TAFEREEL van NATUUR en KONST.   TAFEREEL VAN NATUUR en KONST, BEHEtZENDE, BY EENE ALGEMEENE LANDBESCHRYVINO EN BEKNOPTE HISTORIE DER VERSCHEIDEN VOLKEN, ALLE DE VOORNAAMSTE BYZONDERHEDEN. DIE IN DE BEKENDE WAERELD , MfT BETREKKING TOT DE NATUURLYKE HISTORIE , DEN GODSDIENST , DE STAATKUNDE , DE WEETENSCHAPPEN, KONSTEN, KOOPHANDEL, ENZ. VOORKOMEN. Grottdeels naar bet Engelfcbe gevolgd. Tiende Deel. Te AMSTERDAM % PIETER MEIJER, 0p den Dam. MBCCLXXIIL      TAFEREEL VAN NATUUR en KONST. ITALIË. Algemeen Berigt. Italië droeg oudtyds de naamen van Hesperia, Saturnia, Aufonia, Oenotria , Canicula en Larium , maar deeze naamen waren in het eerst tot byzondere diftrikten alleen bepaald. De tegenwoordige, die zich tot alle diftrikten van dit land tevens uitftrekt, word door fommigen van het Griekfche woord 'l7«a*5, Italos, afgeleid; dit woord betekent een Os, welke men wil dat hier voor veele jaren in zeer grooten getale en van eene verbaazende grootte geweest zyn. Anderen zyn wederom van gevoelen, dat dit Koningkryfc zyn naam gekregen heeft van een ouden KoX. Deel. a ning  2 Tafereel van Natuur en Konst. ning van Siciliën, Italus geheeten, die mea zegt dat allereerst het land rondom Rome bebouwd, en hetzelve zyn naam , die naderhand overging tot het geheele landfchap, medegedeeld heeft. Maar de waarfcbynlykfte afleiding van den naam Italië is van Etolie-, een landfchap van Griekenland het welk hier vlak tegen over ligt, ook fchynt Italië flegts eene vervalschte uilfpraak van Etolie te zyn. Dog het een en ander is, gemeenlyk in diergelyke ftukken, ten uiterlten duister. Italië in het zuiden van Europa geplaatst, ligt tusfehen agt-en-dertig en zes-en-veertig en een halve graaden noorder breedte, en tusfehen vyf-en-een halve tot byna negentien graaden lengte. Hetzelve is twee honderd Duitfche mylen lang , maar deszelfs breedte is zeer verfchillende, want aan het noordelykfre gedeelte bedraagt zy honderd, in 't midden maar dertig, en aan den zuidelyken kant liegts twintig Duitfche mylen. Italië word door twee zeeën, namelyk de Middelandfche en Adriatifche, befpoeld. Dc eerstgenoemde vloeit ten zuiden en ten oosten, maar de golf van Venetië gedeelte- lyk  Italië. Algemeen Berigt. g lyk ten noorden. Tusfchen deeze beide zeeën is het land als een fchier-eiland beflooten. Ten noord-westen grenst het aan Duitschland, Zwitferland en Vrankryk. De Middelandfche Zee, aan welke Italië met het zuide. lyk en oostelyk gedeelte ligt, draagt niet overal den zelfden naam, maar neemt een verfchillenden aan naar het onderfcheid der kusten die zy befpoelt. Dus word het deel dat naast aan de republiek Genua grenst, de LigustifcheZee, Mare Ligusticum, genoemd, dewyl de republiek Genua oudtyds den naam van Liguria heeft gedraagen. Wat verder naar beneden op den Florentynfchen of Toskaanfchen oever, heet zy de Tyrrheenfche Zee; in het Latyn Mare Tyrrbenicum, dewyl de' oude inwooners van Toskane voortyds den naam van Tyrrheni hadden. Nog wat zuidelyker word zy de Napelfche Zee genaamd, dewyl zy aldaar de kusten van dat koningkryk ' befpoelt. Ten noord-oosten word zy de Adriatifehe Zee genoemd, Mare Adriathum, en fcheid aldaar Italië van Dalmatie. Zy heeft deezen naam van de fiad Adria, (die voorheen zeer aanzienlyk, en digt by Venetië aan den noordelykften mond van de Po A 2 £e.  4 Tafereel van Natucr en Konst. gelegen was, maar nu zo zeer vervallen is, dar ze llegts den naam van een dorp verdient,) gekregen, en is omtrent zes honderd Italiaanfcbe mylen lang, en twee honderd breed. Thans word deeze Adriatifche Zee gemeenlyk de golf van Venetië genoemd, naar de ftad Venetië, die aan , of liever in dezelve ligt. Deeze Republiek matigt zich het regt van eigendom over de Zee aan, en grondvest dit op eune gifte aan haar, door Paus Alexander den lilden, in den jaare 1174, gedaan. Dit land beftaat uit de volgende Vorftendommen en Staaten. Het Hertogdom Savoije, het Prinsdom Piemont, het Hertogdom van Montferrat ; het Hertugdom Milaanen; De Republiek Venetië; het Hertogdom Mantua ; het Hertogdom Parma; de Republiek Genua; het Hertogdom Modena; het GrootHertogdom Toskanen ; de Kerkelyke Staat; de Republieken ft Lucca en ft. Marino. Het Koningkryk Napels. Het Hertogdom van Savoije, het welk den Koning van Sardinië toebehoort, word gemeenlyk in zes mindere deelen gefmaldeeld. Als  Italië. Algemeen Berigt. j Als eigentlyk Savoije, Genevois, Chablais, Tarantaife , Mauvienne, en Fosfigny. De voornaamfte fteden van dir Hertogdom zyn Chamberry.de hoofdftad ; Montmelian en Aix, in eigenlyk Savoije; Annecy in Genevois; Tonon in Chablais; Mouflriers in Tarantaife; St. John de Maurienne en Bonneville in Fosfigny. Dit Hertogdom levert op fommige plaatfen goed Koorn en lekkeren Wyn op, en daar zyn zeer goede weilanden waarin zeer veele osfen graazen. Doch het bcrgagtige deel , waar Uit de grootfle helft van dit Hertogdom beftaat, is dor, fchraal cn onvermoogende om zyne inwooners te voeden, die in den laatften oorlog tusfchen Vrankryk en Spanje zeer veel geleden hebben. Het land is over het algemeen niet zeer volkryk, en word in fommige jaargetyden zelfs niet dan door vrouwen bewoond , wier mannen en kinders naauw. lyks drie maanden in een geheel jaar te huis zyn, maar den overigen tyd de kost gaan zoeken in vreemde landen met fchaarflypen , fcheorfteenvegen , 't omdragen van rarekieA 3 kas-  6 Tafereel van Natour en Konst. kasfen en marmeldieren , die hier zeer gemeen zyn. Het Prinsdom Piemont, mede den Koning van Sardinië toebehoorende, word verdeeld in eigenlyk Piemont, Verceil , het Prinsdom Masferan , het Marquifaat Ivrea, Asti, de Marquifatcn van Sufe en Saluzzo, Vaudois, Niee, Tende en Aufte. De voornaamfie fteden in dit Prinsdom zyn de volgende. Vooreerst Turin, de hoofdftad en refidentie plaats van den Koning van Sardie; Pignerol , Carignan , in eigenlyk Piemont; Verceil, Masferan, Ivrea, Asti, Sufe, Saluzzo, Kice , Tende en Aufte, zyn de voornaamfte fteden van hunne byzondcre Marquifaten; en Vaudois heeft voor deszelfs ïoofdftad Pragelas of Cl.ufon, In de Valleijen van dit Prinsdom, op de grenzen tusfehen Vrankryk en Italië, woonen eenige afftammelingen van de oude beroemde Waldenfen. Men verhaalt gemeenlyk dat deeze menfehen hunnen naam en oorfprong ontleend hebben van eenen Petrus Wakhjs, een Fransch koopman te Lion, die eerst zich zcl-  Italië. Algemeen Berict. 7 zeiven en daarna ook verfcheiden anderen van het pausdom bekeerd had; maar als men de oude kerkelyke gefehiedenislen nagaat, vind men duidelyk dat 'er, reeds ten tyde der Apostelen,diergelyke lieden in deeze Vdleijen gewoond hebben, die 't evangelie zuiver, en onbelmet van menfehelyke overleve. ringen, van vader tot zoon hebben voortgeplant. Waarom ze ook liever apoftolifche dan hervormde Christenen willen genoemd worden. Zy geven ons een bewys aan de hand, dat door alle tyden heen de belyders der Christelyke leer ergens in volle zuiverheid zyn te vinden geweest. ïlct is derhalven niet onwaarfchynlyk te denken dat zy naar het Latynfcbe woord Vallis, het welk een Dal of Vallei betekent, eerst Vallatfes , vervolgens IVullenjes, Wallenen, en eindelyk Waldennen genoemd zyn. Ondertusfchen zyn deeze arme menfehen daar de vorige Hertogen van Savoije, dikwerf op eene gniwzaame wyze vervolgd , waardoor hun getal zeer verminderd'is; als in-den jaare 1560,onder Emanuè'1 Filibert.en in den jaare 1655 onder Karei Emanuël den II. A4 ' zdfs  8 Tafereel van Natuur en IConst. Zelfs op het einde der voorgaande eeuw, M den jaare 1686 , wanneer Lodewyk de XlVde Koning van Vrankryk, de Hervormden m zyn eigen Koningkryk zogt uit te roeijen bewoog hy ook den Hertog Vidor Amadeus* den Ifden, om deeze onfchuldige lieden , die zyne gerrouwfte onderdanen waren, uit zyn land te verdry ven. In den aanvang (lelden zy zich te weer , en dewyl hunne dalen rondom door hooge en fteiie rotfen en bergen zyn afgeflootcn , verdedigden zy derzei ver naauwe toegangen zo wel, dat hunne vervolgers meer dan eens mer groot verlies werden te rug gcflagen. De Hertog, eindelyfc ziende, dat tegen hen met geweld niet veel te winnen was, fneed hun den toevoer van levensmiddelen af, waardoor de meeste genoodzaakt werden door hongersnood zich op genade of ongenade over te geevcn. By die gelegenheid hebben veelc hunner, zelfs ten getale van omtrent twintig duizend, hunne toeviugt naar Duitschland , Holland en Engeland genomen ; doch zich naderhand weder naar hunne Valeijen begeeven : inzonderheid inden jaare 1690, toen Viclor Amadeus de Ilde.met Koning Lodewyk den XlVden in oorlog gêraakende , deeze menfehen voor zich noodi£ oor-  Italië. Algemeen Berigt. 9 oordeelde, om de Valeijen van Piemont tegen de vyanden te verdedigen. In deezen oorlog hebben zy ook aan hunnen landheer dikwerf veele getrouwe dienden beweezen. Maar deeze in den jaare 1698. met Vrankryk eenen byzonderen vrede fluitende, werd daar by van de Franfche zyde bedongen, dat den Waldenfen de vrye oeffening van godsdienst zoude ontnomen worden, gelyk toen ook gefchied is. De laatfle vervolging deezer lieden in het jaar 1730 en 1731, betrof voornaamelyk de inwooners der Vallei van ft. Marten, wanneer zy, op eene wreede wyze, in 't midden van den winter, uit hunne woönplaatfen verdreeven werden. De Zwitfers namen dezelve gulhartig op, en in de Nederlanden deed men eene openbaare inzameling voor die arme menfehen. Thans worden zy weder geduld: in ieder hunner kerfpelen, heeft men echter , ook eene Roomsch catholyke kerk gebouwd. Toen zy zich in den jaare 1706, by het ontzet van Turin, onder den Graaf van Santena, zeer dapper gekweeten hadden, werd daarop in A 5 de  ïo Tafereel van Natuur en Konst. de hoofd- en hofllad des Hertogs, het beroemde huis des Vaudois of der Waldmjm gefiigt, waarin tegenwoordig nog opKoningklyke kusten , onderhouden worden alle, die zich, of hunne kinderen, aan den Roomsch catholyken godsdienst vrywillig overgeeven. In deeze van ouds her beroemde, en eertyds volkryke Vaieijen zyn thans zegt men, in 't geheel naauwlyks agt duizend Waldenfen, onder welken men ook duizend Roomsch catholyken telt. Het Hertogdom Montferrat , aan den Koning van Sardinië toebehoorende, bevat de fteden van Alby, Cafal, Aqui en Trino. Het Hertogdom Milaan behelst de volgende landfchappen. Eigenlyk Milaan, Pavifan, Lodefan, Cremonefe, Comafio, Angeira, Vigevanes, Novares, hetgeen de Koningin van Hongarye toebehoort, en Tortonele; Alexandrin en Laumellin, dat den Koning van Sardiniën bezit. De voomaamfte fteden van dit Hertogdom zyn vooreerst Milaan, de hoofdflad ; Pavia, Lodi, Cremuna , Como , Angeira, Vigiva- nes,  Italië. Algemeen Berigt. n nes , Novara , Tortona , AJexandrye, en Laumelo. Venetië,de voomaamfte Republiek, behelst de volgende diftrikten: Dodago of het Hertogdom Venetië, Padua, Veronefe, Viccntino , Bresciane, Bergamesco, Cremasco, Triuli, een gedeelte van Istria en Udincfe. De voomaamfte fteden die tot deeze Republiek behooren zyn Venetië de hoofdftad, Padua, Verona, Vicenza, Brescia, Bcrgame, Crema, Aquileïa, Cabo de Istria en Udina, cn op de kust van Dalmatie, de fteden van Zara, Nona , Spolatto,• Sebenico en Cattara, het welk insgclyks aan deeze Republiek behoort. Het Hertogdom Mantua , het welk aan het huis van Oostenryk behoort, behelst de volgende fteden en landgebieden, Mantua, Sabionetta , Guastalla, Bozzolo en Castiglione. In het Hertogdom Parma zyn de landfehappen Parmefan en Placentin , Buceto en Valditaro, De voomaamfte fteden zyn Par-  ia Tafereel van Natuur en Konst. Panna, de hoofdftad, Plazentia, Burgo 11 Domingo en Valditazo. De Republiek Genua behelst de Prinsdommen Monaco en Oneglia , het Marquifaat van Final, de landfcnappen van Ven timiglia, Noli, Savona, Genoa, Brugneto, ft. Remo, Vado, Albenga , Rapallo, Lavigna en Spizia, in ieder van welke een llad van den zelfden naam gevonden word. Het groot Hertogdom Toskaanen , behelst het Florentynfche, Siennefche en Pifan, het Prinsdom Piombino, Masfa Carara en Prefidii. De voornaam/Ie lieden zyn Florenfe, Sienna, Pifa, Leghorn, Piombino, Mas. fa en Orbitello. De Pausfelyke landen of deKerkelyke Staat zyn vooreerst Campania di Roma, ft. Pieters Grondgebied, Ombria of Spoletto, Ancona, UrbJno, Romania, het Boulonefche en Ferrarefche. De voomaamfte fteden zyn Rome, de hoofdftad van geheel Italië, TivoJi, Frescatti, Ostia, Albano.Viterbo, Civita Vechia, Castro, Orvietto, Aquapendente, Spoletto,' Narm, Perugia, Ancona, Loretto ürbino, Pe-  Italië. Algemeen Berigt. 13 Pefaro, Ravenna, Bologna, Ferrara en Camachio. Dewyl de Paus voorgeeft Stadhouder van Christus te zyn, zou men meenen dat zyne onderdaanen de gelukkigfle menfchen des aardbodems waren. Maar integendeel is zyne regeering zo geflreng, dat de onderdaanen niet veel voor zichzelven behouden. Die door Italië reizen, behoeven ook niet te vragen , welke landen aan den Pausfelyken ftoel behooren, dewyl de armoedige flaat der inwooneren hun zulks wel ras doet befpeuren, uitgenomen alleen in Bologna. Een voorbeeld ter betooging dat de flegte regeering in dit land de verarming der ingezetenen noodwendig naar zich floepen moet zal dit genoeg doen zien. Hy, namelyk, die in den Kerkelyken Staat koorn over heeft, mag dat niet verkoopen aan wien hy wil, maar de Pausfelyke kamerbedienden hebben 'er den voorkoop van. Deeze geeven 'er omtrent de helft der waarde voor, en meeten zich dit met de groote of pausfelyke maat toe, dit doen zy den bakkers voor veel duurder prys en by de kleine maat van hun overneemen, waar  14 Tafereel van Natuur enKonst. waar uit men kan nagaan hoe zuur het een pausfelyk onderdaan moet vallen droog brood té winnen, 't Is om die reden wel eens gebeurd, als de Paus het volk zynen apostolifchen zegen wilde uitdeden , dat de arme lieden hem toeriepen: Heilige Vader, geen zegen maar brood. De Republieken van Lucca en ft. Marino, zyn beide van zeer weinig aangelegenheid. De eenige voomaamfte ftad in de eerstgenoemde Republiek is Lucca, de hoofdftad ;'ditGemeenebest heeft veele van zyne inwooneren verlooren', die tot de hervormden leer overgingen, en daarom naar Geneve vertrekken moesten. De hoofdftad van bet laastgenoemde Gemeencbcst voert mede den naam van ft. Marino of Marino, en uit deeze ftad en flegts zeven dorpen beftaat het geheele gebied. Het Koningkryk van Napels behelst Abruz, zo Ottra, Abruzzo Citra , Moliza , Capitinat, Barri Otranto, Lavoro , Principat 01tra, Principat Citra, Bafilicate, Calabria 01tra en Calabria Citra. De  Italië. Algemeen Berigt. 15 De voomaamfte fteden in het Koningkryk Napels zyn Aquila, Atri, Compoli , en Civita de Ponna; in Abruzzo, 01 tra, Cbieti, Lanecario en Solmona, beroemd als de geboorte plaats van Ovidius, Trivento, Ifernia en Moliza; in het graaffchap Moliza, Nanfredina , Vieste , Termoli , Civita Maze, -Rhodia en Porto Graeco, en de fteden van Lucera , ft. Angelo en Troja in Capitinat ; Barri en Trani , in de provintie van Barri; Otranto in de provintie van Otranto; Napels de refidentie plaats van den Koning der beide Siciliê'n, Capua en Gaieta, in Lavora; Benevento in Principat Oltra; Salerno en Cava in Principat Citra; Cerenza , Potenza en Molzi in Bafilicaat; Coleuza in Calabria Citra , Rhegio, ft. Severina, en Crotona in Calabria Oltra. De eilanden die wezenlyk tot Italië behoo» ren* zyn Sicilië, Sardinië, Maltha, Lepavi en Tremiti. Schoon het eiland Korfika thans niet meer aan de Republiek Genua behoord , vordert echter de orde van ons werk, en de natuurlyke ligging van hetzelve dat wy hier van dit gou-  16 Tafereel van Natuur enKonst. gouvernement, het welk de kroon van Vrankryk thans bezit, flraks een enkel woord zeggen. Sicilië word enkel door eene zeeëngte, Faro di Mesfina genaamd, van Napels afgegefcheiden, in welke nog de klip Scylla en de draaikolk Charybdis gevonden word, waarom deeze zeeëngte zeer gevaarlyk is. Dit Koningkryk word in drie hoofdprovintiën verdeeld: Val de Mazara, Val de Demona, en Val de Nota, en bevat de fteden Palemno , Mesfina , Catanea , Syracufe en Noto. Sardinië, het welk den Koning van Sardinië toebehoort, is in tweededen verdeeld, Cabo de Cagliari , en Cabo de Logodari. De hoofdftad en refidentie plaats is Cagliari, de overige voomaamfte fteden zyn Oristagni, Sasfari en Castel Aragonefe. Korfica, te voren een onafhangelyk Koningkryk , naderhand den Genuezen toebehoorende , is thans een gouvernement der Fran-  1t.ai.ie. Algemeen Berigt. 17 Pranfche kroon. De hoofdftad is Bas'tia; en de voomaamfte ftad na deeze Bonifacio. Het eiiand Maltha behoort aan de Ridders van ft. Jan van Jerufalem ; de hoofdftad is VaJetta, en word voor een der fterkfie plaatfcn van Europa gehouden, De voomaamfte Rivieren in Italië zyn vief in getal; eene derzelver is de Po, in het Latyn Padus.en eertyds ookEridanus genoemd. Hy ontfpringt aan 't Alpifche gebergte, op den berg Vifo, loopt door het bovenfte deel des lands, oostwaards aan, en ftort zig door verfeheidene monden, in de Adriatifche zee. underweg ontvangt hy van weerskanten in zig een groot getal kleinere rivieren, als de Tanaro, Tesfino, Lambro* Trebbia, Nura, Adda, Oglio, Panoro, enz.; waarom, inzonderheid by fterke regenvlagen , de omliggende Janden aan zwaare overfiroomingen bloot gefield zyn. De Tiber, in het Latyn Tiberis, ontfpringt in het Appenynfche gebergte, en loopt voorby Rome, in de Tyrrheenfche of Toskaanfche-zee uit. De Arno, in het Latyn Arnus, ontfpringt mede op het Appenynfche gebergte, en ftroomt, door het X. D&ei. B Tos.  18 Tafereel van Natuur en Konst. Toskaanfche gebied hy Pifa, insgelyks in de Tyrrheeniche zee. De Adigo, in het Latyn Athefis, komt uit Duitschland, en wel uit het Graaffchap Tirol, en vloeit door het Venetiaanfche gebied in de Adriatifche zee. In Itaüe zyn twee zeer hooge gebergten, namelyk de Alpen en de Appenynen. Het Appenynfche gebergte firekt zig van het gebied van Genua af, in de lengte, door geheel Italië uit, tot aan Faro de Mesfina, en de landfchappen, aan beide kanten, vcrtoonen zig, voor de geenen die van den zeekant komen, als groote fchouwburgen. De Alpen daar en tegen fcheiden Italië van Vrankryk, Zwitferland en Duitschland. Waarom de Italiaanen de natiën deezer drie genoemde landen Uftramontanas, dat is, natiën die over het gebergte woonen, geevenj uit dit zelfde denkbeeld van over het gebergte, is het volgende fpreekwoord geboren; dat ik by deeze gelegenheid zal verklaaren. Men weet dat de Ouden, het gebruik van het  Italië. Algemeen Berigt. i£ bet Kompas niet kenden, en dat de zeevaarende lieden om die reden, wanneer zy buiten gezigt van het land waren , hunnen koers naar de Harren , en inzonderheid naaide Noord- of Pool-flar rigten moesten. Daar nu de Middelandfche zee onder de eerfïe Zeeën bevaaren is, zag men de Noord-Har meest altoos over, of aan geene zyde , de Alpen; hierom kreeg zy den naam van Stella Tranfmontana of Tranfmontana alléén. Zo dra hu de lugt des nagts donker, of mistig was, moesten zy op de gis, zonder de min/te zekerheid, en met eemge verwarring voortzeiIen, waar van men zeide, gelykzy genoemd worden, of overgcgeevenefchelmen, die zig by malkander gevoegd hebben, en iemand voor eenige weinige pistolen van zynen vyand onfeilbaar te verlosten; indien de moordenaar zig vervolgd ziet of vreest ontdekt te zullen worden, begeeft hy zig naar een klooster of naar ee» ter* , die beide geheiligde vryplaatfen ^n , en door niemand moogen gefchonden wor-  Italië. Algemeen Berigt. 25 worden. Men plagt de Italiaanen van eene verregaande minyver te befchuldigen, dog thans zyn de vrouwen aldaar zo vry als in eenig ander land van Europa. Schoon het bygeloof op zommige plaatfen zeer ver gaat, worden zy egter over het algemeen voor ongodsdienfiiger gehouden, dan eenige natie van dit waerelddeel. Anders mag men billyk zeggen, dat de inborst der Italiaanen een mengfel is tusfchen den Spaanfchen hoogmoed en de Franfche lugthartigheid. Zy beminnen pragtige titels, en zyn niet aangenaam m den omgang. Die zig aan den krygsdienst overgeeven worden doorgaans goede foldaten ; maar zy ftaan liever naar vette prebende , dan na eenige andere levenswyze. Wat het tegenwoordig Italiaansch betreft, het is het oude Latyn, bedorven en verbasterd door de taal der noordelyke volkeren, die Italië overftroomd hebben na de vernietiging van het Roomfche Ryk; maar het is zeer befchaafd, verzagt en gezuiverd , zo dat hetzelve thans voor zeer aangenaam, zagt, lieflyk en welluidend, en gevolgelyk zeer gefchikt voor de muziek en dichtkunst gehouden word. Naar maate de taal in zagtheid is toegenomen, B 5 heeft  26 Tafereel van Natuur en Kqnst. heeft zy in grootsheid van denkbeelden, in Jcragt van woorden en uitdrukkingen verlooren. Men zegt dat het allerzuiverst Italiaansch in Toskaanen gefproken word. De heerfchende Godsdienst hier te lande ïs de Roomsch Catholyke; fchoon men overal een zeer groot getal van Joden en Grieken vind, word egter den Protedanten dé minde vryheid toegedaan, en het is enkel te Livorne ■dat men hen hunne openlyke Godsdienstoeffening vergunt ; de Mahometaanen hebben 'er ook eene mosqué , en worden 'er althans openlyk geduld; dewyl de Inquifitie in Italië zyn begin nam, en Rome de zetel van den Paufelyken doel is, zoude men verwagten dat dezelve hier het allerflrengde ware^ dog het vermoogen der geestlyken begint in Italië hand over hand te verminderen , en men behoeft flegts een Fransen boekje, onlangs op bevel, ten minden met goedvinden, van den Groot-Hertog van Toskaanen, onder den titel van Projet d'une Reforme en Italië iritgekoomen, na te zien, en byzonderlyk het fmeekfchrift,in gemelde boekje, aan den Paus geaddresfeert, waar van eene naauwkeurige vertaaling in het tweede Deel van den Rhapfo- dist  x Italië. Algemeen Berigt. 27 dist te vinden is, te leezen, om hier van ten duidelykften overtuigd te worden. Het / >genaamd Heilig Geregtshof zelf word in Spanje en Portugal veel meer dan hier te lande gevreesd. In den geheelen Kerkelyken Staat en voornaamelyk te Rome is men, op de uiterlyke ceremoniën na, vry onverfchillig voor den Godsdienst, van waar het fpreekwoord onder de Roomfchen gekomen is: Hoe nader ly Rome boe verder van God. Daar zyn twee en dertig Aartsbisfchoppen in Italië, als van Milaan, Turin, Tarentefo, Boulognc, Genua, Florence, Pifa, Urbino, Ferrino, Ravenna, Napels, Capua, Salerno, Amalzi, Sorento, Benevento, Giti, Lanfiano, Manfredina, Barri, Sirenza, Trani, Tarento, Brindifio, Otranto, Rosfano, Cozenza, ft. Severino,Reggio, de ftocl van Rome, de Patriarchen van Venetië en Aquileia. In Sicilië zyn de Aardsbisfchoppen van Palermo, Monte Real en Mesfina. In Sardinië zyn drie Aartsbisdommen, als te Cagliari, Oriftagni, cn Sasfari. Behalven deeze Aartsbisdommen vind men niet minder dan twee honderd drie en zeventig Bisdommen. Men  *8 Tafereel van Natuur en komx, Men kan hier uit nagaan dat de ïhkomften dergeestiykheidin italie, fehoon niet ^ fcwng te bepaalen, verbaazend groot moeten zyn. Onder anderen is het volgen, een" us ^ebulleaan deinwooneren ^ sicil v gund geduurende de vasten me,kfpvs en" vleesehteeeten,mitszetere fcbatting daar voor betaalende, het welk den Paus Jaarlyk rreeng"an h0"de,"d dü''Zend *fesd^rS op Men rekent het getal der inwooneren in Itahe op oen millioenen; in den Kerkelyken f " °? 6611 miiIioen v^aal honderd duizend. In de fiaaten van de RepubJiek Vene. e op een millioen agtmaal honderd duizend. lM.evan den Koning van Sardinië op twee - oenen. ,n de Koningkryken der' beTd S-chen twee millioenen en zesmaal honderd Vieren twintig duizend, en omtrent twee honderd twintig duizend op Corfika, het geen te iamen over de agttien millioenen bedraagt. De Paus kon voor 600 jaaren, onder voor rnndhZe'Van de"H- °^S,leSers van meer d"n h°nderd duizend ""nnen, ter bere.king syner oogmerken, door vreemde Mogendhe! den,  Italië. Algemeen Berigt. 29 den, op de been doen brengen; dog zulks is » hem thans onmogelyk, en word het daaglyks meer en meer, naarmaate de blinde bygelovigheid en berusting in zyne heilige bevelen, hand over hand vermindert. Voor eenige jaaren kon hy alléén nog wel twintig duizend mannen op de been brengen , ook worden 'er nu en dan eenige galeien tegen de Turken uitgerust ;egter heeft zyne gantfchekrygsmagt thans zeer weinig te betekenen. Men rekent dat de Koning der beide Siciliën in vredetyd altyd vyf en twintig duizend man krygsvolk onderhoud. De Koning van Sardinië meer dan twintig duizend. De Repubiek van Venetië agt en twintig duizend, en de andere Staaten van Italië te zaamen wat meer dan vyfiien duizend. Daar zyn in Italië zestien Univerfiteiten, als te Rome, Venetië, Florence, Mantua, Panna , Padua , Verona , Milaan , Pavia , Bononia, Ferrara, Pifa, Salenno, Perufia, Sienna, en Napels. Voordeezen plagt 'er ook nog eene Univerfiteit in de ftad Catanea, op het eiland Sici- liën,  3o Tafereel van Natuur enKonst* Kë«, te zyn, waar op niet alleen de gebeuren Siciiiaanen maar ook de Malthezer Ridders, volgens de grondwetten des Koningryks, zig in de letterkunde en wetenfehappen moesten oeffenen. Dog wegens de menigvuldrge onlusten welke in bet begin deezer eeuw het eiland getroffen hebben, zyn beide deeze nuttige inftellingen grootlyks verwaarloosd geworden; en die zig nog in de letterkunde bevlytigen , gaan tegenwoordig liever naar Rome en verteeren hun geld aldaar: geen wonder dan dat de Univerfiteit van Catanea, by zulke omfiandigheden gantfchelyk verlooren gegaan is. NATUURLYKEZELDZAAMHEDEN. EIEREN. Onder de viervoetige dieren, die byzonderlyk in Italië gevonden worden, behoort ook de Marmot, die by oude Schryvers ondef den naam van Bergrot, en in 't byzonder onder die van Rot der Alpen, in welke bergen zy gemeenlyk hun verblyf houden , bekend is. Dit dier heet in het Latyn Mus Montanea of  Italië. Natüurl. Zeldzaamheden. 31 of Alpina; in het Fransch Marmotte; in het Italiaaiisch Murmont, Marmota, of Marmontana; by de Graauwbunders Montanella; by de Duitfchers en Zwitfers in 't algemeen Murmettbier , van waar wy den Nederduitfcheo naam Marmcldier gekregen hebben. De geheele uitgeftrektheid der Alpifche-gebergten , van de grenzen van Dauphiné af tot Tyrol toe, moet aangemerkt worden als het vaderland van deeze dieren. Zy bewoonen de hoogde toppen der bergen, en verbergen zig tegen 't aankomen van den herfst, wanneer de Alpen reeds met fneeuw bedekt worden , in hunne winterwooningen , alwaar, volgens het berigt der jaagers, veelen by elkander huisvesten in één zelfde hol, en doorgaans met een oneven getal van vyf,. zeven, negen of elf. Men wil dat zy 'er byna de helft van 't jaar, dat is; van Oótober tot in April, doorbrengen in een zo diepen flaap, datzy, fehoon men ze aantast, rukt, trekt of Haat, geen teeken geeven van gevoel of beweeging , waar van het fpreekwoord afkomflig is: te jlaapen als een Marmot. Omtrent hunne verblyfplaats zyn eenige by- zon-  32 Tafereel van Natuur en Komr.> zonderheden aan te merken. Als het de gelegenheid toelaat, graaven de Marmeldiererf hun hol onder een harde rots; als of de natuur hen die voorzigtigheid geleerd had , om voor 't opdelven der menfehen beveiligd te zyn. Zy maaken twee ingangen aan hetzelve,'de een hooger, om in en uit te gaan, de ander laager, om hunne vuiligheid te loozen. By aankoomen van den winter maakt ieder zyn legerfteê van hooi of flroo, en als de koude toeneemt, of wanneer alle die tot het gezin behooren binnen zyn , floppen zy de gaten digt, en maaken die zodanig toe, dat men dezelve van buiten niet ontdekken kan. De jaagers derhalven , wanneer zy deeze dieren vangen willen, tekenen de plaats waar de ingang is , eer dezelve geflooten zy, met een (lok of (leen; laatende hun doorgaans drie weeken of een maand in ruste, dewyl men hen in de groote koude best betrappen kan: egter zyn zy dikwyls zeer moeielyk te vinden wegens de diepte hunner holen. Men verhaalt onder andere van deeze dieren , dat zy de verandering van het weêr door luid gieren aankondigen, dat 'er, wanneer zy uitgaan, altoos één op de wagt Haat aan  Italië, Natuurl. Zeldzaamheden. 33 aan den ingang van het hol, om wanneer hy onraad hoort de anderen te waarfchouwen; en dat zy, als het mooi weer is, zig nu en dan buiten hun hol gaan verlustigen; dog dit is met hunnen diepen Uaap en het toefloppen hunner holen naauwlyks over een te brengen, 't Is zeker, dat men in den zomer de Alpifche bergen van deze dieren ziet grimmelen, zonder hen te kunnen vangen, want zy zyn op 't gebergte ongelooflyk fnel. Onder de hedendaagfchen is op het geloof van Plinius aangenomen , dat de Marmotten een zonderlinge behendigheid gebruiken , om den voorraad, dien zy verzameld hebben , naar hunne holen te brengen. Een hunner , wil men , gaat op den rug leggen, en de anderen ftapelen zyn lyf tuffchen de pooten vol hooi, trekkende denzei ven als een flede by den ftaart voort. Sommigen tragten dit te bewyzen door de kaalheid van den rug , welke by deze dieren fomtyds plaats heeft: doch de Heer Klein agt deze handelwys zo wel inde Marmot als in den Bever ongcloofbaar: want de Mormeldieren, zegt hy , verzamelen voor zi_r, zo min als de Mieren, van welke men dit ook voorgegeeven heeft , voorraad tegen X. Deel. C den  34 Tafereel van Natuur en Konst. den winter, dien zy flapende doorbrengen ; en het hooi of gras, zou zo wel, als andere groene kruiden, in hunne holen moeten befc'himmelen en verrotten. Van alle wilde dieren is 'er geenzogemakfcelyk te temmen, uitgezonderd alleen de ouden , die vry boosaardig zyn. Men leert de jonge Marmeldieren, zonder veel moeite, al wat men hen leeren wil; gelykdanfen, fpringen, zig als dood houden , den baas kammen, en andere posferyè'n meer, gelyk de Aapen. Getemd zynde vervolgt het de honden en byt dezelve fomtyds vry fel ; maar men moet zorg draagen dat het aan de meubilen geen fchade doet, want het byt en knaagt alles, daar het by kan koomen, aan (tukken gelyk Rotten en Muizen doen. Indien men het eetcn aanbied , neemt het zulks, om het naar den bek te brengen, met de voorpooten aan, die het als handen gebruikt, tervvyl het, gelyk de Eekhorens, op de agterpoten zit. In 't veld voed het zig met wortelen, kruiden, vrugten; zelfs met Torren , Springhaanen en Kapellen; maar in huis voed bet zig met kaas, brood, bry, vleeschfop en alle fpyze die men het zelve geeft, en vooral met melk. Onder het  Italië. Natuurl. Zeldzaamheden. 35 het drinken hoort men het preutelen of mormelen, waarvan men wil dat het by den Duitfehers den naam van Marmelthier gekreegen heeft. Het wyfje brengt ieder dragt drie of vier jongen ter wereld. De reuk dezer dieren is in den zomer zo fterk, dat men dienaauwlyks verdraagen kan. De Marmeldieren , tot hunne natuurlyke grootte koomende , zyn weinig kleiner dan een Kat, en derhal ven grooter dan die, welke men door de Savojaarden gemeenlyk ziet ronddraagen. De geftalte zweemt meer naar die. van de Bevers dan van Rotten , en de kortheid der agterpooten, gepaart met de ruigheid hunner vagt, en de houding van het lyf, doet hen enigermate naar de Beeren gelyken: weshalvcn ook de Grieken dit dier , zo 't fchynt, Aktonuis of Besrrot genoemd .hebben. De ouden zyn bruiner rnod dan de jongen. De (taart is ruim een handbreed lang en zwart, of uit zwart en geel gemengeld. De agterpooten hebben vyf fcherpgenagelde vingers, de voorpooten vier, waarvan de Marmeldieren veel gebruik maaken , zo in 't uithollen van den. grond , als in 't beklautereren der rotfen , en om tusfehen twee muuC 2 ren  36 Tafereel van Natuur en Konst. ren op te klimmen, 't welk zy wonder hoog kunnen doen , gelyk de Italiaanfche fchoorfteenvegers. De onder/le voor tanden wyken van elkander af, en de hovende zyn breed en van buiten geel, zo dat hun gebit veel naar dat van een Bever geijkt. Boven en onder de oogen zyn eenige bordelhairen ,en ter wederzyde daan eenige ryën knevels. De ooren zyn kort en vertoonen zig als afgefneden. By de ontleeding, die men van een Marmot deed, vond men twee drcoken vet van een vinger dik, die onder de fpieren van den buik, tusfehen de vliezen begreepen waren , van welken Severinus , die de inwendige delen van 't Marmeldierzo naauwkeurig heeft befchreeven, in 't geheel geen gewag maakt. Het waren verlengingen van het vetvlies der nieren, zig uitdrekkende over alle de darmen heen tot aan het fchaambeen en bedekkende het net, waarin de meede ingewanden van den buik beflooten worden gevonden, gelyk aan dat der wilde dieren die veel loopen of fpringen moeten. De maag was klein en had de gedaante als die van een mensch, de darmen waren byna overal even dik, zynde i» 't  Italië. Natuürl. Zeldzaamheden. 37 't geheel tien voeten lang. De lever fcheen uit afzonderlyke klieren te beftaan, gelyk de nieren in de jonge kinderen, en was hoog rood van kleur; de milt uitermaate groot en platagtig van gedaante; het alvleesch dubbel , gelyk in de honden. Men vond de balletjes in de lieseh verborgen , en hunne zelfftandigheid bleek zeer duidelyk uit wederzyds ongebogene en op elkander liggende vaatjes te beftaan, zynde met de aderen en flagaderen door middel van fyne vliezen te famen gevoegd. De opperbal was, gelyk in het ftekelvarken, van den bal afgefcheiden. De bergluiden der Alpen, inzonderheid in Savoije en Tyrol, die de armfte menfchen, om zo te fpreeken, van den gantfcben aardbodem zyn, gebruiken de Marmeldieren , zo zy dezelve magtig kunnen worden, tot voedzel, bereidende het vleesch daarvan als dat der Varkens, waarvan het eenigermate de fmaak heeft; dog het is zeer geil , taai en zwaar om te verteeren. In de Geneeskunde word het vet tot verzagting, pynftilling, zenuwziekten en ontwrigting der leden aangepreezen, inzonderheid in het nier-koliek; als wanneer men net op die doelen ftrykt daar. C 3 • dc  38 Tafereel van Natour en Konst. de pyn gevoeld wordt. Ook is de fmeering van Paracelfus famengefteld uit een once vet van Bergrotten, een half once van zoete amandelen, benevens een dragme olie van Roozen, en even zo veel olie van Kamillebloemen , in het Zydenwêe niet te veragten. Men heeft 'er in 't aankoomen van den winter gevonden die zo vet waren dat zy tot twintig pond woogen. Behalven deze Alpifche Marmot, befchryft de Heer Brisfon twee andere Europifche Marmeldieren ; te weeten dat van Straatsburg, 'twelk de Cricetus van Gesnee is, en het Poolfche, dat volgens Kle in tot een zelfde foort als het Alpifche behoort. Dit laatfie, dat aan Polen eigen is, wordt aldaar Bobak en Swiszer. geheeten, zynde volkoomen gelyk aan het Alpifche, maar geelagtig van kleur over 't geheele lyf, met een weinig ros hair aan den kop en ftaart. Indien wy den Kardinaal de Ponlignac gelooven moogen, gaan de eigenfehappen van deze dieren, al het geene ooit van de Alpifche Marmotten is verhaald, verre te boven. „ Zy voeren „ troepswyze kryg tegen elkander, en na U een hardnekkig gevegt, waar in van we- „ der-  Italië. Natuurl. Zeldzaamheden. 39 „ derzydenveelenfneuvelen, wordt den over„ wonnelingen tot ftraf opgelegd de overwin„ naars te dienen, die hun ten dien einde in ,, kuilen als in gevangenisfen bewaaren tegen „ den oogst, wanneer deeze dieren op den „ rug moeten gaan liggen, om als fleden, „ met gras en kruiden belaaden, te worden „ voortgefleept". Zo ziet men de eene fabel op de andere geflapeld. De Chamois is een foort van wilde geit, van welke een groot getal op de Alpen gevonden wordt, die in gedaante en grootte naar de tamme gelyken , met korte kromme hoornen, die vry fcherp gepunt zyn. Zy loopen van de eene rots tegen de andere op met eene verbaazende fnelheid , en zy zyn nog des te moejelyker te krygen, dewyl 'er altyd eenige van de kudde op fchildwagt ftaan en op den minften fchyn van gevaar , door zeker geluid, alarm geeven. Het vleesch dezer dieren is zeer goed, en van hun vel wordt het eigenlyke Cbamoisof Kamoes-leer bereid, het welk om zyne zagtheid en buigzaamheid zo zeer geroemd wordt. C 4 De  40 Tafereel van Natuur enKonst. De Bouqmins zyn een ander foort van wilde geiten, niet zo fchuwals de vorige maar veel grooter, hebbende lange hoornen met welken zy zig lloutmoedig en zelfs wanhoopig verdeedigen, wanneer zy aangetast worden. Zy onthouden zig op de hoogfte bagen, koomen zeiden in de valeijen neêr, het welk derzelverjagtzeerongemakkelyk en zelfs gevaarlyk maakt; en wanneer zy van alle kanten omcingeld zyn, werpen zy zig meer. maaien van boven neer in den een of anderen afgrond, het welk zy doen zonder eenig Jetfel te krygen , dewyi zy hunnen val "weeten te breeken door op hunne hoornen neêr te koomen. De hoeven hunner pooten zyn .zo hard en fcherp, dat zy een voctfpoor op de rotfen nalaten. Hunne reuk is ook zo fyn dat zy een jager reeds op een zeer grooten afftand gewaar worden. De Savojaarden droogen hun bloed, en ben aaren het als een geneesmiddel voor de pleuris. Onder de Vogels, die de Alpen en andere hooge bergen bewoonen, behoort voernaameJyk de Arend, die misfchien de edelfte en opmcrkenswaardigfie van alle vogelen is. Men vindt drie foorten van Arenden: de groo-  Italië. Natuürl. Zeldzaamheden. 4 r groote of de Goud-Arend ; de gemeene Arend, en de kleine of gevlakte ruigpootigë Arend. De Goud Arend is de grootlïe onder het geflagt dezer vogelen. Het wyfje haalt in de langte drie en een halve voet, van 't einde des beks tot dat der nagelen gemeeten; de uiteinden van de uitgefpreide vleugelen ftaan agt en een halven voet van elkander af; haare zwaarte is zestien of agttien ponden. Het mannetje is kleiner en weegt doorgaans omtrent twaalf ponden. Hun bek is zeer fterk, en gelyk aan hoorn van eene ligtblaauwe kleur. De nagels zyn zwart en fcherp, de agterfte, die de grootfte is, vindt men by fommigen vyf duim lang. De oogen zyn groot, maar in eene diepe holte geplaatst, en door het bo. venlle gedeelte van liet ooghol als met een luifel bedekt. De kring der oogen is van eene heldere geele kleur, fchitterend en vuurig. Zy zyn vet, boven al in den winter; hun vet is wit; en het vleesch, fchoon hard en taai, is zo onfmaakelyk niet ais dat van andere roofvogelen. Deze foort van Arenden wordt gevonden C 5 i'1  42 Tafereel van Natuur en Konst. in Griekenland, in Frankryk, op het geberg. te van Bugey, i„ Duitschland , omftreeks Dantzig, 0p het Carpattifche en Syreneefche gebergte, en op de bergen in Ierland. Men treft hen desgelyks aan in klein Afie en Perfie, want de oude Perfiaanen hadden reeds" voor den Romeinen den Arend op hunne veldtekenen ; en deze groote of Goud-Arend, de Aquila Fulva, was oudstyds Jupi. ter toegeheiligd. Uit het getuigenis der Reizigers blykt, dat dezelve voorkoomt in Arabie, in Mauritanië, en verfcheiden andere Jandfchappen van Afrika en Afia, tot Tartaryen toe. Maar men ontmoet ze niet in Siberië of eenig ander gewest in het Noorden van Afie. De zelfde aanmerking gaat ook door ten opzigte van Europa; want wy vinden 'er meer van deeze foort, die allerwegen zeldzaam is, in onze zuidelyke dan in onze noordelyke landen, en daar zyn 'er geen boven de zesen- vyftigften graad Noorderbreedte; ook niet in Noord-Amerika, fchoon men daar den gemeenen Arend aantreft. Hier uit blykt dat de groote Arend niet kan leeven in eene koude lugtflreek. De Arend heeft veel van de eigenfchappen va»  Italië. Natöürl. Zeldzaamheden. 43 van den Leeuw. Hy bezit groote (Terkte en is daarom de Koning der vogelen, gelyk de Leeuw die der viervoetige dieren. Hy is den Leeuw ook gelyk in grootmoedigheid, zy veragten beide de kleinere dieren, en verfmaaden de beledigingen hun door dezelve aangedaan: hy laat, even als de Leeuw, de flegfte (lukken van den prooi aan de mindere roofvogelen over, en hoe (lerk ook geprangd door den honger, valt hy nooit op Hinkende krengen. Gelyk de Leeuw bemint hy de eenzaamheid, is een inwooner der woestynen, waar hy niet toelaat dat andere vogels naderen. Door de natuur gelykerhand tot den flryd gevormd, zyn zy vyanden van in maatfehappy te leeven, wild, floutmoedig en ontembaar. Noch Arend noch Leeuw kan getemd worden, of zy moeten nog zeer jong zyn. De bek en klaauwen van den Arend zyn haakswyze gekromd en fchriklyk. Zyne gedaante wyst zyn aart uit. Zyn lighaam is in ééngedrongen en flerk; zyn pooten en vleugels zyn vol kragt; zyn beenderen zyn breed en hard ; zyue houding is vorstlyk en grootsch; zyne beweegingen zyn  44 Tafereel van Natitür enKonst. zyn vaardig en afgebroken, 2yne vJu« l fnd- H^ ^ "ooger dan eenige andere vogel; waarom de ouden hem den vogel des hemels noemden , en de wiche laars hem voor den bode van Jupiter hiel. den. De Arend heeft een zeer fcherp gezfet maar zyn reuk komt niet in ë « ' fl« van den Gier. In het opfpooren en na! jaagen van zyn prooi moet by derhalven op het gez.gt af; wanneer hy dien gegreepen heeft, va,t hy daarmede neder , om des! zelfs zwaarte te onderzoeken, en lest den zeiven dus op den grond neêr, eer hy hem wegvoert. Schoon zyne vleugels zeer fterk zyn, heeft hy, door de onbuigzaamheid zyner pooten, vry veel werks om zig van den grond op te heffen, inzonderheid ais hy «et de vangst belaaden is. Haazen, Lammeren Ganzen en Kraanvogels voert hy gemakie.yk mede: maar, wanneer hy grooter viervoenge dieren, als Rheën en Kalveren, aan treft, eet hy terftond ter plaatfe waar zy hem ten prooi vallen, hun vleesch, en drinkt het bloed, neemende een gedeelte mede naar zyn nest. - Dit is gantsch plat cn niet hol, ge-  Italië. Natüürl. Zeldzaamheden. 45 gelyk dat van alle andere vogelen, en doorgaands gebouwd tusfehen twee rotfen, op eene drooge en ontoegangelyke plaats. Men wil dat een en het zelfde nest den Arend al zyn leven dient; en in de daad het is een fluk dat veel arbeids kost, en gebouwd fchynt om te kunnen duuren. Het is als een vloer gemaakt met Hokken van vyf of zes voeten daar rondsom, dwars aan deeze Hokken zyn buigzame takken gehegt, en door" elkander gevlogten, van boven tot beneden, de tusfehen ruimte wordt vastgemaakt en opgevuld met ruigte en hei. Dit nest is vry breed, en fterk genoeg niet alleen om den Arend, zyn wyfje en het jong, maar ook een grooten voorraad van fpyze te kunnen draagen. In het midden van dit nest legt het wyfje de eieren , dog maar twee of drie, op welke men wil dat zy dertig dagen zit te broeijen. Men vindt zelden drie jonge Arenden in één nest, doorgaands word 'er één .fomtyds worden'er twee uitgebroeid. Men wil dat wanneer de jongen wat gegroeid zyn, demoeder 'er een, dat te zwak of tevraatagtig is,doodt; gebrek alleen kan haar tot dit onnatuurlykbedryf aanfpooren. De vader en moeder niet genoeg hebbende om hun eigen honger te ftillen, vinden zig ge-  46 Tafereel van Natuur en Konst. genoodzaakt hun gezin te verkleinen; ook dryven zy de jongen, zo ras zy in ftaat zyn voor zig zei ven te zorgen, van 't nest, en laaten hen nimmer toe daar weder in te keeren. De pluimagie van den jongen Arend is zo iïerk en levendig niet als die van een volwasfen vogel; dezelve is in 't eerst wit, dan ligt geel, en vervolgens ligt bruin naar 't roode trekkende. Deze helderheid van kleur neemt af, en helt naar 't witte, door gebrek van voedfel, door opgeflooten te zitten, en' door den ouderdom. De Arenden bereiken, zo wy op het gezeg van verfcheiden Natuurkundigen betrouwen moogen , omtrent de honderd jaaren. Zy eeten allerlei vleesch, zelfs dat van hunne eigene foort, en, indien zy geen vleesch kunnen krygen, zullen zy ook brood, hagedisfen, flangen enz. eetcn. Ongetemd zynde, vallen zy aan op Honden, Katten, en Menfchen. Het geluid 't welk zy flaan is helder, doordringend , klagend , en lang uitgehaald. Zy drinken zeer zelden en mogelyk nimmer wanneer ze zig'in vryheid be- vin-  Italië. Natüurl. Zeldzaamheden. 47 vinden, in den Natuurftaat is 't waarfchynlyk dat het bloed van den prooi hunnen dorst lescht. Het wyfje, 't welk van de Arenden even als van alle roofvogelen grooter, ftoutmoediger en listiger is dan het mannetje, fchynt deze laastgemelde hoedanigheden te verliezen wanneer het gevangen is. Men geeft, om hen tot de jagt op te brengen, de voorkeur aan de mannetjes, en men heeft opgemerkt dat zy by 't aannaderen van 't voorjaar, als de paartyd begint, zoeken weg te vliegen, om een , gade op te zoeken. Indien men 'er op dien tyd mede jaagt loopt men gevaar om hen te verliezen, of men moet hen den lust beneemen door hen braaf te doen purgeeren. Desgelyks heeft men waargenoomen, dat indien een Arend, van de hand vliegende,naar den grond gaat en vervolgens in een regte lyn zig tragt opwaards te begeeven, dit ten teken flrekt dat hy voorheeft de vlugt te neemen. Hy moet dan aanftonds terug geroepen en op goed voedfel onthaald worden. Maar indien hy draait over zyns meesters hand, zonder zig op een grooten afftand van hem te verwyderen is dit een blyk van zyne verbintenis ,  48 Tafereel van Natuur en Konst. nis, en dat hy geen oogmerk heeft zyne vryhe.d te zoeken. Men heeft ontdekt dat eene Arend, tot de jagt opgevoed, havikken en ander klein roofgevogelte doodt. Dit doet hy niet in zynen natuur/laat; dan valt hy nooit op hen aan met oogmerk om hen te dooden en te eeten, maar wel om hen hunnen prooi te betwisten en te ontneemen. In den ftaat van vryheid gaat de Arend nimmer alleen op de vangst uit, dan ingevalJe het wyfje haare eieren of jongen niet kan verlaaten. Nademaal de vangst dan overvloedig is by de wederkomst der vogelen, krygt h}' ligt genoeg voor zig en zyn wyfje. Op alle andere tyden van het jaar fchynen het mannetje en het wyfje met malkander oP de jagt te gaan ; men ziet ze altyd famen, of op een kleinen afftand van elkander. De bewoo ners van het gebergte, die veel gelegenheid hebben om dezen vogels gade te Haan,zeggen ons, dat de een het geboomte doorvliegt, en het gevogelte daar in ontrust, terwyl de ander, op een tak of rots gezeten.de verjaagde bende waarneemt, en 'er zyn deel maakt van te krygen. Zy vliegen dikwyls tot eene zo verbazende hoogte, dat ze ui: het oog ge- raa-  Italië. Natuurl. Zeldzaamheden. 49 raaken, nogtans kan men op zulk een grooten afftand hunne Hem duidelyk hooren, die naar het blaffen van een kleinen hond gelykt. De Arend kan, niettegenftaande zyne groote vraaragtigheid , egter langen tyd zonder voedfel leeven. Geloofwaardige lieden verhaaien zelfs dat een Arend, in een Vosfcnkuil gevangen, vyf weeken zonder eeten geleefd had, en alleen de laatfle vyf dagen fcheen te verzwakken, wanneer men het dier uit barmhartigheid doodde. Op de Frcmitti eilanden, in de Adriatifche zee gelegen, word een byzonderenVogel gevonden, die de Vogel van Diomedes genaamd word, welke naam hy gekreegen heeft van de eilanden die in oude tyden den naam van Diomedes-eilanden voerden. Men noemt denzelven ook Cataracta, en de verdeelingcn zyner pooten zyn gelyk die der Eenden, Zwaanen, en andere Watervogelen, door een vlies vereenigd, uitgenomen de agterfte toon; hy heeft een kleinen neb, aan het einde krom geboogen. Hy is van grootte als een gemeen Hoen , maar zyn nek en pooten zyn veel langer ; zyn kleur is donker bruin, fchoon X. Deel. D hieï  50 Tafereel van Natuur en Konst. hier en daar met wat grys gemengd,en onder den buik is 'er meer of minder wit. Zyn neb is van een fraaije roode, of helder geele kouleur, met een zwarte punt. Hy is een roofvogel, en heeft eenige tanden, gelyk fommige kenners der Natuurlyke Historie beweeren. Indien wy onze aandagt vestigen op de mindere voorwerpen der dierlyke fcheppinge, zullen wy misfchien in Italië niets van die foort aanmerkelyker vinden dan de Tarantula, een vergiftig foort van Spin, die voornamelyk in Apulle, digt by de ftad Tarento, gevonden word, van welke zy haaren naam ontleent. Dit infeft heeft ten naasten by de grootte van een eikel , dog word fomtyds nog veel grooter gevonden , het heeft agt pooten en een gelyk getal oogen, is zeer ruig en van verfcheiden kouleuren. Uit de bek komen twee hoornen of ftompen voort, een weinig geboogen, welker punten verbaazend fcherp zyn, door welke het vergif word uitgeworpen; en deeze hoornen zyn in eene geduurige beweeging, voornamelyk wanneer het diertje naar voedfel zoekt, als of dezelve haar voor neusgaten dienden. Sommigen zyn van gedagten dat de beet of Iteek van de Ta-  Italië. Natudrl. Zeldzaamheden. 51 Tarantula alleenlyk in het heete van den zomer vergiftig is; dezelve is zekerlyk het allergcvaarlykst in dat jaargetyde, en veroorzaakt zeer verbaazcnde en zeifs doodelyke uitwcrkfelen.' Na de beet gevoelt men in het eerst een pyn gelyk aan de (teek van een Bye, maar binnen weinige uuren word deeze pyn eene verdooving, en men ziet eene doodfche biaauwe kring rondom de fteek, welke daar na weder in een pynlyk gezwel verandert. Delyder valt vervolgens fchielyk in eene diepe naargeestigheid , haalt met moeite zynen adem , zyn pols word zwak, en eindelyk verliest hy alle gevoel en bcweeging. Sommigen van hen, die door de Tarantula gebeeten zyn, toonen eene wonderlyke afkeerigheid voor deeze of geene kouleur, terwyl zy een zonderling behaagen in andere fcheppen. Sterke beevingen, toorn, vrees, gelag, ongebonden woorden of gebaarden , zyn mede fomtyds eenige der vreemde verfchynfelen welke de beet verzeilen, en de wond word in weinige dagen doodelyk, indien men geen gepaste middelen in het werk fielt om het vergif te verdryven, en hier toe heeft de geheele Geneeskunde weinig vermoogen, terwyl de Muziek het eenige, tot nog toe ontD a dek-  52 Tafereel van Natuur en KónsT. dekte hulpmiddel is. Hierom doet men, zo dra de lyder alle gevoel en beweeging verlooren heeft, een muzikant op het een of het ander inftrumentverfcheiden toonen flaan,tot dat hy 'er een getroffen heeft die den geraakten perfoon aangenaam is, het welk men gewaar word door hem eerst zyne vingers, vervolgens zyne armen en beenen, en allengs zyn geheele ligchaam te zien beweegen, tot hy eindelyk opfhat en begint te danfen, het welk hy eenige uuren agter den anderen zonder ophouden doet. Hier na legt men hem te bed, en wanneer men denkt dat hy weder wat kragten gekregen heeft, begint de muzikant op den zelfden toon op nieuw te fpeelen, waar op hy zig op de been begeeft, en op nieuw begint te danfen. Dit doet men vyf of zes dagen na den anderen, tot dat de lyder zig fterk vermoeid vind , en buiten ftaat is om langer te danfen, het welk het teken zyner herfielling is ; indien het vergif blyft werken,toont hy geene vermoeidheid. Waaneer hy tot zig zeiven komt, is hy gelyk iemand die uit een diepen flaap ontwaakt, dewyl hem niets voorftaat noch van zyn danfen , noch van iets dat geduurende zyi.e ongefteldheid is voorgevallen. Indien hy niet in  Italië. Natüurl. Zeldzaamheden. 53 in den grond geneezen is, blyft hem geftadig eene meer of mindere naargeestigheid by; hy vermyd gezelfchap, en neemt fomtyds eene gelegenheid waar, om zig vooral door middel van'zich te verdrinken te kort te doen. Sommigen krygen jaarlyks op den zelfden tyd een overval van het zelfde ongemak, by welke omftandigheid men, even als voor de eerlte keer, zyn toevlugt tot de muziek en het danfen neemt. Zeker bekend Schryver meent de uitwerkfelen der Tarantula-fleek te kunnen verklaaren, door te onderftellen dat het vergif in de wonde ingebragt de zenuwen op eene fterke wyze fpant, en dat het deeze onnatuurlyke fpanning is welke den lyder van alle kennis en beweeging berooft. Maar deeze fpanning veroorzaakt, even als op fommige muziek-inftrumenten, eene gelykheid met den eenen of anderen toon, en doet den lyder beeven wanneer de lugt door de geflagen toonen op het fpeeltuig trilt. Dit zoude dan die wonderlyke geneezing door middel van de muziek veroorzaaken , welke de zenuwen wat ontfpant, cn die in hunne natuurlyken toon wedergebragt hebbende , de dierlyke geesten, welke deD 3 zei-  54 Tafereel van Natuur en Konst. zelve verlaaten hadden, te rug doet komen Doétor Me ad meent dat de gantfche werking van het Tarantula-vergif veroorzaakt word door de geweldige hitte en gisting, die het door het geheele bloed veroorzaakt, en dat het voornaame der kuur hier in bëllaat, dat de lyder door zyn geweldig danfen het gif door de poriën uitwaasfemt. Schoon alle de opgegeevene byzonderheden en verfchynfelen in deeze ziekte waar zyn, dwaalen zy egter ver van het fpoor die zeggen dat de (leek of beet van de Tarantula alle deeze toevallen kan veroorZaaken , dewyl deeze Spin niet alleen niet vergiftig is, maar zelfs ook geen wonde van eenig belang kan toebrengen Zie hier een geval 't welk de Heer Balifon by deeze gelegenheid gehad heeft. Balifon verhaalt namelyk, dat een Geneesheer by hem gekomen was, die van de werking van de beet der'Tantula niets geloofde, en met hem wedden wilde , dat derzelver Heek hem niet aan het danfen zou kunnen brengen. Balifon, die eenige van deeze Spinnen bezat, zette hem derhalven in de tegen- woor-  Italië. Natuurl. Zeldzaamheden, jj woordigheid van geloofwaardige getuigen , twee Tarantulaas in de regter mouw van zyn kleed, en deeze infekten deeden wat zy konden en moesten. Den volgenden dag zag men de gebeeten plaatfen ontfteeken te zyn , zy waren rondom als met geronnen bloed, onder den huid beloopen , en een geelagtige kring toonde, naar men dagt, dat het vergif zich verfpreid had. De derde dag was de plaats rondom de eerfte wonde gezwollen,' en in het midden was een plek, die zeer pynlyk was. Den vierden dag verdween de zwelling, en de wonde bleef ontftooken en paars. Dit zelfde bleef den vyfden , zesden cn zevenden dag aanhouden ; alleenlyk wierd de roode plek toen wat van eene geele kouleur.en de pyn wierd reeds minder. Op 't einde van den zevenden dag was de pyn reeds zeer gering, en de Tarantula flierf. De wonde maakte een korst of roof, die men wegnam, dit zelfde deed men met de tweede en derde roof. Ondertusfchen kreeg de gekwetfte geene dier toevallen welke men van de beeten der Tarantula vertelt. De gevoelens waren over deeze proefneeming zeer verdeeld. Sommigen zeiden , dat deeze dieren buiten hun geboorteland hun D 4 ver-  & Tafereel van Natuur en Konst. vergif verlooren, anderen meenden, dat de zieken genazen zo dra het dier geftorven was. Zulke fchuilpiaatfen heeft het bygeloof om zig daar in te verfchanfen, als het door zigt. baare en onwederfpreekelyke ondervinding word aangevallen. Dus ziet men door dit onloochenbaar geval dat de beet van den Tarantula geen oorzaak geeft tot de ftraks befchreevene ziekte. Sommige onwraakbaare getuigen, die zig digt by de ftad Toranto, en wel in het gevaarlykfte jaargetyde , bevonden hadden, verzekeren, fchoon zelf meermaalen door een Tarantula gefiooken , nooit eenige dergelyke gevolgen ondervonden te hebben. De Heer Kehler houd ook de zaak op de volgende gronden voor valsch, en denkt dat de geheele kwaal flegts eene foort van Miltzugt is, die door de Muziek geneezen moet worden. i. De plaats waar deeze ziekte gemeenst is, is, gelyk wy gezegd hebben , de ftad Otranto , 0f Tarento , op een fchier-eiland in den Adriatifchen zeeboezem , aan de golf Tarento gelegen , 't welk met een fmallen ftrook aan 't vaste land vast is. Deeze groote en  Italië. Natutjrl. Zeldzaamheden. 57 en volkryke ftad is in geheel Napels de morfigfte en onzuiverfte van allen , zodanig dat de inwooners in den zomer zelfs Iedere ftropkoufen draagen om zig op de ftraaten voor de vlooijen te befchutten. 2. Het voedfel deezer menfchen is byna geen groente, veel peulvrugten, maar meest Oesters en Mosfelen, welke thans door geheel Italië zo beroemd zyn, als de ZucrinL fche Oosters by de oude Romeinen waren. Zy eeten deeze gelyk alle andere foorten van fchelpvisfchen en zeedieren in groote menigte. 3. De mansperfoonen verrigten alle de bezigheden buiten 's huis en op het veld ; de vrouwsperfoonen houden zig daarentegen beflendig in huis, en verwerken haare fyne en kostbaare boomwol. Voor het overige komen zy, gelyk alle Italiaanfche vrouwen, zelden anders uit dan in de kerk, of een enkele reis opgeze'.fchap by malkander of by haare bloedverwanten. 4. De Dansziekte overvalt meest de vrouwsperfoonen, zo dat 'er onder de duizend en D 5 »'ccr»  58 Tafereel van Natuur en Konst. meer, die danfen moeten niet een mansperfoon is. 5- De mansperfoonen , die danfen moeten , behooren altoos tot die foort van mannen, wel' ke te vooren een itil en zittend leven hebben geleid. 6. Vreemdelingen en reizigers worden nooit van deeze ziekte aangetast, fchoon zy zig ook nog zo lang hier ter plaatfe onthouden mogen ; ook zyn kinderen en hoog bejaarde perfoonen voor dit ongemak beveiligd. 7. Men heeft nooit gezien dat de Tarantula fteekt, ja nooit heeft iemand opgemerkt hoe of waar hy door denzelven geflooken is geworden ; maar zo dra iemand deeze ziekte krygt is de roep: „ hy [s van de Tarantula „ geflooken ," en men meent dat dit 'er de oorzaak van is. 8. De Tarantula onthoud zig niet in de huizen, maar in de aarde op groote Velden, alwaar zy zig een hol onder den grond graaft, en de gang die derwaards leid met een fyn weefzel overdekt. 9. Men  Italië. Natuurl. Zeldzaamheden. 50 9. Men vind ook Tarantula's in Römanie, Toskanen, en een gedeelte van Lombardyen; waar men egter niett, van deeze ziekte hoort. 10. Allen die deeze ziekte hebben, danfen meest op eenen tyd, tegen het einde van Juny, cn door de gehcelc maand Juiy; en de ziekte word jaarlyks op een bepaalden tyd fterker , zonder dat 'er egter zo veel men weet ooit iemand aan geftorven is. Het blykt, uit alle deeze omftandigheden by malkander genomen , dat de Tarantula de oorzaak der Dansziekte niet is, fchoon men aan den anderen kant met geen grond kan beweeren , dat zulk eene uitvverkfel van vergit onmogclyk is, voornamclyk als men acht geeft op de onderfcheiden en wonderbaare toevallen, welke op de beeten van verfcheiden dieren volgen. Geheel andere toevallen immers befpeurt men na de beet der Ratelflang; andere veroorzaakt dc Ammodytis ; andere de Najas; andere onze Otter, en andere de Afpis. Als de Aspis iemand byt vèfTmelt fchier het geheele lichaam tot etter. Als die foort van Hagedisfen , welke Chalcides genaamd word , iemand byt, zo valt al het vleesch  6o Tafereel van Natuur en Konst. vleesch van de beenderen. Van de beet eens dollen Honds krygt de lyder alle de eigen, fehappen van een Hond ; en welke wonderlyke toevallen en verfcbynfelen ziet men niet dagelyks by hen, die Wormen hebben. Dus kan men niet zeggen dat het in zig zelvea onmogelyk zy, dat de Tarantula door zyne fteek een geduurige drift tot danfen veroorzaaken kan, die zo lang aanhoud, als 'er ee nig overblyffel van 't vergif in 't lichaam nog voorhanden is; dat dit vergif door zulk eene geweldige beweeging eenigzins gebroken word, maar na verloop van eenigen tyd weder fterker word, gelyk in afgaande koortien; en dat eindelyk de ziekte volkomen ophoud, en de (toffe zig door de zweeting ontlast. Dit alles kan men niet zeggen dat volftrekt onmogelyk is, maar mogelyk of wezenlyk befiaande zyn twee zeer onderfcheiden dingen. Dog behalven dat deeze gisting of dit vermoeden door de bygebragte onhandigheden van zelve vervalt, zo mag men vraagen, waarom danfen de lyders niet zo lang tot dat al het vergif uit het lichaam geloosd zy ? Waarom danfen zy alleenlyk op een zekeren tyd van het jaar? En waarom ontftaat de begeerte en drift tot danfen by hen  Italië. Natüurl. Zeldzaamheden. 6i hen niet van zelve, maar juist alleen als zy de Muziek hooren ? Miltziekten ontftaan uit alle die oorzaaken welke de zwarte gal maaken, waar van de Ouden zo veel fpreeken. De levenswyze van hen, die meest door de Dansziekte overvallen worden , kan ons hier het regte fpoor aanwyzen om de oorzaak te vinden. Zy bewoonen een warm en droog land, alwaar van 't midden van May tot het einde van September geen regen valt. Zy zyn beftendig in huis beflooten, en altoos met eenerleie foort van verrigtingen bezig; meest eenzaam, dewyl de mannen alles buiten 's huis bezorgen, en de nooddruft verpligt haar om zig altoos tot den zelfden en wel een vry zwaar foort van arbeid te bepaalen. Het heerfchend gebrek van de geheele natie is eene onmatige involging der vleefchelyke wellust. Het meeste voedfel beftaat in peulvrugten , Oesters en Mosfelen; en de wyn, dien zy drinken, is ook grof genoeg, en op verre na niet van de beste foort. Is deeze levenswys niet volkomen gefchikt om zwarte Gal en Miltzugt voort te brengen ? Zyn niet alle de toevallen der zieken kentekenen van Miltzugt, zelfs tot  6a Tafereel van Natuur enKonst. tot den langfaamen en forfen pols, en de bleeke urine, welke Sydenham voor zo een gewis kenteken houd ? Ook de gewoone ouderdom waar in de Miltzugt de menfchen doorgaans overvalt, komt hier mede zeer wel overeen. De Italiaanfche Dansziekte is derhalven niet anders dan eene byzondere foort van Miltzugt, welker onderfcheidend kenmerk daar in beftaat, dat de lyders op her hooren van een zekere Muziek danfen moeten. De ft. Vitus-danfers kunnen ten bewyze Itrefcken, dat dit ook andere miltzugtige menfchen buiten Italië kan overkomen; en de Heer Kohier brengt een voorbeeld by 't welk de Heer Lyfarts Rofen zelf gezien heeft van een hypochondrisch mensch, die, aan een afgaande koorts laborerende, by iedere verheffing derzelve, tegen wil en dank , en als hy eens een laxeermiddel had ingenomen, zo dikwyls hy daar van fnyding in het Iyf voelde , uit het bed fprong en danfen wilde. Buiten deeze aanmerkingen van den kondigen en opmerkzaamen Doctor Kehler, welke toonen dat de oorfprong der Dansziekte in Ita-  Italië. Natüürl. Zeldzaamheden. 63 Italië in geheel andere oorzaaken dan in de beet of fleeic van den Tarantula gezogt moeten worden, kan men hier en daar nog andere omfiandigheden vinden, onder welken ik my byzonderlyk thans eenigen herinnere, die ik in het 9de Deel van het Hamburger Magazyn geleezen heb, in een uittrekfel van een Engelsch Werk dat in 't jaar 1749 te Londen onder den titel van Reflexion on Ancient and Modern Musick is uitgekomen. De Locusta of Langosta is een foort van Springhaan die in den omtrek van Taranto in Italië gevonden word. Zy laaten jaarlyks eene kleine nakomelingfchap na , om dat het getal der mannetjes dat der wyfjes gelukkig zeer verre overtreft. Indien het gebeurde dat 'er geduurende zeven agtereenvolgende jaaren een gelyk getal der beide fexen gebooren wierd , zoude hunne vermenigvuldiging zo verbaazende groot worden, dat het geheele dierlyk Ryk welhaast verflonden zoude zyn; de vogels en viervoetige dieren zouden van honger fterven , en de menfchen zelf zouden ten laatften tot voedzel aan de Langosten verftrekken. Voor  (i\ Tafereel van Natuür en Konstv Voor dat ik de ongelooflyke vrugtbaarheid der Langosten gaa verklaaren, zal ik de wyze hunner voortteeling niet met de vryheid van een Natuurkenner, maar met een zuiver en Philoibphisch oogmerk, befchryven. Het mannetje verbergt in het agterfte gedeelte van zyn llgchaam een angel, vyf Iynen lang,zynde een derde van zyne geheele lengte, en welks dikte die van zyn been overtreft. De wortel van dit teellid en zyne opregtende fpieren zyn in de ingewanden der Langoste vastgehegt, gelyk de angel in die der Bye: hy befpringt het wyfje met alle de beweegingen en de woede van een Haan: dit werktuig begint te zwellen , en de fchede van het wyfje te vernaauwen, zy kunnen zig reeds niet van eikanderen Iosmaaken. Het is niet by oogenblikken , het is by gantfche uuren dat men den tyd van het paaren der Langosten moet uitdrukken. Na zyne heete driften den vryen teugel gevierd te hebben, gelukt het doorgaans het mannetje, na fierke pogingingen, los te raaken, maar hy kwetst, hy verfcheurt zig , en voelt zyne ingewanden door een brandend vuur verteeren; hy vliegt naar het naastbygelegen water om zig te verkoelen, by bevogtigt zyn gantfche ligchaam en  Italië. Natuurl. Zeldzaamheden. 65 en dus ook zyne vleugelen, die hief op hunne yeerkragt verliezen; dan kan hy niet meer vliegen en verongelukt doorgaans in ditzelfde water. Het wyfje, van het geweld des mannetjes ontflagen, brengt de laatste uuren van haar leven door om een woonplaats voor haar aanftaande kroost te zoetten en op te rigten. Zy is doorgaans van veertig bevrugte eitjes zwanger, die geduurende negen maanden zoowel voor 'de verdelgende hand van den landbouwer, als voor de ongemakken der lugt moeten beveiligd worden, Hier toe moeten zy vooral vermyden bouwlanden te verkiezen. Zy bebben ook een allerfynflen reuk, die hen in (laat fielt de koomvelden reeds op een grooten afïhnd te ontdekken, en fchoon men 'er by duizenden op een koornveld ziet neder Horten om hun voedzel te zoeken, kan men egter verzekerd zyn dat niet een van haar aldaar eitjes zal Ieggem Indien zy nu de bouwlanden op een grooten afftand kunnen ontdekken, kunnen zy deze derhalvenook myden; maar dit isnietgenoeg; de Natuur heeft de wyfjes in fiaatgefleld om X. Deel E haar  66 Tafereel van Natuur en Konst. haar kroost byna voor alle gevaaren te beveiligen , en haar met een werktuig voorzien dat haar bekwaam maakt den grond te kueeden en te bereiden: dit werktuig is de wyfjes byzonder eigen en is in het agterfte gedeelte van haar lighaam geplaatst; het zelve is agt Iynen lang, rond, gelyk, én van boven van de dikte van een pen, dog het wordt hand over hand dunner tot de punt toe, die ongemeen hard is. Dit werktuig is in de lengte doorboord gelyk de tanden van den adder, dog met zulk eene kleine opening dat dezelve niet dan met het vergrootglas te ontdekken is. Onder aan het zelve zit een klein dun blaasje, waar in een vogt is dat zeer veel naar JodenJym gelykt; de opening van dit blaasje ligt juilt voor den mond van dit voorgemelde fleufje, waar uit het vogt geduurende den leg-tyd geperst kan worden. Met dit werktuig nu kan de Langoste de hardde aarde en zelfs ftukjes lei doorbooren; het is egter niet genoeg dat zy een gat in den grond gemaakt heeft, maar zy moet eene verheven kolom maaken, welke van binnen uitgehold is, hier toe moet het infect een foort van vloeibaare kalk of ciment hebben, om de aarde mede te verbinden en aan malkander te hegten. Dit ciment moet  Italië. Natuurl. Zeldzaamheden. 6? moet volftrektelyk de vier volgende eigenfehappen bezitten: van namelyk in het water onontbindbaar en ondoordringbaar tezynvoor den regen die de jong uitgekoomen wormjes verdrinken zoude; onfmeltbaar te zyn geduu» rendedeiterkfiezomer-bitte, om dat anders het gebouw inflorten en zyne inwoneren verpletteren zoude,, en het moet eindelyk de hardfte vorst weêrftaan kunnen, want zonder dat zoude het inkrimpen-der wanden de wormpjes kunnen doodknellen. De Langoste is overvloedig voorzien van een dusdaanig vogt;het is, gelyk wy gezegd hebben, een foort van lym, die in het voorgenoemde kleine blaasje is opgeflooten, en het diertje kan door het famendrukken van zyn onderbuik het zelve in eene begeerde menigte uitpersfen. Wanneer nu het gebouw op deze wyze voltooid is en de eitjes gelegd zyn, zyn 'er zeer weinig moeders in fiaat om tot het naaft by gelegen water voort te vliegen, en zig daar op de zelfde wyze als het mannetje te gaan verdrinken. Het gro.otfte gedeelte, uitgeput door een arbeid, die haar twee uuren tyds ge* kost heeft, geeft den geest digt by de wieg haarer jongen. Hier om. ziet men dikw.yls een E a on-  63 Tafereel van Natuür en Konst. onnoemelyk getal van doodelighaamen hieren. daar door de onbebouwde landen verfpreid. Een fmartelyk fchouwfpel voor den landman, die reeds alle de ongelukken voorziet, die hy het volgende jaar zal ondervinden, zonder in ftaat te zyn van dezelve af te weeren. Hy kan het getal zyner toekomende vyanden uit het getal der afgeftorvene nagaan. De jonge Springhaantjes, wanneer zy eerst uitkoomen, zyn van de grootte van een Moskito; zy verwyderen zig geduurende deeerfte dagen hunnes levens zeer weinig van de plaats hunner geboorte. Hunne vleugels zyn ter naauwer nood ontzwagteld, hunne pootjes zwak, hunne tanden hebben nog geene hardheid verkreegen, en zy voeden zig nog met den daauw , omtrent drie weeken oud zynde, beginnen zy eenige jonge grasfcheutjes te knaauwen; maar wanneer zy grooter en fterker worden verbreeken zy alle gemeenfchap. Daar verfpreiden zig gantfche volkplantingen door de nabuurigelanderyen,waar zy, zonder ooit te flaapen, dag en nagt doorbrengen met alles op te vreeten, dit duurt tot dat hunne vleugels den volkoomen groei verkreegen hebben; het fchynt dat zy meer uit  Italië. Natuurl. Zeldzaamheden. 69 uit woede dan uit behoefte eeten, en dat het minder de honger is die hen aandryft dan de zugt om te verduiden. Het is niet vreemd dat deLangofledefapryke, zagte of fmaakelooze planton bemint,gelyk de meloenen, de komkommers, de graanen en groenten. Het is nog minder te verwonderen dat zy door de welriekende kruiden worden aangelokt; alle menfchen worden aangenaam aangedaan door don reuk van de lavendel, rosmarin, falie, averoone en tym, alle welke planten in Italië in het wilde opfchieten , maar overal elders door geheel Europa, tot fieraad der tuinen worden aangekweekt. Zy eeten ook mostert, uijens, en knoflook, zonder door het vlugge loogzout weerhouden te worden. Ik heb hen met gretigheid, tot de wortels toe, walgelyke en vergiftige planten zien verflinden. Ik heb hen de dolle kervel en het bilfen kruid met even veel graagte als de tomillo, de zagtfte en aangenaamfie van alle welriekende kruiden , zien opvreeten. Zy verflinden ook de brandnetels, en de distels die zelfs het vel E 3 der  70 Tafereel van Natuor en Konst. der dieren branden, met den zelfden fmaak als de verfriffende porcelein. Het kruis en munt wordt niet boven het Hinkende cberopodium, noch de verzagtende mal va, voor het nieskruid gekoozen. Zy verflinden alies zonder onderfcheid van fmaak, reuk, hitte of eigenfchappen ; maar onder alle planten of gewaden, fchynt de ratama hunne lekkerny uit te maaken, fchoon derzelver ftam hardt, en de plant zelve verfchriklyk bitter is. Men ziet haar zelfs dikwyls op dorpen of deden aanvallen; ik heb haar menigmaal de fyne vladen hcmbdcn der ryken, de oude vodden der armen, en de wollen luijeren der kinderen- zien verflinden , welke men op het veld hadt te bleeken gelegd. Men verzekert zelfs dat men eene groote menigte van hen in een kerk hadt zien vallen, de zyd'e waar mede de beelden der Heiligen bekleed waren zien verflinden, en zelfs het vernis van dezelven afknaagën. De Langode brengt de maanden van April, 'May en Juny door met alles te verflinden. "Tegen het midden van deze laatstgenoemde maand worden haare vleugels van eene fraaije rozen kleur. Dit is een teken van den vollen  Italië. Natuukl. Zeldzaamheden. 71 len groei der Langofte; thans voelt hy eene hevige onbekende drift in zig, die hem andere behoeften leert kennen, zyn wyfje doet zoeken, en hem noodzaakt 2yn geflagt voort te planten. Zy befteeden den geheelen morgen om hunne wyFjes te volgen, die hen eerst ontloopen en zig voor hunne driftige aanvallen zoeken te beveiligen , met zig in de eene of de andere plaatsje verbergen; zy worden overal vervolgd, era de middag-zon hunne vleugelen, door den daauw bevogtigd en verflapt, opgedroogd hebbende, zoeken zy zig door de vlugt buiten gevaar te nellen. Dan ziet men die ontzachelyke menigten zig in de hoogte verheffen, die alle de aangenaame verwagtingen van den ongelukkigen landman in rook doen verdwynen. Zy verduisteren dikwyls den gehelen hemel, en vliegen tot op eene hoogte van verfcheiden honderden voeten. Dikwyls ziet men hen hunne vlugt naar den zeekant rigten, maar men hoopt te vergeefsch op deeze wyze 'van hen ontflaagen te worden. Nooit heeft men gehoord of gezien dat zy in zee vordronken zyn, alle de lyken, die men op derzelver oppervlakte befchouwd, zyn langs de rivieren of ftroomen koomen aandryven. E 4 Dus  72 Tafereel van Natuur en Konst. Dus zoude de vreeslyke Langofte, indien zy flegts eenige weinige jaaren voortteelden, zonder eenige verminderinge te lyden , welhaast hetgeheele groeijend ryk, en eindelyk de menfchen zelve verflinden. GEWASSEN. Onder alle de Planten en Gewaden, die in lt?lie gevonden worden, is 'er geen zekerlyk opmerkelyker dan de Mannaboom; dit is eene foort van Effenboom, dezelve kan gevonden worden onder den naam van Fraxinus Ornus in defp. Plant, van Lintutus. Onder de kruidkundigen is zy gemeenlyk onder den naam van Ornus bekend, en wordt voornamelyk omtrent Calabria op Sicilien gevonden; uit dezelve druipt geduurende de zomer-hitte genadig een witagtig fap of honig, welke Manna genaamd en van een groot nut in de medicynen is, zynde een van de zagtfte buikzuiverende middelen die tot nog ontdekt of bekend zyn. Daar zyn drieè'rleie foorten van Calabrifche Manna, de eene wordt genaamd Manna di Corpo, welke de fynfie van allen is, en zig van zelf uit de ftam en groote takken van derï boom, in de gedaante van een kristallyn vogt ont-  Italië. Natuurl. Zeldzaamheden. 73 ontlast, het welke in korrels van verfchillende gedaanten aan den boom droogt, en den volgenden dag zorgvuldig wordt ingezameld. De tweede foort, die de Italiaanen lorzato of Forzatella noemen, wordt gewonnen door infnydingen in dea bast van den boom te maaken, geduurende de maand Augustus, na dat de natuurlyke ontlastingen ophouden. Uit deze infnydingen loopt het fap in groote menigte , van des morgens ten negen uuren tot omtrent den middemagt, en dit wordt.den volgenden dag in de zon te droogen gezet, maar deze laastgenoemde foort wordt minder geacht om haare mindere zuiverheid en geel agtige kouleur. De derde foort van Manna, di Frandi genaamd, komt van zelve te voorfchyn en is een flag van zweet, het welk uit het zenuwagtige gedeelte der bladen voortkomt, aan welken deze droppels door dezon in fuikjes, omtrent van de grootte van een garftkorentje droogen; maar deze laatfte foort wordt niet altoos ingezameld, dewyl dezelve niet zonder groote moeite van de bladen te fcheiden is. De Manna is fomtyds in kleine korreltjes of dropjes van eene onregelmaatige gedaante, het zy rond, ovaal, krom of gedraaid. Zy kan in water oi:tbonE 5 den,  74 Tafèrëël van Natuur en Konst. den, ém door het vuur niet verteerd'Wöm den. De beste Manna moet witagtig van kouleur en niet al te zwaar zyn; gedroogd zynde moet dezelve de gedaante van rege'lmaatige rónde ftokjes hebben, zy moet in den mond fmelten, en geene aardagtige ibf na zig laaten. De Kurkboom is een inboorling van Italië, en is een foort van Qucrcus of Eik. De baft van dezen boom , welke de kurk is, fplyt van zelve, dewyl zy van tyd tot tyd door eenen nieuwe bast wordt opgevolgd, die allcngskens aangroeit; maar om de natuur deze poging te berpaaren, maakt men doorgaansin den buiten bast van den boom loodregte infnydingen, op een kleinen afftand van en evenwydig aan elkander. Dwars door dezen en rondom den boom maakt men andere, mede aan elkander evenwydige fneeden, van de wortels af tof de takken toe, en de bast dus afgeftroopt zynde word in water gelegd om denzelven buigzaam te maaken, en plat gemaakt door 'er zwaare gewigten op te zetten, en den zeiven aan den buitenkant te fchroeijen, om hem derwaards te doen trekken, en dus plat te maaken, van welk fchroeijen men de tekens nog zeer  IxAtiE. Natuürl. Zeldzaamheden. 75 zeer dikwils aan onze kurken ziet. Waar na hy gedroogd, en famen gepakt wordt om vervolgens verzonden te worden. Daar is ook in Italië een byzondere foort van Paddefioelen, Truffels genaamd; dezen groeijen onder de oppervlakte der aarde, geheel en al firydig met alle andere foortcn van planten. De heer Bradley noemt deze Truffels een foort van onderaardfcbe eetbaare Padefioelen, en de Kruidkundigen zyn het thans met malkanderen eens, om hen onder de planten te fchaaren, fchoon hun de meeste kentekenen derzelven ontbreeken. Al wat wy van hunnen groei weeten, is dat zy in het eerst zeer klein zyn, rood van buiten en wit van binnen, en dat wanneer zy ryp worden Üe witagtige deeltjes hoe langer hoe zwarter worden ; maar daar blyft altoos een zeker getal Witte (ireepen, welke alle uitloopen op die plaatfen waar de uiterfle haft geharfien of open is, en welke waarfehynlyk de vaten zyn, waar door de Truffels hun voedfel ontfangen, in deze vaten word een witagtig vogt gevonden, en wanneer men dit door een mikroskoop befchouwdt ziet men kleine zwarte korreltjes in het zelve, het welk  7<5 Tafereel van Natudr en Konst. welk men onderfielt het zaad der Truffels te zyn; want de naauwkeurigfle waarneemingen der hedendaagfche Natuurkundigen fehynen het buiten alle tegenfpraak gebragtté hebben, dat alle planten, geene uitgezonderd, haare byzondere zaaden hebben, fchoon fom migen zo klein zyn dat zy volftrekt onzigt baar, niet alleen voor het bloote oog, maai. ook byna met de hulp van vergrootglafen zyn.. De Truffels liggen doorgaans een halven voet, fomtyds dieper onder den grond Zy zyn het weekfle en beste in de lente, maar worden gemakkelykst in den herfst gevonden wanneer zy door het nat zyn opgezwollen, en' de donder en het weerlicht hen doen opfchie ten, dit doet ben door de wilde varkens d,kwyls ontdekken en opkrabben, waar van zy den naam van Zwynen-Brood gekreegen hebben by het genjeene volk. Zy worden in Ital.e voor een groote lekkerny gehouden,het zy met olie, zout en peper aan fneedjes in de pan gebakken of in foupe gekookt ofgepekeld. Sommigen braaden hen gelyk aardappelen mheete asch, andere fiampen hen en mengen ze in fauzen. Schoon fommige der Alpifche en Appenyn- fche  Italië. Natodrl. Zeldzaamheden. 77 fche Bergen zeer bar en rotfig zyn, verfebeiden derzelv'en zyn egter met eiken-en pynboomen, hazelaar-en nooteboomen bedekt, en anderen krielen van altoos groene en aangenaame heesters en met. verfcheiden foorten van aromatike kruiden en enkele geneesmiddelen; maar dewyl 'er geen einde aan zoude zyn om dezen allen na elkander te befchryven, en dit zelfs niet noodzaakelyk is, zo zullen wy tot eenige andere merkwaardige dingen overgaan. D E L F S T O F F E N. In verfcheiden gedeelten van Italië en op fommige der nabuurige Eilanden wordt de Lapis Asbefios of Amiantus, by ons, fchoon gebrekkig. Pluim aluin genaamd, gevonden, welke een Delfflof of een foort van fplytende fleen en mineraale zelfftandigheid is; dezelve is ook Salamanders wol geheten, om dat zy door het vuur onverteerbaar is, en men den Salamander de eigenfehaptoefchreef, van in het vuur onbefchadigd te kunnen blyven. De Asbeflos is een mineraal uit zeer loffe en  78 Tafereel van Natuur enKonst. | -en meer of min ]ange vezeltjes of draadjes laamgeffeld, die allen i„ de lengte tegen elkander aan gelegd zyn. Daar zyn verfcheiden foorten van Amianten, die, fchoon van de zelfde natuur en kouleur, in meerder of mindere lengte, en onderlmge aaneenkleving verfchillcn. Daar zyn geelagtige, gryze en volmaakt witte Amianten. De Amiant is fmaakeloos, het geen hem onderfcheidt van de Pluim-aluin, welks fmaak zeer prikkelende is, dog waar mede men denzeken dikwyls verwart,. De Amiant laat zig door het vuur niet tot kalk branden of calcineeren. Hy kan ook niet dan door een geweldig fierk vuur verglaazen. De zuur-zouten veranderen hem ook niets. De zonderlinge hoedaanigbeid van den Amiant ti dat hy uit zeer buigzaame draadjes beHaat, welke door konst nog zo veel flapper te maaken zyn, dat men 'er een doek van kan bereiden, byna gelyk aan dat het welk van hennip , vlas of zyde gemaakt wordt. Men fpint den Amiant, en na dat men den zei-  Italië. Natuukl. Zeldzaamheden. 79 zeiven geweeven heeft kan men het weefzel gerust in het vuur werpen, zonder te vreezen dat het verteerd zal worden , en het geen nog byzonderer fchynt, men reinigt dit linnen door hette laaten uitbranden.Van vuil en morfig, gelyk hettevooren was, wordt het zelve fchoon en zindelyk. Het vuur verteert de vreemde deskjes, daar het mede belaaden was, zonder het doek zelf te kunnen veranderen. Egter verliest het telken reize een klein gedeelte van zyn gewigt, zo dikwyls men dcza proef herhaalt. Plinius zegt een tafellaken van onverbrandbaar doek gezien te hebben, het welk men in het vuur wierp om het fchoon te maaken. Men verbrandde in zulk doek de lyken van Koningen, op dat hunne asfchen zig niet met die van den houtftapel vermengen mogten. Schoon dit linnen, volgens het zeggen van Plinus, meer dan fyne paerlen kostte, was het egter niet zeer fraai; het was ros, moeielyk te bearbeiden, en zeer kort. Het zelve kwam uit Perfie, en Was het eenigfte dat in dien tyd bekend was. Daar komt zeer fraaije Amiant van het ei. land Korfica, men vindt 'er welker draaden meer dan zes duimen lang zyn; deze zyn de wit-  So Tafereel van Natuur en Konst. witfte, de blinkendfte cn de zeldzaamlte. Deeze foort zoude het gefchikfte zyn om te bearbeiden, en om 'er een fraai doek uit te maaken. De Amiant is zeer gefehikt om pitten van te maaken, dewyl 'er geene veranderingen gebeuren die het licht hinderen kunnen. De zoekers na eeuwigduurende lampen hebben gebruik gemaakt van dit onverbrandbaar pit. Het ontbrak hen nu flegts aan olie, welke hunne dwaasheid hen deed denken dat uit de Amiant zelve kon geperft worden, als of een ftof vlam konde uitwerpen zonder van zyne zelfftandigheid te verliezen. Wat de wyze betreft om de Amiant te fpinnen en te weeven, de berigten die wy 'er van hebben zyn vry verfchillende. De Heer Castagnata, fuperintendant der mynen in Italië, vondt in een van dezelve een vry groote meenigte van dit wolagtig mineraal, en hadt de bekwaamheid, van het zodanig te bereiden dat h'et een wit lams velletje geleek, en hy kon het dikker of dunner maaken naar maate het hem behaagde, zo dat hy 'er of een zeer wit doek, of een zeer wit papier van vervaardigde, welke beiden het flerkfie ■ vuur  Italië, Natuürl. Zeldzaamheden. 8i vuur weêrftaan konden, gelyk hy meer dan eens de proef genomen heeft. Signor Ciampini geeft ons de wyze aan de hand om de Ami- 1 ant te fpir.nen, en 'er linnen van te maaken in een klein traktaatje dat hy over dit onderwerp heeft gefchreeven, om dit te doen lag hy eerst den Heen eenigen tyd in warm water te weeken, toen vreef en ontbondt hy de veezeltjes van malkander, en deedt 'er op die wyze de aardagtige deeltjes uitvallen die dezelve aan elkander verbonden, en die witagtig en kalkagtig zyn. Dit zelfde deedt hy vyf of zes maal na den anderen in versch water, het mineraal geduurig meer en.meer openende en vryvende om 'er alle de ongèlykflagtige deeltjes uit te jaagen, en daar op wierden de llapfte deeltjes, die nog overbleeven, in een zeef te droogen gelegd. Men kan de Amiant of Asbeftos, na dat ze dusdaanig gezuiverd is, fpinnen. Men kaart dezelve zagtjes en laat ze dus eenigen tyd tuffchen de kaarden leggen, zo dat een gedeelte der draaden tuffchen de zyden der kaarden uithange. Na de kaarden op een tafel of bank te hebben vast gemaakt, neemt men. een klein haspeltje met een klein hoekje aan het end en een handvatzei om het • gemakkelyk te kunnen rond draaijen. Dit X. Deel. F has-  82 Tafereel van Natuur en Konst. haspeltje moer met een witte draad omwonden zyn, met welke men tevens geduurig de * draadjes van de Asbeftos opvat die buiten de kaarde uitfteeken , en men moet zorg draagen van een klein bakje met olie by de hand te hebben, om 'er geduurig zyn voorfte vinger en duim in te fteeken, zo om zyn vel te bewaaren als om de Asbeftos meer en meer leenig te maaken en dus te dwingen zig naar den draad te voegen. Na op die wyze den Amiant gefponnen te hebben, weeft men 'er, fchoon met zeer veel moeite, een foort van lywaat van; om dit tot volkomenheid te brengen werpt men het zelve in 't vuur, waarop de olie en de draad verbranden, en de enkele Asbeftos overblyft. Maar deze methode zeer lastig zynde, is het beter, in plaats van een draad te gebruiken, een weinig vlas om een fpinrok te doen, en drie of vier draadjes van het zelve te neemen en met den Asbeftos te verbinden. Op deze wyze is het onnoodig de Asbeftos te kaarden , het welk de veezeltjes altoos zeer veel breeken doet van malkander fcheuren en over het geheel weinig dienft doet. Wat het waffchen van den fteen betreft.dezelfde heer merkt aan dat 'er altoos op den bodem van het vat kleine deeltjes overblyven, van welke  Italië. Natddrl, Zeldzaamheden. 83 ke het gemakkelyk is, volgtens de gewoonen wyze papier te maaken. Hy voegt 'er by dat de beste wyze om het linnen of iets anders dat van dit mineraal gemaakt is, te bewaaren beftaat in het zelve nu en dan met olie te ftryken, om de deeltjes zagt en buigzaam te houden, voorts de ftof in het vuur te werpen, wanneer de olie 'er afbrandt, en het linnen fchoon en zuiver weder uit de vlammen komt. Wy hebben reeds beginnen aantemerken dat de Asbeftos een weinig van zyn gewigt in het vuur verliest. Dit wordt tegen gefprooken door het geen den heer Ciampini ons ver. haalt, dat hy het drie weeken lang in een gloeijend glas gehouden heeft, waar hy het onverminderd in zwaarte weder uit haalde. Maar in twee proeven voor de KoninglykeMaatfchappy te London genomen, blykt het dat een ftuk doek of ftof van deezen fteen gemaakt, het welk een voet lang en een half voet breed was, telken reize een drachme in gewigt verloor. Het was in deze'tweemaalen herhaalde proef opmerkelyk, dat wanneer de gloeijende ftof uit het vuur wierdt genoomen, het een ftuk gewoon papier niet in brand ftak, fchoon het dus heet op het zelve wierdt nedergelegd. Fa Het  84 Tafereel van Natuur enKonst. Het is hier te lande niet alleen dat men den Amiant (leen vindt, dezelve wordt ook nog gevonden te Eisbield in Siberië, in Thieringe, in de mynen van het oude Beijeren, te Namen in de Nederlanden, op het eiland Angelefei digt aan het Prinsdom Walles, te Alberdeen in Schotland , te Montauban in Vrankryk, in de valei van Campan, in de Pyreneèn, te Puzola in Italië, op het eiland Corfica, te Smyrne, in Tartarye en in Egipte. Onder dit artikel behooren wy ook nog de Puimfleen in te melden, welke men zeer veel in Italië en Sicilië aantreft, en door de vuurfpuuwingen van den Vefuvius en den ^tna, door het gantfche land in den omtrek verIpreid wordt. De natuurkundigen zyn het op verre na nog niet eens over de natuur van den Puinfteen, zommigen neemen dien voor half verbrande en verkalkte flukken rots, welke door de vuurfpuuwende bergen tot in de zee worden voortgeworpen, waar hy, door het zoute water gewalTen', een wit of grysagtige kouleur verkrygt. Anderen w illen dat deze Steen van den bodem der zee opkom t, alwaar hy door onderaardfche vuuren zoude losgemaakt worden, en dit zoude de reden zyn - van  Italië. Natüurl. Zeldzaamheden. 85 van deszelfs fmaak, ligtheid en losheid. Tot bevestiging hier van brengen zy by, dat deze Puimfleen dikwyls in de zee dryvende gevonden wordt,op plaatfen die zeer ver van alle vuurfpuuwende bergen afgelegen zyn, en zy voegen 'er by dat verfcheiden gedeelten van den Archipel dikwyls fchielyk met dezelve bedekt zyn, na dat men eenige onderaardfche fchokken en ontroeringen op den bodem der zee gevoeld heeft. De heer Dove, geeft ons een verhaal van eene verbaazende menigte Puimfleen, die hy in de Ethopifche zee van den twee-en-twintigflentot den zes-en-twintigflen Maart zag dryven , geduurende welke vier dagen, zyn fchip meer dan drie honderd Engelfche mylen aflag, en wanneer hy het eersf deze fleenen ontdekte, waar van 'enommige zo dik als een mans hoofd waren, was het, naar zyne rekening, omtrent honderd zes-en tagtig mylen van het naast by gelegen land af. De Puimfleen wordt weinig in de medicynen maar meer in de konsten en fabrieken gebruikt. In verfcheiden gedeelten van de Alpen in Savoye, digt by de Glafieres, delft men tuffchen de rotfen een foort van kristal op, het welk F 3 men  S-6 Tafereel van Natuür en Konst. men ontdekt aan eenige groeven die zig0pde oppervlakte der aarde vertoonen, en gemeenlyk van eene witagtige en biaauwagtige kleurzyn. in'hn,^ ^ r°tfen' e" het k"*" " holhSheden, fomtyds verbeiden voeten diep, welken men ovens noemt. Het is doorfehynende, gelykt zeernaareen diamant, maar het .veelminder hard en glanzig. De takjes van het zelve zyn van verlchillende lengte en d.kte, maar alle zeskantig, en ja een punt UUloopende, het ander einde zit vast aan een foort van onregelmaatigen Heen , we/ke de matrix van het kristal genaamd wordt Som tyds vallen de rotfen in de bevroozen valleiien neder alwaar het volk dan geheele Hukken ünstal op het ys vindt. In de Alpen en Appennynen, delft men insgelyks Talk op, het welk een foort vandoorfehynende fteen is, die gemakkelyk in dunne *n een weinig buigzaaame blaadjes verdeeld tan worden. Sommige Talk is van eene zil- ZVT™' e" f°mmige ligt ^ »** d^ welke wy van Venetië krygen, wordt voor de beste gehouden, welke i„ k,eme groene fteentjes overkomt, maar wanneer zy  Italië. Natuurl. Zeldzaamheden. S7 ey bewerkt wordt wit en ongemeen doorfchynende is. De Talk die wy uit Moskovie krygen is rood binnen in den ftecn, maar komt zelden anders tot ons dan in bladen welke hard, glanzig en doorfchynende zyn, waarom het den naam heeft van Moskoviesch glas, en waarom het in lantaarnen, voor fchilderyen enz. gebruikt wordt. De lapis Specularis van Plinius, is een foort van Talk welke hy aanmerkt dat de Romeinen gebruikten voor glazen in de venfters, gelyk men nog doet in die landen ahvaar dezelve voornamelyk gevonden wordt. Daar wordt in de nabuurfchap van Bologna of Boulogne een gryze blinkende en zwaare freen gevonden, omtent vnn groote als een okkernoot, welke behoorlyk tot kalk gebrand en bereid zynde, een foort van Phosphorus maakt. Dit wierdt by geval ontdekt van zekeren Casciarlo, een fcheinkundigen, welke eene vry groote menigte van deeze fleenen, by een vergaderd en mede na huis genomen hebbende, in hoop van zilver uit dezelve te branden, vondt dat zy, naa eene zekere behandeling, aan den dag blootgefteld zynde F 4 het  83 Tafereel van Nattjür en Konst. het licht langen tyd behielden, en in donker alle de rondom zynde voorwerpen verlichtten Sommigen verzekeren dat men de waare' konst om dezen fteen te bereiden verboren heeft, e„ men verhaak yan ^ die fch.Ideryen van den zei ven maakte, welke des nagts in volle vlam fcheenen te ftaan maar dat hy ftierf zonder zyn geheim te ont! dekken. Deze Bolognifche fieen, fchoon dezelve zeer veel naar een brandende kool gejykt geeft nooit eenige warmte van zig, maar de uitwerkfels van den brandenden Phosphorus, wel. ke eene fcheikundige bereiding is, van zand en puL, zyn zeer verbaazende. Wanneer men met een ftuk vaste Phosphorus op wit papier, hout enz. fchryft, zullen de letters zig in het duister gelyk vlammen verwonen, maar dezelve verdwynen zo dikwyls men met licht m de kamer komt. Wanneer men een ftukje van het zelve tuffchen'twee papiertjes vry ft vatten deze onmiddelyk vuur, maar wanneer men niet voorzigtig is in het behandelen van het zelve, loopt men gevaar van zig zwaar te branden, dewyl het vuur van de Phosphorus dieper in het vleesch dringt dan ander vuur,  Italië. Natüdrl. Zeldzaamheden. 89 vuur. De heer Caflini drukte eens een klein ftukje van het zelve, tuffchen een ftukje laken , dit vatte vuur, en wanneer hy het zelr ve met zyn fchoen tragtte uit te trappen, raakte die ook in brand, en hy was genoodzaakt die uit te doen met een koperen liniaal, welke twee maanden en nog langer in den donker firaalen uitfchoot. Deze foort van Phosphorus moet in een fles met water bewaard worden. Het ontbindt zig in alle foorten van overgehaalde oliën, en wordt in dien Haat vloeibaare Phosphorus genaamd, en dan kan het met pomade gemengd en tot ligtende zalf gemaakt worden. Zie over dit onderwerp het traftaat van den heer Boyle, ten titel voerende Noctiluca. Ten opzigt van de buitenlandfche Delffioffen, daar is in het kabinet van Natuurlyke Historie te Livorne, een ftuk van het kakebeen van een Oliphant, verfteend tot een agaat, en in de nabuurfchap van Todi, in het Hertogdom van Spoletto wordt een foort van fteenagtig hout gevonden, het welk omtrent op de wyze van marmer-papier geaderd is, maar het is in alle andere opzigtcn gelyk gemeen hout. Het wordt opgedolven in blokF 5 kca  90 Tafereel van Natuur en Konst. ken van verfchillende grootten, zonder eenige uiterlylee vertooning van wortel of takken, en wordt door de landlieden tot verfcheiden gebruiken bewerkt. BERGEN. De Alpen, welke Italië van Frankryk en Duitschland affcheiden, zyn de hoogfte bergen van Europa; zy firekken zig uit van digt by de Middelandfche zee af, door het grondgebied van Genua en het Graaffchap van Nicco, tot de Golf van Karmeros toe, welke een gedeelte is van de Golf van Venetië. Deze Bergen geven den voorfprong aan den Rbyn, de Rhone, en verfcheiden andere aanmerkelyke Rivieren, fommige van welken voor dat zy in de valleijen nederdaalen, met een allervreesfelykst geluid van de rotfen en fleilten af ftorten. De rivier Arva in Savoye is aanmerkenswaardig om deze reden, en de wegen langs dezelve, welke aan de zyden van vreeffelyke afgronden uitgehouwen, en op veeIe plaatfen ten uiterften naauwzyn, geeven een gezigt dat meest alle reizigers eeniger maate van fchrik vervult. Maar fchoon het gezigt van die verbaazende hoogte en menigte  Italië. Natuorl. Zeldzaamheden. 91 te van ongelyke Bergen, en wyde klooven, met welken zy doorfneeden zyn, eene gedaante van vernieling en verwarring fchynt te vertoonen, is 'er egter over het geheel iets ontzachelyks en eerbiedverwekkend in, dat den geest met edele gedagten vervult, en met verwondering naar de magt, wysheid en majefteit van den grooten Schepper doet opzien. De heer de la Condamine merkt aan, dat het fmelten der fneeuw in den zomer, alle nagten op de kruinen der Alpen geflremd, en des daags gedurende drie uuren dat de zon het heetlte fchynt hervat wordende, gelegenheid geeft aan zeer vreemde en miffelyke vertooningen. Eene vallei in wier diepte het oog zig verliest, bedekt met ruuwe (tukken ys gelyk golven; de oppervlakte van deze geheele ys zee wederom bevrooren en hier en daar verfcheiden voeten diep gcfpleeten; het geraas van een onderaardfchen ftroom, welke dit vreeffelyk gewigt draagt, en deszelfs gedaante zo wel als hoogte daaglyks verandert; alle deze verfchynfels welke ieder oogenblik van gedaante veranderen, en welke door een meerderen of minderen graad van hitte en koude veroorzaakt worden, kunnen in ee- nig  92 Tafereel van Natuur en Konst. nig ander land zoo fraai niet gezi.m of waargenomen worden ; zy maaken te famengevoegd een vry zonderling gezigt uit, zoo wel de aandagt der natuurkundigen als de nieuwsgierigheid der reizigers waardig. Scheuchzer geeft in zyn Iteri-Alpinum eene befchryving van de Ts-valleijen van Zwitzerland, dit is de naam waarmede hy deze ontzachelyke klompen ys benoemt. Maar het blykt dat de Glacieres, of Ys-valleijen van Savoije zeer verfchillende van dezelve zyn. De beroemdfte en zonderlingfte der laastgenoemde ligt drie dagreizen van Geneve af, aan den voet van den Witten-berg, den hoogften van alle de Alpen. Zy wordt de valei van Chomogny genaamd, naar een klein dorp dus geheeten aan de Noord-zyde van de Ava, aan de Zuid-zyde van welke de Ys-vallei ligt. Schoon men dezelve in het algemeen den naam van valleijen geeft, als zynde groote holen of tusfehen ruimtens, liggen zy egter misfehien twee of drie duizend voeten Heil boven de oppervlakte van den grond, en zy hebben egter nog punten van rotzen of bergen, die tot eene verbazende hoogte boven haar uitfieeken. Zy zyn moeijelyk te beklimmen  Italië. Natüürl. Zeldzaamheden. 93 men dewyl de weg zeer (teil, hobbelig en op fommige plaatfen zeer glad, en de lugt zo verbazend koud is, dat lieden die in July en Augustus, de eenige maanden in het jaar, waar in de togt mogelyk is, zig derwaards begeeven, genoodzaakt zyn zig even warm als in het midden van den winter te kleeden. De vallei van Chomogy, welke zig agttien mylen in de lengte uitftrekt, wordt halver weg van het dorp in twee verfchillende hoornen of takken verdeeld. De oppervlakte van deze Ys-vallei is zeer oneffen, en vertoont zig als een zee of meir, die fterk door den wind bewoogen, en eensklaps bevroozen is, terwyl de golven voortrolden en tegen malkander aangeflaagen wierden; op fommige plaatfen zyn 'er fcheuren welke naauw genoeg zyn om over te flappen, terwyl andere geheele roeden wyd zyn, in welken dikwyls volk vermist wordt, dat uitgaat om kristallen te zoeken, want het is zeer gevaarlyk dezelve over te trekken voornamelyk wanneer zy met fneeuw bedekt zyn. Deze fcheuren worden veroorzaakt door de hitte van de zon op den middag, en koomen met zulk een vreesfelyk geweld, dat het zeer veel gelykt naar het  04 Tafereel van Natoür en Konst. ■het affchieten van zwaare nukken gefchut of harde donder-flagen.. De breedte van deze vallei bedraagt meer dan twee mylen, en de dikte van het ys in den zomer meer dan zes of agt voet, maar fommige der bevroozen golven, indien wy dezelve zo moogen noemen, zyn vyftig of zestig voeten hooger dan de holligheden tusfehen beiden.' Volgens den heer Martel, die deze vallei in het jaar 1742 bezogt, heeft dezelve gemeenfehap met een andere groote kom of een meir, door vyf openingen, uit 'eene van welke de Rivier Arbairon zyn oorfprong neemt, onder tweeboogen van ys,' beftaande uit eene groote meenigte van regte fiukjes die ter zyden aanmalkander vereenigd en zeer ongelyk in lengte zyn, zy vertoonen zig gelyk het fchoonfte kristal van de waereld , en kaatfen een verbaazende verfcheidenheid van de alJerfraaifte kleuren te rug. De Arbairon is een groote flroom, die zig in de Arva uitftort, en ééne groote menigte goud-deeltjes met zig voert; het beekje van Argentieres, het welk uit een Ys-vallei van den zelfden naam komt, voert insgelyks fiukjes goud en zilver met zig. . De Avalanches of Sneeuw-ballen, welke fom-  Italië. Natuurl. Zeldzaamheden, 95 fomtyds by één vergaderen en langs dezyden van deze bergen heen rollen, zyn zeer verbaazende, maar tevens ook gevaarlyk voor reizigers. Zy worden gemaakt door de fneeuw, die van ééne vooruitfteekende rots neêr koomende vallen, nog merkelyk aangroeit met langs de byna loodregt neêr loopende vlakten af te rollen, en de fneeuw die deze klomp in zynen weg ontmoet mede te voeren, tot dat deze fneeuw-bal eindelyk tot zulk eene verbaazende grootte aangroeit dat dezelve huizen, boomen , menfchen, paarden, ja alles wat hy in zynen weg ontmoet, omverwerpt en onder zig begraaft, of mede fleept. Gelyk deze klompen eensklaps en met eene ongelooflyke fnelheid van boven neder koomen ftorten, is het zeer moeijelyk voor reizigers dezelven te vermyden, en niets is in ftaat om hun geweld te breeken tot dat zy op de aarde gevallen zyn, alwaar zy doorgaans uit malkander fpatten door het geweld tan den val. Men heeft door het fpoor dezet fneeuw klompen te meeten, bevonden dat fommige der zeiver, boven de honderd roeden middelyns hadden ; een van dezelven viel in het jaar i6q«? in den nagt op een dorp neder, vernieleade aldaar elf huizen, behalven de  96 Tafereel van. Natuur en Konst. de fchuuren en ftallen, begraavende mans} vrouwen, kinderen en het vee onder de puinhoopen. Wy vinden in de G e d e n k s c h r i f- ten van de KoNINGLYKE SOCIËTEIT te Londen, voor het jaar 1757 het volgend geval, opgegeeven door Dr. Bruni, Hoogleeraar in de Wysbegeerte te Turin' en op alle mogelyke wyzen bevestigd. Het zelve viel voor op den 19 Maart 1757, en wordt op deze wyze verhaald. Daar is by de ftad Demont, in Piemont, in het Marckgraaffchap Saluzzo, in de bovenlïe valei van den vloed Stura, een vlekje Bergemoletto gehceten. Een Priester op dien tyd daar voorby'gaande, zag zekeren Jofepb Ricbia en zyn Zoon toen oud omtrent 15 jaaren op het dakvan hun huis bezig om de fneeuw, die zeer dik gevallen was, en door zyn gewigt dreigde het zelve te doen inflorten, weg te werken; deze beiden waarfchouwde hy van zo fchielyk te vlugten als hen mogelyk zoude zyn, om dat hy een grooten brok fneeuw van den berg hadt zien af breeken en naar hen toevallen. De man klom fchielyk af en borg zig met zyn zoon, maar naauwelyks hadden zy 30 of 40 ftappen gedaan, of de jonge viel, het welk den vader noodzaakte op te houden / om  Italië. Natuurl. Zeldzaamheden. 07 ora hem op te helpen. Toen zag hy zyn huis, en anderen die 'er by Monden , met alles en 2? zielen die 'er in waaren eensklaps onder een afgryfelyken brok of liever berg van fneeuw begraaven. De fchielyke indruk, die het verlies van zyne vrouw, twee kinderen, en eene zuster op hem maakte, bragt hem in een volftrekten ftaat van gevoelloosheid. Uit dezelve eindelyk herkoomende, ging hy naar één zyner vrienden die niet verre van daar woonde. Hier bragt hy vyf dagen in eene yslyke verwarring door; eindelyk zyn verftand en kragtcn allengs weder krygende, nam hy voor om met zyn' zoon en een fchoonbroedervanhem, die te Demont woonde, en zeer veel van zyne zuster hieldt, zo mogelyk , de fneeuw door te graaven; dog alle hunne verregaande moeiten waren helaas ! vrugteloos. Na dat hy op deze wyze in de grootfte droefheid ruim vyf weeken ten huize van zynen broeder hadt doorgebragt , verbeeldde deeze laatfte zig in een droom zyne zuster te zien, die hem om hulp ejn verloffing fmeekte. Dit maakte zulk een diepen indruk op zynen geest, dat hy geJykelyk door vreugde en droefheid, hoop en wanhoop geflingerd , eindelyk befloot nog eene laatfte poging te doen, om by het huis X. Deel. G te  98 Tafereel van Nattjür en Konst. te koomen, en te zien in wat ftaat zig die ongelukkigen bevonden. Hy vertrok den zelfden morgen vroeg naar Bergemoletto , ging aan het delven, en had na veel graavens het geluk, van de regte plaats getroffen te hebben, en op het huis aan te werken , het geen zy altoos te-vergeefsch gezogt hadden. Zy vonden dit ingeftort , gelyk zy vooraf hadden vafigefteld, maar geene lyken onder de puinhoopen vindende , groeven zy verder voort naar den ftal, die wat van het buis afftond; zy ontdekten wel haast dat zy 'er niet ver af konden wezen aan deeze woorden, die met een klagende ftemme wierden uitgeboezemd. Ach! wist myn man en broeder onzen toeftand , hoe zouden zy zich ter onzer bulpefpoeden. Hier door even zeer verwonderd als opgewakkerd, verdubbelden zy hunne pogingen om de plaats te naderen van waar zy de ftem hoorden koomen. De broeder brak de eerfte door, en drong met geweld in den ftal, daar hy zyne zuster vond , die hem met een flaau\ve en bykans dervende ftemme toeriep : Ik leb altyd op 's Hemels en uwen byjiand gehoopt. Men wendde nogmaals alle zyne kragten en yver aan, om deeze elendige vrouw, met haare zuster en een dogtertje van 13 jaaren, uit  Italië. Natuurl. Zeldzaamheden. 99 uit deeze foort van grafftede te helpen , en dit had zo veel meer moeite in, doordien zy 'allen , die 'er niet anders dan geraamten uitzagen, door .honger en elenden hunne kragten geheel verlooren hadden. Oneindige zorgen moest men vervolgens aanwenden om hunne bevroozene en verftyfde leden weder aan de natuurlyke warmte; en hunne verflapxe maagen met voorzigtigheid allengs weder aan het voedzel te gewennen, en dus hunne vervallen kragten weder op te wakkeren en te herftellen. • Zulk een zonderling geval maakte de nieuws, gierigheid van den gouverneur van Demont gaande, die zig naar de plaats zelve begaf, ot» 'er een omftandig en naauwkeurig berigt van te bekomen, het welk uitkwam op het geen wy reeds verhaald hebben en op het geen nog volgen zal. De vrouw, haare fchoonzuster , een jongetje van 6, en een meisje van 13 jaaren, waren met één ezel, zes geiten, en vyf of zes hoenders in de ftal, ophetoogenblik dat dezelve door de fneeuw overftelpt wierd, Zy hadden zig, eer zy naar de fluis gingen , derwaards G 2 t>e-  ioo Tafereel van Natour én Konst*. begeeven, om zig wat te verwarmen. In minder dan drie 'minuuren tyds had de fneeuw hen met de (lal, waar zy hunne wykplaats in genoomen hadden , overdekt. Men behoeft niet te zeggen hoe groot hunner aller verlegenheid ware ; en welk eene akelige vrees hen beknelde, toen zy bedagten hoe weinig voedfel zy by zig hadden , en hoe onmogelyk het ware om ander te bekoomen. Alle hunne voorraad bedond in 15 kadanjes , die de zuster in haar zak had. Zy. en de vrouw van den huisman namen 'er den eerden dag elk twee van, en gebruikten verder wat fneeuwwater, dat zy in een napje, het welk zy door een gelukkig toeval by zig hadden, lieten fmelten. De ezel maakte een vreesfelyk geweld, de geiten braakten de eerde dagen geduurig. Eene dezer laatden moest binnen weinige dagen werpen, en eene andere was in de melk. Die melk was de groote en eenige toevlugt voor deeze ongelukkigen. Het gekraai der haanen, ftelden hen een tyd lang in daat om dag en nagt te onderfchekien. De honger deed zig op den tweeden dag reeds fterk gevoelen. Zy dilden denzelven , zo als zy best konden , met de overige kadanjes en wat melk van eene der geiten, maar om dien toe*  /talie. Natuurl. Zeldzaamheden, ioi roevlugt te behouden moest men middel vinden kunnen om de dieren voedfel te verfchaffen. Hier fpanden zy in tyds hunne kragten toe in. Gelukkig was 'er hooi op den balk, daar zy wisten by te koomen, en waar voor de geiten hen dagelyks een kleinen voorraad melk verfchaften. Op den zesden dag wierd het jongetje ziek, het lag geduurig op zyns moeders fchoot, maar door een foort van onrustigheid , die zyn dood fcheen te voorfpellen, verzogt hy om op het hooi te mogen liggen; men voldeed aan zyne begeerte, een dooueiyke koude beving ftraks alle zyne leden , men gaf hem een weinig melk, maar naauwlyks had hy die genuttigd, of by riep met een klaagenden toon, 6 vader, in de fneeuw! ó vader .. meer kon hy niet voortbrengen, de dood brak zyne klagten af en maakte een eind aan zyne kwelling. De melk ondertusfchen van de geit , die hen allen moest in 't leven houden, verminderde dagelyks. Gelukkig wierd dezelve door de andere vervangen , die in het midden van April wierp , en die dagelyks aan haare voedfterlingen twee ponden melk gaf, dewyl men haar jong, aanflonds doodde. Deeze geit fcheen medelyden met den flaat dier ongelukkigen te hebben, G 3 en  102 Tafereel van Natuur en Konsti en haar naar hare vermoogens te willen trooflen , zy likte hen geftaêg het aangezigt en de handen, en kwam haar altoos flreelen, zo dikwyls zy haar riepen. Hoe weinig dus het voedzel dezer ongel ukkigen ook geweest zy, was het egter de felle koude en niet de honger, die haar het meest deed lyden ; de gefmoltene fneeuw, die geduurig op haar drupte , de benaauwde flank, die de doode iigchaamen, welken zy by zig moesten hou> den, van zig gaven, de menigte wormen , welke dat rottende vleesch geduurig voor hunne oogen tot op het gebeente afknaagden, en boven al de bekrompen plaats, en de moeijelyke geflalte, waarin zy zig houden moesten, dewyl geene veiligheid voor haar was, dan onder een balk, en al dereft van den (lal reeds meer en meer inzakte, dit alles vermeerderde haar lyden en elenden grootelyks. Zy hadden na de drie eerfle dagen geen ftoelgang, de melk en gefmolten fneeuw ontlastede zig alleen door de waterloozing en onzigtbaare doorwaasfeming, indien men die uitdrukking ten haren opzigte gebruiken mag. De vrouw fliep in al dezen tyd nieti, maar  Italië. Natuurl. Zeldzaamheden. 103 maar de zuster ondervond geene verandering in haren flaap. Deeze hiftorie hne wonderlyk en verbaazende ook, (leunt op zulke egte befcheiden, dat men 'er redelyker wjze geen t*yfej aan behoeft te liaan, en men kan, gelyk ik zeide , de verhandelingen van de Engelfchs focieteit daar breeder over nazien. Schoon dit geval niet eigenlyk in ons werk behoort, vinden wy het egter niet ongevoeglyk het zelve hier eene plaats te geeven, om het gevaar van het nederftorten dezer fneeuwbergen in nabuurige plaatfen te doen zien. Dit gevaar is zelfs zo groot, dat deeze verfchrikkelyke inftortingen zelfs kunnen veroorzaakt worden door het loopen van een berg geit, het afvuuren van een piftool,een luiden fchreeuw, de fchelletjes van muilezels of andere lastbeesten, of door eenig geluid hoe genaamd, dat de lugt doet trillen, waardoor de fneeuw, die reeds dreigt te vallen, en op het punt is van neder te ilorten , verder los raakt en valt, van de rotfen waaraan dezelve vaft zit. Om welke reden de inwoners van plaatfen'die aan het meeste gevaar bloot (taan, G 4 zor&  io4 Tafereel van Natdür en Konst. sorg draagen van vroeg te werken , en zo fifl hen mogelyk is. Sommigen dezer avalanches wel is waar , zyn niet zo verwoestende, de' zelve beftaan uitverfchgevalienefneeuw wel ke door den wind word voortgedreeven; want dewyl deeze ligter zyn zo kunnen perfoonen, die door 'er overvallen worden, lanz «nder dezelve leeven zonder vreeze van te fmooren , en worden dikwyls by tyds ge holpen door lieden die betaald worden om de wegen fchoon te houden , en arme reizigers by zu ke gelegenheden de behulpzaame hand te bieden. De appennynen zyn een andere keten zeer hooge wanorde geheele lengte v ltaeheenloopen,va„hetnoord.wesfen naa het Roosten, e„ van vvaar de ver* feh.llendenv.erenvoortkoomen.welkeditland befproeyen en vrugtbaar maaken. Behalven de Alpen en Apennynen , is Italië mg 0e'"Oemd door ^ee vuurfpuwende bergen den berg Vef„vius naby Napels, en de^tnanabyCataneaopSicilien. Wy zulJengeenzM-arigheid maaken omtrent den eer. f£Cn at>Zer V0Ïk°™™ ^ verhaaien hetgeen 'er  Italië. Natuürl. Zeldzaamheden. 105 'er de Eerw. Vader J. M. della Torre, in de Melanges d'Histoire Naturelle van zegt, zie bier waar het vooornamelyk op uit komt. De Berg Vefuvius, gelegen in het land van Labour, in het Koningryk Napels, fchynt een afgefcheurden brok van dien keten bergen, welke onder den naam van het Appenynfche gebergte geheel Italien over deszelfs lengte verdeelt. Zyne ligging is oostelyk ten opzigte van Napels, daar hy omtrent agt Italiaanfche mylen af ligt, ieder van welken vyf duizend zeven honderd en zes Paryfche voeten lang is. Hy beflaat uit drie verfchillende bergen , de een is de eigenlyk gezegde Vefuvius; de twee andere zyn de bergen van Somma en Ottajano; deze twee laatflen, diewestclyk liggen, maaken een foort van halven cirkel rondom den Vefuvius , waarmede zy een gemeenen voet of wortel hebben. De berg was eertyds van vrugtbaare velden omringd , en zelfs overdekt met fchoone boomen en groenten, behalven alleen zyn kruin, die plat en onvrugtbaar was; en alwaar men verfcheiden half geopende holen en gaten vernam. Hy was omringd van eene menigte G 5 rotJ  xo6 Tafereel van Natuur en Konst. rotfen, welke den toegang tot den zei ven moeijelyk maakten, en waar van de punten, die zeer hoog waren, de verheven valei, die tuffchen den Vefuvius en de Somma en Ottajano ligt, voor het oog verborgen. Deze vallei is omtrent even lang als breed, in haar geheel beflaat zy agttien duizend vier -honderd agt-en-twintig Paryfche voeten, en dewyl zy de helft van den Vefuvius omringt, zo is de omtrek van dezen berg ter hoogte van de valei, zes en dertig duizend agt honderd zes en vyftig voeten, of zes en een halve Italiaanfche myl. Het benedenfte van zyn omtrek, met de bergen Somma en 0> tajano famen genoomen , is omtrent tagtig mylen. Men ziet rondom den Vefuvius de openingen die op verfchillende tyden in denzelven gemaakt zyn, en waar aan men den naam van monden geeft,- 't is door dezelve dat de Lavaas uitkoomen; dus noemt men die brandende gefmeltcn ftoffen, die als enkel vuur uit de zyden van den Vefuvius voortkomende, 2ig naar om laag nederftorten, en koud wordende,, verharden. Men ziet fommigen dezer mon-  Italië. Natuurl. Zeldzaamheden. 107 monden, waar van wy fpreeken.die wegens het zand, dat door de winden en regen derwaards gevoerd is, reeds overlang verftopt zyn geworden. Als men op den kruin van den Vefuvius is. gekomen treft men, in plaats van een effen en vlak land te vinden, gelyk men verwagtte,, niet anders aan dan een foort van valhoed, of een rand die vier of vyf palmen breed is, en die rondom den kruin loopende, een omtrek van vyf duizend zes honderd veertien voeten befchryft; men kan gemakkelyk op dien rand gaan. Hy is geheel overdekt met verbrand zand, 't welk op fommige plaatfen rood is, en waar onder men fteenen vindt die gedeeltelyk natuurlyk, gedeeltelyk gekalfineerd zyn, Daar zyn twee wegen om van den rand naar het binnenfte af te klimmen, en den afgrond of de kolk te naderen, waar in de (toffe fermenteert; en daar een geduurige rook uit opgaat. De heer de la Condamine, dip dezen berg in het jaar 17 55 heeft gaan bezien; kon den bodem door den rook niet ontdekten. Op zulke tyden egter als de wind dezelven naar dezen ofgeenen kant floeg, kon hy  loS Tafereel van Natuur en Konst. hy tot op de diepte van ten minflen veertig vademen nederzien, en hy zag daar in een groote boogsvvyze holligheid , naar de noord-oost zyde van den berg. Wanneer hy eenige fleenen fa deze holligheid liet neder werpen , konde hy dezelve twaalf fekonden lang hooren voortrollen, en fchoon 'er niets in wierdt nedergeworpen, hoorde men egter een geluid als van golven die tegen malkanderen aanfloegen. Onder den naam van Lava verftaat men niet alles wat de berg uitbraakt , zo als asch , puimfleen, zand, graveel enz. maar alleenJyk die ftoffen welke door het geweld van het vuur tot een ftaat van vloeibaarheid gebragt, en daar na koud geworden zynde, het marmer zelfs in bardheid overtreffen. Men maakt 'er tafelbladen , fchoorfteenlysten , en zelfs fnuifdoozen van. Het is zeer bekend dat de ftraaten te Napeis en zelfs voor een groot gedeelte te Rome, met afgehouwen ftukfcen van deze Lava belegd zyn. Dezelve ligt met groote brokken op den Vefuvius en door het omliggende land verfpreid. Men ziet dikwyls dat tuffchen de eene en andere uitbraak van den berg, zulk een ftreek Lava langzaa- mer  Italië. Naiuurl. Zeldzaamheden, iop merhand met eene laag aarde bedekt wordt, die als dan ongemeen vrugtbaar is, en dat deze laag aarde op haar beurt in eene nieuwe uitbraak overftroomd wordt. Het is onder verfcheiden van deze bedden van Lava, asch en aarde, alle welke doffen te faamen genomen , een korst uitmaakten tuffchen de zestig en tagtig voeten hoog, dat men geheele tempels , poorten , beelden , een fchouwburg, ja eene geheele ftad gevonden heeft. Schoon wy verfchrikkelyke befchryvingen van de verwoestingen door het uitbarften van dezen vuurberg veroorzaakt, vinden aangetekend, zyn 'er onwederfiaanbare blyken van zwaare brandingen, die ouder zyn dan alle historifche gedenktekenen. De eerfle uitbraak van den berg Vefuvius, waar van wy in de gefehiedeniffen gewag gemaakt vinden, viel voor op den 24ften Augustus, des morgens ten zeven uuren , van het 57de jaar der Christen tydrekening, en het eerfle jaar van de regeering van Keizer Titus, wanneer Campania door een vreeflelyke, ja aüerverfchrikkelykfle, uitbraak van dien berg ontrust wierdt, welke het geheele land tot op een grooten afdand in den omtrek verwoest, en verfcheiden  iio Tafereel van Natuür en Konst. den fteden, onder anderen Pompeii en Herculaneum, met Lava overdekte. Pompeii hadt drie jaaren te voren zeer veel geleden door eene aardbeeving, en was na dien tyd hef. bouwd en met zeer veel fraaije paleizen veelïerd geworden, voornamelyk met een fchouwburg, in welken al het volk vergaderd was, öm zig met opefllyke fpelen te verlustigen, wanneer de ftad door een aardbeeving wierdt ingezwolgen, welke op den zelfden tyd woedde als de vlammen der volkaan uitfloegen. De overblyffels van Herculaneum zyn flegts eenige weinige jaaren geleden gevonden, zestig voeten diep onder de asch, puin en andere ftof, uit den mond van den berg opgeworpen, en de oppervlakte van deze ftoffen, in welke het zo langen tyd begraaven heeft gelegen , is een zeer goeden en bebouwde grond geworden. De fteden van Puteoli en Cund wierden grootelyks befchadigd door de zelfde aardbeeving, en door de heete asfehen, welke, zo wy de historie fcm-yvêrs van dien tyd geloof mogen geeven, tot in Afrika, Egypte en Syrien door den wind wierden voortgedreeven.en die te Rome, tot groote verbaasdheid der inwooneren, den dag in nagt veranderden. Plinius de oude, die toen te Mifenium was, al-  Italië. Natuurl. Zeldzaamheden, iu alwaar hy het bevel voerde over een vloot die daar ten anker lag, ontdekte deze wolk op den eerften van November, en nog niet weetende waar door dezelve veroorzaakt wierdt, begaf hy zig ftraks aan boord van eene der galleijen, en zeilde op den berg Vefuvius aan. Hy ontmoette fchielyk eên groot getal vlugtelingen , die in kleine bootjes het yflelyk gevaar tragtten te ontwyken. Maar des niet tegenftaande zette hy, door zyne nieuwsgierigheid genoopt, zynen koers voort, midden door een wolk van ascb, fteenen en aarde, die reeds op zyn fchip neêr regende; ja men verhaalt zelfs dat hy tot • zyne groote verbaasdheid door de uitgeworpene aarde en groote fteenen, den dag niet meer zien konde. Hy zeilde egter met eene groote onverfaagdheid voort tot Stabiel tuffchen Pompeii en Sarentum. Schoon alle de inwooners de plaats verlaaten hadden, bleef Plinius hier egter den nagt over, om geduurende de duisternis den berg des te beter te kunnen waarneemen , die geheel en al in gloed fcheen. Den zelfden nagt viel 'er te Stabiel eene vreeffelyke aardbeving voor, en daar kwamen van alle kanten zulk eene menigte zwaare fteenen naêr, dat Plinius befloot in zee  ii2 Tafereel van Natuur en Konst, zee te fteeken, maar de tegen wind belette hem zulks. Het vuur eindelyk al nader koomen. de, wilde hy door de vlugt een goed heenkoomen zoeken, maar fchoon door twee zyner dienaars geholpen, wierdt hy fchielyk verflikt, gelyk men onderflelt, door de dikte van de lugt, en de ondraaglyken flank van de zwavel; zyn lyk wierdt twee dagen daar na gevonden, en door zyn neef Plinius, den jongen, begraaven, die toen te Mifenum was, en naauwlyks het zelfde lot ontkwam, gelyk hy verhaalt in zyn zestiende brief van het zesde boek aan Tacitus gefchreeven. In deze vuurbraak verging de pöeet Cefius Basfus, met zyn geheele huisgezin in de vlammen; en Agrippa, de zoon van Claudius Fe, lix, gouverneur van Judea, en van Drufilla, dogter van Agrippa, den laatflen Koning der Jooden, fchoot 'er mede het leven by in. Plinius de jonge maakt geheel geen gewag van de Lava of de floffen die toen uit den Vefuvius zyn uitgevloeid en welke men wil, dat, na voortgeflroomd te zyn als een vuurige vloed van gefmolten glas of kristal, hard is geworden, toen zy koud was, gelyk in de volgende uitbraakingen insgelyks is gc- fchicd?  Italië. Natuurl. Zeldzaamheden. 113 fchied. Deze ftilzwygendheid van zulk een naauwkeurig waarneemer, en het geen men in het graaven der overblyffelen van Herculaneum waarneemt, doen gelooven dat 'er toen van die doffe niets is uitgevloeid. In der daad de fchouwburg van deze Stad is overdekt met eene maffa van vier-en-tagtig Napelfehe palmen hoog; en de ftad is insgelyks naar den zeekant bedekt ter hoogte van honderd twintig palmen. Maar als men de zelfftandigheid dier doffen onderzoekt, zal men bevinden, dat zy uit niets anders bedaan dan uit een zeer fyne asch van een graauwe kleur,- welke zig met het water vereenigt en daar een vast lighaam mede gemaakt heeft, maar die door den hamer ligtelyk verbryzeld wordt. Deze maffa door het Mikroskoop gezien, vertoont eene zoute dof, vermengd met zwarte en weêrfchynende deeltjes, die metaal-en mineraalagtig zyn. Dio Caffius, die ons ook eene befchryving van deze uitbarding heeft nagclaaten, voegt 'er by dat de Vefuvius groote fteenen uitwierp. Hy onderfcheidt twee loorten van geluiden; het een was onder de aarde en gelyk aan dat van den donder, die men van verre hoort;. X. Deel. H het  l?4 Tafereel van Natuur en Konst. het ander meer duideiyk, en 't welk zig met herhaalde flagen deedt hooren, was uitwendig, en kwam van hef geweld met het welk de lugt werdt weggeliooten. Gelyk de verfchynfels byna altoos de zelfde, zyn, welk een verfchil 'er moge wezen in de verwoestingen die zy veroorzaaken , zullen wy de andere brandingen van den Vefuvius alleenlyk noemen, en wy zullen ons in dezelven niet dan met de zonderlingfte omftandigheden ophouden. De tweede branding dan viel voor onder Keizer Severus in het jaar 203. De derde in 472 als Anthemius Keizer van het Westen, en Leo j. van het oosten was. In de vierde, die in 512 gebeurde, onder Theodoricus, Koning van Italië, wierp de Vefuvius ftroomen van gloeijend zand uit, die zig verheften tot de hoogte der boomen. De vyfde gebeurden in 665, onder Conftantyn IV. De zesde in 993. In de zevende, in 1036, kwamen 'er niet alleen vuurige ftroomen uit den kruin , maar ook uit dezyden van den berg voort. In de agtfte, in 1049, zag men een vloed van Joodenlym naar den zeekant ftroomen, die tot ftcen wierdt. De negende in 1138, de tiende in 1139, de elfde in 1306, be-  Italië. Natudrl. Zeldzaamheden, i *j .behelsden niets byzonders. In de twaalfde, in het jaar 1500, volgde een regen van roode asch na de uitbraaking. Geduurende de twee jaaren 1537 en 1538, werdt de Kuft van Pouzzoli door aardbevingen gefchokt. Zy waren geweldig op den 27 en 28 September 1538, zodanig dat de zee eenige paffen van de oevers week. Des nagts eindelyk van den 29 om twee uuren zag men het geheele land, dat tuffchen 't meir van Averno, en den berg Barbaro is , allengs hooger worden, en eenige palmen boven den anderen grond verheven blyven. Dit maakte een nieuwen berg, die nog in wezen is, en Monte Nuorp heet. Geduurende deze beide jaaren gaf de Vefuvius geene uitwendige tekenen van branding. Van alle vuurfpuuwingen van den Vefuvius was de verfchriklykste en de opmerkelykfle, na die van het jaar 79, de dertiende, die in het jaar 1631 voor viel. De firoom der ftoffen welke uit de zyd.m des bergs voort kwam, verdeelde zig in zeven takken; deze fplitflen zig weder in verfcheiden anderen, die zig na verfchillende kantenuitftrekten, en H 2 al-  116 Tafereel van Natuur en Konst. allerwegen ramp en verwoesting mede voerden. Wanneer het Merk geregend heeft koomen 'er doorgaans gantfche ftroomen waters nederftorten, maar die watervloeden, welke thans afftroomden, veroorzaakten eene meer dan gewoone fchade. Derzelver wateren wierden aan den voet van den berg door de verhevenheden, welke de hoopen asch en zand daar gemaakt hadden, gefluit, en dus diende deze foort van dyken alleenlyk om derzelver woede te vermeerderen, en hunnen val te geweldiger te maaken. By deze water-lavas kwamen geduurige aardfehokken, die tot in 't midden van January 1632 duurden. Op den twintigflen van de voorgaande maand December, inzonderheid, deedt de aardbeeving zig vyf maaien gevoelen, met een geweld daar men nog geen voorbeeld van hadt. Verfebciden gebouwen van Napels leeden 'er door, en 't was niet dan op den 25ften February, dat de ïnwooners durfden waagen om in hunne wooningen te rug te keeren. De volgende brandingen in 1660, i6?2, 1694, 1701, 1704, 1712, 1717 en 1730 vertoonen ons niets byzonders. Dc  Italië. Natuurl. Zeldzaamheden. 117 De hoeveelheid der ftoffe, welke in de twceen-twintigfte branding in 1737 te voorfchyn kwam, is verfchrikkelyk. Volgens de rekening van Francisco Servao, was dezelve 310, 658, 161 teerlingfche voeten, zonder de kleine takken, die de ftroom gemaakt hadt , mede te rekenen. Daar is zelfs iets verbaazends in den trap van hitte, welk deze brandende rivier heeft moeten hebben. De uitbraak gefchiedde den 20 Mai, en de ftoffe vertoonde zig uitwendig brandende tot den 25, en brandde inwendig tot in 't midden van Ju!y. De Vefuvius hieldt niet op, geduurenden al den tyd van deszelfs branding, en tot op den 23 Mai, asch, fteenen en een foort van pylen uit te werpen, die de boeren ferrüli noemden. De drie-en-twintigfte branding gebeurde in 1751, en de vier-en-twintigfte in 1754- Vader de la Torre, die ooggetuige van deze beiden is geweeft, hadt zig eenige dagen voor de eerfte boven op den Vefuvius begeeven, en zag veel rook uit deszelfs binnenfte opgaan. Die, welke opging uit het bergje, dat den afgrond of kolk bedekte, was overvloediger, en maakte een geluid als gefmolten meH 3 taal,  ï 18 Tafereel van Natuur en Konst. taal, dat in eene vogtige plaats valt. Den 22 Dóbber deedt zy een vry bevigen fcbok naar den kant van Ottajano gevoelen, en den 29 was de aardbeeving te Napels, en naar den kant van de Maffa di fomma zeer fterk. Eindelyk den 25, om vier uuren des morgens opende zig de berg een weinig boven het Atrio del Cavallo, en het vuur verdeelde zig, en brak een oude Lava in (lukken, die met zand bedekt was, en deszelfs doortogt belemmerde. De (lof liep eenigen tyd op het Atrio del Cavalla, trok naar den kant van Befoo-treCafe, tot dat zy eindelyk eene (lerke fchuinfche afhelling gevonden hebbende, zig in de valei nederdortte , en naar de Mouro liep. Haar vaart was zo fchielyk dat zy in agt uuren tyds vier mylen aflag. Om negen uuren ontmoette onze fchryver dien droom. Hy vondt denzei ven van eene middelmaatige breedte maar diep; hybedondtuitcén bed , of liever uit één fluk, gelyk eene dof, die, fchoon vloeibaar, egter devig is en famenhangt. De oppervlakte van de Lava was bedekt met decnen van verfchillende grootte. Van welke eenigen natuurlyk, en van eene witte of graau-  Italië. Natcdrl. Zeldzaamheden. iiq graauwe kleur waren. Men moest een fterke kragt gebruiken.om met een (lok in dezen vuurftroom te booren, en zo dra dezelve daar in was, floeg 'er de vlam met geraas uit; wanneer men hem daar weder uit haalde vond men hem in houtskool veranderd, maar hy hieldt aanftonds op van branden. Dit bewyst duidelyk dat hoe brandbaar bet hout ook wezen moge,het zelve egter lugt nodig heeft om te blyven branden, welker toegang wierd afgefneden; door de doffen die 'er rondom zaten en aan hangen bleven. De Lava, eer dezelve in de valei kwam, verhefte zig ter hoogte van de populierboomen, die daar zyn. De bcnedende dof, eerst 'als een week bellag voottgevloeid zynde, werdt door de volgende als met zeebaaren overdekt. Deze Lava vertoonde een zeldzaam gezigt in baaien loop. Telkens als de droom eenig gebouw in haaren weg ontmoette , bleef hy op een afdand van een palm van de'muuren daan. Dan zwol hy geweldig op; zig vervolgens ter zyde afkeerende en zynen koers vervolgende, omringde zy het huis zonder het zelve aan te raaken. Als 'er een deur in de muuren was, en de boeren dezelve geflooten hadden, werdt het hout door de hitte H 4 van  iao Tafereel van Natuur en Konst. van de ftof, die 'er voor was, zwart, en veranderde in houtskool; vervolgens vatte dezelve vuur, en een gedeelte van de Lava door deze deur invloeijende, liep eenige palmen ver in huis, en bleef dan ftaan. De Lava, die den 9 November 1751. ophieldt te loopen , behieldt haare hitte van binnen nog langen tyd. Vader della Torre vondt in de maand Mai 1752 als hy daar overging geen merkelyke warmte aan dezelve, maar op , verfcheiden plaatfen, daar openingen waren, was de hitte overdraagelyk, en daar kwam een ontzigtbaare damp uit, die het ademhaalenbelette; die damp hadt flegts een ligten zwavelreuk ; maar men bemerkte dat zy bezwangerd was met ammoniak-zout , falpeter en vitriool onder eikanderen vermengd, waar van de lugt met eene verbaazende fnelheid in de neus en keel drong. De branding van den tweeden December 1754» welke duurde tot in February 1755, had niets buitengewoons, behalven dat fommige fiukjes hout en vonken een myl boven den top van den berg loodregt in de hoogte wer-  Italië. Natuurl. Zeldzaamheden. 121 werden opgeworpen, en verfcheiden minuuten werk hadden om weder neêr te vallen. De berg Aetna, ook Gibel genaamd, de hoogde berg van geheel Sicilien, is gelegen in de zogenaamde Val de Demona, tien mylen ten westen van Catanea. Dit isdevoornaamde vuurfpuuwende berg in Europa, en is in alle gefchiedeniffen berucht geweed om zyne vreeslyke uitbraaken. De eerde branding van den berg Aetna, daar wy eenigberigt van hebben, viel, volgens Diodorus Siculus 500 jaaren voor de verwoesting van Troye voor. De laatere uitbraakingen gebeurden, in de jaaren 1536, ISS4, *55S en 1579 van de kristelyke tydrekening; en deze brandingen zyn altoos voor de waarfchynelykde oorzaaken van de vreeslyke fchuddingen gehouden, die van tyd tot tyd het eiland van Sicilien ver. woed hebben. In de uitbraak van dezen berg, die op den 10 Maart 1755 voorviel, kwam 'er uit den voet van de Aetna een breede droom water yoort, waar door al het land rondom overfiroomd werdt. Die droom voerde zulk eene menigte zand mede, dat 'er eene zeer uitH s Sc-  122 Tafereel van Natuur en Konst. ftrektc vlakte mede gevuld werdt. Een boer, die de nieuwsgierigheid hadt om dit water te voelen, terwyl het voortltroomde, vondt bet zo heet dat hy 'er den vinger in brandde. De fteenen en het zand, welke op den grond bleeven leggen, verfchilden geheel niet van de fteenen en het zand, dat men in de zee vindt. Deze ftroom water werdt onmiddelyk gevolgd door een vloed van brandende ftof, die uit de zelfde opening te voorfchyn kwam. Op den elfden van Maart 1669, begon 'er tegen den avond een verfchrikkelyke branding en uitbraak van den Aetna, aan de zyde van den berg, omtrent twintig mylen van den ouden mond af, het gerugt dat deze uitbraak verzelde wierdt honderd mylen ver gehoord, tot op welker afftand de asch ook wierdt voortgedieëven. De ftof die uitgeworpen wierdt was een ftroom van metaalen en mineraalen , door de kragt van het vuur tót den ftaat van vloeibaarheid gebragt, welke by den mond opkookte gelyk water aan het hoofd van een groote rivier; en na dus eenigen tyd te hebben voortgeftroomd, begon het uiteinde van dezelve dik te worden en een korft te maaken , en wierd koud geworden zynde, een ftraat van  Italië, Nattjurl. Zeldzaamheden. 123 van harde maar zeer poreufe (leen , gelyk aan half uitgebrande fintcis van lleenkoolen. Deze kwamen van boven neder rollen, en vielen de een over den anderen, eenige publieke gebouwen door bun gewigt omwerpende, en alles verbrandende wat eenigzins verbrand baaiwas. In den eerden vaart liep deze droom drie mylen in vier-en-twintig uuren voort, maar na dien tyd vorderde dezelve naauwlyks honderd vyf-en-twintig dappen in een etmaal, en dus ging dit voort vyftien of twintig dagen agter den anderen, tot dat zy eindelyk digt langs de wallen van Catanea in zee uit liep; eindelyk kwam deze Lava over de muuren in de dad, alwaar zy egter geene aanmerkelyke fchade veroorzaakte, uitgezonderd aan een Benedictyner klooster. Hy overfrroomde in zynen loop veertien fteden en dorpen, die drie of vier duizend inwooneren bevatten , en het is aanmerkelyk dat, geduurende den gantfchen tyd van deze uitbraak, die vier-en-vyftig dagen duurde, men nog zon nog darren zien kon. Maar fchoon Catanea ter dezer tyd het goed geluk hadt om de gedreigde verwoesting te ontkoomen, wierdt het bjroa geheel en al vernield  124 Tafereel van Natuur en Konst. nield , in 1692—3 , door een aardbeeving, een van de verfchrikkelykde, waar van in de gefchiedeniffen wordt gewag gemaakt. Dezelve wierdt niet alleen over geheel Sicilien, maar in het Koningryk Napels en op het eiland Malta gevoeld, en de fchok was zo geweldig dat het volk niet op hun beenen daan kon, en die welke op den grond gingen leggen van den eenen naar den anderen kant gevingerd wierden, als of zy op rollende golven gezeten hadden. De aarde opende zig in verfchillende plaatfen, groote menigten van water opwerpende; en een groot getal verging in hunne huizen door het nederfiorten der rotzen, die van de bergen afgefcheurd werden. De zee was zeer verbolgen, en ■wierdt op eene vreeslyke wyze geroerd. De berg Aetna wierp geheele flraalen van vlammen uit, en de fchokken gingen verzeld van een geraas dat de hardde donderdagen overtrof. Vier-en.vyftig deden, benevens een oneindig getal van dorpen, wierden of verwoest of grootelyks befchadigd; en men rekende dat 'er omtrent zestig duizend menfchen door om 't leven raakten op verfchillende plaatfen van het eiland, van welken agttien duizend inwooners waren van Catanea, uit welke  Italië. Natotrl. Zeldzaamheden. 125 ke ftad zeer weinige in die algemeene en fchielyke verwoesting hun leven borgen. Doctor Lister oordeelt het waarfchynlyk dat deze Volkaans zig ten tyde van, of even na de fchepping van zeiven hebben aangefiooken; dewyl tegenwoordige nog zeker getal van dezelve bekend is, en deze hebben reeds aangehouden te branden van de oudfte tyden af; en geene derzelver zyn nog geheet uitgebluscht of kunnen het ooit zyn, op eenige andere wyze dan door de merkelyke aanwas van de zee die dezelve eindelyk geheel omringen of zelfs overftroomen zoude. Hy gelooft ook dat zy oudstyds zig zelve door middel van vuurfteenen aangeftooken hebben, dewyl wy weeten dat deze van zeiven vuur geeven kunnen, en daar is, zegt hy, waarfchynlyk geene anderen oorzaak van hunne ontvlamming; wanr indien wy onderftellen dat de zon dit gedaan heeft, moest de berg Hecla in Ysland, naar zyn gedagten, nooit begonnen hebben te branden, dewyl dezelve in een noordelyke en koude lugftreek ftaat, en indien wy derzelver ontbrandingen aan weêrlichten of aardbeevingen toefchryven, begunftigen wy het gevoelen van den Doctor, voor zo  126 Tafereel v&n Natuuk en Konst. zo verre hy dezelve toefchryft aan de zwavel en falpeter van welke men door den reuk ligtelyk ontdekt, dat de berg eene zeer groote menigte behelst. Men heelt ook opgemerkt dat 'er niets tri het geheele mineraal-ryk gefchikter is om het vuur zo lang gaande te houden en geduurig weder aan te fteeken, als deze bergen reeds gebrand hebben, dan de pyrites of vuurfteenen. Daar is geene brandftof die zo lang duurt; en over het algemeen duuren de brandftoffen langer ofkorter, naar maate zy meer of min van derzelver natuur bezitten. Doctor ft. Clair, heeft in de Pbilofopbical Transattions het berigt medegedeeld van een ftuk gronds, aan de zyde van een der Appennynen, tuffchen Florence en Bologna gelegen, dat drie of vier mylen in den omtrek groot is, waar uit eene geduurige vlam voortkomt, die dikwyls zeer hoog opklimt en eene groote hitte geeft, maar zonder eenig geluid, rook of reuk. In zwaare en langduurige regens wordt dit vuur fomwylen voor een korten tyd uitgebluscht, maar begint daarna met grooter hitte en woede weder te branden. De Doctor voegt 'er by, dat 'er op een kleinen af-  Italië. Natdurl. Zeldzaamheden, 127 afftand van deze plaats zeer goed koornwaft; en hy gist dat de vlam voortkomt uit een ader Van bitumen of naphta. Ook zyn 'er nog andere plaatfen als deze op de bergen, alwaar zig op fommige tyden vlammen vertoonen. Te Solfatara, digt by Puzzoli in het Koningryk Napels , is eene aanmerkelyke heuvel waar in eene opening is van eene langwerpige gedaante, uit verfcheiden plaatfen van welke een dikke rook uitkomt, en fomtyds zelfs vlammen. De oppervlakte van den grond is i altoos zeer warm, en in den zomer bedekt l met eene zoute bloem of mos, welke zy vergaderen en in ketels met water plaatfen, op. fommige openingen door welke de onderaard, fche hitte het meest doortrekt, die ook dit water doet verkooken, en een zeer goeden aluin op den bodem overlaat. Plinius verhaalt in het 83 hoofdftuk van zyn tweede boek, dat onder de regeering van Keizer Nero het volgend verwonderlyk geval in de nabuurfchap van Chieti voorviel, het welk zonder twyfel door een aardbeeving veroorzaakt wierdt; namelyk dat 'er een geheele tuin van olyfhoomen opgenomen en aan den  128 Tafereel van Natuur en Konst. den anderen kant van den hoogen weg geplaatst wierdt, terwyl een veld aan dien kant verzonk, het welke in de plaats daar de tuin geweest was, weder te voorfchyn kwam, HOLEN. In Italië heeft men veele bezienswaardige' Holen; de aanmerkelykde van allen ligt omtrent twee mylen van Napels af, by het meir Agnano, en wordt Grutto del Cani of het honden-hol genaamd, wegens de menigte proeven die met honden in het zelve genomen zyn.In en by het zelve is eene dikke verflikkende damp. De zyden van het grot zyn, zo ver als de dampen opklimmen, het welk omtrent een voet hoog is, van eene groene kouleur, en boven dit teken heeft de lugt niet de minde nadeelige eigenfchappen. Een hond, in deze grot geworpen, krygtaandonds ftuiptrekkingen en verliest in minder dan één minuut alle tekenen van leven; maar weder in de open lugt gebragt, of in het bygelegen meir geworpen, komt by, indien hy niet reeds geheel dood is, fchielyk weder by. Een brandende flambouw, in deze damp gchouuen, gaat op het oogenblik uit, en men kan geen vuur- ge-  Italië. Natuurl Zeldzaamheden. 129 geweer in het zelve affchieteh. De Abt Nollet en de Heer de Ia Condamine , hebben zeer veele proeven met dezen damp genomen ; de eerstgenoemde ging met zyn aangezigt plat op den grond leggen, en hielde zyn hoofd een korten tyd in den damp; het eenige uitwerkfel dat hy hier van gevoelde, was een geringe pyn aan de oogen, en wat fterker in de keel; hy betuigde 'er geen den m/nften reuk of fmaak, maar wel iets zeer doordrin» gends en ftikkends in gevonden te hebben. De gevoelens van verfcheiden geleerde mannen, over de redenen van deze verfchynfelen zyn gantsch niet eenpaarig. Doöor Mead is van gedagten dat de waaflem , die uit het Grotto del Cani voortkomt , geen wezenlyk vergif is, maar dat zy voornamelyk door haare zwaarte werkt; Doctor Connor fchryft den dood van de ingeworpene dieren, en het uitgaan der kaarfen aan de groote verdunning van de lugt toe, door de hitte en uitbraak der dampen veroorzaakt; en de heer Addifon ■wil deze verfchynfelen verklaaren, door de dampen eene lymige en kleevende eigenfehap toe te fchryven. X. Deel. I Digt  130 Tafereel van Natuor en Konst. Digt by het dorp Saffa, omtrent agt mylen van Bracciano in den Kerkelyken Staat, is een ander klein hol, Grotto del Scrpi, of het flangen-hol genaamd, het welk flegts groot genoeg is om twee perfoonen te bevatten , zynde het zelve van onderen doorboord met eene groote menigte gaatjes, die het zter naar een zeef doen gelyken, uit welke in het begin der lente, een groot getal van jongellangetjesuitkomen kruipen, die egter niet in het minde vergiftig of gevaarlyk zyn. Hier m zegt men dat de beroerde, lamme, melaatfche, jigtigc en andere lyders naakt moeten worden nedergelaaten, wanneer zy beginnen te zweeten door de warmte van onderaardfche waasfems die door deze openingen optrekken, en de flangen flingeren zig om den lyder en likken en zuigen zyne zieke leden; indien men deze proef eenige reizen hervat , verhaalt men dat aan de volle genezing niet behoeft getwyfeld te worden. Kircher verzekert, dat hy, in dit hol nedergedaald, het zelve warm vondt, en een geblaas door de gaatcn hoorde, doch hy zag geene flang: maar het was toen niet in den tyd , dat zy te voorfchyn komen ; hy zag egter verfcheiden van dezelve hangen  Italië. Natüürl. Zeldzaamheden. 131 gen aan de takken van een olm-boom, die digt by den mond van het hol is. Men verhaalt dat de zonderlinge hoedanigheid van dit hol het eerft door een arm geraakt menfch ontdekt wierdt, die op weg naar Rome was, om aldaar eenige geneezende wateren te gaan gebruiken; maar verdwaald geraakt zynde in het vallen van den avond, kroop hy by geval in dit hol om 'er in te overnagten. Het zelve warm vindende trok hy zyne klederen uit, en moede zynde viel hy in flaap, en hadt het geluk om niet één der flangen rondom zig gewaar te worden, tot dat hy wakker geworden, zig van dezelve omringd en door hun likken verligt vondt. De Grot van Paufilypo, is een onderaardfche gang, door een heuvel van den zelfden naam, tuffchen Pazzoli en Napels heen ge. graaven. Het is vierhonderd-en-veertig (lappen lang, twintig voeten breed, en veertig voeten hoog aan de beide uiteinden, maar in het midden loopt het lager af, om'er het licht te beter in te doen vallen. Deze weg was te voren zeer duister, welk ongemak eeniger maate verholpen is, door van boven hier en I 2 daar  132 Tafereel van Nattd* en Konst. daar openingen te maaken en den grond te beftraaten, doch niettegenftaandc dit is het nog een laftige en onaangenaame weg. De (leen uit dezen heuvel gehouwen is zeer goed om mede te metfelen, waar uit men befluit dat deze weg in het eerst niet tot een gang maar tot een fleengroeve is aangelegd. Niet verre van de ftad Virenca, in het landgebied van Viccntino, is een grot II Cubalo genaamd , in een zeer harde rots uitgehouwen; het zehe wordt gereekend honderd (lappen lang te zyn, maar is zo gevaarlyk van binnen dat wanneer iemand waagt daar zender licht in te gaan, hy verzekerd is nooit te zullen kunnen wederkeeren. De plaats is onbegrypelyk koud, zelfs in de warmde dagen van den zomer. Hier zyn fommige vloeden en ftroomen , die alles verdeenen wat men in dezelve werpt, en egter van visch krielen. Op het eiland Sicilien , in het landgebied van Val di Noto, digt by de dad Enna, niet verre van het meir Averno, is een grot oi hol, waar in de Cumsefche Sybilla of waarzeggeres gezegd wordt haare godfpraal-en gegeeven te hebben. Het is een verbaazend ftuk werksuit een  Italië. Natuurl. Zeldzaamheden. 133 een harde rots gehouwen , zeven honderd voeten lang, twintig breed, en omtrent agttien hoog; aan hei einde van dit groote hol is een naauwc doortogt, twee honderd voeten lang en zeven hoog, door welke men in een zaal of groote kamer komt, in drie kleine vertrekjes verdeeld , alwaar men eenige overblyffels van Mofaik werk vind, benevens een fontein van klaar water, waar in de Sebil onderdek! wierdt zig zelve te baaden. Hier van zegt men, liep het hol oudstyds verder geheel tot Cumas voort, dat is nog eene lengte van drie mylen; maar de doortogt is nu geflooten door eenige fiukken van de rotfen, die op fommige plaatfen zyn ingevallen. Wy vinden in dit gedeelte van de rots van binnen , op verfcheiden plaatfen nog tekens van het houweel en van den byl, die duidlyk too:ien dat dit geen werk van de Natuur is, zo min als de Grot van Paufilypo, en fchoon wy deze beide holen onder dit artikel befchreeven hebben , behooren zy naar alle gedagten onder de overblyffelen der oudheid in dit Land. De ouden geloofden dit de ingang van de Hel te zyn. Zy verhaalden hierom dat Pluto op zyn wagen door dezen weg kwam, en Proferpina fchaakte, waar op zy willen dat I 3 het  134- Tafereel van Natuur en Konst. het omliggende land in een meir veranderde, het welk tegenwoordig nog den naam van Pergus voert. Op het eiland Ifchia , digt by Sardinien, zyn verfcheiden holen, Cremate genoemd, welken in het jaar 1301, zo veel brandende doffen en zulk een droom van gefmolten zwavel uitwierpen , dat al het land drie mylen in den omtrek daar door verwoest wierdt. Dit eiland is altoos aan vreeslyke aardbeevingen onderhevig geweeft ; waarom de Poëeten dit de plaats noemden alwaar Jupiter den reus Typhon met zyne donderklooten overwon. GENEEZENDE EN ANDERE ZONDERLINGE BRONNEN, MEIREN EN WATERVALLEN. De medicinaale Bronnen van Italië en de nabuurigc Eilanden zyn te talryk om alle in dit kleine bedek befchreevcn te worden. Het Koningryk Napels , in het byzonder, heeft zeer veele warme baden , bezwangerd met met zwavel en andere mineraalen; dezelve worden om veelerhande ongemakken maar voor  Italië. Nattjurl. Zeldzaamheden. 135 vooral om verkoudheden en in Venus-kwaalen bezogt. Naast een heuvel, omtrent een myl van de ftad Viterbo afgelegen, zyn verfebeiden hecte bronnen, welker wateren een zwavel-en-fal ■ peteragtigen fmaak hebben. Deze bronnen zyn omringd van , en geeven de geboorte aan vier ftroomen of beekjes, die naareigenlyke baden of verlaat-bakken loopen, dus is het water in dezelve gekoomen, reeds vry wat verkoeld. Deze wateren worden voornamelyk als baden gebruikt, dewyl het inwendige gebruik derzelven niet veilig geacht wordt, om de groote menigte van kalkagtige ftof die zy behelzen. ■dix, in het Hertogdom van Savoije, is beroemd om zyne heets geneczende bronnen; en digt by de ftad van Volterra, in het Hertogdom van Pifano, zyn fommige aanmerkeyke heete bronnen, uit welke zulke fterke zwavelagtige dampen voortkoomen, dat dc vogels die 'er over heen vliegen Verflikken , en dood neder vallen: deze bronnen kooken zo hard, dat het water dikwyls met I 4 een  136 Tafereel van Natuur en Konst. een fterk getuid agt of negen voeten hoogopfp ringt. De wateren van Ciuvx, in het Koningryk Napels, wiefden om hunne geneezende kragt door de ouden zeer gepreezen, en digt by Tiano, in Ferra di Lavoro, in het zelfde Koningryk, zyn fommige geneezende wateren, grootlyks geacht als een bevoegd geneesmiddel tegen den fteen. De Heer de la Condamine verzekert ons dat hy in de golf van Specia een bron van versch water in het midden van de zee zag; en op het eiland Zant, aan de Venetiaanen toebehoorendö, is een bron van zoet en klaar water, welke geduurig ftukken pek opwerpt, verfcheiden derzelver zo dik als een mans duim, ja fommigen nog veel grooter, en wanneer men dit water een genocgzamen tyd heeft Jaaten liaan, krygt men uit een kleine hoeveelheid waters, een vry grooten hoop pek op den grond; men zegt dat de lieden die rondom deze bron wooncn daar jaarlyks wel honderd tonnen van verzamelen, met welke zy hunne fchepen en andere dingen bopekken. In  Italië. Natüürl. Zeldzaamheden. 137 In het Hertogdom Modena , vindt men verfcheiden Bronnen of Wellen, van welker oppervlakte een fyne brandbaare, en mineraale olie vergaderd wordt, van een fterken bitumineufen reuk, en van verfcbillende kouleuren, Petroleum of Rotsoly ienaamd, om dat zy dikwyls uit fcheuren der.rotfen voortkomt , en hot water op welke zy gevonden word van hooge bergen komt afvlieten. Digt by een plaats in dit Hertogdom, Prumetto genaamd, delven de inwooners wellen om deze oly te bekoomen , en zy vinden aldaar, aan den voet van een heuvel, eene groote menigte van roode oly, maar digtcr by den top een andere oly zo helder als water. Daar is in hetzelfde land , digt by de Appennynen , een andere heuvel , uit welken geduurig een ftroom water voortkomt, die zo veel oly mede voert, dat de lieden aldaar omtrent tweemaal in één week zes ponden van dezelve vergaderen. De Petroleum of Rotsoly is eene zeer fyne en doordringende vloeiftöf", en verre de dunste van alle bekende bitumers. Dezelve is zeer ligt en doorfchyoende; fchoon altoos even helder Én klaar, ondergaat de konleur 1 5 eg-  138 Tafereel van Natuur en Konst. egter zeer veel verandering. Dezelve is in haaren natuurfraat zonder eenige kleur, engelykt veel naar zeer zuivere Terpcntynoly, dus wordt zy de witte Rotsoly genaamd , dog met even weinig regt als fchoon water wit genoemd kan worden.. Dezelve is ook fomtyds van eene ligte bruine, roode, geele of gryze kouJeur, maar gewoonlyk is het een mengfel van rood en zwart, zo zelfs dat zy zwart fchynt wanneer men ze agter het licht ziet, maar purper wanneer zy tuffchen het oog en een kaars of venfier geplaatst wordt. Deze oly is vaneenen prikkelenden en fcherpen fmaak, en vaneen zeer fterken en doordringenden reuk, die zeer veel naar den reuk van overgehaalde amber-oly gelykt. Van deze beide foorten van Petroleum wordt de witte het hoogst geacht. Dezelve vat zo ligt vuur dat zy, terwyl zy nog op de oppervlakte van het water dryft, dikwyls op eenigen affiand vanecnaangebragte kaars reeds in vlam flaar. Deze Rotsoly wordt in rivieren cn in wellen gevonden, of komt langs rotfen neder loopen , gelyk kleine waterflroomtjes; in 't kort, dezelve wordt, van alle vloeibaare bitumineufe fioffen, overal in de grootfle menigte gevonden, en is misfchien van het meefte nut in de medicyncn. Eene  Italië. Natuurl. Zeldzaamheden. 139 Eene ligte en heldere kleur, eene doordringende reuk en groote gefchiktheid om vlam te vatten, zyn kenteekenen van de beste foort. In de geneeskunde wordt dezelve meest gebruikt in gevallen van lamheid en lenden-pynen. De Franfchcn geeven dezelve inwendig tegen opftygingen, en pryzen haar voor kinderen als een wormverdryvend middel aan; fommige fchryven nok wel voor om vyftien of twintig droppels van dezelve eenige reizen in witten wyn voor eene opftopping der ftonden te neemen. In deze laatfte gevallen wordt zy egter meêr van gemeeue dan van aanzieneiyke lieden gebruikt. Het klcire Meir, naby Tivoli, en het beekje Solfatare genaamd, dat uit dit meir voortkomt, zyn aanmerkelyk om hunnen verflikkende zwavelagtigen flank, met welken de lugt tot op een grooten affland in den omtrek befmet is. In het Meir zyn verfcheiden dryvende eilanden, vyftien of twintig roeden lang, welke men onderfielt dat van de zwavelagtige aarde beflaan die men uit den grond van het Meir nu en dan ziet opryzen, en de oevers fchynen op de eigene wyz«, door een korst van de zelfde ftof aan het Meir vast  140 Tafereel van Natuur en Konst. vastgehegt, door welke korst het waarfchynelyk is dat de geheele oppervlakte van het Meir eindelyk bedekt zal worden. Omtrent drie mylen van Terni, in bet Hertogdom van Spoletto, is de beroemde Wa. terval van Term', door bet nedcrftorten van de rivier Velino, gevormd. Virgilius heeft denzelven reeds in zynen tyd waargenomen. Het bed van de rivier ligt zeer boog; dezelve is aan alle zyden door een groen bosch overfchaduwd, uit verfcheiden foorten van boomen beftaande, welke het geheele jaar door groen blyven, en die alle de omliggende bergen bedekken. De rivier firoomt zeer fchielyk voort voor dat zy nedervalt, en Hort dan op eene hoogte van drie honderd voeten in een afgrond neder, en wel in eene kom in de rots, die waarfehynlyk door zulk eene aanhoudende val van water is uitgehold. Het is onmoogelyk den bodem te zien, die den val breekt, ter oorzaak van de dikke mist die uit deze kom opftygt, en welke zig op eenigen afftand vertoont als eer, wolk van rook, die uit een zeer groot fornuis opftygt, en deze mist valt in geduurigen regen op alle de omliggende plaatfen neder. De  Italië. Natdürl, Zeldzaamheden. 141 De Rivier van Teverone, digt by Tivoli.in de Pauffélyke landen, ftort zig ter diepte van wel honderd voeten in een afgrond neder, en digt by de ftad Sora, onder het gebied van di Lavoro in het Koningryk van Napels, ftort de Rivier Garigliano zig met twee watervallen naar beneden; de eene valt van eene hoogte van zestig, en met eene breedte van veertig voeten byna loodregt met eene verbaazende fnelheid naar omlaag; de andere valt veel minder fchielyk maar verfcbaft geen minder wonderlyk dan aangenaam gezigt. ALGEMEENE RAMPEN. Italië heeft meer door Aardbevingen dan door eenige andere rampen geleden: en inderdaad daar zyn weinige landen in welke meer en grooter verwoeftingen zyn aangeregt door deze wreede en verfchrikkelyke fchuddingcn. Hier van kunnen de beiden Sicilien getuigenis geeven, op welken geheele (leden dikwyls overdekt en begraaven zyn geworden door de yslyke uitbraaken van de beide vuurfpuwende bergen , den iEtna en den Vefuvius, van welken wy te voren reeds eenig denkbeeld gegeeven hebben. Andere plaatfen zyn ge-  142 Tafereel van Natuur en Konst. geheel onderft boven gekeerd en tot den laatsten fteen verwoeft door aardbeevingen, die 'deze brandingen verzelden. Nog veele andere fteden eindelyk zyn vernield geworden door aardbeevingen , welke door vuurbraaken noch voorgegaan noch gevolgd wierden; by voorbeeld de ftad Bndoa, in Dalmatie, en verfcheiden plaatfen in de nabuurfchap, wierden grootlyks befchadigd door eene aardbeeving die in 1667 is voorgevallen. De ftad Ferrara, in het Hertogdom van den zelfden naam gelegen, wierdt in het begin der voorige eeuw omtrent tot een puinhoop gebragt door eene geweldige aardbeeving die veertig uuren duurde, geduurende welken tyd deze ftad honderd en zestig fchokken kreeg. Op den tweeden February 1703 wierdt de ftad Aguila in het Koningryk Napels, meerendecls vernield door eene aardbeeving, waar 10 vier duizend inwooners omkwamen. Het grootfle gedeelte van de ftad Benevento, in Principitat Oltra, wierdt door de zelfde aardbeeving vernield; nog tegenwoordig is de gantiche ftad vervallen en vertoont niets anders dan  Italië. Algemeene R ampen. 143 dan akelige puinh jopen. De meeste fteden van Italië en de onderhoorende Eilander), hebben door herhaalde aardbeevingen zeer veel geleden. De ftad Eupbemia wierdt door een onderaardfchen fchJk in 1638 ingezwolgen; de Golf van Palermo wierdt door eene aardbeeving in 1718 geopend, en de ftad Syrakufe, wierdt door de zelfde oorzaak binnen weinig jaaren omver geworpen. Geen ftad In geheel Italië fchynt meer door het vuur geleden te hebben dan Annecy, in Savoije, dat te vooren een groote volkryke en vermoogende ftad was, maar in 1448 brandde zy byna tot den grond af. Dog genoeg van deze ake lige onderwerpen. Hals-gezwellen zyn altoos zo gemeen geweest onder de inwooners van de bergagtige gedeelten van Italië, dat de oude Romeinfche fchryvers zeggen: '' Wie verwondert zig over een halsgezwel op de Alpen?" DcBerglieder in Savoije hebben een dikte of gezwel aan de keel dar men een Koude Krob of Kwab noemt; by fommigen is dit gezwel als een kinderhoofd. Men zegt dat dit ongemak veroorzaakt wordt door het gefmolten fneeuw- wa-  144 Tafereel van Natuur en Konst. water dat zy drinken. Dit ontfiert hen fcbrikfcelyk, voor al de vrouwen, dog het fchynt hen niet te hinderen en niet gevaarlyk ofpyn■lyk te zyn, en men verzekert dat het voor een iieraad by hen gehouden wordt. VOORNAAMSTE UITVINDINGEN EN ONTDEKKINGEN. Schoon de Italiaanen de Krygskunde minder beoeffend hebben dan de oude inwooners dezer landen, moet men bekennen dat zy aan den anderen kantgrooter voortgangen gemaakt hebben in zagtere en befchaafder kunflen, zulke als Bouwkunde, Schilderkunst, Muziek, en fommige anderen, dan eenige hedendaagfche natie in Europa; zy hebben ook andere edeler wetenfchappen niet verwaarloosd, maar aanmerkelyke verbeteringen gemaakt en ontdekkingen gedaan in Wis-en Natuurkunde, zo wel als in andere fraaije konflen en wetenfchappen. Maar de Wapenoeffeningen, of de Krygskunde waren het niet alleen die door de oude inwooners van Italië of de nabuurige eilanden wierden aangekweekt. De doorlugrige Ar- chi-  Italië. Voorn. Uitvind, en Ontd. 145 chimedes , die een inboorling was van Syrakufe in Sicilien, muntte uit boven alle de Wiskunstenaars der oudheid , door de ontdekkingen die hy in de Natuur-en Wiskunde deedt, in welken hy ver genoeg gevorderd was om aan Hiero, Koning van Syrakufe, te durven verklaaren, dat hy, ('t geen in den eerflen opflag vreemd fchynt,) aannam met behulp van zyne werktu!ge dezen Aardkloot uit haare asfen te ligten, indien hem een fteunpunt buiten dezelven gegeeven wierdt om op te ftaan en te werken. Men verhaalt dat hy een glazen bol gemaakt heeft, in welke alle de beweegingen der hemelfche lighaamen zeerkonftig vertoond wierden. Claudianus heeft op deze uitvinding een Epigramma gemaakt. Hy ontdekte ook de wyze hoe defpeciefikc-of foortelyke zwaarte, der vaste lighaamen en vloeifloffen tot elkandere te vinden. Hy verkreeg ook eenen eeuwigen roem door de uitvinding zyner vernuftige werktuigen, met welke de ftad Syrakufe,. die doorMercellusbelegerd werdt, zig zo lang verdedigde. Plutarchus verhaalt ons, dat hy uit een zyner machines fteenen op de Romeinfche Vloot fchoot, of wierp, die ieder twaalfhonderd vyftig pond woogen. Ter zeiver tyd fpeelde hy met eenige anderen, X. Deel. K die  146 Tafereel van Natuur en Konst. die ligter waren, en buiten de muuren niet gezien konden worden, onophoudelyk op de vyandelyke fchepen , en bedekte hen met een groote menigte fteenen, nukken hout, en pylén van vooren met yzer beilaagen, zo dat de Roomfche Burgemeefter, niet wetende wat te doen, met zyn vloot in aller yl vertrok, en zyne landtroepen het zelfde beval te doen, want deze hadden geen beteren uiflag gehad; hunne rangen waren gebroken en in de uiterfte verwarring gebragt door de fteenen en pylen, welke uit de machines op hen nederftortten met zulk een fchrikkelyk geraas, en verbaazende fnelheid, dat zy den Romeinen zeer bevreesd maakten, omdat het alles voor hunne oogen aan ftukken lloeg; wanneer de foldaaten op het laatst flegts een touw of klein ftukje hout op de wallen zagen, zetten zy het op een loopen, roepende dat Archimedes ging fchieten. Door deze en eenige andere byzonderheden van de Historie fchryvers aangaande deze werktuigen gemeld, moet men toeftaan dat zy in die tyden uitmuntten boven alle de uitvindigen der hedendaagfche Wiskonstenaars , met alle de vorderingen die na dien tyd in Europa gemaakt zyn; het is te beklaagen dat niet een der oude  Italië, Voorn. Uitvind, en Ontd. 147 de Historie fchryvers ons eene regte befchryving van deze werktuigen en de wyze hoe zy gebruikt wierden gegeeven heeft, dewyl llegts eene oppervlakkige kennis derzei ven van eene onbegrypelyken dienst zoude zyn geweest voor de hedendaagfchen , en hen zoude in ftaat gefield hebben om deze konst tot een veel grooter trap van volmaaktheid te brengen. Archimedes wordt verhaald in de honderd drie en veertigfte Olympiade, in het vyf honderd zes-en-veertigfie jaar na het bouwen van Rome, en omtrent twee honderd en agt jaaren , voor Christus geboorte gedood te zyn. Wy hebben nog verfcheiden zyner werken over, maar het grootfte gedeelte derzelver is verloren geraakt. Onder de oude hebben Virgilius, Horatius, Juvenalis, Lucretius, Ovidius en anderen de Dichtkonst tot een hoogen trap van volmaaktheid gebragt, en de Grieken geëvenaard. Cicero volmaakte de Welfpreekenheid te Rome, en evenaarde of liever overtrof, Demosthencs zeiven. Vetruvius, in volgde de Griekfche* Bouwkunstenaaars na, en voerde te Rome een nieuwen fmaak in de Bouworde in. Celfus, die onder de regeering van Augustus en TiK % be-  148 Tafereel van Natuur en Konst. berius bloeide, wierdt als Wysgeer en Natuurkundige zeer hoog geacht. Plinius verrykte de waereld met eene volledige Natuurlyke Historie, een zeer waardig ftuk der oudheid. Men moet bekennen dat hy de berigten van anderen te ligtelyk als egt aannam , en dat zyne werken van een oneindig groot nut zouden geweest zyn , indien alles het geen hy beweert de proef hadt kunnen doorftaan. Zy zyn egter , niettegenftaande alle de fouten die in dezelve gevonden worden, van zeer veel gebruik, en indien zyne misdagen verbeterd wierden, zouden zy zeer goed zyn om de jeugd met een grooten voorraad van Latynfche uitdrukkingen te voorzien , en met zulke andere takken van geleerdheid te verryken als de gefchikfte zyn om hun verftand te vertieren, en hen een vroegen fmaak voor de wetenfchappen in te boezemen. Onder de laatere inwooners van Italië,was ook de groote Columbus, die Amerika ontdekte. Hy was oorfprongkelyk van Genua, en in het jaar 1442 gebooren. Deze beroemde reiziger, begaf zig tot de zeevaart, na zig in de Wiskunde, Starrekuude en Aardryksbefchry. ving  Italië. Voorn. Uitvind enOntd. 149 ving geoefend te hebben. Na veel ondervinding door zyne zeereizen, in verfchillendegedeelten van de waereld, te hebben opgedaan, begon hy te gelooven dat 'er groote en bewoonde landen in den wester Oceaan moesten liggen. Hy vertoonde derhalven een omwerp om deze onderftelde nieuwe waereld te ontdekken aan den Koning van Portugal, maar deze Vorst gaf hem hier op niet veel aanmoediging ; waar na hy zig tot andere Hoven en Staaten, en inzonderheid naar Henrik den zevenden, Koning van Engeland, wendde, om hem van eenige fcheepen en het nodige geld te voorzien, tot het aanvaarden van zyn voorgenomen togt. Na herhaalde verzoeken verkreeg hy eindelyk het geen hy begeerde van Ferdinand en Ifabella, Koning en Koningin van Spanje, die hem van geld voorzagen, om drie kleine fcheepjes uit te rusten. Dit geringen fmaldeel flegts met negentig koppen bemand, ftak in zee van Palos, in Andalufie, op den derden Augustus 1492, bereikte de Kanarifche Eilanden op den twaalfden derzelver maand, en verliet dezelve op den eerften September , al wefielyk voortzeilende. Zy hadden naar dezen koers nog geen veertien dagen zeii gemaakt, of het volk begon K 3 te  ,150 Tafereel van Natuur en Konst. te morren, want opmerkende dat de wind ftandvastig van het oosten naar het westen waaide, vreesden zy dat 'er voor hen geen mogelykheid zoude zyn om wederom te keeren, en begreepen dat zy ongetwyfeld vergaan moesten, indien zy het land mistten dat zy zogten. Hunne vrees verminderde egter den negentienden, wanneer zy eenige vogels over hun fchip zagen vliegen; den twee-en twintigften zagen zy de zee bedekt met eene groote menigte groente. Niet tegenftaande dit gunftig teken, begon het fcheepsvolk op nieuw te morren, wanneer zy nog eenige dagen den zelfden kours gehouden hadden , cn geen land tc zien kreegen; zy overleiden zelf om den Admiraal over boord te werpen, en zo 't mogelyk waare naar Europa weder te keeren; maar gelukkig voor Columbus wierden zy nog eens bevredigd door dat zy vogels zagen vliegen, groente, en zelfs een boompje met bcGén da:,r aan zagen vlotten, welke alles hen met verfchc hoop voedden van haast het gewenfehtc land aan te doen. De Admiraal ontdekte oök op den elfden van October, ten tien uuren des avonds, een liehrop het eiland van Guanahani of ft Solvador, welke laatfte naam .ij/-het zelve gaf uit overweeging dat deszelfs oat-  Italië. Voorn. Uitvind. enOntd. 151 ontdekking hem en zyne matroozen van de vrees verlostte om van honger te fierven. In den morgen ankerden de fchepen digt by het eiland, bet welk de inboorlingen met de grootfte verwondering zagen, middelerwyl voerde Admiraal in zyn floep naar het zelve, en nam bezit van het land in den naam van hunne Katholyke Majefteiten. Het arme volk was zeer in hun fchik met de koraalen en andere beuzelingen die de Spanjaarden onder hen uitdeelden, en volgde Columbus en de zynen overal na; het fcheen hen aan re bidden als lieden van den Hemel gezonden. Van dit "Eiland zeilden zy naar Kuba en Hispaniola, van waar zy naar Europa vertrokken, en den dertienden van Maart 1492 O. S. te Palos aankwamen, alwaar men eene plegtige omgang en dankzegging voor hunne te rug komfl deedt; de Admiraal wierdt van hunne Katholyke Majefleiten met de grootfle eeretekenen ontvangen. ColombUs deedt naderhand nog twee reizen naar het nieuwe werelddeel, het welk egter zyn naam niet draagt, gelyk men natuurlyk verwagt zoude hebben , maar dien van Americ Vespufio , een Florentyner van K 4 ge-  152 Tafereel van Natuur en Konst. geboorte, die in 1497 door Emanuè'I,Koning van Portugal, gezonden wierdt, om de ontdekking, reeds door Colombus begonnen, te voltooijen. Schoon de eer der eerfte ontdekking ongetwyfeld aan Columbus toekomt, moeten wy egter het verfchuldigde regt doen aan eenige opvolgende avanturiers, en onder anderen aaii eenen Jan Cabot, die door Henrik den VII van Engeland gebruikt wierdt, en in het jaar 1497 Terre Neuvc ontdekte, en de kust van Amerika tot kaap Florida toe langs zeilde. Hier uit blykt, dat welk regt de Spanjaarden ook op de nieuwe waereld beweeren te hebben, het regt der Engelfchen daar op egter gelyk zo niet grooter is, dit blyft waar al zetten zy zelfs hunnen eisch, gerechtigd door eene vroegere ontdekking , van een Welfehen Prins Madoc genaamd, gedaan, aan een zyde. Plet fcbip, dat dezen Prins voerde, wierdt bygeval in de twaalfde eeuw op de Amerikaanfche kullen geworpen , en zyne historie die meermaalen als fabelachtig behandeld is, fchynt egter niet geheel zonder grond te zyn. Gali-  Italië. Voorn. Uitvind, en Ontd. 153 Galilei, of Galileo, de zoon van Vincenzo Galileo, een Florentynfchen edelman, wierdt op den 19 February 1564 gebooren. In 1592 wierdt by op de Univerfiteit van Padua, als Hoogleeraar in de Natuur-en Wiskunde beroepen ; korten tyd daar na fclucel' hy een natuurkundig traktaat, in het welke hy, na het voorbeeld vanArehimedes,leerde hoe het mengfel van allerhande metaalen door middel van de waterweegkundige Schaal te ontdekken is. Terwyl hy te Padua Profefor was, vondt hy het Teleskoop uit, bevestigde het ftelfel van Copernicus, en ontdekte wonderen in den Starren-hemel, die tot dien tyd toe voor het menfchelyk oog waren verborgen gebleeven. Eene van zyne eerfte ontdekking was de vier Satelliten of wagters van Jupiter, welke hy de Starren of Planeeten van Medicis noemde, ter eere van den Groot-Hertog van Toskaanen, die van dat edele huis geboortig was;deze maakte Galileo in ión Hoogleeraar te Pifa, hy nodigde hem konen tyd hier na raar Florence, gaf hem den post en titel van Natuur en Wiskundige Generaal van zyne Hoogheid. In 1612 ontdekte Galileo eenige vlakken in de Zon , welke ontdekking hy het volgende jaar te Rome liet drukken, met welke en met een'ge andeK 5 re  154 Tafereel van Natuur en Konst. re fuikken hy het waagde de waarheid te willen betoogen van het Copernicaaiifcbe Jystema, tot bevestiging van het welke hy verfcheiden nieuwc'bewyzen uitvondt. Dit was hem zeer nadeeiig in de oogen der Jufuiten, die hem daar over dagvaarden om voor het Heilige Geregtshof te Rome in 1615 te vcrfchyncn, alwaar hy van kettery befchuldigd wierdt, om dat by fiaande Méldt dat de Zon in het middel-punt van de waereld, en voor geene plaatfelyke beweeging vatbaar was; dat de Aarde niet in het middelpunt van de Wereld en niet onbeweeglyk was maar datzy zig wcrkelyk met eene dagelykfche omwenteling beweegt, beide welke voordellen drydig verklaard werden met Godts woord. Hy wierdt door de Inquidtie te Rome, omtrent een jaar lang, in hechtenis gehouden, wanneer zyn vonnis wierdt uitgefproken, by het welke hem werdt opgelegd zyne ketterfche gevoelens te moeten afdaan , en verboden dezelve door woorden of fchriften te moogen verdedigen , of iemand, hoe genaamd, dezelve leeren; hy verkreeg zyn ontflag niet dan door eene belofte van zig overeenkomdig met dit bevel te gedraagen. Hy ging egter voort met nieuwe ontdekkingen, in zyn Planeet-  Italië. Voorn. Uitvind, en Ontd. 155 neet-fystema te maaken, en gaf dezelve ook openlyk uit, waarop hy op nieuw voor den Bloedraad in 1632 ontbooden, en genoodzaakt wierdt op de plegtigfie wyze zyne leerftukkcn en gevoelens af te zweeren ; hy werdt tot den jaare 1634 te Rome gevangen gehouden, wanneer zyne boeken daar ter plaatfe verbrand zyn, Hy hadt verfcheiden fraaije en nuttige uitvindingen en ontdekkingen gedaan , behalven die alreeds gemeld zyn. In de Starrekunde ontdekte hy de beeving of trilling van de maan ; gelyk ook de oneffenheden of bergen op deszelfs oppervlakte. Hy hadt ook gedagte om door de menigvuldige verduifieringen van de Starren van Medicis de lengte veel beter uit te vinden dan door de Maan-Eclipfen ,• waar op hy zynen tafelen van de beweeging dier Satelliten opftelde. In de Wiskunde ontdekte hy de Cecloïde of Trochoïde, en den juisten trap van fnelheid der vallende lighaamen , door de enkele kragt van zwaarte. ' Een van de fraaiiïe konden van het hedendaagfche Rome is het Mofaik-werk, daar men de ft. Pieters Kerk mede verfierd heeft, en 't m-elk  tj<5 Tafereel van Natdur en Konst. welk men thans met ongcloofelyke koften voortzet. Dit is zekerlyk reeds eene oude konst, maar aie federt haare eerfte ontdekking zo weinig in gebruik is gebleeven, dat men dezelve byna als geheel nieuw mag aanmerken. Het is eene konst om de beste (tukken der eerfte meesters in eene groote volmaaktheid en duurzaamheid tot de nakomelingfchap over te brengen. Zie hier de wyze van in Mafai'k te werken. De konftcnaars, die dit werk beoeffenen, maaken door middel van het vuur, een koek van eene zelfftandigheid tuffchen glas en fteen, maar die niet in het minst doorfchynend is. Deze koek is zo hard als marmer, en zy weten denzelvcn in het vuur allerhande kleuren re geeven, en die zo vast te maaken dat zy altoos haare levendigheid behouden; zy maaken zulk eene verfcheidenheid van deze gecouleurde fteenen, dat zy nooit gebrek aan eenige nuances hebben., en alle de verfchillende fchaduwen eener fchildery volkoomen vertoonen kunnen. Deze konstfteen is bros, en de werklieden fnyden 'er ftukjes van af, van welke grootte en fatfoen het hun behaagt ;zy zyn doorgaans vierkant en van twee of drie li-  Italië. Voorn. Uitvind, en Ontd. 15.7 linies, een half duim breed. De werklieden hebben altoos eene groote verfcheidenheid van deze verfchillende genuanceerde fiukjes fteen onder hun bereik geplaatst. Op dat deze fiukjes Mofaïk niet agterwaards wyken, maaken de werklieden een rug van fteen, ter grootte van de fchildery die zy navolgen moeten. Vervolgens leggen zy een foort van ciment, het welk verbazend fchielyk hard wordt, by een klein gedeelte teveas op deze fchutting, kloppen daar de kleine flukken Mofaïk van zulk eene grootte, fatfoen en kleur als zy verkiezen, digt aan elkanderen, met kleine houte hamertjes in, en laaten dus het ciment hard worden, en zig met het Mofaïk vereenigen, wanneer zy de ruwheid wegneemen met vryven en polysten; als dan neemt het werk eene verwonderlykfraaije gedaante aan, fchoon men erkennen moet dat het niet volkoomen op kan tegen hetfcbilderwerk op doek. Voor eerst om dat de fiukjes fomtyds eene ongelyke glanfigheid vertoonen, en ten anderen om dat men doorgaans de kleine fpleetjes tuffchen de fiukjes een weinig zien kan. De kopy ondertuffchen welke men van den beroemden ft. Michaël de Guido gemaakt  158 Tafereel van Natuur en Konst. maakt heeft, gelykt genoegzaam zo wel als het origineel. Het is ongetwyfeld dat de konftenaars dagelyks toeneemen in bekwaamheid. Men kan evenwel niet beletten dat dit werk zeer langzaam voortgaat en dus zeer duur wordt. Tien of elf man werkende aan het beroemde ftuk van Raphaël, de verbeerlyking onzes Zaligmakers op den berg, hebben agt of negen jaaren noodig om het zelve af te maaken, en voltooid zynde zal het wel dertigduizend guldens kosten. Behalven het langzaam werken der konstenaars is 'er nog eene rede die het werk duurder maakt, de gewoonte namelyk die zy hebben om niet naar het origineel maar naar eene kopy te werken. Veelen hebben zig ver. beeld dat dit gefchiedde uit vrees van het origineel te befchadigen, maar zy geeven daar eene andere rede van. De kleuren zyn in een ftuk dat reeds oud is, door den tyd dof en dood geworden, waar tegen die van een kopy verfch en dus veel levendiger zyn. VOOR-  Italië.Voorn.Openb. Gebouvv.enz. ijq VOORNAAMSTE OPENBAARE GEBOUWEN EN ANDERE K O N S T - W E R K E N. De Kathedraale kerk van ft. Pictcr te Rome, naar wier model de ft. Paulus Kerk te London gebouwd is , wordt voor de fchoonftc en edelfte Kerk in de waereld erkend. Daar is .veel juister naauwkeurighcid en evenredigheid in de bouworde waargenoomen ,• dan door het bloote oog ontdekt word. De verwonderlyke fchoonheid en groote verfcbeidenheid van gefneeden en verguld werk, de uitmuntende fchilderyen, de gedreeven verfierfelen , eh de ftandbeelden van marmer, koper en andere metaalen zyn zo volkoomen uitgewerkt, en zo gelukkig gefchikt, dat het geheel den aanfchouwer in verbaasdheid en eene aangenaame verwondering weg rukt. Deze Kerk, die op de plaats van Caligulns Worftelperk ftaat, wierdt in het jaar 324door Keizer Conftantinus den grooten begonnen, en aan de twaalf Apostelen toegewyd ; hy fpaarde geene kosten om dit gebouw tot den hoogden trap van fchoonheid en luister op te voeren, en verfcheiden Christen Mogendheden brag-  i6o Tafereel van Natuur en Konst. bragten nkelyk toe tot bet onderhouden en herftellen van dezelve, maar niemand meer dan Koning Pepin van Frankryk, en Charlemagne, die 'ér gantfche Provinciën aan befieedde, niet tegenflaatide dit vonden de Paufen zig in de noodzaakelykheid gebragt, om dezelve van de fondamenten af weder op te - haaien. Paus Julius de II. begon de Kerk gelyk zy tegenwoordig is in het jaar 1550, overeenkomftig het plan van den beroemden Bramante Lazari. De volgende Paus Paulus de III. vervolgde het gebouw onder het beftier van Michaël Angelo, die het eerfle ontwerp grootlyks verbeterde, en de Kerk wierdt vohooid onder het Pausdom van Julius den V. omtrent honderd jaaren na dat zy begonnen was. De lengte van deze beroemde Kathedraale Kerk is, van buiten gemeeten en het portaal mede gerekend 720, en van binnen 594 voeten. De breedte van het zuiden naa het noorden van buiten gemeeten is 490 voeten en van binnen 438. De omtrek van de koepel van binnen gerekend is 620, en haare middellyn 143 voeten. Het Front vandeKerk is 400 voeten breed, en van den vloer tot den top  Italië. Voorn. Openb. Gebouw, enz. iet top van het kruis, dat boven den kloot ftaat, 432 voeten hoog; de middellyn van den kloot is 8 voeten 4 duimen, en de hoogte van het kruis boven den kloot bedraagt 25 voeten. Eene ronde Plaats» die voor dit pragtige gebouw ligt, wordt beflooten door eene fraaije Kolonade, uit 284 marmeren pilaaren van de Dorifche bouworde beftaande, die een Architrave onderfteunen, verfierd met de ftandbeelden van een groot getal Heiligen en Martelaaren, door de eerfte meesters en op de volmaakfte wyze uitgevoerd. In het midden van dit rond ftaat een Obelisk van Egyptisch marmer,72 voeten hoog;en eeneftaaije Fontein aan elke zyde van het zelve, zet deze ruime plaats eene byzondere fchoonheid by, van welke men langs een rei trappen naar een terras gaat, het welke tot aan het fchoone portaal van deze heerlyke Kerk leid. Boven dit portaal, het welk onderfteund wordt door pilaaren, die drie voet in hunnen omtrek groot zyn, ftaan de ftandbeelden van onzen Heiland en zyn twaalf Apostelen; daar is ook een fraai balkon, waar in de Apostelen gekroond liaan. De geheele kerk is, zo wel als de koepel, gelyk wy gezegd hebben, met heerlyk X. Deel L Mo-  1ö2 Tafereel van Natuur en Konst. Mofaïkwerk verdere!, en wordt door groote vierkante pilaaren onderfchraagd , en onder het midden van den koepel ftaat het hooge altaar, het welke in kostbaarheid nergens mede te vergelyken is. Het is 90 voeten hoog, een foort van paviljoen vertoonende, dat door vier gedraaide kolommen van geel koper met lofwerk verderd wordt onderfteund. Boven op den top van de kanapé zyn vier Engelen van verguld koper, die zeer konftig gefneeden bloemkransfen in hunne handen houden, tusfehen hen zyn de beeldjes van kinderen, die op het hoornwerk fpeeten. Men klimt naar het topgewelf langs een wenteltrap, en van daar naar den kloot langs trappen tusfehen het buiten en het binnen-gewelf. De ftoel of bank van ft. Pieter is geheel van verguld koper, en wordt door vier reusagtige beelden gedraagen , die de vier Kerk-vaderen vertoonen , met een vergulde Faam boven hen, die den top van het gebouw bereikt. Onder dezen ftoel is een altaar en aan elke zyde deftige gedenkzuilen van koper en marmer, die uitmuntend gewerkt zyn. Het is naauwlyks mogelyk de rykheid en fchoonheid der kleine Kapellen en Altaaren van deze Kerk te befchryven. Maar onder alle de verfierfelen van dezelve verdient mis- fchien  Itai ie. Voorn. Openb. Gebouw, enz. 163 fchien niets onze aandagt meer dan de fcbilderyeh van Mofaïk, die eene menigte Hukken uit de H. Schrift en uit de Kerkelyke Historie vertoonen, en alles overtreffen wat ooit van de Ouden in dat ftuk gedaan werdt. Deze Kerk mist nooit beide aan geleerde en ongeleerde oogen te behaagen. De wonderlyke fchikking en juistheid van derzelver deelen, vorderen, even weinig als de fchoonheden van een fraai aangezicht, eene byzondere kundigheid om door haare bekoorlykheden op eene aangenaame wyze getroffen te worden. Haare fonteinen en naalden zetten haar vervolgens een zonderling fieraad by, ondertusfchen moet men bekennen dat het aankoomen aan dit edel gebouw gemeen en bekrompen is. Men fpreekt thans van die naauwe gemeene ftraat, die van ft. Angelo leid, weg te neemen , en zo dit oogmerk wordt uitgevoerd „ zal de avenué aan het gebouw beantwoorden; fchoon, om de ft. Pieters Kerk geheel volmaakt te doen zyn, hetVatikaan zelf moest weggenoomen worden, het welk gelyk een kwaade uitwas aan eene zyde boven uitfteekt, en de regelmaatigheid van de verheffing vernietigt. l 2 Naast  j64 Tafereel van Natüür en Konst. Naast aan de ft. Pieters Kerk wordt de 'Kathedraale Kerk van Milaanen door fommigen voor het pragtigfte gebouw van Italië gehouden. Dezelve is volgens de Gottifche order gebouwd, omtrent 500 voeten lang en 200 breed, en is geheel van marmer. Honderd-en-zestig marmeren pilaaren , elk op tienduizend kroonen gefchat, onderfleunen haar pragtig gewelf. Het Choor is met hout befchooten , en met overheerlyk bywerk verfierd, dat verfcheiden gevallen uit het Evangelium verbeeld. Het groote Altaar is zeer kostbaar en pragtig; hier zyn ook twee treflyke koperen Predikftoelen, die beiden gelyk een balkon rondom een dikke pilaar ftaan, en zy worden onderfteund door ongemeene groote beelden van het zelfde metaal. Wat de beelden in deze Kerk betreft, hun getal is verbazend groot, fommigen derzelven zyn kleiner , veelen groorer , dan het leven ; zy egter die het getal op elf duizend bepaalen, rekenen dan de beelden mede, die in de gevallen, welke men uit de H. Schrift genomen en hier overal vertoond heeft, natuurlyk dikwyls voorkoomen, en daarenboven alle de kleinen van welken 'cr fomtyds eenige rondom de grooten geplaatst zyn. On-  Italië.Voorn. Openb. Gebouw, enz. 165 Onder deze Kerk is een Kapel, alwaar het lyk van den heiligen Charles de Boromeo onbedorven bewaard wordt, en alwaar die heilig een Reliquiè'n-kas heeft, veriierd roet goud, zilver en kostbaare fteenen; de m uuren van deze Kapel zyn met zilveren plaaten ingelegd. De Kathedraale Kerk van Florence is mede een van de fraaifte gebouwen in Europa; de wanden en de vloer zyn van marmer van verfcheiden koleuren gemaakt. Dezelve is 480 voeten lang en 380 voeten hoog tot den top van het kruis. De Koepel is fraai en van een grooten omtrek, zynde de eerfte van die foort die ooit in Europa gebouwd wierd, volgens welke ook die van de ft. Pieters Kerk te Rome werd nagemaakt. Het fchilderwerk van binnen tegen het verwulffel van den Koepel vertoont liet laatfte Oordeel, en het ligchaam van de Kerk is op de zelfde wyze verfierd met de fraaifte fchilderyen, beeldhouwwerk en andere kostbaare verfierfelen. De Toren boven de Kerk , alwaar de klokken hangen, wordt zeer gepreezen, zynde wel 180 voeten hoog, geheel van fyn marmer van verfcheiden koleuren, en met een groote meL 3 nig~  166 Tafereel van Natuor en Konst. nigte fraai bywerk en konilige beeldjes pronkende. De Doopplaats voor de kerk was oudstyds een tempel van Mars, en is nu aanmerkelyk door haare drie koperen poorten, op welke fommige ftukken uit den Bybel zo konftig in bas-reliëf gefchilderd (taan, dat Michaël Angelo plag te zeggen, dat zy goed genoeg waren om de poorten van het Paradys te zyn. Deze heerlyke Poorten zyn het werk van Laurentio Cion, en kostten hem een vyftig jaarigen arbeid. De bisfchop Burnet zegt, dat zy in dit foort de beste in de waereld zyn, en dat de gevallen met zo veel naauwkeurigheid (laan uitgedrukt, het werk zo natuurlyk en echter zo fraai is, dat een nieuwsgierig aanfchouwer voor verfcheiden dagen genoeg te doen zoude vinden, indien hy alles met een bchoorlyke aandagt wilde nazien. In deze kerk is een Meridiaan of Middagwyzer, doorPaulus Toskanelli voor drie eeuwen gem iakt, welke fchoon over het algemeen zeer weinig bekend , echter het grootfte Van alle gedenkfhikken in die foort is. Dezelve was door den tyd en het afftooten van eenige (lukken, merkelyk bcfchadigd, en dus voor  Italië. Vqorn. Opekb. Gebouw, enz. 167 voor een groot gedeelte ten onbruik gemaakt, maar zyne Keizcrlyke Majefteit, onderligt geworden van bet belang en de nuttigheid van dezen Meridiaan , tot voortzetting van de (lacrekunde, gaf order aan vader Ximenes den Jefuit, hoogleeraar in de Wiskunde en Aardryks-befchryver van zyne Keizerlyke Majefteit, om dezelve te gaan herflellen. Met dit bevel voorzien, heeft vader Ximenes met eene alleromzigtigfle naauwkeurigheid alle de gedeelten van de oude naald, en de middaglyn zelve nagezien en verbeterd, het waterpas herfteld, nieuwe waarneemingen met de zon gedaan, en eindelyk uit eene vergelyking van dezelve met de oude beflooten, dat de fchuintc van de Ecliptica 17^5 een minut en zestien feconden minder was dan in 1510; hy geeft een verllag van alle zyne yerrigttpgen, in een werk in 4-0. te Florence in het jaar 1757. uitgegeeven onder den titel van Oude en Nieuwe Middag - wyzer van Florence. De Kapel van ft. Laurers in deze ftad, die naast aan de Domkerk van den zelfden naam ftaat, is de begraafplaats van het Huis van Medicis ,en wordt, naar zyne groote, voor een ran de fraaifte en kostbaarfte konstftukken van •fi L 4 de  168 Tafereel van Natuur en Konst. de geheele waereld gehouden. Deze Kapel is agtkant, met een wyde koepel van boven en de wanden zyn ingelegd nier jaspis, agaat' lapis lazuli of azuur/leen, Oostersch al! bast en andere, ryke materiaalen. Rondom het zelve zyn de graven van de Groot-Hertogen van Toskaanen, uit Porphier, Graniet en de kostlykde Marmers befbiande ; op ieder graf is eene kolom van jaspis, met eene Hertogskroon van boven , die met eene groote verfcheidenheid van juweelen bezet is. Boven deze graftomben zyn de dandbeelden der Hertogen, allen van verguld koper en levensgrootte, in nisfen geplaatst. In het midden van elke zyde van dit agtkant ryst een dubbele pilaster van jaspis, en op ieder voetfiuk zyn raadfelagtige figuuren , kondig van fyne dee. nen ingezet. De vloer is van het fynde marmer, en het gewelf verfierd met azuur-deen van de helderde blaauwe kouleur, met gouden darren en aderen doorwerkt. Dit pragtig gebouw wierd omtrent honderd jaaren geleeden, begonnen, maar is nog niet voltooid, fchoon het reeds wel tien millioenen Hollandfche guldens gekost heeft, Pe Kathedraale Kerk van Pifa, is een van de  Italië. Voorn. Openb. Geboi7w. enz. 169 de geregeldde , fchoonde en ligtde (tukken van de Gotbifche bouworde, dat in Europa gevonden wordt. Het Choor is van het fynfie marmer, en het dak wordt onderdeund door tagtig kolommen, mede van zeer fyn marmer, alles uit een (tuk; dit zyn nog overblyffels van den buit die de Pifaanen in hunne Oosterfche krygstogten behaalden, wanneer de Republiek nog in een bloeijendcn (laat was. De vloer is insgelyks van marmer, maar van veiTchillende koleuren , zeer kondig dooréén gemengd , en de fchilderyen, voornaameiyk van het Choor, zyn door de grootde meesters uitgevoerd. De drie koperen deuren van deze kerk zyn zeer kondig befneden met de hidorie van de geboorte, het leven, en het lyden onzes Zaligmaakers. De doopplaats is van fyn marmer gebouwd , van de zelfde gedaante als de koepel van ded. Pieters kerk te Rome, en door fchoone pilaaren onderdeund. Digt by de Kathedraale Kerk is een ronde Toren van fchoon marmer, verfierd met zeven ryè'n pilaaren, behalven die in het kleine Torentje gevonden worden. Dezelve wierd voor omtrent zes honderd jaaren gebouwd, is vier vademen middelyns groot, en inzonderL 5 heid  170 Tafereel van Natuur en Konst. hetdxeer beroemd om zynen fcbuinfcben ftand, die in den eerden opflag doet denken, dat het eene aanftaande verwoesting dreigt. Sommigen hebben beweerd dat het zonder oogmerk dus gebouwd is, maar deze bélagcbelyke gisting wordt door de mmfte oplettendheid omver geworpen. Alle de dorpels van de deuren zyn verbryzeid, de laagen fteen zyn niet ho.rizontaal; het grootftc gedeelte van de oude torens van Pifa hellen naar dien zelfden kant over, verfcheiden van de regtopftaande fpitfen van de Kathedraal hangen ook over, het welk een llerk vermoeden geeft, dat dewyl deze gebouwen geftigt zyn voor den tyd dat men gewoon was de fondamenten op geheide paaien te leggen, de grond aan de eene zyde wat verzakt is: een overtuigend bewys dat ■de grond te Pifa niet hard is, is dat een zeer fchoon gebouw voor eenige weinige jaaren op de fondamenten van een ouden toren geftigt, in de maand Maart 1755 meer dan anderhalf voet gezonken is; De heer de la Condamine, heeft met een pasloot de hoogte en'de overhelling van den toren van Pifa gemeeten, waar uit blykt dat hy omtrent dertig Paryfehe voeten overhangt, en  Italie.Voorn. Openb. Gebouw, enz. 171 en dat wanneer hy weder regt opgezet wierd, hy iets minder dan 172 voeten hoog zoude zyn. Onder de Kathedraalen van Italië verdient die van Sienna ook onze byzondere aandagt: dit is een groot meesterfiuk van Gothifche bouworder, en kan zelfs na de ft. Pieters Kerk met vermaak gezien worden. De wanden zyn van buiten en van binnen met marmer van verfchillende koleuren verlicrd ; en het gewelf is van azuur met gouden ftarren bezaaid. Het portaal van deze Kerk is zeer pragtig, en het geheele gebouw is verfierd met eene groote verfcheidenheid van keurlyke ftand- en borstbeelden , en inzonderheid met de hoofden van meer dan 170 Paufen in albast. De venfters beftaan uit eene menigte kleine pilaaren die voor malkanderen ftaan, en de groote kolommen zyn van den voet tot den top met vrugten en bladen befneeden. Maar vooral is devlocrten uiterften fraai, en beftaat uit marmers van allerhande koleuren, die een foort van Mofaïk werk uitmaaken, waar in zeer levendig de hiftorie van Abraham vertoond wordt, wanneer hy heen gaat om zyn zoon Ifaak te offeren , benevens de doortogt der Is-  172 Tafereel van Natuur en Konst. Israëliten door de Roode zee, en eenige andere ftukken uit het oude Testament. Om dit fchoone vloerwerk niet te befchadigen, bedekken zy het met de kleeden, die men ligteiyk opneemt, om de nieuwsgierigheid van vreemdelingen te voldoen. De Kathedraale Kerk van ft. Markus te Venetië , is volgens de Griekfche wyze gebouwd, byna vierkant en met vier gewelven of koepels van boven, maar dezelve munt noch door haare fchoonheid noch door haare grootte uit. Het geheele gebouw wordt door 36 pilaaren van fyn marmer gedraagen ; eene fchoone balustrade rondom den top, en de voorgevel is verfierd met kolommen van porphier en jaspis. Het hooge Altaar is een meesterftuk in zyn foort, en van agteren met keurlyke fchilderyen bedekt, die op de Griekfche wyze gebrandfchilderd, in het goud gezet, en met fyne fteenen omringd zyn. Men verwondert zig te regt over de groote menigte fchoon Mofaïk werk, waar mede het dak en de vloer is ingelegd, het welk nu reeds 700 jaar beftaan heeft zonder iets van zyne fchoonheid te verliezen. Wy  Italië. Voorn. Openb. Gebouw, enz. 173 Wy kunnen by deze gelegenheid, van Venetië fpreekende, niet voorby gaan, het bekende vaars dat de beroemde digter Aöius Sannazarius reeds voor 200 jaaren op de ftad Venetië gemaakt heeft, in zes regels, voor ieder van welke hy honderd dukaaten gekreegen heeft, hier by te voegen. Viierat Adriacis V e n e t a m Neptunti! in undit Stère urbem, 6? lotam fonere Jura mari. Nnnc mihi Tarpejas quantumvis Jutiter, arcet Objice, £? illa tui Moenia Marlis , eit : Si Pefago Tiberim prafsrs , urbem afpice utramque Illam Homines dUas, Hanc pofulfti Jieot, Dat is: Neptunus dryvende op zyn zeekar langs de baaren, Ontdekte 't pragtige Venetië yan verr'; Straks, moedig op 't gewest dat niets kon evenaaren.,. Braveert hy, fier, Belloon, en M.irs, en Jnpiter. Hy roept: laat af, laat af, van Rome zo te roemen: Al waare het aller lieden kroon Zy egter is niet meer dan menfchenwerk te noemen Maar dees myn ftad is 't werk der Goón. De Kathedraale Kerk van Loretto, is een pragtig geftigt in de gedaante van een kruis gebouwd, en met eene groote menigte ftandbeelden en fchilderyen van de grootfte meesters  174 Tafereel van Natuor en Konst. ters vérflard; De koepel is zeer Hout en fchoon, door twaalf zwaare pilaaren gedraagen, die bedekt zyn met fcbilderyen; 'en de deuren van de Kerk , die men zegt dat van Korintisch (a) koper zyn, zyn kondig met uit■koomende beeldjes gewerkt , en vertoonen verfcheiden Hukken uit de H. .Schrift. Dog deze Kerk is zeer beroemd voor de Santa Co/a of het Heilig Huis, het welk midden in ftaat, en door alle pelgrims van allerwegen bezogt wordt (fc). Dit huis of vertrek is omtrent dertig (a) Dit beroemde metaal wordt gezegd famengcfceld te zyn, uit de omzagchelyke menigte goud, zilver en koper, die gefmolten en famengeloopen waren door het geweld van liet vuur, wanneer L. Mummius de ftad Korinthe ftegtte en in brand ftak, 146 jaaren voor de geboorte van onzen Zaligmaaker. Zy die van hetzelve fpreeken onderfclieiden het in drie foorten in het cerfte is de menigte goud het grootfte , in het tweede 't zilver, en in het derde is goud, zilver en koper gelykelyk dooréén gemengd. (6) Dit Heilige Huis wordt gezegd het zelfde te zyn, waarin de gezegende Maagd gebooren was, waar zy de groet van den Engel ontving, en haar zoon Jefus tot den ouderdom van twaalf jaaren opbragt; men verhaalt ook, dat wanneer de Turken meester wierden van liet Heilige Land, dit huisje van Naza» reth  Italie.Voorn.Openb. Gebouw, enz. i 75 tig voeten lang, en dertien breed, en de wanden fchynen van gebakken fteen te zyn, met gemêene kalk en zand gemetfeld; maar wat het dak en de vloer betreft, dezen ontdekt men ligtelyk dat van een laater maakfel zyn. Aan het westeinde is een klein venftertje, en aan het oofteinde tegen over den fchoorfteen, is een cederhouten beeld van de Maagd geplaatst, houdende het kind Jefus op haar regter arm. Het beeld is omtrent vier voeten hoog , en is gemeenlyk verfierd met een mantel van goud laken, geborduurd met fyne fteenen , om den hals van dit beeld heeft men een ryken halsfnoer van juweelen gehangen, waar aan een keten en kruis van geen minder waarde vast is. Maar het pragtigfte en'kostbaarfte van den opfchik der H. Maagd, is zonder tegenfpraak haar driedubbele kroon, die met eene reth door Engelen naar Dalmatie gedraagen wierd , dat het naderhand door die zelfde Engelen dwars over de Adiïatifche zee naar liet landfchap Rccanati, eenige mylen van Loretto gevoerd wierd, ja dat zy h:t eindelyk ten derdenmaale opnamen en op zyne tegenwoordige plants zetten. Om aan dit huis eer te doen , wierd die fraaije Kerk geb.-.uwd in welke bet nu beflooten ftaat.  175 Tafereel van Natuur en Konst, eene andere, die wat kleiner is, voor haar zoontje, haar door Lodewyk den XlIIden van Vrankryk vereerd wierd. Zy zyn beide van louter goud en verfierd met diamanten van eene oneindige waarde en luister, die het oog des aanfehouwers verbysteren.Rondom de nis, waar in het beeld geplaatst is, is een ry fyne fteenen van verfchillende foorten zodanig gefchikt, dat het een regenboog van allerhande koleuren maakt. Twaalf lampen van baar goud, die men zegt dat ieder zeven-en-dertig pond wegen, hangen voor het beeld; en voor het altaar hangt 'er één die nog veel grooter is, aanmerkelyk om zyne konftige bewerking, het welk een gefchenk was van de republiek Venetië. Dit altaar, het welk van zuiver geftagen zilver is, wierd door een van de GrootHertogen van Toskaanen, aan de H. Maagd gezonden. Wat de fchatkamer of de bewaarplaats der kostbaarheden van deze beroemde plaats betreft , dezelve is met rykdommen gevuld, die alle verbeelding overtreft. Het is een lange kamer of gallery,met een verwulfd dak,verfierd met uitmuntende fchilderyen ; aan de eene zyde ftaan zeventien of agttien groote kas.  Italië. Voorn. Openb. Gebouw, enz. 177 fcasfen, met toeflaande deuren, de bewaarplaats van goud, diamanten, en wat meer van eenige waarde is; dit zyn de gefchenken van Keizers, Koningen, Vorften, enz. reeds van oude tyden af. Zilver word hier, gelyk de heer Addifon aanmerkt, naauwlyks toegelaaten, en het goud maakt maar eene geringe vertooning, onder zulk eene ontzagchelyke menigte en verfcheidenheid van fyne fteenen en kostbaare juweelen. Men kan niet zonder verbaasdheid de menigvuldige kostelyke ferviefen der altaaren zien, gemaakt van azuurfteen , amber , agaat , koraal en kriftal. Jn een dezer kasten ftaat een arend met uitgeftrekte vleugelen, bedekt met diamanten; en een ander, het beeld van onzen Zaligmaker en van de Samaritaanfche vrouwe van goud, ook is 'er een altaarftuk verrykt met juweelen , dat omtrent honderd en veertig du/zend kroonen wordt waardig gefchat. In deze fchatkamer worden ook de ryke klederen van de heilige Maagd bewaard, van welken men haar ten minsten een jaar lang alle dagen een ander zoude kunnen aandoen. Doch laat ons dit afbreeken, want het zoude een eindeloos werk zyn alle de verfchillende kostbaarheden ©p te noemen die in dit vertrek bewaard worX. Deel. M den,  178 Tafereel van N&tuor en Konst. den, en uit alle Kristen Staaten derwaards gezonden zyn. In de fiad Napels zyn vier voornaame Kerken, twee-en-dertig die een foort minder in pragt en kostbaarheid zyn, zeventig van de derde klasfe en dus honderd-en-zes in het geheel , bebalven een ontzagchelyk getal van kerken die aan kloosters en broederfchappen toebehooren. De kostelykheid van fommigen dezer gaat alle verbeelding te boven; hunne poorten , portaalen, gevels, kapellen, altaaren, graftomben en gedenkzuilen moeten zekerlyk aangemerkt worden , als Hukken van de fraaifte bouworde in de waereld. Het fchilderwerk, de borst- en ftandbeelden, de gouden en zilveren vaten en andere kerk-verficrfelen zyn ontelbaar, en van ongelooflyke fchoonheid en waardy. De zolders, befchotten, wanden en vloeren zyn allen bedekt met zeer konftig ingevoegde ftukken van het fynfte marmer of van zeer fchoone beeldhouwkunde, verfierd met allerhande lofwerk en uitkoomende beelden, zy zyn verguld, of verfierd met de fchilderftukken der beroemdfte meesters. Overal waar men zyne oogen flaat ziet men naauwlyks iets anders dan jaspis por-  Italie.Voorn.Openb. Gebouw, enz 179 porphier , en andere fyne fteenen, op allerhande wyzen in Mofaïk: gewerkt, en allen meesterftukken in hunne foort. In een klooster, behoorende aan de Karthuïzers, in deze ftad is liet beroemde kruis van Michaël Angelo, gelyk zy voorgeeven naar het leven gefchilderd, dewyl de febilder een boer nam dien hy ten dien einde kruiste. Het is op hout gefchilderd en omrrent een half voet hoog. In een konvent van Karmeüten in deze ftad wordt het wonderdaadige krucifix vertoond, dat men zegt zyn hoofd gcbooiren te hebben om een kanonkogel te ontwyken, die Don Pedro, prins van Arragon, wanneer hy Napels belegerde , op dat klooster deed fcbieten, en waarvoor by onmiddelyk geftraft wierd, want een andere kanonkogel van den toren van het klooster gefchooten, nam zyn hoofd weg, dewyl de Vorst niet zo ilim was als het krucifix, om namelyk zyn hoofd te buigen op de aannadering van den kogel. Het wonderwerk, waarom Napels zeer beroemd is , wordt aldaar in de Kathedraale kerk vertoond , door middel van het hoofd van den heiligen Januarius, die de patroon M 2 van  i8o Tafereel van Natuur en Konst. van de ftad is en zyn naam aan de hoofdkerk heeft gegeeven. Hy was eertyds Bisfchop van Puzzoli.en heeft gelykeen martelaar geleden,dewyl hem het hoofd wierd afgeflagen. Op zekeren dag van zyn lyden vulde eene dame twee flesjes met zyn bloed, die federt dien tyd, benevens zyn hoofd, in eene pragtige kapel van deze kathedraale kerk bewaard worden. Deze heilige overblyffels worden jaarlyks in eenen plegtigen omgang op den 4 Mai rondgedraagen. Wanneer de geestelyken weder in de kerk te rug gekeerd zyn , word dezelve geduurende het houden van de mis, op het groote altaar nedergezet, als wanneer het bloed, het geen eerst hard was , begint te ontbinden en geheel vloeibaar te worden. Dit wonderwerk valt nog op twee andere dagen in het jaar voor, den 19 September namelyk, en den 16 December. Op één van deze twee tyden wordt het niet in de hoofdkerk vertoond, maar op ftraat in een foort van een open gallery of portaal, hoedanig 'er zes te Napels zyn, die feggias genoemd, en ieder op hunne beurt met dit wonderwerk verwaardigd worden. Het bloed is , gelyk wy gezegd hebben, door eene dame in twee ver-  Italië.Voorn.Oenb. Gebouw, enz. iSi verfchillende flesjes vergaderd , die vry wat naar zulke flesjes gelyken, waarin de juffrouwen haare vlugge zouten hebben. Een dezer flesjes bevat byna een once, het andere flegts eenige weinige druppels bloed. Het grootfie is van eene knolronde, en 't kleinfie van eene kegelagtige gedaante ; zy zyn gevat in een gouden kasje of kookcr, tusfehen twee ronde glazen van omtrent drie duim middellyns , rustende op een dun voetftuk , door welk middel zy voor het licht geplaatst of vooreen kaars gezet worden, om den aanfehouwergelegenheid te geeven van de flesjes en 't geen 'er in is, duidelyk te zien. Dit wonderwerk viel voor op verzoek van de Markgravinne van Bareith in 1755, waarby de heer de la Condamine tegenwoordig was. De heer Addifon, van dit mirakel fpreckende, zegt, het is een lomp bedrog; maar zonder in eenige verklaaring te treeden, hoe het gefchied, of waarin de lompheid beftaat, laat hy ons het mirakel gelooven of belagchen, naar dat wy opgevoed zyn. Het bedrog is zekerlyk niet van die natuur dat het zonder behendigheid kan toegaan , om dat ongeloovige fpotters en proteftanten nog niet hebben wectcn te toonen hoe het toegaat. Dat het eene geftréihde oi' M 3 ver-  38i Tafereel van Natuur en Konst. verlïyfde zelfïïandigbeid is , niet ongelyk aan een brok Spaanfche fnuif, welke fmelt, 't zy door de warmte van de hand, de kaarfen, of den dampkring, is nietonwaarfehynlyk, fchoon het even waarfchynlyk is dat het door een •chymifch of fcheikundig vogt .eenige weinige minuten voor dat men bet aan 't gemeen vertoont daarop gegooten , tot ontbinding gebragt wordt. Die ontbinding gefchied doorgaans in agt, tien, vyftien of twintig minuuten. Somtyds beeft men opgemerkt dat het wel meer dan een uur duurde, en dan was het doorgaans een koude dag. In Mai en September gaat het wonderwerk ook doorgaans veel fchielyker toe dan in December , het geen zoude doen vermoeden dat de warmte van den dampkring vry wat deel heeft in de fmelting. Wanneer de ontbinding wat traag toegaat, fchryven de Napoütaanen het toe, of aan de tegenwoordigheid van ketters, of aan groote misdaaden en zonden daar zy zig aan hebben fchuldig gemaakt. Voor het eerftc dragen zy wel zorg indien de fmelting wat langzaam toegaat, want dan jaagen zy fomtyds alle de Protefiatnen met geweld ter kerke uit zy zitten met een doodelyke ongerustheid ter tyd toe, dat het Tc Deum wegens den  Italië, Voorn.Openb. Gebouw, enz. 183 den gelukkigen uitflag van de fmelting des bloeds gezongen wordt. Men verzekert, dat als op zekeren tyd de fmelting geheel niet gelukken wilde, het volk van Napels zokwalyk te vreden was , dat de regeering order ftelde dat het mirakel in het toekoomende altoos een goed gevolg moest hebben, gelyk het dan ook federt nooit gemist heeft. Indien het zeer fchielyk gelukt, befchouwen zy het als een byzondere blyk van de Goddelyke gunst, en doen alsdan de gedagtenis van dezen Heilig menigmaal zeer ryke gefchenken, en uitgezonderd het heilige huisje, is 'er niet eene reliquie die meer rykdommen heeft in de kerk gebragt, want de menigte van goud, zilver en juweelen aan de gedagtenis van der zen Heilig vereerd , is waarlyk verbazend groot. De Kerken van Genua zyn insgelyks fchoon en pragtig, de Kathedraale is een edel gebouw van wit en zwart marmer door één gemengd , en aan zwaare vierkante fteenen gehouwen. In de fchatkamer aan deze kerk behoorende, wordt onder andere heilige gedenkftukken met den grootften eerbied reeds federt 600. jaaren , een fchotcl of liever een M 4 zes-  184 Tafereel van Natuur en Konst. zeskante kop bewaard, welke zy voorgeeveiv van een enkelen ftnaragd gemaakt te zyn , en uit welke zy willen dat onze Zaligmaaker het nagtmaal hield. Dit ftuk heeft twee kleine ooren of handvatfels, en is, gelyk wy zeiden, uit één ftuk'gemaakt: zyne grootfte middellyn is van omtrent veertien en een half duim , de hoogte bedraagt vyf duim, negen lynen ; de dikte drie lynen. Dit gedenkftuk wordt agter verfcheiden floten bewaard , welker fleutels onder verfcheiden perfoonen berusten. Wanneer het vertoond wordt, het geen zeer zelden en alleen uit kragt van een raadsbefluit gefchied , wordt het vat met een touw neêrgelaaten , dat door deszelfs twee ooren gaat, en om des priesters hals gehangen , die het vertoont zonder het ooit uit zyne handen te laaten gaan. Door een oud bcfluit van den Raad, getekend den 24 May 1476, wordt onder zwaare ftraffen verbooden , te digt by dit heilige vat te naderen, en nog veel ftrenger dit te doen met eenig metaal hoe genaamd, maar al deze toeftel cn deze zwarigheden fchynen alleenlyk zo veele voorzorgen , genomen tegen die geenen welke ongeloovig genoeg zyn om nog te twyfelen of het vat wezenlyk van de hardheid zy  Italië. Voorn Openb. Gebouw, enz. 185 zy van een fmaragd , en daarom hiervan met een vyl of een graveer-yzer de proef zouden willen neemen. De Genueezen toonen egter eene akte, uit welke blykt dat het vat door een raadsbefluit, geduurende de belegering van die ftad in 13 ig beleend is, vooreen fom van ongeveer 1200 mark goud, dat deze fom betaald werdt, en het vat weder afgelost 12 jaaren daar na, het geen fchynt te bewyzen dat de groote waarde van den beleenden fchotel te dier tyd in geen twyfel getrokken wierdt; maar de omftandigheid dat een van deszelfs ooren geknakt is, geeft misfchien geene goede gedagte van de hardheid van dezen fteen, en deze proef, welke men zegt in tegenwoordigheid van Karel den Vden genoomen te zyn , is misfchien gantsch geen bewys voor de egtheid van den fmaragd. De heer de Ia Condamine , gelegenheid gevonden hebbende om het te onderzoeken , bezag het met zeer veel oplettendheid, het voor het licht van eene heldere flambouw Hellende, de koleur fcheen hem toe van een hoog groen te zyn. Hy zag niet de minfte M 5 fcha-  186 Tafereel van Natuur en Konst. fchaduw van die kegeltjes, ftrootjes, wolk* jes en andere gebreken van doorfcbynendheid, zo gemeen in fmaragden en in alle andere fyne fteenen van de minfte dikte , zelfs in rots-kriftal. Hy zag daarentegen duidelyk verfcheiden kleine ledigheden , naar kleine lugtbelletjes gelykende Van eene ronde of langwerpige gedaante, zo als men gemeenlyk in kriftallen of glazen vind , het zy wit of gekleurd. Een geestelyke van de order van ft. Auguftinus , gaf in 1726 te Genua een werk uit met veele hiftorifche onderzoekingen over dit onderwerp. De fchryver laat de vraag 011bellist, die hy zig zei ven voorftelt, of namelyk dit waardig kleinood door de Genueefen uit de belegering van Gefarea, in Paleftina, in het jaar 1103 , of uit de belegering van Almerica , in 1147 't huis gebragt is. Het eerfte gevoelen wordt zeer aangedrongen door het getuigenis van Willem, aartsbisfchop van Tyrus, die omtrent vier eeuwen geleeden heeft geleeft. De fchryver onderzoekt vervolgens met eene groote geleerdheid, door wat handen het heilig vat reeds gegaan is, federt dat de Koninginne van Seba het zelve aan  Italië. Voorn. Openb. Gebouw, enz. i gr 3an Salomo vereerde, tot den tyd toe dat het gebruikt werdt om'er onzen Heiland hetpaafchlam in voor te dienen, op den avond voor zyn lyden ; dit is een ftuk waarover onze fchryver den minden twyfel niet heeft. Aangaande de dof daar het uit beftaat, hy houd daande dat deeze een fmaragd is, en zyn derkde bewys daar voor is dat dof van een vat, het welk onzen Zaligmaket dien avond diende , toen hy het eerbiedenswaardige facrament van het nagtmaat indelde , niet van eene te groote waarde konde zyn. Deze drangreden op die wyze gebruikt, zoude ligt te veel bewyzen, •en dien fchryver verder kunnen brengen dan hy wezen wilde , dewyl dan de heilige fchotel niet van een Smaragd maar van diamanten zyn moest. De kathedraale Kerk van d. Petrona te Bologna moet, eens voltooid zynde, een allerpragtigst gebouw zyn. Het wierdt naar een zo grootsch plan begonnen, dat Alberto,een beroemd bouwkundenaar, omtrent een eeuw geleden, zeidedat deze kerk op die wyze gebouwd , niet voor het einde van de waereld konde afwezen. Onder de verfierfelen, die mi reeds in dit gebouw gevonden worden, ver-  iS8 Tafereel van Natüur en Konst» verdient 'er niet één zo veel aandagt als een middag-wyzer, omtrent honderd jaar geleeden, door den beroemden ftarrekandigen Dominico Caffini getrokken , die wegens zyn ontdekkingen geheel Europa door zo wel -bekend is. Na dat wy dus van de grootfle 'en voornaamfte kerken van Italië gefprooken hebben , Iaat ons nu onze aandagt vestigen op het Paleis van den Paus te Rome , in het welk by des winters zyn verblyfhoud, en het geen gemeenlyk 't Vatikaan genoemd word. Het ftaat digt by de ft. Pieters kerk, en bevat, volgens het verhaal van fommige fchryvers, een getal van meer dan 12000 kamers. Van buiten heeft het niets byzonders, niets fraais, dog van binnen treft het den aanfchouwer des te levendiger : want men flaat verbaasd over de fcboonbeid van de galieryen en zaaien, en over de keurlyke fchilderyen, waarop de grootfte meesters van Italië hunne konst hebben uitgeput. In de groote zaal, of Sala Reggia, alwaar de Paus de gezanten gehoor verleent, is een verwonderiyk ftuk van den beroemden Raphaël , vertoonende Leo in zyn priesterlyk gewaad , daar hy Attila, Koning «ier Hunnen ontmoet, en Michaè'1 Angelo heeft zig  Italië. Voorn. Openb. Gebouw enz. igp zig zeiven overtroffen in zyne afbeelding van de bekeering van Paulus. De zelfde hand heeft onnavolgbaar fchoon het laatfte oordeel gefchilderd , in een kapel die aan deze zaal uitkomt, en die om deszelfs fchoone wyze van bouwen zeer gepreezen wordt. Het lusthuis, Belvidére genoemd, heeft ook verfcheiden uitmuntende fchilderyen, en de tuinen zyn zeer aangenaam; daar zyn verfrisfchende wandelwegen onder de fchaduw van de welriekendfle boomen, en zeer konftige watervallen , fonteinen en grotten , benevens eene groote verfcheidenheid van oude ftandbeclden , van welken fommigen uitfteekend wet gewerkt zyn, byzonder dat van Venus uit een bad koomende, van de ftervende Cleopatra, van den Apollo van Belvedère, de Laocoon en de Antinoüs. De Laocoon mist een arm; daar ligt 'er een op den grond van marmer x welr ken,zo men zegt, Michaël Angelo begonnen heeft, om het beeld te volmaaken , maar bemerkende hoe levenloos zyn werk zig vertoonen zoude, in vergelyking van het oorfpronkelyke, liet by dit lid in dien ftaat waarin het tegenwoordig is, niet half voltooid ; een gedenkteken waarlyk van zyne zedigheid en "zelfskennis: men kan ligt be-  190 Tafereel van Natüur en Konst. grypen dat niemand na hem de vermetelheid gehad heeft van dit ftuk op te vatten, en derhal ven is het gebrek zo goed mogelyk vervuld met een arm van terra cuota of gebakken aarde. De beroemde boekery , met het gebouw dat dezelve bevat, trekt de oplettendheid van vreemdelingen meer dan eenige andere fchoonheid van het Vatikaan tot zig. Het gebouw is van binnen en van buiten zelfs fraai befchilderd, en de boekery zelve is een van de keivigfte verzamelingen in de waereld, zo wel van gedrukte boeken als manufcripten , voornamelyk de laatfien die zeer vermeerderd zyn uit de boekeryen van den Keurvorst van de Paltz, van Heidclberg , uit die van den Hertog van Urbino, en uit die van Chrifiina , Koningin van Zweeden. Onder dezelve vind men een Hebreeuvrfchen Bybel , en de vier Evangeliums door de hand van den heiligen Chryfoftomus uitgefchreeven ; een Virgilius en een Terentius die meer dan veertien honderd jaaren oud zyn. Men ziet 'er verder eene verbazende menigte handfehriften, in het Hebreeuwfcb, Grieks, Latyn, Arabifch, Chaldeeuws , en verfcheiden andere taaien , fommige muntten uit door de konftige wyze op wel-  Italië. Voorn. Openb.Geeoüw. enz. ipt Welke zy gefchreeven zyn , en anderen door hunne fchaarsheid en hoogen ouderdom. Daar behoort aan het Vatikaan een tuighuis, het welk zo men voorgeeft een genoegzaam getal van wapenen behelst voor 200,000 ruiters, en 40,000 foldaaten. Men gaat ook uit het Vatikaan door een deftige gallery naareenander paleis, dat aan het zelve ftaat, hetwelk het paleis van ft. Angelo genoemd wordt; het is door Paus Urbanus den VlIIden met vier bafiions voorzien, en is nu een derk kafleel geworden , in het welke de 'drie dubbele kroon van den Paus en andere priefterlyke fieraaden bewaard worden; het dient ook tot een gevangenis voor ftaatsmisdaadigen. Het Kapitolium is van eene hedendaagfche bouworde , en op fommige overblyffelen van het oude kapitolium geftigt, naar eene tekening van Michaël Angelo. Het beftaat uit drie onderfcheiden gebouwen , één van welken het voorfte of middelde , namelyk de verblyfplaats is van den Raadsheer, en de andere twee gebouwen, die als 't ware de vleugels uitmaaken , de woonplaatfen zyn van de Befchermers der dad. Ons  192 Tafereel van Natuur en Konst. Ons klein cellek laat niet toe alle de gebouwen van deze beroemde ftad te befchryven, wy zullen ons derhalven vergenoegen met van de voomaamfte eenig gewag gemaakt te hebben, en ons van Rome naar Florence begeeven. Het pragtige Paleis van Pitti, den Groothertog van Toscaanen toebehoorende, verdient na het Vatikaan in geheel Italiè'n een ieders naauwkeurigfte oplettendheid. Piet wordt ook wel het nieuwe paleis genoemd, om het van een ander paleis teonderfcheiden,aandeoverzyde van de Arno, dat den naam draagt van het oude paleis. Het is alaRuftique gebouwd; welke bouworde zo wel als de Toskaanfche zyn oorfprong aan dit land verfchuldigd is. De voorgevel aan de ftraat heeft een rei van tweeen-twintig groote venfters in de breedte voor elke verdieping, met fraaije pilaaren naast dezelven, en andere gevoegelyke verfierfelen. Maar de plaats van binnen is te klein om het gebouw op het voordeel igfte te vertoonen. De vertrekken van den Groothertog zyn zeerwel gemeubileerd, en met de uitmumendfïefchilderyen verfierd. Van  Italië. Voorn. Openb. Gebouw, enz. 193 Van het nieuwe Paleis is 'er eene byzonde. re uitgang naar het Oude, door middel van een geflooten Galiery, die over de rivier en verfcheiden huizen heen loopt, wel ter lengte van een halve myl. De Galiery van dit Paleis is met een verbaazende menigte zeldzaamheden, zo wel van natuur als konst, verfierd, en onder deeze laatften, voornaamelyk met fchilderyen en beelden, misfchien de fraaifte en kostbaarfte van de geheele waereld. Eene zyde van de Galiery is geheel met glasraamen, onder welke fraaije marmeren beelden van Roomfche Keizers en oude Helden ftaan, en daar boven hangen de fchilderyen der geleerdfte mannen, van verfchillende eeuwen en landen. De overzyde is behangen met de pourtraiten van het Huis vanMedicis, en met die van de beroemdfte zo oude als laatere Generaals. Onder de borstbeelden van de Keizers, zyn die van Caligula, Otho, Pertinax, en verfcheiden anderen, die ongemeen iraai uitgevoerd, en meest al zeer raar zyn in hunne foort, en verfcheiden van dezulken, die wel watgemeenerzyn, verdienen eene byzondere oplettendheid om derzelver uitmuntende uitvoering, gelyk die van Augustus, Vespafianus en Marcus Aurelius. Daar is ook een wonX Deel. n der-  104 Tafereel van Natuür en Konst. derlyk fraai borstbeeld van Alexander den Grooten, naar den hemel opziende, th wiens1 wezen de beeldhouwer zyn verdriet doet kezen, over het gebrek aan vvaerelden om t'onder te brengen. Daar is ook een zeer fraai ftuk van oudheid, het geheele ftandbeeld van eeneVestaalfche maagd, met bet heilige vuur brandende voor haar, een Morpheus vantoetfteen gehouwen, in de gedaante van een flaapenden jongen, meteen bos maankoppen of flaapbollen in zyn hand, op welk eene wyze die godheid doorgaans door de oude beeldhouwers vertoond wordt. Daar zyn insgelyks nog in deeze Galiery een ' Narcisfus,'een© Flora, een Gladiator, en verfcheiden andere beelden, ten getale van meer dan drie honderd, die om hunnen ouderdom en fchoonheid van werk zeer veel waard zyn. Dit is het egter nog alles niet, daar zyn zes of zeven kamers die in deeze Galiery uitkoomen, welken met allerhande keurlyke zeldzaamheden gevuld zyn. Fen derzelvcn behelst eene verzameling van Afgoden, Graflampen, Toverlampen, Penningen en andere oudheden van de zelfde foort. Dog  Italië. Voorn. Openb. Gebouw, enz. 195 ' Dog de zeldzaamheden van de meeste waarde in dit Paleis, worden in eene trotfche agtkante zaal, de Tribune genaamd, bewaard; deze zaal is over zyne middellyn vier-en twintig voeten lang, en met eene verwulfde koepel bedekt; de vloer is belegd met verfcheiden foorten van marmer konftig te famen gevoegd. De muuren zyn met fluweel behangen, en met eene verbazende menigte kostbaarheden verfierd; de venfter-ruiten zyn alle van gepolyst kristal, en de binnenzyde van de koepel zeer ryk ingelegd met de allerfynfie marmers. Onder de zeldzaamheden, in dit vertrek bewaard, is een groote diamant, die 139 karaaten weegt, en 2000,000 Hollandfche guldens word waardig gefchat; een oud hoofd van Julius Csefar van enkele turkoïs, omtrent van de grootte van een hoender-ei; een kabinet vol vaten van agaat, porphier, koraal, rots-kristal enz.; een groote tafel met oostersch agaat, jaspis, robynen, topaazen, en andere kostbaare fteenen; de werken van Hercules,allen van masfief zilver, twee globen van eene cntzachelyke .grootte; de hemelglobe, geheel bezaaid met diamanten,die de fterren verbeelden, geeft zulk een glans van zig, dat men denzei ven met het bloote N 7l oog  i$6 Tafereel van Natuur en Konst. oog byna niet verdraagen kan. Hier is ook eene heerlyke verzameling van zeldzaame fchilderyen en beelden, onder welken het beroemde ftandbeeld van Venus is, gemeenlykde Venus vanMedicis genaamd, welker heerlyke gedaante en fchoonheid alle liefhebbers, en zelfs alle aanfchouwers,bekennen dat boven alle befchryving is; in dit vertrek is ook eene groote menigte van borstbeelden en gedenkItukken. De Groot-Hertog heeft een Lusthuis, het welk een fchoon en trotsch gebouw is, maar het wordt inzonderheid om zyne waterwer* ken gepreezen. In de tuinen van deze Hertogeiyke Villa, is eene fraaije grot, van de welke het verwulft alleen gezegd wordt dertig duizend dukaaten gekost te hebben, als geheel van koraal, paerels, fchelpen, en andere kostbaare materiaalen gemaakt zynde. De wanden zyn eveneens veriierd, en de pylasters zyn met orgel-pypen voorzien , welk orgel door middel van het water verfcheiden wyzen fpeelt, terwyl de god Pan zyn luit by het muziek voegt, en met het gekwinkeleer van eene menigte door konstgemaakte vogeltjes, beantwoord wordt. In eene kom, bin-  Italië. Voorn. Openb. Geboüw. enz. 197 binnen het grot, zwemt een dolphyn met een naakte vrouw op zyn rug, benevens nog eenige zee-dieren, die zig alle beweegen als of zy levende waren. In een andere grot koomt Galatéa eene deur uit op een zeewagen, vaart of rydt eenige reizen den kom rond, en keert den zelfden weg weder dien zy gekoomen is. In eene andere plaats blaast een engel opeen trompet; in een andere brengt een boer een bakje met water aan een flang, die zyn kop opligt en hetzelve opdrinkt: in een andere grot zyn eenige fmits aan het werk; het waier doet ook verfcheiden molens gaan, en daar zyn van deze konftige waterwerken eene vry groote menigte in de grotten van deze bekoorlyke tuinen te vinden. Het konlnlyk Paleis te Turin is een fchoon gebouw van eene hedendaagfche bouworde, met eene galiery die honderd flappen lang is, naar welke men opklimt langs een fchoonen trap, verfierd met fraaije fchilderyen door de beste meesters. Deeze Galiery is voorzien van eene groote verfcheidenheid van zeldzaamheden, de vertrekken zyn pragtig en ryk gemeubileerd , en de groote zaal is keurlyk befchilderd. Hier zyn ook nog verfcheiden N 3 an*  198 Tafereel van Natuur en Konst. andere koninglyke Paleizen, met verrukkelyke tuinen en konftige waterwerken. Het Paleis van den Doge te Venetiën is een deftig en pragtig Gothisch gebouw, dat nevens de Kerk van ft. Markus ftaat, en eene van de facades uitmaakt van het beroemde vierkant de Piazza van ft. Markus, 280 ftappen lang, en roo breed. De vertrekken in het Paleis van den Doge zyn zeer ryk gemeubileerd , en verfïerd met fchilderyen van de grootfte meesters. De Sala of groote zaai van dit Paleis dient voor de Raadkamer. Dezelve is 60 ftappen lang, en daar zyn 200a ftoelen in. Hier is ook een vertrek,de Zaal of de Raad van tienen genoemd, en het klei* ne Wapenhuis der Edelen, al waar voor 10,000 man fchietgeweer is, altoos gelaaden en met kruid op de pan, behalven de zwaarden ei) pieken. Na het Hertogelyk Paleis is dat van den Pa-; triarch van Aquileia zekerlyk het pragtigfte, van het welk de groote beeldenkenner Stitfe. m'o eene befchryving gegeeven heeft. Het zoude eene oneindige moeite zyn : de trot-  Italië.Voorn. Ofenb Gebouw. Erts:, ipp. trotfche Paleizen van Venetiën te befchryven, van welken 'er niet minder dan 400, en genoeg zyn om tien groote fteden te verficren. Het getal bruggen , die over de gragten in Venetiën liggen, is byna ongelooflyk, als zynde niet minder dan 450, meest allen van fteen , behalven eenigen die van hout gemaakt zyn : de aanmerkelykfte egter van allen, is die over de groote gragt midden in de ftad ligt, de Rialto genoemd ; dezelve wierdt gebouwd in het jaar 1591 , na eene tekening van den beroemden Micbael Angelo, en word gezegd meer dan 250,000 duk?.aten gekost te hebben. Zy beftaat uit ééne enkele boog, geheel van marmer , met leuningen aan beide zyden, en twee ryen winkels in het midden. De boog zelve is een derde van een cirkel of 120 graaden, de wydte van welke van den eeuen kant tot den anderen van 95, en de hoogte van de oppervlakte van het water af 24 voeten is. Onder de fraaije Paleizen te Bologna, is dat van den gezant van den Paus aldaar onze aandagt wel het meeste waardig. Het is een uitmuntend gebouw, ryk gemeubileerd, en met een aanziehlyk Kabinet van zeldzaamheden verrykt. Het heeft een fchoon Portaal', N 4 bo-  *00 TAFEREEL van NaTüöR EN konst. boven het welk een koperen ftandbeeld fla« van Paus Gregorius den XIII, dat n.ooo ponden weegt; naast dit ftandbeeld ftaan 'er nog twee van andere Paufen, die zeer wel zyn uitgevoerd. In het midden van deeze ftad is een fcheeve Tore„,de toren van Afinelii genaamd.DeffVS ls;ie^nt, maar de voet fchynt veei klemer dan van den toren van Pifa, e„ de hoogte bedraagt 37r voeten. Hier is ook noe een tweede toren, die naar de zelfde zyde feheef ftaat, e„ de Girafenda genoemd van de zelfde bouwftoften, de zelfde gedaan-' lAC; C" dC" Ze,fde" omtrek, als de toren van Afinelh beiden hangen zy ook op het gezigt met minder over als de toren van Kft. H« fpia of boven-ftuk van de Girafenda is „eêr geftort of misfchien afgebroken , om het geheel omvallen van den Toren te beletten. Omtrent twee myien van Milaanen is een lusthu.s van een edelman, het welk beroemd is door een verbaazende Echo, welker weêrgaê rmsfchien in de geheele waereld niet te vmden is. De Heer Addifon verhaalt ons dat *v den fchoot van een pistooj door de echo zes.  Italië. Voorn. Openb. Gebouw, enz. 20 £ zes-en-vyftig maal hoorde herhaalen, fchoon de lucht toen mistig, en derhalven niet gefchikt was om de proef op het voordeeligst te neemen; in het eerst waren de herhaalingen zèer fchielyk, maar de tusfehenpoozingea Wierden grooter naar maate het geluid flaauwer wierdt. Daar wierdt waarfchynlyk zulk eene Echo niet bedoeld door den bouwmeester, maar deze weêrklank wordt voortgebragt door twee evenwydige muuren van eene aanmerkelyke lengte, tusfehen welken het geluid blyft.en al geduurig van den eenenmuur tegen den anderen te rug gekaatst wordt, |ot dat het eindelyk geheel en al ophoudt. Anderen zeggen ons dat het geluid van een muziek-infirument ontelbaare reizen fchynt te verdubbelen, en een geheel concert uitmaakt. In de ftad van Orvieto is een Wel in een rots gehouwen, op last van Paus Klemens den "VII, om de ftad van water te voorzien. Deze Wel is 250 voeten diep, en heeft een dubbelen trap, van 550 treeden, en wordt verlicht door venfters in de rots uitgehouwen. De muil-ezels, die het water op hun rug draagen, gaan den eenen trap af, en koomen den anderen weder op. N 5 OVER-  2q2 Tafereel van Natuur en Konst* ; OVERBLYFSELS DER OUDHEID. s Men vindt zo veele aandagtwaardige ger denkftukken der Oudheid in Italië, dat eene foyzondere befchryving van deze allen grootlyks ons klein befiek zoude te buiten gaan. Wy zullen derbaiven flegts korteiylc van de voor. naamften gewag maaken, waar van een groot gedeelte in Rome, eertyds de hoofdftad der geheele waereld, gevonden wordt. In 1573 wierdt onder de puinhoopen van £ejn tempel van Romulus, die tegenwoordig xJe'Jcerk is van ft. Comus en ft. Darien, een verbryzelden platten grond vanRome gevonden, op marmer gehouwen, en die naar alle waarfchynlykheid onder Keizer Septimius Severus gemaakt werdt. Deze platte grond werdt onlangs naar het Kapitolium gebragt, alwaar dezelven in 26 /lukken of tafels verdeeld en gebruikt wierdt om de muuren van den' grooten trap .te bekieeden. Van de oude Heidenfche tempels, die nog in die ftad overig zyn, is het Pantheon, doorgaans de Rotunda genaamd naar deszelfs ronde gedaante, een van de onbefchadigdfte en fchooa-  ÏTAUE. OVERBLYFS. DER OUDHEID. 20J fchoonfie. Dezelve is nu aan de gezegende Maagd, en aan alle de Heiligen toegewyd , gelyk zy te voren aan alle de heidcnfche godbeden was. Deze tempel is 140 voeten hoog, en omtrent even lang van middellyn. Des. zelfs dak is in de gedaante van een gewelf of koepel, maar van boven open, waardoor het gebouw al zyn licht ontvangt. De muuren zyn ingelegd met marmer, en het dak waste? voren met koper bedekt, dat 'er door een van de Paufen werdt afgenoomen , en tot vier gedraaide pilaaren gegooten, die de kanapé van het hooge altaar in de ft. Pieters krek draagen. Het portaal is ten uiterften pragtig, door zestien hooge kolommen van Egyptifche opamet onderfteund, elk uit eenen fteen be. ftaande,volgens de Korintifche bouworde;eft de deur is 40 voeten hoog en 20 wyd. Deze tempel wierdt gebouwd door Agrippa, fchoouzoon van Augustus, gelyk blykt uit een opfchrift dat nog boven het portaal te zien is. De Tempel der Fortuin heeft de belediging gen van den tyd doorgedaan, en is nu een Christen kerk, gelyk ook de Tempel van de Zon of van Vesta, dat een klein rond gebouw is,  *04 Tafereel van Natuur en Konst. is, het welk zyn licht ontvangt door eene opening in het dak, gelyk het Pantheon. De Kerk van Stephanus, op den berg Celio was eertyds de Tempel van Faunus. Het is een groot rond gebouw, door twee kringen van p,laaren voor malkander onderfteund zo dat de buitenften, fchoon de kleinften, 'nog eens zo veel in getal zyn. - Buiten de muuren van de ftad is de Kerk van ft. Conftantia, eertyds een Tempel van Bachus, die byna geheel is gebleeven en zeer weinige verandering ondergaan heeft. Hy is insgelyksvan eene ronde gedaante, van buiten door twaalf groote, van binnen door twaalf kleinere pilaaren onderfteund. De graftombe van Bachus is van porphier , verfierd met wyngaardtakken, kinderen die met druivetrosfen fpeelen, vogeltjes en andere dieren in bas-relief. Het dak of gewelf is insgelyks verfierd met Mofaïk werk, verbeeldende ftapels van trosfen, en andere dingen die by het drinken van den wyn behooren, dog fommige vermoeden dat de verfierfels van dezen Tempel niet zo oud zyn als men voorgeeft. Daar  ÏTALÏÏ. OVERBLYFS. DER OüDHEID. 20J Daar is van den Tempel, aan de Vrede toegewyd, byna niets meer overig dan drie boogen.dog het oude beftek zo veel mogelyk nagaande, is 'er zekerlyk niet één Tempel, die dezen niet in grootte en uitgeftrektheid heeft overtroffen. Degrootfte Pilaar in Rome, die uit een enkelen fteen gehouwen is, welke nu voor de kerk van ft. Maria Maggiore ftaat, wierdt uit de puinhoopen van dezen Tempel genoomen. Van de Eereboogen, in Rome opgeregt, is een nog in zyn geheel gebleeven, welke aan Septimius Severus, ter gedagtenis van zyne overwinningen op de Parthen , werd opgerigt. Dezelve is geheel van marmer, en pronkt aan wederzyde met basreliëf, verwonende de overwinningen van dien Keizer, en beneden is dezelve fraai met allerhande bloemen ver. fierd. Dog de boog van Konftantinus den Grooten , fchoon eenigzins befchadigd , is een der fraaifte gebouwen van deze foort in Rome, of misfchien in de geheele waereld. Deze Eereboog wierdt voor hem opgerigt door den Raad, na zyne overwinning op den tyran Maxentius, en verfierd met ftandbeelden en uitkoomend beeldwerk, waar mede zy-  205 Tafereel van Natuur en Kons*. zyne beroemdfte daaden afgemaald «Jan, Verfcheiden van deze beelden hebben federt hun hoofd verlooren, die men zegt dat alle door een Groot-Hertog van Toskaanen naar Florence werden overgevoerd. : De Eereboog van Titus, voor hem opgej-igt, ter eere van het inneemen en verwoesten van de flad Jerufaiem, is meer ontfierd en befchadigd dan een der vorigen. Daar zyn vier kolommen te Rome, die opmerkelyk zyn om haaren ouderdom en uitmuntende bouwwyze, byzonderlyk die, welke ter eere van den Keizer Trajanus wierdt opgeregt, en die zonder het voetftuk 130 voeten hoog is. Dezelve beftaat uit vyf groote Hukken van wit marmer, van binnen hol en zo kunftig aan een gevoegd, datzy fiegtséén ftuk fchynen. Binnen in dezelve is langs de geheele lengte een trap, die door verfcheiden kleine venlters zyn licht ontvangt, en de buiten zyde is verfierd met fraaije basreliëfs, die de daaden van dien Keizer vertoonen. In plaats van een gouden lykbus op den top, waar in de asfche van dien Keizer gelegd is,  Italië. Overblyfs. der Oudheid. 207 is, heeft men 'er nu het beeld ven ft. Pieter opgezet. > 1 De Pilaar van Antonius Pius is hooger dan die van Trajaan, maar op verre na zo uit* muntende niet in fchoonheid van werk. Irt de plaats van des Keizers ftandbeeld, het welk te voren boven aan ftondt, heeft men nu dat van den H. Paulus opgeregt. De ver. fierfels van buiten zyn van de zelfde natuur als die van den pilaar van Trajanus, en onder andere gefchiedkundige ftukken is 'er een beeld van Jupiter Pluvius, die het bezwykend leger van Antoninus met een milden regen verfrischt, en donderdagen op zyne vyanden doet nedervallen. De Columna Roftrata is een merkwaardig ovcrblyffel van de oudheid; dezelve is opgerigt geworden ter eere van Cajus Duilius voor eene roemrugtige overwinning door hem op de vloot der Karthaginenferen en Siciltaanen behaald, omtrent 250 jaaren voor de geboorte van onzen Zaligmaker. Dezelve wierdt verfierd met de ftevens der fchepen die in den flag genoomcn waren; daar is ook een opfchrift op het voetliuk , maat  208 Tafereel van Natuur en Konst, maar dat is byna geheel onleesbaar geworden. De Columna Milliarius, of de pilaar naar welke de Romeinen door geheel Italië de lengte hunner mylen bepaalden, is nog te Rome te zien. Dezelve is van wit marmer, en omtrent 8 voeten hoog. Zy ftondt eertyds op het Forum, maar is thans in het Kapitolium gebragt. Als een liefhebber der oudheid fchryven wilde over eenige gedaantewisfeiing'van het oude Rome, mogt hy zulks met de grootfte rede doen over den tegenwoordigen ftaat van de Forum, de markt, alwaar nu alle donderdag en vrydag een koeien- en osfen-markt gehouden wordt, en dat op dezelfde plaats alwaar deRomeinfehe redenaars gewoon waren met hunne onweêrftaanbaare welfprekenheid te donderen, tegen die geeneu die hunne klienten, hun vaderland, of hunne goden verongelyken wilden. Ingevolge dier verandering is de Forum nu bekend onder den naam van Camp» Vaccino. Onder het groot getal van Gedenk-naalden die  Italië. Overblyfs. der Oudheid. 209 die van het oude Rome nog zyn overgebleeven, is de ichoonfte die in de Piazza, voor de ft. Pieters kerk, ftaat, welke uit de Circus van Nero derwaards vervoerd is van onder de puinhoopen, waar dezelve verfcheiden eeuwen heeft begraven gelegen. Het is een geheel ftuk van Egyptisch marmer, 72 voeten hoog, 12 voeten in het vierkant aan den grond, en agt aan den top; het gewigt wordt berekend op 956,000 ponden; niettegenftaande deeze afgryzelyke zwaarte wierd het op een voetftuk gezet van dertig voeten hoog, waarop het nog ftaat, door den beroemden bouwkonfrenaar Domioico Fontana, onder het Pausdom van Sixtus den Vden, fchoon met verbaazende kosten, en tot verwondering van alle aanfchouwers. Onder verfcheiden andere Gedenk-naalden, van welken deeze zekerlyk de fchoonfte is, is die, welke voor de kerk van ft. Joannes de Lateran (laat, om derzelver hoogte aanmerkelyk, als welke van 108 voeten is. Men meent dat deeze Naald te Thebe, 1200 jaaren voor Christus, wierd opgerigt, naar Rome gezonden door den zoon van Keizer Konftantinus, en aldaar geplaatst in de Circus Maximus, onder welks X. Deel. O puin-  210 Tafereel van Natuur en Konst. puinhoopen dezelve aan drie Hukken gevonden wierdt. Deeze Hukken werden door den zo evengenoemden bouwmeester zeer kondig weder famengevoegd, en op de tegen, woordige plaats gezet. Wy vinden in deeze Had flegts de overblyffels van twee Theaters, namelyk van dat van Pompejus en Marcellus, en van twee Amphitheaters, als van Statilius Taurus, en van Titus, welke laatfte nu de Colifeo genaamd wordt. Ieder een weet dat de Circi groote gebouwen waren , doorgaans van eene langwerpige gedaante, geftigt tot het vieren van verfcheiden fpelen en oeffeningen.Van deezen zyn flegts zeer geringe overblyffels meer voorhanden. Men kan het beloop en de bouwwyze van den Circus •Maximus egter oog vry duidelyk nagaan, welke door Tarquinius Priscus gebouwd, en naderhand door opvolgende Vorsten zodanig vergroot is, dat hy binnen zyn omtrek 260,000 aanfchouwers bevatten konde. Daar zyn nog verfcheiden overblyffelen te zien van eenige Therma; of Baden, van de OU-  Italië. Overblyfs. der Oudheid. 211 oude Romeinen, dog de aanmerkelykfte zyn die van Antonius en Diocletianus. De puinhoopen van het eerfle gelyken meer naar die van een flad, dan van eene enkel gebouw, en die van het laatfte zyn byna een myl in den omtrek, waar over men zich niet behoeft te verwonderen, indien wy overweegen, dat het plaats genoeg bevatte voor drie duizend perfoonen, om afzonderlyk zich te baaden. De AquseduSus of Waterleidingen waren, zonder tegenfpraak, onder de nuttigfte gebouwen der Romeinen, maar in deeze ftad zyn 'er zeer weinige overblyfiels meer van te zien, behalven van één, oudtyds Aqua Virginis genaamd, welke,door Paus Nikolaas den Vden herfteld, thans nog in gebruik is onder den naam van Fronti de Trivio. De oude Waterleiding, die insgelyks door Paulus den Vden herfteld werd, brengt het water in de ftad uit eene vergadering van wellen, omtrent 40 mylen van dezelve afgelegen. De overblyffels van de Maufolea, of begraafplaatfen van doorluchtige Romeinen,zyn te gering om onze opmerking veel te verdienen. Dat Van Keizer Adrianus maakt nu een O 2 ge.  2i2 Tafereel van Natuur en Konst. gedeelte uit van het kasteel van ft. Angelo, fchoon van alle zyne beelden en verfierfeJen beroofd. De begraafplaats van Cajus Vestius is nog in zyn geheel, fchoon reeds door Paus Alexander den Vilden herfteld. Het is een vierkante pilaar van gebakken fteen, van buiten bedekt met wit marmer; dezelve is 120 voeten hoog, van onderen ook wel honderd breed. Men komt binnen deeze pilaar, door een zeer naauwen gang, in een verwulfd vertrek, waar nog eenige overblyffels van fchilderwerk aan de muuren te zien zyn. Het zal by deeze gelegenheid niet ongevoegelyk zyn , eenig verilag te geeven van de Katakomben, of onderaardfche Grafplaatfen, in den omtrek van Napels; de geleerden zyn het gaatsch niet eens, of dezelve door de Heidenen of door de eerfle Christenen gebouwd zyn. feder gang is omtrent vier voeten breed en zes of agt hoog, en zy Ioopen niet alleen regt uit,maar worden ook geduurig doorfneeden door andere gangen en laanen, gelyk zó veele ftraaten van eene ftad. Aan de zyde van deeze gangen zyn de nisfen of graven, waarin de doode lighaamen werden neergelegd, en wel naar de lengte drie of  Italië. Overblyfs, der Oudheid. 213 of vier ryen boven eikanderen. Elk van deeze graven konde juist een lyk bevatten, en deszelfs mond of opening werdt geflooten met breede fteenen, en fomtyds met fiukken marmer, die zeer kunflig aan elkander werden gemetfeld. Op eenige weinige van deeze fteenen ftondde naam van den overledenen gefneeden , maar doorgaans ook een palmboom. Op fommige plaatfen vind men kleine grotten of kapellen, in de rots uitgehouwen, en een weinig ter zyde de gemeene galiery fiaande; zy zyn allen van binnen met nisfen, en fommigen met mofaikwerk en fchilderyen verfierd, en fchynen de begraafplaatfen van byzondere familiën geweest te zyn. Wy hebben gezegd, dat men het niet eens is, wie deeze grafkelders gebouwd heeft, dog alles voor en tegen ingezien zynde, is het alle:waarfchynelykst dat de Protefiantfche fchryvers gelyk hebben, als zy flellen, dat deeze Katakomben het werk zyn van de Romeinen, die daar hunne dooden begroeven, voor dat zy de gewoonte hadden aangenomen om de lyken te verbranden, waarna" deeze graven niet meer dan voor gemeen volk of flaaven gebruikt werden. O 3 Het  «4 Tafereel van Natuur en Konst. Het fraaije Amphitheater te Verona, is het best bewaard gedenkftuk van deeze foort, dat ergens te vinden is. Het is van eene langwerpig ronde gedaante, hebbende 44 ryen van witte marmeren zitbanken, boven en agter malkanderen geplaatst, ieder van deeze is omtrent agttien duimen lang, en even zo breed, en kan gemakkelyk 23,000 aanfehouwers bevatten. De Remini toont nog verfcheiden overblyffels van zynen ouden Juister, inzonderheid een fyne marmeren brug, van vyf boogen, door Augustus begonnen, en door Tiberius voltooid. Daar is ook een Sugestum, dat zeer veel naar het voetftuk van een pilaar gelykt, en van 't welk men zegt datCafar zyne foldaaten heeft aangefprooken, na dat hy den Rubicon was overgetrokken. Uitgezonderd Rome is 'er in Italië misfchien met eene plaats, alwaar meer overblyffels der oudheid voorhanden zyn dan in de nabuurfchap van Puzzuoli en Baia, alwaar verfcheiden pilaaren zyn, die in de baai tot eene groote diepte onder water fïaan, dezelve worden veeltyds aangezien voor gedeelten van  Italië. Overblyfs. der Oudheid. 215 van Caligula's brug, fchoon fommige andere reizigers het hebben gehouden voor pilaaren j die een groot gebouw onderfteunden, aldaar tot beveiliging van de haven geftigt. Dit zy zo het wil, bet gebouw moet ontzacbelyk zwaar gewéést zyn, gelyk ook de Piscina Mirabilis, of Wonderlyke Viscbbak, hetwelk een waterbak fchynt geweest te zyn, door 48 groote pilaaren onderfteund, allen uit de rots gehouwen; het ftuk is honderd vyftig ftappen lang, dertig hoog en veertig breed. Sommige fchryven dit werk aan Nero toe, fchoon anderen zeggen dat het door Agrippa gebouwd wierd, om water te bewaaren, tot gebruik van zyne fchepen. De andere zeldzaamheden in deeze nabuurfchap, zyn de Centum Camera,, of honderd kamers, zynde zo veele groote vertrekken in een rots uitgehouwen, en met pleister overdekt; het Huis en Graf van Agrippina, de moeder van Nero; het Graf van Virgilius; de puinhoopen van het Lusthuis van Hortenfius, van een Amphitheater en Circus, behalven de reeds befchreevene en eenige andere merkwaardigheden , op welken ftil te ftaan de tyd «ns niet toe iaat. O 4 De  2i6 Tafereel van Natuur en Konst. De Via Appia, die omtrent dertig mylen voortloopt tusfehen Rome en Napels, is een fraai overblyffel van de oudheid. Deeze hooge weg, welke begonnen werdt onder het Burgemeesterfchap van Appius Claudius Caacus, van welken hy zyn naam ontleent, ftrekte zich uit van Rome tot Brundufium, thans Brundifi, wel twee of drie honderd mylen lang, en dezelve wierd meer door aanzienelyke lieden gebruikt, dan eenige andere in Italië'. Hy is twaalf voeten breed, voornamelyk gemaakt van blaauwe fteenen, in de gedaante van dobbelfteenen, waarvan elke zyde anderhalf voet vierkant is. Hoe fterk deeze ftraatweg is blykt uit deszelfs langen duur, want dezelve is meer dan twee duizend jaaren oud, en, verfcheiden mylen agter een, nog zo wel in ftaat als of hy eerst gemaakt ware. De Via Flaminia is een tweede weg, eveneens gemaakt, en die noord waards aan loopt van Rome naar Remini. Daar zyn nog eenige overblyffels van denzei ven te zien, maar hy is over het geheel veel meer befchadigd dan de Via Appia. Daar is eene fchoone vloer van mofaïk werk,  Italië, Overblyfs. der Oudheid. 217 werk te Frascati boven den grond gevonden, in een huis, dat aan de Jefuiten behoord heeft, en Rufineüa heet. Men beweert dat deeze vloer in het Tusculum van Cicero gelegen heeft. Hier is insgelyks een ftandbeeld van Minerva, met een heimet en harnas gewapend, vee! meer dan levensgrootte, en op de trotschte wyze uitgevoerd. In het wapenhuis van Genua word nog de Roftrum, of fteven van een Romeinsch fchip bewaard, van yzer gemaakt, omtrent een voet lang, en naar een beerenkop gelykende. Op de zelfde wys word 'er ook nog de volkomen wapenrusting bewaard van omtrent veertig edele vrouwen van Genua, die, door eene bulle van Paus Bonifacius den VlIIlien verlof gekreegen hebbende, voor vier of vyfhonderd jaaren, als zo veele amazoonen, van het hoofd tot de voeten gewapend, in den heiligen oorlog mede te velde trokken, en zich door haaren moed beroemd maakten. Dog onder alle deeze overblyffels der oudheid verdient niets onze oplettendheid meer dan de onderaardfche ftad Herculaneum, onder de lava's en asfche van den berg Vefuvius O 5 be-  *i8 Tafereel van Natuur en Konst. begraaven, ter hoogte van 80, ja op fomm/. ge plaatfen wel van 100 voeten, en niet door eene aardbeeving ingezonken, gelyk men gemeenlyk denkt. Men ziet in deeze ftad alle de gebouwen regt op ftaan, hetwelk niet mogelyk ware, indien zy gezonken was, dewyl ze dan noodzaakelyk tegen malkanderen moesten leunen, en verfcheiden hunner, by gebrek van goede fondamenten, ingeftort zyn, als niet kunnende onderftellen, dat zulk een uitgeflrektheid van grond, zo onregelmatig belast, gelyk zoude neergezonken zyn. Daarenboven heeft men byna nergens menfchen gevonden, uitgezonderd de geraamten van twee luiden, die te bed lagen, en waarfchynlyk ziek waren, en van agt of negen, die in de gevangenis zaten. De geWigtige ontdekking van deeze onderaardfche ftad wierd voor omtren 80 jaaren gedaan, door zeker Heer, buiten bediening , die daar zyn voordeel mede deed, en 'er een fchat van ruim 200,000 guldens uithaalde, voor dat hy.door een zyner arbeiders beklapt zynde, genoodzaakt wierd zich weg te maaken , en voor de vervolgingen van de regeering te dekken. Deeze nam aanftonds alles mt gevonden was onder zich, en verzuimde de  Italië. Overblyfs. der Oudheid. 219 de ontdekking tot het jaar 1738, wanneer men eerst regt met graaven is begonnen. Men vondt 'er een. groot getal van handfchriften, op Egyptisch papier, zeer zwart, en byna in den zelfden ftaat als of zy in een oven gelegen hadden. Zy zyn alle in het Grieksch, en vry duidelyk gefchreeven. Na deeze ontdekte men allerhande huishouding-en keuken-gereedfchappen en verfcheiden meu,bilen, die vry wat naar de onze gelyken. Dog deeze zyn allen van metaal, en de anderen hebben zulk een langen tyd niet kunnen doorftaan. Onder andere foortgelyke dingen heeft men zilveren gedreeven fchoteltjes gevonden', met derzelver koppen van de zelfde gedaante als waar wy onze koffy uit drinken. Daar zyn ook oude drinkglazen ontdekt, van verfcheiden gedaanten, benevens eenige vlesfen, die alleen bewya;en dat de ouden de konst gekend hebben om glas te fmelten, en zelfs dat zy een foort van glas hadden, dat wit genoeg was om 'er ruiten of glasraamen van te maaken. Uit niet één opgedolven ftuk keukengereedfehap kan men zien dat de Romeinen de konst bezeten hebben om te vertinnen. Met het foldeerö.i is het •Or  220 Tafereel van Natuur en Konst. •nders gelegen, men vindt verfcheiden gereedfchappen, wel verguld en verzilverd, maar niet vertind, en al het foldeerfel dat men ontdekken kan is van tin en nooit van alver, dog naardien dit zeer zagt is, zyn 'er wet dan flegts weinig overblyffels van voor«anden. Onder het groot getal van ringen en fyne ileenen, uit Herculaneum gehaald, blykt niet dat men een enkelen diamant gevonden heeft. Daar zyn 'er zeer weinigen onder, die waar. Jyk egt zyn, omdat zy aanflonds door de latere ontdekkers verkogt werden. De gekoJeurde fleenen, in Herculaneum gevonden, zyn in het goud gezet, maar vry lomp Ver fcbeiden fignetten van Amethisten zyn hier ontdekt, welke in het rond befneeden waren, ter groote van een drop kaarsfmeer, die men op een vlak Iaat vallen, benevens eenige fmaragden , onyxen en andere fyne fteenen. Daar zyn ook eenige kleine vaten van rots-kristal ontdekt, welker mond zo naauw is, dat de binnen zyde niet hol gemaakt kon worden, gelyk zy is, zonder zeer veel behendigheid en een taai geduld; en mentwyffsh of onze werklieden met veel beter gereed-  Italië. Overblyes. der Oodheid. 221 reedfchappen het wel verder of zelfe zo ver zouden kunnen brengen. In het kabinet van den Baron Stoch, een grooten oudheidkenner te Florence, wordt een koralyn-fteen bewaard, voor een fignet gefchikt, waarop de zeven helden van den ouden Thebaanfchen oorlog uitgebeeld (taan, met hunne naamen, met Griekfche letters, daar by. Dit is ze» kerlyk een ftuk van de hoogfte oudheid. Men meent dat het reeds geduurende den Trojaanfchen oorlog gefneeden is. Men heeft op een lediggegraaven plein in de ftad alle de gevonden fchatten by malkander gebragt, en men kan zich hier over den grootfchen fmaak der Ouden niet genoeg verwonderen. Daar zyn ook verfcheide.) vertrekken opengebroken, onder deeze is 'er een dat bekleed is met het fchoonfte purper en wit marmer,in regelmaatige paneelen.die met een lyst van zwart en goud marmer omringd zyn, om welke lyst weder een breede ftrook van blaauw, groen, wit en purper marmer heen loopt: dusdanige vertrekken, even pragtig, zyn 'er niet enkele maar verfcheiden gevonden. In een derzelven ftond een Juno, uit blaauwagtig wit marmer geby . teld,  422 Tafereel van Natüür en Konst. teld, wier klederen zo fraai zyn behandeldt dat derzelver plooijen den aanfchouwer wezenlyk zouden doen denken dat hy linnen zag, zelfs op den afftand van twee voeten; de indrukfels, die het gelaat veroorzaakt] gaan al wat wy van het beeldwerk kennen zo ver te boven, dat het aan woorden ontbreekt om de uitmuntendheid daarvan te befchryven. Onder de heerlyke fchilderftukken die hier gevonden worden, is een Prometheus aan een rots geketend, die al wat ons het penfeel van een Raphaël, een Titiaan en Michaël Angelo vertoonen kan, zo verre overtreft, als die beroemde meesters onze hedendaagfche fchilders overtreffen. Dit Huk vertoont niets dan fchrik, dog daarentegen zyn 'er verfcheiden andere, die niets danzagtheid ademen. Een Semélé, fmeltende van verrukking op het zien van Jupiter, en een verliefde vrouw, leunende op den hals van haaien minnaar, zyn voorbeelden van deeze. Veelen zelfs vertoonen ons op verre na de' deftigheid en zelfs de zedigheid niet, die wy in de eerwaardige oudheid vinden willen. Daar is eene groote fchildery, waar in een dans der Bacchanten word afgemaald , in welke ieder gelaat op eene onderfcheiden wyze de  Italië. OverbLyïs. der Oudheid. 223 de verrukking, door deeze woeste blydfehap in haar veroorzaakt, te kennen geeft; en een drievoet van Apollo, even zeer bekend om de fchoonheid van het werk, als de ombefchaamdheid van drie Satyrs, die denzelven draagen. WETTEN, GEWOONTEN EN ZEDEN DER INWOONEREN. Daar zyn verfcheiden voornaame Ridderorders in Italië, waarvan wy 'er eenige zullen opnoemen. Op Sardinië is een orde Dell' Annunciade genoemd , die door Amadeus den VIden , in 1562 wierd ingefield. De ridders draagen een gouden halslint, waarop de letters F. E. R. T. zyn vastgemaakt, deeze wil men dat betekenen Fortitudo Ejus Rbodum Tenuit, hier van voor reden gevende dat Amadeus den Vden het eiland Rhodus van de belegering der Turken verlost heeft. Het getal der ridders bedraagt veertien, behalven de Hertog, die Groot-meester van de order is;zy voeren allen den titel van Excellentie.  224 Tafereel van Natour en Konst. De Venetiaanen hebben de ridderorde van ft. Markus, wier ridders een gouden keten met een gouden gedenkpenning op de borst draagen. De ridderorder van de gouden Stool, in het Fransch genaamd Chevaliers de FEtoile d'or. Hun order-teken is een ftooi van een een hand breed, rykelyk met geflikte gouden bloemen verfierd, die van voren en van agreren over de ichouders tot de knie nederhangt. De Raad van Venetien fchenkt deeze ridderorder alleenlyk aan de zulken, die zich door merkelyke dienften beroemd gemaakt hebben. De ridderorde van de gouden Spooren Is eigenlyk een Pauslyke order, dog federt eenigen tyd zyn 'er geene andere dan Venetiaanfche Afgezanten te Rome mede begiftigd. Het ridder-teken is een agthoekig rood geëmailleerd kruis, aan het welk een gouden fboor hangt. De Konftantynfche ridderorder wil men dat door Keizer Konftantyn den grooten, in den jaare 313 , geftigt is, dog waarfebynlyker is zy door Keizer Ifaac Angelus Comnenus, in het jaar 1190 ingefleld. Het orderteken is een rood  Italië. Wetten , Gewoonten, enz. 225 rood met goud ingelegd lelyvormig kruis, op 't welke deeze vier letters ï. H. S. V. In Hoe Signo Finces, in dit Teken zult gy overwin, nen, te leezen ftaan. Toen alle de goederen van deeze Ridderorder nog byeen waren, konde de Grootmeester een Vorftelyken ftaat daar van voeren, maar na dat het Griekfche Ryk in handen der Turken gevallen was, ging alles verlooren, uitgenomen alleen de Kommanderyen die in Italië en Dalmatie liggen. Hertog Cosmos de Ifte heeft in den jaare 1561 de Ridderorder van ft. Steven opgeregt, ter eere van Paus Steven den IXden, die eertyds Bisfchop van Florence was. Paus Pius de IVde heeft in den jaare 1562 deeze order bevestigd, en zy is tot heden nog in bloei. Het opperhoofd van deeze order is de GrootHertog van Toskaanen altoos zelf, en het getal der Ridderen bedraagt 400 perfoonen. Zy draagen op de borst een karmozyn rood agthoekig kruis, het welk met goud geborduurd is. De ridders doen gelofte van armoede, liefdaadigheid en gehoorzaamheid. Zy kunnen trouwen als zy willen, en genieten eene jaarwedde van 400 gouden louizen, op de kerkelyke bedieningen gelegd. X. Deel. P \yy  626 Tafereel van Natuur en Konst. Wy hebben te vooren reeds van de verfchillende Regeeringswyzen in Italië gefproken, thans zullen wy nog van eenige byzonderheden omtrent het verkiezen van den Doge van Venetië en van Genua gewag maaken. De Doge van Venetië word by meerderheid van fiemmen gekoozen.en geniet deeze eer zo lang hy leeft. Men bedient zig by zyne verkiezing van gouden en zilveren balletjes onder elkander in eene bus beflooten, en die na elkander getrokken worden, gelyk by de loteryen gefchied. Deeze balletjes noemt men hallottes, waar van men wil dat het woord hallotteren gekomen is. Dit opperhoofd des adels, draagende den naam van Doge , een verbastering van het Latynfehe woord Dux , een Hertog , word ten tyde van zyne verkiezing met eene vorftelyke muts gekroond, en neemt vervolgens bezit van het hertoglyk paleis. Hy neemt ook zyne hertoglyke muts voor niemand af, omdat hy ze niet voor zig, maar in den naam der Republiek draagt, en dewyl dezelve haare fouvereiniteit aanduid, zo  Italië. Wetten , Gewoonten , enz. 227 zo durft de Doge zyne hand niet boven dezelve verheffen. Men omgord hem by de krooning met geen zwaard , dewyl dit een zinnebeeld van opperheerfchappy is, welke hem niet toekomt, maar wel als hy dood is, wanneer men hem ook gouden fpooren aan doet. By plegtige omdragten, word ook het zwaard van ftaat niet voor maar agter den Doge en voor den Raad gedraagen, om te betekenen dat de oppermagt van den Staat niet in handen van den Doge maar van den Raad berust. Zulk een Doge moet, 1. aan alle Magiftraatsperfoonen gehoor geeven; 2. alle jaaren op Hemelvaartsdag de Republiek en de Adriatifche zee te famen trouwen , van welke plegtigheid in 't vervolg te fpreeken ftaat; 3. in alle (taatsvergaderingen voorzitten, en eindelyk alle de beneficiën van de kerk van ft. Markus begeeven. Daar en tegen mag hy 1. niets zonder kennis van den Raad befluiten; 2. geene uitheemfche brieven van de Republiek openbreeken ,• 3. geene gefchenken aanneemen ; 4. zonder verlof niet uit de ftad P 2 trek-  228 Tafereel van Natuur en Konst. trekken ; 5- geen medehelper verkiezen ; 6. zyn ampt zelfs niet nederleggen zonder goedvinden van den Raad. Met één woord, de gantfche s\ aardigheid van den Doge vertoont niets anders dan eene flaauwe fchaduw van de heerfchappy, wegens de naauwe bepaaling, door den Raad,uit vrees dat hy zyn gezag misbruiken mogt, daar aan gehegt ; waarom het Latynfche fpreekwoord op hem toegepast word: Efl Rex in Purpura, Senator, in Curia, inUrbe Captivus, extra urbem Pkivatus. Dat is: ,, Hy is in pragt een Ko„ ning, in de raadzaal een Raadsheer, in „ de Had een Gevangen, en buiten dezelve „ een Particulier." De Doge van Genua heeft een even bepaald gezag als die van Venetiën , alléén met dit onderfcheid, dat de Genueezen alle twee jaaren een nieuwen Doge of Hertog verkiezen. De perfoon die hiertoe moet verkooren worden, moet een inwooner der ftad, een man van vermoogen zyn, en zig vyftien jaaren van den koophandel onthouden hebben. Hy moet vyftig jaaren oud zyn, en verkooren zynde, word hy met een koninglyke kroon gekroond , en hem een fcepter in de hand ge-  Italië. Wetten, Gewoonten, enz. 229 gegeeven, omdat de Genueezen het koningryk Korfika bezeten hebben. Hy kan niet langer dan den bepaalden tyd van tivee jaaren Doge zyn; dog na verloop van vyf jaaren mag hy weder verkooren worden. Wanneer de keurdag, die op den derden January invalt, verfchenen is, komt de groote Raad 's morgens byéén, en zend hem door een zyner Sekretarisfen de volgende boodfchap: „ Uwe Doorlugtigheid beeft nu zynen „ tyd vervuld; het gelieve uwe Exellentie „ zig nu maar naar huis te begeeven." Zo lang iemand Doge is woont by in het zogenaamde Palazzo Reale. Hy draagt gemeenlyk eene vierkante muts, en eene violet fluweelen rok of tabbaard. Als hy uitgaat worden niet alleen twee knodzen, maar ook een zwaard,dog niet ontbloot, voor hem gedraagen. Zyn lyfwagt beftaat uit 200 man Duitfche troepen. Hy geeft den uitheemfchen Gezanten gehoor; doet de kollegiën vergaderen , en (lelt hen de voorvallende zaaken voor. Wanneer zyn itaatsbewind geëindigd en goedgekeurd is, krygt hy het ampt van Prokurateur, met eene jaarwedde van 500 fcudis. p 3 De-  230 Tafereel van Natuur en Konst. Dewyl door de geheele Christen waereld de geestlyke dag te middernagt begint,en alle de plegtigheden van de Roomfche kerk daar naar geregeld worden, is het zonderling dat de burgerlyke dag te Rome niet gelyk met de geestlyke begint, en dat Italië alléén in deeze byzonderheid van geheel Europa verfchilt. De Italiaanen beginnen hunnen dag, dien zy, gelyk wy,in vierentwintig uuren verdeelen, van het vallen van den avond, een tyd die zeer twyfelagtig, willekeurig en tamelyk onmogelyk is te bepaalen. Deeze grillige gewoonte zweemt zeer veel naar barbaarsheid; hier van daan komt het dat hun middag van den eenen dag tot den anderen dikwyls vry wat, en van den winter tot den zomer meer dan drie uuren verfchilt. Gelyk de lengte van den dag , voornamelyk indien men van de fchemering van den avond te vGoren begint te rekenen, verfcheiden minuuten kan verfchillen , hebben zy, om niet dagelyks met hunne klokken te haspelen, goedgevonden zo lang te wagten tot dat de verkorting of verlenging van den dag een kwartieruurs bedraagt, en overeenkomflig hier mede worden alle de klokken op een bepaalden dag een kwartier verzet, fomtyds na een tyd van agt, van veertien  Italië. Wetten , Gewoonten , enz. 231 tien dagen dagen,of ten langflen we! van zes weeken. Ten deezen einde hebben zy een gedrukte almanak, die hun ondcrrigt hoe laat het van tyd tot tyd middag is. De Keizer heeft, eenige weinige jaaren geJeeden, in zyne Toskaanfche, en de Infant in zyne Parmafche (haten, deezen Gordiaanfchen knoop doorgehakt, door te belasten dat de uuren aldaar overeenkomflig met de gewoone wyze van rekenen door geheel Europa zouden geregeld worden. Rome heeft, zo wel als alle de voornaame fteden van Italië , verfcheiden letterkundige Maatfchappyen, die onder den naam vanAka. demien gaan. Deeze houden fomtyds openlyke vergaderingen, waar in verfcheiden Hukken van geleerdheid en dichtkunde, en vooral klinkdigten worden voorgeleezen, een foort van vaerzen , voor welke men drie eeuwen geleden in Italië reeds fmaak heeft gehad. Te Pifa is een marmeren brug, op welke jaarlyks eene zonderlinge plechtigheid gehouden word, welker oorfprong in de vroegfie oud¬ heid verlooren is. Zes honderd en veertig P 4 Kam-  «32 Tafereel van Natuur en Konst. Kampioenen, in twee troepen verdeeld, met harnasten en vergulde helmetten gewapend betwistten elkander de brug met harde flagen' en werpen dikwyls de een den ander in de rivier, alwaar booten gereedliggen om hen te ontvangen en te helpen. De woede der firy denden doet dit fpiegelgevegt fomtyds min of meer bloedig afloopen. Men heeft te Mantua en in andere Heden van Italië de gewoonte van reizigers hunne pistoolen , karabynen en andere wapenen af te neemen aan de poort die zy inkomen, de perfoon, hier mede belast, geeft den eigenaar eenig teken, als by voorbeeld eene gefchilderde kaart die doorgeknipt word , welker ééne helft den reiziger word ter hand gefield, terwyl de andere op de wapenen gebonden word, die daarop naar die poort gezonden worden, door welke de vreemdeling te kennen geeft dat hy vertrekken wil, aldaar gekomen , worden de twee Hukken aan malkanderen gelegd , en indien dezelve pasfen is het een blyk dat dit zyne wapenen zyn, die hem als dan worden wedergegeeven. Deeze gewoonte is van de oude Romeinen ontleend, die, volgens Valerius Maximus, eene dier-  Italië. Wetten, Gewoonten, enz. 233 diergelyke in hunne wingewesten en volkplantingen hadden. De ftad Venetië heeft verfcheidene plegtigheden en gewoonten, die haar byzonder eigen zyn. Straks in het voorbygaan wegens het verkiezen van een Doge fpreekende, hebben wy iets aangemerkt omtrent de plegtigheid van het trouwen der Adriatifche zee. Hetzelve gefchied jaarlyks op Hemelvaartsdag, wanneer de Doge met de grootfte pragt dit gebruik op de volgende wyze volvoert. Drie honderd Raadsheeren vergaderen in hunne fcharlaken tabbaarden in het hertoglyk paleis , en verzeilen den Doge naar den zee-kant, alwaar hy zig in een hier toe gefchikt fchip begeeft, vergezeld door des Paufen Nuncius aan zyne regter- en den Patriarch van de ftad aan zyne linkerhand ; de Raadsheeren volgen, en op hunne plaatfen gezeeten zynde, geeft de Groot-Admiraal der Republiek, die zelf aan het roer zit, een fein, waar op de muziek zig laat hooren, en de fiaaven de riemen uitwerpen ; het fchip fchynt zig volftrekt naar de toonen van de muziek te beweegen. Dit hertoglyk fchip word door een oneindig getal van barken en gondels gevolgd, allen op het P 5 fehoonst  234 Tafereel van Natuur en Konst. fchoonst verfierd, met de buitenlandfche Afgezanten , den Adel en de reizigers van rang, die zig als dan in de ftad bevinden, aan boord; tusfehen de twee kleine eilanden ii Cido en ft. Erasmo, omtrent twee honderd treeden van de ftad gekomen, trekt de Doge een kostbaaren ring van zyn vinger, en werpt denzelven, onder het uitfpreeken van deeze woorden, in zee : Defponfamus te , Mare , infignum perpetui Dominii; dat is: Wy trouwen u, ó Zee, tot een teken onzer altoosduurende heerfchappye over u. Deeze woorden zyn niet zo dra uitgefprooken, of alle de vaartuigen wenden de fteven en roeijen naar de kerk van ft. Nicolaas, op een nabuurig eiland, om de mis te hooren; van deeze plaats keeren zy op de zelfde wyze als zy gekomen zyn weder naar het hertoglyk paleis, alwaar het gezelfchap pragtig onthaald word. De plegtigheid van deezen dag word beflooten door een wedloop of liever fpiegelgevegt van alle de barken en gondels, die den Doge in den ogtend verzelden. Hunne vergaderplaats is op het groote kanaal van Murano, alwaar zy onder trompettengefchai en andere mufiekinftrumenten tegen elkander aan roeijen en invaaren met zulk een geweld, dat veelen het en.  Italië. Wetten , Gewoonten , enz. 23J: onderst boven gekeerd worden. Dit beuzelagtige voorregt wierd den Venetiaanen door Paus Alexander den lilden gefchonken, ter erkentenis van de goede dienden, die zy hem gedaan hadden in hem tot den Pauslyken ftoel te bevorderen. Daar is een byzonder fchip in den jaare 1728 gebouwd, dat altoos tot deeze plegtigheid gebruikt word, Bucentauro genaamd. Naar het getuigenis van fommigen moet de Admiraal zyn leven te pand ftellen om het fchip, na het verrigten van de plegtigheid , behouden weder te zullen te rug brengen. Het Karnaval is eene andere vermakelykheïd binnen deeze ftad. Hetzelve begint altoos op den heiligen dag na Kersmis, en duurt tot de Lente, geduurende welken tyd eene volftrekte verandering in de kleeding, gewoonten en wetten binnen deeze ftad plaats heeft; ieder houd zyn aangezigt onder een of ander foort van masker verborgen. De fpeelhuizen ftaan open, alle onderfcheiding, zelfs onder de fcxe, heeft thans geen plaats, en allen behandelen elkander op een gelyken voet. Dwang, eerbied, plegtigheid, zorgen, bezigheid, en zelfs deugd, zedigheid en eerbaarheid fchynen thans uit de maatfcbappy ge-  a36 Tafereel van Natüür en Konst. gebannen, om plaats te geeven aan vreugde, vryheid , gekheid en ongebondenheid. De Piazza van ft. Mark, en de andere meest openbaare plaatfen van de ftad , zyn met tenten bedekt van bootfemaakers, koordedanfers, goochelaars, kwakzalvers en goederge lukzeggers, cn de geheele ftad is opgepropt met vreemdelingen uit aJlerleie oorden van Italië herwaards famengevloeid. De treur en bJjupelen en de opera's maaken zekerlyk bet vernuftigfte gedeelte van deeze vermaakelykheden uit, maar de gewoonte om vermomd te gaan, geeft zulk eene groote aan"letdrng tot onordentelykbeden , dat de eerbaarheid geheellyk fchynt weggebannen. Daar worden ook asfembiees gehouden , Redotti genaamd, alwaar verfcheiden hazard-fpeelen grof gefpeeld worden, tien of twaalf vertrekken ziet men dikwyls vol gepropt met fpeeltafels, waar aan maskers van beiderleie kunne zitten te fpeelen. Hier zyn ook eenige kamers by , alwaar allerhande foorten van ververfehingen voor geld te bekoomen zyn. Ieder perfoon , dus vermomd , mids dat hv flegts wel gekleed is, heeft vryheid om met dames, zelfs van den hoogden rang, te fpreekenj niemand, zelfs de man van de dame niet,  Italië. Wetten,Gewoonten,enz. 237 niet, bekommert zig wat in deezen tyd aan zyne vrouw gezegd word, dewyl het masker heilig is. Dog het ftaat geen vermomden vry een degen te draagen. Deeze buitenfpoorige vermaakelykheden worden, zegt men, door den Raad van Venetië geduld, om het volk minder den zwaaren last hunner drukkende regeering te doen gevoelen, welke zonder dat, volftrekt onverdraaglyk zoude weezen. Dog de waare reden fchynt te zyn, het groot getal van vreemdelingen, die van alle kanten van Italië famenvloeijen, om deel te neemen in deeze vreugdebedryven, en ontzachelyke fommen gelds in de plaats brengen: daar komen hier ter deezer gelegenheid wel zeven of agt buitenlandfche Vorlten, en tusfehen de dertig en veertig duizend meer en min aanzienelyke vreemdelingen. Dog dewyl in verfcheidene hof- cn hoofdfteden van andere RoomschKatholyke Koningen en Vorflen thans diergelyke openbaare wintervermaaklykheden naar het ontwerp van Venetië gehouden worden, is het getal der vreemdelingen, die tegenwoordig derwaards reizen om het Karnaval by te \voo-  «38 Tafereel van Natddr en Konst. woonen, op verre na zo groot niet meer, als het eertyds geweest is. Eene andere gewoonte deeze flad byzonder eigen zyn hunne Brug-gevegten , welke het eene kerfpel of de eene buurt tegen de andere houd op de brug, die hen van malkanderen fcheid, en gelyk deeze bruggen geene leuningen hebben, gooijen de vegtende malkander dikwyls in het water, en fleepen in hunnen val verfcheiden anderen mede, die aldaar in gondels worden opgevangen. Op een heiligen donderdag neemt men hier en in verfcheiden andere lieden van Italië, een zonderling vermaak, hierin beftaande. Sommige fïerke mannen, niet veel in lengte verfchilJende, gaan nevens eikanderen ftaan, en laaten zig eenige balken over de fchouderen leg. gen, waar op weder andere in de dwarste gelegd worden, en zo vervolgens, dog zo dat de bovenfle korter worden dan de onderfle, en het gevaarte volmaakt eene piramide gelykt; boven op deeze ryen paaien zet men een kleinen jongen, die, na aldaar eenigen tyd gezeten te hebben, zig van boven neder werpt in de armen van iemand daar geplaatst om hem te vangen. Door deezen fchok volgen hem de  Italië. Wetten, Gewoonten,enz. 139 de bovenfte paaien, en deeze fleepen weder de volgende mede, zo dat het geheele gebouw welhaast in duigen valt. In hunne huwelyken zien de Venetiaanert alleen naar rykdommen of vermaagfchapping. De ondertrouwde perfoonen zien malkanderen nooit voor dat zy voor den priester komen. Om te voorkomen dat jonge Edellieden of Heeren van middelen zig niet te vroeg verbinden of erger ongelukken over zig haaien, maaken hunne moeders geen zwarigheid om een of twee byzitten te gelyk voor hen te huuren, en iemand die zin heeft in een of meer mooije meisjes , kan zig gemakkelyk voorzien , zelfs door de eige moeders van de meisjes, die haare dogters openlyk te koop veilen. In de meeste regtbanken van Italië heeft een zeer nadeelig gebruik plaats, want van welk eene misdaad iemand ook moge befchuldigd worden , word de aanklaager en verweerder niet in perfoon voor den Regter gebragt,noch de getuigen tegen elkander verhoord, maar de manier om bier de misdaaden te onderzoeken , gefcliied door twee fcri-  24° Tafereel van Natdttr en Konst. fcrivahos of pleitbezorgers , een voor den vervolger, en een voor den misdadiger, de eerde van welken de befchuldiging infielt, en de ander de verdediging op zig neemt; daar op bepaalen de Regters met meerderheid van ftemmen naar den aart der bewyzen die hun voorkoomen: eene zeer losfe manier om geregtszaaken van dien aart te beflisfen, en die een wyde deur voor duizend uitvlugten, kibbelingen en knevelaryen open zetten moet; inderdaad op deeze wyze word de geregtigbeid dikwyls verydeld en mist baar doel, 't zy voor altoos, of voor langen tyd, en de vertraagingen der misdadige regtsplcegingen worden zo lastig en verdrietig als het verwy!en der burgerlyke pleitgedingen. In de vier jaaren 1762, 1763, 1764 en 1765, zyn 'er te Napels, alwaar wy te vooren aangemerkt hebben dat zulk een ontzachelyk getal menfchen vermoord worden, dat de menfchelykhc;d daar van gruwt, flegts vier voorbeelden van doodfiraffen uitgeleverd , en als of 'er eene noodlottigheid in alle hunne vonnisten v/are, twee van de vier bleeken naderhand onfcbuldig te zyn. Wy hebben te vooren !;ï)sgelyks aangemerkt, dat zo iemand een kerkmuur kan aanraaken, voor dat hy door de  Italië. Wetten , Gewoonten , enz. 24.1 de geregtsbedienden gegreepen word, de heilige Kerk niet zoude toelaaten dat hy gehangen wierd. Voeg hier verder by, dat zo de een den ander in het byzyu van tien getuigen, de hartaêr affloot, zy allen vertrekken , en de baan open laaten voor den booswigt, om dat niet flegts de misdaadige, maar ook allen die daar by zyn,zonder onderfcheid ,naar de gevangenis gebragt worden, en het gerecht in verfcheiden dagen , fomtyds weeken , niet onderzoekt, ten minden niet onderfcheid, wie de misdaadige is, en wie 'er alleenlyk by geval zyn by geweest. Men zal zig derhalven niet verwonderen over de moeijelykheid die 'er in deeze gevallen is, om genoegzaame blyken en getuigen te bekoomen. Onder fatfoenelyke lieden word de muziek in Italië zeer verwaarloosd. Weinige heeren behandelen de viool, of eenig ander inflrument, en alle de jonge juffrouwen worden in kloosters opgevoed , alwaar zy blyven tot dat zy trouwen, of het geestelyk gewaad aanneemen, en alwaar de muziek zelden een gedeelte haarer opvoeding uitmaakt, en men kan niet verwagten dat eenige vrouw na haar X. Deel. Q hu-  442 Tafereel van Natuur en Konst. huwelyk zulk eene moeijelykc taak zal by de hand vatten. Men zal dan natuurlyker wyze vraagen wat de reden is, dat Italië geheel Europa van muzikanten voorziet? Het antwoord is gereed, de menigvuldige, de oneindige muziek, die in kerken en kapellen te pas komt, verfchaft brood, fchoon de wedden gering zyn , aan eene verbaazende menigte lieden die dezelve bedienen; en naardien de koopmanfehap verachtelyk, en ieder werkzaam beroep in verfoeijing en afgryzen is, zo worden de ouders hier door dikwyls bewoogen om hunne kinders te fchikken voor een beroep dat hen voeden kan, en dat zy hen gemakkelyk kunnen laaten Ieeren. Op deeze wyze worden by honderden jongelingen en jonge dogters in hunne confervatoriè'n of liefdegedichten tot de muziek opgebragt. Daar nu zo veele honderden zig gefiadig hier alleen mede bezig houden, is het niet vreemd , dat natuurlyke gefchiktheid, genie en naaryver menigmaal menfchen, die in deeze konst uitmunten , doen te voorfchyn komen , welke zig door geheel Europa verfpreiden, onze tooi nee-  Italië. Wetten,Gewoonten, enz. 243 neelen beklimmen, en overal tienmaal beter dan door geheel Italië beloond worden. Daar is eene dans, die byzonderiyk te Muglia in Iftrie t'huis hoort, op den JaatlTen dag van het karneval alleenlyk in gebruik is, en de groene dans genoemd word. De mans komen in eene, de vrouwen in een andere troep, byeen, allen zyn zy met bloemkranfen verfierd, en een boog in hunne handen houdende, loopen zy op malkander in, en beginnen allerhande lugtige fprongen te maaken , en onder malkanders boogen door te kruipen. In het eerst Haan de mans rondom de vrouwen , met eene enkele beweeging omringen deeze de eerstgenoemde, en hier op verwarren zy malkanderen zodanig met hunne boogen, dat men het onmogelyk voor hun zoude denken zig te ontwarren zonder hunne boogen los te laaten. Dog eensklaps weet ieder zig , met eene verbaazende gezwindheid, los te maaken, en komt weder op zyne oude plaats te liaan. Q a STAATS-  244 Tafereel van Natuur en Konst. STAATSVERANDERINGEN EN ANDERE MERKWAARDIGE GEBEURTENISSEN. Ttalie is voormaals door verfcheiden volkeren bezeten geweest, als door de Aborigenes, de Umbren, of Umbriërs, de Sabynen , de Toskaaners of Hetruriërs, de Thyrrem'ërs, en de Liguriërs. Het waren de Arkadiërs en de Peiagiërs, volkeren van Griekenland, die zig in dit land kwamen nederflaan, en waar van de laatflen zig in Toskaanen vestigden. Wat den naams-oorfprong van dit land betreft, het waarfchynlykst gevoelen daar omtrent is , dat dezelve afgeleid moet worden van zekeren Italus, Koning der Enotriërs, die hen den landbouw leerde: deeze naam bepaalde zig zekerlyk eerst tot één gedeelte van {talie; maar allengs zyn verfcheiden dcelen van hetzelve , fchoon afzonderlyke naamen hebbende , mede onder deezen algemeenen naam begreepen , welke zig tot de Alpen heeft uitgeftrefcr. Het is met de eerfle gefchiedenisfen van dit land gelyk met die van alle landen, namelyk, dat dezelve duister en fabelagtig zyn. Janus word  Italië. Staatsveranderingen. 245 word voor den eerden Koning der Aborigenes, die by den Tiber woonden, gehouden ; hy regeerde, zo men wil, te gelyk met Saturnus, Koning van Creta , welke door zyn zoon jupiter verdreeven zynde , naar Janus vlugtte. Latius, een der afdammelingen van Saturnus, gaf zyn naam aan dat gedeelte, 't welk de Aborigenes befloegen, en het wierd vervolgens Latium of het Latynfche land genaamd , alwaar Eneas aanlandde , die daar Koning van wierd , huwende met Lavinia, eenige dogter van Latinus. Aseanius, zoon en opvolger van Eneas, deed de dad Alba itigten, en vestigde daar zynen zetel. Dus hebben de Koningen van Alba en Albanië hunnen aanvang genomen, waarvan Numitor de laatde was. Maar behalven deeze Vorden , waren 'er ook nog Koningen van Toskaanen, dewyl Tarquinius de Trotfche, uit Rome verjaagd zynde , naar Porfenna , Koning van Hetrurie, week. Het zyn egter deeze Vorden niet, het is het Romeinfche Gemeenebest , waar door Italië doorlugtig is geworden. Deeze dad, even als Q 3 «1-  B4ö Tafereel van Natuur en Konst. als andere deelen van Italië, eerst door Koningen beftierd , onderwierp zig allengs de Ahorjgenes , de Latynen , de Albanen , de Hetruriërs; en deRomeinfche Republiek bragt vervolgens geheel Italië onder haare gehoorzaamheid, en voerde haare wapenen in Afia en Afrika, waar van zy een gedeelte veroverde, na dat zy zig meester van het beste gedeelte van Europa gemaakt had. Alle deeze veroveringen zyn ondertusfchen niet toegegaan zonder dat de Republiek fomtyds ook groote gevaaren heeft geloopen, en zelfs meer dan eens op het punt geweest is van haaren ondergang, byzonderlyk door de Gaulen, onder het geleide van Brennus, en van de Karthagenienzeren, onder het bevel van Hannibal. Maar geen Gemeenebest of Staat is mogelyk ooit vrugtbaarer geweest in groote mannen, waar door deeze Republiek, in weêrwil van alle zwaarigheden en hinderpaalen, zig tot zulk eene verbaazenden luister heeft verheven. Byzonderlyk hebben in dezelve uitgemunt Quintus Cinninnatus, wien men van den ploeg haalde om hem aan het hoofd des legers te Hellen, en die tot den ploeg wederkeerde na den oorlog tegen de iEquiërs  Italië, Staatsveranderingen. 247 ^Equiërs en de Volfcen geëindigd te hebben j Martius, die den toenaam van Coriolanus aannam, om dat hy de'eerfte in de ftad Corioli was ingedrongen ; Camillus, die Rome behield, door de Gaulen, die het kapitool belegerden , te verdryven; hy wierd een tweede Romulus genaamd, om dat hy de inwooners van Rome verpligtte om de wanorders te herflellen, welke de Gaulen in de ftad gemaakt hadden. Vervolgens hebben Manlius Torquatus,Fabricius, Curius,de Scipio's.Fabiusfen, Maximus , bygenaamd de Talmer, of Tydraamer, ook het Schild der Romeinen, Marcellus, de Degen der Romeinen, om dat hy altoos wilde vegten, Regulus, Paulus Emilius, Marius,SylIa,Sertorius, Lucullus,Pompejus, en CiEfar, zig allen op eene treffende, fchoon niet even gunftige wyze, in de Republiek onderfcheiden. Om de uitgeftrektheid van het Roomfche gebied te beoordeelen, behoeft men flegts de verdeeling welke Augustus met den Senaat maakte, te befchouwen. Hy ftond denzelven af Afrika, Numidie, Afla, Griekenland, Epirus, Dalmatie, Macedonië, de eilanden van Sieilie, Sardinië, Candia, Cyrenifes, Lybie, Q 4 Bi'  248 Tafereel van Natuur en Konst. Bithynie, Pontus, en Betica in Spanje, en behield voor zig Lufitanie, de Gaulen, Syrië, Phcnicie.Cilicie.het eiland Cyprus en Egypte. Behalven deeze wingewesten, waren 'er nog verfcheiden andere Staaten, die van Rome afhingen, maar die door Koningen befiierd Wierden, en deeze landen, in de vorm van een wingewest, gelyk men 't noemde, gebragt wordende , kwamen mede in het deel des Keizers, Wy kunnen hier de historie van Italië niet ophaalen van de eerfle tyden der Romeinen af; de Roomfche gefchiedenis levert een veld uit van eene oneindige uitgeftrektheid. Om aan ons tegenwoordig ontwerp eenigzins te voldoen, zullen wy de historie van Italië by de Roomfche Keizers aanvatten, en tot Charlemagne vervolgen; na wiens dood de historie van het Ryk, aan zynen zoon hagelaatèn, in de historie der Paufen en Duitfche Keizers vermengd is, tot dat Italië zig in veele kleine Vorflendommen fplitfie, welke in eene algemeene historie van Italië onmogelyk zyn na te gaan, maar tot de historie van elk dier byzondere Staaten behooren. Na  Italië. Staatsveranderingen. 249 Na dat dan de Roomfche Republiek bykans al haar gezag verlooren had, raakte dezelve onder her oppergezag der Keizers, welker opvolging, met eenige hunner voornaamfle verrigtingen , wy kortelyk melden zullen. Julius Csefar, die zelfde wapenen, welke de Republiek hem ter haarer beveiliging had toevertrouwd , tegen de Republiek gewend hebbende, maakte zig van al het gezag meester, en voerde in het 48He jaar voor onze tydrekening den tytel van Imperator of Keizer, eene tytel, die zyne opvolgers,fchoon in een anderen zin, behouden hebben. Hy wierd fat den vollen Raad vermoord door de party van Brutus en Casfius, die het gezag van de Republiek herflellen wilden. CKfar Octavianus, na de voorflanders en befchermers der Republikeinfche vryheid geflaagen te hebben, bragt het, door eene famenketening van onregtvaardigheden, geweldenaaryen, wreedheden en gruweldaaden van allerhande foort, zo verre, dat hy zig in het 2ofte jaar voor onze Christen-tydrekening, meester zag van het geheele Romeinfche Ryk, en onder den naam van Augustus, met een q 5 vol-  250 Tafereel van Natuur en Konst. volftrekt gezag regeerde. Deeze Vorst is eigenlyk de grondlegger en fiigter van de eenhoofdige heerfchappy, zo als dezelve na hem te Rome bleef ftand houden. Men kan Oftavianus en Augustus byna als twee verfchillende menfchen befchouwen , en van daar dat vermaarde zeggen, het welk inderdaad eene zeer regtmaatige beoordeeling van het geheele leeven van deezen Keizer bevat: „ Hy heeft aan deRomeinfche Republiek zo veel kwaad ,, gedaan, dat hy nooit had moeten geboren „ worden; hy heeft dezelve zo veel goed ge- daan, dat hy nooit had moeten fterven." Hy overleed te Nola, den 19 Augustus in 't jaar van Rome 765, en in het veertiende na de geboorte van onzen Zaligmaaker, na dat hy als Vorst of Keizer, den tyd van veertig jaaren, zeven maanden en dertien dagen geregeerd had. Tiberius, die hem in het 14de jaar onzer Christen-tydrekening volgde, was een wreed, en geveinsd Vorst, overgegeeven aan ongeregeldheden. Hy bezoedelde zig met den dood van Germanikus, en offerde de doorlugtigfte en deugdzaamfte Raadsheeren aan zyn wan- u ou»  Italië, Staatsveranderingen. ajrP trouwen, naaryver of wraakzugt op. Hy regeerde 22 jaaren en ruim zeven maanden. Caligula, die hem in het 37ite jaar onzer tydrekening opvolgde, was een monfter, en gaf zig over aan uiterften, die afgryzen verwekten. Zyne grootfle dwaasheid was , dat hy als een God wilde aangebeden zyn, en begeerde dat zyn Paard in den vollen Raad tot Burgemeester verkooren zoude worden. Men verhaalt duizend foorten van buitenfpoorigheden van hem; welke verveelend zoude zyn te melden. Hy wierd door Casfius, bygenaamd Cherea, omgebragt, na eene regeeringe van byna vier maanden. Claudius, zoon van Drufus, broeder van Germanikus, en oom van Caligula, verligtte de wingewesten van de belastingen, daar zy mede overlaaden waren geweest, en gaf de fteden haare voorregten weder. Hy deed fchoone werken in Rome voltooijen, daar nog voetflappen van voorhanden zyn. De opftand der volkeren in Groot-Britanje verpligtte hem om derwaards over te fleeken; hy eindigde den oorlog, op dat eiland, gelukkig in den tyd van zes maanden. Na dat bedryf, het roem-  ïfi Tafereel van Natuur en Konst. soemrykfte van zyn leven, liet hy zig door zyne vrouwen, en zyne vrygelaatcn flaaven bellieren. Mesfalina , eene zyner gemaalinnen, heeft haaren naam door haare onkuisheden berugt gemaakt in de historie. Men wil, dat.'by vergeeven wierd door zyne gemaalin Agrippina, moeder van Nero, na eene regeeringe van dertien jaaren en ruim agt maanden. Nero, die hem in 't jaar54. opvolgde, wilde zig, in het begin van zyne regeering, door bewyzen zyner mildadigheid en genade onderfcheiden. Het vervolg van zyne regeering fprak die fchoone beginfels op de allerfterkfle wyze tegen , hy gaf zig aan alle foorten van uiterften over. Hy wierd de moordenaar van Zyne moeder, van zyne gemaalin, van zynen leermeester ; hy wierd , gelyk niet misfen konde, het afgryzen van het menschdom; het krygsvolk Hond tegen hem op, en, van elk verlaaten, zag hy zig tot de harde noodzaaklykheid gebragt van zig zei ven te moeten ombrengen , na eene regeering van byna zestien jaaren. Galba volgde Nero in het 68fle jaar na des Heilands geboorte. Men bcfcbuldigt hem van gie-  Italië. Staatsveranderingen. 253 gierigheid, maar het was mogelyk geen kwaad, na zo veele verfpillingen, als door zyne voorgangers gemaakt waren, een Vorst te zien, die het gemeene goed en zyne eigene huisfelyke verteeringen met fpaarzaamheid behartigde. Met een middelmatig verftand, toonde hy veel grootheid van ziel, veel ftandvastigheid en moed. De foldaaten, gewoon het juk af te fchudden, en meesters geworden om het Ryk aan den meestbiedenden te verkoopen, Honden op, en Galba wierd omgebragt met P.fo, een jongman van groote hoop, wien hy tot zoon had aangenoomen. De regeering van deezen Vorst duurde flegts zes maanden en eenige dagen. Otho, die hem in het jaar 69 opvolgde, genoot zyn overweldigd gebied flegts drie maanden. Voorziende dat by onttroond Hond te worden door Vitellius, die op Rome aantrok met de benden, welke hy uit Duitschland te rug leidde, doodde hy zig zeiven uit wanhoop. De overeenkomst zyner zeden met die van Nero had hem deszelfs gunfleling doen worden. Vitellius, een oud officier, die hem in 't jaar  »J4 Tafereel van Natuur en Konst. jaar 69 opvolgde, had de gebreken van laage zielen, zonder egter ééne deugd, aan oude foldaaten eigen, te bezitten. Hy bleef flegts agt maanden op den troon , en kwam om door de woede des volks en de hand eens beuls ; zyn lighaam wierd verfcheurd en in den Tiber geworpen. Vefpafianus beklom in het zelfde 69de jaar der Christen-tydrekening den troon, en was een Vorst vol van verdienden. Hy voegde by de krygsdeugden , de foberheid , de werkzaamheid, de dapperheid, de rustigheid, de vriendlykheid, de opregtheid, en de voorzigtigheid. Rome haalde weder adem onder zo grooten Meester. Hy wierd tot Keizer verkoren op een tyd dat hy bezig was de belegering van Jerufalem te formeeren ; hy regeerde negen en een half jaar. Titus , zoon van Vefpafianus , en de beminlykfte Vorst, die ooit geleefd heeft, wierd in den jaare 79 onzer tydrekenïng Keizer, en regeerde flegts twee jaaren, twee maanden, en twintig dagen. Hy maakte zig meester van Jerufalem, en het was tegen zynen zin, dat deeze ftad verwoest wierd. Hy onder-  Italië. Staatsveranderingen. 255 derfcheidde zig byzonderlyk door zyne genade, door zyne zagtheid, zyne goedhartigheid, zyne mildaadigheid. Hy beminde de geleerdheid en de geleerden, zyn verlies wierd ten uiterften betreurd. Domitianus, broeder van Titus , die hem in het jaar 81 opvolgde, was van een laaghartig, valsch, wantrouwig, flaatzugtig, ondankbaar, gierig, geveinsd karakter. Hy vervolgde de Christenen , en zyne wreedheid voerde hem aan om zig van verfcheiden aanzienlyke en agtenswaardige mannen te ontflaan. Hy voerde met vry gelukkigen uitflag den oorlog tegen de Catten en eenige andere volkeren van Germanie. Dit monfter regeerde het Ryk vyftien jaaren en eenige dagen. Dit zyn de twaalf Ctefars, welker levensbefchryving Suetonius ons heeft nagelaaten. Men moet, uit het weinige, dat wy van hen gezegd hebben, van zelf hebben opgemerkt, dat het Ryk onder de meesten deezer Vorften noodwendig vervallen moest. Terwyl het krygsvolk Keizers aanftelde, of liever het Ryk verkogt, en den meester fpeelde, verviel de krygstugt en oude dapperheid, en wierd de Staat  2jö Tafereel van Natdür en Konst. Staat door binnenlandfche oorlogen uitgeput. Het was niet flegts de geheele vereenigdeRomeinfcbe krygsmagt, die eenen Keizer maakte, maar ieder afzonderlek leger, in verfcheiden gewesten verfpreid, maatigde zig, by het fterven van den regeerenden Vorst, dat voorregt aan, en verkoos eenen anderen, die hen genoeg bieden dorst; dus waren 'er verfoeiden Keizers te gelyk, door verfcheiden legers aangefteld,en gelyk de majefleit van den Romeinfchen naam hier door ten uiterftcn verminderde, zo veroorzaakte dit in het vervolg den ondergang des Ryks. Ik herinnere my, dit berigt wegens de twaalf eerfle Roomfche Keizers fchryvende, een zeer fraai twaalfregelig Digtflukje, dat ik in myne jeugd, ik weet niet waar, gehoord of geleezen heb, en waar in het karakter of het groot bedryf van eiken Keizer, zeer gelukkig met eene enkeleregel word uitgedrukt; het fpyt my, dat des Digters naam my onbekend is, om dat ik hem dus zyne verdiende eer niet geeven kan; het ftukje zelf kan 'er egter niets by verliezen. Cv  Italië. Staatsveranderingen 257 Gy leide, ó Julius 1 den grond der tieranny. August! hoe heerlyk blonk uwe opperheerfchnppy. Uw veinzery , Tibeer ! bragt duizenden om 't leven. Caligula! gy hebt uw naam in bloed gefchreeven. En gy de vaderliefde, ó Claudius! gefmoord. Beef, Nero 1 't bloed roept wraak van die gy hebt vermoord. Uw vrekheid, Galba ! en uw keur beeft u bedorven. Weeke Ottho! neen, gy zyt als een Rumeingeftorven. Uw hals, Vitellius! bewyst uw gulzigheid. Gy hebt, Vespafiaan ! den Roomfchen naam verbreid. Uw' deugd , d Titus 1 heeft elkeen aan u verbonden. Gy, fchelm, Domitiaan! hebt God en 't regt gefchonden. Nerva, die in den jaare 96 Domitianus opvolgde, aan wien men geene ondeugden verwyt, en die groote deugden had , verzuimde niet om het Ryk in zyn vorigen luister te herflellen; maar hy regeerde flegts één jaar en vier maanden. Trajanus, welken Nerva tot zoon had aangenoomen.endiehem in 't jaar 98 opvolgde, was waardig den troon te beklimmen. Hy had aan Vespafianus en aan Titus groote diensten beweezen. Hy had eerbied voor den Raad, agting voor braave lieden , en een goed hart voor het volk. Hy bragt Dacia in X. Deel. R de  2j 8 Tafereel van Natuür en Konst. de vorm van een Romeinsch wingewest;zyne wapenen naar het Oosten voerende, onderwierp hy zich Armenië, Mefopotamië, Arabië, Iberië, de volkeren van Bosporus en Kolchis. Iemand heeft van hem gezegd, dat hy de best gefchiktde man was, om de menfcbelyke natuur eer aan te doeri, en de Goddelyke te vertoonen. Zyne regeering duurde negentien jaaren. Adrianus, die hem in 't jaar 117 opvolgde, fiaakte en verliet de veroveringen van Trajanus, en bepaalde het Ryk by den Euphraat. Hy trok over naar de Gaulen en Groot-Brittanje, en deed tusfehen Engeland en Schotland eene affnyding of borst weering maaken, daar nog eenige voetfpooren van te vinden zyn. Van Groot-Brittanje trok hy weder naar de Gaulen, om naar Spanjetc gaan. Hy deed twee togten naar Afie, en beteugelde dejooden, die opgedaan waren. Deeze Vorst had veele deugden en groote talenten; hy was geleerd, en muntte in de meeste konden uit. Hy regeerde meer dan twintig jaaren. Antonius volgde hem op in 't jaar 138. Hy wierd bygenaamd Pius, of de godvruchtige. Van  Italië. Staatsveranderingen, 259 Van Nismes oorfprongklyk , was hy door Adrianus tot zoon aangenomen. Hy beminde zyne onderdaanen met tederheid, en in de oorlogen, welke hy met zyne nabuuren voerde, hadden zyne deugden zo vee! deel aan zyne overwinningen , als zyne wapenen. Niets ware in ftaat geweest om het verlies van deezen Vorst te vergoeden, dan Marcus Aurelius, wien hy tot zoon aannam, en die zyne opvolger was. Zyne regeering duurde twee-en twintig jaaren en zeven maanden. Marcus Aurelius beklom den troon in 't jaar 161. ,, Men gevoelt, zegt een uitmuntend ,, fchryver, een heimelyk vermaak in zich „ zeiven, wanneer men van Marcus Aurelius „ fpreekt; men kan zyn leven niet Jeezen, „ zonder een foort van vertedering; ja zo„ danig is het uitwerkfel , 't welk dat ,, leezen van zyn leven voortbrengt, dat ,, men na hetzelve beter gevoelen van zich ,, heeft, omdat men ziet voor welk eene ,, voortreffelyke wyze van doen en denken ,, ons geflagt vatbaar is, en omdat men dus ,, de menfchen in een gunstiger licht be„ fchouwd." Deeze Vorst, die niet flegts de aangenomen zoon was, maar ook de R 2 fchoon-  26o Tafereel van Natuur en Konst. fchoonzoon wierd van Antonius, door het huwelyk met deszeifs dogter Annia Faustina, nam Lucius Verus, die zyn dogter Lucille trouwde, tot amptgenoot aan. Hy regeerde negentien jaaren, en Verus negen. Commodus, die in 't jaar 181 zyn vader Marcus Aurelius opvolgde, was een monfter, die den vryen teugel vierde aan alle de driften, niet flegts van hem zei ven , maar ook aan die van zyne ministers en hovelingen. Rome zag in zyn perfoon een tweeden Nero, die noch eerbied voor de goden, noch achting voor de menfchen had; die zich door de onfchendbaarfte wetten der natuur niet liet wederhouden, om zyne lusten in te volgen, die geene erkentenis voor zyne beste dienaaren, geen getrouwheid of hart voor zyne oprechtfte vrienden had, geen acht floeg op onfchuld, en geen werk van verdienden maakte;' zyn uiteinde was treurig. Zyne regeering duurde twaalf jaaren en negen maanden. Pertinax, die in 't jaar 194 den troon beklom , was een eerwaardig grysaart. Hy wierd tot Keizer verkooren, door die geenen zelfs,  Italië. Staatsveranderingen. 261 zelfs, die Commodus hadden doen omkooHien. Ten einde van flegts drie maanden wierd hy door de Pretoriaanfche foldaaten gedood, omdat hy de wanorders onder het krygsvolk verhelpen wilde. Het Ryk wierd te koop gefield. Didius Julianus haalde het boven andere mededingers, door zyne beloften, over, en wierd in bet zelfde jaar 194 Keizer. Maar gelyk het Ryk tot hiertoe wel verkogt, maar niet met looven en dingen verkogt was, zo gaf dit thans aanftoot, en men maakte Pescennius Niger, Severus en Albinus tot Keizers. Julianus,de oneindige fommen, welke hy beloofd had, niet kunnende betaalen, wierd van zyne foldaaten verlaaten, en eindelyk gedood, na flegts drie- en zestig dagen geregeerd te hebben. Severus verfloeg Niger en Albinus, zyne mededingers, en zag zich nog in het zelfde jaar 194 in het bezit des Keizerryks. De Britten fionden op; hy flak naar hun eiland over en beteugelde hen. Deeze Vorst had groote hoedanigheden, maar het ontbrak hem aan zagtaartigheid. Zyne profcripties bragten R 3 te  2ö2 Tafereel van Natuur en Konst. te weeg, dat verfcheide foldaaten van Niger overliepen, welken zy onderwezen in hetgeen hem ten opzigt van de krygskunde ontbrak. Hy ftierf te York, na een regeering van byna agttien jaaren. Men moet Caracalla, die hem in 't jaar 211 opvolgde, niet liegts ais een tyran, maar ook als een verdelger der menfchen befchouwen. Caligula, Nero, Domitianus, bepaalden hunne wreedheden binnen Rome, maar Caracalla vervulde de waereld met dezelve. Men wil dat hy meer dan twintig duizend menfchen deed ombrengen. Hy begon zyne regeering met zyn broeder Geta, met eigen hand, te dooden, en verfpilde de oneindige fchatten, door Severus verzameld, om de foldaaten te vrede te ftellen, die Geta beminden, en zeiden, dat zy hunnen eed gedaan hadden aan de beide kinderen van Severus, en niet flegt aan den eenen. Caracalla, om het afgryzen van zynen broedermoord te verminderen, plaatlte* Geta in den rang der goden. Hy wierd door Martialis , kapitein zyner lyfwagten , door Macrinus gewonnen, doorftooken; zyne regeering duurde eenige maanden meer dan zes jaaren. Ma-  Italië. Staatsveranderingen. 263 Macrinus, die in 't jaar 218 aan Caracalla opvolgde, was de zoon van een vrygelaaten flaaf. Hy wist zich, langs verfcheiden trappen, zo verre te verheffen, dat hy Prefectus Pretorii wierd, van welk ampt hy op de gemelde wyze den troon beklom. De Pretoriaanfche foldaaten, welken het verlies van Caracalla fpeet, ter oorzaake der oneindige gefchenken, welken zy van hem ontvingen, willende te vrede flellen, deed hy Caracalla een tempel bouwen, en ftelde Flaminifche priesters ter zyner eere aan. Het is ter deezer oorzaake, dat hy niet in den rang ter tyrannen wierd gefield. Hy wierd gedood, na eene regeering van één jaar en omtrent twee maanden. Heliogabalus, die door het leger van Macrinus tot Keizer wierd verkooren, volgde hem op in 't jaar 219. Hy wierd de Sardanapalis van Rome geraamd. Hy trouwde eene Vestaalfche Non, om eene hemelfche nakomelingfchap, zeide hy,te verwekken; men kan zyne ongeregeldheden niet zonder afgryzen leezen. Hy verkogt de eerampten en bedieningen, en liet zelfs, voor geld, allerhande perfoouen in den Raad toe , zonder eenige R 4 011-  2 64 Tafereel van Natuur en Konst. onderfcbeiding van geboorte of andere hoedanigheden. Zyne buitenfpoorigbeden waren de oorzaak van zynen ondergang. Hy wierd met zyn moeder omgebragt, en het volk fleepte hunne iigchaamen door de ftraaten van Rome , en wierp die vervolgens in den Tiber. Hy regeerde geene volle vier jaaren. Alexander Severus, die in 't jaar 223. aan Heliogabalus zyn neef, opvolgde, deed aanilonds het Ryk van gedaante veranderen. Hy verminderde de belastingen, verzond een gedeelte der nuttelooze amptenaaren van zyn hof, en maakte verfcheiden wetten ten voordeele des volks. Hy wierd door de foldaaten gedood, omdat hy de krygstugt herflellen wilde, en gefprooken had van hen te ftraffen. Zyne regeering duurde dertien jaaren. Maximus kwam in 't jaar 236. tot de opperregeering, en was de eerfle Keizer van .?en barbaarfche afkomst. Hy onderfcheidde zich door zyne reusagtige gedaante en de fterkte zyns ligchaams. Hy was agt voeten hoog; hy wierd met zynen zoon door zyne foldaaten gedood ; en de beide Gordianen welken zy verkooren hadden, fneuvelden in Afri-  Italië. Staatsveranderingen. 26J Afrika. De regeering van Maximus was twee jaaren en zeven maanden. Pupienus Maximus en Balbinus wierd in 't jaar 238. door den Raad verkooren, maar door de foldaaten, aan welken zy geene gefchenken genoeg gaven, gedood. Gordiaan de lilde, zoon van den jongen Gordiaan,in Afrika gedood ,of volgens anderen, zoon van Junius Balbus, en van Metia Fauliina, dochter van den ouden Gordiaan, beklom den troon in 't jaar 239; maar had het zelfde lot als zyne voorgangers; hy wierd ■door de foldaaten gedood na eene regeering van zes jaaren en twee maanden. Philippus, die in 't jaar 245. het opperbeftier in handen kreeg, en die Gordiaan den lilden had doen ombrengen , wierd zelf gedood met zyn zoon, wien hy tot deelgenoot in de regeering had aangcnoomen. Decius, die in 't jaar 249. in de plaats van Philippus verkoren wierd, fneuvelde op zyne beurt, door het verraad van Gallus, na twee jaaren geregeerd te hebben. R 5 Gal-  ? om de provintiën desRyks te verwoesten. Valerianus trok in eigen perfoon legen Schebur op, die hem te Edesfe inwagtte. De benden van Valerianus wierden in (tukken gehouwen; hy zelf wierd, na eene regeering van zeven jaaren, in een harde flaverny gebragt; men wil zelfs, dat Schebur zich van den rug deezes Keizers bediend zoude hebben, zo dikwyls hy te paard (teeg. Onder de regeering van Gallienus , zoon van Valerianus, die in 't jaar 261. alleen den troon bezat , drongen de liarbaaren overal in. De volkeren van Opper-Duitschland en omftreeks de Kaspifche zee , hunne landen verlaatende, ovcrftroomden de zuidelyker gewesten, zy trokken de Alpen over, wierpen zich in Italië, alwaar zy groote wanorders aanregtten, en Rome belegerden. Het Ryk zoude van toen af reeds vernietigd zyn geworden , zonder een gelukkigen famenloop van omftandigheden, die het weder opbeurden. Odenatus, Prins van Palamyra , bondgenoot van de Romeinen, verdreef de Perfiaanen , die byna geheel Afie overweldigd hadden. De ftad Rome formeerde een leger uit haare borgers, het welk de Barbaaren,die hem  4ö8 Tafereel van Natuur en Konst. hen kwamen uitplunderen verdreef. Een ontelbaar leger van Scythen, het welk de zee met zes duizend fchepenovertrok, kwam om, door fchipbreuk, elende, honger, en door zyne grootte zelve, en toen Gallienus, na agt jaaren alleen geregeerd te hebben, gedood wierd, wierd hy, door een zonderling geluk opgevolgd door Claudius, Aureiianus, Tancitus en Probus, vier groote mannen,die het Ryk, 't welk op het punt was van zynen ondergang, vry wat herftclden. Toen de wanorder, welken zo langen tyd in de opvolging van het Ryk had plaats gehad, op zyn hoogst was gefleegen, zag men, op het einde der regeering van Valerianus, en geduurende die van Gallienus, dertig verfcheidene pretendenten naar den troon, die meest Al malkanderen verdelgende, eene zeer korte regeering hadden,en tyranncn genaamd wierden. Van deeze dertig tyrannen maakten agt zich van Syrië en van Mefopotamie meester, twee maakten zich meester van Pannonie , vier overweldigden Griekenland en Macedonië, en tien regeerden of kommandeerden in de Galliën. Egypte moest ook onder deeze tyrannen bukken ; Emilianus en Schurminus na-  Italië. Staatsveranderingen. 269 namen de hoedanigheid aanjvanCaefar; Aurelius, en anderen deeden hëtgzëifdè in Sc'.a one, en in eenige andere provintiën. Zie hier de naamen deezer dertig tyrannen. r. Ciriades. 2. Odenatus. 3. Zenobia. 4. Herodes of Herodianus. 5. Herennianus. 6. Vaballathus. 7. Timolaus. 8. Mcenius. 9. D. D. JEUus Ingénuus. 10. Q. Nonius Regillianus. 11. C. Annius Trebellius» 12. P. Valerius Valens. 13. L. Calpurnius Pifo. 14. M. Fulvius Macrianus. 15. Servius Anicius Bolista. 16. T. Cornelius Celfus. 17. T. Cestius Alexander^Emilianus. 18. C. Fulvius Quietus. 19. S. Julius Sahirninus. 20. M. Ancilius Aureolus. 21. A. Pomponius Alianus. 22. M. Casfius Latienus Pósth. 23- ƒ*■  270 Tafereel van Natuur en Konst. 23. Julia Donata; gemalin van Posth. 24. Junius Casfius Posth. hun zoon. 25. Sp. Servilius Lollianus. 26. M. Aurelius Marius. 27. M. Aurelius Vi&orinus. 28. Viaoria of Viöorina. 29. P. P. Tetricus. 30. C. P. Tetricus, de zoon. Het was in het midden deezer wanorders, namelyk in 't jaar 269. dat Ciaudius den Hden tot Keizet verkoren wierd. Deeze Vorst had groote hoedanigheden; hy was voorzichtig, dapper, gemaatigd, billyk; hy verfloeg de Gothen, de Sarmaten, de Scythen, met hunne bondgenooten, die een leger uitmaakten 't welk men op driemaal honderdduizend man begroot. Hy bragt ook fommigen der tyrannen te onder. Hy ftierf te Sirnium in Hongaryen, na een jaar en tien maanden geregeerd te hebben. Gurelianus, die hsm in 't jaar 271. opvolgde, was een groot kapitein; hy verfloeg de Scythen,die totPIaifance waaren doorgedrongen , en naar het oosten trekkende, overwon hy Zenobia, Koningin van Palmyra, en nam baar  Italië. Staatsveranderingen. 271 haar en haar kinderen gevangen. In Egypte bragt hy Fermius van Seleucie te onder, die zich Keizer had doen verklaaren. Deeze gelukkige uitkomften, gelyk ook die, welke hy had in de Galliën tegen Tetricus, die zich daar meester van had gemaakt, verwierven hem de eer der zegepraal, die eene der heerlykfte was , en waarvan Zenobia het voornaamfte fieraad uitmaakte. Die groote man wierd omgebragt na eene regeering van vyf jaaren en elf maanden. t Claudtus Tacitus,Romeinsch Ridder, wierd door den Senaat in den jaare 276. tot Keizer verkooren. Die Vorst had goede zeden en veel bekwaamheid. Hy flierf te Tarfis in Silicie, na eene regeering van zes maanden en eenige dagen, fommigen meenen, dat hy daar gedood wierd. Probus volgde hem op in het zelfde jaar 276. Hy was een man van laage geboorte en opvoeding, maar onderfcheidde zich door zyne krygsverrigtingen. Na een zeer groot leger van Duitfchers verflagen te hebben, had hy het genoegen van negen hunner hoofden of Koningen zich voor zyne voeten te koomen zien  472 Tafereel van Natuur en Konst. zien werpen, om den vrede te verzoeken. Na deezen grooten optogt onderwierp hy Sclavonie, Rusland, Polen, en naar Thracie getrokken zynde, verfloeg hy P. Sempronius Saturninus , welke door die van Alexandrie tot Keizer was verkoren. Proculus en Bonafis.die zich van een gedeelte der Galliè'n hadden meester gemaakt, wierden ook verflaagen. Hy had zes jaaren en vier maanden geregeerd toen hy door zyne foldaaten wierd omgebragt. Carus, die hem in 't jaar 282. opvolgde, was aan zyne deugd en voortreflyke daaden zyne verheffing tot het Ryk verfchuldigd. Hy was gelukkig in zyne optogten tegen de Perfiaanen. Hy onderwierp geheel Mefopotamia, en zette zyne verovering tot Ctefiphonte voort. Hy ftierf na een regeering van twee jaaren. Men maakte, onder Diocletianus, die in 't jaar 284. het roer des Ryks in handen kreeg, aanmerkelyke veranderingen in den Staat. Om de geduurige verraderyen der foldaaten voor te koomen, befchikte deeze Vorst, dat 'er altoos twee Keizers, en twee Csefars zouden zyn. Hy oordeelde, dat de vier voornaame Ie-  Italië. Staatsveranderingen. 273 legers, door hem die alle vier deel aan de Opperbefliering hadden» bezig gehouden wordende , malkanderen bevreesd zouden maaken ; dat de andere legers niet fterk genoeg zynde om te durven beftaan op hun eigen gezag eenen Keizer op te werpen, allengs de gewoonte dier Keizer-verkiezingen verliezen zouden, en dat eindelyk, naardien de waardigheid van Csefar altoos ondergefchikt was aan die der Keizers, de opperfle magt,fchoon in zekeren zin onder vier verdeeld, inderdaad echter in de handen van niet meer dan rwee zoude zyn. Maar het geen het krygsvolk nog meer in toom hield, was, dat dewyl de rykdommen der partikulieren zeer veel verminderd en de fchatkisten uitgeput waren, de Keizers hen zulke groote gefchenken niet meer konden doen, zo dat de vergelding nu niet langer evenredig bleef aan het gevaar van eene nieuwe verkiezing te doen. Na dat Diokletianus dan Maximianus Hercules tot deelgenoot in het Ryk had aangenoomen, verkooren zy elk eenen Csefar, te weeten C. Galerius Maximinus , en Conflantius Chlorus. Egypte wierd door Diokletianus t'ondergebragt, en Afrika door Maximiauus her- X. Deel. S won-  274 Tafereel van Natuur en Konst. wonnen. Conflantius, die het bevel in do Galliën voerde, verfloeg meer dr.n zestig duizend Duitfchers. Galerius Maximinus, na door de Perfiaanen verflaagen te zyn, behaalde vervolgens eene aanmerkelyke overwinning op hen, en nam hunnen Koning gevangen. Na dat Diokletianus en Maximinus in den jaare 304 afïtand van het Ryk gedaan hadden , verdeelden Conflantius Chlorus, en Galerius Maximinus hetzelve onder zig. Conflantius regeerde twee jaaren en drie maanden. Maximinus , die hem overleefde , wierd omgcbragt. Conrtantinus,bygenaamd de Groote, die in den jaare 306 Keizer wierd, in plaats van het ontwerp van Diokletianus te volgen, verkoos dat van Conflantius en Maximinus, te weeten van het Ryk te vcrdeelen; en hier uit wierd een gebruik geboren , 't welk minder eene verandering dan eene omwenteling genaamd kan worden; daarenboven wierd Condantinus, door de begeerte welke by had om eene nieuwe flad te bouwen, en door zyne verwaande zugt om aan dezelve zynen naam te geeven, bepaald om den zetel des Ryks naar het  Italië. Staatsveranderingen. 275 het oosten over te brengen. Geheel Rome ging byna dervvaards over; de Grooten voerden daar hunne flaaven, dat is fe zeggen, byna het geheele volk heen, en Italië wierd van zyne inwooners beroofd. Conftantinus, na de hoofdftad dus verzwakt te hebben, trof de grenzen met een anderen flag. Hy trok de legioenen, die op de oevers der groote rivieren waren, van daar, en verfpreidde dezelve in de provintiè'n, het geen twee nadeelen voortbragt; het eerfte, dat de breidel, waar door zo veele volkeren in toom gehouden waren, wierd weggenomen, en het ander, dat de foldaaten ten uiterften verwyfd wierden. Onder andere misdaaden, welken men Conftantinus te last legt, of liever daar hy zig wezenlyk aan fchuldig maakte, was ook, dat hy zynen zoon Crispus deed fterven. De kerkelyke historiefchryvers hebben echter met ophef van hem gefprooken. Hy ftierf te Nicomedie, na eene regeering van 30 jaaren en byna tien maanden. Conftantinus, Conftans , en Conflantius, zoonen van Conftantyn den Grooten, verdeelden in den jaare 337 het Ryk onder malkan. S 2 öe-  276 Tafereel van Natuur en Konst. deren , gelyk hun vader hen belast bad. Hunne regeering wierd door veele verwarringen ontrust; en de zugt, welke elk hunner had om alleen te regeeren, was gedeeltelyk oorzaak van hunnen ondergang. Conflantius, die zyne beide broeders overleefde, ftierf na eene regeering van 25 jaaren. Julianus volgde hem op in den jaare 361. Hy was een verftandig en vriendlyk Vorst, en overtrof aile zyne Christen-voorgangeren in gemaatigdheid en wysheid. Toen hy door Conflantius naar de Galleien gezonden was, bevond hy, dat vyftig fteden langs den Rhyn door de Barbaaren veroverd, dat de wingewesten geplonderd en verbrand waren , en dat 'er naauwlyks de fcbaduw van een Romeinsch leger was overgebleeven, 't w elk voor den enkelen naam der vyanden beefde. Door zyne wysheid , zyne flandvastigheid, zyne zuinigheid, zyn goed beleid, zyne dapperheid, en een byna onafgebrooken gevolg van krygsverrigtingen , die allen heldhaftig waren, dreef hy de Barbaaren te rug, en de fchrik voor zyn naam hield hen in teugel zo lang hy leefde. Hy fneuvelde met de wapenen in de hand, in den oorlog, welken hy . den  Italië. Staatsveranderingen. 277 den Perfiaanen aandeed , in den ouderdom van flegts een en dertig jaaren, agt maanden, en twintig dagen , na eene regeering van agttien maanden. Ammianus Marcellinus heeft eene heerlyke loffpraak van deezen Held en Wysgeer gefchrecven. i, Jovianus, in den jaare 363 door het leger, na den dood van Julianus, tot Keizer verkooren, floot een zeer nadeelige vrede met de Perfiaanen. Deeze Vorst , die een Christen was, regeerde flegts zeven maanden en eenige dagen. Valentinknus de Ifle, zoon van een lynflager van beroep, volgde in den jaare 364. Hy was dapper, en had zeer goede hoedanigheden. De noodzaaklykheid begrypende van het oude ontwerp, befleedde hy zyn geheele leven om de oevers van den Rhyn te verfterken, om daar borstweeringen op te werpen, kasteelen te bouwen, krygsvolk te plaatfen, en hetzelve middelen te verfebafien om daar te kunnen beflaan. Zyn oogmerk was om het ftroopen der Barbaaren te beletten. Hy flierf in Duitschland, na eene regeering van elf jaaren en byna negen maanden. S 3 On.  A78 Tafereel van Natuur en Konst. Onder Valens, broeder van Valentinianus, die in het oosten regeerde, wierpen de Go. tben zig als een vloed op de provintiën van het Ryk; zy verwoestten alles van den Donauw af tot aan denöofphorus toe, vernielden Valens en zyn leger, en trokken den Donauw niet weder over,dan om de afgryslyke woestyn , die zy gemaakt hadden, by gebrek van voedzel te verlaaten. Valens regeerde veertien jaaren en ruim vier maanden. Gratianus, zoon van Valentianus, in den jaare 37? Keizer geworden , nam den jongen Valentianus, zyn broeder, tot deelgenoot in het Ryk aan, en deed vervolgens de zelfde eer aan Tbeodofius, die hem groote dienden beweezen had. Hy regeerde vyftien jaaren en agt maanden, en Valentianus de Ilde zestien jaaren en byna zeven maanden. Theodofius, in den jaare 392 alleen Keizer geworden, maakte zig ontzagchelyk in het oosten en westen, en deed zig beminnen van de volkeren, die onder zyne heerfchappy leefden. Men berispt hem van de ftad Thesfalonika, die weêrfpannig geworden was, den foldaaten ter befcheidenheid overgegecven te hebben. Dee-  Italië. Staatsveranderingen. 279 Deeze Vorst verzwakte het Ryk, het welk reeds van alle kanten begon te waggelen, grootlyks , door hetzelve onder zyne twee zoonen, Arcadius en Honorius, te verdeelen. De eerfte had het oosten, de ander het westen. Wy zullen o:;s hier tot de historie van het westen,als Italië onmiddelyk betreffende, bepaalen. Onder de rcgcering van Honorius, die in den jaare 395 het opperbewind in handen kreeg, floeg Alarik, Koning der Gothen, de belegering voor Rome, vermeesterde de ftad, pionde haar uit, en verpligrte haar zelfs om in zyne verbintenis te treeden tegen den Keizer, die dit niet beletten konde. Na de ftad geplonderd te hebben,nam Alarik den wegnaar Campania , en drong door tot Regio. Honorius was toen te Ravenna, alwaar hy in ledigheid en verwyfden wellust leefde. Hy ftierf na eene regeering van agt en twintig jaaren en zeven maanden. Het Ryk bleef in deezen elendigen ftaat, en wierd by aanhoudendheid verwoest onder de regeering van Valentinianus den lilden, die in den jaare 424 den troon beklom. De VandaS 4 ïen,  s8o Tafereel van Natuur en Konst. len, de Franken, de Gothen, en de Sneven, regtten jammerlyke vernielingen aan. Het leger van Attila in Italië deed Rome beeven , en de Keizer was verpligt zig van de onderhandeling van Paus Leo te bedienen, om hem te fluiten. De regeering van Valentinianus duurde omtrent dertig jaaren. Avitus, die in den jaare 455 door het leger tot Keizer wierd verklaard, was van Auvergne geboortig. Hy wierd afgezet na veertien maan. den geregeerd te hebben , en men maakte hem Bisfchop van Plaifance in Lombardyen. Majorianus hem in den jaare 457 opvolgen, de, behaalde groote voordeden op de Vau, dalen, en maakte vrede met Theodorik, Koning der Gothen; hy regeerde vier jaaren en vier maanden. Severus, in den jaare 46T Keizer geworden, deed niets opmerkelyks geduurende den ge^ heelen loop van zyne regeering, die drie jaaren en negen maanden duurde, Anthemius, die hem in den jaare 467 opvolg, de, is in het zelfde geval, en fueuvelde, zon. der  Italië. Staatsveranderingen. 281 der iets verrigt te hebben, 't welk verdient tot de nakomelingfchap overgebragt te worden, na eene regeering van vyf jaaren en drie maanden, door de hand van den ondankbaaren Ricimer, wien hy zyne dogter ten huwelyk had gegeeven. Olibrius, genaamd Onicius, hem in den jaare 472 volgende, regeerde flegts drie maanden en twaalf dagen. Glycerius, in den jaare 473 , na eene open. flaande regeering van viermaanden ,te Revenna gekroond, wierd afgezet, en vervolgens Bisfchop van Salona, in Dalmatie, gemaakt. Hy regeerde een jaar, drie maanden en eenentwintig dagen. Julius Nepos, hem in den jaare 474 opvolgende , genoot niet lang zyne overweldiging. Door Orestus, hoofd der Romeinfche krygsmagt, verraaden, week hy naar Dalmatie, uit vrees, dat men hem van 't leven mogt be-« rooven, gelyk men hem het Ryk ontnam. Hy regeerde flegts één jaar. Orestes deed in den jaare 475 zyn zoon S $ Mo.  282 Tafereel van Natuur en Konst. Momiiuis, die naderhand uit befpotting Augustulus, of het Keizertje, genaamd wierd, tot Keizer verklaarcn. Deeze was de laatfte Romeinfche Keizer. Na negen maanden en vierentwintig dagen geregeerd te hebben, wierd hy afgezet door Odoacer, ofOdocar, Koning der Herculen, die hem naar het kasteel van Campania verzond. Zodanig was het einde van het Romeinfche gebied; men moet deszelfs verval aan verfcheiden oorzaaken toefchryven ; aan de invallen der Noordfcbe volkeren, aan de verwyfdheid der Keizeren, aan het gebrek van krygstugt onder de benden, aan de ftaatzugt der Legerhoofden, of der voornaame amptenaaren , onder het krygsvolk , aan de fout, welke Conftantinus de Groote beging van Rome te ontvolken, en den zetel des gebieds van Italië naar het Oosten over te brengen, en aan die welke Thcodofius beging , met het Ryk tusfehen zyne beide zoonen Arcadius en Honorius te verdeelen. In die ongelNkkige tyden , waar van wy fpreeken , heerschte de wanorder allerwegen. Het Oosten was ten prooi; Afrika wierd door  Italië. Staatsveranderingen. 283 door de Vandalen in gehouden; Spanje duurde Vifigothen ; Galliën door de Franken; Groot-Britanje door de Saxen, Rome en Italië zelfs door de Herculen, en vervolgens door de Ostrogothen. De Keizers bepaalden zig binnen het Oosten, en gaven al het overige, zelfs Rome en Italië, aan het geweld der vyanden over. Kort daarna hernam het Ryk egter eenige kragt onder Justinianus, door de dapperheid van Belifarius en van Narfes. Rome, dikwils veroverd en heroverd, bleef eindelyk aan de Keizers. De Sarraceenen, magtiger geworden door de verdeeldheid hunner nabuuren , en door de flofheid der Keizeren , ontneemen hen het grootfte gedeelte van het Oosten, en plaagen hen derwyze van dien kant, dat zy niet meer aan Italië kondendenken. De Lombarden namen daar de fchoonlte en rykfte Provintiën weg, en Rome, door derzelver geduurige aanvallen tot het uiterfte gebragt, en door de Keizers nïet langer onderfteund, was genoodzaakt zig in de magt der Franfchen te werpen. Pepin, Koning van Vrankryk, trekt de bergen over , en onderwerpt de Lombarden. Charlemagne, na derzelver gebied ver-  284 Tafereel van Natuur en Konst. verdelgd te hebben , doet zig kroonen tot Koning van Italië, alwaar zyne enkele tegen, woord gheid den opvolgeren der Csfars eenige overblyffels doet behouden; en in 't jaar 8co , door de Romeinen tot Keizer verkooren, en doo. Paus Leo den IJlden gekroond, in erkentenis der dierrften, welken deeze Vorst hem had beweezen, ftigt hy een nieuw Ryk; vry zullen thans eenig nader verilag geeven van deeze gewigtige voorvallen , maar het geheele Ryk van Charlemagne niet kunnende bevatten , zullen wy ons eeniglyk bepaalen tot het geen betrekking heeft tot Itahe. Odoacer, zoon van Edrcon , of Edicas, Koning der Herulen , der Scirrhen en der Turcilingiers, volkeren van Scythie herkomfiig, wierd naar Italië geroepen door die van de party van Keizer Julius Nepos, die door het verraad van Orestas, vader van Augusrulus, van het Ryk ontzet was. Deeze Vorst, na Orestas, met zynen broeder Paulus verflagen, en Augustulus naar een kasteel verzonden te hebben, vergenoegde zig opperbefïierder te zyn, zonder de uitwendige eertekenen of fieraaden van het hoogde gezag aan t© fieemen. De Rugiers, volkeien van Duitsch,, land,  Italië. Staatsveranderingen. 285 land , naar den kant van de Kafpifche-zee woonende, den oorlog aangedaan hebbende, verfloeg hy hen in den jaare 487, nam hunnen Koning Felthus, of Pheba, met deszelfs gemaalin Gifa, gevangen , en zond hem naar Italië. Theodorik , Koning der Ostrogothen , onder voorwendzcl van Frederik, zoon van Felthus, te helpen, trok naar Italië, ontmoette Odoacer in de Staaten van Venetië, leverde hem flag, en overwon hem. Na het verlies van nog twee andere veldflagcn, befloot Odoacer zig binnen Ravenna, alwaar Theodorik hem twee jaaren lang vrugtloos belegerde. De vjede wierd getroffen tusfehen deeze twee Vorflen, die Italië onder malkander verdeelden, maar korten tyd daarna deed «Theodorik Odoacer ombrengen. Theodorik was een zoon van Vuiamer, Koning van een gedeelte van Dacia en Moelïa. In zyne jeugd was hy tien jaaren te Konftantinopel gebleeven. In zyn land te rug gekeerd, wierd hy, na den dood zyns vaders, tot Koning gekroond. In het jaar 493 meester van Italië geworden, bevestigde hy zyne nieuwe heerfchappy door verbintenisfeti , welke hy met de Vorften, zyne nabeuren,, aanging. Hy huw-  286 Tafereel van Natuur en Konst. huwde met eene zuster van Ciovis, Koning van Vrankryk, en trouwde twee zyner zusters uit, de eene aan Alarik, Koning der Vifigothen , de andere aan Sigismond , zoon van Gundebaud, Koning van Bourgonje. De beginzelsvan zyne regeering vertoonden zig met veel wysheid en zagtheid ; maar op het einde zyns levens wierd hy onregtvaardig en wreed, doende Symmachus en Boefes, zyn fchoonzoonen, fterven, op eene valfche betigting van misdaaden, welken men hen te last leide. Hy zelf ftierf in den jaare 526. Athalarik , zcon van Eutharik Cillica, en van Amalafcnte, dogter van Theodorik, volgde zynen grootvader Theodorik op, onder de voogdy en het regentfchap van zyne moeder. Hy regeerde flegts agt jaaren. Theociatus, of Theohadat, in den jaare 534 den troon beklimmende, was de zoon van een voornaam Heer, en van de Princes Amalfridc, zuster van wylen den Koning Theodorik. Deeze lafhartige en gierige Prins , die door de gunst van Amalafonte op den troon gefield was, toonde welhaast zyne ondankbaarheid aan zyn weldoenfter. Hy verzond haar  Italië. Staatsverandesingen. 287 baar naar een eiland, alwaar hy haar deed verworgen. De Keizer Justinianus, onder voorwendzel van deeze Prinfes te wreeken, belloot den Gothen den oorlog te verklaaren, en Italië te heroveren. Hy zond Belifarius derwaards,een groot oorlogsman, die alle de grondregels der eerfle Romeinen had. Deeze Generaal maakte zig van Sicilië meester, en Omindus, een ander legerhoofd van justinianus, onderwierp Dalmatie. Theodatus, aan zyne onderdaanen baatelyk geworden , wierd met zyn zoon, na eene regeering v^n twee jaaren, gedood. Vitiges, die in den jaare 536 aan Theodatus opvolgde, poogde vrugtloos om Rome, daar Belifarius zig meester van gemankt had, met behulp der Franfchen , te herwinnen. Hy had de fchaade van na verloop van een jaar te moeten aftrekken. Belifarius volgde hem', en belegerde hem zeiven binnen Ravenna , alwaar hy hem in het jaar 539 gevangen nam. Hy zond hem met zyne gemaalin , en de voornaamfien van zyn hof, naar Konflantinopel, Belifarius toonde te deezer gelegenheid zyn moed, z^ne belangeloosheid, cd zyne ge- trou \v-  288 Tafereel van Natuur en Konst. trouwheid, weigerende de kroon der Gothen, die hem door de Natie wierd aangeboden. Theodebald, of Thibald, in den jaare 540 aan Vitiges opgevolgd zynde, regeerde flegts één jaar, en deed niets opmerkelyks. Ararik volgde hem in den jaare 541, maar hy had den tyd niet om zig te onderfcheiden, dewyl hy flegts vyf maanden regeerde. Totila, in den jaare 541 den troon beklimmende, herflelde de waggelende fortuin der Gothen in Italië. Hy onderfcheidde zig niet minder door zyne billykheid en gematigdheid dan door zyn moed. Hy hernam de meeste fteden daar zyne voorzaaten uit verdreeven waren. Rome zelve wierd hernomen, en ter plondering overgegeeven. Justinianus ongerust' over de voortgangen van Totila , zond hem den gefnedene Narfes tegen, die in het paleis was opgevoed, en wiens dapperheid en voorzigtigheid hem bekend waren. Die Generaal maakte zig welhaast van Italië meester; Totila zelf, na elf jar.ren geregeerd te hebben, wierd in eenen veldllag, welken Narfes op hem won, gedood. Te-  Italië. Staatsveranderingen. 289 Tefas, die in den jaare 552 aan Totila opVolgde, onderging eenige maanden daarna het zelfde lot in een anderen veldflag, dien Narfes van de Gothen won. Deeze volken wier* den eindelyk te ondergebragt, en moesten zich gelukkig agten van den vrede te ontvangen, welken justinianus hen aanbood. Men ver. liest hen hier uit het oog, om dat de weinigen die overbleevcn met de volkeren van Italië famenfmolten. Narfes, die beroemde Generaal, die Rome en Italië aan zynen meester hadt weder bezorgd , hadt 'er van toen af, namelyk in den jaare 55*2, de beftieringvan; een amptdathem voegde, en het welk hy zig door zyn dienfien waardig had gemaakt. Maar de dood van deii Keizer Justinianus deedt de zaaken van gedaante veranderen. Justinus II. zyn opvolger in het jaar 565 tot de kroon Van Conftantinopel verbeven, begon met Narfes uit Italië te herroepen, en om hem van zyn gezag te beroven, zondt hy in het jaar 568 eenen algemene Vicaris, onder den titel van Exarch, derwaards , dewelke, naar het voorbeeld der Gothifche Koningen, den zetel van zyn verblyf te Ravenna vestigde. De Keizerin Sophia , die zig met de befticring bemoeide, X. Deei,. T voeg*  ago Tafereel van Natuur en Konst. voegde by de herroeping van Narfes een hoonenden brief. Zy belasue hem, als eene gefneedenen, met haare vrouwen te komen werken aan linnen en wollen ftoffen, als welke arbeid, naar zynen ftaat gefchikt was. Die fchimp verbitterde Narfes derwyze, dat hy een antwoord van deezen inhoud te rug zond: ,, Dat hy welhaast een webbè zoude opzetten, „ welke zy noch de Keizer niet zouden kun„ nen afweeven." Hy deed de Lombarden naar Italië komen, die de Romeinen de uiterfte elenden deeden ondergaan. Men wil, dat deeze groote man niet naar Conftantinopel te rug keerde, maar dat hy in 't jaar 572 in Italië ftierf. Men moet deezen Narfes niet verwarren met twee anderen, die den zelfden naam gevoerd, en die ook groote agting by de Keizers in het Oosten gehad hebben, waar van de een echter, op bevel van den Keizer Phocas, levende is verbrand geworden. Dewyl de historie derLombardifche Koningen , zo als ook die der Exarchen van Ravenna, niet dan een gevolg is van de historie van Italië onder de Republiek, onder de Keizers, en onder de Gothen, zullen wy een tydrekenkundig kort berigt van deeze Vorften en Be-  Italië. Staatsveranderingen. 2ot Beftierders geeven , na vooraf eenige algerheene aanmerkingen over de eené en andere gemaakt te hebben. De Lombarden, voormaals Winilen geheéten, waren uit de Noordelyke deelen van Europa , uit Noorwegen of Zweeden , of van eenig ander nabuurig land, herkomftig, gelyk ook de Gothen, de Vandalen, en de andere volkeren* die, na de vierde eeuw, het Romeinfche ryk verwoest hadden. Na de Vandalen te ondergebragt te hebben , trokken zy geheel Germahie door, en eindelyk vestigde Audouinj de negende hunner Koningen, zig in Panonie, in de nabyheid van den Donauvv. Zy maakten toen een verbond met de Romeinen , die hen hielpen tegen de Gepiden, in het jaar 548 en 551. Zy hielpen op hunne beurt de Keizers tegen de Gothen; Narfes* die hunne dapperheid kende, deed hen naar Italië komen, toen hy door den Keizer JnJc tinianus in het jaar 552 tegen Totila gezonden wierd. toen Narfes den hoon, waar van wy gcfproökeri hebben, van de Keizerin Sophia had ontvangen , dagt hy zig te wreekeri door middel van die zelfde Lombarden, waai van hy zig voormaals bediend had. Hy riep hen dan in het jaar 568 andermaal naar Italië; T i toer?  292 Tafereel van Natuur en Konst. toen zy Albouin, zoon van Audouin, tot Koning hadden. De Exarchen waren Gouverneurs of algemeene Vicarisfen , welken de Keizers van het Oosten naar Italië zonden, om de beftiering aldaar in hunnen naam te voeren, en welken wy dus als hunne Stedehouders befchouwen kunnen. Deeze Exarchen hielden hun verblyf te Ravenna, van waar zy hunne officieren in alle de groote fteden zonden met den tytel van Hertog of Kapitein. Het Exarchaat, waar van Ravenna de hoofdftad was, bevatten Boulogne, Smola , Faè'nza, Forli, Cefena, IJobbio, Ferrare, en Adria. De Exarchen hebben zig zomtyds het gezag toegefchreeven van Paufen te verkiezen, en hunne gierigheid by hunne wreedheid gevoegd , heeft in Italië meer vernielingen dan de Barbaaren zelve aangeregt. Zv hebben een tydperk van 185 jaaren ftand gehouden, tot op het inncemen van Ravenna, door Aftolfus, Koning der Lombarden, in 't jaar 725. Longinus was de eerfle Exarch, en Eutychius de laatfte. Kort daar na, dat is te zeggen in 't jaar 774, maakte Charlemagne een einde van het koningryk der Lombarden, na hunnen Iaatften Koning Diederik in Pavia belegerd, en  Italië. Staatsveranderingen. 293 en gevangen genomen te hebben, waar na hy hem met zig naar Vrankryk voerde. Alboin , eerde Koning der Lombarden , door Narfes naar Italië geroepen zynde, vermeesterde daar welhaast alle de fteden, met uitzondering alleen van Ravenna en Rome. Om zig Maande te houden, trouwde hy Klodolinde , dogter van Klotarius, Koning van Vrankryk, en na den dood van die Prinfes hertrouwde hy met Rofemunde, dogter van Cunemunde, Koning der Gepiden, welken hy met eigene hand gedood had. De eerfle fchikking die hy maakte, was, van drie Hertogen of Gouverneurs te verkiezen, waar van hy een Helde in het Friaulfche, om altoos meester der doortogten van Duitschland te zyn; den tweeden, te Spoleto, in het hart van Italië ; en den derden , te Benevento, thans in het koningryk van Napels, om agt te geeven op het gedrag der volkeren , die verst van Pavia zyne hoofdftad af waren. Hy gaf ter zelfder tyd den naam van Lombardyen aan die Provintiën , die onder zyn gebied ftonden , welken naam dezelve tot heden toe behouden hebben. Deeze Vorst kwam om in het jaar 572, door T 3 het  894 Tafereel van Natuur en Konst, het verraad van Rofemunde zyne gemalin, om dat hy haar had willen dwingen te drinken uit het bekkeneel van haaren vader Cunemond, daar hy zig een kop van had laaten maaken , volgens de gewoonte deezer barbaarfche volkeren. Rofemunde week, na deeze daad, met Hermiges haaren minnaar, en den medepligtigen haarer misdaad, naar Longinus, Exarch van Ravenna; deeze, die insgelyks het oog op deeze Prinfes had, raadde haar om Hermiges te vergeeven, maar nauwIyks had hy een gedeelte van her vergif opgedronken , of hy, de fchendaad zyner minnaares ontdekkende of vermoedende, dwong haar, met den degen in de hand, het overige zelve in te flaan. Dus boetten deeze beide minnaars , door een geweldigen dood, een wettig gevolg hunner ongeregeldheden , de misdaaden daar zy zig aan fchuldig gemaakt hadden. Alboin regeerde drie jaaren en zes maanden. ,, De Patricius Longinus, eerfle Exarch van Ravenna, wierd door den Keizer Justinus ,, den Ilden van Conftantinopel naar Italië „ gezonden , om de plaatfen te bewaaren , welke het Ryk aldaar nog bezat. Meer bezig met zyne eigen belangen, dan met die ,, V4I1  Itaiie. Staatsveranderingen. 295 ,, van zyn meester, wierd hy fiaar Conflanti„ nopel te rug geroepen, na omtrent 15 jaa,, ren geregeerd te hebben." Clephis, tweede Lombardifche Koning, in 't jaar 572 den troon beklimmende, regeerde flegts één jaar en zes maanden. Zyne onmenfchelyke wreedheden deeden hem 'door de hand zyner onderdaanen omkoomen. Daar was toen eene tusfchenregeering van tien of twaalf jaaren, geduurende welke de beftiering van den Staat aan de Grooten van het Koningryk wierd toevertrouwd. ,, De Patricius Smaragdus, in het jaar 584 „ aan 't bewind gekoomen, was de tweede „ Exarch, en behielt de beftiering mede flegts „ drie jaaren , geduurende welken hy niets ,, opmerkelyks deed." Antharis, derde Lombardifche Koning, volg de in 't jaar 586 aan zynen vader Clephis op. Hy had zig eerst te verdedigen tegen de verbintenis, welke Mauritius, Keizer van Conftantinopel, met den Koning van Vrankryk tegen de Lombarden maakte. Hy hernam Brixen , welke ftad de Exarch van Ravenna hem ontnoomen had, en kwam zig voor Ko. T 4 me  296 Tafereel van Natuur en Konst. me nederflaan, welke fiad hy onfeilbaar zoude genoonien hebben, zo eene overftrooming hem niet verpligt had af te trekken. De Lombarden deeden nog belydenis van den Afgodendienst, maar Antharus wierd Christen, en omhelsde de Airiaanfche leer. Deeze Vorst regeerde flegts zes jaaren, geduurende welken hy altoos in oorlog was. Het volk had zo veel eerbied voor de Koningin Theudelinde, of Theodelinde, dogter van Gariband, Koning of Hertog van Beijeren, en eene Prinfes van veel deugd, dat zy wilden , dat zy op den troon zoude blyven, en haar raadden een Egtgenoot te verkiezen, welken zy voor Koning erkennen zouden. Zy verkoos Agilulfus, Hertog van Turin en Piemont, die door dit middel den troon van Italië beklom. „ Romanus, derde Exarch, in 't jaar 587 „ verheven, regeerde elf jaaren. Sommigen „ befchuldigen hem van heimelyke verftand„ houding met den Koning Agilulfus gehad » te hebben," Agilulfus, of Agolulfus, omhelsde den Katholyken Godsdienst op aandrang van Theodelinde zyne gemaalin. Deeze Vorst was fleeds in oorlog met de Exarchen. Hy bele- » ger-  Italië. Staatsveranderingen. 297 gerde Rome, maar vrugtloos. Hy moest zig verdedigen tegen de Avaren , die zig in bet Friaulfche geworpen hadden. Zyne regecring duurde zes en twintig jaaren. „ Men weet niet wat 'er voorviel onder de „ beftiering van Kallinibus, die in 't jaar 598 „ verheven wierd ; hy regeerde flegts vier „ jaaren." Adaloaldus, of Adelvaldus, zoon en opvol, ger van Agilulfus, was verpligt den troon af te ftaan na den dood van Theodelinde zyne moeder, die, geduurende zyne minderjaarigheid, tot voogdes verklaard was. ,. Smaragdus, die het Exarchaat aan Romanus had gelaaten, hernam, vyftien jaaren ,, daar na, en dus in 602, de beftiering, wel,, ke hy nog negen jaaren behield." Ariovaldus , Hertog van Turin, wien de Lombarden in 't jaar 624 in de plaats van Adaloaldus tot Koning verkooren, was een Ariaan. Men wil dat het onder zyne regeering ware, dat de gewoonte in Italië opkwam , om zyne onfchuld dooreen tweegevegt te bewyzen. Deeze Vorst regeerde twaalf jaaren. T s „ Jan  gp8 Tafereel van Natuor en Konst. Jan Reinigius, zesde Exarch , regeerde „ vier jaaren en zes maanden, namelyk van „ 6ir totóió, en deed niets opmerkelyks." „ Eleutherus, hem in 't jaar 6rö opvolgen„ de, verrigtten insgelyks niets dat opmer„ king verdient, geduurende de drie jaaren „ welken hy regeerde." Rotharis, wten fommige historiefchryvers ook Crotharïus noemen, was een Vorst, die uitmuntten in regtvaardigheid en billykheid. Hy was een zoon van Ajon, Hertog van het gebied van Bresfe; fchoon hy een Ariaan was, hadden de Katholyken echter reden om zyne verdraagzaamheid en zagtheid te roemen. Hy was het, die de wetten, welke nog heden den naam van Lombardifche draagen, in gefehrift bragt. Hy ontnam den Exarch van Ravenna alle de lieden van Ligurie; het geen zyne voorgangers niet hadden kunnen doen. Deeze Vorst regeerde zestien jaaren en vier maanden. „ Ifaacius, in 't jaar 619 tot het Exarchaat „ verheven , verzette zig vrugtloos tegen de „ voortgangen, welke Rotharis maakte; hy „ wierd zelfs door deezen Vorst verflagen ,, met agt duizend Romeinen." Theo-  Italië. Staatsveranderingen, 259 ,, Tbeodorus Calliopas, hem in 't jaar 642 j, volgende, regeerde agt jaaren, en verrig,, ten niets aanmerkelyks." ,, Olympus, tiende Exarch, volgde hem in „ 't jaar 650, pn regeerde drie jaaren." Kodoaldus, die in 't jaar 646 aan zyn vader Rotharis opvolgde, voegde by zyne weinige dapperheid eene alleruiterfte geilheid, waarom hy na een regeering van vyf jaaren en eenige dagen omgebragt wierd. Aribert, kleinzoon van Garibald, Koning van Beijeren, hem in 't jaar 6,51 volgende, regeerde omtrent zes jaaren, en volgens fommige fchryvers, negen jaaren; hy wierd gedood in een opftand zyner eigen onderdaanen. Twee kinderen, Gondehert en Berthier, of Bertharius, of Pertharitus, welken Aribert in jonge jaaren had nagclaaten, veroorzaakten de verdeeling van het Koningkryk der Lombarden, van welke gedeelten het een Milaanen, het ander Pavia voor hoofdftad had. Deeze fcheiding bedorf hen; de verdeeling wierd welhaast verdeeldheid en vyandfehap. Grimoald, FIcrtog -van Bcnevento, zyn Hertog-  300 Tafereel van Natuur en Konst. togdom aan zyn zoon Romoald afgedaan hebbende, vertrok in 't jaar 662 aan het hoofd van een leger, om de verwarring te gaan dillen. Hy verpligtte Bertharius, of Perthariuis, om naar de Avaren te wyken, en deed Gondebert, die den fmaak van het zoet der kroon niet had kunnen proeven, te Milaanen derven. Grimoald had moed, en zyne zorg was van zig meester van geheel Italië te maaken. Hy dierf na eene regeering van negen jaaren. „ Theodorus Calliopas wierd in 't jaar „ 653 Exarch , maar hy deed niets opmer„ kelyks, fchoon hy den tyd van vier en der„ tig jaaren regeerde." ,, Sommige fchryvers doen hem in 't jaar „ 687 Theodolius opvolgen, die, zegt men, „ flegts eenige maanden regeerde, anderen „ maaken geen gewag van dien Theodofius." „ Platina of Plato regeerde vyftien jaaren, „ en verrigtten niets,'t welk verdient der na„ komelingfchap overgebragt te worden." Garibald, zoon van den overweldiger Grimoald, beklom in 't jaar 671 den troon der Lom-  Italië. Staatsveranderingen. 301 Lombarden, na den dood van zynen vader; maar het leed geen drie dagen of by was verpligt dcnzelvcn weder te verlaaten. Bertharius of Pertharitus hernam de kroon, die Grimoald hem ontroofd had. Hy liet aan Garibald het Hertogdom van Trente, om zyne Staaten niet bloot te dellen aan een oorlog, welke hem niet anders dan lastig konde zyn. Deeze Vorst regeerde zeventien jaaren. Cunibert of Chunnibert, zyn zoon, die hem in 't jaar 688 opvolgde, is een Vorst, daar dé historie met roem van fpreekt. Hy hield zig daande op den troon, in weêrwil der poogingen van Alahis,Hertog van Trente, die reeds tegen zynen vader was opgedaan. Hy dierf na eene regeering van twaalf jaaren. „ Theophylactus.in 'tjaar 702 tot hetExar„ chaat bevorderd,bezat hetzelve agt jaaren, „ maar verrigtten niets opmerkelyks." Luitpert, zoon van Cunibert, was zeer jong, toen hy in 't jaar 700 den troon beklom. Die jonge jaaren gaven gelegenheid aan Garibert, welken anderen Ragombert noemen, Hertog van Turiri , van op te daan, en, na verfcheiden veld-  302 Tafereel van Nat oor en Konst. veldflagen gewonnen te hebben, de kroon tc overweldigen. Luitperr regeerde flegts agt maanden. Garibert, Ragombert, of Reguibert, want hy is onder alle drie deeze naamen by de historiefchryvers bekend, volgde dan in 't jaar 701, hy genoot flegts een jaar, of volgens anderen, flegts drie maanden, zyn overweldigd gezag, en liet de kroon aan zynen zoon Aribert na. Aribert, hem in *t jaar 702 opgevolgd zynde, behield de kroon, in weerwil van de beweegingen , welke Arifprand of Aufprand zig gaf $ om Luitpert, zyn pupil, weder op den troon te plaatfen. Zig voor die zwaarigheid beveiligd hebbende, poogde hy, door weldaaden aan der, heiligen Stoel te bewyzen, de gunst der Paufen te winnen. Hy gaf Paus Jan den Vilden een gedeelte der Staaten in den omtrek van Genua, en zond hem de giftbrief * welken hy in gouden letteren had doen fchryven. Eert opfland deed hem de kroon verliezen, na eene regeering van twaalf jaaren, Arifprand, die zyn toevlugt of wykplaats by den Koning van Beijeren genomen had, verwierf van deezen Vorst een leger, om ten mirflen Aribert te ontrusten, zo hyhem niet ontiroonen konde. Ari- berf*  Italië. Staatsveranderingen. 303 bert.'t zy dat hy zig niet in ftaat geloofde, om den Beijerfchen te wederftaan, 't zy dat hyzig wilde beveiligen voorallen aanval van den kant zyner onderdaanen, die misnoegd tegen hem waren , koos de party van te wyken ; maar hy verdronk in het overtrekken van de rivier Tefin, en liet Arifprand meester van geheel Lombardye. Arifprand of Aufprand volgde hem in 't jaaj: 712, maar hy regeerde flegts drie maanden, en liet, ftervende, de kroon aan zyn zoon Luitprand na. Luitprand zynen vader in het zelfde jaar 712 opgevolgd , verklaarde den oorlog aan Tranfimond, Hertog van Spoleto.en aan den Hertog van Benevento, d/e het juk der Lombardifche Koningen, waarvan zy Leenmannen waren, hadden willen affchudden. De Hertog van Spoleto, zig buiten ftaat ziende om Luitprand weêrftand te bieden, week naar Rome by Gregorius den lilden. De Lombardifche Koning, tegen den Paus verbitterd, ging de belegering voor Rome flaan, en vorderde, dat men hem Tranfimond overgave. De heilige Vader was verpligt de best moogelykc voorwaarden te bedingen. Dewyl de Exarch van Ravenna zig ten voor-  304 Tafereel van Natuur en Konst. voordeelc van den Hertog van Spoleto verklaard had, ging Luitfrand Ravenna belegeren, en nam het weg, maar hy wierd 'er kort daarna weder uitgedreeven door den onderfland der Venetiaanen. Tranfimond hernam ookzyn Hertogdom Spoleto; Ravenna wierd ook andermaal belegerd, maar door tusfchenkomst van Paus Zacharias, wierd de vrede tusfehen denLombardifchen Koning en den Exarch getroffen. Luitprand fiierf na eene regeeringe van twee en dertig jaaren en zeven maanden. „ Jan Trizocopius, die aan Theophylactuï |» 1° 't jaar 710 opvolgde, bezat hetExarchaat ,, een tyd van vyf jaaren." „ Scholastikus,zestiende Exarch, regeerde „ tien jaaren." „ Paulus regeerde twee jaaren , en deed „ niets 't welk verdient opgemerkt te worden." ,,Eutychuswas bykans altoos in oorlog met „ de Lombarden; de Koning Astolfus zig in ,, 't jaar 752 meester van Ravenna gemaakt ,, hebbende , deed het Exarchaat een einde ,, ncemen, na dat het het den tyd van 185 „ jaaren geduurd had." HIJ-  italie. Staatsveranderingen, goj Hildebrand, zoon of neef van Luitprand, maakte zig zo weinig aangenaam by zyn volk, dat men hem, na verloop van vyf maanden, afzette. Rachis, Hertog van Friaul, een man van moed en dapperheid, wierd in de plaats van Hildebrand in 't jaar 744aangefteld. Den vrede , welken hy met Paus Zacharias gemaakt had* verbreekende, ging hy de ftad Peroufe belegeren , en bragt dezelve tot het uiterfte. De heilige Vader kwam hem zelfs in zyne legerplaats zien, en bad hem met zo veel nadruk, dat hy hem verpligtte de waereld te verlaaten, en een afgezonderden ftaat aan te neemen; hy begaf zig in een klooster, en zyne Koningin en dePrinfesfen haare dogters, deeden de zelfde keus, en begaven zig in een ander. De regeering van Raehis had vyf en een half jaar geduurd. Astolphus.die in 't jaar 749 aan zynen broeder Rachis opvolgde, ondernam zig van geheel Italië, en zelfs van Rome, meester te maaken. Eerst bragt hy Ravenna onder zyn gebied, en vernietigde de beftiering, of liever de tyrahny der Exarchen,die door de Keizèrs van Conftantinope! gezonden waren, minder X. Deel, V offl  305 Tafereel van Natuur en Konst. om Italië te regeeren, dan te plaagen en te villen. Ka deeze verovering was Astoifus bedagt, om ook Rome aan zieb te onderwerpen. De Paus Stephen, hier over ontrust, ging in Vrankryk byftand verzoeken by Pepin, die van Major Domus, of Opper-hofmeester, tot den Franfchen troon verheven was. Deeze Vorst, yverig voor de belangen van den Roomfchen ftoel, trok met een leger naar Italië, hemelde den Paus in zynen zetel, en verpligtte zelfs Astolphus om Ravenna den Paus in handen te ftellen, fchoon deeze ftad met derzelver Exarchaat , door den Keizer van Conftantinopet wierd te rug geëischt. Pepin was naauwlyks in Vrankryk te rug gekeerd, of Astolphus hernam alles, wat hy verpligt geweest was den Paus af te ftaan, en trok zelfs regt op Rome aan , om zig da*r meester van te maaken. Op dat nieuws kwam Pepin weder naar Italië, floeg Astolphus, belegerde hem in Pavia, en verpligtte hem om aan den Paus, behalven de fteden op het grondgebied van Rome, ook Ravenna en het geheele Exarchaat weder te geeven. Pepin, om zyn yver en genegenheid voor den heilige Stoel te doen blyken, gaf aan ft. Pieter, en aan den Paus, de ftad Ravenna en al derzelver grond-  Italië. Staatsveranderingen. 307 gebied, ten gefchenke. Astolphus overleefde dat ongeluk niet lang, hy wierd, volgens fommigen, op de jagt gedood, door een wild zwyn, 't welk hy al te vuurig nazette; volgens anderen, kwam hy om door den val van zyn paard, of door een donderilag. Deeze Vorst regeerde zeven jaaren. Diederik , Generaal der krygsbenden van Astolphus, en Hertog of Gouverneur van Toskanen , maakte zig in 't jaar 776 van het Koningryk der Lombarden meester. Rachis wilde na den dood van zyn broeder Astolphus, den troon weder beklimmen; maar de tegenvertoogen van den Paus, en de fchoone beloften van Diederik , haalden hem over om weder in zyne celle te gaan; Diederik, die zyne verheffing aan de verzoeken en vertoogen van den Paus verfehuldigd was, liet daarom niet na zig vyand van den Stoel van Rome te verklaaren. De Paus Adriaan de Ilte, om zig tegen zyne oogmerken te verzetten en die te verydelen, zogt hulp by Charlemagne, Koning van Vrankryk , die met een leger in Italië trok, de Lombarden verfloeg, Diederik binnen Pavia belegerde,en hem eindelyk verpligtte om zig op befcheidenhcid over re geeven. Char-  308 Tafereel van Natour en Konst. Charlemagne, na geheel Lombardye onder . zyne gehoorzaamheid gebragt te hebben, voerde den Koning Diederik met zyne gemaalin cn kinderen met zig naar Vrankryk. Dus eindigde het Koningryk der Lombarden in 't jaar 774. Het was toen^, dat Karei de gift der landen, welke Pepin zyn vader den Paus ge^ fchonken had, ten vöordeele van de Roomfche kerk, of liever van den heilige Stoel, bekragtigde. Deeze Vorst liet echter niet na een groot grondgebied in Italië te behouden, waar van hy de beftiering aan een zyner kinderen 4 Pepin genaamd, onder den tytel, en met de waardigheid van Koning, opdroeg. Dit Koningryk, in vervolg van tyd aan veele ftaatswisfelingen onderhevig, is in de historie der Paufen, en in die der Keizeren van Duitschland, ingewikkeld , en kan daarom na den tyd van Charlemagne niet wel afzonderlyk en kort voorgedraagen worden. Na het einde der twaalfde eeuw is de tytel van Koningryk geheel vernietigd, en Italië heeft zig in verfcheiden Vorftendommen gefplitst , welker historie tot die onderfcheiden Vorftendommen of Staaten behoort. 1 Einde van het tiende Deel.