UITLEGGING der TYTELPLAAT* nutte Tekenkunfi field hier een zuil'voor oogen, Waar aan men 't Wapenfchild van 't matig Lelyryk, Met dat der Deen en Zweed, door Wichtjes ziet verhoogen, •■ Elk met bun Vlaggeftok; een onbetwiftbaar blyk Van hunne heerfchappy in de uitgebreide landen Van Ooft en Weft, beroemd door Specery en Goud, Terwyl men in 't Verfchiet, Gebergt', Kafteel en Stranden En Stad en Vestingwerk der Indien befcbouwti Meer voorwaar ds ziet ons oog de vlyt der Handelaaren, Daar elk vaji bezig is, om de Indiaanfche Schat , In Zak en Vaatwerk voor bederven te bewaar en, Eer men die waagen durft aan 't Jchuimend pekelnat. Ooftende en nieuw Guinée, zien ws op den voorgrond praaien, Met kunftig Porcelein en Zyde en Kruidery. De Kiel, ter Slinkerhand, die al dien Schat kwam haaien, Streeft rujlig naar Euroop" ten nut der Maatfchappy. J.F,    HEDENDAAGSCHE HISTORIE of het VERVOLG VAN DB ALGEMEENE HISTORIE Befchreeven door een Gezelfchap van GELEERDE MANNEN IN ENGELAND. bit het engelsch vertaald, enz. Xlü DEEL, Hit en 11de STUK. Behelzende de Hiftorie der DEENSCHE, FRANSCHE, OOSTENDESCHE en ZWEEDSCHE OOSTINDISCHE MAATSCHAPPYEN *, benevens die van het ZUYDELYK VASTE LAND. Te AMSTERDAM, B? Si. SCHELE R A M P. MDCCLXXXI,   HEDENDAAGSCHE HISTORIE of het VERVOLG ALGEMEENE °HISTORIE Befchreeven door een Gezelfchap van GELEERDE MANNEN IN ENGELAND. f n UIT HET ENGELSCH VERTAALD, emz. XF< DEEL, &é STUK Behelzende eene Befchryving van den Hoophandel, Koloniën en Maat-, fcbappyen, welke deDEENEN, FRANSCHEN, die van OOSTENDE en ZWEEDEN, in de OOSTINDIEN voormaals gehad of nog behouden hebben. r P. van der EYK, en Te Leiden, ) DANIËL VYGH. I J. le M AIR. Te Campen, by J. A. de CHALMOT. MDCCLXX1X,  K 3. VL ft A M . a Z ï 3 3 J 2 D DIENT tot NARICHT, Dat fchóoti pag> 448 mek'uit ijle ftuk van het nP n$irtpIo/f t [abncffoooH nuf) nev sniv trf:' • pleet'is, 2^ ^ 449 'zelve ver- volgt.  INHOUD\van het ELFDE DEEL : DER HEDENDAAGSCHE HISTORIE^ XVde BOE K. XV. BOEIT. III. AFDEELING. EERSTE HOOFDSTUK. De verfcbsidènt hulpmiddelen, wnar toe de Deenfcbe Kolonie ver/ligt is> Befcbryving van den Koophandel', geweest toevlugt te neemen om zig in 't Koloniën en Maatfcbappyên, welke de bezit van baare flerkte Jlaandetehouden. Deenen in de Oostindi'ên voormaals 2y worden door den Naïck van Tungebad of nog behouden hebben, enz. ]om geweldig aangevallen, enedelmoeiladz. * • l Mg onderjleund door de Engelfchen, aan welker \hulp zy de bewaaring van- i. AFDEELING. Tranckebar, engevolglykdenvoet, dien- zynog mlndiën hebben, verschuldigd zyn* Karacter van de Deenfche Natie , hunne oude gefcbiktbeid tot de Vaarten IV. AFDEELING. Zeetogten; bun aandeel in den Heiligen Oorlog; de tyd wanneer een levendige Frederik IV, bejluit zendelingen afdrift om ontdekkingen te doen, en nieif tevaardigen, om bet geloof onder de Iïeiwe Bronnen van Handel te openen, on- denen te prediken. De flandvaftigheid. der hen herleefde. Bericht wegens bet waarmede in weerwil van alle binderberoemde Ryk van llisnagar in Indos- nis/en, dit ontwerp achtervolgd wierd* tan, en de omftandigbeden welke bun- Een nauuwkeurig verflag van de Deen-ne Vestiging in Tanjour begunfiigden. fche vejliging, fterkte, haven , aan. . ald. grenzend land, afbanklykheden, tegenwoordige gejleldheid, en toekomende uit— II. AFDEELING. zichten van de kolonie te Tranckebar.. Eenige gisfingen over dit onderwerp , Onderhandeling tujjchen den Monarch en de bewyzen voor en tegen de Deenvan C^ylon en bet Hof van Koppenha- fche ontwerpen , getrouwelyk en duidegen; ds Fortres te Tranckebar, het gun- iyk voorgedraagen. . . .45 fiig voorkomen der zaaken voor de ecrjle Deenfcbe Kompagnie. Verandering der V. AFDEELING. omftandigbeden in de Indien , en on- gunjiige uitkomjlen in Europa putten de Voorftel aan den voorigen koning van- fondfen uit, en benadeelen bet Crediet Denemarken gedaan, tot eene nieuwe nan de Kompagnie buiten en binnen Kompagnie, om den Irdifchen/wirtó te~ %Landï. .- . . . 19 dryven. Een uittrekfel van den verlof- * i brief  "brief van spe Majefteit, en een 1 tricbt echter denelver gned geluk nietkonde wgens den uitjlag deezer onderneeming. verzekeren. Colbert treedt in hetzelve- Dezelve verwekt door het netelig tyd- ontwerp, en vervolgt bet wet evenveel perk waarin dit voorviel, ongeruflbeid bekwaamheid als yvsr , niettegenjiaande aan de zes-mogendheden , die zig flerk zulks alles de Zaaken van dekoninglyke daartegen verzetten. Het blykt een be. Ooilindifche Kompagnie met rajfejchree- werp van zamenvoeging te zyn, waar. dm achteruitgaan. . . . 04 in de oude Deenfche Ooilindifche Kom- ' y* pagnie Mgreepen is, en dus van een an- AFDEELING. deren aart dan de Ooftendefche Kompagnie. ... i . 72 Verfcbeiden poogingen van de Kom. pagnie om baar krediet te herjlellen, en TWEEDE HOOFDSTUK. hrnren handdlevendigtebcuden, waar. in zy zomtyds[door iet mirAJlerie gehol- De Mflorie van den handel derYtan- pen enzmntyds belemmerd wordt, 'twelk fcben in de Indien, bevattende een vol- baar 'eindelyk beweegt om haare voor- ledig en naauwkeurig bericht wegens rechten aan byzondere per/oenen ever te hunne bedoelingen in het oprechten, en doen. De gevolgen van deezeviye vaart, de moeyelykheden die zy ontmoeteden in dewelke, onder andeten eene Chineefè het onderfievnen esnsrOoftindifcheAoiB- Kompagnie voortbrengt. en over bet geheel pagnie in dat koningryk ; een ver- genomen, weinig nut uitwerkt, in welk baal van het eindelyk verval der voorige licht ook bejehouwd. . , i22 en bet ontwerp en de vordering der tegenwoordige Kompagnie van den Ooft- jy# AFDEELING. indifchen handel. . • 86" Verjlag van de zaaken der Kompagnie I. AFDEELING. in de Ind'ën. De wyze hoe zy de Jiad en /lerkte van I'ondichery verkreeg. Poogingen der Franfche Monarchen Befcbryviug van die plaats en 't geen «m hunne onderdaanen driftvoor zeevaart tot dezelve behoort; de moeite die men en handel in te boezemen. Hendrik de genomen beift om dezelve te verfitrken. 1-V recht hunne eerfte Ooftindifcbe kom- Voortreffelyk gediag van ben, die da pagnie op, die weder vetvalt zonder i'.ts zaaken der Kompagnie in 't ooflen be> uittevo°,ren;deeze wordt gevolgd van eene Jlierd hebben, waardoor alle haare beandere , die werkzaamer en voor een wei zitting en gehandhaafd zyn, enno^eenic nig tyds gelukkig is; maar op 't eind, krediet buiten V lands bewaard is) terna baar bewerp veranderd te hebben, in wyl het zelve in Europa reeds geheel verval geraakt , en zig niet lange in verkoren was,. . . , jg. haaren voorigen luifler kan Jlaande houden ald. y. AFDEELING. II. AFDEELING. IXe huisfelyke Jlaat van de Kompagnie hy den dood van Lodewyk XIV. Op De Kardinaal de Richelieu vejtigd welke voorwaarden, en met welke oov- zyn aandacht op dit ontwerp, befluiteen merken de regent Hertog van Oj Jeans, nieuwe kompagnie met ui'gebreider magt, het toezigt ovtr doezelen andere Kom' betere fondjen, en onder zyne onmidde- pagni'én op zig nam; en welke de waa. hke lejcbermivg, optereebten; hetwelk rs oogmerken waren van de fmenvoe- ging  ging, tvaar aan hy den wsitfchen tytel henen. De moeite die genomen is, om van Unie gaf, om het berlesven van haar in haaren tegentxioordigen flaat te bet krediet, door den naam zeiven eenig- Jl ellen, en de verbaazendevaotdeelendie zins te bevorderen. . • 163 uit deeze nieuwe vefiigingen gefprooten zj» 202 VI. AFDEELING. IX. AFDEELING. By de inlyving van alle de oude handeldryvende maatfcbappyen, worden de Hiflorisch bericht wegens den Fran .... 493 het St. Anna Acapulco fcbip; verliejl de Content; heeft eene onderhandeling VI. AFDEELING. met de Cafiquen van Cabul; zyn brief aan lord Hunsdon; aanmerkingen over Behelzende de reden waarom Je Span- zyn reis en karakter; zyn dood. 606, jaarden verwaarloozen de ontdekkingen van Quiros te achtervolgen. Eene alge- X. AFDEELING. ineene befcbouwing van Terra Auftra- lis. Redenen waarom de Engelfchen Reis rondsom de waereld van Olivier behoorden te poogen aldaar koloniën op- van Noort; de oorzaak en bedoeling terecbten. Grondregels betrekkelyk tot de van deeze reis; by koomt in Brazilien achtervolging van ontdekkingen. Voor- na verfcheiden voorafgaande ongelukRellen om vefiigingen op Nieuw Brt- ken; zyne verlegenheid in de Straat van tanje opterecbten, 'en wysgeerige giffin- Magellan; by koomt in de Stille Zee; gen, betreffende de Inwooners van bet bet goed geluk zyner kruistochten op de Zuidelyk vafte Land. . . 513 kuften van Chili en Peru; by koomt aan de Ladrones en Philippynes; zyn be- VII. AFDEELING. vige fchermutzeling met de Spanjaarden van Manilla; hy koomt te Borneo; aan Behelzende een bericht van het leeven de Kaap de Goede Hoop; te St. Heleen de ontdekkingen van Chriftoffel Co- na; en eindelyk in Holland. . 633 Itm nis een Genuees; zyne verfcheiden te loorjlellingen aan bet Hof van Span- XI. AFDEELING.. je, en eindelyk zyn docd, veroorzaakt 'door de kwnadaartigheid, wraakzugt en De reis van Jaques leHermite rondstiyd zyner vyanden. . ♦ 553 om de waereld, met bet eskader, gemeen- lyk de NafTau-vloot genoemd; zyn tocht VIII. AFDEELING. door de Straat van leMaire; zyne poo¬ gingen tegens Calao de Lima, en de Behelzende de geboorte en eerfle optocb- andere voorvallen geduurende zyne reis. ten van Franciscus Drake; zyne Reis 660 rond cm de Waereld, benevens eene korte befcbryving van zyn leeven, eene ver- XII. AFDEELING. dediging van zyn karakter, en een beticht van zyn dood. . . 57a Behelzende de geboorte en opvoeding van  van Dampier; de verjcbillende levens- beid van de Ccnturion, voor deszel/s" Jlanden waarin by zig bevondt. voor aankomft aan de Ladrones; bet geluk't dat by zig op de zeezaaken toelag; zyne welk bet volk te Tinian genoot; vertrek verbintenis met de Boekaniers; bun be- van Anfon naar China; zyne bedryuen fluit om in de Zuid.iee te kruis/en; zy aldaar; by kruijïop bet Acapulcofcbip ; komen aan de Galapagos; Darnpiers be- by neemt bet galjoen; zyne tweede aanricht van de fcbildpad; de landing der komjl in China; zyn bezoek by den onBoekaniers op de Spaanfche kujl; Dam derkoning van Canton ; en eindelykzypier's ontwerp om eene veftiging op de ne aankomft in Engeland; met aanmerlandengte van Dariën op te regten, de kingen op deeze reis. Hierby is nog Boekaniers neemen de flad Leon en San gevoegd, eene korte befcbouwing van ta Pecague. Darnpiers ontwerp om zig bet eskader des admiraals Pizarro, uit op de Philippynfche eilanden te vefli Spanje gezonden om den kommandeur gen; berigt van de Pifcadores eilan- op te zoeken; en de ontelbaare moeijeden; en befluit van de reis rondsom de lykbeden die by ontmoette, toen bypoogwasreld 690 de Kaap Hoorn om te zeilen. . 724 XIII. AFDEELING. XIV. AFDEELING. Behelzende een beknopt bericht van dé Behelzende een bericht van den Mireis rondsom de waereld door kapitein nilla • handel ; vertrek van den beer Woodes Rogers gedaan. Daarna eene Anfon van Typa ; hy kruift op bet Mainleiding wegens den tocht van kom- nilh-fcbip, by neemt bet zelve, enkeer» mandeur Anfon om Kaap Hoorn; de naar Canton te rug; zyne reis naartegenj'poeden die by ontmoette; bet ver- Java, van daar naar de Kaap de Goelies van de floep de Waager ; de onge- de Hoop, en zyne aankomft in Enge • lukkken van kapitein Cheap ; heiver- land in Juny 1744, tnet aanmerkingen mren van Paita; de vrieslyke gefield, op. deeze reis. , . „ 78©- HEDEN..-   HEDENDAAGSCHE' HISTORIE, ZYN DE EEN VERVOLG VAN DE ALGEMEENE HISTORIE. X Ve BOEK. EERSTE HOOFDSTUK. Behelzende eene befcbryving van den Koophandel, Koloniën en Maatfchappyen welke de Deenen in de Ooftindien voormaals gehad of nog behouden hebben, enz. EERSTE AFDEELING. Karakter van de Deenfche Natie; hunne oude gefebiktheid tot de XV Vaart en Zeetogten; bun aandeel in den heiligen oorlog; de tyd IWk wanneer een levendige drift om ontdekkingen te doen, en nieuwe I bramen -van Handel te openen, onder hen herleefde. Bericht we- fï oofd st gens het beroemde ryk van Bisnagar in Jndofhn, en deomftandis I " beden welke hunne veftiging in Tanjour begunftigden, Afd. ftTVV JtfOOR 20 ^rre wv door den nevel van fabelagtige De geurtW v fi vertellingen daar de oude hiftorie der noordfche heif tr volkeren door verduifterd wordt, kunnen door- Zn « A 2 drin  4 HISTORIE der DEENSCHE XV. dringen; vinden wy, dat de Deenen zig van de vroegfte Boek. tyden af, eveneens onderfcheiden hebben door hunne ftrydI. baare ge*iartheid als fterke neiging voor zeetogten (a). Ue Hoofdst. veroveringen welke zy op hunne nabuuren bevochten, AjD dienden alleenlyk om een fterke zugt tot grootere onderneemingen in hun te ontvonken, en hen aan te zetten om hunne zee- den fcbrik hunner wapenen in verder afgelegen landen over tochten m te brengen. De Britfche eilanden, na dikwils door hunne hejoverin* jnvaiien ontruft te zyn geweeft, wierden eindelyk voor een tyd een gedeelte hunner heerfchappyen (è). Zy rechteden in Frankryk dat edel hertogdom van Nurmandye op, en van daar hunne invallen verder voortzettende, veltigden zy zig te Napels, dat zy onderwierpen, en van waar zy hunne fchepen uitzonden om op de kuiten van Afie te kruiffen (c). Dit zyn faóh, die uit de hiftorie beweezen kunnen worden; maar of zy of eenige hunner koloniën reeds voor deeze tochten, een doortocht van Tsland naar Japan, die nu verlooren is, gevonden hebben, gelyk de verbeelding van fommigen geweeft is, kunnen wy niet op ons neemen te befliüen (d). In (a) Stuabonis Geogr. Iib. VII. Hshtzholmius Pracell. Regn. Dan. & Nov. p. 95- fb) Claüdius Lyscander in Gsnealog. Reg. Dan, p. 323. Cron. Sax Aluked Beuerl. &c. (c) Eginhardius in vita Caroli Magni, Albertus Stadknsis in Ann. Danicis, Olaus Woemius ad calcem Iib. VII. Monumentormn Danico. mm. UI) Eenigs geleerde mannen hebben waargenomen, dat ereenegroote overeenkomft is tuffchen de taal, die op Tsland en die welke op JapangefpYöken wordt, waaruit men befluit, dat er in de vroegfletyden der waereld , eenige geoneenfebap tufTcben deeze twee volkeren geweeft moet zyn (1). Indien wy toeflaan, dat de zaaK zelve waar is, en dat er zulk eene overeenkomft tuffchen de caaiej dier twee eilanden plaats (1) Trefer de l'hijloirt des langues de eet Univers psr M, Claudi DüRET p. 022.  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 5 In de oorlogen, die door de kriften vorften gevoerd XV. wierden tegen de ongeloovigen , om het heilig land te her- Boek. winnen I. HoOFDST» I. plaats heeft, dan is het befluit, dat men daar uit trekt, regtmaatig; Afd. maar desniettegenftaande zal de verftandige leezer zekerlyk begrvpen, dat het niet gemaklyk ii bericht .te geeven van deezen handelen de Hunne op. wyze hóe dezelve gedreeven kon worden. Dat de noordoollelyke door- tochten in tocht zodanig gebruikt is, als dit denkbeeld onderfteld, is niet zeer ge. loofiyk (i), en dat er poogingen gedaan zyn om van 't eene land naar 't ander te zeilen door de open zeeën onder de poolen, zal nog minder geloof vinden (a). Schoon men goede bewyaen zoude kunnen bybren» gen, om te toonen, dat al voor veifcheiden eeuwen-groote ontdekkingen aan dien kant gedaan zyn (3)- Wy zouden miffchien de zwaarigheid beter konnen oplosfen met te zegden, dat zy, die het noordelyk gedeelte van y^/ïa bevolkten. koloniën naar 't ooiten en weften afgezonden, en dus trapsgewyze de beide eilanden bevolkt hebben; het welk fcboon niet waarfchynlyk, echter mogelyk is. Doch laaten wy ons tot wezenlyk gebeurde dingen bepaalen, wy vinden eenen ande» ren weg door een fchryver van lateren tyd aangeweezen Vr). Die fchryver, van zekere priefter in Japan fpreekende, gaat dus voort: „ deeze priefters (tarnden af van de Gotben, die eerft herkomfiig uit „ Scandinavië, 't welk outyds de landen van T-we-den, Noorwegen en „ Schoenen bevattede, door hunnen generaal Taunajis tot in Egypte ge„ leid wierden, alwaar zy den koning Vefops overwonnen. Vandaar ,, trokken zy tegen de Perfiaanen, en rechteden akelige verwoeftingen „ in hunne landen aan onder de regeeringen van Cyrus , Darius en ,, Xeixes, van hier vielen zy in de Indien, in China en Japan, ver„ mengende hunne godtsdienftige denkbeelden met die der Brachmanen „ en der Bonzen; zo dat het niet zeer te verwonderen is, dat men zulk „ eenegroote overeenkomft tuffchen hunne begrippen vindt. " Het zou miffchien niet gemaklyk vallen , egte bewyzen voor dit zonderling fluk van"hiftorie by te brengen; doch by aldien eenig fchryver mogt onderneemen het zelve waarfchynlyk te maaken, zoude hy zeer gemaklyk kunnen fi) Zie de redevoeringen over een neerdioflelyken doortocht in Hackluyt's ColleUion. (2) Sir Wili.iam Moxson's Naval TraQs. in Churchill's Col' le&ion of. Voyages. f3) Hackluyt's Voyages vol. r. pag. 121, 122. (4) Amhc.ffades mew.orabies , de la Compagne des Indes Otisntales des Frovinces unies vers ïes Empereus du Japan, P. I. p. B9. A 3  6 HISTORIE der DEENSCHE XV. winnen, hadden de Deenen een groot aandeel; en hunne byBoek. zondere gefchriften zo wel als gemeene gefchiedeniflenheb*■ ben verfcheiden byzonderheden bewaard, die eer doen HoorDST.aan gec|agtenis dier edelmoedige helden, die mogelyk As-d. uit een kwalyk toepaft beginzel van godvruchtigheid , hunnen moed in die verre afleggende geweften gingen ienheiii- toonen, en den roem hunner natie tot de uiterfte gren« e'T°ondfr'-ZQn vaa ^ct 00^en verfpreiden (s). Het was met oog. nlid\vtr- merk om den lof dier groote en edele daaden te vereeu. dm aan wigen, dat, gelyk eenigen der bedree ventte Deenfcbe oudleiding ge- heidkundigen verzekeren, de ridderorde van den olyfant ^eTien ".wierdt opgeregt, 't welk fteeds het onderfcheidcndfl; kende luk"" merk van koninglyke gunft is, dat de Deenfcbe vorften aan yan den hunne onderdaanen bewyzen (ƒ) (g). Hier uit kunnen tlyfafit. wy kunnen toonen, dat de geeft, de zeden, de lighaamsgeftellen der^apanncezen (5) meer naar de noordelyke natiën dan naar de Chineezen gelyken, van welken anderen gelooven, dat zy afdammen, en hy zoude uit de fabelhiftorie der noordfche natiën, een bericht op overlevering (leunende, wegens hunne gemeenfthap met het ooften kunnen h»alen. (1) Hiftoire de Japen par Charlevoix torn. 1. p. 40. (e) Pontanus Hift. Dan. Iib. VIL pag. 475. Saxo Grammat. Iib. XII. p. 223. Snorro Sturlesonius in Chron. Norv. p. 436. (ƒ) Hïrtzholmius in Brevj'ario Equelri cap. 9. g 1. (g) De Deenfche hiftoriefchryvers komen niet wel overeen wegens den tyd, wanneer, of den perfoon door wien, of de gelegenheid by ■welke, deeze order is opgerecht? Sommigen zeggen, dat zy is ingcfleld door Canutus den zesden, in't jaar ri3s. Anderen fchryyerihet toe aan Chrifliernl, koning van Denemarken, Zweden en Noorwegen, in 't jaar 1325. Maar allen Remmen zy daarin overeen, dat zy in 1500 door Chrilliern den vierden verlevendigd is (1). Het is zeker, dat zy in voorige tyden de order van de heilige maaqd genaamd wierdt, en dat de figuur van den olyfant alleenlyk vertoond wierdt op da halskraag daar het beeld van de heilige maagd aan hing (2). Maar na (1) Dictionaire de Furetiere. (2; Mek non Delic. Equeft. p 150.  OOST INDISCHE MAATSCHAPPY. f wy met een tamelyken trap van zekerheid opmaaken, XV dat , welke veranderingen in de ftaatkunde of geneigd? Boe*. heden der Deenen mogen voorgevallen zyn, zy door ee- I ne lange reeks van eeuwen fteeds volharden die edele Hoofdst. driften te koefteren, waar door hunne voorouders zig »L zo onderfcheiden hebben, en die hunne zegetekenen in zo verre landen verfpreid heeft Qf). Maar dit gedrag en deeze optochten, hoe zeer zv Deor dee. den nationaalen roem verhoogden, brachten niet weinig «*w toe om haare fterkte te verzwakken; zo dat wv dit volk d,rift; In in laatere tyden zien worftelen om die oude voorrechten Zn ™i£ te behouden, welke zy vorderden als zynde de eerftedezehen» der Noordfche kroonen, en waar van zy trapsgewyze be 2('^«P". roofd was door de lange oorlogen, daar zy door het7fïwaktlt S3£~ a ^ fom™ge" hunner ^narchen ingewik-tfX keld geworden waren (i). Onder deezen was CbriflUrn de IZSL twee* ■a dat CWitrniea vierden deeze order hadt doen herfeeven, droef^n rerV Vlerende»ig ^ getal waren, een witten geëmailJeerden olyfant op eenen gouden veld, met een zilver torentje op den rug (!), en met vyf diamanten in de gedaante van een kru te verfierd. Een zeer geleerd fchryver in dit onderwerp, verzekert uitdruk, yk, dat de oorfprong van deeze order zyn grond heeft in de Deen. Jche optochten naar "t heilig land. Een ander fchryver wH dat tS een Deenfch held een witten olyfant in Paleflina geveld hadt, de o™ der by die gelegenheid wierdt ingefteld, om het geheugen van zulk ^/r°hemryke d3ad tC bfWaarenJ2>- D«mettegenftaande helt een laate fchryver over, om deeze inftelling met de krygsbedryven der Zfc™ tien m Jfrtka te verbinden (3). 1 oj22rVl*Si0rt? EnCmi° SenerDf(e Ashmole's order of the Jeiï \ VlQEI-IÜS 1 h Hertzholmius in Breviaria Eaueftri cap. 9. 6P DAPPER'S WnvingvanMn, (h) Snoero STORi.yuus in Chron. Not. p 125 wo*™!0*™*175' m£ufiï,üs' dès RÓc»£s, Lord Mol*-  $ HISTORIE der DEENSCHE XV*. twsede de opmerkelykfte, die na de drie kroonen van DeBoek. nemarken, Zweeden en Noorwegen bezeten te hebben, eerft i. in den ftaat van een ampteloos man viel, vervolgens Hoofdïï. ais balling naar de Nederlanden vloodt, en eindelyk alle J' zyne poogingen om zyne voorige waardigheid weder te krygen vruchtloos vindende, zig als gevangen overgaf, in welken ftaat hy tot zyn dood gebleeven is (£). Door zynen afitand, kwamen de kroonen van Denemarken en Noorwegen aan Frederik, hertog van Holftein, wiens ach. ter.zoon Cbriftiern de vierde, zynde een prins van zon. derlinge bekwaamheden, en met eene fterke zugt voor den welvaart zyner onderdaanen bezield, gereedelyk luifterde naar alle voorftellen die ftrekten tot het vermeerderen der nationaale kloekheid, het oprechten van hand. werken of fabrieken, en het uitbreiden van koophandel, welke loffeiyke geeftgefteldheid men moet erkennen, dat in 't begin van de zeventiende eeuw geheel Europa (/) (772) doorbrak. Van (k) Johannis Maqni Gothorum Suecorumque Hifh Iib. XXIV. Th 1 van. Hifi. fui temporis Iib. I. XXII. (/J Effay fur la Marine et fur Ie Commerce, 159, 160. 161. (m) Het is niet weinig te verwonderen, dat de Portugeezen en Spanjaarden byna eene geheele eeuw lang, hun gebied in de Ooft-en IVeftIndien, daar zy zulke oneindige fchatten uitgehaald, en die hun tevens al den rykdom van Europa by aanhoudentheid bezorgd hebben, hebben blyven bezitten. En het zal miffchien nog vreemder fchynen, dat toen eenmaal eene opening was gemaakt, zo veele natiën'genoegzaam te gelyk gepoogd hebben eene gemeenfehap met de Indien te krygen; de zaak is echter onbetwiflb3ar, want onze roemryke koningin Elizabeth vergunde haaren verlofbrief aan de eerfle EngelJ'che Üoflindifche kom* pigriie op den 31 December 1600. De ftuaten van Holland veftigden de hunne op den 20 Maart 1602. De koning van Ftankryk, Hendrik de vierde rechtede by een arreft van den 1 Juny 1604 een gelyke maatfehappy op; en, gelyk men in den text gezien heeft, Chrijliernde viade, koning van Denemarken, gaf zyn verlofbrief tot het zelfde oogmerk in 1612. Wy oordeelen het echter billyk den rang aan de Deenen  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 4 Van alle de ontwerpen die aan deezen verftandigen vorfl XV. wierden aangeboden, was dat, waar by men eenen handel Boek. tusfchen zyne ftaaten en de Indien voorfteld, hem het aan- L genaamft. Zommigen poogden hem dit ontwerp te ontraa- Hooidst. den, aandringende, dat de tocht lang en gevaarlyk was; dat de Portugeezen dien handel reeds geheellyk in bezit hadden; en dat de Engelfcbe en Hollanêfche maatfchappyen eenige Chriftiem reizen naar die ftreeken gegaan hebbende, meer eer dan voor.de v,lQïi% deel by dezelve hadden opgedaan («). Die verftandige vorfl; £ onderfcheidde ligtelyk de bedriegelykheid van deze rede- Monarch, neeringen, en begreep dat de eerfte zwaarigheid tegen alle die zig op onderneemingen van koophandel en zeevaart, zo wel alshetmrttegen den lndifcben handel konde opgeworpen worden; en j^"rV«! dat zyne onderdaanen aan lange zeetochten te gewennen, ontdekkinjuift het middel was om dezelve minder gevaarlyk te maa-gen heeft ken , dewyl lieden, die geene ervaarenis op de zee hebben, tngeiegi. altyd meer gevaar van dezelve moeten duchten, en de kennis van zeezaaken alleen op zee kan verkreegen worden. Hy wift dat de Portugeezen hunne macht in de Indien te verre uitgerekt, en om zo te fpreeken, te barften ge. trokken hadden , en dat vreemdelingen nooit welkoraer in deeze oorden geweeft waren dan te deezer tyd. Wat de Engelfcbe en Nederlanders betreft, hy kende derzelver op. tochten zeer wel, en oordeelde het hoog tyd te zyn, dat zyne onderdaanen zig eveneens onderfcheidde. Op deeze gronden derhalven, die even vaft als lolTelyk waren,, be* floot hy dezelven .by te ipringen, die hunne bezittingen wilden wagen in eene onderneeming, die wel uitvallende noodwendig ten algemeenen voordecle ftrekken moeft. Hy voor- ntn te geeyen, om dat zy zig werklyfc in de Indiin veftigden voor dat de Franfchcn eenige fchepen derwaards zonden , gélyk de ieezer in'de volgende afdeeling zi«n zal. (n) Commerce des Danois aux Indes, p. 19. '. '- ■ ' . : ■ :'.. sikflolfi Gl (3) An account of the relig. and governement {jpc. of the Malabarians, fent by the Danish. Misfion. p. 2. (4) Mafiaei Hifi, Ind. I. IV. c. 7. I. PIL e. 9. (5) DiÜion. Geogr. Cn't. par M, Brüzbn la Martimsk» tm.l. p. 675- B 3 XV. Boek. 1. ioOFDST. I. Afd.  i4 HISTORIE der DEENSCHE XV. De 'Pattaneers een Tartaarfche natie, viel in de noordooft. Boek, lyke provinciën van 't ryk; de generaals van den Mogol l- tafteden het noordweften aan (w). De gouverneurs zig aan Hookdst. »c hoofd der legers plaatfende, bedienden zig van deeze geAm, tegenheid om zig onaf hanglyk te maaken» enzommigennamen den tytel van koning aan, gelyk by voorbeeld die van Welkt vor- Vifapour en Golkonda (je). Maar die van de zuidelyke proftendom- vincien, fchoon zyzig ook tot onafhanglyke vorltcn opu"j wierpen, vergenoegden hunne ftaatzucht daarmede, en be. mmar"" ' hielden voor het overige den ouden tytel van Naïck. Onder cbiefproo- deezen waren de volgende drie de voornaamften, die van un. Mandura, Tanjour en Gingi (y~). Mandurais van eene groo- te ter ook erkennen , dat verfcheiden reisbefcbryvers, verfchillende tytels aan deezen vorft gegeeven hebben. In fommige dier werken wordt hy koning van Carnate, in anderen koning van Felour, en zyne gemalin koningin van Paiiacat genaamd, om dat die vorftelyke perfoonen , toen de memories gefchreven wierden, in deeze plaatfen hun verblyf hielden (i). Wanneer deeze vorfl: in fyd van oorlog te velde tros, befiondt zyn leger gemeenlyk uit honderd duizend voetknechten, dertig duizend ruiters, en zeven honderd olyfanten, met het volk daar by behoorende. In vredes tyden waren zyne inkomflen verbazende groot, en de ban lel zyner onderdaanen was zo uitgeftrekt. als die van eenig volk in de Indien (2;. In het begin der zeftiende eenw begonnen zyne nabuuren hem van alle kanten aan te raften , en in korten tyd wierdt hy van al zyn gebied, ten weften van het gebergte van Bahgate , beroofd, en wierden ook de noordelyke provinciën ingenomen. In 1565 toen de keizer een louter nul voor 't cyffer was, en zyne groote officiers alles beflierden, wierdt Bisnagar door vier Moorfche koningen ingenomen en geplunderd , en vervolgens namen de zaken fteeds in verwarring foe (3). toe aan net einde dier eeuw , toen het ryk gebeeliyk omge keerd wierdt, waarvan wy in de volgende aanteekening zullen fpreken. O) Pükchas PUgrimsp. S99 (2) Tavzrnif.b Foyages des Indes turn. III. livr. 1. chap. 18. f3) Hift. des Ind'.s ürientales tom. II. p. 123, 124.. O; Voyages de TiisvEnoxaux Indes Oriënt, tom. V. p. 250. Lettr. edif. & cur. tom. X V. (*) Tavjirwier Vnyages dus Indes tom. III. 1. 2. C 18, (y) Purchas Pilgrims vol. II. p, 174S,  OOSTJNDISCHE MAATSCHAPPY. iS te uitgeftrektheid, loopende van Kaap Commorin langs de kuft van Coromandel, tegenover het eiland Ceylon, en zeer diep landwaards in. Tanjour is zo groot niet van omtrek en ten zuiden en ten weiten door Mandura bepaald, aan het H ooften door de zee, en aan het noorden door de provincie van Gingi, waarvan het door de rivier van Coloran f» werdt afgefcheiden. Tanjour welk de hoofdftad is van dit vorftendom, legt in den noordwertlyken hoek van't land, en is een ftad van eene aanmerklyke uitgeftrektheid, tamelyk wel gebouwd en die een grooten handel dryft. Wat de zeeplaat/en betreft, de Natck heeft 'er twee die zeer aan. merklyk zyn, op de kuft van Malabar, namelyk Negapaian en Iranquebar (a). In 1597 veftigden de Portugeezen zig in de eerfte, 't welk den Natck zo aangenaam was, dat hy begeerde, dat zy in de laatfte ftad insgelyks een kerk bou. wen zouden, 't welk zy omtrent dien tyd deeden, en de Je/uiten, die dezelve in bezit kreegen, maakten eene meerngte bekeerlingen onder de inwooners, en haalden verIcheiden hunner landslieden over, om zig daar ter zaake van den koophandel te komen nederzetten; zodanig was de getteldheid waarin de Deenen dit land vonden, toen zy eerft op de kuft van KorommdeL kwamen handelen Q) (c). De (z) Tavehkier Voyages des Indes tom. HL Iiv. 1. c. 18. (a) Thevemot Voyages aux Indes Oriënt, tom. V. p. 27* 27? O) Puuchas Pilgriins vol. II. p. 1745. n' (e) Het duidelykft bericht, 't welk wy wegens het verval van dit ryk hebben , ls dat, 't welk gefchreven is door onzen landsman Wit. Liaii Methoi.d, die in 't begin van de laatfte eeuw in deeze ftreeken was. Hy bericht dat na de afzetting van den laatften monarch van Bisnagar, t welK eenige jaaren laater als 1600 moet voorgevallen zyn het gtheele land zodanig door burgerlyke oorlogen geteifterd wierdt dat alle landbouw ftil ftondt , waaruit een algemeen gebrek ontftondt dat zo verre ging, dat duizenden van kinderen naar den zeekant gedree'' ven, en door hunne ouders elk voor de waarde van een halve kroon aan jyft, verkocht wierden (1). Wy hebben in den text gefproken van de (1) Religion of tht Kingdom of Golconda, And other neigbourieh /kfc *mu wtthan accovnt of the Englijch wadt in thofe parts p. 2,3. * XV. Boek. 1. oofdst I. Afd,  16 HISTORIE der DEENSCHE XV. Boek. i. hoofdst I. Afd. Op wat wyze, tn in welken tyd dt Deenen zig eerft in het gi bied van Tanjour veftigden De Deenen fchytien op hunne eerfte aankomft zeer wel ontvangen te zyn geweeft door de inboorlingen; en de plaats gemaklyker voor huunen handel vindende dan eeni•ge anderen, daar zy met eenigen grond konden hoopen, een veiling te zullen krygen, begonnen zy voorftellen aan den Naïck te doen, om verlof te krygen van zig in zyn gedrie fouverarnen, die zig meefter maakten van de provinciën op de kuft van Koromandel tot Sadraspatan. Het binnenft gedeelte van 't land aan de ooftelyke zyde, werdt onderfcheiden by den naam van *t koningryk ta van Carnate; ten noordooften van het zelve legt het koningryk van Golkonda; ten noordweften het koningryk van Fifapour; ten wellen het gebied van eenige Indiaanfche Rajahs, tot aan het gebergte van Gala; ten zuidweften een klein binnenlandfch geweft. behoorende aan " den Naïck van Chila; en ten weften zuidweften van het zelve het koningryk Maisfour fi). Wat de kleine koningryken op de Malabarifche kuft, die uit dit ryk genomen wierden, aanbelangt, zy wierden lang te voren opgerecht, en derhal ven behoeven wy daar niet meer van te fpreken. Maar het is zeer nodig aantemerken, dat de beroemde keizer Aurengieb in 1668 Golkonda hebbende t'onderge-bracht, insgelyksook Fifapour veroverde, en naderhand Carnatee» het land van Gingi; alle welke thans agt provinciën zyn van 't ryk des Mogols; maar de vorften van Tanjour en Madura, die reeds lang de tytels van Rajahs hebben aangenomen, zyn alleenlyk cynsbaar (2). Maar daar is nog eene machtige pionarchy van oorfpronklyke Iniiaanen of Gtntows, Murattes geheeten, waar van de konicg, zeer geducht is, en zyn verblyf te Satara houdt by de gebergten, alwaar hy onafhanklyk leefd, en thans de grootfle vorft der Gentows fchynt te zyn (3). Of hy van de keizers van Bisnagar afltamme, welkers land by vooreen gedeelte bezit, kunnen wy niet Sepaalen. De lezer zal hier uit zien, hoe de Europiers, die zig op de kuft geveftigd hebben , op verfcheiden tyden verfcheiden landheeren hebben gehad; de Deenen alleen uitgezonderd , die nu zyn, wat zy altyd geweeft zyn, cynsbaar aan den vorft van Tanjour, 't zy hy Naïck, Rajah, prins of koning heette, onder alle welke tyrels hy by verfchil» lende fchryvers voorkomt, naar de verfchillende tyden, waarin zy van hem gefproken hebben. (j) Zie de kaart van de kuften van Malaiar en Koromandel voor bet I. vol. van P. Norbekt's werk. (1) Hift. des Ind. Oriënt, par GoroN tom. I. p. 337. (3) H.iMiLiONs Account, of the Eaji Indies vol, I. p, 301. JSift. éis Indes Oriënt, tom. III. f. 279,  OOSTINDISCHE MA ATSCHAPP ƒ. i7 gebied neder te zetten; welke voorftellen gunftig ontvangen, en waarin zy meer önderfteund dan gedwarsboomd werden door de Portugeezen, welke verlangden eenige fterkte in deeze natuurfchap te hebben, om daar in tyd van nood1 befcherming te vinden (rf). In den tyd van vyf jaaren toen de gefteldheid, de neigingen en gebruiken van deeze Euro* peaanen beter bekend waren , tradt de Naïck van Tanjour met hen iö onderhandeling nopens deeze havenftad en een zeker diftrikt rondom dezelve, 't welkhy aan hen verkocht, of liever verpachtede voor de jaarlykfche rente van twee duizend pardoes of pardous, die nog geregeld betaald worden ; en in 1621 bouwden zy eene fterkte op de Europifche wyze, ter verdediging van de haven en van de ftad (Y) Dit is het befte bericht dat wy in ftaat zyn te geeven, wegens de eerfte veftiging der Deenen op deeze kuft, welke veftiging redelyk wel voldeed aan de oogmerken van de kompagnye, en in 't vervolg van nog meer belang wierdt (ƒ) (g> Dezelve zou veel eer verbeterd zyn geworden, in- (d) Commerce des Danirs au-s Indes p. 25. (e) Gefta & veftigia Danorum in Oriënt, p. 67. (ƒ) Hiftoire des Indes Orientaies par Guvon tom II. p. ior. \g) Het woord Naïck drukt teffens gouverneur en hoofdbevelhebberuit, en fcbynt te beantwoorden aan den Turkfchen tytel Bashan of BaJJa(i). Naar alle waarfchynlykheid bleef deezen tytel zo lang in gebruik, als er vrees was dat de monarchen van Bisnagar hunne vorige macht mochten wederkrygen. Maar toen deeze vrees over was, maakten zy geene zwaarigheid om zig Rajahs te noemen. Dewyl zy begeerig waren om den handel aan te kweeken, en dezelve altyd vermeerderde daar de Europiers eenige veiling hadden , zal het een (luk van goede ftaatkunde in den Naïck van Tanjour voorkoomen, dar hy de Portugeejchi jefuiten ■ overhaalde om eene kerk te Tranqueuar te fiichten; want dit lokte de chriftenen van verfcheidene oorden uit, om zig rondom dezelve neder te (laan, dit deedt de ftad bekender worden, eh bracht fcbepen van verfchillende naden derwaards (2). Daar zyn weinig plaatfen van naam, (1) Ma. Wtlliam Mf.tkold Relation. te voeren aangehaald. 2) Purchas Pilgrimage p. 559. Hedend. Hist. XI Deel, I Stuk. C XV. Boek. [OOFDST.' I. Ara.  XV. BOSK. t. HOOFDST L Aid. 1$ HISTORIE der DEENSCHE indien hunne gedachten niet afgeleid en tot een voorwerp van meer belang bepaald waren, van 't welk, fchoon zy daar nooit voordeel mede gedaan hebben , het echter nut' tig en aangenaam zal zyn, den lezer een kort verflag tegeeven, om dat er zelden van gemeld wordt in de befchry vingen der Indien. die op eene meer verfchillende wyze gefpeld worden. De Deenfche zendelingen het Malebaarfche woord overbrengende, fpellen het Tranquebar, de Hollanders Tranckebar, de oude Engelfcbe fchryvers Trangeiay, en zomtyds vinden wy het Trincombar gefpeid ; welke waarneemingen, hoe gering die aan anderen mo^en voorkomen, echter haare jiuttigheid hebben voor hen , die regüters willen raadpleegen. Het is door vergelyking van facta en datums, by gelegenheid gemeld, dat wy den tyd der Deenfche veftiging hier bepsalen moeten; want hieromtrent kunnen de befte fchryvers alleenlyk by gisfing (preken. De proteftanlr fche zendelingen, onder de regeerin'g van Frederik de zevende gezonden, zeggen in hunne brieven van 1706, dat hunne kolonie te Tranquebar , omtrent tachtig jaaren was geveftigd geweeft C3) , 't welk zeer wel over. eenkoint met de datums, welke wy den lezer uit andere fchryvers ge« geeven hebben, zo wel als met het geen door Dr, William Methold, die zig, toen de Deenfche veftiging wierdt opgerecht, te Tranckebar bevondt, hieromfent gezegd heeft. (3) Propagation of the Cofptl in the Eajl p. 52. TWEEDE  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. i9 TWEEDE AFDEELING. Eene onderhandeling tuffchen den Monarch van Ceylon en bet bof van Koppenhagen; de Fortres Jé Tranckebar, bet gunfiig voorkomen der zaaken voor de eerfte Deen* fche kompagnie. Verandering der omftandigbeden in de Indien r en ongunftige uitkomften in Europa putten de fond/en uit, en benadeelen het crediet van de kompagnie buiten en binnen 's lands. Wy hebben te voren reeds een omftandig bericht gegee. ven, hoe het eiland Ceylon door de Nederlanderen op de Portugeezen gewonnen is, maar hebben flegts kortelykgefproken van eene zekere onderhandeling, die deezen oor. log voorafging, met oogmerk om dat ftuk hier breeder voor te draagen, dewyl die den Deenen eenen weg baande, om bezit op dat eiland te krygen (F), welke gelegenheid zy ge (h) Die kans, welke de Deenen hadden om zig op 'teiland Ceylon te ve. ftigen, fchoon hunne eigen en andere fchryvers daar als eene kleinigheid van gefprooken hebben, en fchoon naderhand genoegzaam geheel vergeeten , was inderdaad eene zaak van zeer groot belang, en eene te leurfielling waar over zy de grootfte reden hadden van'zig te beklaagen. In den ftaat, waarin de zaaken zo wel in de Indien als in F.uropi waren, kunnen wy met groote waarfebynlykheid giften, dat zo de Deenen eens voet op het eiland gekreegen hadden, zy zig daar wel ftaande zouden hebben gehouden; en het verbaazend voordeel, dat hunne eerfte reizen moeften opgebragt hebben, korde niet wel miffenom zulk een doorzichtig vorft als Chrijliern de vierde te overtuigen, dat het voortzetten van- die voordeelen aldaar van veel meer belÜng voor hem was dan eem'g voordeel dat hy op de Zweeden kon eliaalen. Dewyl hy nog verfcheiden jaaren daarna geregeerd heeft, zoude hy, C 2 in- XV. Boek. I. Hoo^dst. ii. Afo; Marcellus vanBofchhowerdeor dé Nederlanders afge» zonden om met den vorft van Ceylon te handelen.  ao HISTORIE der DEENSCHE XV. Boek, i. HOOFDS! II. Afd. gereedelyk omhelsden, fchoon het ontwerp door den ontydigen dood van deszelfs aanlegger mislukte (i). Toen de Nederlanders in 1C09 een ftilftand van wapenen met de kroon van Spanjeflooten na eenlangduurigen oorlog, waarin beide partyen grootelyks wierden uitgeput, oordeelden de ilaaten en de prins van Oranje het gevoegleyk, om aan den koning of keizer van Ceylon te fcbryven, om hem be. richt te geeven van dit beftand, of van deeze foort van vrede voor een bepaalden tyd, waar by zy de volle vryheid om ). Een laft, die men onderftelde dat zeer aan. gonaam z oude zyn in een land, alwaar men het belang van den kaneelhandel zeer wel kende, en alwaar de regeering derCs) Bald. HiCt. Ceylon cap. 17 (p) Hiftoire de 1'lsle de Ceylon, par I'Aibe le Gkand p, 61.  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 23 derhalven tot de oogmerken van deeze bezending zeer wel gefchikt was (#) (r). Maar l (?) Bald. Hift. Ceylon. cap. 17'. (r, By bet vredesverdrag, 't welk Poshhouwet in 1610 met denmo narch van Ceylon floot, ftondt de laatfte toe, dat twee Nederlanders zitting in zyn geheimen raad zouden hebben, en in gevolge van die verdrag, óf ten minften onder voorwendzel van hetzelve gaf de vorft hem eene dame van boogen rang tot vrouw, verklaarde hem prins van Mïgnonne, t welk eene binnenfandfebe provintie is aan deweft. zyde van het eiland, maakte hem gouverneur van eene andere pro. vintie, en bragt hem dus in zyn geheimen raad (1). In 1612 fteide hy hem aan 't hoofd van een leger tegen fommigen van zvne oproerige onderdaanen, die zig by de Portugeezen gevoegd hadden in welken poft hy zig met alle mogelyke getrouwheid en dapperheid gedroeg. In t zelfde jaar ftierf de keizerin Catharina, die in haar laatfte ogenblikken haa-e kinderen aan de zorg des prinfen van Mignonnt en Uvaaanbeval, met alle mogelyke tekenen van gunft en vertrouwen (2). De keizer was ten uiterften bedroefd over den dood van zvne gemalin, door welker recht by de kroon bezat, en zette van hartzeer eene ziekte, die de geneesheeren doodelyk oordeelden. Om de nadeelen die gemeenlyk uit eene minderjaarighéid fpruiten. voor te komen, beriep de keizer eene raad van de ftaaten, waarin hy den prins van Mïgnonne en den prins van Uva niet alleen tot regenten aanfte.de, maar hen tevens de zorg voor de opvoeding zyner kinderen aanbeval, welken hy met de roerendfte uitdrukkingen van tederheid in hunne banden ftelde. Deeze vorften wierden op laft van de ftaaten tot meerdere veilighe.d naar eene fterkte gezonden; maar de gouverneur tradt ineenezamenzweeringom hen van kant te maaken .• dog zyne benden wierden verftrooid door den prins van Mïgnonne, en hy zelf aan 't hof yerfchynende gevat, en vervolgens na dat zyn misdaad uit zyne brieven en eenige medeplichtigen beweezen was, met zesentwintig edellie. den en vyftig ïoldaaten als verraders ter dood gebracht (3Ï In iöia behaalde de keizer een roemryke overwinning op de Portugeezen, en de rebellen die zig by hen gevoegd hadden, terwyl de prinfen van Mignome en Uva de voorhoede kommandeerden. Gelyk de zaaken nu in een bloeijenden ftaat waren, ftelde deeze monarch op den 29 (1) Balbjeus Hiflor. Ceylon. cap. to, 11. (2) .Hilhire de ïlsje de Ceylon par I'Aiibe ls GsAND, ». 50. (3) Baldjsvs Hijit ceykn cap. 14, 15. ' ? 59' XV. Boek. 1. loOFDST. II. AtD.  24 . HISTORIE der DEENSCHE XV. Boek, i. HooVdsi ii. AïD. Toen het in Nedei land niet wel gelu\ te, bejloot hy zig b eene andt re mogena heidte vei voegen. Maar deeze hoop wierdt geheel verydeld, want toen Marcellus van Bofchhovser met zyne gemalin in Nederland kwam, ver'wagteden zy als prins en prinfes van Mignonne, '• behandeld te zullen worden, en gedroegen zig op eene wyze met hunnen tytel overeenkomftig, niet begeerende in een minder licht befchouwd te worden. De bewindhebbers van de Ooftindifcbe kompagnie , die Bofcbhower a!s •onderkoopman hadden uitgezonden, konden niet op zig . verkrygen om hem als prins te behandelen, 't welk ftraks tot een hinderpaal iq de onderhandeling verftrekte, en den f gevolmachtigden van den Ceylonfchen keizer aanzettede, om •zyne geloofsbrieven elders te gaan vertoonen. Na ryp \ beraad wegens den ftaat der zaaken in andere landen, bepaalde hy zig tot Denemarken, 't welk waarfchynlyk veroorzaakt wierdt om dat hy bericht kreeg wegens des ko« nings oplettendheid op den handel zyner onderdaanen in't algemeen, en byzonderlyk op den Ooftindifcbe handel. Zom. migen hebben geoordeeld, dat hem dit als gebooren onderdaan van de republyk uiet vry ftondt, doch hy befchouwde zig waarfchynlyk als onderdaan en geheimen raad van den keizer van Ceylon, en dewyl hy in Nederland als zodanig ontvangen en behandeld was, hadt hy zeekerlyk vryheid, om, zyne voorftellen hier verworpen wordende, het ver* Auguflus in zyn geheimen raad voor, om eene voordochter van de overleedene keizerin: té trouwen, welke hy erkende reeds hy 't lee. ven haarer moeder verleid te hebben. De prins van Mignonne verzettede zig hier ftandviftig tegen, en deedt by die gelegenheid zulk een roerende aanfpraak, dat de keizer in traanen uitborft, van zyn voorneemen afzag, en beloofde met baar in 't vervolg bctaamlyk te leeven (4). Zodanige warén de bedryven waar door deeze Nederlandfche onderkoopman fcet vertrouwen van den keizer xvon, en nieuwen luider byzettede aan de waardigheden, welke hy van deszelfs gunft hadt verkreegen. (4) Htji. de l'hle ie Ceylon per 1'Abbs l2 Gran», p.61. Bald. Ilijl. Ceylon, l. xvi.  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 25 verder gedeelte van zynen laft elden te gaan vervul, len (j). De zaaken fchynen by de ftaaten generaal ook in dat licht befchouwd te zyn geweeft, want deeze zouden, zo zy het voegelyk geoordeeld hadden, hem ligtelyk heb-fl ben kunnen beletten hun grondgebied te verlaaten, of hem verpligt hebben om met een der kompagnie fchepen naar de Oojiindien te rug te keeren (Y). Hy kwam op den 16 July 1617 te Koppenhagen, en hy • fchynt daar ontvangen te zyn geworden op eene wyze, overeenkomftig met zyne eifchen. Terwyl hy zyn verblyf in £ deeze hoofdftad hieldt, beviel de princès van Mignonne van/ii een zoon, waar over de koning van Denemarken peter was. I' Zyne voorftellen wierden gunftig aangenomen by de kom- d' pagnie, die in eene onderhandeling met hem tradt; men floot een wederkeerig verdrag, en het zelve wierdt beves. tigd door zyne Deen/che majefteit Cbrijïiern de vierde. Deeze ftondt hem ook een oorlogfchip toe, om hem en zyne fa-! milie en gevolg, naar Ceylon te rug te brengen. De kom. pagnie voegde daar ook eenige van hunne fchepen by, en het geheel eskader wierdt gelield onder het bevel van een Deenfch edelman, met naame Owen Giedde de Tommcrup (Y) Met dit eskader zeilde hy van Koppenhagen op den 30 Maart 1619, en liet op den jp July deszelfden jaars het anker vallen voor de Kaap de goede Hoop, van waar hy naar Ceylon voortlevende. Maar dewyl hy zeer fleat weder aantrof, ftierven veelen van het volk, en onde\- dee. zen de prins van- Mignonne zelf f». De Deenkbe kapitein gaf by zyne aankomft in de haven van Trinquema. Ie (s) Memoires rouchant les Ambafl. &le miniftres pubüq.p. a7 iq (t) Bald, HinV Ceylon cap. 17. t i r t/ -ty. (u) Gefta et Veftïgia Danorum in Oriente p 66 [y) Bald. Hifc. Ceylon cap. 17. Hedend.. Hist. XI. Deel. ï. Stuk. D XV. Boek. I. oofdst. II. Afo. Hy tr« ftad ranquetr, en de irkte Dal :bourg or de oftindi» he kom- gny gijend.  XV. Boek. i. hoofdst ii. Afd. ■*» t*yi< 28 HISTORIE der DEENSCHE veftiging te Traquebar getrokken, alles wat zy in vervolg van tyd uit de Indien gehaald hebben, alles wat zy in hunnen Indiaanfchen handel genooten hebben of verwachten konden, ja het herleeven en uitbreiden van dien handel, moet ten grooten deele toegefchreeven worden, aan dien ongelukkigen grooten man , wiens ontwerp zulk eene fcheepstoe. rufting voortbracht, die hunne zwakke poogingen .met een gelukkigen uitflag aanmoedigde , waaruit vervolgens alles als uit eene natuurlyke bron is voortgevloeid (è). Men fb) Wy zouden den leezer verfcheiden ftukken kunnen bybrengen, ter beveiliging van 't geen inden text gelegd word,- doch één voprbeeig zal genoeg zyn. Franciskus Caacke van Roman, bericht ons, dat hy in de 'maand mey 1642 vertrok meteen Deenfch kompagnyfchip, dar in tene haven van Madagafhar inliep , alwaar hy een briefin 't Portugeefch kreeg voorden Sr. Regimond, die op het eiland voor de Franfche Oofiindu fche kompagnye kómmapdeerde , en gaat in zyn verhaal dos voort. ,, Toen ik by RegimondVvrzm , was hy onvoldaan om dat ik zolang was ,', 'gebleeven, en de Deenen de havers'cn den flaat van 't eiland hadden leeren kennen. Ik antwoorde hem., dat dewyl ik niet tot zyn fchip ,, behoorde, hy my niets te bevelen hadt, en dat ik als een chriflen ver. , plicht was andere cbrifteiaen re helpen. Driedagen daarna, kwamen " drie Deenfche faktoors en vier andere lieden in hunne boot, en een van de faktoors franfch fprekende, zeiden dat zy hem kwamen " verzoeken om eenige gerieffelykbeden voor dit land dienftig, te ruilen " voorzodarige goederen als zy in hunne fchepen hadden, of dezelve voor " gereed geld te verkoopen. Regimond antwoorde dat hy hunnen kom" mandant zou fpreeken , en hem en de zynen van alles wat hy konde, " verzorgen; laatende hem wel voldaan met eenige gefebenken vertrek" ken. Vyf dagen daarna bemande Regimond zyn boot, en zettede " daar een rjomeiile Rosfolis in, 't welk een liqueur van kaneel en fut» >> ker geftookt, en zeer maagverfrerkend is, eenige natte endroogekon- fituuren, eenigefleHchen^aon/c/jffwyn, groote hammen,een oxhoofd " zout, honderdduizend van allerlei foorten van kraaien, vier tonnen " Tyft én een oxhoofd bier. Ik ging in de boot met zeflien anderen, onder welken Regimond zelfwas, gelyk ook Jacques Proni, komman. " deur van de kolonie van St. Pietir. Denzeiven dag als wy uit de " haven van St. Lucie vertrokken, kwamen wy aan die van St. Langa- »» ">  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 29 Mti.v moet toeftaan dat onze berichten wegens de hi. ftorie van deezen handel, zeer gebrekkig is, en dat wy genoodzaakt zyn die plaatfen, welke wy in fchryvers van an. de 1 „ re, dewyl zy flechts vier inylen van elkander afleggen. Het Deenfch „ (chip maakte zig gereed om te vechten, hangende hunne lich; en aan de „ mailen en ftengen uit ,• maar zo dra zy ons herkenden , veranderde „ alles in vreugd, ombelfingen e:i goede cier. De kapitein onthaalde „ ons op duiven, eenden en ander gevogelte, dat hy leevendig van de ,', Molukkifche eilanden hadt medegebracht; na de maaltyd boodt hy „ Juq. Proni een hert en eene hinde aan, beide leevendig, van dezelf„ de eilanden gebracht, en die even als de onze op 't eiland Madagas„ kar, daar geene waren, hjbben voortgeteeld, bewaarende tweeber,, ten en twee hinden om in Denemarken te vertoonen. Regimond boodt ,, den gemelden kapitein, behalven al dat gemelde nog zes ftukken „ ken ebbenhout aan, elk van zes voeten lang en een voet in 't vier„ katit dik, benevens twee vaten franfch brood, in retoer gaf da „ Deen hem een Perjiaanfche pot met rottingen omwonden , bevatten,, de omtrent een half tiersje fuikerkandy ; een anderen vol witte „ citroenfchillen, een ander wat kleiner met ingelegde gember, twee „ anderen met kleine ingeleide oranjeappelen en fimoenen: een zak pe» „ per, bevattende twee maaten, een zak kruidnagelen van eene maat, „ duizend muskaatnooten, een pot ingelegde oranjebloesfem, een zak „ kaneel, twee ftukken aeenfcb laken, elk vyfentwintig ellen lang, „ het een van violet en het ander roozekoleur, twee ftukken Chinee„ jche ftof, zo lang als de anderen, het een van wit fatyn, het ander „ van zwarte zyde, zes paar gekoleurde zyde kousfen, zes fyne katoene hembden, vier katoene nachtmutfen met witte zyde genikt, ,, twee Perfiaarjche broeken die tot aan de enkels komen, twee bos. ■ „ fchen Indiaanjche rottingen van verfcheide koleuren en waarde, „ grootere en kleiner, maakende omtrent honderd uit, een geheel fer„ vies porcekin , en een aarden pot by Mahemets graf opgedolven, „ met een roofter over den mond om het water door te gieten, 't welk „ in de zon ftaande verkoeld, in plaats van heet te worden." Dit laatfte artykel is wat bygeloovig; ondertuflchen kan men geen klaarder bewys hebben dan dit alles, dat de Deenen te deezer tyd den Indiaanfchn handel volkomen gedreeven hebben, dewelke zekerly!; nog ver. der uitgebreid en meer geyefligd zou zyn geworden," indien hunne binnenlandfche verwarringen hunnen aandacht daar niet ten grooten deele van afgetrokke n, en hen voor een nog grooter gedeelte buiten flaat se- fteld D 3 XV. Boks» 1. looFDST. II. Ara.  XV. Boek. i. HoOFDST II. Afd. Zo als wen uit d betichten kan opmaaken,is deeze kompagn) eenigen tyd in eet voordeeligenftaatgeweeft. Maar dit verandert met het veranderen der gunftige omftandifc heden. 30 HISTORIE der DEENSCHE dere natiën hiertoe betrekkelyk aantreffen, te verzamelen en in de beft mooglyke orde te fchikken. Dit is zekerlyk niet gemaklyk of naauwkeurig, want fchoon zy nu en dan ■ toevallig van den handel der Deenen gewagen, fpreken zy daaromtrent niet altyd met zo veel oprechtheid als men wel wenfehen zoude, in weerwil echter van deeze hindernilfen mogen wy verzekeren, dat in twintig jaaren tyds, de fchepen van de Deenfcbe Ooftindifcbe kompagnye een handel met de Molukkifcbeeilanden geopend hebben, waardoor hunne direfteurs te Tranquebar in ftaat gefteld wierden, om groot en ryk bevrachte fchepen, met welgepafte laadingen uit alle de deelen van de Indien te zenden; zo dat deeze handel onder de regeering van Cbriftiaan den vierden, gezegt mag wor. den zo fterk te zyn toegenomen, en zo wel te bloeijen als van eenige andere natie in het zelfde beftek van tyd, de Portugeezen en Hollanders alleen uitgezonderd; en zo. men acht geeft op de verfchillende omftandigheden van deeze natiën en de Deenen, kan men niet nalaaten dit alles zeer buitengemeen te befchouwen, en als een fterk bewys aantemerken, dat rechtmatigheid, kloekheiden een onvermoeide yver een klein kapitaal derwyze kan vermeerderen, dat het tot de grootfte oogmerken toereikende worde (V). Dezulke* echter, die de zaaken wat dieper inzien, zul- ; len licbtelyk bemerken, dat er in deeze eerfte twintig jaaren verfcheiden toevallige omftandigfiedenin de Indien plaats vonden, die de Deenfcbe kolonie gunftig waren, en de bedoelingen van de kompagnye te Koppenbage merklyk bevor- " derden. De Portugeezen fteeds onder de Spaanfche heerfchappy bukkende , worftelden tevens met eene buiten- land- (leid hadden, om deezen handel naar behooren voorttezetten, als die in den beginne nodig heeft onderfteund te v/orden, en in't vervolg eerft volkomene en jy'ce vergelding geeft, voor de moeite en koften, die voor denzeiven zyn aangewend. ,c) Gefta & Veftigia Danorum in Oriënt, p.65.  OOSTINDISCHE MAATSCHAP!3 Y. 3l landfche oorlog, en met binnenlandfehe oneenigheden. De Spanjaarden zonden zelden eenige fchepen verder dan de ftraat van Malacca; de Nederlanders waren bezig met zig de uitfluitende verkooping der fpeceryen te verfehaf- E fen ; en de Engeljchen voelden zelfs op zo grooten afftand, de fchadelyke uitwerkfels van nationale verdeeldheden. Over het geheel derhalven, ontmoeteden de Deenen weinige of geene tegenkanting van deeze natiën, niettegenftaande-dezjgve de vernieling van den Deenfchen handel in de IndTen als hun gezamentlyk welzyn befchouwden. De Deenen daarentegen niets te doen hebbende, dan hun eigen zaaken wel te behartigen , waren doorgaans geneigd om vriendelykheden te bewyzen aan allen, die hen in 't een of ander nodig hadden; verfchaffende hen leevensmiddelen, krygsvoorraaden, ja zelfs wapenen als zy dezelve verzochten, vvaarby zy veel wonnen en zig teffens vrienden maakten. Toen de zaaken in vervolg van tyd verander, den , en de Nederlanders een zichtbaaren en grooten in* vloed in de Indien kreegen , voelden de Deenen zo wel als alle andere natiën, de uitwerkfelen daarvan, en zagen zig zeiven uitgeflooten van eenige wegen tot dien handel , waarvan zy in het voorgaande tydperk de meefre voordeden getrokken hadden, en welke, zo zy dien hadden behouden, hen in ftaat gefteld zouden hebben, om de hoop die men van zulk een gelukkig begin had opgevat, te vervullen (d). Terzelfder tyd als de zaaken in de Indien achteruit be- De gonden te gaan, liep het met die van Europa nog ongun-™ 1 ftiger. De aanlegger en de bevorderaar van deezen handel Chrijiiaande vierde, was verplicht zyne aandacht van deeze verre geweften aftetrekken , uit hoofde van de lan vL ge en bloedige oorlogen, waarin hy geduurende de laat- kom. fte jaaren van zyne regeering wierdt ingewikkeld, en welke, met («") Voyage aux Indei Oriënt, par W. Schouten 1.1. p. 577. XV. Boek. I. oofdst. II. Afd. zaaken luropa len ook nadeelkeetie 'agny.  XV. Boek. I. 'lïOOFDSI II. Afo. Schoutens bericht -we gens dei Jiaat vat ïranquf bar. 32 HISTORIE der DEENSCHE met flegts korte tuffchenpoozingen, nog verfcheiden jaaren na zyn dood wierden voortgezet (e). Deeze verwarringen in 't noorden hadden onder andere nadeehge gevolgen, • een zeer flegxen invloed op de zaaken der Deenfcbe kompag. ' nie, en maakten het voor dezelve onmogelyk, om eene geregelde gemeenfehap met hunne kolonie te 'Iranquebar te onderhouden, waar door dezelve gevolgelyk buiten ftaat geraakte, om fchepen naar Europa te zenden zo als zy tot hier toe gedaan hadt (ƒ). Terwyl de Deenen deeze ongunftige verandering in hunne zaaken zelveffmatfelyk voe den , wierden zy door deeze veragtering ook veragtelyk by die Europeefche natiën, die gelukkiger flaagden, en verlooren ter zelfder tyd ook hunnen invloed by de inboorlingen; omftandigheden die daarom te verdrietiger vielen, om dat er geen herftellen aan was; waarby nog kwam, dat, dewyl deeze toevallen even onvoorzien als drukkende waren, de ftaat van hunnen handel, nu geheel met overeenkwam met de vertconing van het fort en de ftad, welken zy hadden verflerd op eene wyze, die hen van de meefte andere vefiigingen, in dit tydsgewncht op de kult leggende, onderfcheidde (g). De vermaarde Hollandjche reisbefchryver Wouter Scbou. ten. dié met reden in achting wordt gehouden, wegens de ■ eenvoudige oprechtheid en waarheid van zyne verhaaien, : bericht ons, dat hy daar in i6ó"r was, op welken tyd ; het Deenfch fort, zynde een vierkant, met regelmaatige ' baftions van een harden witten fteen, en de ftad in lange breede ftraaten uitgeftrekt, onder deszelfs befcherming leggende een zeer aangenaam gezicht uit zee maakte. Maar hy merkt aan, als iets ongemeens en zonderlings, dat er twee (e) PuFFEwronr, De?cocHes, etc. (/) Commerce des Danois aux Indes p. 53. (jO Diftionaire de Commerce tom. II. col. 754.  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 33 twee Deenfch fchepen in de haven waren, welker officiers zig zeer vriendelyk betoonden tegens die van het Hollandfche fchip de roode Leeuw geheeten, aan welks boord hy zig bevondt. Het fchynt gantfch niet gemeen te zyn geweeft,1 dat er twee fchepen by malkander waren; en hy merkt verder aan, dat hunne vlaggen zeldzaam in andere havens van de Indien .gezien wierden. Hy zegt ons insge. lyks, dat zy niet wel met de Meoren ftonden, het welk eene groote oorzaak van huune verliezen was; en dat de ftad zomtyds gevaar liep van geplunderd te worden, indien zy niet door het fort ware befchermd, waarin altyd eene vry goede bezetting van Europifcbe manfchap gehouden wierdt. De ftad, zegt hy verder, wierdt bewoond door Jentows en Moeren, alle welke naar de gewoonte van dat land, een jaarlykfch hoofdgeld aan de Deenen betaalen als eene erkentenis van de verdediging, die zy hen in tyden van nood verfchaffen (/;) (f). DERDE (ZO Voyage aux Indes Orientales de Wouter Schouteut . vol. I. P- 577- • (0 De Europifche natiën, die op de Indien handelen, gelyk de Engeljchen, Nederlanders, en Franfchen, zo wel als de Deenen, hebben vefiigingen langs de kuft van Kt romandeX, zo dat zy nergens boven de tien, en op zommige plaatzen niet boven de zes mylen van malksnderen af leggen. Elk van deeze Europifche forten of factoryen , heeft een ftad, of ten minften een dorp daar onder behoorende, en bewoond wordende door kristenen, Gentows en Moeren, maar de laaifce zyn in 't algemeen de talrykfte {i). De hutten, daar zy in wqó'nen, zyn klein en armelyk, gelykende meer naar fchuuren of verbyfVaatzen voor dieren, dan naar menfchen wooningen, en evenwel hebber, deeze lieden doorgaands talryke huisgezinnen. Aan de buitenzyde vertoonen zig deeze.hutten zo laag, dat men nauwlyks begrvpt hoe een menfch daar recht over einde in kan koomen; maar zy 'zyn zo veel beneden de oppervlakte van den grond, dat zy van binnen veel hooger worden. In (1). An account of the Relig. and Governm. Leaming and Oeconomy of the Malabarians p. 5. Hedbnd. Hist. XI Deel. I Stuk. E XV. Boek. I. [OOFOST ii.  11.boek, i. HoOFDST, II. Aj/d, 34 HISTORIE der DEENSCHE In deeze hutten zyn eigenlyk geen vensters, maar flegts gaten , die zo weinig ftraalen van de zon, en dezelve zo fchuinfch doorlaaten, dat zy alleenlyk een zoort van fchemerlicht maaken. In deeze geringe laage, doffe, duiftere en elendige plaatzen ondertuffchen, worden alle die fyne en fchoone ftnkgoederen gemaakt, die in zulk eene menigte door geheel Europa zo duur verkogt worden. Dewyl de levensmiddelen hier zeer goed koop en de werkzaamheid deezer menfchen, die voor gerin» -gedaghuuren arbeiden, groot is, kunnen zy, die deeze goederen uit de eerfte hand verkoopen, daar aanmerkelyke voordeden van hebben (2). Dit houdt dan de kriftenen en de Mooren zo wel als de kooplieden van hunne eigen natie bezig, als die deeze goederen of voor eigen rekening naar andere plaatzen zenden, of aan eenige der Europifche kompagnies verkoopen. Zomtyds fteilen de Gentowfche kooplieden die heel ryk zyn, zig onder d.e befcherming van een Europifch fort, en befchikken den handel tuffchen hunne meefters en hunne landgenooten, waar door zy zeer veel voordeel doen en groote fchatten verzamelen, 't welk zy echter met alle mogelyke zorgvuldigheid verbergen, dewyl hunne rykdommen hen anders ontnomen zouden worden, 't zy door de officiers van den Mogol of door eenige van hunne eigen Rajahs , die aeer roofzuchtig 2yn. Dewyl de Europeaanen hen tegen beiden befchermen, dienen zy hen gemeenlyk met groote getrouwheid, en verhaten, ryk geworden zynde, zelden hun grondgebied f3). De Moorfche kooplieden zyn in grooten getale, en dryven een zeer' uitgeftrek. ten handel, hebbende zelve verfcheiden groote fchepen, die gemeenlyk echter door Europeaanen, ten minften voor een goed gedeelte, bevaaren worden; en het is meeft onder hunne vlaggen, dat zy naar alle de gedeelten van de Indien tot de Manilifche eilanden toe, yaaren. Van deeze fchepen behooren gemeenlyk twintig of dertig in de havens van Malabar t'huis, behalven die van de Deenfche kompagnie, en dewyl hier zo min als elders niets voor niet gedaan wordt, zó begrypt men ligt, dat zy, die het beftier van zaaken te Tranckebar hebben, groote voordeden trekken uit den handel, die onder hunne befcherming gedreeven wordt, zo wel als van de handwerkslieden en inderen, die van de vrugten van hunnen arbeid leeven (4). (a) tavebnie3, le brun, OvrNGTON, &c. (3) Hamilton's Account of the Eaft-lndes. vol, i.p. 151. (4) Di£iwmre de Cemmerce, tom. 11, col. 754. DERDE  OOSTiNDISCHE MAATSCHAPPY. ss DERDE AFDEELING. Dé verfcbeidene hulpmiddelen, waar toe de Deenfche kolonie verpligt is geweeft toevlugt te neemen om zig in 'f bezit van baan fterkte ftaande te houden. Zy wor. den door den Naïck van Tanjour geweldig aangeval. len> en edelmoedig onderfteund door de Engelfchen, aan welker hulp zy de bewaaring van Tranckebar, en gevolgelyk den voet, dien zy nog in Indien hebben, verschuldigd zyn. Gelyk het oneindig meer ervarenheid vereiicht een fchip in ftorm te ftuuren, of door engtens van rotzen en banken veilig te geleiden, dan by fchoon weder door de open zee te voeren, zo moet mende beftierders van den Deenfchen handel in de Indien het recht doen, dat zy m hunnen toeftand, waarin het moederland weinig of mets voor hen doen konde, en waarin de onderftanden zo zeldzaam a s zwak en onregelmaatig aankwamen, zeer veel1 gedaan hebben met hunne zaaken aan den gang te houden I en zy verdienen ten deezen opzichte inderdaad evenredig meer lof naar maate van de ongunftiger omftandigbeden daar zy zig in bevonden. De wyze hoe zy zig hier in gedroegen, en de middelen daar zy gebruik van maakten, verdienen eenige opheldering In de eerfte plaats verfchaf! tede het inkomen van de ftad Tranckebar het onderhoud van de bezetting, dewelke, fchoorr niet zeer aanmerkeyk, geregeld betaald en voltallig gehouden wierdt De kleine faftoryen, die zy op de Malabnrfcbe kuft hadden, hadden hunne loge te Chincburat, en eenige andere plaat* len in Bengale, en eene grootere veftiging te Bantam, ver. Ichafteden hen verfcheidene gerieflykheden j voortbreng. E 2 z els II. Boek. i. hóopdst. iii. Afd. Middelen &y de bei lienden ier Deen.' "che kom. Pagnie ge'ruikt out ieeze kolalie ft aan. Ie te hou\ '■en.  3f5 • HISTORIE der DEENSCHE XV. Boek. I. HOOFDST iii. . Afd. .III De Dee nen worden van tyd to Aoor den Hajah vat JTanjour entruji. zeisen manufaktuuren, die, naar maate de gelegenheid zig aanboodt, gelaaden wierden in de fchepen, welken zynaar Suratte, naar de baay van Bengale, de ftraat 'an Malakka en de Celebes eilanden zónden (£). Deeze landhandel zoude, hen, zo zy. dien geheel voor eigen rekening hadden kunnen dry ven, niet alleen voor gebrek bewaard, maar hen zelfs, onder eene zuinige beftiering der zaaken ryk ge. maakt hebben , doch zy hadden hier weder een nadeel, 't welk niet miffen konde een zeer ongunftigen invloed te hebben; want geen genoegzaam kapitaal bezittende, om hunne fchepen altyd voor eigen rekening te bevragten, waren zy verplicht dezelve aan anderen te verhuuren, en veele goederen voor Gentovofche en Moorfcbe kooplieden ter vragt over te voeren. Met dit hulpmiddel echter by de anderen gevoegd, hielden zy zig in een draagelyken toeftand, en bleeven in ftaat om nu en dan, misfchien eens in twee of drie jaar, een fchip naar Europa te zenden (/). Doch fchoon deeze en dergelyke hulpmiddelen hen in vreedzaame en gerufte tyden mochten hebben doen beftaan, ) konden dezelve echter tot geen genoegzaamen toevlugt ver* ftrekken in tyden van verlegentheid en gevaar, waar in zy 1 meer dan eens gevallen, en op het punt geraakt zyn om in hunnen ondergang te ftoiten. De voornaamfte oorzaaken dier moeyelykheden, waren de gefchillen welken zy nu en dan mat den Rajab van Tanjour hadden, als die op zeer beuzelachtige voorwendzels hunne gemeenfchap te lande af brak, en zyn vyandlykheid zomtyds zo verre voortzettede, dat hy hunne ftad en fterkte met een talryk leger kwam aantaften (m). Indien wy zommige berichten gelooven mogen, was de Deenfcbe handel, hoe gering en zwak dezelve wezen (kj Hiftoire de? Indes Oriemfa'es, par GuYOH tom. III. p. 77. Dictionaire de.Commerce tom. II Col. 754. (/) Commefce des Danois aux Indes p: 51. (m) Gefta et Veftigia Danornm in Oriente p. Ó7.  OOSTINDISCHE MAATSCH APPY- 37 wezen mocht in de oogen van hunne maclnige medeburgers, evenwel een voorwerp van nyd,en konde die geringe voordeelen der Deenen derzelver hebzuchtige nabuuren niet beletten zeer aanmerkelyke lommen aan te bieden voor de1 haven, welke zy in bezit hadden. Indiendelndiaanfcbe Ra. jah die haven op andere tyden konde wegneemen, oordeelde hy, dat hy thans, zelf fierk gedrongen wordende door den Mogol, met recht, of ten minften met goed gevolg van de Deenen vorderen konde, dat zy een gedeelte droegen van de hardheden, daar hy zelf voor bloot ftondt, en hy gebruikte derhalven zyn gezag om die fommen, welken hy noodig hadt', af te knevelen, en de Deenen, fchoon hun vermoogen zeer klein was, werden gevorderd dezelve op te brengen (?»). Terwyl zy in deeze verlegenheid zaten, zegt men dat zy zeer ftoute en onverdedigbaare flappen deeden om zig te redden. Een voorval daar van gebeurde, volgens de verzekering van een En. gelfcb fchryver in het jaar 158 Toen zy door dergelyke nadeelen en eene byeenkomenden alleruiterfte fchaarsheid van levensmiddelen, tot die benauwdheid gebragt wierden, dat zy drie van hunne baftions aan de Nederlanders moeften verpanden, voor zulk eene fomme gelds als noodig was om de bezetting te betaalen, en het volk van de ftad te behoeden om niet van honger te fterven ; losten zy het volgende jaar die baftions weder, zonder dat men in de Indien wift, hoe zy aan de fommen daar toe noodig gekomen waren. Gelyk dit een diep geheim was, vielen de vermoedens op een zeer onverdedigbaaren en flegten ftap, dien zy met een voordeeligen uitflag gedaan mogten hebben. Een Engelfcb fchip namelyk, de For. mofa geheeten, naar Suratta gefchikt, en dat op zyn tocht te Calicut inliep om water, hout en andere nood- wen- (») Diftionaire de Cornmerce tom. II. col. 1142. E 3 XV. BüEJC. I. lOTJIDSI III. i\TD.  XV. Boek. i. iioofdsi III. Afd, 38 HISTORIE der DEENSCHE wendigheden in teneemen, kwam nimmer in de bedoelde haven, en men hadt een fterke kanonade op zee gehoord niet lang na dat het fchip van Calicut gezeild was; onderwyl -hadden twee Deenfcbe fchepen op dien tyd tuffchen Kaap Comorin en Suratte gekruift, alle welke omftandigheden groote twyffelingen veroorzaakten, die nooit; opgehelderd eyn (0) (p> Het (#) Hamiltok's Account of the Eaft-ind. tom. T. p. 352. (?) Wy hebben in de voorige aantekening getoond, dat alle Europifche naties, die eenig deel in den handel der Indien hebben, ook vefti* gingen langs de kuft bezitten, en derhal ven mededingers zyn; dit is de waare bron waar uit die vreemde hiftories voortkomen die in de Indien, dikwils op zeer weinig grond, veeltyds van allen grondflag ontbloot, hebben rondgeloopen. Duszogtmen volgens het bericht van Thevenot (2), toen de Franjche Oojlindifche kompagnye zig te Suratte zoude veftigen, den gouverneur van die groote ftad diets te maaken, dat de Franfchen een hoop zeeroovers waren, en om dit.te beter te doen gelooven, vergrooteden zy de wreedheden van eenen Hug» Lambert die een Moorfch fchip, met de bagage van de koningin van Vifapour beladen, op de kuft van Arabie genomen hadden, by welke gelegenheid men zegt dat hy verfcheiden perfoonen pynigde, om hen te doen bekennen, waar het zilver en de juweelen, die zy aan boord hadden, gebleeven ware. Maar een zeker Kapucyner monnik, met naam vader Ambrofius, ondernam de zaak op te helderen, er. toonde, dat, fchoon Hugo's fchip voor een gedeelte door Franfchen bemand was, ook een Franfchen Iaftbrief hadt, en onder Franfche vlag voer; deeze Hugo echter, die het kommandeerde een Nederlander was, en dus ftuitede de vertelling te rug op hen, die dezelve eerft hadden uitgeftrooid. Maar eindelyk, welke verrnoedens ook geformeerd mogten worden, wy geeven het geval, in den text gemeld, niet als een bewys op, en dewyl verfcheiden Monrfche prinfen op de kuft van Malabar de zeerovery als een foort van koninglyk vermaak befchou* weo, moet het verlies van het fchip The Formofa miffchien op hunne rekening gefteld worden (2). Dan wy kunnen nog een flap verder gaan ; de fchepen van Suratte zyn gemeenlyk ryk gelaaden , en hebben eene groote hoeveelheid zilvers aan boord, maar fchepen die naar Suratte fi) Voyages aux Indes Orientales, tom. V. p. 63. (2) Tavernier, Gemelli Careri, Thevenot, &c.  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 39 Het is ongetwyfFeld zeer onbetaamelyk voor eenen his toriefchryver, naties te betygen of zelfs in verdenking te brengen, door zulke voorvallen, die ongunstige vermoe. dens doen opkoomen, als wezentlyke gebeurteniflen te H melden, fchoon geen voldoende grond van zekerheid voor die gebeurteniflen kan aangeweezen worden. Om deeze reden zyn wy zo voorzichtig en befchroomd geweeft, in b het melden van de ftukken, welken de leezer in ver-£{ fcheiden reisbefchryvingen onbewimpeld zal vinden neer- ^e gefteld, en die in de Indien 't zy met of zonder grond "J zeer zeker geloofd worden waar te zyn. Toegeftaan zyn-1 de, dat het met geheel en al bezyden de waarheid is, datP^ ef zeeroveryen onder de Deenfcbe vlag gepleegd zyn, zo so kan het zelfde miffchien even eens van andere natiën ge- 7 zegd worden, en de Franfcbe berichten van Madagascar verfchaffen ons voorbeelden, dat hunne fchepen op de Moeren gekruift hebben zonder eenig voorwendfel van rechtvaardigheid, en zonder dat zy zelfs de verfchooning van noodzaaklykheid uit hoofde van eenen verlegenen toeftand zouden kunnen inbrengen (?) (r). Maar dewyl dit zaa- te gaan, hebben weinig of geen ge!d aan boord (3).' En de Deenen zouden eene ryke lading goederen nooit hebben kunnen verkoooen zonder genoegzaame bewyzen te verfchaffen, wegens de middelen'hoé zy daar aangekomen waren. (q) Hiftoire de Ja grande Isle de Madagascar par Monfr.FLJicounT. (O Het is zeer moogelyk, en, om de waarheid te zeegen zeer waarfchynlyk, dat de Deenen te dier tyde op de Moeren gekruid hebben , en zy konden dit rechtvaardigen door de wet vanwedervergeldimr dewyl het volk van Malabar eenige van hunne fchepen hadden weere' nomen; maar de Franfchen konden die reden van verfchooning niet inbrengen, dewyl zy pryzen op de Moeren gemaakt hadden. Wy zullen een voorbeeld bybrengen van iemand, die zelf een rol gefpeeld heeft in t geen hy verhaalt, en die openhartig belydt, dat zy niets met plan. ten, op het eiland Madagascar hebbende kannen winnen, begeerig (3) Uit byzondere berichten. XV. Boek, 1. OOFDST, III. Afo. !tyginz n tegen Dee. n ten lichte n fcherdie zy udenge' men bben.  XV. Boek 1. Hoofd» ML Atd. 40 HISTORIE der DEENSCHE zaaken zyn van een haatlyken aart zullen wy daar niet langer op ftil ftaan, maar tot den draad van onze hiftorie we- der r. waren te beproeven, welke voordeelen de zee hun langs de kuiten van Arahie zoude aanbrengen. Wy zullen dit verhaal met zyne eigen woorden mededeelen (i). " Tot drie-en-twintig graaden noorder breed„ te voortftevenende, ontmoeteden wy digt by den keerkring van de „ Kreeft, vlak voor Mekka \y( Nederlandfche fchepen, na de gewoone „ groeten zeilden zy voort, en wy liepen in 't gezicht van Suiz aan 'fi ., einde van de golf. Tusfchen Zibid, een open plaats aan de kuft „ van *t koningryk Abysfinie, onder de keerkring van de Kreeft en „ het eiland Sabega, dat aan de andere zyde van de golf, boven Mek„ ka in Ardbien legt, doorvaarende, ontdekten wy een Engelfcb fre„ gat, voerende de kooplieden die van de eene zyde of kuft op de ,, andere handelen. Die van het fregat begonden gefchil met ons te ,, maaken, en dreigden van ons aan 't volk des Iands als roovers over „ te leveren, maar ziende, dat wy ons gereed maakten om te flaan, „ lieten zy ons vaaren. Eindelyk na de geheele gplf langs gevaaren te „ zyn, Huurden wy naar de mond van dezelven, en zynde op vyftien „ graaden noorderbreedte, by bet eiland Zeiban, 't welk tuffchen Zi„ bet in Arabien en Mazua op de kuft van Abysfinie legt, ontmoe,. teden aldaar een Malabaarfcla bark, bemand met dertig koppen, be„ halven de paffagiers, beftemd van Arabien naar Arquict. Deeze bark ,, voerde twaalf ftukjes kanon, en was geladen met fcbarlaken ftoffen, ,, goud en zilver, behalven een groote party gemunt geld, al hetwelk ,, toebehoorde aan een Abysfinifch heer, die kort te vooren een ,, vrouw in gelukkig Arabie getrouwd hadt. Zy was zelve aan boord , eene jonge fchoonheid, draagende een lang kleed van wit en rood „ geftreept fatyn, met eene foort van mansrok van dezelfde zyde, die ,, tot aan de knieën nederhing; een kleine roode en witte tulband op ,, haar hoofd, en onder dezelven een wit kapzel van zeerfyn neteldoek. „ Het kleed van de man was van karmozyn fluweel met gouden liffen; „ en zyn bedienden , twaalf in getal , hadden alle kleederen van „ even eens geftreept zwaft en wit van boven tot beneden, en ook ,. tulbanden en fabels. De zeilen van bet fchip waren gemaakt yan ,, biezen , gely-k die der Malabaren en Japanneezen; des kapiteins naam „ was Lak. Zo dra wy hen ontdekten, haalden wy de roode vlag aan „ het topzeil op, en deeden een fchoot om aan ons ander fchip kennis „ te geiven,.'4at wy-een zeil in 't gezicht hadden; ondertüffchen maak, - „ten (r) Relation du Voyage de Fjuncoïs Cauchs de Reuen, en l'IsIe de Madagascar, Isles adjacentes et cetes 4'Afrique,  OOSTINDISCHE M AATSCHAPPY. 4I. der keeren, die ons le4dt om te toonen , dat de Engelfcben veel beter nabuuren voor de Deenen zyn geweeft, dan een andere natie, die geene zwaarigheid maakte om hun voordeel met derzelver verlegenheid te doen (f). Ter- * wyl onze landslieden niet flegts uit beginzelen van edel. moedigheid en vriendfchap, zonder inzicht van baatzucht, hun „ ten wy Jagt op de Maldbaarjche bark, daar wy wel haafl by kwa„ men, waarop wy dezelve belafteden de zeilen te ftryken en zig over ,, te geeven, entoen zy dit weigerden, loften wy vier ftukken op hun. „ Dit ontzettede hen, en nog meer, toen ons ander fchip hen aan boord klampte; zy verzogten ftraks tekapituleeren,en gaven zig over, ,, op voorwaarde, dat geen leed gefchieden zoude aan den nieuwsge* „ trouwden heer, zyn vrouw en bedienden, of het fchip. Dit toege* „ ftaan zynde, deeden wy Lak aan boord van ons fchip komen, en „ namen al het geld, dat wy aan zyn boord bevonden, met eenige ., ftukken ftof, en agt koeyen, laatende hem vier met hun voedzel en „ water,'c welk in groote potten was, insgelyks ook een zeer groot ge„ deelte hunner goederen. Het gereed geld, dat boven de tweemaal „ honderd duizend kroonen beljep, voldeedt de hebzugt van onzen „ kapitein, dit hem de reis hadt doen onderneemen. Van malkande» ,, ren affcheid genomen hebbende, ftelden wy onzen koers om naar „ Frankryk te rug te keeren, maar het fortuin, 't welk ons boven onze „ verwagting zelve begunftigde, voerde ons een koopvaardyfchip in den „ mond, dat naar kaap Guardafu gefchikt was, en 't welk wy zonder „ eenigen wederftand vermeefterden; wy namen daar de meefle goe« ,, deren uit, die in zyde en katoene lywaaten van allerhande koleuren ,. beftonden, laatende verder het fchip en de kooplieden vertrekken „ waar heen zy wilden. Van hier zetteden wy onzen koers naar Mada„ gascar, zonder iets aanmerkelyks te ontmoeten, lieten het anker val. „ len in de haven van St. Lucie in 't begin van November 1643, en „ kwamen op onze kolonie Pt. Pieter te lande." Die zugt van te kaapen in plaats van te handelen , is noodlottig geweeft voor die naties, welke dezelve hebben ingevolgd, en byzonderlyk voor de Portugeezen, zo dat, indien de Deenen daar wezenlyk ook werk van gemaakt hebben wy ons over het verval hunner zaaken niet behoeven te verwonderen, want niemand gewisfelyk zal eenig vertrouwen ftellen in zulka menfehen die deels kooplieden en deels zeefchuimers zyn. (s) HARitrs Voyages vol. I. p. 977. Hedend. Hist. XI Deel. I Stuk. F F XV. Boek. t OOFDST. {III. Afd.  XV. Boek. i. HoOFDST. iii. Afd. De Rajah van Tanjour door eenige kwaade itahuuren epgezet, bejluit de Deenen uit Tranckebar te vtrdryven. 42. HISTORIE der DEENSCHE hun behulpzaam waren, maar dit zelfs ten hunnen eigen koften, en tot hun eigen nadeel deeden. Tegen het einde van de voorige eeuw, toen de heer Pin gouverneur voor de Engelfchm op 't fort George was, zegt men,'dat ér een voorftel door de Nederlanderen aan den Ra.' jahvzn Tanjóur is gedaan j om TVawrfoto-tekoopenvoorde buttengemeene fom van vyftig duizend pardoes, in gereeden gelde te betaalen, zo dra het in zyne macht zou zyn de plaats over te leveren. De Deenen al vroeg bericht van deeze onderhandeling krygende, vervoegden zig by de En. gelfchen om hulp, welke hen edelmoedig beloofd en vervolgens nauwkeurig toegefctiikt wierdc (t). De Rajah van Tanjour zyn befluit genomen hebbende om deeze ondernee-, ming door te zetten, verzamelde een leger van tuffchen de dertig en veertig duizend man, met het welk hy recht op Tranckebar aantrok. De lndiaanen waren zo uirtermaaten voorzichtig, dat zy hunne verfchanfingen reeds op een rnyl van de ftad of nog verder begonden aan te leggen, ■ en formeerden twee aanvallen. Dewyl de grond uit droog zand beftond, zetteden zy de ftammen der kokos-nootenboomen in plaats van palisfaaden in den grond, beide aan de buiten en binnenzyde van hunne verfchanfingen, en vulden de jfpatie tuffchen dezelve met zand, zo dat hunne linies van affnyding of circumvallatie, bynazo dik waren als een ftads wal, en zy derhalven van het vuur der Deenen niets te vreezen hadden, zy gebruikten omtrent twintig of dertig duizend man tot deeze belegering, en in minder dan vyf maanden tyds zetteden zy met ongelooflyken arbeid en een allertaaift geduld hunne linies op een piftoolfchoot van de wallen voort, en hadden met hunne batteryen eene der baftions genoegzaam vernield, toen de Engelfcbe verfterking aankwam. De .Deenen verwachteden alle dag een ftorm, (*) Harjus Voyages ibidem.  OOSTINDISCHE MA ATSCHAPPY. ftorm, en maakten toeftel om hunne bezittingen in 't fort te bergen en de ftad te verlaaten, en zy gaven inderdaad •den vyand weinig moeite, en maakten geringe hindernisTen om zyne werken voorttezetten, want de geheeie man-1 fchap beftondt uit niet meer dan twee honderd Eüropeaa. nen, evenveel lndiaanfche Portugeezen, en omtrent duizend zwarten; en behalven het fort dat zy verdedigen moeiten , hadt de ftad niet minder dan anderhalf myl in den omtrek. De wal was met fteen opgehaald, maar hadt geen 'graft, en daarom hadden de Deenen, om voor te komen, dat de vyand dezelve mocht beklimmen, paliffaden boven op de borftweeringen gezet. Een dag of tw'ee na de aankomft der Engelfcben , befloot 1 men tot een uitval, en met het begin van den dag'trok ? een detachement zwarten ter ftad uit en wierden van de En'E geljchen gevolgd, maar naauwelyks waren de zwarten bui-\ ten de poorten, of zy openden hunne gelederen rechts én , links, en maakten plaats voor de Engelfcben om voort te & trekken, hebbende geen zin om zig in den ftryd in te wik-' kelen. Eene bende van den vyand kwam hier op buiten zyne linie in eene vry geregelde orde aantrekken, met hunne breede zwaarden en fchilden, zonder een pyl aftefchie. ten of een fnaphaan'te loffen. Zy waren ordentelyk gekleed in witte veften, met tulbanden op 't hoofd, en fcheenen bepaald om man tegens man te vechten, ifi de ruimte tusfchen de ftad en de linies. De Engelfcbe officiers vatteden eenigzorg op, toen zy .deeze bende Indiaanen in zulk eene goede orde zagen aantrekken, weetende dat veelen van hun volk uit nieuwsgeworven manfchap beftondt, die daar. enboven vermengd was met Portugeezen. op welken men zig weinig verlaaten kan. Maar zo dra het grof gefchut van dè wallen begon te fpeelen, raakte de vyandlyke bende in verwarring, en zy trokken ylings binnen hunne af. fnydingen, met veel meer haaft dan zy daar uit getrokken waren, en de Engelfcben van deeze -verwarring gebruik F 2 maa' XV. Boek. S [OOFDSÏ. til. Aïfe. idrag der ngelfche ulpben. mgeduu- •■nde de üege. ng.  XV. Boek. i. iioofdst iii. Afd. Door wel ter hulpdt Deenen den Rajal van Tanjour dwin* gen de belegeringt>p te Ire. ken. 44 HISTORIE der DEENSCHE maakende, dreeven hen fteeds voort; maar dewyl er geen toeftel gemaakt was om de linien aantevallen, en de dag heet begon te worden, begaven de Engelfcben zig naar de ftad terug, en de vyand binnen zyne werken, zonder eenig groot verlies aan eene van beide zyden geleeden te hebhen. Weinige dagen daarna befloot men een tweeden uitval te doen, en wel met het grootfte gedeelte der bezetting; zy trokken dan de grootpoort uit, aan den tegenoverftaanden kant van den voornaamen aanval. De zwarte foldaaten weeken volgens hunne gewoonte, zo dra zy buiten de poort waren , onder de wallen, om voor de Eu. ropiaanen plaats te maaken. De vyand hieldt zig binnen zyne linien , en maakte een geftadig vuur. Tuffchen de twee aanvallen, op de vlakte, ftondt een groot korps musketiers en piekeniers , tegen welken de Engelfcbe be. velhebber goed vond te doen aantrekken; maar hy was flechts weinige flappen voortgegaan, toen een musketkogel hem in 't midden van den voet trof, waardoor hy genoodzaakt was het veld te verlaaten. De volgende officier nam toen het bevel op, en voerde het volk tegen den vyand, die in de vlakte was opgetrokken. Deeze benden aftrekkende, lokten de Engelfcben die hen met yver ver. volgden, zo verre van de ftad, dat zy door de MoorfcH ruitery afgelneden wierden, en de Deenen die de Engelfcben verwagteden ,* dat hen onderfteunen zoude, deeden geen ftap voorwaards. In deezen toeftand wierp de Enge/cèeofficier eenige granaten in de linies, waarop de Indiaanen zo beleefd waren van dezelve te verlaaten , en plaats te maaken voor de Engelfcben, die langs dezelve naar de ftad trokken, tot zy aan 't eind van de werken kwamen; maar hier troffen zy de Moorfche ruitery aan; toen zy echter een algemeen vuur gemaakt hadden , het welk eene voortreffelyke uitwerking deedt, droopen de Mooren af, en lieten de Engelfcben vryheid om naar de ftads wallen voort te trekken, alwaar zy de Deenen in volmaakte veiligheid von.  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 4S vonden ftaan. In deeze aftje werdt de helft der Engelfcben XV • gedood of gewond; men hadt echter het genoegen dft door BoeV deezenregttydigenonderftand,de Deenen hunne üad en Serk T te behielden, want kort daarna trok de Rajab van Taniour Hoo/dst. een oorlog moede wordende , die zyne onderdaanen af! AIV- mattede en hem geen voordeel aanbracht, naar zyn eigen ArD* f^f CnJUg' f" li£t *\D«ntn vryheid om hunnen bandel te achtervolgen, en hunne verwarde zaaken zo goed zy konden te redden (u). 6 f» Gefta & Veftigia Danorum in Oriente p. 67. VIERDE AFDEELING. Frederik IV, befluit zendelingen aftevaardigen, om bet ge.' loof onder de heidenen te prediken. De ftantvaftigbeid waarmede in weerwil van alle hindernufen, dit LLerp achtervolgd wierd. Een naauwkeurig verJlag van de ■JflTrShlVfgmg * fierkt!> havm ' Rentend Ld, afhanklykheden, tegenwoordige gefteldheidf en toekomende uitzichten van de kolonie te Tranckebar. Eenige eURn gen over dit onderwerp, en de bewyzen voor m tegen' drFgcT ontr^rpen,getrom,elyk en duidelyk voorge- TV or deeze en andere dergelyke toevallen, was de han- d JlJ del van Tranckebar m 'c begin der tegenwoordige £ vaTherf u'f ft?JerlTen' ni«tegenftaande\nXo?g%: van hen, die met de zaaken van de kompagnye belaft wa ko ren. Zy oordeelden derhalven vryheid tl hebben on f! een gedeelte van hunne aandacht te hefteden ZeenTe S F 3 hulp- cenfche idelin- 1 door ling- sderik • naar anc-  46 HISTORIE der DEENSCHE XV. Boek. I. Hoofds: IV. Afd. kebargezonden. hulpmiddelen en ontwerpen, waardoor de zaaken alhier in den beft mooglyken ftaat konden gebracht worden , en begreepen inzonderheid, dat door het vergrooten van de • ftad , en het vermeerderen van het getal hunner onderdaanen , hunne inkomften teffens vergroot en zekerder worden zouden. Om dit ontwerp ten uitvoer te brengen , vervoegde de Deenfcbe kompagnye zig tot hunnen monarch Frederik den vierden , een vorft van oprechte godsvrucht, zo wel als groote zachtmoedigheid en voorzichtigheid. Hy onderzocht naauwkeurig naar den ftaat van den godsdienft, welken hy dacht, dat eene van hunne voornaame voorwerpen in de beftiering der kolonie behoorde te zyn, en een voldoenend bericht daaromtrent erlangende , befloot hy zendelingen derwaards te doen overgaan; een befluit even waardig aan een kriften als aan een ftaatkundigen vorft (u) Qw). 'By deeze gelegenheid nam (v) ïïamilton's Acceunt of the Eafl-Indies vol. I. p. 352. (w) De begeerte om dencbriflelyken godsdienft voortteplanten , is aan ieder vorft eigen, die van deszelfs waarheid en nuttigheid leevendig overtuigd is, en 't is aan dit beginfel.dat wy de verfpreiding van het chrifte'yk geloof grootelyks verfchuldigd zyn. Welke voordeden hieruit gefprooten zyn, kan men Iichtelyk cpir.aaken, zo dra men Euro. pa met de andere deélen van de wereld vergelykt, en de omflandigheden in aanmerking neemt, waarin deszelfs bewooners, byzonderlyk van de Noordfche landen voor hunne bekeering zig in bevonden, en den ftaat waarin wy hen tegenwoordig zien. De yver derhalven om hetEuangelie, als een bewerp- van geluk in de afgelegenfte dcelen der wereld te verfpreiden, is teffens een bewys van waare weldaadigbeid en verftandige gods» vrucht; en de ondervlndig leert, dat dit meer heeft geholpen en grooter uitwerkingen voortgebracht, dan of ftaatkunde of geweld van wa. penen, zou hebben kunnen doen. Een kriften vorft, die eene veftiging in landen zo verre afgelegen als de Indien, verlangt te maaken, kan zyne hoop nimmer op redelyker en waarfchynlyker grond veftigen, dan "dien van de bekeering der inboorlingen tot het kriftelyk geloof, om dat dit de eenige weg is om hem de zegeningen der voorzienigheid over. zyne poogingen in deezen. te verwerven, buiten welke wy weeten dat  OOSTINDISCFIE MAATSCHAPPY. 47 nam hy zyn toevlucht tot den beroemden Dr. Francke, hoo?. leeraar in de godgeleerdheid te Halle in Saxen, een man even zeer ondericheiden door zyne geleerdheid als godvrugt, en belangloozen y ver voor den godsdienft. Deezeverkoos onder zy-* ne ««e onze vooruitzichten en fchikkingen yde! zyn (i). Bezittingen die of door aankoop of door verovering verworven worden, kunnen gemeenlyk weinig nut doen zonder volk; en het gebrek van volk te wili«rJC, JPfü ,r een 8enoeëfaarn getal zyner eigen ingezetenen, zo verre weg te zenden, rs zyn eigen land te ontvolken op de onzekere kans, van een nuttige kolonie buiten », lands te veftigen. Maar de inboorlingen te bekeeren, is inderdaad hunne lichaamen te winnen, zo wel als hunne zielen te behouden ; al wie een goed kriften wordt , is M?^Lpn |0edkonderdaan' byzonderJ^ ^ de Indien, alwaar de ! pS°0t UM? °Pvoued«g. «delyke begrippen enzedelyke ge-' S 1 ?' n alwaar,h« gemelde gevolg derhalven des te Se. kerdtr doorgaat. Doch om de voordeden die uit zulk eene handeling zou grutten kunnen, des te duidelyker te toonen, en door een tegen? S lg $ 5 %? VOdT' 20 laat ons de Veelen in aanmerking dl? de Spanjaarden uit hun gebied in de IVeftindien zouden ge rokken hebben, nyaldien die tien millioenen menfchen, die men ver1™;,, ^ in hunne verovering vernield hebben, nog in leeven waren (a), en het getal hunner onderdaanen vermeerderden; volgens "nf mnana',gne 'ek*mnS . zou dit hunne jaarlykfche inkomften met evenveel ponden fterl.ngs, voor het minft vergrooten. Onderrtel dat de keizer van Ceylon en alle zyne onderdaanen , kriften vorften waren! kan men eemgen twyffel hebben, of dit zoude den handel van dat eiland op een zonderlinge wyze vermeerderen. Een fterk bewys voor de waarsn kr,?e'jken g^.dienfï is, dat dezelve ons tydelyk geluk grootlyks vermeerderd, en dit zo zynde, is de voortplanting van het S&"S^ V0'm'1ak1e en zal by de uitkomft zodanfe blyken. Men kan hier fchynbaare tegenwerpingen inbrengen; menfchen van een fyn vernuft en die hunne gedachten bevallig wee en°too te dragen, kunnen icbtelyk zwarigheden voorftellen; maar zy zullen weinig gewicht hebben, by hen die bedenken dat de menfcheiyke mnuur luk virdeZ-ej?e *S 6n u3t h8t seen §e,e^neid, befchaafdheid en ge. luk verfprad heeft door het eene gedeelte van de wereld, naar de hoogfte waavfcnynlykhe.d die zelfde voordeeiige uitwürkfels, in oen ander fangewend voortbrenëen' 20 b« niet behoorlyke voorzichtigheid wordt (I) Hift. du Chrifl. des Indes par Mr. La Croze t>. «r. (2; Purchas Pilgrim, p. 962, 563,954. XV. Boek. IV. [oofdst i. Afd.  48 . HISTORIE der DEENSCHE XV. Boek, i. hoofds ! jv. Afd. ne difcipelen twee, met naame, Bartholomeus Ziegenbalg en Hendrik Plutfchau. welke hy als zeer bevoegd voor zulk eene moeyelyke onderneeming, ernftig aanprees (x). Deef de goede Hoop} van waar zy weder vertrekkende den 8 Mey eerft volgende, in het begin van July des jaars 1706 in de haven van Tranckebar op de kuft van Koromandel aan. kwamen (j) (z). HunCO Propagation of the Gospel in the Eaft P. III. p, 2. (y) Gefta et Veftigia Danorum in Orente Vol. I. p. 74. (2) Het godvruchtig voorneemen van zendelingen naar Tranckelir te zenden, zegt men dat aan Frederik de vietde, door eenen zy.ier kapelJaanen wierdt ingegeeven fj). Maar wie bet ook moge voorgefteld hebben, de eer daarvan behoort ganfeheiyk aan dien vorft, dis zulk een goed voorneemen ten uitvoer bracht. Zommigen zullen mooglyk vermoeden , dat het ontwerp om proteftantfche geeftlyken naar Indien te zenden, eenigilns een overtotlg werk was , uit aanmerking van de meenigte der Roomfche priefters en monniken die daar reeds zyn , en grocter voordeden boven de.proteftanten hebben, om hunne oogmerken uittevoeren, die beter met malkanderen zyn verbonden, en meer onderfteund worden, dan onze geeftlyken met eenigen grond verwachten kunnen. Indien de Roomfchen derhalven, gelyk zy zelve verhaalen , geftadig eene meenigte bekeerlingen maaken, waarom zullen wy dan geftoord worden ? en zo wy aan den anderen kant befchouwd worden te vergeeffch te werken, en zo de oogft maar kldn is, fchoon de arbeiders veelen zyn, wat reden hebben wy dan om een gunftigen uitflag te hoopen ? ten antwoorde hierop kan men met waarheid zeggen , dat deeze bedenkingen wel verre van af te fchrikken, een voorzichtig en (1) Rifloire du Cbiftianisme des Indes par M. la Cboze Zie ook'de Intro duBie voor het Derde Deel van the Pt opagat. of the Gofpet in the Eafl. * ° v je  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 49 Hu.nne landgenooten verfchafteden hen weinig aanmoediging by h unne eerfte overkomil aan hunne kutten en waren zo verre af van eenigen buitengewoonen yver voor deeze onderneeming te toonen , dat zy geene zwarigheid H maakten om dezelve als eene onuitvoerlyke harflènfchimJ te belachen; tot dit begrip wierden zy gebragt door do onmooglykheid, die zy zig verbeelden, dat de zendelin.n gen ooit de Dmnuliaanfche taal, die doorgeheel Malahar ge-jPa meenlyk gefproken wordt, in zulk eene volkomenheid 'zont-g . , ,. „ .' • 93 : 3l < 1 V.lU'sde godsdienftig vorft bebooren optewekken, geiyk zy waarfchynlyk gedaan ''" hebben , om dit ontwerp met yver te achtervolgen. De fefuite» en.w dere zendelingen bekeeren de Indiainen ei^emlyk niet tot het kriftendom maar tot het pausdom; zy prediken het ÉuanSeKum niet vólgeng Mattheus oïLukas, maar naar vader Jeronimus Xdyiet (2). Zy meerderen het getal hunner aankomelingen niet zo zeer door «ar da, leerftukken van het kriflelyk geloof, als de uiterlyke plechtigheden van de Roomjche kerk in te prenten , en houden hen in zulk een afhanklvTcheid van diskerken van zig zeiven , dat zy naar alle waarfchyh'lvkheid geene nationaale kerk van kriftenen in de Indien -bulten- de hunne z-ieö.Die deeze pyzonderheden wel overweegt, zat ligt begrypen, waarqgr zy tot hrer toe met zo weinig vrucht in de Indien gepredikt hebben, en we ke gronden er zyn om te hoopen, c1at ij die het EuangeliunY oprechtè.yk prediken, die de text in handen der inboorlingen \a hunne' eige taal overgeeven, die belyden dat God geen aanneemer vari perfoó^' nen is, die geene onderichciding tuiTchen- oude en nieuwe kienen' maaken, die verlangen om dit volk nier Hechts tot profelvten' maar °°r fot preJ,kers te maaken, gelukkig zullen flaagen , daar delanderèh gefaald hebben 3). Over. het geheel dèrhaTvén, was het zenden van rmsfionariflea zekerlvk een zeer verftandige, zo wel als godvruchtige on ^ derneemmg, voortvloeijende uit zulke loffelyke beweegredenen en nieV uit een voorbygaande vlaag van geeftdryveiy, en deeze ondèrneeminT is gelyk de leezer 111 de volgende aanmerking zien zal, ftandvaftie achtervolgd tot eer van ie Deenfche regeering, en.f'ot groot nut der onderdaanen door den zichtbaaren zegen van God cp de zendelingen en door de hulp hunner Engelfcbe nabuuien, welke zy edelmoedig eti openbaar erkend hebben. 6 (2) JH/fc du Chnfl. tfc. par Mr. i.a Croze p. 33;.. (3) Hijtor. 0/ the Curch of Malahar by Dr. Michael GedDes P. U\ Hedend. Hist. XI Deel. I Stuk. G XV. 3öEK. I. jof0st. VWi 'nder~ ■ilen die ontmoe» :, en gei ■kig uit 1 weg mden.  XV Boek, Jjf, Hoorns1 Afd. ' «ft M A« i j, 50 HISTORIE der DEENSCHE den kunnen leeren , als nodig ware om in dezelve te pre. diken, en wel voor een volk dat uit den aart gezet is op cierlyke ftyl en welfprekendheid , en dat hunne eige taal p* volmaakter ipreekt, dan eenige der nabuurige volkeren (a). Dit fchrikte ondercuffchen onze zendelingen niet af, die in korten-tyd een Portitgeefche fchool oprechteden, waarin zy de kinderen voor niet onderweezen ; zy namen vervolgens een Malabaarfcben fchoolrneefter met alle zyne difcipelen, daar Zy zelve onder waren, ehgetroofteden zig die taal met .de kinderen te leeren leezen en fchryven, 't welk zy met zulk een yver deeden, dat zy in een jaar tyds daar meefters in wierden, en die taal leezen, fchryven en fpreken konden, zo goed als iemand der inboorlingen O). Dr. Hendrik Ziegenbalg vervorderde zyn apoftololiichen arbeid met óhvermoeiden yver, tot den 2j February 1719, toen hy door zyne ongelooflyke vermoeijenilfen afgemat en verflee ten,, dit leeven verliet in een ouderdom van nog geene vol. Ie zesendertig jaaren (V). Wat den Hr. Plutfcbau betreft, deeze zwakker van lighaams geftel, was na daar eenige jaaren gepredikt te hebben, verplicht naar Denemarken te rug te keeren; maar zyn plaats wierdt door anderen vervuld, die het voorbeeld van Ziegenbalg volgende, het werk daar zy toe gezonden waren met yver behartigden, en veele be. keerlingen maakten. In den loop hunner zending ontmoe. teden zy veele moeijelykheden, die verre af waren van te bemoedigen, maar welke zy door een voorbeeldig leeven, en onophoudelyken yver voor het Euangelium dat zy pre^ dikten, te boven kwamen (d). ;7/.K ; . Wy (a) Propagation of the Gofpel in the Eaft P. I. p. 27. (b) Hiltoire du Cbriftianisme des Indes par Mr. La Croze p «7 Propag- of the Gofp. in the Eaft P. III. p. 8, 0) Hiltoire du Chriitianisme des Indes par Mr. La Croze p. <. 554. (5; Life of St. Francis Xnvier irjnslated by Mr. DjtrDEKp. 02.  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 53 fchatkiften bewaart CO* Hy heeft altyd een honderd en veer. tig olyfanten, en omtrent drie honderd paarden, met een klein korpsvoetknegten;maar als hy voorheeft de wapenen op te vatten, kan hy door zyn geld zoveel volk op de beenr brengen als hy maar wil; ten minften tot dertig of {veertig duizend toe. Hyis echter cynsbaar aan den grooten Mogol, die fomtyds groote fommen boven zyne fchatting van hem af. troggelt. Zyne hoofdftad die ook Tanjour genaamd wordt, is groot en met een fterken wal omringd, en zyn kafleel of de plaats daar hy zyn verblyf houdt, is ruim, heerlyk en wel verfterkt, zo dat de legers van den Mogol, terwyl zy het land fomtyds afgeloopen hebben, nooit in ftaat geweeft zyn deeze plaats t'onder te brengen, fchoon zyde. zelve meer dan eens belegerd hebben. Volgens de bereekening onzer zendelingen, legt dezelve omtrent zeftig Engelfcbe mylen van Tranckebar af. De Rajab van Tanjour heeft daarenboven nog drie andere fterke plaatfen in zyn gebied, behalven nog de kleine haven van Karical, en hét fort die hetzelve dekt; maar dat thans, gelyk de leezer in het volgende hoofdftuk omftandig zien zal, in de handen der Franfchen gevallen zyn (ƒ) (g). Wat (e) Tavernier, LeBrcjn, Deuon&c. (f) Hilt. des Indes Orientales tom. III. p 263. (g) De laatfte oorlog die zo noodlottig was voor 't gezag van den grooten Mogol, en zo ongelukkig voor alle de Europeaanen op de kuft van Koromandel geveftigd , waar van wy verpltgt zullen zyn op een andere plaats nog breeder te fpreeken , nam zynen aanvang van den toen regeerenden koning van Tanjour. Daoufi AU was Nabab of onderkoning Van Arcatte, ten tyde toen Nadir Khan Shah den keizer van Indoflan Mohammed Shah afzettede en gevangen nam; want in plaats van met het talryk leger, 't welk hy onder zyn bevel hadt, zjm meelTer te onderfteunen , maakte hy een ontwerp om alle de Indiaanfche vorften tot Kaap Commorin toe, t'onder te brengen, om hunne ftaaten tuffchen zyn zoon en fchoonzoon te verdeelen (1). Deeze jonge vorften aan het hoofd van een machtig lè- (1) Hijleirc des Indes Orientales tom. III. p, 275. G 3 XV. Boek, L loOFDST. IV. Ar o,  54 HISTORIE der DEENSCHE XV. Boek. I. Hoofd s IV. Afd. De lucl gefieldheid,jaargetyden, bet weder ei en deszei verande* ringen i? Tanjour Wat het klimaat betreft, in de maanden Augujlus, September en Oiïober is het gemaatigd en gezond. De landwind warm in den morgen, de zeewind koel en verfrisr' fchend in den agtermiddag. In November, December en een gedeelte van January waait de wefte wind, voerende in den beginne zeer fiormachtig weder, veel regen, en zom* tyds vorft, aan. Van het midden van January, tot het einde van April is 'c weder gemaatigd, maar van May tot het midden van July is het uittermaaten heet, en de wind waait leger, onderwierpen het kleine prinsdom van Trichenapaly, en troki ken van daar voort tot het nabuurig land van Tanjour, alwaar toen een , prins regeerde die Sahagi Maha Rajah heetede, en die maar kortelyks te vooren een burgerlyken oorlog hadc geëindigt, die hem verplicht hadt by de Franfchen hulp te zoeken , en hen in vergelding een ge. maklyke haven en ftad, en een nog waardiger grondgebied dan dat van Pondichery, daar zy zig te dien tyde met geweld meefter van zochten .te maaken, te belooven (i). Sahagi aan de eene zyde gedrongen door het Moorfche leger, en hebbende hunne bondgenooten de Franfchen, op zyne kuft aan de andere zyde, nam zyne toevlucht tot de manier, die zo nuttig was geweeft voor zyne voorouderen , en een genoegzaam getal der befte manfchappen uit zyn leger hebbende gekooren, befloothy zig in zyne hoofdftad, en zond afgezanten naar Maha Raja, koning van de Maratten, om deszelfs byftand te verzoeken. Deeze zondt in Oftaber 1738 een machtig leger, waar door de belegering van Tanjour wierdt opgebroken (2). Tezelfder tyd hadden de Moeren de Franfchen in 't bezit van Karikal gefteld , gelyk hier achter breeder geroond zal worden , en dat hier alleen wordt aangemerkt, om den lezer in gedagten te brengen, welk een verandering dit in de omftandigheden der Deenen te Tranckebar maakte, die zig nu in 't midden tuffchen Pondichery ten noorden, en Carical ten zuiden bevonden (3); en daar is weinig aan te twyffelen , of binnen korte jaaren zal de laatftgemelde plaats zo veel verbeeterd zvn als de eerfte , en welke gevolgen dit op de Deenfche zaaken zal hebben . lasten wy^an des leezers eigen oordeel over. (r) Memoires Hijlorique fur les misjions de Milabar par L."P. Norbert tom. I. p. 3S0. (2) Archives de la Compagnie des Indes N. 161. c. 83. L. 1. p. 3. avec un memoere particulier. (3) Hiftoire des Indes Orientales tem. III. p. 272,273,274.  ;00S'T1ND1SCHE- MAATSCHAPPY. 5y waait zomtyds als of hy uit een brandenden oven kwam fT), In alle de jaargetyden zyn de nagcen niet alleen gemaatigd, maar zelfs tamelyk koud; de inboorlingen vermaaken zig met het heet, de Europeaanen met het regenachtig of winter-faifoen, als alles frifch en groen is, en eene menigte van verfcheiden welriekende bloemen, heefters en boomen een geur uitwaaffemen, die men zig miffchien verbeelden, maar die men niet befchryven kan. Het is by kans onnodig aantemerken, dat de dagen en nagten daar byna even lang zyn. By de verandering der fayfoenen, hebben zy doorgaands zeer onftuimig weder verzelt van zwaare ftormwinden, donder en blikfem, die dikwils groote fcha, den doen; hagel of fneeuw zyn in deeze ftreeken nooit gezien; dan het water is in den winter zo koud, dat zv zg eemg denkbeeld van ys daar uit maaken kunnen (Q Wat Mahb^iiL0^ ReUë' Govern- Learn'n? and Econ. of the (i) Voyageaux Indes Oriënt, par Wout. Schouten, tom. I. p. 50-7 Defcnption of the Coaftof Coromandel by Bald*u< - (k) Het geen in den text gezegd is, hebben wy genomen uitdeonopgefmukte vcrhaalen der Deenfche zendelingen, L„ kan z"K daa od voor zo verre de ftukken betreft, geruft veriaaren. Doch dewyl het bovengemelde weder veele ftof rot befpiegeling aan de Natuurkind gen heetr verfchaft en de nieuwsgierig^ feezei^aarfchyrdv"^ wagten dat wy zulk een leerzaam en aangenaam onderwerp niet ftilzwygende voorbyftappen .zullen wy daar aan het noodig licht uttdeb°fte fchryveren poogen by te zetten (r). "Het is ahyd lis eene zeer on! " r1 uW!Z3fk befchouwd, dat in Koromandel de jaargetyden na deee„ fteldherd der lucht verfchiilen; want dezon veroorzaakt da'ar groote hifte „ in Maart, Apnl, Maymjuny, en din valt er geen regen. De Moe „ ren verdeelen het jaar in drie fayfoenen, als heet, nat en koud De hitte " 1S-1\.de° ™rd.en M*y tot den vierden Juny onverdra'aglyk: de ., wind blaaft u,t het noorden, en als men zig met zyn aangezicht „ daar na toe keert, voelt men terftond zulk eene hitte■ als of^ men „ voor (i) Vakznii Geograph. SeB. VI. cap. XXVI. XV. Boek. 1. Hooïdst. IV. Ars,  56 HISTORIE der DEENSCHE XV. Boek. i. HOOFDSl IV. Afd. Fntgtbaarheid Wat den grond betreft, die is in zig zei ven vrugtbaar, en brengt eene groote hoeveelheid voort van ryft, veele foor- voor een oven ftondt; de zon is dan 's middags in *t noorden , en de fteenen en 't hout zyn zeer heet, maar het water in de „ wellen zeer koud, zo dat het volk door hetzelve terwy! zy heet „ zyn te drinken, zig zomtyds een cogenbiiklyken doodop denhals „ haaien. De grootfte hitte is van negen uuren des voormiddags tot „ drie uuren in den agtermiddag, en dan is het onmogelyk om te rei„ zen, maar op andere tyden is dezelve gemaatigd en draaglyk , de lucht ," klaar en helder, en hetreizen aangenaam. Het natfayfoenheerfchtvan den eerften July tot den eerften November, en het koude van den " eerden November tot den eerften Maart; zelfs is in January en De" cember de koude des nsgts vry gevoelig. Daar zyn hier in ver. fcheiden dingen die onderzoek verdienen; want van den eerften " Ma'irt tot den eerften Juny is de zon by-na loodrecht boven hen, " en 't is derhalven geen wonder, dat de hitte dan groot is; maar men " zou denken, dat het even heet zou zyn in July en Auguflus, als de zon ook recht boven hen ftaat, en het voordeel van de voonge *' werking heeft, waar door de hitte dan zelfs nog grooter in de ge!' melde maanden zyn moed; en daarenboven, waarom verfchfllen de - fayfoenen hier van die der Malabaarfche kuft, daar deeze onder het " zelfde kliipaat legt, en de zon insgelyks loodrecht, en met dezelfde " veranderingen heeft? En 't geen dit nog zonderlinger maakt, dit ver. " fchil van de beide ftreeken, bepaalt zig dikwils op een afftand van '* zeventig, op fommige plaatzen twintig mylen of minder; zo dat men " op eenen dag kan koomen van plaatzen daar de lucht helder en heet " is op anderen, daar het weder onftuimig en regenachtig is. Maffaus " fchryft hier over op deeze wyze '2), Daar zyn andere zeer vreem" de dingen in dat land, maar rt geen de natuurkundigen byzonderlyk " verwarren is, dat het in dezelfde maanden zomer is aan geene zy" de van het Gatijck gebergte, 't welk het geheele land doorloopt tot " kaap Komoryn, en aan deeze zyde van bet zelfde gebergte winter en " ftandvaftig regen; het volk, fchoon digt by malkander woonende, " heeft teg^nftrydige faifoenen. De befte reden welke wy hier van " eeeven kunnen, is, dat wy het in de (trekking der bergen, die Ko' " romandel en Malabar verdeden, en die noorden zuid loopen, en " in de vafte winden, zoeken ; want op de kuft van Koromandel wordt " de algemeene wind meer gevoeld, behalven in de zomermaanden ,, van (2) Hift. Jndica l. i. cap. 24-  OOSTINDISCHE MAATSCH APPY. j? foorten van voedende wortels en heilzaame gewaffen, zo wel voor fpyze als voor de geneeskonft. Zy hebben de meeste van die fyne vrugten, daar de Indien zo hoog op roemen;' en hunne bloemen vermaaken even zeer het gezigt door de fchoonheid der kleuren, als den reuk door hunne liefelyke uitwaafemingen; dit land heeft nauwelyks eenige rivier en ' maar weinige beekjes, en is echter tamelyk wel bevogtigd , S want in den zomer wanneer buiten dit hulpmiddel alles ver- bVl tehroeyen en verbranden zoude,komen er overftroomingen i\ uit de noordelyke geweften, welken de Jentows met zo veel « overleg over de landen weeten te verdeelen,dat alles watzy ^ teelen, genoegzaam vogt en voedzel erlangt (/). Maar voor fe het water van huisfelyk en dagelyks gebruik, zyn zy verplicht^ hun toevlucht tot wellen teneemen, en dit water, indien het niet geheel brak is, is zeer duur in dit land, en moet zomtyds van vry verren afttand aangevoerd worden, om welke reden, op alle de openbaare wegen, op den afftand van een myl of weinig meer, gebouwen door liefdaadige»perfoo. nen zyn gefticht, alwaar de reizigers kunnen ruften zo lang zy het goed vinden, en daar zy voor niet water krygen (m). Daar zyn ook in 't land van Tanjour zeer fchoone weiden, wel voorzien van vee van verfchillende foorten. Op de kuft hebben zy overvloed van goede vifch en' tam en wild gevogelte van zo veele verfchillende foorten, als „ van May en Juny. De dampen tegen de bergen aangedreeven, verwek„ ken regen in Malabar; de bergen vei toonen zig in de vogtigemaan„ den allezins met wolken bedekt, en de buyen zyn geweldiger opde„ zelve terwyl het in Malabar regent; maar als het in Koromandel re» gent, is de lucht helder op de bergen gelyk in Malabar zelf, behal,, ven in de maanden van July en Auguftus, want dan regent het in u beiden." (f) Account of the Religion and Government, Learning and cecono» my of the ÏVlalabarians, pag, 17 20. (m) Hiftoire des Indes Orientales, par Guyon tom. II. p, 10. II eden d. HisT. XI Deel. I Stuk. H tl. Boek. 1. looFDsr. iv. AtTD, 'an den rond, hoe '■waterd, on- engzels andere Zondetien tot eiland reklyk.  S8 HISTORIE der DEENSCHE XV. Boek. l HOOFDSI iv. als in eenig ander land. In 'tkort, het land verfchaft al. les dat hetzelve aangenaam engenoeglykkan maaken,voor hen die geneigd zyn om naar de voorfchrifcen van de na' taur en de gezonde rede, dat is te zeggen, in allen opzichte maatig te leeven. Want men moet erkennen, dat uiterften altyd gevaarlyk en fomtyds noodlottig zyn; maar zy, die zig daar zorgvuldig voor wachten, genieten doorgaands een goeden ftaat van gezondheid (n) (c). De (n) Taverrier, Schouten, Hamiltor, en de Zendelingen, (o) Daar is veel verwarring en duifterheid, in 't geen de»fchryvers die aan deeze kuft geweeft zyn, wegens het overftroomen van de rivie» jen verhaajen. De geleerde Varenius (r) zegt, dat zy in de natte maan» den overvloei]'en, en onderhouden worden door de regens die van htt Gatifch gebergte afjiroomen. In den eertien opflag fchynen deeze woorden duidelyk, maar naauwkeuriger overwogen, zullen zy blyken zeerduifter te zyn; v/ant dewyl die reeks van bergen de twee kuiten in de lengte fcheiden, hoe zullen wy dan het natte faifoen verftaan, en op welk gedeelte dat woord betreklyk maaken, op Malabar of Koromandel, als desveTke een ftrydige gefteldheid ten deezen opzigte hebben. Zo lang dit niet opgehelderd is, kan men die uitdrukking niet gemaklyk verftaan. Daarenboven als men de befte fchry vers met eikanderen vergelykt, blykt het, dat de overftrooming der beeken, of liever derzelver nedervlieting, in het drooge faifoen plaats heeft, gelyk in den text gezegd wordt, zonder 't welk de grond dan zodanig verfchroeid zou zyn, dat zy naauwlyks bewoond zou kunnen worden, daar in tegendeel als de fai* foenen geregeld zyn, door deeze byzondere fchikking der opperfte wysheid, en de noodige werkzaamheid van den menfch door ondervinding geleerd, alle de landen geploegd en bezaaid kunnen worden, en de weiden die men eenigen tyd twee voet onder water houdt, daar dooreenen verwonderlyke vruchtbaarheid verkrygen, ja het voordeel van twee oog;ten in 't jaar daar uit gebooren word (2). Hoe meer men de fchikking van deeze landen en de gevolgen die daar uit, en uit de jaarlykfche be« weeging van de zon voortfpruiten, overweegt, hoe duidelyker het zig aan elk bevoegd rechrer zal vertoonen, dat alles door eene onfefbaare wysheid wordt beftierdt, met die goedheid en weldaadigheid die zig in alle Gods werken zo heerlyk vertoont, fi) Geograph. Seiï. IV. cap. 16. (i) Account of the Religiën and Governm. etc. of the Mahbarians, p. J7-20.  OOSTINDISCHE MA ATSCH APPY. 5p De inboorlingen zyn uit der aart vernuftig, zeer vatbaar voor onderwys in alle foorten van wetenfchap, en hebben eene verwonderlyke gefchiktheid om handwerken en werktuigelyke konden te leeren. De Malabaarfcbe1 taal wordt gezegd in agttien dialekten of tongvallen verdeeld te zyn, de voornaamffe van welke deeze drie zyn; de Kerendum, welke men de taal der geleerden kan noe. i men, wordende voornaamlyk by de Braminen gebruikt, en h zynde tot hunne godtsdienftige verborgenheden bepaald.d De Damuliaanfcbe, welke de eigenlyke en befchaafde taal * is van alle de Jentows op dit eiland, 't welk meer dan drie ?, duizend Engelfcbe mylen bevat. De Nardagis, die in de/; noordelyke landen gefproken wordt, en die van de Damu) De kleeding der inboorlingen is zinde- lyK (?) Account of the Reüg. Government, Learing, and Oeconomy of the Malabarians, p. 8, p, 10. (?) De heer Ziegenbalg die zig ongelooflyke moeite gaf om zig meefter te maaken van alle kundigheid, die tot het betragten van zyne harderlyke phchlep dienftig konde zyn, verzekert, dat de DamuliaanJche aal, fchoon zeer ryk en krachtig, echter zeer regelmaatig is, en gemak yk tot taalkundige regels gebragt kan worden (». Zy fchryven op palmbladen, houctende he: blad in hunne linker, en een yzer fliftof penfee! in hunne rechter hand; zy beweegen het blad voorwaards tot dat de regel geemd.gt is, en leggen het dan weder te rug en beginnen eenen anderen, en dit doen zy met groote behendigheid en vaardigheid. In alle hunne fteden en zelfs in hunne vlekken en dorpen, hebben zy fcboolmeefters om de jongens te leeren leezen en fchryven; desnietteeenflaande zyn er echter weinigen , die in een van beiden tot eene tamelyke volkomenheid geraaken, en nog kleiner is het getal van hen. die dit beiden leeren, om dat het volgens hunne manier van onderwyl zen ten minften zes jaar tyds, en dat met eene geduurige oeffening, vordert een goed leezer en bekwaam fchryver te worden. De vrouwe, /yke fexe wordt nooit ter fchool gezonden, behalven eenig weinige meisjes, die voor den dienft der Pagoda's opgevoed en opwachters, of die- (i) Hifioire du Chriftianisme des Indes, p. 537, 538, 539. naareffeB H 2 XV. Boek. 1. f00FDST.: IV. Afd, )egeaarttid, zein en beigheden;r inboorngen,mne taal t andere izonder' eden.  XV. Boek. l hoofdst IV. Afd. 60 HISTORIE der DEENSCHE lyk, dun, los, en zeer gemaklyk om afgelegd te kunnen worden., als zy zin hebben om te baaden, 't geen zy dikwils doen. Wat hunne zeden aanbelangt, de bes* • ten zyn fatzoenelyk, heufch, welgemanierd; doch het gemeen volk is ruuw en onbefchaafd, gelyk in andere landen. Daar zyn veele ryken en grooten onder hun, maar de meeHen 2yn in vry geringe omftandigheden, winnende hun be* ftaan in 't zweet hunnes aangezichts; en met zwaaren arbeid fpaarzaam leevende; doch fchoon zy met deezen arbeiden met die fpaarzaamheid weinig bezitten of verkrygen dat zy hun eigen kunnen noemen, zyn zy echter doorgaands vrolyk en vergenoegd, en behalven de Faquirs, die uit godtsdienftigheid van aalmoeffen leeven, vindt men onder hen geene bedelaars, want het is een ftelregel by de Jentows, dat hy die den mond gemaakt heeft om te eeten, ook de handen heeft gemaakt om te werken. Dewyl er weinig hout en geheel geen timmerhout in dit land is,zyn de befte foort van huizen van tigchelfteen gemaakt, en de armen leeven in hutten van kley vervaardigd en met ftroo ge* naareflen der goden genaamd worden (r). Deeze hebben eene voor. treffelyke opvoeding en worden onderweezen in alles, wat haar verHand volmaaken en haare perfoonen verfieren kan. In de wetenfchappen vertoonen de zendelingen de inboorlingen als droevig, onkundig, en zig vermaakende met vuile beuzelachtige en lompe fabelen, maar die zelfde waardige en naarftige man , dien wy tevooren hebben aangepreezen, en die verfcheiden jaaren bedeed heeft om die geleerdheid te gebruiken, welke hy met zo veele moeite verkreegen hadt, erkent openhartig, dat zy, behalven eene geheimzinnige zinfpeelende godtgeleerdhtld, ook zamenftelzels van zedekunde, verhandelingen van redeneerkunde, welfprekendbeid, dichtkond, wysgeerte, natuurkennis, landbefchryving, llarrekunde, fcheikunde, geneeskond, muzyk en wiskunde bezitten (2). (1) Account of the Religiën and Government, Learning and oeceno? my of the Malabarians p 29. (2) Hifloire du Chriftianisme des Indes p. 4^3, Account of the ReHgion etc. of the Malabarians, f. 29, 30.  OOSTJNDISCHE MAATSCHAPPY. 6l gedekt, maar de Europeaanen bouwen met fteen: en fchonn i hunne huizen flegts ééne verdieping hoog zyn, maaken zy hunne vertrekken niet alleen ruim en Iemakyk?maa? ï ook lugtig en vrolyk f>). De leevensmiddelen zyn™er goedkoop, fchoon veel duurder dan zy voormaals warén. De Jentom leeven van gekookte ryft, melk, groen en enkonfituuren De Moeren leeven daar gelyk als in an dere plaatfen, dat is te zeggen zo goed als zy kunnen, en niemand leeft beter zo zy het kunnen bybrengen Wat de Europeaanen betreft, zy hebben ryft, groenten', eyeren vifch, gevogelte, haazen, kalveren fchaoen ,' bokken * runderen en varkens. De zoldaaten leeven V y wel v ' twee of dne dollars in de maand, en een JenteZ kan van een leeven en zy die fterk teeren, kunnen naauwelvks agt of tien befteeden. De weelde bepaalt zig hSr voor! mamlyk tot thee,, arak en finket, 't welk eenefo™an dunne wyn is met gemaakt van druivenfap, maar van het fap van een foort van palmboom (*). De Moeren zvn geflagen vyanden van het euangelium en worden ze den to" het kriften geloof bekeerd. De Rajahs, hunne hovelingen en de Brammen "hebben insgelyks een volftrekten afkeer van het euangehum, en het gemeene volk is gereed 0" de zul" ken te hoonen, die den godtsdienft van 'tland veriaaten In weerwil van dit alles, hebben de Deenfche zendelingen een zeer aanmerkelyken voortgang gemaakt, en hebbSVeen gelyken geeft onder hunne nabuuren de EngelfcZ Z Hollanders opgewekt, zo dat het getal der nieuwekrifte nen n?W'i!-^ 0rfent- Par WotjTb-r Schouten d <02 Defcnpt. of the Colaft of Coromandel by ^41^^^ ri/ns pACx°s"nt °f th£ Reh'Si0n *nd G°vcrnment &c. of tbc Malaba. H3 LBoek, 1. [OOFDST. IV. Afd,  XV. Boek. i. HOOFDST IV. Afd. Tegenwoordigeftaat van de ftad en fterkte van Trancke» bar, en derzelver inwoone. ren. I fl 1 ] i < 1 i HISTORIE der DEENSCHE nen grootelyks vermeerderd is, en dezelve, in 't algemeen gefproken, zedig en oprecht zyn co (u). Wï zul!en thans de ftad en fterkten van Tranckebar befchryven, t welk niet met zo veele duidelykheid zou hebben kunnen gefchieden, indien wy niet te vooren het land befchreeven hadden. De zendelingen zeggen, dat de ftad op (0 Gefta & Veftigia Danorum in Oriente, tom. r. p. 72 74 teSe?LV0°HTvnn£natdCr Dee"fc!ie zendeli"S^ «f om nauwkeuriger te ipreenen, de voortgang van den proteftantfchen godtsdienft in da Ind,en, ,s alles vertchuldigd aan de ftandvaftigheid van -t hof van Denl marken ter onderfteuning dier inftelling, voor welker duurzaamheid der zeiver ft,chter een zeker inkomen fchikte. In 17"+ ree! tedfmen een raad op, om het oppertoezigt te hebben over het groot werk van de voortplanting des euangeliums, welke vergadering beftondt ui twee geheimeraademen dne kerkelyken, aan welken het oppertoezig tvanLIL onderneemmgitondt. De kerkelyke perfoonen, die in den tyd van twee endertig jaaren naar de Indien gezonden zyn, zyn de volgende m 1705 de heeren Ziegenbalg, Plutfchow en Hoving; in i7o| de 'he'r -"S/en Kirltf T6" i? ifi9dehe7er9enl£//. «. Duhl en Kirftenmacher; in r72S de heeren Bresfier, Bo[e en IVal- ri j/"1,730 de'r^?T,lRichtli"S en Worm; in ,737> de heerenObuch JVidebrock en Kohlhoff, I„ dit tydbeftek zyn veele duizelen van %J-tTVS d? 'irifte,7kcn godtsdienft bekeerd, nie- flegts in het ïïïtSÏ Trmck!bM- ™ar in alle de aanpaalendê landen, gêdeeltllyk door hunne redenen en gedeeltelyk door de boeken ,dL onder hunne beftiering zyn gedrukt en uitgegeeven. Door hunneTonvwrroeT r L , . Maleyfche en Varugifche taaien, en in dat gemeene Ponuyefeh, dat door de gebeele Indien gefprooken wordt. DTDaluliaal &ht^?Tfen' CQJ h6t nieUWe teftament meermaa en geirukt. In 1.710- wierdt een godtgeleerd kweekfchool opgerecht, om de jekwaamften der fcholieren in ftaat te ftellen, om ca echizeerders choolmeefters, en zelfs predikers te wo»den. Op de buitengewoonê monverwagte goede g, velgen van deeze D^^/zending, hebbe" de ïngelfchen eti Nederlanders z\g insgelyksop het bekeeren en ónderwvzen Ier inboorlingen toegelegd, en daar is grond van te hoopen, dat wy• ffifc 1°°™ ZfSU -VaD ',t,g0ec, Zevo]S hunner Poogingen. De Vader déf el overGe)iï«V /f°ede7faven nederdaaleVgeeve daar zyn zS en over. Gefta et Fejiigia Danorum in Oriente, tom, 1. p. 74!  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 63 op de breedte van elf graaden legt; maar de Franfcbe kaar ten, plaatfen die op tien graaden, veertig minuuten * en ten naaften by op de lengte van agtenzeventig graaden' van de meridiaan van Parys r». De omtrek van de ftad 1 is tuffchen de twee en drie mylen, verfterkt met een goeden fteenen wal en verfcheiden baftions, wel voorzien van artillery en in geen gevaar om zelfs door alle de kragten der Jentows al waren die byeengevoegd, genomen te worden Voor de landpoort ftaat een fchoon kafteel, en het fort aan de zee is wel gebouwd, regelmaatig, de baftions bezet mee goed metaalen gefchut, en voorzien met eene voltallige be. zetting van drie honderd man. Binnen de ftads muuren zvn drie kristen kerken, eerfteiyk die der Je/uiten of Pon Jee. ze«,gefticht voor dat de Deenenderwaards kwamen .en welken deeze altyd verdraagen, e-n even als alle andere roomsgezinden, by alle gelegenheden, met de uiterfte vriendelvkheid behandeld hebben, fchoon dezelve dit niet zeer dank. baar hebben vergolden f». Zien is de Deenfcbe kerk, be. noorende aan de bezetting en de oude inwooneren, hier wordt de dienft in de DeenJ>,be taal, en naar de Bturgie van die kerk verricht. De derde kerk is die van femfalem, door de zendelingen gefticht, en op den 14 Au. guftus 1707 ingewyd. Yderen zondag morgen prediken zy daar in t Portugeefcb, en des avonds in de Damuliaanfcbe taal, en de kinderen worden onmiddelyk na de predikatie gecatechifeerd; het zelfde wordt yderen vrydag herhaald Daar is ook een groote Moskéé voor de Mahomedaanen\ en vyf groote Pagodes of heidenfche tempels, voor de Jentows (z). Men kan hier uit ligtelyk opmaaken, dat de plaats zeer talryk is van inwooneren, de kriftenen van ver» (v) Hiftoire des Indes Oriènt p. iot, 102. - (w) Hiftoire du Chriftianisme des Indes p 516 ^7 (.r) Account of the Religion etc. of the Malabarians,' p a XV. Boek, 1. ÏOOÏDST. IV. Am.  64 HISTORIE der DEENSCHE XV. Boek. t lüOFDST IV. Afd. verfchillende gezindheden, de Mooren en Jentows alles by malkanderen gerekend; en zy is dit byzonderlyk in fommi. ge jaargetyden , wanneer het gemak van handelen met an■dere Europeaanen, de vreemdelingen van de omleggende landen derwaards lokt. Wy vinden geene nauwkeurige berekening 't zy van het geheel getal der inwooneren, 't zy van dat der Kriftenen, Mooren of Jentows in 't byzonder; fommige fchryvers echter die de zaaken der Indien wel kennen, verzekeren ons, dat Tranckebar na Batavia de fchoonfte en beftgebouwde -plaats is die de Europeaanen 'm de Indien bezitten, en zy betuigen hunne verwondering, dat dezelve door het Deenfcbe gouvernement niet beter gadeflagen en tot grootere voordeelen gebruikt is, 't welk zy zeggen, dat niet alleen met zekerheid maar ook zonder moeite zou hebben kunnen gefchieden. In deeze zaaken begrypt ondertuifchen de leezer, dat wy enkel verhaaien zonder te beflilfen (j) (z). Hét (•y) Commcrce des Danois a'ux Indes, d. 93, (z) De leezer zal in 'c volgende hoofdftuk in 't breede zien , hoe groote moeyelykheden voorkoomen, en hoe veele hinderpaalen uit den weg geruimd moeten worden, voor dat eene natie een geregelden handel in de Indien kan veftigen, zelfs fchoon die natie veel vermogender, en in de meeste opzichten beter bevoegd is tot deeze onderneeming, dan de Deenen, en fchoon de onderneemers door hunne regeering een reeks van jaaren worden onderfteund en aangemoedigd, 't welk geenzins het geval was van de Deenfche kompagnie en deeze kolonie, welker belangen het onderwerp van dit hoofdftuk zyn. Zo wy hunne eerfte voortgangen in aanmerking neemen, dezelve waren zeer ongewoon; zo wy op hunne vermindering naderhand letten, kunnen wy die met andeis dan als zeer natuurlyk befcbouwen. Men moetechter erkennen, dat de zaaken beter beftierd hadden kunnen zyn; zy die dezelve te Tranckebar bezorgden, hadden zig zekerlyk veel aangenaamer by de inboorlingen kunnen maaken, en gefchikter middelen ge. bruiken om den vorft, in wiens gebied zy hunne vefting hadden, op hunne zyde te brengen (1), Wat het volk betreft/ wy hebben het dui- delykft Cr) Hifloiie des Ind. Oriënt, tm. III. p. 70.  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 65 Het diftrikt van deeze ftad, 'c welk insgelyks aan de Deenen behoort, is zeer uitgettrekt, vol dorpen en deeze met menfchen opgepropt, het grootfte van deeze dorpen is Borejar, waarin men rekent, dat byna zo veel volk woont1 als delykft bewys, dat zy in 't algemeen heufch, vriendelyk en wel geaart J zyn. Het volgend voorval zal dit buiten allen twyfel ftellen. In de/ maand van Septembtr 1709, deedt de heer Ziegenbalg een reisje naar het gebied van den Rajah, en zettede het zelve voort tot de ftad Perumulei genaamd, alwaar by in 't openbaar predikte vooreen groot getal menfchen van den eerften rang, onder welken verfcheiden Bramins waren (2). Na dat zyne predikatie geëindigd was, zeiden zy hem, dat hy veel gevaar liep met zig in het gebied van den Rajah te begeeven en daar te prediken, dat deeze ftellige bjevelen hadt gegeeven om allen, die den kristelyken godtsdienft aan zyne onderdaanen wilden prediken, te vatten; dat zy hem, ingevolge die bevelen, gevangen zou« den kunnen houden en ten hove zenden , dat dit evenwel verre af was van hun oogmerk te zyn, en dat zy zelfs, zo hy in zyn voorneemen wilde voortvaaren, beflooten hadden zig niet tegen hem aan te kanten. By dit alles, voegden zy evenwel, dat zo dra het te Tankur bekend was, hy ftral-s gevat zoude worden, en dat fchoon de Rajah hem met ter dood zou doen brengen, hy hem echter in eene elendige gevangenis zou opfluiten om een groot losgeld van hem te bedingen. Dat hy dikwijs op die wyze met Portugeejche priefters gehandeld hadt, en dat hy, Ziegenbalg, derhalven , met dus onbedacht in den valftrik te loopen, eer als een ilagtoffer zyner eigen dwaasheid dan als een martelaar van zyn godtsdienft befchouwd zou moeten worden; want zv verzekerden hem, dat hy op deeze wyze alles zou waagen zonder eenis nut te doen, dewyl, indien iemand hunner landgenooten begeerig was zyne predikatiën te hooren, die zekerlyk te Tranckebar by hem zou komen, alwaar hy hem konde onderwyzen zonder dat er eenig gevaar mede vermengd was. Na deezen voorzichtigen raad onthaalden zy hem wel, en verzekerden hem van hunnen zugten gereedheid om hem over zedelyke onderwerpen te hooren (£). Een vreemdeling kon geen meevriendeiykheid in eenig land ontmoeten, en daar is derhalven eenige grond van vermoeden, dat zo de Deenen de behoorlyke toegeeving In voorzichtigheid gebruikt hadden, zy zo veel invloed bydit volkgekreegen zouden hebben, als zy billyker wyze wenfehen konden. (2) Hifloire du Chrijlianisme des Indes p. .551. (3) Uit een eigenhandige brief van den 7,endeling. Hedend. Hist. XI Deel. I Stuit. \ XV. BoEf. I. Ioofdst. IV. Ara. Iet dirikt van  66 HISTORIE der DEENSCHE XV. Boek. i. Hoofds: IV. Afd Tranckebar en dl fteden en dorpen in let zelv. Bericht van de haven en rede, en defch pen van Trancke bar. als in Tranckebar. De Mooren hebben er verfcheiden moskees, en zy hebben er binnen de laatfte dertig jaaren nog eene nieuwe gebouwd, ook hebben er de Jentows verfcheiden ruime en prachtige pagodas. Maar het aangenaamft en bevalligft van alle hunne dorpen, is Tilliar, waar veertien Braminen hun verblyf houden, woonende in zindelyke en nette huizen. De weg van Tranckebar na Tilliar is bezet met een dubbelde ry boomen, die roode, witte en geele bloemen draagen, niet ongelyk aan onze leliën, endewyl dezelve het gehcele jaar door frifch en groen zyn, maakt dit het reizen, in ditheete land, zelfs aangenaam. Daar zyn behalven de gemelde dorpen nog zeven andere plaatzen, te weeten Tfandarapari, Kottupaleam, Erukkittantfcheri, Tfchattanguri ,*Demoanallur , Oruuoamangalam en Tfchenkitankerei, die fchoon verre beneden de voorige, echter alle wel bevolkt zyn, en elk eene pagodeen wel beteelde gronden rondom zig hebben. Daar zyn ook nog zes andere dorpen , te weeten Pommeampoetei, Killinfcbimedu9 Calinkaraipoettei, Singnurpoettei, Akkamenpoettei en Elamen' ■poettei, welker inwooners viffchers zyn, die de ftad Tranc* kebar vifch verfchaffen en daar hun beftaan mede winnen; ook vaaren zy met hunne booten de kuften langs, en voeren naar dat de gelegenheid zig aanbiedt, goederen van de eene plaats naar de andere (V). De haven en rhêe van Tranckebar, fchoon niet uitmun. tende, zyn beide echter zo veilig en gemaklyk als eenige in haare nabuurfchap, en kunnen zelfs groote fchepen bergen; ..zo dat een vermaard Nederlands fchryver gelyk heeft met te zeggen, dat het vreemd is, dat de Deenen geen beeter ge. ' brink van deeze plaats maaken, fchoon er geen genoeg, zaame grond fcbynt te zyn voor 't geen hy daar by voegt, dat (a) Account of the Reljgion and Government &c. of the Ma!aba> xians, p. 3, 4.  OOSTINDISCHE MA ATSCHAPP f. 6> dat zy daartoe even goed ofbeeter gelegenheid hebben als de Engelfcben(b). Het is zeer waarfchynlyk, dat de voornaamfte reden, waarom zy geen groorer vooregang gemaakt hebben, in de verwaarloozing van deezen handel gezogt moet wor.1 den; welke verwaarloozing, 't zy door onachtzaamheid of door gebrek van bekwaamheid, in Denemarken plaats vondt. Wat hen betreft die hun verblyf hier houden , zy zyn des» wegen niet te befchuldigen, en hunne handel is zo gering niet, als men uit de gemelde fout, zo 't fcheen zou mogen befluiten; want met behulp van dejentowfebe kooplieden, onderhouden zy een foort van gemeenfehap met de inwooners van het eiland Ceylon, fchoon zy-alleen met kleine fchepen en fteelsgewyze kunnen vaaren, en het geene geringe moeite en zorg vereifcht, de waakzaamheid der Nederlan. deren, daar zy ook mede te doen hebben , te ontkoomen (c). Zy houden fteeds eenige kleine faftoryen op de peperkuft, en hebben gelyk wy te vooren gemeld hebben , een loge en fraaijen tuin op de kuft van Bengale , daar zy onlangs eenige zendelingen naar toe gefchikt hebben om te!prediken. Het fchynt hun noodlot, dat zy zelden in goede verftandhoudingmet denRajab van Tanjour leeven, die zo dra by zig maar in een tamelyken ftaat van veiligheid bevindt , altyd op de Deenen aanvalt (d\ in 1718 viel hy hen met de geheele macht van zyn land op 't lyf, en fchoon hy toen verplicht was de belegering op te breken, heeft men echter vermoed, dat ftukken van agten hier aan meer hebben toegebragt, dan kogels. Na dien tyd zyn er zo veele byzonderheden op de kuft van Korj, mandel voorgevallen, datzymindergevaargeloopenhebben dan te vooren; en dewyl hunne handel nu weder herleefd, V (b) Defcription of the Coaft of Malabar by Mr. Baldaeus. (ƒ) Uit de Brieven der Zendelingen. 00 Hiftoire des Indes Oriënt, tom. II. p. ior. I 2 XV. Boek. 1. [rOFDST, IV. Afo. 0  68 HISTORIE der DEENSCHE XV. Boek. i. HoOFDST. iv. Afd. Viorcleeler, die uit de voortplanting vu.n'\ Chrijlelyk geloof kunnen voortfpruiten. is het zeer waarfchynlyk, dat zy middelen zullen vinden, om zig aangenaamer of gedugter by den lndiacmfchen vorft te maaken, een van welke beide veranderingen, ongetwyffeld een goede uitwerking moet voortbrengen (e) ( ƒ ), Het ontwerp waar mede zy bezig zyn, om den kriftelyken gosddienft onder de Indiaanen voortteplanten, kon niet miffen van zeer gunftige uitwerkfels voorttebrengen. De nieuw bekeerden enderzelverafftammelingen, zullen zo veele wettige en nuttige onderdaanen voor de Deenfcbe. regeering zyn, en kunnen allengs naar hunne verfchillende bekwaamheden tot verfcheidene oogmerken gebruikt worden. Ook heeft men -reeds waargenoomen, dat zy met een weinig onderftand, zig op de eene of andere foort van handel toeleggen, en een tamelyk beftaan winnen. Zy kun- f>) Gefta & Veftigia Danorum in Oriënt, tom. I. p. 74. (ƒ) Een groot gedeelte van 't geen wy in den text gemeld hebben, is zedert uitgevoerd, door de ftad en fterkte van Tranckebar aan de Deenjche Ooilindifche kompagnye, by het vernieuwen van h.iaren ver. lof brief toe te ftaan; dezelve moet haare bezetting voltallig houden, een jaarlyks inkomen aan den Rajah van Tanjour betaalen, en de onkosten van de regeering hier geveftigd, vergoeden (1). Dewyl deeze handel na dien tyd.fteeds is toegenoomen, en de kompagnye thans een duurzaame en geregelde gemeenfchap heeft met de kuft van Koromandel, de baay van Bengale, en de haven van Kanton in China, is er geen twyffel aan , of zy zal daaglyks vorderingen maaken. Wy zullen elders gelegenheid hebben, o>n van de zonderlinge oplettendheid te fpreeken , die de Noordfche volkeren in 't algemeen, en de Deenen in 't byzonder getoond hebben , om dien handel weer te krygen , en wy zullen dan de gevolgen aanwyzen , welken dit waarfchynlyk hebben zal, byzonderlyk zo het ook door eene zucht tot ontdekkingen wordt onderfteund , gelyk als zeer waarfchynlyk en byna zeker is. Eene nieuwe route naar de Indien zou verbazende uitwerkfels voortbrengen , gelyk men ligtelyk met redenen zou kunnen toonen. indien de ondervinding van 't geen er voorgevallen is, zeden dat de Portugeezen den weg derwaards langs de Kaap de goede Hoop gevonden hebben,alle redeneering ten deezen opzigte niet overtollig maakte. (ij Recueil hijlorique d'Attes. Negotiat. fjfc. par M. Rousset tom. V. p. 22.  OOSTINDISCHE MAATSC HAPPY. 69 kunnen insgelyk in den krygsdienft gebruikt worden , en zullen gewiffelyk betere foldaaten zyn dan eenige hunner landslieden (g). Daarenboven leert de ondervinding, dat de haat tegen de nieuw bekeerden , welk te vooren zo fterk was by de Indiaanen, dat de kriftenen daar door dikwils verpligt wierden om het land te verlaaten, om zig voor de vervolgingen hunner laandslieden te dekken, ganfchlyk begint te verminderen', ja genoegfaam geheel ophoudt; zo dat de lndiaanfche kriftenen, thans in goede verftandhouding met hunne heidenlche bloedverwanten leeven. Dewyl dit volk fober en werkfaam, zo wel als opregt godsdienftig is, zo is niets blykbaarer, dan dat het winnen van veelen deezer heden, tevens fterkte en rykdom aan derzei ver meefters moet verfchaffen. Wy mogen derhalven in vervolg van tyd verwagten, dat de zaaken in dit gedeelte der wereld van gedaante veranderen zullen , na maate het voortbrengen van nieuwe ge. rieffelykheden , daar de grond zo goed toe gefchikt is, als eenige der aangrenzende landen , en het invoeren van nieuwe manufa&tiuren, de Deenen die hier hun verblyf houden, zal aanzetten om hunnen handel uittebreiden; of wel fommigen hunner nabuuren beweegen, om zig onder hen te komen nederzetten, en hen tevens door hun voorbeeld aantemoedigen, en ter bevordering van hun ei. gen belang byteftaan, gelyk dit het geval elders geweeft is (O? Müschte» zal men hier tegeninbrengen, dat de voorgeftelde gisfingen niet wel met de facla overeenkomen, en P dat onze vooruitzichten door de ondervinding wederfproo* g ken worden, dewyl de voordeelen der Deenfcbe Ooftindifche z kom-01 Cg) Account of the Reügion and Government, Learningand Oe«o» nomy of the Malabarians p. 56, 57. 'VO Hiftoire du Chriftianisme des Indes p. 5Ö8. I 3 II. Boek. 1. 30OFDST. IV. Afd. 'egenveri 'ngen tem ons geogde beitwoord.  - XV Boek i. Hoofdsi iv. Afd, ••"?t n; tot Tezln'S 'mJUrDpa< F°°t]y\S ve™ee^rd wierdt, befloot by de oor delende' 1 2f"del,nSen .^vaardigen , als bet krachtigft mid- uMe ópitn ^i.Jn UnaT^1 tebereiken' «hy befloot dit zonder umtu op zyn eigen kollen voorttezetren (i) Te?e'Her m,h VPr. de hy een' rafd aan geV°% dei ze"deI^n bekend w°s f ftel •t vefvnio ^ tin ' geIyk Wy reeds Seme,d bebbe". om de mi fïe in legenbeïf °Wy™* «ar eene gnnftige g£ XV. Boek. L 'ooïdst. IV. Aïd; aa». uding ■n de ka» iie, de rzaak ■n 't herwen van n handel n Dene. arken iir Chii.  XV. Boek. I. loOFDS' V. Afd. Het voorlid ovir At gewig t :g onder, vnrp aan /2 HISTORIE der DEENSCHE zer oorzaak de ftandvaftigheid en aanhouding in zyne goede poogingen akyd nodig, want zo de grond bewaard wordt, miiTen de zaaden of planten van den koophandel, zo dia "•het fiegce weder voorby is, nimmer weder uit re fchieten, en zy lokken dan door hurme fchielyke en gunftige vertooning die oplettendheid en yver, die verder nodig is om hen tot volmaaktheid te brengen (m). Doch om eenvoudiger en duidelyker te fpreeken, zullen wy van aanmerkingen tot het verhaal wederkeeren, en toonen hoe de gemelde veranderinge is voortgebragt, en welke gevolgen dezelve heeft gehadt. («0 Hiltoire des Indes Orientales tom. III. p. 73. VYFDE AFDEELING. Voorftel aan den voorigen koning van Denemarken gedaan, tot een nieuwe kompagnie om den indifchen handel te dryven. Een uittrek/el van den verlofbrief van zyne majejleit, en een bericht wegens den uitflag decz-er on. derneeming. Dezelve verwekt door het netelig tydperk waarin dit voorviel, ongeruflbeid aan de zee.mogendhe. den, die zig fterk daar tegen verzetten. Het blykt een bewerp van zamenvoeging te zyn, waarin de oude Deen. fche Ooftindifche kompagnie begreepen is , en dus van een anderen aart dan de Oftendifche kompagnie. Na het volftrekt bcflag van de Oflendifcbe kompagnie, ging een Nederlander , wiens naam was Jofua van ' Afperen , die daarin betrokken was, naar Koppenhagen, alwaar hy zig by koning Frederik IV. vervoegde. Aan deezen, een  ÓOSTINDISCHE MAATSCHAPPY- n een vorft van groote goedheid en deugd, en die niets meer ter harte nam, dan den welvaart zyner onderdaanen op alle mogelyke wyze te bevorderen (iï) , ftelde hy zyn ontwerp voor, 't welk zyne Deenfcbe majefteit toefcheeneen gunftigvoor-J komen te hebben, en met de grootfte waarfchynlykheid een voordeeligen uitflag te belooven. Hy merkte aan, dat er eene fterke zucht by de Europeaanen heerfchte, om een i nieuwen koophandel op de Indien aanteleggen; datverfchei- * den menfchen, die zeer wel bedreeven waren in dien han-" del, zig in den dienft van de Oofiindifcbe kompagnie ver- j bonden hadden , en dat de uitflag ontwyffelbaar aan hunne / verwachtingen zou beantwoord hebben, indien zy het werkg hadden kunnen doorzetten; dat de oorzaaken van deszelfs verval zodanige waren, dat die tot geene hindernis konden verftrekken in eenig ander land, en wel voornaamlyk in Denemarken, alwaar men reeds meer dan eene eeuw een onafgebroken handel op de Indien genooten hadt, dat er derhalven om de Deenfche kompagnie zo bloeijend, als die van Engeland of Holland te maaken, niets meer vereifcht wierdt, dan haar kapitaal te vermeerderen door een nieuwe infchryving, op voordeelige voorwaarden te'openen (o). De koning wierdt door deeze redenen overgehaald om zyn ontwerp ter uitvoer te brengen; en om te beter daarin teflagen, wierdt de Deenfche Oofiindifcbe kompagnie overgebragt van Koppenhagen mar Altena, eene plaats aan de kroon van Denemarken behoorende , naby de ryke en vryftad Hamburg gelegen, en om die rede tot het gemelde oogmerk uitgekozen (p) Of). Om (n) Diction. de Commerce tom. IV. col. 1144.' (0) Hift. des Indes Oriënt, tom. p. 73. (p) Receuil hift. d'Aftes. Negotiat. &c. par Mr. Rousset' tom. V. p. 2. ^q) Het oomerk om deeze kompagnie naar Altenz te verplaatfen, en TT t0~ Hedend. Hist. XI Deel. 1 Stuk. K XV. Boek. i. ïoofdstV. Afd. er hof f m Denei larken, oor dtn Ir. van fperen '.daan.  7+ HISTORIE der DEENSCHE XV. Boek. i. HOOFDSl V. Afd-. Korte int Ami van risn v.rloj iriefomd Deenfcht kompagni te Alten; te plaatje, Om de vreemdelingen tot deeze onderneeming over te haaien, vondc zyne Deenfche majefteit goed, een nieuwen verlofbrief te geeven in dato April 17*8, en den koophan• del van de gemelde kompagnye naar de Indien, China en Bengale voorttezetten, waar van de voornaamfte artykels deeze waren(V); te weeten, de nieuwe deelneemers zullen een gelyk deel en recht hebben met de oude in alle de ver. gunningen, octrooyen en voorrechten, door zyne tegenwoordige majefteit, en zyne koninglyke voorzaaten ge» : fchonken; gelyk ook in alle de forten, veftigingen , inkom;ften, huizen, magazynen , fchepen, efFAten; met een woord in alles, wat de kompagnye tot heden bezit of in 'vervolg van tyd zal verkrygen. De oude aktien, die ten boven bet gebouw voor dezelve opgericht, met groote Ietteren te fielten; "Het nieuw Ooftindifch huis voor den handel op Trancisebar, Cht„ na en andere landen" , was enkel om te gereeder infchryvin^en te krygen , en in dat opzicht hadc de heer van A/peren een goede fchikking begreepen; maar bet ftelde zyn 'ontwerp ook bloot voor verfcheiden vermoedens en klagten, daar het jnders van bevryi zou gebteeven zyn. In de eerfte plaats drong men aan, da: dit een nieuwe Oojlindijche kompagnie was, tegen welker opregting de zee-mogendheden begrepen, dat zy regt hadden zig te verzetten, dewyl de oude kompagnie va i Koppenhagen in haar wettig regt tot dien handel, door voorfchriften bepiald was. Vervolgens ilrooiie men uit, dat de Oojlindijche kompagnie te Altena, flechis een vinding was, om de adtie-handel te doen herleeven , en hen die in 't geheim der zaaken waren, in ftaat te (lellen, om oneindige fommen machtig te worden, onder voorwendfel van den handel op de Indien, daar zy inderdaad niet voor hadden zig eenige de gelingfte moeite mede te geeven. Men voegde daar verder by, dat'de Koninglyke vergunningen in haaren verlof brief zo uitgeftrekt en zo geheel belangeloos waren, dat men nauwlyks kon begrypen, hoe een volftrekt geezagvoerend vorft, gelyk de koning van Denemarken, zig in het vrywillfg overgeeven van de vryheden zyner onderdaanen betoond, zig een ogenblik langer aan die vergunningen van den verlofbrief houden .zoude, dan n'ödi'g was om zyne heimelyke oogmerken met dezelve te bereiken (1). (ij Hift'.ricd Regifter vol. 13, p. 204,205,206. (r) Corps univerfei diplomatique du droit ctes -gens torn. VIII. P. II. p. 150.  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 75 getale van twee honderd en vyftig duizend ryksdaalders zyn uugegeeven, zullen zyn en Jblyven zo als zy zyn, en zullen dezelfde rechten hebben als de nieuwe aandeelen. De direkteuren zullen op hunne eer verklaai en en verzc1 keren, dat alle de fchulden van de kompagnie geen hon« derd en zestig duizend ryksdaalders in ipetie bedraagt; De vereemgde kompagnye verplicht zig de gezegde fom. me van honderd en zestig duizend ryksdaalders te betaaen, onder voorwaarde, dat de oude aktien geen uitdee. hng zouden hebben tot in 't jaar 1733. Schoon er geen twyrel is, of de rekeningen van de kompagnye zyn juift, en haare fchulden gaan de gemelde fom van honderden zeltig duizend ryksdaalders niet te boven, wordt echter bedongen, dat zo de gemelde fchulden grooter mogten bevonden worden, de oude aktien alleen voor dat meerdere aanlpraaklyk zullen zyn, en dat de nieuwe infchry. vers daar m niet mede zullen behoeven te draagen Yde re nieuwe aktie zal een duizend ryksdaalders bankgeld of in ipecie, groot zyn, waar van twintig procent betaald zal worden, ten komptoire van den heer Alexander Bru. guier, bankier te Hamburg, 0f op de manier bepaald in het ontwerp door de kompagnie te Koppenhagen, 16 Decemb. 1727 uitgegeeven. De inlage voor het volgend jaar .zal niet boven de twintig of vyfentwintig procent zyn. Het overige van de infchryving zal niet ingeeifcht worden , zonder het befluit en de bepaaling van eene groote vergadering der kompagnye. Zo de geheele fom van de ge» melde duizend daalders voor de nieuwe aktien in 't jaar 1738 niet betaald is, zullen de eigenaars van de oude aktien een intreft genieten van vyf procent, voor de fom die zy meer en boven de nieuwe infchryving betaalen. Daar zullen geene andere aktien zyn dan van duizend ryksdaalders, en halve aktien van vyf honderd ryksdaalders elk: yder infchryver zal vryheid hebben om aandeelen te neemen op toonders, door de kompagnie getekend, en zy die K 2 het XV. Boek. i. loOFDST. V. Afd.  76 HISTORIE der DEENSCHE XV. Boek. i. lOOFDSl v. Afd. het begeeren, kunnen hunne naamen op de kompagnies boeken laaten infchryven. Daar zal voor ydere overdragt van een aandeel, twee ryksdaalders aan de kompagnye be* • taald worden, en een halve ryksdaalder aan den armen ge. fchonken. De krediteuren van de kompagnye zullen vryheid hebben, om nieuwe akties te neemen voor de fommen die zy te vorderen hebben, mits dat zy op de gezegde debetten dertig procent voor yder aandeel, voor het tegenwoordige, en vyfentwintig voor het volgende, in geld opfchieten. De aandeelen welke zy op deeze voorwaarden koopen, zullen dezelfde uitdeelingen genieten als de andere nieuwe aandeelen. Het gezegde aandeel zal niet onderheevig zyn om heilagen te worden, om welke reden ook, gelyk in het oktrooy van zyne majefteit is uitgedrukt. De beftierders zullen jaarlyks aan de deelneemers een byzonder en nauwkeurig verflag doen van de zaaken der kompagnie. De uitdeeling zal naar dit verflag by meerderheid van ftemmen bepaald worden. De direkteurs hebben gee. ne vryheid om eenigen handel dan op de Ooftindien voor kompagnies rekening te dryven, zonder de toeftemming der leden; en nog minder zullen zy vryheid hebben om des kompagnies geld te leenen of daar van ten behoeve van iemand wie het weezen mag te befehikken, waar voor zy in eigen perfoon in naam en ftaat, in folidoy aanfpraaklyk zullen zyn. Zy zullen dit artykel byzonderlyk bezweeren , en zig in 't algemeen by eede verplichten om de zaaken der kompagnie ten algemeenen nutte haarer leden, getrouwelyk en naauwkeurig te be. {tieren. Alle de goederen, die in eenige andere plaats dan Koppenhage verkogt zullen worden, zullen moeten bepaald worden in de bank te Hamburg aan een of meer kooplieden, of gegoede handelaars, voor rekening van de kompagnie. Deeze kooplieden zullen in eene algemeene vergadering gekooren worden by meerderheid van ftemmen, en op geene andere wyze, welke die wezen moge. De gezegde koop*  OOSTiNDISCHE MAATSCHAPPY. ?? kooplieden of kasfiers zullen geen geld. betaalen dan op order, en ten rn.nften door drie of vier direkteuren van de kompagnie getekend. Het geld, dit jaar te beSn zal zyn ter befchikking der tegenwoordige"direfcreïTs tot' * dat er nieuwe toegevoegd worden by die welke reeds gekooren zyn. Het geld van de nieuwe infchryvinwo gekomen, zal befteed worden om fchepen te" zenden naar Iranckebar, Bengale en Cbina, en tot geen ander gebruik hoe genaamd Men zal geen meer geld ih kas houden dan noodig zal zyn, voor het toeruften en affchikken de" fchepen, m bet voorgaande artykel gemeld. Eene algemeene vergadering der kompagnie zal zaamgeroepen wor. den, zo dra moge yk zal zyn, om vier nieuwe-d rekteurte kiezen u-t de nieuwe mfchryvers, die alle vreemdehn! gen mogen zyn. ' e m Toen deeze nieuwe verlof brief was uitgegeeven, en de i heer vm Asperen zyne vrienden, en korre/pondente^ iU Holland nood.gde, om deel in deeze infchryving te neemen ko bleek er eene groote genegenheid om zyn raad "te vol' ï" gen (0- Maar dewyl dit niet kon millèn veel onee ï. noegen te geeven, byzonderlyk aan hen, die in de beftie dl ring of dienft van de Oojlindifche kompagnie waren wiêr"^ den wel haaft maatregels beraamd om den heer van As. T peren bevreeft te maaken en de indrukzels weg te neemen die zyn fchryven gemaakt hadt (0 («> Olt fluitede ze- kerlyk 9} ïïln°'"e ,des Indes O'ientalès, tom: m. p ?, W P'ftor cal Regift. vol. „. p 204, 20S, 73' («) Dewyl de heer van Afteren een burrer Hn j n j zig naar een vreemd land b/geevene„ in gvreemdef Ö'" WM' en gegaan, zonder zyn bufgerfcbap afteitaan, was dtvofi de^T Jche wetten, een misdaad van hooe verraad w^L ê Holland- werpingen £ l a»?L£^^ K 3 der XV. Boek. i. [OOFDSX. V Afd.. ~)eeze -.uwe npagnye irt veel weeging itc ondaanen zee%enhe\l.  XV. Boek. i. Hoofos' V Afd. 78 HISTORIE der DEENSCH E kerlyk dien geeft van yver, die zig in vreemde landen ten zynen voordeele vertoonde; zyne onderneeming hadt evenwel zo veel geluk, dat zy, die met de beftiering van de :* zaaken der kompagnie belaft waren, fchikkingen begonden te maaken om zulk eene uitrufting te doen, die dezelve achting konde byzetten (t>). Verlcheiden perfoonen ook, wel bedreeven in den Ooftindifchen handel, vertrokken naar Koppenhagen, en toonden geneigd te zyn om in dienft van de kompagnie te treeden. Zy wierden wel ontvangen en dikwils raadgepleegd, waar door dit gewichtig onderwerp wel bekend, en in 't algemeen in dit land zeer wel begree. pen wierdt, zo dat men niet flegts groote verwachtingen wegens een goeden uitflag van dit onttverp opvattede, maar ook yverig wierdt, om het met alle kragten voortte* zetten; en dit was de uitwerking by allerhande foorten van der directeuren geene groote zekerheid voorde geinteresfeerden was, dewyl een derzelven , fchoon nu een graaf en met een wit lint befchonken, in Franktyk een bankroet gemaakt hadt, en uit Engeland en Holland door vervolgingen van zyne krediteuren verdrée\en was; dat de Deenfche Kompag'-,ie een Moorfch fchip naar Suratte gaande, hadt genomen, en de laading voor drie honderd duizend kroonen verkogt, en dat de inwooners de Deenen allen handel weigerden , tot dat zy deeze fom met de intereft, en intereft van intereft, tot twaalf per cent weerom gegeeveft zouden hebben ; en dat derhalven de gevaaren in aanmerking genomen zynde, geen voorzichtig man zoude infehryven, nietteaenfiaande aile de .fchoone beloften en ruime vergunningen aan de nieu.ve kompagnie toegedaan, die over het geheel meer fcheen te bedoelen het geld uit andere landen naar Denemarken te lokken, dan den vervallen handel der Deenen op de Indien ie herftellen. Dit antwoord was gedagtekend, Amflerdam r Mey 1728CC.,, en wierdt by het Deenfche hof zeer euvel opgenomen; maar dewyl niemand bet getekend hadt , en de fchryver niet ligt te vinden was , hadden de klachten deswegen geene uitxverting (2). (1) Recueil Ili/l d'Atles, Negot.Mcmor. £f Ttaitéz farM. Rousset tom. V. p. 3°. 3t (2) Hiflorical Regifler vol. XIII. p. 204. 205, 206 (v) Mercure Hifiorique et PoÜt. tom. LXXXIV. p. 199,  00STIND1SCHE MAATSCHAPPY. ?9 van menfchen op dat wys en heilzaam beginzel, dat alles, wat tot het gemeen welzyn toebrengt; ook als eene zaak van gemeen belang f» befchouwd moet worden Jerwyi aie dingen in deezen toeftand waren, wierden de^ toebereidzels, gelyk zeer natuurlyk was, me allen mogelyken yver voortgezet (x). 8 • Zo r» Dictionaire de Commerce tom. IV. col. 1144. VeeTe ^*Ü$,?%Ji?ere*- e" 2yne deei8~en, zagen, hoe men aan, dat het oprechten van een nieuw oESTlutóaAi. menfch konde hebben, want het een !!d°eitë^ nen, dat de Oofiindifihe handel een^roofvooH ffc.h,k'°* te too- de van de omftandigUn van dfL^agn! "t^^^f laTid"'^^ dL0fd.nl T V°°r ih3dt ƒ" °*WM* l»nd I te dryt f Z dten op den bodem van de oude kompagnie te drw^n ff>,„, i • 't ander gedeelte van den brief aandVonf da ^ ^1! 7' mfn 10 pagnye ware, en dat dezelve in 1 "Xh ~»f , >. ?'euwe kom- delen. Het 'was Z^X^^i^^VkA ^ °m tG haD' Aa i,. i . ",UIlu6Ciy* aiies by ma kander eenompn ?wn. Jen, dn doo. de mimita der zeeaata K,pp,„b,g„ cn ?„7ei //«Mg XV. Boer-, i. OOFD5T. V. Afd.  86 HISTORIE der DEENSCHE XV. Boek. ÏOOFDSl y. AïD. Zo dri men niet zekerheid wift dat de Deenfche Ooflindi. fche kompagnie op het punt ftondt, om ingevolge van hun ontwerp, en de macht hen by hunnen verlof brief ge. •geeven, fchepen naar de Ooflindien te zenden; wierdt\r een befluit by de zee-mogendheden genomen, om in die ftuk eenftemmig te handelen, en zyn werk te maaken om de nieuwe kompagnie te berooven van haare eenige fleun, welke was de brief van incorporatie of de verlofbrief, door zyne Deenfche majefteit verleend. Het was met dit oogmerk, dat orders wierden afgevaardigt aan lord Glenorcby en den heer AJfendelft, minifters van Groot Britanje en Holland aan het hof van Denemarken, om gemeenfaamlyk in deezen te werken, en hunnen uiterften yver aan te wenden, om de vryheden en voorrechten aan de nieuwe of ingelyfde kompagnie vergund, te doen herroepen , en ingevolge van deezen laft, ontworpen deeze minifters de volgende memorie die zy by het hof van Denemarken inleverden (j). " Zy „ ne majefteit de koning van Groot Brittanje, en hunne „ hoogmogenden de ftaaten generaal der vereenigde gewes„ ten, voorziende de nadeelen, welken het verplaatzen „ van de Oojlindijche kompagnie van Koppenhagen naar Al,, tem aan den koophandel hunner onderdaanen zal toe. „ brengen, en met aandoening verneemende, dat byna in „ 't zelfde oogenblik als zy zo veele moeite genomen heb„ ben om den voortgang der Ooftendifche kompagnie te ftui„ ten, de koning van Denemarken hunne oude goede vriend „ en bondgenoot, eene andere even nadeelig voor hunne „ onderdaanen heeft opgerecht; hebben de ondergefchree. „ ven minifters gelaft, hunne onderdaanigftevertoogen daar .„ tegen by zyne Deenfche majefteit te doen, van deszelfs vriend- Haag met veel yver agtervolgd werdt. Mercun Hifi. et Polk. tem. ixxxv. p. 72. (y; Hiftorical Regifter vol. XIII. p. 208.  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. gr „ vriendfchap vertrouwende, dat zo dra dezelve zal wee,, ten , welke onaangenaamheid dit aan hen geeft , de „ zelve zyn vergunning onlangs aan de kompagnie ge„ geeven, zal intrekken, en haar op den ouden voet laa-1 „ ten, zo als zy te Koppenhagen geweeft is; ingevolge hier „ van verzoeken deonderlchreven minifters, hunexellentie „ deswegen aan den koning verflag te doen, en hen een „ gunftig antwoord te doen toekomen. Gedaan te Koppenhagen den 31 July 1738. Glenorchi en Assendelft. Hoe veele gemaatigtheid men ook gebruikte, en hoe zagt v de taal in dit voorftel ook wezen mochte, de koning van v< Venemarken echter en zyn raad, hadden ganfehgeen behagen^ Ui deeze memorie , daar wierdt evenwel een antwoord op Z gegeeven, waarin zyn Deenfcbe majefteit aandrong, dat de" zee.mogendheden het ftuk ganfeh verkeerd begreepen had-pe den, dewyl het des koningsoogmerk niet was, eene nieu-foJ we kompagnie opterichten, of om die, welke reeds meer Le~' dan honderd en tien jaar beftaan hadt, van Koppenhagen naar m Altem te verplaatfen («). Dat dit duidelyk bleek uit het ontwerp zelf van inlyving, 't welk geen nieuwe magt aan de kompagnie fchonk, maar alleen de oude beveftigde; dat de reizen regtftreeks naar China gefchikt, geen inbreuk óp de verdraagen konden geoordeeld worden, niet meer dan de reizen die voormaals roet de kompagnifchepen van Tranc kebar gedaan wierden; dat voorts zyne Deenfche majefteit door geen verdrag van wat aart ook, bepaald was van den handel zyner onderdaanen op de Indien, niet te mogen onderfteu. nen en bevorderen, het zy die handel rechtsftreeks uit Kop. pen- (35) Recueil Hiftorique d'Aftes, Negot. Memoires & Traitez tom V. P- 35- Hedend. Hist. XI Deel. I Stuk. L XV. Boek, 1. ïoofhst. iv. Afd. • srvolg n dit ge, hil, zo 'l in den aag als Kopnhager,dat hét lift rat.  Boek i. HoOFDS V. Afd. Dezelve t>p 't eind voordecli geweeft voor de iompjg' ah. me 82 HISTORIE der DEENSCHE penhagen ,'of uit de Deenfcbe vefiigingen in de Indien gedreeven , wierdt; dat de wet der natuur en der volkeren, hem niet flegts regt gaf, maar het zelfs tot zyn pligt maakte, den r- welvaart zyner onderdaanen te bevorderen, en hunnen koop. handel zo verre uit te ftrekken als mooglyk was. En eir;de. ]yk, dat hy niet voor hebbende deezen handel te bevorde. ren , met eenig oogmerk om de Oofiindifcbe kompagnie in Engelandof Holland te benadeelen, maar enkel met bedoeling om zyne eigen onderdaanen te bevoordeelen, hy niet kon begrypen, dat zulks het ongenoegen van eenige mogendheid, wie ook, zou verwekken. Hoe klaar en volleedig dit antwoord van het bof van Denemarken mogt voorkomen, was het echter verre af eenige voldoening aan Groot Britanje en Holland te geeven, en derhalven ontwierp men een nieuwe memorie, om de ongenoegfaamheid van dit antwoord aantetoonen, en het regt te bewyzen, 't welk de zeemogendheden hadden, om van zyne Deenfcbe majefteit te verwagten, dat hy hunne verzoeken zoude inwilligen, en der Oofiindifcbe kompagnie zyne befcherming onttrekken, Deeze memorie wierdt door den graaf van Qbtft-er-field en de afgevaardigden van hunne hoogmoogende de ftaaten gene' aal, overgeleeverd aan den heer Greys , minifter van zyne Deenfche majefteit in den Haag. in den zomer van 't jaar 1720 (a). Na. deezen tyd blykt het niet, dat er eenige verdere vertoogen over dit ftuk gedaan, of dat de rechten van de Deenfche Oofiindifcbe kompagnie verder betwift zyn. is Deezf yverige tegenkanting , fcheen in 't eerft te be. ; antwoorden aan de bedoelingen dier mogendheden , die s dezelve maakten, maar zy was by den uitflag voordeeüg voor de Deenen. Frederik IV, die thans omtrent zeftig jaaren cud was, even ongeneigd om zig in gefchillen in te laaten , als om de rechten van zyne kroon , en de be. (a) Recueil Hift. d'Aftes, Negot. &c, par M. Roussït tom. V.p, 37.  00ST1NDISCHE MAATSCHAPPY. 83 befcherming zyner onderdaanen opteofferen, ontweek de onderfchraaging van de kompagnie te Altena , maar beval ter zeiver tyd de zorg voor den Ooftindifchen handt 1, aan den kroenprins zyn zoon , die hem niet lapg daarna op-] volgde, onder den naam van Chifiiern Vi.(b). Dit hadt eene dubbele uitwerking; want het ftuite de zulken, die met zig in de kompagnie te begeeven, geen ander oogmerk hadden, dan om handel in de aftien te dryven , en het fpoorde anderen aan om hunne kapitaalen in goeden ernft aan dezelve te geeven, en al wat in hun vermogen was, ter voortzetting van den indiaanfcben handel toetebrengen , als welks waarde hen genoegfaam bleek door den nay ver, dien men daar over getoond hadt. Deyffelyke brand waar door een gedeelte vanKoppenbagen in de affche gelegt wierdt, belettede den kroonprins eene merklyke voortgang in de bedoelingen te maaken , zo lang zyn vader leefde; maar toen hy den throon beklommen hadt, en zig by zyne onderdaanen in groote gunft hadt gebracht, door het affchaffen van eene belafting, die vier jaaren te vooren was opgelegd, en die het volk grootlykadrukte, befloot hy zig yverig op den handel .toeteleggen, en alles wat de nyverheid onder zyn volk konde opwakkeren , na zyn vermogen te bevorderen (c). Zyne geheele beftiering binnen en buiten 's hüds,n wierdt door deeze heilfaame oogmerken bezield, en met a zo veel oordeel uitgevoerd, dat hy deeze oogmerken zeer c wel bereikte. Alle de zaaken der Oofiindifcbe kompagnie ll wierden trapswyze in een goede orde gebragt; haar huis de te Koppenhagen. haare dokken , werven en magazynen in di' behoorlyken ftaat gefteld , en een regtftreekfehen handel Cl met China, in een gepaft jaargetyde aangevangen, enzoj^. voor. (I) Mercure HilTorique et Polit. 1730. p. 581. (c) Introduft. a l'faiftoire de 1'univers tom. IV. p. 291. L 2 XV. Boek. 1. lOOFDST. V. Afd. dare aken liftern '. gereld, waar ir zy eül op n'na vi en idolen.  84 HISTORIE der DEENSCHE XV. Boek, i. hoofdst v. Afd. Eene fterke beves. tiging van het begin van dit werk vaftgefteld. voorzichtig beftierd, dat dezelve na dien tyd beftendig is gebleeven, en in den tyd van omtrent twintig jaaren, aanmerklyk is aangegroeid. De zendelingen zyn ook gedun. rende dien zelfden tyd vermeerderd, en de handel op Tranc kebar is tevens geregelder en voordeeliger geworden, dan dezelve in vroeger tyden geweeft was (<*). Het is onbe. twiftbaar, dat de Deenen gezegt mogen worden, weinige aanmerking in de Indien te verdienen, zo men hen met de Engelfcben en Hollanders vergelykt; maar zy hebben echter een kompagnie in voordeeliger ftaat, vergeleeken by het geen dezelve in het begin van deeze eeuw geweeft is. Wat de gevolgen van deezen handel in toekomende tyden zul. len zyn, moet aan de gislingen van den oordeelkundigen leezer worden overgelaatcn, dewyl dit buiten het beltek van een hiftoriefchryver is. Doch eer wy deeze afdeeling befluiten, zal het niet on. dienftig zyn den leezer een ftuk in gedachten te brengen, 't welk de gisfmg, die wy, toen wy dit onderwerp begonden in aanmerking te neemen, fterk beveiligt. Het ftuk, dat wy bedoelen, is dit; dat de aandagt die het Deenfcbe hof op 't voortzetten van den handel veftigde , geen gerin. gen invloed op den vrede van 't noorden hadt, alwaar de vorften, deeze laatfte dertig jaaren, geen deel in ee. nigen oorlog genomen, en daarentegen den vrede niet flegts genieten, maar ook van deszelfs zegeningen gebruik gemaakt hebben, om de konften en wetenfchappen aan te kweeken De voordeden hier uit vooralle de onderdaanenvan de Deenfche kroon gefprooten,zyn blykbaar genoeg in de verbaazende veranderingen, in de gedaante des lands gemaakt, in het oprechten van verfcheiden fabrieken zo wel in andere fteden als in Koppenhagen, en in het vermeerderen hunner fcheepvaart, dje zeer aanmerkelyk is geworden Wy (d) Dictionaire de Commerce tom. IV. col. H44. Ie) Introduit, a 1'Hift. dei'ünivers, tom. IV. p. 208.  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 85 Wy mogen hier insgelyks byvoegen, de verbetering hunner marine, de wyze voorzorgen van hunne rechten door traktaaten te beveiligen, en de waakzaamheid in eskaders bui ten 'slands te zenden, om hunnen handel, naar maatede* gelegenheid zulks vordert, te befchermen. In 't korf, alle de berichten die wy van daar hebben, komen overeen, om eene onveranderlyke verknochtheid aan de gemeene ruft van Europa te toonen, en de loffelyke oogmerken om 't volk in 't algemeen ryker en gelukkiger te maaken, als de heerfchende grondregels van het Deenfcbe kabinet te doen zien, By aldien men eenig gebrek van verband, of eenige moeye- T lykheid van betrekking, vinden mogt in de hiftorie van \ h geen wy tot hier toe voorgedraagen hebben met die van de T Ooflendifche kompagnie, zal dit in een volgend hoofdftuk £ volkomen opgehelderd worden, waarin wy den oorfprong, O den voortgang, en de flooping van die kompagnie breed-fc voerig verhandelen zullen; maar wy konden onze hiftoriepc van den koophandel deezer natie op de /nAta, zonder blyk- £ baare benadeeling van hunne rechten, niet verdeelen, door is den nieuwen verlofbrief aan te merken als eene nieuwe kompagnie oprechtende, een punt, dat door de kroon van Denemarken uitdruklyk ontkend is, en dat tot derzelver voordeel fchynt uitgefproken,door het beruften van die mogenheden, die zig daar eerft tegen verzetteden, en in het voortzetten van dien handel, die hen in den beginne zo fterk betwift wierdt. De verdere uitbreiding van dien bandel, zal naar alle waarfchynlykheid ftoffe voor eene uitvoe.' nger en nauwkeuriger hiftorie verfchaffen, maar tot dien tyd zal hec gemeen zo als wy ons vleyen, ons de moeite die wy genomen hebben, om deeze zo volkomen als mogelyk was te maaken, gunftig dank weeten. L 9 ,11 HOOFD. XV. Boek. 1. [oop.dst. v. Af». 'te dit 'ofdjluk tt de florie n de oiiindihe komgnie van oliënde rbonden  86 HISTORIE der FRANSCHE XV. Boei U. Hoofi I. Afd Eens h hefchoit ving waaron II HOOFDSTUK. De hijlorie van den handel der Franfchen in de Indien, bevattende een volledig en nauwkeurig bericht wegens hunne bedoelingen in het oprechten , en de moeyelykheden die zy ontmoeteden in het onder [leunen eener Ooftindifche kompagnie in dat koningryk, en een verhaal van het eindelyk verval der voorige, en het ontwerp en de vordering der tegenwoordige kompagnie van den Ooftindifchen handel. EERSTE AFD EELING. Poogingen der Franfche monarchen om hunne onderdaanen drift voor zeevaart en handel in te boezemen. Hendrik de vierde recht hunne eerfte Ooilindifche kompagnie op, die voeder vervalt zonder iets uittevoeren; deeze wordt gevolgd van eene andere, die werkzaamer en voor een weinig tyds gelukkig is; maar op 't st. eind, na haar bewerp veranderd te hebben, in verval geraakt, en zig niet lange tn haaren voorigen luifter ' kan flaande houden. He T^\E natuu,'lyke ftaatzucht en groote levendigheid van .L/ de Franfche natie, heeft het by lommigen hunner ei. tle gen fchryveren zo wel als by buitenlandfche, verwonderlyk doen  ST, OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. g; doen voorkomen, dat zy 20 laat ter kennis gekomen zvn van de voordeden die de koophandel aan eln Zd toe brengt, en den grooten invloed dien dezelve op de zee^ & f n Maar 31 Wie deeze ftof mec meer aan. J: ' en overweegt wat een der bekwaamfte en grootfte mannen, die Frankryk ooit heeft voortgebracht daar van gezegd heeft, zal het niet moeyelyk Sede' waare oorzaak te ontdekken van de traagheid, die zy ge toond hebben 111 zig op een zaak van dit hoogft belang toe ?Jn£f"' 6n hEt ^dni§ geluk' dat ^ in hu™e eerfte on . derneemingen van dien aart ontmoeteden (f), tri de eerfte plaats, haddenzy geen prikkel van noodzaakJyfcbeid, die zulke WJri 7 yk!i UIt7erkf 'S vonbr Ind.en wy dit alles derhalven te zïmenvoegen" «i daaKy be- (g) Effiu fur la Marine et fur Ie Commercep. 62, 63. XV. Boek. 11. tlOOFDST, i. Am. franfche %atie zo 'ichterlyk reweefi is 'n den hmlei '■ •'. n te noedigm.  88 HISTORIE der FRANSCHE XV. Boek. ii. HoOFDSl i. Afd. Op welke tyd men eerfl dag om een uit gebreiden koophandei, en den handt op Indie begon te onderneemen. begrypen, welke hinderpaalen de overvloed van een land, het gebrek in de regeering, en tegenftrydige neigingen in hec volk tegen het oprechten van een welgegronden en uit• gebreiden handel, moeten maaken, zullen wy ons niet ver. wonderen, over de geringe vorderingen die deeze natie in andere opzichten zeer bekwaam zo wel als zeer on« derneemende, in een langen reeks van tyd gemaakt heeft co. i Deeze redenen zullen blyken op de ftukken gegrond te zyn, zo dra men zal overweegen, hoe vroeg een van de 5 grootfte Franfche monarchen deeze nadeelen opmerkte, en ' met hoe veel yver hy poogde daar gepafte hulpmiddelen tegen te vinden. Dit was Franciskus de eerfte, die door zyne verklaaringen in 1537 en 1543, zyne onderdaanen aan- 'fpoorde om lange reizen te onderneemen, en hen de voor. 1 deelen onder''c oog bracht, die zy hier uit raapen zouden Dit gedrag wierdt nagevold door den laatften zyner onmiddelyke afftammelingen Hendrik de derde, die in een edikt van den ?5 Decemh. 1578 het zelfde punt aandrong, maar met zeer geringe uitwerking, want of gebrek van oplettendheid by *t volk, of onbekwaamheid van de kroon om den noodigen onderftand te bezorgen, beletteden eenige onderneeming, waardig in een werk als het onze gemeld te worden (è) (/). Onder de regeering echter van Hendrik (k) Zie Sir Wiiliam Monson's Naval Tra&s.- (i) Dictionaire de Comtnerce tom. 11. p. 1346. (k) Hiftoire de'fa Compagnie des Indes, p 14. (/) De verftandige leezer zal nier afkeuren, dat wy te dier gelegenheid aanmerken, dat de geaartheid van de Franfche natie , de voornaamfte reden is, waarom zy met alle hunne levendigheid en drift, tot hier toe zo weinig uitgemunt hebben in alles wat de zeezaaken betreft. Zy zyn byna zo vroeg in hunne ontdekkingen geweeft als eenige andere natie, maar terwyl anderen hunne ontdekkingen voortzetteden en daar gebruik van maakten, verwaarloosden de Franfchen daarentegen de hunne geheeL'yk, en hebben daar niets verder van gevorderd tot heden toe, Doch' om wat dtiidèlyker te fpreeken, onder de re-  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. go Hendrik den vierden kwam een Gerard de Roy> een Vlaatning, die verfcheiden reizen naar de Indien gedaan hadt in Hollandjcben dienft, zig als geleider aanbieden, ingeval er eene Franfche Oofiindifcbe kompagnie wierdt opgerecht, en' in gevolge van dit voorftel, hetwelk, even als alle andere dingen van die foort, in 't eerft wel ontvangen, en naderhand weinig gewaardeerd wierdt, wierdt zulk eene kom- pagnie geering van Lodewyk de twaalfde, en in de maand van Junjï^, zeilde de heer de Gonneville de Kaap de goede Hoop om, en ontdekte een groot land, waar aan hy den naam van Zuid-Indien gaf, alwaar hy meer dan zes maanden bleef, en van waar hy een perfoon van rang (i) met zig te rug nam en overbracht. De waarheid van dit factum, zo wel als verfcheiden opmerkelyke omflandigheden daar toe betreklyk, fteunen op de echte verhaalen van deeze tyden. Men heeft evenwel geene moeite genomen om deeze onderneeming te achtervol» gen, fchoon het land, volgens de befchryving die de gemelde perfoon daar van gaf, en die door anderen, welke zig aan boord van't fchip be. vonden hadden, beveiligd wierdt, zodanig was, dat het elke andere natie fterk gelokt zou hebben (2), en hunne uiterfte poogingen doen aanwenden, om eene gemeenfchap met het zelve aan te vangen, die grootelyks eer gedaan zou hebben aan de Franfchen, en waarfchynlyk een bron van grooten rykdom voor hen zou geworden zyn. Indien de Engelfcben en Hollanders dezelfde geaartheid hadden getoond, zou den Spaanfchen koning de eenige monarch van Amerika geweeft zyn, en zou de kroon van Portugal alleen den Ooflindifchen handel gedreeven hebben, en dit zoude nog in onze dagen plaats vinden; want de leezer zal begrypen, dat het niet minder dan veertig jaaren na deeze buitengemeene en zonderlinge gebeurtenis was, dat Franciskus de eerfle zyn edikt liet uitgaan om zyne onderdaanen to: het aanvangen van lange reizen aan te fpooien (3), en hen uit te lokken om iets ter zee te onderneemen , tot hun eigen voordeel, in plaats van hunnen leeftvd nutteloos door te brengen in byzondere gefchillen, of in de geme ne verwarringen aan te rtooken, 't welk het ongeluk van deeze tvden en vooral in dat land was. Cl) Memoires touchcntVetablifi. d'une misfton Chrttiennedansletroifiéme mondt etc ptefentée a Aleiandre VIII p«« une Ecclef. originaire de cette mime terre it61. gio. J 6 (2) Detlaiut. du.Capitein de Gontrville datée fuilhto.l^a (3) Hijloire de la Compagn des Indes, p. 14. Hedend.. Hist. XI. Deel. I. Stuk. M XV. Boek» ii. loorosTi i. Afd»  9o HISTORIE der FRANS CHE xv: Boek. ii. hoofds' i. Afd. pagnie geformeerd onder des konings opene brieven, ge. dateerd den iften van Juny 1604, waarby aan dezelve een uitfluitende handel voor den tyd van vyftien jaaren, te re•• kenen van den dag dat zy hun eerfte fchip zouden uitzenden, wierdt toegeftaan Qin). Dit ontwerp echter kwam op niets uit; maar de eigen perfoon hervattede het zelve onder de volgende regeering, en bewerkte met behulp van eenige vrienden ten hove, dat er eene nieuwe kompagnie wierdt opgerecht door opene brieven van Lodewyk den dertienden, gedateerd den 20 Maart 1611. Maar de zelfde zwaarigheden, die het voorig ontwerp deeden mis* lukken, dat is te zeggen gefchillen onder de eigenaars, en gebrek van geld, hadden een even ongunftige uitwerking op dit, zo dat zy in vier jaaren niets ondernamen (w). Op t einde van dit tydperk, verzogten twee Rouaanfche kooplieden, Muiffbn en Canis, van den koning, dat de vergunningen aan deeze werkelooze kompagnie gefchon. ken, op hen mogten overgebracht worden, met aanbieding dat zy nog dat zelfde jaar fchepen zouden uitruilen; waar tegen zy echter, die in de voorige kompagnie betrokken waren, zig ernftig verzetteden; en uit dien hoofde oordeelde het hof eene faamenvoeging of ineenfmelting noodig, dewelke kort daarna gefchiedde (e) (p). Hier (m) Hiftoire des Indes Oriènt par Guroii t. III. p. 8ï, 83. (n) Hiftoire de la Comp. des Indes p. 15. (a) Hift. des Indes Oriental, tom. III. p. 85, 86- (p) De leden der kompagnie brachten in; dat,zo zy niet zo ras fchepen uitgeruft hadden als men verwachten mogte, dit niet by hun verzuim toekwam, maar door verfcheiden toevallen, die zy niet hadden kunnen voorzien of vermyden; gelyk de dood van koning Hendrik de vierde, die van hunnen befchermer den hertog Dampvilie, admiraal van Frankryk, en van verfcheiden hunner kapiteins en ftuurlieden, en dat zy niettegenilaande dit alles gereed waren, om zo fpoedig uit te rusten als hunne mededingers (1). Dit bepaalde het hof, om hen hun verlof (1, DiSlion.de Commtrce vol. II. ctl. 1042.  00ST1NDISCHE MAATSCHAPPY. ^ HrER op wierden verlofbrieven gedateerd den 2 July 1615 aan de oude en nieuwe participanten vergund, en J dezelve wierden op den 2den September daar aan volgende door het parlement geregiftreed. In het jaar daar aan, rus- H teden zy twee goede fchepen uit; het bevel over het grootft, met den tytel van generaal, wierdt gegeeven aan kapiteit de Nets, die te deezen tyd in Franfchen zeedienft Et was. Het kleiner fchip wierdt opgedraagen aan kapitein vt Beaulieu, die geene andere aanpryzing hadt dan verdienften in' De tocht wierdt wel beftierd en was voorfpoedig, &0{ fchoon er op 't einde geen goed voordeel van kwam; want > de Nederlandfche generaal in de Indien, gaf een bevel, dat/"1 alle de onderdaanen van den ftaat, die zig aan boord van va' deeze fchepen bevonden, dezelve terftond zouden hebben % te verlaaten; dit maakte het voor de twee kapiteins on-m mogelyk orn de beide fchepen te rug te brengen, ender*«« hal ven wierdt dat, waarop kapitein Beaulieu het bevel voerde, voor een geringen prys aaneen prinsje van 't eiland Ja* va verkogt, en wierden alle de bezittingen aan boord van het groote fchip gebracht, niettegenftaande welk onvoorzien toeval, en de groote onkoften die deeze ondernee. ming vorderde* zy hunne zaaken zo voorzigtig beftierden, dat zy de reis ten minften fchadeloos maakten (r). Deeze niet te voordeelige uitflag, fchrikte ondertuffchen Dt de kompagnie niet af: men maakte den noodigen toeftel tot een anderen tocht, en men nam alle mogelyke voorzorgLn om denzelven wel te doen uitvallen; men gaf het opperbe de veldin verlof niet te ontneemen, maar hen liever te.vereenigen met die, welke zin hadden zig in dezelfde onderneeming te begeeven, met eene uitfluitende rnagt om op de Indien te handelen, voor twaalf jaaren; benevens verfcheiden andere voorrechten. (2) Hiftoire de laCompagnie des lades, pag. 1162. (?) Relation de divers Voyages cur. par M. Thhvenot P. II. p, 128. CO Disc. fur le Voy. du Gener. Beaulieu. M 2 XV. 30EK. II. 30FDST» I. Ars. ne nieu Ooftlifchenpagnie r eene tendtingt de ou* avantus met fe* uwe. kom. nie be't tot e twee. bezem  oa HISTORIE der FRANSCHE XV. Boek, lil HOOFDST, f. Afd. vel aan kapitein Beaulieu, die den 2den Oiïober 1619 van de reede van Honfleur zeilde met drie fchepen; de Montmorancy van vier honderd en vyftig ton, en met honderd twee. enzeftig koppen, twee.en-twintig ftukken gefchut en twintig patereroes, de Hoop, van vier honderd ton, honderd zeventien man, zesentwintig ftukken kanon, en twintig patereroes, en de Hermitage, een adviesjagt van vyfenzeventig ton, dertig man, agt ftukken kanon, en agt patereroes, allen geviétualieerd voor twee en een halfjaar. De hiftorie van deeze reis, omftandig uit de papieren van den kapitein befchreeven, is voor handen, en uit dezelve blykt, dat gelyk het ftoute en wel uitgerufte fchepen waren, die hy mede kreeg, zo ook de geheele tocht met de grootfte voorzichtigheid en kunde.beftierd wierdt, en dat de beide groote fchepen eene goede laading kreegen in de haven van Achen , op 't eiland Sumatra (V). Ondertusfchen was de reis in een opzigt zeer onvoordelig, dewyl het fchip de Hoop op de kuft van Java verging, hebbende, zo als de kapitein met grond meende te mogen denken, de Neder, landen het zelve met alle de manfchap aan boord, benevens eene laading van zeven of agtmaal honderd duizend gulden doen zinken. De kapitein kwam echter met het ander fchip op den iften December 1620 (t) behouden te Havre*de Grace aan (u). Het (0 Voyages du General Beaulieu p. 115. [t) Relations de divers voyages curieux par Melch. Thevenot p. II. p. 123. («) Het was de burgerlyke oorlog, die in Frankryk uitborft, waar door de voortgang van de kompagnie gefluit, en haare leden buiten ftaat gefield wierden om de noodige fommen tot derzelver onderfchraa. ging op te brengen, en de aandacht van de regeering, zonder welke.de kompagnie niet beftaan konde, afgewend. Hierop beflooten eenige handelaars in N01 mandys, zig met den verlofbrief van de kompagnie tè bevoordeelen , waaruit bet ontwerp gebooren wierdt om eene veftiging op 't eiland Madagaskar te maaken, gelyk blykt uit het getuigenis van  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 9. Het gevoel van dit ongeluk, en de vrees van dergely. ken in volgende togten weder aantetreffen, deedt de kompagnie beüuiten, om haare bedoelingen tot het eiland Ma. dagaskar te bepaalen, in hoop, dat zo zy daar eene machti. 1 ge kolonie konden veftigen, dit haare verdere poogingen in de Indien veiliger maaken zoude; maar ook hierin vonden zy , door een reeks van ongelukken en fouten, wel. j ken het niet nodig is den leezer onder het oog te brengen,« hunne hoop in zo verre te leurgefteld, dat de retouren van °i daar niet toereikende waren, om de onkoften van hunne f veftiging goed te maaken (u). In plaats derhalven, dat de. vlt zelve tot verdere voortzetting hunner oogmerken dienen dt zoude, puttede deeze onderneeming alleenlyk hunne fond- °t fen uit, en maakte hen die daarin betrokken waren, moe-d' deloos. Dit bragt alles in zulk een geheel verval, dat er in verfcheiden jaaren niets meer tot veftiging van eene Oojlindijche kompagnie gedaan wierdt, dan of dezelve nooit beftaan hadt (V). En naar alle waarfchynlykheid, hebben dee. ze ongunftige uitkomften het ftempel van onuitvoerlyk, op alle onderneemingen van deeze foort gedrukt, by eene na. tie, van iemand, die daar grootelyks in betrokken was, en wiens reis ons Jicht geeft in verfcheiden omftandigbeden (i), welke andere fchryvers poogen te verbergen, byzonderlyk het flegt gedrag van de Franjchm jegens de inboorlingen, 't welk ongetwyfeld een kwaaden indruk van de geheele natie gaf, gevoegd by hunne vroege geneigdheid om in de roode Zee te kaapen (ï). Beide welke fouten in hun bellier zig duidelyker in het gedrag hunner opvolgeren vertoonden, niettegenftaande de kompagnie toen op een beter voet géveftigd was, en ten minften voor eenigen tyd, beter onderfteund wierdt, 't welk hen te minder verfchoonJyk maakte. (1) Relation du Voyage de Fsanc. Caucbe , dt Rouen en l'Isle de Madagascar, etc- (2) Hijl. de la grande isle de Madagascar par leSieui deFlacoürt; p. 205 (v) Relation du Voyage de Francois Cauche, de Rouen en Plflede Madagascar, Ifles adjacentes et cotes d'Afrique. t» Hiftoire des Indes Oriënt, par Guyon tom. III. p. 85, 86. M 3 XV. Boek. II. ïoofdst. 1. Afd. laar zig iderhani < Madatskar bealende,rliet zy n handel de Inen.  XV. Boek. ii. Hoofds: ii. Afd. Het ontwerp va den kar naaide] cheüeu om eene nieuwe o'ftind fche ko pagnie e 94 HISTORIE der FRANSCHE tie, even gereed om zig in de moeijelykfte onderneemin. gen in te laaten, als om dezelve te laaten fteeken, zo dra de uitkomften niet aan hunne levendigfte verwachtingen '•beantwoord; eene gefteldhèid, die maar al te gemeen de overhand heeft onder het gros van 't menfehdom in alle landen, en meer toebrengt om hen in behoefte en elende te houden , dan de barheid van den grond, of eene ongunftige plaatfing; want alle plaatfelyke nadeelen zyn te verbeteren, zo der menfchen geeft Hechts wei gefteld, en hunne neiging goed is. TWEEDE AFDEELING. De kardinaal de Richelieu vejligd zyn aandacht op dit ontwerp , befluit een nieuwe kompagnie met uitgebreider magt, betere fond/en , en onder zyne onmiddelyke bejeberming, opterechten ; het welk echter derzelver goed geluk niet konde verzekeren. Colbert treedt in hetzelve ontwerp , en Vervolgt bet met even veel bekw tamheid als yver , niettegen/taande zulks alles de zaaken van de koninglyke Ooilindifche kompagnie met rajfe fchreeden achteruitgaan. Dan die verftandige groote ftaatsdienaar , wiens on. derneemende geeft meer nadeel als goed aan Frank '{l ryk heeft toegebracht; ik bedoele de beroemde kardinaal de Richelieu, welke bedoor deezen handel te doen herleeven, en ondernam dit, gelyk hy alles gewoon was te doen, met veel yver. De koninglyke voorrechten aan deeze nieuwe \n kompagnie vergund, waren gedagteekent den 24. Juny 1642 1. en bevattede alies, wat nodig Icheen om de maatfehappy on-  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 9S onder de bezondere befcherming van zulk een groot minilier, voorttehelpen en te doen bloeijen f». Dit viel ech ter ongelukkig uit, hy overleefde deeze vergunning niet lang, t welk tot een groot nadeel verftrekte voor de zaa * ken der kompagnie. Lodewyk XIV, of liever het regent, lchap geduurende zyne minderjaarigheid, beveiligde niet te min deeze voorrechten by een edikt van den 20 September 0 - l6«. De kompagnie genoot dezelve twintig jaar, geduu-1, rende welken tyd zy jaarlyks een fchip naar Madïgaskar* zondt; maar de meeilen deezer fchepen verongelukten od hunnen tocht , of verboren het beft gedeelte hunner man. fchap door de fcheurbuik; zo dat, fchoon de naam van eene Uojtindijche kompagnie in Frankryk leevende bleef derzelver handel ecfatergenoegfaamophielde;menhieldton' dertuilcbengeduurigaan in vruchtloofe poogingen, om eene kolonie op Madagaskar te veftigen, een ontwerp , 't welk zy echter niet konden uitvoeren fjy). Toen de tyd van de vergunning ten einde was, deedt de hertog de la Meille. raye eene pooging, om den lndifchen handel op eigen bodem te dryven, 't welk uitliep op 't zenden van een fchip of twee naar Madagaskar, alwaar hy het bezit verkreeg van de vefiigingen, welken hy niet waardig vondt te behoudenfchoon men zegt dat hy deeze onderneeming zeer goed koop deed, dewyl hy meeflerzynde van ordinanties te fiaan, gebruik maakte van s konings magazynen. By deszelfs over! lyden verkogt zyn zoon zyne belangensop dit eiland, voor omtrent twintig duizend livres, zynde veel meer dan het waard was (z) (a). Dit (*) Hiftoire de la compagnie des Indes p. iö 17 (y) Hiftoire des Indes Oriënt, tom. III. p. 8^87. (z) Hiftoire de la Compagnie des Indes p. ig, 20. W Hoe groot en- wys een man deeze minifterook was, erkend hy echter SentItedaL5etltng,aa1nh5e,d^ e,erh? 2,'S eeni8 denkbeeld7 konde ma^en , hoe deeze handel voordeelig voor eenig ryk konde zyn, de- wyl XV. Boek. 11. lOOFDST. II. Afd. er zyn >czicJit op richten.  96 HISTORIE der FRANSCHE XV. Boek. ii. hoofdsi ii. Afd. Dit toond hoe weinig de Franfche regeering voor koop. handel gefchikt., en hoe moeijelyk het zelfs voor de befte mi. wyl het goud en zilver daar door wierd uitgevoerd; en hy voegt 'er even openhartig by, dat hy den handel, die van Provenu op de Levant gevoerd wierdt, hadt gedwarsboomd, als wordende insgeiyks, voornaamlyk met gereed geld gedreeven, en brengende naauwiyks iets te rug, dan 't geen als een artykel van weelde befchouwd kon worden. Maar begrypende, dat hoe onnoodzaaklyk deeze dingen in zig zeiven waren, zy echter in algemeen gebruik gekomen waren , en dat, indien zyne landgenooten dezelve niet inbragten, dat vreemdelingen hen wel haaft in de havens van Frankryk zouden invoeren, en onderricht zynde, dat het zilver, 't welk uitgevoerd wierd, Spaanfche en geen Franfche munt was, begreep hy wel haaft zyn misdag, en zag duidelyk, dat een natie ryker kan worden door zilver uittevoeien, wanneer zy tevens de middelen heeft om meer zilver van andere natiën in te voeren (i). Het was dit denkbeeld, dat hem aanfpoorde, om den Indifchen handel te begunftigen, dewelke, gelyk dezelve het leeven aan deezen invloed verfchuldigt was, zo ook met deszelfs befchermer fcheen te derven. Daar waren evenwel buiten dit voorval, ook eenige ongunftige omftandigheden, die medewerkten om de kompagnie ter neder te werpen ; by voorbeeld, het vermoorden van den heer Foucquenboitrg, die in 1646 van Madagaskar te rug keerende, op den weg naar Parys wierdt omgebragt, op eene valfche onderftelling, dat hy eene meenigte juweelen by zig hadt; door welke moord de kompagnie niet'flechts de gelcgentheid verloor, om hem over de zaaken van dat land te raadpleegen, maar ook zyne meraorien en andere papieren , die voor haar van een zonderling nut zouden geweeft zyn, intezien (2). Een ander ongeluk was de dood van den heer Flacourt, die te rug keerende met des konings laft. brief, als gouverneur en opperde bevelhebber op Madagaskar, op zyne reis door een Barbaarfchen roover aangetaft op den 10 Juny 1060, met zyn fchip in de lugt vloog, waarby hy met twee honuerd perfuonen omkwam (3). En eindelyk de dood van den hertog de la Meilleraye, nadat hy de zaaken met de kompagnie gefchikt hadt, en ernftig bedoelde, om haar alle moogiyke onderfteuning te bezorgen (4.); welke laatfte flag hair verpligtede,, van alle verdere ondernesmingen aftezien, en hunne privilegiën overtegeeven, orn een nieuwe vastfleliing te kunnen maaken (1) T.eflament Poli:ique du Cardinal de Richelieu P. II ch 1- J. 7. (2; Relation de l'Ifle de Madagascar par FLAConar P. II. cll. 4. (3) Hiftoire de la Compagnie dés In-iesp. 22, (4) . Hiftoire des Indes Orientales vol. iii. p. 87.  OOSTINDISCHE MAATSCEIAPPY. 97 minifters is, dien door een geweldig gezag te veftigén. Men moet evenwel erkennen, dat de kardinaal de Richel lieu zig ten deezen opzichte alle moeite gaf, die een menfch zig geeven kan; hy zogt lieden in Holland op, die beft be -1 kend waren met deezen handel; bragt verfcheiden ryke kooplieden uit verfchillende deelen van Frankryk te faamen , maakte zelf het ontwerp van veftiging voor de nieu. 2 we kompagnie, en haalde de aanzienlykfteh in Irankryk 2 over, om daar in deel te neemen. Deeze ftap, welke^ hy dacht dat de onderneeming grootlyks zou bevorderen, u deedt dezelve juift mislukken ; want dewyl er altyd een d, dier grooten aan 't hoofd der zaaken w?s , zo moeiten zy \ die in der kompagnie dienft, begeerden gebruikt te wor- * den, aan deezen hun hof maaken, door welke verkeerde Vl fchikking, nauwlyks acht op verdienden of bekwaamheid tj geflaagen wierdt; zo dat zy, die de befte rechters waren-/* om de middelen ter voortzetting van deezen handel te be. oordeelen, de Oofiindifcbe kompagnie van toen af, reeds als een voorbygaand verfchynfel befchouwden, en nimmer deel in dezelve neemen wilden. Aan den anderen kant, zagen de Engelfcbe en Nederlandfcbe Ooilindifche kompagnies, alleenlyk door ondervinding geleid , de zaaken der Franfche kompagnie met verachting aan , terwyl de overige ftaaten ziende, dat Frankryk met alle deszelfs her. haalde poogingen niets konde uitwerken , om zyne oog. merken te bereiken, het voor onbetwiftbaar hielden, dat de Oofiindifcbe handel door de natuur gefchikt was voor de zee-mogendheden, en nimmer haare hoofden daar mede braken; eene zaak, die men nauwlyks zou kunnen ge. looven, zo de befte hiftoriefchryvers ons dezelve niet be. richteden (i). Maar (&) Teflament Politique de Mr. Colbert p, 182. Heden d. Hist. XI Deel. I Stuk. N XV. Boek. 11. loOFDST. II. Afd. "oen des t kompa«ie ook te 'ete raak, wietdt > Indi- , infche mdel in rankryk weenid ge- ' takt.  XV. Boek, ll. Hoo? esli.Afd. De heer Colbert doe', dit ontwerp herleevet en treeft Jt t metb hu'p van den heer Charper tier in 't licht. 98 HISTORIE der FRANSCHE Maar het toneel veranderde wel dra, toen Lodewyk de XIV« het roer van regeering zelf aanvaarde, en zulke mi. nifters in zyn dienft nam, die de zwarigheden, welke zig '* in de uitvoering der groote ontwerpen, ter eere van de Franfche natie opdeeden, even duidelyk voorzagen, als zy bekwaam en waakzaam waren , om dezelve uit den weg te ruimen. De beroemde Colbert, zo geacht by d:en grooten vorft, wiens werkzaamheid en voorzichtigheid hem veele van die voordeelen verfchaften, waardoor hy de machtig. , fte monarch van Europa wierdt, was de perfoon, die het voorneemen opvattede, om de Franfche Oofiindifcbe kom» e' pagnie te doen herleeven, in weerwil van alle de moeijelykhed^n en tegenfpoeden, die zyne voorzaaten daarin on- - dervonden hadden (c). Maar voor dat hy zyne oogmer. ken aan het gemeen bekend maakte, droeg hy zorg van wel kundig te zyn in de zaak , die hy ging aanvaarden, en lokte derhalven zulke kooplieden en zeelieden by hem, als ge. oordeeld wierden hierin meeft bedreeven te zyn Het was (c) EiTay fur Ia Marine et fur Ie Commerce p. 113. (d) Eloge de Mr. Colbert par Mr. Perkault. (e) Wy vinden dat deeze voortreffelyke ftaatsdienaar, van deeze kompagnie met groote zedigheid tot den koning fjtreekt, en niet alleen zig zeiven niets aanmaatigt, maar ook edelmoedig erkend , dat, welke voordeelen ook van deeze onderneeming mogen komen , alles befcbouwd moet worden, als aan den kardinaal de Richelieu verfcbuldigt (f). Deeze kompagnie die eigentlyk doorhem op^erigt was, wor-it in't algemeen gehouden voor de vierde Oofiindifcbe kompagnie, die haar ge2ag van de Franfche kroon ontleende. Hei zal niet ongevoeglyk zyn , de verfcheiden lytels. onder welken deeze ko.npagnies by de Franjche au. teuren gemeld worden, te herhaalen. De eerfte dan word: genaamd, de vloot van Montmorency of dit alles, wilde zyne majefteit alle de verliezen, die geduurende de eerfte agt of tien jaaren mogten voor,vallen, op zig neemen, waar uit bleek, hoe zeer hem dit ontwerp ter harte ging, en hoe gereed hy was om deszelfs goeden uitflag te bevorderen: dat ten opzichte van byzondere perfoonen, deezen vryheid zouden hebben om voor zulke fommen in te fchryven als zy zouden goedvinden , tot dat het fonds vol zou zyn, waarna geene verdere in* fchryvingen op eenige voorwaarden ontvangen zouden worden- Dat  OOSTINDISCHE MA AT SC HAPPY, 103 Dat de koning niet flegts aan vreemdelingen verftindiie kom' vnievau sater r nogen weeg.  tm : HISTORIE der FRANSCHE XV. Boek, h. loOFDS' II. hoop opvatten van nu alles beter te zien uitvallen, naar dien eene plaats of vefting van zo veel belang, fcbobn tot hier toe zo weinig behartigd, fteeds in herbezit, of r ten minften in de macht, van Frankryk was. Op deezen grondflag derhalven, wierdt de laatfte Ooftindifche kompagnie opgerecnt, die in zekere-maate nog beltaat, en die op een omftandig en wel ontworpen edikt geveftigd wierdt, waarin alles in den beften vorm en zo voordeelig als mogelyk gefteld wierdt, zynde gedateerd den oden Auguftus 1664 en. kort .daarna geregiltreerd by 't parlement. Dit edikt bevattede zevenenveertig artykels, en bepaalde de aktics of aandeelen op duizend livres, laatende aan de kompagnie de magt om aan de deelneemers nieuwe toela. gen af te vraagen, mits niet boven de helft van de fom van elks aandeel (ƒ). Alle de voordeeien aan de inboorlingen of vreemdelingen beloofd, wierden inderdaad vergund, en alle mogelyke middelen gebezigd , om elk te overreeden of te verfterken in het begrip, dat de regeering waarljk zeer genegen was tot handhaaving van deeze nieuwe kompagnie, welker gelukkige uitflag, na zo veele voor. gaande mislukkingen, men vaftelyk geloofde dat eer zou doen aan de tegenwoordige regeering en aan den heer CoU hert, die, gelyk hy veel oordeel toonde in het bewerp te formeeren (g) zo ook eene evenredige ftandvaftigheid zou doen biyken,in dezen handel met al zyn vermogen voorttezetten, en de kompagnie tot een byzonder voorwerp van zyne zorg te maaken (/;). Alles, (f) Hiftoire de la Compagnie des Indes, p, 177—190. (g) I-a Vis de Tsan Baptiste de Colbert, p. 36. 37. (/;J Het ontwerp van deezen grooten ftaatsdienaar, was om zig zeiven en zyne familie door de gunft van den koning zyn meefler te ver. heffen, maar om dat oogmerk ie bereiken, was het noodig deezen monarch in liaat te ftellen om groote fommen van zyne onderdaanen te trekken. De heer Colbert wift zeer wel, dat het onmoogelyk was fchat. ten te haaien van eene natie, die doorgaands arm was, en dat zelfs een  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 105 Alles, wat door een eerften ftaatsm-inifter ernftig ter harte wordt genomen,zal fteeds in alle landen,maar byzon. derlyk in die van eene volftrekte regeering, eene menigte '' I ,}r j van' een volk, 't welk maar maatig ryk was, met geduurige fchattingen te beiaaden, eene zaak was even verdrietig voor een vorft als onveilig 1 voor een ftaatsdienaar; hy waagde het echter, gelyk niemand meer bedre- d ventheid in het ftuk der finantien bezat dan hy, eenige ftoute ftappen te doen h om zyn meefters fchatkiften te vullen, maar dewyl hydit doende alleenlyk de openbaare plund^ars aantaftede, was het gros der natie hier door minder gebelgd (i). Vervolgens raadde hy den koning om groote fom. men van 't geen hy op deeze wyze verzameld hadt, te befteeden ter bevordering van koophandel, handwerken en zeevaart, op dat zyne landslieden in te betere omftandigbeden mogten komen, en de koning het in zyne magt hebben om fchattingen op te leggen zonder zyn volk geheel te verarmen. Op deezen grondflag veftigde hy eene Ooft- en IVefl' indifche kompagnie, rechtede verfcheiden rnanufaktuuren op, en for« meerde het ontwerp van eene koninglyke zeemagt (2). Men heeft gelegd, dat hy te veel ondernam, maar de reden, waarom wy hier gewag van deeze onderneemingen maaken, is om te toonen, hoe naauw zulk een wys man alle deeze dingen met malkanderen verbonden oordeelde, en welke hoop hy koefterde, dat zy ftandvaftig achtervolgd, malkanderen onderfchraagen zouden; zyne begrippen van de zaaken waren zekerlyk goed, en zyn gedrag insgelyks, voor zo veel zyn onmiddelyk belang betrof, want door zyne ervarenheid en opmerking deedt by rnanufaktuuren en eeDe zeemacht verryzen, tegen het gevoelen van veelen, en boven de verwachting van allen; en zo hy minder gelukkig was in zyne ontweipen van koophandel, wierdt dit veroorzaakt, om dat zy, aan welken hy derzelver uitvoering betrouwde, aan zyne oogmerken niet beantwoorden, om dat zyne werktuigen faalden, en het hem onmoogelyk was zyne eigen groote talenten in plaatfen zo verre afgelegen te doen werken (3J. Al wat hy konde doen deedt hy, en al wat wy denken te doen is te toonen, wat hy ontwierp, op welke beginzelen hy bouwde, wat hy volbracht, en waarin hy te kort fchoot, als zyn.de dit de eenige manier, waar door het onderwerp dat wy verhandelen, grondig verdaan kan worden. (1) Vie de Jean Baptiste de Colbkkt, p. 24, 25. /2) Pre feilt ftate of Europe, p. 263. (3) Ej]ay fur lamaiine et fur le Commerce par M. Deslahdes, p. 169. Hedend. Hist. XI Deel. I Stuk. O XV. Boek. 11. loOFDST.' ir. Afd. lewelke oor het of onder''  XV. Boek. H. Hpofdsi ii Ar o. fleund en aangemoe dïgd.fchii lyk injlaa geraikc 01, net nadruk te werken. De kolonie na £dada« ïo6 HISTORIE der FRANSCHE van voorftanders-vinden,en in algemeene achting koomen byzonderlyk zo het door de regeering zelve onmiddelyk on' derfteund wordt,gelyk dit in het tegenwoordig gevaiplaatft 'hadt; want de koning betaalde, gelyk hy beloofd hadt, driemaal honderd duizend livres in gereed geld, en de mee' ite grooten aan 't hof, 'c zy uit beweegredenen van voorzicht.ghe.d of van zucht voor \ gemeen belang, namen ins. gelyks deel m de kompagnie, en hun voorbeeldt wierdt •gevolgd door al en, die het konden bybrengen; zo dat de , kompagnie m korten tyd in ftaat was om eenigen toet te doen, dien men nuttigft mogt oordeelen voor de oogmerken haarer oprechting. Na ryp beraad derhalven wierdt tot eene koionie op het eiland Madagaskar beflooten, ten welken einde een ontwerp van beftier voor dezelve wierdt gemaakt, in allen opzichte zo wel gefchikt, dat het de al gemeenegoedkeuring wegdroeg (i> Het was inderdaad in verfcheiden opzichten zeer ithkt, maar desniettegenftaande, booden veele heden zig aan om derwaards mede te trekken, en zig daar neer te zetten; ingevolge waar van op den zevenden Maart 1665 vier groote fchepen, zowel ten oorlog als ter koopvaardy uitgeruft, met vyf honderd en twintig menfchen van Breft onder zeil gingen, en den 10 Julydaaraan volgende behouden op Madagascar aankwamen. Zodanig was de eerfte onderneeming dcezer nieuwe kompagnie, dewe'ke in allen opzichte met verftand naar ftigheid en geluk volbracht, de algemeene verwachting verfterkte, dat alle de hinderpaalen eindelyk overwonnen worden , en dat men de groote en prachtige beloften voor deeze veftiging gedaan, inderdaad zoude bewaarheid zien Het eerft, dat deeze nieuwe kolonie na haare aankomft, en f0 Relation de( PetabliiTement de Ia compagnie Francoifepotir le Com, merce des Indes Oriënt. Paris 665. 410. "cptmne co©. (*) Hiftoire des Indes Orientales par Guyoh, tom. IJU. p. l3s.  OOSTINDISCHE MAATSCEIAPPY. 10? en na dat zy op de plaats gezeten was, deedt, was den naam te veranderen, en dat ter eere van den vermoe delyken erfgenaam van Frankryk, toen omtrent vier jaaren oud; zy vonden dan goed, dat het eiland voortaan niet' meer Madagascar maar Isle Dauphine zoude heeten Het volgende jaar, gefchiedde weder eene nieuwe infcbeeping dervvaards; en om nog grooter getal van menfchen te lok , ken, gaf men eene belchryving van het eiland met een be * richt wegens de nieuwe kolonie, in 't licht, in welke eerfte" het land als een volmaakt paradys wierdt vertoond, terwvl \ in t laatfte de koioniften als het gelukkigft en vergenoegt! p volk van 't heelal voorgerteld wierden; en door deeze pa P pieren op operibaare plaatfen aan te plakken en door 't ee-f' heel koningryk te verfpreiden, bereikte de kompagniev haare oogmerken zeer voorfpoedig, en kreeg eene groote £ verfterking van nieuwe avanturiers die naar 't eiland\ Dal phtne wierden overgezonden, alwaar werkelyk eere eere fn «p,S8?"n,g fwierdt g^eftigd; gelyk ook de'hoofden refidentie plaats van de kompagnie aangelegd, overeenkomftig met t oorfpronkelye ontwerp van den heer Col bert, xxx navolging van de Nederlandfche kompagnie op Rata. T ( )'a Tf Z6ifder tyd wendde die g^ote ftaatsdienaar zyne gedachten om wezenlyker voordellen uit te werken van zulken aart als den handel van de nieuwe kompagnie aan derzelver tytel van Ooftindifcb mogten doen beant! woorden; zig verzekerd houdende, dat hoe gunftie men voor het tegenwoordige alles mogte befchouwen, het echter met lang zoude aanhouden, of de Franfchen zouden roepen dat hunne nieuwe kompagnie nog niets uit de In. dun hadt overgebracht. Om zyne oogmerken in dit ftuk te bevorderen, werden verfcheiden ontwerpen aangeboden, en niet weinig ftoute avanturiers deeden de heerlyk- fte (i) Hiftoire de la Compagnie des Indes, p. 38, 39. 02 XV. Bosjt. 11. ioofdst. ii. Afd; ;ascar ge. enden, oemt dat i'ani Is« : Dau hine en logt verheiden'fligin. r« te aaktn.  10S HISTORIE der FRANSCHE • XV, Boek. ii. hoofds' II. Afd. / fte beloften; doch fchoon de eerften aangenomen, en dt laatften wel ontvangen wierden, was echter de voorzicb tige minifter, die wift van hoe veel belang het was eer-ne goede verkiezing van een gepaft ontwerp te doen, en deszelfs uitvoering aan de bekwaamfte perfoonen toe te vertrouwen, niet haaftig in zyne bepaaling; en inderdaad leerde hem de ondervinding van eiken dag, dat hoe het ook in andere landen ten deezen opzichte wezen mogt, geen moeyelyker taak in Frankryk was, dan eene Ooftindifche kompagnie te veftigen; fchoon zy zelfs den byftand van de kroon, en het goed gevoelen van 't grootft gedeelte der natie te baat hadt om haare oogmerken te onderfteunen, en geene mededingers of vyanden, die hen dwarsboomden, hadt te vreezen (m) Na ■ (m) Hiftoire des Indes Orientales, tom. III. p. 136". (n; Op deezenaffland van tyd, zullen wy miffchien eenige gebreken in het bewerp van den heer Colbert kunnen ontdekken en aanwyzen; maar onbevooroordeelde onderzoekers zullen evenwel toeftaan, dat dezelve van dien aart zyn, dat zy naauwlyks anders dan door de uitkomfr. te ontdekken waren, en dit het geval zynde, blyft die groote man van alle befchuldiging vry. Zyn grondflag was zeer uitgeflrekt, want hy bedoelde, dat het geheele kapitaal van de Franfche Ooftindifche kompagnie zou beftaan uit vyftien miUioenen livres, waar van de kroon negen, en de deslgenooten zes verftrekken zouden (r). Dit was een zeer kragtdaadige aanmoediging; want in andere landen hadt het publyk nooit iets toegebracht, behalven onderfteuning en befcherming. Hy begreep volkomen , de voordeden diefde Nederlandfche kompagnie van haare groote vefiiging te Batavia getrokken hadt; maar, fchoon hy de voordeden, welken hy van de Franfche vefiiging op Madagaskar verwachtede, miffchien te hoog waardeerde, zoude hy bet echter met geduld, yver en zuinigheid zeer verre gebragt hebben, en waarfchynlyk zyne fterkfte verwacht ingen zelve, hier beantwoord zyn geworden; maar die vereifchten ontbraken, en dewyl het geheele bewerp van zyn kompagnie op Madagaskar fteu-nde, was deeze mislukking in zekere maate noodlottig; het was een vreeslyk nadeel voor eene nieuwe (1) Rclat. de l'Etabliff. de la Comp, Franc, peur Ie Commtrce des Ind. Oriënt, p. 5.,  OOST-INDISCHE MAATSCH APPY. Zog Na ryp Beraad echter en de noodige overleggingen met hen, die aan e hoofd van der kompagnie zaaken eeplaatft waren , befloot men in 't jaar 1667 er eenige fchepen van Madagascar naar de Indien zouden vertrekken en1 dat de zorg om daar eène beginnende veftiging te maaken, zou gelaaten worden aan de vereenigde poogingen van twee zeer bekwaame perfoonen, die onlangs in dienft J genomen waren. De eerfte van deeze was de heer Caron P waar van wy reeds meer dan eens gefproken hebben;" hy was een inboorling van Frankryk, maar was verfchei'^ den jaaren in Nederlandfchen dienft geweeft, en in dien* dienft tot rang van prefldent van dé faktory van Japan ver- & heeven, alwaar hy, om redenen welke wy op haar plaats e( yoorgedraagen hebben, veel leedt, en zig niet genoeg he-r loond achtende voor dat. lyden, den Nederlandfchen dienft l verbet en naar Frankryk wederkwam, in een tydgewricht ! toen men een man van zyne bekwaamheden zeer van noo den hadt, uit welken hoofde hy met groote vriendelvkheid ontvangen en ftraks gebruikt wierdt. De ander was de heer Marcara Avancbinz, te Ispaban in Per Re gebooren en na verwantfchapt aan verfcheiden perfoonen van hooeerr rang in dat ryk, gelyk ook aan fommigen, die met eou. vernementen en andere aanzienlyke bedieningen in de Indien we; kompagnie .verplicht té zyn gelyk deeze was, na een erooteedeeïte van haar kapitaal gefpild te hebben, weder te beginnen. Mv»*t echter, gelyk men ziet, den moed niet op , maar ms6akte een bewerp, waar in hy veel bekwaamheid liet blyken, en dat hy met yver yoortzettede f» Maar de hinderpaalen, welken hy ontmoJteJe vl ren onovc-rkoomlyk; de befte werktuigen, die hy kon vinden warën niet bekwaam tot de uitvoering van deeze onderneeming. en'andere Eumrfch* natten, waren zo-wel in de Indien geveftigd , dat vreemde-tngen wemtg kans hadden om te flaagen, zelfs alfchoon zy hunne zaaken met de uuerfte behoedzaamheid en overleg beftierd hadden welke behoedzaamheid en overleg, tvu cn toeval aüeenlyk leeren, ëó dTe 5e befte ftaatsheden vooraf niet bepaalen konden (2) Bijl. des Jnd. Oriënt, par 1'Akbe Guïon vol. //ƒ. p. IJ7 I3j O 3 XV. Boek, 'li. rooFDST. II. Afd. )e komtgnievtr.idert hieljk m le. erP, en 'fluit op ns den oftindthen hati' i aan te ngen.  iio HISTORIE der FRANSCHE XV. Boek. n. HoOFDST, II. Afd. dien bekleed waren, zo dat de kompagnie goede redenen hadt, om veel van hunne bekwaamheden en ondervinding te verwagten (0) (/>). f») Hiftoire des Indes Orientales p. 135, 137. (P) De grooce moeyelykheid in het uitvoeren van deeze onderneeming , was het gebrek van bekwaame perfoonen om dezelve aan te vertrouwen , een gebrek, 't welk de heer Colbert zeer wel voelde, 't welk hy op alle moogelyke wyze poogde te vervullen, en waarin hy meer deedc dan noodig hadt kunnen geoordeeld worden, indien de uitkomfl niet getoond hadt, dat alles wat hy deedt nog maar weinig van zyne oogmerken beantwoordde. Hy zag, dat er eene zekere geeft in vrye regeeringen heerfcht. waar van de kompagnies, door een foort van medededing, den noodigen moed en het ruftig vertrouwen krygen, om de ftoutfte onderneemingen aan te vangenen door te zetten. In de plaats van deezen geeft der vryheid, bedoelde hy de oplettenheid en vaderlyke zorg des koningste ftellen, die uit enkele toegenegenheid voor zyne onderdaanen niet flegts groote fommen voor het oorfpronkelyk fonds van deeze kompagnie opbragt, maar zig van tyd tot tyd met derzelver verliezen belaftede, op dat de eigenaars niet afgefchrikt mogten worden door teleurftellingen, die alle nieuwe onderneemingen dikwils vergezellen (r ). Hy hoorde dat er in Holland en Engeland, alwaar attyd eene groote meenigte gegoede menfchen en ryks kooplieden zyn, eene foort van naaryver was geweeft om in te fchryven, zo dra de Indifcke komp?gnien opgerecht wierden; dewyl die naaryver in Frankryk geen plaats konde hebben, nam hy zyn toevlucht tot den invloed van den koning en van het miniOerie, waar door de voornaamfte adel en degegoedfteperfoonen van het ryk wierden bewogen, oen ter onderfchraaging van dit ontwerp toe te fchieren, om hun hof te maaken by hen, die het zelve ter harte neemen; en wat de koopüeden- betrof, die genegen waren om deeze belangen insgelyks ernftig te behartigen , hy hadt deel in de beftiering, en om deeze fchikking nog algemeener te maaken, volgde hy het voorbeeld der Nedetlanderen na, en maakte verfcheiden kameis (2) of zittingen voor onderfchetdene plaa'fen, dasreen gedeelte van de kompagnie t'huis hoorde. Hy begreep, dat in landen aan zee gelegen, de zugt tot onafhankelykheid en het verlangen om die macht te verkrygen, natuurlyk uit eigendom gebooren wordt, eene andere fterke beweegreden was om in zulke onderneemingen deel te neemen. Hy poogde dit (l) 11:1. de la Comp. des Indes, p. 138, 1 ^g. (2; Hifi. des Lid. Oriënt, par VAnus, Guyon, vol. III, p. 103,  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. m Zy voeren dan van Visie Daupbine, zo als de Fransen het noemen , en kwamen daags voor Kersmis 1667 te Co. cfo» aan, alwaar zy door den Hollandfcben gouverneur wel ontvangen en zeer eerbiedig behandeld wierden, en van J hier vervorderden zy hunne reis naar Swally, de haven van de vermaarde ftad Suratte, alwaar zy hunne eerfte fak. tory dachten op te rechten (?). Jn 1669 oordeelde men ; het nuttig voor den dienft der kompagnie, dat de heer Mar h cara naar t hof van Golconda zou vertrekken, alwaar hy g byzondere vrienden zo wel als bloedverwanten hadt, mee" oog-1 dit derhalven fnsgelyks te vergoeden, herhaalde de beloften dat de» SüWf1, 8l,nU^ °°J dezulken bouwen zoude,Te^?met een loffelyken yver of ,n de beftiering of in den dienft van de ÓX difche kompagnie zouden poogen te kwyten , en hen «rammen en vooraee en lebenken die op hunne nakomelingen zoSn 5™K,a! m\ar krryl,de En^che efl ^ederlandjcbe kompagnie haar! e.gen zaaken befuerden, en nooit verlegen ftonden om bekwa me per foonen voor alle poften te vinden, was d.t juift de groote zvva rfgheid voor Colbert d.e verplicht was allerwegen naar Agenten uitte' en, en de meeften hunner aan te neemen op lanpry^ing fan anderen Z\hs aanpryzmg zeer d.kwzls meeropeen goed maar los gevoelen, dan op on dervmdmg van hunne bekwaamheden fteunde (4) Ook was hy fn de noodzaak yahe.d, om waaghalzen , avanturiers en overlooperTaan te moe d.gen en te ontvangen; dat is te zeggen, zulke lieden te neemen d«e zig uitg.ven ais bekwaam voor den dienft, zonder het teTyn óf dil andere dienften daar zy tn geweeft waren, verlaaten hadden" of daï «C ge.et « aren (5). Deeze waren llegte werktuigen om iets góeds ml de te vernemen, maar het waren de eenige, die hy hadt, en hy l bru kte alle moogelyke voorzorgen om hen bekwaam voor m oosmert te maaken. Ovei het geheel derhalven moet men erkennen,'Ê. fS verfcheiden der middelen welken Colbert gebruikte, zonder ufcwStoï .ebleeven zyn, dezelve echter wel uitgedacht waren en J tocS ft) Relation de ÏEtMlffement de la Compagnie Francoife. &è. ;. 169 'a Manne etfur 'e Commerce par Monfr. Dmlasbm, (5; ReNNEFORT, Dt'FfiESlVE DE FiiANCHKVILLE, GjYON. (j; Memoires du Sieur Makcara. XV. Boek. n. loOFDST, ii. Afd, Vaar op aore aenten ver» ekken om tne fak* ry teSuitte te 'Jligen.  ii» HISTORIE der FRANSCHE XV. Boek. li, Hoorosi II. Afd, oogmerk om door derzelver invloed van den koning het voorrecht te verwerven van te mogen handelen in deszelfs ftaaten, en alle foorten van goederen, die zy noodig had•den te koopen, de werklieden ten dienfte van de kompagnie hunne rnanufaktuuren te laaten vervaardigen, en eene faktory te Mafulipatan op te rechten. Deeze laft was, alles in aanmerking genomen zynde, ten uiterften moeyelyk, byzonderlyk daar het bekend was, dat de Engelfcben en Nederlanders niet in ftaat geweeft waren om dergelyke, of zelfs kleiner gunften te verwerven, fchoon zy veel invloed by dat hof hadden, en groote onkoften deeden om dien te bewaaren. Ook was het geen geheim, dat hunne agenten deezen Perfiaanfchen afgevaardigen alle de moeite en tegenkanting, die in hunne magt was, verwekken zouden ;daarby kwam nog dathy maar fchraal voorzien was van geld, dat in zulke gelegenheden in lndie even noodzaaklyk is als in Europa. Niettegenftaande dit alles, onderaam de heer Marcara blymoedig deeze bezending en Haagde ge. lukkig in zyne onderhandeling (r). Het is waar, dat hy daar langen tyd aan befteedde, en dat hy eenen Firman, of openen brief van zyne majefteit van Golkonda verwierp, om dat er zo veele bepaalingen ingemaakt en zo veele vereilchten gevorderd wierden, dat hy oordeelde, dat dezelve van weinig of geen nut voor de Franjeben zou kunnen zynj maar eindelyk verkreeg hy een Firman, gedagteekend den 5en Decemb. 1669, waarby de Franfche kompagnie vryheid kreeg door alle des konings ftaaten voor altyd te mogen handelen zonder eenige binnen- of buitenlandfche rechten te betaalen, 't zy voor des konings fchepen ,'t zy voor die van de kompagnie; een voorrecht 'c welk de Nederlanders nooit hebben kunnen verwerven, en 't wefk de Engelfcben in 1655 niet dan met groote koften hebben ver» kree- (r) Hiltoire de la Compagnie des Indes, p. 43, 44, 45.  OOSTI.NDISCHE MAATSCHAPPY- J13 kreegen, na dar. zy twintig jaaren lang den monarch van Golkonda onderfcheidene d;enftên ter zee beweezen hadden. Na dit volbracht te hebben, vertrok-de heer Marcara naar Ma-julipatan, liet zyn Firman daar regiftreeren, recb-1 tede daar eene faktory op, en dreefia hoedanigheid van hoofd van dezelve., den handel van de kompagnie met denzeJfden yver en vïyt als hy in onderhandeling zynde, ge * toond hadt (/). -1 Men zoü verwachten, dat het vertrouwen op den Perfi^ aanfcben edelman, zodanige blyken van bekwaamheid en r trouw , en die _met-zulk een gelukkigen uitflag bekroond » waren, zo volkoomen zou- geveftigd-zyn geweeft, zo we! * by het Franfcbe hof als by de kompagnie, dat er geen zwa. nd righeid meer was voor flinkfche inboezemingen; en dit viel echter geheel anders uit, want zyn mededinger de heer Ca. ro», door zyne kuiperyen grooteren invloed aldaar verwor. ven hebbende, verkreeg in 1671 een laft van de heer Col. bert, waar by hy tot den tweeden poft in dienft van de kompagnie verheven , en alle de vrienden van Marcara uit hunne bedieningen gezet, en aan vervolgingen bloot gefteld wierden , fchoon hen in deezen brief niet het ge. ringfte misbedryf te lafte gelegd wierdt (r). Maar de zaa. ken hadden eene geheele andere gedaante gekregen in Frankryk, alwaar het karakter van Marcara door eene meenigte betichtingen bezwalkt wierdt, waar van hy door zyne vrienden deswegen kennis gekreegen hebbende, zig zo volkomen zuiverde , dat de heer Colbert na een ryp onderzoek, den koning een onpartydig berigt van alles gaf, waarop zyn gedrag volkomen wierdt goedgekeurd, en zyn onfchuld door een plechtig befluit erkend. Maar wymoe. ten ook zien, welke de dienften waren die zyn medèdin-, ger ^rh Ci< ..; ■■ . i ' 1 r .'■ ir! .•.--!,;! • Ti, i t>, Memoires du Sieur Marcara, (0 Hiftoire des Indes Orientales tom III. p. 14S. - i ÜC ,tM .mi**. (i) Hedend. Hist. XI Deel. 1 Stuk. P Boek* "ï\\ lOOFDST^ Afd. Haar de eer Caon kryg t Irak; daar ■a veel in • loed, 't ■elk hem iet voordelig is.  XV, Boek. ii. Hoofd?: ii. Afd. ■ tO w 5 - ; • mij»'- i jj' , ï^s ••■ \ n * qo n:v/Lo-::-.üv Jöd Jeb rnaJrbfcwio^ fl .. |jg^ n nu ibrlrnrrv/Jted ML* n9jtyld ogV.ibos , ska : f» HiSoire de Ia' Compagnie des Indes p. 63, 64. OJ Wy hebben reeJs zo .dikwijs van den heer Canon gefprooken en zo veel van hem gezegt, dat er geene noodzaaklykbeid is. by deeze gelegenheid hgrhaaling- te doen om zyn karakter te leeren Kennen; het is uit ons oogmerk genoeg, aantemerken , dat, fchoon zyne be'. kwaamheid, werkzaamheid en ondervinding, hem in de gedachten van' den heer Coibeit zeer hoog deeden ry.en , in zo verre, dat hy door deszelfs vertrouwen, ee-rft eene zeer aaipaien.'yke bediening m dienft van de kompagnie.verkreeg, en daarna met de voornaame beftiering van zaaken beiaft wierdt, gefchiedde dit echter niet haaftig of onbedacht, maar met de noodige voorzorgen en behoedmiddelen Want d'e heer Canon, fchoon van Franfche ouderen gebooren", zelf geen gebooren onderdaan van Frankryk zymle, was verplicht zig zeiven en zyne kinderen, welke hy met zyn vrouw naar Franlryk medegenomen, en de regeeiing als een foort v.jn waarborg voor zyn ged/ag, in handen'gefield hadt, te laaten naturaliseren, en om hem niet fiechts door deeze banden der natuur, inaarook door die van dankbaar beid, op 't fterkft aan zig te verbinden, behaagde het den koning, edelmoedig twintigduizend livres by wy/.e van bruidfchat, aan zyne dochter te geeven, 6ygei«. genbeid dat cfézèive met een edelman van Nurmihdji trouwdeVa}. N'auwlyks echter begon hy buiten 's lands'te weiken, of een geeft Van tegenkanting wierdt tegen hem verwekt, by h?n, waar in de kompa», nie het roeeft vertrou.vem ftelde, tegen welken hy fterk onderfreund wierdt, ojn d.;:t nun vermos.ide,'dat deeze teeemuiuing voornaamlyk fprqot uit ny.iigbeid. en^war.gïinft, die men hejj a's vreemdeling roeDroeg. Daif ïs-irirfèrdhTld-hiet» -k raarder, dan dar hy de perfoon was, daaj men zig voornaamlyk op verliet, om het ontwerp van een onmiddelyken handel op de Indien ter uitvoer te brengen , waarom dan ook het hof zo verre ging van alle mooglyke "maatregels te neemen , r)m (r) Mem. de Mr. Marcara. ^en" (aj Hifi. d$ la Ctmp. des Indes tom. III. p. 40-^54,  OOSTINDISCHE MAATSCIIA2?Py. |,, Het is eene erkende waarheidy dat de heer de Carron de faktory te Suratte, die de Franfchen nog in bezit hebben opnchtede, gelyk ook die van Bantam op 'c eiland w' welke zy zo als wy elders getoond hebben, behielden, tot dit * de Nederlanders meefier wierden van dat koningryk, of liever van den koning, en onder fchyn van zyn gelag tê befchermen , hen en de Engelfcben uitflooten, 't4ïlk echter ce ll l eenige jaren na den doc.d van' deezen heer gebeurde r«A • de * ondervinding welke hy in den tyd, dat hy in Holiandfchen c fir ig7eeft 7$> badtSekr<*gen, "laakte deeze zaaken l hgt en gemeenfaam voor hem , maar 't -geen de heer CoU ■ ^ongetwyffeld boven al behaagde, wasliet ontwerp van " eenige der fterkten op Ceylon te-overrompelen, en de W A*« daar door op eens een deel in den fpeceryhandel te ver. fchaften Hier in wordt hy alicfins erkend groot yks dé hand gehadt te hebben, zo hy daar de oorfpronklyke uit! vinder niet van was, en men moet toeftaan, dat dit on werp inderdaad wel gefmeed was. De minii er veri ngde grootelyks om de Ooftindifche kompagnie op eenen v ftert voet geveftigt te zien, en dat dezïlve eene gereilde ee. meen. hen, die in de Indien waren, te vernlichfpn „„„ gehoorzaamheid aan zyne bevdete teE mgew.kkelde opzichte van den handel, n al en ópzicbTer fn ^ Jriftn,fties '«» heid te achtervolgen (3 • feWcS o^^ftW^ meen vertrouwen, (leundeop zyne meerdereK h' / bmtengependen handel in 't 0./?e„ f dfe ^ nen, gelyK blykt uit die ftukkendieToe v^ 5 hem'oveïl te Verto°" in men ook ziet, dat hy eeniue onPnfn Jn\ r ?ng z^n< en waar mbatfdde; naar y.pa., v^eZ^^J^"^ fchien te regt, dat hv nierrpppnfti^ ë . d hfcbben ■ en mts1-nd ganfchVen tJ^X^iV** voo'« verb.yf oP dat ei- ^2fS.fÖ7^ LoüIS «T. • M. de ü Hayb, ^ r^,7. W Tav£:;k,êr, Chardiw, le to gnz> * ,y- IstnocT (*) p • : »aai«S (?) r 2 •••• .. toom 2-M f>j XV. Boejc. ii. [oopost, JL Afd. «i «nterp om eylon \ntetasn, hopt niets t.  fitf . HISTORIE der FRANSCHE XV. Boek, li. Hoofos II. Afd. meenfchap hebben, én ryke' retouren naar Europa zenden mogte; want hy wierdt meer en meer overtuigt, dat zo dit oogmerk niet fpoedig bereikt wierdt, deeze laatfte Oo/linr dz/è£e maatichappy weinig beter dan de eerfte zou zyn, dewyl de leevendige maar wufte geaartheid der Franfchen, hen niet zou toelaaten lang genoeg in een land te bly ven, om het zelve vrugtbaar te maaken, of rykdommen opteftapelen, zo dezelve niet gereedelyk by dè hand waren, en om zo tefpreken, fiechts opgenomen behoefden te worden; daarentegen indien dit ontwerp gelukt, en door eene genoegfaame kragt onderfteund was, zouden zy zig in eens op het eiland Ceylon geveftigd hebben , waar toe men zegt dat zyde vergunning van den Ceylonlchenkeizer reeds verworven hadden, dus zouden zy alle hunne bedoelingen terftondt bereikt, en met eene greep eene fterkte, eene haven, en deel in de kaneel, handel gekreegen hebben (*). Maar dewyl wy den leezer hier van reeds den uitflag gemeld hebben, toen wy de hi. ftorie der Hollandfcbe zaaken voordroegen , dewyl wy toen hebben verhaald, hoe deeze onderneeming niet fiechts mislukte, maar ook hoe de heer Caron op zyne terug reize zyn leeven in 't gezicht van de haven van Liffabon verloor, is het niet nodig , dat wy thans daar langer op bly ven ftaan, fchoon het zekerlyk een gedeelte der hiftorie is, met dit onderwerp onmiddelyk verbonden. Door deeze dood wierdt het bekend, dat fchoon Carron zeer veel yver en naarftig. heid getoond hadt, hy echter niet zeer getrouw was geweeft in de beftiering van de zaaken der kompagnie, maar zeer groote rykdommen voor zig zei ven hadt verzamelt, waar van het meefte gedeelte met hem verboren ging, terwylhy bezig was om dezelve in een plaats van veiligheid te bergen 00 (*). ,s Voor (x) Journal de Vopges des Grandes Indes Paris i6*q£ rsmo. (5) Basnage Annales des Provinces Unies Tom. II. p 457. {*) Het is moeielyk de dagtekeningen tot deezen tocht betreklyk te be*  OOSINDISCHE MA ATSCH APPY. ir7 Voor dat dit ongelukkig toeval gebeurde , begon de nieuwe Ooftindifche maatfchappy reeds wars te worden yan haare veftiging op Madagaskar, voornamentlyk, ge. lyk zy erkenden, door de flechte handelwys van hen, die i m gezag gefteld waren , en het voornaame bewind der zaaken hadden ; want inderdaad, dewyl hèt land vrugtbaar , vermaaklyk en zeer gefchikt voor de jagt en andere z uitfpanningen was, waar aan zy die derwaards gezonden p wier-)2 e bepaaien, maar daar fcbynt genoegzaam* grond om vaftteffellen, dat 1 de neer Caron in de maand February 1672 naar Ceylon uitzeilde (1). 7VetS k0°,neJn "iet wei overee,] in hunne berichten en behpSf n"^"'Wa3n eugr0°tC misftaP5>en beftonden, daar Caron in de deezer geJ'*tige onderneeming inviel, fchoon zy allen eenLeTnfenfer' °" adenrzelver ^den uitflag aan eenige fout van den onderneemer of aan eenige verkeerde berichten, welken by zig in de hand hadt laaten floppen, toe te fchryven. Wat hier van zyn móge hy was werkelyk op zyn terug reize naar Frankryk, met alle zyne c jaar 1674 O). Doch 't zy het een uitwerkfel ware van de vrees ,Vy/nden' d3Van de tewoftneid wegens zyne flechte handel wys, gelyk zyn tegenflreever Marcara verzekert, zeker is het dat hy belaftede naar Liffabon te flevenen, alwaar hy gelyk n ); en dat alleen, om dat hy denzelven oordeelde te moeten ftrekken ■ tot voordeel van 't ryk , welks grootheid en welvaart de bedoeling van zyn minifterie was (c). Maar f» Hiftoire de Ia Comp. des Indes p. 74, 75. Hift. des Ind. Oriënt toni. III. p 158. (bi La vie de Jean Baptiste Colbert. Hiftoire des Indes Orientales tom. III. p 150. (c) Dit ontwerp om het eiland Madagaskar te verlaaten, na dat de kroon het hen in eigendom hadt overgegeeven, zig alleen een gouden fcepter van agt honderd oneen gewicht, by het opvolgen van een nieuwen koning, voorbehoudende, was geenzins aangenaam aan hunnen patroon Colbert; fchoon hy op het ernftig verzoek van de kompagnie, den koning overhaalde om haaren afitand aanteneemeri , niet twyffeiende'of zy zouden in korten tyd zien, welk een on voorzichtigen flap zy hier in deedt en om de wedergeeving daar van komen verzoeken Maar zy die in de' beft iering der zaaken van de kompagnie waren , hadden zeer verfcbi'lende gevoelens; zy wiften by ondervinding, dat hunne koloniën ilecbts een laft voor hén waren, en dat niettegenftaande alle de veranderingen, wel.  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. n9 Maar alles was vruchtloos, want, niet tpc^a^j j wp.engeiegt, waar van door den heer CWtert verfla? aan 7 plicht fielden, en ter- niets voor de kompagnie wldeluiZZJnrrSn* T1 hen 20^ doen , gelyk wy naderhand zSVuHen b2ve£°' 0mdeeze'^en derhalven eiland volharden, toen deszelfs'eiïen ^ ^ln hun^ weigering van die boden. Doch hoe gegrond"ook dte^tT **? Weder°m wierdt «"gedenkbeelden, die inderdaad oJseblufde , ,rderï m°8!.en Zyn fn hunne den, was echter de heer Colbeft inZl^ keerdelyk te begrypen, gelykf de rJd ^ 3f V3" die dingen ver' tyk in het beloop van d t hóofdftukI J« vo,,en,geto°^ heeft, en gege veifinning was alleenVk in'dtfht &™m zal Zweert, niet van den heer C/w^Sr was da hv ondeT h"'"8, v3n hem> en gevoeg yl. konde dienen tor P(n^i n 7 tlfeltie> ^Madagaskar nie ml/de A^Sfc^T^-' v^/>>*del ^r^mpag^c verzeke.en van%fn ^TJ\ï Jt diende; tewyl ftig en zelfs no "g wasP e rdt-X™* ' fchoon diide £0erfe ' S Jv p verSe f^n worden met de hand breeder te toonen ^ 7 7 geIeSenht"lJ z""en hebben nader- »5eV^ XV. 50EK. ir. 'ofdst, If. \*D. :h kan'.nakenden i>r chenJt van \roon , 'e uile verringgevaU  120 HISTORIE der FRANSCHE Boek. 11. ÖOOFDSl II. Aid. Zy zyn verpligt den ionini o.72 vryheid te verzoeken om uyzon derekoop' den; dat de kapitaalen van hen, die verzuimden hunne aandeelen op te brengen , ten voordeele van de kompagnie vervallen zouden; en eindelyk, dac nademaal de Oojïindi- -Jcbe kompagnie door verliezen en teleurftellingen , daar alle nieuwe onderneemingen voor bloot ftaan, eeïi fchuld van niet minder dan vier millioenen hadt gemaakt, zyne majefteit, ingevolge zyne belofte in het edikt van de oprechcing vervat, die fchuld zou betaalen, en tevens deeze fom van vier millioenen ten dienft van de kompagnie verfchooten, voor aityd kwyt fchold (e). Deeze ongemeene edelmoedigheid van de kroon, wierdt het volgend jaar gevolgd door eene nieuwe gunft, die al fpoediger zou beweezen zyn geweeft, indien de algemeene pachters zig daar niet tegen gekant hadden; te weeten, van alle de koopwaaren en goederen der kompagnie, die geveild wierden, te bevryden van alle binnen en buitenlandfche rech. ten, behalven alleen die welke naar Lyons wierden vervoerd; en zelfs deeze goederen behoefden voortaan flegrs een vierde gedeelte der gewöone rechten van den invoer en van de tollen, aan die ftad behoorende, te betaalen. Zodanig was de gefteldhèid, en zodanig waren de herhaalde gunften en voordeden van de kompagnie, geduurende de tien eerfte jaaren haarer oprechting; waar uit wy zien, dat er niets dan de zorg van de regeering belettede, dat zy niet in een volflrekten ondergang nederzonk (ƒ). Op het einde van het jaar 1681 gaven zommige byzonde. rre perfoonen te kennen, dat zy genegen waren om hun 1 fortuin in een handel op de Indien te waagen, zo zy daar toe vryheid mogten hebben, en de kompagnie gaf tevens te kennen, dat het voordeelig voor haar zoude zyn indien 'zy die vryheid vergunnen mogte; waarop zy deeze gunft al 1 00 Hiftoire des Indes Oriënt, (om. 111, p. 150, 151. (ƒ; fiiltoire .de |a Comp. des Indes, p. 224. .59. 342.  OOSTlNDISCHfi MAATSCHAPPY. Iir al weder by de voorige verkreeg, en byzondere kooplieden verlof bekwamen, om op de volgende vooraarden in deezen hendel deel te neemen. Dat z|zig zeivenSunne goederen aan boord van de kompagnie knepen Tuitenen1 bmnenlandfche, begeeven, en huSe vragt voor hun ver. trek betaalen zouden. Dat de goederen, die zy te rug brachten, edele gefteenten alleenlyk uitgezonderd, op de, verkoopmgen der kompagnie verkogt,%n derzelver op! denngHTïkeUng et ^ZOude berekend en voldaan woeden; dat deeze vryheid flegts voor vyf jaaren zoude ftand* grypen en dat, zo dezelve bevonden mog? Ztn n.J deehg te zyn voor de zaaken der kompagnie, de direkteu- 2 ren Se zouden mogen intrekken, bekorten of veranderen naar welgevallen (g). Maar niettegenflJtndTSÏ, deeze vergunningen, niettegenftaande zy vanhunnen be! fchermer,tCölbert, niets verzogten ,of 't werd?hen ftrak"toe geftaan, bleven hunne «aken echter getodig «rtre^aa%" loopen, en toen deezen minifter in, ósfftierff moZefecll van handel gezegd worden met hem tefterveï $> He groote maatichappy, terwyl zy inderdaad arm en elendiï waren, zo dat het toen men in 1684 de algemeene reS ning opmaakte, klaarlyk bleek, dat zy in nlaaTvan eene ftu.ver met hunnen handel gewonnen te hebben hunSe hoofdton, daarentegen voor de helft hadden. iniebSkt Dit wierdt aan verfcheiden oorzaaken toegefchreévfn, dog VOOrCrf Hiftob-e des InJes Oriënt tOm ITT „ r-0 , *» L- de JM B^S^SuïS.Vfoi!59' HfiDEND, HlST. XI DEEfc, 1 SïüK. Q XV. fiOEC. II. looFDIT. II. Afd; leden op ckere bu aaiingen erhf ts texen, om o de In. ien te indelen* i\ ;; \-\%  XV, Boek ii. JOOFDïT, iii. .Amco V '. Hen eot deelt het noodig einige vet m HISTORIE der FRANSCH E voornaamlyk aan drie: de oorlog met de Nederlanderen, die van 1672 tot 1678 aanhieldt; vervolgens aan het flegt gedrag en de bedriegeryen der geenen, die in hunnen dienft in Madagascar en de Indien waren, en die, fchoon zy door de kompagnie gezonden waren, - eeniglyk fcheenen gekomen te zyn om hun eigen belang te behartigen, 't welk zy ten kofte hunner meefters deeden, zo dat de particulie. ren ryk wierden terwyl de kompagnie te gronde ging; en eindelyk, aan de traagheid, bevreesdheid of onvermogen hunner infchryveren, die hunne aandeelen niet opbrachten zo als zy hadden behooren te doen, 't welk groote veragtering in de zaaken voortbragt (i). (0 Hiftoire de la Compagnie des Indes, p. 73, 74. DERDE AFDEELING. Verfcheiden poogingen van de kompagnie om haar krediet te berftellen, en haaren handel levendig te bonden, waarin zy zomtydsdoor bet minifterie geholpen en zomtyds belemmerd wordt, 't welk baar eindelyk beweegt om haare voorrechten aan byzondere perfoonen over te doen. De gevolgen van deeze vrye vaart, dewelke, onder ande. ren eene China kompagnie voortbrengt, en over bet geheel genomen, weinig nut uitwerkt, in welk licbt ook beschouwd. Om deeze wanorders te verhelpen, en den handel van de kompagnie, zo 't mogelyk was, te herftellen, .wierdt beflooten hunne wyze van beftiering te verande» ren,  UOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. ItJ ren, alle de kleine kamers van direkteuren weg te neemen en het geheel befchik te ftellen in handen van waa ? ! uierderen, die te Parys hun verblyf zouden hebben ' elk dertig duizend hvres o? de verbeurde akties betaalen'« moeiten, en-aan weiken men een redelyke bezolding zoï toeltaan Menbefloot ook, dat elk die zyn aandee" nog niet betaald hadt, zyne aktie zou verliezen, met deeze wr'Si!?^16^ dat/y».biSnen ^eejaaren aan hunne f» verbindteniffen vo doende, ,n hunne voorige rechten tree-Jf, deu, en hunne akties wederom krygen zouden. Deeze £ Ichikking wierdt beveiligd door een koninglyk edikt, ge- v« dateerd in February 1685, waar by de koning aan de kompagnie de volle vryheid het, om het oppergezag op het"' eiland Dauphine, 't welk zy, zo als te vooren gemeld is, in 1670 hadt opgegeeven, te herneemen of het zelve aan den koning te laaten. Dewyl de kompagnie volkomen vryheid hadt om hier in te handelen zo als voegclykft oordeelde, befloot zy na ryp beraad, by haar laatfte befluit te bly ven, en dit eiland geheel aan de kroon te laaten; welk befluit der kompagnie weder beveftigd wierdt door een koninglyk arreft van den 4den Juny 1686 m Jn het volgend jaar wierdt het voorig getal van'direkteu. ren uit eene zeer loffelyke beweegreden met agt anderen vergroot, te weeten, om het kapitaal van de kompagnie te vermeerderen; want zy waren verpiigt in gereed eeld veertig duizend livres op te brengen , ingewlle zy rfeds twinting duizend livres in de kompagnie hadden, en zeltig duizend indien zy daar niets in hadden, en deeze fommen, gevoegd by die , welke door de eigenaaren vertchoocen wierden, bragten zulk eene vervulling in de kas van de kompagnie, dat zelfs de verflandigfte lieden groote hoon begonden op te vatten, dat deeze handel, na zo veel te leur- QO Hiftoire des Indej Orientales, tom. rn. p. lS2> 163. Qz XV. Soek. 11. 30FDST, III. Afd. lering de ia» ring zaaken 1 de ippgnie waken.  XV. Boek. m HOOEDSI III. Avd. *%& ïVs ïo«fi dl handel voor hen voordeel^ begon te y/3rd'n, verandert de regee ring van gedrag. 124 HISTORIE der FRANSCHE leurftellingen, op een vaften voet zou geveftigd worden; en deeze hoop vermeerderde niet weinig door de uitdeeling in dat jaar en in 1691, beloopende te famen dertig percent. '•' Maar die ftreelende verwachtingen moeiten wel haaft wy. ken, voor voorboden van eene andere foort j die zekerer waren, en die voortkwamen uit eene nieuwe ftaatkunde welke in Frankryk de overhand kreeg. Daar tot hier toe de macht van de kroon alleenlyk gebruikt was om den handel van deeze kompagnie te beichermen, en in weerwil van de herhaalde nadeelen voorttezetten, wierdt thans, nu deeze handel eenigzins aan de verwagting begon te beantwoorden, die zelfde magt gebruikt om denzelven te fluiten; en men zag hier weder duidelyk, gelyk altyd het geval moet zyn, dat hoe veele moeite het eenen ftaatsdienaar mogte koften, en gekeft hadt, deeze onderneeming aan den gang te helpen, niets echter voor eenen anderen minifter gemaklyker was, dan denzelven door eene kwalyk begreepene en ontydige tuffchenkomft, weder om verre te werpen (f). Om dit wel te verftaan, 't welk inderdaad een van de wezendlykfte punten in de hiftorie van den Franfchen , handel is, moeten wy aanmerken , dat de kompagnie, vindende dat gouden en zilveren ftoffen, en gefchilderde katoenen meeft gezogt, en derhalven beft verkogt wierden , zig op dien tak van -handel toelag, en daar aanmeiklyk by won , en om tevens de fabrieken van hun eigen land aantemoedigen, bragten zy voornaamlyk witte katoenen over, en lieten dezelve in de Indiaanfcbe fmaak in Frankryk fchilderen, waar door zy om zo te fpreken de meefters van de nieuwe modes, en in ftaat waren, om zo dra het volk van eene foort van goederen voldaan was, deszelfs begeerte door eenige andere foort gaande te maaken. Toen de vraag naar deeze goederen flegts niet leevendig wierdt gehouden, maar zelfs geftadig vermeerderde, kwamen de Fran- (!) Hiftoire de la Compagnie des Indes, pag. 7$,  OOSTINDISCHE MAATSC HAPPY. Franfche fabrikeurs op , en verwekten een algemeen geroep, dat zy aan vreemdelingen wierden opgeofferd, en dat, zo de invoer-diér zyden en katoenen ftoffen niet ftraks geftuit wiefdt, zy allen- ■virtoóren-warén. Hier op volgde 1 een edikt, gedagtekend 27 January 1687, w'aar by deeze tak van handel verboden wierdt, en het was niet dan met veel moeite, dat de kompagnie vryheid verkreeg om" te verkoopen 't geen zy reeds in handeri hadt,-en met de eer. fte fchepen ftondt aan te komen; maar 't geen zeer zonderling was, ,zy wierdt yerpligt alle haare vormen voor hq£ drukken der katoenen te verbreken,zonderdac men waan* merking nam, datdit katoehdfUkken in Frankryk zelfs geichié. dende, even goed als eenige andere op" den voet van 'eene. Franfche fabriek befchouwd kon worden. Voor de zyden ftoffen toonde men wat meer toegeevenheid, het welk echter, ichoon gevoegd by eenige andere gunftcn, die de weinige vrienden welke'zy ten hove hadden , voor hen. verwierven, hen nauwlyks belettede van geheel te zinken. Uit di| voorbeeld kan de leezer zien, hoe weinige veiligheid-er voor| koophandel is onder eene volftrekte regeering, alwaar alles op zyn beft genomen, van het verftand en dikwyls van de grilligheid of begoochelingen van een ftaatsdienaar afhangt; 'c welk de akeligfte gefteldhèid is, waar in zig een volk,met betrekking tot . eigendom, immer kan bevinden (mi); 00- ' ';'•■ ; l \ «**» »a ..- Dit . •! " j'j v.hi. ristj bd eb qo rt , bnooj (ra) Hiftoire des Indes Orientales tom. iii. p. 165, 166, 167. (n) Het zou laftig zyn in een omftandig verflag te treeden van alle de hulpmiddelen, van tyd tot tyd door de kompagnie voorgefteld, en door den minifter aangenomen of verworpen; gelyk oekvan deftreekea door de kooplieden en winkeliers gebruikt om voordeel met de verlegenheid van de kompagnie te doen, en haar te verpligten van goederen tot eenen hoogen prys te rug te neemen, welke hen inderdaad voor een minderen verkogt waren ; en-eindelyk van de moeijelykheden, welke de kompagnie, om door lange en korte (bllicitatien, zodanige voorbygaande onderfteuningen te verwerven, waar door zy voor een plotQ 3 *• XV. Boek. li. lOOFDST. Afd.  XV. Boek II. Hoorns III. Aro. 120 HISTORIE der FRNNSCHÊ Dit was echter fiechts het begin van hunne ongelukken. . de pagters der gemeene middelen, die, in 'c algemeen ge. fproken , meer het oor der ftaatdienaars hebben dan eenige andere menichen, boefemde dezelve in , dat hunne groote »b ■ ■ %& b , /zaak '"^ •'-*•= iag ii» tib-tam ttsbodiöv tehmé nav dt- Iclyken ondergang bewaard wierdt. Dit alles hadt voorafmoeten overwogen werden, en men hadt zodanige uitzonderingen en bepaalingen in haare vergunningen en vryheden moeten maaken, waar door deeze gefchillen voorgekoomen waren; want eene kompagnie met volle magt op te rechten, en de fterkfte verzekeringen te geeven , dat de voorwaarden nooit gefchonden zullen worden, en echter de goederen die meeft getrokken waren, te verbieden, was niet Hechts onbeftaanbaar met de kroon, maar vernielde ook dat beginfel van veiligheid, wa;r op alle redelyke hoop om dien handel te zien bloeijen, gebouwd konde worden (ij. Daar is geen twyffei aan, of dit nadeel was doorden heer Colbert voorzien , en was de waare reden, waarom by terzelfder tyd een Wejhndijchs kompagnie oprechtede, en eenige andere veftigingen voor. nam, dewyl hy wyffjyk oordeelde, dat zonder een genoegfaamen om-' L^V'^f'd: ffi Ooftindifche kompagnie niet voordeelig voor h« Bonmgryk könde zyn - Hy hadt jutte en uitgeftreute kundigheden van hA \A k P dat 2yne °PV0,êei!S «% aiJeeniyk zochten te redden, bedoelde hy wezentlyke hulpmiddelen; zo dat, indien deeze zaak in zyn tyd w^e voorgeva len, wy vryelyk vermoeden mogen, d3t hy alle d-e gefchillen tuffchen de kompagnie, de kooplieden en de fabrikeurs zou Vereffend, en eene volkoomen voldoening aan allen zou bezorgd hebben , door eene gepafte vertiering voor hunne refpeftive goederen te verühaf! SSÖJtëP0! Wfê*^ WOiën^ hulpmiJdel was, dat in 'f werk hadt■ behooren geitel.i te worden f». By mangel bief "van , was de Ooftinrfi/cA* kompagnie gehaat, werdt in haare buitenlandfche werking^elimuterd , en vondt allerwegen moeijelykheden. Het welk ovértüieelvk toond, hoe gevaarlyk het is zig op de bekften van een minifter van een oppermachten vorft te verlaaten, als welke beloften, zy die dezelve gedaan hebben dikwils geneigd , zomtyds genoodzaakt zyn te breken en welker verpligting zelden geoordeeld wordt,,en nooit uitgewerkt kan .worden, tot hunne opvolgers over te gaan. In zulke landen derhalven , gelyk -de handel daar nooit kan opgewakkert worden , dan door t^ffchenkomft van de regeering,; moet dezelve ook van dien kant' fte#ds voor zynen ondergang vrezen « 3). " - (*) H'-fi- de la Camp- des Indes lom' Hl p. 77, 78, 79. , [fel The Advunta*es of site Eaft-lndies Trade cènfide'ted p. 59. (3; Hiftme des Ind, QrientbSden vreemdelingen ftukgoederen te verkoopen L d ei" grond dat zy dolndiaanfcbe fabrieken niet langer van ^0™^ kunnenae koopen, daar voor Franfcbehbrieken fncKfats zouden neemen; maar dewyl men hen hier toeSet kondl verplichten1, zo werkte dit rechtsftreeks tegen de bédoeliSf en terwyl de kompagnie haar voordeel verloor , zoTaik» de natie deezen geheelen tak van handel kwyt, en verS niet minder by deeze wyze fchikking. Toen bezwaarde men de ruwe zyde met eene groote belaSing, waar doode W pagme die daar omtrent zeven duizend pond jwlyL invoerde, geweldig gedrukt wierdt, te meer, toen men dezelve volrtrekt verboodt in te voeren, onder voorwend fel van dus de zydeteelt in Frankryk te bevorderen! die daar echter met veel in betrokken was, dswylTS/M febe zyde meetel door vreemdelingen 'met ge eed geld ge", kocht wierdt; dus waren zy, die toen de beftiering dér fe meene zaaken hadden, door een verkeerd bègrip^an get" nationaal belang, fteeds bezig om te vernietigen hel reen hllZ^r h3dt °Pfeb°™d> en wv bSTntsgder" nln Vr iQ verwonderen , dat de zaaken der Franfche Oofiindifcbe kompagnie na eene korte flikkering van voor. fpoed, Boek. ii. Hoofdst. 1 De kom- Pagnie indergaat veele hartigheid!*» onregt* /aardig' 'icid.  ja8 HISTORIE. d*r FRANSCHE Boek. li, Hooïds: III. M- .«0* *S Si.l^S ' M fpoed, zeer fchielyk een droeviger aanfchyn kregen dan ooit te voren, niettegenftaande alle de moeite, welke de kundige lieden, die thans aan 't hoofd van de kompagnie wa'•ren, zig gaven, om deeze punten in een duidelyk licht te ftellen (o) (J> • . De l «o$3ooi'iOi£ VJ.-c; üu. i : ' m zttesz: lm 3i•'. ia si f») Hiftoire de la Compagnie des Indes p. 81, 82,83. (f) Daar zyn weinige landen in Europa, alwaar de gemeene laden gehoeven worden op eene geftrenger wyze, ten opzicht van het volk, met meer nadeel voor den koophandel, of met grooter onkoften voor de kroon, dan Frankryk, alwaar zy die de gemeene inkomften pagten, met hunne aanhangelingen en bedienden, een verbazenden rykdom ten korte van de maatfchappy verzamelen; zo lang de Oojlindijche kompagnie maar weinig handel dreef, en de heer Colbert en deszelfs zoon, de marquis de SeigneFay leefde, kon Jen deeze grypv'ogels Jat lichaam niet plukken; want deeze ftaatsdienaars verftonden niet ■flechts den handel , maar hadden daar ook hart voor. of liever, zy hadden daar bart voor om dat zy denzelfden verftonden; maar toen deeze groote mannen dood waren , .en.de invoeringen van de kompagnie voor eenige weinige jaaren vry. aanmerklyk werden, wierdt ,dit roofziek gedacht van menfchen zeer ongeduldig, en vertoonden de minifters geftadig, de nadeelen die de gemeene inkomften daar van lee- , Jen. De, minifters welker werktuigen zy waren , die hen geduurig gebruikten , en die geene gemeene behoeften zonder hen vervullen konden, lui'fterden , en konden inderdaad niet ralaaten ts luiile'ren •maar hunne vertoogen , ingevolge waar van geduurig nieuwe zwarigheden gelegd wierden, op hen, die waarlyk reeds met te veel zwarigheden te worftelen hadden, en welker verzoeken thans alle verworpen Wierden, hoe redelyk die ook mogten zyn (r). Voorbeelden doen deeze zaaken beft verftaan , en om die reden zullen wy er een te berde brengen. De Oojlindijche kompagnie hadt drie duizend ponden .koffy in haare pakhuizen, waar voor .zy.de regten betaald hadt, en zy verzocht vryheid om een dcde gedeelte'daar van naar Holland af te fchepen, daar trek in de koffy was, en om in plaats van deeze uitgevoerde koffy, een getyk gedeelte uit haare eerstkomende fchepen, vry vari regten In te voeren; dit fchoon zeer rede'yk in zig èèWèn, •wierdt geweigerr, om dat de pagters veranderd waren, en derhalven zside men, behoorden zy die nu gepagt hadden , niet benadeeld te worden, by eene ond/erbandejlng in den tyJ hunner voorgangeren ge- fchied (1) Hiltoire de la Compagnie des Indes tom. III p. 298, 299. (») Commerce du Cuffe depuis 1692 jusju' a prefent p. 75.  OOSTÏNDISCHE MA ATSCHAPPY. u9 De oorlog, die in 1691 uitbrak* terwyl dezelve zeer na. deebg was voor den handel in Frankryk in 't algemeen, bragt een doodelyken (lag toe aan de Ooftmdfche kompagnie in 't byzonder, die zig reeds in zulke ongunftige omftandighe, K den bevondt, dat. zy naauwelyks in ftaac w a z'g op de been te houden, onder de hardigheden die zy Pinnen 's lands te lyden hadt, zonder dat er (lagen buiten 's lands behoefden I by te komen; en dat wel van mogendheden die haar zo v.< verre in kragten overtroffen, datzy het ontwerp van haa. 7 ren ondergang byna zo ras konden uitvoeren als formeeren. 'pl Zy verloor, gelyk de leezer verder zien zal, de eenige»; plaats van belang die zy in de Ooftindien hadden, welke zyA' by den Ryswykfcken vrede wel weder kreeg, maar haareah zaaken waren toen in zulk een elendigen toeftand, dat,,/" fchoon de direkteurs beflooten hunne uiterfte pooging ie ge doen om hunnen -handel als eene kompagnie weder aan te ^ vangen, zy echter bevonden, dat het lang zoude aanhouden, eer zy dit ter uitvoer zouden kunnen brengen ,zo dat zy ter zelfder tyd gereedelyk bewilligden in het voordel,om den handel op China door een byzonder perfoon onder het gezag van de kompagnie te laaten dryven (g) (h). Dit fchied f2); en fchoon dit eene goede redeneerkunde van het fchatting-komtoir mogt zyn, het is echter zulk eene iluitrede ten opzicht van den handel , dat men zig niet behoeft te verwonderen . dat de befuerders der Ooftindifche kompagnie hunne belanghebbenden hardelyk behandeld oordeelden. (gj Geographie Moderne par Abiiah,iw nu Bois pag. 646 Hiftoire des Indes Orientales, tom. th. pag. 182, 183. lh) De leezer zal zig zekerlyk verwonderen over verfcheiien onbegaanbaarheden, die zichtbaar genoeg zyn in den text; gely\- als dat oe kompagnie bedienden houdt in de Indien met faktoiyen, for'en en bezettingen, en tevens weinig of geen handel dryft; dat zy zig geftadig aan t hof vervoeat om nieuwe gunden te verwerven. tervt y! ie oude ze? weinig voordeel doen; en dat in zo veele vergaderingen van deeltenooten, de waare oorfprong van zo veele nadeelen niet wordt opgefpor rd. Hedend, Hisr. Xi Deel. I Stuk, R XV. Boek. ii. iooynsT. III. Avd, 'e groote r.gie"g van komgnie'itegenandeen den ierftand n zy kreegen it.  13© HISTORIE der FRANSCHE XV. Boek. ii. JHocofdst iii. Afd. Eene nieuwe Chineefchekompagnie gebooren Dit wierdt uitgewerkt door een verlofbrief, door de kroon beveftigd, te geeven aan eenen heer Jourdan, een ryk koopman, die een groot fchip, de Amphitrite genaamd, uirruftede; het zelve vertrok in Maart 1698 en kwam op den 3den Auguflus 1700 zeer ryk geladen in Frankryk te rug. Het goed gevolg van deeze reis moedigde den ge. melden Maar om onpartydig te fpreeken, fchoon er miffchien en zelfs waarIcbynlyk, grond voor berisping is, verdienen echter de bedierders zo wei binnen- als buitenlands, eer medelyden dan befchuldiging, Geduurende don meeften tyd, dat hunne veftiging beitondt, was de kroon van Frankryk ingewikkeld in oorlogen, die den handel haarer onderdaanen in het algemeen zeer benadeelde, en die byzonderlyk verderfelyk waren voor hen die in deeze onderneeming deelden. In die korte tusfchentyden van vrede, die hen tyd gaven om te werken, waien zy zekejlyk niet ledig, en hunne bedienden zonden groote retouren over, waar van zy verbaazende fommen op de verkoopingen maakten, en waar mede zy hunne zaaken zouden hebben kunnen redden, zo de belanghebbenden hadden kunnen befluiten om te vvagten , maar het gezicht van zo veel fchats verwekte verlangen naar uttdeeling, 't welk, fchoon niet onbillyk of vreemd , echter zeer ontydig was. Om da--iraan te voldoen , deeden zy in 1687 en in 1691 uitdeeiingen van dertig percent, waar door zy buiten ftaat geraakten, om denoodige verzendingen te doen naar de Indien, alwaar hunne bedienden groote fommen opgenomen, en veele goederen op tyd gekogt hadden (i\ De direkteurs waren genoodzaakt dezelfde wegen in Frankryk in te (laan, terwyl de deelhebbenden, die zo driftig om uitdeeiingen riepen, zeer gebrekkig waren om de noodige toelagen op hunnen tyd op re brengen. Voeg hier by, dat de heerlykheid en luider, welke de kompagnie vertoonde, en die rrren niet raad/aam oordeelde te verminderen, ytoote fommen verzwolg. DmUende teleurstellingen-, fchulden op hooge intresten, en eene febadelyke huishouding om het vermoeden wegens den ongundigen ftaat der zaaken te weeren. waren beginzels, die zo natuuily,i het verval vermeerderen en een geheelen onderdang voortbrengen moeden, dat de leezer zig niet langer kan verwonderen, dat de Franfche Oofiindifcbe kompagnie tot bet uiterfte verviel, maar het integendeel nnbegry. pelyk zal vinden, hoe zy nog op de been kon blyven, terwyi de beftierders niets ontvingen voor het tegenwoordige, en niets dan hoop hadden voor hét toekomende (2; (1) Hiftoire de la Compagnie des Indes, p. 84. (2) Hiftoire des Indes Oaientales, tom. m. p. 193, 194,  OOSTINDISGHE MA ATSC HAPPY. i3t melden koopman, en hen, die met hem in deeze onderneeming deelden, aan, om het zelfde fchip weder te laaten vertrekken, het welk zy in de volgende lente deeden,'en het kwam in September 1703 met even groot voordeel als de ' eerfte reis te rug, fchoon het in zyne wederkomft, de rivier van Canton afvaarende, op het punt was geweeft van fchipbreuk te lyden (0 (*)• De gelukkige uiiflag van dee , ze; ''■-j'j'Jfl *'V ! ' 0. t t:iM2tiïbv33t\i- néDïOf*'".» ?jt « 6') Hiftoire de la Compagnie des Indes, p. 93. I (k) De biftoriefchryvers, die over den Franfchen handel gefproken 7 hebben, melden van verfcheiden kompagnien aangelegd om op China te ' handelen, en "l is noodig dat de leezer eenige kennis van deeze kompagnien hebbe. De eerfte derzei ver wierdr opgerecht in 1660, voornaamiyk dor-r de zorg van den heer Fermentl, etn zeer ryk koopman te Rounan, die verfcheiden perfoonen van hoogen rang in zyne dee'genootfehap aannam, op beginzelen voornaam yk van gödtsdienftigheid, dewyl hun voornaam oogmerk was zekere geefte'yken over te brengen, door den paus aangefleld, om het Euangelium in deeze landen te prediken (1). Het fonds van deeze kompagnie was van honderd en veertig duizend iivres, waar van veertig duizend aan den heer Fermenel gefchooten wierden. Het is twyfelachtig of zy eenige geregelde veftiging, dan of zy blootelyk de vryheid van de kroon hadden, en dit is van weirig bela- g om te weeten,dewyl het gevolg zo Weinig aan de onderneeming voldeedt, dat hurtne eerfte reis ook tevens de laatfte was (2 ). De tweede kompagnie wierdt opgerecht uit kragt van eene vergunning van, of liever een verdrag met de Oojlindijche kompagnie, in dato den 4de January 1698, gefterkt door een ftaats-arreft van den 22ften der zelfde maand, en deeze kompagnie werkte de twee tochten uit, in den text gemeld £3). Ingevolge hier van wierden opene brieven aan de eigenaars vergund, gedagteekend in Oflober 1705, by welken zy ingelyfd wierden onder den tytel van koninglyke kompagnie van China, met verlof van de Oofiiudifche kompagnie (4). en met de. zelve voorrechten voor denzelfden tyd. In gevolge hier van keerden twee of drie fchepen, binnen den tyd van agt jaaren naar Frankryk tè rug; maar dewyl hunne laadingen voornaamlyk uit zyde beftonden, /> \ r,./> . , . „ * waren (1) Hiltoire de la Compagnie des Indes p. 89, (z\ Hifloire des Indes Orientales tom m. p. T52. (3) Hifi. de la Comp. des Indes, p. 93. (4) Titres concern. Ie commerce de la Chine, p. 385. R % ■>.,.... fiici Boek. II. HoOïDSTf .III. Afd. 'it de vry'eid, die eeze koma^nie aan articulieen ver» tent.  13a HISTORIE der FRANSCHE XV. Boek li. hooibst HL Afd. Zy doen bun beft, om nogmaals een fonds te krygen om met hun eigen fchepen te handelen. ze reizen, zou men zeggen dat deeze nieuwe kompagnie op vaften voet zou geveftigd hebben; maar de algemeene oorlog, daar Frankryk toen tegen de meefte vorften van Europa was ingewikkeld, maakte dit onuitvoerlyk; en dus bleeven de tegenwoordige vermogens van de kompagnie weder flaapende, fchoon zy fteeds haare rechten behieldt, welke zig uitftrckten tot de kuften van China, lonquin, Cochin China, en de byleggende eilanden : of om het in andere woorden uittedrukken, die den leezer moogelyk netter denkbeelden zullen geeven, de overige onderdaanen van Frankryk waren uitgeflooten van op deeze plaatzen te mogen handelen, ten voordeele van eene kompagnie, die geduurende al den tyd, dat zy beftaan hadt, nooit in ftaat geweeft was om op verfcheidene daar van, zelve te handelen (/). Terwyl de Chineefche handel dus, als't ware, verhuurd wierdt, wendden de bertierders hunne uitterfte poogingen aan,om hunne zaaken in de Indien te herftellen, of ten minften zo veel mogelyk te verbeteren; maar vindende dit volftrekt boven hunne macht, waren zy verplicht zig in den beginne van 'c jaar 1701 by 't hof te vervoegen, en te erkennen, dat zy zig weder in zulke moeijelykheden bevonden, dat hunne handel en veftiging, zouder de gunftige hulp van zyne majefteit geheel verlooren waren (m). Lode. ixyk waren zy grootelyks belemmerd door bet verbod daaromtrent gedaan, waar door de perfoonen in deeze kompagnie betrokken , derwyze wierden afgefchrikt, dat zy deeze handel niet langer wilden voortzetten (5). Daar wierdt echter eene derde China kompagnie opgerecht by opene brieven, gedagteekend den 19 February 1713, die geheel onafhankelyk was van de Ooftindifche kompsgnie, en vyftig jaaren duuren zoude te rekenen van de maand Maan 1715. Zy zondt twee fchepen naar China, waar van eene in 1718 te Ooftende te rug kwam, en het ander in 't zelfde jaar te Genua. In 1710 echter wierdt deeze kompagnie met verfcheiden andere in dié "der Indien verzwolgen. (5) Hift. de la Ctmp. des Ind p. 93, 94. (i) Hiftoire des Indes Oriënt, tom. m. p. 193, 194. (m) Dictionaire de Commerce tom. 11. col. 104Ö.  OOST-INDISCHE MAATSCHAPPY. m ioyk de veertiende die de grondregels, hem door Colbert in. geprent, fteeds aankleefde, leende hen agt honderd en vvftig duizend livres, op voorwaarde, dat de direkteurs elk veertig duizend livres, en de deelgenooten vyftig ner-I: cent op hunne refpeétive kapitaalen fchieten zouden De direkteurs namen deeze voorwaarde aan, maar de deelge. nooten , of zo als zyin Frankryk genaamd worden, de aktioniften, weigerden dezelve volftrektelyk, waar uit een hevig en verdrietig gefchil ontftondt, dat niet voor 1704. eindigde; toen maakte het hof eene befiisfing, dat de eigenaars de voordeelen van de kompagnie genieten en haare fchulden draagen zouden, naar evenredigheid van de belangen, welken zy in haar kapitaal hadden. Dat hen onmiddelyk een algemeene ftaat van zaaken zou voorgelegd worden, en dat zy eene commisüe van vyf hunner zouden mogen kiezen, zonder welker toeftemming, of ten minften zonder de meerderheid van welker gevoelens de direkteuren geene vryheid zouden hebben van geld o*n te neemen (V). Het blykt niet, dat dit eenige goede uitwerking gehad heeft, want in 1708 maakten zy in zekeren zin. een volftrekt bankeroet, zo dat de koning door een ftaats! be luit alle vervolgingen wegens fchuld tegen hen deedt ophouden ; en, op dat de handel op de Indien niet geheel mogt ftilftaan, vergunde hy de kompagnie een verdrag te maaken, om haare voorrechten, op de befte voor waarden, die zy konden bedingen, aan eenige byzondere per toonen , die met hen mogten willen handelen, te verhuuren (0) fj>). ' 1 (») Hiftoire de la Compagnie des Indes, p. 95. y) Hiit. des Indes Oriënt, par Güyon, tom. irr, p. 180 iJ,Pi , V00rwendri;l van dit edikt te verkrygen , was het' beroenen van eer-gemeene vergadering der deelgenoot^ opden rften VaTuTy 2aaker,laann menJ vermoede> d" eenige wyze , ter herftelW der VrvbedenZ°VeV0,?de,n W°rden; en di^af aanleiding voorde gemelde vrybeden, zo wel als voor eene andere gunft van de troon, Lm/y? ^ 3 van XV. Boek. 11. [oofdst. III. Afd.  134. HISTORIE der FRANSCHE XV. Boek. ii. hookdst III. Afd. Maar dit onmoo^lyk vindende , neemen zj Irtn toevlucht we der tot hunne voorige methO' dr om vry h-den te vergunnen. In gevolge van dit ontwerp, en van de ftraksgemelde vergunning, gaven zy verlof aan den heer Croizat om twee fchepen in den naam van de Ooftindifche kompagnie uittteruften, op voorwaarde, dat hy hen vyftien per cent betaalen zoude van alle de goederen, onder dit privilegie ingebragt, en t nqq per cent van alle de pryzen, die zy aan de andere kant van de linie maaken mogten, met verdere behoudenis, dat de kompagnie aan boord van deeze fche. pen zoude mogen overbrengen tien ton, van weike goede, ren zy zoude goedvinden, zonder daar vragt voor te betaaien. Men moet gelooven dat zy hier eenige opbeuring door kregen, waar door zy aangefpoord wierden, om dit ontwerp verder voorttezetten, en zy offerden ter bewaaring hunner bedienden in de Indien, die thans meer dan tien millioenen tciiuld hadden, zig zeiven op ( t»» 11 r?72 ^ F'y2&efait aux ïndis QltoNtepar M. Du Quesne, (2; Hifi. des Ind. Oriënt., vel. ui. p. 247,  00ST1NDISCHE MAATSCHAPPY. i39 iifcbe kompagnie den heer Martin laft gaf, om die plaats voor haar te koopen, op de befte voorwaarden, die hy bedingen konde, welken laft hy naauwkeurig uitvoerde. Hy verwierf dan van den ftraks gemelden gouverneur, die hun eerft vryheid hadt gegeeven van zig daar neer te zetten, verlof, om zyn volk en bezittingen op de befte wyze, die hy konde, te beveiligen; 't welk hy vervolgens te werk ftelde, brengende onder de befcherming van zyne faktory een klein lndiaan/cb dorp van omtrent veertig huizen, waarin zy,die voor de kompagnie werkten, geruft en gelukkig leef. den. Naauwelyks waren de zaaken in deezen ftaat gebracht, of zyne kleine veftiging wierdt met een geheelen ondergang gedreigd,want de vermaarde Seva.Gi met eene groote magt in dit land gevallen zynde, poogde hem te overweldigen als zynde een afhangeling van deszeis vyanden. De heer Martin vergoede ondertuffchen door voorzichtigheid 't geen hem in fterkte ontbrak, en werkte, door zig in tyds daar op toe te leggen, een verdrag uit, dat aan zyne zyde behandeld wierdt door een Indiaanfch prins, wiens vriendfchap hy,gewonnen hadt, en dat hem van Smz Gz" de vry. heid bezorgde om in deszelfs ftaaten te mogen handelen, mits betaalende een fomjvan duizend zes honderd roupien. Dit viel voor in 1680, en hy hadt in 't voorjaar het grondgebied gekogt van den koning van Vifapour, welken het toekwam ; zo dat hy nu van beide kanten tamelyk veilig was; alleenlyk vreesde hy, dat de zoon van Seva-Gi, die door het recht des oorlogs opperheer van de plaats was geworden, het kwalyk mogt neemen, zo hy eene regel» 'maatige fterkte zonder deszelfs toeftemming, oprechtede; hy verzogt dan die toeftemming en hy verwierf dezelve in 1689 en ftelde zig toen in een goede ftaat van tegenweer (y), Deezb mimi .irawfo-.v obtno ,'gwnoov (7) Memoire dans les Arcbives de Ia Compagnie des Indes, Tium. r. S 2 XV. Boek. 11. hooit&st. iv. Afd. van Pondicheryvan den ktning van Vifapour gekegt.  I40 HISTORIE der FRANSCHE XV. Boek. u. hoofdsi IV. Afd. Deeze ves tiging •wordt door eene fterke vlooi en landle ger van di Hollanderen geno men. 1 Deeze voorzorg was recht tydig; want de Nederlanders begonden den bloeijenden ftaat deezer kleine kolonie met zeer ongunftige oogen aan te zien, en boden den Rajah, • in wiens heerfchappy dezelve lag, groote gefchenken aan, indien hy de Franfchen er uitzetten wilde. Maar de Indiaan» fche vorft, die ook een zoon van Seva-Gi was, verwierp ■deeze aanbiedingen met verachting: " de Franfchen, zeide „ hy, hadden deeze veftiging eerlyk gekogt, en hadden daar „ eene behoorlyke betaaling voor gegeeven, en al het geld ,, des waerelds zal my derhalven niet beweegen, voegde hy „ erby,om hen uit hun wettig eigendom te doen vertrek. „ ken. " De Hollanders beflooten echter hunne ondernee. ming door te zetten, en toen de oorlog tuffchen henen Frankryk uitborft, maakten zy fchikkingen om die veftiging geweldig aan te taften, 't welk zy in 1693 uitvoerden, zy kwamen voor de plaats met een eskader van negentien zeilen, zetteden een leger, tuffchen de twee en drie dui. zend man fterk aan land, voorzien van een trein van ar» tillery en zes mortieren. Om hunne verovering des te zekerer te maaken , vervoegden zy zig by den nieuwen Ra> jab, die van eene verfchillende geaartheid was met den voorigen, en kogten voor omtrent tweemaal honderd duizend guldens het geheel diftrikt; zy omringden toen de plaats en tafteden dezelve aan, welke de heer Martin, fteeds direkteur voor de Franfche Oofiindifcbe kompagnie,genoodzaakt was op den 6en September 169, op eerlyke voorwaar» den over te geeven, gelyk wy in eene voorige afdeeling reeds gemeld hebben (z) («). Deeze (z) Memoire dans les Arcbives de Ia Compagnie des Indes num r. (a) Dewyl de toeftel om deeze Merkte aanretaften niet gemaakt kon worden, zonder dat de gouverneur daar voor af kennis van hadt, ro gebruikte by reeds lang voor dat de belegering begon, de noodige voorzorg, om de vrouwen, kinderen, en andere nuttelooze monden, vaar de ftad St. Thomas te zenden, alwaar zy vriendelyk ontvangen, en  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 141 Deéze flag die de zaaken der kompagnie onherfielbaar fcheen te moeten bederven , wierdt in 't vervolg een der gelukkigfte gebeurteniflen voor. haar; want naauwlyks waren de Nederlanders in 't bezit van de plaats, oft zy wierpen nieuwe wallen op, leiden zeven rcgelmaatige baftions aan, en verder alles wat nodig was, om er een der befte fterkten in de Indien van te maaken , uit aanmerking van derzelver gunftige legging, en met oogmerk} om er de Franfchen uit te houden. Jn 1696 wierdt de ft plaats by den algemeenen vrede aan de Franfchen terug ff gegeeven , die den eigendom aan Pondichery niet fiechts hernamen , maar ook alle die fchoone werken wonnen di voor de geringe fom van vyf duizend pond fterlings, wel-»» ke zy aan den Nederlandfchen gouverneur betaalden, toen dc hy hen alles inruimde, 't welk hy waarfchynlyk nooit ge-va daan zou hebben, zo daar door de algemeene ftaaten nietw< toe verplicht ware geworden, dewelke groote voordee. len en door de Portugeezen liefdaadïg onderhouden wierden CO- Dewrl de ftad verre af was van regelmaatig verfterkt te zyn, en de bezetting geheeliyk geene evenredigheid hadt tot de fterkie, die de belegeraars uitmaakten, oordeelde de gouverneur Martin, fchoon hy zorg hadt gedraagen, om alle mogelyke levensmiddelen by malkander te brengen en ook eenige nieuwe werken hadt aangelegd, niet raadzaam orn dé zaaken tot het uiterfte te laaten komen, maar hebbende zulk eene verdeJiüing gemaakt, die hem recht tot een eerlyk verdrag konden verfcnaffen, gaf hy zig over op voorwaarden, die zyne achting ftaanda hielden (2). De bezetting hadt vryheid met alle tekenen van eer uit te trekken, men verfchafte hen fchepen om hen naar Batavia te voeren van waar zy naar Europa moeften gebragt worden; en de gouverneur hadt vryheid om zyn vrouw en dochter van St. Thomas te doen koomen, zonder dat haare bagagie, aan eenige onderzoeking zou onderhevig zyn. Her gedrag van den gouverneur wierdt in Frankryk zo gepreezen, dat hy niet flegts in zyne voorige bediening bleef, maar dat de koning hem ook met de ridderorde van den berg Carmel vereerde (3) (1) Lettres edifimtes cjf Curieufes, tom. 15. p. 10. {2} Hiftoire de la Compagnie des Indss, p. 75. (3; Hiftoire des Indes Orientales, tom. ui.f. 24cs. S 3 XV. Boek. 11. [OOFDSTr IV. ra de we. trgave üd de luverur Mar1, Pon» :hery eengoe» n ftaat n tegtn» er.  XV. Boek. ii. Hoofdsi iv. Afd. 142 HISTORIE der FRANSCHE len by deezen vrede in Europa verwervende, zig door de gefchillen tuffchen de twee kompagnien, niet op nieuws verwa ren wilden Q). Zo dra deeze tyding in Frankryk '■kwam, kreeg de Ooftindifche kompagnie laft van de regee. ring, om deeze plaats in zulk een ftaat te Hellen, dat zy in geval van een tweeden oorlog geen gevaar mogten loopen, dezelve andermaal te verliezen, en om haar daartoe behulpfaam te zyn , wierdt er een eskader uit Frankryk met twee honderd man geregeld fcrygsvolk aan boord, ter verfterking der bezetting naar toe gezonden , benevens een groote meenigte van alles, wat nodig geoordeeld wierdt om ^Pondichery tegen eenige toekomftige ondernee. ming der Nederlanders te befebercnen. De heer Martin kreeg hier weder het bevel over; hybragt een goede bezetting van tuffchen de zeven en agt honderd man te zamen, bouw. de groot honderd nieuwe huizen, en maakte een regelmaa. tig ontwerp voor eene nieuwe ftad, waarin hy door zy. ne wysheid en goed beftier, in den tyd van vyf jaren meer dan vyftig of zeftig duizend inwooners te famen lokte zo dat Pondichery in het jaar r-ro een van de aanmerk' lykfte plaatzen was, die de Europeaanen in de Indien bezaten ; en byaldien de zaaken der kompagnie in Europa insgelyks een voordeeligen gang gehad hadden, zoude dezd. Ve met alle de verbeeteringen, die deeze heer in de ln. dien maakte, zig in het ftuk van handel wel haaft op zulk een voet gevonden hebben, dat zy zig met hunne nabuuren de Engelfcben en Hollanders eenigfins gelyk zou. den hebben kunnen achten (c) (d). Dit (£>) Diftionaire de Commerce tom. 2. p. 791. (V) Hiftoire des Indes Oriënt, mm. 3. p. 247. (d) Het geen de inboorlingen des lands, en byzonderlyk de weevers ververs, fchilders en andere werklieden overhaalde, om zh te Pon' dichery neer te zetten, was zowel de vryheid ais de befcherming. die X daar geaoten, en de gereede vertienng hunner goederen die zy daar von«  OOSTJNDISCHE MAATSCHAPPY. 143 Dit was ondertuflchen zo verre af van het gelukkig lot der Franfche kompagnie te zyn, dat deeze beide heeren en volgende gonverneurs, genoodzaakt waren om naar midde. len om te zien, om zig ftaande te houden, en de faktory en de ftad, gelyk ook den handel te beveiligen, door den toevlugt te neemen tot de lndiaanen die daar geveftigd waren, waarin zy zo wel flaagden, dat alles, terwyl de kom. pagnie daaglyks verviel, hier echter een aanfchyn van voor- fpoed vonden. Het is waar, dat de Engel/dien, Hollanders en Deenen forten en faktoryen op eenen kleinen afltand van daar hadden , alwaar zy even welkom zouden geweest zyn, en even veilig hebben kunnen leeven, maar zy zouden het daar minder goed gehad en minder vryheid genooten hebben. Men mag die zagte en billyke beftiering ten grooten deele toefchryven aan de geaartheid, de ondervindingen braafheid van den heer Marttn, maar men moet evenwel hier ook by in aanmerking neemen, dat de Franfchen het laatfte gekomen waren, dat zy minder in getaleen zwakker waren, en dus een groot belang hadden omdeingezeetenen in hunne fterkte te lokken, en derhalven hen, die zig daar bevonden, wel te behandelen (i> Men moet zig verwonderen, hoe zy midde! wtften te vinden om de lndiaanen aan 't werk te houden en hen vry wel en geregeld te betaalen, in weerwil van den geringen onderftand die zy uit Europa kregen; maar dewyl bun eigen beftaan , zo wel als het behoud van de plaats geheellyk afhing van hunnegoede beftiering in dit ftuk, zo verkozen zy zig als faktoors te gedraagen voor alle de vreemde* lingen, die ben als zodanig gebruiken wilden, en door dit middel leefden zy in gerufte vrede met hunne nabuuren , en hielden tevens hunne onderhoorigen geftadig bezig; en fchoon hunne voordeelen gering waren, bedroegen echter dezelve altyd wat, en die kleine voordeden waren voor een volk, dat nauwlyks andere uitzichten hadt een ftuk van zulk een belang, dat wy bier uit de reden genoegfaam kunnen afleiden van hunne ftrikte rechtvaardigheiden andere goede hoedanig, heden, waar door zy zig by de inboorlingen van alle gezindheden in zulk een goed aanzien bragten (2). Wy kunnen de gevolgen van deeze voorzichtige en wyze fchikkingen, opmaaken uit derenten, die zy by de kompagnie in rekening bragren, en die van 't jaar 1685 tot 1710 , mettegenftaande de ftoornis door de Hollanders veroorzaakt, eene fonj Van agtmaal honderd duizend livres beiiepen (3). (1) Memoires Hijloriquesfur les mishons de Malabar par P. Nobbert tom 3. p. 280. f *->»»* (2) Uit partikulier bericht. (3) Hiftoire dis Indes Orientales tom. 3. p. 247. XV. Boek. 11. fïoofdst. IV. Afd.  144 HISTORIE der FRANSCHE XV. Boes ii. HOOFDSÏ iv. ivo, fpoed en welvaart bleef behouden, en niemand eenige zwa. righeid kende of voelde , behalven de gouverneurs en hun. ne raaden, die evenwel nooit in verzoeking kwamen, om •hec volk met laften te overlaaden, of hunne eigen omftandigbeden gemaklyker te willen maaken , door een gedeelte op anderen te leggen. Het is waar, dat toen de ftad te groot wierdt om langer binnen de oude wallen begreepen te kunnen worden, men noodig oordeelde om daar een nieuwe verfterking om te leggen; doch hoe blykbaar die noodzaaklykheid zig vertoonde, en hoe voordeelig die verbeetering voor het volk ware, vondt echter de gouverneur het volftrekt onmooglyk, om de koften zonder behulp der inwoonderen goed te maaken. Om den noodigen onderftand van hen te verwerven , ging hy met evenveel oprechtheid als voorzichtigheid te werk; want hebbende eerft de wallen laaten affteeken, en vervolgens een gedeelte derzei ver aan ieder einde van de ftad doen ophaalen, toonde hy hier door aan 't volk de voordeelen, welke uit znlk eene verfterking ftonden voorttevloeijen, en hy berekende tevens de koften die daar toe zouden noodig zyn, toen lag hy ingevolge daarvan, eene belas, ting van twee Franfche ftuivres per maand op ieder hoofd, waarmede zy wel te vrede waren, zowel ten opzichte van de fom, die op deeze wyze wierdt ingezameld, als ten aanzien van het oogmerk daar dezelve toe gebruikt ftondr. te worden, en wel verre van deswegen te klaagen of te morren , bragten zy dezelve met de grootfte vrolykheid op, en bedankten den gouverneur hartelyk voor de Zorge, die hy voor hun belang gedraagen hadt (e). Hier uit kan de leezer duidelyk zien , dat hoe zeer de Franfchen in Europa brommen op de grootheid en volftrekte macht van hunnen koning, en hoe hoog zy op zyne overwinningen roemen, zy (0 Dttionaire de Commsrce tom. 3. col. 7j1.  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 145 zy echter eene geheel andere taal in de Indien voeren; want zy zoeken daar hunnen roem in rechtvaardigheid en geimatigdheid , zy doen u voelen , dat zy het kleine grondgebied 't welk zy bezitten , eerlyk gekogt hebben, * zy ftellen er hunnen grootften lof in , dat zy in goede ver. ftandhouding met hunne nabuuren leeven, dat zy hunne ftad uitgelegd en zo veele duizenden onderhoorigengekreegen hebben, enkel door de billykheid en zagtheid van hunne regeenng. Dit fa£tum> 't welk zowaarachtig als zon. derlingis, bewyft duidelyk, dat het gezond verftand, alle menfchen in de groote bedryven des leevens, dezelfde grondregels aanwyft, en dat het groot verfchil van gevoe. lens, en 't geen wy geftel en geaartheid der volkeren noemen, enkel lpruit uit toevallige omftandigheden van opvoeding en beftiering. Onafhanklyk van deeze is de rede over-, al dezelfde, 't welk de wezentlykheid en zekerheid aantoont van de wetten der natuur, daar alle menfchen toe wederkeeren, wanneer de invloed van macht en andere toevallige beletfelen zyn weggenomen (ƒ). Hoe deeze fterkte van Pondichery door een famenloop van verfchei. den oorzaaken en uitkomften , de voornaame zetel van de Franfche Ooftindifche kompagnie geworden is , hebben wy nu getoond , thans zal het nodig of ten minften gevoeglyk zyn, den leezer eene byzonderer befchryving van deeze plaats te geeven. De ftad van Pondichery (g) ligt in de provintie van Gin- e, gi op de kuft van Koromandel, op de noorderbreedte van zc twaalf graaden, en op de lengte van honderd graaden en h\ derrig minuuten, dit is agtenzeventig graaden ooftlyk van d\ Parys. Dezelve ftaat op den afftand van honderd roeden & van zee, en heeft niets dan eene ree voor zig, zo dat de et . in ë< (ƒ ) Hift. des Indes Oriental. tom. 3. p. 247, 248. (*) Voyage dans les Indes Orientales par Lulj.iek p 33» Hedemd. Hist. XI Deel. 1 Stuk. T XV. Boek. [oofdst. iv. Afd. •ne by ndete fchry- van ftad, fterkte de ma\zywn.  XV. Boek. ii. HoOFDS" iv. Afd. i J46 HISTORIE der FRANSCHE tWl°nel noodzaakt zyn alJe hunne goederen een Si heele myl ver ,n booten aan of af te voeren. (5?C0? Üfe :* maMte pTïï? danï Ies Orientales par Monf, in de naamen'van de bootenT S me? ffif n^' 27 verfchi"en maakt; zommigen noemen dezelve CfeLl oogmerk gebruik van guts (2). De eerfte der aangek 3defchT" (0* Sn andüren ^ van C3;. „ De fchepen zegt hyknneï£T2 g6f er dic berich< „ myl van'tfcrand ankeren, weüt f Seêr dan °P eene haIve » gelyk, 'c zy voor floepen of kle ne boor" iaag 13; .?ok is «iet moo„een musketfchoot aanden wal! SroSS v.iligbeld digter dan „ geweld floot, dat zy onherftelbaar verlooVen ^ met zo veeI „ ter kwamen. De zwarten des lands komen V"ï *, Z°, ly diS" „ ren te gaan. met hunne bagagie of koopwaren^afh S 'and bt'gee' „ platboomde vaartuigen, die Chelingues genaS met Sroote „ zyden zeer boog zyn. Deeze boolen zvn Z wordeB» en welker „ planken, niet genagelt, maar enkel faamgenaafdof^K^ Zeer dunne „den, zonder dn daar zelf teer h»., ofgebonderi met koor„ gebruikt wordt; zo dat bet water daar van' °^ heDni> toe „ en wel in zulk eene hoeveelheid dat HP \Jrr • zyden indringe, ,, te verdrinken en de goederen diWy s naPSn '°0pen van „ gen waarom de kompagnie niet eene kad» ° , [k kan "Jetzeg„ men dan de onkosten van alle die ChelmJes^cTntr e"« „ fchen en goederen veilig overbrenger7 wfrf/ll b£fJ»«en, en men. „ veilig, dat twee menfchen onopboudelyk bezi-^L °?ten Zyn 20 on" „ water uit te fchePpen, terwyl een ander aan hJ Uden WOrden met „ riemen zyn, zo dat de daghuuren van «!» roer' en zes aan de „ booten befpaard zouden kunnen worden % LT?' ia elk deezer „ land zou kunnen vaaren. Zy zeggen inderTj dT ^ene kade a™ „ kust een los zand heeft, waart*S 0nS 1 ï dat deeze geheele „ flag te leggen." En men zou denken dat H * ?nIgcn gr°"d' ver voldaan moeft hebben, maar bv bfvfr J amwoord °"zen fchryby zyn gevoelen, dat er een kadcmo^fJZ^'ettTa,ban'ie fte4 *dat hy er h°°fd «?KS£ s? t '„KS f ' h,. «, Ind. Orie,*. par M. 0ü QüESNE fa7nW£ . C») royagei daru les Ind. Or. par Lüllier 6 ao (3) Jour* fm Voy. &e. par du Qusske ^. 3?%. ^  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 147 magazynen van de kompagnie en van byzondere perfoonen, zyn wel voorzien en pragtig, zo verre als iets van dien aart en dat gebruik zodanig kan zyn. Zy hebben een ruime en fraaye markt, zes fchoone poorten , elf baftions ter verdeediging hunner wallen, een regelmaatig kafteel dat wel verfterkt is, en meer dan vier honderd ftukken gefchut op hunne wallen, behalven een goeden trein veldftukken, bomben, mortieren en andere krygsvoorraad in hun wa. penhuis (fe). De gouverneur heeft een zeer fraai huis, met de nodige vertrekken voor de verfcheidene verrichtingen, die daar te paffe komen, en met alles wat het aanzien van de kompagnie kan ophouden. Aan de weftzyde van de ftad heeft de kompagnie eenen fraayen tuin in de openbaare wallen betrokken ,en verder alles wat tot vermaak en veiligheid van de gegoedfte lieden kan ftrekken; aan dee- zen Wat hier van zyn moge, deeze klagt fchynt algemeen op deeze tuft, en de leezer zal het zien uit het geen de heer Lockyer over dit onder-, werp gezegt heeft, ten opzichte van de Engelfchs veftiging te Mad>as, of het fort Sf. Geoige „Dewyl hier eene groote branding is, die ,, zomtyds een groot gedeelte van den oever breekt, zyn onze EngeU „ fche booten nierdienftig om de goederen aan land te brengen; hier ,, toe gebruiken zy derhalven MuJJoolas, zynde een foort van groote „ platboomde, kwaalyk gefatzoeneerde booten, niet genageld gelyk de „ onze, waar faamengebonden met ieere riemen, waar door zy zo „ buigfaam zyn, dat de planken nooit los fpringen, zelfs in harde ftoo„ ten; de huur deezer vaartuiaen beioopt zes Fanhams, of ;grien Fran- fche duivers de reis, maar de kompagnie heeft zeven booten-voor„ een Pagoda, dat iszesendertig Fatihims, et; dit geld wordt zuur ver„ diend, dewyl twee of drie reizen daags alles is, wat tien knaapen „ kunnen doen. fchoon zy vrolyke gaften zyn, dreunende hun Eli* „ Te/a gezang by iederen flag hunner riemen gezamentlyk op." De leezer zal ne 'erhand in den r>-xr zien , dat, onderfleld dat het moogetyfc ware om dit nadte te Penduhoy te verhelpen, het twyfFelachtig blykt of de Franfche kern p'-^nie dit althans in haare tegenwoordige oaiftandighedéri zoa.raadzaam achten. ^0 Hiltoire d« indes Orientales, tom. 3. p. 253, 254. T » XV. Boek. 11. Hoorns*. iv. Aio.  vxv. -Boek. n. Hoofdst iv. Afd. i48 • HISTORIE der FRANSCHE zen tuin ftaat een fraai huis rykelyk gemeubileerd, waar van gebruik gemaakt wordt, om vreemde ambaffadeurs en prinfen te ontvangen , die daar alcyd met eerbied behirj. 'deld, en op koften van de kompagnie onderhouden worden; dit heeft men bevonden eene wyze en nuttige fchikking te zyn, welke van meer belang is voor den handel dan de onkoften bedraagen (/)♦ De andere cpenbaare gebouwen beftaan in een groot kloofter van de jefuiten, alwaar zy twaalf of vyftien priefters hebben, die behalven dat zy in dat karakter dienen, .fchool houden en de kinderen der inwooneren onderwyzen in 't leezen , fchryven , de wiskunde, en alles wat van eenig gebruik kan zyn in 't burgerlyk leeven, want wat de geleerde taaien betreft, daar bemoeyen zy zig hier niet mede, en dezelve zouden inderdaad van weinig gebruik zyn in dit gedeelte van de wereld. Behalve dit kloofter der jefuiten zyn er nog twee andere kloofters, maar op verre na zo aanzienlyk niet als dat der gemelde vaders , 't welk het geval is door de geheele Indien (tri) (s^. (j) Voyage dans les Indes Orientales par Lüiuer p. 97,08,00". (m) Memoires dans les Archives de Ia Compagnie des Indes num. i. (n) Het kan niet anders dan aangenaam voor den leezer zyn, een byzondere trek van behendigheid'te verneemen, waar^oor~de-4efuiten dit hun kloofter te Pondichery witten te behouden, in den tyd toen de ftad door de Hollandets wierdt ingenomen, fchoon zy zeer wel wiften dat de ftad moeft yerlooren worden, zo het kloofter behouden wierdt. De kerk der jefuiten ftondt op eene hoogte, die boven het kafteel uitftak; het was derhalven ligtelyk te voorzien, dat zo de vyand meefter van deeze kerk konde worden, Pondichery wel ras in hunne handen zou moeten vallen. De gouverneur plaatfte zo veel volk als hy konde mis. fen, om deeze gewichtige poft te verdedigen, en liet tevens de kerk ondermynen, op dat, zode Hollanders daar meefter van wierden, zy daar weinig voordeel van zouden kunnen trekken, en hun daar geen nadeel uit toebrengen. De plaats wierdt gelyk hy voorzag, zeerfchie]yk aangetaftj de officier die daar het bevel voerde, en de meeften van zyn volk wierden in derzelver verdediging geveld, waar ia de Htllan.»  OOSTINDISCHE M AATSCfl'APPY t4o De huizen van de ftad ftaanzo regelmaatig, alsof alles op eene tyd gebouwd ware, fchoon de omtrek van dezelve byv.a. vier Franfche mylen is. De Europeaanen bouwen met ge bakken ftetn, maar de lndiaanen gebruiken alleenlykhour,1 op die wyze als wy noemen Lat en pleitter, want de laatfte hebben zy zo goed als ergens in de waereld; dezelve beftaat uit allerhande foorten van fchelpeh tot poeder gemaakt \l en tot eene foort van deeg gekneed, en wordt eenigen e tyd in de lucht blootftaande , zo wie en byna zo ha d ^ als fteen. De huizen zyn maar eene verdieping hoog ,} en hebben gemeenlyk agt yards breedte en z^s in de diep. g te, en evenwel woonen daar vyftien of twintig menfchen''.' by;| ders zig daar in nederzetteden. De zaak was dan om de myn te doen fpringen, maar tot groote verbaazing van den gouverneur, wilde het buskruid geen vuur vatten; de foldaat die daar toe gezonden was, hieldt er de lont verfcheide reizen vruchtloos op, en wierp eindelyk een; klein gedeelte kruit dat hy by zig hadt daar neder, en ftak bet aan, dit vattede terftond vuur, en fchroeide zyn aangezigt en handen, maar zonder eenig verder uitwerkfel voorttebrengen, de\vyl het buskruit zodanig met oly doormengt was, dat bet onmooglyk vuur konde vatten. Het gevolg van dit voorval was, dat de kerk behouden wierdt, maar dat de gouverneur zig moeft overgeeven. Het vermoeden viel terftond op de jefuiten, en dat vermoeden wierdt eerlang tor zekerheid gebragt; want dezelfde perfoon , dien zy gebruikt hadden, en die uit vrees voor ontdekking, gevlucht was, kwam toen de Hollanders meefter van Pondichery waren, en de keik op verzoek van vader Tachard, aan derzelver oorfpronklyke eigenaaren wedergegeven hadden, terug, en hier door wierdt de geheele zaak ontdekt. De gemelde geeftyke kort daarna naar Frankryk te rug keerende, onderrigtede de minifteis van de geheele gebeurtenis, en wift het nadeel, dat het publiek ter behoudenis van deeze kerk geleeden hadt, ten breedften uittemeeten, maar befchuldigde tevens de Capucynenals de werkers van dit bedrog, en verzekerde dat het hunne kerk was. Ongelukkig kwam de overfte van die orde ook naar Frankrik , en ftelde de geheele zaak in 't licht, gelyk wy verneemen uit een fchryver, wiens bericht boven vermoeden van valfchheid is, en die een belyder, en zelfs een martelaar geweest is voor de konften van deeze fyne politieken. Memoires Hiftoriqucs fur les rairfitnt des Malabars par Pen Norbert tom. 7. ?• 2I8. x3 XV. Boek. 11 roOfDST, IV. Afd. )e groote 1 gereAüh-id.ra dt ad, en 't etui der uizen en iwooneïk  XV Bortn li. Hoofd IV. Afd. 150 HISTORIE dER FRANSCHE ! b* nf^ten deeze huizen hebben niet zeer veel licht ' hun wer^T müWly^ ka° bSW* ■ hoe dat zy allen hun werk daar m verrichten kunnen. Hunne daken zvn doorgaans pla, voor het fc Qm "e daken zyn DruiK van t and, want Pondichery in de verzengde lucht £ de S"tUkerften heet' ^oon^rtLa py ae ondervinding blykt, zeereezond te zvn Een din» U zonderling te weeten, dat het hier nmme? regeiit b? [Jetober, welkeregen ftandvaflig en geregeld vair, en hier booSereof?raer,iing verdiem A De JK-Sfts Doorlingen, of zo zy hier genaamd worden, de Gentiles of zyn meeft wevers of fchiiders, en fchoon de befte werkleden niet boven twee Franfche ft ui vers daags verdfe nen kunnen , hebben zy hier echter genoeg aan om «e voedfel Js ryft in water gekookt, of tot een dee? ie jfeta en op kolen gebakken.0 Het omliggendM?nd i?zfeV wel beteeld en brengt ryft in overvloed voo?t , zonder ce K7^en' en daar men beter koop vleelch. vifch en gevogelte kan bekomen; en met dit alles hebben zv fen vanTn 2£. ^ > Z* d«* Wvloï jen van den en andere groote rivieren 'f welt ™ in meeren of kommen beware!, uit weïke ^v het doof konftkanaalen door hunne plantagies venbre den ou de zelfde wyze byua als in Egypten fp) (q)! ' °P de Da tm' $ P' # H^o»e des I-es Orientales' .a,^ ^ >™ 10t de nood^beaeu des «f4w« :  OOST1NDISCHE MAATSCHAPPY. 151 De gouverneur, die ook algemeen beftierder voor de kompagnie is, gelyk by in een fraay paleis is gehuisveft, maakt ook in alle openbaare gelegenheden, eene vertooning daar aan beantwoordende, l fy heeft twaalf lyfwach 1 ten te paard, gekleed ya rood met goud, en een officier, die den tytel van kapitein heeft, voert daar bet bevel over. ' Hy heeft ook eeri wagt te voet van drie honderd ■ man, inboorlingen des lands, Pcons genaamd; en als hy in 1 't openbaar verfchynt, wordt hy gedraagen in een palankin,^ zeer zelfs aan brood en water (i). Schoon deeze klagten wat luider gedaan wierden, dan de zaak verdiende, dewyl er werklyk een rivier door de ftad loopt, .moet men echter erkennen , dat het. aangrenzend land uit den aart bar en zandig is; doch door de-kloekheid der inboorlingen, door de ondervinding der Europifche ivatcrkundigcn geholpen, is het water thans zo ryke'yk en gelykelyk verdeeld, dat zy daar groote hoeveelheden ryft, grooten overvloed van falaaden en groentens, de ruim. te van Indiaunfche vruchten en Europijche druiven, 'met zulk een gunftigen uitflag teelen, dat zy tweemaal 's jaars inzamelen, en fchoon men moet erkennen, dat de druiven niet tot zulk eene volmaaktheid komen, dat men daar wyn van kan .maaken, hebben dezelve echter een zeer goeden fmaak en zyn zeer verfrisfchende (2). Het breed begrip datwy in den text gegeeven hebben, is getrokken uit een memoriaal aan de Franfche kompagnie gezonden, 't welk door hen, die de fterkte laatftlyks bezogt hebben, erkend wordt zeer naauwkeurig te zyn (3). Ook moet men in aanmerking neemen, dat verfchillende landen en luchtftreeken eene geheel verfchillende manier van leeven vorderen, en 't is fn het noodige tot deeze manier van leeven te verfchaffen, dat de overvloed wezentlyk beftaat, want op de kuft van Koromandel te verwachten of te vorderen , 't geen men oordeelen zoude in Europa nodig te hebben, is ongerymd en onnatuurlyk, en derhalven zyn dezulken, die deeze plaatzen flegts bezoeken, en daar kort b'yven, die derhalven de zeden en gebruiken niet wel kennen, geene bevoegde rechters in deezen (4"). CO Journal d'un Voyage aux Indes Oriënt, par du Quesne tom. 2. p. iöi-r6s, C2) Hifi. des Indes Oriënt, t. 3. p. 251, 252. <3) Voy, dans les Ind. occ. par Lullie». f4) Men verg hke de verfchillende berichten in deezen met malkandcren, en men zal de waarheid deezer aanmerking voelen. XV. Boek. iï. lOOFDST. iv. Afd, °racht ■ an den ouvet-  iya HISTORIE der FRANSCHE XV. Boek. U. Hoofdsi Vfi A.to. neur by byzonder, gelegenht den en de wyze hoe de fnndet van hier door de [r dien gedroevenwordt. zeer rykelyk verfierd met gouden franjes. Maar alle deeze pragc worde alleenlyk by byzondere gelegenheden vertoond, gelyk als by het ontvangen van afgezanten en vor- •ften; op andere tyden worden de lyfwagten gebruikt in de noodwendige dienften van de koropngnie en verdienen ten vollen de wedden, die hen betaald worden, want daar zyn weinige veftigingen beter geregeld dan deeze, 't welk * de leezer te gemaklyker zal gelooven, als wy hem zeggen, dat 'er volgens 't laatfte bericht wegens het getal der inwooneren in deeze plaats niet minder dan honderd twin. tig duizend kriftenen, Mabomedaanen en Gentiles fchynen te zyn, iets dat ongelooflyk zou voorkomen, zo het niet "door onbetwiubaare getuigen wierdt beveiligd. Daar kan geen beter plaats voor handel zyn dan Pondichery, leggende in 't midden der Europifche veftigingen op de kuft van Koromandel, en hebbende de geheele baay van Bengale voor zig open; dus zyn de magazynen van de kompagnie vol van alle de gerieflykheden en rnanufaktuuren, niet flegts van de kuft van Koromandel, maar ook van de mindere deejen der Indien, gelyk Bengalen, Suratte, en de kuft van 'Malabar, gèlyfc ook van zulke goederen die uit Perjle en de kutten van de roode zee worden ingevoerd. En hier hebben zy insgelyks hunne magazynen van allerleye Europifche goederen, die gemeenlyk van daar naar de verfcheiden marken der Indien, naar dat de gelegenheid medebrengt, worden overgehragt (r). De groote handel echter van deeze ftad worde geoordeeld die van ftukgoederen te zyn, waar van de fraayfte en fynfte in het koningryk Golkonda geweeven, en hier gefchilderd- worden. Zy hebben insgelyks groote hoeveelheden van onverwerkte zyde, en gewerkte zyden ftoffen, gouden en zilveren galons, reukItoffen, Ipecerycn en diamanten, in welken handel m:jn zegt, Cr1! Dictionaire de Commerce tom. 2. Co!. 750. Memoire daas les Aichives de la Compagnie des Indes, num, 1,  OOSINDISCHE MAAT.SCHAPPY. 153 zegt, dat zy binnen korten een merkelyke vordering gemaakt hebben, en waar toe zy zekerlyk zeer wel gelegen zyn; als zynde op een kleinen afltand van de befte mynen in de Indien, en hebbende onder hun menfchen, zo ervaren 1 in de kennis van juweelen, als er in de waereld te vin den zyn (r). De Franfche Oofiindifcbe kompagnie kon derhalven niet gelaakt worden, dat zy verkozen heeft te Pon- (j) De fchoofjlïe diamanten der Indien worden gevonden in de kocingryken Vifapour, Golkonda en Bengale, van alle welken de FranJchen omtrent op een gelyken afftand leggen, welke afltand niet boven de honderd mylen bedraagt. De gemeende manier om deeze edele fteenen te bekoomen.is die dekoopen van de ingezetenen, die dezelve met groot geheim brengen by hem , in welken zy vertrouwen dellen, maar die zeiden met meer dan een deen tevens komen, welken zy zo duur verkoopen als zy kunnen, (i). Men zegt dat er veel vooraigtigheid noodig is om met deeze lieden te handelen, by welken beleefdheid veel afdoet, maar vleyery niet goeds uitwerkt, dewyl de Banyanfche kooplieden te groote believing als een duidelyk blyk van bedrieglyke voorneemens befehouwen. Het is noodig veel te dingen en den prys niet te hoog te laaten komen. op dat men eene volgende reis niet weder te veel overeifche, want de Banyans handelen altydop denzelfden voet, en liever dan iets beter koop dan te vooren te geeven zullen zy een ander koopman zoeken (i). Deeze deenen worden verkogt voor gereed geld en van de r.ieuwfte munt. Eengoedenaam is het bede om de Indiaanfch; kooplieden te lokken, als die nooit willen te doen hebben dan met lieden, welken zy voor braaf en eerlyk houden. Men zegt, dat de Jefuiten een grooter handel dryven in juweelen, dan Engelfcben, Fraffcben, Hollanders of Deenen; en men verzekertdellig, dat zy, de kleeding, de taal, en de gebruiken der Banyans aanneemende, dikwiis met hen in de diamantmynen gaan, en zeer voordeelige koopen op de plaats zelve doen (3). Het kan vreemd fchynen, hoe deeze eerwaardige vaders hunne deenen naar Europa over krygen, maar ten deezen opzichte hebben wyeen zeer zonderlinge hiftorie van een man van eer, en van huune eigen focieteit, die den leezer des lades Orientales, tom. 3. p. 182, 183,184.  OOSTINDISCHE MAATSCHAP PY. iS7 zy namen om faktoryen op te houden, die hen geen voor. deel aanbragten (t>). Ondertusschen is het zeer opmerklyk, dat de kompagnie, die beftolen en geplondert wierdt, terwyl zy vermo-1 gens hadt en in ftaat was om onderftanden te zenden, nu met groote eeriykheid en met allen mooglyken yver wierdt' gediend, nu zy geene andere belooning konde geeven dan^ goede woorden en fterke verzekeringen van haare eer en ge.d trouwheid. Ook verdient het byzonderlyk gedacht te wor- * den, dat de Had Pondichery trapsgewzye aangroeide , en h van vier of vyf honderd inwooners, geduurende dat tyd-1> perk, tot tuffchen de zeventig en tachtig duizend vermeer-tj derde, enkel door de zagtheid van de regeering, en de per- zd foneele deugden van den heer Francois Martin, den ftichter deezer vefting, die lang genoeg leefde, om dezelve met al wat daar van afhing, in een bloeijenden ftaat te zien, daar hy zelf en zyn meefters het voor een groot geluk zouden gerekent hebben, fiechts effen te zyn met hunne fchuldeisfchers zonder een ftuiver over te houden. Zy hadden ongetwyffeld eenige hoop van gunftige omkeering van zaaken, zo dra de vrede mogt geflooten zyn , maar toen zy bevonden dat dezelve niets ten voordeele uitwerkte, en dat het niet zeker was, of de kompagnie aanzien genoeg zoude hebben by de regeering in Frankryk, om een langer termyn te verwerven, mag men billyk gelooven dat zy alle hoop begonden optegeeven, en zelfs te vrezen dat zy verlaaten zouden worden, op dezelfde wyze als zommige van de Poïtugeefche koloniën verlaaten waren, toen de zaaken van die natie in verwarring geraakten (sü). Doch f» Lockyer's Account of the Trade in India p. 277, 279, 286, {w) Hiftoire des indes Orientales tom. 3. p. 247. v3 XV. Boek. 11. ïoofdst. IV. Afd. 'en zon* erling oorbeeld m braaf' eid in in, die nns'tgeig voeria.  i53 HISTORIE der FRANSCHE XV. Boek, li. Hoofds IV. Afd. Hoe vee eer en groote voordee'e de kom» pagnie hier uit trok. Doch gelyk het zaad van verdelging dik wils gezaaid wordt, en wortel fchiet in den tyd van een blykbaaren voorfpoed, zo zyn doordringende geeften, en zy die erkend moeten worden de befte beoordeelaars in deezen te zyn , altyd van begrip geweeft, dat de Franfche koophandel het hoofd in de Indien nooit weder heeft opgebeurd, dan door zekere ;e voordeden, die de kompagnie uit haare verneedering zei. ve trok; want dewyl zy van den tyd haarer veftiging te Pon. n dichery nooit eenige magt bezat, dan welke zy door haare voorzichtigheid en overleg wift te krygen, zo hieldtdit den geeft van trotsheid onder, waar door de Franfchen zig in vreemde landen weldra verdacht, en naderhand onverdraag. lyk maakten. Door zo veele jaaren in deezen bekrompen ftaat te bly ven , waar door zy verplicht waren, om de geaartheid van verfchillende vorften , en de neigingen van verfcheiden natiën in acht te neemen, verkreegen zy eene heblykheid van gefpraakfaamheid, gemaatigdheid en billykheid, Zy toonden allen mooglyken eerbied voor de hxdu nanfche koningen, vorften en hunne nabuuren, en aan alle •derzeiver officieren die met eenige macht in deeze deelen "kwamen , waar door zy de vriendfchap van allen verworven, en zeer zonderlinge blyken van achting van fommigen derzelver ontvingen O). Zy deeden dikwils goede dienften, beide aan de inboorlingen en aan de Europeaanen, waar door zy de genegenheid der eerften wonnen, en de gevoeligheid der laatften verzachteden, die hen in hunne faktoryen op den voet van agenten en makelaars gebruikende, hun daar door niet,alleen buiten ftaat ftelden om hen on. geruftheid te verwekken, maar hen zelfs aan zig verbonden door hen wel te betaalen voor hunne dienften. Zy be. fcherm- (x) Hi.loire de la Compagnie des Indes p. 280. Hift. deslnd. Oriënt, tom. 2. p. 103.  OOSTINDISCHE MAATS CHA PP Y- 159 fchermden het volk, dat zig onder de fterkte van Pondichery hadt neergezet; daaglyks verbeeterden zy die werken , en zonden tevens benden naar buiten , om de wegen te beveiligen voor ftruikroovers en andere geweldigheden,E daar het land door ontruft wierdt, en door deeze mid. delen bewamen zy een maatig, gefchikt en naarftig foort van menfchen, die zig op hun grondgebied kwamen ne. derzetten, om dat zy zeker waren , dat zy daar in vrede de vruchten van hunnen arbeid konden genieten, fchoon hunne voordeelen zig doorgaans alleen tot leevens-onderhoud bepaalden , waar mede zy inderdaad vrolyk en gelukkig waren (yj. Door deeze manier van leeven en bandelen, geduuren- r de den tyd van volle vyftig jaaren, verkreegen zy, en datm met reden, eene groote achting by yder een; hunne fterk.& te en hunne waakzaamheid beveiligden hen voor uitwendi.»« Tge onderdrukking en overvallen, terwyl hunne armoede£' hen voor den nyd befchuttede, en hunne heusheid voor die onaangenaamheden en vernedering, die de trotsheid en fierheid zelden mift voor te brengen. Ondertufichen waren dit alles nog flegtsonaanmerklyke voordeelen, in vergelyking van die kundigheid, welke zy van de binnenfte deeJen verkreegen, door het gemak, »t welk hunne tuffchenkomft en omgang met de inboorlingen hen verfchaftede om van het eene hol naar het ander te gaan; zo dat er in deezen tyd eene meenigte menfchen onder hen waren, die een volmaakter kennis van de inlandfche fabrieken badden, die de plaatfen van waar de rykfte goederen kwamen, en waar de befte ftoffen gewerkt wierden, naauwkeuriger wiften, dan de zulken met mogelykheid kunnen krygen, die altyd in hunne eigen veftigingen blyven, en die noch de gelegenheid noch de luft hebben om zulke reizen te onder. (y) Memoire dans les Archives de Ia Compagn. des Indes. num. \. XV. Boek, ii. 'oofbst. iv. Afd. ie een oote ach' ig by de boorlinn vindt.  XV. Boek. ii. HOOFDST. IV. AïD. 16b HISTORIE der FRANSCHE derneemen(z). Door deeze middelen willen ook verfchei. den in hoedanigheid van reizende kooplieden en juweliers , gelegenheid te vinden om een klein fortuin te maaken, en deeze aan boord van Engelfcbe of Hollandfche fchepen naar Europa te rug gekeerd, waren de inftrumenten van dien byzonderen handel, die met verlof van de kompagnie te St. Malo gedreeven wierdt. Alle deeze omftandigbeden, fchoon weinig opgemerkt in die tyd, toen de zaaken der kompagnie zo gering waren, dat dezelve genodzaakt was haare voorrechten overtegeeven, op dat haare dienaars niet van honger ftierven, bragtcn echter naderhand veel toe , om de zaaKen van de kompagnie met meer gemak, minder onkoften en gevoeglyk grooter voordeel te bezorgen, dan eenige andere handeldryvende natie in de Indien konde doen (a) (&)• Voor f» Lettres Edif. tom. 15. (a) Hiftoire des Indes Oriënt, tom. J. p. 3r5p. (b) Die verkiezing van plaats tot plaats te reizen, ten einde zig by hen, die aan't hoofd der zaaken zyn, aantepryzen, is aan de Franfchen, waar zy ook komen, 2eer natuurlyk en eigen, en is ook zeer nuttig voor hen geweeft, niettegenftaande,dezelve door fommigen hunner nabuuren als wuftheid of verwaandheid is voorgedraagen en uitgelachen. Het is ingevolge van deeze geaartheid, dat zy grootere vorderingen maakten, en beter geveftigd worden in meeft alle landen daar zy komen, dan eenige andere natie. Een bewys hier van ftrekt dat fommige van de befte befchryvingen en de nauwkeurigfte berichten, die wy van de Ooftinditn hebben, vervaardigt zyn door Franfchen die als partikuheren , en voornaamlyk met een oogmerk om fortuin te maaken, der. waards trokken. Het is door dezelfde geaartheid, dat wy hen zogereed vinden, om ampten van welker aart ook aanteneemen, of eenige poften 't zy burgerlyke of militaire, in de hoven der Ooflerfche vorften te bekleeoen, waar door zy en hunne natie aan verfcheiden deezer ïleine vorften beter bekend zyn dan eenige andere; zo lang de koning, ryken van Fifapour, Golkonda en Bengale beftonden, waren daar altyd Franfchen. of ton minden perfoonen in Franfchen dienft, die daar hun verbiyf als refiüeuten hielden, en groote belangen met de hoven hadden  00ST1NDISCHE M A A.TSCHAPPY. x6t Voor dat wy van die onderwerp afftappen, zal hier niet ondienftg zyn aantemerken, van hoe veel belang deftandvaftigheid is in een ftuk van deezen aart. De Portugeezen kwamen in de Indien mee een geringe macht, die wel haaft ■ alles wat zig tegen hen verzetten wilde , overweldigden; zo dat zy de voordeelen , welken dit gunftig tydgewricht hen verfchafte, gebruikende, op eenmaal, als 't ware, hee. 1 ren van de Indien wierden. De Hollanders door wan-1 hoop gedreeven, en voornaamlyk den fpecery-handel bedoe- c% lende, vielen in dat gedeelte der Portugeefcbe veftigingen, ,■ waar zy zwakft waren; en de ryke laadingen, welke zy te v rug voerden naar een land, alwaar veele lieden geld had.z den, en nog meer lieden die niet hadden, maar gereed wa- * ren alles te doen wat zy konden om het te verkrygen, wekte " gereedelyk dien geeft op, waardoor alles uit den weg geruimd, en een oppermachtige ftaat in de Indien geveftigd wierdt; een ftaat veel grooter en ryker dan de bezittingen , welke zy in Europa hebben (V). De Engelfcbe handel wierdt met een gemaatigden yver gedreeven, zonder eenig zweemfel van de Portugeefcbe trotsheid, of de Hol. landfebe baatzucht. Alle deeze naties waren, toen zy in de Indien kwamen, reeds in 't bezit van eenigen handel, en den (ï) , en na dat dezelve door de macht van den Mogol zyn vernie. tigJ , hebben de Franfchen zorg gedragen om dezelfde gemeenfehap met zyne Nabobs te onderhouden, en hebben daarenboven met veel oplettendheid de vriendfehap aangekweekt met alle de Indiaanfche Rajahr of vorlten, groot en klein, 't zy dat zy van den Mogol al of niet afhankelyk waren, 't welk grootlyks tot hun nadeel gellrekt heeft, zoals de leezer in "t vervolg van dit hoofddeel zien zal, en gelyk wy nog geduurig verneemen uit de berichten, welke wy uit die landen ontvangen (2). (1; Taveunier, Bernier , CARRé, Dellon &c. (2) Uit byzondtre Berichten en gefchreven Memorien van'perfoonen, die in de Indien hun verblyf kouden. (c> Sir Walter Ralegh's Discourfe of the Invention of Ships &c. Hedend. Hist. XI Deel. 1 Stuk. X XV. Boek. II. ïoofdst. IV. Afd. ran hoe eel gevolg e flandajligheid'i zaaken an dee. en aart, oor eene itie is.  XV, [Boek iï. Hcoeds iv. Afd. iöi HISTORIE der FRANSCHE en waren in ftaat om haare eerfte veftigingen te onder. , fteunen. Maar het was anders met de Franjeben , zy kwa. men de laatfte, toen de lndiaanfc.be handel reeds bezet was *< door andere natiën, die rykdom en ondervinding op hunne zyde hadden; zy vonden groote moeite om eenige ves. tiging in c geheel te bekomen, en toen zy hun oogmerk eindelyk bereist hadden, ontvingen zy weinig onderftand van hun vaderland; om alle deeze zwarigheden echter geduldig te torfchen, door een ftandvaftig voorneemen om het z§ lang uit te houden als mooglyk ware, 't welk zy door eene meenigte hulpmiddelen, welke zy gebruikten, uitvoerlyk maakten, deeden zy hunne ontwerpen niet fiechts tegen de verwachting van anderen, maar zelfs tegen hunne eigen ver. wachting uitvallen, en zy bereikten hunne oogmerken 't welk doet zien dat er geene hinderpaalen zyn, die door een taai geduld niet overwonnen worden, en dat er geene na tie is of zy kan geduld leeren, dewyl dit zekeriyk niet onder de natuurlyke deugden is-, daar de Franfchen door be. roemd zyn (d) (e). J VYF ■ (d) Teuament Politique de Monfr. Louvors p. 4a9 uo. (O De groote en onderneemende beer Lmnois, wiens werk wv het* ben aangehaald, ter onderneeming van 1 geen in den tex gemeld wordt oordeelde daar waarfchynlyk op deeze wyze over, en Sn hv niet lang genoeg leefde om eenige groote vorderingen, 'f zy in de OtRKfa««n te z.en, derft hy echter aan den koningen meefter voorfpenenf dat de Franjchen ooor hunne ftandvafligheid hun oogmerk eindelyk bereiken zouden en z,g ,n den koophandel zo wel als in den oorlog, en in de on. derhandelmgen on Jerfchelden. Hy erkende dat zyne voo zegging hem moogelyk zou blootftellen om uitgelachen te worden, zo dezelve bS kend wierdt; maar hy hielde zig des niettemin verzekerd, dat in vervolg van tyd, zy d,e hem uitlachten, hunne vreugd zouden zien fnu - 5u?ven0LZnyrnLnandsl,ede^• di6 derzelver vefl,'g''^en »« er tyd zouden durven aantallen en vermeefteren, en zig met de ftaaten van andere machten mAfia en Amerika verryken (j). Hy erkend ook dat 7v rot aan zynen tyd toe niet zeer geinig 4ren fcweeftto L«7poÜn gen; maar by troofte zy„ meefter en zig zei ven met de bedenkingX deeze onderneemingen zelden in den beginne voordeelig waren, en (i) Tejlam. Pelitia. de Mtnjr. dk Lovvois p. 439, 440.  OOSTINDISCHË MA ATSCH APPY. 163 VYFDE AFDEELING. De buiffelyke ftaat van de kompagnie hy den iooi van Lo. dewyk XIV. Op welke voorwaarden, en met welke oogmerken de regent Hertog van Orleans, het toezigt over deeze en andere kompagnien op zig nam; en welke de waare oogmerken waren van de Jamenvoeging, waar aan hy den voeitfcben tytel van Unie gaf , om bet herleeven van het krediet, door den naam zeiven eenigzins te bevorderen. Wy moeten nu naar Frankryk te rug keeren, van de hiftorie hunner moeylykheden buiten *s lands, tot die van hunne poogingen binnen 't ryk. Na den dood van Lodewyk den veertienden, den ftichter van deeze kompagnie, en seduurende zyn geheele leeven , haaren gunftigen befchermer, verviel de. beftiering der zaaken op den hertog van vereeTvkt den voortgang van eene opkomende zeemacht, by dien van een fterk man op eenen (lecbten weg wandelende, die dikwyls zal gly. den en nu en dan eens vallen, ja die in naauwe paden belemmerd door verfcheiden krabben en bulten van de ruigtens die hy doorworltelt, zal krven maar die ftandvaftig voortwerkende, en die nu en dan eens (til, ftaande'om adem te fcheppen, het oogmerk van zyn reis ondertufTchen in'"edachten houdende, vroeger of laater alle zwarigheid zal te boven komen en de plaats bereiken daar zyne reis naar toe gerigt is. Deeze aandoeningen en bedenkingen van een Franfch minifter, die reeds zo lane geleeden (2), naamlykden 16 July 1691 geftrrven is, zyn zeer op. ■ertyyk. en men kan niet twyffelen, of zy hebben eenen fterken indruk op zyne opvolgers eemaakt. {%) Hiftoire Chranologiaue du dernier fiecli f. 223. X 2 XV. Boek. 11. HoopnsT. V. Ars. De huifje* lyke hift: rie van de Franfche Ooftindifche kom' pagnie van dit tydpetk weder aangevat.  XVr Boei m Hoofd V/ Afd -rT\l,r".; 164 HISTORIE der FRANSCHE van Orleans, of wierdt ten minften door hem aangenott men, onder den tytel van regent; een vorft van groote volmaaktheden, en die by zyne komft tot de regeering ab B« les deedt zien,-wat hem de achting van een lief Hebber van vrede, een vriend des volks, en de fchutsheer van den koophandel kon verwerven. Tot hem derhalven, gelyk natuurlyk was-, nam de kompagnie haaren toevlucht, om verlanging of vernieuwing'haarer privilegiën; die vernieuwing der privilegiën was in den Haat waar in zvzigbevondt, alles wat zy begeerde; die voorregten te zien vermeerderen doxft zy nimmer hoopen, want fchoon zy voor des konings dood eene verlanging van tien jaren verworven hadden, \an-den 1 Mey 1715 af telkenen, was dit echter, gelyk de meéfte koninglyke gunften, welke zy ontvangen hadden, van zeer weinig voordeel, dewyl zy geene fondfen overgehouden hadden om den handel voorttezetten , en daarenboven was dien nieuwen termyn zo kort, dat dit hun aanzien buiten of binnen 's lands weinig vermeerderde. Het was van den hertog regent, dat zy weezentlyker hulp verwagteden, en dat zy zig byzonderlyk vleiden, zodanigen onderftand uit de fchatkift te ontvangen, waardoor zy hunnen handel mog ten doen herleeven; maar de regenten zyne ftaatsdienaars waren in geheel verfchillende begrippen, van die, waar mede de kompagnie zig gevleid hadt, en wel verre van eënig geld toe . te brengen , aan wien het ook wezen mo*re om den handel voorttezetten, overleiden zy daarentegen' hoe zy het woord van handel en de achting die men daar* voor hadt, mogten doen dienen om des konings koffers te vullen, de fchulden van de kroon te betaalen, en de laften daar de regeering en de natie onder zuchtede, te verlichten, door die achtervolging van fchikkingen en ontwerpen, die in Frankryk nog onder den van het Systema bekend is CO. Het  O OSTINDISCHE MAATSCHAPPY. iSfrï Het was met dit oogmerk, dat de regent zo veel gunft en vriendelykheid aan de Wejlindifcbe kompagnie bewees, derzelves kapitaal op honderd millioenen vatiftelde, errdaac by a#n.dezedv/e eene, gunftige gelegenheid, verfchaftede,. om] d>e. onejfid.ig'e meenigte laften, welken de lange oorlog ^d^yykilw(j4g^aal?t,.t^,yermi;ndereh.. Maar toen de Ooftindifche kompagnie haaren, toeftand kwam vaordcaagen^ ^ en pm byftand verzoeken, bemerkten zy ras dat zy te doen^ hadden met lieden , die haare zaaken zo wel verftonden als j zy •zelv@rfen:\d©rhalyen.3Wjareï] /zy iibpflafttsfvaA hdrrteCöe-, (tieren, gelyk zyn; voorïge5 minifters gedaan"baddert:vë$ s plicht zig geheellyk in hurine;ten.dpn tefrelleh, en'van hun-' he edelmoedigheid en befcheidenheul uftajangen(g). Het1 gevolg hier van was, ft geen.zyitzöer'/waanlchynlyk niet voorzien hadden , det wezendly^ke lJaoping van de kóm pag. nie, onder den naam van eene vereenigrng met de JFejl, indifche, die ook andere verzwolg, en,dat met eene ksamt ling van onmiddelyk voordeel vpor de regeering, en misfchien met weinig uitzicht op een verder afzynd voordeel voor den Opflindifchen handel, waarvan de ftaat nu tot den' bodem toe.werdt opengelegd, opdat de wereld mogt overgehaald worden tot de gedachte, dat het verfpi'llen van zulke groote fommen, de zwakke voortgang, en eindelyk het geheel verval van den handel aan kwaad beftier te Vyten was; en dat, zo dra dit verbeterd zoude zyn, de gemeen., fchap mee de Oofiindien zo voordeelig. zoude worden mee Franbyk, als dezelve blykbaar voor Engeland en Holland was (h). Indien wy deeze omwenteling in de zaaken der kompagnie, enhet floopen haarer voorrechten in een ftrikten zin belchouwen, moeten wy de nieuwe veftiging.aanmerken, als de eerfte kompagnie in Frankryk opgerecht; maar ■ b»l tw « ra --o . °P (?) Hiftoire cte Ia Compagnie des Indes, p. 114. (h) Dictionaire de Commerce tom. 1. col. i2öi. ' l :. X 3 XV. Boek. m IoopöstV.Apd. loe de re- 'ent deeze :i andere ompagien tot yne oog, xerken gemikte.  m HISTORIE der FRANSCHE XV. Boek. ii. lOOFDS V. Afd. op andere omflandigheden lettende, gelyk als hetoverbrengen van de effekten en fchulden van de oude kompagnie tot de nieuwe, en andere byzonderbeden hier toe betrek* r' lyk, en naderhand te melden, zullen wy dezelve in een zeer bepaalde betekenis kunnen voordellen , en dan zal deeze kompagnie alleenlyk eene achtervolging, of op zyn hoogfte eene herleeving van de oude kompagnie zyn (t). Dit ,. als netmpjjisv low os nr.fefiS.onsMi 9ih, tt&Uïti i?m nihim ; (i) In bet laafde gedeelte van de regeeririg van Lodewyk de veertiende, toeh de publyke inkomften van Ftanktyk reeds voor verfcheiden jaaren vporaf waren opgenomen, toen de fchulden van den Haat zo hoog geklommen waren, dat men nieuwe benaamingen in de reken, konft moest invoeren, en niet langer by millioenen, maar by mi!Hards tellen,'(en toen de wyfte menfchen alles voor wanhoopig aanzagen, hadc de heer Desmareta het beftier over de finantien. ' Hy was een 'leerling geweeft van Colbert, en 't geen de nakomelingfchap nauwlyks zal kunnen gelooven, hy vondt middel, tot aan den dood van zynen meefter foe, om nog zo iets als publyk crediet op te houden. Maaf toen de koning geftorven was, ieide hy zyn ampt neder, en liet dé beftiering van alles over aan die onderneemends geeften, wuike de herrog regent daar mede bekleedde (i). De eerfte nieuwigbei i van belang die zy uitvonden, was eene foort van' ftaatkundige iriquifftie waar by allen, die de beftiering van gemeene penningen hadden ge. hadt, tot een allergeftrengft onderzoek gevorderd wierden; de vrees alleen voer de rechtbank beroofde veele menfchen van haar verftan ), en deedt anderen befluiten om geweldige handen aan zig zelven ta flaan; na" alles echter, bracht deéze vreeslyke vierfchaar niet and.rï voort dan verwarring, en de regent was verplicht, zyn toevlucht tot zachter middelen te neemen (2). Jn dit tydsgewricht boa.it JohL'iw, een gebooren Schot, die door zyne groote bekwaamheden een aai,, merklyk fortuin hadt gemaakt, zyne dienften aan, en ftelde onder veifcheidene verbeeteringen een ontwerp voor, 't welk by twaalf jaaren te'vooren in 2yn eigen vaderland gepoogd hadt re doen aanneemenayn ontwerp hadt goedkeuring, men richtede eene nieuwu kompagnie op, en verbaazende ^hoeveelheden van oude fchuld-m . wier. den met bankbrefies afgedaan, 't welk door djeze nieuwe kompa-nis en zyne beftiering van dezelve eene uitwerking hadt, die dj verwachting (j) Hifoire d-i vt$tt tom f. p. 3. (2) Hiftoire des Indes Orientales lom. 3. p. 367, 368.  OOSTINDISCHE MAATSCIIAPP Y. 167 Dit edikt van Unie vernietigde den tytel, beide vai Wift- en Ooftindifche kompagnien, zo wel als van de overige hiraatfchappyen in deeze vereeniging begreepen , en bëitempelde het geheele lichaam met den tytel van kom--1 paönie der Indien (k) (1). • in de voorrede van-dit ediRt, heb- isBb 9;b «eed e*v ;*>bioov J9d io .ïudag fiamiJiu ^i*0S 3"B£IB ;'-'■' ting zd-re te boven ging. De M^i/ïppz'-kompagnie, daar wy in dei volgende aanmerking van ipreken zullenwerdt naderhand opgenc.hr.., 1 en met al den vreemden koophandel van het ryk belaft, en de kas var. t deeze kompagnie wierdt door de bank gehouden. Die verktaa:J in t ■weinige wourden , gelyk een zeer bekwaam fchryver wel asnmcrkt., i de theorie van het • fyftema, 't welk .zo geroemd wierdt door de krea- r tuuren van macht, dat, toen' deeze nieuwe kompagnie ha*r ty- f< tel voor dien d^r Indien, met eene vermeerder.ng van haar kapitaal l •veranderde, de nieuwe aktien voor duizend en veertig percent, ent de oude voor agt of negen honderd meer verkogt w|erden(3). Mr. t 'iuwwas contrarolleur generaal vaa de finantien , direkteut van de bank, 1 en infpekteur generaal van de Ooftindifche kompagnie, zo lang al; ue woede van de aktie-handel duurde; maar toen de bank haar krediet verloor, en de aktien van de kompagnie begonden te vallen, washy genoodzaakt het ryk in ftike te verlaaten,, en alle zyne poften af te ftaan. Deeze omwenteling van zaaken viel voor tuffchen f71,3! en het einde van 1720 (4). Daar is niet aan te twyffelen, of het voornaam» -fte, ten minften een der eerfte oogmerken van bet hof was, zig eenigzins te ontflaan van dien drukkenden last van fchulden , welke het voor hen onmooglyk was te betaalen, en toen dit voor een goed gedeelte was uitgewerkt, ontwierpen de heeren ?nrij en andere tegen, ftreevers van Mr. Law, gelyk de leezer in den tex: zien zal, eene fchikking om de Indifche kompagnie trapsgewyze van hunne fchulden te bevryden, en haaren handel opeen regelmaatip,en i n uitvoerlyken grondflag te veftigen. Wy hebben in deeze aanmerking veel van de volgen, de hiftorie vervroegd, in hoop van zulk een ingewikkeld ftuk eenigzins duide'yk te maaken. (3) Hifi. Visa tom i. p. 24, 25. (4) Hifi. des Ind. Oriënt., tom. 3. p. 367. (k) Hiftoire des Indes Orientales tom. 3. p. 195, 196, 197. tl) Alle de Franfche fchryvers van eenige waaide, die over het onderwerp van den -koophandel gefchreven nebben , erkenr en den vermaarden kardinaal de Richelieu voor deszelfs grondlegger, en den beroemden Colbert voor deszelfs hcrfteller (1). De kardinaal hadt verver. (1) Effayfur la Mar. £? Ie Comm. p. 8". XV. Boek. U. l0r?nsr. V. Afd. 'n de oorrede oor het dikt van 'e Unie, lorden de 'denen om e oude ompagnie t floopen pgegteen.  XV. Boek, ii. IÏOOFDS1 V. Afd c 'Ji.lU r\-os< m rtifts»' i sim» 'A fi?..v>ï\ i<58 HISTORIE oer FRANSCHE ben wy eene beknopte hiftorie van de onderhandelingen waar op deeze Unie gebouwd is, en daar in wordt gezegd' fcheiden onderneemingen beganftigd, om den Franfchen handel op 'de kutten van Afrika en de Wcftindien te bevorderen, geene van welke een maatig goede uitkomt! gehadt, of het voordeel van hen, die daar in betrokken waren, bevorderd hadt, niettegenftaande alle de voorrechten, vrydommen en aanmoedigingen, die zy van de kroon ontvingen ; zo dat deeze onderneemingen zig in de oogen van het gros van t menfchdom, en zelfs in die der meeft befpiegelende (taalkundigen, als zo veele begoochelingen vertoonden; in het doordringend oog van Colbert, vertoonden zy zig echter onder eene andere gedaante, want hy zag duidelyk dat Frankryk aan deeze begoochelingen het bezit der heerfchappyen , welke het in verfcheiden werelddeelen beEat, te danken hadt; en fchoon die heerfchappyen nog klein en onaanzienlyk waren, oordeelde hy echter derzelver behoudenis een ftuk van groot belang te zyn, en 't was door deeze beweegreden, dat hv terzelfder tyd als hy eene Ooftindifche kompagnie poogde ópterechten, in hoop dat de tyd was gekomen, dat F,ankryk zulk een groot figuur in de buitenlandfchen handel zou kunnen maaken , als deszelfs nabuuren (a); maar gelyk het vooruitzicht, zelfs van de wyfle mannen, verre af is van onfeilbaar te zyn , zo verviel deeze W'ftindil'che kompagiue tot niets , en dezelfde ongunftige uitflag dreigde verfcheiden armere nieuwe kompagnien , fommige van meer, fomnï;ge van minder uitgetrrekth'eid, die met fchynbaare voordeelen wierden ongerecht en van tyd tot tyd voortgezet, met zoJani^e veranderingen'als nodié geoordeeld wierden, en die fchoon zy wel ontwerpen waren, en allen onderftand van het minifterie genootea , echter zwak en gebrekkig bleeven, en haare bedoeling mifteden (3;. Terzelfder tyd echter wierden •door den byfland van deeze of geene kort.pagnien, verfcheiden veftigingen op de kuften van Afrika orgencf.t, de Frarfche kolonie in Kanada bewaar d en vermeerderd, cp verfeneiden eilanden in de Weft'indien veftigingen opgerecht, een gedeelte van Hispai.üla of St Domingo t'ondergebracht, en eindelyk eene nieuwe veftiging geformeerd aan de vermaarde rivier van Mtfchafipi of Misfisfippi, dat 'is in de taal van 't land, de groote rivier, met reden zogenaamd, dewyl dezelve een loop van agt honderd mylen heeft, en tot op agt mylen van haaren oorfprone bevaarbaar is (4). Deeze veftiging gelyk alle de andere, fukkelde in (2) Hift de. la Comp. des. Ind. p. 107. Cs) Dictionaire du Comm. tom 2 col. 1051 lorjo. (4) Gtographie Moderne par Abb.ih. du Boisp. S57.  OOSTINDISCH.E M A ATSCH APJPY. 169 dat de koning zig ernftig hebbende toegelegd, om den handel in zyn ryk te herftellen, en daar door de nadeelen van een langen en koftbaaren oorlog te vergoeden, en reeds het genoegen hebbende gehad, van .te zien hoe1 de omloop van geld, door de oprechting van de Weflindifche kompagnie, verleevendigd was, hier. door te meer was haare kindsheid, dat is van omtrent het jaar 1669 tot het einde van de laatfte eeuw , niet genoegfaame onoverkomelyke zwarigheden, en zoude eindelyk geheel bezweeken hebben , ware dit .niet belet door deri, geest van algemeen belang van den heer Anihouy Crozat, die door eene) vlytige behartiging van den koophandel, geduurendé verfcheiden jaren, een aanzienlyk fortuin gewonnen hadt, en het zelve ter handhaaving van de gemelde veftiging aanwendde; by verwierf opene brieven geda? teerd op 14 September 1712, waar door hy in ftaat wierdt gefteld om te onderneemen wat by zou raadfaam oordeelen, ter bevordering van debelangen van zyn land in dat gedeelte van N^ord Amerika, 't welkthani Louijiana wordt geheeten, waarin hy wat gelukkiger,dan zyn voorgangers" flaagde f5). Toen het derhalven om het Syjlema dooitezetten nodig wierdt geoordeeld , dat men eenige nieuwe kompagnie van handel oprechtede, die de fchitterendlte voordeelen aanbieden zoude, bepaalde men zig tot deeze. en de heer du Crozat van zyne opene brieven, die nog tien jaren loopen moeiten, afltand gedaan hebbande, rechtede de koning by een edikt, gedateerd in de maand van Augullus 1717, en geregillreerd in 't parlement óp den 6 September .daaraan vol*, gende, een nieuwe maatfebappy van handel op, onder den tytel van Weflerfche kompagnie, waar van het kapitaal, volgens een edikt -by't parlement geregiftreerd op den laatflen dag van 't voorgemelde jaar, op honderd millioenen wierdt bepaald (ó). Aan deeze kompajnie, wierdt behalven de oorfpronklyke vergunning, van bet land Louifiana geheeten , 't welk in de gedaante eener provintie gebracht was, en in dit edikt befchreven wordt, fpoedig toegevoegd' eene uitfluitende vryheid voor den handel in beversvellen met de Kanodiaanen, en in 1718 de kompagnie van Senegal en de flaavenhandel; daar in 1719 de Ooftindi' fche en Chineefche kompagnien bykwamen, uit beweegredenen in den text gemeld (7). (5) Dictionaire de Commerce tom. 2. col. 1064. (6) Hift. des Ind. Oriënt, tom. 3. p. 19$, 196. (7) Dittion. de Commerce tom. 2. col. 1065, io$& ' i j ■' ".3ï» ïi , ;:! 'di al.'s ai jtyba , xt'fl iib ril («> Hedend. Hist. Xi Deel. IS tuk. Jf XV. Boek. 11. [OOFDSTf v. Ara,  XV Boek ii. ÖDOFDS 170 HISTORIE der FRANS CHE • was aangefpoord, om den ftaat der oude kompagnien , voor zyne komft tot den throon opgerecht, na te zien, , m byzonderlyk die der Oofiindifcbe kompagnie, welken r"hy deerlyk flecht hadt bevonden; zy hadden in den tyd van vyfcig jaren, niettegenftaande herhaalde onderftanden van dë 'kroon, hunne zaaken zo kwalyk beftierd, dat zy yèrpligt geweeft waren hunnen handel geheel te laaten vaaren, en zig tot de geringe voordeelen te bepaalen , die het leenen of verhuuren hunner voorrechten hen verfchaffen konden. De koning verklaarde, dat hy overtuigd was, dat die geheellyk niet voorfproot uit onverfchoonlyke zwarigheden in de natuur van den handel zeiven, maar door de kwade beftiering van hen , die met de zaaken van de kompagnie belaft geweeft waren, die in de eerfte plaats hun fonds te klein genomen, en den lndiaanfcben handel met te gering een kapitaal aangevangen hadden; dat zy vervolgens, om het goed gevoelen wegens hunne bëftiering optehouden, en zig zei ven aanzienlyke voordee. len toe te fchikken, groote uitdeeiingen gedaan.hadden, terwyl de voordeelen geenzins evenredig waren, en dat zy dus, terwyl zy hun eigen kapitaal uitputteden , hunnen handel hadden moeten dryven met geld dat zy van ande. ren opnamen , en voor de kompagnie zwaare intreften moeft betaalen; dat de kompagnie echter, dewyl de koning zyn grootvader dezelve altyd hadt befchermd, en haar zelfs op 't einde van zvn leeven een nieuw verlof vergund, haare voordeelen hadt mogen blyvèn genieten, indien het gedrag der beftierderen niet zo uittermaaten liegt was geworden, dat noch de glorie van de kroon, noch het belang des volks langer toelieten, het zelve door de Vingeren te zien (m) (V). Aan (m) Dit is een getrouw Extrakt uit de Voorrede in den ttxt gemeld, i^n) In dit ftuk, gelyk in alle ftaatspapieren, is een mengfel van waar- . heid  OOSTINDISCHE M A ATSCH APPY. 171 Aan den eeneen kant kwamen er geduurig klachten uit de Indien , dat de kompagnie groote fommen van de Géntiles hadt opgenomen, zonder hen kapitaal of intreiï te betaalen , hebbende in den tyd van zeftien jaar niet] een enkel fchip naar Suratte overgezonden. Aan den anderen kant waren de partikuliere kooplieden, die deezen handel onder het gezag, en op den naam van de kom-1 pagnie dreeven, zo bSlemmerd en gedrukt door de belas.* ting van tien percent, en andere voordeelen die zy aan' de kompagnie moeften opbrengen, dat zy niet in ftaat wa-, ren om hunnen handel te vervolgen, met dien zelfden i yver en met gelyke voordeelen als andere natiën, en be ■ hatven dat zy bang waren om naar Suratte te gaan, ter' oorzaake van 't gevaar waar in zy waren, dat hunne iche j pen voor de fchulden van de kompagnie in beflag geno ; men zouden worden, zo waren zy ook verplicht om de meefte der Indifche waaren en rnanufaktuuren, die zy naar Europa brachten, van vreemdelingen tot een hoogen prys te heid en valsheid, fommige dingen zyn vergroot en andere verkleind, en des konings flap konde over het geheel wel een fchynbaarer voorkomen gehad hebben. Het krediet voor de Indifche kompagnie, ten ein. de derzelver kapitaal te vermeerderen, en groote inlagen famen te haaien, was het eigentlyk oogmerk van 't hof, en het bevorderen van den handel der Franfchen op de Indien, alleenlyk een voorwendfel, uitdeelingen te doen, als zy daar niet in ftaac toe waren, was zekerlyk een flechte huishouding; maar de fchuld daarvan moeft niet geheellyk op de direkteurs gelegd worden , dewyl zy dcor de algemeene vergadering der deelgenooten, daar toe verplicht werden. Die kwade flap was de weezendlyke oorzaak, dat men zo veele fchulden in de Indien gemaakt, en zo veel geld op hooge intreften opgenomen hadt. Doch de regeering moeft de onvoorzichtigheden en kwade beftieringen der kompagnie, zulk een ongunftig licht als moogelyk vertoonen, om minder berifpt te worden , wegens haare flooping , na haar zo onlangs verlenging van verlof toegeftaan .e hebben, welke ftap, wel overwogen, gevaarlyk moeft voorkomen aan de nieuwe Indifche kompagnie, di? geene fterker verzeekeringen van de kroon kon hebben, dan de Oojlim difcke gehad hadt. Hiftoire de la Compagnie des Indes p. 84. Y 2 XV. Boek. 11. ïoofdst. V. Afd. 'Jitfïuiende voorechtenan de ien'we ompagnie ■ergund, neen zeer 'root kaitaal ver' ;ime!d, •jV ïo\1 VVV l m 1 «< ... ^  172 HISTORIE der FRANSCHE XV. Boek, ii. hoofds V. Afd. •r»4 tooi Hoe de voorige komppg- nien met deeze vet eenigd wierden. te koopen, met evenveel nadeel voor zig zeiven als voor de natie. Om deeze en andere redenen van gelyken aart, tegen de Cbineefcbe en Afrikaanfcbe kompagnien aangehaald, r verklaarde zyne majefteit, dat de voorrechten van alle deeze kompagnien, door dit edikt, gedateerd in de maand Mey 1719 herroepen en vernietigd werden. Hy vergund terzelfder tyd aan de nieuwe kompagnie tier Indien, een uitfluitend voorrecht van te mogen handelen van de Kaap de goede Hoop, tot heï uiterfte der Ooftindien, gelyk ook op de eilanden Madagaskar of Daupbiné, van Bourbon en Visie de France, de kult van Sofala in Afrika, de roode Zee, Perfie, het gebied van den Mogol, van den koning van Siam, en van de keizers van Cbinaen Japan, gelyk ook op de Zuid. zee van de ftraaten van Magellaan of Le Maire, tot de Ooft. indien langs dien weg, verbiedende alle de overigen zyner onderdaanen, deeze verfcheidene wegen van handel, onder ftraffe van hunne fchepen en goederen verbeurd te ver. klaaren (o)(/0« - Hy vergund ook aan deeze kompagnie de bezittingen der andere kompagnien, haar tevens belettende met alle de wettige ichulden, welke dezelve voor de vereeniging ge. maakt hadden. Om haar te beter in ftaat te (tellen, deeze fchul. (0) Hiftoire de Ia Compagnie des Indes p. 114. (p) De leezer verwachte hier geen byzonder verflag, wegens alle de -vergunningen aan de fteedsduurende kompagnie der Indien gefchonken, 'en de gunften , waf* mede zy in een kort tydbeftek wierdt opgehoopt, óm aan de oogmerken , waartoe zy wierdt opgerecht, te beter te beantwoorden. Twee redenen ontraaden ons om daarvan te fpreken; vooreerst, om dat verfcheiden deezer vergunningen niet langer ftar.d houden; en ten anderen, om dat zy geene betrekking hebben tot ons onderwerp, 't welk geenzins vordert, dat wy alle dé werkingen ten opzicht deezer kompagnie , die enkel de finantien betreffen , nagaan, maar ^üeenlyk die, welke zo verbonden zyn met de hiftorie der Franfche Ooftindifche kompagnie, dat derzelver verv/aarlooaing de hiftorie dui; fter en verward zou maaken.  00ST1NDISCHE MAATSCHAPPY. 173 fchulden te betaalen, en den uitgeftrekten handel, haar thans vergund, te kunnen dry ven, gaf hy ten haaren voordeele vyfentwintig millioenen in nieuwe aktien uit, met dezelfde privilegiën en voordeelen in alle opzichten. Ook vergunde hy eene volkomen vryheid , om alle foorten van rnanufaktuuren van zyden, gouden en zilveren-ftoffen, en geweefde katoenen, gelyk ook gefchilderde en geftreepte ftoffen in te brengen, op voorwaarde echter, dat niets van dit al. les in zyne ftaaten zal mogen verkocht, maar alleen aan vreemdelingen toegefchikt zal moeten worden , om welke reden zy dan ook zullen moeten opgelegd worden, in magazynen met dubbelde flooten , waarvan de eene fieutel bewaard moeft worden by de generaale pagters, en de andere by de direkteurs van de kompagnie, om alle bedrog en ftreeken voor te komen. Hy gaf haar insgelyks vryheid, om in te voeren alle foorten van witte katoenen, ruwe zyden, koffy, fpeceryen, droo?eryen, metaalen, en welke andere goederen de Oofiindifcbe kompagnie mocht hebben ingevoerd , uit kracht van hunne voorrechten , haar door vryheid en edikten, van wylen den koning zyn grootvader vergund (ki is ver. zetteld met het groot zegel van Frankryk op groen wafch, gereuttreerd' In het parlement, en goedgekeurd in den raad.  ÖOSTINDISCHE MA ATSCHAPPY. 177 Na verloop van twee jaaren wierdt vaftgefteld en verklaard, dat de kompagnie, ingevolge van de jaarlykfche inkomften, door de troon aan haar toegelegd , in ftaat zoude zyn, om ieder jaar tien ten honderd te betaalen , welke fomme voortaan vaftgefteld zoude blyven voor al. tyd; ingevolge hiervan kreegen de direkteurs volkomen vryheid om uit en in te voeren, wat zy zouden goedvin.' den, zonder daar van jaarlykfche rekenfchap te doen aan p hunne volmachten , dewyl de uitdeeling geregeld en zeker t. zoude zyn, en zy de zaaken zo bellieren zouden , dat het p geen aan het eene jaar te kort mocht komen, door het/' meerder voordeel van een volgend jaar konde goedgemaakt"; worden. Dit laatfte betreft den Ooflindifcben handel, en „; niet de waarde van de aktien der kompagnie, befchouwd« als een foort van eigendom , waar aan een jaarlykfch inko- d men van het publyk verbonden is, en welk altyd dezelfde ' fom opbrengt; want vo'gens dit nieuw ontwerp, bevatte, de de kompagnie der Indien zo wel het publyk kredyt, door dezulken, die qanfpraak op den ftaat hadden als deelgenooten van haar kapitaal te ontvangen, en bevattede te« vens al den uitgebreiden handel van dit koningryk; hebbende niet flechts alle de macht van de Oofiindifcbe kom.' pagnie, maar ook die van de Weflindifche en andere gefmoorde kompagnien in haar ingelyfe f». Ten opzichte van deeze twee verfchillende hoedanigheden, was de regel van gedrag door de regeering voorgeichreeven, zeer verfchillende, en over het algemeen echter zeer redelyk, of had: ten minften een zeer aanminnelyk voorkomen; want als openbaare crediteurs konden zy eene vatle en bepaalde uitdeeling op hunne aktien ftellen, maar als eene handel. dry- f» Hiltoire de Ia Compagnie des Indes, p. 3. Hift.des Ind. Oriënt, tom. 3. p. 210, 2' 1. Hedend. Hist. XI. Deel. I. Stuk. Z XV. Boek, 11. [oofdst. VI. Afd. den ka* teze kom' 'gnie ven vte oog' inten behouwen;tamlyk s teweer end t , 1 ulsh «•Idtyven.  XV. Boek 11. Hooifos VI. AfD. Het gro Jlaatkundig geheim, in deeze nieuwe t 178 HISTORIE der FRANSCHE dryvende kompagnie waren zy niet gehouden eenige reken fchap te geeven, dewyl die rekening, in de omltandighe." den, daar de dingen toen in waren, door veele bezwaarende poften gedrukt moeit zyn, welken het, moeite en tvd noodig zouden hebben, te verhelpen, en de divenden in die tusfchentyd aan de houders der aktien betaald wierden fchoon zy dit in hunne andere hoedanigheid deeden, wierdt voldoende geacht om alles in ruit te houden, tot dat de gedaante hunner commercie een beter aanzien mocht krv gen, en toelaaten om onbewimpeld voorgefteld te kunnen worden (ra>) (x). f « Het is vry onzeker, wie de eigenlyke uitvinder van dit nieuw fteliel was; een ttelfel zeer verfchillende van die welke voormaals gebruikt waren geweeft, om de Franfcbl ^natie, en inderdaad geheel Europa te paaijen en bezig te hou. f>) Diftionaire de Commerce tom. 2. col. 1073. Hift. des Inde, Orientales tom. 3. p. 211. moes £*) Het zou eene afzonderlyke verhandeling, en wet van eene aan. rnerklyke groote vorderen, zo wy in een verflag wilden treden van alede werkingen en onderhandelingen der kompagnie, geduu énd"d t tydperk, in het weike zy de middelen beraamden, fotafiSnTvadia one.nd.ge aanfpraaken. weike byzondere perfoonen op den iW hl den, tot welk oogmerk de kompagnie der Indien verplicht was gebeft haar krediet blooueflellen, en in eene faamenvoeging met dïban ré bewilligen welke nootlottig was voor het eene, en op het punt w„ om het ook voor 't ander lichaam te zyn. Maar de r^TiWt l ' duidelyk de noodzaak.ykheid van de Idijetkoningf5^derfteu° toen en hadt zulk een waarfchynlyk, fchoon verre\fzy„d VüotT zicht van den buitenlandfchen handel, door baar te doen herleeve j zy niets verwaarloosden om den geeft der aktionitlen werkzaam te W den en een grond voor publyk krediet te leggen, door die nuatfbfaa* py u.r alle zwaar.gheden te redden, en dat wferdt by tra,pen en de tufTchenkomft van verfcheiden middelen, daar de^ onbepaalde mach'i van de kroon vee deel ,n hadt, ten grooten deele uitgewerkt en hel volk begon m t algemeen een gunfti» denkbeeld te krygen var eken dom in .dit kapitaal geveftigd. Visionaire dt Covmïrcc tom a? £fc  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 170 houden, 20 lang die vreemde zucht voor aktiehandel duurde, eene zucht, die men inderdaad een ftaatkundige krankzinnigheid mag noemen, waarvan de regeering zig echter groo< telyks bediende, en waar uit zy door middel van het edikt van unie, als uit eenen warklomp zonder gedaante of order, dit nieuwen fchoon gebouw ophaalde, 't welk zo voordeelig voor het gemeen krediet, en voor den handel van Frankryk geweelt is. Om dit werk echter te volmaaken, wier. den verder eenige trekken noodig geoordeeld, en ingevolge daarvan ter bekwaamer tyd met behendigheid gebezigd. Het kapitaal van de tegenwoordige lndifcbe kompagnie, beftondt, gelyk wy te vooren hebben aangemerkt;, uit het oorfpronklyk kapitaal van de ffefiindifcbe kompagnie, en uit twee-en-twintig millioenen, by de vereeniging van de Ooftindifche kompagnie daar by gevoegd; maar men vondt, om alles op een goeden voet te brengen, noodig, dat de koning een overziening zoude doen, van de aktien by de eigenaars van de voorige kompagnie bezeten, om te onderfcheiden ruflehen dezulken , die hun eigendom oprechtelyk en door koop gekree^en hadden, en tuifchen hen, die zig alleenlyk in de boeken der kompagnie hadden doen infehry. ven, om hunne oogmerken van aktiehandel te bereiken. Het was ingevolge van deeze overziening, dat de koning by een edikt, in 't jaar 1723 de aktien van de kompagnie, op zesenvyftig duizend bragt, 't welk een kapitaal van honderd en twaalf millioenen voor haar dividend maakte, waarop de kroon een jaarlyks inkomen van agt millioenen en vier honderd duizend livres aanwies (y). Door een ander arreft in 't jaar 1725 gegeeven, wier den vyf duizend van deeze aktien gerooyeerd en verbrand, v zo dat het kapitaal van de kompagnie, hier door tot een-^ envyftig duizend aktien wierdt verminderd, en derzelver & . di. (y) Di&ionaire de Commerce tom. 2. col. 1080,' Z z XV. Boek. H. hookdst. VI. Afd. wondertje \e flichting. en nieuw 10'beeld ,n de op* itenheid r tegee-  i8o HISTORIE der FRANSCHE XV. Boek. It. IlOOFHST . VI. .Afp. f«;jg op de belangen der kompag. me. dividend verzeekerd , door de jaarlykfche betaaling van agt millioenen van de algemeene pagters, en door de belafting op de tabak, waar van het uitfluitend , geduurzaam en onherroepclyk privilegie van verkoopen in 1723 aan de kompagnie vergund , en 1725 beveftigd wierdt, tevens met de voordeelen uit het invoeren van bonten uit Kanada fpruitende, zo dat het fonds voor het betaalen van het jrjarlyks dividend, zo wel verzeekerd wierdt, als eene zaak van dien aart in Frankryk. zyn kan (z). Wat den Indiaanfcben handel belangt, dezelve wierdt hen ook toegelegd, doch als een zydelings voordeel, dat men voor tegenwoordig niet moeft aanraaken, maar gebruiken tot vergrooting van het fonds, ter herftelling en handhaaving van dien gewichtigen handel, ter ontheffing van de bezwaarnisfen, daar dezelve door gedrukt werdt, en om denzelven in ftaat te ftellen van den eigenaaren der aktien, met zekerheid een veel hooger intreft te betaalen, dan zy tot hier toe ontvangen hadden. Men begrypt derhalven ligtelyk, dat de ak•tien van de kompagnie der Indien, op zulk eengunftig vooruitzigt, zo wel buiten als binnen 's lands veel hooger reefen, dan iets van deeze foortin Frankryk ooit gedaan hadt, by. zonderlyk toen het volk by ondervinding bemerkte, dat de ■ dividenden of intreften geregeld bepaald wierden, en de fondfen, waar op de aktien geveftigd waren, als zeeker en beftendig befchouwd mogten worden (0). Doch (z) Hiftoire des Indes Orienrales, tom. 3. p. 373. (a) Teen de fteedsduurende kompagnie der Indien aan de oogmerken der regeering zo wel beantwoorde, en de publyke zaaken nu op een geregelder voet gebragt waren, w?.s het een wys en voorzichtig befluit van deeze kompagnie, daar bykans a' de buitenlandfche handel van Frankryk aan opgedraagen wierdt, op zulk een vallen voet te ftellen, dat daar door alle vrees, en zelfs alle vermoeden, zo volkomen als mooglyk ware, wierdt weggenomen. Ten dien einde gat de koning op een Ut dejujiice, in .het. parlement gezeeten, een edikt , twelk daar  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. i8r Doch om thans weder te keeren tot het geen meer regtftreeks tot ons onderwerp behoord, en optehelderen, hoe de daar voorgelcezen en ftraks gepubliceerd wierdt, en uit negentien ar. tykels beftondt, de grootfte plechtigheid en'zekerheid aan deeze kompagnie, die het opperft gezag konde geeven, en. gelyk men wel voorzag, dat niets 20 zeer ten voordeele van dee?e opregting zoude ftrekken, dan dat men de waereld overtuigde, da; deeze kompagnie, wat dezelve te vooren ook geweeft rriógtë zyn, nu was, en waarfchynlyk altyd blyven zoude , een handel-kompagnie by der hand te neemen. Het eltde artykel van dit edikt , was in de volgende termen bevat; „ Dewyl onze bedoeling in de kompagnie der Iniien te beveiligen in „ haa.e voorrechten van koophandel, die nimmer ten voordeele van „ den ftaat kan gedyen, ten zy deeze alle moogly'te zorg daar aan be„ fteede, en ten zy dezelve geheellyk met dat oogmerk beftierd wor„ de, daar toe ftrekt, dat de gezegde kompagnie den koophandel van „ ons ryk zal bevorderen en verbeeteren, zonder in eenig opzicht, dien „ van byzondere kooplieden te benadeelen, zo verklaaren wy, dat ,, voor het toekomftige de gezegde kompagnie geen ander uitfluitend „ voorrecht, waar toe ook, zal mogen genieten, dan "t geen in het „ edikt uitgedrukt en beveftigd is. Gelyk het ons ook by ondervin„ ding gebleeken is, dat het, zo nuttig en noodig het oprechten van dee„ ze kompagnie is, voor zo verre zy zig met de koloniën en de andere „ takken van den handel, die wy aan haar vergund hebben , bezig ,, houdt, aan den anderen kant, met alle goede orde, met ons belang „ en met dat der kompagnie zelve, zoude ftryden, indien zy zig op , eenig'erhande wyze met onze finantien bemoeide, zo verbieden wy de kompagnie wel uitdrukkelyk mits deezen , van zig op eeni„ gerhande wyze in onze zaaken re fteeken , zynde het ons v/el, behagen , dat zy , overeenkomftig het oogmerk haarer inftelling, „ eeniglyk zal zyn en blyven een handeldryvende kompagnie, en al haar aandagt befteeden aan de voorwerpen daar zy toe opgericht is, ten voordeele van a'len die daar in betrokken zyn, zonder toetelaai ,, ten, dat de fondfen van de kompagnie der Indien, by eenige gelee „ genheid tot eenig ander einde, dan dat van den koophandel gebezigd „ worden." Om deeze oprechting volkomen te maaken, ontlast de koning by een ander edikt, uit dertien artykels beftaande, de kompagni£ der Indien van alle voorige onderhan.telingen, aanteekeningen , verbin teniflen tuflehen haar en de kroon, die ten haaren voordeele in weezer mogten zyn, en verklaard"voor nul enydel, alle aanfpraaken, gegronc °l Z 3 XV. Boek. H. HoofbstJ VJ. Afd. \ . hbttoA • S r .. . 1 M| ' : j ■r.i.  18a HISTORIE der FRANSCHE XV. Boek. ii. hoofds^ VI. Arn. Die niet in zulk een ftaat was, dat zy den handel konde voortzet' ten. Waar tot zy de mie delen uit de gemet ne fchatkijlmoeftvetwach' ten. de handel der Ooftindien door deeze ontwerpen en fchik. kingen bevoordeeld werdt, zullen wy aanmerken, datzy , die de beftiering van deeze kompagnie in handen hadden, H veel zwaarder taak hadden dan zy , die met de zaaken van de Ooftindifche kompagnie belaft waren geweeft. Ook is het zeeker, dat zy niet bevoordeeld waren met de verkry. ging van al wat de andere kompagnien bezeten hadden, dewyl zy terzelfder tyd met alle haare fchulden belaft waren, dewelke meer bedroegen dan de bezittingen waardig waren; insgelyks is het zeeker, dat de kooppenningen van de aktien niet in de kas der kompagnie bleeven, maar in die van de regeering overgingen , die daar inderdaad een recht op fcheen te hebben, wegens de fondfen, die voor 'i betaalen van den intreft van 't geheele kapitaal gefchikt waren; nietregenftaande dit alles, was echter dit ontwerp zeer wel gemaakt, en misfehien was dit het beft, waarop het pu. blyk krediet, en den handel van dit koningryk kon jievestigd worden (/;). 6 . Dit zullen wy kortelyk aantoonen. Het had reeds ten -vol'en gebleeken, dat er om den handel op de Ooflindien ftaande te houden, weinig of niet kon gedaan worden, dan door de regeering; en derhalven" oordeelden de Franfche minifters met reden, dat het al zo goed was, denzelven onder hun onmiddelyk toeverzicht te neemen , en de' fommen die noodig waren, om denzelven ftaande te hou. den, te verfchiecen, als om daar andere lieden het beftier over te geeven, en hen dan van tyd tot tyd fchadeloos te ftellen , wegens de verhezen , die misfehien door hunne ei. op fchikkingen voor die edikt gemmkf, welk edikt even als het voor-ge. gedateerd is in Jwiy 1725(1). beide porden zy (>erchoinyd als de grandcharters^ vmi de deels d mre»de kompagnie der Iniien. (1 )DiFfioniire dt Commerce to n. 2, col foRi* ro88, 1089. Q>) Hiltoire de ia Compagnie des Indes p. 154. c  OOSINDISCHE MAATSCHAPPY. 183 eigene-beftiering veroorzaakt wierden. Met gelyke vooziebtigheid bedachten zy, dat er den ftaat der zaaken, ter deezer tyd in aanmerking genomen zynde, oneindige fommen gelds zoude*n noodig zyn , om dezelve weder op een goeden voet te brengen; en dat, zo dit bekend wierdt, de eigenaars ongemakkelyk worden, en vermoedens opvatten zouden , en zy droegen derhalven zorg, dat zy niet ont. ruft wierden met rekeningen , daar zy niet mede te doen hadden, zo zy flegts geregeld, eene behoorlyke uitdeeling ontvingen; en eindelyk voorzagen zy, dat zo de handel weder op eenen goeden voet gebragt wierdt, zo dat er ce. nige voordeelen uit fprooten, het grootelyks dieping zou. de zyn, 'die voordeelen wat te laaten oploopen , op dat men eene genoegzame vaftigheid zo wel in Europa , als in de/71. dien kreeg , 't welk zy wel wiften , dat ooit zoude kunnen gefchieden, indien de eigenaars zelve de zaaken onder het oog kreegen, en de rekeningen nazagen, om dat de meer. derbeid altyd voor de tegenwoordige uitdeeling zoude zyn, zonder zig te ontruften over 't geen naderhand mocht ge. beuren; tegen alle welke nadeelen zy zorgdroegen , van zig te beveiligen op eene wyze, daar ieder in den beginne mede te vreden was, om dat zy niets onmiddélyk te hoopen hadden, en om dat zeer weinigen de meening van deeze voorzorgen doorgrondden, welke in een ander land inder. daad, hoe rechtvaardigen noodig dezelve weezen moeten, niet wel hadden kunnen genomen zyn (c). Doch niettegenftaande alle deeze voorzichtige nrrntre' gels, begreepen de minifters zeer wel, dat zu niet het een of ander fpoedig gedaan wierdt, het welk deezen handel in beter ftaat bragt, of ten minften het aanzien konde heb ben van denzelven te verleevendigen, vermoedens by de belanghebbenden zouden opryzen, die fchielyk van gemor fton- (0 Hiftoire des Indes Orientales, tom. 3. p. 374,375. XV. Boek-. ii. fJOOFDSTV VI. Afd. De eerfli onderjlandtn van daar ontvangen , en hoe bulten en frin» nen 'r lands ge bruikt.  i84 HISTORIE der FRANSCHE XV. BOEE. II. hoofdsi VI. Afd. 4&M ftonden gevolgd te worden ; en derhalven oordeelden zy beft, om , terwyl zy geld in handen hadden, de Indifche kompagnie in ftaat te (tellen, iets buitengemeens te doen, op dat zy mocht beantwoorden aan het groote denkbeeld, dat men zig uit deeze omwenteling gemaakt hadt. Ingevolge hier van wierden tegen het einde van 't jaar 1720 drie fchepen uitgeruft, die behalven eene groote laading Europifche goederen en rnanufaktuuren, veel filver in fpecie en ftaaven aan boord hadden (d~). Uit was zekerlyk zeer verftandig, dit vermeerderde het vertrouwen wegens de kompagnie in Europa, dit deedt de waarde haarer aktien ryzen, en verwekte een algemeen uitzicht op het geen hier op volgen zoude. De ftaatsdienaars echter , die zeer wel kundig waren in den éigenlyken ftaat der zaaken, konden zig met weinig hoop vleyen, zy wiften zeer wel, dat niet alleen dit, maar dat ook veel meer moeft gedaan worden, om flegts de dingen in beweeging te brengen , om een weinig krediet te winnen, en om de eer van de natie en die der Franfche vlag in de Indien te herftellen. Zy maak. ten onderwyl het befte gelaat datzy konden, en behandelden de zaak als gedaan , toen dezelve maar even ondernomen was. De direkteurs belafteden insgelyks verbei ei in. te maaken, en magazynen opterichten te Pórt. VOrient, als of men groote retonren terug ftondt te krygen, en tchoon hier orkoften mede verbonden waren, dewyl het echter in .volgende cyd te pas konde komen, en in den tegenwoordi. gen noodzaaklyk was, kreegen zy volkomen vryheid om op de gemelde wyze te handelen (e). ZE. (rf) D'cconatre de Commerce tom. 2. col, 1073. (e) Hifi. des Indes Orieruales, tom. 3. p. 867.  OOSTINDISCHE M A ATSCH APPY. 185 ZEVENDE AFDEELING. De groote poogingen door deeze wyze fcbikkingen voortge» bragt , waaruit twee oprecbtingen gebooren worden, die tot bier toe onuitvoerlyk in Frankryk geoordeeli waren. Een geregelde bandel met de Indien , en pu. blyk krediet. Het uitbarjlen van den oorlog met Groot-Brittanje in 1744 » toen het hof niet lan' ger in ftaat was, om de noodige fommen voor de on* derfteuning van de kompagnie te verfchaffen , wierdt de ftaat der zaaken aan de deelgenooten opengelegd, ■ bet welk tegen verwachting een nadeelig uitwerkfel badt, op bet ftelfel, dat tot hier toe zo wel beftierd was geworden. Dewyl zy , die de zaaken van de kompagnie in de Indien beftierden, van deeze groote veranderingen in derzelver toeftand binnen 'slands, niet konden weeten, zo begrypt men lichtelyk, dat zy dit nieuws met de ftraks gemelde fchepen ontvangende, deswegen ten uiterften verwonderd waren. Deeze onderftand, die hunne hoop, hunne wenfchen en hunne begrippen verre overtroffen, kwam als 't ware, uit de wolken vallen, en toen hier de verzee keringen bykwamen, wegens eene geregelde korrefponden tie in 't vervolg, is 't gemaklyker zig hunne blydfchap te ver Hedend. Hist. XI Deeu I Stuk, A a XV. Boek. ii. Hoop dit. VII. Ar». Dezelve hebben eene groot» uitwerking op hunne zaakenin de Indien, die naderhundlaag;r vallen dan ooit te vooten.  XV. re HOOFD! VIL Afe. «0 >■-■.. 185 HISTORIE der FRANSCHE verbeelden, dan dezelve te befchryven ; gelyk zy echter :, een eerlyk gebruik maakten van 't geen zy ontvingen, en hunne fchulden begonden te betaalen , welke zy in ver. fcheiden ftreeken der Indien hadden, zo was hetvoornaamft gedeelte der overgemaakte geldeive.ftj goede; en, wel haaft verzwolgen, en kónden zy derhalven \S£t geringe retouren naar Europa affchepen(/> Hunne leevendigfte ver. wachtingen wierden ook wel haaft gefruit en verydeid; want de val van het fyftema, gelyk het in Frankryk genaamd wierdt, viel voor, kort na dat de twee fchepen waren uit. gezeild, -en de direkteurs wierden hier door voor t wee jaareh buiten ftaat gefield, om hunne beloften te volbrengen, of-zelfs een enkel fchip aftezenden; 't welk hunne bedien, den in de Indien blootftelde aan de befpotting van andere Europifche natiën, hun krediet deedt vallen, en hen in zulk een ongunftigen ftaat bragt, dat men waarlykmag zeggen, dat de Franfchen van den eerften tyd af,. dat zy zig in de In. dien hadden neergezet, nooit in zulk een toeftand geweeft waren, als in den jaare 1723, zulke vreemde en verbaazende veranderingen , die voor den koophandel boven alles noodlottig zyn , konden ook hier niet dan een zeer nadee. hg uitwerkfel hebben; en wel te meer , om dat de beftierders te Pondichery, en zy die de andere faktoryen beftierden, op dien afftandniet het minft begrip konden hebben wegens de oorzaaken van dit gedrag der direkteuren, en, na hetgeen gebeurd was, maar zeer weinig, zo eenig. vertrouwen in hunne nieuwe meefters ftellen (g). Doch dewl er geen hulpmiddel tegen was, zo waren zy genoodzaakt dit kwaad te draagen, hoe groot het ware, en zig te troo. ften, zo men die uitdrukking hier gebruiken mag, met deeze gedachte, dat, welken zwaai de zaaken ook in Frank- ryk (f) Di&ionairê de Commerce tom. 2. col, ro8r, 1082. {g) Hift. des Indes Oriental. tom. 3. p. 367, 368, 363' »a ,-vsxZ 1 *iaad IX >T«iH.dkaaa£l  OOSTiNDISCHE MAATSCHAPPY. 107 ryk neemen mochten, hunne toeftand in de Indien niet erger konden zyn dan die was; maar toen in het volgende jaar twee fchepen aankwamen, en zeven andere in de twee volgende jaaren, begondèn zy hunnen moed en krediet we.1 der te krygen, en zy geraakten in ftaat, om eenige, fchoon niet zeer aanmerkelyke retouren over te maaken. Deeze retouren ondertuffchen, hoe weinig aanmerklyk, bragten eene goede uitwerking voort, en deeden een algemeen ge. voelen beide in Europa en de Indien herleeven, dat de Franfchen inde Indien ftand houden, en hunne handel een beter draai neemen zoude, dan dezelve tot noch toegedaan hadt(6). In 't midden ondertuffchen van deeze fchynbaare herftel-1 ling, bleef de üecdsduurende kompagnie der Indien in zulkc een ftaat, als waarin niets van deezen aart ooit te vooren' geweeft was, en de leezer zal zyn tyd geenzins verliezen, zo t wyzyne aandacht daar nog wat byzonderer op veftigen. Dee-/ ze.kompagnie hadt een grootkapitaal, maar fiechts in naam;] want inderdaad en weezendlyk hadt zy geene fondfen. Iiaa- * re handel, gelyk die in 't edikt van Unie befchreeven , of ' liever voorgefchreeven is, was onvergelyklyk uitgeftrekter dan die van eenige andere handeldryvende kompagnie in Europa, en de middelen om denzelven te dry ven, in dezelf. de evenredigheid minder (q. Behalven die alles, was er eene andere omftandigheid, niet minder buitengemeen dan de twee andere, te weeten: dat de direkteuren van deeze machtige kompagnie, wat zy ook mogten fchynen in 't oog van de waereld , zelve onder beftiering waren, dat is te zeggen, ten opzichte van laftbrieven, fchepen, geld en air le. andere behoeften, van de ftaatsdienaren afhingen, en even* oor-I r"i \ '.Z'f?»oj{i.!: . • .'• : ). -Maar toen in den jaare 17^7, de heeren Orry en de Fulvy' aan 't beftier der zaaken kwamen , en de finantien van is-bno trcbadgibnslimo sb os .roannsu rab^J ob 00 195.?;, ^niunujk ^otfe'a^éfKH^Ïfbï-Vonl. 3.'p. 3ffP. (?) Uit byzondere berichten. 1 * P cA  O O STLND1S cm ; MA MT& OH A RF Y. m 't ryk rattenen allergelukkig;! gevolg behartigden, kW>dc de .kompagaié niet a:iiien , derzelyer. aaijdac'jric toe zig te trekken, tn hunne zorg te verw kken ; zy zagen djjidft. lyk, dat er grootere ondt-ifi-tjiden nodig waren om dezci-1 ve te redden uit de zwaa i: oden daar zy orwcr zucjreJe, en hebbende derhalven/e.uil een •-nauwkeurig .onderzoek in hunne zaaken gedaan,, verfcnafieaerj zy ben, om.hen zo veel mooglyk te herfteilen, zodanige- lammen. ah> noodig waren om hunnen handel te vermeerderen; zo datzyin den korten tyd van twee jaaren hunne retouren verdubbelden, en in drie jaaren driemaal meer overbragten, dar; zy ooit te vooren gedaan hadden,. Door deeze fehiLking wierden hunne verkoopingen te Port COrï-.n- gereegelde^aanmerklykjgroeijende zodar.ig.aan, datdeopeiibaare verkooping in'c jaar 1742, vierentwintig millioenen livres, ofomcrenttwaalf millioenen Hollandjlhe guldens opbrngr; daarenboven behielden zy nog voor de waarde van vier millioenen goederen in hunne magazynen, en de eerfte ielupon die in J743 aan.kwamen, bragten nog eene zeer aunsienlyke laading over. Deeze zonderlinge verandering m de zaaken derfcoiriptignie, verwonderderde en verbaasde geheel Europa , doch byzonderlyk de zee-mogendheden, d:e met zeer veel opmerking en beiang eene kompagnie , die men fiechts weinige jaaren te vooren befchouwd hadt, als gezonken en vernietigd, nu zo hoog begon te ryzen, als haare naturaale kompagnien \q\ Maar die verwondering en zorg zoude vry wat minder zyn geweeft, indien zy fiechts hadden kunnen vermoeden, dat dee?.e voorfpoed ten g-ooten deele fchynbaar en door konft gemaakt was, en dat dezelve gevolglyk veel meer van toevallige omftandigheden afhing, dan de uitwendige vertooning van zaaken aanduidde (r). Wy (q) Hiftoire des Indes Oriënt, tom 3. p. 359-372. (r) Het was aan deezen wel,;epaften onderltand te danken, dat de fran- Hoek'. II. .WK. Afu. KbVtai^ K'y.'ih »» 9» \ 1 J  19* HISTORIE der FRANSCHE XV. Boek. ii. HOOFDSI VII. Afd. Hoe veel invloed « zorg voc deeze gewichtigekompagni op het Jie fel der Franfche ftaatkundigtnheeft gehad. Wy kunnen hieruit ondertuiTchen zien , welke groote voordeelen Ft ankryk behaalde, door de grondregels by den regent ingevoerd, te achtervolgen , waar door inderdaad '-het hof, geduurende de vreedzaams regeering van den kardinaal de Fleury , geheel fcheen beftierd te worden. Wy kunnen insgelyks begrypen, welke de weezenlyke beweegredenen waren, die by zekere gelegenheden zo veel 'waare of gewaande believing voor de zee-mogendheden rvoortbragten, dewyl, zo als 'e vervolg zal toonen, eenige vredebreuk met dezelve , dit teeder fyftema zoude '■ blootgefteld hebben voor ftormen, die het niet bekwaam 'was te wederftaan. Ook kunnen wy hieruit opmaaken, waarom het hof van Verfaüles zo gereedelyk tradt in de maatreegels, welke noodig geoordeeld wierden, om in de eerfte plaats de Ooftendifcbe kompagnie te doen ftilftaan, en vervolgens te floopen. Zy wiften, dat, zo deeze kompagnie in weezen bleef en opgang maakte, dit moeft zyn ten kofte van eenige andere, en waarfchynlykft van haare eigen, als die niet fiechts de zwakfte, maar die ook zwak. Franfche kompagnie der Indien, haare herleeving en volkoomen hei (telling bekwam. De gefteldhèid der zaaken in Frankryk was zodanig, dat de koninglyke fchatkift opgevuld hadt kunnen zyn, indien deeze wyze fchikking, die groote fommen, die dan nutteloos in des konings koffers geleegen zouden hebben, niet voor den dienft van de natie gebruikt hsdt, zonder eenig gevaar, dat de kroon door dit verftandig vertrouwen iets verbieden zoude. Wy zien hieruit duidelyk , dat, hoe ftrydig het willekeurig gezag met den geeft van handel moge zyn, de. zelve echter, wanneer die willekeurige macht.door bekwaame en eerlyke lieden wordt beftierd, daar door op eene fterke wyze kan bevoordeeld worden. Doch hoe duidelyk en blykbaar de gemelde voorvallen dit befluit vertoonen, moeten wy hier by echter ook in aanmerking neemeh, dat dit eene onderftening is van zu!k een zonderlinge aart, dat dezelve niet dikwils kan voorvallen, en dat men daar gevolglyk nier op vertrouwen kan ; dewyl dit eene waarheid van belang is, zuPen wy dezelve in de volgende aanmerking breeder poogen voortedraagen. EJfay fur. la Marine /«r Ö ■Commerce p. 123.  OOSTINDISCHE MAATS CHAPPY- 195 zwakker was, dan inderdaad vrienden of vyanden zig verbeeldeden. Zo deeze redenen den oorlog met den keizer niet voorkwamen, was dit alleenlyk te wyten aan de overtuiging, waarin de kardinaal was, en waarin hy zig niet be. droog, dat de zee-mogendheden daar geen deel in zouden neemen; en verder aan de hoop van een tak van 't huis van Bourbon in Italië te veftigen, en Lotharingen aan Frankryk te hegten; welk alles gedaan wierdt zonder zulke uitgaaven te veroorzaaken, die de zaaken van hunnen koophandel merklyk benadeelen konden; welks groot belang , gelyk het thans beter bekend was., zo ook meer dan ooit in Frankryk in aanmerking wierdt genomen; en deeze les, fchoon van voorledene tyden genomen, kan eene groote nuttigheid in toekomltige tyden hebben, dewyl wy daaruit waare denkbeelden wegens de gemaatigdheid van dit hof krygen, en zien kunnen, welke verliezen het zelve minfl kan verdragen, niettegenftaande de groote vertooning die zy op het yafte land maaken, en den fchrik dien hunne talryke legers inboefemenmogen ■■($)• 1 Wï mogen aan dezelfde verzoeken , ten minften voor i een goed gedeelte toefchryven, die zuinigheid, waar over/ de kardinaal in den beginne van den laatften oorlog, zobe- fchuldigd en veroordeeld wierdt, als mede zyn onver-moei-y. de poogingen, om eene neutraliteit van eene der zee-mo- „ gendheden te verkrygen, en met de andere zo het moog-n lyk geweeft ware, een rechtftreekfche vredebreuk te vermy-' den. als voorziende, dat dit niet alleen grootlyks nadeelig* zoude zyn voor den koophandel, en daar door de zwakheid van Frankryk bloot leggen, maar ook de wyze doen zien, waar op dezelve zo veele jaeren onderfteund was geweeft, en het eindelyk voor het minifterie onmooglyk maaken, om denzelven langer te onderlïeunen. Deeze bedenkin. gen O) Uit byzondere berichten. Hédeno. Hist. XL Deel. i Stut. B b XV. Boek. 11. [oofdst. VII. Afd, Toe 3ft eilzaam fllemt oor dt ranfche aatsdie- atrs «n- •Mig var* \aten 'ierdt.  XV. Boi K ir. VII. AtD. 194 HISTORIE der FRANSCHR gen die geheel geen indruk maakten op hen, die des , konings glorie uitbromden, en geftadig riepen, dat hy het »n zyne macht hadt om aan Europa de wet te geeven wa r-ren echter onverd.aaglyk voor een ander foort van rnen." fchen, die het welzyn van hun vaderland behartigden?^ begreepen dat des konings roem nooit zo wefkönde be vorderd worden, dan door zyne onderdaanen ryk en *L Mk.g te maaken ; daarenboven konden zy lichtedyk vofr zien, en zy voorzagen ook inderdaad, welke de gevold™ deezen geeft van de wet aan Europa te ftellen, moefte?zvf en wat er u.t mceft voortfpruiten , zo men dTSS kond°eedrdi n "eïd ^ d° macht zdvtiet Konde reiken, en daar men zig gevolglyk moeft betrou wen op de eer van hen, die hunne wedLn™n?vingen ' zy, zy dezelve weezendlyk poogden te verdienen fn nut tig te zyn, 't zy zy alleenlyk door een laag zelf belanTge dreeven, de zaaken derwyze fchikten, om die weddenlo lang moogelyk te ontvangen; het welk een onkofte waf die de fchatkift niet kond! goed maaken, en waar doory derhalven buiten ftaat zouden zyn, om de jaarlykfche on derftanden te verfchaffen, welke tot hier oe de eenige Het geheel mis; bet omsrap va» den kerdiiMI 4, RIchHuu was zèS uL/ dooi  OOSTÏNDISCHÈ MA ATSCHAPPY. r9S Het hielde echter, na dat de laatfte oorlog begonnen was, noch eenigen tyd aan, voor dat de kompagnie of het publyk eenige vermoedens, of vrees toonden; integendeel de eerfte gedroegen zig zodanig, als of zy het in den tegen woordigen ftaat van zaaken, als haar eerften plicht gerekend hadt, het publiek te helpen; dit alles was onder* tuffchen alleen gefchikt, om den waaren ftaat der zaaken zo veel mooglyk te verbergen, zo lang als zy in 't geheel Verborgen konden worden; de uitdeeiingen of dividenten1 der aktien werden dus gereegeld betaald, en terwyl dezel-' ve hier door op een hoogen prys bleven, gaf het geen ge* i ring krediet aan de natie (u). Ja zo verre waren de eige-1 naars of de bezitters der aktien af van het geringfte denk- j beeld, van den weezendlyken ftaat der zaaken te hebben,, dat zy de zucht voor 't gemeen belang des lands, die de di. i rekteurs lieten blyken, afkeurden, fpreekende van de aan-' bie-z door Mazaryn, Colbert dn Louveis. Die minifters verlooren echter het ander gedeelte van het ontwerp niet uit het oog, want Colbert nam het, gelyk gezien hebben, byzonderlyk ter harte, fchoon deomftandigheden gedtiurende zyne beftiering, ganfeh niet gunftig waren voor zyne maatregels. Maar de kardinaal de Fleury, en die gemaatigde en echter werkzaame ftaatsdtenaars , welken hy aan 't beftier van zaaken ftelde, de bekwaamheid van den tegenwoordigen tyd in aanmerking neemende, en volmaakt wel begrypende, van hoe veel belang het was, dat gedeelte van het ontwerp van Pichelieu, dat nog onvoltooid was te achtervolgen , beyverden zig met zo veel ernst en geheimhouding, bedienden zig va:i alle voorkcorhende gelegenheden met zo veele bekwaamheid , en wisten hen, die zig tegen hun ontwtrp konden verzetten, zo wel te vleijen en te (treelen, dat zy, indien hunne maatregels door de aanvoerders van den laatften oorlog, niet verydeld waren geworden, in wei nigejaaren hun doul getroffen zouden hebben , en geheel Europa zou dan met verwondering hebben gezien, dat de Franfche kompagnie der Indien aldaar een aanzien hadt gekreegen, waar toe de verltandigfte ftaatsmannen van deezen tyd het eene onmooglyke zaak oordeelden, dat zy immermeer konde op. ryzen. Uit byzondere berichten. (v) Zie de Paryfche Couranten van de eerfte jaaren van den ooriog. Bb * XV. Boek. ii. HOOFDST. VII. Afd, Maar die lerande- ing van gedrag, ioor de loodzaak- ykheid 'oortge* ragt, vierdt zt angmoog' yk ver- orgen.  XV Boe ii. Hoofi .vii Afi Einde! echter ren zy1 (licht, saaken voorde interej] den in Oostin 196 HISTORIE der FRANSCHE biedingen die zy ten dienfte van den koning gedaan hadden, c, als een rechtftreeks bewys, dat de handel der Indien ten voordeele van de kroon gevoerd wierdt ^. ftrydig met de beST- loften die hen gedaan waren (?«.). Dit vermoeden eens ' buitens 's lands verfpreid zynde, vond een algemeen geloof, ten minften drong het fterk door, by hen , die deel in het kapitaal hadden, als die zig vaftelyk overreedden, dat, zo niet een gedeelte van de opbrengft haarer groote verkoopingen ware afgewend,, om.de uitgaave van de regeering goed te maaken,, hunne duizenden tot.vyftien, of zelfs twintig percent zouden hebben kunnen ryzen, en ingevolge van dit verdenken,. in plaats van erkentelyk te zyn voor 't geen zy ontvangen tudden, murmureerden zy, dat de direkteuren alles geheim hielden, en dat zy. eigenaars niet fiechts buiten beftier, maar zelfs buiten kennis van hunne eigen belangen geflooten wierden, en dat, welk voordeel dit ook aan den ftaat mogt toebrengen, dit het geval niet veranderde ten hunnen opzichte, als die daar grootlyks door benadeeld wierden. Zo gemaklyk is het voor 't volk zig zeiven te misleiden, en ftoutelyk te gelooven, dat de dingen zyn, zo als zy dezelve vaftftellen te zyn; om geene andere reden vdan om dat zy het dus willen, en hunne belangen tot de eenige leidslieden van hunne begeertens en gevoelens ftellen (V); '* Maar toen dé oorlog met Grcot Britanje de noodige on. j1"*'koften van Franbgyk, aan den eenen kant deedt aangroe, jen, en de inkomften van dat ryk aan den anderen kant verminderde, borft het geheim eindelyk uit, en de heer OrSe ry was verplicht de direkteurs van de 'Ooftindifche kompagnie £r'te berichten, dat des konings zaaken in zulk een flegten di. ftaat w-aren, dat hy de kompagnie niet langer konde bylprin- gen,. O) Hiftoire des Indes Oriënt, tom. 3. p. 375{%) Uit byzondere berichten.  QOSTINDISCHE M A ATSCHA'PPY. % gen, op die wyze, als hy tot hier toe gedaan hadt, zo dat zy voortaan op haar eigen beenen liaan, en haaren handel zo goed voortzetten moeft als zy konde (y). Deeze onverwachte flag wierp het geheele gebouw, dat zo vee-1 le jraren met konftfchooren was opgehouden, terneder, en deedt de aktien van.de kompagnie, van twee duizenden hooger, tot op agt honderd livres vallen (z). De groo-f te oorzaak hier van, was het voorftel. door den heer Or-P ry aan de direkteurs gedaan, dat of de eigenaars-o.p hun- \ ne aktien zouden infchryven, of toeftaan.dat de uitdee. lingen voor eenigen tyd wierden ingehouden, of eenige.' fchikking en overeenkomft onder malkander maaken, om deeze twee methodes faam e voegen , door een.gedeelte in gereed geld optefchieten , en hunne uitdeeiingen het ontbrekende te laaten vervullen (fl). De beweegoorzaak, die het minifterie tot deeze ontdekking verpligtede , was de noodzaaklykheid van geld te hebben, om den Ooftindi. fchm handel, te dryven , welken zy begreepen datverlooren moeft gaan , zo die fiechts voor een tyd moeft ftil ftaan; dit geld nu, 't welk de kroon voorheen gegeeven. hadt, en nu niet langer verfchaffen konde , moeft door de geintereffeerden of participanten gefchooten worden. Doch men antwoordde daarop, dat tot hier toe de participanten by deezen handel niet gewonnen hadden, dat hen geene algemeene rekeningen van denzelven gedaan waren , en dat zy volgens de bekentenis der direk. teuren zeiven, geene zodanige rekening gekregen zouden, hebben , indien dit toeval niet gebeurd ware , waar door zy. verzekerden, dat hunne eigendommen reeds de helft haarer waarde veriaoren hadden, en zeer waarfchynlyk de- an- (y) Mercure hiftorique & politique toni. 117. p. 497. (z) Uit byzondere berichten , en de Couranten. iaj Deeze aanfpraak is in de Couranten geplaatst. Bb 3 XV. Boek. ii. [OOFDST.- VII. Afd. :he kern* agnie loot te "ggon. .. . >,■»  XV. Boek. ii. Hqofdsi vii. Afd. Djs minifttrs w derlegget alle de tegenwerpingen',door dele denking fan den tandel op tt houden, 19& HISTORIE der FRANSCHÉ andere helft verliezen zoaden, zo dat zy, na die verlie zen, nog minder in ftaat waren om nieuw?ge!dfcS" , gen te doen, of.ntereften temiffen, het wefhen eed" drukkend genoeg zou geweeft zyn, toen het nog vrede was, en toen de aktien op het hoogft warenCT> De heer Orry antwoordde hen, dat zy geen reden hadden om zig over den koning of zyne ItaaaCS t? bïkfa gen ais die tot hier toe deezen handel hadden gaande Si houden voor hun nut, zonder dat zy daar aan hadden rnS^^?^ Z°,-Zy Seen Wi^^n deezen handel te. trokken hadden, d,t alleen daar van kwam, om da dezelve geen winft gegêeven hadt, het welk niet voort fproot mt eenige kwade beftiering, of om da de ffi handel geene goede voordeelen gegeeven hadt, maar u t die verbaazende opgeftapëlde fchulden, die de eerfte on richung nog drukten, en die uit de voordeelen van den handel betaald wierden, en uit de vreeflèlyke onkoften die de kompagnie zo-wel in Europa als in de Indien had? moeten maaken, om haaren handel op een vaften en 7Z keren , voet te zetten (c); dat om alle-twyffelingen over dit onderwerp , volkomen uit den weg' te ruimen en om hen wegens de waarheid deezer byzonderheden geruft te ftellen , een algemeene rekening van den handel loude opengelegd worden, waaruit zy zouden zien, dat dezel. ve, fchoon langfaam , echter geftadig hadt toegenomen, en byzonderlyk ,n de laatfte jaren, zeer fterk was aanre groeid (d). Waar uit zy dan tevens ook zouden zien , dat dezelve voor tegenwoordig, fchoon men thans eene geree. de fom volftrektelyk van nooden hadt, wel verre van in een wanhoopigen ftaat te zyn, naar de allerhoogfte waar- fchyn- (b) Uit byzaiKlsre berfchtw. (c) Hiftoire dej Indes Of ien-tafes torn. 3. p. 374*1 {d) Mercure hiftorique & poiit. als bo/en.  OOSTJNDISCHE M AATSCtïaPPY. m fchynlykheid, na deezen geene andere bylaag zou noodig hebben, dewyl de tegenwoordige voldoenende zou zyn, om de kompagnie in zulk een ftaat te ftellen, dat zy zig zouden kannen ftaande houden , zonder haare uitdeeiingen l intehouden, die ia 'c vervolg zo gereedelyk betaald zouden worden, als zy in vroeger tyden geweeft waren (e). Het is door dit algemeen verflag, dat da vreemdelingen, zo wel als de eigenaars, tot zulk eene nauwkeurige kennis van de zaaken gekoomen zyn, dewyl zy, ware het niet door dit onverwacht toeval gebeurd, nooit tot geheimen zouden toegelaaten zyn, die men zo veele jaren lang zo zorgvuldig hadt bewaard , welken niets dan de volftrekte noodzaaklykheid konde doen openbaaren , en welker openbaaring zulke 'kwaade uiiweiklels voortbragt, als daar uit wel te voorzien waren ; des niettemin had. den de participanten, alles wel beichouwd zynde, minder reden van zig te beklaagen, dan zy zig verbeelden, en zy hadden, lchoon hunne groote verwachtingen wierden te loor gefteld, ten minften het genoegen van te weeten, dat zy geduurende al den tyd, dat zy in deeze kompagnie deel genomen hadden, beeter gediend waren geweeft, en eindelyk vertoonde zig nu een beeter vooruitzicht voor het toekomende, dan oot te vooren , indien zy fiechts eene redelyke maat van geduld hadden , en met eenige bedaardheid een ongeluk wiften te dragen, daar geen ander hulpmideel voor was, dan het geen de ftaatsdienaars voorftelden (ƒ) (g). Het (e) Hiltoire des Indes Orientales tom. 3.,p. 375; (ƒ) Uit byzondere berichten. (g) De leezer 2al ongetwyffcld verfcheiden aanmerkingen op deeze voorvallen, die zeer zonderling en buitengemeen zyn, by zig zeiven maaken, en zal het niet kwaalyk neemen, zo wy hen daar in een weinig behulpzaam zyn, en eenige bedenkingen tot dit ftuk beiïoorende, voor zynen geeft brengen. Het moet gewiffelyk zeer byzonder voorkomen, dat de minifters van een vorft zo naaryverig van zyn gezag, als dc XV. Boek. 11. . iootdst, VII. Afd.  zoo HISTORIE de* FRANSCHE XV. Boek li. HOOFD' •VII. &TD. Welke i volgen i deeze ve klaaring yoortvlot den, en f, dezelve werkten. . Het ergfte gevolg, dat hier uit, ten opzichte van de na. tie en de kompagnie voortvloeide , was, dat men gehel £u^ ropa deedt -zien, dat deeze handel in Frankryk niet, gelyk •als in andere landen, gedreeven konde worden door eene -maatfchappy van byzondere perfoonen, die zig te faamen .Onder openbaar gezag vereenigden, en hunne eigen zaaken iit beftierden, maar dat dezelve moeft beftierd, opgehouden -en gereegeld worden door de -ftaatsdienaars., of ten minften ? on- 3 !oJ 'JlOÓf: . ©"«OSdt-H jb-/9o3 j.tif-v/ lOVfio itb ïObb "■'<< "de koning van Frankryk, zig willen Tchikkèn om hun eigen gedrag en dat hunner voorgangeren, mee zo veele zagtbéid en gemaatigdheid te gaan .openleggen, .en aan het oordeel van partikuliereo te onderwerpen, het welk op de d.uidelykfte wyze toond, ho^ nauw de koophandel .net' vty'heid is verbonden, en hoe noodig het is, de laatfte toe te laaten, om den eerften te verkrygen; waarommen het voor een vaflien regel mag opgeeven, en dat overai waar de koophandel bloeit en toeneemt, de .regeertng daaglyks beter wordt, is bet niet in derzelver beginfels , ten rninften in derzelver beftiering; en waar de koophandel vervalt en af> -neemt, mag men vastftêlien, dat of de regeeringswyze ten kwaaden .veranderd -is, of dat derzelver beftiering aan kwaade handen wordt toevertrouwd. ^ Wy kunnen hieruit ookopmaaken, hoe teeder het publiek krediet is, 't welk, fchoon veele jaaren door de gereegelde betaaling der uitdeeiingen van aktien ftaande gehouden, zulk een kleinen ftrhok niet verdraagen konde, zelfs terwyl men zo veele moeite nam, om de beweegredenen van de verandering met zo fchoönen glimp enzogunftig voortedraagen. Het pari van de Franfche aktien was 1500 livres, en het geheele kapitaal, uit eenenvyltig duizend bedaande, beliep zesenzeventig en een half .miilioen, en ..dewyl de kompagnie jaariyks ayt miljoenen van de algemeene pagters ontving, was'dit een genoegzaam fonds voor haar, om tien percent uittedeelen, zo dat men zig geenzins behoeft te verwonderen, dat de aktien in prys gereezen waren; maar toen zy na deezen fchoK tot de helft haarer innerlyke waarde daalden , gaf dit hen, die den waaren ftaat der zaaken konden doorzien, gelegenheid, om byna twintig percent van hun geld te maaken, behalven nog de verpachtingen van den Ooflindifchen .handel, en zeer wnïtfphynlyt. deeden vreemdelingen daar hun voordeel mede. Of de.kompa.gnie in deezen toeftand, waarin ;y door de behoefte van den flaat geraakte, geblecven zy, dan of zy naderhand Kj^fer haa;e onderftanden van het minüterie, die zy vporluen genooten, optvapgén.hebben , kunnen wv met geene zekerheid bepalen, '  OOSTINDÏSCKE MAATSCHAPPY. 201 onder derzelver toezicht en gezag, zodat, daar in andere landen de handel den ftaat onderfchraagd, in dit land daarentegen de handel niet kan bloeijen, of zelfs beftaan, dan door de oplettenheid en dèn byftand van den ftaat (è). Wat de kompagnie belangt,, het blykt uit het gemelde, datniettegenftaande de uiterlyke vertooning, dezelve verre af was, van op een gelyken voet te ftaan met andere dergelyke maatfchappyen , fchoon nooit eene derzelver zo geholpen was, of zulke onderftanden van de regeering ontvangen hadt als deeze. Ondertuffchen fchikte deeze zaak, die zo veel gerucht gemaakt hadt, zig gemaklyker dan men verwacht zoude hebben; de participanten na een weinig gemor, onderwierpen zig aan 't geen zy niet weeren kon. den, en wierden door middel van eenige loteryen, taame. lyk wel gered uit de moeijelykheden, daar zy door de ge. melde verklaaring invielen (i). Om de waarheid te zeggen, hun fonds, of de waarde der aktien, is nooit weder zo hoog gereezen als te vooren, zelfs na dat den vrede heriteld was; maar dezelve reezen toen zo hoog als men ken. de verwachten, en de regelmaatigheid hunner verkoopingen en uitdeeiingen wierdt wederom herfteld (k). AGT- (h) Hiftoire de Ia Comp. des Indes, p, 157. (i) Zie de Couranten en andere periodifche papieren van dien tyd, (*) Den i Tauuary 1757, waren de aktien van de Ooftindifchekompag- J)iei757. Hedend. Hist. XI Deel. I Stuk. C c XV. Hoek. 11. ÜOOFDST. VU. Afd.  XV. Boek. ii. IÏOOFDST viii. Afd. De tegenwoordigeftaat der Indifche kompagnie , Inare vefiigingen en koophandel in alle lorden. 202 HISTORIE der FRANSCHE AGTSTE AFDEELING. De hijlorie van bet gedrag der kompagnie in de Indien, en een nauwkeurig bericht van haare vejligingen , byzonderlyk van die twee voornaame eilanden , 1'lale de France , terwyl het in de macht der Hollanderen was, Mmritiüs-eiland genaamd; en het eiland Bour. bon , voormaals Mascarenhas geheeten. De moeite die genomen is, om haar in haaren tegenwoordigen ftaat te ftellen, en de verbaazende voordeelen die uit deeze nieuwe vejligingen gefprooten zyn. Men moet erkennen dat in den loop van den laatften oorlog, de Franfche regeering eene byzondere zorg droeg voor de belangen van de kompagnie in de Indien en haar van eene genoegzaame macht voorzag, niet flechrs om zig te verdeedigen, maar ook om aanvallender wvze'te werken, gelyk men op een andere plaars zien zal, te-wvl aan den anderen kant die geenen, die de beftiering der zaa ken hadden , zo wel op de eilanden als in de Indien hun' nen yver en kloekheid toonden , door het behoud der r-Iaar fen, die hen waren toevertrouwd, fchoon dezelve Avef dig en met nadruk wierden aangetaft. Dewyl wy nu°de hi" ftone van.de vroegfte poo^ingen der Franfchen, om eene' gcmeenfchap met deeze verre afgelegen landen opterich. ten  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 203 ten, vervolgd hebben, zo blyft er alleenlyk een ftuk over, dat nog voor ons opkomt, en dat is de befchryving hunner bezittingen in Afrika, in de Indien en in Europa, voor zo verre dezelve betrekking tot deezen handel hebben, en E dan zal de leezer in ftaat zyn om voor zig zeiven te oordeelen, over het toekomftig uitzicht deezer natie, ten opzichte van een tak van handel, die voor omtrent anderhalf •euw het groote voorwerp hunner verlangens en poogingen is geweeft, die de ervaarentheid en werkzaamheid hunner bekwaamfte ftaatsdienaars heeft bezig gehouden, en die hen oneindig meer gekoft heeft, dan daar aan hefteed is by andere natiën, die deezen handel met oneindig beteren uitflag gedreeven hebben. Dit zyn ftukken die onze aandacht voor het tegenwoordige zeer wel waardig zyn, en die ook onder de befchouwing der nakomelingfchap behooren te koomen, in zo verre zelfs, dat niets met grooter recht eene plaats in eene algemeene hiftorie kan vorderen; als die een denkbeeld behoord te geeven van 't geen voormaals heeft bezig gehouden , eh naderhand waarfchynlyk zal bezig houden, de wapenen of raadsvergaderingen van die natiën, die zig meeft hebben onderfcheiden in rykdom, macht en invloed, en die zig op het vermeerderen en voortzetten van dit alles, in volgende tyden naar alle waarfchynlykheid meeft zullen toeleggen; van welke wy derhalven geen recht denkbeeld kunnen maaken, dan door te rug te zien, op 't geen reeds gebeurd is, en oplettend te befchouwen, den ftaat daar zy thans in zyn; dit zal dan ons tegenwoordig onderwerp uitmaaken. Wy zullen ons bericht, van 't geen de fteedsduurende kom-E.' pagnie der Indien werklyk bezit, beginnen met eene be. "j fchryving van Visie de Frame, welk eiland tot deeze maat-Ft fchappy op eene byzondere wyze fchynt te behooren, als df zynde niet begreepen in de vergunningen, aan eenige van Ué de oude Oojlindijche kompagnien toegeftaan. Wy zouden l°r, ook , zo 'c noodig ware onze verkiezing regtvaardigen kun. en Cc % nen, XV. Boek. 11. [oofdst. viii. Afd. •n leht van sle de ance, : zelfs ging, jta M Voyages de Ia Compagnie des Indes Oriëntale» tom. a. p. 157(*) Relation du Voyage de Fkanc. Caucbe en I'lsle de Madagaskar, Isles adjacentis, & cotes d'Afrique p. i. (y) Het was met oogmerk om eene veftiging op dit eiland te maaken, dat Francoii Cauche van Rouaan, zyne reis naar Madagaskar en de omleggende eilanden deedt. van welken hy een zeer aangenaame en leerzaame befchryving heeft gegeeven. Hy berigt ons, dat zy op't eiland van Diego Ruys, op de zuidelyke breedte van twintig graaden, en veertig graaden beooften Madagaskar, op den 25 Juny 1638 aankv/a. men; dat zy op dit eiland het wapen van Frankryk oprechteden, en van daar naar Mascarenhas, twee mylen van den keerkring van den Steen, lok (levenden, alwaar zy insgelyks het wapen van Frankryk oprechte, den. Na een verblyf van vierentwintig uuren, vertrokken zy van daar, en ankerden te St. Apollonia, een graad nader by de linie , alwaar zy de Hollanders geveftigd vonden aan eene haven op het zuidooftlyke uiterfte, zynde bezig met een fterkte te bouwen. Den volgenden dag zeilden zy naar het noordweften van bet eiland, alwaar zy eenEngelfch fchip van vyf honderd ton vonden, voerende agt ftukken gefchut. van Bantam naar Europa keerende, en met fpeceryen gelaaden, waarvan de manfchap hen aanboodt te helpen , om de Hollanders te verdry ven, welk voorftel zy niet goedvonden aanteneemen. Deeze fchryver verzekert, dat de vledermuizen op het eiland Mauritius zo groot zyn als kraaijen, dat haare hoofden naar die van vorfchen gelyken, en dat zy zie met een haak ofklaauw. die zy aan 't eind haarer vlerken hebben, aan de tak van een boom hangen om te flaapen of te ruften; hy verze. kert insgelyks, dat er in deeze zééën rogchen zyn van zulk eene verbaa» aende grootte, dat drie honderd man aaneen derzelver zig zoudenkus* nen verzadigen. Relation du Voyage du Franc, Cavcbe p. 1, *, 3.  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 213 In het jaar 164a hadden de Hollanders twee o£ drie kleine veftigingen , behalven hun fort op 't eiland; maar gebrek hebbende aan flaaven om hunne planteryen te bewerken, zonden zy een fchip naar Madagaskar, alwaar de Fran fcben eerft hadden beginnen te planten, en zy verwierven van den gouverneur en nog een ander officier, datzy vyttig Nes-er s van die, welke onder hunne befcherming ftonden,^ zouden wegligten; welke fchandelyke verbreeking van eer j en trouw , den ondergang der beide kolomen berokken-, de • want die van Madagaskar ftelden nimmer eenig ver- ; trouwen meer in de Franfchen (z); en wat de Negers be « treft, die naar Mauritius wierden overgebragt, de meeften? vlooden in de boifchen en gebergten; alwaar zy wierden, het geen men in de Indien, Marons noemt, dat is te zeg é gen bandieten en ftruikroovers, en dewyl zy gereedelykt fchuilplaats cn befcherming gaven aan allen die zig by hen vervoegen wilden, waren de Hollanders, niettegenftaandet eene vafte bezetting van vyftig man in 't fort, geduurig. voor hunne aanvallen en ftroopingen blootgefteld, het welk met andere bykoomende rampen, hen wars maakte van dit eiland, alwaar zy dopr de fpaarfaamheid van de kompagnie, en voornaamlyk door hunne eigen luiheid, fomtyds groot gebrek leeden, fchoon het ebbenhout hoog in prys was en zy in ftaat waren om groote infamelingen van indigo en tabak te doen. Eindelyk verlieten zy derhalven het eiland, maar of zy het in eens of trapsgewys verlieten, is onzeker v zy heten dus de wilde Negers in t bezit van het eiland , dezelve bleven zig echter ten grootften deele, in hunne wykplaatfen onthouden, waaruit zy op het volk van de fchepen, die daar kwamen om ververfchingen inteneemen loerden, cn hen dikwyls overvielen en 00 Hiftoire de la grande Isle de Madagascar par Mr. Fl&ccov»tP. 2. c. 8. Dd3 XV. Boek. 11. Ioofdst. VIII. Afp. De Holanders en rra::fchen •erbreken tun woord iet de in. oorlingen, •wtlkdet' e vejliing, en ie ven rfadagasar, 6e\ttft.  XV. Boek k. Hoorns viii. Aki>. De Hol landers zetten z nagmaal j^m/ wo tenjpet a dikmaal vt rlaaien *i i lf* ÖISTCIUE na* F'RANSCHE en dood floegen. Dit veroorzaakte zo veele klagteri te . Batavia, dat de generaal en zyne raaden eindelyk het befluit namen , om her, eiland op nieuws te gaan bevolken T« denkende dat men wel zodanige voorzorgen zoude kunnen neemen, waardoor alle de zwarigheden te voorkomen zouden zyn fV). Dit befluit wierdt ter uitvoer gebragt, en zo veel als drié ■ buurten wierden er geformeerd; eene aan bet nöordooft, eene f andere aan het zuidweft uiterrte van het eiland, en een der- ,i de ^aan de zogenaamde zwarte rivier. Naar dit eiland werden in 't vervolg de misdaadigers van ftaat gebannen, zowel uit Fl Batavia, als van elders , en daar wierden orders gegeeven om een fleencn fort optercthten, met magazynen en ar. . fenaalen , voor den Bieflfl van zulke kompagniefchepen, als hier' mogten aankomen; door dit alles, raakten de zaa. ken fchielyk op een beter voet dan voorheen ; doch de •zaaden van verderf warén overgebleven, en eenige nieu< m begonden fnsgelyks wortel te ichieten , en zig fm qiiidelyk te vertoonen. Aan den anderen kant bleven de" IJanns meefters van''t binnen-gedeelte'^an't eiland z<* dat,, de Hollanders verplicht waren, hunne veftigingen'totde zoekuften te bepaalen, en dit leide heb zeer natuurlyk tot een verboden koophandel. Onder hen ,-die herwaards gebannen waren, bevonden zig eenigen, die hier in zeer bedreeven waren; de wedde van den gouverneur was klein,.zyne toevallige voordeelen wéren niet ruim, en hy was derhalven zeiden in ftaae, om de verzoeking te wederftaan. Engelfcbe, Franfche en Por-tugeefche fchepen kregen allerha'ndë toevallen, waardoor zy genoodzaakt waren Mauritius aantedoen, orn zig te herftellen, fchoon dj koloniften nauwlyksmeer dan kanoes voerden,' en zelfs plet; eens een dok of timmerwerf hadden, om een fchip '£ * rjf,°534^ AH *t^3*fe»M * .lal e*aiia al,b «iof.tH fo* («) Uit medegedeelde berichten.-  OOSTINDISOHE, MAATSCHAPP Y. Xekunnen kalfateren; maar zy hadden magazynen, uit welken, en in welken, met eene zonderlinge behendigheid goederen gebragt konden worden, terwyl de gemelde fchepen onder voorwendiel van zig te herftellen, lagen te wag.! ten. Inliet begin der tegenwoordige eeuw, kreegen de di. rekteurs'van de Hollandfcbe. 'Oofiindifcbe kompagnie, in Holland, zulk eene grondige kennis van de praktyken op Mauritius, dat zy beflooten de kolonie van daar weg 'te neemen; welk befluit wierdt uitgevoerd, fommigen zeggen in 1703 (è), en anderen met meer waaffchynlykhcid in 1710 (c), en hier mede nam met de bezitting der Hollanders'., de naam zelf van Mauritius een einde. Wy hebben geene duidelyke berichten, op welken tyd I of op wat wyze, de Franfchen vau dit verlaaten eiland be- J ■ zit namen; doch het moet geweeft zyn geduurendè het^ tydperk, waarin de privilegiën van de oude Oofiindifcbe, kompagnie nog beftonden, dewyl wy dit eiland met het d overige van de bezittingen der kompagnie . aan de nieuwe " kompagnie der Indien vinden overgedragen, onder den \ naam van Visie de Franc e (d). Daar wierdtvechter geene formeele bezitting van genomen, dan twee jaaren laatei»; want het edikt om de kompagnie te vereenigen, is gedateerd in Mey 1719, en het gedenkteken van bezitneeming, en van den nieuwen naam dien het eiland toen kreeg, door den ridder de Fongeray opgericht, heeft in het op. fchrift den 3 Sepeember 1721 (e). Het fchynt, dat de Franfche regeering in dit geval, gelyk als in andere gevallen, de wereld wilde doen gelooven,dat iets aantevangen en te voleinden dezelfde zaak was. Wantby een edikt, gedateerd twee maan* (V) Hamilton's account of the Eaft-Indies vol x. p. 10, (ci Dictionaire de Commerce tom. 2. col. i85 {d) Hiftoire de la Compagnie des Indes p. 581. (e) Le grand Dictionaire Geogr. & Critique par M.Bkijzjsn la Mai» ïjwierb tom. 4. pi'lgO. Boëic. II. ïoqfds-e, VIII. ' .odewyk :V. geeft it onder tn naajn an i'lsle e France tn de ompagnie tf Indien*  XV. BoÉfK. H. •ffOOFDS' VIII. ArD. 6iï3i'jfll nh ai6 HISTORIE der FRANSCHE maanden na dat het bezit dus genomen was, wierdt er een provintiaale raad op Visie de France opgerecht, die echter aan die van Bourbon ondergefchikt was,' dewyl de raad van r- dit laatflgenoemde eiland by deeze gelegenheid, boven die van ons tegenwoordig eiland gefteld wierdt, gelyk ook de heer de Nyon, gouverneur van Visie de France laft kreeg, öm den eed van getrouwheid by den hoogen raad van 't eiland Bourbon afteleggen, voor dat hy zyn karakter op zyn eiland aanvaardde; hem wierdt in zyn poft aldaar toegevoegt zes raaden, die naar alle waarfehynlykheid de voornaamfte van de hoofden der huisgezinnen op het eiland, zullen geweeft zyn (ƒ) (g). Doch (ƒ) Hiftoire cle fa Compagnie des Indes, p. 357. (g) Wy zyn volkamen overtuigd, dat de Franfckend.it eiland in den zomer van 1717 nog niet in bezit hadden, doch wy zyn niet minder verzckerd, dat kort daar na, de kapitein van een fchip van St. Malo, daar bezit van nam, in naam van zyne allerkriftelykfte majefteit, en van de Franfche Ooftindifche kompagnie; fchoon wy ren opzichte van den netten tyd en de-bepaalde wyze, niets met zekerheid kunnen zeggen; want de leezer gelieve aantemerken , dat deeze voorbygaande bezitnëerning zeer verfchillende is van die formeeje, daar in den text van gefproken wordt.' Die laatfte fchynt gedaan te zyn geworden op laft en bevel van het bof, en wierdt op de volgende wyze uitgevoerd. Daar wierdt een groote paal op een verheven en vrye plaats opgerecht, en boven op dezelve een ftaf, tot de hoogte van veertig voet, met een witte vlag vaftgemaakt. Op de paal was een foort van Inftrument van bezitnëerning in 't Latyn gefchreven, waar van dit den inhoud was(r): Langlceve'Lodewyk den XVen , koning der Gaulen en vr.ti Navarrö; dat-de koning eiuwig Iteve, wiens welbehaagen is dit eiland met het overige zyner heerfchappyen te vtretnigen, en het zelve, ten bly&e daar van, voor cltyd den naam van l'Isi.e T5a France te geeven. Ter eere van zo groot een vorft. heeft Jean Baptifte Garnter de" Fougeray, kapitein van het fchip de Triton geheetcn, geboortig van St. Malo in Bre^agne, deezen witten ftandaart opgerecht, o/> rfrrc 23 Sep! tember J721, en op den 3 November daar aan volgende, is hy met Gods hulp weder onder zeil gegaan om mar Frankryk te rugtekesien. Wy (1) Le grand DiSionaire Gtogt. £f Cnt.par M. Brvzen la MARTrnieiu tom. 4- p. i8o,  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. ti7 Doch in weerwil van de heerlyke figuur, die'dit ftuk maakte, hadt de kompagnie der Indien, na meer dan tien jaaren lang de proef genomen te hebben, veel moeite om te befluiten , of zy deeze machtige kolonie moeft behouden, of1 het eiland weder aan de wilde Negers overgeeven, gelyk de Hollanders gedaan hadden. Men moet inderdaad erkennen, dat zy wel reden hadden om hieromtrent in het onzeker te 1 zyn. De kompagnie hadt allen die derwaards gingen, 't zyfl blanken of zwarten, gereedfchappen, wapenen en voor g raad verfchaft, te betaalen uit voortbrengfelen, welken zyj; . na Wy mogen met reden vaftftellen, dat het edikt om een provintiaalen raad opterechten, met oogmerk wierdt gegeeven van eene veftiging op dit eiland, en om een meerderen luifter te geeven aan de nieuwe Indifche kompagnie, die ten deezen opzichte het bewerp haarer voorgangeren fchynt gehadt te hebben, onderftellende, dat alle de ontwei pen die zy in Frankryk formeerden , in deeze afgelegen oorden zou.' den uitgevoerd worden, op zulk eene wyze en in orde, als zy goedvonden voortefchryven, mits dat zy fiechts die onkoften droegen, die hen ten deezen opzichte noodig voorkwamen ; maar zy fcbyrten zig deerlyk vergift te hebben, en die misrekening heeft jaaren lang geduurd. Toen de heer dela Bourdennaye in zyn gouvernement kwam, en verwagtede, volgens opgaave van de kompagnien, vier of vyf ingenieurs, en verfcheiden openbaare gebouwen te vinden, vondt hy daar niets van; want fchoon er ingenieurs waren overgezonden , konden zy zo weinig met den raad overeenkomen, dat zy allen, behalven eenen Mulatter, den dienft verlaaten hadden. Wat de publyke werken betreft, by, v.ondc op I'lsle de France een kleinen windmolen, ter hoogte van agt voet opgetrokken, maar onvoltooid, een klein huis voor den ingenieur, eenige maga?ynen, vier jaar te vooren begonnen, en waarvan de wanden thans zo hoog waren als een man bereiken kende, in 't korc, omtrent drié honderd halve roeden daar men hadt beginnen te metfelen ; en op 't eiland Bourbon waren zy, die in den dienft van't publiek gebruikt waren, even naarftig geweeft. By zyn vertrek waren er meer dan elfduizend halve roa« den gemetfelt werk , onder zyn beftier gemaakt (2). Al het voordeel derhalven daar de Franfchen zig in de Indien op beroemen mogen, hebben zy te danken aan de meerdere bekwaamheden van eenige weinige byzondere heeren, die gelukkig in hunnen dienft waren. (2) Memoireds laBótjkdennayetom, i.-p.i8 25. Hedend. Hist. XI Deel. I Stuk. Ee XV. Boeit. il loOFDST. vnr. Af»; )«*e visi ging '.eft ech' r in ver? heiden nOu't"n,f  ai8 HISTORIE der FRANSCHE XV. Boek. XL Hoofpsi VUL Afd. jaren g et voordeel, enbeloej zelfs niet vtti, Eindelyk wordt zy door den heer de Bourden myeqroi teiyks vt heterd, van veel belang. na hunne komft en nederzetting, op het eiland overwinnen zouden; deeze overwint!: nu was zo groot dat zy nooit in ftaat geraakten om zig zeiven te onderfteunen , zo dat zy niet meer dan ballaft voor de kompagnie bleeven. Eindelyk wierdt in 1735 beflooten, den heer de la Bourden'. naye overtezenden, met den pragtigen tytel van gouvern neur generaal der eilanden; beide collegien van raaden wieraden vervolgens zyn advys, onafhanklyk van malkanderen, en dat alleen meerder in gezag verklaard, waarin de gouverneur tegenwoordig zoude zyn (h). By zyne aankomft op Visie de ïrance vondt hy alles in zulk een elendigen ftaat, als ooit een kolonie geweeft was, zeer weinig menfchen, en deeze onkundig, lui en oproerig , fchoon zy naakt en weerloos waren, en byna van gebrek vergingen. De gemelde heer ging met allen mooglyken yver en zucht voor bet gemeene nut aan het werk, doch met gevaar van zig ieder menfch die onder zyn bevel ftondt,zynen heimelyken vyand te maaken, fchoon zy allen beleeden dat hy de ver. ftandigfte, zachtfte en befte gouverneur was; dan hy bragt de zaaken haait in order , en overtuigde het grootfte gedeel. te zyner onderhoorigen, dat hy waarlyk was 't geen eene flaaffche vleyery hem genoemd hadt (1). Hy deedt jonge Negers van Madagaskar haaien, voedde dezelve in eerlyke en godsdienflige beginfelen op, en gela bruikte hen vervolgens tegen de Marons, welke hy ver. plichtede om zig te onderwerpen , of het eiland te ver- laaten. Hy vondt op 't eiland nauwlyks een planter, f' handwerksman of foldaat; doch hy verhielp haaft dit ge'"brek, door de inwooners tot allen arbeid aan te moedigen ; hun overtuigende, dat dit grootelyks hun belang was; het welk hy door de kragt van zyn gezag, en door zyn goed (h) Memoire ds la Bovuds^saye, tom, 1, p. 1$, (i) Idem ibid.  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. aip goed voorbeeld aandrong. Toen by kwam, waren er niet dan hutten; in den tyd van weitje jaren rechtede hy, behalven partikuliere wooningen , magazynen en arfenaa. len op; hy maakte barakken voor 'c krygsvolk, vefting 1 werken , molens, kaayen , graften , waterleidingen, by. zonderlyk eene , die het verfch water na de haven en naar de hofpitaalen voerd, ter lengte van drie duizend zes honderd halve roeden, waar door eene der weezentlykfte belet-oorzaaken, die hunnen voorfpoed totnogtoegehindert hadden, uit den weg wierdt geruimd; zy waren nooit bedreeven genoeg geweeft om het kleinfte fchip tot hun eigen dienft ichoon te maaken of te kalfateren, en zy waren genoodzaakt, hunne fchepen als zy vuil waren of herftelling noo« dig hadden, opteleggen tot dat er eenig fchip overkwam, waarvan zy de timmerlieden konden huuren, om voor hen te doen wat zy zelve niet konden. Zy hadden geen gebaande wegen, geene rytuigen of zaagmolens. De gouverneur wift alle deeze gebreken te vervullen, en in agtien of twintig maanden bragthy eene grooce hoeveelheid goed timmerhout naar de haven, alwaar hy paaien, drooge en natte dokken, vlottende bruggen, kanoes, floepen en wat verder noodig was om een fchip te kielhaalen en te herftellcn , deedt maaken, 't welk hy daar zo goed verrichtede als in Europa. In 1737 liethy een brigantyn in 't water loopen, in 1738 bouwde hy twee goede fehepen, en tegen 't einde van 't jaar zettede hy een op ftapel van vyf honderd tonnen laft; met een woord, in vier jaren tyds was de haven van Vhle de France zo bekwaam om fchepen te kalfateren en te bouwen, als die van fOrient, en 't werk wierdt in de eerfte niet flegts even goed, maar zelfs fpoediger verricht (k) (/). Al- (ky Supplement au memoire du Sieur de la Boükdrnnaye p 51, 52'(l) 3i)e leezer zal de berichten in den tcxt en in de laanfle aanmerw E e a km XV. Boek. 11. loOFDST. VIII. Afd.  s20 . HISTORIE der FRANSCHE XV. Boes. ii. .HOOFDSI viii. Afd. Hoede h gezetenei zyn overgehaaldim nuttig verbeterii gen te maaken. Alle deeze openbaare verbeteringen en gemeene voor. deelen zouden niet uitgewerkt hebben kunnen Worden, zo de heer de la Bourdennaye niet terzelfder tyd zorg hadt gedra•gen, voor de perfoneeie belangen en byzondere voordeelen van iederen planter op het eiland. Eenige weinige voorbeelden zullen genoeg zyn om deeze gewigtige zaak in - een helder daglicht te plaatfen. In de eerfte plaats bragt ; hy te wege, dat zy nooit gebrek aan voedfel, dat is te zeg. .gen aan brood, zouden hebben, 't welk te vooren dikwjds e gebeurd , en de voornaamfte oorzaak van hunne armoe- - de was. Ily deedt dit, door hen te verplichten om vyf hon. derd voet vierkant te beplanten met Manioc voor de Zwar. Un en hunne gezinnen. In den beginne waren zy hier zeer af- king gegeeven. waarfchynlyk aan partydigheid en ligtgeloovigheid toefchryven, en wel te meer, om dat er voor derzelver aanneeming geen andere grond van gezag is, dan dat van den perfoon zeiven, aan wiens gedrag zy aip, zo veel eer doen, om ons hieromtrent re vededigen . en den leezer zo veel voldoening te doen krygen als mooglyk is, verzoeken wy denzelven te bedenken; vooreerft dat het gemelde niet fteunt op algemeene, wilde, niets bepaalende vertellingen van wonderlyke dingen, maar op duidelyke, eenvoudige en nette berichten, die, zo zy vaifch geweeft waren, den heer de la Bourdennaye ten uiterften befpottelyk gemaakt zouden hebben. Ten anderen, dat alle de berichten geregtelyk onderzogt zyn, terwyl deeze heer in de Baftille gevangen zat, toen zyne vyanden dus alle wenfchelyke gelegenheid en alle mooglyke kwaadaardigheid hadden, om dezelve te wederleggen, niestegenftaande welk alles de waarheid van de bygebragte byzonderhcden erkend, en in handen van de rechters verzekerd is. Ten derden, dat het verflag hier van, den ftaat der Franfche eilanden gegeeven, door zulken, die dezelve voor het jaar 1735 gezien hadden, nauwkeurig overeenkomt met de befchryving, welke Bouedennate daar van geeft, gelyk dit zelfde ook nader blykt uit de omftandigheden, waarin zy door den admiraal Bofcarfen gevonden wierden , toen hy dezelve in zyne tocht met de vloot der Geallieerden naar de Oojlindien ging opneemen. Dus mogen wy, alles wel ingezien zynde, vryelyk zeggen, dat de man van verdienften, een burger van 't heelal is, en datzy, die de braafheid hebben van deszelfs deugden te erkennen, en den moed om dezelve to«tejuichen, in zekeren zin deel aan dezelve hebben.  OOSTINDISCHE MAATSCH APPY. aai afkeerig van, en fommigen kwaadaartig genoeg om deeze beplantingen , na dat zy aangelegt waren, te vernielen ; maar trapsgewyze meer aan dit voedfel gewennende, begonden zy te begrypen, dat bruin brood beter was dan geen brood. Hy belettede vervolgens het willekeurig flachten van het vee, en verpligtede het volk van de kompagniefchepen, zig geduurende hun verblyf met vifch en fchildpadden, als dit noodig was, te vergenoegen, en door deeze korte en tydige befpaaring, verzekerde hy hen een be. ftendigen overvloed. Hy bragt hunne gedachten op het vervaardigen van gerieffelykheden, en het aanleggen van fabrieken, daar zy te vooren nooit om gedacht hadden; en onder anderen bragt hy fuikerwerken aan den gang ten voordeele van de kompagnie, welk voordeel, toen hy het ei. land verliet, op zeftig duizend livres 's jaarlyks beliep (tri). Alle deeze groote zaaken wierden volbragt tuffchen 1735 j en 1740, en de bepaaling van dit tydbeftek , verfchafte de «i opheldering van eene anders onverklaarbaare verborgen-1 heid; naamlyk, hoe dit eiland, toen het zelve door het11 Engelfcb eskader wierdt bezogt, kon gevonden worden in * een toeftand zo ftrydig met alle de berichten, welke de7! kundigfte lieden deswegen aan de regeering gegeeven had k den en konden geeven. Ondertuffchen was de heer de la Vn Bourdennaye, ter vergelding van zo weezentlyke , en zo j meenigvuldige dienften, op het punt van by zyne weder- a komft, in eene volftrekte ongenade te vallen; de kompag** nie der Indien was onverzoenbaar, de minifters in 't algemeen bevooroordeeld, en de goedhartige kardinaal de Fleury zeer t'onvreden. De heer de la Bourdennaye drong, aan, om de oorzaak van dit alles te weeten, en men wedefleide iedere betigting zo duidelyk, dat de kompagnie daar niets tegen konde inbrengen; de minifters wierden overtuigd en den kar- (*») Diftienaire de Commerce tom. a. col, 1207. Ee 3 XV. Boek. 11. ïoofdst. VIII. Afd. te heer e Ia ourdenaye,01 deniet' gen- aande aldeezerdientn, in rank ryk mge'aagd.  XV Boe ii Hoon VII An »2z HISTORIE der FRANSCHE '. kardinaal was wel te vreden. In den loop van zyne regt; c. vaardiging, toonde hy dat hy nooit een voet lands in eigen. ST °om hadc bezeten, dat hy nimmer voor een enkele ftuiver L koopmanfchap hadt gedaan, en dat hy geduurende al den , tyd, dien hy gouverneur was geweeft, fiechts één proces hadt uitgeweezen. Hy toonde verder aan, dat de inwoo. ners van l Isle de France een wettigen en voordeeügen handel in eigen goederen en rnanufaktuuren konden doen, beide op de Indien en op Europa(n) (o). Het is thans tyd over. W Memoire de la Bourdennaye tom. i. p. 18—15. Co; Wanneer wy de handelingen van de heer de la Bourdennaye met aandagt gadeflaan, en op de middelen letten welken hy gebezigd heeft, zullen wy ligte]yk begrypen, hoe hy alle die groore veranderingen heeft kunnen uitwerken. Eene meenigte van jonge lieden in den ouderdom van dertien of veertien jaaren, van Madagaskar overgebragt, wel behandelden in verfcheiden handwerken opgetrokken, waren in ltaat om alle die zaaken te verrichten , die men nooit van zwarte flaaven hadt kunnen verwachten ; en hy deedt deeze laatften zelfs alle ftunne vermogens aanwenden, om zig met andere verrichtingen, dan daar zy te vooren toe bepaald wierden, bezig te houden, en met luft en nut werkfaam te zyn, door hen in wat beter omftandigbeden te {tellen, en hen wat meer ruimte te bezorgen, dan zy te vooren genoten badden. Zo dra de blanken, in de hofpitaalen, die opgericht warenvoor de zulken, die in dienft. van de kompagnie waren, en dezelve noodig nadden. van hunne ziekten of ongemakken herftelden, vondt hy middel om hen op de eene of andere wyze tot hun eigen voordeel, of dat der kolonie bezig te houden, zo dat alle verbeteringen derwyze wierden aangslegt, dat zy niet a'leen te faamengingen, maar ook malkanderen onderfleunden Schoon in den kring der ontwerpen, en verbeteringen van den heer de la Bourdennaye, de eene van meer belang en waar.ie was dan de andere, zo moet deeze gelukkige gedagre van alle prociukten, die zo wel in de Indien als in Europa in groote waarde geliouden worden, aantekwecken, a!s eene zeer heilzaame en voortreffelyke bedoeii-g gerekend worden. De fuiker die hier gewonnen wordt beeft een gereeden en geregelden aftrek te Suratte, terwyl aan den an'. deren kanr. het ki^en cn de indi-o zeer aangenaame goederen waren voor de fchepen die naar Europa te rug keerden (1). Ingevolge derhal. (1) Supplement au memoire du Sieur de la Bourdennaye p. 50, 51"  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 223 overtegaantothet ander eiland, naamlykdat van Bourbon, en te zien op welk eene zonderlinge wyze. die kolonie oorfpron» kelyk geformeerd wierdt, en welke in vervolg van tyd de voordeelen geweeft zyn, door dezelve verkregen, en de* verbeteringen daar in gemaakt door de kompagnie, daar dezelve aan behoorde. Wï hebben den leezer reeds eenig berigt gegeeven, we. / gens de herhaalde poogingen die de Franfchen gedaan heb-1 ben, om eenige veftiging op Madagaskar, of het eiland van 1 den Dauphin, zo zy het noemen, te verkrygen, op 'twelke zy omtrent honderd jaaren geleden, zig in bezit (telden, cid waar van zy nog den tytel houden. Zy hadden drie voor-c naame bedoelingen met deeze Veftiging (/>). De eerfte' was eene vermogende kolonie opterechten , in een plaats,* welgelegen, om den Indiaanfchen handel te dryven ; zonder 't welk zy oordeelden, dat het byna pnmooglyk was eenigen merkelyken voortgang in denzelven te maaken, als wel bewuft, dat zy eene fterke tegenkanting ontmoeten zouden by de Europifche volkeren, die reeds in 't bezit van deezen handel waren. Jn de tweede plaats begreepen zy, dat zy veel voordeel van dit eiland zelfs zouden hebben, als 'c welk hunne zeevaart bevorderen, 't getal der matroofen vermeerderen, dat der fchepen doen aangroeijen, en hunne ontwerpen voor de uitbreiding van den handel in't alge. meen begunftigen zoude. Eindelyk ftelden zy zig met deeze ven van deeze verbeteringen, wierdt het volk van dit eiland in ftaat gefteld om rykelyk te koopen alles wat zy noodig hadden, 't zy van de fchepen die uitvoeren of die te rug keerden; en naar mate het eiland, miffchien volkryker, en derhalven bloeijender zal worden, zullen zy worden aangemoedigt om ontdekkingen in deeze zuidelyke ftreeken, daarwy vroeger van gefproken hebben, te onderneemen, als zynde hier toe zo wel, indien niet beter gelegen, dan eenig ander volk op de waereld (z). (2) "Lie het laatfte Hoofdftuk van Fi.accourt's Hijlorie van Madagaskar , vaar in dit ftuk ten vollen verhandeld wordt. (p) Discours d'un fidele fujet du Roi touchant I'EtabIi(Tement d'une CompagnieFrancoife, pour le commerce des Indes Orientales. XV. Boek. IU loOFDST. mm Vat de 'ranfehen edoelden, iet zig op e kuft an Ma. agaskar ; willen eftigen.  224 HISTORIE der FRANSCHE XV. Boek lts hoofds VIII. Afd. ze veftiging voor, om daar het middelpunt van hunnen handel van te maaken, en dezelve ten dien einde in zulk een, goeden ftaat te ftellen, dat alle hunne bedoelingen van be. r' fcherming en ververfching voor de uitgaande en te rug keerende Ooftindifche fchepen, daar mede bereikt mogten worden; ook vleiden zy zig, dat de kolonie zo volkryk, en de fteden en fterkten daar zo verdedigbaar gemaakt zouden kunnen worden , dat ingeval hunne voorfpoed in de Indien, de zee-mogendheden mogt aanfpooren, om hunne verdelging zelfs door openbaar geweld te onderneemen, dezelve zulk een wederftand hier ontmoeten zouden, als waar door die handel, zo het noodig ware, kragtdaadig zou belchermd kunnen worden ( wierdt toegebragt, ontkwamen er fiechts zo veele mannen, als met hunne vrouwen, die inboorlingen des lands wa« ren, tweekanoes konden vullen, en deeze door den wind dp het eiland Bourbon gedreeven, waren het tweede geflagt van menfchen, die daar op gewoond hebben; want by mangel van gelegenheid, om zig van daar naar elders te begeeven, of naar huis te rug te keeren, zetteden zy zig hier ter neder , en beteelden hunnen nieuwen grond. Ook was dit geene groote hardigheid voor hen , als men in aanmerking neemt, uit welken ftaat zy ontkwamen, en welk een vrede en overvloed zy hier zouden hebben kunnen genieten , zo zy in hunnen tegenwoordigen ftaat gebleven waren (2) (fl). Het hieldt niet lang aan of zy kreegen een niewen toeer voer van ingezeetenen; want een zeeroover die in de In- 1 dien 't (z) Voyage autour du monde par L. G. de la Barbinais tom 3. p. 121. (a) Toen de Franfchen bezit van dit eiland namen , rechteden zy een pilaar op met de wapenen van de kroon, op dezelfde plaats daar de Portugeezen hunnen pilaar van bezetting hadden opgerecht; en fommige fchryvers zeggen, dat de Franfche wapenen alleenlyk gegraveerd wierden aan de tegenoverftaande zyde van denzelfden pilaar. De jaarrekening der Portugeezen is in 1545, en aan de Franfche zyde 1653. Schoon het taamiyk duideiyk blykt, datzy, die denzelven oprechteden daar niet voor 1654 kwamen (1). De Franfche fchryvers zeggen, dat zy eerst met list uit de bezitting van dit eiland getroond wierden, door eenen kapitein Gosling, die hen wys maakte, dat hunne landslieden op Madagaskar geheel verdelgd waren; 't geen hen overhaalde om met hein naar de Indien ie gaan, in hoop van veel voordeel te doen van de voortbrengfels die zy geteeld hadden, en die de kapitein hen vertelde, dat ■fterk getrokken zouden worden; maar toen zy te Madras aankwamen, : vonden zy alles onwaar te zyn , en zagen zig in een zeer armoedigen ftaat*!),. (1) Hiftoire de la grande Islede Madagasc. par li Siiur Flacourt f. 431. £2) Idem ibii, p. 43S.  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 233 dien gevaaren hadt, en naar Europa zoude wederkeerenj, liep te digt aan 't ftrand van dit eiland, en werdc op de rotfen aan ftukken geflaagen; het volk redde zig, en voeg. de zig vervolgens by de andere bewoonderen van 't eiland; E dewyl zy een meenigte Indiaanfche vrouwen aan boord hadden, welke zy op genomene ichepen hadden gevonden en behouden, zo leefden zy hier met dezelve, en verwekten z er in verloop van tyd eene talryke nakomelingfchap by. f Dewyl de Ooftindifche fchepen dit eiland dikwyls aandeeden, r als het jaargetyde te verre verloopen was, om de Kaap de „ goede Hoop om te zeilen, zo bleven veelen van de matroo- o fen, uit hoofde van de vrouwsperfoonen, op den tyd van f hun vertrek, achter, en verborgen zig tot dat de fchepen lk vertrokken waren, en wierden vervolgens planters op het« eiland Bourbon. Naar maate dit eiland volkryker wierdt, v nam natuurlyker wyze de befchaafdheid onder deeze lieden c toe, en wierden des te meer aangezet om in de gemakken en aangenaamheden, zo wel als in de behoeften van 't leeven te voorzien; dus begonden zy kleine fchepen te bouwen, en deeden met dezelve reisjes naar Madagaskar, alwaar zy flaaven kochten die zy in hunne planragien gebruikten, om aloë, tabak en andere voortbrengfels te teelen, met welke zy een kleinen handel dreeven, als Ir fchepen van eenige natie hier op de reede kwamen om ververfching te zoeken (ü>). In deezen ftaat waren de zaaken, teen de Ooftindifche Franfche kompagnie zig dit eiland als haar eigen aanmaatigde , en vyf of zes gezinnen met een gouverneur derwaards zondt. In 't eerft vleiden de bewooners zig ongetweffeld eenig voordeel van hunne nieuwe meefters te zullen génieten , maar zig daaringeheel te loorgefteld vindende, en van ge. dagten zynde dat de gouverneur zig te veel aanmaatigde, fton. den (i) Voyage autour de monde par L. G. de Barbinais tonj 3. p. 144» I25- Hedend. Hist. XI Deel. I Stuk. g XV Boek, il iOOFDST. VIII. AlD. xetenen op It eiland, weik nu lakt in de \acht van e Fran:he Oost; idifche ompag' ie, tegen •elke het pfiaat.  XV. Boek li. Hoofds VII. Afd. tin i.sw Het 234 -HISTORIE der FRANSCHE denzy tegenshem op, enmaaktenzigopdeaanhitfingvaneen priefter, van zyn perlóon meefter, wierpen hem in de gevange. nis en hielden hem daarin, tot dat de honger en fmert een einr' de van zyn leeven maakte. De belhamels van deezen op. ftand, zyn naderhand geftraft; en daar is.een foort van een fort opgerecht, waarin eenige ftukken kanon geplaatft zyn', en van 'c welke de Franfchs vlag waait; maar voor het overige heeft men zo weinig gedaan, dat tot aan deeze der. tig jaaren het eiland in geen ftaat van verdeediging was, behalven door de meenigte der ingezeetenen en het voor. deel van deszelfs legging, die wy vroeger befchreven hebben, en uit welke de leezer zal begrypen, dat het van een enkel fchip niet veel te vreezen heeft (c) (d). Het (e) Hiftoire de la Compagnie des Indes p. 581. Voyage autour de monde par L. G. de Barbiwais tom. 3. p. 139. Relation de I'lsle du Bourbon par Du Bois. ' (d) De leezer zal licbtelyk begrypen, dat wy allerhande brokken, welke wy in de werken van verfcheiden fchryvers aantreffen, moeten doorfhuftelen en uitkippen, om voor hem eene achtervolgende hiftorie optemaaken van de omwentelingen, welke dit eiland ondergaan heeft, en derhalven zal 't hem niet verwonderen, noch zal hy bet ons als fchuld of gebrek van opmerking ^erekenen, dat wy ieder kleine byzonderheid niet zo duidelyk of volkomen verklaaren, als wel wenfehen zoude. Wy zyn, by voorbeeld, niet in ftaat geweeft te ontdekken, wanneer de Franfche Oojlindijche kompagnie de beftiering van dit eiland aangewonnen hebbe; maar vinden in de archiven der kompagnie, een edikt van Lodewyk devyftiende, gedagtekend den 7 Maart 171J, waar by een provintiaalen raad, afhangende van dien van Pondichery, op dit eiland wordt aangefteld, tegen wélke de oproerigheid in den text gemeld, moet aangevangen zyn(i). In 1723 toen het getal der ingezeetenen op dit eiland grootelyks was toegenomen, wierdt de raad oppermachtig en onafhanklyk verklaard, en gelyk wy reeds aangemerkt hebben, gefield boven cien, welke in dat zelfde edikt voor Visie de France wordt opgerecht (*). Doch fchoon wy uit deeze edikten taamelyk duidelyk leeren, welke de regeeringsvorm moet geweeft zyn, zo hebben wy te. rejv Cj) HiH. de la Comp. des Indes tm.3. p. 397. (2; Ibidem p. 358, 359.  OOS.TINDÏSCHE MAATSCHAPPY. 235 Het getal der inwooneren wierdt in 't jaar 17»? op twee duizend gerekent, te weeten negen honderd vrye, en elf honderd flaaven. Onder deeze menfchen mift de gewoone onderfcheiding tuffchen blanken 'en zwarten geheel en al; rI want de vrye lieden zelve, zyn er van verfchillende koleuren, en een Franfcb fchryver verzekert, dat hy in eene kerk een gezin zag, dat uit vyf generatien, alle van eene/? verfchillende koleur beftondt. De oudfte was eene vrouw de zynde honderd en agt jaar oud, van bruin-zwarte koleur , % gelyk de lndiaanen op Madagaskar; haare dochter was een 2'0 Mulatto, haar kleindochter een Meftifcbe, haar over-klein Jü dochter donker geel, de dochter van deeze wederom olyf »« kleurig, en de dochter van deeze laatfte, die zyn desfchry.^* vers eigen woorden, zofchoon als eenig Engelfcb meisjen van denzelfden ouderdom kan zyn(e). Dit volk is doorgaans van eene zagte gerufte geaartheid, zeer werkfaam, en taamlyk onderwerpelyk aan gezag, mits het met eenebehoorlyke billykheid en zagtbeid geoeffend worde; want anders zyn zy gereed om allen te gelyk opteftaan, en de flaaven hebben zo weinig reden om zig over hunne meefters te beklaagen, dat zy allefins op hunne zyde zyn. Het eiland is verdeeld in vier kwartieren; het eerfte is dat van St. Paulus, zynde het grootfte en beft bevolkt; hunne huizen zyn gebouwd aan den voet van een fteilen berg, aan de beide zyden van een verfch watermeer. Wat de plantagien betreft, zy leggen • bo. vens aanduidingen, daar men op vertrouwen kan, dat dezelve muitzieke en oproerige gefteldhèid, ten minften voor een gedeelte bleef amhouden, en dat ongebondenheid, verwarring en regeeringloosheld, de onderfcheidende kenmerken van deeze koloniften waren, toen de heer de la Bourdennaye als opperfte beftierder, op deeze beide eilanden wierdt aangefteld (3). (3) Memoires de Monfr. pk la Bourdonnate tom- r. p. rr. (e) Voyage autour du monde par G. L. De Barbinais tom. 3. p. j.24, 125. XV. Boek. ii. 50fds1v VIII. Ara, 'aarom inwoo* 'r van eiland verMendeige. I zyn.  23é HISTORIE der FRANSCHE XV. BcEK' II. HoOFBS' VIII. Ara. boren op eenen berg, welken zy langs een ruwen en gevaarlyken weg opklimmen. Op deszelfs top is een ruime vlak. te waarvan een groot gedeelte dient tot planteryen van r- tabak, ryft, koren, fuiker en vruchten. Het kwartier van St. Denys legt zeven mylen van dat van St. Paulus, naar het ooften, en daar houd de gouverneur zyn verblyf. Het is zo wel niet bevolkt, maar het land is gemaklyker en beter gelegen. Twee mylen verder langs de kuft voortgaande, vindt men het kwartier van de H. Maria , dat maar weinig bevolkt is. Het laatfte en vruchtbaarfte kwartier is dat van de H. Sufanna, dat vier mylen van St. Denys af. legt, en de weg tuffchen beiden is taamlyk goed, fchoon een gedeelte daarvan met veel moeite door een bofch gemaakt is; maar de overtocht van St. Denys naar St. Paulus gefchied alleen ter zee. Wy zyn te nauwkeuriger in dee. ze befchryving geweeft, om dat men bezwaarlyk zulk eene goede befchryving hier elders van zal aantreffen (ƒ) (g). Toen os no-.-'i ■! . is,r,ó dvjeg .93 ,i.u!Ib iuo bsaisg (ƒ) Relation de I'lsle de Bourbon par Du Bois. Voyage autour du monde par L. G. De Bahiiinais. (e) De befchryving in den text gegeeven, is van den heer de la Barbinais, die in zyne terugkomst uit de Indien mar Frankryk, vyf maanden op het eiland Bowlen vertoefde, waar door hy genoegzaam tyd en gelegenheid hadt, om verfcheiden weetenswaardige en nuttige waarnee. mingen te doen, zonder welker behulp wy niet in ftaat zouden gewees.t zyn, eenig draaglyk bericht te geeven van een eiland, dat reeds V3n zo veel belang geworden is, en dat, dewyl de voornaame beletoorzaak van deszelfs verbeetering nu uit den weg geruimd is, niet miffen kan, daaglyks van meer belang te worden (t). De genoemde heer geeft in zyn bericht, als zyn gevoelen op , dat het verbrande land in dien Haat is geraakt door de uitwerkftlen van een vuurfpuwenden berg, dewelke zo hy begr'ypt, het geheele eiland, geduurende den tyd van verfcheiden eeuwen -doorfbeeden h^eft. Dit denkbeeld van den heer de la Barbinais fteund op esnfattum, op een byzonderhèid, die op dit eiland plaats beeft, en waaromtrent geen verfchii gemaakt kan worden; te weeten-, dat de grond hier nergens van eenige aanmerklyxe diepte is, es (i) Geogtapiit moderne par Abjuh. »v Bois ?. 81».  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 237 Toen de tegenwoordige kompagnie der Indien, uit kragt van het edikt voor haar akydduurende veftiging, het bezit van dit eiland kreeg; ontdekte zy ras welke groote voordee? len daar van te haaien waren, en hoe zeer het zelve ver waarloosd was. Ingevolge hiervan hebben zy het grootlyks verbeterd, en nieuwe forten enbatteryenopgerecht, waar door het nu eenigfms ongenaakbaar is. Üok hebben zy 1 verfcheiden van debyleggende eilanden wel verfterkt, en^ met kanon, land- en zee-ammunitien, en alles wat to: ver rf deediging van noden'is, voorzien. Dit alles moet zeer b aanmerklyke fommen gekoft hebben; doch de kompagnie* heeft geene reden van zig deswegen te bekiaagen, dewyl „ het eiland door deszelfs jaariykjfche opbrengft., daar rykc-.Vergoeding voor verfchaft, dewyl de Franfchen jaarlyks voor honderd duizend pond fterlings aan koffy daar van haaien (fr). . Het is niet gemaklyk te weeten wanneer deeze verbetering i eerft gemaakt, is, noch zelfs hoe zy in 'tgeheel gemaakt \ zyn; aan den anderen kant zegt men, dat de kcffyplant * naar 't eiland van Bourbon in 1718 is overgebragt van Teman / ,:i éjïv gi . ai 1 a . ■ ; ini .neb :;>> sb' ro nsn^iDsv" mg ,w&A mö eirmtirrii' en dat ftraks onder de bruikbaar* aarde of plantgrond, een zwart verbrande rots of fteengrond, naar dien van 't Pais brulé gelykende, gevonden wordt. Wy kunnen met vry wat waarfebynlykbeid hier uit befluiten , dat miffchien dit eiland en de kleine eilanden rondsom,, zyn te voorfcb'yn gekomen door eene onderaardfche uitbarfting uit den grond der zee, 't welk insgelyks.het geval in andere landen is geweest; ook is het in 't geheel niet onwaarfchynlyk, dat in vervolg van tyd, inzon. 'Üerheid zo de natuur door menfchen vlyt wat geholpen worde, een groot gedeelte van het verbrande land, zo niet gebeel verbeeterd en bewoonbaar zal worden. Maar of er geene reden is van te vrezen, dat in vo'gende eeuwen, deeze Volcanenop nieuws werken, en hun virice verwoeftingen in het een of ander gedeelte van het eiland herhaalen zal, is een ftuk, 't welk de tyd moet leeren, en de wil der voorzienigheid zal bepaalen (2;. (2) Voyage autour du monde par L. G. de Babbinais tom. 3. p. 183(h) Hiftoire decades Orientales par GuTOHtom. 3- V- 37 9i-38o. Gg 3 Boek. 11. 'oofdst. VIII. Afd. ft" 1 laater aren 'fft men it eiland ■ttr gade t(laagen 1 vertrkt. Iet plan',n van ■fy, en e voordee* tn van aie er bete. ing.  a38 HISTORIE der.' FRANSCHE XV. Boek. ii. HOOFBM VIII. Afd. fMll :«.V mm m 5ït> !*:>■.- tni 4pè in ^ra&zc , het waare koffyland , en de perfoon die dezelve derwaards overbragt wordt genoemd (z) , aan den anderen kant verzekert een fchryver, die het eiland '• van Bourbon in 1717 bezocht, en die een berichtfchreef van het geen hy daar opmerklyk vondt,. in dat zelve jaar, dat de heer Para, die toen gouverneur van 't eiland was, zig op dien tyd in Frankryk bevondt, en dat hy derwaards was getrokken om de kompagnie te berichten , dat men de koffyplant op verfcheiden plaatfen van het eiland, natuurlyk groeijendehadt gevonden(£)» Men zou miifchien deeze berichten dus overeen kunnen brengen , dat de plant van Mocha naar 't eiland van Bourbon gebracht zy , met oogmerk om dezelve te vergelyken met de koffy, die natuurlyk op 't eiland groeide; doch wat hier van wezen moge, het teelen van deeze plant is thans de voornaamfte bezigheid geworden, van de inwooneren op 't eiland Bourbon, en men denkt, dat zy een agtfte, fommige zeggen een zesde gedeelde planten, van al]e de koffy die in het koningryk- tïeman gewonnen wordt, en dat de Bombonfche koffy oök'naaft aan dezelve koomt in waarde en deugd. De overige poogingen van de Franfche kompagnie der Indien , om veftigingen op de eilanden, want die is de uitdrukking, welke men in Frankryk ge. bruikt, te verfterken en te verbeteren, heeft niet alleen beantwoord aan alle de oogmerken, welken zy met moo. gelykheid daarvan verwachten konden; maar heeft insge. gelyks ten vollen beweezen , dat de gronden door Richelieu en Colbert gelegt, volmaakt, juift en waarachtig zyn, en dat niets zo veel konde toebrengen, om den Franfchen •een deel in den Ooftindifchen handel te doen krygen, dan eene aanmerkelyke veftiging op Madagaskar te maaken, i ■ en - fi) Memoire fur 1'origt'ne &-ufage du Caffé. (*) Voyage autour du monde par L. G. de Barbinais tom. 3. p. ï3S, I3ö.  OOSTINDISCHE MAAÏSCHAPPY. «Ss en dat de fout in deezen alleenlyk legt by hen, die dit werkftellig moeiten maaken (/). Het was derhalven wyslyk beftemd, toen admiraal Boscavoen, met de vereenigde vloot der zee.mogentheden naar J de Indien zeilde, dat hier de eerfte aanval zou gefchied. n. Indien dat hadt kunnen ter uitvoer gebracht worden, is 'eigeen twyfel aan, of de tocht zoude in haare uitkomft zoo i voordeelig geweeft zyn, als zy voorzichtig was in haare be-1 raaming. Maar ach! toen hy daar kwam, vondthy de eilanden1 Bourbon en Visie de France geheel andere voorwerpen, dan 3 zy, die dezelve eenige jaaren vroeger bezocht hadden , ] hem hadden vertoond. De geheele kuft van Visie de Fran- r. ce, was eene aaneengefchakelde boritweering; daar ftondt een 0 verbazend getal kanonnen klaar om hem te ontvangen, en' dewyl 'er geene havens waren, daar hy met zyne fchepen konde inkomen, en geene mogelykheid zig vertoonde, om manfchap met open booten aan land te brengen, om vestingwerken met eene menigte volks, in de vuurwapenen bedreeven, en van alles wel voorzien, te vermeefteren, zo was hy verplicht om na eene kanonnade, die weinig uitwerking hadt, aftetrekken, en zyn reis te vervorderen. Dit gaf tevens den Franfchen gelegenheid om een grooten toevoer van manfchap, gefchut, krygsvoorraad, mondbehoeften , en geld naar Pondichery te zenden, waardoor de verovering van die plaats insgelyks onuitvoerlyk wierdt gemaakt f». In deeze byzonderheden komen hunne verhaaien met de onze volkomen overeen , zo dat men met zekerheid fteflen mag, dat deeze eilanden van het grootft belang voor de Franfchen zyn, en dat het geluk van hunne Oofiindifcbe handel afhangt van den voordeeligen en toeneemenden ftaat van dezelve («). Ook is het geheel niet on- (/) GüYON, BAHBINAI9, Dü BOTS. («) Zie het bewys hier* van in de nooten. C») Hetkortft enechtil verflag dat wy van deeze zaak hebben, is bevat XV. Boek. ii. ÏOOl DSTi v:u. Am. ~ie techt an den dmiraal loscawen >as wel ftaamd,. mar bleek nuitvoeryk te zyn,  24o HISTORIE der FRANSCHE XV. Boek. U. hoofds" VIII. Afd. Uw xz- onmogelyk dat zy trapswyze een handel naar alle deelen van de Indien zullen openen, regtltreeks nit deeze eilanden ; ' "die • ,j.„ , «f, jrj.f;51 >-_>,:.:,a.:js ion 3C.c!' es'. '..>u5.ii.'V .-. p ti*wa^ bevat, in het bericht van. den admiraal Bofiawen, gedagtekend op het fort St. David den 17 Ottobtr 1748 , 't welk op publyk gezag is uitgegeeven, en den waaren ftaat der zaaken in dit tydsgewricht vertoont, zo dat men het kan befchouwen als eene hiftorifche aanvulling van*t geen in den text gezegd wordt (1). " Op den i8den May zeilde de ,, vice-admiraal van de Kaap de goede Hoop met zyn majefteits eska„ der, dat, onder zyn bevel ftondt, en zes fchepen van de Holland' „fche Ooftindifche kompagnie; en na een laftigen tocht, veroorzaakt „ door geduurige tegenwinden, die hier in dit jaargetyde zeer onge„ woon zyn, kwam by met de Engelfche en drie Hollandfche fchepen „ op den 23 Juny met het aanbreeken van den dag, aan het eiland „ Mauritius, hebbende van de laatftgemelde door het flecht weder „ drie op hunnen tocht verlooren. Toen men het land in 't gezicht .„ hadt, raadpleegde de admiraal met zyne kapiteins, wegens de bes„ te (treek, dien de fchepen houden zouden, om in te vallen; men be„ paalde, dat dit£efchieden zoude tusfchen het Lang-eilanden Kanonniershoek, en daar wierden orders afgevaardigd, dat de oorlogfchepen in dagorde gefchaard, zouden voortzeilen, en de Oofiindifcbe fchepen „ hen volgen; het grootft gedeelte van de vloot ankerde denzelfden ,, nacht in een plaats genaamd Schildpad-baay, tusfchen de rivier van ,, dien naam en de Tomb rivier, omtrent twee mylen ten ooften van de „ haven, en de overigen kwamen daar den volgenden dag, hebben„ de in hunnen doortocht het vuur uitgedaan van twee batteryen, ,, elk van ongeveer zes ftukken, maar zonder eenige fchade te kry„ .gen. Met het aanbreeken van den dag begon den vyand te vuu,, ren van twee andere batteryen, die zy aan weerskanten van den ,i mond der gemelde rivieren hadden opgeworpen, en men bemerkte, „ dat zy fterk aan 't werk waren in 't bofch, daar het «skader tegen „ over lag, alwaar zy affnydingen maakten, en nog "andere batteryen ,, opwseipen, en waarby verfcheidsne groote fchepen, in de haven ,, leggende, gezien wierden. Hierop kreeg de Pembrock , die daar „ digrft hy was, laft om te vuuren, en den vyand in zyn werk te „ ontruiten, en de Swaluw-ttoep wierdt afgezonden met kaptein L'.oyd ,, van de Eitham, met de twee voornaamfte ingenieurs, en een officier „ van de artillery, om de kuft op te neemen, en te ontdekken, waar „ men de troepen beft zou kunnen doen landen; deeze berichteden by hun. .1 joon * „ ne fi) Uit de London dzette.  OOSTiNDISCHE MAATSCHAPPY. *y die tot dit oogmerk zekerlyk zo wel gelegen zyn , als men, wenfchen kan, dewyl met eene behoorlyke oplettendheid netmui r.Bsbog « m\Ö na r&ttQG ruw noisciü ob rPJhj „ ne wedcrkomft, dat de vyand in hunnen doortocht op hen gefcho-, ten hadt, van- acht verfchillende batteryen, zoó wel a'ïs van de for. ,, ten vooraan op de haven liggende; en dat een groot fchip van ,, tsvee ryen gefchuts dwars iri den mond van de haven lag,-dat 'er „ dertien andere fchepen in de haven waren, onder welken eenige . ,, grooten, die gereed waren, of klaar gemaakt wierden om in zee te ,, loopen; en dat zy bet onuitvoerlyk oordeelden, om ergens ten oo„ ften van de haven te landen, wegens de digte bo-sfebe:), dia zig „ byna tot aan het water ui.tftrekten; zy oordeelden dc-rhalven , dat ,, de landing voor de groote rivier aan de vveft^yde van deftad.de befte zoude zyn. Zo dra het donker was', girg men met de ftoe„ pen de kuft peilen, oru de diepte op te; neemen, en te zien of het . ,, uitvoerlyk ware op de voorgemelde pliats te landen; deeze onder,, zoekers verklaarden by hunne terugkomft, dat 'er eene bank van rot„ feu, omtrent twintig yards (ofzeftig voeten) van 't ftiaud lag, waat „ door het'onmooglyk was om met de booten aan land te komen, be„ halven aan den mond van de rivier, regt tegen over waar de vloot „ lag, en in de haven alwaar het kanaal niet boven de honderd va„ demen wyd, en zeer moeijelyk was in. te komen, dewyl'de wind daar ,, abyd rechtftreeks uit waaide. Dit bepaalde den admiraal om een \ krygsraad te beleggen, uit de voornaamfte zee- en land officieren „ beftaande; hy deelde hun de ingekomen berichten mede, gelyk ook ,, zyn laftbrief, voor zoo verre, die het aantallen van iWaaritj'ur-eiland „ betrof, en raadpleegde met hen wat beft te doen ware. Men kwam ,, overeen, dewyl men de fterkte van den vyand op bet eiland niet ,, kende, drie roeyfloepen met vyf barken, onder het bevel van den ,, major Cuning af te zenden, om te beproeven, of men iemand op't ,, ftrand gevangen konde krygen; dit wierdt verricht, doch te ver,, geeffch. De krygsraad vergaderde den volgenden morgen weder, en ,, dewyl het hen toefcheen, dat het vermeefteren van het eiland Mau- ritius niet het groot oogmerk van deezen tocht was, dat "er zulk'ee„ ne fterkte van fchepen in de haven lag, en de toebereidfels, die de „ vyand langs de kuft gemaakt hadt, den arnval noodwendig van veel ,, verlies moeften doen vergezeld gaan, zo oordeelden zy, dat, om al„ Ie deeze bedenkingen, geen aanval op dit eiland moeft gedaan wor„ den, maar dat het eskader met allen mogelyken fpoed behoorde te , vertrekken, en voort te ftevcnen naar de kuft van Koromandel, om de „ krygs operatien aldaar voor het einde van de Moujon te beginnen." Hedend. Hist. XI Deel. I Stuk. H h XV. Boek. II. [OOFDST. VIII.. Afd.  XV. Boek. ii. HOOFDST viii. Afd. 24a 'historie der fransche op de jaargetyden, van hier met veel gemak en veiligheid, reizen naar de Perfiaanfche en Arabifche golven, en zelfs naar de ftraaten van Sonda en China, gedaan kunnen worden, zonder dat men eenige haven in de Indien behoeft aan te doen, gelyk men dan ook op dezelfde wyze kan wederkeeren (0). Doch het wordt tyd dat wy deeze veftiging verlaaten , die eigenlyk gefproken, niet in de Indien, maar daar digt by is, en voort te fpoeden tot die in de Arabifche en Perfiaanfche golven ; dewelke ftrikt gefproken, ook geen van beiden in de Indien zyn , doch d^wyl alles wat men van daar bekoomt, met Oofiindifcbe fchepen wordt overgebracht, worden zy vry algemeen, en met eenig recht, als een gedeelte der Indien befchouwd, by alle volkeren, die daarop handelen , en zyn als zodanige begreepen in de charters van alle de kompagnien, die ergens geveftigd zyn om deezen handel voorttezetten. («) Hiftoire de Ia grande Isle de Madagascar, par Mr. Flacourt «, P- 44, 54> 65. neb itftv jüvad lod isbno .rztw' V£iD9< rem 3ö , tr>vcoTrjvC et mo , oc-inVs'. 01 la *iVam'>ti»jafa' -ISV 91 -fiïfö Jf'ah :.v 3:;Lt-jfcr;;i3vbi.i v,.... 1 j ■ ■, • «.oM bnsü» isri nat rnrviV-ïnrwv- 3u,i'.:si as-ad:"].c' .! 'vwsb/" rfTl negen.  OOSTüNDISCHE MAATSCHAPPY- 243 h^TÓoJhév ,nsbuot) sj jjr.v novfcaBiinm wbno :t yn: nab NEGENDE AFDEELING. 1 ^jtt'rfDi^giöbsw 33ti vditcw «•jci^nSoTSv ufev ^L^'jaH" Hijlorifcb bericht wegens den Franfchen koophandel te Mocha, Basfora , Suratte, op de Malabaarfche en Koromandelfche kuft; hunne vermeerderingen van grondgebied, door de konflenaarycn en behendigheden ■ hunner gouverneurs ; het bericht wegens Pondichery hervat en vervolgd, tot de laatfte belegering dier plaatze door de Engelfchen, onder bet bevel van den admiraal Boscawen; met een verflag wegens den dienft, dien zy in deeze belegering van de lndiaanen gehad hebben. De Franfche Indifche kompagnie rechtede te Mocha op j de kuft van Arabie, in 1720, eene faktory op om f hunnen koffyhandel te dryven, die, te dezen tyde fter-t ker wierdt dan ooit, en welken zy na dien tyd fteeds1 behouden hebben (ff). De andere Europifche volkeren* hebben daar ook hunne faktorien; maar buiten de by-1 zondere belangen der refpe&ive faktorien moeten zy, die a de beftiering van den handel hebben, niets fiechts in!' goede verftandhouding leeven , maar zelfs gemeenfchaplyke maatregels beraamen , op dat zy allen de koffy tot denzelfden prys koopen, en dien prys niet verhoogen mogen door tegen malkanderen aan te bieden, 't welk fomtyds gebeurd is terwyl de koffy nog fchaarfch was, en waardoor de inboorlingen dus groote voordeelen be. kwa- (p) Diftionaire de Commerce tom. 1. col. f553, Hh 2 XV. Boek. 11. lOOFDST. IX. Afd. )« Frar> :bë faktry te docha, n by die elegen. •eid van en koffyandel in 'rankryk.  144 HISTORIE der FRANSCHE XV. Boer, ii. hoofds! IX. Afu kwamen, maar 't welk ook evenredige nadeelen aan de Europeaanen veroorzaakte, die daarom deeze manier van den prys, onder malkanderen valt te houden, verkooren "•hebben Het Waardig artikel van koffy, wierdt ten grooten deele gekocht by de Ooftindifche kompagnie, vóór het edikt van verééniging, waarby het wedergefchikt wierdt voor de fteedsduurende kompagnie der Indien, en de rechten, waar mede het belaft was, van tien Franfche pence per pond, wierdt op eene zeer maatige fomme ge. fchat, die in eens daar voor betaald wierdt; waardoor de koffy allerwegen vryelyk in Frankryk vervoerd konde worden. Maar toen in 1736 de algemeene pachters dit als eene zeer nadeelige fchikking by de minifters voordroegen, wierdt deeze afkooping of betaaling van eene bepaalde fom afgefchaft, en de tien pence per pond weder ingevoerd. Dit heeft iederd ftand gehouden , maar by wyze van fchadeloosftelling, wordt jaarlyks eene fom van vyftig duizend livres uit de fchatkift aan de Indifche kompagnie betaald (r). Wy hebben deeze omftandigheid byzonderlyk gemeld, om te toonen, dat 'er in Frankryk niets beftendig is, en dat niettegenftaande plechtige beloften en edikten, niettegenftaande vergunningen en ontheffingen , gedaan om een nieuwen tak van handel te doen bloeijen , of een ouden en kwynenden te doen herleeven, de fchatkift, of liever de pachters, vroeg of laat den voorrang krygen, en gelyk de regeering inderdaad alles doet, zo zal zy wel middel weeten, om onder het een of ander voorwendfel haar voordeel te doen, met alles, wat de Franfchen door hunnen handel in de Indien verworven hebben Cj). Wat (q) Memoire fnr 1'örigine & I'Ufage Ju C.iflë. (r) Hiiloire-des Indes Orientales tom. 3 j>. 419 O) Wy zyn aan den verftandigen en onvermoeiden heer Du Frésne de Francheville, eene zeer nauwkeurige hiftorie verfchuldigt, van alle de T«randeringen in den koffyhandel, en deszelfs beftiering in Frankryk voor-  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 245 Wat den handel in de Perfiaanfche golf betreft, hier omtrent heeft het Franfch miniftene geene moeite gefpaard maar alles wat mogelyk was, gedaan, om de kompagnie' daaromtrent te begunftigen ; ten bewyze daarvan dient I fiechts het volgend voorbeeld. De graaf de Maurepas bepaalde zig, terwyl de handel, en zee-zaaken onder zyne beihering waren, tot eenen heer Otter, die een Zweed van J geboorte was, van een bedaarden maar onvertfaagden I moedf voorgevallen , zo wel als het uitgeeven der edikten en andere autenfykepapieren rot dit onderwerp betreklyk; want de leezer most aanmerken. dat de koffyhandel, die in den beginne der loopende eeuw van weinibe.angwas, in de eerfte twintig jaaren van deeze, een ftuk van groot" gevv.gt is geworden, waarin niet alleen de kompagnie, ma*ar ookdefchatkift grootelyks betrokken is, gelyk ook de kooplieden van Marfeille en de deelgenooten in de Franfche koloniën in de Weftindien, en byzonderJyk die van Cayenne en Martinique (r). Tegenwoordig ftaat bet .voor zo verre onze berichten medebrengen, met den Franfchen koffyhandel op deezen voet; de Indifche kompagnie heeft vryheid, om zo veel in te brengen , t zy van Mocha of 't eiland Bourbon, als haare beftierders goedvinden. De kooplieden van Marfeille hebben by een byzonder voorrecht, de vryheid ten opzichte van de Levant, maar zyn verplïet om de koffy welke zy invoeren, aan de Ooftindifche kompagnie te verkoopen, of zy moeften goedvinden om hunne koffy buiten 's lands vYh°Tn Cl}> DC WJ*T*h k0,0pHeden hÊbben tafe^ voIktïïS vryheid om koffy utt de Franfche plantag'en in te voeren, die een geheel jaar in hunne magazynen mag blyven, voor dat zy dezelve uitvoe. ren , zonder eenige rechten te betaalen, en de kooplieden van MarJeille mogen deeze koffy koopen, en te lande vry van alle belaftingen naar Geneve verzenden (3). Maar de koffy, die binnen 't rvk gebruikt wordt, waarvan de hoeveelheid zeergroot is, van welk foort zy ook wezen moge, is met de belafting van tien livres, voor elke honderd ponden oeziyaard ; en desniettegenftaande wordt de befte Mochafche pond" verkochtcf) ^ *chttiea FranfcI>e pence's of fous het. (l) Hifl. de la Camp. des Indes, p. 145. (Z} UiH. des ïnd. Oriënt, t. 3. p. 429. Hift. de U Comp. des Indes, V '53. I54' (3) Hifi. de la Comp. des Ind.p, 153, 154,, (4) Ditt. de Comm, tem. 1. cel. 658 Hh 3 XV. Boek, li. [OOFDST. IX. Afd. Ice de ran- ïhenecne  XV. Boek. 1% Hoofdsi IX. Afd. geregelde correfpon denlis in de Perfiaanfchegolfgekrt gen hebben. De neer Otter a conl'ul Baffrra geplaatft, 246 HISTORIE der FRANSCHE moed, en groote bekwaamheden, die eene begeerte hadt om het ooiten te bezien, en zig in de kennis der Oosterfche taaien te volmaaken; hy verkoos deezen als het •werktuig, om een gemeenfehap tusfchen de Franfchen in de Indien , tuffchen de onderdaanen van Perjle, en die van den grooten heer te bevorderen (ft). JJeeze heer, met de noodige laftbrieven voorzien , vertrok in 1724 van Parys, en na eenigen tyd te Konftantinopel getoefd te hebben , vervorderde hy zyne reis naar 't hof van Perfie, in weerwil van de verdeeldheden die toen tusfchen de bei. • de kroonen plaats hadden, waardoor hy, fchoon hy in't gevolg van een Perfiaanfchen ambasfadeur, reisde, byna dagelyks in blykbaar gevaar geraakte. Hy kon niet veel by den Schab uitwerken, wiens zaaken zoo verward waren, dat hy, hoe veel geneigdheid hy daar toe mogt hebben, niet in ftaat was om veel aandacht op vooritellen van dien aart, als de heer Otter hem kwam doen, te veftigen. Die heer keerde derhalven naar het gebied van den grooten heer te rug, en verzuimde volgens zynen laft, niets, van 'r geen hem ingang kon doen krygen by Achmet, Basfa van Bagdad of Babyion, die eer te werk ging als een onafhankelyk vorft, dan als een onderdaan van de Porte, en die den grooten heer hadt genoodzaakt, om de gewichtige plaats Baffora, Bal fora, of Baf ara, die men hem ontnomen hadt, weder in zyne handen te ftellen (u). Het was deeze ftad, ftaande aan het beroemde kanaal, !j geformeerd door de wateren van de rivieren den Tiger en den Euphraat. die de Franfchen voornaamlyk in 't oog hadden. *Je Engelfcben en"Hollanders, hadden daar beide confuls; en de eerfte hadt de vryheid van zyne vlag te laaten waaijen, 't welk de ander niet hadt kunnen verwerven, fchoon hy niet minder dan twintig duizend kroonen voor (f) Eloge de Monfr. Otter. («} Vüy3ge en Turquie et en Perfe, par Mr.Otter, tom. 2. c. 7.  OOSTÏNDISCHE MAATSCHAPPY. 247 voor die gunft gebooden hadt. De heer Otter begaf zig tegen het einde van 't jaar 1741 naar deeze ftad, en kort daarna kwam daar een Franjcb fchip uit de baay van Bengale, met een perfoon aan boord, die het karakter van con 1 iul van de Indifche kompagnie hadt, doch , die, fchoon een man van bekwaamheden en ondervinding, bet zo weinig waarfchynlyk oordeelde, dat hy in die hoedanigheid van conlul ontvangen zoude worden, dat hy aan den heer Otter zyn voorneemen in ftilte te kennen gaf, om terug te keeren , zo dra daaromtrent eenige zwarigheden gemaakt mogten worden; dan de invloed van den laatftgemelden heer was zo vermogend by den Basfa van Bagdat, dat hy de nodige papieren wift te verwerven, waarby het Franfche confulfchap wierdt vaftgefteld met de eer zelfs van de vlag, tot groote verwondering niet fiechts van de andere Europifche natiën, maar ook van des Basfars bevelhebber in deeze ftad, die van deeze geheele onderhandeling niets wift, voor dat hy zyn's meefters bevelen daaromtrent ontving. Toen deeze conful ftierf, wierdt de heer Otier zelf in de maand Auguflus 1742 door de kompagnie gefchikt om bem optevolgen , hy bleef daar in d*e hoedanigheid tot in het volgende jaar, toen hy naar Frankryk terug keerde, en kort daar na ftierf (u) (w). De (v) Eloge de Ottkï. (wj Het verflag, dut de heer Otter van zyne reizen heeft uitgegeei ven, is niet flegts aangenaam, maai, 't geen van veel meer belang is, leerzaam. Daar is niets, dar de landbefchryving , gefchiedenis , oudenen teeenwoordigen ftaat, van de landen, die hy doordekt, betreft, noch iets, dat de gebtuiken , geleerdheid, zeden, deugden*, ondeugden, of lighaamsgeftellen , van derzelver bewooneren , raakt,, waaromtrent hy zig niet uitdrukt met de juilthejd , en klaarheid, die deboeken van deeze foort voornaamlyk aannry/.en ; maar ten opzigte van zyne onderhandelingen zwjrgt hy in ftukken van "t grootfte belang, en laat zig nimmer door verwaande zugt om zyn eigen bekwaamheden en verdienden ten toon te fpreidèn, vervoeren tot de ontdekking van dingen, die het niet gepaft zoude zyn onder het oog va>n vreemdelingen XV. Boek. II. Ioofdst. IX. Afd.,  a4o HISTORIE der FRANSCHE XV. Boek, ii. hoofcst IX. Afd. De groot voordes/ei, van decz faktory te; opzigte vin den handel ii de Indien De vaftftelling van dit confulfchap was een zaak niet fiechts zeer aanzienlyk, maar ook zeer nuttig voor de kompagnie der Indien , wegens den grooten handel die •daar gedreeven wierdt, en de fterke vraag die daar is na allerhande foort van lndiaanfcbe gerieflykheden die van hier te lande langs den weg van Bagdat naar Aleppo gevoerd ; wierden. De ryke goederen en rnanufaktuuren, die men in uitwisfeling nam, wierden gelaaden aan boord van de | fchepen der kompagnie, en naar dat de direkteur generaal !in de Indien raadzaam oordeelde, van daar naar de eilanden, cn op den bekwamen tyd naar Europa, of naar de i Indien gevoerd. Deeze handel, naar welken kant ook toe, •is zeer voordeelig, byzonderlyk in vredes tyden, en de- gen ie brengen. Hy zegt, dat hy naar BaJJora ging om zig in de kennis der Arabifche ta;i te volmaaken, doch voornaamlyk om, zo zig eenige gelegenheid mogt opdoen, de Franfche natie van dienft te zyn. Kik verftandig leezer zal ligt begrypen ,dat het eerfte een voorwendfel en het laatfte zyn wezenlyk oogmerk was. Om zyne bedoelingen wel te treffen , moeft hy eenige vrienden of kennisfen hebben, en dit fpoorde hem aan, om de vriendfchap te zoeken van Jofuf Aga, Mufdlim van Basra, die hem onderrichtede hoe hy het moeft aanleggen, om eene veftiging te verwerven ;hy wift delesfen van deeze zo wel te volgen, dat, toen de Franfche conful kwam, hy beflisfende orders voor deszelfs aanneeming verwierf, en zelfs te wege bragt dat hy de Franfche Vlag mogt laaien waayen,en dat hy deeze vergunningen ontving in het zelfde pak, met het antwoord van Achmet Basfa van Bagdat op zyn verzoek ; 't welk hy geheel toefchryft aan de goedheid van dien grooten man, waarop hy zig vry fterk moet verlaaten hebben, dewyl hy deeze geheele zaak behandelde zonder zyn vriend den Mufeilim daar eenige kennis van te geeven. Men behoeft zig niet te verwonderen, dat Jofnf Aga, even zeer verwonderd was als fpyt gevoelde over zulk een ge'drag , ook nam hy geene moeite om die aandoeningen te verbergen. De Franfche agent was echter zo oplettend om hem genoegen te geeven, en zo onderwerpelyk aan zyn wil, dat hy in korten tyd de goede gunften van den eerlyken Mufelman weder won, alle namiddag koffi met hem dronk, en eenige nuttige onderrechtingen van hem kreeg. Diflion. de Commerce tom 4. col. 711, 712. Voyage en Turq. et en Perfe par Mr. Otter, torn. 2. pag. 85.  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 249' dewyl het zelden gebeurt, dat de zaaken in de Indien en in de ftaaten van den Turkfcben keizer, te gelyk in openbaare verwarring zyn;zo kan men met gepaste voorzorg gemeenlyk een markt voor beide de laadingen vinden, zondereenig gedeelte naar Europa te rug te brengen; en hoe meer onderhandeling en uitwisfeling van deezen aart plaats heeft, hoe grooter voordeel de kompagnie doet, en hoe beter retouren zy kan bekomen van die goederen, die in Ew ropa meeft gezogt worden; doch het vordert groote talenten en yver in hen, die met de bezorging der zaaken in deeze havens belaft zyn, en vooral te Bajffbra, om alles ten meeften voordeele te regelen: want behalven hunne gewoone bedieningen, die reeds veel voorzichtigheid vereisfchen, raaken zy dikwils in groote moeyelykheden van wegen den Bajfa en andere officiers van de Por-1 re,die geduurig op eene gelegenheid loeren om hen te plunderen of te verdrukken (x). De befte en zekerfte veiligheid hier tegen, is eene goede verftandhouding met de andere Eu. ropifche natiën, die, zo zy het met malkanderen eens zyn, altyd beter met de Turken te recht kunnen komen, daar integendeel gebrek van eensgezindheid onder malkanderen, haar allen op haare beurt verderflyk wordt; cn evenwel is deeze zo redelyke en noodzaaklyke eensgezindheid, door de onderlinge volks vooroordeelen tegen malkanderen , door flrydigheid van belangen, of perfoonlyken naaryver, zeer zeldzaam, en zo zy al eens plaatsheeft, gemeenlyk van korten duur (y) (z). Het (x) Di&ionaire de Commerce tom. IV. col. 712. GÓ Hamilton's Account of the Eaft-Indies, tom. 1. pag. 81. (z) De voorfpoed van ydere Europifche natie in de Indien, moet altyd ten grooten deele afhangen van de bekwaamheden der geenen, aan wien de beftiering der zaaken is toevertrouwd, en vooral van de gereedheid, om, daar de gelegenheid zig aanbiedt, gepaste maatregels; met" Hedend. Hist. XI Deel, I Stuk. I i Boek. ii. loOFDfT.' ix. Ar».  XV. Boek ii. Hoof os vii. Afd. Verfchü lend for tuin vai de fakto tt Surat van dt zei ver Jïiehting af. ojo HISTORIE der FRANSCHE Het is nu omtrent tachtig jaar geleeden, dat de Iran. , fchen Zig eerft te Suratte nederzetteden, alwaar zy Hechte een Loge of faktory hebben, gelyk als de Engelfcben en T' Nederlanders, waar voor zy eene jaarlykfche rente aan den Mogol betaalen; die faktory is evenwel zeer fterk, en van alles wat voor derzelver verdediging noodig is, zo wel ■ voorzien, dat de Franfchen geduurende verfcheiden jaaren, ; grootlyks in achting zyn geweeft by den grooten monarch ry der Indien, maar deezen wierdt door het verval hunner zaate ken, en door de zwaare fchulden,die zy by de lndiaanfcbe r. kooplieden maakten, ten grooten deele verlooren,en weinig tyds voor de veftiging van de fteeds duurende kompagnie der Indien, waren zy zo laag gevallen, dat zy gevaar liepen dat hunne Loge in beflag zou genomen worden , en de bedienden van de kompagnie gevangen gezet voor de fchulden, die zy hadden opgelegd (a). Dit onheil is evenwel trapsgewyze geweerd, en de Franfcbtn hebben hun met de andere Europifche natiën te beraamen. In den tyd dat de Heer Otter hier was, waren de inwooners van Basra zo ontrufl door den opftand der Arabieren, dat fommigen der rykfte kooplieden zig met hunne goederen van daar begaven, en hierop oordeelden alle de Europeaanen het hoog tyd te zyn om eenigen ftap voor hunne eigenbehoudenis te doen, en handelden daar in zeer wysfelyk. Daar wat een Engelfch fchip op dereede, aan welks boord zy overeenkwamen om elk hunne goederen te zenden, maar dewyl zy hier toe verlof moeften hebben van den Mufellim, wierdt de heer Otter van alle drie natiën afgevaardigt om dit te gaan verzoeken. Maar de Mufellim, dat geen oude vriend van den heer Otter, maar een nieuvr officier was ' weigerde het verzoek volftrekt, uit zorg, dat dit bedryf de ingezete' aen zoude bevreefd maaken, en dus een grooter kwaad, dan vrat men zoette voortekomen, uitwerken. Hierop veranderden zy van maatregels en befiooten eene wagt van Janitzaaren in elk der faktory te neemen* en gemeenfchaplyk te handelen ingevalle zy wierden aangetaft: doch de ftorm woey over, en men kan gevolgelyk niet zeggen Van hoe veel voordeel dit verftandig befluit in den nood voor hen zoude geveem zyn. Voyage en Turquie et en Perfe, tem. II. p. 149. (>) Hiftoire dei lades Oriënt, tom, 2. p. 43. 45.  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 251 hun krediet allengs weder gekreegen, niet flegts by de kooplieden, maar ook by de Staatsdienaars en generaals van den Mogol, met welken zy gemeenlyk eene nauwer verftandhouding hebben dan eenige andere Europifche natie, om redenen, die wy den leezer naderhand verklaaren zullen. Hunne handel is echter op verre na zo aanmerkelyk niet in deeze ftad, als die der Engelfcben en Hollanderen, om dat zy, zo veele veftigingen in verfcheiden deelen der Indien niet hebbende, zulk eene verfcheidenheid van koopwaaren niet kunnen leveren als noodig is om een grooten handel te dry ven; want hier is nog, gelyk'er zedert dat de Portugeezen hunne magt verboren hebben, altyd geweeft is, het voornaam magazyn van alle Ooflerfcbe rykdommen , zo wel als van Europifche rnanufaktuuren en andere goederen, dewelke van hier door de geheele uitgeftrektheid van de ftaaten des grooten Mogols gevoerd worden (c). Zo 'er echter geene nieuwe omwentelingen in hunne zaaken voorvallen, is 'er weinig reden om te twyfelen, of zy zullen hier zo wel als in andere plaatzen vorderingen maaken, en met ter tyd in deezen tak, zo wel als in andere takken van den handel, hun aandeel hebben. Tegenwoordig zenden zy geene fchepen rechtsftreeks van hier, gelyk ten tyde van de voorige Oofiindifcbe kompagnie, die, zo als de leezer reeds gezien heeft, haar hoofd verblyf van Madagascar herwaards overbragt, 't welk een der eer. fte kwaade flappen was die zy deedt, en welke zedert verbeterd is door het hoofdverblyf naar Pondichery te verplaatzen, van waar, en van hunne veftigingen in de baay van Bengalen, alle hunne retoeren thans geregeld gefchieden, en het is van de eerfte van deeze plaatfen dat 'er eene gemeenfchap met Suratte geveftigd is, waar toe jaarlyks verfcheiden fchepen gebezigd worden (d) (e). Op (c) Difbionaire de Commerce tom. 4, col. 765, 766. (cl) Hift. des Indes Oriënt. iom. 3 p. 368 369. («) Het zal met ongevoegiyk zyn hier eeae waarneemirjg te plaatli 2 len, XV. Bosjc. 11. rJoorosr. IX. Afd,  XV. Boek. ii. Hoofdst ix. Afd. Handel van de I'ranfcher op de kufi van Mala bar. en Itun aan deel in der pepethan» del. *52 HISTORIE der FRANSCHE Ov de kuft van Malabar rechteden de Franfcben eerft eene faktory op te Mirzeou, omtrent agttien mylen ten zuiden van Goa gelegen, tuffchen de koningryken Vifapour en Canara; zo dat het twyfelachtig is tot welk van beiden deeze ..'plaats eigenlyk behoore. Naderhand vertrokken zy na Ra. 'japour, 't welk aangemerkt is als een verkeerde ftap, daar de Hollanders hun voordeel mede deeden, en waar door zy den peperhandel in dien omtrek aan zig zeiven 'trokken (ƒ). Zy hadden ook eenige faktoryen op dezelfde Lkuft, en hebben daar nog een aanmerkelyken handel; doch de memories, die wy van de kompagnie der Indien hebben, verfchaffen ons geen genoegzaam licht, om in dit pftuk zo nauwkeurig te zyn als wy zouden kunnen wenfchen. Al wat wy met zekerheid kunnen zeggen, is dat eengroo- !.' ' te •iow bi^o^ss.i\ö5")WiTVJJoo",jj 29b ••;oif';'J> &■> -nnv bt'jnJj,silT fen, die den aandagt en miffchien de ernftrge overweeginig van den verftandigen leezer verdient. De waare reden van die deerlyke verlegenheid, waarin de Franfche kompagnie te Suratte geraakte, was de hooge rente die zy van haare fchulden aldaar moeft betaalen, die. in weinige jaaren tyds, tot ontzagchelykefommen waren opgeloopen. Het is moeijelyk reden tegeeven van dien boogen intereft in een land, alwaar zo veel, indien niet meer, gereed geld wordt gevandsn dan in eenig ander land ons bekend, dewyl men weet, dat fommige der Benjaanfcbe kooplieden grooter goederen hebben , dan men ooit in Europa van heeft hooren fpreeken; ondertuiïchen is, negen ten honderd de ge woone intereft, ■Eelfs op goed onderpand. Men denkt gemeenlyk, dat de intereft vermindert naar evenredigheid van de ruimte des gelds, en dat hooge rente een blyk is van een arm land. Hier is het juift het omgekeerde; want men kan oneindige fommen gereed geld bekoomen, de circulatie is levendig, en evenwel blyft de intereft hoog. Om deeze duifterheid op te klaaren, moet men bedenken dat zy een grooten en voordeeligen handel hebben, daar zy meer mede winnen, dan eenigen handel in Europa geeven kan; gevolgelyk hebben zy, die geld uitleenen, recht om ook grooter voerdeel, en dus hooger interest, te verwagten. Dit is echter een onderwerp dat ftof tot veel befpieling zou kunnen verfchaffen. Frier, Locicyer en Hamilton, in hunne 1-irichtin van de Ooflindien. (f) Dictionaire de Commerce tom. n, col. 7S0.  OOSTINDÏSCHE MA ATSCHAPPY. 253 .te hoeveelheid peper altoos tot een artykel in hunne verkoopingen is, 't welk tot een genoegfaam bewys verftrekt, dat zy een aanmerkelyken handel op de kuft hebben, fchoon wy om vroeger gemelde redenen in geene byzonderheden des-' wegen kunnen treden (g). Wy zuilen derhalven tot de kuft van Koromandel overgaan, alwaar de Franfchen de eenige aanmerkelyke plaatfen hebben die zy in de Indien bezitten, en die zeer vermeerderd zyn fints hunne zaaken onder de beftiering der nieuwe kompagnie zyn geraakt, en daardoor zo nauw verbonden met de regeering, dat zy byna befchouwd kunnen worden als onder de beftiering der ftaatsdienaars zynde. De eerfte deezer plaatzen is Karical, gelegen op tien graa- ■ den vyfendertig minuuten noorder-breedte, en opde lengteJ van agtenzeventig graaden van den meridiaan van Parys^, voorts vier mylen ten noorden van de Hollandfche vefti J ging te Negapatnam, twee mylen ten zuiden van de Deenfcbe j veftiging te Trancfkbar, en vyfentwintig mylen ten zuiden \ van Pondichery (h). Dit grondgebied, 't welk zy opper- \ magtig bezitten, bevat de gemelde ftad, die aan de rivier Colran legt, welke rivier echter niet bevaarbaar is dan voor kleine fchepen; vervolgens bevat het de fterkte van Kar. cangery aan den mond van de rivier: verder aan de kuft negen of tien dorpen,en een ftreek lands vyftien of zeftien mylen in uitgeftrektheid, zeer vrugtbaar in ryft, en ook katoen en indigo voortbrengende, bewoond door tien of twaalf duizend menfchen, die hun beftaan vinden in goederen van verfcheiden foorten te vervaardigen, en waar van de Franfchen jaarlyks omtrent vier duizend vyf honderd pond fterlings bedraagt, trekken (f). De Franfche fchry- (g) Hiftoire des Indes Orientales, par Guyon, tom. 111, p. 380-^ 383, 384- (A) Memoire particulier fur 1'acquifttion de Karical. (0 Hiftoire des Indes Orientales tom. tn. p. 2}i. Ii 3 XV. Boek. II. ïoofdst. IX. Aro. Iet di- trikt van {arical of 'e kuft van [oromanlel, in mnne •olftrekte tzitting.  254 HISTORIE der FRANSCHE XV. Boek ii. hoofds ix. Afd. De kont van Ti jour aft Z!t, IC] naar Pc dichery vraagt a Franfch om onfl ftani. fchryvers roemen, en dit kan met waarheid zyn, dat geene , der"Europifche natiën, langs de kuil: geveftigd, zulk eene groote ftreek lands bezitten, en de leezer zal derhalven r' natuurlyk verwagten, dat wy hem berichten , hoe zy aan deeze bezitting geraakt zyn. Dit zullen wy zo kort moge- lyk doen (£). ö '5 Het koningryk van Tanjour bevat het zuidooftlyke ge. n;deelte van het einde des fcheir-eilands boven de Gar.get. kten de vorft van dit land in 1738 ftervende, liet zyne ftaan- na aan zyn neef Sabagyt die ras onttroond wierdt: door een natuurlyken zoon van zyn voorganger, waarop deeze zig *nnaar de Franfchen begaf om onderftand te verwerven; hy wierdt vriendelyk ontvangen door den heer Dumas, die ten deezen tyde gouverneur van Pondichery was. Om den ge- wenfch (*) De legging, en zelfs de naam ran de gad Karical komt zelden Toor in eenige der gemeene kaarten van Indien. 't' welk het des te noodzaakiyker maakt om daar byzonderlyk van te fpreeken. Ten tyde toen de Franfchen het bezit daar van kregen, waren in dezelve zes honderd agt-en dertig huizen van hardfteen en gebakken Heen behalven de mindere gebouwen; ook bevattede de ftad vyf mosquees vyf groote pagoden, negen kleinere, en meer dan vyf duizend inwoo' ners. Zy legt aan een breeden bevaarbaaren ftroom, die Indiaanfche fchepen van twee honderd tonnen laft en daarenboven voeren kan. Op fommige kaarten wordt deeze ftroom de rivier van Karical «eheeten, maar op anderen is zy flegts een tak van den Coloran of Colran De fterkte van Karkangery is een half myl van zee, en een kanons.fchoot van de ftraks gemelde ftad. Zy wierdt voormaals verdedigd door agt groote toorens, maar dezelve zyn door haare tegenwoordige rneefters byna verdelgd. Trionmale Rayen Patuim is, na de hoofdftad, de grootfte en aanzienlykfte plaats in het geheele diftrikf zy legt ten zuiden van Karical op den alfiand van omtrent een uur gaans en zeer digt by zee; zy bevat omtrent vyf honderd huizen van <*ebakken fteen, vier mosqueen. vier groote pagoden , agtentwinti"kleiner, en vyfentwintig plaat/en ora vreemdelingen te huisvesten3 Wat de dorpen of gehuchten, in den text «meldt, aanbelangt, het is met noodig in eenige verdere byzonderh^den deswegen te treeden. Memetre particulier fur 1'acQuifilim de Kancah  OQSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 2J5 wenfchten onderftandter bekoming van het geheele konW ryk te bevorderen, deedt hy in de maand July deSde " jaars een yrywilligen affiand van 't gemelde grondgebied en ftraks daar op wierden twee korapagniefchepen afeezon'l den, om bezit te «neemen van deplaatfen, die hem waren afgeftaan, en om des koning onderdaanen die de wapenen voor hem zouden opvatten, de hulp te verfchaffen die hem beloofd was; terzelfder tyd kreeg Sabagy bericht, dat zv die zynen mededinger op den throon gezet hadden, onvS genoegd over hem begonden te worden, ingevolge wS van hy hen heimelyk zodanige aanbiedingen deedt, wtar door zy wierden overgehaald, om zig van hem meefter te maa. ken, en Sabagy den vorigen wettigen heer voor koning uitteroepen; deeze vertrok dan weder naar Tanjour, en wierdt met algemeene toejuichingen ontvangen; den overweldiger inzyne magt gekreegen hebbende, liet hy hem terftondt in vieren kappen. .„HfTrrfrft! da-C hy ver™-gens deedt, was een leger l van tuffchen de vier en vyf duizend man te zenden , om de * Franfchen te beletten van de plaatfen inteneemen, die bv dl hen gegeeven hadt, waarop de twee fchepen genoodzaakt waren naar■ Pondichery terug te keeren. Saba™ gaf echter voor, dathy ter bekwaamer tyd zyn verdrag geftajIzoS doen , maar dat hy thans in een oorlog met den Nabab Sander Sabeb, den generaal van Óen Mogol, in deaangrenfende Dro. vintien, ingewikkeld, dit thans niet gevoeglyk kondedien. Sander Sabeb hier van kennis krygende, en zeer voldaan over de beleefdheden, hem door den heer Dumas beweezen boodt deezen zynen byftand aan, die gereedelyk wierdt aan* genomen, waarop Sander Sabeb eene bende kry/jsvolk naar de kuftzondt, die zig ftormenderhand van de fterkte me? fter maakten , en dezelve den Franfchen in handen ftelde op den 14 February- 1739 (/). Zodra de koning van TaZ jour (0 Hiftoire des Indes Orientuom. 3. p. f $7, a$|, 2(§. XV. Boek. tl rOOFDST. IX. Afd. ie veot nzelven t diftrikt komen.  25-5 HISTORTE der FRANSCHE XV. Boek. ii. hoofdsi ixAfd. Dehiftor van Pon dichery vervolgd met het virflog van de jour hiervan bericht kreeg, zondthy een afgevaardigden aan den heer Dumas, om hem te zeggen dat hy niet nodig hadc gehad dien weg intefjaan, welken hy genomen hadt om zyne oogmerken te bereiken , leggende verder de fchuld van alles op de Hollanders. Ten dien einde"hy met overtuigende bewyzen mogte toonen, dat hy oprechtelyk fprak en handelde, en om alle verder wantrouwen wegteneemen, gaf hy deezen afgevaardigen twee gefchriften of ftukken mea. de, waar van het eerfte eene beveiliging was van het voorig verdrag, en het ander een laft, bevattende aan de ingezeetenen van het grondgebied, dat hyhadt overgegeeven, om de iranfcben in het toekomende te erkennen en te gehoorfaamen als hunne opperfte magt (m). Korten tyd daarna volgde eene nieuwe omwenteling; want de oomen van Sabegi onvergenoegd over zyn gedrag, deeden hem onttroo. nen, en in een bad van warme melk verworgen; zy zetteden een zyner neeven, wiens naam RajabSinguewas ,op den throon, en deeze nieuwe vorft, uit aanmerking dat hy de Franfchen misfehien fchielyk zou van noden kunnen heb. ben, beveiligde niet alleen het gelchenk door zyn voorzaat aan hen gedaan, maar voegde daar ook eenige verdere vergunningen by, den heer Dumas tevens raadende, om de plaatfen, welke hy in bezit gekreegen hadt te verfterken ; hy hieldt daar zelfs een mondgefprek met hem in den beginne des jaars 1741, en naderhand zyn de Franfchen altyd in gerufte bezitting van dit gebied gebleven (ra). i« De naafte veftiging op de kuft van Koromandel, is die van Pondichery, daar wy reeds eene befchryving van gegeeven hebben; wy zullen hier derhalven alleenlyk eenige byzon- ' der heden by voegen , die na het oprechten van de kompag. nie der Indien zyn voorgevallen. In het jaar 1736, zynde het , ;v , „ gninOJi oh tlboS .(•■) Q£^I rcttlratkl ■!-1 «9a qo üm) Mem. partic. fur l'acquifition de Karical. 0») Hiftoire des Indes Oriënt, tom. 3. p. 971.  OOSTINDiSCHE MAATSCHAPPY. %& het tweede jaar dat de heer Dumas het beftier gevoerd hadt, verwierf hy van den Mogol Mahomet S/jóA,, .denzelfden die door Kouli-Khdn werdt afgezet, het voorrecht van te mogen munten, dat is roupien te flaan met den ftempel van den vorftJ aan de eene, en den naam van de plaats aan de andere zy. de (o). De roupie is een munt die de waarde heeft van agtenveertig Franfche ftuivers, 't welk ruim twee Engelfcbe of vier Hollandfche fchellingen bedraagt. Hier van floeg de J gouverneur jaarlyks tuffchen de vyf en zes millioenen, en* dewyl deeze van het zelfde alltfy Waren als die van den Mv> gol, won de kompagnie door dat middel, jaarlyks viermaal honderd duizend livres, 't welk een voornaam artykel was; en toond met welk eene behendigheid , de Franfchen m die landen zelve, waarin zy hunne véltigingen maaken, enten kofte van die volkeren, onder welken zy zig nederzetten , middelen weeten te vinden om dezelven te verfchalkeh(p). Ook hieldt het niet lang aan, of. dezelfde gouverneur verkreeg nog meer blyken van onderfcheiding en grootere voordeelen voor hen, die hem in deeze beftiering zouden opvolgen, en voor de Franfche natie zelve; dit waren gevolgen van zyn voorzichtig gedrag in een oorlog, die de verwoefting dreigde aan alle de nabyleggende provin. tien, en waar van wy, voor zo verre dezelve met het onderwerp van dit hoofdftuk verbonden is, een kort verf flag zullen geeven Cj). 5 TIEN. .rius-sb iiw)*\ JfJatwsgql •■ jtesd <;;t ui nul i'-oo ac.bamiinassab tojis rsi (ol Hift. des Indes Orientales, tom. 3, p. 27?. (p) Archives de la Compagnie des Indes n. i'fji. c 83. ( r ajefteit. en voor het uitbreiden van den „ handel van zyn koningryk. /yn overtocht naar de Indien in 1713 „ gedaan hebbende, in dienft van de kompagnie, toen hy nog maar „ zeventien jaaren oud was , wierdt hy bevorderd tot den rang „ van raadsman, in den hoogen raad van Pondichery op den 22 Juny „ 1718, en in de maand Juny 1721 tot prokureur generaal verhoogd. „ Tot eene generaale beftiering in de Indien benoemd, kreeg hy de „ poft van algemeen beftierder van de Indifche kompagnie op I'lsle de „ France en *t eiland Bourbon; wierdt naderhand prefident van den op„ perften raad, en naderhand gouverneur van deeze eilanden. In 1735 „ wierdt hy tot gouverneur van de ftad en fterkte van Pondichery aan„ gefteld, en kommandant generaal van alle de Franfche forten en ves„ tigingen in Oojlindien verklaard. In 1737 verkreeg hy van deti „ Mogol verlof om te Pondichery roupien te mogen munten , waar van „ de kompagnie een jaarlyks voordeel van vier honderd duizend livrei „ trok, welke gewichtige dienften zyne majefteit bewogen, om hem »in XV. Boek. 11. [oofdst. X. Afd;  XV. Boek, ni hoofds X. Afd. De heer DuPlei gouverneur vai Pondicr ry, ah 264 HISTORIE der FRANSCHE Eenigen korten tyd na dat de heer Du Pleix het bellier hadt aangenomen, vertrok hy naar Bengale , om aldaar, agtervolgens de orders van den Mogol, ontvangen te wor- r den met de eerbewyzen aan zyne waardigheid verfchuldigd, en na zig aan 't hoofd van de ruitery, aan hem behoorende,als Nabob gefield te hebben, deedt hyzyne openbaare intreede, voorgegaan door verfcheiden ontrolde vlag- s»gen met keteltrommen van eene verbaazende grootte, trompetten, hoboijen en ander krygsmuzyk, wordende e des Mogols ftandaard en keteltrommen op twee verfchillende olyfanten gedraagen. Toen de plechtigheid over was, wil- „ in 1730 den adeldom te fchenken, en hem de order van St. Michiel ,, te geeven. Zyn volgend gedrag wettigde volkomen de vergetdm„ gen, die hem gegeeven waaren , dewyl hy in 1739 van den koning „ van Tanjour het fort Karcangery, en de ftad van Karcial met derzel„ ver af hanklykheden , in vrye gifte bekwam; dit was eene aanzienly. „ ke.gift, dewyl die landen thans eene jaarlykfche pacht van honderd ' duizend livres opbrengen. In 1740 toen de Maratten het leger der ., Mooren aangetaft en verflagen , en den onderkoning van Carnatte ' gedood hadden , bevond de heer Dumas zig in de noodzaakelyk. „ heid, om aan de familie van dien onderkoning, en aan het over. „ fchot van deszelfs leger, eene wykplaats binnen demuuren en onder „ 't gefchut van Pondichery toeteftaan. De Marotten konden dit met „ anders dan euvel opneemen , enmaakten de noodige fchikkingen omde „ veftiging te belegeren; delgouverneur wift hen dit door eene onder" handeling, die der Franfche natie waarlyk eer doet, met flechts te , ontraaden, en hen van deeze ondeineeming te doen afzien , maar haalde hen zelfs over , om een afgezant met gefchenken tekenden, '„ om de vriendfehap der Franfchen te verzoeken. Het was uit erken„ tenis voor alle deeze dienden, dat zyne Mogoljche majefteit , keizer ,, Mohunmtd Shah, den gouverneur van Pondichery voor aliyd begun- , ftigde met eene laübrief van Manfoupdar, of bevelhebber van vyf duizend paarden, en de gift beveiligde, welke de onderkoning van , Arcatte aan den heer Dumas gedaan hadt, van delanderyen die een jaar„ lyks inkomen van vyfentwintig duizend livres opbrachten, en by de „ bezittingen van de kompagnie te Pondichery gelegen waren. Ingevol„ ge van de herbaalde beloften, beveelt zyne majefteit den tuarfchaUe „ hertog ds Duras Sc.  OOSTINDISCHE MAATSCH APPY. i6$ wilde hy de Salami, dat is groete, of eerbiedsbetuiging aan den gouverneur van Ougli gaan doen, doch de gouverneur verfchoonde zig deswegen, dewyl de poft van den heer Du Pleix in des Mogols dienft van hoogeren rang was' dan de zyne (y). Dewyl perfoonen van deeze waardigheid, hunne (landaarden, vlaggen en muzyk op zekere uuren voor de plaatfen van hun verblyf ftelien , zo gaf de: heer Du Pleix order om zulks ook voor de poort van Val- \ daour, zynde de voornaamfté ingang van Pondichery, te doen. • Het is nauwlyks te begrypen hoe veele en groote voordeelen dit verband, 't welk de Franfche gouverneurs van Pon-j dichery met het hof van den Mogol hebben ,' aan hunne zaaken aanbrengt; dit verband is naderhand des te opmerklyker, om dat het buitengemeen is, dewyl niets van deezen aart aan andere Europeaanen is toegedaan; ook is er niet aan te twyfelen of de Franfchen zullen er zeer wel hun voordeel mede doen, zo wel door hun grondgebied, dat reeds zeer aanmerkelyk is geworden, uit te breiden, als door zodanige vergunningen te verkrygen, die nuttig voor hunnen handel konnen zyn (z). Liet fchynt een fterke zugt te toonen voor het gemeen belang, dat deeze gouverneurs zo zorgvuldig zyn om deeze nieuwe eerbewyzen meer met hunne ampten dan perfoonen ce doen verbinden ; maar een weinig opmerking zal onsovertuigen, dat dit ook tut een blyk van voorzichtigheid verrtrekt, want het is daar alleen, datzy deeze eerbewyzen kunnen genieten, maar de beiooning voor dezelve verkreegen te hebben moet t'huis gevonden worden, en om die beluoningdes te grootei te maaken, konden zy geen verttandiger itap doen, dan de eerampten in de Indien met hun karakter als gouverneur te verbinden, en dus. beftendig voor hunne opvolgers zo wel als voor hun zeiven te (y) Hiftoire des Indes Oriënt, tom. in. p. 306. (z) Archlves de ia Compagnie des Indes Cotte D. Hëdend. Hist. XI Dkel. I Stuk. L1 XV. Boek, ii. ÏOOFDST. X. Ars. ^abob >an den Mogol e Ougli tangeleid.  265 HISTORIE der FRANSCHE XV. Boek. ii. hoofdst X. Afd. Pondiche ry door d Engelfchen . vrugtloos belegerd. te maaken; zo dat dit inderdaad geene opoffering van belang maar van verwaandheid is, welke een man van goed verftanden ondervinding, gelyk de daaden van deeze gou■ verneurs toonen dat zy geweeft zyn, zeer weinig of niets zal koften (a). Het was deeze heer du Pleix, die Pondichery tegen den - admiraal Boscawen verdedigde, waarvan, dewyl de Engel'fchen de aanvallers waren , ter zyner plaatie reeds verflag ge • geeven is; wy zullen er hier derhalven maar eenige weinige byzonderheden byvoegen. De gouverneur kreeg vroegtjvjig kennis wegens het oogmerk, 'c welk hem gelegenheid gaf om het fort van Ariacoupan op te werpen en te verfterken, zo wel als om linies en redouten aan te leggen, om het (a) In 't ryk van Indoflan zyn, eygenlyk gefproken, geene erfelyke eerampten, fchoon zomtyds, en byzonderiyk zedert eenige jaaren, perfoonen, die groote ampten bekleeden, raiddel gevonden hebben , om dezelve in hunne familien te veltigen. De algemeene tytel in des Mo> gol's dienft, die fteeds eene krygsbeftiering aanduit, fchoon de geeft daarvan veel vervallen Is, is Manfoupdar, (want zomoet hetgefchreeven worden,) 't welk een bevelhebber onder de ruitery betekent, en zy, die met deezen naam vereerd worden heeten Omrahs, in den gewoonen ftyl van den adel aan 'e hof van den Mogol (i). Doch daar is een groot onderfcheid tuffchen de Omrahs, 't 'welk uit hunne Manjaupdars fpruit. ]n de taal van dit land wordt eene bende van duizend paarden Azary geheeten, en de Manfoupdar bevat van twee tot zes Azarfs, doch deeze worden nooit dan aan prinfen van den bloede gegeeven (2). De Manfoupdar aan het gouvernement van Pendirherry gehegt, is van vier en een half Azary, en dewyl de fom voor derzelver onderhoud gefchikt, veel grooter is dan dit oogmerk vordert, behoud de Omrah het overige voor zig zeiven. De keteltrommen en trompetten behooren tot zyne krygseer (3). De tytel van Nabob betreft de burgerlyke regeering, en beantwoordt aan dien van gouverneur of onderkoning van een provintie; aan deeze waardigheid behooren de olyfanten en andera tekenen van gezag, in den text gemeld. (1) Tav;:rni2r, BsaNiaa en Fs.kz.zk, bericht van dtn tocht' v*n KoULrKHAN. (2) Hifi. des Ind. Oriënt, tom. 111. p. 433, 434,  OOSTINDISGHE MA ATSCH APPY. id? het gevaar op een grooter afftand te houden, zo dat de Engelfcbe troepen afgemat, de matroozen moedeloos, en de hulpbenden neergeflagen zouden zyn. Hy hadt, gelyk wy reeds gemeld hebben, een tydigen onderftand van volk, geld, * en krygsbehoeften van de eilanden ontvangen; hier door groeide zyne bezetting tot twee duizend Europeaanen, behalven drie duizend wel gewapende en wel geoefende inboorlingen , die, volgens het verhaal door den heer du Pleix uitgegeeven, groote dienften deeden (è). Deeze omftandigheden, gevoegd by het onwaardeerbaar voordeel dat hy van eene ryke en wel beftierde artillerie hadt, maakt den gelukkigen uitflag zyner verdediging gantfch niet verwonder, lyk, te minder dewyl de Engelfcbe vloot, niet naby genoeg konde koomen, om eenige kragtdaadige uitwerking met haar kanon te doen. Ondertusfchen vermindert dit geenfins de verdienften van deezen heer, die zig in de wyze fchikkingen , welke hy ftaande de belegering maakte, zo duidelyk vertoonden, dat men hem den voilen lof moet toekennen van een ontwerp te hebben verydeld, 't welk, zo het ge* lukt ware, de kompagnie der Indien zulk een flag zou gegeeven hebben, van welken zy niet ligt herlleld zou hebben, daar een zeer aanmerkelyke fte-: kte toe gebruikt wierdt, en waar van de verwagting in Europa zo groot was, dat deeze te leurftelling evenredig gevoelig en dus allerfmartelykft wierdt (c) (d). Dewyl wy nu de hittorie van deeze (b) Mercure Franc is. fc) Zie het verhaal 'e Londen op openbaar gezag uitgegeev^n. (d) In een ander gcdrelte van dit werk zyn eenige aanmerkingen ge« ma.du over het gedrag van deezen heer, dewelke toonen, dat hy ook fouten beging; dat de manfchap, waar mede hy de Engelfch-. benden Muitte, hem van de eilanden Bourbon en I'lsle de France waren aangebragt onder bevel van den heer de la Bourdonnayi, en dit zyne verknogtheid 'aan .de belangen van den Mogol hem eenige flappen deedt doen , die waarfchynlyk in Frankryk. niet goedgekeurd konden worden (i). Doch wat bet ftuk, dat hier byzonderiyk in aanmerking LI 2 komt, V) Memoire de la Bourjjenkaye , tem. i. f. 8*4- XV. Boek. ii. [oofdst. X.  XV. Boek ii. Hoofd: XI. Afd. Omwi lingen im Fi 2Ó8 HISTORIE der FRANSCHE deeze ftad zo verre agtervolgd hebben als de natuur van dit werk vordert, zullen wy nu voortgaan tot de Franfche veftigingen, die fteeds onzen aandagt vorderen. t. komt, betreft, de verdediging naamlyk van Pondicherry, daar is niet aan te twyfelen, of dezelve werdt zeer wel van zyn kant beftierd, «n bragt niet weinig toe om dien roem op te houden, die zyn natie door verfcheiden gelukkige toevallen inde Indien verworven hadt, en zelfs om dién grootelyks te vermeerderen (2). Met dit alles aien wy on> derwylen in verfcbeidew deelen van zyn gedrag,en in de aanmerkingen, die daar overgemaakt zyn, hoe mogelyk het is. dat deeze verbintenis, of liever vereeniging, ten nadeele der Indifche kompagnie kan uitvallen, by aldien dezelve niet met kundigheid en voorzichtigheid beftierdt wordt. Het is daar zo als in Europa, fterkte noemt men dikwils recht, en het hangt meer van de wysheid van 't hoofd dan de oprechtheid van 't hart af, of een vreemdeling, die in de burgerlyke oorlogen zyn zwaard tegen te Mooren trekt, de ftraffe van oproerigheid zal ontfnappen; een misdaad, die altyd den ongelukkjgen wordt nagegeeven, fchoon hun geweeten hen misfehien zegt, dat zy tegen de oproerigen ftreeden (3). (2) Gazette de Paris du 24 0!i. 1750. (3) Memtire de la Bourdon na ye. ELFDE AFDEELING. Verflag 'wegens bet overige van den Franfchen koophandel in de Ooftindien,- hunne gemeenfebap met China,bet ontwerp hunner buislyke beftiering; een uitzigt van de groote veftiging te Port 1'Orient,- de verbaazende onderftanden der ftaatsdienaars om deeze veftiging te volmaaken en te behouden; en het befluit van dit onderwerp, ltt. T^ve vermaarde ftad Mafulipatan, aan den mond van de van \ j rivier Crisna gelegen, die door haare gemaklyke ha. an- veD aiie de Europifche natiën heeft gelokt om daar faktoryen QD  00ST1NDISCHE MAATSCHAPFY. ^y op te rechten, behoorde voormaals aan de koningen van Golkonda, gelyk vroeger gemeld is, maar is thans in de magt van den Mogol. Wy hebben reeds zo veel gezegd van dien beroemden marktplaats, met reden voor de voornaamfte op de kuft van Kormandel gehouden, dat wy ons hier alleenlyk zullen bepaalen tot het geen de Franfche natie betreft, Hunne handel bloeide fterk, toen die eerft geveftigd wierdt, [ maar leedt eerlang groote nadeelen door .den togt van den J heer de la Haye, en deszelfs verovering van de ftad vanr St. Thomas, waar uit een oorlog wierdt gebooren met den « koning van Golkonda, door wien, met behulp der Hollan- e deren, de ftad eindelyk hernomen werdt (e)- Deeze Jiulp * der Hollanderen gaf hen in deeze oorden veel invloed,in den handel, en heeft dien der Franfchen in weinige jaaren grootelyk doen vervallen; maar de kompagnie is hier te. genwoordig in goed aanzien, en heeft haar aandeel in de vertieringen van meeft alle de voortbrengzelen en rnanufaktuuren der Indien, en byzonderiyk in de fync katoe. nen, die zo verre, en met reden, boven alle andere gefchat worden, 't Is van hier, dat de Jefuiten vermoed worden hunnen weg naar de diamant-mynen te vinden , waaromtrent zeer vreemde hiftories verteld worden, die echter beter behooren beveftigd te worden, als zy tot nog toe geweeft zyn, voor dat wy daar volkomen geloof aan kun» nen «eeven (ƒ) (g). Eenige Franfche reisbefchryvingen fpree» , .,>.;■ . ; \ï'>{ .rjoddail nabuorted ;«'i9i'l , >1b'ad :i bwiev 3ib it--Vzimvi^tBvs ff-ri Jgbt ,inH. rssia annorl^fv r■ .'{laf'-ój ai$ ,vjv (e) Hift. des Ib'd Ötient tont. Ti. p. t2t. (f) Misce'lanea Curiofa tom. ui- p. 238. f o-i Daar is', in 't algemeen gefproken'; in deeze vertellingen, zulk een0 voorkomen van onwaarfchynlykheid,' en de ftuKken zyn in bunnen _ eTeeti aart zo vreemd en wonderlyk , en zo'b'ykbaar ten nadeele dei Jefuifn ingericht, dat dit voor een onpartydigen leezer genoegzaams erond van twy'erirsr vcrfcriaft, of hy dezelve (rechts gedeeltelyk gelooven of zelfs geheel verwerpen moet?' Desniettegenftaande *yn er evenwel ook gevallen , die op eene onverwerp^yke blykbaarheid fohynen te fteunen j gelyk als dat de JefuHen in de diamantmynen ,, in bef ge- LI 3 waad XV. Boek. ii. lOÓFEST. XI. " Afd. :hen nophandel t Mafuliatan, en e toe/land aar deelve ham in is. M , in  XV. Boek. n. hoofdsi ±£ Apd. norl: •HuliM ; Koophandel der Franfche ii' ougii en door h: ryk , tn uitgeflrei land van den Mogol. 170 üti^&tiWDWWMHêïï* fpreeken van de hitte alhier als onverdraaglyk, ën gelyk aan de, welke gevoeld wordt te Gambroon: zy voegen daar by, dat door het overvloeyen van de rivieren in het regenach. '• tig jaargetyde,het reizen Ommogelyk,hun verblyf zeer on aangenaam, en de lüchtftrëek zeer ongezond gemaakt worden; maar zy moeiten er tevens byvoegen, dat het land van Golkonda aan deeze jaarlykfche overftroomingen eene vrugtbaarheid te danken heeft, gelyk aan die, welke Egyp. ten door de zelfde oorzaak geniet (b). Ougli aan den weftelyken kant van de Ganges, op den afftand van twintig uuren gaans van zee ,is de groote markt. 1 plaats van de baay van Bengalen, en Wy kunnen hier uit ee- t nig denkbeeld maaken van de groote voordeelen , die de ftaaten van den Mogol van den Europifchen handel hebben, f dewyl deeze haven ook'aan deezen monarch behoort, zo wel als Suratte, dat byna aan het ander einde der Indien legt. De Franfchen hebben hier een zeer bloeijende faktory, onder het opzigt van eéft algemeenen beftierder waad- vian Faquirs oUndiaanfche priefters, voor omtrent honderd iaaren,' OpÏDnt^ekking van de Nederlanden , gevat zyn : het welk een bekend ftuk is fi), en hen, by aldien zy geene laakbaare oogmerken bleeven bedoelen, hadt moeten geneezen van die zonderlinge iuft van hun eigen gewaad afteleggen, om dat van heidenfche priefterente draagen, onder voorwendfel van Je bekeering der inboorlingen .daar door gemakyker te maaken;; welke dwakheid zy toen hadden , eriin weerwil van alle de ergernis,die dit verwekt heeft, fteeds behouden hebben. Een bedendaagfeh fchry. ver, een geeftelyke vin hunne eigen kerk, legt hen zwaarer misdaad te laft; naamlyk, dat zy een Indiaarfchen faktoor, door valfche bcrich ten tot een fchandelyken dood toe vervolgden, gelyk blykt ui; het befluit van het Franfche hof, om de bloedverwanten van deezen ongeluk ■ kigen en onfchu'digen man te veradelen, nadat die zig de moeite getrooft hadden, om zo ver als te Verf.illrs recht te gaan zoeken, en het geluk hadden van het daar te erlangen (2). . ('1; fiAs.-.AGE JnnaUs d?s Pro jinces unies tom. I p. 624. <2) Memoires Hi/loriq. fur les misfions des Malabars, par P. Nog*BffT', vol. 11. pag, 352. ■(h) Hift. des Indes Oriënt, tom. 11. p. 121. Les*/ , l3» iaMttattai  OOSTiNDISCHE MAATSCH APP>Y. aZ^ en andere officieren, even als te Pondicherry; zy ontvangen, in 't algemeen gefproken, het zelfde getal fchepen, uit Eu ropa, en zenden dezelfde retouren derwaards (z). Het is van hier, dat zy hunnen handel dry ven op Siam, Combo-1 dia,, Cochin-Cbina, en andere landen gelegen in het fchiereiland buiten de Ganges, dat, eigeniyk gefproken, het land van den handel is. Alle foorten van ryke voortbrengfels en waardige rnanufaktuuren, werden hier gemeenlyk gevonden, en zy hebben daar door gelegenheid, ooi gefchikte forteeringen te maaken voor de laadingen der te rug vaarende fchepen. De diamantmynen van Soumelpourleggen in 't noordelyk gedeelte van dit koningryk, en zyn van eene zeer verfchillende foort van die van Golkonda^ want die worden uit de aarde uitgegraaven, terwyl de Soumelpourfche gevonden worden in het zand van de rivier Gou • al, en dat door derzelver geheelen loop van de bergen af tot Soumelpour toe, en dus eene lengte van vyftig uuren gaans (£). Het beft jaargetyde om daar naar te zoeken is in de maand van February als het water laag is, en in dien tyd houden meer-dan tien duizend menfchen zig bezig met het flib en zand uit de rivier op te graaven en te wasfchen. De fteenen, die hier gevonden worden, zyn fchoon maar klei n, en die, welken de Franfchen fchitterende vonken, of pointes neites noemen, worden van hier aangebragt. Men maakt uit deeze omftandigheden op, dat er zeer ryke mynen in de gebergten zyn, maar zy zyn ongenaakbaar, en derhalven moeten de inboorlingen en de Europeaanen beiden zig vergenoegen met die ftukken, die door de vloeden afgebroken en aangevoerd worden. De Indifche kompagnie beeft ook eene faktory te Pepeli; en milFchien eenige andere kleine onder de beftiering van die te Ougli, alwaar zy insgelyks gelegenheid hebben om met kooplieden uit alle (i) Diflionaire de Commerce tom. 2. col. 708. (*) Lvllics voyages aux grandes Indes, pag. 47. XV. Boek, 11. loOFDST. XI. Afd,  272 HISTORIE der FRANSCHE XV. Boek ii. hoofds xi* Af». De Ftar fchen si den jaas lyks fch pen nao China, aart vai dien har del, «n hun vt flag da vegen. alle deelen van Afia te handelen , gelyk als Perfiaanen, A, rabiers, Guzüratters, Malabaaren, Turken,- Mooren, Jooden , Georgiers en Armeniërs, zo datzy die voor het grootfte r gedeelte hunne Europifche goederen en mamifaktuuren bezorgen, en dezelve tot betere pryzen dan ergens elders in de Indien verhandelen kunnen (7) (m). De Franfche kompagnie der -Indien , zendt haare fchepen "'geregeld naar China, even als de andere Europifche natiën, \ en dryft daar een grooten handel. Hunne laadingen ber ftaan gedeeltelyk uit ftoffen of gemaakte goederen, doch de voornaamlyk uit zilver, en de eerfte bedraagen zelden [ meer dan een tiende gedeelte van de waarde der laatfte («). Wat den handel betreft, dezelve beftaat uit wapenen , ge•. lyk fnaphaanen , piftoolen, breede zwaarden, fraaije klok- ken, repetitie horlogien, en gouden en filveren fnuifteryen, kamelotten van verfcheiden kleuren, voornaamlyk n blaauw si nwlsos ui -.acn iaat? mo ebï*>S1Êi '. 3löd--tóia 4jQ-ifxs% Q) T^vnnNiER, Lulliek, Glyow. rffif) Wymoeten ons niet verwonderen, dat de Franfchen hier zo wel ajis te Suratte een grooten handel aan zig getrokken hebben, terwyl zy zulk een verwonderlyke gemaklykheid bezitten om zig naar de gebruiken d'er Oofterlingen, even als van alle andere natiën, te fchikken. Ingevolge van deeze gefteldhèid, maaken zy'zo ligt kennis, en dringen zig zo wel in de gunft in, dat zy met meer vertrouwen behandeld worden dan anderen, die deeze verregaande infchiklykheid wraaken en als onheftaanbaar met de eer van hunne natie befchouwen. Aden moet echter erkennen, dat de Engelfchen en Hoiiat.deri langer in 't bezit van deezeti hanael geweeft zynde, denzelven nut 'meer regelmaatigheid, en o'p eene* deftiger wyze dryven. Om die mindere waardigheid, en andere nadeelen op te weegen v vervoegen de Franfchen zig zo fterk tot de Mooren en andere Mahimedaanfche kooplieden , en bet is zigtbaar genoeg uit de voorgangen die zy in deeze laatere tyden gemaakt heb•beu J dat dee./e manier, niettegenftaande alie de tegenwerpingen, wdke riten daar -te^en maakt, zo voordeelig 'is als zy wel ftrookt met die gronden van ftantkunJe, welken de algemeene beftieiders te Pondiche. ry hebben aangenomen. Taveünier, Caxre, Lullier, Gutojt,' norbert. - • .•: ,Tt! 5 (n) Dictionaire de Commerce, tom. 4. col. 839-  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. a73 blaauw, fcharlaken en kaneelkleur, ftoffen van verfcheiden foorten, tapyten, papier en pennen, mathematifche inftrumenten, eene menigte gerieflykheden van glas en kriftal; als ook verfcheiden foorten van overgehaalde enB welriekende wateren en rood koraal (e). Met de eerfte fchepen zondt de kompagnie een agent, met oogmerk dat hy zyn verblyf te Canton zoude houden, wsar toe zy ook, met weinig moeite verlof verkreegen; maar hy bevondt zig daar zo ongemaklyk, en wierdt met zo veele verzoeken geplaagd, dat hy verplicht was het fchip voor de te. rugreize gefchikt,zonder verlof af te zenden, en in een CbU nee/eb gewaad, in een kloofter van Dominikaanen te gaan toevlugt neemen (p). Verfcheiden Franfche fchepen hebben de reis van Peru naar China met goeden uitflag gedaan, en fommige hebben gehandeld in de haven van Amoy, maar met weinig voordeel; de meeften te Canton met beter gevolg (q). De Franfchen hebben zig in dit ryk zoeken in te dringen , gelyk zy in de ftaaren van den grooten Mogol gedaan hebben, doch tot hier toe vruchtloos, want de Cbineezen zynzoflim, en zo wantrouwig, vooral ten opzigte van vreemdelingen, dat zy waarfchynlyk hier niet ligt lenigen ingang zullen krygen (r). Alle de Europeaanen, die dit land bezogt hebben, komen overeen, dat de Cfrneezen als handelaars hefchouwd, zulke groore bedriegers zyn als men ergens in de waereld vindt, maar geene fchryven hen een erger karakter toe dan de Franfchen, die hen vertoonen als een laag, onbefchoft, ergdenkend, trouwloos en bedriegelyk volk, in weerwil van de fraaye vertellingen die de zendelingen wegens hun verftand , deugd en befchaafd- heid (o) Fafture generale des Marcbandifes envoyées a la Chine ótc (p) Recuetl de Voyages au Nord, ton: 8. p 273. li) Voyage autour du Monde par L. G. os la Barbinais torn. r. f- 25i- O) Diftionaire de Commerce tom. 4. col 8 34 Hedend. Hist. XI Deel. I Stuk. M m XV. Boek. 11. oofdst.' XI. Afd,  274 HISTORIE der FRANSCHE XV. Boek, ii. hooïcs'; xi. Afd. heid gegeeven hebben (f). Heü blykt niet dat de Franfchen tot nog toe eenige gemeenfchap gezogt hebben met üeManili* fche eilanden, en derhalven eindigt hier het bericht, dat r* wy van hunnen handel in de Indien te geeven hadden. Doch (0 Wy vinden een omftandig bericht wegens China, deszelfs voortbrengzelen en handel, gelyk ook van de geaartheid, de zeden en het gedrag der inboorlingen in de brieven van den heer le Gentil de la Marbtnats, die in 1716 een reis derwaards deedt van de kuilen van JSretagne,maar die zyn verflag eerft agt jaar daarna uitgaf, dewyl zy. ne opdracht aan den graaf de Morville, toen ftaatsfekretaris, gedagtekend is uit Rome den ioden July 1724. In deeze brieven zyn zeer veele opmerkelyke zaaken, en het gedrag der Chineezen wordt daar in Sïï?8! S2 m6t Z°.Veel vrybeiden oprechtheid, dat men zig niet kan wederhouden te gelooven, dat de fchryver hen heeft zoeken te fchilderen , niet om anderen te misleiden, of zyne eigen vooringenomenheid of ongenoegen te voldoen, maar zo als zy zig waariyk aan hem vertoonden. Hy erkent openhartig, dat die natie in 't algemeen gedu£ dig, zuinig en yveng is; dat het land allerwegen zeer wel beteeid isAnJLnaUU! ,°Vera'' ft" 'C noodi^ is> geholpen, en haar gebrek te hehhf °VX 7™ld""d1t- Maar, na dit goed van hen erkend te heboen, befchryft hy hen als vol vleyery, fchynheiligheid en bedrog; overvloedig m beloften zonder eenige bedoeling om dezelve te volbrengen gewoon aan bedrog, en zo behendig in laage praktyken? zo onu.tputtelyk in konftenaryen, dat het ten uiterften moeyelyk zó niet onmogelyk is, zig voor hunne liften te hoeden. Hy merkt byzonderiyk aan dat zy met groote behendigheid de betaaling zo lang moogelyk uitftellen, om hun voordeel te doen met het gewoel 't welk het naderend vertrek veroorzaakt, en by brengt voorbeelden 'bv dat zy eene menigte ruuwe zyde by malkanderen brengen, zo voette dat zy een derde zwaarder weegt als wanneer zyin Europa aankomt, en dVt zy dan aanbieden zo lang te blyven tot dat zy droog is, dat ten minrten twee maanden zou aanhouden, daar zy nauwelyks zo veele dagen blwen kunnen (r) Hy wydt ui- over de gierigheid, onrechtvaardigheid en om. koopingdiezozigtbaar is in hunnemagiftraaten en fchattinghefters • en in 'r Fn',rï Vru°°m hu" byna in 'C zelfde licht' waarin de verftandigfte Engelfche fchryvers hen vertoond hebben, volgens gegronde kundigheden en ondervinding (2). ö CO % autour du mende par L. G. de la Barbh/ais, tom. 11 f. 297. t * »»• VoyVge?*""**' LocKT2a» Waltxr's account of Commtdtrt Ansom's  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. *?$ Doch eer wy deeze afdeeling befluiten, zal het noodig zyn iets te zeggen, wegens die zonderlinge veftiging, die ] aan de fteedsduurende Franfche kompagnie der Indien, door de gunft van de kroon ten voordeele der belanghebbenden H' in Frankryk, zeiven is gefchonken. De regeering naamlyk in aanmerking neemende, dat het voor de kompagnie, om haaren handel door te zetten, zeer dienftig of noodig D ware een haven te hebben, om haare fchepen te bergen, m« als mede dokken, werven, magazynen, tuighuizen en al wat Z. nodig is tot bet bouwen, uitruften en kalfateren van fche- w] pen, zo wel als pakhuizen om de goederen opteleggen, be-Fc greep tevens, dat om haar in alle deeze opzichten te gerie. ven,geene plaats zogevoeglyk was als Port Louis inBretagne (0- Dit is een zeer groote, veilige en gevoeglyke haven, gelegen aan den mond van de rivier Blavet, en bekwaam voor de kloekfte fchepen, die veilig tot in het binnenfte van de baay kunnen vaaren. Jn weerwil echter van alle deeze voordeelen, wordt deeze haven weinig door eenige fchepen , en naauwlyks ooit door fchepen grooter dan visfchers pinken bezogt, zo dat de gift van deeze haven aan de kompagnie, geen nadeel aan den koophandel van 't koningryk konde doen (u), Dezelve wierdt aan haar vergund by eene verklaaring des konings, gedagtekend inde maand van Juny 1666, bevattende, dat zyne majefteit aan de kompagnie vergunde, en in vollen eigendom overgaf het gehucht Feandick geheeten, en verfcheiden anderen, gelegen aan de ri. vieren Hennehan en Ponfchot, met alle deonbeteelde landen en wildernisfen daaromltreeks gelegen, en aan de kroon behoorende, om daar over te befchikken op zulk eene wyze, als zy gevoeglykft zouden oordeelen voor hunne bedoelde veftiging; en hier in hadden zy den vollen eigendom en op- per- ft) Hiftoire de Ia Compagnie des Indes p. 68. («) Nouvelle Defcripc. de la France tom. 4. p. 34a. Mm 2 XV. Soek. n )ofdst. xi. Aid. : haven, gazy1 en mmer* rvtn te rt l'Ont.  876 HISTORIE der FRANSCHE XV. Boek ii. HOOFD! XI. Afd. pergezag, zonder eenige renten, dienften of achterhoudin. . gen voor de kroon, mits dat zy alleenlyk by iedere veran. ring van koning, eene nieuwe verheffing by dezelve kwa- T men doen (V). Hier derhalven veftigde de Oojlindifcbekompagnie het middelpunt van haaren handel in Frankryk, en befteedde veel geld, om dokken, werven en andere gerief, lykheden aanteleggen. geevende aan deeze plaats den weitfchen naam van Port i'Oricnt; en in oorlogstyd heeft de koning daar verfcheiden groote fchepen laaten bouwen, en in 't water doen loopcn , zonder eenige verhindering van de zaaken der kompagnie , die toen in 't verval wa. ren (V) f». Doch (V) Dcclaration pour l'Etabliflement de la Compagnie des Indes Oriënt, au Port Louis. (w) Dictionaire de Commerce tom. 4 col. 220, 00 Deeze koninglyke gunft van aar. bun eene ruime on gemakkelyke haven te fehenken, was eene van de vroegfte.en geene van de minft aanmerklykegunden, door de kroon aan de kompagnie beweezen, döor tuiTchenkomft van Colbert, die de vocrdeelen voorzag, welke daar uit konden fpruiten, en aan v/iens fchranderheid alle de vorderingen die tot hiertoe gemaakt zyn, of in 't vervolg gemaakt zullen worden, billyker wyze moeten toegefcbreven worden. Indien wy deeze gift alleen befcbou•wen met betrekking tot den aart en bedoeling van deeze veftiging van koophandel, moeten wy erkennen, dat de Franjche kompagnie hier door een voordeel heeft, dat geene andere kompagnie ia Europa geniet, en fchoon deszelfs gewicht en aanbelang tot hier toe in deszelfs volkomen uitgeft.ektheid nog niet is gebleeken, mag men echter ftaat maaken, dat, naarrcaate de zaaken van de kompagnie meer vorderen , de voordeelen uit dit gevoeglyk en welgelegen middelpunt van handel fpruitende zig duidelyker vertoonen zuilen. Wanneer wy het van wat nader by befchouwen, kunnen wy niet nalaaten van te zien, dat het van groote nuttigheid is voor de kompagnie, om alle haare zaaken onmidde'yk onder 't oog te houden van bckwaame opzichters in ééne plaats by malkanderen vergaderd, alwaar zy malkanderen naar vereifch van voorkomende zaaken kunnen helpen, en zodanige maatregels neemen ora bedrog en flinkfche handelingen voor te komen.dat zy zig ten grooten deele daar voor beveiligen zouden. Ook voorkomt het die ge» duurige moeijelykheden en gefchillen, die anders tusfchen de kompag. ■Zr.  00ST1NDISCHE MAATSCHAPPY. 6jr? Doch toen deeze haven met al het óverige van de goede, ren en bezittingen van de Ooftindifche kompagnie, opdezelf» de voorwaarden, in de macht van de fteededuurende kompagnie der Indien overging, hebben zy daar een geheel an, H dere plaats, van gemaakt, dan zy te vooren was, en hebben dezelve in allen opzichte doen beantwoorden aan den tytel , dien hunne voorgangers daar aan gegeeverj hadden (y). Het j. perk, 't welk van eene groote. uitgeftrektheid is, bevat11' hunne pakhuizen en magazynen, die verbaazend ruim, zeen V gevoeglyk gefchikt, van onder tot boven wel gebouwd.*H fterk gewelft en gedekt zyn met blaauwe leijen; de ver; d-, trekken van de beftierders en andere officiers van de korni*' pagnie, maaken te faamen twee fraaije verfaamelingen van m gebouwen uit, en zyn zeer. gemaklyk $ zy hebben insge* lyks -ËBS nt'V üuïonsbfjfiOi ;3v 3j2/>59iïi ■ . * . ■ >.ïbyï • nie en des konings officieren, of de algemeene pachters moeten pnti ftaan, ten opzicht van de beiaftingen en de vertiering van de Öojir «V/i/r/»e gerieflykheden door'het ryk, welke gefchillen , uit hoofdé'van den invloed, dien deeze' foort van lieden doorgaans by de minifters hebben, ten nadeele van de kompagnie moeten uitvallen. Eindelyk zo wy her van den kant van het nationaal belang befchouwen, is het van geen minder aanbelang, dewyl het tevens vreemdelingen en.pn» derdaanen gelegenheid verfchaft, om deezen tak van handel onder 't oog te hebben en te befchouwen, en daar door de achting van dezelve te doen toeneeraen, en gevolgeiyk het vertrouwen op den. wei* vaart van de kompagnie te vermeerderen. Door de inwoonetfl^jS lakken naar de lieJen in de nabuurfchap, en een grooten toeloop van, menichen , by ze^eie gelegenheden derwaards te trel ken , en 'èerr fchieivk-en en geregelden omloop van geld voorttebiengen, is het van grooten dienft voor dit gedeelte van Btetagne, alwaar, om dat de fiaven onveiantwoorde'yk verwaarloosd was, de menfchen in het omliggende land in een zeer laagen en behoeftigen ftaat waren; daa-r, int-j^-ndeel de ftad van i'Oritut gezegd wordr in 1746, vyftig duizend pand fteriings aangebnoden te hebben »an de Engelfcben, om de pl.un.1ei.ng e:i verbranding by derzelver landing op deeze kullen af te koopen. Uit een gefchreevtn verhaal van deezen tocht, van een perfoon, die daarin gediend heeft. .. (31) Hift. des Ind. Orientales, tom. 3. p. 151—37S- 1 mud «nsfïoo-.jpji ssTSihsv , rtebaaibd b!9^[)ipt|]p$*rak Mm 3 XV. Boei?. W oofdst» xr. Afd, 'l het tik veel rbeterd door de genwoorge mpage.  *7* ' H ISTORIE «Ha ^ÏRANSCHE- 3 XV Boes LL fioorDS XL Ara. \ \wt ifj , lyks een groote lynflagery, een magazyn van maften, en . een fchoon tuighuis. Voor de magazynen leggen de hoofden , die fteeds zuiver en in eene behoorlyke ftaat geT-houden worden. De fchepen-kunnen daar zo dicht, en op zulk eene gemaklyke wyze gaan aanleggen , dat zy hun. ne laften met alle rrtoogelyk gemak kunnen losfen of inneem men, en de ftad, do haven, dokken, werven en al wat daar toe behoord, word gedekt en befchermd door een goed kafteel (z). De Indifche kompagnie hadt by 't uitbreken van den laatften oorlog, meer dan veertig treffelyke fchepen voor haar zelve, en volgens haare tegenwoordige vaftftel. ling zondt zy tien of twaalf alle jaar naar de Indien., te weeten twee naar China, drie naar de golf van Bengale, drie of vier Mët 'Bondic'bery, en een of twee naar de eilanden ( ,4 tJ *" A;'-. ?\ •<»- % i**<\ •< • -AL (ïgin- (c) Corps Diplomatique Tom. V..P. i. p. 574- \d) Le Cleuc Hiftorie des Provirices Unies, tom. a. p. 14». Hedend. Hist. XI Deel. I Stuk. N n XV. Boek. lil. oofdst. Afd. n Spanvan de» diaanien en len anren han'I uitgegoten, en t welke' wegrenen.  n«2 ftlSTORiE der OOSTENDLSCHE XV. Boek. hl, -Rtb. Ho; verrt ie lardi naai infant yercod , (oe; yerZflgten. -VI MfiA * J .• ginfelen van ftaatkunde, of van voorzichtigheid om te vermyden van aanftoot te geeven aan de Spanjaarden, die deeze pitfluiting befchouwden als eene der grootfte en dierbaarfte voorrechten van hunne monarchie, waar doof zy byzonderiyk onderfcheiden wierden varëd&överige on. derdasnen zyner katholyke majefteit-, dieialteh daan-vini uirgefboten waren (0 (f). ■ Mjd.tt toen eindelyk de kardinaal Infant de regeering der landen hadt aangevaard, verzogt hy , om zig aangenaam by *£!v -d u1 , üfcf sittricp i.;...-A shisd tob leb ; .(?).Hiftoire des Indes Orientales, par Aht. db Hehmjla Decad. i„ 3ib.-a. c. 4.. :. <■■,■:; nainuljlsluhEm n9ais '.rf-rl . f/i De ingezetenen der Nederlanden verzetteden zig tegen deeze bepaaüng, en befchouwden dezelve als onbeftaanbaaf met de rechten van vryen handel, die deeze provintien oorfpronkelyk genooten; zy wilden zelfs zig niet onderwerpen,.noch den eed van getrouwheidaan.de aartshertogen Atbertus en Ifabella,, by het -fluiten van het beftand pet-de ftaaten afleggen, voor dat deeze gezwooren hadden, hen in .alle. hun ■ ■ne rechten te verdedigen, uit welken, hoofde zy het verbod'van hïie} 'naar de Indien te zeilen,' als krachteloos befchouwden, om dat liet in'etdie rechten ftreedt; zodaanig redeneerden de (laaten van Eraband, in eene memorie ten voordeele van de Oefiendifche kompagnie (ij; doch op welke gsonden die redeneering fteunt, moet aan des leezers oordeel overgeladen wordendewyl wy. alleenlyk bedoelen, 'de ftukken voor te draageH, ;z€>ndèr'dat wy dezelve'willen beflisfen: ..uigi) Memoire pour fervir de reponfe dt la part des Etats de Brabant a la Remonftrance que les Direiïeurs de la Cemp. Oriënt, etablie en Hellande ontfaite aux Seigneurs JZtctfs Generaux des Provinces unies, au fujet de la Navigation, £f. du Comwrcc des . ffdbüaos des, Pais-has aufrichiens Off. 22, 1723. Q VI ,?TJ1 j 1 .ÜÜÜÜ iZ .TSiH.G/.HQdW  OOST INDISCHE MAATS'CHiAMJÏ. gunning te haaien was, het volk van Portugal opftondt, en toen vondt men goed, zulk een verlof te verdonkeren, en zelfs te ontkennen , om den Portugeezen geen aanftoot te geeven, of een beletoorzaak in deri weg te brengen, waar door zy te meer afgefchrikt zouden worden, om zig weder aan de kroon van Spanje te onderwerpen, gelyk die kroon zig toen en nog lang daar na vleide, dat zy zoude kunnen uitwerken. Dit was te ongelukkiger voor de Oojienrykfcbe Nederlanders, om dat er geen bewys van deeze vergunning voor handen was, behalven alleen een brief van den kardinaal Infant aan de magiftraat van Antwerpen, die niets mee* bevat, dan dat zyne katholyke majefteit geneigt om zulk eene vergunning als boven gemeld is, toeteftaan (g).Naderhand hoorde men niet meer van zulk een ontwerpV geduurende den tyd van zeftig jaaren; welken tyd echter deeze provintien onder de gehoorfaamheid van den koning van Spanje bleven, en geduurende welken de ingezeetenen, dit verbod in 't byzonder getrouwelyk in 't oog hielden, en zig op geenerhande wyze bemoeiden met een handel, dien zy niet mochten dryven, of zo zy daar aan toebrachten , was het met des konings fchepen en in zynen dienft , in welk geval zy niet geoordeeld wierden, onder de voorgemelde ftraf te moeten vallen, noch'het verbod te overtreden; ondertuffchen waren in deezen tyd de ingezeetenen der Nederlanden, door de oorlogen, voornaamlyk met Frankryk, en om dat zy veeltyds twee, fomtyds drie legers te onderhouden hadden, in zulk een vervallen ftaat, en ftrekten Spanje zodanig tot een laft, dat dit ryk naar alle billykheid en wysheid hadt moeten luifteren naar ieder voordel, 't welk hunne opbeuring en welvaart bedoelde (O (0. Onder (g) Placarts de Brabant tom. r. fol.. 322. (A) GurcciAUD. Defcript. des Pays bas. (0 Alle deeze byzonderheden worden vermeld in de memorie van dp' Nn a ftaatea XV. Boek. m 3ooFnsT~ * <"/! nhm  aS4 HISTORIE der OÖSTENDISCHE XV. Boek in. hoofdst % Afd. Mentracl tene Ooftindifche kompagnie i de Nedei landen c te rechten onder Ka ral de IJ Onder de regeering van Karei de tweede, den laatften koning van Spanje, uit het huis van Ooftenryk, hervattede de ftaaten van Vlaanderen dit voorneemen, en hebben aan ■ dien monarch vertoond , hoe veel zulk eene veftiging tot den welvaart der ingezeetenen, en de vermeerdering der koninglyke inkomften zou toebrengen,ook verkreegen zy een tbrief van vergunning, om een kompagnie opterechten, die vryheid zou hebben van te handelen, in zulke deelen der Ooftindien, en van de kuft van Guinee, als niet in 't , bezit van andere naden waren, en het kapitaal moeft be• ftaan uit twee millioenen guldens, waar van een vierde 5 gedeelte by malkanderen gebragt moeft worden voor"het einde van Ottober 1698, en het overige in't jaar 1700 en , 1701 (£). - Maar hier vonden zy weder eenen anderen tegenfpoed; want het verdrag van verdeeling, omtrent dee. " zen ftaaten vanBraband, welke wy te vooren hebben bygebracht, en zy maaken daarin eene onderfcheiding tusfchen het recht van te vaaren naar de Oefl- en Wejl-Indien, en daar handel te dryven ten nadeele van de Spanjaarden, en tusfchen het natuurlyk recht, dat alle volkeren gemeen hebben, om te mogen handelen op ieder land, alwaar andere natien geen wettig uitfluitend recht van handel hebben; dit dringen zy aan en is hier het geval ;zy beroepen zig op het ok:rooi hen in 16*98, by Karel den 11. vergund, en merken aan, dat, ingevolge van dit oktrooi.zekerlyk eene kompagnie zoude opgericht zyn , indien de ongelukkige veranderingen, die kort daarna in de publyke zaaken voorvielen, dit niet verhinderd hadden (1;. Zy voegen hierby, dat het niet in de macht van hunne vorften, als hertogen van Braband, ftondt, om dit recht te verminderen, veel min by eenig verdrag weg te geeven,om dat zy zig vooraf by eede verbonden hadden , van nooit eenig recht hunner onderdaanen te vervreemden, ten bewyze waarvan zy verfcheiden aanhaalingen uit hunne grondwetten bybrengen (j). (1) Recueil Hifi. d'AUes, N?g. Mem. & Tuiten, par Mr. Rousset tom. 2. p 100. ' (2) Extrait de la jeyeufe entrée de fa Majejle luperiale £f Cath. en langue brabanconne. h) Laveritédu fait, du droit, & 1'Interet de tout ce qui conceri «e le Commerce des Indes etabli aitf Paysba* autrichiew par oftroi d# fr. m, ). « c-. j. aaaVU,  OOSTI NDISCHE MA ATSCHAPPY. 285 zen tyd gemaakt, floeg des volks geeft zodanig ter neder, dat het ontwerp niet uitgevoerd konde worden (/), en de dood van zyne katholyke majefteit, die kort daar na voorviel , en die terftond gevolgd werdt van den langduurenden oorlog over 't recht van opvolging, deeden alle voorneemens van deezen aart r ten minften voor dien tyd, ftaaken;' daar ondertuffchen j indien maar iets gedaan, indien maar een fchip afgezonden was, de gefchillen die het onderwerp van deeze afdeeling zyn, hadden kunnen voorgekomen worden. Na den flag van Rammellies in 1706, kwamen de Ooftenrykfcbe Nederlanden onder de befcherming der zee-mogendheden, die dezelve als in bewaaring hielden voor zyne keizerlyke majefteit, in welker bezitting zy niet kwamen, dan tien jaaren laater, en toen gingen zy onder dezelfde bepaalingen, op nieuw aan de kroon van Spanjen, die hen ten opzicht van den handel der Indien onderworpen hadt, over. In deezen ftaat waren zy, toen zyne keizerlyke majefteit zyne doorluchtige hoogheid prins Eugenius van Savoyen, tot algemeennen beftierder , en den marquis de Prie tot ftaatsraad benoemde , met het karakter , om de beftiering geduurende het afweezen van zyne hoogheid, en onder zyne orders, waarteneemen. Niet lang daarna wierden de gedachten van eene onderhandeling en gemeenfchap met de Indien aantevangen , weder levendig, en werden er eenige poogingen gedaan om dezelve uittewerken (m). Men kan uit dit bericht duidelyk zien, dat er geen grond is voor het gevoelen, dat gemeenlyk geloofd wordt, als of de onderdaanen zyner keizerlyke majefteit aangefpoord wierden, om eene Ooilindifche kompagnie öpterechi ten, door het voorbeeld van de Misfisfippi kompagnie in Frankryk, en de Zuidzee kompagnie in 'Engeland ontworpen, CO Basbtags Annalss des Frovinces Unies. \m) Roussbt Recueil Hiftorique d'Adtes, Negot. cVc. vol. 2. p. 4. Nn3 XV. Boek. lil. HOOFDST. 1. Afd Wanneer de eerfte flappen gedaan zyn, om een Ooftindifche kom  XV. Boek. Ui. HoQFDST I. AfD. pagnie t Ooftends op te' rechten. '■Ai' 28Ö HISTORIE der OOSTENDISCHE pen, dewyl die ontwerp inderdaad van vroeger datum was dan de twee gemelde (ra). Eenige byzondere perfoonen zonden in 1717 een fchip of twee af, en dewyl deeze vry • voordeelig terug keerden, wierden zy in 't volgende jaar door twee of drie anderen gevolgd, onder gezag alleen van den gouverneur generaal, enmet zyne brieven en .paspoorten »voorzien, of zo als deeze ftukken in de brieven en memorien tot deeze zaak betrekkelyk, genoemd wierden, met zyne zeebrieven of lettres de mer. In deezen ftaat gelukte de nieu. we vaart en handel zo wel, dat veelen luft kreegen om daarin deel te neemen, en het geeven van deeze verlofbrieven, of lettres de mer9 wierdt eene zeer voordeelige zaak voor fommige perfoonen , die in de regeering waren (0). Omtrent deezen tyd begonden fommige werk. faame vreemdelingen, het oprechten van eene kompagnie te Ooftende te ontwerpen, waarin zy zo veele goedkeuring en aanmoediging vonden, dat zy het waagden om des-wegen opening by het hof van Weenen te erlangen , alwaar zy gunftig ontvangen wierden. In de maand Öttober 1719 kreegen zy het eerfte bericht, dat een der fchepen, in weerwil van den verlofbrief, op de kuft van Guinee genomen was door een Hollandfch fchip , in dienft van de Wejlindifche kompagnie, en dat het zelve met de geheele laading was prys verklaard , zonder dat men zelfs da vertooning van een proces daaromtrent gemaakt hadt (p). De keizerlyke minifter klaagde daar over in den Haag,doch konde niet dan duiftere algemeene antwoorden verwerven, waar door men wel konde zien , dat het oogmerk meer was om dit bedryf te befchermen, dan om eenige redenen te zoeken, waar door men het mocht billyken, of ten min- ften ' (n) Defenfe du Droit de Ia Comp Hollandoife des Indes Oriënt, &c. (0) Recueil d'Aftes, Negotiations etc. vol. 2. p. 4. (p) La verité du Droit et 1'Intereft de Commerce des Indes etc, 5. xxxix.  QOSTINDISCHE: MAATSCHAPPlr* *87 ften kleuren. Behalven dat was dit een ongeoorloofde handel, waar in eenige kooplieden van Antwerpen zig uit eea hebzucht hadden ingewikkeld , en die , zo zy denzelven hadden voortgezet, eer verderfiyk dan voordeelig zou geworden zyn. Dezelfde ontmoeting troffen zy aan vah een ,anderen kant, toen zy een klachte van gelyken aart deeden, wegens het beflaan van een ander fchip, ondervoor. wendfel dat het een verboden handel deedt ,• in havéhs, daar.het niet mocht komen (4) (r). . Doch toen men zig by de regeering der Ooftenryhfcbe Nederlanden vervoegde, en te kennen gaf, welke behandeling de fchepen onder zyner majefteits vlag ontmoet hadden, verwierf men door den invloed van hen, die zig pvi een kompagnie begonden te noemen, lichtelyk brieven van fchaverhaaL Kapitein Winter, die het fchip op de kuft van Guinee genomen, gevoerd hadt, begrypende dat de ftap, welken hy voorneemens was te doen, door het gezag van deeze brieven zou gebillykt worden, vertrok naar Duins, alwaar hy zyn eigen fchip aantreffen, de, hetzelve weer veroverde, en te Ooflendc opbracht met eene zeer ryke laading van olyfants-tanden en ftofgoud, behoorende aan de Hollandfcbe Weftindifche kompagnie (V). Die kompagnie beklaagde zig deswegens by de ftaaten generaal; en derzelver minifters te Brujjel en te Weenen deeden daar - , ..(% ü/"->v n-v». Wy hebben de kennis deezer voorvallen en derzelver veridaarirgte danken aan de verhandeling van den vermaarden heer du Mont baron van Carlescroon, die, op bevel van zyne keizerlyke majefteit, dit fhik heeft opgefteld, waarin hy bedoelde een getrouw berichtte gee,.ven, van de zaaken, zo als zy gebeurd w'aren, als mede van het recht en belang van den koophandel uit de Ooftenryk/che Nederlanden op dé Indien, onder de verlofbrieven van zyne keizerlyke majefteit gedreeven, welken wy insgelyks hebben geraadpleegd om deeze gewichtige zaak met alle mogelyke onpartydigheid en klaarheid voor te draagen. ,(0 La yerité du Fait, du Droit etc. du Comm. des Ind. §. XI. XV. Boek. ui. . HoOFDST. m Afd, Schaverhaal uit kracht van des keizers vrybrief tegens de Holland, fche Wefrindi. fche kernpagnie.  a88 HISTORIE der OOSTENDISCHE XV. Boek. hl boofdst. i. Afd. daar zeer ernftige vertoogen over, waarin zy door die van Groot-Brittanje onderfteund wierden. Men antwoordde, dat het gebeurde alleenlyk als fchaaverhaal moeft befchouwd worden , en men herinnerde de ftaatfche minifters, hoe weinig acht fiechts een korten tyd van te vooren, op een gelyk voorftel van zyne keizerlyke majefteit was geflaagen, zo dat deeze lichtelyk begreepen , dat zy, fchoon men hen veele goede woorden, en fterke verzeekeringen van achting en vriendfchap gaf,defchadevergoeding van herhernomen fchip naauwlyks verwachten konden (£)• Dit was ondertuffchen eene moeijelyke en buitengemeeneonderneeming voor de Oqftenrykers, uit aanmerking van de zeemagt, die de twee gemelde mogendheden hadden, en welke het niet moeijelyk te voorzien was, dat zy befiooten hadden , of befluiten zouden, zig als tot eene gemeene zaak te veree. nigen; des niettegenftaande Jjleven de ftaatsdienaars tzWee. nen ftandvaftig by weigering, en drongen aan, dat dewyl des keizers onderdaanen eerft beleedigt waren , het niet meer dan redelyk was, dat zy ook eerft vergoeding kreegen. Dit rekte de onderhandeling, en dewyl tyd te winnen in deeze foort van zaaken, is veel te winnen, zo ontbreekt het bekwaame ftaatsdienaars nooit aan uitvluchten, en middelen van verwyl in zulke gelegenheden, en het gé,drag der Ooflenrykfchen in 't byzonder, -was zodanigy dat ■men daar uit duidelyk konde opmaaken, dat zy volmaakte meefters waren in deeze konft, boven welke niets nuttiger konde zyn in dit tydgewricht., dewyl hier door de zee-mo« gendbeden in onzekerheid en verwachting wierden gehouden, en de moed der onderdaanen van zyne keizerlyke majefteit opgewakkerd, als die duidelyk zagen , hoe geneigd het hof was om hen te befchermeu, en.de handboven 't hoofd te houden .(«). Dit (t) Memoires du tems p 411. 00 Rovsset Receuil Hiftorkiue'd'A&es, Negotiationi etc. vol. i.p.4.  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 289 Dit gaf de nieuwe kompagnie zo veel crediet en aanzien, dat zy in 't jaar 1720 vyf groote Oofiindifcbe fchepen, en in 't volgende jaar nog zes andere, uitrufteden; te weeten drie naar China, een naar Mocha, een naar Suratte en de Malahaarfcbe kuft, en het zesde naar Bengale gefchikt; welke uitrufting de Hollanders derwyze verbitterde, dat zy een ryk gelaaden fchip, aan kooplieden te Brugge toebehoorende, aantafteden en veroverden, en de laading lieten verkoopen, in weerwil van alle de vertoogen die de keizerlyke minifters in den Haag deeden om dit te voorkoomen. Dit nadeel wierdt wel haaft door een ander ge volgd. Ren Engelfcb kaper naamelyk veroverde kort daar na , op de kuft van Malabar, een zeer ryk gelaaden fchip, op deszelfs terugreize naar Ooftende. Die herhaalde rampen floegen den moed der nieuwe kompagnie zodanig ter neder, dat zy order gaf, om een fchip, dat eerft uitgehaald was en toegeruft wierdt, op te leggen (ju). Maar in de maanden May en Juny 1721 kreegen zy twee fchepen uit de Indien t'huis, en in de maand van September nog twee andere, welker laadingen verkogt zynde zo veel opbragten, dat zy zig niet alleen fchaadeloos gefteld vonden wegens hunne geleden verliezen, maar zelfs in ftaat waren om hunnen handel met meer kragt dan te vooren door te zetten. Het eenigft, dat hen ontbrak, was eene wetti» ge veftiging; want, fchoon het keizerlyk hof hen lang met de hoop van opene brieven hadt gevleid, waren dezelve echter tot hier toe uitgefteld, om een openbaar geding met de zeemogenheden te vermyden, 't welk, vooral in dit tydsgewricht, van zeer nadeelige gevolgen zou geweeft zyn O). Doch kort na de aankomft der laatftgemelde fchepen, be- (v) Diiftion. de Comm tom. n. col. 1165. (x) Memoire Hiftor. & Pol. tom. 70. p. 76Ö—78i. Kedend. Hist. XI. Deel. I. Stuk. Oo XV. Bofk. iii. hoofdst. . i. Afd. De handelaars in -.enige frees , die ichter ras ferdwynt- Men ie-  XV. Boek ui. HüOFDST i. Afd. hofd hen ecnoktroo[ en deelt hen deszelfs inhoud mede 290 HISTORIE der OSTENDISCHE befloot de kompagnie, hebbende geld in handen, en vermogende vrienden aan 't hof van Weenen, niets te verzuimen , van 't geen haare zaaken op den beft mogelyken grondflag konde veftigen, en zondt ten dien einde eenigen haarer beftierderen naar 't hof, voorzien van laftbrieven en voor zeer aanzienlyke fommen aan wislels. Deeze heeren be. fchikten hunne zaaken met zo veel vlyt en voorzichtigheid, 1 dat zy de belofte verwierven van een verlofbrief, zo uitge* ftrekt als zy konden wenfchen, of als eenige kompagnie gekreegen hadt, waar van de inhoud terftond wierdt mede» , gedeeld, en elk met genoegen en hoop vervulde fjy). Deeze verlofbrief moeft uit verfcheiden artykels beftaan, medebrengende, dat de beftierders tot agt bepaald zouden zyn, die gekooren moeften worden uit de meeft gegoede en bedreevenfte kooplieden in de Oojlenrykfcbe Nederlanden: dat dezelve zouden genieten een jaarlyklch inkomen van vier duizend florynen: dat geen derzelver langer dan zes jaaren zou mogen zitten, of weder mogen gekooren worden, ten zy zeeën volkomen jaar buiten dienft geweeft waren; dat jaarlyks eene algemeene vergadering der eigenaaren zou gehouden worden om direkteurs te verkiezen , en dat de kompagnie dan vierentwintig benoemen zoude, uit welke lyft de keizer agt zou verkiezen. Dat de kamer der direkteuren, de thefaurie, en de boeken, tot de kompagnie betrekkelyk, de drie eerfte jaaren te Antwerpen zouden zyn , en de drie volgende jaaren te Gent of te Brugge ; maar dat de verkoopingen al tyd of te Ooflende of te Brugge zouden gehouden worden. Dat de kapitaale fom van de kompagnie zou beftaan uit tien millioenen florynen, en verdeeld zou worden in tien duizend akties, elk van duizend florynen. De pryzen welke de fchepen van de kompagnie in oor- (y) Dictionaire de Commerce tom. 11. col. zt6$.  00ST1NDISCHE MA ATSCHAPPY. 291 oorlogstyd mogten maaken, zouden geheel aan de kompagnie behooren, en ten haaren voordeele verkogt,of befchike worden. Alle de krygs- en mondbehoeftens, alhetgefchut en verdere noodwendigheden, die voor de forten en falctoryen van de kompagnie vereifcht wierdéri, zouden vry zyn van alle rechten en belaftingen, in derzelver overvoeringen door de landen, 't zy van zyne keizerlyke majefteit, 't zy van de heeren van byzondere diftrikten, of van de geeftelyke gemeenfchappen in de Nederlanden. En eindelyk, dat alle de goederen, die aan boord van de kompagnie. fchepen vervoerd zouden worden, voor alle binnen en bui* tenlandfche tollen en rechten zouden betaalen vier percent, en niet meer tot het einde van de maand September 1724, en van dien tyd zes percent voor altyd. De keizer beloofde insgelyks een perfoon, met een publyk karakter bekleed, te zuilen zenden aan den grooten Mogol, om eene verbindtenis met hem aan te gaan, en hem te bedanken voor het verlof dat hy aan de kompagnie hadt vergund, niet flegts van eene faktory op te rechten, maar ook een fort te dichten om haaren handel in zyne ftaaten te befchermen. Het vooruitzigt, dat zyne keizerlyke majefteit hadr. van zyne onderdaanen in de Nederlanden te verryken, en de inkomften, welke hy uit de landen trok, te vermeerderen, door zulk een uitgeftrekten en voordeeligen handel daar te veftigen, bewoog hem, om de agenten van de kompagnie nog grooter voordeelen in 't vervolg te belooven. Hy gaf zelfs te kennen, dat hy alle tollen en rechten voor drie geheele jaaren wildé kwytfchelden, en de eigenaars in de kompagnie een gefchenk van drie honderd duizend florynen in gereed geld doen, om hen vergoeding te doen, voor de verliezen, welken zy in de eerfte oprechting van hunnen handel magten ondergaan, dewyl verliezen in een handel, die eerft aangevangen wordt, volgens de natuur der zaaken als onverhoedelyk befchouwd moeten worden, weshalven de Oo 2 voor- XV. Boek. HL EIOOFDSTi r. Afd,  XV. Boek. ui. HoOFDST II. Afd. De zetme gen-dheder, verzetten zig op dt ernjligfle wyze tegens de nieuwe komfagtiie. i9z HISTORIE der OSTENDISCHE voorzichtigheid vorderde, om daar tegen in tyds eenige voorziening te doen (z). • f» Hiftoire des Indes Orientales tom. 3- P- öö- Diclionaire de Commerce tom. n. col. 1166. TWEEDE AFDEELING. Het Jlaatkundig gedrag van bunne Hoog Mogenden de Staaten Generaal; van bet bof van Groot Brittanje, en van de kroonen Frankryk en Spanje, om voldoening te verkrygen, en te voorkomen, dat de handel hunner onderdaanen geen nadeel mogte lyden door de ontwerpen van de nieuws opgerecbte kompagnie. Deeze gunften deeden den moed, niet flegts onder de kooplieden, bankiers, en andere perfoonen in den handel onmiddelyk belang hebbende, maar ook onder den adel, de grooten en ryken zodanig opwakkeren, dat een ieder zig begeerig toonde om deel in de kompagnie te neemen, ja om dezelven tot het ui'terft van hun vermogen te onderfchraagen. Het waren ondertufTchen niet de ingezetenen van deeze provintien en andere onderdaanen van zyne keizerlyke majefteit alleen, die deeze onderneeming begunftigden, maar de Engelfcben, Franfchen en Hollanders, die ook deelnamen in de uitruftingen van deeze kompagnie, niettegenftaande zy wel wiften dat dezelve nooit gelukkig flaa. gen konden dan ten nadeele van hun eigen vaderland , en van die kompagnien, die, tot hetzelfde oogmerk, reeds lang te vooren waren opgerecht (a). Het is derhalven niet ■ f» Mercnre hift, & polit. tom. 7:. p. 715-  00ST1ND1SCHE MAATSC HAPPY. 293 te verwonderen, dat deeze nieuwe Ooftindifche kompagnie zo veel geruchts door geheel Europa maakte,. en zo veel tweefpalt en gewoel veroorzaakte, dat dit hoofdftuk zulk een opmerkelyk gedeelte van de algemeene hiftorie is als eenig ander daar in plaats hebbende* Doch het moet in den eerften opflag wat vreemd voorkomen, dat de yverigfte vrienden en getrouwfte bondgenooten van'zyne keizerlyke majefteit, de fterkfte in hunne tegenkanting waren. Men', moet natuurlyk denken, dat de keizer het zelfde recht hadt in zyne ftaaten als andere vorften en mogenheden in de hunne hadden, en dat hoe ftrydig ook het oprechten van zulk eene kompagnie in de Oufttnrykfche Nederlanden mogt zyn voor de belangen van andere natiën, deeze echter geen billykengrond konden hebben, om van zyne keizerlyke majefteit te vorderen of te verwagten , dat hy zoblykbaare voordeelen, als hy in zyne tegenwoordige ontwerpen voorzag, om hunnentwil zou verwaarloozen , of, om het op de eenvoudigfte wyze uittedrukken, dat hy zyne onderdaanen zou beletten ryk te worden, om andere natien zo veel ryker te maaken of te houden Dit was echter het geval, dat men aandrong, en de zeemogenhe. den verklaarden in uitdruklyke bewoordingen , dat zy van. zynè keizerlyke majefteit verwagteden, dat hy dit zoude doen, en dat, hy, volgens verdraagen, daar toe verpligt was; de ftaaten generaal, die zig meeft bezwaard vonden, waren de eerfte in de weer, en riepen het luidft; wy kunnen den leezer geen vollediger en duidelyker berigt geeven van de gronden, waarop zy hunne klagten en eisfchen veftigden, dan door hem voor te leggen de memorie door den heer Bruininx, afgezant , van de ftaaten aan 'thof van W'eenen, overgegeeven, dewelke het hoofdzaaklyke bevat van alles wat ingebragt is tegen des keizers recht, wy ' . . ' '. . heb- (b-, Receuil hiftor'que d'Attes, Negotiations, Memoires & Traités par M. Roussït tom. in. p. 64, 65- O o 3 XV. HL hoofdst* II. Afd,  2Q4 HISTORIE der OSTENDISCHE XV. Boek. ïil, Hóofds: Afd. hebben d us een beknopt uittrekzel van die lange memorie gemaakt, en dezelve onderaan in een noot geplaatft (c) (d). Ver- (c) Hiftorical. Regifter vol. vnr. p. 345. (d) Deeze Toortreffelyke memorie w.ierdt aan 't bof van Weenen, op den isden Maart, 1723, door den liollandfchen minifler, den heer Hamel Brulhihx ingeleverd. Sciioon dezelve wel verdient geheel geleez'en te worden, zullen wy echter tot gemak van den leezer, en om de paaien van ons bellek niet te buiten tegaan, alleenlyk den hoofdzaaklyken inhoud daar van mededeelen, die bier op uitkomt. ,, Hunne hoogmogenden voorziende,de pnvermydelyke verwarringen „ die uit deeze zaak moeiten gebooren worden, byaldien zyne kaïbo,, lyke en keizerlyke majefteit, tegen a'le verwagting en billykheid, „ zyne onderdaanen van de Ouftenrykfche Nederlanden toeliet mei huurt ne onderneeming, ten opzichte van.den Indijchen handel voort te H vaaren, hebben goedgevonden om dit,zyne majefteit vooraf onder >,. het oog te brengen, en te doen zien, dat zodanig eene ti.elaiting „ ftryden' zoude met de bedoeling en de letter van alle verdragen te „ vooren gemaakt; zy verwachten niet, dat zy tegenkantingen ont,, moeten zuilen, daar zy hun recht, op die verdragen fteunende, djen n gelden; en betuigen van-hunne zyde .alles te willen aanwenden, om „ de gevreesde verwarringen door hunne tyJige en bjllyke vertoogen ,', vóór te koomen; zy-hërinreren, ten dien einde, dat in her. trak,-, taa't in 16-48- te Munjltr geflooten ftiffehen den koning van Spanje, ,< toen regcerende, en zyne opvolgers aan de eene, en hunne-Hoog „ mogenden aan de andei* zyde, de handel en zeevaart naar de Ooji,, en We) Indien .geregeld en bepaald 'waren ten opzigt van de on„ derdaanen van Spanje cp den voet', zo als die toen Honden, zonder „ dat dezelve verder triowen uitgeftrekt worden,- gelyk ook ten opzigt van de onderdaanen van deezen ftaat vaftgefteld was, dat zy zou,, den. weg biyveuwan p.aatzen, die de eerrtgemeide reeds in bezit ,,. hadden. ( , ' „ Deez.1 artykel's zyn al tyd heilig in acht genomen, en 'de' ingeze„ tenen der Spaanfche , tegenwoordig Otiftenryk/che Nederlanden, hsb„ ben nooit de vryheid gehad, noch zig aangemaatigd om op de Indien „ (e handelen. Toen de gezegde Nederlanden onder de heerfchappy „ van zyn katholyKe keizerlyke majefteit zyn geraakt, hebben zy daar „' doof geia grooter vryheid dan re 'vooren gekreegen , om verbinds> tcnisfen daar zy onder laagen , te mogen verbreeken. En men kan met „ geene grond ter waereld onderllel.'en, dat hunne hoog mogenden, die zurke fterke poogingen gedaan, en zo veel toegebragt hebben om de. „ Spaanfche Nederlanden, en zo veele andere deelen van de Spaanfche „ mo.  O0ST1NDISCHE MAATSCI1APp-Y. 29S ■ Verscheiden omflandigheden liepen faarhen, om hunne hoog mogenden tot deezen ftap te beweegen , vooreerft wierden zy hier toe zeer fterk aangezogt door hunne ei gen Ooftindifche kompagnie, fommigen van welker bei windhebberen ook een aanzienlyk deel in de regeering had den; vervolgens fcheen ,de ftaat der zaaken in Europage- wigt „ monarchie, voor zyne katholyke en keizerlyke majefteit te herwin„ nen, om aan hunne verbindteniffen; daaromtrent gemaakt, te vol„ doen, in die verbindtenisfen aan te gaan, afftappen, of ooit beii doelden af te flappen, van hun karakter en recht om zi» in de- zelve te handhaven, en voor al'tyd te handhaven, by het geen hén i uit het gemelde traktaat van Mun/ler is gefchapen; even weinig ver. „ volgen zy, kan men onderftellen, dat zyne ka;holyke keizerlyke ma. „ jefteit eenig oogmerk hadt, in het herwinnen der gemelde Nederlan„ den," om veranderingen in het aangehaalde verdrag te maaken veel „ minder dat hy, ftrydig met de bepaaling,zo klaar daar in uitgedrukt, „ eenige bedoeling hadt om nadeel aan die ftaaten te doen in een „ punt zo wezenlyk en van even zo veel belangvoor ben, daar men „ in de onderhandelingen te Mun/ler zo fterk op gedrongen hadt,'en „ zonder het welk dat traktaat niet zou geflooten zyn. „ Daarenboven is 'er, by het zesentwir.tigfte artykel van het Bar. „ riére traktaat, uitdruklyk bedongen, dat de koophandel en alles „ wat daar toe behoort, m alle opzigten, en van alle kanten zoude „ blyven op den zelfden voet als in het verdrag te Mun/ler was bepaald „ om op die wyze als in, de artykels van het gezegd verdra» van Mun„ fier door het Barrière traktaat duidelvk bevestigd is, zelfs in een „ tyd, toen zyne katholyke en keizerlyke majefteit reeds in 't bezie „ was van de gezegde Nederlanden, gelyk ook door de guarantie van „ zyne Britjche majefteit. „ En daar het recht der ftaaten in deeze by^onderheid zoblykbaar „ i», hebben hunne hoog mogenden de fterkfte gronden, om van :de „ zo bekende vrrendfchap en billykheid van zyne katholyke keizerlyke „ majefteit te verwagten, dat ry niets ten nadeele van den ftaat zal „ begunftigen of duiden. Zy verzoeken derhalven vriendelyk, dat de „ open brief, die men zegt, dat een punt is voor de vaart en handel „ der Oofienrykfche Nederlanden naar de Indun, niet gemeen gemaakt „ worde, maar ingetrokken of ten minften buiten kragf gefrelden dat „ zyne majefteit zodanige bevelen mag geeven, dat de gemelde vaart „ en handel, 't zy met byzondere verlofbrieven, geftaakt. en de ver„ dragen, bier omtrent gemaakt, fdptelyk nagekomen worden, ens. Boek. jii. loOKPST. i. Af». Beweegredenen,  ftoö HISTORIE der OSTENDISCHE XV. Boekiii. HoOFDST. ii-. Afd. waar dooi «feJrlollari' ders wier den genoopt om daar teger op ee kamen, en wat zy daar van hoopten. wigt aan hunne tusfchenkomft by te zetten; niet dat zy veel verwachteden van de herinnering van dienften door hen voor heen beweezen, maar'om dat zy willen, dat er verfcheiden dingen waren, die het keizerlyk hof wel gaarne zou wiilen doen, en welken het zonder hunne hulp niet konde uitvoeren. En eindelyk oordeelde men het voor hen gernaklyker te verkrygen, en voor den keizer edelmoe* diger om toe te ftaan, eene geheele verwerping van deeze aanbiedingen door de ontwerpers van de nieuwe kompagnie gedaan, voor dat de verlofbrief was 'uitgegeeven (e). Hun. ne verwagtingen glipten echter uit,.en deeze memorie,hoe wel gefield, hoe ernftig en treffende, hadt geenzins dien invloed, daar zyzig mede vleiden, fchoon zy onderfteund wierden, (alhoewel uit gantfch verfchillende beginzelen) van eenen der aanzienlyklte peifonaadjes aan 't Ween?r hof, en van een minifter, die daar den grootlten invloed hadt; de eerfte was de doorluchtige prins Eugenius van Savoyen, die, enkel uit eerbied voor de billykheid en de waare belangen van 't huis van Ooftenryk, zig tegen de genomen maatregels verklaarde, en met zyne gewoone openhartig, heid voorfpelde, dat dezelve niet milfen konden die goede verftandhouding die zo lang tuffchen zyne keizerlyke majefteit en de zeemogenheden beftaan hadt, te verminderen, gevolgelyk dat fyfrema in de war te helpen, waarop de ruft en onafhankelykheid van Europa was geveftigd. De ruider was de marquis de Prie, die aan 't hoofd van de beftiering der. Nederlanden zynde, veel voordeel hadt van de vr\ brieven, pasporten, kommisfies, enz. al hetwelk hy wilt dat ophouden moeft, als de kompagnie haar charter kreeg, en die hierom, uit min edelmoedige begirrzelen handelende, des te fterker was in zyne poogin* gen; (0 Mcrcure Hiftorique et PoÜtique tom. 7a. p. 551.  00STI4NDISCHE MAATSCHAPPY. 297 gen, oni dat hy door eigen voordeel wierdt genoopt (ƒ) Cg\ ■ In Engeland namen de zaaken juift denzelfden draay als in Holland; en zo dra de Ooilindifche kompagnie, met goedvinden van het minifterie, zig by het huis der gemeenten ten opzichte van deeze zaak vervoegd hadden , begon dezelve als eene nationaale zaak befchouwd te wor den. Om evenwel het parlement tot meer fpoed in hun < ne befluiten aan te fpooren, en de billykheid der zaak des te levendiger te toonen, deeden de beftierders der kom-, pag ; (f) Recueil hiftorique d'A&es Negotiations. &c. W*- «• P-4- 1 Xg) Het zal niet buiten den haak zyn, dat wy den leezer bewyzen i en dringredenen aan den hand geeven, waar van de zulken onder de i keizerlyke minifters, die de oprecbting van de Ooftendifche kompagnie i afkeurden , gebruik maaken , zy merkten aan, dat het, om buiten alle duiftere of afgetrokken befpiegelingen te blyven, eene klaare en onbe:twiftbaare zaak wa«, dat de Ooftenrykfche Nederlanden voor zyne ketIzerlyké majefteit gewonnen waren door de wapenen, en op de koften . der zeemogendheden; dat deeze toen zy dit deeden, op geenerhande wyze onderftellen of verwagten konden, dat bunnen handel in de 'ÖoJHndhn eenig gevaar zou loopen van daar door te lyJen, dewyl an. ders niets gemaklyker voor hen geweeft zou zyn dan dit gevaar te voorkomen. Dat, indien zyne keizerlyke majefteit het bezit deezer •landen hadt aanvaard, alleenlyk op eene ftilzwygende voorwaarde van dezelve met de eigen voor- en nadeelen te aanvaarden, als waar mede andere vorften van het huis van Ooflenryk die bezeten hadden , dan nog het verbreeken deezer voorwaarde ten nadeele van de mogend» heden, door welker hulp deeze landen verkreegen waren, niet beftaanbaar was, 't zy met zyn eer, 't zy met zyn belang; en dat, welke voordeelen deeze nieuwe handel ook mogt belooven, dezelve niet kon gerekend worden veilig te zyn, indien de zeemogendheden hasre toevlucht tot geweldige middelen nam-in; en dat de voordeelen zelvenooit konden opweegen het nadeel, dat men deeze mogendheden van haare verbindteniiTen met bet huis van Ooflenryk losmaakte, en vérp'ichtede, uit hoofde van de bevordering hunner belangen en veiligheid, zii in verbond met dat v&n-Bourbon te begeeven. Recueil hiJtQr. d'acies, &c. par Mr. Rousset, tom. II. p. 4J« Hedend. Hist. XI Deel. I Stuk. F p Bobc. III. HoOFDST. II. Am. 'SOOTZOU ren in 3root ïritanje m te heetten dat le onder, laanen leel in leezen undel \amen.  XV. BfJEIf. in. ■Hoofds: St, Art». -ntA'.ti &1 *o8 HISTORIE der OOSTENDISCHE pagnie, deHollandfcbe memorie zo even gemeld, in 't gelfcb overzetten, en aan de poort van 't huis aan alle de leden overgeeven, het welke alles uitwerkte wat zy kon. ■ den wenfchen (b), otraks wierdt er een Committé benoemd, waarvan Sir Natbanael Gould prefident was, en, ter behoorlyke tyd kwam een bericht in by't .huis, waarop het. zelve zekere befluiten nam, ingevolge van welken een BUI wierdt gemaakt, waarby aan alle de onderdaanen van Groot Bmtanje v/ierdt verboden om eenig kapitaal in de Oaftendifche k »mpagnie te plaatzen, of. zig in derzelver diênft te begeeven, op zwaare ftraffen: deeze BUI door de beide huizen goedgekeurd, en met des konings toeftemming bekrachtigd, wierdt een wet, die ongetwyffelt zeer veel uitwerkte, fchoon het kwaad daar door niet geheel wierdt uitgeroeid, dewyl fommige gebooren onderdaanen van de kroon fteeds voortvoeren tegen het ge. ineen belang te handelen, om hun eigen voordeel alleen ie bevorderen; (i). Doch een groot oogmerk bereikten ey, dat zy naamelyk aan geheel Europa deeden zien, dat het hof en de natie het zelfde gevoelen, ten deezen op» Zichte hadt, en dat de zee-mogendheden bepaald waren om dezelfde party te kiezen, dewyl zy het zelfde belang hadden, in den uitflag deezer onderhandeling (k) (7). Mem (b) Hiftorical Regift. vol. 8. p. 345. (O Chronological Diary fbr, 1723, pag. jfj. (*) Hift. des Ind- Oriënt, tom. 3. p. 66. (.) Het befte middel, om dit onderwerp in een fterk en iuift licht te plaatzen, is, dat wy den leezer een kort verflag geeven van den inhoud .■deezer geftrenge wet, alwaar by vaftgefteld wierdt: (1) Dat indien ee te voordeelen beloofden. Zo dra deeze opene brieven waren uhgegöeven, en in het opperfte hof der Ooftenrykfche Nederlanden geregistreerd, hielden de direkteurs, bezitting n-jemende Van hunne ampten, kort daarna hunne eerfte algemeene vergadering, waarin beflooten wierdt, dat de boeken vari de kompagnie op den uden Auguftus te Antwerpen zouden geopend worden; het welk vervolgens gefchiedde, en wel .met dat gevolg, dat geheel Europa zig daar over ver. wonderde; want den volgenden dag, des middags, was al het kapitaal reeds ingeichreeven, en regen 't eïnde van de maand Auguftus waren dé aktien van de Ooflendifcbekompagnie vyftien percent boven pari (p~). De zaaken deezer nieuwe maatfchappy gingen niet minder voorfpoedig in de Indien, alwaar de perfoonen, welken de kompagnie gebruikte, meeft lieden zynde, die te vooren in dienft van de Engelfche of Hollandfche kompagnien geweeft waren, wegen en middelen vonden om faktoryen met een verbaazenden fpoed en goed geluk op te reehten, en hunnen koophandel derwyze voorttezetten, dat men duidelyk konde zien, dat zo zy, die zig tegen deeze nieuwe kompagnie aankanteden, de zaak m Europa geen meefter konden worden, hunne poogingen in de Indien altoos geen goeden uitflag zou« den (e) I.etrre» patentes &c. imprimieés a Bruxelles par Eugene Henry Frix, imprimeur de fa majelté imperiale et catholique en J723 inAto. (pj Mercure Hiftorique et Tolitique tom. 75. p. aap. XV. Boek. ui. Hpofdst» .ii. Arri. Die alle Gedenktij* 'te voorieelen in 1 ien btginie uityrer» ien.  5C4 HISTORIE oer OOSTENDISCHE XV. Boek. iii. hoofdst ii. Afd. den hebben, ten zy ze hunnen toevlucht namen tot openbaar geweld, -dewyl alle de konftenaryen om deeze kompagnie aan 't hof der heidenfche vorften in de Indien • haatelyk 'af; te fchilderen en veragtlyk te maaken, reeds vrugtloos gebezigd waren. (#) (r). DERDE (f) Hiftoire des Indes Orientales tom. nr. p. 73. (r) De kennis die de agenten deezer kompagnie hadden van denhandel, en de wyze hoe dezelven gedreeven wierdt-in de Indien, ftelde hen in ftaat om alle heimelyke inboezemingen ten nadeele der nieuwo kompagnie te verydelen, door op Iiunne beurt te beduiden, dat al dat kwaadfpreeken, alle die lafteringen alleenlyk bedoelden om te beletten, dat de inboorlingen geen voordeeliger marktmogter.ktygen.ofmeervan hunne goederen maaken, gelyk zy door de nieuwe kompagnie zeker» lyk konden doen, dewyl de vermeerdering van 'è getal der koopexen, de pryzen der waaren noodwendig moeft verhoogen, weshalven de nieuwe kompagnie hen noodwendig voordeel moeft aanbrengen; en dewyl het den Indiaanfchen vorften niet ontbreekt aan genoegzaame fchranderheid om hunne eigen zaaken wel te begrypen en te bellieren, konde het niet moeye'yk voor hen zyn, de waarheid van de valsheid in deezen .te onderfeheiden, en deeze onderfcheiding konde de nieuwelingen weder niet anders dan voordeelig zyn; dewyi het, welke Ttrydige belangen en bedoelingen ook onder de Europeèrs mogten plaats hebben, blykbaar tot hun voordeel was dat deeze nieuwe vestiging ftand greep (1). In dit licht derhalven betchouwd, liepen de Oojiendifche faktoors niet veel gevaar van nadeel te lyden door de valfche afbeeldingen, die men van hen maakte by zulke lieden, die aaar niets mede te maaken hebbende, hunnen handel alleenlyk bei grootfte ■voqrdeel.zogten te verkrygen, en denzelven konden dry ven, met wel» dten zy goedvonden. Maar grootere uitwerking hadt de wangunft der Europeaanen in .andere opzichten, want a|le de konft en behendigheid konde niet uitwerken dat de Ooftenrykfche Nederlanders toegete'dten wierden , in eenige havens aan Europeaanfche mogendheden behoorende; noch zy konden eenigen onderftand van dezelve verwagren, ingevalle zy door de inboorlingen kwalyk behandeld wierden, waar van zy de kwaade uitwerkzels in verfcheiden gevallen voelden, en nog fierkérgevoeld zouden hebben, waredrr niet gedeeltelyk voorgekomen door de by. zondere verbintenis en wiendfchap van de bedienden der andere kompagnien met die van.de Oefienrjkf;he Nederlanden uit welken hoofde zy de bevelen, welken zy uit Europa tegen hsn ontvingen., niet :ten ftreogflrm wiMen uitvoeren (2). (1) Uir medegedeeld* b^richtin. (2) fltfleire des Indes Orientales tom. in. p, 421.  OOSTINDISCHE, MAATSCHAPPY. o0y ^ . ^ DERDE AFDEELING Het gevolg van deeze tegenkanting. Verfcheiden redenen door de Europifche Mogendheden aangedrongen tegen bet recht van zyne Keizerlyke majefteit, om zulk eene kompagnie in de Oöftehrykfche Nederlanden op te rechten, en de uüwerkzsls van' deeze ' vertoogen by bet . .-keizerlyke bof. J jjrjnur! ns tomwrj\ r '>b9rhi\tofj9on 9s.tbr y*o ^qöfcda T^vs- Hoüandfchë Ooftindifche kompagnie was zo over- • lij' tui^d, dat alle' de pobgirigen tegen de nieuwelin i gen in de hdictn, buiten openbaar geweld, vrugfloos zou- < den aflöopen, dat zy in minder dan veertien dagen twee me 1 morién aan de ftaaten generaal aanboden, waarin zy nauwlyks1 de regels van welgevoegelykheid ïn acht neemende, met! ronde wtrorderi'verklaarden, dat zy,naar dien het oprechtenj deezen'riie'uwe kompagnie eene rechtftreekfche fchending' dér-iVeiyRïgön'was , ook vryheid behoorden te hebben om j zo te handelen, als of die verdraagen niet in weezen waren ,' en zig'zelvèn dat récht door de wapenen verfchaffen,'t welk / men dagelyks duidelyker zag, dat op geene andere wyzé' konde verkreegen worden (r). De ftaaten waren echter' gantfch niet geneigd om met zyhe keizerlyke majefteit te breeken, indien zulks op eenigerhande wyzé te vermyden/ was; en bleeven derhalven volharden in hun aanzoek by het hof van tVéenen, gemeenfchapjyk met Engeland, om eene herroeping van 't gezag waar door de nieuwe kompag. nie werkte, of ten minfteneene opfchorting daar'van uit te ts) Memoire Hift. et-Pof, tom. 75. p. 233. Hedejjd. Hist. XI Deel. I Stuit. Q q XV. Boek. lil. HOOFDST.' IIL Afd. Oe Hol- andfche Joflindiche kam'agnie , 'ervoegt ;ig tot de laaten, ■n derzeiter gedrag \y deeqe lelegenleid. -4>'ti ,'t'ni-^..ut  3c6 HISTORIE der- OOSTENDISCHE XV. Boek. Ut Hoofdst. III. Afd* . • ioll « -mvï ar Jol f , H';?ai De kroon vanYiank ryk ver ■ klaart zi£ tegen dee ze kompag,Je,en zorgt voor haar eigen veiligheid te werken; en zy maakten tevens tot hunnent zodanige wetten ten voordeele van hunne eigen Ooftindifche kompagnie, als zy noodig oordeelden, om te voorkomen dat eenigen onder hUn> gebied deef namen of in bet kapitaal wan de Ooftindifche kompagnie in de Ooftenrykfche Nederlanden, of in de beftiering van haare zaaken in de Indien (i) ; ter- \ wy! aan. den anderen kant, de agenten van de Holland, fche kompagnie in de Indien, fchoon zy tot geene rechtftreekfche daadlykheid van geweld kwamen, zulk een ge. drag in dat gedeelte der waereld, alwaar hunne macht zo grooten zö uitgeftrekt Is, hielden, dat dit.de nieuwe maatfchappy oneindige moeijelykheden verwekte, en hunne handel niet flegts belemmerde maar pok geheel onzeker maakte , èn van allerhande toévallen deedt afhangen; waar in zy door de Engelfcben zo wel onderfteund wierden , dat niets dan de werkzaamheid en bekwaamheid der agenten, die. zig in een byna wanhoopigen toeftand vindende, indien de handel der nieuwe kompagnie niet voordeelig ging, aile middelen uitvonden om denzelven voorttezetten, Jjonde beletten, dat dezelve ftaande bleef in weerwil van alle de moeijelykheden en nadeelen, welken zy dagelyks ondervonden (ii). Doch Holland en Groot Èrittanje waaren niet de eenigfte mogendheden, die zig tegen deeze nieuwe kompagnie. ver*; zetteden , want Frankryk begon ook naaryverig te worden, wegens een bewerp, .'t welk den ppdergang dreigde aan eene gelykfoortige kompagnie , welke dat ryk voor hadt op te rechten. Zyne ailerkriftelykfte majefteit liet derhal- ;ven op den 16 Auguftus 1723 eene verklaaring uitgaan, waarby aan alle de onderdaanen van de kroon van Frank- •ryk werdt verboden, op eenigerhande wyze deel te nee-, men (t) Hiftoire des Indes Orientales tom. 3. p. 72. («) Uit medegedeelde berichten van zulken, die toen hm verblyf in de Indien hielden.  S tOÜQSTINDlSCtïE MAATSCHAPFY. 307 men in het kapitaal der Oojiendifcbe kompagnie, onder ftraf van drie duizend livres te verbeuren voor ydere daad van overtreeden, behalven het verlies van alles wat zy in 't kapitaal van de gezegde kompagnie zouden ingefchreeven heb-: ben; en in geval van eene tweede overtreeding zouden zy dezelfde boete en verbeurd verklaaring ondergaan, en daar te boven voor drie jaaren gebannen worden. By het tweede artykel van deeze verklaaring, beval zyne ailerkriftelykfte majefteit, dat, indien de effekten of bezittingen, welke zyne onderdaanen verkrygen mogten door in deeze nieuwe kompagnie deel te neemen, buiten het bereik waren om in -beflag te neemen, als dan , om de verbeurdverklaring echter in kragt in (tellen, de goederen en bezittingen van zodanige perfoonen onderworpen zouden zyn, om eveneens in beflag genomen en verbeurd verklaard te worden, tot dat men de fommen voor welken zy in de nieuwe Ooftenrykfche kompagnie zouden deel genomen hebben, hadt ge. vonden. By het derde artykel, wordt aan alle zeelieden, handwerkslieden, kooplieden, en in 't algemeen aan alle onderdaanen van zyne ailerkriftelykfte majefteit wel ftrengelyk verboden, op eenigerhande wyze, of hoedanigheid, of tot eenig oogmerk, welk ook, te treeden in den dienft yan de gemelde Oojiendifcbe kompagnie, op ftraf van gevangenis en verbeurte van alle hunne goederen. By het vierde artykel wordt aan alle perfoonen, van welk land of ftaat, verboden, om eenig onderdaan van zyne ailerkriftelykfte majefteit, te noodigen , te verbinden, op te fchryven, of op welke wyze ook te doen overgaan om dienft te neemen by de gemelde kompagnie, 't zy in hoedanigheid van officieren, zoldaaten, matroozen, of in eenige andere hoedanigheid of tot eenigerhand oogmerk; gelyk ook om eenig fchip te verkoopen,. te koopen, te leenen of uit te ruften, voor den dienft der Ooftenrykfche Nederlandfche kompagnie, op ftraffe van aan de kaak gezet te worden voor de eerfte overtreeding, en op de galeyen gebannen Qq 2 voor XV. Boek. iii. loorDSïc iii.  <3). Het gewigt van alle deeze zwaare binderpaalen fclieen meer dan genoeg om deeze kompagnie, in haare kindsheid te verpletten, hoe lierk ook de .genegenheid en hoe groot het belang van zyne keizerlyke majefteit mogt zyn* om haar te befchermen en op de been te houden (w). Ook hieldt het niet lang aan, of daar kwam eene andere voornaame mogenheid op", die zig met even veel gewelds tegen deeze nieuwe veftiging verklaarde. Dit was wylen zyne katholyke majefteit Pbiljppus de vyf de, die deeze zaak juift in 't zelfde licht als de zeemogenheden befchoude, gelyk biykt uit een vertoog aan zyne Brit fche majefteit aangeboden , door den Spaanfchen minifter op den 26ften April 1724, in de allerlterklie bewoordingen uitgedrukt, en de onrechtvaardigheid en onveiligheid van het oprech' afhj *im nasrqaglc 3' ai rsj . b ileöpjl ,opx <• ■ %i- ten n'Oiü «ew siofbifcfijL sJ.'J'^'t'niidteilc srtVs ncv ryoBsbisbrib' (v) Di&ionaire de Commerce tom. ir. c. u6g. ' (w) Daar waren verfcheiden redenen die het Franfche bof bewoogen, om in deeze zaak met nadruk te handelen, en tevens met eerbied en veele oprechtheid ten opzigte der zeemogendheden te werk te gaan, want behalven dat hunne belangen hier in volkomen gelyk waren, zo waren 'er ook zekere omftandigheden, die hen in deeze nieuwe vesti» ging geweldig tege .ftonden; zy hadden zelve reeds voor veele iaa/eu gepoogd zulk eene kompagnie op te rechten, en het moet hen geen klein ongenoegen veroorzaakt hebben te bemerken , dat deeze kompagnie in zo korc een tyd, en zonder anderen byiland dan de fchyn van de onderfteuning van het keizerlyu hof, fteiker vorderingen hadt gemaakt dan de hunne ooit hadt kunnen dóen onder de befcherming van Richelieu, Colbert, en andere bekwaame minifters (i) Zy zagtn, dat 20 deeze handel voorrgang hadt, dezelve de Oofienrykjche Nederlanden groutelyks zoude verryken ten nadeele van hun ryk, en 't geen een ftuk van even groot, of nog grooter belang was dan al het overige, ZY (1) Zie het bewys ra» deeze verzekering in tns voorig hoofdftuk, evfr den koophandel der Franfchen in de In&ien.  OOSTINDISCHE MA ATSCH APPY. 309 ten deezer nieuwe kompagnie ten duidelykften aantoonen* de (x), en bewyzende, dat dezelve volftrekt onbeftaanbaar was met het verdrag van Munjler, waarby de kroon van Spanje zig verplicht hadt om den handel en zeevaart der Hollanderen naar de Ooftindien niet te ontruften,| uit hoofde eener wederkeerige verbindtenis der Hollanderen om den handel van de onderdaanen der Spaanfche kroon in dat gedeelte der waereld ook niet te belemmeren. Het was door deeze wederzydfche verbindtenillen, dat de onderdaanen van de kroon van Spanje in de Nederlanden verboden was van op de Ooftindien te handelen; en her was onder deeze bepaalingen, dat de Spaanfche Nederlanden aan den keurvorft van Beyeren, en door Frankryk met zyne toeftemming, aan her huis van Ooftenryk waren afgeftaan, op uitdruklyke voorwaarde, dat dit huis dezelve op de eigen wyze , en onder dezelfde bepaalingen zou bezitten, als zy door de kroon van Spanje waren bezeten geweeft, waar voor hunne hoogmogenden zig insgelyks verbonden , zo dat, indien de Oojiendifcbe kompagnie geveftigd wierdt, dit even zeer ten nadeele van Spanje als ten nadeele van de ftaaten generaal zou ftrekken, ftrydig met de mecning en bedoeling van alle die wetten en verdraagen, gemaakt om de ruft van Europa te verzekeren, maar door deeze uitlegging der Ooftenrykers, indien men dezelve liet doorgaan, nadeelig en verderflyk vooralle partyen die daar in betrokken waren, behalven voor den keizer alleen : zodanig was hét vertoog van den marquis de Pozzo Brueno aan 't hof van Londen, en zo duidelyk was zyne katholyke majefteit op dien zy voorzagen dut dit gefchil eene fchoone gelegenheid zou verfchaffen om het huis van Ooftmryk, hunnen mededinger, te Verwy.ieren van de zeemogendheden , door welker byftand alieen het zelve die gedugte magt bezat, waar toe het thans gefteegen was (i). (i) Recueil Hijlor. d'4&et, etc. par M. Roussrt, tom iir. pag. 248 (x) Recueil Hiftor. d'Actes &c. par Mr Roussrr, tom. n. p. 72. Qq 3 xv. B EK. III. tfoOFDST. III.  3io HISTORIE der OOSTENDISCHE XV, Boek UI. HOOFDST III. Afd. Aanmerkingen o de Spaar fche memarien, e hes oordet der Spaan fche mint tets. dien tyd overtuigd, dat het oprechten van de Oojiendifcbe kompagnie onbegaanbaar was met zyn eigen byzonder belang, zo wel als met het algemeen fyftema van Europa (y). De inhoud van deeze klaare en treffende memorie toont duidelyk, dat de natuurlyke gevoelens der Spaanfche minis* ters, zo zy niet door anderen gezwaeid wierden, ten opzigte van het recht zyner keizerlyke majefteit, om eene > Oojiendifcbe kompagnie in de Ooftenrykfche Nederlanden op te rechten, volkomen dezelfde waren met die der ftaatsi mannen in Engeland, Frankryk en Holland, 't welk een / ftuk is van zeer groot belang, en altyd zodanig blyven zal, •om dat het verdrag van Munjier, waarin de katholyke ko» 'ning en de ftaaten , handelende partyen waren, aan beide kanten op dezelfde wyze verklaard is, zo dat, indiener eenige klaarheid en zekerheid in de hedendaagfche ftaat- kunde (y) Om dit ftuk wel te verftaan, en de kragt van 't geen in den texc gezegd- wordt, ter degen te vatten , zal hec gevoeglyk zyn aantemerken , dat de ftaaten generaal aandrongen , dat de Oojlenrykfche Nederlanden, toen zy aan de kroon van Spanje onderworpen waren, volftrekt werden uitgeflooten van allen handel in de Wejlindien; dat die handel vervolgens by het traktaat van Munjier geheel geregeld was tuffchen de kroon van Spanje en de republiek , en volle fchikking gemaakt om denzelven op den eigen voet ten nutte der beide volkeren te doen blyven. Dat by het verdrag van Utrecht alles op nieuws beveftigd was, en zyne keizerlyke majefteit en de republiek beiden weder hadden faam» geftemd, om deezen handel op denzelfden voet te laaten als hy was, zonder dat een van de beide panyen de vryheid hadden om daar in de geringfte verandering te maaken, en dat het by het barrière verdrag was bedongen, dit zyne keizerlyke majefteit zoude bezitten en genieten de Oojlenrykfche of Spaanfche Nederlanden op dezelfde wyze en op de eigene voorwaarden, als dezelve by den koning van Spanje en andere vorften van 't huis van Oojlenryk waren bezeten en genoten, en niet anders. De minifter van zyne katholyke majefteit vertoont dezelfde punten , dringt op dezelfde verdraagen aan, en tiekt dezelfde befluiten ten opzigte van Spanje , die de ftaaten generaal te vooren voor hen getrokken hadden, gelyk naderhand met reden wierdt tegengeworpen , toen dit hof van gedrag veranderde. Recueil hift. d'ASes, fcfe. par M. Roussüt, tom.\ii.p. 65—75» 77» 78, 19.  00ST1NDISCHE MAATSCHAPPY. 3tr kunde is, de waare zin van die artykels in dat traktaat, waarop-dé ftaaten-generaal hunnen eifch grondden, wezen moet, dewyl het Spaanjche hof toonde, dat zy de meening deezer artykelen op dezelfde wyze als de ftaaten verftonden; daar integendeel de voorftanders van de Ooflendifche kompagnie aandrongen, dat deeze artykels zulk eene betekenis niet hadden, behalven naar 't oordeel der Hollanderen welk by deeze memorie volftrekt wordt tegengefproken (z). De eenige tegenwerping, welke men billyker wyze tegen deeze redeneering maaken kan, is, dat de Spaanfche minifters geleid wierden om dit als de waare mee. ning te erkennen, om dat dit het belang was van de Spaanfche kroon. Maar hier op kan het voldoenenft antwoord gegeeven worden; want indien deeze artykels, dus verklaard, eveneens met de belangen van Spanje en van de republiek ftrooken,is dit het befliffendft bewys, dat dit de oorfpronkelyke en eenige meening van deeze artykelen was, om dat het in alle verdraagen te vermoeden is, dat het wederzydfch voordeel van de belanghebbende partyen ge. lykelyk worde in 't oog gehouden. Hoe het in den loop v.an deeze gefchillen befchouwd moge worden, het is gebleeken, dat het hof van Spanje de zaak wezenlyk in dit licht befchouwde, en zelfs den zin deezer artykelen, in de ftrengfte betekenis genomen heeft (a) f» Hiftoire des Indes Oriënt, tom. 3. p. 69. Recueil hiftórique, 'd'Aébs-, Negotiations, Memoires et Traitez par M. Rousset tom. 1 1. p. 65. (n) Zie het vyfde en zesde artykel van het traktaat van Munflsr, vtrgeleeken met de memoden boven aangehaald. VIERDJ t XV. Boek. 11. 'Ioo 'nsT. XI. Afj>.  XV. Boek. nr. Koofdst. ■iv. : Afd. De zaaken vetandeten fchiel*jk; Spanje fluit een verbind niet den keizer. -m. J12 HISTORIE der OOSTENDISCHE .; " VIERDE AFDEELING. Zyne Katbolyle Maftfleit verandert van gedachten , en fchoon zyn recht van tegenkanting zo fterk was als dit van eenige andere mogenheid, begeef 1 hy zig echter in een verdrag . met den Keizer; ingevolge van deeze maatregelen, ; neemt by de befcherming en .onderfebraazing van de nieuwe kompagnie op zig; 't welk aü 'de andere mogënékeden ontrujl, en bet verdrag van Hanover voortbrengt. . TPXe zaaken veranderden kort hierna geheelhyk van ge. \_J daante \ en het hof van Spanje, ingevolge eenure afzon Jerlyke onderhandelingen, ftapte eensklaps van alle zyne voorige maatregelen af, en floot niet alleen'een beflisfend verdrag, maar zelf eene volkom ene verbintenis met zyne keizerlyke majefteit; en 't geen noch zonderlinger is, maakte.een fraktaat van koophandel, gedagtekend Weenen den' 1 May 1725 met dezelve, vlak ftrydig tegen het belan? van Spanje, en regtftrecks aanloopende tegen het geen in deeze memorie als het oordeel zyner katholyke rrrajefteit over het Huk van deezen nieuwen handel, wordt op. gegeeven (/;). Hst is tot ons oogmerk niet noodig, diep uit te pluizen, welke beweegredenen het hof van-Spanje in deeze onderhandelingen moge gehadt hebben; bet zal voldoen aan te merken, dat, welke ook die beweegredenen mogen geweeft zyn, dezelve zyne keizerlyke en katholyke majefteit niet konden ontflaan van de verbintenisfen die dezelve met andere vorften en ftaaten hadden aangegaan en datzy derhalven, die zig door dit nieuw verdrag be! nadeeld  OOSTINDISCHE MA ATSCH APPY. 313 nadeeld achteden, recht hadden om op zulk eene eenvoudige en duidelyke waarheid aan te dringen. Het diep geheim, waarmede deeze onderhandeling daar deeze verdra gen het gevolg van waren, wierdt voortgezet, toonde wel,1 dat deeze billyke tegenkanting voorzien wierdt by de hoven, die de tegenwoordige verbintenis aangingen; en inderdaad, neuwlyks was er by menfchen geheugen iets gebeurd, dat eene algemeener verwondering baarde, dan deeze fchielyke en onbegrypelyke vereeniging tusfchen mogendheden , die zo lang een onverzoenlyken afkeer tegen malkanderen ge. toond hadden. Dit ondertuffchen zou nog het grootfte on. genoegen by derzelver bondgenooten niet verwekt hebben, waren zy door dit verdrag van koophandel, niet in 't byzonder overtuigd geworden, dat hunne belangen aan deeze nieuwe vriendfchap zoude opgeofferd worden , 't welk zy niet konden of behoorden met geduid af te wachten, en ftilzwygend toeteftaan (è). Door (6) Het wordt algemeen gejoofd, dat het hof van Wéenen niet oprecht was in deszelfs onderhandelingen met dat van Madrid, en dat derhalven alle die machtige ontwerpen op de traktaaten van IVeenen gefmeed, in rook ïouden verdweenen zyn, al hadden zy geene tegenkanting ont. moet; doch dit ftuk is verre af van waarfchynlyk te zyn, veel mind..T is het klaar en zeker; want Spanje volhardde zo veel het konde, en begon de vyandlykheden, en het is geheel niet onwaarfchyniyk, dat de keizer eveneens zou gehandeld hebben, zo Spanje hem gelJ halt kun. nen verfchaffen, maar dewyl de Galiioenen door ds Engeijchen gsblok. keerd gehouden wierden, was# dit onmooglyk. Nu, 't zy het hof van IVeenen al of niet oprecht ware in zyne verbintenis mei: Spanje, indien echter de harmonie tuffchen deeze twee hoven zo lang hadt blyven ftand houden, tot. dat Spanje Gibraltar weer gekreegen, en de keizer zyne Ooüendifche kompagnie geheet op een vaften voet gevefligi hadt, zo zouden de zee-mogendheden zig in eene zeer ongemnkly^e ;efteldhsid bevonden heiben , 't welk door de maatregelen in d'^n texr gemeld, voorkomen wierdt, wiar door dan tevens beide hu-ine keizerlyke en karholyKe majesteiten verplicht wierden, redelyk voor waarden aantcneeraen. Pemarks upen ihs Treaty of Hanover p, 31, Hedend. Hist. XI Deel. I Stuk. R r XV. Boek. lil. i00fdst. IV. Afd,  3I4 HISTORIE dir OOSTENDISCHE XV. Boek. ui. HOOFDST IV. Afd. Deeze fta\ tntruft f ankryk en de zee tnogtndhe den. Door het fluiten van dit verdrag, fcheen de Oojiendifcbe kompagnie op zulk een vaften voet geveftigd, dat vyanden en vrienden eveneens oordeelden , dat dezelve niet aan 't wankelen gebragt, veel min ter neder geworpen en ver. delgt konde worden, zonder een algemeenen oorlog; een onaangenaame zaak voor de zee-mogendheden , die zeer 1 onwillig waren om het werk van hunne eigen handen neer te werpen, en die borftweering te verdelgen, welke zy . met zo veele moeite, en ten kofte van zo veel bloeds en fchatten, tot haare eigen veiligheid hadden opgerecht; aan den anderen kant, waren zy niet minder ongenegen om den handel hunner onderdaanen te zien befnoeijen, door een vorft die geen anderen grond van recht hadc, om hen te bederven, dan de zorg welke zy voor zyne behoudenis genomen hadden. Zy waren derhalven bedagt om hier tegen zo veel mogelyk te voorzien , en vervoegden zig by Frankryk, die uit aanmerking van zyn eigen belang, zig zeer har. telvk by hen fchikte, om dit gebouw neer te werpen, 't welk zyne nabuuren dreigde, met het verlies van die voordeelen , die hen in ftaat ftelden om de fchaal van Europa in evenwicht te houden, en de dwaasheid te fluiten van ltaatzuchtige vorften, die anders lichtelyk poogen zouden om de Europeaanen in dien elendigen ftaat te brengen , die AJla tot het verachtelykft, fchoon in zig zeiven het rykft, meeft bevolkt, en aangenaamft gedeelte van de wereld maakt(c). De Oofiindifcbe kompagnie in Holland, was over dit voorval zo aangedaan, en zo bevreeft van deeze nieuwe kompagnie in een beter ftaat te zien dan zy zelve waren, dat zy beflooten om hunne ongeruftheden weder aan hunne hoogmogenden voor te dragen, 't welk zy in eene memorie deeden, waarin zy duidelyk toonden, dat zyne keizerlyke majefteit in het oprechten van eene nieuwe kompagnie in de Qojlen, (e) Hiftoire des Indes Oriënt, tom. i. p. 331.  OOSTINDISCHE MAATSCH APPY. 315 Oojlenrykfche Nederlanden, niet Hechts de traktaaten verbrak , maar ook tegen de grondregels van de Spaanfche monarchie aanging, en die verdragen fchondt, waar aan hy zynen troon te danken hadt (d). In 't flot van deeze memorie was eene ioort van inboeleming, inderdaad in duiftere en dubbelfmnige uitdrukkingen, maar verftaanbaar genoeg voor elk die wat dieper zag;' dat de kompagnie geen acht konde flaan op deeze nieuwe J traktaaten, waarin de ftaaten generaal geen deel hadden, j maar dat zy zig moeft reguleeren naar de orde, welke zy f voorneemens waren, nauwkeurig te achtervolgen. Doch? fchoon dit begreepen wierdt, geweldige ftappen in de Indien ' aan te duiden, baarde het echter weinig zorg by de twee groo-J te hoven, die nu van deezen handel eene gemeene zaak maakten, en het fchrikte de beftierders van de Ooftendifche kompagnie ook niet af van meer fchepen naar de Indien uitteruften, en meer kapitaal in te eisfchen, 't welk in 't algemeen wierdt ingewilligt, en waar door zy in bezit raakten van drie vierde van de geheele fora die ingefchreven was, bedragende omtrent vier honderd en vyftig duizend pond fterlings, of ruim vier en een half millioen Hollandfche guldens (e)> Dit griefde de Hollandfche kompagnie geweldig, zy willen zeer wel, dat zy, zo zy de handen ruim hadden, zig in de 'Indien lichtelyk van hunne vyanden konden ontdaan , zonder de flooping van de kompagnie in Eupopa aftewachten; maar zy waren tevens bevreeft voor de kwaade gevolgen die dit mogt hebben, en begreepen daarom , dat het laatfte middel, fchoon het traagfte, verre het yeiligfte was. Zy bleven onder wylen niet in gebreke aan de ftaaten generaal te vertoonen, dat terwyl zy ftil zaten, de Ooftenrykfche kompagnie voortging haaren handel te dryven, haare fchepen te (i) Recueil Hiftor. d'Aaes &c par M. RoussET tom. 2. P« 199(e) Memoires du temps p. 189. Rr 2 XV. Boek. III. ÏOOFDST. IV. Afd. Vieuwe lemorien an de lollandche komagnie by \e heeren laaten.  3i6 HISTORIE der OOSTENDISCHE XV. Böék ■ iif. • fïOOÏTS IV. Aid. Hunne hoog moo genden blyven vermydet cm tot g weid tek men. re vermeerderen, haar aanzien te verfterken, en haaren in. . vloed in de Indien daaglyks verder en verder te verbreiden. Zy dioögen derhalven aan, dat er geen tyd moeft verlooren r worden, dat men een duidely* antwoord aan de hoven van Weemn en Madrid moeft afVraagen, dat door mangel van zulk een antwoord , hunne hoog-moogenden geduurig in een ftaat van werkeloosheid gehouden wierden, 't wel! at les was wat de beftierders der Ooftendifcbe kompagnie konden vei langen, terwyl de laatfte ine:sfching van kapitaal hen in ftaat Helde, om,eenige goede forten opterechten'in de Indien, alwaar hunne vlag reeds bekend en geëerbiedigt be. gon te worden; in 't kort, dat zo er geen ander middel was om hen te ftuiten dan door geweld, dit niet lang behoorde imgefteld te worden, dewyl het anders onmooglvk zoude worden om ook dit middel te gebruiken (f) (V) Wat zy in hunne herhaalde voordrachten, fmeekfchrif • ■ tenen memonen, byzonderiyk bedoelden by de ftaaten uitte' werken, was om dezelve in ernftige overweeging te doen nee > men, dat den Ooflendifcben handel in weezen zoudeblyven in ..geval hunne onderhandelingen vrugtloosafliepen,gelykzv tot >- hier toe gedaan hadden, en om hen aantefpooren zodanige ern ftige drangredenen by de twee hoven te gebruiken, datdezel. ve genoodzaakt werden rondelyk te veiklaaren , of zy de zaa- ken (/) Recueil hiflortque d'aftes&c. par M. RoussIT torn. a p 211 f*) Daar is weinig reden om te twyffelen. of de Hollander.r zouden " zo de zaaken tot het uiterfte gekomen waren, zig in de Indien ras be' vryd hebben van hunne rfrededingeren, door derzelver fchepen in den grond te broren cf te neemen, waar van zy alleenlyk wederhouden w.erden, door de vrees dat men deswegen fcbaaverbaal in ZWa zou neemen; maar na het Hutten van het verdrag van Hawwr hieldt dee ze vrees tèn grooten deel op. en ?t is derhalven geen wonder dat de keizer m eene opfchorting van handel bewillisde. toen hy z e dat de! ' fr%IT *lSer Sei,'«™ konde worden,- want zo de vyandlykheden "[tonpa begonnen waren, zouden zy in He indien ook in korten yd beson„en en g^ndrgt zyn. Recueil d'aSet par M, R0WJtT tel J.  OOST "NDTSCHE MAATSCHAPPY ^f> ken tot het üfferfte wiHen haten komen , of genegen waren o»i eenige voórWH^'dëri optegeeven, op weike ae nieu re 'k.>«npj;iik»2oa Ifèflftl >pf kunritin worden, op dat men mc-n • weeic-n , witar n tèr1 zig re g«tMg«n, en wat men te verwach ffcéh Mtit'i ingevade-de repuhii'-k gonoodziakt mogt worden, hnare eigêh vëili^rreid te waigen- io-de verdeed.gin'' der Voórfeëht&n, welke zy aan de kompagnie ve'guoi*hadt. ' De (haccn generaal waren zo w-ïl overtuigd, hetdreh* fftig en zelfs noodig was een nadrukkelyken fhp te doen dat zy beffddterï hun aanzoek by de hoven van iP'eerten- ën •Madvd met ërrfft te vernieuwen (è). Zy wierderi itëi;k 'onde.iieunl door de hoven van Londen en /Vyr, die in aanmerking neemende, hoe weh.ig tot hier toe door Z igrie è'ri vreedlaame middelen was gevorderd, terzelfder tyd beflooten, hunne aanzoeken door den eenen of anderen "(lapte ; verlevendigen, om tevens den keizer en den koning van Span. •;'ete overtuigen, dat. zy niet bang waren v0orhoogdraavem;e woorden, noch zig uit hun recht liéten praaten. Zy deeden derhalven hun voordeel met de gefteldhèid daar de ko. ning van Pruisfenm was, als die met ongenoegen zag, tot welk een uiterfte de macht van den keizer in Duitfchland rees, en die begreep, dat dit tegen de oorfpronkclyke gefteldhéid van het belang van het Dmtfcbe ryk aanliep, waar van de gevolgen meende hy, noodlottig zouden kunnen zyn voor de vryheden en voorrechten van hem zeiven en andere vorften, met welke begrippen de gezegde mogendheden gereedelyk faamenftemmende , een verweerend verdrac te Hanover flooten op den ?den September 1725, welk verdrag vyftien jaaren moeft ftaud houden, en daar de (laaten generaal verzogt moeften worden zig te willen byvoegen (0. Schoon in dit verdrag geenede minfte melding van de Ooftetu ii- (h) Hidoricnl Resifter vol. n, p. 23. (i) Cojps univerfel Diplomatique tom. 8. P. 2. p. in Kr 3 XV. bOEK. . 111 | iV. 'Afö.  XV. Boek, iii. hoofbsi IV. Afd. 318 HISTORIE der OOSTENDISCHE difche kompagnie wordt gemaakt, wierdt echter in het tweede artykel bepaald, dat de kontrakteerende machten niet Hechts elkanderen's heerfchappijen, landen en fteden, zo '•wel in als buiten Europa, maar ook eikanderen s rechten, belangen en voordeelen, byzonderiyk die, welke tot den handel betrekking hadden, zouden befchermen, waaruit duidelyk genoeg te begrypen was, dat m dit artykel byzonderiyk de.Oojiendifcbe kompagnie bedoeld wierdt, dewyl dezelve onmooglyk op den tegenwoordigen voet kon beftaan, en de kontrakteerende partyen hunne rechten , belangen en voordeelen, ten opzichte van den handel behouden. Zo dra dit verdrag was geflooten, wierdt het niet alleen bekend gemaakt aan de ftaaten generaal in den Haag, maar zy wierden ook genoodigt en vriendelyk gedrongen om daar in te treeden, als zynde dit hec krachtigfte middel, en inderdaad de eenigfte weg om te verkrygen het geene zy en de andere mogendheden, zo veel belang hadden te zoeken, naamlyk de vernietiging van de nieuwe kompagnie; want terwyl de keizer en de koning van Spanje zo vereemgd bleven , en de overige vorften van Europa door geene verbintenis vereenigd waren, om die vereende macht opteweegen, fprak het van zelf, dat zy alles konden doen wat zy goed vonden, welke macht zy ook duidelyk toonden te willen gebruiken in verfcheiden ftukken, die de belangen van andere vorften en ftaaten benadeelden; byzonderiyk m t geval van deeze kompagnie, die thans op zulk een voet was, dat zy zig in weinige jaaren zou kunnen ftaande houden tegen alle machten, die haar zouden poogen te ontrusten, dewyl nimmer eenige kompagnie van deezen aart, zulke voordeelen hadt genooten , of door het gezag van twee zulke mactuiee potêntaaten onderfteund was (*). Doch O) Remarks on the Treaty of Hanover P. 33»  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY- 3*9 Doch de Hollanden, fchoon zy niet konden nalaaten in algemeene bewoord'ngen , de wysheid en voorzichtigheid van het verdrag van Hanover te erkennen, waren echter niet fchiclyk gereed om daar in te treeden; integendeel beflooten zy om nog eens te beproeven, wat er door vertoogen by 't hof van Madrid ware uittewerken. Ten dien einde dan gaven zy aan den heer Van der Meer, hunnen tegenwoordige efgezant aan 't Spaanfche hof, laft, om eene memorie iutelevei en, waarin de onbillykheid die hen door 't laatfte verdrag van dit hof met den keizer, wierdt aangedaan, nadrukkelyk vertoond werde; deeze memorie wierdt inderdaad op den 4den November 1725 ingeleverd, en be vattede een beredeneerd vertoog van de rechten der Vereenigde Nederlanden, hen uit verfcheiden verdragen gefcha* pen, en eene zeer fterke, fchoon beknopte voorftelling, van de inbreuk op de zee-rechten, door het verdrag daar zy over klaagden, gedaan (/). Deeze memorie wierdt onderfteund door de Engelfche en Franfche ambaffadeurs, fchoon alleenlyk door de Hollanderen ingeleverd; en fchoon het minifterie daar veel ongenoegen over toonde, was het echter bekend, dat fommige van de bekwaamde leden van den raad zyner katholyke majefteit, geene zwarigheid maakten van te verklaaren, dat de ftukken in de memorie ter nedergelegd, niet geloochend konden worden; zo dat er van deezen tyd af, een party in Spanje was, die zig even fterk verklaarde- tegen de vergunningen , in het laatfte ver. drag van koophandel gedaan , als de minifters van de zee. mogendheden zelve. Deeze denkwyze nam allengs zodanig de overhand, dat er een gefchrift wierdt aangeplakt, aan de poort van 't hotel van den Sfiaanfchen ambafl'adeur te Romen, bevattende deeze woorden : „ De Spaanfche natie „ beloofd mits deezen een belooning van honderd piftoo. len (l) Recueil hiilorique d'Ades Negotiations etc. par M. Rovswt tom, a. p. 214. XV Boek. 111. . flOOPDST. IV. Afd. hn zyn traag in 't befluiten of zy zig il of niet by 't ver. irag van Hanover vervoegen zullen.  3*o HISTORIE de* OOSTENDISCHE XV*. Boek. iii. Hoofdsi iv. Afd. De Oo- ftêndifch kompagni voelt echter hetiu deel van dit verdrag. „ len aan elk ecrlyk en verftandig man , die in ftaat is „ om een enkel artykel in de drie verdaagen . laaift te „ ^ee»e»geflouten, aantetoonen, dat de Spanjaarden gun"» ftig is." Zo dra het fluiten van het verdrag van ILmover in de Oojlenrykfche Nederlanden bekend wierdt, veroorzaakte dit vry wat beweeging onder de belanghebbenden in de Oojiendifcbe kompagnie', waar op de beftierders eene algemeene vergadering beriepen , en in dezelve eene uitdeeling .van zes ten honderd van het geheele kapitaal aankondigden , fchoon er gelyk wy vroeger gemeld hebben , - nog een vierde .gedeelte onbetaald van was. Daar'is niet aan te twyffelen, of zulks was eene zeer voorzichtige en tydige fchikking, doch alles wat zy er mede uitwerkten, was te beletten dat hunne actiën niet zo laag daalden, als zy anders zouden gedaan hebben r». De direkteurs zonden ook meer fchepen naar de Indien , en vervoegden zig-met nog grooteren nadruk.dan ooit te vooren, by hunne befchermers te IVeenen ; die hen ai den byftand verleenden, welke in hun vermogen was; en inderdaad het kei. zerlyke hof fcheen een tyd lang vaft in deszelfs befluit om eene kompagnie te onderfchraagen, die in zo kort een tyd hadt beginnen voordeel te geeven, en waar van de voordee. len die er vervolgens uit fpruiten zouden, zeer wel begreepen wierden. Zo dra evenwei het nieuws, dat de Engüjchen een fterk eskader naar de Amtnkatmfche zeeën ge. zonden hadden, om de galüoenen op te zoeken, bekendwierdt, begonden de ftaatzuchtigen te vreezen , dat het tydperk gekomen ware, dat de nieuwe verbinteniflen tusfchen Spanje en den.keizer, die aan geheel Europa zo veel verwondering gebaard hadden , trapsg^wvze zouden vervallen en buken kragt raaken , -zonder een;g wonder in men zyn, kwam men overeen, dat zy met de laadingen  OOSTINDISCHE MAATSCR APP Y. 325 „ ter goeder trouw te rug gegeeven zouden worden" Die gaf den befhffenden flag aan de nieuwe kompagnie, niettegenftaande den voordeeligen ftaat, waarin haare zaaken gezegd wierden in de voorleeden maand September geweeft te zyn, toen de beftierders in eene algemeene verga* dering der belanghebbenden verklaard hadden, dat hunne laatfte verkooping boven de vyf millioenen guldens hadt op. gebragt, en dat zy een gedeelte dier fomme als kapitaal hadden aangelegd; waar door dan nu de infchryving geheel vol was, en*zy van de infehryvers geene verdere betaaling van het nog niet gefourneerde termyn van nooden had* den: die laatfte termyn bedroeg een vierde gedeelte van de ingefchreeven fom, en de tegenwoordige vervalling uit de goederen door de kompagnie verkogt, wierdt derhalven als eene uitdeeling van vyfentwintig percent befchouwd O) («>■ Men • (f) Mercure hifi. & Polit. vol. 71. p. 358. 359. (a) Op den soften Auguftus 1727 gaf den afgezant van zyne keizerlyke majefteit , de graaf Kohrfegg Erps, met eene zeer korte memorie r een lyft over van twaalf fchepen aan de Ooftindifche kompagnie behoorende, die te dien tyde in de Indien waren, en die gcvolgelyk onder de befcherming van de Preliminaria konden te rug keeren (1). Doch, om deeze hiftorie zo volledig als mogelyk is te maaken , zullen wy den leeeer niet flegts de naamen geeven van deeze fchepen, maar ook van alle de fchepen die door deeze kompagnie, zo lang zy op de been bleef, wierden uitgeruft (2) " In't jaar T724 deeden de beftierders drie fchepen vertrekken, te „ weeten: de Keizer Karei, kapitein Michiel Caifaes, voerende dertig ,, ftukken kanon, naar de baay van Bengalen gefchikt, maar op de ri,, vier de Ganges verlooren; de Keizerin Elizabeth , kapitein Baltha„ Jar Rofe, voerende agtentwinrig ftukken, naar China gefchikt; den ,, Arend, kapitein Nikolaas Charpentier, voerende vyfentwintig ftuk,, ken, insgelyks naar China gefchikt. Deeze twee fchepen kwamen. „ te rug. „ In (1) Recueil hiftor. d'Atles &c. tom. HT.p. 413 (2) Mercure hift, Polit. torn. 83. Recueil hift. &c. tom, 111 p. til Ss 3 XV. Boek. III, tlOOFDST. V.  32<5 HISTORIE der OOSTENDISCHE XV. Bolk. ui. Hooidst v. Afd. Waarom men mag vafljlellen. dat d jlooping der kompagnie be doeld wierdt, fchoon al leen van epfckor. ti ng word gemeld. Men moet aanmerken, dat de oude bondgenooten van zyne keizerlyke majefteit, mits.dat zy flegts volkomen vol> doening erlangden, re vreden waren, dat die voldoening hen gegeeven wierdt op de gemaklykfte manier, en op zulk eene wyze, dat het gezag en de waardigheid van zo groot een voift daar minfl: by leedt; want het is zeker, dat in de Preliminaria van niets meer, dan van eene opfchorting voor een bepaalden tyd gefproken wordt, en ever.wel wierdt tot eene geheele vernietiging der Ooflendifche kom* pagnie beilooten, want niets minder konde aan de bedoe- lin» „ In 't faar 1725 zeilden er drie fchepen uit Ooftende naar de In,, dien, te weeteu K-rel de zesde, kapitein Jactb Winter, voerende i, zesendertig ftukken kanon, naar de baay van Bengalen gefchikt; ,, de Mcrquis de Prie, kapitein Andries l laardering, voeren-e zes,, endeitig ftukken, ook naar China btftemd; aile deeze fchepen zyn 'te rug gekeerd. „ In 't jaar 1726 zeilden er vyf fchepen uit, de Gouden Leeuw, „ kapitein Jacob Lurrne, n;et vkiertdertig ftukken kanon . naar China be- ftèmd; tic Arend, kapitein Juitmnes Waal, met vie>enderrig ftuk. „ ken, ook naai China beftemd; de Vrede, kapitein Philip Perronet, r, voerende zesendei tig (lukken, naar Bengale gefchikt; en de Hoop, i, kapitein Nikelaas Charpentier, voerende vierendertig ftukken, ook „ naar Bengale beftemd. ,, 't jaar 1727 vertrokken vier fchepen naar de Indien, de Aartsher- togin Elizabeth, kapitein M'uhiel Caifaes, voerende tweeëndertig „ ftukken, naar Bengale verordend; Cartl de zesde, kapitein de Meyen,, ne, met agtentwintig ftukken kanon gewapend, ook naar Bengale ,, verordend; de Eendragt, kapitein Ryngaet, met zesendertig Ituk„ ken kanon gewapend tn naar China gefchikt; de Marquis de Prie, „ kapitein Brouwer , voerende agtentwintig ftukken , insgelyks naar „ China verordend; de St. Ai,tor,y van Padua, gevoerd door Johan „ van Brakel; de St. A-ma, onder bevel van Mattheus Clynhaert; cn „ de St. Jofeph, gecommandeerd door Daniël Petre, in May en Ju,, ny van dit jaar uitgezeild, en als adviesiagten naar de kuft van Bra,, Jiiie gefchikt, om de t'huiskoomende fchepen te ontmoeten, en der,, ze)ver bevelhebbers wegens den tegenwoordigen ftaat der zaaken te ,, O' derrechten. E n deeze laatfls'yk gemelde twaalf fchepen, waren „ de fchepen, waar voor de vrye terugkomt!, zo als wy gemeld „ hebben, bedongen was.*'  OOSTINDiSCHE MAATSCIIAPPY. 327 lingen der zeemogendheden beantwoorden; ook zouden zy aJs men in aanmerking neemt, wat zy aan hunne zyde be' dongen, niets gewonnen hebben met na verloop van die zeven jaaren weder aan te vangen, en zy zouden zelfs daar H hunne mededingers dienft mede gedaan en voordeel aan^e. bragt hebben. Als zy de zaak daarentegen in dit licht be. fchouwen, dat de zeemogendheden vertrouwden op de geheime verzekeringen, die haar gegeeven wierden, en die zyne keizerlyke majefteit naderhand ook getrouwelyk is nagekomen, dat de koophandel van deeze kompagnie nooit weder aan den gang' zou raaken, zo fchynt hunne toeftemming wel gegrond te zyn geweeft, en een middel aan de hand gegeeven te hebben om nieuwen naaryver en gefchillen te voorkomen, als welken het de zaak van de beide partyen was, zo veel mooglyk te vermyden ; en dus wierdt eindelyk deeze verwarde en moeyelyke zaak na zo langen tyd de aandagt van geheel Europa geveftigd te hebben, gefchikt, dewyl de keizer liever verkoos de zekerheid der opvolging in zyne familie te veftigen, en den welvaart van zyne ftaaten in het algemeen te bevorde. deren, dan alles aan dit geliefd ontwerp ten voordeele der Ooftenrykfche Nederlanden op te offeren, terwyl aan den anderen kant, de Hanoverfche bondgenooten, voldaan dat zy in deeze groote zaak hun oogmerk bereikt hadden zyne keizerlyke majefteit overtuigende blyken van eene opregte en volkomene verzoening wilden geeven, zo als zy eenigen tyd daar na deeden (y) (w). Daar (v) Recueil hift. d'Aaes &c. pnr Rousset tom. 5 p. i33 n, f>) Hetwasonmogelyk deeze zaak volkomen op té helderen, zonder in de hiftorie der onderhandelingen te treeden, die over het opfehorten en verrichtigen van de kompagnie van Oofiende gehouden zyn, maar wy hebben dezelve in zulk een nauw bellek als moeelvk was gebragt, en ten dien einde vermyd iets van het traktaat van L ville, of de gefchtllen, die het veroorzaakte, te zeggen, laatende het voor deeze aantekening over, om den leezer te berichten, dat de kroon Tan XV. Boek, ï«. oofdstÏ V. Ah>.  3a3 HISTORIE der OOSTENDISCHE XV. Boek. lil. Hoofdsi y. Afd. Het onderwerpvan deez afdeeling heeft gee verband met rede neringen voor en ft gen. Daar zyn, dit is ons zeer wel bekend, zeer verfchillen. de berichten van deeze voorvallen gegeeeven, ten opzichte van de bedoelingen, maatregels en gevolgen van de Ha■noverfche verbintenis, waar in men aanduidt, dat het ftuk van de kompagnie fiechts een fchynbaar voorwendfel was, dat de weezendlyke bedoelingen van dié verbintenis van weinig of geen belang waren voor de zee-mogendhe.den, oen dat by fiot van rekening, Frankryk alleen bevoordeeld ' wierdt, en door dit verdrag meer won dan eenige der - andere contraéleerende partyen. Het zoude verre buiten ons oogmerk loopen hier in te treeden \ het welk ook, hoe het worde opgevat, niets te maaken heeft met het geen .wy ter nedergefteld hebben, en 't is alleen om zulks te too. nen, dat wy goedvinden daar van te reppen. Want of deeze nieuwe handel in zig zeiven zo ftrydig ware met de traktaaten van Gnot Brittanje, met zyne keizerlyke majefteit een verdrag floot, dat op den ifjden Maart 1731 te Weenenwts getekend, in het vvfde artykel van htt welk zyne keizerlyke majefteit bewilligt in de geheele en volkomene vernietiging van de Ooflendifche kompagnie, en aanneemt, dat nopb deeze, noch eenige andere kompagnie van dezelfde natuur als deeze, in eenig gedeelte der Spaanfche Nederlanden in htt toekomende zal worden opgerecht, maar hy bedingt ter ze'fder tyd, dat de Ooflendifche kompagnie voor 't laatft'twee fchepen mar de Indien mag zenden, die ook veilig zullen mogen wederkeeren, en waar mede alle hunne magt en voorrechten zullen ophouden; v;n den anderen kant verkreeg hy de guarantie van de pragmatieke (auctie, en poogde de garantie van de ftaaten generaal dsr vereenigde ge. weften insgelyks te verkrygen. Het is derhalven klaar, dat naar het oordeel der contracteerende partyen, in deeze verdragen wederkeerige voordeelen bedongen wierden, daar zy over en weder mede voldaan waren; en dewyi de zeemogendheden door dit verdrag zig tot waarborgen, in een ftuk van 't boogft belang ftelden, welke borgtogt zy naderhand ook met groot gevaar en oneindige .koften hebben uitge voerd, zo wogen wy veilig zeggen, dat zy de voordeelen, die zy reeds genoten hebben, of mogen genieten, uit het geen hen in dit traktaat by 't huis van Ooflewyk is. afgedaan, gekogt en duurbetaald h,ebben. Corps univerfcf Dtylomatique , tom. xv. p. 288.  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 329 taaten, dan of het vernietigen van denzelven de hoofdbe doeling was, waarom Groot-Brittanje deeze verbintenis aanging, zyn zaaken die wy niet behoeven te onderzoeken. T geen tot ons onderwerp behoord , en de zaak van deeze af deeling uitmaakt, was te toonen hoe^n door welk gezag de Ooflendifche kompagnie wierdt Opgerecht, waarom dit zo veel opfchudding verwekte, welkebewyzengebruikt wierden om te toonen, dat dezelve onbeftaanbaar was met het algemeen fyftema van Europa^ de middelen waar door de mogendheden op deeze redenen aandringende, aan dezelve kragt hebben weeten by te zetten, en hoe ingevolge van dit alles, eindelyk eene kompagnie met zulke groote verwachtingen opgerecht, ten laatften is gezonken en vernietigt door die zelfde macht die haar eerft hadt opgerecht, en alleen belang hadt om haar te befchermen. Dit alles zyn zaaken die weezendlyk voorgevallen zyn, en in geen loutere redeneering of befpiegelingen beftaan; indien deeze derhalven in zulk een licht geplaatft worden, als tevens met de waarheid overeenkoomt, en den leezer van den beginne tot het eind een klaar en duidelyk denkbeeld geeft van eene zeer gewig. tige onderhandeling, zoals dezelve inderdaad is voorgeval, len, zo kunnen die andere ftaatkundige bedenkingen ensis* fingen, zonder eenig nadeel achter wege blyven; want wel. ke ook de geheime oogmerken van dit verdrag mogen zyn , hoe veel gebruik Frankryk daar van mogt maaken omSpanjen weder afhanklyk te maaken , het floopen echter van de Ooflendifche kompagnie , 't welk eene zaak van oneindig groot belang was voor de zee-mogendheden, en daar zy derhalven eene zeer byzondere oplettendheid op veftigden wierdt door het zelve ten vollen uitgewerkt, en in zo v"rre wierden zy ten minften door deeze verbintenis bevoordeeld (Y). Doch o) Memoires des demandes fakes par les Pleniaotentiares des Etats Generaux aux nom des alliez de Hanover fuin7o »a8 Heden d. Hist. XI Deel. I Stuk. t t XV. Boek. UI. ïoofdst. V. Afd.  XV. Boek. iii. HOOFDS,! v. Afd Beweegredenenvan ae kei zerlyke mi nijlers ot, te rekken 330 HISTORIE der OOSTENDISCHfi Doch het was niet enkelyk eene gehechtheid aan pimttilie's, en eene zucht om alles met de grootfte welvoeglykheid en een aanzien van deftigheid te behandelen, die de ■keizerlyke minifters bewoog om in het eerfte'artykel van de preliminaria,* alleenlyk van de opfchorting'eh niet van de vernietiging der kompagnie te doen gewaagen; want fchoon de vernietiging inderdaad bedoeld wierdt, hadden zy verfcheiden redenenen om op de gemelde uitdrukking |van opfchorting aantedringen, en dewyl fommige van die [redenenonsonderwerp betreffen, zullen wy dezelve bybren. • gen. Dewyl de hoop Van door deezen voordeeligen handel ryk te zullen worden , veele gegoede en werkfaame menfchen hadt overgehaald om in dezelve deel te neemen , oordeelde men het gevocglyk en noodig, dit ftuk met alle bedenklyke voorzichtigheid te behandelen, en zoveel moog. lyk te vermyden van deeze lieden te vertoornen, of hun ongenoegen gaande te maaken, en hier toe was niets beter gefchikt, dan dat zy zagen met welk eene traagheid en te* genzin, zyne keizerlyke majefteit eenigen ftap deedt, die de kompagnie onaangenaam konde zyn (y). Tyd te winnen was derhalven in deeze onderhandeling van het grootfte belang, voor de minifter van zyne keizerlyke majefteit, om de gemoederen zachtelyk teplooijen; maar ook was dit hun belang nog ineen ander opzicht, dewyl zyhier door gelegenheid maakten om de grootheid der opoffe. ring, welke zy deeden, des te beter te doen voelen en uittemeeten, en wederkeerige blyken van toegeevendheid en vnendelykheid te bedingen , van hun , welken zy zo gewichtige belangen hadden overgegeeven, en welk oogmerk zy in het volgend verdaag van Weenen ook ten grooten deele bereikten. I' indelyk gaf het hen tyd om te overweegen, of er, niettegenftaande deopfchorting van de kompagnie te Oofteth Recueil hiftor. d'Mes ©te. par Rovssbt toa. e. p. 3.  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 331 Ooftende, niet eenig ander middel konde uitgevonden worden, om, of dien zelfden of een anderen even voovdee ligen koophandel, in eenig ander gedeelte van zyner majefteits ftaaten weder opterechten, alwaar dezelve niet onderhevig moeht zyn aan die vreesfelyke tegenkantingen, die tegen deeze .onderneeming in de Ooftenrykfche Nederlanden gemaakt waren , waar in zy echter niet gelukkig flaagden, fchoon zy daar veel oplettendheid aan hefteedden, en veele moeite toe aanwenden; en dewyl dit weder een onmiddelyk verband met ons onderwerp heeft, zal het niet ongevoeglyk zyn,, de natuur van deeze poogingen zo duidelyk en klaar als mooglyk is te toonen (z). (z) Mercure hift. et pol. tom, 80. p. f530. ZESDE AFDEELING. Het befluit van deeze zaak , en de geheele vernietiging der Ooflendifche kompagnie, met eenige aanmerkingen over dit gewichtig onderwerp, en eene opgaave van de moeijelykheden■', die alle ontwerfien van eenige nieuwe kompagnie van dien aart te veftigen , altyd vergezellen zullen door de tcgenhmiing 'der liuropifche mogendheden , -dU ' reeds in het bezit van deezen handel zyn, De .plaatfen'daar men by deeze gelegenheid'om dacht,.waren Triefte cn 'Fiume , twee kleine lieden , om-' trent* vyftig mylen van malkander geleegen. De eerfte' legt in 't vorftendom van Camiolien, in 'tdiepftvandegolf, 1 -c:- ' »J n lUui a ; - »3 reti • ;~ (dje XV. Boek. 111. HOOFDJE. VI.' Ar o. Ven onti vsrp om leezen 'tondel laar eenig  332 HISTORIE der OOSTENDISCHt. XV. Boek. iii. Hoofd» vi. Afd. ander gedeelte va zyner kei lyke maje Jieits Jiaa ten te ver leggen. die onder denzelfden naam bekend is, en in die van Venetië vloeit. De andere in Croatie, insgêlyks aan de golf van Venetië gelegen , met verfcheiden eilanden daar voor. Hetfchier. •eiland van ljlriezzn de republyk van Venetië behoorende, legt tuffchen beiden, en de gemeenfchap met hec land daar achter, is niet van de veiligfte of gevoegelykfte. Deeze havenszyngeen van beiden groot of gemaklyk; doch zy zyn -voor eenige verbeteringen vatbaar, ook zyn daar reeds "aanmerklyke verbeteringen aan gemaakt,en de veftingwerken .die ganfch niet in orde waren, herfteld (a). Maarmetdit ■ alles zyn en blyven het maar flechte en kwalyk gelegen plaatfen, zo dat men duidelyk konde zien , dat derzelver aanpryfing voornaamlyk daar op fteunde, om dat het de befte plaatfen waren, die de keizer tot dit oogmerk bezat; al wat mooglyk was wierdt aangewend om deeze kleine havens een voorkomen van belang te geeven; het hoofd te Triejle wierdt voltooid, magazynen opgerecht, en men zei. de dat er een oorlogfchip op ftapel gezet zou worden. Te Fiume wierdt de haven fchoon gemaakt, een fort of twee opgerecht in de nabuurfchap, en een beftierder der zeezaaken derwaards gezonden ; de inwooners wierden met nieuwe privilegiën begiftigt, alle foorten van vryheden aan vreemdelingen die zig daar wilden nederzetten, aangeboden, en met een woord , allerhande middelen die men bedenken konde, gebezigt, om den handel derwaards te lokken; en 't geen nog grooter gunftbewys kan gerekend worden, zyne keizerlyke majefteit Karei de zesde, ging zei ven derwaards tegen het einde van 't jaar 1728 , zag het oorlogfchip te Triejle in 't water loopen, en deedt zyne openbaare intrede te Fiume, alwaar een eereboog met een pragtig byfchrift was opgerecht, waar in des keizers groote macht ter zee zo wel als te land geroemd, en hem geluk ge wenfcht wierdt, . dat («) Ceographie moderne par Ams, »v Beis p.!i8o.  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 333 dat hy de befcbermer was van den koophandel , de beveiliger van de konften, en de handhaaver van de algemeene ruft en veiligheid. Doch alles liep vruchteloos af, het ge brek van deeze plaatfen tot het bedoeld oogmerk was zichtbaar, en niet te verhelpen, zo dat alle de redeneerkunde en welfpreekendheid van 't Weener hof, en van zulken der Oojiendifcbe ontwerp-maakers, die zig tot deeze onderneeming begaaven, en daar eenig geld mede verfpilden, allen haaren invloed mede verloor (b). De fabrieken die in het hertogdom van Oojlenryk en an i dere erfiyke ftaaten van zyne majefteit waren opgerecht,' konden zig ook nauwlyks ftaande houden, en niets dan de' tusfchenkomft en hulp van hunne keizerlyke majefteiten, ten; voordeele van de porcelein-fabriek te Weenen, konden be. 1 ietten, dat dezelve geheel geftaakt werdt, en maaken dat men daar thans nog eenige rekening by vondt. Deeze te loorftellingen veranderden de onderneemers van een Ooflindifchen handel van het keizerlyke hof, en verminderden grootlyks die oplettendheid, die de ftaatsdienaars nu ünts eenige jaaren op den handel geveftigd hadden; zy begonden denzelven thans te befchouwen als een plant van vreemden grond, die niet wilde opneemen in eenige plaats, daar zy die poogden te zetten. Eenigen der jongere minifters hadden echter vermaak in deeze ontwerpen te befchouwen, en de waare oorzaaken te onderzoeken, waarom zy mislukt waren, welke zy lichtelyk ontdekten dat hier in te zoeken waren, om dat zy door vreemdelingen waren voorgedragen en voortgezet, voor welken het volk in deeze landen grooten afkeer hadden; en welke zy verder vonden in de zwaarte der beladingen , en het flecht beftier der geldmiddelen , waar door alle takken van den gemeenen dienft ten ach- (O Diclion. de Comm, tom. u. col. 205. Tt 3 XV. Bock. iii. SOOFDST. vi. Afd. Velk tt*terp in veerwil 'an alle dt toogingen nis lukt.  334 H4ST0&IE d i-të TOSTEN Dl SC HE XV. BO-TK. III. 'HOilFDSl VI. ■Aió. tv% i\) (c) Uit medegedeelde berichten. (d) Marsilii opus Danubiaje eöp, 6.  OOSTiNDiSCHE MAATSCH APPY.. 335 te begrypen, en by zig zeiven te beredeneeren, d i% de Ichepen hunnen weg naar en van de Indien gevonden hadden, zonder eenige andere befcherming dan paspoorten, en dat derbslven de verlof brief daar toé geen onontbeerlyk vereifch.te was; zy beflooren uit deeze eenvoudige opmerking, dat men volgens dezelfde-manier nog fchepen der* waards zoude kunnen zenden, en met even goed» n attftas terug krygen , mirs men paspoorten van eenig gekroond hoofd konde verwerven, ingevolge hier van maakten zv een ontwerp om dit uittevoeren, en dewyl men voor gekf alles, zo als men zegt, kan bekoomen, zo vonden zy door dit middel een deelneemer en befchermer voor fommigen •hunner fchepen (e) (ƒ). De eerfte was Adriaan Pru3 icb-sififi'jjf sbetnoj' (bhibé'^ktmm(-is^s rioo 6\ wtfr- (e) Recueil hiftor, dVicles etc. par Rousset tom. 8. p. 303. .(f) De bekwaamheid ,van hen die de beftiering van deeze kompagnie van Ooftende helden, blykt" in alles wat zy deeden, en byzonderlyk in die behendigheid om mtd.lelefj te beraamen, waar door zy zie eene. wykplaats konden verfchaffen, terzelf.rer (yd als zy in Europa, zo wel als in de Indien een gevoelen poogden optehouden, dat zy wel in ftaat waren om hunne zaaken met goeden uitflag voorttezetten • en dat ichoon de toeftand van den keizer hen verplichtede , in eene' op. fchortmg van de kompagme te bewilligen, dit alleerrlyk gefchiede om tyd te wtnr.cn tot het onderzoeken van de rechten , op welke hunnen verlofbrief verdund was, en dat. dewyl deeze rechten onbetwiftbaar waren , alles eindelyk-zoude ce boven koomen, en tot hun voordeel uitvallen. . Door deeze konftenaryen en met -behuip vjn eeniae fchtpen die tiit de Indien terug kwarnen, hielden zy de pivzen hunner aktien meer-dan een jaar lang, na dat de preliminaria ge'eekend waren noe af geftadig op, fchoon veele kundige lieden dacfèten dat zy -ot'niets gedaald zouden zyn fi). In Oclober }7-9 ontfloegen zy echter de fcheepsummerheden op hunne werven, ge^yk zyook veeie andere van hunne laage bedienden afdankten, en hier op.daalden. de aKtien in 1-20 zeer. aacmerklyk. Zy willen dezelve evenwel door allerhande berichten weder te doen ryzen tot vierenzeventig percent; maar voor het einde van t taar dolden zy weder tot beneden de vyftig. Naalledaeze tesenfpoeden bragten de beftierders, in eene algemeene vergadering op den 30 Maart 1730 gehouden, hunne rekeningen in, en erkenden (1) Mercure hiftor. £? polit, tom. 85. p. 475, 476. XV. Boek. Ui HOOFDST. VI. AïD. poopen hunnen handel door te zttlen,  336 HISTORIE der OOSTENDISCHE XV. BOFK II. HOOFDST VI. Afd. r.er, een ryk koopman van Lintz in Oojlenryk, die wanneer de gelegenheden zulks vorderden, voor den eigenaar der fchepen en laadingen zou doorgaan. De ander was de voorige koning van Polen, van dien de Ooftenrykfche kooplieden een paspoort verwierven voor de Sta. Therefta en andere fchepen, welker naamen niet meerbekend zyn. In de Indien hadt de kompagnie een zeer bekwaam agent aan 't hoofd haarer zaaken, een man van even groote onvertzaagdheid als werkfaamheid , en die zyn verblyf in de faktorie van de Ganges houdende, laadingen bezorgde voor zulke fchepen, als daar voor rekeninge van de kompagnie kwamen, en byzonderiyk voor twee, van welke de Sta. Therefta een was, in het gepafte jaargetyde in 1730 (g). Dit alles fchoon zeer heimelyk beleid, konde de kennis der Engelfcben en Hollanderen niet ontflippen, die tegen het einde van de maand January in 't zelfde jaar, een eskader zondén, onder bevel van kapitein Gosfrigbt, om de rivier ineeflooten te houden. Op zyne aankomft vondt hy de twee & fche, dat de kas van de kompagnie meer dan zeven en een half millioen bedroeg , behalven neg vier millioenen. diemen geloofde of rekende, dat van het verkoopen hunner effekten koomen zoude, welke verkooping op den eerften van Juny was gefteld. Ingevolge hier van, verklaarden zy een uitdeeling van twee en-veertig percent , waarvan tien in gereed geld betaald wierdt, en de overige dertig in briefjes, welke een behoorlyke tyd na de verkooping betaald zouden worden j eene konftenary , waardoor eene menigte van participanten misleid wierden, als die zig fteeds vleiden, dat hunne direkteurs, die zo veel gedaan hadden, nog veel meer zouden kunnen doen, en wegen en middelen zouden'weeten te vinden, om den handel op de een of andere wyze ftil voorttezetten , in weerwil van alle de onderhandelingen en verdragen , en in fpyt van de waakzaamheid der zee mogendheden , die geen zwarigheid maakten te erkennen, dat haar voorneemen was, al. ie de fchepen, die bleken na het teekenen van de preliminaria uitgezeild te zyn, aantetasten, en voor goeden prys te verk'aaren (a> (2) Hiflorical Regifter en andere tydwerken van deeze jaaren; (g) Mercure Hiftor etc. tom. 91. p. ios  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 337 fchepen ten anker leggen, waar op hy bevel gaf aan een zyner fchepen, de Princes Karolina genaamd, om dezelve aantetas ten, en aan een ander de Hertog van Tork, om het eerftgemel. de teonderfteunen. Zodra de Princes Karolina in het bereik van het kleinfte der twee fchepen was , liet het een gefchut affteken, waar door een van de manfchap van dat fchip zyn leven verloor, een ander de arm wierdt gebroken, en de kapitein byna het leven zou verlooren hebben; de.fchoot miftede hem echter, en bemerkende dat de Hertog van Tork zig gereed maakte om hem te enteren en over te fpringen, fchoot hy op de Princes Karolina, terwyl zyn makker het anker kapte en onder het gefchut van de faktory weg trok, werwaards men niet goedvondt hem op deezen tyd te volgen en aantetaften, en van waar dit fchip naderhand middel vondt te ontkoomen (V). De prys naar 't fort Wüliam gebragt zynde, bleek de Sta. Therefia te zyn, gevoerd door kapitein Dominicus Draco, doch men zag nu , dat het fchip nog niet boven een derde van zyne laading hadt ingenomen.- Niet Jang na dat dit nieuws in Europa aankwam , vervoegden zig de beftier r ders van de Oojiendifcbe kompagnie tot den minifter van zyne Poolfcbe majefteit, om het ontflag van het genomen fchip te verwerven, als het welk onder de befcherming der gemelde 'kroon- uit Europa gezeild was. Iv.Zy Qaagcjert echter zoowel niet als" zy verwacht hadden (-gfcj en dit was waarfchynlyk de Veden waarom zy den toevlucht iia* men tot een ander hof, naamlyk dat van Pruisjhu. varnhet welk zy eene befcherming verwierven voor de /Ipollo, ge* voerd door kapitein MichcM Caiefas, van vier honderd ton; Dit paspoort was gedateerd Btrlyn den ïften van Mey (h) TJittrekfe! uit een byzonderen brief, gedat. van 't fort Witliat» in de baay van Btngale, 26 Febr. 1729. 173°- (i) Uit medegedeelde berichten. ' ' ■ - . • -■ - - • - . Hedend. Hist. XI Deel. I Stuk. V v XV. Boek. ijl tIOOF.DS.fc' VI.. Awu En verwet* ven de be* fcherming' van de kroon ra», Polen.  338 HISTORIE der OOSTENDISCHE XV. Boek. ii. hoofdsi vi. Afd. Zy wftl üarat>ur{ tut hunne fi apülr i piaats maaken, en belaftt hunne fcb pen der. •waards zeilen. 1729, maar dewyl het wit of open voor den naam en de grootte van 't fchip, by befchouwing bleek langen tyd na het vervaardigen van den brief zei ven ingevuld te zyn, zo • was er goede grond om te vermoeden, dat het hof van Pruis/en geen kennis hadt gehad, wegens het gebruik dat men er van bedoelde te maaken, en dat deeze flinks ver. kreegen pas aan den kapitein van dat fchip, onderweg door eenige advysbooten, de kompagnie behoorende, op zyne terugkomft was toegezonden. Doch hoe dit weezen mogte, de zaak wierdt met zulk een flimheid en werkfaam. heid beftierd, dat het geheim nooit ontdekt is geworden en kapitein Caiefas dit paspoort in handen hebbende, maak» te daar, zo als de leezer zien zal, gebruik van, en behield beide fchip- en laading, fchoon niet zonder veele moeijelykheden en gevaaren door te ftaan (£), n Toen hy in de Europifche zeeën te rug kwam heiftede hy Pruiftfche vlaggen op, en genoodzaakt wordende in eene haven van Ierland in te loopen, kreeg hy al den onderftand, dien hy noodig hadt, en vervorderde toen zyne reis naar de Elbe. Die rivier opvaarende liet hy het nanker vallen voor het kafteel van de ftad, aan zyne Brit■'fche majefteit als keurvorft van Hanover behoorende, al,waar hy de tollen betaalde, en als een Pruififch fchip behandeld wierdt, en van waar hy, na de zaaken, welke hy daar te verrichten hadt, afgedaan te hebben, naar Hamburg zeilde, in welke haven hy den i2den September 1731 aankwam (/). De bewindhebbers der Ooflendifche kompagnie verneemende dat de Apollo veilig was aangekomen, waren verrukt van blydfchap, en hadden, om den neerflagtigen geeft hunner participanten weder op te beuren, de onvoorzigtigheid van uittegeeven, dat niettegen- ftaan« (*) Recueil Hiftor. d'Afles &c. tom. 8. p. 303, 304, (0 Mercure hift. et polit. tom. 91. p. 332.  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 335, ftaande zy van de vryheid beroofd waren, om hunne magazynen in de Nederlanden te vullen, zy echter geheel Duitfchland en 't noorden met Oofiindifcbe goederen voorzien zouden, en dat zy ten dien einde beflooten hadden zig te Hamburg neer te zetten, en daar hunne ftapelplaats te houden ; en om deeze verklaaring te onderfchraa» gen, lieten zy in alle kourantenaankondigen wanneer hunne openbaare verkooping in de gemelde ftad beginnen zoude (m). Zy gronden hunne hoop, van dit met het zelf. de geluk, dat hen tot hier vergezeld hadt, te zullen kunnen voortzetten, op de groote voorrechten by 't ryk vergund, om de vaart op de Elbe aantemoedigen, en op het gezag en den invloed der vrye ftad Hamburg, niet twyfe. lende of de regeering zoude, uit hoofde van het voordeel, dat haare burgers van deeze verkoopingen trekken zouden, en de groote toevloed van kooplieden, die hier door gelokt zouden worden, hen allen onderftand verleenen, die in haar vermogen was; waarin zy zig, gelyk de uitkomft toonde, niet zeer bedroogen, en inderdaad was dit alle omftandigheden wel ingezien zynde, zulk eene liftige fchikking, als zy in den tegenwoordigen wanhoopigen ftaat hunner zaaken konden maaken, en dezelve toont, dat deeze beftierders mannen van groote bekwaamheden waren, en deezen handel zouden gaande gehouden hebben, zo daar maar eenige mogelykheid toe geweeft ware (iï). Maar de zeemogendheden wel begrypende, dat de laatfte dwaalinge erger zyn zou dan de eerfte, ten zy men daar tegen een fpoedig en kragtdaadig middei te werk ftel de, kwamen overeen, om zig met gelyke en faam gevoeg de poogingen tot de magiftraat en raad van Hamburg te ver- voe. (m) Memorie van Sir Cyiul Wyche en den heer Mauritius, waarin deeze byzonderheden beveftigd worden. (n) Recueil hiftor. d'Aftes &c. tom. vui, p. 304. Vv 2 XV. BOBKa L boofdst. VI. Aid, Vertoegen door de minifters der zeemogendhedenby de ftad Hamburg, iaar tegen gedaan.  34o HISTORIE der OOSTENDISCHE XV. Boek. ra. HoOFDST VI. Afd. voegen, en ingevolge hier van leverden Sir 'Cyril Wycb en de heer Mauritius, de Britfcbe en Nederlandfche ministers, een memorie over, die in zeer fterke bewoordingen vervat was, en waar in zy voordroegen, dat een fluikvaarder, tot een heimelyken en verboden handel gebezigd, tot volftrekte teloorftelling en verbreeking der verdragen, in hunne haven was ingeioopen, en voorgaf befcherming en ftrafloosheid aldaar te zuUen erlangen. Dat dit fchip, de jipollo genaamd, met eene laading uit de Ooftindien was te rug gekomen, werwaards het geen recht of vryheid hadt van te mogen vaaren, en dat zy derhalven wel ernftig verzogten, dat het in beflag genomen en de laading verzekerd mogte worden, zodat er geene heimelyke verkooping van zoude kunnen gefchieden, voor dat de zeemogendheden gelegenheid hadden van deeze zaak te vereffenen met zodanige potentaaten, als zig daar tegen verwagting mede bemoeyen mogten; daar by voegende, dat zy hier op te meer ftaat maakten, om dat dit gelegenheid zou verfchaffen óm den msgiftraat en den ienaat recht te doen by hunne meefters, welker gunft het de regeering beter pafte te behouden , dan den koophandel van hunne groote en ryke ftad aan dreigende gevaaren bloot te ftellen, en dat wel ten voordeele van men wift niet wie (o). Deeze memorie was gedateerd den ioden December, en de magiftraat het gewjigt dier zaake ligtelyk begrypende, haalde den fenaat over om dezelve terftond aan de groote ver. gadering der burgery medetedeelen, als die, volgens de regeeringswyze van Hamburg, de laatfte beoordeelaars en befliffers waren in zaaken van deezen aart; na dat men dan derzelver goedvinden hadt ingenomen, wierdt het zaakelyke daarvan op den i2den der zelfde maand medegedeeld £«) Zie dit ftuk in het laaft aangehaalde werk.  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 34I deeld aan de Britfcbe en Nederland/eb^ minifters, en op de volgende wyze voorgefteld (p). Dat de raad inderdaad kennis hadt gekreegen, dat het fchip, de Apollo genaamd, van Cbinakwzm, en reeds eenigen tyd voor deszelfs aankomft, van daar verwngt wierdt, maar dat dit fchip in eene haven van Ierland was ingeloopen, en vryelyk het kanaal was doorgevaaren , dat het verklaard hadt van waar het kwame, en zyne laading <■ öpgegeeven, waar van de rechten betaald waren op het' tolhuis te Staden, behoorende aan den koning van Groot] Britanje, als hertog van Bremen en Verden, en dat het nut drie maanden in haare haven hadt gelegen, alwaar het zyne meefte laading zonder ftoornis of klagten gelofthadt; datzy zig in dit geval niet bevoegd oordeelden om dat geene te doen wat men van hen begeerde, dog dat zy hoopten dat men hunne redenen billyken, en verwagte dan dat men dezelve getrouwelyk voordraagen zoude. Dat in de memorie, waarin het in beflag neemen en prys verklaaren van fchip en laading wierdt gevorderd, twee punten fcheenen ter nedergefteld te worden; vooreerft, dat dit fchip onder geene be. fcherming was; ten tweeden, dat het, uit de Indien komende, hier op de reede niet mogt ankeren. Ten opzigte van het eerfte merkten zy aan dat het fchip een Prwfifcbe pas hadt, die te Staden onderzogc en goed bevonden was; gelyk het fchip dan ook drie maanden in de haven hadt gelegen in die hoedanigheid en onder diebegunftiging, dat deszelfs aankomft in de openbaare nieuwspapieren was bekendgemaakt, zonder dat er eenig beklag van den kant van 't Pruififch hof tegen ingebragt was, en datzy derhalven geen grond had. den om de echtheid van die pas eenigzins in twyfel te trekken. Dat de fenaat zeer wel wift, dat het hen niet betaarnde, de rechten of aanfpraken tuflchen groote mogendheden te (f) Recneil hift: d'Aètes &c. tom. vin- p; 307, Vv 3 XV. BOKK. ni. ïoofdst. VI. Afd. Antwoord p dseze ismorie oor de lad Ham-urg. t  542 HISTORIE der OOSTENDISCHE XV. Boek. u. HOOFDST VI. Afd. te befliffen, en dat, dewyl de minifters in hunne memorie aanduidden , dat dfï ftuk zoude vereffend werden tuffchen hunne hooge gelaftigers en eenige andere potentaaten, dit naar billykheid hen behoorde te verfchoonen, om zig daar haaftig mede te bemoeyen, en hier door zig in gefchillen in te wikkelen, niet flegts met zyne Pruijïfcbe majefteit, maar ook met die andere mogendheden, welke zy wezen mogten. En wat het tweede punt betrof, dat de Elbeeerxe gemeene en vrye rivier was voor het geheele Duitfche ryk, behoorende aan zyne keizerlyke majefteit als hoofd van 't ryk, en vervolgens aan de keur vorften en vorften, en byzonderiyk aan die welker land aan deeze rivier legt; dat het derhalven niet in de magt van de ftad Hamburg was de vryheden en voorrechten van eene rivier, die aan den keizer en 't ryk behoort, tefchenden, dewyl zy dus volftrekt zouden afgaan van hunne getrouwheid en pligt; dat dit daarenboven ook ten uiterften onbellaanbaar was met hun belangen ftaatsgefteldheid, dewyl hunne ingezetenen door een vryen handel moeften beftaan, en recht hebben om alle fchepen, die zy wiften dat geene vyanden van ryk of zeerovers zyn, in hunne haven te doen toelaaten, dat zy derhalven geen fchip kunnen buiten houden, dat met een Pruijïfcbe pas aankomt, en onder Pruijïfcbe vlag vaart, byzonderiyk na dat het een en ander geëerbiedigd, en hec fchip als een Pruififcb fchip behandeld was geweeft, door zulken aan welke zyne Britfcbe majefteit de bewaaring van zyne fterkie en van zyn tolhuis te Stade hadt toevertrouwd. Dat, wat het overig gedeelte van de memorie betrof, de fenaat, na dat de rechten eens betaald waren, zig nooit verder met de laadingen der fchepen bemoeiden, maar derzelver eigenaars daar over op zulk eene wyze liet hefchikken, als zy goedvonden, gelyk dit het gebruik was van al. Ie vrye en handeldryvende fteden;zodat zy, buiten de algemeene verklaaring op den tol geene kennis, hoe genaamd, hadden van de vragt, die dit fchip gelaaden of geloft hadt, en  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 343 en het hen derhalven, na verloop van drie maanden onmo. gelyk was te doen wat men van hen vorderde; byzonderiyk ook, om dat het voor hen onmogelyk was te verneemen , aan welken de overblyfzels der laading behoorden of hoe de eigendom zou kunnen veranderd worden door middel van verkooping, verpanding, verwisfeling; om niet te melden, dat zy, volgens de oorfpronkelyke grondwet, ten hunner ftad, by eede verbonden waren, om niette gaan doorzoeken de huizen, pakhuizen, kelders, en andere plaatfen, behoorende aan de burgers en inwooners van Hamburg, ten zyeene hoofdmisdaad, daar de dood op ge* fteld is, gepleegd mogte zyn; dat zy ook door dit ontydig onderzoek, den geringen handel dien zy nog hadden , geheel verbannen zouden, terwyl het zelve geheel niet aan het bedoelde oogmerk zou beantwoorden , dat derhalven de wel edele fenaat den extraordinaris envoyé Wycb, en den relident Mauritius, verzogten, om aan zyne Britan* nifcbe majefteit en aan de ftaaten generaal op eene gunftige wyze te vertoonen de onmogelykheid waarin de fenaat en de ftad was, om aan het verzoek in hunne memorie bevat, te kunnen voldoen; terwyl aan den anderen kant, de fenaat gereed en willig was om alles, zo veel hun .gering vermogen toeliet, te doen , waar door de Engelfcbe en Nederlandfche koophandel in hunne ftad mogt bevorderd en bloeijende gemaakt worden. De magiftraat en de fenaat van Hamburg fchreeven op den eigen dag, als zy dit antwoord aan de zeemogendheden, deeden toekomen, een brief aan den keizer, in zeer lier. ke, maar tevens zeer eerbiedige beantwoordingen bevat,' waarin zy voorftelden de zwaarigheden, daar zyzig in be 1 vonden, de vrees, voor het ongenoegen van twee groote' mogendheden, en de onmogelykheid waarin zy waren van dit te vermyden, zonder hunne getrouwheid aan 't ryk te' fchenden, de wetten hunner ftad te verbreeken, de oorIpronkelyke regeeringsvorm om ver te werpen, en de vryhe • den XV. Boek, Hï. eïoofdst. VI. Afd. De regeling van hamburg 'erzoekt le befcherning van ',yne keizerlykenajejleil  344 HISTORIE der OOSTENDISCHE XV. Boek. iii. Hpofdst vi. Ara. den en voorrechten hunner ingezetenen op te offeren, waar door hunne handel, die op dit alles gegrond was en daar van afhing, onherftelbaare nadeelen zoude lyden; dat zy •derhalven in deeze hunne pligtsbetragting en verknogtheid aan 't ryk, hunnen toevlugt namen tot zyne keizerlyke majefteit en deszelfs tuffchenkomft en befcherming in eene zaak van zo veel belang verzogten, als zynde dit hnnne eenigfte hoop en uitkomft in den ftaat van verlegenheid, waarin zy zig bevonden ( bevelhebber om te Kadix in te loopen, alwaar hy by zyne aan. komfteen Franfch fchip vondt, de Maria Armand genaamd, aan welks boord de laading wierdt overgelegt, waarop de ..Franfche kapitein een laftbrief kreeg, inhoudende, dat de goederen aan een Spaanfch koopman behoorden, en toen naar Hamburg zeilde, alwaar zy hunne agenten hadden, die dezelve heimelyk verkochten (ra). De zee-mogendheden kregen echter kundfehap van al -het gebeurde", en om de nadeelen te vermyden, die zy in de voorige onderhandelingen ontmoet hadden, vervoegden zy zig regtftreeks tot zyne keizerlyke majefteit, vertoonende dat deeze-konftenaryen degeflotene verdragen regtftreeks fchonden, en de verbinteniffen die zyne keizerlyke majefteit met de zee.mogendtfftA'fc- .I..H liains/I .:•! >"> .ïiïB • tom '"Jheden •f0.3 q ,t8 rnerl Mol 1 ,fH mii i ' (») Mewrore ïjlft. & Polit. tom. 92. p. 33Ö. \vr) Recueil hift. d'Actes &c, par. M. Rousset , tom. vm. p, S$,  oo$Twmsm& MAjATiSGhappy. 34? heden hadt aangegaan, verydelden. De keizer deeze vertoogen rypelyk overvvogerTtetrbeTTQ^v"^Dndr"zyn antwoord aan zyn minifter te Hamburg , gedagtekent i Oftober 1732 uit Lintz in Ooftenryk ; waar hy hy te kennen gaf aan' de-; magiftraat en den raad, dat hy'onderrecht zynde geworden , dat de geweezene kompagnie van Ooftende, niettegenftaande hy zyn welbehaagera aan dezelve hadt doen bekend mag. ken, hadt kunnen goedvinden, een fchip metlndifchckoopwaaren bevragt, naar Hamburg te zenden, om in die ftad te laaten verkoopen, beflooten hadt zulk een gedrag wel ernftig te verbieden , als niet willende gedoogen, dat of de geweezene kompagnie, of eenige der onderdaanen van zyne'erflyke landen, een bedrieglyken en ongeoorloofden handel zouden dfyven , ftrydig met de wetten en verdragen^ en dat hy derhalven begeerde, dat de ftad Hamburg de verkooping van deeze goederen niet fiechts zoude weeren, maar ook dezelve, daar zy die vinden konden, in beflag neemen (#). De burgermeefters en den raad van Hamburg, in plaats van zig hier naar tefchikken, vertoonden den keizer op hunne beurt, dat het hen , na gedaan onder, zoek was gebleeken, dat noch het fchip noch de goederen aan de Oojiendifcbe kompagnie behoorden, noch aan iemand der onderdaanen van zyne majefteit toekwamen , maar dat het een Franfcb fchip was, en dat de laading aan een Spaanfcb koopman behoorde, gelyk blyken konde uit de nevensgaande papieren. ■ Zyne keizerlyke majefteit was echter zo wel onderrecht van alle de konftenaryen die ge. bruikt waren, dat hy in zyne begeerten bleef volharden , niettegenftaande het Spaanfche hof aan den agent van Hamburg te Madrid, te kennen gaf,dat de laading van de Maria Armand, in Spanje t'huis hoorde (y) (z). ZE. (x) Mercure hift. et polit. tom. 93. p. 573, 574. (v) Receuil hiftor. d'Actes par M. Rousset tom. 8. p. 343. {*) Ten' zelfden tyde als de direkteurs deeze ontwerpen fmeedden ••: • i Q •■• -:- -; Xx 2 XV. Hork. in. Uooi-ns*. . VI. Atn,  XV. Boek. hl .hoofdsi VII. Afd. Zyne ke zerlyke majejleit gebruikt 3v« geza 3+8 HISTORIE der OOSTENDISCHE .t-3v srssf.L isiio'J s-G .ösMèb*jièvi t HBÉ^égh*l afcrarf .'i^bsri , , * • ZEVENDE AFDEELING ewSFb*iO'.vog3brrtï jrm-no&no yd jsb ltWii rrabne ttewïTggm van-deeze zaaken, en de geheele vernietiging van de Ooftendifche kompagnie , wef eenige aanmerkingen over dit gewigtig onderwerp , e;j eerae opgaave van de moeije. lykheden, 'die men altyd zal vinden in ontwerpen om nieuwe kompagnien van deezen aart, op te rechten , uit hoofde van de tegenkanting der Europifche machten , die reeds in 't bezit van deezen handel zyn. •sibi^v na r;jj?üv.' oo J&iïi giuViï) » '* •' b ■" • nes lóucRfl Na dat het beflag op de goederen gelegt was, poog. de men de zaak zo veel moogelyk te rekken, en men fpaarde geene moeite om het onderzoek vruchte. floos te doen afioopen; doch men bevondt dat dit onmoo- geen uitvoerden om hunnen handel levendig te houden, en in weerwil van de traktaaken die gemaakt waren , of gemaakt mogten worden om denzelven optefchorten of te doen ophouden , maakten zy geene Zwarigheid om aantedringen op het geen zyne keizerlyke majefteit (en hunnen voordeele hadt bedongen, naamèlyk van twee fchepen naar de Indien te mogen zenden , welke door de zee-mogendbeden niet ontruli mogten worden , 't zy in hunne uitreis, 't zy in hunne terugkomlt. Deeze fchepen waren de Eendracht, van vyf honderd ton, veertig ftukken kanon en tachtig man, onder bevel van kapitein James de Lormes; en de Hertog van Lotharingen, van dezelfde grootte, voerende vierenveertig ftukken en honderd en negentien man , onder bevel van kapitein Le Clerc; die zeilden van de reede te Ooftende met Hollandfche paspoor. poorten, in 't begin van de maand April 1732, hebbende eene groote hoeveelheid timmerhout en andere noodwendigheden aan boord, om een fchip aan de kompagnie behoorende, en thans in de baay van Bengalt leggende, te kalfateren. Deeze fchepen kwamen tegen het einde van  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 349 gelyk was, dus deedt men eenige voorftellen van een anderen aart , en eindelyk wierden de zaaken tot dit befluit gebragt. De regeering van Hamburg gaf eene refolu. tie in 't licht, waarin zy zeiden, dat de Ooflendifche kompagnie, ingevolge de traktaaten vernietigt was; dat het verkoopen van de laading vafï de Apollo, en de aan. komft en losfing van de laading uit de Maria Armand,< groot wantrouwen en ongenoegen hadt gegeeven aan de 1 zee-mogendheden; dat op verzoek van deeze mogendhe-' den, zyne keizerlyke majefteit aan de regeering van Ham ) burg zyn welbehagen hadt te kennen gegeeven, om zulk een verboden■ handel naar vemogen te fluiten; en dat zy derhalven , om te toonen hoe veel eerbied zy voor zyne keizerlyke majefteit hadden, en om de itraks gemelde ver. moedens te weeren, hunne onderdaaanen belafteden, om uit aanmerking der tegenwoordige omftandigheden, nu of in 't vervolg, zig op geenerhande wyze in eenigen han. del met zulke fluikvaarders intelaaten. Na het uitgeeven van deeze publikatie wierdt het beflag opgeheeven , en de goederen wierden in der ftilte weggehaald (a). Dus eindigden die verdrietige gefchillen , en met dezelve de liften en konftenaryen, die de beftierders van de Ooflendi. fche kompagnie gebruikt hadden, om het verbod van handel op de Indien te ontduiken, al het welk zo veel onruft en ongenoegen aan de zee-mogendheden hadt gegeeven; welk ongenoegen, fchoon voornaamlyk in de Nederlanden gevan 't jaar 1734 behouden te Ooftende te rug, maar dewyl zyne keizerlyke majefteit toen in oorlog met de kroonen van Frankryk en Spanje was ingewikkeld, en de tusfchenkomft der zee mogendheden meer dan ooit van nooden hadt» zo wierden alle póogingen om deezen handel levendig te houden, ten eenemaalen geftaakt. Mercure hiftor. £f polit. tom. 92. p. 480. Recueil hift. d'aües £jfc par M. Rousset tom. 8. p. 343-419. .(a) Deeze publikatie was gedagtekend 15 Januaryi^i. Xx 3 XV. Boek. 111. HooFDST. VII. Afd. m alle leeze raktyken ; doen opouden.  XV. Boek. ïii hoofdsi VII. Afd. Naderhand zyn er nog et nige gedachtengeweifl, »m J'chepe naar de Ooitin. dien te zenden. 350 HISTORIE der OOSTENDISCHE gebooren , zig echter ook in andere landen, gelyk de lee. zer gezien heeft, hadt uitgeftrekt, en 't welk den eenen of anderen tyd lichtelyk nieuwe moeijelykheden zal verwek. •ken , wanneer de kennis der byzonderheden in dit hoofd, ftuk gemeld, zal blyken eene zeer nuttige en noodige kennis te zyn, om welke réden men het niet ongevoegiyk zal kunnen oordeelen, dat wy hier nog eenige zaaken, tot dit zelfde onderwerp betrekkclyk, by voegen. Toen ingevolge van een langen fleep van onderhandelin. gen, het groot hertogdom van Tosiaanen aan den hertog van Lotharingen verviel, en die prins de erfgenaame van den huize van Ooftenryk trouwde, kwamen weder eenige nieuwe ontwerpen ten voordeele van den koophandel, 'en byzonderiyk van een Ooftindifche handel in aanmerking; welke echter tot den dood van zyne keizerlyke majefteit ter zyde gefteld wierden, uit hoofde van den oorlog, die door dit voorval ontftondt, en uit aanmerking van de believing, welke men toen oordeelde voor de zee-mogendheden te moeten hebben. Men verzekert dat eenige kaapers in de havens der zee-mogendheden uitgeruft, werkeiyk laftbrieven hadden, om fchaaverhaal in de Indien te zoeken, wegens zekere verongelykingen aan de onderdaanen van wy. len zyne keizerlyke majefteit aangedaan, of voorgewend aangedaan te zyn, terwyl zy daar handelden onder de beveiliging van den verlofbrief, aan de Oofiindifcbe kompagnie in deOoflenrylfcbe Nederlanden verleend, {b). Welke de gevolgen zouden geweeft zyn, indïen deeze fchepen in de Indien waren gekomen , en pryzen onder de Moorfche fchepen gemaakt hadden uit krachte van deezen laftbrief, kan men met geene zekerheid zeggen; maar ongetwyffeld zouden zy geen eer of dienft gedaan hebben aan het land, van waar deeze fche- (b) Dat geval is te verfch en van al te teedejren aart, om verdere verklaaring toetelaaten.  OOSTiNDISCHE MAATSCH APPY. 35 r fchepen waren uitgezeiId,enalwaarditoogmerk,zodra men eenige kennis van bet zelve kreeg, gelukkig geftuit wierdt. Toen echter deeze fchepen naderhand in dienft raakten van den keizer, als groot hertog van Toskaanen , ontftondt er een gerucht in de wereld, als of eene nieuwe Oofiindifcbe kompagnie zoude opgerecht worden te Florence of te Lesbom; maar 't zy dit fiechts een uitftrooifel ware, 'tzy de zaak na beproeving bevonden wierdt, onuitvoerlyk te zyn, het ontwerp wierdt althans ter zyde gelegt, en een ander! t welk meer hoop van een gelukkigen uitflag gaf, in des. zelfs plaats gefteld; welk ontwerp in plaats van een IndiJcben, een Levantfchen handel betrof, welken handel men onderftelt, datzy door middel van verdragen met de Porte geflooten, en zelfs met alle de zeeroovers van Barbaryen aangegaan, waarfchynlyk met voordeel dryven kunnen, en m dit geval zullen de havens van Triejle en Fiume, die dooc de moeite, welke men daaromtrent heeft genomen meer ichepen en handel hebben, dan zy voormaals hadden, nieuwe voordeelen krygen. Hier is derhalven een bykoomend voordeel uit de te loorgeftelde ontwerpen zelve voortfpruitende, zo dat het fchynt, als of de pooging om handel in te voeren in landen, daar dezelve nog niet geveftigt is, of nieuwe kanaalen daar voor te openen, wanneer hy alreeds heeft ftand gegreepen, vroeger of laater voordeelen van de eene of andere foort aanbrengt, fchoon misfehien niet juift die voordeelen , welke men verwachtede. Alle deeze poogingen y. te loorftellingen , en nieuwe ontwerpen , waren zo veel dringende en onwederfprekeJyke blyken, wegens de waarde van den lndifiben. handei, welks vooruitzicht alle deeze beweegingen voortbracht, en welken men door dezelve hoopte te verkry gen. Want byaldien de minifters van het keizerlyk hof niet ten vollen overtuigd geweeft waren , dat deeze handel inderdaad het groot rad was, waar door alle de an. d§. XV. Boek. II. üoofdst. VII. Afd. Bewyzen wegens htt voordeel van deezen handel hier uit afgeleid.  35* HISTORIE der OOSTENDISCHE XV. Boek. iii. ïoofdst vii. Afd. dere raderen in beweeging gebragt moeiten worden , waarom zonden zy zig zo veel moeite daaromtrent gegee. ven hebben ? of waarom zouden zy zo veele onderhande. • lingen hebben aangevangen, om denzelven te bewaaren of te herwinnen, of fiechts een gedeelte daar van w£der te krygen ? Dit alles kon gewislyk geen uitwerkfel zyn van 't bedrog van ontwerpmaakers, waar door zy zig lieten blindhokken, maar was het gevolg van eene volkomen overtuiging op ondervinding gegrond, die hen met fpyt vervulde, over een verlies, waarvan zy de volkomene waarde nog niet volkomen berekenen konden, fchoon zy verfcheidene proeven daaromtrent genomen hadden , terwyl de handel nog aan de gang was. De leezer zal niet te onvreden zyn, dat wy hem een gedeelte der waarfchynlyke vooruitzichten ,• daar zy hunne hoop op veftigden, en hunne rekening uit opmaakten, mededeelen; en dit zal tevens eene verichooning voor hun gedrag verftrekken , en de reden aanwyzen, waarom wy dit onderwerp zo naauwkeurig achtervolgd hebben. Zy begreepen dan, dat indien de Ooflendifche kompagnie eens op een vaften voet gevestigd was, de geheele Ooilindifche handel in minder dan eene eeuw zig tot de Ooftenrykfche Nederlanden bepaald zoude hebben, en dat misfehien het grootfte gedeelte van den handel in Europa den Ooftindifchen gevolgd zoude z>n. Om dit te verklaaren, moeten wy herinneren, dat de Ooftenrykfche Nederlanden in zig zeiven beter zyn dan de provintien die den naam van vereenigde draagen , en de republyk uit' maaken, en dat zy byzonderiyk gunftiger ligging hebben voor den handel. De verkoopingen van de Ooftindifche koopwaaren zouden verbaafende lommen in die provintien gebracht hebben, en dit moeit een zeer gunftigen invloed hebben op de verlevendiging of berfteliing van zodaanige handwerken, die daar voortyds meer dan elders in Europa bloeiden, waar doorzy al den handel van Duitfchland aan zig zouden getrokken hebben, en zig trapsgewyze van dien van 'c noor-  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. ?53 't noorden meefter gemaakt. In zodanige omftandigheden kon niets hen hinderen van ook de visfcheryen aanrevangen , en met goeden .uitflag voort te zetten, en door de havens van Triefle en Fiume, in de Adriatifche zee te ope-1 nen, konde ook niets hen weerhouden van den handel op Italië fterk voorttezetten. Men kan zeggen, dat dit alles onderftellingen zyn; maar het zyn ten minften redelyke onderftellingen, en wat meer is, het zyn zulke onderftellingen, waardoor de overleeden keizer wierdt genoopt, om deeze kompagnie op te rechten , en zoo lang te worftelen om dezelve te handhaaven; ja de Hollanders, die ongetwyffeld de befte beoordeelaars in de waereld waren, van het geen in deezen met goeden uitflag gedaan konde worden , befchouwden alle deeze onderftellingen niet fiechts als raogelyk, maar ook als uitvoerlyk; waar door zy bewoogen wierden om op zulk eene wyze te handelen als zy deeden. Men neeme derhalven dit alles by malkander, en men zal daar een zeer fterk bewys in vinden, dat de Ooflindifcbt handel in zig zeiven een grond is van handel in 'het algemeen, en van zeemacht, ten minften in de handen van hen, de denzelven weeten te beftieren: en zy,aan welken de keizerlyken dien poft toebetrouwden , toonden, dat zy zeer wel in ftaat waren, om zig daarvan naar behooren te kwyten, geduurende al den tyd, dat zy de beftiering daar over hadden. De groote, en inderdaad de eenige fout der ontwerpers was, Vt dat zy niet genoegzaam bedreeven waren in den algemee ƒ'«'» nen ftaat van zaaken in Europa, en van de byzondere voor-on waarden, op welken zyne keizerlyke majefteit de Nederlan-e" den bezat. Hunne onkunde en vergisfing hieromtrent, gaf'/I fommigen meer bekwaamheid;en nu overtuigd zynde, doorte* de proef welke zy reeds genomen hadden, dat dit ontwerpt verre af was van eene onuitvoerlyke harfenfehim te zyn,f vertrokken zy naar Koppenhagen, om hunne nieuwe onder* 1 oeemingeh op de oude Deenfche kompagnie te enten; we. K&dênd. Hist. XI Deel. ISïük. Yy gens i Boek. iii. loOFDST. vn. Af». rtlrooi' g der 'werpers voervnjle•Igenoo' in ver•eidene•len va* ropa.  354 HISTORIE der OOSTENDISCHE XV. Boek. in. Hoofd8i VI. Afd. IV HOOFD* gens den uitflag van welke poogingen de leezer reeds vroeger onderricht is geworden. Anderen waren bedagt om zig tot de Zweeden te vervoegen, welke natie nu al eenige jaa. ■ren zig hadt toegelegd om haare zaaken te verbeteren,hunne landen wel te beteelen, nieuwe fabrieken aan te leggen, haaren koophandel te verlevendigen, en haare zeemagt te herftellen. Hoe zy daar ontvangen wierden, en hoe zy het allengs zo verre bragten, dat hun ontwerp by het hof aanneemelyk geoordeeld en gefmaakt, en by die van het volk, die geld hadden, ondcrfteund wierdt, 't zy Zweeden of vreemdelingen, zal het onderwerp van het volgend hoofdftuk zyn, waarin wy den leezer de hiftorie van deeze nieuwe kompagnie zullen geeven, die toen de jongfte was in Europa.  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 355 IV HOOFDSTUK. De hijlorie van de kompagnie in Zweeden opgericht om op de Indien te handelen. — De tegenkanting, die dezelve eerjl van de zeemogendheden ontmoetede. —Dé flandvafligheid JerZweedfche regeering in dezelve te handhaven. — De middelen om het ontwerp uittevoeren, benevens eenige waarneemingen tot de gevolgen betrekkelyk. EERSTE AFDEELING. De Zweeden, verfcheiden eeuwen onoplettende op den handel en de konjlen welke doorgaans de vrede verzeilen > krygen eindelyk een begrip van derzelver aanbelang , en bef effen, na behoorlyk onderzoek en goed bericht , de voordeelen van, een Ooftindifchen handel. Men geeft een verlof brief in de volkomenjle kragt uit, ten voordeele en ter aanmoediging van hen die in deezen handel deel willen neemen. DE krygsaartige geneigtheid der Zweeden, en de byna geduurige oorlogen daar zy in gewikkeld waren, 't' zy ter verdediging hunner vryheid binnen 's lands, 't Éf' ter bejaaging van roem daar buiten , beletteden hen ver j fcheiden eeuwen lang van zig op zee te vertrouwen, fchoon: weinige naties daar toe in allen opzigte beter bevoegd wa-' ren. De legging van hun land, 't welk eene groote uitge-1 Yy 2 geftrekt- XV. Boek, IV. HoOFDST. I. Aio. De handel ter Zweelen was euwen ang van ;eer welig beang.  XV Boek iv. HOOFDS i. Atv. , 355 f' HISTORIE der ZWEEDSCHE geftrektheid van kuft heeft, met verfcheiden goede havens . en verfcheiden andere, die goedgemaakt kunnen worden; de groote overvloed van hout zo goed als eenig hout in de T-waereld, gefchikt om fchepen te timmeren; hunne groote ruimte in alles wat verder tot het uitruften van fchepen behoort; de rykdom in voortreffelyk yzer in hunne eigen mynen, en boven al hun goed natuurlyk verftand, hunne bedaarde moed en wyze dapperheid, gevoegd by hunne fterke en werkzaame lighaamsgeftellen, geeven henzeer aanmerkelyke voordeelen boven anderen (a). Met alle deeze voordeelen echter vergenoegden zy zig met op hunne eigen kuften te visfchen, en de voortbrengzels van hun land, voornaamlyk yzer en koper, naar Dantzik of op het verft naar Bremen' te brengen , terwyl zy evenwel eene tamelyke zeemagt op de been hielden, waarin zy, zo dikwils de gelegenheid zig opdeed,tevens dappereen ervaaren zeelieden betoonden te zyn. De voornaame reden, waarom zy zig in hunnen koophandel zo nauw bepaalden, was gedeeltelyk hunne natuurlyke zuinigheid en zugt voor hun eigen vaderland, maar voornaamlyk de behendigheid der Hanze-üeeden, welker kooplieden de Zweedfcbe voortbrengzeis opkogten en vervoerden naar zodaanige landen,alwaar men" een langen tyd niet wift dat zy uit Zweeden kwamen (b~), tot dat eindelyk de Engelfcben en Hollanders fchepen naar Stoibolm zonden, en in vervolg van tyd, hunne oorlogen in Duitfchland, en de nederzetting van verfcheiden duizenden Schotten in hun land te wege bragten, dat zy uitgeftrekter denkbeelden van handel kreegen, en zodanige maatregels namen,die eene natuurlykeftrekking hadden om denzelven te vermeerderen en voordeeliger te maaken; waarin zy voor eene gedeelte flaagden, doch niet in die evenredig. heid (a) Hifloire.de Suede tom. in. pag, 41Z. (b) Bishop Robiksojs's account of Svveden chap. 14,  OOSTINDISCHE MAATSCBAPPY. 3S? heid als men hadt mogen verwagten, byaldien hunne zaaken in dit opzigt wel waren beftierd geworden. Dewyl echter de voortbrengzels van hun land waardig en voor andere volkeren noodzaaklyk waren, dewyl zy ook in diedagen de zuinigheid in hunne levenswyze zeer betragte den, zo wierdt den gantfchen handel, dien zy voerden, voordeelig(c). De beroemde Gujiavus Adolpbus, een der grootfte vorften die ooit in Zweeden regeerde, en die zelfs misfehien in eenig ander land het gebied voerden, hadt al vroeg een be ' doeling om den handel zyner onderdaanen uit te breiden., \ en fmeedde zelfs, terwyl hy in oorlog met Polen was in-< gewikkeld, het eerft ontwerp, om zig van daar een weg' naar de Ooftindien te baanen, waar toe hy die geenen' noodigde, die verlangden deel te hebben in de voordeelen, welken deeze handel beloofde. Hy gaf ten dien einde" opene brieven, gedagtekend Stokbolm den i+den Juny des jaars 1626 -(d). Maar. de oorlogen in Duitfchland, die kort daarna volgden, en waar door zyne aandagt geduurende al den overigen tyd van zyn leeven van dit ftuk wierdt afgetrok. ken, verhinderden naar alle waarfchynlykheid, dat dit ontwerp tot geen ftand geraakte. Zyn dogter, de beroemde koningin Chriflina , was insgelyks zeer verlangende om den roem en het welvaaren van Zweeden te bevorderen, door die zelfde ontwerpen te agtervolgen , en den handel der Zweeden uit te breiden. Ten dien einde ontwierp zy eene veftiging op de kuft van Guinée,en poogde volkplantingen in de Weflindien opterechten. Zy flaagde, in zekeren zin, in deeze beide bedoelingen; maar de Holtenders, al tyd oplettende op hunne eigen belangen, en de. zelve in .een zeer hoogen trap boven die van andere natien (c) Reflexions fur Ie Commerce de Suede*. {d) Diitionaire de Commerce tom 11 col. 114J. Yy 3 XV. Boek, .IV Hqofdst. I. Ars. üïuftavus Adolphus 'n koningn Chriftiia waren lè eerfie edacht m den midel uit ebreiden.-  358 HISTORIE der ZWEEDSCHE XV. Boek. IV. hoofdst I. Afd. tien trekkende, bedienden zig van' de omftandigheden det tyden, en wiften de Zweeden wel haaft uit derzelver vestigingen te zetten , en die tot hun eigen gebruik aan te leggen (e). Daar zyn evenwel nog fteeds eenige overblyffels van die twee veftigingen in de Engelfche provintie van Nieuw Jerfey in Noord-Amerika, den Hollanderen ontwrongen; alwaar men nog de afftammelingen vindt der inwooneren van drie Zweedfche fteden, waarin hunne veftiging in deeze oorden beftondt (ƒ) (g). Deeze tegenftribbelingen, gevoegd by de oorlogen tegen de Deenen en Poolen, die daar op volgden, doofden alle gedagten tot het vernieuwen hunner poogingen, om zig langs deezen weg te bevoordeelen , voorziende, dat, welke veltiging zy ook aanvaarden mogten, hun recht zoude in twyfel getrokken worden, en hunne plantagies overmeefterd door eenige andere Europifche mogendheid, die flegts fterker ter zee ware, en bygevolg beter in ftaat om haare onderneemingen of aanfpraaken te onderfteunen, 't zy die aanfpraaken gegrond of ongegrond mogten zyn; en die, om dat dezelve (e) Reflexions fur le Commerce de Suede. (f) Rritish Empire in America, vol. i. p. 228. (g) De naamen deezer fteden zyn Chrifiina, of Andafla'ka, zo als de lndiaanen dezelve noemen, Elfinbourg, Gottenbourg, aan de ooft. zyde van de rivier Delaware, aan welker mond eene fterkie is , die nog heden den naam van Eifinbourg draagt. Toen de Hollanders zig in dit land nederzetteden, gaven zy het den naam van Nieuw Belgium, maar toen het door Sir Robert Carré in 1664 wierdt vermeefterd, en door een volgend verdrag aan de kroon van Groot Britanje gehegt, wierdt het verdeeld in drie provintien, Nieuw Jo, 257,  OOSTINDISCHE MAATSCH APPY. 363 nimmer een gunftiger tydperk konde zyn , om dat recht op eene gemaklyke wyze te doen gelden , dan het tegenwoor. digd. Dat het onmogelyk was eene onderneeming van deezen aart zonder den byftand van vreemdelingen aantevan-^ gen, zo wel om de onkoften, die daar toe voornaamlyk in den beginne vereifcht wierden, te helpen draagen, als ten opzichte van de verrichtingen zelve, waarin de Zweeden nog niet bedreeven waren: dat verfcheidene lieden, die hun geld in de Oojiendifcbe kompagnie gelegd, en na derzelver flooping te rug ontfangen hadden, verlangden om het op eene dergelyke wyze elders te gebruiken, vooral zo dit heimelyk gefchieden konde; en dat 'er gemaklyk perfoonen zouden te vinden zyn, in allen opzichte bekwaam om zulk een ontwerp te beftieren, byaldien men den bekwaamen tyd om hen te krygen, niet liet voorbyflippen: Deeze redenen waren geenzins ongegrond, inzonderheid toen het by nauwkeurig onderzoek aan den raad van koophandel bleek, dat de heer Koning niets gezegd hadt,'t welk hy niet in ftaat was ten vollen te bewyzen (r). Na rype overweeging derhalven, wierdt zyn voorftel aangenomen , en zyne Zweedfche majefteit vergunde hem met en door het goedvinden van den fenaat, een verlofbrief voor zyne nieuwe kompagnie, gedagtekend den r4den Juny 173\ (*), juift honderd en vyf jaar nadat de opene brieven van Gujlavus Adolphm, tot het zelfde oogmerk waren uitgegeeven: welks inhoud, dewyl dezelve befchouwd wordt als een der befte ftukken van deezen aart, die ergens te vinden zyn , wy den leezer in zulk een kort beftek als zonder benadeeling van den zin en het oogmerk geleideden kan, zullen mededee> len, (O Dictionaire de Commerce, tom. 2. col. utf. (s) Suppl. au corps Diplom, du droit des Gens, tom. 2. P. 2. p. 305, Hift. de Suede tom. 3. p. 257. Rousset Ree. Hift. d'Aftes $c. tom. 9, P- 343- Z z % 0 0393 ' *ö3 veren, noch de fommen, waar voor zy ingefchreeven hebben, te ontdekken. Ook (zullen zy niet verpligt zyn hunne boeken te voorfchyn te brengen, noch behoeven toe te laaten, dat dezelve gezien worden, onder welk voorwend, fel zulks zoude mogen zyn. Ingevalle iemand der beftierderen, zal bevinden dat de overigen hunne geheimen verraaden, of zig aan eenig bedrog of wangedrag fchuldig maaken, kunnen zyzich aan het kollegie van handel vervoegen, om daar recht en herftel te vraagen, en na behoorlyk onderzoek zal zulk een misdaadiger in zyne bediening als be. ftierder opgefchort, of daar van ontzet worden, en de kompagnie zal vryheid hebben, om een ander in deszelfs plaats te kiezen. Op gelyke wyze, indien iemand der belanghebbenden zal bevinden, dat Hendrik Koning en de overigen derbeftierderen , het vertrouwen der geinteresfeerden misbrui, ken, en zig aan eenig bedrog fchuldig maaken , zal hem dezelfde weg van recht en herftel openftaan. De gezeg. de Hendrik Koning en komp. mogen zo veele fuper cargadoors, officiers, matroofen of foldaaten gebruiken , als zy zullen goedvinden, 't zy Zweeden of vreemdelingen, die dus in dienft genomen, dezelfde voorrechten genieten zullen , als of zy gebooren Zweeden waren, en het geld, dat aan de kompagnie voor haare hoofdfom verfchaft is, 't zy het zelve aan inboorlingen of vreemdelingen behoore, zil niet onderhevig zyn van beflagen te kunnen worden. Zodanige perfoonen, die deel neemen in het kapitaal van de kompagnie , of die in haaren dienft willen overgaan, zullen naar hunne refpeeïive rangen genaturalifeerd worden, indien zy zig tot dat oogmerk by den koning vervoegen. De gezegde Hendrik Kmvng en komp. en zulken als by hem en de zy. nen gebruikt worden, zullen in gevalle zy door iemand wie het zyn mochte, tn hunnen handel ontruft, of in welk gedeelte ook van de waereld geftoord mogten worden, volle vryheid van zyne majefteit vei krygen, om recht en vol XV. Boeit. IV. HoOFDSt, I. Aro. /  368 HISTORIE der ZWEEDSCHE XV. Boek. iv. HOOFDST i. Afd. Waaram dit chirter, ah een der befte befchouwd,minft nagevolgd i. voldoening door alle bekwaame middelen te zoeken, en zullen geweld met geweld mogen keeren, en zulke aanvallers als zeeroovers en vyanden van de gemeene ruft be. fchouwen en behandelen, -zyne majefteit zal hen byzon. derlyk zodanige vryheid geeven, in die laftbrieven, welken hunne kapiteins krygen zullen; en byaldien zy evenwel mogten aangevallen worden , en eenige verongelyking of nadeel lyden in het dry ven van hunnen handel, van welke natie het ook weezen mogte, zal zyne majefteit, na beboorlyk onderzoek daar van, hen zyne-hooge'befcherming verleenen, en poogen hen eene fpoedige en volkomene voldoening te verfchaffen,'tzyby wyze van fehaverhaal of anderzints. Aan de overige onderdaanen van de Zweedfche kroon, wordt uitdruklyk verboden van zig op eeniger wyze in den handel der gezegde kompagnie in re laaten, onder bedreiging van des konings hoogfte ongenoegen en het verlies van fchepen en goederen. De'kom'ng belooft ook om deeze vergunningen en voorrechten te zullen veranderen en vermeerderen, naar maate hy zulks by nader onderzoek op de voordragte der kompagnie, ter voortzetting van den Indifcben handel, en voor het belang der perfoonen , die daar in betrokken zyn, zal dienftig oordeelen. De leezer heeft zekerlyk opgemerkt, dat deeze verlofbrief, aan debeftierderen de grootfte magt en vryheid geeft om buiten 's lands te handelen, en tevens gefch kt is om hunne magt binnen 's lands zeer te bepaalen, dewyl zy aan het collegie van den koophandel onderworpen worden; welk collegie uit een prefident van de treforie en vier '. raadsheeren beftaat, die alle ziaken welke hen voorkomen, zonder appel bepaalen volgens de wetten van 't ryk, en de algemeene grondregels van billykheid (f). Daar (j) Oétrei eceÖr,dé par Ie Roy de Snede., pour 1'erecHon d'une com; dagnie des Indes dans fes Etats art. xv. Corps Diplomatique du Droit -des Gens, tom. 2. p. 2. pag. 305.  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 36$ Daar was groote verwagting van deeze kompagnie, en dat om verfcheiden redenen; dewyl zy alle vergunningen, vry. heden en voorrechten hadt, welke zy billyker wyze verwagten of verlangen konden; om dat zy niet bepaald was in haar kapitaal, maar vryheid hadt om zodanige fommen, en op zulk eene wyze te heffen, als zy ten haaren meeften voordeele dienftig zouden achten; om dat het haar verboden was den handel van andere volkeren aan te vallen of te ftooren, waardoor zy dus minder gevaar liep van zig in gefchillen en moeyelykheden met dezelve in te wikkelen; om dat de koning haar zyne befcherming op zulk eene wyze, en tot zulke eindens, beloofde , als waar door alle nuttige oogmerken bereikt konden worden, zonder dat de kroon van Zweeden in eenige verwarringen met de zeemogendheden of derzelver bondgenooten, behoefde ingewikkeld te worden; en eindelyk, om dat eruit hoofde van de gefteldhèid en regeeringsvorm van Zweeden, zo veel zekerheid fcheen te zyn voor de eigendommen van hen die in deeze onderneeming deel namen, als ergens elders. Men begrypt derhalven ligtelyk, dat de bepaalde hoofd, fom fchielyk was ingefcbreeven, en zu[k een gedeelte daar van opgebragt, als de beftierders in ftaat ftelde om de noodige fchikkingen te maaken ter uitrufting van twee fchepen , welke zy naar de Indien afzonden, doch waaromtrent zy echter met veel omzichtigheid en overleg te werke gingen (V). 1 WEE- f» Het gebruik in Zweeden was altyd geweeft, dat de zaaken van allerhanden aart onderzogt wierden by perfoonen, die byzonder kundig waren, of zodanig onderfteld mogten worden; in het geen daar betrekking toe hadt. Dus wierden in alle gefchillen, tot de zeezaaken betreKkelyk, de Wisbuijche zeewetten gevolgd, die doordans br alle zeevaarenden bekend zyn. De mynwerkers hebben insgelyks gerechtshoven, voor hen byzonderiyk gefchikt, waarin alle zaakenver. handeld worden voor perfoonen, ervaaren in dit beroep, en in de Hedend. Hisï. XI Deel. I Stuk. A a a XV. Boek. iv. 300FDST. i. Afd.  XV. Boek. iv. HOOFDSI 1L Ar». Zjne Zweed fche majt 370 HISTORIE der ZWEEDSCHE • TWEEDE AFDEELING. Het gedrag van den Zweedfchen koning, en van de natie, in deeze kompagnie te onderfcbraa gen, is zeer onbe. wimpeld en opregt, byzonderiyk ten opzichte van de zee-, mogendheden; maar het is tevens zeer (landvaftig; waar door zy bun oogmerk bereiken. Schoon het zetve noch aan die mogendheden, noch aan eenige andere po-tentaaten aangenaam was, ftaan zy echter van haare tegenkanting tegens bet zelve af. Zo dra deeze verlofbrief was uitgegeeven, beval zyne Zweedfche majefteit zynen ambaffadeur in 's hage om eene memorie by hunne hoogmogenden in te leveren, waarin gebruiken daar toe behoorende. En dus kan ook in den handel een rechtsgeding begonnen en voortgezet worden, wegens iets, dat tegen de goede trouw en gebruikelykheden in dit beroep aanloopt, fchoon 'er geene uitdrukkelyke wet tegen ligt, en het kollegte van handel it aan geene byzondere ftraffen bepaald, maar kan alle gedingen naar billykheid beüisfen. Dan 't geen het grootfte voordee! in de rechtsgedingen voor deeze hoven uitmaakt, is, dat zy aan geene formaliteiten verbonden zyn, zo dat elk zyn eigen pleitbezorger kan zyn of daar toe zulk eenen gebruiken als hy zal goedvinden, en dat voor'eene zeer geringe onkofte, waar door de praktizyns in Zweeden eene kleine figuur maaken, terwyl het de zulken, die rechtsgedingen hebben , beveiligt van door geene langgerekte en koftbaare procefLn in d*n grond geholpen te worden, voor dat zy recht verkrygen. Het vertrekt» derhalven tot een groot voordeel voor de nieuwe kompagnie, dat zy alle gefchillen voor het collegie vao koophandel konden brengen, om dat dezelve dus fpoedig en zonder verder beroep beflift wierden; zonder bet welke, naardien 'er in het openen van eenig nieuw kanaal van handel mtuurlyker wyze altyd verfcheidene gefchillen moeten opkomen ten mterften moetjelyk, belemmerd en nadeelig zoude geweeft zyn eenige on»  OOS-TINDISCHE MAATSCHAPPY. 37t waarin hy te kennen gaf, datzyne majefteit hadt goedge. ronden eene Oofiindifcbe kompagnie in zyne ftaaten op te rechten, maar dat dezelve uitdruklyken laft hadt om den nande1 vani andere natiën op geenerhande wyze te ftooren1 ? aa ^nadeelenj dar Zweedfcbe majefteit van deeze vaitltelUng aan hunne hoogmogenden kennis gaf, opdat Sn i? !? d'e*ft,def er nieuwe k°mpagnie gebruikt wer-/ den, by de Nederlanders in de Indien niet aangezien mogten" worden als lieden, welken men niet wift waar of tot wien^ zy behoorden; maar als handelende onder het gezag van een " vorft ftaande in verbindtenis en vriendfchap met hunne rei9 publyk; van een vry en onafhankelyk koning, die een on-/* betwiftbaar recht hadt om zyn gezag te gebruiken ten voordeele van hen , die zyner beftiering onderworpen waren («). Deeze memorie wierdt op den i8den July i7n ingeleverd, maar dewyl daar geen antwoord op gegeeven wierdt door de ftaaten generaal, zo gat de zleedfrbe mimfter op laft van zyn hof, een tweede memorie op den 31 Ouover daar aan volgende r», waarin hy voordroeg, dacde koning, met deeze kompagnie op te rechten, be! doelde den welvaart zyner eigen onderdaanen te bevorderen, zonder benaoeeling van die van eenig ander vorft, wie onderhandeling aan te gaan, of iemand in dienft te neemen, die het al- ften'eeTia'nLl v door gerekte pleitgedingen, ten min. lten een langen *yd te ontduiken. Daarenboven was de kennis van terftond tot .eer,«rikte rekenfehap verplicht te kunnen worden voor Uhr !! re? ZSh'e een zeer nuct,'ëe ennoodige beteugeling, en dit bracht mfsfcb.en met weinig toe om hen te doen toezfen van nette en va.rdtge rekenfehap te doen, en de-uitdeeiingen, na dat de v"r. koopman afcrdoopen waren, zo fchielyk mogelyk te bepaalen; t welk groot genoegen gaf aan de geinteresfeerden, en kracbtiglyk medewerk» tot (leun en vordering van de kompagnie. (v) Rousset Recueil d'AcJes,, Negociat. &c. tom. vi.r. p. HMgP ' &Pülitl t0m^ XCI- P' 8o- Ro'JMBiRecueil tt». •ismc.n )to {vd :sb na trienoo. 9J liw ns'bsog na biad Vaa 2 XV. Boek. tviooFnsr.If. A/r, 'eit geeft in de aaten ge. '.raai ken • Is van het tor ge val ■ ne.  372 HISTORIE der ZWEEDSCHE XV. BOcK. JV. hoofdst ii. Afd. wie het ook zoude mogen weezen; en dat hy in 't byzonder met de uiterfte zorgvuldigheid hoopte te vermyden,om aan hunne hoogmogenden eenige billyke reden van ongenoegen te geeven. Dac in het beloop van 2ulk eene lange reis, de fchepen in dienft van de Zweedfcbe kompagnie door flegt weder of andere toevallen, verpligt zouden kunnen zyn fchuilplaats te zoeken in de havens of op tle reden van eenige Hollandfche veftigingen in de Indien, in welke gevallen hy hoopte, dat zy dezelfde blyken van menfchlievenheid en vriendelykheid ontvangen zouden <, als de Hollanders gewoon waren te betoonen aan andere Europifche natiën, als de Franfchen, Engelfcben en Deenen', dat zyne majefteit uitdruklyk bevolen hadt, dat de kapiteins of fchippers der fchepen, allen onderftand dien men hen toefchikte , in gereeden gelde betaalen zouden, en zig van allen koophandel in die plaatfen zorgvuldig wagten; gelyk zy ook laft hadden, om by deeze en alle andere gelegenheden, 't zy in de open zee, of in eenige haven, of op eenig rede, zig jegens de fchepen en onderdaanen van hunne hoogmogenden in alten opzigte te gedraagen, als hen jegens goede vrienden en bondgenooten van den koning hunnen meefter, betaamde; en datzyne majefteit zig verzekerd hieldt» dat hunne hoogmogenden uit dezelfde beginzelen van billykheid en vriendfchap, hunne onderdaanen m de Indien, zouden beveelen, om de Zweeden op dien eigenden voet te behandelen; dat zyne majefteit hem verder belaft hadt, aan hunne hoogmogenden te betuigen en te verzekeren, dat, gelyk zyne majefteit nie ts meer ter harte nam, dan de goede verftandhouding aan te kweeken, en de vriendfchap tuffchen hem en hunne hoogmogenden beltaande, was het mooglyk te vermeerderen , dus ook niets aangenaamer voor hem zoude zyn , dan gele. genheid te vinden, om aan hunne hoogmogenden of derzelver onderdaanen, blyken van zyne oprechte genegenheid en goeden wil te toonen, en dat hy, uit aanmerking  OOSTINDISCHE MA ATSCH APPY. 373 king van dit alles, hoopte hun gunftig befluit deswegen te verneemen. De ftaaten generaal vindende het, zo wel uit hoofde van hun belang als van de weivoegelykheid, volftrekt noodig om deeze memorien te beantwoorden, deeden zulks op de Vólgende wyze (x), De koning van Zweeden zal hunne hoogmogenden altyd gefchikt vinden om de ftriktfte vriendfchap met hem te onderhouden, maar dewyl zyne majefteit niet onkundig kan zyn, dat de kompagnie in zyne ftaaten opgerecht om koophandel op de Ooftindien ze dryven, noodwendig moet aanloopen tegen de belangen van die, welke fint-s langen tyd onder hunner befcherming dien handel heeft gedreeven, dezelve niet kan verwag'ten, dat zy die nieuwe kompagnie zullen begünftigen , fchoon zy ten allen tyde willig en bereid zyn, om aan de onderdaanen van zyne Zweedfcbe majefteit byftand te verleenen. Dit droog antwoord, was naar alle waarfchynlykheid zodanig als het Zweedfcbe hof vërwagtede; dewyl het zelve echter niets bevattede, waar door het gezag'van zyne majefteit eenigfins verminderd, of zyn recht om deeze of eenige andere middelen, welke hy nuttig oordeelen zoude,om ten voordeele zyner onderdaanen aan te wenden of te onderfteunen, eenigfins betwift wierdt, zo vertraagde hetzelve ook geheellyk niet de toebereidfels om twee fchepen rechtftréeks naa China te zenden; integendeel het wekte de geeften op van hen die daar in betrokken waren, als die, geenhoop op_ onderftand kunnende voeden, wel te vreden waren , dat zy geene tegenkanting te vreezen hadden (y), In- f» Rousset tom. cit p. 359. (y) De kezcr ziet van zeiven de groote waardigheid en ftandvastigheid, welke de koning van Zv/eeasn in zyn geheel gedrag toont, en het zal niet 'ongevoég'yk' zyn aan'te merken, dat zyne majefteit ten volften verzekerd was vandoor zyne onderdaanen wel onderfteund te wor. Aaa 3 XV. Boek. IV. HOOFDST. II. Afd. Derzelver antwoord vp die memorien,  IU HISTORIE, ptER ZWEEDSCHE Bouk. iv. Bootst Afd. ZweeJ- fcheOoft inJifi.he kompagt'it laat twee fchepen biuwen. Ingevolge van den verlofbrief lieten de beftierders der Zweeafcbe Oofiindifcbe kompagnie twee nieuwe fchepen bouwen, wsar van het een den naam kreeg van koning Fred^rik van Zweeden, en het ander dien van Uirica, ter eere van de koningan; deeze fchepen waren zeer fterk en wel getimmerd , met behoorlyk gefchut voorzien, en in allen opzigte wel toegeruft voor de reis, daar zy toe gefchikt waren (z). Met dezelfde voorzichtigheid en met gelyken yver gingen zy te werk in de verkiezing der perfoonen, die in alle de verfcheidene pqften dienen moeften; gelyk ook van de rmatroozen, daar zy de fchepen mede-bemanden; en zy waren in het een en ander zeer gelukkig zo dat, toen de fchepen uit da haven van Gottenburg vertrokken, de gevoelens vaa hen, die op zaaken van deezen aart acht gaven, en daar in meer of min bedreeven waren, geheellyk veranderden, en in het algemeen geloofd wierdt, dat, niettegenftaande de langte van de reis, het gebrek van havensvervezfching-pJaatfen, alwaar de fchepen de noodige behoeften vervullen en verfrisfehingen bek-omen konden, uiectegenftaande andere nadeelen, waardoor deeze nieuwe kompagnie gedrukt wierdt, en die men in den beginne als onoverkomelyk befchouwd hadt; dat, zeg ik, niettegenftaande dit alics , thans algemeen wierdt geoordeeld, dat zy de reis met goeden uitflag zouden kunnen volbrengen,- inzonderheid, dewyl zjg rhans niet de gering. §e vrees vertoonde van eenigen tegenftand of kwaade be- •bv.' f!9b3tV 93 hvr , n9b«JOV 9b."9IU»d l:- ï ... r .j; haf».; worden in alles wat deeze zaak betrof, dewyl hy den verlofbrief riet vergund hadt dan na dat alles in den raad wel overwoogen, en in de algemeene vergadering van de ryksltenden bepaald was. En dit was waarfchynlyk de reden, dat niet eene vreemde mogendheid eenige memorie over dit onderwerp by den koning inleyerde, om dat zy, dewyl her eene rat'ionaale zaak wss, die'door de ftenden zelve wierdt ge.ira.if-en, ligte'yk begreepen, 'dat alle tegenkanting vrugtioos zoude zyn. Hiftoire de Suede tom. ,3. p. 269. {",)' Mcrcure hiftor. polit, torn. 91. p. 691, $92.  OOSTWmSCltZ MAAÏSCHAPPY. 3f$ bundeling van andere natiën te zullen ontmoeren. Hét inderdaad van het hooglt belang voor de beftierderen van deeze nieuwe kompagnie, dat in deeze hunne eerfte ondernee ming, alle zaaken in geen gunftig licht befchouwd wierden, dewyl zy, uit de gefteldhèid der Zweedfcbe natie Ifgce. lyk voorzien konden, dat ydere mislukking noodlottig voor hen konde zyn; het welk het geval is in de meeite landen daar men aan zulke lange en gevaarlyke reizen niet gewend is, en alwaar dei eerfte teloorftelling hunner verwagtingen, gemeenlyk befchouwd wordt als een blyk dat de dingen on uitvoerlyk zyn, het welk door geene redenen of bewyzen. hoe billyk en gegrond, kan tegengefproken worden Maar omtrent den tyd, toen een deezer fchepen, of wel beide in de haven van Zweeden te rug verwagt wier den kreeg de heer Henrik Koning een brief, door ten Eu ropifch fchip van eene andere natie overgebragt van den heer Colin Campbatl, die met een publiek karater 'door zyne /-feedfche majefteit by den keizer van China, en andere Oofterfche vorften bekleed was, en die ook van de komp/g nie het ampt hadt van oppercargo aan boord van de Fre-' aenrt Koning van Zweeden, in welken brief hv hem be richtede, dat zy, zo als zy de ftraat van Sunda zouden inzeilen, zeven fchepen ten anker zagen leggen, die, zodra zy de Fredenk ontdekten , het anker ligteden en in zee ftaaken; waarop de Fredenk poogde den. wind te winnen, efl de ftraat door te zeilen, hetwelk niet gelukkende, om dat zy den ftroom tegen hadden, hen verplichtede ten anker te komen. Hierop wierdt de heer Bremer naar boord van den commandant gezonden; want de zeven fchepen kwamen nu met Hollandfche vlaggen op hen af; hy verzoet om de reden daarvan te weeten, en hadc copyen van h m. ne paspoorten by zig. De bevelhebber hielde Bremer br z-g, gelyk ook de Hoep en allen die daar in waren en ging voort op de Frederik aan te houden, op wienhv daar digt by gekomen zynde, een kanonkogel lofte, om hem l ■ XV. BORK. MOOFBgT» Afd. I ten deezer fc keien wordt ',n deszelfs etugkomft tan China in deftraat van Sonda loor ae Bollandeen verneejletd*  376 HISTORIE der ZWEEDSCHE XV. Boek. iv. hoofdst ii. Afd.' hem te verplichten te ftryken. Den volgenden dag, des morgens vroeg, zondt hy iemand aan boord, om den kapitein te laaten haaien, en deedt hem beveelen zyne paspoorten en laftbrief mede te brengen, waar aan hy genoodzaakt was te gehoorzaamen. Toen beleiden de Hollanders. een krygsraad, waarin zy befloocen om een gedeelte der Zweedfcbe manfchap te verpligten hun fchip te verlaaten,:; Hellende een genoegzaam getal Hollanderen daar voor in de plaats; des agtermiddags namen zy het overig gedeelte van de manfchap weg, laatende alleenlyk den kapitein, den heer Campbell, en twaalf perfoonen aan boord. De laatftgenoemde heer fchreef hier op een proteft, 't welk hy in een brief beflooten, aan den kommandant zondt, aantoonende den hoon, dien zy de vlag zyner Zweedfcbe majefteit hadden aangedaan; het fchenden van het recht der volkeren in zyn perfoon, als zynde met het karakter van afgezant bekleed, en het verbreeken der verdragen tuffchen de republiek en de kroon van Zweeden ftand houdende. Tegen dit proteft, in de Zweedfcbe taal gefchreeven, bragt de bevelhebber in, dat hy het niet verftaan konde; doch toen de oppercargo's, die tegenwoordig waren , het hem verklaarden, antwoordden by en de andere officiers, dat niets van 't geen gefchied was, hen moeft geweeten worden; dat zy van hooger hand bevel hadden om te doen wat zy gedaan hadden, waar aan zy verplicht waren te gehoorzaamen, al ware de koning van Zweeden zelf daarin hoogen perfoon by geweeft. iJat hunne laft inhieldt om het fchip naar Batavia op re brengen, alwaar zy niet twyfelder: of de zaak zou grondig onderzogt worden, waarna men alles wel bevindende, het fchip in weinige dagen zoude vry geeven en laaten vertrekken (a) (t). Zo (a) Extrakt uit den brief. {b) Toen er een gerucht 'riep, dat do-Ooflendifche kompagrie zig by  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 377 Zo dra deeze brief aan 't hof was medegedeeld, zondt zyne Zweedfcbe majefteit laft aan zynen minifterin den Haag, om eene memorie aan de ftaaten generaal in te leveren, met eene copy van den brief daarby, 't welk hy op den nden Auguftus 1733 deedt (V). Jn deeze memorie gaf hy de verwondering te kennen, die zyne Zweedfcbe majefteit hadt over de onbillyke en geweldige flappen der Hollanderen in de Indien, zo ftrydig met de betuigingen van vriend, fchap en goede verftandhouding, welke hunne hoo<*mo genden den koning verzekerd hadden, dat zy fteeds voor zyne majefteit en deszelfs onderdaanen koefterden en betoonen wilden. Dat deeze verwondering nog des te grooter was, en moeft zyn, ingevolge van de memorie, welke by ambaffadeur vroeger hadt ingeleverd, waarop hunne hoogmogenden geantwoord hadden, dat zy zyner majefteit! rechten niet wilden betwiften, fchoon zy de nieuwe kompagnie niet konden begunftigen. Dat derhalven zyne majefteit niet kon begrypen, hoe er eenige twyffeling by hen konde by zyne Zweedfcbe majefteit hadt vervoegd om verlof voor twee va» hunne fchepen te krygen, van onder Zweedfcbe vlaggen naar de Ooftindien te ftevenen, verklaarde de koning openlyk, dat hy nimmer zulk een verlof verleenen zoude: en zondt zyne orders aan de direkteurea van de kompagnie, dat zy niemand als officier in dienft zouden nee. men, die in dienft van de Ooflendifche kompagnie geweeft was. Desniettegenftaande is er groote reden van te denken, dat het Hollandfch eskader, dat in de ftraat van Sonda kruifte, order hadt van den raad van Batavia om alle fchepen onder vreemde vlaggen te vermeefteren in hoop, dat zy een der Ooflendifche fluikhandelaaren magtig zouden worden, als die zy zeer wel willen, dat gebruik van de vlag van verfcheiden vorften maakten. En dit is inderdaad de eenige redelyke grond welken men voor dit geheel gedrag kan aanwyzen; inzonderheid z» men acht geeft op het antwoord, door de bewindhebberen der Hollandjche Uofhndijche kompagnie aan de ftaaten generaal gegeeven en door deezen aan den Zweedfchen minifter medegedeeld. Menure hijtor er polit. tom. 91. p. 691, 692. (c) Rousset Recueil hiftor. &c. tom. 8. p. 3fdsT. II. Afd. De Zweed, fche «i« lifler Haagt iaar over 'n den rlaag met lerkc uit' irukkin. \en.  XV. Boek. iv. HOOFDST ii. Afd. 37« HISTORIE der ZWEEDSCHE konde huisvesten, of dit was eene Zweedfcbe kompagnie, wettig opgerecht, en door het gezag van de kroon befchermd, fchoon er miffchien in deeze, gelyk als in hunne eigen en in alle kompagnien wel eenige vreemdelingen aandeel in zouden kunnen hebben; dat er niet het geringfte voorwendfel zelfs konde gemaakt worden, dat zyne onderdaanen hunne magt te buiten waren gegaan, of iets gedaan hadden, dat tegen de verdragen aanliep; dat derhalven dit gedrag, zo onheufch, en waar door hy en zyne onderdaanen als vyanden gehandeld wierden, niet anders dan als hoonende en beledigende by zyne Zweedfcbe majefteit befchouwd konde worden; byzonderiyk uit aanmerking van den weinigen eerbied, welken men betoond hadt aan een heer, met het karakter van zynen minifter Plenipotentiaris bekleed, en wiens perfoon derhalven, volgens het recht der volkeren, als geheiligd befchouwd hadt moeten worden; dat niettegenftaande de ruuwheid van dit bedryf, zyne Zweedfcbe majefteit echter nog zulk een hoog denkbeeld wegens de billykheid van hunne hoogmogenden voedde, dat hy niet alleen niet geloofde, dat zy bevel gegeeven had. den tot de buitenfpoorigheden en geweldenaryen tegen het fchip, de Koning Frederik van Zweeden gepleegd, maar zig zelfs overtuigd hielde, dat hunne hoogmogenden, indien dit niet reeds gefchied was, terftond laft zouden geeven om het gemelde Zweedfcb fchip met deszelfs laading en manfchap te ontflaan, en dat zy insgelyks eene billyke, volledige, en geëvenredigde voldoening zouden geeven voor den hoon aan den koning en het ryk van Zweeden aangedaan door de belediging van deszelfs minifter Plenipotentiaris, en dat zy tevens herftellen zouden het nadeel 't welk de Zweedfcbe Oofiindifcbe kompagnie daar by gele! den hadt. Hy voegde daar by, dat zyne majefteit hem uitdruklyk gelaft hadt, om te vertoonen en te vorderen, dat hunne hoogmogenden terftond hunne orders wilden afvaardigen, dat het ander Zweedfcb fchip, genaamd de Ulrica Eleonora  OOSTINDÏSCHE M A ATSCHAPPY. 379 Eleonora vryelyk uit de Ooftindien zoude wederkeeren, zonder dat aan het zelve eenig beletzel of eenig nadeel d§or de onderdaanen van de republiek werde toegebragt, dewyl zyne majefteit een ernllig befluit hadt genomenom zyne onderdaanen te befchermen en te handhaven in het genot der voorrechten, hen in den verlofbrief om eene Ooftindifche kompagnie te mogen oprechten, vergund. De ftaaten, uit de bewoordingen deezer memorie begrypende, dat dit het voorkomen hadt van eene zeer ernftige zaak te kunnen worden, en ongenegen om onder een vermoeden te leggen, dat zy de minfte kennis van zulke bedoelingen en daaden hadden, zonden terftondaan de kamer der bewindhebberen van de Ooftindifche kompag nie, om te weeten, wat de regeering te Batavia reden of aanleiding hadt gegeeven om op die wyze te handelen. De bewindhebbers antwoordden, dat zy geen laft van zulk eenen aart, of tot zulke verrichtingen, als waar over de kroon van Zweeden zig beklaagde, gegeeven hadden, en dat zy geloofden dat de regeering op Batavia a] te voorzigtig was om zulk een ftap te doen zonder uitdrukkelyke laft. Dat het, fchoon hunne laatfte brieven gedateerd waren den 6den September 1732 voor tegenwoordig hen onmogelyk was om hunne hoogmogenden daaromtrent nadere opheldering te geeven, doch dat zy hoopten, dat hunne hoogmogenden de beraadflaaging over deeze zaak zouden uitftellen, tot dat zy bericht deswegen uit de Indien ontvangen hadden. De ftaaten antwoorden derhalven aan den Zweedfchen envoyé,dat hy zynen meeiter geliefde te verzekeren , dat nochzy, noch de kompagnie zulke orders gegee. ven hadden, en dat zy fteeds bieven volharden in dezelfde gevoelens van vriendfchap, en oprechte genegenheid jegens zyne Zweedfcbe majefteit en deszelfs onderdaanen, gelyk zv te vooren betuigd hadden, tiet ichip, te Batavia ontflagen zynde, keerde kort daarna te rug, het geen veel toebragt om deeze zaak te recht te brengen, en van uien tyd JBbb 2 af XV. I'OF.K. IV. HoOFDST» II Afd, De Ooft- indifche kompagnie en de ftaaten ontkennen dat zy daar bevel toe gegeeven hegben.  XV Boek .IV. hoofds II. Afd. De Zweedfcbe kom pagnie a tervolgt haaren handel i China en met goede uitflag. 380 HISTORIE der ZWËEDSCHE af wierden alle flappen van zulken aart verboden, en men . liet de Zweeden hunnen handel op China dryven gelyk an* dere volkeren doen , zonder eenige ftoornis , verhinde. T,ring, of tegenkanting (d). Hun.ve eerfte reizen, fchoon niet zo Voordeelig als meri hadt mogen verwagten, waren echter tamelyk gelukkig, en de kompagnie rechtede haare faktory op aan de rivier van Canton in China, met toeftemming van de Chineezen, die „..zeer wel in hun fchik fcheenen met deeze nieuwe kooplie3 den, en allelins geneigd om derzelver handel te bevorderen, zo dat zy wel haaft op den zelfden voet waren als an. I?dere Europifche natiën (/). In Zweeden ontmoetede de nkompagnie echter eenige zwaarigheden, want, dewyl zy verpligt was om van veele vreemdelingen gebruik te maa. ken, naar maate derzelver meerdere bekwaamhaden hen voor verfcheiden takken van hunnen dienft gefchikter maakten, en dewyl geene natie in Europa uiteraart naaryveriger is dan de Zweeden, zo veroorzaakt dit een groot geroep, byzonderiyk onder het gemeene volk, dat welk echter merkelyk geftild wierdt door het uitvaardigen van eene orde, dat in het toekoomende, ten minften twee derde deelen van de matroozen inboorlingen van het ryk moeften zyn; en, dewyl het nakoomen van dit bevel van vry wat moeite en nadeel vergezeld ging, zo wierdt hier door het gemeen zelf van zyn misflag overtuigd, en het zelve begon nu te begrypen, dat de kompagnie niets anders gedaan hadt, dan wat zy volgens haar laftbrief mogt doen, en wat de omftandigheden der zaeken, voornaamlyk in den beginne vorderden. Na dien tyd heeft de Zweedfche kompagnie zeer regelmaatig voortgegaan in fchepen ten be. • (d) Hiftor. de Suede tom. 3. p. 279. Rousset Recueil &c. tom, 8. p. 367. 368 {e) State of the trade in the Eaftindies, p. 3*  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 38i beftemde tyde uit te ruften, en heeft haare retoüren ook geregeld te rug ontvangen; welke retouren aan vreem. delingen verkogt zynde, groote geldfommeri in *t koningryk gebragt hebben: doch, dewyl een goed gedeelte van dit geld weder moeft uitgevoerd worden om niéuwe inkoopen te doen en verdere noodwendigheden te bezorgen, zo gaf dit weder aanleiding tot eene nieuwe klagt, dat er zo veel zilver buiten 't ryk wierdt geflèept en naar de Ooftindien gebragt. Wy hebben ons deswege te minder in Zweeden te verwonderen, om dat, fchoon de handel van dit ryk niet groot is, dezelve echter jaarlyks met eene aan. merkelyke fom in gereeden gelde wordt gevalideerd, gelyk by ondervinding en proeven bekend is, dewyl twee derde gedeelten van de waaren, die de Engelfcben van de Zweeden trekken, met gereed geld betaald worden; en zo is het ook ten naaften by met andere volkeren, die op dat ryk handelen, de Franfchen alleen uitgezonderd, die de balans by de Zweeden ten hunnen voordeele hebben (ƒ); 't welk echter trapsgewyze verminderd s, naar maate zy in deeze laatere jaaren meer goederen en noodwendigheden tot den fcheepsbouw betrekkelyk, van de Zweeden getrokken hebben, dan zy voormaals deeden; en dewyl de fuhfidie-traktaaten daar tegen aanmerkelyke fommen uit Frankryk in Zweeden brengen, of ten minften voorkomen, dat er voor de meerdere produkten, welke zy van de Franfchen hebben, geen gereed geld behoeft uit het ryk te gian, zo wordt dit eene bykoomende reden, dat zy gewend zyn om by yde. ren tak van handel, hun zei ver onmiddelyk te zien vermeerderen, en dat zy derhalven. door de kompagnie groote fommen wederziende uitvoeren, minder gefchikt zyn om haaren handel als voordeelig t'e belchouwen (g). ; ïöil tv. ikge- (ƒ) Bishop RóiirNsoN's' acc'ount of Sneden , chap. 14. fg) Doktor Robinfon, die eerft biffchop van Êriflol, vervolgens van London is geweeft, en die verfcheiden iaaren als refident van Engeland Bbb3 te XV. Boek. IV. ÏOOFDsf. ir. Afd.  sg2 HISTORIE der ZWEEDSCHE XV. Boek. IV. ii. Avd, Zy vèfttgen zig daar op dezelfde y/yze als andere Europifcne naties. In'Gevolge van. deezen naaryver der Zweeden, ontftondt er tuen ce tyd by den verlofbrief vergund , geëindigd was, eenige«twyfeling , of de kompagnie vernieuwing of verlanging van net oktrooy zou krygeu, dan of men deezen handel zou laaten vaarei:? En daar wierden veifcheiden gisf|agén ovei deeze zaak in buitenlandfche kouranren voorgedragen, üocii vei Handige lieden doorzagen ligtelyk,dat er weinig groud voor zulke vermoedens was, dewyl het verzoek te Stokholm heeft gewoond, merkt aan, dat de Zweeden in zynen tydt te ar.n waren om zelve veel buitenlandfchen handel te kunnen dryvtn; zo dat die handel gehfel door vreemdelingen, in dat ryk gezeten, gedreeven WféiéC, en dat de koning, door eene rykswet geregtigd was pm zig hy don dood van zu k een handelaar, in zyne Haaien dervende, een derde gedeelte van zyn nalaatenfchap toe te eigenen, let welk, gelyk hy wel aanmerkt, voor Zweeden nadeelig was, dewyl ret de vreemdelingen belettede om in het ryk te trouwen, en zig daar vjat by óui voorledenen te vergelyken . de zwakheid h; nner vooivaderen te vertoonen, de verbetemgen daar in te doen i ptnerken, en de tyJen wanneer, den perfoon door wien deze've gema kt zyn voor te draagen. Het is in deeze tTukken, dat wy zi;n, foe veel de handel toebrengt om het msnfchdom te befclraven door ki nftcn e'n wetenfehappen voort te brengen, en de ongegronde volksvo' roardeeten, de uitwerkzels van een zwak begrip , en de voedfters v..n trxtioedé en trotsheid, te verbannen. Dezelfde onderweipen word n Biet meer plechtigheid zo wel als met grooter gezag behandeld, in de ver-' toogsn den koning aangeboden by de iluiting vanydere vergadering i_er fttnden, waarin de ftaaten nimmerin gebreke blyven den koninghunn. n dankte betu'aen wegens de zorg, die hy voor hunnen handel gedraag' n h :Jr, en tevens de voordeelen voortedraagen daai uit voortgevloeid 2 . Zo dat mer ftaat mag maaken dar dezelfde geeft van verbeteringen ea vorderingen te in iak.:n, onder de Zweden zal bly'en heerfchen, zo lang als hunne tegenwoordige regeringswyze za! ftand houden, en 't is niet Waarfchynlyk, dat ?y ooit in zo fterke verzoekingen zullen koomen, dat 'y daar merkelyke veranderingen in zullen willen maaken. (1) Account oe Zweden chip 14. (2J Hiftoire de Sttsde, tom. 3. p. 279. 93 E dd3  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 383 zoek zelf rn de kompagnie tot verlenging van haar oktrooy een genoegfaam bewys was, dat de kompagnie niet flegts maar ook het ryk door deezen handel bevoordeeld wierden. Ook begrypt men Jigtelyk, dat de goederen op de verkoopingen van de kompagnie gekogt wierden door kooplieden in andere landen woonagtig, dat zy naar de landen overgevoerd en met derzelver geld betaald wierden * dat er flegts een klein gedeelte in Zweeden bleef, én dac derhalven een aanmerkelyk gedeelte van de opbrengft dier verkoopingen zuivere winft voor de natie moeft zyn; dewyl niet flegts de uitdeeiingen aan de belanghebbenden, die daar hun verblyf hadden, onder de natie bleeven, maar ook de groote ftormen, die tot het bouwen en uitruilen der fchepen gebezigd wierden, gelyk ook die, welke tot het betaalen der matroozen en officiers, en van de koninglyke rechten noodig waren, in het land voor 't grootft gedeelte bleeven ; gelyk ook de waarde van de Zweedfcbe voortbrengzelen, die naar China gezonden wierden, en die, fchoon van den beginne af reeds zeer aanmerkelyk, nog telkens vermeerderden (h). Alle deeze omHandigheden, wel gewogen, maakten het ten uitérften onwaarfchynlyk, dat er eenige gedagten zouden opryzen , om deezen handel te ftaaken; en zetteden geen klein gewigt by aan het vermoeden, dat deeze geruchten niet oorfpronkelyk in Zweeden t'huis hoorden, maar derwaards overgebragt waren door zulken, die daar hun eigen belang mede bedoelden, en den geeft van een volk, van zelf reeds genoeg tot dergelyke kwalyk begreepene rekeningen overhellende, nog meer te vervullen met vrees en naaryver tegen eene kompagnie, welke zy zogten te doen vallen, bet welk zo het gelukt ware, de uitftrooyers dier geruchten geene kleine voldoening, en geen gering voordeel zou ge- (a) Dictionaire de Commerce tom. n. col. 459. XV. Boek. iv. rïOOFDST. ii. Afd.  XV. Boek, IV. hoopds iii. Afd. Welle voorzichtigheidmen moet gebruiket in 't leeze van boeke die in 't eene lam 384 HISTORIE der ZWEEDSCHE gegeeven hebben aan hen, die hen al lang dien voorfpoed benyd hadden, waar mede zy hunne zaaken tot hier toe beftierd, en waar door zy zo veel geloof en eer vcrkreel' gen hadden, zo wel by de Oofterlingen als Europeaanen, die in China handelen, gelyk blykt uit alle de berichten die wy van daar gekreegen hebben, van den tyd af dat zy zig in dat ryk hebben neergezet (Q. (0 Ansok's Voyage round the World, p. 528. Edit. in 8vo. DERDE AFDEELING Aanmerkingen over de nuttigheid van deezen handel voor Zweeden , fchoon ftrydig met het gemeen gevoelen ; en over het nut van den Ooftindifchen handel- in 't algemeen, als zynde tot hier toe gebleeken de bron van zeemacht en welvaart te zyn voor iedere natie , die in ftaat is geweeft, om denzelven eenigen tyd agter malkander met goeden uitflag te dry ven. Maar 't geen het buiten allen twyfel ftelt, dat de Zweeden weezenlyk voordeel hebben van hurnen handel op de Indien, dat zy zelve daarvan overtuigd, en zeer gezet zyn om dit voordeel te behouden, is de yver en regelmaatigheid, waarmede zy fteeds hebben voortgedaan in hunne fchepen af te zenden, na dat de tyd in 'den verlofbrief bepaald teneinde was geloopen (£). Het is, zonder rc-chtftreekfche gemeenfehap met Zweeden te heb- (k) Het blykt uit berichten van Zweeden, dat de kompagnie een fiieuw oktrooi heeft.  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 3o*y hebben, onmogelyk dieper in deeze zaak in te dringen, dewyl het onderwerp zo onaangenaam is voor fommigen onzer nabuuren, dat zy daar zelden van fpreeken: ook zoude het niet voorzichtig zyn met een ingewikkeld geloof alles aan te neemen, watzy daarvan zeggen, als zy goedvinden daar eenige melding van te maaken,- want dewyl zy zo veel belang hebben in eene valfche vertooning te, geeven, van 't geen den handel van andere volkeren in de Ooftindien betreft, is het een Huk van noodige voor-J zichtigheid hunne verhaalen deswegen nauwkeurig te on-! derzoeken. Handel is de gemeene meefteres van alle aan, zee gelegen landen, ten minften van alle daar de bewooners een regt begrip hebben van de voordeelen, uit hunne ligging voortvloeyende; en dit verwekt natuurlyk naaryver onder hen, wegens de vorderingen, welke zy over en weder maaken; *t welk zig aan een opmerkend oog duidelyk genoeg vertoont, in meeft alle de ftukken over dit gewichtig onderwerp gefchreeven. Maar het be. taamthen, die het zelve hiftorifch behandelen, alle vooringenomenheid afteleggen, en zoveel mogelyk, de belangen van hun eigen land zeiven te vergeeten, terwyl zy met deeze befchryving bezig zyn, om dat hunne eenigfte bedoeling waarheid moet zyn, welke zy in alle mogelyke klaarheid en eenvoudigheid moeten voorftellen, laatende het aan hunne leezers over, om gevolgen te trekken, uit hetgeen zy onpartydig verhaalen; en dit hoopen wy, dat blyken zal, dat onze bedoeling is geweeft in het geheel beloop van dit moeyelyk gedeelte van ons werk, waarin wy de verdienften der verfchillende natiën, die mededingers van malkanderen zyn geweeft, in *t geen de hiftorie duidelyk leert, de waare bron van een uitgefirekren handel te zyn, hebben voorgedraagen; deeze waarheid dat de lndifche handel de waare bron van een uitgeftrekte fcoopmanfchap en zeevaart is, zal ons in deeze afdeeling nog bezig Hedend. Hist. XI Deel. I Stuk. C c c XV. Boek. iv. hoojdst. iii. Afd. refckreeten, van len kandel n een anIer land preekt».  3S6 HISTORIE der ZWEEDSCHE XV. Boek. IV. HüOFDST, III. Afd. De Oóftindifcbehandel is trafsgewy ze door alle ftaaten van Europa aangevangen. zig houden, en wy zullen in dezelve aandringen, 't geen wy van den beginne af verzekerd hebben. • In het beloop onzer hiftorie , hebben wy, gelyk behoorde, eene tydrekenkundige orde gevolgd, en wy . hebben de ontdekkingen en veroveringen der verfcheidene EuropU fche volkeren voorgedraagen, naar de tyden, waarin zy gedaan zyn. Maar de oplettende leezer zal al lang bemerkt hebben, dat dit volgens den aart der zaaken, en de trapswyze voortgangen der konften, tevens eene foort van ge'ographifche orde geweeft is. Toen wy het onderwerp eerft aanvatteden, was de Indiaanfcbe handel in de macht der Venetiaanfche en Italiaanfche ftaaten, uit hoofde van derzelver nabyheid by Egipten, toen het middelpunt van dien handel; van hier ging dezelve over tot de Portugeezen, toen deeze den omvaart langs de Kaap de Goede Hoop vonden , en vervolgens kreegen de Spanjaarden, door een geeft van naaryver daar deel in, met een doortocht door de Straat van Magellaan te ontdekken. De Engelfcben en Hollanders, door de Spanjaarden getergd, en ook begeerig om een gedeclte der ryke fchatten, die deeze uit de afgelegen oorden van de waereld overbragten, machtig te worden, zonden vervolgens hunne eskaders derwaards, 'en de Deenen gingen op hunne beurt de afgelegen zcën bezoeken, en de laatften van allen, eindelyk de Zweeden. De laatften derhalven in tyd, zyn ook de laatften in de orde van hunne ligging, in het noordelykft gedeelte van Europa , en dit maakt byna de kring van de waereld om in China te komen (0- . (!) Men zal de kracht van deeze aanmerking beter voelen, zo men bedenkt hoe zeer de moeijelykheid door den afftand en de vertraaging van correspondentie vermeerderd wordt. De Portugeezen waren van alle vo'keren in Europa de dichtfte by de Indien, en de landen-, welken zy 't eerft aandeeden, waren de kuften van Malabar, die ook HÜehtft by hen waren. Maar ten opzichte van Zweeden is het juift het onjge-  OOSTTNDISCHE MA ATSCHAPPY. 387 Wy zouden hieruit, al hadden wy geene andere, en meer regtftreekfche bewyzen, veilig befluiten mogen, dat dee-ze handel ten uiterften voordeelig heeft moeten zyn voor iedere natie, die in deszelfs bezit is geweeft, dewyl naaryver niet dan door voorfpoed wordt gaande gemaakt. Geen voJk is nog zo dom geweeft van een ander volk deszelfs rampen te benyden, of deel te willen neemen, in 't geen zy kwaalyk deeden; integendeel wanneer het eene volk door verkeerde maatregelen , gebrek van zui nigheid, of onvoorziene toevallen, een zekeren tak van handel verlaat, durft een andere natie dien zelden opvatten, ten minften niet voor dat een zekere tyd verlopen, en de kennis van dat ongunftig beloop als in vergetelheid begraaven is. Maar in het tegenwoordig geval zyn de nieuwe onderneemers in deezen handel, zekerlyk door zeer bil- Jy- omgekeerde. Dit land is niet fiechts verft afgelegen van alle de Eu» ropijche landen, waaruit eene onderhandeling op de Indien is aangevangen, maar de Zweeden gaan ook naar de verft afreiegen deeleh van de Indien, zo dat het verfchil van de vaart daardoor noch grooter wordt. Doch het zal noch duide^yker blyken , indien men de plaatzing van deeze landen op den aardbol nagaat; want dan zal men zien, dat, als een Zweidfch Ooflindifch fchip de Kaal) de Go>de Hoop omvaart, het zelve inderdaad opeen dubbelden afftand 'of meer is, dan als het te Canitn koomt. Wy kunnen dit noch gemakiyker maaken door te herinneren, d.it de heerfchappy van Zweeden aap die van Rusland grenft, en dat de gienaen van Ruslcnd aan den anderen kant aan het grondgebied van China paaien; zo dat, indien 'Cantor, onder deze'fde paralel van breedte met Mokhotm lag, de afftand tusfchen dezelve met meer dan tweeduizend zes honderd Engelfche mylen zoude zyn, daar integendeel de omtrek dien zy maaken, of de weg, dien zy in 't zeilen houden, in een regte lyn berekend, eene lengte van elfduizend mylen geeft. En in deeze verbaazende lange vaart hebben zy niet eene haven, die hm toekoomt, alwaar zy hoopen kunnen ververfching of onderfrand.te zullen vinden, of waar zy den winter kunnen doorbrengen, of hunne fchepen herftellen, indien dezelve door zoo veele toevallai en fchokken in een llegten ftaat geraken mogeu. C c c 2 /XV. Boek. IV. hoofdsis m, Afd. Nader beiey.r van 't *root be'ang van ieezen 'tandel.  XV. Boek. iv. HOOFDST Afd. &t HISTORIE dér ZWEEDSCHE lvke beweegredenen aangefpoord, want zy hebben gezien, dat de welvaart en macht van zulke aan zee liggende ftaaten reezen en daalden in dezelfde evenredigheid als zy deezen handel bewaarden of verlooren. De Veneüaanen verlooren denzelven trapsgewyze, en ingevolge daarvan wierden ook hunne rykdommen trapsgewyze uitgeput, en verviel hunne zeemacht even eens. De Portugeezen maakten een zeer fchielyken voortgang in hunne veroveringen, en hunne welvaart en macht hieldt denzelfden uitgang; toen zv die veroveringen met meer dofheid behandelden, zyn die welvaart en macht ook evenreedig verminderd ; zoo dat zy, in plaats van meefters te zyn ra de zeeën, daar hunne vlooten zig vertoonden, zy zig thans nauwelyks in ftaat bevinden, om de geringe overblyflels hunner uitgeftrekte bezittingen te verdedigen, en door de Barbarijche zeeroovers zelfs op hunne eigene kuften worden aangevallen De Spanjaarden hebben, zo als wy op zyn plaats hebben doen zien, zeer weinig gebruik gemaakt van hunne veftigingen inhet ooften, en hebben'er daarom maar weinig voordeel uit getrokken. De Engelfcben en Hollanders hadden nauwlyks eenige zeemacht, toen zy deezen handel aanvingen, en in eene halve eeuw echter hetwifteden zy malkanderen de heerfchappy der zee, met verbaazende vlooten, en met eene hardnekkigheid, onbekend fiots de .Romeinen en Kartbaginenfers, malkanderen op gelyke wyze het gebied der zee betwifteden. De Franfchen hebben dikwils gepoogd, en dat met geene geringe kragten, om z\z in het ooften te veftigen, en zyn daar eindelyk voor eeuil gedeelte in gedaagd. De gevolgen vertoonen zig, en zullen nog meer blyken, indien de ftaat in haare oplettendheid in dit ftuk blyft volharden, het wélk, gelyk ook alle andere takken van hunnen koophandel uit den aart van hunne regeering noodzaakelyk is, datzy befchermen en handhaaveri De Ooflendifche kompagnie ontruftede alle de mogendheden, die belang in den Indiaanjcben handel hadden,  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. 389 en zo dezelve niet zeer voordeelig waren geweeft, zouden de onderneemers en deelgenooten niet zoo lang en zwaar geworfteld hebben tegen eene flooping, die eindelyk door overmacht wierdt uitgewerkt. De Deenen verwaarloosden hunne veftiging te Tranquebar, om dat het hen aan de noo. dige gelden ontbrak, om dezelve op te houden; een toeval verwierf hen de befcherming van hunne regeering, en hunne zaaken zyn na dien tyd fteeds in een bloeijenden ftaat geweeft- De Zweeden hadden, in weerwil van alle bedenkelyke nadeelen, den moed om deezen handel aan te vangen, en hebben hunne wysheid doen blyken, met denzelven twintig jaaren lang door te zetten, en waarin zy naar alle waarfcbynlykheid wel zullen blyven volharden; misfehien zullen zy denzelven wel uitbreiden en vermeerderen, naar maate zy deszelfs uitwerkfels in hun land zullen beginnen te voelen, en meer middelen krygen om denzelven door te zetten. Onder andere voordeelen, fpruitende uit deezen handel, < en allen handel, die lange reizen vordert, is geen van V minft, dat der menfchen geeft daardoor wordt uitgebreid,-' hunne nyverheid opgewakkerd, en hunne uitvinding ge-J fcherpt, inkonften, die te vooren in hun land onbekend 2 waren. Dus wierdt de zydehandel uit het ooften over- * gebracht, lang voor dat eenige rechtftreekfche tocht der-' waards ter zee ondernomen wierdt; welke handel voor.^ deelig is geweeft voor de bewooners van de verfcheide-g ne landen, daar de zyde geteeld is. Zo wierdt ook zuikerriet naar Sicilië, Spanje en andere landen overgebragt, uit welken het naar de fVeftindien is gevoerd, alwaar het door -meer vrugtbaarheid van den grond en andere oor» zaaken een van de voornaamfte voortbrengfelen voor de oude waereld geworden is. Alle de porcelein-fabrieken in Engeland, Holland, Frankryk, Duitfcbland en elders .zyn opgeregt, om tegen de Cbineefcbe porcelein te ftel- Ccc 3 len XV. Boek. iv. rïOOFDS*. ur. Afd. 7erfche%* en gunl.ige uit. ierkfels an denehenoor de inden, aar hy and rypt.  39° HlSTQitlJEr./DiÉii liZWEEDSCHE XV. Boek. iv. hoofdst iii. Afd. j\' " -psh rs;. MÉ len (m). Ons Europifch ge'fchilderd of gedrukt katoen is uit de Indifche chitfen gebooren, en wy hebben van de Japanneezen de konft van verlakte goederen te maaken, over•genomen. Zweeden heeft reeds eenige verbeteringe in deszelfs oude rnanufaktuuren gemaakt en eenige nieuwe overgenomen. De fcheepvaart van dat ryk neemt daaglyks toe, en met dezelve het verlangen om nieuwe takken van handel uit te vinden, daar zy hunne fchepen toe gebruiken mogen. Om dit te bevorderen, hebben de Zweeden eene gemeenfchap met den oceaan ontworpen, dewelke tot ftand komende, hunne icheepvaart veel geraaklyker en voordeeliger maaken zal; en fchoon deeze onderneeming zeer zwaar en koftbaar is, hebben echter de infchryvingen om dezelve voort te zetten, hunne verwagtingen zelve overtroffen. Waaruit kan deeze geeft van gemeen belang , deeze gereedheid tot arbeid, die gewilligheid om geld te fchieten, voortkomen, dan om dat de natie overtuigd is wegens de voordeelen van den koophandel, en verlangt denzeLven uittebreiden ? Dit alles hebben zy te ^hiyid^W Jb-ow loopia^b xteig hérl: ;dan- (m) Wy hebben vroeger aangemerkt, dat de ftenden van Zweeden nooit miste len den koning een kompliment te maaken, over bet geen op zyn laft ter . bevordering van den koophandel of fabrieken gedaan was. Zelfs fchoon zy die verbeteringen zelve aangepreeztn hadden. Onder dezelve was voor eenige jaaren een voorftel van de ftenden om een gefchikte aarde voor't maaken van porcelein te zoeken, waar toe een der voornaamfte profelToren van hunne academiën (O een geheelen zomer gebruikt wierdt; en fchoon hy het geluk niet hadt van hier in te flaagen, deedt hy echter verfcbeidene andere nuttige ontdekkingen, welke hy in het werft hier onder aangehaald, heeft medegedeeld, het welk de waarheid van't geen in deeze paragraaf gefteld wordt, ten vollen bewyft. (i) Reize naar, en befckryv'ng van de eilanden Oeland enGothlandln den jaare 17.11. op lall van de JlenAeh van Zweden gedaan, door Carel, Linn/eus, -Hnogleeraar in de'Get.tes- en Kruid-kunde op de Univerjiteit van. Upfal. Te StokhoSm 1745- in &v» uitgegeenen.  OOSTINDISCHE MA ATSC HAPPY. 39* danken aan den zwaaren fchok, dien de ftaatzucht van Carel den twaalfden voornaamlyk in het laatft gedeelte van zyne regeering ondervondt, toen eene groote menigte behoetten hen overtuigde, wegens de noodzaaklvkheid om de kontt van den vrede aan te kweeken, als waardoor zv zig alleen herftellen konden uit zo veele elenden, daar de noodlottige oorlogen van hunnen vorft hen in gedompeld hadden. Door dit ontwerp ftandvaftig te ag tervolgen, hebben zy zig ten grooten deele gered uit den drukkenden lalt van armoede en elende, hebben eene nieuwe gedaante aan hun land gegeeven, en wei in zo verre, dat vreemdelingen en mogelyk zy zelve, het niet vatbaar achteden, voor zoo veele verbeteringen. En wat huune huisfelyke zaaken betreft, dezelve zyn in een veel gelukkiger ftaat, dan zy ooit te vooren waren , en des te meer, om dat zv begrypen, dat dit geluk fteeds kan vermeerderd worden, en dat zy daar toe de middelen, zuinigheid en naarftig' ' ^'d' 'n hunne macht hebben, als weike wezenlvker en bertendlger rykdommen zyn , dan de mynen van Mexico en tem, of de legers en het fortuin van Alexander. Daar zyn eenige punten van groot belang voor alle aan zee leggende ftaaten, byzonderiyk dezulke, die in den Ooflerfchen handel deelen, welken men uit deeze duidelvke en echte hiftorie van de opkomft en den voortgang der Zwedfcbe kompagnie leeren kan. In de eerfte plaats kan het hen doen begrypen, datzy nooit te geruft moeten zvn,! of zig met het, denkbeeld paaijen, dat rykdom, ondervinding, en lange bezitting een uitfluitend recht van eigendom' geeven. Sommigen hunner voelen, en allen kunnen zy' zien, dat dit Hechts een ydele droom is. Voorzichtigheid^ en moed voerden de eerfte Europeer* naar de Indien , en diezelfde hoedanigheden kunnen daar andere Europeer* heen voeren, en hen met goeden uitflag te rug leiden. De wysZVf. d7haIven °m Z,'S te veel op zyn uitfluitend recht te verlaaten. De Ooftindifche handel is zeer voordee- XV. Boek. hoofdst* iii. Afb, Door St vefiiging van de Zweed- • che kompagnie kan reene natie 'Jg een titfluitenlen handel n deeze yaaren lanmaatt' %en.  XV Boek. iv. hoofdst iii. Afd. Deeze handel ka: zinder forten ge dreeven worden. Andere kompag nien ku nen van Zweede leeren hu nen hint verder n te breidt 394 HISTORIE der ZWEEDSCHE lig voor eene kompagnie, doch wel beftierd, nog voordeèliger voor de natie, daar dezelve gedreeven wordt. De kompagnien moeten dus altyd voor oogen houden, dat zy 'Hechts bedienden van de natie zyn, en tot rekenfchap verplicht kunnen worden, indien de handel door hunne onvoorzichtigheid of fchraapzucht benadeeld mogt worden. Eene andere omftandigheid van geen minder belang is •hier te leeren; naamelyk, dat de handel op Ooftmdten, ot ten minften op China, zonder veroveringen of forten kan gedreeven worden; het welk uit hoofde van de veelvuldige fchynbaare redenen daar tegen, niets dan door de ondervinding getoond kan worden. Het is waar, dat de handel op deeze wyze aan meer gevaar onderhevig fchynt, maar dit zelfde brengt meer voorzichtigheid en oplettenheid voort, waaruit menigvuldige voordeelen fpruiten: daarenboven weerhoudt het de bedienden van die trottche en bedriegelyke behandeling der inboorlingen, waaruit nog grooter nadeelen voortkomen. Voeg hierby, dat de zuinigheid, hierdoor ook noodzaaklyker wordende aan de kompagnie geregelde en ftandvaftige voordeelen verfchatt. Eindelyk het gelukkig gevolg, en inderdaad het beltaan zelf, van deeze kompagnie bewyft, dat die van andere tnatiën geen recht hebben, om eenige ontwerpen ter ^ voortzetting van deezen handel gemaakt, door de regee" ring der landen, daar zy t'huis hooren, te verwerpen, onsi der het fchynbaar voorwendfel, dat die verbeteringen al te I'moeiielykofonuitvoerlykzyn; want niets van deezen aart kan hen opgelegd worden, zoo hard als de Zweeden hebben uitgevoerd. Andere natiën derhalven, die het in haare macht hebben, behooren voor de verhezen, die zy lyden, of liever voor de verminderingen van haare gewoane voordeelen vergoeding te zoeken in het openen van nieuwe handel-kanaalen, waar van zy de voordeelen ten minnen een tyd lang voor zig zeiven alleen behouden kunnen , en jby aldien de mogelykheid, of zelfs de waarfchynlykheid ,  OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. S93 hiervan in twyfel getrokken worden , kan het geen van de Spaanfche en Hollandfche ontdekkingen reeds gezegd is, die ] twyfelmg ophelderen; en zo men 'er nog eenige zwaarigheid over mogt behouden , zal dezelve in het volgend ka-H pittel geheel weggenomen worden. De groote fout van de kompagnien in 't algemeen is, dat zy te koel en te traag worden in de beftiering haarer zaa* L ken, onder voorwendfel van met orde te werk te gaan, en^ regelmaatig en zuinig te handelen. Om dit te verhelpen,^ moeft 'er by het vernieuwen van haar oktrooi, eene voor-^ waarde worden ingevoegd, datzy binnen een bepaalden je tyd zulk, eenen nieuwen handel aanvangen, of zulk eener< ontdekking doen moeften. Hier by zouden de natie zo^ wel als de deelgenooten in de kompagnie bevoordeeldc, worden; hier door zoude een geeft van onderneeming ,fl die anders door iedere kompagnie natuurlyker wyze on-* der een natie geftuit wordt, opwakkeren, en men zoude van tyd tot tyd nieuwe wegen voor 't flyten van voortbrengfelen en fabrieken vinden. Dit zoude ook de regeering van een land regt geeven om de beftiering van zaaken na te zien, en misbruiken in tyds te verhelpen of te voorkomen, daar men anders te laat tot dezelve zyn toevlucht neemt, om het kwaad ten kofte van de natie te herftellen. Ook zou dit, dat denkbeeld van geheimhouding wegneemen, het welk altyd ongunftige vermoedens baart, en het zou dien yver en die werkfaamheid gaande houden, die de ziel van den Ooflindifchtn handel is. Na alles wat gezegd is, behoeven wy ons niet te ver < wonderen, dat eene nieuwe mogentheid mede eenig deel in deezen handel heeft gezogt te krygen; en dat zyne Pruisfifche majefteit, na eene lange overweeging over de middel len, om den handel zyner onderdaanen uittebreiden, en ee-' ne zeemacht te verkrygen, zyn toevlucht heeft genomen' tot dit middel, dat nooit anderen mislukt is, en dat voor hem het gevoegelykft was te gebruiken. Ten dien oogmerHidend. Hist. XI Deel. I Stuk. D d d ke XV. Soek. iv. JOFDST. iii. Afd. it is Ifs een icht va» komgnien,%ens de %eerin'm, -waar ior zy dereundorden, Zyne ?ruisGche mijt' leit teckt ■ene nieuve kom)agnie te Snibden  XV; Boek IV. HöOFDSl iii. Afb. 354, HISTORIE der ZWEEDSCHE O. I. MAATSCH. ke dan heeft hy werkeiyk een oktrooi gegeeven voor eene Oofiindifcbe kompagnie te Embdenïn Oofifriesland ; eene haven, waarvan, om 'er tegenwoordig niets meer van te zeggen , de Hollanders, die zeer wel weeten wat zy wenfchen of wraaken, altyd zeer naaryverig geweeft zyn; ee< rre haven voormaals beroemd door het verplaatzen van de Engelfche ftapelplaats van Antwerpen derwaards; eene har" ven eindelyk, die fiechts naar zulk eenen meefter als de tegenwoordige koning van Pruiffm wagtede, om te toonen van hoe veel belang zy is. Dog, welk ook het lot van deeze nieuwe kompagnie moge zyn, de oprechdng daar van is voldoende tot het oogmerk, waarom wy daarvan gewaagen, en geeft een befliffend bewys van de waarheid, welke wy aandringen; zo dat een verftandig leezer niet langer kan twyffelen, of een handel, die altoos welvaart en macht heeft voortgebragt, aan hen, die in deszelfs bezit waren, en denzelven wel beftierden; een handel, welks verlies altyd verderflyk is geweeft; een handel, welken alle volkeren, die zeemacht zochten te verkrygen, in alle tyden ernftig gezogt hebben in hun land te veftigen; dat zodanigen handel zeggen wy , in zig zeiven dierbaar en heilzaam in zyne gevolgen is. EINDE VAN HET EERSTE STUK. biadrn£aijh$w sib ao le-vv norh uos J9ö na tn&m «fë>o .-ii bbnrd «^\H»rnS\aÖ nab 'öbv bis üb sib ..nshn'od éè£W«3 *! jW3k c.jri5'j aijsifn bisdiiwöom ewuoin enoe isb . r:oi9bao*Jf HEDEN.  HEDENDAAGSCHE HISTORIE of het VERVOLG van de ALGEMEENE HISTORIE Befchreeven door een Gezelfchap van GELEERDE MANNEN IN ENGELAND. UIT HET ENGELSCH VERTAALD, enz. XP» DEEL , IP< STUK Behelzende de Hiftorie van TERRA AUSTRALIS, of bet ZUIDELYK VASTE LAND. JfW^f W^=±r "W&h # ê^È ^ || r P. van der EYK, est Te Leiden , by DANIËL V Y G H. IJ. l e M A 1 R. Te Campen, bv J. A. de CHALMOT. MDCCLXXIX.   H Sé)?. Jr% |r£É pSè J**§§fc % . i ^ %# §p m %s$ i HEDENDAAGS C HE HISTORIE; ZYNDE EEN VERVOLG VAN DE ALGEMEENE HISTORIE. XV*. BOEK. VYFDE HOOFDSTUK. Hijlorie van Terra Auftralis, of het Zuidelyk vafte land. EERSTE AFDEELING. gSê^JSANGBN tyd is er getwift of de weetenfcbap grootere Inleiding % I ^ verplichting hebbe aan befpiegeling, dan aan on tot de hift os&yar% óervinding en toevallige gebeurteniffen i of de -'^l* grootfte ontdekkingen gedaan zyn door diep den-SKÏ kende menfchen, of wel door Jieden van eene lange ervaa- Ddd 3 re.  XV. Boek. v. hoofdst i. Afd. v»A »»•• De tt 39$ HISTORIE van het renis 2 Dit gefchil fchynt echter gemaklyk beflift te kunnen worden indien men het wel voo/ftelt; dewyl het zeker is, dat denuttigfte ontdekkingen uit een mengzel van beide» •gebooren zyn; hier uit was het dat het denkbeeld van de Öykheid om de waereld rond te zeden., zyn oprtprong Sm De fchrandere Columbus, een Genuees van gehoor, ^e heeft zyn ftelzeï vinÜe wereld eerft biarzyne befpie-eleode denkbeelden gemaakt, vpegende daar by de beivzen die hy uit onderviqdmg getrokken had*. Die groore man zo wel als Magellan, le Mair-e en anderen-, waren ifecten vaï°vernuft, van geleerdheid naar die dagen, en van ondervinding; zonder die.gelukkige vereemging zoude de eerfte Amerika, de andere üe'ftfaat naar deszelfs naam eeheetenr en de-derde de gomaklyke omzei ing. van kaap fSmfs chién nimmer-ontdekt hebben. In alle poogmigefn van dien aart, behoorenzy, die daar toe geoeagd worden, bv de behoorlyke bekwaamheid van zeeheden , eene * gemeene bekwaamheid, eenigen grond van weetenlchap, in §ln vaft'en uitgebreid oordée^ te voegen. Het gebW hiorLn is Je oorzaak geweeft waarom het menlchdom zo lane met valfche fabels vermaakt is geworden, en waarom monfterachtige oQgeirymd^^^if SMW! rSge gefchiedbèr!iSReisbefchryvmgen ,n het algemeen, waren voorheen zo laf, zo verveelend, zo va fchen onbèftaanbaar, dat een leezer folianten kon door. ïro ftelen, en onkund.g blyven van de gew.gt.gfte artykels, van punten van het grootfte aanbelang beide voor hem zeiven en voor zyn land. Dit is niet flegts een hinderpaal voor waare kundigheid,■ maar ook voor den koophandel rykdom en magt der natiën geweeft, dewyl de goede u£ 1 flag van te doenene onderneemingen voor een groot gedeelte afhangt, van echte en duidelyke berichteni van de voonge poopm?an, die ten aanzien van deeze zelfde ofwel gelykfoorrVe onderneemingen, zyn in t werk gefteld. u- Wy kunnen baarenboven de verfcheiden ongerymde en  ZUIDELYK V^SJg LAND. m belaglyke verhaalen, van onderfcheiden gedeeltens van den aardbodem , en inzonderheid van her. Zuidelyk vajle land, uitgegeeven, eenigermaate aan èene bekrompen ilaatkun' de toelchryven, om dat men vreesde dac een& volkom.en.ere kennis van deeze landen, ftrydig mogt zyn met de bc-Iangen van zekere maatfchappyen, of byzondere perfoonen, die een grooien invloed hadden. Aan welke andere dan als zulke baatzuchtige oogmerken, kunnen wy het gedrag der Hollanderen toefchryven , als die niet minder yverig fchynen in het bedekken, ,dan anderen in het gemeen maa ken van de verhaalen van een groote ftreek lands, die wel gekend andere natiën mogt beweegen om eene "e meentehap met het zelve aantevangen, of daar kolonieiue veitigen? Kunnen wy nalaaten te denken, dat de reden waarom men heeft toegelaaten , dat de journaals van Pelfart, en andere ongelukkige reizigers, in het licht gegee ven zyn, alleenlyk was om anderen door de moeijelykhe. den die zy leeden, door de vreeslyke befchryvingen van dit land, en de monfterachtige vertooningen van de in* wooners van Nieuw Guinéaen Nieuw Holland, af ce fchnkken om zulk eene woefte en onherbergfaame kult te naderen. Zeker is het, dat niets nadeeliger kan zyn voor het belang van alle de Indifche kompagnien in Europa, fchoon miffchien ook niets de zeevaart en koopkandel meer zoude doen toeneemen, dan de uitflagen van het ontwerp door de Hollandfche Weftindifche kompagnie, in J72r, aangevangen , naamelyk om een handel met verfchillende dee'ien van het Zuidelyk vafle land opterechan. xJat de Ooilindifche kompagnie dit als nadeelig voor haar befchouwde, blykt uit de behandeling welke zy hielde jegens Roggcwin\ die met de uitvoering van dat ontwerp was belaft, en wien zy te Batavia, alwaar hyingeloopen was om ververfehing in te neemen, vatteden, en zyn fchip en laading prys ver klaarden (a). De ondervinding toont hoe voordeelig alle / \ i-, „ ,. nieuwe («; De verftandige aanmerking va» den beroemden Jan de Wit verdient l XV. iJüt.K. V. HootnsT. I. Afp. nen waart om zulks onvol maakte verhaalen van dat gedeelt e der waereld tot hier tne in het iicht gegeevenzyn. -N.iaryver van de Hoilandfche Ooftindifchekompagnie , tegen het aanvangenvan een handel met h~.% Zuidland.  XV. Boek:. v. HOOFDST I Afd. 400 HISTORIE VAN HET nieuwe ontdekkingen voor den handel, rnanufaktuuren en de zeemagt eener natie zyn; hoe zy den geeft van vernuft als 00 nieuw levendig maaken, en den kring van handel •uitbreiden; de'sniettegenftaande is dit land, waarfchynlyk voordcelig, byna geheel verwaarloofd, en geene natie m Europa heeft eenige pooging aangewend om aldaar eene kolo. nie te veft'gen. indien wy kunnen oordeelen uit de lucht, ftreek, en ïtaat maaken op de verhaalen van de zeeheden welke de kullen van Nieuw Gwnea en Nieuw Holland hebben aangedaan, heeft geen gedeelte van de waereld meer voorraad van de rykfte koopwaaren, of is ten minften beter in ftaat om dezelve voorttebrengen. Eenige reizigers befchryven het zelfs als hebbende eene meenigte ryke valeven, aangenaame, gezonde en frisfe beekjes, goud, zil.. 0 ver, verdunt onze aandagt. Zie hier jyne woorden; * Toen de Ooftindifche kompaenie eene zekere uitgeftrektheid van rykdom en magt ge ■ " kteeeen hadt, wierdt haar belang ftrydig met dat van haar vaderland. " wint eelvk het voordeel der Hollanderen beftaat, in het ver.neer" Heren'hunner koopwaaien en handel, en in het bevragten hunner " icheoen beftaat dac van de Ooftindifche kompagnie, in het verkoo. " nen van vreemde rnanufaktuuren, met den minfl mooglyken handel " en zeevaart, te bevorderen. Dan het is een ftelrtgel , dat, indien " de kompagnie meer wint door het uitvoeren van verlakt werk. zy. " den ft. ffen, Indiamfcke fnuifteryen, enz dan van ongewerkte zy" de- of indièn zy door eene fchaarfchheid van nootemuskaaten. kruid" napelen kaneel , en andere dingen te veroorzaaken, den prys daar " van zu ïlerk kan veihoogen dat zy op 100 ton zo veel als op looo " i-nn winnen, kunnen wy niet verwagten dat zy deeze nieuwe zyden " l\l aar brengen of de onkoften maaken van 1000 ton fpeceryen te " „«voeren fchoon deeze onverwerkte rnanufaktuuren onze hand*' werken zoüden bevorderen , en de vermeerderde vervoering onze " Jeevaart doen toeneemen." Deeze verftandige aanmerking zien wy niet flec.s bewaarheid in het gedrag dei■Hollanderen, maar ook in on"en eisen boezem, naamelyk de Engelfchen, dewyl. tot een eeuwige fchande voor hen in welke handen het bewind is, de zugt voor den handel eer bepaald dan zo ver die kan. uitgebreid wordt, gelyk blykc ■i twee monopoliën die in het koningryk plaats hebben.  ZUIDELYK VASTE LAND. 401 ver, foely, nootemuskaaten, gember, en fuiker-riet van eene verbaazende grootte, gelyk ook vogels, vifeh, en al les wat het nodige en zelfs den overvloed van het leven kan vorderen (è). Dewyl er echter nog geen volledig,verhaal van het Zuidland is uitgegeeven, zullen wy den leezer de byzonderheden van alle de reizen die het meefte aandagt verdienen, mededeelen, hem zeiven de waarheid onzer voorige aanmerkingen laatende befiiffen. Dit denken wy dat de beffe manier is om de hiftorie van een zo weinig be,kend land te verhandelen, en meeft gefchikt om den.goeden uitflag van nieuwe ontdekkingen te bevorderen Hê:t geheele zuidelyk gedeelte van de waereld, is weinig bezogt geworden. Op de kaarten zoude het de ver tooning maaken van eene verbaazende ruime en uitgeftrek te zee, indien men geene kaapen en kuften ontdekt hadt, het geen tot vafte blyken verftrekt van een vaft land. In alle de reizen die derwaards zyn gefchied, in welke men de koers ooftelyk tuffchen Afrikaan Amerika, 48 graaden lang, gehouden heeft, befpeurde men geduurige tekenen van een nabyzynde oever, en ten bewyzc dat het 'Zuidland van de overige deelen der waereld gefcheiden is, ftrekt dat het zeilen rondsomme den aardloot evenwydig met den equator gefchied is, en men altyd het Zuidland aan eene zyde hielde. Hier aan is het toetefchryven dat men tot nog toe geene onbetwiftkaare bew5?zen "heeft kunnen voortbrengen . dat Amerika aan den kant van Kalifornia aan Afiatifch Rusland gehegt zy: Dan op dat de leezer een duide- lyker ffc) Men weet zo weinig van dit land, dat eenige fchryvers het voor. een gedeelte van het vafte land van Amerika neemen, anderen voor een groote menigte eilanden, ja daar zyn er die het voor eene vyfde verdeeling van den aardkloot houden. Dampier verzekert op eene ftellige wyze, dat het in geenerlei wyze gemeenfehap heeft met Afia, Afrika, of Amerika. De redenen waarom wy het vaft land heeten, zullen in het vervolg blyken. Hedend. Hist. XI Deel. II Stük. E e e XV. Boek:. v. HOOFDST. i. - Afd. Dg wyzs waar op men voor heeft het Zuidland .e befchry. ven.  402 HISTORIE van het XV. Boek. v. hoofdst. I. Atd, 'wc* tQ. toov ■ MM ! i I i Iyker denkbeeld van de zaak kryge , en de beftgefchikte middelen voor verdere verbeteringen leere kennen, zullen wy een getrouw uittrekzel van de voornaamfte reizen, ten zuiden gedaan, mededeelen, en die met gefchikte aanmerkingen voorzien, alle uit de zaaken zelve voortfpruitende, zonder iets ten voordeele van onzen begunftigden ftelregel in een ander licht te plaatzen (c> Behalven de reizen naar de ftraat van Magellaan, waren de eerften die gezegd worden tot aan Nieuw Guinéa en Nieuw Holland doorgedrongen te zyn, Binot Paulmier de . \' Gon- -MiW ai {bls-;3ev/ah tibv e3r33»e§ .i'feD.ns e»09n% ii>n . (0 wy geeven den naam van Zuidelyk vaft-land aan dat gedeelte van den'aardbodem, bet welk beneden de drie zuidelyke punten van de bekende waereld legt; naamelyk beneden de Kaap de Goede Hoop, de Molukkifche eilanden , Celebes, en de Straat van Magellaan; eene ruimte bevattende omtrent agt of tien millioenen vierkante mylen; het geen meer dan ééne der verdeelingen van den aardkloot uitmaakt. Ook kan men met geen fchyn van grond onderftellen , dat zulk éen groote ftreek zee zonder eenig vaft land, en dat wel een uitgeftrekt land van eene vafte aarde ten zuiden van A[ia zoude,zyn ; dewyl dit het noodzaaklyk evenwicht van den aardbol in deszelfs omwenteling moet bewaaren. Indien men acht geeft op dj twee halfronden van de waereld dpor den equator, en niet door den meridiaan, gefchei len, zal men ver baasd zyn over de groote uitgeftrektheid lands in het eene, en de kleine hoeveelheid in het ander gedeelte. Uit zulk een onderzoek van het geheel zal het blyken , dat 'er een vaft land van honderd twintig graaden is-, flegts door den Athntifihen oceaan , in cdn gedeelte gefcheidén terwyl 'er in het andere een' maffa waters van tweehonderd veertig graaden, alleenlyk door eenige kleine eilanden gefcheiden, overhlyft. Hier uit mogen wy befluiten , dat het gewicht van het noorder halfrond meer dan evenreedig zoude zyn met dat van het zuider, indien 'er geeie ftreek lands, tot nog toe onbekend in het laatfte gelegen was. Wat iet gevolg van zulk eene ongelykheid zyn zoude, zal ieder die eenige iennis van geographifche voorftellen.heeft, ligtelyk begrypen. Hetvolloet tot ons cogmerk, dat natuurkundige redenen, zo wel als bewy^en lit ondervinding getrokken, ons verzekeren, dat 'er eene groote ftreek ands, tot nog toe onbekend noodwendig ten zuiden vanden equator moet e?gen; en dit noemen wy bet Zuidelyk vafl land. Vide Büïtojj's Vorks, vol. 2, p. 125. ColleS, de Maukepas, T. i.Juüfin. »»a < '"" jpjtS li '«ïsiaG IX .tsiH .uzaoaH  ZUIDELYK VASTE LAND. m Gonneville, een Franfchman, en Alvarode Saavedra, een Spanaard. Genoegfaam alle de befte fchryvers komen overeen, dat men de ontdekkingen van Nieuw Guinéa in t jaar 1728 , aan den laatften verfchuldigd is; fchoon de jranjcben alle poogingen aanwenden om de verdienfte van die ontdekking.aan hunnen landsman te doen toefchrwen t het verhaal het welk men zegt uit de papieren van Gonnel vüle getrokken te zyn, is echter'zo fabelachtig, getokt' zo fterk naar een roman, en is zo onvolkomen in de dagte-1 keningen , breedte en lengte van de plaatzen, welke hv befchryft, dat wy niet kunnen nalaaten het geheel als eert verdichtfel aan te merken (d). Indien wy al toeftaan dat het waar zy, kan het van weinig nut zyn voor toekomende ontdekkingen, de waare bedoeling van al zulke journaaien. Saavedra gaf dat rand den naam van Nieuw Guinea, om dat by onderftelde, dat het onmiddelyk lag tegen over Guineaop de kuft Van Afrika, ah ook wegens de overeenkomft van gelykenis tnsfchen de inwooners van deeze twee handen, zo wel in poftuur, als wezenstrekken en gekroescriiaair. Anderen noemen her Terra de Papa, gevende voor reden,dat Papa inde taal van dat land zwart betekent (e). Gelyk het journaal van Saavedra in veele andere opzichten zeer gebrekkig is , zullen wy het overflaan, om van die van iaatere zeelieden te gewaagen, die omftandiger en nauwkeuriger zyn in hunne verhaalen. Onder de eerften is het bericht van Don Pedro Fcmand-z de Quiros, een Portugees, die zig in het jaar 1606 naar Lima*be R gaf met het eskader van Alvaro de Mmdano, waarop hy a!sFl Huurman diende, waardoor het waarfchynlyk is da't'hv-' voor dien tyd eene reis in de Stille Zee gedaan heeft (ƒ) \l (d) Hif>. des Navigat, aox Terres Auflr. t. 1. p. 102. O) Hiftoire Moderne , torn. r5. p. ioc. rXPüBeHAst.4.F.if44i-:1 ... Eee 1 w XV. Boek. v. [IooFPsr. ï. Afd, Nieuw 3uinée ntdekt. 1728. eis van irnandez ! Quiros de Stil- zee. 'r»> (i ornrroi ■. e * jjiösu (ra) PuRCHAS t. i. p. 1424. Fff * XV. Boek. v. Hoof dit. li Afd. Hy neemt lenige der 'nboorlinr/n met 'Ag naar IV. exiko, wier berigt volmaakt ivereen(lemt met dat, het welk Qui. ros daar van gaf.  XV. Boek. v. HOOFDST ii. Afd. Bericht van Schouten tn le Mai ie, en dt bedoeling hunner ttih 4iz HISTORIE vam het len wy uit de reizen van Roggenxin en anderen kunnen beoordeelen (w). ■ (n) Wy hebben de byzonderheden van de reis, to als wy die in de Franfche verzameling vonden, om de volgende reden niet medegadeeld: Eeiftelyk, om dat wy eenigen twyffel hebben ten aanzien van de echtheid van dat verhaal, dewyl Purchas daarvan fpreekt, als of het verlooren was; en ten tweeden, om dat alle de byzonderheden, in het zelve bevat, in dejournaalen vznSchouten enRoggcwin gevonden worderr, TWEEDE AFDEELING. Bericht van de reizen en ontdekkingen van William Cornelisï. Schouten, en Jakob le Maire, in de Zuidzee. De uitfluitende vergunning van de Holtandfche Ooftindifche kompagnie, was zeer onaangenaam voor de meefte aanzienïyke kooplieden in Holland, welke op eigen koften verlangden fchepen tot nieuwe ontdekkingen uitteruften. Zy oordeelden het eene onlydelyke bezwaarnis, dat de regeering. ftrydig met de wet der natuur, verbood deeze doortochten te gebruiken,en de vruchten te plukken van die omftandigheden, welke dè voorzienigheid zo gunllig hadt aangebooden. Onder deezen was lfaac le Maire, een ryk koopman te Amfterdam, die den handel wel ver* ftond, een onderneemenden geeft hadt, en door een gezond oordeel beftierd werdt. Le Maire verlangde een gedeelte van de rykdommen, die hy met den handel gewonnen hadt, te befteeden om het voordeel der nakomeling* fchap te bevorderen, en zelf den roem van een ontdekker te  ZUIDELYK VASTE LAND. te verkrygen. Met dit oogmerk, vervoegde hy zig by Schouten, een man in ruime omftandigheden, zeer beroemd ais een zeeman, volmaakt bekend in de Ooftindien, werwaards hy verfcheiden reizen in hoedanigheid van fchipper, ftuurman en opper.kargo gedaan hadt. De vraag die Le Maire aan den ichranderen Schouten voorftelde, was; of hy niet geloofde dat het mooglyk ware, een anderen doortocht, behalven de Straat van Magcllaan in de Zuidzee te vinden,* en of, byaldien zulk eene ontdekking gefchiedde, de landen ten zuiden van dien doortocht niet zulke ryke voortbrenglelen als de Ooft. of Weftirulien zouden opleeveren ? Schouten hielde zulk een doortocht voor ten uiterften waarlchynlyk, en was beflisfender en ftelliger ten opzicht van den rykdom en vruchtbaarheid der zuidelyke Janden. Na verlcheidene gefprekken over dit onderwerp, befloot men de ontdekkingen te onderneemen, ten vollen overtuigd dat de teen generaal,door hunne uitfluitende vergunning aan de Ooftindifche kompagnie , niet konden bedoelen hunne ovenge onderdaanen te beletten van landen ten zuiden te ontdekken door eene nieuwe roete, onderfeheiden van den tocht naar de Indien door de Straat van Magellaan of langs de Kaap de Goede /^ Ingevolge hiervan, maakte men elne ichikking, waarby Le Maire en zyne vrienden de eene Je tc der koften, en Schouten en zyne vrienden de andere hel t zouden draagen. Derhalven ruftede men, de volgende lente van hec jaar 1615, twee fchepen uic, mee alles, Wat tot de reis noodig was, die gedaan wierdt onder opZicht van Schouten in perfoon, en Jacob le Maire, zoon van deling e' diBm de hoedaniShe,d van opper.kargo me- Op den vyfentwintigften May ligteden zy het anker voor 7. Jexel, en kreegen de Maderas-vWanóen op den elfden ?»/ie ti- landen eiland noemden zy het eiland van Johannes den Dooper, om dat zy het op den dag van dien heiligen ontdekten. Vandaar bemerkten zy hoog land ten zuidweften, hetgeen zy voor de punt van Nieuw Guinéa namen. Dit bereikten zy den zelfden dag, en zeilden het zelve langs, peilende naar ankergrond, maar zonder het te vinden. Twee of drie kanoes met volk gevuld, talteden het fchip met fhngers aan, maar wierden wel dra verftrooid. i)e inwooners van deeze kuft waaren uitermaaren zwart, hebbende geen bedekfel op eenig gedeelte van hun lighaam, en zy fpraken eene taal in klank geheel verfchillende van die der voorige plaarzen welke zy hadden aangedaan, maar niet minder geledigd en welluidend. Alle nagten ontft. ken zy vuuren op den oever, en fchee. ren zeer bang voor het fchip te zyn. In den morgen waren zy niet minder fchuuw, kunnende geen van hen door de grootfte vriendelykheid overreed worden, om aan boord te koomen, of iets met het fcheepsvolk te verruilen. Schoon zy met alle tekenen van vriendfchap behandeld wierden, verzamelden zy wel dra eene bende, en wierpen op het fchip met ffingers, waarvan zy zig met groote behendigheid wiften te bedienen, houdende een hardnekkig gevegt ftaande, tot dat eene laag uit het klein geweer, 't welk men op hen loftede, twaalf of veertien hunner doodde, waarop zy verftrooid raakten. Zy fcheenen hunne veiligheid in zee te ftellen, waar in zy fprongen, zemmende en duikende met eene vlugheid even als of zy in dat element gebooren waren. De matroozen in de groote floep vonden echter middel om verfcheiden hunner op het hoofd te flaan als zy uït liet water opkwamen. Zy namen eenigen gevangen, welke zy daarna verruilden voor varkens en groenren. Den agtentwintigften ging het lchip weder onder zeil, en een noordweftelyken koers ten noorden houdende, ftevenden zy tot den avond toe langs het eiland, waarin zy eene menigte baayen en haavens belpeürden. Dien dag ontdekten zy nog drie eilanden ten noorden, op drie graaden  ZUIDELYK VASTE LAND. den twintig minuuten gelegen. Den dertigften kwamen er verfcheiden kanoes tot hen; en de lndiaanen, met vertot op het fchip koomende, braken ftokken over hunne hootden ten teken van vrede. Hunne kanoes droegen meer tekenen van konil dan eenige der voorige welke zy gezien hadden; zy zelve fcheenen befchaafder en vriende' Jykerte zyn, niettegenftaande zy van het middel af tot boven toe naakt waren. Zy gaven voor, behoeftig te zyn en kwamen al een om te bedelen, en niet om te handelen, fchoon het eiland eene groote menigte van kokosnooten opleverde. Den eerften Juny ankerde Schouten tuffchen een eiland dat twee mylen lang was, en het vafte land van Nieuw Gui. nea, alwaar hy terftond omringd wierdt door twintig ka. noes van het zelfde volk, die den voorigen dag hunne ftokken gebroken hadden. Uit het gedrag van deezen bleek, dat de plechtigheid door de anderen verricht, alleenlyk ge' lcmedt was om de Europeaanen in ftaap te wiegen , op dat zy hen te gemaklyker zouden kunnen aantallen. Zy begonden hun ontwerp met zig op het anker te zetten, en aan de kabel te trekken, denkende het fchip daar mede nader aan te zullen haaien. De anderen kwamen by hen m de kanoes doende een algemeene werp uit hunne flmgersr. waarop men de fnaphaanen op hen lofte, 't welk dertien hunner velde, en de overigen deedt vluchten Hft fchip vervorderde zyn koers, ftevenende' vreedzaam langs den oever, en houdende een weft noordweftelyke rnete. Den tweeden, op drie graaden twaalf minuuten gekomen zynde, zagen zy laag land aan ftuurboord. Den derden zagen zy hoog land , en wierden door een ge. ir.aklyken ftroom voo-rgedreeven; den vierden, toen zy de Itraksgemelde eilanden doorzeilden, ontdekten zy nog omtrent twintig eilandjes van verfchillende hoogte en groottede meefter. deezer heten zy aan ftuurboord, en alleen drie aan bakboord leggen. Eenigen waren op eene myl afftands, anderen door een naauwe ftroom van de overigen afgefcheiden, Hhh 3 en* XV. Boek. v . HOOFDST. II. Afd.  43° HISTORIE VAN HET XV. Boek. v. HOOFDST II. Afd. Vuurberg-eiland. Kufl van Nieuw Guinéaff: de eilanden rondom dezelve. en allen lagen ten naaften by op twee graaden, dertig minuten. Den zesden befpeurden zy een zeer hoogen heuvel, welken zy voor den berg Goemenasji in Banda aanzagen; er nader by komende, ontdekten zy nog drie heuvels naar den eerften gelykende, zes of zeven mylen noordelyker gelegen, en wierden in de waarheid van hunne gisfing beveftigd. Den zevenden zeilden zy naar deeze hooge heuvels, op eenigen van welke zy vlammen ontdekten, om welke reden zydaar aan den naam van Vuurberg-eiland gaven. Het fcheen wel bewoond, en van kokosnootenvoorzien te zyn, maar zy konden geen ankergrond vinden. Het volk was naakt, vreesachtig en fchuw,fpreekende eene taal zeer verfchillende van eenige die zy gehoord hadden, en onverftaanbaar aan alle de zwarten die aan boord waren. Daar vertoonden zig meer eilanden ten noord-noordweften, maar hec fchip richtede zyn koers naar een zeer laag eiland, dat noordweft ten weften van hen aflag. Hier bemerkten zy dat het water verfchillende kleuren hadt, als groen, wit en geel, het geen zy toefchreeven aan de ver'menging van eenige rivieren die zig in zee öntlafteden, en wel te meer om dat het water veel koeler was dan dat van den oceaan, en met bladeren en takken vervuld, op eenigen van welke zig vogels en krabben hadden vaftgehegt. Den agtften ankerden zy by een hoog eiland op drie graaden veertig minuuten, het geene eene ongezonde plaats fcheen te zyn, en die ook niets van belang dan gember fcheen voorttebrengen. Het eiland wierdt bewoond door Papoos, of zwarten, welker belaglyke grilligheid in zig te kleeden, gevoegd by hunne natuurlyke mismaaktheid, hen eene zeer onaangenaame vertooning gaf. Elk hadt eene byzondere ongerymheid, die hem geheel eigen was. Ja het fcheen dat de natuur niet minder grilziek en wuft geweeft was dan hunne eigene geaartheid en verbeelding, want hunne wezenstrekken, ledemaatenen maakzei hadden geene overeenkomft met elkander, of eenig zeker  ZUIDELYK VASTE LAND. 43* zeker nationaal kenmerk. Rondom hunne halzen droegen zy inoeren van varkenstanden, en hunne neuzen en ooren waren doorboord met ringen waar aan die onwaardeerbaare juweelen hingen. Hun haair was kort en ge-f kroefd, hunne trekken onaangenaam en doodfch, en de geheele omtrek van 'c gelaat, en de evenredigheid derdeelen, zodanig dat dit niet konde miflen walging te veroorzaaken. De vrouwen waren gantfch en al niet bevalüger dan de mans, dewyl zy dezelfde manieren hadden, en met dezelfde ongelukkige en misfelyke figuuren beftempeld waren. Zy bouwden hunne hutten op ftaaken agt of negen voeten boven den grond, het geen eene ongezonde vogtigheid fcheen te kennen te geeven (x). Den negenden ankerde Schouten in een gemaklyke baay van zesentwintig vademen, waarin een vafte grond die metkley doormengd was. Daar waren twee dorpen van de inboorlingen naby den oever, van waar zy varkens en kokosnooten naar het fchip bragten, maar zy hielden die op zulk een hoogen prys, dat er geene mogelykheid was om met hen te handelen. Na verfcheiden dagen langs deeze kuft gezeild te hebben, waren zy niet in ftaat om te befiisfen of dit Nieuw Guinéa ware of niet. In het eerft beflooten zy, uit de vier bergen dat zy naar Ban da gelievend waren, waarin zy zig echter vergiften, gelyk bleek uit het vafte land dat zig naar het zuiden uitftrekte. Hunne kaarten ftemden ook niet overeen, en hunne gevoe lens waren verdeeld wegens het land dat zy voor zig hadden, en welk zig voor het grootfte gedeelte noordweft ten weften uitftrekte. Niettegenftaande deeze zwarigheid, vervorderden zy echter een weft-noordweftlyken koers langs den oever, waar door zy, met behulp van een zagten ftroom, den twaalfden des middags op twee graaden agtenvyftig minuuten waren. Den ig) Hiftoire de» voyage auz Terres A uit ral. t. x. p. 3C0. XV. Boek. v. [OOFDST. 11. Afd.  43* HISTORIE VAN HET XV. Boek V. Hoof os IL Afd. Mofa eiland. Jufan ei land. Den dertienden en veertienden hielden zy dezelfde koers, , krygende fomtyds zeer hoog en fomtyds zeer laag land in hec gezicht. Den vyfcienden bereikten zy tweelaage eilanden, •"•omtrent een halve myl van het land, en op twee graaden vierenvyftig minuuten zuider breedte gelegen. Zy hadden goede ankergrond op zesenveertig vademen water, en ziende het land wel voorzien van kokosnooten, zonden zy de boot en floep wel gewapend naar land. De lndiaanen paften op hen, en deeden een ftevigen aanval met hunne flingers enpylen, wondeden zeftien man van het volk, en nood. zaakte hen om met verhaafting naar het fchip te vlugten, zonder hen de uitwerkfels van hunne vuurwapenen te heb. ben kunnen doen gevoelen. Den zeftienden zeilde Schou. ten tuffchen de twee eilanden, en wierp het anker op negen vademen water. Denzelfden dag ging de boot wel gewapend op het kleinere eiland aan land, ftak eenige dorpen in den brand, en voerde een buit van kokosnooten mede. Van doen af wierden de inboorlingen vreedframer en handelbaarer; want den volgenden dag kwamen zy aan het ftrand met kokosnooten, patates,gember,en een foort vangeele wortelen , waar van zy zig als faffraan bedienen. Na dat het ge. fchil bygelegd was, waagden zy het aan boord te komen, verruilende de voortbrengfels van het eiland voor oude naalden en kraaien. Den agtienden bragten zy aan boord verbaazende hoeveelheden kokosnooten , patates, kaifava en papada. De twee laatften waren minder dan die , welke men in de Wejlindien vindt, maar het gebruik dat zy daar van maaken is het zelfde, wyl men het in beide die ftreeken in groote ronde koeken bakt, en als brood gebruikt. Het kleinere eiland, 't welk ooftelyk legt, noemen de inboorlingen Mofa, en aan het andere gaven zy den naam van Jufan, Het derde eiland is verre weg het grootfte, leggende omtrent vyf mylen van de kuft van Nieuw Guinêa, dit heeten zy Armeria. Schouten befloot natuurlyk, dat deeze eilanden te vooren door Europeaanen bezogt geweeft waren,  ZUIDELYK VASTE LAND. 433 ren, want de inboorlingen wierden niet verfchrikt door het lollen der vuurwapenen, en men zag eene menigte Spaa-fche potten en kruiken by hen. Dit vermoeden wierdt te meer beveftigd, om dat deeze wilden niet dezelfde verbaasdheid betuigden op het gezigt van het fchip, of eene even groote nieuwsgierigheid toonden, om in alle byzonderheden te treden, als anderen waar voor het eene nieuwigheid was, hec geen echter niet fcheen voorttekomen uit domheid, of ge. brek van gevoeligheid. Den eenentwintigden zeilde Schouten langs het noordwes. telyke land, en was tegen den middag op eene graad en dertien minuuten-, de ftroom dreef hem byeen kluft eilanden, alwaar hy op dertien vademen ankerde, met ftortregens en; donder geduurende den gantfchen nagt. Dendrie.en-twintigften onderzeil gaande, kwamen zes groote kanoes van het land naar hem toe, brengende gedroogde vifch, kokosnooten, patates en tabak, gelyk ook een kleine vrugt naar pruimen gelykende. De inboorlingen van het ander eiland, bragten porcelein en onbereide bonten om te verruilen. Dit volk was gelyk de meefte wilden, fterk op yzer, naalden en kraaien gezet, die zy tot een hoogen prys ontvingen. Zy waren van alle de lndiaanen die de Hollanders nog gezien hadden onderfcheiden, door hunne oranjekleur en verbaazende fterk. te en grootte. Eenigen droegen lang haair, anderen kort, maar de taal van allen was onderfcheiden van die der andere eilanderen; hunne wapenen waren boogenen pylen, en hun. ne voornaame cieraaden beftonden uit glafen oorringen van verfchillende koleuren, een vaft bewys dat dit land te vooren aan de Europeaanen bekend was. Den vierentwintigften op dertig minuuten zynde, zeilden zy noordweft en weft-zuidweftlangs een vermaakiykeiland, waaraan zy den naam van Schouten gaven, noemende de weftelyke punt van het zelve, Kaap de goede Hoop (y). Dit fchynt (y) De Franfche fchryver merkt aan, dat zy volgens het journaal van den op ■ pur- Heoend. Hist. XI Deel. I Stuk. I i i XV. Boek. v. iioofdst. ii. Afd. Armeria eiland dar de Franfchen ge* meenlyk Armoia, >ƒ Arimo1 'teheeten.  XV. Boek. v. HOOFDSl II. Afd. j 454 HISTORIE van het fchynt het zelve eiland te zyn, 't welk in de meefte kaarten door den naam van Hoorn Eiland wordt aangeweezen. Den zesentwintigften vertoonde zich eene groote uitgeftrektheid "oneffen land aan bakboord, leggende zuid-zuidwcfttenwes. ten. Den zevenentwintigften ontdekten zy nog drie eilanden , ftrekkende zich noordweft ten weiten uit. Den negen, entwintigften was Schouten op negenentwintig minuuten, krygende groote ftreeken lands ten zuiden in het gezigt, waar van eenigen hoog , anderen laag waren , en welke hy ten noordweften voorby zeilde. Dien zelfden dag voelde hy een aardbeeving, die het fchip met zulk een geweld fchokte, dat het volk verfchrikt op het dek liep, meenende dat zy op een rots geftooten hadden. By nader onderzoek bleek het echter dat de zee in- dat gedeelte onpeilbaar was, waar door zy begreepen dat het de fchok van een aardbeeving was geweeft. Den dertigften liep Schouten in een groote baay, maar geen doortocht vindende, keerde hy noordelyk te rug. Hier wierdt het fchip weder geweldig bewoogen, wordende de fchok onmiddelyk gevolgd door een luid en verfchrikkelyk gekraak van donder en blixemfchichten, die zy vreesden dat de zeilen in brand zouden geftoken hebben, indien die niet door een ftortregen verzeld ware geworden. Den eenendertigden zeilden zy door onder den evenaar, ftevenende vlak noord; en byna geheel door land omringd zynde, ankerden zy op twaalf vademen waters , naby een onbewoond eiland, dat digt by het vafte land lag. Den eerften Auguftus waren zy op vyftien minuuten noorder breedte, raakende'met een fterken ftroom digt by land, alwaar zy wegens ftike bet anker wierpen. Den derden wa. ren per ftiiurman , sl.iaar sen vrugt vnndèn van eene oranjekleur , in gedaante van een meloen, zeer zaadryk, en van een lekkeren fmaak. Zy was waterachtig en geleek veel naar een foort van watermeloenen, die in het yenetiaanfeh gebied gevonden worden. Mtyt.. des N*vig. t. i. /. 3, p. 404.  ZUIDELYK VASTE LAND. 435 renzy op vyfendertig minuuten noorder-breedte, alwaar zy verfcheiden walviflchen en fcbildpadden zagen, waar uit zy beflooten dat zy aan het eind van het vafte land waren, en de kuft van Nieuw Guinéa voorby voeren, na dezelve] twee honderd en tachtig mylen te hebben langs gezeild (z). Het zoude tegen ons oogmerk aanloopen de reis langer te volgen, dewyl wy niets anders bedoelen dan eenig licht by te zetten, aan de vaart van de Zuidzee, en de poogingen om een land aan den zuidkant te ontdekken. Ten dien einde was het noodig, nauwkeurig te zyn in de koers dien zy hielden in de diepten, rigtingen der landen en eilanden, zo wel als in den aart der winden. Hoe Iangwylig dit journaal aan een oppervlakkig leezer moge voorkomen, zal een diep denkend waarneemer daar een ander oordeel over vellen, dewyl het aanleiding geeft, tot nuttige en zonderlinge aanmerkingen en gevolgen. Om dit journaal zonuttig als mooglyk is te maa. ken, en den leezer te hulp te koomen, zullen wy verlofver, zoeken om de volgende aanmerkingen te maaken. De eerfte y is, dat de reis van Schouten eene foort van zeevaart-kundek fchynt aantewyzen , vatbaar voor groote verbetering, en" waarop misfehien geene natie meer regt heeft dan Groot Brit.' tanje, dewyl de Zuidzee kompagnie in haaren oorfprong voor. naamlyk fehynt opgeregt te zyn, met oogmerk om nieuwe ontdekkingen te doen in de Stille zee, die het verlies van den Asfiento handel rykelyk zoude vergoeden. Ten tweeden de waarneemingen van Schouten, ten opzicht van de veranderingen van het kompas, de getyen, winden en bergen, wyzen duidelyk een grooter en uitgeftrekter vafl land aan, dan men tot nog toe ontdekt heeft, en grooter dan Nieuw Guinéa en Nieuw Holland , welk laatfte zo veel buiten zyn koers lag, dat het hem geene van de bovengemelde omftan- dig. (z) Hiltoire des Navigatious aux Terres Auftraies t, 1.1, 3. Har* ais's Col. vol. 1. p. 56. Iii 2 XV. Boek. v. lOOFDST. H. (anmer- ingen ver deeze sis.  436 HISTORIE van het yv. Boek. .v. hoofdst, Jl. Afd l digheden aanwees («). Ten derden de lugtftreek, dé vertooning van 't land, de gerieflykheden aan boord gebragt, en de gelykenis tuffchen de inboorlingen van verfchillende eilarrden, en die van eenige welbekende der Ooftindien, verftrekte tot zekere bewyzen dat deeze eilanden opmerking verdienen. Indien men al toeftaat dat zy thans geene fpeceryen, noch de koftbaarfte gerieflykheden voortbrengen , is het echter ten uuerften waarfchynlyk, indien wy uit overeenkomft be« fluiten mogen, dat zy even goed in ftaat zyn om dezelve opteleveren als de Molukkifche eilanden, l en vierden, indien men de nabuurigheid en den naaryver der Hollanderen en Spanjaarden inbragt, tegen de moogelykheid om aldaar veftigingen opterechten, kunnen wy daarop antwoorden, dat de meerderheid van enze Engelfche vloot, en de ernft die eenigen tyd in onze beftiering geheerfcht heeft, genoeg zyn om dezelve tegen aanballen te befchermen; gelyk ook dat het belang van de meefte natiën in Europa en in heE ooften zal medebrengen, dat zy een handel begunftigen, die noodwendig den prys van eenige der dierbaarfte gerief, lykheden zal verminderen. Ten vyfden, de groote bewysreden tegen het opregten van eene veftiging in de Zuidzee, is de moeijelykheid van een doortocht, 't zy door rle Straat van Magellan, de Straat van le Maire, of door Kaap Hoorn om te zeilen; en echter leert de ondervinding, dat de moeijelykheden, door hen geleeden, die deeze reis gedaan hebben , eer uit een verkeerd gedrag dan uit de natuurlyke zwarigheden ontftonden. Als het volk in een verkeerd jaar. getyde uitzeild, en met overtolligheden belemmert is, terwyl hen noodwendigheden ontbreeken , als zy oude , zwakkeen afgetobde manfchap hebben , waarom zouden wy daaruit eenig befluir, nadeelig voor het ontwerp pekken; ©f eenig ander gevolg dan dat zulke ontwerpen zyn beftierd door («) Vide Pri:c2din© Voyage p. 276V  ZCHDELYK VASTE LAND. 43? door zwakke hoofden of bedorven harten?'dat het kapitein^. fon mislukt heeft kwam geheel niet door zyne eigen onvoor. zichtigheid, maar door die van zyne gebieders; en zo-Le Mai rebïter geflaagd is, kan men dit alleen aan de wyzere maat regels zyner aanftelleren toefchryien. Eindelyk, terwyl men zich daaglyks beklaagt over het verval in den handel ©ver de bepaalingen in denzelven door-uitfluitende vergunningen, en over de groote opgeproptheid van waaren, iser geen waarfcnynlyker vooruitzicht om nieuwe markten te vinden, en de naarftigheid en kloekheid der natie volkomen ruimte te geeven van zich uittebreiden, dan door het oprechten van veftigingen in eenige der eilanden van de Zuidzee, om door die middel eene nieuwe en uitgeftrekte bron van rykdom en zeemagt te openen; miffchien hebben wy daar toe de gunftigfte gelegenheid verlooren, dewyl het fchoone eiland van Juan Fernandez, den loggen Spanjaarden ontnoomen zoude hebben kunnen worden, als die mis-ichien geene andere beweegreden hebben,- om het uit de handen der Britfcbe kooplieden re houden, dan om dat deeze door' dit middel de Filippynfthe eilanden minder waardig voor de kroon van Spanje zouden maaken. Deeze gelegenheid, het is waar, is voorby;. maar zy kan wederkeeren , en deeze aanduiding zoude haare nuttigheid kunnen hebben, indien het 'c noodlot van Groot-Brütanje mogte zyn, weder in een "e. ffchil met de kroon van Spanje teger.aaken.- Ten befluize zullen wy alleenlyk aanmerken, ter beantwoording van eene tegenwerping die men tegens ons zoude kunnen inbrengen,, naamlyk, dat de ontdekkingen tot nog toe in de Zuidzee sedaan, alleen beftaan uit kieineeilanden, of uk een vaü land 't welk nog niet genoeg onderzogt is. Naar onze gedagten zegt dit niets, indien men flegts toeftaat, dat die eilanden welke geheel onderzogt zyn, bewoond worden, en dar het vafte land, fchoon niet genoeg bekend, zo gelegen is, dat het onze gisfingen bewaarheid; meteen woord , her wil niets anders zeggen, dan dat het onvoorzichtig is de ontdekking ü i 3 v an Boek. v, ïT00FDS-f. Afd.'  XV, Boek. v. HOOFDST II. Afd.' 458 HISTORIE van het van landen te onderneemen , waar van men geen zeker vooruitzigt van groote voordeelen heeft; het welk ge. deeltelyk zegt, dat wy geheel geene ontdekkingen moeten 'aanvangen. Hadt het menfchdom altyd dus geredekaveld, zouden wy nog onkundiger gebleeven zyn wegens Ooft. en JVeiïindien, dan wy wegens het zuidelyk vafte land zyn, en wat de gevolgen geweeft zouden zyn , zal blyken uit de overweeging van de verfchillende omftandigheden van zaaken zedert het doen van deeze ontdekkingen (r>). Om (ï) Het zal onze leezeren niet onaangenaam zyn, een kort woordlyftje van de taal van Nieuw Guinéa te zien, voor zo verre de verfcheiden onomatopoias , of overeenkomften van klanken met de dingen die zy by alle natiën -betekenen, de moogelykheid fchynen te toonen om eene algemeene taal te maaken. Ten minften toont het dat de natuur dezelfde uitdrukkingen voor dezelfde aandoeningen verfchaft, hoe verfchillend die uitdrukkingen in vervolg van tyd mogen worden door verbaftering, of door verbeteringen en verfyningcn die in de taal gemaal;t worden. Men kan niet ontkennen, dat menfchen van-alle landen naamen geeven aan dieren naar de geluiden, welken zy voortbrengen, en waar door hunne ftem die van andere dieren onderfcheiden wordt. De voorbeelden hier van zyn ontelbaar in elke taal, en hier alleen hebben wy een waare eerfte fpraak en haare wortelwoorden. Het zoude gemakkelyk zyn dit denkbeeld tot een hoogen.trap van waarfchynlykheid te brengen, maar dit zoude een buitentred weezen , geheel vervreemd van ons oogmerk. WOORDENLYST. jrjen hen - = Coocq Het hoofd - - Ea Een haak - - J.:eull De neus - - Niffon Een koning - - -Lallen Het oog - - Tulingan Een kokosnoot - hamei De tanden - - Tfang Water - - Dan, Daan De nek • • Po/Ton Arong Eenvifch - - Hijj'on Het hair - - Nihonge Een blad van een boom ' De hand - - Limang of planr - Nomboug Po De voet - - Mekeigu Een boot offchuitje Bou \ De borft - - Sous-fou Yzer - - threes ' De buik - - Balang. In de Franfche reisbefebryvingen hebben wy een groote lyft van woorden , rftete Iangwylig zouden zyn om opte noemen.  ZUIDELYK VASTE LAND: 43p Om deeze gisfingen te beveiligen, zal het gevoeglvk zvn een kort bengt te geeven van'eenige andere reiJrii in de Zuidzee,ondernomen, met oogmerk om nieuwe ontdekkinSÜÏl ^ 'rfVe vTaarheid v™ voorige journaalen te onde zoeken. Onder de opmerklykften is die van Franeiskus leedt ' W °P VM Nieuw'HMand fchiPbreuk In het jaar lóze,wierdt de Hollandfche Oofiindifcbe kompagme,aangemoed,gt door verbaazende rykdommen, met de vloot onder generaal Karpettier te rug gebragt, overge haald om een grooter vloot tof dezelfde reis uitteruften. Onder de fchepen was ook de Batavia, kapitein Pel/art. die den vierden?»»? na deKaap de goede Hoop omgezeild te hebben, van het ovenge eskader afraakte. Dewyl de ftorm verfchei. den dagen aanhield, wierdt het fchip de Batavia geheel bui. ten zyn koers gedreeven, en ftootte eindelyk op banken 00 ^1,m7rTgi graader) zuider breedte> 7 ortleme Peter Nuits, Nieuw Holland en Nieuv Cui ia, wek ie kuft': aiiv/kp".»--"? o dei'zpg,. Ue Franfche fchryver ber'cht oig ♦lat dit jourtaai oorfpuuKelyit in her Huitfch gefenrecven is, en in weiK k k 3 nigt xv; BüEK, V. Hoorns*. III. Aro. *  446 HU S TORI E". van het XV. Boek. v. H00FD8T uu ei/rW op.twinting .graaden breedte^ en drieëntagtig graaden agcenveertig minuuten leegte,vindende dat het eiland vyftig duitfche mylen ooftelyker op lag dan het in de kaarten was aangeweezen. Hy verliet het Mauritius-eiland den agtften Ooioberr fleveneede «tmtdykop tot op veertig graa. den eenenveertig minuuten breedte, alwaar hy eene ver. andering van het kompas, befpeurde geJyk aan drieëntwintig, vierentwintigen vyfentwintig gi'aaden-jtót den twee. entwintigften OÜober, toen hy op vyfenveertig graaden ze* venenveertig minuuten zuider breedte, en negenentagtig graaden vierenveertig minuuten lengte kwam, alwaar de naald tót zesentwintig graaden vyfenveertig minuuten. Hvestelyk draaide. Na de eèrfte verandering hielde hy een oostelyken koers, een weinig naar liet Aaiden (f). Den nige handen was, tot dat er by toeval, kene Franfche overzetting va» uit kwam. D^eze ia gebleeken gewduw te zyn , vergeleeken wordende Hiet de oorfprqnkelyke H-ft. aWf, Na,vfö. ,aus Terret Auftrales, vol. 1. ?. 456."" 1 * ö (ƒ) Gelyk kapitein Tasman nauwkeurig was in het waarneemen der veranderingen van het kompas, zal het den leezer niet onaangenaam zyn, dat wy deéze gelegenheid gebruiken, om den aart van deeze waarlyk fraaye uitvinding te verklaaren, op dat het gewigt van .des kapiteins aanmerkingen, in haare volle duidelykheid en kragt blyken mogen. Hef is over bekend, dat het kompas flegts in weinige plaatzen vlak; noordelyk wyft, en daar zelfs miffchien nog niet altyd gelyk is, In het algemeen helt het esn weinig naar het ooften of het weften, van waar de naamen ooftelyke en neftelyke afwyking voortkoomen. Men fchreef deeze verandering in het eerft toe, aan uitkabbeling of holten der aarde, of aan loodmynen, yzer-oer,fteen,en andere dergelykeoorzaaken. Toen men in het vervolg bemerkte dat deeze verandering verfchilde, befloot men, dat geene der gedagte oorzaaken die uitwerking te wege bragt, dewyl de verandering dan altyd dezelfde in de zélfde plaats moeft zyn, het geen met de ondervinding ftreed. Hier te Londen by voorbeeld, wierdt de verandering in het jaar 1580 waarge* noomen elf graaden zeventien minuuten ten ooften te zyn. In 1666. was zy van vierendertig minuuten ten weften; en in 1734 wat meer  ZUIDELYK VASTE LAND. Den zesden November was hy op negenenveertig graaden vier minuuten zuider breedte,en op honderd veertien graaden zesenvyftig minuuten lengte. Te dier tyd was de verandering van het kompas zesentwinting graaden ten weften. Den vyftienden November kwam hy op vierenveertig graaderi drieëndertig minuuten zuider breedte, en honderd veertig graaden tweeëndertig minuuten lengte, toen de verandering bevonden wierdt agttien graaden drie minuuten ten weiten te zyn, en dagelyks afneemende tot den eenentwintigften, men zy op honderd agtenvyftig graaden engte wa. ren, wierdt zy bevonden niet meer dan van vier graaden te^yn. Den tweeëntwintigften was de naald in geduurige beweegjng, zonder in een der agt punten te blyven; waar uit hy befloot dat er niet ver van daar eene myn van yzer-oer of zeilfteen was (g). Den vierentwintigen op twee- dan eene graad ten weften. Om die verandering met alle mooglyke nauwkeurigheid te vinden, gaan de zeelieden op de volgende manier te werk. Zy tekenen op het kompas het punt waarin de zon zig kort na derzelven opgang vindt, en neemen dan haare hoogte. Na den middag neemen zy waar, wanneer de zon tot dezelfde hoogte daalt, en of het punt waarin zy is aan dat 't welk op het kompas is aangeweezen , beantwoord. Het verfchil tuffchen dat punt en het noorden of zuiden op de kaart, 't welk door de naald wordt aangeweezen, is de veran. dering van het kompas, en toont hoe veel het noorden en zuiden door het kompas getekend, verfcbilt van het waare noord- en zuidpunt van den gezigteinder. Derhalven is het noodig, om de verandering, en de verandering van die verandering van het kompas wel te weeten, van tyd tot tyd nauwkeurige berichten te hebben van de veranderingen die op verfchillende plaatzen zyn waargenomen. Het is waar, de Tchrandere Dr. Halley geeft een zonderlinge ondeiftellende oplosfing hier van; maar gelyk zy op eene overeenftemming met waarneemingen fteunt, mogen wy beflisfen dat deeze foort van ondervinding noodig is. (g) Deeze waarneeming zal misfehien fchynen te flryden met het geen wy te vooren wegens de verandering van 't kompas en derzelver oorzaaken hebben voorgediaagen. Wanneer men echter die aanmerking nauwkeurig gadeflaat, zal alle zwarigheid verdwynen. Als wy v«- XV. Boek. v. lOOKDSf. 111. Aid.  XV. Boek. V. hoofdst III. Afd. Nieuw Holland. Van Diemen'sland. Frederik Hendriks- baay. Aanmerkingen op het eiland. 448 HISTORIE VAN HET tweeënveertig graaden vyfentwintig minuuten zuiderbreed. te, en honderd drieënzestig graaden vyftig minuuten leng. te, ontdekte hy op tien mylen afftands, een land \ welk hy dacht dat Nieuw Holland moeft zyn. Deeze kuft noemde hy van Diemen,s-land. ' Het kompas wees recht naar land, terwyl hy zuidooft langs de kuft voortftevende tot op vier. enveertig graaden zuiderbreedte, alwaar het land ooftelyk, en vervolgens noordooft ten noorden afwykt. Op drie. enveertig graaden tien minuuten zuiderbreedte, en honderd zevenenzeltig graaden vyfenvyftig minuuten lengte, an. kerde hy den eerften December in eene baay, welke hy Frederik Hendriks-baay noemde. Daar hoorde hy, of verbeelde zig , het geluid van menfchen ftemmen op den oe. ver te hooren, maar hy konde die niet zien. Hy vondt daar niets 't welk opmerking verdiende dan eenige weinige fchoone boomen op den oever, die twee a twee-en-een halve vadem in den omtrek, en van zeftig tot vyfenzeftig voeten van de wortels tot den top toe hoog waren. Zy von. den treeden die in de ftammen uitgefneeden waren, om naar de vogelnetten te klimmen; waar uit zy beflooten, dat de inboorlingen van een byzondere grootte moeften zyn of eene geheel byzondere wyze van klimmen hebben. In een deezer boomen fcheenen de treeden zo nieuw, datzy niet boven de drie of vier dagen gefneeden konden zyn. Men zag de fpooren van wilde beeften in het zand, maar geene verzekeren dat aders van zeilfteen geen invloed op de naald hebben, moet men dit verftaan van de llandvaftige verandering van eenige weinige graaden ten ooften of ten weften. Maar dewyl de verandering onregelmaau'g is, en de naald het kompas rond draait, kan de gisfing van kapitein Tisman als waarfchynlyk genoeg, toegeftian worden Wy zyn ecbter verre af van htt voor beweezen te houden , dat zulke dingen de zeilfteen op een'gen afftand aandoen. Dit kan inderdaad gemak, lyk. beflift worden, dewyl er niet flegts mynen van zeilfteen in het eiland Eiba op de kuft vau Toscane, maar ook in andere deelen van Europa .zyn, J 1 •  ZUIDELYK VASTE LAND. 44» geene menfchelyke voetftappen j zy namen het voor de indrukzels van tygerspooten. Na dat zy eenige gom en basten van boomen verzameld, en het ty waargenomen hadden, welke ter hoogte van drie voeten ebde en vloeide; na een rook op eenigen afftand ontdekt, een houten zuil opgerecht te hebben, waarop elk zyn naam fneed, en aan welks top zy een vlag opheiltcen, ligtede hy den vyfden December het anker; alleen opmerkende dat het kompas aldaar op eenenveertig graaden vierendertig minuu. ten zuiderbreedte, en honderd negenenzeilig graaden leng. £e, drie graaden ten ooften draaide. Fan Diemen's-land verlaatende, befloot hy ooftelyk aan te zeilen, tot op honderd vyfennegentig graaden lengte, in hoop van de Safo' mens eilanden te ontdekken (i>) Den negenden December was hy op tweeënveertig gratden zevenendertig minuuten zuiderbreedte, en op honderd zesenzeventig graaden vyfentwintig minuuten lengte, zynde de verandering van vyf graaden ten ootten. Detl dertienden vondt hy op tweeënveertig graaden tien minuu* ten zuiderbreedte, en agttien grsaden agtentwintig minuuten lengte , de verandering van het kompas van zeven graaden dertig minuuten ten ooften, alwaar hy een hoog bergachtig land ontdekte, in de kaarten onder den naam van Nieuw Zeeland aangeweezen. Na dat hy den oever tot den agtcienden was langs gelievend, en zig toen op veertig graaden vyfrig minuuten zuider breedte, en honderd eenennegentig graaden eenenveertig minuuten lengte bevondt, ankerde hy in eene fchoone baay, alwaar by bemerkte dat de verandering van negen graaden ten ooiten was. Hi^r vondt hy een menigte van de inboorlingen , dat fterkè welgefpierde menfchen waren, met groove ftemmen, maar van «■*' ••! i 'ii'nam nn^od no^iow * •• ;c»«; v.yArj~jh".oon (h) Hareis 5. si. 1. u c. 1. b. 1. t. 1. Hift, des Navigat. loe» ipltat. JHeoend. Hist. XIDbel. IIStuk, Lil XV. Boek. v ïoofdst. III. Af»; Nieuw Zeeland. Befchryving va» de inboor, lingen va* Nieuw Zeeland.  45« HISTORIE van bet1 XV. Boek. v, hoofdst iii. Afd. Moordenaars'baay. Mar »■.. I van geen buitengewoone groote. Zy wilden de fchepen op geene musketfchoot naderen, maar hielden zig op een rui. men afftand, fpeelende op eene foort van inftrument ais eera trompet, het welk de Hollanders beantwoorden met de befte mufiek die hunne fchepen konden opleveren. De kleur van dit volk was- een mengzel van bruin en geel, hun haair was lang, en byna zo dik als dat der Japan* neezen, het welk zy opkamden, en op de kruin van hun hoofd met een yvoorenof beenen naald of pennetje in malkander vaft maakten. Eenigen bedekrenhet middel hunner lighaamen met een matje, anderen met eenwollekleedje, laatende het. bovenfte gedeelte van het zelve, gelyk ook van het midden der dye tot onderen toe geheel naakt. In weinige dagen wierden zy ftouter en gemeenzaamer; en eindelyk waagden zy het aan boord van het fchip des kapiteins te koomen, om met de matroozen te handelen. Tasman was toen aan boord van een ander fchip, en dit Ziende, zondt hy de floep uit om het volk te waarfchouwen van op. hunne hoede te zyn, en zigvoór eene overrompeling te wagten. De floep wierdt onmiddelyk met groote woede aangetaft, door de wilden, die drie van de zeven, welken zig aan boord bevonden, dooden, en de overigen verplichtten hun leeven door het zwemmen te redden. Het volk zoude zig zekerlyk gewroken hebben, maar een opkoomende ftorm beletcede dit, en verplichtte den kapitein dit ongemaklyk verblyf te • verlaaten, na daar aan den naam van Meordenaars-baay gegeeven te hebben. Het land vertoonde zig ryk, vrugtbaar, en wel gelegen , maar het flegte weder belette Tasman verdere waarneemingen te doen; en zelfs digt aan land te koomen. n . Den vierentwintigften toen de wind hem niet toeliet een noordelyken koers te agtervolgen, begon men te twyfelen of hy wel een doortogt aan dien kant zoude kunnen vinden,en dewyl er een vloed van het zuidooften opkwam, . .1 rj!uï2I' .jaaQlX.TiiH ,ax3< ' J>e-  ZUIDELYK, VASTE LAND. 4JI befloot hy dat het beft zoude zyn naar de baay të rug te keeren; maar de wind den zesentwintigften gunftig wordende, deedt hem zyn voorige koers vervolgen, fteve nende hy noord met eene kleine helling ten weften Den1 vierden January 1623 op vierendertig graaden vyfêndertig minuuten zuiderbreedte, en honderd eenennegentig graaden negen minuuten lengte, zeilde hy recht naar de kaap die ten noordweften legt, alwaar hy vondt dat de zee van het noordooften aanrolde, waar uit hy blymoedig befloot dat hy eindelyk een doortogt gevonden hadt Daar was een eiland in de ftraat, waar aan hy den naam" van Drie Koningen gaf. Dit zeilde hy om met oogmerk om het fcheepsvolk te ververfchen; maar zo als hy de kaap naderde, bemerkten de matroozen vyfendertig perfoonen waarfchynlyk van een groot maakzel , fchoon de afftand hen belettede eenige byzondere waarneemingen te doen. Zy verbeelden zig insgelyks dat zy groote knodfen in hunne handen beipeurden, dat zy geheel naakt hepen, en hen m eene foort van geleedigde maar onverftaanbaare khnken toeriepen. : Men deedt eenige verdere waarnee. mingen ten opzigte van de fnelheid hunner beweegingen, en de lengte hunner Ichreeden. Het is inderdaad waarichynlyk dat de verbeeldingen der matroozen fterk verhit waren, door de berichten die zy te vooren wegens de reusagtige geftalte en fterkte deezer wilden gehoord hadden; want het is opmerkiyk, dat Tasman altyd van zulke omftandigheden.fpreekt, als fteunende op de waarneemingen van het gemeene volk. Na het eiland rondgezeild, en alleen aangemerkt te hebben dat het flegts weinig bewoond en flegt beteeld was, en eene fchoone rivier van vèrfcb water bevatte , befloot hy ooflelyk op tot tweeëntwintig graaden lengte, en dan noordelyk op tot op zevenrien graaden zuiderbreedte, en vervolgens wefteljk te zeilen, totdat hy inviel by het Kokosnooten.. of ^Weiland, door Scboü K< ten ontdekt, alwaar, hy voor hadt zyn volk te verver^ LH 2 fchen, XV. Boek. v. Ioofdst. III. Afd. ikosoteaind.  XV. Boek. v. hoofdst m, Afd, 45» HISTORIE van het. fchen, 't welk zedert die tyd dat zy van Diemens-land in Nieuw Holland, verlaaten hadden, niet aan land was geweeft CO De omftandigheden liepen echter zaamen om d- uitvoering van dit ontwerp te beletten. Den 28 mnry op dertig graaden en vyfendertig minuuten zuiderbreedte en honderd tweeënnegentig graaden en twintig minuuten lengte zynde, bemerkte hy dat het kompas negen eraaden ten ooften afgeweeken was. Dit gevoegd by een hooge en rollende zee van het zuidweften, deedt den kapitein giffen, datzy niet konden verwagten land aan dien kant te zullen ontdekken. Den i2den bevondt hy zig op dertig graaden vyf minuuten zuiderbreedte en honderd vyfenr.egentjg graaden zevenentwintig minuuten lengte, met eene variatie van negen graaden dertig minuuten ten ooften , een rollende zee uit het zuidooften en zuidweften. Uit deeze waarneemingen van lasman mogen wy befluiten, dat de ftelling van doktor Halley, naamelyk dat de naald van het kompas niet door de poolen der waereld, maar door andere poolen rondsom dezelve beweegende, bepaald wordt, ten uiterften waarfchynlyk 18 j (i) Op dat de leezer een duidelyk denkbeeld van deezen doortocht moeë hebben, zullen wy aanmerken, dat het Kok0snoonn.s1.znd op vyfendertig graaden tien minuuten zuiderbreedte legt. en volgens het Terhui dat wy uit Schouten gegeeven hebben, wel bewoond en beteeld wordt, en overvloed heeft van alle foorten van ververfching. •Schouten befchryft echter het volk als zo laag denkende en verraderfch , dat men zig daar over verwonderen moet. Het eiland Hoorn legt ten naaften bv in dezelfde paraiel, wordt wel beteeid, en is bewoond door en volk van eene zagte, vriendelyke en herbergzaame geaartheid , die de Hollanders alle mooglyke gemakken bezorgden. Dit waren de redenen die kapitein Ta.man overhaalden, om het ontwerp t welk hy gemaakt hadt, te veranderen. De langte van de reis hadt zyn volk zeer Termoeid en uitgeput; verfcheiden hunner waren ziek en ongefteld, door zo langen tyd in het fchip beflooten te zyn geweeft, door de gezoutene fpyzen, enz. Hoe blllyk dan deeze verandering van «a«treg*I5 •oit was, echter vondt by "daa em die niet te voIfi«h  ZUIDELYK VASTE LAND. 453 is; anders zoude het moeyelyk zyn te begrypen, hoede naald, gelyk Tasman verzekert, op vyfenveertig graaden zevenenveertig minuuten ten naaften by zevenentwintig graaden ten weften varieerde, en die variatie doen trapggewys afnam tot dat er geheel geene verandering meer was, waarna het kompas tot op tweeënveertig graaden zeven* entagtig minuuten ooftelyk draaide, en tot nog toe in oostelyke variatie ij blyven toeneemen. Den lóden was Tasman op zesentwintig graaden negenentwintig minuuten zuiderbreedte, en honderd negenen-negentig graaden tweeëndertig minuuten lengte, zynde de verandering der naald van tagtig graaden. Men kan hier uit aanmerken, dat de ooftelyke variatie afneemt, eene omftandigheid geheel ftrookende met de ftelling van dokor Halley, gelyk de leezer in de noot zien kan (£). Den negentienden January op tweeëntwintig graaden vyf- «n« (t) De doktor onderftelt dat er een groot vaft Ughaam is binnen in de aarde, en van dezelve onderfcbeiden, hebbende eene afzonderlyke beweeging, en zynde gelyk een pit in de fchil beflooten, dat kringswys van het ooften naar het weften draait, gelyk de buitenaarde in haare dagelykfehe beweeging van het weften naar het ooften wendt. Hier uit verklaart hy de ftelling van de vier magnetifche poolen aan de aarde toegefchreeven, door twee poolen aan den nuckus of pit, en twee aan de aarde, cortex of dop te geeven. Gelyk de twee eerften haare plaatfing geduurig veranderen door haare kringswyze beweeging, moet haare kragt, met die der buitenfte vergcleeken, in verfcheidende tj*. den verfchillen; bygevolg zal de variatie van het kompas geduurig veranderen. De doktor fchryft insgelyks aan den nucleus een Amerikaanjcht zuidpool en een Europjthe noordpool toe, volgens de veranderingen der veranderingen in die plaatfen waargenomen, die veel grooter zyn dan die welke men naby de twee andere poolen befpeurt. Hy gift dat deeze poolen hunne omwenteling in omtrent 700 jaaren zullen vol< tooijen; waarna dezelfde plaatfing der poolen als tegenwoordig za! wederkeeren, en de variaties weder op dezelfde zyn over de geheele oppervlakte van den aardbodem. Maar dit is eene ftelling diealleen over eenige eeuwen kan bewaarheid worden, en waartegen, fchoon d* befte Teiklaaring, onoplosbaare awaarigheden blyven. LU 3 XV. Boek. v. 'lOOFDST. III. Afd.  ,454 HISTORIE van het XV. Boek. v. HOOFDST im Afd. De eilanden Amfterdam ei Rotterdam. endertig minuuten zuiderbreedte en twee hónderd graaden vyftien minuuten lengte zynde, bemerkte hy eene verandering van zeven graaden dertig minuuten ten ooften. Op •die hoogte ontdekte hy. een eiland van omtrent twee of drie mylen in den omtrek, dat zeer hoog, fteil en bar was. Zy noemden dit eiland Pylftaart naar de verbaazen. de menigte van die vogels, welke zy bemerkten dac zig daar onthielden. Den volgenden dag vertoonden zig nog. twee eilanden, maar met geene omftandigheden die op. merkiyk zyn. Den aiften op eenentwintig graaden twintig minuuten zuiderbreedte, en twee honderd vyf graaden negenentwintig minuuten lengte, was de verandering van zeven graaden ten noordooften. Tasman ftevende toen naar het noordelykfte eiland 't welk het grootfte was; dit noemde hy Amftcrdarn, geevende aan het anuer de naam van Rotterdam. Op bet eerfte vondt hy overvloed van vogels, var. ikens, vruchten en alle foorten van ververfching. Dein. boorlingen fcheenen het gebruik van wapenen niette ken nen, ten minften zag Tasman by hen niets dat naar eenig wapentuig geleek. Zy ontvingen de Hollanders herbergzaam, en handelden met groote. eeriykheid mer hen in de koopmanfchap, maar als zig eene gelegenheid opdeedt om iets te fteelen, 't welk miffchien niet tot de koop behoorde, waren zy minder te betrouwen. De eb aldaar is ten noordooften, en de vloed ten zuidweften, maar de vloed is niet aanmerkelyk. Een zQidwefte maan veroorzaakt een fpringty, dat zeven of agt voet hoog koomt. De wind w; au itandvaftig zuidootl of zuid zuid-ooft. 1 Tasman van daar zeilende, was den ayften op twintig graaden en vyftien minuuten zuider breedre, en op twee honderd en zes graaden en negentien minuuten lengte, al. waar de variarie van zes graaden en twintig minuuten ten ooiten was. Na verfcheiden andere eilanden in het ge. zicht gekreegen te hebben , deedt hy dat van Rotterdam aan. Hier geleeken de inboorlingen naar die van 'Am- fier.  ZUIDELYK VASTE LAND. 455 Jlerdam. zynde goedaartig, herbergfaam, insgelyks geneigt tot kaapen , en onkundig in hec gebruik van wapenen. Na water ingenomen te hebben zeilde Tasman het geheele eiland rond, 't welk hy vondt geheel beflaagen te zyn metkokosboomen, regelmaatig geplant; ook zag hy'er eene menigte van tuingronden, netjes gefchikt en bewerkt, wel voorzien van vrugtboomen, geplant in eene fraaye orde en fmaak, en alles droeg de teekenen van eene befchaafde en gevorderde natie. Hec eiland Rotterdam verlaatende , befloot hy tot zeventien graaden zuider breedte re zeilen, en dan den weffelyken koers te houden, zonder in te vallen by het Verraaders of Hoorn-eiland (/). Den zesden' February op zeventien graaden en negentien minuuten zuider breedte , en twee honderd en een graaden en vyf. endertig minuuten lengte zynde, bevondt Tasman zig met zyn fchip tuffchen omtrent twintig kleine eilanden, die alle omringd waren door banken , zandhoogten en rotfen. Deeze zyn in de kaarten onderden naam van Prins Williams eilanden, of Heemskerk's ondiepten aangeweezen. Den agtften i was (I) Indien kapitein Tasman door zyne lastbrieven niet bepaald was, is het moeijelyk te begrypen , waarom hy niet langer op het eiland Rotterdam vertoefde, de,wy! geene plaats beter konde gelegen zyn om ontdekkingen te doen. Hy erkend dat hy het geheele eiland doortrok, dat hy het een volmaakt paradys vondt, en dat het volk hem niet' de minftè vrees inboezmde, om aan hunne trouw te twyffelen , of voor •zyne veiligheid te duchten. In dat geval zoude een gedeelte' van het volk op het ei!and hebben kunnen blyven, met eene geringe veftiging aldaar opterechten, terwyl de fchepen hunne ontdekkingen zouden hebben kunnen vervorderen naar de Sa/omimj-eilanden aan den eenen kant, of het vafte land van Quiros aan de andere zyde; van welke beide zy rrtiet verre af waren. Uit.het verzuim van zulk een ervaren zeeman in het doen van nieuwe ontdekkingen, is het waarfchynlyk, dat by beide 'in zyn koers en tyd door lasibrieven van de kompagnie bepaald was. Wy kunnen derhalven niet nalaaten dit verlies te beklaagen, dewyl er nooit iemand zal gevonden worden die beter tot zulk eene ondernee. ' ming gefchikt was, dan Tasman. Hakeis p. 328. XV. Boek. v. HoOFDSTJ III. Afd. Williams Handen.  XV. Boek. v. hoofdst HÉ, 'Afd. 45 roete te houden , tot dat hy land of een doortocht aan dien kant konde ontdekken. Wy kunnen niet nahaten te den ken , jahy al dien tyd niet langs de kuft van Nieuw Gumea, maa langs d êvan Nieuw Brittanje voortzeilde; want kaap Sant i MaTa is dezelfde, die Dampier kaap St. George noemt, met de. Sfde eenden langs de kuft als Tasman beichryft, en on•der de^Helïngte en breedtè: Wat het vafte land van NeuwGuïnéa beU, het legt achter het ^ndta^. tame en was in alle de kaarten, voor Dampiet s ontdekSi ten minften vier graaden te ooftelyk aangeweezen. Daarenboven ftrookt het geen Tasman van de mwooners verhaalt, rnet het bericht van Schouten en Dampier; hebbende d eerfte hen een verraaders volk gevonden , be. hendig in het gebruik van fhngers, zwart en geheel naakt, behalven de fchaimdeelen. . Den wden April op drie graaden en vyfenveertig minuu. ten zuiderbreedte, en honderd zevenenzeftig graaden leug-  ZUIDELYK VASTE LAND. 461 te, was de verandering van het kompas van tien graaden ten ooften. Zy wierden dien nagt uit hun flaap opgewekt door de geweldige fchok van een aardbeeving, die hen op het dek deedt koomen, terwyl zy zig verbeelden dat het fchip geftootenhadt; maar het dieploot uitwerpende, vonden zy geen grond. De eerfte wierdt door verfcheiden andere fchokken, minder geweldig dan de eerfte gevolgd r». Den r4den op vyf graaden en zevenentwintig minuuten zuider breedte, en honderd zeftig graaden en zeventien minuuten lengte zynde , wierdt de verandering van het .kompas waargenoomen, van negen graaden en vyftien minuuten ten wetten te zyn. Het land liep toen noord-ooft, ooft-noordooft, en verder zuid-zuid welt, waaruit zy beflooten dat er een doortocht tuffchen deeze twee punten was. Zy vonden echter wel dra dat het eene vatte kuft was. Dus waren zy verplicht, de weitkaap om te zeilen, ftevenende langs den oever, en wordende dikwyls door de ftilte opgehouden. Omftandigheden die byzonder wel overeen koomen met die welke Schouten befchryft, het welk toont dat Tasman nu aan de kuft van Nieuw Guinéa wa?. Dfn ioften op vyf graaden en vier minuuten zuider.breed e te, en honderd vierenzeftig graaden en zevenentwintig mi « nuuten lengte, was de variatie van agt graaden en dertig minuuten ten ooften. Zy naderden dien nagt het Branden. de (o) Uit dit toeval, 'I welk Insgefyks beveftigd het geen Schouten waar.' nam , en uit de brandende bergen door beiden befchreeven, is het waarfchynlyk, dat dit land aan aardbeevingen onderhevig is; 't welk een vermoeden geeft, dat het overvloed heeft van mineraaian en metaalen. Alle de fchryvers merken insgelyks aan , dat het volk ringen droeg, fchoon zy ons niet berichten van wat metaal dezelve waren. Dit zoude Le Maire inzonderheid gemakkeiyk hebben kunnen doen, dewyl hy een man van dat eiland mede nam, die, dewyl dezelve de taal leerde, hem dit/gelyk verfcheiden andere omftandigheden , zoude hebben kunnen berichten, en onder anderen, dat de taal van ieder natie verfchiK de, enL Mmm 3 XV. Boek. v. rlOOPDlft iii. Afp. randend land.  4Ö2 HISTORIE van het XV. Boek. v . hoofdst Hl. Afd. Jama eiland, Zi d-.n en taal der inboorlingen. de eiland, of Vuurberg eiland, gelyk Schouten het noemt, alwaar zy groote vlammen en een rook uit de top van een berg koomende, bemerkten. Tuffchen dat eiland en het •vafte land, zagen zy eene menigte vuuren op den oever en halver wege den berg ontftoken. Zy zagen insgelyks boomen, bamboes en heefters op zee dryvende, waaruit Tasman befloot, dat het land door rivieren bcfproeid en vrugtbaar was. Schouten deedt dezelfde waarneeming, en merkte insgelyks aan , dat de verbaazende ontiafting van verfch water, de kleur cn fmaak van het zeewater veranderde. Schouten zegt ook, dat de brandende berg fterk bewoond en wel beteeld is, en dat hy daar na op de kuft van het vafte land ankerde, alwaar hy poogde met de inboor, lingen te handelen, die hem varkens, kokosnooten en ee. nige gember duur deeden betaalen. Den 27ften op twee graaden en tien minuuten zuider. ■ breedte, en honderd zesenveertig graaden en vyf minuu. ten lengte, oordeelde kapitein Tasman dat hy het eiland Mofa. of Moa konde ontdekken, maar het bleek dat van Jama te zyn, ten ooften van het voorige gelegen. Hier vonden de matroozen overvloed van kokosnooten en an. dere ververfchingen. De inwooners waren buitengemeen zwart, en konden de woorden van alle taaien die zy hoorden fpreeken, gemaklyk naarzeggen; een duidelyk bewys dat hunne moedertaal zeer ryk is. Dezelve is echter zeer moeijelyk uittefpreeken , door het gebruik van de letter R die dikwyls twee of driemaal in het zelfde woord voortkoomt. Den volgenden dag ankerden de fchepen by het eiland Moa, het welk zy insgelyks van alle loorten van noodwendigheden wel voorzien vonden. Hier wierden zy door het flegte weder tot den zesden May opgehouden. Zy kochten by ruiling zes duizend kokosnooten , en honderd zakken pyfangbs, of Indiaanfcbe vygen. Een der matroozen van Tasman wierdt of toevallig, of voorbedagtelyk gewond door eenpyl, die een der inboor- lm*  ZUIDELYK VASTE LAND. 463 S,VllCh°0ti maar de rechtvaardjeheid of vrees zyner landslieden was zo groot, dat de misdaadiger ter ftraffe wierdt overgeieevert, zonder opgeëifcht te zyn Zy hadden de wraak over hunne kwaade behandeling dc% Schouten m het: jaar1616 op hen genoomen, miffchien niet vergeeten Maar hier is de aanmerking van onzen lily ver valfch want het volk van Schouten, of liever de ol derofficier die de floep kommandeerdebeledigde de™, boorlingen grootlyks, voor dat zy Zyn volk geweld aandèeden; en toen dwongen de wilden hen, ichoon zy ver. fcheiden fchooten uit het klein geweer deeden, om te rug te wyken, het welk Schouten verplichte het kanon op het eiland te laaten loffen , voor dat hv het konde te onderbrengen. Hy herige ons dat zy aLen potten! glafen kraaien, oorringen en andere slopifèbe^eW vofrwl^n hPUnnC aankkb aftelèd ;l^i:!,uu^f.n ueibai. «n^ddod "|Y"Apitein Dampier, wiens reis rondsom de waereld veel roem verworven heefc, begon dien rogt, regt.lïreeks ondernoomen om ontdekkingen in de Zuidzee té doen, den 14 January 1699, wanneer hy Duins uit het gézigt verloor. , Wa de Kaap de goede Hoop omgezeild te zyn, ftevendé. by' naar de kuft van Nieuw Rolland, en (een verbaazende koers afgelegd hebbende, kwam hy by land op zesentwintig graaden veertien minuuten zuiderbreedte, en vyfenragtig graaden tweeënvyftig minuuten lengte ten ooften van de Kaap, alwaar by uitzag naar een baay om te ankeren, om zyn volk na de vermoeijenis van zulk eene lange reis, te laaten ververfchen.. Opzesen. twintig graaden zuiderbreedte, ontdekte hy een groote baay; maar het lood laatende vallen, vondt hy opvyfenvyftig vademen diepte een vuilen en rotzigen grond. Zyn koers vervorderende, bemerkte hy weder land, en zogt daar naar een inham alwaar hy den 26ften ankerde. Dit noemde hy de Zeehonden baay, leggende op vyfentwintig graaden zuiderbreedte, en volgens zyn rekening, op zeventagtig graaden lengte ten ooften van de Kaap de goede Hoop, het geen honderd vyfennegentig mylen minder is dan in de gemeene kaarcen wordt aangeweezen. Hier is 7 na 1 het  ZUIDELYK VASTE LAND. 467 het land hoog en fteil aan den zeekant. Het zand op den oever is laag en bewasfen, brengende eene foort van zeevenkel, met een witte bloem in groote hoeveelheid voort. Verder in is het zand van eene roodagtige kleur, en levert eenig gras, planten en heefters op. Het land brengt ee-, ne goede menigte boomen voort, maar die alle klein zyn, en niet boven de tien voeten in de. lengte en drie voeten in den omtrek hebben. Eenige van de boomen hadden een aangenaame reuk, en waren roodagtig van binnen gelyk fasfefras, maar wat donkerer; de bladen aan den benedenkant waren wit, maar aan de boverzyde van een fraaije groene kleur. De meefte boomen ftonden in bloeffem van verfchillende kleuren, maar in het algemeen van een fchoon blaauw , dewelke een aangenaame reuk uitwaas-. femde. Daar waren flegts weinige landvogels, dewyl onze fchryver niet zag dan eenige weinige arenden, en vyf of zes verfchillende foorten van kleine vogels. Onder de laatfte hadden eenige de grootte van een haan, andere van een winterkoningje, maar alle hadden zy een tnuzikaale ftem, en zongen met veel melodie en liefelykheid. • De watervogels waren eenden , visdieven , kreeftevangers,.> waterraavens, meeuwen , fcholfers, en andere aan dat land eigen. Wat de landdieren betreft die welke Dampier zag,-, waren een foort van konynen , verfehillend van die der Wejiindien, en Guanas,. onderfcheiden van eenige die zy te vooren gezien hadden, hebbende een groot lelyk hoofd, geen ftaart, maar een groote ftomp of ftuit op het lighaamnaar een hoofd gekkende. Zy waren zwart en wit ge« fpikkeld op den rug, en gefchulpt,gelyk de krokodillen»; De viifchen waren'zeehonden, fchollen, roggen, bonetten, en eenige andere. Hy vondt daar mosfeien, oefters en alikruiken in groote menigte, en de geheele kuft was fraai verfierd met eene groote verfcheidenheid van verfchillend geformeerde en gekleurde fchelpen, waar van enze fchryver eenige mede nam,... Het fcheepsvolk vong Nnn % daar XV. BoiiK.' y. FÏOOFOSTJ IV. De dieren.  468 HISTORÏE VAM het XV. Boek. v. HOOFDST, IV. Afd. Rofemaiyn «• land. daar twee fchilpadden, wegende elk twee honderd ponden. Zy vermeefterden ook een zeehond van 11 voeten lang, in welks ingewanden zy het hoofd en de beenderen van een hippopotamus vonden. Alle de poogingen van Dampier om daar water te vinden waren vrugtloos, ook konde hy door geen middel, ontdekken of de kuft. al of niet bewoond was (#). Den loden Auguftus uit deeze baay zeilende, loefde hy de kuft langs tot den 2often , en wanneer hy op negentien graaden zevenendertig minuuten zuiderbreedte kwam; zag hy eene menigte flangen van een zonderlinge gedaante en kleur, en van verfchillende grootte. Tegen den middag, zuidooft ten ooften ftevenende, vertoonde zig het land gelyk een kaap, maar omtrent vyf mylen van Storm kaap ankerende, bleek het 'c oofteinde te zyn' van een eiland, zes mylen lang, en één breed, omringd, van kleine rotzen, die allen ingang aan groote fchepen fcheenen te verbieden. Degetyden, die hy aantrof, deeden den kapitein wel dra vermoeden, dat er een fchakel eilanden, en een doortogt ten zuiden van Nieuw Holland en Nieuw Guinéa, in de groote zuidzee ten ooften moeft zyn. Eene fchaarfchheid van water aan zyn boord , belettede hem dit na te fpooren. De plaats, .waar hy zig verbeeldt dat deeze doortogt legt, is op twintig graaden eenentwintig minuuten, terwyl het algemeene gevoelen, en dat zelf van Tasman, dien op negentien graaden vyftig minuuten plaatft, vertoonende hec land als door eene kleine tong aan het vafte land gehegt. Hy flapte aan land op het eiland digt by Storm kaap , 't welk hy Rofemaryn eiland noemde, naar twee of drie heefters welke hy daar vondt, die naar rofemaryn geleeken. Hy vondt insgelyks twee foorten van koorn naar boonen gelykende, waar van de eene (j) Vide toaa. 3. Dampier's Voyages, pasfim.  ZUIDELYK VASTE LAND. 469 eene aan heefters, en de andere op eene foort van kruipende wyngaardranken groeide. Hy zag daar waterraavens, meeuwen, oeftersen alikruiken, en de zelfde andere zoorten van vogels en vifch,die hy in de Zeebonden-baay gezien hadt. Den 23ften liep hy weder in zee, en ontdekte niet eerder land voor den 3often op agttien graaden eenentwintig minuuten zuiderbreedte. Hier zag hy eene groote menigte zwaare rook by den oever, alwaar hy op agt vademen ankerde. Dien avond zag hy een maan-eklips, maar het flegte weder belettede hem de gepafte waarneemingen te doen. Den volgenden dag begaf zig de kapitein, met elf man, alle gewapend, naar land om naar water te zoe* ken, wanneer hy drie van de inboorlingen ontdekte, die rank, zwart, en geheel naakt waren, en digt by zee (tonden. Op de aannadering van den kapitein liepen zy naar een nabuurigen heuvel, alwaar agt of negen hunner lands. lieden by hen kwamen. De kapitein ging naar den. top van den heuvel; alwaar hy het geheele land overzien kon, 't welk zo verhy bemerkte, mtfavanne,zynde eenzoort van wilde weide beftondt. Na zyne nieuwsgierigheid voldaan te hebben, keerde hy naar den oever te rug, en zyn volk begon naar water te graaven, geduurende welken tyd omtrent twaalf van de inboorlingen op den heuvel vergaderden, van waarzy een onaangenaam dreigend geluid maakten. Eindelyk trad een hunner toe, op een kleinen afftand door de overigen gevolgd, als of by een aanfpraak wilde beginnen, maar toen de kapitein hem op vyftig roeden genaderd was, liep hy weg, en geene middelen konden eenigen hunner overhaalen om in een gefprek of handel te treeden. In den agtermiddag begaf zig de kapitein, van twee man vergezeld, het land wat dieper in, om te zien of hy een der inboorlingen konde meefter worden ; dit bragt hem tot eene fchermutzeling met tien hunner, die dagten hem en zyn volk gevangen te neemen, waarin een Nnn 3 van XV. Boek. v. hoofdst. JV. Afd.  4?o HISTORIE van h e t XV. BottK. V. HOOPDST. IV. Afd. van de wilden door een fnaphaanfchoot zwaar gekwetflr, en een van des kapiteins gevolg door een houten pyl, op hem gefchooten, in het aangezigc gewond wierdt. De kapitein befloot da-een der inboorlingen de opperfte moeft zyn, uit eenige fieraaden waar mede hy bekleed was; als onder anderen een witte kring van kalk of leem rondom zyne oogen, een witte ftreepover zyn neus, en dezelfde zoort van ver* flering op zyne borft en elleboogen. Die gaf hem een woeft ultzigt en vermeerderde grootlyks zyne natuurlyke mismaaktheid; want alle de inboorlingen van die kuft, zegt Dampier, hebben het onaangenaamfte uitzigt, en de leelykfte trekken die ik immer onder wilden gezien heb (r). Dampier zag eene groote menigte plaatfen daar zy vuur ontftooken hadden, en waar zy gemeenlyk drie of vier takken aan den windkant ter befchutting in den grond fta. ken. Tegen den avond ging de kapitein naar boord, zonder het geluk gehad te hebben van water te vinden. Hy vondt een fterk gety, en een regelmaatige eb en vloed der zee, (r) Dit was waarfchynlyk de kufl: diehy in 1690 op zyne reis rondsom de waereld aan deedc, alwaar hy die op de volgende manier befchryft: ,, De inwooners zyn de elendigfte fchepzels van de waereld, hébben-' ,, de geene huizen noch befchuttingen dan de lucht; geene kleeding, ' „ dan een ftuk van de bad van-een boom om het middel gebonden ; zy ,, hebben geen vleefch, gevogelte , of vrugten, maar leven van een „ weinig vifch, alikruiken, mosfelen en dergelyke, zonder godtsdienfl: , ,, of beheering; zy vermengen zig met malkander, naa dat de lu(ï of ,, drift hen aanprikkelt, voor het overige zyn hunne lighaamen lang, ,, rank en recht, met groote hoofdenen wenkbraauwen, en ronde voor,, hoofden. Hun oogleeden zyn altyd half geflooten, om de vliegen „ te weeren die daar zeer laftig zyn. Zy hebben groote bobbelneu„ zen, dikke lippen, en wyje monden. Mans en vrouwen, oud en ,, jong, miffen de twee voortarden van het bovenfb kaakebeen, maar „ wanneer zy die uittrekken kan ik niet zeggen. Zy hebben geen ,, baarden, maar zwaït, fort, gekrrefd banir, gelyk de negers van ., Afrika. Hunne wapenen zyn een rechte piek aan het eene end ge„ fcherpt. Van hunne taal knn ik niets zeggen, dan alleen dat zy „ door de keel fpreeken. Vide Foy. vol. 1. p. f63.  ZUIDELYK VASTE LAND. 471 2ee, ftroomende de vloed zuidooft-ten-ooften tot het laatfte kwartier; wanneer hy onmiddelyk op den oever aanzet, die daar ten zuid-zuidweften en noord-noordooften legt, vioeyende de eb noordweft ten noorden. De kapu tein zegt ons, dat hy geene reeden vondt waarom men zo in zyn fchik was met dat geweft Nieuw Holland, dan alleen dat genoegen 't welk de ontdekking van land, al is het nog zo flegt, altyd vergezeld. Het land op die kuft, zo wel als op alle de andere die hy gezien hadt, wordt gefcheiden door een keten zandige heuvels aan den zeekant, op zulk eene wyze dat men niets kan zien van 't geen er agter legt. By hoog water ryft het gety zo verbaazend hoog, dat het land voor een aanfchouwer van het fchip, veel laager dan het water fchynt te leggen. By laag water is de kuft zodanig met rotzen bezat, dat een kleine boot naauwlyk aan land kan komen, fchoon zy inden tyd van dsn vloed daar veilig kan overvaaren. Vyf of zes honderd roeden van zee, is het land zo als wy dat der Zeebon. ■den-baay befchreeven hebben, en brengt heefters van dezelfde loort voort. Wat dieper in fchynt het land laag en eifen, voornaamlyk, beftaande uit favanne of wilde weide , en gedeelrlyk uit bofchland ;het eerfte brengt een grof gras voort, en het laatfte verzamelingen van kleine boomen die omtrent veertien voet hoog zyn- Hy zag flegts weinige landdieren, onder welke haagediffen waren, een dier naar een wolf gelykende, kraayen, valken, kuikendieven,en tortelduiven; de vifch is dezelfde die ik reeds befchreeven heb (s). Dus bragt Dampier omtrent vyf weeken op de kuft van Nieuw Holland door, poogende alle mooglyke ontdekkingen te doen, en boopende eene ververfching-plaats aan te treffen, op dat zyn volk zyn ontwerp met te meer yver mogt (s) DAjariEB's Voyage, vol, 3. XV. Boek. v. Hoofdjt. IV. Afd. Befchry ving van Nieuw Holland.  47* HISTORIE VA» HET XV*. Boek. v. HOOFDST IV. Afd. mogt voortzetten, want de fcheurbuik hadt zig reeds onder hen doen zien. Hy twyfelde niet of hy zoude in zulk eene gunftige luchtftreek eenig gedeelte van het vafte land, of eenig eiland 't welk hunne behoeften konde vervullen, aantreffen. In deeze verwagting te loor gefteld zynde, overwoog hy de maatregels die hy vervolgens neemen moeft, en befloot om het land ten noordooften te blyven langs vaaren, om verdere ontdekkingen te doen , volkomen overtuigd dat hy ten minften op zestien graaden vyftien minuuten zuider breedte zoet water en gewaflen zoude aantreffen. Men moet erkennen dat dit denkbeeld redelyk was, echter bleek het by de uitkomft kwalyk gegrond te zyn. Yder klein toeval wordt van belang voor een fcheeps. volk, 't welk alle de gelegenheden aangrypt om de kundigheid van hunnen bevelhebber in twyfel te trekken, de zwaarigheden van de reis te vergrooten, en dat hun eigen begunftigd, fchoon onmooglyk ontwerp van te rug te keeren , fchynt toe te vallen. ' Met dit denkbeeld liep kapitein Dampier den sden Sep> tember met een zagten koelte in zee, maar wierdt wel dra verpligt dit ontwerp te laaten vaaren, dewyl de banken 'langs de kuft het moeijelyk, gevaarlyk en byna onmogelyk maakten, by land te blyven, of het zelve aan te doen indien het noodig was, hy liep derhalven verder in zee, van ze ven tot zesendertig'.vademen water. Den volgenden dag kon hy het land maar even zien , fchoon hy toen niet meer dan dertig vademen diepte hadt,ja de diepre wierdt, buiten her gezigt van den oever, d kwils gevonden alleen van ze, ven of agt vademen te zyn. Hy hieldt dien koers tot den 8ften September, wanneer hy, vindende dat hy de breedte alwaar hy gedagt hadt water te zullen vinden, was voorby gezeild, zonder aan land te kunnen koomen, en vreezende dat dezelfde zwaarigheid verfcheiden graaden verder zoude blyven aanhouden, befloot naar het eiland Timor te ftevenen. Den 21 ften kwam hy aan dat eiland, alwaar hy  ZUIDELYK VASTE LAND. 473 hy een Hollandfche floep aantrof, welks kommandeur eene groote verbaasdheid toonde een fchip van eenige andere natie dan de hunne in die zee te zien. Zyn geheele gedrag was ingericht om Dampier aftefchrikken van aan land te koomen, verzekerende hem dat die zyde van het eiland, alwaar hy zig bevondt, geen water opleverde, uitgezonderd eene wel digt by het Hollandfche fort, welke hem moeijelyk zoude vallen te naderen, dewyl de wilden hem zekerlyk fluiten en kwalyk behandelen zouden. Ln dewyl Dampier de ftraat die de eilanden Timoren Anamaboa fcheidt. (want deeze zyn in alle de kaarten als een eiland aangewee zen), by toeval ontdekt hadt, vermoedden zy dat hy eenig Hollandfch fchip van deszelfs kaarten moeft beroofd heb. ben, dewyl deeze natie alleen die ftraat kende. Met dit vermoeden en den naaryver hier over, keerde de floep naar het fort te rug; maar Dampier liet zig door den Hollander niet begoochelen, of affchrikken. Hy zondt zyn boot aan land naar den gouverneur, om hem te berichten dat het fchip geen roover was, verbeeldende zig dat hy om geene andere reden naaryverig of t'onvrede konde zyn. De gouverneur klaagde over eene verbreeking der voorrechten van de kompagnie, zeggende dat geen ander fchip recht hadt om in deeze zee te koomen ; dat dit met geen goed oogmerk konde gefchied zyn, en dat dit zekerlyk gedaan was om hunnen handel te befpieden, of hunne veftigingen te overrompelen. In het kort, hy fcheen aan zyne eige. ne natie alleen het recht om de eilanden van de Zuidzee tè naderen, toe te kennen. Dampier onwillig om met hem te twiften over een pur t waar in hy geen bevoegd rechter was, ftemde toe twee mylen van den oever ten anker te blyven , mits dat de gouverneur hem, tot wat prys ook, warer wilde bezorgen. Dit gefchiedde, waarna hy onder zei! ging, Het land fchynt op het oog aangenaam, zynde de bergen bedekt met bosfchen , en de nabuurige weiden met Hkdeno, liisr. Xl Deel, U Stuk. 000 XV. Boek. v. hoofd.t.' iv. Afd, Dt eiltmi ien Tl mor en Amaboa.  XV. Boek. v. ÜOOFDSl IV Afd. Htt HollanHfchfort Kon kordia op het eilana Timor. 474 HISTORIE van het gras. Het eiland Anamabao of Anabao, is omtrent tien my. len lang en vier breed j deeze kleine ftreek lands is echter in twee koningryken verdeeld. De inboorlingen van bei. den,gelyken naar de andere Indaanen, en zyn van een zwartagtige kleur, met zwart fluik haair. De onderdaanen van den koning van Anamabao zyn in verbintenis met het HollarJfcb fort Konkordia, op het eiland Timor, maar gezwooren vyanden van het volk van het ander koningryk Anabao. De laatften, behalven hunne plantagien van eenige weinige kokosboomen , geneeren zig met visfchen, tortelduiven te verftrikken, en buffels te jaagen, welken zy met zwaarden , pylen en lanfen dooden. Zy dryven welvoeglykheidshalve een kleinen handel met de Hollanders, welken zy haaten, en met de Portugeezen, waarmede zy op het vnendelykfte mede leeven. Zy gaan fteeds gewa. pend, en brengen vier of vyf dagen met jaagen of visfchen door, zonder naar hunne wooningen te rug te keeren. De vifch of het vleefch der dieren , die zy vangen, en niet onmiddelyk gebruiken, wordt gedroogd op twee roeden, of een foort van houten roofter , hoog boven het vuur ge. plaatft, waar na zy het te huis brengen. Dampier water ingenomen, en zyne waarneemingen gedaan hebbende, ligte het anker den 22ften, ftevende langs het land tot den apften , wanneer hy in Copang's.bam in, liep , alwaar hy eene goede waterplaats ontdekte. Hy be fchryfc het eiland Timor als zynde zeventig mylen lang het middelpunt op negen graaden zuider breedte, en vyf! envyftig mylen breed; het heeft geene waadbaare rivier noch eenige haven, fchoon er baayen zyn alwaar de fche'. pen in de meefte jaargetyden kunnen inloopen. De oever is ftilen vry van banken, rotfen of eilanden, uitgezonden eenige weinige die volkoomen zichtbaar zyn, en gemaklyk vermyd kunnen worden. Van den voet van den berg tot den oever is het vol van roode Mangrove-baomen, uitgezonden twee honderd flappen van zee, alvraar het beplant fc  ZUIDELYK VASTE LAND. is met eene byzondere foort van pynboomen. Konkordia het Hollandjeb fort, is aangenaam gelegen; het heeft eene rivier aan den eenen kant, (fchoon de floep Dampier anders onderrichte), omtrent vyf ig roeden van de muuren, en een tuin aan de andere zyde. Daar groeijen in alle foorten van falaa den, wortels en gewaifen voor de keuken, meteen fraaye ver. zamehng van allerleye zoort van bloemen. In fommige oorden ftaan vrugtboomen, als dejacas, pumplenofes, oranje-en chinaasappelen enz. en by de muuren ftaan kokos- en toddy-boomen in groote volmaaktheid en menigte. Behalven deezen hebben zy muskeerende en watermoeloenen, pynappelen, citroe. nen, granaatappelen en andere keurige vrugten. Tuflchen deeze tuin en de rivier is een foort van affchutting voor het rundvee, buiten de grond der kompagnie hebben de inboorlingen hunne ftad of dorp, beftaande uit omtrent vyf. tig of zestig buizen. Het fort wordt befchermd door omtrent yyftig foldaaten, en verfcheide ftukken gefchut, gelyk ook fteene muuren en baftions. Binnen de muuren is' eene nieuwe kerk of kapel van fteen gebouwd, zeer bevallig vercierd. Wat de inboorlingen betreft, zy zyn van eene middelbaare geftalce, rank van ledemaaten , regt van poftuur, lang van aangezigt met lang zwart haair, en van eene zwarte kleur. Zy zyn gaauw, vernuftig en behendig , maar ten uiterften luy; anderen zeggen dat zy in alles zeer dom zyn behalven in verradery en wreedheid. Hunne huizen zyn klein; hunne kieeding is een ftuk doek rondom "den middel geflingert. Eenigen draagen voor cieraad voorhoofd-klep. jes van paarlemoer, of dunne ftukjes goud of filver, van eene eironde gedaante, en de groote van een halve kroon, rondom de randen aartig beftempelt. Vyf van deeze fchikken zy op eene zonderlinge wyze boven de wenkbrauwen, voor opfchik en tot beveiliging van het voorhoofd beide. Andere verderen zich met palmbaden op verfchillende wyzen gefatfoeneerd. Oo« 2 Zy XV. Boek. v. Hoo?Dm IV. Afd. Befchryving van fort.  47Ö HISTORIE van he XV. Boek. v. HrovDïT. iv. Aid. Het eilatu Timor verdeeld» vyf ko ningryken Zy neemen zo veele vrouwen als zy kunnen onderhou. den, zonder eenige bepaaling ten deezen opzichte; zy verruilen hunne kinders dikwyls voor eene vrouw. Zyfchynen geenen godsdienft te hebben, dewyl zy geene plechtigheden onderhouden. Hun gewoon voedfel is lndiaanfch koorn, het welk een ieder voor zig zeiven plant, juist zo veel als hy oordeelt tot onderhoud van zyn gezin nodig te hebben; indien hy overhoud, geeft hy het aan zyn nabuur, die misfehien te kort koomt, en deeze geeft het wederom aan een derde, indien hy het niet behoeft. Hunne manier van den grond te zuiveren, is door het verdord gras en de heefters in den brand te fteken, welke'afch zy vinden dat den grond zeer vrugtbaar maakt en verrykt. Hunne plantagien zyn zeer gering; want dewyl hun groot vermaak in de jagt beftaat, wordt den landbouw daar, door merklyk verwaarloosd , uitgezondert de gemaklyke manier om het gras af te branden en te zaaijen. De gewoo. ne jagt is bp een foort van wilde buffels en varkens, welke zy aanvallen met lanfen of een korte dikke knots, en een fchild op den linker arm, zynde de gewoone wapenen die zy ook in den oorlog gebruiken. Het geheele eiland is verdeeld in vyf koningryken, te weeten, Copang, Omabie, .Fontribie, Popumbie en Mamquimal. Alle deeze koningryken zyn gezwooren vyanden van elkander, en hunne twis. 'ten worden aangeftookt en-onderhouden door de Hollanders, die deeze geduurige vyandlykheden voordeelig vinden voor hun gezag, 't welk zy anders naauwlyks zouden kunnen handbaaven. Dit fchynt inderdaad de heerfchende grondregel van hunne ftaatkunde, in het geheele gebied van hunne Oojlindijche kompagnie te zyn (f). Het Portugeejche fort is aan het ander eind van het eiland, het welk gezegt wordt dat der Hollanderen in fterkte en magt verft) Hiftoire Moderne, tom. 4. p. 24.2.  ZUIDELYK VAST LAND. 477 verre te overtreffen'. Dit is ten minften der Poriugeézëti gevoelen, en met dit denkbeeld vergenoegen zy zigv terwyl de Hollanders mee den geheelen handel "der eilanden voortgaan, Zy fteunen zeer op hunne verbintenis met de1 inboorlingen, met welken zy door huwelyken onder hen vereenigd.zyo; hun invloed of zeden ftrekken zig echter niet dieper in het land uit. Zy erkennen het oppergezag, van den koning van Portugal, maar willen geen officiers welken hy heeft aangefteld, ontvangen. De Maleyfche, de Timorfcbe en Portugeefche taaien, of liever een mengfel van alie drie, worden gefproken door de inwooners in de nabuurfchap van de Portugeefche veftiging. Dampier zegt, dat hy niet boven drie of vier blanken in de geheele Portugee. f fche faktory zag, zynde de overigen een foort van vermengde afftammelingen, waar van er verfcheiden duizenden zyn. De opperite der faktory heeft zyn verblyf in een plaats Porto Novo genaamd, maar hy is gemeenlyk aan het hoofd van een leger.in de gebergten, om de-doortochten in het drooge jaargetyde, tegen de Copangoyaanen te beveiligen. Daar onthouden zighier ook eemgeCbineefchekooplieden van Macao., die hout, thee, yzerwerk-, porcelein, en ruuwe en gewerkte zyde derwaards voeren. Voor hun ge. mengd ftofgoud krygen zy in uitwiffeling zuiver goud, wafch, fandelhout, enz. In het kort, het land over het geheel befchouwd, is ryk en vrugtbaar; men vindt daar vrugten van alle zoorten in overvloed, ryft, lndiaanfcb koorn, vogels, honing, wafch, goud, koper en verfcheiden andere noody wendigheden, en ryke koopgoederen zyn daar voorbanden; en tot befluit, het eiland is niet minder gezond als vermaaklyk. Den I2den December zeilde Dampier van Timor, en zag e geduurende het overige der maand verfcheiden andere* eilanden. Op Nieuwjaarsdag ontdekte hy eerft de kuft^ van Nieuw Guinéa, en kort daar na weder eenige eilan G den. Den 4den January van het jaar 1700 bemerkte hy Ooo 3 rook XV. Boek. Vi looms*, IV. Afd. '•rapier wint aan ;kufl vafl ieuw uüréa.  478 HISTORIE van het XV, ! BoEK. V. HOOFDST IV. Afd. Pulo Sa. buda. rook op verfcheiden plaatfen op de eilanden, die ten westen wan zyn koers lagen , waar op hy met het voordeel van een friifohe koelte van achteren aanzettede. Daar kwamen twee kanoes binnen het be eik van den roeper, doende tekenen om aan land te koomen, en fpreekende eene taal die niemand op hec fchip verftondt; men antwoordde hen in de Maleyfche, maar kreeg hier op geen antwoord. Dewyl zy niet konden overgehaald worden om aan boord te koomen, begaf zig de kapitein naar hen toe met de pinas, neemende met zig meffen, kraaien en fnuifteryen, welke hy zig verbeelde dat hen beft tot een handel zoude kunnen uitlokken. In het eerfte waren zy fchuuw, en fchooten achter de ftruiken ophetftrand; maar toen de kapitein hen eenige beuzehngen toewierp, naderden zy op eene vriendelyke wyze, Hortende water op hunne hoofden, en doende verfcheiden andere betuigingen van vredegezindheid Den volgenden dag kwamen verfcheiden kanoes aan boord, brengende met zig vrugten, wortels en andere gewaiTen , die alle opgekogt wierden. Dit eiland wordt Pudo Sabuda door de inboorlingen ge. heeten, maar heeft geen naam in de kaarten van de Nieuw Guméa-kaïl. Het is omtrent drie mylen lang, en twee breed, van een goede hoogte, en wordt tien of twaalf mylen ver in zee gezien, ln het algemeen is het rotsachtig, maar op verfcheiden plaatfen zyn de rotfen bedekt met een goede roode en geele grond , die niet diep is, njaar rechte boomen voortbrengt, die lekkere vrugten dfaagen. De inboorlingen planten dezelve, want in dien grond groeit niets van zelve. Daar is eene groote vericheidenheid van vrugten op het eiland; die welke Dam. pier er vondt waren limoenen , oranjeappelen, plantanes, kokosnooten, pynappelen en eenige weinige anderen, fly fpreekc ook nog van eene andere foort welke hy wilde jakas noemt, hebbende omtrent de grootte van een kleine pompoen, vol fteenen of pitten, maar zeer lekker. De Lib-  ZUIDELYK VASTE LAND. fa LMyhoom groeit in de valeyen van dit eiland, waar van de inboorlingen fago-k jeken maaken. Het geen zy hier toe gebruiken is de pit. Dampier kogt eenige weinige note muskaaren in de fchil op dit eiland, maar hy zen niet of zy een voortbfengzel van dat land waren. Hy zag eene groote menigte van zeevogels op ftrand,de buifert en ftrvd. vogels waren de voornaamfte. Hy maakt ook gewag van eene foort van wilde duif aan Pulo Sabuda eigen, fchynende van buiten zo zwart als git, tot dat men, de veders omkeerende eene fneeuwwitte kleur ziet; in andere opzigten verfclnlt zy mets van den Engelfcben duif; daar is ook eene ioort van hemelblaauwe vogel, die Dampier nergens dan op de kuft van Nieuw Guméa gezien badc. Men vindt op dat eiland vledermuizen zo-groot al konynen, met halzen, hoofden, ooren, en neuzen gelyk vosfen, met ruuw haair! op den hals, van een witagtige geele kleür, op het hoofd en de ichouders zwart. Zy hebben vier voeten vlugtsin de uitgeftrektheid der vleugelen gemeeten. Hunne lugt is fterk en onaangenaam, gelyk die van een vos. De vifch op het eiland is van verfchillende foorten, als barbeelen, zeehaanen, oude wyven, zynde een foort van groore bak. keljauw, roch, en eenige andere, maar geene van die foorten wordt in overvloed gevonden. Het eiland legt op twee graaden drieënveertig minuuten zuiderbreedte ; 486 mylen van de haven Babao op het eiland Timor. De inwooners van dit eiland en verfcheiden nabuurige eilanden , zyn eenè zoort van taankleurige lndiaanen, met lang zwart haair. verichrilende in zeden flegts weinig van de Mindanayaanen. Daar i? eene zoort van ondergefchiktheid by ben ; want behalven de verfchillende graaden van rang onder de inboorhrigen , is er eene mindere klaife van gekroesde Nieuw GuU néflflaayen; ten minften van dezelfde kleur en trekken als dar volk, gelyk de kapitein dan ook geloofde dat deeze van daar waren aargebragr. Zy zyn in bet algemeen arm en Joopen naakt, mtgtzondera een lap om het middel, van de baft m Boek. v. IV. Afd.  XV. Boek. v. hooïbst IV. Aro. Nieuw Guinea en de ei larHtn ac, de kuji l 480 Hl S TORI E VAN HET baft van een palmboom gemaakt, maar de vrouwen draagen eene foorc van losfe katoene kleeding. Voor fieraad draagen zy blaauwe en geele hand of armbanden van kraalen gemaakc. Zy zyn gewapeud met boogen, pylen en breede zwaarden, gelyk de Mindanezers ,• zy hebben ook lanfen mee yzer heilagen. Hunne manier om vifch te vangen door dezelve te liaan is vernuftig en zonderling. Zy doen de vifch opkoomen door middel van een ftuk hout als een dolpbyn gemaakt en gefchilderd, het welk zy met een touw en gewigt daar aan in het water nederlaaten, als zy gelooven dat het laag genoeg is, haaien zy het touw zeerfchielyk in hunne booten, en de vifch met den houten dolphyn bovertkoomende, wordt zo ura zy zig op de oppervlakte vertoont, gefl-agen én dus gevangen. Maar de inboorlingen tiekken hun voornaam beftaan van hunne plantagien , fchoon zy groote booten hebben, waar mede zy op Nieuw Guinéa handelen, van waar zy, onder anderen, flaaven en pappegaayen aan? brengen, welken zy weder naar dram voeren, en voor katoenen verruilen. Geduurende het verblyf van den kapitein op het eiland, zag hy één deezer handelbooten van 'Nieuw Guinéa koomen, maar zy wilden geene flaaven nog pappegaayen voor eenige andere koopwaar dan katoenen atliaan Hunne huizen op den eenen kant van het eiland zyn arm en klein, maar veel grooter gemaklyker en fraai, jer aan de andere zyde. Hy konde hunnen godtsdienft met geene zekerheid giffen , fchoon hy geloofde dar zy Mabome. daanen waren, en dat om eene zeer zonderlinge reden; te weeten, dat zy zonder zwaarigheid brandewyn uit den zelfden kop als de matroozen dronken ; een ongodtlt zoude bet zelfde gedaan hebben. < Den aofttr, na een voorraad van wortels, ynigten, en water ingenoomen te hebben, ligtede de kapitein het anker, verliet het eihnd, en ftevende naa- de noo-dweft JJkaap van Nieuw Guinéa-- door de Hollanders Kaap Malo ge..  ZUIDELYK VASTE LAND. 481- heeten. By deeze kaap legt een klein bofchryk eiland, 'c welk Dampier door zyne boot liet onderzoeken, die weldra te rug keerde met een petuncidus of zee-mantel van eene ongelooflyke grootte , waarom hy daar aan den naam van zee-mantel eiland gaf. Aan land ftappende, zag hy eene grootere menigte duiven, dan hy ooit te vooren by elkander gezien hadt, fchoon alle de eilanden binnen de keer-1 kring van den Steenbok overvloed van deeze vogels hebben. Hy verhaalt dat zyn volk op deezen oever een 'petunculusfcbulp vondt, die ledig, hoe ongelooflyk hec ook fchynen moge, 288 ponden woog. Den volgenden avond ankerde hy digt by een vermaaklyk eiland, omtrent twee en een halve myl lang; het land was hoog, en fraay bedekt met' hout van verfchillende foorten en fpeceryen. De meefte derzelver waren onbekend aan Dampier, maar zy ftonden alle in blad, en hadden een aangenaame reuk en geur. Zy droegen bloemen van verfchillende kleuren, eenige wit, andere groen, geèl, blaauw, purper, enz.; zy waren lang, recht, en glad;> een in het byzonder was 70 voeten hoog tot de takken; zonder èenige knoeft, harft, kerf, of vlak op de bart. De grond itf laag, zwart, en vrugtbaar. Aan dit eiland gaf hy den naam van Koning WxU liam. Den I4cfen was hy zes mylen van het vafte land van Nieuw Guinéa, het geen zig uit zee zeer hoog vertoonde. Hy ontdekte twee kaapen omtrent twintig'mylen van eikander gelegen; de verandering van het kompas was daar van vier graaden ten ooften. Den volgenden dag viel hy in by een onbewoond eiland, waar aan hy den naam van Providence gaf; het legt digt by het eiland door Schouten ontdekr, en diaagt deszelfs naam in alle-de Hollandj"tbrkaarten. Den róden zeilde hy onder de linie dóór, viel in by e£n eiland, 'c welk hy in het eerft vóór liïshart's eiland i>am, maar zyne mit>vatting bemerkende, noemde hy hec Mattbias-e\h\A. Agt mylen ten ooften zag hy een ander Hedend. Hist. Xl Deel. 11 Stuk. Ppp XV. Boek. v. Hoofdst. IV. Afd. les kapieins teingkoinjl. Petuncuus of nantel-t»and. ffonlng Williams» •Mand. Providen» ce eiland.  4o*2 HISTORIE VAM HET XV. Bosx. v. hoofdst JV. Afd, V « eiland, en daarna nog verfcheiden, waar van hy het grootfte Sionfi-eiland noemde, naar het geloei van den wind, en het onftuimig weder, 't welk hy daar aantrof. Vervolgen* befloot hy, om zig vergoeding te bezorgen voor de gelee, den mocyelykheden, die hem zo weinig voordeel hadden aangebragt, van de eilanden naar het vafte land te wenden, in hoop dat hy daar iets zoude vinden, 't welk zyn arbeid en dien van het fcheepsvolk kon vergelden. Hy kreeg het zelve den i8den in het gezigt, en befchryft het ten naaften by op de volgende wyze. Het vafte land, zegt by, vertoont zig hoog en bergachtig, zynde de kruinen der heuve. len geheel bedekt met boffchen, en verfierd met bloeyen. de boomen. Aan de kanten der heuvelen waren verfchei. den plantagien, en.ftreeken beteeld of klaar gemaakt land, het welk , gevoegd by den rook dien zy zagen opgaan, duidelyk toonde dat het land bewoond wierdt. Toen hy digt by den oever kwam, zag hy eene praauw, gevolgd door drie of vier andere, koomende uit de nabuurige baay met een voorneemen zo 't fcheen, om hen te naderen. In korten tyd kwam er eene vloot van zesenveertig deezer vaartuigen by een, en zo digt by het fchip dat het fcheepsvolk de tekenen die zy deeden, om hen aan land te noodigen, zien, en hunne fpraak hooren konde, fchoon zy dezelve niet verftonden. Dampier poogde in de baay in te loopen , maar naar bakboord gedreeven zynde, omringden de praauwen hem. Hy toonde hen verfcheiden fnuifteryen om hen tot handelen te beweegen, waarvan zy zeer afkeerig fcheenen. Hierop wierp hy hen eenige meffen, fchaaren, en kraaien te zaamen gebonden toe, welke zy met veel vreugd opnaamen, ftrykende over hunne linker borft, cn houdende een zwarte knods boven hun hoofd ten teken van vriendfchap. Als het fchip digt by land kwam waren zy wel in hun fchik, maar toonden zig misnoegd als het verder afweek. Daar waren twee honderd man in de praauwen rondom hec fchip, en de geheele oever ftondt bezet met  ZUIDELYK VASTE LAND. 4S3 met inwooners, het welk, gevoegd by de banken in de baay, den kapitein deedt befluiten dien nagt niet te landen. Hy hadt zyn volk belaft in de wapenen te blyven, en alle voorzorg tegen eene overrompeling te draagen, dewyl hy wegens de voorneemens van deeze lieden onkundig was. Eindelyk befloot hy met de pinas naar lahd te gaan, waarop de inboorlingen dit ziende, met groote behendig, heid fteenen begonden te flingeren uit zekere werktuigen waarvan zy voorzien waren, derhalven noemde by de baay de Slinger.baay. Toen hy een ftuk gefchut liet losten, waren zy zeer verwonderd, lieten hunne flingers vallen, en< fchooldén te zaamen, als of zy overwoogen welke maat-1 regels zy nu neemen moeften. De fchoot op hen gedaan hadt eenige uitwerking, maar Dampier was onwillig die te herhaalen, dewyl hy dan alle hoop van eenige verdere onderhandeling met hen zou hebben moeten laaten vaaren. Den volgenden dag zeilde hy naar een eiland, van waar twee of drie kanoes afftaken, en het fchip poogden te na. deren, het welk hen mislukte fchoon zy gemaklyk wenden konden. Omtrent drie mylen ten noorden zeilde hy eene groote diepe baay in, aan welker noordweftelyk uiterfte twee eilanden lagen. Het eene was klein, begroeid met hout; het ander een myl lang, wel bewoond, en vol plantagien van kokosboomen. Hy poogde in eene baay aan den noordkant in te loopen, maar die vol banken vindende, wilde hy aan het oofteinde gaan ankeren. Hier in te loorgefteld ftevende hy naar het zuidooften, alwaar eene kanoe digt by het fchip kwam. Dezelve hadt drie man aan boord die zonder angft of vrees in het fchip kwamen en eenige kokosnooten aan de matroozen verkogten. 1 Voor dat zy vertrokken zag men nog twee kanoes naderen, maar Dampier. niet verkiezende des nagts veele wilden aan boordt te hebben, wendde van land af. Den derden Maart kwam hy aan het eiland van GarratG Dennisr hebbende omtrent vyftien mylen in den omtrek,d P£P 2 zyn-"' XV. Boek. v. Hoofdst. IV. Afd. Slingeraar. arrat ennis- laiii.  484 HISTORIE VAK HET XV. Boek. v. HOOFDST. IV. Afd. zynde hoog, bofch- en bergachtig. Daar waren op het zeive eenige zeer groote boomen, en de baay hadt overvloed van kokosboomen. JNaaft de gebergten was het land bedekt met piantagien, die wel aangelegd en beteeld wa. ren. De grond van het nieuw ontgonnen.land was van ee; ne bruine-roodagtige kleur, niet diep, maar zeer vrugtbaar. Het midden van het eiland legt op drie graaden tien minuuten zuiderbreedte, waar door men Dampier's koers volmaakt verftaan kan; want van hec eiland Ctram ten noorden van de linie, zeilde hy de noordelyke punt en eilanden van Nieuw Guinéa om, ftevende langs het vafte land tot dat hy aan den noordooftkant van Nieuw Britanje kwam. De inboorlingen van Garrat Dennis zyn zwarte, fterke, welgefpierde menfchen, met geheel ronde hoofden, kort en gekroefd haair, maar op verfchillende wyzen opgemaakt , en met alle (horten van kleuren, als rood, geel en blaauw geverwd. Zy hebben ronde aangezigten, bobbelneuzen , die echter niet onbevallig zyn, dan voor zo verre zy ten uiterften mismaakt worden door de vreemde en belagchelyke mode van het land, namelyk van ringen, zo dik als een vinger, door de neufen en beide de neusgaten te fteeken,die laag op de wangen nederhangen. Hunne ooren zyn ook doorboord, en even als die der ooftelyke Lu diaanen tot eene ongelooflyke lengte, tot laag op den hals en op de fchouders uitgerekt door oorfieraaden van 'teen of ander zwaar metaal; want boe langer het oor hangt en hoe grooter het gat is daar in geboord, hoe fchooner de perfoon wordt aangemerkt (w). Zy zyn werkzaam en behendig in hun- f» Wy kunnen niet nalaaten aah te merken, hoe onrechtvaardig het gevoelen is, dat alie verdraayingen of afwykingen der natuur, zig eerft in de befchaafdfte landen vertoonen. Indien wy naar waare eenvoudigheid in de zeden zoeken, belaft men ons naar de wilde onbefchhafde lndiaanen uiitezien , kan echter iets meer met de natuur ftry. den, dan de gebruiken die de reizigers ons van deeze woefte, ongeoefende  ZUIDELYK VASTE LAND. 485 hunne praauwen, die naar een zeer vernuftig model gebouwd en verfierd zyn met gefneeden gedaanten van menfchen, vogels en viifchen, die tamelyk wel zyn uitgevoerd. Hunne wapenen zyn fhngers, lanfen, zwaaiden, boogen en pylen. Zy hebben ook houten vifchfpaaken om deviich te Haan , waarin zy niet minder bedreeven zyn dan het volk in de Slingers baay. Hunne ipraak is duidelyk, za^t en geledigd; de woorden waar van zy zig meeft bedienden waren vacoufee, olamais, en andere dergelyke waarin altyd veel vokaalen of zagte confonanten gevonden wierden. Den volgenden dag bezogt Dampier een ander eiland, op drie graaden vyfentwintig minuuten zuiderbreedte,omtrent 316 mylen van den meridiaan van Kaap Mabo. Het is hoog en bofchachtig gelyk het voorige; maar draagt verfcheiden blyken van kloekheid in fraaye aangelegde plantagien op de kruinen der bergen. Ten zuidooften van dit eiland, zyn nog twee of drie kleine eilanden, alle begroeid met bofch, voornaamlyk kokosnooten boomen. Ten noorden is een ander eiland, vlakker en grooter dan een der voorige. Toen hy tuffchen dit en het befehree. ven hoog eiland, 't welk in de Hollandfche kaarten oiw der den naam van Cave"s-eiland voorkomt, doorzeilde, fta-« ken eenige kanoes van den oever af, waar van de manfchap aan het fcheepsvolk tekenen deeden om aan land te koomen, en niet fcheenen te twyfelen of het fchip zou. de met het zelfde gemak en veiligheid als hunne kanoes het ftrand kunnen naderen. Toen zy aan boord kwamen waar toe zy niet dan met veeie moeite wierden overge. haald, gaf de kapitein hen ftukjes fpiegelglas, meffen en glafen kraaien; gefchenken waar mede zy grootlyklch in hun fchik waren. Hy toonde hen kokosnooten, pompoenen oeffende natiën verhaalen. Het volk 't welk wy nu befchryven levert hier van een treffend voorbeeld op. -"PP 3 XV. Boek. v. UoOFDST. IV. Afd. ave'sland.  486 HISTORIE VAN HET XV. Boek. v. HOOFDST. iv. Afd. Kaap Or< ford. nen, nootemuskaaten en ftofgoud, welk alles zy hem zeiden dat hun eiland opleverde, noemende het laatfte Ma. ried. Zy waren van eene git zwarte kleur, met gekroesd haair, verders ranke, kloeke en \velgefpierde menfchen, fpreekende dezelfde taal als de bewooners van de nabuurige eilanden. De kapitein zegt, dat van alle de inboorlingen van Nieuw Holland, of Nieuw Guinéa, welke hy nog gezien hadt, deeze de befchaafdfte en vriendlykfte waren. Daarna viel hy in by St. Jobannes-ei'and, welks inboorlingen dezelfde taal fpreeken als die van Caves-ei. land, en flegts weinig van deezen in hunne gebruiken verfchillen. Van daar befpeurde hy een voorgebergte, agter het welk hy geen land konde zien; waar uit hy be. floot dat het vafte land weftelyker afwendt dan in de kaarten getekend is. Deeze kaap legt op vyf graaden twee minuuten zuiderbreedte, 1290 mylen van den meridiaan van Kaap Mabg. Tuffchen dit en Kaap St. Maria is het land bergachtig, ruuw en bofchryk,met eene menigte hoeken die zo ver in zee uitloopen, dat zy eenige fchoone baayen formeeren. Hier zag hy een brandenden berg diep land waards in, maar geen fchyn noch van huizen, noch van plantagien op die kuft. Dampier noemde die baay St. GeorgeV-baay, en gaf denzelfüen naam aan den tegenoverleggenden berg. Den volgenden dag kreeg hy een kaap in 't gezigt, welke hy Kaap Orford noemde. Hy legt op vyf graaden vierentwintig minuuten zuiderbreedte. Aan wederzyden van de kaap beftaat het land meer uit weide dan uit bofchland, en fchynt van weinig waarde te zyn. Zo ver zuidweft ftevenende als het land legt, be. merkte hy dat de kuft hoog was, maar zig vrugtbaarer en vermaaklyker dan de voorige vertoont. Toen begon hy rook op verfchillende plaatfen te zien opgaan, waar uit hy oordeelde dat dit gedeelte van het land beter bewoond wierdt dan het voorige. Den i4den Maart kreeg hy een diepe baay, en eenige eilanden naby dezelve in het  ZUIDELYK VASTE LAND. 487 liet gezigt. Den zelfden dag zag hy eene hoek in 7^ tmfteekende, en eene baay in dezelve* Z Jl^Z e verlch water te zullen vinden. Hier zag hy alle7e tl l?J?iï\een Wd beteeld,and> alskokosboom^n vrugt' baare plantag.en, en eene groote menigte huizen. Toen hy vyf mylen van land genaderd was, ftaken er verfche" den kanoes van den oever af om het fchip te bekyken Hv fpraktothen, deedt hen tekenen, enwendde ahe's aaj wat in zyn vermogen was om hen naar boord te lokken S?f; uZ°nd7 £eroI* Kort daarBa kwa^ eene groote! Tomtre,nt veertig man> binnende« lol Zaarer fijïï rV SevoIgd door eene andere nog grooter, fraai befneeden en verfierd, met meer dan vyftig man aan boord. Dewyl hy vermoeddedat\v kwa menmetoogmerkom hen te bevegcen , belaftte hTdeUon 1£ c u' 5eeze deedtdit met zo veel behendigheid, dat de fchoot juift zo uitviel als hy bedoelde, zonder de booten te raaken, en de gewenfchte uitwerking-had?? want zy vugtten met alle magt naar land; w^hnaSr, hen in de baay volgde. Toen het zelve dhoek voorby zeilde, zag men eene groote menigte volks uit de fplee en der rotTen te voorfchyn koomen; waarop de kapite n be" laftte een ftuk gefchut met een kogel geLden af te ftee ken , om hen bevreefd te maaken/De kogel v el «dS by hen, dat zy met groote fnelheid vlooden, en geduw!* agter z.g omkeeken om te zien of er nog meer kogdsS men. Zy vergaderden wel dra weder onder eenig ^ kokos Bootenboomen, toen de kapitein uit hun getal oordeelende dat het nood.g was hen hooge denkbeelden va^zyne magt in te boezemen, ten derdenmaale een gefchut lieUosS den ; waarna hy zyne boot naar land zondt om hout en water m te neemen. Eenige der inboorlingen karnen naar zen" ZXtT rk°k0Sn00te^ e"^mat?oor. zen nakten het noodige hout, en vulden hunne watervaten XV. Boek. v. loOFDST. IV. Afd.  4S8 HISTORIE van het XV. Boek. v. HoOFDSl iv. vaaten, zonder tegenftand. Het was echter moeijelyk hen tot handelen te beweegen, want zy weigerden hem yams varkens en vruchten, in uitwiiieling voor geld en fnuifteryen. Eindelyk wierden zy overgehaald om eenige kokosnooten afteftaan, maar fcheenen zeer bang te zyn, en liepen weg zo dra zy die hadden overgegeeven. De kapitein bleef verfcheiden dagen in die baay, in verwagting van ee. ne Vriendelyke gemeenfchap met de inboorlingen opterechten. Hy befchryft de mans als verfierd met veders rondom hunne hoofden, en lanfen in hunne handen, en de vrouwen zonder eenige fieraaden, of zelfs dekzels, dan alleen een bos groene takjes van vooren en agteren om het middel geflingerd. Zy waren werkzaam, en kwamen geduurig met groote korven vol yams op hunne hoofden. De kapitein merkt aan dat onder alle onbefchaafde natiën, de vrouwen de bazigheden verrichten, en den laagften en zwaarften arbeid doen, terwyl de mans zig met niets anders dan hunne wapenen, jaagen en viffchen bemoeijen. Eensklaps, zonder eenige fchynbaare oorzaak, wierden de inboorlingen fchuuwer dan te vooren, en weeken een goed eind weegs van den oever, na dat zy den vqorigen nacht alle hunne kokosnooten, en alles wat vervoerbaar was, weggenoomen-, en hunne varkens weggedreeven had. den. De maatroozen volgden hen en deeden tekenen, om te weeten wat zy met de varkens en geiten gedaan hadden; waar op zy weezen op kleine hutten niet verre daar, maakeode hec geluid dier verfchillende dieren, door te knorren en te blaaten, en wyzende derzelver groote door hun. ne handen op verfchillende hoogten van den grond te houden. Den volgenden dag begaf zig de kapitein, door eeni. gen van zyn volk vergezeld, derwaards, neemende met zig zulke fnuiileryen als hy dagt dat hen aangenaumü zoude Zyn, met oogmerk, om zo het mooglyk was, hen tot een vriendelyken en gemeenfaamen ommegang te brengen. Hy gag twee man en een jongen, waar van een door teekenen bewoo»  ZUIDELYK VASTE LAND. 480 fcewoogen wierdt om by de boot te koomen. Hy gaf hem een mes, een fnoer kraaien en een glaten fles; waar op de wilde hem te kennen gaf, dat hy in een nabuurig dorp ko-, kosnooten zoude gaan haaien. De kapitein, op het ernftig verzoek van zyn volk, vergunde hen naar de baay te gaan , wei waards de inboorlingen hunne varkens gedreeven hadden. Toen zy aan land kwamen, vergaderde dit volk, en fchudde hunne lanfen, als of zy voor hadden hen te keer te gaan. De matroozen toonden de beuzelingen welke zy mede genoomen hadden, maar konden hen niet be weegen om te naderen, of eenige van dezelve aanteneemen. Vindende dat hunne vriendelyke poogingen geene uitwerking hadden, en voorhebbende eenige varkens mede te neemen, welken het fcheepsvolk zeer noodig hadt,deeden de matroozen eenige fchootcn over hen, waarop zy allen wegvloo. den, uitgezondert twee of drie. Deeze behielden hunnen poft, en namen een dreigend poftuur aan, maar liepen wel dra weg, zo ras een hunner door een musketfchoot in den arm gewond wierdt. Daarop fchooten zy negen varkens, met welken zy naar het.fchip te rug keerden; dan zy kwamen wel dra weder te rugt* en landden zonder tegenftand; de inboorlingen yerzèrtcden zig geheel hie: tegershen, zo dat zy zo veel vee wegvoerden als zy goedvonden. Een der wilden waagde het eenige kokosnooten aaiitêbrengen, leidde die op dén oevei neder, en na de matroozen ge weezen te hebben waar zy waren, liep hy weg. Dit was alle de ge* meenfehap die de kapitein met dit blouhartig volk konde krygen. Geduurende een verblyf van verfcheiden dagen aldaar, was het weder genoegzaam altyd helder, fchoon en aangenaam , wordende alleen zorntyds door onweêrsbuyen en regenvlaagen afgebrooken. De zee- en landwinden waren re.gelmaatig en verfrisfehende; de eerfte woeyen uir het zuidzuidooften, en de laatfte uit de (ïreeken van het noordooften tot het noordweften. Hy noemde deeze baav ter Heuend. Hist.aI.Dhel. IIStuk. Qqq 'eere XV; Boek. v. EÏOOFDST. m Afd.-  49° HISTORIE van het XV. Boek. v. HOOFDST IV. Afd. Een brat dendè ierg. eere van'zyn befchermer, Port Montague. Zy legt op zes graaden tien minuuten zuiderbreedte, het land rondom dezelve is bergagtig en bofchig,maar doormengd met fchoone en ryke valeyen, en aangenaame beekjes van verfch water. De grond in de valeyen is diep en geelachtig, die op de bergen vlakker, en van eene bruine kleur; maar beide ten uiterlten vrugtbaar. De boomen zyn in het algemeen niet zeer hoog, recht, noch dik, maar hebben een fchoone groene kleur, voor het oog zeer verluftigend. Ee. nige waren bedekt met bloemen, andere met benen, en fommige belaaden met groote vrugten, dog alle. onbe. kend aan het fcheepsvolk. Daar groeijen ook kokosnooten, zo wel aan den zeekant, als in verder afgelegen valeyen. Zy zyn allen van de gewoone grootte, en de fteel en pit waren nog lëkkerer dan eenige die de kapitein te vooren geproefd hadt. Men vindt daar ook gember, yams, en verfcheiden keukenwortels en groentens. Hy zag varkens, honden, en eenige andere landdieren; ook duiven, kockadores, kraayen en pappegaayen, en een andere vogel naar een merel gelykende, maargrooter, en verfcheidene vogels meer, die klein en aan het land eigen waren. De zee rivieren zyn wel voorzien van vifch,als geelftaarten,roche, en kavalles. ■ Den 22ften Maart vroeg in den morgen, wierdt de kapitein op het dek geroepen, om een mirakel te zien gelyk de matroozen het noemden. Het was een groote kolom van vuur, drie of vier minuuten lang trapsgewys opryzende; tot dat zy in denzelfden tyd weder nederzinkende naauw. l'lyks'zigtbaar was. Hy merkte terftond dat het een volkaan , of brandende berg was, en in gevolge hier van ftevende hy derwaards. Den 25(len vondt hy zig drie mylefi van het vafte land. Het eiland braakte den geheelen tyd vlammen., rook en afch uit, met een verfchriklyk gekraak als van donder. De tuffchenpoozing tuffchen elke uitbarfting was van omtrent een halve minuut; ook waren zyniet alle  ZUIDELYK VASTE LAND. 4.91 alle even hevig, eenige waren flegts flaauwe uitftortingen in vergelyking van andere; de flaauwfte waren echter verfchriklyk. De fterkfte wierp eene vlam op dertig of veertig roeden hoog in de lucht, en een ftroom van vuur vliete neder naar den voet van den berg, en zelfs naar den oever. Uit de kanaalen door dit vloeibaar vuur uitgehold, konden zy van het fchip een zwaaren rook zien opgaan,, welke Dampier toefchreef aan de halfverteerde zwavel uit de krater of mond , op den top van den berg uitvloeiende. Deeze vuurberg legt op vyf graaden vyfendertig minuuten zuiderbreedte. Het ooftelyk gedeelte van Nieuw Guinéa legt op 40 mylen ten weften van deeze ftreek lands,en in de meefte kaarten zyn zy als aan malkander vaft aangeweezen ; maar kapitein Dampier vondt een wyden doortocht tuffchen beide, noemende het noordooftelyk voorgebergte van Nieuw Guinéa, Koning Wüliaviïs Kaap, en bet] eiland Nieuw Britanje. Het legt van twee graaden zes mi-J ïuuten tot zes graaden dertig minuuten zuidenbreedte, en heeft omtrent vyf graaden agtcien minuuten lengte. Het fchynt in hec algemeen hoog ce zyn, doormengdmetfraaije valeyen, en overvloed hebbende van Ichooneen treffelyke boomen. Het is bewoond door een gedacht van fterke , Welgemaakte negers, maar die zo agterdenkend zyn dat de kapitein geen gemeenfchap met hen konde krygen. Verder ten ooften van het vaft land ontdekte hy een ander eiland, omtrent ia mylen lang, wel beteeld, ryk en vrugtbaar , 't w< lk hy her. Eiland van Ridder George Rook noem-* de; en nog een ander daar digt by,maar oofte.yker, 't welke hy naar deszelfs gedaante, Kroon-eüand noemde, waarna] hy zonder eenige verdere ontdekking naar Batavia zeil-1 de. Uit het geen gezegd is kan de leezer zien ,hoe duidelyk. het journaal van kapitein Tasman beveftigd worde door/ Darnpiers bericht, en hy kan met zekerheid befluiten dat' er een groot, ryk, en bewoond vaft land in de Zuidzee Qqq 2 legt, XV. Boek. V. IIoerDgT* III. iritanje. look's Hand. vroon-ei-, and. dznmer- ingen op 'i reis.  493f HISTORIE van het BoEK.t V. HOOFDST. IV. Afd. legt, ziguitftrekkende van tweeënveertig of drieënveertig graaden zuiderbreedte tot den equator, benevens eene me. nigte vrugtbaare, vermaakelyke en gezonde eilanden. Hy zal insgelyks t»egrypen, dat hoe flegts deeze reis ook aan de verwagting beantwoordde, zy van het uiterfte belang was. Zy heeft een nieuw lndie getoond, of ten minften nauwkeuriger befchreeven dan in de voorige berichten gefchied was, waarin wy veftigingen zouden kunnen oprechten, zo voordeelig als wy of eenige andere natie tot nog toe gemaakt hebben, byaldien die geeft van kloekheid, welke eerft den Britfchen koophandel de geboorte gaf, en dien vervolgens uitbreidde, mogt herleeven. Dit journaal komt zo nauwkeurig overeen met de berichten van Qjiiros en Schouten dat wy nauwlyks kunnen twyfelen aan de mooglykheid om landen in de Zuidzee te vinden die alle de moeite en koften om een handel met dezelve te openen, rykelyk zouden vergoeden. En inderdaad, al was er gee. ne andere verdiende in Dampier's tocht, behoorde dit alleen hem te doen waardeeren, dat hy voor altyd die ongunftige vermoedens wegens de egtheid van voorige journaaien weggenomen heeft, en ons volkomen overtuigd dat er een Zuidelyk vaft land is; een voordeel voor de Britfcbe natie, indien zy raoeds genoeg heeft zig daar van te bedienen. Maar dit ontwerp zal uit het volgend uittrekzel van kapitein Roggewins journaal meer licht ont* fangen (v~). toonden zig voor de trotfche overweldigers met palmtak ' ken, ten teken van vrede, en met gefchenken van vogels,-' vrugten, en de befte voortbrengzels van hun land. Zy gaven zelfs hunne vrouwen den Hollanderen over, en weigerden niets, 't welk hunne genegenheid, -vrees of onderwcr. ping konde toonen. Door zulke tekenen van diepe nedngheid gewonnen, verwaardigden de Hollanders zig, hen met vnendelykheid te behandelen, en zelfs hunne gefchenken te beantwoorden door eene menigte fnuifteryen, en beuzelingen, als ftrekkende tot eene vergoeding voor het onfchuldig bloed 't welk zy geplengd hadden (z\ De'inboorhngen ziende dat men hen geene verdere be. lediging aandeedt, bragcen den kapitein toen vyf honderd vogels, eene groote hoeveelheid roode wortels en patates , waar van zy zig in plaats van brood bedienen, verfcheiden honderden fuiker-rieten, en zakken pifangs, of Indiaan* fche' vygen, zo groot als een kalabas, en met een groene Ichil bedekt. Het merg van deeze vrugt is zo zoet als ho ning; de vygen groeijen aan takken , zomtyds honderd aan eene ftruik, en zyn bedekt met bladen, zes of agt voetlang, en drie breed. Zy zagen geene dieren behalven vogelen op het eiland; van deeze was er eene groote menigte, en verbaazende verfcheidenbeid, eenige waren fraaijer dan de Hollanders ooit te vooren gezien hadden. Maar zy oordeelden het waarfchynlyk, dat eenige deelen van het land vee (s) Hift. de- Navig aétt ïerres Auftr. toa. ir. p. 231. Rrr % Boek. v. ïoofdstV. AfD. Muwketi* iger be:kreeven..  5-oo HISTORIE VAN HET XV. Boek. v. HOOFDST V. Afp. Befehryving van de inboor lingen, acrzelver zeden en gebruiken. vee en andere beeften bevatteden, dewyl de inboorlingen zulks door tekenen te kennen gaven. Zy bereiden hunne fpys in aarden potten, op het ei. land gemaakt; en hun gemeenfte voedzel beftaat in groentens. De Hollanders verbeeldden zig dat yder afzonderlyk gezin of ftam een byzonder dorp hadt. De hutten welke zy bewoonen , waren veertig of zestig voeten lang, en zes of agt wyd, gemaakt van paaien, recht op in den grond geftooken, en tuffchen beiden gevuld met eene foort van leem of vette aardei en een dak van palm- en vygeblaaden gemaakt. Alle hunne plantagies waren omheind, netjes afgeftooken, en wel beteeld. Toen de Hollanders zig daar onthielden, waren meelt alle hunne vrugten, plan. ten, kruiden en wortels volkomen ryp; zo dat niets een ryker en fraaijer vertooning kan maaken dan het uitzigt van dit eiland, met de aangenaame groente der lente, en de milde rypheid van den herfft, praaiende. De hutten waren weinig van huisraaden voorzien, echter genoeg om te toonen dac de konften den inboorlingen niet geheePonbekend waren. De voornaamfte fieraaden beltonden uit roode en witte dekkleeden van eene taamelyk fraaije vinding, en nette uitvoering, waarvan zy zig des nagts tot dekens en des daags tot eene befchutting tegen de brandende ftraalen der zon bedienden. De ftof was glad en zagt als zyde, blykende door verfcheiden tekenen volftrekt van hun eigen maakzel te zyn. Wat de perfoonen der inboorlingen betreft, zy waaren in het algemeen werkzaame, ranke, rechte en welgemaakte menfchen, zeer fnel ter been en behendig. Hunne geaartheid was zagt, mild en vriendelyk, maar zy waren bloode, vreesachtig, en laaghartig tot een trap van zwakheid en verwyfdheid toe. Als zy de Hollanders eenigen voorraad bragten, vielen zy op hunne knieën,en gingen dan fchielyk heen; wy kunnen ons ook inderdaad over hunne vrees niet verwonderen, na de blyken van dankbaarheid die de Hol-  ZUIDELYK VASTE LAND. 501 landers hen gegeeven hadden. In het algemeen waren zy van eene bruine kleur, of liever van de olyvige koperkleur van een Pottugeefcbe Indiaan, fchoon verfcheiden vol. ftrekt zwart, andere veel ligter, zo niet geheel blank waren. Een tweede ka/te of ftam, hadt een geheel roode kleur, als of hun vel door de zcrh gefchroeid was. Hunne ooren hongen op de fchouders neder, en eenigen droegen witte pandanten of oorringen van eene verbaazende grootte, welken zy als cieraaden aanmerkten. Hunne lig. haamen waren befchilderd met de gedaanten van vogels, flangen, geiten, varkens en andere dieren; een fterk be. wys dat deeze dieren hen niet onbekend waren. Daar waren verfcheiden onder hen, begaaft met een gelukkig talent van navolging, dewyl hunne fchildering de levendige na» tuur zeer wel vertoonde. Wat hunne vrouwen betreft, zy hadden een konft. blos op haare wangen van een karmozynkleur, dat in Europa bekend, verre overtreffende; ook konden de Hollanders hetmaakzel daar van in het geheel niet ontdekken. Op haare hoofden droegen zy kleine hoedjes, netjes gemaakt van ftroohalmen, en voorts geen ander dekzel dan de kleeden waar van wyreeds gefprooken hebben. Zy munteden gantfch niet uit in zedige deftigheid of kuifchheid, want zy bezogten de Hollanders dikwils, werpende haare mantels af, als zy by hen zaten. Het geen zeer zonderling was by deeze eilanders, is dat men niet het minfte teken van wapenen by hen befpeurde. Als zy aangevallen wierden, liepen zy onmiddelyk naar hunne afgoden om befcherming, en fmeekten om byftand, met eene aandoenlyke en levendige yver. Hoe jammer is het dat zulke welgefchikte harten niet tot de kennis van den waren Godt gebragt werden. De beelden hunner godtheden waren vanfteen, verbeeldende eene raenfchelyke gedaante, met een kroon op het hoofd, groote ooren, maar voor het overige net geëvenredigd, en zo wel uitgewerkt, dat de Hollanders verbaafd waren Rrr 3 over XV. Boek. v. H0OFOST1 v. Afd.  502 HISTORIE van het XV. Boek. v hoofdst V. Afd. over de voortgangen, die zy in de beeldhouwkunde gemaakt hadden. Rondsom deeze afgoden Honden op dep afltand van twintig of dertig roeden, gehouwen fteene paaien. Lenige der inboorlingen fcheenen y veriger en geduuriger in hunne gebeden dan de overigen, waar uit de Hollanders beflooten dat zy priefters waren, fliet alleen om deeze reden, maar ook om dat zy tekenen van onderfcheiding hadden, als kaal gefchooren hoofden, groote witte ballen in hunne ooren hangende, en een muts van witte en zwarte veders, naar die van een ooyevaar gelykende op 't hoofd; fpruitende hier uit het vermoeden der Hollanders, dat deeze vogels, als zy hunne gewoone verblyfplaats verlaaten, zig voor een gedeelte derwaards begeeven. Dan de journalift fchynt dee. ze gisfing in eene andere waarneemijig over den aart van deezen opmerklyken vogel, tegen te fpreeken. Zy befpeurden geen blyk van burgerlyke regeering of ondergelchiktheid op dit eiland, veelminder eenig hoofd, prins of koning, die over de overigen het gebied voerde. In tegendeel, zy handelden en fpraken allen met gelyke vry. heid; en echter merkte de kapitein niet dat er eenig nadeel uit deeze natuurlyke orde fproot, want zy leefden in de grootfte ruft en eensgezindheid. De vader inderdaad hadt in yder gezin een blykbaare oppermagt,en zyn gezag wierdt gereedelyk erkend. Zy beweezen ook eenige tekenen van eerbied aan de oude lieden; dewyl de eenvoudige natuur en het gezond verftand deeze onderfcheidingen fchynt aan te wyzen. De oude mans droegen op hunne hoofden mutfen of kappen rondsom verfierd met veders, gelyk het dons van ftruisvogels, met knodfen of korte dikke ftokken in hunne handen, het welk de Hollanders natuurlyk voor eenige tekenen van gezag namen. De journalift denkt, dat men op dit eiland met voordeel eene veftiging zoude kunnen oprechten, dewyl het op agtentwintig graaden dertig minuuten zuiderbreedte een goede luchtftreek heeft, de lucht helder en gezond, de grond ryk en vrugtbaar is, ge- fchikt  ZUIDELYK VASTE LAND. 5o3 fchikt tot koorn-teelt in de valeyen, en op de hoogere gronden in ftaat om tot wyngaarden aangelegd re worden Om kort te gaan, de Hollanders zouden daar ongetwyfeld groote ontdekkingen gedaan hebben, zo wel als aan het vafte land het welk zy reden hadden om te onderftellen, dat niet ver yan daar lag, indien zy niet van hunne ankers waren afgedreeyen,juift zo als zyzig gereed maakten om inhetbinnenft van hec eiland door te dringen, en eene foort van veftiging op te rechten, alwaar zy ververfchingen tot verdere onderzoekingen aan het vafte land zouden kunnen bekomen («). Het Paafcb-eihnd verlaatende, hieldt het niet lang aan of Roggewin bevondt zig op de hoogte van het ei* land, door Schouten, kwaad water geheeten. Hier verwap-' te hy eenig gedeelte van hec Zuidelyk vafte land te zullen aantreffen; maar van koers veranderende, liep hy dertig mylen uit den weg,.%n ten minften honderd vyf tig mylen verder dan Schouten. Die beroemde zeeman maakte op zekeren dag jagt op een klein fchip, 't welk onmiddelyk ten zuiden van hem was, waar uit hy natuurlyk befloot, dat er zekerlykiand aan dien kant moeft zyn. inderdaad uit al het licht van reden en ondervinding, kan men naauwlyks twyfelen, of daar is een vaft land van ten minften twee duizend mylen uitgeftrektheid, werwaards de onmiddelyke koers uit Europa zuid-zuid weft, en uit Amerika noordooft ofnoordooft ten-noorden heen ftrekt. De kapitein zeilde agt honderd mylen door deezen oceaan, houdende zomtyds deeze koers, zomtyds eene andere, in hoop van by het beloofde land te zullen invallen; maar hy konde niets ontdekken voor dat hy op vyftien graaden vyfenveertig minuuten zuiderbreedte en agtentwintig graaden lengte kwam, alwaar hy een eiland aantrof, t welk hy begreep eene geheel nieuwe ont- dek- O) Hift. des Navig. aux Tewes Ariftral. tom. n. p. 23$, XV. Boek. v. Hoofdst. v. Afd.  HISTORIE van öet XV. Boek. v, HOOFDST v. Afd. Kareis Hof eiland. dekking te zyn; en waaraan hy derhalven de vryheid nam een naam te geeven, te weecen het eiland van Kareis Hof. Hy befchryft het a's hebbende omtrent drie mylen uitgeftrektheid, met een paal of teken in het midden vaftgezet. Toen hy van dit eiland vertrok, liep de wind naar het zuidweften; waar uit hy befloot, dat de ftroomlucht door eenige nabuurige kuft veranderd wierdt. Dewyl de wind eensklaps omliep, wierdt hy in den nagt gedreeven tuffchen eene menigte kleine eilanden en rotfen, op een van welke de galey Afrika ftiet, en te gronde ging. De inwooners op* gewekt door het geraas 't welk dit toeval maakte, ontftaken vuuren op de heuvels, en hepen naar den oever. Deeze zaamenloop van omftandigheden verpligtte den kapitein op zyne hoede te zyn tegen eene verrasfing, welke de duisterheid van den nagt te gemaklykec maakte. Ten dien einde fchoot hy zonder voorafgaande.waarfchouwing, met fchroot naar land, tot dat de dag aanbrak, wanneer hy het groot gevaar ontdekte waar aan hy was blootgefteld, zynde omringd door vier aanmerkelyke eilanden, omzet met banken en rotfen, waar uit hy het moeijelyk voüdt zig te redden. Het volk van de Afrika hadt zig op een der eilanden geborgen , werwaards de kapitein zyn booten zondt om hen naar boord te haaien. Zy keerden alle te rug uitgezonderd eenigen , die in de verwarring, tegen hunne officiers opgeftaan waren, en liever onder de wilden leeven wilden, dan gevaar loopen van door een krygsraad re recht gefteld te worden. Deeze konden door alle de welfprekendheid en verzekeringen van den kapitein niet bewoo* gen worden, om te rug te keeren; en ftdden het buiten zyne magt om hen met geweld te haaien, door in het diepfte van 't land te vluchten. Deeze eilanden leggen op vyftien en zeftien graaden zuiderbreedte , twaalf mylen ten weften van Kareis-Hof. Zy gaven aan dat eiland waar op de  ZUIDELYK VASTE LAND. 505 de galey Afrika verlooren was, den naam van fcbadelyk-eiland; de twee volgende noemden zyde twee Broeders, en het vierde de Zufler. A\\e vier waren bedekt met gras en andere groente, en hadden overvloed van recht opgaande boomen, meeftal kokosboomen. De kruiden die daar groeiden , waren zo verfrisfchend en heilzaam, dat het fcheepsvolk, waar onder verfcheiden door de fcheurbuik waren aangetaft, weldra door het gebruik van dezelve herflelde. Men vondt eene ongelooflyke menigte alikruiken, mosfelenen paarlemoerfchelpen,die grond gaven van te denken, dat men daar een zeer voordeelige paarlvilfchery zoude kunnen oprechten. De eilanden zyn zo vlak en laag, dat zy noodzaaklyk zouden moeten onderloopen; waar tegen de inboorlingen zig beveiligd hebben door eene groote menigte kanoes, booten en z waare barken, met kabels,touwen, en zeilen. Men vondt ftukken vandit touwop ftrand leggen welke van hennip fcheenen gemaakt te zyn. De inboorlingen van het fchadelyk-eihnd waren van een reusagtige geftalte, en de matroozen verzekerden dat zy verfcheiden indrukzels hunner voetan manten , welke elk niet minder den twintig duimen lang waren. Hunne lighaamen waren befchilderd met verfcheiden kleuren; hun haair was gitzwart en lang; hunne trekken waren groot , grof en trotfch; toonende eene geaartheid die niet minder fors dan onbefchaafd was. Zy waren gewapend met pieken of lanfen, agttien voeten lang, en trokken in benden van tagtig of honderd byeen, noodigende de Hollanders door tekenen om aan land te koomen, waarfchynlyk om hen in eene hinderlaag te lokken, i erwyl de matroozen van de galey de Afrika aan land waren, hielden zy hen op een afftand , door geduurig te fchieten; het welk hen echter meer verbaasde dan bang maakte. De bevelhebber ziende dat hy op dit eiland geene ververfchingen dan door geweld konde krygen, ftevende van daar, en kwam den volgenden dag by een ander eiland, agt mylen ten weften, 'c welk Hedend. Hist. XI Deel. II Stuk. S s s hy XV. Boek. v. v.  XV. Boek. v. H"OtDST, v. Afd. Aurora-ei land. Vespereiland. 506 HISTORIE van het hy Aurora noemde, om dat by het kort na zonnen opgang ontdekte (h). Het was omtrent vier mylen lang, bedekt met eene bekoorlyke groente, en vercierd met boomen en kruiden van verichillende loortenj maar dewyl de kapitein de kult ongelchikt en rotfig vondt, poogde "hy niet teankeren, doende alleen zyne belchouwing en waarneeming van zo naby als de veiligheid hem toeliet. Den elfden dag kwam hy, tegen den avond by een ander eiland, 't welk hy om die reden Feyper-eiland noemde. Het was omtrent twaalf mylen in den omtrek groot, het land was vlak, maar gelyk het voorige, bedekt met een fraay groen, en begroeid met verfchillende foorten van boomen (cj ■ Hy vervorderde fteeds zyn koers, zeilende weftelyk tot omtrent vyftien graaden zuiderbreedte, alwaar hy land ontdekte, en eene groote menigte vuuren befpeurde, een reken dat het zelve bewoond was. Hy zeilde met allen inooglyken fpoed derwaards, in hoop van water en verfchen voorraad te zullen vinden, welken hy nodig hadt. '1 oen hy digter by kwam, zag hy de inwooners die zig in hun» (b) Hier was het dat het fchip Tienhovcn het lot van de galey Jfrik* te naauwer nood ontfnapre; een toeval 't welk een opftand aan boord veroorzaakte. De matroozen begeerden dat de kapitein onmtddelyk zoude te rug keeren, of ten minften borg blyven voor hunne ga» gies, het zy het fchip verlooren ging of niet. Roggewin luifterde naar hunne klagten met eene menfcblievendheid aan een man van eer waardig «n verbondt zig toen met een plegtigen eed , dat zy den laatften ftuf' ver zouden ontvangen, wat ook het lot der fchepen of de uitflag van den tocht weezen mogt, een eed. dien hy daarna heilig volbragtheeft toen de vloot te Batavia wierdt in beflag genomen. Om de waarheid te zeggen , deeifch der matroozen was redelyk. Zy waren dageiyks aan de grootfte vermoenenisfen blootgefteld, en yderé rukwind of onverwagte ftoot, deedt ben gevaar loopen van in éea oogenblik ds vrugten van al hunnen arbeid en moeite te verliezen. Hakris , torn. ï. b. 1. c. i. feQ. 20. (c) Hift. des Navigat. t. 11 p. 23j. Etiam fuite a 1'Hifcoire Att deane de M. Roilih, l vi. p. 98.  ZUIDELYK VASTE LAND. jor hunne kanoes langs het ftrand vermaakten. Hy bemerkte insgelyks dat het geen hy voor eene doorloopende kuft ge. nomen hadt, een keten van eilanden was, door kleine zeeboezems van êen gefcheiden. Hy wierdt wel dra zo belemmerd door deeze gooten of kanaalen, dat hy het moeyelyk vondt uit dezelve te koomen, maar eindelyk ontdekte hy een doortocht tuffchen de eilanden heen, waar door hy veilig in de open zee kwam. Zes van deeze eilanden waren op het oog zeer fchoon en aangenaam, en hy rekende dat dezelve alle te zamen omtrent dertig mylen in den omtrek hadden. Zy lagen vyfentwintig mylen ten wetten van het fcbadelyk-Qitend, de Hollanders noemden hen het Doolhof , om dat zy verpligr. geweeft waren verfcheiden poogingen te doen om daar uit te komen. Dewyl het gevaarlyk was by de kuft te ankeren, en geen van de inboorlingen hen te gemoet kwam,-vondt de kapitein niet goed daar langer te blyven. Hy vervorderde derhalven zyn koers ten westen, en ondekte binnen weinige dagen een ander eiland, 't welk zig op eenigen afftand hoog en vermaaklyk vertoont de: digter by komende, vondt hy den grond flibbig en de kuftroifig, waar door hy belet wierdt digt aan land te na. deren. Maar voorraad noodig hebbende, dewyl de fcheurbuik weder begon toe te neemen, belaftte hy alle de booten wel te bemannen om eene landing te doen. Zo dra de inboorlingen zyn voorneemen bemerkten, liepen zy in me. nigte te zamen om die landing te beletten. Zy waren gewapend met lange ^pieken, en gaven wel dra blyken van hunne behendigheid en dapperheid. De vuurwapenen uit de floepen onthutftten hen echter, en zy waren verbaafd door deezen ongewoonen donder. Na deeze fchermutzeling gingen de Hollanders aan land, toonden hunne gefchenken van fpiegelrjes, kraaien en andere beuzelingen , en maakten in korten tyd een wapenftilftand met de inwooners, die de gefchenken met vreugde ontvingen, en de Hollanders die kruiden en gewaffen lieten verzamelen, Sss 2 welke XV. Boek, v. Hoovos^r v. Af».  5©8 HISTORIE van het XV Boek. • v. Hoopdsi V. Afd. welke zy goedvonden; ja hen zelfs hielpen en de befte kruiden aanweezen, zo dra zy wiften dat men hen niet zogfc te beledigen. Den volgenden dag zondt de kapitein een grooter bende naar land, niet alleen om groente te verzamelen, maar ook om alle mooglyke ontdekkingen, wegens den aart van het land te doen. Zy booden den koning eene aanzienlyke menigte uitgezogte fnuifteryen aan, welken hy inderdaad aannam, maar met zulk eene houding van onverfchilligheid en verachting, die hen niets goeds voor hunnen verderen handel voorfpelde. Zyne majefteit was ech. ter beleefd genoeg om hunne eerbetuiging met een gefchenk van kokosnooten te beantwoorden. De opperfte was van zyn onderdaanen onderfcheiden, door eenige fieraaden van paarlen ten waarde van omtrent zes honderd Hollandfche guldens. De vrouwen toonden eene groote drift voor de blanken, en verflikten hen byna door hunne liefkoozingen; maar het was alles gemaakt, valfch, en gefchikt om hen in flaap te wiegen en dan te zekerer af te maaken. Inderdaad zo de uitkomft aan de loosheid van het ontwerp beantwoord hadt, zouden de Hollanders tot den laatften man omgekoomen zyn. Terwyl zy hen in het land lieten indringen , en hen de befte groentens toonden, terwyl de vrouwen met haare liefkoozingen aanhielden, maakten den mans eene hinderlaag in de boflchen , en nabuurige valeyen. Zo dra zy oordeelden dat de Hollanders ver genoeg van zee verwyderd waren, en hen alle hoop om te ontkoomen benomen was, kwamen zy op een gegeeven teken,uit hunne fchuilplaatzen te voorfchyn, en wierpen terftond eene algemeene laag fteenen. De Hollanders ftelden zig hierop in geleederen , en fchooten terftond op den vyand, het welk zy zonder wyken verduurden, en met herhaalde fteenworpen beantwoordden. Door de tweede of derde fchoot wierdt hun koning gedood, waar door zy wel verre van afgefchrikt te worden, eerder aan- gezet,  ZUIDELYK VASTE LAND. 5oP gezet, cn tot woede overfloegen. Nadat het gevegt een half uur hardnekkig was uitgehouden , kwarnln dl Hof landen, die al geduurig naar den oever we^en, eindt lyk aan boord van hunne booten, allen gewond, en verfcheiden doodelyk, maar met nog grooter verlies Z de zyde van den vyand. Geene party had reden om zig te beroemen; de Hollanders waren te vreden da? zv tot wat prys ook, vry geraakt waren, en de inboorSn! gen waren met minder blyde dat zy zig verloft hadden n^raUerSVWelken ZV verbeelden dat ge e me voorneemens verborg, onder den dekmantel vin kruiden te Zr hadden dien voorigen dag, aan dit eiland on^.i graaden lengte gelegen, den naam van Krverfcbinz.eiLd1' gegeeven, ter oorzaak van de lekkere falaaden en moes lenin detor^T ,Het heeft omtrent twaalf myl len in den omtrek; de grond is vrugtbaar en brenet eene groote menigte van boomen voort, fnzondertaffl pabnboomen als mede yzerhout. De Hollanders hadden eenige and m0ra t£ °nderfteIlen dat erin hec binnenft van Se? and mynen waren; maar onze journalift durfc zulks niet verzekeren, noch de bewyzen ter onderfteuning van deeze g.sfing bybrengen. Wat de inwooners betreft* zy waren van de gewoone grootte, fterk, werkzaam, en in den kryg wel bedieeven. Hun haair was lang, glanzig en zwart zy bettreeken bet met kokosnooten-o ie, ees* bru.k by de meefte Indiaanfcbe natiën aangenomen. Hunne l.ghaamen waren befchilderd op de wyze deHnbowC Se? liVraa0°^r-eiland- De mans bedekteo he' bidden nunner hghaamen met een zoort van netwerk, van vooren aan een gordel vaftgemaakt, en vanagteren opgebonden De vrouwen zediger dan die der andere eilander?, waren geheel bedekt met mantels van haar eigen maakzel, die op b« S Z>gt en gevoel naar zyde geleeken. Om haare halzen en arSss 3 men XV. Boek. v. PIOOFDSfT. V. Afd. 'erverï bing-*^ nd.  $10 HISTORIE VAM HET XV. Boek. v. hoofdst, V. Afd men droegen zy hals en, arm-cierraaden van paarlen. Haare geftalten waren doorgaans recht, rank en bevallig, zy hadden geene onaangenaame trekken , fchoon zy die platheid van gelaat hadden aan zwarten en mulatters of half zwarten eigen, met dikke lippen, en ronde voorhoofden, doch ten uiterften verbeterd door levendige doordringende , fpree. kende oogen (i). In het befluit van een krygsraad die by het vertrek van dit eiland aan boord van den kapitein gehouden wierdt, befloot men, na, veel tegenftand, naar Nieuw Guinéa en Nieuw Brittanje, en van daar naar de Molukkifcbe eilanden, en Hollandfche veftigingen, te ftevenen. Den derden dag van hunne reis, ontdekte men verfcheiden eilanden op twaalf graaden zuiderbreedte , en twee honderd negentig lengte. Er digter bykoomende, bleek het dat zy beplant waren met vrugtboomen van allerhande foorten; dat het land kruiden, koorn en wortels in overvloed opleverde; en dat de kuften wel beteeld en in nette en fraaije aangelegde plantagien verdeeld waren. Zo dra de in. boorlingen de fchepen zagen, kwamen zy in hunne booten met kokosnooten, Indiaanfcbe vygen, vifch en anderenverfchen voorraad, waar voor zy verfcheiden beuzelingen kreé. gen, die de lndiaanen aangenaamft zyn. Het bleek weldra dat de eilanden zeer volkryk waren, dewyl duizenden van mans en vrouwen, de eerften met boogen en pylen gewapend, rwar 'den oever kwamen om de fchepen te befchouwen. Onder hen was een deftig perfoon, welken men vermoede dat de koning of vorft dier natie was, uit de eer die hem beweezen wierdt, en de kleederen die hy aan hadt. Deeze groote perfonagie flapte in zyne kanoe, verzeld van eene fraaije jonge vrouw, en wierdt terftond omringd door ee- (d) Hahris, 22. I. i, c. 1. 5. 20. törn. 1. etiam ubi fupra citet. ibid.  ZUIDELYK VASTE LAND. jn eene groote menigte booten, die een wagt of garde fchee. nen uu te maaken Mie de inwooners deezer eilanden wa Hr] -°k' vwlcï»ende m kleur niets van de Europeaanen, dan alleen dat zy door de zon verbrand waren. Zv waren op eene unlchuldige wyze levendig en vrolyk, van een a.ngenaamen, goedaard.gen inborft, zeer verplichtende en behandelende elkander met zigtbaare tekenen v n be' itg wa.en, toonden zy echter niets wilds noch woeft. chynende alle humre poog.ngen aangelegd te zyn om het nZTcl° fmakiyk en geruft aIs ™oglyk was, te maaken Onderfcheiden van andere lndiaanen, waren zy wel gekleed van het middel tot beneden, zynde het overige ligha§am ge- MnuTf f maar Tl geene nionfteracbtige figSuren-L feiiilderd of vercierd. iJeeze rok of wammes was gemaakt van eene foort van zyden franjes, zeer netjes gevouwen en geplooid. Op hunne hoofden droegen zy groote hoeden, om zig tegen de zon te befchutten, en om hunne halzen kranten van de levendigfte en fchoonfte bloemen. Het land zelf fcheen zeer bekoorlyk, hebbende eene aangenaame yerfcheidenheid van heuvels, daalen ,beekjes, en belommerde plaatfen, zo fraai als men zig verbeelden kan Eenige der eilanden hadden tien, andere vyftien, en fom' tnige twintig mylen in den omtrek. Het fcheen dat elke,3 kafte, gezin, of ftam een byzonder diftrikt of dorp hadtj en dat de inboorhngen in verfchillende gouvernementen verdeeld waren. Zy waren in alle opzigten de befchaafdfle en meeftgeoeffende menfchen die Roggewin nog hadt aangetroffen. In plaats van eenige tekenen van vrees of fchrik op de aannadenng der Hollanders te laaten blyken, behandelden zy hen met de uiterfte vriendelykheid toonden veel vreugd over hun verblyf aldaar. en lieten veel droefhejd en fpyt blyken, dar al hun yver en vlyt deeze vreem. delingen, niet konden overhaalen om daar re bly ven. Verfcheiden der Hollanderen hadden een even groote fpyt en mis. XV. Boek. v EIooitnsT. V. Afd. louwlans eu> mi.  XV. Boek. v. Hoofdst V. Afd. De eilan den GrO' n in gen en T iehoven waarfchynlykeen gedeel te vin Zuidland 512 HISTORIE VAN HET misnoegen in zulk een befchaafd volk en overvloedig land te verlaaten, alwaar de gezondheid der lucht, en de ruimte van goede gewaffen, de zieken volmaakt herfteld zoude hebben. Boven alle de andere voordeelen deezer eilanden, hadden zyer een byzonder aan hun eigen, namelyk een goede ankerplaats in een zandige baay op twintig vademen water, en voor alle winden betchut uitgezonderd drie ftreeken van het kompas. Zodanig was het volk, en zodanig de voordeelen, die de Hollanders verpligt waren te verlaaten, om eene reis te agtervolgen met gevaaren en moeijelykheden doormengd, en van geene gelukkige om. Handigheid verzeld, om hunne moeite en arbeid te vergoeden (e). Van Bouwmans-eihnden noordweftelyk opftevenende, kreegen zy den volgenden morgen twee eilanden in hec ge. Zigt, welke zy namen voor het Verraders- en Kokos eiland door Schouten ontdekt. Het laatfte fcheen, op een afltand gezien, hoog land te zyn, en omtrent agt mylen in den omtrek te hebben, hec andere was vlakker, de grond Wiis rood, zander boomen of heefters van eenige foort, beide op omtrent elf graaden zuiderbreedte leggende. Kort daarna vielen zy in by twee andere groote eilanden, waar aan de kapitein den naam van Groningen en Tichoven gaf. Verfcheiden officiers aan boord waren van gedachten dat het eerfte geen eiland was, maar een gedeelte van het groot zuidelyk vaft land, 't welk zy zogten te ontdekken. Wat het laatlle betreft, het fcheen ryk, fchoon en vrugtbaar, het land taroelyk boog, en weiden van een fraai groen, en het binnenfte gedeelte begroeid met allerhande boomen. Het zelve langs zeilende, bemerkten zy dat het eene foort van halve maan was, met eene punt naar Groningen gekeerd; waar door het waarfchynlyk is dat het geen C*) Hift. des Navig. p. 136, lococitato.  ZUIDELYK VAST LAND. m gfeèn te onrecht voor twee eilanden is genomen, wezenlyk een gedeelte van het onbekende Zuidland is. De fchrvver van Roggewin s journaal, erkent ook dat hy tuffchen de kuiten der eilanden in die nabuurfcfaap , honderd vvftigl mylen in den omtrek hebbende, doorzeilde; hetgeen over. eenftemt met Darnpiers bericht, dat hy eene ftraat tuifchen Nieuw Guinea en Nieuw Brittanje ontdekt hadt Roggewin twyfelde niet, of hy zoude zyn'koers ver. volgende Wel dra invallen by de kuft van Nieuw Guinéa of Nieuw Bntanje; maar na verfcheiden dagen zeilens, ontdekte men geen land, en hy begon van de verkeerdheid zyner rekening overtuigd te worden. By deeze te loorftel. Jmg kwam de onaangenaame omftandigheid, dat het volk ziek was en met hevige angften worftelde. De fcheurbuik lleepte dagelyks eene menigte hunner weg; zy die nog in ftaat waren het fcheepswerk te verrichten, hoordenS dan gefteun en gekerm. De ftank der dooden en zieken was zo ondraaglyk, dat de gezonden dezelve naderende, in zwym vielen; zodat zy als een peft vermyd en verlaaten wierden toen zy demeefte hulp behoefden. Verfcheiden ble. ven nog op t dek, in een ftaat die fchrik en medelyden verwekte,- tot op het gebeente uitgeteerd verkoozen zy liever trapsgewys m de open lucht te fterven, dan zig te bed te houden, alwaar zy van alle hunne vrienden veriaa. ten wierden. Eindelyk behaagde het Godt de elendevan dit ongelukkig volk te verminderen, door hen de kuft van Nieuw Brittanje in het gezigt te doen krygen, het welk zul. ke onmtfprecklyke vervoeringen van vreugde in hen veroorzaakte, dat men zig eer die verbeelden dan befchryven kan. Het land van Nieuw Brittanje, zo wel als verfcheiden der nabuunge eilanden, is hoog land, in zo verre dat veele der bergen hunnen kruinen in de wolken verbergen De kuften zyn even vrugtbaar als vermaaklyk, de weiden heb. ber.een altoosduurend groen, en de heuvels zyn bedekt met verfchillende foorten van vrugtboomen. Uit de ver. Hepend. Hisr. XIDeel. IIStuk,6 frtt tooning XV. Boek. v. iOOFDST. v.  514 HISTORIE van het XV. Boek. v. Hoofd st v. A*d" Bejchrj' ving van Nieuw Brittanje. toonïng van het land, zo wel als uit de legging tuffchen1 vierenzeventig graaden, hadden de Hollanders alle reden van de waereld om Nieuw Brittanje als een aardfch paradys, in hunnen tegenwoordigen ftaat te befchouwen; men befloot derhalven, wat er ook gebeuren mogt, een landing te doen, fchoon eenig nieuw verlies noodlottig voor de overigen zoude worden. Beide de fchepen konden nauwlyks volks genoeg miffen om de floep te bemannen, en in deszelfs af weezen, een der fchepen te beltieren; maar de drift der matroozen was zo fterk , en hunne behoeften zo dringende , dat men befloot naar den oever te fte. venen, Ingevolge hier van, wierdt de floep bemand, en bevel aan den officier overgegeeven, om tot wat prys ook te landen, maar lief ft door zagte middelen zo 't mooglyk was. Men moeft geweld gebruiken indien vriendelyke vertoogen niets uitwerkten, dewyl het even verkieslyk was door de handen der wilden te fterven, als één voor één door gebrek en ziekte om te koomen. Hoe digter de matroozen by de kuft kwamen, hoe meer vreugd zy gevoelden, dewyl alle de noodwendigheden welke zy konden wenfchen zig in overvloed voor hunne verrukte oogen vertoonden. De inboorlingen vergaderden op den oever, maar op eene wyze die de arme matroozen niet aanftondc, als die vreesden eenige hinderpaal in het genot van het geluk 'twelkzy voor zig zagen, te zullen ontmoeten. De inwooners waren wel gewapend met boogen, pylen, flingers en werpfpieffen, toonende door hunne gebaarden het voorneemen om zig tegen de landing deezer vreemdelingen te verzetten. Toen de floep digt hy land kwam, gaven zy zig aan wanhoop over, maakten vreeslyke gebaarden, huilden, trokken het haair uit hunne hoofden, en toen, even als of zy uit het gevoel hunner groote ongelukken moed getrokken hadden, ftorteden zy zig in hunne kanoes en ftaken van land, om dat gevaar, 't welk zy als onvermydelyk befchouwden, te gemoet te loopen. By de floep koomende, fchoo-  ZUIDELYK VASTE' LAND. 515 Ichooten zy eene laag pylen, die gevolgd wierdt door de werpfpieffen, welke zy iri de handen hadden, en deeze we. derom door een worp fteenen, die even als een hagelbui op de Hollanders nederftortte. Deeze groet wierdt beantwoord door geduurig ichieten uit het geweer, 't welk den vs7and weldra^verbrak en ftuitte. Hunne verwarring was verbaa. zend groot, zy vergaten zelfs de regte kanaalen naar denoever, en ftieten in den fchrik met hunne kanoes op ban-; ken en rotfen, het welk de wanhoop der Hollanderen ver.1 meerderde, die nu eene nieuwe hinderpaal zagen om te lan-] den. Om hunne elende te voltooijen, kwam er een ge-^ weldige ftorm, van die foort welke zy prajfat heeten, in het midden eener ftilte op, en dreef de fchepen in zee, laaten. de de floep voor zig zelve zorgen in den drang van zo veele gevaaren, als hen van wegen de vyanden, bankige kuften en ftormen te dugten ftonden. Zy waren van hulp ontbloot, en byna zonder hoop wanneer de floep eensklaps op een bank gedreeven, en aan al het geweld van wind en golven blootgefteld wierdt. Maar dewyl de wanhoop den menfchen bovennatuu;lyke fterkte en doorzicht inboezemt, haalden zy de boot op het ftrand, alwaar zy door de gunft der voorzienigheid allen aankwamen , zonder verlies van één man. Dewyl de nacht inviel voor dat zy naar een veilige fchuilplaats hadden kunnen uitzien, vergenoegden zy zig met eenige ftukken hout en afgebroken takken te verzamelen, waar van zy vuur maakten om zig te droogen en te warmen, houdende een ftrikte wagt om zig te be. hoeden voor eene verrasfing van den vyand, die in de bosfehen al huilend omloopende, reden gaf van te denken, dat de nagt zo geruft niet zoude aftoopen. By het licht van het vuur ontdekten zy eene menigte kleine hutten rondom zig, •door de inboorlingen verlaaten. Men vondt niets in dezelve dan eenige weinige netten, aartig gemaakt, welke de Hollanders mede namen. Zy zagen ook een menigte kokosnooten, maar wierden alsandere Tantalujfen fterk bekoord Ttt 2 door XV. Boek. v. ïoofdst. V. Afd, Zen hevi\t /dier'nutfelingut de itt' oor Urnen.  Si6 HISTORIE van het XV. Boek. v. Hoofdsi V. Afd. door het gezigt van deeze lekkere vrugt, zonder dezelve te kunnen nuttigen, dewyl zy geene bylen medegebracht hadden. • Uit het bericht van den journalift," zo wel als uit dat van Dampier blykt, dat dit land zeer vrugtbaar is, inzonderheid in alle lborten van fruiten. De bergen bejooven eene verfcheidenheid vanmynen; en inderdaad zyn naauw. lyks eenige landen onder deeze luchtftreek, welker bergen geen ryke metaalen opleveren. Wat de inwooners betreft, zy waren lange, welgemaakte lieden, van een half zwarte kleur, met lang zwart haair in krullen en lokken tot hun middel hangende. Zy zyn zeer fnel en behendig, en zo bedreeven in het beftieren hunner wapenen, dat men niet kan twyffelen, of zy moeten gewoon zyn onder eikanderen of met nabuurige natiën oorlog te voeren. De fchrandere fchryver van de reizen onder den naam van Harris's reizen bekend, merkt aan, dat de ervarenfte zeelieden lang getwift hebben, of dit eiland als een vaft land of eiland moet aangemerkt worden? eene vraag die wy genoeg beantwoord achten door de ontdekkingen van Dampier, indien wy op zyn gezag mogen aangaan. Deeze bekwaame zeeman heefc de ftraat, welke hy doorzeilde, en die Neuw Guinéa van Nieuw Brittanje fcheidt, zo naauwkeurig befchreven, dat men niet kan twyffelen of het het laatfte is een eiland, indien wy toeftaan , dat Dampier de koers gehouden heeft, welke hy zegt gevolgd te hebben. Wy mogen insgelyks aan. merken, dat de journalift zo volmaakt overeenftemt met Darnpiers befchryving van de inboorlingen van deeze kuft, zo wel als van de baai, dat wy reden hebben om te gelbo. ven, dat Roggewin's floep geland moet hebben in de baai door Dampier, Slinger-baai genaamd, ter oorzaak van de be. hendigheid, waar mede de inwooners zig van deeze wapenen bedienden. Het zal niet ongevoeglyk zyn, hier by te voegen, dat de ongelukken van Dampier en Roggewin anderen niet behooren aftefchrikken, om zulk een gewigtige ont- dek-  ZUIDELYK VASTE LAND. JI7 dekking te vervolgen; dewyl het de fchepen zekerlyk mo. gelyk js deeze landen aan te doen, zonder de verliezen en moeijelykheden van Roggewin's volk te ondergaan. De kuft van Nieuw Brittanje is volgens hen wel bekend, en zo naauw. Keung m onze kaarten aangeweezen, dat een bedieeven zeeman geen gevaar loopt dezelve te miffen. indien der. nalven een klem eskader van hier onmiddelyk naar die kuil: zeilde, is c naar alle menfchelyke waarfchynlykheid, dat wy wel haaft meefters zouden zyn van een land, 't welk de opwegen V£rlieS ^ Amb°y™> ruim zoude De ongelukken die de Hollanders hieromtrent hadderï, maakten zulk een indruk op hen, dat zy dit gedeelte Storm. fcndnoemden. Zonder eenige verdere poogingen te doen eVihnHCMZy met °°^erk om verlfchfing op he? eiland Moa of Anmoa te zoeken. Zy hadden reden om de zorg en naauwkeungheid, waar mede Schouten de leg2ir,2 deezer eilanden hadt aangeweezen , te roemen, dewyl zy dezelve op zyn bericht wel dra ontdekten, Zo dra zy het land in t gezicht kregen, befloot men een landing op Arimoa te doen; maar de herbergzaamheid der inboorlingen, maakte het geweld onnoodig, want zo daa zy de fchepen zagen, omringden zy die in hunne kanoes met kokosnooten en andere gewaflen beladen. Den volgenden dag keerden zy weder te rug met verfcheiden laadingen kokosnooten, Indiaanfcbe vy gen, wortels en falaaden, waar voor de Hollanders hen fnuifteryen aanboden; maar zy wilden niet handelen, en gaven hunne gerieflykheden voor niet, neemende flechts kleine gefchenken aan met een beleefdheid en heufchheid, een be. fchaafder volk waardig. De Hollanders waren er fterk od uit om eenige varkens te krygen, en de inboorlingen om hen te voldoen , bragten hen drie of vier groote honden, heb. (f) Vide lib. in locis citatis, Ttt 3 XV. Boek. v. Hoofds», V. Afd.  5iS HISTORIE' VAN HET XV. Boek. v. HOOFDST, V AüD. hebbende de teekenen der matroozen kwalyk begreepen. De eilanders deeden alles wat in hun vermogen was om het fcheepsvolk aan land te krygen; maar Roggewin vreezende dat zy eenig verraad voor hadden, 't welk niet konde milTen in den tegenwoordigen elendigen ftaat der matroozen nood. loetig te zyn, wees het verzjek van de hand. Zy merkten op, dat zo dikwyls de Arimoaanen in hunne vaartuigen traden, zy een ftok in de handen namen, waar aan een vlag was vaftgebonden, welke zy voor een vlag van wapenfehorting aanzagen, befluitende daar uit dat zy in oorlog waren met eenige nabuurige magt, en waarfchynlyk met de Moaanen. Hunne gisfing wierdt verfterkt, dewyl zy merkten dat hunne kanoes nooit dat eiland aandeeden; in tegendeel dat zy met eene zichtbaare verhaafting daar van afweeKen. Die waarneeming verfchafte hen een ontwerp om wel dra een verlenen voorraad van levensmiddelen te krygen. Zy wiften dat het eiland Moa, of Mofa, fchoon niet minder vaugtbaar en vermaaklyk dan het ander, fiechts weinig bevolkt was, en dit haalde hen Over om daar van door eene Ichielyke landing, zo veel voorraad weg te voeren , als hen in ftaat zoude ftellen hunne reis te achtervolgen, zonder gevaar te loopen van weder in die moeijelyk. heden te vallen, diezy nogzoonlangs doorgeworfteld waren. Het ontwerp was ftout en vereifchte moed, voorzigtigheid en tegenwooidigheid van geeft, om het met behendigheid uittevoeren. Men ftelde voor dat men eene landing op verfchillende plaatfen teffens zoude doen, dat eenige manfeahppen het land zouden intrekken, terwyl de overigen alle hunne poogingen zouden aanwenden om vereenigd te blyven, en indien het noodig was, de ingedrongen party te onderfteu. nen. Het ontwerp daagde naar wenfeh, wordende met zo veel onvertzaagdheid uitgevoerd, als het met verftand ont worpen was. Zo dra de Hollanders kokosboomen begonden om te hakken, kwamen de inboorlingen die achter de bos. fchen en ftuiken verborgen lagen, te voorfebyn, en wierpen  ZUIDELYK VASTE LAND. 5i9 pen een hagelbui van fteenen op hen, waar van zy echter onbefchadigt ontkwaameh, en welke zy zo wel beantwoorden door eene fchielyke losfing hunner vuurwapenen , dat verfcheiden van den vyand gedood wierden, en de overi gen hunne veiligheid in de vlucht zogten, laatende de Hollanders in het vreedzaam bezit hunner kokosnooten, als de belooning hunner dapperheid. Na deeze nederlaag poogde de vyand door zyn gefchreeuw en gehuil, hec overige zyner landslieden teontruften, maar te vergeeffch; want de Hollanders hadden zig zo wel geplaatft, dat zy hen van ter zyde en van achteren konden aantaften, als zy van de bergen afkwamen. De buit die de Hollanders mede namen , beftondt uit agt honderd kokosnooten, eene groote menigte van granaatappelen en Indiaanfcbe vygen of pifans, waarmede zy zig naar de fchepen begaven, zeer te vreden over hunnen optogt (g). Terwyl zy zig bereiden om de kuft te verlaaten, kwamen de eilanders, ziende dat zy geen ander voornee. men hadden dan om eenige vrugten te verzamelen, van den oever, in twee honderd kanoes, met een groote hoeveelheid verfche levensmiddelen, welke zy voor de gewoone fnuifteryen verruilden. De Hollanders merkten dit bezoek aan als gefchikt om een tweede landing te voorkoomen, om welke reden zy weigerden hen in grooten getale te gelyk aan boord toe te laaten, en wanneer zy dit te fterk poogden te doen, of met hunne kanoes te naby de fchepen kwamen , fchooten zy op hen. Dit deedt de lndiaanen'm zee fpringen, en zo dra zy het hoofd boven 'c wacer ftaken, begonden zy mee een geweldig gelach uic te fchateren. Zo dra deeze vreemde vermenging van vyandfcbap en vriendelykheden ophieldt, lich. tede de admiraal het anker en vervorderde zyn koers, door een zee zo vervuld mee kleine eilanden, dat het hem on. moog;. (g) Suite a 1'hiftoireancienne, Tome fuieme. XV. Boek. v. EÏOOFDST v. Afd.  520 HISTORIE VAN HET XV. Boek. v. hoofdst. v. Afd. Duizend ' eilanden. mooglyk was dezelve te tellen, waarom hy daar aan den naam van de Duizend-eUanden gaf. De inwooneis van deeze landen waren negers van een kort dik maakfel, met hoofden gelyk de negers van de Afru kaanfcbe kuft, bedekt met dikke gekroesde wol. De journaalift befchryft hen als een ftout, kwaadaartig en onhandelbaar gedacht van wilden. De vrouwen en kinderen liepen geheel naakt, met geen ander cieraad of dekfel dan een gordel, beftaande uit tanden, en brazeletten van dezelfde foort. Eenigen droegen ftrooijen hoeden , doormengt met de veders van den paradysvogel, die men zegt dat nergens dan aldaar egt gevonden wordt. Die van de kuft van Afrika , verfchillen zeer veel van deeze in grootte en pluimagie. Die eilanden welke naby de weftelyke punt van hec vatte land van Nieuw Guinéa leggen, worden nog de ei. landen van P'opoes of Papoes genaamd, gelyk de kuft zelve het land der Papoes geheetenis, voor dat men het den naam gegeeven heeft welke het nu draagt, om reden dat het op dezelfde breedte lege als Nieuw Guinéa, gelyk wy reeds hebben aangemerkt (b) (J). Behalven hunne gordels , dra- (h) Suite a l'hiftoire Ancienne de 1VJ. Rollin, t. 6. p. 172. (i) Als de inwooners deezer eilanden naar een der Molukktfche gaan, ow de voortbrengfels van hun land, als gezouten varkensvleefch, ambergrys, ftofgoud, enz. te verkoopen, neemen zy ook eenige paradysvogelen mede. Het geen zonderling fchynt, Is, dat deeze vogels altyd dood gevonden worden , zynde de inboorlingen geheel onkundig van war.r zy koomen , of waar zy broeden. Zeker is het echter, dat men dezelve zomtyds zeer hoog in de lucht ziet. Deeze vogel is aitermaaten ligt , dewyl hy voornaamlyk uit veders beftaat, die zo fchoon zyn dat zy een der grootfte zeldzaamheden van de natuur uitmaaken. De pluimagie van het hoofd is glanfig als geborduurd goud; de bek van een glanfig, zagt en fraaye groene kleur, en ftaart en wie ken naar die van een paauw gelykende. Zodanig ten minften is de aefchryving door den journaalirt gegeeven , die veel verfchilt van de berichten van eenige natuurkenners, en van het geen wy in de verzaamelingen van eenige liefhebbers , onder den naam van Fatady^vcgds hebben gezien. Wat het overige betreft als den bek en de grootte, gelykt by meelt  ZUIDELYK VASTE LAND. 5*1 draagen de inwooners vandeDm^eilandeneen anderfoort vancieraad,te weeten,een ftuk hout ter dikte van een py. pefteel, van omtrent drie duim lang, 'c welk zy dwars door de neusgaten fteeken, om zig een voorkoomen van woeftheid te geeven. Zy waren, zoals onzen fchryver het verzekert, de flechtfte zoort van menfchen , die hy geduu. rende zyne reis aantrof; zynde ontembaar, kwaadaartig en woeft, even onbefchaafd in het uiterlyke, als ontbloot van een welgeplaatft hart, hebbende geen denkbeeld van kuifchheid, betaamlykheid, noch eenige foort van gevoel of menfchenliefde (£). Wat het nabuurig vaft land van Nieuw Guinéa betreft, het kwam hen voor een zeer hoog land te zyn, vol plan- ten, meeft naar een zwaluw, maar is wat grooter. Deeze Patoes, die in dezelve handel dryven .wilden de vreemdelingen doen gelooven dat zy geen i pooteh hadden, maar zig om te flaapen met de veders aan een tak van een boom ophangen; dan de waarheid is. dat zy hen de pooten af.' fnyden, om de zeldzaamheid te voortreflyker te maaken. Zy zeggen insgelyks, dat het mannetje een holte op den rug heeft, waarin hy de jongen draagt tot dat zy vliegen kunnen; het welk ook eene vertelling is van deeze eerlyke handelaars. Zy verzekeren ook dat deeze paradysvogel geduurig vliegt; een natuurlyk gevolg van geene pooten te hebben, en dat hy van infekten leeft, welke hy in zyn vlugt door de lucht opfnapt. De veders van het mannetje zyh fraayer en glanfi. ger dan die van het wyfje, en het is zeer zonderling, dat van alle de dieren welke wy kennen, deeze verfcheidenheid der natuur, byzonderlyk alleen in dè vogelen blykt, zynde het wyfje van alle andere dieren het fraaifle. In de Ooft erfche taal wordt deeze vogel Mahcïdrata. dat is Gods Vogel genaamd. De Mooren, Arabieren en' Perftaanen achten hem zeer hoog, gebruikende zyne'veders om hunne zadels en paardetuigen te vercieren , en om derzelver luider' te vermeerderen , doormengen zy dezelve met paarlen en diamanten-, Zy drage» die ook op hunne tulbanden, voornaamlyk als zy na den kryg gaan uit een bygeloovig denkbeeld, dat zy een toverkragt hebben om hea' voor wonden te befchermen. De SW en Mogol doen daar gefchenken van als blyken van de hoogde gund en achting. RoaGEWUS's journaal p. 276". (fc) Hidoire des Navig. aux Terres Audral. p. 242. Hedend. Hist. XI Deel. li Stuk. Vv v XV. BoEk. v. HOOFDST. V. Ars.  XV. Boek. v. HOOFDST Afd. 522 HISTORIE van. het ten, boomen en allerley voedende groentens, inao 'verre dat hy in een koers van 800 mylen. geen barre plaats konde ontdekken. Dit verfchilt veel van het geen Dampier ver■ haalt; maar-wy moeten de. jaargetyden, waar in elk dee. ze reize deedt, in acht neemen.. Hy houdt het voor zeer waarfchynlyk, dat dit land overvloed'heeft van ryke voortbrengfels, gis roetaaien, fpeceryen , enz.; te meer om dat geen der landen op die breedte ontdekt, in deeze ver. fchillend vyierdc bevonden. Hy voegt daarby, dat lieden van aanzien, hem verzekerden,.dat eenige der vrye ingezeetenen der Molukkifcbe- eilanden, jaarlyfch een reis naar Nieuw Guinéa doen, en kleine ftukjes yzer voor muskaat.èn verruilen. „Schouten, gelyk wy gezien hebben, en andere zeelieden vatteden hooge denkbeelden op van de rykheid en vrugtbaarheid van dit land, 't welk zy fteeds als het fchoonfte der waereld vertoonen; maar zy konden niet ver in het zelve indringen, en dit kan niet gefèhieden met een kleine raagt tegen een talryk , oorlogzuchtig, dapper en welgeoeffend volk. Het overige van Roggewin''s reis, zynde een tocht ten noorden van den evenaar, door plaatfen die rondsom ontdekt waren, zullen wy onaangeroert laaten,en onsuittrekfel van journaal en eindigen; houdende het voor verzekerd, dat de leezer genoegzaam overtuigd is wegens de. waarheid der ftelling, dat er een vaft land van eene verbaazende uitgeftrektheid in- de Zuidzee legt. Het is zeer te beklaagen, dat Roggewin1 s bericht aan de IFeftindifcbe kompagnie medegedeeld, nooit is uitgegeeven. Men kan niet twyffelen , of het behelft eene verfcheidenheid van opmerklyke byzonderheden , die veel licht aan dit ontwerp zouden byzetten. Dewyl dit echter eene zaak is, die men eerder wenfchen dan met reden verwachten, kan, moeten wy ons vergenoegen met onze poogingen om dit gebrek te'vergoeden, door eene-naauwkeurige oplettenheid op : ; dee« v vV jiutSH mUIU !.. .tüH .uniaaaH  ZUIDELYK VASTE LAND. 5a3 deeze en andere reizen, waar van wy uittrekfels gegeeven hebben. r* : - . ZESDE AFDEELING, Bebelfende de reden tvaarom de Spanjaarden verwaarloozen de ontdekkingen van Quiros te achtervolgen. Eene al. gemeene hefchonwing van Terra Auftralis. Redenen tvaarom de Engelfchen behoorden te poogen aldaar koloniën opterechten. Grondregels betrekkelyk tot de achtervolging van ontdekkingen. Voovftellen om vejligingen op Nieuw Britcanje opterechten, en wysgeerige gisfingen , betreffende de inwooners van bet Zuidelyk vaste land. Wy merkten aan op het flot van ons uittrekfêl uit de memorie van Don Fernandez de Oidros, aan Philippus de derde ingeleverd, dat het geheel ontwerp van dien onderneemenden man op niets uitliep , fchoon het hof daar toen zulk een hoog denkbeeld van hadt,, dat het zelve kommiffariffen aanftelde om de zaak te onderzoeken, en zyne memorie in het jaar 1610 te Sivilie in druk liet uitgaan. Het is inderdaad nog verfcheiden jaaren daar/ na, een aangenoomen grondregel by de Spaanfcheminifters'1 geweeft, niet fiechts de achtervolging van deeze ontdek-^ kingen te laaten vaaren, maar zelfs de berichten daar van,0; fchoon op het befte gezag fteunende , als verdichtfeis teg behandelen. Zy wierden zo laag gebragt, dat zy niet Ian-Q ter in ftaat'waren, dingen van dien aart uitcevoeren, of" ' Vvv 2 zelfsu XV. Boek. v. iiocfdst. vi. Afd. '.edenett aarom de panjaar2ti de itdekkin:n van uiros et achrvolgen.  ■*u HISTORIE VAN het XV. Boek. v. . HOOFDST vi. Afd. zelfs met eenige waarfchynlykheid van goeden uitflag te onderneemen. Zy voorzagen, dat indien zy zig fiechts op twee of drie eilanden konden veftigen, dit hunne ver. moogende nabuuren ter zee zoude aanfpooren hen daar van te ontzetten, om door dat middel niet fiechts de ves. tigingen te krygen waar uit zy hen verdreeven, maar ook om een grond" te leggen om koloniën tuffchen hun Amtru kaanfch gebied en de Phüippynfcbe eilanden opterechten. Dewyl dit een verderflyke flag voor den Spaanfchen handel zoude zyn, hebben de minifters het onmiddelyk voordeel, 't welk uit eene handel met het Zuidelyk vafte land zoude fpruiten, liever altoos van de hand geweezen, dan zig aan het gevaar blootteftellenom dit nadeel in het toekoomende te ondergaan. Hoe voorzichtig dit gedrag van de Spanjaar. dm zyn moge, is het echter te verwonderen, dat andere natiën niet gepoogd hebben de vrugten te plukken, die natuurlyk uit de byzondere omftandigheden van dat hof, voor hen konden voortfpruiten. Voor dat wy tot deeze ftaatkundige waarneemingen overgaan , zal het gevoeglyk zyn, de verfcheidene ontdekkingen door de voornaamfte zeelieden in de Zuidzee gedaan , eerft kort en duidelyk aan te wyzen. Uit het geen wy verhaa'd hebben, blykt dat Nieuw Guinéa, Carpentaria , Nieuw Holland, Antbony van Diemeifs-land, en de landen door Quiros ontdekt, één vaft land uitmaaken, waar van Nieuw Zeeland aan de eene zyde, en Nieuw Brittanje aan den anderen kant door zee.engtens gefcheiden zyn. Het eerfte is miffchien een gedeelte van een vaft land" tegen over Afrika, gelyk Terra Auflralis over Amerika leggende. Dit Zuidelyk vafte land ftrekt zig uit van vierenveertig graaden zuider-breedte tot den eve. naar, en gaat van honderd twee-en-twintig tot honderd agtentachtig graaden lengte; eene ftreek lands al te groot om zo lang onbekend gebleeven te zyn, fchoon veel kleiner dan Quiros het zelve befchryft. Om den aart deezer oncdekking', en de legging van het Zuidelyk vafte land te be»  fZÜIDELYK VASTE LAND. 525 begrypen,zal eene korte befchouwing van het Zuidelyk halfrond noodig zyn. Indien wy dan onderftellen dat de zuidpool het middelpunt eener kaart zy, waar van de equator den omtrek maakt, zal men eene verdeeling van vier kwartieren krygen, en indien men dezelve welkende, zoude dit gedeelte der waereld volmaakt ontdekt zyn. Het geen wy bedoelen is, dat indien de koers van vierenveertig graaden zui derbreedte tot aan de linie ftrikt gevolgd was, en men^ dan hen noordeinde van het vafte land, en Nieuw Brittan-i je omgezeild hadt, de algemeene kaart van deeze ftreek« duidelyk genoeg zoude zyn. Binnen de eerfte deezer ver * deelingen, te weeten van een tot negen graaden breedte,^ legt het groot vaft-land van Afrika, waar van het zui. delyk-fte de Kaap de goede Hoop is, leggende op vieren* dertig graaden vyftien minuuten zuiderbreedte. Tuffchen deeze kaap en den pool, zyn verfcheiden kleine en onaan* zienlyke eilanden ontdekt, 't welk zekerheid geeft dat er tot vyftig graaden breedte geen land van eenig belang legt. De heer Bouvet deedt, in het jaar 1738, eene reis met oogmerk om te ontdekken of er eenige landen ten zuiden in dat kwartier lagen. Den 18den July zeilde hy uit Port VOriënt, en den eerften January kwam hy by een land op vierenvyftig graaden zuiderbreedte, welks kuften met ys bedekt waren (l). Dit land lag op agtentwintig graaden zesendertig minuuten lengte; zynde de variatie van het kompas daar van zes graaden vyfenveertig minuuten ten weften (tri). In het volgende kwartier te weeten van negentig graaden tot honderd tagtig graaden lengte, leg. gen de landen waar van wy gefprooken hehben, of dat groot Zuidelyk vafl land of eiland, ftrekkende zig van de linie (f) Hift. de- Navig. aux Terres Auftr. tom, II. fuppl. (m) HaurIs b. 1. c. 2. p. 20. Vvv 3 XV. Boek. V. 300FEST* VI. Afd. Algeneene Jff'ckouwingan de uidpcol 1 derzefc er naburigemden.  XV. Boek. v. hoofdst, VI. Afd. De zekerheid dit wy lebben van htt Zuidelyk vaft land. Saó HISTORIE van het linie tot vierenveertig graaden zuiderbreedte uit, 't welk het uiterfte is van Diemens-land in Nieuw-Holland. In het derde kwartier dat is van honderdvyfrig tot honderdzeventig graaden lengte, heefc men zeer weinig met eenigegrond van zekerheid ontdekt. Kapitein Yaïma» bezogt evenwel de kuft van Nieuw Zeeland , op twee'en-veertig graaden tien miuuuten zuiderbreedte, en honderdagtentagtig graaden agtentwintig minuuten lengt. Maar behalven dit en de eilanden Rotterdam en Amfterdam uitgezonderd, kennen wy zeer weinig van het zelve, indien 'er dan eenige twyffel is wegens de zekerheid van een Zuidelyk vaft land, moet het zyn ten opzigt van dat gedeelte, 't welk binnen deeze derde verdeeling legt, door 'c welk Schouten en Le Maire zeilden, zonder iets dan eenige weinige eilanden te ontdekken. De vierde en laatfte verdeeling van de zuidpool is, van tweehonderdzeventig graaden lengte tot den eerften meridiaan, waarin ook hegreepen is het vafte Und van Zuid Amerika en het eiland Terra del Fuego, waarvan men onderftelt dat het zuidelykft voorgebergte, kaap Hom is. Deeeze kaap legt, volgens de befte kaarten, op zesenvyftig graaden, beneden welke men niets met eenige blyk van zekerheid aan den zuidoolt of weltkant ontdekt heeft. Over het geheel blykt het echter, dat 'er reeds drie kuften naar de zuidpool ftrekkende, taamlyk 'wel ontdekt zyn. Derhalven is het ten hoogften waarfchynlyk, dat 'er een vierde legt tusfchen het land van Nieuw Zeeland, cn de landen door kapitein Sbarpe en de heer Waf er in de Zuidzee ontdekt. Deeze zaak aan de oplettendheid van toekomende .eeuwen overlaatende, zullen wv wederkee'-en tot dat groot ■Zuidelyk eiland of vaft /and, (welk van deeze naamen de lee. zer daaraan verkieze te geeven) het geen door Tasman en .Dampier, en voor een groot gedeelte door Schouten is omgezeild, en welks grenzen vry nauwkeurig befchreeven zyn. Op dat de leezer verder een denkbeeld moge maaken van het  ZUIDELYK VASTE LAND. 527 hetgewjgr van dit land, zal het noodig zyn, iets te zeggen van de kUraaaten, waarin het gelegen is. Dewyl het by den evenaar en digt by de vierenveertigfte graad zuiderbreedte legt., zo moet de langde dag in de noordelykfte deelen van twaalf, en m de zuideiyke van vyftien uuren en eenige minuuten zyn. Dus ftrekt het zig uit van de eerfte tot de zevende lugtftreek, het welk toont dat deszelfs legging de gelukkigfte der waereld is. Het land van Diemens-land geheeten, gelykt in alles- naar het zuiden van Frankryk, In alle landen vindt men dat fommige deelen vermaaklyker dan de anderen zyn. Indien wy uit de overeenkomft rede.kavelen,.mogen wy befluiten dat de landen twee of drie graaden binnen den keerkring van den Steenbok, die door het midden van Nieuw.Holland gaat, gelegen, de ongezondfte en onaangenaamfte deelen van hec geheel zyn. Dewyl de dagen en nagten altyd even lang vallen , moet de lugtftreek daar ook veel heeter dan onder de linie zyn. Twee graaden verder van den keerkring, naamelyk op zevenen, twintig graaden zuiderbreedte,zyn de dagen van dertien en een half uur lang, en de zon koomt daar tweemaal in haarze. nith, het geen twee maanden lang of meer eene brandende hitte moet veroorzaaken; fchoon deluchtftreek digt by de linie, of beneden zevenentwintig graaden zuiderbreedte, dat is in beide de uiterften' van het vafte land, even gezond als vermaaklyk is. Wat den rykdom en de vruchtbaarheid van dit vaft land betreft, de rede en ondervinding beide fchynen zieJ te vereenigen, om het als een der gelukkigfte landen ine de waereld te vertoonen. Quiros en Dampier beide, heb-* ben het met zulke fchitterende kleuren befchreeven, dat? men dezelve aan het penfeel der verbeelding zoude toefchry.' ven, indien de verdere ondervinding en de natuur der zaak zelve, hunne berichten niet beveiligden. De laatfte verzekert dat het land door den eerften La Auftraliadel Efpiritu Santo genaamd, op vyftien graaden veertig minuuten zuiderbreed. te XV. B'ek. v. PJOOFDSTVI. Afd,. De hicïttQreek van Nieuw EJ»!land m Nieuw 3uinea, te rykdom 1 vruchtaarheideezer nden.  528 HISTORIE vam het XV. Boek. v, hoofdst vi. Afd, te gelegen, overvloed heeft van goud, filver, paarlen, foely, nootemuskaaten en gengber. Het legt tegen over het land Carpentaria genaamd, en geeft door deszelfs legging de grootfte waarfchynlykheid aan de fterke befchryving van den ontdekker. Kapitein Dampier fpreekt van het land na* by Kaap St. George en Port Montague ten naaften by in dezelfde taal, maar noemt minder ryke voortbrengfels op, waarfchynlyk om dat hy een oppervlakkiger befchouwing van het geweft nam; terwyl Quiros zig inderdaad eenigen tyd onthield in de ftreeken, welke hy befchryft, en bygevolg beter gelegenheid hadt, om derzelver voortbrengfels te kei nen. Schouten en Tasman fpreeken ook van nootemuskaaten en gengber, gelyk ook van kokosnooten, pifans enz. welke de inwooners op de kuft zaaijen. Men kan niet onderftellen dat alle deeze fchryvers zig vergift, of dat zy een geregeld ontwerp gemaakt hebben om het algemeen te bedriegen, en hunne leezers te misleiden. De volmaakte overeenftemming tusfchen hunne berichten,wegens de ligging van dit vaft land, de overeenkomft tusfchen de boomen van dat land, en de vifch aan deeze kuften, met de boomen dier landen, en de vifch op zulke kutten, alwaar men weet dat de gemelde dierbaare voortbrengfels binnens lands in overvloed gevonden worden, geeven eene groo. te overeenkomft in het geheel te kennen, en neemen alle vermoeden tegen het gezag en de waarachtigheid der ontdekkeren uit den weg (ra). Indien de eilanden Sumatra, Java en Borneo overvloed hebben van edele gefteenten, en andere dierbaare voortbrengfels , gelyk de Molukkifche eilanden overvloed van fpeceryen hebben, moet Nieuw Guinéa en de geweften agter het zelve, om gelyke reden, even mild door de natuur befchonken zyn. indien het eiland Madagafcar zulk een fchoon (ti) Hift, des Navig. aux Terres Auftral. tom. 11. p. 393-  ZUIDELYK VASTE LAND. «3» fchoon land is als alle de fchryvers daarvan fpreeken; indien goud, yvoor en andere voortbrengfels van groote waarde, gemeen zyn in het zuidelyk gedeelte van Afrika, van Melinda af tot aan de Kaap de Goede Hoop, en we. I derom opwaards tot aan Kaap Gonzalez; Nieuw Zeeland, Nieuw Holland en Karpenteria leggen op dezelfde hoogte. Indien Peru overvloeid van filver, indien alle de bergen van Chili met goud, en Brafilie met alle foorteh van ryk* dom gevuld zyn, geniet dit land het voordeel van dezelfde legging; en zy die het derhalven geheel ontdekken en zig aldaar vestigen, zullen ongetwyfeld even ryke en vrugtbaare landen, even vatbaar voor verbetering bezitten als de Molukkifche eilanden, de Kaap de Goede Hoop, Peru, Chili of Brazilië, ja als eenig land, 't welk tot nog toe ergens op den aardbodem ontdekt is. Wat de mooglykheid betreft, om daar koloniën te plaatzen, en veftigingen op te rechten, wy moeten erkennen dat z'g in den eerften opflag aanzienlyke zwaarigheden fchynen op te doen voor alle Europifche natiën, behalven de Hollanders en Spanjaarden. De eerften zouden zig van Ba* tavia, van de Molukkifche eilanden , of zelfs van de Kaap de Goede Hoop, met gemak kunnen veftigen waar zy goedvon. den. Dewyl zy dit echter byna een eeuw lang verwaarloosd hebben, kan men geene reden geeven, waarom hun gedrag een regel voor andere natiën zoude zyn. Het zoude insgelyks ongerymd zyn het misnoegen der Hollanderen te vreezen, indien men landen, die zy zo lang woeft en leedig, ten minften ten opzicht van Europa gelaaten hebben , tot voordeel poogde aan te leggen. De magt der Hollanders is ongetwyfelt zeergroot in de Indien; maar de meerderheid der Britfcbe zeemacht, en eene gepafte oefening van derzelver kloekheid, zoude niet misfen hen in ontzag te houden, en alle de noodige befcherming aan de nieuwe koloniën te verleenen. Dat de Hollandfche Ooftindifche kompag. nie naaryverig over zülk eene veftiging zoude zyn, en al Hedend. Hist. XI Deel. ii Stuk. X xx haat XV. Boek. v. ÏOOFDST. VI. A?a.  53© HISTORIE VAN HET XV. Boek. v. hoofdst VI. Afd. Redenen tm de macht der Hollanderen in dt Indien niet te vreezen. haar vermogen aanwenden om derzelver voortgangen te fluiten, blykt uit haar gedrag jegens de Hollandfche WeftIndifche kompagnie in het jaar 1722 of 1723. Maar moeten wy daarom zo ftil zitten, en ons door eene kompagnie laaten bevreeft maaken? wy hebben reden van Godt te danken dat wy thans geregeerd worden, door een koning, die even groote zucht voor het wel vaaren van zyn volk, als de waar. digheid zyner kroon getoond heeft; die niet wordt gezwaaid door eenige verbintenis met Holland, of met eenige andere zeemacht, die in het minft met het handeldryvend belang van Groot-Brittanje kan ftryden. Indien de zwakheid en bevreesde maatregels der regeering, ons den handel der Molukkifche eilanden deedt verliezen; verfchaft de gemeenzaamheid, dapperheid en opregtheid der tegenwoordige minifters, de gunftigfte gelegenheid om dat verlies te herftel* len, en den Hollanderen een gevoeliger knak te geeven dan alle onze zeemacht onder de befcherming van Olivier, of de ongevoelige regeering van Karei den tweeden doen konde. Misfehien hebban de gevolgen van het treurig voorval van Amhoina en Pooloway fchoon reeds zo lang geleeden, tot dit oogenblik niet opgehouden. De Hollanders hebben zelfs federt dien tyd deeze eilanden gehandhaaft, en den geheelen fpeceryhandel uitgebreid. Een lang bezit heeft hen nu eene foort van regt gegeeven, 't welk gevaarlyk en koftbaar zoude zyn hen te betwiften, dewyl hunne bezettingen in hunne verfchillende veftigingen der Ooftindien, fterk en talryk zyn. Maar zy kunnen geen uitfluitend recht beweeren, en indien zy dit deederj, zouden zy het in geene landen ten zuiden van den evenaar kunnen handhaaven. Hun gefcb.il met de Hollandfche Weftindifche kompagnie toont wat hec algemeen gevoelen der natie ten opzicht van het recht der Oofiindifcbe kompagnie was. De beflisfing der komxnisfarilfen , die alle burgers enz. wel in den handel bedre* ven, als kundig in de wetten, waren, was blykbaar tegen dezelve, fchoon de invloed en magt der Oofiindifcbe kompagnie  ZUIDELYK VASTE LAND. 531 pagnie de Weflindifcbe belettede, de beflisfing ten haaren voordeele te doen uitvoeren. Wy hebben ten deezen opzigte niets te vreezen, onze vlooten en legers , zo wel als de billykheid der onderneeming, ftaan voor onze verdediging in. Wy kunnen niet beter doen, dan een kort uittrekfel te geeven, van het geen de nieuwe zamenfteller van Marris reizen, aangaande dit onderwerp zegt. Wy zyn verzekerd, dat de leezer dit zal goedkeuren ter oorzaake van het gezond verftand, de zugc voor het algemeen belang, en de waare kennis van den handel, op elke bladzyde van dien oordeelkun. digen hiftoriefchryver zo duidelyk doordraaiende. De eerfte ftap tot eene ontdekking zoude gelyk hy aanmerkt, beftaan in'een eskader naar de kuft van van Diemens land te zenden, en het zelve de kuft van IS/ieaw Guinéa te laaten omvaaren, houdende den koers welken Tasman gevolgd heeft. Hier. door zoude de natie, die de ontdekking ondernam, misfehien eene kundigheid krygen wegens de voortbrengfels en, havens van het Zuidelyk vaft land, en wegens de wyze om! een handel met hetzelve te openen. Zulk eene reis zoude met kleine onkoften voor de Indifcbe kompagnie, in den tyd van.agt maanden gefchieden kunnen; ook is het geheel niet onwaarfchynlyk, dat indien de wetgeevende magt niet in oorlog gewikkeld was, en zig op de zaaken van den handel toelag,'dezelve zoude kunnen overgehaald worden om zulk een tocht op gemeene koften te laaten doen. Hier door zoude men de geheele kufc van Nieuw Holland en Nieuw Guinea, tot den evenaar toe, wel kunnen onderzoeken, en men zoude het land met eend genoegfaame macht kunnen indringen, en volledigberigt krygen in hoe verre eene kolonie die men aldaardacht opterechten, naar 'toordeel van de kundigfte lieden aan de verwagting zoude beantwoorden. De tocht kan aan lieden die de vaart naar.de Ooftindien kennen, roch gevaarlyk noch moeijelyk voorkomen. Het is reeds bekend, dat 'er allerwegen eilanden by de kuft zyn, alwaar X xx 2 de XV. Boek. v. eïoofdst. vi. Afd. Redenen m een handel en teftiginren in het Zuidelyk: raft land f te tegen.  532 HISTORIE van het XV. Boek, v. Hoopdst VI. Afp. de fchepen tot zulk eene ontdekking voorbefchikt, ververfching zouden kunnen bekomen. Indien wy acht geeven op alle de omftandigbeden, in de aangehaalde journaalen vermeld, op hec gezag der verfcbei. dene fchryveren, op derzelver blykbaare overeenftemming, en op de onmooglykheid van verdigtfels te fmeeden, die zo volmaakt overeenkomen met de reden, met de ondervinding en met eikanderen; moeten wy befluiten, dat 'er duidelyke blyken zyn wegens een vaft land en verfcheidene eilanden ten zuiden, alle ryk, vrugtbaar en wel bevolkt. Indien men een handel met dezelve opende , toont dezelfde reden dat dit zeer gemakkelyk zoude zyn, en even groote, of zelfs grooter voordeelen voortbrengen, dan die, welke uit de ontdekking van America getrokken zyn. Is het derhalven niet te verwonderen, dat onze machtige en werkfaame natie nooit ondernomen heeft haare nieuwsgierigheid door de volkomenfte ovei tuiging wegens den ftaat van dit vaft land te voldoen 1 Verfcheiden togten zyn in de Zuidzee gedaan, maar geene, die van Dampier alleen uitgezonderd, tot het oogmerk, 't welk wy gemeld hebben , veel minder om aldaar eene veftiging op te regten. Inderdaad geene Europifche macht ruftede ooit een eskader uit overeenkomftig met het belang der zaake, of in ftaat om met geweld in het hart van 't land in te dringen. De Engelfcben en Hollanders hebben zig vergenoegd met de kuft langs te vaaren, zonder het te waagen eene landing te doen, uit vrees van door de inwooners overweldigt te worden, of op hunne terugkomft gebrek aan levensmiddelen te hebben. Roggewin deedc inderdaad eenige poogingen, maar zonder te bedoelen van verder in 'c land in te dringen dan tot de kokosboomen en de bosfehen van 'c land. De fchryver van Roggewins journaal, geeft dit als de redenen op voorde mislukking van zyn tocht, en fielt de volgende grondregels ter neder, welke hy denkt, dat, indien dezelve fteeds agtervolgd wierden, deeze gewigtige onc*  ZUIDELYK VASTE LAND. 533 ontdekking grootlyks zouden bevorderen, zo niet geheel ter uitvoer brer.gen. "In de eerfte plaats, zegt hy, moet zulk ,, een ontwerp niet door een of twee fchepen, maar door ,, een eskader ondernomen worden; en het zelve moet be„ ttaan uit verjcheidene foorten van fchepen, fommigcn lig„ ter, anderen zwaarer, maaralle welvoorzien, bemand ,, en geleeftogt tot eene lange reis. Ten tweeden, be„ hoort het fcheepsvolk voornaamlyk te beftaan uit goede „ matroozen, daar ondertusfchen zulke fchepen tot nog toe „ altyd eene meerderheid van foldaaten aan boord gehad „ hebben. Het is natuurlyk dat beiden op zulk eene reis „ verminderen, maar het gevolg is geenzins gelyk, want' indien er matroozen genoeg overblyven , kunnen zy ve«.' ten; maar de landmilitie, hoe groot ook in getale, is niet' „ in ftaat de fchepen te voeren. Ten derden, behoorde ,, er eenige maanden na het vertrek van het eerfte eskader „ een tweede afgezonden te worden,'t welk de kwaadeuit„ werkfels der fcbeurbuik en bedorven levensmiddelen „ zoude voorkomen, dewyl het gelegenheid zoude geeven „ om het ziek fcheepsvolk uit te fchiften, en te beletten, dat » een eskader te lang in zee bleef, zonder wel voorzien te „ zyn. Ten vierden, dewyl het onmooglyk is, de toeval1. „ len die op reis kunnen opkomen, te voorzien, zoude „ men eene plaats van byeenkomft moeten beftemmen „ voordat het eskader afzeilde, werwaards elk kapitein ftrikc „ gehouden zoude zyn na toe te ftevenen, en aldaar zeke. „ ren tyd te blyven, om onderftand en de vereeniging van „ de geheele vloot af te wagten. Eindelyk hy die met " J£t 0PPf?ezagin z"'k eentogc bekleed was, behoorde „ door laftbrieven niet bepaald of gebonden te zyn. Men „ behoorde veel aan zyne befcheidenheid over te laaten „ op dat hy in ftaat mogt zyn de gelegenheid waartenee! ,, men, en zig naar voorvallen, welke het onmogelvk is re „ voorzien, te fchikken. Hiervan, en van zyne'eigene „ voorzichtigheid hangt al het goed geluk van den geheeten Xx x 3 tocht XV. Boek. V. Hoofost. VI. Afd. [els. let effende le as,ier'olging>;ïn outiekkingensn Ter ia iuttralis.  53+ HISTORIE van het XV. Boek. v. HoOFDST VI. Afd. De moei jeUkheid om een o\ part\dig berigt w gens dce: ontdekkit gentekr gen. „ tocht af." Onze journaalift heeft reden om deezen laatften grondregel aancedringen, want hy zag de verwarring voortvloeiende uit de bepaalde en ftnkte bevelen aan Rog. ■gewin gegeeven, die door zyne laftbrieven verplicht was naar Batavia weder te keeren, juift in den tyd toen hy zyne ontdekkingen met voordeel en geluk zoude hebben kunnen voortzetten (o). De reden waarom geene Europifche mogendheid gepoogd heeft koloniën in Terra Auftralis te veftigen, is waarfchynlyk om dat zy allen wachten tot dat een hunner begint, en wanneer die eens den weg gebaand heeft,, kunnen de anderen met minder gevaar en koften volgen ; wat reden l.e .ft men echter te onderftellen , dat de eerfte ontdekker zyn recht in deezen minder zal hand. haaven dan de Spanjaarden in Peru , de Portugeezen in Brafilie , de Franfchen in Kanada , de Engelfcben in Virginie, en de Hollanders op de Molukkifche eilanden gedaan hebben ? het recht der volkeren geeft een uitfluitend recht aan de eerfte ontdekkers en koloniën, die de wettige bezitters van den handel zouden zyn , en die hier door weldra de aanzienlykfte mogendheden van de waereld zouden worden. Wat ons zeiven betreft, miffchien zoude de grootfte moeijelykheid in het zenden van een eskader naar Van i DiemensAmd, het noodig onderzoek voor het oprechten eener veftiging, hier in beftaan; dat wy na het volbren. '*gen van den tocht, geen goed en onpartydig bericht van '.denzelven zouden krygen; want het byzonder belang is i-zo gereed om zig tegen, het gemeene welzyn aantekanten, dat her niet gemaklyk kan zyn een zeker bericht te krygen. daar zo veele perf>onen overeenftemmen om het te bewimpelen. Het voorbeeld van den nieuwen Rusfifchen handel, (») Hift. des Navig. p. 257. Hairis t. 1. le&. 20.  ZUIDELYK VASTE LAND.' Ss5 'ftandel, en kapitein Middletorfs reis ter ontdel-H™ «,,* een noordweftelyken doortocht, zy her /eaoeSarfe be wyzen van. Deeze laatfte liep' uit op eefhSf hü' of die doortocht al of niet ontdekt was, t**«3 deW foon die ondarfteld wierdt dezelve gedaan te hebben ?1 ontkennende zyde koos. Deeze hinderpaal zoude mn 'eet ter uoor gepafte voorzorgen te boven kunnen koS indien men met dan bekwaame en opregte lieden toTde'on' derneemmg uitzondt, die by hunne terugkom ft verniichc" zouden zyn, hunne ingeleverde journaalfnTe belK De voornaamfte officiers onder hen, zouden ook verK ne beveiligen , in het kort eene volIeedI™en^a^ lTf-f\nL°ï Ck j0Urnaal «galeen, op aK2 het duidelykft bengt dat moop Juan rernan-  544 HISTORIE VAN HET XV. Boek. v. HOOFDST vi. . Afd. dez eiland, of in Nieuv Brittanje te vejligin- voortvloeijen. Eerftelyk, dat men een nieuwen weg van vertiering zoude krygen voor een menigte voortbrengzels en rnanufaktuuren van Groot Brittanje, welke thans op geene markt gefleeten kunnen worden; of ten minften niet op zulk een goede markt als wanneer daar meer vraag naar ware Ten tweeden, het zoude deeze vaart, die thans zo ongemeen is, en ons bygevolg zo verfchnklyk voorkomt, gemaklyk en gemeenzaam maaken. Dit zoude ver'gezeld gaan van voordeelden welke men met voorzien kan, voornaamlyk dewyl er, gelyk wy hebben aangemerkt, een ander Zuidelyk vaft land tot nog toe niet ontdekt is. 1 en derden, zoude dit eene groote vermeedering maaken in onze Iche • pen en matroozen, die de waare en natuurlyke borftweeringen van ons land zyn, dit zoude onze zeemagt uitbrei. den onze vlooten gedugt maaken, en den roem der natie verheffen. Het genot van zulke voordeelen, fchoon zig nog zo ver af vertoonende, zoude men denken dat de koudfte ziel, zo die flegts de minfte zugt voor zyn land heeft, moeft verwarmen, en hem moed inboezemen om alle gevaaren te tarten, en de fcheldnaamen te veragten die men hem zoude kunnen aanwryven als een harien.fchimmig ontwerper, die zig zo veele moeite geeft in ee ne zaak, welke nooit tot zyn byzonder voordeel kan ge- dyHET?s\vel bekend, welke ontzaglyke voordeelen getrokken worden van de uitvoering der geringfte fntiifleryen , in uitwisfeling voor de gerieflykheden van vreemde landen, inzonderheid de Indien, alwaar de inboorlingen de waarde der (p) Het grootfte gedeelie van deeze aanmerk-ingen vinden wy allerwegen verfpreidin de nieuwe Uitgaatmvjflarrjfs reizen, en in óc l'ranjihe verzameling van reizen naar de 'Luid-ue Wy kennen ons derhalven hier in weinig verdienften toe, behalven die dat wy dezelve inéén oogpunt vertopncn, en naar de tegenwoordige tyden en de bedoeling onzer hiltorie, gefchikt hebben.  ZUIDELYK VASTE LAND. 545 der koopmanfchappen, welke zy verhandelen, niet kennen Het is alleen de mededinging var verfcheiden natiën,' die. hen op het denkbeeld brengc, om derzelver prys te ven hoogen. ■ Toen de wilden zagen dat de Europeaanen tegen maikanderen aanltreefden, ara de markten vroeg te voor; zien, was het natuurlyk voor hen ce befluiten, dat zy reden hadden voor dit gedrag < en bygevolg dat zy er veel voordeel,mede deeden. Maar zo lang fkchts ééne natie, en wel onder hec opzigt van eene kompagnie, handel dryft, vak hec niet mueyelvk de koopmanfehappen op den eerften pi ys te houden. Het volk van het Zuidelyk vafte land in hét byzonder, ichynt een zeer zonderlinge zoon van wysgeerte te hebben, welke beltaat in te berekenen , of de moeite die men zig geeft, om eenige gemakken des leevens te bekoomen, alle de voldoening die men daar van imaakt, niet overtreffe ; zo zy dit gelooven.,, brengen zy hunnen tyd door in eene waarlyk beenachtige luiheid, zonder voor hec toekoomende te zorgen, maar zig volftrekt op de voorzienigheid, of liever op het geyal verlaatende. Zy leeven van het geen de aarde van zelve voortbrengt, zy kleeden zig met geen ander eewaat dan t welk de natuur hen aanbied; ongevoelig voor de gertrengbe.d der jaargetyden, voor de brandende zon des daags, en de fchaadelyke dampen van den nagt; en even. eens verhard tegen alle opwellingen van fchaamte, beraamlykheid.en alles wat de na:uur zedigs fchynt voortefchryven Wy fpreken alleen van eenige inwooners van het vsfte land vin Memo Holland, door Dampier befehreven. Zy houden de Europeaanen voor groote windmaakers in ftaatktmdige en wysgeerige redenkunde, dewyl zy zo, veele moeite neemen om zig dingen te verfchaffen, welken het gebruik alleen no. dig maakt. Maar hoe gehegt zy zyn mogen aan luiheid, onkunde en vooroordeelen, kan men niet twyffelen of het oprechten van koloniën zoude hen wel dra tot een rdelyker wyze van denken en doen, gebragt hebben. De natuur- Hkdekd. Hist.XIDeel. IISïük. Zzz ly, XV. Boek. W FiooffrisT. VI. Af», WysgeertO ?« gisfin%en , betreffendede inwoonersvan het Zuidelyk fafte land.  XV. Boek. v. HOOFDST Vl. -in\}r& »i -»4. i'si -pi m jfviabiuj .bnsl afiB- j4$ BJSTQKIEyvan Hfif JS lykegeneigtheid voor maatfchappyen in alle menfchen werkende, zoude deeze taak beide gemaklyic en verdienftelyk maaken; ik zeg verdienftelyk, want wat grooter mcnfchlievendheid kan men toonen, dan wanneer mende pnksels van god>dienft, deugd en kennis drukc in de gemoederen van geheele natiën, die nog in de diepfte onkunde, luiheid en baarbaarsheid gedompelt zyn. Maar om niet aantedringen op een bekend ftuk, en 't welk van zelve blykt, zullen wy vryheid verzoeken om hier eene gisfing by te voegèn i die door de fterke overeenkomft van trekken , gefteldhèid en zeden tuffchen de inwooners van Nieuw Guinéa en de inboorlingen van de kuft van Afrika, fchynt beveiligt te worden. Naamlyk dat de dik-gelipte, en kroeshaairige Negers, beide een foort van menfchen zynde, dommer, woefter en beeftagtiger dan eenige op de waereld, de eerfte oorfpronklyke bewooners der verzengde luchtftreek geweeft zyn. Lat dezulken, die volgens des digters uitdrukking , volmaakter gefchaapen en beter van leden waren; obififi eb n'99g 39ri nsv wool -{S. .cb-mwchov utvsg . Queis de meiion luto finxit pmordia Titan. ioov }.:<*''>('> ->g."JO ;t3:aitii f.id U'U.raüu ïfftW - QfiÜ • ■* J van hunne natuurlyke voordeelen. gebruik maakende, de oorfpronklyke Negers in hunne befntingen in Afia hebben aangetaft, en uit dezelve verdreeven, verpligtende hen zig in ongenaakbaare plaatfen te verbergen, alwaar zy trapsge. wys verminderen en afneemen. Deeze gisfing geeft reden wegens de groote verfcheidenheid van volkeren op die ei. landen, of in het vafte land van Nieuw Holland en Nieuw Guinéa gevonden. Byaldien men wilde, dat deeze verfcheidenheid by de eerfte bevolking van beiden reeds plaats hadt,, zoude dit alle onze wysgeerte over de nationaale fcaibakters om verre werpen. Dit ftuk is altoos opgeloft uit den invloed der luchtftreek, zo wel ais uit dezeden en gebruiken by de verfchillende volkeren heerfcbende. - ■ x Maar  Maar op deeze eilanden, zullen de inboorlingen van het eene , in alle opzigten naar de Afrikaanfche negers gely. kende, terwyl die van een ander eiland , flegts vyf mylen van daar gelegen, Europifche trekken, lang zwart haair, eene leevendigheid van geeft en vernuft, en eene welvoeg, lykheid van manieren zullen hebben, die.de anderen gehee( onbekend zyn. Zy leeven, echter allen in dezelfde lucht» ftreek, onder dezelfde pararellen, terwyl de karakters van allen zo fterk verfchillen als die van de meeft befchaafde, maar verftafgelegen Europifche natiën. Het geen onze gis» fing fchynt te beveiligen, is, dat deeze negers gevonden worden in landen , die lang door ÈufQpeërs,of Afiaanen bezeten zyn. In Amerika zyn zy fterk afgenoomen zedert de verovering der Spanjaarden. In Afrika zyn zy verdreeven van alle de kuften die in bezit der Europeaanen zyn. In Afia worden zy niet gevonden dan ten zuiden van de linie, en in het zuidelyk uiterfte van Madagaskar- en die deelen van Monomotapa , Kaffer-kaft, Simbabas, en het land der Hot. tentetten, welke ten zuiden van de linie leggen. Zomtyds vindt men de eerfte inboorlingen nog in de binnenfte en verftafgelegen deelen dier groote eilanden. In het geheel is miffchien het vafte land van Nieuw Holland en Nieuw Guinéa de eenige deelen der bekende waereld, waar zy nog gevonden worden volftrekte meefters van hunne eerfte heerfchappy te zyn. Het zoude inderdaad eene waardige nafpooring der wysgeerte zyn, de eerfte natuur der menfchen na te gaan; proeven te doen wegens de eerfte wilden; te onderzoeken, welke denkbeelden de menfchelyke geleeding, de vingers en toonen, hebben doen gebooren worden; waar te neemen in hoe verre deeze natuurkundige of lighaamlyke gevoeligheid, de oorzaak zelve der denkbeelden zy, gelyk de fchrandere Helvetius verzekert; met een woord, te ontdekken of deeze Negers inderdaad begaafd zyn met dezelfde vermogens en talenten, als het overige van het menfchdom, dan of zy Zzz 2 eene XV. Bosk. V. yrftKM 44 at M -ai s\> iw fm '^w k»o  5>48 HISTORIE van het XV: Boek, v. Hoopds' vi. Afd. Inleiding tot de hi Jïorie dei omzeilt^ van de •waereld, era rfe reden waar om wy d hier voor Jlellen. éene onde fcheide foort uitmaaken , welker gemoederen onbekwaam zyn om alle dé voordeelen van eene befchaafdere opvoeding te genieten, door een gebrek in het veromogen van denken , of een minder : volmaakte dierlyke werktuiglykheid. Maar dit zyn onderzoeken voor wysgeeren. De bedoeling der hiftorie is om de dingen te neemen Zo als zy zyn, zonder in die fyne nafpooringen te treden. De tegenwoordige gelegenheid boodt zig echter zo fchoon aan, dat wy niet konden nalaaten deeze gisfing aan te duiden, welke wy ter agtervolging overlaaten aan anderen die meer tyd en bekwaamheid hebben. Dewyl wy nu alles tot de ontdekkingen in Terra Auftralis betreklyk,hebben afgehandeld, en alles wat men vindt, r betreffende den luchtftreek, grond, voortbrengfels, de inboorlingen en derzelver zeden , hunne lighaams-gefteldhe/d en andere omftandigheden gemeld hebben, zullen wy voortgaan en den leezer een kort berigt geeven, van de pooginegen der voornaamfte zeelieden, die de Waereld omgezeild ■ hebben, 'c-welk wy'denken dat een nuttig byvoegfel zal zyn óp onze hiftorie der Ooftindien en het Zuidelyk vafte land, en geene ongevoeglyke inleiding voor ons herige, van Amerika. Miffchien kunnen zig de hedendaagfehen in deeze byzonderbeid alleen beroemen de ouden te overtreffen, ten minften is dit hunne voornaamfte meerderheid boven dezelven,dat zy nieuwe waerelden hebben weeten te ontdekken, door het regte gebruik van wis- en ftarre-kunde, door eene waare kennis van den aardbodem, en groote verbeteringen in de zeevaart, en door het wys en gelukkig gebruik van gunftige toevallen. Dit kunnen wy niet nalaaten te houden voor een der édelfte zegepraaien van het menfch'elyk vernuft, dewyl dit eene oordeelkundige beredeneering van aangenoomén grondregels toont, zelfs fchoon die grondregels het gevolg waren van louter geval en geluk. Het blykt duidelyk.uit de Aardkundige tafelen, uit de berekeningen van eklipfen, en verfcheiden andere byzonderheden die nog voor han-  ZUIDELYK VASTE LAND. J4o handen zyn in de werken van Ptolomeus, Arcbimedes en Hip. parcbus, dat de ouden geen regt denkbeeld van de figuur der aarde hadden; dat zy zeer onkundig waren in het oef fenen der ftarrekunde , en dat zy kinderen in de zeevaart1 waren en blyven moeiten, zonder eene volkoomen kennis wegens de eigenfchappen van den zeilfteen. Ten opzigt van de figuur der aarde, waren hunne gevoelens niet minder verfchillend en ongerymd. Den een verbeeldde zig dezelve hol, gelyk een fchotel; een ander dacht dat zy plat was, gelyk een tafel; een derde geloofde dat zy over eind ftondt, gelyk een fteene kolom of pilaar; en een vierde nog buitenfpooriger, zo het mooglyk ware, dan een der anderen, verzekerde dat zy als een kom op 't water dreef. Eenigen befchreeven haar als in de gedaante naar een trommei gelykende; en zommige der kriften fchryvers verbeelden zig, dat de aarde zig verre naar beneden uitftrekte, grondende du denkbeeld op het gezag, of liever op een ongelukkige verdraaijing der heilige fchrift (q). Uic deeze verfcheidenhcid van gevoelens blykt het dat de ouden niets met zekerheid konden befluiten, wegens de ontdekte deelen van den aardbodem , of de befte middelen om dezelve te ontdekken. Hier toe was een regt denkbeeld van de figuur der aarde noodig, zonder het welk ieder onderftelling valfch, verkeerd en ydel moeft zyn. Het is waar, dat de hedendaagfchen zelve, na de ontdekking van Amerika en van de Ooft. indien, na dat de zeevaart tot de uiterfte volmaaktheid gebragt, de magneet ontdekt was, en de wetenfchappen tot een groote hoogte geklommen waren, fteeds verfchilden wegens (?) Deeze wysgeeren , in den rang waar in wy hunne gevoelens hebben opgenoemd, waren Democritus, Anaximenes, Anaximander, Thales Leucippus, LaÜanlius en Auguftimis. De gevoelens van de meefte deezer wysgeeren, worden gevonden in Diogenes Laëttius, enStanteys leeven der Wysgeeren. Hejr zoude echter te langwylig zyn, elke bladzyde, alwaar dezelve gevondeu worden, aantewyzen. Zzz 3 XV. Boek. v. lOOFDST. VI. Afd.  550 HISTORIE van het XV. Boek. v. HOOFDST vi. Afd. gens de figuur der aarde. Eenigen hielden dezelve vooreen klootrond, anderen voor een ei.langwerpig-rond. Maar dee. ze verfchillende gevoelens, fchoon zy eenige verfchynfels in de ftarrekunde op een verfchillende wyze verklaaren, hebben echter geenen invloed op de algemeene gronden of beginfels, 't zy van de ftarrekunde of van de theorie van 'c zeilen, of de ftuurmans-konft. Wat de ftarrekunde betreft, Hipparchus was de eerfte wysgeer die een ftelzel van de vafte ftarren, omtrent honderd vyftig jaaren voor de kriftelyke tydrekening ontwierp. Zyne tafels wierden , omtrent drie honderd jaaren daarna, door den beroemden Ptelorneus verbeterd, en men veftigde een ftelzel op zyne beginzels, het welk verfcheiden jaaren ftand hieldt, fchoon de toekoomende eeuwen toonden, dat het vol ongerymheden en dwaalingen was. Daar zyn laatere ontdekkingen gedaan door het gebruik van het telescoop, een werktuig geheel onbekend aan Hyparchus en Ptolomeus, en zelfs aan Tycho Bracht, dien beroemden Deen; deezen wysgeer bepaalde echter op twee minuuten na de waare lengte en breedte, terwyl de voorigen gemeen, lyk een halve graad in beiden mistaften; eene omftandigheid,die elk weet dat veel invloed moet hebben op de beoeffening van de ftuurmanskonft. Maar de ouden miften voornaamlyk, dewyl zy niet in ftaat waren om de vier hoofdpunten, en de tuffchen beide leggende ftreeken, met eene tamelyke graad van zekerheid aan te wyzen. De noodzaak* lykheid waarin zy zig bevonden om de kuft langs te fteve« nen, als hebbende geen zeker kenmerk waar de noorden zuidpoolen te plaatzen, maakte hunne reizen zeer bepaald. Des daags inderdaad waren zy in ftaat een meridi. aan te vinden door het op en ondergaan der zon, des nagts wees de Urja Major, en de poolftar in deszelfs ftaart, het noorden aan; maar eene wolkagtige lucht beroofde hen ■van het voordeel hunner uitvinding. Eene andere manier van de ouden was, de koers diezy gehouden hadden nate- gaan,  ZUIDELYK VASTE LAND. 55, gaan, want weetende in welke richting zy waren uitgezeild hielden zy een nauwkeurig regifter van de wendingen en veranderingen van die koers; eene manier even langwvüg, als onnauwkeurig en onzeker, dewyl een ftorm, een fterke vloed, of zuik een dergelyk toeval, de vrugten van hunnen arbeid onmiddelyk vernielde Door het gebruik van den zeilfteen, en de nauwkeurige befpiegelende kennis van het kompasnaald, zyn alle deeze. nadeelen weggenomen, de middaglyn is met even veel gemak als zekerheid bekend; de zeeman is in ftaat de oude en bevreesde manier te laaten vaaren, den wyden oceaan ruft.g in te ftevenen, en zyn togt naar de verstafgelegen deelen der waereld, langs den kortflen, veiligften en gem,klykften .weg voorttezetten. Deeze uitvinding heeft de Portugeezen in het begin der vyfciende eeuw in ftaat gefteld, om verbaazende reizen en ontdekkingen in het ooften tê doen Het goed geluk van hunne poogingen gaf aanleiding tot die agtervolg.ng van reizen, die wtldra niet minde? voordeel.g voor den koophandel dan voor de maatfchappy en de wetenfchappen in het algemeen wierden. De fabels der ouden zyn door de hiftorie verbannen, en de dwaaling is voor de waarheid geweeken; men heeft bevonden dat alle de deelen der waereld bewoond zyn; het bygeloof der oudheid ten opzigt van reizen, Menfchen.eeters en Menfchen welker hoofden beneden hunne fchouders ftonden, is we. derlegd geworden ; de onevenredigheid tuffchen de elementen van het water en de aarde, zyn bevonden minder te zyn dan men zig verbeelde, en de voortbrengzels der ver. zengde en bevroozen luchtftreeken waardiger en ryker dan die der gemaatigde klimaaten, vlak ftrydig met het geen^men zig te vooren verbeeld hadt. Wy denken dat het den leezer derhalven niet onaangenaam zal zyn, dé hiftorie der eerfte omzeilers van de waereld hier in een kort bellek te zien, op dat hy daar door in ftaat zy nauwkeurig te oordeelen, welke verbeteringen in de ftuurmanskonft, in XV. Boek. v. Hoofdst VI. AfD. van de helen daagrcke verjeteringen'n de fiar. 'ekunae en seevaart  XV Boek. v. HOOFDST vi. 552 HISTORIE van h b t in de ftarrekunde, en zelfs in de konft om fchepen tebouwen en te voeren, gemaakt zyn. Dit zal terzelider ryd veel licht byzerten aan de ontdekt;irgen in de Ooftindien, welke ons ontwerp ons tot nog toe verphgt heefc venvard.-lyk te befchryven, en alleen voor zo verre zy bedekking heb. ben, tot den handel der Europifche natiën op dezelve. Maar inzonderheid zal dit veele opheldering geeven ten aanzien van de middelen waar door de groote ontdekkingen van Terra Auftralis en Amerika gedaan zyn. De manier welke wy zul. len volgen, is de zaakelyke omftandigheden re verhaalen naar de befte berichten welke wy van die omzeilers hebben, gee* vende ter zclfder tyd eene korte gefchiedenis van het leeven dier groote mannen. Wy zullen evenwel flegts de voornaamften aanwyzen, en die in eene nauwkeurige orde des tyds plaatzende , zullen wy poogen dezelve nuttig en aangenaam te maaken. Ook zullen wy de oorzaaken, degeVolgen, en de verfcheiden verbeteringen in de orde des tyds waarin zy gebeurd zyn, onderfcheiden, tevens aanvoerende wat nog overblyft voor anderen die door de naarftig. heid, bet goed geluk, en den grooten roem door deeze edelmoedige ontdekkers verworven, tot naaryver aangefpoord worden. Dewyl men algemen gelooft, dat Don Chriftoffel Columlus de eerfte het denkbeeld opvattede wegens de mogelyk. heid om de waereld rond te zeilen, dewyl hy de eerfte was, die door zyne juifte en duidelyke bewyzen alle de geleerden in zyn gevoelen overhaalde , en dewyl hy daarna toonde dat zyne theorie niet flegts overeenkwam met de befpiegeling, en het toen aangenomen ftelzel van de waereld; maar ook met de praktyk; zullen wy beginnen met een bericht wegens dien wysgeer en held, wiens hiftorie tot nog toe nauwlyks bekend is, door de grove verdraayingen van ee. nige wezenlyke gebeurtenisfen. De fterke vooroordeelen welke hy te beftryden hadt, de weerzin van alle de vorften van Europa om in zyne maatregels te treeden,en de volharding  ZUIDELYK VASTE LAND. SSI ding waar mede hy dezelve in fpyt van de moeijelykheden, gevaaren, en de kwaadaardigheid van alle zyne vyanden,ag. tervolgde ; zyn alle omftandigheden waarop wy zullen ftil ftaan, als die niet kunnen milTen, het hart van den leezer in te neemen , en zyn verftand te verbeteren, dewyl zy hem een treffend voorbeeld geeven, tot welkeen top de menfchelyke geeft kan ftygen door ftandvaftigheid, klóekmoedigheid, en eene onveranderlyke aankleeving aan het geen hy oordeelt deugd te zyn. " - 1 '.• ^•!;ct-bf{n^oob5(5b/yi'*BvVés èb-qdgni^ból ZEVENDE AFDEELING. ■ > nifo.f\ó$!Ui v [~ . ;:. •j.sbfo Behelzende een bericht van bet leeven en de ontdekkingen van Chriftoffel Columbus een Gênuees,- .zyne verfcheiden te loorftellingen aan het hof van Spanje, en eindelyk zyn dood, veroorzaakt door de kwaadaardigheid, wraakzugt en nyd zyner vyanden. ■n='uiu - . ■ .'■ •' i i ; "i •> ' Het leven van Don Chrifloffel Columbus wierdt gefchree-2 ven door zyn zoon Don Ferdmand, die ons bericht/' dac hy afstamde-van eene oude familie in het gebied van de^ republyk Genua, maar hy bepaalt niets wegens den tyd of# de byzondere plaats zyner geboorte (r). Chriftoffel hadt^1 mket SÜfjrX De Spaanfche fchryvers geeven Columbus de naam van Colon om de gemaUykerui.fpraak. fferrfffl zegt, dat hy gebooren was te Savona. Qomara, eeni Genueefch hiftorie-fchryver bericht dat hy gebooren wierdt in de kleine ftad Cicu,o, in het gebied van de repub!yk Ge-ui, terwyl Petrus Martyr, of liever Eden in zyne cpdragt voor dien f hryver fchynt te denken dat Narvi met recht de eer vorderde wegens de geboone Hedend.Hist. XI Deel. II Stuk. A a a a XV. Boek. v. HOOFDST.' VII. Afd, - -.- -r Va •tal 'ericbt m het leei n, de tdekkin* «, en od van oiumbus eene  5r4 HISTORIE VAN het XV. Bot:*.. V. Hooftsï ITT. Afd. reh'vaar dig'i g va zyn katal ter. •iJ-si»' Si» , i >fMdM ,« vroegrydfg'eene zugt voor de zee, beftudeerde de landba» fgh .mg en zeevaart met een ongemeer.en yver, en toonde, nog zeer jong zynde , de buicengewoone voortgangen welke hy gemaakt hadt, door eenige kaarten, welke hy op eene nieuwe manier opftelde, en door verfcheiden ontwerpen welke hy begon te fmeeden. De I'ornig:?z:n waren te .dier tyd de beroemfte zeemagt van Europa; eene omftan* fid gheid die Columbus bewoog om naar Portugal te gaan, alwaar hy trouwde, zig nederzettede, en een handel op de kuft van Guinéa begon. By zyne vrouw Pbilippa Mumiz de Pari/lrello verwekte hy kinderen , welke zyne drift aanzette. deTronrzyrre goederen te vermeerderen, door eenevlytige toeleggingop de zeevaart,dog doormiddelen die hem alleen bekend-waren (ï);. Zyne reizen naar. Guinéa .witten alleen ondergeichikt aan zyn uitgeftrekter ontwerp, 't welk hy nooit uit.het ooa verloor, -zedert den. tyd dat hy het eerfte denkbeeld wégens (jen, aardbodem gevo-rmd hadt. Ten dien einde maakte"'hy zig taamelyk btdreeven m de Latynfcbe taarten in verfcheiden takken van wetenfehap; maar lag zig^vbbrcaamlyk toe op de wiskunde, waar van hy wift dat hec goed geluk zyner ontwerpen afhing. Geduurende zyn gantfche leeven behieldt hy den roem van een fober,. maatig, deftig, godtsdienftig man -te zyn, een vlug verfta'nd te bezitten, peinzend dog onderneemend te zyn, en onvermoeid in zyne agtervolgingen (t~). Zyne nauwkeurige beoeffening der wiskundige wetenfchappen en zeezaaken, miffchien'gevoegd by de berichten der zeelieden,die hy gehoord hadc, brachten hem eerftophet denkbeeld van nieuwe oncdekkingen te doen,fchoon de naar. ^^*0:t,W:inm»b.w^j?w; ' . yVer van dien grooten man. Waar wy melden deeze verfchillen eer urf eene zijgt om de nieuwsgierigheid van den leezer te voldoen, dan als eene za: k van groot belang. (s) PuncHAS vol. r. P. i; p. 9. (t) GoMAua, Hift. Gen. c. 14.  ZUIDELYK VASTE LAND. m yver der Spanjaarden een kwaadaartigen draay aan zynen roem gegeeven heeft, om geene nadere reden dan om dat hy hun landsman niet was. Mariana bericht, dat Martinus Vincent, een ftuurman, aan Columbus verhaalde dat hy nog zeer jong zynde, vier honderd vyftig mylen ten weften van Kaap St. Vincent was gedreeven, alwaar hy een ftuk houts vondt door menfchen handen gemaakt, en voor zo ver hy konde gisfen, zonder yzer bewerkt, waar uit hy oordeelde dat het van eenig wefte. lyk eiland moeit gekomen zyn. Pedro Correa heeft hem insgelyks verhaald , dat hy te Puerto Santo een dergelyk ftuk hout gezien hadt, door de weftelyke winden derwaards gedreeven. Hy zondt ook aan Columbus eenige groote rieten, bevattende tuffchen elke lid zeer veel water, welke hy redelyker wyze onderftelt, voortbengzels te zyn van eenig weftelyk land, uit welke ftreek de winden verfcheiden weeken lang waaiden (w). Hier by kwam het bericht der inwooners van de Azores die verzekerden, dat fterke wefte en noordwefte winden , dikwils ze-* kere pynboomen op de kuften van Graciofa en Fayal gedreeven hadden, gelyk ook kanoes uit de ftam van een boom gehouwen, en eens twee lyken van verfchitlend maakzel en grooter geftalte dan eenige die zy te vooren gezien hadden. De Spaanfche fchryvers fpreeken van andere omftandigheden van denzelfden aart, die, wel verre van het karakter van Columbus te verlaagen, het zelve eer ve.hoogen, dewyl zy toonen welk een doordringenden geeft, en welk een fchrander waarneemer van voorkomende omftandigheden hy moet geweeft zyn, dewyl hy op zulke geringe en gemeene toevallen zulk een edel , nuttig en uirgeftiekt ontwerp, als dat der ontdekking van een vierde gedeelte van den aardbodem,grondde (t>). Het ftuk waarop men eeii- ter (11) Apncl PtJBCHAS, p 6. (v) De woorden van tetrui Mattyr, tydgenoot van Columba:, tit Aaaa 2 de XV. Boek. V. HoOFDST. VJJ. Afd.  556 HISTORIE van het XV. Boek. v. HrtoïDST vii. Afd. ter meeft gebouwd heeft, is dat ih het jaar 1484, eenen zekeren Alonzo Sanchez, of Huelua, in het land van Niabla, ftierf in het huis van Columbus, op het eiland Tercera, laatende hem alle zyne papieren na , waar door hy dat licht kreeg 't welk hem in zyne toekoomende groote onderneemingen geleidde. Sanchez hadt verfcheiden j-iaren uit Spanje op de Kanarifcbe eilanden, en van daar op Madeira handel gedree. ven. Op zyne laatfte reis van Madeira vyierdt hy zeewaards ingevoerd, en na een aanhoudenden koers van negenentwintig dagen, kwam hy aan een zeker eiland 't welk men onderftelt Hispaniola te zyn geweeft, alwaar hy aan land ftap* te, en verfcheidene waarneemingen deedt. Hy hieldt een nauwkeurig journaal van alle de voorvallen op die reis, 't welk, zeggen de benyders van Columbus, hem de voor; naarafte ftoffen verfchafte tot alle de ontdekkingen, die hy daarna deedt. Maar het geen de geloofwaardigheid van deeze de twee befchermers van dien grooten man gericht, toonen duidelyk dat hyzyne kundigheden niet trok uit verhaalen, en gezegden van zeelieden waar mede hy verkeerde, maar uit debefchouwing van den aardkloot, en de blykbaare overeenftemming in al ie de deelen daar van die toen be> k'end waren. Hier uit befloot Columbus met reden , dat het gebrek vaa deeze overeenftemming in één punt bet fterkfle bewys was dat het geheel niet ontdekt ware, en dat het onontdekte gedeelte juift ontbrak om die harmonie te volmaaken. " Attollite mentem , (zegt Petrus Martyr,) " auditc ,fapientisfiim duo fenescentes, novum inventum. Memini/lis Colonum Lignrum inftitiffe in caftris apud Reg's ; de percurrendo per ,, occiduos antipodes, novo terrarum hemispherio rneminijfit oportet. Qua „ derevobiscum aliquando aBum ejl; nee fine veflto , ut arbitror, confi. „ li», rem Mc aggreffus efl." Maar de berigten van deeze zaak gegeeven, zyn zo verfchillend, dat het moeijelyk is zig tot de egtfte te bepaaien. Elk fchryver fpreekt van Columbus volgens zyn eigen, 't zy na« tionaal, 't zy byzondere veoroordeelen. Eenige zyner vriendén gaan zo ver, dat zy verzekeren, dat men de uiterlte moeite aanwende om zyn ontwerp te doen mislukken, en zyn roem te verdooven, omdat het belang der Portugeezen niet mede kragt dat deeze manier van ontdekken door het Wefien zoude gefchieden. Pid. Edit. Eden Fetri Mart. Epifl. 133. .  ZUIDELYK VASTE LAND. ssr deeze fchynbaare vertelling om verre werpt, is dat Columbus zyn ontwerp reeds werkeiyk gevormd hadt en hetzynen landsliedenden Genueezen aanboodt, in het begin van het zelfde jaar, toen Sanchez gezegd wordt zyne reis aangevangen te hebben. Daarenboven ftelde Columbus geene ge; tuigeniflen uit ondervinding voor, zyne bewyzen fteunden op wetenfchap, diepe overdenkingen, en enkele redeneering. Dewyl de figuur der aarde klootagtig is, was het waarfchynlyk, zege by, dat het vafte land aan de eene zyde moeft opgewoogen worden door een vaft land aan den anderen kant. Dat gelyk de Portugeezen eerft eilanden, en toen een vafte ftreek lands ontdekt hadden, door oostelyk op te zeilen, het genoegzaam zeker was, dat zy door een westelyken koers, niet konden miflen andere eilanden, en een ander vaft land te ontmoeten. Dat dit beveftigd wierdt door eene waarneeming, op de Kaap Ferdifche-eihnden, alwaar de wind een gezetten tyd uit het weften waait, het geen men moet toefchryven aan eene groote ftreek lands aan dien kant; befluitende, dat deeze ontdekking, eens ter uitvoer gebragt zynde, even roemryk zoude zyn, evenveel rykdommen zoude voortbrengen, den handel, de zeevaart en kloekheid even zeer zoude vermeerderen, als die der Oo/lindien, welke te dier tyd tot verwondering van geheel Europa verftrekte. .HlER uit blykt, dat fchoon Colombus inderdaad de waereld ■ niet is rond gezeild, hy echter de eerfte was die de mooglyk-' heid van zulk eene reis toonde, dezelve ondernam, en de, middelen aanwees, waar door die naderhand is ter uitvoer) gebragt. Hier uit blykt ook, hoe weinig nut hy hadt van de« berichten der zeelieden, of hoe weinig voordeel de onder-i vinding hem kan aangebragt hebben; en in het kort, bier' uit blykt nog,dat zyn groot ontwerp geheel fteunde op een' redelyk begrip, een gelukkigen draay van gedachten en een' gezond oordeel; dat het een fchoone theorie was met de reden overeenftemmende, maar rer zelfder tyd doorgeenerAata3 hande XV. Boek. v. hoofdst. VII. Afd. ïedenen vaarom ien Cc~ umbus anftellen ndet de ■eenen die e -waereld ond geeili zyiu  <58 HISTORIE vak het XV. Boek. v. hoofdst. vii. Afd. Zyn voorft el door dt Genueezen verworpen. Zyn ïrot der doet voorjlellet aan Hen drik VU Koning V.in Eng< land. hande proeven of ondervindingen beveiligt. Toen de ftaa. ten van Genua zyn voorftel verworpen hadden, als verre boven hunne magt, en waarfchynlyk gefchikt om de gevoe. ligheid van verfcheiden zeemagten gaande te maaken, boodt Columbus het zelve Jobannes den tweeden, koning van Portu. ga/,aan, in wiens gebied hy zig verfcheiden jaaren hadt op. gehouden. Zyne majefteit ftelde kommisfariffen aan om met hem te handelen, zyn ontwerp te onderzoeken, en hunne ge. voelens by zyn geheimen-raad inteleveren. Dezelve voerden dien laft zo verraaderlyk uit, datzy,na in hunnekonftenaary gedaagd, en het geheele ontwerp van Columbus begrepen te hebben , den koning raaden van een fchip uitterusten,omte onderzoeken of het ontwerp uitvoerlykwas,poogende door laage liften Columbus van den roem, en het voordeel te berooven welke uit den goeden uitflag der ondernee. ming zoude fpruiten. Het ontwerp mislukte echter door toevallen, en gebrek van bekwaamheid en goed beftier in de perfoonen die daar toe gebruikt wierden. Columbus ontdekte de konftenaryen , waarmede men zyn fortuin en roemzogtte ondermvnen , en was hier door zo gebelgd, dat hy weigerde ten tweêdenmaale met den koning te handelen , fchoon zyne majefteit dit ernftig verlangde , befluitende zig by het bof van Londen te vervoegen , om middelen ter agtervolging van zyn ontwerp te beraamen. Ten dien einde zondt hy zyn broeder Bartbolomeus Columbus, me' gepa'te onderrignngen naar Hendrik ós zevende, nier twyfoleude of die verltandige vorfl: zoude gereedelyk een voorftel omhellen,'t welk zo duidelyk tot zyn voordeel was; ' maar Bartbolomeus was zo ongelukkig dat hy in handen van :-zeeroovers verviel, waardoor hy van alles beroofd wierdt, in welken droevigen ftaat hy in Engeland kwam. Na eenU gen tyd de uiterfte elende te hebben doorgeftaan, vondt hy eindelyk in het jaar 1488 middel, om zyn voorftel aan den . koning te doen bekend maaken. Het zelve wierdt ontvangen met eene vriendelykheid en yver, een voorzichtig vorft  ZUIDELYK VASTE LAND. 5S9 Vorft waardig; men trof een verd-ag met Bartbolomeus, in den naam van zyn broeder, en hy hadt alle reden cm te denken, dat zyn reis naar Engeland meteen goed gevolg be krnd zoude worden (ïü). i ! Chi eene nauwkeurige kaart van zyne ontdekkingen maakte die hy in handen van zyn zoon ftelde. ? Den goeden uitHag dier eerfte pooging, haalde hunne katho. lyke majefteiten over om hem den volgenden herfft mer een eskader var, agttien zeilen, tot het zelfde oogmerk uittezenden. Wy hebben geen bericht van de byzondèrheden dier reu dan alleen dat de eerfte fchermutzehngen tuffchen de Spanjaarden en lndiaanen, by die grde«en heid voorvielen; dat de Indiaanfcbe monarch eene verzoe ning kogt, voor een gouden kroon, die hy mn Columbus zondt, met eene groote menigte levensmiddelen, voor de vloot, cn eenig gewigtig bericht; en dat de nu gedaan ne ontdekkingen hem te meer beveiligden in zyn gevoelen, dat hy een nieuwen doortocht naar de Öo/ïindien. en het middel om de waereld rond te zeilen, ontdekt hadt Wy zyn niet minder in 'c duifter wegens de byzonderheden zyner derde reis. Dit weeten wy, dat Columbus nu eenige kennis van het vafte land gekreegen hadt en zyne voorige misvatting verbeterde, toen hy hoorde'dan er eene zee tegen over dit vaft land was; en toen kreeg hy eerft een denkbeeld dat er een doortogt van de noordnaar de Zuidzee was, waar door men naar de Ooftindien zoude kunnen zeilen. Die verftrekte tot zulk een groutbewys van zyn verftandendoorzigt, dat de groote Boyle met veel reden verzekert, dat men Columbus geen mindere verpligtin? heeft voor de ontdekkingen na zyn dood, dan door hem by zyn leeven gedaan, dewyl zy alle voortvloeiden uit zv ne beginzels, en flegts verbeteringen waren van betont werp 't welk hy gefmeed, en gedeeltelyk met even veel voorzigtigheid, dapperheid en goed geluk, uitgevoerd heeft Het is insgelyks opmerklyk, dat eenige dier ontdekkingen* welke geoordeeld worden van veel laater datum te zvn hem inderdaad niet bekend waren, inzondeiheid de ftand* vaftige beweeging der zee van het ooften naar het weften het welk hy op zyne eerfte reis opmerkte; verklaarendê* hier XV. Boek. v. Hoofdst. Vit. Af». Kort m svfie te- wo'd: hy vtdcr niet '.tn gro*. ir magt utgezen» len.  XV. Boek, v. HOOFDST vii. Afd. CokimbiH en Xjnt vrienden in bleyen te rug ge zonden. 568 HISTORIE VAN HET hier uit het veifchil van tyd, dienftig om uit te zeilen, en te rug te koomen (c). Maar die optogt, fchoon inderdaad gelukkig, wierdt niec ten einde gebragt zonder rampen, en nieuwe Hof tot fmart voor Columbus. De deftigheid van zyn gedrag, zyne onverzettelyke ftandvaftigheid, zyn goed geluk, en de ftnkte tugt die hy geduurende zyne reis deedt in acht neemen, maakten hem eene menigte van vyanden beide in Spanje, en onder zyn muitzugtig volk. De beide partyen deeden hunne klagten by het hof van Spanjen ; ingevolge waar van hunne katholyke majefteiten eenen Franciskus Boba. dilla afzonden, om kennis te neemen van het gefchil, en recht te doen, naar maate de dingen hem, by onderzoek, zouden voorkomen. Bobadilla liet, na een oppervlakkig onderzoek , om een biffchop te voldoen, die Columbus met een ongunftig oog befchouwde, den admiraal en zyne broeders vatten, in de boeyen flaan, en zondt hen in dien ftaat naar Spanje. Zy kwamen in November van het jaar 1504 te Cadix, van waar Columbus zig terftond beriep op hunne katholyke majefteiten, die onmiddelyk bevel gaven dat hy zoude les gelaaten worden, en hem betuigden veel deel in zyn lyden te neemen. De koningin in het byzonder,, die yverig en hartelyk in haar achting was, bewees hem fterke tekenen van gunft en onderscheiding; maar het hielde eenigen tyd aan voor dat hy een nieuwen gouverneur naar Hispaniola kunde doen afzenden, het geen hy eindelyk verwierf, ü. Zodra hy dit ftuk hadt uitgewerkt, verzogt hy vryheid om een vierde reis tot verdere outdekkingen te doen , het geen hy, na veele zwaarigheden en tegenwerpingen eindelyk verkreeg. Op deeze reis landde hy aan het vafte land, onthoudende zig eenige dagen te Bajtimentos, in het jaar (c) Harris Coilefh t. 1. t i. c. ii  ZUIDELYK VASTE LAND. S&9 jaar 1502. Terwyl hy in de volle loop zyner ontdekkingen was, vondt hy zig genoodzaakt van koers te veranderen, en naar Hifpaniola te ftevenen, fchoon wv niet weeten om welke reden. Waarfchynlyk is het dat 'erl nieuwe gefchillen en muiteryen ontftaan waren, die het voor hem onuitvoerlyk maakten, zyn ontwerp te agtervolgen. In het jaar 1504 keerde hy naar Spanje te rug, alwaar het eerfte nieuws dat hy hoorde, de dood van koningin Ifabella zyne patrones en begunftigfter was. Hy was hier over zo aangedaan, dat zyne gezondheid zigtbaar afnam, en niets dan zyne verbaazende moed en ftandvaftigheid, ftelde hem m ftaat om een verlies te overleeven, 'c welk hem aan alle de kwaadaartigheid, liften en konftenaryen zyner talryke en vermogende vyanden blootftelde. Hy volhardde echter fteeds m zyn pligt en opwagtingen by een ondankbaar hot, alwaar hy ontvangen wierdt met een koelen eer. bied, zeer verfchillend van dien, welken hy van zyne koninglyke meefteres gewoon was. Dit gevoegd by zvne yoorige droefenis, deedt zyn edelen geeft zo diep zinken,; dat by na eenige maanden zukkelens, even zeer bewonj derd als benyd, ftierf. Toen men aan het hof bericht*' van zynen dood ontving, begonden zy eindelyk de waar. de van eenen man te zien, welken zy te vooren verwaarloosd hadden. Zyne deugden reezen naar maate dat de laftenng zweeg, en zy be weezen den dooden die eer, welken zy den levenden geweigerd hadden. Men gaf bevel dat zyn lyk met alle mooglyke pracht en ftaatüe zoude begraaven worden; maar Columbus hadt te vooren eenige bevelen wegens zyne uitvaart gegeeven, die de gedagtenis zyner voonge harde behandeling zouden vereeuwigen, dewyl hy belaftte dat men de ketenen welke hy gedraagen hadt, by hem in de kift zoude leggen. Dus ftierf de groote Columbus, het fieraad zyner eeuw, en de ftandvaliige fpeelpop der fortuin, even verheven in zyne afgezonderde als openbaare deugden, en wien niemand in Hedend. Hisï. XI Deel. 11 Stuk. C c c c voor- XV. Boek. v. lOOFDST. VII. AfD. 'yn dooi t karakr.  XV, Boek. v. hoofdst vii. Afd. De hiftorie van Columbu zyn ey. 570 HISTORIE VAN HET voorzigtigheid, volharding,' dapperheid of waare grootheid van geeft overtrof. Mee hem ftierf die geeft van nydïgheid en kvvaadaartigheid, die hem geduurende zyn geheele teeven onveranderlyk .agtervoigde, en Waaraa'rj hy mee eene edelmoedige en ftïnövaftïge volhirding wederftond. Hiervan kan geen treffender voorbeeld zyn , dan de zonderlinge hiftorie van het Ey, welke door de belte hifioriefch'yVers van dien tyd, i» z mderheid door Petrus Manyr , aldus vet* 5haald wordt ha den dood der koningin, toen men zag, d.it de koning Columbus mot agterhouding en koelheid ontving, poogden verfcheidene der edelen zyne verdienften te verkleinen , door te kennen te geeven , dat hy eer gelukkig dan voorzigcig was geweeft, dewyl zyne o;;tdekk ngen meer het gevolg van toevallen, dan van wei befaamde m mt regels* waren. Deeze aanduidingen kreegen groote kragc door de konftenaryen der Pthpniiwelker naaryver hen rot gezwoo. ren vyanden van de meerdere verdienfte van Columbus maakte. Zy eigenden zig de gedaane ontdekkingen toe ; verzekerende dac de hoogmoed , ftroef ïeid en geftrengheid van Columbus., de oorzaak van alle de muitéryen en oneenigheden op de vloot geweefc waren. Columbus op zekeren dag aan eene openbaare maaltyd aan hec hof zynde, en de waarde van zyne ontdekkingen hoorende verkleinen , belafte dac men hem een ey zoude brengen, en het zelve aan het gezelfchap toonende, vroeg hy of iemand onderneemen wilde het op de dunfte punt overeind te zetten. Allen erkenden zy dat hec onmooglyk was, waarop Columbus met veele deftigheid de fchaal kneusde, en het zelve zagtelyk over de tafel wryvende , de bazis verbreedde, tot dat het regt overeind ftond. Waarop het geheele gezelfchap begon te lagchen, en zeide dat elk dit wel zoude hebben kunnen doen. „ Daar twyffel ik niet aan, antwoordde „ Columbus, en egter heeft'er niemand om gedagt. Dus „ heb ik de Indien ontdekt, 'ik maakte eerfc hec oncwerp „ om dien koers te ftevenen, en nu kan elk Huurman „ den  ZUIDELYK VASTE LAND. m „ den weg derwaards, zo wel als ik vinden. Daar zyn vee„ledingen die ons gemaklyk voorkomen, als zy eens gedaan zyn, en die egcer te vooren voor onuirvoerlyk ge„ houden wierden. Gy moet acht geeven op de tegenkantin„ gen welke ik ontmoet hebpe, voor dat ik myn ontwerp ter „ uitvoer bragt, het was toen een droom, eene harfen„ fchim , eene begoocheling." Toen Ferdinand deeze hiftorie hoorde, was hy hiermede zeer vermaakt, prees Columbus grooteiyks, en maakte geene zwaarigheid te verklaaren, dat hy zig verwonderde over de grootheid van dien geeft welken hy terzelfder tyd poogde te vervolgen. Daar moeten z^g natuurlyker wyze verfcheidene aanmerkingen over dit toeval by den leezer opdoen, welke niet kunnen mislen hem# hooge gevoelens, wegens hetverftand, de tegenswoordigheid van geeft, en ftandvaftigheid van Columbus in te boezemen; maar zy zyn te bekend om dezelve hier voor te draagen. Het zal genoeg zyn, aan te merken, dat terwyl hy fteeds een geregeld ontwerp, gedtiurende zyne vier reizen asrervolgde, die geenen welken hem opvolgden door geene andere regels dan hunne gierigheid geleid wierden , en geene andere onderrichtingen kreegen, dan die, welke zy van de lndiaanen ontvingen, die, om zig van zulke las. tige gaften te onrflaan, hen geduurig de ooren volbloezen van de rykdommen van verafgelegen landen, waar door de Spanjairdn dikwils overgehaald wierden om de waarheid hunnerbengfen te onderzoeken. Dusfprootendeonfdekkingen van Columbus, gelyk die van den grooten I/aak Newton, uit d epe overdenkingen, een fyne keten van gedagten en gelukkige gevolgtrekkingen, die zyne opvolgers uit toevallige proeven, uit hooren zeggen, en andere voorkomende oorzaaken, waarin zy geene andere verdienfte kunnen beweeren, dan die , dat zy de uitvindingen en ontdekkingen van een ander gebruikt hebben. Hier van „ moeten wy egter uitfluiten Ferdinand Magliana of Magel an lan , een Portugeefcb heer van goede familie , van veel lal Cccc % ver-26 XV. Boek. v. BoOFDST. VII. Afd. ■ rfenen Magel. i's rein niet  XV. Boek. v. HOOFOST. viii. Afd. «lier du der omzti Iers van den aardklotttetellen. „Eet levi en de tn dekkinge van den beroemde Sir Fran ciscus Drake. 572 HISTORIE van het verftand, en groote ervaarenheid in de theorie, en prak. tyk der zeevaart beide. Dewyl wy gelegenheid zullen hebben om de ontdekkingen van dien ervaaren zeeman in ons bericht over America te melden , zullen wy hier zyne reis rondsom de waereld voorbygaan, en ons begee. ven tot die, welke onzen ervaaren landsman Franciskus Drake gedaan heeft. AGTSTE AFDEELING. Behelzende de geboorte en eerjle optochten van Francis. cus Drake; zyne reis rondsom de waereld, benevens eene korte bejcbryving van zyn leeven, eene verdediging van zyn karakter, en een bericht van zyn dood. "tn de voorige afdeeling gaven wy een bericht van het lee. j J. ven en de ontdekkingen van Columbus, niet als een van de geenen die de waereld wezenlyk zyn omgezeild, maar «als van een wysgeer, wiens zamenftelfel het weezen gaf aan •de reizen van Magellan, Drake, van Noort, Cavendisb., Dampier, Anfon, en alle de anderen die federt zyn tyd den aardkloot zyn rondgezeild. Men heeft aangemerkt, dat Franciskus Drake de helden der oudheid niet minder geleek in zyne deugden, als in zyne twyfelagtige afkom ft. De geleerde Camden berigt ons} (d) dat hy de zoon was van een geeft. (<0 Anoal. Elifab. 1595,  ZUIDELYK; VASTE LAND. ,7, geeftlyke , die, geduurende de regeering van koningin Elifabeth, vikans was van Upnore, op de rivier Medway. in tegendeel verhaalt de arbeidzaame en naarftige Jobannes Sto. we, dat hy de oudfte was van twaalf broederen, alle kinderen van Egmond Drake van Tavifiock, een zeeman, woonende in het land van Devoti-, en dat hy gebooren wierdt in het jaar 1540 (e). Deeze fchynbaare tegenftrydigheid wordt verftandig overeengebragt door den fchranderen uitgeever van Hams reizen, met te onderftellen, dat Egmond Drake de vader, een yverig proteftant, en die zelfs onder de regeeringen van Henrik de agtfte, en Edward de zefie, veel om den godtsdienft heefc uitgeftaan , en veel geleerdheid bezat, ten tyde van Elifabeth tot deeken aangefteld , en tot Upnore geveftigd wierdt. Zonder de waarheid deezer oplosfing nauwkeurig te onderzoeken, welke wy egter erkennen moeten dat de befte is, zullen wy overgaan tot de hiftorie van Sk Franciskus, die zyn doopnaam ontfing van zyn gevader Franciscus graaf van Bedfort. Het blykt niet dat hy ooit eenig voordeel van die eergenoot, cf dat de graaf hem begunftigde met die genegenheid en yver, welke men van zulk eene nauwe betrekking zoude verwagten. In zyne jeugd wierd hy naar zee gezonden, als leerling by'den fchipper van een klein fchip op de kuft van Frankryk han. delende, die zulk eene fterke genegenheid voor hem opvattede, dat hy hem op zyn doodbed, alle zyne bezittingen, zyn kleine bark naamelyk, naliet. In den ouderdom van agttien jaaren wierd hy tot fchryver aangefteld op een koopvaardyfehip naar de baai van Biskaye beftemd,- en twintig jaar oud zynde, deedt hy een reis naar de kuft van Guinéa. Geduurende de geheele reis onderfcheidde hy zig door eene dapperheid, vlugheid en wysheid; zyne jaaren verre overtreffende. In bet jaar 1565, fpoorde zyn onderneemen. t>; Hift. of Eng. P. 58. Ccc c 3 XV. Boek. v. EÏOOFDST. VIII. Afd.  XV. B( EK. v. Ho^FDSl VIII. Afd. Zyne eer Jle reis als kommandeurnaarde WeftIndien. 574 HISTORIE van het mende geeft hem aan, om zyne gantfche fortuin in eene reis naar de Weftindien te waagen, die ongelukkig uitviel. Twee jaaren daarna diende hy onder Sir'Jobn Haw kins in een tocht naar Mexiko,• van daar keerde hy te rug in zyne verwagting re loorgefteld, en hebbende byna zyne geheele fortuin verlooren., fchoon hy met roem overlaaden was. Wel verre van dac deev.e herhaalde on-, gelukken hem den moed zouden hebben doen verliezen, wakkerden zy denzelven eerder op, en zetteden hem aan tot onderneemingen, welke hy anders nooit zoude aangevangen hebben. Hy deedt nog twee reizen derwaards in hoedanigheid van kommandeur, de eerfte in het jaar 1570, de andere het volgende jaar, gedeeltlyk om nader berigt te krygen, en hem in ftaat te ftellen tot onderneemin. gen van meer belang voor zyn fortuin en roem. Zyne dap. perheid en ftandvaftigheid, hadden zyn karakter zo ver. heft, dat hy geene moeite hadt om eene menigte geluk, zoekers in de ontworpen reis te doen deel neemen. Zyn eer. fte ontwerp was om fchaaverhaal te zoeken op de Spanjaarden wegens de verliezen welke zy hem veroorzaakt hadden , tot welke onderneeming verfcheiden aanzien iyke' kooplieden een gedeelte hunner goederen befteedden met twee fcheepen uitteruften. om onder het geleide van den heer Drake in Amerika te krui-fen. Met deeze, te weeten de Zivam van 250, en de Pasca van Plymoutb van-70 ton, zeilde by uit den 24 May 1572. Het tweede fchip wierdt gekommandeerd door zyn broeder kapitein J'-hannes Drake; hetklein eskader was wel uitgeruft,en van alles ter degen voorzien , mnar al het fcheepsvolk bedroeg niet meer dan drieenzeventig man en jongens'. Dit was de uirruOing waar mede by naar de Weftinaien ftevende, omzigoverdefchaden dgor de Spanjaarden geleeden , te wreeken. De heer Drake toonde echrer weldra, welke groote dingen door eene welbeftierde dapperheid en onverfaagdheid gefchieden kunnen. Hy plunderde de beroemde ftad Nombre'de Dios, en kor  ZUID E LYK VASTE LAND. 57s kort daarna zag hy van een hoogen boom de Zuidzee • een fchouwlpe! 't welk hem een ernftige begeerte inboezemde om een Engd/cb ichip derwaards te voeren, 't welk men te vooren-nooit gedaan, en waarom men miftchien zelfsJ nimmer pë iaAlcU. By zfyne ttrogkomttgtfehiedde 'er eene aanii.-eiKeiylce uitdeeling onder de deeJneemers, en kapitein Drake vondt zig op eenmaal in bezie van eene groote ^n. aanzien'yke forruin, fchoon hy zyn voordeeld niet wilde doen meteemg.'omftandighedcn, welke een anderals zyn ei. gendom zoude aangemerkt hebben. Hier van hebber, wy een opmerk lyk en edelmoedig voorbeeld, in een gefchenk 'twelk hy van een Indiaanfebprms in de landengte van Darden ontving Dëèzë dans, in vergelding voor een koetelas die kapitein Drake hem gegeeven hadt, betoonde zyne dankbaa. heid door een gefchenk van vier groote gouden flaaven, welke de kapitein by de gemeene fchatten deedt: zeggende dat zyne deelneemers hem de koetelas gegeeven hadden , en dat het redelyk was dat zy hun deel van de wmlt hadden. Zyne terugreis Was niet minder gelukkig als zyn optogt; want in dreënrwintig dagen, zeilde hy van KaapFlonda naar oe Scüly.eilanden, koomende den oden Augujius ij?;? te Plymouth behouden binnen (ƒ") Het gerugt van dien optogt verfpreidde zig weldra door het koningryk, en kapitein Drake vondt zig ten toppunt van geluk, zo wel in zyne tydelyke omftandigheden af* roem. Men kwam van alle kanten op om een held te bezoeken die zulke roemryketogten, en zulk eene gevaarly. ke reis, met zulk eene geringe en daar toe weiniy eefeHilcte magt verricht hadt. Na eene korte' ruft van de vermoeiie msfen zyner .eis, befloot hy edelmoediglyk de goederen door zyne dapperheid verkreegen,tot dienft van zyn vaderland te befteeden. Ten dien einde ruitte by niet minder dan (f) PUBCMAS, VOl. E P. m p. 4Ö. H4naiSj j_ , c- ^ XV. Boek. V. loOFDST. viii. Aso,  XV. Boek. v. hoofdst. viii. Afd. Hy krygt laft van dt koningin om fcha verhaal op de Spanjaarden h de Zuidzee te Zoeken. Drake's •wel ver. kregene roem. 576 HISTORIE van het j a '« Znnes ThZas als kommandeur; de Zwaan, eer. fluit jan Vo ton gevoerd door kapitein Cbefter, en de Cmjiophel, een Pinasg, onder geleide van kapitein Moon; al het volk beftonduit 164 matroozen. Alles wat tot zulk eene lange «Unod fiWwterdt ryklyk verzorgd. Gereedgemaakte ftTkken van floepen om in tyd van nood terftond m malLnde^ren gevoegd te kunnen worden, wierden aan boord gebragt " wynen, hartfterkingen en medicynen insgelyks. Het vermaak wierdt ookniet vergeeten, want de heer Drake nam met zigeene bende mufikanten, eene. verbaazende boe. veelheid gewerkt zilver, en andere ryke goederen om daai doodde natiën welke hy voor hadt te bezoeken heer lyke denkbeelden, van de grootheid van zyne ^ningljke  ZUIDELYK VASTE LAND. 5?? meefteres een van zyn land te doen opvatten EemVe fchryvers hebben niet gefchroorad hem om deeze redenen van verwaandheid te befchuldigen, fchoon wv dit gedra? eer toefchryven aan zyne edelmoedige beginzels en hoo° denkbeeld van de nationale eer. Het valt inderdaad voo? kleine gemoederen gemaklyk een verkeerden draav aan de zaaken te geeven, en den roem der edelfte oogmerken door hunne laage aanduidingen, te bezwalken (V) Alles in gereedheid zynde, ligtte de admiraal. Drake het anker te Plymouth den 5 November 1577, onder voorwendzei van eene reis naar Ahxandria; maar hy was weldra verphgt te rug te keeren, door een geweldigen ftorm, die hem eenige fchade toebragt. In weinige dagen herftelde hy alle de nadeelen; en zeilde met een gunftiger wind den Aden December weder uit Den 25ften was hyby Kaap Kantin, op de kuft van Barbarye, 't welke het eerfte land was dat hy zedert zyn vertrek aandeedt. Twee dagen daarna kwam hy aan het eiland Mogador, omtrent een myl van het vafte land , t welk met hec eiland eene geroakkelyke rede maakt Hier het de admiraal zyne timmerlieden een pinas bouwen ' geduurende welke bezigheid verfcheidene der inboorlin' gen naar den oever kwamen met vredes'vlaggen en r/v" zeiaars verwisfelden met den admiraal, beloovende den volgenden dag met levensmiddelen voor de vloot weder te keeren. in het begin ontftond 'er eenig misverftand en de inwooners hielden hun woord niet; maar ziende * na een hunner gevangenen onderzogt te hebben, dat het eskader niet aan den koning van Portugal, waar medp de koning vin Fez toen in oorlog was , maar aan den ko ning van Engeland behoorde, lieten zy den matroos los, (g) Sir W. Monson's Trafts, vol. 3. p 350. Hedend. Hist. XI Deel. II Stuk. d d d d XV. Boek. v. }">OPDST. vin. Afd.  XV. Boek. v. hoofdst. VIII. Afd . i Een leri^ van zyn reis. J78 HISTORIE van het los, en zonden gefchenken van zyne majefteit aan den admiraal De pinas nu voltooid zynde, zeilde Drake den 30December van Mogador, en kwam den 17 January te Kaap Blanco, alwaar hy een fchip ten anker vond met flegts twee matro< zen aan boord. Dit maakte hy prys, bragt het in de haven , monfterde zyn volk aan land, en oefende hen in den Tand-zo wel als zeedienft. Den 22 January van daar ver. trekkende., en een Pvrtugeefcb fchip van 40 ton in de plaats van'de Cbrijioffel mede voerende, kwam hy aan de Kaap 'Verdifche-eilanden, en nam op het vermaaklyk eiland Maya alle noodige ververfchingen in. Van daar ftevende hy naar St. Jago, het grootfte der Kaap Verdifche ei. landen, houdende zig op eenigen afftand uit vrees voor de inwooners. Purchas en Harris berigten, dat Drake, voor dat hy het eiland Mayo verliet, eene bende volks uitzondt om zig meefter te maaken van eenige magazynen gedroogde cabritos of geiten veilen, jaarlyks wordende bereid voor de Por. tugeefche vloot, die daar gemeenlyk aankomt. Hier vondt hy druiven in de grootfte volmaaktheid in het midden van den winter, kokosnooten, gezouten vleefch enz. van welk laatfte hy flegts weinig nam, hebbende de-eilanders voorbedagtelyk het oudfte en flegtfte voor de hand gelaten. Toen hy St Jago langs ftevende, wierden 'er drie ftukkea gefchuts op het Engelfch eskader geloft; eene belediging, waarover Drake zig terftond wilde wreeken. Hier befpeur,de men twee zeilen, waar op de admiraal jagt maakte. Een deezer nam hy, 'c welk bleek een Portugeefch fchip te zyn, met wyn gelaaden. Hy gaf het bevel hier van aan eenen Doughty, Hellende de Portugeezen, met eene genoeg, faame hoeveelheid van wyn en voorraad aan boord van de pinas, laatende hen toen los; hy nam den Portugeefchen kapi- Qf) Püschas t. 1. p. 47- pwt. z,  ZUIDELYK VASTE LAND. S79 pitein Nuno de Silva aan boord van zyn eigen fchip, om bem als ftuurman te dienen op de kuft van Brazilië, welke hy vondt dat hy wel kende (i). Zyne reis van de Kaap Verdifche eilanden vervolgende J kwam hy aan het eiland del Fuogo, of het brandend of vuureiland,in bezit der Portugeezen, en dus geheeten naar de zwavelagtige vlammen uit de ingewanden der aarde opgeworpen. Digt by de linie gekomen zynde, droeg deeze groote en werkzaarae kommandeur getrouwe zorg voor de gezondheid der matroozen, en liet elk man aan boord eene zekere hoeveelheid, bloed aftappen, om hen te beter tot de verandering van ltigt te bereiden. Geduurende een koers van 54 dagen zonder land te zien, ving het eskader eene groote menigte vifch, dolphynen, bonettoes,en vliegende vifchen, waarvan eenigen in het fchip nedertfortcen, zynde hunne vinagtige wieken door de lugt verdroogd Pen vierden April kwam hy aan de kuft van Braznicn, óp drieendertig giaadenzuiderbreedte. Brr.züien lang.. Itevenende geraakte hy in een ftorm van de Ctnjivfel af, zynde d>t de naam dien hv aan de Portugeefche prys had' gegeeven maar zy vonden het den elfden weder. De plaats alwaar alle de verftrooide fchepen weder by elkander kwamen noemde den admiraal, Vreugdekaap. Hergeheele land rondsom was vermaakelyk, de grond ryk en vrugtbaar, het klimaat gemaatigd, en. de lugt zagt en aangenaam. Men zag eene menigte herten van ongewoone grootte, maar ^eene inwooners, fchoon de indrukfels hunner voeten duidelyk toon- (t) De reden waarom Drake fchave'rhaal zogt, en de Portugeefche fchepen nam was, om dat de kroonen van Portugal en Spanje ta dier tyd onder één hoofd vereenigd w. ren. Ondertusfcben kan dit gedeelte van zyn gedrag volgens het recht der volkeren minft gerechtvaardigd worden, dewyl Spanje te dier tyd met Engeland niet in oorlog' Dddd 2 XV. Boek. v. loornsT. viii. Afo.  XV. Boek v. Hooftist viii. Afd, 5So HISTORIE van het toonden, dat het land niet zonder menfchelyke wezens was Ck\ , , Den zesentwintigften kwam Drake aan den mond van Riodela Plata, of de groote rivier Plate, alwaar hy drieennfci" vademen verfch water peilde, maar geen goeden ankergrond vindende, liep hy weder in zee. Voortzeilende kwam hy aan een fraaije baay, waarin eene menigte niet onbevallige eilanden lagen, wel voorzien van robben en vogels door welk middel het eskader van verfche leevensmiddelen verzorgd wierdt. De inwooners kwamen ftoutelyk rondsom den admiraal, toen hy aan land ftapte, en fcheenen gereed om te handelen, maar wilden niets aanneemen, zo men het niet vooraf op den grond wierp. Het waren fterke menfchen, fnel ter been, en van eene levendige en vaardige gefteldhèid. Hunne aangezigten waren befchilderd, en hunne kleeding belfond alleen uit een ruig vel om den middel, en zekere wrongen en fieraaden om hunne hoofden. De Marigold en de Chriftoffel wierden afgezonden om een gemaklyker haven te zoeken, en kwamen te rug met bericht, dat zy 'er eene gevonden had. den werwaards het geheele eskader ftevende. Het nieuws van de vloot verfpreidde zig wel dra onder de inboorlingen, die naar den oever afzakten, met groote boogen en pylen in hunne handen. Zy fcheenen geheel niet onkundig te zvn in den krygshandel; want zy fchikten zig in taamlyk goede orde De fterkfte blyk die zy van hunne behendigheid gaven was, dat zy den hoed van den admiraal van zyn hoofd ftalen, een kaap daar verfcheidene zig mede vermaakten dewyl zommigen den hoed hielden , terwyl anderen het galon verdeelden, het welk zy tot geen prys wilden wedergeeven. Dit was het volk, 't welk Magellan de Patagoniers noemt. ^ (k) Harkjs t. i. L l. c. x. Lei. N. H. p. 171.  ZUIDELYK VASTE LAND. 581 Van deeze plaats ftevenende, zeilde hy naar Port St. Jw liaan, duor Magellan dus geheeten, alwaar hy den aoften Juny aankwam. Hier vond hy een galg, door dien kommandeur opgeregt, om eenigen van zyn muitziek volk te Itraffen. Het was ongeiukkig voor Drake, dat hy zig daar zo fchielyk van moeft bedienen, want hier wierdt Johan Doughty, een bekwaam en ervaaren zeeman, maar woelag* tig, trotfch en muitziek, opgehangen;een daad, zegt Marris, de berispelykfte enflegtberaamdlte in het geheele leeven van den admiraal (/). Den ifden Auguftus, verliet Drake, Port Ju- (l) De bezorger der nieuwe uitgaave van TIarris reizen, wyft deei ze zaak zo kortlyk aan, dat de leezer geneigd is te gelooven , daï deeze daad eene willekeurige oefening van gezag was, uic de wreedheid van Drake's geaartheid oniftaande, terwyl de admiraal, volgens Sir tV. Monfonen de geloofwaardigite fchryvers, Doughty in zyne keus gaf, of hy op de plaats zelve voor muitery geftraft, of naar zyn vaderland gezonden wilde zyn, om daar volgens de wetten geoordeeld te worden. Hy koos het eerfte, en ingevolge hiervan hadt hy een rechtbank niet van twaalf, maar van veertig der voornaaruften in de vloot, waar door hy veroordeeld wierdt. Deeze bandelwys, wel is waar, was onregelmaatig, en zoude indien zy veroorloofd wierdt, zeer liadeelige gevolgen kunnen hebben; hier waren echter eenige omftandigheden waar door wy den admiraal verfchoonen kunnen, fchoon wy de noodzaaklykheid van zulk eene daad beklaagen. Kapitein Cheap wierdt in den laatften oorlog in Engeland vry gefproken van eene veel willekeuriger daad; dewyl de wet deeze (route trekken als de natuurlyke geneesmiddelen voor zulk eene gevaarlyke ziekte, als muitery en ongehoorzaamheid fchynt aan te merken. Doughty onderging zyn lot met groote ftandvaftigheid, gelatenheid en onverfaagde tegenwoordigheid van geeft. Den morgen voor zyne ftraf wierd hem het avondmaal, benevens Drake en de andere officiers toegediend. Vervolgens at hy met hen aan dezelfde tafel met vrolykheid, nam van hen al* len affcheid door hunne gezondheden te drinken, met dezelfde bedaardheid, of het een gewoone dag geweeft ware. Na den eetenftondhy van tafel op, en ging zonder vrees naar de plaats zyner ftraf, alwaar hy den adem uitblies met de bedaardheid van een wysgeer, en de onverfaagd"heid van een foldaat (i). Dit gedrag van Doughty verwekte het meeft; (1) Momsoii V. 3. f. s€t. Dddd 3 XV. Boek, V. hoofdjt. VIII. Afd.  XV. Boek. v. hoofdst VIII. Afd. ffy komt 'in de Stille Zee. 581 HISTORIE VAN HKT Juliaan, en den 2often kwam hy by de ftraat van Magellaan, welke by den volgenden dag inzeilde. Het doorvaaren van dezelve was zeer moeijelyk, dewyl de ftraat zo kronkelde , en zo veele draaijen en bogten hadt, dat de wind hem geduurig tegen was. Na een verdrietige koers van zeftien dagen kwam hy echter eindelyk in de groote Zuid of Stille Zee. Zo dra Drake deeze zee , waar voor hy de fterkfte begeerte betuigd hadt, was ingezeild, ont. ftond 'er een ftorm, waardoor hy, volgens Sir lVilliam Monfon 100 mylen, volgens Harris en Purchas 200 mylen weltelyke lenrgte en eene graad breedte ten zuiden van de ftraat wierdt gedreeven (rri). Hy ankerde in eene fchoone baay op zevenenvyftig graaden zuiderbreedte , waarin verfcheidene eilanden lagen, die goed water en groencens opleverden. Niet ver van daar zeilde hy een andere baay in, alwaar hy eene menigte naakte lieden zag, die de zee-engten van het eene eiland naar het andeoverftaken, om planten, vrugten en andere levensmiddelen te baaien. Hy merkte op dat hunne kanoes vry kunftig gemaakt waren, en dat zy die met groote behendigheid voerden. Zy traden zeer gereedelyk met hem in onderhandeling over de gerieflyKheden welke hun land ople- meefte misnoegen tegen Drake. De Engelfche natie betoont boven alle anderen het grootft roedelyden voor ongelukkige moed. Sommigen verzekeren dat hy wierd van kant gemaakt om dat hy te veel in mededinging kwam in Drakes roem ; anderen zeiden, dat dit was ingevo'ge var, een geheim bevel van den graaf van Leirejler; maar geenen zyn ftout genoeg om te oukennen, dat hy eene zamenzweering tegen het leeven van den admiraal hadt gemaakt, en gevaarlyke oproeren op de vloot zogt te verwekken. (m) In dien itorm verloor Drake de Mangeld, kapitein Thoma zo dat 'er nu van zyn g. heele vloot flegts drie fchepen overbleeven want men hadt de twee kleine fcheeprés eenigen ryd te vooren laaten dryven', dewyl zy lek geworden, e- onbekwaam waren om zee te bouwen. Fuuchas T. i. P. 2. pag. 49.  ZUIDELYK VASTE LAND. 583 opleverde. Hier was hec, dat Drake, ftrydig met het toen heerfchend gevoelen, waarnam, dat het gedeelte van den hemel, digtft by de zuidpool gelegen, minder zigtbaare ftarren hadt, en dat dezelve kleiner waren. Hy konde 'er flegts drie van eene merklyke helderheid en grootte onderfcheiden, welke hy te vooren in Engeland niet gezien hadt. Hynam insgelyks twee kleine wolkjes waar, van dezelfde kleur als den Melkweg, en daar veel naar gelykende, niet verre van de pool, welke de matroozen Magellans wolken noemden, dewyl zy byna loodregt rtonden boven eenige der plaatzen van dien grooten zeeman ontdekt (n\ Noordelyk zeilende, ontdekte Drake drie eilanden, op een van welke eene ongemeene menigte van vogelen, inzon. derheid van zeevogelen was. Den 8ften Oclober verloor hy het gezelfchap van het fchip door kapitein Winter gekom. mandeerd. Hy flevende nu naar de kuft van Chili, welke kuft in voorige kaarten ten zuidweften wordt geplaatft, maar welke Drake vondt dat noordooft ten ooften lag; zo dat deeze kuften voor deeze reis, niet volkomen ontdekt, ten minften niet getrouw befchreeven waren. Hy vondt het verfchil van omtrent 12 graaden. Den boften kwam hy aan het eiland Mocha, alwaar hy ankerde, en zig met tien man naar land begaf. De inwooners beftonden uit vlugtelingen, welke de Spaaanfche barbaarsheid uit hunne wooningen op het vafte land verdreeven hadt om bun keven en vryheid te behouden. In hec eerft behandelden zy de Engelfcben zeer vriendelyk, bragten hen patatoes, twee goede fchaapen, en beloofden hen water te zullen bezorgen, waarvoor zy eenige gefchenken ontvingen. Twee matroozen begaven zig den volgenden dag met de watervaten naar land, maar wierden metknodfen door de inboorlingen geveld, die deeze gelegenheid waarnamen, om zig op de Span* (n) Mokson loc. cit. Hakrjs & Purchas , ibid. XV. Boek. v. ïoornsx. VIII. 1 Afd.  XV. Boek. v. HOOFDST V11J. Afd. Hy man een prys en plundert de S. = f<-l veftigingen. 584 HISTORIE van het Sfianiaarden te wreeken, niet twyfelende of de1 vloot beSpanjaaraen k oogmerk was om al hec volk m 5°°i!l Z hals è brengen; want zy fchoocen zulk eene menigtc wlen% ne dtt V van Z negen man die zig Sn boord bevonden, niet één ongewend ce rug keerde5 n bo «Prkoos niet zig te wreeken over eene beleedi. Dr 2 nietohem gemunt was; hy vervorderde derhal. SenCïoer,?Sf in vyandlykheden mee deeze wilden t^ reeden, op welke hy wel wift, dat niets ce winnen was On de kuft van Chili ontmoetre hy een kanoe, aan welker vTnnrdeen Indiaan was, die hem voor een Spanjaard nee. mende nem vertelde dat'er een ryk Spaanfch fchip op de Sede v'an f Villa Porafo of Valkana lag. De admiraal be. oonde den Indiaan voor dit berigt, die aanboodc hen, naar de plaats ce geleiden , her geen by ingevolge hiervan deedt roY Dit fchfpwas bemand met agt Spanjaarden en eenige jJdiaanfcbe negers, die geloovende dat Drake een Spaanfch S IS metffun gefchut, luid geroep, en bekers iTchili wyn begroeteden. Zy wierden wel dra van bunk*W dwaing Svercuigd, dewyl de Engelfcben hen aan boord khmp er , en al het volk,behalven een Spanjaard, die wan. u wr ;n rip yeeforone. onder de luiken zetteden, en hec SëSë fcV™™ noemen dit dorp Si. ?«o, maar verkeerdgj d wy die dwaaling verbeterd wordt in een Latynfch handfebrifr van J. Cafaubonus, thans in de Co/roni^e jwS niveie kannetjes, en een ryk autaarklecd, t welk^ legt. dar. Z)ra*« ooit Is doorgedrongen. (p) Led. Naval Hift. P- 175-  ZUIDELYK VASTE LAND. 585 matroofen wegnamen, waar na zy de geheele kerk plunderden achtende het geen hciligfcbenn.s de ke.±en van Rooms katbolyken te berooven. De admiraal zyne gevangenen aan bnd zettende ftevende naar Lma, de hoofdftad van Perlt Geduurende deeze reis, w.erdt de buit gewaardeert, dié vyfentwintig/,^ van Boldivean van hetzuive.fr eoud he droeg me: een kelk van hetzelfde metaal, rykeiyk met" fmaragden bezet (q). Hier in beftond de laading van hec fchip, want m het dorp vondt men niets dan wyn, en de gemelde kleinigheden (r). ' . Dooa deezen ryken buit en dit verbaazend geluk aange. moedigt, vervorderde hec eskader blymoedigdeszelfskoerï, en de matroozen verbeelden zig dat geene magt in ftaat was om hen te wederftaao, fchoon zy tot nog toe* geen weder! ftand ontvangen hadden. Dan zy ondervonden wel dra, dat alle hunne ovenvmningen zo gemaklyk niet te behaalen waren Veertien Engelfcben te Coquimbo naar land gaande TJ?*T r,haa,en ' Werden door eene bende ™ drie bondei d Spaanfcbe ruuers en twee honderd voetknechten aange. t ft Zy maakten echter een goeden afcocht, ,n fpyt van alle de poogingen van den vyand, en keerden met het verhes van fiechts één man naar het fchip te rug Den vol genden dag gingen de Engelfcben weder naar land om den r man te begraaven d,e op het fiagveld gefneuveld was, waar l op de Spanjaarden een vredem vlag lieten waaijen; maar de « Engelfcben vermoedende dat hunne getrouwheid hunne dan * perheid mocht evenaaren, veikoozen zig op hen niette ver- r./£r5« wierdt de geflee,e buit, volgens Hackluit, Purchas tri Har- Zitm °P f5,' 0C°.^l0"- 'f gee" 3P' 000 6>flV^ dukaSn bedraagt, maar volger* bet bovengemelde Latynjche handfchrlft van Ca. ^f0JZ7^\"tgemS]A^md^' honderd?ond. behalven het kruis de miskelk de kannetjes, enz. Leoisaos Nar. Hifi. p „\ z,1 tok Draks Revived. p. 45, 46. J F 7i' (O Auct citat. jbid. Heoend. Hist. XI Deel. II Stok. Ee e e XV; Botic. v. ÏOdFHST. VUL AFD, irake koomt een mzienlyra buit.  XV Boek. v. HoopnsT VIII. Afd. 586 HISTORIE VAN HET verlaaten, en keerden derhalven met hunnen doode naar de fchepen te rug. Omtrent het begin van February liep Drake met de zynen in eene haven Tarapaxa genaamd, alwaar zy een Spanjaard op het ftrand vonden leggen te flaapen, met drie honderd baaren zilver, omtrent vier duizend daalers waardig, by hem leggende. Dit namen zy mede en lieten den Spanjaardzyn knipje uitronken. Zodaanig is het bericht van Camden , Harris en Purchas, maar Burcbet bepaald het getal der ftaaven op dertien (f). Op een kleinen afftand van daar, water gaande haaien, vonden zyeenSpanjaard en een Indiaan , agt Peruwiaanfche fchaapen voortdryvende, zynde elk fchaap belaaden met twee zakken zuiver zilver, weegende te faamen honderd pond. Deeze buit van agt honderd pond zilver voerden zy mede, laatende den Spanjaard en Indiaan hunne reis zonder verdere moeijelykheden achtervolgen (f). Van hier zeilde de admiraal naar Arika, alwaar hy drie kleine barken ten anker vondt. Deezen plunderde hy, en nam behalven andere koftelyke goederen , vyfenzeventig baaren fyn zilver, elk van twintig pond, mede. Over deezen prys voldaan, taftte hy de ftad niet aan, dewyl hy zig verbeelde, dat dit van meer gevaar en moeijelykheid verzeld zoude gaan, dan de onderneeming verdiende; maar liep weder in zee, en kwam den i3den February in de haven (s) Apud Lediaud p. 176. (e) Volgens den fchryver van Dhaks Reyived, ware» deeze fchaapen zo groot als ezels. Hunne halzen geleeken naar die van kameelen, maar hunne hoofden geleeken naauwkeurig naar die van fchaapen. Hunne wol is zeer fyn, en hun vleefch lekker van fmaak. Eenige hunner zyn zo groot als een koe, en gaan dat dier in fterkte verre, te boven. Drie-mans en een jonge, zegt die fcbry.-er, wierden op den rug van een hunner gezet, het geen dit dier geen het (Üiinfte ongemak fcheen te verooi zaaken. Hoe veel geloof den leezer aan dit bericht mag flaan, zal blyken, wanneer wy de dieren en voortbrengzels van dit land befchryven. Daaks Revived p. 47.  ZUIDELYK VASTE LAND. s%7 ven van Lima Hier lagen twaalf fchepen zonder eenig menfch aan boord te hebben, en volgens den fchryver in onze laatfte aanmerking aangehaald, dertig fchoone fchepen ryk lykge! Jaaden. Aan boord van deeze vloot vondt hy een kift vol gemunt geld, behalven eene groote hoeveelheid zyde, lïn Dt Deueze/chel,en beroofd hebbende van het geen hy vondt, kreeg hy bericht dat een ryk gelaaden fchip de Caca luffrS -""fm ' naai Lima Zeilde' H,er °P maakte hy ogenbliklyk jagt, en onder weg nam hy een Brigantyn, gelaaden' metzee-voorraad, omtrent tachtigpondgouaen eenTyk kru ' cflx van het zelfdemetaal, met juweelen bezet. aankomft te Paita verneemendedat de Cacafuogo haare Veis' naar Panama vervorderde, befloot hy het zelve te volgen. enJ om zyn volk aantemoedigen, beloofde hy zyn gouden ke ten aan hem die het zelve het eerft ontdekken zoude Dit viel ten deele aan zyn broeder Jobannes Drake, die het kort daar na van den top der maft ontdekte, waar op de admi. raaide zeilen byzettede, en het weldra inhaalde. Jn den f™?/ nm. y h6C Spamfcbe fch,"P °P < Saf h« drie vervoede volle laagen, die de bezaansmalt buiten boord deedt vallen, en hen verpligte te ftryken. Dit was de rykfte prys die hy nog gemaakt hadt; want in het zelve vondt hv dertien kiften gemunt geld , tachtig pond zuiver goud, zesen twintig ton zdvere ftaaven , en eene groote hoeveelheid paarlen en juweelen. De fchryver van de Columna Roftrata zegt, dat de gouden en zilveren ftaaven 01 gezuivert waren («), het geen beter fchynt overeentekoomen met de waarheiden de onderftelde waarde van den buit, dan de berichten van Hackluit, Purchas en Harris; want de buit wierdt gefchat op 37°, ooo ftukken van agten, of omtrent 90,000 pond fterhngs. De Cacafuogo wierdt genomen by kaap St. Francisco, omtrent honderd vyfcig mylen van Panama; de las* («) P. 27. Harrii t. 1. !. 1. c. r. Eeee % XV. Boek. v. Hoornsr. V1H. Avo. Veemt een riganlijn n kort dar na htt yk Cacïuogo«kif.  XV. Boek. v. Hoop&st. VIII. 588 HISTORIE van het laading wierdt overgebragt en men liet het fchip vaaren; waar na de admiraal zyn koers nam naar Guatocob, oïGuatuljo, eene plaats ten zuiden van Panama gelegen. In de Lacafuoeo waren verfcheiden andere waardige byzonderheden, behalven die, welke wy reeds genoemd hebben, als gewerkt zilver, inzonderheid twee fchoone gedreeven en vergulde kommen van eene verbaazende groote , waar by de admiraal weldra een fraaijen arend voegde van louter goud, met een fraaijefmaragdin de borft, welken hy aan.boord van een klein brigatyn vondt, dien hy veroverde, na die groote prys genomen te hebben f». , - „ \ T. Admiraal Drake vondt by, zyne aankomft te Guatuhe, fiechts vyftien Spanjaarden in de ftad. Deezen nam hy ge. vangen, en plunderde toen alle de huizen; hy kreeg een fchepelvolgemunt geld en eenige andere dingen van waarde,, ten buit. Geduurende het verblyf der Engelfcben in deeze haven, liep een Spaanfch fchip, naar de Pbilipynfche eilan. den beftemd, denkende dat de ftad in bezie der Spanaartewas, binnen om water in te neemen, en wierdt genomen , maar de laading was van geen merkelyke waarde. Drate na dus ontzachlyke rykdommen verkreegen , zyn roem ten toppunt verheft, en de beledigingen aan zyn land , zo wel als aan hem zeiven aangedaan, gewroken te hebben, begon nu op zyn terug reis te denken. Dit was een befluit, 't welk de grootfte voorzorg, voorzigtigheid en moed vereifchte. Door de de ftraat van Magellan terug keerende, moeft hy zig aan het ftormagtig weder, t welk in dat iaargetyde daar altyd heerfcht, bloot ftellen, en terzelfder tyd gevaar loopen van onderfchept te worden door den vy. andt die hy zig verbeelde dat waarfchynlyk op zyne terugkomft zoude loeren. Dit was ook inderdaad zo , want DonFrancisco de Taledo, onderkoning van Peru, hadt twee groo. 00 Purchas V*. i» P- P- 49*  ZUIDELYK VASTE LAND. 5g0, groote oorlogfchepen uitgezonden, om by de mond van de ftraat te kruilfen. Zyn eenige toevlugt was dan naar de Molukkifche eilanden te ftevenen, en te poogen de ftreek te vinden welke de Portugeezen naar de Kaap de Goede Hoop hielden, maar die de Engelfcben en alle andere Europeaanen geheel onbekend was. Hy befloot derhalven moediglyk zyn koers over Noord-Amerika te neemen ; en ingevolge hier van, zeilde hy tot de hoogte van drie.en~ veer tig graaden noorder-breedte, om te ontdekken of er een doortocht of ftraat ware; de lucht was daar nypend koud, en hoe verder hy voortzeilde, hoe ondraaglyker de geftrengheid van het klimaat wierdt. Dewyl hy niets dan dikke wolken, barre kutten met fneeuw bedekt, en eene geftrengheid van kli. maat en fcherpte van wind aantrof, die zyn volk niet konden wederftaan, keerde hy tot op agtendertig graaden breedte te rug («)). Ten noorden van Califomia liep hy in een gemaklyke ha. ven, alwaar hy in onderhandeling trad met de inboorlingen, welker hutten langs den oever gebouwd waren. Niet. tegenftaande de geftrengheid van den winter aldaar, gaan de inwooners naakt, uitgezonderteen los biefen kleedje, 't welk de vrouwen in de gedaante van een wammesje dragen , met een hertenhuid om haare fchouders. Haare goede hoe. daanigheden zegt Hackluit, verftrekken tot eene rykeiyke vergoeding voor haar gebrek van kleeding, want zy zyn zo getrouw aan haare mannen, dat zy tot een fpreekwooi d ge. worden zyn. De inboorlingen omringen haare huizen mee een graft en dyk, op welken zy grooce ftukken hout recht op zetten,. die van boven in de gedaante van een kegel toe Ioopen, en deeze kleine hutten ongelooflyk warm en gemaklyk maaken. Zy hebben geen andere bedden dan den grond met biefen bedekt i hunne ftookplaats is in het midi. den, (w) Purcbas, Haerïs, Hadith uit, &c, in loe. citat. Eeee 3 XV. BoEfC. V. üoofdst. VIII.. Af».  s9c HISTORIE vah re* XV. Boek v, HOOFDST. viii. Aid. Kieuw Albion, «f het morden vun California trtidekt. denvan 'c vertrek , rondom het welk de mans, vrouwen en kin." deren door elkander neder leggen. Het eerfte gefchenk 't welk de admiraal kreeg, beftondt in veders en kappen, van eene foorc van netwerk, waar voor hyhen zo hartelyk onthaalde, dat hy daar door hunne genegenheid ten eenemaale won. Kort daar na brachten zy hem een ander gefchenk van veders en zakken met tabak, vergezeld van een talryk gezantfchap, die allen op eene kleine hoogte vergaderden, van waar de voornaamfte hem eene aanfpraak deedt met eene ftem en gebaarden, die geenfins onaangenaam waren. Daar na klommen zy af, laatende de vrouwen op den heuvel, trekkende het haair uit, flaande op haare borft, en huilende op eene vreeflelyke manier, e ven als zy m hunne offerhanden gewoon zyn te doen. Dan om niet ftil te ftaan op byzonderheden van welke wy gelegenheid zullen hebben broeder te fpreeken, als wyover Noord Amerika handelen, zal het genoeg zyn te zeggen, dac de admiraal na een bezoek van den Indiaanfcben koning, en verlcheiden beleefdheden ontvangen te hebben, den i3den OUober van voor California het anker ligtte, na dat hy van het zelve in den naam van haare majefieit bezit genomen, en aldaar een gedenkftuk opgerecht hadt, waar op haar pourtret, haare wapenen, haar recht op het land, de naam van den admiraal, en de tyd zyner aankomft aldaar, gegra. veard waren. Wa zyn vertrek van daar, kwam hy naby zeke. re eilanden op agt graaden noorder-breedte, alwaar eene groote menigte kanoes met kokosnooten en andere vrugten gelaaden , naar hem afffwamen. De lndiaanen die dezelve voerden waren van een byzonder maakfel. Hunne randen waren git zwart, hnnne nagels een duim langer dan hunne vir. gers, hunne ooren van onderen afgerond, en dan langshu;ne halfen uitgerekt door zwaare oorfierfels. hunne kanots waren zeer fraai, van één ftuk hout met groote kunft uitgehold, en blinkende met de glans en iuifter van gebrand hoorn. Het voor. en achterfteven beide, was puntig in een krullyn, netjes opftaande. Aan elke zyde lag een breed ftuk  ZUIDELYK VASTE LAND. S9l zen verknocht waren. Het eerfte deezer dland™ 7"^' eene menigte kaneel op (x). °r eiIanden ,evert Den admiraal zonder zig daar eemVen tvJ ™ *a u . vervorderde dezelfde koen, en STn t.T*h°üden' aar?de JfoZ«tti/^ eilanden , vaS hv"n« 5?- ^0üem^. de. Toen hy langs de kuS'vaBS?^ ïihndtnï"' koning van Ternate behoorende , v^dè voorhv 1 kwam zyne majefteits onderkoning en verzogt den admiraal onmiddeiyk naar T rLl ? ^d' zonder 7»re aan te doen. Deadm raai Zei * ^' dat verzoek te voldoen, zyn koers?I£L*Pa ' den volgenden morgen voo? dTZofdZ, ' f" kwam zond onmiddelyk een officier naar hnfn T S** H? tewachten, nit een gefchnk vteen flUl^D™g °P' zekeringen dat hy geen ander oogmerk hadt billykfte voorwaarden met «yne^nderdam^?^"^0?^ In dien tuffchentyd hadt de onderkoning z^e^St"' ftige gevoelens van Drake en de En^men ZZt rg"U" Ingevolge waar van de koning een vS?vkK^2fi" aan den admiraal liet doen, o'm bL^fk^XSet voor het ontvangen gefchenk, en om de Emelfi£é $^ zekeren van zyne befcherming, vriendfchao Vn « u verlo te geeven van de geri!flykhl«ten dlS'h^ £™dh*™ leverde, met de inboorlingen te verhandelen 7 ÏP' voegende, dat hy begeeriglas zig tIvïenVyneTrooï voor de voeten van zulk eene roemryke JSggSfö Nav. Hift. p. j78. ' "ACKHüIT> «c w loc. cit. Etiam LÏD, XV. Boek v. Hoofdst, 'VIII. Afd.- De eilati' ien Tagu. ada, Zeon en Zetram. komt '■an de vïolukkiche rtfan'en.  XV. Bü3K. V. HOOFDST, VUL. Afd, 59i HISTORIE VAN HET koningin van Engeland, te leggen, en haar tot fonveraine mee hec zeilde gezag dat hy over zyr.e onderdaanen l dtre^e kennen. Tot getuigenis har van, zond hy den 'adm.raal een kaobec, en bewees veel^eerbiedaan den afgezondenen die eenige ^gen ^an zyn ^ Weet Daar na een bezoek by den admiraal willende afleggen, zond de koning. vier kanoes met perfoonen van den eerften rang aan zyn hof, met de uiterfte pracht en praal u.tgeruftTom zyn'koninglyk genoegen te betuigen. Deeze fftocht gefch edde met veel ftaatelykheid, en eene pkeh. tighe d dë,e met onbevallig was. De kanoes waren vaftec eene eind tot het ander bedekt met zonnefchermen van geparfumeerde matten, door eene fraaije voet van net onderderüeund De bedienden in het wit gekleed, ftonden rondom hem, en wierden weder omringd door eene bende foldaaten. Aan elke zyde in welgemaakte galerijen zaten de oeiiers, bevattende elke galery agt man. De kanoes buu tengemeen groot, waren gevuld met alle foorten van wa. nenen en krygsbehoefcen, op de regelmaat.gfte en fraaifte ws ze gefchikt? Toen zy het fchip naderden, groetten zy alTen deV admiraal in groote order na elkander, herhaalden e k de bood c'nap van zyne majefteit. Kort daar na kwam de koning in perfoon, verzeld van zes perfoonen van een deftig enlen waardig voorkoomen, en met de grootfte ver. tooning der Oofterfcbe pragt. Hy wierdt terftond begroet door een muzyk-confert, het welk hem wel fcheen aanteüZ- maar hy Icheen nog meer genoegen re fcheppen n de edelmoedigheid en gaftvryheid van den admiraal, betoond in de ryke gefchenken, hem en den ade van Ter. nate aangeboden. fca de maaltyd aan boord gehouden te Ebben, keerde de koning weder naar land beloovende den volgenden dag weder te koomen , dan by zondt eerft eene groote menigte voorraad, vogels, ryft, fego. fu.ker kruidnagelen, en eene foort van vrugt, welke zy/r'goheetem Den volgenden dag zondt den koning zynen broeder * , naar  ZUIDELYK VASTE LAND. 593 naar den admiraal, om zig te verontfchuldigen, dat hv hem volgens zyne belofte niet opwachtte, voorts om hem aan land te noodigen, en als gyzelaar voor zyn veilige terug, komft achter te blyven. De admiraal wees deeze noodiging 1 van de hand; maar om den koning beleefdheid te bewvzen zond hy eenige edellieden van zyne vloot naar het hof, alwaar zy met veel heufchheid ontvangen wierden. Hier ontmoe. ten zy vier Turkfcbe afgezanten, die door den G~ooten Heer gezonden waren, om een verdrag, van handel met den koning van Ternate te treffen. Na dat de Engelfche edellieden eenigen tyd in eene groote zaal gewagt hadden, kwam den koning by hen, vergezeld van twaalf lansdragers, en gaande onder een zyden verhemelte met goud geborduurd, \ welk boven zyn hoofd gedragen wierdt, Hy was gekleed in een los gewaad van gouden ftof, zyne beenen waren bloot, maar de voeten bedekt met muilen van geiten-leer. Zyn haair was doorvlochten met ftrikken en kransjes van goud: om zyn hals hong een koflelyke keten van het zelfde metaal, en alle zyne vingers waren verfierd met ringen, rykelyk met juweelen bezet. Aan de rechter zyde vanV throon ftond ^JT' waaiende met een fraai inftrument tot dat oogmerk gefchikt, en keurlyk met faphyr-fcenen en ande- 2iJ ITÏh ^Zet' Na laC h? de E»Selfcben met groote vriendelykheid ontvangen hadt, zond hy hen wel dra Ie rug geevende een zyner raadsheeren mede om hen veilig naar hunne fchepen terug te geleiden (y) Nadat Drake deeze plechtigheid vólbragt, en zyne zaaken afgedaan hadt, vertrok hy van 7ernate, en zeilde naar een klem eiland, ten zuiden van de Celebes, alwaar hv zig eenige dagen onthielde. Hy merkte daar niets byzon. ders op, dan alleen dat het land bofchachtig was, en overvloed (y) Camdek's AnnaL p. 353. Hedend, Hist. XI. Deel. II. Stuk. Ffff XV. Boek» v. ïoofdst. viii. Afd.  XV. Boek. v. Hootn'sT viii. Afd. Hy Hom aan hit ei land ÜOU (ere. 594 HISTORIE van het vloed bevatte van lange rechte boomen , zonder takken, uitgezonderd die welke een fchoöne ronde top uitmaakten, met kleine bladeren, naar de Engelfche heyde gelykende. hy vondt daar eene groote menigte van glinfterende vliegen, die zig by hoopeii op 'de tdkke'n daar van nederzetteden, en dezelve geheel vuurig deeden fchynen. Zy zagen daar1 ook vleermuizen zo groot als hoenders , en eene foort van landkrabben, die gelyk konynen in de aarde graaven, en zo groot zyn dat vier menfchen tot één maaltyd aan één hunner genoeg hebben. Van daar zeilende wierdt de admiraal door tegenwinden-belet een weftelyken-koers te houJ dèn, hy veranderde dien derhalven naar het zuiden, het geen hy voncit vergezeld te gaan van veel gevaar, door de ofitelbaare banken', klippen en rotzen die daar rondom leggen. Den pden January 1579 ftootte zyn fchip op een rots, waarop het van agt uuren tot den volgenden morgen te vier uuren vaft bleef zitten. In die verlegenheid was hy verpiigt het zelve te ligten , door het te onclaften van drie tonnen kruidnagelen, agt ftukken gefchut, en eene groote menigte mondbehoeften. Eindelyk draaide de wind aan dé bakboordzyde, en eene gelukkige koelte in dat ©ogenblik opkoomende,maakte het zelve geheel vlot,zonder dat de romp merkelyk. befchaadigd was (2). t Den 8ften February kwam hy aan het vrugtbaare eiland JBaratene, of Borateve, alwaar hy zyn fchip fchoon"maakte en kalfaterde. Purchas befchryft de inboorlingen van-dit eiland afs bevallige cn welgemaakte menfchen, maar nog beminlyker door hunne hoedanighèden, dan door het maakzel hunner lighaamen. Zy zyn zagt, vriendelyk, beleefd , edelmoedig, en ftrikt eerlyk, herbergzaam jegens vreemdelingen , en vriendelyk jegens allen. De mans bedekken alleen hunne hoofden en middels, de vrouwen klee- den (a) Stoue'b Anaales, p. i°7> 1  ZUIDELYK VASTE LAND. den zig van den raiddel tot de hielen. Zy belaaden haa'. re gewrigten met agt of tien braceletten van been of hoorn, weegende elk omtrent twee onfen. Het linnen is fchaarfch, maar zeer geacht by de inboorlingen, die daarvan iieraaden voor hunne hoofden en middels maaken. Ba ratene levert goud, fiïver, koper, zwavel, notemuskaaten, gember, lange peper, limoenen, komkommers, kokosnooten, frigo, fago, en verfcheiden andere vrugten, wortels en gewaffen van alle foorten op. Zy wierden fterk getroffen door eene foort van vrugt in groote, gedaante en baft, zeer naar eene laurierbefie gelykende, en aan dit eiland byzonder; deeze was hard ,maar van een lekkere fmaak en geur, als zy gekookt wierdt was zy zagt, voedzaam en gemaklyk te verteeren. In het kort geduurende hunne geheele reis, vonden zy geen vermaaklyker, ryker, of vrugtbaarer land in alle de noodwendigheden des leevens, dan dit eiland Baratene (a). Deeze plaats verlaatende, richtede Drake zyn koers naar j Java Major, of Groot Java, alwaar hv door eenige der ko- jningen vriendelyk ontvangen wierdtl Dewyl wy dit eiland , deszelfs inwooners, gebruiken, regeering en wetten reeds omftandig befchreeven hebben, zullen wy alle deeze byzonderheden agter laaten. Wy kunnen echter niet nalaaten eene -omftandigheid op te merken; namelyk de menigvuldigheid van de lues venerea, of venusziekte onder de inboorlingen, en hunne zonderlinge wyze om die te geneezen. Dit doen zy door een fterk zweeten uit alle de poriën van hun lighaam te veroorzaaken, zy gaan, ten dien einde, eenige uuren lang naakt in de brandende hitte van de zon zitten, welker heldere ftraalen, zegt onze fchryver, deeze fyne doortochten openen, en de fchadelyke deelen een vryen uitgang verleenen. Terwyl de admiraal hier («) IIackmjyt's Voyages, vol. r. p. 7,13. &c. Ff ff 2 'XV. Boek. v. Hoof hst. VUL Afd. iva Ma-  HISTORIE VAN HET XV. Boek. V. Eoofdst, VIII. Afd, Peogingen om den roem vanDraki ie bezwal ken. hier lag, kreeg by bericht dat eenige groote fchepen in een haven, niet ver van daar, ten anker lagen. Dewyï hy derzelver magt kende, verkoos hy het gevaar te vermyden; en verliet Java met allen mooglyken fpoed. Van daar zeilde hy in ééne rigting naar de Kaap de Goede Hoop, 't welk het eerfte land was waarby hy zedert zyn vertrek van Java inviel. Zonder zig hier op te houden, begaf hy zig naar Siërra Leona, op de kuft van Afrika, alwaar hy hout en water innam. Hier zag hy eene groote me. nigte olyfanten, amandelen en limoenen, welke twee laatfte eene gepaftte verfrisfehing waren. Hy bleef hier flegts twee dagen, zeilde den %i July vandaar, en kreeg de Kanarifche eilanden in het gezigt, alwaar hy, dewyl hem niets ontbrak, niet aanging, maar zyn koers naar Engeland vervorderde, koomende hy den 2Óften September 1580, na eene reis van twee jaaren, tien maanden en eenige weinige dagen, in de haven van Plymouth ten anker. Het gerugt van zyne terugkomft, en zyn roem, verfpreiden zig weldra door alle de deelen van het koningryk. Te dier tyd was de deugd en dapperheid in achting, en de grooten waren in mededinging wie hem het eerft zoude begunftigen, en de fterkfte befcherming verleenen. Elk, die de krygskonft en dapperheid achtede, betuigde het hoog gevoelen 'c welk hy van des admiraals verdienften hadt, door de fterkfte loftuitingen, en andere betuigingen varvachting. Daar kwamen eene tallooze menigte van puntdigten, gezangen en dichtftukken te voorfchyn. De dames zelve betaalden hem de fchatting haarer toejuiching, en Drake was ter zelfder tyd de verwondering der mannen, en de lieveling der vrouwen. Maar gelyk de nyd en kwaadaardigheid de buitengewoone en zonderlinge verdienften altyd vergezellen, zo ontbraken er geene lieden die .deezen dapperen optocht een verkeerden draay poogden te geeven, en het gedrag van dien wakkeren admiraal in een valfch licht te ltellen. Zyne reis rondsom de waereld  ZUIDELYK VASTE LAND. 59: reld was niets dan het geen verfcheiden Portugeezen mei edelmoediger beginzels,dan die van roofzugt en buit, reeds gedaan hadden. Zy duiden aan, dat,dewyl er geen oorlog met Spanje verklaard was, de natie miffchien om zyne sie. ngheid zoude moeten lyden. Men bragt by dat de En. gelfche kooplieden, in Spanje, eene volmaakte geruftheid onder de befcherming van die kroon genooten; maar het was zeer twyfelagtig of de Spanjaarden nu gèene fchayerhaalmg zouden doen. En behalven alle ttaatkundige inzigten, vervolgden zy, was het ondankbaar, onedelmoedig, en laag, eene natie in haar verafgelegen gebied aantetal en en te vermelen, terwyl de Engelfcbe onderdaanen allerlei^ befcherming en vriendelykheid in het bartie van Spanje genooten., Deeze berichten, gelyk het gemeenlyk met alle uitftrooizels gaat, wonnen weldra velt, en na men den geelt van eene menigte menfchen tegen Dra. le m; zelfs eenigen der gecnen welke hem by zyne eerfte aankomft het fterkft gepreezen hadden, begonden nu in hunne vriendfchap te bekoelen, en voegden zig weldra bv zyne vyanden tegen hem. Om deeze vernedering te vol toonen, fchreef de Spaanfche afgezant bittere memoden tegen hem; bediende zig van het recht der volkeren, en gebruikte alle laage konftenaryen, en onteerende uitdrukkingen, om den geeft voorin te neemen, den roem te verminderen en het aanzien van dien edelen kommandeur te doen verdwynen. Zyne vrienden (want in fpyt der kwaad „ aartigheid hadt hy nog eenige vrienden) vonden zig door,, den lafter tegen hem medegetroffen, en wenden hierom deD grootfte moeite aan om zyn goeden naam te verdedigen en zyn gedrag te rechtvaardigen. Zy bragten by dat hv laft van haare majefteit hadt, omfchaverhaaling te zoeken • dat hy zyne vyanden fteeds hadt aangetafl met de edelmoe! digheid van een krygsman; dat hy Drake buiten de nationale beledigingen der Spanjaarden, in het byzonder veel in zyne fortuin door hen hadt geleeden; dat Engeland hem Ffff 3 on- XV. Boek. v. [JoOFDST VIII. Afd. irdedi. ng van rake.  XV. Boek. v. HOOFDST VIIJ. Afd. Be koningin t aan boor van zyn fchip. 598 HISTORIE van het oneindige verpligtingen hadt, niet flegts om dat hy den hoogmoed en de onbefcheidenheid dier trotfcne natie ge. fnuikt, maar ook eene groote menigte rykdommen en fchatten in het koningryk hadt gebragt; dat hy het gebied van haare majefteit uitgebreid, en haar roem en magt in de verft afgelegen deelen van de waereld verfpreid hadt; en eindelyk dat indien Spanje eenig oogmerk hadt om fchaverhaal te zoeken door de goederen der Engelfcbe kooplieden aan te taften , de natte in ftaat was om haar eigen rechten te bandhaaven, en dat haar nooit een leidsman zoude ontbreeken, in ftaat en gereed om alle de beledigingen zyner koninglyke meeftres te wreeken, zo lang de dappere zeeman, die de waereld was omgezeild, de fchrik van Spanje, en roem van Engeland; leefde. De zaaken bleeven eenigen tyd in dien ftaat, en Drake leefde onderwyl in de laftigfte onzekerheid, of hy na alle zyne moeite, na alle de gevaaren welke hy ondergaan hadt, en na den grootften yver welken hy der natie hadt ingeboe. zemt, voor een zeeroover of held zoude verklaard worden. Men heeft reden van te gelooven, dat de koningin uit ftaatkundige inzichten vermydde, haare gevoelens te doen kennen. Zy wagte waarfchynlyk om de uitwerking te zien, welke dit gedrag aan het hof van* Spanje zoude hebben. Het was haar bekend dat Philippus wederhouden wierdt van met haar te breken, of zig in haare zaaken te fteeken, door het denkbeeld van in ftaat te zullen zyn om haar zulk een grooten fchat uit de handen te rukken. Om hem in deeze verwagting te verfterken, gebruikte zy de konftenary van eenige kleine fommen aan Mendoza, zyn refident te Londen, intewillgen. Maar eindelyk toen de zaaken totrypheidgekoomenwaren, wierp zy het mom af, begunftigde Drake opentlyk, hielde ethet middagmaal aan boord van zyn fchip te Deptfort, en 1 befchonk hem met de eer van ridder, zeggende hem terzelfder tyd, dat zyne daaden niet minder verheven waren, dan zyn  ZUIDELYK VASTE LAND. S99 zyn nieuwe titel. By die gelegenheid wierdt haare maieIteit gevolgd door eene verbaazende menigte lieden van alle rang en ftaaten;doch de brug van hetftrand tot aanhetfchio gemaakt, niet in ftaat zynde om zulk een gewicht van men ichen te dragen, ftortte in, voor dat haare majefteit nog regt aan boord was, doch van tweehonderd perfoonen die in de Theems vielen, verdronk echter niemand, en wierdt zelfs met befchadigt, eene omftandigheid die de koningin aan het goed geluk van fir Franciskus Drake toefchreef Na dit openbaar getuigenis der koninglyke goedkeuring\ ver. ftompten de fehichten van de nyd van zelve; alle ftaaten van menfchen vereenigden zig in de algemeene toejuiching en verdubbelden hunne ge'ukwenfchingen. Sir Franciskus bragt by die gelegenheid het motto tu primis circumdedifti me; „ gy hebt my eerft omvangen"; zeer gevoeglyk te pas doch zonder het eerfte gedeelte Divino auxilio achter te laa! ten. Van toen af nam zynen roem daaglyks toe, tot dat hy beide door het hof en de natie als eene godfpraak in de zcezaaken wierdt aangemerkt (c). Wïhebben zolang ftil geftaan op deeze omftandigheden, i om dat wy noodig oordeelden het karakter van dien grooten' man in een helder licht te moeten plaatfen , thans denken wy1 dat het tydis, om de voornaame voordeelen uit de gelukkige volbrenging zyner edele onderneeming fpruitende, voor te' dragen. liet verdient opgemerkt te worden , dat de roem van' dteze reis geen enkele klank was, die eeniglyk diende om de verwaandheid onzer natie te voldoen; een roem in zeezaaken is een weezenlyken dienft vooreen handeldryvend volk Daar worden eene menigte voordeelen en gunften enkel ver', kreegen door 't denkbeeld, 't welk de vreemdelingen van de magt en bekwaamheid eener natie hebben. De Hollan ders begreepen dit zo wel, toen zy zig in de Ooftindien ves* tig. (e) Zie reeds aangehaalde fchryvers; gelyk ook Stowe , Gamdeh en Buachet , ïbid. XV. Boek. v. [loOFDST. Vffl. Afd. ~)e v»0T' 'eden uit )rake's tis rond* m dewae. r>d fpruiinde.  ób» HISTORIE VAN HET XV. Boek. v. hoofdst VIL Afd. tigden, dat zy de belachelykfte en verwaandfte verdichtfels van de groote magt, het aanzien en het karakter van hunne republiek en deszelfs bewooneren, uitftrooiden. In de beroemde verzaameling van reizen, betreffende de Ooftindifche kompagnie in Holland, wordt Olivier van Noort altyd met byzondere eer genoemd, fchoon zyne reis rondom de wereld van geene buitengewoone ontdekkingen vergezeld ging. Maar de Hollanders achteden het voor hunnen roem en voordeel beide van gewigt, om een zeeman van hunne natie aan eenen Magellan, eenen Drake en eenen Ca». dish gelyk te ftellen. Sir Franciskus Drake toonde by zyn uitzeiling de eer van zyn land, niet minder dan zyn eigen roem in het oog te hebben. Hy voorzag zig van alles, 't welk de oogen der vreemdelingen konde bekooren, hunne verbeeldingen treffen, en hen hooge denkbeelden en verwondering inboefemen van het land van waar hy kwam. Dezelfde geeft voerde hem dieper inNoord-Amcrika,dan de Spanjaarden zelve geweeft waren. Hier breidde hy tot op 38 graaden noorder-breedte, boven welke men tot nog toe niets kende, den roem van den Engelfcben naam, en de magt hunner wapenen, uit; en liet de inboorlingen even zeer verwonderd over hunne edelmoedigheid, dapperheid en ftandvaftigheid. Hier van zyn menigvuldige getuigenilfen voor handen, waar van eenige na zyn dood uitkwamen , in brieven door Indiaanfcbe princen naar Engeland gezonden, die alle gezaamentlyk Drake den hoogften lof gaven, en erkenden dat zy zeer eerbiedi. ge denkbeelden van de Engelfche natie, door het gedrag van hunnen admiraal hadden opgevat. Daarenboven is zyne befchryving van de landen daar hy geweeft is , zeer nauw. keurig. Zyne waarneemingen hebben verfcheiden dwaalingen van be:ang in alle de kaarten van Zuid en Noord-Amerika beide, verbeterd. Inzonderheid de laatfte, heeft hy door het aandoen van den noordkant van California, waar aan hy den naam van Nieuw Albion gaf, het voor altoos bui-  ZUIDELYK VASTE jLAND. ET E A M D. 6o3 „ zyn eigen beroep., maar inalledeweetenfëhappen diedaar „ toe betrekkiughebben r zo-dat by in ftaat was alle depolten „ op zyn fchip,. zelfs die vanichirurgyawaarteneemen. fiy „ was regtveerdig jegens zyne reeders,, vriendelyk jesena zyn voik, onderworpen.aamzynfouverain, en ten uiceiz'.ea „ barmhertig jegens" zynnj vyanden. Zyne verfcheid ;U „ raemryke optogten. regtvaardigen zyne aanfpraak op uit,V gebreiden roem, weike.indien wy ons herinneren, dat hy, „ in den ouderdom van 55 jaaren ftierf, ons zullen over. ,7 tuigen, dat hy de grootfte drift in het agtervolgen var* „ roem betoonde («)," Uit. is een karakter niet door het verhit penfeel der ve^beeidiogen gejürokken, maar op be.wyzen fteunende, en indien het al van de waarheid verfchilt, kan men zeggen, dat het de verdienften van,den beichr.ee. ven perfoon eer te kort doet dan dezelve overtreft. Hier by mogen wy voegen, het geen wy oordeelen den grootfteTr roem voor .^i^^ te zyn-, dat-hy-ee*ft den geeft van zee-onderneemingen gaande maakte , en de verborgen geaartheid der Engelfche natie,-tot zec-optogten te voorfchyn bragt. De nayvet'om in zyn roem te deelen, fpoorde. de jeugd van. alle rangen aan, om hun fortuin op* zee. te.beproeven, op zulk eene wyze als hunne bekwaamheden en ftaat toelieten. Lieden van fortuin en fatfoen rus. teden op eigen koften fchepen uit, welke zy met hunne afhangelingen bemanden. Zy die van laager ftaat waren, verbonden zig als onderofficiers op deeze byzondere fchepen, of op de vlooten van haare majefteit. Deeze zugt klom tot zulk eene hoogte, dat er voor'het einde der regeering van koningin Elifabeth, eene menigte jonge lieden van agttien jaaren in het koningryk, in ftaat waren om een fchip naar cenig gedeelte der bekende waereld te voeren. Dit is hec be. rigt van den braaven Sio-zue, wiens nauwkeurigheid en op. reg. p>3 Harri's Voyage t, 1. I. 1. c. x. Gggg 3 XV. Boe ic, v. VMl. Aam  HISTORIE VAN HET XV. Boek. V. Hoofost IX. NEGENDE AFDEELING. Philippus de tweede zend: een eskader naar deS*raaf van Magellan onder Pedro carmiento, die dezdve verfterkt; Sir Thomas Candish's reis rondsom de •iióaereïd; zyne geboorte; hy krygt een laflbrief; taft de Spaai fche vloot aan; koomt aan de ftraat van Magelian,' elendig einde der Spaanfche veftiging aldaar; Candiih zeilt de Zuidzee in; bezoekt M oro Mores.o eiland; verbrandt Paita; plundert en verwoeft Pufra,; neemt het St. Anna /-(capulco fchip; verlieft de Content; heeft eene onderhandeling met de Cafiqusn van Ca. bui; zyn brief aan lord Hmisdon ; aanmerkingen over zyn reis en karakter; zyn dood. Philtppus de tweede konmg van Spanje was zo bevreefd geworden door den gemaklyken en gelukkigen d >or- togt egtheid nimmer in twyffel getrokken is. De Spanjaarden waren zo bevreesd geworden door de ervaarentheid en het beleid van Drake, zo wel als door de zugt die hy onder de natie verlpreid hadt, dat zy ftrikte bevelen gaven om gee. ne fchetfen te onrwerpen, en geene journaalen uiuegee. ven of zelfs te houden, van hunne ontdekkingen in Ameri. ka(f). Maar alle hunne voorzorgen waren te vergeefs; de Engelfcben ieerden nu hunne fterkce, hunne natuurlyke ralenten en geaartheid kennen', en alle de konftenaryen, eerft: van Spanje, vervolgens van Holland, en eindelyk van Frankryk, konden hen niet beletten, van tot hun tegenwoordig roemryk toppunt in de zeemagt te ftygen. (ƒ) Stowe, ubi fupra.  ZUIDELYK VASTE LAND. 607 togt van Drake in de Zuidzee, door de Straat van Marei Ion, dat hy onmiddelyk een eskader uitzond om dien door. togt geheel te ontdekken, en zo hetmooglvk was te ver. Herken cm andere natiën daar van ganfchelyk uittefluiten Pedro Sarmiento, de ervaarenfte zeeman in Spaanfcbtn dienft, wierdt gekoozen om dien gcwigtigen laft ter uitvoer te brengen; hy zeilde van Lima, en voer inderdaad van de iVoord- de Zuidzee in, en by zyne terugkomtt in Spanje, gaf hy zyne majefteit de fterkfte verzekeringen, dat de Mateilaanfche Straat in dier voege verfterkt zoude kunnen worden, dat de ingang van alle vreemde fchepen hier door belet wierdt (g). De koning zeer verheugd over dit berigt, zondt een eskader van drieëntwintig zeilen met 35000 man aan boord, om dit ontwerp ter uitvoer te brengen. Sarmiento wierdt met 500 man gezonden om de voorgënoomen werken te bezetten; en het geheele hof was vervult met het denkbeeld, dat Spanje volftrekt meefter in de Zuidzee zoude worden. Na eene ongelukkige reis van twee jaaren kwam de vloot in die ftraat, bouwde een ftad en kafteel, welke zy Nombre de Vejus noemden, alwaar zy eene bezetting van 150 man lieten. De groote veftiging was vyftien mylen van daar, op drieënvyftig graaden agttien minuuten breedte, in het naauwfte gedeelte van de ftraat aangelegd. Zy was genoemd Cividad del Rey Filippe verfterkt met ftevigemuuren, baftions, eene groote menigte gefchut, en 4co man, met levensmiddelen voor agt maanden Dit was een der beft aangelegde koloniën, die de Spanjaarden ooit hebben opgerecht, maar zy is naderhand teniet geloopen. Sarmiento wierdt eenigen tyd daarna gevangen genomen, en naar Londen gezonden; hy deedt verfcheiden vrugtlooze poogingen om zyne nieuwe kolonie op de been tehtuden; dog de manfchap, alle de levensmiddelen verteerd (g) Hift. des Navig. aux Terres Auftr. tom. I. art. 14. p. 200. XV. Boek. v. HOOFDST. IX. Afd. Sarmiento verjterkt de Straat van Magellan.  XV. Boek. v. •hoofdst IX. Afd. Reis va', Sir Thomas Can- dish rondsom da v>aereld. 'Zyn geboorte , inborst e geneigd heid tott zee. éog HISTORIE VAN HET te^rd hebbende, kwam om door honger; Sarmiento viel in oneenade, het geheele ontwerp mislukte, en de Zuidzee wierdt weder open voor elke natie die van dit vaarwater wilde eebruik maaken. De Hollanders, de Franfchen en Ennemen, volgden de voetftappen van den grooten Sir franciskus Drake, waar van wy het eerfte voorbeeld vinden in de opmerklyke reis door Sir Thomas Candish rondsom de waereld gedaan; wy hebben daar van reeds een kort uittrekzel in ons bericht van de Engelfche Ooftindifche kompagnie aegeeven. Doch dewyl zyne reis van opmerklyke omstandigheden vergezeld ging, zullen wy hier zyn journaal ■breedvoerig en op zulk eene wyze geeven, als den leezer •het meefte vermaak en nut kan verfchaffen. Te vooren •hebben wy flegts dat gedeelte 't welk tot de Engnjche Ooll-Indifche kompagnie betrekking hadt, uitgetrokken ; thans zullen wy hem op zyn geheele koers volgen, en inzonderheid acht geeven op die omftandigheden, welke wy dencken van-het meefte belang;te zyn. Thom vs Candish , oïCavendish, van Tnmly, digt by IpsTOzd>.geleen, was een heer van een adelyke familie en groote " goederen. Hy woonde digt by een plaats die te dier tyd eene Jaanmerklyke koopftad was, en hy hadt al vroeg eene geneigdheid tot de zee opgevat. Hy -was van een openhartig , ■ goed en milddaadig karakter, ja zelfs van eenekoftbaareen vcrfpillende geaartheid , hegtende geene waarde aan het •geld dan voor zo verre het tot zyne vermaaken diende. -Eenige fchryvers verzekeren, dat het verminderen zyner middelen hem het eerfte denkbeeld hadt ingeboezemd om dezelve te verbeteren, door zig op de zeevaart toe te leggen (h) Anderen wederom zeggen niet minder ftellig, dat rhv eene natuurlyke geneigdheid tot dat beroep hadt, het * . welk m Tracis by Sir W. Moksqn, toir. u. P, 274. Camdek's An?  ZUIDELYK VASTE LAND. 6op welk hy, zo dra hy de bekwaame jaaren bereikt hadt toon de, door een gedeelte zyner landeryen tot geld te maaken en op zyn eigen koften, een fchip van 120 ton, de 7W genaamd, uitteruften (i>. Zeker is het dat hy met dit Jchip i>ir Richard Grenvüle naar Virginia, in het iaar ic8 b- Ju Hedeno. Hist. XI Deel. II Stuk. h h h h xv. Boek. v. HoOFDST. IX. Afd.  XV. Boek. V. HOOFDST IX. Afd. Hy kryè een lastbrief van de koning in, Gntmtt eene Spaanfcr vloit in ü iaay van Biskaye. 610 HISTORIE van het gen onder Drake gediend hadden, en dat alle ftoutc en ervaaren zeelieden waren. De vloot hadt mondbehoeften voor twee jaaren, en om alle twiften en oneenigheden, 't zy geduurende of na de reis, te voorkomen, maakte Candish eene vriendelyke fchikking over de verdeeling van de pryzen welke zy neemen mogten. Hy nam eene menigte jour- f naaien, kaarten en fchetzen mede van de plaatzen en zee. en, welke hy voor hadt aan te doen. Hy kreeg ook een laftbrief van de koningin, door voorfpraak van lord Huns- 'don, toen kamerheer, en zyn befchermer (li). Alles dus in gereedheid zynde, ging hy den ioden July 1586 te Harwicb fcheep , en zeilde met de Dejlré naar Plymouth, om zig daar by het overige van zyn eskader te voegen. Van daar vervorderde by zyn togt rot den 21 ften, in de baay van Biskaye vondt hy eene vloot van agt zeilen, waar van een zyn fchip aantaftte. Het gevegt was geduurende een uur vry hevig, waarna de vyand verpligt wierdt af te deiafen, fchoon hy de Defirè- in magt verre te boven-ging. Candish wierdt door de duiftef heid van den nagt, en de vrees van zyne makkers te zullen verliezen, belet daar jagt op te e maaken. Den 5den Auguftus kreeg hy het eiland Fortiven- e tura in het gezigt, en kwam wel haaft daarna aan de kuft van Guinéa. Te dier tyd openbaarde de fchcurbuik zig onder zyn volk, liet geen hem verpligtte, zo dra de gelegenheid zig aanboodt, ter hunner herftelling naar land te gaan. Den 23ften viel hy in by Siërra Leona, alwaar hy eene negerftad vernielde, en een van zyn volk door eene vergiftigde pyl verloor. Zyn boot liep de haven vier mylen ver in,en keerde met eene laading vifch en limoenen te rug. Den 7-den September vertrok hy van een der Kaap Verdifche eilanden, 10 mylen van Siërra Leona gelegen, en den iften November kreeg hy de kuft van Brazilien in het gezigt, zei. lende (*) Ibid. Edam Harris, 1. 1. b. r. c. 1,  ZUIDELYK VASTE LAND. öir lende tuffchen het eiland Sé. Sebaftiaan en het vafte land door Hier wierp hy het anker uit, zettede zyn volk aan land, recntede een fmifle op, en bouwde een pinas Hy zeilde den 23ften van daar, en viel den 2Öften in by de kult van Amerika, op zevenenveertig graaden twintigMinuuten zuiderbreedte, ftevende langs een uitgeftrekte fteilen oever, tot dat hy onder agtenveertig graaden kwam. Den volgenden dag, kwam hy by een haven welke by naar den naam van zyn fchip Port Defirè noemde. Hy vondt deeze haven gemaklyk ter oorzaake van den eb vloed, en zeer gefchikt om fchepen fchoon te maaken, te braauwen en te kalfa. teren. Hier wierden twee van zyn volk gewond met een pyl van riet gemaakt, en mee flintfteen beflaagen, welke de inbooriingen op. hen affchooten. Deeze volkeren worden befchre. ven als woefte, wilde en reusachtige menfchen, welker voet.' itappengemeeten zynde agttien duimen lang waren. Zyne geheele beichryving van dit land koomt volmaakt overeen met net geen Magellan verhaalt, zoals duidelyker blvken zal wanneer wy aan ons bericht van Amerika zullen gevordert zyn. De uitgeever van Harrifs reizen zegt dat de naam Patagoma door Candish aan deeze kuft gefeeven wierdt het geen eene misvatting is dewyl Magellan die er te voo. ren a> aan gegeeven hadt, naar de zonderlinge grootte der in wooners, d.e gezegd worden vyf cubiten, of zeven en een half voet hoog te zyn (T). Den 28(ten December verliet hy Port Defirè, en ankerde digt by een eiland drie mylen ten zuiden, houdende de kuft (0 Candish er, Magellan zo wel als laatére reizigers koomen in dee.' w omftandieheden overeen. Indien wy letten op de L "oone '™red,gheid tuffchen de , van den „et overige* an „e? ghaam, weh.e onderftelt van vyf en een tweede of zes ro len te zvn vas ten verftandig en geleerd man, en by gevolg niet onlumdb in leezer mamer van rekening, welke echter Vet-zeer nauwkeurig fs Hhhh 2 XV. Boek. v. :ïoofdst. IX. Afd.  ói2 HISTORIE van het XV. Boek. v. HöOFDST m Afd. Hy komt in de Straat va Magellar Het ele iig eina ierSpw fche vej ging al daar. kuft. zuidweft ten zuiden. Den 3often , op agtenveertig graaden dertig minuten, omtrent vyf mylen van land, ont dekte hy een rots, welke hy ten nutte van volgende zeelieden nauwkeurig befchryft. Hy bleef de kuft langs ftevenen, tuffchen een menigte zeehonden en zeekalven, totden %dexï January, wanneer hy inviel by een witte kaap , van waar een ftrand van omtrent een myilang ten zuiden loopt, fttekkende zig tot den mond der Straat van Mag llan uit. Den óden liep hy de ftraat in} welke hy op eenige, plaatzen vyf of zes mylen wyd, maar op andere naauwer .vondt. Den volgenden dag nam hy een Spanjaard tot debezetting van het Spaanfche fort behoorende , gevangen. Van hem hoorde hy dat 'er van de geheele bezetting vanCividad del Rey Filippe flegts drieëntwintig overig warren (pi). Candish befchryft den mond van de ftraat op tweeenvyf tig graaden zuiderbreedte, als een doortogt van veertien mylen op het nauwfte. Van daar ftelt hy den afftand tot Penguin-eiland weft-zuidweft, en een weinig ten zuiden gelegen, tien mylen. By dit eiland ankerde hy, en eene groote menigte Penguinen gedood hebbende, zoutte hy die in voor fcheepskoft. Den oden January zeilde Candish ten zuidl zuidweften van de grootfte Spaanfche veftiging, welke hy in n-eenen elendigen ftaat vondt, het gefchut zonder affuiten, H' verfcheidene ftukken van het zelve in den grond gezakt, de huizen verlaaten, en de kerk met eenige fraaije fieraaden aan het bezit der vogelen en andere beeften overgelaaten. De bezetting, na twee jaaren lang met honger, kotide, en alleiieie elende geworfteld te hebben , zig alleen met fchelpvifchen voedende, en verminderd zynde tot het elendig overfchot, 't welk wy gemeld hebben, week naar het kleine fort. Candish verhaalt dat zy in geduu* 5den weder byden admiraal , tusfchen het eiland St. Maria en hec vafte land. De Defirè en Content hadden zig geduurende de ftorm, aan de lyzyde van het eiland Mocha beveiligd, alwaar een party van'het volk, wel gewapend naar land gaande, door eene bende lndiaanen hevig aangetaft wierdt. Zy behoorden tot het diftrikt van Aranco, een land ryk in goud, 't welk de gierigheid der Spanjaarden, maarte vergeefs dikwils bekoord (e) Led. Naval. Hift. p. 239, Purchas p. 60..  ZUIDELYK VASTE LAND. 6iS h?utïad^?eWy3 ZyfteGds d00r de h^dnekkige dapperheid der lndiaanen te rug gedreeven wierden. \\a deeze fche tautfehng liep de admiraal aan den weftkant van & Maria s eUand", alwaar hy veilig op agt vademen waters an kerde Het legt op zevenendertig graaden dertig minuten zuiderbreedte, en s wel voorzien van varkens, Sfe en eene menigte lekkere vrugten. De inwooners zyn zoda n.g flaaven van de Spanjaarden, dat zy de geringfte voortbrengfels van hun eigen land niet durven aanraaken zonder verlof van de overweldigers, zo dat zy in het midden va„ de grootfte ruimte van gebrek fterven. De admiraa" met een party van zeventig man, wel gewapend naar land gamde, wierd verwekomt door twee lndiaanen van rang die hem bragten by magazynen met varkens, gevogeltf,' gédroogde vifch, patates,en mais of Guinéefchï tarw, gevuld De admiraal beantwoordde deeze vriendelykheid door hen aan boord te noodigen, alwaar zy, na dat de wyn begon te werken en zy vonden dat hy geen Spanjaarl wasf zee? vryelyk praatten, en zig beklaagden over de wreedheid oiibefcheidenheid en gierigheid der Spaanfche natie; zegg7n! de hem dat indien hy het land tot Ar and doortrok, de in. boorhngen aan zyne vriendelykheid zouden afftaan het geen zy altyd aan de trotfche Spanjaarden geweigerd'had den, en hem in bezit van de ryke mynen van hun land ftel len. Hun berigt was egter niet zo duidelyk, of wierdt niet zo wel begreepen, dat de admiraal zig met zulk eene kleine magt in zulk eene gevaarlyke onderneeming dorft waaien Hy wift dat hy een talryke oorlogzuchtige en ftoutmoedige" natie zoude aantreffen, welker vooroordeelen het moe lyk zoude zyn weg te neemen, inzonderheid dewyl n e-~ mand aan boord hunne taal kende. Hy vervorderde derhalven zyne reis, verlaatende die plaats den igden, en dien dag flegts 10 mylen ten noorden en noordooften zeilen, de, ankerde hy onder Conception-eiland. Den qoften kwam hy in de baay van Quireno, op drie-endertig graaden XV; Boek. v. hoofdst. IX. Afd.  XV. Boek. v. HOOFDST IX. Ars. Moro- Moreno- eiland. óié HISTORIE VAM HET den 60 mylen zuiderbreedte, en den volgenden dag trok zeftig man wel gewapend agt mylen het land in. Zy vonden groote kudden vee, met paarden, honden, haazen,konynen, patryzen, en ander gevogelte en wild. Na zig moede gegaan te hebben, zonder iets buitengewoons te ontmoeten , keerden zy in goede orde naar hunne fchepen te rug, zonder gehinderd te worden door de Spanjaarden, die berigt van hunne aankomft krygende, eene bende van 200 paarden by een bragten, maar zonder hen te durven aanras* ten Den volgenden dag echter terwyl eenige Engelfcben Jbezig waren hunne watervaten te vullen, taftten de Spanjaarden, vin deeze gelegenheid gebruik maakende, hen aan met eene groote bende ruitery, die van de heuvels afkwam. Hun grooter getal ftelde hen in ftaat om twee of drie man te dooden, en evenveel gevangen te neemen; maar de aankomft van nog vyftien matroozen veranderde de fortuin, ontroofde de overwonnelingen aan de Spanjaarden,óeedt vierentwintig man op de plaats iheuvelen, en verplichtte de overigen hunne veiligheid in eene fchandelyke en verhaaftte vlucht te zoeken. Na deeze overwinning, namen de Engel, fcben veilig water in, doorliepen het land, en na zig van alle noodwendigheden voorzien te hebben , hgtten zy het anker , en ftevenden noord en noord-noordweft (p). Den sden April liep hy in by Moro Moreno eiland, leggende op drié entwintig graaden dertig minuuten zuiderbreedte onder den keerkring van den Steenbok. De admiraai met dertig man aan land gaande, ontmoette een groote menigte lndiaanen., die op hunne ruggen hout en water naar de fchepen aanbragten. Hec zyn eenvoudige onkundige lieden, leevende onder het diepfte ontzag en in de grootJe onderwerping voor de Spanjaarden, die hen met eene woefte wreedheid behandelen. Zy geleidden den admiraal en (p) Purchas b. i«. t. 1. p. 60 c. 1.  ZUIDELYK VASTE LAND. r5i? en zyn gevolg naar hunne hutten, omtrent twee mvlen van de haven Deeze wooningen heftenden flegts uic eenige weinige balken kruislings over malkander gelegd, ondlr fteund door puntige paaien in den grond geftoken en bedekt met bladeren en takken daarover heen eefbrHH De huiden van wilde beeften op den grond geleed wT hunne bedden, en hun voedfel beftond in ftinkende rauwe vifch. Het is de gewoonte , wanneer iemand hunner fterfc zyne goederen, dat is zyn boog en pylen, en indien hv zulk een eer verdient, zelfs zyne kanoe, met hem te be. graaven. Hunne kanoes zyn netjes gemaakt, beftaande uit twee huiden of vellen naar blaazer• gelykende die aan het een eind met pennefchaften opgeblaazei worden Een paar van deeze op hunne wyze met riemen van huiden, dog gegemeenlyker met zenuwen en peezen der wilde beeften Se naait en zamengevoegt, en dan te water gebragt, zwellen !f"'datrake" zi§ niet. digter en vafter verbeelden kan Met deeze booten gaan zy in alle weder in zee, belaadende die met eene groote hoeveelheid vifch, waarvan betaealeng 't tlf* ™" VM *™ de Manjaar del ten (") ' °Venge t0C bUn e,«e" gebruik laaten rot. Van daar zeilende kwam hy den 3den Mey in pen baai aan we kers uiterfte drie kleine fteden zyn , Poracc'o. ClZl en Pij ha, de hjatfte op 13 graaden 20 minuuten zuider breed? te gelegen. Hier ging eenig fcheepsvolk aanland , en nam eenige levensmiddelen uit de huizen, als wyn, gevogelte vygen en andere dingen. Een hooge zee be/ettede hfnaan land te gaan by de ,aatfte fteden5 ^ zy ryklyk zoudeS hebben kunnen voorzien worden. Omtrent dien tvd fchoon wy niet weeten of het in de baai was, nam de ad! miraal (4) Harhis t. r. 1. 1. c. tl Hedeno.Hist. XIDeel.IIStuk. \\\\ XV. Boek. v. hoofdst. IX. Afd.  6i8 HISTORIE VAN het XV. Boek. v. hoofdst ix. Afd. Paita (e den gro toe a/ge hand. miraal twee ryk gelaaden fchepen met fuiker, melaffes, montego de porco , Indiaanfcbe kaarten, hoenderen en pak. ken pintadoes, enz. Het rykfte zoude op een goede markt •twintig duizend pond fterl. hebben opgebragt, maarthans waren zy van geen nut, dan alleen om het eskader van hec nöödigfte te voorzien. Dit gedaan zynde ftaken zy de fche. pen in brand, en zetteden hun koers mar Paita, op welkers reede zy den aöften aankwamen. De ftad legt op 5 graaden 4 minuuten zuider-breedte, en bevattede te dier tyd omtrent twee honderd huizen. Hier ging de admiraal met zeflig man aan land, hadt eene fchermutfeling met deinwooners , verdreef hen uit de ftad in de gebergten, maakte zig meefter van alle de goederen die zy mede genomen hadden, en toen zy daar na de ftad wilden herneemen, maakte hy hen geheel af. Hier vonden de matroofen ee. ne menigte huissraaden, waar van eenige koftbaar waren; voorraadplaatfen met alle foorten van koopgoederen ge. vuld, en vyfentwintig ponden gewigts zilver in ftukken van achten. Na geplundert te hebben wat zy gemaklykft t konden mede neemen, ftaken zy de ftad in brand, welke zy in de affche leiden, en met dezelve alle de koopgoederen ter waarde van zes duizend pond fterl., waarop zy naar Puna vertrokken (r). By hunne aankomft aldaar, vonden zy in de haven een fchip van twee honderd ton ten anker leggen, 't welk zy lieten zinken , waar na zy zig naar land begaven. De voornaamfte van dit eiland was een Indiaan van geboorte, maar getrouwd aan eene Spaanfche vrouw, wiens gods. dienft hy omhelsd hadt, verpligtende daarenboven zyne onderdaanen om dit voorbeeld te volgen. Hy hadt aan den ff) Purchas , B. n. T.i. p. 60, Lïd. Nav. Hift. p. 231. Iïac XHUIT j p. 806.  ZUIDELYK VASTE LAND. 619 den zeekant een fraai en welaangelegt paleis, met fchoone tuinen die zig langs de kuft uitftrekken, en uit zee ge. zien wordende een grootfche vertooning maakten. Alle de inwooners worden fteeds aan het werk gehouden, en voornaamlyk gebezigd tot het maaken van kabeltouwen welke een der voornaamfte voortbrengfels van het eiland zvn: het heeft echter overvloed van alle de noodwendigheden des leevens, welke wy onder het artikel van ZuidJmerika zullen opnoemen, n de tuinen van den Cafique, of het hoofd , groeijen de lekkerfte en fappigfte vrugten in de grootfte volmaaktheid. Den 25ften Mey zeilde de admiraal naar een klem nabuung eiland, werwaards de Cafique zyne waard.gfte loffe goederen vervoerd hadt. De matroofen plunderden dit e.land van alles wat zy goedvonden , verbran den dekerk, na die van haare tooifelsen fieraaden beroofd tnn y,a' & mei'dei] Wel dra aan§ecaft door ee°e bende van, honderd Spanjaarden, welke zy na een hevige fcher. mutfehng verfloegen , met verlies van twaalf Engelfcben y die gedood of genomen wierden, en zesenveertig Spanjaar. dan die op de plaats fneuvelden. Den volgenden dag wierdt de admiraal met zeventig man aan land gaande, weder aangetaft door honderd Spanjaarden met fnaphaanèn en zwaaïden, en twee honderd lndiaanen met boogen en ovlen de gewoone wapenen van het land, voorzien. Hierop vokde een hevig gevegt c welk afliep metde volkoomen nederlaag van den vyand, het vernielen hunner velden en boomgaar-' den het verbranden van vier fchepen op de werven, het plunderen, flegten en verdelgen der ftad, die tuffchen de t*ee en -drie honderd huizen bevattede; eene nuttelooze en naatelyke geftrengheid, die altyd nadeelig voo, onze optogten geweeft ,s Het beft geveftigde eiland van de ge. heelekuft, en miffchien het vermaaklykfte der Spaanfche plantagien, wierdt geheel verdelgt en tl niete gebiSf alleen om de gevoeligheid der matroofen te voldoen zonder lni 2 eenig XV. Boek. v. Hoofdst. IX. Afd. Het eilan Puna geblunderd.  6>o HISTORIE van het XV. Boek. y. Hoofd sa IX. Afd. eenig voordeel te trekken van den elendigen ftaat, waar in zy de nyvere inboorlingen lieten Qs). Van daar zeilende, nam het eskader te Rio Dolce water •in, en zeilde den i2den onder de linie door, houdende het overige der maand een noordelyke koers. Den iften July kreegen zy Nueva Espanna op tien graaden noorder-breedte en vier mylen van het vafte land in het gezigt. Den oden namen zy een fchip van honderd twintig ton, de aanzienlykfte prys die nog genoomen was, hier in wasMichaelSan. cius, een Marfeilaan, en een goed zeeman, welke de admiraal tot zyn ftuurman aanftelde. Deeze man gaf de eerfte aanduiding van de Anna Maria, welke de admiraal daar na nam. Den 26ften kwam de admiraal ten anker in de rivier Copalita, na een bark genomen te hebben, die den inboor, lingen berigt wegens de Engelfcben ging geeven. Den zelf. den nacht roeide hy in de pinas met dertig man naar Aga. tulio, dat hy met het tolhuis verbrandde. Uit het laatfte plunderden zy zes honderd zakken anys, en een menigte kakauboonen (q. Harris zegt, dat de ftad welke hy vernielde, op vyfcien graaden veertig minuuten noorderbreedte lag, en dat hy den zelfden dag naar Agatulio terug roeide. Den 24ften Auguftus begaf hy zig met eene bende volks naar de haven van Natividad op negentien grtiaden breedte, alwaar de Marfeliaanfcbt ftuurman hem berichtte dat hy een prys zoude aantreffen, maar zy was voor zyne aankomft twaalf mylen verder opgezeild om paarlen te vis. fchen. Cs) Hift. des Navig. aux Terres Auftr. t. i. art. iö. p. 227. ({) Deeze befchryvingen zyn blyken van de onderzoekende en op. merkzaame geaartheid van Cavcndifch , zo wel als van zyne oprechtheid De kakau-boonen gelyken naar amandelen , maar zyn minder lekker van fmaak; zy dienen tot fpys en drank beide, ter zelfder tyd dat zy tofeldin den handel verftrekken, zynde honderd «.'yftig dsar van even veel waard als een reaal Iedereen weet dat de cbokolaat van de Cacas gemaakt wordt. Purcius, p. 61. Hackluit, t. 3. P- 2oö.  ZÜTDELYK VASTE LAND. fchen. Hier verbrande hy de ftad, nam een Mulatter, die uitgezonden was om de geheele kuft van Nueva Gallicia bé richt van de aankomft der Engelfcben te geeven ; verders ver nielde hy twee fchepen, elk van twe honderd ton, op de werven; na welke optogt hy naar de fchepen te rug keerdè. Den aóften kwam hy in de baai van St. Jago, alwaar hy' verfch water, vifch en een menigte paarlen vond. Kort daar na in de baai van Malacca koomende, ging hy met dertig man aan land, vernielde een Indiaanfcbe ftad van dertig huizen, en week toen naar de vloot te rug. Den 8ften September kwam hy op de reede van Chacalla, en zond den volgenden dag een party van veertig man onder geleide van Sancius, af, die te rug keerden met plantanes, oranjeappelen en limoenen , na twee mylen door een bofch- en bergagtig land gereisd te hebben , zonder iets anders aantetreffen, dan de wooningen van eenige weinige arme Spanjaarden, Portugeezen en lndiaanen. Zy namen twee van de eerftgenoemden mede, zynde de Spanjaarden timmerman. Den 12den kwam hy by het eiland St. Andries, alwaar hy eene groote menigte vogelen , robben en een foort van hagedis vond, lquano genaamd , welke bleek een uitmuntend voedfel te zyn. Van hier begaf hy zig naar de reede van Masfatlan , onder de keerkring van den kreeft gelegen. Daar loopt een groote rivier in deeze baai uit, welke verfcheidenheid van riviervifch heeft. Aan de kuft vonden zy eenige goede vrugten; in een klein eiland twee mylen vandaar, vonden zyeen uitmuntendewelfe van verfch water, na dat zy omtrent twee voet in het zand gegraa. ven hadden , fchoon zy in het minft niet verwagteden zulk eene tydige vervulling te zullen krygen. Den J4den October kwam hy by Kaap Luccar, aan den weftkant van California. Aldaar is een groote gemaklyke baai, door de .Spanjaarden Aquada Segura genoemd. Hier nam hy water in, en bleef daar tot op den 4den November, niet alleen om dat hy door een weftelyken wind wierdt Opgehouden, liü 3 maar XV. Boek. v. HOOFDST. ix. Afb.  XV. Boek v hoofdst. IX. Afd. Hy neemt de St. An. na, een ryk Acapulcofchip. 622 HISTORIE VAN HET maar ook om dar hy op het Acapulco-fchip wilde wagteri. Dien dag terwyl hy by het voorland van California heen en weder zeilde, zag een van zyn volk uk de top van den maft een zeil, 't geen aan het volk van beide fchepen bekend gemaakt wierdt, waarop zy zig blymoedig tot het gevecht bereidden. Zy zetteden het op't fchip aan, twelk zy vonden de St. Anna te zyn, waar van Sancius berigt gegeeven hadt, van zevenhonderd ton. Hy liep het onmiddelyk op zyde, en eenige van zyn volk fprongen daar aan boord, maar wierden zo wel ontvangen, en zo hevig terug geflaagen, dat zy met het verlies van vier man afweeken. 'Candish niet willende zulk een prys om een fchok verhezen, vernieuwde den aanval met verdubbelden yver, vuurende eerft uit zyn grof en klein gefchut, tot dat hy het dek hadc fchoon gemaakt, om vervolgens over te ipnngen, maar een gelukkige fchoot tuffchen water en wind maakte ditonnoodig. De vyand was genoodzaakt te zinken of zig overtegeeven, welk laatfte zy verkoofen, waarop zy een witte vlag opheiftten en de Spaanfche wimpels lieten vallen. Deezen prys beloonde alle de moeite van Candish, dewyl hy daar in honderd tweeëntwintig duizend pezoes goud, eene ontzachlyke hoeveelheid zyde , fatynen , damaften, muskus, en verfcheidene foorten van andere waardige koopgoederen , en allerleije voorraad vond , welke laatfte de Engelfcben toen zo aangenaam was als eenig gedeelte der Jaading. Hy zette de Spanjaarden ten getale van honderd vyftig aan land , verkiezende een vrugtbaare plaats voor hen, hy verzorgde hen ryklyk van wyn en leevensmidde. Jen, liet hen de zeilen van hun fchip om hutten te bouwen, en alles wat in zyn vermogen was, ter vergoeding van de noodzaaklykheid, waar toe hy zig verpligt vond, om hun fchip weg te neemen. Na deeze roem ryke zegepraal van eer en rykdom, wikkelde de onaangenaame bezigheid van de verdeeling des buits hem in moeijelykheden, waaruit niets dan zyne li P r ï' i  ZUIDELYK VASTE LAND. ^ ne veragting voor het geld en zyne edelmoedigheid'hem konden trekken. Het volk vergeetende de fchikking, wel ke gemaakt was toen zy de reis aanvingen, maakte ge. fchillen , zelfs tot muitery toe, en dat wel aan boord van de beide fchepen, inzonderheid aan dat van de Content. Alles wierd echter getold en geregeld door de openhartig, heid en rondborfligheid van Candish , die elk , welke waartde te weinig omfangen te hebben, uit zyn eig«n aandeel betaalde. Van het Spaanfche volk hielde hy twee Japoneezer jongens, een Portugees die in China en Japan geweeft was, en een Spaanfch ftuurman, zeer bedreeven in alle de vaarwaters tuifchen Acapulco en Nueva Efpanno, denkende dat zy geduurende zyne reis van dienft zouden kunnen zyn. Na eene fom gelds, wapenen en krygsvoorraad aan den Spaanfchen kapitein gegeeven te hebben om zig tegen de lndiaanen te verdedigen, ftak hy het galioen in den brand, vernielende met hetzelve meer dan 500 ton ryke koopgoederen , welke hy niet konde medeneemen. Toen deeze groote zaak afgedaan was, befloot hy naar Engeland te ftevenen. Kort na dat hy van Puerto Seguro vertrok, hadt hy het ongeluk van de Con'ent te,J verhezen, en met dezelve zyn vice admiraal, die in der haven agtergebleeven was, na dat de Defirè reeds onder zeih was gegaan. Hy verwagtte elk uur dat zy weder by hem zou * den komen, hy maakte een bylegger, liet de zeilen vallen, en droeg alle voorzorg om het (chip aan te treffen, maar te vergeeffch (». In vyfenveertig dagen zeilde hy van Puerto Seguro mar de Ladrones, een ftreek van agttienhonderd mylen. _ Den derden January kreeg hy het eiland Guam in het gezigt. Hier ontmoette hy zeftig kanoes, gevuld met wilden, en belaaden met kokosnooten, plantanes, patates, en verfche vifch, welken zy verruilden voor ftukjes oud yzer (u) PüKCHAS t. i. 1. 2. p. 67. XV. Boek. v. hoofdst. IX. Afd, 'ly ver- * eft de ontent, yn makir.  XV. Boek. v HoOFDST IX. Afd. ■Mt v\\ Zyne on derhande ling mtt den Cifique van Cabul. 6u HISTORIE van het vzer, en andere dingen van weinig waarde. Na dat de handel geëindigd was, en de dingen van weerskanten overgeleverd waren, kwamen zy zo d.gc by het fchip, dat twee of drie kanoes verbryzeld wierden, fchoon er memand verdronk Zy bleeven fteeds rondom het fchip, en wilden niet vertrekken, tot dat de admiraal belaftte, dac men de fnaphaanen zoude loifen, vreezende dat zy eenig oogmerk tegen het fchip hadden. Schoon zy grooce en vette menTchen waren, waren zy echter zo behendig en vlug in het duiken, dat de journaalift twyfelt of wel iemand hunner door de fchoot gekwecft wierdt. Het was verbaazend met welk eene behendigheid zy in het wacer fprongen, en naar hunne kanoes te rug keerden zo dra het gevaar voorby was. .Hunne kanoes waren netjes gemaakt, indien men bedenkr, dat zy geen yzere werktuigen hadden. Zy waren zeven ei agt roeden lang, en een halve roede breed, het voor- en agterfteven hadt dezelfde gedaante. De ftuurboordkant was gemaakt van balken en net, hunne maft van bamboes of rotting, en hunne zeilen van duinhelm, met welken zy met eene verbaazende fnelheid voor of tegen wind konden zeilen (v) Dm i4den kreeg hy Kaap de Spiritu Santo of het voor. land der Philippynfche eilanden, honderdtien mylen v-n Guam gelegen, in het gez.gt. Denzelfden dag zeilde hy de ftraat tuifchen de eilanden Luan en Cambata m. Den vo.genden dag ankerde hy in een baay by het eiland Lapul, al. waar een kanoe, met een der Cafiquen of hoofden, zyn fchip op zyde roeide. De Engelfcben zig voor Spanjaarden uitgeevende, verhandelden vrugten en wortels met de inboorlingen. Zy waren alle naakt, en het vel van den CaRqne met eenige monfteragtige figuuren befchilderd. Hy kwam aan boord van het fchip, en zond een van zyn gevolg af, (v) Hiftoire des Navigat. ibid. Purchas ibid.  ZUIDELYK VASTE LAND. 625 af, om zyne zes amptgenooten te noodigen om den admiraal te komen bezoeken. Zy kwamen weldra, en met hen een groote voorraad van varkens, vogelen, en een geheele menigte kokosnooten en patates. Hier wierdt de Spaan fcbe ftuurman uit het fchip de St. Anna overgenomen, opgehangen, om dat hy een ontwerp gemaakt hadt,om het fchip te verraaden. Dewyl Cavendish negen dagen voor dit eiland bleef, hadt hy menigvuldige gelegenheid om waarneemingen, betreffende de zeden en gebruiken der inboorlingen te maaken. Hunne godsdienft is geheel afgodifch. Zy gaan naakt, uitgezonderd een gordel met een klein voorfchoorje om den middel , en zy zyn van een taanagtige olyfkleur. Het gebruik derbefnydenis is algemeen onder hen; en daarenboven ondergaan de mans nog eene andere bewerking, die naauwlyks anders ergens dan in Pegu plaats heeft. Zy doorbooren de glans van den penis, met een ftukje tin van onderen gefpleeten en omgeboogen, 't welk zy als de gelegenheid het vordert, weder uitneemen. Dit gebruik, zegt men, ontftaat oorfpronkelyk uit een bevel der regeering, om de menigvuldigheid van eene zekere onnatuurlyke misdaad te voorkomen, waar toe de mans van dit eiland zeer geneigd zyn. Voor zyn vertrek liet de admiraal alle de Cafiquen met hondert der voornaamfte inboorlingen voor hem komen. Hy ontdekte zig aan hen, verhaalde dat hy en zyn volk Engelfcben, en onverzoenlyke vyanden der Spanjaarden waren, gaf hen in geld de volle waarde van het geen zy aan hem als Spaanfch admiraal hadden opgebragt, en verbaasde hen niet minder door die ontdekking, dan door zyn edel. moedige behandeling. Zy verwonderden zig zo zeer over zyn beleid en mildaadiaheid, dat zy aanbooden hem roet alle hunne magt, niet flegts tegen Spanje, maar tegen alle mogenheden der aarde by te fpringen, waarop zy hun affcheid namen, en den admiraal het anker ligtte (w). r'y » " Den C«0 Harris I. 1. c. 1. t. 1. Hedewd. Hist. KI Deel. II Stuk. K k k k XV. Boek. v. HOOFDST. IX. Afd.  62Ö HISTORIE van het XV. Boek. v. HOOFDST ix. Afd. Den 24ften Juny zeilde hy langs de kuft van Manilla, Revenende tusfchen dat eiland en het eiland Masbat door. Zy merkten dat de Spanjaarden een ftrikte wagt hielden, dewyl •zy den geheelen nacht door vuur op de heuvelen lieten branden, en elk oogenblik een ftuk klein gefchut loften. Den 2Qften zeilden zy de ftraat tuifchen Panama en Negro* eiland door. De admiraal zette op het eerftgenoemde een Spaanfch gevangen aan land, met een brief aan den kapitein van een fchip op de reede leggende. Hy behelsde een be. vel aan dien kapitein om hem eene genoegfaame hoeveelheid gouds langs denzelfden weg toe te zenden," en dat hy zelf aan land gekomen zoude zyn, om zyn Spaanfch goud in Engelfcbe fchaalen te weegen; maar dat hem een pinas ontbrak, groot genoeg om zyn volk aan land te brengen. Na deeze uitdaaging (levende hy naar het eiland Batocbino, op een graad noorderbreedte, houdende zyn koers naar Java Major, alwaar hy eenige dagen bleef. Hier nam hy hout en water in, en de inboorlingen beweezen hem veel vriendlykheid. Zy kwamen met tien kanoes, zwaar belaaden met varkens, vogelen ,eyeren, zuiker, kokosnooten, en andere foorten van vrugten. Eenige Portugeezen die aan boord kwamen, om na hunnen koning Don Antonio te verneemen, gaven den admiraal een zeer duidelyk en volledig berigt van de zeden, gebruiken, wetten en regeering der inboorlingen. Hun koning wierd te dier tyd zeer geëerbiedigd, en hadt een volftrekter gezag dan iemand zyner voorgangers verkreegen. Zyne macht ïtrekte zig zo ver over de vryheid en eigendom zyner onderdaanen uit, dat de geringde koop zonder zyne vergunning, of die van één zyner officiers niet kan geflooten worden. Hy hadt honderd vrouwen, en zyn zoon vyftig. Het lot van deeze, na het overlyden des konings, is zeer zonderling en buitengemeen. Vyf dagen na dat het koninglyk lyk verbrand en de afch in de lykbus gedaan is, verzamelen de weduwen op een vaftgeftelde plaats. De vrouw die geduurende hetleven van den  ZUIDELYK VASTE LAND. 627 den koning m de grootfte gunft geweeft is, werpt een bal en de plaats daar dezelve blyfc bggen, is de plaats voor hec toekomend treurtoneel. De vrouwen gaan een voor een naar de plaats met uitgetoogen dolken in de handen, waarmede zyzigdoodelyk treffen, befmeerende hunne lighaamen met bloed, totdat zy zielloos neder vallen; eene barbaarfche gewoonte aan dit land eigen, en zo woeft als zonderling De mans in het algemeen zyn ftoute, dappere, onvertzaagde' menfchen, die niet aarfelen om de bevelen van hunnen ko-^ ning, van welken aart ook, uittevoeren. Al belafttehyhun; een dolk in de borft te ftooten, van eene fteilte te fpringen, of eenige andere wanhoopige en onnatuurlyke daad te doèn J overdnpZVT ,f "?°rren gehoor^amen, en zig beroemen' doen g)offerhaildedlezy aa* hunnen pligten onderwerping' volda Ü'&S zJne nieuwsgierigheid ten opzigt. van Java GoldThIIbb^nde' fteve^e onmiddelyk naar deKalp de Goed Hoop befteedende het overige van de maand Maart Jfrt i Ta*™, tUffchen >™ en het vafte la"d van Afrika overtefteeken, en waarneemingen te doen over IrvPn Imngen d6r ftarren' hec weder> de binden en getyen, de rigung en ligging der Janden, en andere nut- aan 7Jl G{feIJ°°P^ den 9den Juny deedt hy St. Helena aan den jollen Auguftus kreeg hy het eiland Flores in 'c gez gt, en kwam na een verfchriklyken ftorm den 9den iep. van P,! !Ï£ï PlymTb binn6n- Men ^ h? de ^ lne/ll\Th ,nfe,lde »et«yden Zeilen' verwonende zyn goed geluk op de prachtigfte en heerlykfte wyze. Het is S^n yk' ^ Ver'ies Zvner zei!en> 'c welk hy in den een f^hn °rmJeer ,hem ?rgi£*«* gebruik te maaken vaS een fchoone doorfchynende ftof, welke het gemeen ligtelyk voor O) Hift. des Navig. ubi fup. Kkkk 2 XVBoek.v. HOOFDST» IX. Afd. Eene zon^ 'erlinge 'ewoonte He by de nboorltnen van ava in cht geno' ien wordt.  6iZ HISTORIE vak het XV Boek. v. Hppfjwt vm. Afd. voor zyde kan genomen hebben. Maar dit zy zo't wil, hy bekoftigde zyne verwaandheid, zo het verwaandheid geweeft isti«HM«  M Boe-, v. ÏÏCQFD.j ±. JiooWot* -i* «ai De ftjz» voorzorg» der reder. oi» het ge zag van den admiraal te vestigen, en muitery aan boori voortsko- ! men. t '634 HISTORIE van het den tot hun oogmerk beter gefchikt dan Olivier van Noort, toen in de bloei zyns leevens, van een bekend karakter, groore bek vaamheden ter zee,en een fterke zugt tot roem. Het oi iw. „• «'j.jrejt hem dm medegedeeld, en hy oroheïsde het met eene gereedheid, die men als een goed voorteken >, r, ?etj gelukkigen.uitflag aanmerkte. Toen de nodige ftlaatïegfeis ffèno;Ói& en de voorwaarden gemaakt waien, lieren de ónHern^öiërs twee ftoute fchepen bouwen, en ftelcjeii ofiu'xts op dt-zelve aan-, die in alle opzigten in ftaat araren tor. ziilk eene gewig-.iee en hachelyke reis. Deeze fchepen waren genoemd 4v"Murttnus, en de Fredrik Hendrik, waaiby xnen twee jagcen, de Eendracht en de Hoop voegde; alles "wierdt bemand met 248 kloeke zeelieden, wél voorzien van wapenen, krygstoeruftingen, zeevoorraad,'levensmiddelen, en alles dat nodig was om den op. togt veilig, voorfpoedig en gemaklyk te maaken. Men droeg alle mooglyke zorg om de officiers in ftaat te (lellen van hun gezag te handhaaven; eene voorzorg die zedert altyd door de //ötoifcrr genoomen is, en waar van het. gebrek noodlottig is geweeft, voor de onderneemingen Van byna alle andere natiën. Toen het eskader:volkomen bemand was, en alle dingen ;in gereedheid waren om de reis te onderneemen, wierdt ,op laft van de admiraliteit te Rotterdam, al het volk aan böord der fchepen byeen geroepen; men las hen de fchikkingen wegens de ■ fcheepsbeftiering voor, en elk man zweer dezelve ftrikt in acht te zullen neemen. Deeze fchikkingen waren ontworpen door de kompagnie, nagezien er) goedgekeurd door den ftadhouder, en nog nader door de admiraliteit. Deeze omftandigheid verdient opmerking, dewyl zy de oplettendheid toont die deeze verftandige republyk van den beginne af voor den handel haarer onderdaanen gehadt heeft, door ben die poogen mogten misbruik van haar gezag te maaken, te beteugelen. De wetten van byzondere handelaars wierden nu wetten i,tJ '•' '"-''I* : - van  ZUIDELYK VASTE LAND. 635 van den ftaat; door de openbaare goedkeuring te ontvangen, wierden zy van gelyke kragc als die van het land; en zy die ftout genoeg waren om zig daar aan te onttrek ken, waren aan dezelfde ftraffen onderworpen. Mellish1 de gunfteling en medgezel van Cavendish in alle zyne reilen, die zyn dienft aan de Hollandfche Ooftindifche kompagnie, toen in haare opkomft, hadt aangeboden, wierdt tot ftuurman in deeze reis aangefteld, en nam de zaak ernftig ter harte, door eene belooning overeenkomftig met zyne be. kwaamheden, en den aart van den dienft. Den ï8en Sep. tember van het jaar 1598 , zeilde het klein eskader uit de haven van Goeree, en vervolgde zyne reis naar Plymoutb alwaar Mdlifch aan boord kwam, Den 2iften vertrok van Noort van Plymoutb, met een frisfche koelte uit het noordooften. Den volgenden dag merkte hy dat de floep mee eenig volk tot zyn viceadmiraal behoorende, agter gebleeven was. Hy overwoog of hy zoude te rug keeren om dezelve te haaien, toen hy gepreid wierdt door een Engelfcb kaaper, die hem zeide dat zy vrywillig agtergebleeven was, en dat zyn terugkeeren vergeefs zoude zyn, dewyl zy zig waarfchynlyk verborgen zoude houden. Dit verwekte eenigen tvvyfel en naaryver aan boord over de bekwaamheid en wakkerheid van den viceadmiraal, welke weldra vermeerderd wierdc door het verlies van zyn floep, met een man daarin. Zyne onverzorgdheid .wierdt breed uitgemeeten door de matroozen die zig geen geluk beloofden ondereen officier die by het eerfte uitzeilen, zulke duidelyke blyken van lafheid en ongevoeligheid gaf. Van Noort bragt door zyn gezag de matroozen tot hunne voorige gefteldhèid en liet den vice admiraal heimelyk waarfchouwen van beter op zyne hoede te zyrf, verzekerendehemdar.de wakkerheid eene voornaame hoedanigheid in een bevelnebber was. Den4en oktober ontmoete hy on zee eene kleine vloot van Eng/l. feben, Franfchen ,. en Hollmders. welken-hem^boricht ga n dac depeftop eene verfcankke'yke wyze op dekuftvan B ir. Lill 2 baryen XV. Boek. v. loOFDST. x. AFDi ï ' . • »(J •33§ü3K.^ 4H  XV. Boek. v. hoofdst, ' X. Afd. De verra dery der Poitugeezea. 636 HISTORIE van het haryen -.voedde, dat die meer dan'250,000 menfchen in een korten tyd. hadt weggefieept; eene orr.ftandigheid die hem deedt hjêfotftieta ddt land niet aan te doen. Den4deo December kwam hy by kaap Palma op drie graaden dertig rnimiUien noorderbreedte, en den joden kreeg hy het Prinfen-euand' in het gezigt-, op eene graad noorderbreedte gelegen. Zyne booten uitgezonden.hebbende, om ontdekkingen te doen en te peilen, zeilde hy de baay in met een vredesvlag, en hy ontmoette een negerkanoe met het zelfde vreedszaam zinnebeeld. Zyn verzoek om levensmiddelen wierdt op zagte en vriendelyke voorwaarden toegedaan; maar terwyl hier toe de fchikkingen gemaakt wierden, kwam eene bende der inwooners uit hunne hinderlaag te voorfchyn, en hakte verfcheiden Hollanders in ftukken. Den dapperen En. gelfche ftuurman kapitein Mellish, was onder de gefneuvelden, welk verlies van Notrt als onverhelpelyk betreurde. Hier mede niet voldaan, zetteden de haatlyke Portugeezen hunne overwinning tot het uiterfte voort, dreeven de Hollanders naar hunne booten, doodden eene groote menigte van dezelve, en onder die des admiraals broeder, maakten verfcheiden gevangenen, en waren op het punt alle de overigen insgelyks te vatten. Uit wraak over deeze be. lediging, befloot men in een k^gsraad het fort aantetas. ten ; welke onderneeming echter we! haaft als te gevaarlyk wierdt opgegeeven. Zy vernielden evenwei alle de fuiker plantagien, namen verfch water in, en zeilden van daar. Dent 25ften kwamen zy by Kaap Gonfalvo , alwaar zy de land- en zeekoelten waarnamen , maar op eene wyze in andere landen ongewoon. Zy kreegen daar bericht van het ongeluk van kapitein Perhagen, op het zelfde eiland, alwaar zy den gemelden fchok geleeden hadden. Den oden January kwamen zy te Rio Janeiro, en na eenige verdere verliezen, door de verradery der Portugeezen, geleeden te hebben, kwamen zy te St. Sebajliaan, alwaar zy de.  DE LYK VASTE LAND. 637 de'verkwikking van een goede haven, verfch water, de ruimte van levensmiddelen, maar geene vrugten vonden. Den i4den Maart wierden de vice admiraal en de Hoop door een geweldigen ftorm van de vloot afgefcheiden, maar kwamen den ijrdejB weder by dezelve. De fcheurbuik open. b ia-de zig op de vloot, hec welk gevoegd by de aannadering van den winter, van Noort deedt verlangen te St. Helena in te loopen; maar dewyl hem dat mislukte, befloot-hy naar Ascen/'hn of eenig ander eiland te ftevenen, 't welk in ftaat w.is hem ver fche levensmiddelen te verfchaffen. Het was zyn hard noodlot dat hy gedreeven wierdt naar een woeft eiland, alwaar men niets vondt dan eenige weinige zeevogels, welken het volk met knodfen dood floegen. Van daar zeilende in hoop van FAscenjïon eiland te zul* len aantreffen, vondt hy zig den eerften Juny by de kuft van Brazilien. Dewyl de Portugeezen hem de vryheid weigerden om aan land te koomen, zeilde de admiraal naar hec eiUnd Clara, opeenentwintig graaden vyftien minuuten zuiderbreedte gelegen. Dit klein eiland , maar een myl in den omtrek hebbende, leverde niets op dan kruiden, en eene foort van zuure pruimen, waar door in veer. tien dagen tyds alle de fcheurbuikigen geneezen wierden. Na veel flegt weder , bereikte de admiraal den 2-often Sep tember Port Defiré. Hy verzorgde zig. overvloed van vifch en penguinen op een eiland drie mylen ten zuiden van de haven gelegen. De matroozen namen er 50.000 van de laatfte zo groot als ganfen, wel voorzien van eyeren, welke bleeken een uitmuntend voedzel te zyn. Zy zeilden den 5den Oktober de rivier op, aan welker oevers zy eene foort van herten, verfcheiden buffels en ftruisvogels vonden; eenige neften van dee^e vogels welke door hun gevonden w;erden bevatteden negentien eyeren. Den poften begaf zigde admiraal naar land, ,om het zelve te onderzoeken, geevende aan hen die de booten bewaarden bevel, om geen voet van daar te zet.. LI 11 3 tenj XV. Boek. v. EIoi^nsT.X.Afd.  638 HISTORIE VAN HET XV. Boek. v. HOOFCST X. Afd. Uy word door Jtor* men hein de Straat van Magellan inteztüen ten; welk bevel zy overtraden, waar voor zy moeiten ly. den. Zy waren nog maar weinige treden van rtrand verwyderd, wanneer zy in een hinderlaag vielen, alwaar drie hunner gedood, en één gewond wierdt. De wilden waren kloeke welgemaakte menfchen, naakt, en met boogen en pylen gewapend. Den suften kwam van Noort by Kaap Virginis, en deedt veel moeite om de ftraat in te zeilen, maarhy wierdt telkens te loorgelleld, en te ruggedreeven door ftormen van fneeuw, hagel, wind en regen. Zy verlooren hunne ankers, en hunne kabels wierden gebroken; ziekte en vervolgens oneenigheden, voegden zig by hunne andere elenden. Dewyl de zaaken eenigen tyd in dien ftaat bleeven, was het niet dan vyftien maanden na hun vertrek uit Bolland dat zy de Straat van Magellan konden inzeilen. Zy vermei kren dat het land ten zuidweften van Kaap Virginis lag, en de mond der ftraat omtient veertien mylen van daar was; ook zagen zy menfchen op twee verfchillende eilanden digt by Kaap Nas/au gelegen. Deeze waren ftotit genoeg om de Hollanders uittetaiten, zwaayende en zwierende met hunne wapenen tegen hen. De Hollanders gingen echter, in weerwil van hunne bedreiging, aan land, en vervolgden de wilden in een hol, alwaar zy die allen doodden , na dat zy zig tot den laatften droppel bloeds toe verdedigd hadden. Toen de Hol. landers in het hol kwamen .vondenzyde vrouwen en kinderen van deeze dappere ongelukkige menfchen in het don. kerft gedeelte van bet zelve, beweenende haar verlies. De Hollanders medelyden met haar ongeluk hebbende, lieten haar ongemoeid , en namen flegts vier jongens en twee meisjes mede. Een deezer jongens het Holland/eb geleerd hebbende, gaf eene befchryving van deeze eilanders welke wy ter zyner plaats zullen invoegen. Den '^Sften flevenden zy naar het vafte land, en ze>'I. den de mond van een vermaaklyke rivier in, welker oevers begroeid waren met hout, waarin talryke vlugten van groene  ZUIDELYK VASTE LAND. 639 ne en gryze papegaayen zaten. Deeze noemden zv Zo- mtruaay, naar de aangenaame vertooning die dezelve maakte. Den volgenden dag zetteden zy hunnen koers naar Port Famine alwaar het land zo ver zuidelyk liep, dat het eiland der Patagons en Terra del Puego op eenigen afftand gezien by eikanderen fcheenen te leggen. Zy zagen niet het mmft'i overbiyfzel van üarmiento's ftad, uitgezonderd een hoop Iteenen en puin, welke toonde dat er voormaals gebouwen geweeft waren. Sarmiento, toen hy Philippmr het ontwerp om eene ftad te bouwen aanboodt, berichtte hem dat de ftraat op die plaafis flegts een myl wyd was, terwyl zy volgens van Noort ten minften vier mylen wvdte hadt; en de heuvels aan weerskanten hoog en her geheele jaar met fneeuw bedekt waren. In Port Famine hakten zyom een boot te maaken groote boomen om ver, welker bait een heete prikkelende fmaak hadt, en op de tong gelyk peper beet. Na dat zy Kaap Froward met eenig gevaar waren omgezeild, ankerden zy vier mylen van daar in een groote fchoone baay. Hier vonden zv nieskruid, en een plant welke het volk verzekerde, dat" eerft voor ee nigen tyd krankzinnigheid veroorzaakte, en daarna eenej zwaarheid en verdooving, waar van men niet dan door een langen flaap konde hertellen, in deeze baay ontmoeteden d zy het fchip vm SebaJliaan de Weert, met een ander fchiV van Verhagen s eskader gefcheiden, en uit de Zuidzee herWaards gedreeven. De Weert hadt vyf maanden in" de" ftraat gezworven, en flegts 38 man overig van 110 wakkere zeelieden. Van Noort zettede den 1 ften Janttary zyn koers voort naar Maunttus.baay welken hy zag dat zig ooftelyk meftrekte" en waann verfcheidene rivieren, van de rondsomleggende bergen nederkomende, zig ontlaftten. Het was toen aldaar zomer en echter konden zy met tien vademen geen grond pei. len, zo dik was het ys, 't welk de mond der rivier opvulde met bergen van bevrooren fneeuw, die daar verfcheiden jaa. ren XV. Boek, v. Hoofbst. X. Afd. Ty ont- oet de Veert in 'i ftraat 1 krimi in ? Zuid:e.  fdO HISTORIE VAN HET XV. Boek, v. Hoofdsi X. Afd. ren fcheenen gebleeven te zyn. Na veele moeijelykheden,van honger, felle koude en ftormen van hagel en regen doorgeftaan te hebben , verlooren zy den viceadmiraal, welken zy •verfcheiden dagen vergeefs bleeven wagten. Van Noort zettede hierop zyn koers naar het eiland Mocha, op agtendertig graaden zuiderbreedte. Hier verruilden de matroozen mesfen, haaken en fnuifteryen, voor fchaapen, vogels, rriais en andere behoefcen. Zy bezogten de ftad, welke beftond uit 50 huizen metftroo gedekt, waarin zy door de inboorlingen onthaald wierden op een drank, gemaakt van maïs in water geweekt, welke zy Cici noemden. Van Noort berigt ons, dat de veelwyvery daar zo fterk plaats heeft, dat een vader die het geluk heeft van veele dogters te hebben , verzekerd kan zyn zyne fortuin te maaken, door die aan de mans te verkoopen. indien iemand een moord begaat, zyn de vrienden van den gefneuvelden zyne regters en beulen. Zy hebben geene magiftraaren, dewyl men de herftelling van het ongelyk aan .de verongelykten overlaat, het is egter niet ongewoon dat een misdaadiger zig voor een gefchenk van Cici vrylcoopr. Hunne kleederen zyn gemaakt van de wol van een groot foort van fchaapen, welke zy ook a's laftdieren gebruiken/ By St. Maria-eiland, omtrent agttien mylen van het voorige gelegen, ontmoette den admiraal een Spaanfch fchipmet meel en lood gelaaden, en naar /Iran oen Conception beftemd. Hierop maakte hy jagt, en hadt het geluk het zelve te neemen, het geen een taamiyke ververfching voor het vo'k was. De ftuurman van dit fchip berigtte hem , dat de zuide winden hem zouden beletten naar St. Maria-eiland re rug te keeren, cn dat 'er te Arica twee groore oorlogschepen lagen. Dit deedt hem befluiten naar ValParaifo te zeilen, fchoon hy daar door alle hoop verloor om den vice-adm;raal we. .der te vinden. Val Paroifo legt aan zee op drieëndertig graaden zuiderbreedte, en omtrent agttien mylen van St. Jago, dat landwaards in legt. Zy namen twee fchepen, en doodden eenige lndiaanen in eene fchermutfeling in de baay.  ZUIDELYK VASTE LAND. 641 baay. Aldaar kreeg van Noort brieven van den kapitein var het Vliegende Hart y een fchip tot Ferbagens eskader behoo rende, door een ftorm van hem gefcheiden, en in handen der Spanjaarden gevallen door eene misftelüng in de gemeene kaarten, die St, Maria eiland op agtendertig graaden plaatzen, daar het inderdaad op zevenendertig graaden vyftien minuuten zuiderbreedte legt. Hier uit zien wy van welkeen belang het is, de nette legging der plaatzen nauwkeurig aan te wyzen. Eene bende ging naar St. Jago, alwaar zy eenige brieven onderfchepten, die hen berigt gaven van de oor. logen tuifchen de Spanjaarden en de inboorlingen van Cbili. De laatften ftonden op, verwoeftten de ftad Baldivia, deeden eene groote menigte Spanjaarden over de kling fpringen, en namen veele gevangenen. Zy ftaken de huizen en kerken m den brand, en floegen de hoofden der beelden af, roepende; valt gy Goden der Spanjaarden; zy vulden' derzelver monden met goud, verzoekende hen zig van dat ftof te verzaadigen, waarom hunne aanbidders zoo veele wreedheden en moorden onder hen begaan hadden Vervolgens belegerden zy de ftad Imperiale, en hongerden de bezetting byna geheel uit; de geheele bende lndiaanen die deeze optochten verrichte, beftond uit vyfduizend voetknechten en drieduizend ruiters. Maar hunne dapperheid en beet t,ege^d,e ^maarden was zo groot, dat geen gevaar hen konde affchnkken, noch moeijelykheden hen weerhouden Hunne woede en gevoeligheid ging zo ver, dat zy de in»! wanden van alle de Spanjaarden die in hunne handen vielen uitrukten,.hun hart met hunne tanden knaauwden, en zig* verbeeldden dac hun drank Iekkerer fmaakte, indien zy uit een Spaanfch bekkeneel dronken, maar wy zullen gelegenneid hebben, elders van deeze oorlogzuchtige natie te fpreeken. r Dsv iften April zeilde de admiraal de baay ha Guafco in, weise hy den 7den verliet, komende den uden te Moto . Goreh, tien mylen van Moro Mcreno. Deeze geheele ftreek Hedsnd.Hist. XI Deel. II Stuk. Mmmm tot XV. Bosir. v. öoofdst. X. Afd, Zyn aanmerkingen'n aanvatten op de Spanjaarlen.  642 HISTORIE van ftet XV. Boek. v. HOOFDST- X. Afd Hy vnrliejx een aan ' zienlyke frys. tot Arica, ja tot St. Franciskus Heuvel toe, is onderworpen aan geduurige zuidewinden { fchoon zy in de nabuurige zee zeer verarderij k zyn. Den 2often wierd de lucht byna ge. heel verduidend, door een Arcual of ftofvvolk, die zo dik was dat men op de kleinfte afftand niet zien kon. Zy zyn menigvuldig in deeze fcreeken , wordende door de geweldige rukwinden van de nabuurige oevers afgevoerd. Toen de admiraal de beroemde ftad Lima naderde, kreeg hy eerft beri ht van de waarde der prys, welke hy door de kwaadaartigheid der Spanjaarden verlooren hadt. Nikolaas Peter, fon, dielot kapitein van de prys was aangefteld, meldde van Noort dar hy door eti:n neger met zekerheid onderrigt was dat her fchip drie ton ftofgoud aan boord hadt; eene omftandigheid die te meer geloof verdient, dewyl de neger gebruikt wierdt om hetzelve in te fchepen; hierop wierdt de Spaanfche ftuurman nauwkeurig onderzogt, maar hy weigerde iets te bdkennen,'tot dat een ander negér het be. veftigde. Hierop bekende hy dat zy twee envyftig kiften aan boord hadden, bevattende elk vier arohes goud; behalven vyfhonderd ftaaven van het zelfde metaal, weegende elk van agt tot tien pond; al het welk, met de byzondere bezittingen van het volk , de kapitein over boord liet werpen, op dat het niet in de handen der Hollanders vallen zoude. De geheele laading-van goud, bedroeg tiendui. zend tweehonderd pond gewigt, om deszelfs fynheid op twee millioenen ftukken van agten gefchat. Dit erkenden zy dat van St. Maria eiland gebragt was, alwaar omtrent drie jaaren te vooren goudmynen ontdekt waren, die toen niet dan door 4 of 5 Spanjaarden en 200 lndiaanen verdedigd wierden. De admiraal belaftte alle de deelen van het fchip en al het volk ftrikt te laaten onderzoeken, maar men vond niet dan een pond goudftpf in de broek van den ftuurman. Hy verdroeg deeze teloorftelling met gelaatenheid, en befloot als de gelegenheid zig aanbood, alles weder te her. ftel- ,r -f:\ o ■ i 1- "r.zj;  ZUIDELYK V A'S TE LAND. 5+3 ftellen, voor zo verre voorzigtigheid en moed hierin van dienft konden zyn. Den sden September kreeg hy de Ladrones in 't gezigt, en liep den ióden te Guano, binnen, alwaar hy wyn en verfche vruchten van alle foorten innam. Dikwils kwamen 'er tweehonderd kanoes, die het fchip te gelyk wilden omringen, waarvan het volk riep Hiero, Hiero, yzer, yzer, en den grootften drift toonden, om dat dierbaar metaal magtig te worden. Den ïjden zeilde van Noort naar de Philippynfche eilanden. Den 2often vondt hy ys op drie graaden noorderbreedte, een verfchynfel dat hem zeer verwonderde. Jn OEtober kwam hy by Bogia baay, alwaar hy voorgee. vende een Spanjaard te zyn, ryklyk van al het nodige ver. zorgd wierdt; maar hy volgde het voorbeeld van den edelmoedigen Cavendisb niet, die zig bekend maakte, en alles wat by genomen hadt, ïykiyk betaalde. Hy wierdt egter weldra ontdekt, waarop hy naar de ftraac van Manilla ftevende,al. waar hy overvallen wierdt door een ftorm, die het fchip grootlyks befchadigde. Toen zy het. land naderden, ftapten eenigen van zyn volk aldaar aan , en aten fmaaklyk van depalmvrugt, waardoor zy de roode loop kreegen. Den 24ften des avonds zeilde hy het eiland Capul voorhy, naby het welk hy draaikolken vondt, die zo. verre hy zien kon, geen grond hadden. Den 7den November berigtte hem de fchipper van een Cbineefcbe jonk met voorraad naar Manila beftemd, dat aldaar twee groote fchepen. waren , die jaarlyks van Nieuw Spanje kwamen, gelyk ook een Holland/eb fchip te Malacca gekogt; dat de ftad bemuurd was, en de haven door twee forten verdedigd wierdt; dat deeze haven een aanzienlyken handel op Cbina dreef, dewyl 'er jaarlykfch niet minder dan vierhonderd fchepen met zyde eu andere ryke koopgoéderen van Chincao derwaards kwamen, daarby voegende, dat men daagiykich twee fchepen uit Japan verwagtte, met levensmiddelen en. jzer hevrngr. Den J5den namen de Bollandirs twee barken, met vogels Min mm 2 en XV. Boek, v. Hoofdst. X. Afd.  XV. Boek. v. Hoofdst X. Af». VanNoor neemt ver Jcheide kleine pry sten. Zyn dap' per ge. vecht met de jchtpen ■van Ma JiiJa. Ó44 HISTORIE van uit en varkens gelaaden, 't welk de fchatting was die de Indiaa. nen aan de Spanjaarden moeiten betaalen. De ftraat tusfchen de eilanden Bankinghe en Mindere doorzeilende. ankerde de admiraal in een baay tegen over het eiland Luffon, op vyftien graaden noorderbreedte, wagtende aldaar de Japanfche fchepen af. Den iften December nzmby een van dezelve van 50 ton, en een zeer zonderling maakfel, zynde de zeilen van riet, de ankers van hout, en de touwen en kabels van ftroo. Den jden nam hy twee barken, de een gelaaden met kokoswyn en fterke drank, de andere met ryft en vogels. Den i4den ontmoette hy de SpaanfcheIchepen van Manila te rug keerende, waarop een hevig gevegt ontftond. Toen de flag eenige uu • ren geduurd hadt, raakten de Hollanders veel minder in magt en getal zynde, in groore verlegenheid , dewyl de admiraal eens wierd aan boord geklampt, en byna geno» men. Van Noort ziende, dat zonder eene buitengemeens pooging alles onfeilbaar verlooren zoude zyn , prikkelde de dapperheid van zyn volk door de wanhoop, hen bedreigende, dat indien zy het dek niet fchielyk van 'Span. jaarden zuiverden, hy het fchip zoude laaten fpringenHierop vogten de Hollanders, door vrees en woede aangezet, met ongelooflyke drift, hakten alles voor hen neder, maakten hun eigen fchip fchoon, klampten den Spaan, fchen admiraal aan boord, en lieten hem in de hitte des bloeds zinken. Deeze dappere daad koftte hem niet meer dan vyf man, maar daar waren vyfentwintig gewond. Wat den vyand betreft, meer dan .driehonderd van zyn volk wierden gedood of verdronken, en omtrent honderd gekwetft (ff). Na deeze optocht die van Noort onfterflyke eer verwierf, zeilde hy naar Bomeo. By zyne aankomft aldaar zondt hy een bo- (a) Hift. des Navig. aux Terres Auftr. art. 21. p. 201. Harju» t. 1. 1. 1. c. j.  ZUIDELYK VASTE LAND. tf4? bode aan den koning, verzoekende vryheid om met de inboorlingen te handelen; maar zyne majefteit vermoedende dat hy een Spanjaard was, weigerde die vryheid, op wat voorwaarde ook, totdat zyne officiers het fchip geheel onderzogt1 hadden, en overtuigend wiften dat het Hollanders waren. Hierop kogt van Noort eene aanzienlyke hoeveelheid peper van de Pataneezen. Terzelver tyd fmeedden de Bornëêrs een ontwerp, om het fchip te vermeefteren; ten dien einde omringden zy het zelve met 10j praauwen, voorgeevende dac zy gefchenken van den koning bragten; maar de Hollanders eenig verraad vermoedende, belaftten hen op zekeren afftand te blyven, of dat zy anders hun gefchut zouden los. len; deeze bedreiging alleen was genoeg om de Borneërsbe. vreesd te maaken, en deedt hen hun voorneemen ftaaken. Desnagtsvan den 4den Janitary, ontdekte men vier Borneërs, die poogden de kabels door te fnyden en het fchip te doen ftranden. Zy wierden onmiddelyk zo hevig met het klein geweer begroet, dat zy hun voorneemen ftaakende , hunne praauw in handen der Hollanders lieten, die dezelve namen in plaats van de floep die zy verlooren hadden. Den volgenden dag ging de admiraal onder zeil, en ontmoette onderweg een Japanfche jonk naar Manila beftemd; door dezelve kreeg hy berigt van een groot Hollandfch fchip, door het onweder nazi4 Japan gedreeven, en zo uitgeteerd door honger en ziektens, dat'er van al het volk flegts veertien wa. ren overgebleeven. Het fchip liep eerft te Bongo in, van waar het op bevel ds konings naar Atonza gevoerd wierdt, daar het volk een veilige haven vondt, vryheid hadt om te handelen,en verlof kreeg om een nieuw fchip te bou. wen, waarna zy gaan konden werwaards hen goeddagt. Uit dit berigt, twyfelde van Noort niet of het was het fchip van Verhagen, of ten minften een tot zyn eskader behoorende. De jonk vrylaatende, zeilde hy ten derdenmaale onder de linie door, met het uiterfte gevaar en de grootfte vrees, by Mmmm 3 ge. XV. Boek. V. ïoofost» X. Afd.  6^6 HISTORIE vas Sbt XV. Boek. v. Hoofdst X. Aso Hy kom in Hol land. gebrek van een ftuurman,om hem door ontelbaare banken, eilanden en rotfen te lootfen. De voorzienigheid redde hem egter wel dra uit zyne verlegenheid, door hem een •jonk van Jor te gemoet te zenden, waaruit hy een Huurman nam die deeze zeeën volmaakt kende. Niets konde aangenaamer of welkomer zyn dan dit onverwagt toeval, want zyn toeftand was zo akelig dat hy nog maar één anker over hadt, waarvan de kabel byna geheel verfleeten was. Ky was volftrekt vreemd in deeze zeeën, gelyk ook al zyn volk; en door voorige ondervindingen konden zy zig niet verlaaten op de algemeene en verkeerde kaarten, die tot nog toe waren uitgegeeven. Hy dorft nu ruftig voortzeilen, met eene vreugd , als of hy zyne reis reeds gelukkig volbragt,en daarvan het grootfte voordeel getrokken hadt. Den zèften kwam hy te Jortan, by het eiland Java, alwaar hy berigt kreeg van eenige Hollandfche fchepen naar Bantam beftemd. Hy befloot derwaards te zeilen, en onderweg zag hy een Portugeefch fchip van zeshonderd ton, op de banken vaft zitten , in het grootfte gevaar van te zinken. Het yojk daarvan , berigtre hem dat het zelve naar Amhoyna beftemd was; maar van Noort vermoedende, dat het uitgezonden was om naar hem ce zoeken, liet het met eene onbegryplykeonbarmhartigheid met zevenhonderd man aan boord vergaan , zonder hetzelve de minfte hulp te verleenen. Daarna ftevende hy naar de Kaap de Goede Hoop, ,en kwam zonder eenig opmerklyk voorval te St. Helena. Van daar naar Nieuw. Holland zeilende, ontmoette hy zes Hollandfche fchepen naar de Ooftindien beftemd, met Jakob Heemskei'k tot admiraal. Deeze berigtre hem dar. hy met dertien Spaanfhs fche pen was fïaags geweeft, waarin hy zyn viceadmiraal en pinas verlooren hadt. Naar Hvlland ftevenend?., ontmoette hy eenige Embder kfopvaardyfcnepen, met welken hy ryft en peper voor vkefeh en brood verruilde; waarna hy den r 26ilen Auguftus na eene gevaarlyke reis van omtrent 3 jaaren, te Rotterdam aankwam.  zuidelyk Vaste land. 647 Zyv gedrag wierdt ten vollen door de reeders goedgekeurd; want fchoon zy geen groot voordeel van de reis trokken,wierd dezelve egrer aangemerkt als nuttig voor het algemeen , en voorJeehgcr voor het toekomende, dan voor het tegen 1 - woordige. De Hollanders hadden toen niet flegts het voordeel van nieuwe kundigheden in de vaart der Zuidzee be. komen te. hebben, maar deelden ook met de Engelfcben en. Portugezen in den roem van de waereld te hebben omge-* zeild y eene omftandigheid die hen veel genoegen gaf. ; Is deeze reis door van Noort gedaan, komt iets zeer opmerklyks voor, naamelyk de ftrenge krygstucht, welke hy niet flegts onder de onderofficiers en gemeenen, maar zelfs onder de hoogften liet in agt neemen. De viceadmiraal zelf ondervond hetgewigt van die magt, waarmede eengeneraal altyd bekleed moet zyn, hy wierd met veel voorzorgen ernft befchuldigd, men pleitte tegen hem over het verbreeken der vaitgeft«lde en bezwooren artikels; men vergunde hem egter een genoegfaamen tyd om zig te verdedigen; en na eene onpartydige verhooring, werdt hy veroordeeld om in de Straat van Magellan aan- land gezet te worden, met een geringen voorraad van levensmiddelen, alwaar by waarfchyolyk ten prooy wierdt van honger, of van de felle woede der wilden tegen alle vreemdelingen. Eene omftandigheid die in het journaal van de reis verzweegen is, maar door andere hiftoriefchryvers gemeld wordt, inzonderheid in het journaal van de Weert, in die opmerklyke verzameling van Harleyfcbe reizen (£>). De vrees voor zulk eene ftraf is een affchrik voorde zulken, die dergelyke optochten door hunne verkeerdheid zouden doen mislukken. Door gebrek van gezag in den opperbevelhebber, zyn verfcheidene groote onderneemingen kwaalyk uitgevallen, dewyl een mededinging tus. • fchen (i) T. 7. p. 452 ; gelyk ook in Hiftoire des Voyages aas Terrts Auftrales t. 1. art. 21. p. 293. XV. Boek. v. ÏOOÏD3T. x, Aïp. lanmeringtn of ;yn nis.  XV. Boek. v. Hoofdst x. Afö. Rets van Spiiber-' gen rondt om de waereld. 648 HISTORIE VAN HET fchen de officiers natuurlyk vergezeld moet gaan met partyfchap, oneenigheid en muitery onder de matroozen. De voldoening van byzondere oogmerken van wraak en hoog•moed, wordt dan fteeds boven het gemeene belang vetkoozen, welker gevolgen de aanmerking van den Latynfchen poëet zeerwel uitdrukt: Quicquid delirant reges, plettuntur Arcbivi. Deezk reis van van Noort fchoon van geene treffende voordeelen vergezeld, diende om de zugt der Vereenigde Provin. tien, en inzonderheid van de Oofiindifcbe kompagnie, tot ver. dere ontdekkingen in de Zuidzee, en een duidelyker bericht van het doorvaaren der beroemde Straat van Magellaan, aantezetren. Ten dien einde ftelde men in kommisfie George Spilberg of Spilbergen, een zeeman van veel ondervinding, -verdienden en roem. Men gaf hem zes fchepen, wel uitgeruft, en liet het aanftellen der officiers ten grooten deele aan hem zeiven over, denkende dat dit allen naaryver en gefchillen aan boord zoude voorkomen. Den gften Auguftuszeilde deeze vloot uit 7exeJ,meteen frisfchen wind uit het zuidooften. Daar viel niets opmerklyks voor, behalven wind en ftormen, tot op zyne aankomft aan de Kaap Verdifche eilanden, welke hy zag dat op veertien graaden dertig minuuten lagen, terwyl zy op alle voorige kaarten op zeventien graaden zuiderbreedte waren aangeweezen. Den I2den OÜober viel hy in by de kuft van Brafilie, zynde gelukkig ontkomen aan de banken van Abrolbos, die onlangs zoo noodlottig aan de Portugeezen geweeft waren. Den aoften op de reede van lias Grande ankerende, rigttehy op den oever tenten voor de zieken op, houdende drie onderfcheiden wagten tot hunne veiligheid, dewyl hy in geduurige vrees was voor de Portugeezen. Kort daarna heifte hy een witte vlag op, 't welk een teken was om een krygsraad te belee°en. Hier in befloot men de floepen water te la&0 ten  ZUIDELYK VASTE LAND. 649 ten haaien, in een rivier twee mylen van de vloot af, onder geleide van het jagt de Jaager, hebbende de kapitein van het zelve bevel, zo digt. byland te ankeren,dat hy het volk, 't welk de vaten moeit vullen, konde dekken. Dit bevel verzuimde hy, en het gevolg hier van was noodlottig,dewyl de Portugeezen al het volk, dat in de floepen geweeft was,in ftukken hieuwen. Zy hadden twee ftevige fregatten verborgen, in een kleine haven, welke ongenaakbaar was voor vreemdelingen, dewyl die tuffchen twee hooge eilanden in lag, 'c welk Spilbergen verpligtte vandaar te zeilen , zonder zig over deeze beieediging te kunnen wreeken. Den x Ja-nuary 1615 wierdt'er eene famenzweering aan boord van des admiraals fchip gefmeed om het zelve af te loo- \ pen, gelukkig ontdekt. De voornaamfte belhamels wierdeni aan de raa opgehangen,en de overigen in de boeyen gezet,! en op de overige fchepen verdeeld. In geval van fchei-' ding benoemde men zekere plaatfen tot eene byeenkomft, en men droeg de nodige zorg om eene vereeniging uit te werken; hierop ftevende hy onmiddelyk naar de baay, hebbende onderweg een Portugeefche bark genomen , daar verfcheiden Jefuiten aan boord waren, die een losgeld aan* boden van filverwerk, fchilderyen, en eenige waardige manufcripten; maar dewyl dit alles reeds in handen der Hol. landers was, wilden zy hen niet loslaaten dan tegen een ge. lyk getal Hollanders. Den 7den September liep het eskader van Spilbergen veel gevaar door een hevige ftorm , die hen op tweeenvyftig graaden zes minuuten zuiderbreedte overviel. Dit veroorzaakte een opftand, welken de admiraal in de geboorte fmoorde, door den oproerigften zonder eenige verhooring over boord te werpen. Den 28ften zeilde hy de ftraat in en wierdt door fterke winden en getyen te ruggedreeven; waar op eenigen van het volk riepen om in Port Dejirê te gaan overwinteren, terwyl anderen niet minder verlangden om naar de Kaap de Goede Hoop te ftevenen, eene zaak die in hunne omftandigheden onmoogelvk was; Spilbergen, Hedend. Hist. XI Deel. H Stuk. " N n n n zon- XV. Boek. V. Hoofdst. X. Afd. ?.ene zanenzweting aan •ootd *nt'ekt.  XV. Boek. v. Hoofdst, X . Een ontyterp der Spanjaarden tmdei admiraal te vernielen , ent* dekt. 650 HISTORIE VAN HET zonder naar hen te Imiteren, zeilde de ftraat weder in, en na onteibaai e gevaaren , en byna onoverkoomelyke moei. jelykheden doorgeftaan te hebben, kwam hy den oden April h de Stilk Zee, alwaar hy overvallen wierdt door den vreeslyküen ttorm dien hy nog hadt doorgeftaan, Korc daarna kreeg hy Chili en la Mocha in het gezigt, by welk eiland hy alle zyne poogingen aanwende om de inwooners tot een handel met zyn volk te beweegen. De gouverneur en zyn zoon aten aan boord van den admiraal, en fcheenen blyde te zyn zulk eene volledige en fterke vloot tegen de Spanjaarden uirgeruft te zien. De inboorlingen van Cbi. li waren ook in hun fchik zulk eene fterke bende foldaaten te zien,en ten teken van hunne achting verruilden zy fchapen en verfche levensmiddelen voor yzeren haaken en kraaien. De aanmerkingen van Spilbergen over de dieren, en andere voortbrengzels van dit land komen zo volmaakt overeen met het geen wy te vooren verhaalden, dat de leezer ons wel zal willen toelaaten dezelve voorby te gaan. De haven inloopende,ontfnapte hy nauwlyks aan eene hinderlaag door de Spanjaarden gelegd, die hem ten eeten genodigd hadden. Zy leeden echter voor hunne verradery, dewyl de verfcho. len bende door de Hollanders ontdekt wierd, en in ftukken gehouwen. Vervolgens ftaken de Hollanders, zonder ge. nade, hunne huizen in den brand, plunderden alles, namen 500 vogels, eene groote menigte fchapen , en andere nuttige levensmiddelen mede. Hier kreeg Spilbergen bericht van drie fchepen, met 1000 man aan boord, welke uitgezonden waren om het Hollandfch eskader 't welk toen het land verwoeftte en plunderde, op te zoeken. Dit deedt hem befluiten het zelve op zyne beurt te gaan opzoeken, ten welken einde hy zyn koers naar la Conception zettede. Het Spaanfche eskader aldaar niet vindende, zeilde hy naar Val Paraito, ontmoette onder weg een Spaanfch fchip, *t welk het volk by zyne aannadering verliet en verbrandde. Van daar begaf hy zig naar Quintero, alwaar hy water innam, waarop  ZUIDELYK VASTE LAND. öyr waarop hy zyn koers naar Arica zettede. Allerwege waar hyde kuft naderde, vondt hy hec volk in de weer en gereed om hem te ontvangen. Arica verlaatende, nam hy een klein fchip 't welk eenige fchatten aan boord hadt; den ióden ontdekte een matroos van den top der maft een eskader van agt zeilen. De kapitein van de prys berigcte hem dat dit het koninglyk eskader van Peru was, 't welk tegen het oordeel en de vertoogen van den raad, was uitgezeild om de Hollanders op te zoeken. Don Rodrigo de Mendoza, bloedverwant van den onderkoning, en admiraal van de vloot, was een verwaand, trotfch en fnoevend man, die zig beroem-! de: dat hy met twee zyner fchepen Engeland zoude doen„ beeven; zo veel te meer deeze friefche waterhoenders,^ ,, die half dood van honger en kommer waren." Deezen : Tbrafo was zo opgeblaazen door hec denkbeeld van zyne' magt, dat hy zig verbeeldde dat de Hollanders zouden ftry. ken op het gezigt van zulk een talryke vloot, en het hooren van zynen naam, welken zy, in het voorbygaan gezegd, nooit hadden hooren noemen. Zyn bloedverwant de onderkoning, hadt hem op zyne vertoogen, vryheid gegeeven om in zee te loopen, en de Hollanders aan handen en voeten gebonden in zyne tegenwoordigheid te brengen , indien zy by geval niet allen in het gevegt gedood werden. Met eene vloot die volkoomen uitgeruft, wel van gefchut voorzien, en ryk lyk met matroozen en foldaaten bemand was, zeilde hy blymoedig uit om Spilbergen te gaan opzoe> ken, en trof hem nu aan. Dewyl het laat in den avond was, be. floot hy, op raad van zyn vice-admiraal, hetgevegt tot den volgenden morgen uitceftelïen, als wanneer de vyand minder gelegenheid zoude hebben om te kunnen ontfnappen, en hunne overwinning volkomener, fpoediger, en roemryker zyn. Dan in weerwil van dit befluit, was Mendoza echter zo ongeduldig om eer te erlangen, dat hy dien zelfden avond ten tien uuren het teken van den aanval gaf, en met zyn eigen fchip den admiraal aantaftce, die hem een zeer onverwagt Nnnn 2 ont« XV, Boek, v. Hoofdst. X. Afd. Spilbergen ontmoet het ïoninglyk skaUer, ■aakt met iet zelve laags en 'ernielt ut.  652 HISTORIE van het XV. Boek. v. i0ofdst. X. Afd. ■vi itëj onthaal deedt. Spilbergen ontving hem zo dapper» lyk, en gebruikte zyn gefchut zo vaardig en wel te pas, dat de Spanjaard geflaagen wierdt, en zig zoude overgegeeven hebben, indien zyn vice-admiraal hier niet tuffchen beide gekomen was, en hem van den Hollander hadt los gemaakt, met wien hy fchip tegen fchip hadt gevögten. Ka een kort gevegt waarin Mendoza zig gedraagen hadt met eene moedigheid ongewoon in een fnoever , wierdt zyne geheele vloot verftrooid en vernield. Van de 460 man aan boord van zyn eigen fchip, bleeven er flegts 50 in't leven over, en deeze waren met wonden overlaaden; de andere fchepen leeden naar evenredigheid; twee der kleinfte wierden met het volk in den grond geboord; en Spilbergen behaalde zulk eene volkomen overwinning, als Mendoza zig zeiven badt beloofd. Van den kant der Hollanders fneuvelden er dercig man en omtrent 50 wierden gewond; maar de roem uit deeze dappere daad fpruitende, deedt de overleevendenhun verlies niet beweenen. Onmiddelyk na dit gevegt, zeilde Spilbergen naar de reede van Kaap de Lima, denkende dar Mendoza uit den flag derwaards geweeken was; maar daar hoorde hy dat het fchip, en de weinige menfchen die nog aan boord waren voor het aanbreeken van den dag gezonken waren. By Peita langs zeilende, wiardt het eskader hevig begroet door het grof gefchut op den oever, zo dat het jagt de Jaager door een 36 ponder op 't punt van zinken raakte, ten leger van 4000 voetknegten,en verfcheiden eskadrons paarden, wierden op den oever gezien, door den onderkoning in perfoon gekommandeerd. Spilbergen kruifte toen op de vloot van Manilla, dewyl hy verlangde zyne fortuin te vermeerderen naar evenredigheid van de dorre overwinning die hy onlangs behaald hadt. Men gaf bevel aan de kapiteins van alle de fchepen, om roet de grootfte voorzorg eene fcheiding te vermyden; eene omftandigheid die hem in den laatften flag, in groot gevaar en verlegenheid gebragt hadc. Men be-  ZUIDELYK VASTE LAND. 653 Befloot ook, dat indien een Spaanfch fchip ftryken mogt, de kapitein en hoofdofficiers , zonder hun eigen fchip te verlaaten, den vyand zouden belaften in hunne booten aan boord te koomen, om de verwarring welke de gierigheid nog.onlangs veroorzaakt hadt, en die in den laatften flag byna noodlottig geweeft was, te voorkomen. Den 28ften kwam hy op de reede van Guarme, tien graaden onder de linie, eene aangenaame plaats en veilige haven, maar op hunne aannadenng door de inboorlingen verlaaten. Den 8ften April kwam Spilbergen voor Paita, en liet 300 man aan land gaan, die na eene fchermutzeling van den vyand, te rug keerden met bericht dat zy de ftad te wel verfterkt gevonden hadden, om door zulk eene kleine bende aangetaft te kunnen, worden. De fchepen wierden aangevoerd om op de muuren te fchieten, 't welk zy den gehee. len dag deeden, dog zonder vrugt, wordende de ftad aan den zeekant voor onwinbaar gehouden; zy bleven dan tot den 2iften op de reede zonder iets uit te voeren. Toen liep de vloot in zee, en ankerde twee dagen daarna te Ria Tumba. Na hun vertrek van daar, wierden zy tot den i3en van de volgende maand door ftormagtig weder gekweld. Den aoften September kreeg Spilbergen de kuft van Nieuw Spanje in het gezigt; zynde die kuft tot den nden Okto.-1 her langs geftevend, door duizend gevaaren omringd, en? hebbende de dood elk oogenblik voor oogen, zeilde hy dej haven van Acapulco in, met een witte vlag, onder het ge-1 fchutvan het kafteel. Twee Spanjaarden kwamen aanboord, en maakten eene vaftftelling voor de gevangenen om die te; gen verfche levensmiddelen te verruilen. Kort daarna be • zogt Melchior Hernando, neef des onderkonings, den Hollandfeben admiraal om zyne nieuwsgierigheid te voldoen we* gens de fterkte van die vloot, die het koninglyk eskader van Peru hadt vei Hagen, fly wierdt met tekenen van groote onderfcheiding ontvangen, welke hy beantwoordde Nnnn 3 met Boeic. V. Hoofdst. X. Afd. Ipüfaeren v>trd oor een hrm over* allen.  654 HISTORIE vah rit XV. Boek. v. Hoofdst x. Afd. Hy komt aan het eiland Capul. met hooge en fterke loftuitingen aan Spilbergen, over zyne dapperheid en beleid. Doen befloot den admiraal mar Manilla te ftevenen, het welk hy den i8den deedt, en alwaar hy den oden February aankwam. De lndiaanen weigerden met hem te Handelen , dewyl , gelyk zy bybragten, de Hollanders vyanden der Spanjaarden waren. Ditzelfde was ondertuffchen by anderen een zeer fterke dringrede om het wel te willen doen. Te Capul, alwaar hy den nden aankwam, handelden alle de inboor, lingen vryelyk met hem, en verkoozen zelfs ook de Hollandersboven de Spanjaarden. De lndiaanen van deeze plaats draagen lange kleederen gelyk hemden , en zyn opmerklyk wegens den diepen eerbied welke zy voor de geeftlyken hebben, voor welken zy nederknielen, en welker handen te mogen kusfen zy als het grootfte teken van eer aanmerken. Den ioden wierp hy het anker op de kuft van Luconia, het voornaamfte der Manillafcbe eilanden, waar.op de ftad Ma. nilla ftaat. Den 24ften zeilde hy den hoogen en brandenden berg Allaca voorby; twee dagen daarna zag hy het ander eind van de ftraat; en den 2 8ften ankerde hy voor het eiland Mirabelles. Den 5den Maart nam hy verfcheiden barken die afgezonden waren , om de fchatting voor de Spanjaarden in te zamelen. Toen was het dat hy bericht kreeg van eene vloot van twaalf zeilen, met 2000 Spanjaarden, behalven de lndiaanen, Cbineezen en Japannetzm bemand, en naar de Molukkes gezonden, om de Hollanders uit deeze eilanden te verdryven, en hen den handel af te wringen. Dit deedt Spilbergen befluiten alle zyne gevangenen in vryheid te ftellen ,en met allen fpoed tegen de Spaanfche vloot te Zeilen; niet twyfelende of hy zoude weldra eene vertierking van Hollanders krygen, die hem in ftaat zouden ftellen om den vyand het hoofd te bieden. Het viel uit gelyk hy verwagrte; want by zyne aankomft te MaUya, vondt hy twaalf groote fchepen, welke by zyn eskader gevoegd, een ontzachelyke vloot uitmaakten. Men was het niet eens of men  ZUIDELYK VASTE LAND. 655 me.i Tidore zoude aantallen, en twiftte hier eenigen tvd over, en de fterke gefchillen onder de officiers belett e den hen eenig befluit te neemen. Deeze oneenigheden toonden de noodzaaklykheid om een opperbevelhebber over de vereenigde vloot te verkiezen, ingevolge hier van wierdt Laurentius de Real met dit gezag bekleed Kort daarna kreeg Spilbergen laft van den gouverneur om met twee fchepen naar het eiland Java en de ftad Bantamte zeilen, met kommisfie om den handel op zulke voorwaarden en op zulk eene wyze te veftigen als hy goedvondc. Hy kwam den ?den September te Batavia, alwaar hy het noodige vondt om zyne fchepen te kielhaalen, en 'er een huid om te leggen, het geen hy met de grootfte voorzigtigheid deedt, om niet verraft te worden door Don Juan de Silva, welke men dagt dat van Molucca een kruistogt op de Hollanders zoude doen. Zyne vrees ten dien opzigte bedaarde weldra, door een berigt 't welk hy kreeg, dat Don Juan fchielyk geftorven was, niet zonder vermoeden van vergeeven te zyn, juift toen hy op zyn vertrek ftondt; en dat, ingevolge van die toeval, de Spaanfche vloot, te vooren reeds doorziekte verzwakt, naar de Manilas was te rug gekeerd. Dus ging eene Spaanfche vloot, vier jaaren lang met groote koften onderhouden, teniet, zonder flag nog ftoot; eene omftandig. heid die den roem van dit volk in de Indien, grootlyks verminderde (c). Terwyl zy dus te Jacatra bezig waren, wierdt bet fchielyk toeneemen van den handel der Hollanders door alle de koloniën met vreugd gezien. In den korten tyd dien hy zig daar onthield, kwamen'er niet minder dan vier fchepen met fpe. ceryenen vier met andere dierbaare goederen gelaaden, van de Molukkifche eilanden en uit Holland. De fchepen uit Europa, bragten eene verfterking van foldaaten mede voor de bezetCO PuacHAs Pilgrims t. 1. 1. a. c. " J In deeze aanmerking zal de leezer eene vreemde 'vermenging van waarheid en valfchheid, van verwaandheid , vooroordeel en onregtvaardigheid vinden, gedeeltelyk op bedrog, gedeeltlyk op baatzugtige en Jaage inzigten gegrond. Men isongetwyffeldveel lof aan den admiraal Spilbergen verfchuldigd; en zyne reis moet aangemerkt worden als een der gelukkigfte die de Hollanders of eenige andere natie ooit door de Zuidzee gedaan hebben; aan welke andere reden dan aan naaryver kunnen wy egter het verkleinen van den arbeid van anderen, en het in twyfel trekken van een ftuk, te dier tyd zo wel verzekerd, en zedert zo duidelyk beweezen, toefchryven. Dog om voorttegaan, Spilbergen ligtte den t4den December 1616 het anker te Bantam, om zyne reis naar Holland voorttezetten met twee fchepen, Amflerdam en Zeeland. Den menjanuary 1617 verloor Amflerdam zyn makker uit het gezigt. Den 6den Maart kwam dit fchip te St. Helena alwaar het Zeeland vondt; beide kwamen zy na een voor* fpoedige reis in de maand July in Holland. Deeze terug, komft was zeer aangenaam voor de kompagnie, die hen met loftuitingen overlaadde, inzonderheid Spilbergen, wens voorzigtigheid even zeerftrekte tot voordeel van de kompagnie , als tot zyn eigen eer, en tot roem van zyn land. Daar vloeide een menigte volks zamen om hemen zyne fchepen te zien; ook wierd er onmiddelyk een uittrek fel van zyne reis in 't licht gegeeven; en van den dag zyner terugkomft af, ma» men zeggen, dat de Hollandfche Ooftindifche kompagnie haare eerfte magt en grootheid mag berekenen. Zy verkreegen roem door het omzeilen van de waereld, en aanzien en rykdom waren (d) Purchas ibid, Hedexd, Hist. XI. Deel. II. Stuk. O o o o XV. Boek. v. Hoofdst. X. Af».  XV. Boek. v. Hoofdst JX. Afd. Aanmerkingen op ie reis va; Spilbtr. gen. 658 HISTORIE VAM HET ren de noodwendige gevolgen van het veroveren der Mo* lukkifebe eilanden, waarin Spilbergen niet flegts de vot rnaamite rol lpeeide, maar waarvan hy ook hec eerfte be. rigt bragt. Wv kunnen niet nalaaten eene aanmerking op die reis te maaken Hec vernielen van het koninglyk eskader van Peru door Spilbergen, is de duidelyklte blyk van de groote meerderheid, die de vrye geeft van etne republyk altyd bo'ven de fynfle ftaatkunde van een willekeurig bof moeten hebben. De koning van Spanje was geenzins onkundig van het belang zyner koloniën in Amerika. Hy nam derzelver onderfchraaging, en hec belang van den koophandel wezen* lyk t«r harte; en echter zien wy in hoe korten tyd niet flegts de Engdfcben maar ook de ftaaten generaal , die weinig te vooren flaaven der Spanjaarden geweeft waien, zig, op hun eigen koften, en door de dapperheid hunner officiers, in ftaat vonden met de geheele zeemagt van dit koningryk te kampen. Hier uit blykt, dat om eene zeemagt in eenig land te doen opkoomen, niets zo nodig is ais vry. heid, eene wyze en billyke beftiering, en een vertrouwen in het volk dat zy in veiligheid zullen mogen genieten wat zy met gevaar en moeite verkreegen hebben. Dit moedigt hen aan om teloorftellingen te verdraagen, om alle hunne fterkte en vlyt tot het uitruilen van fchepen a-mtewerden, cn met onveranderlyke ftandvaftigheid te b'yven volharden in de agtervolging van het geen hen voorkoomt hun be ang te zyn, dewyl zy eene gelyke belcherming daarin genieten, als werkten zy voor het algemeen. Hier uit blykt niet flegts hoedra eene zeemagt door deeze middelen opkoomt, maar hoe ras zy ook vervalt, wanneer vryheid, eene beraam!yke toegeevendheid, en zugt voor het algemeen belang beginnen te vermindei en. Niet veele jaaren te vooren, waren de Hollanders zo onkundig in de zeevaart, dat zy verpligt waren ervaaren ftuurlieden by de Engelfcben re zoeken; maar twintig jaaren daarna zonden zy talryke vlooten uit, geene  ZUIDELYK VASTE LAND. 6y0 geene plunderingen maar veroveringen bedoelende, en verflaande die zeemagt, die zo veel roem door de ontdekking van een der Indien, en eene verbaazende fterkte door de bezitting van beide verkreegen hadt. " De roem zal ver „ minderen, zegt een fehrander hiftoriefchryver, en de ,, magt moet zekerlyk afneemen, wanneer de natie door „ rykdommen dertel is geworden, en de zegeningen en ,, gunften der voorzienigheid tot andere oogmerken mis,, bruikt, dan waar toe zy gefchikt zyn." Naar maate de naarftigheid en deugd der Portugeezen en Spanjaarden begon af te neemen, door hetkwalyk befteeden der belooningen, die nu gebezigd wierden tot het onderhouden van een ydele pragt, een verwyfde weelde,en een trotlche ongevoelig, heid; reezen de Hollanden door de verdienften behoorlyk te fchatten, en door hunne vlytigheid en zugt voor bet algemeen belang. De Spanjaarden roemden dat zy volftrekt mees. ters van alle andere natiën waren; de HManders poogden hun eigen meefters te worden. De verbaazende toevloed van rykdommen, en de uitgebreidheid van gebied, berokkenden den ondergang van den een; de armoede', de nau* we grenspaalen, en de verdrukking van den trotfchen Philippus, zetteden de anderen aan tot het oefenen van hunne fterkte, en ftelden hen in ftaat daaden te verrichten, die hunne natuurlyke bekwaamheden te boven gingen. Deeze aanmerkingen vertoonen z>g van zelve onder het doorleezen der eerfte berichten van een opkomenden koophandel; en gelukkig het volk dat op derzelver gewigc wel let. Verbaftering en weelde zyn even noodlottig voor allen; en wanneer wy die zien heerfchen in eene zeemogenheid (wel. ker magt en grootheid in den handel beftaat, kunnen wy zonder meer dan gemeen doorzigt, verzekeren dat haare vermindering naby is, en haare geheele ondergang en verdelging wel haaft volgen zullen. Oooot ELFDE XV. Boek. y. Hoofdst. X. Afd.  XV. BOEK". V. HOOFDS' Afd. Be reis vanJaquc Ie Herin te als bi velhebbtr met het e: kader de Naflauvioot,rondsom d? waerela 660 HISTORIE VAN HET I ——- ELFDE AFDEELING. De reis van Jaques le Herrnite rondsom de waereld, mes bet eskader gemeenlyk de NaiTau-vloot genoemd • zVi tocht door de Straat van le Maire; zyne poogingen tegens Calao de Lrnia, en de andere voorvallen geduu rende zyne reis. 6 DE meefte zeemogenheden begonden nu te begrypen dat bet waare middel om zyne katholyke maleie Kg breuk te doen , was zyne fchepen en veftigiS n'de Zuidzee te plunderen en te vernielen. Sir FrlncfsTus Ln. de, Hollanders volgden hier in miifchien met meer geluk Ü wyl devoordeelen die zy behaalden van een dTarMfme-a^; waren Om de verfterkte fteden te vernielenden deZmdzel' • open te leggen voor kaapers en kleine eskaderT w£S eerft nodig ftoute fchepen en fterke vlooten ui tez^den met volledige en echte laftbrieven. In wSmwfo m^Mmms vm Naffau aan het hoofd der admi aire t 16 Holland, en de eerfte dryfveer der beftiering Met Zvne : goedkeuring, zo niet op zyn aanraaden, befloot men tot de bovengemelde oogmerken , een fterk eskade? n de Zuhl zee te zenden Men befloot dat dit eskader nie ■ dool de Straat van Magellan, maar door de Straat Z le Mafre zoude zeilen, om zo veel te fpoediger in ftaafti zyrvan de.vyandlykbeden tegen de Spanjaarden te beginner De prins begunftigde niet flegts dit ontwerp, ffl? "r g f d r toe eene aaqzienlyke fomme gelds uit zyn e gen Sufs Men befloot dus eene vloot uitteruften van nief minder dan elf oor-  ZUIDELYK/ VASTE LAND. 66*1 oorlogfchepen, behalven kleinere vaartuigen, en men gaf de noodige laft daaromtrent aan de admiraliteit van Holland, en aan de Ooftindifche kompagnie, die zekere komrais fanflen aanftelde, om op deeze uitrufting het oog te hou «ten O). I 570 J.-v. :■■ Xl .um 9l9t 9S99D Dk> nodige toebereidzels' wierden met. zulk eene vlyt en yver voortgezet, dat de vloot in-de lente van het volgende, jaar, gereed was om in zee te loopen.- De voornaame'' Qfiiciers wierden aangefteld, en het bevel over allen ge 1 geeven aan 'Jaques le Hmnite, een. er vaaren zeeman, tegen' de vermoeijeniiTeh van lange • reizen gehard, en gewoon aart een uitgebreid bevel, 't welk by verfcheiden jaaren lafe? met veel roem in dienft der Ooftindifche kompagnie gevoerd hadt.' Hugo Schapenham wierdt tot vice admiraal aangefteld, wiens zagtheid van zeden, en oprechtheid van leeven geen minder aanpryzÏRg waren voor het betrouwen'datmen .op. hem ftelde p dan zyh© bekwaamheden in de zeezaken. ilDa geheele vloot wasi betoahd ï-mer/ i^ koDpeni waarvan 600. foldaaten-warénr-fi verddëld ^vy^rSWa" men, 29+ ,ftukken;gelchut, koper en yzer. Het k nonf^' aantemerken dat de regeéringder Vereenigde Provintienïhms verfchildevan het geen zy ooifte vooren was «f ifeStr^gQ: weeft u. Het was inderdaad eender eene eenhoofdige '^ geering dan eene republyk; de prins van!Ofianje, toen fta'ds houder,, hadt een voriteiyk gezag:, ed%r4$ kötónglyfcfï? invloed,: Onder fchyn van ribodzaafclyfcheid,. m^ari-de hy zig de opperfte magt in de uitvoering aan; afleS glfif door zyne banden, en de ftadhouder.inderdaad hadr de'a teugel van 't bewind, fchoon in naam der ftaaten. De mees. te officiers tot deezen tocht wierden door prins Maurits aan, . ..noslöófbg b;ged 197 os 'Xr' w> S-s JÖQfv ab Jfib lèvod 102 beiiml» aCl fe) Het overige van deeze reis is getrokken uit Harris Colicdtion z|dé MnVhaaYen™" ^ Ê dm fef Wyzen 2onder dke bIad" Oooo 3 XV. Boer. v. Hoofdst xi. Afd. De toebe' eidzeis ot deeze ■eis. 1 v*l \o*  HISTORIE VAN HET XV. Boek. ,v. Hoofdst XI. Afd. -»<5".«J sC il rttl lukkigtot vol by hunne eei yte oita« gefteld, die hier in, gelyk in alles, de veftiging van zyn eigen magt, ruim zo veel als hec welzyn van hec algemeen in hec oog hielde. Hier uit zal de leezer gemaklyk, de oorfpronkelyke bron der verfcheiden ongelukken en te loor* {tellingen in deeze reis zien. De zeeofficiers wierden aan» gefteld door gunft van hec hof en van een land-generaal, die geene kennis vanzeezaaken hadt,noch kon voorgeeven te hebben, en die bygevolg geen bevoegd rechter konde zyn, wegens de verdienften van de perfoonen die hy aanftelde. Dit zyn de aanmerkingen van Jan de Wit, den beroemdften ftaatsman, en den beften ftaatkundigen fchryver van zyne natie en eeuw, den geleerden Grotius alleenlyk uitgezonderd. Doch om voorttegaan, de Najfau vloot zeilde den oden April 1623 van Goeree. Den sotten des avonds, kreeg de Arend een lek, het geen le Hermite verpligte by hec eiland Wight in te Ioopen, om het zelve te herftellen. Den iften May liet de geheele vloot, uitgezonderd de Hoop, -het an"ker te Porsmoutb vallen. De kapitein van dit fchip hadt uit 'loutere grilligheid een anderen koers genomen, die byna noodlottige gevolgen voortbragt. Hy ftootte aan den grond, -en wierdt met de grootfte moeite gered door den yver van de vice-admiraal, die hem met de booten van het geheele eskader byftondf, het fchip door het afneemen van het gefchut ligtte, en alle andere maatregeles in het werk ftelde om den bodem en het volk beide te redden. Den i^den gaf de admiraal het teken om aftezeilen door een ftuk gefchut te loifen, maar door een ongelukkig toeval in het laa* den borft het zelve, verfpreidde zig op de beide dekken, vernielde de kajuit, en hadt byna de kruidkamer in brand geftooken. De admiraal gaf bevel dat de vloot zig des daags zo ver mooglyk zoude uitftrekken , in hoop van de zilvervloot aan te treffen, doch zonder elkander uit het oog te verliezen, be veelende hen tot dat einde des nagts weder onder de vlag te  ZU'DELYK VASTE LAND. 663 ré koomen Men befloot ook in een krygsraad zo digt by de Spaan/cbe oevers te blyven als mooglyk was, in hoop van pryzen ie neemen, van we ken men hec gepafte bericht Zoude kunnen bekoomen. Den 31 ften fpraken zy mee drie 'lurkfcbi rooiers, die hen berichten, dac zy door zes Spaanfche oorloglchepen van kaap St. Vincent ^ejaugd waren .Den volgenden dag ontmoetten zy nog twee kaapers, waar mt zy verfcheiden Hollanders namen, die tegen het verdrag door de ftaaren generaal met de roovende ftaaten van Tunis en Algiers geflooten, tot flaaven gemaakt waren. Den )4den maakten zy jagt op een vloot van nen zeilen, welke bleek eene Spaanfche te zyn, van Fernambuco naar Europa beftemd, en met fuiker gelaaden. J De kapiteins van eenige der pryzen berichtten den admi-1 rail, dat er me' minder dan dertig Spaanfcbe oorlogfchepen' m deeze zeeën kruiften : eene omftandigheid die veel voor \ zorg en voorzigtigheid van hem vorderde. Hy befloot derhalven een krygsraad te beleggen , en naar het gevoelen van dezelve te bepaalen wat hy doen zoude. Men betwiftte daarin fterk, of het, dewyl hunne fchepen zo diep gelaaden waren, niet byna onmooglyk zoude zyn hunne onderfte laag gelchut te gebruiken, zonder de fchepen te verligren van verfcheiden dingen die tot het welflaagen van de reis nodig waren? derhalven befloot men geen flag ce waagen tegen zulk eene fterke vloot, als die welke waarfchynlyk zouae uitloopen op de vernietiging van bun ontwerp, Z ) niet op de vernieling van hun geheele vloot. Dewyl dit het gevoelen der meerderheid was, befloot men naar de reede van Sa. fa te ftevenen, alwaar verfcheiden Hollandfche fchepen wa. ren, aan welker boord zy de goederen in de pryzen genoomen konden verplaarfen om die Zo naar Holland te voeren 1 Hier ontmoetten zy hec oorl -gfchip de Overyffel. mei* eenige andere Hollandfche fchepen. De kapitein van de' OveryfPl berichtte le Hermite dat zyn volk regen hem wa<' opgeftaan, en hem van het bevel beroofd hadc; waarop^ ie XV. ButK. V Hoofdst. Xl. Afd. Wy onf« nott centje rooiers lie hem \trii ht ge' 'en van dt ïpaanfche 'Ittt. 'ene mui. ! y aan oord van en r!pr r.he r» pfltaft.  664 HISTORIE van. het XV. Boek. v. Hoofdst XL Afd. Hy koomt te Serra Leoua. •Jno v"ï". •hno HISTORIE VAN HET XV. Boek. v. Hoofdst xi. Afd. De inboor Mngen var, de ftraat vermoorden eenigi Hollan ders die. aan land waren. geheift, ontdekte men Kaap Hom zeven mylen ten westen, waaruit bleek, dat de ftroom hen fterk ooftelyk opgedreeven hadt, terwyl zy zig, volgens het bericht van leMaire, verbeelden weftelykafgezakt te zyn. Den i6den waren zy op zesenvyftig graaden tien minuuten breedte, leggende Kaap Hom toen ten ooften; zy kreegen insgelyks twee eilanden in het gezigt, omtrent vyftien mylen ten weften van de kaap gelegen, die in de kaarten niet zyn aangeweezen, Terwyl de floep water innam in een baay, kwam er een ftroom op die hen in zee dreef, laatende negentien man op ftrand, waar van den volgenden dag, toen de floep te rug keerde, flegts twee leevendig waren, zynde de overigen door de wilden dood geflagen. Dewyl men flegts vyf zeer mishandelde lyken vondt van de zeventien die omgebragt waren, onderftelde men dat de wilden de overigen tot fpyze hadden medegenomen. De viceadmiraal met het fchip de Haazewind uitgezonden zynde, om de kuft te onderzoeken, berichtte dat hy Terra del' Fuego gevonden hadt gelyk dat in de kaarten was aangeweezen, in eene menigte van eilanden verdeeld; en dat het geheel niet nodig was de kaap om te vaaren om in de Zuidzee te koomen; maar dat zy die ten zuiden moeiten laaten, en van den ooftkant daarin koomen , dewyl de baay van Najfau aan de weltzyde van de kaap in de open zee uitliep. Hy gaf het insgelyks als zyn gevoelen op, dat er verfcheiden doortochten uit de Nas* fau-baay in de ftraat van Magellan waren. Tot den tyd van le Hermite toe, waren de meefte zeelieden van gevoelen geweeft, dat het gemaklyk was door de ftraat van le Maire naar Cbili en Peru te zeilen; maar dat het nauwlyks mooglyk was van daar door de ftraat in de noordzee te koomen, dewyl, volgens hun gevoelen, de zuidewinden fteeds in deeze zeeën waayen. Maar le Hermite vondt het geheel verfchillend, dewyl de menigvuldige ftormen  ZUIDELYK.VASTE LAND. 6?i ftormen uit het noordweft ten weften het onvergelyke]yk gemaklyker maakten, van GW/ten Peru in de noordzee te koomen, dan uit de noordzee door de ftraat dezelve te bereiken. De winden die zig hier met meer geweld dan in ee. mg ander bekend waerelddeel doen voelen, en inderdaad met eene onbegrypelyke woede waayen, waayen fteeds uit het westen , en mogen redelyker wyze onderfteld worden door waterachtige dampen veroorzaakt te worden. Die fchepenj derhalven, die weftelyk op beftemd zyn, behooren deeze' kuft met veel voorzorg te vermyden, en zo veel moog : lyk is weftelyk op te houden. \ De fterke wefte-winden, die fteeds aanhielden, veroor., zaakten den admiraal veel ongemak, dewyl zy hem verhin-J darden de laftbrieven van de ftaaten te volgen, die inhiel.' den dat hy, zo dra hy de ftraat was doorgezeild, zigon-' middelyk naar Juan Femandez eilanden moeft begeeven. Men riep een raad byeen, om een zamelplaats vaftceftellen in geval de fchepen gefcheiden wierden, of om te overwinteren in geval deeze ftormen aanhielden. De meerderheid was van gevoelen, dat het voorzigtigfte zoude zyn twee maanden naa beter weder te wagten , en alle hunne poogingen aantewenden om de kaap om te zeilen en in de zu!dzee te komen. Den 8ften waren zy op eenenzestig graaden; den Mden op agtenvyftig graaden, en den i8dcn, joden, en 2often,hadden zyeen goeden friffchen wind uit het zuidooften. Het weder wierdt ook warm, zo datzy naa alle de ftormagtige buyen zig verbeeldden in eene andere luchtftreek tc zyn. Den 2 8ften Maart zagen zy de kuft van Chili ten ooR-ztnd ooften gelegen, De admiraal die te dier tyd r ziek te bedde lag, onderricht zynde dat zy flegts weinige m mylen van de kuft van Chili waren, toonde eene ernftbe be- at< geerte om in de haven van Chili inteloopen, maar ver-w klaarde ter zelfder tyd dat het tegen zyne laftbrieven ftreedt dezelve aan te doen, voordat hy tegen de Spanjaarden in 1 eru gevogten hadt. Dit deedt hem befluiten onmiddelyk naar XV. Boek, v. 3oornsi, XI. Afd. De moeielykkeidin van de Zuidzee laar de Noordzee 'oor de 'raat te ug ts keeen. 2 Herite komt n de kuft n Chili.  XV. Boek, v. Hoofdst XI. Afd Toebereid zeis tot ten aanva, *p Arica. 67% HISTORIE VAN HET naar het eiland Juan Fernandez te ftevenen, aldaar alles te bereiden wat nodig was om op de Spanjaarden aantevallen, de gallioenen in de haven van Arica aantetaften, ingeval zy daar lagen; en zig meefter van die plaats te maaken, om hunne veroveringen door de huip der lndiaanen van daar voorttezetten. Den ilten April was de vice admiraal ge. noodzaakt te bedde te blyven, en fcheen door vermoei]enis zo uitgeput, dat het volk vreesde den admiraal en hem beide, voor het einde der reis te zuUen verliezen. Toen zy te Juan Fernandez ankerden, kreeg het volk van elk fchip bevel, zig van zo veele frielche ruirers en paliffaaden te voorzien als mooglyk was; en de viceadmiraal, wat beter geworden zynde, vifiteerde het gefchut van de geheele vloot. t. mtrentdien zeiven tyd wierden vyf matroozen, overtuigd zynde van in het ruim ingebrooken, en verfcheiden oxhoofden wyn geftoolen te hebben, om die misdaad ver. oordeeld opgehangen te worden, doch kreegen vergiffenis van den admiraal. Den kjden April toen alle dingen in gereedheid waren tot den bedoelden aanval, ging de vloot van Juan Ftrnandiz onder zeil Dewyl het niet mooglyk waste bepaalen boe dra zy verpligt zouden zyn ü->g re leveren, gaf men de nodige bevelen aan al ia de kapiteins, en de vloot kreeg laft om in het toekoomende in drie divifien te zeilen. Den 8(len May namen zy een bark op de kuil: van Peru, waarin behalven den kapitein, vier andere Spanjaarden, en zes of zeven negers waren. De admiraal kreeg bericht van hen dat de filvervloot den voorigen Vrydag, den der. den dier maand van Calao naa>'Lima was gezeild, dat zy flegts uit zeven zeilen beftond, twee oorlogfchcpen, en vyf ryk gelaaden koopva^rdyfehepen Zy kreegen verder bericht \ dar de Spaanfche admiraal neg te Calao was,met een treffeKk fchip van agt honderd ton en veertig Hukken ko. per gefchut, met twee vaa-'uigen elk van veertien ftukken, en veertig ofvyfcig koopvaardyfehepen van geene delenfie. Dat  ZUIDELYK VASTE LAND. 673 Dat alle de fchepen op ftrand gehaald waren, en gedekt wierden door drie fterke borftweeringen, en andere fteene werken met ruim vyftig ftukken kanon beplant, alles reeds bereid tot het ontvangen der Hollanders van welker bewee-1 gingen zy al vroegtydig bericht gekreegen hadden. Dat de onderkoning eene bende volks van 400 man verzameld hadt, die wel gewapend en geoeffend waren; maar dat hy on i langs de aannadering der Hollanders hoorende, onmidde•« lyk de geheele magt van Peru hadt byeengeroepen, zo datc men niet twyfelde of hy zoude weldra aan het hoofd van verfcheiden duizenden volks zyn. De ondervinding toonde de waarheid van dit bericht van de Spaanfche gevangenen gekreegen, en niets kon tydiger zyn dan dit bericht. Men beriep een raad aan boord, en men nam een befluit om den aanval niet langer dan tot den volgenden morgen uitteftel. len. Dewyl de admiraal volftrekt buiten ftaat was eenige vermoeijenis te ondergaan, nam de viceadmiraal, door zyn fchoonbroeder Cornelius Jacobzen bygeftaan, het bevel op zig. Behalven de kompagnien foldaaten aan boord, oordeelde men nodig een gelyk getal matroozen in benden te verdeden, en door hun eigen cfficiers te laaten kommandeeren. Dewyl de booten niet voldoende waren om hen allen te gelyk over te brengen, befloot men dat de foldaaten eerft zouden affteeken, en zig verfchanzen door eene borftweering optewerpen tot de aankomft der matroozen. Den ioden May ging de viceadmiraal, zig aan het hoofd der landmagt ftellende, in de boot, en roeide een langen tyd langs ftrand, zonder dat hy mooglykheid vondt om aan land te koomen, lchoon er, indien hy dit doen konde, groote waarfchynlykhcid was dat de inboorlingen en negers zig by hem zouden voegen. De admiraal belaste dat het jagt de Haazeivind digt by land zoude koomen, de booten befchermen , en bet landen door een geftadig vuur dekken; maar de Spanjaarden hier van verwittigd, hadden ccne fterke battery opgeworpen op bet eenigft gedeelte rier Heêeno. Hist. XI Dell. 11 Stuk. Q q q q kuft XV. Boek. v. lOOFDST. XL Afd. ~)t aanvil p Calao e Lima.  674 HISTORIE VAN HET XV. Boek. v. Hoofdst. XI. Afd. De Ho!landersmislukken in hunne pooging. kuft waar een fchip konde naderen. Het jagt wierdt wel dra buiten ftaat gefteld, en dit ontwerp verydeld; desniettegenftaande begonden twee kompagnien, met twaalf floepen met klein gefchut voorzien, te middernagt onmiddelyk naar het fort Lima te roeyen, hebbende eene groote hoeveelheid brandftoffen aan boord. Men deedt ter zelfder tyd een valfchen aanval ten noorden van Calao, om de Span' jaarden derwaards te lokken; dit hadt eene goede uitwerking, en de floepen kwamen in de haven geduu^ende de verwarring die de gewaande aanval veroorzaakt hadt, en verfpreiden hunne brandftoffen op vyftig fchepen, waar van er dertig verteerd wierden. Zo dra de Spanjaarden het oogmerk der Hollanders ontdekt hadden, maakten zy een vreeslyk vuur; maarte vergeeffch; de floepen verborgen zig agter de brandende fchepen, en vuurden van daar met een goeden uitflag op den vyand. Na dat dit gevegt verfcheiden uuren lang met veel hardnekkigheid geduurd hadt,weeken de Hollanders,hunne zaaken afgedaan hebbende , met verlies van zeven dooden en vyftien gekwetften. De pooging was zeer ftout, wel beraamd, en goed aangelegd, maar de gevolgen beantwoordden geenzins aan de verwagting. Men won niets by het verbranden der Spaanfche fchepen, roem was alle debeloouing, en een Hollander heeft gaarne iets meer dan roem. Het geen de mislukking vermeerderde, was dat zy, na de fchepen in biand geftoken te hebben, bemerkten, dat indien zy haaken medegenomen hadden, zy de kabels gekapt, en de vloot medegefleept zouden kunnen hebben met een even groot verlies voor Spanje, en oneindig meer voordeel voor Holland dan een ydele roem. Het grootfte verlies wierdt geleeden in de floep van den admiraal, waar mede hy eene wanhoopige pooging deedt om een der vaartuigen in de grootfte hitte van het vyandlyk vuur aan boord te klampen. Den volgenden morgen vroeg raakten negen der brandende fchepen van hunne kabels los, en zakten met een friffche koelte  ZUIDELYK VASTE LAND. 675 te op het Hollandfcb eskader af, 't welk hen verpligtte met allen mooglyken fpoed te wyken, en zig agter 't eiland Lima te verbergen, waar van de bende van een kapitein bezit nam. Hier wierpen de Hollanders fterke borft weeringen op om hunne floepen te dekken, die toen in een lekkenden en befchadigden ftaat waren. Na deeze mislukking wierdt er een krygsraad gehouden om hunne verdere verrigtingen te overweegen. Dewyl hunne laftbrieven, in geval zy geene landing konden doen, inhielden dat zy alle hunne poogingen moeiten aanwenden, om de fchepen der Spanjaarden te vernielen, beflootenzy hier toe, In hunne laftbrieven was deeze reden gegeeven waarom men de haven van Lima moeft zoeken te (toppen, en allen handel te ftuiten; om dat men door dit middel de genegenheid der inboorlingen konde beproeven, en miffchien eene geheele omwenteling te weeg brengen. Prins Maurits hadt, voor het uitzeilen der vloot, eenig 1 algemeen bericht ontvangen van de misnoegdheid van ét.' le de negers der Spaanfche koloniën, inzonderheid in Pe \ ru; dit was de rede van dat artikel in de laftbrieven;maar,/ onderfteld 'zynde, dat deeze reden wel gegrond was, de" vloot hadt geene gelegenheid om de zaak, 't zy by dcv negers, 't zy by de inboorlingen te beproeven. De wyze[ voorzorg van den onderkoning, ftelde de negers en in-8 boorlingen beide buiten ftaat om eenige pooging te doen. Zy wierden onmiddelyk ontwapend; men bragt een bende Spanjaarden op de been, die alles bezetteden; ook verzamelde men eene bende van vrye negers, die zo fier op hunnê vryheid waren dat zy de grootfte verdrukkers van hun eigen landslieden , en de yverigfte aankleevers van hunne oude meefters wierden; hoogmoed, belang, dank* baarheid, alles werkte mede, om aan het vertrouwen, dat men in hem ftelde, wel te beantwoorden. Dewyl alle de fchepen niet nodig waren om Calao te blokkéeren, kreeg Cornelis Jacobzen met vier van dezelve bevel, om ten Qqqq 2 zui- XV. Boek. v. Hoofdst. XI. Afd. le mgtiikkenvan'e vloet >e te hryven an een itfch be. 'cht in [oiland itvavgen.  676 HISTORIE VAN HET XV. Boek. v. Hoofdst, XF. Afd. zuiden te kruiflen, en zo veele pryzen te neemen als hy konde. Hierin fcheenen zy afgeweeken te zyn van den inhoud hunner laftbrieven, namelyk Arica aancetaften en te plunderen, en dit zoude gemaklyk hebben kunnen gefchieden, indien deeze plaats in zulk eenen weerloozen ftaat ge. weeft was als men in Holland geloofde, waarna zy hunne veroveringen zouden hebben kunnen voortzetten tot aan de onwaardeerbaare mynen van Potofi, welkers verovering de ftaaten enprinsMïKnis meer dan fchadeloos zoude gefteld hebben wegens de uitrufting van de vloot, daarby den grootften flag aan Spanje toegebragt, en tevens alle de zeelieden rykelyk betaald voor alle hunne ondergaane gevaaren en vermoeijenisfen. Maar of zy deeze verandering in hun ontwerp maakten, om dat zy Arica in een verfchillenden ftaat vonden van het geen men in Holland dacht, te weeten wel verfterkt, met eene goede bezetting, en van alle noodwendigheden voorzien, om het oogmerk der Hollanders onuitvoerlyk te maaken,dan of er nog andere redenen waren, vinden wy in het journaal van de reis niet aangetekend. Het is echter waarfchynlyk dat eenige dergelyke bedenkingen den admiraal affchrikten om deeze pooging te doen, dewyl wy in andere berichten zien dat Arica weinige jaaren daarna zeer fterk was, en dat men geene befchuldiging tegen de Hollandfche admiraals wegens plichtverzuim heeft ingebragt. Wat Potofi betreft, daar waren, kort na hunne onderneeming op Calao, zekerlyk 2coo Spanjaarden in ftaat om de wapenen te voeren. Dus vonden de admiraals dat alle de fraaye ontwerpen in Holland gefmeed om uitgeftrekte en ryke veroveringen in de Indien te doen, by nader onderzoek, wilde harfchenfchimmen en romaneske droomen waren, fteunende op een onvolkomen bericht en valfche begrooting yan hunne eigene fterkte, en die van den vyand waar mede zy te doen hadden. Wy Engelfcben hebben onlangs in verfcheiden voorvallen, de noodlottige ondervinding van eene dergelyke begoocheling gehad. De* \  ZUIDELYK VASTE LAND. 677. Den T4den May zeilde Jacobzen met zyne divific uit om op/a Nusca, Pisco, en de kuiten ten zuiden van Lima te kruisten. Geduurende zyn afweezen veranderde de viceadmiraal twee van de pryzen in branders, om indien het mooglyk was, het galjoen in de haven te vernielen', en ter zelfder tyd de ftad Guioguil, welke zy hoorden dat niet zeer verfterkt was, 't zy door lift of door geweld te vermeefteren. Beide poogingen mislukten, de ftad wierdt ge vonden te wel verfterkt en bezet te zyn. Wat de brander betreft, zy kwam in de haven, gevuld met 2000 pond bus kruid en mee brandftoffen, en wierdt met veel gevaar tot opeen kleinen afftand van het galjoen gevoerd, toen men bemerkte dat het geheele ontwerp verydeld wierdt, door een zandbank die het galjoen van de brander fcheide. De Hollanden keerden toen ichielyk naar hunne vloot te rug, onder eene hagelbui van kogels die hen wierden nagezonden, maar by geluk geene uitwerking deeden. ; Den 2den Juny ftierf Jaques le Hermite, na eene lange kiekte, welke hy met den moed van een krygsman en de gelatenheid van een kriften droeg. Zyn ziekte en dood zyn ongetwyfeld de oorzaak geweeft van ontelbaare mislukkin gen in dien togt. In hem fielden de ftaaten het voornaaraite vertrouwen, en de flegte ftaat zyner gezondheid belettede hem zig te gedraagen op eene wyze als zyn eigen eer moed en dapperheid hem opgaf, en als men in Holland van zyn bekenden roem verwagtte. De viceadmiraal liet zyn vlag op het fchip Amflerdam blyven, op dat de vyand geen bericht van Le Hermites dood mogt krygen. Den volgenden dag wierdt hy met veel deftigheid, en alle de pragt die hunne omftandigheden toelieten, op het eiland Lima begraa ven. Alle de pryzen waren met vlaggen en wimpels verfierd, om den vyand te misleiden, het gefchut wierdt geloft, evenals of zy zig over den goeden uitflag van hun. ne onderneemingen in de Zuidzee verheugden. Daarna deedt men eene tweede pooging om het galjoen in brand te fteQqqq 3 ken XV. Boek. v. Hoofdst. XI. Afd. Pooging om het triljoen te verbranden verydeld. Jaques !• Hermite Itr/t.  ë7S HISTORIE vaM het XV. Boek. v. Hoofdst XI. Afd. -tav tnfe •! Mffptf ken, maar met even weinig geluk als de eerfte reis. De brander door de opperkarga van een Hpllandfu} fchip ge* kommandeerd, zeilde de haven ftoutelykin, en Vindende dat het galjoen in een kom liep die van alle kanten wel verdedigd was, poogde de Hollander te orttfnappen, maar de vya'nd vuurde zo wel te pas dac hy genoodzaakt was het vaartuig aan te fteeken, 'twelk, zonder den vyand te befcha. digen, met een vreeslyk geweld in de lugt fprong? keerende hy in de floep naar de vloot te rug. Dus eindigde die onderneeming die hen veel moeite, gevaar en geld koftte. Den T3den Juny vertoonden de Spaanfche gevangenen dat de onderkoning hunne losfing wel zoude willen regelen, waarop men befloot hém dit voorteftellen. Ingevolge hier van,wierdt een officier met een vredesvlag in een klein vaartuig naar land gezonden. Toen de onderkoning bericht van.de aankomft der Hollanders kreeg, belaste hy dat dö matroozen in het fchip aan handen gebonden en de oogen geblind zouden blyven, zo lang het vaartuig aan land was, en dat de officier op dezelfde wyze naar hem zóudé geleid worden. Des avonds wierden de matroozen in vryheid gefteld, en men gebruikte alle friooglyke moeite om hen tot den Spaanfchen dienft over te haaien, maar zy verwierpen dit allen tot een man toe. Daarna deedt de onderkoning het volgende antwoord op het voorftel van den Hollandfcken admiraal, dat hy niets tot zyn dienft hadt dan kogels en buskruid; dat hy in geene onderhandeling of verdraf van wat aart ook met hem wilde treeden, dat hy de gevangenen tot geen prys wilde-losten; en dat indien de Hollanders hierna onder eenig voorwendzel de haven van Calao, fchoon met een vredesvlag inzeilden, hy hen onmiddelyk met de vlag om hun hals zoude laaten ophangen, dewyl hy hen niet anders konde aanmerken dan als 'verraa'ders van hunnen koning, vyanden van'hun land, verbreekers van het recht der volkeren ,der-natüiir en der eer.' Toen dit  ZUIDELYK VASTE LAND. fej dit antwoord in den krygsraad gebragt wierdt, befloot men alle de gevangenen op te hangen, geevende de volgende reedenen voor deeze vreefelyke hardigheid: zy wa. ren zeer ichraal van levensmiddelen voorzien, en hadden byna geen water meer; het was derhalven qnmoo-dyk de gevangenen te houden, en alfehoon zy. dit deeden konden zy toch nooit losgeld voor hen verwagten. Aan den anderen kant fireedt het even zeer tegen de voorzigcigheid en de wetten van den oorlog hen in vryheid te ftellen, dewyl dit alleen zoude dienen om hunne zwakheid te doen zien, en zig voor de befpotting en veragting van den vyand bloot te fteilen. Zwakke redenen inderdaad om de aandoe ningen van het hart en dat medelyden 't welk yder edelmoedig menfch voor ongelukkigen gevoelt, te verdooven. Den I5den des morgens wierdt dit wreed befluit ter uitvoer ge. bragt. Eenentwintig Spanjaarden wierden aan de raa van de bezaansmaft op des admiraals fchip opgehangen, in het gezigt van eene oneindige menigte volks aan land, en on^ der de wreede fpotterny van de matroozen aan boord. Drie oude menfchen wierden in een bark naar Calao gezonden met een boodlchap aan den onderkoning, inhoudende dat dewyl zy geen kwartier van hem te wagten hadden , zy beflooten hadden er geen te geeven aan de zulken die in hunne handen vielen; dat hy derhalven deeze daad als het noodzaaklyk gevolg van zyn eigen liegt gedrag moeft aanmerken. ° Te dier tyd keerde Jacobzen van zyn kruistogt te rug. Zyn bencnt itrookte met de te loorftdiingen die de vloot :o' nog toe ondergaan hadt, maar geenzins met de verwag tingen van den admiraal. Hy (tapte den 4den met veel moeite en gevaar te Pi/es aan land. Tot op een musketfchoot van de ftad genaderd zynde, vondt hy die regelmaatig verfterkt, met een muur van vyftien voet, eene bezetting van 2000 voetknegten, 2CO paarden, en alies wat verder tot eene lange en hardnekkige verdediging nodig was Jacobzen XV. Boek. v. Hoofdst. XI. Aj?d. De Hol. 1 anders hangen al' le de Spaanfche gevangenen op. De ge vol- ven>hr onietriet. ' nos Ayrts aantevoeren. Hieruit ontftondt een nieuw nadeel; uit volk vindende dat het flegc behandeld wierdt, en dac de dienft-zwaar was, ftondc op-, en ontzettede de officiers van hun gezag. Dus raakten alle dingen in de war, niemand erkende een hoofd,en het leger was verdeeld in kleine benden, die geen ander gezag erkenden dan dat van den onderkoning, 't welk niemand iiout genoeg was om te bet-.vrteo. De zaaken waren indien .ftaat toen de Hol* landfcbe admiraal het laatfte bericht ontving. Deeze om-l Handigheden boezemden hem de hoop in om hier voor-* deel uit te kunnen trekken. Men twytelde niet of de ver \ fchyning van de Hollandfche vloot op de kult, zoude aan" verfcheiden misnoegde perfoonen gelegenheid geeven om zig te verklaaren, zig over geleden verongelykmgen >e wreeken , en hunne magt te veftigen, het zoude"ten miniien geloofden zy allen, eene aanzienlyke bende inboorlipgsn by een doen koomen. Maar na dat men heflooten hadt Lima te verlaaten, vondt de admiraal nodig de fchepen de Hoop en Mauritius, die toen op een kruistocht waren, aftewagten, op dat zy niet in handen der.vyanden vielen. Geduu-^ rende dit verwyl, woedde de fcheurbuik op de geheeleu vloot, inzonderheid op de vier fchepen die onder facobzen™ gekruift hadden ,. zo fterk,dar er nauwlyks handen over wa tv' ren om dezelve te voeren. Dus wierden de zaaken, niet-'y tegengaande hunne groote verwagting hoe langs hoe erger.on Hedend. Hisx. Xi Duel. II Stuk. R r r r en XV. Boek. v. 300FDST. xl Arp. ftaat der Ipanjaarlen indut and. kigen der ïoi;an- ers. 'efcheuti lik ïdtt een rfchrik\e veris ft mg de vloot.  'Ut- HISTORIE VAN HET XV. Boek, v. Hoofdst XI Af». Bericht van etni re everloo pers gekreegen. Scfurmni- ztlingen rtièt ie Spanjaarden. •«S'' 8 Ml .3tvV< SU c en byna wanhoopig. Op zekeren dag kreeg echter een Zivitzer, die insgelyks door die kwaal was aangetaft, in zyn hoofd om op de hoogfte heuvel van Lima te klimmen. Hier vondt hyeenegnoote hoeveelheid groente die hyin zynland hadt leeren kennen; waar van hy eenige dagen hartig eetende, wet dra herftelde. Zo dra dit bekend wierdt fpoor. de het de andere matroozen aan om hier van de proef te neemen, en men zondt daaglyks benden uit om de vloot van dit heilzaame gewas te voorzien. De uitwerking be. antwoordde aan hen vuurig verlangen en alle de matroozen waren in weinige dagen volmaakt herfteld. 1 Den 'i8d£ft july namen twee Spaanfche overloopers van Calao die den kapitein 'van de Spaanfche ruitery in een twift om een vrouwsperfbon vermoord hadden, hunne toevlugt tot de Hollanders, gaven den admiraal al het berigt wegens den ftaat der ftad 't welk hy konde wenfchen. Hun verft ig diende om de Hollanders te overtuigen hoe gebrekkig alle de berigten waren die men in Europa ontvangen hadt , en hoe vrugtloos hunne poogingen zouden zyn. De ftad, melden zy, was volmaakt wel verfterkt; de muuren waren beplant met tagtig-ftukken kanon; daar was een fterk fchip in de haven; veertig kompagnien voetknegten binnen de ftad, zeftien kompagnien paarden, behalven verfcheiden benden krygsvolk, die gebezigd wierden om de waterplaatzen te dekken, ingeval de Hollanders -poogden aan land te koomen. Zy berichten bok dat de Mauritius en Hoop vier fchepen by bet eiland Puna genomen, de ftad Guiaquil, en het koninglyk galjoen op de werf verbrand hadden. ' Van teeö tyd -af tot den 2often hadden zy geduurige fchermutzefingen met de Spanjaarden , die hen dapper aantallen. Zy wierden aangemoedigd om met hunne aanvallen voortte vaarendewyl zy merkten dat de Hollcnlers, die zig bereidden orn na'ar Chili te zeilen, zeer zuin'g op hun kry'sgvoorraad waren; toen zy echter drie of vierm;;?.! Sf f9§is aod K)i gi gAWisv 910013 enr-uri e,bc ' -tfotfè 39 , ïtiJi .jiótc 11 .Jaaü IX .Taut.av.&aan  ZUIDELYK VASTE LAND. 681 door hen wel ontvangen wierden, veranderden zy van gedagten. Den sden Auguftus wierdt de viceadmiraal, volgens d^n Iaftbrief van prins Maurits met het gezag en de waardigheid van admiraal bekleed, aan boord van het fchip Delft, alwaar hy den eed van getrouwheid van de geheele vloot ont. ving, leggende het volk van het fchip dat digft by hem was dien eerft af. De fchout by nagt wierdt viceadmiraal in zyne plaats, en deeze wierdt weder opgevolgd door Cornelius Jacobzen, die in hoedanigheid van raad van den admi. raai was uitgevaaren. Des avonds zeilde de admiraal van de floepen der geheele vloot vergezeld, naar het fchip Oranje, om den eed van het volk en de andere fchepen , die daar digt by lagen, af te neemen. Dit merkten de Spanjaarden op , die de floepen in hunne doorvairt aantaftten, maar door den dapperen wederftand der Hollanders te ruggedrec ven wierden. Weïnjüe dagen daarna keerde de viceadmiraal met de Alaurilius en Hoop naar Lima terug, fiet bericht 't welk by van zyne verrigtingen gaf was dat hy drie fchepen op de reede van Puna hadt gevonden ; waar van hy er twee verbrand, en het derde met zig gebragt hadt; dat hy de rivier tot de ftad Guiaquil was opgezeild, welke hy tegen zyne verwagting wel verfterkt en bezet vondt. Desniettegenftaande befloot hy echter te landen, het welk hy met verlies van dertig man deedt, en toen de ftad aantaftte. In het eerft geraakten zyne zoldaaten, door de menigte over-* vallen, tor wanorde; maar toen kapitein Schutte, bun offi 1 cier, hen deedt over weegen dat niers dan de o verwinning J hen, hunne landslieden, en hunne fchepen konden behou-' den, deeden zy zulk een verwoeden aanval, dat de Spanjaarden op hunne beurt in wanorde geraakten, en de ftad genomen en geplunderd wierdt; daar fneuvelden meer dan honderd vyanden op de plaats. In de magazynen vondt hy veele ryke koopgoederen; maar dewyl hy niet in ftaat was Rrrr 2 dezel» XV. Boek. v: EÏOOFBST. x;. öf -nee- 1 dmir*at-'>> iee'»t dt hxd GuU* [Uit*  XV. Boek v. Hoofdst XI. Afd. Hy werp de gevan ■ genen in zee. len tweede pooging op Guia» quil mislukt. 684 ms roiuE van he i dezelve mede te neemen, of de ftad te bezetten, verbrandde hy die, en keerde met zeventien gevangenen naar de ichepen te rug. hy wierp die echter weldra daarna in zee, dewyl hy eene zamenzweering ontdekte die zy tegen hem gcimeed hadden. Jn zee fteekende hadt hy tegenwinden die hem tot op de hoogte van Arica dreeven; welke plaats ;hy voor hadt aantetaften, maar dewyl de wind toen weder omliep maakte dit het hem onmooglyk. Daarna kwam by met groote moeite weder by de vloot. Na deeze vereeniging ging de geheele vloot den J4den Auguftus onder zeil, en kwam denzelfden avond aan de Piscadores, onder een van welke eilanden hy ankerde. Na dat hy hier water ingenomen hadt ftevende hy naar Puna. Toen de vloot het eiland Santo Clara in het gezigt kreeg, zondt de admiraal drie Hoepen at om de lndiaanen van zyne aannadering te verwittigen; om hen befcherming en vryheid te belooven, en alle mooglyk bericht van de ftad Guiaquil te krygen, welke men voor hadt weder te bezoeken. Den 25ften des morgens kwam de geheele vloot op de reede van het eiland Puna ten anker, alwaar de floepen weinige uuren te vooren aangekoomen waren, in welken tyd zy zig meefter maakten van eene kleine bark met koopgoederen gelaaden. Dewyl de groote fchepen van hun gelchut beroofd waren, om dat men voorhadt er een huid om te leggen, wierden de kleinere fchepen tot eene tweede pooging op Guiaquil afgezonden, alwaar zy met verlies van 28 man terug gedreeven wierden. Deeze mislukking kwam door de onbedagcheid der officiers, en de onvoorzigtigheid der foldaaten, die zig na hunnen laatften goeden uitflag verbeelden dat de Spanjaarden hen het hoofd niet zouden durven bieden. Het was inderdaad een zeer ongelukkige en onnodige tocht; de ftad was onlangs in den brand geftooken, de magazynen waren vernield, en men kon weinig verwagten indien men al flaagde. Kapitein Schutte, die dap. pere officier, wiens moedig beleid den voorigen goeden uitflag  ZUIDELYK VASTE LAND. 685 flag veroorzaakt hadt, hadt een wond in de Ichouder gekreegen, welke hem echter niet belettede zyn volk te blyven aanmoedigen. Het was inderdaad zonderling dat eene gelyke magt, die de ftad hadt ingenoomen toen de veftincrwerken volledig waren, en de bezetting door geene fitting verminderd was, noch door eene nederlaag den moe^d verlooren hadt, niet flaagde voor eene verbrande en vernielde plaats, waar van de bezetting gefneuveld was. Maar dit wierdt toegefchreeven aan de mindere bekwaamheid der ofTLiers. Schutte was nu in een ondergefchikten rang en kapitein Emerfon, een man die hem in bekwaamheid geenzins evenaarde, hadt het opperbevel. De foldaaten die onder een dapper officier altyd moedig vechten , zagen weldra het verfchil tuffchen de bevelhebbers en even als of zy hun gevoelen door de uitkomft wilden bewyzen, lieten zy zig fchandelyk te rug dryven door het overige van die bezetting, waar aan zy nog onlangs de nederlaag gegeeven hadden. Den oden September befloot men in een vollen raad, de bedoelde landing op Chili te laaten vaaren, en naar Aca. puko te ftevenen, om daar, volgens hunne laftbrieven, op hefA/a«z7/a-fchip te kruiffen. indien de ftaat van de vloot het daarna toeliet zouden zy naar Chili te rug keeren. Om dit befluit te agtervolgen ftaken zy de ftad Puna in den brand; waarna zy vertrokken, en hunnen koers naar de Galapagos zetteden. Den a8ften September kwam de vloot voor de haven van Acapulco, alwaar de admiraal zig van een krygslift bediende , welke hy hoopte dat hem tyding zoude bezorgen van het Manüla-ïch\p, en den tyd dat men het verwagte. Hy zondt een.bode naar den gouverneur, met berigt dat hy veele pryzen in de Zuidzee genomen hadt aan welker boord eenige perfoonen van rang, nu zyne gevangenen, waren, welke hy voor een reedelyk losgeld in vryheid zoude ftellen, dewyl hy voor hadt naar de Ooftindien te zeilen. Hy ver. Rrrr 3 zogt XV. Boek. v. Hoofdst. XI. Afd.  686 HISTORIE VAN HET Boek, v. 'Hoofdst xi Afd, Be vhot teil! naai de OoftIndien. jimmerkingen e. de reis. zogt derhalven dat men een officier aan boord van zyne vloot zondt om met hem te handelen; tot wiens veiligheid hy gereed was om een ander als waarborg in de plaats te geeven. Hierop antwoordde de gouverneur dat hy geen gyzelaar wilde geeven noch ontvangen; maar dat indien de adjmii nal zulke gevangenen hadt, en die naar land wilde zenden hem getrouwelyk het losgeld zoude betaald worden. Dus -nislukte het ontwerp van den admaaal, en hei verdrag wie;dt verbroken. Men befloot dan by de kuft op het rfcapulcoSchip te bij. ven kruinen, en, om te beletten, dat het zelve on^emeikt voorby zeilde, kreeg de vloot bevel om zig ver uitteftrekkenen zo veel zee als mooglyk was te beflaan, Maar na ' zig hier verfcheiden weeken vergeeflch opgehouden te hebben, wierdt de admiraal door den flegten ftaat der vloot verpligt naar de Ooftindien ce zeilen, zonder zyn ontwerp ter uitvoer te brengen. Den fden Maart daaraan volgende, kwam de admiraal aan de Molukkifche eilanden, alwaar hy na eenige maatregels met de gouverneurs der vertchiliende veftigingen beraamd te hebben, zyne vloot liet, om tot den dienft der Ooflindifche kompagnie gebezigd te worden, en daar-veroveringen te doen, waarna hy zig aan boord van een 'c huiskeerend fchip begaf, en onder weg ftierf. Op deeze wyze eindigde de beroemde tocht der Nafjau. 'i vloot, waar van zo veel gefprooken was. Jiene vloot magtig genoeg om de hoop van al het volk op te wakkeren, en zo ongelukkig dat zy dezelve geheellyk teloorfteiden. Hier uit blykt dat geene'onvoorziene, verkeerde toevallen , neg gebrek van magt, maar gebrek van beleid, de groote oogmerken van de ftaaten en den prins Maurits verydeidein Wy mogen bier uit insgelyks befluiten dat hoe bekwaam en ervaaren de Hollanders in het uitruilen van een eskader mogen zyn, zy in de kennis der zeezaaken echter voor de En* gelfchen moeten zwigten. Zy hadden aan hunnen ftadhou» der  ZUs D ELYK VASTE LAND. 6S7 der den yver en fpoed waar mede deeze ontwerpen ondernoomen wierden te danken; maar moeften hein insgelyks de^ mislukkingen uit een flegte keus van zee-officiers fprui lïïfr« y * uDe ?nderne™ingen van byzondere koop- £tr tn °5 ruZ.™"^ beIan?' de keuze bepaalden. hll ir fi£t d! t0n°hc Van s<*«rf«een duidelyk voorbeeld, die, fchoon hy flegts door weinige reeders onder- JS« '^P1^ Uitviel' dat hier * duide?"de noodzaaklykheid blykt, dat verdienften alleen de verkiezingin zaaken van dien aart behooren te beflisfen. Indien 4£ te\\li5mm\\e^ g0Cde §ezo"d"eid genooten hadt^is hec waarfchynlyk dat verfcheiden ongelukkige voorvallen de zvne£l T "T g?eUrd Z°Uden ^ *™ ^ zvnTod ffiZ'f£e,den Weg tot verkeerde happen, en ramoen blon n 1°? ?°r a!]erle?e teloorftellingen en rampen bloot. De bedoeling van de reis was pryslyk, en het ontwerp wel beraamd om de Spanjaarden te on'rus" maar de ZÏT?^ Vmtni^ ^mL te bevorder^,' maa, de middelen waren verkeerd, en de meefte werktui gen ter uit voering van zulk een oogmerk waren niet we! ge . koozen. Goede oogmerken door flegte maatregelen te bevorderen is inderdaad erger dan dezelve geheel ?e verwaar. loozen. Het een doet de bedoelingen voor altyd in vfraï öng by het volk vallen, het ande? doet de pbWihgS Sn miSamTf 5 bereiten flegtS V°°r een orpfchorten bir miham Monfon, een uitmuntend beoordeelaar van zfezaaken merkt inderdaad aan dat de ftaat der zaaken h de Spamfche IVeftindien zeer veranderd was van het geen zv toen Drake, CavendisU en Spilbergen hunne reizen oSnl men geweeft was; maar men mag zeggen dat het eeA neten"evan^lbHh00ren ? d°en> ™<*te en zeSe berichten van alle de veranderingen in de omftandigheden voorgevallen, te krygen. Zonder dit konden zy redelvker wyze geen goeden uitflag verwagten, en zulk een verzuip* kan XV. Boek. v. 300FDST» XI. Afd.  688 HISTORIE van het XV. Boek, v. Hoofdst. XI. Afd. kan nooit als eene genoegzaame verfchooning voor hunne mislukking opgegeeven worden. Indien men echter toeftaat dat de Spanjaarden verfterkt waren op eene verfchillende wyze van het geen zy by het onderneemen der voorige optogten waren geweeft, was hunne fterkte echter niet genoegzaam om zig overal tegen zulk eene matige vloot te verzetten, indien die vloot wel beftierd en gebruikt was geworden. Te Guiaquil nam de helft der manfchap cnder den éénen officier de plaats weg, toen dezelve wel verfterkt en de bezetting tweemaal zo talryk was, als tegen welke een ander officier mislukte toen de veftingwerken in een deerlyken ftaat, en byna vernield waren. JNa den dood van den admiraal waren de ontwerpen ongeftadig , wild, en harfenfcbimmig. Het befluit om van Puna naar Acapulco te zeilen , en dan naar Chili te rug te keeren, was ongerymd; en toonde even zeer hunne onkunde in de zeevaart, als in de eerfte beginfèlen van de krygskonft. Maar de omftandigheden van deeze reis die onzen grootften aandagt vorderen , zyn de buitengew,oone zorg voorde vloot in de Ooftindien gedraagen, en dat het haar niet belaft was om door de Straat van Magellan te rug te keeren. Het eerft toont de groote oveieenrtemmingen zelf van belang tusfchen de ftaaten en de Ooftindifche kompagnie, wordende de fchepen der eerften zonder eenige byzondere vergunning tot den dienft der laatften gebezigd. Het tweede verfchaft het duidelykft bewys, dat de ftaaten generaal der vereenigde provinciën door hun uitfluitend charter der Ooftindifche kompagnie niet bedoelden, andere fchepen te beletten, om by wettige gelegenheden, en zonder nadeel voor de handel der Ooftindifche kompagnie in de Zuidzee te komen , of zelfs naar de Ooftindien te zeilen. Indien dit anders geweeft was, zoude deeze vloot laft gekreegen hebben, om door de Straat van Magellan te rug te keeren. Te dier tyd vermoedde men dat men r.iet uit de Zuid- in de Noordzee kon* oe komen door de Straat van La Maire, en deeze reis toon.  ZUIDELYK 'VASTE LAND. 689 toonde de valfchheid van dit gevoelen ; gelyk inderdaad de dagelyklche ondervinding de verkeerdheid van verfchei* dene befpiegelende ftukken in de zeevaart doet zien. Om te befluiten: daar ftraalc een zugt van vryheid en repubhkynfche ftoutheid in hec verhaal van deeze reis door waarover wy niet kunnen nalaaten ons te verwonderen Daar zyn eenige landen, waar men niet minder zugt tot vryheid heeft dan in Holland; dog indien eenig fchryver het gedrag der kommandeurs berisptte, en de oorzaaken der mislukking met dezelfde vryheid aanwees als onze journaahft gedaan heefc, zoude de regeering zyn arbeid als eene- belediging;aangemerkt,en zyn gefohrift, als een libel behandeld hebben. Het is ondertusfchen zeker, dac in zulke landen de eene mislukking de andere moet voortbrengen,, en dat dit moet voortgaan tot dat de gefteltheid der regeering-veranderd, of de ttaat geheel vervalt; dit zyn aerhai ven nadeelen, waartegen het publyk meer behoort te vvaaken, dan tegen de onaangenaamheden uit vrye aanmerkingen, uit de fcherpheid der ichry veren, én de vryheid van de drukpers lpruitende. De. dwaalingen kunnen nooit verbeterd worden, zo het ftrafbaar is dezelve te ontdekken; en het is met mogelyk de vermoedens te vermyden, zo het Onderzoek en de nafpooring geweerd en verdoofd worden. In ons tegenwoordig voorbeeld was het niet fleots het verlies dier ontzacbelyke fom, welke die optocht kortte, maar ook het verlies van koop onder de Nederlanderen, van dien geeft, die hen hadt aangefpoord om zig fchadeloos te ftellen wegens de onkoften van eenen aanhoudenden vernielenden oorlog door het gebruik van hunne zeemagt in de Spaanfche Wejtindien. De mislukkiug in deezen vermeerderde het ge. wigt der fchuld zodanig, dat niets dien ftaat zoude hebben kunnen redden dan de verandering van de regeering, de opfchorting van het ftadhouderfchap, en de fpaarzaame en wyze beftiering der de Witten, t De republyk zoude zonder dit , onder de omkooping, en misfehien tirannie gezonken Hede.\d.Hist.XIDjïel.IIStük. Ssss zyn XV. Boes. v. Hoofdst. XI. Afd.  XV. Boek. v. hoofbst. xi. • Een vrydi g-ial'iug ii ue liijiotii der omzei hts van di %teield. ó^ct, , HISTORIE van het zyn , na dat zy zo veele en roeraryke poogingen voor de vryheid gedaan hadt; zy zoude de flaaf van een burger ge» worden zy n, na dat zy jaaren lang den grootften en magtigften vorft van Europa wederftaan hadt; en zy zoude haare macht en vryheid in het vaderland verlooren hebben, fia dat zy den grond voor een groot gebied in de verft afgelegen deelen der aarde gelegd hadt. iw-ivVfi gtitea-tiaibfii gob •;m Oüb w&a.» biatéipv ■• ___________ st i i *° TWAALFDE AFDEELING. BehelzenAt de geboorte en opvoeding van Dajmpier; de verfchillende levensflanden waarin hy zig bevondt, voor dat by z»g op de zeezaaken toelag; zyne verbintenis met de Boekaniers; hun befluit om in de Zuidzee te kruisfen ; zy bomen aan de Galapagos; Darnpiers be. richt van de fcbildpad; de landing der Boekaniers op ch Spaanfche kuft; Dampier s_, om eene veftiging op de landengte van Dariën op te regten, de Boekaniers neemen de ftad Leon en Santa Pecague. Darnpiers ontwerp om zig op de Philippynfche eilanden te veftigen; berigt van de Pifcadores eilanden; en. befluit van de reis rondsom de waereld. i Na den tocht der Naffau vloot is 'er eene wyde gaaping in de hiftorie van de reizen rondsom de waereld. Daar waren verfcheidene voor rekening van de Engelfcbe en Hollandfche kompagnien naar de Ooftindien gedaan, maar deeze gefchiedden langs den weg door de Portugeezen om de Kaap  ZUIDELYK VASTE LAN«ti. «ggfc Kaap 3e Goede Hoop ontdekt. Daar wierden insgelyks verfcheidene tochten naar de Weftindien ondernomen; masr deeze eindigden alle benoorden de Straaten van Magellan en Le Maire en Kaap Hom. De eerfte omzeiling,waarvan' wy na die van Le Hermite gewag gemakt vinden, is die van kapitein^ Cowley, een Engdfthman, die van Virginie komende, Kaap Hom omzeilde, langs de Spaanfche kuft, voortftevenende aan de Gallapagts, van daar te Guam,zrA eindelyk te Batavia aankwam, alwaar hy zyn fchip liet, en' zig mee een rerugkeerend Hollands fchip naar Europa be-c gaf. Dewyl deeze reis niets zeer opmerklyks of aange-1 naams bevat, zullen wy die oveiflaan om een berichtte geeven van Darnpiers reis rondsom de waereld; die gelyk hy een der befte zeelieden van zyn tyd. was, een byzonder talent hadt om zyne journaalen aangenaam en opmerklyk te maaken. Wy hebben reeds van hem gefproken als één der ontdekkers van het Zuidelyk vaft land, thans zullen wy hem voordraagen als een omzeiïer der waereld , dewyl zyne reis hem de eerfte aanduidingen en ftofgaf tot den tocht dien hy daarna naar Nieuw Holland en Nieuw Guinea ondernam (V). Damp;ers karakter is verfchillend vertoond, volgens de „ verfchillende denkbeelden die lieden eer door hunne drif ^ ten en vooroordeelen, dan door de waarheid geleid, zigp van hem vormden. Zyne werken hadden groote nadee-* len , zy wierden üitgegeeven in afzonderlyke ftukken, zonder methode of order; zy waren gefchreeven zonder eenige bevalligheid, daarenboven waren zy duifter op eenige' plaatzen, verward, en allerwegen opgevuld met beioften: van nauwkeuriger en vollediger berichten aan de waerélff te zullen geeven. Dit verminderde natuorlyker wyze de ach- f>) Het geheele berigt van deeze reis- h getrokken uit het eerfte deel van Vampiers werl;en; waartoe wy den leezer te rug wyzen. S&ss'e XV. Boek. v. JOOFDST. XII. km. Caj hehi ^o.vleys •ir ts 'izelfde Is die van )ampier. >13 ïi v \ • *»«\, arakter !ft Dsmers rei'tt.  Cgi HISTORIE van het XV lOEK. V. Hoofdst XII. Afd. Geboorte en opvoeding van Dampier. Zyne eerJie reis. Jfy gaat in hoeda- ting van het boek en den fchryver; düg met allé deeze nadeelen , zullen de reizen van Dampier echter altoos vermaaklyk en nuttig voor een verftandig en denkend leezer zyn. Kapitein William Dampier ftamde af van adelyke ouders in het graaffchap Somerfet, alwaar hy in het jaar 1652 gebooren wierdt. Geduurende het leeven zyner ouderen kreeg hy eene opvoeding, gefchikt om hem tot een koopman te maaken, maar dewyl hy zyn vader en moeder zeer vroeg verloor , en zyne voegden eene geneigdheid tot de zeevaart, ja zelfs eene roofachtige geaartheid in hem befpeurdeu, beflooten zy zig naar zyne verkiezing te fc.hikken. In 1669 wierdt hy, 17 jaar oud zynde, befteld by den fchipper van een fchip te Wtymoutb, waarmede hy een reis naar Franhyk deedt. Het volgende jaar begaf hy zig naar Ne-wfoundland' maar door de knypende koude der lucht afgefchrikc, keerde by naar zyne vrienden te rug, veel bekoeld in zyne drift voor de zee. Hoorende van een Oojlindi/cb fchip van de Theems uitzeilende., voelde hy zyne voorige begeerte weder opwakkeren, en hy begaf zig naar Londen, en verhuurde zig als fchieman aan boord van de Johannes en Martha, met'welk fchip hy de reis naar Ban' tam op het eiland Java deedt, waar door hy veel kundigheden en ondervinding kreeg. Na zyne terugkomft verbond by zig in het jaar 1672 op de Royal Prince, gecommandeerd door dien dapperen officier Sir EdwardSprag. ge, en hadt dien zomer deel in twee gevechten tegen de Hollanders. Hy wierd ziek voor het derde gevecht, waarin Sir Edward fheuvelde, en wierd aan boord van een hofpi. taal-ichip gebragt,waarop hy flegts enkel aanfehouwer was. Zig daarna ten huize van zynen broeder, kollonel Hillier, een heer van groote goederen te Jamaica bevindende, overreedde deeze hem het opzigt over zyne plantagien te aanvaarden. Ten dien einde begaf, hy zig in de lente van het laar 1674 naar Jamaica, alwaar hy meer dan een jaar bleef;  ZUTDËLYK VASTE LAND. d93 bleef; maar niet te vreeden met zyn ftaat, begaf by zig op aandringen van kapitein Hoiifel onder de vei f houthakkers. Hy ging in Auguftus van het jaar 1675 naar Campecbi fcheep, en lag zig een jaar lang vlytig op zyn be roep toe, toen hy na veele tegenfpoeden doorgeworfteld te zyn, met veel moeite naar Jamaica te rug keerde. Hy begaf zig egter weldra weder naar Campecbii, zorgde beter voor zyne zaaken, bleef daar eenigen tyd, leerde op de volmaaktfte wyze verfnout te hakken en te verhandelen, het geen hem in ftaat ftelde eenige ontwerpen ter verbetering van zyn fortuin te maaken. ' In Campecbi was het dat hy kennis kreeg aan de Boekaniers, en aan een leeven waarin hy naderhand deel nam, en waar over hy reden hadt zig te fchaamen. Hierdoor kunnen wy] begrypen, waarom hy in zyne eerfte reis rondsom de waereld verfcheide omftandigheden door Coivley gemeld, ftil-i zwygend vooibygaat. De berigten door deeze twee om.' zeilers gegeeven, zyn inderdaad flegts journaalen van de f zelfde reis door verfchillende perfoonen gefchreeven. Dampier deedt zyn eerfte reis rondsom de -waereld met Cowley; maar gelyk zyn journaal verre weg het vermaaklykfte is, hebben wy daaraan de voorkeur gegeeven. Dampier kwam in 1678 in Engeland, en begaf zig het volgende jaar naar Ja. maica, met oogmerk om den handel van verfhout in de baay van Campecbi voorttezetten. Dit befluit veranderde hy in dat van een klein landgoed te koopen;kort daarna verbondt hy zig met Kooke, Hawkins en Sbarpe alle Boekaniers, waarmede hy zig naar Porto Bell» begaf. Het zoude ons te lang l ophouden zyne verfchillende verrichtingen als Boekanier te*' verhaalen, het is genoeg aan te merken, dat zy eindelykn beflooten eene reis naar de Zuidzee te doen, welke zy niet'' twyfelden of zoude hunne goederen door te loorftellingen^ verminderd, weder doen aangroeijen. Kapitein Kooke was«< de ontwerper van deeze onderneeming, waarin Dampier enf< anderen gei eedelyk bewilligden. Coivley wierdt gedu-uren 0f' Ssss £ deW XV. fcoEK. V. Hoofdst. XII. Afd. v'gheid ')an opzig. e r van 'en land$eed naar [amaica. Wy om- 'telfl het 'eroep van 'erfhout e verhan. '.eten inde aay van ^amptchi. Ty ver- ndt zig et kapiin Kooke i bereidt g tot zyeerfieis rmds* i de iereld.  6y4 HISTORIE us het XV. B( EK. V. fJOOFTWT. XIL Afo. de die reis als kapitein erkend. Schoon men het waare oogmerk van den tocht voor hem verborg. Een Franfche prys die zy genomen hadden, was tot denzelven uitgeruft. Zyjnonteerden dit fchip volgens Cowley, met agr. ftukken gefchut; maar Dampier zegt met meer wnarfchvr.lykheid, met agttien Hukken; dewyl het onmoge^-k is te onderftelIen, dat zy met flegts agt ftukken een gevaarlyken tocht in de Zuidzee zouden onderneemen. Deeze twee cfficiers verfchillen niet minder in het getal der koppen, die zig aan boord bevonden ,• de eerfte fpreekt van twee-en -vyftig man, maar de laatfte verzekert dat het volk uit zeventig ervaaren zeelieden beftond. Dit was de magt waarmede zy den 23ften Augufhis 1683 van Ackamack in Virginie uitzeilden , en onmiddelyk naar de Kaap Verdifche eilanden (levenden. Hier bleeven zy eenigen tyd, hec geen Dampier gelegenheid gaf het land geheel te onderzoeken,cn daarvan een volledige en nauwkeurige befchryvinge te geeven. Van daar ftevenden zy naar de Straat van Magellan, dog deeden eerft de kuft van Guinea aan, aan den mond van de rivier de Serborough, alwaar eene Engelfche faktory, ten zuiden van Siërra Leona was. Den 2 8fteu January kwamen zy aan de drie eilanden van de Weert, op eenenvyfrig graaden vyfentwintig minuuten zuiderbieedte, alwaar Dampier den kapitein overhaalde te ankeren, om dat hy het gevaar vreesde van de ftraat in dat jaargetyde door te zeilen. Dewyl de reede evenwel bleek onveilig te zyn, en het water daar fchaarfch te vinden was, zeilden zy weder van daar, en kreegen de Straat van le Maire den eerften February in het gezigt. Met een friffe koelte uit het noord-noordweften kwamen zy tot op vier mylen van de ftraat, alwaar zy flilte kreegen, en een fterk gety uit hec noorden vonden; maar zy konden uic de onregeimaatigheid van het gety niet oordeelen of het vloed of eb was. Vervolgens hielden zy hunne koers naar het zuiden, met oogmerk om Kaap Hoorn, het zuidelykft gedeelte van Terra del JbuogQ) omtezeilen. De Straat  ZUIDELYK VASTE LAND. 695 Straat van le Maire doorftevenende, agterhaalden zv een zeil, hec welk zy in nee eerft namen voor een Spaanfch koopvaardyfemp van Baldlvia naar Lima gefchikt, maar 't weik hy vondt kapitein Eaton van Londen te zyn, inan en Mus» ;etto Inliaan pp Kt eiland uan Ferisndezgf2at en. 4anmer- ingen op :tt eiland.  6"QÖ H I S T Ö-R IE van set XV. Boek. v. Hoofdst. XII. Afd. die welke men aan het ander einde vindt ,• het gras is echter in het laatfte gedeelte fyner en overvloediger, de valeyen zyn even goed bewaterd door aangenaame beekjes, en hec geheele eiland heeft flegts twaalf mylen in den omtrek. De zaak als zeker aanmerkende, laaten wy dat verfchynfel aan de opheldering van natuurkenners en wysgeeren over. Na dat zy veertien dagen voor dit eiland ten anker gelegen hadden , zeilden zy, om de woorden van Dampier te gebruiken, naar de eigeniyk gezegde Stille Zee, zynde dat gedeelte van de Mare de Zur, 't weik zig tusfchen dertig en veertig graaden zuiderbreedte van het zuiden tot het noor* den uitftrekt. "Hier, zegt hy, heb ik tweehonderdvyftig „ mylen voortgezeild , zonder eenige betrokkenheid in de „ bovenlucht of regenachtige wolken gewaar te worden, „ noch geene onweders, felle winden of orkaanen, ja gee„ ne dan de pasfaatwinden. De zee ftaat hier echter by „ nieuwe en volle maan zeer hoog, en maakt dan de lan„ ding onveilig, ik heb evenwel menigvuldig des morgens „ zulk dampig en vogtig weder in de benedenlugt opge„ merkt, dat het de waarneeming van de zon belette„ de." Hunnje koers ooftelyk, of liever noordooftelyk naar de linie houdende, in het gezigt van het vafte land van Amerika, merkte Dampier dat de vafte ftreeken lands tot Chili en Peru behoorende, zeer bergachtig waren, dat zy" van vierentwintig tot tien graaden zuiderbreedte al hooger oplie. pen, en dat dezelve binnen 's lands ook hooger waren dan op de kuft, en zig in de wolken, naar zyn gevoelen verre boven de beroemde piek van Tenerijfe fcheenen te verliezen. Hiervan leidt hy de rede af, waarom zo weinige, en deeze nog zeer kleine rivieren zig in zee ontlaften, waarvan nauwlyks eenige bevaarbaar zyn, en die meelt allen in een zeker jaargetyde opdroogen. Wy moeten evenwel erkennen , dat wy de juiüheid van dit befluit niet begrypen. Terwyl zy kapitein Kalen by zig hadden, ontdekten zy een zeil op  ZUIDELYK VASTE LAND. 697 op negen graaden veertig minuuten zuiderbreedte, waarop Eaton jacht maakte. Hy nam het zelve wel dra, en vondt dat het met hout gelaaden was, het geen in die deelen van geene waarde voor hen was. Den ioden May ankerden zy voor het eiland Lobos de la Mare. Hier vonden zy niets dan de ruimte van penguins, en eene foort van merels, die zig des nagts in gegraaven holen in het zand verbergen. Hy befchryft depenguin als een zeevogel, van de grootte van een eendvogel, met vliezige voeten, dons m plaats van veders, en zeer korte wieken. Zy zyn alIer wegen in de Zuidzee, op de kuften van Newfoundland, en by de Kaap de Goede Hoop gemeen. Toen zy de onlangs genomen gevangenen ondervroegen, vonden zy alle reden om te denken dat zy dóór de Spanjaarden ontdekt waren , fchoon zy alle.hunne poogingen aangewend hadden om buiten het gezigt van de kuft te blyven. Hieruit befloot men dat de Spanjaarden het beflag zouden leggen op alle ryke fchepen ,. om te beletten, dat zy niet in hunne handen vie. len« Dit haalde hen over om eenige plaats aantetaften, die, hunne teloorftellingen in hec neemen van pryzen konden vergoeden. Truxillo, fchoon een volkryke ftad en moeijelyk te genaaken, wierdt de gevoeglykfte plaats geoordeeld,1 en men befloot derhalven eene pooging op dezelve te doen. Men monfterde het volk, en men bevondt hec uit 808 gezonde heden te beftaan. Maar 'terwyl de dingen tot eene landing gereed gemaakt wierden , ontdekte men drie zeilen inzee, waarop zy onmiddelyk jagt maakten; toen zv by dezelve kwamen, gaven deeze fchepen zig terftond over ,1 zynde van Guanehagno naar Panama beftemd , en met meel! gelaaden. ineen van denzelven vondt men een brief van den onderkoning van Lima aan den refident van Panama* behelzende, dat hy berigt gekreegen hebbende van eenige vyanden onlangs in de Zuidzee gekomen, hem eene menigte meel zondt om zyne behoeften te vervullen, en de bezetting in ftaat te ftellen van eene belegering te kunnen uitHeoend. Hist. XI Deel. II Stuk. T111 hou- XV. Boek. v. ElOOFDST. XII. Afd. Eaton 1 neemt etfn irys. *f bcfluien Truxllo aan te ajlen. ly neemen hie prj. én.  6p8 HISTORIE VAN HET Boek, v. HOOFDS' XII. Afd. De pooging oj Truxillo ge/laakt. Zy komt aan de Gaüapagos. -i*t)y>4 houden. De gevangenen berigtten insgelyks dat men eene fterkte aan den mond van de haven van Gmnebagno opregtte; eene tyding die ben Iran voorneemen tegen Truxillo p- deedt ftaaken. Zy beflooten toen naar de Gallapagos eilan. den te ftevenen, welke zy den 3ïften May in het gezigt kreegen. Dampier merkt op dat de zeekaarten deeze eilanden niet weftelyk genoeg geplaatft hebben; en evenwel hebben alle de kaarten na dien tyd de voorige plaatfing be* houden, ftellende die van honderdeenentagtig tot honderd, zesenzeventig graaden lengte, het welk uitkoomt op agten* zeftig graaden lengte van den meridiaan van Londen. De Spanjaarden als eerfte ontdekkers, plaatzen de Gallapagos van den equator tot vyf graaden noorderbreedte; maar Dampier zegt dat zy aan weerskanten van de linie leggen. Hy konide flegts vyftien eilanden ontdekken, waarvan eenige zeven cf agt mylen lang, en half zo breed waren. Vier of vyf van dezelve die ooftelykft lagen, waren rotfig en bar, zonder boomen, heefters, kruiden of geiten, uitgezonderd eenige weinige aan den zeekant. Op de Gallapagos vondt Dampier den boom de Dildo genoemd, eene foort van heefter ter dikte van een mans been, tien of twaalf voet hoog, zonder vrugten, bladeren, of eenig ander uitwas dan fterke prikkels van boven tot onderen. Hy vondt eenig verfch water in kommen en in de holen der rotfen, maar geene natuurlyke wellen. Eenige deezer eilanden befchryft hy als Jaag, vlak en vruchtbaar, brengende verfcheidene boomen en heefters voort, die in Europa wel bekend zyn. De eilanden ten weften gelegen zyn vlak, en hebben eene menigte opmerklyke boomen, inzonderheid dien , welke de Mammee boom genoemd wordt, die opmerklyk is wegens defchoo' ne vygen die daaraan grocijen. Deeze eilanden hebben ook groote rivieren en beekjes van verfch water, en genieten de zeekoeiten des daags, en de landwinden des nagts zonder tusfehenpoozing. Hier door wordt de lucht gezuiverd , be* koelden verfrifcht; en deeze eilanden zyn hierdoor gemaa- tigder  ZUIDELYK ff AS TE XAND. typ tigder en gezonder dan eenige eilanden digt by den equator. Toen zy digt by land kwamen ontdekten zy een groore me. nigte fchildpadden, die zig op het ftrand in de zon bakerden. Dampier merkt op, dat geen gedeelte van de waereld zo wel voorzien is van Guanas en landfchildpadden als de Gallapagos. De Guanas zyn vet, tam en van een buitengewoone grootte. De landfchildpadden zyn daar zo overvloedig, dat honderd man zig een aanmerklyken tyd met deeze dieren zouden kunnen voeden; zy weegen elk van honderdvyftig tot tweehonderd pond, zyn vet, en zo malfch als een kui. ken. Dewyl Dampier eene befchryving van deeze dieren geeft, die inderdaad opmerklyk is, zullen wy dezelve den ichildpadeeters in zyn eigen woorden mededeelen. " De; „ landfchildpadden zyn hier twee voet, of twee voet en zes, „ duim breed, terwyl ik 'er in andere plaatzen geen gevon i ,, den heb die boven de dertig pond woogen, fchoon ik heb „ hooren zeggen, dat zy te St. Laurent of Madagaskar ook „ zeer groot zyn. Daar is een foort door de Spanjaarden ,, Hecates geheeten, die zig voornaamlyk in zoet water or.c„ houdt. Hunne beenen zyn klein, hunne halzen lang, „ hun vleefch laf, en zy weegen gemeenlyk tusfchen de „ tien en vyftien pond. De tweede foort noemen 2y Te» „ rapen, deeze zyn veel kleiner en ronder dan de eerften, „ maar zyn hen voor het overige vry gelyk, uitgezonderd „ dat hunne fchaal fraay gekleurd en gewerkt is: beide „ zyn een zeer goede fpys, onthouden zig meeft in lasge „ moerasfige plaatzen, en worden in groote menigte, om„ ftreeks de bosfchen op het Pyn eiland by het eiland Cuba „ gevonden. De fchildpadden op de Gallapagos eilanden „ hebben dezelfde gedaante als de anderen, met lange hal,, zen en kleine hoofden, alleenlyk zyn zy grooter. By de „ oevers groeit eene aanzienlyke hoeveelheid fchildpad5, gras, het geen die foort van fchildpad, gemeenlyk de groene fchildpad geheeten, daar overvloedig maakt. Daar „ zyn vier of vyf verfchillende foorten van zeefchildpadden, T111 2 „te XV. Boek. v. FÏOOFDST. xii. Afd. 'ailedig «rlgt inMI :« fchiid - ad.  700 H S TOR IE VAN HET XV. Boek. v. Hoofdst, XII. Afd. n te weeten de zwaare fchildpadden of fchildpadden vanJfcr>, hu, de dikkoppen, de valkbekken, zo genaamd naar nunne.n kleinen mond, en de groene fchildpadden. De „ zwaare fchildpad is grooter, dikker en ronder dan de ove•> rigen; maar het vleefch van dezelve is niet gezond noch ,, fmaaklyk, even weinig ais dat van de dikkop, die meeft ), van het mos tusfchen de rotfen leeft, en zyn naam naar » zyn groot hoofd gekreegen heeft. De valksbek is niet „ ilegts van mond, maar ook van lighaam de kleinfte van u allen. Het is deeze foort wiens fchild zo zeer geacht is „ en waarvan in geheel Europa kabinetten, doozen en kam! 5, men enz. gemaakt worden, tik van deeze fchilden weegt „ van drie tot vier pond, dog fommige minder. Het vleefch „ is imaakeloos dog wat beter dan van de dikkop; die welke „ tusfchen de Sambelloes en Porto Bslb gevangen worden ,, veroorzaakcn geweldige afgangen en braakingen aan hen „ die van haai\ vleefch eeten. Htt is opmerkelyk, dat het „ vleefch van de valksbek verfchillcnd is naar maare van :, het verfchillend voedfel dat zy eeten; want zy die van ,, hec mos tusfchen de rotfen leeven , hebben een geelag„ tiger vleefch, zyn vet, en niet zo fmaaklyk als die van „ gras leeven, daarenboven is haar fcbild niet zo doorfcby. „ nend. De valkbekfchildpadden worden in verfchillende j, deelen der Wefiindien gevonden, en hebben haare by„ zondere eilanden, waar zy hunne eyeren leggen, en ver„ mengen z;g zelden met eenige andere foort van fchildpad„ den. Deeze en alle andere foorten leggen egter hunne „ eyeren oP dezelfde wyze in het zand. Hunne legtvd'is „ omftreeks May, Juny of July, een weinig vroegYr of „ laater; en zy leggen driemaal in een faifoen, en te gelvk „ tagtig of negentig eyeren, die rond zyn, en de grootte „ van een hoenderey hebben, dog flegts met een vezela*. „ tig wit vlies bedekt zyn. De valkbekfchildpadden legge'n „ hunne eyeren m eenige baayen aan den noordkant^van , jaarna, gelyk ook in de baay van Honduras, en in ver- „ feheiden  ZUIDELYK VASTE LAND. 7oi „ fcheiden plaatzen van het vafte land van Amerika, van „ Trinidad tot Vera Cruz in de baay van Nieuw Spanje. Als ,, een zeefchildpad naar land gaat om te leggen, houdt het „ een uur aan voor dat zy te rug keert, dewyl zy altyd ee. „ ne plaats boven het bereik van den vloed kieft, alwaar „ zy met haare vinnen een groot gat van twee voet diep in ,, het zand maakt,om 'er haare eyeren in te plaatzen , waar* ,, na zy die bedekt met het zelfde zand dat zy te vooren uit* „ gegraaven hadt. Somtyds zal zy flegts de plaats uitkiezen, „ en den volgenden dag terug keeren om te leggen.. Men ,, vangt de fchildpadden des nagts op ftrand , men keert de. „ zelve dan flegts om, en laat haar, zo hoog op den oever, „ dat 'er de zee met den vloed niet by kan komen, liggen , „ en men gaat hun den volgenden dag van daar haaien „ maar twee fterke kaerels hebben werks genoeg om een „ groote groene fchildpad om te keeren. De valkbekken „ worden ook in de Ooftindien en op de kuft van Guinea „ gevonden, maar ik heb die in de Zuidzee niet aangetrof. ,, fen. De groene fchildpad draagt haar naam naar de groen* ,, agcige kleur van haar fchild; zy heeft een rond en klein „ hoofd maar het lighaam is zo zwaar dat het van tweehon„ derd tot driehonderd pond weegt. Haar vleefch wordt „ als het befte aangemerkt, fchoon 'er een aanzienlyk ver* „ lehil zo wel in de grootte als in het vleefch is. Tc Blan,, co in de Weflindien zyn zy grooter dan in de noorder oce„ aan;, en weegen gemeenlyk tweehonderdvyfcig of drie„ honderd pond; hun vet is geel, bet mager vleefch wit, ,, en het een en ander fmaakt zeer goed. Maar die van „ Bocca Tora, ten weften van Porto Bello zyn niet zo groot, „ noch zo blank en lekker van fmaak ; en zy die in de baa. ,, yen van Honduras en Campecbie gevonden worden, zyn minder aangenaam en van een groenagtige kleur. Men „ verhaalde my dat 'er in de baay van Campecbie een groene „ fchildpad gevangen wierdt die vier voet hoog, en zes „ voet breed was. Het zoontje van kapitein Rocb, een jon- Tttt 3 „ getjè XV. Boek. v. Hoofdst. XII. Afd.  f&% HISTORIE VAN HET XV. Boek. v. Hoofdst. xii. Afd, „ getje van negen of tien jaar, voer in het fchild, even als in een fchuitje , naar zyn vaders fchip, 't welk een vier„ de van een myl van ftrand ten anker lag. Het vet van ,, dit dier bedroeg agt galonnen olie. ,, Onder de fchildpadden op het kleine eiland Cuba, aan ,, den weftkant zyn 'er eenige grooter, andere kleiner, en ,, hun vleefch is fomtyds groen, fomtyds geel. Deeze „ worden naar Port Royal in Jamaica gebragt, alwaar zy in „ kommer bewaard worden. De groene fchildpadden eeten „ gras zes duim lang, en een vierde van een duim breed, „ groeijende in vier, vyf en zes vademen water, het ver,, fchilt veel van het Manatee gras, 't welk een fpits blad ,, heeft. De fchildpad van feGallapogos is een bafterdfoort ,, van de groene fchildpadden, haar fchild is dikker en haar ,, vleefch niet zo goed. Daarenboven zyn zy grooter, en „ twee of drie voet dik, en over den buik genomen vyf „ voet breed. In de Zuidzee is een andere foort van groe» ne fchildpad, niet grooter dan de kleine valksbek, en j, haar vleefch is fterk, dog vet. Beide deeze foorten ver3, fchillen van alle de overigen; want terwyl het wyfje in „ alle andere plaatzen alleen en wel des nagts naar land » gaat, gaan het wyfje en mannetje te famen des daags naar j, land, en keeren des nagts wederom, Eerft zyn zy beide j, zeer vet, maar tegen den tyd dat zy het land geheel verj, laaten zyn zy zeer mager, fchoon het wyfje niet zo mager ,, is als het mannetje. Het is het gemeen gevoelen, dat zy „ negen dagen in het water gekoppeld blyven, geduurende ,, welken tyd het mannetje op den rug van het wyfje is. „ Dit is zeker, dat het mannetje haar al dien tyd niet wil „ verlaaten, enalszy, die vreesagtiger is, poogt te ont,, komen,houd hy haar met zyn vinnen vaft, zodat indien ,, men geduurende haare koppeling het wyfje treft, men ,, ook verzekerd is van het mannetje. Men onderftelt dat „ zy verfcheidene jaaren leeven, dewyl zy zo langzaam op„ groeyen. „ In  ZUIDELYK VASTE LAND. 7o3 „ In de Zuidzee aan hec weftelyk einde van de kuft van Mexiko is eene andere foort van groene fchildpadden, veel „ kleiner dan de overigen, maar lekker van fmaak. Het is „ zeer opmerkelyk in deeze dieren, dat zy geduurende de1 „ drie maanden, dat zy hunne eyeren leggen, hun gewoo„ ne verblyfplaats verlaaten, en men onderftelt, dat zy al „ dien tyd niet eeten noch drinken. De bekendfte plaatzen „ daar zy broeden zyn het eiland Caimanz in de Weflindien, „ en het eiland Afcenfion in den wefter.oceaan. Zo drahun„ ne koppeltyd voorby is, vertrekken zy alle; fchoon het „ zeker is dat zy een groot eind moeten zwemmen,om aan „ een van deeze plaatzen te komen,dewyl men heeft opge„ merkt, dat alle de bovengemelde fchildpadden in den „ broeityd te Caimanz gevonden worden. De naafte plaats „ van waar zy derwaards kunnen zwemmen is het eiland „ Cuba, en dit ligt ten minften veertig mylen van daar. Zy „ die op het eiland Afcenfion broeden, van het vafte land ,, komende,moeten ten minften driehonderd mylen zwem- " u eni' d£Wyl heC Zeker is dat zy ziS alcyd djg<:by landcnt„ houden. Dus gaan zy in de Zuidzee van de Gallapagos „ hunne eyeren op het vafte land, honderd mylen van daar » leggen; het is verder opmerklyk dat niet alle Ichildpad„ len hun gewoone verblyfplaats in den broeityd verlaaten, „ maar dat verfcheidene daar blyven, en zy die vertrekken „ worden gevolgd door een groote menigte vifch, inzon„ derheid haayen , zo dat deeze kuft tot hunne terugkomft „ van Vifch ontbloot is." Qwvm hier twaalf dagen geweeft zynde, meldt ons, dat het ichip op den aandrang van een inboorling van Rw Le]a naar die plaats zeilde , alwaar hy verzekerde dat aan. zienlyke rykdommen zouden gevonden worden. Zy namen hunne koers op vier graaden veertig minuten breedte. Met Ichoon weder en gunftige winden kreegen zy kaap Blanco, op de kuft van Mexiko den iften Juli in het gezigt. By de kuft van de Noordzee, ftierf kapitein Kooke die reeds zedert XV. Boek. V. ioofdst. XII. Af».  ?C4 HISTORIE van het XV. Boek. v. HOOFDSI xii. Aid. Kent lat ding op i Spaanfch kuji. dert hun vertrek van Juan Pemandez eiland het bed gehouden hadt, toen zy fiechts weinige mylen meer van land waren. Dampier merkt hier aan dat het op zee dikwils gebeurt dat het volk fterft in het gezicht, van die zelfde plaats welke zy en alle anderen met hen, dagten dat hen zoude herftellen. Terwyl het volk bezig was op den oever een graf voor hem te graaven, kwamen drie Spaanfche lndiaanen by hen en toonden eene onbefcheiden nieuwsgierigheid, welke het fcheepsvolk op de gevoeglykfte wyze voldeedt, wachtende eene gunftige gelegenheid af om hen te vatten; het geen in gevolge hier van gefchiedde; daar ontfnapte echter een van de drie voor dat hy aan boord gebracht was. De andere bekenden dat zy als fpionnen van Nicoya, eene kleine Mulatto ftad tien of twaalf mylen van daar gekoomen waren, naar welke plaats, dewyl dezelve zeer gevoeglyk was om fchepen te kalfateren , de gouverneur van Panama berigt gezonden hadt van de aankomft der Engelfcben op deeze kuften. Na veele andere onderrichtingen voegden zy hier by dat 'er digt by de ftad eene weide was, alwaar het volk zo veel rundvleesch konden krygen als zy wilden. Dewyl dit nieuws hen zeer aangenaam was, begaf Dampier ezig met nog drie entwintig man, met twee booten tot dat e oogmerk naar land. Een der lndiaanen leidde hem naar de plaats, alwaar zy eene menigte graazend rundvee vonden , fommigen wilden 'er onmiddelyk drie of vier dooden, anderen dagten dat het beter was den volgenden morgen af te wagten. Waar op Dampier met nog elf man naar boord te rug keerde, denkende dat de andere zouden volgen. Dewyl men echter te vier uuren noch niets van hen vernam, wierdt 'er eene bende uitgezonden om naar hen te zoeken. Zo dra de boot in de baay kwam daar zy te vooren aan land flapten, zag Dampier zyne makkers op een kleine rots een halve myl van ftrand, tot den middel in zee en byna dood van honger en dorft. Zy waren derwaards gevlugt, om eene bende van vyftig welgewapende Spanjaarden die hen over  ZUIDELYK VASTE' LAND. ?oS overvallen hadden te ontkomen, en zy zouden door den vloed der zee omgekomen zyn, indien zy geene fpoedige hulp gekregen hadden. - Dit gebeurde in.de baay van Caldera, alwaar Edward Davis den iyden July in de plaats van denoverleeden kapitein Kooke , tot het bevel verkooren wierdt. Den volgenden dag zeilden zy met kapitein Eaton naar £20 Le/'a, alwaar zyin drie dagen aankwamen. Toen zy de haven naderden namen zy eene bark ( waarin drie lndiaanen waren, als eene wacht op het kleine1 eiland aan den mond van de haven geplaatft, om bericht van1 de Engelfcben te.geeven, van welker aannadering de soa-{ verneur reeds verwittigd was. Zy zagen ter zelfder tyd een r ruiter op het vafte land met allen fpoed wegryden, waar. ê fchynlyk om van hunne aankomft bericht te geeven Dewyl zy dus vonden dat zy ontdekt waren, ftaakten zy hun voorneemen tegen de ftad, en ftevenden naar de golf van Amapallo. Dampier befchryft deeze golf als een groote zeeboezem , acht. of tien mylen diep .in het land loopende;aan den zuidkant van deszelfs mond is Kaap Caswina-, en aan de weftzyde ó'*, Mkbaelsberg op twaalf graaden veertig minuten noorderbreedte. Tuifchen deeze liggen twee eilanden, Mangera en Amapalla, van een zwarten, diepen en fteenagtigen grond* brengende groote , hooge boomen voort Het laatftgenoemde eiland heeft twee fteden, twee mylen van elkander gelegen, .beide door fraaije kerken verfierd. Dampier, merkt op dat hy in alle zyne reizen bier alleen de wilde pruimenboom zag, digt by 't ftrand groenende. Kapitein Davis met twee booten in de haven gezonden zynde om te zien of hy geene gevangenen kon krvgen, ging te Mangera aan land, alwaar hy een ouden priefter en twee jongens nam, die niet zo fchielyk als de andere inwoo- u ners hadden kunnen vlugten. Deeze gebruikte hy als leids-».» lieden naar Amapalla, gaande met hen naar de naafte ftad lm De inwooners die op den top van een heuvel vergaderd wa-pai ren, wilden naar de bosfchen vlugten, maar.wierden weer* Hedend.Mist. XI Deel. II Stuk. Vvvv hou- XV. Boek v. Hoofdst. XII. Afd.' ïy kapitin Kooe's dooi vordt kapitein Dais in zye plaats tkoozen. nding het ei' i Amaa.  ?o6 HISTORIE van het XV. Boek, v. Hoofesx X14Afd. •V A Gebruiker, der inboor lingen. •y_s si! aiv verydelt bet voorneemenvm Davi: -cruA IÉ honden door de fekretaris die een vyand der Spanjaarden was, en hen overreedde dat de Engelfcben vrienden waren, en hen kwamen helpen tegen den gemeenen vyand en verdrukker. Hierop verwelkoömden zy Davis en zyn volk. Ka de eerfte begroeting begaven zy zig naar de kerk, degewoone plaats van alleopenbaarebyeenkomften, hetzy raads» vergaderingen, uitfpanningen cf vreugdebedryven. Hier hebben zy hunne viszards,hobos en ftrumftrums, eene foort van citer of guittar, en andere muziekinftrumenten. Zy danfen, zingen en fpeelen met ouderwetfche gebaarden, des nagts voor ieder heiligen dag. Dampier merkt op, dat hunne mufiek iets droevigs heeft, en de Spaanfche flaverny waaronder zy zugten, nitdrukt. Toen kapitein Davis hen allen by een vergaderd zag, poogde hy hen tegen de Spmjaarden op te zetten, en wierdt door den priefter fterk onjderfteund. Een toeval verydelde egter alle zyne-poogingen; want een matroos in de kerk komende, begon met een inMaan te ftoeijen,het geen deeze voor geweld nam, en waarop hy zyne hielen ligtede, wordende door alle zyne land's'lieden gevolgd. Kapitein Davis belaftigde onvoorzigtiglyk op hen te fchieten , waardoor de fekretaris gedood wierdt, en met hem eindigde het geheele ontwerp. Davis keerde naar de fchepen te rug, neemende den priefter met zig, die hem raadde den Caftque te laaten haaien, die, nu de fekretaris dood was, den raeeften invloed hadt. Dit gefchiedde, en dat hoofd kwam vergezeld door zes lndiaanen, die hem veel dienft deeden, 'dewyl zy het fchip van rundvlcefch en verfche levensmiddelen voorzagen. Onze fchryver merkt aan dat eene kompagnie Engel/chen en Franfchen eenige jaa« ren daarna te Amapalla aan land ltapte, en zig van daarnaar het vafte land begaf, trekkende te land tot aan de Kaap ri*. vier. Zy waren egter de eerfte ontdekkers van dien doortocht niet, gelyk Dampier opmerkt. Aan den oorfprong van deeze rivier maakten zy barcelongos, waar door zy in de Noordzee en van daar by eene binnenlandfche ftad Segovia •ubd f! W/V . wyvi: '•• ge-  Zü 1 D E L¥ K 7V A S T.S L A N;D. 707 genaamd, kwamen. Dit deeden zy niet zonder ongeloofly. ke moeite, en in niet minder dan een maand tyds, dewyl de katarakten of watervallen, ben verpjigtten hunne kanoes over groote ftreeken lands te draagen. Dampier heeft dikwils gefproken met lieden die in deezen tocht geweeft waren, en denkt dat kapitein Sbarpe onder dit getal geweeft is. Den jden September 1684 zeilden zy naar Amapalla, en kwamen den aoften aan het eiland Plata, op een graad tien minuuten zuiderbreedte gelegen, zynde nu weder gekomen aan de plaats, daar onze fchryver, na het geheele vafte land van Zuid-Amerika omgezeild te zyn, zyne reis begon. Den 3often Ouobir. zeilden zy Kaap Blanco om, de moeije!ykfte| punt lands in de Zuidzee, dewyl de vloed uit het noordwes-! ten de fchepen belettede van in zee te blyven. Den aden' November lagen zy zes mylen van Paita, en zonden hunne' kanoes met honderdtien man daarin, om de ftad aantetas-: ten. Den volgenden morgen vroeg gingen zy aan land, en' namen eenige gevangenen, die .hen berigtten, dat de gouverneur van Piara de bezetting van Paita met honderd man verfterkt hadt. De Engelfcben tafteden echter een klein fort op eene hoogte aan, en namen het met weinig weder-' ftand, waarop de gouverneur en de bezetting de ftad ont-É ruimden. De Engelfcben trokken daar weldra in, maar von-, den die ontbloot van geld, goederen en leevensmiddelen.c Hier bleeven zy zes dagen, in verwagting dat de Spanjaar, den de ftad zouden loskoopen, maar merkende dat zy ditJ niet voor hadden, £aken zy die in brand, en keerden na del vloot te rug. ' Na deeze daad zeilden zy naar het eiland Ra. t na, om een ontwerp dat zy tegen Guiaquil gefmeed hadden' ter uitvoer te brengen. Op hunne reis derwaards namen zy een bark met Quito, kleederen van eene grove wolle ft of, die door het geheele koningryk van Peru gedraagen wordt, gelaaden. De fchipper van dit vaartuig berigtte.hen, dat 'er met het gety drie barken vol negers zouden komen.Hierop liet de Engelfcbe admiraal al zyn volk aan boord van Vvvv 2 de XV. Boek. •V. eioofdst. xii. Afd. laap 5!anco te moetje- ykfte punt ands om ondte zeiin in de Luidaee. le En. elfchen \eemen en erbranen Paita, len ont- /erp tegen juiaquil ■fmeedt , ntdekt.  7o8 HISTORIE van het XV. Boek. v,- Hoofdst xii. Afd.. !■... ffgBC de kanbes gaan, en flegts vyf man in de bark blyven, mêt bevel, dat zy op niets mogten fchieten voor des morgens te agt uuren , als wanneer zy dagten de ftad reeds te zullen hebben ingenomen.' By hunne aannadering ontmoetten en. namen zy een der barken , met de negers die aan boord wa. ren; deeze berigtf.cn hen, dat de andere niet voor het volgende gety zouden komen. Dit haalde hen over om voort te ftevenen, en zig te verbergen in eene kreek om degemel. de barken af te wagten. Het ontwerp mislukte door een misflag, en men kreeg van hen allen flegts de twee fchippers, terwyl zy poogden op ftrand te ontfnappen. Deeze teloor ftelling veroorzaakte veel verwarring, dewyl men onderftelde dat de ftad hier door in roer gefteld, en hun ontwerp verydeld zoude worden. Eenigen wilden naar de fchepen te rug keeren; anderen, waaronder kapitein Davis was, ftemden dat men in het land moeft indringen, en de ftad onmiddelyk aantaftep, voor dat zy in ftaat van tegenweer gefteld was. Ingevolge hiervan begon hy zyn marfch met vyftig man; maar was na vier uuren voortgetrokken te zyn, verpligt om zyne onderneeming te ftaaken, om dat dikke bosfchen en diepe moerasfen hem belette voorttegaan. Dewyl het gety toen gunftig was, beflooten zy naar de ftad te roeijen, en in geval zy ontdekt wierden., met allen mooglyken fpoed te rug te keeren. In het eerft zagen zy fiechts één licht, maar toen zy eene punt lands omgekomen waren, ontdekten zy eene groote menig, te , het geen eenigen voor een zeker scken namen dat zy ontdekt waren, terwyl anderen hardnekkig ftaande hielden dat het fl*gts wafchkaarfen waren voor de plechtigheden, die des avonds voor een feeft, 't welk den volgenden dag inviel, gebruikelyk waren. Kapitein Zivan, en zy die van het eerfte gevoelen waren, wierden van blooheid befchul* digd. . Men befloot derhalven eene landing omtrent twee mylen van de ftad te doen, maar dewyl de geheele tusfchenruimte tot de ftad toe met digt hout begroeid was, waren zy  ZUIDELYK VASTE LAND. 709 zy genoodzaakt het daglicht af te wagten. Deeze omftandigheid , en het wegloopen van een hunner landslieden, wierpen alle hunne fchikkingen om ver, en verplichtten hen naar Puna te rug te keeren. Onder weg vermeesterden zy de drie bovengemelde barken, waarin niet minder dan duizend wakkere negers waren. Zy hielden zes. 'tig van deezen by zig, en lieten de overigen los; eene daad •die 'Dampier grootlyks berisptte, en als eene onvergeeflyke onvoorzigtigheid aanmerkte. Zy behoorden zegt hy naar Santa Maria, op de landengte van Darien gebragt te zyn geworden, om in de goudmynen aan dien kant te werken. Indien zy een of twee forten aan den mond van de rivier i Maria hadden opgeregt, zouden zy met behulp van hunne" vrienden onder de inboorlingen , en van de Fronfeb; cn" Engelfche kaapers, die natuurlyker wyze naar hen tce zou-j den komen, naar zyne gedagten, zig niet flegts ffaande/i hebben kunnen houden tegen alle de magt van Spanje,^ maar ook hunne veroverigen naar de kuften en goudmy-0* nen van Qitito uittebreiden. N/v deeze teloorftelling beflooten zy eenpaarig, na verfch water en levensmiddelen ingenomen te hebben, naar Lavelia , eene ftad in de baay van Panama te ftevenen. Zy zeilden naar de rivier St. Jago, verkiezende deeze rivier om haare nabyheid by het eiiand Gallo, dat overvloed heeft van goud en een goeden ankergrond aanbiedt. Zy£> kwamen den 27ften December door de kleine takken infd deeze rivier, en ontmoetten geene inboorlingen voor zes"1;' mylen verder, alwaar zy twee hutten zagen met palmbla-V deren bedekt. Kort daarna zagen zy verfcheidene lndu aanfche kanoes, waarin geheele familien met hunne huisgeraaden waren , met grooten fpoed tegen de ftroom oproeijen. Jn de hutten vonden zy eenige plantanes , een varken en eenige vogels. Geene aanmoediging ziende om verder op te zeilen , keerden zy naar den mond van de rivier te rug, en namen voor hunnen koers naar Gallo te Vvvv 3 ver- XV. Boek. v. 'JOOFDST. XII. Afd, )arapier'« itwcrp 1% eene 'fiiging I de ndengte f?iDarien iteregten. ! EngeT* ien kon in de >hr Sc.  XV. Boer. v. hoofdsi XII. Asd Zy onds', /chippen brieven, die hen b rigt ge yen vani Jilvervlcc Een tn werp var de Spai jaarder; o de vloot vernielen ontdekt, 710 HISTORIE van het vervolgen,alwaar zy de verzamelplaats voor de fchepen beftemd hadden. Gallo is een klein onbewoond eiland op drie graaden noorderbreedte, in eene ruime baay, drie mylen •van de rivier Tomaco gelegen. Het is zeer hoog, en wel voorzien van fchoone boomen , heeft verfch water en goeden ankergrond. .. Den iften January, na dat zy een klein fchip, aan een Spaanfch ridder behoorende, genomen hadden, vonden zy een pak brieven van Panama naar Lima gefchikt, om het ['vertrek van de filvervloot te verhaaften,dewyl het konvooi !.uit Spmje te Porto Bello aangekomen was. Deeze tyding f.deedt hen befluiten de beweegingen van deeze ryke fchepen gade te liaan, en by de paerel-eilanden te kruisfen, langs welke alle de fchepen van Panama naar Lima beftemd, noodwendig moeten ftevenen. Met dit oogmerk gingen zy den 7den onder zeil, en namen den volgenden dag een fchip met meel gelaaden. Den ióden namen zy een prys van de t paerel-eilanden naar Lavelia gefchikt,met maïs, zout,rund; vleefch en vogelen. Den 2olten namen zy eene andere prys '•met varkens, rundvleefch, vogels en zout gelaaden. Ge"duurende hun verblyf te Tobagilla, ontfnapten zy ter nau't wernood de laagen van een gewaand koopman van Panama, ' die onder fchyn van een verbonden handel met hen te willen dryven, des nagts een brander in het midden van het eskader gebragt hadt. Eenigen van de Engelfcben vermoedden dit, belaftten het zelve het anker te werpen, en fchooten toen men dit weigerde, op den gewaanden koopvaardyvaarder. Het volk verfchrikt van ontdekt te zyn, bergde zig in hunne kanoes, en ftak het fchip in den brand, het geen de Engelfcbe Ichepen verpligtte hunne kabels te kappen om zig te redden. Kapitein Zvoan zag ook eenlndiaanfch vlot op hen afkomen, het welk hy, vermoedende dat hec met brandftoffen gelaaden was, in den grond fchoot. De brander wierdt gevoerd door Bond, een Engelfchman, die de Boekaniers verlaaten hadt. Dampier zegt, dat zy, zonder zyne  ZUIDELYK VASTE LAND. 7u zyne hulp hen niet ontdekt konden hebben, dewyl alle de Spanjaarden in de Zuidzee zeer onkundig zyn in den oorlog , inzonderheid in zeezaaken. Den volgenden morgen, terwyl de kapiteinen Zwan en Davis bezig waren, om de ankers, die zy den voorigen dag hadden moeten kappen, weder te krygen, zagen zy eene geheele vloot kanoes de kuft van Tabagiila voorby: zeilen. Dit bleek een bende Engelfche en Franfche vry* buiters te zyn , die van de Noord- tot de Zuidzee by de landengte van Darien kruiftten. Dezelve beftond uit twee.' honderd Franfchen en Engelfcben, welke laatften door del kapiteinen Zwan en Davis aan boord genomen wierden,' terwyl men de eerften bezigde, om een prys, die men: genomen hadt, te bemannen. Met deeze magt zeilden1 zy naar het vafte land om kapitein Townley aantetreffen , die, gelyk'zy hoorden, insgelyks met honderdtagtig man by de landengte kruiftte; eene vereeniging, die hen, gelyk zy dagten, ongetwyffeld jn ftaat zoude ftellen om groote dingen te onderneemen. Zy ontmoetten weldra Townley en zyn volk, in twee Spaanfche barken, die zy genomen hadden, met wyn en olie gelaaden. De geheele vloot beftond nu uit negen zeilen, en met dezelve beflooten zy,vol vertrouwen op hunne magt, de filvervlootafrewagten , waar van zy door onderfchepte brieven berigt gekreegen hadden. Zy waren duizend man fterk, hadden een fchip van zesen'j dertig ftukken, een ander van zestien ftukken, en de ove / rigen waren wel van klein geweer voorzien. Den 2süqüJ kreegen zy de Spaanfche vloot in hec gezigt, die uit veer ' tien zeilen, behalven de Periagoes, of booten met twaalf' riemen, beftondt. De fchepen hadden van agt tot agcen ' veertig ftukken gefchuts, en daar waren omtrent drieduM zend man op dezelve. Dewyl de nagt aankwam voor darde' vlooten digt genoeg genaderd waren om eikander aantetai.d ten, bediende de Spaanfche admiraal zig geduurende dien' tyd van een lift, die hem het voordeel van den wind be zorg. XV. Boek. v. Hoof dst. XII. Afd. r,y vereentren zig net eene 'roote me» ügte i'ranfcbe n En?.elche Boe;ankrs, 'Junne 'h:rmut ■ eling met ■■et Spaan-•he eskaer, maar :v worden oir een ft va n cn ■■■:and iïsleid.  712 HISTORIE van het XV, Boek. v. Hoofdst, XII. Afd. Zy neemen de ftad Leon. zorgde, en het gevegt nog onmooglyker maakte. Toen de duifternis aankwam, hing hy een lantaarn aan den top der maft, ais een teken om te ankeren. Dit licht nam hy fchielyk weder weg, maar in een half uur kwam het weder te voorfchyn, waar uit de Engelfcben beflooten dat de vloot cp dezelfde plaats bleef. Zo dra de dag aanbrak zagen zy hunne vergisfing, dewyl de lantaarn vaftgemaakt was aan de maft van een ledige bark, die te lywaard van hen was, terwyl de Spaanfche vloot voor den wind op hen afkwam. Dewyl alles nu in verwarring was, achteden de Engelfcben, wel verre van hunne vermoeijeniffen door een ryken buit beloond te zien, zig gelukkig van te ontfnappen, en zig door een deinzend gevegt te redden. Dus verdween dit groot ontwerp, 't welk hen zo veel werk in het beraamen, zo veele gevaaren en vermoeijeniffen in het agtervolgen, gekoft hadt, in rook. Daarna ondergingen zy verfcheidenegevaaren en teloor, ftellingen, tot dat zy eindelyk de ftad Leon aantafteden. Deeze ftad legt twintig mylen landwaards in, in eene zandige vlakte, zynde de weg van zee af derwaards een open veld, met lang gras bedekt, 470 man gingen tot deezen tocht aan land , en trokken naar de ftad, terwyl kapitein Townley met tagtig uitgeleezen koppen de voorhoede aan. voerde. Twee mylen voor de groote bende vooruit geraakt, dreef hy eene bende van zeventig paarden inde ftad, en kwam met weinig wederftand in dezelve; vyfhonderd voetknegten en tweehonderd paarden waren in de voornaamfte ftraat gefchaard, en maakten de vertooning van te willen vegten,maarop de aannadering van Townley, waren zy verbaasd over den moed van zulk een handvol menfchen, en weeken terftond te rug, laatende de ftad in het bezit der Engelfcben, na dat zy alle dingen van waarde weggevoerd hadden. Den volgenden dag zondt de gouverneur een trompetter, met aanbod van de ftad vry te koopen; maar dewyl de Engelfcben dertig duizend ftukken van achten eifch. ten,  ZUIDELYK VASTE LAND. 713 ten , Het hy de onderhandeling blyven, en zy ftaken de ftad in den brand, waarop zy naar hunne fchepen te rug keerden. De Engelfcben namen hier eenige gevangenen, waar onder een Spaanfcb edelman, die op zyn woord losgelaaten wierdt, dat hy hen honderd vyf tig ftuks oifen te Rio Leja zoude betaalen, eene belofte welke hy ftiptelyk ter uitvoer bragt. By deeze laatfte plaats fcheidden kapitein Zwan en kapitein Davis van elkander, dewyl de laatfte naar de kuft van Peru wilde te rug keeren, en de ander zyn koers naar het weften vervolgen. Dampier begeerig zynde de noordelyke deelen van het vafte land van Mexiko te zien, verliet Davis, en vergezelde Zwan. Voor dat zy Rio Leja verlieten, begon hun volk fterk door koortfen aangetaft te worden, het geen zy toefchreeven aan het overblyffel van eene befmetlyke ziekte, die daar voor hunne aankomft geregeerd hadt. Den $den September ligtten zy het anker, en hielden een weftelyken koers tot den 2den Octobcr, toen zy poogden op de kuft te landen, in de hoop van eenige ververfchingen te bekomen , waarin zy door de moeijelykheid om te landen, te loor gefteld wierden. Eenige dagen daarna ondernam kapitein Townley weder eene landing digt by de haven van Guatulco, maar met even weinig geluk als de eerfte reis. De troepen gingen' inderdaad aan land, maar veertien mylen landwaards inge^ trokken zynde, vonden zy niets't welk hen voor hunne1 genomene moeite beloonde. Den 23ften gingen zy weder te Port Angelo, op vyftien graaden noorderbreedte aan' land, alwaar zy rundvleefch en verfch water, gelyk ook varkens, maïs, en gevogelte vonden. Den 2denNovember wierden eenige kanoes uitgezonden, om een fchip in de haven van Acapulco te vermeefteren, het geen zy zonder tegenftand deeden; en dewyl het fchip van kapitein To-zen/eyjzeer lek was, verruilde hy hetzelve voor dit, het welk bleek een fterk fchip en een goed zeiler te zyn. Den 11 den December kwamen zy aan Kaap Korientes op twintig graaden agtentwin- H EDEMD. HlST. XI DbB-L. 11 Stuk. X X X x tig XV. Boek. v. Hoofdst. XII. Afd. Zy doen 'trfcheide» \e landingen op de 'tuft van Mexiko m levens, niddelen e krygen.  7-4 HISTORIE VAS HET XV. Boek, v. Hoofdst xii. Afd. De vloot Jchtidt. tig, minuuten noorderbreedte. Dewyl het fchip van dePbilippynfcbe eilanden op zyne t'huisreize noodwendig langs deeze punt moeft zeilen, befloot kapitein Zwan daar op het zelve te kruisfen. De fchepen plaatften zig op zulk eene wyze, waar door zy zig verbeeldden dat het zelve onmooglyk ongemerkt voorby zoude kunnen zeilen ; maar dewyl het eskader gebrek aan levensmiddelen hadt, wierden 'er vyftig man in kanoes afgezonden, om te zien wat het land opleverde. Zy keerden den i7den te rug zonder iets gevonden te hebben. Daarna ftapte kapitein Townley in de fraaije baay van Volkras aan land «alwaar zyn volk aangetaft wierdt door honderdvyftig Spanjaarden, die weldra op de vlucht gedreeven wierden, na hunnen kommandeur en zeventien ruiters veriaoren te hebben. Debelooning voor deeze overwinning was flegts vyftig fchepels maïs, welke Townley naar boord bragt; en in de tegenwoordige omftandigheden van de vloot, zeer tydig kwamen. Daarna kwam de vloot weder voor de valey van Valderas, alwaar zy eene groote menigte rundvee doodden, en het geheele eskader van vleefch voorzagen; maar geduurende dien tyd ontfnapte hen het Manilla-fchip, een verlies 't welk aan de hardnekkigheid van Townley wierdt toegefchreeven. Dampier braakte fterke fcheldwoor» den tegen dien officier uit, het geen toont hoe veel verdriet hy over het verlies van zulk een ryken buit gevoelde. Tot nog toe hadden zy een dubbeld oogmerk gehad, van naamelyk het Mmilla fchip af te wagten, of de kuft te onderzoeken om ryke fteden en mynen te vinden^; maar na dat het eerfte oogmerk verydeld was, ontftond 'er tweedragt, waardoor Zwan en Townley van den anderen fcheidden, houdende de eerfte zyn begonnen koers, en keerende de andere na het ooften te rug. Dampier bleef by Zwan,dewyl hy voorgenomen hadt de geheele toer om de waereld te doen. Zeven mylen ten noord noordweften van de eilanden van Chametto, ging 'er een  ZUIDELYK VASTE LAND. eene bende op vierentwintig graaden aan land, alwaar zy een hoop Spanjaarden ontmoetten , die flegts een korten wederftand booden. Eenige Indiaanfcbe gevangenen berigtten de Engelfcben, dat de ftad die zy zagen Maffactan genoemd was, en dat vyf mylen verder eenige ryke goudmynen waren. De Engelfcben hadden echter zulk een gebrek aan leevensmiddelen, dat zy de goudmynen lieten blyven , en maïs gingen zoeken, waarvan zy eenige weinige fchepels vonden. Dewyl zy hier niet genoeg aan hadden, zeilden zy naar de fchoone rivier St. Jago; zy voeren die met kanoes op, en na dat zy eenigen tyd voortgeroeid hadden, flapten zy aan land, in een veld , alwaar de inboorlingen bezig waren maïs in te zamelen. Zy namen een van dezelven gevangen, en deeze berigtte hen, dat 'er eenige weinige mylen landwaards in eene ftad was Santa Pecague genaamd, alwaar zy levensmiddelen zouden vinden. De; bende begaf zig onmiddelyk derwaards, en kwam daar zon-^ der tegenftand binnen. Zy vonden daar overvloed van' maïs, zuiker, zout en gezouten vifch. Kapitein Zwan be*' laftte, dat de helft van de bende leevensmiddelen naar boord * zouden brengen,terwyl de anderen de ftad zouden verdedigen; / maar berigt krygende dat duizend Spanjaarden van St. Jago, omtrent drie mylen van daar, op marlen waren, liet hy alle de paarden die men vinden kon, byeenbrengen, waarop hy de leevensmiddelen laadde, en met dezelve naar zyne kanoes trok. In weerwil echter van al hunnen fpoed wierden zy belaagd door de Spaanjaarden-, die een groot gedeelte hunner leevensmiddelen hernamen, eenigen van hun volk doodden, en anderen gevangen maakten. Onder de gefncuvel. den was de heer Ringrofe, die kapitein Sbarpe'sjournaal, en de hiftorie der Boekaniers hadt uitgegeeven. Nadat Zwan met het overige van zyn volk en buit te * ruggekoomen was, befloot men in een algemeenen raad naar ï' kaap St. Lucas in Kalifornia te zeilen, in hoop van daar ge „ mesnfehap met de lndiaamn en verder met de golf van Ka k Xxxx 2 u. XV. Boek, v. Hoofdst. xii. Afd, ly nemenianta Pcague mar wor. 'endoor de Ipanjaaren belagd. k golf ffl Kalirnia sinig be» ■nd, en  j\6 HISTORIE van het XV Boek. v. Hoofdst XII. Afd. door de Spanjaarden vertorgen. Ontwerp van eene nieuwe tnankr 01 de noordoojlelykeen ncotdi ; eftelyh lifornia te zullen krygen. Deeze golf is een kanaal cf zeearm tuffchen een eiland en het vafte land, door de Span. jaarden lang verborgen, op dat de andere Europifche natiën hunne mynen in Mexiko langs dien kant niet ontdekken zouden. Zy verfchillen merkelyk in derzelver plaatzing op hunne kaarten; eenigen houden hec voor een eiland, ande. ren voor vaft land; maar niemand geeft eenig bericht van de getyen, de diepte, of de havens digt by deeze golf, terwyl hunne zeekaarten de kuft aan den kant van Afia aan de weft. zyde van het eiland, van kaap St. Lukas tot veertig graaden noorderbreedte, befchryven. De groote afftand van die land en onze opgegeeven redenen hebben andere natiën belet van tot de mynen van Mexiko door te dringen. Daar zyn inderdaad verfcheiden poogingen gedaan om een noord, weftelyken doortogt te ontdekken , maar indien wy ons gevoelen durven mededeelen, heeft men verkeerde maatre. gels gebruikt, in plaats van een doortogt door de ftraat Davis of Hudfons baay te zoeken, zoude het, denken wy, beter aan hun oogmerk beantwoorden, indien zy hun onderzoek met de Zuidzee begonnen, van daar langs Kalifor' nia voortzetteden, en dus een terugtogt in de Wefl*zee dee. den. Dezelfde regel zoude voor het zoeken van een noordooftelyken doortogt in acht genomen kunnen worden; te weeten, indien men in Japan, Corea, het noordooftelyk gedeelte van China overwinterde, en zig van daar van het voordeel van de aannaderende lente en zomer bediende, om langs de kuft van Tartaryen te ftevenen, van waar zy tyds genoeg zoudeu hebben om Arcbangel, of eenige andere haven op deeze kuft te bereiken. De» 3iften Maart van Kaap Corieutes zeilende, kreegen zy Guan een der Ladrones, den 2often May, in het gezigt. ,Hier verfche levensmiddelen ingenomen hebbende, ftev&a. den zy naar de Pbilippynfcbe eilanden, alwaar zy den 2ifts % V*  724 HISTORIE V A N , H E x XV. Boek. v. Hoei'dst, XIII. Afd. Ma *sH Berigt van Wc o des Rogers reis in de ZuiJzee. reis. Hierby is nog gevoegd, eene korte befchouwing van het eskader des admiraals Pizarro, uit Spanje gezonden om dm kommandeur op te zoeken; en de ontelbaare moeijelykhedendie hy, ontmoette, toen by poogde .Kaap Hoorn om,U,*eilen.f.gnitni^IdWouïX .i.>5r]',-(co:;<•• ft ï wuïÏ'A nc t.küüx) x-ky'A isttn fjpos- nab so t muil ai: -nobno of , naddad na^ófijj'gg «baai v,w nsvifiéw «Vw.'.toH In het jaar 1708 wierdt er een tocht door de kooplieden van -Briflol ontworpen, die op eene reis rondsom dë waereld uitliep. Kapitein- Woodes'-'Rogers-, een werkfaam :, Ibout en dapper zeeman wierdt tot opperkommandeur over twee kloeke fchepen aangefteld, die tot eene lange reis en gewichtige onderneemingen uitgeruft en bemand waren Woodes ftevende naar de Kaap Verdtfche-eitenden, alwaar hy, door zyn moed eene gevaarlyke muitery aan boord ftilt, naar de Zuidzee zeilt, een prys neemt, verfcheidene dappere daaden op de kullen van Mexiko en Peru verrigt, aan de kuft van California koomt, en aldaar eenen handel met de inboorlingen opent, fly neemt na een zwaar gevecht een ryk gelaadfeó ManZ/ftr-fcbipi raakt flaags met drie andere Manilla. fchepen, maar na lang over de overwinning geftreeden te hebben, is by verpligt zyne onderneeming te ftaaken; hy vervordert zyn reis naar Batavia, en van daar naar Engeland, alwaar hy in October 1711 aankomt. Die tocht wierdt met yerftand beraamd, en zo wel beftierd, dat hy niet kon mislen wel te gelukken. De wond van kapitein Rogers, die by in't eerfte gevecht bekwam, was eenige verhindering om in het vervolg wel te flaagen; maar het verlies van zulk een ryke pjys als het MarezV/a-eskader kan niet dan aan de groote meerderheid der Spanjaarden toegefchreeven worden. Daar zyn veele opmerklyke voorvallen in deeze reis, die dezelve met vermaak doen leezen; maar ons'beftek laat ons niet vérder toe, dan een kort bericht van derzelver inhoud te geeven. Daarna wierden de reizen van Clipperton en Sbelvock in het jaar 1710 ondernomen; maar dewyl wy reeds een kort be-  ZUIDELYK VASTE LAND. 7?5 bericht van dezelve gegeeven hebben, zullen wy overgaan tot die van George Anfon fchildknaap, met de Centurion, als kommandeur van de Britfcbe fchepen (a). Vav den tyd af dat Spanje zig in bezit van de IVeflindien en het Zuidelyk vafte land van Amerika iteide, was het als een grondregel van ftaat befchouwd geworden, dat het beste middel om haare macht te verminderen , en haare hoogmoed te vernederen, was, haar in de Zuidzee aantetaften. Deeze grondregel wierd met veel vlyt en even goed geluk onder de roemryke regeering van koningin Elifabetb aangekweekt, en zelfs onder die van haaren ongevoeligen opvolger. Toen een gefchil met Spanje in 1624 uitborft was het eerfte waarop onze patriotten bedacht waren, een tocht naar de Weïlindien of Zuidzee te doen. Het ontwerp wierdt de Wettitulifche Affociatie genaamd, en door lieden van de hoogfte geboorte, rykdommen en bekwaamheden onder de Engelfche natie, goedgekeurd en onderfteund. Dit ontwerp hadt echter het lor van de meeste loffelyke onderneemingen onder die regeering die het al. gemeen belang bedoelden. Het wierdt met drift begonnen, met kwyning agtervolgd,en verdween door ongevoeligheid en omkooping, in rook. De volgende vredebreuk mei Spanje, onder het prote&orfchap van Cromwell, bragt dezelfde oog. (a) In de Hiftoire des Navigaiions aux Terres Auflrales, vincten wy voer de reis van kommandeur, nu lord, Anfon, een berigt van reizjn, gedaan door Gentil de Sarbintis, in het jaar 1716, do'r Antoni Contuvain 1731, door Loziér Bouvet in 1739, en vervolgens oVor lord 'Anfon in het jaar T747; eene reis door de Straat van Le Maire, wierd door Hendrik Brignan gedaan. Dewyl 'er egter niets opmerklyksin dee2e tochten voorkomt, zullen wy overgaan lot die van Anfon;- en den leezer zulk een nauwkeurig verflag van deeze opmerklyke reis geeven, als ons oogmerk en de paaien van dit werk toelaaten. Voor hec overige moeten wy hem wyzen tot het algemeen bericht van deeze reis, . door den fchranderen Rebertfon uit de papieren van Waltir getrokken. Yyyy 3 xv. Boek. v. Hoofcst. XIII. Afd. De reis vin George Anfon, fchildknaap, met rercBritfch ?skader in ie Zuidjee , en 'iet belang m die 'aart of-en :e houden.  XV. Boek. v. Hoofdst XIII. Afd. Een ktrte tof e houv/ing va* dit onderwerp. ?26 HISTORIE van het oogmerken te weeg, maar met zulke verfchillende uitwerkfels , als de geaartheden van Jacob en Olivier zelve waren. Vader Gage wierdt door deeze laatfte aangemoedigd om zyn berigt van de Weftindien uittegeeven; eene omftandigheid waarvan die werkfaame en onderneemende overweldiger onmiddelyk voordeel wift te trekken; want op Gage's berigt wierdt het ontwerp tegen Hifpaniola gefmeed, waarvan het gevolg de verovering van Jamaica was; het waardigfte ei. land van alle de Britfcbe kolomen. Na dat het huis van Stu. art den throon weder beklommen hadt, zondt Karei, niettegenilaande GroouBritlanje in vriendfchap met Spanje leefde, fir Joban Narborougb in het jaar 1669, door de Straat van Magellan na de Zuidzee. Om de waarheid te zeggen, de Engelfche kaapers Sharpe, Davis, Swan en anderen, ontruftten geduurig de Zuidzee. Het was toen niet ongewoon, dat de kooplieden van Londen en Brijlol, fchepen voor deeze deelen uitruftten; maar of het was om den handel te bevor. deren, of om de minder edele maar gemaklyker voordeelen van kaapen, kunnen wy na verloop van zulk een langen tyd niet bepaalen. Wat ook hunne oogmerken geweeft zyn, zeker is het, dat 'er menigvuldige tochten na de Zuidzee ondernomen zyn, en dat men geene klagten hoorde over het gevaar of de vermoeijenisfen van zulk eene reis. Dit toont duidelyk genoeg de noodzaaklykheid om alle takken van de zeevaart open te houden, indien wy Engelfcben in ftaat willen blyven, om onzen handel te beveiligen en uittebreiden , en den roem van Groot Brittanje als eene zeemogendheid te handhaaven. Na de revolutie, wierden'er verfcheidene voorftellen om een handel in de Zuidzee te veftigen, gedaan, en met goedkeuring ontvangen. Het lydt zelf geen twyffel, of koning William gaf laft aan den admiraal Benhovs, om te onderzoeken in hoe verre deeze ontwerpen uitvoeriyk waren. Toen de algemeene oorlog onder de regeering van koningin Anna uitborft, verwagtte een ieder dat de eerfte zaak welke de zeemogendheden zouden  ZUIDELYK VASTE LAND. 72? zouden beproeven, het zenden van een eskader naar de Zuidzee zoude zyn, het zy voorden dienft van Karei, o ter benadee mg van den hertog van Anjou, of tenaXeenS voordeele der geconfedereerden. L)e Britfcbe Sfe fnznn° derheid verlangde 't vuurigft dat de oorlog^i ds moet I etn kïurd'et T/^ ^rd WOrden 5 « ferre^ed d3fU f ^k?,06 gueVOe,ens Van het vo]* i"o gefteld5 en £\l\T° ï" V ^ ParJe™nt wierdt voorwl ? i !, " het ,,U1S der Jords doorging, om den oor en Üet-ZZ™, in,dC ^-^m ftegr'k doofte ze : ten. ueuze bdi wierdt, door de liften van het minifterie m het hu,s der gemeenten niet aangenomen, enX oogmerken van dien aart geftaakt, om ?edenradief hef Dublvï nooit te weeten is gekomen. '-De eenigetogNeduSrendï den geheeien oorlog was die, welke geian if mefde fcnepen de Hertog en Hertogin, onder kapitein r!?s wiarva» wy geiprooken hebben. Hierdoor begon inioL\mïïï?. andermg van minifterie te roepen , en daarTerdT een fchie S^ndcfS0^0? al,6tde V0°rdee,en die mfolrttZttf'*'! VerwaSten> te verzekeren, uit nep uit op het opregten van eene kompagnie, die een naam en titel hadt, maar die door de wyze h.arer opregtmg, .geenzins aan de verlangens van hec volk in dS W^komrP- brtW°°Tdde' Denatie o'tdektwS dra dat de kompagnie flegts een naam was; dat 'er andere maatregelen noodig waren om den handel ot eenige Koog! te te brengen; en dat de kooplieden tot den tyl" toe dft men kragtiger middelen te werke ftelde, kaïpers maften uitzenden het geen aanleiding gaf tot de Szen van sï" wfeen Oi^rtw. Hieruit blykt, dat de natie vooreen reeks van jaaren al een denkbeeld heeft gehad om de Söan Ste dê^r* ^l°nien en P,ama^ien ««etVen^S? alle de redenen , welke wy gemeld hebben kwam er in del i?ïïnï°°rlJg deCZe' 0m een eskader naar de Z«/S te zenden, dat de natie zedert fcng berooft wasvande vry- heid XV. Boek. v. XII. Afd.  723 HISTORIE VAN HET XV. Boek. v. Hoofdst. XIII. Afd. De greo'. verwaglir, gen die d Brioche natie va; den toeht yan kom mandeur Anfon of. vattetie. beid om zelfs in diepen vredestyd in de Zuidzee te vaaren. Het was derhalven niet te varwonderen , dat zodra de laatfte vredebreuk met Spanje voorviel, de algemeene roep der natie om zulk een togt was die de vaart in de Zuidzee kon doen herleeven, en den wand insgelyks in een zwak gedeelte aantallen. Hierdoor was het dat zig zulk eene algemeene vreugd onder de natie verfpreidde, toen die onderneeming eerft aangevangen,en eene vloot tot dat oogtnerk uitgeruft wierdt; Want zo lang dezelve te Portsmoutb lag, verwagtte men dat zy zaaken van hefboogfte belang voor Groot-Brittanje zoude verrigten, en den vyand tot rede brengen. . i 'Ie Londen fprak yder van dien tocht als van iets dat •wel beftierd, de voordeeligfte gevolgen moeft te weegbren;gen. De hoop op een goeden uitflag rees tot het hoogfte , toppunt , toen men hoorde dat kapitein Anfon tot het op. perbevel benoemd was. Hy hadt by alle gelegenheden getoond een officier te zyn, even wakker in het waarneemen van zyn pligt, als gemaatigd'in het uitoefenen van zyn gezag; " by zogc de fouten van zyne minderen eer door een goed voorbeeld dan harde beftraffingen te verbeteren; waar door hy de achting der officieren en de genegenheid der matroozen verwierf, hoedanigheden die zelden in dezelfde perfoon vereenigd zyn, maar die hem met reden toegefchreeven worden. Schoon de laftbrieven van zyne majefteit voor den kommandeur den 31 ften January 1740 gedateerd waren, ontfing hy die van den hertog van Newcaftle, den eerften ftaats. fekretaris niet voor den a8ften Juny. Daarna liepen ereene menigte toevallen zamen om zyn vertrek te verhinderen, by zyne aankomft te Spithead vondt hy dat er nog 300 foldaaten cn matroozen aan het volk ontbraken,een gebrek dat niet vervuld wierdt voor het einde van July, en zelfs toen nog zeer gcbrekig. In plaats van 300 ervaaren koppen kwamen er flegts 170 ongeoeffcn.de menfchen, waar van f > 9$  ZUIDELYK VASTE LAND. n9 $6 enkel matroozen waren. Om hem nog meer té vernederen wierden 500 invaliden uit het kollegie van Chelfea genomen in de plaats van Bianiïs regiment voetknegten,en drie vrywillige kompagnien elk van 100 man, welke men hem beloofd hadt. Dewyl deeze gepenfioneerden gezegd wierden 2000 m getal te bedraagen, konden 'er wel 500 die nog in ftaat waren dienft te doen, uitgenomen worden. Maar helaas in plaats van fterke wakkere mannen, was het eene oude zwakke en afgeleefde bende die men uit dezelve trok," om de waereld te gaan rond zeilen. De kommandeur hadt' veel verdriet over deeze teloorftelling, en die oude foldaa-J ten waren misnoegd dat zy dus afgerukt wierden van de! ruft die hunne voorige dienften hen fcheenen te belooven om door ziekte op eene lange reis te fterven voor dat zy aan de plaats zouden zyn gekomen daar zy dienen moeften. Verfcheiden van dezelve waren boven de 70, de meeften boven de 60 jaaren oud, en allen waren zy veel beter gefchikt om het overige van hun leeven in ftilte en ruft doorte brengen, dan onder de gevaaren van de ftormen en oorlogsbuyen te zwerven. Het gevolg was, dat rneer dan een derde wegliep, en hunne plaats wierdt vervuldt door 210 mariniers uit verfchillende regimenten, zynde eene nieuwe on geoefende bende. Dus beftondt de landmagt van den kommandeur uit jonge lieden, die het gebruik der wapenen niet verftonden, of uit ouden die de bekwaamheid om zig daar van te bedienen, verlooren hadden. Toen het eskader echter in den beften ftaat was die hunne omftandigheden toelieten maakte de kapitein de nodige fchikkingen om weg te zeil Het eskader beftondt uit de volgende oorlogfcbepen en andere vaartuigen ; te weeten (è). De tb) Eenige berichten verzekeren, dat de Centuriop 513 man. de Cloucjter 350, en de Severn het zelfde getal aan boord h«ft, en in het Hedend. Hist. XI Deel. II Stuit. Z z z z ^ XV. Boek. v. ÏOOFDST. xiii. Afd. De ver- chillenie eloorflel-\ ingen die iy voor het itzeilen ntmoette.  XV. Boek, v. Hoofdst: XIII. Afd. Het getn tn de fterkte van dit eskader. Hy zeilt eindelyk naar het t'üani St, ilelena. fff ko»m •/oer Ma. dei.ra, 730 HISTORIE VAN HUT gefchut koppen De Centuriott kommandeur George Anfon 60 400 De Gloucejier - - kapitein Norris 50 300 De Severn - Legge 50 300 De Parel • Mitcbel 40. 250 De Wager • • « Kidd a8 140 De 7>iö/-floep • Murray 16 100. PROVIANDSCHEPEN. Ton De Anna-Pixik ... . 400 De Naarftigheid . - . . 200 Deeze laatfte moeften de fchepen vergezellen tot dat de levensmiddelen aan boord in zo verre op waren, dat hunne voorraad kon worden overgefcheept, waarna zy terug kon. den keeren. Met dit eskader van zes oorlogfchepen, en eene bende landmagt onder den luitenant-kolonel Cracberode, zeilde de kommandeur op den icden Auguftus van Spitbead naar het eiland St. Helena, alwaar hy kwam , en by gebrek van Heilige orders tot den i8den September blyven moeft, toen hy zig met het eskader onder den heer Cbaloner Ogli vereenigende, des avonds ten tien uuren onder zeil ging. Men maakte eene aanmerking dat geene fchepen naar de Zuidzee gefchikt hunne reis in dat jaargetyde ondernomen hadden; misfehien is deeze aanmerking echter van minder belang dan men zig in het algemeen verbeeld; want iir Johan Narborougb een der befte zeelieden, zeilde niet uit Engeland voor ■den 26den van die maand. Kapitein Anfon kwam den 2 8en Oktober aan Madeira; eene vcrveelende togt die het volk te meer verbitterd maakte tegen de lange verwylen die hem belet kort dat zy allen veel meer Yolk hadden dan Walter opgeeft. Zieifrr» *U reizen, vol. 1. p. 33a.  ZEJIDELYK VASTE LAND. 7Si belet hadden verfcheiden wceken vroeger uit te zeilen. Na dat hy omtrent eene week te Madeira gebleeven was, om hout, water, en andere noodwendigheden in te neemen, gaf de kommandeur bevel het anker te ligten. Voor hun vertrek van daar, was er echter eene kleine verandering in het bevel gemaakt, ter oorzaak van den flegten ftaat der gezondheid van kapitein Norris, die vryheid kreeg om naar het vaderland terug te keeren. Kapitein Kidd van de Wa. ger wierdt op de Parel gefteld; Mitcbel van de Parel op de Gloucefler overgebragt; Murray van de TriaLüocp kwam op de Wager, en het bevel van zyn fchip wierdt aan luitenant Cbeap gegeeven. Jurft voor hun vertrek van Madeira kreeg de kommandeur van twee Engelfcbe kaapers berigt, dat 10 zeilen, die onderfteld wierden Spanjaarden te zyn, aanden weftkant kruiften. Hy zondt een van de kaapers af om dezelve op te neemen, maar deeze kwam den volgenden dag zonder eenig bericht te rug, waarop het eskader het anker ligtte en zyne koers vervolgde. Het eiland St. Catberina, op de kuft van Brazilië, wierdt, ingeval van fcheiding, tot de zamelplaats van de vloot beftemd. Den ijden De. cember, zeilden zy onder den Keerkring van den Steenbok door, en den ioden kreegen zy het eiland St. Catberina in het gezigt, na dat zy door de geftrengheid van het weder vet\ volk verlooren hadden. Verfcheiden daarenboven lagen '* door heete koorrzen in hunne hangmatten, na dat zy alle d hoop van herftelling verlooren hadden, en eenige waren in \ een zeer kwynenden ftaat door roode loop, bloed/ioeyin Ji gen en geweldige perfingen, degewoone gevolgen van heete koortzen. Het was met groote vreugd dat zy kwamen aan de plaars daar zy dagten ververfchingen te vinden. Zy kielhaalden de fchepen, namen hout en water in, maakten de vaartuigen fchoon. onderzogten het want en touwwerk, en droegen boven alles alle mooglyke voorzorg voor de her. ftelling en het gemak der zieken, voor welken men eene tent op ftrand oprechtede. Zzzz 2 Dn. XV. Boek. V. Hoofdst. xiii. Afd. Utkte op i i leot nnindert 't volk erk.  732 HISTORIE VAN HET XV. Boek. v. Hoofdst. XIII. Afp. De Pare brengt hem berülit van Pizarro's eskader. Eenige h vordering in liet ei kader. Dewyl het jaargetyde daaglyks minder gunfKg wierdt om Kaap Hom om te zeilen, was de kommandeur zeer verlangende om het eiland te verlaaten, maar wierdt tot den i8den January opgehouden om dat hy de maft van de floep moeft verhelpen, waarna hy zig weder in zee begaf. Ondertuffchen was na alle de moeite die men genomen hadt om de 7Wa/-floep te herfiellen, dezelve nog in een fleg. ten ftaat; den 24ften wierdt de top van derzelver groote mail afgerukt, en haar voorfte maft fprong, waarop zy door de Gloucefier wierdt voortgefleept. Den 8ften February wierdt het volk op rantfoen gefteld, krygende twee kwarten water daags. Den I3den waren zy by Kaap Blanco die zig op , een afftand als een lange tafel vertoont. Drie dagen daarna ontmoetten zy een zeil waarop de Gloucefter jagt maakte. Het bleek de Parel te zyn eenige dagen te vooren door een harden wind van het eskader gefcheiden. Zy was gejaagd door vyf groote Spaanfche oorlogfchepen waar aan zy onder begunftiging van den nagt ontfnapt was. Dit was het eskader van Pizarro die zulk een nauwkeurig bericht gekree. gen hadt van alles wat het Britfcbe eskader betrof, dat hy door de roode vlag die van des kommandeurs maft woey nauwkeurig te volgen, de Parel byna genomen of vernield hadt. Den i8den ankerde het Britfcbe eskader in de baay van St. Juliaan op de kuft van Patagonie, op negenenveertig graaden elf minuuten zuiderbreedte, en tagtig graaden lengte ten weften van Londen, gelegen. De kapitein van de Parel geftorven zynde terwyl het fchip van de vloot ge_ fcheiden was, gaf gelegenheid tot eene tweede bevordering. ' Kapitein Murray kwam op de Parel, en zyne plaats wierdt .vervuld door kapitein Cbeap, die weder door Suandtrs zyn luitenant werdt opgevolgd. Daar was een gerugt op de vloot, dat kapitein Kidd op zyn doodbed verklaard hadt dat deeze reis, waar van men zo veel verwagtte, eindelyk op armoede, ongedierte, hongersnood, en alle andere elen. den om de maat van hun lyden en verdelging vol te mee- ten,  ZUIDELYK VASTE LAND. m ten, zoude uitloopen. Maar hoe veel gerugt dit ook maakte, is het waarfchynlyk, datdie voorfpelling, zo vreemd in een man van verftand en een zeeman, geen wezenlyken grond hadt. Een braaf officier kent zyn pligt te wel om zyn land1 alleen om voordeel te dienen, en misnoegen en wanhoop onder zyne matroozen aan te ftooken. Dit bericht was derhalven waarfchynlyk gefmeed door zekere lieden, als eene verfchooning om hun eigen liegt gedrag te bewimpelen. Zonder twyffel wierdt het door ongelukkige uitkomftcn gevolgd, en de verflagenheid die het veroorzaakte, werkte niet weinig mede om de voorfpelde onheilen te veroorzaaken. . Het eskader bleef een week in de haven van St. Juliaan,! bezig zynde met hun touwwerk te bezigtigen, hun aan.'1 deel van de levensmiddelen uit de Tn^-floep en de provi-* andfchepen in te neemen , en zig van zout te voorzien.« Dewyl men geen water op die kult vondt, wierdt ieder manj op een kwart daags bepaald en drie pinten voor de zieken. Den 27ften ging het eskader onder zeil, maar dewyl Gloucester zyne ankers niet kon opwinden, kapte by dezelve en liet zyn best daagiyks anker, en een derde van een kabel agterwege. Den 4den Maart kreeg de kommandeur de kaap de Maagd Maria aan den ingang van de ftraat van le Maire, zuidweft ten zuiden gelegen , in het gezigt. Onmiddelyk1 voor dat zy onderzeil gingen, hielden de officiers en kolonel" Cracrerode een krygsraad aan boord van den Centuricn, waarfj in de kommandeur hen berigte, dat hy volgens zyne laft.n brieven, zig indien het mogelyk waare, van eenige havensb> in de Zuidzee moeft verzekeren, alwaar de fchepen gekiel-™ haald en gekalfaterd konden worden; derhalven ftelde hy™ hen voor, of hunne eerfte pooging niet tegen de ftad Baldivia ,ft de voornaame grensplaats van het diftrikt van Chili, behoor- «< de te zyn. De krygsraad keurde dit voorftel eenpaarig goed, en in gevolge van dit befluit, kreegen de kapiteins nieuwe bevelen, inhoudende, dat zy ingeval van fcheiding, naar Zzzz 3 het XV. Boek. v. JoOFDST. xiii. Afd. ~>e hom\andeurertoeft i?i e haven an Sr. tuaan. 'e kom* andeur :eft in n krygs■ad zyne velen gevolge aar van kere bedt en geomentrden.  734 HISTORIE vak het XV, Boek* v. Hoofdst xiii. Afd. Anfon koomt in de Zuidzee na te> tngelukki gen togt om kaap Hom. De Glou ct:ster en Wager worden van het es kader gefcheiden. het eiland Neustrajinjora de Socoro moeften zeilen,. en daar geduurende tien dagen lmiiffen, en ingeval de kommandeur dan nog niet by hen was, moeiten zy naar de haven van ■ Baldivia zeden, en aldaar wederom blyven kruifien. In* dien het overige van het eskader zig dan in veertien dagen niet by hen voegde, moeften zy zig verder Daar hunne voorige bevelen regelen. Maar dewyl de fcheidmg V3n de vloot de eerfte gevolgen kon hebben, kreeg elk kapitein laft om zig met zyn fchip niet verder dan twee mylen van den kommandeor te verwyderen, Denóften zagen zy Terra del Fuego, en kregen den volgenden dag de drie Broeders* flan den mond van de Straat ban le Maire, in het gezigt. Eindelyk kwam de kommandeur, na eene aaneenfchakeling van moeijelykheden, en de grootfte elenden, die ziekte, gebrek en onweders hen konden veroorza'aken, in de Zuidzee. Het zoude te verre huiten ons befte* l^open indien wy alle* kleine omftandigheden wilden verhaalen; het is genoeg te zeggen, dat men zig geen ftèrkér gevaaren en dringender elenden kan verbeeldeu, dan d^e welke hst eskader onderging. Meer dan 200 man waren dood, de meeften lagen zeer ziek in hunne hangmatten: zy die nog op het dek konden blyven, waren te zwak om heifcneepsweik te doen, en de weinige gezonde lieden die nog overig waren, wierden gefolterd door honger en dorft, en waren doodelyk ver* moeid, door geduurig waalsen en verdubbelde fcheepsdienftcn. Den 1 oden- April raakten de Glouccftcr en Wager van hen af, welke laatfte zy nooit wederzagen; hiervan kan men te minder reden.geeven, dewyl zy toen beter weder hadden -dan zedert dat zy de ftraar waren doorgezeild, en op een maatigen afftand van Juan Fernandez waren. De Centurien en Gloucester waren van alle de fchepen miffchien in den ficgtften ftaat; zy hadden nauwlyks volks genoeg om de fchepen te voeren, en zy wierden deerlyk geplaagd door rotten en ander ongedierte. De toonen van de zieken wier. den  ZUIDELYK VASTE LAND. 73s den zelfs door dit ongedierte geknaagd, en hunne lighaamen door die roofzieke vyanden elei.dig mishandeld Den oden Juny ontdekte de kommandeur land, het welk bleek Juan Fernandez-eitend te zyn, een berigt dat de matroozen met ongelooflyke blydfchap ontvingen.g De CenTu K m een onbegryplyke zwakken ftaat, het water was geheel op, en de officiers zonder onderfcheid waren verpligc den fcheepsdienft te verngten. Maar de beweegingen der ma 't troozen zyn met te befchryven, toen zy digc geroeg by land] kwamen om een zuivere heldere ftroom van versch water' te zien, die uit een rots, honderd voeten hoog- als mee een kr.ftalle kaskade in zee nederftorte. Den Viden kwa. men zy in de haven denzelfden dag kwam de Trial by bra, die zedert hunne fche.ding M man verlooren, en elenden uitgeftaan hadt, geinig minder dan die van den Centurion. Dit eiland t welk i to my en van de kuft van Chili legt S miffchien de een.gfte gemaklyke plaats, waar de Britfcbe ^11 pen hun yolk na een togt door de Noordzee kunnen ververfchen en laaten hertellen, en alwaar zy eenigen tyd blyven kunnen, zonder de öpaanfche kuften in roer te ftellen Dumaakte den ftaat van denkommandeurdes ce gelukkiger In zonderheid dewyl hy zo lang na de vereeniging van de vloot moeft wagten. 08 w Hoe fterk zy ook verlangden om de zieken ruimer ver- 5 blyt te bezorgen, en hoe ongeduldig deezen zelve waren om' aan land te koomen, hadden zy egter geen volks genoJT om de tenten ter hunner berging op te ,-egren, voS deS idden Dien dag en de twee volgende dagen braaien « hen aan land. zy bedroegen te zaamen m man, w "van 12 m de booten ft.erven, door de al te fterke drukk ngT n de logt op hunne verzwakte en geeftelooze lighaamen ï£ wyl dit een zeer vermoeijend werk was vobr de weinige gï zonde heden, holpen de kommandeur en de ander?r ffi" ciers zonder onderfcheid van ftaat of rang. Zy Terwagten nu dat hunne zwakke medgezellen door de gunftige l!rg" ftreek XV. Boek. v. •TooFnsT XIII. Afd. 7y koomi an Juan ^ernan» taat van ;t volk.  736 HISTORIE van het XV. Boek. v. Hoofdst xiii. Afb. Eiendigen Jlaat van den Gloueesten. Daar wor den nng vier fchepen van het eskader ge tni/L ftreek en de ververfchingen die het eiland opleverde, on. middelyk zouden herftellen; maar tot hun groot verdriet, duurde het 20 dagen na hunne landing, voor dat de fterfte ophielde of zelfs verminderde. Want de eerfte 12 dagen begroeven zy er zes of zevendaags, en zy die een langer leeven beloofden , herftelden by langzaame en byna onmerkbaare trappen. Den 27ften kreegen zy de Gloucester in het gezigt , en uit hun eigen toeftand giffende wat die deezer makkeren moeft zyn, zonden zy een luitenant met eenig volk in de boot af om hunnen toeftand te onderzoeken. Kapitein Mitcbel vondt goed dit volk by zig te houden, dewyl niet meer dan 80 van zyne manfchap op dek konden blyven. Hy zeilde eene geheele week af en aan, vier mylen van het eiland, poogende zomtyds het fchip in de haven ten anker te brengen, en zomtyds door de vrugtloosheid zyner poogingen , iets anders onderneemende. Eindelyk in fpyt van zynen arbeid, wierdt hy geheel buiten gezigt van het land gedreeven, terwyl het volk op ftrand wanhoopte van de gezellen hunner ongelukken, ooit weder te zien. Den lóden kwamen zy weder binnen het gezigt van het eiland, loftten twee ftukken gefchut en deeden noodzeinen, hebbende flegts een vat water meer. Dit gebrek vervulde dé kommandeur onmiddelyk met zyne boot, en zondt hen insgelyks wyn en andere ververfchingen. Den loden wierden zy ten tweedenmaale naar het kleine eiland van Juan Fernandez twintig mylen ten zuid zuidweften van het groote gedreeven. Hier poogde de Gloucester zyn booc naar land te zenden om water te haaien, dewyl hy verfcheiden beekjes zag. Den 23ften kwamen zy weder by het groote eiland, en ankerden aldaar dien dag, waarop de kommandeur ben eenig volk toezondt om de fchepen te vertuijen. Dewyl het volk aan land nu tamelyk herfteld was, gin. gen zy met vlyt aan 't werk om de fchepen fchoon te maaken, water in te neemen, hout te hakken, en alles tot de agtervolging van hunne reis gereed te maaken. Daar wier- den  ZUIDELYK VASTE LAND. 737 den nog vier fchepen van het eskader gemift, het geen den kommandeur buitengemeen bedroefde, dewyl hy zig verbeeldde dat zyzigin de yslykfte omftandigheden moeften bevinden. .Kapitein Mitchel hadt, omtrent 22 mylen ten westen van Juan Fernandez een eiland ontdekt, Mafu Tiero genaamd, waar men dagt dat de andere fchepen dac eiland voor de zamelplaats neemende, of zig miffchien buiten de mooglykheid vindende om verder te zeilen, wezen mogten. De kommandeur belaftte de Trial.üoep derwaards te zeilen , om te zien of de uitkomft aan hunne gisfing beantwoorden mogt; maar zy kwamen te rug zonder het minfte berigt mede te brengen. Te dier tyd belaftede kommandeur, dat men ovens aan land zoude opregten om brood voor de zieken te bakken, maar dewyl de groote voorraad van meel aan boord van het proviandfchip de Amia-phik was, werdc hy daar door verpligt het volk fiegrs eene kleine hoeveelheid uit te deelen. Den 7den September zagen zy een zeil dat het op land aanzette, waar op de kommandeur zyne kabels laatende Hippen, jagt maakte, den volgenden dag verloor hy het uit 't gezigt; maar ontdekte weldra een ander zeil 't welk hy nam , en waarmede hy naar Juan Fernandez te rug keerde. De prj7s was genaamd de Camilla, en hadt, onder andere zaaken van waarde 140,000 ftukken van agten aan boord; kort daar nakwam de Anna-prnk by ben, maar onderzcgt zynde, wierdt zy tot verderen dienft onbekwaam gevon^ den, ontlaaden, onttakeld en verlaaten. Daarna ging; de vloot onder zeil om op de Spaanfche kuft te kruiffen, heb-j bende de 7Wa/.flocp voor uit gezonden, om op eene zekere breedte te kruiffen tot dat de kommandeur by hem kwam. Na de wedervinding van de Anna.p'mk, wierden 'er nog gemift de Severn de Parel en de JVager, zynde het andere proyiandfchip voor hunne aankomft in de Zuidzee ontladen en te rug gezonden. Deeze fchepen ondergingen alle zeer treffende ongelukken. De Severn en Parel ver- Hedeno.Hist. XIDeel.ilStuk. Aaaaa trok- XV. Boek. v. Hoofdst. XIII. Afd DeCentu- ion neemt een iryi, en mtmeet ■en der roviand 'ihepen.  XV. Boek, v. HOOFDS? Xlii. Afd. Berigt va\ het verlie van de Wager e» het engeluk van kapitein Cheap. 7o8 HISTORIE van het trokken met den kommandeur van kaap Noir, keerden naar Brazilië te rug, terwyl kapitein Cheap met de Wager alle de ongelukken die de anderen afzonderlyk overkwa'men, alleen fcheen te ondergaan. Hy hadt aan boordeenige weinige veldftukken, en eenige fnaphaanen, verfcbeiden zoorten van krygsbehoeften en andere werktuigen tot »den dienft te land betreklyk. Dit deedt den kommandeur, ren den kapitein Cheap fterk verlangen, om dewyl de onderneming op Baldivia beraamd was, alles ter uitvoering daar van in gereedheid te brengen, zo dra het eskader op die kuft by een kwam. (*). Dewyl de Wager met dat oogmerk, zyn beft deedt om zig naar de eerfte zamelplaats te'begeeven, van waar zy dan naar Baldivia zouden ftevenen, deed zy den r4den May het land aan en ftiet ten half vyf in den agtermiddag tegen een rots, op omtrent zevenenveertig graaden zuider-breedte. De flegte ftaat van het fchip dat weinig beter dan een wrak was, belettede het volk zee te hou. den en voerde hen meer en meer naar het land, het welk het tegenwoordig ongeluk veroorzaakte. Het fchip raakte tuffchen twee puntige rotzen vallen wierd omtrent een ka. nonfeboot van land aan ftukken geftooten, dog niet voordat het volk tyd hadt, om zig met eene aanzienlyke hoeveelheid levensmiddelen met de booten op ftrand te bergen. Zy wa- (b"). Wy hebben uit Harris het berigt door den konfïapel en timmerman uirgegeeven, getrokken; een berigt 't welk met aandagt behoort geleezen te worden, en opmerking verdient, dewyl het door geene verdere uitgaven wederlegd wordt, uitgezonderd die welke de kapitein tot zyn eigen regtvaardiging doet, waar in de beide panyen betrokken zyn. Zeker is het dat de aankomft van den kapitein in Engeland de zaaken eene verfchillende .gedaante byzette. maor dewyl dit gedeelte zyner verdediging fteunde op de ontkenning van wel getraafde omftandigheden. te weeten de zamelplaats te JuxnFemindez ,\s het fteeds twyffdagtig in hoe verre d.t gedrag is vry gefprooken. Zonder de mdienften van dit bewys san te toonen, zuilen wr het geval eenvoudig verhaalen.  ZUIDELYK VASTE LANÖ. 739 waren nu op eene onbewoonde kuft, en alle yslykheden vertoonden zig voor hunne verbeelding; een droevige ftaat die nog verfchriklyker wierdt door de ontembaare woeltheid, regeeringloosheid, en muitzieke geneigdheid die on der het Volk plaats vond. Hieruit ontftonden die bittere fcheldwoorden, die noodlottige verdeeldheden, en kwaadwillige geaartheden, die byna op de volkomen verdelging deezer ongelukkigen uitliepen. Kapitein Cheap voor hunne algemeene veiligheid bedugt, en zonder eenige neiging tot partydigheid, befloot indien het mooglyk was, de boot op zulk eene wyze uitteruften, dat zy in ftaat waren zee te houden , en d .armeede noordwaards te ftevenen. Dewyl hy meer dan 100 man en vuurwapenen by zig hadt, twyffelde hy niet of hy zoude indien hy een Spaanfch fchip ontmoette, het zelve kunnen veroveren en zyn volk dus beter plaatzen. De nabuurfchap van Chili zoude hem waarfchynlyk: daar toe wel gelegenheid verfchaffen, waarom hy befloot deezen koers te volgen; te meer om dat hy, het zy hy in dit ontwerp Haagde of niet, kans hadt, den kommandeur te ontmoeten. Maar hoe voorzigtig dit ontwerp ook beraamd was, vond zulks echter by het grootfte gedeelte van het volk tegenftand. Dewyl zy vermoeid waren door de tegenfpoeden en gevaaren, die zy reeds ondergaan hadden, en zig met de ftreelende hoop vleiden van weder in hun geboorte land te zullen komen, wilden zy geene onderneeming voortzetten , die reeds zo veele noodlottige gevolgen gehad hadt. Hun algemeen befluit was derhalven , de boot te verlangen , en met dezelve en de overige booten zuidelyk op te vaaren door de Straat van Magellan, en langs de ooftlyke kuft van Zuid,Amerika, tot dat zy aan Brazil kwamen, van waar zy dagten zig naar Engeland te zullen kunnen begeeven. Schoon dit ontwerp onuitfpreelyk gevaarlyker en langwyliger fcheen te zyn dan het andere, agtervolgden zy het egter met eene onbuigzaame hardnekkigheid. Cheap verzette zig eerft in zagte en overreedende uitdrukkingen tegen zulk Aaaaa 2 een XV. Boek. v. Hoofdst, xnr. Afd.  XV. Boek. v. Hoofdst, XIH. Afd. 74o HISTORIE VAN HET een harzenfchimmig befluit, en een ftap die zo zeer tegen het oogmerk van den togt aanliep. Hy ftelde daar vervolgens zyn gezag tegen, en wel zo ernftig, dat hy hier door hun misnoegen en gevoeligheid gaande maakte, in zo verre dat zy hem op de laagfte wyze fcholden. Eindelyk de floep was byna voltooid, en alles in gereedheid gebragt om hun oogmerk te agtervolgen; maar begrypende dat de kapitein waar. lchynlykzo veel invloed op een gedeelte van het volkzoude nebben, dat hier door hun geliefd ontwerp konde verydeft worden, bedienden zy zig van een gunitig voorwendzel om hem te beletten van dit te poogen. Dit voorwendzel was de dood van een onderofficier, die door eene noodlottige haaitigneid, door den kapitein op een vermoeden van muiten , wierdt doodgefchoten ; eene daad die wy niet vcrlchoonen willen, fchoon dezelve door de hachlyke omftandigheden waar in de kapitein zig bevondt, verzagi wordt: Op dit voorwendzel wierdt hy gevangen gezet ,en gedreigd, van in dien ltaat naar Engeland te zullen gebiagt worden (Y) , om daar voor den moord geftraft te worden, i oen zy egter eereed waren om in zee te lteeken,. lieten zy hem los, en lieden aan'de weinigen die in zyn lot wilden deelen j geen ander middel over om den hongersnood te ontwyken, en van het onbewoonde eiland af te koomen, dan de jol en roei" fchuit. Dertig ftierven op het eiland, omtrent zeftig bega. gaimeem^bno snseg75nebliw ,nwBoi nsllys z~, LveA (c) Daar hadt zig reeds eene zugt tot muiten aan boord vertocnJ TLtr hf" ontwerP,om "aïr ingeland te rug ,e keeren beraamd, ofde onder Officier gedood was. Etrtt feboot een bootsman mee ees vierponder M het halfdek op de tent van den kapitein een koge diè daar over heen Woog zonder eenige febade te veroorzaaken Korf daarna maakten elf van,het volk een ontwerp om den kipfteio den chirurgyn en uen luitenant d,r zeefoldaaten met bunnen tent in dè lugt te laaten fpnngen. Zy w er ie.p ontdekt, en de toeltel dien zy tot hul haatlyk ontwerp gemaakt hadden, was eene onwederleglyke/etuize te. wierd?"'hierlw' Üe ™& ' I!('1!irik ^ die doorichfot4 ivierdt, hier ook aan meJcpli^ug was, is nimmer duidelykgebleeken.  ZUIDELYK VASTE LAND. 74- ven zig met de floep die nu vermaakt was, van daar, en negentien wierden by den kapitein gelaaten. Onder deezen waren, de heer Hamüton , luitenant van de zeefoldaaten,de weledele heer Byron, de heer Cambell onderluitenant, en1 de heer Elliot chirurgyn. Het kan met beiwilt worden of kapitein Cheap gedroeg zig geduurende al dien tyd met eene groote tegenwoordigheid van geelt ea Üandvaftigbeid; maar het is opmerklyk, dat dezelve woeftneid zig in het midden van de tegenfpoeden , als in den voorfpoed onder het volk deedt zien. Kapitein Cbeap fchynt met reden befchuldigd te worden van aan boord willekeuig te hebben willen gebieden, zonder zyne officiers te raadpleegen, of zig de moeite te geeven, om de genegenheid van zyn volk te winnen. Zyn gezag alleen deedt hyals hec rigtfnoer der gehoorzaamheid aanmerken, en deeze handelwyze hielde hy even fterk, na dat zy op een onbewoond eiland fchipbreuk geleden hadden, in plaats van het volk aan te moedigen, om in eensgezindheid en vriendfchap te leeven, floot hy zig op in zyne tent, en gaf van daar zyne bevelen met groote trotschheid en een opgeblaazen en belachlyke deftigheid; dt is ten minften des konftapels befchuldiging , die niet is wederlegd geworden. Hy bediende zig, wel is waar, van zag^e uitdrukkingen om te poogen van hen het ontwerp af ie raaden, om naar de Straat van Magellan te rug te keeren; maar dit was na dat hy in andere voorbeelden gezien hadt, dat zyn gezag niet meer goldc. Dog om weder tot ons verhaal te keeren ; kapite; 3 Cheap en zyne gezelkn , poogden na het vertrek van de floep, ztg met de jol en roeyfehuit noordelyk op te begeeven ; dog zy wierden belet van in zee te loopen tot den i4den December. Zy beg..mdf\n toen hunre reis,en wierden,na verfcheiden moeijelykheden en tegenfpoeden, waardoor zy vyfolzes hunner makkers verlooren, verpligt, naar hun vorig verblyf te rug te keeren, na dat zy omtrent twee maanden op zee gezworven hadden. Het was in het midden van Bebraary Aaaaa 3 dat XV- Boek. v. loOFDST. XIII. Afd.  XV., Boek v. Hoofdst. XIII. Afd. r-4» HISTORIE VAN HET dat zy ten tweedenmaale aan het onbewoonde eiland, waaraan zy den naam van Wager-eiland gaven, kwamen, ge. heel moedeloos, neerflagtig en uitgehongerd. Niet lang na hunne te rugkomft, kwamen er gelukkig twee Indiaanfcbe kanoes by het eiland, hebbende aan boord een inboorling van Chüoe, die gebroken Spaanfch fprak. Met hem maakten zy een verding, dat indien hy de lndiaanen konde overhaaien om hen naar Chüoe te brengen, zy de fchuit met al zyn toebehooren tot eene belooning zouden hebben. Terwyl de kapitein, de officiers en de chirurgyn, aan land waren, ftaken hunne andere medgezellen met den Chiloaan in zee, en lieten hen'"aan de naarfte gepeinzen over, > zonder levensmiddelen , wapenen of krygsvoorraad, 'c zy om voor den honger, te zorgen, of om hunne leevens te verdedigen tegen de poogingen van zodaanige lndiaanen die die eiland mogten aandoen. Maar terwyl zy de verfchillende omftandigheden hunner elenden overpeinsden , zagen zy de andere kanoe aan een der Indiaa. nen die zy te vooren gezien hadden behoorende, op eenigen afftand. Deeze Indiaan overtuigd van de veiligheid die zyn medgezel gevonden hadt, waagde het om aan land te koomen, en nam hen aan boord; en na eene langwyligen togc bragt hy hen naar Chüoe, alwaar zy door de Spanjaarden zeer menfchlievend ontvangen wierden. Zy hadden onderweg Mr. Eüiot verlooren, zo dat 'er nu flegts de kapitein, de luitenant Hamüton, de heer Byron en de heer Campbell overbleeven. Van Chüoe wierden zy naar Val Paraifo en van daarnaar St. Jago, de hoofdftad van Chili, gezonden, wordende overaledelmoedig behandeld door die vyanden, tegen welken zy uitgezonden waren. Hier bleeven zy een jaar lang; waarna zy, na dac 'er een verdrag gemaakt was, aan boord van een branfeh fchip naar Europa terug keerden. Het volk in de floep onderging ongelukken die geheel met behoefden te wyken voor die welken de kapitein en de of-  ZUI DE LYK VASTE LAND. 743 officiers hadden uitgeftaan; de elenden, die zy in hec doorvaaren van de ftraat leeden, kunnen niet befchreeven worden; de leezer verbeeldde zig het lyden van menfchen die wortelen tegen alle de geltrengheden van vermoeidheid, ziekte, honger en krankzinnigheid in welken ftaat zy al lachende fterven, zynde hun getal tot een derde verminderd, in welken beklaaglyken toeftand de weinige overleevenden te Rio Grande kwamen, zynde de overigen °nverm/d^'k toevaI °P ^t gedeelte van zlii. Amerika, Terra de Pampos genaamd, gelaaten. Dit is het bericht door den konftapel Bulkley gegeeven, die zig met zyne gezellen naar Portugal y en van daar naar Engeland begaf, alwaar, hy in 1743 aankwam, na dat hy de fterkau l ln ^an„vriendlykheid, menfchlievendheid en tederheid by de Portugeezen ontvangen hadt Doch om verder tot den kommandeur te keeren. Hy volgde de W-floep met de Centurion en Gloucefter , diei na al hec gemak en de ververfchingen die zy te Juan Fernandez genooten hadden, nog in een zwakken ftaafwa-J ren Hec eerftgenoemde hadt de helft en het ander twee! derden van zyn volk verlooren , zedert hun vertrek uit Engeland f oen de kommandeur het eiland Juan Fernandez verliet, hadt de Centurion flegts 214 man en de Gloucefter maar 8r overig; maar dewyl het proviandfchip verlaaten wierdt als onbekwaam om verderen dienft te doen, wierdt de manfchap van hetzelve, zestien in getal, op de andere fchepen verdeeld. Dus bedroeg de geheele magt van twee fchepen van linie niet meer dan 311 man , waarvan verfcheiden door hunne jaaren, en de overblvfce* len hunner ziekte van weinig dienft waren, een getal veel mmder dan de Centurion alleen nodig hadt, en bygevote ongenoegzaam om, al hadden zy alle hunne fterkte, ondervinding en dapperheid gehad, zulk eene hachlyke, moeyelyke en lange reis met twee zo groote fchepen te volbrengen. Deeze ongelukkige vermindering was te fter. kër-> XV. Boek. v. HoofdstXIII.Aïd. De Tieer \nfon •erlaat uan Fer» iandez eiand..  744 HISTORIE VAN HET XV. Boer. v. HOO?DST XIII. Afd. Het oog merk om i'.or de landengte van Darien. eene gemeenf haf met den admiraal Vernon te krgen ker, dewyl zy vreesden het eskader van Pizar-o aantetref. fen, en eenig onvolkomen bericht gekreegen hadden, van eene zeemagt die te Calao tegen hen wierdt uitgeruft. In ' deezen toeftand beflooten zy echter de kuft langs te zeilen, en de nabuurfchap van Panama aantedoen, in hoop van te land eene gemeenfehap te krygen met het eskader onder den admiraal Vernon. De kommandeur hadt echter in zyne laftbrieven bevel, om, indien hy daar gelegenheid toe hadt, over iand naar Porto Bello of Darien een bericht te zenden van het geen hy gedaan hadt of voor hadt te doen, en of zulk een bericht in handen van den vyand mogt vallen, hadt men hem een cyferfchrifc gegeeven om daar mede te correfpondeeren met ieder Britfcbe admiraal, die zig in de noorder oceaan mogt bevinden, of met den officier, die het opperbevel over de magt in Amer>ka in der tyd mogt voeren. Hy hadt insgelyks in zyne lallbrieven 'berichc van de verordening der troepen, onder lord Cathcard naar de IVeftindien gezonden, en hadt bevel dat indien deeze magt naar Porto Bello of Darien ging, met oogmerk om. zig van daar naar Panama of Santa Maria te begeeven, hy alle moogtyke fchikkingen moeft maaken om hen by te liaan, hen van gefchut en andere noodwendigheden voorzien, die hy konde miffen zonder het eskader te veel te verzwakken, en indien hen foldaaten ontbraken, hen zonder bewilliging van derzelver officieren, te vertterken met die welke zig aan boord der fchepen bevonden; denkende derhalven dat Porto Bello in handen der Engelfcben mogt zyn, hoopte de kommandeur, by zyne komlt aan de landengte, gemeenfehap met de bezetting te krygen, of den eenen of anderen laagbartigen Spanjaard aantetreffen, die zyn eigen byzonder belang boven dat van zyn land mogt Hellen, en voordeel boven eer en braafheid verkiezen. Hy vleide zig zelfs dat hy door dit middel en door zig met de kommandeur in den noorder-oceaan te veftigen, een goed ontwerp zoude kunnen beraamen, om Pana-  ZUIDELYK VASTE LAND. 745 Panama te neemen, de landengte van Darien te vermeefle ren , en van daar de fchatcen van Peru in zyne magt te krygen. Ooft kan men niet ontkennen, dat indien de gemelde magt in de Weliiniien den gewenfchten uitflag gehadt hadt, deeze ontwerpen de wylte waren die zy beraamen konden. Den aofom October 174r was de kommandeur met zyne twee pryzen (want de 7'n^.floep hadt een fchip van merkelyke waarde genoomen) af en aan by de Lobos.eihn den. i wee dagen daarna zag hy een zeil waarop hy onmiddelyk jagt maakte, en 'c welk hy nam, maar hel was van weimg waarde voor heden in hunnen toeftand, zynde alleen met yzer en planken geladen. Dewyl hyeen oogmerk' hadt om de kleine ftad Paita, zoo dikwils door de Engel.' fche kaapers veroverd, maar nu hernomen en in een bloeijenden ftaat, te verraflen,nam hy alle mooglyke bericht in Sbeeh8andae?dgee.nen' ?! f de ^ ***** In gevolge van derzelver bericht, bleeven zy by het genoomen befluit. Den oden November, kwamen zy voor de plaats, en bereidden zig onmiddelyk tot den aanval. \oor zyne aankomft aldaar, werdt het volk van den Ceri turion vermeerderd door dat van den 7Wa/.fl0ep, die het ongeluit hadt van haai e groote maft te verliezen , het welk. gevoegd by den flegten ftaat van het fchip, den komman' deur overnaalde om het zelve te laaten zinken. Zo dra hy voor de haven kwam, maakte men de noodige fchikkin. gen om de plaats, waar van zy flegts vyf mvlen rfwa ren aantetatlen. Tot hun ongeluk echter lierfeën fS waar op de Gloucefter jagt maakte, te Paita binnen, cn gaf den gouverneur bericht van de aannadering der En. gdfcben , waarop alle handen te werk trokken om de fchat- lt\Z*l "KI ™ Hd Veertien m>7len ^ndwaards in , te brengen. Niettegenftaande de kommandeur hier van bcncht kreeg befloot hy zyn voorneemen te agtervolgen" ■^LZ f]6" fP°ed» om het fchip te onder HBDtND. Hisï. XI Deel. 11 Stuk. B b b b b fchep. XV. Boek. v. Hoofdst. XÏH. Afd. Hy hygt 'lericht 'an den' laat van Paita en >efliiit die lad aan i tajien.  7x6 HISTORIE v a h het XV. Boek* v. Hoorns t. XIII. Afq. fcbeppen aan welks boord de fehatten van eenige kóoplieden gebragt waren, die dezelve in het tolhuis onveilig dagten te zyn. Behalven die fehatten, hadden zy de grootfte reden om te denken, dat hec fchip voorzien zoude zyn van overvloed van verfche leevensmiddelen; eene omftandigheid die alleen hen de onderneeming zoude hebben doen waagen. Hier by kwam nog eene oorzaak, naamlyk, om de gevangenen tegen eene vergoeding in vryheid te ftellen, dewyl zy in grooten getale waren en meer verteering in de leevensmiddelen maakten, dan aan boord van de pryzen gevonden waren. Ingevolge hiervan, kreeg de heer Brett tweede luitenant van den Centurion, het bevel over eene bende van zeftig man, waar mede hy zig in drie booten begaf, een van agttien riemen, en de beide andere elk van agt riemen, zynde een der Spaanfche Huurlieden hunnen leidsman. Brett hieldt het onder den wal tot op den avond, zeilde de haven omtrent ten tien uuren in, en ging met al zyn volk veilig aan land zonder door de fchepen of het fort gezien te worden. Van daar begaf hy zig onmiddelyk naar een klein fort", 't welk, indien zy zig wel gekweeten hadden, by verrasfirg hadt kunnen genomen wor. den. Dit was inderdaad niet aan Brett te wyten, die als een braaf officier zyn beft deedt om het volk in hun pligt te houden ; maar zy in plaats van dien te betragten, fchooten in den blinde weg, als* er maar iemand, het zy Spanjaard of Indiaan digt by hen kwam. Hier door wierdt de alarm ge» geeven, en verfcheiden verloopen foldaaten kwamen in het fort, roepende: de Engelfche honden zyn bier. Hierop ver. haafte de luitenant zyn marfch, en wierdt door den Spaanfcben ftuurman geleid tot aan den ingang van een nauwe ftraat, alwaar hy beveiligd was voor het vuur van het Spaan, fche fort. Van daar ging hy naar de paradeplaats, zynde een groot vierkant aan het ander einde van de ftraat, aan de eene zyde van het welk het fort en aan de andere zyde bet huis; van den gouverneur was. Het fchieten en geroep van  ZUIDELYK VASTE LAND. 747 van deeze driftige bende, gevoegd by het geraas hunner trommen, en begunftigd door de duifternis van den nagt die nooit mift de verwarring, door zulk eene verrasfing veroorzaakt, te vergrooten, hadt hun getal by den vyand tot ten minften 300 vermeerderd. De inwooners waren zo bevreesd dat zy terftond middelen zogten om te vlugten, zonder te denken van zig tegen het gevaar te verzetten. Toen Brett op de paradeplaats kwam, wierdt hy be. groet door het vuur van eenige kooplieden , en eenige anderen die zig voor het tolhuis gefchaard hadden; maar dit beantwoordde hy zo moediglyk, dat zy weldra in wanorde gebragt en verftrooid wierden. Toen verdeelde hy zyn volk in twee benden, belaftende aan de eene het huis van den gouverneur te omcingelen, terwyl hy aan het hoofd der andere naar het fort trok met oogmerk om het zelve te overweldigen. Maar by zyne aannadering vondt hy het verlaaten, zynde de bezetting over de muuren ontfnapt. Geduurende dien tyd wierdt het huis van den gouverneur omcingeid en genoomen, na dat hy zei ven half naakt gevlugt was, laatende zyne vrouw, eene dame van zeventien jaaren oud, waar aan hy eenige dagen te vooren gehuwd was, tot een prooy der Engelfcben. Zy hadt echter het geluk van door twee ftoute fchildwagten in haar hemd weggedraagen te worden, op het oogenblik dat de matroozen bezie van het huis namen. Het grootfte gedeelte van de inwooners, in hunne bedden verraft, vlood in de grootfte verflagenheid en fchrik; zo dat de weinigen die nog-in de ftad bleeven geenzins te dugten waren, en gemaklyk verftrooid wierden." Dus wierdt.de ftad Paita in minder dan een half uur zedert hunne eerfte landing genomen, zonder eenigF verlies dan van een man die fneuvelde, en twee die ge " wond wierden , fchoon de weledele jonker Keppel nauwlyks ontfnapte aan een kogel die langs zyne flaap en door zyn karpoes heen vloog. Brett plaatfte na deeze gelukkige qitflag, eene wagt by het fort, eene andere by het huis van Bbbbb 2 den XV Boek. v. I Hoofdst, XIII. Afb. aita gtomen.  74S HISTORIE van het XV. Boek, y. Hoofdst, XÜI. Afd. Be Spar ja; rden verzamelen eene lende valk den gouverneur, en ftelde fchildwagten by alle de toegangen, om eene verrasfing.te verkoomen, en de goedeien tegen roof te befchermen. Hy maakte Z'g toen meefter van het tolhuis, alwaar de fchat weer ce.ug gebrast wierdt^ en floot de inwooners d.e hy in handen kreeg» pi der een fterke wagc in de kerk op. Alle zyne poogiügen konden echter de matroofen niet beletten om buit id de bufzen te gaan zoeken, en de geborduurde zyde kleede-en dei Spanjaarden over hunne fmeerige wambefen aantetrekken. Zy die de laatften kwamen geene manskleedeien genoeg vindende, verfierden zig met vrouwengewaaden, en maakten eene zeer belaglyke vertooning van amazoonen, toen de trom floeg om hen op de parade by een te doen komen. Geduurende den aanval op de ftad, bleef de kommandeur met zyne fchepen leggen tot éé;i uuren des nagts, als toen denkende dat zyn volk nu reeds aan land zoude zyn, zeilde hy met een aangenaam windje de baay in. By het aanbreeken van den dag kreeg hy de itad in het gezigt, en zag de Engelfche vlaggen van het fort waayen, waarop hy in de baay ankerde, en ten elf uuren des morgens kwam de 7Wa/-floep by hem aan boord, geladen met Hukken van agten, ryke koopgoederen, en kerkzilver. De kommandeerende officier deedt hem toen verflag van de verrichtingen van den voorigen nagt, waar mede hy zeer in zyn febik was, beklaagende zig alieen over de ontkoming van den gpuverneur. Hy hadt inzonderheid aan Brett laft gegeeven zig van denzelven te verzekeren, dewyl hy door dit middel hoopte eene groote brandfehatting voor de ftad te zullen krygen. in den agtermiddag omtrent een myl van de ftad ankerende, hadt hy een onmiddelyker gemeenfehap •met het volk dat zig aan land bevondt. Tot nog toe hadden zy de fehatten zonder verhindeiing veroverd, maar de Spanjaarden van alle kanten zamentrekkende, waren tot jomtrent aóo welgewapende en wel toegerufte ruiters fterk aan-  ZUIDELYK VASTE LAND. 749 aangegroeid, en vertoonden zig op een heuvel agter de ftad met veel trotsheid, zingende hunne krygsmuziek, en ftellende alle andere konftenaryen te wer£ om de Engelfcben bevreelt te maaken , en hen de ftad te doen veriaaten. Hun ne bedreigingen deeden echter geene uitwerking, want Brett ging zo lang het dag bleef gerultelyk voort met de fehatten en levensmiddelen af te zenden, van welke laat-1 fte er echter veel minder waren dan men verwagtte. Des' nagts zondt de kommandeur eene verfterking van volk naar' land, en dewyl de Spanjaarden zig ftü bleeven houden, wierdt het werk van den voorigen dag zo dra het licht wierdt, hervat. Zy waren nu overtuigd van wat belang het gevangen neemen van den gouverneur geweeft zoude zyn, want zig aan het hoofd van een klein legertje bevindende, weigerde hy alle voorwaar den die hem de kommandeur aanbood om de itad vry te koopen, Hy verwagtte dezelve te zullen overweldigen, dewyl zyne troepen zeer toegenomen waren, en die van het geheele Engelfcbe eskader in fterkte verre overtroffen. Dit maakte dac hy de herhaalde aanbiedingen die men hern deedt, trotfchelyk van de hand wees en de bedreigingen der Engelfcben van de plaats, indien hy die met vry kogt, in brand te zullen fteeken, in den wind fl.oeg. De waakzaamheid van den kapitein Brett verydelde echter alle zyne ontwerpen, en belettede hem van eenige poogingen aan te wenden om de ma 1 troozen van daar te verdryven. Na dat ade de fehattenv ingefcheept waren, wierden de booceu den derden roor-p gen gebezigd om de waardigfte goederen weg te voeren -u waarna de kommandeur alle zyne gevangenen , ten getale" van agtentagtig, in vryheid Helde, geevende aan kapitein/ Brett bevel de ftad in brand te fteeken, en zig zo drad' mooglyk naar de fchepen te rug te begeeven. Brett voerde l\ zyn laft ftiptelyk uit, want veel brandftoffen in de ftad vin k>, dende, verdeelde hy die in verfchillende hoeken; 00 dat "■ de plaats aan verfcheiden oorden te gelyk aangeftoken, te*" Bbbbb3. fpoew XV. Bokk;. v. rÏGOFDST. XIII. Afd. •m Paita e hermenen. Te gou- :rneur tigert ai,.i \ry knopen , gevolg.* larvun ! plaats hevel n dm minunur ver» mi irdi.  750 HISTORIE van het XV. Boek. •jr Hoofdst xiji. Afd. De lultit Paita genomen. fpoediger vernield mogt worden, en de Spanjaarden na zyn vertrek, minder in ftaat mogten zyn om den brand te blusfen- Na dat hy het gefchut vernageld hadt, ftak hy de plaats aan, en trok naar de baay, alwaar zyne booten op hem wagteden. De Spanjaarden zyn afcogc ziende, zonden zestig paarden af om hem te onderfcheppen, het geen zy gemaklyk zouden hebben kunnen doen, indien hunne dapperheid het voordeel hunner ftandplaats cn hun getal geëvenaard hadt; de vyand trok met een fchynbaarenmoed den heuvel af, maar zodra Brett zyn volk belaft hadt in flagorde ftil te houden, bleven de Spanjaarden ftaan, beraadden zig wat zy doen zouden, en lieten eindelyk de Engelfcben fcheep gaan zonder eene fchoot te doen. De vlammen verfpreidden zig weldra door alle de deelen van de ftad, dewyl 'er een friffche koelte woey, 't welk gevoegd by de -ligtheid der bouwftoffen waarvan de huizen gebouwd waren, en de nette verdeeling der brandftoffen, de vernieling te fchielyker deedt voortgaan. Behalven een groote hoeveelheid van ryke goederen, eenige levensmiddelen , en andere voorraad, bedroeg de buit in geld 130,000 ftukken van agtten, behalven twee kiften met juweelen en gemaakt zilverwerk, en een met kerkzilver. Deeze buit wierdt gelykelyk onder het geheele eskader verdeeld, zo wel onder hen die aan boord gebleeven waren als die den aanval gedaan hadden, dewyl de kommandeur dit eene billyke verdeeling oordeelde, en die beft gefchikt was om hen allen gelykelyk aantemoedigen. Wat de Spanjaarden betreft, zy leeden het grootfte verlies door het verbranden van de ftad, waar door eene ontzachlyke waarde van ryke koopgoederen, als laakens, zyden, kamerdoeken, fiuweelen, enz. verteerd wierden. Volgens een bericht aan hec hof van Madrid gezonden, wierdt het geheele verlies op anderhalf mihoen ftukken van agtten gefchat. Behalven de buit in de ftad genoomen, kreeg de kommandeur in de haven een zeer goed fchip in zyne magt, de Solidad ge. naamd,  ZUIDELYK VASTE LAND; 7Sl naamd, benevens vyf andere fchepen, die uitgeruft waren om de kuft te verdedigen. Dewyl de Solidad eeI fterk zl" Ier was, voegde hy het by zyn eskader, en gaf het bevèj daar over aan kapitein Hughes, terwyl hy de overige fche pen vernielde en verbrandde. 6 Nadat deezen optogt tot zyn genoegen was afgeloopen, ftevende hy den i3den van Paita, ei» belaitte d°at het eskader zig zo ver mooglyk was op een lyn moeft uitftrekken » hoop van de Gloucejïer aantreffen? Hy ontmoete hï fchip den volgenden morgen zelf, en vond, dat het een kleine bark genoomen hadt, die in het eerft onderfteld werdt enkel met katoen gelaaden te zyn, maar by nader onderzoek vondt men elke katoen baal van binnen met goud gevuld, bedraagende in het geheel 12000 ftukken van ?fC£.ek^5ene U,C die eVCn aange^am als onverwagr was A°n- nte? Zy n°g eCn ander voordeel gehad, want den aóften OZtober ontmoeten zy een andere prys welke hv insgelyks nam, en die voornaamlyk wel met Piscayawn ge. laaden was, maar die ook eene aanzienlyke waarde zilver* aan boord hadt. Zy verzekerden, dat zy Paita voorby zeilende, een rook zagen opgaan; maar dewyl da komman deur vermoedde dat dit flegts eene vinding van hen waTom mede deel aan den buit van die plaats te krv*en belaft™ hy dat alle de journaalen der officieren aan zyn boord Te! bragt wierden, en liet dezelve verzegelen, belaftende dat zy dezelve in andere boeken moeften vervolgen Toen men dc papieren aan boord van de Carmela-mïa gevonden onderz >gt, waarin de kommandeur de ongelukkig! pooging op Carthagena zag, ftaakte hy zyn voorneemen tegen Pana ma dewyl hy geene reden hadt om eene verfterking over de landengte te verwagten, en zyn eskader te zwak tot de onderneeming was. Hy befloot derhalven zig naar Califor. ma of de nabuurige kuft van Mexiko tebegeeven, om te kruiffen op het Manf/te-galjoen, 't welk hy wift dat in zee en naar Acapuko beftemd was, alwaar bet niet voor'het midden XV. Boek. v. Hoofdst. XIII. Afd. De GIou- :efh-r h°eft een pryr gem' men.  XV. Boek. v. Hoofdst XiU. Afd. De kommandeurbegeeft Zig naar Quiuo. Hy befluit oj> 't xMa. nillafchip te kruisfeu. 752 HISTORIE van het midden van January kon koomen. Voor dien tyd twyfel. de hy niet of hy zoude in ftaat zyn om dit ryke fchip te onderfcbeppen; hy ftelde derhalven zyn oogmerk aan het volk voor, en het wierdt met algemeene goedkeuring ontfangen; dewyl yder man zyne verbeeldinglot vierde in de on. bepaaldfte vooruitzigteri en rykdommen, die hy zig van zulk eene buit beloofde. Dewyl zy echter gebrek aan verfch water hadden, begaf de kommandeur zig met het geheele eskader, behalven twee pryzen die hy overzeilde en liet zinken, naar het eiland Qjtibo, alwaar hy den óden December aankwam. De Glouccfler was insgelyks van hem afgeraakt; maar het fchip kwam den i2den toen zy naar de kuft van Mexiko ftevenden, weder by hem. De top van hun maft was gebrooken, het geen hen buiten ftaat ftelde om by den wind te zeilen, en de kommandeur gaf nieuwe laftbrieven aan de kapitein der oorlogfchepen, en kommandeurs der pryzen, belaftende hen met allen mooglyken fpoed noordwaards van de haven van Acapulco te zeilen, alwaar zy het land tuifchen i8 en 19 graaden breedte moeften aandoen. Van daar moeften zy de kuft, agt.of tien mylen van ftrand, langs ftevenen, tot dat zy kwamen by kaap Corientes-, alwaar zy tot den /4den January moeften krudfen. Vervolgens moeften zy hunne koers naar hec middelfte eiland van Tres Marias zetten , en indien zy den kommandeur daar niet aantroffen, moeften zy, na hout en water ingenomen te hebben , naar Macao op de kuft van China ftevenen. Zy hadden weinig twyfel of zy zouden weldra aan die aangeweezen plaats koomen; maar door tegenwinden, en eene famenfchakeling van teloorftellingen wierden zy belet dit wenfchelyk einde te bereiken voorden 2§ften January. Zy kwamen te laat aan om eenige hoop te hebben van het galjoen aantetreffen. Dit veroorzaakte eene groote droefheid, inzonderheid dewyl zy tot den roen February in onzekerheid bleeven. De bark van den Centurion was afgezonden om de haven van Acapulco te ontdek- ken;  2UI DE LYK VASTE LAND. 753 ken; van waar het volk te rug keerde met eenige negers die zy yerraft hadden. Van deezen kreeg men bericht, dat het galjoen den oden January in de haven gekoomen was; eene omftandigheid die de geheele vloot in de grootfte1 neerflagtigheid gebragt zoude hebben, indien hunne hoop niet verlevendigd wasgeworden, toen zy hoorden dat het zeive na ontladen te zyn en verfche levensmiddelen en voorraad ingenomen te hebben, zoude te rug keeren; en dat hun vertrek by afkondiging op den 3den Maart bepaald was. Dit laatfte bericht wierdt door de matroozen met de grootfte vreugd ontfangen, dewyl het beter voor hen zoude zyn dit fchip op zyne terugreis dan voor zyne aankomffc alhier, te neemen. Het was nu bevragt met fehatten, te vooren met koopgoederen geladen; waar van het grootfte gedeelte in hunne tegenwoordige omftandigheden van geen dienft konde zyn. Dewyl zy nu valtftelden dat het galjoen in hunne handen moeft vallen, was al het volk door de grootfte vreugd bezield en opgewekt, door de levendigfte hoop op deezen buit, die daarna gelukkig aan hunne wenfchen beantwoordde, en hunne geleden vermoeijeniffen en gevaaren ruim vergoedde. Het eskader van den kommandeur beftondt nu uit den z Centurion, de Glouce/ler, de Trials.p:ys, de Camilla en dev, Carmyn, welke drie laatften van de Spanjaarden genomen wa- kl ren; en de geheele vloot was met niet meer dan 340 koppen, de jongens daar onder geteld, bemand. Men maakte alle de noodige toeberaidzels om het galjoen te onderfcheppen, men bepaalde de tekenenen plaatfingen die waargenomen moeften worden; en het geheel eskader befjoeg een ftreek van 24 mylen, zynde de kotters of groote boeten digft by land geplaatft om waarneemingen te doen, en de geheele vloot wagtte met ongeduld op het gezigt van deeze prys die hunne hoop zodaanig hield opgewakkerd. Den 3de Maart kwam eindelyk aan, en men zag geen galjoen. Den jyden begon de kommandeur te vermoeden dat hy ontdekt HaoEND.Hist. XIDiux.IIStuk, Ccccc was, XV. Boek. v. ïoofd8t. XII*. Af». 'f fterkte mhet es. .der.  754- HISTORIE VAN HET XV. Boek. v. HoOFDSl x;u. Afd. De kern» mandeur maakt eet ontwerp 'om Acapulco te verrajfen, 't welk by nader beriiht ge' ftaakt wordt, was, en dat het fchip te dier oorzaake in de haven wierdt opgehouden. Hy maakte derhalven het ontwerp om zig in het bezit van de ftad Acapulco te nellen, om dat hy niet ■twyfelde of de fehatten wierden daar bewaard tot dat het fchip gereed was om in zee te loopen. Hy begreep dat de plaats te wel verdedigd was, om dit met openbaar geweld te onderneemen. Behalven de bezetting en het volk vari het galjoen, hadden de gevangenen hem bericht, dat 'er duizend welgewapende negers waren om de fehatten te bewaaken, wanneer dezelve van Mexiko aangebragt wier. den. Daarenboven al ware zyne magt evenreedig geweeft aan de onderneeming, zoude een openlyke aanval echter de bedoeling daar van verydeld hebben, en den vyand ryd gegeeven, om de fehatten lar.dwaards in, en buiten het bereik van zyne magt, te bergen. De verrasfing van de ftad was dus het eenig middel, dat aan zyn oogmerk kon beantwoorden; en dit was het ontwerp waar toe hy befloot. Hy ftelde voor om des avonds te zeilen, vrceg genoeg om voor den nagt in de haven te zyn, en dewyl er geen gevaar op de kuft was, moediglyk aan den mond van de haven te blyven, in welke hy miffchien konde komen voor dat de Spanjaarden van zyn oogmerk onderricht waren. Zo dra zy in de haven waren moeften er onmiddelyk 200 man aan land gezet worden, om het fort, dat den ingang verdedigde, aantetaften, terwyl hy met de fchepen de ftad met hec kanon zou befchieten. Dit was het ontwerp der verrichtingen, waar van de kommandeur een algemeen plan in zyn hoofd beraamde, maar toen hy de byzondere omftandigheden onderzogt, ontftonden 'er zwaarigheden, die , onoverkoomelyk gevonden zynde, oorzaak waren dat het ontwerp geftaakt wierdt. Toen men de gevangenen onderzogt wegens de winden, di'! des nagrs op ftrand waayen, hoorde de kommandeur, (en dit getuigenis wierdt daarna door de ondervinding der officieren van de kotters beveftigd,) dat er by land geduurende  ZUIDELYK VASTE LAND. 755 rende het grootfte gedeelte van den nagt eene volmaakte ftilte heerfeht, en dat des morgens als er een koeltje opkoomt hetzelve fteeds aflandig is, zo dat het onuitvoerlyk voor hen was dien avond van hunne tegenwoordige ftand plaats te zeilen, en voor den morgen te Acapulco te koomen; maar dewyl het geheele ontwerp ruftte op een gevoelen *t welk door geene verftandhouding gefchraagd wierdt, namelyk van ontdekt te zyn, befloot de kommandant in zyne tegenwoordige ftandplaats te blyven kruiffen, denkende het mooglyk te zyn, dat het galjoen nog in zee mogt loopen, en dat het tot nog toe opgehouden was door andere toevallen , dan die waar voor hy gevreesd hadt. Dewyl de groote booten laft hadden om tot den I3den Maart voor Acapulco te blyven, kreeg het eskader laft om tot dien dag dezelfde legging te houden , waarna de fchepen zig zodra mooglyk naar China moeften be. geeven., Deeze verlenging van tyd was een zeer voorzigtige ftap , en de eenige die hen nog overbleef om zig meefter te maaken van een fchat, welke zy zo lang met ongeduld gewagt hadden. Den 24ften kwamen de kotters te rug zonder eenig bericht van het galjoen, waarop de Cs*turion een teken aan de kommandeurs gaf om met hem te fpreeken. Toen men de hoeveelheid waters aan boord onderzogt, bleek dezelve zeer gering te zyn, waar deor zy verpligt waren hunne ftandplaats te verlaaten om water te haaien. Ten dien einde wierdt de haven van Chequetan als de naaftbyzynde de befte geoordeeld; werwaards men befloot met allen mooglyken fpoed naar toe te ftevenen. Maar om de hoop op het ryke galjoen niet geheellyk optegeeven, kreeg de groote boot van den Centurion onder kapitein Hughes en zes der befte matroozen bevel, om 24 dagen1 voor Acapulco te kruiffen. Zy verbeelden zig dat zodra'^ men wift dat het Engelfch eskader te Chequetan was, heti galjoen het zoude waagen om uittezeilen. in zulk een' geval moeft de kotter met onmiddelyk bericht naar den' Ccccc 2 kom-' XV, Boek, v. ÏOOFDST.' x1ji. 'lygaat air de \xven van Chequean om v/am >r te hanen,  XV. Boek. v. Hoofdst XIII. Afd. De verrig tingen ge' duwende zyn \erblyf aldaar. tl ■ SOp •-'J . •sas' :: i 75<5 HISTORIE Van het kommandeur te rug keeren. Ingevolge van dit befluit ftevenden zy weftelyk op, en waren den 5den Aprilzo digt by Chequetan, dat men gevoeglyk oordeelde de booten af ■te zenden om de waterplaats te ontdekken. Zy keerden •weldra terug, met bericht dat zy eene plaatsgevonden hadden tot hun oogmerk gefchikt, en omtrent zes mylen ten weften van de rotzen van Sequatancio, werwaards het geheele eskader den 7den ftevende. Dien avond kwamen de Centurion en Gloucefter ten anker, fenooa de andere fchepen te leiwaard afgeraakt zynde, niet dan twee dagen laater aankwamen. Dus bleef het eskader vier mylen in zee zedert den tyd dat zy Quibo verlaaten hadden, en 't was tyd dat zy te Chequetan kwamen, als hebbende flegts zes dagen waters overig. Deeze haven omtrent dertig mylen ten weften van Acapulco, lag op een gevoeglyken afltand om hunne voorneemens op het galjoen te begunfligen, en veilig te zyn tegen de aanvallen der Spanjaarden, dewyl er flegts een naauw pad van het land naar de haven leidde; Dit bezettede men door eenen genoegzaamen wagt,zo dat het volk met de grootfte veiligheid hout en water innam. Dewyl het land langs de kuft naar Acapulco volkryk fcheen te zyn, hoopte de heer Anfon eenige verfche levensmidde» len, en andere verfrisfehingen, waar van het eskader groot gebrek hadt te zullen kunnen krygen. Om dit gemaklyk te maaken, zonde hy eene bende van negentig welgewapende mannen naar land. Vyftig van deeze wierden gebezige om de waterplaats te verzekeren. De overigen kreegen laft om landwaards intetrekken ten einde eenig dorp te ontdekken , waar mede zy, indien het mooglyk ware eene onderhandeling mogten aanvangen. Zy kreegen laft met de uiterfte voorzorg en omzigtigheid te werk te gaan, en zo weinig vertooning van vyandlykheid te maaken als mooglyk was. Hy begreep dat men geene rykdommen in die deelen kon verwagten, en wat de noodwendigheden be. trof, zy konden gemaklyker dooreen eerlyken openlyken han-  ZUIDELYK VASTE LAND. 757 handel worden verkreegen, dan door geweld of kragt van wapenen. Maar alle zyne poogingen om dit oogmerk te bereiken waren vrugceloos. De bende, na tien mylen in het land doorgedrongen te zyn, kwam vermoeid en afgemat te rug, zonder eenig dorp ontdekt te hebben. De matroozen hadden veel moeite om hunne vaten te vullen door de naauwte van den ftroom. Dit verlengde noodwendig den tyd, dien zy hier mede bezig waren. Tot grooter veiligheid, belaftte den kommandeur dat men boomen zoude nederhouwen, en het pad opftoppen dat van de haven door de boffchen landwaards in leide, dewyl het, door dien dit pad vry wat begaan fcheen, waarfenynlyk was, dat de plaats niet. onbezogt bleef. Zo dra zy zig dus . verfchanft hadden, waar mede zy voornaamlyk bedoelden zig voor een onverhoeden aanval te wagten, en de matroozen te beletten van alleen van hunne poften aftegaan, wierden er behoorlyke fchildwagten by die borftweering geplaatft, en de ftrikfte bevelen gegeeven van niemand door te laaten. In weerwil van deeze voorzorg, liepen eenigen van het volk in de boffchen, inzonderheid wierdt zeker Le. ger, een Franfchman, door de Spanjaarden verrafcht. De Spanjaarden trokken daarna met eene groote bende zamen, en maakten een cirkel rondom de waterplaats, maar dorften het niet waagen de matroozen aan te taften. Kort na de gevangenneeming van Leger, wierdt de luitenant Brett met twee booten en eene bende van 16 man afgezonden, om de kuft ten ooften te onderzoeken, en inzonderheid de waterplaats te Pataptan op te neemen. Toen hy zig bereide om aan land te gaan, zag hy aan de tegenoverzyde van de baay, drie eskadrons paarden, die zig op ftrand vertoonden. Hierop hieldt hy van land af en zettede het aan op de baay tegen over de Spanjaarden, die in het eerft de vertooning maakten of zy zig tegen hunne landing wilden verzetten, maar hen hier toe bepaald ziende van be- ijuit Ceccc 3 XV. Boek, v. Hoofd»!". XIH. Afd.  758 HISTORIE va» het XVBoek.v. Hoofdst Afd. fluit veranderden , en aftrokken zonder eene fchoot te doen. Den kommandeur dus ongelukkiglyk gepoogd hebbende •om de inwooners tot een vriendelyken handel ce beweegen, vergenoegde zig met het geen zyn volk in de nabuurfchap van de haven konden krygen, alwaar zy vifch en fchildpadden in overvloed vongen. Zy hadden insgelyks de ruimte van vogels, inzonderheid phaifanten; eenige van dezelve waren buitengemeen grooc, maar droog en fmakeloos, en de vrugten en gewalfen waren niet overvloedig of uitmuntend in hunne foort. Geduurende zyn verblyf al. daar, ontlaadde hy de twee pryzen van hunne waardigfte goederen, en vernielde dezelve. Kort daarna wierdt de Trialsprys insgelyks daar toe veroordeeld; dezelve-was nog wel in een goeden ftaat, maar dewyl het getal koppen van het gehee. le eskader niet fterk genoeg was om een groot fchip wel ce bemannen, was het onmooglyk dezelve op drie te laaten, zonder dat de fcheepsdienft daar by leedt, en zy ook te zwak waren om te flaan. De Gloucefter wierdt verfterkt met het grootfte gedeelte van het volk, en de Centurion met het overige. Drama ligten de kommandeur en de Gloucefter het anker, en voor dat zy zig van daar begaven hadden zy een kanoe aan een dreg midden in de haven vaft gemaakt, endaar in een. wel toegemaakte vlefch gezet, bevattende een brief voor kapitein Hughes op de kotter. Dewyl de tyd tot zyne terugkonift bepaald reeds lang voórby was, kreeg hy laft om zig onmiddelyk naar hunne voorige ftandplaats voor Acapulco te begeeven, alwaar de kommandeur eenige dagen lang op hem zou blyven kruiffen; waarna hy zuidelyk zoude loopen om zig by het overige van het eskader te voegen. Dit laatfte artikel was er bygevoegd om de Spanjaarden te misleiden indien de brief, gelyk gebeurde, in hunne handen mogt vallen. Dewyl zy nu een groote ftreek zee moeften afzeilen, zonder eenige haven aan te doen, wilde de heer Anfon de kuft zo dra moog. lyk  ZUIDELYK VASTE LAND. ?S9 lyk was verlaaten. Hy hadt niets meer in de Ameribaafcbe zee te doen, en hy verwagte geene teloorftellineen te ontmoeten op het oogenbiik dat hy de haven van Cbe quetan verlaaten zoude. Zyne grootfte fpyt ontftondt uit het lang agterblyven van kapitein Hughes, te meer om dat hy vermoede dat de kotter ontdekt en door de Spartjaarden genomen was; dewyl dit echter flegts eene loutere gisung was, ftevende hy oofteiyk de kuft langs om hef vaartuig optezoeken Den aden May kwam hy tot op' drie mylen van de haven van Acapulco, en toen niets van dezelve ziende, wierdt het voor verlooren gehouden Men was in het algemeen van gedagten dat het genomen was. De kommandeur zondt derhalven een brief aan den gouverneur met bericht, dat hy alle de Spaanfche.gewSgenen in uuwdfehng voor de kotter en haar volk zoude loslaaten. De brief wierdt gebragt door een Spaanfch officier en zes gemeenen die met de boot afgezonden wierden, en hun woord van eer gegeeven hadden dat zv zouden terug koomen. Dewyl de wind ongunftig wYswierden de fchepen gelukkig verre van land gedreeven tot den 5den toen zy de kotter ontdekten. Zy was meeri dan zes weeken op zee gebleeven, en door een fterke vloed* die zy tegen hadden, in fpyt van alle poogingen te verre' oofteiyk gedreeven (J). Dewyl de kommandeur nu g en \ antwoord van de gouverneur nodig hadt, befloot hy met * allen* V (fl? ?6t Wier,dt t0C bet uiter(!e Sebrsgt door gebrek van water ' zyndetwaalf dagen lang genoodzaakt fchildpaddenbloed te drinkt omtf hunnen dorft te leffchen, Zy dagten nooit weder by den kom" ,an deur te koomen en bielden zig verlooren, dewyl zy SenTv zr née"of twf d?P" ^oor honger moeften omkoomen, óf in handel van den vyand va len 't welk niet minder vreeslyk vóór ten geoor. fj™ dan de dood «ive; zuikeverfchrikiylfe denkbeelden had™? ï 11 <-f wreedheid en den hoogmoed der Spaxjaantn oPBe> Ten frhMee'den d!e nadeJhand door ^beurtenilTen%/a weLfprt ken , fchoon onze reizigers daar onkundig van waren. BUC"P'o» XV. Boeit, v. Hoofdst. XIII. Arr>. Hy zeilt •an Che-juetan.. ">e elendi- e ftaat 'in de koti r die i.gr gelaa•n was ont ) de haai van , Cap 11) CO' krui ffew  760 HISTORIE VAN HET XV. Boek. v. Hoofdst. xiii. Afb. De kommandeurftaakt zy, voorneemt n op ht galjoen, en befluit naar Cal ton te J senen. ailen mooglyken fpoed de kuft te verlaaten; maar om de gevangenen niet te berooven van de vryheid die hen beloofd was, zondt hy die ten getale van 57 afin de twee booten die tot de pryzen behoorden. Hy zeilde toen met de Gloucefter naar het zuidweften, befluitende op eengoe* den afftand van het land te blyven, alwaar hy hoopte binnen weinige dagen de paffaatwind aantetrefTen. Vroegers reizigers hebben beweerd, dat deeze winden geftadiger en fterker in deeze zee waayen dan in eenig an. der gedeelte van den aardbol, dewyl het niet als onge. meen wordt aangemerkt in twee maanden van Mexiko naar het ooftelykfte der Afiatifcbe eilanden te zeilen. Het was derhalven niet zonder reden dat de kommandeur zig met eene korte reis vleide, dewyl zyne fchepen zogoed zeilen konden als eenige" die deezen togt voor hem gedaan hadden. Den 6den May verloor hy de kult van Metxiko voor de laatfte reis uit het gezigt, met een volkomen 'vertrouwen dat hy in weinige weeken te Canton in China tzoude koomen, alwaar by niec flegts Engelfcben hoopte te vinden, maar ook het vermaak te genieten van eene volkryke haven, door een befchaafd volk bewoond en overï'vloed hebbende van de noodwendigheden en zelfs de aan. genaamheden des levens, voordeelen waar van hy zedert twintig maanden beroofd geweeft was. Hy ftevende ver zuidelyk op met oogmerk om de paffaatwind aantetreffen, dewyl dit eene zaak van het uiterfte belang was; maar alle zyne poogingen waren langen tyd ongelukkig, dewyl het zeven weeken na hun vertrek van Mexiko was dat zy dien wind eerft begonden te voelen. Maar behalven dit verwyl, waren er andere bykoomende toevallen , die den ftaat van dit ongelukkig volk zo wanhoopig maakte als eenige hunner voorige elenden. De beide fchepen waren zeer vuil en zodanig lek dat het arme volk, niet beftand tegen het langduurig pompen , geheel afgemat wierdt. Daarenboven wierdt hec ezelshoofd van de fokkemaft van den Glou-  ZUIDELYK VASTE LAND. 75i Gloucefter afgerukt, en de rae van de fokkemaft brak tuslchen de reepen, waarop zy noodzeinen deeden, en door den Centurion wierden voortgefieept. Voor dat dit gebeurde, hadt de kommandeur de paffaatwind aangetroffen, die hem onveranderlyk van het einde van Juny tot omtrent het einde van July, bleef begunftigen. Den aóften van die maand, berekenden zy dat zy meer dan 2000 mylen hadden afgezeild, zo dat zy volgens hunne gisfing niet boven 300 mylen van de Ladrones konden af zyn. Daar kwam toen een weftelyken wind op die vier dagen aanhieldt, eene droevige omftandigheid welke het verdriet dat zy over het laatfte toevsfteevoelden deedt toeneemen; maar hoe verdrietig en naar de&ze omftandigheden mogten zyn, waren zy flegts de voorbede van nog grooter ongelukken. De Gloucefter was nauwlyks wat herfteld of daar ontftondt een ftorm uit het weften, die hen noodzaakte by te leggen, in het begin van dit onweder ontdekte de Centurion een lek, en kreeg zo veel water in, dat alle officieren en gemeenen zonder onderfcheid, geduurig pompen moeften. De ftaat van den Gloucefter was geenzins gunftiger, want deszelfs fteng kwam andermaal van boven neer, en zy hadden zeven voetwater in het ruim, Dit verpligtte hen noodzeinen te doen, welken de kommandeur door het geweld van den ftorm niet kon beantwoorden. Zo dra de wind echter wat bedaard was, zond Anfon zyne boot naar kapitein Mitcbel om zyne nooden te onderzoeken. De boot kwam te rug met een betoog hunner verfcheidene rampen, door den kapitein en alle zyne officiers getekend. Hier uit bleek dat het fchip een lek gekreegen hadt, 't welk volgens bericht der timmerlieden onmooglyk op zee verholpen kon worden. Het volk was fterk verminderd, en daar waren, de officiers er onder begreepen, flegts 77 man, en j8 jongens en twee gevangenen overig, waarvan alleenlyk 16 man en 11 jongens op dek konden blyven, zynde de overigen te zwak om te konnen ftaan. Toen de kommandeur git akeHsndND. Hist. XI Deel. II Stuk. D d d d d Ji <* XV. Boek. v. Hoofdst. xiii. Afd.-  XV. Boek. v. Hoofdst XIII. Afd. Ut Glou cefter •wordt vtrbrand. Elendigen flaat van den Centu? non. 762 HISTORIE van het lig vertoog las, belaftte hy kapitein Mitchcll zyn volk en. de levensmiddelen die hy nog kon krygen zo lang hec fchip boven water bleef, met allen mooglyken fpoed aan boord van den Centurion te brengen. Het vervoeren der levensmiddelen verfchafte twee dagen lang werk, en zy flin« gerden zodanig, dat het niet dan met veel moeite was, dat het geld uit de pryzen genomen in de booten gebragt kon worden. De prysgoederen die aan boord waren, en verfcheiden duizenden ponden in waarde bedroegen, gingen met het fchip verlooren , ook konden zy geene leevensmiddelen krygen dan alleen vyf vaten meel, waar van drie door het zeewater befchadigd waren. De zieken wierden met alle mooglyke zorge in de booten gebragt, egter ftierven 'er drie of vier voor dat zy aan boord van den Centurion kwamen. Des avonds van den ióden Au. guftus was alles in gereedheid om de Gloucefter te vernielen en ten agt uuren ftak de kommandeur de brandftoffen aan , maar het hield tot zes uuren van den volgenden morgen aan voor dat het in de lucht vloog. De fcheurbuik was zo kwaadaardig aan boord van den Centurion dat 'er nauwlyks een dag.voorbyging of agt of tien van het volk wierden door dezelve weggerukt, en zy die nog een volkomen gezondheid genooten hadden, begonden de droevige uit. werkzels van deeze naare ziekte te gevoelen. Den i7den kreeg de Centurion een lek, fchoon het ftil weêr bleef zedert den laatften ftorm. De timmerlieden ontdekten eindelyk dat het in des konftapels voorfte gat was, daar het water inliep onder het band aan elke zyde van de voortleven; maar fchoon het lek ontdekt was, ftemden de werklieden overeen dat het onmooglyk was het zeive te ftoppen zonder aan den buitenkant te werken , 't welk niet kon gefchieden voor dat zy in eenige haven waren. Alles wat men binnenboords doen kon wierdt beproefd, en Haagde in zo verre dat het lek veel verminderde; De Centurion. was nu in. een zeer flegten ftaat, hun touwwerk was  ZUIDELYK VASTE LAND. 755 was verfleeten en verrot, han volk zieklyk, en tot een derde van het geheel verminderd,- het water was zo fchaars dat het volk op een halve pint daags bepaald wierdt, en men kon hen geene andere vertroofting geeven dan hun eigen geduld, en de edelmoedigheid en dapperheid van den kommandeur die hen door zyne gefprekken en voorbeeld aanmoedigde, en elk man daags een pint Madeira-wyn uit zyn eigen voorraad gaf, om onder hun water te mengen. Hy poogde toen eenige der Ladrones te bereiken, waarin hy door de tegenvloeden eene menigte teloorftellingen ontmoette. Dit veroorzaakte eene groote neerflagtigheid onder het volk, 't welk begon te wanhoopen van ooit weder land te zullen zien; een frifch windje echter 't welk den 23Ü:en Auguftus opkwam, verheugde hen weldra door de ontdekking van twee der eilanden welken zy zogten; eeneontdekking die onuitfpreekeiyke vreugde aan boord ver. oorzaakte. Anatacan was het naafte deezer eilanden , omtrent vyftien mylen van daar gelegen. Zy waren zeer ongeduldig om het zelve te bereiken, hoopende dat zy daan ankergrond en ververfchingen ten minften van water en krui-' den of groentens, zouden vinden; maar de wind was zo ver. anderlyk, dat zy het zelve tot op geen vier mylen konden na-' deren voor den middag des volgenden daags, toen de booten afgezonden wierden om het te onderzoeken. By de terug, komft van de booten verfpreide zig eene algemeene neerflagtigheid aan boord, door de berichten dat er geene mooglykheid was om by dit eiland te ankeren. De kom. mandeur ftevende derhalven van daar, en verloor het zelve den 2Óffen uit het gezigt, vreezende al het volk dat dit het laatfte land zoude zyn dat zy immer zouden aan. fchouwen. Den volgenden morgen ontdekten zy echter drie andere eilanden ten ooften, tien of twaalf mylen van hen. Dit waren de eilanden Saypan, Tinian en Aguigan. Hunne hoop begon weder te herleeven, en hunne voorigeJ droefheid in vreugd te verkeeren. Hunne koers naar Ty Ddddd 2 nian, XV. Boek. v. EloOFDST, xiii. Afd, 4 De lietr inlon •oomt aan 'en der ^arianes Handen, fy ioomt ! Tiniaa.  764 HISTORIE van het XV. Boek. v. Hoofdst XIII. Afd. nian, het middelde deezer eilanden 9 zettende, ontdekten zy een praauw,ten zuiden tusfchen Tinian en Aguigan zeilende. Dit deedt hen gisfen dat deeze eilanden bewoond waren; •en weetende dat de Spanjaarden eene bezetting te Guam hadden, namen zy de nodige maatregels tot hun zelfs.ver* dediging. Zy konden te gemaklyker bericht krygen de. wyl zy de Spaanfche wimpels lieten waayen, en een roode vlag aan den top der groote maft opheiften. Door deeze lift hoopte de Centurion voor het Manilla-gtfjoen. door te gaan, en eenige der inwooners aan boord te lokken. De uitkomft beantwoordde aan de verwagting, want in den agtermiddag toen de fchepen digt genoeg genaderd waren om de groote boot aftezenden om een goeden ankergrond te zoeken, kwam eene praauw waarin één Spanjaard en vier lndiaanen hen te gemoet. Deeze wierden gemaklyk gevangen genomen door de groote boot, en" aan boord van de pinas gebragt, terwyl de groote boot voortftevende om na een ankergrond te zoeken. 'Joen de Spanjaard wegens de voortbrengzels en omftandighe. den van Tinian ondervraagd wierdt, overtrof zyn bericht hunne vuurigfte verlangens. Hy verhaalde dat fchoon het eiland onbewoond was, het echter overvloed hadt van alle de noodwendigheden die in de beft beteelde landen gevonden werden, verzekerende hen in het byzonder dat het land overvloed hadt van goed water, dathetrundl vee, de varkens en het gevogelte alle uitmuntend in hunne foorten , daar in eene ongelooflyke menigte in het wild liepen; dat de bosfehen alle foorten van oranjeappelen lemmesjes, limoenen , kokosnooten en andere keurige vrugten aan dit eiland byzonder eigen, opleverden; dat ter oorzaak van de hoeveelheid en uitmuntendheid der fpyzen die daar gevonden werden, de Spanjaarden van Guam van het zelve gebruik maakten, om hunne bezetting te verzorgen; en dat hy zelf een fergeant van die bezetting was die met 22 lndiaanen naar Tinian was gezonden om rund- vleefch  ZUIDELYK VASTE LAND. 7fiS vleefch van Guam te verzamelen, 't welk hy moeft laaden aan boord van eene kleine bark van vyftien ton, digt by land leggende. Niets kon hen aangenaamer zyn dan dit bericht van den Spaanfcben fergeant. Zy vonden zig nu naby een vermaaklyk eiland alwaar alle hunne behoef, ten op de ryklykfte wyze konden vervuld worden, alwaar hunne zieken konden berftellen , en hun verzwakt volk verfrifcht en in itaat gefteld worden om zee te houden. De pinas wierdt onmiddelyk afgezonden om de bark te neemen; en de ontfnapping der lndiaanen hier door te beletten , op dat 'er geen bericht van hunne aankomft op Guam gegeeven wierdt; en toen, omtrent agt uuren des avonds, ankerde de Centurion in twintig vademen waters. De bark was eene goede prys, zynde geladen met varkenen rundvleefch, gevogelte en vrugten. Daar wierden onmiddelyk fchikkingen gemaakt om de zieken aan land te brengen, en alle man trok te werk in het ontfchepen der bouwftoffen voor de tenten, en andere gemakken voor hen. Te dier tyd bedroeg al het volk in ftaat om dienft te doen, 't welk de kommandeur konde monfteren, daar onder gerekend zy die met de booten uit waren, en eenige negers en Indiaanfcbe gevangenen, flegts het getal van 71 perfoonen, waarvan de meeften ziekelyk, zwak en niet gefchikt waren tot eenige der vereifchte fcheepsdienften, uitgezonderd by byzondere voorvallen. Zo groot was de vermindering van het volk op de Centurion, Gloucefter en Trial, die by hun vertrek uit Engeland, meer dan 1000 man foldaaten en matroozen fterk waren. Nad.xt de Centurion op de reede van Tinian vertuid was, wierdt eene welgewapende bende naar den oever gezonden om de landingsplaats te beveiligen. Zy vonden eene menigte hutten, welke de lndiaanen bezig met runderen te dooden en 't vleefch tedroogen, op hunne aannadering verlaaten hadden, zoekende hunne veiligheid in de bosfchen. Deeze hutten wierden gefchikt tot hospitsaDdddd 3 len XV. Boek. v. HooFrsT. XIII. Afo.  f64 HISTORIE van het XV. Boek. v. HOOFDS1 xm. Afd. len voor de zieken , die onmiddelyk ten getale van 224 in hunne hangmatten vervoerd wierden, doch waar van agt ftierven voor dat zy aan land kwamen. Het groot■fte gedeelte was zo zwak, dat zy uit de booten naar de hutten gebragt wierden op de fchouders hunner medege. zeilen, welken menfchlievencien dienft de kommandeur en alle zyne officiers zonder onderfcheid hielpen verrichten. De gezondheid der legging, en de ruimte van gepafte en lekkere fpyzen van rundvee, gevogelte en gewasfen, uitmuntend in hunne foorten, herftelde weldra de zieken. JNiettegenftaande hunne groote zwakte gevoelden zy den heilzaamen invloed des lands. De twee eerfte dagen begroeven zy 21 man; maar niet meer dan 10 geduurende het overige van hun verblyf aldaar, 't welk byna twee maanden was. De zieken in het algemeen waren in ftaat om zonder hulp rondom de tenten te gaan, en zy die minder aangetaft waren, wierden tot hunne eerfte gezondheid en fterkte herfteld; ja zelfs de gezondften onder het volk gevoelden eene meerdere fterkte en ruftigheid van lighaam , door de vrye lucht en lighaamsbeweeging. Zodra de zieken vervoerd waren, begonden de timmerlieden aan het lek te arbeiden, dat zy echter na alle hunne poogingen niet geheel konden verhelpen voor dat zig de gelegenheid mogt aanbieden om het fchip op zy te haaien. Dit konde met geene mooglykheid te Tinian gefchieden, en er was tot dit oogmerk geene gevoeglyke haven in dit gedeelte van de waereld. Alles wat zy konden doen was het lek te verminderen, en zo goed te Hoppen als hunne omftan. digheden het toelieten. Den i2en September waren verfcheiden zieken genoeg herfteld om dienft te doen. Deeze wierden derhalven naar boord gezonden, en anderen kwamen in hunne plaats om insgelyks de aangenaamheden van dit gelukkig eiland te fmaaken. De kommandeur die door de fcheurbuik was aangetaft, liet zig eene tent aan ftrand oprichten, werwaards hy zig begaf met oogmerk om zyne ge* zond-  ZUIDELYK VASTE LAND. 767 zondheid te herftellen, door'de ondervinding overtuigd zynde dat geen ander middel dan aan land te leeven, vrye luchtoefening en gezonde leevensmiddelen, eene volkomen geneezing voor deeze kwaadaantige ziekte waren. Dewyl de nieuwe maanaanftaande was, als wanneer zy geweldige winden vreesden, nam men alle voorzorg voor de veiligheid van het fchip, daar wierden daaglyks leevensmiddelen en water naar boord gebragt, het fchip werdt Ichoon gemaakt; en alles was den roden tot hun vertrek gereed, 't welk door een ongelukkig en noodlottig toeval vertraagd wierdt. De nieuwe maan kwam den iSden September, en de Centurion bleef dien dag, en de drie volgende dagen, veilig op zyne ankers, waar door de officiers begonden te denken dat zy zig door hunne genoomen maatregelen tegen alle gevaar beveiligd hadden. Geduurende die drie dagen hadden zy harde winden, maar den 22ften kwam de wind met zulk een geweld uit het ooften opzetten, datzy weldra wanhoopten van den ftorm uit te houden. Geduurende dien tyd, waren de kommandeur, eenige officiers en 113 man aan land, zo dat zy in dit vreeslyk uiterfte flegts ic8 perfoonen aan boord, waar onder negers en lndiaanen, kon»den tellen. Alle gemeenfehap met het land was afgefneeden, dewyl het niet mooglyk was dat de booten hec tegen zulk een geweldig onweder konden uithouden. Dus bleef dan de Centurion op zyne ankers tot dat zyne kabels braken. De zee floeg met een verfchriklyk geweld rondom het fchip, en toen de nagt aankwam ,ftak de ftorm heviger op. Het fchip was fterk befchadigd, en het volk was in de diepfte droefheid gedompeld uit aanmerking van de ongelukkige omftandigheden, waarin zy zelve gelyk ook hunne medegezellen op het eiland zig zouden bevinden, indien zy in zee gedreeven wierden. Zy wanhoopten van ooit naar Tinian te kunnen ftevenen, indien zy den ftorm al ontkwamen, het geen zy geheel niet waarfchynlyk oordeelden. In deeze verlegenheid belaltede de luitenant Saumarez, die het XV. BOBK. V. Hoofdst, XIII. Ajd.. De Cen. turion «» zyne mkers te Finian 'n zee geireeven,■erwyl de 'tommanieur aan '.and, is.  768 HISTORIE van het XV. Koek. v. Hooros xiii. Afd, De neerJlagtigheid van het volk met den heer Anfon op Ti nian geleeaen. het bevel aan boord voerde , dat men het gefchut zou lolfen en lichten aanrteken om den kommandeur van hunnen toeftand te verwittigen. Eindelyk de nagts om. f'trent één uuren , terwyl het zeer donker was, dreef een fterke wind, met bhkfem en regen vergezeld, het fchip in zee, laatende den kommandeur en de anderen aan land in de grootfte vrees van het overige hunner dagen op dit onbewoond eiland door te moeten brengen; terwyl het volk aan boord, geheel onbevoegd om tegen de woede der ftor« men te kampen, verwagtte dat elk oogenblik hun laatfte zoude zyn. De eerlten zeiden voor eeuwig waarwei aan hun vaderland, hunne vrienden, huisgezinnen, en alles wat hen waard was; de anderen dagren aan niets dan aan 't geen tot hun onmiddelyk gevaar betrekking hadt. De eerften konden nog eenigen trooft ontfangen uit den over. vloed, fraayheid en aangenaamheid van dit klein lndiaanfcb paradys; maar het gevreesde verlies van vryheid was eene donkerheid die het geheele toneel datzy onlangs met zo veele verrukking befchouwd hadden overfchaduwde,en elk voorwerp maakte nu eene geheel verfchillende vertooning. Daarenboven konden zy niet twyfelen of de gouverneur van Guam zoude weldra bericht krygen van hunne omftandigheden, in welk geval zy niets gunftiger konden verwagten dan geduurende hun leeven lang gevangen te blyven, en hunne vryheid te verliezen, zonder eenige omftandigheid tegemoet te zien om dit verlies te verligten. Door de bekende ftaatkunde en gewaande wreedheid der Spanjaarden, onderftelden zydat de gouverneur hun gebrek aan laftbrieven , die aan boord van den Centurion waren, tot een voorwendzel zougebruikenom hen als zeeroovers te behandelen, en hen een fchandelyken dood doen ondergaan- Met deeze akelige denkbeelden bragt de kommandeur, fchoon hy uiterlyk zyne gewoone gelatenheid en ftandvaftigheid behieldt, verfcheiden bittere oogenblikken door. Hy was volkomen overtuigd dat het fchip in den ftorm. zou vergaan, of ten minften bui ten ftaat zyn om  ZUIDELYK VASTE LAND. 7S9 om te rug te keeren, en dat alle zyne oogmerken om den vyand afbreuk te doen, en zyn togt nog door eenige buitengewoone daad beroemd te maaken, geëindigt waren Om zyne makkers echter te vertrooften, ftelde de komman 1 deur, na de fchranderften daar over geraadpleegd te hebben, voor, om de Spaanfche bark op ftrand te haaien, dezelve door te zaagen, en 12 voeten te verlangen, door welk middel zy daar een vaartuig van 40 ton van zouden kunnen maaken, 't welk in ftaat zoude zyn om hen alle naar China over te brengen. Hy overreedde het volk dat zy waarfchynlyk ook den Centurion zouden aantreffen; eene hoop die hen het ontwerp met de uiterfte greeti*heid deedt omhelzen. Hunnen toeftand was in zommigeopzigten verfchriklyker dan die van het volk van de Wager , indien deeze laatften hunne elenden niet door hunne onvoorzigtigheid vergroot hadden. Het volk van den Centurion hadt het voordee] niet van een wrak, van waar zy naar goedvinden bouwftoffen en andere behoeften kondsn haaien; alles was m het fchip, en met hetzelve milten zy tevens de befte en ervaarenfte matroozen. Zodra de kommandeur eens de wanhoop verbannen hadt, maakte hy eene geregelde bepaaling van alles wat tot het wel flaagen van hun oogmerk dienftig was. Hv wees ieder man zyn werk aan, en nam op zig niet flegts de taak van algemeen opzigter, maar ook van werkman, verdraagende alle de vermoeijeniffen van de geringfte dienften. Zyn voorbeeld konde den dienft van een groot getal handen opweegen; want dewyl zy hun hoofd altyd bezig zagen, werkte elk met yver. Deeze algemeene naaritigheid hadt de gelukkigfte gevolgen, want niet flegts wierdt het groot oogmerk bevorderd, maar ook des volks aandagt van hunnen toeftand afgetrokken, hun geeft enlighaamineene geregelde beweeging gehouden, en hunne gezondheid veriterkt. Dit wierdt grootlyks bevorderd door het gedrag van den heer Anfon,die altoos eenpaarig gehumeurd, altooi HaoEmHisr. XI Deeu li Stuk. Eeeee be- XV. Boek. v. ÏOOFDST. XIII. Afd.  770 HISTORIE VAN HET Boek. v. -Hoofdst XIII. Afd. De Cen turlon in zee ent dekt , en de vreugd' van den kommandeur. bedaard was, zyne bevelen met vrolykheid uitdeelde, en zyne ontwerpen geftadig agtervolgde,zodathy hier door in ftaat was om het fchip, indien het mogt te rug keeren, van de noodige levensmiddelen te voorzien, of in weinig dagen het begonnen ontwerp ten einde te brengen. Daar waven nu reeds agttien dagén verloopen zedert dat de Centurion in zee gedreeven was, geduurende wel. ken tyd het werk volgens de ontwerpen van den kommandeur reeds ver gevorderd was. Den I2den O&obtr des morgens, toen de heer Gordon luitenant van de foldaaten by geval op een heuvel ftondt, ontdekte hy het fchip in zee, en met yver naar den kommandeur loopende, riep hy in eene vervoering uit, het fchip, het fchip! De heer Anfon wierp, toen hy die aangenaam en onverwagt nieuws hoorde, de byl waar mede hy toen werkte neder, en week door zyne vreugd voor de eerftemaal af van die eenpaarige en onveranderlyke bedaardheid en gelatenheid, waardoor hy zig tot nog toe onderfcheiden hadt. Wat het overige van het volk betreft, zy liepen naar den zeekant in eene foort van uitzinnigheid die niet befchreeven, of zelfs ge. voeld kan worden, dan door de geenen die daar deel aan gehad hebben. Hier vergafteden zy hunne oogen op een gezigt waar naar zy vuurig gehaakt hadden, en 't welk zy reeds eenige dagen lang gewanhoopt hadden ooit weder te zuilen aanichouwen. Ten vyf uuren des avpnds konden zy duidelyk onderfcheidden dat het de Centurion was; waar öp de kommandeur een boot met 18 mannen afzondt om het fcheepsvolk te verfterken, en dezel ve van verfch water, vrugten en levensmiddelen te voorzien. Den vol. genden morgen kwamen zy gelukkig op de reede ten anker, waarop de heer Anfon zig onmiddelyk naar boord begaf, daar hy met de opregtfte en hartelykfte toejuichingen door het volk ontvangen wierdt. Schoon zy geduurende alle de moeijelykheden en gevaaren waaraan de Centurion 18 dagen lang was blootgefteld geweeft, maar een man verlooren hadden,  ZUIDELYK VASTE LAND. 771 den, was al het volk echter zeer vermoeid, door den zwaaren arbeid van zonder tusfchenpoozing zedert het begin van hun ongeluk, een groot fchip te hebben moeten beftieren; dewyl de ftorm na hun vertrek van Tinian bleef aanhouden , brak de fokkerae en het val van de groote rae. Eene menigte andere, toevallen waar van de zeelieden alleen zig een begrip kunnen maaken, voegden zig hier by. Den aSften raakte het fchip lek, dat flegts onvolkomen geftopt was; het fchip was vol water, en de beide pompen bleven in geduurige beweeging, totdat zyden ioden Ottober op de reede van 'linian kwamen. Da kommandeur befloot nu niet langer op dit eiland te blyvep, dan nodig was om voorraad van water inteneemen, en dan met allen mooglyken fpoed van daar te vertrekken. Den i4den wierdt het fchip echter door een fterken rukwind ten tweedenmaale in zee gedreeven, en liet co man die in de boffchen bezig waren om beeften te dooden, agter. Maar dewyl het weder gunftig, en het fchip beter bemand was dan te vooren, keerden zy in vyf dagen naar de rede terug, en benamen de agterbly. venden hunne vrees van door het fchip agtergelaaten te wordee. Men gaf zig onbegrypelyk veel moeite om den Centurion tegen verdere toevallen te beveiligen, en de levensmiddelen aan boordt te brengen. Den 2often OÜo> her hadden zy reeds vyftig ton water ingenomen , het welk, zy genoegzaam oordeelden om zig naar Macao te begee.' ven. Eene groote hoeveelheid oranjeappelen, lemmesjes,| limoenen, kokosnooten en andere vrugten op het eiland vergaderd hebbende, ftak de kommandeur de Spaanfche, bark en praauw in brand, en ging onmiddelyk naar Ah ' cao onder zeil, niet zonder aandoening van dit fraai en be-1 tcerend eiland te verlaaten. Dewyl de wind zeer gunftig was, leidde de Centurion vyftig mylen daags af; maar dewyl het fchip door een hooge holle zee geflingert wierdt, ver. 'meerderde het lek; en het want, 't welk reeds begon te Eeeee z rotten, XV. Boek. v. HoofdsH XIII. Afd. DeCenrii- rion ten \veeien* manie m teegeiree'en, Zyne te- ugkomjl n befluit an den :ommanleur om rinian te ■erlaalen.  772 HISTORIE van hei XV. Boek. v. hoófdst XIII. Afd. De heer Anfon koomt te Macao. Zyn befluit omdt tollen vat de koop. vaardyfchepengevorderd niet te be taaien. rotten, wierdt hier door merkelyk befchadigd. Dewyl het volk echter by geluk gezond en fterk was, konden zy de vermoeijeniiren uit deeze oirlltandigheden fpruitende, blymoedig draagen. Zy verrichten allen de taak.hen opgelegd zonder murmureeren of klaagen. Den 4den November waren zy aan den zuidooftkant „van het eiland Formo/a, 'r, welk zy zien konden, zynde 476 mylen ten weften van Tinian, en 33 mylen ten ooften van Canton in China. Den 5den deeden zy de kuft van China aan, maar kwamen niet te Macao voor den iaden, wanneer zy gelukkig op de reede van. die ftad ankerden. Daags voor hunne aankomft, ftootte het fchip aan den grond door de onkunde der Cbineefche lootzen, die niet willen hoe veel diepte van water hec fchip nodig hadt. Wy zullen de befchryving van deeze ftad en eiland in den mond van de rivier Ta voorbygaan, dewyl de leezer dezelve in een ander gedeelte van ons werk kan vinden. Zo dra de kommandeur in eene vriendelyke haven ge. komen was, na eene langwylige en ongelukkige reis van byna twee jaaren, kreeg al het volk hunne gewoone lugtigheid weder, het genoegen verfpreidde zig op alle aangezigten, en de vreugd heerfchte daar wanhoop en druk nog onlangs geregeerd hadt. Hier vonden zy een befchaafd volk, eene plaats die overvloed hadt van alle de aangenaamheden en gemakken des leevens, en het geen boven alles hunne voldoening vermeerderde; eene veel bezogte zee. haven, alwaar zy dagten dat hun wand heriteld, hun fchip gekalfaterd , en bekwaam gemaakt konde worden om hunne reis naar Europa voorttezetten. De rivier Ta is de eenige Cbineefche haven die algemeen door de Europeaanen bezogt wordt, en in verfcheiden opzigten een gemaklyker haven dan die van Macao, maar de byzondere tollen der Chineezen alleen tot koopgoederen betreklyk, deeden den kommandeur vreezen dat hy de Oofiindifcbe kompagnie in gefchillen met de inboorlingen zoude inwikkelen, indien hy eifchte van  ZUIDELYK VASTE LAND. 773 van op een anderen voet behandeld te worden dan de koopvaardyfchepen. Dit deedt hem befluiten om liever naar Macao re ftevenen, dan de rivier Ta verder op te zeilen. Het is zeker dat hy niets te vreezen hadt, dan alleen den Britfcben handel wat te benadeelen, dewyl de Centurion > in fpyt der geheele zeemagt van het Chineejcbe ryk, de rivier zelfs tot de haven van Canton toe, zou hebben kunnen opzeilen. Het was wel bekend dat de Cbineezen een tol vorderden van alle de fchepen die de rivier Ta opzeilden , naar evenredigheid van hunne grootte. Dewyl zy de voorregten die 's konings fchepen toebehooren, als die in vreemde havens van alle foorten van lallen bevryd zyn, niet kenden, oordeelde de heer Anfon, dat hy de waardigheid der Britfcbe vlag te kort zoude doen, indien hy zig aan deezen tol in China onderwierp. Toen hy derhalven te Macao ten anker kwam, zondt hy een officier met zyne pligtbetuigingen naar den Portugeefcben gouverneur, hem raad vraagende op wat wyze hy zig moeft gedraagen om geene belediging te geeven. Des avonds zondt de gouverneur twee officiers naar den kommandeur, om hem te berichten, dat hy, indien de Centurion de rivier opzeilde, hy oordeelde dat men de tol vau hem zoude afvergen;. en dat hy hem derhalven, indien de kommandeur zulks goed« vondt, een loots zoude zenden die hem zoude geleiden naar eene andere veilige haven Typa genaamd, omtrent twee mylen van Macao, en in alle opzigten gevoeglyk om het fchip te kalfateren, alwaar de tol naar zyne gedagten niet zoude gevorderd worden. By zyne aankomft aldaar, deedt hy een bezoek by den Portugeefcben gouverneur, hem leevensmidcjelen en zodanige bouwftoffen verzoekende, wel-2 ke hy nodig hadt om het fchip te herftellen. De gouver , neur verzekerde hem op feene vriendelyke wyze, dat hy' hem in het geheim alle mooglyke hulp zoude verlecnen;* maar erkende rond uit, dat hy om hem kragtdaadig te die-| nen, orders van den onderkoning nodig hadt; dewyl het r Eeeee 3 por. XV. Boek, v. Hoofdst. XIII. Afd. Ty antangt bi' refdbedtn den 'ornigeehtri gouerneur.  XV. Boek, v. HOOFDSI XIII. Afd. Uy 'gaai naar Cal ton tm den onde koning e enderjlar, en leeven middelen te verzoeken. Een ma darin koomt h\ hem aa boord. 774 HISTORIE van het Pcrtugeefch gezag ondergefchikt en aan bepaalingen onderworpen was. Op deeze verklaaring begaf zig de heer Anfon onmiddelyk naar Canton, om den onderkoning in perfoon te bezoeken. Hier vondt hy vier Engelfcbe Indiaanfcbe vaartuigen, en zeven andere Europifche fchepen. Toeu hy de Engelfche opperkargo's en officieren raadpleegde wegens de wyze om het bevel dat hy nodig hadt te krygen, raadden zy hem de manier aan, waarop zy alle zaaken tot de regeering betreklyk behandelden, door tuffchenkomft van voornaame Cbineefche kooplieden. Toen hy zig tot hen vervoegde, fcheenen zy gereed om de zaak te verzoe. ken en geruit op den goeden uitflag daar van; maar na den kommandeur een maand lang met welbedagte en liftige- verfchooningen opgehouden te hebben, bekenden zy eindei-lyk hunne trouwloosheid, en erkenden dat zy zig nooit den onderkoning vervoegd hadden of konden vervoe. ^gen. De heer Anfon nu overtuigd dat hy niets van de of tuffchenkomft der kooplieden konde verwagten, keerde r-naar zyn fchip terug, het welk hy geheel buiten flaat Vondt om zee te houden voor dat het gekalfaterd was. Dewyl hy derhalven, hoe het ook gaan mogt, beflootenhadt zyn oogmerk te bereiken, fchreef hy een brief aan den onderkon mg met bericht dat hy een admiraal van den koning van Groot Brittanje was, met de omftandigheden die hem naar China gebragt hadden, de ftaat van zyn fchip,en zyn gebrek aan leevensmiddelen. Hy verlangde onmiddelyk verlof om zyn fchip te herftellen, en toevoer van leevens, middelen te ontvangen, op dat hy in ftaat mogt zyn, om zyne reis naar het vaderland te vervolgen. 1 wee dagen daarna kwamen drie mandarins vas een verbaazenden ftoet bedienden's en officiers gevolgd,aan boord van 18 halve gau-leyen, die fraai verfierd waren, en van mufikanten vergezeld, op bevel des onderkonings aan boord van den 't Centurion, om den ftaat van het fchip te onderzoeken. INa hun onderzoek gedaan te hebben, zeide dé opperman. da-  ZUIDELYK VASTE LAND. 775 darin, bevindende dat de kommandeur een getrouw bericht van zynen toeftandopgegeeven hadt,tegens hem,dat hydes nagts naar Canton moeft ftevenen, alwaar by zyne aankomft een raad van Mandarins byeengeroepen zoude worden, welke hem ongetwyfeld fpoedige en kragtdaadige hulp zoude toe. ichikken. De kommandeur berichtte hem toen dat de of. beiers van de tollen te Macao verboden hadden, dat er leevensmiddelen by hem aan boord gebragt wierden, waar door het volk beroofd was van die ververfchingen, die na eene lange en hakkelende reis volftrekt noodzaaklyk waren ter beveiliging, en zelfs herftelling hunner gezondheid. Dit ondernam de oppermandarin op eigen geza* te veihelpen (>), en vroeg hem ter zelfder tyd een lyft van de hoeveelheid leevensmiddelen, die het fchip daaglyks noodij? hadt. Onderwyl fchreef hy eene vergunning, die hy aan een van zyn gevolg overgaf, hem belaftende toe te zien dat de noodige hoeveelheid alle morgen vroeg aan boord gebragt wierdt, het welk ftipt werdt uitgevoerd. De» M Het was niet dan na dat de onderkoning den brief van den heer Anjm ontvangen hadt. dat de Chineezen nette denkbeelden kreegen van den rang en kommisfie van den kommandeur. Zy hadden nooit een Europijch oorlogfchip gezien, en waren bygevolg onkundig van de voorrechten die 's konmgs fchepen moeten genieten. De kommandeur v/ierdt door het gemeene volk voor eer. zeefchuimer aangezen, en by zvne aankomft te Canton door de betere fcore van lieden, met eene koeleonverfchilligheid behandeld, terwyl de laagere kluft hem met vrees en zelfs afgryzen befchouwde, hem in het Chineefch en gebroken Porti* gie.ch dief en roover noemende. Daags na zyn vertrek van Canton, ankerde een Chumpan, of bootwagter digt by den Centurion om zvne beweegingen gade te flaan. Indien de Engelfche kooplieden tor de 'ƒ«dijche kompagnie behoorende, hem niet beTmelyk van leevens-nió telen voorzien hadden, zoude zyn volk in het midden van den overvloed v?n honger hebben moeten furven; en de vrees der Chineezen voor oneerlyke en Hinkte praktyken in den handel, zoude dus in eene noodlottige wreedheid verkeerd zyn. XV. Boek. v. :l00FDST. XIII. Afd.  776" HISTORIE van het XV. Boek. v. Hoornsi XI1L Ars». Betigt va defchatte. uit de Gloucester opgenamen. De kuipe ryen van de Franfchen te Canton. Den 3 den December werdt de volgende rekening opge. maakt, van de koltbaarheden uit de Gloucefter genomen, voor dat zy vernield wierdt, te weeten: een gouden doos, een kiftje met duizend ftukken van achten, een dito met drie-duizend ftukken van achten, een ander kiftje met een dergelyk getal ftukken van achten, verfcheiden juweelen, *een ring met kleine fteentjes, een kistje met twaalf*honderdvyfentwin*ig ftukken van achten, vierennegentig pond ongemaakt filver, en eindelyk een kiftje met zeventien pond onverwerkt filver. Dit was de vergoeding die de natie kreeg voor het verlies van een fraay fchip van vyftig ftukken, en byna driehonderd man. Na het vertrek van den Mandarin, wagtte den kommandeur met groot ongeduld op het befluit van den raad, en de vergunning om zyn fch p te kalfateren. De kuiperyen en liften van de Franfchen te Canton vertraagden langen tyd het neemen van een befluit, en veroorzaakten hevige gefchillen, ja hadden byna alle de poogingen van den kommandeur'en van den Oppermandaryn zeiven verydeld, en de wetten van rechtvaerdigheid en herbergfaamheid doen fchenden. De Franfchen hadden hunne koopvaardyfchepen altyd voor oorlogfchej en doen doo-gaan, en hunne officiers.vreesden dat indien de Engelfcbe kommandeur met eenige onder* fcheiding behaudeld wierdt, dit het gezag 'c welk zy zig aanmaacigden, zoude verkleinen, hen minder aanzienlyk maken in de oogen der Chineezen, en te Canton den voorrang doen geeven aan oorlogfchepen, waarby zy als koopvaar^ dyfchepen zouden lyden. Zy hadden een Franfch Jefuit, die de taal van het land volkomen verftond en fprak, die volmaakt wel wift, dat het volk en de magiftraatsperfoonen omtekoopen waren, een man daarenboven van groote behendigheid en ondoordringbaare loosheid, en derhalven waren zy niet verlegen door wien den kommandeur in zyne voorneemens te dwarsboomen. Eindelyk echter kreeg de rechtvaardigheid de overhand ; de Franfchen wierden be-  ZUIDELYK VASTE LAND. 777 befchaamd afgezet, en de onderkoning gaf beveï om den Centurion te kalfateren , en het volk van alle noodwen- ; digheden te voorzien; fchoon de macht van het fchip misfehien van geen klein gewigt was by zyn excellentie. WantE men merkte op, dat de Afandarins alle de deelen van het fchip , en de grootte en het getal der kanonnen met buitengewoone opmerking en groote verwondering befchouwd hadden. Daarenboven hadt de kommandeur hen van ter zyden onderregt, met welk een gemak hy zig door de kragt der wapenen regt konde verfchaffen, indien de wet der volkeren hem dat ontzeide. Zy begrepen weldra dat de Centurion alleen alle de zeemacht van het groote Cbineefche ryk in fterkte verre te boven ging; en dat hy alle hunne vaartuigen in den grond konde fchieten, verbranden en vernielen, zonder zelf het minfte gevaar te loopen. Na dat het gemelde bevel gegeeven was, deedt de Oppermandarin, het zy uit nieuwsgierigheid of eenig ander oogmerk, een tweede bezoek by den kommandeur. Hy onderzogt en befchouwde het fchip met grooter aandagt en verwondering dan te vooren , toonde veel genoegen over de bedreevenheid der Engelfcbe werklieden, de voortgangen, welke dia natie in de konft van den oorlog gemaakt hadt, en de verbaazende zeemacht des konings van Groot-Brittanje. Zyne nieuwsgierigheid volkomen voldaan hebbende, wierdt hy door den kommandeur prachtig onthaald, en by zyn vertrek met het losfenvan elf ftukken gefchut vereerd. Den oden kwam het bevel om den Centurion op zy te haa , len, waarop het volk onmiddelyk te werk tydde, om de ver-1 tuizels los te maaken,het anker te ligten, en het fchip tot' dat oogmerk naar den noordkant op te winden De kom ' mandeur nam honderd Cbineefche werklieden, fmids en ti.m-J merlieden in zyn dienft, om het fchip te helpen kielhaalen, en twee jonken, ora de levensmiddelen en an. deie goederen uit het fchip genomen, te vervoeren. Hy liet insgelyks eene tent op het nabuurig eiland oprigcen, en een HfcuEKD. Hist. XI Deel, IISïuk, Fffff wagt XV. 30EK. v. OOFDST. XIII. Afd. Os kom- nav.deur r)gi verof om zyn 'diip te lafateren.  77? HISTORIE v a n h-e t XV. Boek. v. Hoofdst, xiii. Afd. Hy gebruikt een: menigte Cbineefche werklieden. Hy krygt bericht ven een wagt by dezelve plaatzen om de goederen die derwaardi ge. bragt wierden, te verzekeren, Dewyl de werklieden weigerden by den dag te werken, ftelde men vaft, dat de timmerlieden zeshonderd P. St. voor htm aandeel, en de fmids en anderen naar evenredigheid zouden krygen. Na dat dit geregeld en de Centurion op zy gehaald was, wierd de ftaat van den bodem onderzogt, en alle mooglyke zorg gedraagen om hec lek wel te verhelpen. Honderd Cbineefche breeuwers vonden op het dek en aan de kanten van het fchip hun werk, en kweeten zig hiervan zo vaardig en behendig, dat de kommandeur hunne onkunde in den fcheepsbouw in aanmerking neemende, hierover verbaasd ftondt. Dewyl hy hen fterk aangemoedigd hadt om de kalfatering fpoedig voorttezetten , gefchiedde alles met zo veel yver dat het fchip op het einde van Maart volmaakt digt en fterk was, den 6den April wierdt het wand daarop gebragt,en denzelfden dag begonden zy hunne ankers los te maaken. De kommandeur wel verre van door zyne voorige ongelukken afgefchrikt te zyn , befloot zig nu .weder aan de gevaaren van de Stille Zee blootteftelien om het Manilla. galjoen te onderfcheppen. Hy gevoelde den meeften fpyt over de vertraaging van den Chineefcben raad, dewyl hy vreesde daardoor zo lang opgehouden te zullen worden, dat deeze ryke prys hem ontfnapte. De tyd van den iaden November tot den 6den January verliep om vry. heid van den onderkoning tot kalfatering van het fchip te krygen, en fchoon men grooten fpoed maakte, konde dit den Centurion niet in ftaat ftellen om in zee te loopen voor den sden Maart, toen hy tot groote vreugd van den kommandeur en het volk weder volmaakt was uitgeruft. De heer Anfon was niet zonder vrees van in deezen weerloozen ftaat door de Spanjaarden aangetaft te worien, en zyne vrees was niet geheel zonder grond, dewyl ly naderhand van een Portugeefcb fchip hoorde, dat de gouverneur van Manilla berigt gekreegen hebbende van het oog- merk  ZUIDELYK VASTE LAND. 779 merk van den kommandeur om zyn fchip in de haven van Typa te kielhaalen, een raad byeen geroepen hadt, waarin beflooten was den Centurion, zo't mooglyk ware, in de haven te verbranden; eene onderneeming, die indien zy wel was aangelegd, den kommandeur in groote verlegenheid gebragt en alle zyne verdere maatregels verydeld hebben. De Portugees verhaalde hem-verder, dat een zee-i kapitein zig voor veertigduizend ftukken van agten ver-< bonden hadt het befluit van den raad, hoe gevaarlyk ook, ter uitvoer te brengen. De gierigheid van den gou-1 verneur veroorzaakte de veiligheid van den heer Anfon ,1 want voorgeevende, dat 'er geen geld in de koninglyke' fchatkift was, drong hy aan dat de kooplieden de fom moeften opfchieten, en hunne-zwaarigheden die zy inbragten om aan zynen eifch te voldoen, deeden het geheele ont. wei p mislukken. Voordat de gouverneur zyne leevensmiddelen nog geheel en al aan boord hadt, toonden de Chineezen groot misnoegen over zyn lang verblyf, en eene fterke begeerte, dat hy hunne kuft verliet, onkundig zynde, of zig ten minften zodanig houdende, dat hy hier niet minder naar verlangde, dan zy zeiven. Den derden April kwamen twee Mandarinsjagten aan boord om het vertrek te verhaaften ;een verzoek 't welk zy dikwils te vooren herhaald hadden, fchoon zy geene reden hadden om den kommandeur van gewaande uitftellen verdagt te houden, in antwoord op hunne laatfte boodfchap, zeide de heer Anfon op een beflisfenden toon tegens de Mandaryns, dat hy verlangde dat men hem ten dien opzigte niet meer laftig viel, "want dat hy zoude ver* ,, trekken als hy dit goedvondt." " Een edel voorbeeld," zegt onze fchryver, " van de ruftigheid van deezen edelen „ Britfchen kommandeur, die dus de waardigheid van zynen „ koning en vaderland ophieldt by eene vreemde regee„ ring, die niet den minften eerbied voor eenig Europeaan „ hadt." Dit moedig antwoord van den kommandeur ver- Fffff a oor- XV. Boek. v. Hoofdst; X1IL Afd. ntwerp 'er Spanaarden om le Centuion te erbratt' 'en.  XV. Boek. v. Hoofdst. XIV. Afd. De onderkoningherroept iet bevel. VEERTIENDE AFDEELING. Behelzende een lericht van den MarnW^handel; vertrek \ van den heer Anfon van Typa; hy kruift op het Manilla -fchip, hy neemt het zelve, en keert naar Canton terug; zyne verrigtingen in die haven; zyne reis naar Java, van daarnaar de Kaap de Goede Hoop; en zyne aankomft in Lngeland in Juny 1744; met aanmerkingen op deeze reis. Dewyl het neemen van het Manila-khip, zo beroemd wegens de ontzachlyke rykdommen,die daar in waren, het voornaame voorwerp was der verdere bedoelingen van den heer Anfon; en dewyl den handel welken de galjoenen tuffchen de ftad Manilla en de haven van Acapulco gedreeven de koftbaarfte van de waereld is,zal het den leezer niet onaan- 780 HISTORIE VAN HET oorzaakte eenig nadeel voor het volk, want federt dien tyd wierd het ftrikt verbooden,eenige leevensmiddelen aan boord te brengen. Zy droegen de grootfte zorg dat dit flipt wierd uitgevoerd, zo dat de Engelfcben geene leevensmiddelen konden krygen, dan die hen heimelyk door de opperkargo's van hunne natie wierden toegevoerd. Door hunne bu'p kreegen zy eindelyk .genoegfaame leevensmiddelen aan boord, en het volk wierd verfterkt door eenige Lascaartn en Hollanders, die aan boord genomen wierden, waarop de kommandeur befloot zyne reis te vervolgen, en op het Ma. nilla -galjoen te kruisfen.  ZUIDELYK VASTE LAND. 781 onaangenaam zyn , dat wy hier een kort bericht van dien handel geeven, fchoon wy denzelven in een ander gedeelte van ons werk breeder verhandeld hebben. Toen Karei de vyf de, keizer van Duitfchland was, wierdt' Don Maglianes of Magellan, een misnoegd Portugees, door dien Itaatkundigen vont met een eskader Uitgezonden om ontdekkingen ten weften van Amerika te doen. Magel. lan zeilde uit de haven van Sevilie in Oud.Spanje, in Au- ' guftus 1519, en hadt weldra bet geluk van dien doortocht] in deZuidzee te ontdekken, welke naderhand naar zynen naam genoemd is , en lag den grond voor dien uitgeftrekten handel en ontzachelyke rykdommen, die de Spanjaarden van het Zuidelyk vafte land van Amerika trekken, tiet eerfte gedeelte van dit ontwerp gelukkig ter uitvoer gebragt hebbende, zeilde hy na zig eenigen tyd op de kuft van Peru onthouden te hebben ,. weder wettelyk op, met "oogmerk om de Specery-silanden aan te doen. Op dien langen tocht door de Stille Zee, ontdekte hy eerft de Mariannes- of Ladroneseilanden, omtrent tweeduizend tweehonderd en tagcig mylen ten weften van Acapulco. Zyn koers vervolgende bereikte hy de Philippynfche eilanden,in het ocftelykrt gedeel. te van Afia gelegen De gelukkige plaatzing deezer eilanden haalde de Spanjaarden over om eene gemeenfehap tusfchen dezelve en hunne koloniën op de kuft van Peru te veftigen, en zorgvuldig te handhaaven. Zy verdrevenweldra de lndiaanen, en wierden zelve eigenaars van de waardigfte der Philippynfche eilanden. Het hoofdverblyf wierdt geveftigd inde ftad Manilla, op het groote ei-land Luconia, het welk weldra de marktplaats wierdt van alie/«-. diaanfebe voortbrengfelen,. als fpeceryen, zyden, kalicoes, chitfen en gewerkt goud, door de inwoonders opgekogr, en jaarlyks naar dezuidkuft van Amenka vervoerd, n het eerft wierden zy naar Calao in Lima gevoerd; maar tegenwoordig is de handel geheel tot Acapulco bepaald. Dee. ze handel tuifchen Manilla en Acapulco wordt gemeenlyk Ff fff 3 doos XV. Boek. v„ ïrOFBS"*, XiV. Afd. Berigt •an den ilanila» andel.  782 HISTORIE VAN HET XV. Boek. v. •Hoofdst. xiv. Afd. door een of uiterlyk twee jaarlykfche fchepen gedreven, die in July van de Philippynfche eilanden zeilen, en in December, January of February daaraanvolgende aan 't vafte land aankomen. Hier ontlaaden hebbende, keeren zy ge. mcenlyk in Maart te rug, en komen in Juny, July of Auguftus te Manilla aan, zo dat de reis zeiden in minder dan een jaar gefchiedt. De Mmi//a.gaIjoenen zyn wakkere fchepen zelden minder dan van twaalfhonderd ton, geboord met vyftig ftukken kanon, en bemand met vierhonderd, dikwils zelfs met zeshonderd koppen, de paffagiers daar mede onder begrepen. Dewyl deeze fchepen door den koning betaald worden, voert een van de kapiteins gemeenlyk den titel van generaal, en hy laat de koninglyke vlag van Spanje van den top der groote maft waaijen. De handel ftaat niet vry aan alle de inwooners van Manilla; maar legt onder byzondere bepaalingen, van denzelfden aart als de regifterfchepen van Cadix naar de Weftindien. Zy zyn aan eene zekere waarde bepaald, welke de jaarlykfche laading niet mag overtreffen, fchoon dezelve gemeenlyk veel hooger is. De bepaalde fom is zeshonderd duizend Hukken van agten; maar zelden zyn deeze fchepen minder dan het dubbeld van die fom waardig; en de teruglaading van Acapulco, wordt algemeen op 3000,000 ftukken van agten gerekend. De zwakke ftaat van de Spaanfche provintien aan de Zuidzee gelegen was de gunftigfte gelegenheid voor Groot. Brittanje om die kroon te noodzaaken van den vrede te verzoeken. Maar de ongelukken door het eskader van den heer Anfon geleden, Helden hem buiten ftaat om eenice gewigtige onderneeming te doen. Hy bepaalde zig derhalven geheel tot het onderlcheppen van het Manilla.°al. joen, wel weetende welk eene fchade zy door het rTee. men van zulk eene prys zouden lyden , en dat dit eene goede belooning zoude zyn, voor alle de gevaaren en moeijelykheden die zyn volk doorgeworfteld was. Toen alles in gereed*  ZUIDELYK VASTE LAND. ?s2 gereedheid was om zyn oogmerk ter uitvoer te brengen ftevende de Centurion den óden April van Typa enlenl het zuidelyk aan. Den i5den kwam de kommandeur op de reede van Macao, en ging den i9den onder zeil, voo?geevende naar Batavia e„ van daar naar E ™ör ten zeilen, en fchoon de weftelyke mouflbn toen reeds woei wanneer het onmooglyk geoordeeld wordt naar BataZrl vaaren, overreedde echter het betrouwen, 't welk hvbe tu.gd hadt in de fterkte van zyn fchip, en de erarenheS vanzynvolk te ftellen niet flegts élcbl^^ ^i zyn eigen volk, dat inderdaad zyn oogmerk was. D^t wierd zo vaft gelooft, dat de inwooners van" Canton en AdaaTvVfcheiden brieven mar Batavia aan den Centurion medegaven 00. De kommandeur dacht dat 'er waarfchySyk d?t jaar (a)De Chineezen waren zo vaft overtuigd van do PS,,ha;A , u . werp, dat- de kommandeur voorgewend hadt om " h£t 0n{_ te verbergen, dat zyn vriend d^LjrpZïïïïS ftelde om hem de onderneeming afteraaden, door hem denPaart e7t vaaren der mouffons te doen begrvDen TWvi ™ 2 \ tn 8e" geen juift denkbeeld .van dit ^^^^^^^ noegen poogen op te he deren. Mouiïon u pnn Lj y , un se' welk in den eigenden zin niet a£SL"»?^£jtKien? Het wordt om geene anjere reden aan de vhGp „,cr. . ■ . cetekent. dan om dat zy opmerktyk lang en geweldif wa^Hen 7 " fcheiden in de V»'WSïlK£ eSte^en °not' den van den equatorin September beginnen te waaiien en tot Atril aanhouden, en men heeft alsdan gemeenlek fchoon ™ Lil P 1 der; de laatfte heerfchen van April tot Setteer l gaans van zwaare ftortregens en gewe digcfto men verze «l^n d°°r* April en September de maanden waann de iaareeUSZyn eer de vafte mouffons beginnen, waa?t%r S ™ ongeftadigewind. Over het gebe^Hs S^S^S^»"; egter niet minder geregeld dan de jaargetyden in on. halfmnH v dezelve hangt de geheele vaart der Indien af; a|?e„ d£ óodfr \Z gekken. By de verandenngtSr ^twïdenTtóTytï fteeds XV. Boek. V. FIOOFDST. XIV. Afd.  784 HISTORIE van «et XV. Boes. v. Hoofdst. XIV. Ai-d. jaar twee fchepen van Manilla zouden uitgezeild zyn; dewyl zyn kruisfen hen misfehien belet hadt het voorige jaar uitte. fteeds geweldige ftormen, welke zy mouffons oF byzonderiyk tuffms noemen ,'t welk een Chineefch woord is, misfehien van Gnekfchen oorfprong, fchoon hec waarfchynlyker is dat de Grieken den naam tuaar zy iet enge'ild op de aljoenen agten.  788 HISTORIE Van het XV. Boek. v. Hoofdst xiv. Afd. Deeze liet hier op koften der kooplieden eene zeemagt uitruften, beftaande uit twee fchepen van twee en-der. tig ftukken, één van twintig ftukken, en twee floepen • elk van tien ftukken, om den Centurion aantetaften. Eeni. ge deezer fchepen gingen met dit oogmerk onder zeil; maar dewyl het groot fchip niet gereed was, en zy de wind tegen hadden, kreegen de kooplieden en gouverneur verfchil, waar door het ontwerp mislukte. Dewyl de maand Juny reeds verre verloopen was, begonden de Engelfcbe matroozen aan boord van den Centu. n'ow, al hun geduld te verliezen, en te vreezen dat het galjoen even als het voorige jaar opgehouden wierdt, of onopgemerkt ontfnapt ware. Den 2often echter juift een maand na dat hy op deeze plaats gekomen was, wierdt de kommandeur van zyne onaangenaame onzekerheid verloft, dewyl een van zyn volk by den opgang der zon een zeil van den top der groote maft ontdekte. Het nieuws ver. fpreidde zig onmiddelyk over het geheele fchip, en elk gevoelde eene vreugd als of zy de overwinning reeds behaald hadden. Zy twyfelden niet of dit was één der galjoenen , en zy verwagten alle oogenblikken het ander te zien. Het eerfte gedeelte van hun vermoeden wierdt weldra bel vestigd door de aannadering van het fchip. Wat het gal. joen betreft dat door hun kruiffen het voorige jaar in de haven van Acapulco was gebleeven, in plaats van met het ander te zeilen, was het zelve veel vroeger dan den gewoo.' nen tyd vertrokken, en kwam in de haven van Manilla aan lang voor dat de Centurion zig by Kaap Spiritu Santo gsl plaatft hadt. Het galjoen dat zy nu in het gezigt hadden, was de Noftra Signora del Cabo Dongo genaamd, gekommandeerd door den generaal Don Jeronimo de Montero, bemand met 550 wakkere matrooien en foldaaten, en geboord voor 64 ftukken fchoon er werkeiyk maar 42 ftukken, waar van 17 koperen, aan boord waren. Het fchip hadt daarenboven 2:? draay.  ZUIDELYK VASTE LAND. *7$o draaybaiTen in de kuil, en agterop,elk van welke vier pond yzer fchoot. Het was welvoorzien vsn handgeweer; en inzonderheid wel gedekt tegen 't enteren, door een fterk netwerk van twee duims touw dat tot boven deborft kwam1 en met halve pieken verdedigt wierdt- Het galjoen onder geleidde van Don Jeronimo de Montero, beroemd als den dap. perften en bedrevenften officier in den dienft van Manilla, muntte in fterkte, grootte, en alle andere voordeelen, uitgezonderd de zwaarte der ftukken , boven den Centurion uit. De heer Anfon wierdt eerft door het galjoen ontdekt, het welk miffchien zoude hebben kunnen cntkoomen , indien het dit gepoogd hadt. Maar bet bericht dat de Spanjaarden te Guam wegens den ftaat van den Centurion gekreegen hadden, was oorzaak dat zy deszelfs zwakheid veragteden, en zig niet minder voorftelden dan denzelven als een prys naar Manilla te brengen. Zodra zy digt genoeg kwamen om met zekerheid te onderlcheiden dat het de Centurion was, zeide Montero,op zyne meerdere rterkre vertrouwende, tegen zyne officiers, dan hy niet twvfelde of hy zoude dien dag de eer hebben van den Britfchen kom-' mandeur'aan zyne tafel te onthaalen. Zodanig was de hoop,, van den Spanjaard; maar de Britfcbe dapperheid, door/i het goed geluk onderfteund , deedt dit anders uitvallen,/' De heer Anfon zettede het onmiddelyk met alle zeilen die' hy konde voeren op het galjoen aan; en ten haifagtkon^ men het zelve van het dek van den Centurion zien. Toeojs loftte het galjoen een ftuk kanon, nam zyne bramzeilen in , * en bleef het op den kommandeur aanhouden , die nauw-v lyks geloofde, het geen daarna bleek het geval te zyn,^ dat zy zyn fchip voor den Centurion namen, en als zodanig beflooten het zelve te bevegten. Toen de kommandeur het eerft door zyn verrekyker zag, vertoonde het zig als twee fchepen, waarop hy met de uiterfte bedaardheid zeide: "Jongens wy zuilen hen beide bevegten." Toen hy digter bykwam, ontdekte hy zyne misvatting Ggggg 3 en XV. Boek. v. i00fdst. XIV. Afd. Is heir .nfon \akt >ags met et JV'anili galjoen, i neemt ■t zelv»r en '.richt m het weckt.  XV, Boek. v. Hoofdst XIV. Afd, 790 HISTORIE van wt en fcheen te Ioorgefteld. Omtrent den middag was hy weinig verder dan een myl van het galjoen af, en reeds in deszelfs zog, zoo dat het nu niet meer kon ontkomen. Kort daarna gydde het galjoen zyn fok op, en draaide zyn fteven om de noord, zyn Spaanfche vlaggen opheisfende, en de vlag van Spanje van den bramfteng laatende waayen. De heer Anfon hadt van zyn boord onderwyl alles tot het gevegt in gereedheid gebragt; hy hadt alle mooglyke maatregels genoomen om zyne kleine magt wel te gebruiken, en de verwarring die zo dikwils in zeeflagen plaats heeft, te vermyden. Hy verkoos dertig uitgeleezen kaerels en de befte fchutters, welke hy in de •marffen verdeelde, en die volkomen aan zyne verwagting •beantwoorden door hun onderfcheiden dienften. Dewyl hy te weinig volk hadt om een genoegzaam getal by elk kanon te plaatfen,. volgens de gewoone manier, plaatfte hy in' zyne onderfte laag maar twee man by elk ftuk, die flegts behoefden te laaden, terwyl zyn overige volk in benden van tren of twaalf man verdeeld, op het dek in beweeging moeften blyven om de gelaaden ftukken af. tefchieten. Door deëze verftandige fchikking was hy in ftaat om zonder tuffchenpoozing te vuuren, in plaats van eene volle laag te geeven en dan eenigen tyd te wagten; een gedrag 't welk de Spanjaarden grootlyks verbaasde, en hem groote voordeelen bezorgde. Het is de gewoonte onder de Spaanfche matroozen , dat zy op het 'dek gaan nederleggen als zy eene laag zien gereed maaken , en in die geftalte blyven tot dat dezelve afgefchoosen is, waarna zy weder opftaan, om dat zy als dan een tyd lang geen gevaar te vreezen hebben, in welken tyd zy dan hun gefchut klaar maaken en met yver vuuren tot dat zy eene andere laag verwagcen, eene voorzorg die geheel nutteloos gemaakt wierdt door de3 kommandeurs nieuwe manier van fchieten. Toen-alle dingen dus.ih gereedheid waren, en de fchepen elkander, .meer :naderden, kwamen 'er winden en regen- buy-  ZUIDELYK VASTE LAND. 79x fmyen opzetten , die hen het galjoen onzigtbaar maakten, en den kommandeur deeden vreezen dat het zelve mogt ontfnappen, maar toen het weer ophelderde, vondt hy dat het moedig opgedraaid was. Omtrent één uuren, tot op een kanoni'choot van den vyand genaderd zynde, heiftte hy zyne vlaggen op, en bemerkende dat de Span. jr.ard, tot nog toe verwaarloosd hadt zyn fchip opteruimen, dewyl het volk thans bezig was met vee en andere rommeling over boord te werpen, belaftte onzen kommandeur aan zyne jaagers op hen te fchieten om hen in hun werk te ontruften, fchoon hy te vooren een algemeen bevel hadt gegeeven van niet te vuuren , tot dat zy op een piftoolfchoot genaderd zouden zyn. Het galjoen beantwoordde dit fchieten uit twee van zyne agterftukken, en de iche. pen nu met hunne boegfprieten tegen over elkander zynde, begonden met eene onbefchryilvke woede te vegten. De kommandeur plaatfte zig op het half dek, met zyn 'uitgetoogen zwaard in de hand, en gaf zyne bevelen met eene zonderlinge bedaardheid en tegenwoordigheid van geeft terwyl de edele heer Van Keppel, zoon" van den laatHen lord Albemarle-, en nu admiraal Keppel, tusfchen deks kommandeerde. Zo dra de Centurion tot op den bedoelden afftand van het galjoen genaderd was, begon hy eeftadig fterk te vuuren, het welk een tyd lang met vaardigheid en moed door Montero beancwoord wierdt. De heer Anfon gaf zig veele moeite om den vyand aan ly te blyven, ten einde hem te beletten van voor den wind afteloopen, en de haven van Jalapay, flegts zeven mvlen v?an daar, te be» reiken Hy gebruikte verfcheiden liften om den Spanjaard te overtuigen dat zyn volk voltallig was, en deeze wierdt ïn dit gevoelen verfterkt. dewyl de kommandeur al zyn volk, uit 227 man beftaande, aan eene zyde van her fchip vertoonde, het geen hy met goeden uitflag doen konde, dewyl zy zo digt by elkander lagen. De vyand was zeer verbaafd van hem in een ftaat te vinden, zo verfchillende van XV. Boeit. v. Hoofdst. xiv. Afd.  XV. Boek. v. hoofest. XIV. Afu. 79* HISTORIE van het van dien welke hem te Guam was gegeeven; doch Mon> tero zette echter het gehecht onveitzaagd voort. Ge. duurende het eerfte half uur, raakte de Centurion voor het galjoen heen, en lag het zelve voorde boeg. In dien flaat kon de heer Anfon door de groote wydte zyner poorten al zyn gefchut tegen den vyand gebruiken, terwyl deeze zig flegts van weinige zyner ftukken bedienen kon. Kort daarna raakten zy in een gevegt van naby, en de matten van het galjoen, waar mede zyn boevenet of de vinkenetten voorzien waren, vatten vuur, en brandden met zulk een geweld , dat de vlam tot de helft van de bezaensmars opklom. Dit toeval was veroorzaakt aoor de proppen van den Centurion ,. en bragt de Spanjaarden in de grootfte verflagenheid, de kommandeur was ook niet zonder vrees dat het galjoen verbranden mogt, en hy hier door niet flegts beroofd worden van deszelfs ryke fehatten, maar ook dat de Centurion gevaar zoude loopen, en het galjoen tegen hem aandryven. Maar de Spanjaarden blufchten den brand eindelyk door het boevenet te kappen en het zelve brandende in zee te werpen. Geduurende dien tusfehentyd, hieldt de Centurion zyne voordeehge leg. ging, loftte zyn kanon met groote orde en veel uitwerking, terwyl het volk in de marifen eene groote vernieling onder den vyand aanregtede, en met hunne fnaphaanen alie de officieres op een na, en den Spaanfchen generaal zeiven, wondden. Na dat het gevegr op deeze wyze een half uur geduurd hadt, verloor de Centurion zyn voordeeligen Hand, en lag digt tegen het galjoen zonder als te vooren tegen ^yn boeg te kunnen vuuren. In dien ftaat bleeven de Spanjaarden byna een uur lang evenwel met weinig voordeel fchieten, terwyl de kogels van onzen kommandeur hun dek fchoon hielden. Het getal hunner dooden was zo groot, dat zy in wanorde begonden te geraaken, en het gefchut te verlaaten; en te meer dewyl Montero, de ziel des gevegts, niet langer ftaande kon blyven. Deeze ver-  ZUIDELYK VASTE LAND. ?9> verwarring wierdt duidelyk van den Centurion gezien: want de fchepen lagen zo digt by een, dat men zommigen der Spaan/tie officieren met grooten yver heen en weder zag loopen l om het volk op hunne poften te houden. Hier mede deedc de heer Anfon zyn voordeel, en fchoot nu met meerder yver dan te vooren. in het eerft fpaarde hy zyne ammunitie dewyl hy maar eene kleine hoeveelheid aan boord hadt: maar nu bellooten hebbende zyn voordeel verder voort! tezetten, en den vyand te beletten van wedermoed te g.V- ahe" 'dPVU„n y Z°/erk«P h6t g3lj0en ' dat ^ hier do"r alle de poogingen der, officieren, om het volk by het -e- fchut te houden, vrugtloos maakte. Na dat het galjoen eindelyk nog vyf of zes ftukken met meerder oordeel dan te vooren losgebrand hadc, gaf het zelve het gevegt op : en dewyl de vlag van de vlaggeftok verbrand was, ftreeken zy de vlag van de bramfteng van de groote mart. Dit gefchiedde echter met, voor dat her fchip buiten ftaat was om het gevegt voordzetten; en een Spaanjcho^v die her d gtft, by de vf.g ftond, weigerde volftrekt dezelve te laaten valdenii.'en°r ^ °nmooglykheid zag om. die langer te ver- Dus raakte het volk van den Centurion na een hevig de. vegt van zeven kwartieruurs in bezit van een ichat, welke zy eene ryklyke vergoeding rekenden voor alle de ongeluk, ken, die zy doorgeworfteld waren. Deeze prys was te' waardiger, dewyl. zy in den ilryd flegts tweedooden en zeitien gewenden kreegen, onder welke laatften de .luitenant Brett; zy ontvingen vyftien fchooten in de romo van den Centurion, deszelf voorfte maft, groote maft', en boegfpnet benevens het want was wat befchad.gd, doch minder dan men gedagt hadt. Daar den vyand vyftien' ichooten in de romp kreeg, waarvan verfcheiden tuTchen water en wind getroffen waren: deszelfs maften wa eS fterk belchadigd, en het want geheel vernield, zo dat den 20 vfUZy Zig overS^even hadden , touUed^d. Hisr. XI Duel. li Stuk. H h h h h wen XV. Boek. v. Hoofdst. XIV. Afd.  794 HISTORIE V a h het XV. Boek, v. Hoofdst xiv. Afd. Waarde van ie wen en blokken naar deszelfs boord moeft zenden, om het te verhelpen. By de Spanjaarden fneuvelden 67 man en 84 wierden gewond, waarvan drie den eigen nagr dat zy genomen waren ftierven,en de levenden uitgezonderd eenige weinige die egter gelaaten wierden om het ("chip te bellieren , wierden aar boord van den Centurion gebragt. De heer Anjbrt gebruik.c 5000 poidëé londe kogels en 24 bareelen buspoeder, om van het fchroot, enz, niet te fpreeken. De Spanjaarden laadden buwne draayftukken telkens met jc musketkogels, tn d ibbeiu llivoot, Zy fchooten insgelyks tel?e gioote inenigtè kettingkogels , waar onder eenige' met gebaarde punten, eene wreedheid, die zelden onder'; befchaafde muien plaats vmdr. Om te beletten dat de le.' vendigen niet door het getal der gefneuvelden bevreesd" vvierden, hieldt Montcro geduurende bet gantlcbe gevegt,. twii.tig'man bezig om de dooden over boord te werpen,, en het dek fchoon te maaken , op dat de ftroomen blccds hen die de fcheepsdienrten- verrichren, BUS met fchrrk mogt. vervullen. Uitideeze omftandigheid kan men bpmaaken, hoé' vao'/naby het galjoen door den Centurion bevogten werdt. Toen de Spanj-iard zyn« koninglyke vlag liet vallen, bekrite den kommandeur, dewyl de andere booten in het gevegt buiten Üaat geraakt waren óm dienft te doen , de' groote boot uittezetten, en ' zondtden luitenant Suumare». ojn i>ei\t- van het ichip te neemen ' De' kotter keerde vyejdi:a terug met denngbuverneur van Gnam, den Spaan, fchen ILuurtfiatv, en eenige der voorna'ame officieren en pas» fügiers. Wat,den generaal betreft,dewyl zyne wonden gevaar yk waren, wierdt het raadzaam geoordeeld hem niet te vervoeren, en de heer-'Anfon belaftte hem met alle; mooglyke zorg aan boord van zyn eigen fchip opte paj- '. fen. Men befteedde vier dagen cm de.fehatten aan bóord'j va-i den Centurion te brengen, dezelve beftonden in 1,313;84S; ftukken van agten, 35,6S4-*ncen onverwerkt zilver, ver. feheiden zakken conchenille' cn'eenige'andere goederen, ..r ■ - , «JT< • ••■ be-  ZUtDELYK VASTE LAND. -755 bedraagende te zkmen 313,000 pond fterl'ing. De heer An. fon ftelde zyn eerften luitenant, de heer Saumarez, tot kommandeur op de prys aan', gaf hem vyftig Engeljchën en eenige Spanjaarden om het fchip te voeren; waarop hy befloot zig zo dra mooglyk met beide fchepen naar China te begeevem Men gebruikte de groo-tfte voorzorg om de gevangenen zo veilig te bewaaren dat men van hun niets te vreezen hadt,en hen echter te behandelen met die vriendelykheid, die edele gemoederen altyd aan ongelukkigen en overwonnenen betoonen. Hun getal baarde den kommandeur echter ongeruftheid, dewyl het met' zyne weinige manfchap niet gemaklyk viel, het midden tusfchen 'veiligheid cn menfchenliefde te houden. De gevangenen waren byna het dubbeld van zyn volk fterk; en eenigen hunner konden toen zy aan zyn boord gebragt wierden, en zagen hoe flegts de Centurion bemand was, en hoe veele jongens er in vergclyking der volwasfen kaerels waren, niet nalaaten hunne verontwaardiging te betuigen, datzy dus door een handvol kinderen genomen waren; terZelfder tyd dac zy recht deeden aan het beleid van den kommandeur, aan wiens beleid zy hun ongeluk toefchreeven. Zy hadden weldra geen minder reden om zyne menfchenliefde te pryzen, dan zy te vooren zyne dapperheid en ervaarenheid gedaan hadden; warft de zieken inzonderheid, en inderdaad alle-degevangenen wierden met zulk eene zorg behandeld, dat er na den 2yften'niemand meer ftierf. Met zyne prys naar de rivier Canton ftevenende, kreeg hy kaap -Delangano in het gezigt, en was den volgenden dag by de Bashee-c'A&nden. Den 2 8ften ontdekte hy Sapata, en dtie dagen daarna twee Cbineefche lootzen aan boord nee j mende, kwamen beide de fchepen behouden voorde ftad* Macao ten anker. Den isden July wierden zy beide door den ' muwen doortogt van Bocca Tigris gelootft; en de heer An- { fon zondt dan volgenden dag zynen luitenant naar Canton, met, een brief aan den onderkoning. Hierin berichtte hy hem 'Hhhhh 2 dat .XV. Boek. v. Jüósdst. XIV.. Aed. ~)e lom- tandeur oomt met yneprys n de titer van banton.  79t HISTORIE vaï* het XV. Koek. v. Hoofdst XIV. Afd. Een Chineefchmaniarin koomt aan Itord. dat hy in deeze haven eene fchuiiplaats tegen de aannade. rende ftormen gezogt hadt; maar dat hy, zo dra de wind veranderde, naar Engeland zoude zeilen; dat hy voor hadt zig naar Canton te begeeven om zyne excellentie te bezoe. ken, zo dra de omftandigheden zyner zaaken zyn afweezen toelieten, en dat men met een toevoer van verfche levensmiddelen te zenden, zyne Britfcbe majefteit in wiens dienft hy was, zoude verpligten. De luitenant wierdt vriendelyk ontvangen, en men beloofde hem dat de kommandeur des anderen daags antwoord op zyne boodfchap zoude ontvangen. Den volgenden morgen keerde den luitenant in zyne bark te rug, en bragt voorraad van verfche levensmiddelen mede, maar geene vryheid om de rivier op te vaaren, gelyk men verlangde en verwagtte. Hy berichtte den kommandeur, dat er weldra eenen mandarin van rang door den onderkoning zoude gezonden worden > om hem te verwittigen van het befluit op zyne brief genomen. Hier op wierden er groote toebereidzels aan boord gemaakt, om den Chineefchen officier die den 2often, van twaalf Chiampans vergezeld, aankwam, te ontvangen. Hy verlangde dat de kommandeur de plegtigheid van hem te begroeten wilde agterlaaten, dewyl de zwaarte van zyn gefchut zyne ooren te fterk treffen zouden. Hy verzekerde hem dat de onderkoning blyde zoude zyn, een bezoek van hem en den kapitein van het andere fchip te ontvangen. Hy vertoonde hem een bevel voor een daaglykfchen toevoer van verfche levensmiddelen; maar gaf ter zelfder tyd te kennen, dat men de gewoone tollen van hem verwagtte, dewyl er in China nooit onderfcheid tusfchen oorlog- en koopvaardyfehepen gemaakt worde. Hierop betuigde de heer Anfon zyne erkentenis voor dei onderkonings verpligtende nodiging en bevel; maar zeide dat de fchepen des konings van Engeland uitdruklyken laft hadden van geene tollen te betaalen in eenige haven, van welke mogenheid ook , zy ankeren mogten. De mandarin gedroeg zig zeer beleefd, en toonde zeer  ZUIDELYK VASTE LAND. 797 zeer voldaan te zyn over de wyze waarop hy ontvangen was; by zyn vertrek beloofde hy hen de vergunning om de rivier optevaaren toeiezenden, by gebrek van welke zy de boom niet zouden hebben kunnen doorkomen, Onderwyl vergunde de kommandeur aan verfcheiden Spaanfche officiers om op hun woord van eer naar Canton te gaan. Zo dra de gevangenen daar waren aangekomen, liet de regeering hen haaien, en ondervroeg hen nauwkeurig,'' hoe zy in handen gevallen waren van een vyand die zo ver.; re beneden hen in magt was. By deeze gelegenheid waren! zy eerlyk genoeg, om te verklaaren, dat dewyl de koningen i van Engeland en Spanje in oorlog waren, zy bedoeld had-1 den den Centurion te neemen, maar dat hec tegen hunne verwagting was uitgevallen. '1 oen zy ondervraagd wierden wegens de wyze waarop zy na hunne gevangenneeming behandeld waren, erkenden zy rond uit dat dezelve veel beter geweeft was, dan zy geloofden dat de Engelfcben, ingeval de uitkomft anders geweeft ware, zouden ondervonden hebben. Zulk eene belydenis van een vyand was van groote kragt by de Chineezen , en deedt de roem van den kommandeur evenredig ryzen. Tot nog toe hadden zy alleen zyne krygsdapperheid geëerbiedigt, maar hèm terzetver tyd befchouwd als een ongeoorloofd vrybuiter, die niet door zyn koning en vaderland was aangefteld om algemeene beledigingen te wreeken. Maar hun gevoelen was nu geheellyk veranderd, en zy eerden hem als een won.Ier van dapperheid, deugd en menfchenliefde; waartoe misfehien de groote fehatten van zyne prys mee weinig medewerkten, dewyl eroore rykdontmen in geen minder achting zyn by de Chineezen dan by de Europifche en andere natiën. Vier dagen na dat den mandarin aan boord geweeft was, kwamen twee Franfche fchepen op de reede- waarop de kommandeur den Centurion en zyne prys in iraac van tegenweer itelde, ingeval 2y vyandelyk mogten handelen. Hhhhh 3 " Toen XV. Boek. v. Hoofdst. XIV. Afd. De edel noedig. 'i".id en erlykbeid 'er Spaanche ge •an genen.  798 HISTORIE van het XV. Boek. V. HOOFDST. XIV. Afp. Eene groot te menigte Europifche fche pen korr.er, te Canton, De kommandeurverlangt een gehoo hy den or, dcrkonint en de ui vlugten der Chineezen#•"<■! het zelve te vertrtagen. Toen hy echter zyne pinas by hen aan boord zondt, verzekerden de kapiteins den Engelfcben officier, dat er geen oorlog verklaard was tuiïchen de kroonen van Frankryk en Groot Brittanje. Den volgenden dag kwam het Ooftmdifcb fchip de Harrington op de reede, en den kommandeur voorby vaarende, begroette hy hem met eenentwintig fehooten, het welk deeze met negentien beantwoordde. Den 24llen kwamen er drie Hollandfche fchepen, en beweezen de heer Anfon de plichtpleegiog die men gewoon is aan konings fchepen te doen; en den 27lten kwam de vergunning om de rivier op te vaaren, met booten die het fchip tot de tweede boom, dertig mylen van Canton, moeften geleiden. Drie mandarins kwamen met deeze boodlchap en ook om verfchooning te verzoeken voor den onderkoning, dat hy het bezoek van den kommandeur geduurende de groote hitte niet lieflt wilde afwagten, dewyl het vergaderen van de mandarins en foldaaten tot deeze plechtigheid nodig, zeer ongevoegelyk zoude zyn en veel vermoeijenis veroórzaaken. In September betuigden de mandarins dat zyne excellentie blyde zoude zyn, met een bezoek van den kommandeur en den Spaanfchen kapitein van de prys, vereerd te worden. Dewyl de heer Anfon beticht hadt dat er een rafgevaardigde naar Pekin gezonden was, met tyding der .aankomft van den Centurion en zyne prys, twyfelde hy niet ,of de voornaame beweegrede om zyn bezoek te vertraa. -gen, was geweeft, om tyd te hebben van bevelen te ont. vangen hoe zig te gedraagen, dewyl men in deeze buitengewoone zaak niet op eigen gezag dorft handelen. Na dat de mandarins hunne boodfchap gedaan hadden, begonden zy te fpreeken van de tollen die deeze fchepen betaalen moe. ften, maar den kommandeur zeide rondelyk, dat hy zig nooit aan eenigen eifch van dien aart onderwerpen zoude. De mandarins dus ten opzigt van de tollen afgeflaagen, zeiden dat zy nog iets anders te zeggen hadden, het eenige waar mede zy hem verder zouden laftig vallen; dit was een  J IDELYK /VASTE LAND. 799 een verzoek aan den kommandeur, om de gevangenen die hy aan boord van het galjoen genomen hadt, los te iaa ten, dewyl de onderkoning vreesde, dat de keizer misnoegd zoude worden wanneer hy hoorde dat de onder2 BLADWIJZER. jaar 161 g door ie Franfche Oost- Brandende - Berg op het eiland Masindifche kompagnie het opperbe- carenhas, nu l Ijle de France ge. vei over drie fchepen gegeeven noemd, befchreeven, 227. om na Indien te ftevenen, welke tocht zeer onvoordeelig uit- Bra?tdend • eiland of zo als Scheuten valt, 92. het noemd, Vuurberg - eiland befchreeven, 462. Blanco (Kaap) is de moeylykfte punt lands in de zuidzee om rond te zeilen, 707. Bofchhower (Marcellus van) door de Nederlanders afgezonden , om met den vorst van Ceylon te handelen, 19. Hy wordt door L» den keizer van Ceylon tot prins van Mignonne verheven en naar Canton verfchrikkelyke brand te Europa gezonden om voor dien Canton in China ontftaan, welke vorst eene onderhandeling aan door den dapperen yver der Ente gaan, 21. Hy koomt weder gelfche matroofen van den Heer in de Indien en fluit met den Anfon, gelukkig wordt geblufcbt, keizer van Ceylon in den jaare 802. 1610 een vredens verdrag, 23. Hy komt in de Nederlanden , al- Cavendifch (Sir Shomas.) Bericht waar na zyn zin niet wel behan- • van T. Candifch reize rondfom delt wordende, hy na Koppenha- de waereld , 608. Zyn geboor. gen trekt, en zyn dienft het te, imborft, en geneigtheid tot Deenfche hof aanbied , 't welk de zee, 609. Hy gaat den 10 met gretigheid wordt aangeno- july 1586 te Harmch te fcheep, men , 24. Chriftiern de vierde en ontmoet een Spaanfche vloot ftaat hem een oorlog fchip toe, in de baay van Biskaaijen waar om hem benevens zyne familie van een zyn fchip aantast., dat na Ceylon te rug te brengen, echter na een hardnekkig gevegt dan hy fterft op reis, 25. verplicht wierdt aftedeinfen, 610. Hy bereikt een haven op de Bonwmans - eilanden, 'benevens den kuft van Amerika dien by naar aart, zeden en gewoontens van den naam van zyn fchip, Port der zeiver inwooners, befchree- defirè noemt, 61 r. Hy komt in ven, 311. de ftraat van Magellan, en het 'elendig einde van de Spaanfche Brand. Verfchrikkelyke brand te veftiging aldaar, 612. Hy doet Canton in China, welke door de kaap Troward aan, en komt aan Engelfche matroofen van den Heer St Jeronims-kanaal, 613. Hy Anfon wordt geblufcht, 802. zeilt de groote zuidzee in, 614. Hy  BLADWIJZER. S23 Hy ankert onder Cênception-ei- den »*<; •< . ■ 6r6, Befchryving van den aan iand, vernielt een Indiaan 1 4 622. Zyn fcheepsvolk flaat tot te handelen n» P muyten over, 't welk echter door snoeien, 130. zyn openhartigheid en rondbor. ChlneeMie Knntdi,,!™ ~ .u j ftigbeid geftild wordt, 623. Zy- zi l h£ £, ? «""houden ne onderhandelingen' met den" hout jevz rwerkr«BMr',.die GpA« van ft*»/. 624. Be- b£^'fS™^?***- tchryv.ng van den godsdienft, zyde derwaards voeren , en goud aart, zeden en gewoontens der wafch fanrel h™f ' 7 inwooners van die landfireek . plaats kryÏÏn *' 10 dC 625- Hy komt op Ja-va, 626. ' Zonderlinge gewoonte die by de Chriftiern de tweede na de dn> inboorlingen van Java in agt ge. kroonen van nll l de dne noomen wordt , W Aanmer- r^étenTe" kingen op de reis van Cavendifch hebben , verva t eerft tot den en krarakter van denze ven ó^o ft^r ,7^ 1 en ' 5K -voSn/T'^inrni Ca^and door Z)^„ bezogt, Z^^^o^iï h^Jl7oTr\L°Zen fy WC,k gefteld te ^Seomnin Pukiefofepp&. re" h7 Zy"e VOriSe waardigheid herfteld »S. P?8 g S,' ,mesfen en tc worden, verpügt wordt 7i<»  824 .BLADWIJZER. hy tot zyn dood toe verbleef, te (lillen, en ontdekt land, 5*3. g, Na veel zukkelens ontdekt hy la Conceptitn en Cuba , 564. Hy Chrifliern' de vierde is de eerfte bouwt een fort _ op Cuba 't Deenfche Koning, die zig op het welk hy Nativitate_ noemt, voortzetten van handel en ont- $6$. Koomt tn Spanje te rug, dekkingen heeft toegelegt, 9. en wordt vriendelyk aan het hot b van Madrid , inzonderheid door Colbert (De heer) vat het voornee. de Koningin ontvangen , 566. men op om de Franfche Ooftin. Kort na zyn terugkomft, wordt difche kompagnie , die ten eene- hy weder met een grooter magt maaien was te gronde gegaan , uitgezonden , 5*57- W wordt te doen herleeven , 98. Hy weet benevens zyne vertrouwdfte vnen- het zo ver te bréngen, dat 'er den, in boeijen gekiuifterd na een nieuwe kompagnie wordt op- Spanjen gezonden , 568. Zyn gerecht, aan welkedoor Lodewyk dood en karakter, 569. Hiftorie de XIV veele gunden wordt toe- van Columbus zyn ey, 5/0. gedaan, .104. Columbus (Chrifloffeï). Bericht van het leven , de ontdekkingen en dood van deezen grooten manne, benevens de rechtvaardiging van zyne karakter, 555. Rede» nen waarom men Columbus onder D. die geenen kan dellen , die de waereld rond gezeild hebben , Dampier (Kapitein) zeilt op den 14 557. Zyn broeder doet in zynen juny 1695. uit Duins , om ont. naame voordellen aan Hendrik dekkingen in de zuidzee te doen, VII koning van Engeland, 558. 466. Na. de Kaap de goede Hoop Columbus gaat naar Spanjen, en omgezeilt te hebben, devent hy ontmoet ontelbaare tegenkantin- naar de kult van Nieuw-Holland, gen , 559- Hy wordt eindelyk en na een verbaazende koers afge- door koningin Ifabella befchermd ]egt te hebben, ankert hy in een 560. Verkrygt eene vloot van inham dien hy de Zee■honden-baay drie fchepen, waar mede hy uit noemt, 466. Befchryving van Spanjen zeilt om ontdekkingen te het nabygelegen land, benevens doen, 561. De moed van zy- derzelver vrugtbaarheid, dieren, ne matroofen verflaauwt groot. vogels, visfehen , enz. 467. Hy lyks, niettcgendaande alle de po. koomt aan een eiland, het welk - gingen van Columbus om die we- hy het Rofemarynen-eiland noemt der op te wakkeren, 562. Hy en waarom, 468. Hy koomt aan weet door een manmoedig gedrag Nieuw-Holland, befchryving van de muytery van zyn fcheepsvolk die kuft en derzelver voortbreng. zeis,  B L A D W IJ Z E R. 825 «els, 471. De fchorbuït open- van Dampier benevens aanmerkinbaan zig onder zyn fcheepsvolk, gen over zyné reize , 691. Geen middelen die hy in 't werk boorte en opvoeding van denzelttelt om derzelver voortgang te ven , benevens zyn eerfte reis , ftuite'n , 472. Hy ontdekt de 692- Hy gaat in hoedaanigheid ftraat welke de eilanden Timor van opzigter van een landgoed naar en Anamoboa van een fcheiden, Jamaica, 692. Omhelfl het be473. Hy komt op Timor. welk roep van verfhout te verhandeeiland in vyf koningryken is ver- len in de baay van Campeche , deeld, welke gefwooren vyanden 693. Verbind zig met kapitein van elkander zyn, 476. Dit gant- Kooke en bereid zig tot zyn eer. fche eiland is ryk en vrugtbaar, fte reis rondsom dewaareld, 693#n brengt veelerleye zoort van Juan Fernandez eiland zeer by«; vrugten en gerieflykheden voort, zonder door hem befchreeven , is daarby niet minder gezond als €95. Volledige befchryving van vermaaklyk, 477. Koomt aan ds een Schilpad door denzelven , 699kuft van Nieuw Guinea, alwaar Hy doet eene landing op de Spaanhy met de inboorlingen handel fche kuft, 704- Zyn ontwerp om dryft, 478. Loopt in een baay eene veftiging in de landengte aan de vafte kuft gelegen, dien van Darien opterechten , _ 709. hy Slingerbaay noemt, uit oor- Ontwerp van deezen kapitein om zaake dat de ingezetenen met zig op de Philippynfche eilanden zeer veel behendigheid fteenen te veftigen, 717. Hy koomt aan wiften teflingeren, 483. Hy be- de Pifcadores eilanden , 719. Hem zoekt een eiland dat hoog en beloopt een geweldige ftorm, 722. bofchagtig was; eenige Kanoesmet Einde van zyn reis, 783. inwooners van het land koomen by hun aan boord, aanwiendenkapi- j)avis (Edward) word by de dood tein (tukjes fpiegelglas, meflen en van Capitein Kooke in deszelfs glafen kraaien uitdeelt, met welke plaats verkooren , 705. Hy doet gefchenken zy buitengemeen in hun eene landing op het eiland Ama- fchikzyn, 485. Hèbzyn kloeke en palla , alwaar zeker toeval zyn wel gefpierde menfchen, gitzwart voorneemen ongelukkig verydelt, van kleur met gekroesd haair 486. 706. Hy koomt aan het eiland Hy ontdekt een brandende berg', Plata , vervolgens te Paita , 't en noemt een baay kort daarby welk hy inneemt en verbrand, 707. gelegen, St Georges-baay , 486. Na nog verfcheidene eilanden voor- Deenen. Geaartheid der oude Dee- bygezeilt te zyn , aan welkermee- nm, benevens hunne zeetochten ften hy naamen geeft, zeilt'hy zon- en veroveringen, 3. De Britfche der eenige verdere ontdekkingen eilanden zyn dikwils door hunne te onderneemen, naBatavia, 491. invallen ontruft geweeft, 4- Zy Aanmenungen op de reize van veftigen zig te Napels waar van deezen kapitein , 492. Karakter zy fchepen uitaenden om op de M m m ei m kuft  8a vervaardigt uit het lap van gen om den welverdienden roem ze'kere patmblom >t weIk door van Drake te bezwalken, 596. de imv0oners van Tanjour wordt Verdeedig.ng van dien grooten vervaardigt, en waar mede zy zig man, 597- Hy komt in Enge. vrolyk maaken, 61. land te rug, wordt van de koninginop.entlyk begu^ftigd, die het Franfchen Poogingen der Franfche middagmaal aan boord van zyn Monarchen om 'hunne onderdaa Mmmmm2 nenï  h8 BLADWIJZER. nen drift voor zeevaart en han- al in verval, 93> Ontwerp vaa del in te boezemen, 86. Rede- den kardinaal de Rkhelieü, om nen waarom de Franfche natie zo een nieuwe kompagnie onder zyn tgterlyk geweeft is, in het aan- toezicht opterechten . 94. Weimoedigen van den handel en zee- ke niettegenftaande alle de moeivaart ,87. Op welken tyd de te en zorge die hy er aan befteedFranfchen eerft hebben beginnen te de, te niet raakt, en daar door denken, om een uitgebreiden den handel op Indien, voor een ikoophandel in 't algemeen , en gen tyd wierd geftaakt. 07. De een byzonderen handel op Indien heer Colbert vat het voorneemen te onderneemen, 88. Bewyzen op om de kompagnie te doen bygebracht, hoe luttel de Fran> herleeven, 98. Hy weet het zo fche regeering voor koophandel verre te brengen dat er eene nieuis gefchikt, 96. Der Franfchen we kompagnie wordt opgerecht, handel op de kuft van Mallabar, aan dewelke door Lodewyk de en hun aandeel in den peperhandel, XIV veele gunften worden toe252. Omwenteling van den Fran- geftaan, 104. Deeze nieuwe komfchen koophandel te Mafulipatan, pagnie befluit de Ooftindifche han» en den toeftand waar in dezelve del met nadruk doortezetten , zich thans bevindt, 269. Koop- 109. Zy zenden agenten naar Smhandel der Franfchen te Ougli en ratte, om aldaar eene faktorye te door het gantfche uitgeftrekt ge- veftigen 111. Het ontwerp van bied van den Mogol, 270. De de kompagnie om Ceylon te beFranfchen zenden jaarlyks Sche- machtigen, loopt vruchteloos af, pen naar China; befchryving van 115. Zy befluit Madagaskar, door den aart dier handel, 272. hun te voren Ijle Dauphine genoemd te verlaaten, en haar voorFranfche Ooftindifche kompagnie. naame veftiging naar Suratte overHendrik de IV. recht het aller- tebrengen, 118. Zy worden geeerft eene Ooftindifche kompagnie noodzaakt door het verval van hunin Frankryk op , in 1604 den 1 ne zaaken , den koning de vry. Juny, 89. Aan denzelven wordt heid te verzoeken om byzondere een uitfluitenden handel voor den kooplieden onder zekere bepaalintyd van vyftien jaaren toegedaan, gen verlof te gunnen , van op de yo. Deeze kompagnie vervalt ten Indien te handelen , 121. De reeenemaalen , en er wordt onder geering oordeelt het dienftig om Lodewyk deXlll in ïó.ueennieu- eenige verandering in de beftiewe kompagnie opgerecht , waar ring der zaaken van de kompagnie onder de oude verfmelt, 91. Zy te maaken, om waare het moogzenden drie fchepen onder bevel lyk haar kredyt 't welk aan de van kapitein Baulieu in het jaar laager wal lag, te herftellen, en 1619 na de Indien, welke tocht haaren handel leevendig te houzeer onvoordeeüg uitvalt , 92. den, 122. Haaren handel wakDe ktmpagnie geraakt geheel en kert aan en begint voordeeliger  BLADWIJZER. 829 te worden, 124. De kompagnie pagnie van Pondicheri naar de ondergaat van het minifterie vee- Indien wordt gedreeven, 152. le hardigheid en onrechtvaardig» Huishoudelyke hiftorie van deeze heden, 137- Het welk aan haa- kompagnie, 7edert de dood van ren handel veel nadeel toebrengt, koning Ledev/yk de XIV, J63. J28. De kompagnie gaat met groo- Hoedanig de hertog van Orleans te fchreeden ruggewaarts , niet- als Regent van het Ryk deeze en tegenftaande de nieuwe onderftan- andere kompagnien tot zyne eigeden , welke men aan haar ver- ne byzondere oogmerken gebruikgunt, 129. Door de vryheid die te, 165. Hy vernietigd deeze j>y aan particulieren geeven om kompagnie, en geeft in openbaa. op de Indien te handelen, wordt ren druk reden van derzelver een nieuwe Chineefche kompagnie flooping , 167. Hy recht eene gebooren , 130. Zy doen op nieuwe Ooftindifche kompagnie op, nieuw hun beft om nogmaals een en vergunt aan dezelve aanmerfonds te bekomen, tot weder in kelyke uitfluitende voorrechten, ftaatsftelling van een Ooflindifchen 171. Op wat wyze de oude komhandel , 132. Dan dit beant- pagnie met deeze nieuwe veree» woord geenzints aan het bedoel- nigd wierdt , 172. Alle de verde oogmerk, dewyl zy in zeker gunde voorrechten aan deeze opzicht genoodzaakt worden een kompagnie gegeeven, worden vervolftrekt bankkroet te maaken ; klaard onherroepelyk te zyn, en zo dat de koning om den handel deeze nieuwe maatichappy , de op de Indien niet geheel en al Steedsduurende kompagnie der In. te doen ftilftaan, door een ftaats- dien genaamt, 174. Deeze kombefluit alle vervolgingen wegens pagnie kan uit twee oogpunten fchuld tegens hen doet ophou. befchouwt worden; naamelyk als den, 133. Bericht van de nieu- rentenierende, en als handeldtywe verrichtingen van de kompag' vende, 177. Waar in eigentlyk nie in de Indien , en op welk het ftaatkundig geheim van deeze eene wyze zy Pondicheri ver- nieuwe en wonderlyke^ftichting kreegen, 136. Zy koopen de beftaat, 178. Een voorbeeld van vafte bezitting deezer plaats van de oplettendheid der régeering den koning van Fifapour , 139. ten aanzien van de belangens deeDeeze veftiging wordt door eene zer kompagnie, 180. Die niet in machtige vloot een landleger van ftaat zynde om door zig zeiven de Hollanders genomen, 140. Dan den handel op de Indien voorttedoor de vrede in 1697 te Rys- zetten, daar toe de middelen uit wyk gefloten, word deeze plaats de algemeene fchatkift moeft veraan de Franfchen te rug gegee- wagten, 182. Hoedaanig de komven, en derzelver Gouverneur pagnie de eetfte onderftandgelMartin, ftelt hetzelve in een goe- den die zy daar van ontvangt, den ftaat van tegenweer , 141. buiten en binnens lands gebruik. Hoedaanig den handel van de kom- te, 183. Deeze onderftand heeft Mm mm 013 een  «3o BLADWIJZER. een groote uitwerking op hunne ken 215. Wat de Maatfchappy zaaken in de Indien , die egter bedoelde met zich op de kult in 't vervolg laager vallen dan van Madagaskar te veftigen, 223. tot nog toe was gefchied, ib5- Derzelver verwachtingen waren Onpartydig bericht wegers den niet ongegrond, fchoon dezelve waaren toeftand dor Indifche kom- miflukten , 225. Rechten in pagnie, 187. Dewelke fchoon 1720 te Mocha een faktoiy op door het minifterie ten fterkften om den koffyhandel te diyven ' onderfteund , zig egter niet dan 243. Op welk eene wvze zy met moeite en langzaam van eene geregelde korrefpundentie haare geleedene rampen herfteld, in de Perfiaanfche golf verkry189- De Heeren Orry en de gen, 246. Groote voordeelen Fulvy aan 't beltier der zaaken voor de kompagnie door het op. koomende, onderfteunen de kom- rechten van deeze faktorye ten pagnie kragtdaadelyk, 190. Hoe aanzien van den handel in de Inveel invloed de zorg voor deeze dien, 248. Befchryving van de gewigtige kompagnie op het ftel- verfchillende lotgevallen der fak. zei der Franfche ftaatkunde heeft torye te Suratte , van derzelver gehadt, 192. En op hoedaani- ftichting af tot heden toe 2<;o gen wyze dit heilzaam fyftema Handel van de kompagnie' op de' door de Franfche ftaatsdienaars kuft van Malabar, en hun aanmet tegenzin verlaaten wierdt, deel in den peperhandel 252" 193. Dan die verandering van Het diftrikt van Karical'00 de' gedrag ten aanzien van deeze kuft van Koromandel , geraakt kompagnie enkel door noodzaak- volkomen in hunne bezitting^ lykheid voortgebragt, wierdt zo 253. Oorfprong. van den Oorlang mooglyk geheim gehouden, log in de Indien, die buitenge195. Doch eindelyk wierdt men meene gevolge voor de kompag. verpligt, de zaaken voor de ge- nie heeft gehaJt, 258. intereesfeerden in de Ooftindifche kompagnie bloot te leggen, 196. Hoedaanig de gevolgen waaien, welke uit deeze verklaaringen voortvloeiden , en hoedaanig die ten aanzien van de belangens der kompagnie werkten , 200. Tegenswoordige ftaat der kompagnie, p haare veftigingen en koophandel in alle oorden , 202. De Hollanders het eiland Mauritius ver- Garrat^ Dennis-eiland, heeft omtrent laaten hebbende, wordt het zei- vyftien mylen in den omtrek , ve onder de naam van l Isle do 483- Is zeer hoog, bofch en France door Lodewyk XV aan de bergachtig, en brengt overvloed Ooilindifche Maufchappy gefchon- van kokosnooten voort, 484. De  BLADWIJZER. B31 De inboorlingen zyn zwarte , zeeman. tegens de vermoeyenis. fterke, wel gefpierde menfchen, fen van lange reizen gehard, en met kort gekroesd haair , 484. gewoon aan een uitgebreid beZy zyn werkzaam en behendig, vel , 't welk hy Verfcheidene en hunne fpraak is duidelyk , jaaren met veel roem in dienft zagt en geledigd, 485. der Hollandfche Ooftindifche Maat. fchappye gevoerd hadr; wordt als George (St.) baay en brandende bevelhebber aangefteld om met berg naby dezelve gelegen, 496. het eskader de Najjau-vloot naar de Indien te ftevenen , 660. Goede hoop-eiland door W. C. Schou- Verflag der toebereidzelen tot ten ontdekt en befchreeven, 424. deeze reis , 661. Hy zeilt met de vloot den 9 April 1623 uit Groene eilanden ontdekt en om wel- Goeree, krygt brand in zyn fchip, ke reden dusgenaamd, 427. 't welk echter gelukkig geblufcht word, 663. Hy ontmoet eenige Guinéa (Nieuw) door Alvaro de rooveis die hem bericht geeven Saavedra in het jaar 1628 ont- van de Spaanfche vloot , en hy dekt, 403. Het zelve befchree- laat eene muitery aan boord van ven, 430. Het water heeft hier een der fchepen gepleegd, ftren» verfchillende koleuren, gisfïngen gelyk ftraffen , 664. Hy komt daar omtrent, 430. Woordlysje op reede van St Vincent, loopt der taal welke de inwooners te Serra Leona binnen , om hel fpreeken, 438. Dit eiland word lek van eene der fchepen te van de inwooners Pudo Sabuda herftellen, en dryft eenigen bangenaamd, 478. del met de inwooners, 664. / Het fchip van den admiraal ftoot op een zandbank en raakt daar door in groot gevaar, 6G5. Hy laat den Chirurgyn Jacob Verger van wien een haatiyk oogmerk was ontdekt, ter dood brengen, u 666 Hy komt op de reede van Ht Annobon , alwaar zyn volk van de inboorlingen koopen "of ruiHendrik de IV, recht in 1604 het len wat zy nodig hadden, 667. allereerft eene Ooftindifche kom- Zyne laftbrieven behehen dat hy pagnie in Frankryk op, 89. Hy de kuft van Brazilien, ten noor. ftaat aan denzelven eene uitflui- den van Rio de la Plata moet tende handel voor den tyd van zoeken amredoen , 668 Hy vyftien jaaren toe, 90. krygt Kaap-Hom in 't gezigt, 666. De inboorlingen van zeker Hermite (Jacaues le) een ervaren eiland vermoorden eenige van zyo  832 BLADWIJZER. zyn volk die uitgezonden waren derzelver inboorlingen, befchrèe» om water te haaien, 670. Hy ven, 462. koomt ziek te bedde leggende aan de kuft van Chili, 671. Hy Jsle de France. Bericht van dit verieent aan vyf matroofen ver- eiland , deszelfs voorrbrengzels giffenis , welke door den kjygs- en belang, 203. Natuurlyke hi- raad veroordeelt waren om opge» ftorie van dit land , 204. Eb- hangen te worden , 672. Hy henhout wordt daar menigvuldig doet een aanval op Calao de gevonden , 205. Misflagen ten Lima, 673. Dog miflukt in zy. aanzien der berichten van dit ne pooging om het te vermeefte» eiland , door de Portugeezen in ien, 674. De ongelukken zyne vroeger tyden bezogt, en door vloot overgekomen , moeten toe- hun van Varkens en Geiten voor- gefcbreeven worden aan een valfch zien , 2ro. De Hollanders koo- bericht in Holland ontvangen , men in bet jaar 1598 op dit ei. 675. Hy derft na eene langduu- land, en geeven het den naam rige ziekte, welke by met dea van Mauritius, n. De Hol' moed van een krygsman en de londers en Franfchen' verbreeken gelatenheid van een kriften ver. hun gegeeven woord aan de in. droeg , 677. aanmerkingen op woonders van dit eiland gegee. zyne verrichtingenen reis, 687. ven, 't welk de veftiging die zy daar op hadden , zo wel als die Hollanjche Ooilindifche Maatfchap. Van Madagaskar, ten eenemaalen pye (De) wordt fterk aangemoe- bederft, 213, moedigt door de verbaazende rykdommen welke de vloot on- Jufan eiland door Schouten in de der bevel van den generaal Kar- zuidzee ontdekt, 432. pentier hun aanbrengt , en zy worden daar door overgehaalt om nog een aanzienlyker getal fchepen na de Indien te zenden, 439. Poogingen deezer MaaU [chappye om de ontdekkingen van le Maire te verkleinen , <5s6. Honden - eiland ontdekt, en waarom K. dus genoemd, 418. Karei Hof-oiland door kapitein Poggewin ontdekt en aldus genoemd, 504. L Karical (Het diftrikt van) op de kuft van Koromandel gelegen , geJama-eiland benevens de zeden van raakt onder de volftrekte □«zitting  BLADWIJZER. 833 ting van de Franfche Oojlindifehe verlofbrieven tot b«t oprechten kompagnie, 253. ' van een nieuwe 'Ooilindifche kompagnie in Frankryk waar in Karpentier (De generaal) voerende de eertle verfrnelt, po. het opperbevel over de vlöot van de Holhndfcbe Ocflindifche Ltdewyk de XIV recht eene nieu- Maaifchappy, brengt verbaazende we Otjlindifche kompagnie in rykdommen voor rekening van de Frankryk op, en verleent aan Maatjehappy uit de Indien, 439. dezelve veele gunften, 104. Koffyhandel in Frankryk, 243. Kokosnooten - eiland door Schouten ontdekt, 451. Koniordia een Hollandfoh fort op het eiland Timor befchreeven , M. 5'4. Binnen deszelfs muuren ftaat een nieuwe kerk of kapel Maire (J. le) onderneemt eene reivan (teen gebouwd, ale zeer ze om nieuwe ontdekkingen in bevallig is vercierd, 475- Ver- de Zuidzee te doen , 413. Hy zeiver eigenlyke inboorlingen zyn poogt een andere doortocht dan vernuftig en behendig, maar tef- die van de ftraat Magellaan m fens verregaande luy, 475. Zy de Zuidzee te vinden, 414. Ontneemen zo veele vrouwen ais dekt een andere doortocht, wei* zv kunnen onderhouden , en ke na hem de Straat van le Maire féhynen geen de minfte gods. word genoemd, 417. Honden-ei-, dienft te hebben , 476. Hun land door hem ontdekt, en waar» •gewoon -voedzel is Indiaanfch om dus genoemd, 418. koorn , 479- Malatar, der Franfchen handel opKoophandel der Franfchni te Ougly deeze kuft, benevens hun aandeel en door het gantfche uitgeftrekte in den peperhandel, 252. - gebied van de Megol, 270.1 Manilla. Het Spaanfch manilla'Schip, wordt na een hardnekkig gevegt door den Bngelfchsn kommandeur Anfon verovert, 790. Begrooting der fehatten welke dit fchip bevatte, 794- L. Markus-eilanden door Schouten ont- Loiewih de XIII verleent in 1611 dekt, 459- Nnnnn Mos.  834 BLADWIJZER. Mascarenhas, (Befchryving van het Moordenaars' baay, waarom dus ge- eilandj nu l' Ijle de Bourbon of naamd, 451. I' Ijle de France genaamd, 226. Dit eiland is voor het grootfte Mofa-eiland door Schouten in de gedeelte bergachtig, ook is er ee- Zuidzee ontdekt, 43a. ne brandende berg, en men vind cr geene havens, dog zeer goede reeden ; verder is de gedaante van het eiland onregelmaatig , 227. Deszelfs klimaat, vrugtbaarbeid van -grond en voortbrengzelen , 228. Hoe en wanneer de Franfchen 't eerft inwooners van Ma- „ dagascür op dit eiland overbracht ten , 23t. Redenen waarom de inwooners van dit eiland zodaanig Nederlanden ' (de Oojlenrykfche of verfchillende van geitel zyn, 255. Spaanfche) door de koningen van In Iaatere jaaren heeft men dit Spanjen van den Indiaanjchen en eiland beter gadegeflagen en ver- anc anderen handel uitgefloten, fterkt dan voorheen , 237. Het en welke beweegredenen hier toe planten van Koffy en de voordee- aanleiding hebben gegeeven, 28'. len door die cultuur aan dit ti- Jn hoe verre den Kardinaal Infant land toegebracht, 237. dit ftreng verbod doet verzagten, 282. Men tracht eene Ooftindi- Matthias'eiland, door Dampier dus Jche Maatjehappy in deeze lan. genaamd, 481. den opterechten onder Karei de II., 284. Mauritius »eiland in de Zuidzee ge? Ieegen, befchreeven, 415. ' Nieuw - Brittanje , zo wel als verfcheidene der nabuurige eilanden Meilleraye. De hertog de la Meilt- befchreeven, 513. Derzelver kui- raye doet eene pooging om den ten zyn even vrugtbaar als ver* Ooflindifchen handel in Frankryk maaklyk, heeft zeer hooge ber- voor eigen rekening te doen, 't gen, de weiden hebben een al- welk echter niet zeer voorfpoedig toosduurend groen, en de heu. flaagt, 95. veis zyn met verfchillende zoor- ten van vrugtboomen bedekt , Mocha, de Franjche InJiJche kom- 513. Aart van derzelver inwoo- pagnie recht in 1720 te Mocha op ners, 514. de kult van Arabie, eene faktory op om den koffyhandel te dryven, N euw Guinea (De kuft van) en de 243. Befchryving van den aart, eilanden rondsomme dezelve gele- ïeden en gewoontens deezer eilau- gen, befchreeven. 420. Het water deren, 640. heeft bier verfchillende kleuren, gis- fin;  B L A D W Ij Z E R. ^5 fingen daaromtrent, 430. Woord- t'en, 287. Men belooft aan de lyftje der taal welke de inwoo- deelneemers een Octrooy en deelt ners fpreeken, 438 Dit eiland hen deszelfs inbond mede 200 wordt van de Inboorlingen Pudo De zeemogenrheden verzetten zis Sabuda genaamd, is omtrent dtie op de errftigfte wy/e tekens de mylen lang en twee breed, in't nieuwe kompagnie, 20? Beweegaleemeen rotsachtig , en brengt redenen waar door de Hollanders boomen voort die lekkere vruch- wierden genoopt om -egeus deeze ten draagen, 478. Mai-.tfchappy te yveren , 290". ' Voorzorgen door de regeèring in Nieuw ■ Holland, benevens derzei- Engeland genomen om te beletver inwooners, voortbrengzels, ten dat derzelver onderdaanen geen dieren, enz. befchreeven, 4?!. tfeel in den handel van deeze «,,. ^ , , , Maatfrfnppy zoude neemen, 297. Nieuw-Zeeland , en derzelver m- De keizer vergunt het charter van wooners befchreeven, 449. Dee- Oktrooy aan deeze Maatfchapp» zen tasten op een verraaderlyke en laat het zelve in de Ooftenwyze een floep van Kapitein Tas- ryifche Nederlanden publiceeren man aan, dien hy gezonden had om 3c0. Voornaamfte inhoud van' «et hun te handelen, 450. deeze opene brieven, 301. Die alle bedenkelyke voordeelen in den beginne uitwerken, 303. De Hollandfche Otftindifehe Maatfchctppy vervoegt zig by de Staaten om over de oprechting van de Maat. fchappy te Ooftende te klaagen , 305. Frankryk verklaart zig teêens het oprechten van deeze O. Mactfc happy en zorgt voor haare eigen veiligheid, 306. Welk Offnt, de ordre van den Olyfant voorbeeldt even fterk door Spandoor de Deenfche koningen in;e- )!n §evo|gd wordt, 308 Aanricht ter gelegentheid van detoch. rnerkingen op de Spaanfche meten na het Heilige Land; 6. morien, en het oordeel der Spaanfche minifter, over deeze zaak, Ooflendifche Ooftindifche Maatfchip. V°' r Da" de zsaken van dé py. Óprechting eener kommercie Maatfchappy worden gnnftiger , kompagnie op de Ooftindien on. doordien Spanjen een verbond'met der het Charter van zyne 'k«ï- den k(Jizer Hijit, 312. Welke zerlyke Maiefteit te Oofcew'e ftap Frankryk en de Zeemtogent280. Wanneer de eerfte flappen n ontruft> 314- De Maatfchapzyn gedaan om een Qofijniifcie ^ '5rdt "'deel door een verdrag kompagnie te Ooftende opterech- te Hr"l'ver gefloten, 320, Pre- limmana op den 26 May 1727. Mnnna2 te  835 BLADWIJZER. t(. Para eetekend.om den handel iel, voor zodaanige landen, daar ifZftfnd^cTmatfchappy « die .P!«» Ti?V38Vf°v S doen ftaaken, 324. Om welke vestiging, van de Zweedfcbe Maat. redenen men mag Jastftellen, dat fahmy kan z.g geene natie een de flooping dier Maatfchappy be- u.tümtenden M< in de OtM.n- doe iÏÏFdt. fchoojT er alleen difche waaren aanmaat.gen, 301. om die optefchorten werdt ge- Bewys dat deezen handel zonder meld «6. Ontwerp om deeze het bez.tten van fterktens of Maatfchappy In eenig ander ge- fteden kan gedreven worden , declte van zyne Keizerlyke Ma- 392. $Sk oSp'in^ii 'van Orfori (kaap) door kapitein Dam- alle de aangewende poogingen pter ontdekt 486. mislukt isq De beftierders van ■ - . deeze Maatfchappy zoeken niet Ot^y. Koophandel der /«n/fieii fegenftaande alle"tegenkantingen te Oagly, «Is mede door bet hunnen handel doortezetten, 334- uitgeftrekte gebied van den Me- Zy zoeken Hamburg tot hunne fta- gol, 270. pelplaats te maaken, en belasten hunne fchepen derwaarts te zeilen, 338. Vertoogen door de ministers der xeemogentheden by de ftad Hamlurg daar tegens gedaan , 339Antwoord van de regeering der ftad Hamburg op deeze memonen 341. De regeering van Hamburg p -verzoekt de befcherming van zyne keizerlyke majefteit, 343- De Hamburgers gedoogen de verkoo- Paa/ci- of Ooster-ttlani door kap- ping def goederen van de Oosten- tein AoggW» veel naauwkeuri- difche Maatfchappy binnen hunne ger dan door Tasman befchree. ftad* 34 .Geheele vernietiging ven, 498. De iaboorhngen zyn van de Oofterdifche Maatfchappy, in 't algemeen werkzaame rech- verzelt van aanmerkingen over te en welgemaakte menfchen, dit gewigtig onderwerp, 348. 5°°. De vrouwen munten gantfeh 660 niet uit in zedige deftigheid of Ooster-eiland, zie Paafeh-eiland. kuifchheid. en zy beftryken hurt- uwei , j ne wangen met een fraaij kar. Oistindifche Handel (de) is traps- mozyn rood, 500. Men befpeurt wyze door alle ftaaten van Eu- geen blyk van burgerlyke regee- ropa aangevangen, 386. Bewys ring onder deeze eilanders en van 't groot belan? van deezen zy leeven echter in de grootste hmdel, 387. Verfcheidene gua- rust en eensgezindheid, 502. ftige uitwerkzels van dien ha» ^  BLADWIJZER. 873 Paptos is de naam van de inwoo* landfch fchip aantreft, dat hem ncrs van zeker eiland in de benevens zyn byhebbead volk op zuidzee gelegen , welke door Batavia brengt , alwaar hy van hunne belachgelyke grilligheid in den Gouverneur hulp voor zyn zig te kleeden, gevoegd by hun- ongelukkige makkers op de berde ne natuurlyke mi-maaktheid, hen eilanden agtergelaaten, verzoekt, een zeer onaangenaame vertoo- 442. Bericht van het overige ring geeft , 430. De vrouwen volk geduurende de afwezigheid zyn niet bevalllger dan de mans; van Pelfart op de eilanden peen zy bouwen hunne hutten op laaten, 442. Aanmerkingen over ftaaken agt of negen voeten hoog deeze reis, 443. boven den grond, 431. Petunculus-eiland, waarom dus door Pelfart Hollandfch Oostindifch ka- Dampier genaamd, 481. pitein, voerende het fchip Batavia lydt na de Kaap ie goede Piscadores-eilanden benevens de geHoof omgezeilt te hebben, fchip- bruiken van derzelver inwooners breuk in zyn koers langs Nieuw- befchreeven, 720. Holland 434- Hy befchuldigt den ftuurman over het verlies van het Pizarro. Bericht wegens het eskafchip, 439. Zy redden zig met der v?n den Spaanfchm admiraal de groote floep en geraaken alle Pizarro , uitgezonden om den ten getalle van twee honderd en heer Anfon optezoeken , 813zeventig perfoonen, op twee onbewoonde eilanden 44°. Hy Pleix (De heer Du) gouverneur befluit met de floep en eenige van Pondichery, als Nabob van den wel gewapende manfchap een Mogol te Ougly aangefteld, 265. beter verblyf te zoeken, en fteekt in zee 44r. Na de kust een Pondichery. Wyze op welke de aanmerkelyke ftreek langs gevaa. Franfche Oostindijche ktmptgnie ren te zyn, landden zy op ze. de ftad Pondichery in hunne magt ker klein eiland, en hadden het kregen, 136. De vaste bezitting geluk van eenig regenwater in hier van wordt door de kompagnie de fpleeten der rotfen te ontdek van den koning van Vifpour geken , 441. Hy zoekt dog te kogt,i39. Deeze ftad, deszelfs vergeefs met de inwooners van kafteel en magazynen befcbreedit eiland in onderhandeling te ven, 145. Groote en regelmaageraaken 442. Hy befluit tin- tigheid van de ftad, benevens hst deiyk met goedvinden van zyn getal der huizen en inwooneren, - byhebbend volk naar Batavia te 149. Pracht van den gouverneur ftevenen, 442. Na- :veeie moey, by byzondere gelegentheden, en lykheden doorgedaan te hebben, : de wyze hoe den handel van kocmr hy eindelyk aan de kust hier door de Indien wordt gevan Java, alwaar hy een Hol- dreeven, 152. Groot nadeel du N n n n n 3 er  838 BLADWIJZER. er geen haven by deeze ftad is. de lang zwart haair; in het algeen hoedaanig dit gebrek eenig- meen zyn zy arm , en loopen aints wordt vergoed, 155. Op naakt, uitgezonden dat zy de wat wyze de gouverneur, de be- fchamelheid met een lap uit de zetting en de verdere bedienden bast van palmboom gemaakt, beder kompagnie zig doorgaans in dekken, dan de vrouwen draagen deeze plaats gedraagen , 156. een zoort van losfe katoene kleeZonderling voorbeeld van braaf ding , 480 Hunne manier om beid m hen, die 't gezag in die vifch te vangen befchreeven, als plaats voeren, 157 De hiftorie mede hunne manier van handelvan Pondichery vervolgd, bene- dryven , Godsdiei.stpleegingen , vens een verflag der gunsten door enz. 480. den Mogol aan de Franfchen be weezen., 257. Pondichery door Pylfiaart-eiland door kapitein Tas. de Engelfchen vruchtloos beie- man ontdekt, en om welke reden gerd, 466. dusdaanig door hem genoemd , 454, Port 1' Oriënt. Befchryving der haven , magazynen en timmerwerwerven te Port l'Oriënt, 275. Portugeefih Officier. Edelmoedig gedrag van denzelven, 688. Providence-eilaud, waar gelegen ; 481. Q_« Pruisfifihe Oostindifche Maatfchap- Qjiiros (Fernandez de) doet in het py te Embdsn opgerecht, 393. jaar 1606 een reis door de Jiille Die te niete loopt, 394. zee, 403. Verhaal van die reis aan Philippus de III koning van Pudo-Sabida is de naam die de in- Spanjen overgegeeven, 404 Qui- boorlingen van de kust van Nieuw- T0S 's van gevoelen dat er een Guinea aan dit eiland geeven , handel tusfchen de verfcheidene 478. Het zelve is omtrent drie natiën van het Zuidlyk vast land mylen lang en twee breed, in gedreeven wordt, 406. Hy geeft het algemeen rotsachtig, maar op de naaruen op van verfcheidene verfcheide plaatzen zyn de rot- eilanden dien hy bezogt hadt, zen met goeie grond bedekt, 4-1 o. Hy koomt op het eiland brengt oók -boomen - voort die Yaumico, en neemt eenige in- lekkere vrugten draagen, 479. boorlingen van daar met zig naar Befchryving van de verfchillen- Mexiko, 411. de dieren door Dam Aer op dit eiland gevonden, 479. De in» wooners zyn taankieurig, hebben-  blad w ij ze r. $3? r. aan boord, en brengen hem alle de gerieflykheden die het eiland Rnzen. Bericht van de reizen en ?P,eve" • 497- Het eiland beontdekkïngen van /cIL ï fchreeyen , 498. Ooit derzelver en J./Maire ifdflS iT'lT 2 *?'f 413. Zy pooien eenen andprpn , 5 r aat dlt eiland > doortocht /dan d e va "de ftraat 8 i°T °? ,de h°°gte Van °« dekken, 414. g-nttun , 503. Koomt aan een ^ * elland- het welk hy het eiland Mickelieu. Ontwerp van den kir Vm K"'rcls-H°f, r-°emt, 503. Een dinaal JlichS?ol eenn£ Vj? 0Dd"he^de fchepen we Otstindifthe kompagnie Tn W**1 * ƒ °P de «* onder zyn toeficht óp & be" "zich o°nS p"" te rechten , 94. Dat echter on- kyn van Spiegeltjes, koraalen tn » o ■ . ■> .. meer andere beuzelimien Hnpr ».r> Roggemn (kapitein) zeilt op kosten daar door verfch^ van de Hollandfche Westindifche fchingen van groenten.bekoomt kompagnie met drie fchepen on- c08 Om welke,oI„t J° V der zyn bevel in 1 72r van de lu? 5 tf r ,. oorzaak "7 t zei. van Amflerdam óm'nieuwe S ^ h".**.?0?1 ' dekkingen in de zuidzee te doen, waar aan hv der,11 ' 493. Hy koomt na verfchillende 2» n T; „ M™ Gr0' toevallen aan het eiland van Juan h7 kV-t dé kn '„***• Fernandez, 495- Koomt aanhet in he? «zi ?° Oester oi Paafch-eiland en geeft fan E n zyn vo 9 èen onuf een bericht van een inboorling fnreeklyke vre^gds veroorzaakt daar van die by hem aan boord ,x, 7.V eé'-aakenïn J° l ■ ' k.am 495- Hy doet aan den- SrmSel ng metdeTzelerT zeiven eenige gefchenken, 496. wooners, 515. VenrlTj Een menigte andere inboorlingen daar en komen a™L } komen met hunne *én«J by „lm Arim.T her-  84o B L A D. W IJ Z E R. herbergzaam vinden, 517. Hy ftad en kafteel bouwt 't welk ankert by bet eiland Mea of Mo- hy Nombre de Jfjus noemt, 607. Ja, alwaar hy eene groote menigte kokosnoten , granaat-appelen Schapenham (Hugo) een man zeer en Indiaanjche vygen of pijangs zagt van zeden , en buitengebekoomt, 519. GistïSgen ten meen bekwaam in dezeezaaken, aanzien van het vervolg van wordt onder bevel van den adRoggewin's reize, 520. miraal Jacques le Hermite , tot vice-admiraal over de NajfauRtjemaiyn-eihnd waarom door Dam- vloot aangefteld om naar de Inpier dus genaamd, 468. dien te ftevenen , 661. Na de dood van den admiraal neemt hy Roupie is een Indiaanjche munt ter het bevel over de vloot aan, 677. waarde-van agtenveertig Franfche De fcheurbuik maakt een verftuivers , 't welk ruim' twee En- fchrikkelyke verwoefting op de feljche of vier Hollandfche fchel- vloot , <58r. Hy krygt eenige Jingen bedraagt, 257. berichten van overloopers, endaar op gevolgde fchermutzelingen met Roy (Gerardde) en Flaaming, die de Spanjaarden, 68*. Hy ver. verfcheiden reizen na de Indien overd de ftad Guiaquil, 683. Hy gedaan hadt in Hoihndjchen dienft, verbrand dezelve en laat zevenbied zyn dienft aan, aan de Fran- tien Spanjaarden dien hy aldaar Jche Oojlindijche kompagnie, 89. gevangen hadt bekomen, in zee werpen, 684. Hy fteekt de ftad Puna in brand , en ftevent naar Acapulco, 685. Hy zeilt met de vloot naar Ooftindien, begeeft zig a.an boord van een te huiskeerend fchip, en fterft onder weg, 6»6. Aanmeiking op deeze reize, 687. s. Schilpad zeer uitvoerig door DamSaavedra (Alvaro de) ondekt in het per befchreeven, 699. jaar 17-8 Nieuw Guinéa, 403. {W c) Q^ ^ ^ S,ni,iento (Pedro) wordt door PU- in de zuidzee, dat by het «W lippus II koning van Spanjen met goede hoopt noemt , 4*4- Hy een eskader na de ftraat van koomt op de kufl van, AW Magellan gezonden, 606. Na Guinea, 42$. Hy gaat aldaar aan een voorfpoedige reis komt hy te land en deszelfs koning bewyft rus en wordt op nieuw na die hem veel vriendfchap en eerbied, ftraa' gezonden alwaar hy na veel 4?-«. Hy zeilt van_ daar en ont. sukkeiens komt, en aldaar eea dekt de Groene eilanden, 427. An-  BLAD WIJZER. 841 Ankert in een gemaklyke haay, ne zaamenzweering aan boord waar in een valte grond met klay van zyn fchip gefmeed om het d. ormengd 431. Hy vind hier zelve afteioopen , gelukkig ont- twee .:oipen van de inboorlingen dekt, en de voornaamfte belha. naby den oever, die varkens en mels worden aan de raa opgehan- kokosnoten na het fchip bragten , gen, 649. Hy komt na byna on- dog op zulk een hooee prys hiel- ovtrkomelyke moeyelykheden te den, dar het onmoog yk was met hebben doorgeftaan in de (lille hi. te handelen, 431 Hy be- zee, alwaar hy door een alderge- reikt twie laage eilanden , waar weldigfte ftorm wordt aangetalt, ra toe hy de boot en floep 651. Hy koomt te Chili, handelt Ituurt om kokosnooten te haaien, aldaar met de inwooners , orjt- die verpiigt zyn fchielyk te vlug- dekt een verraad van de Span* ten en na boord te rug te kee jaarden tegens hem, (leekt hunne ren , dewyl hevig door de Indi- huizen in brandt en plundert al- aauen worden^aangevallen , 432. les wat hun toebehoort. 650. Hy ontdekt 't eiland Armeria , Hy ontmoet het koninglyk Spaan. 't welk door de Franfchen door. jch esKader, raakt met het zelve gaans Armoia of Artmoa wordt Haags en vernielt het, C5I- Na genoemd , 4-53. Hy zeilt langs dit gevegt zeilt hy na de reede een vermaaklyk eiland, waar aan van Lima , en geeft ftrikte be- . den naam van Schouten óoCr zyn veelen aan de kapiteins van de fcheepsvolk word gegeeven , 433. andere fchepen , om eene fchei- Hy ontdekt drie eilanden, leggende ding te vermyden , 652. Hy ei ftrekkende zig noordwest ten krygt de kult van Nieuw-Spanjen weften uit, 434. Aanmerkingen in 't gezigt , wordt door een over Schouten zyne reize, 435. zwaare ftorm overloopen, en zeilt door duizend gevaaren omringd Schouten (IVi.uter) zyn bericht we. de haven van Acapulco in, 653. gens de ftaat van Trancquebar in Hy krygt laft om naar Java en het jaar 1661, 32. Bantam te zeilen, en aldaar den handel op zulke voorwaarden te Slinger-baay , waar om dusdaanig veftigen, als hy goedvind, 655. door Dampier genaamd, 483. Hy komt te B-tavia , alwaar hy het nodige vindt om zyne fche» Spilbergen (George of Joris) een pen te kieihaalen, en er een huid zeeman van veel ondervinding, om te leggen. 655. Spilbergen verdienden cn roem , befluit eene zoekt de ontdekkingen van le reis rondfomme de waereld te Maire te verkleinen , 656. Hy doen , 648. Hy zeilt ten dien vertrekt van Bantam en land ra einde met een vloot van agt fche- een voorfpoedige reize in Holland, pen op den astften Auguftus 1614 alwaar hy door de Maaïfchappye uit Texel, 648. Daar wordt ee- ei • li c tiu tekenen van O 00 00 vreug-  ■t4* B L A D W IJ Z E R. vreugde wordt ontvangen , 657. gezet, hy wykt naar Pondichery Aanmerkingen op de reis van Spil- en verzoekt de Franfchen om onbergen, 658. derftand, 254. Staaten-eiland in de zuidzee gelegen, Tasman (Kapitein Albel Janjfen) befchreeven, 415. zeilt in 1642 met de fchepen Heemskerk en de Zeebaan van Ba. Starrekunde. Hedendaagfche verbe- favfa, 445- Hy geeft de naam teringen in die wetenfehap, 551. van Dhmen aan een eiland naby Nieuw • Holland gelegen, 448. Storm-eiland, dus genaamd naar het Koomt in een baay , welke hy geloei van den wind , en het Frederik Hendriks-baay noemt , onftuimig weder 't welk Dampier 448- Hy verlaat van Diemensdaar aantrof, 482. 8 lands, en ontdekt een hoog berg¬ achtig land, in de kaarten onder den naam van Nieuw - Zeeland aangeweezen, 440. Hier vindt hy 'een meenigte inboorlingen, dat fterke weigefpierde menfchen waren, die grove ftemmen hadden, maar niet zeergroot, 449. Het land vertoond zich zeer rykj, T. vrugtbaar en wel gelegen , 450. Hy komt by het Kokosnooten of Taal. Overeenkomftc van taal die op Hom-eiland door Schouten ontTsland en Japan gefproken wordt; dekt, 451. Ontdekt een eiland waar uit men kan befluiten, dat in de van omtrent drie mylen in den vtoegfte tyden tenige gemeen- omtrek, dat zeer hoog, fteil en fchap tuffchen deeze beide volke- bar was , en noemt het zelve ren geweeft moet zyn, 4. Pylftaart-eiland naar de verbaa¬ zende menigte van die vogels Tanjour. Befchryving van het vor. welke zig aldaar .onthielden, 454. ftendom Tanjour, en van de aan- Ontdekt nog twee eilanden, dien merkelyke plaatzen in het zelve ge- hy Amjlerdamsn Rotterdamnoemt, legen, 52. De lugtsgefteltheid , en vindt overvloed van varkens, jaar-getyden, het weder en deszelfs vogelen, vrugten, en een meveranderingen in Tanjour , 54. nigte andere ververfchingen op Vmgtbaaiheid van deszelfs grond, hetzelve, 454. Zy werden hier boe bewaterd , voortbrengzels minzaam door de inboorlingen en andere byzonderheden tot dat ontvangen , die zeer eerlyk met eiland betrekkelyk, 56. De ge- hun handel dryven, 454. Hy aartheid, zeden en bezigheden koomt aan het'eiland Java, alvan derzelver inboorlingen , 59 waar hy overvloed van kokosDe koning van Tanjour wordt af- nooten en andere ververfchingen vind,  B L A D W IJ Z. E, R. 843 vind, 462. Een van zyn ma- fchip van den admiraal J. 1$ troofen , wordt toevallig ot voor- Hermite zoekt een haatlyk' ongbedachtclyk , dor e^n der in- merk ter uitvoer te brengen , boorlingen met een pyl gewond, 't welk ontdekt wordt, 665. En en den misdaadiger wordt doi r waarom hy na verdiensten ter zyn landslieden ter liraffe over- dood wordt veroordeelt, 606. gelevert , ^63 Hy koomt aan Srhoutens-eiland, zynde zeer vol VerverJchings - eiland, dusdaanig geryK en vrugtbaar , en derzelver noemd ter oor^aake van de lekinboorlingen zyn levendig en werk- kere faladen en moeskruiden, welzaam, 464.. Hy komt op Sara- ke Roggewin en zyn fcheepsvolk via na eene reize van tien maan- aldaar vonden , 509. Dit eiland den gedaan en het zuidelyk vafte heeft ruim elf mylen in den omland »oor een gedeelte rond ge- trek, deszelfs grond is vrugtbaar zeüd te hebben, 465.' en brengt een groote meenigte, inzonderheid kokos, en palm-boo' Timor (Het eiland) is in vyf ko- men, als mede yzer-hous_„voort , ningryken verdeeld, die alle ge- 509, zwooren vyanden van eikanderen zyn, 476, Dn eiland is ryk en Vesper eiland , waarom dusdaanig vrugtbaar, en is daarby niet min- door Roggewin genoemd, 506. der gezond als vermaaklyk, 477. Het zelve bevat omtrent twaalf mylen in den omtrek ; het land Tranckebar's tegenswoordigen ftaat , daar van is vlak, bedekt met een zo wel van de hoofd (la d, als fraay groen, en met verfchillenderzelver fort en inwoonderen , de zoorten van boomen begroeit, 62. Derzelver fteden en dor- 506. pen befchreven , benevens een ber cht van de haven , rede en Vledermuizen. Verbaazende grootefchepen, 66. De aanhouding van vledermuizen befchreeven, 718. de kolonie op Tranckebar, is de oorzaak van 't herleeven der han- VUegen-eiland, in de Zuidzee ontdel van Denemarken naar CAina, 71. dekt en waarom dus genoemd, 420. Vuurberg-eiland, in de Zuidzee ontdekt , dat wel bewoond is , en ruim van kokosnooten voorzien, dog geen goede ankergrond hgeft, V. 43°' Verger Qacth) chirurgyn op het O 0 0 0 a W,  844 BLADWIJZER. W. voortbrengzels, als viervoetige dieren , vogelen , visfcben enz., befchreeven, 467. Wager (De) een der fchepen onder bevel van den kommandeur An- Zéémantel-eiland, waarom dus door fon, geraakt van het eskader af, Dampier genoemd; is klein en en bericht van het ongeluk aan bofchryk, 481. derzelver kapitein Cheap overgekomen, 738. Zeemogentheden (De) verzetten zig op de allerernftigfte wyze tegens Water-eiland in de Zuidzee ontdekt, de oprechting van een Oostinen waarom dus genoemd, 421. difche Maatfchappy te Ooftende, 292. Westindifche Kompagnie (De Hollandfche) zendt in 1720 kapitein Zeevaart. Aanmerkingen over de Roggewin het bevel voerende hedendaagfche verbeteringen ten, over drie fchepen , op haare kos- aanzien van den zeevaart, ziene van het zuidelyk vaste land, 526. Rykdom en vrugtbaarheid van derzelver landftreeken, 526. Redenen welke Engeland moeten Z. bewegen om een handel en vesti- ting in het zuid'elyk vaste land op Zeehonden-haay benevens het daarby terechten , 53r. Ontwerp om gelegene land, met derzelver de Afrikaanfche Engelfche kompagnie  BLADWIJZER. 845 pagnie met het uitfluitend recht een der besten befchouwd, het tot ontdekkingen in het zuidelyk minst nagevolgd is , 368. De vafte land te bekleeden, 535. koning van Zweeden geeft kennis Wysgeerige gisfingen, betreffende van de oprecbting deezer Maatde inwooners van het zuidelyk fchappy aan de republyk der Vervaste land; 545. eenigde Nederlanden, 370. Antwoord van dezelve op die be- Zuiipool. Algemeene befchouwing kendmaaking, 373. De Maat- van den zuidpool, en derzelver fchappy laat twee fchepen bouwen nabuurige landen, 525. om na de Indien te zenden, 374. Een deezer fchepen wordt op Zweeden. Den handel der Zweeden deszelfs terugkomst van China in is geduurende veele eeuwen van de ftraat Sunda, door ds^Hollan- weinig belang geweest, 355. Gns- rfm genomen, 375. De Zweed- tavus Adolphus en Chriftina zyn fche minister klaagt daar over in het eerfte bedagt geweest om den s' Hage met fterke uitdrukkingen, handel van dit ryk voorttezetten, 377. De Nederlandjche Oostindi- 357. Dan dien handel vervalt fche Maatfchappy benevens de op nieuw door de geduurige oor- Staaten Generaal ontkennen dat zy logen, 350. De Zweeden begin- daar bevel toe hebben gegeeven, nen zig op het beoeffenen van 379. De Maatfchappy vervolgt konften en wetenfchappen toete- haaren handel op China met een leggen , 361. Wanneer en hoe gewenfchten uitflag, 380. Zy hunne Oostindifche Maatfchappy is vestigen zig in dat uitgebreidde opgerecht, 362. ryk op dezelfde wyze als andere Europifche natiën 382. Andere Zweedfche Oostindifche Maatfchappy, Oostindifche Maatfchappyen kunwanneer en hoe opgerecht, 362. nen van de Zweedfche leeren hoeInhoud van het koninglyk charter daanig hunnen handel in die gevoor die Maatfhappy 364. Redenen westen verder uittebreiden, 392, waarom dit charter, fchoon als