M E M. X C M T JE JST omtrent de PRUISSISCHE, OOSTENRYKSCHE en SICILIAANSCHE MONARCHIE N.   E E N I G E BERICHTEN OMTRENT DE PEU1SSISCHE, OOSTENKYKSCHE E N SICHIAANSCHE M O JÏÏJL M C M 2 Ê JS?9 BENEVENS SOMMIGE DAAR AAN GRENZENDE STAATEN. EERSTE DEEL. IN ,sGRAAVENHAAGE% B v L van C L E E F. MD C C X C 111,  01,579  VOORREDE. Het rcizën heeft federt lang zynë beftemde waardy verkreegen. Wanneer de dorst naar vermaak, wanneer een geest van verftrooijing alleen den onvoorbereiden Jongeling uit zyn Vaderland uitlokken , en hem, waar hy zich ook heen wende, van Schouwburg in Schouwburg, van Speelzaal in Speelzaal doen treeden, of zo het veel is hem de opgegeevene lyst der zienswaardigheden, die ieder vreemdeling bezoekt, als eene taak doen afloopen: dan hadden zekerlyk en de tyd en de geldfommen die hy aan zynen tocht heeft te kosten gelegd, nuttiger kunnen befteed worden; dan is het duizend tegen één* dat de nieuwe denkbeelden , dat de kundigheden die hy nog onderweegs als by geval mocht hebben opgedaan, zich niet verliezen in eene algemeene ledigheid van hersfenen; dat een te vroege verveeling hem niet döof  li VOORREDE. zyn geheele volgende levon voor alle genoegens, voor de zachtere ten minsten, onvatbaar maake; en dat hy niet, by eene geknakte gezondheid, de dwaasheden der volkeren onder welken hy zich gemengd heeft, en een' afkeer voor de zeden zyner medeburgers in het Gewest waar hy geboren wierd te rug brenge. Zelfs de Kunften, meen ik, dat te veel door zulken, tot wier opzettelyk beroep dezelven niet behooren, als eene Hoofdbedoeling by het reizen beichouwd worden. Hoe weinig ook een man van fmaak verzuimen zal de meèsterftukken, die het penceel of de bytel heeft voortgebracht, alom te bezichtigen: zoo weinig is dit alleen voldoende om zich tegen het rechtmaatige verwyt, van tallooze andere bronnen van onderricht verwaarloosd te hebben, met eenigen grond te mogen verdedigen. Men kan al ver gevorderd zyn in de vaerdigheid om van iedere Schildery den Meester te weeten op te noemen, Copiön van Origineelen, het ééne School van het andere te onderfcheiden; aanStatuën en gefneeden Steenen hunnen ouderdom onfeilbaar aan te  VOORREDE. in wyzen; de juistheid zelfs der Contouren, de in één vloeijende golving der ledemaaten daarin te voelen en te bewonderen en met dat alles in het jaar of de jaaren zyner afweezenheid geen voorraad hebben opgedaan, waarvan men zelve eenig weezentlyk of blyvend voedfel geniet,noch zich in ftaat bevindt het aan anderen toetereiken: ja de Landen die men doorkruist heeft zoo weinig kennen,als toen men den Voorouderlyken bodem nog nimmer verlaaten had. Maar dan geloof ik dat het bezoeken van vreemde Gewesten, voor den reiziger die het onderneemt, zoo wel als voor de Maatfchappy, die er altyd min of meer de vruchten van plukt, voordeelig kan worden: wanneer men zich by ieder Volk, waar onder men verkeert, die vraagen ter beantwoording voorftelt: Wat is 'hier in de natuurlyke gelteldheid van het Land opmerkelyk, in den akkerbouw navolgenswaard? Welk is het Caraóter; welke zyn de zeden , de gewoontens deezer Natie ? Heeft men dat Caraóter weeten aan te tasten, daar het aangetast moest worden, om haar eene hoogere trap van zedelykheid * 2  17 VOORREDE. te doen beklimmen ? Hoe is het er met de opvoeding van het aankomend geflacht, of hoe met den Godsdienst gelegen? Worden er door eene weldenkende Overheid ook yverige en verftandige poogingen m 't werk gefteld, om burgers voor aen Staat en Christenen voor den Hemel te vormen; en hoe wordt er aan die poogingen beantwoordt door Leeraaren van allerlei foort, en Leerlingen van allerlei jaaren? Eloeijen hier ook de Weetenfchappen; worden zy er dienstbaar gemaakt aan het welzyn der meenigte; acht men er die ze beminnen , die ze helpen bevorderen, of dien het gelukt is er in uit te munten? Heeft deVryheid hier haaren Standaart geplant? Leefthet volk onder gemaatigde en onkreukbaare Wetten, onder rechtvaerdige en nimmer in hun Ampt weêrhoudcne Rechters, onbefchroomd en gelukkig voort: of bukt het gedwongen zynen hals onder het yzeren juk van overheerfching? Bemint het zyne Gebiederen; onderwerpt het zich met genoegen aan hunne bevelen: of kiemen er de zaaden van opftand en van regeeringloosheid in eene welige aarde? Zorgt de  VOORREDE. v Landsheer voor de middelen van beftaan zyner onderdaanen; tracht hy hunne lasten te maatigen; ze door eene wyze verdeeling, door eene zachte heffing, door het vermyden van noodelooze uitgaven hen gewilliger te doen draagen? Verft aat hy ze, de heilzaam e kunst, om hunarbeidsiiefde in te boezemen, ofdeeze aan te vuuren waar hy ze ook beipeurt; om aan alle handen werk te verfchaffen, zoo veel Fabriquen aan te moedigen als flechts het Land gefchikt is te bevatten; en houdt hy, by de hoogst mogclyke befcherming en uitbreiding van den Handel, wel altyd onder 'toog, dat de Natie Hechts den fchyn van geluk heeft, die tegen éénen millioenen-ryken Koopman aan de oevers der Zeeën of Rivieren , hondert bedelaars , hondert by gebrek aan arbeid wegteerende, vermagerde, uitgehongerde ingezetenen in haare Binnenrteden ziet kwynen? By decze vraagen, die men met tallooze anderen zou kunnen vermeerderen, voegt zich fchier altyd als van zelve de vergclyking tusfehen 't geen men in ieder opzicht aantreft in het Gewest waar men * 3  VI VOORREDE. vertoeft, en 't geen men weet dat daaromtrent in zyn eigen Vaderland ftand grypt; en het dankbaare gevoel zyner voorrechten, of de wensch dat het geen men by anderen prysfelyks, gemeen-nuttigs, uitneemends ontmoet, ook onder zyne medeburgeren mocht worden ingevoerd , verheft zich als door het natuurlykfte gevolg in iederen wel geplaatften boezem; waar mede het dan moeijelyk is dat zich geen drift zou komen mengen, om ,tot zoo heilzaam een einde ook op zyne beurt, hoe gering het dan ook zyn mocht, iets toetebrengen. Men doe my de verongelyking niet aan, van al wat ik tot nu toe gezegd heb voor eene heimelyke en zydelingfche verheffing op te vatten der wyze, waarop ik zelve de Ryken doortrokken ben, van welken ik thans aan myne Landsgenooten de Berichten ter hand ftelle. Niemand gevoelt leevendiger dan ik , hoe veel meer ik met my had kunnen te rug voeren, indien vergeetelheid , onoplettenheid en traagheid er zich niet zoo dikwils hadden tegen gekant; indien een fcherpzichtiger oog en een meer uitvor-  VOORREDE. vu fchende geest my beftendig verzeld hadden. Maar zo die fchitterende Theorie op verre na niet in Praétyk is overgegaan , zal zy echter fommigen misfehien van het vooroordeel ontheffen, als of de tyd, dien men tot eene reize afzondert, ook tevens een tyd ware dien men zyner uitfpanning, zyncn vermaaken, het zy dan van een' groveren of van een' fyneren aart, alleenlyk heeft toegewyd; en dien men aan zyn Vaderland, aan zyne Burger- of Regenten - plichten niet veel beter dan onttrokken heeft. En met welk leedweezen ik ook te rug moge denken aan zoo meenig eene verzuimde gelegenheid van onderricht, aan zoo meenig eene uure onderweegs die ik nuttiger had kunnen doorbrengen : dit evenwel zal ik my nimmer behoeven vóór te werpen, dat niet de mogelykheid van het geluk myner Landsgenooten , door het geen ik omtrent andere Gewesten kon mededeclen, te vergrooten, eene myner ftreelcndfte gewaarwordingen geduurende myncn tocht geweest zy, gelyk ze my nog op dit oogenblik byblyft-, en dat ik niet die voorwerpen van oplettenheid * 4  Vin VOORREDE. met het meeste genoegen bezichtigd heb, die ik meende dat bet meest in ftaat zouden zyn tot deeze bedoelingen mede te werken, Het tegenwoordig Werk is dan ook aan dit beginfel zyne geboorte verfchuldigd. De Berichten omtrent Groot - Britanniën en Ierland, die ik byna zes Jaar geleeden in 't licht gaf, heeft men niet geheel ongunftig opgenomen; en ik bidde nu ook voor deczen, al ware het dan Hechts om de welmeenenheid van het oogmerk, dezelfde verfchooning, dezelfde toegeevenheid die hunnen voorgangeren te beurt heeft mogen vallen. Zy doen ver-, flag eener reize van dertien maanden, die ik in de laatlle helft van 1791 en de eerfte van het jongst afgeloopen Jaar door een goed gedeelte van Duitschland en Italiën ondernomen heb; verzeld, gelyk te vooren, door Haar, zonder welke noch het bezoeken van vreemde Gewesten meer bevalligheid voor my zoude over houden, noch de vertoeving in het myne my anders dan eene eenzaamheid fchynen. Verfcheidene der Provintiën en Steden naar welke ik my heen begeeyen heb, waren my reeds door vroegere tochten niet onbikend  VOORREDE. ïx geblecven: doch Eohcmen, Siciliën en Maltha, om van kleinere Landftreeken of van enkele Plaatfen geen gewag te maaken, my tot deezen laatften toe volkomen vreemd. De beide Deeltjes, die nu te voorfchyn komen, bevatten 't geen my van het Duitfche Ryk, voor zoo ver ik het thans bereisd heb, het meeste berichtenswaardig is voorgekomen. Italiën hoop ik er binnen weinig maanden, waarfchynlyk in een niet veel grooter aantal van bladeren, op te laaten volgen. Met meerder omllag van woorden is het onnoodig deeze Voorrede te vergrooten. De doorleezing van het werk zelve zal alles wat ik er nog by zou kunnen voegen ten overvloede voor my afdoen. Dit alleen ben ik my nog verfchuldigd hier niet te verzwygen: dat zo ik in een* tyd, gelyk dien wy nu beleeven, over fommige Monarchifche regeeringsformen, over fommige gebreken in den één' of den anderen Staat, vrymoedig gefproken heb: dit nimmer evenwel dan met de zuiverde bedoelingen door my gefchied zy; en dat ik het my bezwaarlyk vergeeyen zou, zo tegen haare bcftemming * 5  X VOORREDE. aan, deeze bemerkingen ooit, en waar het dan ook zyn mocht, tot andere middelen van hervorming gelegenheid ga-, ven, dan die de plichten van een' Souverain hem van zelve gebieden, en die de grenzen van der onderdaanen gehoorzaamheid niet overfchreeden. De rampen die een' Volks-opftand te ligtelyk, te gemeenlyk achtervolgen, zyn onberekenbaar; en er gaan Hechts weinig Tyranniën haar in wreedheid en elende te boven : en zouden dan enkele hardigheden , of de belemmering der vryheid van deeze of geene Clasfe van ingezetenen, de Tumulten rechtvaerdigen ? Er blyft aan onderdrukte Natiën, wanneer voor haare billyke klachten en haare gemaatigde voorftellingen het oor by aanhoudenheid geflooten wordt, tog altyd die vertroosting overig—dat er ook een Weegfchaal is, waarin haare Vorften of Overweldigers gewoogen worden; en dat iedere traan die door het toedoen van deezen geweend, iedere zucht die om hoog gezonden , iedere verongelyking die fmertelyk gevoeld wordt — niet ongeteld, onbemerkt, onvergoed, ongewroken zal verlooren gaan.  INHOUD VAK HET EERSTE DEEL. Reizij naar hannover, in Augustus 179' ®>t. Doortocht door Westfaaien, bl. i. Bentheim 3. Osnabrug 5. hannovei». Augustus 1791 9' Landsbejluur 9. Hofhouding en Slot 12. Montbrillant en Herrnhaufen 14. Paleis van den Hertogvan York 16. Hannoverjche Adel 17. Schoolmeesters-School 18. Werkhuis 20. Sfaa* van den Godsdienst 22. cn ran Je Weetenfchappen 23. Bibliotheek 23. Gedenkteken voor Leibnitz 24. Antiqutn-Cabinet op de Walbodenfche Buitenplaats 25. S/aden Stads-rcgcering 25. Lan . Bloch 136. Academie der Kunjlen, en Kunjlenaars 138. Koninklyk Slot 140. Monbijou 146. Paleis van Prins Hendrik 147. Marien- en Garnifoens - Kerken 148. ParochieKerk in de Nieuwflad 149. Roomfche Kerk 150. Opera 150. Plaats der Gendarmes 151. Brandenburger Poort 152. Schildery-Cabinet van den Graaf van Dehnhof 154. Beüevue 154. Phaifanerie der Koningin 155- Charlottenburg 155. Friedrichsfelde 158. Tuin van den Gent*  SiV INHOUD neraal Mollendorf ig ligt dit Clausthalj met het daaraan door e'éne ftraat verbondene Zellerfeldt: beide zonder muuren, wallen of poorten. Het eerste, op 8000 inwooners gefchat, vertoont eene markt met de Kerk, eene breede langs dezelve heenloopende, en een  HST HARTZGEBERGTK. 45 paar andere minder aanzienlyke en minder relelmaatige ftraaten. Behalven het Gebouw, door den Berghauptmann bewoond, het geen den Koning toebehoort en den naam van een Hotel verdient, betekenen de huizen hier weinig: eenige flechts van klinkers; de meeste ten opzicht van dak zoo wel als muuren geheel van hout, uitwendig fomtyds met leien belegd; rog veele ventters in 't lood. In Zellerfeldt woonen omtrent 6000 menfchen: doch louter rechte breede en elkander doorkruisfende ftraaten, een fchoone Kerk, iets betere huizen, met eenig Plantfoen in de Stad, geeven haar voor 't overige den rang boven het oudere Clausthal. Beide plaatsjes leeven'byna geheel van den Bcrgbouw. Elke heeft zyn' eigenen Magiftraat, aan wien het burgerlyk rechtsgebied geheel, doch in 't pynlyke flechts de inftructie van 't proces, eh als de Hannoverfche Canceley het vonnis heeft uitgeweezen, de uitvoering van het zelve toekomt. In zaaken van Police wordt niets, zoo wel in deeze als in de andere Berg' fteden, zonder den Berghauptmann beflooten. Dat deeze aan 't hoofd van 't gantfche Bergbeftuur van 'sKonings wegen geplaatst zy , leert reeds zyn Titel. Men verdeelt de overige Amptenaaren in zulken die van de Veder en in zulken die van Leder zyn: de eerite fchryven en houden rekening; de andere, wier benoeming van het lederen fchootsvel (doch zy dragen tiet  4 en het grootere en kleinere gruis verfprcidt zich door de gangen. Grootere ftukken moeten noodwendig door het breekyzer gefmaldeeld worden, eer de korf hen ontvangt. De bewyzen van Erts vertoonen zich daar in reeds zichtbaar. Acht elkander opvolgende uuren is de tyd tot het arbeiden der berglieden beftemd, bezwaarlyk hun werk, gering hunne belooning, welk« fnen door elkander op 4 Duitfche Guldens in dc  HET HARTZGEBERGTE. 51 week kan fchatten. Niemand wördt vóór de twintig jaaren tot deeze bezigheid toegelaaten , terwyl men de kinderen intusfchen op ligtere wyzen onledig houdt. Niets minder dan zeldfaam zyn daarenboven de droevige gebeurtenisfen , dat een ongelukkig werkman, doör het losglyden der handen van de beflyktc en daaf door glibberige ladderfporten, in de laagte te pletteren valt (en de gewoone groet van Glück' auf, wanneer zy zich ontmoeten, is hier aan zynen oorfprong verfchuldigd ), of dat nog niet gefchoorde gangen op 't onverwachtfte inftorten, en hen onder den last der ftukkeh rotsfteen begraaven. Onmiddelyk, wanneer er zulk een Voorval plaats heeft, wordt er een teken om hoog gezonden,en zo het lyk gevonden wordti moet de korf het in plaats van zyn' gewoonen last omvatten; leeft de gekwetfte nog, zoo moet fomwylen om nieuwe onheilen door fpartelen of ftuiptrekkingen voor te komen, een ander werkman kruisfelings over de mande gaan zitten, en Zich mede naar boven laaten optrekken. Men zegt intusfchen, dat er een onbegrypelyke onverfchilligheid by de berglieden heerscht; en dat het lot eenes gefneuvelden broeders hen niet meer aandoet dan of zy hem nimmer gekend hadden, en bun zeiven nimmer iets dergelyks boven *t hoofd hing. öm hen nog meer tegen het gevaar te verharden en tot hunnen arbeid aan te moedigen i voorziet een ten minftéri D i  £2 HET H A, n T Z O E B E ft G 1 ». 100,000 Dalers ryke Penfioenkas in dé behoeftens der Invaliden, mitsgaders der weduwen en weezen van berglieden» De Invaliden bekomen 10 Grosfchen of omtrent 17 ftuivers in de week, de weduwen 4 grosfchen, en elk kind | van deeze laatfte fom; Boven dien is er nog eeh tweede Penfioenkas opgericht. Wel 2000, en dus * der inwooneren van Clattsthal worden uit deeze kasfen onderhouden. Alle inwooners boven dien van den gantfchen Hartz zyn vry van den drukkenden Licent, en betaalen zoo goed als geene belastingen. De Klop-machineS ontvangen nu het éérst den uit de aarde gewonnenen buit. Na dat een loopend water de (hikken Steen van allerlei grootte hééft afgefpoeld, worden zy, ten zy men duidelylc erkenne dat er geen Metaal ter waereld in fchuile, onder hameren gelegd, Waarvan er eenige naast elkander geplaatst zyn, doch ieder volgende hamer iets laager dan dé voorafgaande. Zy kloppen, door een waterrad in beweeging gezet, de Steenen tot gruis, na dat wederom een ftroomend water die ftukken aan eiken hamer op zyne beürt ter bearbeiding heeft overgegeeven. De allerkleinfte ftukken behoeven echter deeze bewerking niet, en worden alleenlyk in eene wanne gelouterd, en het Ertz op deeze wyze van het onbruikbaare afgefeheiden. Hef zelfde verrichten omtrent het klein gedampte gruis eenige lange en als Les-*  HET HARTZGEBERGTE. 53 fenaaren naast elkander gefielde zeeven. Men roert en zift zoo lang, tot dat het Metaal als het zwaarfte langs het afhellen der zeeve naar beneden, en de Steen er door heen valt. Men herhaalt dit zoo dikwyls als er. nog eenig voordeel van te wachten is, en het geen de laatfte dier bewerkingen opbrengt, wordt in de penfioenkas geftort. De Centenaar, dat is de 110 Ponden van dit gelouterde gruis, wordt door elkander gefchat 394 loot zilvers en 50 a 60 pond loods te bevatten-,het overige is nog nuttelooze Steen, van welken de fmeitovens in uitgeftrekte gebouwen van 2 verdiepingen geplaatst, het dan op nieuws gaan bevryden. Men beproeft de yerfchillen.de deugd van het gruis alvoorens in kleine oventjes, mengt dan volgens vastgeftelde regelen eenige deezer foorten onder elkander, om dat derzelver vloeibaarheid zoo zeer verfchilt, en werpt het eindelyk in ovens van klinkers en byna in de gedaante van een' Schoorfteen gemetfeld. Beurtelings wordt uit de tweede verdieping in dezelven e'e'ne laag houtskoolen en e'éne laag gruis, met wat graneeryzer en eenig Schuim der voorige fmelting, om het vloeien te bevorderen, geworpen. Maanden achter elkander zonder tusfchenpoozing worden de vuuren in deeze ovens aangehouden , totdat deeze laatfte eene vermetfeling behoeven ; men laat intusfchen telkens het gefmolte?ie Mer,aal er van onderen in vormen uitloot D 3  54 WET HARTZGEBERGTE. pen, terwyl de Steen zich in Schuim daar heen giet. Nu moet het zilver en het lood, thans nog vercenigd, insgelyks van elkaar worden afgezonderd. Een geheel ander foort van ovens, van gedaante omtrent als gewoone bakovens , verrichten dit werk. Het zyn telkens 3 dergelyke ftukken naast elkander geplaatst; de middelfte bevat een vuur van Dennenhout, de 2 anderen het metaal; blaasbalken, door een waterrad op en neder gelaaten, jaagen van achteren de hette uit den middelften in de zydelingfche ovens. Hier ligt nu het metaal in eene ongemeen zuivere holle fchotel van zeepzieders - asch, by elke fmelting op nieuws daar toe vervaardigd; in de onderfte holte derzelve wordt een rand van zulk een' omtrek als men berekenen kan dat door het in de masfa bevatte zilver gevuld zal worden, om hoog gewerkt. De hette doet het zilver zinken en brengt het in dien bodem, terwyl men het lood ftroomswyze uit de fchotel laat uitloopen. Van 72 Centenaars metaal die men hier ter afzondering brengt, wint men 11 Ponden zilvers tegen 7909 Ponden lood. De fmelting duurt 24 uuren, en dezelfde arbeiders bly-j ven dit gantfche etmaal door aan het werk, waar voor zy 2 Dalers genieten: doch zy kunnen het ook maar ten hoogden 2 maaien in de week uithouden. Men. heeft in dit gebouw nog een' dubbelen en een' vierdubbelen oven niet lang giioeden gemetfeld; het plan is hetzelfde als by  HET H A R T Z G E B E R G T E. 55 de kleineren; alleenlyk heeft men er masfive ftcenen toe gebezigd, en de blaasbalken des vierdubbelen liggen horizontaal beneden den bodem en zenden de lucht door lange pypen in het vuur. Dan , er wierd in deeze grootere ovens, toen ik Clausthal bezocht, niet gefmolten. Het lood wordt eindelyk nog door het vuur in die gedaante gebracht, waarin de loodgieters het bekomen, en het zilver gaat naar de Munt. Zoo veel er van dit metaal op den Hartz gewonnen wordt, zoo wel als het weinige goud dat men er aantreft, wordt in deeze Bergftad tot geld gemaakt. De Ducaaten houdt de Koning van wegen dcrzelver zeldfaamhcid geheel aan zich, om er gefchenken van te doen. Omtrent het zilver is het onbegrypelyk dat het Hannoverfche Miniftcrie tegen alle* afraading aan volhardt om zoo veel betere munt als het Conventions-geld te (laan. Het onderfcheid is ten minften van frj en het natuurlyke gevolg de onmiddelyke verfmelting en de fchaarsheid der Spetie in de famenleeving. Koper vindt men in dit gedeelte van den Hartz flechts weinig en yzer in ft geheel niet. Voorts kan men in een gebouw even buiten Clausthal, weleer de wooning van een' Hertog van Zellc, verfcheidene modellen vereenigd vinden van werktuigen tot den'bergbouw betrekkelyk, zoo wel der geenendie thans nog in gebruik zyn, als der zulD 4  J.6 II E T H A R X 7. G E B E H G | B, ken waarvan do ondervinding het onvoldoende heeft aangeweezen. Geen reiziger bezoekt .fchicr deeze ureeken Zonder een' uitflap naar den Broeken te doen, en dien hoogfter, der Haruifc: e bergen te beklimmen. Een zeer eenvormige weg door het Voud geleidt binnen een uurof 5 rydens,beftendig dan ryzende dan daalende fomwyien door de fmalfte en klippigfte paden,aan de Oderbrücke: eene herberg niet ver van eene brug over een water dat de Odcr heet, en waar de eenigfte fchilderachtige plek van den gamfchen tocht gevonden wordt, afgelegen. Eerst federt kort kan men nog omtrent een uur verder dan deeze herberg in 't rytuig blyven: doch dan moet men van deeze zyde komende noodwendig langs een fteenachtig en fomtyds moerasfig voetpad over den kleinen Broeken heen den grooten bekiouteren. Beide bergen hebben eene langwerpige gedaante , met eene boogswyze orploopende kruin; beide zyn geheel kaal en van zwaarc klompen granietftecn , hier en daar aan muurwerk gelyk, voorzien: doch beide tevens, 't geen voor zulk eene verhevenheid zonderling is .vaneen' weeken, moerigen grond. De groote, die den anderen in alle opzichten ver boven 't hoofd gewasfehen is, heeft zelfs, dicht by zynen hoogflen top eene wel, die het zuiverde water opgeeft. De Vegetatie is er van  (j E T HASTZGEBE8GXS, 57 zeer weinig beiang. Aan bet ée'ne eind des ■rocken is zoo goed als vastgehecht de iets laagere Heinrichs-berg, waar een inhaalige Hospes in eene elendige Herberg geduurende de 6 zomermaanden dat de berg toegankelyk en bewoonbaar is, de meeste vreemdelingen opneemt. Fatfoendelyke lieden worden echter in een gebouw , een' Ihaphaanfchoot van het andere afgelegen, en dat, gelyk de ganticbe Broeken, het eigendom is des Grqaven van Wernigerode, toegelaatcn. Doch ook dit verblyf verraadt niets minder dan zulk een' eigenaar; en go men een hok voor voerlieden uitzondert, bevat het zoo wel als hetandere gebouw, flechts een enkel vertrek: laag, bedompt, met kleine looden vensters, die nauwelyks het daglicht doorlaaten , en waar men wel eenig noodelqos zilver, met het Graaffelyk Cachet beftempeld, ten gebruik: doch in plaats van bedden flechts hooi of ftroo ter ligging bekomen kan. Beide huisjes zyn van Granietfteen, en met een' aarden wal in 't rond tegen den winterftorm en de fneeuw fchier als een yskelder beveiligd. Men ftookt hier den gantfchen zomer door, nog meer fomwyien om de vochtigheid te verdryven dan om zich tegen de koude te wapenen; het heeft iemand doen zeggen, dat dit het eenigfte huis in Duitschland was, waar men alleen des Zomers vuur maakte. Men rekent dat een paar duizend lieden geduur^nde dat faifoen dit logement om des bergs wil? P S  58 HET HARTZGEBERGTE. ]e bezoeken; zoo dat men zonderdeminftc fchade eene veel betere inrichting zou kunnen treffen. De berg intusfchen biedt geen andere weezentlyke merkwaardigheid aan dan het uitgeftrekt gezicht, dat een hoogte van 3000 voet boven de Zee hem van zelve vergunt. De Schneekopf flechts in Silefien, zo men dit Graaffchap tot het Duitfche Ryk wil rekenen, is in het zelve boven den Broeken verheven. Van de fpits van deezen, waar men van alle zyden der kruine in eene langfaame helling wordt heengevoerd, en die een foort van opgericht teken van losfe fteenen aanduidt, overziet men niet alleen den gantfehen Hartz, waarvan maar aan de Noordelyke zyde zich nog ée'ne Bergketen heenftrekt, doch die aan de drie andere kanten nog veele mylen ver zyne golvingen opwerpt: niet alleen, zeg ik, den Hartz met verfcheidene zyner dalen, maar men ziet ook diep in die hcerlyke en vruchtbaare vlakte der Hannoverfche, Brunswykfche en eenige Pruisfifchc Staaten. Saxen en Hesfen bieden naar de Oostelyke en Zuidelyke zyden een gedeelte van hun gebied aan het oog des befchouwers. Men onderfcheidt, wanneer het weder helder is, den Casfelfchen Winterkasten, den Petersberg by Halle, Maagdeburg met de Elbe; en fteeds, wanneer de berg en zyn omtrek niet geheel, gelyk dikwyls gebeurt, met nevel overdekt of omwonden is, Halberftadt, Quedlinburg , Wernigerode, Ciausthal en veel andere plaatfen. Het  MËT HARTZGEBERGTE. 59 óogenblik des zonnen opgangs is altyd het gunftigfte om den top eenes bergs in al zyne fchoonhedcn te genieten. Men verbeeldt zich fchier het Chaos te zien, dat binnen weinig tyds de gedaante der heerlykfte lchepping aanneemt. By eiken ftraal, dien de ryzende vuurbol rechter neerwerpt, worden er nieuwe voorwerpen geboren , gloeijen er leevendiger verwen, verkorten zich de fchaduwen der hoogtens : tot dat alles eirtdelyk de ligging, vorm en couleur, die hem toekomen, verkreegen heeft, en de gantfche Landkaart in haar volkomenen omtrek daar uitgebreid neerligt; en wie herinnert zich by zulke tooneelen niet aan het almachtige Daar zy! dat eens den vormeloozcn klomp tot de fchoonfte van alle waerelden in zes groote tydftippen aan deed rypen? Tusfchen Clausthal en Goslar (want aan deeze zyde daalde ik van't Hartzgebcrgte neder) heerscht wederom de vermoeijendfte eenvormigheid: louter woud, hoogtens en laagtens zonder gezicht, geen menfehelyke wooningen die eenige afwisfeling met zich brengen; en in 't algemeen treft men, buiten de Steden en Dorpen en eenige bekende Herbergen of Plysterplaatfen ,de enkele huizen flechts fchaars in deeze ftreeken aan; bovendien is de weg, waarvan ik fpreeke, boven alle denkbeelden klippig enfinal,' zoo dat de raderen fomtyds eer van den eenen fteen op den anderen vallen, dan behoorlyk voortrollen. Op 't laatst evenwel verandert zich  60 HET HARTZGEBERGTE. het tooneel; het einde van den Hartz begint zich te ontdekken, en met één de onmeetbaare vlakte van Nederfaxen, die men dan eens, gelyk op den Broeken, in baar geheel overziet, die zich dan weder achter de bergen verfchuilt, of flechts als Landfchappen, door een' Claude gefchilderd , by gedeeltens vertoont. By iedere afdaaling vermindert intusfchen de rykheid deezer ftreeken; de oude torens van Goslar ryzen aan den voet van 't gebergte; en dit wordt door een' klomp of agt, met Dennen geheel bepoot, even gelyk aan de zyde van Osterode, plotfeling en zonder de ladder van laagere heuvels beflooten. Gaarne had ik ook, indien de omftandigheden het niet verhinderd hadden, den Oostelyken of Neder-Hartz bezogt, met de fpelonken, de marmer - groeven, de rotfen van zonderlinge gedaante, en de uitneemende gezichten die het, volgens de eenpaarigfte getuigenisfen, oplevert: doch ik moest my thans tot het Hannoverfche gedeelte bepaalen. Aan de inwooners van het zelve heb ik noch aan geftalte, noch aan kleeding, noch aan taal iets aangetroffen, dat hen by uitneemenheid van hunne nabuuren onderfcheidt; alleenlyk vindt men , gelyk in de Alpen, hier en daar wel eens kropgezwellen; en gelyk in de Schotfche gebergtens, veel lange magere mansperfooncn, en weinig fchoone vrouwen, ten zy de bloern der jeugd, gelyk hier al fpoedig gefchiedt, noch niet van haare wangen geweeken zy.  WÖLFFENBUTTEI.. 4i WOLFFEMBÖTTEL Augustus 1791. Ik geleide myne leezers, zoo fpoedig my doen1'yk is, door eene vrye Ryksftad heen, die niet meer dan ruïnen van haare oude grootheid kan opwyzen: muurwerk van het Palcis, door de Duitfche KeizerS in vroegere Eeuwen bewoond; uitgeftrekte tuinen binnen haare Vesten; gewyde en ongewyde gebouwen van het zwaarfte, byna had ik gezegd van het Gothiekfte Gothiek; ftraaten in ligging, èen of twee derzelven met de marktplaats uitgezonderd, aan die van Molkwereh gelyk, en gefteend om eene eeuwige vyandfchap met alle wagen-asfen te onderhouden, en öm een hollend paard in zyn fnelfte runnen té keeren; voorts de zetel van Werf-OfÏÏciers uit wie weet hoe ve61 Duitfche en Europteifche Staaten, en bezitftef van een zeer gering gedeelte des Hartzifcbcn Bergwerks. — Ik geleide, zeg ik, myne Leezers zoo fpoedig mogelyk door Goslar heénen, om hen in de Staaten des Hertogs van Brünswyk in te voèren. De weg naar Wolffenbuttel ïoopt éérst over' èen' nog ongelyken bodem, die hier en daar de aangcnaamfte afwisfelingen van gezichten vertoont; daarna door eene niet meer afgebrokené vlakte, welke de vruchtbaarfte koornvelden, na  £a W O 1 » ï e H B tl I T e li geheele dagen van Dennenbosch dubbel belangryk, by aanhoudenheid vergulden ; aan eene goede Landftraat evenwel moet men eerst aan de andere zyde der Stad waarvan ik: fpreeken wil denken. Pas omtrent een 30 Jaar geleeden placht Wolffenbuttel de gewoone verblyfplaats haarer Hertogen te zyn; flechts dan wanneer de Mis een' toevloed van vreemdelingen binnen Brunswyk bracht, en haar met gewoel, met zeldfaamheden en vermaaken vervulde, begaf zich het Hof voor eenige weeken daarheen. Doch de kleinere ftillere Stad heeft nu geheel voor de grootere en leevendigere moeten wyken; zelfs zoo, dat zy niet dan zeldfaam en voor weinige uuren door haare Prinsfen bezocht wordt; ook heerscht de doodsheid op haare ftraaten, en de ruimheid van verfcheidene derzelven ftrekt maar om het gebrek van inwooners des te zichtbaarer aan te wyzen. 't Is fchier of men met opzet de ernftigfte Collegien, de twee hooge Gerechtshoven naamentlyk en het Confiftorie, hier gelaaten had, terwyl alle de overigen den Landsheer in zyne verhuizing verzeld hebben. Intusfchen dient dit nog, om door de vertcering der leden en hunne onderhoorigen, onder welke men een half hondert Advocaatcn kan tellen , aan de 4000 ingezetenen, op welke Wolffenbuttel thans gefchat wordt, eenig meerder onderhoud te verfchaffen, dan zy anderfints van de groentens, die hunne me-  V O L F F E N B ü T I E l. 6j nigvuldige tuinen opleveren, en hunne andere middelen van beftaan zouden ontleenen. Deeze groentcns worden zelfs op een' goeden afftand verzonden: doch in de aankweeking der boomvruchten is men hier, zoo wel als in de tegenwoordige Hoofdftad, tot verwonderens toe ten achteren. Het vee, daar men alle velden tot koornakkers hcefc omgeploegd, is in deeze ftreeken niet zeer talryk, en het zuivel fchaars. De Stad wordt door hooge bepoote wallen ingeflooten; buiten dezelven en niet ver van elkander verwyderd, ftaan aan eene ruime vlakte het Paleis der Hertogen cn de vermaarde Bibliotheek. Het eerfte, van binnen en van buiten even ouwerwetsch, en met Familie - po.urtraitten opgepropt, verdient flechts wegens de fchoone, ■ wel geëvenredigde Mooren - zaal, en wegens den bouw der Hofkapel, waarvan de Koepel vier of vyf galleryen boven elkander heeft, de ring der hoogere fteeds kleiner dan die der laagere , bezichtigd te worden. Men moet ook by den voorgevel der Bibliotheek niet lang verwy* i len, zo men de gunftige denkbeelden, die men < er van mocht hebben opgevat, niet ras verliei zen wil. Inwendig biedt zy eene betere Archi* te&uur en bevalligere vercieringen aan. Deeze ; Rotonde evenwel (want dit is de gedaante, die men haar van binnen gegeeven heeft) kan met de RadclifFicbc te Oxford in geene vergelyking gebracht worden ; en het Schilderwerk, tegen  94 WOtïlfENBVTTEE. het plafon der Koepel aangefmeerd , ls beneden alle berisptng. Er loopen twee galleryen , aan beide zyden fnèt Bockekasfen voorzien, boven elkander in 't rond. Om laag is èr binnen de gallery nog een byzondere kring. Zo het aan plaats ontbreeken mocht, heeft men zorg gedraagen, d^t een derde gallery boven de tweede gebouwd konde worden. Het muurwerk daarvan is thans naar de Bibliotheek-zyde met Arabesquen in 't rond befchilderd. Vier Cabinetjes in de vier hoeken bevatten alleen Manufcripten en de bekende verzameling van Bytoelen. Onder deeze onderfcheidt meft deri Hollandfchen, dien Czaar Peter in vyf Folianten met Capitaale letteren heeft laaten drukken, daar zy door het Rusfifche , dat er naast ftaat, eeft' ongemeenen graad van zeldfaamheid, ten minrten in onze gewesten, bekomen heeft. De eerfte Bybel, naar Luthers vertaaling uitgegeeven, pronkt hier met heerlyke Miniatuur - tekeningen. Een ftuk van de Gotthifche overzetting des Briefs aan de Romeinen, van de 4met wyze fpaarzaamheid de openbaare geldmiddelen van zyn gebied beftuurt; de fchulden, in 3welken hy het by zyne verheffing gedompeld ;ivond, afdoet; alles wat den bloei zyner Staaten leri het geluk zyner onderdaanen bevorderen kan, i uitvorscht, overweegt, en daar het hem doenlyk is in het werk ftelt. Mogen zyne talenten in den i Kryg hem meer dan eens aan de fpitfe van FredeI riks benden geplaatst hebben: teBrunswyk, dat flechts de kundigheden van den Vrede in zyne E 3  £8 erunswyko Vorsten vereischt, vergeet men den Held: terwyl de Vader des Vaderlands dagelyksch de hulde, vereering en dankbaarheid aan iederen menfchenvriend afperst. De Staaten des Lands komen nimmer in hun geheel by elkander; men kent hier flechts het grootere of kleinere getal van derzclver afgevaardigden (den weitéren und engeren Ausfchutf): de eerden worden door den Landsheer, om over de gewichtigfte belangens van het Hertogdom, vooral over de geldmiddelen te raadpleegen, fameh geroepen; de anderen blyven, gelyk een Commisfie of een Mindergetal derzelven, by een, en waaken over de uitvoering der Landdags-beilaiten. Er is bovendien een Schat-Collegie opgericht, 't welk beide uit des Hertogs en uit der Staaten naam die penningen, welke tot aflosfing der fchulden verbonden zyn, ontvangt en beftuurt: doch" 't welk, wanneer het na weinig Jaaren deezen last zal hebben afgeworpen, alles wederom geheel in des Landheers handen te rug zal moeten geeven. Dit vermindert evenwel in geenen deele den roem, dien deeze zich door zyn 'verftandig medebeftuur in dit opzicht, en door de wetten, die hy zich zelve ter verbetering der openbaare geldmiddelen dacht op te moeten leggen, vérkreegen heeft. Er zyn reeds drukkende belastingen onder zyne regeering afgefchaft; de vaste goederen betaalen weinig, en zo fommige levensmiddelen nog aan hooge imposten onder-  K R ü lï S W V B;.1 dorpen zyn, kan men hóopen, dat naar maate de Finantien op eèn' meer evenredigen voet zullen geraakén, ook Hier in weldaadige hervormingen zullen plaats grypen. Van het bier heeft men voor niet veel Jaaren gemeend meer dan voorheen te kunnen afvorderen: doch met geen zoo gelukkigen uitflag als men zich vérbeeld had. Het getal der liefhebberen van deezen gezonden eri voedenden drank is verminderd, en de Brouweryen, voor dee2e ftreeken nog zoo gewichtig, hebben by gevolg ook moeten afneemen: zonder dat het juist zeker is, dat by het herftélleri deezer belasting op den ouden en laageren vbet, men derzclver voorigen bloei met één zal zien te rüg keereh. Ik zal my niet ophouden mét de verfchillende Regeerings-Collegien van dit Vorstendom op tc tellen, die men in elke Aardbefchryving by een vindt, en die zich daarenboven in de meeste Duitfche Staaten gelykën. Van de twee Hboge ; Gerichtshoven : het Hof en de Cancely, kan i men, mits de zaak eene gewisfe fom overtreffe, I zich op de beide Ryksgerichten beroepen: een I voorrecht, 'tgeen byna flechts door de inwaoncren der kleinere Gewesten van Duitschland méér ge1 nooten wordt.en 'tgeen tog immer nog hun veiligfte 1 bolwerk blyft tegen de dwingelandy, die hen zoo ! ligtelyk omringt , en tegen alle onrechtvari> dige aanflagen. De Magiftraat der Stad is, anders ingericht als die van Hannover, en zyne E 3  7» u n u n s w v. k< rechten zyn niet zoo uitgebreid: doch van het. Democratifche medebeftuur ontdekt men ook hier nog de duidelykfte voetftappen. Krygsvolk, behalven de Landmilitie, ligt er thans, federt dat des Hertogs beide Regimenten in onzen dienst zyn overgegaan, noch in de Stad, noch in het gantfche gebied. De Spinneryen, beide van wolle en van vlascb, worden in het Brunswykfche met den uiterften yver aangemoedigd: jammer flechts, daar tog het laatfte een der voornaamfte voortbrengfelen van dit Vorstendom is, dat men het in zulk een' overvloed ongemanufavfturcerd naar Engeland en Holland verzendt, om dat men zich buiten ftaat bevindt tegen de vreemde weefgetouwen aan te markten. Er ftaat een oud gebouw by eene der poorten van de Hoofdftad, 't welk door een gering getal menschlievende burgers tot eene bron van weldaadigheid en zegen voor duizenden geworden is; aan een' ieder die werk begeert wordt hier de ruwe ftof tot het fpinnen en bearbeiden uitgedeeld; en men voorziet niet alleen Brunswyk, maar nog drie andere Steden van het Vorstendom op deeze wyze van middelen van beftaan. Het gefponnene wordt even hoog, zelfs hooger als door de fabriqueuren .betaald; en evenwel reiken de penningen , die het verkoopen deezer waaren wederom inbrengt, volkomen toe om de noodzaakelyke onkosten van het huis en de loonen  ». BITNSWYK, der bedienden er uit goed te maaken. Een ieder neemt het werk naar zyne eigene wooning 'mede: doch een paar hondert kinderen komen dagelyks den arbeid in dit gebouw verrichten, terwyl men er hen om den anderen dag daarenboven in het leezen en dergelyke kundigheden onderricht. Behalven wol en vlasch wordt in het openbaare Werk- en Tuchthuis deezer Stad, 't welk het ccnigfte van het gantfche gebied is, ook katoen en paarde-hair gefponnen, waarby nog een twynmolen en eenige linnen weefgetouwen de boetelingen bezig houden; en van een ieders naatftigheid hangt de hoedanigheid der fpyzen, die hem voorgezet worden, af. In luchtigheid , ruimheid en rynlykheid kan dit gebouw onder de besten in zyn foort geteld worden ; byna zondigt het in eene al te groote maate van vrolykheid. Een zaal, waar op de werkvertrekken uitkomen, bevat om laag de bedden der mans, die twee aan twee opeen' ftroozak, en een deken van paardenhair over hen heen, ten zy zy zich zeiven iets meer bezorgen kunnen, liggen; voor raazenden zyn eenige byzondere hokken in deeze verdieping afgefchooten: doch ik had het genoegen dezelven thans onbewoond te vinden. Boven is alles op eene gelyke wyze voor de vrouwen afgedeeld. Bedelaars en bedelaaresfen neemt men, doch gemeenlyk Hechts voor een'korten tyd, in dit Schooi der arbeidfaaxn' E4  72v 0 R ü N S W Tf K, heid op : doch deeze moeten zich des nachts met wat ftroo vergenoegen. De derde verdieping is voor den Godsdienst, voor het onderwys der bedelaars-kinderen, voor eenige mymerende en Staatsgevangenen beftemd. Het getal van allen, die tegen hunnen wil in dit gebouw vertoefden, beliep niet hooger dan 103; onder de vrouwen bevonden zich, en zelfs niet voor haar geheele leven, kindcrmoorderesfen, welker misdaad, zoo 't fchynt, in alle Landen eene verfchooning heeft weeten te verwerven, die aan min onnattnirlyke , min voorbedachtelyk en meerder uit nood gepleegde feiten niet (leeds zoo gereedelyk vergund wordt. Het porcelein, 't welk men te Furftenberg Vervaardigt, en te Brunswyk zyn Schilderwerk en zyne laatfte glazuur Iaat ontvangen, 't welk famen aan een 120 Familien het onderhoud bezorgt, en den Hertog in eigendom toebehoort, is ook by ons te Lande te bekend, dan dat ik er lang by behoef te verwylcn. Men werkt er uitvoerig en fraai in 't geen den naam van biscuit draagt, en hier in munt vooral een Statue te paard van den voorigen Koning van Pruisfen uit. Op eenige der beste Serviefen ziet men voortreflèlyk gefdiïlderde pourtraitten en ander beeldwerk. Ook zal ik my by de papier-maché- Fabricq van den Hr. Staubwasfer niet ophouden , om dat het een navolging der Engelfche waaren in dit  ÖRUNSWYK. 72 foort is. Tafelbladen, Secretaires, zelfs paneelen van Koetfen, en al wat men verder vari bordpapier fatfoeneert, en dan verlakt en befchildert, vindt men hier gelyk by den Hr. Gay te Birmingham. Doch, zoo 't my voorkwam , wordt het papier hier anders bewerkt, en ik , twyffel of de gchéelé Fabricq den graad der volkomenheid der Britfchen bereikt hebbe. Ongewooner zyn een paar andere Manufactuuren in Brunswyk: de eerfte heeft flechts in de : ftof, waar mede gearbeid wordt, eenige over: eenkomst met de geene die ik zoo even opnoemde. De H'\ Lutterloh fnydt vormen van fpie) gellysten, ornamenten vanlambrifeeringen, BasI reliëfs, koppen zelfs, en wat men ook voor I beeldhouwerarbeid begeert, in plystér; de hol1 ligheden worden met lynzaadoly befmeerd , en I hier dan een gemeen vel grauw papier opgelegd; I óp dit papier komt lym, en op dit lym wederI om papier, 't welk men, naar maate der verii eischte dikte, herhaalt. Het papier op deeze I wyze alle de punten des vorms beroerd hebbenal de, wordt, na dat het in warme vertrekken | droog geworden is, er uit genomen en geverWd \\ of verguld. De uitwerking komt aan die van 'i alle fnywerk in hout gelyk, doch oneindig minI der in prys. Vercieringen van Carton te zien I is buiten twyffel niets ongemeens: doch de Buste 1 van den regeerenden Hertog, of den kop van I eene dochter van Niobe had ik in papier nog nef» I gens ontmoet. E 5  24 BRUNSWYK. Het ander foort van Fabriquen, waarvan ik nog gewag wilde maaken, is van eene uitge-' ftrektheid en van een belangvoor Brunswyk, dat men zig nauwelyks zou durven voorfcellen. De bodem rondom deeze Stad fchynt in een' bul-I tehgewoonen graad de aankweeking van den Cicorey-wortel te begunstigen; men heeft zich deeze weldaad der natuur ten nutte gemaakt, en gepoogd om aan dien wortel den fmaak der coffy, die zulke ysfelyke fommen uit het Land fleept, mede te deelen; de laage prys hiervan, nog meer dan de verkiezing, heeft hem zoo in als buiten het Ryk een onbegrypelyk aantal van kooperen verworven, en zelfs in de keukens cn geringe huizen van ons Vaderland is deeze tak des Brunswykfchen handels niets minder dan onbekend. Men mengt hem gemcenlyk met waare coffy: doch zo men hem alleen gebruikt, wordt flechts de helft der hoeveelheid der Westerfche plant gevorderd. De Fabriquen van Cicorey-coffy vervullen , en zo ik naar myne zintuigen een algemeen oordeel vellen mag, verpesten de gantfche Stad. Die van den H'. Bleibtreu verdient wegens haare uitgeftrektheid bezichtigd te worden, daar er dagelyks 1500 f§ by hem verwerkt, en, in den tyd des ocgsts vooral, een paar hondert lieden door hem alleen onderhouden worden. De bewerking vereischt veel kunde en oplettenheid. Men fnydt den wortel aan kleine ftukken, en droogt dezelven (zo  BRONS W ¥ K. 75 men wel wil doen vóór den vorst) op uitgeftrekte vloeren, onder welke men ovens verborgen heeft. Zwaare op elkander antwoordende raderen bewerken de maaling; het branden gefchiedt in groote Cylinders, op dezelfde wyze als met de Coffy. Men verkoopt den wortel gemaalen en ongemaalen, gebrand en ongebrand. Doch de fterkfte verzending gefchiedt in papieren , die hem volkomen ten gebruike gereed, en by halve ponden of minder bevatten. De meeste Fabriqueurs bezitten zeiven land, waarop zy hem teelen , of zy neemen hem ook voor een' vasten prys van de eigenaars zulker akkeren over. Alles wat in deeze Stad op weetenfehappen en uitmuntende verdienden prys ftelt, betreurt nog het verlies van den Abt jerufalcm. Waart gy hier een Jaar of wat vroeger gekomen, is my door meer dan ée'nen toegeroepen, zoo had gy hem nog gevonden. Zyn ouderdom zelve deed zyne medeburgeren fchier vergeeten, dat hy hun flechts geleend was, en het ftreelde hunne eigenliefde een' man van zoo veel roem onder de hunnen te mogen tellen. De ondergang intusfchen van een zoo alles verdoovend licht heeft evenwel den Horizont niet geheel verduisterd , en het ontbreekt te Brunswyk aan geen lieden v.in veelerlei kundigheden en van kiesfchen fmanfe. Het Carolinum telt verfcheidene derzelven onder zyre Hoogjeeraaren. Dit illullre School, reeds federt lang vermaard, is  jF ft nV N s w y Kt opgericht om jonge lieden 't zy tot dé ünivérfiteit, 't zy tot Militaire posten te vormen. Dé Taaien, de oude en nieuwe Litteratuur, de Natuurlyke Hiftorie, de Mathematifche en Krygskundige weetenfchappen, de Aardry ksbefchryving, Gefchiedenis- en Volkerenkundè, de algemeene en de aanvang der Romeinfche rechten worden er met den Godsdienst én eenige lesfen der Menfchetikuhde door tien gewoone en twee buitengewoone Profesforen onderweczén. De ligchaamsexercitien, die men op alle plaatfen aan jongelingen van ftand leert verrichten , worden hier met de draaibank vermeerderd. Een geboüW, 't welk de woorden: Temporum reparatio in den gevel draagt, vereenigde tot nu toe alle de leerlingen > onder het Opzicht van daartoe aangeflelde GouVerneürs. Men heeft gebreken in deeze inrich"ting~meertén te ontdekken, en er eefie andere getroffen, die er misfchien nog flimmeré ten gevolge zou kunnen hebben. Voortaan zal naamentfyk dit gebouw flechts tot het onderricht dienen, en de oudei's die hunnen kinderen het genot hiervan fchenken willen, zullen hen, gelyk op de Universiteiten plaats heeft, by burgerlieden moeten doen inwoonen. Hebben Zy middelen genoeg om hun een' eigen Gouverneur hier mede te geeven, of wil een der Profesforen hen huisvesten , zoo is het wel : doch anders dienen aankomende jongelingen van 13 of 14  b a. u n s ui v n jaaren aan de kracht of de zwakheid hunne* eigene wieken te worden overgelaten , en in den glibberigften ieeftyd, omringd van hondert verzoekingen, genoodzaakt te worden de altyd zoo moeielyke taak der zclfsregeejing te overneemen. Ook heeft de gelegenheid , die in eene Hofplaats gelyk deeze den Carolineren vergund wordt-, om met de weetenfchappen de groote waereld tevens te leeren kennen, op die zelfde jaaren haare h.agchclyke, zo wel als haare voordeelige zyde. Veertig Dalers is voortaan de bepaalde prys van het leergeld, de Manege daaronder niet begreepen, Voor weetenfchappen en kunsten even belang-, ryk, uitmuntend geplaatst, colosfaal in zynen omvang, en de oplettenheid van eiken reiziger dubbel afvergende, is des Hertogs Konst- en Maturalien-Cabinet. In eene reeks van grootfche zaaien en vertrekken bevat het eene uitvoerige Prent-verzameling, gefneedeue Steenen, Munten en Gedenkpenningen, eenige antique Beelden en Borstbeelden, en andere oudheden: dat bekende Offervat vooral, uit ée'nen Onyx gefneeden, van 6 duim hoog en 2* middellyn, met Offerhanden aan Ceres en Bacchus vercierd; verder verfcheidene geëmailleerde fchotcls en een aanzienlyke menigte van dat porcelein, dat Raphaëls discipelen onder het opzicht hunnes meesters gefchilderd hebben. In yvoor ziet men hier de heerlykfte Sculptuur: doch nergens,  78 B R U N S W Y K. ftêekt dit Cabinet aan zyns gelyken meerder de loef in af, dan in het Mineralogifche gedeelte der Natuurlyke Gefchiedenis. Alle de voortbrengfelen van den Hartz in marmer, verfteeningen, criftallifatien en dergelyke vereenigen zich hier, en men treft er, ónder de laatst opgenoemden vooral , ftukken aan die in hun foort zonder wederga zyn. Men kan ook aan de Gallery van Salzthalum, onder de beroemde verzamelingen van Schilderyen in het Ryk, haare plaats niet betwisten. Zy vereenigt veele uitmuntende ftukken uit de Italiaanfche en Vlaamfche Schooien, waarby zich die van eene menigte Duitfche Konstenaars voegen : doch zo zy van 1500 Nommers op een derde gebracht, en door eene zo heilzaame zuivering van al het middelmaarige dat haar benauwt wierd ontheven, zoude zy in verdienftcn en roem er flechts hoogcr door ryzen. De Hoofdzaal, in welke zy hangen, doet door haare lengte van een paar hondert voet, en haare breedte van 50, eene voortreffelyke uitwerking; twee andere Zaaien en verfcheiden Cabinetten voor de kleinere ftukken zyn met deeze verbonden. Japansch porcelein van eene groote fchoonheid en gelukkig geplaatst, vervult tot boven toe de wanden van eene vierde Zaal. Jammer, dat dit Hertogelyk Zomerpaleis , dat anders van ruime en wel in een loopende vertrekken, en eene vorstelyke trap (hoe zeer met  BRUNSWYK. 79 een' niets beduidenden gevel verbonden) voorzien is, zoo vreesfelyk vervalt, en aan de vochtigheid met zoo geducht eenen vyand te wortelen heeft. De Tuin is van eene tamelyke groot,te, doch nog in den ouden fmaak aangelegd. De Opziener der Gallery, de W. Wcitjch. die zelve Landfchappen fchildert, en met vuur voor zyne kunst bezield is, heeft beide zyne Zoonen naar Italien doen reizen, van waar zy /eenigen tyd geleeden, gevormd door het befchouéwen der meesterftukken die men er ontmoet, te rug gekeerd hunne Vaderftad tot eere veraftrekken. De ée'nc broeder heeft zich op het ;Pourtraitteeren, de andere op het Miniatuurfchil-:deren toegelegd. Twee pourtraitten des eerften iverdienen inzonderheid, wegens de kracht die Ier aan te koste gelegd, en het leven dat er aan imedegedeeld is, de toejuiching der liefhebberen: ij doch wanneer men er by voegt, dat het ée'ne jden Abt Jerufalem, het andere des Schilders vaIder verbeeldt, zal men gerecdelyker begrypen, 1 waarom dc beide ftukken zoo zeer boven zyne )| overigen uitmunten. Het Kasteel, 't welk de Hertogelyke Familie ibinnen Brunswykbewoont, en uit een Corps-deè Jogis met twee lange uitfteckende en zich waaifjers-wyze verbreedende vleugelen beftaat, zal I flechts door de vercieringen , die men nog bezig I is er aan te koste te leggen, voor de bouwkunI de van eenig belang worden : een fraai Periftüe  Bo BltUNSWYK, van zes Corintifche Colommen en een Fronton er boven, maakt het midden van 't Hoofdgebouw uit; en een vorftelyke trap geleidt van 'binnen in eene groote zaal, wier muuren , pilasters cn nisfen met Sfüc, 't welk het marmer op de leevcndigfte wyze nabootst, overtrokken zyn. Richmond, even buiten de Stad op eene hoogte, die over eene heerlyke landltreek het gebied voert, aangelegd, en naar dat Richmond aan de Themfe, dat voor de Britten en alle beminnaaren der fchoone natuur zoo veel betoverends heeft, door de Zuster van George geheeten; draagt een aardig Zomergebouw, met een'ovaalenDómevan boven, die groen geverwd en verguld reeds van verre eene goede uitwerking doet. De middelzaal en de andere vertrekken zyn in een* kiesfchcn fmaak met Arabesquen vercierd; tegen het afhellen van den berg heeft men aangenaame wandelwegen heengeleid. Er is een tyd geweest, dat Schryvers die over Duitschland handelden, gewoon waren met elkander als te wed-yveren, wie onder hen de Hoven in het Ryk, inzonderheid die der Vorften en Graaven, met de fcherpfte wapenen der Satire beftrydcn kon, en wie de ftyfheid hunner Hof-Etiquette, het aantal hunner kleine Ceremoniën, het afweegen hunner vriendelyke gebeerden en woorden naar den ouderdom van een' ieders adel, met den meesten geest kon be-  BRUNSWYK. Si lagchelyk maaken. 't Kan zyn dat hier of daar een Regent of zyn Hofmaarfchalk zich deeze aanvallen heeft op den hals gehaald; dat zelfs nog heden nier alle verblyfplaatfen der Frinsfen van deeze dwaasheden gereinigd zyn : te Brunswyk althans ontdekt een vreemdeling niets dan die ongedwongene beleefdheid, die het hart nog meer als de groote waereld leert oeffenen; die gemeenzaamheid, waar by de hoogheid des ftands niet verliest; en over 't geheel waardigheid zonder dwang, en luister zonder verkwisting. De oude Kerk van St. Blafius bevat het Grafmonument van Hendrik den Leeuw , den Stichter van het Huis, en onder het Choir het gebeente der Vorften en Vorftinnen uit het zelve. Men wandelt hier tusfchen in de veertig kisten van allerlei grootte , ouderdom en gedaante; onder welken die van Lodewyk, den geweezen Veldmaarfchalk van deeze Republiek, en Leo:pold, den ongelukkigen Drenkeling van FrankI fort aan de Oder, er de laatfte gebracht waren: ! het hart van beiden in byzondere kistjes boven iop de Tombes die het ligchaam omvatten geplaatst. Zo de rust der dooden door geduurige bezoeken in zulke kelders gcftoord kon worden , zou het lot der Grooten in dit opzicht beklaagchelyker zyn dan dat van veelen hunner minderen : daar het naderen tot hunne asch , het oplichten het weegen van hun hart, de aan- l. DEEL. F  8a BSUNSWVk, merkingen daarvan niet altyd af te fcheidéh, fchier aan een' ieder vryftaan. Deeze Kerk (trekt tevens aan het Hof ter Parochie; en zo het waar is, gelyk men my verzekerde, dat wanneer een regeerend Hertog er het Nachtmaal geniet, geert mensch dan hy en de bedienaar in het' gebouw mag vertoeven, fchynt dit eene gewoonte te zyn die van oude vooroordeelen afdamt, en te Brunswyk vooral in deeze tyden om affchaffing roept. Mogelyk is het zoo algemeen niet bekend, dat het grondgebied over welk deeze tak van het Brunswykfche huis, hoe zeer de oudere, heerscht, meer dan zeven maal kleiner is dan het Keurvorstendom Hannover, 't geen den jongeren toekomt » dan het is naar evenredigheid fterker bevolkt. Volgens het Handboek van Norrmann hebben de Keurlanden op 700 Quadraatmylen flechts 11,00,000 inwooners, daar de Hertogelyke, op 94 zulke mylen er 185,000 draagen. Op elke Quadraatmyl leeven er hier dus door elkander 397 menfchen meer dan in dc uitgeftrektere Duitfche Staaten des Konings van Groot» Britannien. m  HE&MSTEDT. 83 HELM-STEBT, September 1791. De eenigfte Univerfiteit der Brunswykfche I Landen is in deeze Stad gevestigd. Vier ge1 woone Hoogleeraaren in de Theologie , even ; zoo veel in de Rechten, drie in de Medicyneri i en zeven in de Philofophifche Faculteit, met nog een half dozyn buitengewoonen, en eenige ' Meesters vormen hier een paar hondert jonge lieden voor de verfchillende Manden der maat1 fchappy. Sommige naamen onder hen zyn ook buiten de muuren van Helmftedt bekend : die 1 van een' Crel!, by voorbeeld, Beireis en Bruns. IDe laatfte, gelyk ieder weet, deelt met den I Qxfordfcben Kennicott den roem des Hebreeuw- fchen Varianten-Bybels. Behalven zyn Profesfo1 raat is hem het opzicht over de openbaare BiI bliotheek deezer Hoogc Schoole aanbevolen , die 1 echter, op haare plaatfing na in eene ruime fchooi nezaal, niet veel merkwaardigs bevat, gelyk er 1 ook weinig wordt bygckocht. Zy mag op 30,000 Boekdeelen, veel daar onder Hiftorifche ■ werken, beloopen. De üniverfiteits-gebonwen j heugen nog van het middel-eeuwfche tydperk der . Architectuur. Merkwaardiger dan dit alles, en • voor een' oplettend reiziger uit meer dan e'ért oogpunt, in meer dan eene betrekking belangd F a  84 H E t M S T- E fa T. ryk, is hief een man, wiens naam ik zoo even opnoemde: de Hofraad en Profesfor Beireis.^ Van Mühlhaufen geboortig, reeds 30 Jaaren lang te Helmftédt gezeten, vereenigt hy thans het Hoogleeraarampt in zeven Weetenfchappen, en; leest, volgéris zyn eigen verhaal, vyftien Collegiën des daags, geen eenen dag der weeke als de Zondag hier van uitgenomen. De flaap vergt hem flechts twee van de vierentwintig imren af, en ééne maaltyd herftelt in de afrolling derzelven zyne door arbeiden, denken en fpreeken vcrfpilde krachten. In zyn' Academie-tyd zag hy1 ten voordeele zyner broederen en zustefen van' het erfdeel, dat hem van zyn vaderlyk vermogen was aangeftorven, af: doch verwierf, volgens zyn eigen verhaal, in de plaats van het zel-i ve, door zyne Phyfifche en Chemifche kundigheden een vermogen, 't welk hem federt in ftaat gefteld heeft om omtrent tienderlei Cabinetten van zeldfaamheden in verfchillende' foorten te verzamelen. Men moet flechts kiezen, of men in oude Drukken, of men in Munten en Medailles, of men in Schilderyen, of men in de Matuurlyke Hiftoric en Anatomifche Prasparaaten, of men in Phyfifche inftrumenten, en wat niet al meer, den voorraad deezes mans wil bezichtigen^ Ik zal alleenlyk van de weinige proeven , die my van het een en ander getoond zyn, bericht geeven. Myne Leezers zullen zckerlyk niet verwachten» dat hier onder een ongefleepen Dia^  HELMSTEDT. 85 mant behoort, tegen welken de grootften, die Europa tot nu toe bewonderd heeft; de Pitt en de Regent, die van de Portugeefche Kroon en idie van den Mogol reeds op een' verren afltand pe vlag moeten ftryken. Slechts weinig kleener jdan een ei, en over de 1009 Carraaten zwaar, }(fchoon de Ffr. Beireis zyn juist gewicht nog niet peftemd zeide te hebben, kan de innerlyke jwaardy van deezen Steen, volgens de aangenoimene bereken-wyze, door alle de Monarchen van Europa faamgenomen niqt worden goedgeknaakt. Zyne gedaante laat toe dat men hem Jtot een' Brillant flype: doch dit fiypen alleen zou pe fom van eene halve millioen vereisfehen. Pe Profesfor verzekert alle de proeven met hem te «hebben voorgenomen, die de echtheid van zyn' kdel bewyzen, en voorts hem, op de aanduiIding van een'Engelschman , onmiddellyk uit Inktten, daar hy fchuilde, te hebben weeten machJtig te worden. Dan vry wat nuttiger als deeze jRomanesque Steen, waarin het oog niets anders Idan een (tuk ruw Cryftal ontdekt, en welks Iwaardy (hoe men ook omtrent de wettigheid izyner geboorte denken moge) fteeds een ingeIbeelde blyven zal:—vry nuttiger als deeze is Ihicr een kistje met Infufien, door den vermaar|den O.ntleedkundigen, den Hr. Lieberkühn te fBerlyn vervaardigd, en na deszeifs dood door [den tegenwoordigen eigenaar gekocht. Men «heeft het nimmer verder in deeze kunst geF 2  86 HELMSTEDT. bracht. Zoo oneindig fyn zyn de kleene vierkante ftukjes (elk omtrent van drie linïen in 't quadraat en tegen glaasjes aangelegd), dat de j onfterffelyke bewerker, om ze wel te kunnen overzien, er een Microscoop by heeft uitgedacht , 't welk 3 f5ooo millioen maal vergroot. Men behoeft zelve geen Ontleedkundige te zyn om hier de meesterhand des kunftenaars te bewonderen; maar men zou ophouden een redelyk fchepfel te blyven, zo men ter zeiver tyd in het onzichtbaarfte weeffel van de bekrompendfte gedeeltens onzcs ligchaams niet by eene pracht, die alle bordunringen te boven gaat, de naamlooze en nog ongekende wysheid van onzen grooten Formeerder vereerde. Het tedere netof kant-werk in de achterfte vliezen van ons oog, tederder dan in eenig dier van gelyke hoegrootheid; de uitpuilende kwastjes in de maag, waar door het maagfap doorzypt; de long, in de bron haarer handelingen nagegaan, en zoo veel andere ftukken trekken hier de hoogfte oplettenheid naar zich. Een der Colicgien van den Hr. Beireis loopt over deeze verzameling, die den mensen als van eene nieuwe zyde leert kennen; en in eene geoorloofde opgetogenheid roept hy uit, dat federt Helmftedt deezen fchat binnen haare muuren bewaart, men ook buiten dezelven geen Geneesheer meer worden kan. Van zyne Schilderyen heb ik flechts eenen Jefus en Joannes den Doop er van Raphaël, beide als  H 6 L M S T E D 'a*. 87 iinderen, gezien, om welk ftuk alleen een vreemdeling herhaalde reizen van Brunswyk naar deeze Stad heeft gedaan. Een Rekenmachine, die, met zeer veel vernuft des uitvinders, de vier Spetien van zelve cyffert, behoort mede tot de merkwaardige bezittingen des Hoogleeraars; gelyk ook de beroemde Flukcnfpeelers en Endvogel van Vaucanfon, die door duizenden van raderen in bewecging gebracht, de eerften elke Muficq die men hun oplegt, de laatfte alle de beweegingen cn geluiden van zyn foort, het eeten en de fpysyerteering er niet van uitgeilooten, op de verwonderlykfte wyze uitvoeren. :Te Neurenberg was dit konstftuk wegens fchulden in arrest genomen, van waar het de Hoogleeraar , na de Proceskosten van 30 Jaar betaald te hebben, gelost en onder zyne zcldfaamheden gerangfehikt heeft. Voorts heb ik van de plaatfing der verfchillende Cabinctten deezes mans flechts de kamer der Phyfifche inftrumenten en opgezette Vogels gezien. Onder de eerfte bevinden er zich buiten twyffel kostbaare ftukken: doch de orde en het onderhoud derzelven zou waartfchynlyk by minder uitgebreide liefhebberyen laan haare inwendige waardy beter beantwoorden. Een kleine, bergachtige, Hecht gebouwde ! en geftraate Stad: doch in fommige gedeeltens mog al ruim, in eene aangenaame Landftreek gej legen en van een' zeer belommerden Cingel omringd, verdient voorts niet dat ik erby verwyle;. F 4  öS HELMSTED'T. alleenlyk raadcik aan volgende reizigers , 't geen my de omftandigheden verhinderd hebben, in deezen omtrek Harpke, het fchoone Landgoed van den Hr. van Veltheim, gelyk in dien van I Brunswyk Denftedt en Hedwigsburg, het eerfte aan een' anderen Veltheim, het laatfte* aan den Hr. van Münchhaufen toebehoorende, niet onbezichtigd te laaten. MAA.GBEEU R G. September 1791. 13e goede ChauiTée verliest zich ach'.er Helrriftedt, en verandert in een' laftigen ongelyken weg, die eerst door eene bosch- en bergryke ftreek, en dan door de vruchtbaarc vlakte van het Hertogdom Maagdeburg heen loopt. De Hoofdftad van • dien zelfden naam ligt aan het Vveftelyk oever der Elbe, die echter door haare verdeeling in 2 armen even boven de Stad, en dcrzelver weder in e'énvloeijing beneden dezelve, hier haare.volle breedte en den gantfchen toevloed haarer wateren mist. Het eiland daar door gevormd, wordt door eene onaanzienlyke houten Brug met de Stad , en door een paar andere, over kleinere armen, met de voor- J  MAAG DE BURG, 89 (leden aan de oyerzyde verbonden, cn draagt de Citadel, welker poorten (leeds open (taan, en welker ruime plaats het geoorloofd is zoo veel men wil te doorkruisfen. Geheel anders is het met de Sternfchans aan de Stadszyde op een' kleinen afitand van dezelve gefticht. Haare vastigheid, en vooral haare . onderaardfche verwulffels, Magazynen , Stallen, Cafematten en wat iets meer van dien aart is, maaken haar voor een' kenner der vesting- bouwkunde merkwaardig: doch fchoon men aan een' vreemdeling het verzoek van ze te bezichtigen zelden afflaat, en een Adjudant des Gouverneurs van IVIaagdeburg hem beleefdelyk verzelt, krygt hy j echter weinig meer te zien dan tusfehen 2 der buiten wallen de gevankenis van Trenck: een fleenen huisje, uit welk hy door de dikke vesting muuren , daar het tegen aan ftaat, heeft poogen uit te breeken. Op de wallen van Maag- [ deburg is het wandelen insgelyks verbooden. | Een breede Vorftelyke ftraat met de rivier paralel, loopt de Stad in haare geheele lengte door, ' en verdeelt haar in 2 ongelyke deelen, waarvan het grootfte zich tusfehen die Straat en de Elbe f reder laat. Hooge gebouwen, van leevendige \ coulcuren, fchoon deeze hier en daar wel eens j naar vernieuwing fmachten, en fchoon er aan de Architectuur zelve wel eens wat te berispen zou vallen , vercieren dezelve ; ook de overige | ftraaten zyn niet geheel van fraaye huizen be~ F 5  00 M A A G D E ii V B C. roofd, doch misfen eene behoorlyke ruimte, Behalven eene fchoone markt vóór het Stadhuis, maaken de Paradeplaats en een wandeling langs de rivier de overige bezienswaardige partyen uit deezer fterk bevestigde en neeringryke Stad. De eerfte vormt een uitgeftrekt en regelmaatig plein, daar het in 't oog vallende Arfenaal (flechts wat te laag getimmerd), de Kamer, het Hótel van Prins Ferdinand van Brunswyk met andere aanzienly'ke wooningen op uitkomen. Van terzyde verheft zich de oude Domkerk, met haare beide vierkante torens, waarvan de eene, langs meer dan 400 trappen beklimbaar, een heerlyk gezicht van zyne hoogte vergunt. Voor den Gothicquen bouwaart behoort deeze Kerk tot de merkwaardigft.cn in het Ryk. Eenige bejaarde Schilderyen in het Choor, verfcheiden andere Antiquiteiten van weinig belang, tallooze Grafmonumenten waarin zich alles behalven de goede fmaak vereenigt, worden tevens met fommige Reliquiën, over welke men zich byna in Roomfche landen fchaamen zou , van binnen getoond : onder deeze laatften by voorbeeld telt men eene ribbe uit den Waivisch van Jonas: als of het opgevischte dier door de Nineviten na hunne hervorming erkend , bewaard, door hunne veroveraars medegefleept, en zoo van volk aan volk, tot zyne tegenwoordige bezitters toe overhandigd ware! Groote marmertafelen, en eenige Colonnen van Graniet en Porphyr, alle  14 A A G ti U B U R G. 91 uit Italien en het Oosten hef waards gebracht, verdienen meer oplettenheid. Het Domkapittel beftaat uit 7 leden, waarvan de Deken, Prins Hendrik van Pfuisfon, op een inkomen van 30,000 Ryksdalers wegens dien post gefchat wordt. Ieder heeft zyn' Vicaris, en deeze vergaderen dagelyks op het Choor, om in 't Latyn, gelyk nog in verfcheiderie andere Proteftantfche Stiften gefchïedt, de aahbefteede Halïels op te heffen. De wandeling langs de Elbe, niet ver van den Domverwyderd , is een hooge,van onderen gemetfelde, gedeeltelyk zelfs bewoonde, doch flechts tamelyk belommerde laan, van eene goede lengte. Haar voorrecht, dat nergens elders in de Stad een Kade aan de Rivier gebouwd is, het aangenaam gezicht op deezen droom, met de Schepen en de tusfehen 2 Schepen rondomdraaijende Watermolens die er op dry ven, de vesting aan de overzyde, en de groenende ianddreek in 't verfchiet, maaken haar van de inwooneren druk bezocht. De kleijige grond in den omtrek van Maagdeburg die doorgaans den koornbouw meer dan het boomplantfoen • bevordert, verdubbelen nog door de fchaarsheid van andere wandelwegen haare verdiensten. Het Hertogdom heeft onder de Pruisfifche Staaten zyn afzonderlyk beduur. Of het geoorloofd zy eene Rivier, die gelyk de Elbe door de natuur aan de helft van Duitschland gefchonken is, door een foort van A&e van Navigatie  92 MAAGDE BURG. voor duizenden die aan deszeifs oevers woonen. onbruikbaar te maaken, en aan geen afdaalend'e j goederen den voorbytocht voorby Maagde- 1 burg te willen toeftaan, ten zy ze op Vaartuigen van 'sKonings onderdaanen worden overgefcheept, is een vraag der. Politiquc Zede-kunde, waarvan ik de beantwoording niet op my zal neemen. Den handel en rykdom deszer S:ad bevordert het buiten tegenfpraak. In Garnifoen lagen hier thans 3 Regimenten. Zonderling, om dit nog in 't voorbygaan te zeggen, is de ftraf van een' onlangs van hier gedeferteerden Vaandrig. Aan eene halve galg in de Citadel hing niet alleen, gelyk men het omtrent Soldaaten gewoon is, zyn enkele naam, maar een pourtrait, voor zulk eene gallery e nog al wel gefchilderd: het ligchaam naakt tot op het middel, de handen geboeid en een muts op het hoofd. Ik moet myne leczeren, eer ik hen verder geleide, nog met het nabuurige Kloofter-Bergen bekend maaken : eene opvoedings-inftitutie, in welke op de zedelyke volmaaking der jongelingen die men er in opneemt, niet minder dan op de vermeerdering hunner kundigheden gelet wordt. Van zyne vroegere beftemming heeft het niet alleen den naam, maar ook het gebouw, en de vorm behouden. Een Abt blyft nog aan het Hoofd deezer inrichting gezet; 5 Broederen, die hem verkiezen en die tevens de 5 oudfte,  M A A G D E B U K G. 93 léêraaren van het Gymnafium zyn, formecren zyn Klooster. De aanftelling van deeze en de 2 of 3 overige leeraars, gelyk die der meesteren ei! der opzieneren over de jeugd, hangt zoo wel als het algemeene en huishoudelyke beltuur van dit kloosterhoofd af. Hy vervult de 13 Dorp-Predikarits-plaatfen die ter zyner bcgeeving ftaan, van tyd tot tyd met de Broederen welke alle Godgeleerden zyn, en des Zondags nademiddags beurtelings moeten prediken, terwyl de dienst des. morgens door een byzonder predikant wordt waargenomen. Hy geniet zelve uit de ryke goederen der ftichting een jaarlyks inkomen van 800Dalers,behalven eene merite vervallen, en alles, zelfs een rytuig, vry. Nochhy, noch de overige kloosterlingen, zyn hier aan eenige gelofte van kuischheid verbonden en die er lust toe heeft kan deeze maatfcha'ppy door eene Vrouw gezelliger, door kinderen leevendiger maaken De Heer Refewits 5 door verfcheidene fchriften vermaard, bekleedt thans den niet onaanzienlyken Post waarvan ik fpreek, cn verfcheidene wyze fchikkmgen hebben aan zyn doorzicht haaren oorfprong te danken Het Gebouw kan 60 ftudeerenden bevatten'- doch er bevonden zich thans niet veel meer dan de helft. Ten opzicht der tafel en andere onkosten heeft men hen,ten voordeele der ouders van verfchillende middelen, in 3 Clasfen afgedeeld, behalven eenige.beurzen voor behoef-  5»4 MAAGDE BURG. tige landskinderen. Men. neemt ze liefst tusfehen de 12 en 14 jaaren op, en behoudt ze gaarne 4 jaaren lang in het klooster , men leert hen alles, zoo in Taaien, Weetenfchappen als Ligchaamsoeffeningen, 't geen men op dergelyke Gymnaften in Duitschland gewoon is, waarvan men de hoogere Facultcits-Weetenfchappen , die fteeds voor de Üniverfiteiten bewaard blyven, alleenlyk uitzondert; een Bibliotheek, een klein Cabinet van Naturalien, Phyfifche inftrumenten, Modellen cn dergelyke komt den leeraaren te hulp. De manier die men in 't onderricht volgt, zoo wel als de Konstgreepen, indien ik my zoo uit mag drukken, door welke men de jonge lieden tot yver, naarftigheid en een goed gedrag weet op te wekken , ontwikkelt een opzcttclyk daar over uitgegeeven werkje des Abts: doch welk het misfehien nuttiger ware, dat de leerlingen nimmer in handen kreegen. De byzonderc Opzieners van deeze, aan elk van welken er fteeds ccnigc famen zyn aanbevolen , zorgen voor hunne voorbereiding tot de lesfen, voor de herhaalingcn derzelven, en ftrekken hun ter zeiver tyd tot raadgeevers, en wanneer er iets misdaan mocht zyn, tot voorfpraaken by den Abt en de Leeraars: een middel opzettelyk uitgedacht om hunne pupillen ih een' merkelyken graad aan hen te verbinden. Ieder halfjaar wordt een in den Klooster-raad te vooren wel overwoogene Cenfuur van het ge-  MAAGDE BURG. 95 drag, de deugden en gebreken van iederen leerling opentlyk voorgefteld. Daarenboven zyn alle jonge lieden ten opzicht hunner zeden in 4 Clasfen gefplitst: de proefclasfe, in welke zy onmiddelyk geplaatst worden, doch flechts kort vertoeven, daar onder niet begreepen. Naar maatezy zich boven hunne medeleerlingen in hoedanigheden onderfcheiden, klimmen zy van eene laagere naar eene hoogere Clasfe; en verfcheidene voorrechten, voor al een meerdere graad van vertrouwen waar mede men hen verwaardigt, (het alleen uitgaan by voorbeeld, het medeneemen van anderen) maaken telkens eene meerdere Clasfe boven de mindere verkiesbaar. Behalven deeze huishoudelyke fchikkingen moet er 3 Van hier zoo wel als van alle de overige Pruisfl: fche Academiën en illuftre Schooien een Cóndui■i fe-lyst der discipelen aan een'' daarover geftelden ] Minifter gezonden worden: zoo dat een orider; daan reeds in zyne jeugd , wanneer hy door ta5 lenten of verdienften weet uit te munten, zich ; by zynen Monarch kan bekend maaken, en £ daarna met meerdere vrymoedigheld op zyne 3 bevordering durft hoopen en om eene bedieI ning aanhouden. Tot ftraffen daalt men hier zeli den neer. Zo het gefchieden moet, verkiest I men er de opheffing eeniger voorrechten, het I verminderen van Clasfe, het alleen fpyzen of I misfen van een gerecht, enkele reizen de gevanI kenis.toe uit. Voorts wordt het ftuk van den  p6 MAAGD E B U R G. Godsdienst by nitneemcnheid behartigd, en da-■ gelykfchebedeltonden gehouden om de denkbeelden van Schepper en van plicht in de tedere en nog buiglaame harten aan te kweeken. Men neemt er ook Roomschgezinden op, die dan te Maagdeburg in hun geloof, onderricht en (lichting in hunne Kerken gaan haaien. BRANDENBURG* SPANDAU. September 1791. tornen het Klooster Bergen in een School voor menfchen veranderd heeft, heeft men er by Braudcnburg een dergelyke tot een School voor Edelen in 't byzonder herfchapen. Van den bloei des Pruififchen Adels, alle gedeeltens van het Koninklyk gebied onder het woord van Pruisfen begreepen, worden hier de zooncn gezonden, en gelyk te Brunswyk tot de Academie of den Krygsdienst toebereid. Ook uit andere landen weigert men niemand op te neemen. Zy draagen eene roode Uniform met eenig goud voor Gala, en eene andere voor dagelyks. De gezondheid, en het vergenoegen  BRANDENBURG, SPANDAU. 91 glinftert op hun gelaat, gelyk goede manieren hunne geboorte, en de oplettenheid die men aan dit Artikel toevvydt verraaden. Heteeten,'t welk men hun voorzet, is gelyk het behoort; en het penfioen ,'t welk voor ieder jaarlyks betaald wordt, omtrent 400 Dalers. Noch de jaaren hunnes levens noch die hunnes verblyfs zyn aan een juist getal verbonden. Een Opperbeftuurcr cn 7 of 8 Profesforen woonen met hun in het gebouw , en deeze laatftcn (trekken hun tevens , elk aan een zeker getal, tot Gouverneurs. Zy kunnen door een venfter in de (kapkamers der jonge lieden, die by twee of drieën in 't zelfde vertrek liggen, zien; ook fpyzen zy met hun in dezelfde zaal. Tot de exercitiën die men hier verricht, behoort door eene onbegrypclykc uitzondering voor een Ridderfchool, het te paard ryden niet: doch een billard , bet kegeifpel, een draaibank, behalven fomwyien muficq cn dans veraangenaamen hun daarentegen een verblyf nog meer,'t welke zyne ligging zelve reeds verlecvendigt. Zyzyn voortsin 3 Clasfenverdeeld , lee! ren behalven de doode taaien enhet Fransch ook ; Engelsen en Itaiiaansch, en moeten zich mede dagelyks in Bedeftondcn, met eenig gezang uit fraaye liederen, vereenigen. Hun getal bedroeg thans 4r. De kleine Domkerk van Brandeni burg is met dit Klooster verbonden en bevat ee! nige goede Schilderyen van Cranach op het al1 taar, met andere oudheden. Doch geen van I. DEEL. G  9i BRANDENBURG, SPANDAU. beide gebouwen (taan in de Stad, maar op een' kleinen afftand van de Oudftad, die met de Nieuwftad door eene brug over de Havel verbonden is: gelyk een dergelyke brug ook uit de laatfte naar den Dom en het Ridderfchool heen brengt. Beide de gedeeltens van Brandenburg beftaan uit vry regelmaatige ftraaten en vertoonen hier en daar een in 't oog vallend, en over 't algemeen eene reeks van vrolyke gebouwen. Vóór het ftadhuis ftaat een reusachtig fteenen beeld van Prins Roland: doch niet van de gelukkigfte evenredigheid van ledemaaten. De wynbergen, die in 't midden der zandwoeftynen (a ) en verfpreide Dennenbosfchen van het Keurvorftendom, 't welk naar deeze Stad geheeten wordt, zich aan de eene zyde derzelve verheffen, de rivier die haar doorftroomt, en een kleine zee die cr zich by uitbreidt, onderfcheiden haar op eene gunstige wys van haare nabuurige zusteren. Spandau heeft evenwel in grootte, in bouwaart, in ligging zelfs, behalven dat er de Wyn- (O Slechts op enke'e plekken worden dczelven door Koorn- en Weilanden afgewisfeld ; de zoogenaamde HclVdndereien, of Boeremvooningen in den Hollandfchen trant, door den voorigen Koning hier en daar gebouwd, hebbende laatften derzelven redelvk vet gemaakt, s;e]yk ik ook in het Brander.burgfchc voortreftelyken boter gegeeten heb: doch het Koorn, dat hier geteeld wordt, is fchraal.  BRANDENBURG, SPANDAU. 99 ftok nietwaschc, met Brandenburg wel eenige overeenkomst. De Spree cn de Have! vloeien hier in elkander. Aan de overzyde van 't water verheft zich dat geducht Kasteel, waaraan het plaatsje zyne meeste vermaardheid verrchuldigd is. Men heeft het dikwyls de Pruisfifche Bastille geheeten: doch het was ten minften des Konings goedvinden, en niet het ongenoegen van een' Minifter, de wraakzucht eener Favorite, of te koop gehangene Cachet-brieven, die hier de flachtofFers hunner verdiende of onverdiende rampen deeden zuchten. Thans houdt deeze vesting geen lieden van geboorte geboeid. Hondert en in de zestig gemeene gevangenen, van den foldaaten- zoo wel als van den burgerftand, door hunnen wettigen Rechter tot een langer of korter verblyf te deezer plaatfe veroordeeld, raspen er vier uuren lang op iederen dag, waar voor men hun 2 Ponden brood benevens water toereikt. Den overigen tyd kunnen zy befteeden op welke wyze het hun behaagt: doch van dit befteeden hangt het ook af. of zy zich met iets meerder voeden willen dan de twee eenvoudige gerechten , die de Spandaufche keuken fchafc. Gedeelte'yk loopen zy los, met een' yzeren ring om het been, op de ruime plaats van het Kasteel; gedeeltelyk beperkt hen een vierkant houten vak in de open lucht, door een' onder-Ofïïcier en een man of 12 bewaakt, 't welk met eene bedekte gevankenis, in welke zy zich begecG 2  IOO BRANDENBURG, SPANDAU. ven kunnen, en waar zy des nachts op hunne ftroozakken legeren , verbonden is. Des winters wordt hier geftookt: eene weldaad waar door men in veele Kerkers van Duitschland het lyden der ongelukkigen verzacht, terwyl men ze in zoo veel andere van ons Vaderland hun wreedelyk weigert. Voor de Staatsgevangenen zyn byzondere huisjes gebouwd, in de hoedanigheid van vesting komt dit Kasteel voor 't overige in geene aanmerking hoegenaamd. Even buiten de Stad verdient ook dat gedeelte der Splicgerberfche Geweer-Fabriek, waar het ruwe werk verricht wordt, de opmerking des reizigers. Ik zal nog meer dan eens gelegenheid vinden aan deeze onderneeming te gedenken, 't Zy thans genoeg te zeggen, dat hier voor des Konings heirmachc de loopen der musquetten gefmeed, geboord en van binnen gepolysd worden; dat men cr bajonetten, fabels en dergelyke zoo wel Oypt als fmeedt; en dat de arbeidslieden, welker getal yan het werk dat er gevorderd wordt afhangt, naar de ftukken die zy vervaardigen betaald worden. Waterraderen doen hier de booren en de groote flypfteenen omdraaijen.  B E R I. Y N. ioi B E R JL Y N. September en O&ober 1791. H et is onmogelyk de belangryke en in zoó veel opzichten merkwaardige Stad, waar van ik thans de berichten ter neder ftelle, in de eerfte dagen des verblyfs te doorwandelen; de rechte en breede Straaten die haar fchier door haare gantfche uitgeftrektheid doorfnyden, de ruime en regelmaatige pleinen die zy in menigte influit, de trotschheid haarer openbaare, de pracht haarer byzondere gebouwen, de algemeene uitwendige fchoohheid zelfs van haare burger - wooningen te betrachten, zonder met eene dergelyke verrukking, als Sannazaar omtrent Venetien bezielde, uit te roepen: de Richting van andere Steden was het werk der menfehen; Bcrlyn hebben de Goden gebouwd. Sedert lang heeft het graveeryzer van bekwaame kunftenaars zich bezig gehouden om de voornaamfte gevels en de trcülndfte gezichtpunten deezer Hoofdplaats ook buiten derzelver muuren te doen bewonderen; gelyk de nauwkeurige Befchryving van den Heer Nicolai haar in al haare deeleh ontleedt, en den bewoonér der afgelegenfte gewesten , zo hy lust vindt dit werk te doorbladeren, volkomener dan hem misfehien zyn eigene geboorteftad zyn zal, met haar bekend G '%  102 B E R L Y N. maakt. Ik zal dus veel kunnen voorbygaan, en mynen leezeren, in welken ik nimmer onbefchaafd genoeg ben bet gebrek van algemeene kundigheden te vooronderftellen , de verveeling van oneindige herhaalingen of weinig beduidende byzonderheden fpaarén. Daar niets intusfchen meer aan geduurde verwïsfelïngén van gedaante onderhevig i& dan zulk een tooneel; daar ieder aanfehouwer op zyne wyze ziet,naaide maat van zyne vermogens oordeelt; en daar alle mogelyke Stadsbefchrj vingen, door een'inboorling en geen'vreemden ontworpen, hierin zondigen, dat zy om geen' medeburger te beleedigen, alles optellen, niets durven verzwygen, nimmer laaken; den reiziger zelfs, zo hem de tyd ontbreekt haar in al haare geleidingen te volgen, dikwyls met de keuze der meesr uitfteekende voorwerpen van oplettenheid verlegen laaten : zoo zal ik altyd nog ftofs genoeg vinden, hier om na te leezen 't geen door anderen mocht zyn voorbygegaan, daar om in te zamelen naar myn' eigen fmaak: terwyl ik ook meen de eene of andere aantekening, die by de nieuwftc Schryvers wordt aangetroffen, zo ze min bekend en tot myn oogmerk van dienst is, met de aanhaaling hunner naamen te mogen invlechten. Indien de Hoofdfiad van een groot gebied niet meerendeels door eene menigte toevallige omftandigheden eerst tot dien rang verheven wierd, zoude men den aanleggers van ver-  B E H !• V M. IO3 fcheidene andere Brandenburgfchc Steden meerder fmaak in het uitkiezen eener fchoone ligging moeten toefchryven, dan de Beheerfcheresfe derzelven by de Stichtercn der 5 verfchillende plaatfen , waar uit zy faamgevloeid is, heeft mogen ontmoeten. Men behoeft flechts den toren der Marienkerk, den hoogften van Berlyn te bcklimmen, om zich van hetkaaleen eenvormige der omringende landftreek, flechts door laage heuvels , eenige Dennebosfchen en den Diergaarden afgewisfeld, te overtuigen. De fmalleSpree die er door heen ftroomt, heeft geen water genoeg om dit tooneel te verleevendigen; weinig dorpen of gebouwen in den cirkel kondigen de nabyheid aan van den zetel der Pruisfliche Monarchie, en er zyn poorten aan deeze Stad, buiten welke men flechts weinig fchreden behoeft gedaan te hebben, om zich de afgelegenfte cn onbevolktfte gedeekens des Koninkryks te verbeelden. Hier komt het diepe zand nog by in ovcrweeging , 't welk by de minfte droogte wolken van ftof door de ftraaten en markten heen jaagt, en de oogen zoo wel als de long der bewooneren aantast; en aan dit laatfte zelfs fchryven veelcn de algemecne kortleevendheid, die men- hier heeft opgemerkt, niet tegenftaande den ruimen bouw en de anderfints gezonde luchtftrcek, toe. De Diergaarden intusfchen vergoedt in zeer veel opzichten, 't geen al het overige eenvormigs en ónbc.angryks heeft. Dit G 4  104 B E R L T N. bosch van een' uitgeftrekten omvang, van allerlei hoog cn eerwaardig geboomte, neemt met de Brandenburger poort zyn begin ; een breede laan, die van deeze poort tot aan Charlottenburg in e'ëne rechte onafgebrokene linie, byna eene Duitfche Myl in lengte, heen loopt, doorfhydt het in twee ongelyke deelen, waarvan het grootfte door wandel- en rywegen van allerlei gedaante, door vyvers, beelden, rustplaatTen veraangenaamd wordt; langs het andere kronkelt zich de Spree; en de paden die dezelve verzeilen, leveren, het hout aan de eene, de bevaarene rivier met de groene velden der overkant aan de andere zyde, en de Stad in 't verfchiet, een der gezichtspunten op, die my onder allen in deeze buurt het meeste behaagd hebben. Een groot exerceerplein en de buitenplaats van Prins Ferdinand, op welke ik daarna te rug zal komen, draagen het hunne toe om dit gedeelte des Diergaardens te verkorten. De Berlyners kennen de waardy van dit bosch; en talryke huizen van ververfching en allerlei foort van vermaak lokken er op Zomerzondagen, boven deszeifs wezentlyke fchoonheden,geheelefchaaren van burgers en burgeresfen heen, die of op de belommerde banken van buiten, of in de danszaalen van binnen de moeitens der afgeloopene, en de moeitens der beginnende week voor eenige uuren vergeeten. De linden- en acacienlaan, (met noch eenige reien boomen aan beide zyden daarnevens) die  B E R L Y N. I05 door houten baliën tegen den drang der koetfen en der rypaarden befchermd, door een goed gedeelte der Stad naar den Diergaarden geleidt, maakt hem voor het gros der inwooners nog vee! toegankelyker, cn is zelve eene der begunftigdfte wandelingen en zitplaatfen deezer Hoofdftad: fchoon de jeugd der hier geplante boomen,dc dwarswegen voor rytuigen die haar telkens afbreeken, en de kwellende ftof weezentlyke tegenwerpingen tegen haare voortreffelykheid kunnen genoemd worden-,en ik twyffel over 't algemeen niet, of een Berlyner zou niet tegenliaande de meerdere uitgeftrektheid en regelmaatigheid zyner Allée en zynes Diergaarden, en de pracht der gebouwen die hem onderweegs in het oog vallen, in het Bosch en de Voorhouten van den Haag nog fchoonbeden ontmoeten, welke hem, zo hy voor fchoonheid vatbaar ware, niet zouden kunnen nalaaten te treilen. De muur en de palisfades welke de voorlieden zoo wel als de Stad omringen , maaken een' zoo uitgeftrekten kring, dat een geheel ander getal van huizen, als deeze ruimte thans overdekken, in dezelve geplaatst zou kunnen zyn: doch behalven eene menigte alom verfpreide tuinen, cn fommige derzelven van geen geringen omvang, liggen er naar de Silefifche zyde geheele velden in, die men, fchier onbewust of men zich in eene Hoofdftad of op 't platte G 0  IOO* B E R L Y N. land bevindt, moet doortrekken, eer men de Barrière bereikt heeft. Tegen het einde van 1790 bedroeg het getal van alle openbaare en byzondere gebouwen 6725, de helft daarvan geheel van fteen, de andere flechts voor een gedeelte. De waardy voor weikc alie de wooningen der particulieren tegen den brand vcrzer kerd waren, maakte eehe fora, van tusfehen de 20 en 21 millioenen Ryksdalcrs uit (a). Dpcze opgaave alleen zou kunnen in ftaat zyn 6m aan een oplettend Leezer een denkbeeld der grootte van ver het aanzienlykfte getal der Bcrlynfche huizen te geeven: want Vaar is de Stad, waar men by zulk eene hoeveelheid derzelven , ze door elkander op meer dan 3000 Ryksdalers ieder kan rekenen ? Men weet welke beminnaaren der bouwkunde de laatfte' Landshecrcn deezer Staaten geweest zyn, en hoe veel zy toegebracht hebben tot de verfraaijing zoo wel als de vergrooüng der Hoofdftad. Geen gering gedeelte derzelve is geheel de fchepping des over- ' leeden Konings. Een halve millioen en meer was de gewoone fom, die aan de verciering van Berlyn en Potsdam befteed wierdt. Moest cr een ftraat vernieuwd, en aan de gevels der burgerhuizen een fchoonere gedaante gegeevcn Ca) Zie des Tr.fpctiors Fr. Hertzbergs MagaZin für die Geogr. und Statijiick der Königl. Preusf. Staaten. ifter Band. Berlin 1791.  BERLYN. 107 worden: liet de Monarch, doch niet, gelyk men my verzekerd heeft, zonder des burgers toeftemming (die wel eens geweigerd is) zyne wooning omverwerpen; de buitenmuuren in een' beteren fmaak , naar het plan dat hy zich voorgefteid had, optimmeren : terwyl hy dan de geheeie inwen.iige verdeeling en inrichting aan den eigenaar overliet. Frederik Wiiiem II. heeft dit plan zynes grooten voorgangers niet geheel uit het oog verlooren; en er worden nog van tyd tot tyd op denzelfden voet wooningen voor burgers, zoo wel als openbaare gebouwen opgericht, die bet ooideel, dat ik by den aanvang deezes Artikels van Berlyn geveld heb, meer en meer zullen rechtvaerdigcn. Te bejammeren is het flechts dat men alles van klinkers metfeit, en dan met eene dunne laag van plyster en meest eene ligte verw overdekt. Binnen weinig Jaaren vreet de lucht en het waaijende zand hier door heen: de coulCuren bederven, het piyster valt af; de naakte klinkers zien door muuren , pylaarcn, boogen, Architraaven heen; en geen gcneczende hand brengt aan deeze kwynende vercierfelen de minfte herftelling toe. Geen een der aanzienlykfte gebouwen deezer Stad is hier byna van uitgezonderd, cn zo cr niet telkens zoo veel nieuws wierd opgetimmerd zou het ambacht ecnes Vcrwers te Berlyn flechts uit het Woordenboek der Kunnen en Handwerken bekend zijn. Het binnenlte der huizen is hier  I©8 BERLYN. in aan den voorgevel volkomen gelyk. Ik zonder de pas gefchilderde of behangene vertrekken, benevens eenige fraai gemeubelde Apartementen in de paleizen der bemiddelden uit: en al het overige is vervallen, verfchooten; dikwyls nog daarenboven het huisraad met nimmer weggewischt ftof, zo niet met vuil overdekt/ Van waar komt het tog, dat onder een volk, 't welk zoo veel fmaak voor het Schoone heeft; waar zoo veel en zoo voortreffelyk gebouwd, vercierd cn gemeubeld wordt: de denkbeelden van onderhoud en zindelykheid zoo onbegrypelyk vreemd zyn? Wanneer ik van de Bouwkunde handele , zal ik de byzonderheden , die in deeze algemeene aanmerkingen omtrent den uitwendigen ftaat van Berlyn geen plaats kunnen vinden, mynen Leezeren mededeelen ; thans voeg ik flechts nog by het voorige, dat noch de ftraating, noch de verlichting der Stad aan die van eene menigte andere Hoofdlieden gelyk komen. De eerfte inzonderheid zou voor veel verbetering vatbaar zyn; en daar tog alle huizen van klinkers gcmetfeld worden , had men , op het voorbeeld der Hollandfche plaatfen, den voetgangeren, al ware het dan flechts in de aanzienlykfte ftraaten, de weldaad van een effen pad zonder groote onkosten ligtelyk kunnen vergunnen. De bevolking deezer Stad, die federt een' geruimen tyd van Jaar tot Jaar geklommen is, had  BERLYN. I09 in 1790 de hoogte van 1,50803 bereikt (ü); dat is van omtrent 22 bewooners, het middelgetal genomen, in ieder huis of openbaar gebouw: een vcrbaazend ondcrfcheid der Steden in myn Vaderland , waar men fomwyien flechts 3 zielen onder het zelfde dak door elkander kan rekenen. 1305 Paaren hadden zich in dat zelfde tydperk aan elkander door den echt verbonden; de geborenen waren 53x3, waar onder 282 (of byna het 19^ kind) dood ter waereld gekomen waren ; het getal der geftorvenen bedroeg \S69i (6). Van de 58 menfchen had er zich dus één in den echt begeeven ; en de geborenen waren tot de geheele bevolking als één tot 28 of (29; de geftorvenen als één tot 26 of 27. Deeze bevolking intusfchen heeft zoo weinig jlals de bebouwing eenige evenredigheid met de uitgeftrektheid der Stad, en met het geen in dezelve zou kunnen beftaan. De gantfche Fredeïiks-ftad is doodsch; ook in veel andere gedeeltens van Berlyn treft men niet dien drang van bezige, voorbyvliegende, zich met moeite mydende , en op elkander nauwelyks lettende 1 lieden aan, die London cn meer groote Ste-. den zoo algemeen kenfehetfen. Doch laaten ft O) In 1784 telde men onder de inwooners van ! Berlyn iets over de 500 vreemdelingen; in het volgend ' Jaar over de 9000 burgers. I £ê) Bid.  I IO BERLYN. het de Pruisfen den Britten niet benyden, dat: het ligchaam van hunnen Staat met zulk een i wandaltig hoofd niet bedekt zy, 't welk uit: alle overige ledemaaten de fappen naar zich trekt, en waar zich deeze, door gebrek aan behoorlyke omvloeijing, maar al te dikwyls bederven! Alle Hoofdlieden zyn uit haaren aart Schooien van lediggang, verkwisting, pracht, en van allerlei zedenverbastering; en waar de bevolking derzelven wascht, zonder dat die der mindere Steden en des platten Lands in dezelfde evenredigheid toeneeme : daar moeten noodwendig de akkerbouw daalen , de velden verlaaten worden, en hondert nuttige hanteeringen tegen eene gemakkelykere, doch voor den Staat minder nuttige levenswyze worden verwisfeld. Dit is tot Pruisfens geluk het geval deezer Gewesten nog niet. De belangrykc Memorien door den Graaf van Hcrtzbcrg van tyd tot tyd in de Academie der Weetenfchappen voorgeleezen , waarin de toeneemende bloei des Lands onder het beduur des laatften Konings met onwraakbaare bewyzen gedaafd wordt, en uit welke men hem oneindig hooger leert fchatren, dan uit alle de verbaalen zyner overwinningen op zoo veel bloedige velden bevochten: deeze Memorien brengen de bevolking des geheeleft Gebieds in 1785 op 6 Mülioenen zielen, waarvan de Gewesten, met welken hy zyne Staaten vergroot heeft, een derde, uitmaaken: terwyl die der geërfde Provintien,  B F. Ti h Y III niet tegenftaandc de op een gelispelde rampen van zulke cn zoo langduurige Oorlogen, federt het begin zyner regeering omtrent verdubbeld is. Dit getal van inwooners heeft zelfs in de volgende Jaaren nog een' aanmerkelyken toewasch bekomen: want daar de geborenen in het zoo evengenoemde jaar 210,000 bedroegen, vermeerderden zy in het daarop volgende met volle hondert duizend, en in beide Jaaren ftierven er 50,000 Pruisfen minder, dan er den fleep van 'sKonings onderdaanen kwamen vergrootcn. De telling van 17 S 8 heefe de geboortens zelfs op 212,000 berekend. Daar nu het geheele gebied op 3600 vierkante mylen gefchat wordt, zal elke deezer mylen thans niet veel minder dan 1680 bewooners dooréén bevatten, en de bevolking des Koninkryks tegen die der Hoofdftad in dezelfde evenredigheid ftaan als veertig tot één : daar zich te London , op zyn gunftigfte gerekend, de tiende man van geheel Engeland ophoudt O). O) Zo men uitvoeriger omtrent de Pruisfifehe bevolking onderricht begeert re zyn, k:\n men op de 206. Madzyde van des Graavcn Memorien eene Tabelle voor 1784 vinden van de vierkante mylen, liuwel yken, geboortens , flerfgevallen, en het meerdere der geboortens in elke Pruisfirche Provintie ; flechts in Quedlinburg en in Oostfriesland waren eenige weinige lïerfgevallen meer als geboortens: Volgens des Infpeftor Hertzbergs aangehaald werkje telde men ia 1789 in Silefien en Glatz famen, zonder de Militairen, 1,711,578 menfehen; 14205 huwelyken; 66,985 geboortens en. 51374 dooden:  112 BERLYN. Doch zo de beide Steden, van welke ik fpreek, in dit opzicht zoo verbaazend van elkander verfchillen, wint Berlyn het van eene andere zyde geheel boven de Brittifche Hoofdplaats: ik meen in het ftuk der veiligheid, 't Zy dan dat een waakzaame Police de misdaaden weet voor te komen, en als ze begaan zyn zonder oogluiking ftraft; 't zy dat het caracrer der inwooneren van het laagfte foort die trap van zedenbederf, van woestheid en onverzadelyken dorst naar geld nog niet beklommen heefc als by het Londonfche grauw: men kan althans des nachts zoo wel als over dag, door alle de ftraaten van Berlyn zoo wel als door de eenzaamfte laanen van den Diergaarden wandelen, zonder zich ooit op het onverwachtst een pistool te zien voorhouden, en met vloeken doch dit mindere der fterfgevüllcn h-:d flechts ten platten lande plaats gevat. Breslau had met het Garnifoen ver over de 60,000 inwooners. En de Militairen er onder gerekend kan men Silèfièn ten minsten op 1750,000 rekenen. Het Koninkryk Pruisfen, het Districl aan de Netze en het geheele Militaire er onder begrecpen, heeft 1600,000 bewooners. Oost-Pruisfen alleen had in de Jaaren 1788, 89 en 90, zonder eenige buitengewoone reden, 25,815 ingezetenen door het meerdere der geboortens boven de fterfgevallen gewonnen. Alle de Westfaalfche Staaten konden naar de nicuwflc berichten op 6oo,cco zielen gefchat worden, waarvan het Graaffchap Mark met Liftpadt er 130,000, Oostfriesland 108,000, Cleef 100,000, Prüisfiscri Gelderen • 50,000, Minden 70,000, Ravensberg 84,000, Lingen en Teccklenburg 40,000, en, Meurs 18,000 bedroegen.  beri/yn. II3 en mishandelingen van het geen men kostbaars by zig draagt te zien berooven. Van die zakr'olleryen zelfs die in alle groote Steden zoo gebruikelyk zyn, van dat influipen in opcngelaatene vertrekken van een Logement, en honderdc bedriegeryen, voor welke men zich elders geleerd heeft te wachten, hoort men hier flechts zeldfaam de vernaaien; en geduurénde de meerdere volkrykheid der Stad, en de meerdere t'famenvloeijing van lieden op eene plek, welke de huwelyksfeesten zoo veel op elkander volgende dauen verwekten, is my niets van dergelyke diefitallen of kunften ter ooren gekomen. Het intreeden zelfs van allerlei foort van lieden in eene kamer zonder zich door kloppen of op eenige andere wyze te vooren aan te kondigen, 't geen ik nog nergens zoo algemeen befpeurd heb, en hunne verwondering wanneer zy zien dat men dit niet goedkeurt: verkondigt met meer andere dergelyke kleinigheden een' meerderen graad van onderling vertrouwen in de maatfehappy, dan men mogelyk in e'éne Stad van dezelfde grootte ontmoeten zal. In de gantfche Monarchie worden er zelden meer dan 20 doodvonnisfen in een Jaar geveld en ten uitvoer ge;bracht; 't geen ook geen aantal van zwaare Pmisdaaden kentekent. Dan, in, een' anderen tak |van zedenbederf ftaat Berlyn met alle de oveirigc Hoofdlieden van Europa omtrent op dezelfde hoogte. Ik zal het aan vroegere reizigers' 1. ó Èe r-, H  U4 BERLYN. niet naverhaalen, hoe groot het aantal der opentlyke dienaaresfen der wellust hier zyn moge, nog deeze bladzyden bezoedelen met de byzonderheden omtrent den ftaat der Natie van deeze zyde befchouwd, die ik zelve vernomen mocht hebben. Men kan zich voorftellen , welk eenen invloed een Garnifoen, zoo fterk als 't geen hier fteeds gehouden wordt, om van geen andere oorzaaken te fpreeken, op de zeden van het vrouwelyk gedacht moet verkrygen. Men behoeft flechts de werkplaatfen der Fabriqueurs te bezoeken, in welke de hand van jonge vrouwlieden gebezigd wordt, om bittere klachten over derzclver dartelheid en geduurig wegblyven, geheele dagen achter elkander, aan te hooren. Nog fterker fpreeken hier de vertrekken der Hospitaalen, in welke men de gecnen, die aan fchandelyke krankheden kwynen, geneest. Dat een verftandige Overheid fomwyien de oogen fluite voor een kwaad, 't welk een treurige ondervinding leert, dat noch mogelyk, noch nuttig is te verhinderen; en uit dit kwaad zelfs middelen vinde om eenig goed voor de famenleeving te doen geboren worden, zal niemand afkeuren, die de waereld op de rechte wyze befchouwt: maar of zy daarom voorzichtig handele, wanneer zy de Tempelen der ontucht in alle de groote Steden van haar gebied zoo goed als opentlyk wettigt, en aan de Friesteresfen die dezelven bedienen plichten oplegt en voorfchrif-  BERLYN. lig ten in handen geeft, die men voor niemand verbergt, zal ik liever aan de beflisfing van anderen overlaaten. Het nieuwe Pruisfifcbe Wetboek, waarvan ik in 't vervolg breeder zal handelen, daalt intusfchen tot deeze fchikkingen neder. Misfchien zal ik mynen Leezeren geen oftdienst doen indien ik hun uit dat zelfde Wetboek de redenen optelle, die in dit Koninkryk voortaan eene geheele verbreeking van den heiligen band des huwelyks zullen kunnen uitwerken. Uit de hccrfchende denkwyze en uit het heerfchende gebruik voor een groot gedeelte ontleend, zullen zy ter zeiver tyd kunnen ftrekken om den ftaat der zeden aan cencn van derzclver beiangrykfte kanten te leeren inzien, en de maate van het gezag, waarin het algemeene Wetboek der Christenen zich hier heeft weeten te ihandhaaven , met eenige nauwkeurigheid te beftemnien;, Men heeft deeze redenen tot de volgende elf hoofdfoorten gebracht: i) Echtbreuk, lonnatuurlyke mis laaden en zoodanig een omgang met een' perfodn van een ander gcüacht, die iemand onder zwaare verdenking van overfpel 'brengt. Enkele waarfchynlykheid kan flechts te weeg breneen, dat de omgang met zulk een' iperfoon gerichrelyk verhoeden werde, 2) Malitieufe defertie; de vrouw is verplicht den man |te volgen, ten zy zich deeze of om misdaaden; lof tesen de wetten uit de Koninklyke Landen ibegeeven heeft. De verlaating moet èèn Jaar H i  tt6 C e n l V S. geduurd hebben, en geduurende dien tyd moet de terug gebleevene geen moeite fpaaren om uit te vorfchen waar de vluchteling fchuüe. Blykt het dat er goede redenen voor hèt verlaaten ge* weest zyn , moet de overgebleevene 10 Jaaren afwachten: doch valt er van die redenen niets te zeggen, zoo worden er by het eerfte Jaar, na het afloopen van welk het opontbod eerst plaats heeft, nog twee andere gevoegd. 3) Halsftarrige en voortduurende weigering van den huwelyksplicht, of zoodanig een gedrag geduurende of na de by wooning, waar door derzelver oogmerken vrrydeld worden, 4) Volkomen en onherftelbaar onvermogen, ook federt den echt eerst ontftaan, of andere ligchaamelyke onherftelbaare gebreken die walging en afkeer verwekken, of de vervulling der oogmerken des huwelyks geheel verhinderen. 5) Raazerny en dwaasheid, die langer dan een Jaar zonder hoop van beterfchap voortduuren. 6) Aanvallen op des anderen leven of zulke daadelykheden , waar door deszeifs leven en gezondheid in gevaar gebracht •worden; grove en wederrechtelyke krenkingen Van des anderen eer of perfoneele vryheid. Onder perfoonen van laagen ftaat kunnen geringe mondelinge beleedigingen of bedreigingen , of geringe daadelykheden tot geen voorwendfel van fcheiding verftrekken; ook niet onder lieden van een middel- en hoogeren ftand, ten zy dergelyke daadelykheden en befehimpingen zonder drhv>  BERLYN, II? gende aanleiding moedwillig en by herhaaling gefchieden. Oneenigheid en kyfzucht veroorzaaken flechts dan de fcheiding, wanneer het leven of de gezondheid van eene der partyen hier door in gevaar wordt gebracht. 7) Harde en fchandelyke tuchthuis- of vestingftraf; valfche befchuldiging van den e'én' tegen den anderen voor het gericht omtrent zwaare misdaaden; wanneer de een den anderen door opzettelyke ongeoorloofde daaden om leven, eer, ampt of kostwinning brengt; ook wanneer een der echtgenooten zelve een fchandelyk handwerk aanvaart. 8) Voortduwende en naar rechterlyke fchikkingen niet luisterende dronkenfchap, verkwisting en ongeregelde huishouding. 9) Gebrek aan onderhoud, uit des mans wangedrag geboren. Zo hy aan zyne vrouw het onderhoud, weigert, kan de echtfcheiding als dan eerst plaats grypen, wanneer hy haar blyft ontzeggen 't geen de Rechter, die in alle oneenigheid der ger huwden de oorzaak eerst moet trachten weg te neemen, haar toegelegd heeft. 10) Verandering van Godsdienst wettigt dan alleenlyk de fcheiding, wanneer een van beiden tot zulk eenen Godsdienst is overgegaan, volgens welken hy verhinderd wordt zich den Christelyken huwelykswetten te onderwerpen. 11) Eindelyk , wanneer kinderlooze echtgenooten ten minften vier Jaaren achter e'én in een' onvruchtbaaren echt geleefd hebben, of wanneer er anders naar de H 3  11 $' E E U L Y N. omftandigheden geen waarfchynlyke hoop ter voortbrenging van kinderen meer overig blyft, zoo Kan op aanhoudende wederzydfebe begeerte zulk een echt ontbonden worden. Wanneer er in fommigen deezer gevallen, voegt de Wet er by, nog hoop tot verzoening is, kan de uitfpraak van het vonnis nog een Jaar worden opgefchort: doch uitgefproken zyndc, is de band geheel verbroken. Men kent hier geene fcheiding van tafel en bed, ten zy beide partyen den Roomfchen Godsdienst mochten belyden, en zelfs dan heeft zulk een fcheiding alle de burgerlyke uitwerkfelcn eener volkomene. Zoo dra een derde aan de echtfcheiding fchuld heeft, wordt by het vonnis aan de fchuldige party de hertrouwing in 't algemeen verbooden, buiten des Rechters toeftemming: doch deeze wordt niet geweigerd, ten zy ze met den medefchuldigen begeerd mocht worden. Het hangt, zo de vrouw de overtreedfter zyn mocht, van den man af of zy zynen naam verkiezen zal dan niet; en in het tegen overgefte 1de geval, van welken gcflachtsnaam, haaren eigenen of dien haares mans, het haar behaagt zich voortaan te bedienen. Ik kan niet overleezen 't geen ik hier over dit onderwerp heb afgefchreeven, zonder dat zich de indrukfels by my vernieuwen, die deeze fchikkingen , toen ik ze voor de eerfte reize vernam, op my te weeg gebracht hebben. Zy  E E n E V N. ï X 9 vernederen, (ik beroep my op het doorzicht van alle onbevooroordeelden) zy vernederen door geheel een Koninkryk den echt tot een'gewettigden ftaat van Byzittery; zy ftellen het langs honderderlei wegen, waarvan er verfcheidene reeds federt een' geruimen tyd zyn ingeflagen, in de macht van eiken echtgenoot, om zyne tegenwoordige wederhelft tegen eene andere te verwisfelen; zy jaagen mistrouwen, zy onderhouden een' wederzydfchen fchroom in zuq veele gemoederen, die naar de oude zeden voor niets zouden gevreesd hebben : en dat wel in een' ftand , in welken wederzydsch vertrouwen de grondflag uitmaakt van alle geluk; zy b.rooven in zwaare en langduurige ziektens , wanneer het dierlyke gedeelte des huwclyks vervalt, den armen lyder van het eenigfte dat hem zyn lyden verzachten konde — van de hulp zynes medegehuwden; en voegen by de fmert ee* ner beroerte of eener verlamming nog die van den jongeling of de huisvrouwe zyner jeugd naar vreemde omhelzingen te zien heen fnellen, naar welke zyne Overheid hem den weg wyst, naar wel-? ke hem zyn Rechter verzelt. Gelukkig, dat er nog door veelen die hoogere uitfpraak geëerbiedigd wordt, die de echtscheidingen in wat nauwer grenzen beperkt; en dat de Voorzienigheid niet al het kwaade toelaat, 't geen uit de natuur ! der zaake zou kunnen gebeuren. Misfchien zal ; een volgende Eeuw , door de ondervinding wyH 4  120 B E a L Y N. zet geworden, wel van de dwaaling te rug brengen; en aan het toekomend gefiacht dóch gevoelen, dat deeze losheid der buwely'ken zelfs aan de bevolking, die men er voornaamentlyk' mede in 'toog heeft, zoo voordeelig niet is als men zich inbeeldt. Geen echt is voorts oni bloedverwandtfchap verbooden, dan dié van ouders met kinderen en van broeders met zusters. Doch zo iemand de zuster' zynes vaders of moeders, of van een' verderen nabeftaanden ia klimmende linie, die ouder van Jaaren is, trouwen wil: moet hy daar toe de vergunning van den Staat verzoeken, die hem flechts om gewichtige redenen wordt toegedaan , 'wanneer' zoodanig een echt aan beide partyen oogenfchynlyk voordeeig is. Tot het hiiwelyk van' een' voogd of deszeifs kinderen met zyne pupilIe, zoo lang de voogdy nog dand grypt, behoort, volgens eene wyze fchikking , het onderzoek en de goedkeuring der Weeskamer/ 1 Vondeling-huizen heeft men te Berlyn, wegens de al te groote verzoeking die zy tot het onbefchroomde opvolgen van ongeregelde driften aanbieden, niet verkoozen in te voeren, misfehien ook afgefchrikt door het groot getal vandooden, die deeze (lichtingen in'de p'aatfen waar zy beftaan ontluisteren, en het getal der kindermoorden, die men er door voorkomen w;i, buiten twyffel ver overtreffen. Intusfchen heeft men ook buiten dezelven in dee-  %s Hoofdftad onder de kinderen der gerrreene lieden eenen meerdere (terfte dan in andere Steden, naar dezelfde evenredigheid , opgemerkt , i niet tegeniiaande men er ai.dersfints van geene i aanueekende krankheden weet. De oorzaak | hier van wordt meest aan zorgeloosheid der ou| deren toegefchreeven. De Charité, een Hospitaal zoo onbeperkt in | deszeifs we:daadig vermogen, als het zich aani pryst door de voortreftelykheid van zyn be; ftuur, heeft tot nu toe noch van de buiten-zyde noch van binnen eenige andere verderfden j; op te wyzen, dan die tot zyn weezen zei? I: ve behooren: ruimheid, luchtigheid, zindelykheid. Een nieuwe vleugel evenwel., die reeds voltooid is, vertoont zich, zonder door over;i daadige pracht te zondigen , welke 't minst van j allen aan een huis van ellende toekomt, edeler dan het andere gedeelte van het gebouw; en men zal dit laatfte omverwerpen, naar maate men dien vleugel voortzet. Drievoudig is de { beftemming deezer zienswaardige iticiiting. Men 1 neemt er eerftelyk zwangere vrouwen op, weili ke hier begeeren haare vrucht ter waereld te 1 brengen, twee of derdehalve maand vóór den i tyd haarer verlosfing, zonder het flauwtte on\ derzoek wie zy zyn, van waar zy komen, en i zonder de minde voorwaarde; zy kunnen er nog I 8 weeken na de bevalling vertoeven; en niet i alleen betaalen zy niets geduurende dit gantH S  102 BERLYN. fche tydpcrk voor al wat zy genieten: maar men koopt haar nog zelfs het handwerk, dat zy in zoo veel uuren van ledigheid verrichten willen, voor eene kleinigheid af. Het getal der verlosfingen in dit gebouw wordt jaarlyks op 200 gefchat. Intusfchen is het niet te ontveinzen, dat dezelfde tegenwerping waarmede men de vondelinghuizen beftreeden heeft, ook hier zou kunnen voor den geest komen, en het gemak eener kostelooze en zelfs zo ik my niet ber drieg, wanneer het begeerd of betaald wordt, eener geheel verborgene vertoeving en bevalling in dit gebouw, menig een jonge dochter van hoogeren en van laageren ftaat tot iets zou kunnen overhaalen, voor de gevolgen van welk in de maatfehappy zy anderfints te rug gebeefd zoude hebben. Van ongetwyffelder nut, en uit haaren aart van uitgeftrekteren omvang zyn hier de ziekenkamers. In eene menigte derzelven ftaan f2men tusfehen de twee en drieduizend bedden, twintig omtrent door elkander in elke kamer. Een dertienhonderd derzelven waren thans door kranken belegen. Men wyst niemand die zyne gezondheid mist en zich hier komt aanbieden af; geen dwaazen zelfs, zoo lang zy niet voor ongeneeslyk gehouden worden: want dan ontvangt hen een dolhuis byzonder daar toe gefchikt; zelfs brengt men uit gevankenisfen en uit andere Godshuizen, die daar toe geene zoo bekwaame gelegenheid hebben, de zieken herwaards. Voor  B E R L V N. 123 Venerifche lyders, voor de fchurft, voor onzinnigen zyn byzondere vertrekken beftemd ; eri het ysfelyke der Cbirurgifche operatien bereikt ook noch het gezicht, noch het gehoor der geenen die aan hunne eigene kwaaien reeds Tmert genoeg te draagen hebben, In 't gebouw zelve woonen behalven 2 Predikanten, en eene menigte Bedienden van allerlei aart, fteeds 2 Penfionaires en 7 Wondheelers. Een paar andere Doctoren woonen in hunne eigene huizen: doch alle zyn zy verplicht dagelyks ten minften een paar reizen de rondte der bedden te doen, en eenige hunner dienen zeiven de geneesmiddelen toe. In elke kamer is een oppasfer of oppasfeI res. Men betaalt de Bedienden rykelyk, en l aan de fpys der kranken worden mede geen i kosten gefpaard. Het getal der lyken beloopt niet veel hooger in 't jaar dan het onbegrypelyk i klein getal van 200 Die niets hoe ook geil raamd bezitten, worden in een' zak ter aarde be.field; in eene kist de geen voor wien hunne aanverwandten 6 Dalers befteeden willen;begeeren deeze zeiven het lyk, zoo bekomen zy het met alles wat de overleedene in het Hospitaal heeft medegebracht. Eene derde Clasfe van inwooners maaken hier eindeiyk een anderhalf hondert t oude mans en vrouwen, die er of geheel voor niet, of voor eene geringe fom onderhouden worden. Zy fpyzen in eene ruime zaal die tevens tot Kerk dient by elkander, werken  |34 BERLYN. nog iets indien zy kunnen, cn brengen voor 'e overige in eene vergenoegde rust de laatfte jaaren van een arbeidfaam leven hier onderling door. Ook in het Werkhuis worden zulke gryzen van beide geflachten gehuisvest: dan het oogmerk van dit ruim fchoon onaanzienlyk gebouw, is andcrfmts voornaamentlyk om lieden die geene bezigheid vinden kunnen, voor den tyd van eenige weeken op te necmen, en voor het Spinwerk dat zy verrichten te onderhouden. Geduurende den winter treft men hier het dubbele getal der geenen die er des zomers heen vluchten aan. Men brengt in het zelve ook de bedelaars, van welken deftraaten gezuiverd worden, en zulke die zich aan geringe wanbedryven hebben fchuldig gemaakt: want een afzonderlyk Tuchthuis ontvangt en verbetert, indien het kan, de grove verftoorders van de rust der Maatfchappy. Een vaste taak wordt aan een' ieder behalven aan de oude lieden dagelyks opgelegd ; doch in de hoeveelheid van fpyze wordt tusfehen de boetelingen en de 2 andere foorten van inwooners een onderfcheid in acht genomen; alle evenwel bekomen tweemaal in de lyeek zonder uitzondering vleesch. Voorts is de bakkery voor alle Godshuizen van Berlyn, en voor de Huis-Armen tevens in dit gebouw gevestigd; en tot vier reizen toe in iederen  nacht bereiden de ovens het brood voor talloóze monden. Van de leevenswyze der inwooners deezer Hoofdftad heb ik weing byzonders op te mer-* ken. Het Hof door zyne veelvuldige afweezenheid en verfpreidbeid brengt flegts een' geringen tyd van het jaar tot den glans van Berlyn iets by. Er worden dan op gezette dagen Cercles op het Slot gehouden cn Fêtes gegeeven. Op de eerfte ftaan de vrouwen zoo wel als de mans in de Antichambre door een, tot dat de deuren opengaan, en de aankomst der Vorstelyke perfoonen vermelden. BuitenlandfcheMinifters worden zelden ten Hove genoodigd, en de voorftellingen van vreemdelingen hunner Natie gefchieden ook nimmer door hen. Men zier zelfs niet gaarne , dat lieden die aan het buitenlanden Departement gehecht zyn r hunne huizen juist druk bezoeken. De Koning en Koningin ryden meest met 8 Paarden voor hun rytuig door de Stad, doch van geene Gardes verzeld. De Adel'houdt het veel onder zich. Men heeft wel onlangs een'Club gefticht, tot welken men ook aan andere lieden van fatfoen den toegang heeft opengezet: doch deeze, gelyk nien my verze* kerd heeft, maaken er weinig gebruik van. In Eauipagien en Bediendens heerscht een groote pracht,& een mindere in de tafel.. Aan levensmiddelen is hier echter een ruime overvloed. Zee-  135 B E n t r N. visch en Oesters komen telkens in 3 dagen van Hamburg: doch men moet nimmer de Kusten eener Zee bewoond hebben, om ze flechts draagClielyk te vinden; en echter (waarfchynlyk om dat ze meerder kusten) verkiest men ze boven len vry wat betoren en verfcheren Riviervisch. In de Cultuur der Ananasferi heeft men het ver gebracht; de Meloenen daar en tegen zyn oneetbaar; en in 't geheel komen èr flechts eenige weinige vruchten den onz^n gelyk. In de byeenkomften der Franfche Colonie zegt men dat hier de meefte losheid en gulheid heerfche; en dat dit talryke gedeelte der inwooners van Berlyn over 't algemeen gezelliger en gastvryer leeft dan de overige en lioogere Clasfen. De kunst der opvoeding, zoo wel die voor de ontwikkeling der ligchaamskrachten zorgt, als die het hoofd met kundigheden verrykt en het hart leert voelen , heeft zekerlyk binnen eenigen tyd in Duitschland vorderingen gemaakt, die ik meen dat de overige gewesten van Europa, zoo ver zy my bekend zyn, ver achter hetzelve te rug zetten; en zo het opkomende gedacht aan de moeite, die men er aan te koste legt, in allen deele beantwoordt; zo de driften niet om ver ftormeh, 't geen men van deugdfaame en eerlievende beginfeien heeft poogsn op te bouwen: dan zal welhaast een aanzienlyk gedeelte van dit uitgeftrekte Ryk  eene fchaar van inwooners en inwooneresfen kunnen opwyzen, die hun Vaderland tot luister verftrekken. De Pruisfifche Staaten inzonderheid behooren onder die Duitfche Gewesten, waar i in dit opzicht het ys gebroken wierd, en waar i men, gelyk reeds uit een paar ftaalen te Maagdeburg en Brandenburg gebleeken is, bloeijcnde Kweekfchoolen voor de jeugd heeft opgericht. :iln een Dorpje niet ver van deeze laatfte Stad, heeft de Hr. van Rochow aan wien het toebehoort, een School voor Boerenkinderen gefticht, 't welk alleen door de wyze van onderricht, door het verftand meer dan het geheugen bezig te houden, door fteeds op de aanftaande , beftemming der jonge leerlingen het oog te vestigen, en door den gelukkigen uitflag van alle I die poogingen zich zulk eenen roem verworven heeft, dat Rekahn van tyd tot tyd beide i uit den omtrek en uit afgelegener ftreeken, eene meenigte lieden naar zich heeft zien heenvloeijen , die er de moeijelyke weetenfchap der volk-.-onderwyzing als op eene Hooge-Schoole kwamen aanleeren (a). Ik heb te Berlyn een' Meester bezocht,die zich aldaar gevormd heeft, : en nu in de Konings-Voorftad aan de Kinderen i van Burgerlieden op eene dergelyke wyze onderricht geeft: doch het is niet in weinige oo- N I C O L A I , p. IO34,  Ja!? BERLYN* genblikken, dat een vreemdeling in een enkel lees- en fchryffchool de meerdere uicneemenheid der manier kan beoordeelen, noch of het/, lve dj benoeming van Normaal-fchool, die men er aan gegeeven heefc, waardig zy: dit alleen weet ik dat de Kinderen, in twee nauwe Kamertjes op eikander gepakt, ten minften zoo veel bedorvene lucht als duidelyke denkbeelden inzoogen. Ieder betaalde hier flechts i of ï§ grosfchen in de wcék; en aan eénigè weinigen wierd, fchoon dit het oogmerk der rticlring niet is , wat Fransch en wat Latyn medegedeeld. Zeer veel andere Burgerfchoolen in deeze Hoofdftad worden geheel voor niet gehouden, én de Meesters uit de Armkas betaald Van het Reaalfchool, eene in 't groot loopende en ontwjffclbaar nuttige Stichting, konde ik ■wegens de nog niet geëindigde Vacantien en de vertimmering van hét gebouw flechts uit den mond des Rectors eenige berichten bekomen. Men vereenigt hier vier verfchillende bedoelingen. Het zyn naamentlyk deels aanftaande geleerden; deels fatfoendelyke jonge lieden, doch welke tot geen eigentlytte geleerden beftemd worden; deels burgerkinderen van beide kunne; deels toekomende Schoolmeesters, die mén er, ieder óm eens aan de roeping die hém te beurt gevallen is te voldoen, zoekt te vormen. Hét School-gebouw ontvangt deeze allen flechts in de uuren des onderrichts; alleenlyk woonen er'  BERLYN. I29 een dertig Kostgangers in, die naar maate zy betaalen, of eene kamer alleen , of met hun beiden of drieën er eene famen bekomen : doch altyd heeft een der Leeraaren een vertrek daar1 nevens aan. Het getal deezer laatfien beloopt, [alles mede gerekend, omtrent tot veertig, onder welke een paar Juffrouwen voor de opvoeding der Meisjes geteld moeten worden; dat der leerlingen klimt tot boven de hoogte van duizend, wanneer men er de kleine Schooien, die als dochters van dit Reaalfchool door de Frederiksftad verfpreid zyn, niet van uitfluit. Iedere Clasfe is in onderverdeelingen gefpiitst • die voor geleerden houdt zich bezig met alle die Weetenfchappen, welke op de Duitfche Gymnafien gemeenlyk behandeld worden; leert van nieu.vere taaien flechts het Fransen y en Iaat de iigchaamsoeffeningen voor het ouderlyk huis der jongelingen over. De Clasfe van hun, die geen 1 opzettelyke geleerden moeten worden, fpaart aan deeze kweekelingen de verveelir.g van Grieksch en Hebreeuwsch; doch deelt hun daarentegen eenige kundigheden mede, d;e voor ! Kooplieden en Officiers minder ontbeerlyk zyn. Op het Duitfche School worden behalven de I vier hoofdftukken van leezen, fchryven, cyfferen en den Godsdienst, ook de beginfeien van ; Geographie, natuurlyke en burgerlyke historie : onderweezen; waarby de meisjes nog eenig I handwerk en gezondheidsregelen , met betrekking vooral, tot haare kunne, aanleeren. De Clasfe I. DEEL. I  I30 BERLYN. der Schoolmeesteren onderfchcidt zich van de inrichting van datzelfde foort waarvan ik te Hannover gefproken heb , door niet alleen gelyk aldaar , voor het platte land, maar ook voor de Steden bekwaame onderwerpen toe te bereiden : doch by het aanneemen der geenen die voor deeze laatfte beftemming gefchikt zyn, vereischt men reeds de gewoone kundigheden der laagere Schooien. Aan de anderen wordt de tuin- en zeidebouw opzettelyk medegedeeld. ' Zy blyven er, de eenen zoo wel als de anderen flechts een jaar, en het hangt van den algemecnen Rector af hun ftandplaatfen te bezorgen. Er is by deeze belangryke inftelling een Model-kamer gevoegd, doch die hetmy, om de redenen te vooren opgegeeven, niet gelukt heeft te kunnen betreeden. Wysfelyk heeft men de Univerfitcitcn van 'sKonings Staaten in andere plaatfen als Berlyn gevestigd: daar noch de verflrooijing en de verleidingen , van eene Hoofdftad onaffcheideiyk, de Studiën begunftigen; noch de mindere Steden van alle voorrechten tevens beroofd moeten worden , en gedwongen om haare zoonen naar een verblyf te laaten heentrekken, van waar zy andere zeden als die voor welke zy eens beftemd zyn, te rug brengen. Gymnafien evenwel, waar de Berlynfche jeugd in alles behalven de eigentlyke Academifche Weetenfchappen onderweezen wordt, ontm et men hier meer dan een. Her J .achimtbalfche geeft aan een paar hondert jongelingen onderricht, waar van omtrent de  BERLYN. I3T helft in het gebouw by elkander woonen i weinigen daar onder op hunne eigen, en deeze nog niet zeer bezwaarende kosten; 96" op die des Konings. Met hun beiden neernen zy één vertrek, benevens eene daar aan vastliggende fla2pkamer in. Zes opzieners waaken over hun gedrag , en 10 Profesforen welken mede een verblyf in die gebouw wordt toegeftaan, deelen hun derzelver kundigheden mede. Deeze laatften formeeren met het Hoofd des Gymnafiums een foort van Academifchen Raad. Het fpreekc van zelve dat de leerenden naar hunne vorderingen en verfchii lende oeffeningen in Ciasfen verdeeld zyn-. doch de tyd aan hunne Studiën op deeze Schoole toetewyden, wordt aan hec goedvinden der Ouderen en de verdere omftandigheden overgelaaten. Hedendaagfche taaien, en. exercitiën maaken hier byna geen gedeelte des onderrichts uit. Men berispt aan dit Gymnafium de al te ftrenge wetten omtrent jonge lieden die reeds voor een groot gedeeite de kinderjaaren ontworfteld zyn, daar aan de andere zyde diezelfde leeftyd een meerder getal van opzieneren, dan die nu hunne zeden beftuuren moeten, vorderde. Behalven eene oudere Verzameling van Boeken, bezit deeze Stichting de nagelaaten Bibliotheek van Princes Amalia, meest uit werken der nieuwere Litteratuur faamgefteld: doch de Vorftin heeft by deeze vermaaking het uitleenen van een eenig werk, op verbeurte van alles te verliezen , yerbooden. I a  132 BERLYN. Het Berlynfche Gymnafium hcefc op een fchoo- , ner gebouw, en op het veeljaarig beftuur van den vérdienstvollen Bnsfching, voor wien het : echter reeds een ander waarnam (a), te roemen. Doch er leeren hier buiten dat flechts vier Profesforen; en de jonge lieden woonen niet in het School-huis by een. Twee Kweekfchoolen voor tederder planten hangen wederom van dit Gymnafiunj af. Te bekend in de geleerde waereld, dan dat ik er lang by zoude verwylen , is de Koninklyke Academie der Weetenfchappen, met de beroemde Mannen die haar vercierd hebben en nog op dit oogenblik tot luister verftrekken , met ■ de voortreffelyke Memorien die zy in 't licht gegeeven heeft, en met haaren tegenwoordigen Prefident, die vry van minifterieele zorgen zyne talenten thans onverdeeld ten nutte der Studiën kan te koste leggen. Het gebouw waar deeze Maatfchappy vergadert, dient mede tot-die. der • Kunften, waarvan ik in 't vervolg iets zeggen zal. Beide hebben eene gemeenfehappelyte voorzaal. Twee ruime zaaien volgen daarop aan de rechter zyde, in de eerfte van Welken des winters fomwyien Phyfique experimenten gedaan, en in de volgende de gewoone byeenkomften gehouden worden; achter dezelve is nog een ■(") Voor weinig weeken heeft deeze groote Aardrykskenner den tol aan de natuur betaald.  BERLYN. 133 Bibliotheek van gebruik. Aan ieder Lid ftaat het vry vreemdelingen in de weekelykfche Vergaderingen mede te brengen : terwyl elke Clasfewaar uit de Maatfchappy beftaat haare beurt heeft om Verhandelingen voor te leezenuit haaren boezem ontfprooten. De Jaarlykfche openbaare Vergadering wordt op des Konings geboortedag gehouden. Op die welke ik bywoondc deelde de Graaf van Hertzberg eenige aanmerkingen over de vruchtbaare ftof der Staatsomwentelingen mede; de Hr. Achard vertoonde eenige Cbemifche proeven; de Minister van Werder las een ftuk van Agricultuur, en de Hr. Erman een gedeelte van een Hiftorisch Eloge der eerfte Koningin van Pruisfen voor. DeStarrentoren der Academie, niet ver van haar vergader-gebouw afgelegen , en van uitmuntende Inftrumenten voorzien, ftaat onder het opzicht van den Hr. Bode, een' man, die aan het lig— chaam, waarvan hy Lid is, boven veelen zyner medeleden eer aandoet. De openbaare Boekverzameling des Monarchs wordt in een aanzienlyk gebouw, doch waarvan de Architectuur niet de alleraangenaamfte is, bewaard. Van binnen loopt de zaal als de flauwe boog eenes Cirkéls, en is in drie verdee? lingen gcfplitst, waarvan de middelfte een naakt vierkant formeert, de twee andere zyn met pylaaren en gallery en vercierd. De uitwerking is flechts in het middelpunt grootsch. Men fchafc I 3  134 BERLYN. het getal der Boekdeelen op omtrent 200,000. Zyne tegenwoordige Majefteit heeft het door gewichtige koopen te gelyk te doen, tot deeze hoogte gebracht: gelyk de letteren F. W. 2. op den rug van eene menigte werken bewyzen; daarenboven moeten er van al wat in 't Land gedrukt wordt, twee exemplaaren in deeze Bibliotheek worden ingelyfd. Breedvoerig vindt men in de befchryving van den Hr. Nicolai opgenoemd, door welke zeldfaamheden zy het meeste uitmunt. Den Codex Ravianus, een vermaard Grieksch Handfchrift van het Nieuwe Tcftament, vergeet men onder dezelven nimmer aan vreemdelingen te vertoonen. Eene zeer voltallige Chineefche Drukkery, elk Caracter op een byzonder ftaafje gefheeden, zoo als elk ook byzonder op het papier wordt overgedrukt, kan misfchien geen ander Cabinet in Europa als de Bibliotheek van deeze Hoofdftad opwyzen. Aan de Heeren Stosch en Biester is het opzicht over die verzameling aanbevolen. Het Koninklyke Kunst- en Naturaliën-Cabinet, in drie der bovenvertrekken van het Slot vereenigd, en aan het beftuur van den H>. Stosch insgelyks toevertrouwd, verdient flechts in de eerfte hoedanigheid eenige opmerking. Zo men niet alleen van het yzcren geduld der Duitfchers in de twee voorige Eeuwen en nog in deeze zich eenig denkbeeld vormen wil, maar zelfs in een aantal voortbrengfels van onnavolgbaaren vlyty  BERLYN. I35 meer vinding, fmaak en kunstvermogen ontdekken wil, dan wy gewoon zyn hun in die tyden toetefchryven: moet men buiten twyffel het bezichtigen deezer Verzameling niet verzuimen. In yvoor vooral en in Bcrnfteen bewondert men hier den fchoonften Beeldhouwersarbcid, en van het laatfte de grootfte ftukken die men kent. Een kleine yvooren Group van Hercules, die den Nemseifchen Leeuw verwurgt, fchynt van Griekfchen arbeid te zyn, en voegt by dezelfde meesterhand die het vervaardigde, zoo veel gelykheid met den Romeinfchen Torfo, dat men aarzelt of men het niet voor het model der Groupe moet houden, waarvan deeze zich buigende romp Hechts alleen is overgebleeven. Aan een Cabinet met deuren, 't welk een Hertog van Pommeren liet toebereiden, hebben 22 Kunftenaars hun Genie te koste gelegd, en men kan zich geene gemakken, verrasftngen, byna geen inftrumenten tot deeze of geene behoefte van het leven, tot weetenfchappen, handwerken, opfchik, vermaak of dergelyke bedenken, die dit gedenkftuk der voorouderlyke dagen met het Rafinement van London of van Parys, in zyne veelvuldige laden en verdeelingen niet vercenigt. Aan fchoon Email, Magolica, werken in hout, wasch , criftal, goud, zilver en andere meer ontbreekt het hier mede niet. Het Genootfchap der Naturforfchende Freunde, uit 12 Berlynfche en een veel grooter aantal BuiI 4  ï3ö berlyn; tenleden beftaande, vergadert in het gebouw 't welk de Koning voor hun onlangs gekocht heeft, een Naturalien-Cabinet, 't welk nog niet uitgeftrekt is, en zich voornaamentlyk tot het Mineralogifche gedeelte bepaalt; de vertrekken bezitten niet die grootte, zonder welke de Leden nimmer hunne uitgebreide oogmerken in het aankoopen van de verfchlilende voortbrengfels der natuur zullen kunnen bereiken. Zy tellen onder hunne zeldfaamfte ftukken een' RhinöceToskop, in deeze landftreeken gevonden, met den nog zeer kennelyken klauw van het zelfde dier. Een der Leden van het Genootfchap woont, hoewel op zyne kosten, in het gebouw; bewaart het Cabinet met de kleine daarby gevoegde Bibliotheek, en bezit zelve eenige Mineraliën, in zyn woonvertrek by e'én gegaderd. De beminnaars der Natuurlyke Gefchiedenis zyn aan deeze Maatfchappy reeds 14 Boekdeelen, vol van belangryke ftoffcn uit deeze weetenfchap verfchuldigd. De verzameling van den Hr. Bloch , door zyn werk over de Visfchen beroemd, munt ook in dit foort van fchepfelen voor het grootfte gedeelte uit; eenige derzelver behoedt de Spiritus, waarin zy zwemmen, tegen alle bederf; de huid van anderen is met werk volgeftopt; wederom anderen in de lengte half doorgefneeden heeft men met eene dikke laage van lym overdekt; de natuurlyke couleur van fommigen heeft zich, niet te-  B E R h V N- 137 genftaande het gemis van 't leven dat er den gloed aan geeft, nog tamelyk wel gehouden. Er bevinden zich hier verfcheiden Visfchen, die de kundige bezitter het eerst heeft bekend gemaakt. Ten hoogften belangryk is het met de aanwyzingen en opmerkingen van deezen Natuuronderzoeker zelve zyn Cabinet te befchouwen; en dan eens op de wapenen van verdediging, die fommige zyner lievelings - dieren van den Schepper bekomen hebben, oplettend te worden gemaakt (het opblaazen , by voorbeeld, van zich zeiven als een' bal, het uitfteeken van pennen naar alle zyden); dan weder op de middelen om hun voedfel machtig te worden (gelyk er één een foort van hengel om zyn aas tot zich te lokken aan de neus draagt; anderen met eene oneindige verfcheidenheid van tanden, kiezen, haaken, vingeren voorzien zyn); dan weder op even zonderlinge omftandigheden van een' verfchillenden aart. Voor 't overige behelst deeze verzameling nog eenige Petrefaóten, eene menigte dingen van die Indiaanfche elastique Gom gemaakt, die de doorzichtigheid van Bernfteen byna evenaart, en zoo wel als deeze verharde vloeiftof, Infeften bevat; verder een aantal Lintwormen, en eene groote hoeveelheid van gedroogde Luchtpypen van menfehen zoo wel als van allerlei dieren, waarby de Hr. Bloch befpenrd heeft, dat die van het mannelyk gefiacht fteeds krom en met üitwasfehen, die vanv I S  'ig8 O E R h Y N. het vföüwelyke zonder uitzondering recht zyn. Ik heb reeds te vooren gezegd, dat de Academie der Kunften haare zittingen in het zelfde gebouw als die der Weetenfchappen houdt; de gemeene voorzaal van beiden is met Copiën van eenige vermaarde oude Statuen uitgerust; de drie of vier andere vertrekken door welke men naar dat def byeenkomften heen gaat, bevatten insgelyks eene menigte Beelden , Bustes , enkele ledemaaten , Basreliëfs , en ftukken tot de Bouwkunde betrekkelyk in plyster; behalven Pourtraitten en Schilderyen van allerlei foort. Eenige derzelven zyn ver beneden het middelmaatige, andere trekken op eene yoordeeliger wyze de oplettenheid naar zich: doch een Hiftorisch ftuk van zekeren Rehbcrg, welke zich thans te Romen volmaakt, laat al het overige op een' verren afftand achter zich te rug. De voornaamfte Kunftenaars van Berlyn voegen den titel van Lid deezer Academie achter dien van hun beroep, en vergaderen gelyk die der zusterlyke ftichting eens in de week, en op eene plechtigere wyze eens in het Jaar. Ook deeze openbaare by eenkomst wierd geduurende myn verblyf te Berlyn gehouden , cn indien niet verleevendigd ten minften gerekt door meer dan e'éne voorleezing over Stoffen tot het doel der Academie betrekkelyk. Men weet hoe veel finaak voor het fchoonc, hoe veel vuur der verbeeldingskracht, hoe alle de talenten van een' Rey-  D E R t, Y N. 139 nolds er toe behooren om met iets dat alleen voor het oog gefchikt is, het oor op eene belangryke wyze bezig te houden. Onder de Schilders deezer Hoofdftad heefc de Hr. Rode zich in het Hiftorifche gedeelte eenigen roem verworven. De groupeering zynerfiguuren, en het poëtifche in zyn famenftel verdienen ook in der daad den lof dien men er aan toezwaait: maar noch de uitvoering, noch het coloriet beantwoorden, zo men eenige oude koppen uitzondert, aan deeze bekwaamheden. Eenige door hem geëtfte plaaten zyn veel naar zyne eigen Schilderyen gevolgd, en met eene kundige hand uitgevoerd. Het penceel van den Hr. Frisco, houdt zich insgelyks met Hiftorifche ftukken en mee Pourtraitten bezig. De ÜK Cunningham en veele anderen hebben zich mede op deezen laatften tak niet ongelukkig toegelegd : een'tak, die al verdween ook alle fmaak voor de Kunften. door de menfehelyke ydelheid aileen, door het vermaak van zyne weezenstrekken aan de nakomelingfchap te kunnen voorleggen, zich eeuwig zal handhaaven. Mejuffr. Tasfard werkt niet onaangenaam in Paftel, terwyl haare Zuster graveert. In de Plaatfnyderkunst onderfcheiden zich de Heeren Berger, Clemens, die zich naar de nieuwfte Frar.fche meesters gevormd heeft, en Chodowicky, wiens Vignetten en kleine ftukjes genoegzaam bekend zyn. In den Prentwinkel van Pascal, die door zyne uitgeftrektheiJ  X4° B E R L y N# de oplcttenheid eenes vreemdelings dubbel waardig is, vindt men behalven eenige Engelfche werken, die der Berlynfche meesters, welke veel voor rekening van deezen Prentbandelaar gearbeid hebben, by elkander. De Beeldhouwkunst heeft aan den Hr. Schado een' beöeffenaar op te Wyzen, waarop zy boven anderen prys magftellen-, doch zyne reize naar verfchillende Steden van het Noorden, om tot het vervaardigen der Statue des grooten Frederiks, welke de Opera-plaats vercieren moet, ftoffe te verzamelen , heeft my verhinderd hem anders dan uit eenigen zyner voortbrengfels te leeren kennen. De Hr. Ramler, fchoon in de Academie der Weetenfchappen en niet der Kunften geplaatst, heeft door zyne voortreffelyke Dichtftukken evenwel het volkomenfte recht om zynen naam op deeze lyst te vinden; en gelyk zy flechts van zulken is faamgefteld, die ik of zelve ontmoet, of ten minften wier werken ik hier of daar heb aangetroffen, zal niemand, zoo ik my vleie, my verdenken, van de gecnen die er zich niet mede zien ingevlochten, voor geene bpkwaame kunftenaars te houden. In het Koninklyk Slot vereenigt zich veel, dat een' beminnaar van het fraaije in waare opgetogenheid zet. De drie buitengevels van dit groote langwerpig vierkante gevaarte , allen door een kundig Bouwmeester opgegeeven , en allen op een' behoorlyken afftand zichtbaar, zul-  BL. HLYN. i4i len de Prenten, die erin menigte van uitgaan, voor my bcfchryven. De vergrootingen van 't zelve op verfchillende tyden neemen iets van de regelmaatigheid weg., die men er, zo 't opeens ware opgetimmerd, niet aan verwaarloosd zoude hebben.- 'De twee Basfecours van binnen zyn. ook niet van dezelfde ruimte; het voornaamfte verderen een paar voortreiTelyke Portaalen. De Hoofdtrap is binnen kort vernieuwd, en aan beide zyden met plyster, als marmer bewerkt en glansryk gemaakt, belegd. Ook de vertrekken zyner Majefteit in de eerfte en die der Koningin in eene hoogcre verdieping hebben eerst federt een paar Jaaren hunne tegenwoordige kleedy. bekomen; en aangenaamcr, prachtiger en ryker van fmaak was het niet wel mogelyk hen te klceden. Men berispt flechts aan de Koninklyke kamers, dat men er geen ftuk van buitengemeene grootte onder aantreft: doch dit gebrek verontfchuldigen deels andere quarticren van het Slot, waar zich zulke zaaien bevinden, deels de natuur zelve van het gebouw , 't welk niet naar willekeur konde aangetast worden. De Danszaal, onder alle vertrekken nog het ruimfte, heeft muuren van gemarmerd Stuc, door pylaaren afgebroken en met Statucn eerwaardiger gemaakt. De parquetten der kamers zyn van het fchoonfte houtwerk ingelegd, de patroonen verfchillend, en met elkander wedyverende, door welk van allen het  142 BERLYN. oog op het aangenaamfte zal aangedaan worden; de vierkante voet van fommigen heeft tot 2 en 3 Dalers gekost. Zeidenc behangfels, zoo fraai als Lyons ze kan opleveren, en geen derzelven echter buiten de Pruisfifche Staaten gewerkt, vercieren er verder eenige, terwyl andere met voortreffelyke Schilderyen omhangen zyn. Den Correggio, die de familie eenes Hertogs van Ferrara voorfrelt, heefc de overleeden Koning met 10,000 Ducaaten betaald. Van Angelica Kauffmann ziet men er een' Kop van verrukkende fchoonheid. Behalven de rykfte Spiegelglazen , die hier alom verfpreid zyn, eenige tot over de 100 duim in lengte, en ook deeze in 't Land gegooten, vindt men eene zaal, wier muuren dit foort van glas byna geheel overdekt: doch de uitwerking van dit vertrek haalt het evenwel niet by den fmaak der overigen, en de Arabesques, die tot deszeifs verfraaijing zouden moeten medewerken, hadden op een fyner penceel mogen rekening maaken. In eene byzondere Concert-kamer des Konings is het fpiegelglas met meer vernuft tegen de wanden en zolderingen aangehecht. Voorts trekken het Cabinetwerk, de Pendules, de Luftres, vooral de Tafelbaden, de antique Vafen, fommige daar onder van Agaat of andere kostbaare ftof, en van de inneemendfte form, met de Statuen alom de bewondering naar zxh. Een oude Sella curutis maakt een der kleine vertrekken belangryk; en  BERLYN. I43 een heerlyke Sehoorfteen - mantel van Mofaïcq geeft aan een ander een ficraad, dat men buiten Itahen flechts zelden ontmoet. Ook is het van daar dat de Hr. van Ermansdorf pas even verfcheidene deezer Antiquiteiten aan zynen Meester heefc toegezonden. In de apartementcn der Koningin heeft zich de finaak des Bouwmeesters niet verloogchend; en zy zullen een' ieder, die ze vóór de Koninklyke ziet, uitneemend behaagen: doch hier is meer, by wyze van vergelyking gefproken , een eenvoudige , beneden een ryke elegantie.' Alles te famen heefc omtrent eene halve millioen Dalers bedragen. Men vernieuwt thans ook dat gedeelte des Slots, 't welk Frederiks Weduwe bewoont: doch de vertrekken van deezen Monarch hebben nog meest hunne voorige gedaante behouden. Hunne ligging zoude ik boven die der vertimmerden verkiezen, en een uitfteekend rond Cabinetje, van dien Koning geliefkoosd, uit welk zyn oog in het volkrykfte en vrolykfte van 'Berlyn op de Statue van den grooten Keurvorst beftendig nederdaalde , zoekt men vruchteloos in alle de overigen. Van Fredcrik I. vertoont men ook nog eenige onveranderde kamers met meubelen, die de pracht van over hondert jaaren verkondigen. Voorts zyn nog in dit Slot merkwaardig de Ridderzaal, wel klcener dan veelen die denzelfden naam voeren in de Hoofdlieden der Duitfche Vorilen, doch overlaaden aan zolde*  144 Berlyn* ring zoo wel als muuren met beeldhouwwerk,, en met een zilveren Buffet voorzien dat fchotelen en bekers van een' geduchten omvang bevat. Hier wierden aan eene tafel van 24 Couverts, aan welke flechts Vorften of Vonlinncn aanzaten, de Bruiloften gehouden van 's Konings beide Dochters (a). Het gouden Servies, van welk tusfehen de 40 en 50 perfoonen gevoeglyk kunnen fpyzen, en wanneer de nood het vordert, misfehien het dubbelde daarvan, wordt by zulke gelegenheden ten toon gefpreid; de fehotels zyn alle met dekfelen van het zelfde metaal overfpreid, cn zoo wel.als de Terrines van geen gering gewicht; hetfatfoen, nog lang niet ouwerwets en in geen onaangenaams vorm gewerkt, moet alleen eene aanzienlyke fom gekost hebben. Voor, het Desfert had de Porcelieinfabriek eene groote verfcheidenheid van Borden, 72 in aantal, vervaardigd , geen derzelver aan het andere gclykende, en ieder een voltooide Schüdery (6); terwyl het plateau, om het welk de fehotels zich cirkelden, door die Fabriek in een' zinnebeeldigen en tevens voortreifdyken fmaak met tempels en beelden, de eerften van glansryk O) Niet alleen by deeze gelegenheid,, maar ten allen tyde worden de tafels van den Koning en de Koningin door niemand dan Pages bediend. C>)'StSdsgéZlchten , Landrehappen , Bloemen, Oudheden, Naturalien &c.; ook iedere rand van den anderen onderfcheiden.  B E R. L Y Nt 145 en gecouleurd porcellcin, de laatften van biscuit was toebereid. Ter beider zyden van de Ridderzaal liggen andere vertrekken, in welken te vooren gefpeeld wierd, en waar eenige Ministers hunne tafel hielden. Dan volgt een lange Gallerye, vervuld , zoo wel als eenige kamers door welke men heengevoerd wordt, cn de Witte Zaal zelve, met de fraaifte Schilderltukken van Nederlandfche en Italiaanfche meesters, waarvan een gedrukte lyst reeds nauwkeuiig verflag doet. Zy zyn meest uit de erffenis van.Oranje aan het huis van Brandenburg te beurt gevallen , en eerst door den tegenwoordigen Koring uit de Magazynen te voorfchyn gehaald, in welken zyn Voorganger, niet vermoedende dat men zulke fchatten naar Berlyn had overgezonden, ze begraavcn onder ftof had laaten liggen. De Witte Zaal eindelyk, de grootfte van het gantfche Slot, voltooit aan deeze zyde den langen fleep van Apartementen. In dezelve wierden deVorftelykc paaren geleid om den Huwelykszegen te ontvangen : de Hofprediker Sack verrichtte op de beide daar toe bettemde dagen deeze plechtigheid eerst met eene korte aanfpraak, des Caraclers dat hy bekleedt en zynes doorzichts waardig ; waarop de enkele vraag of de aanftaande Echtgenooten zich aan elkander door het Huweiyk verbinden wilden , en de plichten van Christelyke Echtgenooten getrouw vervullen ; daarna het verwisfelen der ringen, en eindelyk de zegen I. DEEL. K  I4<5 B E R h V W. vo'gde: een oogenblik, 't welk het Canon aan gantsch Berlyn bekend maakte. Na het Bruiloftsmaal wierd deeze zaal tot het tooneel van een ander foort van bedryf. In het midden van een aanzienlyk getal aanfchouwers bleef een genoegfaame ruimte over. De Hofmaarfchalk Prins van Sacken en 14 Staatsminifters namen ieder eene wasfche fakkel in hunne hand; de Koning, door hen by tweeën naast elkander voorafgegaan, geleidde onder het luidruftigfte Mufiek de Bruid eene enkele reize in deezen cirkel rond; ieder der aanweezende Vorften volgde op dezelfde wyze dit voorbeeld; de Bruidegom deed toen met de regeerende Koningin, daarna met ied ere Vorftin eene gelyke wandeling: en dit is die vermaarde fakkeldans, die «an de Hoven van het Ryk , misfchien reeds federt vroege tydperken, de vreugde der gasten by huwelyksfeesten befluit, en dan de jonge liesden voor hun geheele leven aan de vreugd of aan de fmerte van den ftaat, dien zy zich verxoozen hebben, overlaat. Aan een ander gedeelte van de Stad (a)ligt CO Van de Koninkl. Stallen, Rustkamer, Maneges &c. in de huurt van het Slot valt zoo goed als niets te zeggen. Een deezer Maneges is op eene geheel onvoegchelyke wyze met Spiegels, Luflres en een gefchilderd Plafon vercierd. Een toen nog ongebruikte Staatfiekoets des Konings , te Straasburg vervaardigd, was een groote klomp van goud, doch uitvoerig en kundig bearbeid*  8 E R r. y n. 147 Monbijou, een Paleis met geen uitgeftrekten, i doch door allerlei gebouwen en vercicringen I ziens waardig gemaakten tuin; de Koningin, aan • i wien het toebehoort, brengt hier gemeeniyk eeI nige maanden door. Van de talryke kamers, I gallery en en zaaien zyn er fommigen in geen on1 aardigen fmaak gedecoreerd: doch zy vormen I famen niet zulk een volkomen geheel als de I verrekken op het Slot. Jammer dat van de beiI de vleugels door welke men oprydt, en we'ker 1 bouwkunde alle toejuiching verdient, de ée'ne 1 door verfcheiden wooningen van particulieren I byna onzichtbaar gemaakt wordt. In het Paleis van Prins Hendrik treft men I de grootfte zaal van deeze Hoofdftad aan. Aan 1 den opfchik derze've ontdekt men wel, dat hy | omtrent het midden, en niet tegen het einde I deezer Eeuw getimmerd is. Doch het voortrefI felyke al fresco gefchilderde Plafon is aan de wis1 felvaüigheden der mode , indien de tyd het flechts I fpaaren wil, niet onderhevig. De dubbele hoofdI trap en de middelzaal doen beiden eene trotfche I uitwerking. De laatfte zondert de Apartemenferi I des Prinsfen van die zyner Gemaalinne af. In 1 deezen trefemen flechts prachtige Haut-de-Lisfes, 1 in de anderen, behalven eenige fraaije Scbiide-» T ryen , eene menigte kostbaare Meubelen aan;die 1 de Franfche reize van dien Vorst voor een groot 1 gedeelte her waards befchikt heeft. , Porcellein 1 van Seve, Commodes van Parysfche elegantie/ K 3  143 BERLYN. Vloer- en Muurtapyten uit de Gobelins, en uit deeze zelfde Fabricq twee pourtraitten van Hen. drik IV. en Lodewyk XVI, door den iaatften Monarch, dien men toen nog, ten minften in goedhartigheid en onderdaans-liefde, met den eerften vergeleek, aan Frederiks broeder gefchonken. Tot het getal der Kerken, die uit het oogpunt der kunften befchouwd eenige oplettenheid verdienen , bchooren er niet zeer veelen. De Marienkerk heeft eenige altaarftukken van het penceel van Rode op te wyzen,in welken buiten twyffel fommige fchoone, doch ook verfcheiden onvoltooide partyen kunnen ontdekt worden. De nieuwe toren van dit gebouw is van eene der aangenaamfte vormen: een vierkant gevaarte, met Colommen aan iederen der hoeken, en op het zelve een zeer luchtige opene Spits in een zacht Gothiek: de fteen van het geheele geelachtig, en aan de buitenkanten even verguld. De hoogte mag derdehalf hondert voet bedraagen. In de Garnifoens-kerk heeft de Schilder dien ik zoo even noemde voor vyf Generaals, waarvan Ziethen de laatfte is, gedenktekenen vervaardigd, waarvan evenwel de uitvoering op zich zelve weinig tot het vereeuwigen deezer Legerhoofden zou kunnen bydraagen. De Predikftoel rust op een harnas en helm; en op dat de Regimenten die hier den Godsdienst waarneemen, geen oogenblik van hun leven zouden doorbrengen zonder aanprikkeling tot helden-  BERLYN. 149 moed, zyn Simfons doorluchtc daaden op denzelven gebyteld. Doch meer dan de beide voorïgen trekt de , Parochiekerk in de Nieuwftad de aandacht des i kunstminnaars naar zich. Hier heefc de Koning ' voor den jongen Graaf van de Marck eene Tomt be doen oprichten, door den bekwaamen Schado vervaardigd, en welker vinding volkomen aan haare uitvoering beantwoordt. Het beeld j des overleedencn, van wit marmer gehouwen, i rust in eene zydelingfche ftelling, en met eenig i wapentuig by zich, op een' Sarcophagus. Tegen >j deezen ziet men van vooren een Basreliëf, in j welk Minerva den Jongeling naar het School der ! Weetenfchappen heenvoert, terwyl de Tyd toetreedt, hem der Godinne ontrukt, en hem dwingt den weg der onderaardfche gewesten te ; neemen. De Slaap en de Dood vervullen de^ twee zyde-vakken der Tombe. Boven dezelve zitten in eene Nis de drie levensgrootte beelden der Schikgodinnen; de eene leest in het boek i des noodlots; de middellle wil den draad van de dagen des verftorvenen affnyden (fchoon i deeze uit de befchryving bekende bedoeling des kunftenaars wel wat duidelyker had mogen uitI gedrukt worden); terwyl de derde met haare hand den arm der voorige van het volvoeren deezer wreede daad zoekt te weerhouden. Aan deeze tweede Parke alleen heeft de bewerker de gedaante eener oude vrouwe gegeeven; de jeugd K S  15° BERLYN. der beide anderen heefc hy haar ongefchonden bewaard. Een groote vierkante Plaat van blauw marmer omgeeft het geheele gedenkteken; en het opfchrift luidt: F. G. M. a March.. Comes, nat. 4 Jan. 1779, denat. 1 Aug. 1787. Paternis frofecutus lacrimis, egregiis virtunbus omatus, artibus ingenuis mature inflruttus, (id ahiora fe contulit fludia, ccektum Choris immixtus. De Engelfche en Hollandfche Gezandtcn, iMitchel en Graaf van Vereist, beide in deeze zelfde Kerk begraaven, hebben een paar eenvoudige Vafen bekomen, op dat hun naam in deeze Hofftad, waar zy zich door hun gedrag hebben weeten te veraangenaamen, in gedachtenis zoude blyven. De Architectuur der Roomfche Kerk weet men dat naar het Pantheon te Romen gevolgd is; zy verdient van binnen wegens haare fchoone evenredigheden bezichtigt te worden : doch aan andere werken van kunst bevat zy niets, dat haar boven de overige Tempels verheft. Het langwerpige gebouw der Opera ftaat nevens dit cirkelvormige Bedehuis. Onder alle de overblyffels van des overleedenen Konings pracht is er geen waarin zuiverder tekening heerscht; en het is niet zonder reden dat men de plaats, waar zich deeze Opera en Kerk, de Koninklyke Bibliotheek, het Paleis van Prins Hendrik en 't Arfenaal waarvan ik daarna zal fpreeken, met nog eenige andere Paleizen in een kort beftck /  BERLYN, by elkander vereenigen, als der Hoofdftad van Griekenland waardig beitempeld heefc. De gedaante der zaale, in welke de aanfehouwers faamen komen, is eyrond, van drie reijen Loges, behalven de onderfte, voorzien; in 't ligt groene en witte, met goud, gefchildcrd, en aan de fchoone evenredigheden van de buitengevels van dit gebouw volkomen beantwoordende; de Koninklyke Loge aan 't eind, tegen over het Theater, heeft in 'c klein dezelfde vorm als de zaal. In 't midden van deeze daalt een glazen Kroon, van inlandsch maakfel en van die losfe tekening, door welke men hier de Engelfche Luftres nog byna overtreft, terwyl men hun in de flyping en het gebrillanteerde weinig behoeft toe te geeven, even uit de zoldering neder; en een dek-ftuk van blik er over heen kaatst het ontvangene licht naar om laag op de gantfcheVergadering. Nog een andere plaats in Berlyn kan hier met geen ftilzwygen voorbygegaan worden. Het is die der Gendarmes, nog niet zeer lang geleeden ter volkomenheid gebracht. Dit ftoute vierkant bevat, behalven de woonhuizen die het omringen, drie vry ftaande gebouwen, waarvan het middelfie, de Hoogduitfche Comoedie, het minfte beduidt: doch de beide anderen, in Architectuur aan elkaar volkomen gelyk, eene heerlyke uitwerking doen. Men zoude ze voor Tempelen houden, die aan drie zyden een hoog Periftilevan zes Colommen ieder aanbieden; de FronK 4 *5*  I52 BERLYN, tons en de vakken boven de deuren met Basreliëfs vercierd; van boven op ieder een ronde Toren, die zich tot eene aanzienlyke hoogte verheft en met het gevaarte zelve een uitmuntend geheel formeert. Jammer flechts dat achter deeze trotfche ftukken twee der elendigfte Kerken aangetimmerd zyn: terwyl in de Tempelen zelve, in den eenen ten minften, het Armen-Diredtorium gehouden wordt. Byna .voltooid, toen ik deeze Hoofdftad verliet, was de Brandenburger Poort: van alle fchoonheden, die hier uitwendig zichtbaar zyn, misfehien de treftendfte; naar eene Puort van Atheenen nagevolgd, en niet veel onder de Millioen van ons geld gemetfeld. Zes Corinthifche Colommen naar de zyde der Stad en zes andere naar die der Allée, draagen gelyk het van buiten fchynt een enkel Entablement, welks middelfte gedeelte echter iets meer vooruitfteekend, en van boven met een' Quadriga vercierd zal worden. Tusfehen de zes Colbmmen zyn vyf doorgangen : doch ieder deezer van den geerien die er naast aan ligt van boven door muurwerk, en beneden door laagcre pylaaren afgezonderd. De vier buitenfte doorgangen zyn niet zoo breed als die in 't midden. De hoogte intusfchen der Brandenburger Poort verflindt deanderfmts deftige gebouwen, welke aan het plein even binnen deeze ftoute intrede weleer tot luister verftrekten. Byna aan dezelve vast worden een paar naar de  BERLYN. I£ 3 AUée uirfchietende langwerpig vierkante doch ■wat laage Griekfche Tempels, met Colommen van buiten en muurwerk van binnen geplaatst; de Priesters die dezelven bedienen zullen, zyn aan de e'éne zyde de Soldaaten van het Corpsde-Garde, aan de andere zyde de Suppuosten der Douane. Van de overige Poorten van Berlyn, van haare andere merkwaardige Gebouwen, van de fchoone Bruggen, die hier en daar haare Grachten overdekken (a), van de Statuen, die in 't openbaar ten toon gefteld eenige groote Pruisfen vereeuwigen, en die te paard zittende vooral, die één' van 'sLands beste Vorften in 't geheugen der nakomelingfchap inprent, zal ik niets meer zeggen. Een reiziger vindt ze van zelve in de eerfte dagen zynes verblyfs; aan anderen hebben ze de Prenten reeds bekend gemaakt, en aan alle myne Leezers ben ik fchuldig de onvermydelyke verveeling der befchryvingen, die ik zelve in andere reis-vcrhaalen fomtyds zoo drukkend gevoeld heb, zoo draagchelyk als het gefchieden kan te maaken. Ik begeeve my dan om 'c geen ik van de Kunsten te zeggen had te voleindigen, nog even buiten de Stad; na.echter onder de Schiidery-ver- (O Op de zwaare Colomnade der Koningsbrug zou intusfchen nog al wat te zeggen vallen , zoo wel als hier cn daar op de Architeftuur van verfcheiden gebouwen. K 5  154 BERLYN. zamelingen van byzondere liefhebbers, welke de Hr. Nicolai opgeeft, die van den Graaf Dehnhof ter bezichtiging te hebben aanbevolen; Er zyn verfcheiden' Rafaëls en andere voortreffelyke ftukken, door den Baron van Kniphaufen voorheen uit Itaüën medegebracht, en door den tegenwoordigen bezitter op een'dergelyken tocht vermeerderd, benevens eenige Tekeningen, Antiquen, Tafelbladen en meer merkwaardigheden te bewonderen. Men heeft zich in het Park nog niet ver van Berlyn verwyderd, of men ziet ter rechter zyde aan het kronkelen der Spree een gebouw van uitgeftrektheid om hoog ryzcn, aan welk een Buitenplaats van evenredigen omvang gehecht is. Het behoort aan 'sKonings jongften Oom , den Prins Ferdinand toe. De gevel heeft weinig verdienden, doch de verdeeling van zaaien en vertrekken en derzelver decoratie die den goeden fmaak des eigenaars verraadt, maaken haar met het gezicht dat men er uit geniet, en door welk het den naam van Bellevue bekomen heeft, het bezoek der vreemdelingen waardig : aan een gedeelte van de Buitenplaats heefc men eerst onlangs de Engelfche gedaante gegeeven; men ontmoet er eenige gebouwen van kunst, eenige gedenktekens van verilorvene vrienden en vriendinnen, onder welken men dat van 'sPrinsfen oudften Broeder ontdekt, met de daar toe pasfende opfchrifcen. Doch 't geen in zulke Tui-  BERLYN. 155 men het weezentlyke uitmaakt: het leevendige igroeu van het Gazon en het bloeiende der gejrasfen wierdt er, misfcbien wel door de nieuwiheid zelve des aanlegs, te zeer in gemist. Het feoorby vloeien van den ftroom maakte wel het Iroornaamfte fieraad uit deezer jeugdige planting. De Phaifauerie der Koningin, aan de andere Zyde van den Diergaarden gelegen, moet meer als pen aangenaame wilde wandeling door een afgeperkt Dennenbosch befchouwd worden, als benig prachtig buiten-verblyf. Hier en daar een jaardig Pavillon is flechts gelchikt om over dag ververfchingen of rust aantebieden, niet om eenige vertoeving geduurende den nacht voor pene Hofhouding te veroorloven. Het getal der Phaiiantcn, die de genoegens deezer landelyjke plek helpen vermeerderen, mag een duizend bedraagen. Van eene gantsch andere natuur is aan 't eind jvan dit zelfde bosch het trotfehc Charlottenburg: leen Paleis en Buitenplaats die den naam van fKoninkfyk eerder verdienen. Het gebouw, Ifchoon niet in zyn' gantfehen tegenwoordigen lomvang te gelyk gedicht, maakt van buiten evenjwel een volkomen geheel uit. De vertrekken kondigen met meerder waarheid de tydperken laan , waarin zy opgevoerd en gemeubeld zyn. fin die van vroegere jaaren trefc men fleents eeInige goede Plafons en eene fchoone verzamelling aan van kostbaar Porceilein. De vleugel  150 BERLYN. dien Frederik II aan dit Slot heeft aangetrokken, beftaat uit eene rei van zwaar vergulde, met gebroken werk , in den fmaak dien men het barocque noemt opgefchikte kamers: het kostbaarfte wat men omtrent eene halve eeuw geleeden wist uit te denken. Het verfchootene der coulcuren aan wanden en meubelen tevens bewyst ook dat er federt die halve Eeuw geen hulp aan toegebracht is. Een wel geëvenredigde en met een fraai gefchilderd zolderftuk voorziene zaal; dan een heerlyke Gallery, met Antiquen uit de Polignacfche Verzameling uitgedoscht, onderfcheiden zich ver van al het overige. De tegenwoordige Monarch heeft zich om laag eenige vertrekken laaten toebereiden : zy zyn elegant gemeubeld, doch duister en vochtig; en het fchynt dat deeze laatfte hoedanigheid zyn' nadeeligen invloed wel wat over het gantfche Paleis heeft uitgebreid. Ter rechter zyde van het zelve, aan het eind eener lange Oranjerie is ook onlangs een klein Theater opgericht, boven welk de goede fmaak niets zuiverder, niets lagchender in ftaat is ten uitvoer te brengen. Het oudere gedeelte desTuins is van een'ftouten aanleg : een open vak met een ftuk water in 't midden; twee hoogeBosfchen,doch verfchillend van uitgeftrektheid, met rechte laanen doorfneeden ter zyde. Een paar plekken , op de nieuwere wyze geplant, zyn hier aan 't einde bygevoegd, waarvan de eene vooral: een eiland naar welk  BERLYN- 157 men zich zelve, door't middel van een paar ponten over Katrollen heen getrokken, vervoegen kan, de beste uitwerking doet; de rivier, die het geheele omringt, vloeit ook onmiddelyk langs dit eenigfints verhevener eiland voorby; en op deszeifs hoogte ryst wederom federt kort een gebouw van veel Architectuur, fchoon de bovenfte verdieping de berisping van wat ingedrukt te zyn niet ontgaan kan; de onderfte wordt door pylaaren en pylasters naar de Corintifchc orde onderfteund. Het dak van groen en goud vertoont zich reeds op een' verren afitand. Inwendig vindt men er voornaamentlyk 2 zaaien boven elkander; beide op de verrukkendfte wyze gevloerd , met Arabesquen befchildcrd en gemeubeld; de Stoelen en Canapés van zeide, op welke een zeer gefchikt penceel antique Figuuren heefc afgebeeld. Ook de trappen en gangen zyn , fchoon met wat grover trekken, geheel in denzclfdcn trant, gelyk mede met boomen en dergelyken overmaald. Twee uitftekken in de hoogte vergunnen het fchoon• fte gezicht. Men trefc voor 't overige op deei ze plaats nog een paar andere minder beduiden1 de gebouwen aan, eene al te groote hoevee'] heid bruggen, en in 't midden van 'c bosch een ! fchuilhuisje, '* geen men voor den ter hoogte i van een' voet of 12 afgehouwen flam eerer honderdjaarige eike zoude houdendoch dat inderdaad  Ï5S Ben U Y N. flechts met öe basten van eene menigte bc-omen in 't rond overtrokken is (a). Aan de tegenovergeitede zyde van Berlyn moet niemand het bezoeken van Friedricbsfeide verwaarloozen: weleer het eigendom van Prins Ferdinand en thans van den Hertog van Courland. Aan de Plaats, die flechts uit een uirgeftrekt Bosch beftaat, wordt de hand maar maar tig gehouden, en zy heeft behalven haare landelykheid weinig verdiensten. Ook de uitwendige gedaante van het huis belooft niets meer dan een' bemiddelden bezitter; doch het binnenfte is vol merkwaardigheden , en vol der uitgezochtfte verfyndfte elegantie. Elke kamer is op eene andere wyze gemeubeld-, eenigen heeft men in den besten trant der Arabesqucn befchildcrd: een andere verbeeldt het inwendige eener Turkfche Tent; een derde ecnen Divan; in deeze verheft zich een Alcove, met eoh' breeden halfronden bank, in wit en rood geftreepte Stof gekleed, met tralywerk van 't overige der kamer afgefcheiden, cn als 't ware voor de Vergadering der Mufulmanfche Grootcn gefchikt. Een Cabinetje is geheel met de uitmuntendfte Miniatuuren omhangen; de gecouleurde Lóges van Raphaël vercieren weder een ander ftük in dit ge- 00 Zoo ziet men in de Phaifancrie ook een Kamertje , dat uitwendig de gedaante van eene groote houtmyt vertoont.  B E ït Jj Y 15$ V. 1 ibouw. Een zaal met een paar vertrekken ter «zyde leveren eene verzameling van Sc'a deryen I Dp, onder welken er zich goede en middeimaatige - aevinden. Hackert en Angeüca Kauffman itaan ■ beide in des Hertogs penfioen, en leveren ■ aern van tyd tot tyd voor Friedrich fe'de de ■ ée'ne zyne Ehfeifche Landfchappen, de andere de ■ ivindingryke voortbrengfels van haar Historisch • jpenceel. Een menigte Statuen van Cavaceppi, • Antiquen, Tafelbladen en Vafen van het fchoön1 tte Marmer, met meer andere kostbaarheden 'pit Itaüen Noordwaards verzonden, brengen ' "(het hunne toe om het Slot van Fnedrichsfelde 1 ifot eene beknopte Academie der beeldende kuus' ten te doen worden. TJen Tuin van den Generaal Möllendorf kan men zoo goed als onder weegs, om deszeifs 1 faardigen aanleg, de hoogtens en laagcens die 1 Ier zich in afwisfelen, een gebouw van welk < men een fchoon gezichc over de Stad cn den ■ omtrek geniet, een' Wynberg, Eremitage, Broeijei ryen , met genoegen doorwandelen. •n Van de openbaare vermaaken van Berlyn valt • imisfchien minder te zeggen dan van die e^ner ■ i andere Hoofdftad in Europa. Een Hoogduicfche Troup, die zich flechts weinig boven het middelmaatige verheft, fpeelt dagelyks, de Vryd"gen uitgenomen, voor geen zeer talryke Vergadering Het opzicht over dit Schouwburg is den ; Heer Engei, wiens laatfte werk over de Na-  XÓO B E R L Y N, bootskunde ook in het Nederduitsch vertaald is, aanbevolen. De Italiaanfche Operisten, boertigen zoo wel als ernftigen, worden met de daartoe behoorende Dansfers geheel door den Koning bezoldigd, en niemand kan aanfehouwer hunner voorftellingen zyn, dan die er van wegens het Hof een briefje van toelaating voor bekomen heefc; de boertigen ftooten hunnen onzin op het kleine, oude Hof-Theater of op dat vanCharlottenburg uit; de anderenbetrecden het Tooneel van het groote Opera-gebouw; en zekerlyk is dit Schouwfpel door de kosten, die aan Zangers, Dansfers en Decoratien hefteed worden, door het uitmuntend Orchester dat de ftemmen vergezelt,door al de Tooneelpracht die men maar kan uitdenken, voor eene enkele reize zienswaardig. Een Hofpoëet is jaarlyks verplicht twee Drames voor dit Theater opteftellen , en elk der beide Capelmeesters er een van in Muficq te brengen t Behaiven de tyden van buitengewoone plechtigheden wordt hier Hechts geduurende het Carneval gefpeeid, wanneer er tevens gemaskerde Bals, waar toe het gantfche publiek den toegang heefc, gegceven worden. Er placht te vooren ook een Franfchc Troup zich in deeze Hoofdftad op te houden : doch de overteeden Koning , over iets dat zy van hem vergden geraakt, heefc er hen doen uittrekken. Dc huwelyksfeestcn hebben nog aanleiding gegeeven tot een vermaak van eene minder zach-  B E B L Y H. l6l te natuur. Niet ver van Charlottenburg wierd een aanmerkelyke kring met eene fchutting van zeildoek omfpannen; in 't midden een houten gebouw, dat met groene takken overfpreid was, opgericht; dan op den vastgeftelden dag, na dat het Hof van beide kunnen zich in deeze tent in jagtgewaad verzameld had, een groote anderhalf hondert dieren, te vooren door Jaagers by elkander gedreeven, in dit bloedig Amphitheater binnen gelaaten, en door de geweeren welke men uit de venfters van 't gebouw op hen losbrandde, en aan welken zy met geen mogelykheid ontgaan konden, ter nedergeveld. Doch ik ga over tot een onderwerp van meerder gewicht, Berlyn heeft in het laatfte vierdedeel onzer ten einde fpoedende Eeuw zich door de vryere denkwyze van eenigen zyner kundigfte Godgeleerden, door eene uitlegging der gewyde Schriften die van de voorige hemelbreed verfchilde, door het ontzenuwen van alle verbindende macht der Symbolifche boeken, door het prediken en uitbreiden deezer nieuwe hervorming in het geheele Proteftantfche Duitschland, de oplettenheid van allen die belang in Godsdienst en Waarheid ftellen, naar zich getrokken. Men zal het my niet afvergen in de tegenwoordige Berichten eene gefchiedenis deezer gevoelens, noch van de Mannen die ze hebben aangekweekt of bevorderd, noch van de boeken en andere middelen daar toe gebezigd, I. DEEL. L  1$2 E E rt t Y N. uitvoeriglyk mede te deelen. Men kent ze hier te Lande genoeg die Schry vers en hunne werken, en wapent zich misfchien te veel tegen een ingebeeld gevaar: daar fommige hunner ftelüngen of duizendmaal wederlegd, of zoo gewaagd zyn, dat het flauwfte onbevooroordeelde nadenken haar van zelve vernietigt; of ook, indien ze al Profelyten onder onze medeburgers maakten , die geduchte gevolgen, die een rechtzinnige verbeeldingskracht er zich fomtyds van vormt, zonder onderfcheid niet met zich mcdefleepcn; terwyl andere het onderzoek onzer doorzichtigflc Leeraars, al ftreeden ze dan ook met oude en verjaarde begrippen, wel eens verdienen. . Ik beken, dat ik by het overwecgen deezer beide vraagen fteeds zwaarigheden, die ik nog niet weet op te losfen, gevoeld heb. Aan de ééne zyde: Heeft een genootfehap menfehen, wier verftand tog fteeds voor dwaaling, v/ier kennis voor vermeerdering vatbaar is, het defpotieke recht om de" gevoelens die zy voor waarheid houden, fomwyien meer om dat hunne ouderen ze hun met de melk hebben in doen zuigen, of een geliefkoosd meester ze hun heeft voorgepredikt, dan op gronden van eigene bedaarde overlegging, als eene eeuwige waarheid uit te roepen ; het geloof daaraan aan hunne laatfte nakomelingen , op ftraf van het gemis van burgerlykc voorrechten, of ten minften van uitftooting uit de broederfchap op te dringen; eene onafgebro-  BERLYN. 163 ken rei van predikers te verplichten om jaarhonderden achter één volgens de drie of meer dozyncn Artikelen, waarin die waarheid gcfrnaldeeld is, deeze nakomelingen te onderwyzen -, zonder het zelfs voor mogelyk te houden, dat aan een helderder licht getoetst, de beminde (tellingen misfchien niet meer verdedigbaar zullen blyven; allevrye overwecgingderleerftukken van het meeste gewicht, als de noodlottige ondertekening eens op het papier ftaat, by die zelfde predikers te verhinderen , of ze in den rampzaligen tweeftryd tusfehen het verkrachten van hun geweeten of het verlaaten hunner bediening te brengen ? En 't geen nog fterker fpreekt : Heefc een genootfehap van Christenen het recht om Medechristenen die van hun in denkwyze verfchillen uit hun midden te weeren, en met de verbindende broederenhand het Nachtmaal van hunnen gemeenfehappelyken Heer te weigeren; daar eronder deeze verfchillcnden veellicht gevonden worden, die zich aan de ftellingen van geen één genootfehap , in derzelver geheelen omvang zullen kunnen onderwerpen ? — Aan de andere zyde evenwel, is het dan raadzaam de Leeraars tot niets te verplichten?. Zal men het hun volkomen overlaaten met den Bybel naar hun welgevallen om te gaan ? Zal men geheele Gemeentens fomwyien aan de grilligheden eenes Jongelings waagen, die uit enkele zucht tot nieuwigheden, uic dorst naar vermaardheid, of medeL a  l6q BERLYN. gefleept door den heerfchenden fmaak, hier eenige boeken der gevvyde Schriften verwerpt, daar voor dichtftukken en aiJegoriën houdt, 't geen alle kentekens draagt van gefchiedkundige verhaalen; elders de duidelykfte woorden verdraait om zyn aangenomen gevoelen te doen ftand grypen? Zal het aan Gemeentens, die nu tog van het onderfcheid der Christelyke Secten voor een gedeelte kennis draagen, en in zekere waarheden belang fteilen, zal het aan deezen om 't even zyn , of een discipel van Arius of Calvyn hunnen predikftoel opklimt? Zullen door eene flooping van alle banden de Sectens, in plaats van tot een algemeen genootfehap van Christenen verzameld, niet veel eer vermenigvuldigd worden, de twisten by het beroepen cenes Predikers eene geduchte hoogte bereiken, en alles eindelyk in eene lauwheid en onverfchilhgheidomtrent den gcheelen Godsdienst ontaarden ? Veellicht dat eens de gelukkige middelweg,, door welken het ftootcn tegen de ccne_en de andere klip te vermyden is, zal uitgevonden wor-; den. Te. Berlyn heeft men deeze ontdekking , zoo veel ik. weet tot heden nog niet gedaan. De; Luterfche Lecraaren, die er het talrykfte zyn, belooven nog fteeds van de beginfelen door de. Symbolifche boeken hunner Kerk aangenomen" niet te zullen afgaan, terwyl de cerlykeHervormer naar welken zy zich noemen, zo hy verrees, zyne Zoonen niet meer erkennen gou, De  B £ U L Y N. X65 Koning* tóen hy op den Troon kwam, zocht den fteeds. voortrükkenden ftroom der nieuwighedenin de Godgeleerdheid door een ReligionsEdicl te ftuiten: doch de dammen waren reeds omver gefpoeld; de mannen van den grooiften naam hadden zich aan de andere zyde gefchaard, en de denkwyze van het Publicq, die zich door geen Edicten laat in toom houden, was geheel op de hunne gefchoeid. Van hier die twisten die tusfehen den Monarch en het Confiftorium federt een' gernimen tyd hebben plaats gehad j inzonderheid over de Cenfuur van Theologifche werken,- en over de invoering van Normaalboeken voor het ónderwys der jeugd in deeze voor alle menfehen onontbeerlyke weetenfehap. Van hier de herhaalde bedreiging van het gantfche Collegie te zullen afzetten, en de vermeerdering van het zelve met eenige rechtzinnige, doch in de achting en de vermaardheid eenes Spaldings , eenes Dietrichs, eenes Tellers en •anderen niet deelende Leden. Aan twee derzelven was, toen ik my te Berlyn • bevond, de Genfuur der Godgeleerde Schriften aanbevolen; en 't was nog twyffelachtig of hunne macht zich ook verder zoude uitftrekken. De verfehillende gevoelens hebben nog het opftellen van een'* Lands Cathechismus verhinderd, en zullen het 1 waarfchynlyk zoo fpoedig nog niet deen gelukken. 1 Die der oude leere getrouw blyven , bedienen zich by hun onderricht van lang bekende famen-' L 3  166 BERLYN. ftel'en; terwyl de anderen het kleine boekje van Dietrieh : Unterweifung zur GlückfeUgkeit nach der Lehre Je/u, tot den grondflag van het hunne doen ftrekken. In de openbaare Leerredenen hoort men weinig gefchilftukken behandelen. Een gemoedelyke zedckunde, fchoon juist niet altyd door HoUandfche drangredenen aangedreeven, maakt den grooten inhoud derzelven uit. Van fchitterende prediktalenten maakt men in de Franfche nog meer dan in de Hoogduitfche Kerken werk. Deeze laatfte zyn des Zondags tamelyk bezogt. Men telt hier 33 Kerkgebouwen welke door de Lutheraanen alleen, twee welke door de Gereformeerden alleen, en tien Welke door beide Gezindheden te famen gebezigd worden (a). De Franfche Colonie, die volgens de laatfte telling uit 4713 zielen beftond (ö), maakt van zes Kerken gebruik, en de Leeraars prediken tegen de anderfints in Duitschland heerfchende gewoonte beurtelings in iedere derzelven, 't geen hun by den onderlingen afftand der Bedehuizen, en het niet zeer yverig opkomen der Gemeente, wel eens gelegenheid geeft om binnen een zeer gering getal van weeken dezelfde Leerrede te herhaalen; deeze Kerken hebben dus ook famen flechts e'én Confiftorium, en de Colonie geniet het voor- («) Nicolai. (6) Infp. Hertzberg /. e.  BERLYN, 157 recht van in de eerfte inftantie haare onderlinge Rechtsgedingen voor een eigen Gericht te bepleiten. Voorts telt men hier een 1000 Bohemers en Saltzburgers, die hunnen eigenen Tempel hebben, 3379 Jooden, en omtrent 8000 Roomschgezinden , waarvan ver het grootfte gedeelte uit Soldaaten met derzelver vrouwen en kinderen is faamgefteld. De inwooners van Silefien en Glatz beftonden in 17 89 , naar het Godsdienftige gefplitst , uit 900,000 Proteftanten, 800,000 Roomfchen , 11500 Jooden en 78 Grieken ( 00 ibict.  BERLYN. 185 daarby gekomen; en men heeft de nieuwe Provinciën, Siiefien en Pruisfen, gefchat, en den Adel, de Boeren en Geestelykheid zekere Procenten doen opbrengen, doch op een' evenredigen en niet lastigen yoet, en volgens eene maatige berekening der klaare inkomften van iederen Landbezitter. Byna alle de Land-belastingen komen jaarlyks zonder Achterfiallen en Executie binnen, en worden ontvangen door de Provinciaale Raaden , die zeiven Landbezitters en Leden van eiken Cirkel zyn. De Contributien der Steden worden geligt uit de Douanes, inkomende rechten en 'z-geen men van de leevensmiddelen heft; en dit betaalen koopers cn verkoopers aan de poorten dier Steden. Om de aanmerkingen niette vermenigvuldigen, zal ik in dit Artikel niet op de tegenwerpingen blyven ftaan, die uit des Graaven uitzonderingen zeiven ontleend zouden kunnen worden, en Hechts herinneren, dat zo de toeflemming der Provinciaale Staaten al noodwendig tot hetverhoogen der belastingen op het platte land wordt gevorderd , de inwooners der Steden dan op minder voorrechten kunnen roem draagen, daar de Landsheer buiten twyffel by het opleggen of verzwaaren der Accynfen en dergeiyke den raad misfchien van fommigen. maar zekerlyk de toeftemming'van niemand gewoon is tevraafen; behalven dat de boer in verfcheiden belastingen van dezelfde natuur met den Stedeling deelt, en M 5  lS6 BERLYN. 't zy middelyk of onmiddelyk wel degelyk het zyne tot dczelven toebrengt. En op dat ik hier geen woorden verfpille, behoeve ik om de uitgeftrektheid van der onderdaanen Vryheid in dit Stuk te beftemmen, flechts deeze weinige regels uit het nieuwe Wetboek overtefchryven: ,, Het recht om het Privaat-Vermogen, de perfoonen , hunne neering, Producten of Confumtie met impofitien te belasten, is een Majefteits-recht" : dat is in eene andere taal: Den Koning behoort, wanneer hy er zich van bedienen wil, een gedeelte der bezittingen zyner onderdaanen toe; en hy kan alleen beflisfen, wanneer, hoe veel en van wien hy het naar zich wil neemen. Zekerlyk hebben de voorige Monarchen zich van dit Majefteitsrecht niet fpaarzaam bediend, cn men weet welke zwaare belastingen de overleeden Koning op fommige Artikelen, wel niet onmiddelyk tot het leven noodzaakelyk, doch door opvoeding en gewoonte niet veel minder dan onontbeerbaar geworden, gelegd heeft; hoe er veele daarenboven, door de wyze van ze te heffen nog drukkender geworden zyn: doch het zegt ook iets, na zoo veel oorlogen een Land gelyk Pruisfen buiten fchulden gehouden te hebben; jaarlyks wanneer aan alle uitgaaven voldaan is, nog eene aanmerkelyke fom in de fchatkist te ftorten; deeze fchatkist met 60 Millioenen Ryksdalers aan zyn' opvolger over te laaten, en zich een inkomen te vormen, dat thans niet zeer veel minder dan de helft van die fom zal  B E R t Y N. 187 bedraagen (d). Sedert de laatfte jaaren heefc aekerlyk de heffing der belastingen eene merkeflyke verzachting ondergaan; het vifitecren der inkomende goederen, voor Reizigers vooral die omen weet dat geen handel dryven, gefchiedt met mindere ftrengheid dan het placht (behalven dat het fteeds heen en weder gaan van rytuigen uit de Stad, die men niet by het doortrekken door de poort telkens kan doorzoeken, het Huiken van alle draagbaare en beknopte goederen, niet tegenltaande de muuren en dicht op één gefchaarde fchildwachten,byna onverhinderbaar maakt); de Monopoliën van Tabak cn Suiker zyn mede afgefchaft: doch de Koning blyft nog fteeds de eenigfte die zyne gantfche Hoofdftad van brandhout voorziet. De boer, vaart de Graaf van Hertzberg voort, wanneer hy tot het gewichtig ftuk der Lyfeigenfchap en Heerendiensten overgaat, betaalt den Landeigenaar eene zeer maatige Corvee, en door een* meest zeer fchraalen arbeid geeft hy (a) Men begrypt, dat hier, gelyk in deeze gantfche Verhandeling aan de jongfte vergroening der Monarchie met Zuid-Pruisfen nog niet gedacht wordt. Ik kan ■! hier echter byvoegen, dat zy, volgens eene berekening der waardy van alle Pöölfche Provintien in 1792 aan den Ryksdag overgegeeven, op 1061 vierkante Mylen, op 262 Steden cn 8274 Dorpen, °P T95OI(5 Haardftcden, op 1,156389 zielen, en op eene fom van 3,594646 Guldens aan vaste belastingen gefchat wordt. Dus zal deeze verovering omtrent tot de geheele voorige Monarchie ftaan gelyk één tot vyf.  1.88 BERLYN. hem eene zeer geringe vergelding voor de pacht des gronds welke den landbèzitter toekomt, eh die hem volgens de oude overeenkomften gegeeven is om van te leeven. Hy is zynen Grondheer flechts verantwoordelyk van wegens 't geen men de Hofwehr noemt, of dat gedeelte van het vee, het zaad en het boerentuig 't welk de Heer hem heeft toevertrouwd. Al wat hy boven dien gewonnen heefc, behoort hem en zynen erfgenaamen in vollen eigendom toe:doch hy mag zyn dorp niet verlaatcn zonder den wil zynes Grondhecrs, 't geen hem echter, zo er geen redenen zyn, niet geweigerd wordt. Zelfs heeft dit nog niet eens in alle Provintien, en ook in fommige niet geheel zonder uitzondering plaats; en men telt in Pruisfen, Pommeren, een gedeelte van de Mark en van Silefien zoo veel vrye als aan den akker vastgehechte boeren. Het is ver van my om alle leenroerige plichten , van wat natuur en hoe ligt om te volbrengen dezelven ook zouden moogen zyn, als inbreuken op de natuurlyke vryheid uit te kryten. Die Heeren-diensten, welke fomtyds voor de ondraagcheh kfte hardigheid gehouden zyn, wareri dikwyls oorfpronkeiyk niets, als de zwakke erkentenis van een uit enkele vrygeevigheid ten gebruike gefchonken ftuk lands. Hoe ondankbaar dan, dat als de weldoener vergeeten is, de nakomelingen des beweldaadigden aan die des wettigen eigenaars deeze erkentenis weigeren.,  BERLYN. 189 en zich beklaagen dat zy aan een' akker, dien zy te geefs ontvangen hebben,niet al hunnen tyd en al hunnen arbeid kunnen befteeden? —Maar ivan de geboorte af aan reeds als een ftuk des gronds befchouwd te worden ; met denzeiven tot het eigendom van een' ander zyns ondanks te moeten overgaan, niet dan met de toeftemming des Grondheers zyn Dorp te kunnen verhaten: dit kan bezwaarlyk met het denkbeeld van vryheid befiaan, en 't is hier dat de Lyfeijgenfchap nadert aan de grenzen der Slaaverny, by welke, uit wat voor een gezichtspunt men ■ dezelve ook befchouwe, het altyd moeijelyk zal zyn te bewyzen, dat ouders voor hun nakroost zoo wel als voor zich zclven van het recht van eigen heerfchappy moogen afflaan ; en dat ik meester zal zyn over het lot van nog ongeborene kinderen, en de kinderen wederom van deezen tot in der eeuwigheid; om dat de onI gelukkige moeder door een'altyd gedwongenen afftand van haare vryheid of door een' zelden ver; dedigbaaren koop in myne handen gevallen is. Maar laaten wy onderzoeken , of het WetI boek den Landman over 't algemeen eene ruimere lucht laat ademen. Geen boer, wordt hier bevolen, mag zonder toeftemming des , Staats eene bunrerlyke neering dry ven, noch zyne kinderen daar toe beltemmen. Hy kan gedwongen worden zyn land te bebouwen , of, zo hem dit niet lust, het aan een' anderen over  igo B e n l v ïsf. te laaten. Men kan in tyden van gebrek hem noodzaaken het overtollige der opkomften zynes lands te verkoopen. Zyne vruchten op den halm te verkoopen is hem niet geoorloofd. Hy is aan den Staat Hand- en Span-diensten verfchuldigd; ook mag om deeze reden het getal van boerenplaatfen geene vermindering ondergaan. — Menkometog, met dit Wetboek in de hand, eens op eene Hofftede in Delfland of in Rhyn* land,en vraage den dikwyls nog klaagenden bewooner of hy ook lust hebbe naar de Oostzee te verhuizen, of zyne rechten tegen die der Pruisfifche Veldbouwers te verwisfelen! Met de Lyfeigenen houdt het zich verder uitvoerig bezig. Ik zal er flechts 't een en ander van aanftippen. Zy zyn, gelyk ik reeds heb medegedeeld, geen perfooneele flaaven, hebben hun eigendom, doch kunnen het goed niet verlaaten zonder toeilemming van hunnen Heer; daarentegen kan deeze hen niet verkoopen noch vervreemden tegen hunnen wil, ten zy op plaatfen daar het tot nu toe gebruikelyk geweest is, en dan nog met hunne wooningen. Zy moogen buiten de bewilliging van hunnen Heer niet trouwen: doch deeze mag ze hun niet weigeren zonder gewichtige redenen. Hunne kinderen hebben diezelfde bewilliging noodig om een ander handwerk als hetVaderlyke te aanvaarden: doch de Heer heeft ook de macht niet hen tot eene verfchillende bezigheid te dwingen. Deeze kinderen  BERLYN. IJII kunnen'zich niet in den dienst eenes anderen begeeven ,eer zy zich by den Grondheer ten dienste hebben aangebooden; daarentegen kan hy ze itot den dienst eenes vreemden niet noodzaaken. j[n fommige plaatfen is de huisdienst der Onderjdaanen aan eenige jaaren bepaald; in andere bnbepaald; in fommige kan afgekocht worden, in andere niet. Maatige tuchtigingen eenes Onderdaans zyn den Grondheer geoorloofd. Er zyn gevallen waar in een Heer het recht heefc, een' Onderdaan uit zyn goed te zetten, of er op eene andere wys befchikkingen over te maaken. De eigentlyke dienften der Onderdaanen zyn beftemd tot de bebouwing en bennttiging van die goederen hunnes Heers tot welke zy aangeflagen zyn geworden, (zoo dat men hen als geborene bebouwers der goederen van hunnen Heer zou kunnen befchouwen: terwyl zy zeiven er andere in eigendom moogen hebben, tot welker bewerking men ook verplichc is hun tyd te geeven.) Met de behoorlyke rust tusfehen beiden moeten zy den gantfehen dag door arbeiden. Met toeftemming der Onderdaanen zullen de Grondheeren evenwel in plaats deezer pcrfoneele dienften geld moeten aanneemen. Er worde dan verder bepaald in welke gevallen de diensten nicc kunnen gevorderd worden; wat de Onderdaanen den Grondheer opbrengen moeten-, wanneer en onder welke voorwaarden de Grondheer zyne onderdaanen vry laaten kan-,  ÏJp2 15 E It li Y fl. mag en moet; in hoe ver de Soldaatenftand de onderdaanigheid opheft: 't welk alles my te ver heen zoude leiden indien ik er hier van verflag wilde doen. Alleenlyk moet ik by deeze gelegenheid nog opmerken , dat het recht om hun Vaderland te verlaaten Voor de Pruisfen in 't algemeen, althans voor veelerlci foorten van lieden, volgens het WCcboek nog zeer belemmerd blyft; een recht evenwel, 't geen my voorkomt van de allerflauwfte denkbeelden van vryheid onaffcheidelyk te zyn. Het gedacht dat leeft kan zich, zo het dit tot zyne meerdere veiligheid of tot vergrooting van zyn geluk voordeelig vindt, de Dcfpotiekfte Regeeringsvorm opleggen, die men maar kan uitdenken: doch het volgende gedacht, tot jaaren van onderfcheid gekomen, moet weeten of het die Rcgeeringsvorm uit dat zelfde oogpunt kan blyven befchouwen; ën zo het hierin van zyne Vaderen verfchilde, moeten de uitgangen van het land voor een' ieder die onder eene vrycre hémelftreck verkiest te leeven, worden open» gezet, zo men zich niet aan eene onrechtvacrdigheid wil fchuldig maaken,- voor welker verfchooning my nog geen pleitgronden bekend zyn. Aan dé rechten dés Adels is mede een groot gedeelte van het nieuwe Wetboek gewyd. Ik zal flechts één Artikel daar van overneemen, deels om deszeifs zonderlingen inhoud, die ook binnen de grenspaalen van het Koninkryk niet  BERLYN. IÓ2 : nagelaaten heefc verwondering te verwekken , deels om dat het over de gefteldheid van dif. land en de wys op welke men den Adel, als daar in invloeijende befchouwt, niet weinig licht verfpreidt: Ik bedoel het Huwelyk met de linker hand. Die mag alleen door Mansperfoo: nen van Adel, of zulken die in Koninklyke diensten een Raads- of daar aan gciyk komend Xaracüer verkreegen hebben, worden geflooten.' Het wordt hun dan flechts toegeftaan, wanneer jzy uiteen' voorgaanden wettigen echt kinderen I overig hebben of geen vermogen genoeg bezit. ten tot het onderhoud eener familie volgens hun,ncn ftand. De toeflemming verleent hun het jlLands- Juftitie- Collegie. Om ze te kunnen | vraagen moet een Mansperfoon den ouderdom ivan 25 Jaaren bereikt hebben. Het eenige onjderfcheid (a) tusfehen dit foort van echt en Jden gewoonen is, dat de ongelykheid van ftand lihier geen beletfel maakt: daar een Edelman aniders geene vrouw uit den boeren of geringeren iburgerftaat trouwen mag.; (zo evenwel 3 zy«ner naaste bloedverwandten van denzelfden tnaam en ftand in een huwelyk met. de .rechterband met eene zoodanige hunne toeftemming gee-. jvcn, mag de Provintiaale Vierfchaar hem van de jwet ontdaan, 'c geen den Koning daarenboven iO) Of dit het eenige zy, laat ik ara de beflisfing myner leczeren over. . 1 I. DEt'I/. N  J94 IJ E R I. Y N» ten allen tyde vryftaat;) met eene vrouw varï gelyken, veel meer van hoogeren rang., is het ongeoorloofd met de linkerhand te trouwen. De inwilliging des Vaders wordt er, gelyk in alle andere huwelyken het geheele leven door (a), volftrekt toe vereischt; de kerkelyke afkondigingen insgelyks: doch de naam der bruid behoeft niet mede te worden afgeleezen. Tot de voltrekking is geene trouwing door een' Predikant noodzaakelyk; maar het Contract behoeft Hechts voor het Jultitie-Collegie der Provintie door beide de partyen met een' handdag bekrachtigd te worden. De verloofde bekomt de benoeming eener Hausfrau (i): doch behoudt haaren voorigen naam en ftand, en mag zich van het wapen des Edelmans niet bedienen. Zo ze nog onder voogdy ftaat, blyft ze onder dezelve tot haare meerderjaarigheid toe; en na deeze bereikt te hebben kan zy, gelyk elke ongehuwde , Contradien met anderen duiten, mits haar perfoon er dechts niet in arrest door geraake. Steeds blyft zy meefteresfe over haar O) Een Vader moet echter in dit Koninkryk wettige redenen van weigering bybrengen, die de Rechter onderzoeken kan; en zo deeze ze onvoldoende vindt, mag hy de plaats des Vaders in dit opzicht vervangen. (&) Ik laat dit woord liever onvertaald, om dat het woord van Huisvrouw eene algemeene betekenis van Echtgenoote in 't Nederduitsch draagt, die in 't Hoogduitsch onbekend is.  b n r r. y n. eigen goed; zy koomt echter onder denzelfden Rechter als haar man. Gemeenfchap van goede< ren vervalt geheel in dit huwelyk. Zy mag ; flechts een met haaren ftand overeenkomftig l onderhoud eisfehen. Zoo lang er afftammeiin: gen uit een ander huwelyk overig zyn, mag de ;man haar geene giften doen. Geichenken van 1 pracht ftaat het hem vry ten allen tyde van haar stenig te vraagen-, en irt twyffelachtige gevallen iworden deeze ook flechts aangezien als geldeend. Ook andere gefchenken vallen aan hem i te rug by haaren kinderloozcn dood : doch kleeideren, linnen en 't geen zy van hem tot haar ^onderhoud bekomen heeft, blyft haar eigendom. ^Omtrent begraaffenis en rouw heeft in dit hujwelyk geen ander onderfcheid van het gewoone iplaats, dan dat de Vrouw flechts volgens haaren pland mag ter aarde befteld worden, of rouwgewaad draagen. Op haare nalaatenfchap heeft de Man geen recht. Het Douarie, dat in het Huiwelyks-Contract haar noodwendig gemaakt moet iworden, gaat onmiddelyk tot haare kinderen tover: doch zyn er deezen niet, zoo kunnen ahaare overige erfgenaamen er geene eisfehen op (vormen. Ten haaren voordeele kan de Man idan alleenlyk testccrenj wanneer hy geen naikomelingen van het eerste bed by het fluiten ivan dit tweede huwelyk heeft: anderfints, al iftierven ze ook daarna, flechts een tiende van ]Zyn vermogen. Het huwelyk met de linkerN a  ipö Ü E n fc Y' N* hand kan in fommige gevallen in eenT wettigen echt herfchapen worden. De redenen van fcheiding zyn hier dezelfde als by een gewoon huwelyk; behalven dat het niet alleen als er geen kinderen voorhanden, maar zelfs als ze in de a laatfte jaaren niet geboren zyn, met detoeftemming der beide partyen verbroken kan worden. Doch by alle de overige redenen komt nog de veranderde ftaat des boedels van éénen der beide echtgenooten, welke hem nu een huwelyk met de rechter hand kan doen fluiten. In zulk een geval kan flechts onder fommige voorwaarden die huwelyk tot een wettig verheven worden. Hier by wordt nog bepaald, hoe men by de fcheiding eenes echts ter linker zyde met den boedel der vrouw, naar maate de fchuld meer by haaren of haar echtgenoot ligt, zal handelen. De kinderen, uit zulk een huwelyk gefprooten, voeren flechts den naam der moeder; den Vader komt de vaderlyke macht over hunne perfoonen toe; over hunne goederen heeft hy er geene,' behalven de enkele adminiftratie tot aan hunne meerderjaarigheid. De opvoeding moet naar den ftand der moeder worden ingericht. Van de bepaalingen die hierop volgen, in hoe ver zy eenig recht op het vaderlyke vermogen bekomen kunnen, zy het genoeg te zeggen, dat zy dan flechts alles kunnen deelachtig worden, wanneer er noch kinderen van het eerfte bed, noch andere dan Verre aanverwandten, noch moede?  BERLYN. I97 meer overig is; de helft wanneer het alleenlyk aan voorkinderen ontbreekt; een derde, zo zy in dit laatfte geval beneden de vier zyn. — Zo het mogelyk is een onnatuurlyker en gedwongener ftaat in het menfchelyk" leven dan zulk een huwelyk uit te denken , zal ik de vindingskracht van het Genie, dien dit gelukken zal, bewonderen. Ik twyffel of wel veele Edelen zullen verkiezen de proef eener zoodanige vereeniging te neemen: doch ik weet niet.wienik dan meer beklaagen zoude:den man, die het voorwerp dat hy in zyn huweiyksbed heeft opgenomen flechts ten halve beminnen mag, of zyne ongelukkige wederhelft, die over dag een dienstmaagd, des nachts een vrouw, in de belangen haares Heers geen deel kan neemen: wat zeg ik, die van uur tot uur moet beeven, dat de dood eenes nabeftaanden, een Ampt, een Lot zynen ftaat ver-: betere, haar voor eeuwig uit zyne omhelzingen uitrukke, en haare kinderen van een' vader beroove. Dikwyls zyn ongelyke huwelyken , ik beken het, een vruchtbaare bron van huisfelyk verdriet: maar moet een Wetgeever, om deeze buiten dat zoo zeldfaame gevallen te verhinderen, en om het adelyk bloed van vermenging met het bloed der landlieden rein te bewaaren, de vryheid zyner aanzienlykfte onderdaanen zoo zeer belemmeren, dat zy geen meesters zyn om in een ftuk waar van het genoegen hunnes levens afhangt, de befchikkingen te maaken die, N %  3^3 BERLYN. hun hart hun ingeeft. Schier in het zelfde Jaar, dat men in een uitgcftrekt Koninkryk den Adel vernietigde, verbiedt men hem in een ander de hand aan eene geringere te gecven, of dwingt hem in een' echt, by welken de naamen van Vader en van Man in klanken vervliegen.—Voor '.t overige, fchoon men aan dit ligchaam zynen ouden vrydom van de meeste belastingen heeft laaten behouden, is ieder uit hun evenwel in Steden woonende aan denzelfden Licent als de andere burgers onderhevig. Indien ik van het Militaire zoo uitvoerig handelen wilde, als de invloed van het zelve op den gehcelen ftaat der PruisüTcbe Monarchie het medebrengt, zoude ik ver de grenzen deezer bladeren en die myner kundigheden in dit ftuk moeten te buiten gaan. Het volgende uit de cchtfte en nieuwfte berichten getrokken (a) zal volftaan kunnen om voor hetverflag, 't welk ik van eenige inrichtingen in de Hoofdftad tot dit Departement betrekkelyk te doen heb, vooraf te laaten gaan. Het Leger beftaat half uit geborene Landskinderen en half uit Vreemdelingen , in dezelfde Regimenten door elkander gefchaard. Wat de . eerften betrefc, heefc elk Regiment zyn aange- (<0 De Memorien van den Graave van Hertzberg van 1789 en 1790. Kleist, über die eigentl. Volkommenhciien des Preusjtfcken Heeres, en mondelinge gefprekken.  BERLYN. 199 weezen Canton en elke Compagnie wederom haar byzonder Diftriét, uic welk zy zich voltallig houden; en iedere Boerenzoon wordt reeds by zyne geboorte in een Enrollementsboek opgefchreeven. De Provintiaale Staaten kiezen een' perfoon die hen voorüelt, en het artikel der werving, mitsgaders de evenredigheid daaromtrent in acht te neemen, met den Gouverneur der Provincie bepaalt. Van de Stedelyke wervingen zyn Berlyn en Potsdam, om de Fabricquen hier door te begunftigen, vry; gelyk ook de Silefifche Gebergtens om deeze zelfde reden niet gedwongen kunnen worden het hunne tot de Legermacht by te draagen. Daar en tegen zyn in de opgenoemde plaatfen de huizen weder met pene belasting bezwaard. Aan deeze inlandfche Soldaaten wordt een maand of negen van het Jaar verlof gegeeven , wanneer zy zich wederom in den fchoot hunner familie vervoegen, en met den landbouw of hun voorig beroep die dagen van rust befteeden ; waar door geen ééne tak van het menfchelyk onderhoud, en inzonderheid de allernoodzaakelykfte onder dezelven: die des akkermans, verwaarloosd behoefd te worden, of te kwynen. Te Berlyn vermeerdert door deeze fchikking de bevolking ten tyde der voorjaarsexercitien met een groote 7000 man, 't geen omtrent de helft is van het gewoone Garnifoen. De gelden , die de verlofgangers geduurende hunne afweezenheid misfen moeten, verdeelt N 4  2c*r-> B E R L Y K, de Koning met de Capiteins der Compagnien. Aan deeze laatften wordt de werving der" vreemdelingen overgelaaten. Het handgeld is door ceneTax, volgens de lengte der Recruten , vastgefteld. Den geencn die dienen willen wordt thans de keuze op welke wyze en waar ter plaatfe toegeftaan; in tegenwoordigheid van getuigen laat men hun den tyd hunner Capitulatie beltemmen; cn zy hebben het aan hun eigen wangedrag dank te weeten zo dit niet punktelyk onderhouden wordt. Men moedigt onder vreemdelingen zoo wel als onder landskinderen de huwelyken aan: zoo dat men en in de Hoofdftad, en door het gantfche Land even veel Soldaaten-vrouwen en kinderen, van welke laatften er" veel by de Boeren beftecd worden, als Mans en Vaders derzelven tellen kan. De Staats-Minister, wiens naamik zoo dikwyls genoemd heb, is zelfs van meening, dat indien de Koning het geld, 't welk de werving der vreemdelingen jaarlyks kost, aan het uithuweiyken en het onderhoud der kinderen van Soldaaten wilde aanwenden , zy met der tyd, zonder de behoorlyke evenredigheid die er tusfehen deezen ftand en de anderen in den Staat moet plaats grypen te overfchreeden , een leger geheel van inlanders zou kunnen vormen, die altyd tog de bloem der Pruisfifche krygsmacht uitmaaken, beter ftryden en minder deferteeren dan de anderen : fchoon men echter volgens dit plan een grooter getal van Boeren, ge-  BERLYN. 2QI duurende het gantfche jaar, zo men de Garni'foenen niet ontbloot wilde laaten, aan het veld zou moeten ontrooven. Intusfchen is tot het huwelyk der Soldaaten en Onderofficieren de toeftemming hunner byzondere Hoofden, en tot die der Officieren de toeftemming des Konings noodig (a). De Armee wordt wysfelyk door alle Provintien en Steden naar maate van derzeiver inkomfjten verdeeld: zoo dat de fom, die er aan befteed wordt, wederom in het gantfche Koninkryk omvloeit, en de belastingen dus altyd ;. op denzelfden voet kunnen voortbetaald worden. |' ïe Berlyn is het Garnifben deels by de burgers ) tegen een' maatigen prys ingequartierd , deels ï huisvest het famen in Cafernen, welke vooral ! voor de vreemdelingen en zulkcn met welken i men de Regimenten over eenigen tyd. vergroot , heeft, dienen. Deeze vergrooting is naamentlyk i gefchied met een Bataillon Grenadiers voor elk i Regiment: zoo dat ieder deezer thans uit 3 Bataillons, en ieder Bataillon uit 4 Compagnien : beftaat. Een algemeene Parade wordt in de : Hoofdftad niet gehouden; aan elk Regiment is : een byzondere Paradeplaats aangeweezen; des ! Zondags flechts komen de Officieren alle voor f het Slot by elkander. Aan de kleeding der Soli daaten heeft men federt geen zeer langen tyd : nuttige verbeteringen ondernomen. Het Gene* Cd) Wetboek. N 5  203 berlyn-, raal-Diredtorium van Oorlogszaaken is in 7 Departementen gefplitst; doch welke zich meest met huishoudelyke fchikkingen bezig houden. De Koning heefc het opzicht over hec geheele , en correfpondeert geduurig met de Infpedteurs der Troupen, en met de Hoofden der Regimenten : het opklimmen der Officieren naar hunnen iang, of hunne verdienfien beftemmende. Voorts overtreft de Pruisfifche Legermacht in grootcc noch het geen de machc des Staats, noch het geen de bevolking gedoogt. Den voorflag des overleeden Keizers, misfchicn te Weencn zelfs in een onberaaden oogenblik gedaan, om de Ooftenrykfche en Pruisfifche Armeen beide te verkleinen, heeft men te Berlyn van de hand geweczen: daar het oneindig grooter getal van Keizerlyke onderdaanen de recruteering ten allen tyde veel gemakkelyker maakt dan in de Staaten des Konings, en daar de vreemde Soldaaten eens afgedankt zynde, men by eene op nieuws noodzaakelyk gcwordene verfterking der Troupen, onnocmelyke werfgelden gedwongen zou worden te befteeden. Invalidenhuizen heeft men thans in elke Provincie aangelegd. Van hier, dat het Berlynfche, waar ten tyde des voorigen Konings 8oq Gryzaards, die hem zyne vereenigde vyanden hadden helpen bevechten , geherbergd wierden , thans 260 inwooners minder telt. De uitgeftrektheid van dit gebouw, en deszeifs wel uit-  gedacht opfchrifc: Lajo & inyiSlo miiiti (a), misfchien ook wel dat het eene dqr eerfte ftichtingen van dit foort in Duitschland was, hebben meer tot de vermaardheid daarvan bygedraagen dan het uitwendige anders verdiende. Het Corpsde-logis verdeelt zich in drie verdiepingen, en elke van deezen huisvest eene Compagnie, dat ïs 180 man, of een derde van het geheele. De onderverdeeling gaat naar Quartieren. Een Quartier beftaat uit een vertrek met een' kagchel en een ander daarnaast zonder kagchel (Stube en Kammer). Een getrouwd Soldaat met zyne vrouw en drie ongetrouwden bekomen famen zulk een Quartier-, gemeenlyk flaapt het oude paar in de Stube, de drie anderen in de Kammer: doch de deur tusfehen beiden mag niet geflooten worden. Vyf Quartieren hebben altyd hunne gemeenfehappelyke keuken , waar de vrouwen het eeten voor alle de geenen, die tot haare verdeeling behooren met hout dat daar toe gegeeven wordt, gereed moeten maaken. De vrouwen van elke Compagnie hebben beurtelings om de drie weeken de wasch van al het linnen, 't welk in dit gantfche gebouw gereinigd wordt: dan dit gefchiedt in een byzonder wasch- O) Het opfchrift der Bibliotheek: Nittrimcntum Spiritus is minder gelukkig; dat der Comcedie is my Ofltt fehooten: doch ik herinner my zeer wel dat liet ver was van den Lapidairen ftyl.  294 P E R L Y N. huis, waarby tevens een bakkery en andere benoodigdhedcn gevoegd ftaan. Na den dood eenes Invaliden blyft thans de vrouw nog zes maanden in dit Hospitaal. Kleine kinderen , zo een Soldaat dien men hier opneemt ze nog hebben mocht, weigert men nie.t mede te ontvangen; men geeft er hun het noodige onderricht; en de jongens worden dan ai zeer vroeg aan het beroep hunnes vaders toegewyd, terwyl de meisjes als dienstmaagden uitgezonden worden. Door elkander komt elke Invalide hier den Koning op 60 Ryksdalers in 'c Jaar te ftaan ; zy genieten, behalven hun voo.rig Soldaatentradtement van 6 Grosfchen in de vyf dagen, het hout, brood en licht voor niet: met het hout evenwel moeten zy fpaarzaam omgaan: want men geeft hun voor een' kagchel, die twee vertrekken tevens beftookt, flechts drie zwaare brandhouten daags. Weinigen werken in de Stad, daar het gebouw nog al op zekeren afftand van de muuren ligt: doch 't geen in hunne woonkameren door hen gefchicden kan, trachten zy tot vermeerdering hunnes inkomens te doen (trekken. Ia het Hospitaal hebben zy daarenboven hunne wachten waar te neemen , zy bepooten fomwyien de tuinen der Officieren; en den Pachter der Landeryen van het Huis moeten zy het koorn helpen binnen brengen. Er Wordt nog een ftrenge tucht in deeze ftichting gehouden, en dc ftok zeifs oeffent'er nog wei  B E R t V «. S05 eens dat geduchte vermogen, waar door by zich te vooren in de exerceer-velden had leeren eerbiedigen. Aan de beide einden van het gebouw zyn twee Kerken gehecht: de eene vöor beide takken Van den Proteftantfchert, de andere voor den Roomfchen Godsdienst. De beftemming der twee vooruitfpringende vleugels is deels tot eene wooning voor de Officieren en bediendens deezer ftichting, deels voor een Hospitaal der kranken, 't welk door de Geneesheeren der Charité wordt waargenomen. Aan 36 zieken ftaat men 6penningen daags en de vrye kost toe: doch zo er op denzelfden tyd hier meerder kwamen , moeten zy gelyk by gezonde dagen vart hunnen eigenen kost gefpysd worden. Zoo wel als Koning Frederik bedacht was aan zyne verminkte maar onovcrwonnene Soldaaten eene toevlucht te bereiden, verloor hy ook de middeien niet .uit het oog , om bekwaame Officieren voor zyn Leger te vormen. Het Cadettenfchool is hier aan zyn' oorfprong verfchuldigd. In dit fraaije gebouw worden 260 jonge Edellieden, als Kwekelingen, gelyk het opfchrifc luidt, van Mars en van Jpollo opgenomen, en tot de Weetenfchappen en den Krygsdienst bekwaam gemaakt. Acht Profesfooren , 16 Gouverneurs en eenige IVIeesters vinden hunne bezigheid in deeze inrichting. Twee der eerstgenoemden geeven in de Gefchiedenis, twee in de Aardrykskunde onderwys; verders worden hiet  'i°5 F BULT Kr de Düïtfche èn Franrchc Litteratuur, de MJlhatica en andere dergclyke Weetenfchappen geleerd : doctf met doode en leevendige taaien, de Franfche alleenlyk uitgezonderd, heeft men het niet noodig geoordeeld hunne geheugenis te vermoeijen. Den Gouverneurs is het opzicht aanbevolen over de zeden der Jongelingen , en zy herhaalen met hun de lesfen der Profesforen. Elke Gouverneurs-kamer heeft men in 'r midden geplaatst, en met glazen deuren voorzien , die aan beide zyden op eene werk- en eene flaapkamer (doch deeze twee flechts door een' open boog verbonden ) uitkomen. Agt jonge lieden bcwoonen famen zoodanig een paar vertrekken ; en ieder Gouverneur heeft dus 16 derzelven onder zyn beduur. Voor een groot gedeelte zyn deeze Gouverneurs Candidaaten in de Theologie: doch zy zyn hier verplicht, zoo wel als de Profesforen (fchoon deeze buiten 't huis woonen ) en de Kweekelingcn, eene militaire Uniform te draagen; de laatften bekomen er ée'ne 'sjaars en tweemaal in de week fchoon linnen. Voorts bevat dit gebouw nog Officieren uit de Armée, die er volgens hun' rang geduurende eenigen tyd bevel voeren. Men neemt met het 13de Jaar en fomtyds nog wel vroeger de toekomende Krygshelden hier op; en zy blyven er S of 4 Jaaren, naar maate zy zich meerder of minder bevlytigen. Voor vreemdelingen blyft zelden eenige platos overig ■ dewyl de arme  b e u l r ». so7 Mei in het Koninkryk, vooral in Pommeren en West-Pruisfen, die er het naaste recht op heeft, zoo onbegrypelyk talryk is. Misfchien komen }zy wel van deeze Pommerfche en Poolfche Dori;pen (waar men byna zoo veel Edellieden als (Boeren aantreft) die grove en gemeene tronien, idie my in deeze Stichting zoo zeer getroffen, Jen die ik in zulk eene menigte eer in de CaferJnen der gemeene Soldaaten als in een School van llouter adelyke Cadetten gezocht zoude hebben. |Veele derzelven, wanneer zy hier aanlanden, kunnen nog niet leezen, fchryven of rekenen; 1 en hunne ruwheid is daarenboven nog volkomen I aan hunne onkunde gelyk. Het behoort tot den \ arbeid der Zedemecsters hen te ontbolfteren , ett i tot het bywoonen der Collegien gefchikt te maaI ken. Dagelyks trekt er een Wachtparade van I Cadetten op, waar toe de jongden echter zei1 den gebruikt worden, en tweemaal in de week 1 wordt op de vierkante Plaats binnen in dit gej bouw geëxerceerd, doch nimmer gevuurd. In • het najaar gaan de oudden ook dikwyls een' hal1 ven dag naar buiten om zich in het Veldmeeten, J de dudie der Fortificatiën cn dergolyke te oeffe1 nen. De Koning neemt er jaarlyks een zeker 1 aantal uit, dien hy in de Armée, fchoon niet al;| tyd terdond met den rang van Officieren, een' | post geeft, en wier plaats in het School terdond i vervuld wordt. Er bevonden zich, toen ik het 1 bezichtigde, ook zes leerlingen in dit gebouw op  e E It ■ fc y K« hunne eigene kósten, die -go Dalets iri het Jaar bedraagen: hiér voor genieten de Ouders van zulke kinderen het recht om 't Regiment te kiezen, waarin ze dezelven begeeren te zien dienen: daar de Koning dit omtrent de overigen naar zyh welgevallen befchikt. Voorts eeten zy allen in ééne zaal by elkander, doch aan verfcheidene tafels , aan elke van welken fteeds een der Gouverneurs met Zyn zestiental aanzit. Men fchaft hun dagelyks voorfpyze en vleesch. Het eeten wordt uit de keuken op eene ronde tafel, die op gewichten rust, en die men eerst om laag laat zakken, naar boven gedreevcn. Twee Cadetten plaatfen zich, ieder op zyne beurt, als of het een gedeelte hunner exercitiën uitmaakte, in 't midden der zaal, waarvan de eene het Alle oogen wachten ap ü, en de andere het Onze Vader opzegt. Behalven de menigte van graage monden verdient in deeze zaal nog zeker Bord de opmerkzaamheid, op welk men de naamen der Jongelingen optekent, die zich hét mééste in naarftigheid en in gedrag boven hunnë makkers hebben weeten te verheffen: doch nimmer verfchynen er deeze naamen op, dan na dat zy het Huis reeds vérlaaten heb-, ben; en zo een Officier na twintig en meerder jaaren dienst eene fchandelyke daad mocht begaan , zoo wordt zyn naam, ingeval die op dit Bord mocht gefchreeven ftaan, zonder mededoogen van hetzelve weggewischt. Men ver-  B E « L Y N, 20p zekert, dat weinig minder dan een derde der Officieren in 's Konings Leger hunne opvoeding hier bekomen hebben; en zoo lang de gevoelens ] van dankbaarheid niet geheel uit het menfehe' lyk hart kunnen verbannen worden , is het niet i anders mogelyk, of er moet zich onder dezell ven een aantal bevinden, die den Monarch, i welke hen voor zyne rekening tot menfehen gemaakt, en daarna tot een' geëerden ftaat in de roaatfehappy verheven heefc, tot den laatften ademtocht hunne liefde en getrouwheid blyven i draagen. Met dit Cadettenfchool moet men de Academie : Militaire niet vermengen. Dit Lievelings-Inftii1 tuut des overleeden Konings ontvangt niet meerder } tevens dan 15 jonge lieden van rang en tot de 1 boogfte posten, Politique zoo wel als Militai; re, inzonderheid echter die van Gezandtfchap| pen, beftemd. Men moet reeds door de ondervinding weeten dat er iets van hun te maaken zy, eer men ze hier opneemt. Zy blyven er . gemeenlyk van het 12de of 13de tot het 18de of 19de jaar, 2 jaaren op iedere der 3 Clasfen, 1 en geniet er dagelyks van een dozyn zoo I Profesforen als Meesters, waarvan verfcheidene ] in het gebouw woonen, volgens een Plan, door 1 Frederik zelve opgefteld , onderrichting. Alle : lesfen worden in 't Fransch geleezen : doch de 1 Litteratuur der Hoogduitfche taal wordt niet ver; zuimd, zoo weinig als het Engelsch; en van 't I. DEEL. O  &IO B B R L V N. Latyn deelt men hun zoo veel mede als tot het verftaan der oude Schryveren noodig is. De wee* tenfchappen die men er leert zyn de Mathefis, de burgerlyke en militaire Bouwkunde, de Aardryksbefchryving en Gefchiedenis, Rhetorica en fraaije Letteren, Mechanica en Afironomie, Logica, Zedekunde, Wysbegeerte, Recht der Natuur en der Volkeren, met de beginfelen des Pruisfifchen burgerlyken Rechts. De ligchaamsoeffeningen, welke aan jonge lieden van geboorte voegen, worden mede onder deeze opvoeding begreepen: terwyl de Koninklyke Manege in 't byzonder driemaal in de week voor hun open ftaat. Het opzicht over deeze Stichting is aan het Krygs - Collegie opgedraagen, het welk in zyne plaats een' Onder-directeur in de Academie laat woonen. Doch de Gouverneurs alleen zyn met het beduur van 't gedrag deezer Jongelingen, waarvan elk er vier onder zyn opzicht bekoomt, belaaden. Deeze laatften verblyven twee aan twee in goede vertrekken; de Gouverneurs, die getrouwd kunnen zyn, hebben fomwyien verfcheidene vertrekken achter een tegen over die van hunne Elèves. Men kiest hier toe niet dan lieden van kundigheid , en welken men volkomen vertrouwen kan, uit. Met het herhaaien der lesfen hebben zy, wegens de veelvuldigheid van deezen, niet zeer veel werks: doch zy zyn weekelyks verplicht van het gedrag der leerlingen verflag te doen; en deezen kun-  tJERLYK. 311 nen nimmer zonder hunnen Zedemeester uitgaan, ten zy de knecht, die aan ieder viertal met den Gouverneur famen gegeeven wordt, hen in 't levery verzelle. Onder de Profesforen (de eenigften die hier geene Uniform draagen ) vindt men voortreffelyke lieden, en hunne Tractcmenten beantwoorden ook volkomen aan hunne Talenten. Het geheele kost aan den Koning 15000 Ryksdalers in 't Jaar; ook wordt er vry wat beter als in 't Cadettenfchool gefpysd. Voor 400 Dalers neemt men er ook andere Jongelingen op, met iedere vier van welken het getal der Opzieners klimt; en zonder hen aan eene hoeveelheid van jaaren te binden, plaatst men ze onmiddelyk in die Clasfe, die hunne reeds verkreegene kundigheden aanwyzen. Het verdient opmerking, dat men hier, gelyk in de meeste Stichtingen van opvoeding in Duitschland , behalven het onderricht in den Godsdienst, de dagelykfche gemeenfchappelyke gebeden en gezangen heeft bybehouden. In het Hoogduitfche uittrekfel uit de door Frederik II. opgeftelde Inftrudtie wordt onder anderen gezegd: „ By het begin en einde „ der lesfen, zoo wel als vóór en na het eeten „ wordt altyd overluid gebeden, en elk Gou„ verneur houdt met zyne Elèven het morgen„ en avondgebed, waarby in den Bybel gelee„ zen wordt." — En wat verder: „ Zyne Ma„ jefteit heeft uitdrukkelyk in het voorfchrift, „ 't welk dc lesfen betreft, het onderricht in O 3  213 BERLYN. „ den Godsdienst ingevlochten, 't welk de Ca„ detten-Prediker geeft, en waar toe i uuren „ in de week beftemd zyn. De Gouverneur is „ tevens gelast op alle Zon- en Feestdagen de „ Elèven naar de Kerk te vergezellen. Men „ moet zich hierby fteeds herinneren , dat de „ deugd de grondflag is, op welken naar den wil „ zyner Majefteit de geheele inrichting deezer „ Stich.ing rusten moet: dewyl een goed hart „ de bron van alle edele daaden, en de Gods,, dienst de fterkfte en duurzaamfte dryfveer daar toe is." Zoo oordeelde in tyden wanneer zyn eigen hart, cn niet de zucht om bewonderd te worden zich hooren liet, de vriend van Voltaire ; en zulk eene leerwyze begeerde hy zelfs dat onder jongelingen zou plaats grypen, die voor de diplomatique loopbaan, en dus voor al wat de Staatkunde gefleepens en de groote waereld fchitterends heeft, moesten toebereid worden. Voorts heeft men in het onderwys der taaien hier ook deeze verftandige inrichting getroffen, dat men flechts een quartier uurs aan de Grammatica befteedt, en al het overige van den tyd aan het leezen en verklaaren van Schryvers, het overzetten of zelve opftellen, het onthouden van woorden of zihfpreuken; en dat men zelfs by een zoo onvruchtbaar ftudie als dat van taaien, ten minften fteeds met woorden ook zaaken verbindt. Op eene goede fpelling cn eene natuur|yke en juifte declamatie is men er ook verplicht behoorlyk acht te Haan.  BERLYN. 2*13 't Is hier de plaats om nog van een Kweekschool, 't welke van ter zyde tot het Militaire behoort, te fpreeken. De tegenwo.-.rjige Koning heefc naamentlyk nog niet zeer lang geleeden den uitgeftrekten Reusfifchcn Tuin voor 20,000 Dalers gekocht en tot eene Eco'e Veterinaire laaten aanleggen-, men was nog bcz'g met de gebouwen, die hier toe vereischt woriden, op te richten; en wanneer alles voltooid zal zyn, zal deeze Stichting zoo prachtig als gemeennuttig, doch daar door tevens ten uiterften kostbaar worden. Ik vond hier reed., verfcheiden ftallen voor kranke paarden gereed, en byzondere hokken voor zulken welker ziektens men voor befmettelyk houdt. Het ftaat een' ieder vry zyne paarden hier ter geneezing heen te brengen, mits 6 Grosfchen des daags, en de Medicynen die men voorfchryft afzonderlyk betaalende. 50 Schoolieren, alle beftemd om by de Cavallerie-Regimenten de geneezing der paarden te behartigen , bekoorften er, behalven vrye wooning en tafel, 11 Dalers in de maand, en leeren proefondervindelyk.in dit Dieren-Hospitaal de Phyfiologie, Anatomie en Chirurgie de-r paarden, benevens de daar toe noodige Plantenkennis. Drie Profesforen geeven onderricht in deeze weetenfchappen; en men vindt daarenbo1 ven in deezen Tuin nog een dergelyk getal van '. Opzieners over de Stichting. Men bewaart hier ook \ eenige andere leevendige dieren (en onder dezelk O 3  214 BERLYN. ven een'Kameel), met het oogmerk om ze t'eeniger tyd aan het Ontleedmes ter prooi te geeven. Het Anatomifche Theater komt reeds op 80,000 Dalers. In de ruime Souterrains van dit trotfche gebouw legt men het beest op eene tafel, welke dan, gelyk die van het eeten in het Cadettenfchool, door de werktuigkunde naar boven getrokken wordt; waar een Amphitheater van banken, als in de meeste Anatomifche leerzaalen, haar dan omringt. In eenige zy de-vertrekken ziet men een beginfel van een Cabinet van Beenderen , Embryoos van paarden, en andere tot het oogmerk deezes Inftituuts betrekkelyke Prasparaaten. Het Arfenaal der Hoofdftad verdient niet minder als een werk van kunst dan als een geduchte bewaarplaats van wapenen de oplettenheid des reizigers. Het gebouw is van eene fraaije Architectuur, en de uitgehouwene vercierfelen boven devenfieren, welke meest Artillerie-inftrumenten voorftellen, en op de Frife van den voorgevel en het vierkante binnenhof, zyn uitneemend gewerkt. Vooral kan men het oog van die koppen niet losrukken, die op de binnen-Frife den dood in alle zyne gedaantens afbeelden , en in welke faamgenomen geen e'e'n der verfchillende weezenstrekken eenes ftervenden gemist wordt: de fchrikkelyke fchets van 'tgeen het huisraad, dat men hier opneemt, eens beftemd is te weeg te brengen. Men wordt  daarop gelyks vloers en boven, in 't vierkant rond om deeze Basfecour geleid. De beneden - galleryen zyn verwulfd , door pylaaren onderfteund, en vbor Canonnen en Bomben met hun toebehooren ingericht. Er zouden hier eigentlyk 500 metaalen ftukken moeten aanweezend zyn: doch zoo veel waren er thans niet. 't Geen men er het minfte zoeken zoude is de Statue van Frederik I, met 4 daar toe betrekkelyke zinnebeeldige figuuren, welke te vaoren op eene markt van Berlyn geftaan heeft. De arbeid was voortreffelyk: doch het geheele voldeed wegens zyne kleinheid niet op de plaats daar het voor gefchikt was. De overleeden Koning, die zynen Grootvader juist niet die achting toedroeg, die hy voor de overige groote mannen van het huis van Brandenburg gevoelde, liet ze niet alleen weghaalen, maar wilde zelfs dat men ze aan den fmeltkroes zoude overgeeven. Van deezen fmaad wierd echter de Stich> ter der Koninklyke waardigheid in deeze Landftreeken nog door bemiddeling gered, en men heeft hem federt in de gewelven van dit ArfeA naai eene plaats onder het grof gefchut zyner nakomelingen ingeruimd. Dü boven-Galleryen* insgelyks dool* pylaaren getorscht, zyn geftucadoord, en voor Snaphaanen , Carabynen, Pistoolen, Sabels en dergelyken beftemd. Van de 200,000 geweeren die men hier gewoonlyk by één houdt, ontbraken er 30,000, en ander wapenO 4  31-61 BERLYN. tuig in dezelfde evenredigheid: De Poolfche Republiek: > die te dier tyde bezig was zich ter handhaaving haarer nieuwe Conftitutie te wapenen, had by denzelfden Fabriqueur die voor het Tuighuis arbeidt , zoo veel geweer befteld, dat deeze het niet zoo fpoedig als noodig was vermocht te leveren; om haar dienst te doen ftond de Koning toe, dat men intusfchen uit het Arfenaal het benoodigde naar Polen verzenden zoude, terwyl de Fabriqueur van tyd tot tyd in dit gebouw voor rekening der Republiek terug zoude bezorgen de hoeveelheid dier er uit genomen was. Ik heb van deeze Fabriek reeds te Spandau gefproken; en te Potsdam, daar alles voltooid en gepolyst wordt, zal ik op dezelve te rug moeten komen. Elke Snaphaan komt den Koning in 't Arfenaal geleverd op 7! Dalers te ftaan. DageJyks werken hier een twintig lieden aan reparatien, fchoonmaaken van geweeren en dergelyken arbeid. Doch ik ftap, na in 't voorbygaan aangemerkt te hebben, dat er 15 groote Vestingen in 't Land zyn, van het ftuk der Krygsmacht af. Om tot de heilzaamere en meer bevolkende ftof der Fabriquen over te gaan. In een werkje reeds meermaalen door my aangehaald (a) vindt men eene zeer uitvoerige Tafel der Berlynfche Fabriquen voor 1790. Hes 00 In/peil. Hertzbergs Magazin*  b e a t, y n. 217 blykt uit deeze, dat de zeidene en halfzeidene Stoffen en goederen in dat Jaar 2803 menfchen bezig hielden, welke voor 2,173966 Ryksdalers aan waaren vervaardigd hebben, waarvan voor over de 1 i millioen in 't Land verkocht is, en buitenslands omtrent voor 44 Tonnen Gouds. Aan de wollene en halfwollene waaren hebben 2547 lieden gearbeid; de waardy van het vervaardigde heeft beloopcn 1,641040, en de evenredigheid van het verkochte binnen en buitenslands, is hier byna geweest als van 3 tot 1. Op deeze volgen in rang de Katoenwaaren; 1246 menfchen hebben hier voor 665030 Dalers aan goed geleverd; § is in 't Koninkryk, \ in andere Gewesten verkocht. In de goud- en zilver-Manufadtuuren telde men 1415 arbeiders; de waaren bedroegen 350,000 Dalers : omtrent \ in 't Land, \ elders verkocht. Dit zyn de 4 voornaamfte takken; onder de overigen onderfcheiden zich de Rook- en Snuif-tabaksfabriqueurs, die 736 menfchen lieten werken, en voor 828280 D. geleverd hebben: waarvan byna een vierde naar buiten gegaan is; dan de Cits- en Katoendrukkeryen, in welke er 648 hun brood wonnen , cn door deezen voor 364,157 D. verwerkt wierd, ? van welke fom wederom op vreemdelingen behaald is geworden. De Suikerziederyen (o) hadden wel flechts 227 lieden 00 Er waren in dat jaar '5 Rafinaderyen in de HooRiftad. O 5  2i 8 berlyn. noodig: doch zy leverden voor 860,110 D. aan waaren, welke byna geheel binnenslands haar vertier gevonden hebben. Ook de lederfabriquen zyn van gewicht, daar er 302 menfchen hun beftaan door genooten, en ze voor 42 8420 D/63000 daarvan buiten af gezonden) verwerkten. Van alle de Fabriquen der Hoofdftad famen is dit de fom: 11289 arbeiders; waardy der vervaardigde goederen 7,791225 D.; buitenslands hier van omtrent verkocht voor 16 Tonnen gouds. Men kan, zo men eenige geringere takken, die in deeze berekening achtergebleeven zyn, er by voegt, de waaren wel op 8 millioenen fchatten; 3 derzelven moeten aan het arbeidsloon befteed worden; en zo men de Spinners en andere bywerkers niet van de rekening uitfluit, zullende Fabriquen der Hoofdftad tusfehen de 30 en 40,000 menfchen, dat is een vierde der geheele bevolking, het leven helpen doorkomen. Intusfchen zouden misfehien fommige waajen beter koop hebben kunnen geleverd worden, indien Frederik II niet alles te veel naar Berlyn en Potsdam had willen trekken , en ook in andere kleine Steden van zyn gebied de Fabriquen meer had aangemoedigd. Eéne onder de Berlynfchen is by uitneemenheid zienswaardig: ik meen de Laken-Fabriek van de Heeren Schmidt en van Wolff. Frederik Willem I hadze als eene Koninklyke Fabriek laaten oprichten; de overleeden Monarch deed  BERLYN. 2IJ) ze als een Monopolie aan byzondere Onderneemers over, tegen eene Erfpacht aan het Potsdamfche Weeshuis te betaalen, waarvan zy boven dien Capitaalen te leen hadden. Het uitfluitend recht is onder de tegenwoordige Regeering den Eigenaars ontnomen, waar by zy echter, zoo ik verneem, niet veel verlooren hebben. Deeze Fabriek is de eenigfte in het Keurvorftendom, waarin Lakens van Spaanfche Wol met goeden uitfiag vervaardigd worden. Van de 5000 menfchen die zy aan 't werk helpt, worden er omtrent 1000 in het gebouw, dat zeer uitgeftrekt is, en waar flechts niet gefponnen wordt, bezig gehouden; de overigen arbeiden t'huis, het zy dan in de Hoofdftad zelve, het zy in de nabuurige Dorpen. Soldaaten, behalven op hunne 2 weckelykfche wachtdagen (die zy nog dikwyls afkoopen), zelfs Invaliden verhoogen hier, door een ftiller beroep by het woeligere der wapenen te voegen, hun fober inkomen. Eenige worden na 't geen zy dagelyks afmaaken betaald: andere bekomen 7 a 8 Grosfchen. De Fabriek levert ieder Jaar tusfehen de 4 en 5000 ftukken Laken, elk van 32 a 33 Berlynfche ellen. Zy kleedt de Officieren van 'sKonings geheele leger, en wel § der Soldaaten: doch het Laken door deeze laatften gebezigd van geen Spaanfche wol zynde, wordt het door andere Fabriqueurs geweeven en hier ter voltooijing geZonden. De Koning betaalt 12 Grosfchen voor  aio b e h l y n, de elle van het witte en 13 voor die van het blauwe Laken van | breedte. Ten opzicht der blauwe verw meenen zy nog fteeds een voordeelig geheim te bezitten. Men gebruikt hier ook eene nieuw uitgevondene Machiene, waar van men zich vóór het fchrobbelen bedient, en welke deeze bewerking daarna merkelyk verligt. Twee groote fchyven, elke ten minften van een' voet of 6 middellyn, met fchuinsfe pennen van een' duim lang, die van de bovenfte fchyf naar beneden, die van de onderfie naar boven gaande, bewapend, liggen zoo na op één , dat deeze pennen elkander flechts niet beroeren. De wol zoo dra zygewasfchen is, wordt hier tusfehen beiden gelegd, en een enkel perfoon doet nu de dubbele beweeging, van met zyn'voet door middel van een pedaal de bovenfte fchyf, die aan een touw over een katrol heenloopende vasthangt, op en neder te ligten, en tevens van met zyne handen een recht op ftaand wiel te doen omwenden, 't welk wederom aan de fchyf zelve die hier met tanden in fluit, eene horizontaale omwendig geeft. Onder de Fabrieken van gewicht in deeze Stad kunnen ook nog opgegeeven worden die van den Hf. Wegeli, waar allerlei foort van Camelotten, Caleminken en half wollen halfkatoenen Stoffen vervaardigd worden. Doch het fpinnen en weeven gefchiedt beide buitenshuis;het persfen en verwen, waarvan een geheim gemaakt  BERLYN. 221 wordt, flechts in het zelve; de wol van welke men zich bedient is inlandsch; het Katoen komt van Turin, werwaards ook de meeste verzending gefchiedt. Dan die van den Hr. Hesf, byna van het zelfde foort van goed: doch zoo 't my voorkwam iets minder voltooid, en alleen voor het inlandsch vertier gefchikt. In het uitvoerige gebouw arbeiden een 300 perfoonen aan het fpinnen (fchoon dit zoo wel als het weeven voor een groot gedeelte in de eigen wooningen der werklieden gedaan wordt), hetwin:iden, verwen ,overhaalen der ftukken over een gloeijend yzer, het droogen geduurende een' halven dag 't zy des zomers in de lucht, 't zy des winters ingeftookte vertrekken; het wederom overhaalen daarna over een koud yzer , het uitrekken met de hand om er de voorige breedte aan terug te geeven, en eindelyk het persfen. Verder de Manchester-Fabriek by Monbijou, waar behalven eenig weinig goed in paerdenhaïr niets als Katoen verwerkt wordt. Men bekoomt het ruw of gefponnen voor een groot gedeelte van Amfterdam : in den laatften ftaat, om dat er zoo veel handen te Berlyn met het Fabriceeren zich bezig houden.dat er indien alles aldaar gefponnen wierd, nog te kort zouden komen. Het werk 't welk men hier vervaardigt, geeft aan het Engelfche van het zelfde foort flechts 1 weinig toe; het beftaat in allerlei Manchester-waaren, ook zeer fraaije Carpetten en  £22 b e k h v n. Tapyten. Witte ongedrukte Mancnester-goederen moogen van buiten ingevoerd worden: doch de gedrukte zyn volkomen Contrabande. Men zal uit het geen ik zoo even heb medegedeeld reeds hebben kunnen opmaaken, dat de Zeide-fabriquen in de Hoofdftad de meeste banden bezig houden. Men kan de weefftoelen in verfchillende huizen verdeeld, en aan eene menigte Fabriqueurs behoorende zien werken, en Stoffen voortbrengen welke getuigen der vorderingen zyn, die men in deezen tak hier federt eenige jaaren gemaakt heeft. Den Zeide - bouw zelve heeft men met een'zeer gelukkigen uitflag ten hoogften weeten aan te moedigen. De Koning richtte hier toe in 1788 eene byzondere Commisfie, die over alle zyne Staaten behalven Silefien ging, onder het opzicht des Graavcn van Hertzberg op (ö) , toegerust met een Fonds van 12000 Dalers om belooningen uit te deelen, en huizen of vertrekken daar toe gefchikt voor Dorppredikanten en Dorpfchoolmeesters te bouwen ; des winters wordt gemeenlyk in dezelven fchool gehouden: terwyl ze des zomers geduurende eene maand of drie voor al de handgreepen die de zeide vereischt beftemd blyven. VeeIe lieden, zonder dat de akkerbouw er eenig nadeel by lyde, vinden hier door hun beftaan. Des O) Zie deszeifs Memorien en Verzameling van Stukken.  E E R h Y N, 223 Konings Pachters en de Boeren worden verplicht zeker getal van Moerbeziën - boomen te planten. Ieder Dorps-Kerkhof is mee dezelven vervuld. In her Vorftendom Halberftadt moeten de Kloosters 2000 boomen onderhouden; en geen Seminarist van het Seminarium des Domkapittels wordt Schoolmeester ten platten lande, zonder ondervraagd te zyn aangaande zyne kundigheden in de Zeide-teelt (a). Het zaad deezer boomen heeft men uit Italiën ontbooden, zoo wel als de eieren der zeiwurmen; de 130 6» van het eerfte met 371 Dalers; de 83 i van de laatften met 1336 Dalers betaalende. Aan allen die er zich mede bezig wilden houden, zyn voorfchietingen gedaan. Voor elk Pond eieren in 't Land gewonnen worden prasmien uitgedeeld; ook houdt men reeds de zeide in ven , die zyn Leger en het burgcrlyk be-  berlyn. i2$ iiuur noodwendig maakten, nog drié millioenen 'sjaars aan allerlei aanmoedigingen én verbeteringen in zyn Koninkryk ten koste gelegd heeft. In 1786 wierd er in alle de Pruisfifche Staaten ;voor 34 millioenen waaren (die men gemakkelyk nog hooger zou kunnen brengen) verwerkt. Men voert hiervan wel voor 20 millioenen uit: eene fomi, die de hoogte des invoers ver te boven gaat. Het Jaar te vooren was de evenredigheid der verfchillende takken van manufacturen deeze: voor 9 millioenen aan lynwaad, 8 aan wolwaaren, 3 aan zeidene, 1200,000 aan 1 katoen waaren, 2 millioenen aan leder, 2 aan verwerking der grove metaalen, x aan tabak en 2 aan fuiker, de overigen van minder belang. Süefien alleen fabriceerde voor n millioenen, het Keurvorftendorn voor 9; en van deeze 11 millioenen bedroeg het Siiefifche lynwaad er volle zeven (d). En zo men het belang van dat Her* togdom uit de laatfte berekeningen op dit Artikel nog nader wil leeren kennen, kan ik uit hCt : meermaal aangehaalde Magazyn de volgende opgaave doea. Tusfehen 1789 en 1790 hielden de (Fab-riquen hier 73,897'arbeiders,bczigj en leverden voor 12,213,366 Ryksdalers aan goederen, waarvan omtrent \ buitens'ands verkocht zyn ihiet arbeidsloon daarvan bedroeg omtrent 15 Ton de Lynwaadfabriquen gaven onderhond aari (») Gr. HertZBERGS Memorien. i. deel. P  22Ö B E R ti V N. 50,553 werklieden, uit wier handen een waardy van-Dy de 8 millioenen te voorfchyn kwam; 15438 menfchen die in de Wblfabriqucn gebruikt wierden, vervaardigden voor meer dan 184 Ton; eindelyk: de Boomwollene Manufacturen bezigden 3448 lieden, en deeze fabriceerden voor 235,606 Ryksdalers. De zeide, leder, metaalen fuikerfabriquen volgen hier op in aanbelang. In het gantfche Koninkryk leevcn ten minften een halve millioen van inwooners met hunne huisgezinnen, en dus een twaalfde gedeelte der geheele bevolking, van de Fabriquen. Doch ik keer nog een oogenblik tot Berlyn te rug. Verfcheiden werklieden poogen hier in Staal de Engelfche kunftenaars na te bootfen: dan nog met geen al te gelukkigen uitflag; met het polysfen gaat het redelyk, doch het werk is grof; men klaagde, dat zoo zeer het openbaar beduur het inlandfche zoekt te bevorderen, zoo weinig bemiddelde perfoonen tot dit heilzaam einde medewerken. De Koninklyke Porcelleinfabriek wordt door een 500 arbeiders en daar onder omtrent een 100 Schilders bediend. Van hunne talenten en fmaak getuigt het prachtige en dubbel zienswaardige Magazyn. Ten opzichte der Porcellein-aarde van welke men er zich bedient ■, beweert men hier dat zy de hardde waaren oplevere. Ook verdient den naam van eene Fabriek ze*  BERLYN. 22-7 kere neering eener inwooneresfe van Berlyrt, voor welke meer dan 100 meisjes, in verfchülende kameren verdeeld, met nog een paar Schilders daar en boven, vercierde Bloemen vervaardigen; gegomde Taf van verfchillende couleuren en wat papier maakt de grondftof daarvan uit. Een warm yzer geeft de behoorlyke buiging en ronding aan de blaartjes deezer onverwelkende bloemen. Het is een werk van veel geduld: doch men flaagt er ook voortreffelyk in, en het vertier (trekt zich door alle Gewesten van ons Waerelddeel heen (a). De Cabinetwerkers arbeid behoort tot de gewoone handwerken: doch nergens misfchien dan hier heeft zulk een inrichting plaats, dat 20 deezer lieden famen 't geen zy vervaardigd hebben in een magazyn by één brengen, terwyl de 19 anderen het telkens eerst onderzoeken, en ieder daarna het zyne voor eigene rekening verkoopt. De bearbeiding zelve kan ik niet zeggen dat het geen by ons in dit foort gemaakt wordt overtreffe. Ik eindige dit Artikel met nog in 't algemeen omtrent de Pruisfifche Monarchie dit zonderlinge aan te merken, dat de Koning van een derd* O) Niet tegenfhande de volkomenheid deezef nagemaakte Bloemen, wendt men te Berlyn ook zeer veel zor^ aan de cultuur der natuurlyken. Zekere Bouclïer heefc een' vermaarden tuin in dit opzicht, gelyk mede fommige vruchten. P 2  228 e e h l v n. der La'nderyen in zyne Staaten bezitter is, welke in vereenige Dorpen of Bailluwfchappen wederom verpacht worden. De prys der landgoederen is federt eenigen tyd gereezen. Het koorn kan door elkander in het Koninkryk het 5de grein opbrengen. Door het gantfche Land zyn Koornmagazynen verfpreid, die door een' tydigen aankoop en verkooping den overvloed in het gantfche Land onderhouden, en alle Monopoliën onmogelyk maaken. Jaarlyks wordt er ten minften voor eene millioen aan koorn uitgevoerd; en hoe veel de in- en uitvoer van alle Artikelen van handel in Pruisfifche fchepen gefchiedt, kan alleenlyk uit het getal der geenen die den Sond doorzeilen, en die men op 1300 fchat,- worden opgemaakt. Het gewoone Intrest in deeze Landen is 4 van 't hondert (a). O) GV. Hertzbergs Verhandelingen.  B O T S D A JÖ, 22(? POTSDAM, Oef ober 1791. C3nbegrypelyk moet het voorkomen, dat de overleeden Koning onder alle de verbeteringen en verfraaijingen, die hy in zyn Koninkryk heeft ingevoerd, zoo weinig om het aanleggen van Chausfe'en gedacht heeft, en dat een weg zoo dikwils door hem afgelegd als die tusfehen Berlyn en Potsdam, tot cp dit oogenblik toe flechts Voor de eerfte helft geftraat is, terwyl men op de andere die door een verveelend dennebosch heenloopt, zoo wel als in de overige gedeeltens van Brandenburg, door hetgulfte zand gekruid wordt. Zoude men het by een'man van zoo veel doorzicht wel moogen gelooven, dat hier de kleine Politiek van vreemdelingen langer in het Land te houden mede in 't fpel zou gekomen zyn: terwyl hier door aan allen handel die te Land moet gefchieden, de doodfteck noodwendig wordt toegebracht. Zoo weinig er op de ligging der Hoofdftad te roemen valt, zoo verrukkend is my die van Potsdam voorgekomen; de Havel ftroomt hier in ongelyke breedte, en fomtyds zich tot een binnenmeir uithollende, fomtyds met zulk eene zee zich vereenigendo, door een vrolyk dal, van groene, en met wyn en hout bekroonde heuvels P 3  33© *> O T S B A M. orngeeven. De Stad ligt vlak aan de rivier, byna vierkant van gedaante, en van muuren omringd , die ook hier door talryke fchildwachten, niet veel meer dan een' fnaphaanfchoot van één geplaatst, vooral om de defertie te verhinderen, bewaakt worden. Buiten dezelven treft men nog vier Voordeden aan, en een Dorp door Boheemfche Colonisten bewoond. Potsdam heeft altyd voor een School der Bouwkunde doorgegaan: daar Frederik alles wat hy in dit opzicht in andere Landen had waargenomen of uit Prenten famengeleezen, in deeze Refidentie heeft willen vereenigen. Ik beken dat er de grootfte verfcheidenheid yan Architectuur befpeurd wordt, en daaronder ftukken die men niet kan nalaaten te bewonderen: doch op de trotfche gebouwen van Berlyn vallen over 't algemeen de laagere huizen van Potsdam af; er heerscht in allen (die der geringde ftraaten alleenlyk uitgezonderd) wel kennis der kunst: doch 4oor hunne kleinheid zelve dringen zich de vercierfelen teveel op elkander, en zy misfen veelal die edele eenvoudigheid, zonder welke het waare Schoon tog nimmer volkomen beftaan kan; zy zyn meest bepleisterd en met eene geele couleur, een enkel huis met eene witte, overdekt.; voorts byna allen in rechte en tamelyk breede ftraaten naast elkander gefchaard. Onder de Pleinen onderfcheiden zich vooral deeze drie: Ket BasQn, waar naamentlyk om een' grooten  £ O ï S D A M, 231 omtrent eironden Vyver met een Eilandtje, en een Salon daarop in het midden, in 't vierkant eenige huisjes gebouwd zyn, die men meent den i Hollandfchen fmaak te vertegenwoordigen: doch i die in niets daar na zweemen dan dat ze flechts van" ongepleisterde klinkers zyn opgemetfeld. Dan trotfcher uitwerking doet een andere vierkante vlakte in deeze Stad, met de fchoonfte gebouwen omringd, ée'n van welken hooge en half uit den voorgevel uitfteekende pylaaren aanbiedt en naar een Paleis van Romen gevolgd is; een ba: lie fluit op zekeren afftand van deeze gebouwen een aardig Starrenbosch in, met een Gazon op ;iden bodem. De min of meer onregelmaatige Markt verfraaijen deels een Obelisk die op dezelve om hoogryst; deels de ingang van het Slot, de Facade van het Stadhuis, 't welk eenigfints, doch op een' verren afftand het Amfterdamfche nabootst, en gelyk dit met eene Koepel van boven voorzien is; en eindelyk de Nicolai-kerk, die : echter te veel het gebrokene van fommige Itailiaanfche Kerken heefc overgenomen. Nog andere open plaatfen en met boomen beplante grachten brengen het haare ter verciering van Potsdam toe. De Poorten verdienen alle, doch fommige meer in 't byzonder de oplcttenheid eenes beminnaars der Bouwkunde. Het Paleis in de Stad heefc, wac de buitenzyde betreft, den overleeden Koning geheel tot Stichter, en ook van het binnenfte is flechts een geP 4  POTSDAM. ring gedeelte blyven ftaan. De Facades, inzonderheid die naar den Tuin , voldoen uitneemend, Corinthifche Pilasters, en tusfehen beiden wel geordonneerde venfters met voortreffelyk gehouwene koppen daar boven, veredelen dezelven. De niet zeer groote doch vrolyk aangelegde Tmn, door de Have! voor een gedeelte omvademd, ftrekt ter openbaare wandeling, rjit het Slot zelve geniet men het alleraangenaamfte gezicht over deezen Tuin tegen de heuvels aan den overkant, zoo wel als aan de rechter zyde over de ruime Exerceerplaats tot de Garnifoenskerk toe. Het inwendige van 't gebouw (zo men de Hoofdtrap, de voorzaal en de daarop volgende groote zaal, waar de voorige Monarch zyne byzondere Revuën Compagnie-wyze hield, allen wegen haaren trotfehen aanleg en haar marmer merkwaardig, uitneemt; en dan nog een paar fchoone antique Tafelbladen van yEgyptisch Graniet enMofaiek) heefc niets waar door het zich byzonder van de wooning eenes particuliers onderfcheide; de meeste vertrekken zyn klein; de verciering in den grotesquen trant èn met verguldfel. De twee of drie, welke Frederik Willem I. bewoonde, bevinden zich ten opzicht van hunne meubelen nog veelal in den ftaat, waarin ze deeze Koning verliet, en zoo &Js meq ze thans omtrent voor een' Kamerdienaar uit zou rusten. Ook aan die zynes opvolgers is na. deszeifs dood niets veranderd ; en jes in het huis en 2 3 300 op het land. Voortaan zelfs wil men er boven de 400 niet in het ' Weeshuis toelaaten: terwyl de meerderen, die door de Regimenten mochten herwaards gezon! den worden, tot dat er openvallende piaatfen komen op de lyst der Exfpectanten zullen gefield worden. Een uur of twee des daags wordt flechts met leeren doorgebracht, terwyl het werken van kant, het borduuren van Baptiste Manchetten op een raam, het bryè'n en andere A  236 POTSDAM. handwerken, naar maate er zich de lust toe ontdekt, de overige uuren inneemen. Vóór het 6de jaar worden zy er niet in toegelaaten, en met het 15de doen zy haare Geloofsbelydenis, wanneer men ze in byzondere huizen als dienstmaagden befteedt; en ze verder noodzaakt met haare eigene handen heur brood te verdienen. Tweemaal in de week wordt haar vleesch voorgezet, eens haring , en de overige dagen groentens, grutten en dergelyke: eene dieet, waarvan een menigte frisfche en vrolyke tronien de gepastheid aankondigen. Die op het land gaan worden door alle de Staaten des Konings verfpreid, en by ordentelyke landlieden belteed. Voor officiers-dochteren is nog een byzonder opvoedingshuis in deeze Stad. Wat het jongensWeeshuis betreft, dit is van 12 of wel van 1400 op een paar hondert gefmolten; en onder deezen bevinden zich nog wel voor een vierde Officicrskindcrcn, die in kleeding, onderwys, en fpyze ( fchoon ze in de zelfde zaal met elkander eeten) van de overigen onderfcheiden worden. De Soldaaten-zoonen verdcelen hier ook hunnen tyd tusfehen de lesfen en het handwerk: gelyk fpinnen, bryën, fchocn- en klecderenmaken en bakken voor het huis. Na hun 15de Jaar zendt men hen zoo te Potsdam als in andere Steden'op het leeren van allerlei handwerk : doch deezen, zoo wel als die terftond by de boeren zyn befteed geworden, moeten zoo  POTSDAM. 237 dra zy hunnen vollen waschdom en de bchoorlyke grootte bekomen hebben , zich tot den krygsdienst laaten infehryven , wanneer men ben nog van eene kleine uitrusting voorzier. teder jongen flaapt in een byzonder bed: eene inrichting, die men in alle Schooien en Godshuizen niet genoeg kan aanpryzen; de fpyze is volkomen dezelfde als in het andere gebouw. Aan orde fcheen het in vecle opzichten te ontbreeken, daar niemand in het byzonder het Opperbeftnur over alles in handen heeft. Misfcbien moet het zelfs aan deeze wanorde worden toegefchreeven, dat men genoodzaakt is een flot aan den ketel vast te hechten zoodra het vieesch er in is overgehangen; eerst wanneer het gaar gekookt is, komt de Oeconomus van het Huis met den Sleutel om den gevangenen te verlosfen. Ook aan de Provifie-kamer zyn 3 floten geklonken waarvan even zoo veel verfchillende perfoonen den fleutel bewaaren. In een ander openbaar gebouw even buiten ] eene der poorten, eenvoudig en niet zeer uftgeftrekt van aanleg, kunnen alle werkelooze armen van de Stad, en verfcheiden afgeleefde of verminkte lieden zoo lang zy willen huisvesting en fpys vinden. Men werkt er ten voordeele van het huis, meest in wol, doch ook iets in katoen. Er bevonden zich, toen ik het bezichtigde, 138 perfoonen in: doch daar onder een paar dozyn armkindcren, mits geen Soldaaten tot Va-  238 POTSBAM. ders hebbende; een dozyn Hospitalieten: dat is zulken, die by hunne intreede eene zekere fom betaalen , doch dan weekelyks iets te rug bekomen , zoo dat ze reeds binnen een jaar op een' gelyken voet zyn; eindelyk ook een paar tuchtelingen. Men kan hier ook kinderen te vondeling brengen: doch dat dit in deeze landftreek de fmaak niet zy, kan men daaruit opmaaken, dat men er federt een' zeer geruimen tyd flechts een paar heeft behoeven op te neemen; 't geen des te vreemder fchynen mag, daar te Berlyn zulk een inrichting onbekend is. Ook bewyst het gering getal van armen en armkinderen over 't algemeen, dat het hier aan geen gelegenheden mangelt om op eene voordeeliger wyze aan brood te geraaken. Op firaffe van tegen wil en dank in dit gebouw te worden opgeflooten, heeft men het bedelen op ftraat binnen Potsdam verbooden: doch het gaat met dit verbod gelyk met die van dezelfde natuur aan zoo veel andere plaatfen; en indien het in de Hoofdftad door de Soldaaten die de wacht in het Koninklyk Paleis hebben, met het geweer op fchouder gefchiedt: zal niemand vreemd vinden, dat ook in het afgelegenere Potsdam de wet van niet te mogen bedelen wel eens door deezen of geenen overtreeden wordt, Officina Cyclopum Marti facra: dus luidt het welgekoozene opfchrifc boven de Geweerfabriek, een Jaar of 10 geleeden in deeze Stad opgericht,  POTSDAM. 239 en welke in haar lengte eene geheele ftraat inneemt. Het Fronton draagt een Basreliëf, 't welk met dit opfchrifc volkomen overeenftemt. Ik heb reeds te vooren gezegd, dat hier gepolyst en voltooid wordt, 't geen men te Spandau begint. De Fabriek behoort den Hr. Splitzgerbertoe, en werkt voor 'sKonings gantfche leger. Er bevinden zich hier omtrent 50 meesters, die zoo wel als hunne ongetrouwde knechts in het gebouw by elkander woonen, de overigen zyn door de Stad verfpreid. Onder de verfchiilende bewerkingen die men hier ziet oeffenen, is geene der minst aanmerkelyken het infnyden van die fchroeve in den loop, door welke men deezen met de kolf verbindt; en dan die trechterwyze uitholling van het laadgat, door welke hetzelve het kruid uit de patroonen ontvangt, zonder dat men noodig hebbe het afzonderlyk te vullen. Ik zoude nu over moeten gaan tot de befchryving der trotfehe gebouwen en van alle de wer' ken van kunst, die Frederik IE even buiten de Stad heefc aangelegd. Dan daar dezelven reeds ' onder zoo menige gedaantens aan het oog van 't 1 Publiek zyn voorgefteld, zal ik hier wederom 1 veel flechts met een enkel woord behoeven aan i te ftippen. Een tuin van omtrent 500Roeden lengte tegen 100 breedte neemt even buiten de Brandenburger poort aan de Westelyke zyde van Potsdam  240 POTSDAM. zynen aanvang, en aan 't eind van denzelven verhefc zich het waarlyk Koninklyke Paleis onder den naam van het Nieuwe bekend. Men rydt om hier te komen over een' weg die den tuin ter rechter zyde langs loopt , en ontmoet onderweegs deels de fchoone Colonnade van Sans-fouci, waarvan ik daarna zal fpreeken ; deels op een' afitand eenige Ruïnen, met opzet op een' berg gemetfeld, en wat verder een Belvedère op eene andere hoogte gelegen, van eene fraaije bouworde, uit 2 boven elkander geplaatfle koepels beftaande (de onderfte van marmer, met plekken Silefifchen Jaspis tegen den muur), en't welk geheel om hoog een gezicht van de ruimfte uitgeftrektheid oplevert. Het nieuwe Paleis biedt eene Fagade aan van eene allervoortreffelykfte en de vrolykfte Architectuur. Men berispt wel aan dezelve, dat ze gelyk het gantfche gebouw van klinkers gemetfeld is: doch daar deeze roodachtige muur door de heerlykfte Corintifehe Pylasters van een aangenaam geel wordt afgewisfeld* is de uitwerking van het geheele my hier door niet minder treffend voorgekomen. Dan de zwaarte van fommige Groupen boven op dit gebouw geplaatst, en vooral de flechte uitvoering van eenige beelden fchynt my minder verdedigbaar : de balfron* de Colonnade aan de overzyde van dien Voorgevel, met den Triumphboog in 't midden, door welken men de Schepen in de Havel ziet vaa-  POTSDAM. 241 rCn, en de beide Pavillons aan den rechter en linker kant voor het gevolg des Hofs, voldoen by uitneemenheid. Van het inwendige van dit Paleis verdienen de marmeren Voorzaal met haare pylaaren en Antique Statuen, dan de daaropvolgende Grotten-zaal, die zeer uitgeftrekt, met allerlei kostbaare Mineralien behangen is, en waarvan de zoldering in 't midden door niets gedraagen wordt niettegenftaande het ysfelyke gewicht dat er op rust; vervolgens de marmeren zaal, boven deeze Grotten-zaal gebouwd, en over de 100 voeten lang tegen eene evenredige breedte en hoogte, de meeste oplettenheid. Men ontmoet hier buiten deeze nog eene andere zeer lange gallery. De vertrekken zyn allen van een' ftouten aanleg, fommige met voortreffelyke fchilderyen (by welke de tegenwoordige Koning er nog eenige niet minder fraaije uit de eiffenis van Oranje gevoegd heefc), met tafelbladen van ingelegd marmer, Mofaiek, of kostbaare fteenen, met Vafen, Porcellein en andere vercierfelen uitgedost; ook eenige plafons van nieuwere Eerlynfche Meesters. De eigentlyke decoratie en het ameublement, fchoon flechts omtrent 25 Jaaren oud, wykt reeds te veel van den fmaak en de elegantie onzer tyden af, om nog buitengewoon te bevallen. De overal heerfchende Grotesque ordonnantie ,en 'de zwaare vergnldfelen en verzilvering en mishaagen of verblinden het thans kiesfchere oog. 't Is waar I. DEEL. Q  242 POTSDAM. de behangfels, gordynen en ftoelen zyn van de heerlykfte goud- en zilver-ftoffen, alle in dien tyd te Berlyn gewerkt: doch het meeste hiervan is tot den grond toe vernield: deels om dat de ovcrlceden Koning, volgens het gebruik zynes lands, aan iets dat eens voltooid was nimmer de handen meer floeg; deels dat de zwaarte van het goud en zilver deezer ftoffen, door hun eigen gewicht dezelven gefcheurd, van de zeide afgerukt, hier en daar by geheele lappen daar langs heeft neder doen hangen; behalven dat de couleuren zeiven op fommige plaatfen op eene deerlyke wyze verfchooten zyn. Ongelooffelyk moet dit fchier voorkomen by een gebouw, dat byna Jaarlyks eene maand of twee in den zomer door Koning Frederik bewoond wierd, daar zulke onnoemelyke kosten aan hefteed zyn, en nog wel in zoo kort een béftek van Jaaren. De overhaasting waar mede men het gantfche Paleis heeft opgericht, naamentlyk in niet meer dan 5 Jaaren tyds, is buiten dat aan zeer veele gebreken van het zelve fchuld, gelyk de thans regeerendc Monarch om het geheele in ftand te houden, reeds tot de noodzaakelykfte reparatien heeft moeten overgaan. Beneden wordt men nog in een aardig klein Hoftheater, en door de woonvertrekken van Frederik heen gebracht, welke aan uitgewoondheid die van het Slot te Potsdam weinig toegcevcn. Veel ^iervan fchuiven echter de Casteleins, fchoon ze  POTSDAM, 343 misfchien zelvcn niet geheel buiten gebreke zyn, op rekening der honden die den Koning t'allen tyde omringden , en vryheid hadden zich van Stoelen, Canape"s en dergelyken naar hun goedvinden te bedienen. De tuin achter dit Paleis is volgens eene alleraangenaamfte tekening aangelegd, flechts door eene rechte middellaan, die tot het einde toe loopt, regulier doorfneeden; voor het overige meest door Bosquetten met flingerpaden, flukken water, fraaijc gezichten, allerlei gebouwen van kunst, Vafen en eene menigte Statuën vervrolykt; deeze laatften, onder welke er ook verfcheiden Antiquen zyn, uit de Polignacfchc Collectie afkomftig, zyn van zeer verfchillende waardy: eenige voortreffelyk, andere des aanziens niet waard. In twee boscbjes het naast by het Paleis ftaat aan den ée'nen kant de Antiquen-Tempel: tegen den marineren muur van het ronde Sallon in den zeiven zyn eenige oude Bustes (en 2 of 3 zeer fchoone daar onder) op Conföles geplaatst. Beneden deezen ligt een hoope oud Huisraad, Offer-lnftrumenten, kleine beelden en Idóles , Etruscifche Vafen, ook potten in 't Land gevonden, en dergelyke op tafels uitgefpreid. Op zekeren afftand van den muur vindt men in de rondte de 8 onder den naam van de Familie van Lycomedes bekende Statuën.van welke een meisje met den e'éncn arm ergens op leunende en het eene been over het andere geflagen, wegens het uitgewerkte der Dra- Q 3  244 POTSDAM. perie en het bevallige der houding by uitneemenheid behaagt. OpditSalion volgt een kleiner vertrek, met eenige Bas-reliefs tegen de wanden, onder welken de heerlyke kop van Alexander uitmunt. Voorts ziet men hier in 4 Cabinetten verdeeld eene Verzameling van gouden, zilveren en koperen Munten en over de 6000 gefneeden fteenen: doch van dit alles is nog ver het minfte befchreeven. In het boschje aan de overzyde verheft zich de Tempel der Vriendfchap, ter eere der Markgraavin van Bareuth door Frederik gefticht: Het is een marmeren Rotonde, die op pylaaren rust en flechts van achteren voor een klein gedeelte eenig muurwerk vertoont. Tegen 'deeze ftaat de Statue van de Zuster des Konings aan. Ware 'de Tempel van alle kanten open gebleeven, van vooren door geen Fronton en in 't geheel met minder beeldhouwwerk bezwaard, zoude de uitwerking er nog voortreffelyker van zyn dan tegenwoordig. Omtrent het midden des tuins, iets wilder dan het overige gelasten gaat men door eene ronde Colonnade: doch mede door te zwaare beelden en te veel verguldfel van een gedeelte haarer fchoonhcid beroofd. Wat meer ter rechter zyde af is een Jaoansch Paleis gebouwd, ?t welk den fmaak dier Oosterlingen zeer gelukkig nabootst; het heeft 3 Facades, en inwendig zyn by eene ronde zaal en Dóme ook 3 Cabinetjes gevoegd. Het goud, dat men er overal rykclyk  POTSDAM. 245 aan ten koste gelegd heefc, is hier beter op zyne plaats als in zoo veel andere vertrekken, naar Europasifche wyze gemeubeld. Eindelyk komc die verrukkende opene plek, waar men in 't midden eene groote waterkom, met verfcheiden voortreflelyke Statuën in de rondte, vooral die meer vleesfchene als marmeren van Mercurius, ontdekt; ter linkerzyde tegen den achtergevel van het Paleis van Sans-fouci, hoog boven eene reeks van Tcrrasfen, met trekkasfen aangevuld, en tegen de 2 vleugels van dat gevaarte, het Cavalierhuis en de Gallery van Schilderyen aanziet , en rechts het oog over een' nieuwen Engdfehen aanleg .velden , huizen, de rivier en bergen aan den overkant, met meer andere voorwerpen kan laaten heen glyden : een gezicht dat vooral ■ van de bovenfte Terrasfen en uit Sans-fouci zelve ten uiterften inneemend is. De tuin die zich daarna nog een weinig verder uitftrekt, bevat voorts eene Grotte, die men wegens haar marmer kan bezichtigen, doch die voor 't overige :, niets zonderling merkwaardigs bevat. In het Paleis van Sans-fouci komt men van dè buitenzyde door eene zeer fchoone halfronde Colonnade van gecanneleerde Corintifche pylaaren. Het gebouw zelve zoude men byna den naam kunnen geeven eener in kameren verdeelde Gallery van e'éne verdieping. In de Voorzaal heefc de tegenwoordige Koning eene antique zittende Statac van Trajanus, hem eerst onQ 3  24Ó" POTSDAM. langs uit Italien toegezonden en van uitmuntend beeldwerk geplaatst. Hierop volgt de ronde Spyszaal, die en Dóme toegaat, en door pylaaren van marmer gedraagen wordt: het middelpunt van het gantfche Palcis. Ter linker zyde komt men uit deeze zaal in de 3 Koninklyke woonvertrekken, waarvan de laatfte de meest gebruikte flaap- en tevens de fterf- kamer des grooten Frederiks geweest is. Eerst onlangs heefc zyne Majefteit dezelve geheel vermeubeld, en zoo ten opzicht van plafoneering als ander cieraad-fchilderwerk met wat fpaarzaam opgelegd goud, haar eene kleeding aangetrokken van ongemeene elegantie. Misfchien was de verkleeding volftrekt noodzaakelyk: doch anderfints zoude men • zich hier byna, in plaats van deeze fchoonheden , juist dezelfde ftukken, dezelfde huishouding, denzelfden ftaat, waarin de overleedene Monarch ze verlaaten heeft, te rug wenfchen. 't Is tog een eigenfchap van onzen geest, waarvan wy ons niet ligtelyk ontdoen kunnen, om lieden, die zich van anderen by uitneemenheid onderfcheiden en onze oplettenheid zoo hevig naar zich trekken, in de geringfte byzonderheden van het dagelykfche leven en vooral van hun verfcheiden te willen volgen. Een rond boekvertrek achter deeze fiaapkamer is nog in zyne voorige gedaante gebleeven, zoo wel als de overige kamers, en een Gallery welke langs dezclven loopt en den naam der  POTSDAM. 247 kleine Gallerye van Schilderyen draagt: onder deeze laatften zyn er echter verfcheidene, die ik niet bevatten kan hoe de kunstminnende Frederik ze er een enkel oogenbiik heeft kunnen dulden. De vertrekken aan-de andere zyde der Spyszaal zyn ter huisvesting van vreemdelingen beftemd. Het zelfde oogmerk heefc het Cavalier-huis, van het Paleis eenigermaaten afgezonderd : gelyk hier mede by Revuen of andere tyden van toevloed, wel eens gefpysd wierd. De groote zaal waar dit gefchiedde is geheel tot boven toe met Silefifchen Jaspis overtrokken ; de vloer wisfelt in deezen ftecn cn marmer met driehoeken af. Tegen den muur telt men 30 antique Busten. De zoldering, een weinig te laag voor de uitgeftrektheid der zaale, heeft Frisch niet kwalyk befchilderd: doch de vrolykheid zyner ordonnantie komt niet geheel overeen met de fombere grootsheid, die in 't overige van deeze zaal de overhand heeft. De andere kamers bevatten eenige fraaije Tafelbladen van Amethist en andere Steenen , Porcelein, gezichten van Steden en dergelykc kunst-werken. De groote Gallery van Schildcryen ftaat aan de andere zyde van Sans-fouci. Men kan niets fchooners zien dan de evenredigheid en de Decoratie derzelve. Men ftelle zich eene lengte van 246 voet op eene breedte van 33 en eene hoogte van ig voor; fchilderijen tegen den ééncn, cn venfters in den anderen muur, eene Q4  348 POTSDAM. doorgaande vloer van marmer; eene zoldering wel zwaar doch niet zonder fmaak verguld; eene koepel halver weeg, onder welke aan beide kanten zoo wel als by elke der deuren 3 Colommen ryzen; 2 Statuën nog daarenboven by deeze deuren, en een Antiek Bas-reÜef daar boven, behalven de Bustes en prachtige Tafelbladen, die de Penanten verderen: en men zal zich eènigfints een denkbeeld kunnen maaken van 't geen nog niet eens het weezentlyke deezer Gallery formeert. Onder de Schilderyen (men zegge dan wat men wil van Copien, die de overleeden Koning voor Origineelen gekocht zoude hebben) zyn voortreffelyke ftukken. Tot aan de Koepel toe ziet men de Mederlandfcbe, en onder deezen de uitneemendfte Voortbrengfels van het penceel van Rubbens en van DyK; daarna volgen de Italiaanfche Meesters. In een byzonder vierkant Cabinetje aan het eind, met Verd Antique gevloerd en gelambrifeerd, hangen de kleinere ftukken, van welke van der Werf er verfcheidene uitmuntende gefchilderd heeft. Zoo veel aangeërfde Paleizen en de kostbaarheden daarmede vereenigd, hebben echter zyne tegenwoordige Majefteit niet weerhouden er aan eene geheel andere zyde van Potsdam, aan het oever naamentlyk der Heilige Zee een nieuw te laaten bouwen. De tegenwoordigheid des Konings, die het reeds bewoonde,heeft my  POTSDAM. 249 verhinderd het te bezichtigen, en ik kan flechts uit den mond van anderen, op welker oordeel ik my verlaaten mag, hier by voegen, dat de goede fmaak en de elegantie in het zelve de uiterfte grenzen, voor welken zy vatbaar zyn, bereikt hebben; ik geloof dit om zoo veel te gereeder, daar alles wat ik van Frederik Willems aanleggen of verfraaijingen gezien heb , my overtuigde, dat hy met dezelfde liefde voor de Kunften, die zyn' Voorganger bezielde, een oneindig fyner en zich minder verloogchertend gevoel van het Schoone weet te vcreenigen. Ook het uitwendige van dit gebouw, waar de Monarch zien geheel aan het genoegen van eene huisfelyke vryheid overgeeft, is flechts op zoo ver eenen afftand genaakbaar, dat ik my buiten de mogelykheid zie er mynen leezeren een denkbeeld van te geeven. Om den overvloed van marmer dat er aan bedeed is, heeft het Paleis den naam van het Marmeren bekomen. Q 5  &£0 WITTENBERG. W1TTENBE1G, D e afftand tusfehen Potsdam en deeze eerfte Saxifche Stad is van eene lange verveelende dagreize, die zich door eene zandige en weinig bebouwde vlakte heenftrekt, en waarin de dennenwouden die men doorgevoerd wordt, het getal der Steden, Dorpen en Huizen, die men voorbyrydt, ver overtreft. Ook de ligging van Wittenberg heeft weinig bekoorlyks. Een platte boomlooze landftreek wordt flechts door de Elbe die op een' kleinen afftand de Stad voorbyftroornt, en er geen aanmerkelyke breedte heeft, eenigermaate vcrleeVendigd. Binnen kort is er een houten brug over deeze Rivier gebouwd. De Stad, in de lengte aangelegd, beftaat voornaamcntlyk uit een paar paralel met eikander loopende Straaten, met eene Markt in het midden op welke het Raadhuis geplaatst is , en in welker buurt de Stadskerk zich verheft. Prachtige gebouwen zoude men hier vruchteloos zoeken, doch men ontdekt nog al een enkel huis, dat van buiten een vrolyk aanzien heeft. Dan treurig is het een zulk aanmerkelyk gedeelte van de Stad nog in diezelfde verwoesting te zien liggen, waarin de belegering van 1760, het in weinig dagen gebracht heeft. Wel een vierde der gebouwen  WITTENBERG. 25* wierd toen door de vlammen verteerd, en de puinhoopen, fchoon ze niet meer rooken, liggen nog van ver de meesten fchier onaangeroerd op elkander. Het Kasteel, een vierkant wit gevaarte is door dienzelfden brand inwendig geheel vernield; men heeft er federt, op dat het tot eene koornfchuur zou kunnen dienen, een dak over heen gelegd. Het getal der inwooners is door die zelfde rampen tot omcrent 6000 gefmolten. Ook heeft de Stad iets akeligs cn doodsch; en men ziet geen andere winkelwaaren veil bieden, dan hier en daar een' toonbank met Semmelen, dat is een foort van weinig fmaakelyk Fransen brood. De Univerüteit draagt nog iets toe om Wittenberg in zynen kwynenden toeftand te onderfteunen. Tusfehen de 4 en 500 jongelingen vereenigen zich hier gemeenlyk om hunne Studiën te behartigen , fchoon er geen Wet in het Keur vorftendom de Landskinderen dwingt eene binnenlandfche Univerfiteit te bezoeken. De Examens echter, welke de Rechtsgeleerden ondergaan moeten eer zy tot fommige openbaare Ampten worden toegelaaten, maaken dit raadzaam. In de Godgeleerdheid telt men hier 4, in de Rechten 5, in de Medicynen 3 en in de Philofophie 11 Profesforen. De naamen van Schroeck, Reinhard, Ebert en anderen kent de geleerde waere'.d. De Theologanten genieten het grootfte inkomen .terwyl zy tevens den post van üniverfiteits-predi-  2g2 WITTENBERG. ker bekleeden ; dit loopt evenwel niet hooger dan een 700 Ryksdalers. De befolding der overigen is merkelyk geringer, en zy moeten door' hunne voorleezingen of het uitgeeven van boeken hunne huishoudingen fchraagen. De Juridifche Profesforen vinden daarenboven nog een' byflag in de beoeffening hunner Rcchterlyke waardigheid, fchoon ontbloot van Rechterlyk gebied. Zy vormen naamentlyk twee verfchillende Collegien. In het eene, den Schepensbank (Schöppenftuhl) geheeten, zitten zy met hun vy ven alleen. Het andere is de Juridifche Faculteit, en in deeze laatfte helpen ben twee Doctoren in de Rechten , onder den naam van Byzitters, vonnisfen. Men verbeelde zich intusfchen niet, dat deeze Banken met de leden der Univerfiteit iets te doen hebben, 't Is uit het gantfche Ketirvorftendom dat men herwaards en naar de Univerfiteit van Leipzig, in het gunftig denkbeeld dat een kundig Leeraar ook altyd tevens de vereischtens van een' Rechter bezit, twistgedingen ter beflisfing overzendt-, en de twee genoemde Collegien houden zich bezig met dezelven te onderzoeken; en wat een van beiden gevonnisd heeft, wordt telkens aan het andere nog ter revifie voorgelegd. Het geheele Capitaal der Academie bedraagt een 300,000 Ryksdalers; twee derden hiervan beftaan uit Landeryen van ouds daartoe aangeweezen, en eenige Fondfen, door weldenkende particulieren haar  WITTEN H- ERG. 2,53 opgedraagen: doch een ander derde komt onmiddelyk van den Keurvorst, en deeze fom geeft aan het Cabinet geen geringen invloed in de zaaken der Univerfiteit. Eigentlyk ftaat dezelve anderfints in de eerfte plaats onder het Confiftorium, en dan onder het geheime Confeil, welk laatfte met het Cabinet niet moet verwisfeld worden. Met de verkiezing van een nieuw Profesfor gaan de volgende Ceremoniën gepaard. De Faculteit in welke de Vacatuur vervuld moet worden, formeert een drietal. De overige Faculteiten faamgenomen hebben de macht hetzelve goed te keuren of te verwerpen; en leveren in allen gevalle hun eigen drietal aan het Confiftorium over. j De keuze, die dit Collegie uit de voorgeflagenen doet, wordt wederom door het geheime Confeil of bekrachtigd of van de hand geweezen: gelyk de leden van het zelve in die gevallen, als Profesforen eens tot hun' aanftaanden medei broeder eenige mannen mochten voorflaan, van ' welken voor hun wel geen verduiftering, maar 1 voor de Academie weinig heils te verwachten ftond, fomwyien eene geheel nieuwe Nominatie 1 vorderen; ook gebeurt het eene enkele reize dat zy den Profesfor dien zy gaarne te Wittenberg zagen, aan de Faculteiten onmiddelyk aanbeveelen. Het weinige dat in deeze Stad den vreemdelingen getoond wordt , ontleent nog zyn voorfiaamfte belang uit de Gefchiedenis van Luther,  =54 WITTENBEÏIG. en uit de meerdere of mindere achting, die men voor deezen Kerkhervormer en zyne verrichtingen voedt. In het Collegium sluguftanum, weleer een Klooster, dat na deszeifs feeularifatie hem ter bewooning wierd toegedaan , cn 't geen de Keurvorst in vervolg van tyden van zyne erfgenaamen gekocht en der Univerfiteit ten gefehenke gegeeven heeft, ziet men nog zyn Studeervertrek; daarnaast zyne Slaapkamer (doch deeze geheel veranderd) cn het groote Auditorium waar hy dagelyks zyne lesfen gaf. Zo de uiterlyke vrolykheid of treurigheid van een vertrek eenigen invloed hebben mag op de denkbeelden, die men er in opwekt, of de fchriften, die men er in famen fielt: was buiten twyffel dat waar Luther arbeidde weinig gefchikt, om hem tot zachte menschlievendc gewaarwordingen op te leiden. Een groot, duifter vierkant, geheel met hout belegd, kleine looden venfters, door eenig fchilderwcrk en verguldfel tot het doorlaaten der lichtftraalen nog ongefchikter gemaakt, een geduchte yzeren kagchel; en alles federt door de Vereerderen des beroemden bewooners met naamen vol gefmeerd: op deeze weinige hoofdtrekken komt de gantfche fchets deezer merkwaardigheid neer. In dit zelfde gebouw wordt dagelyks ook aan 216 Studenten gen Vrytafel gegeeven, waar toe zy evenwel 6i Grosfchen, dat is omtrent 10 Stuivers, inde week moeten bydraagen; gelyk er in 't geheel  WITTENBERG. 2.55 op deeze TJniverfiteit een menigte zoo Keurvorftelyke als andere Beurzen voor behoeftige jonge lieden geltieht zyn. Ook wordt hier in eene beneden- en bovenzaal de Academifche Boekverzameling bewaard. Beneden zegt zy weinig, en de plaatfing is allerdroevigst, terwyl geflootene kasten, van houten traliën voorzien, de werken die dezelven bevatten voor het leezen behoeden. De boven-zaal wordt toebereidt om het fraaije gefchenk te huisvesten van den Kriegsrath van Bonikau, die te Dresden woonachtig en nog in leven, zyne ryke verzameling van alles wat het Staatsrecht en de Gefchiedenis zynes Vaderlands betrof aan Wittenberg heeft overgezonden, fchoon hy geene betrekking altoos tot deeze Academicplaats had, zelfs die niet van een begunftigd verblyf in zyne vroegere jaaren. Dan tot het ongeluk deezes mans en der fchatten die men van hem ontvangen heefc, kent men hier geen andere plaatfing dan die in kasten met dikke kruiswyze latten bebolwerkt; I en dus zullen ook deeze boeken waarfchynlyk , haast in dezelfde vergeetelheid begraaven wori den, als hunne oudfte broederen in de onderfte 1 verdieping. Een Fonds om by deeze Verzameling by tekoopen is tot nu toe door den milddaadigen Schenker nog niet van zyne geldmiddelen afgezonderd. Het andere Univerfiteits - Collegie in deeze Stad, het Fridericianum geheeten, heeft niets dat eenige oplettcnheid verdient, dan  3j5 WXTTENBERG. het groot Auditorium , waar men alle openbaare Adtes verricht, en 't welk om dat ook Luther hier zyne openbaare lesfen gaf, nog heden de Cathedra Lutheri genaamd wordt. De Slotkerk, welke thans de Univerfiteit ter haarer Godsdienstoeffening bezigt, is na den zevenjarigen oorlog in een' goeden fmaak en met een' fraaijen Toren opgetimmerd. Van binnen ruim, luchtig en vrolyk vertoont zy de twee Grafzerken van den Hervormer dien ik reeds dikwyls genoemd heb, en van Melanchton ; beiden liggen zy hier begraven, fchoon Luther te Eichsleben geftorven is. Hunne beide pourtraitten en dan de beelden van Keurvorst Frederik den Wyzen en zyn Broeder Johan, en twee fchoone koperen' Zerken waaronder hunne ligchaamen rusten, en die men uit den brand gered heeft, behooren tot de overige merkwaardigheden deezer Kerke, voor de deur van welke die vermaarde The/es tegen den Aflaat zyn aangeplakt geworden , die den afval van zoo veel Europaeifche Gewesten van de overheerfching des Roomfchcn Stoels hebben achter zich gefleept. Men kent in deeze Stad ook nog de Poort, buiten welken dezelfde Geloofsheld in heiligen yver de Pausfelyke Dccretaalen verbrandde. Voorts bezit dc Univerfiteit aan deeze plaats een' Bothanifchen Tuin , en een Anatomisch Theater, doch geen Observatorium.  E. K I P Z I G. 357 L E 1 F Z I G* OEfober 1791. Jk koorn nu tot de andere Saxifche Academie j die de voorige, al telt ze geen Kerkhervormers onder haare Leeraarcn, in vermaardheid niet toegeeft, en in talrykheid beide van Profesforen en ftudcerenden ver overtreft. Zy liggen wederom eene dagreize van elkander. Men rydt een' geruimen tyd over een foort van Chausfc'e.tusfehen wel bebouwde Akkers. Van het Stedeken Kemberg tot Düben is alles zand Cn een uitgeftrekt woud van eiken en dennen. Daarna volgt tot Leipzig toe een oneindige vruchtbaare vlakte. De Stad is klein, doch met lange Voordeden, buiten iedere poort, omringd; deeze Voordeden zyn deeds wegens de fraaije tuinen, die zoo veel bemiddelde inwooners van Leipzig hier met elkander wedyverende hebben aangelegd, vermaard geweest; men gaat nog by aanhoudenheid , cn telkens met den vorderenden fmaak der tyden daarmede voort, gelyk er gebouwen van voortrcffelyke Architectuur by dczelven en langs de Cingels worden opgevoerd: doch een felle vorst heeft my verhinderd, geduurende dé weinige dagen van myn vcrblyf, verfcheidene deezer fchoonheden die meer voor den zomèt dan voor den winter berekend zyhj te bezichtigen. De Cingels zeiven zyn federt kort byn» I. DEEL. R  35-8 LEIPZIG. in eene wandeling door eene Engelfche buitenplaats herfchapen; hier heeft men de Stadsgrachten gedempt en met die Cingels gelyk gemaakt; daar Bosquetten', Gazons, Chinecfche Bruggen cn Bergjes aangelegd ; buiten de Peterspoort vindt men een afgebalied vierkant plein met eene marmeren Statue van den thans regeerenden Keurvorst, een jaar of 10 geleeden door den Vorst jablonowski en den Stadsraad opgericht, van geen geheel middelmaatige uitvoering; alleenlyk is het Piédeftal naar evenredigheid van het beeld wat te hoog. Met al de fiéraaden evenwel waar mede men deezen gordel van Leipzig heefc zoeken te verfraaijen, zoude ik de Hannoverfche wallen fteeds boven, dezelven blyven verkiezen, als voegende by een' dergelyken bevalligen aanleg het voorrecht (welks gebrek de kunst tog nimmer in ftaat is te vervullen) van een uitgeftrekt land- en berggezicht. De Stad is vry regelmaatig doorfneeden. Op eene groote markt in 't midden, flechts door een ellendig Raadhuis ontluisterd , komen de meeste Hoofdftraaten uit. Over 't algemeen zyn de ftraaten ruim en luchtig; en de huizen langs dezelven groot, hoog en van een vrolyk aanzien, fchoon meer naar eene ouwerwetfche en Gothique dan naar eene zuiverder bouwkunde opgemetfeld. Niemand bewoont hier meer dan ée'ne verdieping, en alle gedeeltens van een huis, achter, voor, en rondom het binnen-  I» E I P 55 I G. hof tot 5 en 6 trappen hoog , worden ten verblyve 't zy geduurende het geheele Jaar, 't zy geduurende de Mis-tyden verhuurd. Gelyksvloers met de ftraat vindt men niet anders dan verwulffels waar de Kooplieden hunne waaren als in Magazynen by e'e'n brengen , en uit welken ze die tevens als uit winkels verkoopen. Ook deeze kunnen tot een' hoogen prys verhuurd worden ; een huis van eenig aanbelang te Leipzig is dus een Capitaal van geen geringe waardy, en men kent er die alleen aan Verpondingen den Landsheer 500 ja tot 700 Ryksdalers toe moeten opbrengen. Het gewicht der Misfen , en van den handel van allerlei aart, inzonderheid van den boekhandel, die er op gefchiedt; het getal der vreemdelingen waar mede dan de reeds buiten dat zoo aanzienlyke volkrykheid van Leipzig vermeerderd wordt, zyn te bekend dan dat ik er my by op zoude houden. De rykdom van eene menigte bewooners deezer Stad brengt eenen grooten geldomloop, en deeze wederom overvloed en allerlei foorten Van vermaaken en uitfpanningen te weeg, die des winters zelfs verfcheiden vreemdelingen derwaards lokken. Een goede Hoogduitfche tröup; die op een aardig en voor het gehoor voortref'felyk ingericht Theater vertoont, is meest geduurende het gantfche Jaar aanweezig. Van dé kleederpracht heeft mén hier ten allen tyde, ook u-.-dcr geringe lieden, veel werks gemaakt; eri R 2  arjo x, « i x» z i c. over Het algemeen eén foort van wcilecvenheld zoeken aan te neemen, die rne zeer-zy Leipzig wel eens het kleine Parys heeft doen heéten -, door eene mengeling evenwel van de Hoogdnitfche üyve complimenteusheid met het nagebootfie losfere der Franfche elegantie, zich niet altyd gehee! buiten Het belagChelyke heeft kunnen houden. OöK in de fpraak ontdekt zich een affectatie, die van het' befchaafde natuurlyke, dat op den duur tog fteeds het meeste behaagört zal, verfcheidene graaden afwykt; hier kómt nog by liefzingende in den toonval,' en dat gecadanceerde der Phrafen "t welk alle Saxen met elkander gemeen hebben. En wat de zuiverheid der Hoogduitfche taaf betreft, is het m'y altyd onbegrypelyk voorgekomen, dat men dit Keurvorftendom en in 't byzonder Leipzig tot dc plek in Duitschland verheven'heefc, daar dé moedertaal het best zou gefproken worden : terwyl het niet m'oeijeiylc vallen zoude 'éene lange lyst van afwykingeuop te maaken , volgens welke zelfs by facfoendelyke lieden verfcheiden letteren en Dyphtongen geheel anders worden uitgefproken als gefchreeven. De Magfftraat heeft aanzienlyke inkomften en beftaat uit een regeerend Rurgemeefter, thans den Geheimen Kriegsrath Muller, die alles wat der Stad tot verciering en luister zou kunnen verftrekken, zeer ter harte neemt, en uit 12 Byzitters. De groote Raad, uit welken deeze Jaarlyksch gekoozen  LEIPZIG. 26l ; worden, telt 31 Leden. Aan een' Stadrichter | en 6 Byzitters uit dienzelfden Raad benoemd, ; is het Rechtsgebied over de burgers aanbevolen. Een voortrcffelyke Bibliotheek, in 2 reien losfe Kasfen, en deeze wederom in eene zaal van eene aanzienlyke lengte en breedte geplaatst, behoort den Magiftraat in eigendom toe, die tot 1 het vergrooten deezer verzameling, behalven de gefchenken, nog jaarlyks een 300 Dalers be: fteedt. De Luthcraanen verdeelen zich hier in 4 Parochiekerken, in welken de Biechthuisjcs, de klecding der Geestelyken en verfcheiden plechtigheden nog zeer naar het Roomfchezweemen: aan elke Kerk zyn verfcheiden Predikanten gehecht. Die van St. Nicolaas vereischte herbouwing, en dit heeft men met bybehouding der voorige gedaante van buiten, inwendig zoo gelukkig weeten te verrichten , dat weinig Kerken in Duitschland op zop veel fchoonheid en fmaak zullen kunnen xoem draagen. Het Schip der Kerke rust op & gecanneleerde Colommen; doch die van boven als palmboomen eindigen en zich met de gewelfde zoldering gaan vereenigen. Achter die pylaaren loopen 2 Galleryen boven elkander om het gebouw rond. Het Choor is fmaller dan het overige en met gemarmerd. Stuc vercierd; de bouworde daarvan zoo wel als dïe van het, orgel Cotintiscu. De vermaarde Gefar heeft voor dit Choor een Altaarftuk, 6 andere Schilderyeu en eenige kleine R 3  3 fa LEIPZIG. ftukjes vervaardigd, waarvan er fommige uitneemend zyn uitgevoerd. De grond der Kerk is van ingelegd marmer; de couleur van het geheele gebouw een zeer licht grauw. De predikftoel, aan eén' der hoeken van het Choor geplaatst, is mede van fteen. Alles heefc echter de laatfte hand nog niet bekomen (a). De Gereformeerden verrichten hunnen Godsdienst in eene vrolyke Zaal: eenmaal des Zondags in het Hoogduitsch, en eenmaal in het Fransch. Niet tegenftaande het getal Familien van Refugiés in deeze Stad gevestigd, en een' waardig Prediker, worden echter de oeffeningen in de Franfche taal flechts maatig bezocht; terwyl in de Hoogduitfche uuren alles nog even druk naar dit Bedehuis heen dringt, als of een Zollikoffer gelyk voorheen gereed ftond den Predikftoel te beklimmen. De Keurvorst heefc in het Slot 't welk, onder den naam van Pleisfenburg bekend, met nog een ander gebouw zyne eenigfte bezittingen binnen Leipzig zyn, eene Roomfche Kapel. Hier woont ook de H'-. Oefer als Voorzitter eener Academie der Schilder- Beeldhouwen Bouwkonst, die er in gevestigd is; van welke de Kunftengars'van Leipzig Leden zyn, en 00 In het aanleggen van een Concert- en danszaal met'de daartoebchoorende vertrekken heeft de Magistraat cenigen tyd geleeden, wat de Ordonnantie bejreft, miuder gefiaagd.  t, E I P 9 I Q 263 waar een 50 tal jonge lieden naar het leven of naar modellen komen tekenen. Tot de zienswaardige onderwerpen in deeze Stad behooren voorts nog de Winklerfche en Richterfche (thans Ermanfche) Schildery-Cabinetten, waarvan het my echter op deeze reize niet gelukt heeft tot het eerfte, het welk de meefte vermaardheid geniet, toegelaaten te worden; dan de Breitkopffche Drukkcry en Lettergietery: eene onderneeming van grooten omvang, en waar men, ver van zich tot het gewoonc te bepaalen,alles beproefd heeft wat door de Analogie op deeze weldaadige kunst konde toepasfelyk gemaakt worden. Het zetten van Muzieknooten, eene der verdrietigfte bezigheden, om dat er een onbegrypelyk getal van kleine ftaafjes toe noodig zyn, houdt hier verfcheidene werklieden in een byzonder vertrek ten allen tyde bezig: hoe veel geduld het intusfchen ook vereisfche, gaat het fteeds nog fchiely ker als of de Nooten in plaat moesten gegraveerd worden. Met een aantal van dergelyke kleine ftaafjes en haakjes heeft de H>'. Breitkopf het reeds zoo ver gebracht, dat hy zich in ftaat houdt om alle mogelyke Chineefche Caracïers faam te ftellcn: fchoon ik niet vermoede dat hy zich in de gelegenheid bevonden hebbe er zich veel van te bedienen. Omtrent het zetten van Landkaarten volgens dezelfde regelen is het by eene enkele proeve gebleeven, die den omtrek van Leipzig ten voorwerpe heeft R 4  2?4 I< E I P, z I Q. gehad: terwyl de ondervinding geleerd heeft, dat men nimmer noch in fraaiheid en nauwkeurigheid, noch in goedkoopheid de gegraveerde kaarten zou kunnen evenaaren. Ik hcrinnere my behalven deeze proeve ook nog het eiland Sicilien op dezelfde wyze te hebben zien afgebeeld: doch met denzelfden ongunftigen uitHag. Na twee en twintig Jaaren afweezenheid vond jk te Leipzig wel de plaats wederom, waar ik myne eerfte Academie - Studiën begonnen heb : maar niet de vrienden myner jeugd , niet alle myne Leermeesters en die uitmuntende Mannen, die het toen aan Ouders byna tot een' plicht maakten hunne Zoonen naar deeze Hooge Schoole te zenden. De naamen van Erncsti en Gellert zullen hier in aandenken blyven , zoo lang welfpreekenheid en fchranderheid, zoo lang Genie cn Godvrucht eenige achting behouden. Het gedenkteken dat men aan den laatften in de Johanneskerk, buiten welke hy begraaven ligt, heeft opgericht, is zyns niet waardig; alleenlyk gelykent het bronzene Bas-reliëf van zyn hoofd, daar het 14 dagen voor zynen dood op. het aangezicht zelve gemodelleerd is, volkomen naar de trekken des ftervenden Gryzaards. Doch een Boekverkooper, die met het drukken van Gellerts werken ?ich een aanzienlyk vermogen verwierf, heeft beter voor 's Mans gedachtenis (zo een Monument hier toe iets by  £ B I ï» Z I «. a Rusland, Zwitferland en andere Land(treeken< De geheele rechtervleugel bevattede evenwel flechts een 50 leerlingen, die onder een paar T a  apa d r s s n ê N. Infpedtoren gefield zyn; de linker 46, Welke eene Gouvernante aan haar hoofd hebben. Eenige weinigen komen hier ook buiten den kost om onderweezen te worden; gelyk er ook eenige Venfionaires tegen betaaiing van 44 Dalers in 't Jaar zonder eenige uitgave der Orde hun verblyf houden. De kleeding van allen is uniform.- wit en groen. Onder de fpyzen wordt bun flechts tweemaal in de week vleesc'h voorgezet; het onderricht beftaat op het School uit de gewoone kundigheden: doch er komen dagelyks Franfche, Latynfche, Mathematifche en Teken - meesters lesfen geeven, en er waren er die in het tekenen geen geringe vorderingen gemaakt hadden: de meisjes houden daarenboven haar eigen linnen en kleeding en die der jongens in order. De laatften blyven bier tot hun 15de jaar, wanneer ze op een handwerk worden uitgezonden; de eerften een jaar of drie langer om terftond als dienstmaagden te kunnen gebezigd worden. Men laat hier louter Proteftanten toe: doch de Orde ftelt aan Pater Hertz, den Biechtvader van den Keurvorst, en eenige andere Roomschgezinden eene jaarlykfche fom in handen, om ook voor de opvoeding van kinderen, in hunnen Godsdienst geboren, befteed te worden. Het uitgeftrekte gebouw der Cafernen in de Nieuwftad wordt niet tot deszeifs oorfpronkelyke bedoeling aangewend. Het ftrekt gedeelte-  DRESDEN, 2pg lyk tot een Hospitaal, gedeeltelyk tot het Medico-Chirurgifche Collegie, welk laatfte ik gezien en de inrichting van 't zelve, zoo veel ik ze beoordeelen kan, uitmuntend gevonden heb. Alle deelen der Medicynen worden er door een zevental Profesforen , waarvan er drie in het gebouw woonen, aan een anderhalf hondert jonge lieden Theoretisch en Practisch geleerd. Op de Ontleedkunde legt men zich byzonder toe ; Cadavers bekoomt men van alle kanten; en aan fraaije Infufien en andere Prseparaten ontbreekt het hier mede niet; men vindt onder dezelven ook eenige der Lieberkühnfche, waarvan ik onder Helraftedt breedvoeriger gefproken heb. Doelt men moet, om hier eenig genoegen te vinden, meer dan in andere Anatomiën verhard zyn tegen de walgingen, die het behandelen van heele en halve lyken of enkele ledematen derzelven, aan de geenen wier gewoone bezigheid het niet is, verwekken kunnen ; te meer daar men veele derzelven in kisten met Spiritus bewaart, en ze ten gerieve der reizigers er het eene na het andere uithaalt. Ik zoude nu nog van twee andere ooenbaare Stichtingen moeten fpreeken; de eerfte een Cadettenfchool, in een fraai gebouw der Nieuw? ftad, waar 150 jongelingen voor den Krygsdienst worden opgevoed; de tweede eene Ecêk Veterinaire, eenige voetftappen buiten Dresden y T S  294 DRESDEN. doch daar ik wist dat zy beide flechts navolgingen waren van 't geen ik te Berlyn op eene meer in 't groot löopende wyze gezien had, konde ik my zoo veel te ligter troosten over het gemis der gelegenheid om dezelven te bezoeken. Het Hof, gelyk men reeds uit het voorige heeft kunnen opmaaken, draagt weinig tot de verleevendiging deezer Hoofdftad by. Een ruim gedeelte van 't Jaar brengt de Keurvorst op zyne Lusthoven door. De Jagt houdt hem daarna weder van tyd tot tyd eenige dagen buiten Dresden ; het Carnaval uitgezonderd, wanneer er Fè' tes op het Slot gegeeven worden , heeft er flechts eenmaal in de week, dat is des Zondags, openbaare opwachting, en voorftelling der vreemdelingen plaats. Des morgens na den Godsdienst verfchynen alleen de Heeren; des avonds in eene groote doch ouwerwetfche Zaal (gelyk het Paleis in de Stad over 't algemeen zoo uit- als inwendig niets merkwaardigs aanbiedt) wordt Cercle voor mans en vrouwen beide gehouden, ïr heerfchen hier nog eenige Etiquettcs , die flechts van voorige tyden fchyncn overgeblecven te zyn: gelyk de zonderlinge marsch van het geheele Hof, door de gantfche lengte der Zaal eer de Vorftelyke perfoonen zich met e'e'n' ,dcr aanweezenden onderhouden; en het zitten op Tabourerten aan de Speeltafeltjes voor al do geenen? die niet tot het getal dier perfoonen ber  DRESDEN. 295 hooren: doch hunne vriendelykheid en fpraakzaamheid ftcekt te veel tegen deeze uiterlykheden af, om ze voor den eigentlyken geest van het Hof van Frederik Augustus te houden. Voorts worden er aan de tafel van den Keurvorst en de Keurvorstin gemeenlyk geen vrouwen gcnoodigd. Geen Landsheer in Europa, ten minsten aan deeze zyde der Alpen, bezit dat aantal van kostbaare Kunstverzamelingen , in zulk een kort beftek by elkander, en fchier iedere derzelven van de eerfte hoedanigheid, als het Hoofd der Saxifche Staaten; en dit is inderdaad nog het eenige voordeel, 't geen de geldvcikwistingen zyner Voorouderen hebben achter gelaaten. De Keurvorst die met zeer veel kundigheden in verfchillende takken der Weetenfchappen ook liefde tot de Kunsten en fmaak vereenigt, vermeerdert deeze Cabinetten, naar maate dat zyne inkomften het toelaaten , en toont dat men by eene goede orde en geregelde huishouding nog altyd middelen genoeg overhoudt, om ook nuttige overtolligheden zich aan te febaffen, cn voortbrengfelen van genie, waarvan het bezit aan ieder Land tot eere ftrekt, en weder ter aanwakkering van andere vernuften, tot het bylokken van vreemdelingen dienen kan, by één te verzamelen. Het beroemde Grime Gew'ólbe, of die reeks van 8 verwulfde vertrekken, in welT 4  2p5 D B E S D E N. ken een fchat van onberekenbaare waarde allengskens faam gebracht is, bevindt zich gelyks vloers in een binnenhof van het Paleis zelve. Men weet dat alle deeze Edelgefteentens en andere kostbaarheden in den oorlog verpand geweest zyn. Eerst federt 9 jaaren is alles wederom volkomen gelost (ook dit heeft de regeerende Keurvorst by alle zyne overige noodwendige uitgaaven kunnen ten uitvoer brengen ), en ook federt dien tyd wordt de fchat wederom op nieuws aan een' ieder vertoond. Men moet, wanneer men hem bezichtigen wil, niet verzuimen zich in voorraad aan te melden: daar er meer dan 6 perfoonen te gelyk nimmer in worden toegelaaten; van deezen wordt nog gevergd hunne nokken en degens in een voorvertrek af te leggen; 3 lieden zyn daarenboven by het rondleiden tegenwoordig, en des nachts wordt alles van buiten zorgvuldig bewaakt. Men begeert van my geene lyst der juweelen die hier in byna tallooze menigte by elkander liggen. De garnituuren knoopen, met de daar toe behoorende gefpens, degens, vliesordens, hocdagraffen zoo in Brillanten als in Roozen van allerlei couleur; de ringen, de hals- en oor-garnituuren in allerlei edel gefteente, en wat iets meer van die natuur is, verblinden het oog. De g hoofdfteenen zyn een platte Onyx, een Boheemfche Granaat en een groene Diamant, ge-  DRESDEN. 397 lyk er geene bekend zyn. Onder de overige ftukken die men aanwyst, trekken er fommigen alleen door het duure der ftof, anderen door de kunst die er aan befteed is, wederom anderen door dit beide vereenigd de oplettenheid naar zich. Zoo ziet men eene menigte bekers van opgewerkt yvoor, welke men niet genoeg bewonderen kan ; hier en daar een ftuk met fchoone Camoeën bezet; 4 zwaare bekers van masfief goud; bufetftukken, even zwaar in hun foort van zilver verguld; van Bernfteen de grootfte Masfen; een Tafelblad van Florentynsch Mofaiek, dat met 80,009 Ryksdalers betaald is. Merkwaardig boven al heeft my gefcheenen een fchoorfteenmantel, onder deeze Regeering herwaards gebracht, en voor den Grootvorst van Rusland, zo hy op zyne reize door Dresden ware doorgetrokken, beftemd. Het is niet mogelyk zich iets rykcrs en fraaijers te verbeelden. Uit louter inlandsch marmer en inlandfche gefteentens famengefteld, biedt hy dezelfde gedaante aan als men gewoon is aan de Engelfche fchoorfteenen van fyn ftaal te geeven. De gefleepene keifteenen, die men er heeft aangehecht, verfchillen uiterlyk in niets van Diamanten ; de andere gefteentens van wcezentlyke waarde, als Amethisten, Granaaten en dergelyke, worden in het Ertzgebergte gevonden, Voigtland, een andere Provintie van het T 5  2o8 DRESDEN. Saxifche gebied , levert ook fyne Paerlen op, die zelfs niet altyd door kenners van Orientaalfche hebben kunnen onderfcheiden worden. Er hangen er in deeze verzameling 3 fnoeren van, uit groote ftukken beftaande, en die met opzet om de vergelyking te kunnen treffen, naast Indiaanfche geplaatst zyn. De orde waarin men hetgeheele gerangfehikt heeft, verdient haaren byzonderen lof. De Dresdenfche Gallery van fchilderft.ukken, welke een gebouw op zich zelve bevat , heeft haare welverdiende vermaardheid, en de erkentenis haarer meerderheid boven ver het grootfte aantal van de andere bekende Cabinetten, federt lang verworven en (taande gehouden. Een ruime, hooge en welgeëvenredigde, in 't vierkant rondloopende zaal bewaart de werken der Nederlandfche; en een andere binnen in den voorigen gevvorpene gang van 3 afdeelingen, de werken der Italiaanfche fchoolen. In een byzonder vertrek hangen meest pastelftukken, waarvan er eenige weinigen aan Mengs, doch alle de overige aan de bevallige Rofalba hun aan weezen verfchuldigd zyn. De galleryen fchieten nog in grootte te kort voor de rykheid deezer verzameling : zoo dat men alöm verfcheiden goede Schilderyen op den bodem ziet ftaan, of in een licht, zoo onvoordeelig dat niemand ze onderfcheiden kan , de penanten bedekken. In de Italiaanfche zaaien  DRESDEN. 299 ftaan dus ook veele Nederlandfche Meesters beneden aan den voet der anderen. Wie heeft onder de fchatten deezer Gallery niet wel van den Nacht eenes Correggio of van de Magdalena van dien zelfden Schilder hooren fpreeken? Van Raphaël bezit men er onder meerdere ftukken eene Maria met het Kind in eene glorie, van groote fchoonheid. Een Christus met de doornen Kroon, en een jonge drinkende Bacchus, behooren tot de beste voortbrengfels van het volle penceel eenes Guido, Aan het aangezicht des Heilands, toen men hem den penning met Caefars beeldtenis liet zien, heefc Titiaan een medelyden over de machtelooze list van de geenen die hem verzoeken wilden medegedeeld, dat deezen Chrifto delta Moneta (zoo heet de Schildery) zoo zeer heeft doen bewonderen. Men vindt hier buiten dat de heerlykfte Gucrcino's,- Carlo Dolce's en andere Italiaanfche Meesters. Ook van eencn der laatften, ilc meen Pompeo Battoni hangt cr een voortreffelyke Magdalena. Het Vlaamfche School munt niet in Rubbenfen, hoe vruchtbaar anders zyne vingeren geweest zyn mogen, uit; doch aan Tenierfen, Wouwermanfen, van Dyken en andere vindt men er een des te grooter cn te uitgekoozener aantal. Aan de Historifche ftukken van Bol, vooral aan zyne Rust op de vlucht naar iEgypten kan men zich des ziens  300 DRESDEN. byna niet verzadigen; de Landfchappcn va» Ruisdaal zyn ten uiterften fchilderachtig; en die Koppen van Denner, tot welke men met vergrootglazen kan naderen , en ze dan nog voor leevend en niet voor nagebootst houdt, tellen mogelyk onder de werken der Kunst flechts weinige hunnes gelyken. By deeze verzameling is federt een' geruimen tyd niets van eenig belang by gekocht. Het gebouw des Zwingen beftaat uit 6 losfe Pavillons, van die zelfde overlaadene Architectuur , die hier ten tyde der beide Poolfche Koningen zoo zeer fchynt behaagd te hebben, en aan de e'éne zyde door eene Galleryej aan de andere door een' muur met elkander verbonden; voorts eene ruime vierkante plaats in het midden. Dit al es was beftemd om tot een' Voorhof te ftrekken van het Paleis , dat Augustus II beflooten had aan de Elbe te bouwen. Deeze Pavillons bevatten thans 4 verfchillende Keurvorstelyke kunstverzamelingen. Die der prenten is by uitneemenheid ryk, en naar de Italiaanfche, Vlaamfche, Duitfche, Franfche en Engelfche Schooien van Schilders gerangfehikt; enkele Portefeuilles bevatten ook by elkander de ftukken der beroemdfte Plaatfnyders , gelyk men er van Strange eene fraaije bezit. De meest bekende Prentwerken zyn hier ook volkomen by één. Pe muuren der Zaal, welke deeze verzameling bs-  R E S D E N. SOI vat, worden bedekt door eenige der alleraanzienlykfte plaaten , en door een paar ftukken met tapytgeweefdens. Men ziet er reeds van het begin deezer eeuw de Haaien van die kunst die thans tot zulk eene volkomenheid gebracht is, om met meer couleuren te gelyk te drukken: doch men deed het toen crp eens met verfchi.lende ftukken koper, en niet met dezelfde plaat by herhaaling. De 'rneawfte prenten houdt de Keurvorst by zich op het Slot, en vermeerdert ze dagelyks : tot dat hy ze, verzadigd van het doorzien, ten laatften dan te gelyk in dit Pavillon laat overbrengen. Men werkt reeds federt jaaren aan eene lyst der voorwerpen die er in bewaard worden. De verzameling van Mathematifche Inftrumenten verdient geen mindere opmerking; men vindt cr eene onbegrypelyke verfcheidcnheid van alles wat onder die benoeming gebracht kan worden, het Phyfifche en Aftronomifche er niet van uïtgeflooten. Een zeer gecompliceerd Planetarium, door een uurwerk aan den gang gebracht; een ander famenftel, 't welk den tyd van nacht en van dag door alle Landftreeken van Europa aanwyst; een brandfpiegel die Saxisch Porcellein gefrnolten heeft, en meerdere voorwerpen van oplettenheid doen den vreemdeling ook deeze Zaal met genoegen bezoeken. De Kunstkamer is even zienswaardig; zy bevat gelyk die te Berlyn wel hier en daar eene  SOS D lï E S D E N. beuzeling: doch tevens het fchoonfteBeeldhouwen Sny-werk in hout, yvoor en andere doffen, konftige Cabinetten en een paar tafels met allerlei mans en vrouwen-behoeftens van voorige tyden. Ook eenige Schilderyen der beste oude meesters. Een lange Gallery met een vertrek daarnaast, fluit alle deeze zeldfaamheden in. Een derde kamer is met louter Pendules aangevuld. Dat er onder dezelven verfcheiden zyn, die allerlei beweegingen van figuuren voordellen , behoef ik niet te verzekeren. Het beste ftuk was buiten twyffel dat, in welk een menigte kleine Horologien aanwyzen , hoe laat het in de voornaamfte Steden der geheele waefeld zy. De vierde Verzameling in den Zwinger, doch ver het minste onder des Keurvorsts Cabinetten, is die der Natuurlyke Historie, fchoon voor 't overige zeer voordeelig geplaatst. Slechts het Mineralogifche gedeelte, gelyk in een Land van zoo veeleflei foort van Mynen byna niet anders kan verwacht worden, vèrdient eenige opmerking. De verfteende ftam eenes booms, omtrent van 5 voeten middellyn, in den omtrek van Dresden in een' moerasfigen bodem opgedolven , maakt één der grootfte fieraaden uit van de kamer der delflloffen. Het Japanfche Paleis, één der eerfte geboü-, wen, welke men van den kant van Meisfen  ö 5R E S Ö E s. 303 in de Neuftadt binnen komende , aan zyne rechterhand ontdekt, biedt eene edele Architectuur, die van zoo veele andere gekunstelden in deeze Refidentiezeer onderfcheiden is, in zynen voorgevel aan; loopt voorts in 't vierkant om, en is van achteren van een' tuin voorzien, door de Elbe bevochrigd. Een fchat van driederlei foort van zeldfaamheden, allen wederom van den eerftcn Rang, (trekken aan dit Paleis tot huisraad. Twee- en twintig door elkander loopende verwulfde afdeelingen bevatten, geheel om laag, alles wat men ooit in porcellein kostbaars en voortreifelyks heefc te voorfchyn gebracht. Eerst federt een Jaar of 6 is alles hier in de tegenwoordige bewonderenswaardige order gebracht. Zestien deezer vertrekken heeft men merjapanfche en Chineefche Vafen en ander buitenlandsch Porcellein: alles het fchoonfte van zynen aart en in den ruimften overvloed (de waardy daarvan byna niet te berekenen) kunnen opvullen. De overige 6 zyn aan het inlandfche toegewyd, en mogen als een gefchiedenis worden aangemerkt van de trappen, langs welke men te Meisfen allengskens tot de tegenwoordige hoogte is opgeklommen. Men vervaardigde in 't begin een foort van bruine waare, die hier in menigte voorhanden is, eer men het zuivere wit, 't welk dit voortbrengfel federt zoo heeft doen fchatten, had uitgevon-  304 » R E S D E N, den. Voorts ziet men hier geheele Menagerien van Gediertens, allerlei nabootfingen van het Chineefche, en eenige fraaije Serviefen; eerst federt kort beeft men het ook verrykt met al dat Beeldwerk, en dat onnavolgbaar Biscuit, waarvan my in de Fabriek zelve zulke voortreffelyke proeven vertoond .waren. Ter linker zyde van den Hoofd-ingang van dit gebouw, en voor een groot gedeelte boven de Porcellein-verzameling wordt men in die der Antiquen geleidt. Een dozyn vertrekken, eenvoudig met wat vercierfelen al Frefco befcbilderd, van elkaar flechts afgefcheiden door groote openingen in den muur, bewaaren hier een heir van oude Statuën, Busten en Vafen (om het nieuwe dat weinig byzonder uitmuntends heeft, geheel met ftilzwygen voorby te gaan.) Veele daarvan, 't is waar, zyn voor een gedeelte , en dat niet altyd even gelukkig gerestaureerd; eenige zyn ook van middelmaatige kunst: doch over 't geheel kunnen mogelyk flechts een ftad of 3 in Europa zoodanig een aantal, gepaard met zulk eene keure van beeldwerk der Griekfehe en Romeinfche tyden vertoonen; eenige ftukken munten hier door het Iosfe der Draperie, andere door het ftoute der gezichtstrekken, door hunne kennelyke gelykenisfen, door het licht dat zy over de lotgevallen der Kunst verfpreiden, ook eenige door de  DRESDEN. 305 zuivere en onvergelykelyke buitcnlyncn van het ligchaam uit: en hier bchooren ten minsten de geboogene romp eenes Gladiators, een Venus boven zoo veel andere Statuen deezer Godesfe fchoon, en een Colosfaale Alexander niet ongenoemd te worden voorbygegaan. In Groupen en Basreliëfs beftaat de rykdom deezer Gallery juist niet, hoewel een Cupido en Pfyche onder de eerfte deezer Clasfen de opmerking van alle beminnaaren der beeldhouwkunde ongetwyffeld zal naar zich trekken. Aan eene der Afdeelingen heeft men de gedaante van een Columbarium in 't Graf van Livia, ten minsten aan den muur tegen over welken men inkomt, gegeeven. In de uithollingen ftaan louter Lykbusfehen, in 't midden de Romeinfche, met Sepulcraale Opfchriftcn uit het e'én of ander werk, als of ze tot die zelfde Lykbusfen behoorden, ontleend; aan beide zyden zyn het Urnen, in het Keurvorftcndom gevonden. Onder alle deeze Vafen .ontmoet men er ook één van glas, en dat wel niet van het kleinfte foort: ten bewyze, indien hiervan het bewys nog noodig mocht gerekend worden, dat deeze ftof den Ouden niet onbekend geweest zy. Drie Sarcophages met Bas-relicfs, verfcheidene Mummiën , eenig huisraad van voorige eeuwen in eene kas met overblyffelen uit het Hcrculanum, een uitmuntende Mofaique tafel geheel v:;3 I. DEEL. V  gö6 » R E S D E N. kostbaare fteenen (gelyk er over 't algemeen aan kostbaar Marmer en Orientaalsch gefteente hier overvloed is > helpen verder dit vertrek vercieren. Twee der Mummiën bieden boven op den dekfel der kist gefchilderde aangezichten , het eene Mannelyk, het andere Vrouwelyk aan. Aan de daartoe behoorende ligchaamen is zeer veel goud of veel eer verguldfel ten koste gelegd; en beneden de gefchilderde hand op de kist des Mannelyken dooden, leest men met Griekfche letteren het woord 'evtvxv> De Antiquen-verzameling Wordt nog van tyd tot tyd vermeerderd. Het Munt-Cabinet, dat er aan verknocht is, heb ik niet gezien. Tegen over den ingang in deeze Gallery, of aan de rechter zyde der Hoofddeur van het Japanfche Paleis ontdekt zich de trap, langs welke men de Keurvorstelyke Bibliotheek beklimt. Eerst voor een Jaar of 5 heeft men ze uit het Zwinger-gebouw, voor welk zy veel te uitvoerig wierd, herwaards overgebracht; en zy beflaat de geheele a'de en 3de verdieping, van de vier vleugels van dit gevaarte; de boeken zyn deels in lange Zaaien, deels in vertrekken geplaatst. Onder de Zaaien munt die naar de Elbe gekeerd en door 16 Colommen van Stuc, (vier daarvan telkens op eene rei) vercierd is, door haare voortreffelyke bouwaart uit. De Kagchel ftelt hier e'e'n der grootfte en fchoonfte  D R H S D E N. 307 Etruscifche Vafen voor, zoodanig als er mogelyk nimmer een van potwerk in zulk eenen omvang en met zulk eene pracht vervaardigd is. Een andere Kagchel boven verbergt zyne beftemming onder de gedaante eener Therme van Achilles. Ook de overige Zaaien behaagen door eene edele eenvoudigheid. Boven op de kasten, waar van elke door haar opfchrift aanwyst wat foort van werken men er in zoeken mag, ftaan beurtelings koppen van Bronze cn nagebootfte Etruscifche Vafen, en deeze, gelyk de echten, zonder eenigen glans. Men fchat de Boekdeelen op 171000: een getal, waarin hoe aanzienlyk het ook zy, de Bibliotheek misfehien door eene of meer anderen zou kunnen overtreffen worden : terwyl ze, wegens haare algemeene rykheid in alle Taaien en alle Weetenfchappen, mee geene -zal behoeven befchroomd te zyn in wedftryd te treeden. Dagelyks wordt het nieuwfte en beste dat er in Europa wordt uitgegeeven aangekocht; en een jaarlykfcbe fom van 4000 Ryksdalers, door den Landsheer tot het uitbreiden deezer verzameling beftemd, geeft den Opzieneren, dien deeze last is opgedraagen , daar toe de ruimde handen. Misfehien is het buiten Dresden ongehoord, dat in eene Boekverzameling van welke geen tak van Studiën is uitgeflooten, elk der voornaamfle Clasfique AuteuV 2  3o3 d a e s d e k. ren zyne byzondere Kas heeft, Cicero zelfs meer dan e'éne. Ook van de werken onzer dagen treft men fomwyien verfchillende uitgaven aan. De Duitfche en Franfche Gefchiedenis alleen beflaan famen die voortreffelyke Zaal van welke ik gefproken heb; de Bybels en Godgeleerde Werken meer dan anderhalven gang der bovenfte verdieping. Het overige is in dezelfde evenredigheid, en even voltallig; flechts in den 7 Jaarigen Oorlog heeft de leegte der openbaare fchatkist het byhouden onmogelyk gcmaakt, en men is thans mét yver bezig het ledig gebieevene vak van zoo veel aanbelang te vervullen. Enke.e Tractaatjes, tot dezelfde ftof betrekkelyk, zyn telkens in eene doos, welke de gedaante van een boekdeel draagt, by elkander gelegd. In een byzonder Vertrek bewaart men eene menigte Manufcripten, in beflooten Kasfcn naar de taaien gerangfchikt; onder welken een Mexicaansch, in Hieroglyphen, merkmaalen der hoogfte Oudheid draagt; voorts verfcheiden eerfte drukken , Prentwerken van aanbelang ; en een' prachtigen Atlas \an Landkaarten, gezichten van Steden, Pourtiaitten van beroemde lieden en dergelyke, uit 19 Deelen beftaande, welke Augustus JI uit alle landen verzameld heeft, en waarvan hy de verfchillende bladeren , die er ii bewaard worden , niet alleen liet illumineeren, maar zelfs breede raa-  DRESDEN, 309 den daar toe in plaat fnyden,' en deeze plaaten, om dat een ander er zich niet insgelyfcs van bedienen zoude, na den afdruk verbreeken. De groote Gallery van het geweezene Brühlfche Paleis, aan de overzyde der Neuftadt, in welke men door een' aangenaamen tuin, die zich langs de Elbe heentrekt, gevoerd wordt, verdient wegens de Copiën in pleister der voornaamfte Statuen, Borstbeelden en Bas-reliefs die men in Italien bewondert, bezichtigd te worden. Zy behoorden weleer aan Mengs, dien het niet moeielyk geweest was ze op de plaatfen zeiven, daar men de oorfpronkelyke ftukken aantreft, te verzamelen; hy liet ze by zynen uiterften wil voor 12000 Dalers aan zynen geweezenen Landsheer; en deeze rekende ze die fom ten overvloede waardig. De overbrenging heefc aan het eene cn andere beeld wat fchade toegevoegd: doch zy zyn anderfints goed gemodelleerd. Er hangen hier aan de muuren nog een menigte oude Schilderyen, en eenige in 't groot gefchilderde en fraaijc gezichten van Dresden en Pirna; ook eenige anderen van Verona door het penceel van Canaletto , welke duur betaald en van eene voortreffeiyke uitvoering zyai Onder alle dë Keurvorftelyke verzamelingen van zeldzaamheden is men ook nog gewóón de Rustkamer te bezoeken. Over dt V t  SIO DRESDEN. 50 kamers en vertrekken zyn hier met allerlei geweer, wapenrustingen voor Ruiters en Voetvolk, buitenlandfche zoo wel als binnenlandfche, fommige derzelven prachtig en met fteenen van veel waardy bezet; voorts met Hofkleedingen en Stalgereedfchap, Caroufel - verderfden en dcrgelyke vervuld. Er leeven nog eenige Kunftenaars van veel verdienden in deeze Hoofdftad. Den Schilder Graff zullen weinigen in het pourtraiteeien evenaaren. Hy weet niet alleen de weezenstrekken, maar ook de ziel der perfoonen die zich door hem laaten afbeelden, op het linnen over te brengen. De Hr. Schcnau is zoo goed als gereed met het groote Altaarftuk, dat hy zonder eenige belooning (voor de verw flechts heeft men hem eene vergoeding van 400 Dalers ter hand gefield) voor de Kruiskerk vervaardigt. Het onderwerp is: Vader vergeef het hun. Aan de voeten van het Kruis ftaan Johannes en de drie Vrouwen. Men ontmoet hier buiten twyffel fchoone partyen: doch of het aangezicht des Heilands zoo wel als dat des bekeerden Moordenaars genoeg het lyden uitdrukke , dat van zulk eenen dood onaffcheidelyk is, is my meer dan twyffelachtig voorgekomen. Op den Hoofdman en zyn paard zonden ligtelyk nog gegronder aanmerkingen kunnen ingeleverd worden: doch de uitwerking van het gcheele is treffend. De  D R B S ö B N. 311 Profesfor der Tekenkunst Cafanova had weinig van zynen arbeid gereed; ten zynen huize bevond zich intusfchen een weezentlyk Kunstftuk, doch van een' anderen aart als men verwachten zoude.- een Plateau naamentlyk voor een Desfert, volgens zyne tekening voor den Rusfifchen Minister aan dit Hof vervaardigd : het kostbaarfte en vindingrykfte dat men voor iets van die natuur kan uitdenken. Het middelftuk draagt een' Triumphboog met de Statue te paard van Czaar Peter er boven op ; de twee zydeftukken verbeelden eene Ruïne en eene Rots met den Tempel van Tivoli. De Gefteentens van Amethist, Jaspis, Topaas, Lapis Lazuli en anderen, door den Minister federt lang' verzameld, ook eenige Caraoeën van prys, zyn met oneindigen fmaak over het geheele veifpreid; ook fommige tot pylaaren uitgehakt. De Rots beftaat uit fchoone Criftallifacien"," en eenige even gelukkig gekoozene en faamgevoegde Mineraliën. Had een ongunstig Jaargetyde het niet verhinderd , zoude ik nu my ook in ftaat bevinden op eene befchryving van Dresden, die der verrukkende Landftreeken welke het omringen te laaten volgen; en myne Leezcren naar dePlauifche dreeven geleiden, naar dat Keurvorstclykc Pilnitz, de onfchuldige bron misfehien van veel verwoestingen op aarde, naar de hooge Vesting Königftein, welke ik nu met het rïiéf V 4  31a DRESDEN. ver afgelegene Pirna op den weg die naar Bbhemen voert flechts op een' afftand gezien heb. Voor deeze reize heb ik, zonder alle die oorden te kunnen bezoeken, het in zoo veel opzichten benydenswaardige Saxen vaarwel moeten zeggen, en ik lpoede my dus om de uitgebreidere Staaten eenes machtigen doch daarom niet meer gelukkigen Alleenheerfchers binnen te treeden. EINDE VAN HET EERSTE DEEL.  B Y L A G E. L?ST DER GÖTTINGSCHE ACADEMIE-LESSEN VOOR DEN ZOMER VAN I79I. Naamen der Theologie. Sïï^iï'de Profesforen. „, ■ , 0 week fal. Planck. Theol. Encyclopedie of Me- we^w' thodologie ^ ^esC Philofophifche Curfus over de Christel. Religie. . . 5 Planck. Gefchiedenis der Geloofs¬ waarheden. t efs Dcgmatica. Schléusfner. Dogmatica. Staüdlin. Dogmatica. Volborth. Dogmatica. Schrage. Dogmatica. Heinrichs; Verklaart het exegetisch gedeelte der Dogmatica, of de Difla Probantia naar een volledig Plan, verbonden met oeffeningen in het examineeren en disputeeren 5 Nöbling. 0ver de voornaamfte bewysplaatfen der Dogmatica, verbonden met eene j practicaale aanleiding tot Exegetifche en Thcol. Verhandelingen. Staüdlin. Theologifche Moraal. Schrage. Theologifche Moraal. Marezoll. Ethifche Lesfen. Weetenfchappen. O) De Lesfen, waar by het getal van uuren niet bepsfald is, worden meest 6 maal in de week geleczen. V S  £14 B Y L A G E. Naamen der Hoe veel Profes/oren. Weetenfchappen. S.ind* Staüdlin. Over Jeremia en de Klaagliederen, Eichhorn. Over de 5 Boeken Mofe- Lesf. Exegetisch Practifche Lesfen over het Nieuwe Testament 2 Schléusfner. Over alle de kleine Brieven van Patilus, van dien aan de Galat iërs af. Over de Algemeene Zendbrieven j Staüdlin. Over de 2 Brieven aan de Corinthiërs. Michaëlis. Over de Brieven aan de Romeinen en Galatiërs. Eichhorn. Over de Brieven van Paulus. Tychfen, Over de Euangclien. Planck. Over het eerfte Deel der Kerkelyke uefchiedenis. Over de Kerkel. Gcfchiedenis van de 17de cn i3 ie Eeuw . 2 Volborth. HistorifchePolemica, ofHis-j torieele Berichten van dei verfchillende Religie- par-1 ty™ ! , Schrage. Praóticaale Oeffenir gen in heti Koninkl. Paftoraal - Inftituur. Cathechetica Theoretica jö"! Praclica ! g Luther. Aanleiding tot het Cathcchi- feeren; mede practicaal. ^ Marezoll. Homilcufche Oeifeningen.  B Y L A G E. 315 Naamen der «^de Profesforen. Weetenfchappen. week. Volborth. Examinatorium over deDogmatica. Ziegler. Over de Pfalmen in het Theo!. Repetenten-Collegie. . 3 Heinrichs. Over de Euangelifche Pro- phetien, en den brief aan . de Hebr 3 Rechten. Hugo. Encyclopsedie van de gehee- hcele Jurisprudentie. Gefchiedenis en Oudheden van het Romeinfche Recht. Spangenberg. Misfehien het zelfde. Boehmer. Jus Nat. & Gent. V. Martens. Het pofttive of confuetudinaire Recht der Europseifche Volkeren 4 Practicaale Lesfen daarover eens in de week in 't Fransch,en eens in'tHoogd. Spangenberg. Inftituten. Waldeck. Inftituten. Boehmer. Inftituten. Hugo. Inltituten des hedendaagfehen Rotneinfchen Rechts. Emmerich. Inftituten. Möckert. Pandecten. ..... 12 Spangenberg. Pandecten 13 Waldeck. Pandecten 12  Naamen der 1 »°--'de Profesforen. IVeeienjchappen. week. Meifter. Curforisch én Syrtematisch over de Böhmerfcbe Pandecten. Seidecfticker. Gezuiverde Pandeéten. . . I2 Emmerich. Pandecten. Möckert. Jurifprud. Polemica. . . 2 Spangenberg. Misfehien, over de Rechten der Bezitneeming en Verjaaring. Boehmer. De Appellationibus. ... j Tot Repetitien en Examina over het Rom. Recht offereeren zich 6 Leeraars. Seidenfticker. Een Exegetisch Collegie ter Oeffening in de Verkiaaring der Wetten. \ Geyert. Over de Gerichtelyke Aan¬ klachten, Thomes. Over de Gèrichtelyke Aanklachten.Over de Cauteelen; of de zoogenaamde Jurifprudentia Hermeneutica. Geyert. Over den zoogenaamden klei¬ nen Struvius. Thomes. Over den zogenaamden kleinen Struvius. Runde. Algemeen Duitsch Privaat¬ recht. Mitfcherlich. Staatsrecht der Athenicnfcn en Romeinen, met de Gefchiedenis der beiden Volkeren. Runde. Het Duitfche Staatsrecht.  B Y L A G R. 517 Naamen der ™^ Profesforen. Weetenfchappen. WSek. Emmerich. Het Duitfche Staatsrecht. Thomes. Het Duitiche Staatsrecht. Over de Duitfche Statuten, vooral der Keur- Hannoverfche en Hruuswykfche landen. Seidenfticker. Territoriaal - Staatsrecht. Putter. Algemeen Kerken - Staats¬ recht , vergeleeken met de Stellingen des Christelyken Godsdienst. . . 2 V. Martens. Het Ryksproces, metpracticaale Oeffeningen. Boehmer. Jus Canonicum. Möckert. Jus Criminale. Meister. Jus Criminale. Boehmer. Jus Feudale. j Putter. Practicum. .... .1 3 Claproth. Relatorium 4 Procejfuale 4 Tuckermann. Collegium Theoretico-Practicum Judiciale. Collegium Theoretico - PraÜi- cum Exfrajudiciale, Examinatorium Juridicum. . 1 Medley nen. Murray. Bothanica. Opzoeken der Inlandfche Planten der Göttip'gfché ftreek I Link, Bothanica g  31 8 BY&AGE. . Naamen der Hoe veel Profesforen. Weetenfchappen. £ékj*de Blumenbach. Osteologie 2 Wiisberg. Pbyfiologie. Blumenbach. Phyfiologie. De vergeleekene Anatomie en Phyfiologie. ... 3 Wrisberg. De vafts abforbentibus. . . 2 Pathologifche Anatomie. . 2 Stromeyer. Byzondere Pathologie. Althof. Semiotica ; Jager. Semiotica 3 Wrisberg. De morbis muliebribus. . . 2 Fifcher. De morbis muliebribus. Althof. Pathologie en Therapie der Venerifche ziektens. . . 2 Murray. Pharmacie naar de nicuwfte ontdekkingen. Richter. De morbis Chronicis. Stromeyer. Over de Koortsziektens. Meyer. Over de reddingsmiddelen der fchynbaar Dooden. . 1 Arneman. Medicina forenfts. Meyer. ' Medicina forenfis. ... 3 Jager. Aanleiding tot Berichten om¬ trent Incifien, Advifen &c. 2 Meyer. Volks- Artfenykunde. . . 3 Arneman. Maieria Medica ö" Chirurgica. Richter. Chirurgia Medica. Arneman. De gehecle Curfus der Chirurgie, met operatien aan Lyken. Fifcher. Vroedkunde, met Practicaa- le Oeffeningen. . . . 10 a 12 Ayrer. Dier-Artzenykunde Theore¬ tisch en Pradcisch.  B Y L A G E. 319 Naamen der "uren in de Profesforen. Weetenfchappen. week. Richter. "] Pra(aifche Lesfen in de Hos. Stromeyer. }> Ditaa]en Fifcher. J Pltaalen- ©effeningen in 't examinecren over de geheele Artzenykunde. PhiIofofiJtiè> Meincrs. Gefchiedenis der Philofophie. Buhlc. Logica Gf Metaphyfica. . . 3 Feder. Metaphyfica $ Logica. Recht der Natuur, verbonden met de grondftellingen der Politiek 5 Buhlc. Recht der Natuur en der Volkeren. Mehlburg. Politiek in 't Franscb. Buhlc. Philofuphifche Moraal. Bcckmann. Oeconomie, en vertoontden bouw der Oeconomifche Planten in den Occonomifchcn Tuin. Mehlburg. Over den Boschbouw. . . 3 Beckmann. Technologie ; bezoekt ook met zyne Toehoorders de Handwerkers , Fabriquen en Manufacturen in en om de Stad. Mehlburg. Over den Handel. Police- en Cameraal-Weetenfchap.  320 B Y E A G E. Naamen der Hoe veel Profesforen. Weetenfchappen. ™**nit Beckmann. Practicum Camerale. . . \ 1 Oeffeningen in het disputee- Y}. Y ren over Philofophifche Kuiten, j onderwerpen. . . . i of a Mathematische Weetenfchappen. Seyffer. Mathefis pura. Muller. Mathefis pura g Eberhard. Mathefis pura. . . . . j 12 Ebell; Mathefis pura. Muller. Mathefis pura, met de aan-j grenzende Lesfen uit den Bosch-bouw, den VV'isfel- en Concurs-Proces. Oppermann. Mathefis pura, niet toepas- Gng op het gemeene leven. Cand. Opper- Mathefis pura. mann. Hêinrichs. Mathefis pura. Schuhmacher. Mathefis pura. Ebell. 1 Oppermann. 1 Gccven onderricht in dc Quentin. [ Fradticaale Rckenkonst. SchuhmacherJ Muller. De Juridifche en Politifche Staatsrekenkunde , enkel ten opzicht van de probabiliteit der Sterfgevallen. I De verbeterde Privaat- en! Staatsrekenkunde, met be- j ■j trekking tot Huis-en Land-  » "£ t A fi K. 331 batten dert de 16de Eeuw. Meiners. Gefchiedenis der Godsdiensten. Heeren. Gefchiedenis van de Scheep¬ vaart en den Handel der oude Waereld. Putter. Duitfche Ryks-Hiftorie. Schlözer. Statijlica. i Grellmann. Kennis of Statijlica van Duitschland en deszeifs voornaamfte Staaten. Schlözer. Hiftorifche Oeffeningen in het Difputeeren.  B Y L A G E. Naamen der , Hoe vee! Profes/oren. Weetenfchappen, ^lll"1^ Litteratuur. Eichhorn. Gefchiedenis der geheele Litteratuur. Eyring. Gefchiedenis der geheele Litteratuur. Reufs. Gefchiedenis der geheele Litteratuur. Over de meer voornaame Tyd perken der Litteratuur. 4 Schönemann. Gefchiedenis der Griekfche en Romeinfche Litteratuur, federt de zoogenaamde herftelling der Weetenfchappen g Wrisberg. Collegium hinerarium: het Zuidelyke Duitschland met de Oostenrykfche Provintiën,Italiën en Zwitferland. Fraaije Weetenfchappen en Kunften. Burger. J&flhetica. ..... 5 Grondftellingen van den geheelen Duitfchen Styl voor publieke en particu• liereOpftellen, verbonden met oefteningen in het Schryven 5  15 Y L A G E. 327 X 4 Naamen der Ho- veeï r> r r TTr . r 7 nuren in de Profesforen. IVeetenfehappen. week. Burger. Over het fieraad der uitdruk¬ king in 't Hoogduitsch. Fiorillo. Over de Gefchiedenis , Theo¬ rie en het Mechanique der Schilderkunst, en de daarmede vermaagfchapteKunften. Heyne. Archeologie. Forkel. Encyclopedie der Muficaale Weetenfchappen. Oudheden. Tychfcn. Aniiquitates Hebraics. Volborth, Cbriitelyke of Kerkelyke Oudheden 2 Heeren. Romeinfche Oudheden. PhiMogie , Critiek en oude Taaien. Eyring. Hebreeuwfche Taal, verbonden met oeffeningen in 't uitleggen ^ Volborth. Fundamentale Hebraicum,verbonden met de verklaaring van Spr. 14. en de volgende Hooftdeelen. . . 4 Heinrichs. Fundamentale Hebraicum. Nöbling. Fundamentale Hebraicum,verbonden met eene aanleiding ter verklaaring van het Oude Testament.  gag B Y L A G E. Naamen der H°« ^eei Profesforen. Weetenfchappen. ^ Tychfen. Syrkch en Arabisch. Heyne. Over Apollonius Rhodius. Kulenkamp. Over de Odysfée van Homerus , van het 10de Hoek tot het einde. Volborth. Griekfche Lesfen. Mitfcheriich. 0ver uitgezochte Oratiën van Demojlhenes , welke de Politiek betreffen. Möbling. Griekfche Lesfen. Suchfort. Over de Idyllen van Theokritus. Heinrichs. Griekfche Lesfen. Schönemann. °ver de Odysfée. ... 5 Heyne. Over de Sermones en Brieven van Horatius. Oeffeningen in het Latynsch Schryven en Difputeeren. Eyring. Collegium Practicum Linguee Latina 3 Volborth. Latynsch Collegie. Mitfcheriich. Over de ./Eneïde. Nöbling. Latynsch Collegie. Suchfort. Over Columella, van het 7de Boek af, en oeffe- ningen in het Lat.fchry ven. Kirften. Over Livius 5 Schönemann") Emmert. }■ Latynfche Lesfen. Heinrichs. j Emmert. Hoogd. Taal en Styl. v. Colom. Over F Art Poëtique van Botleau.  B Y l A G E. 3*9 Naamen der Hoe v?e' ti r r rrr r z. uuren inde Profesforen. IVeetenfchappen. week. V. Colom. Fundamentale ff Converfato- rium over de FranfcheTaal. Practicaale aanleiding tot den Franfchen Styl. De Chateau-T bourg. Chaplier. Geevcn onderricht en houMarconnet. » den Converfatoriën in de Scbulenberg. Franfche Taal. Dubois en anderen. J Kirchner. ^ Fmmert. j- In 't Engelsch. Loofs. j Eberhard. 1 . ,.¥. ,. , „ , Calvi f Italiaansch en Spaansch. Eberhard. In 't Hollandsch. Wie de Ligchaams - oeffeningen aanwyzen, en dat de Pedel Fricke als üniverfiteits - Schryfmeester in deeze zyne Kunst onderwyst, zal myne Leezeren waarfchynlyk weinig interesfeeren.