TAFEREEL van NATUUR en KONST;   TAFEREEL VAN NATUUR en KONST; behelzende, by eene algemeene landbeschryvins en .beknopte historie der verscheiden volken, alle de voornaamste byzonderheden, die in d2 bekende waereld , met betrekking tot de natuurlyke historie , den godsdienst , de staatkunde , de weetenschappen , konsten, koophandel, enz. voorkomcn. Grootdeels naar het Engelfche gevolgd. Zeventiende Deel. Te AMSTERDAM, By flETER MEIJER , op den Dam, MDCCLXXX.   VOORBERICHT. y zonden dit Stukje van ons Tafereel, even ah de vroegere Stukjes, zonder Voorbericht uitgeven, zo wy niet iets byzonders wegens hetzelve te melden hadden. Wy bieden dit verjlag van Amerika aan, als eene Joon van beredeneerd famentrekfel van alles , wat wy in eene menigte van Werken over, of Reisbefchryvingen door, dit zo veel bezogt, en nog zo onvolmaakt bekend, Werelddeel gelezen hebben; dit is misfchien niet noodig te zeggen, het ftrookt met den aanleg en de bedoeling van om Ta, fereel; maar wy mogen, en moeten, hier by melden, dat wy in het fchikken en voordragen der byzonderheden, ons door de vroegere en laatere Reisbefchryvers, enz. aan * 3 de  vi VOORBERICHT. de hand gegeven, noodig gehad hebben meer fchifting en fchikking te maaken , dan met nauwkeuriger bekende, en beter befchreven landen noodig was: Het gevolg hier van is geweest, dat wy,in het lezen der berichten, de regels eener gezonde oordeelkunde volgende , en die berichten met andere bekende omJlandigheden vergelykende , dikwils tot geheele andere bejluiten geleid zyn, dan welken veele Schryvers bedoelden ; en dat wy Amerika vertoonen onder eene gedaante , waaronder de meesten van onze Lezeren hetzelve, waarfchynlyk nooit aanfchouwd hebben , en niet verwagteden te aanfchouwen, Wy zyn egter voor ons zeiven overtuigd , den waaren Jlaat der zaaken opgegeven te Jiefyhen, en erkennen met dankbaarheid onze ver-.  VOORBERICHT, vu verplichting aan den Heer C. de Pauw, die onze vlottende gedachten, wegens zo veelt Jlrydige berichten als 'er van Amerika' en de Amerikaanen voor handen zyn , de eerfte gevestigd heeft door zyn zo leerzaam Werk, Wysgeerige Bespiegelingen over Amerika. Doch niettegenflaande wy de hulp van dezen oordeelkundigen Schryver , van den, niet min oordeelkundigen Graaf de Buffon, van dm bekenden Abt Raynal , in zyns Hist. Phil. & Pol. 6?c. en anderen by het lezen der oorfpronkelyke Berichten en Reisbefchryvingen gevoegd hebben , erkennen wy echter, dat ons tegenwoordig verjlag niet alleen nog verre af is van dien trap van volmaaktheid, waartoe wy het zelve door dt volgende Sütkjes hoopen te brengen, maar * 4 dat  Vin VOORBERICHT. dat zelfs zy, die de laatfle Reisbefchryvingen gelezen heb',en 3 zich in eenige zeer weinige gevallen misfchien zullen kunnen verwonderen , waarom de zaaken door ons dus en niet anders zyn voorgedragen? Die verwondering , zo zy eens mogt ontflaan, zal van zelve ophouden, zo dra wy melden, dat dit Stukje reeds vervaardigd was , vóór dat de laatfle vier bekende Engelfche Reizen rondom de Wereld, door Haotswort uitgegeven, en vóórdat Roeertson's Historie van Amerika, in 't licht waren; deze Werkjes bevatten eenige nadere ophelderingen , waarvan de Schryver wnarfchynlyk reeds in dit Deeltje meerder of minder gebruikgemaakt zouhebLen, zo hy dezelve tydig genoeg gezien hadt: Doch die zwaa- rig-  VOORBERICHT, ix Hgheid is ten uüerften gering : Welke laa< tere Werken hy ook mogt gelezen hebben, het ontwerp zou toch altyd het zelfde zyn gebleven, namelyk, om eent eene algemeene befchouwing van Amerika te geven, eer de byzondere befchryving van elk land werdt aangevangen. Die byzondere befchryvingen der landen en eilanden, zullen het onderwerp voor drie volgende Stukjes zyn, waarin wy gelegenheid tiover hebben zullen, om zodanige zaaken als hier of daar voorby gegaan, of op eene min volkomen wyze voor gefield, mogte zyn, naar waarde voortedragen; dit is inderdaad de bedoeling ; het is de bedoeling , om 't geen de Heer en Bougainville, D'ülloa, Kalm, Cook.Banks en Solander, enz. enz. tot ons oogmerk aan  X VOORBERICHT. aan de hand geven, op zyne plaats te melden. Drie Stukjes , zeide ik, zullen het tegen'woordige volgen. Het is op deze wyze namelyk 3 dat ons onderwerp zig van zelf verdeelt. Het was noodig een algemeen berigt van Amerika te laaten voorafgaan, en men behoeft dit eerfle Stukje Jlegts te lezen, men behoeft het Jlegts in te zien, om overtuigd te worden, dat het meeste van "het geen men daarin aantreft, niet wel onder de befchry. •ving van eenig byzonder land, of eiland , geplaatst konde worden: Daar was derhalven eene algemeene befchouwing van Amerika noodig ; vervolgens fplitst zig dit Werelddeel van zelf in Noord- en Zuid-Amerika , en elk dier twee helften van het vaste land, zal  VOORBERICHT, xr zal eene aangenaame en leerzaame verfcheL denheid van fioffen voor een afzonderlek deeltje verfchaffen ; waaromtrent het misfchien onnoodig is byte voegen, dat wy met het laatstgemelde gedeelte, met Zuid-Amerika namelyk, beginnen zullen, om dat de tegenwoordige verwarring in de Staatkundige gefleldheid der meetfle Koloniën van Noord-Amerika, het ten uiterjlen bezwaar, lyk maaken zoude, de grenzen van elk gebied nauwkeurig te bepaalen. Byaldien echter de oorlog, tegen alle waarfchynlykheid, aan, nog eenige tyd duur en mogt , zullen wy met het overig gedeelte onzer befchryvingen, als die met de Staatkundige gefieldheid niets te maaken hebben, voortvaar en; en  xii VOORBERICHT. ■en die Staatkundige gejleldheid , zo veel dan gevoegelyk zal' vezen, melden. Het laatfie Deeltje eindelyk zal, zo ah Vy reeds te kennen gaven, handelen, over de eilanden, waarvan de meesten zeer onderscheiden befchouwingen van die van 't vastt land aanbieden, en waarvan men in het algemem kan zeggen , " dat zy , niet minder dan het vaste land, verdienen nauwkeurig gekend te wordetii    TAFEREEL , VAN NATUUR en KONST. ONTDEKKING VA N AMERIKA. J Jet is waarfchynlyk, dat de Phem'ciers en Karthaginenzers Amerika ten deele gekend hebben, maar de langheid en het gevaar van de reis , de onzekerheid der Zeè'n, die hef ééne Waerelddeel van het ander fcheidden , cn de weinige ervarenheid in de Zeevaart hadden hen. deeze togten en dien weg doen verbaten, of ten minften verwaarloozen; zo dat, indien men geen geloof hadt willen geeven aan Kolumbus, dit groote Waerelddeel, met de Eilanden die hetzelve omringen, onj misfehien nog onbekend zyn zouden. Het fchynt dat Seneka, door een voorfpellenden geest, de ontdekkingen die in de XVI en XVII XVII. Deel, A ee»- AMERIKA. in het algemeen.  ft Tafereel van Natuur en Konst. eeuwen gefchied zyn, voorzegd heeft; of, om beter te zeggen, de kennis welke deeze groote man hadt van de geheimen der Natuur en van de Historie, hadden hem doen voorzien, dat het niet onmogelyk ware, dat men eindelyk een land ontdekken zoude , 't welk aan de Pheniciers en Karthaginenzers was bekend geweest. Hy drukt zig daar over in het Treurspel Medea 2 Bedryf, vs 375, op de vo! ^jéadfe #VÜé"kaifê3S nsm sib t isigia ns6 looh * ■0% I'BV 3gOJ CI3b IOOV II3ÏELS. £1 2üb £13 t ^At aM , mhl abbrfSÖ*»' «'"Sê^ofbs . ziidmal -s§'io fctyl'l JÊrift tiS9%. ^BW^bmEBnas non Vsatia/rb0hreJSI' M\"dèws sisbns *vj „„ .,• Patent tellus, Tethysquc nqvot . Detcgat ortes, nee ft Term ptorf a?5 Ba ^ réö^^no rflov tsi d Jgiiad aio bï33j(3§§üx 3j briBmvin esw ,3goi' T>e ontdekking van Amerika willen zommigen dat wy' aan de Neurenbergers, en wel aan een zekeren Martyn Behayamb, verfehuldigd zyn. Anderen zeggen weder dat de Franfchen of Nederlanders den eerften grondflag tot deezi ontdekking gelegd hebben ; alzo een man uit Fransen-Vlaanderen, Bete x cour genaamd , 68 jaar voor den fcheepstogt van Kolumbus, de Eilanden, die deswegen tot op . ctóezen dag toe de Vlaamfchs genoemd worden ,  Amerika. In het algemeen. 3 den, ontdekte, en dus aanleiding gaf tot verdere Reistogten naar 't Westen. Volgens de Engélfchen zouden die van Wales verfcheiden honderd jaaren vroeger, namelyk reeds op 't eind der twaalfde eeuw, op de kusten, Bioogelyk van Noord-Amerika , geland zyn , cn aldaar Volkplantingen hebben opgerigt; doch zulks wordt enkel opgemaakt uit een gedigt ter eere van zekeren Prins van Wales gemaakt-, door een Digter, die men zegt dat in 't jaar 1477, en dus 15 jaaren voor den togt van Kolumbus, geftorven is. Gemelde Prins , Madok genaamd, hadt in den jaare 1190, of gelyk andere willen 1170; 'uit eentg misnoegen zyn Vaderland"Nrérlaatcli, "èh daaruit weder volk ontboden,,' d'o^h, na den tweeden togt, was niemand te ruggekeerd om berigt te geeven v?.n het nieuwgevonden land. Of de Engélfchen op die wyze Amerika ontdekt hebben of niet, is voor Europa onverfchillig, en wy zyn , ten onzen opzigte, de ontdekking aan niemand verfchuldigd dan aan Kristophorus Kolümeus, te Arbizola, een dorp by Savona, in het gebied van Genua, in het jaar 1442 gebooren, die het ontwerp maakte en uitvoerde om de Nieuwe Waerek! te ontdekken.0.; * ' ■ _•• '. <-i ,,f. n*y-*f A 2 Hy  « Tafereel van Natuur en Konst. Hy hadt zig van jongs af op de ftuurmanskunst toegelegd, en vry wat kennis gekreegen van de Zeevaart, door de meeste Havens van Europa te bezoeken. Hy ondernam daar pp om de grenzen, die de onkunde aan de Waercld gegeeven hadt , verder uit te ftrekken. Het juiste denkbeeld dat deeze grootc man zig van de gedaante der aarde gevormd hadt, gaf hem de eerfte aanleiding tot zyn ontwerp, en de Wcstcwinden , die zo menigvuldig waaiden , verfterkten ben in zyn gevoelen, dat 'er tenI'Wes5teTï nóöyzaaMyRéen groot "land liggen moest, dewyl men önderftelde, dat alle Windé^wT^tanaïmn oorTprong3 hadden? Hy Üadt'rebds, eer hy zyn ontwerp wacrcldVx.d*; maakte, een togt naar het Westen gedaan , maar kon toen flegts het eiland Madera bereiken, daar hy zig een geruimen tyd ophieldt. Hy deedt ook een togtje naar den kant der Azor;fchc Eilanden, van waar twee lyken kwamen aandryven, die 'er geheel anders uitzagen dan van andere menfehen, ook eenige planken van onbekend hout; al het welk hem in zyn gevoelen bevestigde, dat 'er ten Westen Landen of Eilanden moesten zyn, die nóg door gcene Europeërs gezien waren. Hy  Amerika. In het algemeen. $ Hy ftelde derhalven voor om een doortogt te vinden naar China en OÓstindie door den Wester Oceaan. Misfchien wierdt hy tot deeze' ontdekking aangefpoord door eene N,monaalen naaryver , en door gevoeligheid, zo wel als door den roem en de voordeden, die aan dceze ontdekking vast waren. Venetië en Genua waren toen byna de eenige handeldryvende Mogendheden in Europa, en zy had; den niets anders dan hunneij ^o'nh^n^l' o$ hunne magt tc onderfteünen. Dit veroorzaakte noodwendig nyd , jaloersheid , en zelfs oorlogen, tusfehen deeze'beide Mogendheden; maar Venetië hadt de grootfte vorderingen in den oorlog gemaakt. Die ftad hadt zig byna van den geheelen handel met Qpsf-indie, altoos een van de besten in de waereld, en die toen enkel over Egypte en de Roode zee gedrecven wierdt, meester gemaakt. Eeno dusdaanige naaryver was het misfchien, die Kolumbus aanzettede om een anderen doortogt naar Oost-Indie te zoeken, en door dat middel deezen voordceligen handel in zyn eigen Vaderland over te brengen. Om eindelyk zyn ontwerp uit te voeren ontbrak hem eene goede fomme gelds waar voor eenige fchepen konden uitgerust worden. Doch het geen hy A 3 zégt  is Tafereel van Natuur en konst. zogt, of het geen hy vondt, was niet voor Genua gefchikt; als een goed burger egter deedt hy de eerfte voorftellen van dit ontwerp aan zyn Vaderland in 1480, alwaar dezelve verworpen wierden; hy vervoegde zig vervolgens by de Florentynen en de Franfchen, maar dewyl 'er in dcrgelyke onderneemingen reeds te .voren bedriegeryen waren gepleegd, en ieder Schipper toen eene nieuwe Waereld wilde zoefcSflii-wegfthiWaiPire^ afgeweken,...; Hy zondt hierop zyn broeder Bartholomeus KoLVAiAu^^aKfjHj^jikn^I.^JIp' ,toen den throon van Engeland, bekleedde, by wien hy geduurende verfcheiden jaaren niets uitwerkte. j W ;m~> aib tssrf ebrmi as gnhaïoqo èj Kristophorus .begaf zig vervolgens in perfoon naar het Hof. van Portugal, alwaar men 1 zyne aanbiedingen vcrworp , en alwaar hy zelfs befchimpt en uitgelachen wierdt , maar deeze onaangenaamheden werkten by hem niets anders uit, dan hem met te meer yver naar het uitvoeren van zyn ontwerp te doen tragten. Hy hadt hetzelve reeds te voren aan de beide Koningen , dus noemde men Ferdinand en Ifabella van Spanje, medegedeeld, doch de Hit-  Amerika; In het algemeen; 7 liitgeputte ftaat der Finantien hadt deezen belet het oor aan zyn voorftel te leenen, daar zy voor het overige wel zin in hadden. Ka de verovering van Grenada egter, in den jaaie 1491, deedt Kolumbus eene tweede pcoging op hunnen geest, en Ifabella befloot zyn verzoek in te willigen, toen zy hoorde dat hier toe niet meer dan een bdofdfom van 20,000, dukaaten vereiseht wierdt. De Finantien waren evenwel nog zo uitgeput, dat de Koningin, uit dezelve dit geld niet kunnende neeffièri , befloot haare juweelen voor deeze fom te verpanden ; maar Don Luis de Saint AtrgéW, wiens naam verdient by >de-mkooineltogfüfeo in geheugen te blyven, befpaarde ïlabelia'd$cze opoffering en leende haar die fom öp dc belangelooste wyze. Deoze -geimgcïop&hieting wierdt eene der voörnaamfte oerzastóen van de'grootheid v/aar toè zig Spanje naderhand verhefte, en van den'overvloed dis thans in Europa heerscht. —> , Voor dit- geld nu wïerden drie middelrnaatige frhepeft uiigetfüst, met welken Kolumbus , uit de Haven van Paics in Andalmle, den 3 Augustus van den jaara 1492, afzeilende , zyn langgewenschtcn togt A 4 Na  8 Tafereel van natuur en Konst: Na dat deeze fcheepvaart 34 dagen geduurd hadt, en de matroozen niets voor zig zagen dan water en lugt, begonden zy moedeloos teworden, en hem te dreigen, dat zy hem als een bedrieger in zee wilden werpen, indien de gezogte . nieuwe Waereld niet binnen drie dagen te voorfchyn kwam. ■p« i33m m :t nalfiBiX ,a3sstQ , iraJJsfl' , eis? : Terwyl dus de eerlyke Kolumbus zyn dood voor oogen zag, begon een Bootsgezel, die in blyke dat 'er menfdJén^gtrby moesterr^ezeto. Bit veroorzaakte, dar do «Matroozen hem op hUMnerkniSflJom ^èrgilTeniïbbddttaBBlqag baélia •isbaw yd 3bi33ji ; nabwuod 3m-3ft 3nS3 jyjtf ■ Het gemelde vuur w*s op het eiland Cuafikkbnid , crn der Lukaïfche Eilanden, op da Noorderbreedte van 26 graaden gelegen, het welk door Kolumbus st. Salvador genoemd 'wierdt, dat zo veel gezegd is als Heilige Verhsjn, om dat deszelfs ontdekking hem van het gevaar des doods verlost hadt. Hier zettede Kolumbus den eerften voet aanland, viel oP de kniër>, en dankte God, dat hy hem' roe het werktuig geliefde te gebruiken om zynen heiligen naam in dit Nieuwe Waerelddeel Fe doen verkondigen. Na  Amerika. In het algemeen. 5. Na eenige dagen vertoevens vertrok hy vandaar, zettende zyn koers Zuid-Oostwaards aaneen kwam aan een ander groot Eiland, waar aan hy den naam gaf van Hisfamiola, klein Spanje, -daar het by de inwooners Haïti*, dog thans gemeenlyk st. Domingo genaamd wordt. Hy vereerde hen Mesfcn, Spiegels, Bellen, Glazen, Kraaien, en meer andere fnuistcryen van die natuur ; welken zy metgroote verwündering-.aannaamen-, en waai voor zy hem goud en edelgefteentens in de;plaaCS fchonken. Na dat hy .^uMl^ffilligen van zyn Volk onder heficrp'zïgbDvmfeen.'KEpitein op die eiland geplaatst hadt, die daar, tot hun verblyf, eene fterkte bouwden, keerde hy weder naar'Spanfe, behalvtn-de fcltaKen,di.e;hy voor zynabeuzelagtige waaren.btjkoomen hadt, ook negen Amerikaanen medebrengende, die hem de taal van 't land leerden. Hy werdt hierop door den. Koning en, de Koningin met groots achting ontvangen, tot Admiraal van Spanje-, cn Onderkoning van de landen, welken hy gevonden hadt,. of nog ontdekken mogt, aangebeld , met verzekering van het tiende deel der fchatten, die hy in Amerika zou vinden, voor ■zig te zullen behouden. A s In  io Tafereel van Natuur en Konst. In den jaare 1493 deedt Kolumbus zyn tweeden togt naar Amerika, hebbende by zig zeventien, zo groote als kleine fchepen, bemand met 1500 krygsknegten en 300 handwerkslieden , en bevragt met Paarden, Koejen , Schaapen en verfcheiden foorten van ■praanen. Het eerfte land , dat hy toen opdeedt, Was het eiland Des ca da. Doch opHispaniota vpndt hy het agtergelaten volk door de eilanders gedood, hoewel, gelyk hy daarna vcrS01^/». h,%'fourh'jtig™, fchuld , verniids^zjr We?e mcnfchen mishandeld hadden. Hy bouwde vervolgens. op.de Noordkust van dit Eiland, de eerfte ftad, die hy ter eerc der Koningin Ifabelia noemde. Na nog twee andere fraaye Eilanden , Jamaika en Kuba, ontdekt te hebben , keerde hy weder naar Spanje terug. miotw, . i nob morf éik .jbiaïw n-3- in 1498 trok hy ten derdemaal naar de fjfeuwe. Waereld, daar hy.alles in onrust en ■verwarring vondt; naardien hy veele vyanden hadt, die zig niet meer aan hem wilden onderwerpen, en niet te vreden waren voor dat Koning Ferdinand eenen anderen Gouverneur, B o•VADiLLA genaamd, naar Amerika overzondt, die vervolgens Kristophorus, benevens zynen broeder Bartholomeus, gevangen naar Spanje te  AMERIKA. IN HET ALGEMEEN. II ie rug deedt brengen; hoewel de Koning hes niet op zyn verderf gemunt hadt, maar hem dus zyne vyanden zogt te onttrekken ; want by zyn aankomst werdt hy ftraks ontflaagen, en weder in volkoomen gunst aangenoomen. In den jaare 1504 deedt hy zyn vierden en laatftcn togt naar Amerika, en ontdekte toen eerst het Vaste Land by Porto Bello; maar, door de Spanjaarden overal vervolgd en verlaaten, en ondertusfehen oud en zwak geworden , trok hy vtMê^fflaPmiï f o"SJh.èt overige zyncr dagen in rust door te brengen, .'ift'^an^^lekoo-tóea'- Ve'iMn hjr réènJüóm Wn Koningin Ifabeila, en dit fterfgeval trof hem zo gevoelig, dat zyne gezondheid daar door gekraakt, en hy door eene heetc- koorts aangetast wierdt, die hem den 4, anderen zeggen den 2Q, May 1506, binnen Vallalodid, in 't graf lleepte. Het is een algemeen gevoelen dat zyn lyk naar Sevilien gebragt , en aldaar in de kerk der Karthuizers bygezet, wierdt, dog men bedriegt zig hier in, dewyl hy , op het einde van zyn leven verzogt hadt in Amerika begraaven "te mogen worden; hy wierdt derhalven van Cadix met een Spaansch fchip naar  *2 Tafereel van natuur en Konst. naar St. Domingo overgevoerd, en aldaar piegtig begraaven. Na den dood van Kolumbus zyn van tyd tot tyd nog verfcheiden andere Spaanfche Gouverneurs naar Amerika gezonden, en nog vcele aanmerkclyke ontdekkingen gedaan ,° waar akfGfiwjaaVv' tod vrl inh — ■ De voornsamfte Gouverneurs of Generaals na Kolumbus,door de Spanjaarden naar Amerika gezonden , zyn Vasico Nunnez de Balbao, FrRDIKAKD KoRTEz.de gebroeders P t 7 a r rp , Almagro, en anderen; Amerikus Vespltxus was de tydgenoot van Kolumbus, en heeft niet veel byzon'de'rs uitgevoerd.1 TJie' ontdekkers hebben deese gewesten overheerd en aan Spanje onderworpen. NAAM, LIGGING, EN VERDEELING VAN AMERIKA. ' Eerst werdt geheel Amerika te zamen niet dan de Nieuwe Waereld genoemd , vermids iet, gelyk gezegd is, eerst in 1492 ontdekt werdt. Men noemde het liever eene nieuwe Wae-  AMERIKA. IN HET ALGEMEEN. T£ Waereld dan een nieuw Land , dewyl men zig toen reeds verbeeldde dat het, als eene Waereld op zig zeiven, de drie reeds bekende deelen der Waereld in grootte evenaarde. DePortugeezenhadden kortte voren inAz.ie een land ontdekt, 't welk zy Oost-Indik. genaamd hadden , in tegenftelling hier m noemde Kolumbus zyn nieuw gevonden land West-In die, om dat hy het Westwaards aan vaarende ontdekt hadt, en eerst geloofde, dat het Indie zelf, of ten minden met Indie* verecnigd was, want de grootc Zuid-zee die Oost- en West-Indie van malkander fchcidt, is''niet voor i^«^^llv^3Z^Sn In' u n n ez de bal.ao bevaaren Dccze „aam is ook nog tegenwoordig in gebruik,doS meest by de Zeelieden. 'sbno' einsqó ns.» ai maan-nvc n-osawa,;, as In 1497 ftevende ook zekere Florentyner, Amerikus Vesputius genaamd, naar dezelfde oorden. Hy ontdekte, zo men zeer, het Vaste land ten Zuiden van de Middaglyn, tegenwoordig Terra Firma genoemd, ijjf hadt de . eer dat het geheele land naar hem Amerika genoemd wierdt, daar het nogtans, van rctsWen, ter eere van zyn eeriteri ontdek-  14 Tafereel van Natuur en Konst; dekker, Kolümba of Kolumbia hadt behooren genaamd te worden. Amerika ligt op eene lengte van 230 tot 350 graaden. Deszelvs breedte ftrekt zig ten Noorden van de Linie tot meer dan 70,en ten Zui den van dezelve tot ruim 56 graaden uit. - Zo dra men zyn oog laat vallen op een kaart tan Amerika, ziet men met den eerften opflag 4av dcèZ€-l\rs iet^e, Va»-het Oosten naar het Westen ze&t veir «mfeindelyk tusfchcn'-Pariania en Porto Beïb^'Öegts van 45 Duitfche mylcn, alles over dwars in eene regte lyn gerekend. De grootfte breedte Zuid en Noordwaards ftrekt zig uit van kaap Hoorn tot de flraat Davis, in een regte lyn, op omtrent r8oo Duitfche mylen. Het is tot nu toe onzeker of Amerika met de Noordpool of met de zogenaamde Arftifche landen verbonden zy, dan wel door eene Zee of Zee-engte daar-van afgefcheiden. De gisfin- gen  Amerika, in het alqemeen. 15 gen der ineesten zyn voor het laatfle gevoelen, en de Engelfchen zyn nog bezig by ds baay van Hudfon naar zulk een doortogt te zoeken, door welken men langs een veel korter weg, dan tot nu toe ontdekt is,naar OostIndie zou kunnen zeilen. Mu nnbiuroOs raan joj svlosob nev.nab Het is nqgtans zeker, dat dit Waerelddeel van alle de andere zyden, namelyk ten Oosten, Westen, en Zuiden, door groots Zctè'a die men Occaanen noamt, •afgezonder.dJsrt noordejykfte, dat van dit Wae- ftiautUudion oo,tvvaards, de andere door & itr;n(t Davi.s zuidwaards, langs GroenLnd me, den noorder Oceaan gemeenfehap hee;c. Daverde laatstgemclde zig noordwaards uitftrekke is met volkomen zekerheid no^ nu i u i na IssbiaïSKV/,{{, moFnoT■ nónr5! "^b^ke'ld- ■>at de verdeeling van Amerika betref:, de ^;^ufeat'Zcfve-tcn klM1^n aangeweejSj11 v3 - S1 JVW^ fendengte van in hetLatyn Panamkus, dit VVae-  Amerika. In het aloémeen. io Waerelddeel genoegzaam in tweeën fcheidt, wordt al het land, dat boven en ten noorden van deeze landengte ligt, Noor d-A'm erika, en dat, het welk onder of ten zuiden van dezelve gelegen is, Zuid-Amerika genoemd. Wanneer wy derhalven van Zuid- en NoordAmerika fpreeken, moet men zig niet verbeelden , dat de Evennagtslyn deeze fcheiding maakt, doch de gezegde landengte maakt dezelve ; want het geen Zuid-Amerika genoemd wordt ftrekt zig ten minden twaalf graaden ten noorden van de Middaglyn uit. Dus zal zig de aardryksbefchryving van Amerika natuurlyker vVy^e,iih^t^eèëft'-vèrdeeIen : namelyk in N 3JïW Jib nsv 3fib , ïfb!vlsu;(.:r:. , 0 , t ,\ ZUID-AMERIKA, In 't Latyn America Meridionalis, en in NOORD-A MERIKA, In 't Latyn Amsrica Septentrionalis. Doch,dewyl men rondom ditWaereldeel en wel voornamelyk omtrent deszelfs noordelyfc gedeelte, veele en zeer aarimerkëhyke' Eilanden vindt,zo zullen wy derzelver befchryving voegen by die der landen, waer onder zy behooTcn, of'waar by zy liga-en. ' Ba VER.  20 Tafereel van Natuur en Konst. VEROVERING VAN AMERIKA. Nooit is eenig land veroverd met minder moeite en gevaar, wegens de vyanden die men te beftryden hadt; en nooit is eenige overwinning zo bloedig geweest, als de verovering van Amerika , dewyl men de Inboorlingen niet overwon, maar dood llocg. -Ï3VÖ qooririRW ab hbs isvsil U, &%JÏ ,3bmjQX13§i8133 J3d SSJipX 3bl9V^ ■. De Karaïben toonden eenig teken van moed, dat egter de Spanjaarden zo veel vrees niet veroorzaakte als hunne vergiftigde pylen U 3 waar  12 TAFEREEL- VAN NATUUR EN KONST. waar van zy zig met meer behendigheid wisten te bedienen dan de andere Indiaanen. De Chiliaanen hebben, wel is waar, langen tyd tegen de Spanjaarden geworfteld, die zelfs op die overwinning lofdichten hebben opgefteld, doch de byna ongenaakbaare bergen, daar zig deeze Chiliaanen in gingen verbergen, na het land verwoest te hebben, dienden hen meer dan hunne moed, gelyk Barceey zeer wel heeft opgemerkt. De Jukutaanen hebben ook eenigen roem van -dorheid, gehad;.doch 't was evenwel de qnyrugtbaarheid van hunnen gïGSd33eB d#.verdeeldheid, die infloop onder hen, die gezonden, waren om het land te bemagtigen , meer dan hunne eigen moed, die de verovering langwylig maakten. n3{, nI J3fiï elb ,nebnod tri w^sl a'onfisi'i rjEV alnh Met één woord, de veroveringen gingen in de Nieuwe Waereld onbegrypelyk fchielyk voort, overal waar de voïkrykhiid groot was. De minstbevolkte ftreeken kosteden den meesten tyd, om dat men daar de menfehen moest zoeken om hen dood te fiaan, en wel zoeken in de wyduitgeftrekte bosfehen, waar in zy zig voor hunne vervolgercn verborgen, en waar uit zy niet weder te voorfebyn kwamen voör dat  AMERIKA. ÏN HET ALGEMEEN. if dat gebrek aan levensonderhoud hen hier toe nöd&*tóe.P3rtE£ibrtI aisbns eb rnsb'aanaibav! I -sj.bvJ nostnBl , 1BB77 ar few ,rraddad tetrvi De Spanjaarden bekennen zelve, dat. zy 1 iet veel voordeel trokken van hunne artillerye, die zy door bosfchen eh möGr'asfen niet konden met zig floepen, noch van "hunne n ii:ry, die, om dc gelegenheid der plaitfen, dikwyls moest afzitten, maar wel van de zonderling© verwoedheid hunner Doggen en Patryshondeh', die dêf'lndiaahen riagt-è?födégrVer$örgde#y ' matreden', cn verlT:heü^ënYi'C)éhrtetldéï»',;' dfe Vïft|»o]!ïtifltïfö ■Vëra&tf^ls&'agc.eft! ïriêer dan twee duizend AiiidfaaanWKoiflaftr'tfcv^ii.'^ ' ■sib ,baoin nagia anrmd nsb iaan: < ib:;' . * t In den fhg vSStëakfflnllfc^&^ófïdt de ccrfte linie van Pizarro's leger in honden, die met zo veetditppsïheid , oflie^r-èerwoedheid, op de Peruviaanen aanvielen , dat het Hof van Spanje, door derzclver heldendaaden bekoord, befloot hen> gelyk de andere froepen, eene geregelde ibezólding te betaalen,"en die bezoldingrfooa'fn^en:dc foldaaMrb,apkirvan zommige mar do zorg van een. hond belast waren. Men": vindt in oude lysten" v-an dien tyd, dat de Dög ' 1> SREcri'Li. o twee reaalen s'maands won , voor dienden door hem aan de kroop beweezen. V> 4 Daar  s4 Tafereel van natuur, en Konst. Daar was in het leger van Fe rd in and Sotto, die Florida veroverde, een Patryshond van de grootfte foort, aan welken men den naam van Brütus gegeeven hadt. Die hond wierdt, na yslyke verwoestingen aengcregt te hebben, eindelyk door de inboorlingen met pylen doorfdiooten, en deeze dood, zegt Garcilasfo , bedroefde de Kristenen ten ui\#t!\mïN .odixoM nsv nsisvoibv jari nsv nsw sib ,3sssna nDJiEcsïoo abn3§Iovqo 3b slis nsm Doch niettegeriftacnde de gemakkelykheid, ^waertfiëW riSètf fcé?d del wyze tragt te billyken met te zeggea,,.i datj de Amerikaanen zjg-, haddet>, feixuldigagemaakt aan; Me?£clpienvieejScli)itei98$en-.7/ .ns-iuarfttov -Otïtrfaes r sb leram nom Jbsob , bew biBBbad nsï Deeze gruwelyke 1 wreedbecten- egter ,w door gö$n§sraéane;iii tg> ves&Jtocmen, hebbent, girafe verre van den Spanjaarden tot ten fchandvkds toegerekend te worden, hen aanzien verworven, en men heeft den verwoester Vasko Nunnez den eernaam van Spaanfclien Herkules gegeeven, door het fnoodfle misbruik dat men van woorden maaken kan. Doch fchoon dus de Spanjaarden hunne verwoede wreedheid, byna zonder eenig gevaar, den vryen teugel konden vieren tegen menfehen, die lafhartig genoeg waren om zig te laaten doodflaan liever dan de minfte moeite aanwenden tot hunne  ga Tafereel van Natuur en KoNst. hunne zelfsverdediging, hebben zy egter vervaarlyk geleeden van den honger in een land dat zo weinig bebouwd werdt, en zo weinig levensmiddelen opleverde als Amerika. Alle de Europeaanen, die ondernamen veroveringen en vestigingen in Amerika te maaken , wierden, zonder iemand uit te zonderen, van den honger vervolgd. Men behoeft flegts na te zien wat aan Frawcisko Pizarro in Peru, en wat aan D i ê c o d'Almagro gebeurde, toen hy in Chili wilde doordringen; aan O RÊEtfMA",°op de Ma'ragnon; aan S ot ó, in "PldrFdia < a m ><3>^« iftffe '.' vl 7.' ftmealöi^sW|-igelyli wryifljadflr. zien^ zullen A neg dWeitEBTffovlgWeeftpiteü (gj#rfte8 ^WS. bewoond ,^Üa|é bebouwd, ;zo, dat ieder R$». ziger, die zig, vooral in Noord-Arnerika, ,aif waar land- en'lugt nog barrer is dan in het Zuider-deel , onwoorzigtiglyk van bewoonde plaatfen yerwydorc, gevaar loopt van door gebrek aan-voedzel te «erven, dewyl men zig niet betrouwen kan ergens door de natuudyke voortbrengzelen van den grond gevoed te zullen worden. „ De Noord-Ameriksanen ," zegt de Heer Ellis, „ die des zomers aan de Faktory-en koomen handelen , den toevoer. „ van  3» Tafereel van Natuur en Konst. » van levensmiddelen,die zy verwagt hadden, » misfende, zyn zomtyds verpligt geweest dé „ huiden der Beevers, die zy by zig hadden, af te fcheeren , om zig met het leder te voeden. Het is gemeen voor hen 2 of 300 » mylen te reizen, zelfs in het midden van » den winter, door een wyd uitgeftrekt land, „ zonder eenig huis te ontmoeten, of eenige „ tent mede te voeren , waar onder zy zig „ voor de ftrengheid van het weder befcbut„ ten kunnen ;*' zo groot is hunne ongevoeligheid en gebrek van vooruitzigt. „ Doch " dus vervolgt dezelfde Schryver, „de elenden', „ dre zy in deeze lange reizen, door het ge„ brek van levensmiddelen, uitltaan.zyn zom„ tyds veel grooter dan die welke zy van do „ koude lyden. Een voorval, 't welk aan onze „ Komptoiren bekend is , en welks cgtheid „ men bewyzcn kan , verfchaft een allerbe„ klaaglykst en verfchrikkclyk voorbeeld van „ het geen ik aandring. Een Indiaan , met zyn „ huisgezin, van een zeer verafgelegen plaats „ koomende reizen om aan het Komptoir te „ handelen, hadt het ongeluk van flegts we<„ nig wild te vangen langs den weg, dien hy „ volgde, en was in korten tyd met zyn „ vrouw en kinderen tot het uiterfle gebragt.  Amerika. In Set Algemeen. $$ ;, Zy trokken de wol, of het hair , van huiden, „ die zy by zig hadden, om zig met het leêr „ te voeden; zy deeden dit ten Iantft.cn ook „ met die vellen, welke hun voor klederen „ diénden",' zo lang zy konden; maar dien ,, elendigcn voorraad eindelyk ook ontbreeken* „ de, offerden deeze ongelukkige twee hunner „ arme kinderen aan hunne elende op , en „ behielden hun leven door dat beklaaglyk „ middel. By hunne aankomst aan het Komp„ toir vertelde de ongelukkige 'Indiaan , „ wiens hart van droefheid overvloeide, zyne „ rampzaal'ge gebeurtenis, rnc-t alle derzei ver aandoen'elyke omftandighcdcn, aan den En„ gclfchcn Gouverneur, die1; tot fchande Van „ onze Natie', én zélfs 'van hét menfchelyk ge„ flagt, deszelfs verhaal met een fcharerenden „ lach 'beantwoorde. Waar op de ongelukkige „ Vader, van verbaastheid getroffen, in gebroo,, ken Engelsch uitriep , dit is geen praatje om „ te lachen! en hy keerde oogenblikkelyk te „ rug , zonder twyfel ten hoogften ontroerd „ over zulke onchristclyke gevoelens," ••XVII. Deel. C vo-  34 Tafereel van Natuur en Konst; VORIGE EN TEGENWOORDIGE GROND- EN LUGTGESTELDHEID. ■ ab ui fow yïv t3s ontiigstl ,uh üsv • rtsbisór Toen de Nieuwe Waereld ontdekt wierdt, vondt men den grond overal met ontzagchelyke bosfchen , van eenige honderden mylen in den omtrek, bedekt; nergens zag men eenige beteelde hinden, en de Europeaanfche Kolonisten , die zig het eerst in Amerika, kwamen ne•öetóst-ten, .tioödeoidaar den grond zelfs zeer ongefchikt tot het'-zaaien van koorn en het planten van boomen. i.-ln daiibeste der Mêüwr'óntgönQea-tóflden, tusfch'en dè= keerkringen., zaaide, ibragt, geduurende de eerfte ■JatfrénV tfiet 'daïr'eene dikke en onvrugtbaare feheut of halm voort, om dat het te veel fap ophaalde , en aan het ftroo verfpilde ; men heeft in het vervolg de al te flerkc pogingen ter groei moeten' 'maatigen, door zand met de i/a-rde te vermengen , of men moest, daar men diVniet wilde of konde te werk ftellen, geheel < " deeze teelt afzien. De Ryst groeide op f-hfeheiden plaatfen rcdelyk wel, maar men beeft  Amerika. In Rët alcem :en. & heeft opgehouden met dezelve te teclen om de fchadclyke uitwcr.fels, die deeze t.xlt op de lugtgefteldheid hadt. De Tanre en Rog groeiden, van den beginne af, vry wel in de noordelyke Provintiën, alwaar zy goede oogften uitleverden, doch die niet te verge-lyken waren by die, Welke men van de Turkfebe Boontjes en. Erwten gekrecgen heeft, Met alle pobgingen egter heeft .men tot nog toe geen konar*;:op St. Domingo,, noch op de Ai? tilles, kunnen, doen groeien^ en men heeft 'ér dtórnopgshoilden-Jinet hetzelve tejzaaSieltósgno .asmood obv tiecjaclq; Aangaande de boomen , die men in Amerika geplanndYEtfft jdsanayn Mwefich.mlm-, dielSiet toibbenuwillöi groeien; -,z|ommjge hebben gee ne,andere-llcgts zeer gemeenc, vrugten voortgebragt öviedo heeft reeds aangemerkt,, dat 'er verfcheiden boomen met Piutugtcn waren,die in de West-Indien niet flaagek-n. Daar zyn ooKs'gpheclo Provinciën » Penfylvanie by voorbeeld. alwaar men-'gfiane Fruimboomsn ■kan.doen groeien. G aepiw* s.o zegt-, dat hy niet dagty. dat de- Kesfebo.omen in Peru ooit met een goeden uïtfiag' geteeld zouden kunnen worden. „ In iiSM," zegt hy, „ bragt „ een rykSpsanschKoopman, Ga s ? * a. D a l- C 1 )) KÖ-  3(5 Tafereel van Natuur en Konst. „ socEit genaamd, Kersfeboomen over naaf ,., Peru , maar zy hebben 'er niet willen h groeien." In eenige Provintiën egter , alwaar deeze boomen niet vatten wilden, heeft men het, door de aarde te bewerken en te bereiden, zo verre gebragt, dat zy goede vrugten draagen; men kan het zelfde van de Moerbeziëboomen zeggen,,die in den beginne even veel moeite hadden om voort te koomcn, en thans zeer vermenigvuldigd zyn ; niettegenftaande alle verbeteringen aan den grond gemaakt , zyn 'er egter nog verfcheiden plaatfcn alwaar,Olyfboomen groeien, zonder dat men 'er olyfolie uit perfen kan. Wat den Wynfèok betreft, dien heeft men., niettegenftaande alle aangewende poogingen; nergens met eenigen goeden uitflag kunnen doen groeien; in geene der Engelfche Vestigingen heeft dezelve , zo min als in Loui"liana, fchoon onder veel zuidelyker brcedtcns dan die van Frankryk, willen gelukken. De druiven bevatten 'ei; mn overvloed van waterig fap, maar dat te flaauw en laf is om 'er een wyn uit te perfen, die ligchaam heeft, en bewaard kan worden; ook zyn de Kolonisten genoodzaakt hunne- wynen ia de Kanarifche en Azo-  Amerika. In het algemeen; 37 Azorifche eilanden , en te Madera, te gaan koopen, 't welk, gelyk men weet, een eiland is, flegts zedert het jaar 1430 beteeld ; Op St. Domingo en de Antilles wil in 't geheel geen Wynftok groeien; in Peru perst men een troebel, en wat zoutagtig, fap uit de druiven ; eindelyk , men maakt, op verfcheiden plaatfen, wyn in eene vry groote hoeveelheid, maar die zelfs niet te vergelyken is by de middelmaatige foorten van ons halfrond; die van Loretto en St. Lukar worden thans voor de minst flegte van Amerika gehouden. ■ >De Engelfchen hadden ftaatgemaakt in Florfda 'ftreeken te vinden, daar de Wyngaarden een wynagtiger fap dan in Penfylvanie zouden voortbrengen, maar hunne poogingen zyn tot hier toe vrugteloos geweest. Behalven deeze algemeene zyn 'er nog byzondere waarneemingen , welke flegts deeze of geene Provintie betreffen; Op Suriname, by voorbeeld, wordt het buitenfte,het welk men de fchil, de huid, of het vél, der druiven-noemt, zeer dik, de pitten worden zeer groot, en de witte Wynftokken geeven reeds in het tweede jaar een roodagtig en troebel vogt. De Heer d u H am e l heeft dezelfde waarneeming gedaan omtrent de WynftoKken, die men te Quebek heeft C 3 wiV  38 Tafereel van Natuur en Könst. willen teclen, het zy van Franfche of van in» landfche ranken of ftekkcn. Behalven die verbastering, is de koude zo groot in Eanada, dat 'er weinig Jaaren zyn, waar in de Wynftok tot een zekeren trap van rypheid koomen kan. ni ïuodnaiys nnv bv/jjod33. , nsqarfji at> • Onder andere buitenlandfche boomen, die, naar 't oordeel van de geheele waereld, ontaart zyn in Amerika, moet-men de Koffybooüie7i pW: ocifr^?ong%ly% y'flfceïléh ; Zy S^v'en^bre'rvldeÉg^ m op^'Öe 3M&dfe?^aifFdéBfe' vrügteh zyrfv^n éfcnV^fïfffaaéte hoedarrfgIiHa: :dan len-ie^m'éëm&tf^ iï Üo vèrrë'^ datnde rVk:èüiïeden^'iarop*,s^ ffiimWde Tt7rkcn, dfêvArrrbMairifvliferKoiry drinken willcri^Men'tóeTk^aik^feét Möchafcbe vemrengd, in mopde Eev^ftyfeeh •rii8ae,'tétBbeaSïei gen, maar dit heeft nooit willen lukken, en thirris bezoekt men het niet meer, want behalv&i •«ffV'zy'vW Vermèhging aan den fmaak kunnen onderfcheiden, zo kunnen zy dezelve ook op het oog ontdekken. De Hollanders brengen t.rero-i niet eene enkele baal van hunne ScriT-a-mfchc Kofly meer naar Turkye, alwaar men haar tot geen prys begeert. Ik  'Amerika. In het Algemeen. 3? lk zal, eer wy tot de Lugtgefteldheid overgaan , nog een verfchynfel melden , dat riet minder wonderlyk en treffend is dan eenig der geenen , die ik heb bygebragt ; dat men jiamelyk heeft opgemerkt, in alle zeehavens, dat de fchepen, gebouwd van eykenhout in 't noorden van Amerika gegroeid , niet half zo lang duuren als een fchip van Europeaanscfa eykenhout gemaakt. Men zou ten hoogften in zyn fchik zyn in Engeland, zo men ecr.ig middel ontdekken kondc om het timmerhout , 't welk men van Kanada krygt, wél voor de wormen te bewaaren ; men heeft al YporgSj fteljd flpv h©t;tot&o^.y^tfgpfp^ BsFfiK ken te leggen, maar dit boitdtdang aanMoen,eg kostbaar. Wat de gezogte middelen betreft om aan het eykenhout van Amerika de vastheid van het onze mede te deelen, men moet daar van afzien; het groeit in een al te vogtig land, en behalven dat de wormen en de rotting het fpint als in een oogenblik verteeren, zo weerftaat het hart,zelfs ook niet, gelyk als in onze Eykenboomen. De naarftigheid en de aanhoudende bewerking hebben de ongunftige natuur der landeryen geheel verandert, door de eene te beC 4 mes-  40 Tafereel van natuur en konst. mesten, de andere meer te openen, en den grond muller te maaken. Deeze oorzaaken, diereeds zo veel gedaan hebben , zullen allengs nog meer doen, zo dat men, na verloop van, drie honderd jaar, Amerika in eene geheel andere gedaante zal zien, dan waar in dat Waerelddeel zig thans vertoont, en waar in het zig inzonderheid by de eerfte ontdekking ver" toonde. Het omhakken der bosfchen doet hier zeer veel goed aan; deeze, zo wel als de toppen der bergen, maaken, door de wolken, daar te bcpaalen, de naastbyliggende gronden moerasfig en vogtig; in zoverre, dat daar niet ■ zelden meiren-geformeerd worden, welker ftilltaan.de en bedorven wateren, door de ontbinding en hervoortbrenging van planten en gekorvenen, dampen opgecven, die ten uiterften fchadelyk bevonden worden voor hun, die 'er niet aan- gewend .zyn. Wat sommige Schryvers hier tegen ook zoe. ken in te brengen, het is zeker, dat de ftilftaande wateren ten uiterften nadeelig waren voor. de Lugtgefteldheid der Nieuwe Waereld; Men hadt langen tyd noodig eer men onderfcheiden konde,welke wateren men drinken mogt,voor welken men zig moest wagten? De Europeaa-, nea  'AMERIKA. IN HET ALGEMEEN. - 41 nen, die eerst irr Amerika kwamen, moesten; zig daaromtrent laaten onderrigten door hun , die 'er al eenigen tyd geweest waren. Even- ; eens ging het met de vrugtcn; de Spanjaarden , meenden te moogen eeten van allen, daar zy ■ de vogelen van zagen pikken; maar die regel, heeft hen dikwyls .bedroogen ; van den ande- • ren kant hebben, zy ook veel geleerd van de, Wilden , die , in bykans alle Provintiën van de verzengde lugtiïrgsik, .de gewoonte hadden, om hunne bedden aan boomen of paaien op te hangen , en des nagts vuuren rondom deeze Hamaks, gelyk zy dezelve noemden, te bran-, den. Dit was voiftrekt noodzaakelyk, en de , cerlle Europeaanen, die zig op den grond te; flaapen leiden, wierden de flagtofférs van hunne onvoorzigtigheid, en men vondt hen des morgens gemeenlyk dood, . Amerika was een land ten uiterften woest, waar veel te doen was , en de Europeaanen hebben 'er reeds, veel gedaan, met de bosfehen • weg te hakken; hier door hebben de moeras-; fen eene uitwaafeming gekreegen, die de lugt, waar van de gemeenfehap was afgefneeden daar voorheen niet in maaken konde. De Rivierwateren worden althans gezonder, naarC s maate  AS TAFEREEL VAN NATUUR ÉN KON$T. maate de arbeid der menfchen de riviere» dwingt in een naauwer bed te vloeien, en de boomen weghakt, daar de wateren onderftroomden. Die wateren, door deeze hulpmiddelen meer blootgefteld voor de ftraalen der zon , en meer bewoogen door de meerdere fnelheid van den v}o«d v verkrygen meer ligtheid, voeden minder infekten , welker eitjes worden xteggsfleert, en maaken geene moerasfen meer op de oevers, naarmaate de beddingen verdiepen. De ïjfcflï L)kn*us heeft zeer wel waargenoomeH j dat , in alle onbebouwde en woeste huiden ^.jde^riviereft, ten opzigte van dê ht>3veelbeid' wdters,- die zy bevatten, veel breedcr zyn, dan in landen , die zedert 1 ngen tyd door- befchaafde volkeren bewoond zyn. ' ^^sSf'sg-fisvtól^Hljijf, fr„.,, -)-,;, De tegenwoordige Lugtsgefteldheid van de Nieuwe Waereld is zeer veel beter dan dezelve te vooren geweest is. Men heeft in de Engelfche Volkplantingen waargenoomen, dat de lugty gedikirende 60 jaaren , zeer veel gezuiverd is, zo door-het ontginnen der landen, aJs dóór. bet omhakken der bosfehen j dus- verfchiit het klimaat van deeze Provintiën, gelyk het tegenwoordig is , bemelsbreedte van 't geen het by de ontdekking was. Op  . Amerika. In het algemeen. 4$ Op 'de Eilanden, en in 't algemeen in alle de Provintiën der Nieuwe Waereld, die dooi de Europeaanen het meest bezogt zyn gewor« den, hebben de ploeg , het nederbakken derboomen, het afleiden van moerasfen, en het vuur der huizen, de Lugtsgefteldheid merke-t !yk verbeterd. Men heeft waargenoomen, dat hoe meer men de wooningen nader by mal? kander brengt, hoe meer de Kolonisten toer. neumen, en hoe meer de voorttecling bevorderd WOrdt.aDte Uit#8rMr4g>wördt veroorzaakt door het'vuur-, 't Welk in-ééne afzonderlyk© woonisjg* geen-invloed 'Op -delugt kan hebben, ,inaan ■% welk op verfabelden haarden van* eene imcrflgtc .huizenj^byiinatkanderen onderhouden y ^\'iugtt!M8ikelyfeb'-taöt!t«*-'. en verbetert, waar door derhalven de gezondheid enk voorttecling bevorderd wordt: -Men heeft ook,; om deeze reden, in Virginiën gepoogd, en men poogt 'er nog-, de verftrooide Planters-' hymalkander te brengen, fchoon 'er nog veelen op zig zeiven woonen. Men heelt egter met. alle deeze middelen- de kwaadaartigheïd van de lugtftreek niet kunnen overwinnen, zelfs nietverminderen op zommige pl?atfen; en dit iswaar met betrekking tot de landengte van Pa-, nam», en vooral ten opzigt van de landftreek i waar-  *4 TAFEREEL VAN NATTJOR EN KONST. waarin Karthagena en Porto Belio liggen Jk >> heb," zegt de Heer nE PAAlnv, in ^ Wysgeenge Befpiegelingen over Amerika, eene „ befchryving van dien oord , in 1530 uit-e„geeven, vergeleeken .net eene andere In >. 1752 in 't licht gekoomen, en ik kan ver» bieren , dat men daar juist dezelfde toe„ vallen 1Q de inwooneren vindt; dezelfde * h'Crfchende ziekte° » die daar byzonderlyk „ thuis hooren,-dezelfde hoeveelheid padden „ welke daar in de huizen indringen, en het » den bewooneren ten uiterften lastig maa« ken; emdelyk, even ongezonde wateren, « als men daar voor meer dan twee hond-rd " Jaaren De Iugt van Porto Bello is * fe onSe^dfte, die men in de waereld » kent, en byzonderlyk voor de vreemdelin» gen; Toen de groote jaarmarkt daar nog " Sehouden wierdt , ftierven 'er al tyd " zegt Thomas Gage, „ zes honderd fflenfcheën „ m veertien dagen. Ik erken, dat ik daar „ geen voorbeeld meer van weet, het is eenig >, m zyne foort, en zo men in de andere dee „ len van Amerika niet beter gefiaagd hadt in " het ZUiveren der lu§t en het klimaat te „ verbeteren, zoude het >er voPr de Euro h Peaanen niet te houden zyn geweest, die, » in  AMERIKA. IN HET ALGEMEEN. 4? m in weerwil dier verbeteringen ,' nog zeer „ veel te iyden hebben op Jamaika, de Bar- „ bados , in Surinamen , en op verfcheiden „ andere plaatfen, daar zy zig gevestigd „ hebben." Het grondgebied van de twee fteden Karthagena en Panama wordt voor het allerongezondfte der West-Indiën gehouden; de Melaatsheid, de Pasma, de Diapasma, de Kulebrilla ,* de Vomito Priéto, zyn daar algemecne ziekten ; de uitwaasfeming is 'er zeer groot , zo dat 'er de inwooners al tyd een loodkleurigwezen hebben; Hunne verrigtingen beantwoorden aan hun gelaat, hunne bewegingen zyn traag en loom; dit gaat zelfs tot den toon van de ftem over; zy fpreeken langzaam en zagt, en hunne woorden zyn afgebrooken. Zy dia daar uit Europa aankoomen, behouden hunne blos en fterkte niet langer dan drie maanden; na verloop van dien tyd, fchynt hunne kleur als te verwelken; de gloed hunner 00gen verdwynt voor altyd ; hunne kragten begeeven hen, en zy hebben niets meer dat hen uitwendig onderfcheidt van de inboorlingen. Men kan oordeelen, hoe groot de kwaadaartigheid van den dampkring in dit jammerlyk ver-  16 Tafereel van natuur en Konst. verblyf moot zyn , uit dc toevallen, du zig daar in de inwooneren apenbaaren. ■ De Lugtsgefteldheid in dat gedeelte vnn Peru, dat het naast aan de Evennagtslyn gelegen is, is zo doodelyk niet als ten tyde van ra-te, die 'er eene vervaarlyke befchryving van geeft, en eindciyk daar by voegt: Dit land is zeer- heet , en zeer ongezond; AoiBttenSs :daai. byzonderlyk onderheevig aan vï, eene zekere foort van vratten , o£ zeer jfifcwaadankiijgQ en^argevaarlyfce knobbeltjes, ^ndiejzig iA hdtnweom >en. op-andere, plaatfen *3ids9 ltgchaatasbnedeiizfittentj zy jhebfceh acer m/itof* ^l^gjjggRnQrncinéu^i^eww dan -iJideLtóndejtpokjieé; teir:byba'zo veel als pestj*i bjttteftè'a .m&iuO na liseta , nanoosEtnA -■wt'aiVl ni ,o?lix.9M ni tooi? raas Jioon „. •sBiei knobbeltjes , waar- van de Spaanfche Sefcryver fprcekti, waren de uitwerkfeis van ^eae afgryzelykei zicfete, waar van wy afzond«Jifkc)fpï«»e«j{ffliJ|Bmi jrni]j{ laiarnonnarfT „ - wjasif] eQ ; jtyï^nEi'i oi aia ,«3*1 ni J3in , Toen de Volkplantingen zig eerst in de eilanden Van Amerika néderzettedai y konden de tMlÉMMl daar geene van hunne kinderen ppvoiden; de kwaadaastigheid van den dampkring  Amerika. In het algemeen. 4.7 kring veroorzaakte hun den dood reeds in de wieg;of onbekende ziekten namen hen in hunne vroege jeugd weg. Tegenwoordig behouden de Kolonisten byna een vierde gedeelte der kinderen, die zy krygen. Wat de warmte der Lugtsgefteldheid van Amerika in het algemeen betreft, dezelve is veel minder dan in de Oude Waereld, en minder dan men zelfs natuurlyk zoude verwagten. Zie hier vrat de Heer de Buffon daaromtrent zegt: ,, Het is onder de Verzengde lugtftrcek min„.deriheet in Amerika dan-ondot de VerzÜngf ^.ite dügflftóeek i« Afrika! r"der ianiten oader „ deeze tugtftrcek inAunerikalgetegeaq^eyB „ Mexiko, Nieuw-Spanje,, Peru-rhet land der „ Amazoonen, Brazil en Guiana. De hitte is „ nooit zeer groot in Mexiko, in Nieuw„ Spanje, en in Peru, om dat deeze landen „ zeer hoog liggen, boven het gerneene wa„ terpas van de oppervlakte des aardbols; De „ Thermometer klimt in groote hitte zo hoog „ niet in Peru, als inFrankryk; De fneeuw, „ die de kruin der bergen Bedekt, verkoelt de „ lugt, en deeze oorzaak, die een gevolg of uit„ werkfel van de eerfte is, heeft veel invloed ,, op de inaatiging van dit klimaat. In het land „ der  4-8 Tafereel van Natuur en Konst. .„ der Amazoonen is eene verbaazende boe-,, veelheid water , daar zyn , behalven zeer .<» veele rivieren , ook veele en groote bos^ feiKn; de lugt is daar bygevolg ten uiterften «• VPgtig, en dus veel koeler dan dezelve in „ een droog land zoude zyn. Daarenboven •„ moet. men- aanmeeken , dat de oostewmd, „ die ftaudvastig tusfehen de keerkringen blaast, inBrazil, in het land der Amazoo», nen, en in Guiana, zig niet laat voelen dan na eene uitgeftrekte zee overgewaaid te heb'» bcn'waaro? hY een zekeren graad van koel*» te kr-v^t' welke hy vervolgens op alle oos„ telyke landen- van. Amerika, die in de ver„,zengde .lugulreek-liggen, verfpreidt. Het is „ om deeze reden, zo wel als wegens de mc„ nigte wateren en bosfehen, en de geduur„ zaamheid van zwaare regens, dat deeze ge„ deeltcns van Amerika zo vee! gemaatigder ■„■ zyn dan zy buiten deeze byzondere omffon„ digheden zouden zyn. Maar die wind , de „ laage landen van .Amerika doorloopen heb„ bende, en in Peru blaazende, heeft een aan„ merkelyken trap van hitte gekreegen; -Dhs „ .zoude.het heeter zyn in Peru dan im-Era„ zil, of in Guiana, zo de meerdere hoogte >, van dit gewest, en de fneeuw, die daar is-, „ de  Amerika. In het algemeen. 49 de lugt niet kouder maakten , en aan den „ oostenwind aüfc de hitte ontnamen, welke „ hy kan verkreegen hebben door het land over te waaien. Daarenboven moet de wind, „ die tegen de hooge gebergten der KordiÜë„ res aanflaat, op vry" groote afftanden in de „ landen, die in de nabuurfchap dier hoogè „ bergen liggen, te ruggekaatst worden, en „ daar de koude aanvoeren, welke hy gcktee^„ gen heeft op de fnceuw, die derzelver fop„ pen bedekt. Die fneeuw'zelve moet in den „ tyd haarerfmclting koude winden voortbren„ gen.ü Alle deeze oorzaaken loopen dan za„ men {. om het klimaat der Verzehgde lUgt„ ftreek in de Nieuwe Waereld gemaatigd , ten ,, minften minder heet, te maaken, dan in de „ Oude." Als wy de proefneemingen vergeiyken, die de Heeren de la Condamine, en-JuAN d'Ulloa in Peru, en de onvermoeide Heet Adanson in Senegal, gedaan hebben, zien wy duidelyk, dat de lugt in de Nieuwe Wereld minder heet is dan in de Oude. Het verfchil der warmte, zo naauwkeurig als mogelyk is, berekenende, vindt men hetzelve van 12 graden breedte, dat is te zeggen,dat het in AfriXVII. Deel. D ka  50 Tafereel van natoer en Konst. ka op 30 graaden van de Evennagts - lyn zo heet is als op 18 graaden in Amerika. De Thermometers zyn in Peru, in 't midden der verzengde higtftreek, niet veel hooger gereeJMfor-'dan.zy in..'t midden van den zomer in Frankryk nv.i-. i„ i736 , deu 3I Msy > des mörgens.,yIieken^ii«4Bd3an Ueeéftea 1 Junp fej moifeeasuip&M/, en Vèmi&gsmcn^'iiBfacKÏU vafiMltoMiaLgg». deöyoroeytel^aati^^aAnöJèfiüöpi^fcéil^ de Met6ïotogi^eMs3>irt^erfc^idbii^rovihtiEÖ^ttiAiacrffe^ntókRo^tefiézeFfeWef in ciecJi&aefk.igbw^Tst/wMt t*makm&tk, op 4ogffaaden toördëftreodtey klimtïde Tdiermo•Jaeteqodesi zómersi'niet hoger-'datt«ttft "3$ife:nutt «lem-Iioer de' PAAuw.fiegts -een *ei&kitu vaaktcugraadenheb aangenoomea , J Jiabsn 10.) ,3laorle <ü°aD ijriiHeaiav nsv nararaj ic^ Dit verfehil in den trap vaH-köudcs 't u-eik men in de beide Werelden -©praêrL't, is zeer ge-  AMERIKA. IN HET AECr.MEF.N. tY'Me^&5r^YaJ»töwooneren en b^zeMd^^*^^1**11 de lugtvejbeferkr -J|«tJ!SS^t:li8STOtiêï de mestdie men-q.m'ich^bibTöd (basï®g, c"4e koude vernH8der^idni«ftibeeftiitaE«»topa««ne moerasfen «aa;e«ne.ut8lïa«rk«ft'k«lS>to®tte5 men heeft 'er.geene hosfelieBL meer, die iö.vergelyking.' lio^öiflÖEt^ötkkmte-bosebje .vao Noord.- Amerika,m il^jdezfr^^aafaenii Jiraesetlde warmteifeli/kojiide^^t in onaeltifcde halfronden; m&tteb/k idöertj^ïfchiilen.1 Men behoeft, tot nadere opUetoiogs^-Merfcuagiag, voor termen van vergelyking flegts Quebek en Parys te neemen, fchoondier piaatfen teniflaasten by op dfraeiïds breeds JSggteb ni oms D 2 Wat  si Tafereel van Natuur en Konst. Wat het land tusfchcn de keerkringen in de Nieuwe Wereld betreft het is zeer hoog, vol poelen, aneiren, bosfehen, bergen met fneeuw bekaden; eindelyk betgelykt in 't geheel niet naar de landen in de verzengde lugtftreek van ons halfrond gelecgcn ; hierom zyn 'er ook jaaren geweest, waarin de Thermometer van de Reaumur in Afrika tot den ?Qire graad onder de. Evennagts lyn is gereczen , daar hy in im siNimmm ^ bw»h. ob m -erfDl shlerrbg eewj oia .rtennoX yw nb , t\ 2c«nmigc .oudov(Sn, pdJ's eenige bcJendaag* mmè-t 4$ hefi3Hh*Bi^i9^ft«wter d^elfde Ifgdfe z$dejb^e<^]^ prmgr^.-den oiv ^fiodez^fd^tlgra3d^ftm^n|,Jnopfdenf van21d^ Evennagtslyni dochzy hebben zig hier in grof bedroogen,. dewyl dit niet alleen volftrekt valsch .maar zelfs het tegendeel waar is. Want byaldien,het gezegde waar was, waarom fielt dan de Heer.JjALLEï, in zyn Journaal of Graad^ boek, op 52 graaden zulk eene menigte ys ais genoeg zoude geweest zyn om het Kanaal tusfchen Engeland en Frankryk te fluiten? Het is evenwel nooit gehoord dat het naauw by Galais, bevroozen zy. Men mag ook het bcïigc van  Amerika. In het aegRmseüt. • 5s van den Heer Halley niet in twyfel trekken , dcwyl hy by alle geleerden voor een waarheid-licvend Reiziger en naauwkeurig waarneemcr bekend ftaat. - »fw«fo$ , •'- >-ffiij^l.9l)g(i',m".ab ri* nsfoocl sb ibeö Doch behalven den Heer Halley zouden wy hier de graadboeken van verfcheiden fchëp'eii kunnen Op géeven; Wy zullen ons bepaalcn tot die van de Maria en den Arend, die de Kaap la Circoncifion ontdekt hebben, welke, met de Haven van Drake, het zuidelykfte land is, dat wy kennen. Die twee gemelde fchepen werden door de Franfche Oos't-Indifche Kompagnie in 1738 gezonden ter öntdëkking van de onbekende zuidlanden. Zy vonden reeds nevel op' 44 gfaadèi^bi-eedtöy énJ'Ji3'4'4, lengte. De 'Nevel1 omringde--hen érï^verlkfr hen niet; de koude wietdc^èer fc'herpeiV 'dit in 't midden van den zomerydewyl meli°irt'Jd<è maand van December was, dewelke in dat klimaat tegen -onze Juny overftalt Toén die fchepen op 48 graaden en 50 minuute'n kwamen , waren zy omringd met ysbergen van 300 voeten hoog, eh van drie mylen in den omtrek ; Dezelve gelecken zeer veel naar groote dryvende klippen. Men werkte egter geftadig tusfehen de ysbergen voort, fteeds zuidwaards D 3 op  $| Tafereel van natuur en Konst. oploopende, maar op de breedte van 54 gmden wierdt de Nevel 'zo dik, en de ysbergen Honden zo naby malkanderen , dat 'cr dc fchepen door gefluit wierden cn niet verder koo- e£fkfÈir^ f ^n a]lc bunw pooJnoesÜenI3zy wéêrom keereiï.' v Wn .n3s?jJl Jafca-Joa^BtöoM neb tsbit '^o^nle^M fchepen tot 85 cn zelfs, z^^WèrtyÉe^, ^mJ^a^f\-^\9°^en' in de tegenoverge- -*fv 39ii',i| ? v tfrehtflgcP fcah worden door |3^v|S^nW^..D£ELvande ^guBVJno .13 3j*\ .;,-jrfl3OTS-,; i?tét^n -'I !ifite!yk ^rbcelden, dat, zo §jen rijgt door eenige hinderpaalen gefluit was, »è'n ten minfteo den zuidclyken Poolkring zoude  'Amerika. In het algemeen. de hebben- gaan opnoemen, maar men mag gerustelyk verzekeren, dat nooit een mensch van ons Halfrond zo ver geweest is, zo dat men niet weet of 'er op die breedte landen, mcnfchcn,of dieren gevonden worden; dat alles is onbekend, terwyl de zeen onlanden, die onder den Noord-Pool-Cirkel liggen, naauwkeurig in de kaarten ftaan aangetekend en jaar- . revorrjipi cjb ni josmobisa nsbsEïa u3 Jol Dit verfchil in de gcfteldhëid van den Dampkring .moet veel invloed hebben op de menfxjren. eri djeren van ide Niewer Wereld, dil, door beter beieeld cn bewoond te worden, met den tyd geheel van gedaante zal veranderen, /^fi^egj,^^!.,^ A^p.^iëeft reeds waargenopmen, dat de Rivieren, van Noord-Amërika in onze dagen minder water bevatteden dan vóór 60 jaaren; het welk deze Natuurbefchouwer met veel rede toefchryft aan het omhakken der boomen, het aftappen der meircn.cn het verminderen der dampen. . Schoon,de Rivier der Amazoonen,de grootfte der bekende rivieren, eene oneindige hoeveelheid wateren ontvangt, die van de bergen afvloeijen, is 'er egter geen twyfel aan, of dezelve zou veel verminderen D 4 by.  TAFEREEL VAN NATUUR EN KONST. byaldien men de oneindig groote bosfchen omhakte die dezelve nog overfchaduwen. 3rf^«3*S!niflio.laiVjfaiflüV ;:v ■ ';' T\: Heer Fbankliw Verzekert, dat het weerhakken, van de vervnarlyke" bosfchen van 'msuvt *ngel«nd.-cn. Akadia de koude niet verminderd hebbe. Dat is niet ongelooflyk, denryi Hit-n .daar door aan-de noordelyke winden duf anecstal iuidtee.ftpeetaai regeeren>, en die «elyfe/inén weecsnet; koude of ysdeeltjes be' ^^gelegenheid gegcevcn heeft om overal in te dringen en door te fpeelen. Een bewys egter , dat de fcgt warmer of be.ter geworden .zy, iSj dat verfcheiden planten ■ van de foortwftarre - kruid, in * latyn Aster genaamd, die nooit zaad plagten te draagen in het noorden van Amerika, om-dat de bloem te laat te voorfchyn kwam, thans vrugtbaar zaad beginnen te leveren. - Te voren zettenen zy zig allee,nlyk voort door de wortels en fcheuten, en het voedzelfap, in plaats van in de bloem te fchietcn, bepaalde zig tot den voet, dus gaven zy uitloopen in plaats van zaad, gelyk zy nu voortbrengen. In weerwil egter van. deze verbeteringen van he  AMERIKA. IN HET ALGEMEEN. 57* het klimaat, kan men in het algemeen zeggen, dat men in de Noordclykfte deelen der Nieuwe Wereld een fchielyker ommekeer verwagt hadt, en dat men nog heden de vrugt niet ziet van ,den hardnekkigen arbeid der Engelfchs .Kolonisten. In de meeste Koloniën, is de kodde niet minder geworden in evenredigheid .van de menigte bosfchen, die men uitgeroeid heeft; eft ,deHyeri«8K«ihgo3B het vee.van Europeaanfxhe afkomst, is.inog izeer. inarkelyk, zo HffiL'iBbïl dej /verh^stertóga^altyhet Menfchelyk geflagtftalaaql 33 iqob na gegctiib 3J-ui Is-wc. ■De Natuur kart sKkjetlyk-jg^oevgrootolter.anderi|rgejxmieenig klimaat yij&verJicn- dan mot eert, langhamen twdi w«-lkfinnE»cnirioitwee. of driejgefllgtsn;inaartwljjkgs hannbeaicrken.-, dm voor; zo verre de N,3Suunb.afchouw6rs.,waarneemingen nalaaten, welke men met volgende kan vergelyken. Daarenboven blyven 'er rondom de "Koloniën oneindig groote. onbebouwde en verdronken landen over, zo dat dfö lugt op, de eene plaats niet. eveneens gezuiverd is als op eene andere. ■ .■> ijjiu - , ■ Wanneer de Europeaanen zig in de Nieuwe Wereld begonden te vestigen,begondenzymet D 5 de  $s Tafereel van Latuur en Konst. de bosfchen om te hakken of aftebranden. Dis bosfchen hadden jaariyks hunne bladen verlootón-y dewelke men ,dikwyls vyf of zes voeten rondom de hoornen, zag .opgehoopt liggen. De gronden bleeVen a!'by aaahoudcnheid vögtifo msn «jainldevbiadjJnfr^öos bleeven rotten. D» rordTrfiebteddeA ;\waanderden in- fnl^iml^f wu&e-.dab 'er op jfe.eppeijïkk^ i nieuwe geforntBdrdmröerdfitf. WaRnoejrdie grmd, dus genres t door zyne eigeib «oonbrepgfe^a, ,voor het eerst van zynej jj^fl^-.jwierdt rtitóblpof, en met asch bedekt, ^ag-mönêöp verfoeiden plaatfen, zekére planten weeljg , groeien,. en tot eene verbaazende hoogte opfchieten, gelyk dit meestal gebeurt in boschlanden, die voor het eerst beteeld worden,,na door het vuur afgebrand, gezuiverd en verwarmd te zyn ernaar in 'het vervolg verminderde die groote vrugtbaarheid allengs, en hieldt trapswyze op, om dat de aarde van deze natuurlykeoi»ms;t,e-3dodri j^,Veele eeuwen daar op geibtagt,rëei5ofdtal¥ierdt, en van toen af is de beteiriing. euremiedfê moejelyker cn werkzaamei geH'orden,- ^eih/fcuSBen ,in de Barbados en verfcheiden andere. Koloniën ondervonden heeft. Naannaate evettwêl jde, ,'beteeling moejelyker viel, Is de lugt-zuiverer geworden, en is zo kwaad-  AMERIKA. IN HET ALGEMEEN. & kwaadaartig niet meer als toen de kinkers der eerfie planters door dezelve in hunne wieg verflikt wierden. Zommige ftreeken onder de verzengde lugtftreck zyn zo kond, dat zy de zaaden, die te diep 'gezaaid worden ,; wordt gezaaid , of in den grond gezet, loopt „ gevaar van te fterven,om dat de aarde onder , den bovengrond, inzonderheid des zomers, ten uiterften koud, de kiempjes en zaaden „ belet voorttekoomen ; Waarvan de nieuwe „ aankoomelingen, niet zonder groot nadeel, ,; de droevige ondervindinding gehad hebben. „ De wortels der West-Indifchc boomen be„ merkt men dat zulk een afkeer hebben van „ de  i>o Tafereel van natuur en Konst. U de koude binnen in de aarde, dat zy zom„ tyd3,als uit verlangen naar de zonne-koestei, ring, uit den grond te voorfebyn koomen, „ en zig naauwjyks onder den zeiven laaten „ bedwingen." -s :ïsnó a99 tdar.-.a to ïeoi .jjrf- iev labhV betwistbaar ,jdit,aJs men, Jlegts ter diepte-rwan zes of zeven^duimen, ,irl de aarde graaft, men dezelve.^^er^koud vindt' zelfs m de verzengde lugtftreek, volgens het bengt dat Piso ons, van deze opmerkclyke byzonderheid, i^yneageMing tot de NatuurJyke Hlstorie van. Brafdie, geeft. De tedere graanen die men 'er, een duim te diep zaai. de, fcevrooren 'er, en kwamen niet op, dus hpftmen ook opgemerkt, dat de meeste der anlandfche boomen van Amerika, in plaats van hunne wortels regt neer te fchieten, dezelve, ais door eene natuuriyke ingeeving, alleenlyk onder de oppervlakte der aarde ver fpreidden, om de koude..van den laageren grond te vermydea , éPKy hebben de waarneemingen van Pho bygebragt; Margbaff en O v ie do Hemmen hierin volinaakrclyk overeen, en hebben dezelfde waarneeming gedaan , zo wel op de eilanden als op het vaste land.' De kruinen cn ftammen dezer boomen voedi den  Amerika. In het algemeen. 6t den daar ter zeiver tyd eene menigte planten, welker zaad wortel gevat en groei gemaakt, hadt, als Boomvaaren, Maaren, Mos,Zwam, Paddeftoelen, Viltkruid, Leverkruid en dergelyken; dit alles groeide op die boomen, door middel van het hef, of zetzel, van een onzuivervoedzelfap, dat hetzelve haalde uit een grond , waarin de Natuur,by gebrek van menfchelykö hulp en naarftigheid, onder haar eigen kragten bezweek^[o-r .Jtosiftrgtü -' " ^ ni süyMTH"' c •-.'•'-•*> ~iJttYtfft9t tm iMfl T|JÉjrillLjfl)UÜi|| in landatóy *E-^Jvejnel.jltó3ïiiïns^den,^j, Europa liggi^nïricölfflïin dfc QMfefiPtfggMl boyvxdderiy rvai i figmeren^ldifc k^go^Pe^tt W6tH dóor^da graote verhevefifceidjdtètigr§öT den- veroorzaakt. , nritstvü ■ . ,-edd3d asbsi Wy hebben ftraks gezegd, dat IMTLISatiljg, tig moet zyn van de Provintiën niet-met eikander te verwarren , dewyl 'er zelfs tusfehen verfcheiden ftreeken lands, fchoon op dezelfde breedte liggende, een merkelyk onderfcheid is. De voorkeur, die de Jefuïten gegeeven hebben aan Paraguay, aan de oevers van den Ore.  AMËRIKA. IN HÊT KtaMXBÊm. 63 Orenoque, aan Kalifornie, en aan Martiniko» bewyst ongetwyfeid ,i dat die Provintiën beter zyn dan de kusten der Paragoniers, en Kanada, wei-waards Frankryk, toen liet 'er nog bezit van hadt, jaarlyks voor meer dan zesmaal honderd duizend livres Tournois aan levensmiddelen moest zenden; en men weet, .dat Frankryk nooi^zynegitoötebven nadeehgén handel van gezouten vleescft'.rmet Ierland-gedreeven heeft, dan om zyne Amerikaanfche Kolorfiennvari"ïetve«èn1daeleftite voorzien, die aan Ket;-teC^nba»3iidei^v'Qorbmngfelen van den tweedènJW8g'it)02%v gelyk als*de Indigo, Koffy,' Sutkfei* %üftï'zigzel vemhet h'odig onderhoud nfee^&ftteffën konden, r Lugt- en GronrfJgei ftëftëiifs TnaSkte dit jdetf 'Kolonisten iil hatïbö* gin ónihogëlyk, en daar wy gezien hebben, hoe veel honger de eerfte veroveraars, die in hee onvrugtbaare Amerika zyn doorgedrongen, geleeden hebben, kan men zig gemakkelyk een denkbeeld vormen van de elende, welke diegeenen hebben moeten uitftaatb, die-in de veroverde Provintiën het eerst 'tot ^aipïrgten van volkplantingen werden agtergefafen of dcrwaards gezonden. Verfcheiden Schryvers gecven ons hier de akelykfte verfraaien van; doch de berugtfte honger . volgens Pf.tp.o d'Ajjoleeia s was  64- Tafereel van Natuur en Konst. v/as die, welke-de nieuwe Spaanfchs Kolonie leedt, die door Nieuf.sa naar Beragna geleid wierdt. Van 770 mehfehen kon men niet Mei dan 40 behouden. De levensmiddelen öntBraaTteri voIltrcKt, gelyk als op een grond van alles ontbloot. De Kolonisten zogten de kust omtrent Porto Bello te winnen, maar het gebrek nam zodanig toe, dat zy eerst hunne honden, vervolgens de wilden, begonden te eetcn. Toen hun hónden en wilden ontbraaken, groeven zy de fyk'cn uit den grond; en toen zy ook gtbiek aan lyken hadden, voedden zy zig met pSddcn-, en eindigden ten laatlïen met het flib der moerasfen, cn met malkandcren te cvten. Het zelfde gebeurde ihV gclyks aan de medgcze-len van Rr baud, welke, zig tot het uïterfte gebragt ziende, het lot onder malkander wierpen, wie den overigen tot fpyze veifh-ekken zoude. Het lot viel op den magerfteh en men verflondt denzelven. Toen de febéépén', die de levensmiddelen zouden overvoeren, welke Spanje aan haare legertjes in Amerika zondt, door tegenwinden werdén opgehouden'; dagten de Hoofden dat alles vcrlooren was, en dat de honger tot den Jaatlteh Spanjaard in de" Nieuwe Wereld weg- nee-  Amerika. In het algemeen. 65 neemen zoude. Dp Engcirche Kolonie van Virginie was genoodzaakt naar Europa te rug te keercn by gebrek van levensmiddelen; die van PhilippcvjUe, en meer dan veertig anderen, vergingen van gebrek. Hoe groote voortgangen de arbeid cn de geest van uitvinding onder de planters en kooplieden in de nieuwe Wereld gemaakt moge hebben, zyn 'er egter verfcheiden volkplantingen van den tweeden rang in de WestIndien, die vojftrekt buiten üaat zyn om zig met haare eigen voortbrengfelen te voeden,zy zouden geheel vervallen zo dp Europeaanen nog geene. aanhoudende zorg droegen om 'er levensmiddelen, naar toe te.fchikkcm. In de zuidelykc deekn, en in de meeste Eilanden, van Amerika was de aarde, gelyk wy hebben te kennen gegecven, met bedorven, kwaadaartigc, en zelfs doodelvke, wateren bedekt, als de zon daar eene foort van gisting in veroorzaakte; daar verheften zig dikke nevels, die belaaden waren met deelen van zee-zout. Men zamelt zelfs nog tegenw oordig op de Alarkoujas, of Mangliers, en andere boomen, een zout, 't welk geduurig herbooren wordt XVII. DE£L. E om  66 Tafereel van natuur en Konst. 'om dat het zig onder de gedaante van waasfem ,■ of damp, in de lugt verheft, en vervolgens kristallifeert op de bladeren, die met deze foort 'xaiVpékei bevógtigd éoWSnP011"^ ■lVjhl' tys motsfiw (jligi3v jfybboob nea es: nys os 321^fenfes^ vs nsrialapw.aon?iH nahmw fi™m^»mv„nr meer vergiftige boomen dan 'er in de drie overige déelen "der Wereld gevonden worden, voornaame Voedzel der Amerikaanen zc'- 'vp,'éleae öoste?yT«P ëusF^ë'wdondeï* was. 'eene vergiftige plant, die men niet dan door 'eene. zékere1 bowekmg3èeté$rr iüMfê?ijèWï-s Latyn Juka foliis cdnnalims, die by de Amejikaanen ^erf pbrek "an Ro'g^n'T^rwe1, die 'zy. niet keWén^°mo^E3r^eï^fllenV §2$é' Bjii fcoe dezelve, groeit; cn bereidt wordt. 33d^303 najliaifriay jloineM nsb ncv j<ü-iiift Deze plant groeit byna door de gehecle Nieuwe Wereld, zo wel als de Maïz. Men onderfcheidt verfcheiden foorten van dezelve, dis egter weinig van elkaftderen verfchlilen. De plant groeit omtrent agt voeten hoog, op de wyze van een boompje, vol knobbeligefteelen ; de^bTadén zyn breed'en piramidaal; de vboriïaainile (led is wat roodagtig, cn de wortel, die zo 'dik is' als een vuist, ftrekt zig een of SR-  Amerika. In het algemeen. 67 anderhuiven voet in den omtrek uit. liet is van deze wortels, die vry wat naar onze raapen gelyken, dat zy hun Kassava- brood bereiden. Wanneer men deze wortels raauw eet, zo zyn ze een doodelyk vergift, waarom zy, voor tot brood te kunnen bereid worden,,eerst moeten gezuiverd worden- Hiertoe wasfehen zy eerst de wortels en ontdoen dezelve van hunne fchors; dan raspen en verpletten zy dezelve, en doen ^poeder in- zakken van biezen, welrkgjZ^^lo,s^^am^^e^og^enjzyn^.^y^D^erfen'er?yeiKPlgensijet to.uit^ 't.^een,mén,, als een doodeiyk vergift voor iVlenichcn en Dieren', cn men verdryft 'er hier door verder dé vlng- .ÏDTow abiefSa rra lieorf e-viasab èoir ge doelen van. De gedroogde, en"ïyn gemaakte, ftukjes van den Maniok yerftrekken tot rhet meel, waarvan men vervolgens koeken bakt, die,uien ajs brood .eet, en,die de Europeaanen ,5ood nelsov 33a jneümo lie-org Jnfiló ; naleeft egiteddonjl iov, sjqmood naa niv asvvr ' Het vergiftig fap , 't welk men uit deze plant drukt, gelykt uitwendig zeer veel naar Amandel - ïr.tïk, zo wel in kleur als in reuk.. Van E 2 die  CS TAFEREEL VAN. LATUUR EN KONST.' dit vergift bckoomt men cfetcr eene witte cn WdzSam^Rzj2tfs%9djg^d,.,die men, na het ^i^Sb^^^^til&A^eftjgep den bo- ,water afwascht. Deze zelfibmdigheid gelykt veel naar onze hair-poeder; men noemt baar '%Wéltéfaj$\Jffl$gSk^^!$oh tot dat Prefeib Mh^i^^nffigmsie «V fer1^ «fci^rfiffinflen verbeeven fmaak ^JfFffente^b «get is buiten twyfel dat de zon en het vuur, het fap der plant in de ecrftc bereiding vcrdroogendc, het vergif er ui. doet trekken, en dat, in de tweede werking,bet langduurigwasfehen üc cigenlyk vergittigc deeltjes losmaakt, en doet verdwyjgfo ^MJ^WP^mm,ven, door de kragt der bykoomende peper overwonnen worden. , -rtarnrïDG-ib nen arb " jejI ojoo-tg no3 .III site iboob ;ibad najlnoibog. avtas iorl rtsv kwa-  Amerika. In het algemeen. ' ' 69 twalyk afneemcn, zo ik hert hier eenige proe. ven verhaale, welke de lieer F e r min met dit yslyk vergift, zo nattiurlyk'als overgehaald , zegt genoomen te hebben, zie hier zyne woor- déftf^S bi3ri§ibflfcfili3s asaG ■.JrioaRwtB taJaw >ücd, inwon nenr ;i»hooq - tisd asno ibeci tesv „ een drachma, (het agtftö gedeelte van een ^!ib*cö)21#ifIaYtJïity'), 'H&Pg&!fl 9ê^ÉW8w ^r^edruRt Vks'? Mtiw# tfa'cit'n'et „ dier dit vd^ïn^ti^S^ÓNeé^di^ ,V"keJ-^oogffifeabo'èT ü^teikfetffaSih0^^ J --htomt^Merïl^BrberJmnën ^3?^ ^pen^M^od^ ,^feh dg^«tHÜut^^rerirTB n3«3dl3ï ?art , imv isri fl3 nos ah leb blvwi rraiind ai y,>'-4m^®^a^d^ u-'pq abttomooilyd isblgBijl. ah roob , nav Hl. „ Een grooter katf W WWÉik „ van het zelve gedronken hadt, deedt alle „ vergècfTchè pcoginrjeti 'om her uit te fp'uuE 3 „ wen  ?o Tafereel van Natour en Korst. „ wen; drie minuuten daar na werden haarfi ,,' vobrfte pooten ftyf, zy begon tekwylen,en „ nierf agtien minuuten daarna in ftuiptrek- ,VIclliglBffi137 Jlb ^b bï9W JbgÜÖMVO 2Ü ÏOob « dfasaob ïoob Jiïw isflsg wunss isrf qo , ^TJÖëfi 'neerrfè'tf, ^"wëfe fwfimffitgK>0dl&na „ dèé3t',aP^%^00W48'matkéntJ ^eft „ hem ook gelukte, en waardoor hy eenige „ vcrligting bekwam'; toen beurde hy zig op » WjP{«& WfWë^ooPnYSocftbflifcwJyks ^m^hf%'iytP^o6mi, oPKf Viel S? w&r1 toëfJ^HfefeaaeV Wtoeyhéfl^ant ï'tfêar M°antSS9n ¥^gëek^%i&~w de "!^°^n j'^^i^^egtJn HjP temfytehWop i^P' ^ ftjSër?B,b en^KMfegü vélfl^êffloa '^uiftëten WPpa3?rf^t^ps (WëRÜoe* „ dige ontlasting van water en drekftoffen; „ eindelyk ftierf hy, na verloop van twee- ca' ^hi&g&WauïeA^ 3133 qoiwrw ,\ü nob ,t 3mïBW 33CO 3fl33 ïEBri * l£S nsoT .ai, „ hunne maag dezelfde hoeveelheid van fap „ gevonden, die zy ingenoomen-hadden, zonm «r eenige 'verandtefrng van kleur. In de « in-  Amerika. In het algemeen. 7r '%, ingewanden werd ik ook het minfte bederf „ niet gewaar; geen teken van ontfteeking of „ eenige flremming in de bloedvaten, waar„ door ik overtuigd werd dat dit vergift enkel ., op het zenuw geftel werkt door deszelfs „ groote fcherpheid, cn dat de dood onyer., mydelyk is, zo ras her eens is in de,.mpg „ gekoomen, ten ware men zyn toevlug|,pa- a-MVt p^e^genpomen J^eJp,op AmrTW&fo « sgitree yd ïooLieew na < aanlog jloo marl „ 3,y paoging^iOHI ri^s&'Sft^lIbvfflv3^ riS*oXefr üeK9#»&v &39f*kt&> day^/ja dj ron^i^gedraaid zoude hebben, gelyk de andere bces., tenfindien ze niet gebonden was geweest; m hfê^yfnWolcf?» w^in^ ^t^g^ pg^l^ j^erden ftyf, waarop eene fteike kwyling. volg „ de. Toen gaf ik haar eene once warme $ ^^/^n^h^hé^^^ 5?" ge„ docjtc :yan het- fap - overgaf; zig hierdoor „ verligt viidcn.de, rustte .zy twee minuuten , 2b ni .maltf rmv gr&atrtETav' ^gi^^^,,i^^Sll;',  72 Tafereel-van natddr en Konst. „ waarna zy al het fap overgaf, en een groot ^fi&dte^te vuiligheden kwyt raakte. Dit ?erf9jbatoaj»ndeUat:ifcïle.kat los, die, zo ras°zy »fl*ö»3ï3veg^Épj§rJ ^ fy^j, cgS < alias 3§as yH jjssgagj^vp aBw.aiai afhaa o'fa -ïfi^.fdefeacpraefheBiningdeernen, dat het goptklceb/Jri zDude,ayn iemand -irt- bleven te bafcbU^.-diey door welke oorzaak ook, met dj^^^lyk.fipTOrgesven-was; indien men hem namelyk fchielyk genoeg te hulp kwam. Men wil ook dat de Roukon een zeer goed flJitoitlde! jBywopai^mandydie van-deionbere*d^,KMfa«64egefiiQn g$c&vni , nvs en libna naa §on nenEB/lhsrnA ah nubnerf .nab' . S&i(?IldeItig;droppéte/Vaa di*o»Bï»fffcbiaijtJdiej')ii|gaiw^s.in -zyntmaa^ nöii de^qdMdiWHteHl, rf^on -met. hét'ysfelyk. te mmp i&iktri cn wiong zyn lfghaam 0p de);Warfte,[e1btSW]a5«UriyME,wyzc, dit wierdt ^^«^nagibilqiptrekkiogen gevolgd in we&^h^m^d&vm.a® mfooutcn om' ^^S'P'raMiwgnEBno Jain, ii qoorj, namaaj aqvra De  Amerika. In het algemeen. 73 Dezelfde fchryver verhaalt ook, dat hy, na liet ovcrhaalen van dit fap, gevonden heeft, dat het tweede cn derde owerhaalfel geheel niet fchadelyk was, dewyl het cigeflyk vergift in de eerfte reis was overgegaan. Hy zegt zelfs , dat, wanneer hy \y,tij».pundeo•\pniditfapo*érhaaUteyedej- dfiiebiseifti: onsenbvan htyi'fit»fe*geé b^ldeid) tosmïgi£tiiw\ïatiidQri)d .teKwybt'tofeft' ^Y^/gfoiKflneadwdroligoiHit^^ tii^jwih^öd oj gsonsg jfybiriDl ivtorriBn msrf haog rass n33 «oiuoA ob ifib jloo liw nsM Jdffel^befe&H-ölb dbïiï0cgifiipa'/w!?Hc i-^fofaao^1 delyk te zyn, inwHodig me^tgeblMikï^wiétS' den, kenden de Amerikaanen nog een ander vejgif£>tt'<*iWïvlki ammiuia Nab-gïüadd&rKdtöftftifi, der 'AwaïdpBsa y doe hgpaiï^ do^rrfftidt|el v,an w.elke zy* ïnotidé -Oppérhöid^ vau raenfehen of dieren, flegts iigtelyk te kwetfen, een gewisfeu cn fpoedigen dood veroor-" zaaktca. hm berigt wegens0het zelve zal myne Leezeren, hoop ik, niet onaangenaam zya. '" E 5 Op  74- Tafereel van Natuur en Konst; Op fommige pkatfen neeraen de Wilden meer, op andere minder, ingrediënten; het zyn alle wortels-vm planten, uitgezonderd de *ep« die men daar by doet, om het vergift te «erker en doordringender te maaken. Ahe de «»gi-edfê-nten(l}anr,:.!t<ïrHetrTervaardigen van dit vargift, by een-getfaanteyadel ■ moeten vfyn gefchaafd, in een-aaotónpot.gelegd, en daar watöBf*p ^eüaany,w«rden.- „De* pdtrnOet dan oa een,fclgt Vuditte goj^tstmorden j- totdat het watOT,,deri kratten ^gekookt: höbbej wanneer-Jmenemet «te*^d,.hirt-.Tap-»iir.htfjneagfeI drukt, doch men moet wel.sorg.draagen,dat men aan zyne handen nergens gekwetst zy. ï>B&nKerpC3naQi4]Stiafjtgö(fntkte ^ lw»etee,fapr«w*rito «ötigoifaoBjYtat ^ dikte vifeKteeryiiitwaarfcraen^wïiineéfc mennet affieam^^n^aari pktte ftukies- hOut in doopt waaraan het.vergb^koudgeworden feynfepg* tyfcsen gom van eetao wodagtige bruine- kleur vastkleeft. De fïukken hout. worden dan in' w&'dft-dwpJtó) mtt5hgipf.^pgookenj-.die,.aaQ de o^n^-iydb ,*&felriojiorftuktvehoegebonden worden, en op-deHetrjRYjie'rbewaart men het vergift tot.dat^eolfctojpriifefcijfc om dfi punt wtfvWïte I mede,,te vergiftigen, als dan wordt -het of in water geweekt, en de punt van  Amerika: In het alcemeen. 75 -van de pyl in deze fmelting gedoopt; of het hout, waaraan het vast zit, wordt over het vuur gehouden tot dat het iinelt, cn de punten det pylen. worden dan met hetzelve befheeken. Behalvcn dat men het vergift, dus gedroogd, in water kan laaten fmeltcn, kan men zulks ook doen in Alkohol, in Geest van zee-zout, en in eene vlugge geest van loog-zout, gelyk ook in bloed, fpeekfel eenz. uitgezonderd een klein gedeelte y-'t geert -waarfehynryfc aardagtige deelt, jes zyn, die niet tot de vermenging behooren, cn zo wel in een fcheivogt van water, als van geestopvovbrk/lyxemw isom nam rbob «liünb .y.5 lelawMag enagian nabncfl any_s nBB nant ;;.M£0 -heeft ex^nbheiüeiaeiigififinggnvgternaiklt ©vub siejsöyzav'hos ;h«taiteri&leiws{;."gedeelee, dat raeu van dit vergift neemen kan, uitwendig iffljcouiiigi M«ïdvat?:,.'gebragiiq hecfjzy'-vanu'êen «giisdhrpf ndieï', hetzelve, in. mindee dan een ..minuut"'doot fierv/enyceonder eenige uitwendige iisökeiiönovan veel. ptywof ongemakkelykfieid;-fchoon men zomtyds ligte ftuiptrekkingcn waarneemt, op het oogenblik dat het dier fterï't. Men heeft ook vrugtelooze poogingen aangewend om het tegengift te ontdekken; Men beproefde te vergeefsch brandmiddelen, bladen van tabak, zout en fuikcr; dit laatlte zou-  76 Tafereel van natuur en Eonst „ hoed3"'« niet in de faiker. Eenige *«» Heer met dit verg* e „aria men de Anker a]s ec„^ ïetStT' fpreeken'°° ■^f8^^ ******* ^ « men in tegenwoordigheid mmj*, # « dant der Kolome, van verfcheiden OiBcie "t"*'* '^oh*e?,,,igteH ^* *****ïi^^Me,tek^^B^ * ■^^^r^PefUe.Uiden-bcr»*haald in tegenwoordigheid van de Seeren » nviETiK, Het vergift, t wel, door.del  Amerika. In het aIcemeen. 77: „ tyd en door de koude, verflapt Ws. deed* „ zyne uitwerking niet dan na verloop vaw , vyf of zes minuuten, maar de.iuikcr wierdr ', hier vrugteloos gegceven. Het hoert, aaa*' „ 't welk men de fuiker hadt ingegeeveni „ fchecn flegts een ' weinig .'lange*- dan WW „rdëtntxt ^Bo«on.'}lo4kntiqa1t$l oQfcl'"»^ -Slê lieer BiNciOtT, of wel-eenig middel; W wefidig gebrrjikt'-, fclriclyk'-'gfcaoeg-teöi' vJfefklöË'' om de daadslylce-: uitweïkfcls tW hötivergÖfc. te ftuUenöoi^HianrHElRai^^T^^Sh ^e-^ voelen ,3*rt Aigne^ll B^gSfdrfeölette«:tói3^e,t werken. Indien'men; daafTaartttetids lübvpfcöttig. een.te!ffidmiddel'.op ïèBteibioov/nasai ni nsrn (t -abiHO nubisduTm hbv ,3i«oIoX rjb msb ,, ijferlheb'gezfg*-*!kSrtrtftfls^dêèbten^ta.c dltv.ver^ft^ib'^cinigo'blosdvit -ggBragêl, tffcfe onmiddelykeé, dood! veïöoritót^^it 2ktffae>< gebeurt niet 'als 'er' flegts eefl)(%I-'"öf Melk - vat. gewond wordt. „'Ik'nebi'zeglf de:Heér-^>. ,p M&hcrïfï i; i dtra*u èe«Sr' eéfl'; VMVbëéM 'ge-» zien-ineen'Indiaans diè'tot(rtó,TlarrtÉigë''lslE-. „ -hoorde 'Vatt d/n''Keër'^afi' Jife^/fiSèHllil*. „ teip^eeh lki'vart de^egeeling', eh 'oulimoaH eb nnv biarisibioownosaJ ai blEC^ re-)Es!jWÖff ^WMWaW"story'op  78 Tafereel van Natuur en Konst. „ fte Kapitein der Burgers van Demerary, by M wien ik taen gehuisvest was, en by wien ik „ toen, voor, de ccnigfte reis in myn geheelc » leven tot nu toe, gelegenheid heb gehad, om ?lM%£$$} v^j^jyerking van dit vergift op hvt lighaam van een ïr.cnsch waarteneemen. De■^oWsWèÈ%hf-kb^ PnSeluk> den voord-a Éfaj^fS Wtr^jMS^S\^ slj? PUI" van •^^etlf!ïi|Sdn%nHS|Wtrt^P?rro vnife4i>id^ „ de wond korteajy^da^-Ojtf^ooken, én „ pynlyk wierdt, en dat zyn gebeele'hand bfi eije iKennis van een Indiaan- „(.ik vroeg pf by-.-hicr eenig hulpmiddel voor „ de Ju,liaan \ en zyne wond niet derven zou„ de , d. yyl er geen bioed was gekomen uit „, en jagende, poïs-flag, eêue groote "koortsag- „ ti-  Amerika'. In het aloemeen". 73 „ tige hitte, fchïelykc adembaallng, cn dorst, ,, te getyk met eene zwelling Ch ontfteekiug ,, in de onder-oxel-k lieren. Thans wierdt hy „ adergelaaten, en zyn arm 'mét olyf-olie cn ., azyn gewreevcn; verfcheiden verkoelende „ middelen wierden hem inwendig gegeevea, ., die het nutteloos zoude zyn hierop te noe- „ men, te meer daaraïk''nfèfVeet of*¥]rVrt van Je'dn'igên WttM3 geweéJsP,z^!J/lKfine1» „ den 'tyd 'van twaalf üür'ci51'^erffi{nde'i'^rf d& 3ï,b6$m8ii e^?^en1^fëSdJelb6gtcn,d/,3*e^ J? Mi ge\>êèïÜrilaoho~A b"ow 9b « sd brtnrl elearfag n\s 3fib na t4bi9iv/ iySnyq « ^ÉfcP^iM» ^ieï,Wdeefigll?IïftdiSkfi?^tó Set 'te^e't^o^^Mif n^rr ïWHeftte "zonder é'è^ig^? eêimi'öofWine'ïa.' Iffl kari^het «fe zona'er'gêvaSP^^^^ ett cte1 AmériWaanén ■proWèn'I'her drkvvffs':7 1,E,bflfe%fa het!3vei|1'g/eKl&f ^l^gt^e^Heéf Bafls£0croit.vop eeÜé1 aH^ré^'PSa^S,7 San1 'men^dit ,^ve¥gu¥'over zyn gcheeie - Hgh:lM'imecraf £ i, zónder^^ënugti^vSÉrsfI^bfi,\W, hüi' neéöfttp'Vai» ., maar ook myne armen hat gemaakt'mer/ebne .. fmelting van dit vergift in water, cn ik heb „ l' zonder eenig riadeclir'téVolg 'op'-ttivn  8o Tafereel van Natuur en Konst. » vel laateri dréogen", in dit geval egter' hangt >i, het leven van thi heel vei af."' ' Deze pylen' gêbrirTkcn zy op de jngt.maar ■tfböftr tor hetsdoó,din van Aagen die, \\vn4necr zy tri t OnViVrgiftiglie pvïcn'* «eivond' \vo Jk'wpme 'ïc*t, 1n*:'é-y^-hr-! 'Vto-'t 14^- de n • -■'c %:;rL'::c; pylen gedoodj was, e» zel.s ae punt van de pyd dkvvyis onder zyne tanden ontmoet te.hebben', zonder Eeir anuer vocrtuijngfel, dat even algemeen door de Nieur/'t Waereld verfpi id is ais de Matffolf, is de Jvf a i. z , .>.r.ecnlerl! aftreken te bevestigen ,'iTe0éeil'ffe!rjR^>d%rji MfStf^A kc h e z, in eene Disfertation Jur Vorgine de la Maladie VenMèHfês $&'órffi$ i8eeri'Ö*&ol inhei Engelschl've'/öèim eft Wlffidêr^eüiJver-, koozen heeft naafnlèos te blyvdn ,• ISlefeifsffxa-, men 'HfTZon^ic'-Jih- ^k^arif ^^ïS'^i^r ve- Epidemie Lisbonne 1774. 1 'O*0 hfetr in;'ee-nen al te langen buitentred over den oorfprong,'ende' «rfëh^ln^^iuifewetdên^ViQ yez¥VziÈkte' zirfB'iRO^f^é^S^egStf'ift^' Setalp de Schryver*- 'Vefi^ d8!>?iaiflgBnö5«Ö#'¥»haildeIing Uit 'b^gëbf^gteVV^rneellflHgete^vfpiffgeieid hebben/ te vertaalcn-en hier- in te voegen. . De Venusziekte is ip Italië bekend, en; „ waar-  Amerika. In het algemeen, „ waargenomen geworden door Pietro Pintor „ cn Pietro Delj Uni, in de maand Maart 1493, „ onder den naam en het karakter van eene ,:, Pest-koorts, volgens de befebryving van „ denzelfden Pintor, Belio, .Capréoli, en Fra„ castorio. Die ziekte, begon niet by alle lyderen aan de declen der voorteeling,* roaa/ „ zy was zo gevaarlek kinhaar bcginzel, dat. „ zy in korten tyd doodelyk wierdt; zy ver„ toonde zig in alle. onderwerpen door knob- w iten.eyes hetgpbeel^l^iaa^. no?i,SOT3d 3j *>5 'ik ajfs^-to'i -tis\_ i\osSaJ-!3\t.\G. s-ne-e ni ,sihï ^o-jiebi^l^o^enjiwaf, ^mVPfaéfêf'Wty?? 'UtimiMM >, rWfffr i'Soëirfe 5^99fl rrfecfêaw ne^h^eren .en ^e|^^f b,grv^r^c,jj?p_ diea ■i»nïl>^5,jfi5PqffiWi. ^nod>i i ti*%3t us» , snorqlroo rrob ravo baurrajiüd nagrad 01 Is üflftisV^o^ PMdftert^en/^Mjle^t.fflien)^ C|e>> neieskundige fchrifi^rj,yjryerfche,iden.toeyalleii SJj 'dern Venisziekte-j ;maa.ri: men kan- uit dezelve ,, niefivjbefluiten, dat -zy ^er;uitwerkfels en „ voortbrengzels zyn v.an de Venusziekte,?die P, wy zedert de jaaren 1493 en 1494 kennen. F 3 „ In-  86. Tafereel- van Natuur en Kokst. » Indien men. geloof fiaat aan het voorgeeve« n van Pietro Pinto en Pietro Delphmi, kan men jSr>Vêizsfcer<3ju 3dftt 4de ^Spanjaarden aan de in,i'Wooneren van .de ,Antillifche Eilanden in „ Amerika de, Venusziekte hebben medege^ttfefttd .en-; da|)det|r«jCehen met dezelve be„ rfexe*M^aj:en,T^)efijjay:Iia Italië ^oti, Napels ^iAaordrangeDctóBbfeaifc aymdie; &l^e • ziekte Mifev«a veïwoei^foit^dfa&ïBw nemoonag „ fefiEïsd lebnos.mddadsirmaelsgjteos-tsbao , „ De eerfte reizigoggadie. A«rÊlra> hezagt s, hebben, zeggen in hunne dag- en reis- ver„ haSea^^&hbwi dezelve/-ia grö&tqn ge„ tale voorhanden zyn, dat zy deze ziekte by »>niögvoèkèi!e8 ^>Mm zyn^mdekteshebjbea ■pJtfimiggnQoasai.nBnnif^ .naddsrf 3j ronyrfa) -lus vW .risbrow jaologqo na bgahsfcaw ■■■■XKAmttikn* AfiïtoQwen. dQ-iQmrMm» ^mi^iseiïmdm^mrvmQ ifmdea.üS^pboiH i,c;de%j5^0Qr;.de^ttóopfaanen bezogt woeden, y^W^mmWOM.jia. toe hunne -befmette»cl}4e e& r^atfclyke ziektens aan dat gedeelte „ dejr waersld, het welk wy bewoonen, niet v .naede^dfteldj.ïifafwlife^men; kaa beÊhüte.tu „■idaefcoRQ. men . eenig geloof mag flaan aan de » Gefchiedenisfep,*: Venusziekte niet door de befroetting of aaaiteeking der Spanjaarden » uit  Amerika. In het' aecemeen. tf e, uit Amerika naar ons halfrond is overge„ bragt;jadat dit gevoelen zo harsfenfchimmig ,-, en van grond ontbloot is,.dat men hetzelve „ voor zwakheid van geest mag houden. ' Alledie geene, welke, zonder:onderzoetem&n,, ,, ftroom der Schiyvercn gevolgd hebberiepÜie. „ van de gezonde Critfquei'^ynfa^weêlDêh,. ,, omdat zy fterk met die denkbeelden'A'^efinR. „ genoomen waren; «zïtflat^^sfcrïien^ mavslit ,, onderzoek geleezen te hebben, zonder beraad ,??nRWioróïlH»&efiifeeggei§isi3i alheo eCI IS •29v -sieï ne -gsb ennuri rii naggas nadaan v -a§ yplMx^ttererfiMstièi aodehtlpeiftitem'.'tiËd < \ó aïsiais asab v.s Jcb , nvs nabnsrhoov «Ie3 tc n^Merf dez^atódlaHen^ wélke, eenJ^énvge&ui fchynen te hebben, kunnen.regtof liggma&kQf 3yk wederlegd en opgelost worden. Wy zulle* htórtttf>^anbde;owpojli4etó. van'. d^1 zeer beroemden,Baron- vatf'-SwIeten^tóJtys^'al?^ Bêë^Baa^e-(gebruik) J raaafeeh IpvfiJhöörPSfiyedJa-, döéd Gitgeköomenv; aiosv htarft < ' ze taal ten naastenby aldus.-, , . -etn oib va ;n3lektmsn3^v °mNwm *Ê*m* -»f nïv &&v8§cWer^ feqodoTnI!n30df ^b^^f»^ WÜW&h a^b^uqfifri1 * 3$ood$3§1%ijm'|he^^^ hebben verfcheiden ongemakken kunnen ont- So}? "-/cufri 39^399^1(%?nïSW?^SIViëBÏ3?ï9»&w?n^^S^W«M^b4fe ?«9* en de voorhuid vergaderd , ^Qrnafn£,lykrjji heete gewesten; maar deze ongemakken zyn zeer Q3&We^M hcertn melding ,gemaakt, vindt,, van zommige fefel n3iuoil3%V#Pie.WS« sereen- komst  AMERIKA. IN HET ALGEMEEN. ' $<, komst fchyncn te hebben met -ndere, die men in de Venusziekte heeft waargcn'oomen; maar die zamenloop van kwaaien, en die menigte'van toevallen, met'welken deze wreede ziekte verzeld gaat, heeft niemand ooft érgérfs by hen kunnen aantreffen, en zal elk daar tê v^rgëe^eKfWotAéftV-1 ^\ipP}$Jic', over dén ' oörfprong en den '^voortgang der Venusziekte gezegd heeft Verdiént ook byzonderlyk met aandagt geleezen te worden. . sni-MabJao n&v jheqbYi Je-rf sub l\wam ?§èt&§ by uit de haven van Palos den 3 Agnstus 1492, en, kwam i&iWa^UMitosamymms-lïe- im^K^mm^m^^m^iirrm hyn ^ 1.496-tWje^rniqcfe^fa^a^b Qffed^ rejft ^n^ffinJfe^viSSfb^ediMjri.jfi |jrg yjer^jefc ^^o^fgpnj^e SiMay^^g^ft^i^ tot, het.-h^gin'.vivB ckft,^ÏBA 15,95, ^ ^ in Spanje, terug kwam. fj§3s9§ gJi3;sai,n3V 19V .rrabiow 93 ne-sssfag- 3§sbn£B jam jivhabnosYd Dewyl dus het tydperk van de ontdekking der Nieuwe Waereld -vry -naauwkeurig -. overeen kwam, met dat der ecrfte .openbaaring van de Venusziekte in Europa, is het niet te verwonderen, dat byna allen,, die niet van dat gevoelen waren, dat deze ziekte den Ouden was bekend geweest, begonden te gclooven, dat hen  $2 Tafereel, van natuur en Konst. hen uit het nieuw haifrond eene nieuwe ziekte was toegekoome».. gjünajrnA %mt duduudol . :ï ■^■iz'. ■ atwow J/Jusaiag iiHu'muLfjy De geleerde Scbryver nu der ftraksgenoemde Engelfche verhandeling maakt.gebruik van |wflQ foorten yattf,drangredenen, om te bewyzen , dat de Venusziekte niet uit Amerika naar lurjQB» ,iwasjövwgcg35iai..jf©et >$g»fte)iö>qrt be-feêfc V^&ften&mdejs (temi&tenei&,)fyrgumenta sfo'ste V^j«^k^3ysijidie;Se,hrJ5rKereni.diede ^e^e^ddajfefdenye^»iei«;'jjn E«ro35§orF@éf3jfefet fliodgi^er .e»flftg. j;ej§ y^ft^ojunibus naar Amerika beftaan hsjft^abam nunriJ* -adEfe gvioZ^rfflfS 15y7WLwil}efli]tpi;^jaBtidat ^tkenneBjdejfb^wy^n ra^yid,i^inig..kragt heb^;l|njhy§^bj^|^ Vjan.-eenig gefchy, ©aar •^a8pg^nj^s,0Yjjf^,4envrFde^tvo9ri(dit &kmm hfl dfonak^. fflS'^l^^^^fpd-rjgebJeegeBflB^gs^$e!rk>/ tyu-ffl&e Mmm^M^m^u^B» -Wt ^Sek^ttrW^.^e gi^fefg^Jte j?g(i§adej§n. >vel, ïïordt ingezien, de reden zonneklaar, ft! J waar>  AMERIKA. IN HET ALGEMEEN. ' 93 waarom, in de befchryving der eerfte reis van Kolumbus naar Amerika, geen melding van de Venusziekte gemaakt worde. Uit het ftraks gezegde blykt dat Kolumbi», zeven maanden op zyn eeïfteW tögt- is' nfi£&weést, in welken hy bet Eiland HispmnW, nu St. Domingo, ontdekte. Is het rt* looflyk, dat hyy die door zoWeele andere zoggen gedrukt; wteiitó; ^gimexn^'^ncferzoel» van de^ek^»''<*«if*ïeGi*4JW«Mfl^ opgcHoüdefi ïbae*atltófsSH*HWtea w&rfë&j*»lykeïh?fiÖöf-'«oWfcBai> geh.?8« 8, nab " rahflbs ^00 jfoed eudmuloX [sguiioji nsy gninoJI neb nEB v_ri aib' nanBinl' Verfcheiden reisgezellen van Kolumbus, op zyn en eerften togt, konden dus in den tyd van zes maariden reed^ véden hebben.beünet'p voc£ j&t önz^^ V^tvoogd ,zynen Weedenr,togt 011dernam; dus heeft de Venusziekte langzaam kunnen voortkruipen , dcwyl men , by de eeriie verfchyning van dezelve, geen denkbeeld van haare befmettelykheid hadt. Terwyl nu Kolumbus jgeduurende dezen zynen tweeden togt , van welken hy, gelyk hooger gezegd is, den 8 Junjr_i4p<5 terug kwam, langer dan de vorige keer in Amerika verbleef, hebben de Spanjaarden tyd gehad oXn het geheele beloop, en alle de toevallen, ten minfteri de gewoönite,dezet wieede ziekte naauwkeurig na. te gaan. .'scf.n iïBBrg vneddau najTooïqlag ^jJaisaunay Dat' dit aldus is. voorgevallen, blykt ,uit dg woor-  5>ub• rugkomst van Kólumbir?, gecne te van een'e' ziekt?. w >]-.- v - ;- - ;.--t iy die zig langzaam Vérfprtid35 ,'terwvf "koTatffbS'l z'yncn'tweeden togt öndèrnififï ,cen*di^ tVh'W de van zyne K-i.-:' r« •♦. j., 'deil' iSarïï' iVrfV : réedS' veeïen' Méft a^b'ia^'^Vwyl ffiWft der d/egeèmVh1clfë'lr^ da^rToL- jiriV itieV Ito-* ItMnbns bit AV;:r\ka 'waren1'' téftrV "cl*ooir1«b ' nUiCKfen^ van de VcmWziéfcte zag aah'ge-' tast, mo|*t hy mbt''rc^gr'bèTOÏéè'h'^'da't % <1l& niisziekte uit Amerika Vaaï Europa was overgegaan.^ Indiêh nu deze wreette ziekte, dis zig' door vermenging zó fehielyk voon 'verfpreiddè , in den jferc' reeds door een groet gedeelte van' Span ie 'woedde fchynt het*hIet te verwonderen *'d*r dezelve al in derf ' jaa're' 1435, in ïfelie'cn Fii-nktylt'was ''waargé-' noOTn^lllr^*"''^ *l «mÉmt *.«> De andere foort vair dïangredencn bevit dezulke, • waarmedeVflchryver bew~zen'wii xvii. Deel. g d8[  §8 Tafereel van Natuur en Konst. dat de Venusziekte reeds in Europa vóór de 'éerfte terugkomst van Kolumbus uit Amerika. Jlib ;ïEW fI3glb 5rv£n[JJJ:ÏKfl . OllCl SVISSQqf beitaan hebbc. De geleerde Schryvcr der Engelfche verhandeling fteunt, om dit te bewy. 2en, op de verepnigde getuigenisfen van B A r- tista FüL G OSA Cn KaSPAE "T O die willen, dat de Venusziekte reeds in het =ni9qn SJibls yfTjJlüqKyi SB 0vissen ^siiKni-Fw begin van het jaar 1493, in Europa zy bekend geweest, toen Kolumbus den 4, Maart weder was oveigegaan, cn.r.i: .talie zig over de ge- jaare 1493 .^e^onn^n wa^ j£n.jdu|j<^§^0m}!^^ .van tómettin^naa^ '^pgnje^^^^^gj jh^t,^Jand Sicilië in Italië, was overgegaan, en zig cljid.elyk langza'amerhand door Europa, c.H,.oin zo t^lpripen^ovM. d^ga^tcne vyae.^^ v^- ïpréla irait ; en op eene andere plaats leest fcsas; 3 asvod (rettreaas arara 'f3-?>- mefftfy Tiem , dat deze ziekte ontdekt is geworden , toen de Franfchen gewapenderhand italie .introkken , en aldaar vcrblceven, cn d«t zy hier rai door de Italiaanen de Franfche ziekte, ge- ' noemd  Amerika. In het algemeen. 99 noemd wierdt, omdat deze zig inbeeldden, dat dezelve hun natuu.rlyk eigen was; dat deze ziekte zig verder' in Frarikiyk geopenbaard hadt, toen Koning Karei mét de zynen terug gekeerd was, gcloovehde de Franfchen ,ndat3zy' dezelve uit Napels met zig gebragt hadden, waarom 2y dezelve de Napelfche ziekte noemderf.'"^ ^s K90ÏU^'fl' ^ EQ^1 -jnÈl aart nnv rngad l : 3bow'3ïEBM fft iiab gndrrujloJI rraoi ,3?.33W33' zelfde gezegd hWo'b'én, ë"n ^wa^meer is, Torelia zigzelven tb"genfprec-kt; fcliyrren derzelvergetuigl?&fer!^#iftdneIEiru^W digheid-fehjéé hy' óók zélf geVoe!!^3jiebb£enj deWyl1 hyJ -Sff »P S^^^n^t, ongegrond ziekte, ons uit Amerika is toegekoomen. Wat. nier^ evenwel ^an^zyn rrooge, dit zyn onderwerpen, waarover het niet vreemd is , zegt de •biow arf-itouzjM 3§mnrj..s3D ; rl33^£-f(TT»r . Baron van S.wietsn, dat de Geneesheeren zomtyds onder den anderen verfehillcn, maar die den lyderen geene verhindering in hunne l&^J^tel^rWB^V ogcdrnoQl 3ib_.aüdrrujIoX zmoriqo.ahJl \il sbisisoin . heeft zekerlyk veele duizenden menleken, zo wel in de Oude als,.Nieuwe Wereld, op de elendigfte wyze doen fneuvelen, en treft allerwegen de» te iïkerer, om dat zy de oor- fpron-  Amerika. In het algemeen. J8f fprongcn van der menfchen 'leven en bcftaari 'öl&t9§ï.3v ^rf3^ '13D a.nolaoysg sgibviftnag.j eb ItxwA osab JcL , nobnori abnÈfijt rraliiw noddsdl Zommige Schryvcrs beweeren, dat de Negers deze ziekte uit Afrika naar de Wést-Indien overgebragt hebben; doch dit, zo dikwyïs v-cderlegdt gevoelen , is des te belachelyker, om dat deze Schryvers nooit het waar! tydperk hebben kunnen aantooncn, wanneer de eerfte Negers in de Nieuwe Wereld zyn gèkoomen. Men wel!! merzefèribW^at 'ÏÏet overvoeren der Negérs naar'^mefikTWér is dan de tyd , waarin dc Medgezcllen van KöTOfflBtlsY,? en0i&yz&n$erfy^ èeVz'e'kér fe „ 6 art TA') en een Munnik'genaamd Bueiï»jlfi°oƒ VeiiiJ_zieite * yanbèt. ^fiomingo'te „ rugbragten; deze '^riVtigeWslfoWsWrft „ ook by zommigen PierreBoil genaamd, „ cn gezegd een Overïïe geweest te zyn van '» dc 0rdcr v™ Si. Beriediktus. Zo dra hy te „ St. Domingo was aan land gefopt, excommu„ niceerde hy Kristophorus Kolumbus die „ dus de ëerfte Europeaan geweest is, wel„ ken men in Amerika uit de Kerkgemeenfchap „ heeft gebannen; Buellio was met deze laa„ ge kwaadaartigheid nog niet voldaen, hy „ keerde naar Spanje terug, alwaar'hy zyne G 3 „ lands  io2 Tafereel van Natuur en Konst, ti lands genoot-n ging bcfmetten, en zo veel „ kuipte aan 't hof, dat hy Kolumbus deedtge„ vangen zetten." ynoib ïrbï sawï nsb tabriim nJ .ï.vö ssBrrA De bewooners der Karibifche Eilanden, „ daar de Venusziekte heviger dan elders „ woedde, zeiden, dat hun dezelve eertyds „ tvan het vaste land van Amerika was aange„ bragt; die van het vaste land verzekerden, 3, dat hun dezelve v?n- de Artilles was toege„ koomen ; niemand wilde toeltaan , dat deze „ ziekte in zyn Vaderland gebooren was,maar „ zy ftemden a'len toe, drt zy van onheugcly„ ke tyden af met deze kwaal bezogt waren „ geweest, die de Euiopeaanen ontvingen in. „ uitwisfeling, vctor de Kinderpokj.es., welke s, zy op hunne beurt in de Nieuwe Wacreld .3, overbragten. Dc eerfte Amerikaan van 3, rang, die aan deze overgebragte kinderpokv jes flierf, was de broeder van den vreesag3, tigen en ongeiukkigen Montezuma, Keizer v van Mexiko. De eerfte Europeaan van „ rang, wien de kwaal van Amerika wegnam, 3, was Koning Franciscus de I. Maar vóór „ dien dood, welke in 't jaar 1547 gebeurde, v ihadt die kwaal reeds verfchriklyke verwoesj, tingen in onze drie WaerelddeeJen aange- » iegt.  Amerika. In het algemeen. 103 „ regt De voortong vin derzelver befinetting 1 „ was verbaazende. De Mooren uit Spanje» „ verdreevcn, voerden dezelve naar Aöa eu•• ■ „ Afrika over. In minder dan twee jaar drong zy door van Barcelona tot in het zuidelyk „ gedeelte van Frankryk. In 1496, maakte.: „ het Parlement van Parys, met alle de-Ka-., „ mers vergaderd, dat benigf "verbod ,• dat, „ niemand, die met de : Venusziekte -Èfeftfibt, „'«•aV^zlg ^ëp^ftêaétf» zmr m^&^&föoh.èh „ onder ftraf van op^chailgWfe zullen wor„ dei]; terwyl men dön-'J-lJeïïieïfón ■' vreemde»! » lingenmgelyks belsste-Je'om , binnen vïer-eu,r twintig uui-cn, de HöofdflKl tevSrlaWtetó es fii n.gnivjno nenGBSqoiua 3b aib <..33v/3§ „ /•'Dit fpfeëfeiaé'<5e4eè'Mieè?éTÏ vSri tfe-v^ièndc en zestiende eeuw vry, welken men (en bn* regte ' befcrrdldigt van nié't; alles voorzien' to hebben, wat de toekomende gé'llagten van deze ziekte zouden moeien lyden, en van niet alle bédehSëlyke niïd-;élew-të; Hèbfibn' bepVoéfd «ff BflfiFqffiufttffS.aad getfëezen', of ten 'ninften van niet tilte behoedmiddelen aangewend te hebben om derzelver voortgang te fluiten. Dit Edikt moet ons ook overtuigen, dat men tevens de voorzigtighéid der Regenten, en de konst der Gënèëéheeren wilde G 4 raad-  ic-4 Tafereel van Natuur en KoNst. raadplcegen, dat men de gevolgen van zulk, een ongeluk voorzag, en dat men genegen was alle, zelfs nuttelooze, voorzorgen in 't werk te ftellcn om de nakoomelingfchap te beveiligen. „ Twee jaaren daarna zag men die „ zelfde 'befmetting zig reeds in Saxen open- •^'•festóf^h^flWrr,-^ Van.-.'t jaar' ïitsrtP'af.ópen„ baars tbefes uit over de Venuskwaal, die ■3£<-^töfe6 3iën8èöÉ'' .rrebnoweg nvs bgiiairnav -i3v ei na nebisïqlrav M iees e. 1b , nsrfsoïqj ifkn feiffiW gr^ttf êSgèWfe ',Wis mFVBh- aferes«Hitóërfilm€3Igty(#cffê cVêFMtki§m®m'êèrwerp heeft gefchreeven; wy zullen de vaerzen van Le MtAiRS mlfi eene opmeikelyke by zonderheid, hierin plaatfen. (a) Als men dezel173Bii)zo uq s au-jeU t.aicfjnA n3 VC (<0 Mais:a la fii-i ,quaud le venin fm meur, II leur nSqiiït cfe gids bdusóns fans St^i^lH Si trez Iiideulz, fl-hfids-, & fi énornresi ■Qu'oii ne vit onc vïfages fi difïormes ; None ne receut fi -tres mortelle injure Nature hinr-aine, en fa belle figure; ' * '3 Au front, an col, au menton, & au nez, Onc'-fle vit onc taiitr de gens boutonnezj !H 33 Ne ne femt o«c 'ui b'ailler propre ne») Nnl  Amerika. In het algemeen. 105 Ve leest, bemerkt men ligtelyk, dat de voornaamfte toevallen, welke toen de volkziekte van het menfchelyke geflagt, om dezelve zo te noemen, verzelden, in onze dagen geheel verdweenen zyn. Men durft byna gelooven, dat zy, na van eeuw tot eeuw zagter te zyn geworden, door haare voortgang zelve allengs zal flyten, gelyk de Melaatsheid, welker vergiftige, zaadcn . allengs, ontbonden en vernietigd zyn geworden, -dg^ ^ig^.pp^ te fpreeken, al te zeer te verfpreiden en te verdeeien. Eindelyk e^3;geï3g£c^t$e v£an;ees. meesters van Europa heeft voorzegd, dat het bloed ^n'prisin een byzondcr geval ten klaarften heeft getoond: Doch de Kanfelier brengt eene andere byzonderheid by, die beter met de dagtekening der gebeurtenis overeenkoomt. „• Hy„ vertelt namelyk; dat de Kooplieden der „ levensmiddelen, menfchenvleesch hebbende „ doen,zouten en inpakken, op de kusten van „ Manritanien, het zelve kwamen, verkoopen „ aan de Franfche troepen, in dc Blokkade „ van Napels, door gebrek aan levensmidde,,. len geprangd. Dit gezouten vleesch bragt „ onder hen die zelfde ongefteldheid voort, ,? welke men vervolgens by de Kannibaalcri » der  to8 Tafereel van Natuur en Konst. „ der Nieuwe Waereld heeft wedergevonden, „ het geen fchynt te bewyzen, dat deze ziekte „ zyn oorfprong heeft in het misbruik van „ menfchen te eetcn." sghavo Jsd na , Eqoirj3 tavo eJjlaix^loy ,. Een onwederfpreekelyk antwoord op deze -egcntvö-piDgQfftvan Lord Bacon,en allen,die tot zyn :gevoelen hebben overgeheld, is, dat op het Eiland-Sd Domingo, alwaar de inboorJiogen'ge^ieMcaifcliciiï-éetérs waren, dc Venusziekte meer dan elders woedde , het welk dc2f-j ondexflJeiliïri^iivöfitreitf orriveïfloori-'dewyl, •wMgenptdezeivdlpde ïyaoïöaajne.-zetel dttztektarinoÉ^l^ateiidm £41indê«sqénj%tóf-Jfteidc Ahtyitoi^tóteinioëteM/'t^fttjo 'io na.isag naliEv „ 'som eb hes tiaaHb'lao.l nEviEBb j!efsïoo „ •aSrogtecsnaiw» m ,?iagne-ÏR öf-fiRii-^êd-^EitU * DOgrilcs iLnvji jÊJenêekhïie*. vitP SeVilitïV'ert beide gefyktydige SehryverS-, zyn naairwkeitr-igl*. gewééste \Han .'EfïjiaVahtiiy ".ft litit ihagt neemen vanri'jdfc aidagtekenifigi die* gébeurtenis.aa-Iierd Baro zegt ®öh£diatfbf]emk iierkeerde ty8fielliug§3V£n nmEfer ,i4aa iwlfttig jaaren gebruikt hadt-^bniBt cfaet /begin-'^er'Venu.zieMe' döor Italieiain het jaar-1456 te bepaalen; hy bekent, dat men dezelve daar niet voor het jaar 1493 of -94. vernam. -Se Is la ftemt hier in met  Amerika. In het algemeen. 109 met hem overeen, wanneer hy in zyn werk, 't welk ten tytel voert Contra las Bubas, zegt, „ dat de Venusziekte zig in 14.93 te Barcelo* „ na openbaarde, en zig van daar als eene „ volkziekte over Europa, en het overige „ der bekende Waereld, verfpreidde. Dre-Se„ fmetting, vervolgt hy, is oorfprongelyk van „ St. Domingo in Amerika; toen dit eiland „ door den Admiraal Kolumbus ontdekt ert „ bezogc, mifte) ,haaldeni-.rZ5.Tia:,foldaateajt,ctó „ matroozcn zig dezQ/zj^faopntien-feats déoiu hunnen omgang met de inboorlingen; crr -, dezelve veifpreidde zig welhaast door de „ geheale equipage, die, nooit deorgelykertoe-' „ vallen gezien of onderuandomhéi^endri^tdé. „ oorzaak daarvan toefchreef, aan de moe,-, ..jelykheiden-a win ,-de ujeis. m a^ene>aigemèerJr,nei porzaakeni- elk: nmritküazlg zyne onge„ gronde gisfmgen bepaalden; en toenuflos „ lumb.us, zo dra hy uit de Nieuwe Waereid? „ .terug ;kw^tm, aan den Koning en de Konin-„ gin van Spanje, die te Barceiona hun ver-: „ blyf hielden, verflag ging doen wegens » den uitflag zyner bezending, openbaarde zig „ de Venusziekte eensklaps in die Stad, en tastede byna alle de inwooners op den zelf, „ den tyd aan. De nieuwigheid van de kwaal „ wierp  j io Tafereel van Natuur enKonst; „ wierp elk in groote verflagenheid ; men reek s, de openbaare omgangen, vasten-dagen, aal.-, moesfen, en andere Godsdienftige verrigtingen in, om de hulp des hemels afte„ fmeeken, terwyl de ziekte ondertusfehen „ bleef woeden. In het volgende jaar 1494, ,V toen Karei deVIII, Koning van Frmkryk, een „ gedugt leger in Italië voerde, bragten ver„ feheidenSpaanfehe Reglementen , welken men ^dttrwaard. '«z^tP-NStó ltieh -feva. van Karei rfflr»'i&iitfèrF, «^Mle^terf1 aë°AirrWrikkarrfèrie;)ok^tó-%rmtk«^d&rWaaïas^,b;-éh 'aèeldëh- «é-Piepte aéithee&wme Së&fWè'dë^Welfc' ;?4ii& w-èfetgfla^vaflaiaër rVfifl^e'^titóeehè- ■«Mili&föZTtia^W^egéW!lbk!fcMmgl &&&&& %Kml4^iivak' ' ^Napelfehe^zïfeBtfé1 ^f^-oirl •'•Jêfein_J(ikW_al Qtf„ benoemen, waarvan ry ni.t ; -:,is 0... • ,^'Uitwërkfelen en d&'nadéelen I?endeh;;J,ijèn-> ri;,«té*.!'-'eii-den doifpróng-v'ah te'Wëéfcett»/1 Dé iT-'ltaö^ietf p-ffiëv4iï-'dé!z^ttriiaaBi-, cfööf'flè Fïari--„ fcbe'n ukg^vondèfty Söólt- l'geWöóréJ hödtle-ff y n- noemden dezelfde -kwaal de Iranfche ziek„ -te ; eindelyk noemde elk dezelve zo als hy „ goeddagt, en naar 'heÉ'-land', vanwaar by de„ zelve her-komftig meende te zyn. ïössb sn^S De-  Amerika. In het algemeen, ui Deze plaats fchynt ontcgenzeggelyk te bewyzcn, dat de Venusziekte in haaren oorfprong, en kort na haare voortplanting., ten uiterftcn kwaadaartig was, en dat zy zig zonder onmiddelyke aanraaking, dan alleen van den Dampring, daar men zig te famen irrbevondt, mededeelde. Hoe zoude het anders mogelys geweest zyn, dat in 1493 eensklaps die geheele groote Stad,, driemaal meer bevolkt dan dezelve in onze^g-^n i^d-e^bzc. weinige perfoonen zou befmet zyn geworden, en wel zodanig , dat dezelve zig &etroffen agtede door den zwaarften fl.ig, die het menschdom koude- trjfeft^iryh'f^n-ctpj, de;--be(ffi-v^Bg dB^o^^l?htrnw-j^ck;émj^miSd^, lugt te ademen. Kolumbus bragt uit zyne eerfte reis naar Amerika twee- en tagtig perfoonen z^aSoldaaten als Matroofen, en negen Amerikaanen, te rug; niet meer dan veertig perfoonen .vcrzelden hem- egternaar Barcdona; het overig gedeelte van 't feheepsVoik bleef binnen de Haven- van Palos liggen om zig van de ongemakken der reis te herfteliön; die veertig perfoonen zyn het dan, die eerst Barcelona, en vervolgens de Oude Waereld, befmetteden. De fehielyke loop en voortgang dezer ziekte bewyst daarenboven, dat zy  ii2 Tafereel van natüür en Konst. zy zig in 't begin ook van andere werktuigen dan van die der voortteeling bediende om zig mede te deelen, want de werkzaamheid der befmettende deeltjes was zo groot, dat men ze niet binnen eenige bepaalde plaats bedwingen konde; zy ontfnapten van alle kanten, en ftelden de middelen te loor, die uitgedagt waren om hunnen voortgang te fluiten. Het fchynt eene algemeene eigenfchap van alle volkskwaalen, dat zy in haar geboorteland goedaartiger zyn dan in vreemde landen; en zy fchyntn zelfs byna geen invloed te hebben op den leeftyd der inboorlingen van hun Vaderland. Dus fchynt de Venusziekte den leeftyd der Ameiikaanen byna niet verkort te hebben, gelyk als de Scorbut, zo doodelyk voor verfcheiden vreemde volkeren, min gcvaarlyk is voor ons. De pest ontftaat meest alle jaaren in Egypte en ïurkye, en deze ziekte is egt.r geheel niet vrcesfelyk voor de Egyptcnaaren, of voor de Turken , fchcon zy overal elders vervaarlyke flagtingen veroorzaakt. Zodanig is, ten naastenby, het geval geweest van de Venusziekte onder ons, en de -Kinderpokjes onder de Amerikaanen, welke wy hun hebben medegedeeld, en die onder ben  Amerika. In het algemeen. 113 hen de wreedfle aller ziekten geworden is. De oude Schryyers, die met de Lazery eu Melaatsheid'gehandeld hebben, koomen eenpaarig overeen, dat die kwaaien, in weerwil van haare vervaarlyke vertooning, den gewooilen term van het menfehelyk leyen niet veel verkorteden, als men flegts zorg droeg , om derzelver uiterst geweld door eenige verzagtcnde hulpmiddelen te voorkoomcn. Dit konden dc Amerikaanen gemakkejyk doen. , als hebbende.de SalfepariHe eudiet Pokkoat(G((»-.. ak) in hun eigen iand. ^Zyuknatiw-den ook geduur.ig Kolta en Kaamini, waar door zy >lïetr, fpuwen bevorderden, en zig dus van eene menigte -kwaadaartlge vogten ontlasttedcn. Mep moet het zeilde neggen van de tabak, die zy, rookten, of in de neus of mond flopten, om het uitvloeien van flyaa te bevorderen, en de wormen in de ingewanden te dooden. Het is flegts agttien of negentien jaar geleden , dat men verfcheiden geheimen der Amerikaanen ontdekt heeft, die zy langen tyd verborgen hadden gehouden, betrekkelyk tot het geneezen der venusziekte. De Heer Kalm heeft ontdekt,- dat de Noord-Amerikaanen zig met zeer goed gevolg bedienen van de Lobs- XVII. Deel. H Uêi  114 Tafereel van natüur en Konst, lia-, die, de Rapuntium Americamm jlore dilule caruleo van Tournèfort is , en' in hef. nieuwe Kruidkundig Systema behoort in de klasfe der onregelmatige Monopétala , céén bloembtaadige) met vyf helmpjes en één ftyltje; gemeenlyk heet ze blaauwe Kardinaal. „ Men „ maakt , zegt de Heer de Paauw , vjii de „ Wortels dezer plant een afkookfel, welks „ uitwerkfels oneindig zeekerer, cn veel minder « gevaarlyk;zyn dan de verfcheidene bereidin„ gen van de kwik". Andere Wilden gebruiken den wortel van eene plant,,welke LinNjE u s, in de befchryving van den tuin van Clifford, Celastrus inermis foliis ovatis, ratis, trinerviis, noemt. Zy is moeielykcr te vinden dan de Lobelia; men ziet ze evenwei thans in de Medifche tuinen van Amfterdamen Leiden; De Heer Kalm verzekert, dat 'er nooit een Wilde is geweest, die niet in den grond geneezen is geworden van het ingekankertlte fmetgift, als hy dit middel gebruikte; het ware te wenfehen, dat men deze middelen, ten nutte van het menschdom, gemeener maakte. Behalven deze hadden de Amerikaanen nog andere middelen, welke voor hun van een onontbeerlyk nut zyn; gelyk als de Virginiaanichc Boterbloem , de China-wortel , de Caf-  Amerika; In het algemeen, nj Caffine of thee der Apalachiten in Florida, het Vrouwen- of Venushair in Canada , de Sasfafras of de Laurier der Iroquoïfen, en de getrokken bladen van de Celastrus.. De Kinderpokjes, door de Europeaanen tot de inboorlingen der Nieuwe Wereld overgebragt, maakten zulke fnelle voortgangen onder hen , en regteden zulke verwoestingen onder hen aan, dat verfcheiden ftreeken geheel ontvolkt wierden. Paraguaay fchynt byzonderlyk in de Nieuwe Wereld de zetel geweest te zyn van deze ziekte, zo doodelyk voor deAmerikaanen,maar thans minder te vreezen voor ons,inzonderheid daar wy dagelyks meer en meer van de Inenting zien gebruik maaken, die, daar te voren van vier lyders één , of van dertien twee ftierven, ons nu van vyfhonderd ingeente perfoonen flegts één doet verliezen. Men heeft dit met een even voordeeligen uitflag in de Nieuwe Wereld beproefd; zie hier de woorden van den Heer de la Condamine: „ Het is vyftien of zestien jaaren geleden, dat „ een Misfionaris van de Orde der Karmeli„ ten, in de nabuurfchap van Para, alle zyne ,, Indiaanen na malkanderen ziende fterven, „ ea, door het leezen van eenige NieuwspaH 2 pi».  ïi6 Tafereel van Natuur en Koi-fst. „ pieren onderrigt zynde, van het'geheim der „ Inenting, die toen veel gerugc maakte in „ Europa , zeer wysfelyk oordeelde dat m n , „ gebruik maakende van dat hulpmiddel, een „ dood, die zeer zeker was, indien men van „ de gewoone hulpmiddelen gebruikt maakte, „ misfchien twyfelagtig zoude maaken. Eene „ zo eenvoudige redeneering moest natuurly„ ker wyze zig vertoonen voor den geest van „ elk onbevooroordeeld mensch, die de doo„ delyke uitwerkfels dezer ziekte zag cn van „ den goeden tiitflag der inenting hoorde; die „ Geestlyke was egter de eerfte in Amerika, „ die tot het in 't werkftellen van deze proef ■y koomen dorst. Hy hadt reeds de helft zy„ ner Indiaanen verlooren , en eene grootc „ menigte wierdt dagelyks ziek; toen decdt „ hy de kinderziekte inenten aan allen- die „ deze ziekte nog niet gehad hadden, en hy „ verloor niet één van allen. Een ander „ Mesfionaris van de Rio Negro volgde zyn „ voorbeeld met,een even goeden uitilag". Men vergunne my hier eenige aanmerkingen of gedagten voor te draagen, waarom de. Kmderpokjes zo doodelyk geweest zyn voorde, Amerikaanen? „ Dezelve .zyn, zegt Profesfor „ Kalm,  Amerika. In het algemeen, xij „ Kalm , altoos gévaarlyk in één van deze „ twee gevallen: wanneer de Porcn van de „ huid al te veel geopend zyn, gelyk gebeurt „ als men zig in warm water baat; of wel als „ dezelve te veel gefloöten zyn , het geen „ plaats heeft by alle Volkeren daar de mor„'figheid heerscht. Alle de Amerikaanen vry„ wen zig met olie; de Kalmukken wasfche» „ byna nooit hun lighaam nog hunne klede„ ren ; de Hottentotten bedekken hun lig„ haam met eene laag fchaapen vet; dit flopt „ de zweetgaten , belet de doorwaasfeming, ,, en maakt byna altyd de Kinderziekte doo„ delyk". de Groenlanders , die de Poren eveneens zeer .gefloöten hebben , zagen ook onbefchryvelyke verwoestingen door de Kinderziekte aanregten, en hebben haar daarom de Zwarte Dood genaamd. Men begrypt dus, indien deze regel van den Heer Kalm doorgaat, hoe verwoestend de Kinderpokfes voor de Amerikaanen moeten geweest zyn, die zig, daarenboven, als zy gelegenheid hadden , in het gebruik van fterke dranken verliepen. De Heer de Paauw toont mede van dit gevoelen te zyn , als hy zegt: „ gelyk de Amerikaanen eene zeer harde opperhuid hebben, dewyl hunne „ huid akoos bloot is, en hunne poren zeer H 3 „ ge-  n8 Tafereel van Natuur en Konst: „ gefloöten zyn, als welke door eene laag „ van vet zyn toegeftopt, zo koomen de kin„ derpokjes moejelyker by hen uit dan by an„ dere menfchcn, en zy ondergaan eene even„ redig ftcrker gisting der fmetltoffen , die „ zig vcrgecfsch een uittogt naar dc opperhuid „ tragten te baanen. De fchubagtige Melaats„ heid is ook moejelyker onder hen te genee„ zen, gelyk ook onder de Maijetes van Guia„ ne, die naakt Ioopen,dan onder de geklee- de indiaanen der Misfié'n". Profesfor Camper zegt ook. in zyne Latynfche Verhandeling, over de voordeden, en de beste wyze,van de Inenting der Kinderpokjes, (door de Koninglyke Akademie der Wetenfchappcn te Toulouze in het Jaar 1772. gekroond) „ Wanneer het „ vel doorfchynende is, en van eene blyde ,, Rooze-klcur, vloeien de Kinderpokjes nooit zamen, en omgekeerd". Doch behalven deze nadeelige geichikthcid voor deze befmettelyke ziekte merkt de ftraks aangehaalde Natuurkenner de Paauw nog eene andere byzonderheid op, die dezelve ten uiterflengevaarlyk maakt. „ Wanneer,'zegt hy, de Kinderpokjes 3> by de Amerikaanen uitkoomen , fpringen „ zy geheel naakt in het water, en werpen „. zig koud. water op het hoofd; om de hitte » van  Amerika. In het algemeen. 119 „ van dc koorts te maatigen". Door " dit middel verergeren zy het kwaad , dewyl deze febielyke koude,welke hunne zwakke geitellen zelden kunnen overwinnen , hunne poren nog meer fmit, en dus de pokjes belet uit te koomen. Uitgekoomcn zynde , 1 droogen dezelve by hun langzaamer dan by andere Volkeien, om dat hunne geitellen flapper en vogtiger zyn , gelyk wy nader zien zullen, cn by hun het vlies van Malpighi (Reticulum Malpighianum) kleveriger is; dit belet by hun de Pokjes zig zo dra van de Opperhuid los te maaken; men neemt hetzelfde waar ten opzigt van de Negers. De Indiaanen,die aan den voet der Kordilieres woonen, (eene ontzachclyke reeks van aanééngcfchakelde bergen., welke door geheel Zuid-Amerika loopt) zyn zeer onderhevig aan groote keelkwabben ; het fneeuwwater , dat van deze bergen vloeit, en de koude bronwateren , die zy drinken , veroorzaaken hun dezen uitwas aan den hals, die zy in hunne taal Kots noemen ; zy worden veroorzaakt door eene verftopping in het lymphatïsch Vetvlies , en eene zwelling hier door veroorzaakt,gelyk wy an het tiende deeltje van dit werk hebben doen opmerken, dat men by de Tiroll-ers -en-de be- 13 4 ■vo0-  ïso Tafereel van Natuur en Konst. wooners der Alpen waarneemt; waarvan zom•mige zulke verfcbrikkelyke halskwabben hebben, dat zy hun tot op de borst toe nederhangen; doch men fielt eene eer in dezelve, cn hoe grooter die kwabben zyn, hoe grooter eerbied men heeft voor hun die ze draagen; het is een grond om agting te verkrygen onder zyne medeburgers. Deze Berglieden hebben gelyk zulk eene party te kiezen, en hun roem te ftellen in eene byzonderheid van hun land, daar zy zig vergeefsch over kwellen zouden , dewyl alle PPgelyke hulpmiddelen deze landkwaal niet kunnen verhelpen, die voor agttien eeuwen reeds op dezelfde wyzc heeft plaats gehad als in onze dagen. Daar is een zonderling ver fchynfel-, 't welk plaats heeft by verfcheiden lieden die .halskwabben hebben, dat zy namelyk het vermogen; hebben om te herkaauwen; Valmont.de bomare en Peyere maaken van eenige voorbeelden hier van gewag • Waarfchynlyk zal de drukking van dit uitwendig deel op den Slokdarm daar eenig voedzel op houden, 't welk naderhand ten tweeden maalq in. den mond koomt. „ Daar heerscht, zegt de Heer de Büffow, opder de Inwoon.ers van ParaguaaF ,) ee-  Amerika. In het algemeen. 121 „ eene zeer zonderlinge ziekte; het is eene ,, zoort van melaatsheid,.die hun geheele lig„ haam bedekt, en daar eqne korst om maakt „ gelyk aan Vischfchubben; die ongefteldheid „ veroorzaakt hun geene pyn, nog zelfs eenige vermindering van gezondheid". Deze .ziekte waar van de Heer de Buffon fpreekt, -Itrekt zig veel verder uit dan men eerst gedagt hadt; Zy beftaat in eene fchubagtigc en ongeneeslyke Melaatsheid , dewelke onverfchillig alle ftammen van Indiaanen aantast, welke landen bewoonen die tusfehen de Keerkringen gelegen zyn ; de onderfcheidende kenmerken van dqze ziekte zyn, vooreerst, eene zwelling jn de lellen der ooren; vervolgens eene uitbreeking van roode puisten van verfchillende grootte, op, het aangezigt, en verder over het geheele lighaam;deze worden,na verloop van eenigen tyd, bleek of koperkleurig, verharden, en raaken dikwyls aan 't zweeren, wanneer zy eene {tinkende materie-etter ontlasten : het aangezigt zwelt op , het hair hunner winkbraauwen en hoofden valt uit; dc Alec Nafi .of kanten der Neusgaten, zwellen en worden ontilooken; zy raaken dikwyls aan 't zwoeren, gelyk ook eindelyk de geheele neus, cn het Septum Nafi, of Neuzefchot, wordt ingedrukt, H 5 de.  422 Tafereel van Natodr en icónst. de üppan zwellen, de nagels worden los en fchilf rail af; en eindelyk wordt de (tem fchor en bol. Na verloop van tyd tast de ziekte de Vingers en Toonen aan, en vervreet dezelve door eene drooge, vuile, fchurfte, zweer, die dikwyls in eene Gangrcna, of het koud Vuur overgaat; de Bcenen zyn doorgaans gczwollen, verhard, en fchnbagtig; het vel van het aangezigt word doorfebynend , en de adem word dikwyls befmettelyk. nobrrs ?(s ^rtBl-os '<4fcMÉMtii- tUft Deze ziekte koomt de lyders op verfchillendé wyzen aan,en zomtyds zeer fchielyk, voornamelyk wanneer de- 'Fomes Morbi, 0f verborgen zaaden van' dit 'ongemak worden aangezet door flemp en zwelging, fiegt voedzel, of ongeregelde driften. Deze Melaatsheid wordt in het algemeen voor befmettelyk gehouden, en de Melaatfchen worden uit de Maatfchappy gebannen. Het eiland Desirade is de ge■woone plaats werwaards alle die ongelukkigen, ■*m al die op Franfche Volkplantingen in' Amerika worden aangetast, verzonden worden. Hier worden zy doorgaans naar de bosfehen geftuurd, alwaar zy voor hun gebruik huizen bouwen, en velden beplanten, en dus hun leven verflyten , afgezonderd van alle andere  Amerika. In het algemeen. 123 zamenleving dan die zy onder malkanderen maaken. „Ik hebt,zegt de HeerBancroft, „ egter melaatfche flaaven gekend, die, geduu„ rende den loop der ziekte, hunne vorige „ vrouwen beflaapen hebben , zonder egter „ de befmetting mede te deelen". Deze ongelukkigen van beide Sexen zoeken malkanderen driftig, en driftiger dan gezonde menfchen; zy ftaan zelfs bekend om hunne geilheid. Schoon deze afgryzelyke ziekte altoos ongeneeslyk zy, leevcn de lyders egter wel zo lang als andere menfchen. Daar heerscht thans nog eene ziekte in Amerika , welke de Negers en overgevoerde flaaven waarfchynlyk met zig uit Afrika gebragt hebben ; men noemt ze Yaws cn Eraeyaw.s; het zyn fpongicufe, weelderige, geele, ronde verhevenheden , die niet zeer hoog opkoomen, maar van verfchilende grootte zyn, gemeenlyk tusfchcn de een en drie duimen in omtrek. Zy bedekken de geheele oppervlakte van het lighaam , en zitten dikwyls zo digt op malkanderen, dat men zyn vinger niet tusfchcn beiden zetten kan; deze puisten zyn doorgaans vaa boven vogtig met een weinig geele etter, en bedekt met vliegen, die de Negers en Indiaa- nen  ÏJ4 TAFEHEEL VAN NATUUR EN KONST. nen te log zyn om daar af te jaagen. Deze is eene zeer onaangename, lastigeongefleldheid, fchoon zelden doodclyk; meest alle deNegers, en Amerikaanen, die by Europeaanfche Volkplantingen woon.n, op welke Negers gebruikt woraen, krygen. dezelve eens in hun leven; zomtyds gaat de befmetting zelfs tot de Blanken over , voor welken zy veel gevaarlyker is. Men gelooft doorgaans, dat deze befmetting wordt medegedeeld door de vliegen, die op een doodeajjy^ig gcaast hebben , aan zuike petffeetien;i;frie .febrappen of zwoeren , of op eeWig$y?ödece> wyge.ecn open vel hebben; dit isaook mietiBOlwv^ifchynelyk , als men in 'aanmecJwrig.fnefcffli.d dafi de Blanken lang zo dik■wjfcj/aifetlLWOiFden, aangetast als de Negers of de^erikea»eft,,,&9 naakt Ioopende, en dikwyls .geent.ig€lpg(3n^cid bobbende om hunne wenden of kwetzuuren te bezorgen, door deze vliegen ligteiyk kunnen gellooken worden. Onrj hal?|iöttoraek.t welk men uit de Mynen en he -d van Braziiië trekt, jaarlyks twee mi?„ . P°"den fterlings beioopt; die rekenin* ^.nt t lykw£lmet fc, q Tem F' °PbrCns cier Mynen van Chili, van ODbrPno « ' berekel" naar de *' »J* heeft z„,e M . '™ ^en,;X„7VrCtieVenVdermen613 15> 0oJi de Diamanten van  AMERIKA. IN HET ALGEMEEN. 13? van Brazil op verre na zo zuiver niet vaii water als die van Më; doch in vergoeding ongelyk grooter; men heeft 'ervoor ettelyke jaar,n één in Portugal gebragt, die gezegd wordt zestien honderd karaaten gewoogen te hebben, en over zulks verfcheiden millioenen waardig moest zyn. Doch daar zyn zeer weinige yzermynen in de geheele uitgeftrektheid van Amerika, en, * geen nog verwonderlyker voorkoomt, is, dat het yzer,'t welk men daar vervaardigt, oneindig flegter is dan dat van ons halfrond, zo dat men 'er geene fpykers van kan maaken ; in weerwil van dit gebreK wordt het 'er duur verkogt, en het geldt een ryksdaaler het pond in Peru, en het ftaal anderhalve ryksdaaler. Nieuw Spanje is die Provintie daar men het meeste yzer gevonden heeft;men gelooft, dat Peru maar ééne Myn heeft, die de oude Peruaanen kenden , maar, by gebrek van bekwaamheid en vlyt, konden zy 'er geen gebruik van maaken; Chili heeft volftrekt geene Myn van dit metaal. Behalven de Diamanten levert Amerika nog veele andere kostbaare fteenen, Smaragden, Amethysten, en Paavlen, uit, die egter ook wederom voor de Oosterfche moeten zwigten, 14 of  I3« TAFEREEL VAN NATUUR EN KONST. of mismen wegens derzelver groote menL -der geacht worden. Hier mogen ^ gen T H££al rn antec P^«^enbyvoef"; d,C' howel van minder prys, egter van - meer nuttigheid zyn; by" ^rb / ' Ka;len?'-rig°' Suik«'^.Piment * o B lli£S) Ea]fem pw Chth Ambergrys, Befbar, Casfia, Tam rin le ^derr; SaSfaf-S'Sa1^-^ levens : te der,dro , verfcheiden foorten van Vetf, als 0Qk zeer fraay gekleurde en welriekende houten, waarvan ir khr„-i- , Vtit,rvan de Kabinet-werkers se- aaren; om niet té fpreeken van de Engelfche Eompagme van de Hlldf * •leen JMr voor jaar, tienduizend verhandelt .ede.merikaanfcheJaagersaanhunnV^ ^">cn dat van honderd en vyftig mylen verre. Alle deze Pelterven zva c^er zo goed niet als de Europeaan' c 1 t 0,UdCk il* ™ ^t Werelddeel, of bIeen e mS' °f genoodzaakt dezeC bySt" d"ur , fon, ik twyfel niet, zelfs buiten theologi„ fche redenen, of die is dezelfde als dc on« ze; de gelykenis der Wilden van Noord„ Amerika moet doen vermoeden , dat zy ecr„ tyds van deze Volkeren zyn afgeftamd. De „ nieuwe ontdekkingen, welke de Rusfen ag„ ter Kamfcbatka gedaan hebben, wegens ver„ fcheiden Landen en Eilanden , die zig tot aap het gedeelte ten westen van Amerika uit„ ftrekken, zouden geen twyfel laaten we„ gens de mogelykheid der gemeenfchap, by„ aldien deze ontdekkingen wel bevestigd wa„ ren, cn deze landen ten naastenby aan mal„ kanderen raakten ; maar, zelfs onderfleld „ zynde, dat 'cr vry groote tusfcbenruimtens ,, van zee tusfcben beiden zyn, is het dan „ evenwel niet zeer mogelyk, dat menfchen „ die tusfcbenruimtens zyn doorgetrokken, en „ dat zy zelve die nieuwe landen hebben gaan „ inneemen, of door onweders derwaards ge„ woipen zyn ? Daar is misfehien grooter tus>, fchenruimte van zee tusfehen de Marrianes, „ of  AMERIKA. IN HET ALGEMEEN. tj$ „ of Larrons-Eilanden, en Japan, dan tusfche» „ eenige der landen agter Kamfchatka en die „ van Amerika, en egter zyn de Marrianes ,', bevolkt met menfchen, die niet dan van het „ oostelyk vaste land hebben kunnen koomen; „ ik zou dierhalven zeer geneigd zyn om te „ denken, dat de eerfte menfchen, die in „ Amerika zyn gekoomen, aangeland zyn in de „ landen, die ten Noord-Westen van Kalifornia „ liggen; dat de overmaatige koude van dit „ klimaat hen verpligtte van de zuidelykfte ge„ deeltens hunner nieuwe woonplaats opte* „ moeken, daar zy zig eerst in Mexiko en in „ Peru nederzetteden, van waar zy zig vervol„ gens naar alle deelen van Noord- en Zuid-Ame„ rika verfpreid hebben; want Mexiko en Pe„ ru kunnen als de oudfte en langstbevolkte „ landen van dit waereldeel befchouwd wor„ den, naardien zy hoogst liggen, en de eenig„ fte zyn, alwaar men menfchen heeft gevon„ den , die in eene maatfchappy vereenigd wa„ ren. Men kan ook vermoeden , dat de „ bewooners van het Noordelyk gedeelte van „ Amerika boven de ftraat Davis, en van de „ Zuidelyke deelen van Terra de Labrador, uit „ Groenland zyn gekomen, 't welk van Amej, rika niet afgefcheiden is dan door de breed- „ te  140 TAFEREEL VAN NATUUR EN KONST. „te, van die ftraat, die niet zeer aanmerkelyk " 15; Want die W'Wen van de Straat Davis „ en van Groenland gelyken malkanderen volmaakt; en wat de wyze betreft, hoe Groen •' l3nd beV0lkt 7 men mag met evenveel " J^ynlykheid gelooven, dat de Lapian•' J1"5 derwaards z^ overgeftooken van Kaap - Nord, die daar flegts honderd en vyftig my. " te", afl,lgtJ 6n da"enboven,gelyk het eiland ,; Ysland byna raakt aan Groenland; gelyk dit eüand „iet verre af is van de Noorde,yke " °lk';dl*he Eilanden; gefyk het zelve al van " -" ^tyden afbevolkt; en yan " mbe7tCren zdfs.bez°gt.^; ge,yk einde. ,. lyk de Deenen zig in Groenland gevestigd " e" volkPkntingen geformeerd, hebben, zou* „ de het geen wonder zyn,dat men daar blan„ ke heden en met blond hair vondt, die hun„ nen oorfprong van deze Deenen hadden, en ■ daar is eenige waarfchynlykheid , dat de „ blanke menfchen, welken men ook in de „ Straat Davis vondt, voortgefprooten zyn van „ deze blanken van Europa, die zig in de lan.„ den van Groenland .gevestigd hebben, waar n W zy ligtelyk naar Amerika konden koo„ men, met die kleine tusfchenruimte van zee die de Straat Davis maakt, over te fteeken.'"' „ In  Amerika. In het algemeen. 141 „ In het algemeen , zegt de Heer V o r. „ taire , heeft Amerika nooit zo bevolkt „ kunnen zyn als Europa en Afia; het is met „ oneindig groote moerasfen bedekt , die de „ lugt ongezond maaken; de aarde brengt 'er „ eene verbaazende menigte vergiften voort; „ de pylen in het fap dezer vergiftige planten „ gedoopt , of daar mede beflreeken , maaken „ altyd doodelyke wonden ; de natuur ein„ delyk hadt den Amerikaanen veel minder „ vernuft gegeeven dan aan de menfchen der „ oude waereld; alle deze oorzaaken, te za„ men , hebben de voortplanting van het „ menschdom zeer veel kunnen benadeelen." De verbasterde lighaamsgeileldhcid der mannen , waar van wy gelegenheid zullen hebben om breder te fpreeken, gevoegd by de Venusziekte, zal ligtelyk doen begrypen, waarom Amerika het minst bevolkte land der waereld zy? De vyandlyke drift der verfcbeidcn Volkeren, heet op malkanderens verdelging; hunne wapenen met vergift beftreeken; de onvrugtbaarheid der aarde; de menigte Hangen en dieren met een vergiftig fpeekfel gewapend; eindelyk de aart zelve van het wilde leven; dit alles werkte tegen de voorteeling, gelyk elk op  i42 Tafereel van Natuur en Konst. op het eerfte voorflel van zelfbcgrypt; want als men het eenige voorbeeld der Negers uitzondert, die in hunnen wilden ftaat fterk voorteelen, is 'er geen volk van Wilden, dat zo talryk is als 't worden kan. " De vermenigvuldiging der menfchen, zegt » de Heer de Buffon, hangt nog meer af „ van de maatfchappy dan van de Natuur; en " de menfchen zyn alleenlyk zo talryk in vergelyking der wilde dieren, omdat zy zig in eene maatfchappy vereenigd hebben, omdat f, zy malkanderen geholpen, verdedigd, en we„ derzyds bygeftaan, hebben. In Noord-Ame„ rika zyn de Bisfons, (een foort van wilde run„ deren, verfchillende van de onze) talryker „ dan de menfchen; doch op dezelfde wyze „ als het getal van menfchen niet fterk kan „ toeneemen dan door hunne vereeniging in „ eene maatfchappy, brengt het reeds ver,. meerderde getal van menfchen noodzaakelyk „ eene maatfchappy voort; het is dan te ver, moeden, dat, gelyk men in dat gedeelte van •■' Amerika niet ééne befchaafde Natie gevon" den heeft> h« g«al der menfchen daar nog >, te klein, en hunne nederzetting in deze -„ landen nog te kort geleden, was,om hen de nood-  Amerika. In het algemeen. 143 j, noodzaakelykheid, of zelfs de voordeden „ te doen voelen, van zig in eene maatfchappy te vereenigen; want, fchoon deze wilde ,, volkeren, ieder voor zigzelven, byzondere „ zeden of gewoonten hadden, en dat de eene „ meer of minder woest, meer of minder „ wreed, meer of minder moedig, waren dan „ de andere, waren zy allen even dom, on„ wetend, en beroofd van konften en ver„ nuft." Doch om weder tot ons onderwerp te koomen, men heeft gerekend, dat 'er in Virginie, toen de Engelfchen daar eerst kwamen , op een grond van 60 mylen in 't vierkant, geen vyfhonderd menfchen waren; terwyl Vauban uitrekent, dat eene vierkante myl gemakkelyk agthonderd menfchen voeden kan. Chiriguay, welks lengte van honderd franfche mylen, tegen eene breedte van vyftig, is, bevattede ten hoogften niet meer dan twintig duizend menfchen;in Guiana,dat misfehien eens zo groot is als Frankryk, heeft men niet meer dan vyf- en twintig duizend menfchen geteld. Dc Heer de Button verzekert, dat de weinige voikrykheid der Nieuwe Waereld nog verder ging dan men gedagt hadt. Zie hier zyne woorden: „ De  i44 Tafereel van Natuur en KonsT. „ De Heer de Fabry, die eene zeer lan„ ge reis gedaan heeft in de diepten der lan„ den, ten Noord-Westen varj dc Mififippi, „ daar niemand vóór hem geweest was, en „ daar bygevolg de Wilde Natiën niet ver„ delgd waren, heeft my verzekerd, dat dit „ gedeelte van Amerika zo woest is, dat hy „ dikwyls honderd, en tweehonderd, mylen „ heeft afgelegd, zonder een menfchelyk aan„ gezigt, of eenig ander voetfpoor te vinden ^ „ het welk hem konde aanduiden, dat 'er een „ menfchelyk verblyf was, in den omtrek der „ ftreeken, die hy doorzworf; en wanneer by „ eenige dier verblyfplaatfen aantrof, was het „ altyd op zeer groote afftanden van elkan„ deren, en in iedere was dikwyls niet meer „ dan één huisgezin, zomtyds twee of drie* „ maar zelden meer dan twintig perfoonen by „ malkandercn, en die twintig perfoonen wa„ ren honderd mylen van twintig andere per„ foonen af. Het is waar, dat men langs de „ Rivieren of Meiren, welken men is opge„ vaaren of afgezakt, wilde Natiën heeft ge„ vonden , uit een veel grooter getal men„ fchen beftaande , en dat 'er tegenwoordig ,, nog eenige zyn, talryk genoeg om zomtyds de inwooners onzer volkplantingen te ont- „ rus-  AMERIKA. IN HET ALGEMEEN.' 14S „ rusten, maar de talrykfte dier Natiën maa„ ken drie of vier duizend perfoonen uit, en „ die drie of vierduizend perfoonen zyn over „ eene ruimte verfpreid, grooter dan het ge„ heeie Koningryk van Frankryk , zodat ik „ verzekerd ben , dat men, zónder vrees van „ zig te vergisfen, zou mogen zeggen, dat 'er „ in ééne enkele flad, gelyk Parys, meer men„ fchen leeven,dan 'er Wilden gevonden wor„ den, in dat gedeelte van Noord-Amerika, dat „ tusfchen den Noorder en Zuider-Oceaan, „ van de Golf van Mexiko tot aan het Noor„ den bevat wordt, fchoon deze uitgeftrektheid „ lands, grooter is dan geheel Europa." De Volkrykheid der Peruviaanen, en Mexikaanen , is zekerlyk vergroot door de Spaan* fche Schryveren, gewoon om alle voorwerpen te fterk te fchilderen. Doch laat dit zo zyn, het' is zeker, dat de verfchrikkelyke flagtingen der Spanjaarden , by de verovering gepleegd , mede onder de redenen zyn van de ontvolking van dit Waerelddeel; dewyl men , drie jaaren na de verovering van Mexiko, en andere Provintiën, die aan de Spaanfche Kroon behooren, genoodzaakt was, menfchen uit de Lukaïfche Eilanden te laaten koomen, en 'er XVII. Pjseu K tnans  146 Tafereel van Natuur en Konst, thans jaarlyks nog veels duizenden Negers uk Afrika overgezonden worden, om dit gebrek aan handen te vervullen. Indien Mexiko, gelyk de Spaanfche fchryvers beweeren, in 1518. dertig-millioenen inwooners hadt,hoc zou het dan in 1521 byna eene Wocstyn geweest zyn? Is het niet ongerymd te zeggen , dat Ferdinand Kortez, alken van vier honderd Moordenaaren vergezeld, binnen het beloop van drie jaaren, een Volk van dertig millioenen om hals gebragt zou hebben ? Dapper heeft zig fterk bedroogen met te zeggen, dat de Volkrykheïd van Amerika die van Europa overtrof, en die van Afie even. naarde ; eene dwaaling, die te grof is om wcderlegd te worden; en al was het nu al eénte ■waar, dat 'er, ten tyde van de ontdekking van Amerika, tien millioen -menfchen meer in waren dan in Europa , zoude men tog mogen zeggen, de grootte van de Nieuwe Waereld in agt genoomen zyn de , dat het eene -vervaarlyke woesteny was, waar het menfchelyk geflagt een ftip bewoonde. RiccioLris nog verder van de waarheid afgeweeken met drie honderd millioen menfchen in Amerika te plaatfen. De Staatkundigen, die Riecioli gevolgd  Amerika. In het algemeen. 147 volgd zyn , hebben twee honderd millioenen zielen van zyne rekening, aangaande de WestIndiën afgetrokken, en die aftrekking was nog te gering; Susmilch zegt, dat hy niet gelooft , dat Amerika , van het Zuiden naar het Noorden, de Eilanden, die daar toe behooren, ingeflooten, honderd millioenen menfchen bevat; en egter brengt hy, in zyne tafel, vyftig millioenen meer dan hy vooraf onderfleld hadt ; volgens de tafel der levenden van Susmilch , namelyk, bevat Amerika 150 millidefieh; doch hier in heeft zekerlyk vergrooting plaats, dewyl daar uit volgen zoude, dat 'er omtrent dertien of veertien perfoonen op eene Engelfche myi in 't vierkant gevonden worden, het welk, volgens het berigt van de naauwkeurigfte vernaaien, zo niet is, dewyl Amerika omtrent 2,140,212 vierkante mylen bevat; Tempelman fielt het op negen millioenen Engelfche mylen, in 't vierkant, om dat hy zestig van die mylen op een graad rekent, daar 'ervan de onze maar vyfentwintig op gaan. Men moet het getal der Amerikaanendat is te zeggen wezenlyke Indiaanen, die geene Metifs, of van geene Metifs berkomftig" zyn, *>p niet me,ef dan dertig of veertig millioenen K 2 be-  148 Tafereel van Natuuk en Konst, begrooten ; want men moet hier dien hoop zwervers niet in aanmerking, neemen, du; in een ander halfrond gaan omloopen en flerven,. om bet onze van hun beftaan te ontlasten. Men kan de tegenwoordige weinige volkrykheid van Amerika niet toefchryven aan de vernielingen der Spanjaarden, dewyl 'er meer Europeaanen naar de West-Indiën zyn overgegaan dan 'er inboorlingen zyn verdelgd ; en zo men de Negers mede telde, zoude men bevinden , dat de Nieuwe Waereld meer inwooners' van de oude heeft ontvangen, dan 'er ten tyde van de ontdekking in gevonden werden. Eene voornaame reden van de weinige volfcrykheid , op de Europeaanfche Koloniën, plagt, gelyk wy reeds vroeger gezegd hebben , de kwaadaartigc dampkring te wezen , die byna alle de kinderen der planters in de wieg deedt flerven r of in hunne vroege jeugd door onbekende ziekfe wegrukte. De lugt, meer gezuiverd, is thans den jonge kinderen minder nadeelig ; het is ondertusfehen waar , dat het klimaat' der Nieuwe Waereld een heimelyk gebrek bevat, 't welk zig tot hier toe verzet tegen de voortplanting van ons geflagt; de Europeaanfche vrouwen houden daar veel vroeger op vrugt-  ■Amerika. In het algemeen. 149 Vrugtbaar te zyn dan in haar geboorteland. Kalm, die dit verfchynfel hadt waargenoomen, zelfs in Noord-Amerika, fchryft het toe aau de veranderingen eener heete en koude lugt, die in weinige oogenblikken tot tegenovergeftelde uiterftens gaan. Wy hebben reeds vroeger, te kennen gegeeven, hoe noodzaakelyk de Negers voor Amerika zyn, om het gebrek van handen aldaar te vervullen. Schoon men het tydperk, wanneer de eerfte zyn overgevoerd , niet met naauwkeurigheid kan bepaalen , weet men egter met zekerheid, dat, geduurende de dertien eerfte jaaren , na de ontdekking van Amerika , de Spanjaarden niet een Neger derwaards hebben gebragt. De eerfte geregelde overvoering gefchiedde in den jaare 1517. Het ontwerp van dezen Handel, eerst door den Kardinaal Ximenes verworpen, en door den Kardinaal Adriaan aangenoomen, was gemaakt door een zekeren Priester las Casas genoemd, die door eene wonderlyke tegenftrydigheid verfcheiden Memories fchreef, om te bewyzen dat de verovering van Amerika, eene krytende onregtvaardigheid was, en ter zelfder tyd een ontwerp maakte om hetzelve met Haven te vervullen, K 3 om  IjoTafererlvan Natuur ënKons't. om dat onregtvaardig verkreegen land te bebouwen , waarin hy zelf het ryke Bisdom van Chiapa wel bezitten wilde. Het Spaanfche Minifterie vergunde in den jaare 1516. een uitfluitend Privilegie tot het koopen van Negers aan den Heer Cuievres, die, zig niet in ftaat bevindende om 'er al het voordeel mede tedoen, hetzelve voor 23000 Dukaaten verkogt aan Genueefche Kooplieden , die eene Kompagnie maakten , welke langen tyd den naam van de Compagnie des Grilles, of deTralie Kompagnie,gevoerd heeft. Zy moest het eerfte jaar vierduizend van de beiden fexen leveren , maar zy verftont haar belang al te wel, om niet een gedeelte van dit verdrag te ontduiken; zy bragt flegts duizend ftuks, vyfbonderd mannelyke, en vyfhonderd vrouwelyke, die, in 't begin van 1517. op het Eiland St. Domingo ontfcheept werden. Men zondt 'er aanftonds de helft van naar Mexiko, dat fchrikkelyk ontvolkt was. Men moet daar nog by aanhoudenheid een groot getal naar toe zenden ; zonder 't welk zy in vyftig jaar tyds zouden, wegfterven , en 'hun geflacht geheel vcrdwynen. De eerfte Negers, diê te Mexiko yerkogt wierden, kwamen op een buitenfpoo-  Amerika. In het algemeen. 151 rig hoogen prys te ftaan; en inderdaad, men kan niet wel eene rede begrypen, waarom men aan Chievres tocftond eene kommisfie te verkoopen , welken by zelf niet uitvoeren konde, waardoor de onkosten noodzaakelyk grooter moesten worden; ook hebben 'er de Genueezen, die den Negerhandel langen tyd onder zig hieldeu, aanmerkelyke fommen mede gewonnen, i Die haatelyke handel,die de menfchelykheid doet yzen, was egter gewettigd geworden, en aan de- Portugeezen in 't jaar 1440. doar eene Paufelyke Bulle, vergund. In 1539. hieldt men te Lisfebon eene openbaare markt van Negers en halve Zwarten , en, 't geen daar omtrent aanmerkelyk is, men verkogt 'er ook Brafiliaanen op. De Ridder Goes verhaalt, dat men om dezen tyd tien of twaalf duizend Negers jaarlyks te Lisfebon verhandelde, en dat men ze kogt voor tien, twintig, of dertig, tot vyftig Dukaaten het (luk ; tegenwoordig is derzeiver prys op zommigen onzer Plantagiën van honderd Dukaaten het ftuk, en men brengt jaarlyks een aanmerkelyk getal van dezelve naar Amerika over; daar zyn jaaren geweest; waar in men zestig, duizend fluks Negers, NegerinK 4 nen  152 Tafereel van Natuur en Konst. nen en Neger-kinderen heeft overgebragt; in andere jaaren egter is het minder geweest, en inzonderheid tegen het begin der zestiende eeuw, toen die handel nog niet geheel en al op een vasten voet gebragt was; de middelbaare rekening zedert het jaar 1517. is , dat men 'er 's jaarlyks veertig duizend van heeft overgebragt , en dan beloopt het getal van Afrikaanen , die naar Amerika zyn gebragt , eene fom van meer dan tien millioenen menfchen , die daar geleefd hebben, en geftorven zyn, in de uiterfte vernedering, die de menfchelyke natuur ondergaan kan , in fmarten, in flaverny, in veragting, dikwyls in mishandelingen , altoos in 't hart van een vreemd Waerelddeel , dat zy met hun zweet mesten en bewoonbaar maaken moesten om het hunne meesters te iaaten genieten. Als men het getal der Negers berekent, die men hedendaagsch nodig heeft om die geenen, die in Amerika fterven, te vervullen, of tot nieuwe Plantagiën te gebruiken, zai dat meer dan zestig duizend 's jaars beloopen; maar, gelyk ik reeds te kennen heb gegeeven, de overvoeringen zyn niet altoos zo geregeld en zo groot geweest als tegenwoordig. Men hadt een  , Amerika. In het algemeen. 153 een toevoer van honderd duizend Negers in dertig jaaren tyds op Barbados nodig. Martinique en St. Domingo gebruiken 'er omtrent honderd en tagtig duizend, en zy hebben een toevoer van vyf en twintig duizend 'sjaars van doen. Jamaika gebruikt twintig duizend , en men moet 'er jaarlyks zeven duizend naar toe brengen. De Spanjaarden hebben jaarlyks voor hunne bezittingen van 't Vasteland agt duizend Zwarten nodig. De Portugeezen hebben 'er voor Braziliën alleen 'sjaars twintig duizend van doen , en zy hebben in vorige tyden ten naasten by een gelyk getal aangebragt te Kongo , te Kakongo, cn te Angola, doch die handel fchynt thans zo fterk niet meer te worden voortgezet. Het zoude langwylig worden , als men alle Negers, die Kaijcnne, Guadeloupe , Guiana , Virginiën , Louifiana, en andere Koloniën jaarlyks trekken , wilde oprekenen. Alle deze Volkplantingen worden gekweekt door de handen der Afrikaanen, waarvan elk , die in een goeden grond geplaatst wordt , zyn Meester jaarlyks s drie honderd ponden Tournois opbrengt. Men hegrypt ligtelyk , dat in een land als Amerika, alwaar verfcheiden Mogenheden K 5 Volk-  154 Tafereel van Natuur fn Konst. Volkplantingen oprigteden, alwaar de verfcheiden Ievenswyze en lugtsgefteldbeid, naar de önderfcheiden ligging der landen verfchillende, geheel andere geitellen moest voortbrengen, en werwaards allerhande menfchen zig uit verfchillende inzigten begaaven, eene groote verfcheidenheid van menfchen moet gevonden worden. De Europeaanen en Afrikaanen, die naar Amerika overftaken, waren, en zyn, fleeds dezelfde, en het zyn derhalven de inwooners alleen, van welken wy thans voor hebben te fpreeken. Men zoude een dik boek kunnen maaken, met enkel de naamlyst te geeven der valsheden, daar de eerfte Reisbefchryvers hunne dagver'haalen en gedenkfchriften, wegens Amerika, mede vervuld hebben. In de Noordelykfle 'Provintiën van Amerika alleen heeft men drie "of vier verfcheidenheden gefield, waarvan de 'Eskimaux de merkwaardigfte maaken. In bet Zuider gedeelte zullen de Patagoniers, of Reuzen van het Magellaansch-iand, die zo veel gerugts gemaakt hebben , en de B l afards, of Witte Negers van Panama, onzen ■aanda'gt voornamelyk bezig houden, na'dat wy 'eenige andere byzondèrbedea zullen hebben voor-  Amerika. In het algemeen. 155 vooraf laaten gaan. Wy zullen alle cic ver^ fcheidenheden van Volkeren; zo-veel ons bekend is, nagaan, en myne Lezers zullen het my, denk ik , ten goede houden ; zo ik my tot dit oogmerk, van de naauwkeurige berigten van den beroemden Natuurkenner , den Heere de'Buffon, bediene. „ Met het Noorden beginnende vindt men, ,, in de Noordelykile landen van Amerika , ,, eene foort van Lappen, gelyk aan die van ,, Europa, en aan de Samojeden van Afia; en ;, fchoon zy weinig talryk zyn, in vergelyking van deze iaatften, zyn zy egter over eene „ zeer aanmerkelyke uitgeflrektheid gronds „ verfpreid. Zy, die de landen van de Straat „ Davids bewooncn, zyn klein, en olyfkleu„ xig; zy hebben korte en dikke bcenen, zyn „ zeer behendige Visfchers, zy eeten hunne ,, visch en hun vleesch raauw, hunne drank „ is water, of bloed van Zeehonden, zy zyn zeer fterk, en leeven lang. Ziedaar, gelyk ,, men ziet,-de gedaante, de kleur, en dè ze,, den der Laplanders; maar het geen verwon„ derlyk is; gelyk men in Europa by de Lap„ landers de Finnen vindt, zo vindt men ook „ by deze Lappen een- ander foort van men- „ fchen  156 Tafereel van Natuur enKonst. „ fcben , die groot, welgemaakt, en rcdelyk „ blank,zyn,en zeer geregelde wezenstrekken „ hebben." Deze Amerikaanfche Laplanders , waarvan de Heer Buffon fpreekt, zyn geene andere dan de EsiciMAux,zy bewoonenhetNoordelykst gedeelte van Amerika, en ftrekken zig van het land van Labrador, langs de kusten en de Eilanden van de Hüdson's-baay , tot zeer verre naar de pool toe uit. De Heer de Buffon merkt hunne groote gelykheid aan met de Laplanders, maar men heeft bevonden , dat de Eskimaux nergens in verfchilden van de Groenlanders, en dat zy alle te zaamen een zelfde volk uitinaaken , een zelfde geflagt van menfchen zyn, welker taal, natuurlyke geaartheid, zeden en gedaante volmaakt gelyk zyn. La Peyrere hadt reeds by zyn tyd , zonder het ininfte bewys, verzekerd, dat de taal, die in Groenland gefprooken wordt, niet verftaanbaar iPlteor de Wilden in 't Westen van de Straat Davids woonende. Andersom was van het zelfde gevoelen, zo dat alle tegenwoordige Geleerden van Zweeden en Denemarken in het gemeene vooroordeel be- ves-  Amerika. In het algemeen. 157 vestigd waren. Maar in 1764 ondernam een Deensch Misfionaris , die de Groenlandfche taal in den grond geleerd hadt, op aandrang van den Heer Hugh Pülliser, Gouverneur van Terreneuf, de reis naar Noord-Amerika ; hy drong diep in Labrador; in-en na verfcheiden togten ontmoette hy op den vierden September des zelfden jaars een troep van tweehonderd Eskimaux, die hy in 't Groenlandsch aanfprak;. de Amerikaanen verftonden hem zonder moeite , en antwoorden hem in dezelfde taal, die de oorfprongelyke taal van hun land is. Een Kapitein van een Engelsch fchip, die in 1752 reeds een klein woordenboek van Eskimauxfcbe en Groenlandfche woorden gemaakt hadt, bemerkte , dat die woorden dezelfde betekenis hadden by de beide volkeren , fchoon hy met deze ontdekking geen voordeel hadt weeten te doen, Zie hier hoe het, volgens Crahtz, met den Deenfchen Zendeling afliep. „ De Eskimaux, „ dan, bekoord van een vreemdeling zo kun„ dig in.hunne taal te vinden, overlaadden hem „ met vriendelykbeden , noemden hem hun „ vriend, en den vriend van hun Volk , en „ wilden zyn vertrek niet toeflaan, voor dat hy hun beloofde dat hy het volgende jaar „ zou  rj8 Tafereel van Natuur en Konst „ zou wederkoomen; zy zeiden hem, dat zy „ onder hen de .naamen van Eskimaux of Es„ kimantjik niet hadden, dat de waare naam ,; van hun volk in 't algemeen was, Innuit ,, of karalit, hetwelk tevens Mannen in „ hunne taal betekent, waarvan Skraling, „ of S k r e l in ge es, dat men in oude ver„ haaien vindt,'niet dan bedorven uitfpraaken „ zyn ; verder verhaalden zy, dat zy op hun,, ne beurt alle de Europeaanen, en alle de ,, vreemdelingen , den tytel gaven van Kablunet, „ het geen ten naasten by op den vriendelyken „ naam van Barbaaren uitkoomt." Deze Deenfche Reiziger , die langen tyd onder de Groenlanders geleeft hadt, vergeleek 'er de Esquimaux mede , zonder het rninfte verfchil te kunnen opmerken, tusfchen de gebruiken , de Phifionomiën , de kleeding, de hutten , de kanoes, en zelfs tusfchen de begrippen en neigingen der Wilden. De egte Eskimaux zyn de kleinfte van alle menfchen , en de menfchelyke gedaante kan door de werking van het klimaat niet meer verkleind worden. De Heer Ellis, die den winter in 't jaar 174$ onder hen doorbragt, zegt,  Amerika. Ïn het algemeen. 159 zegt, „ dat de inboorlingen van eene middel„ baare lengte en koperkleurig zyn ; dat zy „ zwarte oogen en lang hair hebben, van de„ zelfde kleur." Zy zyn egter op het meest niet meer dan vier voeten hoog , en het is minder zeldzaam, onder hen menfchen te vinden , die kleiner zyn dan die deze maat overtreffen. Schoon lyvig en vry vet, zyn zy egter niet ftevig, en, wanneer men de uiterfte deelen hunner fedemaatenonderzoekt, bemerkt men, dat de organifatie in deze onvolkoomene menfchen belemmerd is geweest , door dien graad van kondc, die alle de aaidfche voortbrengfels belet zig te ontzwagtelen. De vrouwen, nog lelyker, nog kleiner dan de mans, zyn niet veel hooger dan zevenenveertig duimen. Zy maaken zig op het wezen , op de handen, en op de voeten, zwarte lynen met een vischgraat, die zy met het gebrande fmeer uit hunne lampen hebben vet en zwart gemaakt, welke men met eene fyne naaide tusfchen de opperhuid en'het vel heen trekt, alwaar het een onuitwisbaar teken nalaat. Haare borften zyn zo lang en flap, dat zy hunne kinders zonder niocite over den fchouder heen kunnen zoogen. Di-e mismaaktheid-, wel-  KSo Tafereel van Natuur en Konst. welke men onder zo veele wilde volkeren van Afië en Amerika aantreft, is niet natuurlyk, en wordt veroorzaakt, door dat de kinderen, die daar vyf of zes jaaren lang aan zuigen, zo dikwyls hen de lust bekruipt, fterk aan de borst van hunne moeders trekken , dezelve met mond en handen aanhaalen, rekken, en zelfs by haare heupen van agteren tegen haar rug opklouteren, om dus over haare fchouders te zuigen; die geduurige fpanning verweekt en verlangt de natuurlyke gedaante der borften, welker tepelkring, zo wel in de Eskimauxifche als Groenlandfche vrouwen, pikzwart is, men kan egter niet verzekeren, dat dit haar byzonder eigen is, dewyl zommige Reizigers voorwenden dit ook aan de Samojeedfche cn andere Wilde Vrouwen te hebben waargenoomen. De Noordfche Pygmeen hebban, zonder uitzondering, een olyfkleurig vel. La Peyrere verzekert, dat men 'er vindt, die zo zwart zyn als de Negers van Senegal ;maar dit is eene loutere verfiering, en de pogingen die de Hedendaagfche Natuurkundigen hebben aangewend , om den oorfprong te ontdekken van die Ethiopiers , onder deze Noordelyke lugtflree- ken,  AMERIKA. IN HET ALGEMEEN. igï ken , zyn verfpillingen van geleerdheid ; de waarheid die men heeft willen ophelderen, is geene waarheid. Gelyk zy zig byna eeniglyk met olieagtige visch voeden, heeft hun vleesch, om zo te fpreeken, derzelver zelfstandigheid aangenoomen , en dat byzonder verfchynfel is zeer opmerkelyk. Hun bloed, dik en ongelagtig geworden, waasfemt eene zeer doordringende traanlugt uit; hunne handen zelve zyn zeer kleverig en lymig, om dat 'er uit alle hunne zweetgaten een vet en fnotagtig vogt uitwaasfemt : het geen ook zeer treffend is in de gefTeldheid dezer barbaaren, is, de groote hitte van hun maag en bloed ; zy maaken de hutten, waarin zy des winters in grooten getale vergaderd zyn, zo heet door hunnen adem, dat de Eu. ropeaanen het in dezelve niet houden kunnen; ook maaken zy geen vuur, fchoon zy een overvloed van hout hebben, dan met het in brand houden van eene lamp , daar zy eene ketel, van Pot- of Zeep-aarde gemaakt, boven hangen , waarin zy hun visch of vleesch kooken. Deze hutten , waarin zy woonen, maaken zy niet onder de aarde, want zy zouden onmogelyk in ftaat zyn om onder den grond kelders, of onXVII. Deel. ' L der--  ï62 Tafereel van Natüür en Konst^ deraarlfch? verblyfplaatfen , uittegraaven , om dat die grond altyd hard bevroozen is, en de grootfte zomerhitte niet in ftaat is dien klomp rotz, of ys, tot eene grooter diepte dan van vier ©f vyf voeten, te ontdooijen. Alle de Eskimaux onderfcheiden'zig door hunne kleine' han.len en voeten en de monftreufe grootte van hunne hoofden; affchuwelyk in 't oog der Europcaancn, zyn zy naar hun eigen oordeel volmaakt wel geformeerd, fchoon zy een plat aangezigt, een ronden mond, eene kleine neus, het wit van het oog geclagtig, en de oogappel van een dof zwart hebben, flet onderst kaakebeen fpringt over hetbovenfte heen, en deze lip is zeer dik en vleezig ; dit mismaakt hun aangezigt ten' eenemaal, en geeft zelfs de jonge lieden de gedaante van Grysaards. Hun hair is pikzwart, hard, dik, en regt neerhangende. De nood, die den Eskimaux dwingt al hun voedzel uit zee te moeten haaien, heeft hen ook op dit element bedreeven, en zelfs vermeetel , gemaakt. Hunne Kanoes, van beestenvellen faamgenaaid, zyn zodanig gemaakt, dat de golven die ze omver werpen, dezelve niet ver-  Amerika. In het algemeen. 163 verpletteren kunnen ; zy fluiten naauwkeurig om het lyf van den roeijer, en derhalven, geen water inneemende, dryven zy zelfs fchoon zy omgeflagen zyn, en de roeijers herflellen zig, en hunne fchuiten, in hunnen vorigen ftaat. Het is met deze Kanoes, dat zy Walvisfcn en Zeehonden gaan vangen, welker olie hen van eene 'onontbeerlyke nuttigheid is ; dit is het eenige middel, 't welk de nodige hitte in hunne maag kan onderhouden; ook merkt men op, dat alle de dieren, die door de Natuur verordend zyn om in de Noordelykfte landen te leeven, fterk voorzien zyn van vet of oly, 't welk hun bloed bewaart van vast, en hunne fpiereii en vezels van ftram, te worden door de koude. Alle hunne fpyzen , gelyk wy ftraks uit de B u f r o n meldeden , eeten zy raauw. Zy drinken water, en zommige Reizigers hebben hen ook zeewater zien drinken, dat zo zout als Pekel was. Hunne wapenen beftaan in pylen, boogen „ werpfpiesfen en harpoenen. Met de laatften dooden zy de Walvisfchen en andere groote Zeedieren. De punten hunner pylen en harpoenen zyn zomtyds gemaakt van been, eri zomtyds van de tanden van Walvisfchen. Hunh 2 ne  ï64 Tafereel van natuur en Konst. ne Pylkokers zyn van Robbevellen gemaakt. De naalden , waarmede zy hunne klederen naaien ; zyn insgelyks van yzer gemaakt. Al hun yzer bekoomen zy, op de eene of andere wyze, van de Europeaanen. Zy zyn , zegt de Heer E t l i s , van een vro'yken inborst , menschlievend ; vriendelyk, en opregt in den omgang. Het gevaar, van door de fneeuw het gezigt te benadeelen, heeft hen geleerd zig van een foort van brillen te bedienen, die zy een geheelen Zomer op de oogen draagen; het zyn twee dunne plankjes , op twee plaatfen met een els of vischgraat doorboord, zo dat 'er maar eene zeer kleine opening zy om het licht door te laatcn. Deze machine, die men agter het hoofd met een darm van een Zeehond vast maakt, fchynt beter tot het oogmerk gefchikt, dan de floerfen, die men in Siberië gebruikt! Deze voorzorgen kunnen egter de blindheid niet geheel voorkoomen, die zeer gemeen is in deze landen. De Heer Ellis maakt gewag van eene zeer vreemde byzonderheid, waarin zy van alle bekende volkeren verfchillen ; namelyk in de wy-  Amerika. In het algemeen. 105 wyzs waarop zy hun water maaken, dewyl de mans dit altyd zittende, en de vrouwen ftaande, doen. Het fraaye blanke geflagt van menfchen, 't welk de Heer de Buffon zegt, digt by de zo even befchreeven Eskimaux, of Amerikaanfche Laplanders, te woonen , is ongetwyfeld dat der Akansans, welken de Franfchen gemeenlyk de Schoone menfchen noemen. Zy hebben eene ' ryzige geftalte, welgeregelde wezenstrekken, zonder het minfte bewys van baard ; hunne oogen zyn wel gefpleeten; de boog rondom den 'oog-appel blaauwagu'g, en hun hair fyn en blond, terwyl de volkeren, die hen omringen, van eene middeibaare, of kleine,geftalte zyn, een veragtelyk gelaat, hair van eene elpenbeene koleur en ten uiterften dik en ftyf, hebben. Dat fraaye geflagt van Akanfans, voormaals vry bloeijend en talryk, is voornaamelyk gevestigd - geweest tusfchen den veertigften en vyfenveertigften graad N. breedte ; maar de ziekten, en het venyn der kinderpokjes , hebben , in het begin van deze eeuw, zo verfchrikkelyke flagtingen onder hen gemaakt, dat zy thans tot op eenige weinige leden verminderd L 3 zyn,  366 Tafereel van natuur en Konst; zyn , die niet meer dan een enkel gehugt bewoonen, door hunne vyanden dikwyls befprongen worden, en buiten ftaat zyn zig te verdeedigen. „ Daar is, vervolgt de Heer de Buffon, „ een ander foort van Wilden , tusfchen de „ Hudfon s-baay, en het Noordelykfte gedeelte „ van het land van Labrador, die van deeerst.j, gemelden zeer veel verfchillen, fchoon zy v ,0lyl?, klein, en niet welgemaakt zyn ; zy v hebben het aangezigt met hair bedekt, gej, lyk de Wilden van het land van %o, ten „ Noorden van Japan ; zy woonen des Zomers „ onder tenten, gemaakt van vellen van Orig„ nals en Karibous; des Winters woonen zy „ onder den grond , gelyk de Lappen en de „ Samojeden , en liggen, gelyk deze, zonder „ onderfcheid by malkanderen; zy leeven ook „ zeer lang, fchoon zy zig niet dan mët raau„ we Visch of Vleesch voeden. De Wilden „ van Terreneuve gelyken zeer veel naar die „ van de Straat Davids; zy zyn klein van ge„ ftalte, zy hebben weinig of geen baard, hun „ wezen is breed en plat, hunne oogen zyn „ groot, en hunne neus is kort en ingedrukt; ,} de Reiziger, die deze befchryving van de. .„ ze-  Amerika. In het algemeen. 167 s, zeiven g'-ft, zegt,dat zy vry veel overeen„ koinst hebben met de Wilden van het „ Noordclyke Vaste land, en van de omlig„ gende landen, van Groenland." „ Onder deze Wilden, die door de Noor„ delykfle landen van Amerika verfpreid zyn„ „ vindt men nog andere Wilden , talryker dan, „ en geheel verfchillende van, de eerften; dit „ zyn de inwooners van Kanada, en van de „ geheele diepte der landen tot aan de Asfi„ niboïlsjzy zyn allen vry lang, fterk, en wel„ gemaakt, zy hebben allen zwarte oogen, en „ hair van dezelfde kleur, zeer witte tanden, „ een olyfkleurig vel, weinig baard, en wei„ nig of geen dons-of vlas-hair, over de ge„ heele oppervlakte van hun lighaam verfpreid; ,, zy zyn hard en onvermoeibaar ter been, zeer ,, vlug in 't loopen, zy verdraagen even ge„ makkelyk den honger als de overmaat van „ voedzel; zy zyn ftout , moedig, trotsch, „ deftig en gematigd; eindelyk, zy gelyken zo „ fterk naar de Oosterfche Tartaaren , door ., de kleur van hun vel, hair,en oogen; door „ hun gebrek aan baard en dons-hair; als ook ., door hunne• geaartheid en zeden; dat men j, gelooven zoude, dat zy uit die Natie voortik 4 » 8*  i68 Tafereel van Natuur en Konst. „ gefprooten waren, indien men hen niet be- „ fchouwde als door eene ruime zee van een j, gefcheiden ; zy liggen ook onder dezelfde >, breedte, hetgeen bewyst,hoe veel invloed ,, de Iugtftreek hebbe op de kleur,en zelfs op „ de gedaante, der menfchen." Zomfnige Reizigers verzekeren, dat alle de. Volkeren van Noord-Amerika , fchoon door eene wyde en ftormagtige zee van Tartarye gefcheiden , zo volmaakt naar de kleine Tartaafen gelyk en, dat het onmoogelyk zoude zyn hen uit malkanderen te kennen, indien hunne horden zig eensklaps kwamen te vermengen. Dit is egter alleenlyk waar ten opzigte van de Tungufen van Siberië , naar welken de Noord-Amerikaanen eenige gelykenis hebben. Men heeft Amerikaanen gezien, die in leelykheid naar de Kalmukken geleeken: zy zyn 'er van onderfcheiden door» de gedaante van de neus , die byna geheelenal ontbreekt aan de waare origineelen van dien talloozen tak der Tartaaren ; zy verfchillen ook van dezelve door de gedaante hunner oogen , die zy niet zo verbaazend klein hebben; en door hunne tanden, die meer gefloöten,korter, en platter worden. De Heer Antekmowy, die, in, zy-  Amerika. In het algemeen. i<59 zyne reis naar China, de Tungufen ook bezogt heeft ,. fpreekt dus van dezelve : „ Uit alles „ wat ik heb geleez-n en hoorcn vertellen „ van de bewoonden van Kanada, is 'er geen „ volk in de Waereld, dat meer gelykt naar „ de Tungufen;" De Heer de Buffon fchynt min of meer tot dat gevoelen over te hellen, als hy op deze wyze vervolgt: „ Men „ vindt in de Nieuwe Waereld, zo wel als in „ de Oude, eerst menfchen, die naarhetNoor„ den woonen, gelyk aan de Lappen, als ook „ blanke menfchen met blonde hairen, gelyk „ aan de Volkeren, die het Noorden vanEuro„ pa bewoonen; vervolgens ruige menfchen, „ gelyk aan de Wilden van Yeco; en eindelyk „ de Wilden van Kanada, en van het geheele „ Vaste Land, tot aan de Golf van Mexiko „ toe; die in zo veele opzigten naar de Tar„ taaren gelyken, dat men hen voor wezenly„ ke Tartaaren zoude aanzien, zo men,niet „ met de mogelykheid van verhuizing verlegen „ was; indien men egter zyne aandagt vestigt „ op het klein getal van menfchen, dat men „ in zulk eene ontzachelyke uitgeftrektheid „ gronds in Noord-Amerika verfpreid gevonden „ heeft, en bedenkt, dat niet een dezer men„ fchen nog befchaafd was, zal men byna genoodk 5 „ zaakt.  t7o Tafereel van Natuur en Konst. „ zaakt zyn te gelooven, dat alle die Wilde „ Volkeren het nageflagt zyn van eenige In„ dividus , van een talryker volk ontfnapt. „ Men geeft , wel is waar, voor, dat 'er in „ Noord-Amerika, van het Noordelykfte ge„ deelte af tot aan de Lukaïfche Eilanden, „ en de Mififippi, toe, gerekend, niet het twin„ tigfte deel meer is van het getal der Inboor/ „ lingen , die by de ontdekking gevonden „ werden, en dat die Wilde Volkeren of uit„ geroeid, of tot zulk een klein getal perfoo„ nen gebragt,zyn , dat wy daar over niet ge„ heel en al mogen oordeelen, gelyk wy in „ dien tyd gedaan zouden hebben; doch fchoon „ men toeftaa, dat Noord-Amerika toen twin„ tigmaal meer inwooners hadt dan 'er tegen„ woordig zyn overgebleeven, belet dat niet, „ dat men hetzelve befchouwen mogt als een „ land, dat woest, of zo nieuwlings bevolkt, „ was, dat de menfchen nog geen tyd gehad „ hadden om te vermenigvuldigen." Wy hebben te voren, van de weinige Volkrykheid van Amerika fpreekende, in het byzonder die van Noord-Amerika gezien; de groote zwarigheid blyft dan maar, hoe de Tartaaren de zee, die hen van het Noordelyk gedeelte der Nieuwe Waereld fcheidt, zyn overgekooroen. De Heer AH-  Amerika. In het algemeen. 171 Antermony zoekt deze zwarigheid te verkleinen, als hy zegt: „ De Tungufen liggen ook niet zo ver van Kanada als men ge„ meenlyk denkt;" doch de Heer de Buffon erkent deze zwarigheid, gelyk wy gezien hebben ; ook is deze afftand, welke als zo gering wordt voorgefteld, van ten minften agt honderd franfche mylen , en dat wel over eene ftormagtige zee, dien bet zelfs onmoogelyk is te bevaaren met zulke zwakke en ligte vaartuigen als die der Tungufen zyn. Deze byzondere overeenkomst in lighaamsgedannte , de kleeding, het karakter, den Codsdienst, en in gebruiken tusfchen , "de Kanadiaanen en de Tungufen , waarvan de Heer Antermony en andere Schryvers zo breed hebben opgegeeven, en die inderdaad vry fterk is, moet egter niet als zo zonderling worden aangemerkt als men dezelve befchouwt. Het is niet alleen natuurlyk, maar ook noodzaakelyk , dat 'er onder Wilden, in zulke klimaaten leevende, zo veel overeenkomst moet wezen, als 'er tusfchen de Tungufen en Kanadiaanen plaats heeft; even barbaarsch , eveneens van de jagt of van. de vis-, fchery leevende, in koude, dorre,en met bosfchen overdekte,lan.den woonende,welk verfchil, -wil men, dat tusfchen hen kan plaats hebben ?» Kun,  172 Tafereel van Natuur en Konst. Kunnen in een land , daar men dezelfde behoeften voelt ; daar men dezelfde middelen gebruikt om ze te voldoen; daar eene gelyke werking van lugt en klimaat plaats heeft; en daar men , met alle deze byzonderheden , in een ftaat van woestheid leeft, de zeden mcrkelyk verfchillen ? de begrippen merkelyk tegen malkanderen zyn aangekant? Neen,de vermogens van den geest alleen kunnen meer of min ohtzwagteld, of bepaald zyn, en byaldien men zig aan de waarheid houdt, is, alles verklaard en opgelost. „ Wy hebben dan, dus vervolgt de Heer „ de Buffon, eene befchryving gegeeven „ van de Wilden van het Noorden , en van „ Kanada; zy die Florida, Mififippi, en de an„ dere Zuidelyke deelen van het Vaste Land „ van Noord-Amerika, bewoonen, zyn donke„ rer van kleur dan die van Kanada, zonder „ dat men hen evenwel bruin noemen kan; de » oly, en andere kleuren , waarmede zy zig „ beftryken, doet hen olyfkleuriger fchynen „ dan zy inderdaad zyn. Co re al zegt, dat „ de vrouwen van Florida groot, fterk , en van eene olyfkleur zyn, even als de mans; „, dat zy haare armen,beeneden geheele lig- „ chaa-  Amerika. In het algemeen. 173 „ chaam, befchilderd hebben met kleuren , die „ onuitwisbaar zyn , om dat zy, door middel „ van verfcheiden prikkingen, in het vleesch i, zyn ingedrukt geworden, en dat de olyfkleur „ van mannen, zo wel als vrouwen, niet zo ), zeer koomt van de hitte der Zon, als van ,, zekere oliën,waarmede zy,om zo te fpree„ ken, hun ligchaam vernisfen;hy voegt 'er by, „ dat die vrouwen zeer vlug zyn , en dat zy met „ eene verbaazende fnelheid op de hoogfte „ boomen klouteren; dit alles hebben zy ge„ meen met de Wilde Vrouwen van Kanada, ,, en van andere landen van Amerika. De „ Schryvcr van de Histoire Naturelle £f Mo„ rale des Antilles zegt , dat de Apalachiten, „ nabuurige Volkeren van Florida, menfchen „ zyn van eene vry kloeke geftalte , olyfkleu„ rig,en juistgeëvenredigd . cn datzyallen lang „ cn zwart hair hebben; en hy voegt 'er by, „ dat de Karaïben , of Wilden der Antillifche „ Eilanden , van die Wilden van Florida af„ (lammen, en dat zy zig zelfs by overlevering den tyd hunner verhuizing herinneren. „ De Natuurlyke Inboorlingen der Lukaïfche „ eilanden, zyn minder bruin dan die van St. „ Domingo, en van het Eiland Kuba, maar „ daar  174 TAFEREEL VAN NATUUR EN KONST. „ daar zyn van beiden tegenwoordig flegts zo ,, weinigen meer overig, dat men uit hen alles, ,, wat de eerfte Reizigers van hen gezegd heb„ ben, niet zeker kan opmaaken; die eerfte „ Reizigers hebben voorgegeeven, dat zy zeer „ talryk waren, en beftierd wierdeu door „ hoofden, die zy Kaciquèn noemden; dat zy „ ook hunne foorten van Priesters, Genees„ heeren, en Waarzeggers, hadden; maar dat „ alles is zeer onzeker, en doet daarenboven „ weinig tot onze Historie. De Karaïben zyn, „ volgens Vader du Tertre, in het alge,, meen, menfchen van eene fchoone houding en „ goed voorkoomen; zy zyn fterk, vaardig en „ ftevig, zeer welgemaakt en gezond; daar zyn „ 'er verfcheiden , die het voorhoofd en de „ neus plat hebben, maar die gedaante van het ,, aangezigt, en van de neus, is hun niet na„ tuurlyk eigen, het zyn de ouders, die dus >, het hoofd van het kind plat maaken, na dat het gebooren is. Byna alle de Karaïben heb„ ben kleine zwarte oogen, maar de gedaante „ van hun voorhoofd, en van hun aangezigt, „ doet ze vry groot fchynen ; zy hebben fraaije witte en welgefchikte tanden, lange „ en gladde haïren, en allen hebben zy die „ zwart; men heeft 'er nooit een eenigen met „ bloa-  Amerika. In het algemeen. "175 j, blonde haïren gezien; zy hebben een taan„ of olyf-kleurig ve!, bet wit van hunne oogen „ is ook veel geeler dan dat van andere men„ fchen ; die taanige kleur is hen natuurlyk „ eigen,en koomt,gelyk eenige Schryvers dit „ beweerd hebben, nieteeniglyk voort uit het „ gebruikvan de Roukou, waarmede zy zig onop„ houdclyk wryven , dewyl men heeft opge„ merkt.dat de kinderen dier Wilden, welken „ men onder de Europeaanen heeft opgevoed, „ en die zig nooit met die kleuren wreeven, zo „ wei taan-of olyf-kleurig zyn als hunne ouders. „ Alle deze Wilden hebben een mymerend ,, voorkoomen , fchoon zy nergens om den„ ken; zy hebben een droevig gezigt,en fchy„ nen droefgeestig ;zy zyn zagt enmedelydend „ van aart, fchoon zeer wreed tegen hunne „ vyanden ; gelyk zy zeer lui , en aan de ,, grootfte onafhangelykheid gewoon, zyn, ver„ wenfchen zy de flaaverny,en men heeft hen „■ nooit kunnen gebruiken als de Negers; daar „ is niets, 't welk zy niet in ftaat zyn te doen „ om zig in vryheid te ftcllen; en wanneer zy „ zien, dat dit hun onmogelyk is, willen zy „ liever van honger en droefheid fterven dan „ leeven om te werken. Men heeft zig zom>, tyds van de Arkouagües bediend, die „ zag-  i76 Tafereel van natuur en Konst. „ zagter zyn dan de Karaïben , maar het is ,, flegts voor de Jagt en Visfchery, 't welk „ oeffeningen zyn, die zy beminnen, en waar „ aan zy in hun land gewoon zyn ; en nog ,, moet men, om die woeste flaaven te behou,, den, hen met ten minften zo veel zagtheid „ behandelen als wy onze dienstboodcn „ doen, zonder het welk zy vlugten, of van verdriet fterven. Het is byna even eens met j, de Brafiliaanfche flaaven geleegen , fchoon „ die van alle Wilden de minst domme, naar„ geeftige, en luie, menfchen fchynen te zyn; „ men kan hen egter, met zagtheid handelende, „ tot alles krygen, behalven tot den Iand,, bouw , om dat zy zig verbeelden, dat het „ bebouwen van den grond een blyk is van „ flaverny. „ De Wilde vrouwen zyn alle kleiner dan de mans; die der Karaïben zyn vet en rede3, lyk wel gemaakt; zy hebben zwarte oogen ,, en hair van dezelfde kleur; den omtrek van „ het aangezigt rond, een kleinen mond, de „ tanden zeer wit , een vrolyker, aangenaa„ mcr,en openhartiger,houding dan de mans.; „ zy zyn egter zedig en vry agterhoudende; „ zy bemorsfen zig met Roukou, maar zy maa- „ ken  'Amerika. In het algemeen. 177 y, ken zig geene zwarte ftreepen over het lig- chaam en over het aangezigt, gelyk de mans** „ zy draagen flegts een klein voorfchootje, van i, agt of tien duimen breed, over eene lengte ,, van vyf of zes; dat voorfcbóotje is gemeen„ lyk van kottoen, bedekt met glazen kraalt3, jes; zy krygen dat kottoeri, eh die kraaltjes, ,, van de Europeaanen, die met hun koopman3, fchap in dezelve dryven. Die vrouwen draa3, gen ook verfcheiden halsbandeh van kraaien ' ,, die haar om den hals, eti tot op de maag, ne,, derhangen ; zy hebben armbanden van de3, zelfde foort boven het gewrigt van de hand, 3, en boven de elboogen ; en oorringen van 3, blaauwe fteen, of aangeregen glazen kraalt,, jes. Een laatst veffierfel, dat haar in het „ byzonder eigen is , en dat de mans nooit' ,, hebben, is een foort van halve laarsjes van „ kottoene lywaat, voorzien met kraaltjes, die ,, van de bal van den voet, tot aaft de kuit reiken; zo dra een meisje huwbaar geworden „ is, geeft men haar een voorfchootje, en een „ paar halve laarsjes aan de beenen i die zy nooit kunnen uittrekken ; eri dezelve zyn ,, zodanig gefloöten, dat zy nooit hooger ry ,, zen, of laager zakken, kunnen; en dewyl zy j, het onderst gedeelte van het been beletten XVII. Deel, M „ te  Ï7S TAFEREEL VAN NATUUR EN KONST. „ te groeien, zyn haare kuiten veel dikfcer en ^ vaster dan zy anders natuurlyk zyn zouden. „ De Volkeren, die tegenwoordig Mexiko en Nieuw Spanje bewoonen , zyn zo ge„ mengd, dat men daar naauwlyks twee aange„ zigten vindt, die eenerleie kleur hebben; „ daar zyn in de ftad Mexiko blanken van Eu„ ropa, Indiaanen van het Noorden en Zuiden t, van Amerika, Negers van Afrika, Mulaters-, „ Metifs, zo dat men daar menfchen van alle „ fchaduwingen, tusfchen. het wit en het zwart, „ vindt. De Natuurlyke Inboorlingen zyn van „ een' olyfkleurig bruin, welgemaakt cn gezond, „ zy hebben weinig hair op de gewoone plaat- fen, zelfs aan de oogen;zy hebben egter allen lang en zwart hoofdhair. „ Volgens Wafer hebben de Inboorlin„ gen van den Zeeboezem van Dariën gewoon„ lyk eene goede houding en een bevallig voor,vkoomen; zy hebben fyne beenen, een bree„ de boKt, en welgemaakte armen; zy zyn „ levendig en ligt ter been; de vrouwen zyn „ klein en lyvig , en hebben de vaardigheid „ der mannen niet, fchoon de jonge vrouwen eene goede leest hebben, redelyk gezet, en „ le-  AMERIKA. IN HET ALGEMEEN. 179 \, levendig van oogen.zyn: allen hebben zydè „ gedaante van het aangezigt rond , de neus ,, dik en kort, groote, en meest al gryze, tin„ telende en vuurige oogen, vooral zo lang „ zy jong zyn; een verheven voorhoofd, wifs, te en welgefchikte tanden , dunne lippen, de mond van eene maatige grootte, en, in „ het groot, zeer gerégelde trekken. Zy heb„ ben allen , zo mans als vrouwen , zwart, lang, plat en ruw hair, en de mans zouden wat baard hebben , indien zy zig die niet deeden uitplukken; zy zyn van een orange,, taan- of koper-kleur , en hebben de winkJ „ braauwen zo zwarf als git. „ Deze Volkeren, welke Wy daar befchry}, ven, zyn de eenige natuurlyke Inboorlingen „ van den Isthmus niet, men vindt onder hen „ zeer veel verfchillende menfchen, en fchoon „ dezelve in zeer kleinen getale zyn, verdie„ ncn zy egter eene byzondere opmerking." Deze menfchen, welken de Heer de Buffon hier bedoelt , zyn de Blafakbs, of Witte Negers ; men vindt dezelve in drie Waerelddeelen, alwaar zy, fchoon dezelfde foort uitmaakende, verfchillende naamen draagen; in Amerika noemt »en hen Blafards, of Albp Ma »os;  i8o Tafereel van Natuur en Konst. wos;in Afrika Dindos,en in Afie Kakeriakes. Men begon deze menfchen in Amerika eerst te kennen, omtrent het jaar 1680, fchoon Ferdinand Kortez hen reeds een eeuw vroeger , en wel zeer naauwkeurig , befehreeven hadt. Zy beftaan dan in de verzengde lugtftreek, tot aan den tienden graad aan wederszyde van den Evenaar, of daar omtrent. Men heeft hen niet dan in de landengte van Darie'n, en aan de Ryke Kust , gevonden, alwaar men hen Maanoogen noemt; zy zyn klein van geftalte, zelden vyf voeten hoog, hun vel is van een plat wit, gelyk als dat van fchryfpapier, zonder de minfte fchaduwing. Zy hebben niet bet geringfte fpoor van zwart over de geheele oppervlakte van hun ligchaam; zy worden blank gebooren , en blyven dat altoos, zonder dat deze kleur in eenigen leeftyd verandert ; zy hebben geen baard, nog hair op de natuurlyke deelen. Hunne leden zyn zwak en teder; hun hoofd is niet voorzien van wol, maar van hair, dat zeven of agt duimen lang is, weinig krullende, en verbaazend wit;het is egter zomtyds ook rood , en naar den geelen hellende, en het hair van hunne oogleden gelykt naar het fynfte dons aan den hals der Zwaanen. Zy hebben hunne geheele opperhuid bezet met vlas- haii>  Amerika. In het algemeen. i8r hairtjes, van de voeten af tot daar het hoofdhair begint ; dat dons- of vlas-hair is evenwel zo digt niet, of men kan 'er de oppervlakte van hun vel door heen zien. Hun aangezigt is ruig, en Water meent, dat zy zelfs baard zouden hebben, zo zy dien niet uitplukten; maar dat korte dons, dat hun tot aan de lippen en de kin groeit, is zeer verfchillende van den baard der blanke mannen. De Iris hunner oogen is zomtyds van eene zeer bleek blaauwe, en op andere tyden van eene levendig geele, roodagtige, en als bloedige, kleur; dit heeft zommige waarneemers doen vermoeden , dat zy hunnen oogappel niet open of doorloopende zouden hebben , maar men heeft zig hier in vergist, en deze dwaaling koomt voort uit de dikte van het hoornvlies, en van de zamentrekking welke een fterk en fchielyk licht in den oogappel veroorzaakt, die zig overdag byna geheel fluit, doch zig tusfchen licht en donker opent; en wanneer men deze wanfchepfels van het menfchelyk geflagt alsdan onderzoekt, ontdekt men, dat hunne Iris zeer groot is, en dat zy door dat middel zeer veele lichtftraalen vergaderen , waaruit volgt, dat zy minder wél zien op den vollen dag dan andere menfchen, en veel beter op donkere plaatfen. Dewyl deze M 3 ver-  182 TAFEREEL VAN NATUUR EN KONST. verbasterde fchepfels flegts weinige denkbeelden en bevattingen hebben , heeft men nooit van ■ ben kunnen hooren, onder hoedanige kleuren zig dc voorwerpen voor hun gezigt vertoonen, wanneer zy dezelve het beste zien?'Maar men vermoedt, en met reden, dat zy alle verward en onduidelyk zien : hun gezigt is zo zwak, dat dc minfte fchitt-ring hun de traanen uit de oogen perst,en het minfte licht hen doctpinkoogen: zy fluiten hunnen oogappel dan derwyze, om de ftraalen te onderfcheppen , dat zy , gelyk men gezegd heeft , dezelven niet door het hoornvlies fchyncn te laaten gaan; ook onderfcheiden zy byna niets op den vollen dag. Die gewoonte, of liever noodzaakelykheid,om hunne oogen te moeten toeknypen, maakt,dat zy fcheel zien gelyk Katten en Nagt-uilen ; maar men heeft op geenerlye wyzen kunnen te weeten koomen, of zy twee gezigt-asfen'hebben dan of zy flegts één punt te gelyk zien, endoor de kragt van hun oordeel of der gewoonte de voorwerpen van dubbeld enkel maaken ? Men heeft langen tyd geloofd, dat zy, gelyk eenige dieren, een vlies hadden, 't welk hen deedt pinkoogen, doch men heeft zig hierin vergist, dewyl dezeBIafards niet den minften fchyn van hetzelve hebben ; hunne oogleeden hangen by aan  Amerika. In het algemeen. 183 aanhoudenheid zo veel neder, dat zy een gedeelte van de Iris bedekken ; men vermoedt, om die reden , dat zy den Musculus Elevator misfen, en dierbalven, hunne oogen flegts ten deele openende, niet meer dan een gedeelte, of boog, van den gezigt-einderzien ; weinige flappen van zig af kunnen zy zelfs groote voorwerpen niet onderfcheiden, Zo zy niet , het hoofd agter over buigende, den hoek van hun gezigt vergrooten. Zy houden zig over dag meest fchuil, en gaan niet uit dan by de mapnefchyn , of in de fchemering ; dan loopen zy door de digtfte bosfchen heen , booren met veel vaardigheid door de laage takken en ftruwellen door, en jaagen zelfs op groot Wild. Hun geheel voorkoomen vertoont de wanorde en zwakheid van hunne verbasterde lighaamsgefteldheid. Zy leeven niet meer dan de helft van den tyd, dien andere Negers leeven, dat is te zeggen, vyfentwintig of dertig jaaren; dezen ouderdom bereiken zy egter zeer zelden. 2y zyn ten uiterften lclyk, en hunne kleur verfchrikt dezulken, die hen voor de eerfte reize zien , want dezelve is nog witter en bleeker dan die der doodverwigfte menfchen in Europa. Hunne handen zyn zo lclyk dan men ze M 4 el-  i04 Tafereel van Natuur en Konst. eigenlyk pooten zoude moeten noemen; de geledingen hunner vingeren zyn als geknoopt ten minften derzelver beweging is tenuiterften langzaam en lastig. De beweging der fpieren van het onderfle kaakebeen gefchiedt niet dan met moeijelykheid; waaruit volgt, dat zy veel moeite hebben om te kaauwen , en op eene walgelyke wyze eeten. Hunne ooren zyn ook van eene gansch andere gedaante als de onzederzelver wecfzel is dunner en vlieziger; de holte is minder ruim, en de lel veel langer en nederhangende. Schoon men niet kan zeggen , dat hun gelaat naauwkeurig dat der Negeren' gelykt, bemerkt men evenwel, aan hunne halfuitgewischte trekken, en aan het beloop der lineamenten van hun wezen, dat zy van Miikaanfche afkomst zyn, en dat zy in hunne houding nog veel van hunne afkomst hebben overgehouden. Sommige Natuurbefchouwers hebben fcande gehouden, dat de Blafards een onderfcheiden foort van menfchen uitmaakten, zo oud als de waereld, en dat zy in eene maatfchappy verenigd leefden ; doch deze Natuurbefchouwers hebben z,g fchrikkelyk bedroogcn, dewyl nooit «mg Reiziger tien blanke by re«  Amerika. In het algemeen. i$$ ren ontmoet heeft. Battel zag 'er flegts vier te Loango , alwaar zy minder zeldzaam zyn dan ergens anders. Deze monfters, onder het menfchelyk geflagt, zyn zo ongemeen in Amerika als in ons Halfrond, dewyl men met den Heer Wafer gerustelyk rekenen mag , dat 'er in de landengte van Dariën, alwaar deze Schryver hen gezien heeft, en alwaar zy het menigvuldigst zyn, tegen driehonderd inboorlingen, flegts één Blafard is. de Abt Manet, die zedert korten tyd alle mogelyke onderzoekingen in Afrika gedaan heeft, om te weeten, of 'er tusfchen de keerkringen een afzonderlyk volkje van Albinos beftondt? is overtuigd geworden, zo wel als zy, die hem in dit onderzoek zyn voorgegaan , dat 'er nooit fchaduw van geweest is, en dat alle de Blafards, die men daar kent, uit zwarte of olyfkleurige ouderen gefprooten zyn; zo dat zy thans inderdaad even weinig een afzonderlyk volk uitmaaken als zy poit te voren deeden. Men befchpuwt hen in hun land als geheiligde en zeldzaame dieren, en men behandelt hen op dezelfde wyze, als de Oosterlingen die perfoonen behandelen, die krankzinnig geworden, of zinneloos gebooren, zyn; dat is te zeggen, dat men hun den grootften eerbied bewyst; men gaat zelfs zo ver, M 5 d^t  185 TAFEREEL VAN NATUUR EN KONST. dat men hen nog by hun leven in den rang der Heiligen plaatst Het is dan zeeker.dat 'er geene Volkjes van Blafards gevonden worden, dewyl men nooit Albinos gezien heeft, die geene Negers of taanige mansperfoonen tot Vader gehad hebben. Het is flegts een bederf in de vrugtmaakende zelfftandigheid, in het zaadvogt der Ouderen, die deze verbasteringen voortbrengt. Dit is ook de reden, waarom de Blafards zulk eene verzwakte lighaamsgefteldheid hebben. Men begrypt ook wel, dat egte Negers, eene veel fterker verandering in hunne vogten ondergaan moeten, om wit te worden, dan de taanklcurigen, en hier uit volgt, dat hunne Blafards nog kragteloozer, en van eene laffer lighaams- en geest-gefteldheid zyn, dan zy die van olyfkleurige ouders zyn voortgefprooten; de ondervinding bevestigt ook, dat zy altoos onvrugtbaar blyven in Afrika, fchoon men voorbeelden heeft, dat zy in Alia, alwaar de inboorlingen niet zo zwart zyn, hebben voortgeteeld. Het zoude vrugteloos zyn te poogen, de ziekte , welke dit vreemde verfchynfel voortbrengt, te befchryven; want men heeft geene genoeg- zaa-  AMERIKA. IN HET ALGEMEEN. 187 zaame verzameling van waarneemingen agter malkanderen , en naar één zelfde ontwerp gemaakt , om de eerfte oorzaak van dit verfchynfel te verklaaren. Alle gevaarlyke ziektens doen de Negers wit worden, doch dit is flegts eene voorbygaande witheid, dewelke verdwynt met de herftelling der lyderen. Men kan egter niet twyfelen, of het voedzel, het water, de natuur van grond en lugtftreek van zekere landen , niet veel toebrengen tot dit ongemak ; daar worden onder de Amerikaanen geene Blafards gebooren dan te Panama, en aan de Ryke Kuft, en nooit, by voorbeeld, in Guiana, alwaar de inwooners zo koperkleurig zyn -als die van Dariën. De lugt is zeer fchadelyk in de geheele uitgeftrektheid der landengte van Panama, en men heeft duidelyk opgemerkt, dat dë Negerinnen van Afrika, die men naar Karthagena en Panama overgebragt heeft, daar meer dan elders van zulke kryt-witte of Blafards-kinderen bevallen. Men vindt nog een geval van diezelfde natuur aangeteekend, het welk door de geloofwaardigfte getuigen bevestigd is, en hier op uitkomt. Eene Negerin , aan eene Neger gehuwd , woonde met haaren'man als flaaven digt by Karthagena, en was in den jaare 1738 reeds van agt kinderen bevallen, onder wel-  188 TAFEREEL VAN NATUUR EN KONST. welken vier Blafards waren, die zy, beurtelings wet de anderen , die de gewoone kleur van Negerkinderen hadden , ter waereld hadt gebragt. De Marquis de Villa Hermofa, nam, na het eindigen van zyn gouvernement van Karthagena, den oudften dezer witte kinderen met zig naar Madrid, en Don Dionifio de Halcedo-y-Herrera, voormaals Prefident van Quito, nam de oudfte dogter tot zig, om die, als bediende , by zyne Gemalin te plaatfen. — Het is door middel van de beide genoemde Heeren, dat men volkoomen zeekerheid van dit zonderling geval bekoomen heeft. Men heeft eenige voorbeelden, dat Negers en Amerikaanen geheel witte niet alleen, maar ook gefpikkelde en geflreepte, kinderen kunnen voortbrengen, (in het LV. deel der Philojophical TranjaÜions van de Koninglyke Sociëteit van London.) Laat ons, met den Heere de Buffon, het verder onderzoek der verfchillende Amerikaanfche Volkeren vervolgen. ,, De Indiaanen van Peru zyn ook koper;» kleurig, even gelyk die van den Isthmus, „ voor-  AMERIKA. IN HET ALGEMEEN. 189 „ vooral zy, die de kusten der zee en de laage „ landen bewoonen, want die geenen, welke „ hooge landftreeken bewoonen, gelyk tusfchen. „ de twee ketens der Kordelieres, zyn byna „ zo blsnk als de Europeaanen, ook woonen ., zy wel een myl hooger dan de eerstgenoem„ den , en dat verfchil van verhevenheid op „ den aardbol doet wel zo veel tot het klimaat als een verfchil van duizend mylen breed,, te. Inderdaad, alle de Natuurlyke Indiaanen ,, van het Vaile Land, die langs de Rivier der „ Amazoonen, en het Vaste Land van Guiana „ woonen, zyn van een roodagtige taankleur, „ die meer of min helder is. De verfcheiden„ heid in de fchaduwing, zegt de Heer de Ia j, Condamine, heeft waarfchynelyk de verfchil„ lende gematigdheid van lugtftreek, in de lan„ den die zy bewoonen, ten oorzaak;verfchil„ lende van de grootfte hitte der verzengde „ lugtftreek af,tot aan de koude toe,die door „ de fneeuw veroorzaakt wordt. „ Zommige Reizigers maaken gewag van eens „ Natie in Guiana,die veel zwarter is dan alle ., andere Indiaanen: De Ark.as,zegtRaleigh, i, zyn byna zo zwart als de Negers ,zy zyn zeer „ fterk , en zy bedienen zig van vergiftigde « py-  igo Tafereel van Natdur en Konst. „ pylen : die Schryver fpfeekt ook van eene „ Natie van Indiaanen, die den hals zeer kort, „ en de fchouders zeer hoog, hebben, zo dat „ hunne oogen op hunne fchouders, en hun „ mond in hunne borst, fchynt te ftaan." Deze mismaaktheid , die niet natuurlyk is , zullen Wy by nader gelegenheid befchouwen. „ De Wilden van Brazil zyn byna van de„ zelfde grootte als de Europeaanen, maar zy „ zyn iterker, Heviger en gezonder, zy zyn „ aan zo veele ziektens niet onderworpen, en „ zy leeven gemeenlyk langer; hunne hairen, „ die zwart zyn , worden zelden wit in den ouderdom, zy zyn taankleurig, of liever bruin, „ naar het rood hellende; zy hebben een dik „ hoofd, breede fchouders en lange hairen , „ zy trekken zig den baard, het dons-hair, en „ zelfs het hair aan de leden van het oog, en „ de winkbraauwen, uit , het geen hen een „ vreemd en woest voorkoomen geeft; zy „ doorbooren zig de onderlip , om daar een „ klein beentje door te fteeken, zo glad als „ yvoor, of een vry zwaar groen fteentje; de „ moeders verpletteren de neus haarer kinde„ ren korten tyd na de geboorte ;zy gaan allen „ volftrekt naakt, en befchilderen zig met ver- „ fchei.  Amerika. In het algemeen, ipx „ fcheiden kleuren. Zy, die de nabuurige lan„ den van de Zeekusten bewoonen, zyn een „ weinig befchaafd geworden door hunnen vry„ willigen of gedwongen omgang met de Por„ tugeezen, maar zy, welke het binnenst der „ landen bewoonen, zyn voor het grootst ge„ deelte volftrekt wild. ,, De inwooners van Paraguaay hebben ge„ meenlyk eene vry goede en verheevene hou„ ding; zy hebben een lang aangezigt en zyn „ olyfkleurig. „ De Indiaanen van Chili zyn, naar het be„ rigt van den Heere Frezier , van eene „ taankleur, die wel wat naar rood koper ge„ lykt,zo als die der Indiaanen van Peru. Die „ kleur is verfchillende van die der Mulaters; „ gelyk die van een, Blanken en van eene „ Negerin, of van een Neger en eene Blanke „ vrouw, geboren wordt, is hunne kleur bruin, „ dat is te zeggen,gemengd van zwart en wit, „ in plaats dat de Indiaanen van het geheele ,, Vaste Land van Zuid-Amerika, geel of liever „ roodagtig, zyn. De inwooners van Chili zyn „ van eene goede geftalte, hunne ledemaaten ,. zyn grof, hun borst is breed, het aangezigt „ wei-  ip2 Tafereel van Natuur en kónst. 3> weinig aangenaam, en zonder baard; zy hebben kleine oogen, lange ooren, zwart hair, ,, plat, en zo dik als paardehair; zy verlengen „ hunne ooren, en trekken zig den baard uit ,, met tangetjes van Schelpen gemaakt; de meesten gaan naakt, fchoon het klimaat koudzy, „ en zy draagen flegts eenige beestenvellen op hunne fchouders." Behalven deze inwooners vindt men daar nog het gewaande Reuzengeflagt der Patagoniers, die, wegens het gerugt, 't welk zy in de waereld gemaakt hebben, wel verdienen afzonderlyk befchreeven te worden. Zy bewoonen eigenlyk die ftreek, welke zig uitftrekt van de Rivier der Sardines, tot aan den oosterkant van de ftraat van Magellaan, en welke op de kaarten de Woeste Kust derPatagoniers genoemd wordt, om dat het een land is, 't welk door zyne barheid van grond, en ftrengheid van klimaat, verlaaten, en byna onbewoonbaar, is. Het is op deze bekoorlyke kust dan , dat zommige Reizigers zig verbeeld hebben, of anderen ten minften hebben willen Wysmaaken dat zy zig verbeeldden, Reuzen te zien. Doch zy ftemmen lang niet overeen in de plaass  amerika. In het algemeen. 193 plaats waar, zy dezelve ontdekt hebben; eenigen hebben hen op de kust,anderen in de binnenfte landen van de ftraat van Magellaan gezien ; een derde gevoelen plaatst hen aan de Westkust van de Nieuwe Wereld , van het Eiland Chiloë tot aan Kaap Victoire; een vierde gevoelen eindelyk verzendt hen naar Terra Del Fuego. Doch de plaats, waar deze Reuzen woonen moesten , is het eenige punt niet waar in derzelver, waarneemers verfchillen, want in de maat zelve verfchillen zy 84 duimen onder malkanderen, het welk veel meer is dan de gewoone lengte van een mensch. Doch laat ons de zaak in orde behandelen. Het eerfte fchip, het welk het valsch gerugt wegens die gewaande reuzen verfpreidde, was La Victoire, door F. Magellanes gevoerd, die in 1519 in de ftraat van dien saam is aangekoomen. De Italiaan Pigafetti, welke de reis met dat fchip gedaan hadt, gaf by zyne terugkomst een verhaal van zyne reis, waar in een bericht wegens deze Reuzen was, in 't licht, waar in hy derzelver hoogte op 8 voeten bepaalt. Na hem ontmoette een> Spaanfche Zeefchuimer , Sarmiento genaamd, die in 1579. aan de zuidelyke punt van XVII. Deel, N Ame-  194 Tafereel van Natuur en Konst. Amerika kruiste, naar 't verhaal van zyn eigen historiefchryver Argensola, Wilden van 13 voeten hoogte. De tweede togt van Thomas CANDiSHnaar de ftraat van Magellaan in 1592 gedaan is door twee verfchillende Auteuren befchreeven ; namelyk door J a n e of Janus, Sekretaris van defi Viceadmiraal, die van geene Reuzen fpreekt, en door K n 1tit, die voorgeeft , te Port Defirè Patagoniers te hebben aangetroffen, welker geftalte dc hoogte van zestien palmen evenaarde. Hy mat twee lykcn, nieuwlings aan de kust begraaven, en vondt die veertien fpannen iang; hy nam een anderen Patagonier waar, te Port St. Juliaan gevangen, die hem voorkwam dertien palmen lang te zyn. Richard hawkins, die in 1593 naar de ftraat van Magellaan ging, en een wild en verward verhaal van zyne reis heeft gegeeven, zegt, dat, als hy-tePort 'St. Juliaan was aangekoomen, eene menigte Amerikaanen zig vertoonde van zulk eene grootte, dat verfcheiden Reizigers hen Reuzen genoemd hebben. Een Duitfcher, die de hollandfche Zeemannen simon de c ordes en Sebald de Weert, in 1598 op hunnen togt naar de ftraat van Magellaan vcrzelde, gaf een zot Journaal van die reize in licht»  Amerika. In het algemeen; ïs>| ïicht, waar in hy vertelt, dat de Viceadmiraal aan Baije Verte een ontmoeting hadt van eenige Kanoes, door Wilden van 10 of n voeten gevoerd ; dat men 'er terftond eenigen met fnaphaanfchooten van neder^elde, en dat de anderen den oever wonnen, daar zy groote boemen uit den grond baalden om 'er eene borstweering van te maaken, agter dewelke zy zig gingen verbergen; en agter dewelke, zegt de Heer de Paauw, de fchryver zig insgelyks wel hadt mogen verbergen, uit fchaamte van zulke zotternyeri gefchreeven te hebben. De Heer Frezier, die in 1711 op een fchip, gevoerd door Duchene-Battas, eene reis naar Chili deedt, heeft het land der Patagoniers veranderd, en van de Oostelyke kust van Amerika naar deWestelyke verplaatst; hy wil, dat zy woonen in de landen tusfchen het Eiland Chiloë en den mond van de ftraat,daar hyzelfi geen voetfpoor van Reuzen vondt, maar alwaar een Spaansch Gouverneur en twee Franjfche matroozen hem zeiden, dat 'er veele waren, dat men 'er dikwyls mede te doen hadt gehad, en dat zy 9 voeten lang waren. Niet een van alle deze gegeeven berigten is egter zonderlinger dan dat van den Kommandeur B yr o n , die in xyn journaal zegt, „ dat hy met N 2. „ Zyn  1$>6 Tafereel van Natuur en Konst. „ zyn fchip de Dolfyn, in 1764, op d^n 22 „ December aan Terra del Fuego kwam; hy ,, zegt dat hy daar verfchrikkclyk zwaare mcn„ fchen óntmoetede, van negen voeten leng„ te, gezeten op magere afgematte paarden, „ die geen dertien palmen hoog waren. Zo „ dra deze Reuzen, op dwerge-paardjes ryden„ de,den Kommandeur en zyn gevolg ontdekt 3, hadden, flapten zy af, kwamen te voet tot hem, en namen hem met vervaarlyke armen op, liefkoosden hem veel, en gaven hem „ fcherpe zoenen; de vrouwen deeden hem „ van haar kant nog meer betekenende licf„ koozingen; zy ftoeiden zo ernftig met my, zegt hy, dat ik veel moeite had om van haar ontflagen te worden ; die zelfde Dames 3, maakten ook vriendfchap met den Luitenant „ Cu mi ns, en lagen hem de hand op den „ fchouder , om hem haare genegenheid te „ kennen te geeven, 't welk hem zo veel deedt „ lyden, dat hy agt dagen lang zwaare pynen voelde ih dat deel, door het gewigt van de ,, zwaare hand der Patagonifche vrouwen ge„ kneusd." Onder alle de Berigtgeevers, welker getnigenisfen wy hier hebben aangehaald, is, be- hal-  Amerika. In het algemeen. 197 halven den Kommandeur Byron, die zig, om zig naar de oogmerken der Engelfche Staatsdienaars te fchikken, wel heeft willen uitgeeven voor den fchiyver van het relaas, dat op zyn naam gaat, cn 't welk de minfte matroos van zyn esquader niet zoude hebben durven laaten drukken; onder alle die Berigtgeevers, zeg ik, welke verklaaren deze foort van Kolosfaale menfchen gezien te hebben, vindt men niet één Philofooph, niet één Natuurbefchouwer, niet één Geneeskundigen, niet één zelfs dien men niet van domheid, onkunde, bygeloof, of van eene kwaadaartige zugt om te bedriegen , zoude moogen befchuldigen. Laat ons nu, aan den anderen kant,de berigten van eenige andere Reizigers tegen dit gevoelen nazien. Queros, die in 1524. op orde en kosten van Carjaval, Bisfchop van Plaifance, naar de ftraat van Magellaan zeilde, zag daar geene Reuzen noch iets dat naar dezelve geleek. Van het jaar 1525 af tot 1540 toe, deeden de Spanjaarden onder het geleide van Garcia de Loaisa, van C ah ar g o , en Alcazova, drie berugte reizen naar de kusten der Patagoniers, maar vonden 'er dat Kolos N 3 fes-  ipi Tafereel van Natuur en Konst faale geflagt, door Pigafetti befchreeven, in het; geheel niet. Een fchip van Cam'argo, genoodzaakt in de ftraat van Magellaan in de haven van Laé-Zorras te overwinteren, gaf het fcheepsvolk genoegzaaine gelegenheid en tyd om de noodige kundigheden wegens het binnenst van 't land te verkrygen; maar men kon, in weerwil der onderzoekingen, niet het minfte voetïpoor van een buitengemeen volk ontdekken. De Reisbefchryver van den Admiraal F. D r ake meldt ons, dat hy in 1577 aan de Magellaanfche landen aankwam , dat by aldaar gemeenfchap en onderhandeling hadt met de inboorlingen, doch onder dezelve geene andere menfchen dan van een gemeene lengte be, fchouwde. Kapitein W1 n te r , die een fchip in het esquader van Drake commandeerde, heeft een byzonder Journaal van dezen togt gefchreeven , waar in hy zig in deze bewoordingen uitdrukt. „ Op den 22 van Juny j, 1578. hadden wy eene harde ontmoeting met „ de Patagoniers, die één van onze matroo„ zen, en één onzer Officieren , Meester u Gunner genaamd, doodden; de Wilden zyn „ niet zo groot als de Spanjaarden zeggen; „ daar zyn Engelfchen, die langer zyn dan de „ langfte onde.r hen; dc Spanjaarden hebben » ge-  Amerika. In het algemeen. 15© gewisfelyk de ' woorden in hunne verbaalen „ misbruikt, zig waarfchynelyk niet vcrbeel3> dende.dat wy zo fehielyk herwaards zouden „ koomen om hen te loogcnftraffen." De Ridder Pretty, die Thomas Candish in 1586. op zyn eerften togt naar het land derPatagoniers verzelde, zegt in een verhaal, dat hy van die reis gegeeven heeft, dat hy in dat land van elcndc niets gezien hadt, dat naar een Reus geleek. Een Engelsch Edelman, uit het Graaffchap Devon, Chiöley geheeten , ondernam in 1590, op zyne eigen kosten , het uitrusten van drie fchepen, waar van flegts één het -anker wierp in de ftraat van Magellaan , alwaar Chidley niet dan Wilden zag van eene getneene grootte. In 1598. wierdt O li vier van Noort, door dc Heeren Staaten dexr :Vereenigde Provintien, met eene vloot naar de Magellaanifche Kusten gezonden; in die reis, dóór een ongenoemden Auteur gefchree-ven, wordt gezegd, dat zy te Port Defiré Patagoniers van eene groote geftalte vernamen, die drie matroozen , welke aan land gegaan waren , doodden ;" dat de Hollanders hunne vyanden vervolgd hadden'tot aan het Eiland N 4 Nas-  200 Tafereel van Natttur en Ko\tst. Nasfau, alwaar zy de lyken maten van drieëntwintig hunner vyanden,die zy gedood hadden, welker lyken, toen men ze ondcrzogt, niets reusagtigs hadden, en niet grooter waren dan die van andere menfchen. Zy vonden ook zes kinderen, vier jongens en twee meisjes, die men aan boord bragt, alwaar men uit de evenredigheid hunner leden oordeelde, dat zy nooit vyf voeten zouden groot worden. Kornelius van Maije, die het Journaal van de reis van Spilberg , in 1614 naar de Magellaanifche landen vertrokken, gemaakt heeft, verhaalt, dat, wanneer het fchip het PinguinEiland hadt aangedaan, men daar twee grafplaatfen ontdekte, die men greetig opgroef, in hoop vandaar het lyk van een reus te vinden; doch zy ftonden niet weinig verwonderd, toen zy 1 r het ligchaam van een Patagonier van gewoone lengte , in vellen van Pinguins gewonden , in ontdekten. De Hollandfche Admiraal Jakois de Hermiet vertrok in 1623 met een esquader van elf fchepen van Rotterdam om Peru te gaan veroveren ; Kapitein Decker, die een zeer verltandig verflag van deze reis gegecven heeft, geeft ook een breedvoerig berigt van de Patagoniers , „ die, zegt hy, „ van eene fterke ligchaaasgefteldheid zyn, en ■ - 3> van  Amerika. In het algemeen, aor „ van een lengte , welke die der Europeaanen „ evenaart". De Heer Woon en Narborough, die in 1670 van het Hof van London vertrokken, om de zuidelyke punt van de Nieuwe Wereld op te neemen, ert-dle zig met alle mogelyke naauwkeurigheid van dien taak kweeten, melden ons niets van de gewaande 1 Reuzengeftalte der Patagoniers. De Franfche Reizigers De Gennes en BeaucheneGouin vertrokken naar de Magellaanfche kusten in 1696 en 1699- Zy ftemmen beiden In de geftalte der Patagoniers over een: „ Zy „ kwamen ons, zeggen zy, zeer maatig voor, „ en de Iangfte onder hen kon geen zes voe„ ten haaien". Lord Anson heeft zig niet eens verwaardigd in zyne Reisbefchryving, door zyn Kappellaan opgefteld en uitgegeeven, van die gewaande Reuzen het minfte woord te doen reppen. Agt matroozen vandeWAGER, een fchip van zyn esquader, door een ongelukkig toeval onder de Patagoniers gevangen genoomen, bleeven agt maanden onder hen, en getuigden eenpaarig onder hen geene andere menfchen dan van eene gemeene lengte gezien te hebben. Eene gevangenis van agt maanden geeft egter een ontwyfelbaar regt om te moogen beflisfen, of de menfchen met N 5 wel-  soa Tafererl van Natüur en Konst welken men geduurende dien tyd verkeerd heeft, Reuzen zyn of niet. De twee laatere Reizigers, de Heeren Guiot en Chenard de la Gtraudais, waar van de eerstgenoemde met het Fregat V Aigle op den 6 May 1166, en de ander met het Fluitfchip l'Etoile den 3:1 May van het zelfde jaar, aan de Magellaanfche Kusten verfcheen , getuigen eenpaarig, dat de lengte der Patagoniers niet veel van die van andere menfchen verfchilde; de eerfte zegt daar Wilden gezien te hebben, Waar van de kteinfte omtrent vyf en een half voet lang was, en de laatstgenoemde verklaart daar inboorlingen ontmoet te hebben, die omtrent zes voeten lang waren, - Zie daar dan gctuigenisfen tegen getuigenisfèn gefield, doch ieder onbevooroordeeld Lezer ziet duidelyk op welker gezag meer flaat te maaken zy. De meeste, degeachtfte, de laatfte, Reizigers, zo zy al van Reuzen fpreeken, beflryden het gevoelen wegens derzelver beflaan. Het is waar, dat de meeste van alle die Reizigers eenvoudige Zeelieden waren, zo men de Heeren Wood en Narborough uitzon'dCrt, en die Heeren zelve, die dat land eer' der als Philoforhen en Natuurkundigen dan als  Amerika. In het algemeen. 203 als enkele nieuwsgierige Reizigers onderzogt hebben, die tegelyk de moeielyke konst bezaten van wetenswaardige waarneemingen te doen, en de voorwerpen, die zy waargenoomen hadden , eenvoudig en duidelyk te bofchryven; die Heeren zelve, zeg ik, wier befchryving van de inboorlingen wy zo aanftonds zullen laaten volgen , bemerkten daar flegts eene enkele foort van menfchen volmaakt gelyk, door de trekken van het gelaat en de woestheid hunner zeden, en nergens in van de overige Amerikaanen verfchillende. De Heer Handyside,de Spanjaard d'TJlloA, en Vader Feu ii.le, de eenige Natuurkenner^ daarenboven, die de zuidelyke kust van Amerika hebben langs gezeild, gewaagen niet één woord van de monlteragtige geftalte der Patagoniers, Hoe gentókkelyk was het ook voor die Reizigers , welke het geluk hadden van Reuzen te -zien, eenigen hunner levend over'te voeren, of een lyk,ten minften een geraamte, van één dè'rzelven mede te brengen. De Italiaan Piga. fetti zegt, wel' is waar, dat' zy twee Patagoniers geboeid aan boord bragten; 'doch ongelukkig voor ons ongêloóv'igen, en ongelukkig voor / zyn  204 Tafereel van Natour en Konst. zyn krediet, ftierf de eene na verloop van eenige dagen, om dat hy hardnekkig weigerde eenig voedzel te gebruiken , en de andere overleedt door de Scorbut,toen zy in de Zuidzee gekoomen waren. Waarom bragt het fchip La Fittoire niet het vei van deze twee monfleragtige Wilden, aan deszelfs boord geftorven, mede ? Waarom bragt het hunne beenderen, hunne bekkeneelen, met één woord, hunne geheele geraamten,niet mede?de reden is zeer gemakkelyk te geeven, omdat men als dan voor zyne oogen zoude gezien hebben, dat Pigafetti een bedrieger was. De Weert bragt egter een Patagonisch meisje mede naar Holland, 't welk eenige jaaren te Amfterdam geleefd heeft; de moeder, aan welke men dat kind ontrukte, was van eene kleine geflaltë, en 't kind zelf is nooit vier en een half voet lang geworden, na dat het zyn groei bekoomen hadt. Men heeft ons ook, ik beken het, verfcheiden beenderen uit Amerika, en vooral ,iiit de Magellaanfche landen, toegezonden, die men zeide, dat tot menfehelyke ligchaamen behoord hadden; doch alle die onder het oog van ontleedkundigen, of zelfs van onbevooroordeelden, zyn gekoomen, bleeken onmogelyk van een menfchelyk ligchaam te hebben kunnen zyn.  Amerika. In het algemeen. 205 zyn. Ook is het niet dan op het gezigt van verfcheiden geraamten, die wél bewaard en in hun geheel zyn, dat men zyn oordeel in dezen 'moet bepaalen, en geenzins op afzonderlyke brokken van eenig viervoetig dier, die, met bedriegelyke oogmerken, voor menfchen beenderen , of voor gedeeltens van dezelven, worden opgegeeven. Het is, dunkt my, een onwederfpreekelyk bewys voor alle lieden van een onpartydig oordeel, dat zo 'er een volk van Reuzen in Amerika ware, men geduurende byna drie eeuwen, dat dit land ontdekt is, wel eenige byzondere menfchen, levende, of ten minilen geraamten van afgeflorvene, in Europa vertoond zoude hebben. Dit zoude allen tegenfpreekeren den mond geflopt hebben, en wat is 'er gemakkelyker dan geraamten van Reuzen naar Europa te zenden uit een land, daar men ze allerwegen aantreft, en daar de Zeelieden bykans alle jaaren met fchietgeweer landen, met een vast voorneemen om, ter bevordering van de Natuurlyke Historie , den eerften reusagtigen Patagonier, die onder het bereik hunner fnaphaanen of kanon mogt koomen',' te vellen. Doch wy verveelen moogelyk onzen Lezer met het onderzoek dier fabelen verder voort te zetten, laat ons nu met ee-  206 Tafereel van Natuur en Konst. eene korte befchryving der Patagoniers , als gewoone menfchen, befluiten. Het is waarfchyneiyk, dat zy niet meer een oorfprongelyk geflagt van Inboorlingen ui tmaaken, maar dat zy zig met de andere volkjes van Rio de la Plata cn Chili vereenigd hebben , om zig het ondraagelyk juk der Spanjaarden te onttrekken. Hunne geftalte is zo groot als die der Europeaanen. Zy hebben noch baard noch vlashair over het geheele lighaam; hun hoofdhair is zeer zwart, cn veel harder én wreeder op het voorhoofd dan op het agterhoofd, dat zy allen platagtig hebben; die mismaaktheid koomt van de bakken of wiegen daar zy in liggen, en welke de moeders, altoos op reis en op de been, op haare fchouders mede voeren , het welk het hoofd van het kind, t)p een harden plank liggende, veel doet lyden, en noodwendig platter maakt. Zy hebben een breede borst, korte vingers, kleine ooren, welgeflooten tanden; fpreekendc reutelen en kaakelen zy door de keel; de üem der vrouwen is zagt en minder fchor; zy zyn ook lyviger, voller van wezen, en korter van geftalte dan de mans. De eene en andere Sexe fchildersn het gelaat met rood kryt of oker met  Amerika. In het algemeen. 107 met kier vermengd, en leggen op alle hunne leden een laag vet, dat zy vervolgens kleuren; alle de Reizigers, die by hen geweest zyn, hebben opgemerkt,dat zy,met de meeste wilde volkeren, het rood boven andere kleuren verkiezen. Dewyl het Magellaans-land niet onder zulk eene fcherpe en geftrenge lugtftreek ligt als Terra di Labrador, zo hebben de Patagoniers niet dan manteltjes, die hen de fchouderen bedekken, en een fchoeifel van Vigogneof Peruaanfche, Schaapvellen, of Otterhuiden ruwelyk faamgenaaid, terwyl de Eskimaux zig het geheele jaar door van 't hoofd tot de voeten in vagten bewinden; en wanneer zy ih 't werk zyn werpen zy alles af, zo dat zy geheel naakt zyn zonder dat zy van koude fchynen te "beeven. De elende, die zy in hun zwervend leven, door een land dat niets oplevert, moeten uitilaan, vervaart onze verbeelding ; zy moeten, gelyk alle volkeren die van de jagt leeven, zeer dikwyls tegen den honger en het gebrek worstelen; wanneer bet wild hun ontbreekt , visfehen zy, met netten van ingewanden , mosfelen , krabben, oesters en andere fchelpvisfchen, daar zy geduurende dien tyd Van leeven, Het  ao8 Tafereel van Natuur en Konst. Het zedelyk karakter der Patagoniers heeft niets dat hen van de overige Amerikaanen onderfcheidt. In weerwil van hunne zwakheid en lafhartigheid worden zy, even als. de dieren, boos tegen elk die hen beledigt, en zy laaten zig daarentegen door eene vriendelyke en ftreelende behandeling inneemen en leiden. Men heeft hen woest of handelbaar gevonden naar dat men hen behandelde. De wreedheden der Spanjaarden is het groote tydperk dat zy nooit uit het geheugen verliezen zullen. Wanneer zy in grooten getale eenige weinige verdwaalde Europeaanen ontmoeteden, welke hen voorkwamen Spanjaarden te zyn , hebben zy dezelve met hunne pylen aangevallen, en wanneer hun honger zeer fterk was, hebben zy geene zwaarigheid gemaakt dezelve op te eeten. Hunne zeden worden minder woest, en hun toeftand is gelukkiger, naar maate men den 47tten graad nadert, trekkende over Buenos Ayros. Daar beginnen zy talryker horden uit te maaken , waar onder men eenige fchaduw van ondergefchiktheid meent waar te neemen. Men heeft tot hier toe geene voetfpooren van Godsdienst, of aanbidding, onder hen kunnen be- fpeu-  Amerika. In het algemeen, 205 fpeuren. Het huilen en fchreeuwen dat zy by de volle maan doen, is geen werk van Godsdienfligheid; het gefchiedt om malkanderen te waarfchouwen, dat het de tyd is van te jaagen, of zekere foort van trekvisfen te gaan vangen, zonder dat zy in gedagten neemen om predikaties te doen, of te hooren, of zelfs om te bidden, of andere daaden van Godsdienst te verrigten. Dit verfchilt veel van het geen de Heer Guiot van hen zegt, namelyk: ,, dat „ zy zeer devoot zyn; daar was 'er één onder „ hen lieden, zegt hy, die geduurig tusfchen „ de tanden prevelde, men vraagde 'er hem „ de.rede van; hunlieder Hoofd deedt begry„ pen, dat hy badt, wyzende naar den Hemel". De Patagoniers zyn daarenboven te arm om Priesters te hebben , dezelve zouden geene voordeden behaalen kunnen met hen te onderwyzen,of te bedriegen, in een land,en-in een ftaat,waar in elk, hoofd voor hoofd, genoeg te doen heeft om voor zig zeiven het volftrekt noodige voedzel te verkrygen. Ook zyn zy, zegt de Heer de Paauw, nooit bezogt geworden door die Avanturiers, die men Misfionarisfen noemt, en die , gelyk al de wereld weet, de paarlen van Kalifornie, en het Goud van Paraguaay, boven de Magellaanfche XVII. Djb£L. O wees-  %ïb Tafereel van Natuur en Könst, woestenyen, en de zaligheid van derzelver elendige bewooneren, verkiezen. De Spooken, die al tyd een wezenlyke gecs fel voor de inboorlingen der Nieuwe Wereld geweest zyn, teisterden hen niet minder dan andere Natiën; te weinig verftand hebbende om de dampen en dwaallichten, die uit gronden voortkoomen, welke uit zoutagtige, zwavelagtige, en metaalagtige zelfftandigheden beftaan, aan de waare oorzaaken toe te fchryven , hadden zy altyd bitebauwen en geesten voor de verbeelding; de iugtverhevelingen, de eklypfen, de komeeten, vervaarden hen, en de glinHerende uitwaafemihgen , die zig geduurende den nagt vertoonen , zyn voor hen vuurige fpooken, of brandende duivels. Zy kenden oudstyds geene andere huisdieren dan ftornme honden , die in den tyd , toen Amerika ontdekt wierdt, allerwegen gevonden werden; thans bedienen zy zig ook van paarden , die de Chiliaanen, onder hen gevlugt, hen zonder twyfel hebben leeren temmen. Deze paarden zyn van Europeaansch ras, naar de Nieuwe Wereld overgebragt, en aan den kant van Buenos Ayres in de bosfehen losge laa-  AMERIKA. IN HET ALGEMÉÉN. 2I'i laaten; zy zyn thans kleiner, minder fterk, en zeer onbekwaam om Reuzen te draagen, die nooit van hunne plaats zouden koomen, indien zy zig van deze paarden wilden laaten vervoeren; wat 'er ook Byron van zeggen moge , die vergeten fchynt te hebben, dat hy iri de agttiende eeuw fehreef. Men móet my vergunnen, voor dat ik geheel Van de Patagoniers afftap, hier nog eene fraaija aanmerking van den Heer de Büffon te mogen byvoegen. „ Men heeft waarlyk reden om j, te twyfeleri, of 'er inderdaad wel een geflagt van menfchen zy uit Reuzen beftaande, vóor„ al als men hen tien voeten hoogte önder„ ftelt, want de lighaams omtrek van zodanig i, eeri mensch zoude agtmaal grooter dan die „ van een mensch vart gewoone lengte zyn. s, Het fchynt dat de gewoone hoogte van een „ mensch van vyf voeten is , de verfchillen „ ftrekken zig niet verder uit dan een voet onder of over; een man van zes voeten iS „ inderdaad een lang man , en -.en mensch vaa ,, vier voet is zeer klein; de Keuzen _n dwer„ gen, die boven en onder die mt t zyn, moe„ ten, gelyk byzondt.re en toevallige verfchei„ denheden befchouwd wotuen, en niet gelyk O * « duur*  212 Tafereel van Natuur en Konst. „ duurzaame verfchillen, die ftandvastige geflag„ ten zouden voortbrengen". Behalven deze verfcheidenheden van menfchen, waar van de Heer de Buffon fpreekr, zyn 'er nog twee, die wel verdienen aangeroerd te worden. De Heer Hartsingh fpreekt, in zyne Befchryving van Guiana, van eene de2er; zie hier zyne woorden: „ Aangaande de „ Touvingas, (waarfchynlyk een verbaster„ de naam van het woord Toe-vingers) of „ twee-vinger-Negers, merkt men aan dat het „ een volk is , dat flegts twee vingers aan „ handen en voeten hadt, op de wyze als een „ kreeften fchaar. Het gewrigt van de hand „ is iets dikker dan dat van een middelmaatig „ mensch, de Duim en Pink meer dan twee« maal zo dik als gewoonlyk , beftaande uit „ één lid , zynde het bovenfte toegebogen „ einde als een ftuk vleesch, waarop een be„ wys van Nagel zit; de Palm van de hand is „ niet met gewrigten, maar als aan malkander „ gegroeit, fchoon men de fcheiding eenig„ zins voelen kan. Zommigen hebben egter „ aan de handen drie of vier mismaakte vin» gers, gelyk de eerfte Touvinga hadt, die te „ Parimaiibo kwam,, eij wiens Schildery aan • ' „ de  Amerika. In eet algemeen. 213 de Hollandfche Maatfchappy der Weeten„ fchappen te Haarlem gezonden wierdt. Doch ,, volgens getuigenis van de Heeren Zeekapi- teinen W. May en Louis Nepveu, als me„ de van een Neger, die dezelven te Parima„ ribo gezien hebben, zyn 'er naderhand twee„ vingerige geweest. Zy zyn kloek van geftal„ te, gaande een weinig bukkende; hun aanj, gezigt is langwerpig; in plaats van een baard ,, hebben zy hier en daar een vlok wol aan „ de kin; zy zyn grof van fpraak, fpreekende „ meest Neger-portugeesch, doch de tong bui,, tengewoon dik hebbende, zyn ze moeiclyk „ te verftaan. Veelen oordeelen, dat het geen „ geheel geflagt of volk is , maar alleenlyk „ eene Familie, die of toevallig, of door een „ gebrék der Natuur, dus mismaakt zyn. Dit „ geflagt begint zeer te verminderen, ja zelfs „ mogelyk, door vermenging met anderen, zeer „ te verbasteren". „ Daar is, dus vervolgt de Heer de Buffon, „ flegts eene enkele foort of ftam, (zo ik deze „ woorden gebruiken mag) van menfchen, die „ alle meer of min taankleurige zyn, en, met „ uitzondering van Noord-Amerika, alwaar ge>, lykfoortige menfchen met de Laplanderen O 3 » ge-  ti4 Tafereel van Natuur en Konst. „ gevonden, worden , en alwaar ook eenige „ lieden zyn met blond hair , gelyk aan de *> Europeaanen van 't Noorden, bevat al de „ rest van dit groot gedeelte der aarde niet „ dan menfchen daar geene verfcheidenheid „ onder befpeurd wordt ; daar wy, integen„ deel, in de Oude Wereld eene verbaazende verfcheidenheid in de verfchillende vol' „ keren zien. » Het fchyht my toe , dat de reden dier » overeenkomst in de menfchen van Amerika „ hier van koon t, omdat zy alle op dezelfde „ wyze leeven; alle natuurlyke Amerikaanen „ waren, of zyn nog heden, Wilden, of byna, „ Wilden. De Mexikaanen en Peruviaanen ». waren zo nieuwelings befchaafd, dat zy geene „ t'genwerping in dezen maaken kunnen. Wel„ ke d .n ook d i oorfprong dezer Wilde Vol,, keren moge zyn, dezelve fchynt aan allen „ gemeen ; alle de Amerikaanen fpruitcn uit „ den zelfden ftam, en zy hebben, tot heden „ toe, de karakters van hun geflagt, van hun„ nen ftam, als ik zo fpreeken mag, zonder ,> groote verandering; behouden , omdat zy „ allen Wilden zyn gebleeven, omdat zy alv len omtrent op dezelfde wyze geleefd heb» „ ben.  Amerika. In het algemeen. 215 h ben , omdat hunne lugtftreck, ten opzlgt ■„ van hitte en koude, op verre na zo ongelyk „ niet is als die der Oude Wereld, en einde- „ lyk, omdat zy nog pieuwelings gevestigd waren in hunne landen, en derhalven de oor- „ zaaken , die de verfcheidenheden voortbren- „ gen, nog niet lang genoeg hebben beftaan? „ om merkelyke uitwerkfels te doen befpeuren. „ Elk der bygebragte redenen verdient af„ zonderlyk befchouwd te worden. „ L De Amerikaanen zyn Nieuwe Volke? ren. Het koomt my voor, dat men daar niet „ aan kan twyfelen, als men acht geeft op hun „ klein getal, op hunne onkunde, en op de „ weinige vordering , welken de befchaaffte „ onder hen in de konsten gemaakt hadden. „ Want fchoon de vroegfte verhaalen, wegens „ de eerfte ontdekking en verovering van „ Amerika, ons van Mexiko, van Peru, van , St. Domingo, als van zeer bevolkte landen „ fpreeken , en fchoon zy ons zeggen, dat de „ Spanjaarden overal zeer talryke legers heb„ ben te bevegten gehad, is het egter ligt te „ zien, dat dit alles zeer vergroot is. Voor- O 4 »> «*«t.  2i6" Tafereel van natuor en Konst; „ eerst, uit de weinige gedenkftukken, welks „ van de gewaande grootheid dezer volkeren overig zyn. Ten anderen, uit de Natuur zelve van hun land, het welk , fchoon bevolkt ,, met Europeaanen , die ongctwyfeld veel „ meer kloekheid, dat is te zeggen werkzaam„ heid en vernuft, hebben dan de inboorlingen >, hadden, evenwel in het algemeen nog woest, „ onbebouwd, en met bosfehen bedekt, is; » 't welk daarenboven niets anders is dan eene „ verzameling van ongenaakbaare en onbe„ woonbaare bergen, die by gevolg niet dan „ kleine tusfehenruimtens, gefchikt om be>' bouwd en bewoond te worden, overlaaten. „ Ten derden, uit de overlevering dier volken zelve, wegens den tyd, dat zy zig in Maat„ fchappy vereenigd hadden. De Pcruvaanen „ telden flegts twaalf Koningen, waarvan de „ eerfte hen hadt begonnen te befchaaven; „ dus was het geen driehonderd jaaren gelee„ den , dat zy hadden opgehouden, even als de „ andere, ten eenemaal wild te zyn, Ten vier„ den, uit het getal der menfchen, die gebezigd „ zyn om de verovering dier uitgeftrekte „ landen te voltooien; welk een voordeel zy „ uit het buskruid mogten trekken, zy zouden „ deze Volkeren egter nooit ondergebragt heb- „ beq  Amerika. In het algemeen. 217 „ ben zo zy talryker geweest waren; een be,, wys van 't geen ik aandring is , dat men ,, nooit het land van de Negers heeft kunnen „ vermeesteren , nog hen onderwerpen , ,, fchoon de uitwerkfels van het Buskruid voor hen zo nieuw, en zo verfchrikkelyk, ,, waren, ais voor de Amerikaanen, Het ge„ mak, waar mede men zig van Amerika heeft „ meester gemaakt, fchynt my toe duidelyk „ te bewyzen, dat hetzelve weinig bevolkt, en ., bygevolg nieuwelings bewoond, was. „ II. In de Nieuwe Wereld is de lugtge„ fteldheid der verfchillende klimaaten min„ verfchillende dan zy in de Oude Wereld is; ,, hier toe loopen weder verfcheiden oorzaa„ ken zamen." Hunne lugtsgefteldheid is, in het algemeen, veel natter en kouder dan de onze , en hunne verzengde lugtftreek zelve is een gemaatigd klimaat. „ III. De laatfte reden, welke ik gegeeven „ heb , waarom zo weinige verfcheidenheid „ onder de menfchen in Amerika gevonden „ worde, is de eenpaarigheid in hunne levens„ wyze; allen waren zy Wilden , of waren zy „ ten minsten maar nieuwelings befchaafd, O 5 „at  2i8 Tafereel van natuur en Konst; allen leefden zy, of hadden zy kort te voretv „ geleefd, op dezelfde wyze. Onderftellende dat zy allen een gemeenen oorfprong had„ den, waren de geflagten verfpreid, zonder Si met eikanderen te kruisfen. Ieder gezin „ maakte eene N..tie altyd gelyk aan zichzelve, „ en "byna gelyk aan de andere Natiën; omdat „ de lugtftreek en het voedfel byna gelyk wa„ ren , hadden zy geene gelegenheid, noch om .„ te ontaarden, noch om 'zig te volmaaken, „ zy moesten dus natuurlyker wyze altyd, en „ overal, dezelfde blyven." Niettegenftaande dit zyn 'er, door verloop van tyd, eenige verfcheidenheden gebooren, het zy door den invloed van het klimaat, of de verfchillende levenswyze; en van dezen hebben wy getragt een beknopt denkbeeld' te geeven ; eer wy daar egter van afftappen , moet ik nog een kort berigt geeven van eene ontdekking, die eenig gerugt heeft gemaakt. Ik Schryf dezelve uit de Nieuwspapieren van dit Jaar over. „ Men weet niet,ter welker tyd zig eene Volkje planting van Jooden in Noord-Amerika ter net, der gezet nebbe, welke een Engelsch Reiziger „ voor-  r Amerika. In het algemeen. 219 „ voorgeeft onlangs aan geene zyde van de „ Ohio ontdekt te hebben. Deze Wilde Is,, raëlieten zeggen van de ftammeNephtali ge„ fprooten te zyn ; hunne leerftukken , en „ uiterlyke Godsdienst, gelyken vry wel naaf „ die der Jooden van de Oude Wereld , „ maar een zonderling verfchil is, dat de Ameri„ kaanfche Jooden vroeger oflaater van den ge„ meenen ftam losgeraakt, het gebruik , en den „ geest, van den Koophandel verlooren hebben, „ die de Jooden in alle randen onderfcheiden." Zie hier wat men in het algemeen zeggen kan, over de verfcheidenheid van menfchen, welke in Amerika gevonden worden. De naauwkeurige befchryvingen van byzondere Volkeren zullen wy op zyn plaats geeven. Daar zyn ook veele geflagten, die men voor' wezenlyk verfchillende Volkeren aanziet, fchoon dezelve zig enkel van anderen onderfcheiden door de grillige en misfelyke gedaante, die zy aan hunne hoofden, of andere gedeeltens van-hun lighaam, geeven; wy zullen van deze nader fpreeken , wanneer wy over de lighaamsgefteldheid der Amerikaanen handelen. Thans zuilen wy de algemeene &leur,  220 Tafereel van natuur en Konst. kleur, en de redenen daar van , voor zoverre wy dezelve kunnen nagaan, onderzoeken. De Amerikaanen zyn over het algemeen bruin van kleur, met meer of min donkere fchaduwingen , ingevolge van de oorzaaken, die wy aanftonds zullen opgeeven. Kolumbus was ook ten uiterften verwonderd van , op vier graaden van den evenaar, in Afrika Negers te vinden, met wol op 't hoofd; en in Amerika flegts koperkleurige menfchen met lang en nederhangend hair. De ontleedkundigen hebben langen tyd gezogt, tot welk gedeelte van het vel, de zwarte kleur der Negeren behooren moge ? zommigen beweeren , dat dezelve niets gemeens heeft met het vel, noch met de opperhuid, maar in het Reticulum Malpighianum, het Net van Malpighius, het welk tusfchen de opperhuid, {Epidermis') en het vel in zit, gezogt moet worden ; zy geeven voor, dat dit vlies gewasfen, en langen tyd in laauw water gehouden, niet van kleur verandert, en altyd zwart blyft, terwyl het vel, en het boven-vel, ten naasten by zo wit fchynen te zyn, als dat van Blanken. Anderen hebben gemeend dat bet bloed  amerika. in het algemeen. 22ï bloed der Negers veel 2warter is dan dat van andere menfchen. Dit zwart is minder fterk in dc Amerikaanen, doch de mergagtige zelfftandigheid der harfenen is zwartagtig; de Pyn-appelklier byna geheel zwart; de zamenvlegting der oogen bruinagtig, en het bloed veel donkerer rood , dan het ónze. Het net van Malpigghius, waar van wy zo aanftonds gefprooken hebben , is zwartagtig in de Negers, bruinagtig in de Taankleurigen, en beftaat, in deze beiden , uit eene meer faamgepakte en lymeriger fnotterigheid dan dat van Blanken. De gal die by de Negers niet geel is, maar zo zwart als inkt , is eene tweede oorzaak voor de zwarte kleur der Negeren. Hunne kinderen egter worden wit gebooren ; vooreerst, omdat het Reticulum Malpighianum zeer veel in dezelve verdund en befpoeld is geworden door het Liquor amneos, 't vogt, waar in de vrugt gezwommen heeft; en ten tweeden, om dat de gal zig niet dan drie of vier dagen na de geboorte door het ligchaam uitftort, wanneer de kinderen eene geele kleur krygen, die allengs zwarter en zwarter wordt. De Negerkinderen worden blank gebooren, zy nebben geen zwart dan aan de wortels der Nagels,  222 TAFEREEL VAN NATUUR EN K.ONST. gels, en zomtyds aan de teeldeelen; de Ameri* kaanfche kinders worden ook blank gebooren , zonder eenige vlak, 't zy aan de Nagels, 't zy aan de natuurlyke deelen, te hebben ; maar volgens Gumilla, brengen zy, by hunne geboorte, een ronde graauwe vlak mede van grootte als een daaler, beneden aan den rug , in '6 midden; deze vlak verdwynt, naar maate het kind zyne blankheid verliest, om eene roodagtige kleur aan te neemen, welke hy voor het overige van zyne dagen behoudt. Behalven de verfchillende kleur van herfefien,bloed,gal enz. hebben de Negers nog een veel donkerer gekleurd zaadvogt dan de Blanken; dat is niet eene onderftelling, die aan twyfeling of tegenfpraak onderhevig is; het is eene waarheid, die by de ftükken bewezen is, en die den Ouden reeds bekend was, gelyk deze plaats van Herodotus bewySt: Genitura, quam in mulieres emittunt, non alba, quemadmodum teterorum hominum, fed atra, ut color corporis} qua e virus Aethkpes quoque emittunt. LUI. C. 101. in fol. Amft. 1763. De laatfte proefneemingen van den Heer Le Cat van Rouaan, hebben uitgemaakt, dat dit vogt zwartagtig is, wanneer men het met dat van Blanken vei-  Amerika. In het algemeen. 223 vergelykt. Deze kleurende ftof nu is za vast verbonden met het zaadvogt van gezonde menfchen, dat 'er volfttekt vier gemengde geflagten nodig zyn om dezelvé geheel tè doen verdwynen, zo als 'er insgelyks, in eene omgekeerde orde , vier opvolgingen nodig zyn om de Blanken zwart te doen worden. Djze kleur van het zaadvogt, welke by de Negers zwart is, is niet zo hoog in de Amerikaanen, wier doorgaande kleur, gelyk wy gezien hebben, ook niet zo zwart is, zy hebben egter eveneens vier geflagten nodig om geheel blank te worden, gelyk de volgende tafel duidelyk zal doen zien. Ten eerjlen Worden van een Europeaanfche vrouw, en een Wilden van Guiana, Mesticen, of zo als anderen het noemen Mulaters, gebooren , twee vierde deelen van yder foort., zy zyn taankleurig, met hangend hair. Ten tweeden koomt van eene Europeaanfche vrouw en een Mestice het geflagt der halve Mesticen, of Terf eranes, .voort; het zelve is minder taankleurig , omdit 'er flegts een vierde part van een Amerikaan in deze voortteeling heeft gewerkt; Paus Klemens de XI. heeft  &24 Tafereel van natuur en Konst. heeft zelfs door eene Bul velklaard, dat men het half Mesticen geflagt reeds als geheel blank mogt befchouwen, en niet meer op den zelfden voet als andere Amerikaanen behandelen . Ten derden van eene Europeaanfche vrouw en een halven Mesticen quartkoomt de foort der Mesticen, of Quarterones, daar een agtfte van den Amerikaan in is, voort; het is zeer flaauwelyk gekleurd, maar evenwel nog genoeg om van de Blanken van onze Klimaaten onderfcheiden te worden, fchoon het dezelfde voorregten met hun geniet, ingevolge de merkwaardige Bulle, flraks gemeld. Ten vierden van eene Europeaanfche vrouw, en een mannelyken quart Mesticen , koomt het geflagt voort, 't welk de Spanjaarden Puchuela of Qiiinterones noemen; het is geheel blank, en men kan hier in geen verfchil zien, by de Europeaanen. Dit vierde , of volmaakte geflagt heeft blaauwe of bruine oogen, blond of zwart hair, nadat zy de eene of andere kleur gehad hebben in de vier moeders, die in deze voortteelingen gediend hebben. De,  Amerika. In het algemeen. 22$ „ Deze is, zegt U1. l o a , de laatfte trap van verfchil , dewyl 'er geen zigtbaar onderfcheid is tusfchen hen en de Blanken, noch ,, in kleur,noch in wezenstrekken; zy zyn wat „ meer is, dikwyls fchoöner dan de Spanjaarden zelve ; ook worden de kinderen ,, van een Blanken en van eén vrouw van ,, deze foort, of andersom, Spanjaarden ge„ noemd , en befchouwen zig als gezuiverd „ van alle överblyffelen van hunnen Amerikaan,, fchen oorfprong," Deze kleur der Negers , dié geheel zwart is, en der Amerikaanen, die bruin is, wordt, naar het gevoelen der Natuurkundigen, enkel door de meer of min flerke hitte der lugtftreeken, waarin zy geboren worden , en leven , veroorzaakt. Men weet dat zy zig byna zonder eenige klederen, en op veele plaatfen geheel naakt, aan de werking der brandende zon blootftellen, dezelve maakt hunne kleu* donker, gelyk zy het zelfde uitwerkt op alle vreemdelingen j die zig in de verzengde lugtftreek van Amerika komen nederzetten. Zie hier de gedagten van den Heer de Buffon, over dat onderwerp. „ Ik voor my erken, dat „ het my altoos heeft toegefcheenen , dat XVII. Deel. P j; de*  226 TAFEREEL VAN NATUUR EN KONSf. I „ dezelfde oorzaak, die ons bruin maakt, wan „ neer wy ons voor de vrye lugt en de hitte „ der zonne blootftellen , die oorzaak die „ maakt dat de Spanjaarden bruiner zyn dan „ de Franfchen, en de Mooren bruiner dan „ de Spanjaarden , insgelyks teweeg brengt, „ dat de Negers bruiner zyn dan de „ Mooren. „ .De hitte des klimaats is de voornaamfte „ oorzaak van de zwarte kleur. Als deze „ hitte overmaatig is, gelyk in Senegal en in „,Guinéé, zyn de menfchen geheel zwart; als „ dezelve wat minder fterk is, gelyk op de „ Ooftelyke Kusten van Afrika, zyn zy minder „ zwart; als zy nog wat gematigder begint te „ worden, gelyk in Barbaryen, in Mogalis„ tan, in Arabië, enz. zyn de menfchen flegts „ bruin; en eindelyk , als dezelve geheel ge„ maatigd is, gelyk in Europa en Afia, zyn „ de menfchen blank. Men bemerkt daar at „ leen eenige verfcheidenhcden, die niet dan „ van de manier van leeven koomen." Een duidelyk bewys, dat de hitte van het klimaat de oorzaak van de kleur der inboorlingen is, geeven ons, gelyk ik zo even aanroer-  AMERIKA. ÏN HET ALGEMEEN: 227 loerde, de vreemdelingen aan de hand. Zy veranderen zeer merkelyk van kleur, doch dit gebeurt niet fchielyk ,' omdat de Europeaanen, die zig in de verzengde lugtftreek gaan nederzetten , hunne zeden, gebruiken, en gewoone levenswyze, behoudende en op hunne kinderen overzettende, zig in 't eerst minder voor de werking van de lugt blootftellen, langen tyd wagten, eer zy zig van hunne klederen ontdoen, cn de opvoeding, en elendige levenswyze, der Amerikaanen zeer laat,en nooit dan uit behoeftigheid, aanneemen. Wy hebben dan genoegzaam beweezen, dat de kleur der menfchen door de min of meer heete landen, waarin zy leeven, veroorzaakt wordt; doch in Amerika zyn de inboorelingen zo bruin niet als men natuurlyker wyze zoude verwagtten, zie hier wat de Heer de Bufïoh daar omtrent zegt. Daar heeft eene groote byzondcrheid in Amerika plaats ,, te wee„ ten, dat men een geheel vast land , eene „ geheele Nieuwe Waereld, ontdekt heeft, „ waarvan de meest bewoonde ftreeken in de „ verzengde lugtsftreek liggen, en alwaar even„ wel niet één zwart mensch gevonden wordt, „ terwyl alle de inwooners van dit gedeelte P 2 der  228 "Tafereel van natuur en Ko'nst. „ deï aarde meer of min rood , meer of miii „ taariig, of koperkleurig , zyn, want men zoude' „ in de Antillifch'e Eilanden, in Mexiko, in „ het Koningryk van Santa Fé, in Guiana, in „ het land der Amazoonen, en in Peru, Negers „ of ten minften zwarte volkeren, hebben moe„ ten vinden, naardien deze landen van Ame„ rika óp dezelfde breedte liggen, als Sene„ gal , Guinee , en het land van Angola in „ Afrika; men zonde in Brafiuen, Paraguay, „ eri Chili,, menfchen hebben moeten vinden', „ gelyk aan de Kaffers en Hottentotten , zó „ het klimaat, of de verfchillende afftand van de „ Pöol , de oorzaak was van de kleur der „ merifcheh". Wy hebben ook vroeger gezien dat de lugtsgefteldheid van Amerika minder warm is dan in de oude Waereld; en wy hebben de oorzaaken hier van nagegaan; „ Dewyl „ dan, dus vervolgt de Heer de Buffon, deze „ alle zamenloopen om het klimaat der ver„ zengde lugtftreek in Amerika veel minder „ heet te maaken, is het geen wonder', dat „ men daar geene zwarte, of zelfs geene bruine, ,, menfchen vindt, gelyk men onder de veri, zengde lugtftreek in Afrika en in Afïa aani, treft , alwaar de gemelde omftandigheden y, zeer. verfchillende zyn. Het zy dan dat me» ., on-  'Amerika. In het alcemeen. 224» onderftelle, dat de bewooners van oude tyden „ her in hun land geweest,of daar flegts nieu„ welings gekoomen , zyn, men moet daar gee,, ne zwarte menfchen vinden, naardien hun„ ne verzengde lugtftreek een gematigd kli?, maat is". De ligchaams kloekte der Amerikaanen is in 't algemen middelbaar, doch verfchilt vry wat van het eene land tot het andere; zy zyn meer ^an den kleinen dan aan den grooten kant, en zo men Ulloa gelooven mag , vindt men 'er veel onder de Peruviaanen, die by ons voor Dwergen zouden gehouden worden. Trokken Zy dus geene byzondere-aandagt door hunne grootte, men ftond egter ten uiterften verbaasd, dat veelen de Winkbraauwen, en allen de Baard aan de lippen en aan de kin, ontbraken. Hun ligchaam was ook ontbloot van dat Vlas- of Donshair, 't welk over onze geheele ppperhuid verfpreid is. Het is zeer opmerkelyk, dat daar de Amerikaanen dit Vlashair misfen, hunne kinderen, en byzonderlyk die van Noord-Amerika, als zy ter waereld koomen, het ligchaam bedekt hebben met een yl vlas of dons, het geen los raakt, en tegen den agtften P 3 oï  %3=> TAFEREEL VAN NATUUR EN KONST. of negenden dag uitvalt, om nooit weder aan te groeien. Niets dergeiyks gebeurt aan de kinderen in onze klimaaten, welker vel glad en fchoon is; het - is niet dan in den tyd der huwbaarheid, dat het hair groeit , het welk vervolgens nimmer uitvalt, zelfs niet als het hoofdhair in den ouderdom ontwortelt en los gaat. Zómmi'gen hebben beweerd dat dit gebrek van baard een uitwerkfel is van het laffe voedzel, 't welk zy gebruiken ; anderen dat het door de koude van het klimaat veroorzaakt \vordt; zo dit waar was, zoude men ten minften gebaarde menfchen moeten vinden in de gematigde landen van de verzengde lugtftreek; doch de Peruviaanen, die onder de Linie woonen , zyn natuurlyk zo baardeloos als alle de anderen; allen fchrikten zy op het gezigt der Spanjaarden, die, gelyk het toen dc mode was, hunne baarden lieten groeïen; allen verloorcn zy ftraks den moed, want „ hoe zullen wy, „ riepen zy uit, kunnen wederftaan aan mannen, die hair in 't wezen hebben, en die zo ., fterk zyn dat zy lasten torsfen, die wy' niet „ beweegen kunnen". Het is een vreemd doch onbetwistbaar verfchynfel, dat een jonge uit een Amerikaan eq eene Europeaanfche vrouw gebooren, niet alleen hair aan denatuurlyke deelen, maar  'Amerika. In het algemeen. 23f maar ook .baard aan den kin en aan de lippen krygt, geen van welke beiden zyn Vader ooit gehad heeft ; doch behalven het gemis van donshair, baard, en.winkbraauwcn,hebben de Amerikaanen ook geen hair aan de natuurlyke deelen, waar in zy van alle andere volkeren verfchillen. Men mag hier uit eenige gevolgen trekken over de verzwakking en 't gebrek dier deelen zelve, waar aan men voor 't overige niets onreg'elmaatigs heeft opgemerkt, behalven de kleinte van de Penis, en de langtë van het Scrotum. De Amerikaanfche vrouwen hebben even weinig hair aan de natuurlyke deelen, of ergens anders aan het geheele dere Amerikaanen in verftandeiyke vermogens overtreffen; zie hier een bewys van het geen ik aandring- — Juan de Palafox, Bisfcbop van Tlaskala, of van Los Angelos , fchreef een brief aan den Paus, waarin hy de Jefuiten befclmldigde, van hem te hebben willen fteenigen; van eene markt of kermis in hunne Kloosters te houden; en van zig meester gemaakt te hebben van eenige Goud- en Zilvermynen; en eindelyk van den Indiaanen geleerd te hebben , dit ftïgtelyk flot by het Onze Vader te voegen, Hïïre verlos ons van het kwaade en van Onzen Blsfchop Palafox. Schoon deze eerwaardige Geestelyke meer dan honderd jaaren dood is geweest, bidden de Amcrptaanen nog getrouwelyk die eigen bede, zo als men ze hunne voorvaarderen geleerd heeft. , Men begrypt wel, dat menfchen, zo ten eenemaal beroofd van verftand en geheugen , geen gefchikte voorwerpen zyn om bekeerlingen voor het Christendom van te maaken. De Franfche Recollets, of Franciscaaner MunR 3 sik-  iS02 tafereel van Natuur en Konst. nikken, die het eerst de bekeering der Kanadiaanen ondernaamen, bemerkten wel haast, dat deze menfchen zo dom en verbasterd waren, dat men hen vergeefsch in den Godsdienst poogde te ondcrwyzen, althans te vergeefschdoopte; hier mede verlegen, riepen zy eenige Jefuiten te hulp, die ten eerflcn het ontwerp maakten om 'er de Franciskaanen uit te bannen ; zy gaaven derhalven breed op van de bekeeringen , die zy uitwerkten onder Wilden, die zy zeer wel wisten, en ook zelve bekenden , dat zig wel tien maal op één dag zouden laaten doopen voor een glas brande. Wyn en een weinig vermilioen. Toen de Engeifchen zig meester maakten van Canada , vonden zy dat de Indiaanen niet meer wisten van den Christelyken Godsdienst dan toen men Amerika ontdekte, fchoon men denzelyen zedert twee eeuwen in hun land gepredikt hadt; zommigen egter, een zeer vervaard denkbeeld van de historie des Zaligmaakers hebbende, antwoorden, toen men hen vroeg? ,, Wie hy ware? Dat hy een Jongleur ', „ (een foort van Dokter of Kwakzalver) was „ geweest, van Franfche afkomst, maar door „ de Engelfchen te London opgehangen; dat t* zvne moeder een Franfche vrouw was ge- „ weest;  AMERIKA. IN HET ALGEMEEN. 293 it weest; en dat Ponttius Pilatous Luitenant „ in Engelfchen dienst was, en de Franfchen „ niet lyden mogt." Schoon de yver der Misfionarisfen nog zo fterk zy, en fchoon Vader Charlevoix met eene groote deftigheid van de Jroquoïfche en Huronfche Kerk fpreeken moge, vleye ik my egter, dat de meesten hunner, zo zy ter goeder trouw willen handelen, my niet tegenfpreeken zullen , wanneer ik als een zeeker ftuk ter neder ftel, dat geen der Inboorlingen van Amerika ooit een woord van den Christe» iyken Godsdienst heeft kunnen begrypen. De vrouwen en kinderen gaan geregeld naar de Kerk, en vermaaken zig daar zeer met liederen te zingen; wat de mansperfoonen betreft, die hebben geen vermaak dan in de klokken te luiden, zonder in 't allerminst te letten op de woorden van den prediker; indien men hun die klokken onthieldt zouden zy nooit ter mis koomen, gelyk de Heer du Pratz in Louifiana heeft opgemerkt; dus is de Inquifitie in de Spaanfche Koloniën 'er geduurig op uit om de Indiaanen te dwingen van by den Heiligen Dienst tegenwoordig te zyn, en de zoldaaten van de H, Hermandad moeten R. 4 ds  bo4 Tafereel van Natuur en Konst; de deuren der kerken geftadig bewaaren, zo lang de dienst of de Predikatie duurt, om te beletten dat zy 'er niet uitloopen. Wy zullen onze afbeelding der Amerikaanen met de woorden van den Heer de la Condamike befluiten. „ Ik meen in alle de Amerikaanen een zelfden grond van karakter te bemerken ; de „ ongevoeligheid is hunne voornaamfte en „ algemeene hoedanigheid. Ik laat het voor „ anderen over te beflifTen, of men dezelve „ met den naam van onaandoenlykheid moet „ vereeren , of op den voet van domheid „ befchouwen, en dus benoemen ? zy fpruit „ zeker uit hunne weinige denkbeelden, die zig „ niet verder dan hunne behoeften uitftrekken. „ Gulzig, tot vraatigheid toe, wanneer zy ge„ noeg hebben om die drift te kunnen vot„ doen; maatig en fober, wanneer zy 'er toe „ genoodzaakt worden, in zo verre dat zy al„ les kunnen ontbeeren, zonder dat zy iets „ fchynen te verlangen; kleinmoedig en bloode „ boven alle verbeelding, zo zy door dron„ kenfchap niet vervoerd worden ; vyanden v van den arbeid ; onverfchillig voor alle „ be  AMERIKA. IN HET ALGEMEEN. 20-J „ beweegredenen van roem, van eer, of van , „ erkentenis; eeniglyk bezig met het tegenwoor„ dig voorwerp, en altoos door hetzelve be„ paald; zonder ongerustheid voor het toekoo„ mende ;onbekwaam tot vooruitzigt en opmer„ king;zig zelven.als zy nergens door wederhou,. den worden, aan eene! kinderlyke vrolykheid ., overgevende , welke zy vertoonen door „ fpringen, en door onmaatig fchaterend lag„ chen, zonder voorwerp, zonder grond of ,, doel; brengen zy hun leven door zonder „ denken , en zy worden oud zonder de „ kindsheid te verlaaten , waar van zy alle „ de gebreken behouden. „ Byaldien deze regtmatige verwytingen „ geene andere betroffen dan de' Indiaanen „ van eenige Provintien van Peru, aan welken „ niets dan de naam van Slaaven ontbreekt, „ zou men mogen denken, dat deze foort van „ verbastering voortkwame uit de flaaffche af„ hangelykheid , waar in zy leeven , dewyl „ het voorbeeld der hedendaagfche Grieken „ genoeg doet zien , hoe zeer de flaverny „ gefchikt is om den mensch te verhagen; „ Maar de Indiaanen, die onder de Misfiona„ risfet* leeven , en de Wilden, die hunne R 5 vry-  'tos Tafereel van Natuur en Konst; „ vryheid genieten , zyn voor het minst z, fpreeken is nog veel zonderlinger dan hunne „ taal. Zy fpreeken terwyl zy hunnen adem „ inhaalen , en doen byna niet eene vokaal » hooren; zy hebben woorden, die wy niet „ zouden kunnen fchryven, zelfs onvolmaakt, « zonder ten minden negen of tien fyllabën te „ gebruiken; en die woorden, door hen uit„ gefprooken, fchynen 'er flegts drie of vier „ te hebben". Het is 'er egter ver af, dat alle taaien der Amerikaanen even moeielyk zouden zym „ De taal der Omaguas , dus vervolgt „ dezelfde Reiziger, is zo zagt en gemakkelyk „ uit te fpreeken, en zelfs te leeren, als die „ der Yameos hard en moeielyk is". Hoe ongemakkelyk het dus voor een Europeaan wezen kan, de taal van zommige Wilden te leeren , moet het egter voor dezen nog ongemakkelyker zyn, de taal van eenige befchaafde Natie te leeren, waarin zo veele woorden voorzoomen , die zy niet verdaan, en waarvan men hun geen denkbeeld heeft'kunnen geeven. Nooit heeft een egt Amerikaan vernufts genoeg gehad om, eenige Europeaanfche taal, welke QPX , redelyk te leeren fpreeken of verdaan. Ook  Amerika. In het algemeen. 30(3* Ook heeft men 'er niet één gevonden, die het leezcn of fchryven, dat hy door zynen omgang met de Europeaanen geleerd mogt hebben, na het bereiken zyner mannelyke jaaren , onthouden heeft. Verre dierhalven , dat men- den Bybel, gelyk Vader Charlevoix, aanleiding geeft te denken, in het Huronsch of AIgonquinsch zoude hebben kunnen overzetten, heeft men dat nooit eenig boek, welk ook, ia het Peruviaansch of Mexikaansch kunnen doen , fchoon deeze twee taaien de befchaafdfle van allen zyn, by gebrek van een genoegzaam aantal van gepaste uitdrukkingen, om de algemeene denkbeelden voortedraagen, Daar is zelfs niet ééne taal in Amerika, waarin men boven de drie kan tellen, de Peruviaanfche niet uitgezonderd , volgens het getuigenis vau den Heer de la Condamine; zie hier zyne woorden: „ Poettarraroincouroae betekent, in de taal der „ Yameos, het getal van drie; gelukkig voor „ de geenen, die met hun te doen hebben , „ hunne telkonst gaat ook niet verder. Hoe „ ongelooflyk dit moge fchynen, zy zyn niet „ de eenigfte Indiaanen, die zig in dit geval „ bevinden. De Brafiliaanfche taal , fchoon „ door minder grove Volkeren gefprooken wordende, heeft dezelfde armoede,en wanS 4 ,s neer  SI0 TAFEREEL VAN NATUUR EN KONST. „ neer hunne getalen boven de Drie gaan, zyn „ zy verpligt, om zig uit te drukken, tot hun „ hoofdhair toevlugt te neemen. Schoon men „ hun ftoffelyke teekenen één voor één voor de „ oogen ftelle, om even veel denkbeelden als „ gewaarwordingen in hun te doen gehooren „ worden, kan men hen egter door dat middel „ tot geene zeer hooge getalen leiden". Men heeft de Gastvryheid der Wilden altoos als eene tegenwerping gebruikt tegen hun die dezelven als Barbaaren affchilderden. Onder befchaafdè Volkeren, heeft men gezegd, is het natuurlyk , dat men malkanderen dien dienst hewyst, doch onder woeste Volkeren, alwaar ieder voor zigzelven moet zorgen, alwaar men zelfs oude zwakke lieden van honger laat derven, of door een verkeerd medelyden om hals brengt , hoe kan men onder zulke Volkeren gastvryheid zoeken ? Het zyn dierhalv'en geene Barbaaren, maar befchaafdè Volkeren! Dus befluit men, en men zoude wél beiluiten,indien die Gastvryheid der Amerikaanfche Wilden wezenlyk zo ware , als men dezelve opgeeft. Laat ons zien, waarin dezelve eigenlyk beftaa? De zendelingen, die onder de Amerikaanen 6*  AMERIKA. IN HET ALGEMEEN. 311 geleefd hebben , hebben ons een goed denkbeeld gegeeven, wat eigenlyk de herbergzaamheid onder deze menfchen is. Een Reiziger zal daar 's avonds aan eene hut koomen, en niemand zal zig met hem bemoeien; men zal hem zelfs niet vraagen van waar hy koome ? noch waar hy naar toe gaa? Zo hy by het vuur wil zyn , moet hy tusfchen de Wilden en hunne honden in gaan zitten, die door malkander op den grond liggen ; niemand ftaat op om hem plaats te maaken. Als de Sagamite en het vleesch gekookt zyn, zet men ze op; elk gaat daar van neemen wat hy wil, en eet zo veel hem lust; de Reiziger zoekt daar zyn deel gelyk een ander, zonder dat men 'er naar kykt. Na het avond-eeten gaat men weder rondom het vuur liggen, en men brengt daar den nagt over. Zo de vreemdeling een dag of twee blyft, men bekreunt zig des ook niet, maar zo dra men merkt, dat hy voorheeft langer te blyven , leidt men hem uit, en wyst men hem een andere hut. Ten blyke dat men zig over den vreemdeling weinig bekreunt , breeken zy , wanneer 'er des nagts eenige onraad wordt vernoomen , allen in het diepfte ftilzwygen op, zonder den Reiziger te waarfchuuwen, zonder hem zelfs wakker te maaken ; des morgens S 5 ftaat  3i2 Tafereel van Nattor en Konst. ftaat deze wel verwonderd te kyken van niet ééne levendige ziel in het ganfche gehugt te vinden. Dus ziet men, dat die herbergzaamheid, waar van men zo breed heeft opgegeeven, waarlyk geene deugd in hen is, want zo dra gy langer dan een dag of twee by hen wilt bly ven, jaagen zy u zonder eenige komplimenten de deur uit. De Misfionarisfen weeten ons de ongemakken, die men lydt, met by de Wilden zyn' intrek te neemen, niet genoeg af te fchikleren; hunne geregten doen het hart tegen de keel opkoomen; hunne hutten zyn altoos vol van een onverdraagelyken rook; de honden loopen over de menfchen heen, die op den grond-liggen; zy, die nog niet flaapen kunnen, zingen, rooken tabak, of vertellen malkander verveelende fprookjes, tot zo lang dat zy in flaap vallen» De Heer Montesquieu merkt aan, in zyne Efprit des Loix, dat „ men, zo men alleen „ zynde, en door eenig toeval onder een onbe„ kend volk gevoerd, een ftuk gemunt metaal f, onder hetzelve aantreft, denken mag, dat men s, on Ier een befchaafd Volk is aangekoomen". Al wederom een bewys van de onbefchaafdheid der  AMERIKA. IN HET ALGEMEEN. $1$ der Amerikaanen, dewyl zy geen gemunt geld hadden, noch iets dat "er de plaats- van vervulde ; zy gebruikten het goud niet dan gelyk wy het Tin gebruiken ; indien zy eén byzonder werk van dit metaal gemaakt hadden, zouden zy 'er penningen , of eenige tekenen van betaaling en koopmanfchap, van gemaakt hebben , maar men heeft in Amerika niet een enkel Volk gevonden, dat op het denkbseld van Munt was gevallen. Hun gebrek van talwoorden, 't geen toonde, dat zy geen denkbeeld van eenige hooge getallen hadden, hun gebrek van munt, en hunne onwetenheid , hoe waardig de Europeaanen het goud fchatten, heeft deze laatften zeer voordeelig voor zigzelven met hen doen handelen. Het Vermilioen, de Menie, de kleine Spiegeltjes , de Kammen , de Mesfen, Kraaien , Schelletjes en kleine Klokjes, Brafaletten/glazen Halsbanden of Kettingen, en vooral Yzerwerk, zyn voor de Amerikaanen dingen van de hoogfte Waarde ; dit zyn de voorwerpen hunner hoogfte begeerlykheid; dit zyn de dingen daar de Karaïben hun bed om verkoopen. Men brengt hun voor groote fommen van die vodderyen.en een goed gedeelte van denHan. del  gi4 TAFEREEL VAN NATUUR EN KoNST.' del van Livorno beftaat in de gemelde halsbanden of kettingen , die men aan de Amerikaanfche Wilden brengt, die deze kostelyke Hukken met hunne beste pelteryen betaalen. Zozy de dingen, die enkel tot hunnen Barbaarfcben opfchik dienen , zo duur betaalen , begrypt men wel, dat zy voor Tabak, Brandewyn , en andere geestrykc dranken niet minder over hebben , waarvoor zy inderdaad zigzelven verkoopen zouden. Timberlake fchildert ons de Amerikaanen , en inzonderheid de Iroquoïfen , af als liefhebbers van de Welfpreekenheid en Digtkunde; wanneer hy ons verzekert, dat'er geen ander middel onder hen voor handen is om fortuin te maaken dan door in de Rhetorika uit te munten ; wanneer hy zegt, dat hunne Redenvoeringen die van Demosthenes evenaarenen , die van Ifokrates overtreffen, moeten wy ons wel wagten van geloof te Haan aan Timberlake , en aan allen, die even zotte vertellingen doen, dewyl de domheid ongelukkig het eigenaartig en gemeen karakter is van alle Amerikaanen. Zy, die hunne aanfpraaken hebben overgezet, waren zo dom niet, dewyl zy Redenvoeringen wisten te vertaaien , die uitge- ' fproo-  Amerika. In het algemeen. 315: fprooken waren in eene taal, die zy niet verftonden, en die zy te veel veragtten om dezelve te leeren. Men begrypt ligtelyk uit het geen wy te vooren van de domheid der Amerikaanen gezegd hebben , dat hun vernuft te bepaald is om hen Digtftukken of Redenvoeringen te doen maaken ; hunne taal verbiedt dat ten anderen, waarin zy zelfs geen woord hebben om Poëzy te betekenen ; de la H o n t a n , wien wy mecrmaalen hebben aangetrokken, legt,ik erken het,zeer vcrftandige gefprekken in den mond.van zynen Kanadiaan, maar men weet, met welk een listig oogmerk de Baron die gewaande gefprekken verfierd heeft- Zic hier alles , wat ik geoordeeld heb te moeten bybrengen om het ongegrond denkbeeld wegens hunne befchaafdheid om verre te werpen! Hoe zeer men hen als Philofoophen, als Digters, en als Redenaars heeft afgefchilderd, zy zyn egter, in den allerftrikften zin , Barbaaren; eigenlyk noch deugdzaam , noch ondeugend ; welke beweegreden zou hen tot het een of ander dryven? Hunne vreesagtige geaartheid, de zwakheid van hunnen geest, de noodzaakelykheid van hun voedzel in den boezem  3i6 Tafereel van Natuur en Konst. zem van 't gebrek te zoeken, de kragt van 't bygeloof, en de invloed der Lugtftreek verleiden hen, en verleiden hen zeer verre, zonder dat zy het bemerken. Hun geluk beftaat in niet te denken, in eene volmaakte werkeloosheid te blyven, veel te flaapen, zig nergens over te bekommeren, als zy flegts verzadigd zyn, en zig alleen te bekommeren over de middelen om zig te verzadigen, als hunne eetlust hen opwekt. Zy zouden geene hut maaken, zo de koude of de ongemakken der lugt hen daar niet toe dwongen ;zy zouden niet uit hunne hut koomen , zo de nood 'er hen niet toe verpligtede ; hunne rede blyft in eene altoosduurende kindsheid; zy voorzien niets, volmaaken niets, en laaten de Natuur voor hunne oogen , ondef hunne handen, verbasteren, zonder haar ooit te hulp te koomen. Volftrekt lui uit den aart zyn zy wraakzugtig uit zwakheid, en wreed in hunne wraak, om dat zy zelve ongevoelig zyn. Niets dan het leven te .verliezen hebbende, befchouwen zy al hunne vyanden als hunne moordenaars ; indien hunne ontwerpen van wraak altoos onderfteund wierden van moed om ze uittevoeren, zouden 'er geene verfchrikkelyker dieren op aarde wezen dan zy, en zy zouden even gevaarlyk zyn voor de Europeaanen, als zy  AMERIKA. IN HET ALGEMEEN. 317 zy thans zyn voor de kleine horden eener vyandelyke Natie, waarmede zy in oorlog zyn; doch die,niet dapperer dan zy, de party gelyk maaken, en de gevegten vereeuwigen. Men heeft verfcheiden, zo Oude als Hedendaagfche Schryvers, ik weet niet op welk een grond , hen als Philofophen zien affchilderen, die het nuttclooze veragteden , en enkel de noodwendigheden des levens zogten. Doch men zal dit grootsch denkbeeld niet lang van hen behouden na de ken-fchets, welke ik van hun gegeeven heb, en als men nagaat „ dat de ge„ hecle Wysbegeerte dezer Barbaaren beftaat „ in hunne vrouwen op eene ongehoorde wy„ ze te mishandelen, zig dronken te maaken „ met Chica, Brandewyn, en Kill-Devil, en „ Tabak te rooken, malkanderen eeuwig den ,, oorlog aan te doen; hunne gevangenen te „ pynigen , menfchen te eeten, in eene itin„ kende luiheid by malkander te liggen; geen „ land te bouwen, en niet voor den dag van „ morgen te zorgen, al zouden zy van gebrek „ vergaan. Dat de Hemel, voegt de Heer de „ Paauw daar by, ons voor zulk eene Philofo„ phie,en voor zulke Philofoophen,bewaare!'! ZE-  318 Tafereel van Natuur en Könst. ZEDEN EN GEBRUIKEN DER AMERIKAANEN. Ik heb reeds by voorkoomende gelegenheden van verfcheiden gebruiken en gevvoontens der Amerikaanfche Volkeren gefprooken , cn ik ben verpligt geweest dit te doen, dewyl zy een onmiddelyk verband hadden met de zaaken, die ik verhandelde; ik zal hier egter nog eenige gebruiken kortelyk byvoegen, dewyl men ligtelyk begrypt, dat ik, om myn bellek niette buiten te gaan, onmogelyk van alle fpreeken kan; la F i te au heeft een geheel boekdeel in Folio over de zeden der Wilden in Amerika gefchreeven, die derhalven lust heeft hier meer van te weeten, kan zyn langwyljg Werk nazien. De Indiaanen, die van de Europeaanen niet geleerd hebben, zig van fchietgeweer te bedienen , gebruiken nog Bpogen , Pylen , en Sarbacanes of Blaasboogen , door welke zy hunne vergiftigde pylen, van fplinters van de harde vaste zelfflandigheid van den Kokaritoboom gemaakt, ter lengte van omtrent twaalf duimen, en wat dikker dan een breynaald, tot op een afftand van tweehonderd en meer voeten  AMERIKA. IN HET ALGEMEEN. 319 ten kunnen voorblaazcn; in Knodfen, Halve Pieken of Speeren, en in Bylen van fteen gemaakt. Men mag zig met rede verwonderen, dat Wilde Volkeren , onder geene wetten leevende , door geene godsdienftige beginfelen wederhouden, noch beteugeld door de vrees voor tegenwoordige of toekomende flraffen ; laffe menfchen daarenboven, die in den oorlog altoos hunnen toevlugt neemen tot de list; men mag zig met rede, zeg ik, verwonderen, dat zulke Volkeren , die zulk een verderfelyk vergif bezitten, daar van in hunne oorloogen, of in byzondere gevallen, geen gebruik maaken, •om hunnen haat, minyver, of wraakzugt, te voldoen;doch men vindt daarvan geene voorbeelden. Alle begrypen zy zonder twyffel, dat het ongemak , 't welk zy wederzyds zouden lyden door het gebruik van vergiftige pylen, verre het voordcel zoude overweegen, ,'t welk daar uit zoude kunnen voortvloeien. Men heeft de Amerikaanen afgryzelyke befchuldigingen aangetoogen aangaande hunne zugt om menfchenvleescb te eeten ; men heeft hen afgefchilderd als volkeren,die openlyk menfchenvleesch ter markt bragten , die Hallen van menfchen hadden, en in koelen bloe- XVII. Deel, X ds  320 Tafereel van Natuur en Konst. de de ledemaaten van hunne naasten, als lekkere beetjes, bevoelden en bedongen, en dat men aldaar menfchenvleesch at gelyk in Europa , hoenders of lamsvleesch; maar men is naderhand beter onderrigt geworden. Zommige Portugeezen hebben verteld van den grooten Makoko, wien zy affchilderen als een magtigen heerlyken Monarch , dat hy zig menfchenvleesch op zyne tafel en die zyner hoveHngen liet voordienen. De Koning, dus luidt het berigt, het welk men ons daar van geeft, „ wien men den grooten Makoko noemt, en „ die naar den kant van Kongo heerscht, heeft „ honderden perfoonen daags voor zyne tafel, ,S en voor het voedzel van zyn huis, nodig; en „ daar zyn verfcheiden Volkeren, by welken ., men eene foort van Hallen heeft voor men„ fchen en kinderen., die men gaat dooden „ om te eeten, gelyk men hier de fchaapen „ doet." Men kan egter deze plaats aanmerken als eene voor het grootfte gedeelte fabuleufe vertelling, die de Vader Lobo aan den Heer Toynard gedaan hadt. Wanneer men de oorzaaken, die de menfchen hebben kunnen aanzetten om zig met de ingewanden van hunne naasten te voeden, wat die-  Amerika. In het algemeen. 321 dieper onderzoekt, is 'er alle waarfchyniykheid, dat de harde noodzaakelykheid van 't wilde leven als het beginzel dier barbaarsheid befchouwd moet worden. De gewoonte, die alle misbruiken doet verdraagen, zal nog hebben blyven werken , na dat de nood reeds niet meer beftond; doch dat de leden van eene zelfde Natie malkanderen geduurig zouden opgevreeten hebben, gelyk de Historie van Nieuw Frankryk van Savongis verzekert, 19 ^ietf waar, en kan niet waar zyn, om dat het onmooglyk is dat 'er een ftaat van burgerlyken oorlog van allen tegen allen zoude zyn ;• eene maatfchappy, daar zulk eene geweldige en oproerige verwarring in plaats hadt , zou van den benen 'tot den anderen dag volftrekt vernietigd wezen; by al'dien het niet waar zy, dat de nood onder een oroep Wilden wel eens dringende genoeg kan wezen om malkanderen te verfcheuren, gelyk zommige fchryvers .dat ten onregte ontkend hebben,zou men den oorfprong dier wreedheid moeten zoeken in het ysfclyk en willekeurig regt van den oorlog en de overwinning. Cluverius, van de menfehelyke offerlianden fpreekende,, beweert, dat men menfchen T 2 heeft  JüzTafëreel van Natuur en Konst. heeft beginnen te offeren vóór dat men ze gegeetcn heeft , en dat de barbaarsheid der Geestdryvers, in de orde des tyds, de barbaarsheid der menfcheneeters heeft voorgegaan. Doktor Kraft is mede van 't zelfde gevoelen , dat zckerlyk ongegrond is , dewyl men niet kan ontkennen, dat de menfchen niet eer nodig hebben te eeten dan te bidden; daarenboven verfcheiden Wilden van Amerika rooftc