01 1818 2518 UB AMSTERDAM   \LMANACH TOT NUT VAN 'T ALGEMEEN, Voor het Schrikkeljaar I 7 9 2* DOOR G. BOENDER a BRANDIS, Mathematicus enz. te AmfMdtm. Te 'AMSTELDAM. 'Mn MATTHIJ^§CH^LEJtAM-P.  ECLIPSEN in het Jaar 1792. Er zullen zich dit Jaar geen Maan-EcUpftn \ maar enkel twee Zon-Eclipjin vertoonen. De Eerfte zal zijn, 22 Maart, namidd. ten 3 uur, 16 min., op 2430 3»' 'engte, en 150 29' Zuider breedte. Het midden ten 6 uur , 14 min. en het einde ten 0 uur , 3 min. Geheel onzichtbaar in onze Gewesten. De tweede Zon-Edipt zal beginnen den \6den September , 's morg. ten 6 uur 38 min. Zullende in gehoel Africa, het Zuidelijk gedeelte van Europa en Azitn , zigtbaar zijn. Het begin zal te Amjleldam gezien kunnen worden , 's morg. ten 7 uur 10 min. het midden ton 7 uuren 50 min. en het einde ten 3 uuren 32 min. Zullende de Zon ruim 2 duim over de Zuidzijde verduisteren. NB. De op- en oudergang der Maan, benevens haare plaatfe des nachts, ftaat op eiken dag aangetekend.  BERICHT. J^edert bet Jaar 1785, heb ik, als Medebeüuurer der Maatfchappij : Hf nut van 't algemeen, een beteren Almanach, dan onze gewoone Almsnachcn zijn , ter f «"lichting en ver* betering van den geringen Burger aangeraaden ; overuiigd zijnde dat zulk een algemeen Volksboek jen te tfeel invloed heeft, om het niet rot dat waardig oogmerk te doen (trekken. Ik heb meer gedaan : ik heb in 1788 , op mij genoomen wijn eigen ontwerp uit ie ivtrkea; en heb daarna het Onderwijs in den dlmanaeb , en de twee volgende Stukjens , in deezen Ahnanach voorkomende , daar toe bijgedraagen, en zien goedkeuren. De overige zijn iaater opgclteld en niet ingeleverd. Waarom nu zulk een Ahnanicb tot nut van ^t algemeen, niet eerder verfcheenen is ; of waarom dezelve door mij afzonderlijk wordt uitgegeeven; dit zijn zaaken die van de bijzondere omftandigheden der Maatfchappij in vroeger Jaaren, afhangen; jen van redenen , die ik op derzelver Jaarlijkfclie Vergadering, den ioden van Oogstmaand,laatstleden , gegeeven heb. A 2 ÜtfjÉ  iv BERICHT. Daar deeze redenen nu aan de Maatfchappij zelve , en voornamenlijk aan derzelver Beftuurers, bekend zijn,en tot heden nog weinig belang bij den Leezer kunnen hebben, zal ik dezelve hier niet aanvoeren. Ik geef derhalven hier een eerften geheel door mij opgettelden Almanach. Veele zaaken in derzelven voorkomende zijn niet nieuw. DeVooroordeelen en Bijgeloovigheden der Natie zijn zelfs heel oud; mijn oogmerk was die het eerst te beftrijden. Mijn weg verfchilt derhalven mei die van andere Schrijvers, die in hunne Tijdwijzers den Land- en Tuinbouw, of andere onderwerpen , geheel verfchillende met de dooi mij gekozene, behandelen. Men kan een zelfde oogwit niet alleen langs verfchillende wegen bedoelen , maar ook bereiken. Mijn oogwit was bet nut van '# algemeen', tref ik dit .het zal mij aangenaam zijn ; doch het zal mij tot geen minder genoegen verftrekken , indien anderen tevens dat doel bereiken i G. Brender a Brand». 3 Amfltïdttm 30 Oigttmatrnd *79U Me.  Met dit Jaar telt men : Van de Schepping der Waereld 574* Ja»ren —— denZondvloed - - 4og5 —— — de geboorte onzes Heeren . 1792 — — — Joodfche Jaartelling, begin¬ nende 17 Septemb. - 1553 » _ — Turkfche Jaartelling, beginnende 19 Aug. • 1207 —— —— — Unie van Utrecht in 1579* aig-— — — Oprichting der Oostind. Gomp. in 160a - * 19° Westind.Comp. in 1611 - - 171 ■ i^— hetSijnode vanDordrecht in 1618.174 den MunfterfchenVreede in 1648.144 De Zonnencirkel is - 9* Het Guldengetal - - -7« De Epaéla 6. De Zondagsletters - A. G. SeptuageGma - 5 Feb. Vastenavond • - 21 Paasfchen 8 April. Hemelvaartsdag - 17 Maij. Pinkfler . 27 Advent . . . 2Decemb. De Lente begint . . so Maart. — Zcmer ■ . . 2ijunij. — Herfst • . sa Septemb. — Winter . . aiDecemb. De Eerfte Qjmttrttmper 29 Feb. 2 en 3 Maart. — Tveedt ■■ — 30 Maij 1 en 2 Junij. —- Dtrde , — 19. 21. en 22 September, — Vinit f «* — 19. 21 en az December.  JANUAIUUS, Louwmaand heeft si da^en. Deeze Maand heeft zijn* naam verkneegen , naar den tweehoofdigen Janus, een Romeirfche Afgod, welke men meende, dat het voorgaande en het toekomende te gelijk befchöuwde. Lazv is eigenlijk ia hei- Engelsen, fPtt, wordende de Wetten onzes Vaderlands voorheen , en op zommige plaatfen nog heden, in deczemaand gelezen , en bezworen, -ffjjjKEerfte Quarr. Zondag den i. 's morg. ten 4 uur. 40 min. ï Zond. Nieuwjaarsdag, fmorg. ond. oMsand.Duïnk.Leipz. ï> I • 5 V 3 Dingsd. Dcesb. Ouden.or> 2- 8 V 4 Woens K Eindhoven Xj* 3-10 V 51 ;ond. Telesphorus. 4. * 11 H 6Vrijd Drie.Kiningw\ 5- 7 n 7 Sai urd. r< asfel a> 5 * 59 23 £ ZöW, Opentijd. St,Omer.x>6-46 «25 /p\Volle Maan, Ma«ndag den 9. 's morg. ten 9 uur 24 min. 9 Maand. Kopptermaand. favondsop. Den ïo gaat de Zon op ten 8 uur. 7 min. ond. ren 3 uur, 53 min. 10 Dtngsd. Parijs x> , 5 - 36 Q. 11 Woerisd. Htjginius. 0-40 Sl 12 Dond. Archadius. 7 * 4 W J3 Vrijd. Juletta. 8-J3  i4Saturd. St. Pontiaan, 10- 2 W I s Zond. H. Naam jezus. 11 -14 =G= 16 Maand. Brugge (X> fmorg.op. \ I^Laatfte Quart. Dingsd. den 17. 's morg. ten 17 Dingsd. Sc. Anth. Westz. b. 0-25 IU 18 Woènsd. St. Pieterftoel. 1 ■ 37 m, 19 Dond Marius en Martha. 2 5°.+> Den doften de Zon irt Aquarius, of den Waterman, op ten 8. onder ten 4 uuren. ooVrijd. Crommenie band. 4- 1 21 Sarurd. Sr. Aoniet. 5' 7^ 22 Zond. St. Vincent, Ysfelr.oG* 6 - 6^p #Nieuwe Maan, Maand, den 23 , 's avonds ten 5 uur. 56 min. - 23 Maand. Oorfchotor> favoridsond.' 24 Dingsd. Antwerpen 5 - 43 25 Woenid.Paul.bek.Embd.(X>7 2 X 26Dond. Kortrijke 8-19 X 27 Vrijd. Tilburg 9 - 31 V ü8'Saturd. Herenthals ür> 10 - 39 V 29 Zond. Emmerik a> U' 45 T «•mEerfte Quart. Maand, den go , s avonds ten JP 11 uur. ai min. 30Maand Geersbergen d/pQ 12- o V Den 31, de Zon op ten 7 uur 36 min. ond. tea 4" uur. 24 min. 31 Dingsd. Luik ar> 12 • 49 V  FEBRUARIUS, Sprokkelmaand,heeft «o dsgen. De Reinigingen der Romeinen, wejke Februa geheeten w erden, en door Pan*s Priesters, in deeze Maand , binnen Rome verbeeld werden, door het omloopen met een Geirenvacht, gaven den naam aan deeze Maand, zo als het vergaderen van Hout of Sprokkelen, dit bij ons gedaan heeft. Zij zou echter beter Schrikkelmaand hee» ten, om dat men Vr om de 4 Jaaren, zo als heden , een Schrikkeldag invult. iWoensd. Gelder (*> fmorg. ond. a Dond. Maria Lichtmis 2-50 1T 3 Vrijd.GeldorpjRouaan^^ 3-44 H 4 Saturd. Arnemuiden aS» 4- 34 25 5 Zond. Septuageftma. 5- 18 23 dMaand. St. Dorothea. 5-55 hl 7 Dingsd. Nioort a> 6 • 30 £1 /j^Volle Maan, Woensdag den 8. 's morg.ten %£j 3 uur , 14 min. 8 Woensd. Gent favondsop. ©enj>, de Zon op ten 7 uur , 2,0 min. ond. ten 4 uur. 40 min. 9 Dond. St. Apolonia. 6 - 36 nv loVrijd. Bremen gr> 7-46 ftp 11 Saturd. Roermond x> 8 - 57 ^ 12 Zond. Sexagefima. 10- 9 =0, i3Maand. Gre^orius. u -21 ra  l4Dïngsd. Valentijn. 12-32 rrt CLaatfte Quart. Woensd. den is, 's midd. ten o uur, 10 min. 15 Woensd. Iperen oc> fmorg. op. 16 Dond. Juliana. 1-16 ^ i7Vrijd. Rees a-53**5 Den 18, de Zon in Pisces, of de Visfchen, op ten 7, onder ten 5 uuren. 18 Saturd. Simeon 3-5^ 19 Zond. Quinquagejïma. 4 -43 *~ 20 Maand. Maastricht 5-28 ~~ 21 Dingsd. Fast en avond. 6- 5 ~~ 0&Nieuwe Maan, Woensd. den 2a, 's morg. VijS-p ten 5 uur. »6 min. 22 Woensd. Asdag, beflot.tijd. fav. ond, 23Dond. Milburga. 7- 6 X 24 Vrijd. Bommel 8 • 18 V 25 Sacurd.S.Mz/^>V,Goudaï>9 -28 V Zond.Quadragefima^voc.iO'^6 V 27 Maand, Utr. Hoorn 1.11 • 40 2'ï Dingsd. Heusden tt> 12 • 40 H 3Eerfte Qaart. Woensd,den a9, '«avonds ten 7 uur, 43 min. Den 29 i de Zon op ten 6 uur. 40 min. onder ten 5 uur. ao min. 29 Woensd. Quau Linden x>  MAART, Lentemaand, heeft 31 dagen. Nadien Romulus, de Stichter van Rome, benevens zijn broeder Remus, zich zeiven oori'pronglijk achtteden, uit den Krijgsgod Mars en Rbea; zo heeft hij deeze Maand , met welke het Jaar bij de Romeinen begon,aan zijnen Vader Mars gewijd: zijnde die naam , door verbastering, bij ons Maart geworden. I Dond.' Bourd. or>Zwol le.fmorg.ond. aVrijd. Quat. Aurik a> 2 28 25 3 Saturd. Quat. Zwol 3 -15 03 4 Zond. Remeniscere 3 "55 &1 5 Maand.Barn.Eaarl.f.Goud.k.4 31 6 Dingsd.Heusden 5- 3 81 7 Woensd. S. Thom. Dev. aj> 5 32 \\V gj\Volle Maan , Dond. den 8. 's avonds ten %&/ 6 uur. 55 min. 8 Dond. Tex. Sch.Grav. fav. op. 9Vrijd. Schiedam, é-47 =& 10 Saturd. Bosch Halfvast. M* 8 - 2 =£= Den 10, de Zon op ten ó-so, ond. ten 5-40 min. 11 Zand. Ocuii, Doesb. 9- 17 'U i2Maand.S.Greg.Kuil.^3^ 10-30 rrt 13 Dingsd. Amft.Lo. LeeraX u - ï2 rrt 14 Woensd. Amft. Mir. Jootd. Rott. 1.' -  CLaatfte-Quart. Dond. den 15. 's avonds ten 7 uur. 23 min. ij Dond. Texel Sch.Arnh. ^ fmor. op. 16 Vrijd. Herebertus **52T 17 Saturd. St.Geert.Leeu.^ ^45^ 18 Zond. Letare. 3' 31 Uw 19 Maand Amers. S. Leid. L. 4 • 9 '— Den 20, de Zon in Aries , of de Ram , op en onder ten ó uuren. ?0 Dingd. Muiden, 4-4» X *i Woensd. Ysfelfteih 5 -1\ ^ ANieuwe Maan-, Dond. dea 22. 's avonds ten \1P s uur 59 min. Zon-Eclips. 2 2 Dond. Deventer, Leerm. fav. ond. 23 Vrijd. Benediftus 7- ïö V 24 Saturd. H. Kind Simeon 8-24 V 25 Zond.3udica.MariaBoodr.9-z9 V 26 Maand*Ling.0>Kuil. 10-33 Q 27Dingsd.Wageningen iï-33 11 28 Woensd. Arnh.Loen. ^ 12-20 rt 29 Dond. Loenen , ^ imorg.ond. ^Laatfte Quart. Vrijd.. den 30, namiddag ten sjf/ 3 uur. 56 min. 00 Vrijd. Vinnen /^«^ i*ï6 £3 ' Den 31, de Zon op ten 5-36 , ond. ten 6-24 mm. 31 Saturü-'s Heïtogenb, m$  APRIL, Grasmaand , heeft 30 dagen. De Griekfche naam welke deeze maand voert, ftamt waarfchijnlijk af van Afrodiu, Schuimgodin; zijnde de raaand zelve, mede door Romu. lus, aan de prille Vonus gewijdt, die hij meende dat hem eenigzins in maagfchap beftond. 1 Zond. Palm Zondag fraorg. ond. 2 Maand. Uitg. Schoorl. 3 -10 3 Dingsd. Gorcum, Nijk 3 . 41 np 4 Woensd. Vollenh. <&é^ 4- 9 np 5 Dond. Witt.Dond.Zwol.0.4-36 ttp 6 Vrijd.Goede Vr. Gro. /jté^ 5 - a =0= je^iVolle Maan, Saturdag den 7. 's morg. ten \zJ 7 uur. 42 min. 7 Saturd. Groning. favonds op. 8 Zond. Paasfchen 8 - 28 ni 9 Maand. 2de Paaschdag. 9 * 30 w\ Den 10, de Zon op ten s-ió". onder ten 6-44 min. 10 Dingsd. Weesp,Montf. 0.10 -48 11 Woensd. Woerden 11 - 554-> 12 Dond* Voorfchoten K. 12-55*^0 13 Vrijd. Amersf. Piet. fmorg.op. CLaatfte Quart. Saturd. den 14. 's merg. ten 1 uur. 36 min. 14 Saturd. Wijk 7& Kast i • 39 v&  15 Zond. Quafimodo, Alk. a -18 uts 16 Maand. Hoorn ^£ 2-52 X 17Dingsd.Geert.Ivlontf. 3 a2 * 18 Woensd. Alkm. Wijk 0^ 3 5iT Den 19 , de Zon in Taurus, of den Stier, op ten 5. ond. ten 7 uuren. 19 Dond. Alkm. S. Lis 4 -17 V 20 Vrijd. Amft. Hasf. O. 4 - 43 V Nieuwe Maan, Saturd. den ai. 's morg. ten \||P 7 uur. 55 min. 21 Saturd. Arnh, Doesb Tav. ond. Z2 Zond, Mtfericordia. 8-28 V 23Maand.Terfch. Grave ^ 9.30 H 24 Dingsd.Montf. Terfch. 0.10-26 H 25 Woensd. Leyd.Munn 11-17 IE ■ft6Dond. Lis,Delft 12-72* 07 Vrijd. Edam S. Bed. tfs# 12-4*23 Q8 Saturd. Arnh.Ed.Leer.O.fmorg.on. «-mEerfte Quart. Zond. den 29. 's morg. ten 10 ■Jpy uur. 21 min. 29 ZW. Jubilate, Fran. I -17 Q Den jo, de Zon op ten 4-33 , end. ten 7-2* min» 30 Maand,Hilv.Hoorn,Medf0.i -4Ö £1  MAIJ, Bloeijmaand, heeft 31 dagen. De Majores of Mannen uit den Oud-raad te Rome, meent men dat oorzaak waren, dat Rotnalus deeze maand naar hen benoemde: fchoon men meer gegrond kan onderftellen, dat dezelve w&Maija, de moeder van Merknrius en de Aarde, zo geheeten is. 1 Dingsd. St. Phii. en Jac. Weesp ,2 Woensd. Huist(X> Purm (pé^ frh.ond. 3 Dond, )J< Vind. Amer. k. 3- 5 4 Vrijd. Gron. 05* Beni. fëzfê. 3 -31 £L 5 Saturd. St. Jan Lat. Arnh. L. 4 - o nx €^ Volle Maan , Zond. den ó. na den midd. ïjf ten 5 uur. 37 min. 6 Zond. Cantate, Hage k. fav. op. 7 Maand. Bodegraven 8 34 4-» 8 Dingsd. Weesp Osf. hage S. 9 - 45 +» 9 Woensd. Zoeim. 10- 47 ^ Den 10, de Zon op ten 4-20 , ond. ten 7-40 min. 10 Dond, Lis, Zwol n - 40 11 Vrijd. Franeker 12» 25 12 Saturd. Arnh. Leerd. fmorg. op. CLaatfte Quart. Zond. den 13, 's morg. ten 8 uur. 13 min. l$Zond. Focem , Ysfelft. k. i- I X 14 Maand. G ore. Schap. 1*32 X  Dingsd. Nijmegen 1-53 X ,6 Woensd Weesp fl* 2"2lX' 17 Dond.H«w«/v.Cftr,Leyd.k- a- 40 V 18 Vrijd. Venantius. ° 19 Saturd. Prudentiana. 3'3 ° Den 20 , de Zon in Gemiai of de Tweelingen, op ten 4. ond. ten 8 uitren* Nieuwe Maan , Zond. den 20. 's avonds (i§f) ten 10 uur. 19 min. 20 Zond. Exaudi. Amersf. k. fav. ond. 4Ï Maand, ütrecbr 0^ 8 20 H 02 Dingsd. Marcianus. 9'H H flo Woensd. Schoonh. <& 10 • 1 25 24 Dond. Gor. Heenvl. ^ 10 ' 4* S 25 Vrijd. ürbanus. 11 -18 b6 26Saturd. fostendag. }l'5° *l 27 ZW. Pink/Ier. Schev. k fmor. ond. 28 Maand. aP/«Ay? 1 - 3a A  JUNIJ, Zomermaand, heeft 30 dagen. De naam van deeze Maand is zijne afkomfte verfchuldigt aan Junius Brutus , eerfte Burgemeefter van Rome, welke den dwingenden Koning Tarquinius uit die ftad verdreef. Met minder grond , heeft men aan Junot als ook aan de Eendragt, in 't latijn I/war, als naamsoerfpron» gen deezer maand, gedacht. 1 Vrijd. Quat. Enkb. cr> fmorg. ond. 2 Saturd. Quat. Gron. 2 - 25 w 3 Zond. H. Driev. Warm. K. 2-58 tw 4 Maand.Bunfchoten lavondsop. Volle Maan, Dingsd. den 5. 's morg. ten \£J 1 uur. ïq min, 5 Dingsd. Bom. Briel, (pé^ 8-29+^ 6 Woensd. Waalw. Delft, S. 9-29*^0 7 Dond. H. Sacrament 10-19 ^ 8 Vrijd. Brouwersh. 11 • 5 9 Saturd. Beest , Gouda, S. 11-52^ Den 10, de Zon op ten 3-45, ond. ten 8-15 min* 10 Zond. Heusd. Worm. K. fmorg, op. CLaatfte Quart. Maand, den 11. 's midd, ten 3 uur. 55 min. 11 Maand.Haastr.K.en 8- 4 X 12 Dingsd. Arnh. L. Dirks. S. 0-26 T  13 Woemd.Harl.K.Rotterd.L. oyi V 14 Dond. Medenblik, 1-17 V 15 Vrijd. Men kerk, #*g£ 1-43 V 16 Saturd Puitersh."vvijk, tfuQ 2-11 V 17 Zsnd. Delfr ,Vlaard.Rijn*b. K. 2» 41 H 18 Maand. Harl.oö'Loosdr. 0^ 3-17 H jÉjtbNleuwe Maan, Dingsd. den 19,'s midd. ten Iflgiy 1 uur. 2 min. igDingd. Hilverf. Rijnsb. P. fav. ond. 20 Woensd. Bofch. J.'s Grave S. 8-3620 Den ai , ie Zon in Cancer , 'of den Kreeft, maakt hier den langften dag, van 3-42 'smorg., tot 8-i3 's avonds. ai Dond. Deventer, Leerm. 9*15 23 22 Vrijd. Devent. Vlaard. 9-49 Q 13 Saturd. Vastendag. 10-18 Q, 24 Zend. St. Jan de Dooper. Haarl. K. 25 Maand. Purm.L.Beuf.S. 11* 7 W 26 Dingsd. Johannes en Paulus. 11 -31 rtp ^vEerfte Quart. Woensd. den 27. 's midd. ten vJP 2 uur. 36 min. 27 Woensd.Haarl.L.Ysfelm.P. 11-56 aü= 28 Dond. Vastend, Zwo], L. fmorg* ond. 39 Vrijd.S.Pet.enPatf/.Gron. S.0-22 ni Den 30, de Zon op ten 3-44. onder ten 8-16 min. 30 Saturd, Groningen, o j 1 ni  JULY, Hooijmaand, heeft 31 dagen. Na dat jot,tu« crsar , de verbeteraar van den JLlmAnmcb der Romeinen , overleden was, ge. boodMAttcus ANTONtus, Burgemeester van Remt, «at deeze maand, in welke die Keizer geboren was, voortaan ziinen naam Jullus zoude dragen : het welk tot heden gefchied is. I Zond. Woerd«Leydfchend.K.Trn.on3 2Maand.Mar. Vifit.S:rïjen,P,2 - 8 3 Dingsd. Giefen,Purm.#^ 3- 1^ ^Volle Maan, Woensd. den 4. 'g morg. ten \&/ 7 uur. 44 min. 4 Woensd. Mar. Tran. Utr. ïo. fa v. op. 5 Dond.Schied. ECa. Edam, lo 8.50 lis 6Vrijd.Gorcura, 9.o(j-j 7 Saturd. Edam, K Schied.P. 9-57 x 8 Zond. Vlisfing.Katwiik, K. to .24 x 9 Maand. Utr. K. Geert. P. 10-49V Oen 10, de Zon op ten 3-52, ond.tenS-8 min. 10 Dingsd. Dev. K. Leyd. Ka. 11 -14 y /^Laatfte Quart. Woensd. den 11. »s morg. ten ^ a uur. 6 min. 6 ïl Woensd. Soelmont, ia£t 11-41 v i»0™L Naburen Peli^iinori orX  14 Saturd. Swijndrecht, 0-37 H 15 Zond. Apost. Scheid.Alph.K. 1 - i 2 n 16 Maand. Leyd. L. Breuk. K. 1 - 52 25 17 Dingsd. Alexius. 2-38 25 13 Woensd. Sijmphorofa. 3 - '29 33 jjgjjgk Nieuwe Maan , Donderd. den 19. 's morg. \iP ten 4 uuren. IpDond. 7 begin der Hondsd. iav. ond. 30 Vrijd. S.'Marg. Gron. 8 -18 Q 21 Saturd. Gron. Klundert,P. f-44 Den 22, de Zon in Leo, of den Leeuw, op tea 4, onder ten 3 uuren. 22 Zond. S. Mar.Magd.Geert.K.Q- 8 23 Maand. Dev.o> Wijk, K. 9-32 24 Dingsd. Vastend. Gron. ar> 9*55 sös 25 Woensd. St.jfacob^Fran.K. 10 -'20 =o» 26 Dond. St. Anna, Hoorn L. 10-47=0» 3Eerfte Quart. Vrijdag den 27, 's morg, tea o uur. is min. 27 Vrijd. Kampen, Leerm. 11-19 rit 28 Saturd. Voor feb oten 11-58+^ 29 Zond. Gouda, Delftsh. K. fmorg.ond. 30 Maand. Beemfter, Biddag. 0-44^ Den si, de Zon op ten 4-20, ond. ten 7 «40011». 31 Dingsd. Beemfter, K. en S. 1 • 39 VV^  AUGUSTUS, Oogstmaand, heeft 31 dagen. Deeze Maand werdt in den Almanach van numa POMpiLius, Koning van Rome, Smtilis of de Zesde geheeten ; beginnende het Romeinfcfee Jaar met Maart. Naderhand werdt hij aan den Keizer augustus gewijd,en naar denzelven genoemd. 1 Woensd. St. Piet. Band. fav. op. Volle Maan, Donderd. den 2, namidd. ten a uur. 59 min. 2. Dond. Portiuncula. 7 • 17 8** 3 Vrijd. St. Stevensvinding. 7-53 X 4 Saturd. St. Dominicus. 8-24 X 5 Zona. Maria ter Sneeuw. Huisd. K. 6Maand.Transfig.Christ.Ut.P.Q -19 V 7 Dingsd. Donatus. 9 45 V 8 Woensd. Domb.S.Ro*t.L.io-11 V if§*>Laatfle Quart. Donderd. den 9, namidd. ten 3 uur. 12 min. 9Dond.^i^»^,Wijk,lo.io-4i ©en 10, de Zon op ten 4 36, ond. ten 7-14 min. 10 Vrijd. S.Laurens,Hoovn9k. 11 -15 H 11 Saturd. Gron. Leeuw.*1" 5311 12 Zond. 's Bosch, Wijk, K. fm. op. 13 Maand. Hijpolitus. o - 36 25 14 Diegsd. Vastendag. 1 • 24 Sö  ï * Woensd. Maria Hemelvaart, i • 18 Q 1*6 Dond. Rochus. 3-I7&1 ^Nieuwe Mam, Vrijd. den 17, > avondsten ||§p 7 uur. 1 min. 17 Vrijd. Jeroen. favonds ond. 18 Saturd. Monnikkendara, K. 7 •1] «P 19 Zond. eind der /ft/^.'sGrav.Sard. K. 20 Maand. Hartjesd. Haarl. S. 8 - 7 ^ 21 Dingsd. Privatus. 22 Woensd. Lis, 8-57 "1 Den as» d« Z°n inVirgo, of de Maagd, op ten 5. onder ten 7 «uren. 23 Dond. Vastendag. 9 - *7 "1 24 Vrijd. S. Bartholomsus, Kott. lo.l 3EerfteJ Quart. Saturd. den 25.'« «o^ tca 7 uur. 45 rnin. 25 Saturd. St.Ludovicus. ? 10-454* 26 Zwrf. Bod. Muid. RotcK. 11 - 3J +f 27 Maand. Muid. Lexmont ,P. lm. ond. 28 Dingsd. Bomm. K. Terg. 0^0- 35 29 Woensd. SJanOnth.Loe.S. 1-43 — co Dond. HarLL. Abcou,P. 2-59 — ^Vollo Maan, Vrijd. de. |i. • *™»ds tc« tQoJ 10 uur. 48 min. . , Den si, de Zon optenS-iS, ond. ten*4S 31 Vrijd. Amftelv.Naarden 0&  SEPTEMBER, Herfstmaand,heeft so dagen. De naam van deeze Maand is nog geheel nalr den ouden Almanach van Numa Pompiuus gefchikt; geevende het Iatijnsch w*>ord September , eigenlijk de Zevende maand te kennen. i Saturd. St. Gillis. favondsop. q. Zond. Abc, Wasf Weesp k. 7 - 25 V 3Maand.Zierikz.(x>Alkm.f. 4 Dingsd. Heilo, Oesdom $os^ 8-I9V 5 Woensd» Biokz. k. Alk. o& 8-48 6 Dond. Blokz. O. Delft Kaasm. 9.22 V 7 Vrijd. Nijmeg. DelftZ. § .59 u CLaatfle Quart. Saturdag den 8. »s morg, ten 7 uur. 27 min. g Sarurd. MmVz gehoone. 1 o * 40 u 9 Z*jn£ Aldeveenen5Loen K. 11 - 2705 Den 10, de Zon op ten 5 uur. 35 min. onder ten 6 uur. 25 min, 10 Maand. Frank, m. Nijni. k.fmorg. op 11 Dingsd. Rozendaal 0 -1 g 25 12 Woensd. Terv. t> Valk. S, 1»14 o 13 Dond. Valkenburg yté^ 14 Vrijd. fcf< Verb. Heusd. 3 -19 w *5 Saturd. Utr. leerm. 4-*7  /gpvNieuwe Maan, Zond. den ié, 's ncpg. ten c) uur. S7 min. Zon-Eclips. 16 Zo»*/. Maars. Honslar. K. fav. ond. 17 Maand. St.Lamb. Amft. lo. 6 ~ 46 ^ 18 Dingsd. Amft. io. Gron. 7.12^ 19 Woensd. Quatertemper. 7 - 4* °l 2oDond. Postend. Gron, f, 8 • 15 ,TL 21 Vrijd. St.Matthijs, Quat. 8-55+* Den 22, de Zon in Libra of de Schaal, op en onder ten 6 uuren. 22 Saturd. Quat. Leeuw. S. 9 • 42 4-» ^Eertte Quart. Zond. den 83» narden midd. ten 2 uur. 7 min. 23 2W. Amft. Benneb.K. 10 - 36 24 Maand. Terfch. Leyd. L. 11-3^ 25 Dingsd. Brak. 1 hiel, Tex. f. lm. onü. 26 Woensd. Cijpriaan en jtst. jo ^ 27 Dond. Buuren, fHS\ _ 2* 6 * 28 Vrijd. Gorcum,Zwoi ^^Cl 3*25 X 29 Saturd. St.Michaetfion:. b. 4 • 44 V (0f\Volle Maan, Zond. den 3°, 'Ij morg. ten£ Kj^r uur. e 8- 3H 5 Vrijd. Gor.or>Kuil.Nij c 8 - 42 rc 6 Saturd. Bruno. 9 - 26 &3 7 Zond. Amftelv. Ouderk. k. 10 -17 gs CLaatfte Quart- Maand, den 8. 's merg. ten 2 uur. 24 min. 8 Maand. Alkmaar Ontzet. 11 -13 ss 9 Dingsd. Weesp. Tex. O. im. op. Den 10, de Zon op ten 6 uur. 36 min. onBer ten 5 uur. 23 min. 10 Woensd. Weesp,S. Munn.O. o -14 Q. 11 Dond. Leerdam, Schag. O. 1 - ió np 12 Vrijd. Edam. f. Dev. Elb.O. 2 • 20 rrp 13 Saturd. Boere Saturdag. 3 - 26 np 14 Zond. Loosd. Voorb.Oostz. k.4.- 35 a& /dpfcNieuvve Maan , Maand, den 15. 's avonds ten 11 uur. 14 min. 15 Maand. Purm, Dev. fav. ond. £6 Dingsd, Purra. Weesp fëfe 5 • 48 m,  17 Woensd. Amersf. Purm. S. 6 • 20 m 18 Dond. Delft, Gouda, 6-59+» 19 Vrijd Schied./fè$? Dord. insv 7-454* 20Saturd. Alk. Amit.Haarl. S'37^ ai Zond. Heemsk.k. Kulenb. 1. 9-38 *p 3>vEerfte Qaartier, Maand, den 22. 's avonds f ten,* uur. 31 min. 22 Maand. Haarl. v. z. Hilv. 0.10-48 a» Dea 23, de Zon in Scorpio of den Scorpioea, ep ten 7. onder ten 5 uuren. 23 Dingsd. Rott. Weesp fra. ond. 24 Woensd. Haarl. Wijk g$ o- 1 a« 25 Dond. Gouda, Naard. ^ 1 -15 X 26 Vrijd. Loosdrecht 2 - 31 X 27 Saturd. Vast. Alkm. Ed.0.3-40 V 28 Zond. St.Simonen Judas 5- oT ^ Volle Maan, Maand, den 29. *s avonds ten %zJ 10 uur. 43 min. 29 Maand. Arnh. 's Hage HaarlV. fa.op. 30 Diagsd.TerGoes, Weesp 5- 3°^ Den 31, de Zon op ten 7 a«r« 18 mio» oader » ten 4 uar. 42 min. 31 Woensd FéstendMm* fffê ó • 4H  NOVEMBER , Slagtmaand, hef ft go dagen. Deeze Maand was de negende in den Roraeinfchen Almanach van Isuma Pompilius , om welke reden zij nog heden iïtvetx&er, of de negende genoemd wordt. , i Dond. Allerh. Uitg. Li. fa. op. s Vrijd, Allerzielen, Vol. 05* 7 - 24 H 3 Saturd. Alk. Grav. ü tr. O. 8 -12 25 | 4 Zond. Dokkum %j* 0-6 25 5Maand. Alk. Medenb. 1©-4&1 /f^Laaffte Quart. Dingsd. den 6. 's avonds ten X&r 10 uur. 58 min. 6 Dingsd^Jtfreda, Tergoes O. 11 - j&l 7 Woensd. Sc. Willeb. Hoorn f. fm. op. H Dond. Gouda, Lis ff$ Ho. la. 07 \\V 9 Vrijd» Bosch bcriied. Va. 1-11 np [Den 10, de Zon op ten 7 uur. 56 min. onder ten 4 uur. 2.4 min. I o Sar. Purm. f. Velz. fêf$ 2 -18 =ü= II Zend. St. Maarten^NOl L. 3- 27 =0» 12 Maand. Goic. Arnh.0. 4- 38 nl 13 Dingsd. Gor. Weesp. O. 5 - 51 "l ^ Nieuwe Maan, Woensd. den 14, 's raorg. V|^ii ten 11 uer. 35 min. 14 Woensd. Alkm. f. la. Mun.O. fa.ond, 15 Dond. Alkm. f. la. Lis O. 5 - 30" +*  |6 Vrijd. Hertogenbosch fêjf 6 - 27 JbSat. Gregorius. 7-28^)0 18 Zo»*/, Spar. üitg. k. Heus. f. 8 - 36 119 Maand. Arnh. Purm. la» 9-49 ~~ ko Dingsd. Eadmundus. 11 - 5 vtü ^Eerfte Quart. Woensd. den ftf. 's morg. ten JfP 4 uur. 11 min. 21 Woensd. Maria Pref. Leid. O. frn.ond. Dea aa, de Zon in Sagittarius of den Schatter, op toa 3. onder ten 4 uuren. 22 Dond. 3t. Cec. Lis. jflj* üt.d.o-ioX 23 Vrijd. Alk.f.la.Enk.bosch^ 1.32V 24 Sat.Alk.f.la. Velzen.Schoorl.ü. 1-44V 25 Zond. St. Catarina. 3 • 54 V 26 Maand. Vlijm f. Vlisfi. 5- 3 ° 27 Dingsd Hoogft.j^ Purm. 1.6-10 ö Volle Maan, Woensd. den at. 's namidd. \~J ten 2 uur. 34 min. 28 Woensd. Muanikkendam fa. op. 29 Dond. Vastend. Lis, gp£ 5 -13 11 Den 30, de Zen op ten 8 uur. 5 mia. and«r ten 3 U8T. S5 mia. 30 Vrijd. St* Andriss, Alkm. 6-o£©  DECEMBER, Wintermaand, heeft si dagen. Deeze Maand in onze Jaaren de laatfte zijnde, was bij de Romeinen, de 10de, om welke reden zij nog heden December, of de tiende ge« fceeten wordt: eindigende het oude Jaar derRomeinsn met den laatften Februari), waar ait tevens de reden blijkt, waaröm men den Schrikkeldag in Februarij invalt. 1 Saturd. St. Eloij, Alkm. P. fav. op. 2 Zond. i Advent, Befl. tijd. 7 -45 25 3 Maand. St. Franciscus. 8 • 42 ol 4 Dingsd. St. Barbara. 9 • 43 ol 5 Woensd. Sabbas. 10-47 w gtë^Laatfte Quart. Dond. den é. 's avonds te» fU^, 7 uur. 10 min. 6Dond.St.Nicol.Boekh.a>ii-5i W 7 Vrijd. St. Ambrofius. fmorg. op. 8 Saturd. Maria Ontvangenis, o • 57 9 Zond. 2 Advent, Lions o> 2 - 5 — Den :o, de Zon op ten 8-15 , ond. ten 3-45 min. 10 Maand. Melchiades. 3 -16 rrt 11 Dingsd. Rodenburg, a> 4*28 m 12 Woensd.Joachimsdal, or> 5-4I+* ^.Nieuwe Maan, Dond. dea 13* '* avonds te» ^HP 10 uur 45 min. 13 Dond. St. Lucia. fav* ond*  4 Vrijd. Rijsfel. £T 4-59^ «Saturd.Tongelveen; & 6m££ ió 3 ^w»'- HelmontJ. 7 - ï9 — b Maand. Bergen, Namen, <& 8 * 35 -~ 18 Dingsd. Wunibaldus. 9 "53 * t9Woensd.Quatertemper, n-io Ti ifmEerfte Quart. Donderd. de»20.*t namid. ten a fJP uur. 6 min. CoDond. Vastendag. fm. ond. . Den aiften de Zon in Capricornusi, of 'den Steenbok, maakt alhier den kortften dag, van- 8-18 's morg. tot 3'4a s av* Ll VtM. S.Thomas, Quatert. O-24V 22Saturd.Quatert.HaWeBev. 1-34 V h*Zond* 4 Advent Jlvette vul. 2 -43 V 24 Maand. Vastendag. 3*49 V 25 Dingsd. ifte Kersdag, 4 - 53 H 26 Woensd. 2de . S. Stev. 5 -53 ec 27 Dond. óï. Evangelist. 6 - 47 23 /ravVolle Maan, Vrijdag den 28. 's mors. ten 8 uur 34 mia. 28 Vrijd. Onnozele Kinderen ia. op, 30 Saturd. Thomas Kantelberg 5 -22 25 ZZond. Savinus 6-20 ft Den Si, de Zon op ten 8-15.ond.ten3-45 min. ; 31 Maand. St. SUvester. 7 •»° b l  JOODSCHE ea TURKSCHE FEESTEN. Jan. 5 de loiTeb'etbtdcBelegeringv(inJertif(ileui, ' Feb. 8 — \SfSbebat, Vreugdefeest. Maert 7 — i^Adar, de Vaste» van Esther. * j—14> —~— Partt* of Hamansfcest. —— 9 — tS»1— -— Süfanna Purim. April 7 —15, A7/i« , Paaschfcest van a dajen. —— 14 —22,—-—. Einde van het Paaschfeest. 23 — i, Ramadan, de Turkfche Vasten. M*'J 27'~ 5»Stoa», Pinkft erf eest van a dagen. TT. 23l"~ *7'Sbav*li«rootBeiram, der Turken. Ja/y 7I — i7) 7^WW2 ïPerïvering van den Tempel. Vastend. — a8| — 9iAb t Verwoesting van Jerufalem. Aug. 3 —15,— Vreugdefeest. — 5, Muharram, het Turkfche Nieuwe* '- 19 Ao. 1207. — 5» Tifri, Nieuwjaarsdag derjoaden, Sopt. 17 Ao. 5553. — 19 — Sj— — Vasten Gedalfa. t6 —10,——. 't Feest der Verlening. G*» 1 15» — — Leofbuttenfeest van 1 dage». — 7 —ai,—— Palmfeest. — 8 — 2E, —- — Einde van hetLoefhut tcnfeest — 9 —tt, — — 'c Feest der Wetten. Zkr. 10 — iZyCisleu, Inwijding der Sijnagogc. — ft5 — io, Ttittb, de Belegering van JerufcUm TKX-  ÏTEXTEN over Wèlkêti,op de «evensftaande Tijden", in de ondcrftaande Kerken gepredikt wordr. E» k.ooms: KES.k. luthersckeKr.RK. MI:ï-ii. J$b;lhl~lï. — XII: 7-16. % — 4a2 /tf*/.VlI[:s-ï3 Mat.Vm-.5-i3 —XII: 16-21. 4 — 4*9 VIU:23-27 — VlII:23-27. XIII: 8-10 5 — • S XX: I-i6. — XX: 1-16. tCör.IX:24X:5 6 - jl» t«c.VIII:4-i5* VIIÏH 15. ft-Xl:i9XII:9 7 — lio -XVIII:^t-43 —XVlIl:3i-43 1-XIII: 1-13. 8 — 1*5 //4«.1V:i-ii flfaf.IV: 1-11. a-VI«i-io. 9 — Irt4 —.XVII: 1. - XV: dt»a8. 1 Tbef.W: 5-7- 10 Zond. ■j" Luc. XI: 14-2,8. XI; 14-28. Epb. V: 1-9. n — (18 jtb. VI: 1-15. 7»*. VI: 1-15. G«MV; 21-31 t& 1*5 — VIII:46.59. —VHI:46-59. Heb. XI: H-I5Ï13 jili — XII: 12-16. Matt.XXhl-9 Pbll. II* 5-tl. 14 f 8 itf*r-8. is Zond, |i5,9^.XX:I9-3i. ?»&.XX:i9 3ï i Job. V-.fto i& — I22— X: 12-16. X: 12-16. i P«MI:ti.*5| 17 — \$9 -» XVI:i6-ts. —XVI: 16-23. t— II: 11-17. iS I 6 — XVC 5-i5« —XVI: 5-15. Jac I: 17.21. 19 — jiS — XVI:2S-3o, —XVI: 23-30. - I: 22-37. 20 Zond. ■ 20 -X /:26XVI.-4 -XV:s6XVI:4. i Pet. IV;8-ll 21 ,*7 —XIV: 23-31. - XIV? 23-SLiII: ï-S.,22 M S Luc. VI: 36. — III: t-15* ".#>». XF:s3-;6 %% — ■ io — XlV:i6-24. Laf.XVIs19.31 i?0t.IV:if-fti 14 — 1 17 — XV: i-io. —XIV: 16-24. iJoh.l\l:ii-iZ asZond. 24 — V: i-n. — XV:i-io. 1 Pet. V: 6-11. ï6 — ! 1 Matt.V-.20-16. - VI; 36-42, R*.VfIï:iS.23 27 ~i j 8!M«rf.VfII-I 9 - V; 1-11. [P«/.TII-8 15 28 — 15 Mat,VU 15-23 /»f»«.V:20>25. R0w.VI.3-lt. 29 — ia\Luc. XVI: 1-9. !W«rrVIlI:i.9 Rem. Vhiy-ss 30 Zond. >*91- XIX: 41. iW^.VIi:is-23 üi«VIII:i2.i7 31 —  1792. Rooms. Kerk. Ltjtbersche Kirk. Cer>^.; Voormiddag. Voormiddag. Namiddag. Nam. Aug.5 I«.XVIII:o-i4 Lac.XV? i-o. i Cer.Xs6-i3. 32 Zonè — li A7«r.VII:3i-37 - XIX: 41-48. 1 -XII: l-u. 33 — 19 Luc. X: 23-37. -XVIII:9.i4. I -XV: 1-10. 34 -J — 26 Z«.XVlI:n-i9 iWflr V1I.-3I-37 2-jïl:4.n. 35 Zond Sept.2 VI: 24-34 Luc.X: 23-37. Gaf. III: 15-22 36 — — 9 VU: n-17 -XVII:H-19 — V: 16-24. 37 — — 16 Luc. XIV: 1-11 M«ï.VI:24-34 -V:i£.Vhio. 38 m — 23 M.XXII:S4.46 LvcVlliu 17 £>i.IIIji3-ai.)39 - — 30 Matt. IX: 1-8. - XIV: i-u - IV: 1-6. 4oZoad Oct. 7 - XXII: 1-14 M.XXlI:34-4o 1 Cor. 1:4.9. 41 — 14 Job. IV. 47-54 -IX: 5-8. jE>£.!V:22-28 4* — — 21 A/XVIII:a3.35 -XXII: 1-14. - V: 15-21. 43 — — a8 — XXII: 15-22 Job. lV:47-54 — VI: 10-17. 44 N0V.4 -IX: 18 26. MXVlII:23-35 PW/. I; 3.11. 4sZond — II -XIII: 24.30. - XXU: 15-22 — III; 17 21 46 • — 18 —XIII: 31,32' — XI: 18-26. Col. 1:9-14. 47 — — 25 -XXIV: 15-28 -XXlV:i5-28 1 Tb. IV-iS-l8 48 — Dee.a ZXXXI.-as 36 - XXI: 1-9. \R0m.XUh1ui4 49 —. — 9 Matt XI: 2-10 I«r.XXI:25-36 — XV; 4-13. sojgond — Ié >*. I: 19.28. Mat.Xl: 2-io. 1 Cor. IV: 1-5. 51 — — .23 Lut. UI: 2. >£.1:19 08. PW/. IV: 4.7. 52 — — zo Luc. II. Z.»c. II-53.40.'C*/.IV: 1-7. Jvr.ftoflè In de Gereformeerde Kerken worden van 26 Feb. tot 6 Jfril , voormid. en 's avonds , de Lijdenstexten verklaard: als mede , de Paascb , Pinkjler en Kersftoffen enz. op die Feestdagen ; wier verdeeling echter in de bijzondere Steden onzes Vaderlands verfchilt. Op Feestdagen beeft de KattcHsmus, te Jmfterdam, den tweeden dag eerst plaats»  xxxm INHOUD vak deszen ALMANACH. Edlpfen van dit Jaar 179a* • j|« Voorbericht . • ■ • • N*- Tijdrekening . • • V* Almanach . . • VAXr Joodlche en Turkfche Feesten . . XXX. ■Texlen der Roonaf, Lutta. en Geref. Kerken. XXXI. Reiswijzer . ♦ ♦ • • XXXIT. 't Luiden der Poortklokken . • XL. Prijs der Zegels . : . . -^HI. Schets van het Tegenwoordig ZonnejlelzeU XLlv. Onderwijs in den Almanach . 1 De Meermin van Edam 30 Gfjchiedenis van de Gravin van Henncnberg . 51 De /^tfög voor Toveraars, enz. te Oudewater. 69 liet verweende Vrouwljen van Stavoren . 96 Over de Tabak en het . . ipö De yoor- en nadeelen van de Genever . . li» De fchijnbaar Gefioryene : een waare Ge- fchiedenis . • • '3* Gevolgen der Waarzeggerij . . 135 De yötyM* Munters. Een Spookhiftorie . 139 Houtman . . • 15I Wat is de Nachtmerrie? . • 163 Waarom komen Drenkelingen eindelijk ioyen-1 164. Wat zijn vallende Starren ? . • 166" W'at zijn DwaallichtenolStalkaarfen? . 167 Wpjaröm brandt het Licht, bij Zieken, duister'} 169 Hoe komt bet dat Lijken uit den neus bloeden? 170 >t Verliefde Meisjen .... 172 Sleepers lied , • 174 *•* REIS  XXXIV REISWIJZER. De Trekfchuiten vaaren Van Amper dam op Haarlem. ' Alle uuren een Schuit, met het openen van «Ie Haarlemmer Poon tot 's avonds ten 8 uuren. l/'an Haarlem op Anèft&r&aitt* Den 22 Jannuarij, de eerfte Schuit 's morgens ten halfs en 7 uur; den 8 Februarij,, ten a en 6 uur ; den 21 Oétober , ten half 5 en 6 uur; den C Nov. ten 5 eu 7 uur; en 't geheele Jaar door. alle uuren , tot 's avonds ten half 7^. Van Haarlem op Leijden. Van t4 Maart tot 2 Oétober , 'smorg. ten 6,. 8, 10 en 12 uur; namidd. ten 1 , 2, 4 en 6 uur. De Nachifchuir ten 11 uur,- de pakfehuit Maand., Woensd. en Vrijd. 's morg. ten 11 uur. Van den 3 Octob. tot 13 Maart *s morg. ten 6 , 10 en 12 uuren, 'namidd ren 2 4 en 6 uur; de Nachtfehuitten 11 uur; de Pakichuu 'smorg. ten n uur. Van Leijden op Haarlem. Van 14 Maa 1 tot 2 Oétober , 'smorg. ten half 4, half 7, gen nwir., 1 amidd, ten half 1, 2,4 en b uur; de Nachrfcbmt ten 1 uur ; de Pakfehuit Dittesd.. , Donderd. en Saturd. 'smorg. ten 10 uur. V,n 3 0€t> ber tot .3 Maart , 'smorg. ten half 5 cn 9 uur, namidd. ten half 1,2,4 en 6 uuren 5 de Naéhtfchuit ten 11 uur.; de Pakfebnit'smorg ten ïiuuren. Fan Leijden op Delft en Js Hage. »« Morgens ten half 4 , 6, 8 en half 11 uuren,. aamutó. m half 1, half 3, 5 ea half 7 mït"ym  XXXV Van Delft en 's Matte op Leiden. *s Morg, ten 5 .7>9 en half 11 uur., natmdd. ten half 1, half3 , ha'f 5 en" half 7 uuren. Van Delft op U Hage. Alle half uur. een Schuit tot's av. h. 9 in den Zomer. Van 's Hage op Delft. Alle half uuren een Schuit, tot *s av. ten 7 uuren.. Van Leijden , door Woerden, op Utrecht. Van 15 Oétober tot t$ April, 'smorg. ten 11 en 's avonds ten 9 uuren. Van ig April tot 15 Oc> tober'smorg.. ten .puur., namidd. ten half 1 en 9 uur* Van Utrecht, door Woerden , op Leijden'., Van 15 Oétober tot 15 April , 'smorg ten en 'sav. ter8i.ur. Van 15 April tot 15 Oftober 'smore ten 7 en 12 uur., en 's avonds ten 8 uur.. Van Delft op Rotterdam. Alle uuren een Schuit tot 's avonds ten 7 uuren „ Zomers ten half 9. Van Rotterdam op Delft. Van 1 April tot 1 Oétober . alle uuren , van. «s morg. ten 6, tot 's av. ten 8 uuren. Van 1 October tot si Maart, van 's morg. ten 7 tot s avondsten 7 uuren ; en 't geheele Jaar door een Markdchuit, 'srriorg. ten half 5, en Donderd. ten a.half 5 en 5 uur. Van Amllerdam op Utrecht en terug. . Van 1 5 Maart tot 15 Sept. 's morg ten 7, namidd. ten ? en 8 urnen. Vau 15 Sept. tot i; M»n, smorg. ten 8, namidd. ten 1 en 8 uuren* Van Utrecht opdezelfde, uur err, doch % Winters'sav ten 9 uuren. De VraRtfchuit van 8Febr. tot 6 Novemb , namiod. ten 4uuren, en vaufrNovemb. tut ö Etbrua^jjen fcatf 4, ***  XXXVI Van Amjlerdam op Gouda , en terug. Van iMaart tot 30 April, 'smorg. ten 3uuren. Van 1 Maij tot 31 Aug. 's morg ten 7 uuren. Van 1 Sept. tot 31 Oétob. 's morg- ten 8 uur.; van Gouda 's merg. ten 11, en 'sav. ten 8 uuren, van beide de Steden. Novemb., Decemb., Januarij en Februarij geen Dagfchuiten. Fan Amft er dam op Leijden, en terug. Alle dagen een Kaag van den Overtoom, 's morg, ten 10 uur., en van Leijden ten 11 uuren, behalven Nov., Dec., Jan.enFebr. Vragtioft Alle dagen een Trekfchuit 's av. ten 8, van Leijden 's av. ten 9 uur.; de Vragtfclmit met Huk goederen 's av. ten 5, '» Wint, ten 4 uur van 't Veer van beide de Sted. Van i Maart tot 3! Oétober, Zondag 's morg. ten 7 uuren een Pakfchuit met Pasfagiers "van beide üe Steden. Van Amjl er dam op Rotterdam, en terug. Alle midd. ten 1 uur, en ten % uuren van buiten. Van Amjlerdam op Déljt en 's Hage. Alle midd. ten 1 uur, en ten 3 uuren vau buiten. Van Delft en 's Hage op Amjlerdam. Alle namidd. ten half 4 van buiten. Van 's Haage op Utrecht, er. terug. Donderd. namidd. ten4 uur., en Saturd. wederom. Van Amjlerdam op Weesp , yan binnen , en een half uur daarna yan builen. Van 16 Maan tot 15 Oétober, Zondag'smorg ten 6, 8 en 10 uuren , namidd. ten half 3 en half 6. In de week's morg. ten 6 en 9 uuren, namidd. ten half a 1 half 4 en half 6 uuren. Va» 16 Qctober tot H  XXXVII jr Maart, Zond. 's morg. ten 8 en 10 mir., namidd. ten half 3 en half 5 uuren. In de week, 's morg, ten 8 en 10 uuren, namiddags ten half 2, half 4, en half 5 uuren. Van Weesp ep Amjlerdam. Vin 16 Maart tot 15 Oétober, Zond. 's morg. ten 6 en 3 uur., namidd ten 2 ,4 en 6 uur. In de Week 's mor.", ten 6 .S en 9 uur. Des namidd. ten 2 en O uur. Van 16 Oétober tot 15 Maart. Zond. 's morg. ten 6 en 8 uur., namidd. ten 2 en 5 uur. In de week 's mor", ten 6 , 8 en 9 uur., namidd. ten 2 en 5 uur. Van Amsterdam , door Mui den 3 op IS aarden., yan Vinnen. Van 1 April tot 1 Oétober, *s morg ten 5,7 en 10 uuren ,namidd ten 2 ,4 en half 6 uuren. In de week, »s morg. ten 6 ,8 en io uuren , namidd. ten 2,4 en half 6 uuren. Van 1 Oétober toti Aprd , 'smorg. ten 7, 9 en 1 > uur., namidd ten 1,3 en 5 uuren. Van Naar den , door MutSen , op Amjlerdam. Van ï April tot ï Oétober, 'smorg. ten 5 , 7 en 10 uur. ,nain:dd. ten half 2 , 4 , en half 6 uur* Van 1 Oétob. tot 1 April, 's morg. ten 6, 8 en 10 uuren. namidd ten 1, \ en 5 uur. Maand, ten 5,7 en 10 uur. Van Amjlerdam op Schiedam, en terug. Dingsdags en Donderdags een Schuit. Van Gouda op *j Hage• Zondags 's morg. ten 9 uuren een Trekfchuit. Van *$ Hage op Gouda, Dingsdags 's morg, ten 3 uuren een Tf ekfcbuitt »* 3 V®  XXXVIII Van Leijden op 'sHage, van binnen. De Vragtfchuit 'smidd ten half i, en Maandag '$ morgens ten half 5 uuren. van 's Hage op Leijden, van binnen. De Vragtfchuit 's midd. ten half 1, en Saturdag* 's morg- ten half 5 uur Van Leijden op Rotterdam, en terug. De Vragtfchuit 's morg. ten half 10 uuren. Van Leijden op DelftDe Vragtfchuit 's morg. ten half 11 van 't Rotter* darnfche Veer. en ten ji uuren van buiten. Van Delft op Leijden. De Vragtfchuit 'smorg. ten 10 uuren , van de Vismarkt, en ten 11 uuren van het Dolhuis, Van Delft op Maasjluis* 's Morg. ten half 8, half toen half 12 uuren, ramiddags van 1 April tot 1 Oétober, ten 2 cn 4 uuren. Van i Oétober tot 31 Maart, ten 1 en 3 uuren : de laatfte Schuit 's avonds* ten 6 uuren. Van Maas/luis op Delft. 'sMorg. ten 6, 8 en half 12 uuren , uitgezonderd de Donderdagen, wanneer van t April tor 1 Oétober de eerfte Schuit ten half6vaart; des namidd. van 1 April tot 1 Oétober, ten 2,4 en 6 uuren. Van 1 Oétober tot ji Maart, ten 1, 3 en5 uuren. Van Leijden op Gouda. Woensdag, Donderdag, Vrijdag en Saturdag, ten half 12 uuren. Van Gouda op Leijden. i Van Woensd, tot Saturd., 's morg, ten 11 «uren. Van _4 i  p ' 's av ten o uuren. _ , V Van Bodegraven op Gouda. Alle dagen 's middags ten iz , 's av. ten 5 > en 'snatts ten i uur een Schuit. De Postwagen rijdt. Van Amjlerdam op V Haage, en *f'f' ^ Zondag 's midd. ten i uur, als mede op de tweede pafsch , Pinster en Kersdag, en in de grootVacan tie:op Dank Vast enBedcdag,alsmedeopdeeeme UcS Pinxte, en Kersdag £-£2*gSS van de Poort; van ,5' November .tot «4 J^^j alle dagen 's morg. !wW.ljPSSe2 befloten water, wanneer des middTten i uur nog een Wagen rijdt V«» ^rcto» op Aarnhem, en terug■. Zomers 's.morgens ten 6 uuren,en 's Winters «et 'copenen van de Poort; en van Ar»A«B »P ^ ier&/« ; aile morgen ten o. uuren. r«« Gouda op Rotterdam, en tetug. Van u Maart tot, Oétober, 's morg.ten 6,8, 10 en ia uuren , namidd. ten half 3,4-, 5 en 6 uur. Van . Oétober tot i; Maart,'smorg. ten7. gen i% uuren,namidd. ten haif3,4en § uuren. AlleDingsdagen rijdt boven dien van Gouda nog een Wagen, ? s morg. ten 4 of 5 uuretw #  xl HETLÜiÜEN DER POORTKLOKKEN. Van Amft er dam. rt verlangen der dagen, 't verkorten der dagen. I'smoi 'sav. 'stno. 's av. half 7 half5 Den gAug half* half 8 6 5 — 25 5 7 half 6 halfó — pSep. half ó^ïialf 7 * id Maart 5* 6 — 21 hall # 6 —. 23 . 5 harf7 ~ ijOd:. 6 half6 — 10 April' half 5 7 — 21 half 7 5 na half5 hall'8 — tNov 7 halfs » 7 Maij d 8 Van 7 ivieij tot b Aug. blijven oe poorten, tot 's avonds half 10 uuren, open. Van HAAtlLEM en ENKMUIZEN. '/ verlangen der dagen. "t verkorten der dagen. 'smo. 'sav. 'smo 'sav. Den 8 Jan. half7 halfs Den 26 Julij 4 (8 —— iFebr.' 6 5 M Aug 4 half8 ï8 -— ÖjHalfö 22 — halfs halfs 23 Hiaffé half'6 29 half 5 7 4Masrt halfó 6 x2Sep 5 nalf? jt. 5 6 26 5 6 18 «; half7 1 Oct haïffSl 6 1 Aprilk half 5' 7 ——10 j half 6 haH5 ,—_x6 —— half 5 halfs 18 >| 6 halfó —20 4 nalfB 25 6 5 —— 1 Maij 4 8— ioNov. half? 5 _20 Jhalf4 halfo 12 half7, half5 30 7,ha]f5 * HET  XLI HET LUIDEN DER POORTKLOKKEN, Van GOUDA en LEIJDEN. / verlangen der dagen. * Beneden de 50 gl. op een 3 ft. Zegel ƒ -: 6 van 50 gl, tot 100 gl op een 6ft'. Z. ƒ -:iO 100 200 gl. 12 ft. Z> ƒ -: 1? m .200 6ao gl 24 ft Z. ƒ t: i* , öoo iood gl. 3 gl. Z. ƒ • : 18 -■ 100c 2000 gl. -.— 6 gl Z. f 7:14 2coo 3000 gl. Y gl. Z. jfió» 4 "■ 3000 ' 40^0 gl. ra gl. Z ƒ45 : 3 ——— 4000 - 6000 gl. —— 6 il Z..A »: 6 — - 6coo 12000 gl. 18 gl. Z. ƒ22:14 ■ 12000 endaar boven 24gl. Z. ƒ29:19  xLia ©BLÏGATIEN. Tot ioo gl. op een 3 ft. OBLIGATIEN van Beleening , met Borgtocht van Echte • Lieden, enz. als boven. Op een Zegel van v\*Z^*l op een Zegel van 24 ^ZZff\' 6>^ op een Zegel van 48 ft. / 3 • °' HEOUESTEN. Ordinaire Requesten aan de Sta*. ^un van Holland, GecommUU Raa cn Mr gcnieesteren en Schepenen, idifche Compaa niën tn »«e andere CoUegimj door één Suppliant gepresteerd, op een ^ gel van 3 ft. , kost . * •*, 1 Doch daar meer dan één Suppliant *M een Ze- gel van 6 ft. De Mhuiten van alle Rusting , Schuren brieven, welke minder bedraagen dan f 100* op een 24 ft-Zegel, kost • .J. ~ Bovende/iooo-- op-een48 ft. Zeg., kost/ j." SCHETS  XLIV SCHETS VAN HET TEGENWOORDIG ZONNESTEL2 EL. Het thans bijna algemeen aangenomen Planeetof Zonneftelzel heeft, volgens het gevoelen van Cop£rmcus, de Zon als onbeweeglijk in 't midden. Daar op volgen de beneden Planeeten, Mercurius en Venus, welke zo genoemd worden, om dat hunne loopkringen om de Zon, kleiner, or uit de Zon befchouwd, beneden die van onze Aarde zijn. Hier op volgt de Aarde, te gelijk met de Maan die om haar loopt; verder de Boyenplaneeten, welken zo geheeten worden, om dat hunne loopkringen om de Zon, uit de Zon bclcnouwt, verder liggen dan die van de Aarde en de Maan, en dus grooter dan dezelve zijn, en hen als zodanig influiten. Deeze Bövenpl'aneeten volgen-dus : eerst Mars, daar op Jubiter met 4 Maanen of Satelliten t welken, even als onze Maan, telkens Eclipfen hebben. Vervolgers Satumus, met een ring om zich heen , en met c Satelliten voorzien; en eindelijk de nieuw ontdekte Planeet Uranus , met 2 Maanen , zullen«ie er waarfchynlijk nog meer Satelliten van ontdekt Worden. De  XL7 De «rootfte verandering die het Zonneftelzë* heeft ondergaan, en om welke wij ook t bijgaande Plaatjen, benevens deeze Schets mededeelen ; is hec bijvoegen van de verfte planeer, oïUranus, zijnde 13 Maart 1781 , het eerfte door F. W. HERbCHRL te Bath in Engeland ontdekt. Ot met deeze nu het getal der planeeten volkomen zal zijn, zo dat 'er geen meer ontdekt zullen worden, hier aan wordt met reden getwijtteid: en ook eenigzins op volgenden grond. Wanneer men de afftand tusfehen de Zon en Saturmis, die eertïjds als de verfte Planeet bekend was , m 100 gelijke deelen verdeelt, dan fiaat Mercurius van de Zon ... 4 deelen. Venus 4 en 3 of 7 ' De Aardt — — 4 en 6-of 10 ■ Mars 4 en 12 of 16 ' Hier ontbreekt een Planeet van 4 en 24 of 28 ' jupiter is van de Zon af 4 en 48 of 52—~ "Satumus —«- 4 en 96 of 100— Urantis ~ 4 en 19201196- Deeze getallen komen na genoeg met de berekeningen en waarnetmingen over een. In het Plaatjen hebben wij, om de kleinheid, dezelve ,net in 't oog kunnen houden , doch ter zijden van het Zonneftelzel, is de afftand der Planeeten, in deezen opzichte , nader aangewezen. Men kan ook daar in, zo als in bovenllaande verdeeling, opmerken, dat 'er tusfehen Mars en Jupiter waarfchijnlijk nog een Planeet ontdekt zal worden. En wie weet hoe veele Planeetn er »°8  3CLVI nog buiten den loopkring van Üranus gevondc* zullen worden. De Pla ee:en of Dvvaalfterren, aan welken dc Astrologisten, zonder grond, veel invloed op den menscb toekennen , zijn naar bijzondere Goden der Grieken en Romeinen genoemd : en deeze Goden, waren voorheen niets dan fterfelijke nienfchen. Het Bijgeloof der Heidenen wijdden hen zodanige fterren tOe, als het begreep met eenige eigenfchappen van dezelve over een te komen- En wit dien hoofde zijn de bënaatningen, als mede de tekens, die op bijgaande Plaatjen naast ieder naam gevonden worden. rot ons overgekomen. Mercurius was een^ Zoon van Jupiter en Ma* ifa, krijgende na zijn Vaders dood, Italien , Frankrijk , Spanjen, enz. ten erfdeel. Hij was een listig kunftïg, weifpreekend en doortrapt man , hebbende verfcheidene reizen naar Egijpten gedaan, en veele kunften verbeterd, zelfs de Koophandel en de Geneeskunst. Zijn teken is, naar de laatfte, een flangonftaf en de dag aan hem toegewijd. werdt door onze Voorvaderen, naar Qtiin af Wodan een Nooidfche held ,. fVodansdag . nu Woensdag^'geheeten. Venus was waarfcbijnUjk de Benoth der Kal» deeuwen , eene Godheid die met (chandojke plechiigheden werdt aangebeden. (Zie z Kon. XVII%%o) Pceze eerdienst ging van de Kaldeeutven toe de Feniciërs, van deeze naar 't Eiland €ijprus en Citherea, en eindelijk naar-Griekenland ever» alwaar men de B van baai naam in V  XL verzaatte. Men hield haar voor zeer fchoon, betekenende Vener dat ook in de Keltifche Spraake, ook is de Planeet die naar haar genoemd is. namenlijk de Avondftar, niet minder Haar teken is een Spiegel met een Haridvatzel <£; een Meubel der Vrouwen wieesc eigen ; en de dag aan haar toegewijd , heet Vrijdag, naar het vrijen of beminnen. . 'lijJu Mars was de Zoon van Juptter en Juno, zijnde woest van aart, en een meester in 't oorlog voeren. Ziïn naam meent men af te fommen van het La. tijnsch woord Mar es 'mannelijke) en zijn teken is een Pijl en Schild De Dingsdag rs aan hem gewijd , z jnde die naam zo we! als gekeft ,toeffcfefö op^ het dingen, of vechten ^et dewap«nen> P fupiteiwas een Vorst, op het Eiland Cre a gemeenlijk'zijn verblijf houdende , en gerechtigheid oefenende op den berg Olimpus in Thesfaken, op welken hij een Kasteel had in bouwen Zijn regte naam was Jou ! jong berekenende)waar bi men eersbalven het Wóordjen V-aur {VadeO voegde, wordende dus Joupaier,. doch bijde Grieken Jous { ZETS. ) of Jovis geheeten. Zijn teken \ is de eerfte Griekfche letter van zijn' naam , met eene doorfnede.. Zijn rechtvaerdi^ gedrag deedt hem, als opperde der Goden % den donderaar he'eten : zijnde de Donderdag naar hem benoemd , en met zijn teken beftempeld. - Saturnus was de Zoon vsa üranus en de vader  xl viii der van Juptter. Beiden heeft hij beoorloogt, fchoon men zijne Eeuw de gouden Eeuw genoemd heefc. Men kent hem de verbetering van den Landbouw toe, zijnde zijn teken een Seisfen |). De Saturdag is naar hem genoemd. Het teken van Uranus is uit die van de Zon en. Mars zaamengelteld, verbeeldende ook het goud en het ijzer, waarom het aan de Platina del Pinto , het nieuwst ontdekt metaal, even als aan deze nieuwe Planeet, is toegekend. Alle deeze Planeeten volvoeren hunnen loop om de Zon, in de onderflaande tijden, en zijn zo vee! millioenen mijlen ver van de Zon ai', als 'er agter flaat- Mercurius in 87 dng.53 uur.,is van deZon af gm Venus 224 r* 27 ■ — — 15 de Aarde 365 -> 6 ■ 21 Mars, in 1 Jaar321 16 »■ n'1.'■ 1.; Juptter 11— 3ï2 - 15 ■ 108 iSaturnusiy— 157 — 1 i x^ Uranus 83— 122 -» 4oo De Maan loopt om de Aardein 27'dagen en 8 uuren; is 51,000 Mijlen van ons af, en 50 maal kleiner dan de Aarde. De Zon is 1400,000 maal Jupiter, 1478 maal.^Saturnus 1030 maal, cnUra* nus 80 maal groorer dan onze Aarde; daar tegen h Mercurius 14 maal, Venus T~, en Mars 3I maal kleiner, dan ons Waereldrond. Die zij <*e« »oeg voor dit Jaar 1 i ONDER.  TEUEWWOOKDIG- ZOTTNE STELZKL.   ONDERWIJS IN DEN k LM A.N'AC H# EEN GESPREK, DE LEEZER» yfk vind hét oogmerk, om het algemeet |met eên' beeteren Almanach te befchenken, [niet alleen nuttig maar ook noodzaakelijk. poch, fta mij toe, mijn vriend! dat ik, pis eenvoudig mensch, uwe opheldering Iverzoek over verfcheidene dingen , die ook al in uwen Almanach voorkomen, en die ik niet verfta; en, zo als ik al dikmaals heb opgemerkt, van de minde Almanachsleezers verftaan worden. DE SCHRIJVER. Gij doet zeer wel, dat gij mij gelegenA heid  CO L> heid geeft, om door uwe vlagen kennis te krijgen van het geen u niet duidelijk genoeg voorkomt. Ik ben, om die reden , met u in gefprek getreden; en daar het de eerfte Almanach is, die ik ten uwen nutte uitgeef, zal het mij aangenaam zijn, wanneer gij opheldering vraagt van alles wat den eenvoudigften Leezer maar eenigzins duister moge fchijnen; op dat ik, dus doende, gelegenheid hebbe, om uwe vraagen te beantwoorden ; en in mijne antwoorden ook voor . de volgende ïaaren nuttig te worden: want dan kan men op deeze inleiding eenige andere waarheden gevoeglijk doen volgen, om zo wel te verlichten, als te vermaaken. DE LEEZER. Ik zal die vrijheid en uwe vriendelijkheid mij ten voordeele doen ftrekken. Sta mij derhalven toe, dat ik reeds met het opfchrift begin, en u vraag: Wat is een, Almanach? DE SCHRIJVER. Wel wat verftaat gij er door ? DE  C 3 ) DE LEEZERi Denkelijk niet dat gij 'er door verfraai — Want , volgens het algemeen fpreekfwoord is een Almanach een Leugenzak — Jen zoo laag denkt gij toch over uw boek|en niet* DE SCHRIJVER. Over de gewoone Almanachen , dié teeds één jaar te vooren het Weèr voorkeggen, en wier voorzeggingen maar ai ke veel gelogenftraft worden; denk ik juist koo laag: en meen dat de naam van Leugen-' hak hen daarom gegeeven is. DE LEEZER. Ik begeerde op mijne vraag eigenlijk te weeten, wat het woord Almanach te zegkjen is. Want gij fchrijvers verkiest dikknaals zulke vreemde Taaien te fpreeken, pat geen ordentlijk mensen uverfhan kan. DE S C H R IJ V E R. Het woord Mmanach is eigenlijk Arabisch , en betekend in 't algemeen een Tijdwijzer of Boekjen, in het welk men de tijdrekening voor - een geheel ]aar , uit de waarneemingen aan Zon, Maan en A 2 Ster-  t 4] Sterren opgemaakt, duidelijk en beknopt vindt aangetekend. de lee zer. Zie eens! een Arabisch woord! wie weet hoe oud die taal reeds is; en hoe ver de Lieden wel van ons afwoonen t die dezelve fpreeken. Waarom toch zul» 1ce vreemde woorden in ons Land ingevoerd? de schrijver. Om dat zij grondwoorden der eerfte \ Kunftenaars zijn. Weet gij wel , dat 3 o b reeds veel van de Sterrenkunde wist;; en job was een Arabier. In die kunst hebben die volken uitgemunt; hebben hunne oefeningen en ontdekkingen gepaste naamen gegeeven, en deeze zijn door de meeste Natiën behouden; en waarom zouden wij die dan verwerpen , daar ze als algemeene kunstwoorden, elk beöeffenaar eigen zijn, en voor den onkundigen ligt vertaald of omfchreven kunnen worden? de lee ze 1» Nu ? het fcheelt mij weinig hoe gij uvr boek-  [51 boekjen noemt, en in wat taal gij hetbe« noemt, als ik maar weet wat het betekent. Ik ben den naam van Almanach nu ook al zoo gewoon, dat ik 'er die van Tijdwijzer niet eens voor begeer te verwisfelen. Ik ken dat Arabisch nu reeds.... zelfs beter als het Hollandsen, dat op uw tweede bladzijde ftaat, en waar van ik .openhartig beken de helft niet te kunnen verftaan. DE SC HR IJ VER Dat zal toch de oudheid derwaereld,of !de Jaaren naa den Zondvloed niet zijn, die u duister voorkomen? — DE LEEZER. Die juist niet , maar die Joodfche en iTurkfche jaartelling daar weet ik weinig i van. Tellen die Lieden dan niet zoo als ! wij Christenen tellen ? DE SCHRIJVER. Neen: de Jooden beginnen hunne JaarI telling, met ons, wel van de fchepping i der waereld af; maar hunne Jaaren zijn niet gelijk met de onze, zo dat ze den A 3 . *7, Woensdag enz. is. En zo de Zondagsletter, B is, dat A fan Maandag G, Dingsdag, F. Woensdag enz. zal zijn. 't Welk alles met een weinig nadenken gevonden kan worden. DE LEEZER. Als men het weet!.... Maar, fiat ! neem de proef eens of ik het begrijp. DE SC H R IJ V E R. De Zondagsletter zij B, de aanvangletter van Januari) is A, op wat drg zal de S5lte Januari) dan komen? DE LEEZER. Laat zien. B is ondag; dus is A, of de' 111e Januari Saturdag; en zo ook 8. 15. en 22. dus de 23de, Lmdag, de 24lte Maaxy  [ 13 ] Maandag, en de 25fte valt dus op Dïngrdag, _ waar is mijn ouden Almanach I — Ha! juist getroffen. DE SCHRIJVER. Ik erken dat gij zeer bevattelijk zijt. Maar zo de Zondagsletter eens F was, opwat dag der weeke zou de 25fte dan komen? DE LEEZER, Laat zien, F is Zondag: dat is E Maan* dag, D, Dingsdag , C , Woensdag , B9 Donderdag, en A. Vrijdag: dus den u 8» 15 en A2fte ook Vrijdag, en den ssflen •derhalven Maandag. DE SCHRIJVER. Gij hebt het gevat. Maar ik moet rj nog zeggen, dat men in een fchrikkeljaar twee Zondagsletters heeft, nadien 'er anders voor den fchrikkeldag een dag te kort zoude komen ; weshalven men de eerfte Zondagsletter alleen voor de Maanden Januarif en Februarïj , en de laatfte van Maart af, tot het einde des Jaars, gebruiken moet. m  [ *4 J - de leezer. Geef mij daar ook eens een voorbeeld van op. de schrijver. Gij ziet , dat dit jaar 1792 juist een fchrikkeljaar is, en de Zondagsletters A G zijn. Op wat dag zal het nu Vrouwendag wezen? de leezer. Hemel 1 naar welk een dag zijt gij benieuwd? — Nu,,... de A is dan immers .nog de Zondagsletter, en D is de eerde Dagletter van Februari] h derhalven komt de 2de, of Vrouwendag, dan op Donderdag. de s c 11 rij ver-. Goed. En op wat dag valt de eerfte Kersdag in dit jaar in ? de leezer. Laat zien Nu moet ik zekerlijk deG, als Zondagsletter gebruiken, om dat de A maar tot Feb. diende. Derhalven G is Zondag, en de 1. 8. I5en22ften van December, zijn F of Saturdagen ', dus valt de 25lte December, of eerfte Kersdag, in dit jaar, op Dingsdctg. d e  [ 15 1 DE SCHRIJVER Zeer goed. Zie het bewijs in den Almanach zelve. DE L K E Z E R. Een vraag moet ik, deezen aangaande nog doen. namenlijk, hoe men die Zondagsletter vindt? DE SCHRIJVER. Door de Zomencirkel en het volgend Tafeltjen, dat tot A9. 1800 goed is. 1DC5FEI9AG 13CB 17ED 21GF 25BA| 2 B 6 D 10 F 14 A 18 C 22 E 26 G 3 A 7 C h EI15 G 19 B 23. D 27 F 4 G13 B iaD'ió F '20 A 24 C 28 E Wij hebben 9 als Zonnencirkel_ voor dit (TPvnndpn. en naast o liaan, in de Ta- j fel, als Zondagsletters, A G. Voor 101 de Zonnencirkel van het volgenü ]aar, vinou men F als Zondagsletter, en dus ziet men telkens welke jaaren fchrikkeljaaren zijn. DE LEEZER. Zulk een Tafeltjen dient men altoos dan wel bij zich te hebben. » E  r i T>E S CHR'IJ VE R. Zoo gaat het met duizend zaaken, die' men oppervlakkig befchouwende, geene aandacht waardig keurt. Maar de volgende Tafel , die men wel op Zonnewijzers , en Compasfen ontmoet, en die zonder opheldering wel een raadzei fchijnt , zal u nog meer licht en gemakkelijkheid kunnen geeven. Apr. Sent. funy \ Feb. |Aug. iMaij [Jan. Tuiij Dec. ' Maart J ' Nov. 1 2 3 4 6 6 7} 8 9 io i 12 13 H i5 16 17 iB ïo ' o ai 22 23 24. ^5 26 27 28 2() ?o 31 . Zo iü tfaauu Dingsd Woensd Dond 1 Vrijd Sar. G F E D C B A j ; [ ^ Wanneer de Zondagsletter, bij voorb. € is, zo als hij in den jaare 1787 was, dan  C 19 J dan komt de Zondag, in de Maanden Jpriï en Julij, op den i . 8. 15. 22 en 29; in de Maanden September en December, op den 2,9, 16 enz. in de Maand Juni] den 3. 10, 17 enz. en in Feb. Maart en Novemb. op den 4, 11. 18 en 25-nen, enz.. Wa nneer de Zondagsletter F is, zo als in het volgend jaar AK 1793 zal plaats hebben , dan wijzen alle de getallen , die in de Tafel ftaan, den Maandag aan ; en wordt de Zondagsletter E , dan den Dingsdag; en zo vervolgens. DE LETZER. Ik twijfel niet, of ik zal die Tafeltjen, in het beoefenen, zeer wel leèren.verftaan: wanneer gij dus niets meerder omtrend den Z.onnencirkel en Zondagsletter te melden hebt, zal ik gaarnehooren wat het Gulden getal betekend. DE SCHRIJVER. Het Guldengetal is eigenlijk de Maancitk kei, of het getal der jaaren , in Wélke de Nieuwe en volle Maanen wederom op den zelfden dag van het jaar invallen. ^2 D £  [ 20 ] de leezer. Deeze Cirkel moet zeer groot zijn , want ik heb eene menigte Almanach en met elkander vergeleken , doch van mijn leven nog niet gevonden, dat die tijden over een ftemden. de schrijver. De Mamcirkel bevat niet meer dan ip iaaren, zo dat gij die wel hebt kunnen vergelijken. Maar mogelijk hebt gij, m plaatfe van een zelfden dag voor de nieuwe en volle Maanen te zoeken, naar een zelfde uur, of minuut gezogt; doch deeze kunnen niet dan in 312 jaaren met elkander overeenftemmen. de leezer. Maar waarom heet deeze Maancirkel van maar 19. jaaren, eigenlijk een Guldengetal V de schrijver. Om dat deeze Cirkel 430 jaaren vóór Christus geboorte, door melon uitgavonden, in Griekenlandvoor zulk eene fraaije ontdekking werdt gehouden, <£t  [ 21 ] men de berekening van denzelven met gouden letteren fchreef. DE LEEZER. Zekerlijk zal die Cirkel dienen, ora de Nieuwe en volle Maanen te vinden, §n dus zal dezelve van veel nut zijn? DE SCHRIJVER. Neen, dat is hij niet, nadien men heden veel naauwer berekeningen heeft dan die door het Guldengetal volbragt worden. Voorheen was hij echter van dienst, en kan nog, als het op'geen dag aankomt, ter berekening van Eb en vloed gebruikt worden: en behoort als zodanig in den Almanach. DE LEEZER. Indien ik nu het Guldengetal zelf begeer te vinden, van welk jaar moet ik dan beginnen te tellen? DE S C H R IJ V E R Van één jaar voor onze gewoone tijdrekening, zo dat men i jaar bij het opgegeevcn jaar moet tellen, en dan de fom door ip deelen, zijnde het ovcrfchot dan het Guldengetal van dat jaar, B 3 »i  t «*] DE LEEZER. probatum efk! Ik neem dan dit jaar, I7P2 bij i S 94 volle kringen, 4eel door 19 \ rest 7» Dit komt ook weêr goed. Zo doende z?il ik zelfs een Almanach maaken, en u ie moeite uit kunnen winnen. DE SCHRIJVER. Dit zal dan de Proef op de Zom zijn, dat gij den Almanach volkomen verltaat. DE LEEZER. Zagt, zsgt, mijn Vriend ; zo fpoedig niet _ Dar.r flaat mogelijk weêr een Arabisch woord • ten minften ik verfta het niet. Wat is Epaüal DE SCHRIJVER. De EpaSta is , om kort'te zijn , het overfchot der dagen van de oude Maan, die in heiNieuwejaar bijgeteld moeten worden,  I *3 1 óm de Maanefchijnen te kunnen vinden. Gemeenlijk ftelt men een Maanefchijn op 29^ dag, dus zijn de 12 Maanefchijnen 354 dagen. Deeze van .365 dagen, die een jaar maaken, afgetrokken zijnde, zo blijven 'er 11 dagen over, welke 11 dagen men Jaarlijkfche Epaüen noemt. DE LEEZER. . Heb ik u niet meermaalen gezegt , dat rOij fchrijvers altijd te kunftig wilt zijn! Hoe eenvoudig en klaar is die uitlegging! 11 dagen die jaarlijks van de Maanenfchijn overfchieten, heeten Epa&a! wel begree.pen. — Maar zagt...... hoe kwamen die in het voorgaande jaar tot 25 aangegroeid ? en nu zijn 'er maar 6. DE S C H R IJ V ER. Om uwe haastigheid te ftrafFen, zou 'ik kunnen zeggen , om dat 'er reeds 25 -dagen van de Maanefchijn, met, welke dat jaar begon, verloopen waren. Maar ik wil u niet ftraifen, maar onderrichten. Hoor eens, wanneer de Maanencirkel begint, dan valt de Nieuwe Maan op B 4 Nie\*j  [ 24 ] Nieuwejaarsdrg, en dan zijn 'er, het volgend jaar, op Nieuwjaarsdag, reeds it dagen van de 13de Mam verloopeu. dus is 11, de EpaÜa. Het volgend jaar gaat even zoo, en nadien 'er weêr 11 dagen bij gekomen zijn, is de Epaüa dan 22; om die zelfde reden is zij het derde jaar 33 , maar om dat dit meer dan een Maanefchijn is, zo trekt men 'er 30 dagen, voor een vollen Maanefchi;n van af, en dus blijft de IpaUa dan maar 3. en zo gaat dit voort. Om nu de Epaïtavzn een opgegeeven jaar te vinden, vermenigvuldigt men het gevonden Guldengetal van dat jaar, met 11 , van het komende trekt men 11 degen , voor den meuwenuijl af, de rest deelt men door 30 dagen die een Maanefchiin uitmaaken, en het overfchot is dan de Epana. DE LEEZER. Laat ik zien, of ik u begrijp. Het Guldengetal, zegt gij, moet ik vermenigvuldigen met 11. liet Guldengetal van dit jaar hebben wij bevonden te zijn 7. Dit reet 11 vermenigvuldigt is 77 ? en daar dan U  [ 25] li voor den Nieuwenftijl afgetrokken- > rest 66. Deeze 66 door 30 gedeeld zijnde, komt 2 Maanefchijnen en'er blijft 6 over; is dat nu de Epafta ? DE SCHRIJVER. Zo als gij ziet. D-E LEEZER. Dan heb ik het gevonden. Maar wat heb ik 'er aan? Dient die Epa&u tot niets ? Kan ik 'er niets meê vinden, zo als met de Zondagsletter? DE SCHRIJVER. Ja, gij kunt 'er de Nieuwe en Volle Maan, of den ouderdom van de Maan meê vinden: maar niet net. DE LEEZER. Ik begeer geen ijzer met handen te breeken, maar nu ik zo veel geleerd heb, wil ik van de EpaÜa ook zoo veei nut trekken, als 'er nut uit te trekken is. Hoe moet ik den ouderdom van de Maan moeken ? DE SCHRIJVER. Tel bij de Epatta van het jaar, zoo veel dagen als 'er zedert Maart Maanden verB 5 Ut-  [ tC] diepen. Doch voor Januarij niets, es voor Februarij %. Doet daar verder zo veel dagen in de Maand bij, als de Datum u opgeeft: en zo de uitkomst meer dan 30 is, trek 'er dan 30 voor een geheele Maanenfchijn af, de rest is de ouderdom der Maan, op den gevraagden tijd. DE LEEZER. Ei lieve Vriend, doet dit eens voor mij'. Ik wenschte wel te weeten, hoe veel dagen de Maan , den I4den Maij , oud .zal zijn. DE SCHRIJVER. Gij begeert zekerlijk in dit jaar 1702? dus de Epaéta is 6 van Maart tot Maij zijn 3 en de datum in Maij is 14 komt 23 Dus is de Maan dan 23 dagen oud, of t>mtrend 6 dagen vóór Nieuwe Maan. DE LEEZER. Nu zal ik het voor den 2often Januarij vaa  £ n ] ran het voorgaande jaar eens onderroeken , Om dat ik toen juist 's avonds lit geweest ben, en onder begunftiging 'an den heldren Maanefchijn t'huis uvam. 25 Epa&a 20 dagen in Januarij 45 af 30 voor een Maanefchijn Dus is de Maan 15 dagen oud. — En... riet! mijn oude Almanach heeft ook net pp den sollen volle Maan. Waarom noemde gij dit een niet juiste rekening, daar zij zo net uitkomt? DE SCHRIJVER. Om dat zulks niet altijd gefchied, en pet wel eens een dagien kan misfen, zo als aan verfcheiden voorbeelden zou kunpen blijken. DE LEEZER. Uw Almanach is dus naauwkeuriger. Echter ben ik blijde, dat ik mij zeiven nu ook kan helpen, en de Maanefchijn weet  ( 28 ) weet uittereekenen. Want 7 f dag zal, j mijns dunkens eerfte, en 11 * dag laatfte Quartier uit marken: zo dat ikalles aan I de Maans ouderdom kan weeten. DE SCHRIJVER. Wanneer gij u zeiven nu verder eenige voorbeelden uitkiest, en die , uitgewerkt hebbende, met den Almanach vergelijkt , zal een en ander mijner gezegdens li geen wonderfpraak meer fchijnen, en gij zult dit boeksken met meer genoegen gebruiken. DE LEEZER. Recht zo ; mids ik ook weete, wat Sep* tuagejima, Sexagefïma, Quinquagcjima, en ik weet niet welke was al meerder,uit het Arabisch, in onze moedertaal getrouwlijk overgezet, betekenen. DE S C H R IJ V E R. Dit zijn geen Arabifche, maar zeer goede Latijnfche woorden, en zijn nog ^oorfpronglijk uit de Latijnfche of Rêcmjehe Kerk. Zij betekenen echter niet juist*" het geen zij bepaald aanduiden, want Septuagefima, of de ZeventigUe dag vóór Paasfihen, komt maar  maar neegen weeken vóór Paasfchen en is dus den 64ften dag, wanneer men''er fPaaschdag bij rekent. —Seragefima, of de fcespigftc, is eigenlijk de Agtfte Zondag jvóór Paafchsn. Quinquagefima, of de vijflig fte , komt 7 weeken ; Quadragefima of pie veertigfle, komt maar 6 weeken vóór Waayfchen. En hiervan hebben zij alle hunbe benaaming verkreegen, eu tot heden gehouden. DE LËEZRR. Ik begrijp nu alle die woorden die met Ma eindigen , in dien zin, dat zij de fiagen of weeken, die men nog van Paasfchen af is, te kennen geeven ? D E S C H R IJ V E R. In de benaaming zeggen zij eigenlijk de Magen, maar in de daad betekenen zij de jweeken, zo als ik u daar even gezegd heb. DE LEEZER Maar die volgende vrinden, zo als Remmiscere, Oculi, Laetare, Judica, Miferikordia, enz. enz. betekenen die dan ook de peeken vóór en naa Paasfchen?  ( 30 ) DE SCHRIJVER. Die eindigen immers niet in Ma. ? Maar laat ons niet fpotten! Hoor, die volgende Zondagen hebben hunnen naam ontleend, uit de Voorlezingen welken in de Latijnfche Kerken, in vroeger Eeuwen , op die dagen , in den Bijbel gefchiedden. DE LEEZER. Wat las men dan op den Zondag daar Rcminiscere naast flaat? DE LEEZER. Eene Inleiding uit Psalm XXV. 6. 7Gedenk Heere ! aan uwe Barmhartigheid. Zijn- I de in 't Latijn: Reminiscere mijeraiicnum tuürum Domine — Reminiscere is dus gedenk l DE SCHRIJVER. En wat op Zondag Otuliï DE S CH R IJ V ER. Eene Inleiding uit den zelfden C5ften Psalm, vs. 15 Oculi mei Semper ad Dominum, dat is: mj'ne oogen zien geduurig op den Heere. Zijnde deeze dag daar om enkel met het woordjen Ortftf, of oogen, gekentekend.  Cs- ) B-E LEEZER.. En. wat las men op den Zondag daar Laetare bij ftaat ? DE SCHRIJVER. Eene Inleiding uit Jef. J^XVI. 10, Lastamini cum Jerufaletn-, dat is , verblijdt u met I Jerufalem, wordende die dag daarom Lae<~ I tare, of verblijdt u, geheeten.. DE LEEZER. Daar ik den oorfprongdierbenaamingen I nu zeer wel bevat, zal ik de betekenis alil leen nog van het woord Judica vraagen % I dat ik twee weeken vóór Paasfchen vind v : en zal u dan niet verder over uwe MifemI cordia, J'ubilate, Cantate, P'ocem of Exaiidi \ lastig vallen, nadien ik vast ftel, dat dee^ 'i ze alle van den zelfden oorfprong zijn.. DE SCHRIJVER. Dat is zo. Judka komt van Psalm XL III.. I i. welke op dien dag gelezen werdt, en : in 't latijn begon: Judka me Deus, et disj' terne Caufam meam : dat is, Recht mij, a (God, en voer mijne zaak uit. Zó dat ook I deeze Zondag, naar het eerfte woord ym, : dien Psalm gebeeten is, 'i BE  ( 3* ) de lk ez er. Bear ik door een mijner vrienden, reeds yerftaan heb, dat de Quatertempers, eigenlijk vastendagen betekenen , die om het vierendeel jaars, in navolging van dejoodfche vastendagen 'zijn* ingefteld geworden ; en ik reeds weet, dat de benaaming Van idvèn;komsï, of toekomst betekend, doelende op de geboorte van Christus, daarliet een voorbereidend Féést toe is: zo meen ik dat geheele blaadjen van uwen Almannchu nu in zo verre te vernam, dat.ik mij veilig tot de overige durf begeeven. de s c h r ij v h r. Baar wij tot alles een behoorlijken tijd moeten hebben , en niet alles gelijk kunnen doen, om niet, -zo als men zegt, het hemd over den Rok te haaien, zo zouden wij best doen, om het nu dit jaar hier bij te laaten. Ik weet wel, dat gij den geheelen Almanach noch niet verftaat; Ik weet wel, dat gij geen volledig denkbeeld, van de 12 Hemelteken in den Dierenriem hebt, die u mogelijk nog uit andere Almanachen ? door dries regeert het hoofd, enz.  C 33 ) i enz. alleen ten nadeele bij naamen be$ kend zijn: maar wij moeten ook eenige £ verfcheidenheid voor u hebben; en niet | enkel, bij het wis- en fterrenkunstige blijI ven, maar ook in andere Wetenfchappen, èzo als in de Natuur- Gefchied- en Huis( hondkunde, u eenigzins trachten te vermaa!: ken; om dus uwen geest hoe langs hoe meer fop te leiden tot kennisfe, deugd en goe:de zeden. DE LEEZER. Met moeite ftem ik u toe, dat wij voor deeze keer genoeg in de Wiskunde van den Almanach gedaan hebben; maar met : vermaak zie ik toch eene verfcheidenheid en afwisfeling van Onderwerpen, die alle tot Imijn nut, en die van het Algemeen moeten dienen. Doch , dit kan mij niet weerhouden, u nog eene Vraag te doen, traakende zekeren dag, die men vrouwendag noemt, en die in andere Almanachen mtiaria Lichtmis wordt gcheeten. Wat moet ü; eigenlijk door die woorden veriftaan?  f 34 5 de schrijver. feigonlijk moest men, volgens de inllell'ing, 'er Maria Reiniging door verton, welke haar, volgens de Wet der Joodfche Kraamvrouwen , Lev. XII. i enz* voorgelchreeven was, en die volgens Luc. IL: sta. enz. door 'haar voldaan wierdt. h}ier om viert men in de Roomfche Kerken gedachtenis van die gebeurenis. De naam van Lichtmis, die zommige Lieden wet «ens in een geheel verkeerden zin willen opvatten, heeft zijnen oórfprong te danken. a*n het wijden der Kaarsfen Of Waschlch- ! ten, welke men op dien dag aangeftoken in de Kerk bragt, dezelven omuroeg en wijdden. Men wil dat dit Feest omtrena den jaare 542, door Keizer justinus, of deszelfs opvolger justinianus is ; ingefteld, ter gelegenheid van eene zeer ftèrke aardbeving, zwarre Pestziekten en andere droevi-e ^ tijd voorgevallen. De Heidcnfche vrou-1 wen te Roine, vierden op den adenl van Sprokkelmaand , met het ontfteekeu ym Lkkm, een fe#: ter eere vau pro-| sbr  [ 35 1 % e r p i n a door p l uto gefchaakt. Men wilde de Christenen , door eene zelfde oefening, tot eene andere gedachtenis, van die Heidenfche gewoonte aftrekken ; en zie daar de Mis der Lichten , of Maria Lichtmis, in deszelfs oorfprong aangewezen. de leezeb» Ik ben voor dit jaar, ten dezen opzichte voldaan, mids gij ook ten opzichte van de andere (hikken, door u beloofd , uw woord houdt. de schrijver. Zij volgen. Gij behoeft maar te lezen» Cs de  [36] d e MEERMIN van EDAM. Een gejpreh jan. piet. jasper. jan, hebbende de Schoorlfche Kronijk in de hand. jöa?-r • • • •! kiJk dan zelfs Buurman , als gij mij niet gelooven wilt. Zit daar geen Meermin aan het Spinrokken , hebbende een ftaart als een Visch? jasper. Op het Prentjen? — ho! wat zegt dat? piet. Wat zegt dat! — Wel maaken ze de Prenten dan niet naar de Natuur; en kan men wel iets fchilderen dat 'er niet is ? jas-  [■■37] JASPER. Neen en Ja, zo gij wilt. Men kan niets fchilderen of het is 'er; maar het behoeft er juist zoo niet te zijn , als men het fchildert. JAN. Daar hangt onze buurman weêr den Geleerden uit. JASPER. Dat fpijt mij, maar ik zal mijn gezegden trachten op te helderen. Hoor eens. Ik heb eens een fchilderij van den Zondvloed gezien. In dat Schilderij klotften de golven tegen de toppen der bergen; verfcheiden rnenfchen zwommen de Ark nog naa, om er in te komen, terwijl anderen , reeds afgetopt, den geest fcheenen te ge even. Maar in het midden van den vloed zat een jong .mansperfoon , op een groote bierton uit de Brouwerij het Anker. PIET. ó! Die fchiider was een Spotter! •PJASPER. En waarom fpotte hij ? C 3 3PIET,  [ 33 ] PIET. Wel om dat die Ton uit het Anker geheel niet voegde in een Schilderij van den Zondvloed. Er waren toen nog geen Bierbrouwerijen..,. JASPER. Zo min als er tot heden Meerminnen zita Maar ik Hem u toe , dat die Ton in dat fchüderij niet voegde; en evenwel had die Schilder meer recht om zulk een vat op het water te hiaten drijven, dan de uwe om een Meermin met een Vischftaart te fchilderen, en die «ls een mmuriijk mensch aan het Spinrokken te plaatzen. JAN. Dit begrijp ik noch niet. JASPER. Nu, dan' zal ik het u doen begrijpen. De Schilders zijn gewoon, m hunne nukVen de beeldfpraakkunde te beezigen. Het Anler is een afbeeldfel■ van de Hoop, zo Vis rij wel zult gezien hebben, wanneer men u de Hoop vertoonde. En daar de nietwaar de Tonnen w0 dj-  L 39 3 ven, heeft die Schilder geen beter nuddej eeweetèn, om de Hoop , of het verlangen van dien jongen Perfoon uit te drukken, dan door hem op een Bierton , uit de Brouwerij het Anker, te plaatzen. JAN. Zo kan men den Drommel en zijn Grootmoeder wel verdeedigen, JASPER. Dat zal ik wel nalatten , Vriend. Ook heb ik u immers reeds toegeftemd, dat de Schilder niet wel gedaan heeft; en ik zou er kunnen bijvoegen , dat hij op geepe tijden of gebruiken gelet heeft, weifcalveh hem dit, met recht, ver westen kap worden PIET. Nu dan heeft de Tekenaar vap dit Prentjen heter gedaan, en heeft alleen de •Natuur gevolgt: want ziet, ik lees nevens aan: Aö. J403. Is owtrevd Edam cm Meermin gevangen; die van Haarlem yerzog * fen van, de Stad Edam, om die te krijgen, 't welk haar toegelaaten werdt. Tot Haarliiy leerden zjj die fpinnen en brood eetm" Én a 4 to  C 40 ) dus heeft hij juist gefchilderd wat hier ftaat. JA S PER. Zou hij dan in dien tijd geleeft , of haar ergens gezien hebben? JAN. Wel ik denk ja. JASPER. En ik neen. PIET. Bewijzen is dan het best; want anders komt men niet verder. JASPER. Hoor eens! Een oud Dichter heeft reeds gezongen: Indien een Schilder, van verft and en geest beroofd, Op eeneti paardenhals verbeeldde een meur fchenhoofd. En maalde een lighdam uit verfcheiden fcort van leden, En ging dit met veel flag- van vetren overkleden , Zoo, dat het geen cm hoog gdeek een f home vrouw} • m  • C 41 ) s In eenen lompen visch beneden einden zou: !Zoudt gij, mijn Vrienden, u van iagchen wel onthouèn, u dees broddelaar verzogt zijn Jluk te aanfchouwen? Men zou bijna zeggen, dat die Dichter ; een Profeet geweest is, en reeds eenige I Eeuwen vooruit over uw gefchilderde [ Meermin gelagchen heeft. Maar gij ziet inu wat het zeggen wil , iets te fchilderen 1 dat er zoo niet is, fchoon alle Hukken 'er 1 wel van zijn. Want er zijn Vrouwen , I Paarden-Hoofden en VischRaarten, maar naardien de Natuur deeze niet bij elkamder voegde , behooren zij ook niet in een perfoon vereenigd te worden. p 1E T. Hoe! er zouden dm, om dat uw oude Dichter drt belagchlijk vindt, geen wezens gevonden worden, die van boven mensen en van onderen Visch zijn? JASPER.. Neen, C 5 PIET.  [ 4* 1 PIET. Ik meen toch verfcheide Meerminnen, Sireenen en andere halfïïachtige wezens , op fchilderijen, en in fteen uitgehouwen gezien te hébben. JASPER. Gij zoud 'er zelfs in de Heidenfche dichtftukken geheele. befchryvingen van gelezen kunnen hebben; zo als onder anderen , van ulisses , die zijn ooren, en ook die van zijnMatroozen toeftopte, op dat ze van het gezang der Sireenen in Zee niet verleid zouden worden, Maar dat zijn Sprookjens die gij toch niet gelooft, en die ook alleen als beeldfpraakkundige we» sens gefchildert mogeu worden. J A N. Zouden 'er dan waarlijk in 't geheel geen Meerminnen zijn? of immer geweest zijn? JASPER. "Hebt gij ooit van een goed Natuurkenner gehoord, dat ze 'er konden zijn, of van een of ander Reiziger, dat ze 'er war$i? f- |k voor mij? heb (Je waereld nog «I  ( 43 ) al doorkeeken, en veel verftandige menfchen 'er over gefprooken, doch ik heb nimmer zulk een figuur in wezen gezien; en nog nimmer iemand gefproken, die er een gezien heeft. PIET. Nu dan zijn- de Edammers en Haarlem* mers 'er vrij wat beter agter geweest, dan gij, met alle uwe geleerdv Vrienden; want die hebben in het jaar 1403, er met Hechts een gezien, maar baar zelfs leeren Ifpinuen en brood eeten, , JASPER. Het ftond hen in dien tijd vrij, öm ieen wild Vrouwsperfoon dat zij niet leenden, zodanig te noemen. Evenwel ihebben zij 'er toen zo dwaas niet overigedacht, dat ze dat Vrouwsperfoon bij [haar leven zo genoemd, of ?o .mismaakt Iuitgetekend hebben. JAN, Ei lieve, hoe hebben zij die Meermin iijan vertoond? JASPER. Al» eea naakt o» wild Vrouwsperfoon,». mei  [ 44 ] met mosch en Zeewier omhangen; doch met goede beenen en voeten, in plaatze van een vischftaart voorzien. piet. Nu, dan'is het ook geen Meermin. jasper. De Edammers en Haarlemmers van dien tijd hebben haar ook zo niet genoemd. jan. Hoor, buurman! als gij het recht hebt, om te gelooven dat dat Vrouwsperfoon geen Meermin is geweest, zo .:ls de Cronijk duidelijk zegt; dan heb ik ook het recht om te gelooven, dat alles een verdichtzel is. jasper. Zo vèr urckt mijn ongeloof, en ook uw recht niet. De Gefchiedfchrijvers , die het naast aan het jaar 1403 geleefd hebben, en onder deezen jan ger-' erakdsen van Leijden, verhaalen het geheele geval dusdanig. Laat ik u dit voorlezen. Omtrend het jaar 1403 was *er een geweldigen ftorm , waar door vee-  [ 45 1 veele menfchen met hunne huizen in verfcheiden gewesten vergaan zijn. In deezen ftorm is, door den aandrang der Zee, een ongetemd Vrouwsperfoon, uit verre ftreeken 'gedreeven, naar het breede der Zuiderzee, tusfehen de Steden Campen en Edam, die zwemmende door Purmerije is gekomen in het Purmeermeer. Deeze nu in het water zwemmende, flaapende , waakende , heeft ook uit de diepte haare fpijs weeten te bekomen. Zij had geene kleederen aan; haar lighaam wierd echter bedekt door eene waterachtige ftoffe, die haar aankleefde. Zij bleef aldaar verfcheiden dagen zwemmen, om dat zij niet wist hoe zij weder te rug zou keeren ; want kort na den ftorm was 'er een nieuwe dijk in de Purmer gelegd, ter plaatze daar zij binnen was gekomen. Kort daarop zagen eenige Edamfche Meisjens, die door dat water met fchuiten roeiden , naar de naast aangelegen Weilanden, om te melken , dit Vrouwsperfoon in de Purmermeer zwemmen, waar over zij verbaasden. De gewoonte maakte haar  146- ] eindelijk-minder befchroomd, zo dat ze met haar begonnen tefpreeken; en zich onderling beraadpleegd hebbende, trokken zij haar met geweld uit het water, en dus is zij met een fchuitjen gebragt binnen Edam. Men veritond haare taal niet, gelijk zij ook van de onze niets begreep. Men zuiverde haar van de onreinigheden der Zee, deed haar Vrouwen kleederen aan; zij gebruikte onze Spijs: doch telkens begeerde zij weder naar het water te rug te keeren, 't geen eene nauwkeurige bewaaring echter verhinderde. Van allen zijden kwam 'er nu volk te Edam om haar te zien, zo dat haar gerucht zelfs tot Haarlem toe zich uitftrekte. De Burgers deezer Stad verlangden, wegens de vreemdheid der zaake, dat die van Edam ze aan hen overgaven, gelijk ook gefchied is. Te Haarlem leerde zij fpinnen , en leefde daar nog veele jaaren. Men begroef haar op een Kerkhof, om dat zij gewoon was aan het kruis eenige eer te bewijzen. Nog bij onzen -leeftijd, zijn 'er te Haar* km braave en geloofwaardige Mannen  £ 4? I geweest, die verzekerden haar dikmaals gezien te hebben". — Zie daar het getuigenis van een Egmonder Monnik; een getuigenis dat ons geen vrijheid geeft, om aan de zaak als zaak te twijfelen; maar dat ook in 't geheel den naam van 'Meermin niet bezigt. PIET. Dan gelooft gij veel, en dan weêr weinig. Maar zeg eens, hoe zou iemand die geen Meermin was, in het Water kunnen leeven? JASPER. Die voorbeelden zijn 'er menigvuldig, J AN. En Waar is die vrouw van daan gekomen ? J A S P E Px, Dat weet men niet recht; doch men gist van een of ander geftrand Schip, dat in dien ftorm gebleven is. JAM. Ën dat men haar juist niet verten kon, en zij andere MenfcKen niet veiÜoi:d; is dat ook niet bijzonder? JAS-  E 48 ] JASPER. Dit is minder bijzonder, wanneer men, metzommige geleerde lieden vermoedt, dat zij doof geboren was, welke menfchen ook gemeenlijk Hom zijn. PIET. Nu wordt mij die gefchiedenis veel duidelijker. Maar men zegt , dat die Meermin evenwel te Edam voor de Poort in (teen is uitgehouwen. JASPER. Zij Haat niet alleen in het Frontefpies der Purmerpoort te Edam uitgehouwen; maar is ook, onder den naam van groenne Wijf , in een fchilderij op het Prinfenhof te Edam, en nog anders op een oud fchilderftuk te Haarlem te zien. Doch in geen van die allen heeft zij een vischftaart, zo als uw Schoorlfche Cronijk haar gegeeven heeft; maar wel ontzaglijk veel en lang hair. Zie in de nevensftaande prent, hoe ze op het Prinfenhof te Edam, in Schilderij gevonden wordt. Voor de Purmerpoort kunt gij haar dagelijksch, fchoon eenigzins befchadigd, mede met een paar goede  DE MEERMIN "VAN EDAM.   [ 4P' 1 I cfe beenen voorzien, in beeldtenis aanv fchouwen, met het volgend Bijfchrift i Dit beeld hier opgericht tot een gedachtenis,. Wat in het Purmer - meijr voorheen gevangen is. A°. 1403, JAN. De zaak-fchijnt dus volkomen waar te zijn, alleen de naam van Meermin is u onverdraaglijk. JASPER. Hij is niet; wanneer men er maar geen ralsch of fabelachtig * denkbeeld aan, techt. Zelfs tot heden is het huis, daar lat Vrouwsperfoon te Haarlem op een :ainer gewoond heeft, onder den naam an de Meermin bekend. Schoon die aam er na haar dood eerst aan, gegeevea >. PIET. Mag ik ook wceten waar dat huis daar?' ds ik te Haarlem kom , is mijn eerfte.' ang naar de Meermin, & JASPER..  ( 50) jasper. Zij heeft gewoond ki het gat van de ! groote Hbutflraat te Haarlem, het vierde ! huis aan de Westzijde , alwaar tegenwoordig de broodbakker j. hitter Ti woonc; dat huis is uit de grondbrieven i voor de Meermin bekend, doch 'er hangt: geen Meermin voor, zo dat gij er weinig \ aan zien zult. jan. Ik zal er toch wel bij rnogen denken t daar heeft de Edamjche Meemïin, met armen en beenen, en ligcKaam en ziel gewoont \ van welke men ons zo veel fftfo-olcjens verhaalde. jasper. Wie zou u kunnen beletten, van de dwaaling te rug te komen, en de waarheid te omhelzen? Dit is altoos ieders plicht, en behoort ook uw doei te zijn. GE  k 51 J GESCHIEDENIS GRAVIN van HENNENBERG. tiCwee Broeders, jan en piet, onlangs naar V Flaage gereisd zijnde , hadden , op aanraading van hunnen Grootvader cornelis, bij die gelegenheid ook i;i de Löqsduiner kerk geweest, en vonden, t'huis komende hunnen ouden buurman jas per, die menig togtjeri ter zee gedaan, en de waereld, zo men zegt, braaf doorkroopen Tiadt, bij hunnen Vader , om hen af te Wagten. Waar op het Volgend gefprek ontftond. jasper. Ha! welkom reizigers van den ouden tijd! D % JAS- VAN DE  [ 52 1 jan. Dat moogt gij wel zeggen , want. onze fchoenen toonen genoeg , dat wij niet. gereden, maar vrij wat door 't zand ge— loopen nebben. hendrik. En zeker ook vrij wat gezien ? jan en piet. Ja Vader. he ndpik tegen ] a sper. Hoor eens Vriend; mijn Zoons hebben, op mijn Vaders raad, ook eens naar Loosduïnen geweest, om daar de koperen j bekkens te zien, in welken de kinderen.! van de Gravin van Rennenberg gedoopt, zijn. jasper. Zo , zo 1 — Maar die waren 'er immers niet. piet. Wel zeker waren zij daar! Bovendien zo ftond de geheels Gefchiedenis , zo wel in 't lati jn als in 't neêrduitsch, op een bord te lezen, komende in alles Héér; aaauw met mijn Grootvaders verhaal over 1 a tJ  - t 53 ] Ei vrietd, vertel mij dat ook eens* jan. Ik ben heel blij, dat wij die gefchie. denis, naar dat bord, met potloot in ons zakboekjen gefchreven hebben: want nu kunnen wij u dezelve netjens voorlezen, en u tevens overtuigen, dat de zaak zoo gefchied is. jasper-, Laat hooren. jan, kesp. „ Margarcta, cle huisvrouw van „herman, Grave. van fiennenberg , „ dochter van floris den vierden, „ Grave van Holland en Zeeland, zuster » van willem, Roomsch Koning, en daarna Keizer; en van aleid, Gra„ vinne van Henegouwen , wiens oom „ van Vaders wege was Bisfchop van „ Utrecht, haarOomszoon van haar moe„ derswege was Hertog van Braband , „ en Graaf van Thuringen. Deeze hoog„ geborene Gravin, omtrend 42 jaaren ,t oud zijnde, heeft op goeden vrijdag, D 3 qvo^  C 54 ) • „ omtrend negen uuren , in den jaare 1276 driehonderd en vijf en zestig " kinderen gebaart, die alle te zamen in " twee koperen bekkens van guido, Wijbisfehop van Utrecht, gedoopt zijn ; " wordende de knegtjens, zo veele als „ er waren , alle jan, en de meisjens „ alle BLi's abeth genaamd; welke al „ te zamen ten zeiven dage met de moeder zijn geftorven, en hier te Leosdui., nen in de Kerk begraven; welke zaak gebeurt is om zekere arme vrouw , " welke twee kinderen van eener dragt " op hare armen droeg , waar over de '., Gravin, verwonderd zijnde , zeide : dat zulks bij eenen man niet kon ge1' fchieden, en haar verfmaadelijk weg* '„ wees: weswegen die arme vrouw, in haar gemoed ontroerd en ontfteld zijn',' de, haar toen zo veele kinderen van " eener dragt toewenschte, als 'er dagen " in een jaar komen, of geteld worden j , het welk tegen den loop der natuur, tot verbazing van elk een gefchied is; „ zo als zulks alhier, tot eene eeuwige ., fchieden, en haar verfmaadelijk weg-  [ 55 ] „ gedachtenis van die zaak, uit de ou„ de, zo met de hand gefchrevene als „ gedrukte Kronijken, kortciijk ter ne„ der gefteld en vermeld is." hendrik tegen jasper. Wel: wat zegt gij nu ? jasper. Voor eerst nog niets. Maar mag ik u wel iets vraagen? hendrik. Ja, ja; vraag maar, ongelovige Thomas.' want zekerlijk twijfelt gij weêr. jasper. Met reden. — Hoor eens : zou een ervaren vrouw van 42 jaar; zou een Gravin , die gemeenlijk meer hoort en weet, dan eenvoudige en geringe lieden hooren en weeten ; wel immer kunnen twijfelen , of een vrouw twee kinderen te gelijk, bij haaren man ter waereld kan brengen? ■ Ziet men dit niet dikmaals gebeuren .... ? JAN. Tegenwoordig, ja. D 4 JAS  [■5*1 jasper. En in vroeger tijden ook. Waren e z a u en jacob geen kinderen ter eener dragt geboren ? En kon dit aan zulk eene Dame onbekend zijn, die het of van haaren Biegtvader , of van een ander Leeraar haa'rer Kerk gehoord, of in den Bijbel gelezen moest nebben? HENDRIK. Hoort dien Thomas eensl jasper. Dat de geringde lieden weeten, moest zij ten minden weeten. Maar verder.... PIET. Gelooft gij dan niet dat die zaak gefchied is ? . jasper. Ik geloof er iets van. HENDRI K. Eene gebeurenis, die zoo duidelijk in de Kerk te lezen is, zult gij aan twijffelen ? ja.sper. Als gij alles overwogen hebt, zult gij uet ook doen. Er komen zo veele zwang-  [ 57 ] ifigheden in dit verhaal voor , dat het izeer wel alle uwe oplettenheid verdiend. I Bij voorbeeld. HENDRI K. Ik weet niet hoe gij zoo Hout durft I z'ijn ? JASPER. I Er was in dat jaar, in het welk dat I wonderwerk gefchied zou zijn , geen I Bisfchop of Suffragaan van dien naam, in 1 geheel Utrecht bekend. PIET. De tijd kan wel verfchillen, fchoon de ; daad waar blijft. JASPER. Dit zij eens zo. Maar hoe kunnen van 1365 kinderen, juist even zoveel meisjens als knegtjens geweest zijn; zo als zomimigen ook al in hunne Kronijken gcfchreven hebben ? Of zou er ook een half ijongsken en een half meisken onder geiweest zijn? j A N. Deeze omftandigheid Haat niet op het tad, D5 JAS-  C 53 ] jasper. Men zou zeer veel vraagen , deezen aangaande, kunnen doen, wier antwoorden de zaak hoe langer hoe wankelbaarer zouden maaken. Doch ik zal mij alleen tot deeze volgende bepaalen. Wanneer er iets gefchied, kunnen dan zodanige Lieden, die in dien tijd leven, niet het best getuigenis daar van geeven? hendrik. Als zij de Gefchiedenis gezien hebben, ja. jasper. Maar zo er nu eens niemand van dien tijd is, die zo iets gezien heeft? h e n d r i k. Wel dan heeft men geen getuigen, j a s p e r. Nu, zodanig is het met die Hennenbergfche kinderen ook gefield. hendrik Maar de Chronijkfchrijvers de Chronijkfchrijvers...! jasper. Die in, of omtrend dien tijd geleefd heb-  C 59 1 hebben zwijgen er geheel van (til: een teken dat zij er niets van wisten; want het wonder is te aanmerkelijk dan dat zij het verzweegen zouden hebben, indien zij ereenige kennis van hadden. Melis Store , onze oudfte Rijmkronijkfchrijver, een Monnik uit het Klooster teEgmofid, en die juist in dien tijd ge¬ leefd heelt, meicit er niets van. jmi ^ min ook beka, welke omtrend 80 jaaren laater, of omtrend h?. 1350 leefde. De vroegfte Schrijvers, die deeze wonderbaare bevalling melden, hebben niet dan twee honderd jaaren naa den tijd, in welken dat wonderwerk moest gefchied zijn, geleeft. En dus kan men ligt opmaaken, van welk gezag hun getuigenis-fe is. jan. Maar hoe zou men zo iets, geduurende zoo veel Eeuwen, hebben kunnen {taande houden, zo er niet iets waar aan was. jasper. Hoor eens Vriend: men noemt geen 1 1 ^ U.': -U^aCf nnn irlölripn • Pfl K tH Illll I lil tilt I tICIL L_l_l l Vi^lX vu . zo  [ £o ] ;z-o is het ook met deeze gefchiedenis gedegen. Er is eenige waarheid in, en om 'die reden zei ik: Ik geloof er iets van. — hendrik. Wel wat gelooft gij 'er dan van ? JASPfiR. Dat 'er eene aartige dubbelzinnigheid bij .plaats heeft, die de verandering van den tijd vervolgens meer onkenbaar gemaakt heeft., £n tot een Sprookjen heeft doen worden, piet. Ik verlang om die dubbelzinnigheid te Ti o oren. J A s p F R. Ik geloof dat de Gravin van Hennenlerg op Vrijdag vóór Paasfchen , van den jaare 1276, dus juist op den gefteiden tijd, verlost is. Dat de kinderen , die zij ter waerèld bragt,jAN en euzabeth, zijn genoemd geworden. Dat deeze met hunne Moeder op den zelfden dag zijn geftorven en te Loosduinm begraven. Maar ik geloof niet, dat het getal dier kinderen 365 beiiep, en even zo min het ganfche verhaal, rankende die arme Weduwe : dat  [ 6-1 J dat zoo dwaas aan den kant der Gravihv i al s wonderdaadig aan de zi]de vam die vrouw, zou gehandeld zijn. H E N Ö R I S. Ik vind in dat geloof noch niets dub*belzinnigs, piet. •Mogelijk ligt dat in het getal der Kin! deren ? jasper. Net geraaden. j a n. Maar hoe veel kinderen meent gij dan !dat de Gravin op dien tijd heeft ter waeireld gebragt. jasper. Tel eens: jan en elisabeth; p i e t. Dat is maar twee. jasper. En dus juist zoo veel als 'c-r dagen, in. Êet jaar waren. hendri k*. Dat verü'a ik niet,. 3-A>  C 62 ] jasper. tloor eens Vriend! Heeft men ü nimmer op den tweeden januarij, of op den spften December verhaald , dat er voor het Stadhuis een man ftond, die zo veel oogen had als er dagen in 't jaar waren ? ö endrik. Ja , ééns of tweemaal. En vervolgens heb ik er mijne kinderen en goede Vrienden meermaalen meê beet gel^ad. jan tegen jasper. Gij herrinnert u , hoop ik , dat gij reeds erkent hebt, dat de Gravin cp Vrijdag vóór Paasfchen bevallen is ? — Komt Paasfchen bij u ook in Januarij, of in December? jasper. Neen: hei gaa hoe 't wil Paasfchen komt in Maart of in ApriU Maar indien men in vroeger Eeuwen het jaar eens met Paasfchen begonnen had, wat zoud gij dan zeggen? ii e nd rik. Dat gij zeer veel bewezen hath h e n-  t 3 moest die de eerjle, de tweede en derde Jan, tot 182 toe genoemd, en met Nommers geteekend hebben: en zo ook met haare Elijabeths. JASPER. De Gravin heeft haar geest daar niet mede behoeven te kwellen, nadien zi> maar éénen Jan en ééue Elifabeth kreeg met welke zij te gelijk in het graf daalde. — Gelukkig ! indien men het daar bij had laaten berusten! JAN. Ik ben nieuwsgierig wat Grootvader over deeze uitlegging zal zeggen. PIET. Komt, laaten wij hem alles eens verrellen. HENDRIK. Hij zal het niet gelooven kinderen; ik ken den ouden man: hij ftaat op zijn ftuk, vooral wanneer het oude dingen raakt. Als men de oude lieden de Sprookjens ontrooft, hebben zij weinig ftof om te oraaten. E a jas-  [ 6.8 } JASPER. Beter geen ftof, als logens. Wel aan ? ik zal met u gaan, om den ouden man te ; overtuigen. Blijft hij echter hardnekkig, dan is zulks mijn fchuld niet, en ik heb mijn plicht betrachte DE  C 6V3 DE WAAG VOOR TOVERAARS en TOVERESSEN, TE OUDEWATER. !jD)at mén, zelfs ïn de duisterlte tijden, ■Lieden gevonden heeft, die door de heve:len van het Bijgeloof en de vooröordeelen hunner Eeuwe heen ziende, zodanige fchikkingen maakten, die wezenlijke weldaaden ivoor het menschdom waren , en echter Ivan de meest bevooröordeelden goedgekeurd wierden; zal het volgend verhaal -bewijzen. Nog voor ruim twee Eeuwen was hier :te Land, zo als in veele anderen, het gevoelen vrij algemeen, dat men Toveraars len Toveresfen had; welke andere menE 3 fchen,  fchen,en voornamenlijk hunne buuren, die hen niet'vriendelijk genoeg behandelden, óp verfchillende wijzen konden plaagen.. Men was toen nog eenvoudig genoeg, om de buitenfpoorigfte dwaasheden , welke men bedenken konde, raakende zodanige Lieden, te gelooven. Het Bijgeloof befchouwde die Vertelzels als zo veele waarheden , en het Vooroordeel en de moedwilligheid van zommigen, pasten dezelven op onfchuldige voorwerpen toe, dezelve als Toveraars of Hexen verdacht maakende. Ongelukkig was dus de oude Vrouw, die, roode oogen hebbende , of eenig ander gebrek, zo wel het daglicht om de pijn, als het oog der menfchen om haare flegte plunjen, zoo veel mogelijk trachtte te ontwijken: want zulk een mensch was daadelijk een Toverhex, die het land der Buuren onvruchtbaar maakte, of derzeiver kinderen, door haare betooveringen , aan fmerteiijke ziekten langzaam deedt verkwijnen. Een geheel Dorp wees haar met vingers naa, en de anders eerwaarde grijze, die dikmaals geen ander misdrijf ken-  C 71 ] 1 kende, dan dat zij arm of mismaakt was, liep telkens gevaar om door eene misleidde menigte gefteenigd of verdronken , zeniet door het Gerecht zelve verbrand te , worden. Rampzalige tijden van blindheid : en geestvervoering , den affchrik van eiken '. Christen waardig. Tegenwoordig Haat men, met reden, verbaast, dat Lieden van doorzicht en kunde; Christenen in naam; Rechters die over le■ven en dood moesten vonnisfen, zulke 'verdenkingen en dwaaze gevoelens deerden gelden; ja dezelve onderfteunden en aanmoedigden , door de wreedaartigfte :ftraföefeningen aan zulke ongelukkigen. 1 Indien de geloofwaardigfte Gefchtedfchrijvers het niet bevestigden, zou men aan verfcheiden vonnisfen mogen twijffelen „ zo wel als aan de betichtingen op welken dezelve gegrond waren. Dus werdt, bij voorbeeld , den gevangen fVcMenzen, in den jar.re 1459, te Atrecht openbaar op het fchavot'ten laste gelegt: 1. Dat zij, om in hunne Vergadering te komen, zich zeiven en zeker Hokjen, vooraf met een E 4 zalf  C 7* 3 zalf beftreeken. 2. Dat deeze zalf gemaakt was van eene Hostie, welke zij in de Kerk ontvangen, doch 't huis in een pot vol Padden geworpen hadden, die dezelve geheel verteerden. Dat zij deze Padden gedood hebbende, dezelven vermengden met een poeijer, het welk zij van de beenen van opgehangen Christenen maakten; daar bij doende bloed van Maagden , jonge kinderen, en eenige kruiden. 3. Dat zij, naa gemelde befmeering, het ftokjen tusfehen hunne beenen genomen hebbende, daadelijk vloogen waar zij wezen wilden; over groote Steden, Bos' fchen en Daalen, tot in hunne vergaderingen; alwaar zij gemeenfehap met den Duivel hielden, en allerhande Godloosheden • bedreeven , enz. Betichtingen die men belagchelijk zou kunnen heeten, indien de daar op gevolgde ftrafoefening, het verbranden van onfchuldige Lieden, ons niet noodzaakten om dezelve afgrijzelijk te noemen. Want dat deeze ter dood gebragte Lieden, in de daad onfchuldig waren aan dat geen waar men hen  t 73] ken mede beticht had, bleek uit de rejdevoering van zekeren Godgeleerden , den kSlTen van Hooijmaand A°. 1491 ■> °P dnt feelfde Schavot gedaan, op last van het {'Parlement van Parijs, dat naa een na.auwl&eurig onderzoek, de aangetijgde misdaaden geheel onwaar en onmogelijk bevoniden hadt. , Op de volkomen overtuiging dat er «Toverijen plaats konden hebben, en dezelve als misdaaden behoorden geftraft te |worden, rusten de volgende vier verfchil11 lende Proefneemingen, welken de daar mede [betichte lieden moesten ondergaan; en aan [welkers gelukkigen of ongelukkigen uitflag i derhalven hun leven of dood afhing. De eerlte Proefneeming,.het Ordal geiheeten, ging in Nederland dus toe: de Iaangeklaagde, of in verdenking gebragte ::perfoon, moest eerst drie dagen vasten ten bidden. Daarop ging men met hein (naar de Kerk, alwaar de Priester in zijn i|iMisgewaad, een ijzeren bout met wijwai terbefproeijde, terwijl men intusfchen het Jiied der drie Jongelingen in den gloeijenE 5 dea  [ 74 ] den oven zong. Den zegen over hef Autaar, en over het vuur daar men het ijzer in leggen zoude, uitgefproken zijnde, werdt de Mis gedaan, en de ijzren bout, op de kooien glimmende, nu en dan met wij water befprengd. Daar na lag de Priester den befchuldigden de ouwel op de tong, biddende intusfehen God, dat Hij toch .door zijne rechtvaardigheid, de waarheid van de zaak wilde ontdekken; zeggende onder anderen deeze woorden: „o God! gij die eertijds onder uw Folk , door het vuur r groote en wonderlijke tekenen gedaan hebt. Gij, die abraham , uwen Zoon, van het vuur der Ciiahïeen verlost hebt, door het welk veels ten verderve zijn gekomen. Gij, die l o t ii uwen dienstknecht bewaard hebt , toen sodoma en g o m o r r a recl/tvaerdig door uw vuur ver> teerd wierden. Gij, die in het zenden van uwen Heiligen Geest, door het licht van vuurige en vlammige tongen, de gelooyigen en ongdoovigen van elkander hebt gejehift en gescheiden: doet dns de genade, in 'het doen van deeze onze preuve, dat wij door dit gloeiend ijzer tot ontdek king der waarheid mogen geraaken. Indien de- zi  [ 75 1 \ze uwe dienstknecht, die thans op de Proef Wgëfteld wordt, fchuldig is, zo laat zijne hand tgezengt. en door het vuur gebrand worden; \doch zo hij in tegendeel onfchuldig is, laat met vuur hem dm niet bezeeren. Heere Ccd. iwilt alle geheimenis/en, hoe verborgen dezehen iook mogen wezen.■> bekend zijn', voldoet dooi: luwe goedheid de verwagtinge van ons vertrouI wen 'en geloove, m het doen van deeze ondcr'zoekings, op dat de onflmldige vrij gejprcokeii ten defchuldige ontdekt en geftraft mogen worfde»." Dit gebed gedaan zijnde, befproei[jde de Priester het gloeijend ijzer weder :i met wijwater, en fprak 'er den volgenden I zegen over uit: De zegen van. God de l-'a > I der en God de Zoon, en God de heilige geest, fdaale neder op dit ijzer, op dat wij daar door \tot het uitfpreeken van een goed recht mogen ïgeraaken. Dit gezegt hebbende gaf hij den = befchuldigden het vlammend ijzer in de ïbloote hand, welke gehouden was het zei! ve negen voetftappen ver te draagen*. I paar op omwondt de Priester de gefchroeiI de hand, en drukte een zegel op het wind? ( fel, ten einde hetzelve door niemand zoude*  176] de ontwonden worden. Naa verloop van drie dagen werd de hand losgemaakt en ge.fchouwt. Indien dezelve dan gaaf was werdt debefchuldigde onfchuldig verklaard' en God den lof gegeeven , doch indien zijbezeerd was , werdt hij met papier gewaad, vol duivels befchilderd , levend verbrand. Zo geloovïg en Godsdienflig deeze proefneeming, op zich zeivenfcheen te zijn, zo Öngereimd en onrechtvaardig was dezelve. Immers, men onderftelde vooraf dat God in deezen zo dikmasls wonderen zoude doen, als de menfchen onfchuldig waren, en dit openlijk begeerden getoond te hebben. En welke wonderen eischte men? Men moest de orde der natuur zien omkeeren, Het gloeijend ijzer, dat uit zijnen aart 's menfchen vleesch brandt en fchroeit, moest zijne kragt en werkingdoor eene onmiddeiijke magt des Hemels' verliezen ! Welk eene laatdunkenheid • zouden die Rechters, welke zich op dé wonderbaare redding van abraham , loth de Jongelingen in den gloeijenden oven' en  [ 77] en andere uitftekende voorbeelden, nr Bun gebed beriepen, zich zeiven wel aan fzUlk eene beproeving gewaagd hebben ? ■■Eene Proefneeming in welke de vereelde i handen van Smits, Metzelaars, Timmer; lieden, en van andere grove Handwerkers < Zeer veel boven de blanke en tedere hani: den van andere Onfchuldigen voor uit hadI den : die zich wel door een zuiver geweeten • en een naauwkeurig onderzoek, maargeeni; zins door zulke gewaagde en roekelooze . middelen, lieten rechtvaardigen. Van geen meerdere waarde of zekerheid; ; was de tweede Proefneeming, of de zo: genaamde Ketelvang, welke door de on de [ Friefche en Nederlandfche Wetten , in foorti gelijke gevallen geboden wierdt. Volgens ;; deeze werdt 'er een ketel vol kookend waI ter in de Kerk geplaatst", en dat Water met :: fchrikkelijke vervloekingen bezwooren ; : moetende debefchuldigde zijn bioote arm, (i tot den elleboog toe, in het ziedend nat fteeken: om, even als in de voorgaande Proefneeming, volgens het uitwerkfel, fchui-  t r» ] fchuldig of onfchuldig gehouden te worden. De derde foort van Proefneeming ter bereiking van het zelfde oogmerk , was die met koud water; welke den befchuldigden minder pijn veroorzaakte dan de beide overigen, en hen meer kans over liet om het gevaar van verbrand te worden ter ontkomen. Dezelve fchijnthaaren oorfprong in ons Vaderland genomen te hebben, uit de oude gewoonte der Batten, Belgen en Duitfchen , welke hunne pas gebooren kinderen in den Rhijn wierpen, om uit het zinken of drijven derzelve, hunne echte of onechte geboorte op te maaken. Hoe het zij, deze Proefneeming gefchiedde op volgende wijze: Wanneer iemand van Toverij verdacht of aangeklaagd was, begaf zich een Priester, zijnde in dat geval één zijner Rechters, met hem, in 't bijzijn van een groot gevolg, naar een naastbij gelegen diepe Rivier, Gragt of Sloot. Hier gekomen zijnde gaf de Priester den befchul- ' digden eerst een kelk met wijwater te drinken ;  r 79 ] ken; zeggende: dit heilige Water zij u hemen tot eene Preuve. Daar na zich tot het water in de Rivier of Gragt keerende, bejzwoer hij hetzelve in den naam van god, fels Schepper; die gewild hadt dat het watter zoude dienen tot voldoeninge van 's menfchen nooddruft, en afgefcheiden zoude jworden van de wateren die daar boven (in ide lucht) zijn. Vervolgens in den naam van schristus, welke op de Zee wandelde, ien het water waardig genoeg achtede, om zich in hetzelve te laaten doopen. Eindelijk bij den heiligen geest, die van den Hemel nederdaalde, toen Christus zoude gedoopt worden. Eisfchende de Priester vervolgends, dat, gelijk Israël Proog voets door de roode Zee ging, en Ieliza het ijzer eertijds op het water deedt [drijven; het water dus ook den befchuldigden, indien hij waarlijk fchuldig was, niet zoude ontvangen , maar denzelven zoude boven laaten drijven : eindigende zijne bezweeringen eerst dan, wanneer de Ibefchuldigde moedernaakt in het water geworpen wierdt. Zonk deeze, dan hield men  [ 8o ] men hem voor onfchuldig, doch indieai hij bleef drijven, dan werdt hij daadelijkj ais fchuldig gedoemd, en met den vuure: geftraft. Schoon een aangeklaagd Toveraar, ini het Water geworpen zijnde, meerder kans i had om te zinken, dan om zich niet te; branden aan een' gloeijenden bout, of ini kookend water; vooral wanneer hem, (zo; als in veele plaatzen in Dnitschland, en heti westelijk gedeelte van Engeland in gebruik; v/as) de duimen kruislings aan de groote: teenen vast gebonden waren: zoo bleef1 'er echter nog mogelijkheid genoeg voor i hem over, om op het water te drijven, en! ingevolge daar van, onfchuldig verbrand: te worden. Het is een bekende zaak in i de Natuurkunde, dat een ligchaam in het; water zo veel ponden ligter wordt, als het! water welke het uit zijne plaatfe drijft,, of wiens plaatfe het beflaat, ponden weegt,, Nu drijft het menfchelijk ligchaam even zo i veel water uit zijn plaats , als het zelfs i zwaar is, en dus ftaat het met het water bijna in evenwigt, zo dat het door eenige: be-,  [ Si ] •jbeweegïng dat evenwigt ligtelijk kan verjkrijgen en dus boven moet blijven: waar jtoe het liggen in de lengte helpt. Voegt imen hier nu nog bij, dat de befchuldigr iden, vobr zich ziende het water met zoo weel verfchrikkende plechtigheden; en in dhunne gedachten hebbende het vuur, tot pet welk men hen zoude doemen, indien ;peeze Proeve ten hunnen nadeele uitviel; ■gemeenlijk met vrees en fchrik vervuld waren , als zij in het water geworpen iivierden; waar door zij diep hun adem paalde, en juist daar door, geheel oniiveetend, hun boven drijven, of hun onpeil bevorderden. Want zo dra een tnensch de lucht inademt, dan zet de buik idch uit, en derhalven beflaat hij meer plaats in het water, en wordt daar door fjoo veel te ligter. Wij zwijgen van het bedrog dat de medehelpers konden plee!$en, wanneer zij, op den kant van den Ival ftaande , de touwen, aan welken de [iefchuldigde vast was om niet te veridrinkan, maar eenigzins naar zich haalF den.  [ 82] den: want dan ware het denbefchuldigden. onmogelijk om ten grond te gaan. Niemand liep in deeze Proefneemmgen meerder gevaar, dan betichtte yrouwen. Daar het aan dezelve geoorloofd was, om een onderrok of ander kleed aan te houden, , zo diende dezelve bijna altoos als een i middel om haar boven het water te hou-. den, om daarna zo veel te zekerer verbrand I te worden. En wie weet, hoe veeleon-■ fchuldige Vrouwen den dood, op deeze: wijze, aan hun onderrok of kleed te wijten gehad hebben! Schoon het dus niet boven natuurlijk: was, dat zodanige perfoonen, welke men: ter beproeving in het water wierp, bo- ven dreven, zo waren de toenmaalige Rechters toch eenvoudig genoeg, om zulke; onfchuldige lieden voor Hexen ofToveraars i te verklaaren; en hen tot de yerfchrikkelijkfte ftraf, namenlijk om levend verbrand te worden, te veroordeelen. Wat moest men dan van geheel onkundige of geringe lieden niet verwagten, die op het zeilde lpoor  [ 33 ] fpoor der dwaaling voortwandelende, en door een valfchen ijver verhit, de verdacht gemaakte oerfoonen, dikmaals met I al hunne kleederen aan , in het water | wierpen ? — Onze gefchiedenisfen levei ren te veel voorbeelden daar- van op , om 1 dezelve aan te haaien, Aanmerkelijk is het, dat men, in het ;doen deezer Proeven zich heeft durven ïberoepen op de Wet van mozes, omjtrend,de minnenijdigen, welke Num. V. lis—31 gevonden wordt; nadien het daafdelijk blijkbaar is, dat in gemelde Wet biet van het water gezegt wordt, dat het pulk een aangeboren kragt zoude bezitten; maar door eene zonderlinge befchikkinge [van den Almagtigen , zulk eene kragt !zoude verkrijgen , ten einde Gods recht•vaerdig oordeel tegen de fchuldigen, of zijne beloften aan de onfchuldigen, bekend te doen worden. Doch niet minder aanmerkelijk is het , dat deeze wijzen van Beproeving zo algemeen zijn geworden, dat men zelfs op het eiland Madagascar, in ide Indien, nog hedeudaagsch foortgelijken F 2 in  [ «4 3 in het werk fielt, die wij om het verband hier zullen mededeelen: Schoon in deeze gevallen blijken kan, dat de Indiaanen, die men voor geheel onkundig houdt, in deeze de kennisfe der Christen Europeaa.nen niets behoeven toetegeeven. Wanneer een inwooner van Madagascar in verdenking komt, dat hij eene groote misdaad , bij voorbeeld een Moord of eenig verraad gepleegt heeft, of dat men hem tot bekentenis van eenig geheim wil l noodzaaken, dan moet hij zich aan de! Tangin- Proef onderwerpen; gefchieden- ■ «e op volgende wijze : Ket volk verzamelt zich vooraf in een i Bosch , wordende de voornaamften uit de: omliggende Dorpen , mede bij deeze: plechtigheid verzogt. Men ondervraagt daar de verdacht gehouden wordende perfoon op het fchefpst: onkent hij de aai>| geteigde daad , en beweerd hij dat hij onfchuldig is , dan moet de Tangin zM fchuld en noodlot beflisfchen. De lanPin is eigenlijk een doodelik vergift, tea minden in dat Land, gelijkende zeer veel, naar;  [ 85 3 Tsaar Amandelen; bij de Proefneeming wordt zij fijn geftooten, en met eenige andere kruiden vermengt, en op deeze wijze den befchuldigden te drinken gegeeven. Sterft deeze 'ervan, dan houd men hem voor fchuldig; zo niet, dan wordt dit als een ontwijfelbaar bewijs zijner onfchuld aangezien. Gemeenlijk flerven zij echter alle welken tot deeze Proef genoodzaakt worden, en indien 'er al eenigen den dood bij ontgaan, dan is eene langzaam uitteerende Ziekte meestal het gevolg van dezelve. Hierom geeft men het niet dan in twijfelachtige gevallen, wanneer 'er geene duidelijke bewijzen voor handen zijn ; en dan nog maar aan de rijkfte lieden van dat Land, welke men weet, dat veele Slaaven en Vee bezitten, die dan natuurlijker wijze aan de Rechters, ofBeftuurers vervallen. Dan, ook de Water- en Vuurproef is op Madagascar in gebruik. Wie zich aan de eerfle onderwerpt moet door een Rivier waaden in welke zich eene menigte Kaaijnums of visfchen bevindt , die men F 3 ;uet  [ 86] niet eeten kan, en die gewoon zijn op alles te aazen. In het raidden van deRi-< vier moet de befchuldigde een bepaalden tijd ftil ftaan , om den Kaarjmans gelegen» beid te geeven om hem aan te grijpen: gefchied zulks in dien tijd niet , dan houd men hem voor onfchuldig. In het zuidelijk gedeelte van dat Eiland, gefchied de "Waterproef anders. Men laat dezelve daar niet doen, dan wanneer 'er een hevige ftorm op zee is; dan zet meü den verdachten perfoon op. een Klip, wel-, ke buiten het Fort Dauphin ligt. Verfchoonen hem daar de golven , dan wordt hij voor onfchuldig verklaard, en anders is hij zo fchuldig als ongelukkig. De Waterproeven zijn derhalven teMa> tiegfiscar niet onredelijker als zij voorheen hier te land waren; en de Vuurproef is zelfs vernuftiger; beftaande in den aangeklaagden een gioeijend ijzer over de tong te O-rijken. Want behalven dat de tong , bij de meeste menfchen bijna even aandoenlijk is voor het vuur; en het wezenliik een wonderwerk zoude zijn, wJ dien  [87-] dien dezelve door een gloejend ijzer niet I gebrand wierdt; zoo houdt men ook die {geen, welke zich aan deeze Proef onderwerpen, te Madagascar altoos voor 'fchuldig. In alle deeze Proefneemingen heelt men nog geene bewijzen aangetroffen , volgens welke men dezelven als weldaaden voor het menschdom zoude kunnen aanizien. Wij zullen derhalven ter befchouwing van de vierde Proefneeming over Jgaan, in welke wij zo veel doorzicht als :menfchenliefde zullen aantreffen. In de Proeven met koud water onderjftelde men vooraf, dat Toveraars en IHexen niet konden zinken, en zij derhaljven ligter waren dan andere menfchen. 1 De natuurlij kfte proef was derhalven hen te | weegen. En daar dit de zekerfte waarborg Ifcheen, om geen kwaad halsrecht te doen, i zo behoorde men ook de meeste naauw» 1 keurigheid daar bij in acht te neemen. | Een en ander lag den grond tot het wee[j gen der'zogenaamde Toveraars, of gewaanI de Hexen , in de Waag van Oudewater, F 4 w ei-  [ 88 ] welke de vierde foort van Proefneeming, ten deeze opzichte, in ons Vaderland geweest is. Zedert eenige Eeuwen was de Waag te Oudewater, en deszelfs gewigt, boven die van alle andere Nederlandfche fleden bekend , en om derzeiver naauwkeurigheid beroemd. Keizer karel* vijfde gebood die van Gouda, dat ze hun ftadsgewigt, in de Waag te Oudewater moesten laaten weegen en nazien , zijnde een getuigfchrift van A° 1547, daar van nog in wezen. -Dit gaf denkelijk aanleiding tot het verkiezen van deeze Waag, naa dat men goed-* gevonden had, de zogenaamde Toveraars te ^ weegen , weshalven men gemelden Keizer ka rel ook voor den invoerer van dat gebruik houdt, fchoon het zekerlijk door een ander is uitgevonden. De weeging zelve gefchiedde op volgende wijze : Wanneer iemand in zijne Stad ofwoonplaatfe van Toverij befchuldigt, of verdacht gehouden wierdt, verzogt hij van d£ Hegeering zijner plaatfe, eenige aan- fchrij-  [ 8p] fchrijving, of Certificaat, voor de Regee** [ring van OudevMer ; ten einde hij aldaar konde gewoogen worden. Deeze verkreefcen hebbende en daar mede te Öudewam gekomen zijnde, begaven gemeenlijk twee Schepenen, een Gerechtsbode, benevens de befchuldigde, zich naar de Waag. Daar gekomen zijnde werdt de laatste tot op het hemd ontkleed, fchoenen en koufen uitgetrokken, en door de Gerechtsbode fonderzogt, of hij ook eenige^ zwaarte jvan gewigt of anderzins bij zich had; |en vervolgens door den Waagmeester , fmet Trois gewigt, naauwkeurig gewooj gen. Beantwoorde nu de zwaarte aan de groote des Ligchaams van den befchuldigden ('t welk nimmer konde misfen!) dan fwierdt dezelve , door het Gerecht van ïOudewater , daadeiijk vrij of onfchuldig {verklaard; en hem door den Secretaris, fop last der Regeering, een getuigfchrift ter hand gefield, in het welk een ieder konde zien , dat hij te Oudewater gewooIgen was; dat hij onfchuldig was aan eeni)ge Toverij of bezweeringe, als weegende ¥ 5  (90) juist zoo zwaar, als met de natuurlijke gefteldheid van zijn ligchaam overeenftemde. En op deeze wijze zijn veele onfchuldigen van den dood gered , die te vooren op enkel vermoeden , wegens gewaande Toverij, zouden verbrand geworden zijn. Ten opzichte van betichtte Vrouwsperfoonen, moest de gewoone Stads Vroedvrouw van Oudewater, mede bij het wegen in de Waag tegenwoordig zijn, om te zorgen dat de aangeklaagde blootsvoets, in haar hangend hair, met een onderrokken over haar hemd, zonder eenige zwaarte bij zich, op de Schaal ftond: zodanig als wij dit in het nevenftaande Prentjen hebben willen aantoonen. Moetende den Schepenen/ i: 16—: , den Secretaris f2: 8 — ; en den Gerechtsbode, zoals den Waagineester en de Vroedvrouw, elk 12 ftuivers daar voor betaald worden. —; Wie zou niet [gaerne ƒ6: 10 - : voor het behoud van zijn leven geeven? —■ ( Zodanig was deeze Proefneeming, en is het nog heden. Denk niet, Lezer! dat Üe dwaaling wegens liexerijen en Spokerij-  HET WEECrEI E Elf EU TOVEKES.   [ Pi 1 jen geheel is uïtgeftorven! Zo lang onze .akers en Moeders 'er de kinderen mede ang manken, zal zij wel in gedachtenisfe lijven leven. ]a, fchoon alle verdachte eden, zo wel' die uit Keulen, Munster, 'aderlorn, ais die uit ons Vaderland, of ndere ftreeken, te Oudewater kwamen , olmondig erkenden, en met de daad be/ezen, dat zij onfchuldig waren aan het een men hen ten laste leide: zo is dat ooröordeel bij zommige nog zoo frerk eworteld, dat men, zelfs in deeze verchteEeuw,verfcheide perfoonen,uog door liddel van de Waag te Oudewater , van en dood heeft moeten redden. Ook het folgend geval toont, dat men in zommige (inden nog even zo dom is , als onze roorouderen voor drie, of vier Eeuwen /aren. In den Jaare 1777 heerschte te Narenta9 :en Stad i'n 't Venetiaansch Dalmatien, ee1e Veeziekte,welke van eenvoudige menchen, voor een uitwerkfel van Toverij verdt gehouden. De Priefter was zwak ïenoeg om dit mede te gelooven. In ge- fpre»  [9* ] fprek geraakt zijnde met een nabuur!* Priester, klaagde hij deezen het ongeluk dat zijne Gemeente trof. Deeze antwoord-1 de hem, dat 'er geen kwaad ligter te verhelpen was, dan dit. Hoezo? vraagramftóorig • daar. overv èztt [zij hem geboodt het Graan.dat: Up asm G> bak.%-  i ps ] bakboord,: [is dat niet de linker züde van het Schip ? (Jasper- knikt) ] ingelaaden hack ; aan Stuurboord , of de regte zijde van het vaartuig in zee te werpen ; en dat zulks in haare tegenwoordigheid ook gefchied is. Verder, dat de Algoedheid de tekenen zijner toorn daar over daadelijk heeft laaten zien en gevoelen, nadien 'er op die plaatfe terftond eene droogte, of groot hoog zand gefchoten is dat nog heden het VrouwenZand genoemd wordt; draagende ten kenmerk , eene menigte Van Airen die 'er nog jaarlijksch op groei jen, gelijkende . in alles naar Tarwe, doch zijnde zonder Korrels, en geheel doof. Dit heb ik 'er van gehoord: en als dit ook al logens zijn, dan geloof ik naderhand niets meer, van het geen mij door verfcheiden menfchen verteld wordt. j a s p e R, F 'Er is, bij ongeluk, maar al te veel waarheid in. jan. ' Ei, ei; dm is dit nu evenwel céns waarheid ! jas-  ' r pp 3 JASPER. ïk ben meermaalen over die Bank heen i gezeild die den Koophandel van Stavoren geftremd heeft, en nog heden een groot ; gedeelte van de Friefche kust omringd. i Dezelve heeft bij een middenmatïg tije paauwijks vier vöeten water, zo dat het ,voor de Schepen, vooral in Stormweer, gWar zeer gevaarlijk is. Dat Frouwkes, of '■Vrouwe.-'Land is derhalven nog in wezen: Éelfs kan ik u, in mijn lichtende Zeefakkel, !de geheele uitgeftrektheid van die 'zandplaat aanwijzen. JAN. Dus gelooft gij dit verhaal ? JASPER. De zogenaamde Tarwe, of het Mirakelgraan dat*op die Bank vóór Stavoren groeit, kan ik u dagelijks in mijn voorhuis laaten zien : daar hangt een heele bos van naast mijn Graadboog, aan den muur : zijnde , zo als piëter verhaald heeft, geheel doof en zonder korrels. g i pje-  pieter. Eindelijk wordt onze buurman ■ ook een ■. geloovige.!. jasper. ó Ik geloof meest altijd: neen of jaX Maar er zijn toch^ wel tijden in welken, ik mijn oordeel opfchort., • jan. Zekerlijk als u de zaak niet duidelijk; genoeg voorkomt. jasper.. Juist- zo.. Maar het verhaal van die f Wedw is duidelijk genoeg, om niet te.: gelooven pieter.. Hoe! om niet te gelooven! En gij hebt . de bewijzen zelfs aangevoerd., jasper.. Het- geen men zegt 'er de gevolgen van geweest te zijn,deeze heb ik aangevoerd:: niet als gevolgen van die daad, maar als, wezenlijk in de natuur plaats hebbende, «jutadighedene.,  I ioï 3 j a n. Nu gelooft gij, en dan weêr niet. "Verlicht ons dan verder. jasper. Hoort: de daadvan dieWeduwe is zekerlijk een fprookjen, voor het welk men geheel geen bewijs heeft. De algoede Schepper kan niet onderlleld worden, een geheele Stad, of een Land, nu en in het vervolg te zullen 'ftraffen, om de boosaartigheid van zulk eene Vrouw. Maar boven dien , de Kronijkfchrijvers verfchillen ook al weêr, zo wel in hunne vernaaien als in de Tijdrekening. Zommigen achten deeze gefchiedenis gebeurd te zijn, A°. 1203, en anderen, A°. 1450. Deeze vertellen het, zo als piet er daar (Irak deed, en gene vernaaien het op volgende wijze: dat ge* melde Weduwe, in een duuren tijd, veel koorn op kogt, inhoopedat zodanig graan nog hoger in prijs mogtHijgen; doch dat het zelve , te lang ingehouden zijnde , bedorven raakte, waarom men het in Zee geworpen badt. enz, G 3 tlts  . [ 102 ] PIETER. 'Er moet toch iets gebeurd zijn, dat tot zulk een Vertelzel aanleiding heeft gogeeven. JASPER.. Dat kan zijn, maar JAN. Maar het voordbrengfel van die Zandbank' Die doove halmen, in de gedaante van Tarwe / zijn dat geen tekenen genoeg ? J A S P E R. Dat 'er op de Oevers van Texel , het Flieland, en op verfcheidene andere plaatfen , Weduwen gewoond hebben , die Dantzicher Tarwe in 't Wat'.r hebben doen • werpen. Want op alle die plaatfen groeijen zulken Halmen alg ik van Stavoren medegebragt heb. JAN. Is het mogelijk! JASPER. Het zijn zoo min Tarw als Rogge-halmen , maar een onkruid , dat op verfcheiden plaatfen van ons Vaderland groeit; voort  [ i°3 ] vooral aan den Zeekant, wasfende deez-e | Halmen zeer gaerne op Zandbanken en I Plasten ; op welke ik hen dan ook dik; maals heb aangetroffen. PIETER. L Mag ik u wei vraagen wat verwend \ wil- zeggen ? Ik weet tot heden niet wat ï een verweende vrouw betekend. JASPER. Een Taalkundig vriend heeft mij geizegt, toen ik hem onlangs over dat :zelfde woord onderhield, dat het in onïze oude landtaale dartel, weelderig of brood-Idronken betekend. Gij weet misfchien ' miet dat' Stavoren een zeer aanzienlijke en irijke Koopftad geweest is. Dat de oude fFriefche Koningen daar hun verblijf hieliden; en dat de Zeelieden van die plaats, 'A°. 876 reeds door de Zond zeilden; 't welke eene Zeeëngte is, die Zweeden van IDeenemnrken fcheidt. De veele voorrechten aan die ftad gefchonken; de vrijheid jder Zondfche Tol,en de gewoone voorjdeelen die de Koophandel aanbrengt: dit iSllfs dee4t Stavoren in voorfpoe,d bloeiG 4 jen  [ 104 J jen, doch maakte,zo als het gemeenlijk gaat, de Inwooners door de groote rijkdommen trotsch, en ten gelijken tijde dartel. Men verhaalt, dat de Stoepen hunner huizen met gouden en zilveren leuningen en knoppen verfierd geweest zijn, waar door de Inwooners den naam van de dartele (verweende) kinderen' van Stavoren verkreegen hebben. 'En zo het Vertelzél van gemelde Weduwe-, maar half waar was, dan zou dit nog een doorflaand bewijs van verregaande brooddronkenheid opleveren. jan. Ik geloof dan toch nog, dat 'er iets met die Weduwe gebeurt is. pieter. En ik ben voorneemens nimmer iets meer te gelooven. jasper. Dan zult gij kwalijk doen, pi eter. Hoor, geloof niet dan na naauwkeurig onderzoek. De Waarheid wint 'er altoos bij, wanneer men haar nasrfpoort. De: onbekende Halmen, alle zonder korrels op  op het Vrouwenzand bij Stavoren groeijende-, zijn daar geheel natuurlijk: en wanneer men natuurlijke oorzaaken kan ontdekken, dan behoeft men aan geene wonderwerken te denken , noch bijgeloovige denkbeelden en Sprookjens als Godfpraaken aan te zien. De natuur werkt wonderbaar, zij houdt zich wel eens voor ons oog bedekt; doch wanneer zij opgehelderd wordt, dan is het altoos tot roem van den Schepper die haar gevormd heeft, en nog dagelijks doet werken ö 5 OTER  [ ïü6. ] OVER DE TABAK EN HET R O O K E N. „ ÜVJE*» zal over honderd Jaaren hier niet ,, kunnen gelooven* zeide een Amerikaan, in zeker dampwekkend Gezelfchap te Amfieldam) „ dat men in deeze Eeuwverftandige\ „ Lieden gevonden heeft , welke zeer wel te i vreeden waren, wanneer zy een gehelen „ middag, zo niet een geheelen dag, aan een „ ftukfteen , of Pijpaard zuigen, en een ge„ heele kamer met rook mogten vullen.''* Dit gezegde bragt deeze rookende maatfchap, : pij eenigzins in vuur, en gaf aanleiding dat men eenigen tijd bepaald bij dit onderwerp bleef, oyct het welk de volgende  [ x©7 } ■ lich, als voorname fpreekers. lieten hooien. EEN TABAKSKOOPER. Wij zouden dit gezegde uit ieders mond, lehalven uit dien van een Amerikaan verjv' gt hebben. Weet jgij niet dat de -; i?gi< Mfche en Marijlandfthe Tabak, uw Vaderland veel voordeel aanbrengt? D AMERIKAAN. i! Ik ben geen Koopman. Maar al ware Ik de grootfle Tabakskooper uit J'kgïniën )f Marijland, zo zou mij dit niet beletten km vrij over die W;are te fpreeken. De jfVpotbeeker verkoopt wel Rott.ehruid, maar èrijst hij het daaröm? —— EEN KOOPMAN. Deeze vergelijking g~at te veu DE AMERIKAAN. Ik vergelijk de Tabak geenzins bij het Wmekruid ,ik keur het rooken zelfs niet afj ■ {naar ik zie het als eene mode-bezigheid Kan , "die geen ander nut heeft, dan dat z,e ]fe zindelijkheid der Holhndfche Vrouwt- m$ trotieen, eu de gezelfchappen bij ^ fca DE TABAKSKOOPER. En er evenwel over wilde oo», .1. nf hii er den fmaak zeer wel van--gevat & het enkel voortdeden waren. DE AMERIKAAN. Ik verheug mij, dat de Heeren zo ecnik verneut, j> 'fobak met ongei zond, otm.deeiigi "lel" , . ^ vallen zelfs een Geneesmiddel^ ,. ikjg u derhalven in 't vervolg ook veing laaten  C 119 3 rooken, mids gij enkel Marijkndfche en Virg'mijche Tabak gebruikt. DE TABAKSKOOPER. Dat zou mij niet wel komen; want ik zou ook gaarne mijn rfmersfoortfche kyvdjt zijn, die ons Vaderland dubbele winst bezorgt. En waar zou mijn Farinas, St, Vincent, Forto Ricco, Curacanfche en Brajilifche Tabak blijven, indien ik enkel Koord Amsrikaanfche mogt leveren ? DE GELEERD E. Bij een volgende zamenkomst zal ik mijn' Vriend, den Do'&or, eens mede brengen: deeze weet op een prik, boe men rooken moet, om gezond te rooken : en nog eenige bijzonderheden en kragtea die in den Tabaksplant zijn cpgeüoten. DE AMERIKAAN. Ik zal hem gaarne hooren, en wil wel bekeerd worden, zo het mogelijk is om mij fmaak in de Tabak te doen krijgen. DE TABAKSKOOPER. Wij hebben voor eerst veld genoeg gewonnen; bij eene volgende zamenkomst iioopen wij volkomen te zegevieren. H 4 DE  [ 12© ] D E VOOFv- en NADEELEN VAN DE G E N E V E R. JL^Jr worden meer menfchen door de Gene„ ver om hals gebragt dan door het Buskruid; en deeze drank bederft een volk dat er aan „ overgpgeeven is, en maakt het eilendig en „ zwak. Hij, die derhalven dezen vijand j, kan verdrijven, zal meer voordeel aan zijn „ Vaderland doen, dan wanneer hij de zwaar„ fle oproeren ftüde". Deeze aanmerkelijke woorden van een bekwaam Zweedsch Natuur- en Geneeskundigen, lazen wij voor eenige jaaren reeds met aandoening: zo wel om dat wij bij ondervinding weeten, hoe  C121 3 jlhoe verflaafd en verzot veelen onzer jLandgenooten , aan en op de Genever | zijn , voornnmenlijk de gemeene of Amjbagtslicden; als mede om de moeite die 1'er aan vast is, om hen van dit dwaalIfpoor te rug te brengen, Wij hebben fechter gepoogt, om het gewigt der zaaftke, en het belang dat ons Vaderland in Izijne ingezetenen behoort te fielten; hier feenige toelichting aan de Genever te geeIven: en het zou ons ten uiterften aange[naam, en den Lezeren onzer Almanach ivoordeelig zijn , indien zommigen van |dien drank zodanig afgefchrikt wierden, fdat zij er niet dan een maatig of fober Igebruik, in plaatfe van een verregaand unisbruik>van maakten. De Genever, die meest door gisting of jftooking uit allerlei vruchten, maar voorjnamenlijk uit Rogge en Tarw, en te vooJren uit Geneverbesfen gemaakt werdt, naar Jwelke laatflen dit vocht zijnen naam iheeft verkreegen, was in den jaare 1310 Jfn Europa noch niet bekend; zijnde,.zo luien meent, uitgevonden door de ArabieH 5 ren,  C «3 ) ren, welken dezelve als een Geneesmid" ' del in Tincluuren aan de Egijptenaars mededeelde. Men kan , of wil'niet ontkennen dat deeze drank, in veele gevallen een geneesmiddel Is, doch het is om de gevolgen bijna zulk een gevaarlijk middel om het iemand aan te raadèn, als het RottekruiJ', fchoon men er niet zoo fchielijk vau derft. Maar is een kwijnend en uitieerend Dronkaart minder beklagenswaardig , dan hij, die op het oogenblik den geest geeft? — Wij zullen de goede i eigenfchappen van de Genever, tot de volgende bepaalen. I. De Genever is verftefkend, nadien zij,, üls een overgehaalde geest, op de zenu- • wen werkt, Zij geeft den zwakken kragt,, doet den flaauwen bijkomen , en kan, met goed gevolg, even ais de Azijn, op de : pols gewreeven, of onder den neus ge- ■ houden worden. Zij neemt de vermoeid- ■ heid weg, en droogt het zweet op , wes- halven zommige vermoeide lieden , wel i eens Genever in hunne fchoenen gieten,, en daar baat bij vinden. Zij die op reis j zijn:  [ 123 ] Lijn en fterk' zweeten, zuilen door deeze Ërank verfterkt worden , en dezelve zai hen dan veel minder bevangen, dan op pndere tijden. ' II. De Genever is afdrijvend , want zij haakt dat de onwillige beweegingen in liet ligchaam rasfer gefchieden. Zij, die Ëoor koude niet kunnen wateren, zullen Ëoor een flokjen Genever ,' meestal geEoipen zijn. Deeze drank, onder Koffij gemengd, is een heerlijk middel voor de Beenen die den (leen en graveel hebben, r III. De Genever is een hmadverdrijvend middel, want de warmte vermeerderende , (vermeerdert zij tevens de uitwaasfeming. fce damp die zij uit den mond doet gaan, jen een dampkring om denzelven vormt, (belet de fchadelijke in de luchtzweevende deel en,die uit verrotting voortkomende, den jmensch ligteiijk zouden aandoen. De Genever doodt terfiond die Mijten en andere diertjens, welken de befmetting voordzetten, zo dat zij van een nuttig gebruik jis,voor zulke lieden,die in Ziekenhuizen ! verkeeren , en vooral in zodanigen , ia  [ 124 ] in welken Rotkoortfen , Roodeloop of andere befmettelijke ziekten heerfcheni Een weinig Genever in het rottend water'i gegooten , dat de Oostindiesvaarders dik-j maals moeten drinken , doet de Water-: vlooijen en andere Infeften daadelijk Herven ; en verdrijft de buikpijnen, die an-! ders door zulk rottend water veroorzaakt i worden. 4. De Genever is hartft erkend, maaken» de door haare warmte de beweegende kragt van het hartfneller, zo dat men meen en zou dat het koorts was. Doch hij, die: zijn hart, op deeze wijze, telkens verfterkt , zal bevinden dat deeze prikkeling-! eindelijk geen kragt meer aan het ligchaam 1 geeft, en gelijk ftaat met den fpoorflag,, die men een Paard toebrengt, nadien zij naderhand in dezelfde evenredigheid verkoeld als zij verwarmd hadt. Want heti ligchaam trekt, na eene hevige uitwaas* feming, meer koude lucht naar zich ; zo: dat men na het gebruik van deeze drank; veel meer koude kan ondervinden; die, indien zij lang duurt, Pleuris, winter- han-  [ ] handen, en andere ongemakken , veroortaakt. É V. De Genever is een Maagmiddel, voor jzo verre het een Zenuwmiddel is , en idoor zijne warmte de graagte opwekt. fZlj die met Ham of vet vleesch hun maag 3pverlaaden hebben, zullen door een weijjnig Genever het vet ontbinden , en de ikragten verlevendigen. Doch dit moet 'biet te dikmaals gefc.hieden," om dat de plaag er aan gewoon wordt, en dan haare werking niet meer verricht dan door jkanprikkeling , even als een Paard dat ■niet voordgaat dan door de zweep. • VI. De Genever' is een, b.edv;c:mende en ^aanmoedigende drank. ■ Stompe en traage nnenfehen worden er wel eens' fnedig en ■vlug door. Ja , indien zij te veel gedren* ■ken hebben, zullen zij zaaken, daar zij iter naauwer nood om denken, met moed Jen reukeloos aanvatten. Dichters , die |de waare poëtifche verrukking misfen , «verkrijgen zomtijds door deeze drank eene levendigheid en vlugheid, die de waar© ■verrukking zeer na bij komt. Doch , indien  C 126 ] •dien dit telkens moet gefcliiedenof dat men re veel moet gebruiken , dan magi men de Lier wel Vaarwel zeggen,, nadien een dronken mm veel zegt en doet ,, dat hij rnderzins niet zou onderneemen of verdeedigen. Ook vertoonen hem zijne zintuigen znrken, die niet zijn, of. zo zij zijn, geheel anders zijn als hij zich verbeeldt.. - Zie daar Lezer, de voordeelen vm de': Genever. Maar welke zijn nu de nrdeelige Eigenfchmpen ? — Laat ons dezelve; ook eens optellen. I. De Genever doet het Ihed fiollen ; hierom legt men op builen, kneuzingen en andere foorten van ontlleekingen , warme doeken met Genever. Dan, het bloed in de vaten maar een weinig floiiende * zo ontdaan er verpoppingen in de kleinftëi vaatjens, welke heete Koortfen , Fleuris, Borstziekten en andere kwaaien verwekken. Dn de bloedfpuwing dikmaals uit bloedverfloppingen inde Long-en flagader Voortkomt y leeren de openingen der Lijken, want die verpoppingen worden door de  [ ™? ]' Genever veroorzaakt, waar uit men lip: telijk kan opmaaken hoe veel gevaar er in deezen drank is, uit vrees van Bloedfpuwing, als ook uit die Hoest die in Teering" uitloopt. . Boven alles is het drinken van Genever op een nuchtere maag + ten deezen opzichte, gevaarlijk. Eene zekere Minne te veel Genever # genomen hebbende, liet het kind zuigen» waarop het daadelijk ftuipen kreeg en flierf: ten blijke dat deeze geest het geheele ligchaam der Minne -doorloopen hadt. • II. De Genever verhardt de vaste deelen: de ligchaamen der Dieren worden in de Kabinetten der Natuurkundigen jaaren lang door Genever bewaard, door dien de Vezels zamen gedrukt en verhard [worden. Zo ook toonen de ontledigin[ gen van onmaatige drinkers, dat de Klieren der Longen, der Milt, Lever, enz. | verhard zijn» Hier door belet men den | groei van menfchen en beesten. Want | zo dra onze fpiervezelen tot eene juiste Kiijfheid gekomen zijn, dan houden wij op  C 128 ) op met groeijen. Gelukkig derhalven , dat de kinderen door dat euvel niet befmet worden. Jonge Honden, welke den rug met Genever beftreeken worden, en die men dezelve dwingt om te drinken, blijven klein gelijk de Schoothondjens. III. De Genever verwekt verfcheidene ziekten, wanneer zi j te veel gebruikt wordt. Wij zullen er maar eenigen van opnoemen ; als 1.) Heats Kcortfen, het welk voornamenlijk bij jonge Lieden plaats heeft, die er veel te fterk door verhit worden. 2.) Teering , door het ftollen van het bloed, in de Lougvaten. 3.) fPatermicU ■> door het verharden der Klieren. 4.) Geelzucht, door het ftollen van de Gal, het Hoppen van de Galbuis: en het veroorzaaken van fteenen in de Galblaas. 5.) Aimbeijm, die of gedeeltelijk door het drinken van Genever verwekt, of er door gedrukt en gevoeliger gemaakt worden. 6.) Beevingen, zo dat zommigen bijna niet kunnen fchrijven. En eindelijk. 7.) Genevertekens , ziinde een dikke en roode neus, roode knobbels. in  C i2p ] fin het aangezicht, en vervolgens een bleek Jen gezwollen gelaat: zo dat men, fchoon loverdragtelijk, eigenaartig genoeg van zul|ke lieden zegt: dat men de Genever uit hun mvezen kan tappen. Gij ziet, Landgenooten! dat wij geSpeel onpartijd;g u de voor- en nadeelen Ivan de Genever willen doen kennen, om Ihet nuttig gebruik , ran het verderflijk Imisbruik sftezonderen. Wij erkennen het, lm fommige gevallen is deeze drank voorIdeelig, zo om de vochtige aantrekkingen ■der luchtte beletten, als om de Zeevaatenden en anderen, tegen de gevolgen vau llinkend water te beveiligen; maar hoe Irerbaazend is het misbruik .' hoe veeie fcadeelen fpruiten niet uit hetzelve voord 1 feo dat men veilig mag zeggen, dat de invoering van deeze drank het menschdom Ireel nadeeliger geweest is, dan de uitvrnlling yan het buskruid, daar zij van tijé lot tijd meer menfchen doet fneuvelen ïan de woedendfïe oorlogen, in welke reële duizenden hun leven verlooren. Hoe ellendig is de toeftand der geenen I die  [ 130 ] die zich aan het misbruiken der Genev*r cewend hebben! 'sMcrgens reeds kwijnen zij, zodat zij bij hun opftaan, nog maar weinig uuren fchijnente kunnen keven. Hunne handen beeven , ae tong ftamelt , de fpraak hapert , 'er is geen eetlust bij hen, hun aangezicht is bleek» zij hebben pijn voor de Maag, even of 4 een worm knaagde 5 zij zijn onbe-■ kwaam tot eenig werk, gelijk de wdereol van een afceloopen Horologie, en moeien, als 't ware, door Genever opgej wonden en aan den gang t*WH den. Zij leven enkel door Genever,, verwaarloozen hunne beroepen verf£| Jen het geld waar hunne vrouwen en kinderen van beftaan en leven moeten. Z» Seken het huisfeHjk geluk, de banden van een gezegenden echt, de genoegens van dit levens enkel om weg te kwijnen om zonder eenig vooruitzicht PP, een toe komend geluk, . belaaden met den w n hoop hunner echtgenoot*, dfe jerwijtirt gen hunner kinderen; de veele, ende verfmaading van de mtestemeti  t 131 ] fchen, in het graf te daalen, en hunne nagedachtenis , bij het nagedachte eene vervloeking te doen zijn. — Landgenooten! wilt grj waarlijk vrij zijn , fchuwt dan eerst de jïavernij van de Genever: bejtoomt uwe begeerten en driften; en laat het gefchetst tafreel niet langer het echt afbeeldzel van zo veelen uwer wezenl 2 m OE  [ 132 3 D E S C H II N B AAR GESTORVENE. Eene waare gefchiedenis. JjjUe nadeelig het zij dat men kindej ren bevreest maakt voor fpóoken, zal de volgende gebeurenis leeren. _ In Sprokkelmaand van den pare 1764 j begaf zich een zwak vrouwsperfoon , oud oc iPf ren , van het platte land naar Parijs, alwaar zij zich vóór kerstijd ook eenige dagen had opgehouden; doch onder weg viel zij door zeker toeval 111 onmagt, ei werdt in de ivaastbijgelegen Herberg tc bed gelegd. Hier bekwam zij weder doch daadelijk volgde een tweede 011 magt, en daarop, ten muitten zo mei jaeende, de dood. ^  C 133 ] Daar zij als onbekend geftorven, aan de Anatomie of Snijkamer van Parijs verviel, zo berichtte men den Hoogleeraar bruhier, dat hij een ligchaam .ter ontleding zoude bekomen; en zijne Studenten verzuimden ook niet, om hetzelve, met een flegt kleed bedekt, uit de Herberg te haaien, alwaar het echter'reeds twee uuren, op een open plaats in de koude gedaan hadt. De Hoogleeraar dienzelfden avond , den toedand van 's menfchen ligchaam op -hetzelve aangewezen hebbende, Helde de verdere ontleding tot den volgenden dag uit; wordende het lijk in een laken gewonden, en zoo op een draagbaar gelegr, Dan, den volgenden morgen vroeg kwam een aankomend Geneesheer, die digt bij deeze kamer geflapen hadt , den Hoogleeraar berichten: dat hij den geheelen nacht door, in de Ontleedkamer had hooren fchreijen en kermen, doch dat de vrees hem verhinderd had om op te daan, en t het hem te melden. Naauwlijks had de IJoogieeraar dit verdaan , of hij vloog I 3 tytog*  C 134 1 ijlings naar die kamer toe, om de ongelukkige het-leven te redden; doch hij kwam te laat, en evenwel nog vroeg genoeg , om de droevige en verschrikkelijke bewijzen te zien, van de vergeeffche poogingen die dit verwaarloost mensch gedaan had, om zich , met de weinig overgeblevene levenskragten uit het laken los te winden. Zij had den eenen voet op den grond gekregen , en met een arm leunde zij op den rand van de ontleedtafel. Zo fchadelijk is de vrees voor fpooken! was de aankomende Doétor, die het gefchrei en het gekerm van dit Vrouwsperfoon , in den nacht hoorde, niet met het bijgeloof aan fpookenbehebt geweest, dan zou hij het leven van dit mensch hebben kunnen redden, daar zij nu een fchrikkelijke dood moest fterven. GE-  C 135 ] GEVOLGEN DER WAARZEGGERIJ, IMCen heeft m ons Vaderland, vooral in fommige groote lieden , nog zogenaamde Waarzeggers en Waarzegflers, die door eenige dubbelzinnige uitdrukkingen, die op zich zeiven niets betekenen, zich een naam bij den gemeenen man weeten te maaken, en eenvoudige lieden om hun geld bedriegen; en'dikmaals gelegenheid geeven, dat verkeerde lieden met een gepleegde misdaad beticht worden: het welk van de fchroomelijkflegevolgen kan zijn, soo als het volgend geval zal leeren. In de maand September van het jaar I4 *77?> Een waare Gefchieekms.  r 136] 1777, waren te Hamburg, in de Stal van een Huurkoetfier, twee Horologies, benevens eenige andere goederen, geiïolen. De koetfiersknechts begaven zich daarop naar een wijf, dat berucht was wegens haare zogenaamde waarzeggerij, eu vroegen of zij hen, door haare kunst, den dief niet konde ontdekken ? Dit vrouwsperfoon , vervuld met de hoop op eenig geld, verzuimde geenzins om haare nietswaardige en godlooze kunstenarijen in het werk te Hellen, teneinde deeze lieden te bedriegen. Naa dat haare gewoone kunstjens verricht waren, deed zij uitfpraaki dat die geen, die den volgenden morgen het eerst in de Stal zou komen, de Dief was. Met welk befluit de onderzoekende Stalknechts dan ook vertrokken, met een vast voorneemen om daar acht op te geeven. Toevallig kwam een arme Schoenlapper, die in een afgelegen wijk van de Stad woonde, en eenig gedaan werk t'huis zou brengen, den volgenden morgen het eerst in de Stal. De knechts, door de Waarzegfter bedroogen, houden den  C w 3 den Schoenlapper daadelijk voor den Dief, en vallen met alle magt op deezen ongelukkigen aan ; Haan hem met mest- en hooivorken op zulk eene onbarmhartige wijze, dat hij, in zijn bloed wentelende, half dood voor hunne voeten lag. In deezen toeftand werpen zij hem op ftragt, niet twijffelende of hij zal fpoedig den geest geeven , en hunne mishandeling aan hem, daar door bedekt blijven. Dan wat gebeurt 'er: de ongelukkige komt eenigzins bij , kruipt eenige ftraaten voord; en verbergt zich eenigen^ tijd in den ingang van een kelder. Hier vinden hem eenige Soldaaten, en zijn menschlievend genoeg om hem naar zijn huisjen te brengen , en het geval aan den Rechter te berichten. Deeze onder vrafgt den onfchuldigen man, die nog zoo veel kragt had, dat hij de fchuldigen die hem zo vreeslijk mishandeld hadden , konde noemen. Doch eenige oogenblikken daarna is hij geflorven. De bedroogen booswigten gingen op de Tlucht, doch de Waarzegfter, welke men I $ üqq%  [ 133 1 door de bijzondere gefprekken nu had leeren kennen, en die aanleiding tot deeze moord gegeeven had, werdt gevangen genomen, en ontving eerlang haare ftraffe, het waare loon haarer bedriegerij en 3  I W 3 D E V A L S C H E M U N T E R S. ^Sommige lieden, vooral oude Bakers, fcheppen vermaak om de kinderen fprookjens te vertellen., waarin meestal zulke fpookerijën voorkomen, dar. de kleine knaapen op hunne floelen zitten te Adderen, en telkens omkijken, (vooral als het vertelzel in den avond gefchiedt) of i'er geen zwarte man of fpook aankomt om hen van den haard te ligten. Daar deeze eenvoudige vertellers of vertelfters, nimmer zelfs iets gezien, maar altoos dezaa ken van geloofwaardige lieden, (zoo z meeaen) gehoord hebben; die toch mij m eeet Em Spiokhijiorie*  t 140 ] meer verftand hadden als zij, en zulks ook al dikmaals op goed geloof verhaalden : en daar de kinderen alleen door die venelzels, aan fpooken en geestverfchijningen beginnen te gelooven, ten minften 'er eene vreeze voor opvatten die hen al hun Jeven bijblijft: zo willen wij ook een fpookhifcorie verhaalen , die men weet : waarachtig gebeurd te zijn; doch welke; den bevreesden duidelijk zal overtuigen,, d-"t de meeste dier fpooken en geestverschijningen , volftrekte kunstjens en bedriegerijen zijn; terwijl de overige alleen in de verwarde verbeelding van zommige onnozele lieden, die niet verder denken dan zij zien , kunnen huisvesten. Dus luidt 1 de gefchiedenis. Zeker Deensch Overfte kreeg van zijn' Koning lsst, om zich naar Rennsburg, eene vesting in het Holfteinfche gelegen, te begeeven , en aldaar zekere heimelijke bevelen des Konings uit te voeren. Daat dit bevel alle fpoed vereischte, en de Overfte gaerne aan hetzelve wilde voldoen 9 w reisde bij alleen mtx een kncchd I  [ M-i ï te paard, mankende zulk een haast dat hij zelfs den nacht doorreisde. Daar hem intusfchen op zekeren avond, zo wel een zwaar onweer, als een flegte weg noodzaakte, om zijn intrek in het naaste dorp te neemfcn, zobevil hij zijn knecht vooruit te rijden, en* een verblijfplaats in de Heiberg te beftelien. Deeze daar gekomen zijnde, vondt niets dan een armoedige Herberg , in welke men zo weinig voedfel voor de maag, als rust en verkwikking voor het ligchaam konde erlangen; weshalven zijn Heer rede genoeg vondt om het befluit te neemen, om bij den Predikant dier plaatfe, eene fhapfftede te verzoeken. Deeze, die niet enkel het recht der gastvrijheid wist, maar [hetzelve ook gaarne wilde oefenen; die i boven dien fpoedig vernam , dat de Overfte in groote gunst bij den Koning ftondt, l-en een geheim bevel moest uitvoeren: I deeze Leeraar was dasdelijk gereed om I het verzoek toeteftaan, en welhaast ging ï men aan tafel. Onder de veele gefprek[ ken aan dezelve gehouden, verhaalde de Pre-  [ ] Predikant onder het eeten, dat bij dil Dorp een oud en vervallen Slot lag, het welk zedert veele jaaren van niemand kon bewoond worden, om dat het, volgens een algemeen gerucht, van kwaade geesten bewoond werdt, welke daar geen mensch duldden. De Overfte, niet bedorven door fpookgefchiedenisfen , of' naderhand overtuigd geworden zijnde, dat dezelve gekheden waren, was beftand tegen alle geesten en fpooken, die men wil dat op deeze waereldrond waaren: en verzogt dus een lantaarn om deeze fpooken te gaan zien. Niet tegenllaande alle voordellen van den Predikant daar tegen , befloot dezelve , dien nacht, in gezelfchap van zijn knecht, op dat oude Kasteel te flaapen, en aftewagten wat de fpooken zouden onderneemen. Op zijn verzoek moest de knecht van den Dominé, ftroo en twee bedden, als mede kaarsfen draagen, en hem. met zijn knecht naar hec Kasteel volgen.. De Overfte ging op het Slot met een lantaarn vooruit, alwaar zij voort san de eerfte deur, ter regterliand eene trap-  [ 143 i trap vonden, welke zij opgingen, en aan* wier einde zij een grobte zaal waarnamen , waarop, verfcheidene oude, en half vergaane fcbilderijen aan den muur hongen* Aan weêrskanten van de Zaal zag men deuren, welke tot de vertrekken leidenNa het bezichtigen van deeze vertrekken,' zogt de Overfte 'er een aan de linkerhand uit, en liet zijn bed daar marken, omdat het digt bij de rap was.. Daar wierden twee kasrsfen omftoken en op een oude tafel gezet; maar de -lantaarn zettede de Overfte naast zijne flaapplaats- Na des Fredikants knecht, welke geen moed toonde om dien nacht aan deeze plaats te blijven, tot beneden aan de trap gelicht was, lag de Overfte bij zijn te rug komst,, twee fcherp geladen pistöolen, een aan de regte, en een ander aan de linkerhand naast zich, houdende de bloote degen in de hand.. De knecht ging insgelijks liggen om te rusten, en het ontbrak hem mede aan geen geweer: doch hij viel wet dra in fiaap , • daar zijn Heer in tegendeel wakker bleef. Tegen twaalf uuren — de-. zo-  [ H4 1 %o aangensame tijd voor de fpooken! — hoorde men een groot geraas. De Overfte wekte zijn' knecht op, die van fchrik half verftijfde. Dit geraas naderde langzaamer hand de kamer, zo dat de Overfte met zijn regtehand Zijn degen, en met de linker 'een piftool vattede, en dus den aanval van het fpook verwagtede. Na een onftuimig openen der deur vertoonde zich een iislijk gedrocht, (zie nevensgaande plaatjen,)dat regelrecht naar de tafel kwam , beide de kaarsfen daar op (taande uit blies \ waar na het affchuwelijkfte zijner gedaante eerst regt zigtbaar wierdt. Twee vuurigeen geheel brandende oogen blikten den O verften aan \ de ketenen welken dit wangedrogt kluisterden, en wegens den beftreeken Phosphoïus brandende waren; het gerammel derzelve, en de brullende leeuwenftem waren gewis voorwerpen, die zelfs den onverzaagdften vreeze en fchrik konden aanjaagen. Voegt men hier bij het naderen Van dit wangedrocht, het bulderen en tieren in dit flaapvertrek, verzeld van een klaagend en huilend janken; 't géi]  EKTf G»"WAA1T3> SPOOK.   C 1-45 ] gelin'd, gelijkende naar het briefchen der paarden, 't geraas van degenklingen, de üsg sis van een afgefchóten kanon; 't geld van een ktokkenfpel, bij welks einde eene doordringende ftem verflaanbaar riep: Fi&oria! Viclorial dan zal men zeer gaarne willen gelooven dat des Overften moed in den grootften fchrik veranderde ; en hoe zeer moest deeze nog vergrcoten, toen hem dit monller met vuurige handen aanpakte, kneep , en met zijne ketenen (liet, dat hij geen geringe pijn aan jrmen en beenen pndervpndt. De knecht knoot een zelfde onthaal, doch met dit jnderfcheid, dat hij luidkeels begon te chreeuwen, en Gode zijne ziel beval. Naa dat de voorgenoemde Geest -zich net veel getier , de trappen af begeeven lad, begon de Overfle zijne gedachten veder bij een te verzamelen, hoe zeer le fchrik, en de aanwezenheid van den feest,, de meeste zijner denkbeelden ver lonkerd hadden. "De gezonde gëdaëhen werden bij hem des te levendiger , .aar maate hij 'den indruk der fchriklijke K ver-  E r4 Jot eindeliik'één onder hen den voorflag deedt, dat het gevoeglijkst zoude zijn , dat men, vóór het vonnis geveld vvierdt, den ge-, vangenen eerst naauwkeurig verho,rde.  L H9 J Dit gefchiedde , en de Overfte bewees door brief en zegel, dat hi; een afgezondene en vertrouwde van den Koning was, welke gewigtige zaaken , die geen uitilel konden lijden, moest uitvoeren; verhaalde tevens, bij welke gelegenheid hij op dit Kafteel gekomen was, en ftelde zijne, zich zonder bevoegdheid aanmatigende veroordeelaars, in éen fchitterend licht de vraag voor: of hen zijn leven dan dood in meer gevaar zou ftelleu ? wat hem betrof, hij geloofde het laatfte. Want ginr gen zij naauwkeurig na., dat zijn Koning, wien door den Predikant dezer plaatze alle omftandigheden ter ooren zouden komen , zijn dood zeker niet ongeftraft zoude laaten ; en het ganfche Kafteel naauwkeu rig zou laten doorzoeken , en andere middelen bezigen om de waarheid uk te vorfcheir; dan konden zij 'er zelv een gevolg uit afleiden , dat met hunne wenfchen niet zoude ftrooken. Daar bi; zo wilde hij zich tot alle mogelijke ftilzwijgendheid op de plecbtk fte wijze verbinden, bij aldien zij befloten hern zijn leven K 3 te  C iso 1 'hiaten behouden. Hier op werdt de on« lchuldige misdaadige nogmaals weggebragt, en hij hoorde aan de gemelde opening in de deur, dat men na veel twistens belloot om hem in het leven te laaten , doch dat men hem, op zijn woord van eer, en een fcherpen Eed^ tot ftilzWijgenheid zoude verplichten. Dit gefchiedde , en hier op werdt dcgevangene, door twee perfoonen, tot in den gang verzeld, alwaar hij, in het duistere, den val gedaan hadt , doch men bragt hem door eene heimelijke deur aan de trap daar hij 't gewaande fpook hadt nagevolgd ; van waar hij vervolgens met zijn knecht vertrok. - t'Huis gekomen «Ijnde , hield hij ook zijne gelofte van ftilzwijgendheid,'zonder eigenlijk te wee» ten, waar toe die lieden in dat Kafteel zich zo verborgen hielden , tot dat hem , na verloop van een jaar, het onderaardsch gezelfchap , in een' brief, van zijne ver bindtenis ontfloeg , en in denzeiven een fraaij geflagen nieuw ftukgelds,ter waarde van omtrend twintig ducaaten, jrezondt, met bijvoeging dat hij daaruit hunne verricht-  C 151 ) ■•entingen , en de reden waarom zij die reheim moesten houden, genoegzaam zoude }pmaaken. . r , Warén alle menfchen , die van fpooken boorden fpreeken , zo nieuwsgierig en moedig, de geesten zonden veel zeldzamer mfchijnen, en de gewaande fpooken zouden dikmaals in hunne onderneemingen te leur gefteld, en in hunne waare gedaante, namenlijk die van bedriegers, vertoond worden. HOUTMAN. IE ene verregaande nieuwsgierigheid is meestal kwaad, en brengt fommige lieden in groot gevaar; doch bij menfchen die moed en doorzicht hebben , kan dezelve ook gelegenheid geeven tot veele nuttige ontdekkingen, die, buiten haar, onbekend zouden gebleven zijn. Het voorK 4 Saat*  [" 15* 1 gaande verhaal heeft zulks in een buitengewoon nieuwsgierige en moedige Deen bewezen; thans zullen wij er een niet minder nieuwsgierige en moedige Hollander bijvoegen* wiens ontdekkingen ons Vaderland meer winst arngebragt hebben, dan het nadeel bedraagt, dat alle de valfche Munters, die immer op aarde leefden, met elkander, aan hunne tiidgenooten deeden; of immer doen zullen. In de Gefchiedboeken onzes Vaderlands is dat tijdftip vooral gekentekend, in het welk onze voorvaderen zich der Sp^anfche Dwingelandij ontrukt hebben. Duizenden Taferéelen van moed, doorzicht en waare Vaderlandsliefde der toenmanüge Nederlanderen, blinken tegen zo veele andere van wreedheid, valfehe ftartkunde , en flaaffche dwang der Spanjaarden. Na dat de zucht tot vrijheid, en tot behoud van zich zeiven en zijnen naasten , eenige jaaren tegen de Sp-anfche Krijgsmagten met zege geftreden hr>d ; ontflond de geest van wraakoefening en van Koophandel, welke beiden zich beijver-  [153 1 verden, om den vijand in andere gewesten der waereld afbreuk te doen, en het Vaderland die goederen uit de eerfte hand te- bezorgen , die men te vooren enkel uit de Spaanfche en Portugeefche Havens konde bekomen.. Geduurende eenigen tijd had men hier gepoogt, om over Archangel-, en het noorder gedeelte van Aziên , een weg naar Oost-Indien te vinden , ten einde : de Specerijen zelve van daar te haaien, i die men anders den Portugeezen, op de ! Markt te Lisbon, en elders, uit de han; den moest breeken; en die men nu in het geheel niet konde bekomen, nadien F i ï, 1 p s de II, den Nederlanderen allen i Handel , met de onderdaanen van zijne I Rij ken, namelijk met Vortngal en Span] en iverboden, en hunne Schepen in beflrg ;genoden hadt. Deezen togt door de Ifsizec en het Noorden, welke eenige ScheIpélingen Av'. 1594 , onder het beftuür 'vvn b.'Rendz en heemskerk volbrsgten, en da meesten met den dood moesten ibekoopen, achtte men toen noodzaakelijk, K 5 een.  £ 154 1 eensdeels om een nieuwen, afgelegen en dus veiligen weg te vinden , ten einde niet van de Spanjaarden of Portugeezen opgebragt te worden: anderdeels, om dat men den waaren weg niet wist, wordende dezelve door de Portugeezen geheim gehouden. De ijver der Nederlandcren toenmaals zo (lerk werkende, om hunnen Koophandel te grondvesten ; gunde hen geen tijd noch geduld genoeg, om de proeven naar het Noorden af te wagten : maar deed hen nog veel (louter (lappen waagen, naamlijk langs denzelfden weg naar Oostindïën (levenen , welken de Portugeezen zeilden. Dit ontwerp, hoe ftout, had gelukkige gevolgen ; doch het zou nimmer ter uitvoer gebragt zijn, indien de onderzoekende en ftoutmoedige geest van kornelis houtman , in deeze niet werkzaam geweest ware , en wel op volgende wijze: Deeze man bevondt zich op een der 50 Nederlandfche Schepen , welke A°» J504, te Lisbon, op last van den Koning van  C 155 3 an Span jen , vast gehouden en verbeurd erklaard wierden. Hij bezat, behalven ezonde harfenen , en een kloekmoedig art , tevens een onderneemenden aart, ie hem tot groote onderneemingen aanettede, en tot veelen bekwaam maaktenienige vrijheid aan land genietende,bragt ij zijnen tijd voornamenlijk door met 'ortugeefche matroozen *, wier omgang ij zich ten nutte trachtte te maaken ; raagende hen naar den koers, welken zij p hunne Reizen naar Oostindiën hielen; naar de plaatfen op welke zij koop-andel dreeven ; en op welke wijze zij ien handel met de Landzaten onderhielen en voortzettede. Mïïdaadig in het eeven zijnde, en zijne verwonderingtelens betuigende over alles wat hij hoore, ftrekte dit tot aanmoediging der Porïgeezen , om hem telkens meerder te verdien ; en op deeze wijze deedt hij vermeideue gewigtige ontdekkingen , die ;n 'minder nieuwsgierig mensch nimmer du vernoomen hebben. Doch zijn onerzoek liep de. Portugeefche Regeering ein-  [ ï56~ ] eindelijk in het oog; die de lucht krijgende van het geen hij mogelijk -bedoelde, hem j daadelijk in de gevangenis fneet, en hem,, tot ftraffe zijner naarvorfchingen, in eene: zwaare geldboete, befloeg , welke hij niet i in ftaat was om te betaalen. houtman verkeerde juist op dien tijd in deeze ijsfelijke omftandfgheden , toen men te Amjlerdam alle poogingen aahwendcde, om, het koste wat het wilde,naar Qostindiën te ftevenen , en toen barends en heemskerk reeds naar de IJszee zeilden. Verfcheidene Kooplieden hadden zich daar toe in Compagnien, of Maatfchappüen, vereenigd.: en het was aan een deezer Mnatfchappijën dat houtman in 't geheim liet voordellen , dat indien zij zijne boete betaalen, 'en hem in ftaat wilden (leliën om n^nr Holland te rug te komen, hij hen dan alles zoude mededeeien wat hij ontdekt hadt. Deeze aanbieding gedaan wordende korten tijd na dat men te leur ge-< field w?s, in het vinden van eenen door-i togt in het Noordoosten, werdt greetigi door die Maatfchappij van Kooplieden aan-  [ 157 ] [aangenomen ; en na dat ze houtman naauwkeurig getoetst hadden , flooten zij eenverdrag met hem: maakten eene genoegzaame fomme gelds-naar Lisbon over, om zijn losgeld daar te betaalen, en hem vervolgens naar Holland over te voeren: welk [een en ander gefchiedde , en den grond [lag voor eene nieuwe Maatfchappij, wel[ke uit de voorgaande voordvioeide, en [de Meatjchappij der afgelegen gewesten gépeeten wierdt. Deeze Hond houtman, [volgens zijne belofte, ook reeds in den Jjaare 1595 ten dienste , zeilende hij den Inden van - Grasmaand , deszelven jaars , [met 4 ichcpen uit Texel, en van daar, [voorbf: Kaap de goede Hoop , naar üostinIdiën. Dit was de grootüe blijk, dat zijn Igeheugen goed was, en zijne nieuwsgierigheid tot een braaf doeleinde gcftrekt [hadt. En fchoon zijn onbezonnen fpreeken hem, benevens zijn Esquader, op dien Ov.stindifchen togt, in veel gevaar bragu (door dien men hem te Bantam daar voor lin hechtenisfe zette ; fchoon zij. e eerfte ïtReize niet voorcïeelig voor de Reders uitviel J  [ 158- ] viel, nadien hij den iiden van Oogstmaand 1597, met een kleine laading Specerijen, in Nederland te rug keerde: zo beloofde! deeze togx echter genoeg aan nijvere; Kooplieden, om dezelve met andere Sche-pen weder te doen hervatten, en dezelve: tot meerder winst aan te wenden. Zie daar, Lezer! de eerjie Scheepstogt der > Nederlanderen , uit ons Vaderland naar Oost-1 indien. Hoe veel verplichting heeft onze ! Natie derhalven, aan de nagedachtenis van 1 een en Man, wiens onderzoekende aart,, en onderneemende geest deezen togt deedt uitvoeren! Hoe veele jaaren zou men mogelijk nog vruchteloos doorgebragt hebben ! Hoe veele geldverfpillingen zouden daar het gevolg van geweest zijn! En wie weet, of onze Natie wel immer eene vaart op de Oost-Indien zoude verkreegen hebben , indien houtman te Lisbon niet gevangen geweest ware, en daar gedaan hadt, het geen wij zo even verhaald hebben. Zij die weeten, dat de op volgende verbindternisfen van Vreede met Spanjen welligt die vaart hadden kunnen verbieden , die men nu-»  [ i'59 ] nu, fn het woedendfte van den Oorlog met dat Rijk , geopend , en met gezag verkreegen had. Zij die weeten r wat 'er gebeurd is, met eene Oostindifche Compagnie te Oostende: voor zulken zal ons gezegde geen wonderfpraak fchijnen: maar men zal daadelijk toeftemmen, dat houtman luist op zijn tijd gewerkt, en de vaart, van hier op Oostindiën geopend heeft. Hoe belangrijk,hoe voordeelig is deeze eerfte fcheepstogt, door de gevolgen, geworden! Schoon zij de oprichting der Oostindifche Compagnie dezer Landen niet aanftonds ten gevolge hadt, zo gaf zij er toch veele aanleiding toe. houtman had het fpoor op zee, en de Maatfchappij der afgelegen gewesten, de baan te land aangewezen, om op de. Indien te handelen \ en zich daar toe, door het zamenvoegen van verfcheidene Maatfchappij en , fterk en geducht te maaken. En hoe aanmerkelijk, zijn de voordeden geweest,, die deeze , thans kwijnende Compagnie , zijne deelhebbers en het Vaderland heeft aangebragtl Een kleine.fehets, in 't voorbij gaan, zal kier voL  [ i6o ] Voldoende zijn, zo om het een als ander op tê heideren. Y?n het [aar 1720 tot 1729 ingefloten, zijn naar Oostindiè'n gev?-aren 374 fchepen, bemand met 69505 menfchen , van welke fchepen 'er 303 in 'i Vaderland zijn te rug gekomen. Dus kan men de jaariijkfehe uitrusting , door elkander , op 37 of 38 fchepen rekenen, bemand met 6950 koppen, beloopendc het getal der retourfchepen op 30. Do opbreng der Vcrkoopingen, van die jaaren te zamen genomen, heeft be'oopen 188,587,840- guldens , en dus jaarlijks, door elkander, 18,858,733 guldens, van welke is uitgedeeld 23 Per» cent, mede door elkander gerekend. Ook rekent men dat er d'e jaaren , jaarlijks naar de Indien zijn gezonden 6.559^359 guldens. Welk eene voordeelige bezigheid, welk eene woeling en welvaart , deeze uitrusting, ontlruiing, in - en verkoop van goederen, enz. dit ons Vaderland in 't gemeen verfebfr hebbe, is ligt op te merken. En wat de Participanten of deelgenoten in de Oostindifche Compagnie, op het ingelegde  [ i6i ] e Capitaal zomtijds gewonnen hebben, lijkt genoegzaam aan den hoogen prijs er-Adtien van verfcheidene jaaren, zijnde e hoogfle geweest, A°. 1734 , wanneer ie prijs was 754 pCto'., zo dat elke inelegde gulden , .oud capitaal, toenmaals ieer dan ƒ7:10:— : dus dat men toen op elke ingelegde gulden l| ftuiver Interest voor dat jaar ontving. 211 volkomen bewijs van den voordeeli* 11 Haat der Maatfchappij, in die jaaren; van den voordeeligen invloed, die de rfte fcheepstogt van houtman, gevolgd j zijne prijsfelijke nieuwsgierigheid , voor s Vaderland gehad heeft. Ontzaglijke, tar tevens treurige herinnering, voor het reiiwoordig gedachte!  NATUURKUNDIGE OPLOSSING VAN EENIGE BIJZONDERHEDEN. oor ondervinding weeten wij, dat veele bij— geloovige denkbeelden onder den gemeenen Burger, voornamenlijk rusten en ftand houden ophunne onkunde in de Natuur'ijke Hiftorie , en alles wat de Proefondervindelijke Natuurkunderaakt : zo dat zij zodanige /aaken , van weM ken zij geen reden weeten te geeven , zeer ligt. voor wonderen houden, en die als zodanig voordverbreiden. Daar wij voorgenomen hebben den gerneenen man te verlichten ? of kundiger te aiaaken dan hij is ; hebben wij goedgevonden , om> voor eerst een zestal van die ornftandigheden op, te losfen, die het algemeenst als wonderen , ten minften als zogenaamde bijzonderheden, befchouwdj worden, en door het bijgeloof, tot fchennis derj waarheid* in een geheel verkeerd en valseh licht ge*  C 163 J I geplaatst zijn. Wij zullen in deeze Oplosfing onI kundige Lieden als Vraagers invoeren, en, dour ( de Natuurkunde geleid , op elk dier Vraagea I een kort ophelderend Antwoord geeven. % Wat is de nachtmerrie? Zomtijds komt het eenige menfchen des nacht» 1 in den flaap zoo voor, als of 'er iets op hen la§ dat hen zo fterk drukte, dat zij geen adem kunI nen haaien , noch fchreeuwen, noch zich omwen» I den. Dit noemt men in Duitschland het Alpm 1 drukken , doch bij ons de Nachtmerrie. Her I Bijgeloof heeft daar weder verfcheidene fprook» jens van verdicht , van welke de een zoo onge- I reimd is als de ander. Nu eens zijn het verlief. it den die elkander de Nachtmerrie kunnen veröor- II zaaken; dan weêr zijn het booze geesten , of 1 Toverhexen , die de menfchen dan op het lijf jl liggen: en meer andere dwaasheden, die even zo I fpoorloos zijn, als de middelen die men tegen 1 de Nachtmerrie aanraadt, onder welken het ver1 keerd zetten van de Schoenen of Muilen, als me» naar bed gaat, een der eerfte is. Uan , weg. : met alle deeze gekheden! De Nachtmerrie ontI ftaat zo min uit de geheime gedachten van ver» I liefden , als uit de openbaare werking van een; booze geest of Toverkol; maar komt uit dc na; tuurlijke gefteldhejd van 's menfchen» ügehaan» 1 zelve voord» Zij, is eigenlijk een looit van kramp „  [ 16*4 ] in de voeren en op de borst, welke door het dikke bloed umftaat. Zij heeft ook wel liaaren oorlprong uit de Maag. Wanneer deeze te zwak of te vetl met fpijze overlaaden is , dan werd* dezelve opgeblazen of uitgezet. Hier door wordt liet middenrif of middenvel gedrukt , het welk eigenlijk eene inwendige huid is, die de holte van de Berst , van de holte des Qnderlijfs fcheidt. Vvanneer men de Borst uitzet, haalt men adem, nadien de lucht dan m de longen komt, maar wanneer men de Borst te zamen drukt, dan laat men de adem , of de lucht, er uit- Zo dra nu die inwendige middenhuid door de opzwelling der Maag gedrukt wordt, dan veroorzaakt deeze drukking een zwaarë adem en eei e benasi/jitoeid in de Borst, zo dat zulk een rnentch meent, dac hij door een zwaaien last gedrukt wordt, die op zijn iijt zoude liggen. Ii. Wat is de reeën , dat drenkelingen, eenige dagen of den grond verlorgen geweest zijnde , eindelijk boven komen en drijven? — Dat Menfchen, die in 't water gevallen zijn, een:ge dagen nade: bard boven komen en drijven , is een bekende zask : daar het Bijgeloof alleen bijgevoegd beeft , dat dit Juist op den negenden dag moet geleideden, ©fckuMigè lieden hebben daaruit opgemaakt, dat bèt water ecu geheime en  [ 16*5 J en zeer oordeelkundige kragt bezat, om zoo net op zijn tijd , de ligebaamen te doen drijven. Maar deeze omftandigbeid is zeer natuurlijk. Wij hebben bladz. 80 reeds gemeld, dat het water bijna zoo zwaar is als des menfchen ligchaam: om dat het ligchaam zoo veel water uit deszelfs plaats drijft, als het zelfs zwaar is: zo dat het in'twater weinig • of niets weegt. Zo dra nu zulk een verdronken ligchaam na eenige dagen tot verrotting over gaat, dan wordt het dikker, zonder zwaarder te worden ; alle de deelen zetten zich door het water uit; het neemt meer plaats weg dan te vooren, en derhalven wordt het ligter , dan de menigte water die het van zijn plaa;fe drijft ; en moet dus noodzaakelijk boven komen en drijven. Het zelfde heeft plaats in verdronken Honden, welken vermoeid van zwemmen , te grond gaan / doch eenige dagen naderhand, tot verrotting overgegaan zijnde, mede boven komen en drijven : het welk in onze Gragten, of zogenaamde Burg» •wallen, dagelijks kan opgemerkt worden. De natuurlijke reden van dit boven komen en drijven der Drenkelingen is derhalven; om dat dezelve door de verrotting ligter worden dan het water, en dus noodzaakelijk boven moeten komen , want alle ligchaamen die ligter zijn drijven boven. L 3  [ 166 ] III. Wat zijn vallende of verschietende sterren ? Eigenlijk zijn 'er in de Natuur geen vallende 'Sterren, bekend, maar'er zijn wel ligchaamen die de gemeene man, verkeerdelijk dien naam gegeeVfltfi heeft. Dit zogenaamd yerjehieten of vallen eener Ster, is niet anders dan de ontvolking der brandbare lacht in zekere taar|e (toffe , welke uit de lucht op de aarde vak «Jff verfchiet, en na?r het uircvlijk aanzien de 'grootte van een S-er •heeft, Hnch meest ahijd omtrent zo groot als «fta Hoenderei is. Wanneer men deeze ftoffè ziet Vëlten', zal men ontdekken da? deeze val altoos z'jdewaards gefchiedt; en dit komt door 3e tegenftand die de lucht aan decse ontvonkte (ïoffcb'cdt, kunnende dezelve niet in de hoogte rijzen. wegens de dunne lucht boven haar; en niet lijnrecht nederdaaJen , door de dikke lucht die beneden haar is. Veele menfchen, des avonds in de vrije lucht wandelende, hebben zulke ontvonkte ligchaamen voor hunne voeten zien nedervaüen ; anderen hebben die op boomen, daken , zelfs in Weilanden gevonden: ten blijke dat het geene Sterren geweest zijn. Eenvoudige Lieden hebben zich verbeeld, dat er ftukken van Sterren op de aarde konden vallen ; doch deze hebben den alïtand der Sterren van  t i*7 3 ' van de Aarde niet geweeten. Het geen zij det* halven voor vallende Sterren aanzagen , waren niet dan dampen welken ontvonkt wierden; die aüengskens door die brandbaare (toffe verteerd wierden ; en dus meer te zamen gepakt < p den grond nederdaalden. Het Electrieke vuur in de Xucht doet haai' Ontvonken; want liet is bekend , ■dat de gewoone Ele&riciïett allerhande brandbaare Dampen doet ontvonken , wanneer zij voorat genoeg verwarmd zijn. ÏV. Wat zijn dwaallichten of stalkaarsen ? Men weet elkander zo veel te vertellen van deeze zogenaamde Dwaallichten of Stdlkaarfen, ook zijn'dezelve wezenlijk sartigheden in de Natuur, doch die mede door het bijgeloof ten kwaade aangewezen worden. Zulk een Dwaallicht is niets anders dan de brandbaare lucht van een Moeras of Poel, welke zich aan de Aarde ontvonkt. Men weet dat de Lucht uit deMoerasfen brandbaare Lucht is; dezelve ontvonkt zeer ligt, wanneer men ze uit een Fles , boven een vlammetjen laat zweeven , of 'er een eleclrieke vonk op laat vallen, In de Natuur zelve ontvonkt zij zonder eenige kunst , wanneer zij zich met de natuurlijke lucht in den Dampkring , tot eenen zekeren graad vermengt. Dus ontflaat het Dwaallicht, wanneer de Moeraslucht ontvonkt, en een 4 öld  [16-8] rijd lang voordbrandt. Zij heeft dus vooral haa. ren oorfprong op die plaatfen, waar veele rottende dingen gevonden worden, gelijk in Poelen en Moerasfén, op Kerkhoven , in'Stallen, en overal waar veel brandbaare lucht is: van welke laatfte zrj dan ook Stalkaars gcheetcn wordt. Van verre lCöijnt du licht een vlaronietjen te zijn, het welk jan ook de Reizigers , wanneer zij hetzelve met cue hoop volgen dat zij fpoedig in een Dorp zullen aankomen , zeer iigt in Moerasfén of Poelen doet Joopen , nadien het daar meest werdt aangetroffen; van waar men dit licht ook Dwaallicht genoemd heeft. Daar nu deeze brandende Moerasiucht zich van den minften wind laat beweegen zo ontdaan daar natuurlijk alle die verfchjjnze. icn uit , die men 'er ais zo veele wonderen in opmerkt. Dus ziet men, dat het Dwaallicht den geenen ontvliedt ., die bet vervolgen; en volgt : den geenen die het ontvliedt. De oorzaak daar van js zeer zigtbaar: wanneer men n->ar het Dwaallicht toegaat, dan drijft men de lucht voer zich voord,- en door deeze beweeging wordt het pwasüirhr mede voordgedreeven. Neemt men m tegendéel de vlucht, dan verdeeld men de lucht hoe langs hoe meerder, en het Dwaallicht volgt den ftroom , dien wij vocrdloopende veroor. zaaken, Dat het fchreeuwen , en klappen met de zweep naar hét Dwaallicht, hetzelve ook voord, drijft , rust op den zelfden grond . nadien men in beide gevallen de lucht van zich affloot. Daar tegen zal de Stalkaars den Biddenden telkens na-  [ 169 ] rader komen, om dat zulk een mensch de lucht naar zich trekt, door welke de Stalkaars of het DwiaiHchf mede voordgetrokken wordt. Zie dtar de natuurlijke redenen * en de waare aart der Dwaallichten. V. Waarom brandt het licht bij zommige zieken, niet zo helder als bij anderen ? Gcenzins om dat die Zieken ras zullen derven , zo als bijgeloovige Lieden elkander wijs maaken , maar om dat hunne kamers meer met dampen vervuld zijn, dan die van andere lieden. Elk weet , dat een vrije lucht zeer dienftig is', tot voeding of helder opbranding van het vuur; en dat de Dampen het tegendeel bewerken. Ecu ontdoken kaars verbrand in een zuivere lncht veel rasfer dan in eene onzuivere, en brand; derhalven in de eerde zo veel heldercr als in de laatde. Dus, hoe onreiner de Lucht is, zo veel te donkerer en langzamer verbrand het licht. Heeft nu de ziekte van een mensch reeds eenige i dagen geduurd; en heeft men intusfchen niet gei noeg gezorgd , om de ziekekamer frisfche lucht i 'te verfehaffen , en van de onzuivere Dampen te i reinisen; dan moet het licht in de laatde dagen i der ziekte noodzaakelijk liaatiwer en langzamer I branden, dan in de eerden, toen de kanier nog niet met zo veel Dampen vervuld was. Wi: L 5 ont«J  I '7° ] ontkennen m'et dat zulk een door Dampen onzni- Sin g 1?"kteJUC deP zieken nadeeli2 kan 2?i, en zijn dood iigtciijk kan bcvoorderen r nrnr 1?:L°i,?'cnBen bet foauvv branden van bet m?n S grÊu vJoorbode van kan zijn ; nadien «en het licht daadelijk veel helderer en beter »l doen branden, zo dra men de ziekenkamer har h? E ZU!VCTt ' cn 'cr de ÉfÜBche lucht i«Jt in komen. VI. Hoe komt het dat zommige lijken lit den neus bloeden ? Voorheen geloofde men., wanneer Lieden ver*!'m* li* derzeiver lijken moesten bloe» jen, zo ora de Moordenaar naderde: irier ora itóde men zodanige lijken ten toon, en de Over rigbeid deed alle lieden , die men maar ccnipzins verdacht hield, dezelve naderen. Dit heette meu het Baarrecht , door het welk verfcheidene onlchuldigen op het Schavot ontzield zijn. Nog in de voorige Eeuw gefchiedde in Duitscbland zulk een misdaadige ftrafoefening. De zwangere vrouw van zeKeren Corporaai Malavacca , werdt vermoord , en deeze moord na drie dagen eerst rugtbaar, en zij van het Gerecht gefchouwt. Op oenzelfde., dag kwam baar man van eene reize te rug, en vloog verfchrikt, en buiten zich zeiven o k kamer m' waar zii" vermoorde vrouw H' Dan welk een ongeluk voorden man.' Het  [ i7i 1 lijk begon uit den neus te bloeden, en nu geloofde ieder dat bij den moordenaar was. Geene betuiging zijner onfchuld, geene blijken van zijne afwezenheid waren in ftaat, om hem van de Pijnbank te bevrijden. En nadien bij niet in ftaat was om de veele pijnigingen te wederflaan , die men hem aandeedt , zo bekende hij de daad, en werdt op deeze bekentenis, ongeacht zijne onfchuld, volgens vonnisfe van den Rechter gehangen. Gelukkig zijn die tijden voorbij! Gehukig k-!den die veifchijnfelen niet meer bij de Reenters, door welke de onfchuldigfleti zelfs in verdeuWftg konden komen, van een mooid begaan te •hebben. , JNieusis natuurlijker bij een vermoord mensc.i, •en ook bij anders geilorvencn , dan dat ér eenig geronnen bloed bij plaatfe vindt,"t wcik door ziine eigene zwaarte eindelijk uit den neus zakt, waar op bet lijk begint te bloeden. Du boenen zou sefchieden, het zij er den Moordenaar bij ware^of niet, nadien het een urtwerkzel der zwaarte van het bloed , en de opftopping m de neus is: en derhalven geheel toevalliggelchied. Schoon dit bloeden, door het dreunen der vloer, ot het fteoten aan de kist, zekerlijk verhaasc kan worden. En hier door zijn ook veele Lieden onfehuidig verdacht gehouden en veroordeeld. 'T  E 172 ] 'T VERLIEFDE MEISJEN. wijze, : Luister eens Jeannette: è Wat is de Liefde, Toch een aartig ding Op de Waereld! ö Wat is de Liefde Altoos zonderling! Men praat van fchigt, van miunenwigt, die ons zon treffen. Is 'er zo iet, ik ken hen niet en center 'k min. Krclis mag bezeffen : Ik volg flechts mijn zin In de Liefde ; Krelis mag bezeffen, Waarom ik bemin. & Hij kan boven allen Aan mijn hart voldoen, Door zijn ijver. Hij kan boven allen, Mijn gebrek vergoêa. Er  [ m ] Er is zo iec , ik weet het niet , dat hem doet minnen. Hij heeft geen geld , maakt geen geweld , op zwier of fmaak. Maar de kost te winnen , Voor hem en een vrouw, Door zijn ijver. Maar de kost te winnen, Is de groote zaak. Spreekt hij mij van trouwen , In zijn oog blinkt vuur, Dat Is Liefde! Spreekt hij mij van trouwen, Dan ook fpreekt natuur. Geen Vernis kind, zo wuft als blind , boor ik hem noemen ; Zijn hart verftaat, geen malle praat, maar liefde en deugd. Laat een Lrgthart roemen Op zijn los gedrag . In de waercld. fk zal Krelis roemen , Als mijn hoogste vreusrd. SLEE»  E 174 3 S-LEEPERSLIE D. mjzat Een lief kind van vijftien Jaaren*. *k Moest vóör elven hier al wezen , En dé klok flaat nu reeds één. Was mijn paard jong, 'k zou dan vreezen: Daadlijk loopt hij met mij heen. Maar zagt!... men komt!... ho knol!... fta ftil!... ho ! zeg 'k ! — noch gaat de deur niet open L Ik ben zo ftijf gelijk een hout, Eerst was ik heet, nu ben ik koud. Wat doet een menseh al voor zijn brood ? HSleeperj geduld is zeker groot. tSleep af aartig foort vau menfchen ,. Meestal zondags in den nacht, 'k Zou wel altijd droogte wenfchen y Maar hoe kwam ik dan aan vragt t Maar zagt!... men komt!... ho knol!... fta ftil 2.« ho! zeg*k!.— ooch gaat de deur nfet open.  1175} Men heeft vermaak in 't warm vertrek,. Maar ik en 't Paard ftaan hier voor gek, Wat doet een mensch al voor zijn brood £ *t Sleepers geduld is magtig groot. Maar zagt!... men komt!... ho knol!... fla ftiHW^ ho izeg 'kl — noch gaat de deur niet ppen. Andren mogen vloeken, raazeny Als zij zo lang moeten ftaan: *k Gooi het huis nooit door de glazen , Maar ik teken 't wagien aan. Maar zagt!... men komt!... ho knol!... ftaftil!.... ho.'zeg'kJ— noch gaat de deur niet open. De nachtvragt geeft ons meerder loon, En 't ftaat voor rijke lieden fchoon! Wat doet een mensch al voor zijn brood* *fcSleepers geduld is ejetra groot. Wou vriend Hein hem maar eens haaien ^ Die de Paraplues verzon; *tZou dan nooit een Sleeper faalenj Dat hij driemaal meerder won.  [ ï7<5 1 >tBf/dèrf aan kleèren, pruik en hoed, : Doet, als het waait, de Sleepers goed. Regen en wind geeven ons brood, Maar ons,geduld is zeker groot. EINDE, Toen de Meid -eerst ging naar boven , En zei: ,, Dames daar's de fiec!" Riep een Heer : ,, geef 't Paard vier Moven." Ik wou waarlijk dat ze 't dec ! ; Maar zagt!.;. men komt!... ho knol!... fta 'ftil !...'■ ho ! zeg'k ! — daar gaat dc deur toch open. Nu op de been om hulp te bièn, Wil ik eeiv goede fooi voorzien. Wat doet een mensch al voor zija brood ? 't Sleepers geduld is zeker groot.