4  UITLEGGING DER tytelplaat* ylen ziet in dit Tafnel den Patriarch der Jooden, ' Verzeld van Dwaaling, van Geleerdheid , Slaverny, En van Hardnekkigheid; aan zyne Stinker zf Vertoont Barchochab zich, die, als het loon der fwoden, Door een Romein de dolk geftooten mrd in H han. Een Wicht aan de andere zy lefchouwt de Nederlaagen, Eie H draaiend Jodendom zo dikmls moest verdraag Wanneer H zyti Vyanden verfmaad had en gefarU Een ander Wicht leJchmM, met Uydfchap, de Aangezichten Van hen die 't Jodendom begünfiigdeh in nood, M Nerva, Juliaan, Gregorius de Groot' En Held Seveer' die Jleeds den Jsraïliet vcrpUgtten. Jerufalem vertoont zich in het ver/ verfchiet, Wier Vruchtelooze Bouw de Hemel zelf l*a* fiooren, Eie zulk een Euveldaad gefiraft Heft naar lehooren, Eoor Vuur en Schuddende Aard, gelyk ******  Te AMSTERDAM Bif M. SCHALEKAMF.   HEDENDAAGSCHE HISTORIE ©f het VERVOLG van de ALGEMEENE HISTORIE; Bejchreeven door een Gezelfchap van GELEERDE MANNEN IN ENGELAND. UIT HET ENGELS CH VERTAALD, *nz. Xim- DEEL, W> en ƒƒ*. S T V K$ Behelzende de Historie van de VERSTROOYING der JOODEN, benevens eene algemeens Beschryving en Historie van AFRIKA en inzonderheid van iEGYPTE. Te AMSTERDAM, Br M. SC HALEKAMP» MD CC LX XX IK   INHOUD ra het DERTIENDE DEEL DER HEDENDAAGSCHE HISTORIE, XVII. BOE K. Dé Historie van de Verftrooi- Afrika. , , . '337. jing der JooSen , of een beiigt van hunnen elendigen ftaat , zedert de ?L AFDEELING. verwoefting van Jeruzalem tot het einde van de laatfte Eeuw. Aardrykskundige befchryving van Bladz. 3. AfriU' ' ■ ' ■ 342. XVIII. BOEK. 1IL AFDEELING. Historie van Afrika en van de Behelzende de Hedendaagfche voornaamfte Volkea en Staaten van H-'storie van Afrika . benevens die hetzelve. . 337. der Volken onder welker gebied I. HOOFDSTUK. hetzelve geweest is , na het uit- dryven der Romeinen door de Fan- I. AFDEELING. . , analen. . . . . 437. Algemeene Landbefchryving van II. HOOFD*  II HOOFDSTUK. betrekking tot den tegen woordlgen ftaat van dat Land en deszelfs na* Hedcndaagfche Historie van JE, f^ ^ Qm die dm gypte, behelzende eenige merk- door met de ouJe Hi|torie te ver. waardige en ncodzaaklyke byzonf* ö . bindea derheden , en opmerkingen , met HEDEN-  van de ALGEMEENE HISTORIE. ZEVENTIENDE BOEK. De Historie van de verftrooytng der Joden, of een berigt van bunnen elendigen Jlaat, zedert de verwoesting van Jerufalem tot het einde van de laat/ie Eeuw. . UlRC^B^Y zullen in dit Boek den draad der Joodföe "Ww ui Historie weder opvatten , en voortgaan met ar ^ JJL een Deri§t te geeven van de zaakelykft: ge§^=j5jff beurtenisfen welke d:e natie zedert de verwoesting haarer hoofdftad zyn overgekomen. Wï behoeven hier niet te herhaalen , wat wy omtrejit 7> Tonden het einde hunner biftorie aanmerkten , wegens dén ifi 6atf!e% deerlyken ftaat, waartoe Stad en Koningryk beide gebragtFg'pteftc, waren, of van de elendigé flaaverny, waartoe het grootfteverfpreii. Europ.Hist. XIU. Dekl.I Stuk. Aa ge- hedendaagsche HISTORIE; zynde een vervolg  4 HISTORIE van de XVII. I50£k. Of de Sanhedrin na de verwasting van Jerufalem Jland hebbt ^(houden. i gedeelte der overblyvende .TWb door den overwinnaar ver» oordeeld wier-dé. Zy die dit groot ongeluk overleefden, en aan de woede der Romeinen ontfapten, begaven zig, eenigen naar Gdliha , en een veel grooter geril haaf Tgfpie en Cyrtne, alwaar wy hen weder nieuwe oproeren zullen zien aanvangen , yslyke moorden begaan , en de overwinnende Romeinen tegJn hen in 'c harnas jaagep. Een onzer geleerde landslieden (c) heeft zig egter verbeeld dat de Joodfche Sanhedrin niet onmiddeiyk vernietigd wierdt , maar alleenlyk verplaatst naar Jamnia , en van daar naar Tiberias , alwaar dezelve bleef tot den dood van Judab den heiligen; en dat 'er insgelyks Akademien in andere Steden wierden opgerigt, terwyl de natie nog door een Patriarch beftierd wierdt. Maar dit alles wordt gezegd op het enkel gezag van hunne overleevering , waarop men weinig ftaat kan maafcen ; wanneer de Jocdfcbe eer daar in betrokken is ; althans hier is die overlevering blykbaar valfch , want het blykt niet dat de Romeinen aan dit opperst gerigtshof de minde fchaduw van gezag hadden overgelaaten , maar integendeel , dat de geheele natie op allerhande wyze verdrukt wierdt r ter oorzaak van hunne menigvuldige en bloedige opftanden ; in zo verre zelfs dat men hen de oefFening van hunnen Godsdienst niet toeftondt, ten zy zy de jaarlykfche ÏÏidracbma in des Keizers fehatkist betaalden (A ) , b>ven en belialven de andere zwaare taxen die hen voormaals waren opgelegd ; en wy vinden dat Titus , die zig deze tax to£ zyn eigen gebruik toeeigende , zo wel als zyn opvolger (a) Ligtfoot, Op. Posthum. p. 70. ^A) Dit was een jaarlykfche tax , welke elk Jsodvoonnials ver. p.igt was aaa den tempel te bïtaaien , en die ruim twes; HoUandfche fchelhn^en bedroeg;. nia=r wslke Titus , na bat inneenv.n van 'ujalem belastte dat aan Juïiter Cipitoiimus .betaald moest worden. '  VERSTROOYING der JOODEN. s Domitianus dezelve met de uiterfte geftrengheid deedt betaalen; in ?o verre dat men mannen van allen ouderdom en rang geesfelde om te ontdekken of zy befneedeii waren , met oogmerk om die tax van hen ie vorderen (b). En is het wel te gelooven , dat men eenö volk , zo haatlyk en verdrukt vergund zoude hebben"! een opperst gerigtshof, met zulk een uitgeftrekt gezag^' bekieed , te hebben , of dat, indien Titus zulk 'eene * bewilliging gegeeven hadt, Jufephus daar geen gewag van zoude gemaakt hebben , beide tot eer van dien keizer , en tot aanzien van zyne natie ? En wat Do' mitianus betreft, het is bekend, dat hy de Jooden te ved gehaat heeft om hen zulk een onderfcheiden voorregt te laaten genieten , en dat hy eer een vervolger, dan een vriend of weldoener van hen was; het moet derhalven onder zyn opvolger Nerva zyn , die bleek een gunstiger Vorst jegens hen te weezen (B), dat wy de • eer. (J) Sve ton rib. VII. Xiphil. in Vespar. (B ) Deze Keizer gaf drie bevelfchriften uit , ten voorJeele der Jonden, te weeten eerftelyk. Dat alle die geenen, die om hunnen Joadfchen Godsdienst van ongodsdienftigheid befchmldigd en vastgezet waren, zouden losgelaaten- worden , en dat allen die om die reden gebannen waren , zouden heiroepen worden ; het welk toont dat indien Domhianits zulk een gunftig oogmerk jegens hen hadt , gelyk zonmiigen hem toefebryven , hy omgebragcis, voor dat hy het zelve kon ter uitvoer brengen. Ten tweeden , verboodt hy de Joodtn'ter oorzaak van hunnen Godsdienst te moeyen ; en ten derden , belastte hy , dat zy ontheven moesten worden van de zw.aare taxen die hen om deze reden gedurende de regeering van zynen voorganger waren opgelegd , al Let welk verder blykt uit eene medaille van deaen vorst met dit opfchrift. Calumnla fisci Judaici fubkta.. Hieruit hebben zommigen zig verbeeld,dat de impost ran de Didrachma, daar in de hatfte noot gewag van gemaakt wordt , ook wierdt opgsbeevsn ; maar Origenes verzekert ons zo Heilig, dat zy A 3 nog WIL Boek:. r Jooderi t belasgen ge. 'M. ,  XVII. Boek, De oorfprong der Patriarchen van Judea, 5 HISTORIE van dï eerfte verfchyning en aanftelling moeten zoeken van die Jooafche patriarchen , eerder dan onder de twee vorige regeeringen; geduurende welke zy niets dan wreedheid en verdrukking ontmoet hadden. Deeze Patriarchen worden in het algemeen niet zonder goeden grond , aangemerkt als geweest te zyn van het geflagt van Aaron en de {tem van Levt , meer dan van die van >fc , die, m deze deelen van Judea was uitgeblufcht , of ten minften in zo verre verdrukt , dat zy niet flegts in geen ftaat waren om hun vorig gezag weder aantenemen, maar dat de geringfte poögingl daartoe hen zoude blootgefteld hebben aan de gevoeligheid der naayverige Romeinen. Maar dat het den Priefteren en Leviten toegelaaten wierdt om het volk te leerenden tot dat einde fchoolen opteregten , meefters over dezelve aanteftellen , en eindelyk iemand aan het hoofd der overige meefters te plaatfen , met den titul van Ro dat dezelve Lydda of Jamr,ia geweest is, door ver het grootfte getal erkend wordt, de beroemde Stad Tibeiüs geweest te zyn , aan het meir van dien naam gelegen , en dus genoemd door Herodes , die dezelve bouwde ter eere van Tiberius; welke Stad naderhand de hoofdplaats geworden is van Galilea , en de verblyfplaats van Agrippa , aan welken Keizer Claudius dezelve fchonk, en door wien zy tot  VERSTROOYING der JOODEN ï3 deszelfs eer Clsudia Tikrias genaamd wierdt. Deze Stad, beroemd wegens derzelver voordeelige ligging, zo wel als mineraaie wateren, wierdt verkoozen , ( als minder gefchikt om de argdenkende Romeinen kwaade vermoedens te doen opvatten,) niet flegts tot den Patriarchaal len zetel, maar insgelyks om daar de\Jóodfche geleerdheid^, te vestigen, ten welken einde daar kort daarna eene Akademie geftigt wierdt, die beroemd is geworden we ens haare geleerde mannen , in zonderheid de opftellers van den Misnah , waarvan wy te zyner plaatfe breeder zullen fpreeken. (D). Het gezag van deze Patriarchen is veel vergroot dooH de Joden , met oogmerk om een bewys door de Chris-^ tenen dezer vroege eeuwen aangedrongen , dac namelyk de fcepter , of hc: Koninglyk gezag , door Jacob gemeld van hen was afgeweeken , te wederleggen. Maar wat men daar over ook moge fchryven, het was eer eene fchaduw van gezag , dan eene wezenlyke magt ; en de Romeinen waren te naaryverig in hun gebied , om hen de magt in eenige maatc te laaten genieten. Dezelve was genoegzaam alleen tot Godsdienftige zaaken en beflisfingen van gefchillen bepaald. De Patriarchen hadden Bedienden van onderfcheiden rang onder zig, welker ampt was hunne beflisfingen over te brengen, en mindere zaaken in alle de plaatfen waar hun gezag zig uitftrekte te beflisfen. Deze wierden Apostoli, Ltgati en zo voorts genaamd. Zy ligteden insgelyks de fchatting die^ aan den Patriarch betaald wierdt (E) en gaven hem by hun-^ ne (D) Buxtort voegt daar by dat dezelve nog beftondt ten tyde van Jsronimus , en dat het op die Akademie was dat de Mazorttsn , zo benoemd in de Joodjche Historie , de edelfte vertooning maakten, en dat zy onderfteld worden aldaar de vokaalen en andere grammattkaale punten , tehebben uitgevonden. (E) Wat deze fchatting ware welke hy van de Joodjche natie afvorderde , of het zy de didrachma die voormaals aan den Tempel, B 3 ca xvir. Boek. 'ene Aka. ;mie op ge. 'gilet Pa' iarcbaal ezag. rmne Astels of tdicndy/i*  14 HISTORIE van de XVII. Boek. Tytils. ne terugkomst, een berigt van den flaat der Jooden onder zyn gebied; zy wierden ook als Raadslieden door hem gebezigd; ter welker oorzaak zy een hoogeren rang dan de overigen bekleeden. De hoofden der Synagoogen , Schooien , en Akademien, wierden insgelyks door hem benoemd , en waren verpligt hunne voorfchriften van hem te ontvangen , en de keizerlyke wetten gaven hem den tytel van Illuftris of Clarisjïmus ; en eenige derzelver verboden den Christenen hem overlast aan te doen of hem oneerbiedig te behandelen , fchoon wy in geen van dezelve iets vinden 't welk toont dat Hy de magt van leven en doodt hadt. Deze Patriarchen konden geftrenge boetdoeningen, tuch- en naderhand aan Jupiter Capitolinus, betaald wierdt , en waar van zy geheel of ten deele door Nerva ontheven wierdt, of eenige andere , is moeyelyk te gisfen. Maar het is , uit den oorfprong van die' fchatting om eene nieuwe waardigheid en vereeniging onder de verftrooyden te handhaaven ; uit de gefchriften der Rabbynen ; zo wel als uit eenige det keizerlyke wetten duidelyk genoeg dat zulk eene fchatting algemeen betaald wierdt aan den Patriarch van het westen en dat zy uit alle de plaatfen der verflrooying naar Tiberias wier'd gebragt, en niet naar het hoofd der gevangenis te Babyion , gelyk Bartolocci verzeekerd heeft. Alle de Synagogen van het westen waren verpligt dezelve te betaalen ; en die welke geligt wierdt in Egypte alwaar de Jooden ryker waren dan in de meefte andere plaatfen , bedroeg eene zeer groote fom en het was misfchien , gedeeltelyk , om deze reden , dat de Patriarch zig in perfoon derwaards begaf. Epiphanius leert ons dat zy in alle de Provintien van Sicilië betaaid wierdt , en de Keizerlyke wetten berigten dat zy gevorderd wierdt in alle de deelen van het Roomjche Ryk , waar eenige Jooden gevestigd waren. Men meldt ons verder dat dezelve met zulk eene geftrengheid gevorderd wierd, dat het volk eindelyk genoodzaakt was zig over de gierigheid dezer Pontifen te beklaagen , in hoop van verligting te krygen ; tot dat wy vinden dat dezelve eindelyk geheel vernietigd is door Julianus den afvalligen , in het jaar 363 . indien de brief, aangehaald om dit te beween , wezenlyk de zyne is (4). (4) Jai' ePisU *mu te^*'"' PaS- i2i'  VERSTROOYING der JOODEN. 15 tuchtigingen , en zelfs een kerkelyken ban , zo wel als eenige lighaamelyke ftrafien opleggen , maar in het laatfte worden zy befchuldigd misbruik gemaakt te hebben van de toegevendheid welke de wet jegens hen hadt; en toegelaaten , zo niet belast , te hebben , dat misdaadigen , inzonderheid de zuiken die genegenheid hadden tot het Christendom , of het zelve reeds omhelsd had-len , dood gegeesfeld wierden. Dewyl hunne waar. digheid erfelyk , en in verfcheiden opzigten zeer voor. declig was , maakten zy daar ten laasten zulk een misbruik van, dat Keizer Tteodofius de jonge , verpligt was^ eenedikt uittegeeven, om het buitenfpoorig gezag, datzyz zig hadden aargemaatigd , op te fchorten , en binnen»! de regte grenzen te bepaalen. Het was hun gebruik zig zeiven te verryken , niet flegts door de laatstgemelde knevelaryen , maar door het verkoopen van ampten onder hen, als by voorbeeld dat van Hoofd van de Akademie van de fchoolen, van de Synagogen , enz. en doot dezelve van tyd tot tyd aftezetten en andere in hunne plaats te ftellen , door het verleenen van vryheden om nieuwe Synagoogen te bouwen , regtbanken aan te ftellen , en gefchillen tusfchen Jooden en Christenen te beflisfen. Maar al genoeg van den oorfprong van het Patriar-C chaat in het westen , en van deszelfs inftelling in dezej1 eerlte eeuw van de Kerk. De Jooden om het Karaktere\ van hunne natie te verheffen , doen deze en de volgende eeuw overvloeyen van geleerde mannen, aan welken zy eene groote menigte beroemde boeken toefchryven , die by ftrikt onderzoek blyken veel laater te zyn , dewyl zy gewag; maaken van zaaken en fchryvers die eenige eeuwen na hen verfcheenen zyn. Wy zullen dei halven verre het grootfte gedeelte van dezelven agter laaten , als ,die niet verdienen dat men verder gewag van XVII. Boek. disbruik an hunne Mgt. 'roote luimen m dezt uw.  XVII, Boek. 16 HISTORIE tan dï van hen maake , en de overigen in de noot aaato ien(§;. ^ (5) Bebalven den beroemden R- Jobchaidts, Schryver van het boek van Sobar was Elisha Hagaili, of de Galilesr , die een zeer geheimzinnig ftuk fchreef over de tweeëndertig eigenfchappen< van de wet , beantwoordende aan de tweeëndertig wegen van wysueid. ( O R. Eleezar fchreef een ander ftuk over de\maaten van den tempel , en men beweert dat hy geleefd heeft ,\\terwy1 dezelve neg in wezen was ; en dat hy zyne maaten naar denzelven genoomen heeft gelyk de meefte Rabbynen die zedert naar de zyne genoo. men hebben (6 ). De volgende , die verdient 'dat men gewag van hem maake , was de Poëet Ezecbiel , die een digtftuk fchreef over Exodus, of de verlosfing uit de Egyptifche flaaverny , waarlchynlyk om zyne natie in hunne tegenwoordige elendeu te vertroosten. Hy wordt onderfteld geleefd te hebben tusfehen den tyd van ƒ«ƒ«tbus , die geen gewag van hem maakt , en Clemens van Alexandrye , die van hem fpreekt, zo dat hy moet geleefd hebben omtrent het einde der eerfte , of het begin der tweede eeuw (. 7 > Het laatfte ftuk dat wy zullen bybrengen is het Testament der twaalf Patriarchen , waarvan de Schryver zyn Godsdienst verborgen heeft ; maar hy (preekt zo dikwils als een Jood dat de geleerde Dr Grabe die het zelve eerst in het Griekfch 'heeft uitgegeeven' gelooft, dat het ze'.ve oorfpronkelyk in het Hebteeuwjch gefchreeven is door eenig Leeraar van die natie, welken hy onderdek eenigen tyd voor onzen Zaligmaaker geleefd te hebben, dewyl hy het gemeen gevoelen der Jooden in de verwagtmg van eenen tydelyken en veroverenden Mesfias naarvolgt. De bovengemelde Bisfchop fchynt ook van dezelfde gedagten geweest te zyn , ziende dat hy zo bitterlyk klaagt over den naaryver der Jooden, Ais dit werk zo lang voor de Christenen verborgen gehouden hadden, opdat zy de profetien , die daar wegens den Mesfias in gevonden worden, niet tegen hen zouden inbrengen. Deze profetien zyn inderdaad zeer menigvuldig, en zouden auidelyk tegen hen zyn , indien het boek zelf eenig gezag hadt , maar bet fchynt eer gefchreeven door een halfbekeerden Jood , aie verfcheiden proretien , betreffende Christus, in den mond van deze Patriarchen legt, maar nog een groot getal Joodjcbt vocr^ ( 5 ) Bartoloc. fcf Wolf. Blbliot. Rabbin. (6) BartoL ub. fup. _ ... < 7 ) Lt Moyne Var. Sacr. torn. II. pag. 35*- Masnag. ub. Sup. l\t, III. Cap. U.jSeEt.ib.  YERSTROOYING der JOODEN. 17 De volgende eeuw bragt verfcheiden aanmerklyke gebeurtenisfen voort, waar van de voornaamfte zyn , i. De opiland die zy onder Keizer Trajanus maakten. 2. De 1 yslyke fiagting die zy in Cyrene , eene Stad van Lybia ,« op het eiland Cyprus , en in andere plaatfen , aanreg-^ teden. 3. De verfchyning en ftraf van den valfchen^ Mesfias Barch'ocbeba; het inneemen van de Stad Bhher\ door de Romeinen; en de vreeslyke ftaat waartoe de Joo. den na hetzelve gebragt waren. 4. Het herbouwen van Jerujalem door Adrianus. En 5. Het fchryven van den Misbnah , door Judah Hakkodesh of den heilig. 1. Hunne opftand onder zulk een magtig vorst als 1 Trajanus , kan alleen toegefchreeven worden , aan hun1; ongeduld onder een vreemd jok , verzwaard door de-i elenden en moeyelykheden die zy onder het zelve leeden"( het welk hunne wraak, niettegenftaande den laagen ftaat waartoe zy gebragt waren , met zulk eene woede deedt uitbarsten, dat men dit niet zonder afgryzen leezen kan. Dezelve begon te Cyrene , alwaar de Jooden. zig voor eenige eeuwen gevestigd hadden , en magtig geworden waren ; en zy behaalden nu eenige aanmerklyke voordeden op de Cyreners en Egyptenaaren. Deze Jaatflen vlugteden ormiddelyk naar \Alexandrye , en verwektten daar zulk eene vrees voor de Jooden , dat men onmiddelyk allen van die natie, welke in de Stad gevonden wier- deelen overhoudt , inzonderheid dit , dat Jefus een tydelyk , in plaats van een-geeftelyk Verlosfer , zoude zyn ; en dus is het werk even weinig gefchikr om tegen Jooden als Christenen te dienen. Wy zullen onzen leezeren , om verder het Karakter van het boek (26) en deszelfs gewaande overzettingen in het Griekfcb door St. Chryfojicmus te zien , wyzen op de fchryvers in de noot aangetrokken. En alles wat wy hierby zullen voegen is, dat het zeer oud moet zyn , dewyl Origenes het reeds aanhaalt. (26) Calmet fub. Voc. Testament. Prideaux Connett. enzeur0p.hi8t.XII1. Deel.1. Stuk. C XVII. Boek. >ev»#r. aame geiwtenis'm der weede '■uw. Dpffani naer Traanus bet aar van :. us-  XVII. Boek. Oorlogen tegen de Romeinen ; 0«i volking van Libys Moord v Cypriers i8 historie van de . wierden, ombragt. Die van Cyrene verbitterd door zulk een vreeslyk fchaverhaal, 't welk zy zig egter op den hals gehaald hadden , verkoozen eenen Jndreas , welken Eufebius Lacuets noemt, tot hun Hoofd (o, onder welken zy terftondt twee honderd twintig duizend inwooners ombragten , het geheele land van Libya verwoestten , en verfcheiden wanhoopige gevegten uithielden tegen Martius lurbo , welken Trajanus met een talryk leger tegen hen gezonden hadt ; in zo verre dat Adrianus naderhand genoodzaakt was , eene nieuwe Ko. lonie derwaards te zenden , om dat ledige land weder •te bevolken ,,v ' J ' •'' j i n het volgend jaar vatteden die van Mejopotamie de wapenen op , en wel op zulk eene wyze , dat dit de geheele landftreek deedt beeven , het welk den Keizer verpligtte den beroemden Lucius Quietus , den grootften Generaal van het geheele Ryk , derwaards te zenden , die zulk eene groote menigte van dit volk flagtte , dat hy de overigen voor het tegenwoordige in rust bragt, maar uit vrees dat zy weder zouden opftaan , zodra hy vertrokken ware , ftelde Trajanus hem tot Gouverneur over Palejlina aan , en belastte hem daar te blyven om hen in toom te houden (o- Dir belettedj de zulken , die in Cyprus gevestigd * waren, niet , in een veel vreeslyker opftand uittefpatten , in den welken zy twee honderd veertigduizend inwooners vermoorden. Dit verpligtte egter Trajanus zyn voornaamen generaal (c) Eccl. Hisf L. IV. c. «. (i) gantz tzemack ÜAVID , f. IOA. SaLOMOH, 6üus virgas tribus Jud p. 64. fO E usi», in Chronic. Jud. Hist, 1.IV. e. 2 & fcq. Xiphii.. es Dion. lib, LXVM. Orosius & a.ib.  VERSTROOYING der JOODEN. 15, raai A Mams tegen hen te zenden, die hen , na eer.i. ge moeite , te onderbragt , waarna een EdiéT: wierdt uitgevaardigd, verbiedende den Jooden onder de ftreng. fte (haffen ooit weder een voet op het eiland te zetten. 3 De volgende opftand viel voor onder hunnen val fchen Mesfias Caziba , of, gelyk hy zig zeiven noemde, Barchocheba ; die , zyn voordeel doende , met den fpyt dien de Jooden toen gevoelden , om dat Adrianus eene Kolonie gezonden hadt om Jeruzalem te herbouwen , het welk hy voorhadt op de Romeinfcbe wys te verfieren , en naar zyn naam Aelia te noemen (waarby de Joodjcbe fchryvers nog eene andere en veel grootere reden van misnoegen voegen , namelyk dat hy de Jooden verbooden hadt hunne kinderen te befnyden) zig aan het hoofd van deze natie zettede, en zig voor den lang. verwagtten Mesfias verklaarde. Hy was een dier bandieten aie Judea ontrusteden , en alle foorten van geweldenary 'tegen de Romeinen begingen , en was te dier' tyd zo magtig geworden dat hy verkoren wierdt tot Koning over de Jooden , of , volgens hunne eigen fchryvers , zyn vader en grootvader in die waardigheid opvolgde en hy wierdt door die natie voor Mesfias erkend. Om egter den uitflag zyner ftoute onderneeming gemaklyk te maaken , veranderde hy 1. zyn naam in dien van Barchochab of larcbocheba ; zinfpeelende op de Star door Bileam voorfpeld (g). *. Hy beweerde een Star te zyn uit den Hemel gezonden om zyne natie tot haare oude vryheid en roem te herftellen. ( H ) En 3- verkoos 'hy tot'zyn voorlooper den beroemden Akiba, die in grooten roem zynde onder de Jooden , als het Hoofd van hun San- (g) Nu mei 1 XXIV. V«. 17. (H) Ten blyke hiervan washy gewoon junr en rook uit zynaond stittebraaken, als hy fprak , om het gemeen te blinddoeken. C a in Boek. De valfche Mesji as Barcha chab. Zyn oorfprong: Vwlotper,  20 HISTORIE vam Dl Boek Bither Vtrblyfplaats Vt koren. Hy verklaart di Oorlog i de Rortfi nen na G.134. ; Sanhedrin , verklaarde dat hy de Star was, die uit Jacob zoude opgaan. De vervolging welke zy onder Adrianus geleden hadden, hadt in zo verre den weg gebaand voor deze twee bedriegers , dat zy weldra een leger van 200,000 man , lieden van eene verbaazende fterkte en dapperheid , uit hunne eigene natie op de been bragten , en Bither tot hunne verblyfplaats en de hoofdftad f5tvan dit nieuwe Koningryk verkozen (I). r_ Hier wierdt Barchochab tot Koning gezalfd , en liet eenig geld met zyn naam flaan, waardoor hy zig Mesfias en Vorst over de Joodfche natie verklaarde , maar n hy verwylde met den Romeinen den oorlog aan te doen, f'tot dat Adriams Egypte verlaaten hadt, zo dat die kryg niet uitbarste voor het ï7rfe jaar der Regeering van dien ' Keizer , gelyk een laater fchryver duidelyk getoond heeft (&) Adrianus fchynt in het eerst dezen nieuwen opftand verwaarloosd te hebben , en dewyl de Juoden zo fterk door zyn voorganger vernederd waren , kon hy zig nauwlyks verbeelden dat zy zo lchielyk in ftaat zouden zyn hem het hoof! te bkden. Maar toen hy vondt welk eene groote menigte banditen , en andere verloopen Jonden naar Barchochab zamen vloeiden vondt hy goed Tinnius Rufus , met eene groote magt, tegen hen te zenden, fchoon dezelve bleek niet fterk genoeg te zyn om den bedrieger te beletten , groote voordeden op hem te behaalen , en alle de bekeerde Jooden , zo wel als de Romeinen en Christenen , die in (h) Vid. Bas n ag ub. O) St. Jeronimus noemt die Bethonn ; en beide hy en Eufebius plaatien die in dc nabuui fchap van Jerufolem. Daar waren egter twee fteden van dien naam ; te weeten deze omtrent twaalf mylen , en eene andere byna twee en ryftig «ïylen van die Hoofdftad gelegen (t;. (tj Eu/eb. Jerin, In. HibTf.it.  VERSTROOYING der JOODEN. 21 in hunne handen vielen , omtebrengen. Eindelyk wierdt Julius Severus, toen in Engeland , en een der grootfte Generaals van zyne eeuw , tegen hen gezonden ; die het niet veilig oordeelende zulk een groot en I fterk leger aan te tasten , zig vergenoegde het zelve by' gedeelten te verflaan, door welk middel hy het einde-^ Jyk zo infloot dat hy het allen toevoer van levensmiddelen affneedt, waarop hy de belegering voor Bither ging flaan. De belegerden booden een wakkeren tegenweer , en Tryphon , een beroemoe Rabbi wierdt ter dood gebragt, om dat hy voorftelde de plaats over te geeven : maar zy wierden daar eindelyk toe genoodzaakt , door den dood van Barchochab , die gefneuveld was; waarop de vreeslykfte flagting onder de Jeoden' volgde , in zo verre dat hunne fchryvers verzeekeren ,l dat 'er een veel grooter getal van dezelve omkwam , dan voormaals uit Egypte waren geleid ; en de fcholieren die de plaats zo wel verdedigd hadden , fchoon met geene andefe wapenen dan hunne fchryvende penfeelen, wierden , met hunne boeken aan het l}f gebonden by duizende in de vlammen geworpen (KJ Wat Akiba be- (K) De Joden voegen daar by dat , toen het hoofd van dien bedrieger aan Adrianus gebragt wierdt hy zyn verlangen betuigde orn het lighaam te zien; maar dat men toen men het zelve wilde opneemen , een Slang om het zelve geflingerd vondt , het welk hen zo verfchrikte, dat de Keizer hier van onderrigt, verklaardedat God alleen magtig was om zulk een man te dolden. Maar dit bdettede niet dat zyne bedriegery eindelyk ontdekt wierdt , om welke reden zy zyn naam in dien van Barchozab , of de zoon der bedriegery of de* leugens veranderden. Zy voegen daar by dat de flagting zo vreeslyk en algemeefc wai dat zy op één Heen de bekkeneeltn van 3co kinderen vonden die op denzei en verbiyzeld waren ; de beeken zwollen zo op door het bloed der gefneu velden , dat zygrootc fteenen tot in zee , fchoon vitr rnylen van daar voerden , en de grond rondom wierdt zo verrykt door de lyken der omgekoomenen , dat hy in zeven jaar niet behoefde gemest te worden. c3 XVII. Boek. ütber&j•■gerd en enomoiu 'laervrets-  S2 HISTORIE van de XVII. 1 Bcek. i Getal der düddm. J.rufalem herboud he jaar na J- C. 197 )etreft na eene ftrenge gevangenis wierdt hy tot een vreeden dood veroordeeld , en met hem , zeggen de Juoden , ftierf de roem der Joodfche wet ( §). De Romeinen aan den anderen kant verlooren eene jroote menigte hunner eigene benden , en 'indien wy hunne fchryvers mogen gelooven , was deze een der bloedigfte oorlogen die zy ooit gevoerd hebben Vyf honderd tagtig duizend wierden van den kant der Jonden o-edood (behalven eene groote menigte anderen die door den honger, het vuur en andere rampen omkwamen ("i); het welk niet konde gefchieden zonder groote verliezen van den vyand , dewyl de eerften bekend waren voor wanhopig te vegten , en hunne levens tot eenen duuren prys te verkoöpen. Daarenboven hadden zy by het inneemen der Stad tiitber nog vyftig fterke wel bezette Kasteden overig. Na den dood hunner Hoofden deeden de overigen egter niet dan flauwe pogingen ; en de oorlog nam weldra een eind. Adrianus bediende zig van dezen vreedzaamen tusfchemyd om Jerufakm te herbouwen. Dit voorneemen wierdt ter uitvoer gebragt, niet egter voor de Jooden, die te eer tot nieuwe opftanden zouden zyn aangezet , had- (i) Dio inüdrianp. 263. Eiosoh, Chr. p. 168. f O Zyn vleefch wierdt hem met yzere tangen van het lighaam gehaald f 38) Liehfut fpreekt van hem als de eenige opmerklyke perfoon die in deze woede geleeden heeft (39) fchoon eene groote menigte anderen , niet minder beroemd-, insgelyks wreede dooden hebben ondergaan j inzonderheid y«A , de zoon van Bava . die, riet teeenflaande des Keizers bevelen , tegen het vervullen der ledige xlaatfen van het Sanhedrin , vyf eeraars in dit genootfchap aanftelde, en onder deze den beroemden R Mcir; die! fchoom alle de anderen de plaats verlieten, egter ftandvastig bleef tot dat hy eenige honderden wonden in zyn lighaam gekreegen hadt. (38) Vid. Lent. de Judm. Pfeudo-Mtsf. p. il &M- Basnag» fuP- (39) Mtsn, in o«f««  VERSTR00Y1NG der. JOODEN. =3 hadden zy vryheid gehad zig in dezelve te vestigen. Men bedoelde hier door in tegendeel hen te vernederen, dooi zo veele heidenfche gebouwen op te regten dat zy een affchrik zouden hebben om in de Stad te koomen (L) daaren boven gaf de Keizer nog een ftreng Edikt uit waarin hy hen allen* verderen toegang in dezelve verboodt. En om die te beter van alle Joodfche inwooners te zuiveren , liet hy eene groote menigte van dit volt op twee verfchillende markten tegen den gewoonen pryi van paarden verkoopen en belastte dat de overigen naai Egypte gevoerd wierden. Hierna wierdt de ftaat der Joo den een der akeiigfte die men zig kan verbeelden ; en dewyl hen de ingang der heilige ftad dus dubbeld geflooten was , waren zy genoodzaakt zig te vergenoegen met die , onder een vloed van traanen , van de nabuurige heuvelen te befchouwen; zelfs konden zy niet dan voor geld deze vryheid van de Romeinfche Soldaaten verwerven. De Olyjberg inzonderheid zag men dikwils bedekt met mannen en vrouwen, in gefcheurde kleederen , die de verwoesting hunner voormaals beroemde hoofdftad beweerden. Wy vinden gewag gemaakt van eenige andere zwaare imposten die hen waren opgelegd voor ds vryheid van hunnen godsdienst ; inzonderheid voor die van de heilige boeken te leezen , hunne kinderen te befnyden, enz. Hieromtrent verfchil'en de fchryvers beide Jooden en Christenen , maar deze byzonderheden zyn der moeite niet waardig , dat men daar langer op ftil ftaa. Wat de (L) My gaf bevel om de oude gedenkftukken te vernielen, en een fchuuwburg en andere openbaare gebouwen van deze bouwftoffen te maaken Standbeelden van heidenfche G^>den en Godinnen werden gefteld in de plaats van den temp*l Maar de grootfte onwaardig, beid voor de Joodenwas, dat hy bevel gaf een varken uit te houwen, en het relve té plaatfen boven de poort die naar Methkhm leidde. XVII. Boek. Veried aan de Jooden om in de Stad ie komen» Eene twsarefchatting'ten opgeigd.  24 HISTORIE van de XVII. < Boek. 1 1 1 i i ■ Judas1 Hakko- desh fchryft den Mishna. BtWt va dit werk. Ie Voeden van het Oosten betreft, zy fchynen het veel itter gehad te hebben , want fchoon Tajanus den kryg ot in Mefopotamie , tegen hen gevoerdt hadt, heeft eger Adrianus , toen hy den throon beklom , bewilligd lat de Eupbraat het grensperk van het Rómeinfche Ryk lan dien kant zoude zyn , derhalven hadden de zulken lan de andere zyde van de rivier , geen ander deel in len oorlog waarvan wy gefprooken hebben , dan alleen, lat veelen den vloed overtrokken om hunne broederen ■e helpen , die alleen dienden om het getal der gefneurelden en gevangenen aan dien kant te vermeerderen De laatfte opmerklyke zaak die in deze eeuw voorkoomt, is hetfchryven van den Misbnab , door Judas Hakkodesh. Hy was de zoon van Simeon , toegenaamd de Restvaardige , er- de derde Patriarch der Jooden Hy volgde hem op in die waardigheid , en wierdt geboren inde Stad TziPori of S'phons r§) en bloeide geduurende de regeeringen' van drie Keizers die groote vyanden van de Christenen , maar zeer gunstig voor de Jooden waren; te weeten Antoninus Pius, Mi Aurelius , en Commodus; Dus bezat hy het Patriarchaat 45 iaa, en rust (*); Hy wierdt zeer aanzieolyk door zyne heiligheid, maar veel meer door zyne groote geleerdheid , jen zat met een onbepaald gezag voor in de groote Akademie van Tiberias. Geduurende dezen tyd hadt hy menigvuldige gelegenheden gehad gefchillen van het hoogste belang te beflisfen, waardoor hy een grooten roem verworven hadt. Maar hy wierdt boven alles geacht om zyn beroemd boek de Misbnab of herhaaling van de wet genaamd, en door de Grieken nD'Utertnemium tweede wet geheeten waarvan de Jeezer een kort berigt in de noot kan zien (M). Dit werk was (k) Vid. Gantz & al. fup. citat. (S) Eene ftad, gelegen op een van de bergen van GaWeën. (M) Wy behoeven te minder van dit beroemd ftuk te zeggen om-  VERSTROOYING der JOODEN.' ! was te dier tyd zo veel te noodzaaklyker, omdat d< natie zulke menigvuldige verftrooyingen en omwentelin gen dat het zedert in het Latyn vertaald is , door Surenhufius , met d( nooten van den geleerden Maimon ; Barthemra , en Guifius , en ir zes deelen in folio in het jaar 1702 uitgegeeven. Het is gefplitsl in zes deelen ; het eerfte is getyteld , □"jni Y*D Ssder Zer Hm , ordo Seminum en handelt over de zaaden des velds , over de hoornen , vrugten , planten enz. Het tweede O'HyiD V!D Sedei Mohadim ordo feftorum handelt over de juiste in achtneeming dei Joodfche feesten. Q^JïyjD Seder Nashim, ordo mulierum; handeli over de vrouwen , en alles wat het huwelyk betreft. Het vierds D^p^U *Y1D Seder Nezikim, ordo damnorum , handelt over verlie. zen , fchaden , handel enz. en de gereg'elyke vervolgingen hieruit ontftaande. Het vyfde C'êHp *VlD &der Kedashim ordo Sanctorum, handelt over de offerhande , aanbiddingen , en alle ande» re heilige dingen. Het zesde PVWlHD "HD ori° purificationum, handelt over alle foorten van boetdoeningen , en alles tot zuive ring betrekiyk. De fchryver heeft insgelyks by het vierde deel o. ordo damnorum een hoofdituk gevoegd getiteld H1I miaj* Aboda] Zarah , of cultus extraneus j aldus noemen zy de afgoderyen en d( ftraffen aan dezelve gehegt. Eik van deze boeken behelst verfcheiden verhandelingen bedragende te zamen drie en zestig. Dit wetboek of deze verzameling van mondelyke overleeveringen is gegrond op een vyfvoudig gezag ; te weeten 1. Op de fchrif ten van Mojes , wiens voorfchriften bevat zyn in den Pentateuchus , en die of zelve" beflisfende zyn , of door gevolgtrekkingen zodanig worden. 2. Op de voorfchnften van dien wetgeever , hem op den berg gedaan of gelyk zy gemeenlyk genoemd worden , de mocdely' ke wet, die als van het zelfde gezag met hetgefchrevene, worden aargemerkt, hoewel men geen voldoenend bewys geeven kan, dat zulk eene mondelinge wet aan dien wetgeever is mede gedeeld. 3 Op de verfchülende beflisfingen der oude leeraaren, waaromtrent men vry. beid heeft die zyde te kiezen, die men best oordeelf, het zy hy voorbeeld die van Hillel of Shammai, 4. Op de grondregels en gezegden dei Piofeeten en wyze mannen , die , te dezer oorzaak , de ilooter oi bolwerken van de wet geraamd worden ; maar van welken d{ Rabbynen dikwüs vtrfch'llen , fchoon zyhtn over het geheel groo te ach'ing toedraagen. <;. Op de oude gebruiken en gewoonten di< zedert de fcragt van eene wel verkreegen hebben , en door dezel ve even voldoende geworden zyn. Dit is de inhoud van die zo geroeu.de verhandeling , die "daarom een ligbaam van burgerlyke Uurop. Hist. Xill. Deel. i. Stuk. D cn ' XVJT. Boek. . 1 i  ï6 HISTORIE van db XVII. Boek. Wanneer gejcbretvei Judas Ka rakter. Groeten hoogmoed. gen ondergaande reeds veel vergeeten hadt , en nog meer zoude vergeeten hebben van de mondelyke overle. veringen over de gebruiken , wetten en gewoonten der Jolden , welke te dier tyd zeer talryk geworden waren, ten zy dezelve om dit gevaar te vermyden, opgefchreeven , en in één lighaam of fyflema gebragt wierden. En dit deedt hy met zulk een goed gevolg, dat de Joodfcbe Akademien dit zedert zonder eenige verandering heöben 'naargevolgd. Men verfchilt fterk wegens den tyd waarin zyn werk gefehreeven is. Het waarfchynlykst gevoelen is, dathy het geëindigd heeft omtrent het jaar van Christus 180 of omtrent het 44 jaar van zyn leven, wanneer hy tevens in den bloei der jaaren, en door eene lange ondervinding in ftaat gefield was de neteligfte gevallen van dc wet te beflisfen. ■ De groote roem en het gezag welke zyne geleerdheid en werken verworven hadden , maakten hem egter , zelfs volgens dc Joodfcbe fchryvers , zo hoogmoedig dat hy hierdoor weinig aan den titel van heilig beantwoordde. Hy gaf deze geestgefteldheid tot aan zyn dood toe , door te befchikken over alle de plaatfen en titels die onder hem Honden; en onder andere die van Kacham of wys man , waarmede hy een zyner zoonen , Simeon genaamd , begiftigde , dien van Hoofd der Sy- na- en kerkelyke voorfchriften voor de Jooden genaamd, en als eene Terzameling van hunne mondelyke wetten , regelen , enz. befchouwd wordt. Het is egter waatfchynlyk, dat dit boek nietaanHonds wierdt uitgegeeven , of , ten minften algemeen aangenoomen, dewyl wy in Hegefippus gewag gemaakt vinden van'ztilke mondelinge overleveringen , die nog zogenaamd en van mond tot mond overgebragt wierden. Zy die hiervan een vollediger berigtbegeeren, kunnen de ftraks gemelde Latynfche overzetting, en de fchryvers hier onder aangetekend , raadpleegen (49). (49) Bartslcc. Bibliot. Rab. torn iii. Basnage's Hist. Jud. lib. iii *.. 3. Calmet.fub v.oc. misbna, Prid, ConneS. part, i. lib, 5.  VERSTROYING der JOODEN. ij uagoge, welke hy aan Chanina fchonk , en dien van Prins , of hoofd , welken hy aan zyn oudften zoon Gamaliel III gaf (N). Hy belaste insgelyks dat zyne begrafenis op de pragtigfte wyze moest gevoerd , en hy op de Joodfcbe wyze beweend worden. Hy wierdt opgevolgd door zyn zoon Gamaliel, die gezegd wordt zyns vaders Mishnah bevestigd te hebben ,, en in het jaar '229 geftorven te zyn. Zyn zoon Judah deedt niets 't welk onze opmerking verdient uitgezonderd dat hy zyne waardigheid naliet aan zyn zoon den beroemden Hillel II , een man van groote verdienften en geleerdheid , die de eerfte , de jaartelling by de fchepping heeft begonnen. Hy was de uitvinder van eene andere verbetering te weeten de cyclus van 19 jaaren , om den loop van de Zon met die der Maan , door behulp van zeven tusfehenvoegingen , overeentebrengen. Eenige anderen hebben zedert de behulpzaame hand geleend aan deze verbetering , inzonderheid Rabbi Samuel , bygenaamd Jarkin , of maanzieke , die het hoofd was van eene Akademie te Nahardea , omtrent het jaar £240 , en die voor een groot Starrekundige gehouden wierdt ; maar dewyl zyne berekening nog gebrekkig wierdt bevonden , verbeterde een zyner opvolgers , te weeten R. Jda, deze ve grootlyks , gelyfe Hipparchus te voren die van Calippus gedaan ha^t ; waarop dan ook alle de Joodfcbe verbeteringen gegrond v/aren ; Hillel egter , als Prins van de gevangenis in het (N) Dit waren de drie voornaame waardigheden van de Joodfche Kerk. De Prins, of gelyk wy verkoozen hebben hem te noemen, de Patriarch , was de boojfte. Het Hoofd volgde daaraan en hadt in deszelfs atweezen de voorzitting in den Raad ; en de Kacharn bekleedde den derden rang. Deze laatfte moest geleerder zyn dan alle de overigen , dewyl hy de perfoon was die in alle twyfelagtige gevallen geraadpleegd wierdt ; hy zat aan de linkerzyde van den Prins, gelyk het Hoofd aan deszelfs ïegter kant zat. D 2 xvn. Boek. Gamaliel volgt bem f. Hillel veri 'tetert de syd-reke' ling.  XVII. Boek. Hillel'ai/ icering kort voor zyn dood. Hy word opgevolgi door Jud een minde ja&rige* *S HISTORIE van de het westen , voerde die door zyn gezag in , en baande daar door den weg voor de andere twee ; fchoon het riet onwaarfchynlyk is , dat zy als eene veroverde natie, in dit zo wel als in andere gevallen genoodzaakt waren zig aan de wetten der veroveraars te onderwerpen , en de hervorming door Julius Ce/ar gemaakt aan te neemen, Hillel maakte egter nog eenige verbeteringen inden Techuphath Hashana, of de omwenteling van het jaar, als het veranderen der Evenachts-punten en zonncftilftanden , door dezelve 13 dagen vroeger te Hellen dan hy die vondt , als by voorbeeld de lente zonneftilftand van den 7, April op den 25, Maart (m). Maar het geen hem waardst maakte by de Christenen was zyne bekeering en doop kort voor zyn fterven (O) , wanneer hy den Bisfchop van Tiberias liet haaien , onder voorwendzel van hem als geneesheer over zyne ziekte te raadpleegen ; maar inderdaad om zi°- Christen te erkennen , en door denzelven gedoopt te&worden. De plegtigheid wierdt dan verrigt , maar op de heimelykfte wyze ; de bedienden die het water in de kamer bragten moesten dezelve terftond weder verlaaten ; en de zaak wierdt eenigen tyd verborgen gehouden , op dat zyne vrienden en bedienden hem te dezer oorzaak geen nadeel zouden kunnen doen. t Hillel liet zyn eenigen zoon Juda , die minderjaa' riff was , onder de voogdyfehap van Jofepb, zyn boej, zera- r" (m) Vid. Scalioer Canon Ifag. 1. III. p. 270. (O) Dit wordt niet erkend door eenige der Joodfche Schryvers die te naaryverig waren van zynen roem , zowel als van dien hunner natie , om daarvan eenig gewag te maaken. Maar wy weeten dit op het gezag van Epiphanius , die ons berigt , dat hy, met EufeMus Vercelltnfts naar Sïythopoiis gegaan zynde , om Jojeph, een boezemvriend van den overleedenen HUM, en voogd over zyn zoon , zowel ah een zyner Apostelen , te bezoeken , deze geheele historie uit deszelfs mond gehoord hadt..  VERSTR00Y1NG der JOODEN. 29 zemvriend , en een zyner Apostelen. Maar de Jooden argdenkende dat Jöfepb .dezelfde gevoelens als Hillel koesterde, vervolgden hem met zulk eene bitterheid en, geweld, dat hy genoodzaakt was zig tot den Keizer teü vervoegen, door wien hy vriendelyk ontvangen wierdt en die hem niet flegts tegen alle verdere beledigingen be-' fchermde , maai* hem ook vergunde verfcheiden pragtige Kerken voor de Christenen op te regten , in de plaatfen daar dezelve ontbraken , waardoor hy zeer ryk .wierdt en eenige ftaatelyke huizen in Scytbopolis bouwde ; en hier was het dat hy aan Eu/Mus en Epiphanius\ het' berigt gaf van HiMs bekeering ftraks gemeld. Wat; Juda , zynen pupil betreft, hy volgde zyn vader in' de patriarchaale waardigheid op , en genoot dezelve tot het jaar 356 ; wanneer Jofeph , toen 70 jaaren oud , dit aan den twee Bisfchoppen verhaalde. Hy fchynt hem flegts weinige jaaren overleefd te hebben , dewyl Julianus , in een brief aan de Jooden , gedagteekend in het jaar 363 , gewag maakt van een ander Patriarch, die toen den ftoel bekleedde , welken hy Julius noemt; het welk de naam is-van zyn zoon en opvolger Hillel III ( in het Griek/eb overgebragt, ) als die de Joodfcbe Kerk tot het jaar 385 beftierde. Hy wierdt opgevolgd door zyn zoon Gamaliel, de IV, van dien naam en de laatfte van de Patriarchaale ftam en waardigheid. J er animus fpreekt van hem als van een geleerd man , die verfcheiden gefchiüen hadt met Hefyehius , voor het jaar van onze tydreekening 392 ; en het was niet voor het jaar 415 dat wy hem vaneen gedeelte van zyn gezag door een edikt van Keizer Tbeodofius beroofd vinden. Maar 'tzydie Priester misbruik van de Patriarchaale waardigheid gemaakt, of den Keizer door eenige daad ongenoegen gegeeven hadt , 't zy de mannelyke linie was uitgeftorven althans_ die waardigheid wierdt 14 jaar daarna te weeten in het iaar 429, nadat D 3 zj XVII. Boek. ofeph, eszelfs 00 ?d verolgd. 'erigt van [udas bekering. jimalie? iv. laat He Patriarch. Die waar: d'gheii vernietigd-  HISTORIE van de zy dertien geflagten ; of den tyd van 350 jaaren in dezelfde familie gebleeven was, geheel vernietigd. De waardigheid welke op het Patriarchaat volgde was die der Prim aten , die in eer en gezag zo wel als in beftek van tyd beneden dezelve was , en waarvan wy op eene andere plaats zullen fpreeken. Het is nu tyd dat wy terug keeren tot het overig gedeelte der tweede eeuw, waarvan deze lyst van Patriarchen en opvolgers van Juda Hakkodesh ons verwyderd hadt. Wy merkten wat vroeger uit de Joodfcbe fchryvers aan , dat die natie een diepe rust en vrede genoot, onder de regeering der drie opvolgers van Adrianus, namelyk Antoninus Pius , M Aurelius , en Commodus. De eerfte roemen zy niet flegts als een groot vriend en befchermer van hunne natie , maar ook van hunnen godsdienst , en een leerling van Juda den heilig, fchoon uiterlyk een Heiden , en zeer aan bygeloovigheid gehegt. . Dewyl egter het edikt van Adrianus tegen het befnyden jvan hunne kinderen nog in kragt was, wierden zy hier szo ongeduldig over , dat zy de wapenen opvatteden , om hem hierdoor te verpligten het zelve te herroepen , en hen in de vrye oeffening van hunnen Godsdienst te herftellen. Antoninus beteugelde weldra den opftand , maar was zo gematigd jegens hen , dat hy hen de vryheid vergunde, voor welke zy de wapenen opvatteden; van welke , fchoon zy zig tot alle de Jooden uitftrekte, de Samaritaanen egter uitgeflooten bleeven , ook verboodt hy den eerften eenige profelieten voor hunnen godsdienst te maaken. n De Jooden waren verre af van eenige maat van gerustheid zelfs onder dien Vorst te genieten, maar zy vreesden nog erger onder zyn opvolger M. Aurelius, die zulke flegte gedagten van hen hadt, dat hy , door Judea naar Egypte gaande , uitriep, dat hy daar een volk ge- XVI. Boek. De Joodei flaan tege Antoninu op. De Joode ' kwalyk behanield door M. Aurelius  VERSTROOYING der JOODEN 32 gevonden hadt zo fiegt als' de Sarmatiaanen en Marcowannen. (f ) Het geen zyne gevoeligheid vermeerderde , was , dat zy zig by Potige fes , Koning der Paitbers, tegen de Romeinen , voegden , en zig naderhand vereenigdeu met Casjius , zyn Generaal , die zig op aandrang van Fauflina , gemalin van Aurelius , voor Keizer hadt laaten uitroepen O), Want fchoon hy den vrienden van Casjhs vergiffenis fchonk**;** gelyk wy in het vervo'g zien zuilen , vernieuwde hy egter de ftrenge edikten van AdriavMS tegen de Jooden } en liet die tegen hen ter uitvoer brengen. Het laatile in deze eeuw het welk verdient dat men daar gewag van maakt, is de opkomst van eenige nieu-' we lekten onder de Jooden , behalven die we!ke( reeds ten tyde van onzen Zaligmaaker gevestigd waren , en waarvan ffegefippus gewag msakt , als nog gemeen in zyn tyd , • inzonderheid de Pharifeen\, de Sadduceen , de Es/een , en Gauloniten , wel" ke "laatften hunne oproerige geestgefteldheid onder alle vreemde regeeringen fteeds behouden hebben, De nieuwe waren de Emerobaptisten , voornaamlyk beroemd wegens hunne menigvuldige wasfehingen op één dag ; en de Masbotheanen die de Godlyke Voorzienigheid lochenden , en alles aan het geval toefchreeven(Pj en (f) Pap. Stat. Sylvar. I. III. (a) Vulcatii Cassius , p. 40. (P) By dezen voegt Jastyn de Martelaar nog andere ,. welks hy de Genisten, Memten , en Hellenisten noemt. De twee eerfte zyn van weinig belang ; de eerften ftelden volgens hem eene groote verdisnfte daarin, dat zy van Abraham , den Vader der geloovigen, afdamden , en de laatften verfchilden van de overigen in hun canon van de heilige Schrift , waaruit zy eenige der Profeeten uitflooten. De laatfte fekte is derhalven de eenige, die verdient dat men de zelve den lezer hier onder 't oog brenge. xvir. Boek. Nieuwe lekten onIer de [ooden pgeregt.  HISTORIE VANDE XVII. Boek. Die der Hellenisten. Septuagi fa ware yirack'. en eenige anderen welke de leezer in de laatfte noot zien kan. Maar de aanmerklykfte van alle was die der Hellenisten , die weldra begon na de overzetting der Zeventigen en die zo lang verftrooid geweest waren onder de Grieken ., dat zy derzelver taal aangenoomen , en het Hebreeuivfch vergeeten , hadden. Deeze verheugden zig by de eerfte uitgaaf der heilige boeken in die taal; en gebruikten van dien tyd af geene andere • ter welker oorzaak zy veragt wierden door het overige hunner broederen, diejzig van de oorfpronkelyke bedienden. Deze openlyke breuk wordt verfchillend verhaald door de geleerden , waarvan eenigen beweeren , _ dat noch de Zeventigen , noch eenige andere overzetting, in de Synagogen geleezen wierdt ; anderen voegen de Hellenisten en Jooden in een en dezelfde Synagoge (O eene derde foort verheffen die niet flegts boven alle andere overzettingen , maar -zelfs boven het oorfpronkelyke (O, en ftellen , dat zy , wegens haare klaarheid en naauwkeurigheid, uit dien hoofde , met reden , door de Hellenisten bewaard is. Hoe dat ook zy , het zoude dwaasheid zyn te ontkennen , dat de Griek/che Jooden geene vryheid hadden zig daarvan , in hunne Synagogen , te bidienen, dewyl dit toen de taal was die byna algemeen verftaan wierdt , en misfchien de eenige welke deze Hellenisten verflonden. n- Maar de reden waarom dezelve naderhand zo i fterk door de Jooden veracht is , was het gebruik het welk Justinus , en andere eerfte Christenen , daarvan tegen hen maakten , waardoor deeze in een ander uiterfte vielen , en den grondtext als gevaarlyk en verderflyk veroordeelden , en dit bragt eene viervoudige uitwerking te weeg. i. Maakte het de Helkniftea, die hie- (4) O ros. Ofcfer. in N. Test. p. 238 ap. Basnaq ub. fup. O) MoaiN Exercit. Bibl. p. 238. Voss. de-LXX Interp.  VERSTROOYING der JOODEN. 33 hierop ftonden , haatelyk by de overigen , die hen van dien tyd af als Sektarisfen en Scheurmakers befchouwden. *. Gaf het aanleiding tot de nieuwe overzettingen van Aquüa , Theodotion en Symmacbus , waarvan wy vroeger gefprooken hebben , en waarvan men verder een berigt kan zien in de noot (Q.)* 3. Bepaalden de Gcmarristtn , niet in ftaat zynde , het gebruik van de Griek/che overzetting te vernietigen , dezelve tot den Ptntateucbus; omd-jt daarin minder van die Profetien waren , die door de Christenen tegen hen waren ingebragt. En 4. Zettede het den Hellenisten aan, om verfcheiden wonderwerken uittevinden , om het gezag van (q) Hun voornaam oogmerk was, den Christenen te berooven van die voordeden , welke de Septuaginta hun veifchaften , die in grooten roem waren onder alle de verflrooide Jooden. De overzetting van Atuila was de eerfte , en wierdt door het grootst gedeelte der Hellenisten geleezen ; fchoon de Talmudisten niet misten daar eenige zeer grove fouten in te vinden , om het volk tot het oorfpronkelyk Hebreeuwsch te rug te brengen ; en eenige Christenen veroordeelen dezelve , als met een liegt oogmerk gedaan , ichoon zy , en zelfs Jeronimus , zig daar naderband van bedienden , als naauwkeuriger dan de oude. Theodotion , een Heiden tot het Christendom bekeerd , ondernam eene tweede overzetting ,• maar naderhand tot het Joodendom overgehaald zynde , verkoos hy liever de Septuaginta uit te fchryven , dan eene nieuwe vertaaling uit het Hebreeuwsch te doen , en hy hadt die zoo flipt nagevolgd , dat Origenes zig daarvan bediende om de gaapingen te vervuilen , die in zyne kopy van de Zeeventigtn gevonden wierden; en de Ebioniten cn Nazariten onder de Christenen verkooren die boven de andere. Symmacbus maakte eene derde , die voor naauwkeuriger en nuttiger gehouden wierdt ^ dan de andere ; dewyl die Schryve* meer acht gaf op den zin , dan op de letterlyke beteekenis. Maar dewyl deze drie tegen de Christenen ingerigt waren , en eenige duidelyke Profetien hadden agter gelaaten , inzonderheid die van JtJaia . eene Maagd zal zwanger worden , enz wierdt de overzetting van de Zeevent gen , waarin dezelve gevonden worden , fleeds boven dezelve veikooren. Europ. Hisx. XIII. Deil. I. Stuk. E XVII. Boek. nieuwe aver zettingen.  XVII. Boek. De Joode getrouw aan Sevc* rus. 34. HISTORIE van de van hunne eigene te verheffen (R) , terwyl de Jooden om die te haatelykèr te maaken , en de gedagtenis daarvan levendig te houden , eene dubbele Vasten uitfchreeven; waarvan de Talmud egter geen gewa:; maakt. Deze fekte, gelyk zy door de laatften genoemd wordt, nam derhalven haar corfprong kort na den tyd van Juftmus di Martelaar, en niet te voren. Maar al genoeg gezegd van de eerfte en tweede eeuw. 11 Wy leezen niets wegens deze natie , 't welk onze opmerking verdiend tot den opftand van Pescennius Niger , (R) Dus berigt om Philo , die een hunner wal , (in Fit. Mof.) dat de Zeevehtig Oudften, die tot deze overzetting gebeezigd waren , al dien tyd elk in een afzonderlyk vertrek waren opgeflooten , en dat, toen het werk voltooid was , en gebragt wierdt aan den Koning , die op zyn Throon zat, daar , nadat hetzelve voor hem onderzogt was, zulk eene naauwkeurige overeenkomst tusfchsn elkander , zoo wel als met het oorfpronkelyke , zelfs tot de letters en punkten toe , in gevonden wierdt, dat de vergadering overtuigd was, dat de H. Geest hen moest hebben ingeblaazen, en eenige Oudvaders zyn hier zoo fterk van overtuigd geweest, inzonderheid Augujlinus , Hilarius en anderen , dat, waar het van het Hebreeuwsch verfchilt , gelyk het dikwils doet, zy eer verkooren hebben , hen beide aan te merken als van God ingeblaazen , en beide gelyk hebbende ; fchoon 'er geen zigtbaar middel is, om hen overeen te brengen (6). Aan den anderen kant verzeekeren de Hebreeuwschgezinde Jooden, dat de dag , waarop die overzetting voltooid was , noodlottiger voor hunne natie is geweest , dan die, waarop Jeroboam de gouden kalveren te Dan en Bethel heeft opgeregt; en dat de lugt drie geheele dagen duister was , ter gedagtenis waarvan zy een Vastendag bepaalden op den 8. van de maand Thebet beantwoorden aan onze December , om hun afgryzen te toonen van de zulken, die zig vermeeten hadden , de heilige Godfpraaken in eene vreemde en onheilige taal over te zetten. (6) De his , VU. Clem. Alexand. Stromat. I. I. Just Mart. ex. hart. ad Gent. £ maar eindelyk wierdt hy toegee-j vender jegens hen , toen hy van hunne getrouwheid aan hem overtuigd wierdt, of het geen misfehien nog dringender beweegrede is geweest, toen hy, dewyl hy uitermaaten gierig was , hoorde , dat 'er verfcheiden ryke en aanzienlyke perfoonen onder hen waren , die blyde zouden zyn , zyne gunst en befcherming, tot wat prys ook, te koopen. Ingevolge hiervan zien wy dit volk niet flegts door hem beichermd ; maar ee-* nigen onder hen tot aanzienlyke posten verheeven ;t fchoon hy niet mistte , hen den voorrang , welken hy hen booven de Christenen gaf, als die by ftreng vervolgde , ten duurften te doen betaalen door de zware fchattingen , die hy hen oplag (u). Daar was eevenwel een klaufel zeer ten hunnen roordeele in het edikt van dien Keizer, namelyk de vryheid , om zulke posr (O Sfartian in Seyer. (t) VU. Testul Apologet. cap. 21. (») Ulpian. in Sever. E a XVIL n door hen egunjligd tt hooge tsten vereven.  XVII. Boek. tnder Caiasalla. 'Apevyphe hoekt n m trent dien tyd gefcbreevsn. t*f> 56 HISTORIE van de posten en bedieningen , die eer lastig dan aanzienlyk waren , van de hand te wyzen , fchoon zy nogthans door dit edikt alle de voorregten van Romeinfche burgers genooten; en dit maakte hen zoo opgeblaazen, en onbefcheideri, inzonderheid tegen de veï volgde Christenen , dat Tertullianus , die , toen zyne Apologie fchreef , zig hier over fterk beklaagt. Het is zeer waarfchynlyk , dat zy dezelfde voorregten onder zyn Zoon Karacalla genooten ; ten minften vinden wy niets van het tegendeel; en dewyl die Keizer , hoe fnood hy naderhand ook geworden is, met een hunner is opgevoed , voor welken hy eene buitengewoone geneegenheid betoonde (Cj, is het redelyk te onderftellen , dat hy fteeds zoo veel goedwilligheid jegens hen behieldt, dat hy hen in bezit liet van die vryheden, welke zyn vader hen vergund hadt , en dat zy zig van dien (lillen tus'chentyd bedienden , om hunne verzameling van overleveringen , beide Joodfcbe en Htllenistifcbe te maaken , welke te dier tyd , even -als derzei ver fchryvers en leezers , zeer talryk geworden waren Onder de fchryvers waren de PJeudo Esdras , de fchryver van de byvoegzelen op het boek van Daniël ; die der hiftoriën van fobias en Juditb , van het boek van Enocb , de opneeming van Mejes , en eenige andere van dezelfde Apccryphe foorfr, betreffende welke > gelyk ook weegens den waarfchyrdykften tyd , waarin zy gefchreeven zyn , de leezer de lchry- (C) Deze Joodfcbe ionge , die aan het Hof opgevoed, en een fpeeimakker was van Karacalla , toen omtrent zeven jaaren oud wleidt door d-n Keizer veroordeeld , om, wegen» een gp igtverzuim, gegeesft-IJ te worden , waarover deeze jonge Vorst , meid men ons, niet fl-ehts traanen flortte, en zoo veel ge oei hadt, dat by zyn Vader, in, verfcheiden dagen niet zien kon.  VERSTR00Y1NG der JOODEN. 37 rers in de noot aangehaald , kan raadpleegen (i). In deeze eeuw bloeide de beroemde R. Jochanan , de groote leerling van Judas Hakkodesh , Hoofd vanj de Amorajim , of Uitleggers van den Mishnah , en/£ fchryver van den Jerufalemfchen Talmud. De tyd hiervan wordt verfchillend gegist door de Geleerden ; de waarfchynlykfte ond.rftelling is , dat hy geboren wierdt omtrent het eind der tweede eeuw, in het jaar 184 of 185. Eenige fchryvers beweeren , dat hy in het vyftiende jaar zyris ouderdoms (k) tot Hoofd over de Akademie van Tiberias verkooren wierdt ; het welk onwaarfchynlyk is , en met het gebruik der Jooden ftrydt, omdat zyn meester nog leefde , cn R Chanina , wien deze tot zyn opvolger benoemde , wordt door de Joodfcbe tydreekenkundigen verzeekerd , deeze waardigheid nog omtrent tien jaaren laater genooten te hebben; zoo dat het vroegst dat hy onderfteld kan worden, den ftoel b klommen te hebben , is omtrent het jaar 225 , het veertigfte van zyn leeftyd; als wanneer hy tyd en geleegenheid genoeg gehad hadt om zyne oefeningen onder deze twee meesters te voleindigen , met oogmerk cm zig tot zyn groot werk in ftaat te ftellen ; waarin hy geholpen wierdt do©r twee andere Geleerde Rabbynen , te weeten R. Samuel en Rah of Riu , die insgelyks leerlingen geweest waren van zyne twee mees. ters , Juias den Heilagen , en R. Cbanina. Het berigt van dit beroemd ftuk, gemeeolyk onder den naam van d -n Hieiofelymitaanfcben Talmud bekend , gelyk ook de geleegenheid, by welke het gefchreeven is , en a dere byzonderheden daartoe betreklyk , kan de leezer in de noot zien (D). J°- (i) Fabric. Apocr. V. Teft. Bartoloc. Dodwu.. de Cycl. Disfert. IX. Prid. Calmet. Basnag. & al. (fe) Vid. Bartoloc. ub. fup. CD) Hït woord Ttlmud beteekent Ittr, cn wordt met nadruk E 3 aan XVII, Boek. ichanan hryft den almud.  33 HISTORIE va» oi XVII. Bgük. i ' 4 i R. Jochanan wordt.door de Joodfcbe Schryvers «eze^d 95 jaar geleefd te hebben a en liet twee beroemde Jeer- lin- aan dit werk gegeven , als zynde een volledig Relzel of lighaam van de leer , of van den Godsdienst en de Zeedekunde der Joo. den. Zy hebben twee werken van dien naam en inhoud te weeten dat van Jerufalem , dat het kortfte en duisterde ; en' ook byna eene eeuw ouder is ; en dat van Babyion , waarvan wv ter regter plaats zullen-fpreeken. Het is eigenlyk eene ui-legging van den Mishnah van Judas Hakkoiesh ; en zis hier de geleegenheid waarby zy gefc'nreeven is. et,. Judas had naauwlykj zyn eigen werk voltooid , of hy hadt de ■vernedering van eene verzaameling van overleveringen , geheel verfchillende van de zyne . onder zyne oogen te zien uitgeven door eenen Rabbi Chua, met den Chaldeeuwfchen titel van Bare-Zvetboth, welke naderhand by den Mishnah gevoegd wierdt om dat ftuk volleediger te maaken. Het hadt inderdaad twee merkelyke gebreeken; eerftelyk bevattede het alleenlyk de verfcheiden overleveringen en gevoelens der JooJfihe Leeraren , zonder eenig onderzoek , welke van dezelve de voorkeur verdient • het welk de gisfing bevestigt , dat Judas alleenlyk verzaameld' hadt" wat hy voor de hand vondt. En ten tweeden was het zoo kort' dat het in zekeren zin nutteloos werdt , dewyl het zig flegts tot weinige twyfelagtige vraagen uitftrekte, in vergelykine van de verfcheiden vraagen , we'ke te dier tyd onder de Jooier in *e brüik begonden te koomen. Om deze gebreeken te verhelpen fchreeven deze drie groote mannen die uitlegging daar van well ke in Judea, en voor de Jooden die in deze ftreeken woondenopgefteld , en in het Hebreeuws:!) toen in gebruik , uitgegeeven' de Gemarrah of >>»lmaaking genaamd wierdt; en dit , met de Mish nah , maakte te zaïnen dat geen uit, 't welk de Thalmud van Jerufalem geheete» wordt. Noch Jooden noch Christenen ftemmen overeen omtrent den tyd , waarin dit boek voltooid is ; eenigen p'aatzen het omtrent 150 , anderen 200 , en Buxtorf 230 jaar na de verwoesting van ferujalem dat is omtrent 300 jaar na de geboorte van Chrisus. Het gewag, dat daarin gemaakt wordt van Keizer Diocletanus, toont, dat het geduurende , of na de regeering van dien Ceizer meet opgefteld zyn ; Maar Morinus is van gevotlen ter >orzaak van verfcheiden Barbaarfche woorden, die hy daarin'heeft >pgemerkt. en die van Vandalifcben en Gothfchen oorfprone zvn lat; het niet in 't licht kwam voor de vyfde eeuw. Maar I geaoeg gezegd van den Jerufalemfcben Thalmud; die nog niet flegts  • VERSTROOYJNG oer JOODEN 39 Jingeri na , te weeten R. Jfe, waarvan in de noot gewag gemaakt wordt , en die de fchryver van den Ba- flegts als te kort befchouwd wordt ter oorzaak van het klein getal gevallen en aanhaalingen uit Ce Joodfche Leeraars, maar ook ^ a!s te duister, uit hoofde van de Barbaarfche woorden , die daar van andere natiën waren ingeraakt , hetwelk aanleiding gaf tot den Mabylonijchtn Thalmud, waarvan wy nu zullen fpreeken Deze laatfte wierdt opgefteld door Rabbi Afe , een zeer geleerd Discipel van den grooten Jechanan, maar die de akademie van Tiberiasverliet , en het voorzitterfchnp aanvaardde in die van Sora, digt by Babyion , alwaar hy omtrent 40 iaar die waardigheid bekleedde , geduurende welken tyd hy zyn Gemanah , of aanhang. »e't 7 -9u M}^?™ J«** den Heilig fchreef; en hetwelk de Babylomjche 1 halmud genaamd is naar de plaats , alwaar hy die fchreef of het geen misfchien waarfcbynlyker is, om dat hy is opgefteld tot gebruik der Babylor.iers , of der Jooden aan den anderen kant van den Eupbraat. Aje leefde met lang genoeg om dit werk te voltooijen ; maar dit gefchiedde door zyne zoons ■ en eenige zyner leerlingen floegen hier de laatfte hand aan ; zoo dat het een groot lighaam of verzameling wierdt van overleeveringen betreffende de Kanoniekc wetten van de Jooden , en alle de vraa' gen betreklyk tot de Joodjche wet , waarin «e Mishnah de telt , en de Uemarrah de uitlegging is. De Jooden in het algemeen, verkiezen dezen Babylonifchen Thaimud ter oorzaak van zyne klaarheid cn duidelykbeid , veel boïïïJlS? -van Jen>Jf™; en fchoon hy met beiachelyke fabels en hiftonen ,s opgevuld wordt hy , die hem durft in twyffel trekken met kettery gebrandmerkt. In zoo verre, dat zy zelfs dit boek de voorkeur geven boven de heilige Schrift want deze ver- hvïnYPLny WatCr h Aea' Mishnah ^ w?n » en d™ Gemanah by den besten wyn. Zy erkennen alle drie van Goddelyk gezag te en^ondTbetl1^ !ï Va^k ' * het fiuk ™V.ffid . en zonder behulp van deze is de andere flegts een doode letter M^^°M^ra ee" VCrder bedst tc Sneven , van da uitgebreid werk, en alleen aanmerken , dat de geleerde Maimoni- liy a.les , wat kinderachtig en belachlyk is , agter Iaat en zie KhazachaobeYat .zvn- Dit kort beftek , 't welk hy Tai Atozacho of Jlerks hand noemt, is derhalven verkieslyk boven den XVII, Ecex.  40 HISTORIE van de XVII. LoEK. Dsjooder zyn in ge vaar onde Keiiogabaliu. Babylcnijchen Thalmud is , en R. Ame, die zig beroemde -00 boeken gefchreeven te hebben ; waardoor niet gemeend wordt , dat hy de fchryver , of zelfs vertaaier van zoo veele deelen geweest is ; maar alleen, dat hy eenige fpreuken , uit elk van dezelve heeft gefehreeven ; want men berigt ons , dat het uitfchryven van een fpreuk uit Deuteronomium V. o, regt geeft op den titel Van het boek gefchreeven te hebben (0). Beide deeze leerlingen ontvingen de oplegging der handen van hunnen meester , en beiden waren zy hoofden van de Akademie te Tiberias , tot groote fpyt van een hunner medemakkers, Sceman Bar-Abbi geheeten , die byna wanhopig wierdt , om dat hy niet tot deze waardigheid verheeven was. Tot nog toe hadden de Jooden in vrede en gelukkig geleefd , maar ftonden voor eene vreeslyke vervol'ging bloot onder de regeering van Heliogabalus. Die veranderlyke Vorst liet, naar het fchynt , zig befnyden-, en ©nthieldt zig van varkensvleesch , uit devotie jegens zyne Goden ; en dit hadt hy waarfchynlyk geleerd van eenige Jooden , in welker nabuurfchap hy opgevoed was , en waarmede zyne naastbeftaanden , en inzonderheid zyne Moey Mammea , veel verkeerden. Dit alles zoude hen egter voor zyne woede niet bevryd hebben , was hy niet omgebragt door zyne foldaaten , voor dat hy zyn fnood ontwerp werkftellig konde maaken , om zyn God Heliogabalus , gelyk Lampridius ons berigt, dat hy voorneeméns was te doen , door zyn geCo) Bartoloc. tom. 111. p. 673. den Thümud zelf, als zynde een der volIeJigfk verzamelingen van Joodfche v/etten . die ooit gefchreeven is; niet zoo zeer ter oorzaak van de waardigheid en het belang vaa het onderwerp, als van de duidelykheid van den ftyl en de fraalje orde, waaria hy zyne flikken gefchjkt heeft.  VERSTROOYING der JOODEN 41 geheele ryk te doen aanbidden; want de Jooden 'zouden eer de geftrengfte vervolgmgen ondergaan » dan zig hier aan onderworpen hebben. Maar die gevaar was weldra voorby, en zy begonnen de uitwerkzels van vrede onder het gebied van zynen opvolger weder te gevoelen. De zagte aart van Alexander Scverus , gevoegd by! de vooroordeelcn die hy in zyne Jeugd, ten voordeelevan deze Natie en van hunnen godsdienst hadt ingezoo < gen (E) i maakte hem jegens dezelve zo genegen , dat men hem den titel gaf van opperden Rabbyn van Syrië, Hy was geen minder bewonderaar der Christenen , en volgde de methode van beiden na , te weeten om de naamen der Officieren, welken hy over zyne P ovintien aanftelde, in het openbaar te laaten afkondigen, gelyk deze met hunne Hoofden en Bisfchoppen deeden, op dat zy, die onder hen ftonden , gelegenheid mogten hebben hen te befc^uldigen , wanneer hun gedrag dit verdiende. Hy maakte nien minder werk van den ontkennenden grondregel , gemeen onder de Christenen en Jooden; welken hy dikwyls herhaalde , van niet aan anderen te doen wat wy niet aan ons zeiven willen gedaan hebben ; maar hy fchynt onkundig geweest te zyn van dat Heilig en uitmuntender voorfchrift , byzonder aan Christus en zyne discipelen eigen: Wat gy •wilt dat u een ander doet, doet hem ook alzo! anders zoude hy hier ongetwjffeld de voorkeur aan gegeeven hebben.; Zyne opvolgers lieten "de Jooden in vrede en vol ■ komen vryheid leeven , inzonderheid Philippts , die| in (E) Die Prir's hadt zo veel van het Jocdendom van zyne moeder Mumv.ea overgenomen , dat fchoon hy .nooit de aanbidding der Heid;nfche Goden verzaakte , hy egter Abraham, den Vader der Gelovigen, en Patriarch der Jooden , onder dit getal hadt aaagenoomen. • Oost. Hist. XIII. Deel. I. Stuk. F XVII. Boek. 'n gnote unst hy «lexander .evens. leeven n vrede en' Ier zyne op'olgers.  42 'HISTORIE van de XVII. Boek. Geleerde Rabbynen ieter eeuw. Ooflerfd Jooden. Hunne Staat. in Arabic geboren zynde , met hen hadt omgegaan , en een groot begunftiger van hen , zo wel als van de Christenen, was , en in wiens tyd de beroemde St. Cyprianus zyne verzameling van Getuigenisfen fchreef , waar in hy gewag maakt van eene groote menigte profetien , die in Jcfus Christus vervuld wierden. Onder de Jooden bloeide de vermaarde R. Scefciah f die , fchoon blind , beroemd wierdt , door zyne geleerd.h'eid , en verfcheiden gefchillen hadt met de Christenen, en zig voornaamlyk kantte tegen hun gebruik om naar het Oosten gekeerd te bidden. Zy fchryven hem twee werken toe ; het een , een Kabalistifche uitlegging van de Scphirotb , waarvan het manufcript in de boekery te Heidelberg bewaard wordt; en het ander een Targum, of uitbreiding van de heilige boeken 'ƒ>), Dewyl Decius de Christenen vervolgde uit haat tegen Philippus , die hen befchermd hadt, hebben zommigen gedagt, dat de Jooden daar hun deel aan hadden ; maar dewyl het verichil tusfchen Christenen en Jcoden thans bekender was dan voormaals, is het waarfchynlyk, dat zy hier buiten gebleven zyn De vervolging , welke naderhand , onder de regering van Valerianus , den Christenen wierdt aangedaan , is door zommigen ten grooten deele aan de Jooden toegefebreven ; en Dionifius van Alexandrye meldt, dat dien Vorst daartoe door den opperften rabbyn van Egypte wierdt aangezet. Maar het is waarfchynlyk , dat onze fchryver dien titel gegeeven heeft aan het hoofd der tovenaars, uit haat tegen de Joo.ien want het was wezenlyk een Egyptisch tovenaar die hem daartoe hadt aangezet, en het blykt niet dat de Jooden daar eenig deel aan hadden. t Wy zyn nu de Hiftoris der Westerfche Jooden geduurende de drie eerfte eeuwen doorgeloopen , het wordt der- (p) Saghi Nahor ap. Bajtcloc. Bibl. Rabb.  VERSTROOYING der JOODEN. 43 derhalven tyd dat wy den Euphraat overtrekken , en eenig berigt gegeeven van de Oosterfche ; van hunne Prinfen of hoofden ; van hunne gevangenis ; hunne akademien; en beroemdfte leeraaren in dezelve en zulke andere Hukken, tot hen betreklyk, als wy des leezers aandagt waardig keuren. En deze plaats is zo veel te gepaster om hunne historie te beginnen , om dat het eerst in de derde eeuw , en niet vroeger , is , dat deze hoofden en leeraaren eenig figuur begonden te maaken , en de beroemdfte akademien te ftigten ; wy denken derhalven, dat deze nieuwe waardigheid niet in Babyion is in ftand geraakt , voor den tyd van Hu. na , den Zoon van ISatban , die een tydgenoot was van Judas den heilige , en die omtrent het Jaar 220 leefde ; of op het vroegst , onder zyn Vader , omtrent het begin der derde eeuw , en toen kon hun gezag flegts klein zyn , uit hoofde van de fiaverny', waar onder de Jooden door de Partben , Romeinen en andere Dwingelanden gedrukt waren , wat titels zy ook geeven of neemen mogen om het aanzien van hunne natie te verheffen. Wy behoeven niet te herhaalen wat in andere deelen van dit werk , betreffende deze oorlogen , en de zegepraal van Severus over Artaxerxes , den beroemden herfteller van het Perfiaansch gebied gezegd is. Deze laatfte ftierf omtrent het Jaar 244, en wierdt opgevolgd door zyn Zoon , van wien dat nieuw gebied zyn naam ontleende. Deze beide wierden groote begunftigers van de Jooden , en toonden eene groote achting voor hunne Rabbynen; en het is onder hen dat wy den beroemden Samuel Jarchi , of den Maankundigen (G) niet flegts .• (G; Zo genoemd wegens^ zynel groote ervarenheid ia de Sterrekun. F 2~ de • XVII. Boek. Hoofden' van de gevangenis, Wannneer eerst begonnen, Begunfligd '.luor ds Peifiaarïen.  4f HISTORIE van de XVII. Boek. Geleerdemannen t daar. (p) Gantz Tzemach p. 113. Bartoloc. ub. fupr. tom. IV. p. 388. Vid. Baskag. ub. fup. de ,• waarvan eenige tafelen , welke by gezegd wordt , gemaakt te hebben , in de boekery van het Voiikatm bewaard worden. Hy was daarenboven wel bedreven in de Joodfcbe wetten , en zat voor in de beroemde Akademie van Nahardea, alwaar hy vermaard wierdt wegens zyne Sterrekundige en andere lesfen , en inzonderheid , gelyk wy ftraks hebben te kennen gegeeven , wegens de verbeteringen die hy in Hillel's hervorming van den almanak maaakte. (H) Rabbi Jehudah, de Zoon van Eliè'zer , verhefte zig , door zyne groote geleerdheid ; in zo verre , dat wy verfcheidene van zyne beflisfingen in den Babylonifchen Thalmud vinden ; fchoon hy in de meesten van dezelve, zyn afkeer voor Heidenen en vreemdelingen , verraadt. Eenigen hebben hem verkeerdelyk in de TJniverfueit van Pumbedita geplaatst. Hy hadt tot opvolger zekeren Nachman, die den ftoel met geen minderen roem bekleedde ; en in het algemeen worden de Hoogleeraars van Nahardea gezegd, boven die van Sora, haare mededingfter , uitgemunt te hebben ; alleenlyk waren de laatften meer in gunst by den Prins van de ge- ,^ vangenis. Oh- flegts vereerd vinden met den titel van Nasft of Prins , maar ook met de namen van deze twee monarchen zynde eerst toegenadmd Ariochus of Artaxerxes , en na deszelfs dood Sapor , (de naam van zyn Zoon) om de hooge maat van gezag te toonen die zy aan dat nieuwe Hof gekreegen hadden. Deze groote man kwam van Judea derwaards ,* en hadt onder andere waardigheden , I-die van Raad van Ham, Hoofd van da gevangenis (p). Hy wordt gezegd in het jaar 250 geftorven , en opgevolgd te zyn, door R. Ada , die de hervorming , welke hy onvolkomen gelaaten hadt , voltooide. De andere leeraaren, die in deze eeuw bloeiden , en den roem van die Univerfiteit onder Huna verheften , kan de leezer in de noot zien (H). Maar deze flikkering van geluk wierdt weldra door een  VERSTROOYIKG eer JOODEN. 45 een geweldigen fïorm onder f!apor, den tweeden Perfiaanfchen Monarch van dat geflagt gevolgd. Die Vorst, ] die gaarne met hen omging , en dikwils redetwistede, hen op zeekeren dag ondervraagd hebbende , wegens hun gebruik om de dooden te bsgraven , drong aan, dat zy eenige uitdruklyke en befhsfende plaats in hunne Ondkb deze mogen wy egter in den eerften rang Hellen den beroemden R. Abba Aricka die met nadruk 31 Rab of Rau , of êsn Groeten gehceten wierd , en voornaamlyk onder dien titel bekend is en genoemd wordt. Beide, hy en Samuel Jarthi hadden eenigen tyd in Judea doorgebragt, en onder Judas den Heilige geftudeerd , maar na den dood van hunnen meester , keerden zy beiden terug , en zetteden zig , de eerfte te Sora , en de laatfte te Nahardea, neder. Rob was zo bemind by een der Babylonifcht Priufen , Adarchan genaamd , dat deze gewoon was , zyne lesfen aan te hooren, en zig eindelyk in het jaar 243 liet beftyden. Hy fchreef, zeggen zv , eene uitlegging op het boek van Ruth , en eenipe andere ftukken , en was van gevoelen dat de Romeinen negen maanden voor de komst van den Mesfias, meesters van de geheele wacreld zouden zyn. _ , ,' . „ Hy wierdt in zyne waardigheid te Sora opgevolgd door Hum, een bloedverwant van den Prins van dien naam , en deze was zo trotsch op zyn verwantfchap met dien Vorst , dat hy de eerfte den tirel aangenomen heeft van Prins van dt Akademie of ("DW* HfiO R sh jefhubah ; Hy hadt 160 deelen van de Wet; waarvan een h"[Qts pasfui of onwettig bevonden wierdt , enkel om dat het evenbreed als lang was ; waarvan wy voornaamlyk gewag maaken , om onzen leezeren een denkbeeld van de leeraaren en geleerdheid in deze tyden te geeven. , D „ Wy zullen hier nog een Geleerden byvoegen , te weeten R. Cohanah, van de Priesterlyke orde , gelyk zyn naam aanduidt, en van de familie van Eli den Hoogepriester , fchoon dit door zommigpn in twyfel getrokken wordt. Hy hadt insgelyks te Tiberias onder R. Jochanan' en den Pauiach Samuel geftudeerd , en het was inderdaad toen het gebruik , dit te doen , in zo verre , dat een man niet voor geleerd gehouden wierdt , zo hy niet eenigen tyd in die akademie hadt doorgebragt. Dit alles is een blyk , dat de Jooden niet flegts vreedzaam leefden , maar zelfs in grote gunst waren by den toenmaaligen Pcrftaanfchen Monarch. F 3 5VIL 3üBK. 0f  46 HISTORIE TAN D£ XVII. BoiK. ne wet'daar voor zouden bybrengen , maar kreeg zulk een onvoldoend antwoord, dat hy van een begunftiger, een fterk vervolger van hen wierdt. Het blykt egter duidelyk uit het beroemde opfchrift op het graf van Gordianus geplaatst , hetwelk Capitolinus ons berigt , dat in Perfijehe en Hebreeuwfcbe letters uitgehouwen was, op dat de geheele waereld het zoude kunnen leezen (q) , dat 'er nog eene groote menigte Jooden in Perfië was , aanmerklyk genoeg om waardig geoordeeld te worden , des Keizers lof in hunne eigene taal te leezen. Sapor wordt gezegd van het jaar 241 tot 272 geregeerd te hebben ; en hoe ongelukkig hy was in zyne Oorlogen, niet flegts tegen de Romeinen , maar inzonderheid tegen den grooten Odenatas, en zyne beroemde Koningin Zenobia , hebben wy in een vroeger deel gezien, en het was onder. die roemryke Prinfes , dat de Jooden de aanzienlykfte figuur maakten , al den tyd van haare regeering , en m alle de deelen van haar gebied , hetwelk zeer groot was Zy was in hunnen Godsdienst opgevoed , en was eene yvcrige beiydfter daarvan. Beide , zy en haar man waren zo gelukkig en magtig geworden in deeze Oosterfche deelen , dat zy alles voor zig weg voerden, zodat 'er geen reden is om te twyfelen , of de Jooden deeden hun voordeel met de gunst en befcherming van twee zulke vermogende vrienden, Zy inzonderheid , wordt berigt , hen eene groote menigte ftatelyke Synagoogen gebouwd , en hen tot de hoogfte waardigheden verheft te hebben. Haar ongelukkig lot maakte egter weldra een eind van al haar roem en hun geluk , ten zy wy onderftelien , dat haar Zoon Vaba'lat , die haar in eenig gedeelte van haare oude heerfchappy opvolgde, van denzelfdèn Godsdienst was als 'zy , en hen dezelfde (?) In Gcediak. p. 165. en verv.  VERSTROOYING der JOODEN. 47 de gunst en aanmoediging betoonde ; fchoon zelfs in dit geval, 't welk niet geheel zeker is, alles wat hy doen konde , ver te kort moest fchieten by het geen zyne moeder gedaan hadt. Na den val van die groote heldin , weeken de Jooden 'uit baar veroverd gebied naar verfcheiden fteden van Perfie', alwaar zy waarfchynlyk geruster leefden , en alwaar nog verfcheiden van hunne geleerde mannen bloeiden , eenige voornaamlyk beroemd , wegens de kinderagtigfte daden ; zo ais die van den beroemden Cbya , die zig in een rookenden oven cf fornuis wierp , na dat hy vergeefsch verfchei. den andere middelen beproefd hadt, cm zyn leedt te onder te brengen. Na dat de edele akademie van Na. barden hetzelfde lot ondergaan hadt, als de Stad, wierdt die van Sora de volkrykfte, en beroemd wegens haare groote mannen (I). Het was geduurende den ftraks gemelden tyd van voorfpoed en roem dat wy de Joodfcbe leeraars verfcheiden pragtige titels zien aanneemen ; als van Abba Vader , Baal Heer , Rom Hoog , Rab Meester , Mor Leeraar , Rosh Hoofd , en dergelyke. Onder hen was een beroemd Leeraar Jeremia geheeten , die zig da meester der vraagen noemde; en die om de BaMIonifche leeraren te vernederen , zyne vrouw verfcheiden reden- twis- (I) Onder hen Wis de geleerde R. lira, Katana toegenaamd, (welke beide naamen klein beteekenen ;) die in dc akademie van Tiberias was gaan ftudeercn , maar naar Sera genodigd was door Huna , het toenmaalig Hoofd van de gevangenis , die hem met het Hoog.eeraaiampt bekleedde , hetwelk hy tot het jaar 300 bezat ; wanneer hy een verlangen op/attede , om in Judea begraven tc worden, en liever verkoos by zyn leven derwaards te gaan , dan dat zyn Iyk na zyn dood daar naar toe vervoerd zoude warden (16 ). (26) Cantz ub. fup. Rtn. virga, , £? al, ub. fup. XVII. Boek.  48 H ISTORIE vande XVII, Boek Jooden "de 4Hl epuw. twisten tegen hen deedt houden. Zy kefden omtrent het , jaar 290, maar de meest beroemde onder hen was Manes, een perfoon van groote geleerdheid, doch die door geenerhande middelen met den Godsdienst, of zelfs met den God der Jooden konde verzoend worden; ter oorzaak van het geen de Heilige Schryvers verhaalen, dat dezelve die natie belastte, zulk eene groote menigte Koningryken en volkeren te verwoesten en uit te roeijen , weshalven hy den God der Christenen verkoos , die niets ernftiger dan algemeene liefde en goedwilligheid beval. Hy wordt g-zegcf menigvuldige gelprekken met de Joodfcbe leeraaren gehad te hebben , met oogmerk om hen , gelyk hy beweerde , waardiger denkbeelden van de Godheid in te boezemen. Gnze hedendaagfche Rabbynen erkennen niet, dat zulke gefprekken gehouden zyn tusfchen hunne voorouders en Hem , welken zy in hunne kalender hebben aangeteekend als het hoofd van die nieuwe fekte , die fteeds zyn naam draagt , en welke zy ongerymdelyk plaatfen omtrent het eind van de regeering van Konjiantinus, fchoon hy omtrent het eind van deze derde eeuw leefde. De vervolging, welke omtrent denzelfden tyd den Christenen , onder Diocletianus wierdt aangedaan , had niet veel invloed op de Joodfcbe natie , 't zy in het Oosten of in het Westen ; ten minften de Joodfche of andere Schryvers maaken daar geen gewag van ; alleenlyk beweeren de eerften , dat hy voornemens was , hen de ftrenge teekenen van zynen toorn te doen voelen , over eenige fnoode aanmerkingen , welke de leerlingen van Judas den Heilige op hem gemaakt hadden; maar dat zy middel vonden, om hem te bevredigen en dit te voorkomen. in Wy hebben reeds gelegenheid gehad te fpreeken van eenige ftrenge wetten welke Konftantinus genoodzaakt Was uit te géeven , om de onbefcheidenheid der Jooden tegen de Christenen , te beteugelen ; en hen te verD bie-  VERSTROOYING der JOODEN. 49 bieden van Profelieten te maaken , of zu'ken die bet Christendom omhelsden , te mishandelen. 'Vlaar eenige historiefchryvers zyn veder gegaan , en maken dien Prins een zeer ftreng vervolger van deze Natie ; in zo verre dat een der Griek/che Vaders meldt , dat hy misnoegd over de vergaderingen die zy hielden om de ftad Jerufalem te herbouwen , hen veroordeelde om hunne ooren te verliezen , en door alle de deelen van het ( .Hyk ge'yk vexagtelyke flaaven verffrooid te worden. (O; En een ander fchryver voegt hier by, dat hy hen ver-t pligtte om gedoopt te worden , en op Paaschdag var-' kens vleesch te eeten (u) Dit alles wordt egter geheel verworpen door het gros der hedendaagfehen , en niet zonder goede redenen , welke de lezer in de noot zien kan (K). Zyn voorneemen was noch hen te vervol- 0;Crysöst. Orat. in Jud. Illi Eutych. Au. torn. I. pag. 466. fK) De Jooden zelve erkennen al'en dat het Adrhnus , en niet Konfluntinus , was , die hen veroordeelde , om hunne ooien te verliezen , Daarenboven hebben wy elders gezien dat Jorufalem reeds herbouwd was , ten tyde van Konflantinus ; in zoverre dat de Bisfchop.van deze Stad reeds zitting hadt in het Concilie van Mceën; en Konflantinus hadt die Stad , met zulke pragtige gebouwen verfierd , dat Eufebius hem hierover toefpreekt als den bouwer van het nieuwe Jerufalem door de Profeeten voorfpe'd. Hoe konden dan de Jooden op zulk eene wy2C zamen komen, om die Stad te herbouwen, welke reeds weder op zulk eene ftaatelyke wyze was opjieregt ? Wy mogen hier verder by voegen , dat 'er onder alle de e.likten van dien Vorfl tegen de Jooden welke no^ in het Theodofifch wetboek bewaard worden , geen woord gevonden wordt dat zy veroordeeld waren om hunne ooren te verliezen, varkens vleesch te eeten, enz. fchoon zij in eenige dier edikten befchuldigd worden dat zy de zulsen hunner navie fteenigden en verbrandden , welken zy geneigd vonden om het Chriftendom te omhelzen , en dat zy hunne Chritten en heidenfche flaaven noodzaakten zig te laaten befnydm , het welk de oorzaak was van des Keizers gevoeligheid tegen hen. Eukop, Hist. HXIII. Deel. LStuk. G XVII Boek. )/zy door [onltanti. :is ver. oigd zyn.  5=> HISTORIE van os XVII. Boek. Wetten t gen hen. Edikt 9M het Con< lie van E vira. (w) Cod. Theobos. lib. XVI. tom. VIII. Cap. IL (N) Eufelius, die deze wet wel moeft kennen , zegt dat zy een verbod aan de Jooden behelsde , om eenige Chnften flaaven te hebben , en geeft hier deeze reden van, dat het onregtvaardig was dat zy die door het bloed van Jejus Cbriftus verlost waren» aa» dftszelfs moordenaars zouden onderworpen zyn, gen , noch hen te dwingen om Christenen te worden , maar alleen hen te beletten misbruik te maaken van de vryheid , welke hy hen vergunde , tot nadeel of oneer der Christenen. In gevolge waarvan hy , zes maanden vóór zyn dood, een wet uit gaf , vcrklaarendc alle die flaaven vry, die onder welk voorwendzcl ook, door hun •■joodfcbe mesters befneeden' waren. (N) Hy belastte verder dat zy verpligt zouden zyn alle openbaare dien* ften , gelyk de andeTe onderdaanen van het Ryk , te verrigten ; het welk billyk was dat zy doen moesten ; maar egter zonderde hy hunne Patriarchen , Priesters en anderen , die in hunne fynago'ogen , fchoolen , enz. onderweezen , hiervan uit op dat zy niet van deze noodzaakelyke bezigheden zouden afgetrokken woriden («>. Maar het Concilie van Elvira m Spanje, dat I gemeenlyk onder deze regering geplaatst wordt , gaf twee nog ftrengere edikten tegen hen uit ; door het eerfte wierdt het hen verbooden met de Christenen te eeten, gelyk zy gemeenlyk tot dien tyd gedaan hadden; en fchoon de ftraf alleen op de Christenen viel, die daarom in den ban gedaan wierden, om dat zy met een Jood gegeten hadden, onderwierp dit egter den laatften aan zeer groote ongevoegelykheden, en ftelde hen voor beleedigingen en veragting bloot; Door het ander wierd aan alle landbezitters, onder dezelfde ftraf, verboden, te dulden dat de vrugten der aarde door de Jooden gezegend wierden » dewyl hunne zegening , die der Christenen ver-  VERSTRO YING der JOODEN. si vernietigde : Deze gewoonte om de vrugten der aarde in zekere jaargetyden te zegenen , was gemeen by Heidenen en Jouden , zo wel als Christenen • maar wie zoude zig verbeeld hebben dat de laatften zig ooit van de eerften tot dit werk zouden bediend hebben , zo dit kerkbëfluit ons daar niet van verwittigd hadt. Beide dit en het ander edikt toonen egter duidelyk , dat de Jooden , tot dien tyd , zeer vreedzaam in Spanje , en in goede verftandhouding met de Christenen geleefd hadden , wat zy ook zedert mogen gedaan heboen. Zy genooten geene mindere aangenaamheden in het oosten ; en hunne akademien waren in een bloeienden Haat , indien wy hiervan de vervolging uitzonderen , die ondernomen wierdt tegen een hunner grootfte leeraaren, den beroemden Ravena of Rabba Nacbmanides , Hoofd van de Akademie te Sora , en in zulk eene achting dat hy niet minder dan iaooo discipelen onder zig hadt (x)(0). Deze man , na een aanmerkelyken tyd in die ftad on- (x) Gawtz Tzemach , et al. ub. fup. Lib. Cabal. p. 6u b. (O) Daar waren twee beroemde Rabbynen van dien naam ; de een orderfcbeiden door den titel van Hakadmon , of de Oudfte , die omtrent het jaar 32.2 leefde , en de ander door dien van Achartn of Jongere , die om de ftreek van 474. bloeide Wy fpieeken nu van den oudften , die een man was van zulk eene diepe geleerdheid , en zo behendig in het wegneemen der grootfte zwaarigheden , dat zy hem den titel gaven van C3"in Ipl]? Hoker Harim , de verzetter van bergen. Zyn vocrnjame wer* is de Bereshhh Rabbah , het welk eene geleerde uitlegging is van Genejis , geevende ^en berigt van de Schepping , en eene befcbryving van' het Heilige Land , gelyk ook den letterlyken en verborgen zin van dat geheiligde boek (30 , welk werk dikwils , inzonderheid in de Jwdjcbe historie , aangehaald wordt. Da:ir is eene andere verhandiJina. van den zelfden naam , die derhalven met deze niet moet verward worden , en die eene uitlegging be. G 2 vat XVII. Boek. Bemmit rzbbynen van btt Oosten.  -Va HISTORIE van de XVII. Boek. Jcfeph de blinde ; zyne werken. vat| op den Mishnah , gefchreeven door R. Hosbianghia , een leerling van Judas Hakkodesh , maar minder geacht dan de vorige. (30) Vii. Bcrtolozb, ub. sup. Wolf. Bibl. Habr. fub Rab. Bern Nachman. £? Rabttb. vid. fjf Lib. Cabbal. p. 61. b. derwe en te hebben , wierdt eindelyk van een zwaare misdaad by den Koning van Per/ie befchuldigd , ter welke reden hy , om verdere vervolging te vermyden, goedvondt zig fchuil te houden ; Hy ftierf in zyne afzondering' , gelyk zommigen verzeekeren , of wierdt, volgens anderen , door dien Monarch gebannen , en ftierf in .zyne ballingfchap. Welke deze misdaad was weeten wy niet ; maar zy hadt geene kwaade gevolgen voor de Natie , noch zelfs voor zyne familie , dewyl wy hem in de eigen Akademie door zyn neef die denzelfden naam hadt, en wien hy in dezelve hadt aangenomen , zien opgevolgd. Deze laatfte hadt zulke voortgangen onder hem gemaakt , dat hy reeds in het jaar 324 , tot Hoofd over de Akademie van Pundebita verkooren wierdt , in welke waardigheid hy bleef tot 329 , wanneer hy trouwde , en een Zoon kreeg onder den naam van Rab-bibi bekend. De Univerfiteit van Sora hadt een ander beroemd hoogleeraar , namelyk , Jofeph , de Blinde bygenaamd , want dat was hy, hy hadt egter zulk een groot inwendig licht , dat hy Saghi Nahor , of het groote Licht geheeten wierdt. Zy given hem insgelyks den naam van Sinai, om dat hy een volmaakt kenner was van alle de overleveringen aan Mofes op dien heiligen berg gedaan. Hy wordt gemeenlyk onderfteld de Schryver te zyn , van de Chaldeeuisofcbe pa. raphrasen op eenige van de Hagiographa , als de Pfalmen* Spreuken Sal. Prediker, Riith en Esther, die by Jooden en Christenen in groote achting zyn ; ten minften moet  VERSTRCOYING der JOODEN. 53 men dit befluiten uit de menigte uitgaven van dit boek , fchoon met fabelen en haarkloveryen opgevuld. Hst laatfte merkwaardige ftuk , betreffende de Jooden 1 onder de regeering van Konflantinus is de bloedige ver-d volging welke zy in Perfie ,. alwaar hun invloed zeer groot ^ aan het Hof was , verwekten tegen de Oofterfcheg Chriftenen , om zig gelyk zy voorgaven , te wreeken^ over die , welke zy in het Roomfcbe Ryk ge/eden had-p den. Het Chriftendom was uit Armenië naar Perfie en andere deelen van het Ooften overgegaan , alwaar eené groote menigte Kerken en Bisdommen zonder eenige ver. hindering waren opgeregt. Maar toen de Jooden vonden dat Uftazades , één der voornaame Gefneedenen van Sapor 9 zig tot het zelve zoude laaten bekeeren , verlooren zy alle geduld ; en overreedden , met behulp der Magi , dien Vorft om hen met de uiterfte ftrengheidte vervolgen. Simeon, de waardige Bisfchop van Ctesiphon , welken zy befchuldigd hadden eene verraderfche gemeenfchap met Konflantinus te onderhouden , wierdt een der eerfte martelaars , en Uftazades een ander. De vervol, ging was lang en bloedig ; alle de Kerken wierden vernietigd , en de voetfpooren , ven het Chriftendom bijna uitgewischt. Zy bleeven hier over niet lang ongeftraft; KonJlansE die aan Konflantinus opvolgde , ziende tot welk een 3' trap van onbefcheidenheid zy in verfcheiden deelen van het Ryk waren opgeklommen , inzonderheid in Egypte alwaar zy de laagfte beledigingen tegen de Chriftenen begingen (?) vondt zig verpligt hen met grooter ftreng- heid (P) Zy plunderden niet flegts hune Kerken , en verbrandden hunne geheiligde hoeken , en andere kerkfleraaden , naar bevuilden hunne Doopvonten op zulk een flordige wys, dat Athtmajlus zig G 3 fchaam- XVII. Boek. h Joo. en ver^ ekken ee9 vervaling tegen : Chris:nen in erfiën. 'et Ja*r 1.  5+ HISTORIE van de XV1L Boek, Oedraage xig zeer verwoed Alexandrye. heid tc behandelen dan zyn Vader gedaan hadt. Maar het geen hem meeft tegen hen verbitterde was de ver« faadery van de Jooden van Dioccejaiea in Palejtina (Q) , n die hun voordeel doende met den opftand van Magnm. tetius, in Hongarye, en met het afweezen van den Vorft terwyl hy dat oproer was gaan ftillen , een opftand in Judea verwekten, terwyl de Perfiaanen het Ryk van hunnen kant aantasten , en de belegering voor Nifibis floegen. Hy was derhalven verpligt Gallus , welken hy tot Ccefar hadt aangenomen , tegen hen te zenden ; en deze nam Judea in , op zyn togt naar Perfie , ver- floeg fchaamde daar gewag van te maaken (35) hunne onbefchoftheid ging zo ver dat zy jonge maagden dwongen het Chriftendom af te zweeren nadac zy haar gegeesfeld en misbruikt haddtn (36) , in allo welke onwaardigheden zy begunftud , zo niet heimelyk aangezet , wierden , door Gregorius den Ariatmfchen Bisfchop , die toen in groote gunft aan het Hof ftondt ; zo dat zy hun wanbediyf met de grootfte ftoutheid en ftrafFeloosheid begingen. (Ql'Deze Stad was het oude Sephoris en lag in Palestim Secunda. De Jooden die na de verwoesting van Jerufalem , derwaards , en naar Tiberias geweeken waren hadden veel van de heidenen geleden , die tegen Adrianus waren opgedaan , maar eindelyk door dien Keizer van derzelver beledigingen bevryd . betoonden die beide plaatfen hem haare dankbaarheid ; de laatfte door hem een tempel cp te rigten welken zy Adrianon noemden , en de eerfte door haaren naam Sephoris te veranderen in dien van Diocafarea Adriana , om deze Stad te onderfcheiden van drie andere Steden van dien naam; de eerfte in Ph-ygie, de tweede in Kappadocie, en de derde in Ifaurie , welker Bisfchop in het Concilie van Chalcedon zat '37). Hieronimus plaatst die in Palestina, anderhalve myl van Gath en fchoon zy zulk een ftreng lot onderging als zynde de zetel van d--n Joodfchn opftand , duurde het egter niet lang of zy verhefte zig weder uit haare puinhoopen , en wierdt weder eene verblyfplaats voor de Jooden. (35ï Epiit, ad Orthodox. ( 36 j Idem iMd. vide fcf Stront , Ub. II. c. O. C7 ahb. (37) AS. ctncil. Cbalced. III.  VERSTROOYING der JOODEN. 55 floeg de oproerige Jooden , eft flegtre Dioccefaiea. Hierna vernieuwde ïionftans , die behalven zyne regtmaatige gevoeligheid tegen, hen , een zeer yverig Chriften was, niet flegts alle de oude wetten van Adrianus en Konftafitinus , maar maakte ook eenige nog ftrengere tegen hen; onder welke eene waardoor ieder Jood ter dood wierdt veroordeeld die met een Chriften trouwde , een flaaï befneedt , of eenige Chriften flaaven hadt. Zy kree. gen daarenboven verbod van niet in Jerufdnn te komen, en als zy die de Stad op een afftand begeerden te befchouwen, moesten zy deze vryheid tot een hoogen prys koopen. Hy overlaadde hen insgelyks met zeer zwaare belaftingen , en ontwierp nog eenige nieuwe om hen nog meer onder te houden, maar wierdt door den dood verhinderd fy). Het was onder zyne regeering dat de ionge Epiphanius van het Jooden- tot het Chriftendom bekeerd wierdt , niet zonder dat dit van eenige wonderwerken vergezeld ging, waarmede wy onzen leezeren niet zullen lastig vallen , dewyl zy naauwlyks kragtig genoeg waren om hem te beletten van tot de wilde denkbeelden der Gnostieken , die hy in Egypte aantrof, te vervallen (z). . . Wy komen nu tot de regeering van Juhaan den afvalligen tot wien de Jooden zig eerft vervoegden met hun beklag , dat het hen belet wierdt van in Jerujalem te koomen, welke Stad, geduurende een reeks van eeuwen, de roemryke verblyfplaats hunner voorouderen geweest was. Zy ontmoetten niet. flegts een vriendelyk o:thaal 5 en kree^en de duidelykfte blyken van zyne gunft , als de u be- i.l Sozomen , ' Lib. II. Cap. 9. Hilak. in Pf. LVIII. p. ?3\ _ 734. Pf. CXXXI. &c. CXLVI. Sozom. lib, III. Cap. 17» (s) Joah. in vit. Epiph. nurn. 1. & feq. p. 33» & fe die begeert zig geheel aan God overtegeeven, „ nio^.t een bekwaam petfoon leveren om zyne plaats iu alie open? baare dienften te bekleeden C+1)-"  VERSTROOYÏNG eer JOODEN. 59 eh hem op eene onvriendelyke wys daarover befrraft zoude hebben, dat hy de 'Jooden het voorregt van hunne Synagogen in zyne hoofdftad liet genieten , als welker gebeeden zoo veele vervloekingen voor God waren. Dit zeg ik is alles valsch en ongerymd. Hy hcefc niet; voor hem gepredikt , maar hem gefchreeven ; en, dewyl die brief nog in weezen is verftrekt dezelve een£ getrouwer getuige dan de gefchriften van deu Griek/chenl Munnik ; en het ergfte dat van hem gezegd kan worden , is dat hy zyne berispingen tegen hen te verre voortzettede met den Keizer te berigten , dat zy wel verre van zig verpligt te achten, om de Romeinfche wetten te onderhouden , het eene misdaad reekenden , zig daaraan te onderwerpen Het tegendeel hiervan blykt uit alles wat wy tot dusverre gezegd hebben, van de edikten voor en tegen hen uitgegeven, en nog meer uit het nieuwe edikt , hetwelk Theodofius, in het laaatüe jaar van zyn leven afkondigde tegen den ontydigen yver van eenige Christenen , die , onder voorwendzel van Godsdienst der Jooden Synagogen plunderden en vernielden, ftrydig met de wetten , als die hen vryheid van geweten vergunden , by welk edikt ook allen die zig hier in het toekomende in verkopen zouden met de billyke firaffen bedreigd worden (f). Hy vergunde hen zelfs een byzondere regtbank ter oorzaak van de menigvuldige procesfen, \lie zy onder eikanderen of met de Christenen hadden; waardoor zy niet flegts bevryd waren van de moeijelykheden om regt by vreemde regtbanken te zoeken , maar het ook waarfchynlyker konden erlangen by regters , die zy zelve onderhielden. Alle welke voorregten hen niet zouden toegeftaan zyn, indien zy het, gelyk St, Ambr». fius (6) Ibid. lib. v. («3 Cod. Theodos. torn. VIII. lib. 16. \ H * XVIT. Boek. Vetten van i'hej.loiiis voor n tegen en. »  6o HISTORIE van.dh XVIL Boek. Achting van St. Jeronimusvior hen. Anno 390 en verv. door hen geholpen. Theodo- fius beteu geit der jooden woestheid. fAI Dit feest, 't welk gevierd wierdt ter gedagtenis van de ©verwinning , die de Joodfche natie op Hanvm behaald hadt , Wierdt met groote leevenJigheid , en goede eter gevierd ; en zelfs maakten de mans, vrouwen en kinderen , geduurende het leezen van het boek van Estber in hunne Synagogen of huizen , een verfchriklyk geraas met hunne voeten , handen, cn zelts met ltee- ftus voorgeeft, als eene misdaad hadden aangemerkt zig aan de wetten van het Ryk te onderwerpen. Hoe dat ook zy, Jeronimus was zo verre af van deszelfs yver tegen hen naar te volgen , dat hy zig tot eenige hunner geleerdfte Rabbynen vervoegde, en met een buitengewoone moeite en naarftigheid, de Hebreeuwfche taal van hen leerde; zig van hunne hulp in zyne overzettingen van het Oude Testament bediende , en geene zwarigheid maakt, de hoogfte loftuitingen te geeven aan deze leeraaren , welken hy getrokken hadt uit eenige hunner beroemdfte Akademien , als die van Tiberias Lydda enz. Onder hen was de vermaarde Rabbi Barabanus , die , om te vermyden van zyne broeders te beledigen , gewoon was in den nagt by hem te komen. Wy zyn nu ongevoelig gekomen tot de vyfde eeuw, 'waarin wy de Jooden door den langen vrede en de vryheid die hen , en wel inzonderheid, onder 'Theodofius II. vergund was, tot zulk een trap van onbefcheidenheid zien opgeklommen , dat die zagte , edelmoedige en billyke Vorst hierdoor genoodzaakt wierdt , hen te beteugelen , en de fchuldigen te ftraffen , maar zonder eenige ftrengheid te betoonen aan hen die zig vreedzaam gedroegen en aan de wetten onderwierpen. De eerfte regtmatige geleegenheid van klagten, die zy gaven , was in een hunner plegtigheden , welke zy het feest van Haman noemen (A) ; en waarin zy , in plaats  VERSTROOYING der JOODEN. 6t plaats van dien vyand van hunne natie aan een hooge galg te hangen , gelyk voorheen altyd hun gebruik geweest was , goedvonden hem aan een kruis te hangen, hetwelk niet konde misfen , door de Christenen aangemerkt te worden als een hoon aan Christus aangedaan. Dit belettede hen evenwel niet van hem af te neemen, en met de gewoone vervloekingen te verbranden ; hetwelk egter geen ander gevolg hadt (buiten eenige flagen die van weerskanten voorvielen) dan het uitgeeven van een edikt, hetwelk hen verboodt in het vervolg galgen op te regten en te verbranden , onder bedreiging , dat zy hierdoor van alle hunne voorregten zouden verfiooken worden. De Jooden gehoorzaamden in de meeste deelen van het Ryk ; maar die van Macedonië , Dacie , en eenige andere ftreeken bleeven fteeds den Christenen dergelyke beleedigingen aandoen ; en kreegen hiervoor dikwils hun loon door het verbranden van hunne Synagogen en huizen, en door de ftraf van eenigen hunner bclhamers , die door de Magifixaten ter dood veroordeeld wierden. Dit gaf aanleiding tot een nieuw edikt^ van dien goeden Vorst , verbiedende uitdruklyk den« Christenen van de Jooden , uit hoofde van hunnen Godsdienst , niet te vervolgen , en aan dezen van de heerfchende Kerk geene fmaadelyke beleedigingen aan te doen ; Dit beteugelde, geduurende twee of drie jaaren hunne onbefcheidenheid; maar eindelyk kreegen die van lnmeftar, (eene Stad in Chalcis) door den wyn en gewoonen yver op dit feest verhit, in hun hoofd van een jong Christen aan deze galgen te binden , en zooi lang te geesfelen dat hy het leven hierby verloor ; hetwelk nen en hamérs tegen de muuren en banken , zo dikwüs de naam van Haman herhaald wierdt. H3 XVIT, Boek. inno 408, ieuw dikt. inno 41a  XVII. . Boek. Be'eedigin gen jegem de Chris te nen gejlraft. ScJmvergoe ding van de Clviste nen op hen Anno 423 heide verbo djn. 62 HISTORIE van de welk de Christenen zodanig verbitterde , dat zy de wapenen tegen hen opvatteden. Dewyl de Jooden daar zeer talryk waren , volgde daar een bloedig gevegt op, waarin van weerskanten verfcheiden fneuvelden. Eindelyk kreeg de Gouverneur der Provintie , die den Keizer hiervan verwittigd hadt , bevel om de fchuldigen te ftraffcn ; door welk middel 'er werklyk een eind van het oproer gemaakt wierdt (d). . Alle deeze voorzorgen beletteden de Jooden niet van dikwils hunne vyandlykheden te vernieuwen , noch de Christenen van derzelvcr Synagogen te plunderen en te 'verbranden , inzonderheid te Anïioch'ie, alwaar de Jooden zeer talryk en vermogend waren , en alwaar de buit gemeenlyk aan de Kerk wierdt afgeflaan. Deeze fchermutzelingen wierden zoo gemeen en ergerlyk dat hier over klagten aan den Keizer gedaan wierden ' die door den Praefeéhis van het Pretorium wierden onderfteund ; zoo dat de geestelyken door een nieuw edikt veroordeeld wierden , om het geplunderde weder te geven , en den Jooden eene plaats aan te wyzen , waar zy eene nieuwe Synagoge konden bouwen. Hy was eg.ter verpligt niet flegts om hetzelve te herroepen , op aandrang van den beroemden Heilige (en martelaar in de lugt , gelyk hy genoemd wordt) Simon , Stylües toegenaamd (W), die op zig genomen hadt niet flegts van hetzelve -te doen intrekken , maar ook den Pra;fec- tus (d) Cod. Th 10dos. lib. XVI. XVIII. en XXI. (W) Zoo genoemd dewyl hy op de top van een pylaar leefde. Deze geestdryvende Godsdienftige was toen in zulk eene achting by alle de geestelyken , dat de Keizer om zyne en hnnne berisping te vermyden, verpligt was om zyne beveelen over het doen van fchavergoeding aan de Jooden te herroepen. De Heer Valeis beweert VI V 1" by be,m een beleefden brief fchreef , waarin hy hen de heiligde Martelaar in de lugt noemt.  VERSTROOYING der JOODEN. 63 tüs uit zyne bediening te doen zetten , om.iat hy hetzelve ten voordeele van de Jooden verworden hadt. Het fieldt egter nie; lang aan of hy was verpligt, eene nieuwe verklaaring van zyne vorige ediktcn uittegeeven , om de buitenfpoorighëden te beteugelen , waartoe de herroeping van zyn laatfte edikt, de driftige yveraars tegen de Jooden , niet flegts te Aitiocbie , maar in vet cheiden Provinciën van het Ryk hadden aangezet; en om hen tc verbieden van derzelver Synagogen te verbranden , of hen ter oorzaak van hunnen Godsdienst te vervolgen. Een vreemd .toeval, 't welk op het eiland Kandia ?e-, beurde, alwaar de Jooden zeer ryk en in gr. oten getale wa-^ ren, was oorzaak dat f ene groote menigte hunner het Chris-\ tendom omhelsden (X> Een ander geval maakte weder i ver- (X) Eb» bedrieger , die den naam en de bediening van bunnen grooten Wetgeever en Verlosfer had aangenoomen , hadt hen in zo verre begoocheld , dat zy eene dcgelyke veilosfing onder hem ver>*agteden , als zy onder den eeift.n "gehad hadden , namelyk van i p eene wonderdadige m.mier door de z;e naar hun eigen land geleid te worden. Men berigt zelfs, dat hy voor zigzelven hier zoo van ovtrtuigd was , dat by in een jaar alle de fteden en dorpen van dat tiLn i doorliep , en de Jenden in dezelve overreedde om htm te volgen (47) en gereed te zyn op den dag en de plaats die hy hiertoe beftemde. Huknï begoocheling was zoo fterk en algemeen , dat zy hunne landerytn , huizen, en alle andere bezittingen verlieren, cn alleenlyk zoo veel met zig namen , als zy gevoeg'yk konden mede voeten ; en op den vastgefteldcn dag leidde de Pfiudo - Mofes hen op den top van een rots , waarvan mannen , vrouwen en kindeien zig zonder de minfte twyfeling of weêr?in , plotzeling in zes ftorteden ; tot dat *er eene grocte menigte hunner verdronk , terwyl eenigen ^oor viffc'-.eri gered n-erden. Hier door gingen de oogen der overigen open , en zy begrtepen het bedrog. Zy zagen toen naar hunnen gtwaanden leidsman rond, maar vonden da» f47) Sm&t. Hifi. Ecciefiaft. lib. VIL c. 38* XVII. Roek. ftnno 425. ïnno 432. Je Jooden 1 Kandia •ekeerct.  HISTORIE van de XVII. Boek. Verfcheidei bedrier.eryen ondet ken. dat hy verdweenen was; zodat zy bsgonden te gelowen , dit zy door een duivel in cla ^s van een mensth bedröogea waren j waarop verre het grootfte gedeelte hunner het Jo»dendo-n verzaaKte en grdoopt wierdt. (Y) Dit was een oude Joei van Konflantinnpel, die met geraaktheid bezoet was geweest , en vcrgeefsch der geneesheeren korst, en ten grooten deeie zyne eigen middelen hadt uitgeput. Hy kreeg einde'yk in het hoofd , dat de doop zyne geneezing zoude uitwerken ; en denzelven van Atiicus , den toenrnaalken Patriarch van die hoofdftad , ontvangen hebbende , kreeg hy onmiddelyk na het genot van dit Sakrament , het gebruik zyner leden wed.r. Deze wonderdadige geneezing maakte zulk een fterken indruk op de Jeai^y en Heidenen , dat eene groote menigte hunner bekeerd wierdt n , fchoon ver het grootfte gedeelte van de eerften in hun ongeloof volharde (48). (48) ld. Ibid. lib. IV, p. &41. e. 17- h 354- verfcheiden profelieten , tot geene kleine verneedering voor de overigen , op welken de wonderdadige geneezing aan een oud geraakt mensch, denzelfden heilzaairen indruk niet vöortbragt ( Y > Dewyl wy de Hiftorie van de Jooden , en niet die van de Kerk fchryven ; zullen wy eene menigte van deze wonderdadige bekeeringen voorbygaan , waarvan deze eeuw overvloeit, en alleen aanmerken , dat de Christenen zig toen ge. wend hebbende om eenige aanzienlyke gefchenken aan deze nieuwe bekeerlingen te doen , aanleiding gaven tot verfcheiden bedriegeryen , dewyl zy niet flegts met dit 'inzigt alleen Christenen wierden , maar .zelfs heimelyk van de eene fekte tot de andere overgingen, en zig in alle lieten doQpen om nieuwe tekenen van der Chris, tenen milddadigheid te krygen. Onze fchryver geeft ons hiervan een opmerkelyk voorbeeld in een Joon , die alle de fekten , toen te Konftantinopfilev heerfc'-ende , doorliep , maar eindelyk op eene wonderdadige wyze ontdekt wierdt djor den  VERSTROOYING der JOODEN 65 Novatiaanfchcn bisfchop aldaar , en erkende , dat by in elke gezindheid behalven in de zyne gedoopt was (ƒ}. Deze bedriegeryen konden niet mlsfen de Jooden haatlyk te maaken by de Christenen ; maar daar was nog iets 't welk hier nog meer aan toe bragt , namelyk de verfcheiden ketteryen , als die der Novatiaanen , Nestoriaanen , enz. die , om dat zy eenige der Joodfcbe gebruiken volgden , Joodfcbe Christenen genoemd wierden. Maar het is tyd, te zien hoe zy zig in andere landen gedroegen , en wat lot zy aldaar ondergingen. Die van Jlexwdrye , die berekend worden 100,000 in getale geweest te zyn , in den tyd dat zy een bloe-| óig oproer tegen de Christenen verwekten , hadden te voren verfcheiden fchermutzelingen tegen hen gehad , die zelden zonder bloedftorting eindigden. Cyrillus , toenmalige bisfchop van die ftad , en zedert tot een Heilig gemaakt , wierdt als veel te yverig tegen hen aangemerkt , gelyk Orestes , toen Prafedïus , te partydig voor hen was ; De Patriarch ging eindelyk zo ver, dat hy de paaien zyner bediening overtradt , en de Jooden met geestelyke ftraffen dreigde. Dit veragteden zy egter , weetende dat de gouverneur op hunne zyde was ; en hunne woestheid ging zo ver , dat zy befloten den kerkvoogd in 't midden van den nagt op 't lyf te vallen. Ten dien einde huurden zy eenigen van hun eigen volk om de ftraten der Stad door te loopen > roepende dat de groote kerk in den brand ftondt ; het welk onmiddelyk alle de Christenen ongewapend op de been bragt om dat edel gebouw te gaan redden ; terwyl de Jooden zorg gedragen hadden om malkanderen door eenig byzonder teken te onderfcheiden , hen óp 't lyf vielen , en eene groote menigte hunner doodden. Cy- (ƒ) Cod. Theodos, 1. XXI. Cap. Vp, 342. Oost. Hist. XIII. Deel. 1 Stuk. I XVII. Boek. DeJooden naaken een proer te MexanIrye.  66 HISTORIE van de XVII. Boek. Bisfchop Cyrillus wapent zii tegen hen Zyn vretm gedrag te gen den Prxfeüus Deze word gewond. Cyrillus , zodra by hier van verwittigd was , wagttö niet, tot dat de hurgerlyke magt hem regt verfchaftede, maar ftelde zig aan 't hoofd van een genoezaam getal Christenen , begaf zig naar de fynagogen , en vermeesterde die ten dienst van de kerk. Hy gaf toen de ' Joodfctf huizen aan de plundering over , en verpligtte hen de ftad byna naakt te verlaaten. Dit misteda niet den prasfeétus te verbitteren , die zulk eene verbreeking van zyn gezag niet verduuren , noch de ftad van zulk een groot getal haarer inwooners beroofd zien konde, zonder de fterkite klagten tegen den bisfchop te doen , die van zyn kant verfcheiden bittere befchuldigingen naar het hof tegen denzelven zondt. Het volk zig tegen den Patriarch voor den Prasfeétus verklaard hebbende , wilde den eerften verplichten zig aan den laatften te onderwerpen , maar deze weigerde dit volftrektelyk. i In plaats van dat ging de Patriarch tot den Praefeftusj. -met het Euangelium in de hand , en hem door zyne woorden en gelaat dreigende , poogde hy hem door fchrik tot eene verzoening te brengen. Maar hem onbuigzaam vindende, belastte hy aan een regiment munnikken , ten getale van vyftien honderd , van de bergen af te koomen , en hem in zyn wagen met geheele laagen] van fteenen aan te vallen, waar door hy aan 5 het hoofd gewond en met bloed bedekt wierdt , zo dat hy onfeilbaar omgekomen zoude zyn f dewyl zyn Lyfwagt genoodzaakt was geworden om hem te verlaten) hadt niet het volk , ter zyner hulp toe gefchooten , hem uit dcrzelver handen gered. Na dat het oproer geftild was, liet Orestes, één der belhamels van deze munnikken , Ammonius genaamd , met den dood ftraffen , en zondt een berigt van de geheele zaak naar het hof. De Patriarch deedt het zelfde , en regtvaar,digde niet flegts' het gedrag van zyne Munnikken „ ma*w  VERSTROOYING der JOODEN. maar ftelde Ammonius in zyne volgende preek als een martelaar vcor ; Dit gedrag veroorzaakte kort daar na een nieuw oproer ; waar in , onder anderen die hunne levens verboren , de beroemde Hypatia zig bevondt;] zy was eene jonge heidenfche Dame, van groot ver-1 ftand , geleerdheid en deugd , en wierdt door het' Graauw van des Bisfchops aanhang tot voor een der^ Christen kerken gedreven , en daar wreedelyk omgebragt. De ontydige yver en laatdunkendheid van den Aitxandrynfchen Patriarch , die zo zigtbaar in dit alles doorftraalt , is met reden door alle onpartydigen berispt ; Spkrates zelf merkt aan (g) , dat de dood van de beminlyke Hypatia hem , en zynen geestlyken , geen-kleine oneer aandeedt. En het blykt duidelyk dat de Akxandryners zeer misnoegd waren over zyn gedrag, dewyl zy allen de zyde van den PrcefeÜus tegen hem verkoren. Schoon men aan den anderen kant moet erkennen , dat deze zulk een geest van tegenkanting tegen hem , en zulk eene partydigheid voor de Jooden betoonde , dat men zeggen mag , dat dezelve even onbeftaanbaar was met het karakter van een Christen Preefeclus , als het gedrag van den Patriarch was met dat van een Christen bisfchop. De Joodfcbe natie kreeg een meer algemeenen flag inr deze eeuw door de volftrekte vernietiging van hunnefl Patriarchaten. Wy hebben voormaals getoond dat de* Patriarchen leefden van zeekere imposten , we'ke zy^ van die van hunne natie ligteden, en die gemecnlyk door hunne Bedienden of gelyk zy hen noemden, Aposte'en , wierden ingezameld. Deze belastingen waren eindelyk zo hoog gelopen , dat het volk , dezelve moede zig tot de burgerïyke magt vervoegde ; by welke het egter geen (g) Socrates , ub. fup. VII- c. 13 , & feq. I 2 xvir. Boek. ïypatia iu •en nieuw 'proer om\ebragt, 'e Jo°dhe 'Patrichen afefcbïft.nno 429  f58 HISTORIÉ va» de xvir. Boek. De Westei Jche Jooden onder Honorius Anno4i2 geen herfiel kreeg ; zelfs hadt het de vernedering van die fchatting te zien overgaan tot de; keizers gebruik , terwyl hunne Patriarch daarvan beroofd wierdt. Tbeodofins en Valentiniamis waren da twee monarchen , die dit inkomen in hunne fchatkist deeden overgaan , door welk middel de patriarchaale waardigheid kragtdaadiger wierdt beteugeld , dan zulks door eenig edikt zoude hebben kunnen gefchieden ; want by gebrek van een gepast inkomen ter haarer onderfteuning moest zy noodwendig verdwynen. Pbo'Jus beweert, dat de Primaaten, die • aan de Patriarchen opvolgden , met het inzamelen dezer fommen belast , en verpligt waren toe te zien dat zy in des Keizers Schatkist kwamen. - In het westen genoten de Jooden de vrye oeffening van hunnen godsdienst onder Honorius , die eene wet , welke hem eer doet, hadt afgevaardigd , behelzende, ;dat de roem van een vorst daar in beftaat dat hy alle zyne onderdanen het volkomen en vreedzaam genot van hunne voorregten vergunne , dan zelfs wanneer hunne godsdienst zodanig is dat hy dien niet kan goed keuren In gevolge waarvan hy uitdruklyk verbiedt dat men eenige fynagogen nederwerpen of overweldigen zoude ; geiyk ook , dat men de jooden uit hoofde van dienst voor het gemeen zou verpügten den Sabbath te fchenden ; dewyl de zes andere dagen genoegzaam waren om hen tot de gemeene belangen te doen medewerken. Aan den anderen kant om deze natie te beletten van geen misbruik van hunne vryheid te maaken , verboodt hy hen van nieuwe fynagogen te bouwen , of profelieten te maaken , en beroofde hen van eenige posten en bedieningen welke zy te voren bekleed hadden , inzonderheid die van het leger van levensmiddelen te voorzien. Hy liet ook een ftreng edikt uit» vaardigen , tegen eene nieuwe opgekomene fekte in Aft* (h) Cod. Thbodoï. torn. XVI. lib. XX.  FERSTROOY ING der JOODEN. 69 'jfrika , Calicolae , of aanbidders van den Hemel , ; genaamd , aan het einde van welk edikt een artikel is, waarby den Jooden veibooden wordt van profelieten te maaken ; ter welker oorzaak de Ceelicolae door vee-c ]e zyn aangemerkt eene Joodfcbe fekte geweest te zyn ,m fchoon zonder grond In deze eeuw gefchiede ook de beroemde , ichoonc riet minder in twyffel getrokken , wonderdadige bekee-s: rins van de Jooden op Minorka. Dat eiland hadt toen1* twee aanmcrkelyke fteden ; de eene was de zetel des' bi^fchops , en de toegang d-iar toe was den Jooden verboden , al» die gemeenlyk met eenigen fchielyken en wonderdadigen dood geftraft wierden , indien zy het waagden binnen dezelve te koomen. De andere , Port Mabcne genaamd , wierdt voornaamlyk bewoond door 7oodcn , die daar zeer aanzienlyke titels en posten hadden fchoon zy aan Honorw onderworpen waren ; in zo verre dat Tbeodofius , het Hoofd van hunne fyQ„e • en een leeraar van de wet , de voornaamfte eerloon'op het geheele eiland was. Severur bisfchop van het zelve geworden , wierdt gemaklyk overreed door Orotius (kortelings van Jerufalem wedergekeerd beladen met wonderdadige relieken , welke hy naar Spanje bragt) om de bekeering der Jooden te onderneemen. Zv betonden met heimelyke byeenkomften , en gingen tot o^enbaare over , waar van de laatfte gehouden wierdt in de Joodfcbe Synagoge , alwaar zy , vindende dat de Joodfcbe vrouwen zig met fteenen gewapend had-en om hen aan te vallen , op hunne verdediging moe-ten bedagt zyn. Het gevolg was dat de Synagoge wierdt nedergeworpen , en niets van dezelve gered dan de boeken en het zilverwerk ; maar de Bisichop vermurwde hen, door zo veele wonderwerken dat hunne grootfte mannen begenden te verflappen , enm-agt dagen tyds waren de meesten hunner bekeerd , en de & I 3 Sy- £vir. Boek. aelicolae et Jooïn. e Joo 'cn Minori tekeer'rf. nno 428.  70 HISTORIE van de XVII. Boek. Hunne ftaat onde ie Wanda len. Synagoge in eene kerk veranderd. Verfcheidenen egter , die verhard bleeven , gingen zig in de holen verbergen , toe dat de honger hen noodzaakte uit dezelve te voorfchyn te komen ; en anderen , alle hunne bezittingen agterlaatende , gingen eene fchuilplaats in vreemde landen zoeken ; al het welk toont, dat de bisfchop en zyne geeftlyken eenig geweld tegen de Jooden gebruikten ; Baronius fchynt dit ook te erkennen, en voegt daar by , dat dit voorbeeld in verfcheiden andere plaatzen zoude gevolgd zyn, hadden de gekroonde Hoofden dit niet gefluit. By den inval der Wandalen in het Ryk., zoude men r denk en dat de Jooden de ergfte behandeling van die "wreede natie zouden ondergaan hebben , maar wy vinden- egter niet , dat zy erger lot hadden dan de overigen , of door dit volk van eenige hunner voorregten beroofd wierden. Zy deelden alleenlyk in de gemcene ongelukken , die de gewoone gevolgen van zulke groote omwentelingen zyn ,• maar men vergunde hen in andere opzigten. de vrye oefening van hunnen godsdienst en koophandel beide , alleenlyk moeiten zy hier voor eene fchatting betaalen , en wierden daar en boven ontzet van het genot van titels , . waardigheden , en hooge posten , het zy in het burgerlyke of in den krygsdienst (ó ; het welk niet meer was , dan het geen zy onder de Roomfcbe keizers ondergaan hebben. fheodorik inzonderheid befchermde hen tegen de yveraars onder de Christenen , en gedoogde niet dat men eenige geweldige middelen te werk ftelde, om hen te bekeeren; ook berispte hy den Senaat fterk, dat dezelve toegelaten hadt , dat men eene hunner Synagogen te Rome verbrandde ; en beftrafte ook de geestlykheid te M- («") VÏJ AUe;cat. Eccles. & Synagog. ap. August, in Appen. ai torn. VÜI.  VERSTROOYING dsr JOODEN. & Milaan , om dat zy eene andere hadt willen vermeesteren. Hy deedt het zelfde te Genua , alwaar de burgers hen wilden berooven van de voorregten die de Jooden langen tyd onder hen genoten hadden. Zy namenhunnen toevlugt tot dien Vorst , die hen vergunde hunne Synagogen te herbouwen , en die hen in de vrye oeffening van hunnen godsdienst en regten herftelde , op voorwaarde dat zy hunne Synagogen niet grooter zouden bouwen dan die voormaals geweest waren , en dezelve niet verderen; Dit is het beloop van de Joodfcbe historie in 't Reomfche Ryk tot op 't einde^ der vyfde eeuw (f). La a t ons een oog flaan op de Jooden in Perfie, ge- ] duurende dien tusfehentyd , alwaar wy hunne Akade-* mien in een bloeyenden ftaat zien onder hun beroemdj Hoofd R. Ase, den zamenfteller van den Babylonifcben Talmud , waarvan vroeger gefproken is. Sora was de plaats zyner geboorte , en de beroeradtte akademie van het geheele Ooften , over welke hy tot Hoofd verko. ren wierdt in het 14 jaar van zynen ouderdom , en hy bezat die waardigheid geduurende zestig jaaren, dat is tot het jaar 427 , waarin hy ftierf. Het was geduurende dien tyd dat hy eene verzameling van zyne beflisfingen uitgaf, welke hy in vier deelen fplitfte; en waar van het eerfte de regels en grondftellingen van den Misnab, met de twyfelingen en oplosfingen daar toe betrekkelyk behelsde. Het tweede deel beftondt voornaamlyk uit verfcheiden vraagen hunner Leeraaren , met de gevoelens van de Thanaim en de Gemarristen. Het derde bevatte de beflisfingen en grondltelzels , zedert Judah den Heilig, uitgegeeven; en het laatfte behelsde de Schriftuurplaat. (t) De hoe vid. Tesor. del Rs?n. D'Ital. fub Teiodosic. xvrr, Boek. lTmo 500^ )« Jooden tl Perfie nder R. ife;  XVII. Boek. ït. Thobi ouii. Anno 455 re HISTORIE vin db plaatfen , tot proccsfen betreklyk met de aanhangzels hunner geleerden op dezelve. Dit was de eerfte verdeelirg van den Babylonifchen Thalmud , maar gelyk Ase niet lang genoeg leefde om die te voltooyen , veranderden zyne leerlingen, die 'er naderhand de laatfte hand aangelegd" hebben , zyne manier, en maakten daar verfcheiden byvoegfels op, die het werk eer rfüifterer dan klaarer gemaakt hebben ( k ). Hv wierdt, volgens eenigen, opgevolgd door R. Marimor , of Amimór , maar kort daar na , Volgens anderen door zyn eigen Zoon Huna , en deeze door zyn zoon R. Thobiomi3 in het jaar 455, die volgens den pragtigen J6cdrchtn titel, dertien jaaren regeerde , en onder wiens gebied de Jocdfche natie zulk een diepe rust genoot , dat zy hem den naam gaven van den Leeraar van daag. lykfchen voorfpoed. Wy hebben reeds gelegenheid gehad om gewag te maaken van de kleine uitgeftrektheid van hun gezag en inkomen , niettegenftaande zy de woorden regeering , throon enz, gebruikten , als of zy in het volkomen bezit van het Koninglyk gezag geweest waren. En zy hadden zo weinig aanzien , in deze vyfde eeuw, dat fchoon wy eene opvolging vinden van de Prefidenten van i>ora en Pundebita , of ten minften eene lyft van derzelver naamen , en hier en daar eene opmerklyke daad van den een of ander , onder hen , wy egter nauwlyks eenig gewag gemaakt vinden van deze Hoofden of Prinfen , uitgezonderd van R. Ase vroeger gemeld j fchoon men natuurlyk zoude denken, dat hun- (£) Vid. Gantz. Tzemach Davib. fub. A, M. 4ii3> Sephe* Juchasin , p. 124- A. Benddios Cabbala , p. 63. Bartoloc. torn. 1. p. 4S6. Wolf Bibl. Hebr. p. 224-  VERSTROOYING der JOODEN. 73 hunne waardigheid eenigen meerderen luider moeft gekregen hebben door de vernietiging van het Patriarchaat in het Wellen. Ase hadt, behalven zyn Zoon Huna , ftraks gemeld , twee beroemde discipelen nagelaten , te weeten^ .<4//»??2or en Mor , die de laatfte hand aan den Babylonifchen Thalmud zouden gelegd hebben , maar zy. wierden hier in verhinderd door eene vervolging tegen de Jocdfche natie , welke zy ons berigten , dat 73 jaaren aanhieldt; geduurende welken tyd hunne Synagogen gefloten , de onderhouding van hunne Sabbathdagen verhinderd , en hunne fchoolen en kapellen aan de Magi overgegeven wierden. Huna , het toenmalig Hoofd , en zyne twee discipelen , ftraks genoemd , wierden gevangen genomen , en ondergingen kort daarna den dood met eene verbaazende ftandvaftigheid : maar de Joodfcbe jeugd, meer aan de vermaaken des leevens gehegt , wierdt weldra overgehaald om hunnen Godsdienst te verzaaken 't welk omtrent het einde van deze eeuw, van een algemeenen afval in lfraël gevolgd wierdt (/). Des niettegenftaande vatteden eenigen hunner geleerden het werk van den Thalmud wel ras weder op ; of indien men de Joodfcbe Schryvers moet gelooven ge. fchiede dit zelfs voor dat de vervolging op hieldt , f et welk toen nog plaats hadt in de Perfiaanfche Monarchy , waar van de Saracenen zig meefter maakten. Deze Geleerden eindigden dit werk , volgens berigt der Joodfcbe fchryvers , omtrent het einde van deze eeuw , of het begin van de volgende waarna het zelve door het gegeheele Ooften verfpreidt werd, en men erkende in het alge- (O R« Gantz. Tzemach , p. 121. Oost. Hi st. XIII. Deel. I. Stuk. K XVII Boek.  XVII b0e8 Di Sekt der Se reers. Anno 4 Daor d< Gaons gevolgd. DeTco in Per; onder C vades volgd. 74 HISTORIE van de gemeen, dat daar niet, by te voegen of af te neemeft . was' ,. Het eenige in dit tydperk, 't welk onze opmerking ; verdient , was de opkomft van de SeJne der Sebureers ju-of Sceptici genaamd , aan welker hoofd R. Jofi was. 'Deze Leeraaren gaaven voor aan alles te twyfelen en, j6. fcheenen het op zig genomen te hebben , zig te verzetten tegen de onfeilbaarheid welke deThalmudisten aan hunnen Thalmud toefchreeven ; maar of zy dit deeden door openlyk deszelfs gezag , of den zin der beflisfingen in twyffel te trekken , kunnen wy niet verzeekeren. Hun pyrrhonismus wierdt egter zo haatlyk aan de overige Joeden , dat deze Sekte van korten duur was , dewyl zy zig eerft omtrent het einde van deze vyfde eeuw hadt beginnen te vertoonen , en voor het midden van de volgende eeuw verdreven wierdt , door de Gaonim , of , Gaoju , eene nieuwe fekte van leeraars, die dezen prag♦P-tigen titel , verheven of' uitmuntend betekenende , aannamen , en die de Afgoden der Akademien en van het volk wierden , gelyk wy zien zullen in de volgende eeuw , tot welke wy ons nu fpoeden. 3.n De zesde eeuw begon met eene vervolging van de ie Jocdm der verftrooying , zowel als van de tien ftam. »• men in het Ooilen , onder Cavades , een Prins van w'een trotfchen woesten aart, die alle zyne onderdaanen ,. Christenen zowel als Jooden wel zouden hebben willen noodzaaken , om den Perfiaanfchen Godsdienst te omhelzen. Deze vervolging , was zo geweldig , dat wy van niet minder dan vier Prinfen van de gevangenis gewag gemaakt vinden , die elkander in den tyd van negen jaaren opvolgden ; maar wy vinden geen blyk of zy door dien monarch afgezet of ter dood gebragt wierden. Dit waren Hum , aan wien zy.flegts twee jaaren regeerings' toekennen ; Jcha < ie drie jaar regeerde ; Tettana . die vier jaaren sckodt > en Zeutra , die ,  VERSTROOYING der JOODEN. ?5 op eene wonderdaadige wyze behouden zynde , twintig jaar regeerde. In zyn tyd verfcheen de beroemde Meir een geleerd Rabbyn , en groot liefhebber van wonderwerken , die met flegts 400 man den Perfiaanfcben Koning den Oorlog verklaard hebbende , geduurende zeven jaaren zeer gelukkig tegen denzelven was ; waarna hy , dewyl zyn volk zig met vreemd vleesch bezoedeld hadt , (O) verflagen en door de • Perfiaanen ter dood gebragt wierdt. Deze begaven zig van daar naar de Stad , daar Zeutra zyn verblyf hieldt , en plunderden dezelve waarna zy dien prins en den Prefident van den Raad , gevangen namen , en hen aan een brug; ophingen. Zyne familie was genoodzaakt zig door dev vlugt te redden , en zyn zoon en erfgenaam , Zeutrav II , begaf zig naar Judea , alwaar hy Prins wierdt van!? den Senaat of het Sanhedrin* Dit was , volgens de Joodfcbe Historifchryvers , de Bron van die reeks vanA ongelukken , die hen in Perfie te beurt vielen ; in zo verre dat hunne groote meefter Habonai geduurende de geheele regeering van Cavades , zig nooit in 't openbaar dorit vertoonen (/«). Zy (ra) Seder Olam Zuta cum. nok Mejeri, vid. & Imboh Bibüot. itabin. torn V. p. 46. Basnag. ub. fup. I. VIII. c. 5. (O) De Jonden melden niets van het geen aanleiding gaf tot de* zen Oorlog; ook is het niet gemaklyk te gisfen of hy oorzaak was van de vervolging waar van wy nu fpreeken, of dat hy ondernomen wierdt om die vervolging te beteugelen . En dewyl deze Natie meer zin heeft om wonderwerken , dan om .eene naauwkeurige of regelmatige hiftorie voo: tedraagen , berigten zy ons dat deze Mtir de. zelfde wonderdaadige vuurkolom verworven hadt , die voormaals de JJ'raelhen door do wildernis geleid hadt , dat hy menigvuldige overwinningen rp de Perfiaanen behaald , en groote fchattingen gegeli-t hadt, tot dat zyn volk zig door de Perfiaanjche vrouwen liet overhaalen om verfcheiden zonden , tesen hunne wet ftrydende , te begaan , waar na zy den ontydigen dood ondergingen , waarvan wy ftraks gefproken hebben. K 2 XVII. Boek. Iet Hoe/cl %n de geingenisgehan. ■n. nno 522.  76 HISTORIE VAN DE xvir. Boek. De Jooden vervolgd tnd rChos roes. Anno 589. Haaien A~ dem ondsr Hormisdas. Anno 5S9. Zy hadden een nog erger lot onder zyn opvolger Chosross den Grooten ; wiens gunst zy gepoogd hadden te verwerven , door hem te overreeden van de Vredes-onderhandelingen met Keizer ju'/linianus , die toen reeds verre gevorderd waren , af te breeken , hem beloovende , dat indien hy den Oorlog wilde voortzetten , zy hem vyftig duizend man zouden leeveren , door welker hulp hy zig meefter van Jerufalem , een der rykfte fteden van de waereld , zouden kunnen maaken. De Koning was reeds zo ver in dat verradersch ontwerp getreden , dat hy alle onderhandelingen met den Keizer afgebroken en verfcheiden toebereidzels gemaakt hadt om den kryg voort te zetten , toen men hem kwam berigten dat de lieden , die men hier toe gebezigd had, ontdekt, gevat en ter dood gebragt wa. ren , nadat zy het geheele ontwerp bekent hadden. Hy zettede egter den Oorlog voort , en deedt met een goeden uitflag verfcheiden invallen in Syrië en Paleflina : maar dit belettede niet dat hv de Jooden met de overigen in de gemeene rampen van den Oorlog deedt deelen ; noch ook van alle hunne Akademien 'in het Ooften te fluiten , het welk hunne zugt voor geleerd, heid geheel uitdoofde. Dewyl hunne tegenwoordige Prins , genoodzaakt was naar Judea te gaan , en eene bediening , verre beneden hem , te bekleeden , waren de Oosterfche Jooden geheel van hoofden beroofd. Zy kreegen egter hunne vryheid weder, voardat het jaar nog om was , ogder Honnisdas III. en genooten die gedurende de twaalfjaarige regeering van dien Vorft wanneer die Prins door zyn zoon Chosroes 11. wierdt omgebragt. Deze laatfte genoot egter de Vadermoord niet met rust. Zyn zoonParames verklaarde zig tegen hem gelyk hy zelf voormaals tegen zyn Vader gedaan hadt, verfloeg hem kort daarna , verdreef hem uit Perfie , en ver.  VERSTRCOYING der JOODEN. 77 verpligtte hem hulp te zoeken by den Keizer Mauritius , die hem eenige benden en Generaals toevoegde. Deze hadden verfcheiden bloedige gevegten met Vaiamas , die een fterken aanhang in 't Ryk gewonnen , en de Jooden cok op zyn zyde getrokken had. Deze laatfte noemt de Griek/che Historiefchryver Co) , een trowivlooze , onrujïige , heer/c'iZucbtige , woelige cn onverzoenlyke natie , toen magtig genoeg in Perfie om de onderdaanen tegen hunne Vcrften op te zetten , en verbitterd genofg tin de pirty der rebellen tegen hunne Hoofden te verJlerken. Eindelyk deedt Chosroes , die de overhand op Varames hadt , hen hunne trouwloosheid duur b.etaa/en. Die van Antiochie ondervonden de eerften cle verfchriklyke uitvverkzels der gevoeligheid van dien Vorst , toen! die ftad (P) door Mebodes , het Romeimcb legerhoofd wierd ingenoomen , als die onmiddelyk eene groote menigte Jooden over de kling deed fpringen , en verfcheiden anderen de wreedffe doodttraffen ondergaan , en de overigen in de elêndigfte flaverny bragt. Chosroes was egter nauwlyks op den Perfiaan/sbcn'1 throon gezeten , of hy wierdt met de Jooden verzoend ,1 en ontving eenige onderfcheiden dienften van hen ; inzonderheid in den Oorlog welken hy voerde tegen Phocas , den moordenaar van Mauritius , waarin hy een vrecslyk getal zielen , beide in Syrië en Palcflina, deedt fneuvelen , en de Stad Jeru/alem innsfn. Zy fchynen zelfs eenftemmig met hem gehandeld te hebben , want zodra de Vorft zig meefter van die hoofdftad zag, leverde hy hen alle de gevangen genomen Chriftenen over , fchoon hy wel moest weeten dat zy dezelve al- te- (0) Theop.ül. Simocat. in Maur. lib. V. d, 7. Vid Easn.ig. ub. Sup. §. 7. (P) Ni et de hoofdftad van Syrië, maar eene nieuwe Stad van dien naam ; en zo nauwkeurig door Chosroes I. naar het voorbeeld van de eerfte gebouwd , dat de inwoonders die uit dc oude Stad derwaards geleid vvierden, nauwlyks konden gelooven dat het niet dezelfde was. K 3 xvir. BcEK. door Chos • roes 11. in het Jaar 515. vernlgd- Te Antio. "hie omge'ragt. ■let Cho». Des veroend.  XVII. B0£K. Poging te gen Tyru verydeld. De Joode onder Mc hammed inde ze\en de eeuw. (q) T II E O P II A N. Ub. fiip, p, 2"2. («) ELMU. p. 271. P ATR1CEDES p, 236. IIO TT I SC. Hist. Oriënt, lib. 1. c. 3, 78 HIS TORIE vande leenlyk kogfen om hunnen onverzoenlyken haat tegen dezelve , te voldoen gelyk ook het geval was , in zo verre dat niet minder dan negentig duizend Chriftenen zonder medelyden door hen wierden omgebragt • Dit word verder bevestigd door het geen Elmakin, 'en andere Arabifche hiftoriefchryvers , daar by voegen van der Jooden aanflag tegen Tyrus in den tyd waarin Chosroes Konftantinopelen belegerde , en alle de magten van Syrië en Judea faamgetrokken wierden om die hoofdftad te verdedigen. De Jooden , hun voordeel-doende met die omftandigheid , hadden befloten alle de Tyriers op Paaschdag omtebrengen , en zig van die gewigtige' plaats meester te maaken , en waren reeds ten dien einde op de muuren gekomen , maar wierden dapper te rug geflagen door de inwooners die bytyds van hun voornemen verwittigd waren. Na deze te loorftelling verfpreidden de Jooden zig door het land , vielen op de kerken der Christenen aan , en verbrandden eene groote menigte van dezelve ; maar wierden eindelyk gefluit door de Tyriers , die een uitval tegen hen deeden , en eene verfchrikkelyke flagting onder hen aanregteden. (f). i Wy komen nu aan de zevende eeuw , welker begin niet flegts onderfcheiden wierdt , door de ftraks gemelde verrigtingen , maar ook door de verfchyning van Mohamtned , op het toneel der wereld. Wy hebben het leven en de bedryven van dien bedrieger in een vroeger deel voorgelïeld en zullen hier alleen onierzoeken , wat deel de Jeoden gezegd worden daar in gehad te hebben , die , volgens Tbeophmes , hem op zulk eene luisterryke wyze ziende verfchynen , hem als den Mes-  VERSTROYING der JOODEN. 79 Mesfias begonden aan te merken ; in zo verre dat vee- x Jen onder hen , hunnen godsdienst met den zynen b vervvisfelden , fchoon het hen egter kort daar na zeer veel nanftoot en ergernis gaf dat hy kameelen vïeesch at het welk door de Mofaifche wet verboden is. De vrees egter van onftandvastig te fchynen , of liever de hoop om eenige aanmerklyke voordeden van hem teK!e: ontvangen , en het te beter in hunne magt te heböen'1-0 : om de Christenen te beledigen , deedt hen over die kieschheid heenftappen , en in zyne belangen blyven. Wat hulp zy hem verleenden in het formeeren van zynen nieuwen gedsdienst hebben wy reeds in de gefchiedenis van deezen bedrieger getoond ; wy zullen hier alleen aanmerken dat het uit zyn Koran blykt , dat hy hunne boeken gelcezen hadt , en niet onbedreven was in hunnen godsdienst en hunne gebruiken ; en dewyl zy toen zeêf talry k cn vermogend waren in Aralnen , cn verfcheiden fterké kasteden en vestingen hadden ; en legers o:;der hunne prinfen onderhielden , toen die Propheet den grond van zynen nieuwen godsdienst begon te leggen , is het meer dan waarfchynlyk dat by alle gepaste maatregelen aanwendde om hen in zyne belangen te brengen , terwyl zy , altyd aan wereldfche voordeelen gehegt , gemaklyk door zyne litfkoozingen en beloften v. ierden over gehaald om hem in alle zyne oogmerken by te ftaan. Maar wat reden zy ook naderhand mogten geeven om^" geen zin in hem te hebben , het blykt duid-lyk , xèxgrl' den inhoud zyner fchriften , dat hy hen haatte en ver-, agtte , hy noemt hen verraders en moordenaars van de prpfgeten , en een volk regtmaatig van Goi veroordeeld , wegens hunne fchcndmg van -zyne Sablvah* dagen eh wctren , en wegens hun hardnekkig ongeloof beide in de oude profeeten , en in hem zeiven ; waarom hy hen op verlcheid:n plaatzen van zyn l'- ran gt> vloekt , XVII. Boek. fe$fn sv. utr Som i at.  go HISTORIE van de - XVII Boek Hy doel ben den Oorlog a, • vloekt , en hen eindelyk openlyk den oorlog ver- . klaard heeft. Deze oorlog wierdt eerft begonnen door een der voornaamfte. Jooden , Cajab genaamd , die zig tegen m alle de maatregelen van Mohammed verzettede , om welke reden deze aan eenigen van zyn volk bevel gegeven hadt hem aantegrypen > en te dooden , waarop hy aan het hoofd van zyne natie verfcheen. Mohammed begon met hen te belegeren in de fterkten die zy in Hegiafa hadden ; en hen verpligt hebbende zig op befcheidenheid over te geeven , verbande hy hen en gaf hunne bezittingen aan de Moslems. Daarna tastte deze Cajab hem by Kaibar , eene plaats omtrent vier dag reizens van Medina , aan , in het derde jaar na de Hejra ; hy wierdt geheel door hem verflagen ; en redde met veel moeite zyn leven door de vlugt , terwyl zyne benden zonder medelyden door de Moslems geflagt wierden. Dit belettede hen niet van de fortuin nog meer dan eens tegen hem te beproeven ; maar zy hadden fteeds denzclfden kwaaden uitflag ; zo dat zy eindelyk genoodzaakt waren zig aan de meerdere magt van Mohammed te onderwerpen , en hem fchatting te betaalen > om te kunnen blyven genieten wat zy nog hadden. Dit jok was egter zo drukkend voor de Joodfcbe natie , dat een hunner vrouwen befloot hen daarvan te bevryden met den profeet door een Schaapenbout te vergeeven ; maar deze zweette het vergift uit , en ontkwam den ftrik, De Arabifche historiefchryvers maaken gewag van verfcheiden andere vyandlykheden tusfehen de Jooden en Moslems , die niet verdienen dat wy 'er hier van fpreeken , en de eerften , ten hunnen koste overtuigd van het goed geluk van dien vaifchen profeet , zo wel als van de ftrengheid van zyn jok , hebben op hem toe gepast het gezigt van Daniels beeld wiens voeten gedeeltelyk van Yzer en gedeeltelyk van Leem waren i  VERSTROOYING der JOODEN. $i ren ; waar uit zy beflooten dat de Mesfias niet verfchynen zoude dan na de ftigting van dat Ryk, dewyl by daar afgebeeld wordt door den fteen afgehouwen zonder handen die het zelve vernielen , en daar een eind van maaken moest (x). Al het welk toont dat 'er zulk een verband niet zyn kon tusfchen ét Jooden, en Mohammed en zyne discipelen , als waarnede men hen betigt heeft. Laaten wy nu zien , welk een lot zy gehad hebben onder zyne opvolgers, geduurende het overige van deze zevende eeuw. Na de verovering van Perfie door Omar , Khalif na^ Mohammed , wierden de Jooden onder die Monarchy" niet flegts onderdaanen van de Saraceenen , maar veranderden zeer dikwils van meesters , zo wel door de fchielyke opvolging van deze monarchen , als de fnelheid hunner veroveringen in het Oosten ,• en egter vinden wy niet , dat hunne Staat hier door eenigzints erger wierdt , uitgezonderd dat zy deelden in de gemeene ongelukken , welken die veroveraars veroorzaakten , in de Provintien die zy te onderbragten. Wy vinden zelfs dat de Jooden groote vreugde bedreven , toen Omar Isdegerd overrompeld , en zig van zyn gebied meester gemaakt hadt , zo wel als by alle de voordeden , die hy of zyne opvolgers op de Christenen behaalden; byzonder dewyl zy deeze overwinnaars zagter en vriendelyker jegens hunne natie vonden, zo dat zy wel dra weder volle vryheid begonden te genieten, niet flegts om hunnen godsdienst te oefenen, maar om hunne Akademien weder te openen , en dezelve in hur.nen bloeijenden ftaat te herfteller. Zy maaken in der daad gewag van eenige hevige gefchillen, die zy hadden met den Khalif Aii , over de verfcheiden partyen , waarin zyne Sekte , Ichoon nog zo ko/dings opgeregt , reeds verdeeld was , hetwelk die Khalif tegen hen wendde, door (*i Hottisöüi! H'sr. Oriënt. Ub. II, Csp i. Oosr. HisT-XIIl. Deel l. Stuk. L XVII. Boek. )e Jooden 'idir de üialifen.  Ss HISTORIE vam di XVII. Boek, genieten hunne vry beid van Godsdienst enz. gelyk ook in Egypll enz. door hen hunne menigvuldige afgoderyen , onmiddelyk na hunnen wonderdadigen doortogt door de Roode Zee , te herinneren. Dit wederhieldt egter dien Prins niet van hen te befchermen , dewyl zy zorg gedragen hadden zig van zyne gunst te verzeekeren , door den eerbied dien zy hem betoonde. Men zegt in de daad dat de ■Jooden die toen beweerden in de fterrekunde en tover, kunst bedreven te zyn , aan Tezid , den Zoon van 'Hasan , toen op den throon gezeten , en een zwak Vorst , eene veertig jaarige regeering beloofd hadden , indien hy alle de beelden in zyn gebied wilde verdelgen ; maar dat het aanneemen van die voorwaarde zulk eene magtige party van heiligen in den hemel tegen hem deedt opftaan , dat zy een doodvonnis tegen hem verwierven. Waar op deszelfs Zoon het bedrog , en den dood zyns Vaders , op hen begon te wreeken , dog dat zy by tyds op Romeinsch grondgebied weeken , en dus aan deszelfs gevoeligheid ontfnapten (y). Maar daar is eene blykbaare tydvergisfing in deze historie , om daar niets erger van te zeggen , dewyl Tezid in het jaar des Heeren 683 ftierf , daar het edikt tegen de beelden, volgens den laatft aangehaalden fchryver , niet wierdt afgekondigd dan drie jaaren daarna dat is in het jaar ó86. Daar en boven is het geheel niet waarfchynlyk , dat de Joodfcbe natie onder Tezid of iemand zyner onmiddelyke opvolgers , verdrukt is , dewyl zy in tegendeel in zulk eene vryheid en rust onder hem leefden , dat hun Prins of het hoofd van de gevangenis , zulk een groot gezag hadt, als of hy wezenlyk een Koning ware geweest : en men kan het zelfde zeggen van hen die leefden in Egypten en Syrië (z) , landen ! toen (y) Bartoloc. ub. Tup. tom. IV. p. 464. Maimbouig Hist. Jconoclast. lib. 1. (*) Vid. Baskao. ubi. fup, lib. VIII. e. 10. 122 & feq. lib. in, p, 130. & fetj. M * (VIL 30EK. 'erk van ilianus %tn hen, Sao 686.  0% H IS TORIE van de XVII. , BüEK. ' De|oo ien' in Gallie.] Aobo 503.. 1 maaken eene zamenZiveering H gen ie Gotrien. Egt ca deedt kort daarna by het zelfde Concilie te Vuledo eene kiagt tegen de Jooden , welke hy zegt dat net die van Afrika tegen hem hadden zaam gefpannen. Die Prins voegde' daar by, dat de befrnetting [zig door die de Provintien van de Spaanfche Monarchy verfpreid jadt ; en dat zy , fchoon zy zig nog niet tot Frank) twyfelde hy niet of zyn yver zoude tot eenige vergoeding voor zyne ondeugden in den hemel verftrekken, Het zelfde gebeurde hen onder Koning Dagobert, die , toen eenig Monarch van Frankryk zynde , en niet minder zwak dan Cbilperick , zig in de gunst van zyne geestlyken en volk zogt in te dringen door zynen haat tegen de jwtfc fche -natie Qq) ; en hen verpligtte zig te laaten doe* pen , of als ballingen te vertrekken , waar door zy die uit Spanje derwaa:ds geweken waren > zig aldaar in een even flegten ftaat bevonden , als zy in dat land geweest waren (B). Verfcheiden hunner verlieten dat land, en vlugtten werwaards zy koudon , maar verre het grootfte gedeelte verkoos te veinzen , liever dan hun voorbeeld te volgen , en keerde langzaamerhand tot hunne oude gebruiken weder. Dit (/>) Greg. Tdiob. &Miioni's not, in. eund , com, j,' p.. 38S. (a) Ges'a Dagobert. (B) Omtrent deze zevende eeuw begon de beroemde akademie vaa Lunel te bloeijen , een der vermaardfte in het Westen , niet flegts wegens haaregtoote leeraaren, en het grcoigttal gtleerde mannen, die daar geformeerd wieiden , maar nog meer door haare buitenge» woone liefdadigheid in de fcholieren op hane kosten te ordjrhouden. Deze Stad ligt in Languedoc, tusfehen Montpeliers en Nimes ; en beftondt nog in grooten 1 lister in de twaalfde eeuw , toen Ben» jamin de Tudela daar doortrok. De beroemde S.ilomon Jarchi, een der geleerdfte Jooden die Frankryk ooit heeft voortg:.bngt , is zyne geboorte , of ten minden zyne opvoeding , aan dezelve verfchuidigd. Lunel bragt een ander groot man voort; namelyk Zacharia Ltvita, die onbetwistbaar een inboorling van deze ftad was , fchoon hy gemeen'yk e-.n Spanjaard genoemd wordt, om dat Lunel , zo wel a!s het oveiige van Languedoc toen aan Sparje behoorde. Hy wordt gezegd eene verhandeling gefchreven te hebben, getyteld, De twe groote Lichten, XVII. Boek. tn Dago» jert. \nno 62J I  96 Hl STORIE van de yvn. EcEK. c O-uil r I3at-V hilda. g Afino 655-a t t ï I ] 1 1 i i i Door Wam- , ba geban*' tien. Annt&575. i Dit wierdt nog zigtbaar geduurende het laatfte ge* eclte der regeering van Klovis , en het regcntfehap an zyne weduw Bathilda. Want deze laatfte hadt , eduurende de minderjaarigheid haarer Zoonen , onder tidere vastftellingen , het hoofdgeld vernietigd , het reik van onheuglyke tyden in gebruik geweest was , ot groot nadeel van de natie , om dat dit het volk elettede van te trouwen , en verfeheidenen verpligtte unne kinderen te verkoopen om de betaaling van die elasting te vermyden. De Jooden waren haatlyk. geworden door den fchandelyken handel in deze kinderen , t-elke zy aan barbaarfche natiën verkogten ; om wel;e reden , die Prinfes niet flegts de oorzaak hier van wegnam , door hen van het hoofdgeld te ontflaan , naar hen ook verpligtte alle de gevangenen , welke zy n handen hadden , weder over te geeven , en zy rerboodt hen dien wreeden handel in het toekomende e dryven , fchoon wy niet vinden dat zy eenige andee ftrengheid jegens hen te werk ftelde. Wamba, Koring der.Gcfie/i in Languedoc , wilde hen in zyn geried hiertoe insgelyks verpligten , maar ontmoette een. verbaazenden tegenftand van den Abt Raymirus en den Graaf van Touloufc , die zig vereenigden om de Jooden te befchermen , en zig tegen zyn edikt tegen die natie , te verzetten. Graaf Pauhis , een Gunfteling van W~amba , wierdt tegen hen uitgezonden , maar in plaats van hen te beteugelen , voegde hy zig by hen en liet zig te Narbonne als Koning kroonen ; maar naderhand door Wamba verflagen en veroordeeld zynde , gevoelden hy en zyne medepligtigen , maar inzonderheid de Jooden , de harde uitwerkzels van 's Vorftem ongenoegen. Zyn edikt geraakte in volle kragt en die natie wierdt uit zyn gebied verbannen CO De •(f) Caiel's memoirsfor thehistory ©fLanguedoc, lib. III.p.3oï.  VERSTRC0Y1NG dir JOODEN. 97 D e agtfte eeuw , waaraan wy nu gekomen zyn , is voornaamlyk beroemd door de bekeering van Chozar, een Heiden , tot den Joodjehen Godsdienst ; want het a is omtrent dien tyd dat deeze wonder baai e bekeering be-c weerd word , voorgevallen te zyn. Chozar , fchoon een Heiden , was een ernflig , diepdenkend Vorst ; d< en een droom , of , gelyk de fabelagtige berigten zeggen , een Engel , hadt hem zoo onvoldaan gemaakt over zynen Godsdienst, dat hy befloot eenen beeteren te zoeken. Hy hield gefprekken met Wysgeeren, Chris, tenen, Mohammedcanen en Jojden; Hy wierdt eindelyk, niettegenftaande zyne aangeboren veragting voor die natie , door een beroemd Rabbyn, Sangari genaamd , overtuigd, dat de Joodfcbe Godsdienst de eenige waare was , waarby alle de andere, op het gunftigst genomen , niet anders befchouwd konden worden , dan als de fchaduw by het wezen, of de fcbildery by een levend origineel (s). Hy helderde hem verfcheiden andere geleerde zaaken op, zoo zeer tot genoegen (C) van den Vorst dat deze, vreezende zyne afgodendienende onderdaanen misnoegd te maken , niemand van zyn voorneemen verwittigde, dan zyn Generaal, met welken hy zig in de diepfte ftilte begaf naar eene bergagtige woestyn , digt by zee geieegen , alwaar zy , door den nagt overvallen , zig in een hol verbergden. Hier vonden zy , tot hunne groote vreugd , eenige Joodtn die hunnen. Sabbath vierden ; en daar zynen ouden Godsdienst (O Vid. lib. Cozri , pait. n. p. 83 , & feq. (C) Hït is ongelukkig, dat dit Koningryk van Chitar nergens te vinden is, niettegenftaance alle de moei'e, welke eenige der yverigfte Jooden genomen hebben , om het aan te wyzen ; en zelfs de beroemde Joodfcbe reiziger van de twaalfde eeuw, Benjamin de Tudela, die niets , hoe on waarfchynlyk ook, 't welk het aanzien zyner natie kan verheffen , agterlaat, erkent, dat hy het niet kon vinden. Ook zyn geene reizigers na hem, 't zy van die of »an eenige andere natie, gelukkiger geweest in hunne ontdekking. Oost. Hist. XIII. Deel. I. Si uk. N SVII, Boek. nnö 740. lïozars keerirg ! het Joondoin.  HISTORIE van nu XVII. Bcb:c. Koning Ja feph's te ligt -tan dtt Koningryk. dienst afgezworen , en het zeegel der befflydenis ontvangen hebbende , keerde hy met dezelfde Uil te naar zyne Hoofdftad te rug. Hy bereidde toen by trappen , en met groote Levendigheid , de gemoederen zyner onderdannen om het nieuws zyner bekeering te ontvangen; het weft zig naderh .nd zoo ver verfpreidde , dat die Jooden ender hen , die tot nog toe hunnen Godsdienst ontveinsd had :en , da:ir nu niet flegts openlyke belydenis van deeden , maar hem hunnen byftand leenden om de overigen in zyn Koningryk te bekeeren. Hy liet kort daarna de Geteerdfté Jooden uit andere landen komen , om deze nieuwe bekeerlingen te onderwyzen, die meer d*n 100,000 in getale waren, en nam zelfs een der beroemdfte onder hen tot zynen leermeester aan. Hy toonde in het eerst eenige neiging voor de Knraï'.en , (eene fekte waarvan wy vroeger gefprooken hebben) als zynde ftrikter aap dé vet geheg';; maar Sangari , een Thalmudist, taaide hem tot zyne zyde over. Van dien tyd af geraakten de oorfpronklyke jooden in groote achting ; en daar wierdt een Tabernakel opgerigt , juist gelyk a^n dien van Mo/es in de woestyn ; werwaards beide zy en alle de Cbozreaanfcbe bekeerlingen zig begaven , om God op de Joodfcbe wyze aantebidden. De Koning wierdt ryk , gelukkig , voorfpoedig , zegepraalde over zyne vyanden, ontdekte nieuwe fchatten in de aarde verborgen , en vergrootte zyn gebied met nieuwe en aanzienlyke veroveringen (O* • Maar dewyl het gezag van het Boek Cozri geen genoeg'zaamgewigt heeft om deze vertelling algemeen te doen aanretmen , is 'er omtrent 250 jaaren d.a; na, door de Jooden een nieuv verdigtzel-gefmeed, 't weik niet minder twyffel verdient; te weeten een brief met «eeae kleine moeite te voorfchyn gebragt door Rabbi Chasdii , een man in (O Vid. lib. Cozri, part. II. p. 75 , & fcq.  VERSTROOYING dsr JOODEN. 99 jn groote achting aan het Hof van Abd-al• Kalman in Spanje van Jofepb , Koning van Chozar , waarin die Vorst, op zyn verzoek , hem een berigt geeft van zynen Godsdienst , regeering , land enz., en hetwelk, indien het egt was, ten minften zoude toonen, dat de Joodfcbe Godsdienst niet flegts in dit Koningryk was yastgeftetf , onder een zyner voorgangers, welken hy Bula noemt ; maar insgelyks doen zien dat die Godsdienst nog in zyn gebied bloeide , fchoon 'er in de befchryving die hy daarvan , of van de ligging , grensperken, lugtüreck, fteden, rivieren, voortbrengzels, enz. geeft, niets voorkomt, 't welk den leezer opheldering geeft, waar dit land te vinden zy ; zodat het te vergeefsch zoude zyn, langer op deeze vertelling M te ft aan. Wy zullen derhalven nu het oog flaan op de Jood. Icbe ftammen in het Oosten verftrooid, geduurende de aetfte en volgende eeuw ; alwaar wy , indien wy hier van de algemeene rampen uitzonderen , die de burgerIyke oorlogen tusfchen de Khalifen der Abbasfiden, Omwaden enz. vergezelden , waarvan wy in derzelver hiftorie een brceder verflag gaven , en waarin Jooden en Christenen onderfteld moeten worden , gedeeld te hebben ; niet vinden dat eenige dier Monarchen hunne rust ftoo'rden. De Jooden inzonderheid , genoten volkomen Vryheid van geweeten , geduurende het Kbaliffchap van Abdelmelech, omtrent het begin der agtfl» eeuw , en die zyner opvolgers , Al - walid en Solyman deszelfs broeder. Hunne akademien bloeiden , en hunne leeraaren genooten alle hunne oude voorregten ; alleenlyk waren de Christenen verpligt Ramab in Paleflina te verfterken, om de invallen te beteugelen , die de wilde Arabieren in die Provincie deeden; waardoor zy de reizen der Pelgrims , der Jooden en andere natiën in het heilige land 0 Na ont- XVII. Boek. Jooden m* ier de Kha. liften. Anno 705. ïn volg.  XVII . Boek \nno 74 •50, 7ö! ;70. 100 HISTORIE van de , ontrusteden. Zy worden onderfteld eenige verdrukkin. gen geleeden te hebben onder de regeering van zyn ..broeder'en opvolger Zeyd, fchoon meer door de inhaah'gheid van deszelfs Staatsdienaars , dan de wreedheid van dien Vorst. Maar hunne grootfte verandering ten goede was onder de regeering der Abasfiden na de vernietiging van die der Omniaden onder Mervan. Ab of Abbas Saffa, welken Elmakin Abulkabas noemt, met het Khaliffchap bekleed zynde, verplaatfte het Koninglyk verblyf van Dmaikus naar Cufab , aan den Eu. ^phraat , omtrent vier d^greizens van Bagdad of Baby Ion, >,geleegen; en wierdt daardoor nog meer nabuur van de Jooden , en beeter met hunne akademien bekend. Al. manzor , die aan zyn broeder opvolgde , een geleerd Vorst, en geneegen tot alle de zulken die dit ook waren , zonder uitzondering van natie of godsdienst, had veelen hunner aan zyn Hof genodigd , en onder hen eene groote meenigte Jojoden , welke die geleegenheid aangreepen, om hunne akademien in een meer bloeijenden ftaatdan ooit te ftelJen. R, jofiph en R. Sa■muël de Gaon of uitmuntende toegenaaird; zaten voor in die van- Punhedita , en wierden opgevolgd door Doraus , insgelyks een Gaon % Ananias en Malchfi ; Die van Sora wierdt beftierd door twee beroemde hooglee-aars, beide Juda geheeten , de een was de Zoon van Ndcbtnan , en de ander van Otrinmus. R. Acha was niet minder beroemd door. zyne groote geleerdheid en zyne verhandeling over de voorfchriften van de wet, Onder den titel van Sheakoth of vraagen; maar ongelukkig in een gefchil geraakt zynde met Samuel, toenmalig Hoofd of Prins van de gevangenis , hadt hy de dubbele vernedering van zigzelven uitgefloten te zien van den titel van Gaon} en kort daarna by den dood van dat Hoofd, zyn eigen K'negt Nabronius tot die waardigheid te zien ver-  VERSTROOIING der JOODEN. rol verheffen. Acba , buiten ftaat doze beleediging te verduuren , begaf zig naar Judea , alwaar hy ftierf, er het Nithronius zyne waardigheid over , welke deze der tien jaaren bekleedde Cu) (D). Omtrent dien tyd hadden de Joolen van Perfie' en sirabïê ook de verneedering van een edikt tegen hen te zien ukgeev?en, dooi den Iman Jaajfar, Z-ulio of den Regtvaard:gen toegenaamd waardoor zy , die zig Moslems verklaarden ; eenige erfgenaamen van hunne geheele familie wierden : en dit haalde eene groote .meenigte Joodfcbe en andere kinderen over , om afvallig te worden, met óógmérk om zulke goederen , waarop zy anders geen regt konden hebben , in bezit te krygen (ü_). Almanzor wierdt opgevolgd door Al Mobdi, geduurende wiens regeering de fchandelyke Hakem, of gelyk de Arabifche Historiefehryver hem noemt, Aimakaneus, een ongodsdienstig bedrieger verfcheen, weiken eenigen onderfteld hebben, een Jood geweest te zyn, dog zonder grond, om welke reden wy hem byna niet genoemd zouden hebben, zo hy niet, in fpyt zyner ongodsdienstigheid , eenige gebruiken had aangekleefd , die van O) Gantz Tzemach , p. 124 , & ieq. (v) Abülfar.ag. ubi fup. d'Hebïelot üibl. Oriënt. (D) Omtrent dien tyd bloeide de beroemde R. Ananus, die , fchoon een geleerd man , insgelyks van den titel van Gaon was uitgefloten, ter oorzaak van eenige hoofddwaaling, welke men, en niet zonder goeden grond , in zyne leer .vermoedde ; dewyl hy de herfteller en het Hoofd wierdt van dc Saddueeeufche .fekte, welke men dagt, dat zedert lang onder de puinhoopen van Jerufalem begraven was. Maar dezelve kreeg, fchynt het, niet flegts nieuw leven , maar nieuwe kragt onder dat Hoofd , en wierdt gedtigt voor de fekte der Phmzeè'n'. (31)- (30 ld. ibil. Gantz Tzemacb David , p. 125, & feq. N 3 ' XVI ï. 1 Boek, Anno 760. Jaiffar's edikt tegm ie J00Jen. Anno 770.. Mohdi Khalif.  102 HISTORIE VAN BS XVII. Boek. Aaron Khalif. Anno 78C hmmKha Hf. Anno 808 van Joodfchen oorfprong fcheenen te zyn , en middel gevonden hadt, eene groote menigte discipelen te krygen door eenige fchynbaare wonderwerken , waarmede hy hen bezig hieldt. Maar Mohdi zond eene kleine legermagt tegen hem, die hem zo digt in een zyner flerkten bezettede , dat hy eerst alle zyne discipelen vergiftigde , en zig zeiven toen volgens den laatstgemelden Schryver , in het vuur wierp ; of volgens anderen in een vat flerk water , hetwelk hem , uitgezonderd zyn haair , geheel verteerde. Al Mahdi wierdt opgevolgd door zyn broeder Aaron, den Règtvaardigen toegenaamd, •een groot begunfiiger van geleerde mannen; en zu:k een aanzienlyk Vorst, dat Charlemagne hem een gezantfchap zondt, beftaande uit de twee Graaven Sigismond en Laufred en lfaak, een Jood, die de voornaame beflierder van deze bezending was. lfaak werdt door dien Keizer gekoren , uit hoofde van het aanzien , waarin de Jooden aan het Hof van den Khaüf waren. Dewyl deze egter geleerde mannen begunftigde , zonder eenige acht op hunnen godsdienst te flaan , en dewyl .hy zelden reisde zonder honderd van dezelve in zyn gevolg te hebben , poogden de Jooden zig voornaamlyk door dit middel in zyne gunst in te dringen, dat zy hunne akademien met de beroemdfte hoogieeraaren vervulden. . Aaron wierdt opgevolgd door zyn Zoon Amin Al Mufa Al Hail, of gelyk Limakin hem noemt, Abumu•fa y omtrent het begin van de negende eeuw ; maar deze was zulk een zwak Vorst, zodanig aan zyne vermaaken gehegt , dat zyn broeder Mamun weldra geleegenheid vondt om hem te ontthroonen ; en een groot aanmoediger van geleerdheid zynde , liet hy alle de beste Joodfcbe boeken in het Arabisch vertaaien. Deze ftap wierdt geheel niet door zyne onderdaanen gefmaakt, die op het punt waren om hierover op te flaan , maar dit belettede hem niet geleerde mannen uit alle natiën te onder-  VERSTROOYING der JOODEN 103 derfcheiden; onder dezen was een beroemd Jocdsch ftö rekundige, die reeds geduurende het Khaliffcbap va Almanzor in groote achting was geweest , maar nu al een Phenix van geleerdheid wierdt aangemerkt ; en al zodanig zeer bemind was by Mamun; gc'uurende wien regeering de Joodfcbe akademien van Sofa en Pur.bedit overvloeiden van geleerde mannen. Het was ook om treht dien tyd , dat de beroemde bedrieger Moosfa 0 Mofes} de Zoon van Amran, gelyk hy zig zei ven noen de, begon te verfchynen , en beweerde die groote; wetgeever van de Jooden te zyn , onlangs van dei dood verreezen. Mamun wierdt opgevolgd dcor zyn broeder Al Mi tafem , die, onder andere overwinningen, een be roemd bedrieger verfloeg Babeck genaamd , die alle ar dere Godsdiensten behalven zyn eigen , geheellyk o] zinlyke vermaaken uitlopende , als dwaas uitkreet; et zoo magtig geworden was , dat hy den Oorlog voerd< tegen de Jooden , Christenen en Moslems , en met moei te door de vereenigde legermagt van dien Khalif over wonnen wierdt. Zyn opvolger Al Wathek en dooi eenigen , Waibek-Bïliab genaamd , was een bittei vyand van de jooden om twee reedenen ; omdat zy zi£ fchuldig gemaakt hadden aan een groot bedrog in de beftiering der geldzaaken, die geduirende de regeering van zynen voorganger, aan hunne zorg warén toebetrouwd. En omdat zy den Keran niet wilden aanneemen , on welke reden zy zwaar belast , en verpligt wierden zeer groote geldLcUtn in de febatkist te betaalen. Motavel, of MotawÈkel , d;e hem opvolgde , was nog ftrenger tegen hen, en 'verpligtte hen riet flegts een 'leederen gordel te draagen-, by wyze van onderfchciding, maar verboodt hen om der.clfde reden , anders dan op ezels en < muilezels te] ryden , en yzeren fpooren te gebruiken , ja beroofde hen zelfs van alle hunne eeramp. ten, ■ XViX ti Boek. s s s % f i 1 ' Vervolgd onder Walbeek . .Anno 841. Ondrr Motavé] . Anno 846.  XVII. Bgsk, öpjland v/j»Ahme jAn.no 88) Vervolgd ioor Leo ïfaurus. ioj, HISTORIE van de ten , ötels en bedieningen Kn betgeen nog er¬ ger wss , zyn edikt vetlpreidde zig niet flegts door zyn eigen gebied , maar ook in de tiafcuurcge Staaten ; en dit blyk van fchaY/de is zedert meer of min in ftand gebleeven , in de landen, onder het gebied van de Turken fraande ; en wy mogen daarby voegen , in verfcheiden deelen van Europa , en onder Christen-Vor'ften , tot heden toe. ' De opvolgers van Motawakel , welker regeeringen kort en geweldig waren , volgden dezelfde ftrenge methode tegen de Jooden , zoo dat zy die kleine overblyfzels van vryheid ten koste van zeer zwaare belastingen verwierven ; en het was geduurende de regeering van Mohamed, de laatfte van dien naam, 'en een zwak en verwyfd Vorst , dat Ahmet , toen 'Gouverneur van Egypte, opftondt, en aldaar een nieuwe Dynaftie of regeerend huis ftigtede ; waardoor die Provintie omtrent het eind der neegende eeuw van het Ryk der Khaliffen wierdt afgefcheurd. Wy komen nu tot de Jooden in het Westen, dat is in het Roomfcbe Ryk, in Spanje, in Italië, Frankryk en andere deelen van Europa geduurende de agtfte en negende eeuwen. Het Ryk wierdt te dier tyd elendig verfcheurd door de burgerlyke verdeeldheden tusfehen de Iconoclasten of beeldenftormers, en de aanbidders van beelden, waarin alle de Jooden befchuldigd wierden , een aanmerklyk aandeel gehad te hebben , zo zy daar al niet de eerfte aanvoerders van waren. Hoe dit ook zyn moge , het blykt duidelyk dat de nieuwe Keizer zig niet min fterk tegen de Jooden , dan tegen de Beelden verklaarde , want beide zy en de Manicbeen kreegen op de ftrengfte ftraffen , bevel om Christenen te worden, maar dewyl de laatften fterker aan hunne kettery gehegt waren, lieten zy zig hiervoor branden, terwyl de Jooden (w) d'HerbïXot , Bibl. Oriënt, p. 640.  VF.RSTROOYING der JOODEN. tos den hunne oude manier volgden , van zig door veinzery te redden , voor welke zy zig heimelyk vergoeding bezorgden. Maar dewyl de befchermers van de beelden hun ftuk doorzetteden , niettegenftaande den fterken tegenftand van den Keizer en zyne aanhangers, verpligtten zy de Jooden , welker opregtheid zy groote reden hadden om te verdenken , een formulier te ondérteekenen ; waarby zy erkenden , aanbidders te zyn, van het kruis en de heilige beelden, en God baden hen met Gebaft's melaatsheid en Kairfs fchrik te ftraffen, zo zy dit niet opregtelyk en van harten deeden (x). Zy vonden zig nog fterker ingewikkeld in die verwoestingen , welke Abdallah , Zoon van AU , te Jerufalem en in Syrië aanregtede , en waren , onder andere hardigheden , verpligt zig even als de Christenen , in de hand te laaten brandmerken , om hen van de Moslems te onderfcheiden, De laatften weeken hier op inderdaad op Romeinscb grondgebied ; dog de Jooden onderwierpen zig hier niet flegts aan , maar verkozen Abdallah's leger te volgen , om zig met de plundering der Christenen te verryken. Want die Prins , zegt men , hadt altyd een aanzienlyk getal hunner in zyn leger, waaraan hy al den kerk-roof, dien hy nam , verkogt (y). Zy hadden het nog beter onder Nicephorus, die omtrent het begin der negende eeuw , aan Leo opvolg-, de , en zig insgelyks voor de Iconoclasten verklaarde ; om welke reden de andere party hem waarfchynlyk befchuldigd heeft, van God verzaakt, en zig onder het toevoorzigt gefteld te hebben'van de Manieheen en Attingans, eene foorE van waarzeggers; maar die volgens de taai der Anti-Iconoclasten , . lieden waren , die met (x) Thïcphan. ub fup. fub. A. C. 759, & feq. (y) A'run Gosr Euchol. in THEOpgPp. 149. Oost. Hisï. XIII. Deel. I Stuk, O XVII, Boek:, In Syrië. Anno 769 Begunftigi hor Nice>boiu5, t  XVIL Doek, tn Michae Anno 820 Dtor een vals tb Mes Jias bedt 9gen. Anno 724 (E) Het is niet gemak lyk te zeggen , wie deze Manicheen of Attingans waren. Eenigen Hellen , dat zy dezelfde geweest zyn , onder twee verfob.il lende na»men , en dat zy behoorden tot de ketterfche fekte der Manicheen ,. en eene foort van facramerten gebruikten enz. Zomras vertoont hen als eene foort van waarzeggers, een van welken MUhaëis opvolging tot den throon , na Nicephetüs , voorfpelde. Maar toen die Prins zig tegen de beelden verklaarde , wierden de Jooden weder befchuldigd als de oorzaak daar van, en de Attingans kieegen den nnsm van een hoop ^ zaamenzweerers te zyn, tot die natie behoorende , enkel om de Icont~ tlasten te brandmerken. 106 HISTORIE vAN ds met den duivel omgingen, en door hunne konftenaa-. ryen Köningryken konden doen bloeijen , Frinièn riotn overwinnen , enz, (E). De laatltur wielden egter tegen alle waarfchyfilykheid, beweerd van Jmdfcbtn oorsprong te zyn , en het wierdt als een genoegzaam bewys aangemerkt, dat zy dit waren , dat Ntcepk rus hunne natie befchormdc , en hen in rir r order zyne regeering liet leeven. Zy waren nog meer m gunst onder- de-zelfs opvolger Michaêl de Stamelaar toegenaatnd, die c;oor eenigen als een half Jood vertoond , en door anderen gebrandmerkt wordt met den haatlyken naam van Droesfem van alle Godsdienftcn, omdat hy geduurende zyne jeugd , iets v.,n elk van deze'ven h=,dt ingezogen. Dog fchoon hy alle Godsdiênfltén duldde , en eene byzondsre achting voor de Jonden fciiynt g had te hebben, deedt hy e^ter belydenis van het Christendom, en hieldt zig by de regtzinnige leer , daar hy nooit vail afweek. Dus is het niet onwaarkbynlyk , dat zyn afkeer van den Beeldendienst de voorname oorzaak is geweest van al dien laster. Wy weeten Heats weinig van hunnen Haat in ha of Spanje geduurende deze twee eeuwen ; uitgezonderd dat in het laatstgenoemde Ryk een Jood , Strenus genaamd , zyn voordeel doende met de verdeeldheden , die  VERSTROÓYTKG der JOODEN. ' • 107 ék tusfchen dit Hof en dat van Frankryk heerschten , zig voor den Mesfias uitgaf, en eene groote rneenigte van zyne natie overhaalde, om hem naar Judea te volgen , waar hy zyn Konirgryk zoude opregten. Hoe ver die bedrieger hen geleid heeft, kunnen wy niet bepaalen ; wy weeten alleen dat Ambifa, toen Gouverneur van deze ftreeken , die gelegenheid waarnam , om alle de goederen en bezittingen, welke deze begoochelde lieden agtergelaaten hadden, aantegrypen ; zy die niet onder weg waren omgekomen , keerden naar hunne wooningen te rug , alwaar zy overvloedig tyd hadden om hunne dwaasheid en verlies te beweenen (z). Aldaar bloeide ook , geduurende de regeering van Abd* al-Rachman, of Abderama , die tot Khalif in het Westen erkend was , en eene vermaarde Moskee te Kordoual bouwde , de beroemde R. Juda , een man van groo e te geleerdheid , die een wysgeerige verhandeling uitgaf om te toonen, waarom de zee het land niet overftroomde , welk ftuk door de geleerden zeer geprezen wierdt. Hy vertaalde insgelyks verfcheiden boeken uit het Arabisch in het Hebreeuwsch, en verzamelde een Woordenboek in de eerstgemelde taal ; al hetwelk niet flegts toont dat de weten fchappen daar onder de Jooden bloeiden , maar ook dat de eerfte Khaliffen deze natie meer begunftigden dan de Christenen, welken zy verpligteden de ftraksgemelde ftaatelyke Moskee te bouwen van bouwftoffen , die zy hun ontnomen hadden (a). Languedoc , zoo wel als een groot gedeelte van-i Spanje; te dier tyd in handen der Vifigotben zynde,' wierdt zeer ontrust door de invallen'der Arabieren , die] gezegd worden in verbintenis te zyn geweest met, zoo^ niet derwaards genodigd te zyn door de Jooden, en zig met (x) Mae ca Hift. de Bearn. lib. n. c, 2, (3) ld. ibid. p. 138 , & feq. O 2 XVII. Boes:. L Juda, en geleerd ood. ^nno 76j. Je Jooden lodigen d» Lrabiere» * Lanuedoc.  io? • 'HISTORIE van j>t xvn Bosje TTur.ne Hun an Zien ona Lodewy den. Goe den, Anno 81 met derzéiver hulp verpligt te hebben, allé de Christenen om te brengen. Zy worden insgelyks befchuldigd, de iaraceenen uit Spanje genodigd te hebben om hen te bevryden van de Tyranny die zy leeden onder den Bisfchop van Touloufe , welk volk , ingevolge van dit verzoek te voorfchyn komende, onder weg Narbonne en Touloufe innam, tot Lyons voortrukte, alles wat zy aantroffen , verwoestte; en yder die hen voorkwam , ombragt, uitgezonderd de Jooden die hen hierin geholpenhadden. Cbanlemagne naderhand de Saraceenen verflagen, en Tonkuje hernomen hebbende , befioot de verraderfche jooden , die de oorzaak van zoo veel bloed, ftortens geweest waren , met de uiterfte ftrengheid te ftraffen ; maar eindelyk door hun zugten en geflhreivermurwd , verzagtte hy hun vonnis , liet alleenlyk hunne hoofden ftraffen , en veroordeelde de overigen, welke in die Stad woonden , om driemaal 's jaars , aan de poo-ten van een der Kerken, die door den Bisfchop bepaald moest worden , een flag aan 't oor te ontvangen , en eene akoosduurende boete van dertien ponden wasch te betaalen. Het grootfte gedeelte van deze befchuldiging , en de ftukken tot derzelver ftaaving bygebragt , is door een laater hiftoriefchryver wederlegd (.6), en inderdaad het zagt gedrag van den Keizer tegen de Jooden toont niets minder, dan dat hy henvoor- verraaders van die Stad of de oorzaak van der S«raceenen inval zou gehouden hebben. i- Zy wierden nog meer begunftigd onder Lodewykde erGoede toegenaamd , wiens voornaam Geneesheer een [ Jood was , Sedecids gehceten , welken eenige hiftoriefchryvers vertoond hebben als een der gr-ootfte Tovej. naars van de waereld (V) , saar die in zulk een aanzien (b) Bask aq. ub- Cup. I. IX. C. 3...' §. 8- & feq. CO Basdln da fuTpeft. de Hajrefi, Trithem! Chron. Hir- ftugjens.  VERSTROOYING der JOODEN* s 10$ zien was by dién Vorst, dat alle de Hovelingen blyde wiren, zyne vriendfchap en die zyner landgenooten dooide heerlykfte gefchenken te winnen. Zy hadden vryheid om nieuwe Synagogen te bouwen , en verwiervenzulke zonderlinge voorregten , als niet konden misten hen ongemeenen hoogmoed in te boezemen , en den naarvver der Christenen gaande te maken , hetgeen dan ook eebeurde , inzonderheid in het ftift van Ltons (d), alwaar" Jgfibffi* Ksfch°P van hetze]ve ' i,ig-niet Xer" senoe^de met hen te verbieden var, enige Christen flaaven te koopcn , en hunnen Sabbath te vieren , maar den Christenen ook op beuzelagtige voorwendsels verbood , eenigen wyn te koopen , of geduurende den tvd der lente iets met hen te doen te hebben. De LlM maakten geene zwaarigheid, zig over de eoikten van den Bisfchop te beklaagen by den Keizer , die drie Kommisfarisfen naar Ltons zondt om de waarheid daarvan te onderzoeken., waarop zy onmtddeiyk in hunne nude voon-egten herfteld wierden, tot geene kieine vernedering van den Bisfchop ,. die , fchoon anders een gemaatigd man , en afkeerig van vervolging , mauwIvks overreed kon worden van de cgtheid der beveelcn van den Keizer ,. fchoon met deszelfs eigen zeegel on* dèrteekend Dit deedt hem nieuwe vertoogen tegen de Jooden uitvinden, door twee andere B^föhoppenjetee* kend Everard, de voorname Kommisfans , bleef vast aan der Jooden belang gehegt, en alle de klagten tegen hen wierden aan het Hof ais valsch en ongegrond verwanen eeVvk' zy inderdaad verdienden , dewyl zy dit S25 wa£n; en eèiigé van dezelve waren zoo be, ThPlvk. dat zy geen kleinen blaam wierpen op den hanig vver v,ndeeze Kerkvoogden. De Leezer kan d* (d) Fid. Acossso. <3e Ir.foknf. JuJeor. 03 XVII. Boek. Jefloori iosr dm Bisfthdp van Lionn  ïio HISTORIE van de XVII. Bo ek Deszelfs entydigen yver beteugeld. zien in de Schryvers , in de noot aangehaald (e'). Agobaed, alle zyne godsdienftige poogingen dus veriedeld ziende, befloot een reis naar 't Hof te doen, met oogmerk om den Vorst fterker tegen de Jooden in te neemen, maar dit gelukte hem niet , gelyk hy zig daar over zelf beklaagt , dewyl hy alleen in een affcheidsgehoor wierdt toegelaaten , wTaarin hy vryheid kreeg , terug te keeren, gelyk hy gekomen was ; zonder eenige verdere voldoening te ontvangen , zoo dat hy zelf bang was , de Heidenfche flaaven aan Jooden behoorende , te doopen , uit vrees van het Hof tegen zig te verbitteren, fchoon by aanboodt, den vollen prys daarvoor te betaalen (f). Maar dewyl hy dit niet durfde beftaan zonder verlof van den Keizer , liet hy deszelfs toeftemming verzoeken ; welk antwoord hy kreeg', is ons onbekend; maar indien wy dit mogen gisfen uit de vreeslyke vloeken , die hy uitbraakt tegen de Joodfcbe natie , in zynen brief aan den grooten en geleerden Nebudhts, Bisfchop van Narbonne mogen wy befluiten, dat hetzelve hem niet zeer aanftondt; en de gémelykheid, welke hy in dien liefueloozen brief toont, was te minder verfchoonlyk , omdat zy de Jooden niet flegts meer verbitterde en onbefcheidener maakte , maar ook byna een algemeenen afval veroorzaakte, in zoo verre dat het volk niet flegts openlyk beleedt, dat zy als de nakomelingfchap van Abraham en de Profeeten geëerbiedigd moesten worden , maar zig ook in verfcheiden opzigten , die geheel fchandelyk , en een blaam voor het Christendom waren , naar de Joodfcbe gebruiken begon te fchikken (F). Hun- (O Agobard ub. fup. & Epift. Bernard. & Evekarb de Judaic. fuperftition. (ƒ) Agobard Confuk. ad proceres de Baptism. Judaic. Vid. & Bas n ag. ub. fup. §. 14 & ftq. (F) Dus meldt men ons dat eenigen hunner den Sabbath begon-  VERSTROOYING der JOODEN. in Hunne ftaat was niet zoo aangenaam onder Karei den Kaaien , toen Remifius , Bisfchop van dat ftift, alie zaturdctgen -ecmge zyner geestlyken in hunne Synagogen liet prediken ; waardoor zult eene groote menigte hunner kinderen bekeerd zoudea zyn , dat zy zig verpiigt rekenden , hen te zenden naar Vienne in Dail pbiné , naar Macon en Arles in Provence en andere plaatzen , alwaar zy nog takyker waren. De Bisfchop beklaagde zig hierover by het Hof , verzogt den Vorst bevel te zenden aan de Bisfcboppen van Arles en Ma. een , om zyn voorbeeld na te volgen ; en vertoonde hem dat de bëkeering dezer kinderen een grooter daad van liefdadigheid was, dan hen uit den muil van e:n leeuw te redden. Het is waarfchynlyk dat de Vorst in zyn verzoek bewilligde, want daar wierdt eene meenigte Joodfcbe kinderen,, allen naar hunne vrye keus gedoopt, en de Keizer wierdt kort daarna vergiftigd, door Sedecias , zyn Joo.dscb geneesheer , ftraks gemeld, die onderfteld wordt door eenigen van zyne eigene natie tot die haatlyke daad omcekogt. te zyn (g). De Jooden worden insgelyks befchuldigd een groot aandeel gehad te hebben in dc verwarringen , die, geduurende' deze regeering voorvielen door den inval der Norman. nen in verfcheiden Provintien, inzonderheid, in die van Aquüanie, alwaar zy zeer talryk waren;.- En, fchoon/ de Fraiifche Schryvers hen waarlchynlyk meer misdaaden te (g) Flor. Collecl. de Baptism. Hebr. Dachery fpecileg. vet. fcript. tom. XII. p. 52. gonden te vieren in plaats van den dag des Heeren ; dat verfebeidenen de Joodfche Rabbynen in hunne Synagogen gingen hoorsn , in plaats van de Predikatiën in hunne eigen Kerken by te woonen; en dat een deeken Purim ot Paudo genaamd , aan het Hot' behoorende , de Christelyke Kerk verzaakt hadt , en tot het Jooiendom overgegaan was. ! XVIL , Boek. ■Ond.r Ka-iel den f Kaaien. i i worden befchuldigd ven ie Nonnannen by te (laan.  xvn Boek, en ander verraderyen. w» HISTORIE van die , fc? ],ast geleSd hebben, dan waar aan zy fchuidig waren, als by voorbeeld het verraaden der Steden Baurdeaux, Pet rtgues enz., welke deze Barbaaren plunderden en verbrandden O), terwyl de Jooden gezegd worden, van de algemeene rampen bevryd te zyn geweest, kan men egter niet twyfelen of zy gevoelden het verlies van zo veele kinderen, fchoon 'er geen geweld gepleegd wierdt, om dezelve te bekeeren ; en zy zouden zig gaarne hebben willen voegen by eenige andere natie , door welke zy hoopten van zulke knellende hardigheden ontflagen te worden. Inzonderheid, indien wy hier by voegen dat zy fteeds onderworpen waren aan het fchandelyk vonnis door Charlemagne tegen hen uitgeiprooken, van driemaal 'sjaars , aan de deur der Kerk een flag aan 't oor te ontvangen, hetwelk inderdaad niet wierdt uitgevoerd aan alle de Jooden van Touloufe , maar door den tyd alleen bepaald wierdt tot hunnen Syndic of voorname Magiftraats-perfoon , welke die ftraf in den naam der overigen ontving. Hier mogen wy nog byvoegen , dat, fchoon hun aanzien zoo groot was aan het Hof, geduurende het leeven van den verraaderfchen Sedecias, zy egter in de Steden, verre van hetzelve verwyderd , bfoatftonden voor verfcheiden beleedigingen van het gepeupel. By voorbeeld het gemeene volk van Beziers in Languedoc was gewoon , de Jooden met bagelbuijen van fteenen uit de Stad te verdry ven van Palm-Zondag tot Dingsdag in de Paasch-week, van welken hoon zy zig eindelyk ontheften door eene fchatting, welke zy aan den Bisfchop van die plaats betaalden. Het is nu tyd de negende eeuw te befiuiten , en overtegaan tot de tiende en elfde , welke wy genoodzaakt .(¥) Dn Mo duw Hift. Nonmnd. p. 38. inccrt. Aucb. dc geft. .Normand. ap. Do Ckeme, p, 2.  VERSTROOYING der JOODEN. 113 zaakt zyn, by een te voegen , om den draad der zaaken , in dien tusfchentyd voorgevallen, niet aftebreeken. Wy beginnen , als naar gewoonte met de Joo-St den van het Oosten , die , zoo wy hunne Hiftorie-^ Schryvers gelooven mogen, geduurende dien tyd in eens bloeijenden ftaat waren , inzonderheid ten opzigt van^( de geleerdheid , die nu onder hen begon te herleeven, en het groot getal leeraaren , die toen bloeiden , terwyl byna al het overige der waereld, inzonderheid der Christenen landen, in duisterheid en onkunde begraven was ; in zoo verre dat de Jooden , dewyl hunne akademien het overgroot getal van Scholieren niet konden bevatten, verpligt waren eene nieuwe akademie te bouwen. Zy voegen daarby, dat die natie in geene eeuw,£ voor of na dien tyd, zoo veele en uitmuntende leeraa-ft' ren gehad heeft als toen. Dit was egter maar een voor-6i bygaande luister, die welhaast verdween , gedeeltelyk door de verwarringen, die tusfchen de hoofden van de gevangenis en hunne leeraaren en doéters wierden gezaaid en aangekweekt, en inzonderheid door den yver der Kruisvaarders , die het als eene buüengewoone verdienfie aanmerkten , alle de Jooden om te brengen , voor dat zy het heilig land gingen veroveren ; al het welk byeen gevoegd , het volftrekt verval veroorzaakte van de akademien, en de volkomene uitroeijing van die natie in deze Oosterfche landen, en 't welk de Jooden verpligtte naar Spanje , Frankryk en andere deelen yan Europa te vlugten. David , toefimaalig Hoofd van de gevangenis, en£ een man van eene trotfche ftaatzugtige gefteldheid, had* het voorregt van die waardigheid verder dan zyne voor-^ pangers getrokken , en regeerde zoo oppermagtig als* eenig Oostersch Monarch; hetwelk zulke verdeeldheden tusfchen hem en de hoofden der akademien veroorzaak- Oost. Hist. XIII. Deel. I.Stuk. P te, kvn. Boek. aat van Jooden duwende 1 10. en [. eeuw. e getrdheidgint te oeije*- 'unne akamien doet mne ver- •eldhèden trnield.  HISTORIE vande XVII, Boek. E.Saadiab. te, dat derzelver ondergang hierdoor verhnast wierdt(0. De Jooden van Pmukbita hadden R. MisHsbcr tot Hoofd verkozen ; David ftelöé on;niddeiyk een ander aan , en de naaryver die tusfchen deze twee plaats balt, klom, geduurende den tyd van vyf jaaren, tot zulk eene hoogte op , dat het eenig middel, 't welk men kon bedenken , om daar een eind van te maaken , was twee fchoolen in die plaats op te regten , fchoon dit eene verkeerde uitwerking deedt. De akademie van Sora had zig nauwlyks wat herfteld van den iaagen ftaat , waartoe zv gezonken was , of David zondt insgelyks R, Jo'n Job derwaards , een man zoo onkundig en onbekwaam , dut de akademie weldra v«rlaaten 'zoude geweest zyn , indien de Jooden geen bevoegd perfoon uic Egypte hadden laaten komen , om in dezelve voor te zitten en haar aanzien te verhoogen. Dit was R. Sa. diah , een man van groote geleerdheid en bekwaamheden , die zyne eerfte zorg aanwendde , om de leer der zielsverhuizing, zedert vericheideh eeuwen. niet flegts onder de Pc-rjiaanen en Arabieren , maar zelf; onder "de Jooden aangenomen , te weeren. Hy hadt daar reeds eenige voortgangen in gemaakt , toen de Prins van de gevangenis hem liet haaien , om eene nieuwe vastftelling te ondei-teekenen , welke deze Rsbbyn dagt , dat met de Jiodfche wetten ftreedt, en welke hy derhalven hardnekkig weigerde, goed te keuren ; waardoor hy zig Prins David zoo volftrekt tot vyand maakte, dat hy genoodzaakt was te wyken , en fchuilplaats te zoeken in eenige pl^ts, buiten deszei-s bereik, alwaar hy bleef tot dat de breuk tusfchen hen gelukkig geheeld was (G). De (?) Gantz Tzemach p. 130. (G) Deze weigering, zegt men, verbitterde het Joodfche_Hoofd zoodanig, dat by eerst zyn Zoon naar dien Rabbi zondt, met  VERSTROÖYÏNG dër JOODEN. De Joodfcbe natie was te dier tyd zoo talryk en ver- ] mogend, dat men niet minder dan negen honderd duizend ] hunner in de Stad Pherutz - Shiboor reekende te zyn (tt)-D Dit getal is waarfchynlyk door de Joodfcbe Schryvers3j, vergroot. Het was egter aldaar dat zy eene nieuwe aki-,, demie ftigteden , aan welker Hoofd de beroemde R.'J; Sherira was, onder welken zy dertig jaaren bloeide. HjM was een man van groote geleerdheid , maar een doodclyk vyand van de Christenen , inzonderheid van de monniken; en wierdt te dier oorzaak zeer geëerbiedigd door zyne Schoolieren , cn de geheele natie , en eindelyk door ouderdom geftorven , liet hy den zetel aan zyn bedreiging , van hem den hals te breeken , zoo hy niet gehoorzaamde, en andere fchandelyke taal; waarop Saadiah's discipelen, nadat deze hen daarvan verwittigd hadt, onmiddelyk een oproer verwekten , waarin zy dien afgezant verfcheiden flagen toebragten. De akademie was weldra verdeeld in twee partyen , waarin die van Saadiah zoo zeer de overhand hadt. dat David van zyne waar. digheid ontzet, en zyn broeder Jofeph in zyne plaats aangefteld wierdt. Het hieldt egter niet lang aan , of David wist zig weder in bezit van zyn ampt te herftellen , en Saadiah was verpligt te vlugten , en eene veilige wykplaats te zoeken , waarin hy volle zeven jaaren bleef. Het was in zyne afzondering dat hy het grootfte gedeelte van die boeken fchreef, welke na zyn dood en onder zyn naam zyn uitgegeeven. Hy vondt egter middel om zig met dien trotfehen rrins° te verzoenen , en wierdt weder op den zetel geplaatst, en dit Hoofd verfcheiden jaaren overleefd hebbende, bekleedde hy zyn post in rust en met een goeden uitflag. De afzetting van het Hoofd toont egter, dat die waardigheid noch oppermagtig, noch onvervreemdbaar was. (H) Deze Stad, welker naam de breuk van Sapor beteekent, lag omtrent vyf myien van Babyion , en wordt door eenigen onder. Held gebouwd te zyn door Sapor H., Koning van Ptrjïë, een groot veroveraar, die verfcheiden fteden in dat Koningryk bouwde. Andeten fchryven de eer hiervan toe aan Rabbi Shiabour of Sapor XV. fchoon hy alteesilyk de akademie van Pbirun-Shiboor geftigt heeft (39). ( 39 ) VU* d'Herbeht. Bibl. Oriënt, fub. voe. P 2 :viï. 5oEr. (Jooden v talryk. pen eeno uvt :airmfe Anno 1037.  ii6 HISTORIE van dk XVIT. Boek. De Joodei vervolgd. zyn Zoon Hay , wolken de Jooden den uitmuntendften van alle uitmuntenden noenvn, Bet overge van zyn karakter en fchriften kan de Leezor in de noo" zien Q). Hy wordt gezegd de la;;rite , zoo wel als de grootfte van alle de Gaons of "erhecven:-n t'ewee.?t te zyn, en ooitrent 40 jaar in die akademie voorgezeten te h«boen. Hy ftierf in het jaar 1037, het öpfte van z nen oudordomfjï). 1 Zyn opvolger liezccbas, Hoofd van de gevangenis, was (k) Gantz ibid. fub. A. M. 4797 Jtidhas" p. 725. Sbalshel Hakkabal p. 37. Ba&toloc. Wolf, Hottimöer Hift. £ccl. N. T. S- Xi. p. 495- (I) Hy wordt beweerd lynregt af te ftammen van Koning Da. vid, en voerde als zodanig een ieruw in zyne wapenen, gelyk alle de Koningen van Juda deeden volgens Jacob's voorlpelling wegens dien ftarn. Maar bet geen hem nog vermaarder gema;.kt heeft, was de menigte en verfcheidenheid van zyne fchriften ; als, zyne verhandeling over het koopen of verkoopen, de verpandingen , de loonen , en de uitlegging van de droornen , wel;ed.  XVII. Boek, Tos Hoofd vorkoor en Anno 968, Anno 997 Be Thalmud in hel Arabisch vertaald. [20 HISTORIE van de hem , uit eigen beweeging , den zetel afftond. Hy wierdt koit daarna , met een aanzienlyk inkomen , tot Hcofd over de natie verkoren ; maar zyne begeerte, om naar zyn geboorte land weder te keeren , zoude de akademie waarfchynlyk van dezen man beroofd hebben , hadt niet Hakem, de toen regeerende Khalif, zyn vertrek uit eenige flaatkundige reedenen , verhinderd , en hem daar ter plaats gehouden , om den Thalmud de Spaanfche Jooden te verklaaren , en alle hunne gefchillen te beflisfen. Mo/es regeerde volgens den Joodfchen ftyl, met groot aanzien en toejuiching , tot het jaar 997 , en liet den throon of zeetel aan zynen Zoon Enoch. Hasheym , die aan zynen Vader Hakem , te Aordua opvolgde , ging nog verder , en liet den Thalmud in het Arabisch vertalen , 't zy uit nieuwsgierigheid , om te weeten , wat dit beroemde boek behelsde , of misfchien eer, om het daar algemeener te maken , en dus de Jooden te beletten van zoo dikwils naar Bagdad of Jerufalem te reizen. R. Jofeph , een der discipelen van Mofes wierdt aangefteld , om by de overzetting voortezitten , en flaagde daar zoo wel in, dat dit hem geheel trotsch en opgeblazen maakte , zoo dat hy zig tegen de verkiezing van Enoch tot den zeetel fterk verzettede. EnocVs party haalde 'er egter niet flegts dit ftuk door, maar liet Jofeph in den kerkelyken ban doen; waarop deeze zig eerst vervoegde tot Hasheym; dog dewyl die Prins weigerde , zig met het gefchil te bemoeijen , was Jofeph genoodzaakt Spanje te verJaaten, en begaf zich op weg naar Bagdad, in hoop van befchermd te worden door den beroemden R. Hay , die daar toen Hoofd was : maar deze liet hem ook zeggen dat hy geen man kon ontvangen , die door de Spaan. Jche Synagoogen uit de kerk geweerd was ; zoo dat hy verpligt was, naar Damascus te wyken , alwaar hy eer 0 ni-  VERSTROOYÏNG per JOODEN. 121 nige jaaren daarna ftierf , zonder eene Verroeping van • zyn vonnis tc hebben kunnen verwerven (jn) 'Dewyl de Oorlogen in Spanje nog even geweldig waren in de elfde eeuw, als zy geduuren de dertiende geweest waren , genoten de JjMtn hierdoor geen klein voordeel in de vier eerfte jaaren van dit tydpcrk , waarin R. Samuel Levi , Sekretaris en eerfte Staatsdienaar vanR den Koning van Granada , door denzelven tot Hoofd1; ever de Joodfcbe natie wierdt aangefteld , die al zyn 'j' gezag beücedde om het gezag en de eer van dezelve te^ bevorderen , en zelfs eenige der geleerdfte Doktoren i uit Babyion , Afrika , en Egypte liet koomen , jegens weliïe hy zeer müdadig was. Hy hadt zelfs het geluk zig door zyn eigen Zoon in alle zyne waardigheden , te zien opvolgen , fchoon de trotfche en hoog- / moedige inborst van dezen jongeling geen geringe fmart was voor deszelfs Vader , die voornaamlyk beroemd was door zyne nedrigheïd en zagtmoedigheid , zelfs in zynen greotften voorlpoed. Maar hunne rust wierd wel dra, door een onverwagt toeval, geftoord; Een zekere Rabbi Halevi, een geleerd, en yverig Jiod, ondernomen hebbende de Moslems tot den Joodfchen Godsdienst te bekeeren > waartoe de overzetting van den Thalmud in de Arabifche taal , ftraks gemeld , een groot behulp was , ontwaakte weldra de naaryver van den Koning vnn Granada , die niet kon nalaaten zyne gevoeligheid te toonen over zulk eene ftoute onderneeming tegen d^n vastgeftelden Godsdienst , door een man wiens Godsdienst louter geduld wierdt. Hy liet derhal. ven den Joodfchen Rabbi gevangen neemen en ophangen;« waarna hy zulk eene ftrenge vervolging tegen di? natie