelve ( Was get.) Bern. Joh. Hof. P. S. Wy zenden teffens hier nevens vier ftuks Ordonnantiën, door onï reeds getekent, met verzoek dat U Ed. Mog. daar op, mede geen reflexie hebbende, dezelve eensgelyks door U Ed. Mog. getekend, aan ons gelieven te remitteeren. Stip-  ( 277 ) 3. W. 3- Loco. Supplement tot het generaale Rapport van den 9. July 1792, bevattende: Pgave van de gefteldheid der Rivier-vakken en cönfideratien, betreffend de werking der ftroom in dezelve. De ftaat der Ryswerken en opgaave van de defeclen, mitsgaders projecten tot herftelling daar van, met de calculatie van de nodige Materiaalen en kosten van dien. Opgemaakt door de Landmeeters W. Beyerinck en J. Engelman, ingevolge de orders van de Edele Mogende Heeren Gecommitteerden tot het benificeeren van den Nederrhyn en Ysfel, wegens de twee i'rovintien Gelderland, mitsgaders Holland en Westvriesland. Edele Mogende Heeren ! Aan het generaale Rapport, het welke de ondergefchreeven U Edele Mogende, by Hoogst derzelve gehoudene Conferentie , de dato den 04. en 25 July dezes jaars gefuppediteerd hadden, mankeerde de bovengemelde opgaave van de gefteldheid der Rivier, en die van de onderfcheidene Ryswerken. De reden van dit mangel, hebben de ondergefchreeven U Edele Mogende by gemelde generaal Rapport voldoende voorgedragen; en hebben nu vervolgens by de eerfte bekwaame gelegendheid, die echter niet eerder, dan voor het laatst van de maand November is geweest, de nodige Peilingen, Metingen en opnemingen der Ryswerken gedaan, ten gevolge dat zy nu de Eer hebben, om aan U Edele Mogende Refolutie van den 24. July te kunnen voldoen. Zullende daar toe in de eerfte plaats, over de gefteldheid der Rivieren U Edele Mogende hunne gedagten voordragen, en dienswegens hier by overgeven het Verbaal der jaarlykfche Peilingen, om in deezen tot een grondflag van hunne bevinding te dienen, om over den ftaat der Riviermonden derzelver gedagten te laaten gaan. Merkende voor af aan, dat zy begrypen, dat om zulks met eenig we« zentlyk vrugt te kunnen doen, zy zig zoo zeer niet zullen kunnen bepaalen, tot een afgetrokkene befchouwing van ieder gedeelte der Rivieren, o£ derzelver byzondere vakken, zoo als men ten aanzien van de onderfcheidene werken gewi on is, de verdeeling te maaken, maar dat daar toe in een ander en meerder algetneene opzigt deeze befchouwing , zou moeten verdeeld, en behandeld worden. Het geene dan gevolglyk zoude kunnen gefchift worden», i*. In de befchouwing van het Rivier-vak, van het Spyk tot aan het punt van feparatie tusfchen de Whaal en 't Pannerdenfche Kanaal. a°. De fituatie van den mond van den Whaal. 30. Die van het Pannerdenfche Kanaal, en eindelyk ten 4°. De fituatie van den mond van den Ysfel. II. Deel* Aaaa Het  C 278 ) Het eerfte gedeelte, namentlyk het Rivier-vak van het Spyk , tot aan het puit van feparatie. Ü everandenng in het zelve voorgevallen, bepaalen zig het meest tusfchen den üitvliet van het Bylandfche Kanaal en het punt van feparatie , zynde de onderduikende Zandplaat, aan de Miliingfche zyde, circa een voet verhoogd, en is in tegendeel de geul langs den Pannerdenfchen waard circa 233 voeten dieper geworden. De ondergefchreven befchouwen deeze verandering , dat als nog geen nadeelige gevolgen, ten aanzien van de Waters verdeeling zal te wagten weezen, dan wel dat het punt van feparatie door deeze gefteldheid in een meerdere graad door de ftroom word aangedaan. ü° Belangens den mond van de Whaal. Uit het Verbaal der jaarlykfche Peilingen, zou het fchynen als of die mo->d in vermogen was toegenomen. Want op de Peilraay Littera C. N°. 1, vind men een vermeerdering in de gemiddelde diepten van 10 duimen, en een vergrooting van de profils inhoud na genoeg 3 quadraat Roeden, voorts op de drie volgende Peilraayen N°. 2, 3 en 4, een gemiddelde vergrooting van 8§ dito Roeden. Zynde ook door het wegbreeken van het MilLngfche fchaar de wydte 5 Roeden toegenomen. Ook hebben zy wyders opgemerkt, dat de aanwas agter de Rits aanmerkelyk is toegenomen en opgehoogd, maar dat de onderduikende Zand plaat, die als een Middel plaat in de Whaal refideerde, circa 1 voet is {dgeloopen-, voorts heeft de mond van de Whaal, door het verleggen van den MiJJhgfcben Zomerdam, by hoog Opperwater een ruimer affchot bekomen, als zynde deeze Dam aan deszelfs heneden pvmt, ter lengte van 170 Roeden , circa 30 Roeden ingelegd, door welke verandering de Whaalmond, by hooge Rivier , zekerlyk een meerdere wydte om te kunnen werken, heeft bekomen. 30. Den mond van 't Pannerdenfche Kanaal. Dit Rivier vak zal in twee - erleie betrekkingen moeten befchouwt worden. Eerst voor den mond of inkomen van het Kanaal , zynde de Nieuwe mond van het zelve. Zoo van dezen mond op de drie ordinaire plaatzen , alwaar de jaarlykfche Peilingen gedaan worden, van die Peilingen het medium genomen word; dan beVomt men in dezen mond, tegens het voorige jaar berekend, a§ duim meerdere diepte, en één quadraat Roede grooter profil. De andere Peilingen, boven en beneden deeze jaarlykfche Peilingen ge. daan , toonen mede geen aanmerl*elyk verfchil. Dan vervolgens ten opzigte van den eigentlyken mond van dit Kanaal moeten de ondergefchreven aanmerken, dat die mond, volgens het me duim der drie rdinaire Peilingen in dezelve gedaan, 1 duim ondieperen $ quadraat Roede kleiner zou zyn geworden, het geene in den eerften opftag zou fchynen, als of 'er geen wezentlyke verandering was voorgevallen. 1T Het  ( 279 ) Het komt de ondergefchreven nogthans voor, dat men de zaak nader inziende een meerder verfchü zal 'ontdekken. Want op de 2. Peilraay bevind men, dat de gemiddelde diepte is 12 voet 5f duim, daar op diezelfde Peilraay in het voorleden jiar, de gemiddelde diepte was 13 voet 51 duim; dus heeft de mond aldaar een wezentlyke verondieping van nagenoeg 12 duimen, en, ten aanzien van het profils inhoud, 3| quadraat Roeden vermindering bekomen. 4°. De mond van den YsCel. Het blykt uit het meergemelde Verbaal, dat deeze mond zedert het vorige jaar j?| duim dieper, en i{T quadraat Roede grooter zoude geworden zyn. En moeten de ondergefchreeven U Edele Mogende wyders, ten aanzien van den Rhyn, even beneden den Ysfel-mond, informeeren: Dat even beneden de bovenfte Huisfenfe Krib , een dwars Krib door die van Cieef werkelyk wierd uitgeftoken, op een gemildefde diepte van 14 voeten, welk werk van wegens de nabyheid van 't punt van feparatie tusfchen den Rhyn en YsOl, niet buiten bedenking kan gefield worden } Damemlyk of daar door niet dikwils een opzetting van Water zou bewerkt worden. Het Vaarwater in dit Rivier vak, fchynt alle voormalige hinder ten aan« zien van de Scheepvaart weggenomen te zyn, zoo niet even boven de eerfte dwars-krib by laa^e Rivier, eenige droogte zig wederom mogte opdoen. . -r«iiT#jijiÉL^firt tfVïh -&t jtatMïd :c '.*.» • '.•» '' Volgens de ■ Peiling in den beneden-Rhyn by't Malburgfche • veer, zou aldaar de Rhyn 5$ duim verondiept, 2 Roeden breeder, en een quadraat Roede grooter geworden zyn. Uit deeze opgegeevene gefteldheden der Rivier monden, zou principalyk kunnen aangemerkt worden: Dat het u;c derzelver gefteldheid en geo' ferveerde verandering wel zou fchynen, als of de mond van de Wha-J, mitsgaders die van den Ysfel in groote toegenomen, en in tegendeel de mond van den, Rhyn by het Pannerdenfche Kanaal in groote verminderd was. In hoe verre dit fchynbaare met de waarheid over een komt, kunnen de ondergefchreeven wegens mangel van genoegzaame obfervatien niet bepalen, om dat men uit de groote van de Profilen geen notoir gevolg kan opmaken, omtrent de daadelyk werkende vermogens der Rivier monden. U Edele Mogende, gelieven ten deezen opzigte te begrypen: Dat de fnelheid der ftroom, waar mede de Proftien werken , eigentlyk 't werkend vermogen van de Rivier - monden uitmaakt: en daar zy ten aanzien van de fnelheid der ftroom, met welke de Profilen voormaals werkende zyn geweest, of nu werkende zyn, niet zyn geinformeert; zoo mist men een der principaalfte vereischte tot een waare bepaaling. Ondertusfchen is dee/.e verandering, welke men ten opzigte der profils - vermogens der Rivier-monden komt te ontdekken, niet eeniglyk dat geene, waar uit voormads, en nu nog bedenkingen ten aanzien van de tegenswoordige Waters verdeeling kunnen geboren worden: 'er zyn nog andere oblerva- Aaaa 2 tien  ( 280 ) tien, die mede verandering ten aanzien van het werkend vermogen der Rivfer-monden kunnen aantoonen, en deeze zyn, de dagelykfche waarnemingen, welke U Edele Mogende ten aanzien van de oppervlakkige hoogtens der Rivieren aan de Peilpaalen te Nymegen, Arnhem en Doesburgh laten doen. Deeze waarnemingen toonen een lleeds toenemend verfchil in de oppervlakkige Water-hoogtens aan, byzonder met opzigt tot de PeilpaaLn te Nymegen en Arnhem, terwyl de oppervlakte, van den Rhyn Reeds verminderd, of die van de Whaal vermeerderd. Zoo ook ontdekt men even dezelfde verandering by de waarneeming aan de Pei'paalen te Pannerden in Whaal en het Pannerdenfche Kanaal, op even gelyke afflanden van het punt van feparatie gefield, vermits daar voormaals die peilen gelyk plagten te tekenen, de Whaal nu 5 a 6 duimen hooger tekend dan de Rhyn. Niet tegenflaande deeze waarnemingen, en de ogenfchynelyke veranderingen dienswegens blykbaar, zoo kunnen de ondergefchreven nogthans gezamentlyk enkel uit dezelve met geen genoegzaame zekerheid U Edele Mogende informeeren, welke de oorzaak van deeze verandering der Watersgefleldheid mogt weezen, en veel weiniger of zulke verandering tot de regelmaatigc Waters verdeeling al of niet nodig zy •, aangezien de verfchillen, welken men aan de peilen ontwaar wordt, uit onderfcheidene oorzaaken kunnen ontflaan, namentlyk: 1°. Zo de Rivier de Whaal door een ophoging van deszelfs bedde, of verkleining van deszelfs Profils vermogen beneden, niet vermogend was, het water dat die Rivier door deszelfs mond bekoomt, na een voormalig ^verval of afhelling te doen afvlieten, dan moest daar door een oppervlakkige ryzing van het Water ontdaan, en het geene de oorzaak van de verandering aan de Peilpaalen dan zoude weezen. a*. Ook zou het verfchïï kunnen oorfpronglyk zyn, door een meerder verval dat de Rivier de Rhyn beneden Arnhem hadde bekomen, invoege daar door de afhelling vermeerderd zou zyn geworden, of ook dat het profil der Rivier te Arnhem in groote was toegenomen. 3°. H.t verfchil zou ook kunnen voorkomen, uit een verkleining van de Profden tot de monden van de Rivier den Rhyn gehoorende, waar door die Rivier door dezelve zo veel water niet bckoomd als zy na deszelfs gefteldheid benedenwaards benodigd hadde, waar door dan natuurlyk de oppervlskkige hoogte in de profilen benedenwaards moet verminderen, doch op de Rivieren, welke door deeze vermindering een meerdere quantiteit water bekomen zou, dan de oppervlakte van het water moeten ryzen. fn een van deeze drie opgegeven oorzaaken moet men de reden van de befpeurde verandering der oppervlakkige hoogtens van de Rivieren zoeken , ten waare men mogt fustineren , dat de opgenoemde oorzaaken onder malkanderen gemengeld konden zyn; doch dit zou ftryden tegens een gezonde Rivier-kunde, namentlyk dat een Rivier welke meerder verval bekoomt, door deszelfs mond minder water zou tot zig neemen. U Ede»  ( a8i ) U Eiele Mogende zullen ligtelyk liet gewigt penetreeren, van een ftellig onderzoek ten opzigte van de waare oorzaak; aangezien als de twee eerstgemelde de reden van de bevondene verandering mogten weezen, als dan 't geval zig tot de Rivieren zelve, en niet tot de monden bepaald, dienswegens zoo zeer geen object tot de deliberatien van U Edele Mogende zou komen op te leveren : daar in tegendeel inval bet 2>de geftelde de oorzaak mogt weezen, als dan in der daad een aller intresfant poinct tot hoogst derzelver deliberatie zoude komen te verfchafFen, want hier door zou nu werke'yk een onregelmatige Waters verdeeling kunnen aanweezig zyn, of wel in het vervolg daar uit gebooren worden, en dus de tegenswojrdige dadelyke werking der Rivieren in derzelver gevolgen ooi' zadt zyn van zulke onheilen, als de ervaring heeft geleerd, dat een onregelmatige Warers verdeeling ten abfolute gevolgen heeft. Het *al U Elele Mogende, zoo de ondergefchreven vertrouwen, niet onaangenaam zyn, als zy de hier voor voorondertelde gevallen eenigzints in derzelver gevolgen, welke met zodanige oorzaaken op de Rivier gepaart moeten gaan, te omfchryven, om daar uit de middelen tot een nader onderzoek af te leiden. Zoo het eerfte geftelde de oorzaak mogt weezen, dan moet de verhoging van het water op de Whaal ontftaan, of uit een generaale verhoging van deszelfs bedding, of uit een byzondere verhoging van het bedde even beneden Nymegen, of een verkleining van het profil voor de Stad, alwaar de Peilpaal ftait. Het eerüe vooronder Held wordende, zoo km een zodanige generaale verhoging van het bedde niet monentelyk gefchieder, daar zou een g-ruime tyd toe nodig weezen, en deeze verhoging zou van boven na beneden, of van beneden na boven moeten gtfehuden. Gefchiede de verhoging van boven na beneden, dan zou benedenwaards de oppervlakkige ftaat van 't wa^er, alwaar geen verhoging van 't bedde was, in oppervlakte niet ryzen, en gefchiede het verhogen van het bedde van beneden na boven , dan moest de verhoging benedenwaards het meeste en bovenivaards minder zyn. En was het verkleinen van 't profil der Rivier even beneden, en voor de Stal Nymegen de eenige oorzaak, dan zou beneden die Stad deeze verhoging in de oppervlakte van de Rivier niet befpeurt worden. Het ide geval, namentlyk zoo een meer verval op de Rivier de Rhyn de oorzaak van het verfchil der oppervlakkige gefteldheid der Rivier mogt weezen; Dan moet even dezelve voorftelling als op de Whaal is gedaan, hier ook gelden, namentlyk dat zulke verandering niet momentelyk dan wel na verloop van eenige tyd moet vooronderfteld worden gefchied te zyn, en dan ten aanzien van de wyze «vaar op de Rhyn dit meerder verval bekomen hadde, even dezelve tekens in de oppervlakkige gefteldheid kunnen zyn waargenomen , ook zoo het profil by de Peilpaal eenigiyk vergroot mogte zyn, dan zou benedenwaards, daar door geen verandering in de oppervlakkige ftaat befpeurt worden. 11. Deel. Bbbb Et*  ( aSi ) Eindelyk zoo het gemelde verfchil door een verlies van water tot den Rhyn mogte ontfbaan, dan is het zeker, dat beneden de Peilpaal voor Arnhem, een generaale verlaaging van den Rhyn tot de oppervlakkige hoog. te van de Whaal gerekend, moet kunnen befpeurd worden. U Edele Mogende zullen uit deeze orafchryving gelieven te remarquee-. ren, dat men in het zekere van- de eigenljke oorzaak dezer befpeurde verandaingen beter zoude kunnen geinformeert zyn, in val men genoegzame waarneming.n hadde; van de fneJhedens waar mede de Rivier-monden werken, of van de oppervlakkigs hoogtens der Rivier in haare byzondere. werkingen befchouwt. Want gefteld, men hadde by het meeten der profil, len van dc Rivier• monden, gelyk zulks by jaarlykfche Peilingen word gedaan, teffens jaarlyks de fnelheid van den ftroom in zodanig profil waargenomen, dan zou men zekerlyk kunnen nagaan uit de quannteit van water, die werkelyk door den mond pasfeert, of 'er al of niet wezentlyke veranderingen waren voorgevallen, want die profils inhoud en fnelheid van den droom in een profil zyn het werkend vermogen van de Rivier, gevolglik in cas men op dusdanige wyze bekomen hadde het werkelyk vermogen van de Rivier, en dit vermogen het eene tegens het andere jaar vergeleek, men in deeze betrekking geen verandering befueurende, dan was het zeker, dat zoo 'er als dan evens wel benedenwaards op de Rivier gelyke veranderingen als nu befpeurt wierden, zulks aan geen verlies van water van de een of andere Rivier kan toegefchreven worden. Ook zou men ten aanzien van een meerdere waarneming der oppervlakkige Riviershoogte kunnen geïnformeerd zyn geworden: wamgeflcid men had beneden Nymegen op de Whaal, en ook beneden Arnhem op den Rhyii, nog drie of vier waarnemingen , en men befpeurde aan deeze alle te gelyk na genoeg bet zelfde vetfehil, dan was het genoegzaam zeker, dat een verlies van water aanleiding tot deeze verandering hadde gegeeven, en niet een gelyk verfchil befpeurd wordende, maar het zig eeniglyk aan de Peilen tusfchen Nymegen en Arnhem , of een ander van dien kwam te bepaalen; dan zou men met genoegzaame zekerheid kunnen beiluiten, dat de benedenwaardfche Riviers gefteldheid daar van de oorzaak was. Uit overweeging van het voorfchreven, neemen de ondergefchreven de vryheid U Edele Mogende in confidentie te geven, of het van geen wezentlyk nut zoude weezen, als U Edele Mogende een onderzoek lieten doen, na de tegenswoordige gefteldheid der Rivieren ten einde op de best mogelyke wys na te gaan, hoedanige verandering de hoogte van 't water op de Rivieren benedenwaards, door de bekende verandering aan de Peilpaalen te Nymegen en Arnhem, hadde bekomen; dat'er wyders, ora in het vervolg over de verdere werkingen der Rivieren beter te kunnen oordeelen , op de daar toe convenable plaatzen, ingevolge een voor af aan U Edele Mogende te fuppediteeren plan, nog eenige waarnemingen van de dagelykfche hoogtens der Rivieren te laaten verrigten, en daar tóe nog eeriige Peilpaalen te ftellen, zoo en in dier voegen als zulks in dat plan nader onderworpen en bepaald behoorde te worden. Zyn*  ( *k ) Zynde de tweede ondergefchreven boven dien nog van gedagteb i om tot voornoemde einde te continueeren met de Proeven der ;frelhedcn fcj de Rivier-monden, ten einde daar uit op de meest zekerfte tfytoi bet dadelyk werkend vermogen der Rivieren te kunnen nagaan. En zyn de ondergefchreven dienswegens met meerdere gepermoveett om U Edele Mogende zodanige mefures. voor,, re. d agen. Uit overweging, dat door hét Kribben dat boven Malburgen op den Rhyn gefchied, het niet onivaaiieJiyrcIyk word, of'er zullen eenige Zandfpecien aldaar in bcweeging gebrast worden, door welke oorzaak, cn mede door andere fpecien, roet welke het wat c* ordinair by V llerk werken der Rivier bezet is, het zou kunnen gebeuren, dat in 'c Rivier-vak voot Arnhem, mede een verhoging van het bedde, of wel een verkleining Van het profil aldaar veroorzaakt zou worden, en dus daar door het water in dat profil in oppervlakkige hoogte ry/.ende, het dus zou fchynen of de verfchillen in de Watershoogte tusfchen Nymegen en Arnhem cesreerende waren, daar nogthans de verandering wel begreepen wordende, aan een meerdere gevaarlyke verondieping van het bedde van den Rhyn zou moeten toegefchreven worden. • • . • Hier mede het eerfte gedeelte van dit Rapport afgehandeld hebbende, zoo zullen de ondergefchreven tot het tweede gedeelte kunnen overgaan. Namentlyk tot de opgave van den bevonden ftaat der Ryswerken, met het projVct tot de herftellng van de daar aan gevonden defecten-, mits* gaders calculatien der daar toe nodige maceriaalen en kosten van dien, in welke behandeling zy wederom de gewoone orders zullen volgen, en dus in de eerfte plaats de Eer hebben, omtrent de Bovenfpykfche Ryswerken U Edele Mogende voor te dragen. A. Omtrent de Ryswerken, de drie Provintien en Kamer van Cleef gahorende. De bovenfte Krib is de nek eeniger maate ontramponeert, gelyk ook de deklaag en voorkant der benedenfte Krib, zullende de bovenfte Krib de nek met een deklaag, en het Oever daar agter met een Ruwaard, als ook de benedenfte Krib, in de voorkant met twee baardlaagen, en een deklaag gerepareerd en herfteld behooren te worden, waar toe nodig is 17 Vimmen, en boven een Paal per bos nog 5000 ftuks Kribpalen, en aan Grindfpecien 150 Akens, hetgeen aan kosten zal bedragen, Voor de Houtleverantie ad ai Guldens de vim maat- houc ƒ357 Aan Kribpaalen ad 12 Guldens het 1000. ~t . . 60 Aan Grindfpecien den Aak ad 1 Gulden. ... .150 Arbeids loonen ad 5 Gulden de vim. 85 Aan hout-leggen, hout- en Grind ontfangen. . . 70 Te zamen . ƒ722 vimmen B, De Ryswerken tot de Casfa van de vier Provintien en de Kamer van Cleef gehorende, hebben de ondergefchreven mede eenige kleine de- Bbbb 2 fecbsh  ( ) feflen bevonden, als namentlyk dat de voorkant van 't Ryswerk tusfchen het Spykfche Veer , en de benedenfte Krib met een baardlaag vernieuwd, en één deklaag in de nek over het dwars Kribje gelegd, en in het Ryswerk tot den doorbraak eenige laagtens in de werken gezakt zynde, gerepareerd en uitgevuld behoorden te worden, waar toe te zamen nodig is -22 vimmen Beneden den doorbraak, aan het beneden einde, is het Ryswerk, ter lengte van i3 Roeden, 1 en § voet gezakt, het welk tot ophaaling met het dwars Kribje daar agter gelegen nodig heeft . 10 Voorts nog tot het zetten van eenige nieuwe Voortuinen en tot Pootftok, op deeze werken 3 Te zamen . - 3^ vimmen De vim ad 21 Guldens bedraagd .... . . ƒ 735 Kribpaalen boven een paal per bos nog 10,000 ftuks ad 12 Guldens het 1000 120 Aan Grind over de Voorkant en Deklaagen van het geheele werk 300 Akens, de Aak gerekend 1 Gulden . 300 Aarbeids-loonen ad 5 Guldens de vim 175 Aan houdeggen, hout en Grind ontfangen . . .100 Te zamen . f'430 ae. Het Benedenfpyk betreffende. De Ryswerken aan deezen Oever ge\eu, hebben de ondergefchreven de voormalige opgegeven defecten aanmerkelyk toegenomen gevonden, zynde de bovenfte Krib 2 as voet verl. agd en afg Heten, tot welkers ophaaling benevens het werk, agter en in de nek dier Krib te zamen vereischt word een qnantiteit van - 134 vimmen Tot reparatie van 't bovenfte Bleejpak weik, dat mede in fituatie aanmerkelyk verërgerd is, zal den Oever ter lengte van 52 Roeden met Baard- en Deklagen opgewerkt, en voorts zal één Ruwaard voor den nog ongedekten bovenleggende Oever, moeten aangelegd en den opgetrokken Baardlaag ter lengte van 42. Roeden bovenwaards gerepareert moeten worden, waar toe nodig 120 Te zamen '. - 254 vimmen Ook is 't Oever agter de bovengemelde 52 Roeden (zonder beflag werk gebleven zynde) van tyd tot tyd by hooge Rivier veel afgenomen, tot welke uitvulling nodig zal zyn 520 fchaften fpeeic. Wyders word 'er tot het bewerken van deeze voorgemelde quanüteit Ryshout, boven een paal per bos nog vereischt een tal van 80.000 ftuks  80,000 fluks Kribpaalen, mitsgaders 1050 Akens grind, welke aan kosten zuilen bedragen, voor de Houtleverantie ad ao Guldens de vim Maats hout • ƒ 5080 - o - o Arbeidsloon ad 5 Guldens de vim - 1270 - o * o Aan Aarde tot uitvulling van den Oever ad 1 Gulden de fchaft ...... ^, ^ * *•*••••••<• - 520 - 0 - o Aan Paaien ad 12 Guliens het 1000 90-0 . 0 . 0 Aan Grindfpecien ad 1 Gulden per Aak , IOj0 . 0 . 0 Voor houtleggen, houttellen en Grind ontfangen . -300-0-0 Te zamen . ƒ9180 -0-0 welke de reparatien van de Benedenfpykfche werken zullen komen te kosten. Edoch moet hier van worden afgetrokken de reeds geimpendeerde fom ad ... ƒ 241a-16 • o. welke voor de Aankoop, Transport en Ontfangst, het bewaaken van 82 vimmen Ryshout (zoo als in het Rapport van July dezes jaars omfchrevcn) is aangewend geworden; Blyvende alzo de nog te doene kosten de fom van zes duizend zeven hm der d zeven en zestig Guldens. %de Den Ouden Rhynmond. Aan den Rysberm in deezen mond gelegen, hebben de ondergefchreven geen defecten bevonden. 4de De Ryswerken boven, en in *t Bylandfche Kanaal. Aan het beneden-einde van den Noordelyken Oever, is een lengte vart circa 230 Roeden, alwaar het werk op eenige plaatfen in de voorkant gezakt is, het welk met eenige Baardlaagen zal moeten opgehaald en geëgalifèert worden, waar toe zal nodig zyn 25 vimmen, de vim voor in* koop op 19 Gulden.s gerekend bedraagd .... ƒ475 - 0-0 Tot het verwerken 5 Guldens de vim . . . . -125 - o • o Tot begrinding van de voorgemelde lengte 150 fchaft ad i| Gulden de fchaft - 187 . 10 - o Boven een paal per bos nog 5000 ftuks ad is Guldens het 1000 60 - 0-0 Aan hout leggen, hout en Grind ontfangen . . - 100 - o > o Tot het begrinden van 't Ryswerk ter lengte van 126 Roeden van den ouden Schepkop af, gerekend met f fchaft op de (trekkende Roede 42 fchaft, ad i| Gulden . . - 52-10-0 Op de deklaag van het in voorleden jaar opgehaalde Ryswerk, is het uitgroeijende hout verdronken, tot welkers beplanting met Pootftok, op het agterfte gedeelte van het zelve ter lengte van 250 Roeden, men nodig heeft 8 vimmen Transport . - ioco - o - O 11. Deel. C ccc vuof  |; a36 } Transport . * ïooo - o - o voor inkoop en bewerken op 30 Guldens gerekend, be- draagd , • 24^ - ° • o Het is wyders de ondergefchrevene voorgekomen , dat op de Bleeslaag aan de Noordzyde, als nog geen Grind vereischt word: maar by 't bepeilen en examineeren van de Blce?lagen aan de Hallerweide boven en beneden den doorbraak, hebben zy bevonden» dat dezelve eene generaale beg'inding nodig heeft van 5 Akens grind, op de ftrekkende Roede en dus op de geheele lengte van 335 Roeden 1675 Akens, ad ij Galden den Aak, bedraagd - 2094 . 0-0 Te zamen . f 3334 - o - o het geene in 't Bylandfche Kanaal zoude behoren verwerkt te worden. Voorts hebben de ondergefchreven bevonden, dat de Bleeslagen aan de Noordzyde nog een lengte van 56 Roeden, en aan de Zuidzyde nog een lengte van 80 Roeden met geene deklaagen opgehaald zynde, de dekking deezer werken, rog wel een jaar zoude kunnen worden uitgefteld: vermits de Bleeslagen door de Baardlagen gedekt zynde, nog in eene ze r goede pofitie zyn gelegen. $de De werken, boven en in de Riviermonden van de Whaal, en het Panner* denfche Kanaal. Firn Schaft. Palen. Op de Miliingfche Krib is in de nek een laagte, welke zal behooren uitgevuld te worden, en daat by de defecte Tuynen op de deklaag gerepareert, waar toe zal nodig zyn -5 • Aan Kribpaalen boven een paal per bos . - - - 500 Op het voor twee Jaaren nieuw opgehaalde Miliingfche Bleeswerk ter lengte van 64 Roeden, zal mede eenige grind gebragt moeten worden, te zamen voor de gemelde Krib, en dat werk - - I22 Het Ryswerk aan den Pannerdenfchen Oever, van het boven einde van de Schaapskooy afgerekend, is een lengte van 70 Roeden, het welke met een dunne deklaag I hoorde te worden o vei trokken, voorts fs van daar het Ryswerk in de voorkant een lengte van 160 Roeden gezakt, het welk met een baardlaag behoorde uitgevuld, en de hooge Oever met een nieuwen Ruwaard gedekt te worden, tot welk een en ander nodig is . , . 64 Tot het begrinden dezer werken met het voorfront van den zogenaamden Mookfchen Dam 450 Boven een paal per bos zullen nog nodig zyn aan Palen - - . 25,000 Tramptrt . - 69 - 57a • 115,500  C >*7 ) Fint. Schaft. Palen, Transport . - 69 - 57a - 25,50* Aan den Hoofddam, tot het repareeren en ophaalen van den Rysberm aan de WhaaJzyde, ter lengte van 90 Roeden a ot het uitvullen van eenige verzakkingen en tot verder reparatien van den Rysberm aan de zyde van de mond van het Pannerdenfche Kanaal, van het punt van feparatie tot aan de nek van de lange Krib, circa ter lengte van 100 Roeden .».».... flJt Tot 't begrinden dezer werken 20o Nog aan Krib-palen boven een paal per bos roooö Aan de lange Krib, in de mond van 't Pannerdenfche Kanaal, van den Hoofddam afgaande, is tot repareering van de doorgebroken en uitgedrevene laagtens in de opgewerkte verhoging van de Krib met 't betuinen van een ged-elte dcrzelve te zamen nodig 45 Tot 't begrinden Nog aan Kribpaalen boven een paal per bos . . - - . 1x006 Tot de reparatien dezer gem. werken zamen nodig.. -154 - 92a - 47.500 Be hout leveran ie per vim gerekend op 18 Guldens . f 27/2 . - Het veriverken ad 5 Guldens de vim 770 - . De Paaien ad 12 Guldens het 1000 ^70 . De Grind ad i£ Gulden het fchaft . . . . , - 2383 - » Voor homleggen, hout en Grind ontfangen . . - aoo - « Wyders hebben de ondergefchreven by hunne Infpectie be« vonden, dat op den nieuwen aanwas in de Whaal de laage gronden by de uitgebragte Ritz in den voorleden Herfst bepoot s a a f vDeten verhoogd, en ook aanmerkelyk is vergroot geworden: om welke redenen, zy U Edele Mogende proponeeren, om deeze gronden in het aanftaande voorjaar met groen en levendig Ryshout weder te bepooten, waar toe nodig zal zyn 40 Vimmen, de vim gerekend (voor inkoop 18 Guldens, het beplanten 10) zamen op 28 Guldens de vim , zal de kosten hier van komen te bedragen - 1120 - . Te zamen . f 6815 - . het welk tot de Werken te Pannerden behoord aangewend te worden. 6de De Werken van de vier Provintien, Aan den Pannerdenfchen Dyk en 52 Roeden Bleeswerk daar voor gelegen, is aan het beneden-einde van het Ryswerk de deklaag aan de voorkant gedeeltelyk gezakt, en gedeeltelyk ontramponeert, het welke tot her- Cccc 2 #e/.  C 288 ) Aarde, Vim. Schaft. Palen, ftefling zoude nodig hebben . • . . - jch. - * En tot begrinden der voorkant van de geheele 5a Roeden . • > • " * " " 10 Tot het repareeren van den Ruwaard voor den Dyk, lang 24 Roeden 6 Tot het beaarden van dezelve . • . " 60 Aan de benedenfte Krib zal een baardlaagje op de punt moeten gelegt worden, daar toe nodig - - - 1 Tot het begrinden van een gedeelte dezer Krib *5 Tot het begrinden van de voorkant van de kromme Krib aan den Zorgdyk . . • 5 Aan Kribpalen boven een t aal per bos . ------ 4000 Ten aanzien van den Dyk by her Huis van Tilleman, moeten de ondergefchreven aanmerken, dut by het laatfte hoog opperwater, door dien Dyk een aanmerkelyke kwelling is befpeurd geworden, invoegen zulks niet buiten bedenking was van gevaarlyke gevolgen; tot voorkoming van dusdanige voorvallen en het piaevenieren van meerdere defastres, zouden de ondergefchreven proponeeren het aanleggen van één Aarden-berm lang 12 Roeden, op kruin breed 4 Roeden, zullende daar toe nodig zyn • " 80 m - 140. 9. 50. 4000. De aarde per fchaft 1 Gulden . • • f H " • Het Ryshout voor de leverantie ad 18 Guldens de vim . - 162. - - Voor 't verwerken 6 Guldens • - • - - 108 - - De grind per fchaft i| Gulden . . • • - 75 " Kribpalen ad 12 Gulden 't 1000 . . ... - 48 - - Houtleggen, hout en grind ontfangen . • . - 40 - - Te zamen gecalculeerd op . f 573 ~ * yde De Werken boven en in den mond van den Ysfel. Aan deeze werken hebben de ondergefchreven geen aanmerkelyke defecten gevonden, dan wel dat op zommige plaatfen de voorkant en. de deklagen eenigzints ontramponeerd waren. Zoo dat ten aanzien van de twee Kribben boven den Ysfel gelegen, de punten en voorkant met een baardlaagje opgehaald zullen moeten worden, en voorts de boven-lagen met nieuwe Tuinen voorzien, en de deklagen begtind, waar toe nodig zoude zyn-- Aan  ( m ) Vim. Paten. Schaft Aan Ryhoüt i k , . . 1? Hoven een paal per bos aan paaien .... 5ooo Aan Grind fpecie ...... do Hec Rleeswerk boven den mond van den Ysfel zal gedeeltelyk met een baardlaag, en gedeeltelyk met een deklaag moeten gerepareerd worden , en ook zal de Ruwaard voor den bovenden Dyk moeten gerepareerd worden, waar toe zon nodig zyn . . . 20 Aan Paaien, boven een paal per bos * ... gooó Aan Grind fpecien . . . ? * * ' 78 Am de Noordzyde by Kramers Huis, is een lengte van 53 Roeden beneden bet Pontegat, alwaar bet Ryswerk met een dun Baardlaagje behoord gerepareert te worden . - „ é , k t . - 9 Aan Krib paaien 2§OÖ ■ A n G.ind 4 ...... ^ Het Ryswerk van het Pontegat, tot aan den kop van den Ysfel , ter leegte van 40 Roeden met een dunne dek'aag te overkleeden . . 4 - 5 Aan Paa,^n . . . . .... - . 25co Aa Grind ' » i ï . » - - - - . - Mö Tot het repareeren van de kop van den Ysfel met den Rysberm aan den Rbynkanc lang 48 Roeden 4 - $ Aan Paaien 400Q Aan Grind , .... . 5S 59. 20,000. 253. Het Ryshout, het welk op de werken aan de Noord- en Zuidzyde Van den Ysfei gelegen, dit jaar zal «meten gefneeden worden , zal nagenoeg het vóorfchreven nodige Ryshout afbrengen, het geene dan ook onder het goedvinden van U Édele Mogende tot vóorfchreven reparatien zou kunnen gebruj.',-t Worden. Zullende dus tot vóorfchreven reparatien de kosten bedragen t Tot het fnyden en transporteeren van vóorfchreven vio tal Ryshout . » . . . . . ƒ 11S - Tot het verwerken ad 5 Guldens de vim ... t95 . * Tot aankoop van Paden ad 12 Guldens het 1000 . . 240 - * De grind ad 1 Gulden 10 duivers de fchaft , . . 379 . . IJou;legger en Opzienders onkosten . . . . 120 - * Tot uitvull.ng van eenige uit edreeven laagtens op *t Maaiveld by het punt van feparatie, en tot uitvulling van ee-ige arpla>ijn£ren, aan den Noorlelykeu Leydyk ter lengte van 175 Roeden, nodig 115 fchaften ad 1 Gulden de fchaft - 125 - - rr rx Te zamen . ƒ 1277 - - i ^ Deel, Dddd De  C 29^ ) de onkosten aan alle de Ryswerken tot den Ysfel gehorende. Hier mede dit fuppletoire Rapport in deszelfs beide betrekkingen afgehandeld hebbende, zullen de ondergefchreven de hier vooren opgegeven kosten tot reparatie der bevonden defecten te zamen voegen, zoo als die tot de byzondere Casfen zyn gehoorende. i, a. De Bovenfpykfche Kribben tot de Casfa van de drie Provintien en de Kamer van Cleef, gehoorende de fom van . ... ƒ 72a • - b. De Bovenfpykfche Bleeswerken tot de Casfa van de Vier Provintien en de Kamer van Cleef gehorende de fom van . . 1430 - - t . . De Benedenfpykfche werken tot de Casfa van de twee Provintien en de Kamer van Cleef gehorende de fom van . . . . 6767 - - 4 . . De werken boven en in 't Bylandfche Kanaal tot de Casfa van de twee Provintien Gelderland en Holland gehorende, de fom van ... - 3334 . . 5 . . De werken boven en in de monden van de Whaal en Pannerdenfche Kanaal, tot de Casfa van de twee Provintien Gelderland en Holland g.horende, de fom van . ... . . .... » - 6815 . - é . . De werken te Pannerden tot de Casfa van de vier Provintien gehorende, de fom van • - 573 - ; 7 . . De werken aan den Ysfel tot de Casfa van de twee Provintien Gelderland en Holland gehorende, de fom van ... ... - 1277 - - De totale fom . . ƒ20918 . - De ondergefchreven hoopen hier mede aan hunne bekomen orders te hebben voldaan, en neemen de vryheid» om zich met den diepften Eerbied te noemen, Edele Mogende Heeren! Uwer Edele Mogenden Onderdanige en Gehoorzame Dienaaren. Lent den 15. De- Willem Beyerinck. cember 1792. J. Engelman. Extraö  3. W. 4. loco. Extract uit het Register der Re- folutien van de Ed. Mog. Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en Westvriesland, genomen op Den 8. January 1793. \s gehoord het rapport der Heeren Hun Ed. Mog. Commisfarisfen tot de zaaken van 'sLands Rivieren, geèxamineert hebbende eene Misfive, door Heeren Gecommitteerden ter beneficeering van Neder-Rhyn en Yslel, wegers de Provincie van Gelderland, gefchreeven te Arnhem den 18 December jongstleden , benevens eenige daar toe behoorende Bylagen en vier Ordonnantiën, de Kas der twee Provinciën concerneerende : Voorts mede geé'x ruïneert hebbende, het Verbaal der Jaarlykfche peilingen, als mede het Supplement Rapport, door wederzydfche Landmeeters, in dato 15 December daar bevorens ondertekend , en aan Heeren Gecommitteerden van beide Provinciën overgeleverd , betreffende de tegenwoordige gefteldheid der Riviervakken , en voorts inhoudende eene opgaaf van de bevonden defecten aan de gemeenfchappelyke Rivierwerken, mitsgaelers voorflag en fiering van kosten, wegens de te doene reparatien: Waar op gedelibereerd zynde, is, conform hec ad,is van welgemelde Heeren Commisfarisfen, goedgevonden en verdaan , dat de bovengem 1de vier Ordonnantiën , de Kas der twee Provinciën concerneerende , en reeds door Heeren Gecommitteerden van Gelderland getekend zynde, mede van wegens Hun Ed. Mog. zullen worden ondertekent, en voorts aanlaatst^emelde Heeren Gecommitteerden van Gelderland verzonden , met en benevens de hier na geïnfereerde, en ten deezen gearresteerde Misfive; Dat wyders het voorfz. Verbaal en Supplement Rapport , van wederzyds Landmeeters , aan den Infpecteur Generaai Brunings zuilen worden gezonden , ten einde daar van by een volgend te doen rapport aan Hun Ed. Groot Mog., wegens den ftaat der Boven-Rivieren en derzelver Werken, het noodig gebruik te maaken. En zal Extr:ct deezer gegeven worden aan welgemelde Heeren Commislaristen, benevens den Infpecteur Generaal Brunings, tot derzelver naricht. Edele Mogende Heeren! Op den ontvangst van Uwer Ed. Mog. Misfive van den 18 December jongstleden, met de vereiserne oplettenheid geëxamineert hebbende, het by ons insgeiyks ontvangen Supplement Rapport, door wederzyds Landmeeters, den 15. daar bevorens ondertekend, concerneerende eensdeels, de gefteldheid der verfcheiden Riviervakken , en anderendeels, de te doene reparatien Dddd s aan  C 292 ) aan de defect bevonden Ryswerken; zoo kannen wy, wat het laatste be-reft, met, de daar by voorgeflagen reparatien , ons zeer wel conformeeren , approbeerende mitsdien , dat de Heer van Hugenpoth en wederzyds Landmeeters, rcspectivelyk geauthorifeert worden, om het noodige hout ten minsten pryze in te koopen , en de voorgeftelde reparatien , by de eerfte gunstige Riviers hoogte, op den gewoonen voet, werkftellig te maaken, terwyl wy echter U Ed. Mog verdoeken moeten, om de voorfz. authorifule tevens, voor zoo verre ons aangaat, te extendeeren , op den by deeze Provincie aangeftelden Opper-Opziener Gunther, ten einde, by abfentie van den Landmeeter Engel, man , te fungeeren. Wy vleijen ons voor het overige, dat de hoognodige Reparatien der Werken op het Beneden-Spyk, als nu by de eerfte bekwaame Rivhrs hoogre , zonder verder uitftel, zullen kunnen ter uitvoer gebragt worden , nadien men van achteren ziet, (het geen zekerlyk te verwachten was") dat door het dilay der Cleeffche Regeering , deeze Reparatien * van aanbelang geworden zyn. Wat het eerfte point aanbelangt, bedce'ende het onderzoek wegens de gefteldheid der Rivier-Takken, met betrekking tot derzelver onderlinge propmien en vermogens; zo hebben wy by verfcheiden gelegenheden getoond, dit Stuk altoos en voornaamlyk , fints de gemaakte veranderingen op de Boven-Rivieren, als van het hoogfte aanbelang te befchouwen. Niets der hal ven was ons aangenamer , dan uit Uwer Ed. Mog. opgemelde Misfive te verneemen, dat dezelven geneigd zyn, om hier toe met allen ernst te coöpereeren , en mitsdien de gepaste middelen in het werk te Hellen , ten einde , zo volledig, als in zaaken van dien aart mooglyk ts, nopens de gefteldheid der Rivier-Takken, en derzelver Relative vermogens, verzeekerd te zyn. Qaar echter de manier , om dit oogmerk met de meeste zeekerheid te bereiken , eene uitvoerige ontwikkeling fchynt te verevsfehen; zo komt het ons voor, dat dit onderwerp met meerder vrucht, by mondelinge, dan in fehriftelyke discusfien behandeld zoude kunnen worden, geevende derhalven U Ed. Mog. in bedenking , om het verder onderzoek dien aangaande te ftateeren, tot op de eerstkomende Conferentien. Niettemin mogen Wy lyden , dat de wederzydfche Landmeeters gequah'fieeert worden, om een plan te formeeren en overteleveren, volgens het welke, by middelbaare Riviers hoog'e, op zodanige plaatzen als zy gefchiktfC oordeelen zullen , eenige Peilpalen gefteld, en daar na dagelyks de hoogte der Rivieren waargenomen zoude worden. Wy moeten echter by voorraad herinneren, zo als ook gedeeltelyk uit het voorfz. Supplement Rapport der Landmeeters, immers by wettige gevolgtrekking , is op te maaken, dat zoortgelyke waarneemingen niets andert bewyzen , noch bewyzen kunnen, dan alleen of, en welke veranderingen voorgevallen zyn in de afdaalende Lyn van de oppervlakte der Rivieren, zonder dat hier uit iets met zekerheid, ten aanzien van derzelver relative vermogens, zoude kunnen geconcludeerd worden. Immers (en dit alleen moeten wy tot opheldering hier by voegen) het is bekend, dat het vermogen c-ener Rivier eenig en alleen beftaat in, en opgemaakt kan worden  ( «93 ) den uit het product van breedte, diepte en gemiddelde fnelheid. . Wanneer men nu de Capaciteit der Riviere, naar de hoogte aan de peilpaalen wilde beoordeelen , zo zou men immers, ftrydig met dien grond, regel, het vermogen alleen naar de diepte (en wel naar een locale, en geene gemiddelde diepte) bepaalen. Wel is waar , dat in het enkele, by de Landmeeters te recht geëxcipieerde, doch hoogst onwaarfchynlyk geval, wanneer naamlyk aan de fuccesiive peilpaalen een zelfde verminderde of vermeerderde hoogte geobferveerd wierd, men op eenige voorgevallen verandering in de Capaciteit dier Riviere zoude mogen belluiten. —— Het zou echter even onzeker blyven, of deeze voorgevallen verandering, met betrekking tot de vastgeftelde proportie tusfchen de Rivier-Takken , als een gebrek , dan wel als eene verbetering te befchouwen zy : en in welke van de 'j akken dit gebrek of deeze verbetering refideere? Dan deeze en verdere hier toe betrekkelyke discusfien , insgelyks uitftellende tot de Conferentien, welken in dit Jaar tusfchen U Ed Mog en Onze Gecommitteerden gehouden zullen worden, hebben Wy alleen gemeend, dit kortelyk te moeten aanvoeren, ten einde U Ei. Mog. te doen opmerken , wat men, naar onze gedachten, van dergelyke waarnemingen al of niet verwachten kan. Voor 't overige conformeeren Wy ons , ten aanzien van het verzoek, door zekeren Gerrit Bergers, by Request gedaan, met de gedachten van U hdele Mog., gelyk Wy ook de ontvangen vier Ordonnantiën, de Kas der twee Provinciën concerneerende , mede van Onzent wegen ondertekend, hier nevens voegen, als zynde by Ons op dezelven geene cönfideratien gevallen. Waar mede, &e. Accordeert mst voorfz. Register. G. B. Emanti II. Deel. Eeee f**-  C a94 > 3. X. I. LOCO. yerbaal van het verhandelde in een Conferentie door de Heeren Gecommitteerden van de Provintie van Gelderland,mitsgaders Hollanden We«tvriesland, over het werk der Rivieren den 2j. July 1793, en eenige volgen* de dagen binnen de Stad van Arnhem met eikanderen gehouden. Woensdag den 24. JULY 1793. PRESENT EN. Uit Gelderland. De Heeren Burgemeester van Grotenray. Fdn Dorth tot het Velde. Burgemeester Op ten Noorth. Pan Rheede tot de Parkelaar. Burgemeester H. Jlram/en. benepens de Secretarislèn In de Betouw. Plegher en. tJiT Holland; De Heeren J. J. F. van Riemsdyk. en f/P". FerZruggc: nevens Brunings, Infpecteur • Generaal \ der Rivieren. D e Heeren Gecommitteerden van bovengemelde twee Provintien, ingevolge gemeen overleg, binnen de Stad van Arnhem heden te zamen Vergaderd zynde, heeft Hendrik Willem van Grootenray, eerfte Regeerende Burgemeester der Stad Nymegen, de aanwezende Leden voor derzelver tydige en goedwillige comparitie bedankt, en vervolgens voorgedragen de redenen, welke aanleiding tot deeze byeenkomst hadden gegeven, hoofdzakelyk hier in beftaande: dat ontfangen zynde een Misfive van de Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en Westvriesland , gefchreven in 's Hage den 13. Juny laatstleden, daar by voorflaande, om in deezen Jaare wederom, gelyk tot hier toe was gefchied, tusfchen wederzydfche Gecommitteerden te confereeren over den tegenswoordigcn ftaat der gemeenfchappelyke werken op de Boven - Rivieren, als mede over de te doene reparatien, en verdere zaaken het gemeenfchappelyk werk der Rivieren concerneerende, teffens daar toe proponcerende den dag van heden, om als dan, indien de Gelderfche Heeren zulks convenieeren mogt, dezelConferentien op het Raadhuis alhier een aanvang te doen neemen; Aan zyde van de Heeren Gecommitteerden van Gelderland, welke om- trent  trcnt cfe noodzakelykhud en ruttigheid dezer Conferentie in die zelfde gedagten verfeerden , die voorflag by refcriptie van den 17. Juny daar aan volgende geaccepteerd was, en dezelve zich den voorgeflagen tyd daar toe hadden laaten welgevallen. Dat hy Burgemeester van Grootenray zich verblydde, de aanwezende Leden in zoo een goede welftand thans alhier te mogen ontmoeten, en dat het aan Heeren Gecommitteerden van Gelderland zeer aangenaam zoude zyn, dat deeze Conferentie tot het beraamen der nodige maatregulen dienstbaar werde bevonden, niet twyfïelende of de gezamentlyke Leden zouden daar toe het haare contribueeren. Het welk door den Heer van Riemsdyk, mede namens deszelfs mede Gecommmitteerde den Heer Verbrugge in zeer vriendelyke termen is beantwoord, met betuiging dat van hunne zyde eensgelyks gaarne alles zullen contribueeren het geene tot vóorfchreven einde zal konnen ftrekken. Voorgebragt en geëxamineerd zynde, het generaale Rapport van de wederzydfche Landmeeters van den 16. dezer maand houdende: 1 °. Opgave van de gefteldheid der Rivieren boven en in de Riviermonden de Whaal, Rhyn en Ysfel. 20. Opgave van al het geene aan de Rivier werken is verricht uit hoofde van Haar Edele Mogende Refolutie op het fuppletoire Rapport van den 15. December 179a. als mede uit hoofde van het gerefolveerde op de Memorie van den Landmeeter Beyerinck, van den 33. April 1793> met vermelding van de daar toe gebruikte materiaalen en geimpendeerde kosten. En 30. Opgave van de tegenswoordige ftaat der Ryswerken en daar aan bevonden defeelen, met propofitie der nodige herftellingen van dezelve , benevens calculatie der materiaalen en arbeidsloonen met de begrooting der kosten, mitsgaders Verbaal der gedaane peilingen en meetingen der Rivieren. En op een en ander zynde gedelibereerd, hebben Haar Edele Mogende zich in het generaal laaten welgevallen, het geen ter voldoening aan derzelver refpective Refolutien aan en omtrent de onderfcheiden werken is verricht. En wyders ten aanzien van het geene verder betrekkelyk dezelve is vooraeflagen, goedgevonden en gerefolveerd, invoegen van poinct tot poinct. by deezen vermeld. Ten aanzien der Spykfche werken, de vier Provintien met die van Cleeve aan> gaande. Dat de Inham, welke zich boven het Vheerhoofd in het Schaar, bevind, met Aarde uitgevaaren, en verders met een dunne fprey-hout bekleed zal worden. Dat het defect aan de voorkant van het werk, van het Vheerhoofd af tot aan de nek der Kribbe, ter lengte van circa 21 Roeden met een baardlaagje zal worden opgehaald. Dat de nek der benedenfte Krib, welke circa i| voet is gezakt, tot de Eeeea voriSe  ( 206 ) vorige hoogte met aarde uitgevuld, en met een fprey-hout van 9 duimen dik opgehaald en begrind zal worden. Dat de kleine defecten, welke 2ich benedenwaards dit werk, tot aan den doorbraak, aan de Tuynen bevinden, mitsgaders de kleine zakkingen en het afloopen van de Grind aan de voorkant, als anders mede zuilen worden gerepareerd. Voorts dat de afplasfingen, welke aan de buiten doceering van den Inlaagdyk zyn gekomen, na behoren uitgevuld en voorzien zullen worden. Dat ook het Waarsraanshuis geverfc zal worden, en de verdere defecten aan Dak, Glas, Raamen en Vloeren zullen worden gerepareerd. Ten aanzien van de Spykfche werken de drie Prevmcien, en de Kamer van Cieeve concerneerende. Dat tot voorziening der defecten, welke zich aan de benedenfte gemeenfchappelyke Krib bevonden, die in den laatften winter zodanig vermeerderd zyn, dat de gearresteerde reparatien in 1792. aan dezelve van het bedoelde nut niet konden zyn, en daarom niet ter uitvoer zyn gebragt, al nu tot voorkoming van een anderzints te vreezen doorbraak deez r Krib, nevens dezelve met fchiet- en baardlaagen heen gewerkt zal worden, zoo' dat het geheele werk met nieuw Ryshout worde bekleed i en aan de kruin der Kribbe de vorige breedte van 18 voeten gegeeven worden, zo. danig als by 'e Rapport der Landmeet, rs is voorgetogen. Voorts dat van deeze noodwendige voorzieningen aan de Heeren Gecommitteerdens van Overysfel zal worden kennis gegeeven by de Misfive hier na onder N°. 1. geinfereetd. Ten aanzien der werken aan het Bene* den/pyk, tot de iwee irovincien en de Kamer van Cleeve f peet etende. Dat tot volkomen afmaking en reparatie der nog resteerende defecten, de bovenfte Krib met nog twee laagen zal worden opgewerkt, ter hoogte van 9| voet aan het Pannerdenfche Peil, afdragende over de geheele lengte zes du.men, houdende op de bovenfte laag op de kruin een breedte van 16 voeten, gelyk ook het werk agter deeze Kribbe Dat voerders de Oever agter deeze Krib geègalifeerd en geruuwaard zal worden. Dat ook de Oever agter het middelfte Bleespakwerk ter lengte van 18 Roeden beruuwaard, en het pakwerk ter lengte van 30 Roeden met een deklaag zal worden opgehaald. Als mede dat de deklaag van het benedenfte Bleespakwerk zal gerepareerd, en tenige nieuwe Tuinen gefteld zullen worden Voorts de nog onbepoore plaatzen, of daar het hout mogt zyn dood gegaan, fngepoot en eenige grind op dezelve gebragt zal worden. g Gelyk ook dat het Kribbetje bened n aan dit werk gelegen , aJs van des.  < 297 ) deszelfs kruin circa 5 voeten in breedte, en i voeten in hoogte verloren hebbende, zal worden opgehaald, zoo dat zoo wel in kruins breedte als in hoogte zyn vorige maat bekome. Omtrent den Ouden Rhynmond en Berm in dezelve. Dat de Berm, als circa een voet afgeloopen zynde, tot de vorige hoogte weder opgehaald zal worden. Voorts dat de laagten, welke zoo aan de Oostelyke kop van den Dyk, als op het Maaiveld even beneden de Rysberm uitgedreeven zyn, na behooren zullen worden uitgehoogd. Als mede dat de weg voor de paslage langs de Rysberm eenigzints opgehaald , en egaal gemaakt zal worden. En hebben Haar Edele Mogende, zoo ten aanzien van dit werk, als ten aanzien van alle de vorige werken aan het boven en Benedenipyk, de wederzydfche Landmeeters geauthorifeerd, om over derzelve uitvoering met den Overdyk-Infpector Bach, als gequalificeerde van de Cleeffche zyde, te fpreeken, en het nodige te concerteren. Omtrent de werken btnen en in het By landfche Kanaal. Dat de verzakking in de voorlyn van het Ryswerk voor Hallerweyde, even boven den Doorbraak, ter gemiddelde diepte van 8 voet met Baardlagen uitgehoogd, voorts dat de defecten aan de Tuinen op zommi* ge plaatzen van dit Ryswerk gevonden wordende, gerepareerd, als ook de mankeerende grind op het zelve gebragt zal worden. Dat mede de voorlyn van het werk beneden den doorbraak, ter lengte van 88 Roeden, met een baardlaagje voorzien, en gebragt zal worden op de vorige hoogte. Dat wyders benedenwaards de Bleeslaag ter lengte van 80 Roeden met baard- en deklaagen zal worden opgehaald , zullende de laagen zoo breed moeten aangelegd worden, dat met een docering van voet op voet a?n het werk een behoorlyke kruinsbreedte van twee Roeden werde gegeven. Gelyk ook dat het defect in de voorlyn van de deklaag van het werk aan Biiemswyde na behooren zal worden opgehaald, en het een en ander van de nodige grind voorzien. Dat aan de Noordzyde van het Kanaal het werk beneden de Schepkop ter lengte van u6 Roeden nog onbegrind gebleeven zynde, thans mede begrind zal worden. Als mede dat vermits de Bleeslaag benedenwaarts ter lengte van 52 Roe« den, nog met geen baard- of deklaagen opgehrald is, deeze ophaaünf al nu mede geleideden zal, zoo dat de baard- of deklaagen gebragt worden tot dezelve hoogte en kruins breedte, als dezelve zich boven waards bevinden. Mt De ex. Ff ff Voor-  C ) Voorders hebben Hair Edele Mogende goedgevonden, dè wederzydfch* Lan 'meeters te authorifeeren om het Riviervak onder in het Bylandfche Kanaal 's jaarlyks naauwkeurig te pylen, en na te gaan, of zig in fee zelve ook eenige omftandigheeden of veranderingen komen voor te doen, welke voor dtn geregelden loop der Rivier nadeelig zouden kunnen worden geoordeeld, en daar van jaarlyks by derzelver generaal rapport verflag te doen. Omtrent de Werken boven en in de Riviermonden van de Whaal en Pannerdenfche Kanaal. •qo ctafxgfroo nnad^fl ah «§nd pgtihiq 3b is'ov ^aw sb jab obstn a.'A ' Dat het punt van feparatie thans met twee Rysbermen ter lengte van 10 Roeden uitgewerkt zynde, dit werk verder opgehaald en voltooid zal worden, en ten dien einde een genoegzaame quantiteit fpecie tusfchen voorfz. Bermen gebragt, voorts geheel dit punt met een fprey-houc overdekt^ ter zeiver hoogte als het voorige punt is geütueerd geweest. Dat de Bermen zo aan de zyde van de Whaal, als van het Pannerdenfche Kanaal, als beide in de voorlyn veel geleden hebbende , met een baardlaag op B voeten peils zullen moeten worden gebragt. Dat de lange Krib welke ter lengte van 65 Roeden, gerekend van de nek af na beneden, met een Bleeswerk verfterkt is, deszelfs buiten doceering mee Baardlaagen zal worden opgehaald, tot de volle hoogte van de Krib met een kruins breedte van 12 voeten. - Dat 't werk aan den Pannerdenfchen Oever van deszelfs begin af na beneden rer lengte van circa 160 roeden in de voorkant zeer defect zynde, en boven dien circa 70 Roeden benedenwaards een verzakking hebbende, aldaar ter lengte van 20 Roeden een grondwerk zal worden gebragt, en dat wyders de voorkant over de voorfz. geheele distantie van 160 Roeden met een baardlaagje opgehaald zal worden. En dat voorts in het generaal alle de voorfz. reparatien met de nodige grind zullen worden voorzien. Dat wyders de reparatien der kleine Defecten aan de Werken zo aan de MilPngfche als Pannerdenfche zyde , beflaande in de uithaalingen van geringe verzakkingen, het zetten van nieuwe tuinen en diergelyke, na behooren zullen gefchieden. Omtrent de Werken van de vier Pro» "tl,.; ,ssnv.s tOTSMtfojg Énhgsdfc7$fo».rr.-.'.u o:t Dat de reparatien by het fuppletoire rapport der Landmeeters van den 25 December 1792. voorgeflaagen , als van de zakking en defecten der voorkant van de deklaag van de 52 Roeden Ryswerk, mitsgaders het begrinden van gemelde 52 Roeden , als ook het repareeren van de Ruuwaard, voor den Pannerdenfchen Dyk. —— Voorts  C m ) Voorts het leggen van een Baardlaagje op de punt van de benedenfte Krib, mitsgaders het begrinden van dezelven, en van de voorkant van de kromme Krib aan de zorgdyk, als mede het aanleggen van een aaide berm voor den dyk by het Huys van Hikman, lang 12 Roeden op de Kiuin, breed 4 Roeden, als welk een en ander, fchoon reeds gerefolveerd, nog niet heeft konnen gefchieden, thans by de eerfte bekwaame gelegenheid zullen worden werkftellig gemaakt. En laatstelyk , Omtrent de Werken boven en in den mond van den Tsf cl. Dat de beide Kribben boven den Ysfel, waar aan de deklaagen nog manqueeien, in het aanftaande najaar van 1794- met levendigryshout opgehaald, en van de nodige eeklaagen na behooren voorzien zullen worden. Verders hebben 1 har Edele Mogen le ten aanzien van de Werken boven en in het Bylandfi.be Kanad, den Heer van Hugenpoth tot Aarth, en ten aanzien van alle de overige Werken hier vooren gementioneerd, de wederzydfche Landmeeters tot de uitvoeringe van het gerefolveerde geauthorifeerd. Zullende tot dat einde refpective aan dezelve, en voor zo veel ieder aangaat? hier van Extract worden ter hand gefteld. Op het vo rgedraagene door de Landmeeters in het flot van derzelver rapport , dat de termyn van aanbefteding van *t onderhoud der afvragting van de Werken aan hec Bylandfche Kanaal, aan de JYicoIaas - waard en aan den Ysfel met Mey T794. ftaat te eindigen, hebben Haar Edele Mogende de wederzydfche Landmeeters gelast, derzelver gedagten te laaten gaan, of ook eenig ander gefchikten minder kosvbaar middel tot confervatie van het Ryshout op de Werken, zoude konnen worden by de hand genoomen; Voorts of ten aanzien van zodane plaatfen , waar dit oogmerk niet wel anders dan door het zetten van rekken zoude konnen worden bereikt, ook eenige verandering in de conditiën van aanbeftee ing yan het ouderhoud gemaakt zoude konnen worden, waar door de verplichting der aanneemeren meerder bepaald en fpecifiquer uitgedrukt zy, en zo veel doenlyk prtecautien genomen worden, dat niet de aanneemeren door eigenwillige explicatien, de kosten van een of ander poinct tot laste der Provinciën komen te brengen. By Haar Edele Mogende in aanmerking zynde genoomen, dat de menigvuldige ftukken by het rapport der Landmeeters overgelegt, voor zo veel betrekkelyk zyn tot de reeds aangewende kosten aan de werken der Rivieren, en waar omtrent onderfcheiden Ordonnantiën zullen dienen verleend te worden, geduurende Haar Edele Mogende tegenswoordige byeenkomst, met de vereifchte attentie niet zullen konnen worden nagegaan, is goedgevonden de zelve te Rellen in handen van de respective Secretarien , ten einde te examineeren, en daar van aan Haar Edele Mogende rapport te doen. F fff s. Don-  C 30° ) Donderdag dm 25 July 1793-. PRESENTEN als vooren. t Door de Landmeeters W. Beyerinck tn F. IV* Conrad, ter voldoening aan het gerefolveerde by Haar Edele Mogende in January laatstleden overgegeeven, en voorts verlezen zynde een Plan volgens hn welk, na hunne gedagten, op den Bovenrhyn, Whaal, Nederrhyn en Ysfel, eenige Peilpaalen zouden kunnen gefteld worden, om daar door by m'ddelbaare Riviershoogte de dageljkfche hoogte van het water op gemelde Rivieren te kunnen waa neemen. Is door de Hoi'andfche Heeren Gecommitteerden , op fpeciaale last van Heeren Gecommitteerde Raaden, voortgebragt, en met verzoek van infertie op dit fubjecl: doen verlezen een Memorie van den InfpeeTeur Generaal Brunings, behelzende! ,, aanmerkingen omtrend de verfchillen der Peilen te Nymeegen en te Arnhem, en het onderzoek der proportien tusfchen de Rivierstakken." Zynde van de navolgende inhoud: Aanmerkingen omtrent de verfcfeillen der Peilen te Nymegen en Arnhem , en het onderzoek der proportien tusichen de Rivier, takken, uit naam der Heeren Gecommitteerden van Holland en West-Friesland , door den Infpeéteur Generaal Brunings voorge. draagen. •Zo zeker het aan den eenen kant is, dat de fints eenige jaaren befpeurde veifchillen der Peilpaalen van Nymegen en Arnhem , voornaamlyk by laage en middelbaare Watershoogie, wanneer naamlyk de Rivieren binnen haare Oevers bepaald zyn, alle oplettenheid verdienen; niet minder zeker is het aan den anderen kant, dat de nafpooring omtrent de oorzaaken dezer verfchillen moeijelyk en ingewikkeld zynde, men daar by met de uitterste omzichtigheid behoore ie werk te gaan, en niet , dan na volledige overtuiging, deze of geene omftandigheid in gemelde Riviertakken , noch ook de capaciteit van derzelver monden , als oorzaak van dia verfchillen aantemerken. Immers wie,, die eenige, ik zal niet zeggen, Theoretifche , maar alleen practikaale kennis wegens den loop der Rivieren heeft, zal niet by de minile overweging terftond ontwaar worden, dat dit verfchynzei, te weeten, de geobferveerde verfchillen der bovengemelde peilpaalen, aan veelerleie oorzaaken toegefchreeven kan worden. 'Er  C 301 ) 'Er is dan in deezen geen ander middel voorhanden, om op den rechten weg van onderzoek te geraaken, dan dat men alle de in zich mooglyke oorza. ken ontwikkele, en dezelve zo wel aan vaste en algemeen erkende grondbegir.zeis, als ook aan ontwyfFelbaare bevindingen ter toetze brenge. —— Aivoorens echter hier toe over te gaan, zal het niet ondienftig zyn, ten einde zich een bepaald denkbeeld wegens de hoegrootheid der variatie in de opgemelde verfchillen te vormen, dat men kortelyk nagaa, hoedanig dezelve by een open Rivier van 12 voeten watershoogte en daarbeneden, zedert 1770 geweest zyn. Dit zal blyken uic het volgende Tafeltje, opgemaakt ujt de bekende waar* neeraingen der Riviershoogte te Nymeegen en Arnhem. ■ Gemidd. > Grootfte Kleinfte Jaaren. verfchil verfchil verfchil in duimen, in duimen, in duimen. _J , I - ;;, Whaal Rhyn.j Whaal Rhyn Whaal|Rhyn 1770 r|j *3S i 1771 3s. l2ï 177* \ 3* ^ 1773 ï| 9 1774 i 7 *775 l 3i / 7 \ 1776 5 10 1777 7 Mè 1778 5 11 1779 6i 11 1780 4| 10 J 1781 12 aoi I I 1782 18 *6 6| 1783 itÜ 3°i 4$ 1784 174 31 | 4 1785 Ml 34i 1786 ii» aa 1787 14* 23 a 1788 15* s2 1 1789 14J 27 4 1790 I 21j 26 8 1791 i 22I s8 ïa 179a iaa|ï 31/I 2 II. Deel. Gggg H/er  Hier uit confteert in het algemeen, dat van 1770. tot 1772 ingeflooten, het peil te Arnhem by laage en middelbaare Rivier hooger getekend heeft, dan te Nymeegen: Dat 'er in 1773. en 1774. genoegzaam geen gemiddeld verfchil tusfchen deeze peilen plaats had: dat met 1775. de meerdere hoogte der Whaal een' aanvang neemt, blyvende van dat jaar af tot 1780 bepaald tusfchen de 4 en 7 duimen gemiddeld verfchil; dat in 1781, als wanneer het punt van feparatie tusfchen heide Riviertakken gelegd werd, het gemiddeld verfchil ia, en het grootfte verfchil ao| duim bedraagen heeft; Dat in 178a. toen de oude mond \an het Kanaal toegedamd werd , het gemiddeld verfchil 18, en het grootfte 2.6 duim geweest is; dat van 1782. tot 1786. het gemiddeld verfchil we¬ derom tot uf verminderd, doch van dien tyd tot 1791. vermeerdert is tot 2-:|duim, niettegenftaaride federt 1788. verfcheiden maatregulen, ter verdieping van den nieuwen mond des Pannerdenfchen Kanaals, met het beste gevolg, genomen waaren. ■ Oppervlakkig befchouwd zou men uit d:eze opgegeeven verfchillen geneigd zyn van te befluiten, dat de gemaakte veranderingen aan den mond des Pannerdenfchen Kanaals grootelyks tot die verfchillen gecontribueerd hadden, en dat derhalven deeze veranderingen, in de eerfte plaats, als oorzaak dier verfchillen befchouwd zouden kunnen worden. Dan, behalven datby dezelven niet de minfte regelmatigheid bevonden word, daar tog met permanente oorzaken a ook permanente uitwerkingen behoorden gepaard te gaan; zo moet het ook elk voor het hoofd fpringen, dat juist de grootfte verfchillen, dat is de groottte hoogte aan het Peil te Nymegen geöWèrveerd word, na dac de nieuwe mond des Panner Jenfchen Kanaals, zeer aanmerkelyk in vermogen toegenomen is. immers wie zal ontkennen, dat dit vermogen thans ongelyk grooter zy, dan hetzelve in 1783 , kort na den aanleg van het punt van feparaüe geweest is? En egter bedroeg in het laatstgemelde jaar het gemiddeld verfchil i6| duim, daar hetzelve in den voorleden jaare 22** duim bevonden is. Bovendien verdient in aanmerking genomen te worden , dat de waarneemingen asn de Peilpaalen, welken in 178*, in de Monden van Nederwhaal en Pannerdenfche Kanaal , op gelyken afftand van het punt van feparatie gefteld zyn, geenszins aanleiding geeven, om zo groote verfchillen aan de Peilen, verder benedenwaarts, echter beiden ook ten naasten by op gelyken afftand gelegen, te vermoeden. Want in 1/83 tekende het Peil in het Canaal gemiddeld 3du'm hooger; van 1785 tot 17S8, na genoeg gelyk; en van 1790 tot 1792 , was het Peil in de Whaal van 3 tot 5 duimen hooger, dan dat in het Canaal. Overweegt men daar benevens, dat de capaciteit of vlakke inhoud van den Nederwhaal-mond federt den jaare 1779 in eene geduurige toeneemende progresfie, en wel van 94^ tot 117 vierkante joeaW, door de opruiming eener voor de Scheepvaart nadeelige middelplaat vergroot is; zo zal men in alle de gevallen gedrongen zyn van te erkennen, dat de meergemelde verfchillen met even veel, zo niet met meerder reden aan de verbetering van den Nederwhaal m®nd, dan aan het verminderd vermogen van den mond des Pannerd. Canaals toegefchreeven kunnen worden : en dat  ( 303 ) dat derhalven in de tweede plaats, deze verbeterde gefteldheid van den Nederwhaal-mond, cn de daar door vermeerderde toevoer van Water, als WM'ik dier verfchillen zoude kunnen aangemerkt worden. Gelyk dan ook de Refultaaten der tot hier toe gedaane proeven nopens de fnelheid, eene vergrooting der capaciteit van den Nederwhaal-mond te kennen geeven. Maar is het wel volflrekt noodzaakelyk, dat men de oorzaak der meergemelde verfchillen (daar ze niet, gelyk in vroegere jaaren, voeten, maar flegts eenige duimen bedraagen) in een van beide monden derRiviertakken zoeke ? Immers het is mooglyk , dat boven het proft! van Arnhem zich één of meer belemmerde profilen bevinden, welken den geregélden toevoer van water der waards verhinderen, en dus doende eene meerdere laagte aan het peil aldaar te weeg brengen. Dit zelfde zou plaats h- bben, wanneer de Ysfel thans meer, dan te voren in het afkomende middelbaare Water participeerde. • Maar het is ook moojyk, dat eene bevoorens exteerende belemmering beneden het profil van Arnhem gecesfeerd , en daar door de afloop van Water bevorderd zynde, zulks eene verlaaging der oppervlakte aan het peil te Arnhem geëifectuëerd hebbe. By omkeering op foortgelyke wyze redeneerende met betrekking tot de Nederwhaal, zal men de mooglykheid inzien., hoe eene meerdere hoogte aan het peil te Nymeegen te weeg gebragt kan worden, zo wel door de opruiming eener belemmering in het Riviervak boven deeze Stad, als door het ontflaan van eene opkroppende belemmering beneden dezelve. Voegt men hier by, dat de oorzaaken der geöbferveerde verfchillen niet Hechts in een, maar in beide Riviertakken huisvesten kunnen: ja wat meer is, dat wy zelfs onkundig zyn, of eenige meerdere hoogte van het peil te Nymegen boven dat van Arnhem, eene verllimmering , dan wel eene verbetering in de gefteldheid dezer Rivieren aanduide : en eindelyk, dat men op eene en dezelfde Rivier foortgelyke verCchillen ontwaar word, gelyk aan de peilpaalen te Arnhem en by de Grebbe fluis , daar het de ongerymdheid zelve zyn zoude , o:n zulks aan eenige verandering in den toevoer van Water toe te fchryven; zo zal men uit alle deze onzekerheden ten minsten dit zeker befluit kunnen afleiden , dat de waarneemingen aan de voorfz. Peilpaalen te Nymegen en Arnhem, en die men verder op andere daar toe geftelde Peilpaalen doen mogt, niets anders bewyzen , noch bewyzen kunnen, dan alleen; of, en welke verandering in de afdaalende lyn der oppervlakte van beide Rivieren voorgevallen zy? zonder dat men daar uk eenig befluit, met betrekking tot de onderlinge proportie der Takken, zal kunnen afleiden, ten waare, dat het verfchil by eene zelfde watershoogte permanent en gelyk bevonden wierd, het geen zo niet als eene onmooglyke, ten minden als eene hoogst onwaarfchyrilyke gebeurtenis mag aangemerkt worden. Trouwens wanneeer men zich herinnert, dat volgens een algemeen erkenden grondregel, met welken alle Watermeetkundige redeneeringen ftaan of vallen , het vermogen van ftroomende Rivieren gekend, en bepaald word Gggg 3 niet  ( 3°4 ) niet uit den vierkanten inhoud der profilen, veel min uit de locale diepte of hoogte van Water aan peilpaalen, op verren afftand van de verdeeling der Rivieren gelegen; maar uit dt gemiddelde breedte, diepte en fnelheid, wolken ep zei eren vasttefiellen watenhoogte in de monden der Kiviertakken bevonden worden. ——— Wil men derhalven de waare proportie tusfchen de vermogens van Neder -Whtal en Neder-Rhyn kennen Cen wie zal de noodzaaklykheid deezer kenisfe eenigzins in twyffel trekken?) dan behoorde men in de eerste plaats onderling overeentekomen en vast te ftellen : op welke VVatershoogte die proportien onderzogt, en gereguleerd zullen worden? want het is phyficè ormooglyk, dat op allerleie VVatershoogte dezelfde proportie plaats hebben zou. In de tweede plaats behoorde men vooraf te bepaalen, naar welke methode dit onderzoek, wegens de gemiddelde fnelheid in beide Riviermonden, ter uitvoer gebragt zal worden? ■ Heeren Gecommitteerde Raden hebben reeds in de jaaren 1790 en 1792, zodanig onderzoek by Lage en middelbare Riviershoogte, laacen doen, volgens eene methode, welke, althans naar het oordeel der kundigfte Mannen, niet alleen als voldoende, maar ook als de beste der tot nog toe bekende methoden aangemerkt was. — Maar Edele Mogende hebben de proeven des wegens , benevens derzelver Refultaaten, aan haar Edele Mog. de Heeren Gecommitteerden van Gelderland gecommuniceerd, zeker'yk in die verwagtiag , dat men gezamentlyk het begonnen werk vervolgen , en langs dien weg het bedoelde oogmerk bereiken zoude. Wel verre van in dezen de voorgem 1de methode, ter onderzoeking^ van de gemiddelde fnelheid der Rivieren, te willen ontwikkelen of jut'.ificeeren, als zynde zulks elders opzettelyk gedaan, zy het my geoorloofd, eenvoudig te vragen : of men eene gemakkelykere, en meer met Natuuren Wiskundige gronden overeenftemmende methode weete? zo ja; dat men die ons dan mede deele , en volgens dezelve gezamentlyk hand aan het werk fl a, om het bovengemelde onderzoek ter uitvoer te brengen. —< T.O neen ; wat toch kan dan de reden zyn, waar door men weérhouden zoude worden, om zich var> de reeds beproefde methode ter oplosfing van zulk een gewigtig en belangryk voorftel te bedienen? — of zouden die geringe, niet noemenswaardige differenten, Welken in de refultaaten der reeds- gedaane proeven, ui: hoofde der verfchillende VVatershoogte, bevonden zyn: zou een verfchil van 18 a 1900 Taerlingfche voeten waters (dat is ten naasten by de hoeveelheid, welke een Scheprad-Molen in een mimt tyds kan uitnam) een vol ioende reden uitleveren kunnen, om de metho'e, waar na die proeven gedaan zyn, twyffel.tchtig te maaken? — Voorzeker, men moet weinig de Natuur in het groot geraadpleegt hebben, wanneer men by proeven van dien aart zulk eene nauwkeurigheid vordert, die nauwIyks by proeven in 't klein , en nooit by andere practicale operctien der woone Landmeetkunde, Waterpasfingen, enz. gtöbtineerd kan worden. — Bovendien heeft men, de zaak te recht en onzydig inziende, geene reden altoos, om dc bevonden geringe differentien in de refultaten der proeven, zo men al eenig gewicht daar aan hechten wilde, aan de methode., of ook  C 305 ) ook aan het werktuig, waar mede dezelven genomen zyn, toctefchryve*. Want (en dit alleen zal ik hier nog byvwgen) de calculatien der gemelde re aten han^n niet alleen af van de proeven zeiven , maar ook tevens van de berekening der profden. By de eersten heeft zekerlyk die onnauwkeurigheid plaats, dat de Rivier, geduurende dezelven , zelden op eene Zelfde hoogte ftaan blyft, en bovendien de proeven , in de verfcheiden Riviertakken niet gelyktydig gedaan worden , welk laatste gebrek egter, wanneer men zulks nodig oordeelde, en kosten noch moeite fpaaren wilde, geëviteerd zoude kunnen worden. De berekening der profilen berust , gelyk men weet, op peilingen, welken in ftroomend Water nooit met groorere nauwkeurigheid, dan met \ of ten hoogften \ voet verfchil, gedaan kunnen worden: en daarenboven op zekere onderftellingen, omtrent de bepaaling der Figuur van het bedde der Rivier, die insgelyks tot onnauwkeurigheden , althans tot zulke geringe differentien, als by de refultaten der vorige proeven plaats hebben, gelegenheid geven kunnen. ■ Trouwens, by de menigvuldige gevallen van verdeeling der Rivieren en daar over ontftaaane gefchillen, welken in de fchriften der Italiaanen gevonden worden, heeft men de proportien tusfchen dezelven, uit de gedaane proeven nopens de fnelheid van het ftroomend water opgemaakt, zonder dat men het noodig geoordeeld heeft, de fom van de berekende capaciteiten der Takken te vergclyken met de capaciteit der onverdeelde HoofdRivier, veel min dat men eene volmaakte gelykheid tusfchen deeze quanti- teiten zou gevorderd hebben. Met dit all*, ik herhaale het nog eens, zullen wy gaarne van de reeds beproefde methode afzien, byaldien men ons eene meer voldoende kan aan de hand geven. Maar inniglyk overtuigd, dat de proportien tusfchen de Riviertakken niet door waarneemingen van Peilpaalen , maar alleen door het bepaalen van derzelver waare of betrekkelyke vermogens, gekend kunnen worden, moeten wy op de uitvoering van dit laatstgemelde , naat welke methode het dan ook zyn moge, aandringen. Dit vast ftaande, blyft des niettemin het onderzoek wegens de thans fubfisteerende v erfchillen tusfchen de Peilen van Nymegen en Arnhem, eene zaak van het uiterfte belang , als onmiddelyk verknogt met de kermis van de waare gefteldheid dezer Rivieren. —— De vraag zal alleen zyn: hoe dit onderzoek ter uitvoer te brengen? — Overweegt men, het geen ik hier vooren heb aangemerkt, dat in 't algemeen gefproken, waarneemingen aan Peilpaalen eigentlyk niets anders bewyzen kunnen, dan alleen of, en welke verandering in de afdaalende lyn der oppervlakte eener Rivier voorgevallen zy; zo kunnen we, uit degeöbferveerde verfchiillen tusfchen opgemelde Peilpaalen met zekerheid befluiten, dat fedeit de laatste jaaren het total verhang tusfchen het punt van feparaüe en het peil te Nymegen vcminderd , en daarentegen tusfchen die punt, en het peil te Arnhem vermeerdert is. Maar zo lang we niet weten: i°. Of deze afdaalende Lynen in beide Riviertakken tot by, en beneden de gemelde Steden geregeld zyn, dat is gezegd, of 'er geene bultigheden in de oppervlakten bevonden worden, welken eene opkropping, en mitsdien een gebrek in de gefteldheid van het II. Deel. Hhhh Bedde  ( 2o6 ) Bedde te kennen geeven: en zo lang we feft, ignoteeren, of de voorge^. ten verand ring in bet verhang dezer Rivieren eene versmeting dan m eene verbetering in derzelver gefteldheid zy; zo lang blyft■ alles ten dezen opzigte onbeflist, en alle verdere pogingen , ter ontdekking* van de oorzaaken dier verfchillen, zyn nutteloos. H-t«r/7«kanmen zeer zeker ontwaar worden door nauwkeurige waterpasfing van de oppervlakte in beide Rivieren, van het punt van leparatie, tot opVnoegramen afftand beneden de Steden Nymeegen en Arnhem, en wel by laag water, als wanneer de belemmeringen in het bedde meest werkzaam zyn kunnen. Het is echrer verre van daar, dat de tweede vraag met gelyke zekerheid beantwoord zoude kunnen worden. In den Jaare 1698 vond men by waterpasfing de oppervlakte der Whaal by Nymegen 5 voeten en 8 duim hooger, dan die van den Rhyn by Arnhem: zak een verbazend verfchil in het verhang der beide Rivieren, kon zekerlyk aan geene toevallige oorzaak toegefchreeven worden. Ook is het bekend, dat dezelve toenmaals gelegen was in den gebrekkigen toevoer door den verzanden mond van den ouden Rhyn. — In July onderzogt wylen de Prófesfor Luïofs, by middelbaare Riviershoogte door nauwkeurige Waterpas-, fing, het verfchil der hoogte van beide Rivieren by de peilpaalen van Nymegen en Arnhem, en vond toen de oppervlakte van den Neder-Rhyn 3 voet 5J duim hooger, dan die van de Whaal. Derhalven had de Nader-Rhyn, in vergelyklng der hoogte van de voorgaande Eeuwe, eene verandering in de afdalende lyn der oppervlakte ondergaan van 0 voet i| duim, het geen naderhand Ook gebleeken is van zeer nadeeligen invloed voor deeze Rivier geweest te Z\niet~g^fte verfchil, hetgeen in de laatfte jaaren tusfchen de Peilpaalen van Nymegen en Arnhem bevonden is, was 34I duim: dan, vermits, voH gens de zo~ evengcmelde waterpasfing van den Prófesfor Lulofs, het peil te Nymegen 34J- duim hoger tekent, dan dat te Arnhem; zo blykt, dat ten tydf van het geallegeerde grootst verfchil der peilpaa'en, de Whaal tot by Nymeegen nog J duim meerder verhang had, dan de Rhyn tot Arnhem. By aldien men nu tot eene Bafis mogt aanneemen, dat aan beide Rivieren op ge. lyken afftand van het punt van feparatie, een zelfde verval competeerde; zo zou men de thans bevonden verfchillen aan meergemelde peilpaalen, eerder als eene verbetering, dan als eene verflimmering in derzelver gefteldheid mogen aanmerken. Ik, voor my, echter zou zwaarigheid maaken, om deeze ftelling als ontwyffelbaar aan te neemen. Immers het is bekend, dat de vervallen der Rivieren zich richten naar derzelver byzondere Phyfifche omftandigheden. En fchoon eene welgeftelde Rivier aan den eenen kant minder verval nodig heeft, raar maate zy eene grootere hoeveelheid water» in haar bedde bevat; zo is het aan den anderen kant even baarblykeiyk 9 dat eene kortere Rivier grooter verval heeft, dan die een' lange.ren weg tot aan haare uitloozing in Zee afleggen moet. Daar dan, naar myne gedachten, weinig kans is, om door «deneenngen a ptóri te bcoordeelen, of beide Riviertakken met een zelfde verval volftaan ' kun-  bunnen? en zo neen, hoedanig hec verfchil tusfchen de vervallen van dezelve behoorde te zyn? zo komt my voor, dat waterpasfen het eenigfte middel is, ö-n dien aangaande tot eenige zekerheid te gelangen. Men zou, naamlyk j door nauwkeurige waterpasfing, by die zelfde Riviershoogte, welke tot het onderzoek der proportien tusfchen de takken onderling bepaald was, moeten n gaan, welk het totaal verhang zy op beide Rivieren, te rekenen van het punt van feparatie tot op de plaats, alwaar het wantye, of de opftopping der vloeden befpeurd word. En vermits deeze plaats vaii ert, naar maate van hooger opperwater, of levendigere vloeden uit Zee; zo zou men alvoorens door waarneBmingen behooren te bepaalen, Waar dit wantye op beide ^Rivieren, by de flraks gemelde watershoogte, plaatsheeft. Op deeze wyze dan het totaal verval v n beide Rivieren bekend zynde» weet men ook tevens, hoedanig het verval op iedere gegeeven lengte, naar maate van den afftand van het punt van feparatie, behoorde te zyn, wel té verftaan, by aldien de Rivier volmaakt wel gefteld waare, dat is gézegt, overal eene normaale breedte, diepte en fnelheid hadde. Dan, dewyl inde natuur zulk eene Rivier niet beftdat, noch beftaan kan; zo fpreekt het vati zelve, dat men in deezen, zelfs ondanks alle aangewende moeite, zich met ee^e approximatie zal moeten vergenoegen. In alle gevallen echter zal uit zodanige eaneengefehakelde waterpasfing gemakkelyk opgemaakt kunnen worden , of het thans verminderd verval der Whaal töt by Nymegen eene vërflimmering, dan wel eene verbetering in haare gefteldheid zy. En deezé kennis, gevoegd by die wegens de onderlinge proportie der Riviertakken, zal, myns oordeels, Haar Ed. Mog. in ftaat ftellen, om zodanige maatregelen te neemen , als dezelve der benificeering van beide Riviertakken $ meest dienllig oordeelen zullen. — —- Uit het geene tot hier toe voorgedragen is, meenen Heeren Gecommitteerden van Holland, by wyze van confequentie, aan Heeren Gecommitteerden van Gelderland in bedenking te moeten geeven, of niet, ten einde eenmaal dit zo nuttig, als ingewikkeld onderwerp, zo veel mooglyk, in daglicht te ftellen, Haar Ed, Mog. zouden kunnen goedvinden: • i •. Dat onderling beraamd en vastgefteld wierd, op welke watershoogs te de refpective proportien der Riviertakken behoorden onderzogt te worden ; — s°. Dat men gezamentlyk behoorde te delibereeren, en voorts te arrefteeren, naar welke methode, by de in maniere voorfz. bepaalde watershoogte , de thans fubfifteerende propottien tusfchen de monden van Nederwhaal en Pannerdenfche Kanaal, als mede tusfchen den Nederrhyn j en Ysfel, zouden nagegaan en opgemaakt worden; — 3°. Dat by de eerfte bekwaame gelegenheid en laage Rivier j de afdaaling der oppervlakte, zo van de Nederwhaal». als Nederrhyn, van het punt van feparatie tot beneden de Steden Nymeegen en Arnhem, door nauwkeurige waterpasfing onderzocht , en in profil - tekening gebragt wierd; En eindelyk 4Q. dat het totaal verhang van beide Rivieren , te rekeflen van het punt van feparatie tot aan de plaatfen, alwaar by de invoegen voorfz. bepaalde watershoogte het wantye waargenomen word , door ex- Hhhh *  ( 3°8 ) acte waterpasfingen zoude worden opgemaakt, en daar van fchiftelyk rapport gedaan: Vertrouwende zy Heeren Gecommitteerden van Holland , dat dit een en ander behoorlyk en met alle mogelyke nauwkeurigheid verricht zynde , Haar Ed. Mog. daar door genoegzaam in ftaat gefteld zullen zyn, om over de waare gefteldheid der Riviertakken te oordeelen, en dien conform zodanig te refolveeren, als ter bereikinge van het groote oogmerk in deezen, te weeten het beneficeeren van gemelde Riviertakken, meest dienftig geoordeeld zal worden: mogende zy Heeren Gecommitteerden van Holland voor het overige wel lyden, dat, volgens het plan der Landmeeters, de geprojecteerde peilpaalen gefteld, en naar dezelven de waarneemingen der waterhoogte gedaan worden, mits echter alvoorens de onderi nge relatie deezer peilpaalen, door behoorlyke waterpasfing, onderzocht en bepaald worde. — Op welk een en ander de Heeren Gecommitteerden van Gelderland hebben aangenomen zich nader te verklaaren. Is door de Heeren Gecommitteerden van Gelderland ter Vergadering voorgedraagen, dat, wanneer in October des Jaars 1791. wierden geïnformeerd, dat , by de als toen extraordinaire laage Rivier, op de droogte, welke zich geopenbaard hadde achter de Krib door ue twee Provinciën Gelderland en Holland aan den Millingfchen Oever aangelegd, afgaande van het Erft" van Ntcolaas Arend$, en welke droogte vast aan voornoemde Krib gelegen was, door particulieren, en wel, zo als naderhand gebleeken is, op Jast van den Adminiftrateur van het Huys Berg, een bepooting was ondernoomen ; Zy Gecommitteerden eensdeels gelet hebbende, dat men op deeze droogte niet konde koomen, dan over gemelde Kribbe van de twee Provinciën, dus dat een derde niet bevoegd was, zich dezelve aan te matigen, en anderdeels conüdereerende , dat het van verre uitzicht zoude zyn, inval particulieren ter deezer plaatze , en dus zo naby de Riviermonden, na welgevallen bepootingen zouden konnen dóen, vermeend hadden, hier tegens zonder tydverzuim te moeten werkzaam zyn, en mitsdien dadelyk, niet alleen gerichterlyke interdictie tegens den voortgang deezer bepootinge, maar ook teffens fommatie hadden laaten doen , om het gepoote ten eerften, immers binnen 24 uuren te removeeren. Het geen wel ten gevolge hadde gehad, dat met de verdere bepootinge wierde gefuperfedeert, doch dat het reeds gepoote was blyven ftaan. Waarom zy Heeren Gecommitteerden, ten einde uit haar ftilzitten aan den anderen kant geen nadeelige illatien mogten getrokken worden , ordre tot remotie van het gepoote gegeeven hadden, het geen dan ook op den 20 October 1791 was verrigt. Dat zy ïleeren Gecommitteerden geduurende een geheel jaar hier van niets naders verneemende , in geen andere veronderftellinge waaren geweest, dan dat de zaak hier by zoude zyn verbleeven; Doch dat in November laatstleden door de Perzoonen van Ruth Otten en Gerrit van Kempen, welke, nrffens meer andere, door den Landmeeter Beyerinck tot de remotie van voorfz, Pootftok zyn geëmployeerd, waren on-  C 3^9 ) Onderricht geworden, dat zy door Mr. J. N. l'ihtl, tieh qualiflceefefr de Raad en Reprjefentant van het Huis Bergh, ter zaake voorfz. in eas van prtctens fpolie voor den Hove Provinciaal van Gelderland waren geci-^ teerd, op fundament dat hetzelve Huis zoude berechtigd zyn tot den aanwas aldaar; Verzoekende te moogen weeten hoedanig zich in deszen te gedraagem Dat zy Gecommitteerden deexe ondernomen citatie, uit ho..fJe der vooraangetogene redenen niet alleen geheel ongefundeerd hadden befchouwd * maar zich over dezelve te meer hadden moeten verwonderen, daar dezelve door of op de naam van het Huis Bergh wierd geëntameerd; Daar dienzei ve j. N Hövel, als last heóbende van de Gravinne van den Bergh, wanneer in den Jaaren 1785 door die van Millingen omtrent die zel£ ve hoogte op een Zandplaat in de Rivier een bepooting was gefchied, zig daar over by Requeste aan hun Gecommitteerden heeft gealdresfeerd, en daar by te kernm gegeeven, "Dat wel Suppliant vermeende, zulks lïrydig ,, te zyn wee hec recht van aanwas, het welk Suppliants principalinne fusti„neerde, als Vrouwe van Millingen, langs het geheele territoir van die „ Heerlykheid te competeeren, en diethalven wel ligt te raade zoude kun„ nen worden , om die geërfdens daar van in tyds te deposfideeren, en „ zich die Zandplaat aantemaatigen, of wel anderszints daaromtrent te han„ delen, als in rechten zoude oordeelen te behooren. „ Dog dat by Suppliant qq. bedenkingen was ontftaan, of eene bepooting „ van die Zandplaat by de Commisfie niet zoude kunnen worden gecori3, üdereerd, tan dén mond van hec Pannerdenfche Kanaal nadeelig te wezen, ,, met dit gevolg , dat mogelyk door Haar Ed. Mog. op de remotie van „ dezelve zoude kunnen worden geinfteerd, en parthyen zich dus vergeef„ fche moeite zouden aandoen , met hier over onderling te disputeeren, „ wanneer de Suppliant daar by verzogt, te mogen worden önderrigt, „ hoedanig dit by Haar Ëd. Mog. wierd begreepen " Waar op dan ook by blaar Gecommitteerden was gerefolveerd, om zo aart de Buurmeesteren en Geërfden der Heerlykheid Millingen , als aan den Suppliant, als last hebbende van den Huize Bergh, te doen aanfehryven (zo als ook ter zei ver tyd was gefchied) om provifioneel , tot hier over nader by Haar Edele Mogende zoude wezen gerefolveerd, geene verdere bepooting van de gementioneerde Zandplaat te doen, of eenige ritlen aan of op dezelve te leggen, maar alles omtrent dezelve te laaten in ftaat: Invoegen dit een en ander uit de gsèxhibeerde Stukken, met meerderen was te verneemen» Dat het hier by dan ook verbleeven zynde , tcrwyl ondertusfehen de bepotinge zelve door de Rivier was te niete geraakt, het Haar Heeren Gecommitteerden te vreemder was voorgekomen , dat alnu het Huis Berg hadde kunnen goedvinden , om de gementioneerde citatie tegens voorn. Perfoonen over de voor aangetogene remotie, welke den Volmagtiger niet onbewust koude zyn, op last van Haar Edele Mogende te zyn gefchied t te laten doen. Dat zy Gecommitteerden over zulks nodig geoordeeld hadden, om de Geciteerdens te doen informeeren, dat zy van deze citatie aan den Landmeeter Beyerinck, als zynde die geene, welke haar nevens meer andere U. Dku. liii  C 3ï° ) Pcifoonen tot liet removeeren der Poetftok hadde geëmployeerd, behoorden te doen denunciatie; terwyl zy Heeren Gecommitteerden verders vermeenden, dat als dan gemelde Landmeeter Beyerinck, zoude behooren te worden geaudrfiorifeerd, om zich met gemelde Gedaagdens in lite te voegen, of zo veel nodig of practicabel, voor dezelve te interveniecren. En voorts, om met productie van daar toe ontfangene Last der Commisfie de fustenue en eisch van den Impetrant op de vooraangetogene fundamenten en verdere gronden van rechten, welke de natuur van de zaak, mitsgaders de directie der Commisfie omtrent de werken aan die Rivieren zal aan de hand geeven, te contradicceren, en zich daar tegens, als geheel wederregtelyk en ongefundeerd , (juoyis meliori modo te verzetten. Dat zy Heeren Gecommitteerden van Gelderland egter niet konden nalaaten, om van dit alles aan de Heeren Gecommitteerden van Holland en West-Friesland, als hier by mede geconcerneerd , Volledige ouvertuure te doen, met verzoek van ce mogen verneemen of hieromtrent ook eenige andere cönfideratien, het zy omtrent de meriten van de zaak, het zy omtrent de wyze van behandeling, by de Hollandfche Heeren Gecommitteerden zouden mogen vallen. liet geen door de Heeren Gecommitteerden van Holland en West-Friesland is overgenomen, om zich dieswegens op morgen te expliceeren. ; Op het geproponeerde ter Vergadering, hebben Haar Edele Mog goedgevonden, de wederzydfche Landmeeters te aucthorifeeren , om een Fian te formeeren en aan Haar Edele Mogende op te geeven, waarna de oude Rhynmond roe meerder hoogte zoude kunnen worden afgefloten, en teffens, door middel van een deuker in dezelve, het vette Water voor da Waarden aan den Ouden Rhyn gelegen, ingelaten, en alzo een zwarigheid kunnen worden uit den weg geruimd, welke'onder andeten de Krygs- en Domein-Kamer van Cleve fchynt terug te houden, om in de voorgeflagen verhooging dezer affluiting te bewilligen. Zullende ten dien einde hier van Extract aan welgemelde Landmeeters worden ter hand gefield. Vrydag den 26 July 1793. PR /li SENTEN als vooren. Op het geproponeerde door de Heeren Gecommitteerden van Gelderland, hebben Haar Edele Mogende, na gehouden deliberatie goedgevonden , by de Krygs-en Domein - Kamer te Cleve, om antwoord op derzelver MishYe van den 23 November 1791, betrekkelyk de remotie der aangelegde Dammen in, en omtrent den ouden Rhynmond, aan te houden, en daar by teffens nogmaals dezerzyds verlangen tot verhooging der afïluiting van den gemelden ouden Rhynmond te kennen te geeven, en op dezelve aan te dringen by de navolgende Misfive. Hoog  ( 3ti ) Hoog Edele Geftrenge, Wyze, Voorzienige, Hooggeleerde, zeer Discrete Heeren, byzondere goede Vrienden! t was by Mhfive van den 23 November ijor, dat door de Heeren Gecommitteerden ter beneficeering van den Neder Rhyn en Ysfel, wegens de Provincie van Gelderland by Uw Ed. herhaalde inftanien wierden gedaan , ©m de aangelegde fchadelyka Dammen , in en omtrent den Ouden Rhynmond te willen doen removeeren, en teffens nogmaals derzelver verlangen te kennen gegeeven, om een hoogere affluhing van den ouden Rhynmond te bekomen, met vermelding teffens, dat wanneer men het daaromtrent eens konde worden, de zwarigheid omtrent deze Dammen merkelyk zoude verminderen; Dezelve communiceerden daar by teffens, dat den Landmeer Beyerinck, op Uw Ed. voorüel, had en geaucthorifeerd, om dieswegens aan den Overdyk- ïnfpsctor Bach, de verlangde ouvertuure en aanwyzinge te doen. Doch tot ons leedwezen is deze Misfive tot nog toe onbeantwoord gebkven, nietregenflaande wy ons moeten verzekerd houden , dat Uw Ed. thans volleedige onderrigting omtrent vooif/.. Dammen zullen hebben bekomen, en te gelyk bezeffen, dat, fchoon al by anderen minder nadeel in voorfz. Lammen, met betrekking tot den Rysberm, mogte worden gefteld, dan wy daar in apprehendeeren, dezelve Dammen in allen gevalle ten onrechte aldaar gelegd zyn, en dus op onze hftantie, als daar by geïnteresfeerd, behooren geflegt en weggenomen te worden. Ten ware Uw Ed. zouden gelieven te refolveeren, tot een hoogere affluiting van den ouden Rhynmond, in voegen door ons geproponeerd, en waaromtrent wy ons tot onze Misfive van den 6 Oftober 1791, waar by wy vertrouwen, alle zwarigheden te zyn opgelost, kortheidshalven gedragen. En waar op wy thans, daar 'er anders weder kosten van reparatien aan den Rysberm zouden mosten gefchie.'en, met voorig empresfement komen aan te houden, met offerte zelfs, om daar van alleen voor eenige jaaren een proef te neemen, en om zo dra dezelve aan ons hier na te melden oogmerk riet zal hebben beantwoord, alles, indien door Uw Ed. mogt worden gereciuireerd, weder in voorigen ftaat te brengen. Ons prïhcipaafe but, namelyk van deze hoogere afftuitinge, was, om, gèiyK reeds by de voorgemelde Misfive van den 6 October 1791 vermeld, daar door voor te komen, dat niet zo fpoedig , als thans al dikwyls by het min'te hooge Water gefchied, de oude Rhyn zich by Candia in den Neder-Rhyn kome te ontlasten, waar door natuurlyk een vermindering der fchuuring van het Water in het Pannerdenfche 'Canaal word veroorzaakt, welke fchuuring nogthans tot verdryving der Zanden, waar mede dat Canaal zo zeer is bezet, ten uitterften noodzakélyk is. En waar op wy vermeenen te meerder te mogen aandringen, om datby de conventie van den jaare 1771 bepaald is, dat, wanneer de verzanding yan dat Kanaal, het gevolg van de Bylandfche dooifnyding wezen mogt, de liii « re-  C 3" > refpective Geïnteresfeerden , op wiens territoir des noods eenige werken tegens zodanige verzanding zouden behoren te worden aangelegt, te famen zuilen ccöpereeren, om zodane obftaculen uit den weg te ruimen, en daar toe alle de nodige werken op hunne refpective terricoiren laten aanleggen. Wy verzoeken hier op eerlang een favorable refcriptie van Uw Ed. te mogen ontvangen. En beveelen inmiddels, Hoog-Edele Geftrenge , Wyze, Voorzienige, Hooggeleerde , zeer Discreete Heeren , byzondere goede Vrienden, U Ed. in Godes Heilige befcherminge. Gefchreeven te Arnhem, den 2t5JuJy 1793. Onder ftond, U Ed. goede Vrienden, De Gecommitteerden ter beneficeering van den Nederrhyn en Ysfel , wegens de Provincie van Gelderland, mitsgaders Holland en Westvriesland. Lager, ftond, Ter ordonnantie van dezelve. Door den Heer van Hugenpoth tot Aarth zynde overgegeven eene Memorie van de door denzelven gedaane betaalingen tot reparatien der Rys werken, in en by het Bylandfche Canaal, gaande van den 23 July 1792, tot den 22 July 1793» met de Hukken daar toe relatief; Hebben Haar Edele Mogende na deliberatie goedgevonden, hetzelve te ftellen in handen van de refpective Secretarien, ten einde dezelve te exa« mineeren, en daar van aan Haar Edele Mogende rapport te doen. Is door de Heeren Gecommitteerden van Gelderland, op de door de Heeren Gecoramit:eerden van Holland en West-Friesland overgegeevene aanmerkingen omtrent de verfchillen der Peilen te Nymegen en Arnhem, en het onderzoek der proportien tusfchen de Riviertakken, verklaard, dat zich by nadere gelegendheid, na rype examinatie van het voorfz. Stuk, aan de Heeren Hollandfche Gecommitteerden zullen expliceeren, zynde hetzelve ten dien einde door de Heeren Gelderfche Gecommitteerdens overgenomen. En hebben haar Edele Mogende dien onverminderd, gedelibereerd zynde op het door de Landmeeters overgegeeven Plan , omtrent het zetten van  C 313 ) van Peilpaalen, zich met hetzelve geconformeerd, en mitsdien goedgevonden en ver ftaan, dac de geprojecteerde Peilpaalen gefteld, en naar dezelve de waarneemingen der Watershoogte gedaan zullen worden, zodanig nogthans, dat alvoorens de onderlinge relatie dezer Peilpaalen, door behoorlyke waterpasfing, onderzogt en bepaald zal worden. En zal tot voorfchreeven einde, hier van Extract aan de wederzydfche Landmeeters worden ter hand gefteld. Op de door de Heeren Gecommitteerden van Gelderland gedaane ouvertuure van gisteren, betrekkelyk de van het Huis Berg ondernomen citatie over het removeeren der Pootftok van de Zandplaat agter de krib van de twee Provinciën aan de Miliingfche zyde, hebben de Hollandfche Heeren Gecommitteerden hunne dankzegging voor deze communicatie betuigt, en zich met de daar by vervatte cönfideratien geconformeerd. Door den Adminiftrateur Mr. E. J. Brantfen zynde ovèrgegeeven , en by Haar Edele Mogende geëxamineerd, een ftaat van de refpective Casfen, is na deliberatie goedgevonden , voor die van de twee Provinciën een nieuwen uitflag te doen, ter fumma van dertig duizend guldens, invoegen hier agter, fub. N°. % te zien. En ten aanzien van de twee Kribben aan het Bovenfpyk, de drie Provinciën, Gelderland, Holland en Overysfel, mitsgaders de Kamer van Cleve, aangaande, een nieuwen uitflag, ter fumma van drie duizend guldens, als hier agter fub. N°. 3. Zullende van laatstgemelde uitflag, aan»de Heeren Gecommitteerden van Overysfel, by de voorfz. en hier na geïhfereerde Misfive, worden kennis gegeeven, met verzoek, daar in mede te confenteeren en derzelver quota overtezenden. Verleezen en geexamineert zynde een Memorie, van den Heer van Hugenpoth tct Aarth , met een daar by gevoegd verzoek van Jan Bly, ten einde by continuatie , immers van i°. Mey tot i°. November 1792. te mogen genieten het gewone falaris voor hec bewaaren van het gekogte hout voor de twee Provinciën, en het oppasfen op de Werken aan het Bylandfche Kanaal, ten einde niet beftoolen werden, ad/2 • 10 • o. ter week; Hebben Haar Edele Mogende na gehoudene deliberatie goedgevonden , dat aan gemelden Jan Bly het halve jaar van i °. Mey tot 1 •. November 1792. ad f i. 10 - o ter week zal worden gevalideerd, en dat daar mede voorfz. falaris, geconfidereert thans veelminder gekogt hout te bewaaren valt, zal cesfeeren. Doch hebben Haar Edele Mogende niet te min goedgevonden, dat dezeh ve Jan Bly, tot waardsman van de Ryswerken der twee Provinciën, zo ten Noorden als ten Zuyden het Bylandfche Kanaal, en aan Halderweide, zal worden geëmployeerd op een jaarlyks Tractement van Vyf en zeventig guldens, ingegaan zynde met i °. November 1792. zullende echter de bewaring van aangekogt Kribhout over dag, hier onder mede begreepen zyn; zodanig nogthans, dat in geval dezelve bevonden wierd , zich niet behoorlyk van zyn pligt te kwyten, zyne functie terftond zal ophouden, en voor het loopend jaar niets door hem mogen worden genooten. 11 d££l. Kkkk Zul-  C 3H ) Zullende ten dien einde hier van aan den Heer van Hugmpoth tot Aarth. oy Extract worden kennisfe gegeeven, ten einde vooifz. beiaalingen dien conform te doen. Saturdag den 27 July 1793 PRESENTEN als vooren Except van Dorth tot 't Velde. Haar Edele Mogende hebben na gehoudene deliberatie goedgevonden, den Heer van Hugenpoth tot Aarth, voor zo veel de Werken in en by het Bylandfche Kanaal aangaat, te authorifeeren, om het nodige hout, het welk tot de gearrefteerde voorzieningen omtrent dezelve zal- worden vereischt, in te koopen. Wyders hebben Haar Edele Mogende de wederzydfche Landmeeters geauthorifeerd, om voor zoo veel de Werken aan het boven en beneden Spyk, mitsgaders aan den ouden Rhynmond aanbetreft, met overleg vati den Over-dyk-Infpector Bach zich van het nodige, het zy uit de Koninglyke waarden, het zy van particulieren tegens de civiehte prys, en op de gewoone conditiën te voorzien, Voorts om het hout tot di verdere Werken zullende vereiibht worden, mede uit de hand tegens de civielfte prys in te koopen. Hebbende Haar Edele Mogende wy dei s goedgevonden, om wederzydfche Opzichters van den voorleeden jaare te coiuinueeren voor dit jaar. Z diende ten dien einde hier van refpective de nodige Extracten worden uitgereikt. Waar mede Haar Edele Mogende, na refumtie van het voorfchreeven verhandelde en gerefolveerde, haare Befoignes hebben geindigt, en zyn daar op, na dat de refpective Leeden van elkander alfcheid genomen hadden, op heden gefcheiden. My psefent Bern. Joh» Hof. No. 1. Mit-  C 315 ) N°. 1. Misfive aan de Iletren Gecommitteerden van Overysfel, Edele Mogende Eleerenl eden by ohs geëxamineerd zynde het Rapport van onze wederzydfche Landmeeters, betrekkelyk de ondericheiden gemeenfchappelyke Werken aan de boven-Rivieren, hebben wy, onder anderen , daar uit gezien, den (legten Raat, waar iu de tweede gemeenfchapplyke Krib aan het Bovenfpyk, de drie Provinciën, Gelderland, Holland en overysfel, nevens die van Cleve aangaande , zich bevindende is , en de hooge noodzakelykheid, dat omtrent dezelve voorzieninge gefchiede, inzonderheid, daar binnen deze Krib, of wel tusfchen dezelve en het Bleeswerk voor den Dyk , een aanmerkelyke diepte gevonden word, waar door dezelve aan doorbreeken is blootgefteld, het geen den Schaardyk agter deze Krib in groot gevaar zoude kunnen brengen; invoegen UEd. Mogende zulks nader uit het hier by ipgefloten Rapport van de refpective Landmeeters, nut meerderen zullen gelieven te verneemen. Wy twyffelen geenzins, of UEL Mogende zullen met ons moeten overtuigd zyn, dat de middelen tot verzekering van voorfz. Krib, door de Landmeeters voorgeflagen , volftrekt gevorderd worden, en by de eetfte bekwaame gelegenheid behooren werkftellig te worden gemaakt. En hebben dus niet mogen nalaten, daar toe zonder tydverzuim te refolveeren, en de nodige ordre te Hellen, vertrouwende heczelve de goedkeuringe van UEd. Mogende te zullen wegdragen. Wy nemen teffens deze gelegenheid waar , om UEd mogende te verzoeken, derzelver antwoord op de Misfive van de Heeren Gecommitteerden van Gelderland, van den 13 February 179* > te mogen ontfangen, mitsgaders UEd. Mogende confent en fournisfement van derzelver quota, in den uiiCiag van den 2- July 1790, ad twaalf duizend guldens, voorde Bleeswerken aan het Bovenfpyk daar by gement oneerd, te mogen bekomen. Waar mede eindigende, Edele Mogende Heeren ! Wy UEd. Mogende beveelen in Godes heilige befcherm'mge. Gefchreven te Arnhem, den 24 July 1793. Onder ftond, UEd. Mogende goede Vrienden, De Gecommitteerden ter beneficeering van den Nederrhyn en Ysfel, wegens de Provincie van Gelderland, mitsgaders Holland en West - Friesland. Lager ftond, Ter ordonnsntie van dezelve. P. S. Voor het depecheeren van deze Misfive, by ons ontfangen zynde van den Kkkk * Ad*  N°. 2. Den ( 316 > Admfo^ftratent E. J. Brantfen , een ftaat van de refpective Casfen , en daar by ten aanzien van die voor de twee Kribben aan het Bovenfpyk zynde bevonden, niet meer danƒ2327: 15: 8|. voor handen te zyn, hebben wy, gelet op de thans te doene reparatien, nodig geoordeeld, een nieuwen uitflag voor deze Kas, ter iomma van dertig duizend guldens, te moeten doen, invoegen UEd. Mogende uit het bygevoegde affch'ift met meerdere zullen gelieven te verneemen, en verzoeken dat UEd. Mogende daar in mede gelieven te confenteeren, en dtrzelvev quota aan voornoemden Adminiftrateur te doen toekomen.  C 317 ) Den 26. y#/y 1793. T» door dc twee Provinciën Gelderland, mitsgaders Holland en Weftvriesland wegens de Herwenfche cn andere nieu-j we gearresteerde Werken, uitgeflagen eene fumma van dertig 30000 o o Duizend Guldens. — — ■ L' Daarin draagt Gelderland — — — — ƒ 6728 - $ - O Holland | patten —— - 12000 - 0-0 Utrecht — — — - 6990 - 15-0 Overysfel ——- —- - 4281 - 0-0. f 3C000 - o-o De Quota van de Provincie van Overysfel word verdeelt tusfchen de drie eerstgemelde Provinciën. En daarin draagt Gelderland — — — — — ƒ 1259 - 14 - 61 Holland f parten . - 1712- 8 - ö Utrecht —— —>— - 1308 - 17 - 10 / 4281 -0-0 Dragende dus al nu in de boven/taande Summa van ■ ƒ 30000 -0-0 Gelderland voor zich zelve — ƒ 6728 - § ~ o In het Overysfelfche—-— — - 1259 - 14 - 6 _—. 7987,19 & Holland voor zich zelve «~ ƒ 12000 - ö - ö Het aandeel van Utrecht — — — - 6990 - 15 - o In het Overysfelfche voor zich zelve | parten - 1712 - 8-0 Voor de Quota van Utrecht - 4308 - 17 -10 _ _ 22öi2 o 10 ƒ 30000- o- ö II. Deel. Lilt Re-  ( 3* ) No. 3. Den 26. July 1793. Js door de Provintien Gelderland , Holland, Utrecht en Overysfel, tot de twee Kribben aan het Bovenfpyk uitgeflagen, eene Summa van Drie Duizend Guldens ƒ 3000 - 0 - 0 Daar in draagt Gelderland. : ; . . f 672- 16- 5! Holland voor haar zelve | parten . . ƒ1200-o- o De Quota van Utrecht • 699 - 1 - 91 Dus in 't geheel ƒ1899- I - 91 Overysfel ■ , , - 428- I- 9* ƒ3000- 0-0 3. X. a. Loco.  C 319 ) 3 X. 1. Loco. PLAN, volgens het welke op den Boven-Rhyn, Whaal, Neder-Rhyn en Ysfel, eenige peilpaalen zoude kunnen gefteld worden , om daar door by middelbaare Riviershoogte de dagelykfche hoogte van het Water op gemelde Rivieren te kunnen waarneemen. Overgegeeven door de Landmeeters W. Bey* rifick en F. IV. Conrad, ingevolge Refolutie van de Edele Mogende Heeren Gecommitteerden tot het beneficeeren van'de Neder-Rhyn en Ysfel, wegens de twee Provinciën Gelderland mitsgaders Holland en Westvriesland, in dato den 14 January '793- "Edele Mogende Heeren. De Ondergeichreeven door U Edele Mogende tot het vervaardigen van het zo even gemelde Plan gelast zynde, hebben gemeend, dat om met de meeste nuttigheid de dagelykfche hoogte der Rivieren te doen waarneemen, de Peilpaalen moesten gefteld worden naar vast bepaalde tekens, uit vergelyking van welken met de hoogtens der Rivieren men dan in 't vervolg de veranderingen, welke de oppervlakkige hoogte derzelver ondetgaan mochten , zoude kunnen bepaalen. Zy hebben daarom van de gunftige gefteldheid der Rivieren tot het ftellen' van zodanige tekens, welke 'er tusfchen het peil te Arnhem den 22, 23 , en 24 Mey laatsleeden heeft plaatsgehad, gebruikgemaakt, als wanneer in het water byna geen wasfing of valling befpeurd wierd, hebbende de eerfte ondergefchreeven toen langs de Whaal aan den Gentfchen Kommer fak, te Doodewaard , te Thiel en Bommel tekens gemaakt , gelyk met de toenmaalige hoogte van het water, terwyl de tweede ondergefchreeven , gezamentlyk met den Landmeeter F. Beyerinck, dit zelve en ter gelyker tyd verricht heeft aan het Boten fpyk , PamerJenfehe Oever en op den Neder Rhyn, aan den Tsfelmond, het Lexens Veer, Eek en Wkielfch* Veer, en te Culemborg, voorts op den Tsfél by het Dorp Latum. Volgens deeze gemaakte merken, zullen dan de Peilpaalen gefteld kunnen worden en wel, 1". Op den Boven-Rhyn, Een Peilpaal aan het Spyk , welke men zoude kunnen zetten gelyk met de Peilpaal te Emmerik, en dus het teken, dat aldaar gemaakt is, te ftellen op 8 voeten 1 duim, 'twelk de watershoogte was aan de Emmerikfe Peilpaal op den 22 Mey, toen dit merk gezet is. LH1 c Als  ( 3*> ) Als mede een Peilpaal omtrent 250 Roeden boven het punt van feparatie, het teken aldaar gemaakt, te ftellen als vooren op 8 voet 1 duim. a°. Op de Whaal en Neder-Rhyn. Vooraf moeten de ondergefchreeven hier aanmerken, dat zy, om eenige vergelykinge tusfchen de te ftellen Peilpaalen op de Whaal, en van die op den Nederrhyn in 't vervolg te kunnen maaken, de distantie beneden het punt van feparatie van Whaal en Pannerdenfche Kanaal, alwaar dezelve zoude moeten geplaatst worden, zo na mogelyk was, gelyk aan elkander hebben genoomen, zynde deeze diftantie niet juist gelyk aan elkander kunnen genomen worden, om dat de plaarfen, daar dit dan zoude koomen, niet allen gelèhikt zyn om Peilpaalen te zetten, wyl dezelve zo moeten gefteld zyn, dat het water voor al by middelbaare hoogte der Rivier in het Profil, alwaar de Peilpaal ftiat, bepaald blyft. Dus zoude men kunnen ftellen, iQ. Een Peilpaal op de Whaal aan den Gentfchen Kommerdyk, zynde omtrent 2700 Roeden beneden het punt van feparaüe van Whaal en Pannerdenfche Kanaal, welke dan omtrent zo veel Roeden beneden gemelde punt van feparatie zoude komen te ftaan, als een peilpaal in den Nederrhyn, boven den Ysfel aan de Schans Gelderfoort te plaatfen, zynde circa 2500 Roeden beneden voornoemde Punt. 2°. De Peilpad te Nymeegen ftaat 4450 Roeden , en die te Arnhem 4270 Roeden beneden hec gemelde punt van feparatie, aan welke de waacneemingen der watershoogte dagelyks gefchieden, en in deeze zuilen moeten dienen. 30. Een Peilpaal te ftellen op de Whaal te Doodewaatd aan de Snor, zynde omtrend 9»00 Roeden, en een Peilpaal op den Nederrhyn aan het Lexens Veer 8490 Hoeden beneden het gemelde punt van feparatie. 4*. Een Peilpaal op de Whaal by de Stad Thiel 12950 Roeden, en een op den Nede tyn aan het Eek en Wielfche Veer, 13270 Roeden, beneden het voornoemde Punt. 5. Een Peilpaal op de Whaal by de Stad Bommel, 18150 Roeden, en een op den Nederryn by de Stad Culemborg, 19090 Roeden, beneden het meergemelde punt van feparatie. Alle deze Peilpaalen zoude men zoodanig moeten ftellen, dat de op de Whaal gemaakte merken, gelyk gezet wierden met de 9 voeten 6 duimen, zynde dit de Watershoogte, welke by het zetten van deze merken aan de Nymegenfche Peilpaal heeft plaats gehad; terwyl de gemaakte merken op den Nederryn gelyk gefteld moeten worden, met de hoogte van 7 voeten a duimen, zynde dit de Watershoogte welke by het zetten van die tekens aan de Arnhemfche Peilpaal was. 3U. Op den Ysfel. i°. Zoude men een Peilpaal moeten zetten by het Dorp Larum, 1400 Roeden beneden het punt van feparatie van Nederrhyn en Ysfel, welke distantie gelyk is aan de distantie van het gemelde puntende Arnhemfche Peilpaal.— Het teken dat aldaar gemaakt is, gelyk te zetten met 4 voeten  C 322 } ten 7 duimen, zynde de Watershoogte aan de Peilpaal te Doesburg by h.t zetten van dit teken. 2^. Zullen de waarneemingen, welke aan de Peilpaal te Doesburg gefchieden, ook in dezen kunnen dienen, welke Paal omtrent zoo veel beneden het punt van feparatie zal zyn, as de te zetten Peilpaal op den Nederrhyn, aan het Lcxens Veer beneden die punt van feparatie van Nederrhyn en Ysfel, is gelegen. Na U Edele Mogende dus de plaatzen, alwaar de Peilpaalen zouden behoren gezet te worden, zo na mogelyk was, opgegeevcn te hebben, (zullende echter dezelve nog nader in loco dienen bepaald te worden; nemen de ondergefchreven de vryheid nog voortedragen , dat, zo wanner de Peilpaalen als voorfz. zullen gezet zyn, men de obfervatien van de dagelykfche Watershoogten aan dezelve 's voormiddags ten 8 uuren diende te laaten verrigten, even als alle de waarneemingen der Watershoogten , welke thans gedaan worden, op die tyd gefchieden, en wel door Perfonen , welke aan , de Rivieren en naby de Peilpaalen woonachtig zyn, en welke maandelyks hunne gedaane waarneemingen zouden moeten overgeeven, om uit dezelve een generaale lyst te formeeren, en waar van dan jaarlyks, by het geeven van hec generaale Rapport, aan U Edele Mogende verflag zoude kunnen gedaan worden. Wy hoopen hier mede aan de bekomen orders voldaan te hebbben, en onderfchryven ons met verfchuldigden eerbied. Edele Mogende Heeren l Uw Edele Mogende Onderdanige en gehoorzame Dienaaren. I.ent den 16 July 1793- W. Beyerinck. F. W. Conrad. II. DSEL. Mm mm Op  C 3« > Offthoon de in deezen verzamelde Stukken alleszins voldoende zyn, om een denkbeeld te geeven niet alleen van alle die Werken, welken j federt de aangegaane Conventie van den jaare 1771, tot verbetering der zo deerlyk verwaarloosde boven Rivieren werkftellig gemaakt zyn, maar ook gedeeltelyk van de, zo wel Politieke als Phyfieke zwarigheden, waar mede men, ter bereiking van het gemelde oogmerk, te. •wor(leien hadde; zo heeft men nogthans gemeend, dat het den weetgierigen Leezer niet onaangenaam zyn zoude, eenig onderricht t& ontvangen v/egens den ftaat der deliberatien tusfchen de belanghebbende Provinciën omtrent het redres van V Lands Rivieren vóór het aangaan der opgemelde Conventie. Het hier navolgende Kort Bericht, het welk eertyds op last en ten dienfte van Gecommitteerde Raaden was gedrukt, zal, gelyk men vertrouwt, aan dat oogmerk grootdeels voldoen. Tevens heeft men noodig geacht, als een aanhangzel, hier te laaten volgen die Conventien, waar van by het gemelde Bericht gewag gemaakt word, en uit krach te van welken de verfcheiden werken for verbetering der hoven-Rivieren, aangelegd, en tot hier toe onderhouden zyn, te we eten : i°. De Conventie van den jaare 1745, zynde niet alleen de eerfle. grond/lag der verééniging van de vier belanghebbende Provintien om gezamentlyk de oorzaaken der verderflyke overfiroomingen te keer te gaan, maar ook tevens de Bafts, waar op tot hier toe het onderhoud van de Bovenfpykfche Dyk- en Bleeswerken, gemeenfchappelyk met de Regeering van Cleeve, gelyk ook het onderhoud van eenige Kribben en Pakwerk in het Pannerdenfche Kanaal, heeft berust. a°. De Conventie van den jaare 1771, met verfcheiden daar toe letrekkelyke ftukken, alleszins dienftig om eenig meerder licht over het geen by deeze Conventie gearresteerd werd, te verfpreiden; terwyl men nog omtrent het gebrekkige in de form deezer Conventie, moet herinneren: dat zekerlyk het oogmerk toenmaals geweest is, om van alle de poinct en, zo als die op de Conferentie van 10 April 1771 gearresteerd waaren, een geregeld Contract te for meer en; edoch dat men, met reden beducht voor nieuwe verfchillen by de refumtie van zodanig Contract, gezamentlyk best geóórdeeld heeft, om by het gearresteerde op die Conferentie te berusten , en het zelve als eene Conventie in formd aan ie merken: gelyk alle lm zelve ook na> der hand door de refpective Contrahenten, als zodanig, is geratificeerd geworden. KORT  C 3*~3 ) KORT BERICHT, wegens den (in 17U6) tegenwoordigen Staat der Deliberatien tusfchen de belang hebbende Provinciën omtrent 's Lands Rivieren. is bekend, dat het opzicht over 's Lands Rivieren in de voorleden Eeuw aan den Raad van Staaten, doch federt het begin deezer Eeuwe, of wel federt het graaven van het Pannerdenfche Kanaal aan de drie Provinciën Gelderland, Utrecht en Overysfel verbleeven was. Na dat echter in den jaare 1740. de Spykfche Dyk doorgebroken, en daar door eene ongemeene hoeveelheid van Water op den Nederrhyn en Lek, tot aanmerkelyke fchade der Provincie van Holland, gebragt was; zo befloten de Heeren Staaten van deeze laatstgemelde Provincie , op aanzoeking der Heeren Staaten van Gelderland, zich mede de Deliberatien over het werk der Rivieren aantetrekken, te recht bezeffende, van welkeen* invloed zulks op de weivaart hunner ProvinRefo/. 4. Aug. 1745. cle zyn moest> Zy tekenden derhalven den 29. April 1745. met de drie overige belang hebbende Provinciën eene Conventie, v/aarby hoofdzaaklyk, echter met eenige verandering, geaggreëerd wierd de Conventie, die 'er bevorens tusfchen Gelderland en de Cleeffche Regeering over de herftelling van den Spykfchen Dyk en het maaken van eenig Bleeswerk voor denzelven, aangegaan was: terwyl 'er nog eenige fpeciale articulen geïnfereerd wierden, waarby men zich verbond, om door het maaken en onderhouden van zekere werken in den mond van het Pannerdenfche Kanaal, de toenmaals gerecipieerde verdeeling van het afkomende bovenwater tusfchen de Nederwhaal en Nederrhyn, zo veel mooglyk , te maintineeren. Deeze Conventie is ileeds de Bafis geweest uit welker hoofde fints dien tyd a'le onderhandelingen tusfchen de geïntresfeerde Provinciën wegens het redres van 'sLands Rivieren plaats gehad hebben : terwyl echter de Heeren Staaten van Overysfel, reeds in den jaare 1749. goedgevonden hebbende zich der Contributie tot de werken in het Pannerdenfche Kanaal JYÏmmm 2 te  ( 3*4 ) re onttrekken, naderhand de Conferentien tus. fchen de refpective Provinciën, alleenlyk bygewoond, en alles ad Referendum overgenomen hebben: Gelyk dan ook de Heeren Staaten van Utrecht, wegens omftaane verfchillen over de werken van Herwen, zich federt den jaare 1753- tot 1761. aan die Deliberatien onttrokken hadden. Doch van dien tyd wierden de Deliberatien tusfchen de Provinciën Gelderland, Holland en Utrecht wederom hervat, voornaamlyk om middelen uittedenken en onderling vastteftellen, ten einde de Nederrhyn en Ysfel van het overtollige Water, waarmede dezelven door het openliggen der Bywegen by en omtrent Herwen, bezwaard wierden, te ontlasten, en dus doende de Landen aan dezelve Rivieren paaiende, van geduurige Overftroomingen en de daar uit voortvloeiende totale ruïne te bevryden. Dan, ondanks alle aangewende moeiten van den kant der Provinciën, Gelderland en Holland; ondanks de welmeenende poogingen van Zyne Doorl. Hoogheid, dewelke zelfs in den jaare r/ó/- een Plan Conciliatoir tot redres der boven - Rivieren overleverde, bleef nogthans de Provincie van Utrecht ten aanzien der middelen, die men in 't werk ftellen moest, van de beide overige Provinciën verfchillen : terwyl inmiddels het Schaar by Herwen, hoe langs hoe meer gevaarlyk, de Waterwerken , aldaar bevoorens ten kosten der Provinciën gemaakt, onherftelbaar, en het bezwaar van den Nederrhyn en Ysfel, door het openliggen van Herwen en 's Gravenwaerd , fteeds ondraaglyker wierden. Inmiddels bad de Koning van Pruisfen (dewelke wegens de Ampten, Husfen, Malburgen en de Lymers in den Nederrhyn en Ysfel , een aanmerkelyk belang heeft) by zekere pro-Memoria in den jaare 1768. verfcheiden middelen tot redres der Rivieren, en onder anderen in het byzonder tot vóórkominge der nadeelige gevolgen van het Herwenfche Schaar, de doorfnyding van den Bylandfchen Waard (in den jaare 1751. door den Prófesfor Lulofs en Landmeeter Boljlra ontworpen, en in 17^9. door  ( 3*5 ) door den Inlpr. Generaal Brunings nader bepaald) voorgeflagen, en tevens op het ernftigfle geinfteerd, dat men van wederzyden Commisfarisfen zoude benoemen , om de zaak der Rivieren te regelen, en op een' vasten voet te brengen: terwyl Hy niet lange daarna tevens door Zynen Minister liet infinueeren, dat, by aldien men niet fpoedig genoeg daar toe refolveeren mogt, Hy ziek als dan genoodzaakt zag, om aan de Polders van Husfen , Malburgen en de Lyniers te vergunnen, van hunne Dyken door te fteeken. De Heeren Staaten der drie Provinciën begreepen te recht, dat men met de Gedeputeerden van den Koning van Pruisfen althans in geene Conferentie komen konde, zo lang de Provinciën zeiven het niet onderling óver de middelen van redres ééns waaren. Hier op wierden in February 1769. in 's Hage de Conferentien tusfchen de geïntresfeerde Provinciën wederom hervat, waarby echter Overysfel niet verder dan ad Referendum adfifteerde. Dan, ook deeze Conferentien liepen vruchteloos af. Men verfchilde onderling in verfcheiden {tukken , doch voornaamlyk omtrent de doorfnyding van den Bylandfchen Waard, waarop de Gecommitteerden van Holland gezamentlyk met die van Gelderland, naar aanleiding der bovengemelde pro-Memoria van den Koning van Pruisfen, by gelegenheid deezer deliberatien, geïnfteerd hadden. By deeze gefteldheid van zaaken, terwyl aan den eenen kant de Koning van Pruisfen met fterke drangredenen, zelfs met bedreigingen verzeld , op het noodig redresder Rivieren aandrong, en aan den anderen kant de Provincie van Utrecht naar geene vergelyking luisteren wilde, was 'er geen ander middel over, dan alle de gefchilftukken aan de decifie van Zyne Doorl. Hoogheid overtelaten. Hier toe refolveerden de Provinciën Gelderland en Holland , onder zekere prtecautien ten aanzien der verzandingen van het Pannerdenfche Kanaal, Nederrhyn en Ysfel. Edoch ook hierin wilden die van Utrecht niet komen, refufeerende dien voorflag, onder pretext, dat men Zyne Hoogheid zodanige moeite niet vergen moest. JJ. Deel. Nnnn ne  C 3«* ) De Heeren Staaten van Overysfel declareerden by deeze gelegenheid in eene afzon der lyke Refol. x8Nov. 1769. en zeer merkwaardige Misfive, dat zy zich meC de deliberatien over het werk der Rivieren riet meenden te bemoeijen, en alleenlyk genegen waaren, voor ééns eene fom gelaste contribueeren, wanneer bevonden wierd, dat de Ysfel by hoog en laag water gebeneficeerd was geworden. Dus zagerj zich eindelyk de Heeren Straten Van Holland genoodzaakt, om, ten eir.de nadeeligere gevolgen, en zelfs het geheele verloop der Rivieren te vóó,komen, gezamentlyk met de Heeren Siaaten van Gelderland hand aan het werk te Haan, en de deliberatien met de Commisfarisfen van den Koning van Pruisfen te entameeren, refolveerende tevens om de Quote, anderszins door de Provincie van Utrecht verfchuldigd, uittefchieten, in de billyke verwachtinge, dat de Heeren Staaten van laatstgemelde Provincie geene zwarigheid maken zouden, de voor hun verftrekte fommen te restitueeren, wanneer zy de gumlrge ukwerking der genomen maatregui.n zoude:-zien hebben. Op dien voet wierden dan injuny 177 Conferentien tusfchen de Gecommitteerden der beide Provinciën Gelderland en Holland, benevens de Commisfarisfen van den Koning van Pruisfen geëntameerd. — Edoch eenige gefchilleh tusfchen laatstgemelde Commisfarisfen en de Gecommitteerden van Gelderland over het amoveeren van een gedeelte des Westervoortfehen Veerdams veroorzaakten, dat deeze Conferentien vruchteloos pfliepen. — Men hervatte echter dezelve in April 1771., met dat &efoI 19 Aprü 1771. gelukkig gevolg, dat als toen de middelen van redres beraamd, en deswegens eene Conventie vastgefteld wierd , welke naderhand door de refpective Principalen is geratificeer worden. — Het is uit krachte van deeze Conventie en de daarop gevolgde Refolutie der Heeren Staaten van Holland in dato 16 Mei 1771, dat vervolgens alle die maatregulen, waarvan men reeds geduurende eenige Winter- faifoenen de heilzaame gevolgen ondetvon' de»  C P? ) den heeft, werkftellig gemaakt zyn. Al 4t geeft* voor het overige door den Heer Commisfarfj van het Pannerdenfche Kanaal en Heeren Gecommitteerde Raaden uit dien hoofde verricht is, zal men in een aanëengefchakelde of de, te, vens gecorroboreerd met verfcheiden Bylaagen Qctob " daar toe Ppecleerende, vermeld vinden, in het j Mei5'1777. en*?© eerfte' tweede en derde Rapport van welgeSeptember 1784. melde Heer Commisfaris en Heeren Gecommitteerde Raaden aan Hun Ed. Groot Mog. Waartoe derhaiven in deezen gerefereerd word. Alleenlyk zal het niet ondienftig zyn, het nog by te voegen, dat 'er, ten aanzien d r Deliberatien over het onderhoud der Spykfche werken, in den jaare 1775. mede eene aanmerkelyke verandering voorgevallen zy, voor zo verre naamlyk de Provincie van Utrecht, uit hoofde van verfchillende fentimenten, wegens zekere door de Cleeffchen geprojecteerde Kribben tot ontzet van den Spykfchen Oever , mede goedgevonden heeft, zich aan deeze deliberatien, en vervolgens ook aan de Contributie tot de Kribwerken aldaar, te ontrekken, terwyl al wederom delast deezer Quote op de Provincie van Holland gekomen is: alles ingevolgen eene nadere Conventie, welke in September des gem. jaars 1775. tusfchen de Gecommitteerden der Provinciën van Gelderland en Holland, als mede de Commisfarisfen der Cleeffche Regeering, wegens het maken en onderhouden van de voorfz Kribben, aangegaan is, hebbende de Heeren Staaten van Overysfel, offchoon dezelven niet goedgevonden hadden derzelver Gecommitteerden op deeze Conferentien te zenden , nogthans aangenomen, hunne' Quote in 't leggen van deeze Kribben op zyn' tyd te zullen voldoen. Dit een' en ander met al 't geen bevorens wegens deeze zaak tusfchen de Provinciën voorgevallen is, zal men vermeld vinden in de Staats Refolutie van den 29. September X775. Wyders werd (na dat men fints eenige jaaren overtuigd was van de noodzaaklykheid der ontzetting van den beneden - Spykfchen Oever) eindelyk in 1786. tusfchen de Provinciën Gelderland en Holland, benevens de CleefNnnn a fche  ( 3*8 ) Iche Regeeiing een plan ter bereiking van dit oogmerk beraamd, en in liet daaraanvolgende jaar gedeeltelyk werkftellig gemaakt. En vermits de Heeren Staaten van Utrecht en Overysfel goedvonden, zich mede aan deeze werken geheel te onttrekken; zo vonden zich Hun Ed. Gr. Mog. genoodzaakt, by Refolutie van ii Augustus 1786., Heeren Gecommitteerde Raaden te qualificeeren, om met Heeren Gecommitteerden van Gelderland nader te convenieeren, ^vegens het lak ten in de deficieerende Quotes van Utrecht en Overysfel bepaaldelyk omtrent deeze zo evengemelde Werken. Ingevolgen van dien werd op de Conferentie , tusfchen Heeren Gecommitteerden van Gelderland en Holland, in Augustus 1786. te Arnhem gehouden, vastgefteld: dat de koeten tot het maaken en onderhouden der gearresteerde werken, tot ontzet van. het Beneden-, fpyk, in diervoegen onderling gedragen zouden worden, dat Gelderland boven haare Quote en 't aandeel in de Overysfelfche Quote, ook nog het aandeel van Utrecht in de OverysfeJfche wanbetaling betaalen zoude. Daar dan Gelderland tot biertoe by de overige werken in 50,000 Gis conttibueerde ƒ 13313-5-10 en Holland ƒ 36686-14-6*, zo zou voortaan tot de werken aan het Benedenfpyk door Gelderland in gemelde hoofdfom betaald worden f 15494-15-0 en door Holtand ƒ 545°5-5'°> alles na aftrek der gewoone Quote der CleefcheRegeering, zynde ingevolgen de Conventie van 1745. in den aanleg van nieuwe werken £, en | in derzelver onderhoud: wanneer, naamlyk, dit onderhoud minder dan ƒ 1000-0-0 bedragen zoude; doch f, ingeval de kosten van het onderhoud der werken deeze fom te boven gingen. Ver-  ( 3*9 ) Verbaal van het gehfoigneerdis in een conferentie tusfchen de Heeren Gecommitteerden des Furfimclnns Ge/re en Graaffchaps Zutphen, van Holland en Westvriesland, 'sLands van Utrecht, en van Overysfel, den 30. en 31 July 1745 binnen de Stad van Arnhem gehouden. PRESENTEN. De Heeren. Van Lynden tot Resfen. Schal. Van R:pp»rda, Heer van Vorden. Schimmelpenning, van der Oye. Fan Es/en, tot Helbergen, en H. J. van Eek, namens Gelderland. Van B'eysv.yk. De Raat. Staal. Vryburg. en Hop, namens Holland en Westvriesland. Van Capelle, Heer van Mydrecht, Tuyl san Serooskerkc, Heere van Zuylen. en De Reuver, namens Utrecht. Bentink tot Schoncten. Steenbergen. en den Griffier Roufe, namens Overysfel. X3Ü Heeren Gecommitteerden der relpcftive Provinciën op heden den 30. July 1745 by malkanderen gekomen zynde, en Sesfie genomen hebbende, zoo heeft den Heer van Lynden tot Resfen, die zamentlyké Hoe-' ren voor derzelver vriendelyke en goedwillige comparitie bedankt, en ver?» volgens voorgedragen : Dat de Provincie van Gelderland aan de ieïpe&We drie andere Provinciën van tyd tot tyd keUnisfe en communicatie hadde gegeven, van alle het geene mét betrekking tot het herftellen van de Spykfche Dyken was gedaan, en met de Heeren Gedeputeerden van de Krygs- en Domeinkamer' te Cleeve dienaangaande was verhandeld geworden. Dat in het byzonder Haar Edele Mog. zoude zyn gebleeken, dat in de bcfoigne, die de Gecommitteerdens van Gelderland m?t de Heeren van Cleeve, op den 6 deezer maand July hadden gehouden, welgemelde Heeren van Cleeve aan haar hadden gecommuniceert, dat zyne Koninsiyke Majefteit van Pruisfen de Poincten, waar over men den 29. April jongstleden hadde geconvenieert, wel hadde gelieven te appröbeeren, maar dat eenige verandering zoude behooren te worden gemaakt in den o Articul. Dat Haar Edele Mog. al mede zouden hebben gezien , in wat voeg- ft men die zwarigheid had getragt uit de weg te ruimen, mitsgaders l et geen verders om dit filutair werk, en waar aan het welweezen van zoo veel 11 Deel. Oooo In-  C 333 ) In- en Opgezetenen der vier Provinciën was gelegen, zoo ras racogelyk* tot eenige confiftentie te brengen, was verrigt geworden. Dat na dato was ingekomen een Misfive van de Secretaris Buis, in dato den 17 July 1745, uit last van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland gefchreeven, daar by kennis geevende, dat hooggemelde Heeren Staaten wel genegen waren, om mede te helpen contribueeren tot hetgeen nodig en dienftig was, om voor te komen de onheilen en gevaren, die te dugten waren uit de groote overvloed van Water op den Nederrhyn, Lek en Ysfel, doch dat na derzelver gedagten de voorziening van den Spykfchen Dyk, en het geen daar toe behoord, alleen niet fufficient was, om dat oogmerk te bereiken, maar dat insgelyks moest worden belet en voorgekomen , dat te veel Water door het Kanaal van Pannerden getrokken, en op die Rivieren gebragt wierd, en dat ten dien einde de noüge middelen wierden vastgefteld en geëxecuteert, met by voeging dat meer hooggemelde Heeren Staaten op dien voet eenige Heeren hadden gecommitteert, welke genoegzaam geinftrueert en geauthorifeert zouden zyn, om met de Gecommitteerdens van Gelderland, Utrecht en Overysfel te reguleeren en te concerteeren, het geen omtrent dit werk gerefolveert en gedaan zoude moeten worden. Dat de Gecommitteerdens van Gelderland daar van aanflonds notificatie aan de Heeren Staaten 's Lands van Utrecht en van Overysfel hadden gegeven, en verzogt, om door eenige Gecommitteerdens uit haar midden die beCoigne te laaten reipicieeren , en alzoo te onderilaan, of nier met gemeen overleg deeze zaak tot wederzyds genoegen en voorkoming van verdere inevitable defastres, waar van het einde nog niet wel te voorzien was, getermineert zoude konnen worden. Dat de Heeren Gecommitteerdens van Gelderland, met de uitterfte aangenaamheid hadden vernomen de goede dispofitie, waar in de refpecYive Provinciën ter fubjecten cas fcheenen te wezen, mitsgaders dat by dezelve den voorgedagenen dag tot een conferentie was geacccpteert geworden; dat zy verblyd waren, Haar Edele Mog. in zoo een goede welftand thans alhier prefent te zien, en zig fiatteerden, en van de befcheidenheid van Haar Edele Mogende niet anders konden verwagten, of dezelve zouden zamentlyk en ieder in het byzonder tragten alles te contribueeren, het welic om zulk een eminent en gemeen gevaar, als in deezen voor handen was, af te weeren, en de kosten daar toe nodig met gemeene fchouderen op een convenable wyze te fupporteeren, eeniger maaten zoude konnen ftrekken. Voegende de prafideerende Heer van Lynden, tot Resfen, daar eindelyk by, dat alnu zoude vernemen, wat de Heeren Gecommitteerdens vermeenden dat ten opzigte van het voor aangetogene werk gedaan , en gearresteert zoude kunnen en behoren te worden. Waar na de Heer van Bleyswyk, namens de Heeren Gecommitteerdens van Holland en Westvriesland , vooraf bedankt hebbende, voor de vriendelyke betuigingen, welke de Heeren van Gelderland aan haar geliefden  ( 33* ) den te doen, en dat het geluk hadden Haar Edele Mogende ai nog in eeö gewenschte gezontheid te mogen ontmoeten, heefc voorgedragen: Dat uit den inhoud van de Misfive van den Secretaris Buys, was gebieeken, de intentie van de Heeren Staaten haare Principaalen, en het be* grip dat dezelve van dit werk waaren hebbende. Dat dezelve niet ongenegen waren, de concert met de drie andere Provinciën, de hand te liaan aan de herftelling van de Spykfche Dyken, doch dat men fimul & femel behoorde vast te ftellen, de middelen dewelke zouden konnen dienen, om voor te komen, dat te veel Water door het Kanaal van -fanderen getrokken, en op de bovengemelde Rivieren den Nederrhyn, Lek en Ysfel gebragt werde. Dat de Heeren Staaten, betrouwende op deunanime Rapporten, van Lieden zig des verftaande , geperfuadeert waren, dat de doorgebroken Spykfe Dyk alleen geen oorzaak was van de overftroomingen > die op den Nederrhyn, Lek en Ysfel waren ontftaan, maar dat het Pannerdenfche Kada^r toe mede veel contribueerde. Dat over zulks, na haare gedagten, het wel nodig was, dat de Dyken op het Spyk wierden herfteld, maar dat te gelyk de nodige Werken, om te beletten dat het Pannerdenfche Kanaal niet meer als een derdepart van het Water van den Bovenrhyn kwam te trekken, en alzoo twee derde gedeelten op de Whaal bleef, behoorde aangelegt te worden, met byvoegmg, dat wanneer de Heeren Gecommitteerdens der andere Provinciën zig daar op favorabel geliefden te verklaren, dat als dan men met maikanderen zoude konnen concertecren, welke middelen tot bereikinge van dac oogmerk het bekwaamfte zoude weezen, en waar omtrent zy Gecommitteerdens geern haare idéés in zoo een cas zouden communiceeren, zoo als dezelve daar van in het vervolg ook opening gedaan hebben. De Heeren Gecommitteerdens van Utrecht hebben verklaart, dat de Heeren Staaten haarer Provincie over alles het geen tot nog toe by de Heeren Gecommitteerdens van Gelderland met betrekking tot de Spykfe Dyken was in het werk gefteld, gedelibereert hebbende, zig het zelve hadden laaten welgevallen; dat zy Heeren Gecommitteerdens gelast waren, zulks alnog te approbeeren, en niet nalaten konden aan de Heeren van Gelderland voor haare genomene moeiten by deeze derzelver dankzegginge, te betuigen; voor het overige zeggende, dat omtrent de voorzieninge van het Pannerdenfche Kanaal, niet geinftrueert waren, of ook de gedagten van haare Heeren Principaalen wisten, en dat zy vermeenden, dat het zelve een aparte zaak was, welke met die van het Spyk geen gemeenfehap hadde, nog daar mede behoorde gemeleert te worden. De Heeren Gecommitteerdens van Overysfel hebben voorgedragen, datde Heeren Staaten van haare Provincie tot nog toe geen Refolutie op het werk van de herftelling der Spykfe Dyken hadden genomen. Dat des onaangezien door dezelve waren gecommitteert, om deeze conferentie te reipicieeren en de intentie der andere Provinciën te vernemen. Dat zy Gecommitteerdens voor haar Particulier van de noodzakelykheid, dac de gementioneerde Dyken dienden te werden herfteld, waren overtuigt, O o oo a en  en dat niet zouden nalaten aan haare Heeren Committenten, een favorabel Rapport te doen. Niet te min insgelyks, zoo als de Heeren van Utrecht, vermeenden, dat het point van he: Pannerdenfche Kanaal, by de Heeren van Holland geproponeert, van een andere natuur, en van de Spykfche Dyken ten eenemaal feparate was, en overzulks alhier in geen discusfie behoorde te komen. De Heeren Gecommitteerdens van Gelderland hebben op olie het gunt voorfchreeven, en fpeciaal het voorgebragte van de Heeren Gecommitteerdens van Holland en Westvriesland, omtrent het Water door het Pannerdenfche Kanaal pasfeerende, in fubftantie geremarkeert: Dat de cönfideratien van de zamentlyke Heeren Gecommitteerdens genoegzaam eenpariglyk daar op uit kwamen, dat de doorbraak in de Spykfche Dyken zeer lchadelyk, en van het utterfte nadeel was, voor de refpective vier Provinciën, en gevolglyk dat men daar in ook convenieerde, dat de dienst van den Lande en het groote inuresfe, dat de goede Inen Opgezetenen daar by incontestbbel hadden, vorderde, dat in de herftelling van dien, op een of andere wyze wierde voorzien. Dat zy Heeren by haar zelfs geconvin.e.rt waren, dat de overftromingen, die men zedert eenige jaaren op den Nederrhyn, Leken Ysfel hadde gehad, alleen waren ontdaan door den doorbraak van den voorfz. Spykfchen Dyk. Dat de ondervindinge , waar op vermeenden dat meer (laat als op theoretifche demonürauen gemaakt konde worden, aan haar hadde gcleert, dat voot het laatfte van den jaare 1740, wanneer het eeriïe een gat in den Spykfchen Dyk, van omtrent vyftien Roeden wss gekomen, en het welk in 1744 byna twee derde, en dus tot hondetd vyftig Roeden grooter was geworden, geen klagten wegens al te groote overftiominge op den Nederrhyn, Lek en Ysfel waren ontftaan , veel min, dat'er, het zy in deeze of andere Provinciën, by een open Riviere eenige dooibraken voorgevallen zouden zyn. Dat eerst na die tyd, immers in deeze Provincie, alle dc Dyken hadden moeten worden verhoogt, zelfs op zommige plaatzen tot drieën meerder voeten, gelyk zulks bewysfelyk was. Da: overzulks het Pannerdenfche Kanaal geen oorzaak daar van konde weezen, gelyk de Heeren Gecommitteerdens van Holland en Westvriesland geliefden voor te geesten. Dat volgens de informatie van den Ingenieur Lccnen, tegenwoordig het Pannerdenfche Kanaal, niet meer als ongeveer een derdepart van het iloventhyn-Water kwam te trekken, en de Whaal twee derden; Dat ook het Kanaal was in de zelfde fituatie, als dat zedert twintigen meer jaaren herwaards was geweest. Dat men uit een vertoonde Kaart, in den jaare 1733 geformeert, konde zien, dat men in die tyd niet zonder reeden bekommert was geweest, dat de mond van het Kanaal door een afgefchootene Grundplaat toege raakt zoude zyn, en dat men destyds de Werken of Kribben, die men mi zoueie  ( 333 ) zoude willen leggen, om minder Water in het Kanaal te brengen, had ge* projecleert om het Kanaal meerder Water te geven. Dat al verder, volgens een accuraate peiling, die men in het jaar 1735 had gedaan, bleek, dat toenmaals het Kanaal veel dieper was geweest als tegenwoordig. En confequentelyk dat zy Heeren Gecommitteerden oordeelden veilig* lyk te mogen befluiten, dat dewyl in alle die tyd noch doorbraken op den Nederrhyn, Lek en Ysfel by een open Rivier waren voorgevallen, noch ook klagten, dat te veel Water op die Rivieren , en te weinig op de Whaal geweest zoude zyn, de zaak behoorde gebragt te worden in die termen, als dezelve voor den jaare 1740 was geweest, namentlyk met eenig en alleen den doorbraak op het Spyk te herftellen, en de Dyken aldaar na behooren te voorzien. Dat, zonder dat, de Nederrhyn, Lek en Ysfel niet konden behouden worden, en dat by aldien in den jaare 1744 de Dyken aan de Noordzyde van den Nederrhyn op twee plaatzen niet waren doorgebroken, te weten een half uur boven Sevenaar, den Camphuifer Dyk, en vervolgens even boven Arnhem den Broekdyk, waar door een groot gedeelte van het Warer direct den Ysfel afzakte-, zoo zoude buiten bedenking alle de Dyken aan den Nederrhyn en Lek overftroomt zyn geweest. Dat zy Gecommitteerdens mitsdien hoopten, dat de Heeren van Holland en Westvriesland het herftellen van de Spykfe Dyken niet verder zouden accrocheeren aan het leggen van eenige Werken, om minder Water in het Pannerdenle Kanaal te brengen, als hebbende het Kanaal, of wel de Nederrhyn en Ysfel, zal dezelve vaarbaar en in ftaat blyven, om aan die kant de Frontieren van de Republiek te dekken, by middelbaar Water niet te veel, en by een hooge vloed, zoo lang de Spykfe Dyk is in ftaan geweest, nooit extraordinaire overftrooming, ten minften geen doorbraak of vreeze van dien, by een open Rivier veroorzaakt gehad. Dat de Heeren van Holland en Westvriesland geliefden te weeten , dat men dezerzyds alle moeiten en devoiren had aangewend, om het werk met de Heeren van Kleeve zoo verre te ajustecren, als by hetgeconvenieerde was vervat. Dat men te doen had met een vreemd Mogentheid , en dat men van goeder hand verzeekert was, dat, wanneer men nu niet toetaste , geen occalie in het toekomende zoude wezen, om zyn oogmerk te konnen bereiken, voornamentlyk wanneer de Dyk op het Bovenfpyk voor Oostendorps Huis, die zeer dangereus was, en geen hoog water konde refisteeren, wegfpoelde, nademaal als dan de Koninglyke Domeinen aldaar geheel en al bedorven zouden worden, welkers confervaae egter thans een voornaam object, was geweest, waarom de Heeren van Kleve tot het ingaan van de geprojecteerde Conventie, waren gepermoveerd geworden. Laatstelyk voegden meergemelde Heeren Gecommitteerdens daar by, dat de utiliteit uit het herftellen van den Spykfchen Dyk zullende proflueeren zeker was, daar nogthans, wat werking het Water vervolgens omtrend het Pannerdenfche Kanaal zoude doen, na haar opinie, voJkoomen wasonzeeker. II. Deel. Pppp Dat  C 334 ) Dat derhalven het zekere eerft behoorde gepvobeert te worden, en dat ca/a quo men ex poft bevond, dat het toemaaken van de doorbrak in den Spykfen Dyk een andere uitwerkinge deede, als men zig verbeelde, en zelfs in het Canaal meerder water, als behoorde, bragte , het als dan eerst de regte tyd zoude zyn, om te concerteeren over de middelen, die tot redres behoorden te worden geëmpi yeert, en waar toe deze Provincie (die zo wel als de andere Provinciën, geinteresfeerd was, dat aan de eene kant de Waal zyn Water niet verlore , en aan de andere zyde , dat den Nederrhyn en Ysfel niet wierd overftroomt,) nooit ongenegen zoude gevonden worden, om dienaangaande communicatief te gaan en zoodane mefures te beramen, als men het convenabel/Ie zoude oordeelen. Na dat alle die redenen en argumenten over en weder in het breede waren gediscutieerd, dat ook de Heeren Gecommitteerdens van Holland en Westvriesland zeide niet overtuigd te zyn , dat de doorbraak in den Spykfchen Dyk alleen de oirzaak van de zwaare overftroomingen, die men nu eenige jaaren herwaards op den Nederrhyn, Lek en Ysfel hadde gehad, zoude wezen, maar dat zulks mede door den grooten trek in het Pannerdenfche Kanaal zoude toekomen, immers dat hare Landmeeters, en die geenen, welke dit werk verftonden, haar daar van asfureerden, en dat die vermeenden, dat omtrend het Pannerdenfche Kanaaal, waar van door den Landmeeter Bolftra een accurate Kaart met zyn Peiling was gemaakt, insgelyks behoorlyk voorziening behoorde te worden gedaan, om het voorgeftelde oogmerk te bereiken; zo is gerefolveerd, de refpective Kaarten en Projecten te dellen in handen van den Ingenieur Leenen, den Landmeeter Bolftra en Dykmeester de Ridder, om dit werk eens nades met malkanderen te examineeien, en te verneemen, of door het geeven van de nodige elucidatie over en weder, een eenpaatig advis uitbrengen, en iets zekers beramen zouden konnen, doende daar van als dan op morgen aan haar Edele Mogende rapport. Ven 31 July 1745. De Heeren Gecommitreerdens die befoigne gereëntameerd hebbende, zo zyn binnen geftaan de Ingenieur Leenen , de Landmeeter Bolftra, en de Dykmeester de Ridder , welke verklaart hebben , dat zy met malkanderen in conferentie waren geweest, om te examineeren de oorzaak van de overftroomingen zedert eenige jaaren op de Nederrhyn, Lek en Ysfel voorgevallen, mitsgaders te onderzoeken, of eenige nieuwe Werken , ten einde minder Water in het Pannerdenfche Kanaal te brengen , zouden dienftig wezen gelegt te werden ; dog dat in malkanders concepten niet hadden konnen komen, zynde zelfs de Ingenieur Leenen, en Dykmeester de Ridder, van gedagten geweest, dat die meer kwaad als goed zouden doen, om dat het Canaal niet meer Water als zedert lange jaaren had gehad, kwam te trekken, gelyk in f^ede de Dykmeester de Ridder, die het Kanaal en zyn werking geduurende meer als vyf-en-twintig of dertig jaaren zeide geobferveerd te hebben, verklaarde. Waar  C 335 ) Waar na de voornoemde Perfoonen afgegaan zynde, zo heeft de prefideerende Heer van Lynde tot Resfen , aan de andere Leden voorgefteld, wat haar Edele Mogende nu oordeelden, dat in deze importante zaak, en die van meerder uitzigt was, als het wel fcheen, zoude behooren gedaan te werden. En zyn vervolgens, na dat daar over de Heeren Gecommitteerdens der refpective Provinciën zig nader hadden geëxpliceert, en op het een en ander rypelyk gedelibereerd, tusfchen meergemelde Heeren Gecommitteerde: s, op het behagen van derzelver Heeren Committenten, beraamd de navolgende pointen: 1. Dat de refpective vier Provinciën, aanneemen en zg enjageeren, om met gemeen accoord, de doorgebiokenen Spykfendyk, rnet den aankleeven van dien te helpen herftellen, en voor het toekomende in een behoorlyke en goede ftaat jaarlyks te onderhouden , en dat mitsdien het geen tusfchen de Heeren Gecommitteerdens van Gelderland en de Heeren Gedeputeerdens van Cleve op den 29 April J7*t5 is geconvenieert, met de verandering in den9 Articul gemaakt, zal ftand grypen en punctueelyk agtervol t werden. 2. Dat overzulks de beftaading op den 1 Augustus aanftaande vastgefteld, in conformité van de Conditiën en Beftekken daar van zynde, zyn voortgang wel zal gewinnen. Edog dat daar by zal bedongen werden voor het beraad, het geen de Heeren Beftaeders zig hebben voorbehouden, den tyd van veerden dagen, mee dien verbande egter, dat inmiddels de aanneemers alle preparatien en aanftalt zullen moeten maaken, om aanftonds na die veertien daagen werkelyk te konnen beginnen, met beloften, dat, wanneer deeze beftading zoude moogen werden afgezegt, in zodaanen geval, dog an« ders niet, aan haar, tot goedmaaking van de aangewende kosten van aanftalt voor ieder Perceel zal betaalt worden, vyf en twintig of dertig guldens , welke door de refpective Provinciën, zullen gelast en gedraagen werden. 3. Dat de Spykfche Dyken herfteld , en in een goede ftaat gebragt zynde, Provifioneel zal worden afgewagt, wat uitwerking het afkomende Water uit den hovenrhyn aan het Pannerderfche Kannal zal komen te doen, en of na de hier vooren gemelde proportie te veel Water door het Pannerdenfche Kanaal zoude moogen worden gebragt. 4. En in cas de ondervinding in het vervolg mogt leeren , dat het Pannerdenfche Kanaal door eenige oorzaak meer of minder Water van het Bovenrhyn Water na zig trok, als na de voorgemelde proportie zoude behooren, dat alsdan by de Provinciën daar over geconcerteerd , en door dezelve met gemeen overleg het maaken van de noodige Werken tot voorkoming van dien, gereguleert zal werden. . 5 Dat tot goedmaaking der onkosten, welke alsnu en in het vervolg Pppp * aan  ( 336 ) aan de Spykfche Dyken en het onderhoud van dien, zullen werden gerequireerd (na aftrek van het geen de Heeren van Cleeve, in conforrnité van het geconvenieerde moeten voldoen) de Provincie van Holland en Weftvriesland zal contribueeren twee vyfde parten , en de Provincie van Gelderland, Utrecht en Overysfel de resterende drie vyfde portien , welke tusfchen de drie Provinciën zullen gedeelt worden op denzelven voet, als van ouds de divifie omtrent de Werken in het Pannerdenfche Kanaal is gefchied , te weeten, in de hondert guldens, Gelderland ■ 137 7 7 Uoecht 38 16 8 Overysfel • r—. jag 15 j 6. Dat gelyke proportie meede geobferveerd zal werden met betrekking tot de nieuwe Werken , welke men zoude moogen goed vinden tot prevenieering van te veel of te weinig Waater in het Pannerdenfche Canaal, te leggen , en waar van Articul 4. is gefprooken, en overzulks daar in de Provincie van Holland en Westvriesland zal draien twee vyfde , en de drie andere Provinciën de overige drie vyfde in voegen Articul 5. vermeld. 7. Eindelyk hebben de refpective Provinciën aan zig gereferveerd, de famen'lyke directie, infpectie en opneeming van de voorfchreeven Werken, die nu of verder aangelegt, als mede jaarlyks c*derhouden zullen moeren werden, mitsgaders het afhooren van de refpective Rekeningen, met den aankleeven van dien, om daar toe, na dat alvoorens kennisfe van de Heeren Gecommitteerdens van Gelderland zullen hebben gekregen, onderling een vasten dag te prsfigeeren, en dienaaangaande in alles communicatief te gaan. En hebben de Heeren Gecommitteerdens van Holland en Westvriesland aangenomen, van dit alles ten fpoedigfte favorabel rapport aan haar Heeren Committenten te zullen doen, en derzelver goede officien te zullen aanwenden, ten einde daar op een favorable Refolutie by opgemelde Heeren derzelver committenten mag werden uitgewerkt, en binnen de gefielde veertien dagen van beraad tydig aan de Heeren Gecommitteerdens van Gelderland werde toecezonden. De Heeren Gecommitteerdens van Utrecht hebben gedeclareerd, dit mede ter deliberatie van haare Principaalen te zullen brengen , en derzelver approbatie tragten uit te werken. De Heeren Gecommitteerdens van Overysfel hebben aangenomen, hetzelve ten aanzien van den Spvkfchen Dyk ten fpoedigften favorabel aan de Heeren Staaten hunne Committenten te zullen rapporteeren, en tragten uit te werken, dat daar op een favorable Refolutie door hair Ed. Mog. worde genomen, en daar van aan de Heeren Gecommitteerdens van Gelderland kennis gegeeven binnen de geftelde termyn van beraad. De Heeren van Gelderland hebben zich met het gezegde der andere Provinciën gevoegd, met verklaaring , dat zy derzelver antwoorden, hoe eer hoe liever, zouden afwagten, en zig, voor zo veel haare Provinciën aanging, met deszelfs Refolutie alsdan zouden vervat maaken; verzoekende de Heer van  C 337 ) van Lynd n nogmaals s de Heeren Gecommitteerden der drie andere Pro* vinden op het vriendelykile , en niet te min inftantelyk, deeze importante zaak door haare goede oöïcien te willen fecondeeren, ten einde dezelve tot confidentie en het gewenschte oogmerk te brengen , terwyl, by ontftentenisfe van een fpoedige voorzieninge, het werk zoude moeten blyvm leggen , als zynde de Provincie van Gelderland niet in jflaat om dien last alleen te konnen draagen Ven i Augustus 1^45. - De Heeren Gecommitteerden weder by malkanderen gekoomen zyndê; hebben dezelve hec gebefoigneerde op eergisteren en gisteren gerefumeert en zig laaten welgevallen. En is daar meede deeze conferentie, na dat de Heeren Gecommitecerden van malkanderen affcheii genoomen hadden, gecindigt. . . Onder ftond, Accordeert met het vooorfz. Verbaal. Getekent, ff. W. Brantftn. II. Dest. Qqqq  C 338 ) Verhaal van eene Reize na Arnhem, gedaan door de Beer en J. P. van Bott> zelaer, He ere van Nievetn, uit de Ordre van de Ridderfchap en Edele van Holland en Westvriesland, en Mr. Mr* Crucius , Raad en Oud Burgemeester der Stad Leiden, gead/ifleerd met den Infpecteur Generaal van 'sLands Rivieren C. Brunings, tot het houden van Conferentien met de Heeren Gecomniitteerden wegens Gelderland, en de Heeren Commisfarisfen yan zyne Ma je fielt hen Koning van Pruisfen. Op de jongst gehouden Conferentien alhier in 's Hage tusfchen de Heeren Gecommitteerden wegens Gelderland en deeze Provincie, bad men zich voornaamlyk tot oogmerk voorgefteld, het uitdenken van zodanige middelen, welke gefchikt konden zyn, om zyne Majefteit den Koning van Pruisfen, of wel Hoogftdeszelfs Commisfarisfen, tot faciliteit te be weegen omtrent die twee Poincten , welke op de voorgaande Conferentien in Mey des afgeloopen jaars 1770. te Arnhem gehouden, controvers gebleeven waren, te weeten, de door hen geeischte gedeeltelyke amotie des WestervoortCchen Veerdams, benevens de verlaaging van den Osfcnwaardïchen Dim; gemerkt de bekende Refolutie der Heeren .Staaten van Gelderland, aangaande het eerstgemelde Poinct, niets anders overig liet , dan te beproeven, of men door betamelyke middelen konde te weeg brengen, dat 'er van Pruisfifche zyde, ten minften op dit Poinct, niet veider geurgeerd wierd, terwyl men daar benevens niet zonder grond vertrouwde, dat 'er mogelyk wel het een of ander conciliatoir zoude kunnen gevonden worden, tot wegneeming van het tweede controverfe Poinct, de verlaaging naamlyk van den Osfenwaardfchen Dam. Het middel, hetgeen men ter bereiking van het bovengemelde oogmerk, conform de intentie van U Edele Groot Mogende, eenpariglyk vastgefteld heeft, was eene beredeneerde Misfive aan zyne Majesteit den Ko7 ning van Pruisfen, raakende den tegenwoordigen ftaat der Rivieren , en h 'ofdzaaklyk de twee Poincten in quseftie. Tevens echter oordeelde men om redenen noodzaaklyk, immers gevoeglyk, alvoorens de gemelde Misfive te depecheeren, eene Misfive af te zenden aan de Heeren Commisfarisfen van Zyne Koninglyke Majefteit, dewelke U Edele Groot Mogende met derzelver goedkeuring gehonoreerd hebben, zo als dezelve geinfereerd is in het Verbaal van de laatstgehouden Conferentien , gevoegd by de Notulen van den 5 February deezes jaars. Op deeze Misfive , vonden meergemelde Heeren Pruisfifche Commisfarisfen goed, fub. dato 11 Maart 1771. te rescribeeren op eene wyze, welke in de daad weinig hoop overliet, dat dezelve eenigermaate tot faciliteit omtrent de bewuste twee controverfe Poincten zouden kunnen gc- per-  ( 339 ) permoveerJ worden, gelyk zulks U Edele Groot Mogende confteeren zal uit dezelire Misfive hier nevens gevoegd lub. No. t. Dan, dewyl het de Heeren Gecommiiteerden v;n U Edele Groot Mogewue met onduidelyk toefeheen. dat 'eraan de kant van welgemelde Heeren Commisfarisfen eenig misverftand plaats hadde , en dat dezelve zekere uitdrukking in bovengemelde Misfive voorkomende, aangemerkt hadden als een blyk van onverfchilligheid aan deeze zyde , hoe het verder met de Rivieren bovenwaarts gaan mogt, of ook als eene volilrekte ongeneigdheid , oui gezamentlyk in eene nadere Conferentie de beste fehikkingen tot redres van den ftaat der Rivieren te maaken: en dewyl na de gedagten der Heeren Gecommitteerden van U Edele Groot Mogen ie, zodanig misverftand, in alle gevallen in hec vervolg aan de goede zaak nadeelig zyn konde; zo hebben zy gemeend, best aan de intentie van U Edele Groot Mogende te zullen voldoen , met zulks uit den weg te ruimen, alvoorens eenige verdere demarche te doen , conform het gerefolveeerde op de Conferentie! van January deezes Jaars. Ten dien einde hebben zy eene Refcriptie aan meergemelde Pruisfifche Commisfarisfen geconcipieerd, zodanig als U Edele Groot Mogende dezelve hier nevens fub. No. 2. gevoegd vinden, en die ter apptobatie aan Heeren Gecommitteerden wegens Gelderland, to gezonden , by Misfive mede hier agter geplaatst fub, No. 3., flrekkende dezelve tevens tot antwoord aan meergemelde Heeren Geeommittei rden wegens Gelderland, op hunne Misfive van den 28 January deezes jaars, waur by dezelven aan de Heeren Gecommitteerden wegens deeze Provincis gecommuniceerd hadden, zekere Misfive van de Cleeffche Domainkamer wegens de tegenwoordige gefteldheid der Rivieren bovenwaarts, als mede het provifioneele antwoord daar op van wegens de Heeren Gecommitteerden van Gelderland gegeeven , zo als U Edele Groot Mogende dit een en ander mede hier nevens gevoegd zullen vinden fub. No. 4. a. b. c. De opgemelde - Concept Misfive van Uwer Edele Groot Mogende Gecommitteerden aan de Commisfarisfen van zyne Majefteit, vervolgens'door de Heeren Gecommitteerden wegens Gelderland, ingevolge derzelver Recriptie van den 2S February laatstleden , hier agter gevoegd fub A'o. 5. met een kleine verandering geapprobeerd , en vervolgens aan de Heeren Commisfarisfen van zyne Pruisfifche Majefteit toegezonden zynde, zo is dezelve van dac effect geweest, dat welgemelde Heeren Commisfarisfen, by Refcriptie van den 22 Maart daar aan volgende eene nadere Conferentie geoffereerd, en tevens alle bereidwilligheid betuigd hebben, om het hunne ten beften van de gemeene zaak toe te brengen, hebbende vervolgens de Heeren Gecommitteerden wegens Gelderland, den 10 deezer maand April voorgeflagen , om als dan te Arnhem de Conferentien met de Heeren Commisfarisfen van zyne Pruisfifche Majefteit gezamendyk^e reëntameeren, zo ais zulks U Edele Groor Mogende confteeren zal uit beide Misfiven hier agter gevoegd fub. No. 0. en 7. Dan, door U Edele Groot Mogende by derzelver Refolutie van 5 February deezes jaars , tot het houden van nadere Conferentien geauthorifeerd zynde, hebben de Heeren Gecommitteerden van U Edele Groot Mogende geene zwarigheid gemaakt, de bovengemelde aanbieding te accep- Qqqq 2 tee-  ( 340 ) tceren: en zyn wy dienvolgens den 8 deezer maand over Utrecht na Arnhem vertokken, alwaar wy den9daaraanvolgende des avonds aankwamen , en het Buitenjachtder Heeren Gecommitteerden Raaden tot ons verblyf gereedvonden. Dienzelfden avond aan den Heer Burggraaf van Lynden, Paeiident der Heeren Gelderfche Gecommitteerden , door onzen Amanuerafis Klinkenberg van onze aankomst kennis gegeeven hebbende, wierden wy des andwendaags vroegtydig door de gezamenrjyke Heeren Gecommitteerden van Gelderland t en derzelver Minifters, gelyk ook door de Heeren Pruisfifche Commisfarisfen, aan het Jacht verwelkomt. Vervolgens zyn de Conferentien met welgemelde Heeren Gecommitteerden wegens Gelderland, en de Heeren Pruisfw fche Commisfarisfen, op het Stadhuis van Arnhem begonnen , en dagelyks tot den 13 daar aanvolgende ingeflooten, gecontinueert , zynde aan de Gecommitteerden van U Ed Groot Mogende, by die gelegenheid de gewoone curialia be weezen. üm U Edele Groot Mogende m t geene noodelooze herhaaling lastig te vallen, zullen wy ons ten opzigte van het geen op deeze Conferentien verhandeld is geworden, in het algemeen refereeren tot het Verbaal dier Conferentien, zo als het zelve door den Heer Secretaris Brantfen is geformeert, en na refumtie gezamentlyk goedgekeurd geworden, zynde het zelve Verbaaal ten dien einde hier nevens gevoegd fub No. 8. Alleenlyk zullen wy nog de vryheid neemen, U h dele Groot Mogende kortelyk voor te draagen , het geene door ons op dezelve Conferentien, onder het welbehaagen van U Edele Groot Mogende, is gearrefteert geworden. Alle de poincten, welke by de voorgaande Conferentie van Mey 1770 waaren vastgeftefd, edoch uit hoofde der twee controvers gebleeven. poincten ad referendum genomen , zyn by deeze laatfte Conferentie onveranderd gebleeven, uitgezonderd alleen de vernaauwing van den ouden Rhynmond , als mede de herdyking van den 's Gravenwaard, dewelke by de voorgaande Converentie bepaald was tot de hoogte van 19 voet Arnhems peil, met eene alterrative Claufule van verhooging of verlaaging, ingevallen zulks naderhand noodig geoordeeld zoude worden In plaats'van deeze twee poincten , is men op de onlangs gehouden Co -ferentien overeengekoomen : dat de 's Graavenwaard onbedykt zoude blyven , doch dat de Booterdyk, loopende langs den ouden Rhyn van de Tolhuizen af , alwaar dezelve aan de fluiting van den ouden Rhynmond geenclaveerd zoude worden, tot aan den Osfenwaardfchen Dam, ter Bandyks hoogte zoude verhoogd en verzwaard worden, zo dat by dc hoogfte Rivier zich geen water over dien Dyk, zo min als over den Osfenwaardfchèn Dsm, tot bezwaar van den Nederrhyn, zoude kunnen ontlasten: daar eri tegen zoude de ouden Rhynmond, in plaats van 70, tot op 90 Roeden vernauwd en met een doorgaande Rysberm van 13 voet Arnhems peil in diepte bepaald worden. Het zal noodeloos ;yn U Edele Groot Mogende breedvoer.g te herinneren, dat men door deeze verandering, behalven het geobtineerde voordeel, om dus doende den Krm^ van dea ouden Rhynmond af, door Bandyken, die aan gee e di-puten onderhevig zyn, geflooten te hebben, tevens het controverfe poinct wegens den Osfenwaardfchen Dam uit den weg geruimd heeft, als welke voortaan zyne tegenswcordige hoogte behouden  C 34* ) zal, en dat men in diervoegen geen byzonder belang hebbende in den Oever van den 'sGravenwaard, ook niet ligt verpligt zal zyn, des noods, tot dekking van dien Oever te contribueeren, welk een en ander , naar het ons voorkomt, rykelyk opweegt tegen zodanige 20 Roeden meerdere ruimte, als aan den ouden Rhynmond gelaaten zal worden, geconüdereerS dezelve nog daar. en boven volgens dit Plan in zyne diepte behoorlyk bepaald, en voor uitfchuuring gefecureerd word. Het tweede poinct , het geen mede op de bovengemelde Conferentien van Mey 1770 controvers gebleeven, en de groote hinderpaal in alle opzichten geweest is, te weeten . de van Cleeffche zyde gevorderde amotie van een gedeelte des Weftervoortfchen Veerdams, is insgelyks op deze laatfte Conferentien gevonden, en uit den weg geruimd geworden, in diervoeg n , dat de doorfnyding van de Pley ter executie gebragt zoude worden, zo als dezelve op de Kaart van den Landmeeter Beyerinck is afgefchetst, en dat wyders, wanneer de linker Leydyk aan den Veerdam geenclaveerd wierd, het gedeelte van dien Veerdam, ter plaatfé van de aanfluiting, geflegt zoude worden, naar het beloop der Glooying en Voorgrond van dien 1 nker Lei-dyk. Dus aVe de Werken, waar over fints eenige tyd de deliberatien gegaan zyn, by deeze Conferentie, onder referve der hooge Ratificatie van wederzyds Heeren Piincipaalen, gearrefteert en geapplaneert zyn geworden, zo als breeder by het voorfz. Verbaal der Conferentien fub No. 8. ftaat vermeld, waar by wy tevens, meerdere duidelykheidshalven, twee Kaarten gevoegd hebben > op welken dezelve Werken, zo Dyken als Waterwerken afgetekend zyn. f*) Belangende bet poinct der kosten, tot het maaken en onderhouden van dezelve vereischt wordende, zo zal, zo wy vertrouwen, aan U Edele Groot Mogende genoegzaam uit de lecture van het meergemelde Verbaal blyken, dat de Gecommitteerden van U Edele Groot Mogende ah' gedaan hebben hetgeen de reden en billykheid dicteerden. Des onaangezien, is het hun ondoenlyk geweest, hier in naar wensch te flagen, hebbende de Pruisfifche Commisfarisfen wel het maaken en onderhouden van verfcheiden Waterwerken op hun Territoir gelegen , gelyk ook het leveren der Materiaalen , het verhoogen van den Boterdyk , en wat dies meer zy, op zich genomen: edoch de Heeren Gecommitteerden van Gelderland hebben by de verklaaring van derzelver Heeren Principaalen geperfifteerd, en nogmaals gedeclareert, dat zy zich in het geheel noch ten deele de quota van de Provincie van Utrecht konden aantrekken. Dus dit poinct ten aanzien der beide Provinciën, wederzyds is overgenomen geworden, om ter kettnisfe en deliberatie van de refpective Heeren Staaten te brengen, enHoogft derzelver Refolutie daar op af te wagten. Aldus geverbalizeerd ter plaatfe en dage daar by gemeld. Den 19 April 1771. Was geteekent, % P. van Boetzelaer Adr. Crucius (*) Men zie de Kaarten a, B. en W. Num 1. Hoog- IL Deel. Rrrr  C 342 ) Num, j. Hoog-Edele Geftrenge, Wyze, Voorzigtige, zeer discreete Heeren, byzondere goede Vrienden! de zeer geëerde Misfive van de Heeren, gedateerd den 16 dezer, hebben wy , tegen onze verwagting gezien, dat by dezelve, omtrent de beide Hoofdpoinccen, die by de deliberatien over de aangelegenheden der Rivieren voorgekomen zyn, en de verlaaging van den Osfen waardfc hen Zomerdam, en het flegten van een gedeelte van den Westervoortfchen Veerdam raaken, zulke groote bedenkingen gevonden zyn,- dat dezelven hec daar voor houden, in gevalle wy contirmeeren daar op aan te dringen, dac dan de verdere Conferentien zonder vrucht zouien zyn. Zo leed a's hec ons zyn zoude, de vetëenigde overweeging der zaaken, de Riviere raakende, en die ten gemeenen welfhnd der wederzydfche Provinciën na veele beleczels eindelyk begonnnen zyn, en die zich in de nadeeligfte fituatie voor den Souverain en voor de Particulieren bevinden , terftond na de eerfte Conferentie afcebreken, zo konnen wy evenwel ganfchlyk niet begrypen, hoe zyne Koninglyke Majesteit, die, by alle zyne Condescendence voor de nabuurige Staaten, de behoudenis der eigene Landen en Onderdaanea voorftamelyk ten oogmerk heefc, in de continuatie van eene onnatuurlyke verhindering van den afloop der Riviere, waar over in dit geval geklaagd werdt, zoude Konnen en wilien con&nteeren. Wy wenfehen wel, dat een derde even zo werkzaam middel, als het üegten vau den Westervoortfchen Veerdam is, in voorflag zou konnen gebragt worden : doch wy konnen aan zyne Koninglyke Majesteit wegens eene waare kennis der zaake en aller concurreerende omftandigheden, geen voorftel doen, waar door het beste gedeelte van het Land, beftaande in de laage gedeeltens aan de Riviere , aan onophoudelyke doorbraken , en eindelyk 4a'n een volkomen verderf bloot gefteld zou worden. De beklaaglyke uitwerkzelen der doorbraken van den voorleden jaare , en het ongeluk der Lymers zyn te bekend , dan dat wy daar van zouden behoeven gewag te maken, en byaldien de tot hier toe geduurd hebbende omftandigheden der Riviere, de verzanding der mondingen en de vernauwingen benedenwaards tontinueeren mogten, ook de laatstgenoemden, gelyk by de Goederen van den Heere van Pabst, geduurig nog verder voortgezet mogten werden, dan znÓen de overgroote kosten om de Cleeffche Bandyken te houden , te -ergee*sch hefteed zyn , en zyne Koninglyke Majesteit zoude eindelyk r .u de inftan ien der Schouwen konnen toegeeven, die liever bedui en zullen , hunne Dyken tot Zomerdammen te maaken, dan dat zy de eene fumma voor, en de andere na tot confervatie der zelve opofferen, en evenwel de doorbraken ondergaan, gevolglyk langs twee wegen teffens verarmen: g^lvk dan de Bislyklche Schouw, welker Dyk aan haar en aan het Land federt veele jaaren herwaards duur genoeg is komen te ftaan, en by welks confervatie de Ysfel zekerlyk niet weinig geïnteresfeerd is, de eerste zou kon-  C 343 ) konnen zyn , om over de tot hier toe aangevs ende poogingen berouw te hebben, en zich in gevalle van eenan bekommerlyken doorbraak, zo lange niet op andere wyze omtrent de Rivieren voorzien wordt, van het aanleggen van eenen anderen Bandyk te dechargeeren. Dit moeten wy aan de overweeginge van LT Ed. overlaaten, en verbly* ven met alle confideratie, Onzer Hooggeëerde Heeren Vriendwilige, Cleve De Koninglyke Pruisfifche Cororaisfirisfen, den a6 January tot applaneeringe der voorniame aange- 1771' legenheden der Riviere verordineerd. Getekent, Grolman. Bilgen. Eeimburger. Aan de Heeren Gecommmitteerde 'tot reguleerins der aangelegenheden van de Riviere aan de zyde der Provintien van Gelderland, Holland en Westvriesland, in 'sHaage. Rnr 2 Hoog-  C 344 ) Num. 2. Hoog-Edele Geftrenge, Wyze, Voorzichtige, Hooggeleerde zeer discreete Heeren, byzondere goede Vrienden.! Het belang , het geen de Landen van zyne Koninglyke Majesteit van Pruisfen met ons gezamentlyk in den welitand der Rivieren hebben, en de rampen nu onlangs aan den Nederrhyn voorgevallen, dewelke ten bewyze van derzelver kwaade gefteldheid verftrekken, hadden ons, wy bekennen het, niet zolder alle hoop gelaaten, dat Uw Eds. ten minften by nadere overweeging eenige faciliteit en toegeevenheid zouden betoonen, omtrent zodanige twee poincten, als op de onlangs gehouden Conferentien tusfchen Uw. Eds. en ons controvers gebleeven waaren , tn dewelke gelegenheid gegeeven hebben , dat alle andere reeds beraamde heüzaame maatregulen tot afwending van het overtollige water op den Nederrhyn buiten effect gebleeven zyn. Om die reden was het, dat wy uw Eds. onze laatlte Misfive van den id January deezes jaars toegezonden hebben, met oogmerk, om l.ngs dien weg prmalabel derzelver tegenwoordige fentimenten omtrent de gemelde twee controverfe poincten te verneemen. Edoch Uw Eds. geëerde Recriptie van den ?6 daar aan volgende, laat ons weinig hoop over, dac eerlang het groote oogmerk, te weeten het hoogft noodig redres van den Raat der Rivieren, bereikt, en zo wel de Ingezetenen van zyn Koninglyke Majefteit van Pruisfen, als die van deeze Provinciën op eene duurzaame wyze voor de verderffelyke overftroomingen beveiligd zouden kunnen worden. De zaaken tot ons leedweezen dus gefteld zyn le, zoude het in zekere opzichten overtollig fchynen, uw Eds. andermaal deswegens eenige aanmerkingen onder het oog te brengen, indien wy niet meenden te moeten opmaaken, dat onze opgemelde Misfive van den 16 January laatsleden, door uw Eds. eenigszins te onrecht begreepen is geworden. Immers het fchynt niet onduidelyk uit uw Eds. geëerde Recriptie te blyken, dat uw Eds. de uitdrukking in onze gemelde Misfive voorkoomende, aangaande het geringe fucces, het geen men zich van eene nadere Conferentie zoude kunnen belooven , ingevallen uw Eds. goedvonden, onwrikbaar by derzelver pretentien te perfifteeren: dat r zeggen wy) uw Eds. zodanige uitdrukking aa; gemerkt hebben, als een blyk van onverfchilligheid aan onze zyde, hoe het veroer met de Rivieren bovenwaarts gaan moge, of ook als een volftrekte ongeneigdheid , om gezamentlyk in tene nadere Conferentie met uw Eds.de befte fchikkingen te maaken, waar van de Ingezetenen beider Staaten de aangenaame vruchten zoude kunnen genieten. - Dan fchoon het misfehien niet onmoos>lyk zoude zyn , om op de Teriitoiren deezer Provinciën de noodige behoedmiddelen werkftellig te maaken , hebben wy echter altoos gemeend, dat de belangens der Staaten van zyne Koninglyke Majefteit, welke by den ftaat der Rivieren zo aanmerkelyk geinteresfeerd zyn, en die van deeze Provinciën, niet alleen zeer wel met  C S45 ) tnet malkanderen over een te brengen, maar ook gelukUiglyk zo naauw te zameu verknogt zyn, dat elk onbevooroordeelde geene zwarigheid maken zal, van te erkennen, dat zodanige middelen, welke tot heil van den eenen (trekken, ook met de daad de weivaart van den anderen bevorderen. Wat toch heeft niet alleen de droevige lituatien op den Ysfel en Lek, maar ook de ongelukkige doorbraken , welke binnen den omtrek van een jaar op het Territoir van zyne Majefteit voorgevallen zyn , veroorzaakt? Wat anders, dan het overtollige water, het geen zich door veele Bywegen op den Nederrhyn onttelt? En wat kan derharven anders het middel van redres zyn, om de wederzydfche rampen te keeren, dan de fluiting van zodanige Bywegen , en het opmaaken der vervallen Dyken langs de boven-Rivieren ? Want indien belemmering van de Monden der Rivieren en daardoor veroorzaakte opkropping de oorzaak van deeze onheilen waren, zo moest men noodwendig beneden deeze Monden geen reden altoos hebben van te klaagen over overtollig Water. Het tegendeel is bekend: en het is zelfs te waereidkandfg, dm dat uw Eds. zulks zouden kunnen ignoreeren. Maar genomen ook voor een oogenblik (doch niet toegeitaan zynde) dat er boven de Riviermonden, by voorbeeld boven den Ysfel (wy zwygen van den Nederrhyn of Lek, voor zo verre deeze geen object van verfchil uitgeleverd heeft) eenige opkropping befpeurd wierd; zoude daar uit met eenige biilykheid proflueeren kunnen, dat de opening van die Rivier moest verwyd worden , daar de Ysfel, zelfs tot mdeel der Landen van zyn Koninglyke Majefteit, thans met meer Water bezwaard is, dan dezelve verdraagen kan volgens de gefteldheid eer Dyken en Landen, welke daar aan paaien ? En zoude men met in tegendeel moeten befluiten , dat men, alvoorens zodanige meerdere opening in dien Mond, tot wegneeming der onderftelde opkropping, te maaken, het overtollig water behoorde afte weeren, het welk misfehien zo wel de capaciteit der Riviermonden, als het vermo en der Dyken langs dezelve, verre te boven gaat. Dus meenen wy, dat het, zelfs in de veronderftelling van uw Eds. allezins billyk en redelyk zy, alvoorens tot bezwaar van een reeds overlaaden Riviertak, deszelfs opening te vergroocen , af te wagten , van welke uitwerking de beraamde fluiting der Bywegen langs de boven - Rivier zyn zal, en van welke quantiteit waterde Nederrhyn daardoor ontlast zal worden. Op deeze principes was het, dat wy by de onlangs gehouden Conferentien aan uw Eds. verklaaard hebben, ingeval na de gemelde fluiting en de executie der overige beraamde maatregulen, de altoos geobferveerie proportie tusfchen den Nederrhyn of Lek en den Ysfel kwam te manqueren, dat men als dan genegen en bereid was , om met de Medegeinteresfeerden dit te helpen remedieeren, en dienaangaande zodanige middelen werkftellig te maak m, als men tot dat einde onderling bekwaamst zoude oordeelen : eene verklaaring, welke wy meenen van dien aart te zyn, dat uw Eds. daar mede in alle gevallen, hadden kunnen en behooren genoegen te neemen. En dit gefchied zynde, zoude mep in ftaat geweest zyn, een gedetailleerd Plan van alle de noodige werken te hebben kunnen maaken: dus zoude men eerlang die drukkende rampen afgewend zien, waar onder de Ingezetenen van zyne Majefteits Landen en die van deeze Provinciën zugten: dus II. Diel. Sss* zou-  C 346 ) zonden de eerftjetnelden niet noodig hebben, het wanboopend beflu'tte neemen, van hunne Dyken te verwaallozen, en derzolver Landen te ruineeren; dus eindelyk zoude, gelyk uw Ed*. fcluryven, het oogmerk van zyne Koninglyke Majesteit, de behoudenis naamlyk van Hoogst Deszelfs Landen en Onderdaanen, .in alle opzigten bereikt zyn geworden. Wy hebben gemeend, zonder echter in eenige breedvoerige discudievan zaaken te will?n treeden , uw Eds. de opgemelde aanmerkingen nogmaals te moeten herinneren, voornaamlyk met oogmerk omuw Eds. buiten alle ambiguiteir te doen zien, dat wy altoos geneigd zyn geweest, en nog zyn, om met uw Eds. in eene nader Conferentie de bekwaamfce middelen tot redres der Rivieren te beraamen, indien uw Eds. ons eetige hoop zouden kunnen geeven tot faciliteit om rent de gepretendeerde amotie van een 'gedeelte des Westervoortfchen Veerdams ; en zuiks eensdeels uit aanmerking van de billykheid en genoegzaamheid der opgemelde verklairing aan onze zyde gedaan, en andcrendeels uit een waar bez.f van de voordeelen , we'ke de Staaten van zyne Majefteit door de afwending van het overtollige Water, ondervinden zouden : terwyl wy , wat het tweede controverfe poinct of de Ojfenwaardfchc Dam betreft, ons vleyen, dat daar omtient wel eenige min iielyke fchikking zoude kunnen gemaakt worden. Waar mede, Hoog-Edele Geftrenge, Wyze, Fco'-z:gtr«e,"Hooggeleerde, zeer discreJe feer en, byz*ir\dere goede Vri-ndin, beveelen wy uw Eds. in üoi.s heilige befcherming, . Gefchreven, s Feb. 1771. De Gecommitteerdens tot het beneficee- De Commisfarisfen tot de zaken ren van den Nederrhyn en Ysfel , van 't Pannet emehe Kauaal wegens de Provincie van Gelderland. en Spykfche Dyken. Edele  ( S47 ) Mogende Heeren, W • l vv y betuigen UEdele Mogende onze dankzegging vror de Communicatie der Misfive van ('e Cleefmarkf.he Krygs-en f omainkamer, in dato den 10 January laatstleden, gelyk ook van zodanige rescriptie, a's U Edele Mog. den c8 January daaraanvolgende, aan gemelde Domainkamcr afgezonden hebben. Wy hadden wel gewenscht, tevens uwer Edele Mogende Cönfideratien op den gewichtigen inhoud van gemelde Misfive te mogen verneemen. om daar door mogelyk omtrent het een en ander nader geëlucideerd te worden, terwyl wy van onze zyde daaromtrent niets anders kunnen remarqueeren, dan alleen: dar, in de onderfteliing dat het geen by de ophemelde Misfive der Cleeffche Domeinkamer is ter nedergefteld, met de daad zo, en in dier voe en exteert, zulks in de eerste plaats, hoe langs hoe meer, bewyst de noolzaklykheid van het redres in den ftaat der Rivieren; in de tweede plaats, dat dit reares groot deels by de boven-Rivier gezogt moet worden; en eindelyk in de derde plaats, dat meest alle die evenementen, indemeergemelde Misfive gementioneerd, reeds voor lang door ons vuomen zyn, en waarfchynlyk tot onherftelbaar bederf der Rivieren (leeds toeneemen zullen, zo lang men niet, in plaats van tot paWutive middelen z>ne tp.» vlucht te willen neemen, het kwaad in deszelfs oorfprong aantast. In 't byzonder heeft by ons attentie gemeriteerd , het geen opgerrelde Cleeffche Domainkamer by derzelver Misfive heeft gemeld aangaande den tegenwo~>rdigen ftaat van het Pannerdenfche Kanaal. Weshalven wy nodig geoordeeld hebben, den Landmeeter Bo7jl' a derwaarts te zenden, en daar van, gelyk ook van de verdere gefteldheid langs de boven-Rivier, voor zo verre zulks de tegenwoordige Waters hoogte zal toelaaten , naauwkeurige infpectie te neemen, des noods , indien U Ed. Mog. zulks mogten goedvinden, met en benevens den Landmeeter Beyerinck. Wy voegen hier tevens by het Origineel eener Misfive , door de Pruisfifche Gedeputeerden tot de zaaken der Rivieren, in dato den 26January dezes jaars herwaards gezonden, en na.r aanleiding van het Opfch.ifc door ons geopend; dienende deze tot antwoord der Misfive, welke op den 16 daar bevoorens, door U Edele Mog. en ons, aan gemelde Gedeputeerden afgezondenis. Wy hebben wyders van dezelve Misfive ten fpoedigften een behoorlyk Translaat doen maaken, het geen uw Ed. Mog. insgelyks hier nevens ontvangen. Uw Ed. Mog. zullen uit de voorfchreeven Misfive zien, dat gemelde Gedeputeerden by derzelver fentimenten nopens de bewuste twee controverfe Poirctén, te weeten, de Oietnvaardfche en Westervoortfche Dammen, fchynen te blyven perfisteeren. en dat zy daarenboven in het flot van dezelve eenige aanmerkingen maaken, welke wy echter, voor zo verre Ssss a zy  C 343 ) zy voornaamlyk den Ysfel betreffen , aan U Ed. Mog. ter beöordeeling ovsriaaten. Edoch voornaamlyk zullen uw Ed. Mog. zien, dat 'er eenig misverftand aan de zyde van gemelde Gedeputeerden fchynt plaats te hebben , voor zo verre zy zekere expresfie (voorkomende in onze gemeenfchappelyke Misfive van den 16 January, aangaande het geringe fucces, hetgeen men zich van eene nadere Conferentie zoude kunnen beloven, in gevalle zy goedvonden by hunne pretenfie te perfisteeren) aangemerkt fchynen te hebben, als of men aan deze zyde voorbedachtelyk zulks daar by gevoegd hadde, om alle onderhandeling, bepaaldelyk met hun, aftebreeken. Dit denkbeeld, naar het ons voorkomt, om meer dan eene reden voor de goede zaak nadeelig zy..de, hebben wy gemeend, uw Ed. Mog. in confideratie te mieten geeven, of uw Ed. Mog. met ons niet zouden kunnen goed/inden, dat, alvoorens de gearresteerde Misfive aan zyne Majesteit den Koning van Pruisfin, naar luid het geverbalifeerde van de laatstgehouden Conferentien te depecheeren, andermaal eene Rescriptie aan Hoogst deszelfs Gedeputeerden tot de zaaken der Rivieren, uit naam der Gecommitteerden van beide Provinciën, afgezonden wierd, voornaamlyk met oogmerk, om welgemelde Gedeputeerden , byaldien zy in de daad zodanige verkeerde uitlegging aan de Misfive van U Ed. Mog. en ons, mogten gegeeven hebben, dienaangaande beter te informeeren , en aan hun in alle gevallen, in't byzonder wat het toekomende betreft, de uitvlucht te beneemen, dat aan deeze zyde de onderhandelingen over het redres van den vervallen ftaat der Rivieren, ten ecnemaaien waaren afgebroken geworden. Wy hebben wyders, om daaromtrent onze gedachtenprecifer te explkee* ren, en voorts deeze zaak, zo veel doenlyk, te accelereeren, gemeend, tevens hier by te moeten voegen eene Project - Misüve , zodanig als men, onzes oordeels, aan meergemelde Pruisfifche Gedeputeerden ten fpoedigften zoude dienen aftezenden, verzoekende, ingevallen U Ed. Mog. deeze geprojecteerde Misfive mogten approbeeren, ah dan dezelve aan ons tenfpoedigften ter tekening toetezenden, en vervolgens aan gemelde Gedeputeerden op de gewoone wyze te depecheeren, ten einde derzelver Antwoord daar op ingekomen, en andermial onvoldoende bevonden zynde, alsdan de opgemelde Misfive aan zyne Majesteit, mutatis mutandis, te depecheeren; meenende ten minften, dat zodanige demarche, geene nadeelige gevolgen voor de Deliberatien over het werk der Rivieren zal kunnen hebben. Waar mede, dcc. Edtle Mogende Heeren, &c. Den 5 February De Commisfarislen tot de zaaken van 1771. het Pannerdenfche Kanaal en Spyk¬ fche Dyken wegens de Provincie van Holland en Westvriesland. Ldeh  ( 349 ) Num. 4. a. Edele Mogende Heeren! W y hebben op gister van de Cleev-Markfe Krygs- en Domain- Kamer ontfangen een Misfive van den 10 dezes maands, rakende den ftaat en gefteldheid der Rivieren, in voegen zy die by de laatfte bevaaring in den afgeloopen jaare hadden bevonden. Wy hebben huiden de receptie van dien geaccufeert, doch te gelyk vermeent gehad, aan U Edele Mog. van 't een en ander een aficbrift by deze te moeten toezenden , om te ftrekken tot ü Ed. Mog. infoimatie, Ons voor 't overige tot den inhoud van dien gedragende. Edele Mogende Heeren! Wy beveelen U Ed. Mog. in Godes heilige befehermirige. Gefchreven te Arnhem den 28 Januarius 1771. Onder ftond, U Edele Mog. goede Vrienden. De prsfente Gecommitteerdens tot het benefkeeren van den Nederrhyn en • Ysfel, wegens de Provincie van Gelderland.Lager ftond, Ter Ordonnantie van dezelve. Ge:ekent, H. IV. Brantzen. ft Dell- Ttet H«g  C 350 } Num. 4. b. Hoog-Edele Geftrenge, Wyze, Voorzig* tige, Hooggeleerde zeer discreete Heeren, byzondere goede Vrienden, U Eds. Msfive van den 10 deezes op het fubject van den Staat, en gefteldheid der Rivieren, in voegen die U Eds. by de laatfte bevaaringe, in het afgeloopene jaar hadden bevonden, hebben wy gister ontfangen- Wy vinden ons verpligt de receptie van dien by deeze te accufceren, en te gelyk daar by te voegen, dat wy niet zullen nalaaten, aan onze mede Gecommitteerden, hier van communicatie te geeven, ten einde daarop zodaane reflexien te konnen maaken, als men zal vermeenen te behooren terwyl ondertusfchen over het Werk der Rivieren door de Heeren Gecom. mitteerden van deeze Provincie en die van Holland, den 16 dezes maands aan de Heeren Grolman en andere van zyne Koninglyke Majefteits Gedeputeerdens is gefchreeven , en welke Misfive gister agt dagen reeds aan dezelve is ter hand gefteld, geworden, 'tgeene wy vermeent hebben tot U Eds. narigt hier nevens mede te moeten melden, Hoog-Edele Geftrenge, Wyze, Voorzienige, Hooggeleerde zeer Discreete teer en, byzondere goede Vrienden, wy beveelen uw Eds. in Godes Heilige befcherminge. Gefchreeven te Arnhem den 28 January 1771! Onder ttond, U Eds goede Vrienden. De praefente Gecommitteerden tot het bentficeeren van de Nederrhyn en Ysfel wegens de Provintie van Gel. derland. Lager ftond, Ter Ordonnantie van dezelve.' Edel*  C 3Si ) Num. 4. c. Idel Mogende Heeren, byzonkn gnnftigt Heeren en Vrienden, Tl -*-*>' het bevaaren des Strooms in het voorleden jaar door ons ondernomen, heeft zig bevonden, dat debedagte omftandighedendes Rhynftrooms, nog geduurig gevaarlyker worden, alzo 1. De afbreuk aan de Bylandfche Waard fïerk toeneemt, en den Stroom zoo veel te meer in het Herwenfche Oever terug zet, dat zelfs de Afbreuk, die volgens den ordinairen loop des Strooms van tyd tot tyd afzakken moet, thans meer terug gaat, en zelfs het onderdeel van het 's Gravenwardfche Oever weer aangrypr, het welk voor dezen reeds aan den aanwasch gelegen was. 2. De afbreuk van het Herwenfche Oever zoo fterk is , dat hy ook by het laage water, dat men in den Herfst geïnd heeft, niet ophout, zoo dat, byaldien niet haast iets veels aan den doorfnit der Bylandfche Waard, gedaan word, de VVaalftroomtot Aerth en in den ouden Rhyn zoude doordrigen, en als dan geen middel meer overblyven, om de Whaal vaarbaar te houden. 3. Is de llerke Zandwell, die zich in het jaar 1764. voor het benedenfte gedeelte van het Herwenfche Oever tot aan den Kyffward nedergelegt hadde, geheel we^gedreeven, en die Kille des Strooms gaat nu voorby den Kyfwaardfchen Grind , door we ke hoofdverandering de afbreuk van de Bylandfche Wa rd, en van het bovengedeele van den fvlillingfchen Pan dyk wel word afgewecrt, tnuar aan het beneden gedeelte zoo veel te meer overgedr ngen, zoo dat de Stroom hoe langer hoe meer, van het PannerdeWcheKanaal afwykt, en hetzelve toegeland word, gelyk zich thans, werkelyk een Zandbank in denzelven heeft neergelegd, en dan, 4. Bevind zich, dat het aan het pannerdenfche Kanaal ongemeen nvneus uitziet, verm ts de meenigte des by Herwen inloopende waters, alle Oevers van boven en beneden leggende Dyken, moet doorbreeken. Vermirs nu des metiegenftaande de geringfteaanftalt tot hermaaking van den Herwenfchen Dyk niet gemaakt word, en weder een jaar verlopen is, dat onmoogelyk voor den Winter (J*) zonder dat iets heeft konnen te itande worden gebragt. Zoo moeten wy onze byzonders hooggeëerde Heeren Vriend Nabuurlyk verzoeken, om voorgemelde gedugte omflandigheden des Strooms in overweeging te neemen, en de beüuitneeming tot derzelver verbetering en der on- (*) Hier is iets uitgelaaten. Tttt a  C 35* > ongelegenheden des Strooms best mogelyk te helpen verhaasten , ten ein> de aan den ruineufen Stroom, paal en perk, voor verder inbreuk konnen gezet worden. Wy verblyven met Vrind -Nabuurlyke hoogagting Onzer hooggeëerde Heeren Dienstwillige Koninglyke Prubfifcne Cleefmeuififche Krygs-en Domein Kamer. En was getekent, Was ge dagt eekend, Vla tan, Lielienthal Michaelis Cleeve den Lernuth Mentens. 10 January 177*. Laager ftond» Waling. Het Opfchrift was. N°. 1137. De Edele Mogende Heeren Gecommitteerde Staaten tot beneficeering van den Nederrhyn en Ysfel wegens de Provintie van Gelderland. Te Arnhem. In pede, Aan Die Gecommitteerde Staaten tot beneficeering van Nederrhyn en Ysfel. N°. 1137. Edel*  C 353 ) Nura. 5. Edele Mogende Heeren 1 Beide onze Misfives van den 6 en 12 dezes, d'eerste vervattende het antwoord van de prefente Leden op U Ed Mog. Brief van den 5 daar bevoorens , waar toe wy ons, voor zoo veel die relatie tot de Cleeffche Briet van den 10 January heeft, ook zyn gedragende ; en d'andere behelzende de redenen, waarom wy genoodzaakt waren geweest, deBefoignes over de verdere inhoud van U Ed. Mog. vooraangetogene Misfive met deszelfs Bylagen uitteftelkn, twyffelen wy niet, of zullen by ü Ed. M g. wel ontfangen zyn. Thans nader verfchreeven, en huiden byeen gekomen wezende, hebben wy boven gemelde U Ed. Mog. Misfive met de bygevoegde Refcriptie van de Piui.fifche Gedepuceerdens op onzen gemeenfchappelyken Brief, den 16 Januarius in den Haag gefchreven, mitsgaders het Project van een antwoord aan voorfz. Gedeputeerden*, 't geen U Ed. Mog. ons de eer hebben aangedaan daar by toe te zenden, geëxamineert en in overweegi-ge genomen. Wy zyn U Ed Mog. voor de vriendelyke communicatie van het een en ander zeer verpligt, edog konnen niet ontveinzen, dat ons in de Cleeffche Brief zyn voorgekomen pasfages, die meer als na een kwaade opvatting van indifference, waar mede men van deze zyde het werk der Rivieren bovenwaarts zoude conCdereeren, gelyken, en ons toefchynen, als of die Gedeputeerdens zich al nog in de favorabelfte dispofitie niet bevinden. Het adfpect van de Lymerfche en Bislykfche Dyken, zoude men niet t'ónregt konnen aanzien, als middelen van conftrainte voor de Quataeren van Zutphen en Veluwen, ten einde die re necesfiteeren, om zo doende in haare Projecten en mefures , offchoon dezelve infaillibel voor altoos de mine van die Quartieren zouden na zich fleepen, te moeten komen. Daar benevens ontdekt zich in de voorfz. Brief niet onduister, dat men alleen aan die geene, welke voor de confervatie van de Westervoortfche Vheerdammen zich interesfeeren, d'onnatuuryke verhindering van den afloop van de Rivier komt te imputeeren, zonder eens in aanmerking te neemen, 't geen federt den jaare 1745 ^or het verhoo-en van de Malburgfche Dyken en verders na beneden langs die kant, zelfs nog kot te tyd geleden, tot ftremming van de natuurlyke afloop is ondernomen en geëxecuteerd geworden j ook zonder eenigzints te refiecteeren op het geen by de laatfte Conferentien in Mey des gepasfeerden jaars gehouden, aan de Geinteresfeerdens is geoffereert, namentlyk om alles, 't welk den natuurlyken afloop kwam te beletten, te redresfeeren, en in voorigen ftaat te breng.n, wanneer dit wederzyds wierd werkftellig gemaakt. Hier by komt, dat men al mede , aan die gepretendeerde onnatuurlyke verftopping, de twee doorbraken in den Lymerfchen Dyk tragt te attribueeren ; daar nogthans dit niet anders kan worden geimputeerd, dan aan II. Deel. Vvvy hst  C 354 > ■het dagelyks toeneemende vermogen van den ouden Rhynmond ;' aan het open leggen van den 'sGraa ven waard; aan de Dyken en Dammen op den Bylandfehenwaard, diedenvryen afloop van de Rivier oogenfchynelyk niet alleen verhinderen, maar zetfs het water niet groote kragt na de Herwenfche zyde komen over te dringen , en door welk een en ander (om niet van het Pannerdenfche Kanaal, het welk in. zyn kragt merkeiyk vermeerdert, te melden) de Whaal van een iramenfe quantiteit water , daar op uit zyn natuur eigenilyk gehoorende, word ontlast, en na den Nederrhyn, die daar toe niet gefchikt is, gedetermineert : en eindelyk aan den Dyk, welke byna Bandyks hoogte langs den Oever van de Angerfé en Heusfenfe Waarden in het afgelopen jaar is gelegt, waar door de distantie van de Rivier tot ongeveer op vyftig roeden zoodaanig is benaauwt geworden, dat het niet raogelyk is, dat al het water, het geen van boven door de gementioneerde wegen valt, aldaar kan pasfeeren, en de Lymerfche Dyken aan geduurige doorbreken onvermydelyk mo;t exponeeren. Alle pointen, fchoon zynde de verita'ble oorzaak van den ongelukkigen toeftand van den Nederrhyn en Y*fel, men, zo het fehynt, met eene diepe ftilzwygenheid vooTby gaat, terwyl men zelfs voor een reden van de verhindering van den aflo.'P van het Water en nadeel aan de Cleeffche Landen, heeft konnen goedvinden te allegeeren eenige Dammen , welke niet verre van de Stad van Wageningen, en meer als vier uuren van 't Cleeffche gelegen, eenige ryd geleden, zyn gemaakt geworden, 't geen dan teffens verflrekt tot een klaar bewys, dat meergemelde Gedeputeerdens, alles, hoe ongefundeerd in zig zelfs, maar komen by te brengen, om haai oogmerken te pousfeeten, en door te zetten. Wy hebben vermeent, dit onder het oog van U Ed. Mog. te moeten brengen, uit een apprehenfie, dat een tweede Brief geen meerder effect, dan de eerste zal hebben; des niettemii zullen wy ons voegen met de idéés van U Ed. Mog. die hier van iets beters fchynen te verwagten. Het ondertusfehen met U Ed. Mog daaromtrent volkomen eens zynde, dat het redres grootendeels by de boven • Rivier moet gezogt worden, en dus gewerkt, om aan de Waal wederom zyn proportie te geven , voorts dat geen paüiative middelen, als onder anderen het verhoogen van den 'sGravenwaardfchen Dam op negentien voeten, hec geen nog naauvlyks heefc konnea worden ve;kregen , daar toe , gelyk de ondervinding deze Winter heeft geleert, voor voldoende konnen worden aangemerkt, terwyl wy geperfuadeert zyn, dac de voorfz. proportie her fit ld wezende, alle andere fpeculatien en differenten van zelfs moeien vervallen, waar door dan die van Cleef een veel foüJer en natuurlyker middel van redres, als door het flegten van een gedeelte van den Westervoortfchen Dam, zuilen komen te obtineeren. Wy neemen overzulks de vryheid, de voorfz. door U Ed. Mog. geconcipieerde Misfive, met eenige weinige verandering door ons in margine gefteld, en die wy vertrouwen, dat by U Ed. Mog zal worden gegou.eert, hier nevens aan U Ed. Mog terug te zenden, met verzoek van die Misfive  ( 355 > live vervolgens te willen laten emundeeren, en getekent aan ons te renvoyeeren, wanneer wy insgelyks dezelve zullen doen tekenen, en voor de expeditie en (ecuure befteliing vin dien zorg dragen. Voor het overige voegen wy hier nog by het Affchrifc van eenMisfive door de Krygs- en Domain Kamer te Cleve den n dezes aan ons gefchreven, en den 21 daar aan ontfangen, mitsgaders van het antwoord, het geen wy daar op aan voornoemde Kamer hebben laten afgaan, ten einde omte ftrekken tot LJ Ed. Mog. informatie. Edele Mogende Heeren! wy beveelen U Ed. Mog. hier mede in Godes heilige befcherming, gefchreeven te Arnhein den 28 Februarius 1771. Onder ftond, U Ed. Mog. goede Vrienden. De Gecommitteerdens tot het beneficeeren van den Nederrhyn en Ysfel wegens.de Provincie van Gelderland. Lager ftond, Ter Ordonnantie van dezelve. Getekent, H. W, Bramfen. Wvv s ïïwt  C 356 ) Nam 6. Hoog-Edele, Geftrenge. Erentfeste, Hooggeleerde en zeer Discreete Huren, byzondere goede Vrienden. Uit het geene onze Hooggeëerde Heeren op den 9 deezer ten opzigte van de gemeenfchappelyke reguleering der aangelegenheden des Si rooms aan ons hebben gelieven toe te zenden, en waarop wy wegens abfentie van foramige Medeleeden van de Commisfie niet eerder hebben konnen antwoorden, is ons byzonder aangenaam geweest te zen, dat de Heeren niet ongenegen zyn, dit voor wederzyds Provinciën even gewigugWerk, waar over men tot hier toe zo weinig heeft konnen over een komen, te reasfumeeren. Dewyl de droevige gevolgen van de tot nu toe verzuimde zorgvuldigheid voor de Stroomen, den Heeren zo goed als ons voor oogen leggen, en wy gezamentlyk van de noodzakelykheid van een fchielyke hulpe overtuigd zyn, en ons ook over fommige middelen reeds vergeleeken hebben, en over anderen ons zullen konnen vergelyken. Zo wenfchen wy niets meer, als dit alles zonder tydverlies te doen, ten einde zo veel te eerder tot het uitvoeren moge overgegaan worden, en de bekwaame jaarstyd tot den waterbouw, en het maaken van Dyken behcorlyk tot nut gemaakt. Gelyk wy, zonder dat geene te herhaalen, het welk aangainde de oorzaken van de droevige gevallen aan de Sroomen ontegenzeggelyk is uitgevoerd, enkel en alleen tot een doelwit hebben, een gemeenichappelykeredresfeering van de tot hier toe verzuimde gebveeken, waar by onze Provincie eigentlyk de lydende partye geweest, en ongelukkig geworden is, zo zullen wy ook op een nader Conferentie , die hoe eerder hoe liever op een dag in de week na Paasichen zoude kunnen bepaald worden, alle bereidwilligheid mede brengen, om ten beste van de gemeene zaak tot een befluit te geraaken. Wy verwagten hier op een gevallige en fpoedige antwoord, en verbly- ven met alle hoogachting. Hoog - Edele Geftrenge, Der Heeren Vriendwillige , de KoningfVas gedagteekeni, tyke Pruisfifche tot het reguleeren Cleeve den za der aangelegenheden des Strooms M.am, aangeftelde Commisfarisfen. iyji. En was getekend, Grolman, Bilgen, Heimburger, Het Opfchrift was, Aan De Gelderfche en Hollandfche Heeren Gecommitteerden wegens de aangeleegenheeden des Strooms. Te Arnhem. Edele*  C 357 ) Num. 7. Edele Mogende Heeren ! Huiden veertien dagen hebben wy de Misfive van ü Ed. Mog. daags te vooren ontfangen, en mede van onzent wegen getekend zynde, meteen onzer Bodens aan de Pruisfifche Gedeputeerden tot het werk der Rivieren gezonden. Wy hebben van dag tot dag daar op het verzogte antwoord verwagt, , doch die is deeze morgen eerst ingekoomen. Wy vinden ons verpügt aan U Ed. Mog. daar van een affchrifc by deeze mede te deelen, en terwyl welgemelde Gedeputeerdens declareeren insgelyks genegen te' zyn, hoe eer hoe liever de Befoignes met ons te reasfumeeren , en dat tot dien einde een dag in de week na Paasfchen mogt worden bepaald; zo neemen wy de vryheid aan V. Ed. Mog. te proponeeren, of zig op Dingsdag avond den 9 April aanftaande binnen deze Stad zoude konnen vervoegen en des anderen daags 'smorgens aanvank der Befoignes te maaken. Byaldien dit aan U Ed. Mog. mogt convenieeren, en waaromtrent wy met den Bode, die deze overbrengt, antwoord verzoeken, zullen wy hetzelve ten fpoedigfte mede aan welgemelde Pruisfifche Gedeputeerdens communiceeren ; zoodanig dat wanneer aan dezelve die tyd insgelyks welgevallig mogt wezen, wy U Ed, Mog. komst alhier op den voorfchreeven dag, zonder nader fchryvens, vastlyk zuilen tegemoet zien. Edele Mogende Heeren! Wy beveelen U Ed. Mog. hier mede in Godes heilige befcherminge, gefchreven te Arnhem den 24 Maart 1771. Onder ftond, U Ed. Mog. goede Vrienden. De prsfente Gecommitteerden tot het beneficeeren van de Nederrhyn en Ysfel wegens de Provintie van Gelderland.Lager ftond, Ter Ordonnantie van dezelve. Was getekent, //. W* Brantfen. II. Deel. Xxxk Ver-  e 358 ) N'. 8. Verhaal van het verhandelde in een Conferentie tusfchen de Heeren Gecommitteerden van de Provincie van Gelderland, en van de Provincie van Holland en Westvriesland, ter eenre, NB. In 't Verbaal en de Heeren Gedeputeerden van voor de Pruisfifche T. ... _„ . . „ . Gedeputeerden is de zyn Koninglyke Majefteit van Pruisperiode hier met an- fen , ter andere zyde , over het de de Namen derprae- en eenige volgende dagen bin» feÖff^ nen de Stad Jrnhem Zouden. PRESENTEN. Uit Gelderland. De Heeren. De Burggraaf Lynden, Heere van Hemmen. De Amptman Balveren, Rouwenoort tot den Ulenpas. Capelle tot Dort. De Landdrost Schimmelpenninck van der Gyen tet beide Pollen. Gelfteyn tot Grunsfoort. en Vanenburg. Nevens de Secretarisfen. In de Betouwy Toewater en Brantfen, Uit Holland. De Heeren. Fan den Boetzelaer, Heere van Meveen. en Crucius. nevens Brunings, Infpeéteur Generaal der Rivieren. Voorts de Pruissische Ge deputeerden.De Geheime Regeerings -Raad Grollman. Geheime Krygsraad. Bilgen. Krygs- en Domainraad. Heimburger. Capicein Ingenieur Fan Schöler. Benevens de Kamer -Referendarius. Vogel. Woensdag den 10. April 1771. De Heeren Gecommitteerdens bovengemeld, met onderling overleg, gisteren avond binnen de Stad van Arnhem gekomen, en huiden te zamen Vergadert zynde; heeft Frans Godert van Lynden, Heere van Hemmen, Burggraaf, Rigter en Dykgraaf des Ryks Nymegen, de aanwezende Leden voor derzelver tydelyke en goedwillige comparatie bedankt, en vervolgens in fubftantie voorgedragen: Dat den refpective Heeren en Leden kennelyk waenr de befoignes, welke over het werk der Rivieren, in Mei des afgelopen jaars 1770 gemeenfchappelyk waren gehouden. Dat  C 359 > Dat de gezamentlyke Leden van gevoelen waren geweest, dat de fituaae, waar in zich de Rivieren bevonden, zeer ongelukkig en van verre uitzigt was. Dac de noodzakelykheid was vereifchende, dat daar in op de een of ander wyze ten fpoedigflen wierd voorzien. Dat echter omtrent de middelen daar toe te employceren , eenige cönfideratien waren gevallen, welke op de voorfz. tyd occafie hadden gegeven , dat niets finaals was bepaalt geworden. Dac inmiddels de toeftand merkelyk was verflimmert , zo dac de Doorbraken in de Lymerfe en Overfoeuiwfe Bandyken te Lakemond, regens over de Stad van Wageningen, daar van de droevige gevolgen waren geweest. Dat, zonder op te haaien hec geen zedert die tyd was gcpasfeert, doch aan zyn plaats latende de brieven over en weder op dat fubject gewisfeit, thans mat gemeen overleg deeze dag was vastgefteld, om met malkanderen nader in overweginge te nemen, het geen tot redres der Rivieren en voorkominge van de totale ruïne van wederzyds Landen en Ingezetenen zoude konnen en behoren gedaan te worden. Dat de pointen, welke in aanmerking kwamen, en waar over mitsdien by refumtie zoude dienen gedelibereert te worden concerneerden: Het removeeren van het uitflaande einde van dten nieuwen Spykfen Dyk boven den mond van den ouden Rhyn, en om den voorfz. Dyk als dan M een regte linie te laten raayen op de hoogte van den Boterdyk aan de overzyde. 2^. Het verzorgen en beteugelen van den voorfz. Mond zo omtrent de hoogte van zyn Bed, als in zyn wydte of breedte. 3°. Het herdyken van den 's Graven waard. 4°. Het verlaagen of niet verlaagen van den Osfenwaardfen Dam. 5°. Het maken van een doorfnyding van den Bylandfchen Waard mitsgaders de plaats waar, en de manier hoe. 6°. Het aanleggen van Kribben tot dekking van den Millingfen Dyk en prasveniëring van het verzanden van den Mond van het Pannerdenfe Kanaal, terwyl het herdyken en flutten van den Herwenfen Polder, mitsgaders het Schaar aldaar tegens verdere afvalling te voorzien, een zaak was, welke van zelfs vast ftond. 7°. Het maken van een doorfnyding op de Pley tot een nieuwen mond van den Ysfel. 8°. En laatstelyk het different omtrent de amotie van een gedeeelte van den Westervoortfen Veerdam. Dat geconfidereert de verandering door de hooge Watervloeden op de drie Revieren, geduurende de afgelopen Winter voorgevallen, zich zoo groot en eifentieel bevonden, Xxxx st dat  dat mogdyk die in de idéés en mefures, omtrent de herftelling van dien, ook eenige alteratie zouden konnen baaren; Hy Borggraaf de Leden in bedenking moist geven, of niet het gevoeglykfte zoude zyn, de voorfz. pointen weder van ftuk tot ftuk kortelyk na te gaan, en ten dien opzigte door een onderlinge toegevenheid en vriendelyke fchikkiage zodaane Refolutie en eenparig befluit te nemen, a's men ten beste van wederzyds Landen en Ingezetenen zal oordeelen te behoren De refpective Leden dezen voorflag zich hebbende laten welgevallen, en goedgevonden zynde, tot vervarfinge van de Memorie op ieder poinct vcor af, 't geen in de befoignes in Mei des voorleden jaars was verhandelt, te leezen; t* Zo hebben welgemelde Leden ten aanzien van hec eerfte vermeent, dat men behoorde re perftfteeren by de remo. tie van het uitftaande einde van den nieuwen Spykfen Dyk tot op deszelfs grondüag of bodem, en die als dan te laten raayen In een regte linie op den Boterdyk. 2°. Op het nde poinct, dat aan den ouden Rhyn in zyn bedde een opening van zevenng Roeden brec ii , en de noogte van den grond op dertien voet Arnhemfe peil, diende gelaten te worden. 3e en 4de Op 'c 3e en 4de Articul, raken Je de herdykhig van den 's Gtavenwaart tot 19 voet peils voorfz., en het verlagen van den Osfenwaatdfen Dam, verklaarden de Hee.rcn Gedeputeerden van de Koninglyke Pruismxhe zyd*, dat daar van niet konden afgaan, edoch daar op verfcheiden reflexien gevallen zynde, zoo is in confideratie gekomen, of niet op de een of andere manier hier in zoude konnen worden voorzien, en is, na dat over en weder deeze pofbeten waren gediscutieert, eindelyk overeengekomen, dat, blyvende de 's Graven waart alleen maar met een Somerdam bedykt, om zoo doende aan de Rivier aldaar zoo veel rreer ruimte te geven, de Boterdyk aan den Osfenwaardfen dam zal worden gefloten, en beide tot Bandyks hoogte gebragt: voorts dat daar en tegens de openirg van den ouden Rhynmond in plaats van een breedte van zeventig Roeden , gelyk by het ade Articul was vermeld, op negentig Roeden zal werden gefield, en met een doorgaande fuffifante Rysberm, houdende dertien voet Arnhemfe Peil, gedekt, zodanig evenswel, dat inval by vervolg van tyd bevonden wierd, dac door die opening of te veel Water op den Nederrhyn zoude komen, of wel dat de Whaal al te veel Water mogt trekken, dat als dan na maate van dien, de voorfz. opening gemeenfchappelyk of benauwt of vergroot zal worden. 5e en  ( & ) 5e en ct« Op het 5e en 6c Poinct hec ft men eenparig! yk by het ma* ken van een doorfnyding door den Bylandlen Waard geperiislieert, en dat mitsdien ten fpoediglle do>r wederzyds Ingenieurs en kundige Lieden een gedetiilleert Plan van die doorfnyding, en het geen verders daar toe relatief mogt wezen, behoorde te worden geformeert, mitsgaders vai het aanleggen van Kribben, tot dekking van - den Millingwn Dyk, en pra?venieunge van de verzandinge van den Mond van het Pannerdenfe Kanaal. 7». 0p het 7e point, betreklyk tot het maken van een doorfiiydinge op de Pley tot een nieuwen Mond van den Ysfel, en door dit mietdel de bekende proportie tusfchen den Nederrhyn of Lek en voorfz. Rivier, zoo by een hoog als laag Water, te houden, zyn de Leden unaniem al nog van opinie geweest, dat die co: form het Project van den Landmeeter Beyerink, of zoo als by opneming nader zal worden bepaalt, behoort te worden gedaan, zodanig dat dit nieuwe Kanaal tusfen twee Leidykcn zal Werden befloten, en dat die van de re;ter zyde aan het boven einde van den W>.stervoortfen Vheerdam, en de andere tot ;;an de linker zyde beneden het Vheerhuis zal worden geënclaveert, met dien verflande nogthans, dat de aanfluiting van voorfz. linker Leydyk te gelyk met het doorfteken van den Mond van het nieuwe Kanaal zal gefchieden. S°. Eindelyk in opzigt van h.t differentiale poinct in den 8. of laatflen Articul vervat, Hebben de Heeten Gecommitteerden van Gelderland nader gedeclareert: dat, wanneer het onverhopentlyk mogt gebeuren, die voorfz. doorfnydinge tot zyn perfectie gebragt zynde, bevonden mogt worden, dat die proportie, welke tusfchen den Nederrhyn of Lek en den Ysfel altyd is geobferveert, het zy by een hooge, het zy by een laage Rivier, kwam te mankeren, en over zulks redres daar in noodzakelyk was, zy genegen en bereid waren , om met haar mede Geintresfeerden dit als dan , het zy door het amoveeren vameen of n. eerder of minder gedeelte desVheerdams, het zy door al zulke andere middelen, als men tot bereikinge van het voorgeftelde einde, gemeenfchappelyk het bekwaamde zal oordeelen, te helpen remediëeren. Hebbende de Gedeputeerden van de Koninglyke Pruisfi. fche zyde aangenomen, zig hier omtrent op morgen te zullen verklaren. De Gecommitteerden van Gelderland hebben by deeze occafie aan de voornoemde Gedeputeerden voorgedragen , de fchadelykheid van de verhoginge van den Somerdam leggende op de Huisfenfe waerden langs den Oever van de R ivier, en zulks by na tot Bandyks hoogte, mitsgaders het II. Deel. Yyyy N  importante nadeel, dat daar door aan dc Lymerfe Dyken Wierd toegebragt, met verzoek dat dien aangaande de nodige voorzieninge mogt worden gedaan. Waar op welgemelde Gedeputeerden hebben verklaart, dat de gementioneerde Dam met geen ander oogmerk was verhoogt, als om den Doorbraak in den Hu'sfenle Bandyk voorgevallen, te brengen, en by provifie tot dat dien Dyk zoude wezen herfteld, te dekken ; dat mede vermeenden, dat die weder op Somerdams hoogte van 16 voeten Arnhemfe Peil behoorde te worden geflegt; dat daar toe ten eerften de nodige ordre zouden ftellen, en dat vertrouwden, dat vermits die Somerdam voor een gedeelte ook was gelegen op het Territoir van de Provincie van Gelderland, ingelyks aan Gelderfche zyde tot dat einde de vereischte voorzieninge zoude worden gedaan. Donderdag den n April 1771. Prajfenten als boven. 1 NB. Het geen hier met andere letters is gedrukt ftaat voor in het Verbaal voor de Pruisfifche Gedeputeerden. NB.Ditfiaatin het Verbaal voor de Pruiflïfche Gedeputeerden voor. D e befoignes hervat wezende zyn de agt Poincten waar omtrent zich de refpective Leden op gisteren hadden geëxpliceert, en die als nu waren opgefteld, gerefumeert, en na :enige daar in gemaakte veranderingen, eenpariglyk, onder approbatie no^xbaxvs van wederzyds Hooge principalen, gearresteerU En dewyl verders al nu zal moeten worden beraamt, het geen ter executie van hec gerefolveerde zal nodig we« zen, zoo zyn de Infpecteur Generaal Brunings en de Capitein Ingenieur van Scholer gecommitteert, om met en nevens de Landmeeters Beyerink en Bolftra, de vereischte Plans te formeeren, en te zamen in overleg te treden, omtrent het geen by provifie in deeze zal behoren gedaan te worden, doende daar van dan zoo ras mogelyk Rapport. Frydag den 12 April 1771. Prefencen als voren. De Infpecteur Generaal Brunings en de Capitein Ingenieur van Schöler, ter Vergaderinge hebbende gerapporteert, dat zy volgens Refolutie op gisteren genomen, met en benevens de Landmeeters Beyerink en Bolftra, gezamentlyk een generaal Plan hadden geformeert ?an alle de Werken,  C s«.i ) ken, welke ingevolge het gei etui veerde lot redres van ftaat der Rivieren gt maakt zouden disnen te worden j dat dienvolgens eenpariglyk van gedagten waren: In de eerde plaits, dat de iluftng van den ouden Rhyn* mond tot op 90 Roeden wydte zodanig zal dienen te gefchieden , als op de Kaart van den Bylandf nwaard, gemaakt door den Landmeeter Beyerink, den 21 Mei en 27 December 1770, is afgetekend, zo nogthans, dat de aanfluiting van den Boterdyk aan den Osfenwaardlen Dam, ten opzigte van deszelfs loDp en ftrekking, nader in loco zal moeten worden bepaalt. In de tweede plaats, dat Herwen mede zodanig zal moeten worden bedykt, als op de bovengemelde Kaart fchetswyze is genoteert, beginnende by de Oudewaalftrang voor by Bosway, en fluitende vervolgens aan den Herwenfchen of Pannerdenfchen Bandyk omtrent by den afweg, gelyk ook dat de Kruis-dyk van den Osfenwaardfen Dam af zal dienen verzwaard en verfterkt te worden. Ten derden, dat de doorfnyding van den Bylandfchen Waard zoude beginnen by of omtrent den Steenoven, en eindigen eenige Roeden ten Zuiden de Landfcheiding; dat deeze doorfnyding op den bodem een wydte van 30 Roeden zoude dienen te hebben; dat vootts aan de Noordzyde een Voorland van 9® Roeden breedte gelaten, en van de uit te graven fpecie een hchoorlyke Dyk gemaakt zoude moeten worden, terwyl men aan de Zuldiyde den Bimmenfen Bandyk mede met de uit te graven grond, naar vereisch van zaken zoude moeten verbreeden, en eindelyk dat het eind van den Bylandfchen Dwarsdam, leggende tusfchen de gemelde geprojecteerde doorfnyding en den Bimmenfen Bandyk, zoude geamoveert, en daar tegens een fchuins afdragend eind Dyks gelegt worden, alles zodanig en in die. directie , als het zelve op de meergemelde Kaart van den Landmeeter Beyerink is afgetekent. Ten vierden, dat 'er aan de Lobitfe grind, tegen over de meergemelde geprojecteerde doorfnyding, een Krib zoude moeten uitgeftoken worden, hebbende de lengte van 60 Roeden in bet Water, en met zodanige ftrekking, als men mede op de voorfz. Kaart heeft aangetoont. Ten vyfden, dat het Herwenfche Schaar by provifie, on zo lang meergementioneerde doorfnyding het volkomen effect niet geforteert heeft, gedekt zullende moeten worden, zulks zal dienen te gefchieden door middel van twee Kribben, ieder lang ao Roeden, de eerfte te leggen even beneden de oude Wbaalftrang, fluitende aan den ouden Kruisdyk, de tweede 80 a 100 Roeden lager, des nogthans, dat de Oever tusfchen beide deeze Kribben, en beneden de Yyyy % tWCSdS  C 364 ) tweede, tot op de vereischte distantie met Bleeswerk zal dienen gedekt te worden: en om de voorfz. twee Kribben behoorlyk te onderfteunen, dienden boven dezelve aan den 's Gravenwaardfchen Oever, nog twee a drie Kribben op den vereischten afftand gelegt te worden. Ten zesden, dat de doorfnyding van de Pley in diervoegen zoude geëxecuteert worden, als dezelve op de Kaart van den Landmeeter Beyerink, van den 7 July 1767, ten opzigte van de breedte, den voorgrond en wederzytifche Leydyken is af getekent, uitgezondert alleen, dat ten opzigte van den Dwarsdyk, welke geprojecteert is van Nol Muydens Huys na den regter Leidyk te lopen, deszelfs ftrekking i gelyk ook de Waterwerken, welke even daar boven zouden nodig geoordeelt worden , nader in loco zullen worden bepaalt, en afgebakent, met dien verftande, dat de aanfluiting van den linker Leidyk aan den Westervootfchen Vheerdam mede conform de gemelde getekende Kaart gefchiedende, dezelve Vheerdam, naar beloop der glooying van dien linker Leidyk , als mede van den voorgrond, zal worden afgegtaven, en naar vereisch van hec werk geflegt, als mede dat de mond van dezelve doorfnyding, zoo ras dezelve eenige afbreuk mogt lyden , behoorlyk met een Ryswerk gefecureert diende te worden. Eindelyk ten zevende, dat tegen over de gemelde doorfnyding aan de Huisfcnfe zyde een Krib zal dienen te worden ee\egt t« lengte van 40 Roeden, of zo veel korter of langer, als naderhand bepaald zoude mogen worden, en in zodanige raaying als men op de meergemelde Kaart van de Pley heefc genoteert. Belangende de Waterwerken, welke conform het Verbaal van het gebefoigneerde in Mei 1770, aan den Mülingfchen Oever zouden dienen aangelegc te worden, is men van gedagten geweest, dat het best waare, met dezelve provifioneel te fuperfederen, tot dat men by de bevindinge het effect der geprojecteerde doorfnyding van den Bylandfchen Waard zoude hebben gezien, als wanneer *er veiligst bepaald zal kunnen worden, waar, en hoedanige Waterwerken nodig zullen zyn. Hebben de refpective Leeden het voorfz. Rapport overgenomen, om het zelve ter kennisfe en deliberatie van derzeiver Heeren Principalen te brengen, en Hoogstderzelver Refolutie af te wagten. Edoch is dien onverminderd, tot meerder acceleratie van zaken , goedgevonden , den Heer Capitein Ingenieur van Schóler, nevens de Landmeeters Beyerink en Bolftra, te authoriferen, gelyk geauthorifeert worden kragt dezes, om zich ten  ( 365 > ten fpoedigfbn in loco te begeven, en aidaar de Werken op de gementioneerde Kaarten geprojeéteert, nader op te ne-, men, en de nodige afbakingen te doen» voorts de profilen, Beflekken en Conditiën, waar na die befteedingen zouden moeten gefchieden, te formeren, mitsgaders een onvervankelyke overflag der Penningen, welke tot dit een en ander wel zouden worden vereischt, te maken, zullende de begrotinge der kosten van de gemeene werken wel.gemeenfchappelyk, doch die privatief de Pruisfifche Gedeputeerden, of ook de Provintien mogten aangaan, door ieder de zyne, gemaakt worden, en in het generaal ter dier occafie alles te zamen fodanig te reguleren en in te rigten , als zy ter vol* doeninge van der Leden intentie, en ten meesten diende dier Werken zullen bevinden en oordeelen te behoren, teneinde alle het zelve gezien en geëxamineert zynde, als dan een finale Refolutie daar op genomen zal konnen worden. Vervolgens in overweging genomen wezende, hetpoinft der kosten, en op wat wyze die tot dit importante Werk gecontribueen zullen worden, en wel voor eerst in opzigt van het aanleggen van die werken; ten anderen, omtrent her occuperen van de gronden daar toe nodig, en of de Eigenaars yan dien gededomageert, en zoo ja, op wat voet; en'laatilelyk door wie de voorfz. Werken, eenmaal aangelegt en tot perfectie gebragt zynde, in het vervolg onderhouden zullen worden. De Heeren Pruisfifche Gedeputeerdens hebben wel.verklaart, dat deeze Werken in *t generaal na haar gedagten tot lasten van de Provintien, welke daar van, zoo niet de geheele, ten minften deprincipaalfie vrugt zouden hebben, be-' hoorden te verblyven; doch om zo veel als eenigzints mogelyk was, 'het haare daar toe te contribueren, en daar van een fpecificque Memorie zouden formeren, en aan'de Leden der twee Provintien noch huiden mededeelen, waar omtrent de voorfz Leden aangenomen hebben , zich als dan' op morgen te zullen expliceren. ' Saturdag den 13 April ifft. Praefentcn als voren, except de Capitein Ingenieur van Scholer. In gevolge affpraak van gisteren door de Heeren Gedeputeerden van de Koninglyke Pruisfifche zyde overgegeven, en gelezen wezende een Memorie der Werken, tot welkers aanleg en onderhoud zy zich alleenlyk op het uitterfle engageren zouden konnen, zynde van den volgenden inhoud: Pro metnoria. Het maken en onderhouden van de navolgende Kribwerken, zoude men van Pruisfifche zyde op zich nemen, te weeten, i°. De Krib, die tegen over de geprojecteerde Bylandfche dootfnyding gemaakt zal worden. è II. Deel. Zzzz «• het  C 3^6 > 2. Het deftfcen van den 's Gravenwaardfchen Oever, door middel van een of twee Kribben, 200 als zulks naderhand nodig zal geoordeeld worden. 3. De Krib, welke op de Kaart van Beyerink, boven de Krib aan de Stadswaard van Huisfen, getekent is. In allen gevallen 4. Zoude men nog wel op zich willen nemen, het onderhoud van den Boterdyk, die verhoogt zal worden, mits dezelve bevorens ten kosten van de Provinciën volkomen conform het Bellek wierd opgemaakt, edoch van alle andere kosten van het maken of onderhouden van Werken, is men genoodzaakt zich te dechargeren. Is door de Heeren Gecommitteerden der twee Provinciën daar omtrent geremarkeert. Ad mm verklaaren de Heeren i°. Dat in de Pro - Memoria geen Pruisfifche Gedeputeerden zich daar mentie word gemaakt van de remotie mede te voegen. van 't uitftaande einde van den Spyk¬ fchen Dyk, en het verzorgen van den Mond van den ouden Rhyn met een fuffifante Rysberm op de hoogte van dertien voeten Arnhemfche peil, fchoon dit een point was, 't geen zyn relatie hadde tot de Spykfche Conventie , en mitsdien vermeenden, dat daar by behoorde te werden verbleeven, en dien conform gehandelt. Ad aum doot welgemelde Gedepu- 2*. Dat de kosten van het verhoteerden gedeclareert zynde, dat in gen, verzwaren en onderhouden van die verho^inge en verzwaring niet den Boterdyk, diende gemeenfchappekondcn concurreeren, maar dat zulks lyk te zyn, gelyk mede dat diende tot laste van de Provinciën moest vast te ftaan, dat de Aarde tot die bly ven ; Is geaccordeert, dat dit wel verhooging, verzwaringe en onderhoud door voornoem 'eProvinciën zal wor- nodig, zonder ontgeltenisfe ter naasden gedaan, doch dat, zoo veel het te wege en minste fchade, conform onderhouden van den Boterdyk, «ie Dykregten, zal moeten worden gemitsgaders den Osfenwaarfchen Dam levert, betreft, het zelve gemeenfchappelyk, te weeten ieder voor de helfte, zal gelast en gedragen worden, en dat de Aarde, zoo tot het maken als onderhouden van den Boterdyk, zonder ontgeltenisfe zal gelevert worden Ad 3um hebben de Pruisfifche Hee- 3. Dat de kosten van het onderren Gedeputeerden vermeend , dat houd van de Bylandfche doorfnyding, dit onderhoud, zoo wel als het doen wanneer die door de Provinciën op der doorfnyding , tot lasten van de haar kos en wierd gedaan, ten minften Provinciën moet verblyven. gemeenfchappelyk behoorden te wor¬ den gedragen. Ad  C 367 ) Ad 4um hebben zich hooggemelde Gedeputeerden daar mede gec(*iförmeeit. Ad 5urn Dit word mede toegedaan. Ad cjtim word dit insgelyks geaccordeert. Ad~um hebben de Pruisfifche Heereu Gedeputeerden zich daar m-de gecoriformtur;. Voorts is by de refpecth/e Leden , al nog conform het Verbaal van den a Juny 1770 overééngekomen , dat geen Werken, welke de eene of aadere Party tot nadeel konnen ftrekkcn, zonder gezamentlyke overeen* ft'.mmfng, aangelegt zullen mogen worden* En hier mede alle de pointen afgelopen zynde, hebben de Heeren Gecom- Zzzz a miü* 4°. Dat de Bylandfche doorfnyding geen alteratie moet geven in het verhogen en onderhouden van de Duffe'tfche Dyken, maar dat die zullen bly ven tot lasten als van cuis. 50. Dat de Provintien zich met het maken en onderhouden van die doo.-fi yding chargerende , diende te worden geconditio-eerd en vastge* ft Jd, dat indien 'er t'eeniger tyd een Schephoofd aan het boven-einde of mond van de Bylandfche doorfnydinge, of ook ee ige andere Werken ia du doorfnydinge zei7e, zoo als ook i'n en omtrent d^ !o~>"f y'.hg op de Pley gom nikt zonden moeten wo-den, Zidks aan de Provimien vry zal zyn en blyven. 6°. Dat tot het aanleggen en onderhouden van de nodi;e Waterwerken voor het Herwenfche Schaar zonder ontgeltenisfe , de Giind zal mogen worden gehaalt aan de Lobitfche Grind wel. 7°. En teatstejyk, dat men mede diende vast te ftellen, dat indien onvethopemlyk feeniger tyd de verzanding van het Pannerdenfche Kanaal of neder Wsalmond, het gevolg van de Bylandfche doorfnydinge zyn mogt, als dan de refpective Geintre.^feerden op wier Territoir, des noods, eenige Werken tegens zodanige verzanding van het Kanad en van de Whaal , zouden behoren te worden aangelegt, te zamen zullen coöpeieeren, omdergelyke obltaculen uit den weg fe ruimen, en daar toe alle de Werken, tot dat einde noodzakelyk, op hunne refpective Terricoiren zullen laten aanleggen.  ( 36§ ) routeerden "varr de twee Provintien al nog geinfteert, ó*at de Heeren Pruisfifche Gedeputeerden omtrent da contributie der kosten nog eenige meerdere toegevendheid zouden gelieven te gebruiken, en op derzelver ftuk nf 't langer bly ven ftaan: doch dewyl die declareerden, daarvan niet te konnen afgam, zyn dezelve verzogt, dit point, zoo wel als het gepretendeerde Dedomagement, voor het occuperen van den Grond tot de doorfnyding van den Bylandfchen Waard vereischt zullende worden, vermits daar omtrent pranminair met den Eigenaar moest worden gefproken, en dit de reden was , dat voorfz. point niet had konnen worden afgedaan, op het favorabelfte, daar en zoo zy het bekwaamfte zouden oordeelen, te willen voordragen, ten einde aan der Provintien intentie mogt worden beantwoord. En hebben wyders de zamentlyke Leden aangenomen, xvan dit een en ander aan wederzyds hooge Principalen Rapport te zullen doen, mitsgaders van het refultat van dien aan malkanderen communicatie te zullen geven. Waar na die Pruisfifche Gedeputeerden hebben affeheid genomen en zyn vertroken. Vervolgens het Point van het fournisfement der Penningen door de refpective Provintien, tot den aanleg van deeze nieuwe Werken en verderen aankleeven en onderhoud van dien vereischt zullende worden, in overweeginge genomen wezende, zoo zyn de fentimenten dien aangaande ver-, fchillende geweest. De Heeren Gecommitteerden van Gelderland verklaarden, dat niet meer konden contribueeren, als haareProvintiale quota,op den voet als tot nog toe in de contributie tot de Waterwerken was gefchied, en dat zich in het geheel, noch ten deele niet konden aantrekken of eenige uitfehot van Penningen, by forae vmv kening doen, voor de Provincie van Utrecht; dat wel verzekert waaren, dat de Heeren Staaten haare Principalen, welke in het doen van een doorfnyding op den Bylandfen Waard, niet anders als op het üerk aanhouden, en om aan de Provintie van Holland te gemoet te komen, hadden geconfenteert, tot laatstgemelde contributie niet zouden te perfuadeeren weezen. Daar en tegens hebben de Heeren ^Hollandfche Gecommitteerden vermeent, dat, fchoon zy niet ongenegen waren , om ten aanzien van de quota van de Provintie van Utrecht eenig verfchot te doen, echter dit aan haar alleen niet te vergen was; dat zulks in haare Provintie zeer groote zwarigheid zoude vinden, en derhalven moesten infteeren , dat ten minften een gedeelte in de Uttechtfche quota door de Provintie van Gelderland wierd gefourneerd. Edoch onaangezien verfcheiden redenen over en weder omtrent dit poinct zyn gewisfelc, heeft het zelve echter niet verder konnen worden gebragt. Hebbende overzulks de refpective Gecommitteerden dit overgenomen, om ter kennisfe en deliberatie van de Heeren Staaten haare Principalen te zullen brengen en derzelver Refolutie afwagten. En zyn hier mede de befoignes geëindigt, en de Heeren Gecommitteerden der twee Provintien, mede op dato als boven, van malkanderen gefcheiden. Onderftond, Wy prefent. Getekent, H. W. Brantfen. Edele  ( 369 ) Edele Groot Mogende Heeren, J)e nadere Conferentien, welke nu onlangs, in gevolge de Refolutie van U Ed. Groot Mog. van den 5- February deezes jaars, tusfchen de Heeren Gecommitteerden van Gelderland en deeze Provintie, ter eenre, en de Heeren Commisfarisfen van zyne Pruisfifche Majefteit, ter andere zyde, over het redres der Rivieren te Arnhem gehouden zyn! geworden,- zyn, In gevolgen het afzonderlyk Verbaal der Heeren Gecommitteerden deezer Provintie, en het daar nevens gevoegde generaale Verbaal dier Conferentien, van dat gevolg geweest, gelyk U Ed. Groot Mog. uit derzelver lecture zal gebleeken zyn, dat de tot dus verre gefubfisteerd hebbende corrtroverfepointengeapplaneerd, en alle de Werken, welkenmeu tot hier toe, tot het redres der Rivieren nodig geoordeeld heeft, onder het welbehagen der refpective Heeren Principaalen, gearresteerd zyn geworden. < Dan aan den eenen kant voorziende , dat U Edele Groot Mogende, naar derzelver gewoone wyze van handelen, het opgemelde Verbaal der Heeren Gecommitteerden deezer Provintie, met de daar nevens gevoegde Byte-en, in onze handen ftellen zullen, om U Ed. Groot Mogende daar op van onze cönfideratien en advis te dienen: en aan den anderen kant overwegende, dat omtrent deeze zaak alle fpoed vereischt word, by aldien men nog in deezen jaare de beraamde middelen grootdeels wilde ter executie leggen, om dus, waare het mogelyk, by het eerstkomende Winterf.üfoen, voor verderfelykeOverftromingenbevrydtezyn; zo hebben wy gemeend , dat het U Ed. Groot Mog. om gemelde redenen niet onaangenaam zyn zoude, wanneer wy hier in eenigszins anticipeerden, en by voorraad de vryheid namen, U Edele Groot Mogende van onze cönfideratien en advis op de voorfchreeven materie te dienen. Wat dan aanbelangt de maatregulen, welke by de voorfchreeven Conferentie , onder de bovengemelde referve, vastgefteld zyn, zo komt het ons in het algemeen voor, dat dezelve alleszins gefchikt zyn ter bereiking van het groote oogmerk, het geen U Ed. Groot Mogende zich altoos in deezen voorgefteld hebben, de duurzaame herftelling naamiyk van den zo zeer vervallen ftaat der Rivieren, en de afwending der hooge Wateren, aan wier verderfelyke uitwerkzels deeze Landen federt een reeks van jaaren zyn bloot gefteld geweest. In 't byzonder kunnen wy niet calaaten aan te merken, dat men by de gemelde maatregulen in het oog gehouden heeft, Uwer E-'ele Groot Mog. Refolutien op dat fubject van tyd tot tyd genomên, en hoofdzaakelyk die van den i4.-April 1769. waar by U fidele Groot Mogende de nodige prmcautien omtrent de executie van de Bylandfche doorfnyding vastgefteld hebben. Belangende het point der kosten, tot de executie der Werken vereischt wordende; zo zy het ons geoorloofd, ons des aangaande te refereeren tot het laatste lid van onze Misfive in dato 24. Augufty 1770. waar op , zo veel ons bewust is , by U Edele Groot'Mogende als nog niet is getefolveèrd geworden. Wy neemen derhalven andermaal de vryheid , U Ed. Groot Mog. in confideratie te geeven , of UEd. Groot Mog. niet zouden kunnen goed vinden , omtrent dit poinct eene finale II. Deel. Aaaaa «  c 370 > en favorable Refolutie te neemen, en ons tot het uitfchot der quote van. de Provintie van Utrecht te authorifeeren, in verwagting dat deeze Provintie te eeniger tyd, wanneer de heilzaame uitwerkingen der beraamde maatregulen zullen gebleeken zyn, ook de redelykheid en billykheid hebben zal,. van zodanige uitgefchoten Penningen aan 'sLands Kas te rembourfeerenj terwyl men aan den anderen kant, by de Heeren Staaten van Gelderland, als nog de nodige inftantien zoude kunnen doen,om van dezelve eenige meerdere contributie te obtineeren; gelyk wy dan ook in de laatfte plaats van gedagten zouden zyn, dat U Edele Groot Mogende met het geene van Pruisfifche zyde, omtrent het maken en onderhoupen van zommige Werken is geoffereerd geworden, behoorden genoegen te neemen. Wy maaken des te minder zwarigheid, Uw Ed. Groot Mogende in diervoegen te advifeeren, aangezien de ftaat der Rdvieren, waar by deeze Provintie zo aanmerkelyk is geinteresfeerd , door de genomen maatregulen, op eene duurzaame, in plaats van palliative wyze, zal herfteld en gefecureerd zyn. Dit toch weegt onzes oordeels rykelyk op, tegen de meerdere uitgave; waar mede 's Lands Finantie thans gechargeerd zoude worden: en wan-, neer U Ed. Groot Mogende gelieven in aanmerkinge te neemen, de aan: merkelyke fchadens, welke door ongelukkige Overftromingen veroorzaaakt zouden kunnen worden, en die dus doende , buiten onverwagte toevallen , geprsvenieerd zyn zouden , tevens confidereerende , welk een reeks van jaaren door de verfchillende fentimenten verlopen zyn, alvorens men dit nuctig Werk heeft kunnen conflateeren; zo vleyen wy ons, dat UEd. Groot Mog. (naar derze/ver gewoooe wyze van denken) op dit laatstgemelde poinct, een favotabeAe. l\.efo\\it\e zullen gelleven te neemen, en ons in maniere voorfz. te suthorifeeren. Edoch wy fubmitteeren alF het voorfz. aan het hoogwyze goedvinden van UEdele Groot Mogende. Waar mede, Edele Groot Mogende Heeren, zullen wy God Almagtig bidden , U Ed. Groot Mog. te willen houden in zyne heilige protectie. Gefchreven in den Hage den 19. April 1,-71. Onder ftond, U Edele Groot Mo- U Edele Groot Mogende gende onderdanige v Dienstwillige, Dienaar. De Gecommitteerde Raa- De Commisfaris tot den van de Staaten vau de zaken van het Holland en Westvries- Pannerdenfche Ca- land. naai en Spykfche Lagerftond, Dyken. Ter Ordonnantie Getekent; van dezelve. J. P. v. Boetzelaer. Getekent, A. J. Royer. tafel  c 3-' y TAFEL der gemiddelde diepten, Brsefr ten, en Inhouden der Eivitren, gereduceert van 1772- tot 1780. op de hoogte van $ voeten aan het Peil te Arnhem, envervoh gens tot 1794. op de gemiddelde hoogte; van 8 voeten aan het Peil te Arnhem, cv te Nymeegen, uit de Verbaalen der jaar» lykfche Peilingen gedeeltelyk van 1772. tot 1778, gedeeltelyk van 1779. tot 1794, (welke laatstgemelde Peilingen gedaan en bere«; kend zyn, ingevolge de verbeterde metho< de van den Infpecteur Generaal Brunings, te vinden I. Deel Bladz. 298.) famengefteld door den ordinaire Landmeeter by het Werk der Rivieren jf. Engelman. IN HET BYLANDSCHE KANAAL. 1 1 ü In den uit- öT~In de Raayj 3. In deRaayl loop in de Raay tusfchen de Bim-/van de Kekeniche I vanrcHuls van D.menfche en Aard- Toorn en de nek Werhoeven, en dejfche Toorns. Idet Schepkop. \tooin op' * Hoog\ \ Eken. ) Gemidd. diepten. Gemidd. diepten.jGemidd. diepten. Jaaren. Voet< Du;m. Voet. Duim. Voet. Duim. . , . | r 1776 14 4f 12 8§ 24 6 1777 17 ü 14 i°? ~6 3 1778 19 9 17 5§ 25 7\ Aaaaa ft ^  ( in ) IN de oude WHAAL LaNGS HERWEN. (; i. In de! a. In dei 3. In dc 4. tn dc 5. in del 6. ta cc Raay van demRaay van het Raar van hei R aay tusfchen llaay van hetlRaay tusfcben geflegten Dam'boveneind eind van -den hetHuisAardi eind van denjhethuis vacde op den Toorn van de Noor; Oude Kruis-31) de Bim-Ouden Her-iWed.Pfwitw van Laag El derleidyk op dyk, op he menfehe .venfehe Dykjen de Biinten. de Lobitfche Huis van de Toorn. op de Lobit-menfehe Koormolen. Wed.Vierke-.n * i'chcKoornm. Toarn. . Gemid. diept. Gemid. diept. Gemid. diept. Gemid. diept. Gcmid.diept. Gemid.diept, jaa en. yQ&^ Duim. Voet. Duim. Voet. Duim. Voet. Duim. Voet. Duim. Voet. Duim. : . 1776 14 3 15 4 15 7 17 i| 21 9| 10 o 1777 15 9 ia if 17 5 17 7? 22 6 9 23 , 1 ï5 ai 14 o 19 o tl 3* «9 9 11 !| IN DE WHAAL LANGS MILLINGEN. 7. In dc 8. In ritj 9, In de Raay tusfchen Raay van hei Raay van dc het Huis ran Huis van de Steenoven J. Branfz cn Wed.M.Tys/e.van de Wed. dat van J. Bos- dwars over\Dorrcmans, man. op de Pann.lop de Fann. Waard. Zandwel. I ren Gemid diept. Gemid. diept.jGemid. diept. ■'aa' * Voet. Duim.,Voet. Duim.iVoet. Duim. ƒ ! ' 1776 \ ïü \o\ ( 19 cft f 17 IO ( 1777 124 14 4 | 20 6j 1 1778 12 7f 14 iof 20 71 IN DE MOND VAN DE BENEDEN WHAAL. 1. In de 2. In del 3. In dej 4. In de Raay van den Raay van her Raay van deniRaay van de^ Regten Dyk Huis van C/aas inzwaay der jGentfche over de Pann. Arents op den Doornenb. jSheidpaal op Waard gele bovenhoek van Dyk op deKe-'deMili. Koorn gen. de St. Nicolaas'kerdomfche molen. Waard. Toorn. Taaren Gemid. diept. Gemid. diept. Gemid. diept. Gemid. diept. Ja ' Voet. Duim. Voet. Duim. Voet.. Duim.lVoet. Duim. 1772 15 8f 6 10 «773 13 7? 9 ^ 1774 3 7 5 1775 9 " 7 ici 1776 10 9 9 2 13 2 14 s; 1777 16 i| 8 \ol 13 i§ 34 7* *77* I 15 6f J ,3 6- 23 4f 28 8 voor  C 373 ) voor en in den mond van het p annerdensche kanaal. j r. In de 2. In de, 3. In de RaaV van den Raay uit de,Raay uit de Zorgdyk overdek der bo-jNek der benede Pannerden-'ven/Tc Krib opfdenfie Krib op fchc Waard geiden Toorn'van jden Toorn van legen. i Doorner.burg. Doornenburg. T I Gemid. diept./Gemid. dicpt.iGemid. diept, jaaren. \y-^ titthnJVoei, Duim.]Voet. Duim. 1-75 5 lof 6 qI 8 8| 1773 8 4J 7 \ 7} ■ 9 8 1774 8 7 8 3 9i 1775 928 1 9 1 177Ó 9 4* 8 o 8 11 1777 9 4* 8 6\ io 8| 1778 8 Cf 9 ui 11 6 in het pannerdensc he .kanaal. 1. In ueRaay 103 Roe l 2. In ue Kaay 53 Roe j 3. In de Raay vour liet \en boven her Veerhuis opidci) boven liet Veerhuis op Veerhuis van de vVed. Dor\ bet Huis van G. slalberts. \\iet Huis van de Wed, J?*- iremans, dwars over. u/inmoiOr. I Gemidd. Breedte Pronis \ Gemidd [Breedte i Protïls Gemidd. Breedte, i Profils Jaaren diepten. | inhoud. 1 diepten.! 1 inhoud, diepten.| inhoud. Vt. Dm. Roeden. Quad.R.Wt. Dm.' Roeden.IQuad.R. Vt. Dtn.,?voedcn.!Quad. R. II. Deel. P.bbbb in 1772 18 ii, 33 , 49£ tp 10J 30I 65} J18 4i Z7x 57* '773 25 3*j 32* 68j 21 5 354 7l 20 "f 39 68i 177420 7I 33 56| 20 o 4o§ 67I 20 o 38 63$ I775jITJ 23 3* 37 7i§ 1778J22 5§ 32 59f 21 10J 39 j 7i 21 7I 37 66%  C 374 ) in de oude mond van den yssel. i. In de 2. In de 3. In de) Raay van de Raay van by Raay van het punt van de het Wapen, nog liggend] Ryswaard op bord op het Ryswaar.je de Toorn van oude Huis op het .oude Huisfen. van Cramer. Huis van Cra mer. . Gemid. diept. Gemid. diept. Gemid. diept. Jaaren. Voet< Duim, Voeti Duim< Voet. Duim. 1772 ' 5 9t* ™ Ü 6 8" 1773 6 3 9 7 7 5? 1774 5 8| 10 of 4 si 1775 7 31 7 8$ 4 9 i n de nieuwe mond van den yssel. li By het punt van fe- 2. Circa 180 Roeden 3. Langs de bovenzyae paratie. beneden het punt van fe- van de Westervoortfche paratié. Vcerbrug. Gemidd. Breedte Profils Gemidd. Breedte Profils Gemidd. Breedte [ Profils Jaaren diepten. inhoud diepten. inhoud diepten inhoud. Vt. Dm. Roeden. Quad.R. Vt. Dm. Roeden. Quad.R Vt. Dm. Roeden. Quad.R. l77*( 9 3*1 SS I *Si ) 6 4A 5o I 16 I 9 51 3o I 23i 1777lift ai 35* \ 3AS \ 6 \{ \ \# U 6\ aB \ 19I 177811 & 35 33* 7 5 26 i6ï 9 1 \ *8 I 2II in den beneden-r.hyn. , Gemid. diept. Jaaren" Voet. Duim 1772 17 2 1773 13 85 1774 16 4 *775 17 31 1776 18 4§ 1777 16 8f 1778 I 19 4i I I In de Raay voor het Malburgfche Veerhuis dwars over na de Arnhem fche Broekdyk op het Veer hoofd. IN  C 375 ) IN HET BYLANDSCHE KANAAL. IN DE OUDE WHAAL LANGS HERWEN. I. In de Raay van 2. In de Kaay van 3. IndeKaayvan 4. Inde Raay vani 5. inde Raay van den geflegten Dam het boveneind van de het eind van den ou 0y de Steenoven van het eind van den oude tusfchen deKekenfche Noorder Leidyk op den Kruisdyk op het Rappert, In Herwen Herwenfche Dyk, op en Bimmenfche , op Lobitfche Koornmo» Huis van de Wed. )p den Toorn van de Lobitfohe Koorn den Toorn van Laag len. keus. «immen, molen. L'lten. I ^ __, ' Gemidd. | Breed. Profils Gemidd 8reed. Profils Gemidd, > Breed.! Profils Gemidd. Breed. Profils Gemidd. iBreen.i Profis jaaren diepten inhond diepten. inhoud diepten. inhoud diepten. inhoudj diepten. I inhon, Vt. Dm.j Roed. Qu. R. Vt. Dm. Roed. Qu. R. Vt, Dm. Roed. Qu. R. Vt. Dm. Roed. Qu. R- Vt. Dm. Roed. Qu. R. \77W3 7* 114*13° 8 34 76* 53 11 sk't 8oti Sci 18 jc| 60 94* 23 2 51* 99^' 1780^14 ici 103 1273 7 1* 75* 44! 15 loi 56 74,119 M 56 8gf 2i M 931 I782ji3 8 105 u9i 6 4: 46è 244 15 31 49 6iï 18 84| 48 75 22 aï 47 861 1784^15 oi|in 139* 5 H 331 i4i 23 3 34 66 20 5* 43 74* aa o! 49 90 1785 '3 7VI2ïi27i 5 61 27 125 25 \l 30 6&i 18 if! 42 631 22 3| 42 78^ 1786 15 zins 146 1787 14 2i ISO 142 I 1788 14 7 12I 148 178915 0A12I 150! | 1790 14 ?iH7i '44 1791 13 UlIQ 136 1792 14 43125 1495 1793 12 9|125 1331 I 179413 2 125 137 Bbbbb * 1 w I. Ln dun uitloop van 2. In de Raay turner. 3- lu de Raay van hei het Kanaal, in de Raay 40de Bimmenfche Toorn eiUte Hengmeng en den Roeden boven de beneden het Huis Aart. Nek tier Scbepkop. punt van den Zuidelyken .ragel , op dc Steenoven 'an Rapper! ■> in Herwen Gemidd. Breedte Profiis Gemid.. Breedte Profils jGemidd Breedte Profils Jaaren diepten. inhoud, diepten inhoud, j diepten. inhoud Vt. Dm. Roeden. Quad.R V. Dm. Roeden. Quad R.(Vr. Dm Hoeden. Quad.R 1779'S H 55* 86§ 17 71 55J 8ij-ai i|i 57^ ioof 1780 19 9 63 104 tö 4 74 iot 23 4 57Ï na 1782 21 3 63* 11*4 16" 94 80 na 24 8| 60 i23§ 1784 21 5 73 13c* 19 o 80 126; 25 3 69 145* 178521 i ïi 741 136^ 18 8$ 80 125 '25 51 70 149 178620 3il 89 15c! 17 11 88 1314 J24 2^ 721 146} 178718 1 87 13U 17 4ti 94. 13Ö ,22 id 84 154* 1788 17 10 90 133* 17 191 90 1354 |22 Cl 81 1451 i 1789 17 7J 9q 132 17 6 90 131* 22 11 81 154I 179017 61 90 13Ü 18 os 90 135i 23 11 81 159$ 1791 18 3 87 1324 16 9i 90 1262J 21 2 80 141,1 179228 1 87 1311I 17 7M 90 13Q5 '22 7^ 80 150 *793 l? 5* 87 1264 18 7§ 90 140 21 , oij 80 145^ 1794^9 4 ] 87 J 140-1 jip oij 00 J 142} jip Sij 80 13U  C 376 ) in DE whaal langs MILLINGEN. 7. In de Kaay tusfchen 8. In dc Raay van het] 0. In de Raay van de bet Huis van J. Branuen Huis de Wed. M. Tys fe , Stèenóvën van de Wed. Derdat van J. Bosman. dwars over op de Panncr- remans, dwari over op de denfche Waard. Pannerdenfche Waard. Gemidd. Breedte Profils Gemidd. Breedte! Profi's Gemidd. \ firoedte i Profils jaaren diepten. inhoud, diepten. inhoud. diepten. ! l inhoud Vt. Dm. Roeden. Quad.R. Vt. Dm. Rocdcn.jQuad.R Vt. Dm.! Roedcn.jQaid R. 1779 12 tol 145 *_5f 13 ?i ia2* *33 '8 3 1 95 »44* 1780 13 oi 145 157* 13 5$ 124 139 15 9t *3o i7Js 178213 oi 148 161 13 oi 121 1315 14 'A 150 177* 1784 13 64 145 164 14 61 130 157I 113 of i6i| 175 178513 5* I4twtegl,kc Zanden aan den Zuidelyken Oever geleden. r>dddd BE-  C 382 ) BESCHR.YVING van het WERKTUIG tot het meeten der Snelheden van ftroomende Rivieren op allerleije diepten, mitsgaders van de wyze , waar op de Proeven met denzelven genomen zyn. Explicatie der Figuuren. Fig. 1. De Stroom-meter zo als dezelve van den Stroom afgekeert, zien vertoont. ra», o. Dp Stroom-meter te zien van de zyde, waar op de btroom ~ 'ö werkt. Fig. 3. De Stroom-meeter. van boven te zien zo als dezelve aan den heugelftok in de ftyl geveegd is. Fig. 4. De Stroom - meeter van ter zyde te zien. Fig. 5. De Stroom-meeter in perfpectief. Fig 6. Het P»fil van de Aakens of Vaartuigen met de daar overliggende Brug, de opgerichten Stroom-meeier en de vasunaaking der ttyl. Fig. 7. De platte grond deezer Aakens en Brug met de daarop liggende Klep. Vlet VOOTttaOTV&i deel Of de eigentlyke Stroom - meeter is een Koper- plaatje, a. b. c. d. (in Fig. 1. en van vooten en van afeten, en Fig. 0 en 4. van ter zyde te zien.) iedere zyde van 6 RhynVandfche duimen, L welk by de Proefneeming, regthoekig tegen den Stroom gekeerd ftaat > en door denzelven te rug geftooten word, beweegende het Plaatje fteeds evenwydig aan zich zelve. Ten dien einde is op de binnen- of van den ftroom afgekeerde zvde, in h.t middepunt van deszelfs zwaarte en groote vastgefchroeft een vierkante kopere ftaaf e. f. (Fig. 3 en 40 lang9*duim, en dik ^ duim vierkant, voorzien vaneen regthoekige elleboog f.h. (f) (Fig. 1 en 3) lang Sft duim, waar aan een geteerd touwtje vast gemaakt is, loopende in een regte ftrekking over de Lei-fchyf Een tweede kopere ftaaf k. i. (Fig. 3. en 4 ) boven den eerstgemelden lang SjI ning ge/cbaatd, van dezelide gedaante als de Heugelüöki te weeten, zwaluwftaartsgewyzein welke deeze gekaatst woiü, kunnende dus doende het werktuig vryelyk ©p en neder langs de Paal beweegen :• en dewyl de fchyf i. met het touw en de daar aan verbonden ketting geheel in de agterfte fponning verborgen is; zo is dezelve tegen de werking van den Stroom beveiligd: gelyk aan den anderen kant de driekante gedaante van den Heugelftok en deszelfs fponning te weeg brengt, dat dezelve, hoe hoog ook op elkander gezet, nimmer doorbuigen, of uit de fponning Wyken kan. Bovenop de Paal word een ftuk, D. E. F. G. (Fig. r. 2 en 4.jj van gelyke dikte, lang omtrent 15 duim , en meie aan de voorzyde voorzien van een zelfde Heugel fponning, vastgemaakt door middel van twee pi tte yzers, waar van 'er een by H. (Fig. 4J aangeweezen word: en dewyl dit ftuk niet eerder opgezet word , voor dat de Paal in het water ftaat, en de Stro m -meeter aan denzelven gevoegd is, is het best, dat men die yzers vast fchroefc met houtfehroeven , welken aan den Kop met platte en breede handvatzeis voorzien zyn, omze met de hand te kunnen draayen. -— Aan het Boven-einde van dit (luk, regt voor de fponning, is vastgemaakt een Koper Rondzel I. IC (Fig. 2. en 4.) van 6 Staaven, ieder vattende in een tand van den Heugel; zo dat een geheele omwenteling van dit Rondbel een op- of nedergangvan 6 duim bsdraagt. - Om wyders met gemak te kunnnen waarneemen, hoe veel het plaatje beneden de oppervlakte van het w>ter gedaald of wederom gereezen zy, is 'er op het vlak van het Rondzel een Wyzerplaaü, L, (Fig. 2.) wiens omtrek in 6 geJykedeelen verdeeld5 Udddd 2 f*",.  ( 384 ) is, vastgemaakt, op welke een wyzer M., ("die door middel van een ftelfchroef op iedere verdeeling onbeweeglyk geplaatst kan worden,) c?en open nedergang van den Stroom - meeter a. b. c. d. in duimen aanwyst , mits men alleen opmerke, op welke verdeeling de wyzer gefield is, toen, de bovenkant van den Stroom-meeter gelyk was met de oppervlakte van het water. De eene omtrek van het Rondzel N. iFig 2. en 4.) is voorzien van Tanden, in welke een pilletje O vat, en den terugging van het Rondzel belet, waar door derh lven de Heugel en Stroom- mee;er op iedere gegeeven hoo_te kan ftil gehouden worden. — liet Rondzel voor 't overige word bewoogen door den zwengel P. zo als de Figuuren van zelve aanwyzen. Op de agterzyde van het (luk D. E. F. C is eene plank, O & s- r. (Fig. 1. 2. en 4.) vast gefchroeft, dienende om de Unftcr x. y. met haar toebehooren te draagen. Deeze Unfter draait op een mesfing, en is voorzien van een wyzer en wyzerplaat, niet om de gewigten, maar alleen om den Horizontaalcn ftand der Unfter, gelyk ook de flingeringen, en by middeling het evenwicht naauwkeuriger aan te wyzen. De wyzerplaat hangt aan een kram, en word daar en boven met een fchroef z (Fig. r.) onbeweeglyk op de plank vastgehouden. Ten einde de ketting van den Stroom ■ meeter op iedere gegeeven hoogte te kunnen vastmaaken, hangt 'er aan den kortenarmder Uufter een kopere Knyper a. b (Fig. 1. en 4.) hebbende aan de binnezyde der lippen twee tegen over ekander ftaande kopere punten of ftiften, om de Ketting des te beter te vatten, en door hec nedergedmkte fchiüfje, waar van dezelve Knyper voorzien is, V3sr ce houden. Het kopere pennetje c. hnn:ende met een kettmgje aan de Un- fier, dient , om deeze in een Viomonuakn of ook heUenden (land, onbeweeglyk te ftel.'en. Aan den langen arm der Unfter Fig. i.en 2.) ziet men, behalven de Schaal, waar in.het gewigt gep'airst word , een klein gewicht, het welk tot tegenwicht van de zwaarte der ketting, naar maate van haare lengte, gebruikt word. Uit deeze beichryving zal men het (pel en oogmerk van dit werktuig , en mitsdien dc manier van Proefneeming gemakkelyk be,rypen. Het plaatje, naamlyk word tegen den ctroom gekeerd, en de Unfter door mi ;dcl van het pennetje c. onbcweeglvk gefteld in zulk een hellenden ftand, dat de korte arm beneden de Horizontaal lyn daale , en de wyzer op 4. kome te ftaan , in welk gev. l de wyzer met de 1 odlyn , of ook de Unfter-arm met de Horizontaale lyn na genoeg een hoek van 40 graaden maken Men fpanne vervolgens de ketting , zonder nogtans het pla tje merkclyk voorwaarts tegen den ftroom te beweegen, en ïraake dezelve in dien ftand, vast tusfchen den Knyper a. b Het pennetje weggenoomen zynde, word het plaatje een weinig voorwaars te-gen den Stroom getrokken, om de eerfte wiyvng en traagheid te overwinnen : vervolgens zoekt men het tegenlicht, waar door de Unfler, na ee-iige (li gen'ngen, een gcruimen tyd in den Homontaalen (lanl gehouden word. Dit tegenwicht is dan zeker'yk geiyk aan de Kragt van den Stroom. Om wyders het gebruik en de handeling van deezen Srroom-meeter volledig te kennen, zal een bcifchryving van den toeftej, ivaar van men zich by  C 3^5 ) \>y het dóen der Proeven op de Rivieren bediend heeft, niet nodeloos geacht worden. Mee eerfte wat hier toe vereischt word, is eene foort Van dryvende Brug, die overal op de Rivier,.waar men het begee:t, 'tégen den fterkften Stroom geplaatst, en met Ankers vast gelegt kan worderr. Twee platboomde Schuiten , A. R. C. D. (men zie Fig 6. en 7.) van omtrent 44 voet lang, en 9 voet breed, liggende ten naasten by 1 voet in 't water gezonken, worden met een afftand van 13 voet by de voor en agter Steven aan elkander gekoppeld, met de ri b2n E F. G ff. Over derzelver boorden word hec noodig getal van Balken ingekeept, en over deeze Balken eene vloering /. K. met een Tentsgewyze verdek gefl agen, In 't midden der breedte van deeze vloering is een fterke eike plank d e. vastgemaakt, voorden vaa een Klep, welke opgefiaagen kan worden, en Waar in een vierkant gat, ter wederzyde met yzere beugels verfterkt, gemaakt is, ten einde daar in de paal A. BB. CC. met den Sroom meeter, tegen den Stoom gt keert, te plaatzen. Dan, het ftellen van deeze paal in het water moet by fterke Stroom met omzichtigheid gefchieden : ten dien einde heefc dezelve van onderen een lange, fcherpe yzere punt, en even boven dit punt een yzere ring, (men zie (Fig. r. 2. en 4.) Een touw Vast gemaakt aan een anker, het welk op eenigen afftand bovenftrooms óp den Bodem der Rivier ligt, word door dien Ring, en wyders over een der voorfte Koppelhouten van de Schuiten gefchooren: een man, dit touw vasthoudende, belet dus doende het agter uitdryven van de Paal, alvorens hy den grond bereikt hebbe. Nog twee Touwen f. g. en g. h. aan dien zelfden ring vast gemaakt, en door twee mannen ter zyde in ieder Schuit geplaatst, bedierd wordende, beletten het zydelings m'twyken van dè "Paai *, en dus doende word hy geraakkeVyk in Yiet gat tegen de vloering of Brug loodrecht gefteld, alwaar by eens met de yzere pen in den grond gevat hebbende, vast genoeg ftaat om den fterkften Stroom wperftand te bieden. Om echter nog meerdere vastigheid te geeven, en genoegzaam allé trillingen of fchuddingen van den paal te beletten , word onder, gelyk toet de vloering van de Brug, een yzere Beugel (die zich door middel van een fcharnier opent , en van binnen met fcherpe tanden voorzien is) aan den Paal gefehroefd: een Touw aan deeze Beugel verbonden, word agterwaarts fterk gefpannen, op de vloering vast gemaakt. Een tweede foortgelyke Beugel word aan het boveneinde van de Paal, omtrent by i. geïchroefd, dienende om ter wederzyde een Schyf of Blok te draagen: door deeze Schyf loopt een Touw over eene andere Schyf, hangende ter Wederzyde van de Paal, aan de buitenkant der Brug, Welke touwen fterk aangehaald Zynde, alle beweeging van dien Paal beletten: waar door derhalVen de Proeven met alle die nauwkeurigheid genomen kunnen worden * wtifce men van foorfgehke Proeven, in het groot, immer verwachten kari. Eeèè'è