TAFEREEL van NATUUR en KONST.   TAFEREEL VAN NATUUR en KONST, behelzende, by eene algemeene landbeschryving en beknopte historie der verscheiden volken, alle de voornaamste byzonderheden die in de bekende waereld, met betrekking tot de natuurlyke historie , , den godsdienst , de staatkunde , de weetenschappen, konsten, koophandel, enz. voorkomen. Crootdeels naar bet Engelfcbs gevolgd. Vyfde Deel. Te AMSTERDAM, By P1ETER MEIJER, op den Dam. MDCCLXX.     TAFEREEL VAN NATUUR en KONST. ZWEDEN. Algemeen berigt wegens hetzelve. Het koningryk Zweden , bevattende het grootfte gedeelte van Scandenavie, is gelegen tusfchen de 55 graaden en 20 minuuten, en tusfchen de 69 graaden en 30 minuuten noorder breedte; deszelfs Iangte ftrekt van den I2den tot den 32ften graad ten oosten van London. De grootfte Iangte van het oosten naar het westen is dus 900, en de grootfte breedte 500 Engélfche mylen. Het grenst ten zuiden aan de Oostzee, de Zond, het Schagerrack of Kattegat; ten noorden aan Deensch Lapland en Rusland; ten oosten aan V. Deel. A Rus.  2 Tafereel van Natuur en Konst. Rusland; en ten westen aan de bergen van Noorwegen. Het land is tweemaal zo groot als Vrankryk; maar dewyl een groot gedeelte door zeeën, meeren, bergen, heuvelen, bosfchen,heijen en moerasfenbeflagen wordt, heeft het getal der inwooneren eene zeer kleine evenredigheid tot deszelfs uitgeftrektheid. Gemeenlyk wordt dit ryk verdeeld, i. In Zweedsch Lapland, het welk wy reeds befchreeven hebben. 2. In Finland. 3. In eigenlyk Zweden of Sueonia. 4. In Gothland; en 5. m Nordland. Finland , eene groote Iandftreek , welke den titel van Hertogdom voert, wil men dat zo veel beteekent als Feindeland, dat is Vyandenland, omdat de Finnen altyd gefjagene vyanden van de Zweden geweest zyn, totdat zy in den jaare 1550 door dezelven vermeesterd werden. Het beftaat uit zeven provinciën, naamelyk eigenlyk Finland , Cajana of Oost Bathnie, Tawastland, Nyland, Savolax, Carelen en Kexholm; van welke twee laatften de Rusfen in deeze eeuw het grootile en beste deel afgerukt, en aan Rusland gehegt hebben. De voornaamfte plaatfen in dee-  Zweden. Algemeen Ëeriöt, $ deeze provinciën zyn Abo, Nyftad en Aland in eigenlyk Finland ; Cajana of Cajanborg, Ulea, Karloby en Wafa in Oost-Bothnie; Tawastehlis of Kroneborg in Tawastland; Rafeborg , Helfingfors en Borgo in Nyland ; Nyflot in Savolax; Friedrichsham en Wiborg in Carelen; Kexholrn of Karelogorod in Kex» holm. Eigenlyk Zweden of Sueonia, by de inboorelingen Swcnske genoemd, is de voornaamfte provincie van het gantfche koningryk, maakt het oude Zweden uit, en Wordt in vyf landfehappen gefmaldeeld , die den naam draagen van Upland, Sudermanland * Nerlke, Westmanland, en Dalarne of Thailand. In Upland zyn de voornaamfte fteden Stokholm, de hoofdftad van het koningryk, cn de gewoone verblyfplaats van den koning, Upfal de oudfte ftad van geheel Zweden, Oeregrund en Nortelge; in Sudermanland, Nykioeping, Strengnaes, Suder-telge en Mariaefred; in Nerike Oerebro 'en Askerfund; in Westmanland, WesteraChs , Arboga, en Sala of Salberg ; in Dalarne , Thailand of Dalecarnie zyn de voornaamfte plaatfen FaA 2 ' Wfi  4 Tafereel van Natuur en Konst. lun, een van de grootfte fteden in Zweden, Saeter, Ifala en Hedemora. Gothland is eene groote landftreek, oudstyds bewoond door de berugte Gothen , die in de vyfde en zesde eeuw den togt naar Italië en Spanje deeden , en in Italië het Oost-Gothifche, in Spanje het Wcst-Gothifche ryk oprichtten. Het is verdeeld in Oost-Gothland , West-Gothland en SuderGothland. Tot Oost-Gothland behooren het eigenlyk zogenoemde Oost-Gothland , Smaland, Oeland en Gothland, zynde de twee laatstgenoemden eilanden. In Oost-Gothland zyn de merkwaardigfte plaatfen Norkioeping, naast Stokholm de beste ftad van Zweden, Suderkioeping, Linkioeping en Wadftena; in Smaland heeft men Cahnar, Ekefio, Wexio en Westerwick; op het eiland Oeland is de merkwaardigfte plaats Borgholm ; Gothland, een ander eiland in de Oostzee, heeft mede niet meer dan eene plaats, welke aanmerkenswaardig is , naamelyk de ftad Wisbia. Het groote land, West-Gothland genoemd, wordt in vier kleiner provinciën verdeeld, te weeten in West-Gothland, Wermeland , Daland en Bahus-lehn. De voornaamfte plaatfen zyn  Zweden.Algemeen Berict. 5 zyn Gothenblirg , naast Stokholm de rykfte ftad van Zweden , Alingahs, Scara, Wenersborg, Lidkoping, Falkioping, Bohras, Ulricaham en Mariaftadt in West-Gothland; -Carlftadt, Philipsftadt en ChriftinaJiam in Wermeland; Daleborg en Amal in Daland of Thailand ; Konghell , Uddewalla , Stromftadt , Marftrand , Carlftein en Hifingen in Bohuslehn. Suder-Gothland wordt in drie ftukken verdeeld,, naamelyk in Halland, Schonen en Blekingen. Halland bevat Halmftad , Labolm, Falckenberg, Knared , Warberg en Kongsbacka. In Schonen zyn de voornaamfte plaatfen Lund, Malmoe of Malmuiden, Landskroon, Yftadt , Chriftianftadt en Huen of Ween , dus genoemd (gelyk men voorgeeft) naar de reuzin Huenella. In Blekingen zyn merkwaardig Karelskroon, Karelshaven en Rotneby. Nordland wordt in zeven provinciën verdeeld , welke genoemd worden Gedelftrikland, Helfingeland, Medelpad, Jempteland, Herledajen , Angermanland en West-Bothnie. De aanmerkelykfte plaatfen zyn Gefle in Gedelftrikland ; Hudvikswal en Suderhaven in Helfingeland; Sundswall in Medelpad; Trofon in Jempteland; Langa-Schantze eene aanA 3 zien-  6 Tafereel van Natuur en Konst. zienlyke vesting in Herjedalen,,werd in het jaar 1734 op het goedvinden der ryksftendcn geQegt. In Angermanland is de eenigfte ftad Hernofand; en in West-Bothnie heeft men vier fteden, naamelyk Umea , Pitea , Lulea en Tornea. In Zweden telt men eenen Aartsbisfchop, die zynen zetel te Upfal heeft, en den koning kroont; tien Bisfchoppen, als te Linkioping, Scara, Stregnas, Wefteroes, Wexio, Oebo, Lund, Borgo, Gothenburg en Kalmar; 3 Superintendenten, naamelyk te Karelftadt, Hernofand en Gothland.; daar zyn 192 proosdyen, 2400 parochie- en bykerken: of volgens anderen 1381 paftoraaten, 2538 kcrfpelkerken, en 134 kapellen. Men heeft 'er drie univerfiteitcn, te wecten te Upfal, te Lund in Schonen, en te Oebo in Finland. Het zy genoeg hier in het algemeen aan te merken, dat de bergen in dit land zeer menigvuldig, hoog, en ruig bevroozen zyn: dat het koningryk eene groote meenigte van rivieren heeft; en dat 'er een verbaazend aantal van meiren van eene groote uitgeftrekthcid en ongelooflyke diepte is, die niet alleeniykovervloed  Zweden. Algemeen Berict. 7 vloed van miaakelykenvisch verfchafFen; maar waarover men ook des zomers in fchuiten en des winters op fleeden het een en ander kan virvoeren. In deeze meiren en langs de zeekiist zyn ontelbaare eilanden , waarvan 'er neer dan zesduizend bewoond zyn; zynde de de overigen of onvrugtbaare rotfen of klei. ne eilandjes, die vo! houts ftaan; de vlakte des lands wordt voor een groot gedeelte heilagen met groote bosfchen van pyn-dennenboeken-berken-elzen-jenever- en eenige ei~ kenboomen. Deeze boomen groeijen zo digt aan eikanderen, en men laat zulk eene groote meenigte van dezelven, die vallen, liggen totdat zy verrot zyn, dat men in veele plaatfen niet door de bosfchen gaan kan. Het timmerhout is over het algemeen genomen zo> goed als dat van Noorwegen, en het is 'er in zulk eenen overvloed, dat men voor weinig gelds veel houts kan ftooken. Gelyk men des winters in Zweden eene zeer geftrenge koude heeft; zo heeft men 'er des zomers eene onmaatige hitte. De zon blyft, wanneer zy op haar hoogst is, agttien uuren en eene halve boven den horizon van Stokholm , en verfchaft , geduurende verA 4 fchei-  8 Tafereel van Natuur en Konst. fcheidene weeken, eenen onafgebroken dag; in den winter is het dagligt naar evenredigheid gering; dit gebrek wordt egter genoegzaam vergoed , door de maane, ftarren ei noorderligten, welker ligt van de fneeuw weêromgekaatst, en door de ongemeene helderheid van den hemel werkelyk vermeerder.1 wordt. Ten opzigte der jaargctyen moet men sanmerken dat'crgecne geregelde opvolging van lente en zomer plaats heeft. De winter begint zeer vroeg, zonder dat eenig zagt weer, overeenkomfiig met onze herfstdagen, vooraf gaat; en de zomer fchynt eensklaps uit den winter gebooren te worden, zonder tusfchenkomst van de lente. De vóortbrengfels der aarde komen 'er fpoediger tot rypheid, dan in landen, die zuidelyker gelegen zyn, omdat zy door eenen onafgebroken zonnefchyn verwarmd worden, fchynende de zon zo heet, dat zy fomtyds het hout aanfteekt en vreeslyke verbrandingen veroorzaakt. Aan den anderen kant is de koude des winters zo gertreng, dat de menfehen gtoot gevaar Ioopen van het een of ander lid van hun ligchaam, ja zelfs fomtdys van hun leeven te verliezen , in-  Zweden.Algemeen Berigt. g indien zy geene behoorlyke zorg aanwenden om zich, wanneer zy uitgaan, met bont of fchaapenvellen warm te dekken, en om hunne vertrekken door kagchels of andere middelen eenen genoegzaamen graad van warmte by te zetten. Wanneer de neus of eenig ander lid door den vorst getroffen is, ziet men dezelve bleek van kleur, zynde dit een teeken van eene beginnende verftervinge. In dit geval is het gereedfte en kragtigfte hulpmiddel het welk tot heden toe bekend is, dat men op het getroffen lid met allen mooglyken fpoed meeuw legge. NATUUR.LYKE ZELDZAAM• HEDEN. DIEREN. De Runderen,Paarden en Schaapen van Zweden gelyken in grootte en aart vry wel naar die van Noorwegen. De Osfen en Schaapen vallen 'er klein , maar derzelver vleesch is malsch en fappig. De wol der Schaapen is zo grof, dat men die nergens toe gebruiken kan dan tot klederen voor de boeren. De Paarden zyn vlug, vast op de pooten en zo fterk A 5 dat  ro Tafereel van Natuur enKonst. dat zy , indien men den Zweden gelooven mag, de beste ruitery der Duitfchers tegenftaan, ja zelfs overwinnen kunnen. Onder het wild gedierte van Zweden, tellen wy Elanden, Harten, Beeren, Haazen, Wolven, Vosten, Wilde-katten, Eekhoorens en meer andere dieren. De Vosfen veranderen -geduurende den winter eenigzins van kiemen worden graauwagtig; en de haazen worden zo wit als fneeuw. Men vindt 'er allerleie foorten van Vogelen j vooral zyn 'er veel Patryzen , Berghoenders en Faifanten. De Duiven zyn 'er zeer fchaarsch, uit hoofde van de roofvogelen, welke zich in dit land onthouden. Eenige jaaren geleeden zegt men dat in Finland een groote Valk is gedood geworden, die aan zyn eene been een gouden plaatje had, met dit opfchrift: Ik behoor aan den Koning; en aan het andere een zilveren plaatje, waarop deeze woorden Honden: De Hertog van Chevreufe bewaart my. De meiren en rivieren van Zweden verfehaffen overvloed van Zalm, Forel, Baars, Tong, Snoek, Aal, en zekeren visch, StroomBng genoemd, die in groote meenigte gevangen,  Zweden. Natuurlyke Zeldzaamh. ir gen, gezouten en in tonnen gekuipt wordt, om door alle deelen des koningryks verzonden te worden. De Finlandfche golf levert zeer veele robben op, waaruit de inboorelingen eene aanmerkelyke hoeveelheid van traan-olie trekken , die buitenslands vervoerd wordt. De meiren van dit land zyn zo vol Snoeken, dat die visch, gezouten en gedroogd zynde, in groote meenigte verkogt wordt. GEWASSEN. Dewyl de vlakte des lands genoegzaam overdekt is met rotfen en bergen, kan de grond hier zekerlyk niet vrugtbaar zyn. Tusfchen de heuvels vindt men egter zeer vrugtbaare plekken; en daar de grond zelfs niet dieper dan eenen hal ven voet van de oppervlakte der aarde af goed is, kan hy, behoorlyk bebouwd zynde, eenen tamelyken voorraad van koorn leveren; doch de inwooners zyn niet zeer bedreven in den landbouw. Doorgaans wordt het land beploegd door middel van eenen ligten houten ploeg, die door eenen enkelen os voortgetrokken , en door eene dienstmaagd beftierd wordt. In de onvrugtbaarfte plaatfen branden de boeren eene groote meenigte houts,  12 Tafereel van Natuur enKonst. houts, en het koornzaad, onder de asch ver. mengd zynde, groeit zonder verdere bebouwing vry welig op. De Zweden zyn zo weinig afgerigt op den landbouw, en hebben zo weinig genegenheids om zich op denzelven toe te leggen, dat zy geen koorn genoeg teelen om de behoefte des koningryks te vervullen. Het wordt hun in groote meenigte uit Lyfland en andere landen, die aan de Oostzee grenzen, toegevoerd. Sederd eenigejaaren hebben verlïandige en welmeenende luiden onder de Zweden veele goede voorflagen, ter verbeteringe van den landbouw, gedaan; en indien dezelven algemeen werden aangenomen , dan zoude het land welhaast eenige millioenen menfchen meer kunnen voeden dan heden, In den jaare 1752 heeft de Koning den bebouweren van onbebouwde landen 40 of 50 jaaren vryheid verleend. Van dien tyd af heeft men zich van zekere verteerde aarde bediend,gehaald uit zulke plaatfen in een bosch, waar de boomen omgehakt en verbrand zyn, blyvende de akkers , die met deeze asch bedekt zynde bezaaid worden , drie jaaren vrugtbaar. Dat branden trordt egter voor zeer fchadelyk gehouden, de-  Zweden. Natuureyke Zeldzaamh. 13 dewyl ter plaatfe, waar dit gefcbiedt, nooit weder eenig hout of gras wil groeijen. De armfte luiden in de noordelyke deelen des lands vinden zich in de noodzaaklykheid om, in navolginge van hunne Noorweegfche nabuuren, brood van de fchorsfen van berkenen pynboomen, en van firoo en wortelen te bakken, het welk zy op de volgende wyzc toebereiden. De airen, welken zy van de halmen affnyden, worden met een hakmes klein gehakt, vervolgens gedroogd en gemalen. Opdat meel wordt kookend water gegooten ; waarna men het met gest en tarwenmeel mengt, en 'er brood van bakt. Ook fnyden zy de grove fchel van de fchors der denneboomen in de lente, wanneer die het gemaklykst te bekomen is, met een mes af, en leggen die fchors vervolgens in den oven of houden ze over een hout-vuur, totdat zy aan beide de zyden bruin geworden, opgezwollen en de harst 'er uitgebrand is. Dit gedaan zynde worden de ftukken fchors gedroogd , gehakt en gemalen, waarna 'er brood van gebakken wordt.. In den zomer zyn de velden met groen bekleed ,  14 Tafereel van Natuur en Konst. kleed, en met eene bevallige verfcheidenheid van bloemen gef'cbakeerd. In de zuidelyke deelen van Zweden worden goede boomvrugten en tuingewasfen gevonden, die egter verder noordwaards hunne kragt en fmaak verliezen , of in het geheel niet te vinden zyn. De moestuinen verfchaffen een vry goeden voorraad van moeskruiden, wortelen en raapen. In drooge zomers komen de meloenen op fommige plaatfen van dit ryk tot rypheid. De boomgaarden verfchaffen verfcheidenc foorten van lekkere Kersfen; Appelen, Peeren en Pruimen zyn 'er wel in overvloed, doch niet fmaaklyk ; maar Abrikoozen, Perfikken en Druiven zyn 'er weinig of niet te vinden. De groote en digte bosfchen worden van tyd tot tyd kleiner en dunner, omdat 'er jaarlykszeer veel houts tot kooien, potasch, teer en pek verbrand, of op eenige onnutte wyze gebruikt wordt,inzonderheid neemen de eikenboomen zeer fterk af. Dit land heeft ook planten en gewasfen, welke aan hetzelve in het byzonder eigen zyn, en waarvan in de werken van den beroemden Linnens, dien grooten verbeteraar der kruidkunde, eene Jyst gevonden wordt. DELF-  Zweden. Natuurlyke Zeldzaamh. 15 DELFSTOFFEN. Zwe'den verdient voornaamelyk aanmerking om de verfcheidene foorten van mineraalen en andere Delfltoffen, welke daar gevonden worden, Onder de mynen is te Sala eene zilvermyn, waarin de werkluiden ter diepte van meer dan honderd vademen daalen, wordende zy in manden van het dak der myne, het welk zo hoog is als dat van eene kerk, en op groote boogen van eikenboomen rust, tot de gemelde diepte afgelaaten ; waarna zy, door middel van ladders of andere manden, ten minften nog veertig vademen laager komen. Men kan niet bepaalen wanneer deeze myn eerst ontdekt werd, maar het is zeker dat zy reeds veele eeuwen geleeden is bearbeid geweest. Het zuiveren der ertfe is een werk, dat zeer groote moeite kost, en egter haalt men jaarlyks de waardy van omtrent twintigduizend kroonen aan fyn zilver van daar; van dit alles heeft de Koning de voorkeuze, in het koopen, betaalende flegts een vierde gedeelte van de weezenlyke waardye. In verfcheidene deelen van Zweden wordt ook overvloed van Koper gevonden, het  16 Tafereel van Natuur en Konst. het welk voor het beste in Europa doorgaat. De berugtfle en grootfte myn is omtrent tagtig vademen diep, doch men zegt dat dezelve door het inftorten van het dak veel geleeden heeft; daar is weinig aanmoediging om haar te bearbeiden , om het groot aandeel, het welk der kroone in de daaruit gereezene voordeelen toekomt (*). Het Koper, het welk jaarlyks uit deeze myne gehaald wordt, beloopt (*) Eenige jaaren geleeden kwam een Italiaanscli heer in Zweden, die een voorflag deed om liet Koper op eene korter en onkostbaarer wyze te maaken dan te vooren gefchied was , zodat men in vyf dagen tyds zo veel zoude kunnen doen als te vooren in drie weeken, met minder handen en een vyfde gedeelte van de kooien. Indien men zyn voordel op de proef goed bevond, beloofde men hem eene bclooning van i ooooo kroonen: Zyne eerde proef gelukte tot elks verwondering ; maar toen hy zich met ernst op het werk begon toe te leggen, en zyne nieuw uitgevondene ovens naar zynen zin gebouwd waren, klaagde hy dat de mynwerkers de flegtfle erts uitkipten, en ten zynen opzigte zo nydig en onhandelbaar waren dat zyne onderneeming mislukken moest , gelyk ook gcfchiedde, blyvende hy van alle belooning verfteeken; het was zelfs niet zonder moeite dat hy verlof kreeg om erts te koopen, en zyne onderneeming op zyne eigene kosten voort te zetten.  ZwEDEÏT. NaTUURLYKE ZeLDZAAMH. 17 loopt 2000000 ponden in waardye, waarvan de Koning een vierde gedeelte voor zich heeft, nevens een inkomen van 25 ten honderd van het overfchot, wanneer het ongewerkt vervoerd wordt. Koper is, na goud en zilverj het rekbaarfte van alle metaalen, en heeft zeer veel vitriool en fulfcr in zich. Men vindt het in klompen of ftecnen van verfcheidene gedaante en kleuren, die eerst klein geflagen en vervolgens gewasfehen worden, om 'er alle de aardagtige en onzuivere deelen, met welke zy vermengd zyn, van af te fcheiden. Daarna worden zy gcfmolten, en het metaal wordt eene foort van blokken, by fommigen koperkoeken genoemd. Om het zuiverer en fchooncr te maaken, fmelten zy het ten tweedenmaale, wordende by iedere fmelting eenige van de grove uitwendige deelen afgeworpen, terwyl by de overgeblevene deelen eene zekere hoeveelheid tin of fpiesglas gevoegd wordt. • Dit Metaal wordt dikwyls in eenen rekbaa- ren ftaat gevonden; fomtyds in fchoon getakte brokken of kleine dunne vezelen, en fomV. Deel; B tyds  i8 Tafereel van Natuur enKonst. tyds in kleine rondagtige brokjes van eene onregelmaatige gedaante. De mynen van Zweden verfchaffen ook eene groote hoeveelheid van uitmuntend Yzer, waarvan, behalven het geen in het land bearbeid wordt, jaarlyks de waardy van omtrent driemaal honderd duizend ponden buiten het ryk vervoerd wordt. Wy zullen hier niet in het byzonder fpreeken wegens de natuur der Yzer-ertfe, of de wyze om het te bearbeiden, dewyl wy gelegenheid zullen vinden om daarover in onze befchryvinge van Engeland te handelen. De Magneet of Zeiineen wordt in de yzermynen van Zweden overvloediglyk gevonden, en valt in alle landen, waar zulke mynen zyn , fchoon de besten uit Bengale en China gebragt worden. Men moet den Zeilfteen niet befchouwen als een delfftof van eene byzondere foort, dewyl dezelve inderdaad niet anders is dan eene zeer ryke yzer-erts, welke in losfe brokken van onderfchcidene gedaante en grootte gevonden  Zweden. Natuurlyke Zeldzaamh. 19 den wordt, naar roestig yzer gelykt, en dik. wyls iets van eene rood- of bruinagtige kleur heeft. De Zeil/teen is zeer zwaar en hard, heeft eene ongelyke oppervlakte, welker deelen vast famenhangen, fchoon 'er van binnen doorgaans eenige poreuze oneffenheden zyn. Hy heeft verfcheidene ongemeene hoedanigheden , als die van het yzer tot zich te trekken j en zyne poolen naar die der waereld te rigten, welke laatstgemelde hoedanigheid aanleiding gegeeven heeft om'er het kompas der zeelieden van te maaken (*). Onder de merkvvaar- dig- (*) Verfcheidene volkeren hebben zich dë eer der uitvindinge van het kompas der zeelieden toegeëigend. Dit is een werktuig, het welk den Huurlieden in hec rigten van den koers der fchcpen van dienst is; hec bedaac uit eene houten doos, bevattende eene zeilfteenkragtige naald, welke altyd genoegzaam naar hec noorden wyst. In het midden van den doos (Iaat een ftyltie loodregt vast, waaropeen bordpapier rust, op' welks bovendo oppervlakte verfcheidene gclykmiddelpuntige cirkels getrokken zyn , welker buitenfte verdeeld is in 360 graaden, terwyl de andere verdeeld zyn in 32 punten, beantwoordende aan zo veele winden , waarvoor de zeelieden oiiderfcheidene naamen hebben. In het middelpunt van dit bordpapier is een koperen dopje, het welk aan het midden der naaide B 3 te*  20 Tafereel van Natuur en Konst,- digfte eigenfchappcn en verfchynfels van den Zeillïeen zyn de volgende, i. Iedere Zeillteen heeft gevoegd wordt, en vryelyk op het ftyltje kan draaijcn. Het is met een glas bedekt, en het gantfche geitel is bcflooten in eene andere doos, waarin het zo hangt dat de naald altyd waterpas blyft. De naald is van een dtnl ftaafje ftaal gemaakt, het- welk , aan den Zeilfteen gellcepen zynde, de bovengemelde eigenfcbap van naar het noorden te draaijen verkrygt , en ligtclyk kan men begrypcn hoe nuttig dit werktuig voor de zeevaarenden moet geoordeeld worden. Het vermogen van den Zeilfteen om het yzer aan te trekken is reeds aan de ouden bekend geweest, en men vindt 'er door Plato, Ariftotelcs en Plinjus van gefprooken -, maar kennis wegens deszelfs beftierend vermogen, waardoor hy zyne poolen langs den meridiaan van iedere plaatfe rigt, en naalden of (tukjes yzer, die 'er door aangeraakt worden, genoegzaam naar het noorden en zuiden doet draaijcn, is van veel laater uitvindinge, fchoon de juiste tyd der ontdekkinge en de perfoon, die dezelve deed, nog onbekend zyn. Guyot de Provence, een oud Fransen dichter, die in de twaalfde eeuwe leefde, fchynt duidelyk genoeg op het gebruik der zeilftcenkragtige naaide te zinfpeelen; en de Franfchen maatigen zich de eer der uitvindinge van het kompas met de lelie aan , waarmede alle natiën het noordelyk punt op het bordpapier ÖI!-  Zweden. Natuurlyke Zeldzaams. 21 heeft twee poolen, welker eene noordwaards, en de andere zuidwaards wyst ; en in hoe vee - le onderfcheiden. Mot gclyk regt heeft dr. Wallis die eer den Engelfchen toegefchreeven , uit hoofde des naams van kompas; welke de meeste natiën aan dit werk tuig gceven , en die (gelyk hy aanmerkt) in verfcheidene deelen van Engeland gebruikt wordt om eenen cirkel te bctcckenen. Doch indien de Engelfchen al niet tot de eer der ontdekkinge geregtigd zyn, kan hun ten minften de eer niet betwist worden van het tot volkomenheid gebragt te hebben, door de uitvindinge van de doos, welke de zeilfteenkragtige naald bevat , op te hangen. Ecnigen beweeren dat Marco Paolo, een Venetiaan , eene reis naar China gedaan hebbende, in den jaare 1260, het kompas medebragt; en het geen deeze gisfing bevestigt is dat de Europeaanen het kompas in den beginne op de zelfde wyze gebruikten als de Chineezen nog doen, dat is, dat zy het op een ftuk kurk lieten dryven, in plaaife van het op een ftyltje te laaten draaijcn. Wy hebben zeer veel reden om te denken dat de Engelschman Roger Bacon de beitiercnde hoedanigheid van den zeilfteen of uitvond of 'er ten rninften iets van wist; maar ongetwyffcld is Flavio Gioca de man , die men doorgaans ftelt dat het eerfte kompas te Melfi, in het koningryk Napels, omtrent het jaar 1300 heeft uitgevonden. Pe verandering of miswyzing der zeilfleenfcragtige B 3 naai.  £2 Tafereel van Natuctr en Konst. Ie ftukken men den Zeilfteen ook verdeelen mooge, zullen die twee poolen in ieder ftuk gevonden worden. 2. Het yzer, maar geen ander ligchaam, wordt door eene van deeze poolen aangetrokken en door de andere weggedreeven. 3. De Zeilfteenkragt wordt aan het yzer door de aanraakinge meêgedeeld, en dat wel zeer ipoedig; fchoon de medegedeelde kragt in het yzer langer zal ftand houden , naarmaate het yzer den fteen langer raakt, of aan denzelven gevoegd blyft. 4. De Zeilfteen verliest niets van zyne eigene kragten, door die aan het yzer mede te deelen. 5. Een ftuk yzer, door den Zeilfteen aangeraakt, en aan eene fcherpc punt opgehangen, zal naaide van liet waare noorden naar het oosten of westen, tvelke in alle deelen der waereld niet even groot is, werd eerst ontdekt door Sebastiaan Cabot, eenen Venetiër , in den jaare 1500. De fchuinte der naaide, wanneer het werktuig zo hing dat zy naar een punt beneden den horizon kon draaijcn , was de ontdekking van Robert Norman, eenen Engelschman,omtrent het jaar 1576. De verandering van de verandering , dat is een verfchil in de miswyzingen der naaide, in ver, fcbiüendc tyden en ter zelfde plaats , werd eerst ontdekt door eenen anderen Engelschman', den heere Gellebrand, omtrent het jaar 1634; -thoon eenigen die ontdekkinj aan Gasfendns toefchryven.  Zweden. Natuurlyke Zeldzaamh. 23 zal zich zelf na genoeg naar het noorden of zuiden keeren. 6. Het einde, het welk door de zuid-pool van den fteen aangeraakt is, zal naar het noorden wyzen, en dus omgekeerd. 7. Een fterke Zeilfteen kan een ftuk yzer,het welk aan eenen kleiner of zwakker fteen vast is, niet tot zich trekken, hoe na hy 'er ook bykomc ; maar wanneer hy het yzer aanraakt, kan hy het van dien Zeilfteen aftrekken, en echter kan een kleiner Zeilfteen, of een ftukje yzer een ander ftuk yzer, aan eenen grooten Zeilfteen vastzittende, van denzelven aftrekken. 8. Een ftuk yzer, maar geen ander ligchaam, tusfchen den Zeilfteen en het yzer geplaatst zynde, kan denzelven in zyn aantrekkend of beftierend vermogen belemmeten. 9. De kragt van eenen Zeilfteen neemt af, wanneer hy lang in eenen verkeerden ftand blyft liggen C*)> als mede door roest> nat_ tig- (*) Men heef:, fciioon geenszins met goed gevolg, veiTcheidene middelen beproefd om de verzwakte kragt der Zeilfte.enen te lierfiellen; dcch daar is eene merkwaardige proef van deezen aart, welke door den heere Haak genomen is, en zo wel aan het oogmerk beantwoordde dat zy verdient gemeld te worden. Deeze heer had eenen Zeilfteen, welke veertien ponden cn een half kon ophouden; maar nadat dezelve verfchciB 4 <*c-  34 Tafereel van Natüür en Konst. aigheid enz. Zy kan geheel vernietigd worden door vuur. 10. Een ftuk yzerdraad, wel door den Zeillleen aangeraakt zynde, zal, tot eenen ronden ring geboogen, of om eenen ftok gerold zynde, doorgaans altyd zyne beftierende kragt verliezen, of die ten minften in eene mindere maate behouden; maar wanneer de gantfche Iangte van den draad niet geboogen is, zodat de twee einden regf uitgeftrekt blyven, dan zal de kragt in die deelen ftand houden, fchoon zy in alle de overigen vernietigd wordt. n. Een ftuk yzerdraad , dene jaaren ftjl gelegen had, vond hy dat een groot gedeelte van ricszelfs kragt Verdweenen was, waarom hy naar middelen zogt om dezelve te herftelleti, maar zonder eenig goed gevolg. Èindelyk overwoog hy dat de vermogens der dicilyke ligchaamcn verbeterd werden door gebruikt en te werk gefield te worden, en meende dat het misfehien eveneens met de vermogens en eigenfehappen van onbezielde ligchaamen gaan zoude. Dus denkende hing hy zo veel gewigts aan den fteen als dezelve kon ophouden , en liet hem geduurende cenige wceken in dien ftaat. Vervolgens voegde hy meer gewigts by het voorige, het welk zonder moeite werd opgehouden; en dus de byvoeging van meer gcwigt, veiTclieidene reizen herhaaiende, kreeg de fteen in den tyd van twee jaaren zyne voorige kragt weder, ja zelfs vermeerderde die in zo verredat hy twintig ponden kon houden.  Zweden. Natourlyke Zeldzaamh. 25 draad, liet welk aangeraakt geworden is, in tweeën gcfpleeten zynde , worden deszelfs poolen fomtyds veranderd, gelyk ook in eenen gcfpleeten Zeilfteen de noordpool de zuiden de zuid- de noordpool wordt; en fomtyds zal de eene helft van de draad de poolen onveranderd houden , terwyl die van de andere helft veranderd worden. 12. Door den rug van een mes, of eenig ander lang ftuk ftaal, losjes over de pool van eenen Zeilfteen te ftryken, doende de bcweeging van het midden van den fteen naar de pool toe voortgaan, zal het mes of ftaal een einde van de naaide aantrekken ; maar indien het mes of ftaal van de pool af naar het midden van den fteen toegewreeven wordt, zal het dat einde van de naaide, het welk eerst werd aangetrokken, wegftooten. 13. Wanneer de Zeilfteen of een ftuk yzer op een ftuk kurk gelegd wordt, zodat het vryelyk in het water kan dryven, zal men bevinden dat, welk van de iwee ftukken men ook in de hand houde, het andere naar hetzelve zal gerrokken worden , zodat het yzer den Zeilfteen niet minder aantrekt dan de Zeilfteen het yzer. 14. Dewyl de Zeilfteen zyne kragt aan het yzer mededeelt, zo zal hy, gewapend of met yzer beB 5 (!*■  26 Tafereel van Natuur en Konst. flagen zynde, grooter gewigt ophouden dan hy op zichzelven zoude kunnen doen (*). 15. Een mes enz. door eenen Zeilfteen aangeraakt zynde, krygt grooter of kleiner graad van kragt, naarmaate het in het een of ander gedeelte wordt aangeraakt. Het wordt fterkst aangeraakt, wanneer het langzaam, van het hegt af tot aan de punt toe, over eene der poolen van den Zeilfteengeftreekenwordt;en wanneer het zelfde mes, dus aangeraakt, en in de bezittinge van eene aantrekkende kragt gebragt zynde, in eene ftrydige ftreek over de zelfde pool van den Zeilfteen gewreeven wordt, (*) Het is ook aanmerklyk dat de kragt der Zeilfteenen doorgaan;, grooter is in kleine dan in groote, gereekend naar evenredigheid van derzclver grootte. De grootllen zullen zelden meer yzer ophouden dan .drie of viermaal hunne eigene zwaarte; daar de klein, flen, wanneer zy niet agt, tien of twaalfmaal hunne zwaarte ophouden, maar weinig in agtinge zyn. Zeker heer te Braton,in Somerfetshire, heeft eenen Zeilfteen, die gewapend zynde niet meer dan 43 greinen weegt, en egter 1032 greinen, dat is 241 maal zyne eigene zwaarte,zal ophouden;en wy hebben gehoord dat een ander heer eenen Zeilfteen in zynen ring draagt, die naauwlyks drie greinen weegt, en 750 greinen , dat is 250 maal zyne zwaarte, zal opligtcn; doch bezwaarlyk zal men een tweede voorbeeld van deezen aart kunnen vinden.  Zweden. Natuürlyke Zeldzaamh. 27 wordt, naamelyk van de punt afnaarhethegt, dan zal het onmiddelyk al zyne kragt verliezen. 16. De Zeilfteen werkt met de zelfde kragt in het ydel als in de opene lugt (*). Yze- (") Deezen zyn dc voornaamfte eigenfehappen van den Zeilfteen; maar men heeft nog geene voldoende or.derftelling kunnen uitvinden om wegens de wyze, op welke deeze werkingen voortgebragt worden,eenig berigt te geeven. Eenigcn der ouden fchryven de wcrT king van den Zeilfteen toe aan eene ziele, met welke dezelve zoude begiftigd zyn , en anderen aan zekere natuurlykc fympathic tusfchen de uitvloeifels van het yzer en die van den Zeilfteen. Het algemeenfte gevoelen, het welk onder eenige hedendaagfche wysgee» ren veld gewonnen heeft, is dat van Des Cartes, het welk door Malebranche , Rohault en anderen aangenomen , ja zelfs door den heere Boyle en andere voornaame wysgeeren toegeftemd en bevestigd is. Dit gevoelen vooronderftelt eene fyne , onvoelbaare en ontzigtbaare ftof, draaijende onophoudelyk rondom de aarde in dc vlakten der mcridiaancn, by de pool, tegenover die, uit welke zy voortkwam, weder ingaande, en dus door de aarde in eene rigtingc, cvenwydig aan derzelver as, voovtfehietende. Men verbeeldt zich dat de Zeilfteen twee poolen heeft, beantwoordende aan die van de aarde, en uit deeze», komt eene ftof voort , gelyk aan de cvcngemelde , welke de oorzaak is dat het yzer naar den Zeilfteen ttrekt,  23 Tafereel van Natuur en Konst. Yzeren ïtaaven verkrygén, door lang in eenen regten ftand te blyven ftaan, de Zeilitcenkragt in eene aanmerkelyke maate, zynde het ondereinde van zulke ftaaven de noord- en het boveneinde de zuidpool. Tangen en vuuriïoo- kers ftrekt, en dus de aantrekking te weegbrengt. Behalvgo deeze ftof, welke in de poolen dringt, is 'er eene groote hoeveelheid van dezelve, die telkens rondom den Zeilfteen draait, en eene foort van draaikring maakt. De ruimte , waarin deeze ftof beweegt, is de kring in welken de Zeilfteen werkt, en binnen weiken de Jantrekkende kragt bepaald is. Het weezen van den Zeilfteen wordt derhalven daarin gefteld, dat hy eene meenigte van evenvvydige pooren nebbe, van welken fommigen gefchikt zyn om de ftof, van de noordpool der wacreld voorschietende, anderen om die van de zuidpool toe te laaien; en hierdoor worden de noord- en zuidpoolen van den Zeilfteen veroorzaakt. De heer Whiston meent dat het beftierend vermogen van den Zeilfteen werktuiglyk is, fchryvende die toe aan de telkens omdraaijende uitvloeifelen, waarvan hy meent dat in de proeven met den Zeilfteen baarblyklykc bewyzen zyn; gelyk de heer Boyle van gevoelen is dat 'er magncetifche uitvloeifcls van de aarde zyn fchoon men ze nimmer heeft kunnen gewaar worden; maar de heer Whiston ftelt dat het aantrekkend vermocea geheel on werktuiglyk is, even als dc zwaartekragt.  Zweden. Natuurlyke Zeldzaamh. 29 kers zeiven hebben, door dikwyls heet gemaakt , en regtovcreind te koelen gezet te zyn, deeze wonderbaare eigenfchap verkreegen, welke ook door eene fterke wry ving naar alle kanten aan het yzer wordt meegedeeld. In Zweden wordt een fteen gevonden ,• welke Sulfer, Vitriool , Alluin en Menie verfehaft, wegens welken ridder Gilbert Thai» bot ons het volgend berigt gegeeven heeft:. Deeze fteen is zwaar en van eenegeelckleur, gemengd met witte ftreepen, als of hy uit goud en zilver famengefteld was. Hy ligt in aderen tusfchen de rotfen, waarop hout geplaatst en in brand geftoken wordt. Wanneer de fteen heet geworden is, gieten zy 'er water op om hem zagt te maaken, en graaven hemvervolgens uit. Daarna breeken zy denzelven in kleiner Hukken, en fmelten hem in ovens, in yzeren potten, die boven clkandcren geplaatst worden, zodat de gefmoltene ftof uit dc eene pot in de andere kan loopen. Het geen dus'uit den Heen vloeit is Sulfer, en dc overblyvende klomp wordt uit den oven genomen , en op eenen heuvel gelegd, waar dezelve twee jaaren lang aan de lugt en zonne blyft blootgefteld. Dan vliegt deeze ftof van zelfs  30 Tafereel van Natuur en Konst. zelfs in brand, en geeft eene ligte blaauwe vlam uit, die by bet ligt van den dag naauwlyks te onderfcheiden is, laatende eene blaauwe Holfe over. Wanneer de werklieden dit zien, fcheppen zy dezelve op, en doen ze in groote tobbens met water j waarin zy vierentwintig uurcn agtereen blyft liggen. Daarna Wordt het water in ketels gekookt, en vervolgens in koelvaten gedaan, waarin ftokken geplaatst zyn, aan welken de vitriool als kandyfuiker blyft hangen. Het geen van het water, na de aftrekking van de vitriool, overfchiet , wordt voor een agtftc gedeelte met pis en houtasch gemengd, waarna het weder zeer fterk gekookt en in koelvaten gezet wordt, het welk van dit gevolg is dat de Mokken i die 'er in geplaatst zyn, met eene korst van alluin omzet worden. In het water, dat na de alluin overblyft, vindt men eene gezonkene ftof, die, van het water afgefcheiden en in een' oven gebrand zynde , rood Wordt, en de Menie is,met welke de inwooners hunne huizen verwen (*); BER- (*) Het geen wy doorgaans Menie, of rood lood noemen, is eene toebereiding van lood, gemaakt door bet metaal in eene qpverglaasde aarden pot te fmel- ten |  Zweden. Natuurlyke Zeldzaamh. 31 BERGEN, MEIREN, WATERVAL. LENEN BRONNEN Van de Bergen van Zweden fehfetën ontclbaare rivieren , of liever loc-pende ftroomen af; maar weinigen van dezelven zyn bevaarbaar , uit hoofde van de rotfen en watervallen, die den doortogt merkelyk belemmeren. Deeze rivieren maaken verfcheidene groote meiren, van welken fommigen tagtig myleii lang, en meer dan twintig breed zyn. Onder de Meiren van Zweden is dat, het Welk het Wetter- of Vetter-meir genoemd wordt, in veeie opzigten zo merkwaardig, dat wy 'er vooral met eencbyzondereopmerkinge op letten moeten. Het fcheidt Oost- en WestGothland van eikanderen, zynde van het noorden naar het zuiden meer dan tagtig myleit lang, en in het midden omtrent agttien mylen breed. Het water van dit Meir is zeer helder,- ten,en het om te roeren totdat het eerst tot eenzwartagtig, vervolgens een geelagtig, en eindelyk een zeer rood poeder geworden is,het welk van eenig gebruik is voor de geneeskundigen , maar van nog grooter voor de fchilders.  32 Tafereel van Natuur en Konst. der, en in fommige plaatfen is het zo diep dat men met eene lyn van driehonderd vademen geenen grond heeft kunnen peilen., Voor het grootfte gedeelte is het vry van rotfen en heeft maar weinige, eilanden , welker voornaamfte Vilingfoe is, het welk in het midden ' des Meirs ligt. Dikwyls Wordt het door ftormen beroerd, en fomtyds zo fchielyk dat de oppervlakte onftuimig begint te worden , eer men nog het minftc windje merkt, zodat de oorzaak uit den grond der wateren fchynt voort te komen. liet is niet ongemeen dat de fchuiten in een gedeelte van het Mcir door eenen ftorm geflingerd worden, terwyl zyeen weinig verder in eene vol maakte kalmte blyven. Dat zulke uitbarftingen en beroeringen deiwateren door onderaardfchc winden veroorzaakt worden, fchynt uit verfcheidene verfehynfelen te blykcn; want onmiddelyk voor eenen ftorm en terwyl de Iugt nog helder is, merkt men in het Meir een geraas, gelyk aan dat van den donder, het welk dr. Hearne ons verhaalt dikwyls zelf gehoord te hebben, zynde hetzelve altyd door eenen ftorm gevolgd geworden. Dit merken de inwooners van Vilingfoe meer dan anderen, die aan het Meir woonen ; want in die ftreek des cilands * waar-  Zweden. Natuurlyke Zeldzaamh. 33 waaruit de wind des anderen daags waaijen zal, hoorei: zy een verward gerugt, niet ongelyk aan den llag van een afgefehooten ftuk gefchut; en wanneer men dit in het ooften hoort, dan volgt gemeenlyk regen en hagel; Eenige luiden hebben ook opgemerkt dat , terwyl het water zeer bedaard was , eene groote menigte van kleine wolken , hier en daar uit den grond van het Meir als zo veele pylen opkomende, zich in de ltigt vereenigden , en regen verwekken , waaruit duideJyk blykt dat dit voornaamlyk aan onderaardfche winden is toe te fchryven. Aan zulke winden, gepaard met die welke van boven komen, moogen wy ongetwyffeld de fchielyke ontdooijing van het ys in de lente toefchryven ,- het welk in het eene oogenblik fterk genoeg voor paarden en fleden is , en in het volgende gebroken wordt. Het vreemd gerommel der wateren, het welk deeze losbarfting voorgaat , waarfchuwt de reizigers om zich zo goed als zy kunnen, te redden; doch zy, die dan op eenen grooten afftand van het land zyn, moeten noodwendig verdrinken , of op ysfehorsfen dryven, totdat zy eenige hulp vinden; en (het geen nog gevaar- V. Deel. C tykef  34- Tafereel van Natuur enKonst. Jyker is) dikwyls zinkt het ys met den minften wind naar den grond. De geweldiglyk rtroomende wateren, welke in dit Meir worden opgemerkt, zyn ook zeer verbaazend, dewyl zy regtftreeks tegen de winden en golven aanloopen, en dus den visfcheren groote moeite veroorzaaken. Hieruit befjuit men, zo wel als uit de onpeilbaare diepte en onderaardfche winden, dat het onder den grond gemeenfchap heeft met een ander Meir , Venner genoemd , zynde omtrent veertig mylen weftelyker; en dit fchynt bevestigd te worden door verfcheidene draaikolken , die tusfchen deeze Meiren in liggen , twee van welken gepeild en van eene groote diepte bevonden zyn. Het geen dit gevoelen verder aanneemelyk maakt, is dat de wateren, zonder eenige zigtbaare oorzaak, geduurende eenige jaaren toeneemen , en in de volgende jaaren weder afneemen, gelyk eenige liefhebbers der natuurkunde hebben waargenomen. Niet ver van het meir Vetter is eene Bron de Hongerige of Profcetifche Bron genoemd, omdat zy (gelyk men verhaalt) altyd overvloed  Zweden. Natutjrlyke Zeldzaamh. g ƒ vloed van wateren heeft, behalven wanneer 'er in het volgende jaar gebrek aan koorn zyn zal. Zy ligt in eene vallei , in het midden van zandige heuvelen, en heeft deeze byzonderheid dat zy in eenen regenagtigen zomer? gemeenlyk droog is, daar zy in drooge zomers den weg naar Vadftein fomtyds doet onderloopen. In den jaare 1685, het welk een zeer nat jaar geweest is, was deeze Bron geheel uitgedroogd; maar in den volgenden zomer, welke zo regenagtig niet was, merkte men dat haare wateren toenamen; in den zeer droogen zomer van het jaar 1705, toen geel nc der nabuurige bronnen water hadden, was het in deeze in overvloed. Wy hebben reeds gezegd dat in de rivieren van Zweden eene meenigte Watervallen zyn; maar de merkwaardigfte is die, welken men op den afftand van eenige weinige mylen van Gottenburg heeft; waar eene rivier, die uit het meir Venner voortkomt , van eene ver^ baazende fteilte in eenen diepen put valt, een vreeslyk geraas maakt, en met zulk een geweld nederfiort, dat groote masten, die de rivier naar Gottenburg toe afdryven, dikwyls,» indien zy door den val van het water aan een C 2 dei1  36 Tafereel van Natüur en Könst. der einden getroffen worden, zo diep onder het water bedolven worden, dat zy fomtyds in eene halve uur of meer tyds niet weder boven komen. Men heeft veele poogingen gedaan om de diepte van het gat, waarin de rivier hier valt, te vinden, maar tot heden toe heeft men den grond nog niet kunnen ontdekken. ALGEMEENE RAMPEN en ONHEILEN. Deeze afdeeling oordeelcn wy noodzaaklek om te kunnen fpreeken van den zwaaren en ongelukkigen brand te Upfal, in den jaare 1702, door welken drie openbaare en zeer aanzienlyke gebouwen geheel verteerd werden. Een derzelve was het oude Koninglyke ilot , het welk niet herbouwd geworden , maar geheel geflegt is.fchoon de thans regeerende Koning in deszelfs plaatfe een ander Slot heeft doen oprigten. Het tweede was de alom vermaarde Domkerk, met haaretwee onvergelyklyk fchoone Toorens en fraaije Uurwerken: de Kerk zelve is uit den grond weder opgebouwd: maar de Toorens zyn niet tot de voorgaande hoogte geklommen. Het derde was het Koninglyke Kollegic by de Uni- ver-  Zweden. Algemeene Rampen. 37 verfiteit, het welk in zynen voorigen ftaat herfteld is. De daartoe behoorende Bibliotheek, welke by dien brand in groot gevaar was, bleef egter geheel onbefchadigd. KONSTEN en UITVINDINGEN. In de laatst verloopene jaaren hebben dc Zweeden zich niet weinig op de beoeffening van Konden en Weetenfchappen toegelegd. Thans zoeken zy voornaamlyk de ceconomifche Weetenfchappen en de Natuurkunde voort tc zetten ; ook bevlytigen zy zich zeer in het onderzoek der Oudheden, Gefchiedenisfen en ligging van hun Vaderland. Onder de Univerfiteiten is die van Upfal , welke aanzienlyke jaarlykfche inkomften heeft, de voornaamfte. In den jaare 1728 is in die ftad ook een Koninglyk Genootfchap der Weetenfchappen opgerigt. Behalven de Univerfiteit te Lund, in Schonen, en te Oebo in Finland, is te Stokholm, in den jaare 1739, eene Koninglyke Akademie der Weetenfchappen opgerigt, welker Verhandelingen , waarvan reeds eenige in het Hoog- en Nederduitsch zyn overgezet, by alle voorftanders der geleerdheid, gepreezen worden. Daarenboven vindt men in de C 3 ge-  38 Tafereel van Natuur en Konst. gemelde ftad eene Antiquiteiten Archief, een Collegium Medicum, een Koninglyk Fortificatie-kantoor , een Koninglyk Landmeeterskantoor, een Laboratorium Chymicum en Mechanicum , en eene Schilders- en Beeldhouwers-akademic. De Akademie der fraaije Weetenfchappen , welke in den jaare 1753 door de koninginne Louifa Ulrica werdt opgerigt, houdt haare vergaderingen op het flot Drotningholm. In verfcheidene deelen van Zweden zyn ook Cathcdraale en Triviaale Schooien. Om de Boekdrukkeryen te vermeerderen , heeft de Koning in den jaare 1752 een reglement gegeeven , waarin de wyze om een nieuw Boekdrukkers Genootfchap op te regten bepaald wordt, en tevens de regels begreepen zyn, welke men in het aanleggen van nieuwe Boekdrukkeryen , en het handhaaveli van de daar toe behoorende wetten, voortaan zoude moeten in het oog houden ; zynde zulk een Genootfchap , niet lang na het uitvaardigen van die vastftcllingcn tot ftand gekomen. Hoe veel belang de Zwccdfche Geleerden oordeelen dat men ftellcn moet in het aanwende» van poogingen om de ftudeerende jeugd  Zweden. Konsten en Uitvindingen. 39 jeugd alle bekwaame gelegenheden, tervoortzcttinge haarer lettcroeffeningen te verfchaffen , blykt uit eene redevoeringe van Andreas Berch, in welke hy aanwyst hoe veele bedieningen in Zweden zyn , die door luiden van letteren moeten vervuld worden. Hy telt (gecne agt ncemende op de Duitfche provinciën , welke tot dit Ryk behooren) drie duizend Geeftelyken, een duizend drie honderd ampten, die door Regtsgeleerden moeten bekleed worden , een duizend drie honderd krygsbcdicm'ngen, die niet dan door Geletterden kunnen waargenomen worden; zes honderd bedieningen by de Landsregeering en het geen tot dezelve behoort, en twee duizend zes honderd Gcnecsheeren. Van den Maar der Geleerdheid in Zweden fpreekendc, kunnen wy niet nalaaten eenige melding te maaken van den beroemden natuurkenner Karei Linnasus, die een inbooreling van dit ryk is. Deeze groote Wysgeer, die in den jaare 1707 gebooren werd, en tot het hoogleeraarampt in de Natuur- en Kruidkunde te Upfal bevorderd is, heeft eenen alom bekenden en onfterfelyken naam verworven door zyn nieuw en naauwkeurig famenC 4 öel-  4o Tafereel van Natuur enKonst. ftel van de Natuurlyke Hiftorie, maar inzonderheid door zyn nieuw famenftelfel der Kruidkunde, het welk thans genoegzaam algemeen is aangenomen. Het famenftelfel der Kruidkunde, het welk geheel nieuw is,fteunt op het getal en verfehiliend maakfel der mannelyke en vrouwelyke Teeldeelen van iedere Plant , draagende de deelen van de eerfte foort den naam van Stamina of Stammetjes, en de andere dien van Piftilla of Zaadhuisjes, Naar het getal en den ftand der Stamina, heeft hy het gantfche gezin der Planten gefchikt onder vier-en-twintig Benden, naamelyk , r. Mannetjes planten. 2. Tweemannetjes-planten. 3. Drie-mannetjes planten. 4. Vier-mannetjes planten. 5. Vyfmannetjes planten. 6. Zes-mannetjes planten. 7. Zeven-mannetjes planten. 8. Agtmannetjes planten. 9. Negen-mannetjes planten. 10. Tien-mannetjes planten. 11. Twaalfmannetjes planten. 12. Twintig-mannetjes planten. 13. Veel-mannetjes planten. 14, Tweemagtige planten. 15. Viermagtige-plantcn. 16. Regte-broeder-planten. 17. Halve broeder-planten. 18. Veel-gezuster-planten, 19. Zwager-planten. 20. Wyfjes-mannetjes. plan-  Zweden. Konsten en Uitvindingen. 41 planten. 21. Eenhuizige-planten. 22. Tweehuizige-planten. 23. Veelvouwdiger-egtplanten. 24. Heimelyker-egt-planten. Deeze zyn de algemeene Benden der Planten , welke door dien uitmuntenden Kruidkundigen zyn ingevoerd ; verder fmaldeelt hy ze in Rangen , die hy tWyfjes - planten , Twee-wyfjes-planten , Drie-wyfjes - planten, enz. noemt, naar het getal der Zaadhuisjes of vrouwelyke Teeldeelen, welke in iedere plant gevonden worden. De zelfde beroemde Natuurkenner heeft ook de Gewasfen in onderfcheidene Rangen verdeeld , naar de gedaante of het maakfel van de kelk hunner bloemen; wyzende wy de Leezers, die daaromtrent nader berigt begeeren, naar zyne Genera Plantarum , waar zy dit ftuk nader zuller verklaard vinden. Eenige eeuwen geleeden leefde men in Zweden, zonder kennis te hebben aan Handwerken. Het grove en ruuwe yzer werd naar Dantzig gevoerd , daar bearbeid , en vervolgens door de Engelfchen afgehaald. Men yischte aan de Zweedfche kusten, en den beC 5 woo-  42 Tafereel van Natuur en Konst. wooners der lieden dagten in het geheel niet om zich op het een of ander Handwerk toe te leggen. In den tyd van Guftavus Wafa begonnen zy hunne metaalen en hout zeiven tc bearbeiden. Omtrent het midden van de zeventiende eeuw deeden zy hun best om allerleie Fabrieken en Manufaótuuren op te rigten, niettegemlaande die meest door vreemdelingen, als Duitfchers en Nederlanders, moesten geoeffend worden. Hunne poogingen hadden een vry goed gevolg tot aan de oorlogen onder Karei den Xllden, wanneer de Fabrieken in zeer groot verval raakten, ja de moesten geheel te niet gingen; maar onder de regeering van koning Frederik den Iften, werden alle Manufacturen en Handwerken in hunnen voorigen bloei herfield; de fchaapfokkery werd in beter flaat gebragt; ook plantte men tabak, gaf konftenaaren en handwerkslieden, die uit vreemde landen kwamen,vryheid van godsdienstoefTeningcn , en maakte meer andere goede fchikkingen , die nog flecds, ter voortzettinge van nuttige Konften, onderhouden en verbeterd worden. Dc Zweden verfiaan zich egter heden nog niet volkomen op het bearbeiden der Metaalen. Onder ,de verfcheidene einden, waartoe zy hun hout ere-  Zweden. Konsten en Uitvindingen. 43 gebruiken, behoort ook de Scheepsbouw getcld te worden. Maar niettegenlhande den thans verbeterden ftaat der Fabrieken worden'er teikens veeIe klagten ten opzigte van dczelven ingebragt; en men wenscht met reden om verdere verbeteringen. Ecnigen , die hunne kapitaalen daaraan gewaagd hebben, hebben die of geheel of voor het grootfte gedeelte verlooren ; men klaagt dat dc binnenlandfche Manufactuuren niet genoeg verkogt worden, cn dat derzclver meenigte reeds al te groot geworden is, het geen ongctwyffeld aan den fluikhandcl en het invoeren van vreemde waaren is toe te fchryven, welke fommige fabrikcurs voor 50, 75 ja zelfs 100 ten 100 hooger vcrkoopen dan zy hun in andere landen te ftaan komen. De Zweden hebben thans zeer dringende redenen om hun Yzer beter te bearbeiden, om dus allerlei gemaakt Yzerwerk buiten 's lands te kunnen verzenden; want het vertier van hun Staafyzer is, federd dc uitbreiding van de Rusflfche en West-Indifche Yzerwerken, merklyk afgenomen. Wy kunnen geen gevoeglyker plaats dan deeze  44 Tafereel van Natuur en Konst. deeze vinden om iets wegens den Koophandel van dit ryk, waartoe het zeer gelegen ligt, te zeggen. Niettegenlhande deszelfs voordeelige gelegenheid ten deezen opzigte (als -grenzende aan de West- en Oost-zee , en verfcheidene rivieren hebbende , welke gedeeltelyk in die zeen, en gedeeltelyk in groote ftilftaande meiren vallen) is het egter lang zonder buitenlandfche handel gebleeven. Reeds vroeg werd het door de Hanfefteden, die omtrent het midden der veertiende eeuw de volle tolyryheid en meerandere voorregten genooten, van allerleie waaren voorzien. Koning Erich moedigde zyn volk zeer flerk aan om zelfs met eenige fchepen tot het haaien der noodigc dingen uit te vaaren. De handel ' der Hanfefteden begon vervolgens merklyk te verminderen , cn Lubek alleen behield nog eenigen voorrang, die cgter van tyd tot tyd verviel , en in den jaare 1600 geheel werd ingetrokken. De Zweden begonnen zich in den jaare 1645 ernltig op de Zeevaaat toe te leggen, nadat zy, door den vrede van Brofembro, de vryheid van geen tol in de Zond re betaalen verkreegen hadden. Welhaast kwamen de Engelfchen hen bezoeken , en befteedde veel gelds voor de waaren der Zweden»  Zweden. Konsten én Uitvindingen. 45 den , het geen van dat gevolg was dat de laatstgemelden het groot belang van den Koophandel, wanneer hy wel beftierd wordt, eerst regt begreepen. Van tyd tot tyd rigtten zy Maatfchappyen op, die met de zorge over den verderen aanwas des Koophandels belast werden. In den jaare 1648 begon men te Halmftad visfchersfchepen uit te rusten. De adel zelf fpande met de burgeren famen om den fcheepsbouw te bevorderen , fchoon het gebrek aan fchepen fomtyds door vreemde moest vergoed worden. In het jaar 1667 ondernam men te Gothenburg eene Haringvisfchery aan te leggen , en in het zelfde jaar vertrok een Zweedsch oorlogfchip naar de Middelandlche Zee. De geweldige oorlog onder Karei den XHden , benadeelde den Koophandel niet minder dan de Fabrieken, maar ten tyde van Fredrik den Iften haalden zy het hoofd weder boven, en op de jongftc ryksdagen werden verfcheidene heilzaame befluiten genomen, om de Zeevaart op alle mooglyke wyzen te bevorderen. De lieden , welker fchepen het regt hebben om waaren buiten 's lands te vervoeren, en uit vreemde plaatfen in te brengen, draa- gen  46 Tafereel van Natuur en Konst, gen den naam van Stapelfteden; doch de Heden, welke niet met deeze vryheid begunlligd zyn, en alleenlyk met inlanders moogen handelen , aan de fcheepsuitrustingen deel hebben, of ingebragte waaren in het gros in de Stapelfteden verkoopcn, hcetcn landftcdcn. Onder de Stapellleden zyn Stokholm en Gothcnburg dc voornaamften. In den jaare 1731 heeft men in dc haven der laatstgemclde liad eene Oost-Indifche Maatfchappy naar China opgerigt; dezelve heeft in het jaar 1746 op .nieuw oktrooi verkreegen voor den tyd van 20 jaaren, dat fcdert weder vernieuwd is; ook worden aan haar zee-officiers en matroozen, die aan de kroon behoorcn, vergund. Zy heeft zeven bewindhebbers, van welken drie te Stokholm , en vier te Gothenburg woonen moeten. Wy kunnen hier de Ryksbank van Stokholm , welke een der beste en verftandiglle jnrigtingen van Zweden is, niet met ftilzwygen voorbygaan. Zy is in den jaare 1668 opgerigt, en de Zwcedfche Koningen hebben de allerlterkite verzekeringen gegceven dat zy het beftier over dezelve altyd aan de Gedeputeerden der Stenden laatcn zouden. Die Gedeputeerden zyn negen in getal, drie naamelyk  Zweden. Konsten en Uitvindingen. 47 melyk uit iederen Stand, waarby nog eenige Bankkommisfarisfen gevoegd zyn. Door handen van deeze Gcvolmagtigden gaan alle de inkomften van het ryk. De Bank zelve befiaat uit een Wislelbank en een Bank vanLeeninge. Door de laatstgemelde wordt geld gefchooten op huizen, landeryen en adelyke goederen, als mede op goud, zilver, andere metaalen , koorn , zout, zyden en wollen ftoffen , maar niet op kleinodiën. Zy trekt affignarfën op de Wisfelbank, aan welke ook alle kapitaalen en renten betaald worden. De Gevolmagtigden moeten aan eene Bank-deputatie, welke uit de medeleden van het geheime uitfchot op iederen Ryksdag benoemd wordt, rekening van hunne beitiering doen. Op den Ryksdag des jaars 1752 heeft men veele goede fchikkingen ten opzigte van deeze Bank gemaakt, en ook toen vastgelïeld dat men twee jaaren laaten een begin zoude maaken om , boven de renten, 5 ten 100 van de kapitaalen op onroerende goederen af te losfen, en daar mede jaarlyks voort te vaaren, tot dat het gantfche kapitaal zoude afgelost zyn. Behalven de gouden Munt, betraande in Dukaaten, heeft men in Zweden drie zilveren cn  48 Tafereel van Natuur en Konst^ en twee koperen Muntfpeciën. Een zilveren Oer is omtrent 4 Saxifche penningen waardig; 25 Oer maaken een Karoline, en 32 eenen Daalder uit. Een koperen Oer bedraagt maar twee penningen, en een koperen Daalder 4 Saxifche grosfen. OPENBAARE GEBOUWEN, Onder de menigvuldige openbaare Gebouwen , welke Stokholm verliercn , verdient in het byzonder de Ritterholmskerk gemeld te worden,als merkwaardig omdat in dezelve de Koninglyke lyken bcgraaven , en de Ridders der Serafynen Orde door den Koning tot Ridders geflagcn worden. In de St. Nicolaaskerk, mede een groot en fchoon Gebouw, is Koning Fredrik den Iften, en de tegenwoordige Koning Adolf Fredrik met zyne gemalinne Louifa UIrica gekroond geworden. Maar de allerfraaifte Kerk in het gantfchc Koningryk is de Domkerk van Upfal. Deeze Kerk heeft een koperen dak , en is verfierd met pragtige Graflieden van eenige Zweedfche Koningen, én andere voornaame perfoonen, welker lyken aldaar bygezet geworden zyn.  Zweden. Konsten en Uitvindingen. 40 zyn. In de kapel agter het altaar ftaat de Graftombe van koning Gustaaf den Iften in marmer, tusfchen de ftandbeelden van zyne twee vrouwen, die daar mede begraaven zyn. In eene andere kapel is de Graftombe der gemaalinne van koning Jan, die de moeder was van Sigismundus den lilden, koning van Polen. Zy is van wit marmer en zeer kondig gemaakt, het welk men ook zeggen mag van andere Graflieden, die in deeze kerken gevonden worden. In den jaare 1746, toen de Koningin van Zweden met haaren gemaal ter deezer plaatfe was, werd het graf van koninginne Katharina geopend , opdat men zien mogt of het lyk daarin beflooten lage, dan of het naar Polen gebragt ware. Doch men ontdekte dat het gemelde lyk, het welk 'er reeds 160 jaaren in gelegen had, in een lang zwart fluweelen kleed gewonden was, eene kroon op het hoofd, eenen fcepter in de hand , en eene gouden keten om den hals had, aan welke eenen gouden medailje hing. Zo ras als men het kleed aanroerde, verviel het tot ftof en asch, fchoon men aan het lyk zelf niet de minde teekens van verrottinge befpeuren kon. De heerlyke algemeene Boekery , die op V. Deel. D twee  50 Tafereel van Natuur enKónst. twee groote zaaien, boven het Gustaviaanfche kollegie ftaat, verdient hier mede in aanmerkinge genomen te worden. Men zegt dat het getal der boeken in dezelve , behalven de handfchriftenreeds over de 60000 bedraagt. Onder de Manufchripten is het voornaamfte de Gothifche Overzetting der vier Euangelisten, door Ulphilas, fchoon deeze van fommigen , welke beweeren dat zy eene oude Frankifche overzetting is , niet voor eene groote zeldzaamheid gehouden wordt. De Domkerk van Eunden is een pragtig gebouw , en heeft eenen zeer hoogen tooren, die den zeevaarenden tot een baak dient, dewyl hy zeer ver kan gezien worden. Het Altaar deezer kerke is een fchoon ftuk werks; doch het geen de opmerking van den vreemdeling meest tot zich trekt is de fraaijeKIok, die ten aanzien van haare menigvuldige beweegingen niet behoeft te wyken voor de klokken van Lyons en Straasburg. Alle uuren komen twee ruiters eikanderen tegen , en 'er gaat eene deur open, agter welke men de maagd Maria ziet zitten met Christus in haare armen , terwyl dc Wyzen met hun gevolg in orde toetreden, en hunne gefchenken aanbieden, en twee  Zweden. Zeden, Wettenen Gew. ji twee trompetters geduurende den gantfchen voortgang blaazen. Deeze Klok wyst, behalvcn de uuren; ook de dagen ^ maanden en feesten, het geheele jaar door, aan. ZEDEN, WETTEN EN GEWOONTEN. De Zweedfche Natie is , uit hoofde van de geilrengheid van haare lugt, van de geringheid van haar voedfel, en de onvrugtbaarheid des lands, over het algemeen genomen, fterk, hardvogtig, en wel gefchikt om arbeid en moeite te verduurcn; in alle opzigten bezitten dc Zweed en die hoedaanigheden ^ welke tot het krygsleeven noodig zyn, in zoo verre, dat 'er verfcheidene tyden geweest Zyn, waarin zy voor de beste foldaaten onder de Christenen gehouden werden. Met al hunnen moed en onvermoeidheid, zyn zy egter langzaam en phlegmatiek van geitel, zodat zy eene veel beter figuur maaken op den dag van het gevegt, dan in het regelen van eenen veldtogt. Ten aanzien van hunne verftandelyke vermogens, zegt men, dat zy traag van begrip zyn, en zeer geringe bekwaamheden, hebben. Zeer weinig worden zy door den D % geest  52 Tafereel van Natuur en Konst, geest van onderzoek overvallen, en verlustigen zich zelden in het land der befchouweJyke wysbegeerte. Dit gebrek van nieuwsgierigheid is misfchien voor de oorzaak te houden van hunne eenpaarigheid in het ftuk van Godsdienst , welke van zeer heilzaams gevolgen is voor het algemeene welzyn. Het gebrek van vernuft maaken zy goed door eene ongemeene ingefpannenheid en oeffeninge. Zy, die eenig beftuur van zaaken hebben, krygen, door zich met eene onvermoeide vlyt op de noodige kundigheden toe te leggen, eene volmaakte kennis van alles wat tot hunnen post behoort. Zy moogen dus op uitmuntende Staatsmannen , voornaame Geleerden, en zeer groote Krygsoverften hunnen roem draagen. De Zweedfche Adel is dapper , herbergzaam, eerzugtig, en ongemeen fterk gezet op het punt van eerc; tevens moet men erkennen dat de Edellieden trotsch, joloers en wraakgierig zyn. Het gemeen is vreedzaam en naarftig , maatig en godsdienftig , doch wanneer het dronken is, woedend en onhandelbaar. Voordeezen waren de Zweeden in terre na zo beleefd niet als tegenwoordig; want  Zweden. Zeden, Wetten enGew. 53 want na dat de Duitfchers zich in hun Jand hebben neergezet , en zy ook iang op den Duitfchcn bodem geoorloogd hebben, zyn zy mcrklyk veranderd. Het volk leeft in groote armoede, en houdt zich bezig met verfcheidene handwerken, welke het uit naodzaaklykheid geleerd heeft. De Boeren maaken dus, by voorbeeld, hunne eigene fchoenen, klederen en gereedfchappen , welke zy tot. den landbouw noodig hebben. Zy begeeren niet gelukkiger te zyn dan zy inderdaad zyn, en weeten het zodaanigen, die hun meer geluks tragten te bezorgen, geenen dank. In voorige jaaren wilde niemand van eene aanzienlyke familie zich vernederen om een hoogIeeraar-ampt of eenige andere bedieninge, waarin geleerdheid te pas kwam , te bekleeden ; ja zelfs niet om het bellier over een koopvaardyfehip op zich te neemen: maar thans gaan die belagchelyke vooroordeelen niet meer in zwang. De Huwelyken worden in Zweden doorgaans naar de belangen der ouderen geflooten, zonder dat men eenige agt Haat op de genegenheden der kinderen. Die uit adclyken bloede gefprooten zyn, worden dikwyls D 3 meer  54 Tafereel van Natuur en Konst, meer dan dertig jaaren Oud, eer men denkt om hen uit te huwelyken , om dat de ouders by hun Ieeven zelden een gedeelte hunner middelen misfen kunnen. De vrouwen zyn doorgaans fchoon en welgemaakt, maar men heeft grooter gedagten van derzelver kuischheid voor, dan van haare getrouwheid na de verlooving. Zy zyn zeer vrugtbaar, en vrouwen van den hoogften rang worden, zo wel als die van den laagften, zo vollTrektelyk onder het mannelyk gezag gehouden, dat men het in Vrankryk en Engeland voor onderdrukking zoude aanzien. Onder geringe luiden moeten de vrouwen, behalven de dagelykfche bezigheden, welke haare fexe eigen zyn, zich door allerlei werk afflooven. Zy moeten de landeryen beploegen, koorn dorfchen, fchuiten roeijen, lasten draagen , en zelfs als opperlieden dienen, wanneer 'er getimmerd wordt. Op de bruiloften en doodmaalen beminnen de Zwecdcn de pragt en overdaad, en die gelegenheden gaan zelden voorby , zonder dat 'er eenige daaden van puitenfpoorigheden bedreeven worden. Zy zyn, over het algemeen genomen, lang van geltalte, en hebben wit of geel hair. Luiden van fatfoen zyn naar de Franfche wyze ge-  Zweden. Zeden, Wetten en Gew. 55 gekleed, en het gemeen draagt hier zo wel als in Denemarken klederen, welke van ruwe ftoffen gemaakt, en met fchaapenvellen gevoerd zyn, om hen tegen de koude des winters te befchutten. Hunne vermaaklykheden komen overeen met die hunner nabuuren, en beftaan in het fchaatsryden, het houden van fledevaarten , en het zeilen in ysfchuiten ; oeffeningen, welke zy met eene wonderbaare gezwindheid en behendigheid vcrrigten. Hunne huizen zyn meest v.an hout, liggende de eene balk boven den anderen, op gelyke wyze als de koolbranders hunne huizen in de bosfchen bouwen. De venfters gaan mar binnen toe open, en de daken zyn met g-oene zocden gedekt , zo dat het niet te verwonderen is dat de geiten 'er op klauteren, om zich met het gras, dat aldaar groeit, te voeden. De Zweedfchs Taal is een tongval van de Gothifche of Tcutonifche, en heeft zeer veel overeenkomst met die, welke in Denemarkïn gefproken wordt. Deeze Taal is een tongval van het Moefo-Gothisch, het welk D 4 ouds.-  56 Tafereel van Natuur en Konst. oudstyds door de bewooncren van Moefisch Tartarye, waaruit men meent dat de noordelyke deelen van Europa zyn bevolkt geworden, gefproken werd. Het eenigfte overbiyffel van de taaie, welke toen by de Sey. thifche Gothen in Moefie in gebruik was* vindt men in de overzettinge der vier Euangeliën door Ulphilas, bisfchop der Gothen, die aan het Meotisch meir woonde. De zai. verfle tongval van deeze oude taaie wordt heden gevonden onder de Dalekarliërs.of Hooglanders van Zweden , en onder de Yslanders. De Leer der Lutherfchen werd in Zweden vastgefteld, kort na dat zy in de Proteftantfche deelen van Duitschland de overhand begon te krygen. In oude tyden heerschte daaeene zeer grove afgodery, en Upfal was ds hoofdzetel van dezelve. Keizer Karei de groote zond, op verzoek van Biorn , Herbert derwaards , die in Oost-Gothland ce Christelyke leer verkondigde; en in vervolg van tyd zond keizer Lodewyk Anfcharius naaZweden , door wicn de Christelyke godsdienst daar voornaamelyk werd voortgeplant Welhaast trokken de geestelyken' zeer veelc goederen naar zich , en de paus maat/gda ■ ■ zim.  Zweden. Zeden , Wetten en Gew. 57 zich eeii groot rcgt aan in zaaken, welke de ryksbeftiering betroffen. M. Olaus Petri, die een leerling van Luther was , Haagde zeer voorfpoedig in het uitbreiden der Euangelifche leere. Koning Gnstavus Wafa was de vorst, die de kerkhervorming, na het te boven komen van ontelbaare zwaarigheden, eerst invoerde. Hy beklom den troon in den jaare 1523, en maakte de koninglyke waardigheid in zyn eigen geflagt niet llegts erfelyk, maar vestigde de Augsburgfche geloofsbelydenis in Zweden zo we!, dat dezelve tot heden toe met groote eenpaarigheid van gevoelens in dat ryk heeft ftand gehouden; dit is gedeeltelyk toe te fchryven aan de geftrenge uitvoering der wetten , welke alle verfchillende gezindheden verbieden, en ftraf voor de disfenters bepaalen ; gedeeltclyk aan den aart en de gcfteltenisfe van het volk, hetwelk dom en onkundig is, en zich geheel en al onderwerpt aan de inboezemingen van de gcestelykheid, welke eenen verbaazenden invloed heeft op de gemoederen der leeken. Men heeft wel poogingen aangewend om den Roomsch-Catholyken Godsdienst in Zweden te herftellen, waar door de rust des lands niet weinig verminderd werd; doch dit ontD 5 werp  58 Tafereel van Natuur en Konst. werp werd geheel verydeld, en nu is de regeering zo wel op haare hoede tegen alle dergelyke onderneemingen, dat geen Roomsch priester in het land komen kan, zonder gevaar te loopen van gelubd te worden. De Zweedfche Kerk wordt geregeerd door eenen Aartsbisfchop , en eenige onder hem ftaande Bisfchoppen , die zich geheel met hunne amptsverrigtingen bezig houden ; zy zyn in de vergaderinge der Staaten tegenwoordig, maar worden nimmer in den Raad geroepen , en bemoeijen zich nooit met de befchikkinge van ftaatszaaken. Hunne jaarlykfche inkomften zyn gantsch niet groot; gaande die van den Aartsbisfchop de fom van vierhonderd ponden fterling niet te boven, terwyl die van de Bisfchoppen naar evenredigheid minder zyn. Behalven deezen zyn 'er zeven of agt Superintendanten, die wel dc magt, maar niet den naam van Bisfchoppen hebben , en over iedere tien kerken is een Deeken gefield, die over het gedrag der min, dere geestelyken, welker aantal op vierduizend mag gefchat worden, opzigt heeft. hi de verkiezinge van eenen Aarsbisfchop gee-  Zweden. Zeden , Wetten en Gew. 59 geevcn alle de kerkelyke vergaderingen of Kapittels van het koningryk haare Hemmen, maar de Bisfchoppen worden op de volgende wyze verkoozen. Drie luiden worden door het Kapittel aan den Koning voorgcfteld, die eenen derzelven het bisdom, met goedvinden des Raads, toewyst. Andere gcestclyke ampten worden in Zweden, even als in Engeland, begeeven aan hun die daar toe, fomtyds door de Kroon , en fomtyds door den Adel, worden voorgedraagen. De mindere geestelykheid beftaat meest uit luiden van den laadden rang, als uit kinderen van boeren of arme burgers, zo dat zy doorgaans vry vernoegd leeven met hunne kleine jaarwedde, welke voortkomt van zekere geringe tollen, kleilanden , en een derde gedeelte van de tienden , wordende de twee overige derde deelen aan de kroon afgedaan om tot liefdegiften bedeed te worden. De Zweedfche Geestelyken zyn, niettegendaande hunne armoede, zeer herbergzaam, ten opzigte van vreemdelingen en reizigers. De Kerken van Zweden zyn pragtig verfierd met vergulde, gefchilderde en gelheedene figuuren. Zy zyn altyd net en zlndelyk, worden zeerwel onderhouden , en zyn voorzien van kostbaare Al-  8 Tafereel van Natuur en Konst. bereikt, plegtige beloften in de vergaderinge der Stenden gedaan, en de eeden, welke de wetten van Zweden voorfchryven , afgelegd had. Zy behielden zelfs de magt aan zich, om leermeefters en gouverneurs aan te Hellen, welke over de opvoeding van den vorst, die tot de regeering gefchikt was, het opzigt zouden hebben. De Koning van Zweden is, om kort te gaan , niet meer dan de eerfte overheid des ryks, gebonden aan de wet en afhanglyk. van de Ryksraaden. Hy kan zelfs geene tollen of fchattingen heffen, geene foldaaten aanneemen ; hy kan oorlog voeren, vrede fluiten , noch buiten de grenzen van zyn land gaan, zonder kennis en goedkeuring der Stenden. Door deezen worden alle de hooge ftaatsbedienden aangefteld. Alle kerkelyke burgerlyke of krygsampten , die van eenig belang zyn, worden door den Koning, met goedvinden van den Raad, begeeven. De Stenden van Zweden beltaanmit gevolmagtigden, die de vier orden vertoonen, naamelyk den adel, de geeftelykheid, de burgers en de boeren. Deezen worden door de onderfchei'dene Standen, welke zy verbeelden, gekoozen. Tot den adel, belïaande uit een lid uit 'iedere adelyke familie, worden ook aangemerkt ,  Zweden. Staatsv. en Regeering. 99 merkt, te behoorcn de kolonel , de luitejaant-kolonel, de majoor en de oudfte kapitein van ieder regiment, dat in dienst is. De geeftelykheid wordt verbeeld door de bisfchoppen en fuperintendenten , en door een lid uit ieder dekenfchap of uit ieder tien parochiën , teerende deeze laatstgemelden , op kosten der geenen, die hen verkiezen. De reprefentanten van de burgers, worden dooide Overheid cn Raad van iedere ftad verkoozen. De hoofdftad Stokholm zendt vier leden naar deeze groote vergadering ; andere lieden hebben het regt om twee reprefentanten te kiezen, en fommige moogen 'er maar eenen zenden. De boeren van ieder diftrikt kiezen een lid uit hunne eigene orde, welken Zy onderrigten, wegens alles wat hy weeten moet, om ter wegneeminge van bezwaareii met vrugt te arbeiden, en wien zy, zo lang als de vergadering duurt, zyne teerkosten bctaalen. De reprefentanten des adels moogen duizend in getal zyn; die van de geeftelykheid tweehonderd : die van den burgerftand honderd-en-vyftig; en die van den boerenftand tweehonderd-en-vyftig. Zy komen byeen ingevolge van 's Konings brieven van befchryvinge aan de beftierders der prpvintiën Ga en  ioo Tafereel van Natuur en Konst. en aan de bisfchoppen. Zy vergaderen in eene groote zaal van het kasteel te Stokholm, waar zyne Majefteit op den troon gezeeten is. Hier maakt de fekretaris de voorftellen van den Koning bekend, doet verllag van den ftaat der zaaken, en geeft elk berigt wegens de gelegenheid der byeenkomfte. Op deeze voorftellen wordt onderfcheidenlyk geantwoord , door den maarfchalk des adels voor de edellieden, door den aartsbisfchop voor de geeftelykheid, door den eerften burgemeefter van Stokholm voor de burgeren, en door eenen der boeren voor zyne broederen. De maarfchalk van den raad, of de fpreeker van het hoogerhuis, wordt door den adel verkoozen, en iedere andere orde benoemt zynen eigen fpreeker. Vervolgens fcheiden zy zich van eikanderen, en gaan in vier verfchillende huizen , waar iedere orde eenen geheimen gevolmagtigden kiest, ter afdoeninge van verfcheidene zaaken, terwyl hem van tyd tot tyd de noodige onderrigtingen, door zyne regeeringe worden meegedeeld. Ieder punt, het welk in gefchil komt, wordt door eene meerderheid van ftemmen in ieder huis beflist, en de vier orden moeten eensgezind zyn j  Zweden. Staatsv. en Regeertng. ioi zyn; anders wordt de zaak onafgedaan ge. laaten. Des Konings voordellen in overweeginge genomen en beoordeeld zynde, brengt ieder genootfchap of huis een opftel van zyne zwaarigheden tegen dezelven in, op ieder van welken zyne Majefteit een byzonder antwoord geeft , waarvan aan alle de leden der drie laagfte orden, een egt affchrift wordt overgeleverd. Dit brengt elk, met een gefchreeven berigt, wegens de befluiten des Raads , aan zyne verkiezeren. Iedere orde heeft, behalven haaren fpreeker, die in den beginne der vérgaderinge verkoozen is, ook eenen fekretaris, die van het voorvallende aanteekening houdt. Geen afgevaardigde mag beneden vieren-twintig jaaren zyn. Zo lang als de vergadering duurt, mag hy niet in hegtenisfe genomen worden, tenzy men hem aan eenigen fchreeuwenden misdag fchuldig vindt; en in dat geval moet 'er zelfs onmiddeiyk aan den Raad kennis van gegeeven worden. Iemand, die, het zy by het inkomen of uitgaan van den Raad, eenig lid kwaalyk behandelt, wordt zo ftrafwaardig geoordeeld , als of hy eene halsmisdaad bedreeven had. G 3 In  io2 Tafereel van Natuur en Konst. In gevolge der vastllellinge van den jaare 1723 , moet de Raad alle drie jaaren , in de maand January , of binnen korter tyd, indien by door den Koning, met goedvinden van zynen Ryksraad, byeengeroepen wordt, vergaderen; gelyk ook,wanneer de Stenden, by derzelver zitting korter tyd tot eene nieuwe vérgaderinge bepaald hebben. Wanneer de Koning zich niet in het ryk bevindt; wanneer hy ziek of ovcrleeden is, of by eenig ander onvoorzien toeval, heeft de Hofraad het regt om de Stenden byeen tc roepen, mids dat de voorvallen van dien aart zyn, dat zy op den voorfpoed of de vryheid van het ryk invloed hebben. Indien noch de Koning noch de Hofraad, de Stenden tegen den gewoonen tyd befebryft, en 'er op den I5den van November geen brief van befchryvinge gekomen is, moeten de gouverneur van Stokholm en de bailjuwen der provintiè'n, op hun eigen gezag, den Raad last geeven,om in het midden van de maand January tc Stokholm te vergaderen. Wanneer de troon door den dood van den regeerenden Koning open valt, moet hiervan terftond kennis gegeeven worden aan allen , die tot het hoogerhuis behooren , en aan de kerkelyke vergadering van Up-  Zweden. Staatsv. en Regeering. 103 Upfal, en aan de regeering van Stokholm; ten zelfden tyde zyn de bailjuwen, op verbeurte van zeer zwaare boeten, verpligt om het in alle de deelen van hunne bailjuwafiën bekend te maaken , opdat een genoegzaam aantal van gevolmagtigden, met alle mooglyken fpoed byeen kome, en de vryheden van het Ryk handhaave, totdat ook de overige leden gekomen zyn, om de vergadering voltallig te maaken, welke onmiddelyk over het verkiezen van eenen nieuwen Vorst moet raadpleegen. Ondertusfchen moet de Ryksraad eenige plaatfen, op zekeren afftand van Stokholm, uitkiezen,waar de vreemde (taatsdienaars en derzelver huisgezinnen , geduurende de verkiezing, hun verblyf houden kunnen. De Stenden van Zweden fchikken alle zaaken van belang, die eenige betrekking tot de regcering hebben, en neemen kennis van alles , da.t op het welzyn van het gemeen, eenigen invloed hebben kan. De vergadering mag niet langer dan drie maanden duuren,, maar wel eer fcheiden, indien alle de ver? fchillende orden haar Item tot de fcheiding geeven. In dat geval wagten de maarfchalk G 4 des  104 Tafereel van Natuur en Konst. des adels en de fpreekers der andere orden den Koning op, en verzoeken hem de onderfcheidene genootfchappen, die den Raad uitmaaken, vryheid te geeven om te vertrekken. Zy komen vervolgens , in tegenwoordigheid van zyne Majefteit , in de groote zaal der vérgaderinge by een, alwaar, na dat de maarfchalk en andere fpreekers hem voor zyne zorge en zugt voor het algemeene welzyn bedankt hebben, de befluiten van den Raad worden voorgeleezen, de Koning zelf geeft zyne goedkeuring van het voorgevallene te kennen, of de prefident der kanfelaarye doet het uit deszelfs naam. De Stenden betuigen den Koning hunnen yver en genegenheid, en zyne Majefteit doet beloften van zyne aanhoudende gunst aan de Staaten, en van zyne zorge en oplettendheid omtrent alles wat tot voordeel van zyn volk ftrekken kan. Eindelyk ontflaat hy den Raad, wenfchende alle de afgevaardigden eene gelukkige reis naar hunne woonplaatfen. Eer zy egter vertrekken, zendt iedere orde eenige afgevaardigden , om van den Koning en de koninglyke» familie affcheid te neemen. Eer wy den draad van ons verhaal, wegens de  Zweden. Staatsv. en Regeering. 105 de opvolging der Zweedfche Koningen hervatten , oordeelen wy ook iets te moeten zeggen , betreffende den Ryksraad van Zweden. De leden van dit aanzienlyk genootfchap worden op de volgende wyze verkoozen : de ridders en edellieden flellen eene volmagt aan, beftaande uit vier-en-twingtig byzondere perfoonen ; twaalf gevolmagtigden worden gezonden door de geeftelykheid, en even zo veele door de burgers. Deezen vereenigen zich met eikanderen, en doen een eed van geheimhoudinge; vervolgens pleegen zy raad, en benoemen uit een zeker getal van luiden drie, welke in alle opzigten bekwaam en gefchikt zyn, om de opengevallene plaats van Ryksraad te vervullen. Deezen door de verfchillende orden der vérgaderinge goedgekeurd zynde, worden den Koning voorgefteld, die, naar zyn goedvinden, de opengevallene plaats met eenen van de drie vervulr. De Ryksraad beftaat uit zestien leden, behalven de voornaamfte ftedehouders der provintiè'n, waaronder altyd de prefident der kanfelaarye, en de groot-maarfchalk begreepen zyn. In deezen Raad moogen niet meer dan twee broeders of twee luiden uit het zelfde geflagt zyn. Dezelve is, om kort te gaan.de groote Raad, G s door  io6 Tafereel van Natuur en Konst. door wiens behulp de Koning alle zaaken, die de regeering betreffen , verrigt. 'Hy dient flegts ter onderileuninge des Konings, maar ook ter beveiliginge van 's volks vryheden,, wanneer het bezwaaren tegen eenige gevelde vonnisten heeft in te brengen. Deszelfs post beftaat in te vvaaken tegen alle onderneemingen, om volftrekte magt weder in te voeren, en de voorregten, die de Stenden des Ryks toebehooren , te verminderen. Ieder raadsheer is' voor den Raad der Stenden verantwoordelyk, en verpligt om rekenfchap van deszelfs gedrag te geeven, ten opzigte van alle zaaken, waarin hy geftemd heeft. De tegenwoordigheid van zes of zeven leden , maakt eenen raad uit voor het geen overziening der geregtigheid genoemd wordt. Deeze bevat alle raadpleegingen en befluiten omtrent alles wat de belangen van den koning en den ftaat, die onaffcheidbaar geoordeeld worden , aangaat. Wanneer de Hemmen in dit geval gelyk zyn, of wanneer 'er eene meerderheid van twee ftemmcn plaats heeft, dan doet de Koning, door zich by de eene of andere party te voegen, de balans ovcrflaan. Wanneer de Koning buiten het ryk it,  Zweden. Staatsv. en Regeering. 107 is, of zich door ongeiteltenisfe te zwak bevindt, om den last der regeeringe tc draa* gen, vervalt het bellier van zaaken aan den Ryksraad, door welken alles by meerderheid van ftemmen wordt afgedaan, en in geval de (temmen fteeken, dan heeft de oudlle raadsheer het regt, om de zaak door zyne (tem te beflisfen. Wanneer de Koning komt te ovcrlyden eer 'er een opvolger benoemd is, dan ftaat de regeering ook aan deezen Raad, tot den tyd toe dat de groote vergadering kan byeenkomen. De eene helft van denzelven houdt zich altyd bezig met het overzien van geregtsvonnisfen, en het fchikken van buitenlandfche zaaken , terwyl de andere helft ■ dingen van minder aanbelang afdoet. De raadsheeren, welke voor al hun Ieeven prefldenten zyn van de collegiën , zyn verpligt om dagelyks hunne ampten waar te neemen, en voorkomende zaaken te verrigten. En zulke leden, die in geene collegiën zitten , moeten in den raad tegenwoordig zyn, om kennis te neemen van alles wat in denzelven door de fekretarisfen van (laat, van oorlog en van buitenlandfche zaaken, met toeftemming van zyne Majefteit , wordt voorge-  ïo8 Tafereel van Natuur en Konst. gefield; maar in zaaken van groot belang, als het onderhouden van verfchanfingen • het fluiten van vrede of verbonden; het maaken van toebereidfelen, om te iand of ter zee te oorlogen; het begeeven der voornaamfteftaatsampten; het verkiezen van afgevaardigden en dienaaren, en het regelen van s' fonds inkomften, neemt de Koning het gevoelen van den gantfchen Raad, welke tot dat einde byeengekomen is , in. Alle ampten van belang worden door den Koning , met goedvinden van deezen Raad, begeeven , of in gevolge van eene aanpryzinge der onderfcheidene collegiën, welke dit voorregt genieten. Maar niettegenftaande dit alles, worden egter zeer veele zaaken aan dc bellisfinge van den Koning overgelaaten, die in alle gevallen door twee raadsheeren, welke dien post by beurten waarneemen , geholpen wordt. Deezen verzeilen ook den Koning op alle zyne reizen; tot dczelven kan egter geen prefident van de kanfelaarye , of van eenig collegie, zo min sis de groot-gouverneur van Stokholm, behooren. Om dc beftiering van zaaken gemakkelyk te maaken, en met fpoed eenige dingen af te doen,  Zweden. Staatsv. en Regeering. 105 doen, zyn in Zweden ibmmige collegiën aangefteld, die onder den Koning hunne byzondere posten verrigten; die volle magt hebben om allen, die onder hen behooren , te ontbieden , te beveelen en te regeeren, en zyne Majefteit alle noodige onderrigtingen geeven moeten. Alle deeze collegiën zyn verpligt, om, by alle zittingen van dë groote vérgaderinge, een volledig verhaal van het geen in hunne byzondere byeenkomften is voorgevallen, in te brengen; en allen, welke van die collegiën afhangen, als daar zyn de ftedehouders der provintiën, de bailjuwen, de kolonels en anderen, moeten rekenfchap van hun gedrag geeven, zo dikwyls als die door hunne meerderen wordt afgeëischt. De groot-maarfchalk is lid van den ryksraad , en op hem rust de zorg over alles wat het hof, het paleis en de huishouding des Konings betreft. Het werk van groot-gouverneur der provintie, is een waakzaam oog te laaten gaan over het kasteel , en 's Konings huishouding binnen de muuren van Stokholm; de overheid behulpzaam te zyn, in het befloeren der ftad en voordeden, in het onderhouden  iio Tafereel van Natuur en Konst, den der goede ordre, in het bewaaren der voorregten van openbaare gebouwen , en in het verzamelen der inkomften en het handhaven des koophandels van de hoofdftad; ook moet hy de inwoaners tegen alle geweld cn onderdrukking befchermen , onderzoek doen naar de wapenen en den wapenhandel der burgers , en agt liaan op de iieraaden en juweelen der kroone , die te Stokholm bewaard worden. Nadat wy dus den Maat der regeeringe van Zweden, zo als dezelve by dc komst van Fredrik , prins van Hesfen-Kasfel , op den troon is vastgefteld geworden , befchreeven hebben , keeren wy weder tot ons verhaal wegens de voornaamfte zaaken, welke onder de Koningen zyn voorgevallen. Toen in den jaare 1721, in den aanvang der regeeringe van den zo even genoemden Vorst: de vrede tusfchen Zweden en Rusland, door het verdrag van Nieuftad geflooten was, deed hy zyn best om de dagen van rust en bedaardheid ten voordeele van zyn ryk te doen dienen, en den koophandel in bloei te brengen ; geevende tot dat einde in den jaare jaare 1731 oéirooi, tot het oprigten eener Oost-Indifche com-  Zweden. Staatsv. en Regeering. ui compagnie. De dood van koning Auguftus, die door de wederwaardigheden van Karei den Xllden, op den troon van Polen was herïleld geworden, bragt Vrankryk in zo verre in bevveeginge dat het de wapenen opvatte, om de kroon van het gemelde ryk weder aan Staniflaus te brengen. Zweden, doorkoning 'Lodewyk den XVden aangezet, maakte tocbereidfels tot den oorlog, maar alles bleef by enkele toebereidfelen , en men bleef 'er de onzydighcid in het oog houden. Het jaar 1734 zag een -eetiwigduurend verdrag van bondgenootfehap tusfchen Zweden en Denemarken gebooren worden; in het jaar 1735 maakte men 'er een met Vrankryk, en dewyl het fcheen dat Rusland hierover ontrust was, zo vernieuwde men ook met dat ryk dc oude verbonden. In den jaare 1741 verklaarde Zweden den oorlog aan Rusland, waartoe het bleek dat de fchending des verbonds van Nieuftad de eerfte aanleiding gegeeven had. Toen 'er ook van de zyde van Rusland eeneoorlogs-verklaaring gekomen was, vatte men van weêrzyden de wapenen op, en het eerfte voorval was dc veld-  ii2 Tafereel van Natuur enKonst. veldflag van Wilmanfi.and, waarin beide dc partyen zich de overwinning toeeigenden. Finland kwam vervolgens onder de magt van Rusland, genoegzaam zonder eenige bloedftorting*of tegenweer. Zweden fchreef dit ongeluk toe aan het verkeerd gedrag van den graave van Leuwenhaupt, en den generaal Bodenbrock, die by hunne wederkomst uit het leger in hegtenisfe genomen, en genoodzaakt werden om rekenfehap van hunne gehoudene handelwyzen te geeven. ■* De Zweden vcrlooren en herwonnen inden jaare 1743 de eilanden van Aland. Ook behaalden zy eenige voordeden op de Rusfcn, te * land by Uhla, en ter zee op de hoogte van Carpo of Carpykerska. Vervolgens werd het vonnis der twee bovengemelde gevangenen opgemaakt, die beiden onthoofd werden. De Dalecarliërs, niet wel te vrede omdat zy de natie ongenegen zagen, om den Kroonprins van Denemarken de opvolging in het ryk van Zweden toe te fchikken, floegen aan het muiten, en drongen gewapenderhand in Stok-  Zweden. Staatsv. en Regeerinc. 113 Stokholm, daar men hen niet dan met moei. te kon beteugelen. Zweden, het welk met vyanden van binnen en buiten te ftryden had, vond zich genoodzaakt om den vrede aan te neemcn op die voorwaarde, waarop dezelve door Rusland werd aangebooden. In den jaare 1742 verkoos men, nog by het leven van den Iaastoverleeden koning, Karei Pieter UIrich, hertog van Holftein-Gottorp, tot troonsopvolger; maar dewyl deeze , voor het openvallen der regeeringe, den Griekfchen Godsdienst had aangenomen , en grootvorst van Rusland geworden was, deed men in den jaare 1743 eene nieuwe verkiezing, welke viel op Adolf Frederik, biffchop van Lubeck, en neef van den hertog, doende deeze laatstgemelde van zyn verkreegen regt op de Zweedfche kroon vrywilligcn afftand. Het vreeverdrag van Nieuflad des jaars 1724 was de grondflag van den vrede, die te Abo in den jaare 1743 tusfchen de hoven van Zweden en Rusland geteekend werd. Door deezen vrede zag het Zweedfche ryk zich in de bezittinge van Finland herfteld , en beide de hoven ftonden, over en wêer, die landen V. Deel. H aan  H4 Tafereel van Natuur en Konst. aan eikanderen af, welke voor den eenen of anderen der twee liaaten best gefehikt waren. Denen:arken, misnoegd over het verkiezen des b jfchops van Lubeck, tot troonsopvolger van Zweden, maakte wtl haast toebereid.'els to: eanen oorlog, cn beide de natiën zag men eerlang gereed om elkanderei het hoofd te bieden. Eindelyk verdween dat opkomend onweer, zonder dat de Zweedfche Kroonprins iets van zyne eifchen op het Holfteinfche behoefde af tc fiaan , fchoon dc Koning van Denemarken in den beginne te kennen gegeeven had dat zulks zyne begeerte was. Zulk een gelukkige uitflag moest aan het beleid van den graave van Tesfin, den bekwaamften ftaatsman van zynen tyd, worden toegefchreeven. Op deeze gebeurtenisfen volgde het huwelyk van den Kroonprins met Louifa Ulrica, prinfesfe van Pruisfen. Zyne ma.nnclyke erfgenaamen werden tot erfgenaamen der kroon verklaard. Den aden van April des jaars 1751 beklom hy den koninglyken troon , op den zelfden dag, op welken koning Frederik den 1 Hen  Zweden. StaatsV. en Regeering. iiy ifïen overJcedcn was , nadat by 's jaars to vooren af Hand gedaan had van het bisdom Lubeek, ten behoeve van zynen broeder Frederik Augustus. Daags na zyne verheffing tot de koninglyke waardigheid ftond hy dc onbepaalde magt- onder cede af, werd plegtiglyk tot koning uitgeroepen , en is den jden van December deszelfden jaars, nevens zyne ge* maalin, te Stokholm gekroond. j! 2 RUS-  Il6 RUSLAND. Algemeen Berict. Rusland, ongetwyffeld liet ukgeftrektfte ryk der waereld, ligt tusfchen de 47 en 72 graaden noorder breedte, cn tusfchen de 23 cn6.; graaden ooster Iangte van London. Men rekent deszelfs uitgebreidheid van het westen naar het oosten op vyfticnhondcrd, en van het noorden naar het zuiden op zeshonderd mylen; doch de oostelyke grenzen kunnen niet gemakkelyk bepaald worden, dewyl het aan dien kant eene loutere woesteny is, welke , uit hoofde van de geduurige ftroopcry der Tartaaren, niet bewoond wordt; cn dc noordelyke deelen zyn door dc hevige koude genoegzaam ontocgangklyk. Men moet aanmerken dat Rusland voordoezen veel verder uitgebreid geweest is dan tegenwoordig, cn dit, dewyl de Rusfifchc natie eertyds de klederen van drieërlei kleur gedraagen heeft, dit groote ryk in drie landen is verdeeld geworden; in Rood Rusland naa-  Rusland. Algemeen Berict. 117 naamelyk, het welk thans een gedeelte van Polen is; in Wit Rusland, zynde heden een ftuk van Litthauwen, behalven dat het hertogdom Smolensko nog tot het Rusfifche ryk behoort; en in Zwart Rusland, zynde dat gedeel te van het ryk , het welk van veelcn , naar deszelfs oude hoofdftad Moscow, Moscovië genoemd wordt, cn met welksbefchryvinge wy ons hier voornaamelyk zullen bezig houden. Het grenst ten zuiden aan klein Tartaryë en Europisch Turkyë , ten westen aan Polen, de Oost-zee en Zweden; ten noorden aan de Ys-zee, en ten oosten aan Afiatisch Rusland. Het gantfche land kan zeer gevoeglyk in vyf voornaame deelen ondcrfcheideiï worden; als 1. In Ingermannland en Lyfland', het welk de Rusfcn den Zweeden ontweldigd hebben. Ingermannland, tusfchen de Finlandfche Zee-boezem en het meir Ladoga, daar die door den zeeboezem Neva met eikanderen vereenigd worden, heeft behalven verfcheidene merkwaardige plaatfen , tot zyne hoofdftad , de hoofdftad van het gantfche Rusfifche ryk , te weeten Petersburg. Lyfland grenst ten noorden aan den Finlandfchen zeeboezem, ten westen aan de Oost-zee, ten zuiden aan Koerland, en ten oosten aan dc H 3 pro.  fit Tafereel van Natuur en Konst. provincie van Plcskow , en ook aan die van groot Nowgorod. Het beltaat uit twee landfchappen , Estheii naamelyk en Letten ; en uit twee eilanden, Oefel en Dagho. In Esthen zyn de merkwaardigfte plaatfen Revel en Nar va ; in Letten heeft men Riga; op de twee genoemde eilanden worden geene plaatfen van cenig aanzien gevonden. 2. Het tweede gedeelte van Rusland , het westelyk gedeelte genoemd, beftaat uit 23 provinciën. In de provincie van Moscow draagt de hoofdftad den zelfden naam , gelyk ook in dc meeste andere „ als daar zyn de provinciën van Twer, Roftow, jVaslow, Biclo-ozero, Susdal, Wolodimer, Pfcow, Bielske, Rescow, Smolcnsko , Czërnicgow , Groot-Novvgorod, Kargafoo!, Wologda, Niscb-Nowgorod, Rczan en Woroten. In de vier overige provinciën , S«vcrie naamelyk, de Rusfifche Ukraine, Dwina cn Po.'e, zyn de hoofdlieden Nowgorod, Scversfci, Kiowr.Arebangel en LV.crfcnskoy.Het derde af oostelyk gedeelte van Groot-Rusland, heeft 7 provinciën , welker naamen zyn Mezen, Petzora , Jarensk, Permsky, Us tjug, Wiadski en Czerëmesfi. In de tweede en zesde deezer provinciën zyn dc hoofdlieden Pustozerskov « Chlynow i in de la.-tsrgemekie; is gecr.e plaats,,  Rusland. Algemeen Berigt. 119 plaats, die aanmerking verdient ; in de andere draagen dc hoofdlieden de naamen der provinciën. 4. Het vierde gedeelte is Rusfisèh Lapland 5. Het vyfde groot Tartaryë , ■waarover wy reeds in voorige afdeelingen van dit werk gehandeld hebben. De voornaamfte Rivieren, op welke men in eene befehryving van Rusland behoort agt tc geeven, zynde volgende. 1. De Wolga, oudstyds de Rha genoemd, welke de grootfte en diepfte rivier in deeze gantfche landfireek is. Zy heeft haaren oorfprong uit een moeras van het Wolchonskifche woud, ftroomt door het midden des lands, van het westen naar het oosten, cn valt cindclyk, na verfcheidene andere groote rivieren ontvangen te hebben , by Aftracan in dc Caspifche zee. In het voorjaar zwelt zy zo hoog,dat men van Twcr tot Afrracan niet groote en zwaar geladene vragtfehepen kan vaaren. 2. De Oby, die door de famenvoeginge van den TobaJ en Irtis gemaakt wordt, op den öölten graad noordeiv breedte; dezelve loopt hoordwaards inde Yszce, tegenover Nova Zcmbla, dn wordt geoordeeld de fchcidspaal te zyn , tusfchen Europa -en Afia. 3. De Manga-zee, die evenwydig H 4 aan  120 Tafereel van Natuur enKonst. aan de Oby loopt , en zich mede in de Ys-zee ontlast, ontvangende ook de Pezara of Petzara, die uit het meir Petzarcoe voortkomt, en den zelfden loop houdt. 4. De Dwina, welke noordelyk loopt, en zich by Archangelgorod, met twee armen , in de Wittc-zee ontlast. 5. De Don, eertyds bekend onder den naam van Tanaïs, welke ontfpringt in het hart van Rusland, in het midden van hetlandfchapRezan, cn na zich in verfcheidene bogten gekromd te hebben, in eenen zuid-westelyken loop voortgaat, en vervolgens zich by Azow ontlast, in den zeeboezem, welke in de nieuwe landkaarten Mer de Zabache , of de zee van Azof, maar in de oude het Meotifche meir genoemd wordt. 6. De Nieper, welke eertyds den naam droeg van Boristhenes , heeft haaren oorfprong in de provincie van Moscou, loopt door Poolen, komt weder in Moscovié', gaat door Kiow, befpoelt de Ukraine, en valt, 11a eenen zuidelyken loop door Tartaryè', in de Euxynfche zee by Oczakow. 7. DeNederDwina heeft ook haaren oorfprong in de provincie van Moscou , loopt door Poolen, welk ryk zy van Lyfland affcheidt, waarna zy zich in de Oost zee, beneden Riga, ontlast. Eenige van deeze groote rivieren hebben eenen zeer  Rusland. Alcemeen Bërigt. 121 zeer langen loop; de Wol ga loopt door meer dan tweeduizend mylen; zy vloeit langs de muuren van byna tagtig (leden , en voorziet het land van eene meenigte groote en lekkere visch. Schoon de Iangte van de rivier de Don of Tanaïs, welke in de provincie van Rczan haaren oorfprong heeft, niet boven de vierhonderd mylen is, in eene regte lyn van haaren oorfprong tot aan het Meotifche meir , waarin zy te niet gaat, zal men egter bevinden dat zy eenen weg van meer dan duizend mylen aflegt, indien men haar met alle haare bogten afmeet. In haaren loop wordt zy grooter door het ontvangen van veele rivieren , befpoelt verfcheidene lieden, en maakt een groot getal van fraaije eilanden, op een van welken Tekercaske, de hoofdftad van Circasfiè', gelegen is. Moscoviè' is, over het algemeen genomen, een vlak land, uitgezonderd aan de zyde van het noorden, daar het bergagtig is. Het gantfche land door vindt men bosfchen. De vlakten zyn moerasfig of overdekt met een groot aantal van meiren , van -welken fommigen meer dan veertig mylen lang zyn. De Ladoga en Onega, op de grenzen van Finland , H 5 zyn  f22 Tafereel van Natuur en Kosst. zyn Se grootfle meiren , die in Europa gevonden worden. Het meir Ladoga wordt gemaakt door vier rivieren , welker voornaamfren zyn de Voxen, of Corela de Schoone.die 'er in loopt uit het meir Oncga ; en de Volchova , die 'er aan het zuiden in komt, ontlastende het overtollige water zich door een kanaal in de golf van Finland. Het meir Onega wordt ook vol gemaakt door eene groote meenigte van rivieren , aan welker monden , ter bevorderinge van den koophandel , verfcheidene dorpen en fteden zyn aangelegd. De overige meiren van eenig belang zyn Brela-ozera, waarvan eene provincie haaren naam ontleent; Iwanofera-cargapol , het welk den naam aan eene andere provincie geeft; cn Honent, in de nabuurfchap van Groot-Nowgorod. In zulk eene uitgebreide landd'rèck, wélke (trekt van de gemaatigde tot diep in de koude lugtftreek, moet de lugtsgedeltenis in de onderfcheidene deelen zeer merkelyk verfchillen. In het zuidelykde gedeelte van Moscovië bevat dc langde dag niet meer dan vyftien uuren en eene halve, daar men in de noordelykde rfc zon des zomers twee maanden lang boven den  Rusland. Algemeen Bkrigt. 123 den horizon ziet. liet land, fchoon in verfchillendc lugtftreeken gelegen zynde, is, over het algemeen genomen, in den winter zeer koud. Aan den kant van het noorden is de grond, geduurende byna drie vierde deelen van het jaar, met fneeuw en ys bedekt, zo dat veele menfchen, door de fïrengheid der koude, aan het een of ander lid van hun Iigchaam, fchade lydcn of ongelukkiglyk omkomen. Dit ongunstig weer begint doorgaans omtrent het einde van de maand Augustus, eu duurt tot de maand May, in welken tusfchentyd de rivieren , ter diepte van vier of vyf voeten, bevroozen zyn. De dampen, die in de lugt opgetrokken worden, vallen dikwyls in ysdceltjes wefir neder; de vogels bevriezen niet zelden in hunne vlugt en de reizigers in hunne fleeden. In zommige provinciën is dc hette van den zomer zo brandend als de koude van den winter geftreng is. Wy moeten hier egter aanmerken dat de algemecne waarneeming, welke ons leert dat de verder oostwaards liggende landen kouder zyn dan de westwaards gelegene, fchoon zy eene» gelyke Poolshoogte hebben, ook in het Rusfifche ryk bevestigd wordt. Want federt het jaat 1718 heeft men opgemerkt dat dc Neva » by  124 Tafereel van Natuur en Konst. by Petersburg, op zyn vroegst niet voor den 24(ïen van Oóïobcr , en op zyn laatst, niet na den 26ften van April met ys bezet geweest is. NATUURLYKEZELDZAAMHED E, N. DIEREN. ■De wilde beesten in het noordelyk gedeelte van Rusland zyn de zelfde als die , welke wy, daar wy over Noorwegen en Lapland handelden, befchreevcn hebben ; als daar zyn Rendieren , Beeren , Vosfen , Hermelynen., Marders, Sabeldieren , Haazen, Wezels en meer ander wild, welks vellen de fchoone en kostbaarc pcltcryen verfehaflen, wier weergade nergens gevonden wordt. Een van de merkwaardigfte dieren, die inboorelingen zyn van deeze Noordelyke landen , is de Castor of Beever, waarvan de kenmerken zyn dat de bovendo voortanden met regte hoeken zyn uitgehold; het beest heeft geene hondstanden ; de voeten zyn tusfchen de vingeren gevlicsd,en gefchikt om te zwemmen ,  Rusland. Natuurl. Zeldzaamh. 125 men, zodat het een tweeflagtig dier is, zynde omtrent drie voeten lang, en van vooren en agteren twaalf of vyftien duimen breed. In de noordelykfte ftreekeri zyn de Beevers doorgaans zwart of bruin , maar in gemaatigder landen zyn zy ligter van kleur. Hunne ooren zyn klein; hunne tanden fterk en fcherp, en zy hebben eenen langen ftaart , die breed, plat en zwart van kleur is, zynde niet ruig, maar met een vel bekleed, het welk dermaate met liniën getekend is dat het gefchubd fchynt, even als het vel dervisfehen. Deeze ftaart dient den Beevers om 'er zich mede te beftieren, inzonderheid wanneer zy onderwater zwemmen. Hunne voorvoeten hebben veel overeenkomst met die van aapen of eekhoorntjes, en zy gebruiken die, even ale de gemelde fchepfels, als handen , wanneer zy ceten; maar hunne agterftc voeten zyn gefchikt om te zwemmen , hebbende vliezen tusfchen de tcencn, even als de eenden en andere watervogels. De huid van de Beevers is bedekt met twee foorten van hair, welker eene lang is , terwyl de andere uit een zagt dons beftaat, dat zeer fyn en digt is. Men deed, in de voorgaande eeuwe, te Parys eene pooging om dit dons te bewerken , het met wol te men-  126 Tafereel van Natuur en Konst. mengen , en 'er lakenen, baaijen cn andere ftoffen van te maaken ; maar de onderneeming beantwoordde geenszins aan de verwagtinge, dewyl de ondervinding leerde dat de ftoffen, wanneer zy nat waren,haare kleur verloorcn, cn weder opgedroogd zynde hard en ftyf werden als vilten ; zodat het Beverhair nu voornaamclyk gebruikt wordt tot het maaken van hoeden, of'tot bonten, die tot verwarming of" cicraad gedraagen worden. De Beever heeft aan het agterlyf twee zakken of beurzen, waarin eene vloeibaare ftof, Caftoreum genaamd , vervat is , welke van zeer veel dienst is in de geneeskunde. Deeze zakken hebben omtrent de grootte van een ganzen-ei , en zyn te onregt genomen voor de zaadballen van het dier, het welk blykt eene misvatting te zyn, omdat zy zo wel in wyfjes als in mannetjes gevonden worden. De ftoffe, in deeze zakken vervat, is olieagtig, heeft eenen fcherpen bitteren fmaak, en (*) Het is zeker dat eenden , ganzen, en allerlek' loorten van watervogelen een Iclier in bun lyf hebben, waaruit zy met hunnen bek- eene olieagtipe ftof" ' druk-  Rusland. Natuurl. ZeldzaaivIB. 127 cn eenen onaangenaame reuk ; maar wanneer zy het dier ontnomen, is, wordt zy droog en dik, en krygt de vastheid van wasch na ce. nen tyd lang in eenen fchoorfteen gehangen te hebben. De Rusfen behandelen hun Castorcum op de volgende wyze: zy knoken een weinig drukken, d'e hun dient om hunne vicugels te fmcerc:i» ten einde het water op denzelven geene al te groote kragt mooge ocfienen: en de klieren van die groote eend, doorgaans de Moscovifcbe of Muscus-cend genaamd , verlchalfen eene olie , zo ruikend als civet. Het is dcrhalven waarfchynlyk dat ,,dewyl de Beevcr een dier is, het welk het water bewoont, het Caftoreum eene ftof is , welke de natuur hem gefchonkei heeft om 'er zyn bont mede vet te maaken en te fmecren, opdat het water niet door zyn vel mooge heen dringen. Dit fchynt bevestigd :e worden door de war.rneeming dat de Bce.vcr, wanneer hy nagejaagd wordt, dikwyls ftil ftaat, en juist wanneer hy.te water gaat, zynen bek aan zyn agteilyf brengt, om iets van het olieagtig vogt uit zyne zakken te drukken, 'er zyn bont mede te befmeeren, ten einde hetzelve door het water niet befchadigd worde. Hieruit is mooglyk de vertelling gereczen alsöf de Beevcr , meenende dat de jaagers hem om zyne zaadballen vervolgen , fomtyds ftilftaat om die af te byten , en ze nan zyne vervolgeren te laaien, ten einde hy zyu ksven behoudeii mooie- '  128 Tafereel van Natuur en Komt. nig hout-afch in de vereischte hoeveelheid van water, binden de zakken aan paaren, en leggen ze een half quartier uurs in het kookende water. Dit gedaan zynde branden zy bast van berkenboomen ; en Iaaten de zakken daarover omtrent eene uur rooken ; vervolgens laaten zy ze eene week of langer hangen, totdat zy droog en hard geworden zyn, waarna zy zc, ten gebruike of ter vervoeringe , byeenzamelen. Wat de kragten van het Calïoreum betreft, het doet gezwellen verdwynen, verfterkt den huid en het zenuvvgeftel, vervrolykt den geest, beneemt de kragt van vergiften , doet niezen , en bevordert de maandftonden der vrouwen. Hierom is dit middel van nut in flaapziekten, vallende ziekten , beroerten , duizelingen, beevingen, opftygingen en kolieken; dewyl het uit zeer kleine en doordringende deelen beltaat, en zekere fcherpheid in zich heeft, fchynt het zeer gefchikt tegen eenen al te traagen omloop van het bloed. Men zegt ook dat het fuizingen in de ooren, hardhoorendheid, en Pynin de tanden doet verminderen; ook wordt het dienstig geoordeeld om de vergiftigheid van de opium weg te neemen. Men merkt egter  RüSLAND. NATUURL. ZeLDZAAMH. 12$ egter aan dat het, oud geworden zynde, zwart wordt, en dan een zeer gevaarlyk vergif is. Wy kunnen niet nalaaten hier eenige zeer merkwaardige byzonderheden wegens de huishouding van dit dier by te voegen. Het is zeker dat de Beevers zeer fneedig zyn in het metfelen, waartoe zy zich van hunne pooten, tanden en ftaart bedienen. Met hunne tanden , die fterk zyn, en met eenen langen krommen wortel diep in het kaakbeen zitten, kappen zy het hout , het welk hun tot het bouwen van huizen en tot voedfel dient. Zy gebruiken hunne voorfte pooten om te graaven , te krabben, en de klei te bevogngeu en te kneeden. Hun (taart bekleed de plaats van eenen bak, waarin zy het leem, met welk zy metfelen, draagen, cn zy gebruiken dien. ook voor troffel om 'er het leem mede te ftryken. De Beevers wooüen by hoopen in hét zelfde huis,zo lang als de groote hette, de zwaarc overftroomingen , de vervolging der jaagers, het gebrek van voedfel, of de al te groote meenigte der huisgenooten hen niet noodzaaV. Deel, I k&t  130 Tafereel van Natuur en Konst. ken om te fcheiden. Tot hunne vroonïng verkiezen zy eene plaats, daar zy overvloed van leeftogt vinden kunnen, en die van eene beek befproeid wordt, welke hun gelegenheid verfchaft om eene kom te maaken, waarin zy zich baaden. Zy leggen daar eenen dyk aan, die het water gelyk met hunne woonihg houdt. Deeze dyk, wiens doffe klei en hout is, mag aan zynen voet tien of twaalf voeten dik zyn. Hy loopt glooijende af aan den kant van het water, dat 'er naar zyne hoogte op perst, en hem vast tegen de aarde drukt. De tegenovergestelde kant is loodregt, geiyk de muuren van onze huizen , en de kruin van den dyk is maar twee voeten breed. De Beevers weeten dukken houts, die zo dik als, ja dikker dan een arm zyn, en de Iangte van zes of meer voeten hebben, naar de hoogte, tot welke de glooijing loopt, zeer gemaklyk te vellen. Zy fleeken die groote paaien in de aarde, digt naast eikanderen, en doorvlegtcn ze met dunner en taaijer houtjes. Maar opdat 'er geen water moogc doorloopen, doppen zy de leedige plaatfen van buiten en vanbinnen met klei, die zy zeer wel weeten te vinden.  RtfttAND. NATUURL. ZELDZAAMH. 131 den. Naar maate het water hooger wordt, verhoogen zy ook hunnen dyk, en begrypende dat de bouwftoffen gemaklyker te water dan te land kunnen vervoerd worden, brengen zy, by het Wasfen des waters, het leem op hunne (taarten al zwemmende naar de plaats' daar zy het noodig hebben, gelyk ook de flukken houts tusfchen hunne tanden. Zeer fchielyk floppen zy defclieuren en openingen, die de kragt van het water of de jaagers in hunne dyken maaken; maar wanneer zy te dikwyls ontrust worden, arbeiden zy alleen by nagt, of verlaaten fomtyds hunne werken. Zo ras de dyk van- hunne kom voltooid is, beginnen zy aan hunne hutten te arbeiden, welke eene ronde of eironde gedaante hebben , en in drie verdiepingen verdeeld zyn, welke zy boven eikanderen maaken : de benedenfle van dezelven, onder de kruin van den dyk zynde, is doorgaans vol water; de twee andere verdiepingen zyn 'er boven.Zy leggen de grondvesten van deeze kleine gebouwen ongemeen vast op de oevers van hunne wedden, en maaken hunne wooningen altyd zodanig dat zy dezelve met meer verdiepingen verhoogen kunI 2 nen,  132 Tafereel van Natuur en Konst. nen, naar maate de hoogte van het water aangroeit. Wanneer zy een eilandje nabyhunwed vinden, kiezen zy dat uit om'er hunne hut op te ftigten, dewyl zy zich daar tegen het water meest beveiligd agten. Dat voordeel niet aantreffende, fteekenzy, doormiddel van hunne tanden, paaien in de aarde, welke dienen om het gebouw tegen water en wind te befchutten. Van onderen maaken zy twee openingen , door welke zy te water gaan; eene derzei ven leidt naar de plaats, daar zy baaden, die altyd zindelyk gehouden wordt. De andere is eene deur, (trekkende om 'er alles uit te brengen wat de boven (ie verdiepingen zoude kunnen bevuilen. De vrees dat zy zullen gevangen worden, wanneer het ys de bencdenfte plaats verflopt, is oorzaak dat zy ook eene opening boven houden. Somtyds zetten zy hun gantfche huis op het drooge van het vaste land, en graaven flooten van vyf of zes voeten diep, opdat zy in het water kunnen komen. In het vervaardigen van hunne wooningen bedienen zy zich met gelyke fchranderheid van de zelfde bouwfionen, als in het toebereiden hunner dyken. De wanden hunner huizen Maan Ioodregt, en zyn twee voeten dik, en zy kappen met hunne tanden alle ftuk-  Rusland. Nattjübx. Zeldzaamh. 133 ftükken af, die buiten het lood uitfteeken. Vérvolgens rnaaken zy.door klei met verdorde kruiden te mengen, een leem, en bedienen zich van hunnen ftaart, om met hetzelve hunne huizen van buiten en binnen te befiryken. Het binnentte van de hut is gewelfd, even als het oor van eene mand, en heeft doorgaans eene eironde gedaante. De grootte der wooning wordt gefchikt naar het getal der geenen, die 'er in zullen huisvesten. Eene plaats van twaalf voeten lang, en agt of tien voeten breed, is groot genoeg voor agt of tien Beevers. Somtyds, fchoon egter zeer zelden, heeft «Jen, volgens eenige berigten , meer dan vierhonderd Beevers gevonden, in verfcheidene hutten,die met eikanderengemeenfchap hadden. Doch dewyl die groote maatfchappyen al te veel gerugts verwekken, maaken zy partyen, die minder woelagtig zyn, en vergaderen ten getale van tien of twaalf, om den winter met eikanderen op eene genoeglyke wyze door te brengen. Hunne natuurlyke rekenkunst fielt hen in ftaat om plaats en voorraad te fchikken, naar de behoefte van het gezelfchap. I j Daar  134 Tafereel van Natuur en Konst. Daar is eene foort van Beevers, welke den naam draagen van Aardbeevers, en in holen, welke zy in eenen hoogen grond aan of digt by het water maaken, hun verblyf houden; zy graaven gangen onder dc aarde, die van hun hol naar het water ftrekken, en fomtyds van tien tot honderd voeten afloopen. Deeze gangen leiden naar fchuilplaatfen van ongelyke hoogte, werwaards zy zich, naar maate het water hooger komt, begeeven. Hunne bedden zyn van fpaanders en kruiden gemaakt, welke eerften als matrasfen en de laatften als veeren kunnen aangemerkt worden. In deeze koude landftreeken worden alle die werken, waarin de Beevers hunnen voorraad opdoen, in de maanden Augustus of September gemaakt. In den zomer eetcn zy allerleie vrugten en kruiden, welke het veld hun verfchaft, maar des winters leeven zy van verfcheidene foorten van hout, dat zy in het water te -wecken leggen in zulk eene hoeveelheid als zy het zullen noodig hebben. Zy zyn van eene dubbele maag voorzien, welke hen in ftaat ftelt om in twee reizen zo hard een voedfel te verteeren. De ftukken houts, die zy afkappen, zyn van drie tot tien voeten  Rpóland. Natcürl. Zeldzaamh. 135 ten lang. Verfcheidene Beevers vereenigen zich om dc grootde ftukken naar de voorraadplaats te brengen , terwyl de kleinfte maar door eenen, doch langs verfchillende wegen, dcrwaards gebragt worden. Ieder hunner heeft zynen aangeweezen weg, opdat de arbeiders eikanderen niet moogen belemmeren. De grootte van den houtdapel wordt gefchikt naar het getal der inwooneren, en men heeft opgemerkt dat een ftapel, van dertig voeten in het vierkant, en van tien voeten hoog, een genoegzaame voorraad houts bevatte voor tien Beevers. Deeze ftukken worden niet op elkanderen gelegd, maar kruiswyze over eikanderen , met openingen 'er tusfchen, opdat zy 'er hout moogen uittrekken, wanneer zy het noodig hebben, cn wel eerst dat, hetwelk het onderdo is. Nadat zy het gekapt hebben brengen zy het in de hut, waar het gantfche gezin 'er van komt eeten. Somtyds haaien zy groen hout uit het bosch tot eene ververfching voor hunne jongen. De jaagers, weelende dat zy veel van groen hout houden, brengen dat digt by hunne hutten om hen des te gemaklyker te kunnen fchieten. Wanneer het fterk vriest, maakt men gaten in het'ys, en Haat de Beevers , die boven komen om I 4 adem  136 Tafereel van Natuur en Konst. adem te haaien, met bylen dood. Ook maakt men wel eene groote byt, die met een fterk net overdekt wordt. Wanneer men vervol, gcns hunne hut onder den voet werpt, poogen de Beevers zich in ,het water te bergen, maar worden, in de byt fpringende, in het net ge, vangen. Behalven veele roofvogels en wilde dieren, welker foorten niet onderfcheiden zyn van die van andere landen, die wy reeds befchreeven hebben, vindt men in de meiren, plasfen en rivieren eene groote meenigte van visch. Onder deezen fchynt de Steur in bet byzonder onze opmerking te verdienen, uit hoofde van den grooten handel, dien dezelve veroorzaakt. De Steur is een groote zeeyisch, die in zekere tyden van hec jaar in de rivieren loopt; dezelve heeft eenen fcherpen puntigen muit, eenen platten buik, en blaauwagtigen rug. De Steuren zyn van verfcheidene grootte, fomtyds veertien, ja we! eens twintig voeten lang, maar die van eene middelbaar? grootte worden voor do besten gehouden. Wanneer zy versch zyn, verfcharTen zy een ftnaaklyk voedfel. Om ze te bewaaren zout men ze in, of legt ze in groote Hukken gefnèeden in de pekel»  Rusland. Natuusl. Zeldzaamit. 137 kei , waarna zy in vaten , die van vyf-entwintig tot vyftig ponden bevatten , gepakt worden. De grootrte Steurvisfchery, welke ergens gevonden wordt, is aan den mond van de Wolga, waar eene meenigte van handen 'er mede bezig gehouden worden. De visch wordt niet met netten gevangen, maar in eene afgefchutte plaats , gemaakt van zwaare ftaaken die driehoekig by eikanderen geplaatst zyn , en telkens de gedaante ultmaaken van de letter Z; deeze afgefchutte plaats is aan den zeekant open en aan den anderen digt gellooten, zodat de visfehen , wanneer zy in den beftemden tyd van het jaar de rivier opkomen , dooide hoeken belemmerd worden, en uit hoofde van hunne grootte buiten ftaat zyn om zich om te draaijen, en te rug te keeren, zodat zy met eene foort van harpoen of javclyn gemaklyk van kant gemaakt worden. Men zout geene andere dan kleine of jonge Steuren in om te eeten; maar het grootfte voordeel deezer visfeherye is de hom of kuit van den visch, welke in Moscovie niet minder gebruikt wordt dan boter in Holland. Zy worden gezouten, en in dc zonne of by het vuur gedroogd om I 5 bc.  138 Tafereel van Natudr en Konst. bewaard te worden ; dus toebereid zynde worden zy Cavcjaar of Cavea genoemd", en langs de Wolga naar Moseow verzonden, yan waar zy naar aile de deelen van bet ryk worden afgevaardigd, als van veei dienst zynde voor het gemeen, uit hoofde van de menigvuldige vastendagen, welke de Rusfen met naauwgezetheid onderhouden. De Engelfchen vervoeren zeer veel Cavcjaar uit Rusland, niet zo zeer om die in hun eigen land te vertieren fchoon zy ook niet zelden op hunne tafels te voorfchyn komt, als wel om 'er de Franfchen en Italiaanen van te voorzien. Wanneer de Cavejaar goed is, moet zy donker bruin van kleur en zeer droog zyn. Sommigen eeten ze met olie en limoenfap ; anderen met azyn. Somtyds wordt zy alleen met brood gegecten, en fomtyds als eene faus.even als anchovis. ' In deeze landftreeke worden, even als in Lapland, door de zomer-hette, in de zanden, moerasfen en bosfchen zeer veele Infekten uitgebroeid, die zo lastig zyn dat zy een groot gedeelte des lands genoegzaam onbewoonbaar maaken. C E-  Rusland. Natuurl. Zeldzaamh, 139 GEWASSEN. De grond van Moscovic vcrfchilt in de ver.fcheidcne deelen des Iands niet minder dan de lugtftreek, dewyl de zon in de. eene plaatfe zeer veel meer invloeds heeft dan in de andere. De warmde provinciën brengen Tarw, Haver, Garst, Erwten cn Rogge voort, nevens veele andere vrugten en kruiden ; en dc groei gaat 'er zoo fchielyk voort dat het koorn doorgaans twee maanden, nadat het zich eerst boven den grond heeft beginnen te vertooncn, ryp is. De inwooncrs bedienen zich van geene andere mesting dan van fneeuw, welke zy meenen dat den grond verbetert, en de graanen, die onmiddelyk na den oogstyd gezaaid worden, tegen de koude befchut. Dc groote meenigte Kampernocljes, welke in Rusland, zonder dat men 'er eenige moeite toe behoeft aan te wenden, groeijen, moogen, fchoon zy ook op dc tafels der ryken gezet worden, als eene groote vervulling voor de armen worden aangemerkt. Meer dan duizend wagens vol worden 'er jaarlyks in Moscow van verkogt. Misfchien heeft men , uit oorzaake van de fchaarschheid der leevensmiddelen , in den godsdienst der Moscov.ieten menigvuldige vasten-  i4o Tafereel van Natuur en Konst. tendagen ingeitejd; want niets is zekerlyk beter gefchikt om het gemeen met geduld honger te doen Iyden.dan de overtuiging dat het vasten een godsdienftige en Gode aangenaame pligt is. Behalven eene groote meenigte van Eikenen Denneboomen, en andere voortbrengfels, waarvan wy reeds gefproken hebben , verfchafc Moscovie, Rhubarber, Vlas, Hennep, Weiland voor rundvee, Wasch en Honig. De landbouw werd in dit ryk maar weinig verdaan , en nog minder bevorderd , voordat zy, door de aanmoedigingen en den invloed van czaar Peter, die onvermoeid was.in het uitvoeren zyner ontwerpen van hervorminge, werd voortgezet. De natuurlyke onweetendheid, onagtzaamheid cn eigenzinnigheid des volks, vermeerderd door de dwinglandyc der edelen , door welke het gemeen in eene ellendige flaavernye gehouden wordt, waren zulke groote hinderpaalen voor de verbetering van den landbouw, dat niets dan zyn vernuft die uit den weg kon ruimen. De voomaamfle dingen, waaruit de Rusfifche boeren voordeel trekken, zyn Wasch en Honig. Zy hakken in  Rusland. Naiuurl. Zeldzaams. 141 in de bosfchen eene groote meenigte boomen omver en verfpreiden de Hammen hier en daar, boorende in ieder vart dezclven een gat, welks holte zy aan beide de einden weder toe Hoppen , laatende flegts eene kleine opening, door welke de byen kunnen inkomen ; door dit middel wordt de Honig beveiligd tegen alle onderneemingen der beeren , die 'er ongemeene liefhebbers van zyn, en geene middelen onbeproefd laaten om zich meester van die lekkernye te maaken. Van deeze Honig maaken de Rusfen eenen zeer ft erken drank, Welken zy dagelyks gebruiken. Zy haaien ook uit de Rogge eenen geest, welken zy boven brandewyn fchatten. Het merkwaardigfte gewas in deeze landen wordt geoordeeld eene foort van Meloen te zyn, die naby Astrakan, Cafan, Samara en andere plaarfen, aan de rivier de Wolga, wast, en door de inboorelingen Borometz , maar door de natuurkundigen het Scythifche of Tartaarfche Lam genoemd wordt, als zeer wel naar dat dier gelykende, Deeze plant wordt geagt gedeeltelyk tot de gevoelige en gedeeltelyk tot de groeibaare fchepfeleu te behooren. Zy heeft de gedaante van een lam, ' heb-  142 Tmmt van Natuur en koifst hebbende verfcheidene voetfteelen, fn pha ' van pooten, en men zegt dat zv - de kruiden, die'er rond^^ ^Sr teercu, waarna zy kwynt en uitgaJ£ gchaanlvande piant is met eenf^e ^ dekt, die zeer wel naar wol gelvfct i-° ^d is; en bereid zynde.X'd^ r je« doorgaans de vleezige 2yde der lam " len doen, zonder 'er de wol ,ft *- I** van fatfoe„ g^^S bont? ÏÏJ^**»*'23 bonten. Scahger maakt melding van eehèrJ dere byzondcrheid wegens A faT ~ -gt dat geen roofdier van dezelve fvil ce'tcn -tgezonderd de wolf, en dat men ze dik' wyls tot een lokaas gebruikt om w„i ^ te vangen. W°JvC" me" Olearius verhaalt dat hem een ftuk van dit Vd is venbohd geworden, overdekt met zage gekrulde wol, ge]yk aan die va[] f welke bet volk verklaarde dat geno " ,Kbbe" 5 maar naauwelyks kon hy aan deeze verklaaring geloof ftaan. Olearius w s d een^enièt die de waarheid deeze teH,ng!n ^getrokken heeft, Want DJ_ fin-  RCSLAND. NATUURL. Z'eLDZAAMH. 143 fingius,die de.zaak zeer zorgvuldiglyk onderzogt, vermoedt dat alles fabelagtig is: en dr. Breynius is van het zelfde gevoelen. Vervolgens vond dr. Kempfer, fchoon hy naar deeze plant in de plaatfe, daar zy vooronderftcld wordt te groeijen, naauw onderzoek deed, niets dergclyks als men 'er van verhaalde. Want noch het gemeene volk in Tartarye , noch zy, die in de kruidkunde bedreevenwaren , wisten 'er iets van: ook draagt niets in deeze landftreeke den naam vanBorometzdan weezenlyke fchaapen; cn om die reden verzekert hy dat alles, wat omtrent dit gewas is verteld geworden, voor een louter verdigtfel te houden is. De doctor fchynt ook den oorfprong van dat verdigtfcl ontdekt te hebben; want hy merkt aan dat, in fommigc provinciën omtrent dc Caspifche zee, eene foort van fchaapen is, welke in veele opzigten van de gemeene foort vcrfchillen, inzonderheid in de fynheid van de wbi, die hy befchryft, en toont hoe dezelve bereid wordt tot het verlieren' der klederen van de Tartaaren cn Pcrfiaancn. De ryken en aanzienelyken nu,zegt de doctor, die veel houden van fraaijer gekleed te zyn dan het gemeene volk, zyn zeer gefleld op de wol van'jonge lammeren, welke  ï44 Tafereel van Natuur en Konst, ke veel fyner is dan die van oude fchaapen, en duurder naar maate de beesten jonger zyn: want die wol heeft eene fyne en digte krul, welke dezelve fchooner en kostbaarer maakt. Hierom is het dat de fchaapen dikwyls opengefneeden, en de jongen 'er uit gehaald worden , allecnlyk ter oorzaake van de wol, die, wanneer zy wel bereid wordt, zo fyn van draad is, dat zy, de twee uiterde einden 'er afgefneeden zynde, zo weinig naar lams-vel gelykt, dat onkundigen haar voor de fchil van een kalabas zouden aanzien. Hier mede boorden zy hunne tulbanden, en gebruiken ze dikwyls tot fieraad aan de buitenfte randen hunner klederen. En hieruit meent de doctor dat de vertelling wegens het Tartaarfche Lam haaren oorfprong heeft, zynde deszelfs wol hervormd in eene plant, of door de onkunde van hen, die 'er het eerde berigt van gegeeven hebben, of door de valfche gisfinge van fommige wysgeeren (*). Aan (*) Niettegenlhande Kempfer en anderen het berigt wegens het Tartaarfche Lam niet hooger dan voor eene fabel opgeeven , is het egter zeker dat 'er eene plant van deeze foort is, welke in Tartarye en China groeit. Ridder Huns Sloane geeft 'er eene befchryving van ia  Rost and* Natourl. Zeldzaamh. 14I Aan de oevers van de Wolga vindt men wilde Aspergies, die zeer fmaaklyk zyn ; ook groeijen hier de eenigfte Eikenboomen, die in Moscovie voortkomen. Deeze (treek, welke in de ÏPhil. Tranf. N°. i47 • hy rpreekt vati eene, welke eenen voet lang was, de dikte van het gewrigt eener hand had, en aan het einde van fteelen, omtrent drie of vier duimen lang,voorzien was, even als de fteelen van varen; zo wel van binnen ais van buiten. Het gioottte gedeelte der buitenfte zyde was overdekt met een géelagtig fnüifkletirig dons, glinsterend als zyde, en zy fchynt door de natuur gevormd te zyn om in gedaante naar een lam te gelyken. Het dons van dit gewas, Pico Sempie, of gouden mos genoemd, wordt in zekere hoeveelheid als een middel tegen het bloedfpuwen aangepreezen, en men zegt dat driemaal zes greinen van hetzelve eene volkomene geneezing dier kwaaie te wege brengen. Maar ridder Sloane, fchoon vastltéllende dat hét geen kwaad doet, houdt het niet voor een onfeilbaar hulpmiddel. De Chineezen leggen het dikwyls op verfche wondeft even als wy fpinrag, om het bloed te dempen , en zy agten het zo hoog dat 'er maar weinige huiEen zyn, waarin het niet gevonden wordt. De waarheid der zaake komt daarop uit, dat de plant eene foort van heesteragtige vnren is, en wel wat zweemt naar een lam; maar de vertelling dat zy een Ieevend dier zyn, en gras eeten zoude is baarblyklyk fabelngtig, V. Deel. K  146 Tafereel van Natuur en Konst. ke nevens veele andere voorregten , eenen vrugtbaaren grond heeft, was dermaate blootgefteld aan de invallen der Cubanfche Tartaaren, dat het grootfte gedeelte van dezelve onbebouwd lag, voor datzy door eene verfchanfing, onder het opzigt van czaar Peter aangelegd ,beveiligd werd;welke verfchanung zich uitftrekt van de rivier de Wolga.naby de ftad Zaritza, tot aan den Don, in de nabuurfchap van Twia ; eene groote landftreek aan den buitenkant van dit werk ligt egter nog open voor de invallen van deeze vrybuiteren. DELFSTOFFEN. Verfcheidene deelen van Rusland verfchaffen eenen grooten overvloed van die foort van Talk, welke by de ouden onder den naam van Lapis Specularis is bekend geweest, en by ons Moscovisch glas genoemd word. Dit Moscovisch glas is een fchoone delfftof van een gelyk, regelmaatig maakfel, fraai gefchikt in ©pëenliggènde bladen; doorgaans vindt men het in brokken, die tien of twaalf duimen breed, en van een halven tot drie duimen dik zyn. Deeze brokken zyn van eene gladde en gelyke oppervlakte, uitgezonderd aan hun-  Rusland. Natuurl. ZeLdzaamh. 147 hunne einden, daar de famenvoegingen van de menigvuldige plaaten of bladen, waaruit zy beftaan, eenige kleine oneffenheden vereorzaaken. Wanneer men ze aan deeze einden met de punt van een mes, ofopeeni°-e andere wyze zeer voorzigtig fplitst, dan krygt men zeer dunne plaatjes, die ongemeen helder en doorfchynend zyn. Derzelver kleur is gelyk aan die van het zuiverfte witte glas* Doch daar is nog eene andere fraaijer foort van deeze delfftofTe, roode Talk genoemd, welke, onzes weetens, nergens dan in Moscovie cn Perfie gevonden wordt, en die,fchoon in groote brokken roodagtig, zelden tot ons wordt overgebragt dan in zulke dunne plaatjes , waarin geene overblyffels van de roodag" tige kleur te ontdekken zyn. Wy kunnen niet nalaaten hier ook iets te zeggen van de groote tanden en beenen, gemeenlyk Mammuths beenen genoemd, die in Siberië worden opgegraaven; zy behooren on* der de grootlle zeldzaamheden van dat land, en hebben de gedagten en pennen van ridder Hans Sloane, van dr. Breynius en andere geleerden bezig gehouden, die geene zwaarigheid maaken van ze voor tanden en beenen van K 2 oli*  148 Tafereel van Natuur en Konst. olifanten te houden; en deeze tanden worden inderdaad geheel Rusland door als ivoor verkogt en gebruikt, wanneer zy niet te veel bedorven zyn door lang onder den grond gelegen te hebben. In het Britfche kabinet is een flagtand , welke in Siberië onder den grond gevonden is; dezelve is van eene bruinagtige kleur, en van onderen hol, even als andere olifants-tanden, waar onder hy zekerlyk moet geteld worden. Van onderen af langs den buitenften kant tot aan het fpitfe einde gemeeten zynde, is hy vyf voeten en zeven duimen lang, en de Iangte van de binnenfte zyde is vier voeten en tien duimen. Wanneer men hem aan de binnenfte zyde, van onderen af tot aan het fpitfe einde, in eene regte lyn meet, is de Iangte drie voeten tien duimen en eenen halven ; en van onderen, daar hy op zyn dikst is, haalt hy agttien duimen in de rondte, en zes in zyne middellyn. Deeze flagtand weegt twee-en-veertig ponden ; doch wy hebben geloofwaardige berigten wegens fommige tanden, die drie of viermaal zo zwaar waren (*). Lu- (*) Hier ftaat aan te merken dat zulke tanden en beenen, als die waarvan wy fpreeken> ook in veele an-  Rusland. Natuurl. Zeldzaamh. 149 Ludolphus maakt, in het aanhangfel op zyne Rusfifche fpraakkunst, gewag van deeze tanden en beenen onder de Delfftoffen van Rusland, en merkt aan dat de inboorelingen gelooven dat dezelven tanden en beenen zyn van eenig dier, het welk onder den grond leeft, en veel grooter is dan eenig beest, dat op de oppervlakte der aarde bekend is, Hy voegt 'er egter by dat de verftandigften onder de Rusfen gelooven dat dezelven olifantstanden zyn, welke ten tyde van den zondvloed daar gebragt werden ; en hy zelf, na een ftuk, het welk hem vereerd was door eenen zyner vrienden, die het van een' aanzienlyk' Rusfifch' heer gekregen had, onderzogt te. hebben , vond dat het zuiver ivoor was. Het berigt., het welk ons wegens deeze tanden door den heere Ysbrand Ides, in zyne reizen van Moscow naar China gegeeven wordt, is zeer byzonder, komende het weezenlyke van andere landen buiten Siberië, als in Polen, Duiischland, Italië, Engeland, Ierland en elders gevonden worden ; fchoon nergens zo gaaf als in Rusland zynde , en in landen daar het warmer is meer affchilfe- re-ncte, K 3  150 Tafereel van Natdür en Konst. van hetzelve hierop uit. Tusfchen de heuvelen (zegt hy) die aan de noordelyke kust van Makofskoi gelegen zyn, vindt men de tanden en beenen van den Mammuth, en wel in het byzonder aan de oevers van de Jeniscea, de Lena, en meer andere rivieren, die zeer digt aan de Ys-zee zyn. In de lente, wanneer het ys derrivieren los raakt, wordt het met zulk een geweld voortgedreeven dat het de dyken dikwyls ondermynt, en de nabuurige heuvels doet inftorten, waar door de tanden deezer dieren ontdekt worden. Zeker man, die gewoon was jaarlyks deeze beenen te gaan zoeken , verzelde onzen fchryver naar China, en verhaalde hem als eene zekere waarheid, dat hy en zyne medgezellen den kop van een deezer fchepfelen, ter plaatfe daar zulk een heuvel was ingeltort, gevonden hadden, en dat zy 'er met moeite de tanden uitbraken, welke even als olifantstanden buiten den bek uitgroeiden. Zy namen ook eenige beenderen van den kop, die zich roodagtig vertoonden, even als of zy met bloed beilreeken waren; vervolgens vonden zy ook den voorften poot van het dier, die in de rondte zo dik was als een gemeen man om zyn middel. Daar  Rusland. Natuurl. Zeldzaams. 151 Daar zyn, vervolgt de heer Ides, verfcheidene vernaaien wegens dit fchepfel. De Tungufiè'rs, Ostiacken en andere Heidenen zeggen dat de Mammuth onder den grond ieeft, en dat zy dikwyls de aarde zien opryzen, wanneer het beest voortgaat, terwyl zy vervolgens weder nederzakt en eenen diepen put of holte maakt. Zy gelooven ook dat dit fchepfel terftond fterft, wanneer het zo digt aan de oppervlakte der aarde komt dat het de lugt kan rieken of gewaar worden. Dit geeven zy als de reden op, waarom aan de hooge oevers der rivieren veele Mammuths dood gevonden worden, dewyl zy daar onverhoeds uit den grond komen. Dit is het gevoelen der Heidenen wegens den Mammuth; maar de oude Rusfen van Siberië gelooven dat 'er voor den zondvloed olifanten in dat land waren, dewyl het daar toen warmer was, en dat derzeiver verdronkene ligchaamen, door de wateren in onderaardfche holten gedreeven werden , waar zy vervolgens bevroozen, en dus tegen verrotting beveiligd bleeven. Doch daar is geene volltrekte noodzaaklykheid om te (tellen dat de lugtftreek van Siberië voor den vloed warmer was, dewyl de ligchaamen van verdronkene olifanten zeer wel uit andere K 4 ver-  IS2 TAFEREEL VAN NATUUR EN Kc-NST, verafgelegene landen derwaards kunnen gedreeven zyn. Eenigen van deeze tanden zyn geheel zwart en in ftukken gebroken; maar de gaaven zyn zo goed als ivoor, en worden naar alle deelen van Moscovie verzonden. Dit berigt wordt bevestigd door den heere Laurens Lang , in het dagverhaal van zyne reizen naar China, werwaards hy door zyne czaarfche Majefteit in den jaare 1715 gezonden werd. Hy fpreekt van deeze beenderen als gevonden omtrent de rivier de Jeniscea en aan den kant van Mangafea, langs de oevers, en in de putten, die door het zinken der aarde veroorzaakt werden. Hy noemt ze Mamans beenderen, en berigt ons dat eenigen der inwooneren van gevoelen zyn dat zy voor geene weezenlyke beenderen moeten gehouden worden, maar alleenlyk voor eene foort van hoornagtige delfftof, welke de grond voortbrengt; en dat anderen ze voor de beenderen van den Behemoth , waarvan in het boek van Job gefproken wordt, willen doen doorgaan , beweerende dat de befchryving van het gemelde dier zeer overeenkomftig is jnet de natuur van den Maman; inzonderheid ^ringen zy aan dat deeze woorden: by wordt 1*  Rusland. Natuurl. Zeldzaamh. 153 gevangen door middel van zyne eigene oogen, gelyk fommigen de plaats overzetten, ftrooken met de vertelling der Siberiè'rs, welke verzekeren dat de Maman fterft, zo ras als hy het ligt ziet. Daarenboven moeten wy aanmerken dat de bergwerken van Rusland fraai Zilver geeven, waar onder eenig Goud is; ook heeft men 'er goede Lood - en Yzermynen, weiker bearbeiding het ryk geene geringe voordeelen aanbrengt. VOORNAAMSTE UITVINDINGEN EN ONTDEKKINGEN. Voor de tyden van czaar Peter den Wen waren geleerdheid en weetenfchappen in Rusland zeer weinig bekend; die voordeezen in dat land kon fchryven , leezen en rekenen werd voor een geleerd man gehouden. AlJen , die iets meer poogden te weeten, werden door de geestelykheid verketterd, zodat het hun zelfs naauwlyks vry Hond zich met het leezen van nieuwstydingen op te houden, In zulk eene groote onweetenheid was de gantfche natie nog in het begin der agttiende K 5 eeuw,  154 Tafereel van Natudr enKonst. eeuw, wanneer de reeds genoemde Vorst, na zelf de befchaafdfte landen van Europa doorreisd te hebben , veele geleerde mannen te Moscow noodigde, en hun vryheid gaf om in alle taaien en weetenfchappen onderwyzingen te geeven ; vooral fpaarde men koste noch moeite om de jeugd in de wiskunde te oeffenen. Om de onkunde geheel uit te roeijen, en 's volks begeerte tot het verkrygen van nuttige kundigheden aan te moedigen, zorgde hy dat in verfcheidene plaatfen boekdrukkeryen opgerigt, en veele boeken in de Rusfifche taaie overgezet werden. Om de nieuwgeplante weetenfchappen in zyn ryk beftendig te maaken deed hy te Moscow, Kiow en Petersburg hooge fchoolen oprigten ; ook werden overal de fraaifte en zeldzaamlte boeken opgekogt en naar Rusland overgevoerd. Niet lang voor zynen dood, den 28ften van January naamelyk des jaars r724, fligtte hy de akademie der weetenfchappen te Petersburg, en trok eenige beroemde mannen uitDuitschland, Vrankryk en andere landen als hoogleeraars dcrwaards; aan deeze akademie gaf hy de keizerlyke bibliotheek, welke in den jaare 1714 verzameld was, en ait 2000 boek- dee-  Rusland. Uitv. en Ontdekkingen, i deelen beftond, over, en vereerde haar ook het kabinet van Natuurlyke Zeldzaamheden; daarenboven moedigde hy zyne onderdaanen aan om vreemde landen , waarin de weetenfchappen bloeiden, fe bezoeken. Nog voedde Peter de groote een voorneemen om by deeze akademie der weetenfchappen eene akademie der kunften te voegen, en de daartoe vereischte, werkplaatfen te doen aanleggen; maar dewyl de dood hem in den jaare 1725 verraste werd dit ontwerp niet volvoerd. Zyne gemalin, keizerin Catharina , deed de vastgeftelde akademie der weetenfchappen , op den I2den van Augustus des jaars 1726 plegtiglyk inwyden , en fchonk dezelve een jaarlyksch inkomen van 24912 ryksdaalers. Behalven den voorzitter behooren tot deeze akademie 10 gewoone en 10 buitenlandfche leden, die allen den naam van profesforen draagen; dezelven zyn verdeeld in vier klasfen, te weeten in die der StarreGefehied- Natuur- en Wiskunde. Zy houden alle jaaren drie plegtige byeenkomften, waartoe de leden altyd door den prefident befchreeven worden. Deeze akademie der weetenfchappen, welke van de univerfitert te Pe- ters-.  x$6 Tafereel van Natuur enKonst. tersburg , die haare byzondere hoogleeraars heeft, wel moet onderfcheiden worden, geeft niet flegts verzamelingen van haare waarneemingen en ontdekkingen uit, maar fchryft ook verfcheidene boeken tot onderwyzing der jeugd, en zet niet zelden nuttige werken van geleerde buitenlanderen in de Rusfifche taaie over» In vervolg van tyd zag men ook dat het ten hoogften noodzaaklyk was poogingen aan te wenden om de akademie der konden tot ftand te brengen, dewyl men zonder deeze geene groote voordeden van de akademie der wee. tenfchappen kon verwagten. De befeffing dier noodzaaklykheid bragt te weeg dat men welhaast handen aan het werk floeg om lettergieteryen , boekdrukkeryen , boekbinderyen , kamers om teekeningen te maaken, plaatfen om werktuigen te vervaardigen en konstdraaibanken te zetten, glasblaazeryen, fteenfnyderyen en meer andere werkplaatfen aan te leggen. In de eerfte jaaren ontbrak het haar aan een vast inkomen, doch den 4den van Augustus des jaars 1747 werd haar door keizerinne Elizabeth eene jaarwedde van 2838(5 ryksdaaiers toegelegd, Beide de gemelde aka- de-  Rusland. Uitv. en Ontdekkingen. 157 demiën zyn thans onder den zelfden naam met eikanderen vereenigd , en kunnen dus zeer gemaklyk in eenen Haat van bloei gehouden worden, dewyl zy jaarlyks 53298 ryksdaalers trekken. De reeds genoemde keizerin Elizabeth deed haar uiterlïe best om de zugt der Rusfen ter beoeffeninge van nutte weetenfchappen aan te kweeken , en hun bekwaame gelegenheden ter voldoeninge van deeze begeerte te verfchaffen. Want zy begreep zeer wel dat 'er in het een en ander merkelyke verbeteringen noodig waren. Zelfs moet men , den ftaat der geleerdheid in Rusland met dien van andere landen in Europa vergelykende, nog heden erkennen, dat zy om zo te fpreeken in haare geboorte, en het getal der geleerden, die geboorene Rusfen zyn, zeer gering is. Dc meesten, die zich door hunne kundigheden beroemd maaken, leggen zich toe op de historie , geflagtrekenkunde en wiskunde. Wy oordeelen het niet ongevoeglyk hier ook iets in het byzonder te zeggen wegens de Keizerlyke Bibliotheek, en het kabinet van Konst en Natuurlyke Zeldzaamheden, te Petersburg. De  158 Tafereel van Natour en Konst. De Keizerlyke Bibliotheek is in vier klasfen onderfcheiden; in derzelver eerfte heeft men Godgeleerde, in de tweede Regtsgeleerde, in de derde Geneeskundige, en in de vierde Wysgeerige boeken; doch men legt zich voornaamelyk toe om de werken, die tot de twee Jaatstgemelde klasfen behooren , telkens te vermeerderen. In den jaare 1742 zag men 'er een gedrukte naamlyst van te voorfchyn komen, waarop 14187 boekdeelen , behalven 282 handfchriften in de Rusfifche taaie, gevonden worden. Het keizerlyke Konst- en Natuurkabinet beftaat heden uit twee afdee1'ngen , eene naamelyk voor de Natuurlyke Zeldzaamheden, en eene voor de Konstftukken. In het jaar 1714 heeft men met de verzamelinge van dit kabinet eerst een begin gemaakt. Ten dien tyde beftond het alleenlyk uit eenige honderd glazen metVisfchen enlnfekten, ivelke czaar Peter de We in het jaar 1698, toen hy zyne eerfte reis naar Holland deed, daar opkogr. Twee jaaren daarna, in den jaare 1716 naamelyk, werd het vermeerderd door de verzamelinge van Albert Seba, beftaande uit Viervoetige Dieren , Vogelen, Visfchen , Slangen enz. waarby nog kwam het kabinet van Delfftoffen van dr. Gottwald uit  Rusland. Uitv. en Ontdekkingen. 159 uit Dantzig. In den jaare 1717 zag de akademie zich verrykt door den Thefaurus Anatomicus van den profesfor Ruisch, als mede door deszelfs verzameling van Kapelletjes; het jaar 1721 fchonk haar het Muntkabinet van den heere Luder uit Hamburg, benevens de Mathematifche en Phyfifche konstwerketl van den ouden heere Musfchenbroek. In het jaar 1725 groeide de fchat aan door het kabinet van Naturalia, het welk keizer Peter de Me voor zichzelven verzameld had. In het jaar 1732 kreeg zy het beeld van den gemelden Keizer,leevensgrootte van was gemaakt, met de klederen, welke hy in den veldflag by Pultowa gedraagen had. By dit alles kwamen in het jaar 1735 het Kunstkabinet en de Naturalia van den graaf van Bruce , en tot heden toe verzuimt men geene gelegenheden om dit uitmuntend kabinet van tyd tot tyd te verryken. Nadat de weetenfchappen in Rusland begonnen te bloeijen, zyn 'er ook de konften van tyd tot tyd hooger gefteegen; dezelven worden niet ilegts door vreemdelingen, die zich in dat ryk hebben neergezet, maar ook door Rusfen geoeffend. Voor.  ir5o Tafereel van Natuur enKonsT; Voordeezen beftond de grootfte konst der Rusfen in het bereiden der Jugten, waarin zy reeds lang een geheim bezeeten hebben 5 doch zy waren geheel onervaren in nette handwerken. Nadat Peter de Ifte een meenigte konftenaaren en handwerkslieden uit vreemde landen in zyn ryk gelokt had, bleek egter ten klaarden dat hunne onërvaarenheid niet uit gebrek van natuurlyke bekwaamheden, maar alleen uit gebrek van gepaste hulpmiddelen en handleidingen was voortgefprooten.Men vindt 'er thans verfcheidene manufactuuren en fabrieken in eenen zeer goeden ftandi Vooral is de Scheepsbouw onder de Rusfen tot eenen hoogen trap van volkomenheid gebragt, waartoe de reeds meermaalen gemelde vorst , wiens regeering als het tydftip van de groote befchaaving der Rusfifche natie is aan te merken, het voornaamfte , zo niet alles, heeft toegebragt. Zyn vader Alexis was reeds op middelen, ter verbeteringe van fcheepsbouw en zeevaart, bedagt geweest, en had tot dat einde zwaare kosten gedaan om eenen fcheepmaaker en eenige matroozen uit Holland te doen overkomen; maar de ontwerpen van deezen vorst werden door tyd noch geluk onderfteund , zodat een fcheepstimmer- man  Rusland. Uitv. en Ontdekkingen. 161 man zich langen tyd in Rusland bevond , zonder bekend te zyn. Het gebeurde op zekeren dag dat Peter, wandelende te IsmaëlolT, een van zyns grootvaders lusthuizen, eene kleine Engelfche floep, die geheel verwaarloosd was, ontdekte. Hy vroeg zynen meester in de wiskunde, waarom dat kleine vaartuig gantsch anders van maakfel was dan die, welke hy op de Moska gezien had?Toen zyn leermeester hem antwoordde, dat het gefchikt was om zo wel door zeilen als door riemen voort te gaan, wilde de Prins 'er terftond eene proef van neemen; maar dewyl het vaartuig eerst diende berlïeld te worden, werd de reeds gemelde fcheepmaaker, Brand genaamd , gezogt en te Moscow gevonden. Nadat de floep door deezen man herfteld en bezeild was, liet Peter dezelve in een groot meir brengen, en gaf Brand bevel om in dat zelfde meir twee fregats en drie jagten te bouwen, waarvan hy de befliering op zich nam. Eenigen tyd daarna begaf hy zich naar Archangel, en ging aan boord van een klein fchip, het welk door Brand in die haven gebouwd was. In hetzelve waagde hy zich, onder het geleide van een Hollandsch oorlogfchip, en gevolgd door alle de koopvaarders, die zich te V. Deel. L Ar-  162 Tafereel van Natuur en Kokst. Archangel bevonden , op de Ys-zee, welke voor hem door geen' vorst was bezogt geworden. Hier oeffende hy zich in al het fchecpswerk, dat aan boord te pas kwam, en fchoon deeze eerfte oefeningen flegts als tydkortingen van eenen verftandigen jongeling voorkwamen, waren zy egter van dat gevolg, dat hy 'er bedreeven door werd in alles wat tot de zeevaart behoorde. Gelyk het oogmerk van zyne reizen, toen hy Czaar geworden was, voornaamelyk ftrekte om zich de noodige kundigheden , ter verbeteringe van konlten en handwerken in zyn eigen ryk, te bezorgen, bedoelde hy inzonderheid dekennis van den fcheepsbouw voort te zetten. Tot dat einde vermomde hy zich,, te Amltcrdam gekomen zynde, in het geuaad van eenen Hoilandfchen fchipper , en begaf zich naar het dorp Zaandam , alwaar toen zeer veele fchepen gebouwd werden. Daar leide hy,even als de timmerlieden leevende, zich toe op alles wat tot het fa men (tellen van een fchip noodig was. Na tusfche, beiden eenige andere zaaken van veel belang verrigt te hebben, hervatte hy , by zyne wederkomst te Amfterdam, zyne bezigheden als fcheeps- tim-  Rusland. Uitv. en Ontdekkingen. 1053 timmerman ; hy hielp met zyne eigene handen een fchip, dat 60 (lukken gefchuts voerde, voltooijen, en zond het zelve naar Archangel. Vervolgens deed hy eene reis naar Engeland, waar hy de zelfde leevenswyze volgde, welke hy in Holland gehouden had. Hy befteedde 'er genoegzaam zynen gantfchen tyd om den fchcepsbouw naar vastgeftelde regels te leeren, en daagde ook daarin zo gelukkig, dat hy een fchip naar de Engelfche manier bouwde, het welk bleek een der voornaamlte zeilers te zyn. Behalven dat hy zich in dit handwerk volkomen bekwaam maakte, zodat 'er, volgens het getuigenis van kapitein Perry , niets tot het famenftellen van een fchip behoorde, van het gieten van gefchut af tot het maaken van kabeltouwen toe, waaraan hy de hand niet floeg. Hy bevlytigde zich ook om van zeer veele andere konden , handwerken en weetenfchappen die kundigheden te verkrygen, welke vereischt werden om wel te oordeelen ofzy, die dezelve oeffenden, de bekwaamheden, welke in hun beroep noodig waren, bezaten. Na dus gevorderd te zyn, nam hy konftenaars van verfcheidene natiën, wanneer zy hem proeven van hunne ervarenheid gegeeven hadden, in zynen dienst; en L 2 door  1(54 Tafereel van Natuur enKonst. door dit middel vond hy gelegenheid om at lerleie nuttige konden en handwerken uit Engeland en Holland in zyne eigene ftaaten over te voeren. Alle opmerkingen en ontdekkingen , welke hy in het doorreizen van vreemde landen gedaan had, werden aangelegd om in zyn ryk nuttige hervormingen te weeg te ■brengen. Nadat hy lieden van vermogen te .Petersburg onder de verpligting gelegd had •om regelmaatige huizen naar hunnen ftaat te doen bouwen, en hun vergund in diedad, zonder eenige onkosten , bouwdoffen te moo,gen brengen, voerde hy eene bepaaling van gewigten en maaten in, en delde eenen vasten prys op de noodige leevensmiddelen. Hy •zorgde dat de draaten van Petersburg by nagt door lantaamen befcheenen werden ; hy voorzag zyne onderdaanen van brandfpuiten, liet flagboomen voor de bedraate wegen maaken, -en deed Petersburg en Moscow welhaast een •ander aanzien krygen. De wapenfmeederyen , welken de Czaar zelf tien m'ylen van Petersburg had opgeregt, werden fterk voortgezet , zodat 'er dikwyls duizend arbeiders onder zyn opzigt in werkten. Niet zelden gaf hy moiidelyke bevelen aan de koorn- kruid- en zaagmolenaaren; aan de touwflaagers, zylenmaa.. ... " kers, I  Rusland. Uitv. en Ontdekkingen. 165 kers, fteenbakkers, aard- en lywaatwerkers, en aan andere handwerkslieden, die genoegzaam dagelyks uit Vrankryk overkwamen. Door dertig duizend ryksdaalders nevens de noodige gereedfchappen , ter oprigtinge van laken- en andere weeveryen , te belteeden, bragt hy het in korten tyd zo ver dat zyn volk zich van de lakenen, die in zyn land gemaakt waren , kon kleeden; en men zag ook te Moscow byna zulke goede lywaatenals in Holland te voorfchyn komen. By het aanwenden van onvermoeide poogingen ter bevorderinge van zo veele fabrieken, deed hy zyn uiterde best om Rusland van bekwaame doorvaarten te voorzien. Hy had een oogmerk om de rivier de Neva met eene andere bevaarbaare rivier te vereenigen, opdat men koopmanfchappen te Petersburg zoude moogen brengen , zonder eenen grooten omweg door het meir van Ladoga, waar het dikwyls zeer gevaarlyk voor de fchepen is , te moeten neemen. Dit werk werd in zyn leeven metgrooten yver voortgezet, maar niet dan na zynen dood voleindigd ; want geene van zyne ontwerpen , welker uitvoering eenigzins mooglyk was , zyn onvolvoerd L 3 SQ"  166 Tafereel van Natuur en Konst. gebleevcn. Hy liet ook kort nadat hy de nieuwe ftad Ladoga had aangelegd, de "ragt vervaardigen, die de Kaspifche zee met de golf van Finland en^en Oceaan vereenigt. De wateren van twee verecnigde rivieren ontvangen de fchepen, die van de Wolga afkomen, waarna zy door eene andere graft in het meir van Urnen gaan, en vervolgens in dc vaart van Ladoga komen, vanwaar men de koopmanfehappen langs de Groote-zee overal kan heenvoeren. Over dc gewigtige verbeteringen , welke czaar Peter de Ifte, door zyne gedaane ontdekkingen , in het Rusfifche ryk deed ftand grypen, fpreekende, oordeelen wy ook iets te moeten zeggen van zyne gemaakte fchikkingen , om den vervallen koophandel te doen herleeven. In het eerst poogde hy zulks uit te voeren door Azof in te neemen , doch een ongelukkige veldtogt deed hem niet fiegts die ftad, maar ook alle uitzigten om den handel aan de Zwarte-zee uit te breiden, verliezen. Niets anders bleef hem toen overig, dan de hoop om eenen grooten handel langs de Kaspifche zee te doen dryven; waarvan ook Engeland in het laatst der zestiende en het begin der  Rusland. Urrv. en Ontdekkingen. 167 eter zeventiende eeuwe eene proef genomen had, fchoon vrugteloos. Een fchip, het welk czaar Peter door eenen Hollander had doen bouwen, met inzigt om van Aftrakan op de kusten van Perfiè' handel te dry ven, werd door den rebel Stenkorazin verbrand. Door dit toeval verdween alle hoop om met de Perliaanen koopmanfehap te doen. De Armeniërs, die in dit gedeelte van Afië de grootlle kooplieden zyn, werden door den Czaar met blydfchap te Aftrakan ontvangen; en daar men in het eerst genoodzaakt was om in alle opzigten door hunne oogen te zien,en hun alle voordeden van den handel aan dien kant over te laaten, maakte Peter ten deezen opzigte eenige merkelyke verbeteringen; want volgens een traktaat, het welk hy met den keizer van Perfië gc-flooten had, was vastge„ fteld , dat al de zyde, die men in Perfië niet verwerkte, aan de Armeniërs zoude geleverd worden om door hun den Rusfen te worden toegevoerd. Maar de onlusten en binnenlandfche beroerten in Perfië bragten welhaast te weeg dat deeze fchikkingen weder vernietigd %verden. L 4 Men  i63 Tafereel van Natuur enKonst. Men beloofde zich grooter voordeelen van den handel met de Chineezen, dewyl twee uitgeftrekte keizerryken, die nevens eikanderen gelegen zyn , en welker eene bezit het geen aan het andere ontbreekt, uit de natuur gefchikt fchynen om eenen nutten handel te onderhouden. De grond tot deezen koophandel was in den jaare 1653 reeds gelegd geworden. Eenige Siberiërs en Bukhariërs hadden zich te Tobol neêrgezet, om koopmanfchap te dryven. De karavaanen, welke dien handel voortzetten , moesten de velden der Kalmukken, cn de woestynen, tusfchen Chineesch Tartarye en dezelven gelegen, doortrekken. Zy, die deeze karavaanen hadden aangelegd, trokken 'er zeer groote voordeelen van, maar de onlusten, welke in het land der Kalmukken ontfionden, en de gefchillen met de Chineezen over dc grensfehciding, deeden alle die voordeden vervallen. Nadat de vrede in den jaare 1689 geflooten was , kwamen beide de volkeren overeen om eene onzydige plaats te benoemen, waar men elkanderen de koopmanfehappen zoude toevoeren ; en dewyl de Chineezen den Siberiërs noodzaaklyker zyn dan de Siberiërs den Chineezen, zo verzogten de Rusfen verlof om ka-  Rusland. Uitv. en Ontdekkingen. i£q karavaanen naar Peking te moogen zenden, waartoe zy in het begin van deeze eeuw vryheid verkreegen hebben. Van tyd tot tyd vermeerderden de voorregten, welke zy in China genooten ; maar nadat zy die eenige jaaren genooten hadden, voerde het graauw, dat de karavaanen verzelde, in het doortrekken van verfcheidene Tartaarfche plaatfen, groote baldaadigheden uit, het welk de Chineezen dermaate verbitterde dat de koophandel met een geheelen ondergang gedreigd werd, zodat zy openlyk te kennen gaven geene Rusfifche karavaanen meer in hun land te zullen dulden, wanneer men die ongeregeldheden niet te keer ging. Het gevolg was dat deeze handel in eenen kwynenden ftaat geraakte , waarin zy tot heden toe gebleeven is, fchoon men zich fterk beyvert om denzelven in voorigen bloei te herftellen. Maar fchoon de Czaar veele fchikkingen , welke hy ter uitbreidinge van den koophandel gemaakt had, zag mislukken, of niet zo voordeelig uitvallen als hy gehoopt had, Haagde hy egter zeer gelukkig in zyne poogingen, om denzelven te Petersburg en in meer andere plaatfen te bevorderen. Jaarlyks zag men meer L 5 dan  170 Tafereel van Natuur en Konst. dan tweehonderd fchepen in de nieuwe keizerlyke ftad aankomen; de handel nam van jaar tot jaar roe, en men had meer dan eens jaaren, waarin dezelve vyf millioenen aan de kroon opbragt, eene fom, welke de interesfen der boofdfomme, die men tot het dryven van koopmanfehap had aangelegd, zeer ver te boven ging. Archangel heeft door den aangroeijenden handel van Petorsburg zekerlyk veel gelcedcn; cn dit was juist het oogmerk van den ftigter, dewyl Archangel al te afgelegen is, en een handel, die onder het oog van eenen kundigften meester gedreeven wordt , meest dient om groote voordeden aan te brengen. Men kan over het algemeen wegens de grootte dier voordeelen eenig denkbeeld maaken , wanneer men weet dat 'er jaarlyks duizend of twaalfhonderd fchepen in de verfcheidene havens van Rusland geteld worden. Dus blykt dat Peter, terwyl hy zyne glorie uitbreidde , tevens zyn vaderland verrykte. De leezer zal ons ten goede houden dat wy bet geen verder over den Rusfifchen koophandel te zeggen valt, niet onder eene andere afdeeiinge brengen, maar hier deszelfs tegen- woor-  Rusland. Uitv. en Ontdekkingen, i71 woordigen ftaat befchouwen, welke men ten grootften deele aan de goede fchikkingen van den reeds meermaalen gemelden vorst te danken heeft. Zeer gevoeglyk kan men deezen handel onderfchciden in den land - en zeehandel, of in den binnen- en buitenlandfchen. Tot den landhandel behoort voor eerst de Siberifche, welke zeer aanmerkelyk is. Alle de groote lieden van Siberië zyn gantsch niet ontbloot van vermoogende Rusfifche kooplieden ; in eenigen worden ook Bukhariërs gevondeu, welke zich aldaar hebben neergezet, en, daar zy jaarlyks met koopmanfchappen te Moscow komen , Rusfifche en buitenlandfche waareti naar Siberië te rug brengen. Uit Moscow en andere lieden van Rusland reizen ook kooplieden naar Siberië,die daar het een en ander verruilen , of voor geld koopen, en ook met de Chineezen , Mongalen , Kalmukken en Bukhariërs handelen. Zy behaalen hierdoor groote voordeelen, om dat alle léevensmiddein Siberië zeer goedkoop zyn, en de koopwaaren langs de groote rivieren kunnen vervoerd worden , zodat de onkosten der vervoeringe juist niet hoog loopen; doch men moet  172 Tafereel van Natuur en Konst. moet aanmerken dat onder den naam van Si • berifche waaren niet flegtsdie dingen verftaan worden, welke Siberië zelf voortbrengt, maar ookzulken, die door de Chineezen en IVJongalen naar de Rusfifche grenzen te koop gebragt , of door de Rusfifche karavaanen uit China gehaald worden; en eindelyk ook zulken , die van dc Kalmukken en Bukhariërs over Siberië komen. Uit Rusland worden voornaamelyk Jugten, Rusfisch-lakcn, Lyvvaat, en ve,ele andere waaren uit Engeland, Vrankryk, Holland , en andere deelen van Europa, naar Si. berië overgevoerd; en uit Siberië, brengt men naar Rusland verfcheidene foorten van pclteryen, Bevergeil, Muscus, Elpenbeen, Walrustanden en Yzer. Het voornaamfte het welk de Rusfen naar China voeren, beftaat in pel. teryen van allerleie foorten, damasten en andere zyden ftoffen ; als mede Tabak, Rhabarber en zeer veele liefhebberyen, waarvoor zy Kitaika, zekere foort van boomwolle, te rug brengen. De handel met de Kalmukken is juist niet van groot belang, en wordt door byzondere perfoonen gedreeven , welke aan dit volk allerlei koper- en yzerwerk toevoeren, en daartegen vee, leevensmiddelen, ja ook fomtyds goud en zilver te rug brengen. Door  Rusland. Uitv. en Ontdekkingen. 173 Door den handel op Bukharië krygt men voor geld,. of door het ruilen van waaren , ruwe lams* ellen, Bukharifche boomwol, zyden ftoffen , en fomtyds cdelgefteenten. De Perfifche handel is federd de laatfte twintig jaaren, door .de onlusten in Perfië merkelyk verzwakt; maaide Griekfche en Turkfche kooplieden begeeven zich over de Zwarte-zee naar de kleine Kozakfche ftad Temernikow, daar de handel op Turkyë gedeeltelyk zynen zetel heeft, om met de Rusfen te handelen. Daarenboven brengen de kooplieden in de Ukraine aan de .Crimfche Tartaaren allerleie foorten van leevensmiddelen, en handelen ook onmiddelyk op Konftantinopolen met de Griekfche kooplieden. Nog worden uit het ftadhouderfchap .van Smolensko, niettegenftaande het uitdrukkelyk verbod van den fluikhandel, groote verzendingen gedaan naar Dantzig en Koningsbergen. Ten opzigte van d.n Zeehandel kunnen wy aanmerken dat de Hanfefteden eertyds eene groote meenigte van waaren, over Revel en Nerva, naar Nowgrod en Pleskow vervoerden , maar dat dezelve te niet geraakt is, toen de Engelfchen in het laatfte gedeelte der zestiende eeuwe den weg naar Archangel gevonden hebben. In het begin had men daar geen  174 Tafereel van Natuur en Konst. geen denkbeeld van wisfelkoers, zynde dezelve eerst omtrent het jaar 1670 ingevoerd-, voor dien tyd was het geld in Rusland zo fchaarsch, dat de buitenlanders hunne waaren tegen Rusfifche verruilen,en den Rusfen zelfs geld toe geeven moesten. Het grootlte getal der buitenlandfche kooplieden woonde te Moskow, en reisde in den zomer naar Archangel , waar zy ook hunne kantooren en bedienden hadden. Dit duurde tot in het jaar 1721, wanneer czaar Peter de Ifte bevel gaf om den koophandel van Archangel naar Petersburg over te brengen, en de buitenlanders verpligtte om hunne kantooren uit de eerstgenoemde ftad naar de laatstgemelde te verplaatfen. Van jaar tot jaar is de Peterburgfche koophandel zeer merkelyk toegenomen, zodat het getal der fchepen, welke uit vreemde havens daar ter plaatfe aankwamen , jaarlyks vermeerderde. MERKWAARDIGE OPENBAARE GEBOUWEN EN ANDERE VOORTBRENGSELS DER KONST. Wy oordeelen deeze afdeeling niet beter te kunnen beginnen dan met in het algemeen wegens  Rusland.Openbaare G eeouwen enz. 175 gens Petersburg aan te merken dat liet voor het wonder van het Noorden te houden is. De Stad is in den jaare 1703 door keizer Peter den Iften aangelegd, en beftaat uit drie eilanden. Het eerfte eiland, waarop de vesting eigenlyk gebouwd is, droeg voor deezen den naam van het Haazen-eiland, of werd in de taaie van Finland Jeneczrai genoemd Het ligt midden in de rivier de Neva, en men heeft het merkelyk moeten verhoogen , met afgehouwen takken van boomen , aarde eri fteenen, De vesting heeft de gedaante van eenen langwerpigen onregelmaatigen zeshoek, en is voorzien van 6 bolwerken en 2 poorten. Op het vaste land tegenover de vesting ziet men een kroonwerk. Boven de eene poort van buiten ftaat het beeld van den heiligen Petrus , meer dan leevensgrootte, houdende twee fleutels- in de hand; boven den ingang leest men in de Rusfifche taaie de ftigting deezer vesting met het jaargetal 1703. Boven de poort van binnen ziet men het Rusfifche rykswapen, naamelyk eenen zwarten gekroonden Adelaar , met den fcepter in den eenen en den ryksiippel in den anderen klaauw; en een weinig onder hetzelve ftaat het beeld van ft. Nicolaas, den voornaamften patroon der Rusfen,  176 Tafereel van Natuür enKonst. fen. De werken deezer vestinge, die eerst van aarde waren , zyn geflegt, en fteenen muur'en in derzelver plaatfe gefteld geworden, _ Welker hoogte tot aan de borstweering van 30 voeten is. De overwelfde kazamatten in de flanken of ftrykhoeken, twee boven eikanderen gemaakt, worden thans aan kooplieden verhuurd, en tot pakkelders gebruikt. Onder de voornaamfte gebouwen telt mende ft. Pietersen Paulus kerk, die eenen fraaijen en hoogen tooren heeft, welke door den Italiaanfchen bouwmeester Tresfini gebouwd is. Het dak van deezen tooren is met het fynfte dukaatengoud verguld,en in denzelven hangt een zeer konftig klokkefpel , het welk te Amfterdam gemaakt is en alle uuren fpeelt, wordende 'er daarenboven dagelyks twee uuren op gefpeeld. In den jaare 1756 werd deeze fraaije tooren door eenen blikfemftraal getroffen, en voor het grootfte gedeelte in de asfche geiegd. Sederd den tyd van Peter den Iften is in deeze Kerk de eigenlyke Keizerlyke begraafplaats. — Het tweede eiland , het welk, naar de gebouwen der Admiraliteit, het Admiraliteits eiland genoemd wordt, is voorzien van vyf bolwerken, en eene groote meenigte grof gefchut. Dit eiland wordt met reden voor het prag-  Rusland.Openeaare Gebouwen enz. 177 pragtigfte gedeelte der ftad gehouden. Behalven eenezeer groote meenigte van aanzien lyke gebouwen, heelt men 'er het Zomerpaleis, het welk van hout gemaakt en eene verdieping hoog is. Agter hetzelve is een fraaije groote tuin, verfierd met grotwerken, kunstwaterwerken, fonteinen, een bosch van eikenboomen , eene menagerie , oranjery en marmeren ftandbeelden. Ook is hier het keizerlyke Winterpaleis, zynde een vierkant gebouw van vier verdiepingen hoog, het welk in den jaare 1755 van hout nieuw opgebouwd, zeer fraai gefchilderd , en van binnen met konftige fchilderycn voorzien is. Men ziet 'er vier Kerken, onder welken die van ft. Petrus den Lutherfchen toebehoort; en eindelyk verdienen de zogenaamde Lawken of winkels der kooplieden onze opmerking; dezelve beftaan eigenlyk uit een groot gebouw van twee verdiepingen hoog, dat van binnen eene ruime opene plaats en zeer veele winkels heeft. Op deeze markt wordt in allerleie waaren handel gedreeven, en de toegangen zyn met foldaaten bezet. — Het derde eiland, Walile-ostrow genoemd,is het grootfte,en beftaat uit twaalf regte ftraaten, des zomers is het met het voorgaande eiland door middel van V. Deel. M ee-  178 Tafereel van Natuur en Konst. eene fchipbrug over den Nevaltroom vereenigd , die egter in den winter, eer dc rivier bevriest , weder weggenomen wordt, Deeze brug is 1200 fchreeden lang, en door keizer Peter den JIdcn aangelegd. Voorheen moesten allen, die te voet of met ryuiigen dezelve overtrokken , zekeren tol betaalen, welke egter federd het jaar 1755 is opgcheeven. In den jaare 1716 werd het ontwerp om dit eiland tot eene nieuwe ftad te maaken door czaar Peter den Men goedgekeurd; dezelve werd zo aangelegd en met gragten doorfnecden, dat zy, indien dc genoemde vorst lang genoeg geleefd had, eene der fchoonfle lieden van Europa, cn niet ongclyk aan het vermaarde Amfterdam zoude geworden z\n. Sedcrd het jaar 1719 zyn hier egter verfcheidene paleizen opgerigt, onder welken uitmunt het palcis van den vorst Menzikof met deszelfs overheerlyken tuin. Dwars over deeze plaats van den tuin tot aan de zee toe, is eene laan, die in ccne regte linie loopt , de Perfpe&iva genoemd wordt, cn omtrent anderhalve uur gaans lang is. Aan derzelver einde op den zeekant ftaat een houten huis met eenen tooren, die den zeelieden by het opvaaren van den Neva tot eene baak verftrett. Wy-  Rusland.OpenbaareGeeouwen enz. 179 "Wyders ziet men hier het pragtig gebouw van de Akademie der Weetenfchappen, met de daartoe behoorende geftigten. Het eigenlyk gebouw der Akademie is in den jaare 1747 door brand bedorven, doch federd van buiten herfteld, en van binnen byna op nieuw voltooid. De tooren, welke 'er thans op ftaat, is boven plat, en dient tot een obfervatorium. De beroemde koperen Gothorpfche Globe, die op de tooren van de Akademie ftond, is in den brand van het jaar 1747 byna geheel té niet geraakt, doch met groote kosten en vlyt weder herfteld geworden. Na eenen kleinen trap van eenige treden opgegaan te zyn, komt men door een deurtje in den Globe, in wiens midden eene kleine tafel geplaatst is ♦ met banken rondom dezelve, waarop 12 menfehen naast malkanderen kunnen zitten om te zien hoe de Globe draait , op wiens binnenften omtrek de ftarrenhemel is afgebeeld, zodat men de ftarren ziet op- en ondergaan, en in den middagcirkel komen. Op de oppervlakte van den Globe is de aarde afgebeeld. Deeze gantfche bol heeft 17 voeten in zynedoorfneede^ en is in den jaare 1714 met groote kosten van Gothorp overgebragt. Sederd het jaar 1754 ftaat dezelve , als genoegzaam M a nieuw"  180 Tafereel van Natuur en Konst. nieuw en zeer merkeïyk veranderd, in een fleenen huis. Dewyl de inwooners van deeze ftad in het begin groot gebrek aan leeftogt, en andere noodwendigheden hadden ; dewyl de koophandel merklyk in verval raakte, en de diepte der meiren Ladoga en Onega niet groot genoeg was om zwaare fchepen te kunnen voeren, liet Peter de Ifte niet na daarin te voorzien, en deed in den jaare 1718 de beroemde Ladogafche vaart aanleggen, die 8 Duitfche mylen lang, 70 voeten wyd, en 10 voeten diep moest gemaakt worden. Nadat men daarmede ten vollen 24 jaaren was bezig geweest, en 24000 menfehen te gclyk aan dat werk gearbeid hadden, raakte zy eindelyk voltooid, en werd in den jaare 1732 , ten tyde van keizerinne Anna, geopend. Zy heeft 25 Huizen, en bragt veel toe om den koophandel te verbeteren, en den inwooneren voorraad van leevensmiddelen te verfchaffen. Wy kunnen ook niet nalaaten hier iets te zeggen van den fchoonen en langen landweg, welken czaar Peter de Ifte van Petersburg af tot Moscow toe in eene regte Jyn heeft doen aan-  Rasi-AND.OPENBAAREGEBOUVVENENZ. aanleggen, cn die in den jaare 1718 voltooid is ; dezelve loopt dwars door verfcheidene bosfchen heen , cn is 107 Duitfche mylen lang. By iedere myl ftaat een mylpaal, en by de bosfchen heeft men overal, tot veiligheid der reizigers, de boomen op den af/tand van 100 fchreeden afgekapt. De gantfche weg is in 24 pleisterplaatfen verdeeld, en op iedere van dezelven liaan altyd meer dan 20 paarden gereed, waarvan reizende perfoonen zich kunnen bedienen, zodat zy, des winters zelfs, in den tyd van 24 uuren, van Petersburg te Moscow komen kunnen. Niet ver van Petersburg, ;.an de rivier de Neva, heeft keizer Peter de Me een pragtig Klooster doen bouwen, ter eere van den grootvorst Alexander Newsky , die in den jaare 1263 te Wolodimer begraaven is, cn wien de Rusfen onder het getal yan hunne heiligen fielden, omdat men voorgaf dat by zyn graf veele wonderwerken gefchiedden. Peter dc Me deed de beenderen van den gemelden vorst uit deszelfs begraafplaatfe in dit Klooster overbrengen, cn keizerin Elizabeth deed 'er eene zilveren kist voor maaken, die onder een pragtig altaar geplaatst is. Jn dit M 3 Kloos-  182 Tafereel van Natuur en Konst. Klooster zyn meer dan 200 vertrekken, en het is in de gedaante van eenen dubbelen adelaar gebouwd. In het midden is eene groote kerk, die het ligchaam van den adelaar verbeeldt, terwyl de twee toorens dienen om deszelfs twee halzen met de keizerlyke kroon te vertoonen. Aan wcèrzyden zyn nog twee kleiner kerken , die de beide vleugels verbeelden. In de ecrstgemelde kerk is de grootvorltin Anna , benevens haare moeder , de hertogin van Meklenburg, begraaven. Van Petersburg af tot aan Kroonftad toe, zynde een zeer vermaaklyke landftreek van vier mylen lang, zyn veele fchoone lusthuizen en tuinen, waar onder wy als de voornaamften kunnen aanmerken Peterhoff en 0ranienbaum. Het ecrstgemelde is een ongemeen aangenaam keizerlyk lustflot, het welk keizer Peter de Ifte op eenen berg, zestig voeten hoog, deed aanleggen, zodat het een zeer fchoon uitzigt heeft. Thans is het tot zulk eene volkomenheid gebragt, dat het den naam van klein Verfailles verdient te draagen ; want het heeft fonteinen, grotwerken, dubbele watervallen , bosfchen, fraaije gezigten cn konstwaterwerken. Onder de daartoe behoo- ren-  ROS LAND.OPENBAARE GEBOUWEN ENZ. I83 rende lusthuizen is 'er een, het welk Mon Plaifir genoemd wordt, cn merkwaardig is om zyne fchoone fchildcryen. Oranienbaum legt tegenover Kroonftad, en werd door den vorst Menzikow aangelegd. Dit fraaije lusthuis is voorzien van eenen vermaaklyken tuin en eene brug, die zich vry ver uitftrekt. In het palcis is een Turksch bad , waarin deovcrlecden vorst gewoon was zich te baaden. Het werd door keizerinne Elizabeth aan Peter den lilden, toen dezelve nog nog grootvorst was, gefchonken, die 'cr zich met zyne gemaalinrre veelal ophield, en zich ook hier bevond toen hy, op den ioden van July des jaars 1762 , aan zyne egtgenoote Catharina de Ilde, thans regeerende keizerinne van Rusland, den troon moest afftaan. Onder deeze afdccling behooren wy onzen leezeren ook eenig byzonder berigt te geeven wegens het merkwaardige fteenen Kanaal by Kroonftad. Aan dit Kanaal werd reeds, ten tyde van keizer Peter den Men, in den jaare 1719, een begin gemaakt; hy deed zwaarc fteenen dammen en muuren in de zee opnaaien , die egter de woede der golven niet konden doorftaan, maar van tyd tot tyd zo doorM 4 boord  i84 Tafereel van Natuur en Konst. boord werden, dat zy aan verfcheidene plaatfen omvielen, waardoor het Kanaal vol water liep. In den jaare 1734, onder de regeering van keizerinne Anna, deed men zyn best pm deeze fchade weder te beritellen ; men droeg het opzigt over dit werk op aan den generaal baron van Luberas; doch de keizerin in den jaare 1740, eer het Kanaal voltooid was, overlydende , werd deeze groote onderneeming eerst in het elfde jaar van dc regeeringe der keizerinne Elizabeth ten einde gebragt. Het werk, door haar op nieuw aan den gemclden generaal opgedraagen zynde, werd door dien grooten ingenieur zo ver gebragt, dat het Kanaal op den 7den van Augustus des jaars 1752, in de tegenwoordigheid der keizerinne, niet llegts werd ingevvyd, maar dat zy 'er ook zelve eigenhandig het water inliet, door middel van eenen hefboom , die, uit hoofde van zyne Iangte, zulk eene evenredigheid met de zwaarte had, dat het gewigt der fluisdcure door eene kragt van tien pond kon geopend worden, waardoor de fluis in den tyd van 24 uuren met water vervuld was. Aan den mond van dit berugte Kanaal fiaan twee vierkante piramiden, die 45 voeten en 4 duimen hoog zyn. Rondom derzclvcr voetlluk  Rusland.Obenbaare Gebouwen enz. 185 is een traliewerk, groen en graauw gefchilderd, zynde zeventien voeten lang, en vieren-eenhalven voet hoog, waarop yzerverwige kogels geplaatst zyn. De grondlaag onder het voetituk is tien voeten breed, vier voeten en zo veele duimen hoog, en als bleekroode marmerfteen gefchilderd. Hetvoetftuk, groenen marmerfteen verbeeldende, heeft de breedte en hoogte van zeven voeten. De raamen zyn rood, en van het voetituk af tot aan dc piramide toe is een kroonwerk van twee voeten hoog, het welk als roode marmerfteen gefchilderd is. Het Kanaal zelf (om niets meer te zeggen van de fieraaden der piramiden, en van de opfchriften , welke 'er op gevonden worden) het Kanaal zelf mag als een wonder(tuk der konst worden aangemerkt, zynde het in dc gedaante van een langagtig kruis gemaakt, waarin, agter drie paar Huizen en een paar fchutdeuren, zo veel plaats tot de timmerwerven gelaaten is, dat in ieder der vier deelen vyf groote oorlogfchepen op ftapel kunnen gezet worden. Het gantfche gebouw is, van den mond des kanaals af tot aan het einde van de kom toe, twee wersten en vyftig vademen of 1050 Rusfifche roeden lang. Het (trekt zich, in eene doorgaande diepte van 42 M 5 voe-  186 Tafereel van Natuur enKonst. voeten, 358 Rusfifche vademen van de WteN fte Huizen van het dok af gerekend, in zee uit, tusfchen twee zvvaare dammen van gehouwen fteenen, die met yzeren bouwvasten en cement aan eikanderen verbonden zyn. Het kanaal is 100 voeten breed, en aan deszelfs einde is eene diepe kom uitgegraaven , die met eenen fteenen muur omgeeven is, en dooide evenredigheid, welke dezelve tot het kanaal heeft, aan zulk eene meenigte waters plaats kan geeven, dat de fchepen in het dok in minder dan 24 uuren op het drooge Haan kunnen. Die verbaazende meenigte van water kan ook door zekere werktuigen, welke door middel van den wind en van paarden worden omgedreeven, uitgemaalen worden, totdat het weder noodig is op nieuw water in deeze kom te laaten. Te Moscow, zeer langen tyd de refidentieftad der Czaaren en de grootfte Had inganrsch Europa , zyn ook veele aanzienlyke gebouwen , die onzer opmerkinge overwaardig zyn. In het eerfte der vier kwartieren, waarin deeze plaats verdeeld is, en het welk de middelftad of binnenfiad genoemd wordt , ftaat het  Rusland. Openbaars Gebouwen enz. 187 hét oude keizèrlyke hofflot Kremlin, dat voordeezen alleenlyk voorzien was van eenen hoogen driedubbelen muur,en zeer diepe gragtcn had, die met dc rivieren de Moskvva cn Neglina gemeenfehap hebben: maar federd het jaar 1723 is het nog veel meer verfterkt, zodat 'er nu fteeds keizerlyke bezetting in ligt. By dit flot is dc keizerlyke tuin, die, naar de wyze der zweevende tuinen van Babel, op een hoog gewelfd gebouw aangelegd , en met fchoone fonteinen verfierd is. Wyders heeft men in dit kwartier zes kerken, onder welken wy als dc merkwaardigften tellen; 1. de Kathedraal - kerk, welke negen toorens heeft met koperen vergulde daken, en wier deuren allen met verguld blik beflagen zyn, het welk by helderen zonnefchyn eenen zeer fchoonen luister van zich geeft. In het midden van dc, zelve hangt eene zilveren kroon met 48 armen, die tc famen 280 pud weegen; 2. de Kerk van St. Michiel, welke binnen de muuren van het kasteel (laat, en pronkt met de graftomben der oude Czaaren en Grootvorften. Aan de regtcr zyde van het altaar is de troon van den Czaar, en aan de flinker die van den Patriarch; 3. de Kerk van Maria Hemelvaart, waarin de gemaalinnen der Czaaren, de Groot-- ver?  i88 Tafereel van Natuur enKonst. vorflinnen en Prinfesfen begraaven liggeq etl waarin ook de keizerlyke krooning verrigt wordt; 4. de pragtige Kerk van de H Drie vurigheid, welker bouwmeester door czaar Jwan Bafilowitz de oogcn werden uitgefïooken opdat by buiten Haat mogt zyn om elders zulk een yoortrefielyk gebouw op te rigten. Onder de huizen deezer binnenfte ftad, welke allen van fteen zyn, munten in het byzonder uit de Geregtshoven, cn het nieuwe Tuighuis^ In het tweede kwartier der ftad, bet welk den naam draagt van Kitai-Gorod of de Chineefchc ftad, is alles gefchikt tot den koop. handel, dewyl daar allerleie Chineefche waaren verkogt worden. Het is verfterkt door zwaare muuren cn bolwerken, en tevens voorzien van hooge, ronde cn vierkante toorens. Deszelfs huizen zyn allen van fteen gebouwd, en het is met de Binnenftad vereenigd, door middel van eene kostbaare fteenen brug, welke over de rivier de Moskwa gelegd is. Behalven verfcheidene Kloosters en Kerken, eene Hoogefchool, eene Bibliotheek en de Munt, is 'er de keizerlyke Apotheek, die met zeer kostbaare porceleinen en kristallen vaten en potten vervuld is, waarop het keizerlyke wapen  ROSI.AND.OpENBAARE GEBOUWEN ENZ. I 89 pen (laat, en waarin de drogeryen bewaard worden. Nog heeft men hier het grootfie Koophuis, waarin omtrent 6000 gewelfde winkels zyn, in welken de goederen kunnen geborgen worden. Het derde kwartier, gemecnlyk Belgorod of dc Witte Stad genoemd, naar den witten fteenen muur, door welken het omringd is, bevat de keizerlyke Paardeftal, de Gefchutgietery en zeer veele herbergen. Het vierde kwartier Semlaenoigorod, dat is, de ftad met aarde wallen omringd, genaamd , weinig of niets merkwaardigs bevattende , gaan wy over om eenige byzonderheden te melden, welke in de aanzienlykfte en beste voorftad, die den naam draagt van Nemetzka-Sloboda, dat is de Buitenlandfche of Duitfche ftad, gevonden worden. Hier hebben de Gereformeerden en Roomsehgezinden ieder eene, en de Lutherfchen twee kerken, waarin zy, onder keizerlyke vergunning,hunne openbaare godsdienstoeffenmgen verrigten. In de fraaije tuinen, welke in deeze voorftad liggen, groeijen de Glasappelen, Nalwi ge- hee-  190 Tafereel van Natuur enKonst. heeten.die doorfchynend, en zeer aangenaam Van finaak zyn. By de groote kerk in de ftad Moscow is het huis van den Patriarch , en boven hetzelve heeft men de Bibliotheek, welke uit oude Slavonifche, Poolfche en andere boeken be. ftaat. In het vertrek, waarin de boeken geplaatst zyn, ftaan ook zes koffers, in welken de klederen van 77 Patriarchen, die men egter , federd het affchaft'en van de patriarchaale waardigheid, in den godsdienst niet meer gebruikt, zorgvuldiglyk bewaard worden. De groote Klok, die in den tooren der , hoofdkerke van Moscow hangt, is mede zeer aanmerklyk. Het is niet wel moogiyk iets wegens haare juiste grootte met zekerheid te melden, dewyl de berigten van de reizigers daaromtrent verfchillen. Door den brand, die in den jaare 1701 ontftond, geborften en nedergeftort zynde, is zy tusfchen twee toorens biyven hangen. Zeer zelden werd zy geluid, doch wanneer zulks voorviel, werd het eerst openlyk afgekondigd , opdat men zorgde dat de breekbaare waaren door het fterk gedreun niet mogten vcrbryzeld worden. Te  Rusland. Openbaare Gebouwen enz. 191 Te Archangel heeft men een zeer voornaam gebouw, het Polaat of hof genoemd, zynde van fteen opgemetfeld, en in drieën verdeeld. Jn dc eerfte verdeelinge hebben de uitheemfche kooplieden hun verblyf, en vinden 'er berging voor hunne goederen; in de tweede is het Raadhuis nevens de Pakhuizen, waarin de keizerlyke goederen bewaard worden, en het derde heeft men aan de Rusfifche kooplieden, ter berginge van hunne goederen, ingeruimd. Op het Hot, het welk met een houten heining omringd is,houdt de gouverneur, die over het krygsvolk bevel voert, zyn verblyf. De kerk van Nifi - Novogorod is een zeer aanzienlyk geftigt,geheel van fteen gebouwd; zy heeft fraaije koepels, naar dc wyze der kerke van Santa Sophia te Conftantinopolen. Deeze koepels zyn met een fchitterend groen vernis befchilderd, en dcrzelver toppen zyn met fraaije kleine kruisfen verfierd. De Domkerk te Wologda is mede een oud en aanzienlyk gebouw, het welk ook vyf koepels heeft, die met tin overdekt zyn,en fraai vergulde kruisfen pp de toppen hebben, welke,  J92 Tafereel van Natuur en Konst. ke, wanneer de zon 'er op fchynt , eene luisterryke vertooning maaken. Daarenboven zyn 'er in die ftad twintig andere kerken, die van fteen, en meer dan veertig, die van hout gcftigt zyn. ZEDEN, GEWOONTEN EN OVERLEVERINGEN. Eer wy tot de befchryving van het karakter en de gewoonten van de inwooncren deezes lands overgaan, zal het niet ongevoeglyk zyn eenige byzonderheden wegens de verfcheidene foorten van volken , welke men als bewooners van Moscovie mag aanmerken , te laaten voorafgaan. Men fielt vast dat Mosco • vie zynen naam ontleent van de rivier de Mofeka, welke Moscow, de hoofdftad des ryks, befpoelt. Waarfchynlyk werd het bevolkt uit Tartarye, door de zwervende Hammen, bekend onder de benaaming van Rosli, welke in de Sclavonifche taaie eene verzamelde natie te kennen geeft; ten ware dat men den naam van Rusfen liever wilde afleiden van Rosfeca, verfpreid of verftrooid. Wat hier ook van zyn mooge , dit groote ryk is maar fchaarsch bevolkt, naar maate van deszelfsuit- ge-  Rusland. Zeden , Gewoonten enz. 193 geftrektheid , beftaande een groot gedeelte van hetzelve, in vreeslyke zandwoefty nen, wildernisfen, bosfchen en moerasfen. Veele ftrecken des lands zyn bewoond door een volk, het welk in alle opzigten verfchilt van de eigenlyke Moscovieten. Het koningkryk Siberië, bevattende de provincie van Dauria, was oorfpronglyk bevolkt door Tartaaren, die in kleine benden of (lammen verdeeld , onder verfchillende regeeringen leefden, en nu en dan hunne woonplaatfen veranderden; maar federd het vestigen der Rusfifche volkplantingen, zyn zy gebragt tot het bewoonen van huizen, het herbouwen van den grond, en het betaalen van eene jaarlykfche fchattirig, uitpelteryen beftaande, aan den Czaar of Keizer. Daar zyn egter andere Tartaaren, welke nog in tenten woonen, en een zwervend leeven leiden, zonder'de opperheerfchappy van den Czaar te erkennen. Cafan en Aftracan waren Tartaarfche koningkryken, en bevatten nog eene groote meenigte van die volkeren, welke egter niet geduld worden in de (leden, die door de Moscovieten gebouwd zyn. Eene groote ftreek lands, tusfchen Nifi Novogorod en Cafan, aan beide de zyden van de rivier de Wolga, wordt beV. Deel. N fla-  194 Tafereel van Natuur en Konst. Hagen door de Zeremisfen en Morduars, die in vrede leeven, zich met den landbouw bezig houden, en even als de andere inwoóners van Rusland fchatting betaalcn, maar nooit troepen voor het leger verfchaffen. Van Cafan tot aan de grenzen van Siberië, is het land door de Baskirs bewoond, zynde een magtig volk, het welk eenige vlekken in eigendom heeft, cn fommige voorregten geniet, in welker behoudenisfe het groot belang Helt. De rest van deeze ftreek, tot aan Aftracan en de grenzen van de Usbecks toe, wordt bezogt door de zwervende Kalmukken , die zich met hunne tenten van de eene plaatfe naar de andere begeeven, naar dat het verfchil der jaargetyen zulks, ter verkryginge van leevensmiddelen, noodig maakt. Zy krygen jaarlyks van den Czaar gefchenken van klederen, geld en wapenen, tot welker vergeldinge zy verpligt zyn, in zyn leger te dienen, zonder betaald te worden; deeze verpligting wordt egter zeer gebrekke]yk onderhouden; want zy pionderen vrienden en vreemden, zonder onderfcheid , en zyn onbefchaafd, beestagtig en onmenschlyk wreed. De Kofakken zyn in drie Hammen onderfcheiden, naar de plaatfen, waar zy zich eerst  Rusland. Zeden, Gewoonten enz. ioj eerst hebben neergezet, fchoon zy oorfprong]yk de zelfde natie zyn, de zeifde taal fpreeken, den zelfden godsdienst belyden, en onder de zelfde regeeringsvorm leeven. Zy befiaan oorfpronglyk uit Poolfche boeren, in eene bende verzameld, onder hunne eigene bevelhebbers, en in de Ukraine op vaste posten gefteld_, om de grenzen des lands tegen de ftrooperyen der Tartaaren te beveiligen. In vervolg van tyd namen zy de wapens op tegen den Poolfchen adel, die hen als flaaven behandelde, in welken opftand verfcheidene veldflagen voorvielen. De Kofakken, in een der eerfte gevegten veel geleeden hebbende , weeken in zekeren getale naar de onbewoonde oevers van den Donauw, waar zy eene volkplanting oprigtten. In den jaare 1637 viel eene andere bende, befluitende om tot aan de Caspifche zee door te dringen, in het begrip, van zich met hunne landgenooten aan den Donauw te vereenigen, in eene pooginge op Afoph, het welk zy ook te onderbragten; doch wanneer de Turken met een groot leger toefchooten, verlieten zyde plaats, na dezelve in asfebe gelegd te hebben ; en zy ftigtten de ftad Cirkasky, op een eiland in den Donauw, Hellende zich onder befcherN 2 ming  io6 Tafereel van Natuur en Konst. ming der Moscovieten. Hunne eerfte volkplantingen groeide welhaast zo fterk aan, dat zy aan weêrzyde van de rivier, van Rybna af tot Afoph toe, negen- en dertig fteden bezaten. ' Het land is vrugtbaar, maar wordt zeer weinig met koorn bezaaid. De bewooners Jeeven meest van visch, vleesch en boomvrugten. Hun rykdom beftaat in rundvee, paarden, drommedarisfen en kameelen. In hunne huizen en kleeding zyn zy zindelyker dan de Moscovieten. Zy belyden den Griekfchen godsdienst, en zyn groote liefhebbers van wapenen, welke zy ook by gelegenheid opvatten, tegen de Kalmuckfche, Cubanfche en Crimfche Tartaaren, terwyl zy in tyden van oorlog de Turken aan het Meotisch meir merkelyk belemmeren. Zy hebben eenekrygsen volksregeering; hun voornaamfte Hetman of Generaal woont te Cirkasky; hy wordt verkoozen door de kapiteinen en burgerlyke amptenaaren des volks, bevestigd door den Czaar, en behoudt zyne bediening geduurende zyn gantfche leeven. Iedere ftad is als een afzondcrlyk gemeenebest, wordende geregeerd door haaren eigen Hetman, die jaarlyks verkoozen wordt, en als kapitein over zyne onderhoorigen te werk gaat. De Ko- fak-  Rusland. Zeden, Gewoonten enz. 197 fakken hebben hunne eigene wetten en gewoonten ; nimmer behoeven zy fchatting te betaalen of troepen te leveren, maar zyn verpligt om, op hunne byzondere kosten, in de wapenen te verfchynen , wanneer de Czaar van Moscovie hen vordert. Onder de regeering van Czaar Peter, verwekten zy,uit hoofde van eenige bezwaaren , eenen opftand , en werden niet zonder groote moeite beteugeld. Veele van hunne fteden werden verbrand, en derzelver bewooners van kant geholpen, zonder dat men eenige agt lloeg op ouderdom of fexe, zodat hun getal nu merklyk verminderd is. De Kofakken van de Ukraine zyn talryker, ftrekkende hunne heerfchappyen zich tusfchen dc Nieper en Don verfcheidene honderden van mylen uit. In den jaare 1654 floegen zy en hun Hetman tot muitery tegen Polen over, en namen toevlugt tot de befcherming van den Czaar, welke zy kogten , dooj hem Chiow, Czernichow en andere fterke plaatfen, als borgen van hunne getrouwheid, af te Haan. Hun land is volkryk, wel bebouwd , en heeft eene meenigte van verfchanfte fteden en groote vlekken, waarin men nette houten huizen vindt. Zy dryven eenenen aanmerkelyken handel, in hennep, N 3 pot-  398 Tafereel van Natuur en Konst. potasch, wasch, koorn cn rundvee, cn maatigen zich de zelfde voorregten aan, die door de Kofakken aan den Don genooten worden. De Moscovitifchc adel hunne vryheden befnoeid hebbende, begonnen zy zich by Karei den Xllden', koning van Zweden, te voegen, maar namen hunne maatregels zo kwaalyk, dat hunne ftad Bathuran verbrand werd, en zes duizend van derzelver inwooneren van kant gemaakt werden. Eene andere volkplanting van dit volk, bekend onder den naam van Zaparovifche Kofakken, verklaarde zich mede voor Mazeppa; zy volgden hem, ten getale van drieduizend, naar Bender, en verbonden zich ten dienfte van Zweden, wordende de overigen ter neêr gefabeld. Uit dit alles kan men opmaaken, dat het Rusfifche ryk verfcheidene volkeren bevat, en egter fielt men doorgaans, dat 'er niet meer dan zeven millioenen zielen in gevonden worden, van welke de meesten geboorene Rusfen zyn, wier zeden wy thans zullen poogen te befchryven. De Rusfen worden door hunne nabuuren afgebeeld als een onkundig en onbefchaafd volk,  Rusland. Zeden , Gewoonten enz. 199 volk, aan luiheid geheel verllaafd, en aan buitenfpoorig drinken overgegeeven. Zy worden zelfs befchuldigdvan eigenwillig,trouweloos, onmenfcheiyk, en van alle gezellige deugden ontbloot te zyn. De koude van het land, dat zy bewoonen, hun gebrek aan ge. leerdheid , ftaatkunde en koophandel, gevoegd by de gefteltenis van hunne regeering en de dwinglandy hunner grooten, kan ongetwyffeld een zeer ongunltig uitwerkfel gehad hebben op de geneigdheden en zeden des volks, welk alles egter verbeterd is door de zorge, naarftigheid en het voorbeeld van fommigen der laatfte vorften. Zeker js het, dat de dronkenfchap onder de- Rusfen zulk een heerfchend gebrek was, dat Peter de Ifte die door geftrenge wetten heeft moeten beteugelen , welke egter weinig van kragt geweest zyn. Men telde in de ftad Moscow niet minder dan vierduizend brandewyn-winkels, waar de inwponers gewoon waren , onder het drinken van fterke dranken, en het rooken van tabak, hunnen tyd te verfpillen. Het rooken werd zo gevaarlyk onder dronken luiden, dat 'er eene zeer geftrenge wet noodig geoordeeld werd om deszelfs gevaarlyke gevolgen voor te komen, dewyl anders de gantfche N 4 ftad  200 Tafereel van Natuur en Konst. ftad in nood zoude geweest zyn van door brand verdelgd te worden. De Moscovieten beroemen zich dat zy van de Grieken afkomftïg zyn, fchoon zy geene voldoende redenen , ten bewyze van dit voorgeeven, weeten by te brengen. De adel was voordeezen magtig, dewyl ieder edelman een groote meenigte vasfaalen onder zich had, welken zy met een eigendunklyk en barbaarsch gezag regeerden; maar hunne bezittingen zyn van tyd tot tyd verminderd geworden, en hun vermogen is grootdeels tot den Czaar overgegaan, van wien zy nu geheel afhangen. Thans is 'er geen andere rang van adel dan die van de Boyars; deezen worden in den raad toegelaaten, en uit hun worden de waywoden, bevelhebbers en andere groote amptenaars" benoemd. Een Rusfisch Boyar is zeer wel te vrede, wanneer by dik en vet is, meenende dat hem niets grooter waardigheid kan byzetten dan een breed aangezigt , en een taamelyke buik. Hunne toenaamen zyn geene anderen dan die ■zy van hunne vaderen ontleenen; dus noemt zich de zoon van Alexis Alexiowitz. Eertyds hadden zy lange baarden, en droegen ook  Rusland. Zeden, Gewoonten enz. 201 ook lange rokken, die tot aan hunne enkels nederhingen, cn naauvv van mouwen waren. Hunne kraagen en hembden waren doorgaans met zyde, van onderfcheidene kleuren, bewerkt ; in plaatfe van hoeden dekten zy hunne hoofden met boute kappen , en nimmer droegen zy fchoenen, maar roode of gcele lederen laarzen. De kleeding der vrouwen was genoegzaam eveneens als die van de andere fexe, alleenlyk met dit onderfcheid dat haar gewaad losfer hing, dat haare hoofddekfels zeer misfelyk waren, en dat haare hembdsmouwen de Iangte hadden van drie of vier ellen, wordende dezelven geplooid en gevouwen van den fchouder af tot aan het voorfte gedeelte van den arm toe. Thans heeft egter de Franfchc mode genoegzaam door gantsch Moscovie de overhand genomen. liet gemeene volk is doorgaans zwaarlyvig, gezond en fterk, bekwaam om koude en honger te verdraagen, gefehikt om moeite te verduuren, en ongemeen wel in ftaat om eene fchielyke verandering van de grootfte hette en de geftrengfte koude, zonder ongemak tc lyden. Niets is gemeeher dan N 5 ee- '  202 Tafereel van Natuur en Konst. eenen Rus, die overmaatig heet, en zyn gantfche lyf over nat bezweet is, zich naakt te zien dompelen fn eene rivier; ja zelfs maaken zy gebruik van zulk eene onderdompeling, wanneer hunne poorerr in het warme bad, waarvan zy zich dagelyks bedienen, gantsch en al geopend zyn ; of zy laaten zich eenige emmers met koud water over het lyf gieten. Dit is de gewoonte van mannen beide cn vrouwen, die onder eikanderen in de baden gaan, en zich, zonder eenige de minfte zwaarigheid te maaken, naakt voor elkanders oogen vertooncn. Een Rus zal veele dagen enkel meel en water, ja zelfs raauwe wortelen tot zyn voedfel gebruiken; een uijen is voor hem een verfnapering, maar de foort van voedfel, waarvan dit volk zich doorgaans op hunne reizen bedient, is roggenbrood, in kleine vierkante ftukjes gefneeden , en ten tweeden maale in den oven gedroogd zynde: deeze ftukjes eeten zy, wanneer zy honger hebben , als eene groote lekkerny, nadat zy die in water geweekt hebben. Beide de fexen zyn ongemeen gezond en fterk, en gewennen zich om  Rosland. Zeden, Gewoonten enz. 203 om dagelyks na het middagmaal een flaapje te neemen. De Rusfifche vrouwen zyn by uïtftek fchoon , vriendelyk, fterk en welgemaakt, gehoorzaam aan haare mannen, en geduldig onder de tugt. Men zegt zelfs dat zy zeer wel te vrede zyn, wanneer zy befiraft worden, en de beftraffing aanmerken als een biyk van genegenheid van den kant haarer .mannen: zy zyn niet wel voldaan, wanneer dezelve agterblyft, meenende dan dat zy met verftnaadinge en kleinagtinge behandeld worden. Zy hebben egter zeer zelden reden om over zulk een verzuim te- klaagen; want de Rusfifche mannen zyn, door de natuur en door den drank, ongemeen gefchikt om zich van hunne eigendunkelyke magt te bedienen. Eenige fchryvers verhaalen, dat dc bruid op haaren trouwdag den bruidegom eene roede, welke zy zelve gemaakt heeft, vereert, ten teeken van haare onderwerpinge, en dat hy ook niet nalaat dezelve als een werktuig van zyn gezag te gebruiken. In het fluiten der huwelyken, het -welk hier het werk der ouderen is, heeft maar zeer weinig plegtighcids plaats. Misfchien ziet een bruidegom zyne aanftaan- de  204 Tafereel van Natuur enKonst. de vrouw nooit, voordat zy voor altyd aan hem verbonden is. Het huwelyk voorgeflagen en toegeltemd zynde, wordt de juffer, geheel naakt, door zeker aantal van haare vrouwelyko naastbeftaanden, onderzogt , en wanneer zy eenig ligehaamelyk gebrek' aan haar ontdekken, doen zy baar best om het door haar eigen vernuft en bcdreevenheid te verhelpen. Dit is eene zeer wyze en loffe}yke gewoonte, welke, indien zy in andere deelen van Europa heerschte, veele ongelukkige huwelyken zoude voorkomen. De bruid wordt op haaren trouwdag met eenen krans van wormkruid gekroond, waardoor de bitterheid van den trouwdag beteekend wordt; wanneer de priester den band des huwelyks voor het altaar gelegd heeft, dan werpt een van zyne bedienden een handvol hop'op haar hoofd, wenfehende, dat zy zo vrugtbaar zyn moge, als het dus verfpreide gewas. Zy wordt door zeker aantal van oude vrouwen naar huis geleid, terwyl de priester van de parochie met het kruis vooruit gaat, en een van zyne bedienden, met een ruig geitenvel omhangen, den gantfeuen weg langs bidT, dat zy zo veele kinderen krygen mooge, als 'er hairen aan zyn gewaad zyn. Men dient  Rusland. Zeden, Gewoonten enz. 205 dient het nieuwgetrouwde paar, wanneer het aan de tafel gezeeten is, brood en zout toe, en eene ry van jongens en meisjes heft den bruilofstzang aan, welke altyd zeer ontuchtig is. Deeze plegtigheid verrigt zynde, worden de bruid en bruidegom naar het fjaapvertrek geleid door een oud vvyf, het welk de vrouw aanmoedigt haaren man te gehoorzaamen, en vervolgens vertrekt. Daarna verzoekt de bruidegom de juffer om een van zyne laarzen uit tc trekken, geevendc haar te kennen dat de eene derzelven eene roede, en de andere een juweel, of een beurs met geld bevat. Zy kiest welke zy wil, en wanneer zy de beurs treft, neemt zy zulks voor een goed voorteeken; daar zy, de roede treilende, dat als een ongelukkig voorbeduidfel aanmerkt, en onmiddelyk eenen flag krygt, ten blyke van het geen haar te wagten ftaat. Nadat zy twee uuren by eikanderen gebleeven zyn, worden zy geftoord door een gezantfehap van oude vrouwen, welke komen om naar de teekens van den maagdom der bruid onderzoek te doen. Wanneer dezelven duidelyk te ontdekken zyn, bindt de jonge vrouw hanre Kaften op, welke voor de voltrekking des huwelyks los over haare fchouders hingen,  206 Tafereel van Natuur enKonst. gen,-en bezoekt haare moeder, van welke zy haar huwelyksgoed eischt. Gemeenlyk erkent men dat de Moscovitifche mannen zeer barbaarsch zyn, zodat hun wreede aart zelfs tot een fpreekwoord geworden is; niet Uegts beftraffen zy hunne vrouwen zeer dikwyls en met groote geftrengheid, maar fomtyds brengen zy ze door folteringen ter dood, zonder voor de ftraf, die op moord gefield is, bloot te ftaan. Wanneer eene vrouw fierft uit hoofde der mishandelingen, welke haar door haaren man zyn aangedaan, wordt zulks, volgens de Rusfifche wetten, niet als een misdaad, maar als een toeval opgevat. Men heeft te Moscow eenen winkelier gekend, die zyne vrouw verbrandde, door een hembd, dat in geest van wyn geweekt was, in brand te fteeken. Somtyds bindt een man zyne vrouw met het hair aan eenen boom, en martelt baar totdat zy dood is, zonder dat men zich aan den moord Iaat gelegen leggen. Doch men moet aanmerken dat zulke ftraffen maar zelden, en nooit dan door luiden, die aan overfpel fchuldig waren, of zich in den drank te buiten gingen, werden aangedaan, en dat zy nu geheel buiten gebruik- zyn. Gemeeniyk ftelt men tegen zulke barbaarfchegewoon- ten  Rusland. Zëden , Gewoonten enz. 107 ten wel eenige voorzorgen in het werk in de huwelyksartikelen, waarin de bruidegom zich, onder zekere bedreigingen, verbindt, om zyne vrouw naar haare hoedaanigbeid te behandelen, haar van goed en gezond voedfel te voorzien, en zich van alle kastydingen, die met de hand, of op eenige andere wyze haar zouden moogen aangedaan worden, te onthouden. Wanneer eene vrouw, door harde behrndelingen getergd, haaren man vermoordt, het welk fomtyds gebeurt, dan 'wordt zy leevend, tot aan haaren hals toe, in de aarde vastgemaakt, en in dien ftand gelaatcn, tot dat zy van honger fterft; eene ftraf, welke ongelooflyk zwaar is, en waaronder deeze deerniswaardige voorwerpen fomtyds verfcheidene dagen met de vreeslykfte ellende moeten worftelen. De kerkelyke wet van Moscovie verbiedt het byflaapen op maandagen , woensdagen en vrydagen.en al wie deeze wet overtreedt, moet zich baaden.'cer hy in het voorportaal van de kerk mag komen. Hy, die eene twee. de vrouw trouwt, terwyl de eerfte nog in leeven is, wordt niet verder tocgelaaten dan tot aan dc kerkdeur, en wanneer een man eene  208 Tafereel van Natuur en Konst. eene derde trouwt, wordt hy in. den ban gedaan; zodat twee vrouwen te hebben hier Wel geduld, maar egter onbetaamelyk geoordeeld wordt. Wanneer eene vrouw onvrugtbaar is, overreedt haar man haar gemeenlyk om naar een klooster te gaan, en indien vriendelyke middelen in dit geval van geene kragt zyn , dan heeft hy vryheid om haar door Hagen tot gehoorzaamheid te dwingen. Wanneer de Czaar of Keizer genegen is om eene vrouw te hebben, worden de fchoonlte meisjes van het ryk ter zyner keuze hem aangebooden. Niettegenlhande de eigenwillige en onredelyke gedeltenis der Moscovitifche mannen , zegt men, dat de vrouwen zeer vry met hunne gunden zyn, en dat zy zélfs de huwlykstrouw fchenden, met oogmerk om de gramfchap haarer mannen gaande te maaken, wanneer de roede te weinig gebruikt wordt. Deeze manier van kastyden hadt haaren oorfprong veele eeuwen geleeden onder de Scythifche Sarmaaten , de voorouders der Moscovieten. Dit volk, een beter woonplaats gaande zoeken, liet hunne vrouwen onder het opz'gt hunner ilaaven, en deed eenen inval in Crie-  RüsLANb. Zeden , Gewoonten enz. 209 Griekenland, waarvan zy een gedeelte te oik derbragten. Deeze krygstogt hield hen egter zo lang op dat de vrouwen, aan de wederkomst haarer mannen wanhoopende, met de Ilaaven trouwden , die fterk genoeg waren om hunne meesteren, toen die eindelyk uit Griekenland wederkeerden, het hoofd te bieden. Aan weêrzyden was men reeds in dagorde opgetrokken, wanneer een der Sarma-< tiè'rs zynen makkeren voor oogen ftelde dat zy zich te veel zouden vernederen , door zwaard en fphecr tegen de ilaaven te gebruiken , die zy te vooren door den flag van eene roede beteugeld hadden ; hy ftelde derhalven voor dat ieder man zich flegts van dat wapentuig zoude voorzien 3 onmiddelyk volgde men zynen raad , en tastte den vyand met roeden aan. De ilaaven waren zo gewoon om voor dit tuig te vreezen, dat zy terftond van fchrik bevangen werden, en met den grootften haast de vlugt namen. De gevangenen werden met den dood geftraft, en een groot gedeelte der vrouwen maakte zichzelve van kant. De overigen moesten zich aan geesfelinge onderwerpen , welke met groote ge* ftrengheid werd uitgevoerd. Ter gedagtenisfe van dit voorval, en ter beteugeünge van V. Deil. O de  aio Tafereel van Natuur en Konst. de Moscovitifche vrouwen , is de roede de eerfte huwlyksgift, en wordt in het meest bezogte gedeelte van het huis opgehangen , opdat zy zich telkens aan de oogen der goede vrouwe vertoonen, en dus nimmer door haar vergeeten worden mooge. De opvoeding van den Czarowitz, of Kroonprins , berust op eenige weinige perfoonen, welke hem zeef zorgvuldiglyk uit de oogen van het gemeen houden, totdat hy den ouderdom van vyftien jaaren bereikt heeft; dan wordt hy in het openbaar op de marktplaats vertoond, opdat het volk, hem met aandagt ziende , hem leere kennen , en naderhand weete dat de regte Vorst den troon beklommen heeft. Want de Rusfen zyn meer dan eens door bedrog misleid geworden. Zodaanig is de flaaverny, waarin de Moscovieten van de beide fexen door hunne ouderen en meesteren, en door den Keizer gehouden worden, dat zy tegen een huwelyk, het welk hun door deeze beftierderen wordt voorgeflagen, hoe onaangenaam het hun ook zyn mooge, niets moogen inbrengen. Amptenaars van den hoogften rang in het leger, bei-  Rusland. Zeden, Gewoonten enz. 211 beide inboorelingen en vreemdelingen, zyn door zulk eene dwingelandye met vrouwen belast geworden. Een groot generaal , die onlangs overleeden is, en uit Brittanje afkomftig was, werd door de regeerende Czaarinnö gedrongen om eene van haare hofjufferen te trouwen, en ontfloeg zich van zulk een onaangenaam huwelyk , door voor tc wenden dat hy zo ongezond van geitel was, dat de juffer uit eene egtsverecniginge met hem oiv vermydclyk nadeel te wagten had, De Moscovieten zyn groote liefhebbers van dc zakpyp, en hebben eene foort van viool met eenen grooten buik, gelyk aan dien van eene luit; maar hunne muziek is zeer onbefchaafd en gebrekkelyk. Zy hebben egter openbaare fchoolen, waarin de kinderen geregeld leeren zingen. De bedelaars verzoeken op eenen zingenden toon om aalmoeien. Een Rusfisch gezant, in 's Gravenhage een zeer' goed concert , waar gezongen en gefpeeld werd , bygewoond hebbende , en gevraagd zynde hoe het hem behaagde, gaf ten antwoord : „ Ongemeen wel ; de bedelaars in „ myn land zingen net eveneens." De krygsmuziek der Rusfen wordt gemaakt door ke< O 2 tel-  412 Tafereel van Natuur en Konst. teltrommen en trompetten; ook gebruiken zy jagthoornen, maar zyn op derzei ver behandeling in het geheel niet afgerigt. De Moscovieten oordeelen het danfen beneden hunne waardigheid; maar zy laaten het, in de uuren van uitfpanninge , door hunne Poolfche of Tartaarfche ilaaven doen. De Moscovieten fpreeken de oude Slavonifche taal, gemengd met uitheemfche woorden, uit de Poolfche en andere taaien; maar het oorfpronglyk en zuiver Slavonisch wordt nog in hunne bybels en predikatiën behouden, en zelfs gefproken door hun, die zich laaten voorftaan geletterde luiden te zyn. De Rusfen hebben de Griekfche letters aangenomen , welke zy egter van gedaante veranderd , cn tot het getal van agt-en-dertig vermeerderd hebben. Wy hébben reeds iets gezegd wegens de merkelyke veranderingen , welke czaar Peter de Ifte onder de Rusfen, ten aanzien der uitbreidinge hunner kundigheden veroorzaakte; het gantfche ryk was in de diepïïc onkunde gedompeld ; men was zo ver van alle geleerdheid verwyderd, dat de adel zelfs geheel ongeletterd was, en dat de geestelykheid de gebeden naauwlyks leezen kon. Men had  Rusland. Zeden, Gewoonten enz. 213 had univerfiteiten noch fchoolen, ter onderwyzinge van de jeugd, voordat Peter, hun groote hervormer, deezen nagt van onweetendheid eenigzins deed opklaaren door vreemdelingen in zyn ryk te noodigen, konHen en weetenfchappen aan te moedigen, en zyne edellieden onder de verpligting te leggen om hunne zoonen naar befchaafder landen te zenden, terwyl hy ook zorgde dat te Petersburg en Moscow hooge fchoolen werden opgerigt. Deeze (lappen waren zo regelregt tegen de natuurlyke gefteltenis der Moscovieten aangekant, dat geen ander vorst die met eenig vooruitzigt op eenen goeden uitflag zoude hebben kunnen onderneemen. Na den dood van deezen grooten man fchynt het dat zy weder tot hunne voorige dwaasheid vervallen zyn ; vreemdelingen worden aan het hof van Petersburg weinig aangemoedigd; eene uitwendige fchitterende pragt bekleedt de plaats van waare grootheid en deftigheid ; men heeft geringen voortgang gemaakt in het volvoeren der ontwerpen die door czaar Peter met groote wysheid gemaakt waren; en misfchien zoude de gantfche natie weder tot haare voorige barbaarschheid vervallen, byaldien .zulks niet voorgekomen werd door den fterO 3 ken  $14 Tafereel van Natuur enKonst. ken omgang met verfcheidene natiën, welke te"Petersburg, en in andere Rusfifche havens in de Oost zee noodwendiglyk plaats moet hebben. De Rusfen werden omtrent het einde van de tiende eeuw tot den Christelyken Godsdienst bekeerd, door eenen bisfehop cn eenige kerkelyken.diemeteen grootgezantfehap, door Bafiüus , keizer van Conitantinopolen, aan Voldomir, hertog van Rusland, gezonden werden. Sedert dien tyd hebben zy zich aan de geloofsartikelen van de Griekfche Kerke gehouden, met eenige byvoegfelen van hunne uitvindinge. Zy gelooven niet in dc tranfubftantiatie ; ook verwerpen zy het vagevuur, benevens de onfeilbaarheid en oppperhoofdigheid van den paus; zy bedienen zich van de oorbiegt, gebruiken in het avondmaal brood en wyn , omhelzen de geloofsbclydcnis van Athanafius, en houden zich zeer vast aan de lithurgie van den H. Bafilius. Zy eeren de maagd Maria, en andere heiligen, ook bidden zy kruisfen en heilige overblyffels aan. Zy houden vier groote vasten in het jaar, geduurende welken zy visch , vlecsch , noch iets dat van leevende dieren gekomen is , . - • m-  Rusland. Zeden, Gewoonten enz. itj nuttigen. Zy zullen niet met eenen man, die vleesch gegeeten heeft , uit het zelfde glas drinken, noch een mes gebruiken, waarmede minder dan vier-en-twintig uuren geleeden vleesch gefneeden is; zelfs zullen zy, fchoon de zorg voor hunne gezondheid zulks eifchen mogt , niets, waarin hartshoorn , of eenige andere dierlyke zelfltandigheid gemengd is, gebruiken. Zolang als deeze vasten duurt, eeten zy niets anders dan kool, komkommers en roggenbrood, en drinken geen fterker drank dan zekere foort van dun bier, het welk zy quasfi noemen. Daarenboven vasten zy alle woensdagen en vrydagen. Hunne gewoone boete beftaat daarin , dat zy zich van alle fpyze en drank, uitgezonderd brood, zout, komkommers en water, onthouden. Zy krygen bevel om hunne ligchaamen te krommen, en terwyl zy in dien moeilyken ftand blyven, nu en dan hunne hoofden tegen een beeld aan te Baan. Onder de onreine fpyzen, waarvan de Moseovictcn altyd afkeerig zyn , tellen zy het vleesch van paarden , clanden, haazen en konyncn ; de melk van ezelinnen cn Paarden ; de Venetiaanfche triakel , omdat 'er O 4 Aan-  2i6 Tafereel van Natuur enKonst. flangen-vJeesch onder gemengd is; en alles, wat maar de geringfte hoeveelheid van muscus of bevergeil bevat; zy hebben egter geenen weerzin tegen varkens- vleesch , maar doen integendeel hun best om goed fpek te hebben, het welk hun land ook zeer wel verfchaft. In een van des Czaars magazynen, het welkby zeker toeval afbrandde, verbrandden zesduizend hammen. De Rusfen vieren jaarlyks vyftien groote feesten. Op Palm-zondag houden zy eenen ftaatelyken omgang, welken de Gzaar te voet by woont. Hy draagt dan gouden klederen ; zyn trein wordt geleid door zynen eerlien edelman, en hy is verzeld van zyn gantfche hofgezin. Onmiddelyk voor hem gaan zyne huisbedienden , een van welken des Czaars neusdoek op zynen arm draagt, liggende op eenen anderen, die zeer ryklyk geborduurd is. Hy ftaat vervolgens ftil by ccne van hardfteen gemaakte hoogte, waar hy, zich naar het oosten keerende , en zyn ligcbaam genoegzaam geheel krommende , een kort gebed uitfprcekt ; waarna hy tot de kerk van Jeruzalem voortgaat, daar hy zyne Godsdienstoeffening hervat. Na die verrigtingen keert  Rusland. Zeden, Gewoonten enz. 317 hy naar zyn paleis, terwyl de toom van des patriarchs paard op zynen arm rust. De kop van het paard, met wit linnen bekleed zynde, wordt door eenen edelman vastgehouden, terwyl de patriarch 'er fchryeling op zittende, en een kruis in zyne hand houdende, onder het voortryden zegeningen uitdeelt; op zyn hoofd draagt hy eene muts, met hermelyn geboord, en verlierd met gouden flrikken en knoopen, en met kostbaare fteenen; voor hem worden banieren , van gewyde ftoffen gemaakt, en op verfcheidene wyze gekleurd, gedraageu. Meer dan vyfhonderd priesters verzeilen deezen omgang; zy, die naast aan den patriarch gaan , draagen fchilderyen van de maagd Maria, kostbaar opgelierd met goud, juweclen en paerlen , hebbende daarenboven, kruisfen, heilige overblyffels en boeken over den Godsdienst, waarónder altyd een affchrift van het Evangelie is, het welk zy van onfchatbaare waarde agten. In het midden van de ry wordt een triomfboog gedraagen , op wiens top een appelboom ftaat, met vrugten belaaden, welke kleine jongens, die in het konsttuig geplaatst zyn, poogen te verzamelen. De regtsgeleerden en leeken draagen takken van wilgenboomen; de lyfwagten en aanO $ fchou-  218 Tafereel van Natuur enKonst. fchouwers, werpen zich, wanneer de trein ftilftaat, op de aarde neder; cn na het eindigen van de plegrigheid biedt de patriarch den Czaar eene beurs van honderd roebeis aan, terwyl de laatstgemclde den patriarch doorgaans op het middagmaal verzoekt. Geduurendc de Paasch-wcek is het gantfche ryk vol gejuichs. Die eikanderen ontmoeten zeggen dan: „ Christus is opgeftaan ;" en het antwoord is: „ jaa, hy is opgedaan." Zy vereeren eikanderen dan fraai gefchildcrde eijeren; zulke gefchenken doet ook de patriarch aan luiden van den eerften rang, die de eer hebben van by deeze plegtigc gelegenheid zyne hand te kusfen. Het mist egter nooit of hun gejuich en vreugdebedryven loopen uit op zinneloos gefchreeuw en buitenfpoorigheid; de vrouwen moogen zelfs, zonder dat het haar tot fchande gerekend wordt, zich aan fterke dranken dronken zuipen : wanneer eene juffer des morgens naar de gezondheid van haare gasten , welke zy den gantfehen nagt door onthaalde, Iaat vernecmen, is het antwoord aan den dienstbode gemeenlyk: „ Ik bedank uwe meesteres voor haar goed „ onthaal; ik was, by myn keel, zo raar dat z, ik niet weet hoe ik te huis gekomen ben." Ge-  Rusland. Zeden, Gewoonten enz. 219 Geduurende deeze vermaaklykheden valt eene groote meenigte volks, dronken langs den weg loopende , neder, terwyl ecnigen fomtyds in de fneeuw blyven leggen en hun leeven laaten. Het is zelfs gefcaarlyk iemand, die dus gevallen ligt, te redden; want wanneer by fterft, dan wordt de man-, die hem poogde te redden, voor den regter geroepen , en gemeenlyk komt hem zyne goedwilligheid duur te ftaan. De Moscovietifche priesters gebruiken by het bedienen van den doop bezweeringen. Zy dompelen het kind tot driemaal toe met het hoofd geheel onder water, en geeven het, by de uitdeelingc van des Heeren Avondmaal, allcenlyk brood, totdat het den ouderdom vsn zeven jaaren bereikt heeft, wanneer het ook den wyn gebruiken mag. 'Zy deelen het Avondmaal insgelyks aan dervenden uit, welken zy mede het heilig oliefel geeven; en wanneer dit veronagtzaamd is,, dan wordt aan het lyk eene Christelyke begraaffenis geweigerd. Zoras als iemand overleedcn is, wordt zyn ligehaam in eene kist gelegd met een ftuk broods, een paar fchoenen, eenige weinige ftukken gelds, cn een ge-  820 Tafereel van Natuur enKonst. geruigfchrift, geteekend door den parochiepriester, en gerigt aan ft. Nicolaas, die een van hunne grootfte patroonen is. Zy houden ook ft. Andries in eere, en wenden belagcheJyk voor dat zy door hem tot den Cbristelyken Godsdienst zyn bekeerd geworden. Maar na ft. Nicolaas is het grootfte voorwerp hunner aanbiddinge ft. Antonie van Padua, die men meent dat op eenen molenfteen, door de Middellandfche- en Atlantifche-zeeè'n, en over de meiren Ladoga en Onega , tot aan Novogorod gevaaren is. leder huis is voorzien van een beeld van ft. Nicolaas, op de ruwde en grilligfte wyze gefneeden; en wanneer hetzelve oud en wormfteekelig wordt, dan werpt de eigenaar het in de rivier, met eenige weinige ftukken gelds , zeggende -. „ vaarwel broeder," of hy brengt het weder aan den beeldhouwer , die hem voor eenen redelyken prys van een nieuw beeld voorziet. De goede vrouwen zyn zeer zorgvuldig om deeze huisbeelden met kostbaare klederen en juweelen te verheren; maar by het een of ander onverwagt voorval worden ft. Nicolaas zyne verfierfels afgenomen, wordende de heilig dan zo naakt gelaaten, alsof  Rusland. Zeden , Gewoonten enz. 221 hy eerst uit de handen van den beeldhouwer kwam. Daar zyn kloosters in Rusland, maar noch de monniken, noch de nonnen zyn aan naauWe bepaalingen gebonden. Sommige monniken zyn paardenkoopers, of dryven handel fn hop, tarwe of andere waaren; en de zusters moogen , wanneer het haar lust, uitgaan , en zichzelve in allerleie vryheden toegeeven. Voordeezen was 'er in Rusland geene vryheid van geweeten , wordende elk , dien men van ketterye kon overtuigen , verbrand; maar federt de regeering van Peter den grooten worden alle Godsdienflen en gezindheden in het keizerryk geduld. Roomsch-Catholyken , Lutherfchen, Calvinisten, Armeniërs, Jooden en Mohammedaanen hebben hier vryheid van Godsdienstoefeningen; fchoon het niet dan met groote moeite, en uit kragt van aanhoudende verzoeken van verfcheidene moogendheden, zo ver gebragt werd dat men den Roomfchen Godsdienst toeliet. Peter de Groote, weetcnde hoe gevaarlyk de grondregels van eenen Godsdienst waren, die de geeste- lyke  222 Tafereel van Natuur en Konst. ]yke magt van den Paus met de waereldlykc van den Keizer kon doen itryden, en wel onderrigt zynde wegens den bemocizugtigen geest van deszelfs belyderen, hield het eenen tyd lang uit tegen de aanzoeken van Duitschland, Vrankryk en Polen; en fchoon hy zich eindelyk door hunne vereenigde tusfchenfpraaak liet overhaalen, wilde hy egter nooit eenen Jefuiet in zyne fiaaten dulden. Het beltier der kerke van Rusland berustte eertyds by eenen patriarch, by aartsbisfchoppen en bisfchoppen ; deeze patriarch werd Jdoor dien van Conliantinopolen aangehold tot in het laatst der zestiende eeuwe, wanneer Hieronimo, patriarch van Conftantinopolen , door de Griekfche geestelykheid afgezet zynde, om zyne fchandclyke zeden, te Moscow kwam. Daar ftond hy, uit aanmerkinge van eene groote fomme gelds, hem aangcbooden door den Czaar Tbeodorus Iwanowitz, zyne patriarchaale waardigheid af aan Jacob, metropolitaan van Rusland. Hy leverde in de kerk van de heilige Maagd , na eene bearbeide redevoering gedaan te hebben, de iiaf cn kroon in het openbaar aan Jacob over, en bekragtigde naderhand deeze overdragt door  Rusland. Zeden , Gewoonten enz. 223 door een gefchrift, met zyne eigene hand en, zegel geteekend, het welk zorgvuldiglyk onder de archieven der kerke bewaard wordt. Dewyl Hieronimo plegtiglyk en wettiglyk was afgezet, had hy zekerlyk geen magt om eene waardigheid , die hy niet langer bezat, aan een' ander' op te draagen; de Czaar betaalde egter den prys , welken hy eischte, om zynen onderdaanen eene merkelyke fom, die jaarlyks naar Conftantinopolen, by wyze van eene kerkelyke fchatting, gezonden werd, uit te winnen. Hy wettigde dan de verkiezing van Jacob, en de Rusfifche geestelykheid berustte in die veranderinge. Sedert dien tyd hebben zy geenen anderen dan hunnen eigen Patriarch erkend; behalven denzelven waren 'er vier aartsbisfchoppen, als een van Novogorod Veleki, een van Roflow, een derde van Cafan , en een vierde van Scarfcow. Deeze geestelyke regeering was, in de Moscovietifche heerfchappyen, gelyk aan de pauslyke magt, en veroorzaakte derhal ven Peter den Grooten geene geringe belemmering, zodat hy, by het overlyden van den laatlten Patriarch, verklaarde dat geen ander kerkvoogd tot die waardigheid zoude verheven worden, maar dat hy zelf het hoofd van de  224 Tafereel van Natuur en Konst, de Rusfifche kerk zyn zoude. Die ontwerp ontmoette zulke geweldige tegenkantingen, dat Peter, ter beteugelinge van de Rusfifche geestelykheid, den Metropolitaan van Refan bevel gaf om eenen van de bisfchoppen af te zetten; en dit boezemde de overigen eenen fchrik in. De Czaar begon, ingevolge van het karakter, het welk hy aannam, terftond zyne geestelyken, die zeer onkundig waren, te hervormen. In plaatfe van in de vergaderingen te prediken, waren zy gewoon kc-rte prceken van de Griekfche oudvadcren voor te leezen, eenen pfalm of lofzang te zingen, en den gantfehen dienst met de Athanafiaanfche geloofsbelydenisfe en een formulier-gebed te befluiten. Peter voerde in de kerke geleerdheid in, bragt de ongeleerden onder de verpligting om zich te ocffenen , en de geestelyken , die eenig inkomen trokken , moesten zeiven hunne redevoeringen ophollen. Hunne kerken zyn naar de Griekfche wyze gebouwd en met fchilderyen verfierd. Voordeezen was de beeldendienst onder hen in gebruik, doch nu wordt dezelve voor afgodery gehouden, zodat het niemand in de openbaare kerken van Rusland vryfraat zich voor de beelden te buigen ; ook wordt 'er het  Rusland. Zeden, Gewoonten enz. 225' het gebruik van muziek-inftrufnenteii niet geduld. Ieder priester draagt den naam van papa of vader jhy houdt de kruin van zyn hoofd altyd kaal gefchoren , maar laat zyn baard groeijen, draagt eene roode iederen muts op ' het hoofd, en twee doffen lappen, ter wederzyden van de borst vastgefpeld of genaaid. Het daat ieder' priester vry eene vrouw te trouwen,maar wanneer hy dezelve overleeft, moet hy geduurende de rest van zyne dagen ongehuwd blyven. Uit hoofde van deeze fchikkinge wordt de vrouw van eenen priester, doorgaans, met groote tederheid behandeld. De Samojeeden, die de kusten van de Yszee bewoonen, zyn eene foort van Tartaaren , niet ongelyk aan de Laplanders , weike wy reeds befchreeven hebben. Zy zyn gekleed in vellen van rendieren, bedaan van de jagt en visfcherye, en zyn zeer bygeloovig , onkundig en onbefchaafd. Van deezen en de andere Tartaaren, die onder het gebied van Rusland Ieeven, zullen wy meer byzonderheden, in een aanhangfel op deezeAfdeeling, melden. De regeering van Rusland is louter defpoV. D e £ l. P tiek  226 Tafereel van Natuur en Konst. tiek. Het gantfche Keizerryk wordt geregeerd naar den eigendunkelyken wil en het genoegen van den Opperheer , die den naam van Czaar draagt , welke titel waarfehynlyk uit eene verbastering van het woord Ctefargefprooten is. Voor deezen werd hy Groot-hertog van Moscovie genoemd ; maar federt de regeering van Peter , is hy met den titel van Keizer van Rusland vereerd geworden. Hy is volftrekt meester, niet flegts over de goederen in het Keizerryk, maar ook over de levens zyner onderdaanen. De grootfte Knez of edellieden noemen zig zyne galoopen of ilaaven , en volvoeren zyne bevelen met de diepfte onderwerpinge. Het gemeen eert hem als iets bovennatuurlyks. Nooit noemt het zynen naam , nooit fpreekt het van iets dat onmiddelyk tot hem behoort, zonder blyken te geeven van de hoogfte agtinge en eerbiedenisfe. Zeker man , eenen timmerman , die aan een van des Czaars pakhuizen werkte, vraagende, waartoe die plaats diende, kreeg ten antwoord : ,, Niemand dan God en de „ Czaar weet het." De adel van Rusland was voordeezen ryk en magtig, en had een volftrekt gezag over zyne  Rusland. Zeden, Gewoonten enz. 227 zyne minderen; maar deszelfs vermogen en invloed zyn thans vernietigd door hec gewigt en gezag van de kroon: en de edellieden zyn afhangklyke huurlingen van den Vorst geworden. De Czaar fielt Waiwoden , of beilierders der provinciën aan, en alle ampten van belang , zo wel kerkelyke als burgerlyke en krygsbedieningen , worden door hem begeeven. Hy bezitj om kort te gaan, de gantfche wetgeevende magt, en velt alle vonnisfen * zo dat zyne onderdaanen zich in alle gevallen aan zyn goeddunken moeten onderwerpen. Het volk van Rusland is in drie rangen on* derfcheiden ; te wecten in den grooten adel, in den kleinen adel * en in boeren ; luiden van den eerllen dier rangen worden Knez of Kneas, en die van den tweeden Duornins genoemd. De Knez of Hertogen waren oudtyds de Paltsgraaven van Rusland, en hadden, ieder in hun eigen gebied, zulk eene volftrekt te magt als een onafhanglyk vorst; maar allen onderwierpen zy zich, of werden tot onderwerping gedwongen, door de vorilen van Voldomir , die hun verblyf naar Mofcow overbragten , en den titel van Weliki Kneas* of Groot-hertogen aannamen. De afftammeünP 3 gen  228 Tafereel van Natuur en Konst. gen van deeze edellieden blyven hunne oude benaaming nog behouden, fchoon veeien derzeiven tot de uiterfte armoede en den geringfien ftaat gebragt zyn. In het begin deezer eeuwe dienden meer dan driehonderd Knez als gemeene foldaaten in het regiment, waarover prins Menzikoff het bevel voerde. Czaar Peter voerde de titels van graaf cn prins des keizerryks in, en ftelde eene ridderorde ter cere van ft. Andries aan, die door een blaauw lint ^ onderfcheiden wordt. De Duornins zyn landedelluiden , die htinne landgoederen , uit hoofde van hunne ridderlyke dienftcn, bezitten, en in tyden van oorlog verpligtzynomtepaard in de wapenen te verfchynen. Zy , die op den grootften affiand van het hof leeven, zyn de gelukkigften, omdat zy onbekend, en ongeftpord in het bezit hunner goederen biyven kunnen. Gemcenlyk zyn zy zeer onbefcheidene onderdrukkers voor de boeren, en betoonen den grooten adel eene zeer laage onderwerping. - Alle de boeren in het keizerryk worden aangemerkt als flaaven.aan den Czaar, aan de Boyars of aan de kloosters toebehoorende. De waardy der landgoederen wordt niet gerekend naaide  Rusland. Zeden , Gewoonten enz. 220 do grootte of hoedanigheid der landeryen , maar naar het getal der boeren, welke, naar genoegen van hunne meesters, verkogt, vervreemd of weggegeven moogen,worden. Dewyl het getal deezer landlieden, die of in dorpen , of op het platte land woonen, bekend is, kan de Czaar, door een zeker deel derzelven van iederen heer of eigenaar op te eifcben , in minder dan veertig dagen tyds , driemaal honderdduizend mannen op de been te brengen. De regcering berust in eenen grooten raad, Dumnoy Boyaren genoemd , of dc raad dor Boyars, die de grooten van het ryk zyn, en als geheime raaden handelen. Aan deezen zyn zes mindere kamers cn geregtshoven onderworpen, ieder van welken van eenen prefident voorzien is; de eerfte fchikt alles wat tot de gezantfehappen en de onderhandelingen aan vreemde hoven behoort; de tweede neemt kennis van de krygszaaken ; de derde heeft toezigt over dc inkomften des ryks; de bezigheid van de vierde beftaat in het aanmoedigen , voorftaan en verbeteren van nceringen en koophandel. De twee laatften hooren en beflisP 3 fen  23Q Tafereel van Natuur en Konst. fen alle rcgtszaaken , zo wel burgerlyke ais ïyflïraffelyke. Peter, het gantfche kerkerryk in agt gouvernementen verdeeld hebbende , te weeten in dat v,m Moscou-, Archangel, Afopb, Cafan cn Aftracan, Chion en de Ukraine, Siberië, Lyfland, bevattende Jngria, Plescow cn NovQgorod, Smolcnsko en Veronitz, gaf den gouverneurs , hierover aangefteld , magt om over alle burgerlyke en krygsampten te befchikken, en de inkomften te ontvangen, Zy werden gemagtigd om alle de uitgaven in hunne byzondere gouvernementen te doen, en moesten jaarlyks eene zekere fom naar de groote fchatkist zenden. Zy hadden , om kort te gaan, in alles volle magt , uitgezonderd in het geen tot het regelen der troepen behoorde, die, fchoon zy in hun retsgebicd gelegerd waren , niet door hun betaald werden , en ook niet onder hun gebied (tonden, maar onmiddelyk van den Czaar of van zyne Generaals bevelen kreegen, De befJisdng van gefchillen ftond voordoezen alleen aan her gevoelen cn dc bcfchcidcnheid van den regter; maar omtrent het midden van dc  Rusland. Zeden, Gewoonten enz. 231 de voorgaande eeuw werden de wetten in een boekdeel verzameld, het welk den titel voert van Sabtc-na Ulofcinia *, beteekenende algemeene wet; en volgens deeze is men nu gewoon alle vonnisfen te vellen. Behalven deeze regtbanken is 'er in alle de provinciën een laager geregtshof, ter beoordeeling van pleitgedingen,beftaande uit eenen prefident, kanfellier en fecretaris. De regtsgedingen vallen hier noch verdrietig noch kostbaar, dewyl alles kort wordt afgedaan, maar de regter is ligtelyk om te koopen; en indien men hem niet op dc eene of andere wyze de handen vult, dan krygt de aanklaager gemeenlyk vonnis tot zyn voordeel. In Rusland zyn weinige misdaaden lyfftraffelyk ; moord kan geboet worden door het opbrengen van zekere fomme gelds, ja zelfs neemen de overheden 'er geene kennis van, wan- * Onder de regeemng der tegenwoordige Keizerinne is men bezig met een nienw wetboek te vervaardigen' door welks billyke inrichting vry wat verandering in de bediening van het recht en de ftrafoefeüingen, hier verhaald, ftaan voor te vallen. P 4  232 Tafereel van Natuur en Konst. wanneer zy 'er door den eenen of anderen byzonderen perfoon geen berigt van gekrecgen hebben. Niemand kan over eenig misdryf met den dood geflraft worden, ten zy hy het zelfbelydc; maar dc middelen, welke ter afperfinge dier belydejiisfe gebruikt worden zyn zo geweldig, dat een mensch zc naauwlyks wëêrftaaa kan. De gevangenen worden gegeesfeld en gewipt ; ook worden zy gellagen met eenen riem van bunels.leer, zo gemaakt, dat de beul aüeenlyk den opper, huid, of vel en vleesch tot op het been toe, kan raaken, naar dat hem bevolen wordt. De geftrengfte wyze, waarop dit gefchiedt, wordt pyniging genoemd ; de fchuldige wordt dan aan beide zyne armen opgehangen, wordende die verkeerd opgehyst, totdat de fchouderbladen verplaatst zyn; in deezen ftaat van onlvdelyke pyn, wordt hy met den gemelden riem van den hals af tot de lende tüe gellagen. Indien de ellendige deeze pyniging zonder bekentenis doorftaat, dan wordt zyn vleezig gedeelte met gloeijende yzers gebrand en doorboord ; ja zelfs worden zyne beenderen gezengd , en zyne fpieren over een langzaam vuur gebraaden. Indien hy dan nog by zyne ontkenning volhard , word over zyn bloote hoofd  Rusland. Zeden, Gewoonten enz. 233 hoofd gefmolten lood gegooten; en dus geeft de arme gepynigden den geest. Verraaders worden fomtyds, na de wreed, fte pynigingen , naar Siberië gezonden, van hunne oogen en ooren beroofd,en dikwyls op den weg gelaaten, totdat zy flerven. Een Valfche munter wordt verweezen om het metaal van de munt, welke hy nagemaakt heeft, door te zwelgen. Het hangen was eertyds in Rusland verboden , ter oorzaake van het begrip dat de ziel, het fondament uitgeperst zynde , dien weg niet kon uitgaan zonder befmet te worden; maar die zwaarigheid is thans van geene kragt meer, en by de Rusfen gaat het hangen thans zo wel in zwang als by andere volken. De misdaadige moet zich den ftrop zelf om den hals doen, en zich, op bevel des beuls, van de ladder afflingeren. Het gecsfelen is de ftraf voor roovers, dieven en anderen, die aan gemeene misdaaden fchuldig zyn. Voor den tyd van Peter den grooten werd zulken zelfs, die de onnatuurP 5 lyke  234 Tafereel van Natuur enKonst. lykc zonde pleegden , geene doodftraf aangedaan , zodat dit verfoeilyk misdryf geheel fchaamteloos, zelfs in het openbaar, bedreeven wordt. Ieder Heer heeft regt om zyne bedienden zekere ftrafaan te doen, beftaande daarin dat de fchuldige naakt op den grond wordt uitgeftrekt, en door twee zyner makkers met frakken gellagen. De mindere ftaatsbedienden worden dikwyls door hunne meerderen, om geringe bedriegeryen en misdagen, op deeze wyze geftraft, en deeze draf wordt, zonder eenige vorm van regtspleeginge, naar enkele willekeur aangedaan. De munten, die in het byzonder aan Rusland eigen zyn, zyn de Chervonitz, een gouden ftuk, in waardye gelyk aan een ducaat; de roebel, en zilveren penning, welke men vier cn een halve fchelling waardig fchat; de halve en quart roebel; en de copee of Huiver. Ook zyn de ryksdaalders gangbaar door het gantfche keizerryk. De Rusfen meeten de Iangte hunner wegen af door werften, ieder van welken gelyk is aan  Rusland. Zeden, Gewoonten enz. 235 aan omtrent twee derde deelen van een Engelfche myl. Hunne waaren worden by looden en poods gewoogen ; twee-cn-denig looden zyn gelyk aan een pond; veertig ponden maaken een pood , en dric-cn-zcstig poods bevatten eene ton. Maar de Engelfche honderd ponden zyn doorgaans zo zwaar als honderd-drie-en-twintig en een half Rusfifche. ponden. Dewyl wy nu reeds het een en ander wegens de hervormingen , welke czaar Peter de groote onder de Rusfifche natie heeft te weeg gebragt, gezegd hebben, zullen wy hier nlleenlyk byvoegen dat hy zelf de klecding zyner onderdaanen hervormde. In plaatfe van de kcgelagtige en met bont gevoerde mutfen , van de lange baarden en hembden, welke zy in navoiginge van de Aliatifche volkeren droegen , bragt hy hen onder de verpligting om hunne baarden te fchceren, en kleedercn naar de Europeefche mode te draagen. Hy begon deeze hervorming en zette dezelve voort op eene klugtige wyze, die het volk deed lagchen, waardoor hy ze fmaaklyker en aannecmelyker maakte dan door eenig eigendunkeiyk bevel zoude hebben kunnen gefchieden. Eers:  236 Tafereel van Natuur en Konst. Eerst van allen haalde hy dc Boyars of grooten , cn de krygsbevelbebhers over, om zyn voorbeeld na tc volgen in het draagen van kleederen naar den Engelfchen fmaak; vervolgens deed hy eenen rok, naar de zelfde mode gemaakt, als een patroon aan iedere fladspoort ophangen, en by plakkaat afkondigen dat ieder, die naar buiten ging met lange kleederen , een zwaare boete betaalen , of by dc poort zynen rok zoude laaten korten, het welk zeer dikwyls gefchiedde, cn doorgaans groot gelagch veroorzaakte. Daarenboven rigtte hy maskeraden cn klugtigc omgangen aan, waarin de hovelingen van beide dc fexen in het ouderwetsch gewaad verfcheenen , met zeer misfelyke en buitenfpoorige byvoegfelen bedekt , waardoor het welhaast in veragtinge gebragt werd. liet was egter niet zonder grooten weerzin dat de Rusfen hunne baarden overgaven, waarvoor zy een foort van gods. dienftigen eerbied hadden opgevat. De gebruikelyke Rusfifche Jaartelling ging van de Schcppinge der waereld af, welke zy vyftien jaaren vroeger fielden dan andere volkeren. Zy begonnen ook het jaar met September, beweerende dat God de aarde waar- fchyn-  Rusland. Zeden, Gewoonten enz. 237 fchynlyk in den herfst had vöojtgebragt, wanneer zy met rype vrugten voorzien, en niet in Maart , wanneer zy met fneeuw bedekt was. De Czaar drong hen om de Romeinfche tydrekening aan tc neemen , fchoon dezelve niet zonder groote moeite werd ingevoerd , nademaal de Rusfen zeer gezet zyn op hunne oude gewoonten. STAATSVERANDERINGEN EN ANDERE MERKWAARDIGE GEBEURTENISSEN. De Rusfifche natie, laater dan eenige andere van Europa de onkunde en barbaarschheid afgelegd hebbende, is ook veel traager geweest in op de verloopene eeuwen agt te flaan. Voor het overige hadden de Rusfen zelden gemeenfehap met andere volkeren, en uit dien hoofde kan het niet anders zyn of hunne eerfte ftaatsgefteltenis moet ons zeer duifter voorkomen. De Historie van Rusland begint omtrent dc agtfte eeuw duidelyker tc worden. Dit land, in verfcheidene vorftemdommen verdeeld, was door geduurige oorlogen genoegzaam uitgeput  23S Tafereel van Natuur en Konst. put, wanneer de Rusfen het beftïer over hunne zaaken aan Rurik, Truwor en Sinans, zyn* de vreemde vorftcn, opdroegen. Zy waren broeders, en hadden geheel Rusland in drie vorltendommen afgedeeld; maar Rurik zag zich, na den dood van zyne twee broederen, alleen in de bezittinge van het gantfche ryk. Igor, zoon en opvolger van Rurik, maakte Zich omtrent het jaar 950 meester van Conftantinopolen. Nicomedie , Heraclea en Bcthynië viel het zelfde lot te beurt; ook wilde hy eveneens met de Dreuliërs handelen, die hem gevangen namen en deeden onthoofden. In den jaare 971 volgde Suaftala hem op, en nademaal hy nog jong was, nam Olha, zyne moeder, de beltiering des ryks, geduurende zyne minderjaarigheid, op zich. Het was haar niet genoeg traanen te ftorten op het graf van haaren egtgenoot; zy deed in eenen nagt meer dan vyfduizend Dreuliërs om het leeven brengen, welke zy , onder voorwcndfel van een feest voor hun aan te regten, had byeen verzameld. Ja zy ftrekten haare wraak nog verder uit, doende de hoofdftad der Dreuliërs verbranden, na hen in eenen veldflag overwon-  Rusland. Staatsverandering, enz. 239 wonnen te hebben. Olha voerde , na den Christelykcn Godsdienst omhelsd te hebben, dc leer der Griekfche kerke in Rusland in, en de Rusfen hebben haar een plaats onder het getal der heiligen toegeweczen. Suaftola had naauwlyks die jaaren bereikt, waarin hy in ftaat was om dc wapenen te voeren , of hy gedroeg zich als een groot koning en een moedig krygsheld. Hy ontiuirterde zynen roem in geenen dcelc door eene laffe zugt voor tydelyke bezittingen. Na Bafilius cn Conftantinus, keizers van het Oosten , overwonnen te hebben, ontnam hy hun hunne wapenen, en deed hen met aanzienlyke gcldfommcn , welke zy hem wilden vergeren, vertrekken. Hy werd door den prins van Penlinguez vermoord. Zyn zoon Yvolodomir de Iflte werd in den jaare 976, door den dood zyner broederen, waarvan een zichzelven om het leeven bragt, meester van Rusland. Hy maakte in het geheel geen werk van kuischheid of ingetogenheid; hy Had wel zes vrouwen en agthonderd byzitten. Dc Christelyke Godsdienst, dien hv in den jaare 988 omhelsde, \erwektc hem fchaam-  240 Tafereel van Natuür en Konst. fchaam te over zyne buitenipoorigheden. Hy zond zyne byzitten weg, en ontlloeg zich van zyne vrouwen om met de prinfes Anna, zuster van de keizeren Bafilius en Conftantinus, te trouwen. By zyn overJyden liet hy twaalf mannelyke nakomelingen na. In het jaar ioos werd Jaroflaus, na zyne broeders overwonnen te hebben, even als zyn vader , meester over geheel Rusland. Hy ftierf in den jaare 1052, en liet vyfzoonen na , die zyne ftaaten onder eikanderen verdeelden. Zy ftierven, en Wolodomir, een van Jarollaus kleinzoonen, hereenigde in zynen perfoon het gebied over gantsch Rusland. Hy overleed in den jaare 1116, wordende van Wefewolde opgevolgd. Wefewolde de Ifte liet verfcheidene kinderen na, die Rusland niet konden behouden, zodat het hun geheel en al door de Tartaaren ontweldigd werd. Het geen de Rusfifche vorftcn bezaten, hadden zy als leenmannen van de Tartaaren; federd het jaar 1237 bleeven zy in die flaavernye tot aan het jaar 1450, wanneer zy hunne vryheid wederkreegen, en prins Iwan , zoon van Bafilius den blinden, aan  Rüsland. Staatsverandering, enz. 241 aan de regeering kwam. Hy verdreef de vorften, die in het Rusfifche ryk' gevestigd waren. Zy namen dc vlugt , en lieten , zegt men, aan den overwinnaar, driehonderd wa. gens, met goud en zilver gelaaden. Zyn zoon, Bafilius dc Vde, volgde hem in .den jaare 1505 op. Hy nam Plescow in , en verdelgde Moscow , waarvan de Tartaaren zich weder meester maakten. Na hem regeerde zyn zoon ïwan Bafilowitz, die de magt in den jaare 1533 'n handen kreeg. Hy vvas een dwingeland, dorftende naar het bloed van zyne eigene onderdaanen, en deed zelfs zynen broeder en fchoonvader om het leeven brengen. Zynen eeniglten zoon, wiens deugd het voorwerp van de verwonderinge der menfehen was, deed hy van kant helpen. Vernuftig om nieuwe folteringen uit te vinden, liet hy, in de Had Neugard alleen, zyne uitvindingen door beulshanden beproeven, aan tweeduizend, tweehonderden zeventig perfoonen. Hy 'veroverde de ryken Cafan en Aftracan. Onder zyne regeering ging Lyfland over aan de Zweeden en Poolen. De laatstgemelden bragten hem in de noodzaak- V. Deel. Q lyk-  242 Tafereel van Natuur en Konst. lykheid van om den vrede te verzoeken, en hy ftierf in den jaare 1584. Zyn zoon Foedor , of Theodorus Iwanowitz , was zyn opvolger. De Tartaaren ontrustten hem, en de onlusten in Lyfland bleeven aanhouden. Ingrie was het voorwerp van den oorlog, welken de Zweeden hem aandeeden. Hy was zo eenvoudig dat zyn grootfte genoegen beftond in de klokken te gaan iuijen, en ftierf in den jaare 1397. Hy was de laatfte van de oude familie der Czaaren, en overleed zonder kinderen na te laaten. Boris Gudenow, die ten tyde van Foedor Iwanowitz het beftier van zaaken in handen had, werd groot-hertog gemaakt. Onder zyne regeering kwam 'er een bedrieglyke monnik te voorfchyn , die zich Demetrius, den wettigen zoon van Iwan Bafilowitz, noemde, en den regeerenden groot-hertog de magt betwistte; uit dit voorval werden onlusten gebooren, geduurende welken Boris Gudenow in den jaare 1605 overleed. Hy werd van zynen zoon Foedor Borisfowitz opgevolgd , maar Demetrius won aanhang,  RüsLANDi STAATSVERANDERING. Éf.7.. 24.3 hang, door zyne bedriegeryen. Hy deed Foedor Borisfowitz en deszelfs moeder wurgen, cn de ligtgcloovigheid des volks was oorzaak, dat do magt over gantsch Rusland in zyne handen gelleld werd.- De gemelde valfche Demetrius behandelde de moeder van den waaren met grooten eerbied, alsof hy weezenlyk haar zoon geweest ware; laatende haar zelfs in zyn paleis inwoonen. Zy was zyne bedriegeryen gunftig, en erkende hem voor haaren zoon ;: doch welhaast werd het misnoegen van de natie tegen den valfchen Demetrius gaande, ter oorzaake van zyn huwelyk met de dogter van den Paltsgraaf van Sendomir, eenen Roomscbgezinden. Het bedrog werd ontdekt, en de bedrieger omgebragt. Bafilowitz Zuski, opperhoofd van den aanhang, die Rusland van den valfchen Demetrius ontflagen had , werd gekroond op den Iften' van Juny des jaars 1606. De Poolen bragten eenen tweeden valfchen Demetrius op' de baan, welken zy aan het hoofd van hun leger fielden, en die zulke groote voordeelen op de Rusfen behaalde , dat dezelven Zuski afzetten, en het'gebied aan Vladiflaus, zoon' Q a Van)  244 Tafereel van Natuur enKonst. van Sigismondus, koning van Polen, overgaven. De tweede Demetrius ftierf, en na zvnen dood kwam 'er een derde op hettooneel die den Rusfen door zynen voorfpoed merklyke onlusten verwekte. Deeze wierd egter gevangen genomen en opgehangen ,• en federd dien tyd zyn de Demetriusfen onzigtbaar geworden. Uladillaus, die in den jaare ióii aan de regeering kwam, was een groot krygsman, en had de Rusfen meer dan eens verflagen, eer hy de oppermagt over hen in handen kreeg. Geduurende zyne regeering waren de Rusfen en Poolen met eikanderen in oorlog, en beurteling behaalden zy voordeelen op eikanderen. Deeze vorst was dapper en deugdzaam, en fbrak met zeer groot gemak verfcheidene taaien. In den jaare 1613 had hy tot zynen opvolger Michaël Foedorowitz, zoon van den patriarch Mikolowitz cn van Maria Iconomafia, dogter van den Czaar Joannes Bafilowitz. Hy maakte vrede met de Zweeden en Poolen,en trok Rusland uit den kwynenden ftaat, waarin het zich lang bevonden had. Alex-  Rusland. Staatsverandering, enz. 245 Alexis Michaelowitz volgde hem op in den jaare 1645. Hy had de zwakheid van de regeering aan zyne ftaatsdienaaren over te laaten , die de zaaken kwaalyk beftierden. Het volk beklaagde 'er zich over, en de ftaatsdienaars verlooren hun gezag en aanzien. Michaelowitz was een krygsman, en Litthauwen, Lyfland en Zweden hebben hem meer dan eens met de wapenen in de hand gezien. Hy ftierf in den jaare 1675. Na hem regeerde Theodorus of Foedor Alexiowitz, die zwak van geftel was, en niet langer dan zes jaaren, nadat hy de oppermagt in handen gekreegen had , leefde. Hy volgde het voorbeeld van zynen vader na, en trok eenige vreemdelingen in zyn ryk, die de natie uitputten. Hy ftierf in den jaare 1682, twee broeders , Iwan en Peter, nalaatende. Peter Alexiowitz regeerde met uitfluitinge van zynen ouder broeder Iwan, aan wien de natuur die bekwaamheden , welke groote vorsten uitmaaken , geweigerd had. Zy had die gaaven in eene ruime maate gefchonken aan Peter Alexiowitz. De heerschzugtige Q 3 So"  246 Tafereel van Natuur en Konst, Sophia, hunne zuster, ftelde alles in hetwerfc, wat (trekken kon om Iwan nevens Peter deel aan de regeeringe te bezorgen, waarin zy gelukkiglyk daagde. Iwan gaf baar de beftiering over Rusland in handen; doch zy vond in den perfoon van Peter, eenen broeder eq vorst, die haar merkelyk in haare oogmerken belemmerde, en nam het befluit om hem van kant te helpen. Zy koos tot haaren medehelper in dat ftuk den prins Galliczin, met wien zy moest trouwen, en aan wien zy reeds ontwyffelbaare bewyzen van de tederfte liefde gegeeven had. Peter dc Ifte ontdekte deeze faamenfpanning, en vierde zyne woede tegen de febuldtgen den teugel. De prins Galliczin werd naar Siberië gebannen, cn Sophia naar een klooster gezonden. Iwan had geen deel altoos aan de famenzweeringe. Hy ontfloeg zich van de regeeringe , ten voordeele van Peter, en ftierf in den jaare 1696, laatende drie dogters na uit zyn buwelyk met Proscovia, dogter van Soltikoff. De oudfte trouwde met Karei Leopold , hertog van Meklenburg. De tweede Anna, genaamd, hertoginweduw van Courland, werd naderhand kcirin van Rusland. Naauw-  Rusland. Staatsverandering, enz. 247 Naauwlyks zag de Czaar zich in den jaare 1696 alleen in de bezittinge van Rusland gefteld, of hy tastte de Turken aan. Gelukkiger in zynen tweeden veldtogt dan in den eersten , ontweldigde hy hun Afoph, en verfloej «oor die plaats het leger zyner vyanden. DeeZi krygsverrigtingen werden gevolgd van een btftand, dat twee jaaren duurde. Toen de Czaar deeze overwinning behaald hac , doorreisde hy de voornaamfte landen va: Europa, om in dezelven , gelyk wy gezegd he>ben, alles op te merken wat hy oordeelde ietj tot den bloei zyner ftaaten te zullen kunnen toebrengen. In den jaare 1Ó98 keerde hy vai Weenen naar zyn eigen ryk, om de misnoegden, die op de inboezeming van deprinfesfe Sophia aan het muiten fioegen, te beteugelen. Peter deed by zyne wederkomst twee Itaaijuffers van deeze prinfesfe leevende begraaven, omdat zy de hand gehad hadden in de ontftaane beroerten. Verfcheidene heeren verlooren het leeven , zeer veele Griekfche monniken werden leevende gerabraakt, en de pairiarch zelf werd geëmpaleerd. Men telde 'er meer dan zes-duizend , die in deeze fanjenzweeringe waren ingewikkeld en omgeef 4 bragt  2|3 Tafereel van Natuur enKonst. bragt werden , cn de prinfes Sophia werd in haar klooster zorgvuldiger opgellooten. In den jaare 1699 floot Peter met de Turken een nieuw beftand voor eenen tyd van dertig jaaren. De begeerte om zich aan deikant van Zweden groot tc maaken, cn on eenige havens naar zyn welgevallen magtig te worden , ter bereikinge van zyne oogmerken met betrekkinge tot de zeevaart, dèed htm befluiten om den oorlog aan dat ryk te vefkiaaren. Hy tastte het verfcheidene maaien aan, doch zonder eenig goed gevolg; m:ar in den jaare 1702 Haagde by gelukkigerwint na de Zweeden gedwongen tc-hebben om de rivier dc Embak over te trekken, verfloeg ly hen in oenen veldflag naby dezelve, die ten uuren duurde, en ontnam hun de fteden Marienburg, Wolmar en Dorpt. Hy fcwaffl te Noteburg, eene zeer aanzienlyke plaats, en ftigtte te Nieuwfchantz eene ftad, bekend onder den naam van Petersburg. I„ den jaare 1703 vielen Esthiand en Lyfiand zynen troepen ten prooi; cn het volgende jaar leed Zweden nog eenige nadeelen, en de ftad JSfarva verviel onder dc magt der Rusfen. In  Rusland. Staatsverandering, enz. 249 In gevolge van een verdrag, in den jaare 1704 met Poolen aangegaan, voegde de Czaar zich 's jaars daarna by koning Augustus tegen de Zvveedcn. Peter drong tot in Courland door, cn bevond zich voor de poorten van Warfchauw, na Litthamven doorgetrokken te zyn. Gcduurcnde dien tyd tastten de Zweeden de plaatfen aan , welke Petersburg befehuttcn. In den jaare 1706 dceden zy eenige onderneemingen in Lyfland, doch zonder wel te ilaagcn. Peter, vereoi igd met de Poolen, die den aanhang van Staiiislaus tegenflónderi, gaf de fteden, welke don geinelden vorst ontweldigd waren , ter plönderingeover, en do Rusfen keerden niet te rug zonder blykon van de grootfte gewelddadigheden na te laaten. Litthauvven, het grondgebied van Riga, tot aan do Duna toe, ftond bloot voor de vernielingen van ftaal en vuur. In den jaare 1708 herzamelde Karei de Xlldc, nadat hy koning Augustus in de noodzaaklykheid gebragt had om den vrede van hem te verzoeken , zyne gantfche krygsmagt om ook Rusland te onder te brengen. Verfcheidene reizen werd men handgemeen, en de beide legers eigenden zich doorgaans in dt|> zelfden veldllag dc eer der overwinninge toe, maar Q 5 to  250 Tafereel van' Natocr enKonst. in den jaare 1609 kostte de fiag van Pulrowa aan Karei den Xlkien zyn gantfche leger. Peter had zyne magt zo geplaatst, dat de Zweeden zich door hunne vyanden ingéllooten zagen , en hy geene mooglykheid eenen doortogt vinden konden, zonder zich aan eenen zekeren dood bloot te ftellen. De Iaatstgemelden, kleinst in getal , en door honger verzwakt zynde, wilden, om zich uit zulk eene ongunstige gelegenheid te redden , ruimte maaken; maar dewyl het vermeesteren der vyandelyke fterkten hun mislukte, fneuvelden zy door het vuur en ftaal der Rusfen. Zy,die •er het Ieeven afbragten, werden gevangen genomen. Ondertusfchen ontfnapte Karei de Xllde met eenigen van zyne lywagten , 'en week naar Bendcr, daar hy zich in een ligt vertoonde, het welk zyn glorierykleevenontluifterde. Peter trok, na de overwinning by Pultowa behaald te hebben, naar Poolen, daar hy met den koning Augustus de noodige maatregels beraamde om hem op den troon te handhaaven; vervolgens keerde hy naar zyne eigene ftaaten, kwam zegepraalende binnen Moscow,  Rusland. Staatsverandering, enz. 251 cow, gevolgd van eene verbaazende meenigte Zweedfche gevangenen. Courfand verviel vervolgens in de magt der Rusfen. De hertog van Courl.and kreeg zyne ftaaten weder door zyn huvvelyk met de nigt van den Czaar. Wyburg , Riga, Duncmunde, Icexholm en gantsch-Lyfland veranderden van meester , en onderwierpen zich a3n de wet, welke Peter hun wilde voorfchryverj. Hy vond zich genoodzaakt om de wapenen op nieuw tegen de Turken op te vatten , die onder bedrieglyke voorwendfels het \erbond , het welk zy met hem hadden aangegaan , verbraken , op het aanzoek van Karei den Xlidere, Zy waren reeds op de grenzen van de Ukraine, en gereed om Bialacerkiow aan te tasten, toen Peter hun tegen trok en hen terug dreef. Minder gelukkig by Jazzi, daar de beide legers eikanderen tegenkwamen , werd hy overwonnen in eenen veidllag , die drie dagen duurde. Zyn lot zoude zo bcklaaglyk geweest zyn als dat van Karei den Xllden, indien hy geene aandoeningen van menschlykheid in den vizier verwekt had , die door den glans van het goud , het welk hem aangebooden werd,  252 Tafereel van Natdur en Konst. werd , bewoogen , dc Ottöfliahfche troepen beteugelde. In den jaare 1712 floot men den vrede, en Afoph werd den Turken vvedergegoeven. Peter hervatte zyne krygsverrigtingen in Zweden, daar hy zich meester maakte van Abo ' en van het eiland Aïand. Zyn leger behaalde eenige overwinningen in de provincie van Savolatz, en rigtte groote verwoestingen aan in Bothnic. De ftad Stettin en een gedeelte van Pommercn kantten zich vrugteloos tegen de invallen der Rusfen. Peter öntfloeg zich in den jaare 1717 voor eenigen tyd van de regeeringe om in Vrankryk te gaan reizen, cn eene natie , die zich op haare befebaafde zeden en goeden fmaak boven alle andere verheft , van naby te befebouwen. Men zag daar met verwonderinge dat alles, wat tot de konsten en weetenfchappen behoorde, het eerste voorwerp was der aandagt van eenen vorst. Hy fchaamde het zich niet aan de zyde der akademisten te Parys te zitten , en met hun, die alle de gewrogten der natuure in een helder ligtdeeden voorkomen , op eene broederlyke wyze te ver-  Rusland. Staatsverandering, enz. 253 verkcercn. Ily vertrok uit Vrankryk, na met alle blyken van agtinge, welke men aan zynen rang en aan zyne perfoneele verdiensten fchuldig was , behandeld te zyn, en vond middel om veelen der ervaarenfte ambagtsluiden in'zyne ftaaten te trekken. By zyne wederkomst in Rusland ftuitte hy eéne famenzweering , die men geduurende zyne afvvezenheid tegen hem had aangegaan. Zyn oudfte .zoon was het hoofd der famenzweerderen, en zoude zo wel als de andere medepligtigen zyn geftraft geworden, indien zyn dood de ftraf, welke hy verdiende, niet ware voorgekomen. In den jaare 1719 overleed Karei dcXIIde, en Rusland maakte vrede met Zweden. Deszelfs koning ftond aan Peter af Lyfland, Esthland, Ingermanland, een gedeelte van Carelie, het regtsgebied van Wiburg , de fteden Riga, Dunamunde, Pernau, Revel, Derpf, Nerva , Wiburg, Kexholm, de eilanden Oelan, Dagae, Moen, cn alle de andere eilanden van de grenzen van Courland af, langs de kusten van Lyfland., Estbland, Ingermanland, ten oosten van Revel, cn langs de zee, die  254 Tafereel van Natuur en Konst. die naar Wiburg ftrekt, aan het zuiden en oosten. . Na deezen vrede droeg de raad van Moscow aan Peter de titels op, van vader des vaderlands en van keizer aller Rusfen. Men had hem reeds te vooren den titel gegeeven van Peter den grooten. Ter zee behaalden zyne wapenen ook eenig voordeel. Hy overwon byna de gantfche westelyke kust van de Caspifche zee. In den jaare 1724 ging hy een verbond van verdediginge aan met Zweden, en door een ander verbond des zelfden' jaars verzekerden de Turken hem de landen welke hy den Perfen ontweldigd had. Peter de groote, altyd agt geevende op het welzyn van zyne ftaaten, wilde alles voorkomen wat gefchikt was om na zynen dood eenige onlusten te veroorzaaken. Geene nakomelingen hebbende dan een jong kind, zynen Kleinzoon, regelde hy de orde der opvolginge,en deed de keizerin kroonen. In de maand January des jaars 1725 werd Peter de groote ziek, en ftierf in de daaraan volgende maand February. Nimmer zal men zonder verbaasdheid kunnen bedenken dat deeze vorst,-binnen  Rusland. Staatsverandering, enz. 255 nen zeer korten tyd eene natie , welke genoegen in haare woestheid fcheen tc fcheppen, befchaafde; hy deed, om zo tc fprceken, dc Rusfen herbooren worden. Zeer fpoedig cn gelukkig trok hy hunne ziel uit den ftaat van domheid, waai in het fcheen dat zy altyd zouden hebben moeten leevcn; en in het midden der barbaarschheid deed hy, gelyk wy reeds gezegd hebben, eene akademie der weetenfchappen, die onder de akademiën van Europa in geen gering aanzien is, te voorfchyn komen. Catharina Alexiewna werd , na zyn overlyden.voor keizerin van Rusland erkend, cn regeerde naar het voorbeeld van Peter den grooten. Eenige fpanden tegen haar aan , met oogmerk om de regeering in handen van den Groot-hertog over te brengen. Zy verydelde dit ontwerp , bande fommigen der geenen , die het gefmeed hadden , naar Siberië, en beroofde anderen van hunne bezittingen. Alexiewna ftierf in den jaare 1727. By uiterften wille had zy eenen raad aangedeld, ter befticringe der zaaken, geduurende de minderjaarigheid van Peter den llden. De prins Mentzikoff werd tot opperhoofd van het keieer-  256 Tafereel van Natuur en Komst* zerryk benoemd te land en ter zee, en volgens befchikking in haar teltament moest de- regeering haar best doen om een huwelyk tusfchen Peter den llden, en eene der prin» fesfen uit den huize van Mentzikovv te bewerken. Naauwlyks had Peter de IL dc regeering in handen gekreegen of hy zond MentzikofT in balllngfchap, en verklaarde deszelfs goederen verbeurd,-omdat hy een kwaad gebruik gemaakt had van het vertrouwen, bet weikin hem gefield werd. De nieuwe vorst trouwde met de dogter van zynen gouverneur Alcxis Grcgoreuwitz Dolgorouki , en deeze zyne gemaalin werd gekroond in den jaare 1730 , wanneer Peter zonder nakomelingen overleed. . De Rusfen droegen de keizerlyke kroon op aan de primesfe Anna Iwanowna, hertoginne van Courland. Deeze vorstin bevestigde Augustus den lilden op den troon van Poolen. Zy voerde tegen de Turken eenen oorlog , die haar zeer lastig viel, uit hoofde van de zwaare onkosten, -welke zy tot het zenden van kouvooijen, naar onvrugtbaare en onbe- bouw-  Rusland. Staatsverandering, enz. 957 bouwde ftrêeken zenden moest, cn van het verlies eener groote menigte volks, die door lastige posten waar tc necmen, cn aan vcelerleic elenden bloot te ftaan, fneuveldc. Anna Iwanowna ftierf in den jaare 1740, na haaren kleinzoon Iwan den lilden, onder het opzigt van zekeren Biron, een' man van laage geboorte, wien zy Hertog van Courland gemaakt had, tot haaren opvolger verklaard te hebben. De Keizer , zoon van Antonie Ulric van Brunswyk Wolffenbuttcl, en van Anna, eenigfte dogter van Karei Leopold, Hertog van Meklenburg, werd Iwan de lilde genoemd. Deeze jonge vorst was nog niet ouder dan twee maanden. Het begin des regentfehaps van den Hertog van Courland verwierf hem de toegenegenheid des volks, door het kwytfchclden der geldfommen, die byzondere burgers aan den ftaat moesten opbrengen, voor het vergeeven van misdaaden, en andere dergelyke gunstbetooningen. Maar in vervolg van tyd maakte hy een misbruik van zyn gezag. Hy befchikte over de eerfte waardigheden naar zyne zinnelykheid, en zond zulke heeren, die het ongeluk hadden van hem te V. Deel. R  258 Tafereel van Natuur enKonst. mishaagen, naar Siberië. Hy befchikte naar zyn welgevallen over oorlog en vrede, (loot verbonden naar zyn genoegen, en gebruikte de geldmiddelen, zo wel als de land- en zeefflagt, zo als by bet goedvond. De prinfes Anna, moeder van Iwan den lilden, en kleindogter van Czaar Iwan, was de eerfte, die toonde dat zy dit alles niet onverfchillig aanzag. Zy befloot met hun, op wier trouw zy zich verlaaten dorst, den Regent van zyn gezag te berooven. Hy werd in hegtenis genomen, ondervraagd en des doods waardig geoordeeld. De Prinfes, welke Regentes werd, verzagtte egter zyn vonnis en zond hem naar Siberië. De Graaf van Munnich , die ten tyde van den Regent buiten gunst was, bleef in het vertrouwen der Prinfesfe deelen tot aan het jaar 174!, wanneer hy van zyne bedieningen afttond. In de maand July des zelfden jaars verklaarde Zweden den oorlog tegen Rusland, onder voorwendfel dat men het verdrag van Nieuflad gefchonden had, en in de volgende maand Augustus verklaarde Rusland den oorlog tegen Zweden. De twee legers leverden elkan- de-  Rusland. Staatsverandering, enz. 259; deren te Wilmanftrand fiag; het gevegt was. zeer. hevig, en de Moscovieten behaalden de overwinning op den 3dcn van September des jaars 1741. De Rusfen overweldigden de Zweeden door hunne overmagt, en maakten zich, na den flag gewonnen te hebben, meester van de fterktc Wilmanftrand. Dc Po/te liet de Rusfen ongemoeid; en de vrede van Belgrado werd door een nieuw verbond bevestigd. In de maand November viel 'er in Rusland eene omwenteling voor. Het volk toonde zich misnoegd over den oorlog, en de grooten , die niet in gunfte waren, gaven blyken van weinig voldaan te zyn over de regeering.. Men maakte eene famenzweering; de prinfes Anna van Brunswyk en haar zoon , keizer Iwan de lilde, werden van den troon afgeftooten, welke in de maand November dooide prinfesfe Elizabeth, dogter van Peter den grooten, beklommen werd.. Zy werd uit kragte der fchikkingen,. door haare moeder Gatharina Alexiewna by uiterften wille- gemaakt, tot Keizerin aller Rusfen uitgeroepen.. De geheime Raad, welken men na den dood! van Peter den grooten had opgerigt,,werd afR 2 ge*-  26o Tafereel van Natuur en Konst. gedankt, en de Raad op gelyken voet vastgefleld als dezelve onder de regeering van dien Vorst geweest was. > Het heiland, het welk Zweden en Rusland te famen aangegaan hadden , nam in dc maand Maart des jaars 1742 een einde, en de Rusfifche troepen begonnen in de maand April hunnen optogt. De Generaal Lafci, welken zy aan het hoofd hadden, ging de Zwecden opfpooren, cn vond hen te Fredriksham. De laatstgemelden namen de vlugt, zodat de verovering van Finland den Rusfen niet meer dan eenen veldtogt kostte. De Keizerin van Rusland, wenfehende de keizerlyke kroon in haare familie te bewaaren, benoemde zich eenen opvolger in den perfoon van haaren neef, den Hertog van Holllein, aan wien zy de eertitels van Keizerlyke Hoogheid en Groot-Hertog fchonk, en den naam van Peter Federowitz gaf. De eilanden van Aland, waarvan de Rusfen zich meester maakten , werden door de Zweeden hernomen in den jaare 1743. De galeijen der Keizerinne van Rusland, op de hoogte van  Rusland. Siaatsverandering. enz. 261 van Helfingfüt de galeijen der Zwcedcn ontmoetende , viel 'er een zeer hevige zeeflag voor, waarin aan weerzyden eene groote meenigte volks fneuvelde en gekwetst werd. De Rusfen bemagtigden twee Zweedfche fregatten en een floep. Eindelyk gaf het verdrag, te Abo geflooten, den vrede aan de hoven van Zweden cn Rusland. Het verdrag van Neuftadt was dc grondflag van hetzelve. Na dat Zweden zich verbonden had om aan prins Adolf Fredrik, beftierder van het hertogdom Holftein en bisfchop van Lubek , het regt van opvolginge tot de kroon van Zweden over te geeven, ftond het aan Rusland de provincie Kymcnegard met de ftad en fterkte Nyfiot af. Het gedeelte van Carelie', het welk door het verdrag van Neufladt aan de Zwecden vervallen was, werd hun, zo wel als de provincie van Savolax , overgeleverd. Oost Bothnic , Biorneburg, Abo, het eiland Aland, Tavasthus en Nyland kwamen ook onder hunne heerfchappy. In dc maand Oclober werd in Rusland eene famenzweering aangegaan , om de Prinfes Anna en haaren zoon Iwan den lilden weder R 3 op  cr62 Tafereel van Natuur en Konst. op den keizerlyken troon te plaatfen. Het eedgefpan werd ontdekt, en-allen, die 'er zich in verbonden hadden, werden in hegtemisfe genomen en géftrüft. Het was de Marquis van Botra, die het voornaamfte deel had in het beieggen van eenen aanllag, welke dienen moest om zulk eene groote omwenteling te weeg te brengen. Do Keizerin van Rusland drong hem zeer fterk om 'er haar voldoening van tc geeven. De MarqUis nam meer dan eens de pen in de hand om zich te verantwoorden ; doch ciceze gantfche zaak is door •den tyd in vergetelheid bcgraaven geworden. 'De Keizerin, merkende dat de Marquis de Chetardie zyn best deed cm de ftaatsdienaars ■om tc koopon., ten einde 'er eene party mogt opkomen, die tegen de hofparty zoude aangekant zyn, gaf last om hem uit haare ftaaten te doen vertrekken, zonder hem het minfte uitftel toe te ftaan , welke last fpocdig werd uitgevoerd. Het huwelyk der jonge Pn'nfesfe van An.halt Zerbst met den Prins opvolger, d.ed de ■ongerustheden., met welke men geworftéld ihad„ eerlang plaats ruimen voor aandoeningen van  Rusland. Staatsverandering, enz, 263 van vreugde. Haare keizerlyke Majefteit gaf aan de Groot Hertoginne bet erfregt tot den keizerlyken troon, na den dood van de Keizerinne en den Groot Hertog, in gevalle de laatstgemelde zonder nakomelingen overlyden ïr.ogt. Het hof van Rusland vernieuwde in den jaare 1745 een traktaat van bondgcnootfchap met Zweden , waarin onder anderen werd vastgefteld dat , in gevalle de twee bondgenooten onder de verpligting komen mogten om eikanderen te helpen, de onderftand van Zweden aan Rusland beftaan zoude in agtduizend man voetvolks en tweeduizend ruiterye, en daarenboven in zes oorlogfchepen en twee fregatten ; en dat de ortderftand van Rusland aan Zweden beftaan zoude in twaalfduizend voetknegten , vierduizend ruiters, negen oorlogfchepen en drie fregatten. Geduurende het overige gedeelte deezes jaars viel 'er niets merkwaardigs voor dan alleenlyk dat het hof van Petersburg door dat van London tot het geeven van hulptroepen gedrongen werd, om de magt van Vrankryk in evenwigt te houden; en de Franfchen vieR 4 len  264 Tafereel van Natuur en Konst. ten Rusland aan den anderen kant zeer lastig, door het inleveren van vertoogen, die gefchikt waren om de eifohen van Engeland te dwarsboomen. In den jaare 1746 vernieuwde het hof van Rusland de traktaaten met den Koning van Denemarken en het hof van Wenen, het welk oorzaak was ciat men groote tocbcreidfels ten oorloge maakte. De Keizerin wendde zeer veele zorgen aan om den voortgang des koophandels van haare natie te verhaasten ; en om de zugt ter beoeffeningö der weetenfchappen, die reeds begon te verflaauwen, weder op te wekken, gaf zy een opperhoofd aan de Akademie, waardoor de oogmerken , welke Peter de groote zich in de oprigtinge van dat genootfehap had voorgeüeld, bevorderd werden, In den jaare 1747 floot men te Petersburg een traktaat van verdedigend bondgenootfehap tusfchen dit Hof en dat van Engeland, volgens Welke Rusland vier-én-dertig duizend mannen moest leveren , om zich tegen de poogingen van Vrankryk te verzetten, mids dat de Engelfchen honderdduizend ponden der- lings  Rusland. Staatsverandering, enz. 265 lings betaalen zouden. Deeze troepen gingen op mars, maar dewyl de Weg, welken zy moesten afleggen , eer zy ter plaatfe daar zy befcheiden waren , kwamen , zeer lang was, had men al den noodigen tyd om voor hunne aankomst eenen vasten vrede te ontwerpen en tc fluiten. De Kolonel dc la Salie, (foatsdienaar van Vrankryk te Dantzig, wiens zending naar alle waarfchyniykheid gantsch niet gunflig was voor Rusland ,'werd op verzoek der Keizerinne in hegtenis genomen, onder voorwendfel dat hy den Rusfifchen dienst verlaaten had, zonder dat hem daartoe vooraf verlof was vergund geworden. Vrankryk eischte hem vrugteloos te rug, en de Koning van Poolen trok zich zyner zake aan, zonder hem eenig voordeel toe te brengen; maar toen dc Keizerin op het punt ftond om hem naar haare landen over te voeren, vond hy middel om zyne gevangenis tc ontkomen. Genoegzaam in den zelfden tyd werd de heer Leftok naar Siberië in ballingfchap ge» zonden. Uit Poolfche gemeensmanncn gefprooten, veranderde hy in Rusland van houR g dingc  £66 Tafereel van Natuur en Konst. dinge en (laat, en werd onder zulke flaatsdieflaars, die het beftier der zaaken in handen hadden, toegelaaten ; maar zyne tegenkantingen en ongetrouwheid deeden hem van den hoogen eerltand, waartoe hy door zyn vernuft en listige aanfjagen was verheven geworden , nederftorten. Hy had briefvvisfelingen gehouden , welke ongeoorloofd en ftrydig waren met de veteeniginge der hoven van Wenen en Rusland. Naauwlyks was het oorlogsvuur in het Zuiden van Europa geblust, of het begon weder te ontbranden in het Noorden. In den jaare 1749 bcfteedde de Keizerin alle haare zorgen in het maaken van toebereidfelen tot den oorlog, en het hof van Zweden werd met eenen inval in Finland gedreigd. Rusland wilde beletten dat de regeering in Zweeden niet van gedaante veranderde, en dat de eigendunkelyke magt geene overmagt kreeg ten nadeele van de fchikkingen, die in het vrede-traktaat, te Nieudadt geflooten, beraamd waren, en Rusland regt gaven om alles -wat (trekken kon om in het Zweedfche Ryk volftrekte oppermagt in te voeren, voor te komen of te duiten ; maar de verzekeringen van  Rusland. Staatsverandering, enz. 267 van den Koningen den Prins-opvolger wegens hunne vaste voornecmcns om die regceringsvorm , welke door de wetten was vastgefteld, tc handhaavcn, en bovenal de vriendclyke bemiddeling en aanzoeken der grootfte Moogend•heden van Europa waren van dat gevolg, dat het goed verftand tusfchen de beide hoven beftendig bleef. In den jaare 1756 ging keizerin Elifabeth een bondgenootfehap aan met de Koninginne van Hongarye cn den Keurvorst van Saxen , tegen den Koning van Pruisfen, vallende met een magtig leger in deszelfs heerfchappyen ; haare krygsmagt werd in de yerfchanHogen aangetast door don Pruisfifchen Generaal Lehwald, niet een leger van 30000 mannen, en zo gehavend, dat zy kort daarna het koningryk Pruisfen verliet en naar Polen week. Op den 25ften van Augustus dos jaars 1758 tastte de Koning van Pruisfen het Rusiisch leger op de grenzen van Polen aan, en verfioeg het geheel na een gevegt , het welk byna twaalf uuren duurde; 15000 Rusfen fncuvelden op het fhgveld, en hunne krygskist werd nevens al hun grof gefchut genomen. Maar in het volgende jaar werd de Pruisfifche Generaal We-  £58 Tafereel van Natuur en Konst. Wedel, de Rusfen te Zulichan aangetast hebbende, met groot verlies terug geflagen, terwyl de Rusfen zich meester maakten van Frankfort aan den Oder. Nadat zyne Pruisfifche Majefteit zich met ioooo man in per, foon by Wede! gevoegd had, en de Rusfen met 12000 man ruiterye verfterkt waren, viel op den u'den van Augustus de flag by Cun, nersdorff voor, waarin aan weerzyden met groote woede en hardnekkigheid gevogten werd. De Pruisfifehen lieten 20000 dooden op hetflagveld, en de Rusfen, die overwinnaars waren, verboren niet minder dan 10000 mannen. Op den 25ften van January des jaars 1762 overleed de Keizerin Elizabeth te Petersburg, en werd opgevolgd door den Groot-Hertog Peter den lilden, die zyne regeering begon met verfcheidene maatregels te neemen ten voordeele des volks, een befluit nam om eenen algemeenen vrede aan Europa te bezorgen, en onmiddelyk na zyn komst tot den troon eene wapenfchorsfing met den Koning van Pruisfen te wecg bragt, die kort daarna van eenen vrede tusfchen deeze twee Vorften gevolgd werd. Maar op den ioden van July des-  Rusland.Staatsverandering, enz. z6g deszelfóen jaars 1762 werd Keizer Peter de derde onttroond , en zyne gemaalin , onder den naam van Catharina de tweede, tot Keizerin aller Rusfen uitgeroepen , waarop de verfcheidene gecstclyke , burgerlyke en krygsorden den eed van getrouwheid aan haare keizerlyke Majefteit, en aan haaren zoon den Groot Hertog Paulus , als haaren wettigen erfgenaam, afleiden. Deeze ongemcene omwenteling werd teneinde gebragt met de volgende voornaame omftandigheden : de Keizer had verfcheidene dagen op zyne lustplaats te Oranjebaum zyn verblyf gehouden, terwyl de Keizerin zich te Petershoff bevond. Op den oden van July vroeg in den morgenftond kwam de Keizerin te Petersburg, daar dc Raad byeen gekomen was, en na ernftigc overweeging belloot dat Peter dc derde zoude onttroond worden. Ondertusfchen keerde de Keizerin naar het paleis, bragt haare lyfwagt byeen , en werd tot opperheerfcheres aller Rusfen uitgeroepen , terwyl men Peter den derden afgezet verklaarde. Na dat deeze uitroeping gefchied was, begaf de Keizerin zich naar de kerk, alwaar, toen de Godsdienst verrigt was, alle de Grooten des Keizcrryks den eed van getrouwheid aan haar afleiden, be-  270 Tafereel van Natuur en Konst. betuigende zy, dat zy het roer der regeeringe alleenlyk ten nutte des lands in handen nam. Wanneer men de noodige maatregels beraamd had , fteeg de Keizerin, eveneens als haare wagten uitgedost, te paard, ftelde zich aan het hooftl van ioooo mannen, en reed naar Orai jebaum, daar men zich van den Keizer meester maakte, die in eene koets gezet, en, naar PetershofT gebragt werd, alwaar hy agt. dagen na zyne onttrooning, zo men voorgaf, aan een geweldig koliek overleed. AAN-  Russisch Tautaryë. alg. ber. 271 Muscovisch of Rusfisch Tartaryë bevat Cafan, Bhlgarie, Basfcirie, Astracan, Siberië en Sa- AANHANGSEL WEGENS RUSSISCH TA RÏARYË, gehoon wy in het Eerfte Deel deezes Works reeds over Tartaryë gefproken hebben ; en Rusfisch Tartaryë niet tot Europa , maar tot Alië behoort , oordeelen wy dat het don Leezer niet mishaagen zal hier, by wyze van aanhangfel op de befchryving van Rusland, een byzonderer berigt wegens dit gedeelte der waereld te vinden dan wy in eene voorgaande afdeelinge gegecven hebben. De Zuidelykfte itrceken van hetzelve hebben veel overeenkomst met Europa; Siberië , dat 'er een aanmerkelyk gedeelte van uitmaakt , is by het oude Rusland gevoegd geworden, en dus zal niemand denken dat het hier eene ongepaste plaats is om het geen.onzes oordeels, aan eene voorgaande befchryving ontbreekt, te vervullen.  272 Tafereel van Natuur en Konst. Samojeda. Cafan, door de Rusfen Czarftino Cafanskoi genoemd, is een koningryk, zynde eertyds geregeerd door zyne eigene monarchen , die zeer ryk en magtig waren. Dc czaar Baiilowitz bragt het grootfte gedeelte van dit ryk te onder , na eenen langen ,en bioedigen oorlog, welke op eene zegepraalendc wyze eindigde in den jaare 1551, door zynen zoon Iwan Baiilowitz, die het koningryk Astracan mede by zyne heerfchappyen voegde. Sederd dien tyd heeft men deeze twee koningryken befchouwd als de kostbaarfte paerels aan de Rusfifche kroon; Cafan ter oorzaake van zyne vrugtbaarheid , en Astracan uit hoofde van zynen koophandel. Cafan grenst ten noorden aan de provinciën Vaitka en Permia; ten oosten aan het Tumeefche Tartaryë; ten zuiden aan Baskirie , Bulgarie en Astracan; ten westen aan Neder-Novogorod, en eigenlyk Muscovie. De grond, uit de natuur vrugtbaar, wordt bevogtigd door de twee groote rivieren de Wolga en Karna, die den grond niet flegts nog vrugtbaarer maaken, maar ook den koophandel in de Provincie doen bloeijen. Cafan of Cafanum , de hoofdftad , ligt op de breedte van vyf-en-zestig graaden en vier-en-vyftig minuten, aan de rivier Ca-  Russisch TArTARVË. Alg. Ber. 273 Cafanka, in het midden van eene ruime en vrugtbaare vlakte. Het is eene groote en volkryke ftad, de zetel van eenen Rusfifchen bisfchop, heeft veele kerken, kloosters en toorens , die eene pragtige vertooning maaken, zo wel voor hun, die te land reizen, als voor hun, die dc Wolga, waarin de Cafanka omtrent vier mylen beneden de ftad valt, op- of afvaaren. De huizen zyn meestal , zo wel als de bolwerken en toorens, van hout gemaakt. Het kafteel is egter verfterkt met fteenen muuren, omringd van de rivier, die eene verfchrikkelyke gragt maakt, wel voorzien van gefchut en krygstuig en bewaard door eene fterke bezetting van Rusfifche foldaaten, onder het bevel van hunnen eigen waywode , onafhanglyk van den bevelhebber der ftad. Ter plaatfe daar de Cafanka en Wolga famenloopen, is een groot en gemaklyk dok tot het bouwen van fchepen en andere vaartuigen , welke gefchikt zyn om aanmerkelyke vragten, tot voortzetting des koophandels van de Wolga en de Caspifche zee, te vervoeren. Te Cafan worden, zo te land als te water, allerleie noodwendigheden en leevensmiddelen in grooten overvloed gebragt, en zeer goedkoop verkogt. Wyn en vrugten worden uit Turkyë V. D £ e Ij. S der.  274 Tafereel van Natuur en Konst. derwaart overgevoerd. Moscow voorziet de inwooners van Europefche waaren ; zy krygen bonten en yzerwerk uit Siberië en Tartaryë; en de thee word hen door de karavaanen, die jaarlyks uit China komen, toegevoerd. De ftad is ongemeen wei geiegen tot den koophandel der zuidelyke deelen van het ke:zerrj k, en uit dien hoofde houden wy haar met regt voor het derde groote magazyn in Rusland voor alle foorten van koopwaaren. Men vindt in de rondom gelegene landftrecke zeer veele eiken, die overvloed van bast voor de leertouwers verfebaffen ; het hout waarvan men zich hier tot den fcheepsbouw bedient, wordt in de nabuurfchap van de ftad gehakt , en zeer goed geoordeeld. Dit hout wordt in laage platboomde vaartuigen naar Petersburg gebragt , dewyl men het de rivier de Tuire op, en vandaar door het meir Ladoga in het kanaal moet brengen ; maar men heeft gemeenlyk twee zomers noodig om die verdrietige overvoering te verrigten. Eene groote meenigte Tartaaren woont in dc nabuurfchap van Cafan,als zynde eeneaangenaameenvrugtbaare Iandftreek. Zy zyn zeer zindelyk en net, en voorzien de markten van paarden, fchaapen en andere foorten van rundvee, die overvloed  Russisch Tartaryë. Alc. Ber. 275 vloed van fineer verfchafFen. Van hier wordt eene groore meenigte lecvensmiddclcn verzonden naar Aftracan , en alle andere plaatien, die aan de rivier de Wolga gelegen zyn. Het koningkryk Bulgarië, anders bekend onder den naam van Horda of het land der Zavolani, was oudstyds bewoond door de Bulgaaren,die uit Aüë eenen inval in deezeIandftreeke deeden , en hunnen naam aan dezelve gaven. Het is verdeeld in groot en klein , of Afiatisch en Europesch Bulgarië. Europesch Bulgarië ligt aan de zuidelykfte kusten van den Donauw, en behoorde voordeezen tot het koningkryk Hongaryë , waarvan het afgefcheurd werd door fultan Amurath den llden, federd welken tyd het een gedeelte van Europesch Turkyë werd, en als zodanig zullen wy het ter behoorlyker plaatfe befchryven. Groot Bulgarië, hetwelk door de Czaars van Moscovië werd te ondergebragt, grenst ten noorden aan het koningkryk Cafan ; ten oosten aan Baskirië; ten zuiden aan de rivier Sumara, welke het van Aftracan fcheidt; en ten westen aan de Wolga. Het wordt van verfcheidene rivieren bewaterd; in het hart des koningryks zyn de woeftynen vanUfa; aan het S 2 oos-  276 Tafereel van Natuur en Konst. oosten heeft men eene ry hooge bergen, waarvan een gedeelte , het gebergte van Caf naamelyk , eene meenigte yzer , kristallen en andere kostbaare itcenen verfchaffen. Aan de zuidzyde is het groote meir Kerghewl, en aan de zyde der riviere Belece een klooster' van de orde van iT. Bafilius. Wy hebben weinig kennis aan de natuur van den grond, en de voortbrengfels des lands; maar de provincie moet zeer volkryk zyn, indien wy uit het getal én de grootte der fteden, welke zy bevat, moogen oordeelen. Bulgar of Bulgara ligt aan de Wolga,en wordt voor eene der voornaamfte fieden van Rusland gehouden. Samara , aan de rivier van den zelfden naam geleegen, welke in de Wolga valt, flaat opde fchujnfche helling van eenen berg, en de voordeden ftrekkcn zich uit langs de oevers van de rivier; de plaats is groot, maar de meeste huizen zyn zeer flegt, en zo wel als de wallen en de vestingwerken van hout opgetimmerd. Jan Janfz. Struys verhaalt in zyne reizen, dat hy, ter deezer plaatfe aan het ftrand zynde, op eenen berg klom, daar weleer de dad Abuchim gedaan heeft; en dat hy daar eenen fteen ontdekte met een opfchrift, het welk een Muscoviet hem op deeze wyze vertaalde : „ Gy  Russisch Tartaryë'. Ace Ber. 277 ,, Gy zult , wie gy ook zyn moogt , uw „ fortuin maaken , indien gy fterk genoeg ,, zyt om my om te keeren." Dit zette onzen reiziger en zyn gezelfchap aan om het werk te onderneemen , in verwagtinge dat men eenigen fchat onder den fteen zoude verborgen vinden, maar men vond aan den anderen kant niets anders dan een tweede opfchrift, bevattende deeze woorden: ,, Het is ,, de eerfte maal niet dat gy met groote moei„ te weinig gevorderd zyt." De omgelegen landftreek kwam hun voor zeer vrugtbaar , maar geheel onbewoond te zyn. Baskiric , door de Baskiri Tartaaren bewoond , ligt ten zuiden van Bulgarië en van Tumcesch Tartaryë; maar het land is zo weinig bekend dat wy geen berigt wegens deszelfs grond, voortbrengfels, fteden of in wooners geeven kunnen; wy zullen 'er alleenlyk van zeggen dat deze provincie van Bulgarië is afgefcheiden door eene ry bergen , welke yzer en kristal verfchaffen. Het koningkryk Aftracan is de oostelykfte provincie van Europa, grenzende ten noorden S 3 aan  278 Tafereel van Natudr enKonst. aan Bulgarië en Baskirië; ten zuiden aan de Kaspifche zee; ten westen aan de Wolga, die het van de Nagaijanl'che Tartaaren , en de Kofakken fcheidt; en ten oosten aan de groote 17 bergen, waardoor het van groot Tartaryë gefcheiden wordt. De provincie ftrekt zich uit van de breedte van zc-s-en-veertig tot die van twee-en-zestig graaden. De zomer is 'er lang en ongemeen heet; de winter is geduurende omtrent drie maanden zo geftreng, dat het ys in de Wolga fterk genoeg wordt om zwaar gelaadene fleden te kunnen draagen. De grond is ryk en vrugtbaar , maar de Tartaaren , die deeze /treek bewoonen.zyn geheel onkundig van den landbouw. Aan de west- en zuidzyde van de Wolga zyn hcijen van eene verbaazende uitgeftrektheid, die zandig, woest en onbebouwd zyn. Zy verfchaffen egter eene groote meenigte van fchoon doorfchynend zout en putten, waarin het door de zonne verwarmd en tot de dikte vaneenen duim gebragt wordt, op de oppervlakte van het water. In de nabuurfchap van Aftracan zyn putten, welke dit zout in zulk eenen overvloed verfchaffen, dat men voor de waarde van een oortje veertig ponden van hetzelve kan bekomen. De hoofdftad Aftracan is binnen de grenzen van  Russisch Tartatyë. Alg. Ber. 279 van Afië gelegen, op een eiland Dolgoi genaamd, omtrent zestig Engelfche mylen boven de plaats daar de Wolga zich in de Kaspifche zee ontlast. De ftad ontleend haaren naan van Hadgoe Tarken , eenen Tartaar , door wienzy gedigt werd. Zy werd door den czaa- Iwan Bafilowitz overwonnen, door de Tartaaren in den jaare 1668 heroverd , cn door den Czaar weder ingenomen, welke zich tot dat einde bediende van een groot aantal platboomde vaartuigen, waarin hy zyne krygsmagt overvoerde. De ftad Aftracan bevat omtrent twee mylen en eene halve in haaren omtrek, cn is omringd van eenen fteenen muur, welke thans in eenen zeer vervallen ftaat is; doch indien wy 'er de voordeden by rekenen zal de gantfche omtrek genoegzaam vyf mylen bedraagen. Het getal der inwooneren beloopt zeventigduizend , zynde onder dezelve veele Armeniërs en Tartaaren, als mede eenige weinige Perfiaanen en Indiaanen. De bezetting beftaat uit zes regimenten van de beste Rusfifche troepen, die, toen de plaats van den kant van Perfië met een aanval gedreigd werd, in de ómgelegene vlakte een groote meenigte kleine batteryen hadden opgerigt, om de aannadering van den vyand te ftuiten. Het grootS 4 fte  28o Tafereel van Natuur en Konst. fte gedeelte der huizen van Aftracan is nie: fraai. Het hc-ogfle deel van de ftad heeft een uitzigt op de Wolga, welke hier omtrent drie mylen breed is, en eene fchoone vertooqing maakt. De moerasfige Linden aan den oever van de rivier maaken de plaats in den zomer zeer ongezond ; de aarde , met zout bezwangerd , is ongemeen vrugtbaar , en verfchaft eenen grooten overvloed van fruiten, die dikwils befmettelyke ziekten veroorzaakt. Deezen zyn ook de gevolgen van de veranderingen in den dampkring, welke door de vloeden in de lente en herfst veroorzaakt worden. Rondom de ftad Aftracan , tot op eenen afftand van twee mylen, ziet men ee:ic groote menigte tuinen, boomgaarden cn wyngaarden; in de tuinen groeijen allerleie ïöortcn van gevvasfen, uitgezonderd bloemkool. Dc druiven, welke hier wasfen, worden zo lekker geagt dat zy in zand bewaard, en met wagens naar het hof gebragt worden , het geen men niet zonder zwaare onkosten te maaken doen kan; de wyn van Aftracan valt egter niet zeer fmaaklyk. Dewyl de zomers hier gemeenlyk droog zyn , bevogtigen de inwooners hunne tuinen door middel van groote wielen , die door den wind of door paar-  Rcssisch Tartaryë. Alg. Ber. 281 paarden bewoogen worden , en het water tot het hoogfte gedeelte der tuinen opbrengen , vanwaar het in greppels loopt , om dus de wortels van alle boomen en planten te verfrjsfchen. De omliggende landfireek verfchaft haazen en patryzen , en des zomers een meenigte van kwakkels, nevens eenen grooten overvloed van wild gevogelte en watervogelen van allerlcie foorten. Omtrent tien mylen beneden Afiracan is een klein eiland, Bosmaife genoemd , waarop groote pakhuizen gebouwd zyn voor het zout, het welk omtrent twaalf mylen oostelyker gemaakt wordt, en, in booten herwaards gebragt zynde , de Wolga opgevoerd word om 'er het gantfche land tot aan Moscow en Twere toe mede tc voorzien. De hoeveelheid zouts , welke jaarlyks tot dat einde word opgegraaven , bedraagt eenige millioenen ponden, waarvan de kroon zich het eigendom aanmaatigt, en 'er zeer groote inkomsten van trekt; want de foldaatcn en het gemeene volk leeven genoegzaam geheel van brood en zout. De nabyheid van deeze zoutwerken is van groote nuttigheid voor de visfeheryen, die zich van hier tot de Kaspifche zee uitltrekken. De voornaamfte visfehen welke hier gevangen worS 5 den,  282 Tafereel van Natptir en Konst. den, zyn fleur, zekere visch, dien men Bel iuga noemt , en anderen. Deeze worden , wanneer zy ingezouten zyn , aan boord gebragt, en in de lente naar alle plaatfen van het keizerryk, zelfs naar Petersburg, ten gebruike verzonden; doch dewyl de visch, zo~ lang als dezelve bevroozen is, goed blyft, is 1 de winter naauwlyks begonnen of men vervoert ze in groote meenigte te land door alle de provinciën van Rusland. Van de kuit van dén visch, die by den naam van Belluga bekend is, maaken de visfehers ter deezer plaatfe kavejaar. Deeze visfeheryen werden eerst gevestigd door zekeren Tikon DemedofT, eenen wagenaar, die zich omtrent eene halve eeuw geleeden in deezen oord nederzette,en wiens gantfche rykdom in twee paarden 'beftond. Door zyn vernuft en vlyt werdhy welhaast de rykfle koopman in dit land ; maar zyn geluk ftak de hooge regeering zo in het oog dat zy zich, federt de laatfte jaaren, een gedeelte der visfeheryen, even als de zoutwerken , heeft eigen gemaakt. Van het laatst van July tot het begin van October is de landftreek rondom Aftracan dikwyls gekweld met fpringkhaanen,die by hunnen overtogtvan het noorden naar het zuiden de lugt niet zelden ver-  Russisch Tartaryë. Alg. Ber. 283 verduisteren, en waar zy komen alle groente van den grond afknaagen ; men heeft ook bevonden dat deeze infekten eenigen tyd onder water kunnen leeven. Voor deezen dreeven de inwooners van Aftracan handel op Khuva Bokhara ; maar thans is die koophandel te niet; dezelve is nu alleenlyk bepaald tot Perfië en de heerfchappyen van Rusland; ja zelfs is de de handel op Perfië merkelyk verminderd, uit oorzaake van de onlusten, welke lang in dat ryk geheerscht hebben doch niettegenftaande dit alles worden te Aftracan nog veele voornaame koopluiden gevonden. Dc ftad wordt geregeerd door eenen bevelhebber, die onder het opzigt van de kanfelerye ftaat. Hy is egter genoegzaam met eene eigendunklyke magt bekleed, en kan de inwooners ongeftraft onderdrukken. De amptenaars van de admiraliteit en van het tolhuis hebben kleine jaargelden, zyn zeer gemaklyk om te koopen, en ongemeen geldzugtig. Op de doopfeesten worden hier groote buitenfpoorigheden gepleegd; de gasten drinken eene foort van kerfen-brandewyn uit groote kroezen, en ieder genoodigde werpt een gefchenk, uit geld beftaande, op het bed van de  2S4 Tafereel van Natuur en Konst. de kraamvrouw, die met groote plegtigheid de begroetingen van het gezelfchap zit af te wagten. De Indiaanen hebben eenen Heidenfchen tempel te Aftracan , alwaar zy hunne godsdienftige aanbiddingen verrigten , en offers van vrugten aan eenen zeer lelyken mismaakten afgod opdraagen. De priesters van deezen afgod zwaaijen hem wierook roe, en buigen zich voor hem neder. De Tartaaren hebben daarentegen eenen fterken afkeer van den beeldendienst. In de nabuurfchap van deeze ftad zyn verfcheidene plaatfen, daar zich Crimfche Tartaaren hebben neergezet, die den Rusfen fcl,3tting betaalen. Zy zyn zeer befcheiden, en houden zich naarftig bezig met den grond te bebouwen, die manna-zaad, haver en meloenen voortbrengt ; doch hunne voornaamfte rykdom beltaat in hunne dogters, fchaapen, paarden en runderen. Wanneer de dogter van eenen Tartaar huwbaar is, bekleed men haare tent met wit linnen , en zet 'er een gefchilderd vaandel boven op, het welk met roode draaden wordt vastgebonden; aan de eene zyde van de tent ftaat een wagen, en die toeftel maakt een gedeelte van haar huw- Jyks-  Russisch Tartaryë. Alg. Ber. 285 lyksgoed uit; in gevolge van dit teeken maaken de jongelingen hun hof by den vader varï de bruid, die zyne dogter ten buwelyk geeft aan den geenen, die het kostbaarfte gefchenfc vereerd. Alle deeze Tartaaren zyn Mufulmannen, en ongemeen keurig ten aanzien van hunne begraafplaatfen. Hunne graaven worden zeer diep gemaakt, van tigcbelfteen opgcmetfeld, en van aarden wallen omringd, waarop witte vlaggen ter eere van de overledenen gefield worden. Langs de Wolga tusfchen Aftracan en Yerkie, zyn eenige plaatfen , waar de Kalmukken zich neêrgezet hebben : zy woonen in ronde tenten, khebitus genoemd, die van riet in de gedaante van ccn kegel opgerigt, en met klederen , die uit een zeer dik vilt van kemelshair gemaakt, beftaan, overdekt zyn. Eenige van deeze tenten zyn vyfticn yards in den omtrek, en omtrent vyftien voeten hoog. Het vuur wordt in het midden van de tent aangelegd, en de rook gaat door een gat, het welk van boven gemaakt is, uit. Dit volk is zeer arm, en gaat genoegzaam geheel naakt. Zy leeven van den visch , dien zy in de Wolga vangen , waarop zy in kleine fchuitjes zwerven; want  S8Ö Tafereel van Natuur enKonst. want de gouverneur van Aftracan beroofde hen van hunne groote booten , waarvan zy zich bedienden om vreemdelingen te beftecleu en te vermoorden, en de rust van de regeeringe te ftooren. Zy verkiezen aan de oevers van de rivier te woonen , daar het zwaare riet hen eenigzins tegen de koude des winters befchut. Zelden vindt men meer dan zeven of agt tenten in eene plaats, en die bevatten omtrent dertig of veertig perfoonen, die onderfcheidene huisgezinnen uitmaaken, onder het opzigt van eenen, die als overheid verkoozen wordt. Daar zyn ook Kalmukken, die een zwervend Ieeven leiden, even als de oude Scythen, en noord-enzuidwaards gaan naar de koude of hette van het weer. De bevaaring van de Wolga is voor het Rusfisch keizerryk van zulk een aanbelang, dat het den Leezer niet zal mishaagen eenige van haare voornaamfte byzonderheden befchreeven te zien. Men weet dat deeze berugte rivier, oudstyds onder den naam van Rha bekend , haaren oorfprong neemt in de provincie Reskow, dat zy uit het meir Fernan voortkomt, en, in eenen ioop van byna drieduizend Engel fche mylen, een groote meenigte voornaame ri-  Russisch Tartaryë. Alg. Ber. 287 rivieren ontvangt, door deezen vergroot zynde loopt zy met eenen verwonderenswaardigen loop naar de Ka'pifche zee. Dewyl deeze bykomende rivieren door beeken, die van de bergen afkomen , zwellen , wanneer de fneeuw in de lente begint te fmelten, moeten ook de wateren van de Wolga nood wendiglyk ryzen. Zy beginnen dus in de maand Maart te ryzen , gaan voort in de maanden April en Mey, en blyven boven haar gewoone peil ftaan tot in het laatst van Juny, wanneer zy weder vallen. De rivier zwelt opnieuw door de herfstregens in de maand September; maar deeze aangroeijing is zo groot en regelmaatig niet als de eerstgemelde. Te Aftracan wordt de hoogte van het water omtrent zeven of agt voeten , ten zy de zuidelyke wind, dié het water naar de Kaspifche zee voert, eenige vermindering te weeg brengt. Te Zazitzen , vierhonderd wersten boven Aftracan gelegen, ryst de ftroom tot twintig voeten , en te Cafan , het welk twaalfhonderd wersten nader aan den oorfprong van de rivier ligt, nog veel booger. Het ys gaat. in verfchillende deelen van de rivier , naar maate zy in 'andere lugtftreeken liggen , in onderfeheideua tyden los. Te Aftracan begint het in  288 Tafereel van Natuur en Konst. in het laatst van February te dooijen, maar te Cafan duurt de vorst eene gantfche maand langer. Het kanaal lydt jaarlyks door dc kragt van den droom, en door de zanden, die 'er van het omgelegen land in vvaaijen, eenige verandering. De ilroom ligt in zynen gewoonen loop alle uuren eene myl af; maar wanneer het vloed is, heeft hy driemaal zo veel fnelte. Voor groote fchepen is de bevaaring moeijelyk, uitgezonderd wanneer de rivier gezwollen is; dan kunnen fchepen van zeshonderd tonnen 'er vlot in blyven. De handel op de Wolga is zeer groot en uitgebreid , inzonderheid van Yarflaw en Cafan. Behalven de groote meenigte visch , die in de rivier gevangen en naar alle de deelen van het keizerryk vervoerd wordt , maakt de kavejaar alleen een aanmerklyk gedeelte van den koophandel uit. Dezelve wordt, gelyk wy reeds gezegd hebben , gemaakt van de kuit van deur en belluga , en de Rusfen noemen ze jecra. De vezelagtige deelen weggenomen zynde, wordt zy met een zuiver zout gemengd en vervolgens , nadat de olieagtige deelen 'er uitgedroogd zyn , digt opeengepakt , in welken daat zy twee of drie jaaren lang kan bewaard worden. Des win-  Russisch Tartaryë. Alg. Ber. 289 Winters wordt zy versch naar aiie de deeleri van het Keizerryk gebragt, in groote meenigte naar Italië vervoerd, en ook van de Christenen in de Levant gegeeten. De Armeniërs hebben de beste manier om ze te bereiden, en 'er zyn tyden geweest , dat zy jaarlyks meer dan driehonderd tonnen ter markt bragten. De tweede ftad in de provintie van Astracan , is Saratow of Saratof, gelegen aan eenen arm van de Wolga , op eenen hoogen grond, vanwaar de voorlieden zich langs den rivierkant uitftrekken. Schoon deeze plaats den naam van verfchanfinge draagt, heeft zy egter geene andere fterkten dan houten toorens; maar zy is altyd beveiligd door eene fterke bezettinge, dienende om tegen de invallen der Kalmukfche Tartaaren, een woest en roofzugtig volk, welker landgebied in de nabuurfchap van deeze ftad begint, te voorzien. . De landftreek rondom Sanatow , is open en vrugtbaar; de ftad is verfierd met een goed aantal van houten kerken, maar de huizen zyn doorgaans liegt en ongemaklyk. De inwooners zyn allen Rusfen , en een groot gedeelte derzelven beftaat uit foldaaten, on- V. Deel. T der  290 Tafereel van Natuur en Konst. der het opzigt van eenen gouverneur. De ftad heeft door zwaare branden zeer vee! geleeden; maar haar grootfte ongeluk is, dat zy voor de ftrooperyen der Tartaaren bloot ligt die door Moscovieten uit deeze provintie , naar het ftrand van de Kaspifche zee, en naar de rivier de Jaick verdreeven zyn. Zy zyn eigenlyk gefproken buiten de befcherming deiwetten genooten , of vasfalen , die hunnen heer zyn afgevallen. Dewyl zy genoegzaam geene middelen van beftaan hebben, -worden zy ftruik-en zeeroovers, en vertoonen zich doorgaans in troepen van dertig of veertig man. Zy maaken roeifchuiten , die twintig of dertig man kunnen bevatten , welke van fchictgeweer voorzien zyn, en dus dc fchepen op de Wolga aan boord klampende, vermoorden zy de reizigers , en berooven hen van hunne goederen. De Armeniërs zyn doorgaans onverfaagd , en vegten moedig ter behoudenisfe van hun eigendom; maar de Rusfifche matroozen worden op de eerfte verfchyning deezer Barbaaren van fchrik bevangen, dewyl zy denken dat dezelven door hunnen omgang met den duivel onverwinnelyk zyn. Dikwyls worden eenige foldaaten afgezonden , om deeze roovers op te fpooren, welken, indien inen  Russisch Tartaryë. At.g. Beb. 251 men hen gevangen krygt, geftrenge ftraffen worden aangedaan. Op een vlot wordt eene galg opgerigt, van zo veele haaken voorzien als 'er misdaadigers zyn, die naakt uitgekleed, en aan de ribben opgehangen worden ; verl volgens laat men het vlot in den ftroom dry. ven, en verbiedt de bewooners der fteden en dorpen aan den rivierkant, op ftrafle des doods, deeze ongelukkigen eenigen byftand of verligting toe te brengen. Somtyds leeven zy vier of vyf dagen in deezen beklaaglyken toeftand, raazende en tierende in eene ylhoofdigheid , welke door de pyn veroorzaakt wordt, en tusfchen beide op eenen toon, die de grootfte deernis verwekt, om eenen teug waters fmeekende. Wanneer een van hunne medemakkers, hen in deezen ftaat aantreft, en meent dat 'er eenige waarfchynlykheid is om hen te herftellen, neemt hy hen af, en verlost hen met gevaar van zyn leeven; m.aa> wanneer hy de ellendigen op het uiterfte vindt, fchiet hy hen onmiddelyk dood. Het is gebeurd dat een van deeze ongelukkigen, middel gevonden hebbende, om zich van de haaken te ontflaan , half dood door verlies van bloed , koude en honger naar ftrand zwom. In deeze omftandigheden nam hy het T 2 be-  2pi Tafereel van Natuur en Konst. befluit, om eenen fchaapfierder aan te ta ten, en kleedde zich, na den man met eer.cn fteen de harfens verpletterd te hebben, in deszelfs gewaad. Czaritza of Caefaria, aan de westzyde van de Wolga gelegen, is eene fterke fchans, die altyd van eene goede bczettinge voorzien is. In de nabuurfchap van deeze fchans vindt men de gragt of het kanaal, tusfchen de rivieren Laola en Camishinka, door middel van welken czaar Peter , de gemeenfehap tusfchen den Donauw en de Wolga wilde openhouden. De afftand tusfchen die twee groote rivieren, daar zy naast aan eikanderen zyn , is honderd mylen ; maar die tusfchen de kleine rivier de Laola, welke in den Donauw valt, en tusfchen de Camishinka , die in de Wolga loopt , was niet veel boven de drie mylen. Men plaatfte Huizen op die kleine rivieren, om ze bevaarbaar te maaken , en moest eene gragt van de eene tot de andere graaven, om ze gemeenfehap met eikanderen te doen hebben. Aan dit werk waren, omtrent drie agtereenvolgende zomers, vyftienduizend mannen bezig, onder het opzigt van kapitein Perry, en de helft van het kanaal was reeds vol-  Russisch Tartaryë. Alg. Ber. 293 voltooid, toen het werk, uit oorzaake van den veldflag van Nar va , waarin de Rusfen eene vreeslyke nederlaag kreegen , en uit hoofde van andere drukkendeomftandigbeden, geflaakt werd. Het land tusfchen Camishinka cn Terki is zeer vermaaklyk en vrugtbaar, en eene van de beste ftreeken der waereld. De fneeuw blyft 'er niet langer dan drie maanden op den grond liggen, en het wordt, zoras als zy gefmolten is, warm; vervolgens is de grond bedekt met tulpen, roozen, leliën en andere fraaije bloemen, en met eene groote verfcheidenheid van gewasfen, zodat de gantfche oord het voorkomen van eenen fchoonen tuin heeft. De beste afpergies grocijen 'er zo ryklyk, dat zy in fommige plaatfen afgemaaid worden. Het gemeene gras komt tot zulk eene hoogte, dat de paarden'er tot den buik toe in loopen. Dc wei. den verfchaffen overvloed van zoethout, amandelen en kerfen, maar de boomen zyn laag en de vrugten klein; koorn en andere veldvrugten groeijen en rypen genoegzaam , zonder dat men 'er moeite toe aanwendt. In de bosfchen en op de vlakten, vindt men eene meenigte van herten, rendieren, elanden, wilde zwyJien , paarden en fchaapen. De wol deezer T 3 die-  294 Tafereel van Natuur en Konst. dieren is zeer kort en grof, niaar hun vJeesch is malsch en aangenaam van fmaak. De huid der wilde paarden verfchaft een dik en warm bont, waarvan men zich bedient, om 'er de lieden en wagens mede te voeren en te overdekken. Het lange gras, op den grond gedroogd zynde, wordt dikwyls by toeval in brand gefioken door dc reizigers, die hier ee. nigen tyd uitrusten cn zich vervérfchen; fomtyds wordt het wel met voordagtaangeftoken, om vrugtbaarmaakende asch tot mesting van den grond te krygen. By die gelegenheden verfpreidt het gemelde gras zich met eene verbaazende fnelte, door eene groote ftreek lands, fomtyds wel dertig of veertig mylen ver, in alle vcrfchillcnde ftreeken, by dag als eene donkere wolk voortrollende, cn by nagt een ligt van zich geevende, het welk door de wolken terug gekaatst wordt. Dus blyft het eenen gezwinden voortgang behouden, totdat het door eene rivier, of door een bosch van zwaare boomen geftuit wordt. Omtrent veertig mylen beneeden Czaritza ontdekt men de puinhoopen van eene groote ftad, die den naam van Czaragorod droeg,en zeer vermaaklyk gelegen was. Men zegt dat zy de woonplaats van eenen Scythifchen koning geweest, en  Russisch Tartaryë. Alg. Ber. 295 en door Tamcrlan verwoest geworden is. Nog laager , aan den kant van de Wolga, ligt Tzornogorad ; eene kleine , doch wel vcrfchanfte plaats, en van eene goede Rusfifche bezettinge voorzien, om de ftrooperyen der Kalmukken te beletten. De ftad ligt op eene hoogte, en is aan alle kanten van wagttoorens voorzien, van welken men den vyand op eenen goeden aftand zien kan. Deeze voorzorgen zyn volftrekt noodzaaklyk , om de oogmerken van een volk, het welk zyne onderneemingen met eenen ongelooflyken fpoed voortzet, te verydclen. Dikwyls ftroopen zy tot aan Sumara toe, vanwaar zy het rundvee, en alles wat zy op hunnen weg vinden , met zich voeren. De overige provintiën van Rusland zyn meest bekend onder den naam van Moscovisch Tartaryë, fchoon een groot gedeelte derzelven binnen de grenzen van Europa ligt. Zy hebben de naamen van Siberië, Samojedië, Rusfisch Tartaryë, Lapland en Nova Zembla. Niettegenftaande wy in voorige deelen van dit ons Werk reeds van dezelven gefproken hebben, oordeelen wy het gevoegT 4 lyk  sc6 Tafereel van Natuur en Konst. lyk ze als pro vin tien van het Rusfisch Keizerryk te befchouwen , waardoor wy gelegenheid vinden zullen , om het reeds gezegde met eenige merkwaardige byzonderheden te verryken. SI-  297 SIBERIË. ALGEMEEN BERIGT. Het Koningryk Siberië, bet welk wy als de middelde verdeeling van Afiatiseh Tataryë hebben opgegeeven (*), is eene groote landftreek, agttien graaden van het noorden naar het zuiden uitgeltrekt, beginnende met den vyftigden, en eindigende met den agt-en-zestiglten graad noorder breedte. Aan het westen wordt het van Rusland gcfcheiden dooide groote keten bergen , die zich van den Caucafus, tot de Noord-of Ys-zee uitdrekten ten oosten en zuiden grenst het aan den Japanfchen oceaan , en een gedeelte van Groot Tartaryë; de gantfche Iangte van Siberië, van het oosten naar het westen , bedraagt negenhonderd Duitfche mylen ; maar de breedte, van het noorden naar het zuiden, bevat niet meer dan vierhonderd Duitfche mylen. Dit land is flegts hier en daar bewoond door een volk, het welk van Tartaarfche (*) D. I. 236. T 5  298 Tafereel van Natuur en Konst. ■ fchc afkomfte, onder verfchillende naamen bekend is. De naam van Siberië, welke deeze ftreek gedraagen heelt federd dat zy door dc Rusfen veroverd geweest is, is afkom (lig van een Slavonisch woord, het welk eene gevangenis betcekent; zy wordt dus genoemd omdat zy, die by den Czaar in ongenade vervallen , dcrwaards gebannen worden. Gevangenen van ftaat worden , of voor zeker bepaald getal van jaaren , of voor hun gantfche leeven, naar Siberië gezonden, naar* dat de grootheid van hunne misdaad of van des Czaars ongenoegen meer of minder is. Sommigen hebben flegts een zeer klein inkomen tot hun beftaan; anderen moeten leeven van het geen zy kunnen verkoopen, en allen liggen zy onder de verpligting , om eene wecklykfche fchatting van pelteryen aan den Czaar op te brengen, wordende, wanneer zy hierin te kort fchieten, geftrengelyk gefiraft. In deeze omftandigheden, ftrekken de opene velden hun dikwyls tot verblyfplaatfen , in het midden der koude van den allerfelften winter, en zy zyn genoodzaakt om de wilde beesten met eenen enkelen kogel in den kop te leeren treffen. Want wanneer het bont met gaten doorfchooten of met bloed bemorst  Siberië. Algemeen Berigt. 299 morst was , dan zoude de fchutter op eene geftrenge wyze geftraft worden. Het land van Siberië is woest, ongemeen koud en onvrugtbaar; het is flegts hier en daar bewoond, bezet met hooge bergen, en ondoorreisbaare bosfchen, en vol met bevroozene meiren, vecnplasfen cn moerasfen. Men heeft egter , in het midden van die ongevallige woestenyen, eenige fchoone plantagiën , welke door de konst en vlyt der ongelukkige bannelingen, die deeze onguniiige landftreek bewoonen, zyn aangelegd. Siberië werd dooide Rusfen onder de regeering van Iwan Baiilowitz ontdekt cn veroverd. Een befaamd ftruikroover, Tcmefoicwitz genaamd , kreeg vergiffenis, door tusfebenkómfté van zekeren Straginaff, een' man van groote middelen, onder voorwaarde dat hy Siberië in dc magt van den Czaar brengen zoude. Terftond verzamelde hy zyne medgezellen, de bandieten, met -welken hy een verbond had aangegaan, en door Straginaff van wapenen, booten en andere noodwendigheden voorzien zynde , ging hy ter voortzetting van deeze onderneeming op reis, na veele rivieren overgetrokken te zyn, na moeijelyke togten, door een koud en woest land afgelegd te hebben, kwam hy aan  3co Tafereel van Natuur en Konst. aan de fterkte Tumeen, gelegen aan deToru, op de breedte van omtrent 45 graaden. Zich meester van deeze fchans gemaakt hebbende, ging hy verder de rivier op tot aan de ftad Tobolski, welke hy mede in zyne magt kreeg. Toen deeze gelukzoeker, eer hy zyn ondernomen werk ten einde gebragt had , overleed, zond dc Czaar. een magtig leger derwaards, om de verovering te voltooijen. Sederd dien tyd is. Siberië fteeds cynsbaar gebleeven aan het Rusfisch Keizerryk, cn door eenen Waiwode of Onderkoning geregeerd geworden. Tobolski, de hoofdftad, ligt daar de Tobol en irtis famenloopen, op de breedte van agt-en-vyftig graaden. De ftad ftaat op de fchuinte van eenen hoogen heuvel; het laagfte gedeelte van dezelve is bewoond door Mohammedaanfche Tartaaren , die fterken handel dryven op de rivier dc Irtis , en hunne waaren door geheel Groot Tartaryë tot aan China toe vervoeren. Men meent dat de rivier de Irtis, zulk eenen fnellen loop heeft als de Donauw; zy loopt van het zuiden , en ontlast zich in de Oby. De Tobol loop,, aan de andere zyde van de ftad , en valt, een weinig beneden dezelve, in de Irtis. Door middel van deeze twee rivieren is 'er, ge- duu-  Siberië. Algemeen Berigt. 301 duurende den gantfchen zomer, een geftadige koophandel in de flad. Tobolski is derhalven eene groote markt voor de waaren van Moscovië, Tartaryë en andere landen, en ter dier plaatfe is een groote toevloed van handelaaren. Alle foorten van leevensmiddelen zyn 'er in overvloed en zeer goedkoop. In de omliggende landftreeke, vindt men eene groote meenigte wild. Het hoogfte gcregtshof voor geheel Siberië wordt in deeze ftad gehouden, welke ook de zetel is van eenen' kerkvoogd, die uit Moscovië derwaards gezonden wordt, om een geestelyk regtsgebied te oeffenen, over geheel Siberië. Tobolski is wel verfchanst, en voorzien van eene fterke bezetting onder het opzigt van eenen Waiwode, die in de plaatfe woont, en de fchatting der pelteryen ontvangt, welke in daartoe gefchikte magazynen bewaard wordt. Deeze bevelhebber heeft eene zeeruitgeftrektemagt, en kan, wanneer zulks rioodig is, negenduizend mannen te veld brengen, behalven eene fterke bende Tartaarfche ruitery,om den Kalmukken cn Kofakken, in hunne ftrooperyen, het hoofd te bieden. Een genoegzaam aantal Rusfen, Jemskoiks genaamd, wordt fteeds door de regeeringe betaald, en aan de oevers van  302 Tafereel van Natuur en Konst. van de Irtis gehouden, om de reizigers, op bevel van den Czaar, te voorzien van manfchap, booten en rytuigen, om hen tot Surgut aan de Oby, eene reis die te water twee* honderd mylen ver is, te brengen. Deeze is de gewoone manier om des zomers te reizen; maar des winters zyn de reizen te land niet half zo lang , wordende dan gedaan in Heden over het ys en de meeuw, waarmede het geheel overdekt is. Deeze Heden worden van een paar honden getrokken, welke eene vragt van driehonderd ponden, met eene verbaazende gezwindheid, kunnen voortfleepen. Zy worden zeer goedkoop gehuurd, en men' ziet ze, geduurende de eene helft des jaars, in grooten getale over de fneeuw vliegen. Omtrent veertien dagen reizens, ten noorden van Tobolski, (om van andere plaatfen van minder aanzien niet te fpreeken,) naby de grenzen van Petzoras, ftaat de fterkte Pohem, aan de zyde van eene rivier, welke in den Tobol valt. Hier is ook eene ftad, welke bewoond wordt door Muscovieten, uit verfcheidene deelen van Siberië derwaards gezonden , om 'er eene volkplanting op te rigten , uit hoofde der vrugtbaarheid van den grond,  Siberië, Algemeen Berigt. 303 grond, en der meenigte van bosfchen , die met ecue groote verfcheidenheid van wild gedierte voorzien zyn, als vosfen, fabeldieren, wolven en luiperden, welke kostbaare bonten verfchaffen. Tumeen , gelegen aan de rivier de Tora, op de breedte van vyf-en-vyftig graaden, is een groote en volkryke ftad, die voornaamelyk door Rusfen bewoond wordt. Het land rondom dezelve is vrugtbaar en wel bebouwd , befchaduwd door bosfchen , en omringt van eene groote meenigte van dorpen. Deeze bosfchen verfchaffen roode vosfen, wolven, beeren, en de fchoonfte graauwe eekhoorntjes, die in het geheele Rusfifche keizerryk te vinden zyn. Zy worden niet aan de koopluiden verkogt, maar afzonderlyk gehouden , tot gebruik voor de Czaarinne. Japanzin ligt aan de zelfde rivier, omtrent vyf-en-veertig mylen ten noord-westen van Tumeen, het is geftigt omtrent het einde der zestiende eeuwe, als eene pleilfer-plaats voor de reizigers. De Czaarin houdt hier eene talryke bezetting, onder het bevel van eenen gouverneur, die van hier koorn en anderen voorraad naar die fchanfen, welke in woeste en onbebouwde plaatfen gelegen zyn , verzendt. Surgut is eene armelykc , en door een  304 Tafereel van Natuur en Konst. een armmoedig volk bewoonde ftad,• de bewooners der omliggende landftreeke zyn nog ellendiger. Zy zyn zeer weinig bedreeven in den landbouw, maar beftaan van de jagtop fabeldieren , zwarte vosfen, beevers en hyënaas. Op de breedte van agt en- vyftiggraaden,vyftig minuten, omtrent honderd-en-tien mylen ten oosten van Tobolski, ligt Narim, zynde de hoofdftad van eene landftreeke ,. die den zelfden naam draagt. Het is eene groote en volkryke ftad, gelegen aan de Oby , beveiligd door eene fterke fchans, en door eene goede bezettinge van Kofakken. De bosfchen in deeze landftreeke verfchaffen eene meenigte van pelteryen; maar de ftreek is koud, onvrugtbaar, en flegts hier en daar bewoond door de Oftiakken, een onbefchaafd, onkundig en morslig volk. De inwooners eeren mismaakte houten afgoden , die zeer plomp gemaakt zyn. Zy kleeden zich met vellen van fteur , welke visch zy in grooten overvloed vangen. Zy ftaan onder het gebied van zekeren overften, welke zy Knescas noemen, en door welken de fchatting, die jaarlyks aan de Keizerinne van Rusland moet betaald worden , wordt ingezameld. Onder andere dingen zegt men, dat zy zekere hoe-  Siberië. Algemeen Berigt. hoeveelheid gouds opbrengen, het welk aan: de kanten der rivieren byeen vergaderd wordt.Zy woonen in armoedige hutten, die gcdeeltelyk onder den grond zyn, en hebben aa.ïmerkelyke fteden noch dorpen. Dertig mylen ten zuiden van Narim is Tomskoi, eene fterke frontierplaats,en de hoofdftad van eene provincie; zy is gelegen aan de rivier de Tora, naby de plaats daar dezelve in de Oby val't. Behalven de fteden, welke wy nu befchrceven hebben, zyn 'er verfcheidene andere fteden en verfchanfte plaatfen, op de grenzen en aan de rivieren van dit koningkryk gebouwd. In deeze loopende ecuwe reisden eenige Siberiërs , afgezonden tot het doen van nieuwe ontdekkingen, in fleeden door woeste en onbebouwde ftreeken, waarin zy egter eene meenigte boomen, planten en rivieren vonden; na drie weeken voortgereisd te hebben, kwamen zy in een vlak land, bewoond door een wild volk, het welk zich Tingocfen noemde. In deszelfs fpraak hoorde men naauwlyks onderfcheidenc toonen, en dezelve kwam zo diep uit dc keel, dat zy naar het klokken van eenen kalkhoen geleek. Zy. woonen in hutten langs de groote rivier de Jeniscea, welke haaren oorfprong beeft uit V. Duel. V liet  3o6 Tafereel van Natuur enKonst. het meir Baskal, en vyf-en-twintig graaden noordwaards loopende, zich in de Noordzee ontlast. Des zomers overftroomt zy het vlakke land, even als de Nyl, ter Iangte van zeventig mylen. Wanneer zy begint te zwellen, begeeven de Tingoefen zich met al hun vee en bezittingen naar de bergen, waar zy blyven totdat de ovcrftrooming ten einde is. Vervolgens kecren zy weder naar hunne voorige woonplaats, en weiden hun vee in de velden, die door het flyk, het welk de rivier 'er op gelaaten heeft, vet en vrugtbaar gemaakt zyn. In zeker jaar na deeze verhuizing nam een bende Moscovieters , verzeld van eenige Samojeeden en Tangoefen, als hunne leidslieden en tolken., den zelfden weg naar het oosten, en trok tot aan de rivier Pefida, welke niet zo groot, maar even fnel van loop is als de Jeniscea. Aan deeze zyde van de Pefida vonden zy een woest, welgefpierd en fterk volk, met groote hoofden en kleine oogen. Zy gaven den Rusfen door teekenen te kennen dat zy aan de andere zyde van de rivier dikwyls het geluid van klokken hoorden, het geen zy aanduidden door by herhaaling om te roepen. De nieuwsgierigheid van den waiwode van Siberië door dit berigt gaande ge-  Siberië. Algemeen Berigt. 307 gemaakt zynde, zond hy in het volgend jaar zevenhonderd mannen uit Om verdere ontdekkingen te doen. Zy legerden zich aan den oever van de Pefida, om in den aanvang der lente dezelve over te fteeken, en bevestigden de waarheid der zo even gemelde vernaaien,. Wanneer de wind naar hen toe was, konden zy het geluid van klokken en zelfs het getrappel van paarden, aan de overzyde van de rivier befchcidelyk hooren. Zy verbeelden zich ook fchepen met vierkante zeilen te zien, die in Indië in algemeen gebruik zyn. In de maand April begon het ys te ontdooijen, en na verloop van weinig tyds was de gantfche landftreek vervuld met eene bevallige verfcheidenheid van bloemen, vrugten en groente ; beesten van verfchillende foorten vertoonden zich in de velden, en het gevogelte begon in de bosfchen te kwinkeleeren. Ligtelyk zal men denken dat deeze aangenaame omftandigheden hen aanzetten om de rivier over te trekken, cn hun ontwerp voort te zetten; maar zy keerden, gelyk regte Moscovieten, met eenen langzaamen voortgang te rug, en kwamen te Bobolski weder aan. Men meent dat de rivier de Pefida aan dien kant aan Cathai grenst; en het hof van RusV 2 land  308 Tafereel van Natuur en Konst. land bleef fteeds van befluit om verdere nafpooringen te laaten doen. De gouverneur van Siberië zond eene andere karavaan derwaards, cn liet ook een goed aantal zeeluiden , in overdekte vaartuigen, dc rivier de Oby afzakken, tot in de Noordzee toe, opdat zy de kusten van dezelve tot aan den mond van de Jeniscea zouden onderzoeken. Hy gaf last dat de eerfte, die aan deezen mond komen mogt, een geheel jaar naar de andere wagten, en vervolgens langs eenen anderen weg dan die eerst gehouden was , terug keeren zoude. De onderneeming werd door beide de afgezondene benden ten uitvoer gebragt, die de dagregisters der reize verzegeld naar Moscow zonden, daar men 'er egter zo weinig agts op floeg, dat 'er tot heden toe niet het minfie gebruik van deeze ontdekkingen gemaakt is. De onoplettendheid der Rusfen, ten aanzien van de gedaane waarneemingen in deeze ftreeken, is des te minder te ontfchuldigen, omdat zy derzclver grootfte gedeelte, door middel van bevaarbaare rivieren, kunnen' doorreizen. De merkwaardigfte van deeze bevaarbaare rivieren is de Jeniscea, die haaren oorfprong neemt  Siberië. Algemeen Berigt. 309 neemt uit eenige meiren, naby eene ry van hooge bergen, in het zuidelyk gedeelte van Siberië, terwyl zy , naar het noordwesten loopende, het land der Kurgesfen doorkruist. Ten deezen tyde is zy zeer aanzienelyk door verfcheidene beekjes en riviertjes, die 'er bygckomen zyn, inzonderheid door de Angura , welke, uit het meir Baykal voortkomende, de ftad Jeniscea of Jeniskoi befpoelt, en door de Pedkamena en Tongusca dus aangegroeid, komt zy in het land der Samojeeden, daar zy verfcheidene andere ftroomen ontvangt, en onder dezelven ook de rivier de Nizaia. Aan den oever van deeze groote rivier, naby de grenzen der Ostiakken cn Tingoefen, ligt de ftad Jeniscea, zynde eene groote, fterke en volkryke plaats, wel voorzien van vleesch, visch, gevogelte, koorn, en alle andere foorten van graanen. Deeze leevensmiddelen moeten de inwooners egter van buiten 's lands overvoeren , want in hunne lugtltreek heerscht zulk eene hevige koude dat 'er naauwlyks iets tot rypheid komen kan. De gemeene vrugtboomen draagen niets anders dan bladen, en op den kouden grond groeijen alleenlyk eenige foorten van beziën. De ftad Jeniscea of Jeniskoi is de hoofdftad der provincie van V 3 Dau-  •310 Tafereel van Natuur en Konst. Daurië, grenzende aan het oostelyk gedeelte van Tartaryë, en veroverd door de Moscovieten ; zy behoort nu onder het gebied van den waiwode of gouverneur van Siberië, en wordt voor een gedeelte van dat koningkryk gehouden. Langs de oevers van de rivier, zo wel als in de omgelegene velden, graaven de inwooners eene foort van ivoor uit den grond , het welk men meent de tanden van den JBehemoth te zyn, die door fommige fchryvcren verbeeld wordt als onder den grond te leeven , zonder het dagligt te kunnen vcrdraagen ; doch deeze befchryving ftrookt geenszins met het geen wy vair het rivierpaard weeten, het welk dikwyls gezien is in de rivieren van Africa, inzonderheid in de bovenfte deelen van de Gambia en Niger. Wy agten het onnoodig in eene byzondcre afdeeling over de Nattiurlyke Zeldzaamheden van Siberië te handelen; het zal genoeg zyn in het algemeen aan te merken dat het grootfte gedeelte des lands onbebouwd ligt , cn dat men in hetzelve geen koorn ziet groeijen. Jn plaatfe van brood gebruiken de inwooners uijen, gekookt in éen zekere pap, die met •.een meel, het welk zy van gedroogde en fyn ge-  Siberië. Algemeen Berigt. 311 gewreevene wortelen van geele leliën maaken , gemengd wordt. I hunne meiren en rivieren wordt eene groote meenigte visch gevangen , inzonderheid Zalm en Steur. Wanneer de fneeuw begint te lm el ten, en de loop der rivieren hierdoor in fnelte toeneemt, zegt men dat de Steuren een merkelyke hoeveelheid van fteenen doorzwelgen om hunne ligchaamen tegen het geweld van den ftroom op tc houden, welke fteenen zy weder uitwerpen , zoras als de vloed aan het vallen is. Het beste Moscovifche yzer komt uit de mynen en fmitfen van Siberië te voorfchyn; maar de grootfte inkomften van deeze provincie fpruitenuitdepelteryen.dic van eene onfehatbaare waardye zyn. Onder de voortbrengfels van dit land tellen wy ook het ivoor, het welk gemaakt wordt van de tanden van het dier, waarvan wy zo even, onder den naam van Behemoth , gefproken hebben. Een groot voordeel, het welk de Rusfifche Keizer uit de bezittinge van Siberië trekt, beftaat in eenen geftadigen toevoer van troepen voor zyn leger, uit de groote en talryke bezettingen van deeze landftreeke , welke aangemerkt worden als kweekfchoolen van de dapperfte en onverfchrokkenfte foldaaten des gantfehen V 4 kei-  312 Tafereel van Natücr enKonst. keizerryks. Door een vredeverdrag , het welk in den jaare 1691 tusfchen den Keizer van China cn den Czaargenooten werd , kwam men overeen dat de rivier de Argun de grensscheiding tusfchen de twee ryken zyn zoude. ZEDEN EN GEWOONTEN DER INWOON ER E N. Siberië is bevolkt door drie onderfchcidene natiën, naamelyk door Rusfen, die uit Moscovië derwaards gezonden worden als ampte■naars, foldaatcn, planters of bannelingen ; uit inboorelingen van Siberië, cn uit Tartaarfche volkplantingen. Dc Tongusci, of eigenlyke bewooners van Siberië, zyn ondérfcheiden in vier Hammen. De Podkamena Tongoufi, die tusfchen de rivieren de Jeniscea en de Lena woonen; de Sobatzki Tongoufi, die het land tusfchen de Lena en de baai van Kamtfchatka gelegen bewoonen, ten noorden van de rivier de Aldan; de Oleuni Tongouli, die naby dc bronnen van de Lena cn de Aldan hun verblyf houden, ten noorden van deAmur; cn de Conni Tongoufi, woonende tusfchen het meir Bagkal , en de ftad Ncrzcnskoi., Jangs de rivier de Amur. Deeze vier ItamC ■ men  Siberië: Zeden, Gewoont. enz. 313 men hebben nog ten huidigen dage in hunne gewoonten cn aart blykbaare teekens van hunne Tartaarfche afkomfte, fchoon zy zo kort, zo plat van neus, en zo lelyk niet zyn als de Kalmukken; integendeel zyn zy groot, ftouthartig en werkzaamer dan al de Siberifche Tartaaren. De ftammen van Podkamena en Sabatzki verfchillen zeer weinig in hunne Ieevenswyze van hunne oostelyke en westelyke nabuuren, de Oftiakken cn Samojeeden, be. halven in deeze byzonderheid, dat mans beiden en vrouwen in den zomer geen ander dekfel hebben dan eenen lederen gordel om den middel, niet zo zeer om de fchaamdcelen tc verbergen, als wel om die te befchutten tegen het fieeken der infekten, welke uit de meiren cn moerasfen voortkomen, en wanneer het heet is in gantfche zwermen doorliet land vliegen. Des winters zyn, zy even als hunne nabuuren, in veilen van rendieren gekleed met het hair buiten waards, cn hunne fchoenen, kousfen en broeken zyn allen van het zelfde ftuk gemaakt. Hun hoofd dekken zy met eene muts van eenig ander bont, verfcheidelyk gefatfoeneerd, naar den fmaak of het goedvinden van den draager. Des zoresrs leeven zy van visch , en des winters V 5 van  314 Tafereel van Natuur enKonst. van het wild, het welk zy dooden. Zy zyn niet fehrandér genoeg om rundvee aan te fokken, en maaken van geene andere dieren eenig gebruik dan van rendieren en honden. Luiden van aanzien zyn te kennen aan de meenigte van zwarte vlekjes, waarmede zy het vel van hunne aangezigten en handen fchilderen, om het, zo zy meenen, te vertieren. Zy hangen hunne dooden aan boomen , totdat het vleesch geheel weggerot is, en dan begraaven zy de geraamten. De Cleuni Tongoufi zyn in verre na zo barbaarsch en woest niet als de andere (lammen, zy fokken rundvee aan, gebruiken de melk, en onthaalen 'er by gelegenheid hunne gasten op; de wyze, waarop zy eenen eed doen, is egter zeer beestagtig. Hy die den eed afneemt fteekt eenen hond in den buik, en hy, die denzelven doet, zuigt het bloed, dat uit de wonde loopt, met zynen mond in, terwyl de omlbnders vastftellen dat hy barden moet, in gevalle hy eenen meineed mogt gedaan hebben. Een gedeelte des lands, het welk deeze iTammen bewoonen, behoort onder de heerfchappy der Chineezen ; maar al de rest behoort tot Moscovië, en de bewooners liggen onder de ver-  Siberië. Zeden, Gewoont. enz. 315 pligting om jaarlyks eene zekere hoeveelheid van pelteryen naar het groote magazyn van Siberië te verzenden. Het voornaamfte wapentuig, het welk zy gebruiken, is de byl, fchoon zy onlangs den fabel van hunne nabuuren de Moscovieten hebben overgenomen. Beide de fexen worden in het behandelen van dit wapentuig geoenend. Mans beiden en vrouwen zyn moedig, vlug, werkzaam , handig met de wa'penen , en zeer afgerigt op het paardryden. Zy zyn egter vredelievende van aart, en de verfcheidene ftammen leeven onder eikanderen in goed verfhnd. Zy woonen in beweegbaarc hutten, welke zy, wanneer de noodzaaklykheid of hun gemak zulks vereischt, vcrplaatfen kunnen. Des zomers reizen zy over de meiren en rivieren in fchuiten, cn des winters in fleeden, die door honden of rendieren worden voortgetrokken. De veelwyvery gaat onder dit volk zeer fterk in zwang, en de man is zo volltrektelyk meester, dat hy zyne vrouw kan verkoopen of verruilen naar zyn gevallen. De wilde Siberiërs erkennen een Opperwezen ; maar alle hunne godsdienfiige eerbewyzingen doen zy aan houten afgoden, van hun ei-  3i6 Tafereel van Natuur enKonst. eigen maakfel, die zeer ruw met mesten gemeden, en zo lelyk zyn als men ze zich ver-, beelden kan. Naar alle waarfchynlykheid was het oogmerk der geenen, die deeze afgoden uitvonden, vrees cn fchrik in te boezemen, welke driften allerfterkst werken op den menfchelyken geest. Een groot gedeelte der Tartaaren , die Siberië bewoonen, doen belydenis van den Mohammedaanfchen godsdienst; en de Rusfen houden zich aan de gemeenfehap der Griekfche kerke. S A-  SAMOJEDIË. ALGEMEEN BERIGT. De provincie Samojediè' ligt ten noorden van Siberië, cn (trekt zich uit van Archangel tot Afiatisch Tartaryë. Zy grenst ten westen aan de rivier de Petzora en de Uporceaanfche bergen, en ten oosten aan de Arguri , die de grensfeheiding maakt tusfchen Rusland en China. Zy is verdeeld in de distrikten Obdora, Manamo en Leppa; het eerfte loopt langs dc westzyde van de Oby, en de twee andere zyn aan de oostzyde van die rivier gelegen. Het volk is in veele ftammen verdeeld, als in de Berefoskoi, de Guitorfes, de Truchamskoi, en de Mangazeiskoi, behalven die, welke-aan de rivier de Dwina woonen, die woester en onbefchaafder zyn dan zy , die zich meer oostwaards aan de kust van de Yszce onthouden. Ieder van deeze ftammen heeft eenen vcrfchillendcn tongval, maar de zeden en gewoonten der geheele natie zyn genoegzaam de zelfde. RI- 317  318 Tafereel van Natuur en Konst, RIVIEREN, MEIREN, BERGEN, ENZ. De voornaamfte rivieren van Samojedië zyn de volgende, de Petzora, welke haaren oorfprong heeft uit het meir Petzercoe, en in dc Noordzee valt, tusfchen de kaap Candenois en de ftraat van Waygatz; de groote rivier de Oby, gemaakt door veele famenloopende ftroomen, die door eene groote ftreek lands loopen , en zich in de ftraat van Waygatz ontlasten ; dejeniska, Jeniscea of Kemm, welke wy reeds in ons berigt wegens Siberië befchreeven hebben; de Olentez en de Lena, twee aanmerkelyke rivieren, die zich ook in de Noordzee ontlasten. Het gantfche land is vervuld met meiren, omringd van bergen, en befchaduwd door bosfchen van pyn- en denneboomenjde grond is woest en onbebouwd, omdat de warmte niet groot genoeg is om den groei van koorn en andere gewasfen te bevorderen; want het is 'er ongemeen koud, en de winter heerscht 'er in zyne grootfte geftrengheid. ZE-  Samojedië. Zeden , Gewoont. enz. 319 ZEDEN EN GEWOONTEN DER INWOONEREN. Het volk, het welk deeze ellendigeIandftreek bewoont, is bekend onder den naam van Samojeeden, zynde eene RuhTche benaaming, die zo veel beteekent als menfchenë'eters, doch zeer te onregt aan deeze arme en beklagenswaardige wilden gegeeven wordt. In kortheid van geflalte, breedte van aangezigten, kleinheid van oogen , en grootheid van hoofden gelyken zy vr'y wel naar 1 e Laplanders; zy hebben iets van de olyfkleur; de wezenstrekken zyn in mannen beiden en vrouwen grof, en de ledemaaten wanftaltig, zodat zy over het geheel genomen gantsch geen bevallig voorkomen hebben. Hun hair is zwart, dik en wolagtig; dat van de vrouwen is ter wederzyde van het hoofd gevlogten, en met koperen ringen opgetooid. Beide de fexen dekken het hoofd met eene bonten muts, die van binnen wit, en van buiten zwart is. Zy zyn van het hoofd tot de voeten met huiden van rendieren gekleed, waarvan zy de ruige zyde des ■zomers buiten en des winters binnen draagen. Hun opfchik beftaat in flippen van rood, geel en blaauw la-  320 Tafereel van Natuur en Konst. laken, welke op deeze klederen genaaid worden. De mans draagen broeken en kousfen van een ftuk. De vrouwen hebben korte bonten fcborten, die tot op de helft van haare beenen nederhangen , welke verder bedekt zyn met een foort van laarsjes van de zelfde ftoffe. Des winters bedienen mans beiden en vrouwen zich van lange fchaatfen, met welken zy met eene verbaazcnde fnelte en zeer gemaklyk over het ys glyden. Door de koude der lugtftreeke zyn zy van eene hardvogtige gefteltenisfe. Zy zyn fterk, cn zo arbeidzaam dat hun zweet dikwyls, in weerwil der hevige koude, van hunne ligchaamen afdruipt, in welk geval zy eene handvol zaagfel van dennenhout over hun ligchaam ftrooijen, het welk zy doorgaans tot dat einde, en ook tot andere gebruiken , by zicli hebben. Deeze arme fchepfels eeten raauw vleesch , ingewanden van dieren, en zelfs ftinkende krengen; daarenboven zyn zy boven alle verbeelding morsfig. Zy eeten gedroogden visch, in plaatfe van brood, en het wild gedierte, het welk zy op de jagt vangen, verfchaft hun dagelyksch voedfel, zo wel als voorraad tegen den winter. In dit ellendig land vindt men fteden noch dorpen; het volk woont in tenten of kui_  Samojedië. Zeden , Gewoont. enz. 321 kuilen onder den grond. Geduurende den winter zwerven zy van plaats tot plaats, om weiden te vinden voor hunne rendieren of om wild, het welk zy met pylen fchieten, op te doen. Zy worden voor zeer goede boogfchutters gehouden, als zynde van jongs af tot de behandeling van den boog opgeleid. Zy hebben , om kort te gaan , zeer veel overeenkomst met de Laplanders, maar zyn, indien zulks mooglykis,nog onkundiger en onbefchaafder. Hun land gelykt mede vry wel naar Lapland, het zy wy deszelfs lugtsgefteltenis , grond, voorkomen of voortbrengfels befchouwen. De Samojeeden reizen even als de Laplanders in lleeden, die door rendieren getrokken worden , welke met zulk eene kragt werken , dat men op deeze wyze tweehonderd mylen in eenen dags tyds kan afleggen. In den zomer , welke omtrent drie maanden duurt, woonen zy in tenten, gemaakt van de verfehe huiden van dieren , die , onbereid zynde, verfchrikkelyk ftinken. By de aannadering van den winter begeeven zy zich weder naar hunne holen, die onder den grond gegraaven, en overdekt zyn met een kegelagtig dak, gemaakt van takken van boomen en vischgraaten, en behangen met huiden van rendieren. V. Deel. X In  322 Tafereel van Natuür en Konst. In deeze foort van wooningen fluiten de Samojeeden zich geduurende den winter op, daar zy onder den flank van hunne eetwaaren, en in den rook die de brandflof, waarvan zy zich bedienen, van zich geeft, leeven. Zy hebben geene andere lugt dan die zy door een gat in het dak fcheppen , het welk zy wanneer hun hout tot kooien verbrand is, met eene korst van ys toe floppen , waar door een flaauw ligt komt; wanneer zy wat onderfcheidelyker zien moeten, ontfteeken zy eene lamp, waarin zy visch-olie branden, die eenen allerverfchrikkelykllen flank verfpreidt. Het is niet gemaklyk zich eenen armoediger toefland te verbeelden dan dien van dit ongelukkig volk, het welk met koude, rook van groen hout, flank en honger moet worflelen; want hun gantfche voorraad voor den winter beltaat in een weinig gedroogden visch, en in eene geringe hoeveelheid van vleesch, van dieren, welke zy in den zomer vangen. Maar hoe ellendig deeze fchepfels ook fchynen moogen, leeven zy egter niet zonder vermaakelykheden. Hunne familiè'n houden gemeenfehap met eikanderen door middel van gragten , die tusfchen de tenten of holen gegraaven zyn; welke tenten over-  SamoJedië. Zeden } Cewoont. enz. 323 overdekt en gewelfd worden met ys en fneeuw, zodat zy eene foort van onderaardfche gallery maaken, die zeer wel tegen alle uitwendige lugt befchut is. Zy zyn zelfs zo dwaas van te gelooven dat hun land het aardfche paradys, en hunne landfireek de aangenaamfte in de waereld is. Twee hunner afgezanten , die aan het hof van Moscow kwamen, fchroomden niet te zeggen dat de Czaar. indien hy de bekoorlykheid van hun land kende, geene zwaarigheid maaken zoude van in Samojedië zyn verblyf te komen neemen. Zy zagen de pragt en luister van het Rusfisch hof met verbaasdheid en verwondering, maar zy fchatten hunne manier van leeven hooger dan al de weelde van het hof, en verlangden om weder naar hunne fh'nkende wooningen te keeren. De Samojeeden ftoi> den eertyds onder zekere overften, die eene foort van patriarchaal gezag over hen oetfenden, en van iedere familie fchatting namen. Deeze regeeringsvorm is nog ten huidigen dage onder hen in. ftand gebleeven, fchoon zy zich aan het Rusfisch keizerryk onderworpen hadden , en eene jaarlykfche fchatting van pelteryen aan den Keizer opbragten. Zy kunnen zich ook op de regtbank en de befcherming X a van  324 Tafereel van Natuur en Konst. van den Moscovitifchen waiwode en van de bevelhebberen, die tot dat einde zyn aangcfteld, beroepen. Een man, die genegen is om te trouwen, koopt de bruid van haare ouderen voor drie of vier rendieren , welke van even groote waardye geoordeeld worden als de beste juffer in Samojediè'. Hy kan zo veele vrouwen koopen als hy verkiest te onderhouden , en haar naar zyn welgevallen, zonder eenige bykomende plegtigheid, haar affcheid geeven. Wanneer de luiden oud en ongefchikt worden om van eenig nut te zyn voor de menfchelykefamenleevinge, dan worden zy verdronken, of op eenige andere wyze van kant gemaakt, tefwyl hunne beenderen als heilige overblyffels bewaard worden. Wanneer een zuigend kind komt te fterven, dan wordt het door de ouderen aan eenen boom opgehangen, waar het door den tyd geheel verrot. De Samojeeden hebben een zeer onvolmaakt denkbeeld wegens een Opperwezen, den Schepper en Beflierder der waereld, welken zy Heyha noemen: zy gelooven ook in eenen toekomenden ftaat van belooningen en ftraffen ; maar zy bidden geene andere dan zigt-  Samojedie.'Zeden, Gewoont. enz. 335 zigtbaare voorwerpen aan , als daar zyn de zon, maan en Harren, nevens zodanige vogels en viervoetige beesten, van welken zy veel werks maaken. Zy dienen ook houten afgoden, en hebben zeer veel op met tovcrye. Het is niet te denken dat onder zulk een woest volk een geregeld famenftelfel van godsdienst zal plaats vinden. Daar zyn egter zekere luiden, die over hunne medeburgers eene foort van priesterlyk gezag oeflenen, door eene ongemeene bedreevenheid in de konst van waarzeggen voor te wenden. Tot deeze bedriegers, die fcamans of bezweerders genoemd worden , neemen zy hunne toevlugt, wanneer zy den goeden uitflag van eenige toekomende onderneeming, of iets anders, het geen aaiiftaande is, begeeren te weeten. Wy moeten ook aanmerken dat dc onmenfchelyke plegtigheden, welke eene woeste barbaarschheid onder dit volk had doen (tand grypen , onder bedreiging van zeer geftrenge itraffen , yerbooden is door de Rusfifche regeering, welke zich groote moeite gegeeven heeft om deeze ellendige menfchen tot den Chriftelyken Godsdienst te brengen, en hen, door middel van eene geregelde ftaatkunde, van onderwyzingen en goede voorbeelden,, .te X 3 be-  326 Tafereel van Natuur en Konst. befchaaven, Sederd de verovering van deeze provincie' hebben de Rusfen in Samojediè' verfcheidene fteden gefb'gt, naamelyk Lappa,het welk voor de hoofdftad mag gehouden worden ; Olfchaygorod, Nazenskoy, Tumeen en Zergold, welke laatstgemelde fiad op een eiland flaat, het welk door de Oby gemaakt wordt. De Rusfen ftellen hier gouverneurs en overheden; door hun zyn eenige feesten ingevoerd, en zy voorzien de inwooners van fommige dingen, welke zy tot hun geryf noodig hebben. Doch in weêrwil van alle deeze poogingen zyn de Samojeeden tot heden toe zo onbefchaafd gebleeven, dat men hen met regt befchouwen mag als onder de allerwoestfte menfchen behoorende, RUSSISCH LAPLAND, By het geen wy, in het voorgaande deel deezes werks, over Lapland in het algemeen gezegd hebben , oordeelen wy het onnoodig iets anders te voegen, dan alleenlyk dat de inwooners van Rusfisch Lapland in alle opzigten overeenkomen met die van het Zweedfche, behalven dat zy der Griekfche kerke zyn toegedaan, 0m dit volk gemaklyker tc re*  Russisch Lapland. 327 regceren, te befchaaven en in toom te houden, hebben de Czaars fteden in deszelfs land gebouwd, en gouverneurs, priesters en penningmeesters derwaards gezonden , die geregtszittingen houden en vonnisfen vellen, den Christelyken Godsdienst, zo als dezelve in de Griekfche kerke is aangenomen , prediken , en tevens de jaarlykfchc fchattingen of de inkomften der pelteryen inzamelen. X 4 NO-  323 NOVA ZEMBLA. ALGEMEEN BERIGT. Nova Zembla beteekent in de Rusfifche taaie Nieuw Land; het is van Samojedïë door de Straat van Waygatz, welke de Hollanders de Straat van Nasfau noemen, afgefcheiden en ligt op 70 graaden breedte. Of Nova Zembla een eiland, dan of het.aan het westen van Groenland, of aan het oosten van Tartaryë vast zy, is nog niet bepaald. Dit land is in den jaare 1633 ontdekt geworden door kapitein Hugo Willoghby, eenen Engelfchen zeeman , die zich door ongustig weder genoodzaakt vond om in eene haven van Lapland in te locpen, alwaar hy, nevens allen die by hem waren, van koude om hals raakte. Omtrent drie jaaren na dien ongelukkigen togt, kruiste kapitein Burroughs , die mede een Engelschman was, weder om .de Noordkaap, en ontdekte de Straat van Waygatz, welke federd door fcheepen uit verfcheidene landen is bezogt geworden, die dervvaards zeilden , in  Nova Zembla. Algemeen Berigt, 329 in hoope dat zy eenen noord-oostelyken weg naar China door deeze Straat ontdekken zouden. Omtrent het einde van de zestiende eeuwe overwinterden eenige Hollanders in Nova Zembla, en vonden daar de koude zo hevig, dat zy bezwaarlyk konden blyven leeven. Van den vierden van January af, tot den vier-en-twintigften van Juny toe, zagen zy in het geheel geen zon, en hadden geen ander ligt dan dat van de maan , welke van het eerfte tot het laatfte kwartier fcheen zonder onder te gaan. Niets kan men zich ongevalliger en naarder verbeelden dan het voorkomen van deeze landftreeke, welke doorgaans, en dat wel verfcheidene voeten diep onder de oppervlakte der aarde, met fneeuw en ys bezet is; die ftreeken, waar de fneeuw des zomers wegfmelt, zyn naare moerasfen, die met mos overdekt zyn, en niets dan eenige weinige blaauwe bloemen voortbrengen. Het ftrand beftaat genoegzaam uit eene aaneenfchakelinge van ysrotfen, of liever van bergen, die tot eene verbaazende hoogte opëengeftapeld zyn, verfchrikkelyke fpleeten en holen maaken, en, daar zy door de zee in veele plaatfen onderst ? mynd  33o Tafereel van Natuur en Konst. mynd worden , vreeslyke Iosbarftingen veroorzaaken, Iaatende groote klompen ys, die in de lugt fchynen te hangen, en alles wat 'er onder komt eenen oogenblikkelyken ondergang te dreigen. Niettegenftaande de .ftrenge koude, welke in deeze landftreeke heerscht; vindt men aan den mond van de Straat Waygatz een groenend eiland , waarop veele denne- en jeneverboomen zyn, en waar men ook eene foort van zeevogels vindt, Penguins genaamd , die grooter dan een zwaan, en veel beter van fmaak zyn. Zy zyn bekleed met eenen dikken huid , welke overdekt is met eene foort van dons; maar hunne vleugels ftellen hen niet in ftaat om hoog te vliegen, zodat zy gemaklyk,zonder dat men eenig fchietgeweer gebruikt , te vangen zyn. Behalven deezen verfehaft Nova Zembla ook andere vogels, en verfcheidene dieren, die in de koudfte lugtftreeken kunnen leeven, als daar zyn groote witte Beeren, die door den honger zo woedende en roofzugtig zyn, dat zy fomtyds in het water fprongen, en gantfche fcheepen aantastten. Men vindt 'er ook Vosfen, Hermelynen, en zekere kleine beestjes, die wel naar konynen gelyken, fchoon zy niet grooter dan rotten zyn. Men heeft zelfs  Nova Zembla. Zeden, Gew. enz. 331 zelfs in deeze ongunstige landftreeke Leeuwerikken ontdekt. ZEDEN EN GEWOONTEN DER IN WOONEREN. Nova Zembla is ilegts hier en daar bewoond door een volk , het welk nog woester en onbefehaafder is dan de Samojeeden, Deszelfs bewooners zyn korter, meer ineengedrongen, en lelyker dan hunne noordelyke nabuuren; zy maaken een gillend geluid, waggelen als eenden , en dewyl zy vleesch en visch zonder zout, en Hinkende olie tot hun voedfel gebruiken , is de reuk van hunnen adem ondraaglyk. De mans hebben weinig of geen hair op hunne hoofden, maar zy zyn zwaar en ruig van baard; de vrouwen hebben lang hair , het welk met verfcheidene vlegten tot op haare fchouders nederhangt. Zy verlieren ook haare neuzen en ooren met pendanten van blaauwe fteenen, maar haar gelaat en weezenstrekken zyn affchuwelyk lelyk. Zy zyn, om alles met een woord te zeggen, ongemeen dom, en geeven naauwlyks eenige blyken van menschlykheid. Het gewaad der geenen, die te land leeven, is zeep  332 Tafereel van Natuur en Konst. zeer onderfcheiden van dat der visfchers , die met hunne fchuitjes ter zee gaan. Mans beiden en vrouwen, die aan land blyven, zyn genoegzaam op de zelfde wyze gekleed, met naauwe rokken en broeken , gemaakt van vogelhuiden; op hunne hoofden hebben zy eene kap of muts van eene kegelagtige gedaante. Ieder man draagt eene byl op zynen fchouder, eenen boog in zyne hand, en eenen pylkoker, van pylen voorzien, op den rug. De vrouwen draagen eene fpies in haare hand, vertoonen zich nooit anders dan met haar lang hair gevlogten; haar kin en voorhoofd zyn befchilderd met blaauwe (troepen, en haare ooren en neus overlaaden met ficraaden van blaauwe fteenen en vischbeenderen. Het gewaad cier visfehers beflaat geheel en al uit robbenvellen, waaraan de (taarten gelatte» worden , die tusfchen hunne beenen hangen te flingeren. Hunne fchuitcn zyn van zeer konftiglyk famengevoegde vischbeende. ren gemaakt, en netjes bekleed met aaneengenaaide huiden. Zy zyn van boven geheel •digt, uitgezonderd 'er een gat omtrent het midden is, waarin de eigenaar zit, zodat hy.;hetzelve geheel vult, door middel van eenen huid , die om zyn lyf is vastgemaakt, en  Nova Zembla. Zeden , Gew. enz. 333 en zo wel fluit dat 'er geen droppel waters kan door komen. Dus toegerust waagen zy het om by zeer onftuimig weêr in zee te fteeken, en kunnen door middel van eenen roeiftok met ongelooflyken fpoed door het water ftreeven. Wanneer zy aan ftrand komen, neemen zy hunne fchuit op hunne fchouders, en loopen, dus belaaden , met eene verbaazende fnelheid voort. Dit volk is zeer afkeerig van fterke dranken en tabak , waarvan de Laplanders en Samojeeden ongemeen veel houden. Zy leeven van de beesten, die zy op de jagt dooden, en van de visch, die zy aan ftrand vangen; hun gewoone drank is enkel water, maar traan-olie houden zy voor eene lekkerny. Zy hebben geen geregeld famenftelfel van godsdienst, maar dienen de zon, maan en ftarren, nevens eenige houten afgoden , die eene menfehelyke gedaante hebben, en door hunne eigene handen zeer rutiw gemaakt zyn. Het houtwerk van hunne boogen is zeer lomp; hunne pylen zyn wel geveerd en gewapend met vischbeenderen, waarvan zy ook naalden en andere werktuigen maaken. Uit deeze landftreeke, hoe ongunftig dezelve zyn mooge , trekt de keizer van Moscovië aanmerkclyke voordeden, niet alleenlyk door de  3^4 Tafereel van Natuur en Konst. de pelteryen, die kostbaarer zyn naar maate het land, waarin zy vallen, kouder is; maar ook door de visfcherye der walrusfen , die ook morfen of zeepaarden genoemd worden, en wier tanden hooger dan het ivoor zelf geagt worden. Zy hebben doorgaans de grootte van een gemeen paard, en zyn voorzien van breede fiagtanden; zy leeven zo wel op het land als in het water, en liggen dikwyls in meenigte op de rotfen by Nova Zembla,daar zy gemaklyk kunnen gedood worden. Behalven het voordeel, het welk van hunne tanden komt, verfchaffen zy eene groote hoeveelheid traan, welke hier zeer goede waar is. Einde van bet vyfdi Deel,