M JE R X C M T JE M omtrent de PRUISSISCHE, OOSTENRYKSCHE en SICILIAANSCHE MONARCHIE N.   E E N I G E BERICHTEN OMTRENT DE PRU1SSISCHE, OOSTENRYKSCHE E N S1CIL1AANSCHE M O M C JEE 1 JÉ N, BENEVENS SOMMIGE DAAR AAN GRENZENDE STAATEN. TWEEDE DEEL. IK 'sG R A A V E 2f H A A G E, B t I. vak C L E E F. MD C C X € II J  01570  INHOUD VAN HET TWEEDE DEEL. .IPraag in November 1791. . . BI. r. Route uit Saxen naar Praag, bi. 1. Ligging der Stad, de Moldau en Brug daarover 5. Kleinzyde en Hradfchin: Nicolai-Kerk. 7. Koninklyk Slot en Landdag 8. Cathedraal-Kerk 9. >Kovinklyke Tuin 10. Kapel van Loretto 11. StraTioffer Stift 17.. Oudjlad 13. Theologisch Seminarium 14. Koninklyke Bibliotheek 17. Cabinet van Natuurlyke Zeldzaamheden 1 9. Vniverfiteit 19. Staat der Protejlanten 20. Deïstifche Seclen sg. Jooden 23. Derzelver Normaal - Schooien 27. Thein-Kerken St. Jacobs-Kerk 31. Niemrflad 31. Inftituut voor Stommen en Dooven 32. Algemeen e Aanmerkingen over Praag 37, en over Bohemen 39. Route naar de Grenzen 41. weenen. December 1791. July en Augustus 1793. 42. Route door een gedeelte van Moraviën en Qostenryk derwaards 42. Inleiding tot Weenen 44. Ligging en uiterlyke der Stad 45. Prater 50. Augarten gr. Police &c. -53. Confumtje 55. Volkrykheid 56. Zeden 59. Vermaaken 63. Nationaal-Tkcater 63. Schouwburg van Casperle 65. HetZ'Amphitheater 65. Baden 68. Dornbach 69. Pieufe Stichtingen: Groot Hospitaal 70. Hospitaal der Barmhartige Broeders 76. Reconvalescenten - Hospitaal 78, Hospitaal der  vi INHOUD EHzabetherinnen 79. Vondelingen - huis 79. Weeshuis 81. Injlituut voor Stommen en Dooyen 84. Staat van den Roomfchen Godsdienst 87. Staat der Protejlanten 93. Normaal-Schooien 97. School der Piaristen 104. Therejianum 106» Orientaalfche Academie 107. Reaal- HandlungsAcademie 109. Univerjiteit 109. Bothanifche Tuin, en Mineraal-Cabinet van den Prof. Jaquin 112. Obfervatorium 11 3. Cabinettcn van Phyftfche Injlrumenten en van Naturaliën der Univerjiteit. 113. Univerfiteits-Bibliotheek 114. Keizer lyke Bibliotheek ij 5. Munt- en Medaillen - Cabinetten 119. Naturaliën- Cabinet 121. Academie der Beeldende Kunjlen 122. Belvedère 126. Lichtenjleinfche Schilderye'n 129. Kaunitzifche Schilderyën 129. Staat der Kunjlen, en in'tbyzonder der Architecluur 130. Paleis van den Prins van Lichtenjlein,. Stal, Manége en Bibliotheek 132. St. S/ephans-Kerk 133. Oude en nieuwe Jejuiten-Kcrk 135. Pieters-Kefk 135. St. Carel Borromaus - Kerk 13 6. CapucynenKerk en Keizerlyk Graf 136. Schwarzenbergisch Paleis en Tuin 137. Schönbrunn en Bothanifche Tuin 1 38. Laxertburg 143. Paleis van Prins Kaunitz aldaar 144. Wasch-boetfeeringen 145. Hofhouding, Vorjlen- bcleening 146. Keizer'lyke Schat 148. Keizerlyke Stallen 149. Hooge Collegiën 149. Oostenryksch Archiev 151. Jujlitie 152. Tuchthuis 153. Belastingen en Fabrieken, in 't by zonder van Zeideen Katoen 161. Porcellein- Fabriek 163. Militair 164. Arfenaal 165. Oeconomie-Gebouw 166. Academie de Genie iötf. Chirurgifche Academie 170. Bieren-Hospitaal 174. Invaliden-huis 175. Herinnering van Hongaryën 177.  van het TWEEDE DEEL. vu gkaetz. December 1791 179. Commerciaaljlraat en Route naar Graetz 179. Ligging en ui ter lyke, gedaante der Stad 184. Lyceum , Bibliotheek en andere Stichtingen 187. Theater j88. Kerken van Maria-hilf, den H. Bloede, de Dom en het Maufoleum van Ferdinand II. 188. Algemeene Aanmerkingen over Graetz en Stiermark ijjo. laibach. December'i791. . . . 192. Route naar Laibach Ï92. Ligging cnuiterlyke gedaante der Stad 194. Inwoners, Zeden, Denkwyzi in het Godsdienjlige &c. 196. Gymnafium 199. Cabinet pan den Baron van Tjoits 200. Cathedraal-Kerk 200. Kloostervrouwen- en JefuitenKerken 201. Staatvanhet Hertogdom Krain 201, etAGKNFUHT. July 1792 204. Route naar Clagenfurt 204. Ligging en Befchryving der Stad, Bisfchoppelyk Paleis 206. Staat van Clagenfurt en van Binnen-Oostenryk 209. Terugkomst op de Commerciaaljlraat 211. triest. December 1791. . . . . 213. Route van Laibach naar Triest ÖY. 213. Spelonk by Adelsberg 216. Befchryving der Commerciaal-Jlraat 220. Ligging en uiterlyke gedaante van Triest 222. Staat des Handels 226. Tolerantie en Populatie 228. Zedzn en Vsrmaaken der Inwooners 229. Politique Staat van Triest en deszelfs Gouvernement 234. iintz en pass au. Augustus 1792. . 335. Route van Weenen naar Lintz 235. Befchryving van Limz 237. Route naar Pasfau, lig'  vm INHOUD van hkt TWEEDE DEEL. ging en uiterlyke gedaante der Stad 238. Cathedraal-Kerk en Slot 240. Zomer-Paleis des Btsfchops 241. Algemeene Bemerkingen 245, regensburg. AugUStUS I792. . . 247. Route naar Regensburg 247. Uiterlyke gedaante der Stad 247. Cathedraal- Kerk en Stift van St. Emmeran 248. Stadhuis 349. Stadsbejïuur en andere byzonderheden 2ji. neurenberg. AugUStUS 1792. . . 252. Route naar Neurenberg, ligging en uiterlyke . gedaante der Stad 252 Manufacluuren , Regeeringsvorm 253. Raadhuis 255. Arfenaal, Bi' bliotheek 256. Fontein 257. St. Laurents-Kerk, en Godsdienst-plechtigheden&c. indeeze Stad 257. würtzburg. AugUStUS I792. . . 2ÖO, Route naar Würtzburg, hgging en uiterlyke gedaante der Stad 260. Bisfchoppelyk Paleis 261. De Bisfchop 263. Julius-Hospitaal, Bothanifche Tuin en Anatomie 263. NaturaliënCabinet in het Minorieten-Klooster 267. terug reize naar de republiek. Augustus en September 1792. 268. Route over Franckfort naar Mayntz 268. Afzakking van den Rhyn 269. Route van Keulen naar Cleef 27 2.. ZINSTOORENDE DRUKFOUTEN. BI. 124. Aan het einde van de 10de Regel moet .byg%- voegd worden het getal 1. BI. 129. Rug. 11. Lichtenberg/die Majoraat-huis, lees Lichtenjteinfche Majoraat-huis.  PRAAG, November 1791. A(-J.o ooit de grenzen van éen Land door de eigen vingeren des Scheppers zichtbaar zyn af* getekend, en daar door als 't ware zulk een Gewest tot een' Staat op zich zelveri verordend: zoo is dit in het Koninkryk van Bohemen byzonder opmerkelyk. Een breede gordel vari Bergen omringt het in zyne geheelé uitgeftrektheid, en zondert het nadrukkelyker, dan eenig Traótaat het zoude kunnen verrichten, van dè nab'uurige Landftreeken af. Reeds het eerfte Dorp, dat men van de Saxifche zydé aandoet, het lange verfpreide Petérswalde, ligt eenzaarrt in eene hooge én ruwe ftreek; men ryst nog wei eene halve Station eer men den top van hét gebergte, iri dit Saifoen met zeer veel fneeuw overtrokken, bereikt heeft; om dan over een' ongelyken boschachtigen en fteenachtigen weg tot Ausfig neder te daalen. Tusfchen dit weinig beduidend Plaatsje en het daarop volgende Lowoflts is de gedaante der Landsdouw ten üïtèr^ Jtl. DKtt, A  2 PRAAG. ften belangryk. De eerfte helft der Station brengt den reiziger door een naauw en flingerend dal, met de Elbe, die hier zelve heeft opgehouden breed te zyn , aan den linker kant, en aan den rechter zwaare rotfen, daar het mogelyk was mee wat bosch of wyngaarden tusfehen beiden bepoot. Pc Landftraat verwydert zich wel eens eenige roeden van den ftroom: doch fomwylen hangt zy ook a's boven denzei ven- Een enkel Dorp onder weegs, een ftukje weiland of een hooingaard vlak aan de rivier vervroiyken de majeftucufe Schoonheid deezer fomwylen fombere tooneeien. Dan opent zich de klove op het onverwachtst; de bergen krimpen in; een aangenaame vruchrbaare ftreek, omringd met laagere heuvels en van de Elbe wat afgeweeken, vervangt de plaats der opeengepakte rotsfteenen: doch flechts om niet lang daarna door eene nog nauwere, nog gevaarlykere, nog klippigere vallei op nieuws vervangen te worden. Gelyk men reeds in het voorige gedeelte deezer post den we? met zwaare balken naar het afhangende der rivierzyde hier en daar hadafgebalied, zoo vindt men ook hier deeze tafcbutfelen onafgebroken voortgaan. De vlakte van Lowofitz, in de Gefchiedenis der Pruisfifche Oorlogen beroemd, ontdekt zich daarna aan het oog, om nu tot naby de Hoofdftad van Bohemen door geen gebergtens van eenig aanbelang meer geftoord te worden. Het zyn louter vruchtbaare koorn-  PRAAG. 6 velden (a), tusfehen welken men over eene tamelyk goede Landlïraat heenrydt, en waar men flechts fomwylen eensklaps naar beneden daalt, om even fchielyk aan de overzyde weer op te klimmen: als of de weg door eene klove doorkruist wierd. Budin en Schlan zyn byna de twee eenigfte plaatsjes die men tusfehen Lowofitz en Praag ontmoet, beide van weinig aanbelang: in het eerfte ligt het verwoest Kasteel ecnes Edelmans, in zyne puinhoopen nog fchoon; het andere wordt door eene groote vierkante Markt, met eene Colom in 't midden, volkomen opgeflokt. In het aantal van Dorpen en Boerenhuizen heerscht een merkelyk onderfcheid tusfehen Bohemen en Saxen; evenwel ontbreekt het er in dit Koninkryk ook niet geheel aan. De meeste gebouwen, vooral op het platte Land, zyn van fteen, met dikke, wit geverwde muuren; de verdiepingen laag; weinige en kleine vensters. Ook ander muurwerk, waar men het maar meent tot afheining noodig te hebben, ontmoet men alom in menigte. In de klecding der lieden ontdekt zich weinig verfchils met het gedeelte van Duitschland dat ik pas even vcrlaaten had: doch' de troniën, vooral der mans, hebben iets dat hun byzondcr eigen is, 't welk door het gar.tfchc gebied, zoover ik het heb doorgetrokken, O) Vooral flaat de Leutmeritfcher Kreits voor één* (tér tiéeriykften van het Koninkryk te boek. A' a  4 PRAAG. zich niet verloogchent; zoo dat het my daarna te Weeneh zelfs fomtyds niet moeijelyk gevallen heeft, aan de liniën des aangezichts alleen een' Bohemer te erkennen. De magerheid van veelen derzelven wordt nog vermeerderd door het hair der lokken lang te laatén wasfchen, het dan om laag in rechte linie af te fnyden, en over deeze platte ftreek dechts wat poeder losjes heen te werpen. Er is iets vleiends in hunne manieren, en geaffecteerds in hunnen Hoogduitfchen tongval: doch over dit laatfte behoeft men zich niet te verwonderen, daar deeze taal hun voor een groot gedeelte vreemd is. in den Leutmeritfcher Kreits wordt nog Hoogduitsch gefproken ; fchoon het reeds vry wat van de NederSaxifche zuiverheid afwyke: doch in den Reckonitfer en Schlaner, welke met elkaar vereenigd zyn, neemt het Boheemsch zynen aanvang • eene taal van Slavifchen oorfprong en met het Poolsch, Rusfisch en andere meer verzwagerd; verfcheiden menfchen verftaan reeds geen Hoogduitsch meer, of fpreeken het zeer gebrekkig : aan het eerfte huis van ieder Plaatsje of Dorpje ftaat de naam derzelven in beide dé taaien aangefchreeven. De laatfte ftation vóór Praag draagt wederom een' vry verhevenen Berg, met een ruim ingeflooten dennebosch en verfcheidenc gebouwen in het zelve, op zyne hoogte. Hier omtrent gekomen beginnen de eerfte Torenfpitfen der Hoofd itad Zich te ontdekken, om kort daarna dezelve in al haa-  PRAA G, S re majefteit voor zichuitgeftrekt heen te zien liggen. Door do Moldau in 2 ongelyke deelen gebyr zonderd, hangt zy aan den Saxifchen kant, die de kleinfte is, Amphitheatraai tegen het gebergte aan, terwyl zy aan de Oostenrykfche zyde in een' uitgebrekien halven Cirkel, zich flcchts naar het zuidwestclyke toe eenigermaate en langfaam verheft. Het geheele voldoet ongemeen aan het oog; en de omringende bergen, met buitenhuisjes overdekt, brengen tot de. verlevendiging der Schildery niet weinig toe. De rivier, die hier bevaarbaar zou kunnen gemaakt worden, indien men niet eenige watervallen ten behoeve der Molens behouden wilde, omvademt met eene tamelyke bocht de grootfte helft van Praag, en befproeit een paar bepoote eilandtjes, die zich uit het midden van den ftroom verheffen. De vermaarde brug, welke de 2 gedeeltens deezer Hoofdftad veroenigt, ftrekt ten bewyze van de breedte der Moldau: terwyl ik 650. van myne fchreeden geteld heb, eer ik van 't e'e'ne einde derzelvc het andere konde bereiken (tf): doch voor zulk eene lengte is zy buiten twvfFel veel te fmal, gelyk het gangpad aan de beide kanten aan het zeifde euvel hinkt; het komt hier dus nog meer dan wel te Dresden te O) Zy (trekt zich echter verder uit dan het enkele bed der Rivier, dewyl er nog ftraaten aan de Saxifche üyde onder, de perste boogen der brug loopen. A 3  g PRAAG. pas, dat men in 't heen gaan de, eene, in het terugkeeren de andere zyde vervolge ; de gantfche brug is met 2 reien van beelden en Groupen van Heiligen, meestal van zeer middelmaatige uitvoering, bezet; een Crucifix en de Statue van Johan van Nepomuc genieten onder dezelven van verfcheiden voorbygangeren eene meer of min vluchtige vereering. Men kent hem uit de Legenden-gefchiedenis dien Bisfchop van Praag, die de biecht eener Koningin van Bohercen aan haaren jaloerfchen Gemaal weigerde te openbaaren, gclyk zyn plicht hem dit verbood, en toen tot ftraf zyner halsftarrigheid van deeze brug in de Moldau geworpen wierd, waar de marteldood zyn heilig leven bekroonde. Geen brug is byna federt in dit Ryk., en in de andere Oostenrykfche Staateh van een beeld deezes Nepomucs beroofd: doch de Critiek heeft veel van het roemruchtige zyner gefchiedenis, ja het aanzyn zelfs eenes Bisfchops van dien naam' ten tyde toen dit gebeurd zoude zyn, in twyffel getrokken. Men vindt hier bok een vierkant Piedeftal om Carel dos Vierden bouw, enjofephs des Tweeden verbeteringen aan de brug te vereeuwigen. Aan beide de einden derzelve ftaan Poorten, waarvan de ééne inzonderheid zeer zwaar is, doch zich in eencn aanzienlyKen boog uitholt. Het wemelt op dcezen overgang van het ééne gedeelte der Stad naar het andere fteeds van menfehen; en het gezicht dat men, vooral  DRAAG. 7 «aar de hooge zyde, geniet is verrukkend. Ik zal van deeze zyde het eerst fpreeken. Zy heet, eer men nog veel aan het klimmen gaat, en tot aan de fchoone Plaats, waar de geweezen Jefüitenkerk en het gebouw van de vergadering der Lands-Collegienop uit komen , de Kleine zydé, en daarna het Hr-adfchin. Deczc Jefuiten- of gelyk ze nu heet, Nicolai Kerk heeft dat foort van Architectuur van buiten, 't welk de Orde veel gewoon was aan haare tempels mede te deelen; van binnen is zy ruim en prachtig, doch te overlaaden met vercicrfelen: de altaaren leveren eene rykheid van Marmer op; de pylasters overdekt een Stuc, dat het Marmer nabootst; het -goud fchittert van alle kanten; onder de menigte Schilderyen treft men er ook een paar goede aan : doch het beste van al wat men hiet ziet is buiten twyffel het al Fresco en Perfpe&iefsch gefchilderde Plafon, zoo over de geheele lengte der Kerk als byzonder in de Koepel. Het Hradfchin loopt onbefchryffelyk ftyl. Aan de linker hand, wanneer men op de brug naar deezen kant gekeerd (laat, ftrekt zich een getakte muur van boven tot beneden uit, achter welken de fterke vestingwerken, die buiten dat de geheele Stad omringen , de vyandelyke aanvallen van haar zoeken af te weeren ; een paar aardige gebouwen en een paar buitenhuizen vertoonen zich fchilderachtig achter deezen muur op de volle hoogte des bergs. A 4  I PRAAG. Van binnen ftaat het Koninklyke Slot met de daartoe behoorende wooningen vry verheven, en fteekt tot geheel aan deszelfs wortels volkomen boven de laagere huizen uit. Maria Therefia heeft het in een' eenvoudigen trant van den grond af aan laaten opbouwen; de uitwendige gedaante daarvan is evenwel ten uiterften vrolyk, gelyk het gantfche zoo uitgebreid is, dat men tot 500 vertrekken van allerlei grootte in het, zelve tellen kan, die. om twee binnenhoven rondloopen. In deeze vertrekken ontmoet men noch pracht noch zelfs eenigen in 't oog vallenden fmaak; en de Schilderyen die, men er heeft opgehangen, beduiden weinig: doc,h dat leevendige tafreel, dat men uit d& venfteren over Stad, Rivier en omliggende Landftreek geniet, vergoedt ten overvloede dit verlies. Ecnige Zaaien onderfcheiden zich ook onder de overigen : die ée'ne vooral van Vorstelyken omvang, waar men by plechtige gelegenheden feesten geeft, en waarvan voornaamentlyk de breedte, zonder (lat pylaaren de zoldering onderfteunen, treffend is. In eene andere, volgens de Gothique bouworde al Fresco gefchilderd, en waar de Keizer na zyne Boheemfche Krooning gewoon is te ïpyzen, komen anders de Staaten des Koninkryks by elkander om van daar in hunne gewoone Vergaderkamer over te gaan. De vierderlei Orders van perfoonen die recht hebben hier op den Landdag te verfchynen zyn de Geestelykj  PRAAG, 9 hejd, de Heeren, (dat is de getitelde Adel) de Ridders of de ongetitelde Edelen, waar van het getal echter zeer gering is, en de Afgevaardjgrden van eenige Steden; de rol die er dccze laatften fpeelen, beftaat voor het grootile gedeelte in 't aanbooren van de Raadplecgingcn der anderen; de ftemrnen der 3 ecrfte Orders van Staat worden hoofd voor hoofd opgenomen, en alle Zoonen eenes Edelmans kunnen met hunnen Vader tevens zich hier verwonen. Onderdaanig toe te Hemmen in de belastingen die men hun Jaarlyksch voorleide wys te vooren hunne voornaamfte verrichting: doch de ^anddag , dien Leopold kort na zyne beklimming van den BoheemfchenTroon bywoonde, beantwoordde meer aan den geest der tyden die wy beleeven; zoo dat de Monarch flechts aan eene zeer geringe meerderheid had dank te weeten, dat; de Vergadering zich niet tot een vvetgeevend ligchaam verhief. De Bisfchoppen fielden hier ook geene geringe poogingen in 't werk om der Verdraagfaamheid den bodem in te Haan of 7C te ondermynen: doch met een noch. minder gunftig gevolg. Naast het Paleis ftaat de Cathedraai-Kerk, ge-} lyk zelfs de 2 gebouwen zich met elkander door. eene gallery vereenigen. Het Choir alleen hebben de verwoestingen waaraan deeze Tempel onderworpen geweest is, er flechts van overgej katen; men bewondert zoo uit,- als inwendig AS  10 P R A A G. daaraan het fchoonfte Gothiek. Een enkele vierkante Toren rust op de rechter zyde van dit gevaarte ; tegen den muur naar de zyde daar wel eer het Schip der Kerke gedaan heeft, heeft men van buittn eerst voor een 2oJaaren aan den linker en aan den middelkant 2 fraaije Al-frescoftukken van boven tot beneden gcfchilderd. Van het Schip ziet men nog de btf^en-lynen. Het binnenfte des gebonws vertoont in' 't midden het Graf-monument van Ferdinand 1, Maximiliaan II en Rudolph, welker beeldtenisfen nevens elkander op fteenen Graf-zerken liggen. Ik ga de overige Koningen van het Land, die hier ter aarde befteld zyn en andere mannen van aanzien , die men er door gedenkftccneu heeft zoeken te vereeuwigen, met ftilzwygen voorby, om van het Graf van Nepomuc nog met een woord te fpreeken. De Kist wordt in de hoogte door 4 Engelen gedraagen; dit alles is van geHagen zilver, zoo wel als de daaronder geplaatfte Altaarcn en de zwaare in 't rond hangende lampen ; onder deeze laatften ziet men er ook een paar van goud. Veel andere zilveren lampen omringen daarenboven het geheele Choor. De Krooning van den Landsheer en zyne Gemaalin, gefchiedt in deeze Cathedraal-kerk, beiden door den Aartsbisfchop van Praag, die ryke inkomften en in deeze buurt een fchoon Paleis heeft, doch niet op denzclfden dag. De Kcizerlyke Tuin ligt insgclyks, evenwel  PRAAG. II geheel afzonderlyk, naast het Paleis. Hy zoude, als een enkele lange fmaile reep, flechts door het gezicht dat men er uit geniet eenige opmerking verdienen, zo er niet een gebouw op uit kwam, dat Rudolf voor Tycho Brahe' heeft laaten oprichten, op dat de belchDuwer der Hemelfche ügchaamen zyne oeffenir.gen en waarncemingen er in 't werk mocht ftellen ; dit langwerpig vierkant heeft n Corintifche half in den-muur ingemetfelde pylaaren in de lengte, en flechts 3 in de breedte; de pylaaren worden door boogen van elkander afgezonderd, en men befpeurt nog ecnig flauw beeldhouwerk op het platte gemetfelde. In plaats van langer aan de weetcnfchappen dienstbaar te zyn, (trekt dit gebouw tegenwoordig tot een nngazyn van wapenen. Ook aan 't eind dcezes Tuins vertoont zich een zonderling Pavillon, tot het zelfde gebruik gebezigd, waarvan de bouworde wei eenige overeenkomst heeft met die men in zuidelyker Landftreeken aan de Moorfche gedenktekenen befpeurt. Men is gewoon op het Hradfchin nog een paar andere merkwaardigheden te bezoeken. De e'éne eene nagebootlte Kapel van Loretto, door eene Vrouw uit het aanzienlyk huis van Lobkowitz, in de voorigc Eeuw gefticht, en zoo in alles aan de oorfpronkeïyke gelyk, dat zo men flechts in plaats van Stuc zich marmer wil voordellen, en goud in plaats van zilver  12 PRAAG. verguld, men zich verbeelden zou aan den Venetiaanfchen Zee-boezem te ftaan, en daar het huisje door Engelen over bergen en meir gedraagen voor zynen oogen gefteld te zien. Zy ftaat in de open lucht in 't midden eenes vierkanten kloostergangs. Van den fchat die er toe behoort zyn de Capucynen, in de buurt gevestigd, de beftendige bewaarders; en talryke begiftigingen hebben denzelven geen onaanmerkelyken rykdom, vooral in edelgefteentens, verfchaft. Een Monftrantz, in de gedaante eener Zonne, is op zich zelve een fchat van juweelen, en daarenboven met zeer veel fmaak gezet. Men bezit hier ook onder de overige zeldfaamhedcn eene fchildery van RaphaèJ, welke eene Heilige Familie voorftelt. Het oude Strahoffer Stift ligt byna in het hoogde gedeelte der Stad. Tot dit Premonftratenfer Klooster behooren, daar er fo.mroigen hier en daar de leerdoelen beklimmen, en zich niet met de anderen in het gebouw vereenigen, over de 90 Monniken. De Kerk vertoont een' grooten overvloed van inlandsch marmer, een paar vry goede Schilderyen, en een kunstig fchoon niet in 't oog vallend Orgel: doch wegens haaren bouwaart komt zy in geen de minfte aanmerking. De Klooster-Bibliotheek , thans flechts in e'e'ne ruime zaal verzameld: doch waar men er nog 3 andere meent by te voegen, behelst een 50,000 Boekcelen. Behalve» enkele  V R A A «. 1 3 nieuwe Werken, verfeheiden uitgaven van de 15te Eeuw, en eenige Manutcripten , ontmoet men hier een zeer groot aantal Boeken in de Roheemfche Taal gedrukt , onder anderen eene vertaaling van Petrarca in onrym ih 1501 in 't licht gezonden. De kenners verzekeren, dat naar maate die Taal zich meer van onze tydcn verwydere, naar maate men aan dezelve minder verbastering waarneemt. Voor het overige bevat het gantfche gedeelte van Praag dat ik tot nu toe befchreeven heb, eene menigte aanzienlyke huizen, waar onder dat van den Graaf van Tfchernin uitmunt, ruime én fraaije markten, met het een of ander gedenkteken er op volgens het Oostenrysch gebruik, breede ftraaten, en hier en daar verwuifde gangen voor de voetgangers. De andere en ver de grootfte helft deezer Hoofdftad aan de overzyde der Moldau fplist zich gelyk de voorige in 2 dee'en, waarvan de e'e'ne de Oudftad en de tweede de Nieuwftad geheeten wordt. Deeze laatfte, uitvoeriger dan de Oudftad, omringt dezelve aan alle zyden daar de Rivier dit verzuimt; een geweezen Gracht, thans een fmalle afgebaliede wandeling $ met platte fteenen op den bodem, en 2 reiën boomen; daarna een breede ftraat, op welke verfeheiden zeer masfieve poorten uit kómen (men vindt er meerdere dergelyken binnen Praag) maaken de grenslinien der 2 Steden uit. De Oudftad wordt  14 PRAAG. nog door eenhoope nauwe en kronkelende ftraaten ontluisterd: het mangelt er echter niet aan fchoone gebouwen, zoo openbaare als van byzondere perfoonen. En de groote markt, met de kleinere die er aan verbonden is, vergoeden door haaren omvang vcele gebreken die men .haar anderfints met reden zou kunnen voorwerpen. Het Stadhuis met een zeer famengefteld Horologie in den gevel helpt de uitwerking van het geheele vermeerderen. Een der gebouwen , die wanneer men van de brug in deeze Oudftad koomt, het fpoedigfte in de oogen vallen, is het Theologisch Seminarium door Keizer Jofeph II. opgericht. De beroertens, door welke wy eenige Jaaren herwaards het ongelukkige Brabant gefchud zagen, hebben, gelyk ieder weet, geen andere bron dan deeze zelfde Seminariën gehad: duch het Bohcemfche volk was ryp voor hervormingen in het Godsdienftige, terwyl de bygcloovige Burgers van Leuven en van Antwerpen nog onder het juk van Geestelyke dwingelandy gewillig geboogen gingen. In plaats dat ieder Bisfchop volgens de gebruiken der Roomfche kerk zyn eigen Kweekfchool hield binnen de grenzen zyner Diocoefe, en den Jongelingen die zich tot den Priesterftand toewydden aldaar de grondbeginfelen, die het hem gelustte, kon mededeelen, hoe zeer die ook ten nadeele der Kroon den Myter begunftigden, richtte de doorzichtige Jofeph in al zyne Staatera É  PRAAG. t$ Kweekfchoolen op, in welken alle toekomende Geeste'yken eener Provincie by elkaar zouden woonen, en door Waereldlyke Priesters (in Bohemen nog daarenboven onder opzicnc des Senaats van de Rraagfche Univerfiteit) onderricht en tot hunnen ftan ! gevormd zouden worden. Men zag hier reeds de heilzaarolte vruchten van deeze fchikking, die aan het gantfcne Ryk een nieuw gedacht van onbevooroordeelde Mannen tot den dienst der A taaren beloofde, en er verhief zich geen er kele ftem dan van hun die een tege Itrydig belang hadden, om de vernietiging des algemeenen Seminariums te begeeren, toen de dood des Keizers op eens aan deeze weldaadige fchikkingen den bodem infloeg : want Leopold, die zyne verloorene Nederlanden te herwinnen had, en aan de Kweekfchoolen, de voortbrcngfels van zynes Broeders vernuft, zoo zeer niet verOaafd was, of hy wilde voor derzelv-er gemis wel de erffenis zyner Voorouderjyke Staaten te rug koopen, maakte de herftelling der oude fchikkingen in dit opzicht tot zyne eerfte regeeringsdaad ; en zonder dat ik durve beüisfen of hy vreesde dat men hem aan de Schelde niet vertrouwen zoude, zo hy niet aan de oevers van den Donau en de Moldau op denzelfden voet te werk ging, fchafte hy door zjne geheele Monarchie de algemeene Semmanën af; zoo dat de Jongelingen van de drie andere Bofaeemfche Diocoefen weder naar hunne voorige  J6 t \i A & Gr Kweekfchoólen te rug moesten keeren, en die van het Praager Kerkgebied alleen in het gebouw gebleeven zyn : nog wel, gelyk het fcheen, onder het beduur van Waereldlyke Priesters: doch deeze gantsch afhankelyk van den Aartsbisfchop en zynen invloed. Gcene voorftellingen hebben den laatst óverleeden Keizer daarna meer kunnen overreeden Om hier veranderingen in voor te neemen; en indien zyn Zoon, in het fchool van Jofeph opgevoed, de voetftappen deezes geliefden Ooms niet by voorkeur boven de vaderlyken verkiest te drukken, zal door hetgantfche Oostenrykfche gebied de oude geduchte macht der Bisfchópperi tbt op volgende gedachten worden voortgeplant. Gelukkig dat Ook de overige hervormingen des onderneemenden Jofephs niet met dezelfde fpons zyn uitgewist; doch de eens vernietigde Kloosters (en dit waren wel de helfc der Kloosters van het Koninkryk) zyn vernietigd gebleeven. Aanvankelyk veroorzaakte die ongewyde hand aan het heilige geflagen wel eenig ongenoegen in het land : doch men heeft zich fpoedig met het denkbeeld gemeenzaam gemaakt, en aan veelen zou het thans niet onaangenaam zyn, indien er geen een gebleeven ware: doch de moeijelykheden, waar mede men het aanneemen der Novices heeft doen verzeld gaan, en de verflauwde yver om het Monniken leven in te treeden, zullen ook de overgelaatenen ajlengkens aan eene uitteerende ziek-  P S A A G. IJ ie ziekte in 't graf fleepen. Van Nonnenkloosters zyn geene behouden, als die door de nuttige bezigheden van kranken op te pasfen , jonge dochteren te huisvesten en te onderrichten zich deeze gunst hadden waardig gemaakt: fchoon ik voor my geloove dat de Maatfchappy er meer by zoude gewonnen dan verlooren hebben, indien ook deeze laatfte Clasfe met de vootigen in de waereld ware te rug gezonden j en de opvoeding van des Keizers vrouwelyke onderdaanen niet langer aan eene Orde van perfoonen wierd toevertrouwd, die nimmer buiten de muuren van haar Klooster getreeden , flechts met bid-kraalen en myftieke boeken weeten om te gaan, de plichten van huisvrouwen en van moeders op zyn best by naam hebben hooren uitfpreeken, en voor eene famenleeving die haar volkomen vreemd is, eene jeugd die er eens in verkeeren zal, moeten vormen; De vernietiging intusfchen van alle deeze Kloosters heeft boven veel andere nuttigheden ook deeze te weeg gebracht, dat deKoninklyke Bibliotheek, welke het gebouw des Seminariums influit, aanmerkelyk daar door vermeerderd is: gelyk een jaarlyksch inkomen van ƒ 2000tot haare verdere verryking is vastgefteld. Een groote hooge zaal, met eene rondloopende gallery, door gedraaide Golommen gedraagen, en 3 andere lange en meer eenvoudige galleryen^ welke met deeze zaal een vierkant uitmaaken # 1 r. D E E li. B  l8 praag. bevatten met nog eenige vertrekken deezen aanzienlyken fchat van gedrukte en gefchreevene Werken. Men ontmoet hier al het nieuwe van cenig aanbelang, verfeheiden zeldfaame en kostbaarc ftukken , vooral van afgezette en gefchilderde Naturaliën : gelyk een geheel gefchilderde Copie naar den uitverkochten Hortus Americanus, waar van flechts 7 Exemplaaren bekend zyn, hier buiten twyffel toe moet gebracht worden. Onder de oude uitgaven ondeifcheidt zich een DiCtys Cretensis in 't Boheemsch van 1468, doch zonder byvoeging van plaats; nien vermoedt echter dat dezelve te Mayntz gedrukt zy, onder het geestelyk gebied van welken Aartsbisfchoppelyken Zetel dit Koninkryk toen ftond; weinige jaaren daarna weet men met zekerheid, dat de Drukkunst reeds in 't midden van dit Land geoeffend is. Ook bezit men een'gedrukten Boheemfchen Bybel, te Venetiën uitgegeeven , en opmerkenswaardig door eenige houtfneden met Satyren op den Paus, dien men er voor het Apocalyptisch Beest in wil doen doorgaan. De verzameling van Handfchfiften in de taal des Lands is vry gewichtig. Onder de overigen vertoont men een heerlyk Choraalboek op perkament gefchreeven, en in eene byeenkomst der Husfieten gebezigd; zy gebruikten er dergelyke in veelen hunner Vergaderingen. Een paar lange kamers aan deeze Boekverzameling vastgehecht, ftrekken voorts  PRAAG. IJ> tot leesvertrekken voor een' ieder die er lust toe heeft, en die zelfs federt eenigen tyd door Jooden beginnen bezocht te worden. Het opzicht over het geheele is den kundigen Profesfor Unger toevertrouwd. In het gebouw des Seminariums, heeft men ook onlangs een ruim vertrek (doch dat met de Bibliotheek geen de minfte gemeenfchap heeft) voor het ontvangen van natuurlyke zeldfaamheden toebereid: doch zoo het fchynt alleen uit het Ryk der delfftoffen; niet alleen de Boheemfche voortbrengfels van deezen aart, maar ook die uit het overige Duitschland, en uit andere gewesten en waerelddeelen. Men houdt hier een' gegraaven Orthofela&iet voor het merkwaardigfte ftuk. Een ander Cabinet van merkwaardigheden waar mede zich de Natuurlyke Gefchiedenis bezig houdt, doch alleen uit het dierryk ontleend, behoort aan het Bohecmfche geleerde Genoot? fchap toe, en wordt in het Carolinum of Univerfiteits-gebouw, waar het zyne vergaderingen gewoon is te houden, bewaard. Doch daar ik het te vergeefsch heb poogen te bezichtigen, bevindc ik my buiten, ftaat er myne leezeren iets van mede te deelen. De üniverfiteit van Praag telt ver in de 30 Profesforen, onderwelken de Heer Meisfner, in wiens Schriften de Gefchiedenis op zulk eene bevallige wyze de vindingen der Poëfie heeft weeten te hulp te neeB a  20 P R A A G. men, de eenigfte Proteftant is. Mét de Seminaristen , welke de Lesfen der Hoog-Leeraaren zoo wel als die hunner byzondere Priesters bywoonen, dudeeren er omtrent 900 Jongelingen. Onder de Profesforen is er één die in de Boheemfche Pastoraal Theologie en Theologifche Encyclopaedieonderwyst, en een ander die met deeze zelfde Encyclopaedie de Hoogduitfche Pastoraal-Theologie verbindt. Men brengt hier tot de Faculteit der Rechtsgeleerden ook de zulken, welke de byzondere Leerdoelen dér Ryks-Historie, der Staatsgesteldheid van de Eüropaeifche gewesten en der Politiek beklimmen. De Godsdiendige vryheid welke de Protedanten thans in dit Koninkryk genieten, kan niet nalaaten het hart van ieder, dien de uitbreiding van het gebied der waarheid niet onverfchillig is, met blydfchap te vervullen. Men fchat hun getal op omtrent 36000 zielen; zy verdeden zich in 44 Gemeentens, 13 derzelven Lutersch, en 31 Gereformeerd; de meesten worden in de taal des Lands onderricht, gelyk er Onder de 13 Luterfche Gemeentens flechts een drietal Duitfche zyn. Zy daan, die naamentlyk die der Augsburgfche Confesfie zyn toe gedaan, alle famen onder een' Superintendent, dié wederom van het verecnigde Boheemrche en Oostenrykfche Confistorium, 't welk te Weenen gevestigd is, afhangt. Ook de Gereformeerden meene ik 'dat in het Koninkryk zelve hunnen Superinten-  P Tl A ■ A --G. 21 dent hebben. Tc Praag vormen deeze laatften geene byzondere Gemeente, maar zy vereenigen zich in dezelfde bedehuizen met hunne Luterfche broederen. Tot de Hoogduitfche Gemeente behooren hier omtrent 500 Lieden, doch de Bohcemfche is iets talryker. Dan deeze vergadert nog in eene groote kamer, terwyl de Hoogduitfche eene openbaare Kerk, waarin voorheen door eenige nu vernietigde Kloosterlingen de Mis gevierd werd, voor 1500 Gl. gekocht heeft, hoewel de noodzaakelyke vertimmeringen die fom wel tot 4000 Gl. verhoogen zullen. Sedert Pinxteren wordt hier deopenbaare Godsdienst eenmaal des Zondags waargenomen ; en de Gemeente geniet het in haare omfb.ndigheden dubbel te waardeerene voorrecht van inden Hr. Toetzeleen yverig en gemoedelykLeeraar te hebben aangetroffen. Behalven de vrye wooning naast het Kerk-gebouw, betaalen hem de Ledemaatenjaarlyks, zo ik my niet bedrieg, 500 Guldens. Over den Toren der Kerk was eenig verfchil gereezen. Een Keizerlyke wet verbood den Proteftanten hunne Bedehuizen op deeze wyze te vercieren: terwyl een andere wet, aan geene Proteftanten indachtig, het uitwendig veranderen van eenige Kerken der afgefchafte Kloosteren wraakte. De tegenftrydigheid deezer beide verordeningen wierd voor Leopold gebracht, die ze kort vóór myne komst in deeze Hoofdftad ten voordeele der Luterfche Gemeente bcfliste. De Kerk beS 3  • 3 p. h a a g. houdt haaren Toren: doch het gebruik der klokken blyft alleen aan de tempelen des heerfchenden Godsdiensts toegedaan. Het is opmerkelyk dat veel aanzienlyke Roomschgezinden tot den aankoop en het in ftand brengen van dit gebouw het hunne hebben toegedraagen. En waarlyk, wanneer men de toeneemende verdraagfaatnheid in dit Land en onder eene gezindheid, in welker natuur de onverdraagzaamheid, om niet te zeggen de vervolging, byna is ingeweeven, met aandacht befchouwt; wanneer men hier thans bloeijende Gemeentens vergaderd ziet, waar van de Ledemaaten nog omtrent ï 2 Jaaren geleeden ver van by e'én te mogen koomen , voor eiken Bybel of ander Boek van ftiehting dat men by hen aantrof, 10 Guldens betaalen moesten, en van dat eigendom nog daarenboven beroofd wierden : dan is het niet mogelyk de gedachtennis des weldaadigen Jofephs, die door zyn Tolerantie-Edic~fc zulk eene heilzaame omwenteling bewerkt heeft, ongezegend te laaten; dan vergeeft men hem gaarne de overweldiging onzer Barrière-Steden en den Bond-brêuk der Schelde, en men wischt deeze dwaalingen van een' al te onderneemenden geest met de dankzeggingen uit, die hondert duizenden van Onderdaanen, door al zyne Staaten verdeeld, die zoo veel volgende gedachten uit het tegenwoordige gefprooten, hem voor herftelde • geweetensvryheid, voor gerustheid In de huisgezinnen, voor  PRAAG. den gemeenfchappelyken lof, dien zy hunnen Schepper mogen toebrengen, voor het onderricht dat men hun niet meer onthoudt, uit de volheid des harten zullen ten offer draagen. Minder gunstig evenwel dacht die zelfde Keizer omtrent eenige Deïstifche Familien onder den boerenftand, die zich in een gedeelte van dit, Koninkryk. ophouden. Hier vergat zich de man, die alles naar zyne heilzaame, fomtyds wel eens naar zyne eergierige oogmerken dwingen wilde, zoo ver, dat zelfs ligchaamelyke ltraffen hem niet ongefchikt fcheenen om deeze afgedwaalde fchaapen terug te brengen. De uitkomst, gelyk van alle poogingen van denzei fd en aart, beantwoordde weinig aan zyn doeleinde. Men meent dat deeze Secte eer den naam van Abrahamiten als van Deisten verdienen zoude, te meer daar zy de boeken des Ouden Testaments nog wel onderzoekt; hunne betrekking tot de Jooden, door dit Koninkryk in zulk een' aantal verfpreid, fchynt hen van den Christelyken Godsdienst en het aanneemen der Euangelifche en Apostolifche Schriften te hebben afgetrokken; uiterlyk intusfchen houden zy zich by de Gemeentens, tot welke de plaats hunner wooning hen van zelve rangfchikt. Na Polen zyn er weinig Gewesten in Europa te noemen, waar de Jooden eene zoo groote rol fpeelen en op den toeftand des Lands eenen zulkeninvloed verkreegen hebben, als in het KoB 4  24 PRAAG. ninkryk waarvan ik handel. Hun aantal mag op 40,000 gefchat worden, waarvan een vyfde in 0"e Hoofdftad gevestigd is: een hondert Familien daarvan woonen in welk gedeelte van Praag het hun behaagt; de overigen verdringen elkander in het eng gebouwde, fchoon nog al uitgeftrekte Joodenkwartier. Buiten een paar ftraaten in het zelve, die iets breeder zyn dan de overigen en altyd wemelen van menfchen, gelyk er ook markt gehouden wordt, en buiten hun Stadhuis, dat nog al eenige uiterlyke gedaante heeft en meteen' toren voorzien is: doet hier alles de zinnen onaangenaam aan. Van de 9 Synagogen , waarin zy zich ter uitoeffcning van hunnen Godsdienst vereenigen, heb ik er 2 of 3 bezichtigd: alle akelige fombere holen, die eer den naam van kamers als van tempelen waardig zyn: laag van verdieping en verpest door de Mephitifche lucht van zoo veel vermengde en deeze niet altyd even zuivere uitwaasfemingen. De woonhuizen deezer lieden zyn even elendig. Weleer genooten zy het voorrecht eenes byzonderen Gerichts; en een 24 Raadslieden , door de Natie gekoozcn, vergaderden dagelyks op het Stadhuis om het Politiek zoo wel als het Rechterlyk beituur over hunne Broederen 'te oeffenen; flechts op het Appellations-gericht konde men zich van hunne uitfpraaken beroepen: doch toen de hervormende Keizer, dien ik jpeds zoo dikwyls genoemd heb, alle de Raad-  B R 4 A Cf. 25 buizen en Magiilraaten der verichillende gedcej,tcns van Praag met elkander ycreenigde, en federt dat het Raadhuis 4er Oudftad zyn gezag over alle de inwooners aan beide de zyden der Moldau oenent, heeft ook dit byzondere gebied der Jooden over hunne Geloofsgenooten een einde genomen, en zy hebben alleenlyk de beflisfing der kleine zaaken, die een Gcmein-Eldeftcr of een Opziener der Gemeente, door een paar Byzitcers geholpen , meer ten zyncn huize als pp het Raadhuis afdoet, overig gehouden. Drukkend buiten twyffel zyn de belastingen die men hun afperst: zy betaalen niet alleen voor ieder foort van levensmiddelen meer dan de Christenen; niet alleen worden zy naar hun vermogen, 't welk zy by eede moeten opgeeven, gcfchat: maar zy worden nog daarenboven tot het voldoen van eene zekere Familie-Steuër gedwongen: zoo dat men rekenen kan , dat zy Jaarlyks de geduchte fom van 6 pro Cent van hun Capitaa! in de fchatkist des Keizers ftorten; ep men zal my nauwelyks gelooven wanneer ik verzeker , d.at dit pas de helft is van 't geen zy nog niet zoo lang geleeden moesten opbrengen: als of men aan een' Rentenier hier te lande, die duizend Guldens inkomen had, wüdc noodzaaken, drie maal zoo veel ten behoeve des algemeenen welzyns op te offeren. Dan de wraak, met welke de Boheemfche Jooden deeze uitmergeJinfen aan hunne onderdrukkers betaald zetten,, B 5'  3 [blyft altyd ftaan; gelyk mede een Theater van banken, waar men voor eenen meerderen prysj idan waar de bloote intreede in het Park op zulk ben' tyd mede betaald wordt, de vertooningen gemakkelyker kan aanzien. Hier en daar iheeft men ook een enkel niet onaardig buitens jliuis met tüinen daar aan vast in dit Park gebouwd, \ De Augdrién ligt op een' geringen afitand van' D a  ó ' WEENEN. daar, en fchooneropenbaaren tuin, zoo vlak aan eene Hoofdftad aangelegd, kunnen weinig plaatfen opwyzen. De voorpoort draagt het opfchrift: Allen Menfchen gewidmeter Belustigungsort von ihren Schatzer ; en deeze Hoogachter van alle menfchen, dat is niet gelyk zyne voorgangeren van den Adel alleen, was Keizer Jofeph , door wiens voorzorg en verfraaijingen deeze vervallene verlaatene tuin zyne tegenwoordige waardy en het Publiek het vrye genot van denzeiven bekomen heeft. De huurkoetfen blyven aan deeze buitenpoort ftaan; de anderen ryden op een binnenhof tot aan het Pavillon, waar een paar zaaien met eenige daar toe behoorende vertrekken tot het onthaalen van kleinere of grootere gezelfchappen, tot Danspartyen, het Billardfpel en dergelyke beftemd zyn. Een Traiteur , dien dit voorrecht is toegeftaan , maakt hier den gantfchen dag de ververfchingen die men zou kunnen begeeren , en geduurende een uur of twee na den middag , gelyk mede des avonds een aantal fpyzen gereed te hebben, welke men voor een' maatigen en beftemden prys , niet gelyk elders aan eene algemeene tafel, maar aan eene byzondere voor iedere party , al verkoos iemand, gelyk ik dikwyls gezien heb, hier geheel alleen te eeten, genieten kan. Verfeheiden tafeltjes worden ook wel. in den tuin zelve onder het geboomte geplaatst en bediend. Reeds vroeg des morgens komen hier in den zo-  WEENEN. 53 mer een menigte lieden hun pntbyt neemen of de wateren drinken; des Zondags zyn de zaaien vol met eetenstafelen ; en veelen , dien de gelegenheid ontbreekt hunne vrienden aan hun eigen huis te onthaalen, noodigen hen in den Augarten, waar men na eenen goeden maaltyd zich aan het genoegen der wandeling op eene der aangenaamfte grondplekken kan overgeeven, en in deeze wederom volkryke of eenzaame laanen, naar maate men het verkiest, kan uitzoeken. Een bodem van misfchien 50 of c5o Morgen, een trotfche aanleg, aan de ééne zyde een open ftuk gras, met hoog geboomte aan de kanten, fchoone belommerde wandelwegen van allerlei lengte en breedte, een terras dat den hal ven tuin omvademt en voor een gedeelte langs een' arm der rivier loopt, het gezicht op de groene velden buiten den Hof, overal een harde vloer en tallooze rustplaatfen: dit is de flauwe omtrek des Augartens, die fchoon hy geen Engelfche partyën noch fjingerpaden aanbiedt, en hoe zeer de weleer begunftigde vorm van Starrebosfchen er wat te veel in gevolgd zy, alles evenwel faamgenomen met de vermaarclfte onzer buitenplaatfcn in ftoutheid kan gelyk gefteld worden. Weenen, zoo wel als haare Voordeden, onder welken de Leopoldftad, de Jofephsftad, Wieden, Landfirasfe en Maria-hilf de voornaamlien Zyn, is des avonds voortrelfelyk verlicht; inzonderheid bewonderen de Vreemdelingen dien D3  54 WEENEN. fchoonen en breeden gordel van lantaarnen, die de Efplanade voor rooveryën en moorden helpen beveiligen : gebeurtenisfen die men in de Oostenrykfche Staaten en derzelver Hoofdftad wel op verre na niet zoo menigvuldig als in Italien, maar tevens niet zoo fchaars als in de overige gewesten van het Duitfche Ryk ziet voorvallen. De Police deezer aanzienlyke Stad was lang niet geëvenredigd aan de volkomenheid van zoo veel andere inrichtingen die er in plaats hebben. Haare menigvuldige gebreken en de misbruiken in alle de takken van dit beftuur allengskens ingefloopen , hadden eindelyk het oor van Keizer Leopold bereikt, die door zyn Edict, op het laatst van 1791 uitgegeeven, alles op een' beteren, en de openbaare veiligheid meer bevorderenden voet gezet heeft dan te vooren. Het moeijelyk beftuur der uitvoerige Voorlieden is thans aan 8 Directeuren van Police, met de hun ondergcfchikte perfoonen en eene wacht over welke zy te gebieden hebben .aanbevolen. In 't begin vond het Edict een' aanzienlyken tegenftand, daar de macht deezen beftuurderen toevertrouwd grooter fcheen dan men met de perfoneele vryheid van ieder Ingezeten beftaanbaar rekende: doch het duurde niet lang of men begon er de heilzaame vruchten van te zien aanrypen, en men fcheen er by myn verblyf te Weenen een maand of 8 daar na zjch reeds, volkomen medp gemeenzaam gemaakt  WEENEN. J5 te hebben. De huurknetfen die op alle hoeken der ftraaten den geheele» dag gereed ftaan, en ieder met koperen cyfferletters genommerd zyn, bedraagen tusfehen de 5 en 600. Men vindt onder dezelven verfcheidenen van gantsch geen verwerpelyk maakfcl, en de prys der afftanden is bepaald. Men telt hier in de 40 Coffyhuizen, veel al uit- en inwendig op den Italiaanfchcn voet ingericht, behalven dat men er eene groote menigte van nieuwspapieren aantreft: daarenboven verfeheiden Cafinoos, waar geflootene gezelfchaopen byzondere kamers en allerlei eetwaaren of ververfchingen kunnen bekomen. In zomernademiddagen worden op den Grabm een paar houten Limonade-tenten geopend, waar men allerlei foorten van ys en verkoelende dranken gereed houdt, en waar een groote reeks van ftoelen, op de opene markt in 't vierkant gefchaard, de Mans en Vrouwen beiden, die ze willen komen genieten of hier het verkwikkende der avondlucht willen fmaaken, ontvangen, Deeze Stad te noemen en met één zich den grootften overvloed van allerlei levensmiddelen te denken, zyn fchier twee van elkander onaffcheidelyke daaden. Men vindt in de korte Befchryving van Weenen, v/aar van ik reeds gefproken heb , eene lyst der Confumtie, gelyk ze het ééne jaar door het andere geflagen uit de tolregisters ontleend is, in welke onder anderen de osfen die hier verteerd worden het getal van D 4  5« WEENEN, 46,000, dekoeijen dat van 19,000, de kalveren van 71,000, de fchaapen van 48,000, de lammeren van 146,000, de varkens van 98,000, de fpeenvarkens van 12,000, het jong gebooren vee van 36,000 te boven gaan. Van Oostenrykfche wynen worden meer dan 347,000 Eimers, van Hongaarfche en alle vreemde faamgenomen flechts over de 16000 gedronken. Het bier bereikte nog niet volkomen de hoogte des inlandfchen wyns. En dit brengt my van zelve tot het getal der monden , die ten minsten dat gedeelte hunner beftemming in deeze Hoofdftad getrouwelyk vervullen. De Schryver van 't zelfde boekje fchat hen, de Voordeden mede gerekend, op de fom van 254,261: waarvan, wanneer men er het Garnifoen, de Geestelykheid, de Grieken, Jooden en vreemdelingen van aftelt, Weepen zelve 52053 en de Voorfteden 156,989 of iets weinigs meer dan het driedubbele getal der Moederftad bevatten. De vreemdelingen bereiken hier de verbaazende hoogte van 27000. Ik zal niet op my neemen deeze verfchillende fommen te rechtvaardigen, veel minder evenwel my voor het gevoelen van den Hr. Nicolai verklaaren, die de bevolking van Weenen op eene laagte, niet veel van die zyner geboorteftad verfcheelende , neerdrukt. Ik twyffel voor my geen oogenblik, of het eigentJyke Weenen bevat niet ver van de 50,000 zielen | h is waar dat dit diep in de 30 Inwooners op  WEENEN, SI ieder huis zoude geeven: doch wanneer men ook de grootte, derzelven overweegt, met de meenigte van Familiën die daar in huisvesten , en het aantal dienstboden dat men er in onderhoudt : zal dit getal zoo overmaatig niet fchynen, en het gewoel der ftraaten zal aan deeze (telling den geen die er getuige van geweest is nog ligter , geloof doen liaan. Veel minder komt my het driedubbele getal der Stedelingen voor de Voordeden te Colosfaal voor. Verfeheiden reizen heb ik opgemerkt, dat de Weener-Courant, wanneer zy van de ftcrfgevallen verflag deed , geheele dagen noemde op welken in de Stad zelve geen mensch den tol aan de natuur betaald had, terwyl de Voorlieden telkens aanmerkelyke lysten deezer verhuizingen opleverden. Wanneer men dan een 200,000 Ingezetenen op deeze Hoofdftad rekent, en met Schloezer, 20,000,000 op alle de Erflanden te famen, zal men, zoo ik my verbeelde, niet zeer ver van de waarheid afdwaalen, en tevens den hondertften onderdaan des Keizers voor Zyne. Refidentie gevonden hebben. De aanmerkingen die ik reeds te vooten op de evenredigheden tusfehen een Koninkryk en deszelfs aanzieniykfte Stad heb medegedeeld, ontdaan my van de moeite om er iets meerder van ter neer te ftel- : jen; en ik voeg hier alleen nog by, dat het my toefchynt een ydele roem te zyn , om | ten koste van het gezond verftand en dikwyls van eigene overtuiging, eene Stad, alP 5  58 WEENEN. leen om dat men dezelve bewoont, grooter en volkryker te maaken; of kleiner en menfehenlediger, om dat men burger van eene andere is, die zich tot mededingeres der voorige opwerpt. Ik fla ook geen geloof aan de meerdere fterfce die er te Weenen boven andere fterk bewoonde plaatfen zoude befpeurd worden. De by uitftek fyne lucht die men hier inademt, is zekcrlyk voor borstziektens fchadelyk, en geeft aanleiding tot menigvuldige teeringen; de beroertens treffen aan de rechter en aan de flinkerzyde de nachtoffers hunner eigene onmaatigheid; en de wellust fleept er mede, het zy dan met oogcnblikkelyke wraak, het zy door langduurige kwyning haare duizenden in het graf. Maar met hoe veel andere grootc Steden heeft Weenen dit niet gemeen ? En kan deeze fynheid zelve der lucht de overdaad in fpyzen, die men den Wceneren en den Wcenerinnen met zoo veel bitterheid vcrwyt, indien niet wettigen , ten minften niet verontfchuldigen en er de fchadelykheid van lenigen: gelyk niemand er nog aan gedacht heeft den Zwitferen hunne vier maaltyden des daags tot eene misdaad te duiden ? En wederleggen deeze meerdere fterffelykheid, uit een grooter zedenbederf ontfprongen, niet zoo veel gezonde, by de Vrouwen in 't byzonder zoo veel fchoone en welbefneedene tronien, als geen eene Hoofdftad in Europa misfchien in ftaat is op te wyzeri? jammer flechts dat deeze laatften onder den burgerftand zich  WEENEN. 59 veelal door eene zwarte en niets minder als vleiende muts ontfieren. De reizigers die zich lang in deeze Stad hebben opgehouden komen er eenpaarig in overeen, en die er kort vertoefd hebben fchryven het hun na, dat goedaardigheid, hooge denkbeelden van hunne voorrechten, bygeloovigheid zonder veel waare godvrucht, de vraatzucht waarvan ik reeds gefproken heb, en een nooit geleste dorst naar vermaak de heerfchende trekken van het Weencr Caracter uitmaaken. Ik zal dit alles niet betwisten; verfcheidene deezer opgaaven zelfs kan ik helpen getuigen : maar zal men het aan lieden, die over? vloed van leevensmiddelen, voor een' billyken prys verkrygbaar, rondom zich zien; aan wien de tooneelen, de danszaalen, de vuurwerken, •de wandelingen, de tafelen der Traiteurs en de tenten van ververfchingen van alle zyden toelagchen ; die door geen al te drukkende belastingen vergemelykt, gemakkelyk en op tallóoze wyzen aan een redclyk inkomen geraaken; die voorts geen edeler genoegens dan zulke die flechts de zinnen aandoen, geleerd zyn te kennen; die met den gantfehen fleep hunner Stadgenooten in dezelven worden medegerükt — zal men het aan deezen tot zulk eene vlek in het Caracler aanwryven, dat zy uit deezen beker met volle teugen drinken, en de Stad die ze hen toe-r reikt als de Koninginne der Steden befchouwen ? De hoogmoed, die van zulk eene inbeelding  6b WEENEN. meest altyd de gezellinne is, vertoont er zich niet gelyk tc Parys (toen Parys nog door vreemdelingen bezocht wierd) in aan deezen hunne minderheid op een' vernederenden aart te doen gevoelen: zy vergenoegt zich met in pracht van kleederen, van tafels, van huishoudingen, ieder in evenredigheid van zynen ftand, en in den nog minder betekenenden klank der titelen eene grootheid te Hellen, die men uit geen zuiverder bronnen ontleenen kan. Niemand verheft zich hier eenigermaate boven den burgerftand of men geeft hem, indien hy al zelve te wys is het aan te neemen, het adelyke von vóór zynen toenaam. Doch niemand wordt ook ter zeiver tyd met deeze munt bedroogen. Men kent nog wel twee trappen van adel hooger: de laagere derzelven fluit alle nieuwe Edellieden in zich, met de geenen die door de posten welke zy bekleeden tot zulk eene waardigheid verheven zyn. De bovenfte is die der Quartieren; en men moet byna zyn leven in de eenzaamheid hebben doorgebracht om nooit iets van het gewicht, 't welk de eerfte Oostenrykfche familiën aan haaren ouderdom hechten, gehoord te hehben: doch ook in dit opzicht heeft de regeering Jofephs, die aan den Adel wanneer hy zich opbloes, den afftand tusfehen Hem zelve en tusfehen hen te binnen bracht, oneindig veel verbeterd. Snel doortrek? kende reizigers befpeuren weinig meer van dee7e hoogheid, dan flechts van ter zyde, en wan?  W E E U lï N. 6l neer ze in fommige verhaalen behendig wordt ingevlochten. Men weegt hunne geboorte niet; en zy genieten, zoo dra iemand uit deezen kring hunne voorftelling op zich neemt, eene gastvryheid die niet van alle Steden is; zonderling echter , en dit is zoo veel ik weet geheel aan Weenen eigen, dat een vrouw noodwendig door eene van haar eigen Sexe niet alleen aan alle vrouwen, maar ookaandieGezandten die den rang van Ambasfadeur hebben , moet voorgefteld worden. Men is minder dan men eertyds placht aan het Spel verflaafd ; by den gewoonen Luxe in maaltyden en bedienden koomt hier een pracht en fmaak in Equipagien, die dien der meeste plaatfen welke my bekend zyn te boven gaan. Het aantal der eigen koetfen, behalven de huur- en andere rytuigen, wordt op 3000 gefchat. In de verciering der vertrekken en in het ameublement heb ik de elegantie van Berlyn en menigvuldige andere Steden vermist. Voor den rykdom der Juweelen waarmede zich de vrouwen overdekken , en de kunst des Juweliers om ze bevallig te zetten, is Weenen daar en tegen ten allen tyde vermaard geweest. Van het ver verbasterde Hoogduitsch dat er in 't algemeen in het Oostenrykfche gefproken wordt, en dat zelfs dikwyls nog in het gefchreevene zichtbaar is, zal ik hier geen melding maaken. De Hr. Nicolai en anderen hebben geheele bladzyden met die Provintialismen vervuld. Hoe veel evenwel de Nor-  5: WEENEN» maalfchoolen en andere inrichtingen te weeg gebracht hebben om de zuiverheid der taaie, althans in het geen men ter drukpers aanbiedt te bevorderen, kan een vergelyking tusfehen het geen over een dozyn jaaren is uitgegeeven , en dat tegenwoordig het licht ziet, aan ieder onbevooroordeelden doen kennen. Intusfchen kan ik tog hiet ontveinzen, dat het eigentlyke en platte Oostenryksch, gelyk men het nog meer op het Land dan onder de geringe lieden der Hoofdftad verneemt, en gelyk men het dikwyls op de tooneelen nabootst, my geen onaangcnaame taal en niets minder dan de ooren beleedigend is voorgekomen. Ik heb van e'énen tak der zeden tot. nu toe geen melding gemaakt; en inderdaad ik heb ook niets daarvan mede te deelen dat Weenen boven andere groote Steden caraffterifeert; ten zy de meerdere zucht tot vermaak en het genot van vermenigvuldigder uitfpanningen, ik kan er byvoegcn de grootere fchoonheid der Sexe, misfchien hier meer dan elders tot het zondigen mocht aanleiding geeven. Een ieder merkt dat ik de verfchillende wyzingen van ongeoorloofde liefde bedoele. Wie heefc niet van die Stubenmddchen, of Kamerftoffters gehoord, voor welker wulpsheid en veilheid deeze Stad federt zoo lang be* rucht is geweest, en over welke na den hcrftelden vrydom der drukpers geheele Verhandelingen zyn in 't licht gegeeven? Wie niet van die  WEENEN. 63 Éuischheids - Commisfie der braave maar niet altyd even menschkundige Maria Therefia — van die Kuischheids-Commisfie , die door de belagchclykfte middelen om de deugd naar welke zy zich noemde te bevorderen, niets anders uit heeft kunnen werken dan een aantal huichelaars op te werpen, en die haare nutteloosheid reeds voor verfeheiden jaaren heeft doen affchaffen ? Alle deeze dingen worden breedvoerig in de Befchryvingen van Weenen behandeld : doch of verleide jonge dochters hier meer dan in eenige andere Stad de onnatuurlyke kunst verftaan van haare vrucht in haaren fchoot te fmooren, en of dit hier eene ftcrfFelykheid te weeg brengt, die den 25ften inwooner in het graf zou fleepen; of de jeugd in het algemeen zich in een' hoogeren graad aan 'een foort van ontucht overgeeft, dat de eerfte pas even zich openende knoppen onmededoogend verwelken doet, en jaaren van naberouw voor derzelver flachtoffers in de plaats geeft, zal ik voor rekening van hun die het verzekeren, en voor de Geneesheeren die er het beste van onderricht kunnen zyn, overlaaten. Zelfs in den zomer wordt dagelyks op een tooneel of zes gefpeeld; en alle deeze zyntamelyk met aanfehouweren vervuld. Het Nationaal-theater wórdt eenige dagen in de week door eene troup Italiaanfche Operisten, en de overigen door eene Hoogduitfche troup betreeden ; deeze laatfte vertoont evenwel ook dan, wanneer de eerften haare plaats vervangen , op  64 WEENEN. een ander toonecl aan de Karntfche poort, 't welk het voorige oneindig in bouwaart overtreft, fchoon dit aan den Keizerlyken Burg vastgehecht zy. De Landsheer heeft tot nu toe deeze beide Troupen met de Dansferen en Dansferesfen die er toe behooren betaald: doch Franciscus was voorneemens, zoo dra er zich een Pachter toe opdeed, deeze verfchillende uitfpanningen van het Publiek aan denzelven aan te befteedcn: fchoon de kenners verzekeren , dat er of niemand toe gevonden zal worden, of, zo het iemand op zich neemt en het op den tegcnwoordigen voet wil voortzetten, zyne ruïne er onaffcheidelyk mede zal gepaard gaan. Het lydt geen tegenfpraak dat de Duitfche Stukken voortreffelyk worden uitgevoerd, waar toe de Mimifche vermogens van een' Broekman, eene Adamsberger en anderen zeer veel bydragen. Aan de Balletten wordt veel hefteed, en zy zyn in hun foort 't geen men er van verwacht. Doch of nu een Gefchiedenis, gelyk de nederlage van Varus door het leger van Arminius en dergelykê onderwerpen meer, gefchikt zyn om door dansfende reien te worden uitgedrukt : zal altyd een vraag blyven , die zonder zich in tegenftrydigheden in te wikkelen, niet ligtelyk met ja zal kunnen beantwoord worden. De haat des Duitfchen Legerhoofds tegen de Romeinfche veroveraars wierd echter meesterlyk nagebootst. Van de Schouwburgen der Voorfteden is dat van Wie*  WEENEN. I nig in ontmoet, waarvan ik meenen zoude dat een Roomfche Belydenis, zoo lang ze Roomsch moet blyven, zou kunnen gezuiverd worden; indien flechts de leezing van Gods woord, in plaats van enkel als geoorloofd te worden beTchouwd, wat meer wierd aangedrongen, wat i meer onder de middelen der Godvrucht geteld! i Zonderling intusfchen is hier en daar de inkleeiding. Zoo wordt by voorbeeld in het zooge» maamde Groote Leesboek, na de gewoone Dogmata, eerst een Zedekunde volgens de 10 Godidelyke en volgens de Kerkgeboden voorgefteld; < daarna een andere in een' byzonderen trant len eindelyk een derde naar de plichten jeigens God, onszelven en onze naasten (a). 't Is de moeite waard een ftaaltje uit deeze mid- < delfte Moraal mynen Landsgenooten mede te i deelen. De daadelyke zonden worden hier ver: deeld in 7 Hoofdzonden, 6 zonden tegen den 1IH. Geest, 4 ten Hemel fchreiënde en 9 vreema| de zonden. Onder de eerfte Clasfe rangfchikt I de fyn onderfcheidende opfieller de hovaardy, i gierigheid , onkuischheid, nyd, brasfery en 4 dronkenfchap, toorn en traagheid. Tot de twee:j de Clasfe brengt hy het volgende: Vermetel op 1 Gods barmhartigheid zondigen, aan Gods ge- C^) Dit Leesboek bevat ook eene vry goede gefchiei denis van dea Godsdienst volgens den Bybel, met eene 13 verdediging van denzelven.  92 WEENEN. nade wanhoopen , der erkende Christelyke waarheid wederftaan, zyn' naasten de Goddeiyke genade misgunnen en er hem om benyden, zyn hart tegen heilzaame vermaaningen verftokken , met opzet in de onboetvaardigheid volharden. De ten hemel fchreiënde zonden zyn: opzettelyke doodflag, ongenoemde zonden, onderdrukking der armen, weduwen en weezen, en den arbeider en daglooner zyn verdiend loon onttrekken. Onder den kwalyk gekoozenen naam van vreemde zonden wordt hier opgeteld : het aanraaden, het bevel geeven tot zondigen; het toeftemmen in de overtreedingen van anderen; het opwekken van het kwaad in anderen; het pryzen daarvan wanneer zy het bedreeven hebben; het niet beltraffen daarvan; het deel neemen daarin; en eindelyk het opneemen van deszelfs verdediging. Even onwysgecrig is de verdeelingder deugd in Goddeiyke (geloof naamentlyk, hoop en liefde) en in zedelyke: waar toe wysheid, maatigheid, gerechtigheid en ftandvastighcid gebracht worden; 'c welk alles dan weer in nieuwe takken gefpiitst wordt, die ik voor by ga. De 8 zaligheden (dat is de zaüg fpreekingen op den berg) worden hier by niet vergeeten. Bidden, vasten en aalmoes geeven worden als de voornaame goede werken befchouwd; onder het laatfte verftaat men alle ligchaamelyke en geestelyke werken der barm-. hartigheid. De ligchaamelyke kent men: Hou-  WEENEN. P3 gerigen fpyzen enz. De geestelyken zyn: zonü daars beftraffcn, onweetende leeren , twyfFelenden goeden raad geeven, bedroefde troosten, oni, recht met gclaatenheid lyden, onzen belcedigc- ren vergeeven , God voor leevenden en dooden £■ bidden. Alles eindigt met de drie Euangelifche <• iraadgeevingen: vry willige armoede, eeuwige kuischheid en gehoorzaamheid aan een gcestelyk ■ opperhoofd. Jammer is het buiten twyffel dat ;j het denkende gedeelte van het menfchelyk hoofd r,- -;nict even gemakkelyk onder het Anatomisch iet :mes kan gebracht worden als het werktuigche:, (lyke gedeelte deszelven. Weinige zouden an:; derfmts merkwaardiger zyn om te zien openen, > iweinige de kundigheden der aanfehouwers meer verryken en tot dikkere verhandelingen aanlei- ■ ding geeven, dan het vreemd geörganifeerde :■ brein, uit welk dit zedekundig opftel is voort,t- gekomen. Dog wat fchaadt dit alles? zo dc ! deugd maar in haare byzonderheden wordt aan- gepreezen, de ondeugd in haare verfcheidene a gedaantens gebrandmerkt, wat komt het by het gros der menfchen op de juistheid der verdec: i lingen aan ? erf Toen ik my tegen het einde van Maria Theej i refiens regeering voor de eerfte reize te Weee. nen bevond, fchattede men het getal der Cone i vertiten, of zulken die van den Proteftantfchen i : tot den Roomfchen Godsdienst waren overge. gaan, op de vreesfelyke hoogte van 40,000 zie-  94 WEENEN. len, en er was byna geen Collegie, geen Clasfe van menfchen uit te denken, in welke zich niet eenige deezer ongelukkigen bevonden; zy hadden , verleid door den glans van Starren en Ordenslinten, door het voordeelige en aanzienlyke der Penfioenen of Ampten die men hun ■beloofde, door het opheffen der minachting hunner Landsgenooten, en door zoo veel andere kunstgreepen die men om hen te winnen in 't werk ftelde, het Geloof waarin zy opgevoed waren, en dat niet ophield het hunne te blyven, opentlyk afgezworen. De Keizerin, wanneer men haar fomwylen voorftelde, dat zy door deeze uitwendige bekeeringen geen waare leden voor de Kerk konde winnen, maar wel het getal van huichelaars vermeerderen: antwoordde fteeds met die geestelyke rekenkunde, die zy den discipelen van Loyola had afgeleerd, dat het om de nakomelingen deezer dwaalenden en niet om hen zeiven te doen was. Men liet evenwel niet altyd ook de ftervende Proteibanten met vrede, en verbitterde, zo men maar eenigfints tot hunne krankbedden den toegang bekomen konde, hunne laatfte uuren met aanfpooringen tot eene verandering van Godsdienst, waarvan de lyders den grootfien afüeer gevoelden, en tot welke zy in die oogenblikken althans door geen waereldfche inzichten te bcweegen waren. Deeze misbruiken zyn lang uit de gewoonte geraakt; en fchoon het er ver van af is, dat de verdraag-  WEENEN. 95 ifi faarnheid door het gantfche Oostenrykfche gebied ia zich tot de hoogte van Jofephs^ Wetten verheffen i zoude, heeft zy echter een veld gewonnen, )>■ dat men haar in zynes Moeders tyden, zelfs t ;door de heetfte verbeeldingskracht aangevuurd, af iter nauwer nood had durven belooven (a). De ui Gereformeerde Gemeente is thans in deeze sü ['Hoofdftad een paar hondert Familièn fterk : doch ül in de mecsten derzelven zyn de huwelyken gein fpikkeld. Gelyk de uitvinders van fommige Han». zard-fpellen begreepen hebben, dat er altyd eeH nig meerder voordeel of een grootere kans voor -,. den Banquier dan voor de andere fpeeleren moest x\ ■ overblyven: zoo heeft het Tolerantie-EdicT; ook , hier de heerfchende Kerk in zoo ver boven de [ie anderen bevoorrecht, dat zoo dra de Vader > Roomsch is, alle zyne kinderen hem in dien , Godsdienst volgen moeten. Zo de Moeder deeze leer omhelst, wordt het gemeenlyk by fchikking :d bepaald dat de Dochters ook in dezelve worden opgevoed, terwyl de Zoons met hunnen Protes• tantfchen Vader ter Kerke gaan. In beide de ij, : gevallen dus worden de meisjes in de heerfchen■. de leer onderweezen, en de Proteftanten van -; I dag tot dag meer in de noodzaakelykheid geit1 (<0 Ik twyffcl zeer of men te Weetien op ProteRantijf i fche Predikftoelen , en in Schriften ( waarvan in 't algemeen deCenfuur nog lang zoo toegeevend niet is, alszy : behoudens Godsdienst en goede zeden zyn konde) de Roomfche lcerftellingen opentlyk zou durven beftryden.  9<5 WEENEN. bracht, by gebrek van vrouwelyke Geloofsgenooten, met eene Roomfche te trouwen. Behalven de Duitfche, bevinden zich hier nog een 30 Franfche Familiën, voor welke de Hr. Hil* chenbach op de Feestdagen eene Leerreden in die taal voorleest: terwyl hy alle Zondagen voor eene niet zeer talryke fchaar van toehoorders, doch welke voor een groot gedeelte Uit lieden van geboorte beftaat, in de Hoogduitfche predikt. De Kerk, tot welke men door het binnenhof van een particulier gebouw den toegang heeft,is met zeer veel fmaak opgetimmerd en vercierd. De Luterfche, nevens de Hervormde geplaatst,heeft een minder bevallig uiterlyke dan deeze; doch de Gemeente overtreft die der Gereformeerden ver in grootte, en de Godsdienst wordt hier tweemaal des Zondags door den waardigen Superintendent Kope en een paar Medearbeiders verricht. Zy, heeft daarenboven een vast en zeer gewichtig Fonds van de geweezene Deenfche en Zweedfche Kapellen ter haarer fchraaging beko^ men: daar haare Zuster flechts van de inzamelingen gevestigd heeft kunnen worden, en zich nog onderhoudt. Voorts is deeze de Lyst der Proteftantfche Kerken in 'sKeizers gebied, gelyk de Oostenrykfche Toleranzbothe van 1792 ze opgeeft. De Lnterfchen tellen er in Neder - Oostenryk 2, in Opper - Oostenryk 9 , in Voorder-Oostenryk 2, in het Littorale 1, in Stiermark 2, in Kernthen 14, in Moraviën 12, in Silenen 11,  WEENEN. 97 in Bohemen 11, iri Galliciën 12, in de Bukowina 1 : doch fommigen derzelven ontbreekt heC , aan een' Leeraar. De Gereformeerden maaken : in Bohemen 36 Gemeentens uit (a), in Galliiciën 3, in al wat Oostenryk heet faamgenomen iflechts 4 (te Wéenen naamentlyk, Schwanen• ftadt, Triest en Conftanz); en in Moraviën 17. Tot nu toe is de Monarchie, met welker Hoofd: ftad ik my thans bezig houde, misfehien het eenigfte gebied van wat aanbelang in de waereld, waar voor eene Nationaale opvoeding, zoo ver dezelve het onderricht betreft, gezorgd is. Van de Saxifche tot aan de Italiaanfche, van de Turkifche tot aan de Franfche grenzen kunnen alle kinderen, welker Ouderen het verkiezen, in alle plaatfen daar het uitvocrlyk is, op een' vastgeiftelden voet niet alleen in de onontbeerelykfte kundigheden, maar zelfs in vry wat meer onderweezeri worden. Dit is met zoo veel nauwkeurigheid bepaald , dat men op ieder uur van den dag kan zeggen: deeze of geene tak wordt 1 thans door des Keizers geheele heerfchappy der jeugd van beide kunnen geleeraard. De Normaal- I O) Te Praag heb ik uit den mond des Euangel. Leeraars het getal der Luterfche Gemeentensin Bohemen op I3, der Gereformeerden op 31 gebracht; hier wordën de Berden op 11, de laatfïen op 36 gefield. Samen genomen zou het een verfchil van 3 uitmaaken. Misfchieri Béèft dc Hr. Tötzcl flechts op het getal der werkelykéS (Leeraars, en niet der Gemeentens gedacht. II. DEEL. G  ^8 WEENEN. fchoolen, waarin dit onderricht gegeeven wordt, zyn eigentlyk in 3 Clasfen verdeeld, waar by nog een vierde komt, om zulken die geen Latynfche of hoogere Schooien denken te bezoeken, tot de volkomenheid, die zy in hunnen ftand behoeven, te brengen. Ik zal hier onder, uit een' daar toe vervaardigden Rooster, het byzonder onderwys der verfchillende leer - uuren in elke Clasfe aantekenen (a) •, en zo men myne (a) Eerste Cl/.SSE. Maandag vóór den middag 1 uur oeffening in 't kezen naar de regelen, met onderVraaging, $ uurs fchryven op hord en papier, $ uurs cyfferen. Na den middag een uur onderwys in 't kennen der letteren, fpellen en leezen naar de regelen, (het cerfte uur van de vier overige nademiddagen wordt op dezelfde wyze befleed ; Donderdags is het Vacantie.) § uur beginfelen van 't fchr>ven op liet bord en { uur op het papier. Dingsdag vóór den middag I uur Inleiding tot het onderwys der religie in gefprekken , een uur oeffening in het leezen met toepasfing der regelen. Na den middag § uur ondervraaging over het gelcezene, § uur leezen naar de regelen. ■ Woensdag vóór den middag x uur herhaaling der Catechifatie, $ naleezcn des onderrichts in de Religie, » Declinatie der Duitfche Naam - woorden , $ cyfferen. %Na den middag \ uur fchryven , x uur fpellen en leezen. . Donderdag vóór den middag I uur leezen met toepasfing der regelen cn ondervraaging, 4 uurs fchryven op het bord en op papier, j uurs cyfferen. Vrydag vóór den middag x uur naleezing over het Religiegefprek, j uur oeffening in moreele vertellingen  W E E N E 1*. 5p moeite van het overfchryven met de moeite van het oplettend doorzien beloonen wil, zal men hier daarover, 4 leezen met toepasfing der regelen cn ondervraaging, x uurs cyfferen. Na den middag j uur ondervraaging over het geleezene, j uur fpellen en leezen naar de regelen. Zaturdag vóór den middag 1 uur leezen naar de reI gelen met ondervraaging, x uur Declinatie der Duitfche . Naam-woordcn , x uur fchryven op het papier. Na den i middag x uur fchryven op het papier, x uur fpellen en 1 leezen. Tweede Classe. Maandag vóór den middag r uur : Catechifatie in gefprekken, x uur fchryven op het bord :en j uur op het papier. Na den middag 1 uur oeffefcing in vaardig, goed en duidelyk leezen , $ uurs in '£ -Ortographisch fchryven, 4 toepasfing daarvan by het Tchryven na 't geen gedicteerd wordt. Dingsdag vóór den middag I uur voortzetting in 't cyfferen, het tweede uur en het eerfte nademiddags gelyk den voorigen dag; dan des namiddags nog j uur onderzoek naar het geleezene en j uur naleeZen. Woensdag vóór den middag j uur herhaaling van het Religiegefprek, x uur naleezen, 1 uur Conjugatie def regelmaatige en onregclmaatige Werkwoorden. Na den middag r uur oeffening in het leezen van het gefchreevene, x uur Ortographisch en 4 naar het geen gedicteerd wordt fchryven. Donderdag vóór den middag 1 uur cyfferen, I uur öe'tfcbryven op papier. Vrydag vóór den middag § uur herhaaling van het feljgi'egefprek, x uur naleezen, 1 uur net fchryven op napier. Na den middag 1 uur oeffening in het goed eczen , | uur Orthographisch en j uurs naar het gédi«K :eerde fchryven. & 9  IOO WEENEN. uit ontdekken kunnen, dat men zieh in deeze Landftreeken niet, gelyk op onze INederlandfche JZaturdag vóór den middag i uur voortzetting in het cyfferen, I uur Conjugatie der Werkwoorden. Na den middag i uur leezen naar de regelen, i uur ondervraagd! over het geleezene en naleezen. Derde Classe. Maandag vóór den middag I uur voortzetting der Duitfche Taalkunde, i uur Bybelfche Gefchiedenis en Zedekundc, i uur aanleiding tot de Latynfcïie Taal. Na den middag i uiir net fchryven, I uur oeffening in 't leezen. Dingsdag vóór den middag i uur voortzetting in 't cyfferen, i uur Orthographisch en naar het gedicteerde fchryven. Na den middag i uur oeffening in 't leezen;' I uur fchriftelyke opftelleny het oog houdende op net en Orthographisch fchryven. Woensdag vóór den middag i uur Cathechifatie in gefprekken, i uur Duitfche Spraakkunde, i uur Latyni. Na den middag I uur net fchryven, i uur oeffening in 't leezen. Donderdag vóór den middag i uur herhaaling van het Cathechetisch gefprek en naleezen , i uur cyfferen. Vrydag vóór den middag i uur Duitfche Taalkunde, i uur Orthographisch en naar het gedicteerde fchryven, I uur Latyn. Na den middag i uur oeffening in 't leezen , i uur fchriftelyke opftellen, gelyk des Dingsdags na den middag. Jïaturdag vóór den middag % uurs preliminaire verklaaring en dan naleezen van het Euangelium met ondervraaging , i uur cyfferen, i uur Latyn. Na den middag i uur net fchryven en i uur oeffening in 't leezen. . Dé geenen die zich in deeze Clasfe toeleggen om naderhand de onderwyzers van anderen te worden , hebben nog een byzonder uur iederen vóór den middag om zich öp het fchryven en cyfferen boven hunne medegenooten  WEENEN. ioi Schooien, vergenoegt met het enkele leezen en fchryven te onderrichten , maar dat men tevens den kinderen de gronden der moedertaal, en het fchryven in dezelve zonder fpel- en taalfouten , vereenigd met een' behooriyken liyl (vooral in brieven), zoekt by te brengen; dat men hun het geen zy leezen ook tracht te doen verftaan; en op de uitfpraak, den toonval en dergelyke acht flaat (gelyk men hier ook nooit dat huilende, dat zingende, dat fynagogisch rabbelende hooren zal, dat onze kinderfchoolen zoo belagchelyk maakt, en veelén burgerlieden hun geheele leven door blyft aankleeven); dat men telkens in eene volgende Clasfe, behalven het nieuwe dat er bykomt, fteeds het geen de voorige reeds heeft aangevangen , uitvoeriger, en meer naar de toeneemende vermogens geëvenredigd herhaalt; dat men verder het Godsdienftig onderwys op veelerlei manieren afwisfelt; en in den gantfchen leertrant, in de iplitfing des tyds in heele, halve en vierendeel uuren eene verfcheidenheid in acht neemt, die de verveeling, vooral by zulke jonge kinderen, zoo veel mogelyk is wegneemt. Men moet, gelyk ik op meer dan eene plaats de Normaalfchoolcn heb bygewoo.nd, getuige van deeze wyze foeteleggen, eninsgelyks een byzonder uur op iedcender vyf' nademiddagen, om in de manier van onderricht te geeven ondervveezen te worden en zich verder te qefièuen. G 3  ioa W E K N E N. van onderrichten geweest zyn, om ze hoog te fchatten, en te wenfchen dat met alle gebreken die er nog aan hechten, ieder Land eene zulke Stichting in zyn midden mocht zien oprichten. De Meesters, waar van er 3 of 4 op elke plaats, waar zich een Normaalfchool bevindt, vereischt worden, verftaan meest allen de kunst om den jongen lieden het lecren aangenaam te maaken, eergierigheid onder hen te verwekken, hun denkvermogen te ontwikkelen. Een zoogenaamd Methedeboek tot het onderricht deezer meesteren in 't byzonder opgefteld, wyst hun de verfchillende wegen hier toe aan, en leert hen hunne plichten in al derzelver uitgebreidheid kennen,. Ten gebruike der kinderen zyn verfcheidene werken gedrukt. Het tweede gedeelte van het groote Leesboek (van het eerfte of Theologisch gedeelte daar van heb ik reeds gefproken : doch alles is in het zelve lang niet zoo onoordeelkundig als de optelling der veelerlei foorten yan zonden en van deugden), dit tweede bevat voor de Steden en groote Marktvlekken eene aanleiding tot de braafheid, gelyk te Praag ook de Jooden er eene dergelyke bezigden, waarin de byzondere en gezellige plichten, de Oeeono-: mie en de Vaderlandsliefde behandeld worden; en voor de Schooien qp het platte Land eene zedekunde op de leerlingen aldaar meer bepaald toepasfelyk, met de beginfelen van de hoofdzaakelyke takken des Landbouws. In het Zedenbock-  WEENEN J 03 je van Campe heb ik ook te Weenen de leerlin, gen der onderfte Clasfe zien arbeiden. De Norrnaalboeken worden hier voor een' nauwelyks i noemenswaardigen prys naast het Schoolgebouw ; verkocht. Elke Clasfe vereischt gemeenlyk het / verblyf van een jaar: doch de laagfte is in dee; ze Stad nog in tweeën gcfplitst. Van de vierde ' 1 of hoogfte heb ik nog niet gefproken. In deeze worden behalven wat voortgezet Latyn , ook de s aanvangsgronden der Werktuigkunde (en er ; ; behooren eenige Modellen daar toe), der Natuur; ; kunde, Landmeetkunde en dergelyke onderweeï i zen. By dit alles komt hier een Tekenfchool, i in welk alle jonge lieden uit alle Clasfen, eenige • I weinige die er geen de minfte talenten toe mede] brengen uitgezonderd, in deeze kunst onderricht I worden; en ik heb hier de voortreffclykfte Te. i keningen, vooral in vercieringen, Architectuur- ■ ] ftukken en dergelyke aangetroffen. Men ftellc P < zich de voordeden voor oogen, die zulk een t ! kundigheid meer, op alle Ambachten en Hand! è werken , op alle Fabriquen toepasfeiyk, den aant "! ftaanden burgeren toe zal brengen, en hoe veel n 4 men er in den fmaak, in de nauwkeurigheid van ■ 1 al wat door hen vervaardigd wordt by zal win¬ nen! Ik twyfFel echter of dit op alle plaatfen daar men zulke Schooien gedicht heeft, gelyk in :■ ; de Hoofdftad gefchiede. In het eigentlyke Wee:• 51 nen bevat het geweezen Jefuiter-klooster van St. , Anne, met eenige andere inrichtingen tevens waarG 4  IC-4 WEENEN. van ik zoo even fpreeken zal, de vertrekken daar toe beftemd. Doch ook de Voordeden hebben de haaren. In de Jofephsftad bevindt het zich met een Latynsch Gymnafium inden e'e'nen uitftcekenden vleugel der Parochiekerk, terwyl de andere vleugel het School der Piaristen in zich behelst. Mén weet dat de Orde van deezen naam zich vooral federt de vernietiging der Jefuiten op het vormen en onderrichten der jeugd met yver toelegt. Hunne ftichting hier ter plaatfe fcheen eerst zeer binnen kort eene zekere vastigheid bekomen te hebben, gelyk er nog niet alle Weetenfchappen behandeld wierden, welke men anders gewoon is op deeze kweekfchoolen mede te deelcn. Men befchuldigde hier Jofeph van te zeer voor het enkel onderwys Zyner jonge onderdaanen gezorgd te hebben, én een' vyand van die ftichtingen geweest te zyn, waar zy by elkander woonden, en waar de zedelyke met de verftandelyke opvoeding vereenigd wierd. Terwyl de geenen die men in het ruime en fchoone gebouw waar, van ik fpreek heeft opgenomen, 3 jaaren lang in den vleugel aan de overzyde op de vastgcftelde uuren, en met andere kinderen famen de 3 Normaalclasfen, en 5 jaaren die der Humaniora doorworftelcn, zyn zy het overige van den dag hier in verfeheiden vertrekken by elkander; de Opzieners daar. toe aan gcüeld herhaalen met  WEENEN. 105 hun de lesfen; zy voegen er by of verbeteren 't geen door de andere Leeraars hun verkeerd of gebrekkig mocht zyn voorgefteld; eenige takken der Matheus, de Aardrykskunde en algemeens i Historie worden met eenige andere Weeten| fchappen den jongelingen by gebracht; eenige beI kwaame Meesters komen hun de ligchaamsoeffe-, j ningen, voor jonge lieden van ftand, gelyk er zich I byna geen anderen dan zulken bevinden, noodzaakelyk, aanwyzen; ook wordt de Franfche taal niet uit het oog verlooren. De kweekelingen eeten allen te famen; de gropten flaapen, ieder in een afzonderlyk kamertje, met een glas, jn de deur; de kleinen met elkander op e'éne zaal. Een aardige Bibliotheek en een Cabinet met Phyflfche Infirumenten en modellen verdienen beide eenige opmerking. De Phyfica evenwel wordt hier thans niet gedoceerd: om dat zy 1 tot de Glasfis der Philofbphje gerekend wordt tc behooren, welke, thans op het Gymnafium nog , fiaapt. Wie zou verwachten dat men er om deji zelfde reden nog geep onderricht in de byzonj dere Staaten-Gefchiedenis geeft? In 't geheel verftaat men op de Roomfche hoogere en laagere ! Academiën onder dezelfde algemeene benoeming geheel andere Weetenfchappen als by ons. Onl der de Clasfis van Poëfie heb ik er in dit fchool hooren brengen , tot welken geen droppel dich? ] terlyk bloed vereischt wordt om in dezelven uitI temunten. Wanneer men hier alles onderwy? G 5  io5 weenen. zen zal wat men nog bedoelt, geloof ik dat de opvoeding der jongelingen er zal kunnen gevolmaakt worden, en zy niet meer noodig zullen hebben de Collegien der Univerfiteits-leeraars te bezoeken. Het weleer vermaarde Therefianum was reeds toen ik my voor de eerfte reize te Weenen bevond , verbaazend vervallen; in 't byzonder was er een zeden-bederf onder de jonge Edellieden die men er in groot bracht doorgedrongen , 't welk zonder eene geheele omkeering niet meer te hervormen was. Jofeph befloot om deeze redenen hun het prachtige gebouw, waar in zy zich vereenigden té ontneemen, gelyk het thans door de Academie de Genie bewoond wordt, en hen elk op zich zelve, aan het ouderlyk of eenig ander huis in de Stad voortaan hun verblyf te laaten houden. Het getal der zoogenaamde Stiftelingen bedraagt na by de 300 ; zy beginnen met een penfioen van 200 Gl., daarna van 2,50, en eindelyk, naar den maatftok hunner verdiensten opklimmende, van 300 te trekken; waar by zy alle onderwys vry hebben. Een ieder begrypt dat het dus nog meer dan wel voorheen voor de Ouderen voordeelig is, wanneer hunne kinderen tot die gunst worden toegelaaten. Niet alle deeze penfioenen worden door den Keizer betaald; ook eenige zyn aan Familie-legaaten hunne geboorte verfchuldigd; zelfs hebben verfcheidene Fami-  WEENEN. 107 Jiën by dc opheffing van het oude Therefianum uit dien hoofde zeer gewonnen, daar de Keizer goedgevonden heeft het getal Van jonge lieden by de hervorming grootelyks te beperken : indien men het voor eene geoorloofde winst rekent eene fom, door zyne Voorouders tot het ftuk der opvoeding afgezonderd, om toevallige omftandigheden zich willekeurig te rug te eigenen. Ik zal op de berichten deezer meer algemeene Opvoedings-ftichtingen, eer ik tot dc Univerfiteit van Weenen overga, nog de befchryving van een paar andere laaten volgen, die een bejpaalder bedoeling hebben, terwyl het geen de Militaire Kweekfchoolen betreft, by de behandeling van deezen tak zyne plaats zal vinden. Reeds voor verfeheiden Jaaren fteldc de Prins van Kaunitz aan zynen Souverain het plan eener Orientaalfche Academie voor, met het oogmerk om eenige jonge lieden reeds vroeg tot de posten van Secretarisfen, tolken en dergelyke by de Keizerlyke Ambasfade te Conftantinopelen ber kwaam te maaken. Zyn voorflag wierd goedgeikeurd, en een gebouw, dat ter zeiver tyd meeridere beftemmingen heeft, huisvest thans eea' :Opper- en Onderbeftuurder deezer Stichting en ieen zestal Kweekelingen. Deeze worden er met ■hun 14de 0f i -de jaar in toegelaaten, na te voorwen een proefjaar te hebben doorgeftaan; zy blyaven er 4 of 5 jaaren, en genieten geduurende ■gieri gantfehen tyd alles kosteloos, Behalven de  IC-S V/ E E N E N. Turkfche, Perfiaanfche en Arabifche taaien, die hier het hoofdftudie uitmaaken, en waarin de Directeur en een ander Meester hun onderricht geeven, leert men hen ook Latyn, Fransch en Italiaansch , de Mathefis, burgerlyke en militaire Bouwkunde, de Logica, het Vaderlandsch recht, de Algemeene en byzondere, vooral de Oostenrykfche gefchiedenis, met de ligchaamsoeffeningen die jongelingen van (tand behooren te kennen. Tot het mededeelen deezer verfchillende kundigheden komen er bekwaame lieden in het huis; en de Opper- en Onderbeftuurders neemen er zeiven eenige op zich. Zoo weinig ik in ftaat ben te beoordeelen, in hoe ver deeze ftichting aan haar oogmerk beantwoorde, meen ijt tog te mogen zeggen, dat de Directeur my voorkwam in de Oosterfche Letterkunde niets minder dan een vreemdeling te zyn , en zyne kweekelingen eenige vaerdigheid in de taaien, die zy hier komen aanleeren, verkreegen te hebben. Men laat hen veel vertaalingen uit Turkfche zoo Staat- als Gefchiedkundige ftukken op 't papier zetten. Er behoort een Cabinet van Phyfifche cn Mathematifche Inftrumenten tot den rykdom deezer Academie; het Studeer- zoo wel als het Slaapvertrek is ruim en gefchikt , en een Biljart ftrekt tusfehen beiden tot uitfpanning. Wanneer zy bekwaam geoordeeld worden het huis te verlaaten, plaatst men hen, indien er zich nog geen gelegenheid opdoet hen by dc Turkfche,  WEENEN. 109 Ambasfade te bezigen, intusfchen by andere Gezandtfchappen. In het uitvoerig gebouw van St. Anne, waar ik de Reaalfchoolen heb aangeweezcn , is ook een hoekje voor eene Reaal - Handlungs■Academie, of een School van Handel en Fabri•quen afgeperkt. Niemand woont hier, zoo veel ik weet: doch 11 beide Profesforen en Meesters komen er aan een 70 jonge lieden de Franfche en Italiaanfche taaien, het dubbeld boekhouden, de Cyfferkunde, Mathefis en Aardrykskunde, iets van de Gefchiedenis, de beginfelen van den Koophandel met het geen verder tot deeze weetenfchap betrekkelyk kan gemaakt worden, mededeelen. De Univerfiteit kan tot het klein getal der tavneiyk goede Architeótuurftukken in Weenen gebracht worden. Een ruime plaats van vooren, een ingang aan drie verfchillende kanten, inwendig een Rez de Chaujfée, waarvan Colommen de verwulfde zoldering draagen, een ftoute trap, en een prachtige openbaare Gehoorzaal, fchoon niet in den allernieuwften fmaak vercierd, vereenigen zich met den voorgevel om de fraaiheid van dit gebouw te bewerken. De overige, ten gebruike beftemde Auditoria zyn flechts eenvoudig. Alle Hoogleeraaren, die der Bothanie en zoo ik meen nog een ander uitgezonderd, geeven aldaar, en niet gelyk by ons en in hetNoordelyke Duitschland aan huis, hunne lesfen. De moedertaal wordt door hen allen gebezigd: doch  IIO WEENEN. het Jus Canonicum behoudt in zyne ontwikkeling de eertyds algemeene fpraake der geleerdheid. Men fchat het getal der Studeerenden op meer dan iooo; er zyn verfeheiden Stiftelingen, of gelyk wy het noemen zoude Beurfaalen daar onder; deeze en de Therefianeren betaalen niets voor het onderricht dat zy hier genieten, en 't geen de overigen den Profesfóren moeten ter hand hellen, vermeerdert derzelver inkomften niet. Het wordt door hen allen in eene beurs by elkander geftort, en om armen Studenten te hulp te komen gebruikt. De Stiftelingen kunnen in het bywoonen der lesfen niet naar hunne eigene keuze te werk gaan, maar de orde die zy daarin volgen moeten wordt hun door de Studiën-Commislic voorgefchreeven. Een Academifche Curfus duurt 10 maanden; tweemaal des jaars wordt in alle lesfen, by wyze van vraag en antwoord, het geleerde herhaald; en het is geen der jongelingen geoorloofd zich aan deeze onderzoekingen te onttrekken. Er worden in het zoogenaamde Weener - Schematismus (of Register van Amptenaaren), wat de Theologifche Faculteit betreft, opgeteld: één Leeraar in de Dogmatica, één in de Hebreeuwfche en Griekfche Taaien, de Hiflorla Litteraria, en de Uitlegkunde des N. T., één in de Zcdekundige, één in de Herderlyke Godgeleerdheid, één in de' Hebreeuwfche Taal en de Uitlegkunde van het O. T., één in de Kerkengefchiedcnis. Het Recht  WEE NEN. III heeft de navolgende Qnderwyzers: e'e'n' in de - Gefchiedenis van het Romeinfche Recht, Inftitu; ten en Pandecten; één' in het Kerkelyk Recht; iéén' in het Recht der Natuur, algemeen Staatsaen Volkeren - recht en hetLyfftraffelyke; één' in j de Duitfche Ryks-Hiftorie, het Leen- en Duitfche I Staats-recht; één' (en dit is de door verfeheiden a Schriften vermaarde Hr. van Sonnenfels) in de jPolitique Weetenfchappen, en de practicaale kundigheid van Staatszaaken (praftifche Gefchafftsxkénntnifs); één'in de Ryks-praétyk en het DuitiJfche Privaat-recht; één' in het Oostenrykfche i Privaat-recht. Een Leeraar in de Chirurgie, een a andere in de Pathologie ö1 Matcria Medica, een aderde in de hoogere Anatomie, de Phyfiologie 5 en de krankheden der oogen, wederom één in i de Chemie en Botanie, één in de practicaale Geineeskunde, één inde byzondere NatuurgefchieI denis, één in de Vroedkunde, en een laatfte in |de practicaale Geneeskunde voor Wondheelers, ;imaaken met hun zevenen de Profesforen uit der )|Medicynfche Faculteit. In de Philofophifche hebiben de practicaale Mathefis, de Starrenkunde, ide reine Elementaire en toegepaste Mathefis, de ÏMsthcstica en Philologie, de Oudheden en Pennfningkunde, de Logica MetaphyfiCa en Zedenkunde, de Proefondervindelyke Natuur- en ^Werktuigkunde, de hoogere Mathefis, de Nautuurlyke Gefchiedenis en Technologie, de Di\ plomatica, de algemeene en Oostenrykfche Staa-  ÏI2 WEENEN". tenkenriis, de algcmecne Waereldgefchiedcnis, de Latynfche Griekfche en Philofophifche Litteratuur , en de Duitfche ftyl, ieder hunnen Hoogleeraar; dat is 14 met elkander; en 35, zo men de 4 Faculteiten famen rekent, 't Is ver van my de verdiensten van zulk een aantal Mannen te kort te willen doen, gelyk ik zelfs, al had ik hunne lesfen bygewoond, my niet in ftaat zoude bevinden hen allen te beoordeelen. De roem evenwel van niet zeer veelen heeft de Oostenrykfche Grenzen overfchreeden, en de Hr. van Jaquin, een geboren burger van Leyden, is misfbhien onder hen allen de geen, wiens voortreffelyke werken in de Kruidkunde hem door geheel Europa de achting die by verdient , het meeste verzekerd hebben. Hy woont in den Bothanifchcn Tuin der Univcrfiteit buiten de Stad: doch terwyl in dien van Schönbrunn, welke mede onder zyn opzicht gefield is, zich allezeldfaame Planten vereenigen ,heeft menden anderen hoe uitgeftrekt hy fchynen moge, flechts voor de Officinaale en de meeste foorten van opgaande Boomen beftemd. In een paar vertrekken van het gebouw dat hem hier is toegedaan t bewaart hy een zeer uitgekoozen Mineralogisch Cabinet. De Petrificatiën zyn daarvan uitgeflooten: doch onder de Steenen en Ertzen die hy bezit, ontbreeken er verfcheidenen zelfs aan de Keizerlyke verzameling. Aan zynen Zoon, die eene groote ftreek van ons Waereld - deel  W E B N E tf. IIJ doorreisd heeft, heeft men hem reeds vergund zyn Chemisch Hoogleeraar-ampt te mogen afftaan; en dat der Bothanie zal waarfcbynlyk binnenkort, als een ander gedeelte der Vaderlyke erffenis, aan denzelfden jongeling worden opgedraagen. De Starrenkunde heeft nog niet lang geleeden aan den Pater Heil een' beoeffenaar en onderwyzer van beproefde kunde verlooren. Het Ofrfervatorium is boven op het Univeifiteits gebouw geplaatst, doch bevat geen inftrumenten die zich van dergelyke in andere Steden onderfcheiden. Een groote Chambre Obfcure, die hier echter eenige opmerking verdient, heeft het my niet gelukt te kunnen bezichtigen. In de Gehoorzaal der Natuurkunde en een voorvertrek, treft men eene verzameling aan van de Inftrumenten die deeze Weetenfchap vordert ; en in eene zaal van een nabuurig gebouw ftaan eenige modellen van Werktuigen, op welker orde en onderhoud weinig roemens valt. Deeze zelfde vleugel bevat ook het Naturaliën* Cabinet der Univerfiteit, in 3 achter elkander volgende zaaien, waarvan de laatfte wel eer den Jefuiten tot Leeizaal ftrekte. Het hoofdzaakelykfte en beste zyn hier de opgezette Dieren en Vogels, meest alle door eene bekwaame hand in deezen toeftand gebracht. Dubbeld ftaat er de Oliphant, die wel eer op het kleine Loo, en daarna, door Zyne Hoogheid aan het Hof vaïj 11. ö g 11. H  W ET E.; N E H./ Weenen ten gefchenke gegeeven, te Schönbrunn bewaard wierd : eens naamentlyk ziet men hem in zyne natuurlyke gedaante, met dc volgeflopte huid, eens in zyn Skelet. De Ertzen en 't geen men hier verder vertoont, beduiden weinig. De Bibliotheek is dicht by deeze verzameling geplaatst,in het geweezen Jefuiten Coüegie. Een redelyk lange zaal fluit alles in ; doch om laag ftrekt het oude Refectorium der Broederen tot een foort van Magazyn voor werken, naar welke niemand meer vraagt. Buiten dat is er nog een Cabinetje en een Lees-vertrek by, 't welk ge» parquetteerd als het overige van den vloer, opent zich van zeive wanneer men op iets drukt, en fluit zich daarna weder even gemakkelyk: doch dit laatfte kan flechts uit het vertrek gefchieden. Er heerscht hier voor 't overige te veel eenvormigheid in de couleur, die men den verfchillenden ftukken waaruit dit Paleis is faamgefteld gegeeven heeft, en om laag dezelfde vochtigheid als in het Keizerlyk gebouw. Ik kan van het Artikel der beeldende Kunften in en om deeze Hoofdftad niet afftappen, zonder van een' Boetfeerder in Wasch, die toen op de Stock-im-Eyfen-?laats woonde, en die al wat ik ooit van dergelyken arbeid gezien heb, alleenlyk misfchien de altyd moeijelyke hairworteling uitgezonderd, ver achter zich te rug Iaat. Nog op den afïtand van eene fchrede verbeeldt men zich niet anders dan troniën van vleesch en bloed (en daar onder heeft hy de fchoonftcn en fynften die men zich zou kunnen uitdenken gepourtraiteerd ) vóór zich te zien. In zyne vertrekken ftaan niet, gelyk gemeenlyk , alle deeze beelden tegen den muur in de rondte gefchaard: maar hier en weder daar ee'n' met oordeel, fommigen in de eene of andere byzondere houding of handeling, gefteld : zoo dat wanneer men tevens eenige aanfehouwers door de kamcren ziet doorgaan, men altyd by het ftilhotidch van éeV derzelven een oogenblik zich af moei II. deel. K  146 WEENEN. vraagen, wie van beiden de leevende, en wie de mensch van wasch zy. Keizer Jofeph en Laudon ftaan er naast elkander met nedergeboogene aangezichten, als of zy te famen peinsden, hoe de Monarchie uit een boven 't hoofd hangend onheii het best te redden. Ook na den dood van dien Wst heeft de Kunstenaar van de vergunning om op zyn gelaat te mogen modelleeren gebruik gemaakt, en den onfierffelyken afgebeeld, gelyk het Tooi-bed hem vertoonde: eene uniform aan 't lyf, en eene muts op het uitgemergelde hoofd. De laatfte Keizer en Keizerin liggen hier , indien ik my zoo uit mag drukken-, even fchrikkelyk' natuurlyk : doch den vredelievenden Leopold heeft men niet in het gewaad des krygs ten grave doen daalen. De Hofhouding der machtige Vorsten , die de Oostenrykfche en daarmede vereenigde Staaten of Koningryken beftuuren , en op wier hoofd de Keizerskroon nog daarenboven geduurende zulk eene reeks van jaaren fchier onafgebroken ge-' rust heeft, beantwoordt volkomen aan hunnen rang: terwyl er echter alle de ftyfheden van het Spaanfche Ceremonieel, die haar nog in de eerfte helft deezer Eeuw zoo lastig en zoo belagchelyk maakten, reeds door Maria Therefiaas eenvoudige waardigheid en nog meer door de wysgeerige denkenswyze van haaren oudften Zoon, uit verbannen zyn. Het is doorgaans flechts op den cerften dag van het jaar, dat het Hof zich  WEENEN. 147 i ih zynen vollen glans vertoont. 'Op alle andere tyden zyn de Cercles er 't geen zy aan de meesI te Hoven zyn; cn geen vreemdeling heeft ze I onder de laatfte Monarchen bezocht, zonder zich ?! over derzelver fpraakzaamheid en beyvering om I hem niet onvergenoegd van zich te rug te doen 55 gaan, te verwonderen. Van hét Slot heb ik reeds' q met een woord gefprokcn. Ik heb in de grootfte 3 zaal van dit gebouw beiden Jofeph enLeopoId de I plechtigheid cencr Vorften- beleening als Hoofq den des Ryks zien verrichten. De Duitfche i en Hongaarfchc Gardes fchaaren zich rondom den I Troon; de Monarch van zyne Hovelingen en a eerfte Ryksbcdienden verzeld, plaatst zich op 3 denzelven: doch Jofeph had by die gelegenheid aflechts zyne gewoone Uniform, zyn Broeder Jln't tegendeel een' zwarten mantel aan, en een' I ronden hoed met pluimen van verfchillende verj wen op het hoofd (-a). De Gezandten van den O) Zoo Caraderistick was de neiging van Jofeph tot het Militaire cn Leopolds afkeer daarvan, dat dc eerde , door een plaatsje van het Hertogdom Crain doortrekkende , waar flechts een Lieutenant over een klein Detachement Troupen bevel voerde, de Regeering der Stad die hem kwam begroeten nauwelyks te woord wilde ftaan, en met den Lieutenant gearmd door de ftraaien ging: terwyl Leopold Weinige jaaren daarna," op eene dergelyke doorreize, toen er veel meer Krygsvolic én Officieren van hoogeren rang in Garnifoen lagen , deezen wederom byna geheel voorby zag, en merden.' M'agiftraat alleen zich onderhield. K- a'  148 WEENEN. Vorst die zyn Leen verheflén moet, verfchynen dan in den Cirkel; na drie kniebuigingen, gedurende welke de Keizer zyn' hoed afneemt, doet de eerfte deezer Gezandten eene Hoogduitfche aanfpraak, in welke hy om de Investituur verzoekt. De Ryks-vice-Cancelier nadert zynen Meester als of hy zyn' wil poogde te verneemen, en beantwoordt dan des Gezandten redenvoering met eene andere, waar in de toeftemming verleend wordt. Deeze laatfte knielt nu aan des Keizers voeten; de Vice-Cancelier leest hem den Eed van getrouwheid voor, dien hy van zinfneede tot zinfneede nafpreekt; eindelyk geeft men den Monarch een zwaard in de handen, op hetwelk de Gezandt zyne vingeren ten teken des zweerens nederlegt. En hier mede is alles afgeloopen. Zo ik intusfchen te vooren wel heb opgetekend, hadden er by de eerfte Beleening die ik in 177Ö by woonde, nog meer knielingen en kniebuigingen dan by de laatfte plaats. Of de Keizerlyke fchat dien men in eenige verwuifde kamers en zaaien van den Burg bewaart, en dien ik gedurende myn voorig verblyf te Weenen gezien heb, federt vermeerderd zy, kan ik niet verzekeren : dewyl ik er de laatfte reize geen' tóegang toe heb kunnen bekomen. Hy beftond uit gefneeden Steenen en Camoeën van allerlei grootte, uit ouwerwets zilverwerk, huisraad, fchotels en dergelyke; uit eenige Regaliën, drie garnituuren diamanten knoopen en  w e E n E n. 149 knoopsgaten , een geheel goud Servies onder Frans I. vervaardigd en van een' fchoonen vorm, verfeheiden gouden en zilveren Retiquaires, een kunstig Horologie en meer andere dingen van 't zelfde foort. De (tallen des Landheers in ée'ne der Voorlieden geplaatst, en eene reeks van gebouwen , doch in eene goede evenredigheid jegens elkander , van buiten vertoonende, zyn Hechts door hunne lengte merkwaardig; 6pq Paarden kunnen in dezeiven plaats vinden: dan zy wierden thans flechts door een derde van dat getal vervuld, en deezen nog meerendeels inlandfchen en niet van het eerfte fqort. De Refidentie van Duitschlands verk'esbaar Hoofd vereischt tevens de tegenwoordigheid van de Ryks-Hof - Kantzely en den Keizerlyken Ryks-Hof-Raad. Een ieder weet, dat dit laatfte met het Kamergericht van Wetzlaar famen, de beide hoogfte Gerichtshoven zyn, op welken men zich van de onderdrukkingen in zoo veele gedeelten? van het Ryk kan beroepen, en voor welker balie Souveraine Vorsten zelfs gedwongen kunnen worden hunne zaak te verdedigen. Het houdt telkens met den dood des Keizers op, en vernieuwt zyne zittingen niet, eer die zelfde waardigheid wederom aan een' ander is opgedraagen. Het heeft zyne byzondere Proces.-orde ; en een menigte aanzienlyke jonge lieden, die zich aan gewichtige. Staatsbedieningen trachten toe te wyK 3  15? WEENEN. den, komen van alle zyden herwaards om zich in deeze Weetcnfchap te oeffenen. De Hooge Collegiën die hunne betrekking alleen tot het Huis van Oostenryk hebben, zyn de 9 volgende: de Opperfte Hof- en Staatscancely, de Staatsraad voor binnenlandfcbc zaaken, de Boheemsch-Oostenrykfche Hof-Cance'y, de Opperfte Finantie- en Hof-kamer, de Opperfte Juflitz-Stelle, de Hof-Krygsraad, de Hongaarfche Hof-Cancely; de Zevenbergfche HofCancely, de Ulyrifche Hof-Cancely , en de Hofrekenkamer. Het is myn oogmerk niet dc verfchillende bezigheden derzelven, die by fommigen de benoeming alleen reeds genoegfaam aanduidt, noch hunne organifatie te ontwikkelen .- ieder Landsheer byna heeft , in de byzondere takken van het Staatsbeftuur aan dit of een ander Collegie op te draagen, in het vereenigen van fummige Provintiën onder e'e'nen Raad en er andere wederom van af te zonderen, hervormingen naar zyn goeddunken gemaakt: onder welke die van Jofeph buiten twyffel, door alles te vereenvoudigen, door in alles meerder order en overeenftemming met het overige te brengen, zich boven andere verheffen. Even weinig zullen ook myne leezeren verwachten , dat ik hier de Staatsgefteldheid van alle de veelvuldige Provintiën en Gewesten, uit welken de Monarchie thans faarngefteld is, affchetfe. Het ryke, vrucht-  W E E N 2 W. IJl. baare, fchoone Aartshertogdom, naar welk bet Keizerlyk Huis zich noemt, en waar in het zyn' zetel gevestigd heeft, is altyd het troetelkind der Landsheeren geweest, te zeer boven zyne broederen en zusteren bevoorrecht, en te zeer aan die ondfte Zoonen onder leenroerige gefteldheden gelyk gemaakt, die fchier met de gantfche crffenis hunner Vaderen heen gaan, terwyl ten hoogften de noodige middelen van beftaan aan de andere kinderen worden overgelaaten. Er heerschten onder Maria Therefia voor Hongaryën en meer omringende Landftreeken de drukkendfte wetten, inzonderheid om den uitvoer van derzelver voortbrengfels ter begunfiiging van Oostenryk te belemmeren. Allengskens echter zyn hier verfcheidcne verzachtingen in gekomen. Oostenryk heeft gelyk de meeste andere Provintiën zyne Staaten, aan welken een gedeelte van 'sLands inkomften ter goedmaaking van fommige kosten is toevertrouwd: doch dat deeze Staaten in kleinere Gewesten niet den invloed van die in Hongaryën of Bohemen hebben weeten te verwerven, zal men my ligtelyk willen gelooven. De vermaarde Hiftoriefchryver Schmidt, dien Keizer Jofeph naar Weenen noodigde , heefc flechts door een' enkelen medehelper onderfleund, binnen omtrent vyf jaaren tyds het Oostenryksch Archief uit het wildfte Chaos in de geregeldfte orde gebracht. Het kan tot een moK 4  15» VI» E E N 3 tf. del van alle dergelyke inrichtingen (trekken. Om laag liggen de oorfpronkclyke ftukken in verwulfde vertrekken, en I in laden welke in tyd van gevaar oogenblikkelyk in haar geheel kunnen weggenomen en naar elders vervoerd worden; boven heeft men de Copiën van die al-, len; daarna wederom een uittrekfel derzelven, en eindelyk den blootert titel. Behalven deezen naar de opvolging der Eeuwen en der Jaaren geibhikten Index, is er een andere algemeene, naar de naamen van perfoonen, plaatfen en zaaken geordend. Men vindt hier reeds Chartres, die den ouderdom der iode Eeuw te boven gaan. Eigentlyk moet men er flechts die Diplomata zoeken, die Oostenryk zelve betreffen: terwyl Bohemen, Hongaryën, Italiën en de Nederlanden niet verder in *t fpel komen, dan voor zoo ver derzelver Chartres in den algomeenen toeftand der Monarchie invloeijen. Voor het overige zyn het flechts Diplomata in den eigentlyken zin, en geen onderbandfche overeenkomfien des Keizers met andere Mogendheden, die men er bewaart. Elke Provintie heeft haare byzondere Gerichtshoven: doch de Opperfte Jujlitz - Stelle, die ik zoo even onder de Hooge Collegiën van Weenen opnoemde, is een Hof van Appél voor alle de Duitfche Erflanden, gelyk ook voor Galliciën en Lodomeriën (a). Men weet dat Jofeph in C<0 Norrmanns Uandbuch I. 282.  zyne nieuwe pynlyke Verordening de doodftraf heeft afgefchaft 5 dit hadden reeds andere Vorften in meer dan één Koninkryk van Europa vóór hem beproefd; en deeze gebeurtenisfen zyn misfehien nog te jong, om over de duurzaame uitwerking daarvan op de burgerlyke rust en de veiligheid der Maatfchappy vonnis te vellen. Dan het was voor den nog zachteren Leqpold bewaard, om met den dood ook alle ligqhaamsfmert, zelfs van den wreedften moordenaar en den godloosften boosdoender af te weeren, en zyne geheele ftraf tot gevankenis, ja deeze nog nooit dan voor zulk een getal van jaaren, dat hem een eindclyk vooruitzicht van loslaating konde geeven,te bepaalen. Het Tuchthuis van Weenen, 't welk alle misdaadigers van deeze Hoofdftad en van geheel Neder - Oostenryk bevat (te Lintz is er een dergelyk voor OpperOostenryk), verdient derhal ven, meer dan andere inrichtingen van deezen aart, de oplettenheid des Staatkundigen zoo wel als des Wysgeers; en ik twyffel niet of men zal er de uitvoerige befchryving die ik er van mede kan deelen met belang willen aanhooren. Vooraf zal ik flechts opmerken, dat er nog een byzonder huis van Police is, waar zulke geringe euveldaaden , met welken zich niet de Crimineele Rechter maar alleen de Police bemoeit, door eene gevankenis van weinig weeken, ten hoogden eenige maanden, aan de geenen die ze begaan hebben geK 5  154 WEENEN. wroken worden; en dat de Crimineele Rechters, waarvan er 12 voor Weenen zyn, en deeze van den burgerlyken Rechter onderfcheiden, zonder bekrachtiging van het Provintiaale Gericht flechts voor korter dan een jaar tot de ftraffe van het Tuchthuis verwyzen kunnen. Dit gebouw ftaat in de Leopold - ftad, heeft twee verdiepingen, looptin een'onregelmaatigen vorm rondom eene groote binnenplaats , is flechts door eene enkele poort toegankelyk, en deeze ten allen tyde door eene Wacht van go man beveiligd : gelyk men zelfs allerlei voorbehoedfelen gebruikt om voor zulken die verlof verkreegen hebben de Gevankenis te bezichtigen, niet noodig te hebben te vreezen. Alles faam gerekend zaten er, toen ik er my heen begaf, 347 misdaadigers. Men fplitst hen over 't algemeen in drie Hoofdclasfen, die van de zwaarte hunner overtreedingen en het getal der jaaren hunnes verblyfs in deeze boeijen ontleend zyn. Des daags zitten zy allen zoo veel mogelyk foort by fbort in verfchillende vertrekken , waarvan elk er omtrent 12 a 16 bevat, ongeketend (flechts de allerergften uitgenomen , van welken ik zoo even in 't byzonder fpreeken zal) wol te fpinnen. De vertrekken zyn ruim , luchtig, en worden dagelyks eene reis of drie bewierookt, en des winters beftookt. De wol wordt weekélyks in tweeërlei hoedanigheden door een' Negociant ruw aan het huis geleverd, en gefpon-  WEENEN. 1.55 nen te rug gehaald; het Spinnewiel is zoo eenvoudig, dat elk gevangene het werk oogenblikj kelyk verhaat. De arbeid duurt van des mori gens om 5 tot des avonds om 8 uuren , Hechts 31 met de tusfchenpoozing van een enkel uur ter I middagfpyzing. Die boven zyne taak gefpenancn heeft, bekoomt tegen het einde der weck I eene belooning van 6 Kreutfers, doch in eene ' munt die flechts in het gebouw gangbaar is j op ■ dat geen der Bedienden iets voor hun zoude i kunnen koopen, 't geen door de Beftuurdercn 3 mocht geoordeeld worden hun fchadelyk te zyn; I voor 'c overige mogen zy zich alle verfnaperin> gen daarvoor aanfchafFen, naar welke zy verij langen. Die zich door naarftigheid byzonder 4onderfcheidt, aan deezen worden nog eenige ; Kreutfers meer toegelegd: doch dit ftelt men J hem alles te gelyk eerst dan in handen, wan] neer zyne ftraf voltooid is. Werken zy daar en : tegen beneden de taak, zoo wordt hun van de I overwinst wederom naar evenredigheid afge,|: fchreeven. Er is geen vaste opziener ftceds in li iedere werk-kamer tegenwoordig, doch gedurig jioopen er wachters door heen. Het onderlinge I gefprek, mits het zich niet te luidruftig ver1 heffe, is den arbeidenden niet verbooden. Slechts eenmaal in de 24 uuren wordt er gefchaft, beis -halven dat zy ten allen tyde water kunnen be1 komen. De fpyze wordt goed toebereidt, doch >.'zy ontvangen ze in eene zeer geringe hoeveel-  I5Ö *T E E N E N. heid. Een Traiteur, die in een' byzonderen vleugel van *t gebouw gevestigt is , bezorgt dezelve , en geniet 2 Kreutfers des daags voor iederen gevangenen; waar voor hy hun twee gerechten bezorgt: foup en groente, of in plaats, van dit laatfte meelfpyze of iets dergelyks; het brood is hier echter niet onder begreepen, waar van aan ieder 24 loot wordt toegereikt: het overige komen zy in twee houten koppen e'e'n voor ée'n op eene bepaalde plaats afhaalen, en genie» ten het gaande of ftaande: terwyl zy, na dit fchielyk verflonden te hebben, het overige van het fpysuur voor hen zeiven of voor hunne uitfpanning kunnen befteeden. Hoe goed het brood ook gebakken en de fpyze ook toebereid zy, is de kleinheid der portiën een geduchte ftraf voor volwasfchcne lieden en die voor een groot gedeelte van een fterk ligchaamsgeftel voorzien zyn: doch in 't byzonder voor Oostenrykfche maagen. Ook vindt men er weinigen dien de veranderde diëet niet in den aanvang hunnes verblyfs koortfen , den loop of eene andere ziekte, berokkene: doch zerden fterven zy hier aan; in 't tegendeel vertoonen zy, na dezelve doorworfteld te hebben, doorgaans eene frisfche en gezonde couleur. Het is alleen op zulke buitengewoone dagen als die van des Keizers komst tot den Troon , huwelyken in het regeerende Huis, of iets van dezelfde natuur, dat men bun vleesch of eenige verfnapering voorzet. Water is hier ook de ccnigfte be-  w e e n e n. lij¬ kende drank. Des avonds tegen 8 uuren worden alle gevangenen nauwkeurig onderzocht, en in hunne flaapvertrekken, omtrent even groot en luchtig als de werkkamers, en in welken des winters insgelyks geftookt wordt, overgebracht -, hunne ftroo-zakken worden om den dag of drie ververscht. De ligtfte gevangenen worden des nachts niet geflooten , gelyk men deezen ook over dag tusfehen beide allerlei huiswerk: als wasfehen, vcrftellen, den mans het houthakken, ook wel het opzicht over de anderen toevertrouwt: doch in de middelfte Clasfe fluit men de mannelyke boosdoeners ten minften 5 aan 5 aan elkander: zoo dat een lange yzeren ftaf hen aan e'én hecht; 't geen hen echter niet verhindert zich op de ftroo-zakken om te keeren, of aan andere behoeftens der natuur tc voldoen. Dan het is niet alleen tot verrichtingen in het Huis dat zich de arbeid van alle de gevangenen bepaalt. De mannen zoo wel van de middelfte als van de zwaarfte Clasfe, worden om den anderen dag door eene Militaire Efcorte buiten de Stad gebracht en werken aan de liniën; des avonds geleidt men hen weder in het Tuchthuis, en eerst alsdan zet men hun de fpyze voor, die de overigen des middags ontvangen ; alleenlyk bekomen zy iets meerder brood. Den volgenden dag fpinnen wederom de handen, die gisteren de aarde gedolven hebjben; dan dit laatfte voorrecht geniet niet eens  Ï5& W EENEN, de zwaarfte Clasfe; en in 't geheel heeft omtrent deeze een gantsch andere huishouding dan omtrent alle de anderen plaats. Zy zitten, de mannen naamentlyk (want omtrent de vrouwen wordt in alle drie de Clasfen niet zoo veel onderfcheid in acht genomen) geduurende al den tyd dat zy niet aan de liniën arbeiden , geboeid over dag zoo wel als des nachts, en zonder de geringfte bezigheid; ook brengt men hun het eeten in hun hok. Op Zon- en Feestdagen worden er in de Huis - Kapel twee Misfen geleezen, by welken alle gevangenen in twee parcyën tegenwoordig moeten zyn ; ééne dezer Misfen gaat met het gezang van Liederen, de andere met den Roozenkrans verzeld (waar omtrent de partyën beurt houden), en beide worden door eene Leerrede achtervolgd. De ligtere Clasfe' wordt daarenboven des nademiddags in den Godsdienst onderweezen. Ook laat men hen op deeze dagen by hoopen op de binnenplaats wandelen en beweeging doen , elkander reinigen en wat iets meer is. Voor de zindelykheid draagt men buitengewoone zorg. Zoo dra een veroordeelde zyne intrede in het Tuchthuis doet, wordt hy niet alleen zelve geheel gezuiverd, maar men hangt ook de kleederen die hy medebrengt boven een'oven zoo heet geftookt, dat al het ongedierte 't welk er in mocht huisvesten vergaan moet; als dan laat men hem van deeze kleederen wederum het benoodigde draagen>-;  WEENEN* i igp : zoo ver het ftrekken kan: doch wat van dczel> ven niet voor het Huis mocht gefchikt zyn, wordt ; met al het overige dat hy by zich gehad heeft in een : pak by elkander gedaan, en hem wanneer hy veri trekt weder medegegeeven.Na het verfly ten van het eigene gewaad, of indien dit niet voegfaam mocht | geoordeeld worden, terfiond by het inkomen be- i komt een ieder de Tuchthuis-Uniform. Men ftaat hun geduurende hun gantsch verblyf noch geld , noch fchryftuig, noch boeken, en niet alleen | geen mes of ander wapen, maar zelfs geen neusdoek of kousfenband toe. Hun goed gedrag wordt van tyd tot tyd met verkorting der ge( vankenis-jaaren beloond; het kwaade doorgaans | met vasten, en zo het al te grof mocht zyn, met eenige karawatsflagen aan de mans en eenige roedenflagen aan de vrouwen gewroken. Er ii zyn afgefcheiden zieken-kamers voor de beide ji kunnen, en geduurende hunne ongefteldheid bé- komen zy alle de geneesmiddelen en alle de fpyi zen of dranken die de Doctor voorfchryft. Er | is er één, benevens een' Wondheeler en een* j Geestelyken, beftendig by de hand. Buiten dat I vereenigen zich hier een menigte Officianten, f Van alles wat er in het gebouw voorvalt wordt \ de nauwkeurigfte aantekening gehouden ; en de |; gantfche kleeding der gevangenen wordt in het I Huis zelve vervaardigd. Ik heb reeds boven $ gezegd, dat de Tuchthuis-ftraf, in ééne van 1 haare drie verfchillende trappen, thans de ee-  {16e W E E H E K. nigfte is voor alle de onderdaanen der Oosten* rykfche Monarchie: fchoon de misdaadigers nog eer men hen in de gevankénis ftoot, vóór het gebouw der Crimineele Rechtbank een uur of wat den volke ten toon worden gefield, met een bordtje boven hun hoofd, waarop hun wanbedryf uitgedrukt ftaat. 't Is waar, dat er met zeer veel menschlievenheid in de gantfche leevenswyze, den gevangenen voorgefchreeven, zich zeer veel fmertelyks vermengt; dat die eeuwige eenvormigheid , dat 14 uurige fpinnen flechts door harde Vestingbouw vervangen , die keuken die den honger meer tergt dan uitroeit, die geduchte ledigheid voor de ergfte Clasfe der boosdoenders, de ongelukkigen die er toe verweezen zyn niet nalaat zeer te treffen : vooral ïn 't midden van een volk dat zoo aan zyne gemakken en aan de wellusten van dit leven verflaafd is •, ook heerschte er zeer veel ernst en melancholie op alle de aangezichten die ik hier gezien heb, en by de geflootenen fchier wanhoop. Dan, of dit nu genoeg zy om booswichten die het akelige eener zulke leevenswyze nog door geen ondervinding beproefd hebben, noch er misfehien alle de byzonderheden van kennen , van gruwelen af te fchrikken; of het geoorloofd zy met lafFe toegeevenheid het bloed van een' zulken te verfchoonen, die dat van zynen medemensen fomwylen met al wat de kwaadaardigheid gruwelyks uit kan denken deed vlieten: fchynt  Oay nog meer dan twyffelachtig toe; en zo ik hier onder vooroordeelen mocht gebukt gaan, heb ik ten minften tot. derzelver verfchooning de femme Gods en de ftem der menfchen vóór my. , Een inkomen van 80 Mïllioenen Keizerguldens, waarop het Hoofd der Oostenrykfche Staaten gemeenlyk gefchat wordt, kan niet dan met drukkende belastingen van allerlei aart voor de onderdaanen gepaard gaan; en hier in zyn de anders geliefkoosde kinderen, de ingezetenen van Oostenryk boven de anderen niet begunstigd. Eén vreemdeling, van welke zyde hy de Monarchie ook intrecde, wordt flechts eens, en dat zelfs niet ongenadig gevifiteerd 5 gemeenlyk gefchiedt het aan de Grenzen, ten zy men verkieze zyne koffers, te laaten verzegelen, en dan het onderzoek in de eerfte Hoofdftad eener Provintie te laaten verrichten. Van verfeheiden vreemde Waarên is de invoer g«hee! verbooden. Hier toe behooren inzonderheid alle Galanteriewaaren, die men ook om deeze reden, daar zy nu binnen het Land zelve vervaardigd moeten worden, zoo ten opzicht van tekening als uitvoering flechts zeer middelmaatig aantreft; in Staalwerk echter heeft men reeds eene meerdere hoogte bereikt, en de Goud- en Zilverfrnids-arbeid munt hier boven zeer veele Landftreeken uit. Van de vermaardheid der Weenfche Juweliers, heb.ik. reeds gefproken. Het openbaar veï<* II. DEEL. L  Töa W E Ti N E 'K. koopén van vreemde Lakcnen wordt mede nïet gedoogd: doch het ftaat byzonderen perfoonen vry, tegen 60 pro ï gen, zonder eenigermaate aan de Studiën-Com: misfie onderworpen te zyn. Het Dieren - Hospitaal is hier wel voor het  174 V/ E E N E K, grootfte deel, doch niet gelyk te Berlyn geheel by uitfluiting, ten dienfte der Cavallerie opgericht : want behalven de Smids deezer Regimenten, welke beurtelings door dezelven herwaards gezonden worden en in het gebouw vertoeven, moeten ook alle die een Phyficaat, gelyk men het in het Oostenrykfche noemt, ten platten Lande bekomen willen, noodwendig hier geduurende eenen Curfus de lesfen by hebben gewoond. De Turken-kryg heeft Jofeph verhinderd de 80,000 Gulden, die hy voor een nieuw gebouw beftemd had, er weezentlyk toe te befteeden; er is intusfchen een huis, 't welk wel eer den Jefuiten heeft toebehoord, met een' uitgeflrekten grond er achter, der Stichting aangeweezen. Een Profesfor en drie Medeleeraars :• ée'n voor het Hoeffmids - Departement, een ander voor de Ontleedkunde en een derde voor de Phyfiologie geeven hier dagelyks iesfen, waar van gelyk ik reeds gezegd heb ook zulken gebruik maaken die zich aan de geneeskunde van menfchen toewyden. Uit deeze lesfen zyn, volgens des Profesfors opgeeven , alle die mannen gefprooten, die thans in Duitschland cn het Noorden dergelyke onderneemingen hebben opgericht, en de Veterinaire Weetenfchap behartigen. In Frankryk echter heeft men er zich vroeger op toegelegd. Men ontmoet hier eenige weinige Anatomifche toebereidfels en Skeletten, gelyk mede eene kamer met kranke beenderen;.  V? E E N E K. 175 ' edoch welke laatfte geftooten was. Het Hospitaal, is in verfeheiden Stallen verdeeld: fommigen voor meerdere Paarden, anderen voor eén qenkel gefchikt; famen konden er omtrent 50 ftaan: doch zoo veelen bevonden er zich niet toen ik het bezocht. Men betaalt flechts het voer en de geneesmiddelen, om er een krank dier in te mogen brengen en er de Cuur aan te laaten gefchieden. Wat de Cavalerie-paarden betreft, heeft ieder Regiment zyne eigene kas waar uit de Medicynen voldaan worden. Hoornvee en Schaapen neemt men ook wel op , doch zy worden er, gelyk ligt te begrypen is, zeldfaamer laangebooden. Het groote ftuk velds aan dit geibouw gehecht ftrekt ter Weide voor zulke Paar.den, tot welker herftelling men de lucht en de natuur dienftig oordeelt; ook wordt het van tyd tot tyd gehooid. Dat voorts de Paarden flechts van die Regimenten hier heen gezonden worden, idie in de buurt deezer Stad zich ophouden, behoeve ik nauwelyks op te merken. Ik zal de Berichten omtrent Weenen eindigen imet eene Inftelling, die my minder dan veele ►anderen behaagd heeft, doch die ik echter niet voorby kan gaan, om dat ze de vergelyking tusfehen deeze en eenige andere Europasifche Hoofdlieden van meer dan ééne zyde helpt treffen. Ik bedoel het Invalidenhuis voor afgeleefde of verminkte Soldaaten uit het Aartshertogdom Oostenryk: want de andere Provinciën der Monarchie  WEENEN. hebben ieder het haare. Het gebouw, welk weleer tot een Hospitaal gediend heeft, is,van buiten hout en zeifs prachtig: doch inwendig niets meer dan een gewoone Caferne. Een duizend mannen en daar boven, voor welk getal noch de menigte noch de grootte der zaaien geëvenredigd is, genieten hier in plaats der vyf Kreutferen daags zoo lang zy dienen, vier Kreutfers, mitsgaders vry brood, brand, licht en wooning; de Onder - officieren insgelyks naar maate hunner voorige foldy: waar voor men hun allen niets dan het waarneemen van eenige wachten afvergt. Hunne bedden ftaan naast elkander in zaaien. Een vierde omtrent der inwooneren van dit huis is getrouwd, en vertoeft er met vrouwen en kinderen in: doch de bedden der gehuwden zyn in geen byzondere vertrekken geplaatst, gelyk by zoo veel jonge verminkten ten minften de eerbaarheid het zou fchynen te vorderen. Zy ftaan flechts twee aan twee tegen de penanten san , en ieder paar dat het verkiest, kan ze hoewel alleenlyk tegen den avond met gordynen omhangen, en de geheimen van den nacht voor het nieuwsgierig oog der fpitsbroederen en zusteren verbergen. Het kooken befchikken zy, onder elkander gelyk zy het verftaan. De morsfigheid en benauwdheid in de zaaien , daar deeze flechts aan de ééne zyde van venfteren voorzien zy», was vry aanmerkelyk; en hoe dit nog  weenen. 177 s i des winters vermeerderen moet, wanneer alles n' beftookt en geflooten worde, en wanneer de ] • véreenigde uitwaasfemingen en onreinheden van ■ i zoo veel mans, vrouwen en kinderen , het zy i ; ze flaapen of waaken, de Atmospha^re verpesjj ten, begeere ik liever te gisfen, dan proefoni j dervindelyk te verzekeren. Onder de Invaliden :• 1-die men hier herbergt zyn een 400 zooge1 ii noemde Stiftelingen, die twee Kreutfers meer r dan de overigen bekomen, en hier voor dage5 lyks op bepaalde uuren moeten bidden eri den e i Godsdienst waarneemen. Het heeft my leed gedaan geduurende myn tegen. woordig verblyf te Weenen niet te hebben kunnen . i; berhaalea of zelfs verder voort zetten een' uitflap \ j naar het vruchtbaareen thans het hoofd weder een . weinig om hoog heffende Hongaryën, dien ik j 116 jaaren vroeger gedaan had. Presburg, deels '. in de iaagtc aan den Donau, deels tegen eene I hoogte aan gebouwd, het Kasteel zelfs (waar j toen de Hertog en Hertogin van Saxen - Tefc'hen . hunne refidentie hielden) zoo verheven,. dat i ^en het te Weenen ontdekken kan : verdient als de Hoofdftad van dat Koninkryk, flechts 3 Sta;. tions van die der gantfche Monarchie verwyderd, niet onbezocht ter zyde gefield te worden O). Ook het heerlyke Landgoed Esterha- 1 O) De kleeding intusfchen cn de taal draagen hier nog weinig mcrkmaalen van het geen ten deezen op* zichte Hongaryën caraaerifeert. ii. deel. 3VI  WEENEN. zy, aan den ryken cn machtigen Vorst van deezen naam toebehoorende, herinner ik my met de grootfte bewondering gezien te hebben. Het Ameublement van het uitvoerig Kasteel ('t welk echter gelyk zeer veel gebouwen in des Keizers Staaten van den kant der Bouwkunde minder uitmuntte ) en de fmaak zoo wel als de trotschheid van .den aanleg der Buitenplaats, welker omvang alleen reeds Vorftelyk is, evenaaren 't geen men hier omtrent aan de Lusthoven van regeerende Heeren verwachten, doch fomtyds vruchteloos zoeken zoude. Ook genoot er de Prins verfeheiden rechten eenes Souverains, gelyk by voorbeeld het onderhouden van eenige Troupen, die op zyne goederen verdeeld liggen, en wier gedaante en kleeding haar van die van onaf hanke]yke Mogendheden niet kunnen doen onderfcheiden. Zyne leevenswysop dit Kasteel was die van een Hof; en er wierden op een daar toe gefchikt Tooneel Comoediën voorgefteld, en in eene andere zaal van tyd tot tyd Redouten gegeeven. Of in dit alles intusfchen geene verandering gekomen zy, ben ik buiten ftaat te verzekeren»  GRAETZ', 17$ GRAETZ. December 1791. TT 1* k ga nu tot de befchryving der belangryke Landftraat die onder Carels des Zesden regeering van Weenen op Triest is aangelegd , en die on- ider den naam der Commerciaal- ftraat bekend, den rykdom der Middelland.'che Zee aan Oostenryk en zo'o veel andere Duitfche S'.aaten, en den rykdom van deeze wederom aan de Zuidelyke iLandftreeken van Europa en aan het Oosten aanbiedt; — ik ga ter zeiver tyd tot het mededee- :ien van Berichten omtrent Inner- of Binnen- 1 Oostenryk, Stiermark, Karnthen en Carniole over. Onder dc verfchillende wegen die naar Italiè'n leiden, onder de verfchillende overtogten der Alpen is er geene gemakke'yker, en zo men voor de hoogte der Bergen en de diepte der afgronden die er nevens liggen beducht is, minder igevaarlyk dan deeze: de ftraating is byna overal voortreifelyk; de posten zyn wel bediend en de iherbergen fchier op elke Station goed genoeg c m ler een middagmaal in te houden of een' enkelen macht in door te brengen. Zoo dra men byna de Voorhad Wieden ten einde is, begint men eenigcrmaate te ryzen; de hoogte, die men na eenige minuuten klimmen? ifeier door bereikt, ea die door eene Gothi^ue M 2  i3o o n A E T z. naald gekenmerkt is, levert aan het te rug géworp'ene oog Weenen nog eens in zynen gantfchen omvang, met al zyne Voordeden, Paleizen, Tuinen, én.den Donau die ze befproeit. Een oogenblik verder, en de zetel van eene der machtigde Monarcniën verdwynt. De halve cirkel van groene Bergen, met Dorpen en Buitenjjuizen overdekt, verheft zich nu ter rechter zyde, en men verzelt ze geduurende eene vlakte van vier Stations; doch 't is niet op deeze , dat men den Oostenrykfchen grond in zyne vetheid en vruchtbaarheid leert kennen. Een flechte, zandige en tusfehen beiden moerige bodem heeft ondanks alle moeite, die men er aan ten koste gelegd heeft, en ondanks den geheelen aanleg van Therefiënfcldt, nog maar voor een gering gedeelte kunnen aangebouwd worden. De Keizerin, naar wien het plaatsje heet, liet naamentlyk aan beide zyden der Landftraat, een uur lang en op den afdand van een' fnaphaanièhoot van elkander, huizen yan dezelfde grootte , fommigen van eene fchuur verzeld , allen met een' moestuin en boomgaard omgeeven, oprichten ; zy dond deeze gebouwen aan eenige landlieden j met verfcheidene werktuigen en allerlei vergunningen af, op voorwaarde dat zy eene zekere hoeveelheid gronds , ieder 't geen achter Zyne wooning gelegen was, zouden vruchtbaar trachten te maaken. Dan het heeft hun niet mogen gelukken; en de nette huisjes van dit  G ff A E ï Z. i8t; zonderlinge doch wat eenvormige Dorp, aan de twee einden -met een hek geflooten, en met eene Kerk in 't midden, worden thans door gepenfioneerde Officieren, die hier gemakkelyker rusten, dan boeren er arbeiden kunnen, be-woond. Onder de overige Steden die men doorrydt zal ik flechts Wienérisch Neuftadt noemen: groot, wel gebouwd, volkryk, van een fraai marktplein, en op hetzelve van eene dergelyke Colom, als Weenen en zoo veel andere plaatfen van het Aartshertogdom vertoonen, voorzien: doch vooral wegens de Militaire Academie, welke hier opgerichc is, merkwaardig. Een foort van noodlot heeft my tot tweemaal toe, dat ik Neuftadt ben doorgetrokken.het bezichtigen deezer Stichting verhinderd j het geen my, daar ze te Weenen zoo hoog geroemd wórdt, dubbel gefmert heeft; ik kan dus myne Leezeren, die ze zouden begeeren te kennen , flechts tot de Reize door het zuidelyke Duitschland en Itahën, waar ze eenigermaate befchreeven wordt, heen wyzen. Te Neukirchen houdt de vlakte op, en men flaat het gebergte in, zonder het evenwel te beklimmen. Een flingerend dal, door tamelyke bergen gevormd, geleidt tot Schottwien. Sommige deezer bergen hebben eene zeer Romanesque gedaante. Hier en daar een fchoone Kerk, Klooster of ander gebouw er tegen aan, elders een vervallen Slot op de hoogte; een hangend dennenhoscb, of daar de grond het toelaat M 3  l8a GRAETZ. terrasfen voor den koornbouw, het ds1 zelve voortrcffelyk doorploegd; de buizen niet fchaars , doch allen van hout: zulke zyn dé voornaan-.fte voorwerpen die gedurende de Station van welke ik fpreeke de oplcttehheid het meeste bezig houden. Naar maate men Schottwien nadert vernauwt zich het dal, en 't is na tusfehen twee muuren van hoogen rotslïeen (op den top des éénen heeft men eene Sterkte gebouwd ) te hebben doorgereeden, dat men de enkele ftraat, waaruit het Stedeken faamgefteld is, binnen treedt. De Semering, de msjeaueufe grensfcheiding tusfehen het eigertlyke Oostenryk en Stiermark, moet vervolgens beklommen worden: de weg langs welken dit gefchiedt, loopt in zige-zagen omtrent een i f uur lang, en is met zwaare kosten op fommige plaatfen met muurwerk onderfteund, en op nog meerderen ter zyde afgebaüed. Het hoogde punt, hoe zeer men echter hier nog meer dan éénen bewasfehenen berg boven zyn hoofd ziet, vertoont een Piédeftal ter eere des Keizers, dien ik reeds als den aanlegger der Commerciaal-ftraat genoemd heb, opgemetfeld. In de Latynfchc Infcriptie, die dc grootschbeid der onderneeming opvyfclt, hebben dc Ministers van dien tyd hun aandeel in dezelve niet vergeeten. Door de opening dier vallei kan men hier nog eens het gezegend Oostenryk vaar wel zeggen. De daaling van den  ü a a u t z. meen minder ftyl, doch ook daarom langduurlger. Nog eenige Posten verder vertoont de Landfïreek met weinig onderfcheid dezelfde gedaante, die zy aan den anderen kant des bergs had gedraagen: fteeds eene flingerende vallei van eene maatige breedte, en de bewasfchene of bebouwde bergen niet overbodig hoog; de akkers met aardige heiningen afgeflooten ; verfeheiden nette Stedekens en Dwrpen, of enkele gebouwen onderweegs,onder welken er zelfs vepfcheidenc nieuwen, meest geel of wit geverwd , zich uittekenen; de boerenhuizen echter worden allengskens Hechter en elendiger; de krop- , gezwellen aan veele halzen, van ouden zoo wel als jongen, verkondigen reeds den bergbewooner; en men moet zich hier buiten dat niet heen begeeven om het menfchelyk ligchaam in de ideaaie fchoonheid van een' Apollo of eene Vernis te willen leeren kennen. Te Merzzul'chlag nadert men de Muehr, aan de eene of andere zyde van welken hier en daar breeden en fchier overal fnelvliotenden ftroom men door het grootfte gedeelte van Stiermark vervolgens voortreist. Het heuveltje, en de Buitenplaats omtrent een uur van Prug, die door deeze rivier byna omringd worden, zyn door hunne wellustige ligging vermaard. Te Prug, een aardig vrolyk plaatsje met eene Marktplaats vercierd, fplitst zich de Landltraat en tevens de Muehr die haar verzelt, in twee armen, waarvan de «'éne, langs M 4  i §4 j ( i ji | z. welken ik daarna te rug gekeerd ben, naar Clar genfurt de Hoofdftad van Karnthen aanloopt, terwyl de andere naar Graetz, de voornaamfte van Stiermark heen voert. De drie Stations welke derwaards geleiden, gaan meest door eene enge hier en daar onbegrypelyk flingerende klooye, die zich dan weder eens tusfehen beiden voor eenige oogénblikken verbreedt; de weg, door baliè'n beveiligt , hangt meermaalen een 2o of 30 voeten boven de rjvier; in 't begin zyn het nog meest ftyle bewasfehene bergen, doch daarna vervaarlyke over den reiziger heenbuigende klippen tusfehen welken men dóór moet. Vooral is de tweede Post, .voor zoo ver de volle Maan aan een' helderen vriezenden hemel cr my de beoordeeling van toeliet, ten uiterften Romanesq en van voorwerpen afwisfelend. Omtrent ter helfte des wegs vormen zich een paar fchoone halfronden, wanneer de eene bergketen zich voor eenigen tyd krommende van dc rivier verwydert; een volkryk Dorp, daarna een aardig Stedeken, een Fabriek, een Buitengoed met eene gefchoren Laan tot Avenue, die hier de vruchtbaare vlakte doorfnydt, brengen ieder het hunne toe om deeze plek helangryk te maaken. De toegang tot Graetz, waar de kloove zich reeds een paar uuren te voorért volkomen geopend heeft, en het gezicht der Stad, met den hoogen berg in haar midden waarop het Kasteel gemet-  p B A lï T Z, ï&£ ifeld is, doen eene aangenaameuitwerking. Doch lom haare ligging, vooral wanneer men ze vart de tinne des Slots overziet, naar waarde af te [maaien, ontbreeken de verwen aan myn penIceel. Aan meest alle de kanten ligt de Stad met "haare Voorheden aan de voeten des aanfehouwers. De fnelle niet onaanzienlyke Muehr fpoelt ,er door heen. Fraaie buitenhuizen verheften i zich een weinig verder af in de rondte. De jvoortreffeiyk bebouwde Kom , waarin men Graetz beeft aangelegd, wordt aan de Westelyke zyde door hoogere, aan de Oostelyke door laagere bergen omringd, waarvan de laacften vooral , half bewasfehen en half aan het ploegyzer toevertrouwd, eene oneindige verfcheidenheid van gedaante aanbieden; en zo de winter zelfs niet in ftaat is de Landftreek van haaren tooi te be) rooven, met welk eene verrukkende kleedy I moet haar dan niet de zomer omhangen ! j Het Kasteel heeft voor 't overige flechts ver1 fterkingen, voor de tyden des Vuistrechts voldoende: doch de ftylte en hoogte des bergs waar op het ligt, maakt het fchier onoverwinnelyk, i te meer daar een diepe bron hier fteeds een overvloed van water oplevert. Het beftaat uit' veel vercenigde gebouwen. Er is onder anderen een Tuchthuis in welk men de gevangenen van geI .heel Binnen-Oostenryk bewaart; men telt er tusf fehen de a cn 300; zy fpinnen hier, gelyk te ' Weenen, een gedeelte van de week, terwyl zy M 5  l8(» 6 ït A 3 T 2. den overigen tyd geketend en wel verzeld het vnil van de ftraaten veegen: een foort van ftrafoeffening 't geen men elders wysfelyk heeft afgefchaft. Een gedeelte der Stads-Garnifocn huudt beurtelings de wacht op den Slotberg. Men rekent Gratz reeds op eene hoogte van ,320 voeten boven de Zee, daar Weenen er flechts 48© boven verheven is. De Stad, zo men haare Voordeden medetelt, beflaat een' grooten omvang , doch zy is niet in dezelfde evenredigheid bevolkt. Een 35000 ingezetenen bewoonen er byna derdehalf duizend huizen, donder de Voorlieden is zy klein, naar de zyde van het Slot vry bergachtig oploopende, van ééne zéér ruime Markt, en ééne breede ftraat ( de overigen zyn fmaller) voorzien. Hier en daar ontmoet men fchoone openbaare en byzondere gebouwen. De Markt pronkt met een' koperen vergulden Pylaar, op het Capiteel van welken een Heilige ftaat; dergelyke, duch minder ffaaije tekens ontmoet men ook hier en daar in de Voorlieden. Van deezen wordt Gratz door zyne niet veel meer beduidende Vestingwerken, en dan door Cingeis en open plekken, doch van de MuehrVoorftad, de voornaamfte onder allen, door de rivier afgezonderd; een breede geheel overdekte houten brug, die alleen van boven door gaten haar licht ontvangt, verbindt ze met de Moederftad. De Jacominer - Voorhad ligt aan dezelfde zyde der rivier als het eigentlyke Graetz: doch  G H A E T Z. lij aan 't einde derzelve vereenigt een andere houten brug de beide oevers. Een onderneemende Italiaan , Jacomini geheeten, heeft binnen een half dozyn Jaaren alle de gebouwen, waar uit die Voorftad beftaat, uit den grond opgetimmerd. De aanleg is ruim en vro'yk y dc meeste huizen hebben twee of drie verdiepingen ; beneden zyn het aardige winkels, onder welke de bouwmeester, volgens de gewoonte zynes Vaderlands, de CoffyhU'Zen niet vergeeten heeft; naar maate een blok voltooid is, verhuurt of verkoopt hy de ftukken waar uit het zich vindt faamgefteld. De Hoofdftad van Stiermark kan op verfeheiden der nuttige inftelüngen roem draagen, die Weenen tot zoo veel eer verftrekken: meer dan één Hospitaal by voorbeeld, by welken men ook de Kraamvrouwen niet uit het oog verlooren heeft, een Militair School; en beha!ven langere Opvoedings - ftichtingen een Lyceum, waar een menigte Profesforen aan 4 a 500 Jongelingen in alle weetenfchappen onderricht verleenen; zelfs deelt men, de Godgeleerdheid alleenlyk uitgezonderd, hier de Academifche Titelen uit. Een openbaare Bibliotheek, welke den Keizer toebehoort, beflaat een paar in de lengte naast elkander liggende, doch onderling geheel verbondene zaaien, behalven een byzonder vertrek met Handfchriften en oude Drukken. Men fchat de gantfche verzameling op 50,000 Boekdeelen; waar by jaarlyks omtrent voor een 400 Gulden wordt bygekocht.  ^88 GRAETZ. Vlak by het gebouw, dat deeze Bibliotheek bevat, is er een ander, 't welk de Staaten van Stiermark, gelyk het opfehrift verkondigt, hebben toegewyd Latitia public*. De voorgevel valt op geen onaangenaame wyze in 't oog. Van binnen vereenigt het een Theater en eene Redoute-zaal met de daar toe behoorende fpeelen fpys- vertrekken : alles ruim en tot zyn oogmerk gefchikt, zonder buitengewoone aanfpraak op elegantie te maaken : doch 't geen my vreemd fcheen, was te verneemen dat in dit huis van openbaare vrolykheid, op die Redoutes van welker by woon ing zelfs dc burgers nimmer uicgeflooten wordeh, de Adel niet alleen in byzondere kamers fpysde: maar dat de Heeren en de Ridderftand, dat is, gelyk ik het reeds in Bohemen heb aangemerkt, dc hoogere en laagere Adel, zich by den maaltyd nier, met elkander vermengde. Men bezichtigt hier gemeenlyk de Kerken van Maria-hilf, welker Fagade', door Colommen vercierd, meer op den eerften aanblik treft dan den toets eener geregelde bouwkunde kan doorftaan; inwendig biedt zy zeer veel opfchik, en een gefchilderd Plafon aan : doch een gekruiste Christus in één der Altaarftukken verdient in dezelve de meeste oplettenheid. Dan, de Kerk van den Heiligen Bloede, waar men eene Hemelvaart van Maria bewondert. De Dom draagt, zonder klein te zyn, noch uit-, noch inwendig de gedaante eener Cathedrale; zy is echter vro-  G R & ïï T E. l8p Jyk en van veel marmer aan de Altaaren voorzien, en het voorfte blad van 't Hoofd-altaar is in den fmaak van Florentynsch Mofaiek vervaardigd; twee Reliquen-kisten met laage Bas-reliëfs van yvoor, een oude Schildery en een groot houten Crucifix trekken er nog daarenboven de aandacht naar zich. Aan den Dom is het Maufoleum van Keizer Ferdinand II. vastgehecht: een zonderling gebouw, aan welk 72 jaaren gearbeid is. De Architect, fchoon hy niet volkomen regelmaatig er by te werk zy gegaan, heeft terzelver tyd evenwel blyken gegeeven van ervaarenheid in zyne kunst. Het geheele is van beplysterde klinkers opgemetfeld , op een voetftuk van mashven heen. De gevel fpreekt het minste : doch het muurwerk wordt door eene zeer breede Frife met Cherubshoofden omringd, en er heerscht de aangenaamfte Iönifche orde in de tekening. Wat den vorm betreft, men helle zich twee Koepelen naast elkander van ongelyke hoogte en middellyn voor, beide met koper overdekt, hehalven nog een' meer verhevenen dunnen ronden Toren terzyde van een' fraaijen aanleg; de grootfte Koepel maakt het middelpunt uit eener op zich zelve niet zeer uitgeftrekte Kerk; in de kleinfte worde boven mede dienst gedaan, terwyl het benedenfte gedeelte, 't welk door tralie-werk zyn licht uit het bovenfte. ontvangt, en nog uit fchuinsfe naar buiten gaande openingen , de beende-  19° G R A i£ T Z. ren van Fcrdinand, van Carels V. Gemaalin, en van eenige anderen van dit zelfde bloed bewaart. Een hooge Zerk in 't midden vertoont de beeldtenisfen des Keizers dien ik het laatfte noemde , fchoon hy er niet begraaven ligge, en zyner Keizerin. De kisten zyn in den muur ingefchooven en de holtens dan toegemetfeld. Voorts is den Proteftanten te Graetz ook een Godsdienstige vergadering tocgeftaan. De Troupes, die hier in tyden van rust behendig in garnifoen liggen, bedraagen drie Bataillons; meer dan ééne Caferne zyn ter hunner huisvesting beftemd. Een Generaal-Commandanc voor het Militaire der geheele Provintie, en een Gouverneur voor het Politique Departement houden in deeze Stad hunnen zetel. Volgens Jofephs fchikkingen wierd geheel Birmen-Oostenryk uit de Hoofdftad van Stiermark befluurd: doch Leopold heeft wysfelyk, zoo ik meen aan Karnthen en. Carniole hunne eigene regeering te nv? gegeeven, gelyk zy die onder zyne Moeder genooten hadden. Ik zal wanneer ik daarna de drie Provintiën vergelyke, nog meer van Stiermark mededeeien ; 't zy hier genoeg te herinneren dat het aan de voornaamlie voortbrengfelen des bodems, zoo wel als aan het getal van inwooners , de beide andere gewesten ten minsten om de helft overtreft. Men rekent Stiermark op over de 800,000 zielen: waarvan Onder-Stiermark of hetlaageie gedeelte der Provintie er v&  G K A E T Z. «pi de meesten bevat; de telling van 1785 bracht de fom van 28,035 geborenen , en van 26,230 gefturvenen op : onder de eerften bevonden zich 78; onder de laatften 61 Proteftanten ; en byna hen tiende kind, op dat men ook iets van de zeden deezer bergbewooners zoude kunnen opmaaken, was in ongeoorloofde omhelzingen geteeld. De yzarfmeederyën zyn hier vermaard: voor al de zysfens, fikelen en klingen, die men er toebereidt; onder zaaken van minder belang die de Provintie oplevert en in menigte naar de Weenfche markten verzendt, kunnen de Kapoenen geteld worden. Het Staatsbeltuur gelykt hier veel naar het Bobeemfche. De Geestelykheid, de Ridders, de Heeren en de Steden maaken de vier Standen uit, waaruit de Provintiaale Staaten zyn faamgefteld. De laatfte derzelven brengt 40,000 Guldens toe tot de openbaare lasten, van welke Gratz er alleen niet ver van de 16,000 oplevert; omtrent i daarvan wordt op 400 huizen omgeflagen en het overige uit den zoogenaamden Gmerbfltv.tr gevonden.  lp 2 £ A z fi a c h. LAIBACH.; December 1791. JEen wel aangebouwde en meest al vlakke landftreek brengt den reizenden te Ehrenhaufen, drie posten van Graetz. Men ziet er op eene hoogte een nieuwerwets doch eenvoudig Kasteel eenes Edelmans, en wat laager eèn zwierig fchoon niet zeer zuiver getekend Maufolee, ter eere van een paar Vorsten opgericht. Hier verlaat men ook de nu aanmerkelyk breed gewordene Muehr om den berg Platsch ; met koorn, wynhokken en denneboomen omhangen, over tè trekken. Hy 'biedt hier cn daar zoo over de vlakte ter zyde, als op andere gebergtens die hem omringen, voortreflèlyke gezichten aan. Van den Pliitsch'tot den Polana gaat het'dart' 'eens over effener, dan weder over verhevener ftreeken, en'by Mahrbürg langs eene hevige brug over de breede fnelvlietënde Drau. De vroeger gefmoltene iheeuw, allerlei geboomte dat de voorige dagen voor dennen alleen had plaatsgemaakt, het winterkoorn hooger uitgefprooten, verkondigden, indien het gevoel het my niet zelve geleerd had, een'zachteren, tegen vorst en Noordewinden meer beveiligden fnemel, dan aan de andere zyde des bergs. Alön}  L6ÏBACH. tg£ vindt het oog: op de toppen der hoogtens geess telyke of' waereldlyke gebouwen. Boven Gono' wits, aan den voec des fty en Polana gefticht, d hongen de Ruïnen van een vervallen Slot ten t uiterften Romanesq bykans in de wolken. Om ; over deezen Colosfalen berg gevoerd te WorS den, moesten er b'ehalven de gewoone vier I Paarden tien Osfen zich voor myn rytuig laaten I aanfpap.nen; de weg is geueel uit den berg 5; zeiven uitgehouwen , en om hoog is wederom i een naald met een opfchrift; by het niet minder : fchuinsfe nederdaalen wordt men van een' ruisi fchenden waterval fchier behendig verzeld. ! Breedere of fmallere valleien, ook deeze wel : eens door eene Cafcade veraangenaamd, en eeni, ge hoogtens van minder belang brengen den ' reizenden daarna in e'é ien dag te Laibach. Een I uur eer men te St. Oswald aankomt, maakt een I poort in de gedaante van een' kleinen Dorifchpn Triumphboog de grensfcheiding uit tusfehen Stiër! mark en Krain : want dit is de Hoogduitfche : en gewoone naam voor Carniole,van welken ik i my ook voortaan bedienen zal. Reeds in het : zuidelyke van Stiermark houdt het Hoogduitsch 1 onder het gemeen volkomen op, om door een !' Dialect van het Windisch of Slavonisch , 't geen men door het gantfche Krain hoort fpreeken, ■ vervangen te worden, forntyds wel met vermenging van eenige Itaüaanfche woorden. De ! Sleeding en &e Wooningen der Landlieden van» ir. deexj. N  IP4 LAIBACH. gen aan eene armoediger, en de aangezichten, van onzen Sexe vooral, geen gunftiger gedaante te bekomen. De bouwaart op het platte land is geheel van hout; dunne ongeverwde op elkander liggende boomen, met een paar kleine looden venftertjes of moet ik zeggen gaten daarin, en een gallery van buiten die hen omringt maaken al het muurwerk derzelven uit. Paarden bezitten de boeren niet: doch het ontbreekt, hun daar en tegen aan geen hoornvee; de melk, in Oostenryk zoo vloeiend als water, is hier voortreffelyk, doch verfche boter een fchier onbekende lekkerny. Alles wordt eenige reizen m 't jaar tot een foort van fmout verfmolten, en dus ter marktc gebracht of door de Landlie-V den zeiven gebezigd. Op de laatfte Station voert een lange brug over de Sau; en talryker boerenhuizen dan te vooren vermelden de nabyheid der Hoofdftad van Krain, Laibach ligt aan den ftroom van denzelfden naam, die na by Oberlaibach, een paar mylen hooger op, uit een' berg ontfpringt, en fchier. onmiddelyk bevaarbaar wordt: zoo zelfs dat men wegens de ongemeen vlakke landftreek tusfehen beide de plaatfen de goederen zoo gemakkelyk heen als weder kan voeren, 't geen op eene menigte van kleine vaartuigen gefchiedt. Een zeer uitgeftrekte vallei vormt juist een' ellenboog in 't midden van welken deeze Stad zich verheft. Naar de Weenfche zyde biedt dit Dai  fcAIBAClï. j££ eene vruchtbaare vlakte aan; naar den Oostelyken kant een' moerasfigen bodem, die aan de gezondheid der Inwooneren niet tot voordeel ftrekt ; naar Triest toe ftuit het ge£icat tegen die gebergtens, die achter Ober-Laibacn een' aanvang neemen. De Rivier fnydt de plaats in twee deelen, door drie bruggen aan elkander verbonden; en beide, zoo wel als dat water, krommen zich ten halven rondom een' met geboomte bewasfchenen berg, die gelyk te Graetz, volkomen op zich zelve ftaat, en op welken mede gelyk aldaar, een Slot gefticht is; dergelyke hoogtens, weet men, hebben eerst tot het bouwen van Kasteelen verlokt, en deezen wederom de Steden aan hunnen voet doen geboren worden. Aan de zyde van dit Kasteel beftaat Laibach meest uit eene enkele lange ftraat, die zich hier en daar verbreedt, en aan het eind by de Jefuiten - Kerk eene fraaije vierkante plaats vormt, met eene Colom, in de voorige Eeuw door de Staaten der Provintie aan de Maanbedwingende of vertreedende Maria (zy had de Turken , gelyk men haarde eer aandeed wel te willen gelooven, uit Krain gehouden) volgens gelofte toegewyd. 'Aan den tegenovergeftelden kant der rivier ontmoet men meerdere ftraaten cn plaatfen , gelyk ook eene kaai waar de losftng en laading der goederen gefchiedt; over 't algemeen kan de Stad, zoo wel als haare nabuurfchap, verfcheidene goede openbaare en byzondere gaN a  iq6 laibach. bouwen opwyzen, alleen flechts door de witte verw met wélke zy fchier allen overdekt zyn, wat al te eenvormig: fchoon de groené jaloüftën Voor ieder venfier het weer eenigfints verlevendigen. De Police heeft tot nu toe voor de verlichting en zindelykheid der ftraaten niet zeer gezorgd: want meerder flyk en minder lantaarnen dan hier vindt men byna in geene Stad van Duitschland. Het getal der Ingezetenen wordt op 15000 gefchat, dié echter niet in ftaat zyn het plaatsje aan zyne doodsheid te ontrukken. Slechts op de twee marktdagen, op welken behalven dé landlieden van den omtrek, reeds verfeheiden Italiaanen met de voortbrengfelen hunner Grenzen, en met zulken die Triest of de Venetiaanfche Zeeboezem oplevert ,verfchynen, ziet men eene menigte volks by elkander. De Adel der Provintie onder welken men het Huis van Auerfperg en Van Lichtenberg als de twee luisterryklte befchouwt, leeft voor zoo ver hy hier vertoeft, op verre na zoo prachtig niet als de Oostenrykfche, en men hoort flechts zelden van groote maaltyden of andere feesten. Er is te Laibach, gelyk te Graetz, een Tooneel, waar op de eene of andere Italiaanfche of Hoogduitfche Troup fchier beftendig vertoont. Men bemint het Schouwfpel, en de Lóges, die by den eerften aankoop flechts 100 Gl. kosteden, kunnen thans onder het vyfdubbelc deezer fom en zelfs nog  LAIBACH. I97 * hooger niet verkreegen worden : fchoon dit nog ] flechts een kleinigheid is tegen het Capitaal *t I welk men bezit, wanneer men in het Hof-Thea1 ter te Weenen er e'éne onder zyne Effecten u mag tellen; alle bevinden zy zich, gelyk aldaar, I in handen van particulieren. Ik kan niet van i my verkrygen, daar het tot de denkenswyze Sf der Natie eenigermaate behoort, en van de fnel» )) le vordering der rede zulke onwraakbaare bei wyzen geeft, van eene Scène uit een anderfints I weinig beduidend Toneeiftuk geen verflag te 1 doen, die ik met toejuiching en een algemeen i genoegen hier heb zien voorltellen. Een meisje j in haare Noviciaatsjaaren dobberde nog tusfehen I het Klooster en de waereld. Haar onbekende I minnaar, om haar tot de laatfte party te bewee| gen, verfchynt haar in de gedaante eenes Be1 fcherm-engels, en ftelt haar voor, dat het tegen i de oogmerken des Scheppers en der natuur aanI liep, wanneer iemand van haare jeugd of fchoonI heid zich in een Klooster ging begraaven, geI biedende haar tevens aan den eerften man dien I zy ontmoeten zoude, en die naar hem volkoI men geleek, als echtgenootede hand te geeven; I en om dit alles nog fterker aan te binden , laat hy | zyn' vriend als duivel verkleed te voorfchyn I komen, en vraagt hem in tegenwoordigheid der I fidderende jonge dochter af, ofhy het niet was^ !: die het voorneemen des Kloosterlevens in haare I ziel had ingegooten. De wel onderweezene Satan N 2  ipS L A t B A C H. bekende dit, en op de tweede vraag welke zyne oogmerken daarby geweest waren, antwoordde hy: de waereld te ontvolken, en Johadelyke vooroordeelen in de gemoederen te planten. Men had het twaalf jaaren vroeger eens moeten onderriemen den engelen en duivelen zulke gefprekken op een Oostenryksch toonee] in den mond te leggen; de fteenen, zo ik my niet bedrieg, zouden welhaast gevloogcn, en de fchouwfpelers geleerd hebben met geen ongewyde handen het heilige aan te roeren. Dit lagchen evenwel met bygeloovige gevoelens is daarom niet tot ongodsdienstigheid , of tot fpotterny met het weezentlyke deel der Religie, overgeflagen. Ik heb er de Hoofdkerk des Zondags met Toehoorders aangevuld gezien, om de Leerrede des Priesters, by wien de kleeding fiechts den Roomfchen Geestelyken verried, leergierig aan te hooren. Proteftanten zyn er voigens de letter van het Tolerantie Edict, niet genoeg om byzondere Vergaderingen, te kunnen houden. Bebalven een Hospitaal, alleen voor Militairen opgericht, neemen de Barmhartige Broeders hier even gelyk te Weenen, de kranken die zich komen aanbieden , voor zoo ver de bedden ftrekken, in hun Klooster ter geneezing op: doch cr is tot nu toe geen Fonds om er meer dan 23 voormannen en 13 voor vrouwen te fpreiden. Een Doctor en Chirurgyn buiten, en een goede Apotheek binnen het gebouw ftaan met de hulp  LAIBACH. jpp der Broederen zeiven den elendigón by; den vrouwen ftaan een paar oppasferesfen ten dienste. De beide zaaien, hoe zeer ze ruim genoeg zyn, mocht wel een wat zuiverder lucht doorftroomen. Een afgezondert hoekje van het gebouw is voor onzinnigen beftemd. De Kapel biedt een alleraangenaamst Altaar van Stuc, en daarenboven eene fraaije Schildery eer.es gekruisten Christus aan. In een ander Godshuis heeft men eenige bedden voor kraamvrouwen gedicht.. Een geweezen Klooster is door Jofephs weldaadige voorzorg, met een 30,000 Gl. er aan te belteeden, ineen Gymnafiumherfchapen; het vertoont uitwendig een' vrolyken gevel en van binnen groote zindelyke vertrekken. Behalven een gewoon Normaal-School, door de meesteren der Vier Clasfen, een' Cathecheet en een' Tekenmeester gehouden en waar de Orthographie zoo wel van het Krainsch als van het Hoogduitsch onderweezen wordt, is hier een Latynfche fchoole gevestigd; de bovenfte Normaal-Ciasfe maakt er de onderfte van uit, en men telt er nog vyf 1 daarenboven , met even zoo veel Meesters; met de Taaien vereenigt men, gelyk alom in Duitschland, andere kundigheden. In byzondere Gehoorzaalen geeven drie Hoogleeraaren onderwys in de Wysb'egeerte, Phyfica en Mathefis , één leert de Anatomie en de Verloskunde aan de toekomende Wondheelers en N 4  ?6° LAIBACH. Wyze vrouwen in de Provintie. Voor de Godgeleerdheid heeft men het ruimde gezorgd. Deeze Weetenfchap alleen is tot eene Faculteit verheven, en zy beftaat uit zeven Profesforen, die zich ieder in zynen tak in dit gebouw vereenigen om jongelingen tot den Prirsterftand te vormen. Men meent hier ouk eene Boekzaal op te richten: doch die nog niet gereed is. Het getal der discipelen,, die hun onderwys in alle de verfchillende gehoorzaalen van dit Gymrafium bekomen, wordt op omtrent 800 gefchat; de Normaal-fenooien a leen houden er 500 van bezig. Een Oeconomifche Maatfcbappy, die men ookteLaibac.j had poogen te vestigen, heeft by gebrek aan Fonds weder in zyn voorig Niets moeten te rug kecren. De Baron van Tfoits bezit in deeze Stad eene ryke verzameling van Boeken, tot de Mineralogie en het uitgebreide Hoofdftuk der Reisbefchryvingen betrekkelyk ; en tevens een Cabinet , voor het grootfte gedeelte uit inlandlche Yzer- en Kwikzilver-Ertfen faamgefted, en door kenneren zeer gefchat. Aan den Secretaris Linhart heeft Krain een' oprdeelkundigen en naarftigen Gefchiedfchryver. De Cathedraalkerk, van buiten eenvoudig, verkondigt, zoo dra men binnen dezelve getreeden is, het naderende Italiën. De evenredigheden in haaren bouw kunnen den toets der onderzoeking, en haare vercierfelen dien eenes  vry gelouterden fmaaks gereedelyk doorftaan; zy vormt een gewoon Kruis, met eene niet zeer verhevene Koepel in 't middenpunt; twee reien van Arcades verzeilen de lengte van het Schip; boven dezelven en tegen de zoldering aan zyn goede Arahesquen gefchilderdj de Altaaren bieden allerlei foorten van marmer, en eenige niet kwalyk uitgevoerde Schüderftukken aan ; over 'C algemeen heb ik «rei ig Roomfcbe Kei ken in Duitschland gezien, zoo'zuiver getekend, en tevens zoo kuiken in haai en aadeificts ryken opfchik. Van de overige Bedehuizen zal ik flechts die der K oostervrom'en en der Jefuiten aanftippen; de eerfte heeft een in 't oog vallend Portaal van zes Oorifche Colommen, die eenige boogen onderfteunen ; de Altaaren vereenigen inwendig eene menigte Marmer en Stuc. De geweezen Jefuiten-kerk, van welke dit laatfte insgelyks gezegd kan worden, vertoont eene uitgetimmeide ronde Kapel aan ééne der zydenj beide zyn ze fraai en van eenige tamelyke Schilderftukken voorzien. Men fchat de Provintie, van welke Laibach de Hoofdftad uitmaakt, op meer dan 400,000 inwooners. Het yzer is hier, gelyk in de twee andere Provintiën van Binnen-Oostenryk, één der voornaamfte voortbrengfelen; voor een ged eite wordt het reeds binnenslands tot grove inftruraenten des Landbouws verwerkt; voor N5  333 LAIBACH. een ander gedeelte gaat het ruw, of ook wel tot Staal verhard uit het Land; meest fcheept men het te Trieste in om naar Cadix, Oporto en andere Spaanfche of Portugiefche Havens en van daar naar het America dat aan die Kroonen, inzonderheid aan de eerfte derzelven toebehoort, vervoerd te worden. De Kwikzilver-Mynen van Idria, de rykften die men kent, zyn een waare fchat, dien dit Gewest in zyne ingewanden verbergt; zy behooren den Keizer by uitfluiting toe, en ftrekken omtrent aan 1500 menfchen , die tot derzelver uitgraaving gebezigd word'n, tot onderhoud. Men treft er Ertfen onder aan, van welken een Centenaar tusfehen de 80 en 90 Ponden Metaal kan opleveren. De Lyfeigenfchap en Heerendiensten, die Jofeph in deeze en de Xwee Zuster-Provintiën had afgefchaft, zyn door zyn' Broeder ,,welke op den Duitfchen Troon den Adel meer meende te moeten naar de oogen zien dan hy op den Stoel van Toscancn gewoon was geweest, op nieuws weder ingevoerd , doch niet dan na geweldige fchuddingen onder den Boerenftand met Militaire macht onderdrukt te hebben. Dan ik heb reeds in Bohemen aangemerkt, dat het plan des oudften deezer beide Keizeren, om den Landlieden hunne bezitting geheel onafhankelyk, en flechts in zyne fchatkist de behoorlyke Verponding Hortende, te bezorgen, niet altyd met de regelen der ftrengfte billykheid over één te brengen zy.  3. & I 3 A C H, ac.g Dc Land-Taxen en de in- en uitga-andc Rechten maaken voor 't overige de twee hoofdtakken der openbaare belastingen uit; van goederen die eens in het land zyn wordt geen tweede Tol meer afgevergd. De Staaten zyn op den Stierfchen voet ingericht» Sedert dat elke Provintie van Binnen-Oostenryk haar byzonder beftuur te rug bekomen heeft, is de post van Prefident op nieuws in Krain ingevoerd, op een TraCtement zoo ik meen van ƒ b'ooo; ieder der vier hem toegevoegde Regeerings-Raaden geniet/2000. Deeze Prefident, die met den Bisfchop de twee eerfte peribonen te Laibach zyn, is ook tevens Vóórzitter van het Crainfche Provintiaal-Gericht, gelyk men hem ook tevens in het Stadsbeftuur fomwylen verplicht is te kennen. Hy zendt zyne Bericnten onmiddelyk naar Weenen aan de Eoheemsch-Oostenrykfche Cancely, van waar de zaaken voor den Keizer gebracht worden. Dit Gewest heeft met het Diftricl: van Görtz te famen twee Regimenten; de Staf en dus twee Bataillons liggen in Cafernen in deeze Hoofdftad.  104 CLAGENFURT. CLAGKMFURT. July 1792. ]Eer ik nu met myne Leezeren den weg naar Triest vervorder, zal ik dien door Karnthen, dien de afwisfeling my op myne te rug reize heeft doen neemen, kortelyk doorloopen. Men Verwydert zich te Laibach van de Commerciaalftraat, om er te Pruck weder op neder te komen. Een lagchende vruchtbaare vlakte, of zo men liever wü een ongevoelig ryzende bodem, met de Carnifche Alpen als een' muur in den achtergrond, voert eindelyk, wanneer men het Stedeken Crainburg, op eene hoogte gebouwd, eenigen tyd te rug gelaaten heeft, in eene fmalle en Jaage vallei. Men gaf my op de volgende Post 10 paarden voor een rytnig, dat er anders op deeze gebaande en harde wegen flechts vier verdichte, om den Loibl, den berg welke ten grenspaal fttekt tusfehen Karnthen en Krain, en den ftylften waar over misf'chien ooit een zulke Landftraat wierd heen geleid, over te trekken. Men vervolgt nog fteeds het nauwe en klimmende dal, van eene ruisfchende beek vergezeld, tot dat de zige-zagen, over welken men dan rechts dan links om hoog gefleept wordt, en die in grooten getale fchier lynrecht boven elkander liggen, hunnen aanvang neemen. Ik  CLAGENFURT. 'to$ weet niet wat fommige Schryveren heeft doen zeggen, dat geheel om hoog de weg door den rotsfteen heeft moeten heengehouwen worden, en dat men gelyk door de Grotte van Paufilippe te Napels, hier een' bedekten weg moet doorryden. Er is niets dergelyks te befpeuren: flechts eene fchreede of zes ver loopt de Landftraat, even als op duizend plaatfen , tusfehen een paar rotfen wat meer dan mans hoogte; en twee Obelisken ter eere van Karei VI. verheffen zich op deeze fpits aan beide de zyden. En waarlyk,' indien er voor een' Vorst, die zich om de reizigers en den handel zoo oneindig verdiend gemaakt heeft, menigvuldige Gedenktekenen zynes Romeinfchen arbeids zyn opgericht: ziet men evenwel dezelven met vry wat meer genoegen dan alle de beeldtenisfen der Nepomucs op de Oostenrykfche bruggen, en der Floriaanen ■alom aan de woonhuizen: deezen om er den brand van af te weeren,geenen om de rytuigen die er over heen rollen voor het in 't water ftorten te behoeden, 't Gezicht, wanneer men achter zich door het kronkelende dal ziet, is zeer uitgeftrekt: doch ook deeze hoogte is van verfeheiden kanten met nog verhevener punten omringd. Er wasfehen behalven dennen op den Loibl ook eiken en beuken; de bodem is echter voor een groot gedeelte klippig. Het afdaalen is minder ftyl,doch duurt byna even lang als het klimmen. Op den grooten Loibl volgt de klei-  'ioS CLAGENFURT ne, voor welken men met zes paarden volftaan kan. Aan deszelfs voet hort zich een aangenaame Cascade neder, die men anders in deeze ftreeken in geen groot aantd ontnuet. De gantfche lange Station der twee bergen levert flechts een paar Dorpjes op. Op eene volgende moet de breede Drau over eene houten brug gekruist worden, waar na een nieuwe berg, doch die het by de vorigen niet haalt, inde fchoone vlakte van Clagenfurt nedervc-ert. De Stad ligt aan het eind van een binnenlandsch meir, de Velderzee gehectcn, met welke zy door een Canaal verbonden is. Een louterend vuur heeft haar omtrent een halve Eeuw geleeden, gelyk dit het lot van zoo veel andere plaatfen geweest is, tot eene der fraaifte Landlieden gemaakt: meest alle de ftraaten zyn recht, breed, elkander op de wyze eenes dambords doorfnydende, en vol van fchoone gebouwen.. Op de ruime vierkante Markt ftaan drie Monumenten: het ééne een Maria Tnerefia van lood, met eene Faam boven haar hoofd; het andere, *t welk tevens ter Fontein ftrekt, een Hercules' die den Draak ter nedervelt; het derde is meer, gelyk men het noemen zoude, een onderwerp van Devotie. De Burg waarin de Landhauptmann zyn verblyf houdt, en dc Cancely, waar het Hof van Appél der drie Provinciën van Binnen-Oostenryk gewoon is recht te fpreeken, vallen voortreffelyk in 't oog, Zienswaardiger nog  CLAGENFURT. Soj is even buiten de Stad het Slot, 't welk Jofeph na zynes Moeders dood voor zyne Zuster, de Aartshertogin Maria Anna liet bouwen, en waar zy haare zeven of acht laatfte jaaren met een inkomen van 8c,ooo Gl, doorleefd heeft. Aan het Vrouwenklooster dat nevens dit Slot ftaat, vermaakte zy alle haare goederen, behalven ;flechts zeker Bergwerk en haare Boeken, die ihaar Opperhofmeester, de tegenwoordige Praj:fldent van het Hof van Appél, ten bewyze van :geneegenheid by Legaat van zyne Meesteresfe ■ ontving. Het gebouw , van eene eenvoudige dochvrolyke Architectuur, en aangenaam gelegen, flechts ééne verdieping hoog, wordt thans door :den Bisfchop van Gurck, onder wiens Kerkgeibied Clagenfurt behoort, geduurende het geheele jaar bewoond. Met wat vertimmeringen heeft deeze met fmaak vervulde Kerkvoogd (eert Prins van Salm) de kameren voortreffelyk door elkander doen loopen; die op den tuin uitkomen formeeren eene lange reeks van op eens overzienbaare vertrekken. Men vindt in eenlgen derzelven met genoegen goede origineele of wel nagebootfte Schilderyën en andere zeldfaamheden, de vruchten van een lang verblyf in Italiën; veel VVeensch Porcellein, Boheemfche Lustres en andere fraaije Meubelen vercieren voorts deeze vertrekken, onder welken een wel geör-> donneerde Spiegelzaal eene voortreffelyke uitwerking doet. Een vry uitgeftrekte-en niet kw$?  20Ï JgLAGENFURT. lyk aangelegde Tuin, met Laanen, Bosquetten, veele Bloemen, vreemde Gewasfchen, en een groot open vak in 't midden , ftaat voor het Publiek, dat niet in gebreke blyft er het genot van te neemen , ten allen tyde open. Somtyds wordt nog de wandeling des avonds door de Mufiek van 't Garnifoen vervrolykt. Ciagenfurt wordt door wallen en Cingels omringd; men telt er twee Parochiekerken, en omtrent 9000 inwooners zoo in de Stad zelve als in de Voorfteden; in twee deezer laatfteh zegt men dat nog voor een gedeelte Windisch gefproken wordt, hoe zeer ik het fchier aan deeze zyde des Loibls niet meer vernomen heb. Een Laken-, Zeide- en Neteldoek- Fabriek,alle aan particulieren toebehoorende (fchoon Keizer Jofeph tot de Zeide-Fabriek eene groote fom op intrest gefchooten heeft ), brengen tot den bloei van Clagenfurt het haare by. In de Academie die men hier heeft.opgericht, worden door drie Hoogleeraaren de verfchillende takken der Wysbegeerte geleerd, en buitin deeze de Anatomie, Chirurgie, Vroedkunde en de Geneeskunde der Dieren. De openbaare Bibliotheek heb ik verzuimd te bezichtigen. In een byzonder Gymnafium leert men de Taaien en 't geen verder daar toe betrekkelyk gemaakt wordt. Een Weeshuis heeft Jofeph tot Cafcrnen herfchapen, en den kinderen die er toen in huisvesteden tot hun |5de jaar toe een' Gulden des Maands laaten uit-  ClAGENÏtfltT, 209 Öëelen. Het Garnifoen was geduurende myn verblyf in deeze Stad, door het onweer dat zich toen boven Vrankryk begon faam te trekken, flechts omtrent 6 Compagniën fterk. De bevolking der gantfche Provintie bedroeg in 1789: 292,216 zielen; en onder deeze 854 Geestelyken en 583 Adelyken;de Boeren maakten omtrent een tiende gedeelte der inwooners uit. Het jaar te vooren beliepen de Protestanten famen op eene menigte van 15355, 'n 23 plaatfen verdeeld, en. door 13 Geestelyken onderweezen : maar noch de Hoofdftad, noch verfeheiden andere Steden van gewicht koesteren deeze Gemeentens in haaren fchoot; meest allen zyn zy in het bergachtige Opper - Karnthen in kleine plaatsjes gevestigd. Uit het geen ik reeds van de drie byzondere Landftreeken van BinnenOostenryk heb medegedeeld , zal men kunnen opmaaken , dat deeze Provintiën famen ver over de 1500,000 onderdaanen des Keizers bevatten (a). Zonderling dat in elk der drie Gewes- O') Ik heb verfcheidene myner Berichten omtrent Blnnen-Oostenryk deels uit Kindermanns Magazin zur Kenntnifs Inner-Oesterreichs in 2 Dcelen , deels uit .zyn' Hijior. und Gepgraphifchen Abri/s des Herzogthums Steycrmark, alle eerst onlangs uitgekomen , ontleend. Hy fielt in het Magazyn de geheele bevolking, volgens de telling van 1788 , dus: Siiermark .... 829229 Karnthen .... 297384 Krain 4194.Tr Samen .... i,•346024 . gi, DEEL. O  2IO CLAGENFURT. ten het getal der vrouwen dat der mannen al vry wat overtreft: zoo dat het famen tusfehen de 27 en 28000 bedraagt. De geheele fomme des Adels liep in 1788 op 1757 en die der Geestelykheid op 4460. Ook in deeze Gewesten waren de Kloosters omtrent voor te helft opgeheven, en hunne menigte van 114 tot 59 gefmolten. De rykdom des bodems is hier zoo wel als het getal der inwooneren uitgerekend. Er wascht in Stiermark voor meer dan zesthalve Millioen Guldens aan Koorn , in de beide andere Provintiën nog niet de helft; in den Wynbouw is het onderfcheid vooral ten opzicht van Karnthen nog grooter: doch ik wyze myne Leezeren, die van deeze byzonderheden nauwkeuriger onderricht willen zyn en den ftaat der drie Gewesten nog juister vergelyken willen, tot de Noot, in welke ik echter flechts de duizendtallen (het mindere is op zulke groote fommen van weinig aanbelang) heb ter neder gefteld (0). Doch men ziet, dat er dan ten opzichte van Karnthen in één jaar een vermindering van 5000 inwooners zoude hebben moeten plaats grypen , 't geen niet te denken is. Waarfchynlyk is er inde ééne of de andere telling een misflag ingefioopen. Qa") De voornaamfte opkomften der drie Provintiën in geld zyn: Stiermark. Karnthen. Krain. Samen Koorn . . 5,689000 2,693000 2,587000 10,970,000 Gl. Weiland . 1,452000 562000 546000 2,561000 Wyn . . 729000 3000 198000 988000 Hout . . 2i3ooo 7Ó000 51000 346000 Zeeën en Rivieren . 9000 2000 3000 «5000  CLAGENFURT. 213 En zo men op eens de inkomften der Bergwerken in deeze ftreeken overzien wil, zal bet genoeg zyn bier mede te deden, dat in / 7 8 ^ alle de takken derzelven in Stiermark hebben opgebracht 1021, in Karnthen 1051 en in Krain 1919 duizend, en dus Tarnen by de 4 Millioenen Guldens; en onder deeze berekening zyn nog niet eens gebracht de terftond weder verbruikte Metaalen, noch de geenen welke buiten de Provintie haaren vorm bekomen hebben: en derhalven noch het Stierfche Lood, noch het Karntfche Goud en Zilver (a). Van deeze twee laatfte foorten vinden er zich in Karnthen een paar Mynen die voor rekening van byzondere perfoonen bewerkt worden. Na Clagenfurt verlaaten te hebben, blyft men nog flechts twee Stations in de Provintie waarvan zy de Hoofdftad uitmaakt. De eerfte derzelven loopt door een breed verrukkend dal, 't welk wederom tegen bergen van allerlei gedaante, met koorn overdekt en tusfehen beiden met dennen bekroond, telkens de heerlykfte gezichten aanbiedt, en geduurig door een Dorp of O) Deeze is de nadere opgaave der vyf voornaamfte voortbrengfelen der Mynen: Goud en Zilver voor omtrent . . 19000 Gl. Quikzilver 1,759000 Lood 382000 Koper 127000 Rauwyzer 157100» O 3  £12 CliAGENFURT, pok wel door eene Buitenplaats afgewisfeld wordt. Doch na dat men St. Veit, een plaatsje, fchoon niet onaardig, van flechts een paar duizend inwooners, is doorgetrokken, begint zich allengskens de Landftreek te vernauwen , zoo dat men welhaast door eene volkomen flingerende kloove wordt heengevoerd, met ftyle boschryke bergen aan beide zyden en eene rivier in het midden. Tusfehen dit St. Veit en een Stedeken aan het Sticht van Salzburg toebehoorende en Freifach geheeten, vertoont zich daar het dal reeds gantsch niet wyd meer is, een zeer in 't oog vallend Buitenhuis en-Tuin, aan den zelfden Geestelyken toebehoorende, van wiens Slot ik te Clagenfurt heb melding gedaan. Ik zal de overige plaatsjes niet opnoemen, die men daarna nog dóór moet om op den Weenfchen weg te Pruck weder t'huis te komen ; noch de befchryvingen van Landsdouwen , aan welken ik mogelyk reeds te veel bladeren heb toegewyd, noodeloos vermenigvuldigen: daar het Muehrdal, 't welk nu den reiziger geleidt, met het andere gedeelte daarvan, van welk ik boven gefproken heb, veel overeenkomst heeft; hier en daar is de Landbouw in het zelve niet verwerpelyk, en het ontbreekt er ook aan geen Stedekens of Dorpen : fchoon het kleinfte gedeelte derzelven bevolkt, en de huizen op het platte Land meestal geheel van dennenhout en elendig gebouwd zyn.  T R I M S T. 213 TRI ]K S Tf December 1791. ID^och ik koom weder te Laibach te rug , om my van daar op de Commerciaal - ftraat verder voort te fpoeden. De eerfte post voert over een' effenen bodem en door eene vruchtbaare en fterk bewoonde Landltreek, fteeds lagchende heuvelen aan de rechter zyde, naar dat Ober-Laibach, van welk ik reeds vroeger heb gewag gemaakt. Het bevat een paar duizend zielen, verdeeld in omtrent 180 huizen, en onder deezen alleenlyk 38 herbergen. Men verwondere zich hier over niet, daar by de onbegrypelyke volkrykheid van deezen gantfehen weg het oponthoud gevoegd moet worden, 't geen het infeheepen der goederen naar de Krainfche Hoofdftad vereischt. Behalven de daar toe noodwendige Schippers, geneeren zich ook zeer veel inwooners met het onderhouden van osfen tot voorfpan over het gebergte. Dit gebergte 't welk men beftendig ryzende en daalende over moet, eene Duitfche myl of drie breed, hoog (gelyk de bevroozen gebleevene fneeuw, daar in de laagte alles gefmolten was, duidelyk bewees); voorts rotsachtig, woest en byna onbewoond, een paar tamelyke Dorpjes uitgezonderd, en't geen men nog van huizen en menO 3  214 T H I Ë S T. fchen zag diep armoedig: is geheel met het lange Birn-baumer-vjoïid, 't welk; de gantfche Provintie doorkruist, overwasfchen. De dennen neemen aan beide zyden van den weg, niet ver Van den zeiven verwyderd, een begin, en hangen dan tegen de twee bergketenen , die ter recüter en flinkerzyde wederom opilygen , aan: doch deeze dennen, en dit zelfde heb ik in 't gantfche Binnen - Oostenryk befpeurd , zyn ver van dien ryzigen, majeftuëufen boom, dien men in Noordeiyker ftreeken met zoo veel genoegen ontmoet, te vertegenwoordigen» Men had my te Laibach verzekerd dat dit woud, van ouds voor rooveren vermaard, thans ten uiterften veilig ware om door te trekken; en in der daad ik Vernam ook nergens onderweegs de minfte gebeurtenisfen van dien aart. Doch toen ik hier den volgenden zomer te rug kwam, was het tooneel er geheel veranderd. Van afftand tot afftand Corps-de-Gardes, op nog minder verwy derde plekken enkele Schildwachten , verkondigden wel dra dat federt kort dit bosch, in welk het byna ondoenlyk is de misdaadigers te achterhaalen , tot eene fchuilplaats voor booswichten verftrekt had: en in der daad de verhaalen «ie ik wel dra moest aanhooren verfterkten my niet alleen in deeze gisfing, maar vermeldden my met menigvuldige omftandigheden de veelerlei gevallen, die by aanhoudenheid, zelfs na het bezetten met Militairen, het woud fchier  TRIEST. «5 ondoorgangbaar hadden doen worden. Met eene voorbeeldelooze onvertfaagdheid wierden er rytuigen door deeze lieden aangehouden en uitgeplunderd, onder het voorbyryden van telkens elkaar vervangende vrachtwagens, die de aangelegde fnaphaan van één' der medeplichtigen flechts gebood hunnen weg te vervorderen. De bende, die toen van tyd tot tyd het rooven nog voortzettede, moet vry aanmerkelyk, en derzelver verregaande woestheid (fchoon men van moorden nog niet vernomen had ; aan hunne onbefchaamdheid gelyk zyn geweest. De fneeuw maakt hen des winters voor achterhaaling beducht, doch de zomer is hun in dit opzicht gunftiger ; men had er echter eenigen van gevat, en onder dit getal verfeheidenKrainfche boeren zeiven bevonden , die des morgens vóór den dageraad op zulk eene onderneeming uitgingen : terwyl zy zich daarna, als of er niets gebeurd was, op hunne akkeren vertoonden. Men had er nog geen éénen van geftraft: doch zo het Tuchthuis hier wederom alles af moet doen, is her te vreezen dat hun lyden in het zelve te Clagenfurt aan hunne metgezellen in het woud weinig tot affchrik zal ftrekken: daar eenige weldaadige galgen , hier en daar in de buurt geplant en zoo fpoedig als doenlyk was gemeubeld , de overigen waarfchynlyk tot wat meerder nadenken brengen zouden. Het bosch eenigen tyd achter den rug hebü 4  üi6 T H I M S V. bende, komt men in het Stedeken Adelsberg met een vervallen Kasteel in de hoogte, in welks nabyheid een Spelonk de oplettenheid der beminnaaren van natuurlyke zeldlaamheden dubbel verdient. Drie of vier op een gepakte laagen van fteen daalen fehuins naar beneden; onder dezelven ontdekt men drie openingen, de ééne telkens hooger dan de andere; de onderfte is de wydfte van de drie, en deeze verflindt een' ftroom die van eenige uuren ver herwaarts komt aanvloeijen, en dan eene myl onder den grond loopt, om voor eenigen tyd weder de lucht te zien, en zich daarna op nieuws verbergende ook op nieuws, door andere wateren verfterkt, onder den naam der Laibach het getal der Duitfche rivieren te vermeerderen. De middelfte opening is kleiner dan deeze, en vormt den mond der fpelonk van welke ik fpreeke; zy mag op eene hoogte van 10 eene breedte van 8 voeten vertoonen ; men ryst, hier door binnen getreeden , eenigen tyd langs een' gang van dezelfde evenredigheden; dit pad verbreedt zich echter wel dra; en een foort van Colom fcheidt twee nieuwe onderaardfche openingen, of laat ik liever zeggen gaten van elkander af; het ééne loopt aanftonds toe; door het andere kruipt men door; en nu bevindt men zich op een' veel ruimeren weg, met die nederhangende en laag afdaalende kegelen aan de zoldering, die het eigently kekenmerk van dit foort van Grotten zyn; de  TRIEST» 317 bodem fchoon golvende, blyft altyd effen en droog; ook druipt er van boven weinig water op neder. Een enge doorpas vervangt niet lang daarna op nieuws deezen weg, en voert in eene zeer hooge plek en van eene aanmerkeiyke middellyn, met eene brug door de hand des Scheppers gebouwd in het midden, onder welke het water door de benedenfte opening ingevloeid in de diepte heenftroomt. De fakkelen die men met zich neemt vertoonen hier de gedaante deezer Spelonk in haare uithollingen en hoeken, en de gantfche fchoonheid der duizendvormige figuuren die hier en in den toegang tot deeze verborgene zaal van de zoldering afdaalen : flechts de kléinHen en het geringde aantal derzelven verbeelden een' kegel; de grooteren zyn zwaare onregelmaatige klompen, waarvan er enkele als pylaaren den bodem bereikt hebben, andere tót naby denzelven allengskens aangroeijende gevorderd zyn; veele gelyken, wanneer men naar boven ziet, naar door een geflingcrdc wortels van boomen ; fommigen naar die van kiezen en wat de verbeeldingskracht hier meer voor figuuren van tekenen wil. De uitwendige couleur is my dunkerer voorgekomen dan in andere Grotten die ik of zelve gezien, of waarvan ik de befchryving geleezen heb: doch men breekt de ftukken niet door midden, of die zelfde witte falpeterachcige materie die alle zulke kegelen allengskens doet aanwasfehen en fatfocneert, ver0 5  218 T R I Ë S T. toont zich ten duidelykften. Voorts ontbreekt het in deeze Spelonk nimmer aan zuivere lucht. Myne Gidfen verhaalden my, dat er wat verder af nog een grootere en met fchoonere beeldhouweryën vercierde Grotte te bezichtigen zy:doch de tyd verbood my de waarheid van hun gezegde te beproeven. Van Adelsberg rydt men door eene weibebouwde Landftreek naar een Dorpje Prewald geheeten; hier fcheidt zich de weg die onmiddelyk naar Italiën heenleidt van dien naar Triëst; den eerden heb ik in het te rug komen gebezigd; Nogaredo is dan nog in de vlakte der Lombardie het eerfte Keizerlyke plaatsje; van waar men te Gradisca, eene aardige Stad, en daarop te Goritzia of Görtz, de groote en welgelegene Hoofdftad van het Oostenrykfche Frioul koomt. Hier neemt het gebergte zyn' aanvang ■, men flingert echter meest door vruchtbaare dalen, en tusfehen bergen of rotfen met eiken en ander houtbewasfehen; fom* wylen ook beklimt men een' berg: dien hoogen vooral op de laatfte Station, dien men zich weder met een' voorfpan van osfen moet laaten optrekken, tot dat men over verfcheidene Dorpen te Prewald te rug komt. Het Turksch koorn, de moerbeziënboom, de wynftok en de andere gewoone voortbrengfelen des Lombardifchen bodems duuren nog een' geruimen tyd in deeze valleije voort. Te Görtz wordt door elkander Hoogduitsch en Italiaansch gefproken: doch wel haast  T R I È" S T. Sip verneemt men weder niets anders dan het onverftaanbaare Krainsch. Van Prewald telt men nog twee posten tot Triest, en een gedeelte derzelven van de zonderlingfte gedaante: want na dat men eene fchoone Landftreek doorkruist en een' hoogen berg achter den rug heeft, aan wiens zuidelyke zyde de fnecuw fchier verdwynt (zoo dat men te Triest, zoo weinig uuren van hier afgelegen, noch fneeuw noch vorst tot op dit punt des winters gekend had) wordt mert geduurende een uur of drie over eene akelige vlakte, of liever over den platten kruin van het Karst-gebergte gevoerd. Hier ontmoet het oog, zoo ver het aan beide zydeh flechts reiken kan, onmeetbaare velden van ftecnklompen, alle dicht by eikander gefchaard en fchier plat op den bodem rustende; elke fteen van naby befchouwd beftaat weder uit verfchillende laagenop elkander gepakt, en is van een kalkaartig foort. Hier en daar heeft de vreesfelyke hand, welke deeze woestyne vormde, als kommen uitgehold van een' niet zeer grooten Diame'ter, en deeze wederom met geheele muuren en colommen van fteenen omringd; de nyvere bewooner der nabuurige ftreeken maakt zich die Eilanden, indien ik my zoo uit mag drukken, ten nutte, en brengt er aarde in om ze daarna te beteelen; de grond ligt er dus volmaakt horizontaal in, en daar het noodig is zyn deeze putten met muurwerk, door menfchen opgeworpen, gefchoord.  220 TRIEST. Daarenboven loopt dwars door dit onoverzienbaare fteenveld een fchoone verrukkende Landftreek, waar zelfs een geheel andere wasdom, als men tot nu op deezen weg befpeuren kon , door eene Italiaanfchc zon gekoesterd, zich vertoont; ook flingert hier reeds, gelyk in zuidelyker ftreeken, de wynftok om andere boomen. Op een Dorpje omtrent een uur van Triest eindigt de Krainfche Provintie om door het Triester District vervangen te worden. Daar die Stad tot eene Vryhaven verklaard is, heeft men de Keizerlyke Douane ook zoo ver van de Zee te rug getrokken; en 't is hier dat men uit de Zeeftad herwaards komende dc doorfnufleling zyner kofferen, ten zy men ze te Triest hebbe laaten plumbeeren, ondergaan moet. In een' zekeren zin eindigt hier ook de Comrncrciaal-ftraat; en een gedenkteken aldaar opgericht verhaalt, dat Maria Thcrefia en Jofeph deeze Landftraat verbeterd hebben onder het opzicht van Zinzendorf. Ik heb reeds dikwyls genoeg in 't voorbygaan de loftuiting derzelve vermeld, en ik kan ze niet verlaaten, zonder nogmaals de ftraating, het onderhoud, dc fchooring en beveiliging op zoo veel plekken daar het vereischt wierd, de wegkruijing van halve bergen om er voor plaats te vinden, de goede en goedkoope bediening aan de Posten en in de Logementen, gelyk dit laatfte meest door alle Oostenrykfche Staaten van de vreemdelingen opgemerkt wordt, te roemen.  X R l & S T, 33£ De fommen welken er aan te kosten gelegd zyn moeten hoog geloopen hebben .-doch men betaalt ook van afïtand tot afftar.d een vry aanzienlyk weggeld. Talloos is de menigte der zwaar gelaadene fterk befpannene vrachtwagens die men er op ontmoet; en flechts aan deeze zyde van Ober-Laibach (om dat men daar de goederen infcheept) verkiest men kleinere karren, die dan ook hier door in aantal de overigen nog overtreffen. Er ligt byna geen Dorp op de gantfche Landftraat of men ziet, wanneer men tegen het vallen van den avond er doorkomt, een half of een heel dozyn deezer vrachtwagens , waarvan de voerlieden en de paarden zich ter ruste begeeven hebben, en tot het hervatten hunner reize den eerften terugkomenden dageraad afwachten. Jammer flechts dat het overlaaden dier wagens, 't geen onder oogluiking der opzieneren fomwylen gefchiedt, hier en daar den weg wat heeft uitgereeden. By het gedenkteken waarvan ik gefproken heb kan men ter rechter zyde inflaande, binnen niet veel meer dan een paar uuren het grondgebied der Venetiaanfche Republiek bereiken, geduurende welken tyd men eerst nog over een ftuk van den woestenKarsten op nieuws gevoerd wordt, doch dan op eene hoogte naby eene Vesting een uitmuntend gezicht over deLombardifche vlakte en de Adriatifche Zee geniet. Dit is evenwel lang zoo treffend niet,als 't geen men den weg ter linkerhand neemende, eenige  222 TRIEST. oogenblikken verder dan .de Douane, zoo plotfeling als of een overdekte cn onbefpeurde fchildery op eens voor het gezicht eenes niets minder vermoedenden ontbloot wierd, aan zich vertegenwoordigd vindt. Het is die zelfde Zee, door eene takkige kust gezoomd; en op eene uitfteekende fmal toeloopende Kaap het ryke Triest, in eene diepe laagte onder de voeten: omringd van heuvels die wynftokken en buitenhuizen overdekken; haare Lazaretten ter zyden , de mast-bosfchen haarer fchepen van binnen, de Sikel haaxes Mólc van vooren. Men daalt langs een' ftylen en flingerenden weg met eene geduurende verWisfeling der fchoonfte gezichtspunten in de Stad. Uit de hoogte zoude men deeze voor niets minder dan zoo bergachtig houden, als men het daarna bevindt. De Oudftad naamentiyk (want zy fplitst zich in het oudere en nieuwere gedeelte) ligt geheel tegen eene zelfs aanmerkelyke verhevenheid aan , waar het den paarden Hechts zeldfaam opgelegd wordt rytuigen naar boven te trekken. Zy beftaat ook byna geheel uitfteegen, op de zonderlingfte wyze ydoor elkander, en fommige met eene geduchte ftylte om hoog loopende. De Jefuitenkerk, die omtrent halver weeg den berg ftaat, verdient wegens eenen vry goeden bouwaart en haare fchoone marmeren altaaren gezien te worden ; de zoldering is al- Fresco befchilderd. De Dom, op de fpitfe des bergs vlak by het Kasteel gele-»  T R I È* S T. 33J gen, heugt van een' hoogen ouderdom en biedt weinig merkwaardigheden aan ; er zyn echter eenige antique Basreliëfs van buiten in den muur gemetfeld; en een paar uitgetimmerde halfronde koepels draagen eene zoldering van het Mofaiek des Griekfchen Keizerryks. Het Kasteel, van welk de Oostenrykfche vlag waait, is met vyf metaalen ftukken Canon bezet, en een klein getal manfchap komt het dagelyks uit het Stadsgarnifoen bezetten; anders verdient het flechts om het uitgebreide gezicht beklommen te worden , 't welk by helder weder zelfs Venetiën bereikt: terwyl men om laag alle de ftraaten en verdeelingen der Stad en in 't rond een' halven Cirkel van bergen en aangenaame heuvels befpeurt. De Nieuwftad begint eerst aan den voet der hoogte tegen welke haare oudere zuster aangeworpen is; zy vormt byna een regelmaatig vierkant van louter breede elkander doorkruisfende ftraaten, vrolyke en ruime doch niet hoog opgevoerde gebouwen, die van de overige gedeeltens van Oostenryk de witte verw en de groene jaloufiën, van Italiën de Baicons hebben overgenomen ; voorts overal een voortreffelyke bodem van groote platte fteenen. De fchoone marktplaats die de beide Steden verbindt, draagt twee Colommen , op de ééne van welken Karei VI, en op de andere, welke een weinig ftraatwaards in loopt, Leopold I ftaan. Het Stadhuis in een Theater veranderd zynde> is men voor*  224 T lï I Ë S T.' neemens op deeze markt er een nieuw op te richten. Een groot gedeelte der Nieuwftad is eerst federt een half dozyn jaaren op de zee veroverd; en er loopt thans een Kaai, flechts op enkele plekken afgebroken , langs het gantfche halfrond des boezems, welke gelyk in de meeste Italiaanfche Zeefteden door de heen en weder happende Rytuigen druk bezocht wordt. Wat de haven betreft, zoo moet Triest meer als een Reede dan als een Zeehaven befchouwd worden. Een kleiner, niet ver vooruitfteekende Möle, of weinig meer dan een langwerpig blok, dekte dezelve te vooren flechts gebrekkig tegen de ftormen; de langere daarna gebouwd aan de zuidelyke zyde der Stad, daar deeze tegen den voet eenes byna lynrecht opgaanden bergs aan leunt, reikt in de gedaante eenes gekromden arms ver in Zee uit; hy is van hartfteenen fehüins gelyk een flauwe dyk opgemetfeld, en op zynen kruin breed genoeg om bereedente kunnen worden; een Bolwerk aan 't eind, met een Canon of vyf daarop geplant, befchermen den ingang der Reede: dan ook deeze Mölc is niet volkomen genocgfaam om de fchepen tegen allerlei foorten van winden te beveiligen; men heeft daarom reeds in bedenking genomen of men ook door het aanleggen van een' derden Móle, in een ander halfrond tegen den tweeden gekeerd, en flechts met zoo veel opening aan 't eind dat de fchepen Jtusftshen de beide hoofden onbelemmerd konden  TRIEST. 23£ inzeilen, dit gebrek zoude vermogen weg te nemen en de Reede tevens volmaakt in eene Haven hervormen; er zyn wel thans een paar Canaalen in de Stad, het ééne iets langer dan het andere, die op den naam van Havens zouden aanfpraak willen maaken: doch beide zoo fmal , dat er ten hoogden een paar fchepen in naast elkander kunnen liggen. Men heeft dus om de weinige ruimte flechts de keus by het inzeilen der Reede, of men op deeze met zwaare onkosten ontlaaden wil, dan zyne beurt met ongeduld afwachten om binnen één' deezer Canaalen te worden toegelaaten; voor kleinere vaartuigen is er in de Stad ook nog een derde fchuilplaats. Het oude Lazareth ligt vlak by den grooten Móle. doch federt den bouw van het nieuwe maakt men er geen gebruik meer van. Dit laatfte mag omtrent op den afftand van een quartier uurs buiten Triest gefchat worden. Het is ruim, voortreffelyk ingericht en met alle diq gemakken voorzien, die eene veertigdaagfehe gevankenis draagchelyk kunnen maaken, en die de proefplaats der gezondheid van een Scheeps-* equipage niet zelve, gelyk men dit elders zoo dikwyls betreurt, in eene bron van zlektens herfcheppen. De gemeenfchap tusfehen de bewaarden en de kooplieden der Stad ftaat er zoo vry, als met de regelen der veiligheid flechts eenigfints te vereffenen is; dan met dat alles zucht dit Lazareth onder een hoofdgebrek, 't welk alle. II. DEEL. {>  325 T R I H S T. zyne andere deugden verdooft: ik meen zyne nabyheid by de Stad; en deeze alleen-is genoegzaam om de geheele inrichting, fchier nutteloos te maaken : want weezentlyk, verdachte fchepen durft men het nu niet waagen er in toe te laaten, en men zendt ze te rug; de Quarantaine der overigen weet men dat een bloote Cerimonie is. Het Lazareth heeft zyne byzondere Haven, in welke ik vyf fchepen meen geteld te hebben. In de Stad zelve lagen de Canaalen vol: doch op de Reede verzekerde.men my, dat het getal .der fchepen het lang niet haalde by de geenen die ze. eenige maanden vroeger verleevendigd hadden, daar alles federt dien tyd Zee had gekoozen. Ik trof er geen enkeld uit myn Vaderland aan : in 't algemeen mocht het aantal der geencn die hier thans zich in werkzaamheid bevonden in de 30 bedraagen. Doch zo men van het gewicht des Triester handels oordeelen wil, behoeft men flechts te weeten, dat er. jaarlyks tot 2800 fchepen toe deeze Reede bezeilen. Venetiën heeft eene geduchte mededingeres aan deeze Zeeftad gevonden, en haar handel weegt lang niet meer op tegen dien der Keizerlyke Haven. De onderlinge vaart evenwel tusfehen de beide Steden is vry aanmerkelyk ; ook'met de overige Italiaanfche Zeeplaatfen wordt handel gedreeven j doch met geene fterker dan Napels ; verder is de betrekking tot den Levant gewichtig ; die tot Vrankryk, Engeland, Holland  T H I Ë S T. H2J én het Noorden van minder belang. Alle Natiën zenden er een' Cmful: zelfs de Koning van Pruisfen, wiens vlag echter, geduurende een verblyf van verfeheiden jaaren 't welk er zyn Conful gehouden had, zich op deeze wa;eren nog niet had vertoond. Van dien van ons Gemeenebest, den Hr. Baraux, die federt 9 jaaren Antwerpen tegen Triëst 'verwisfeld heeft, heb ik, fchoon niet aan hem aanbevolen, verfeheiden bewyzen van vriendfehap genooten, en een' man van kundigheden niet alleen in den Commerciëelen, maar ook in den Mineralogifcheni tak aan hem aangetroffen. Ver het grootfte gedeelte der 20,000 inwooners, waarop men Triëst kan fchatten, leeft van den Koophandel; en deeze beftaat meest ( fchoon meer op vreemde dan op inlandfche fchepen) in het vervoeren der Oostenrykfche en andere Duitfche voortbrengfels, en daar tegen het weder invoeren van alle die behoeftens, die de Keizerlyke Landen niet zeiven opleveren. Daar nu de laattten ver de eertten in talrykheid overtreffen, zoo zoude de Balans zeer ten nadeele deezer Handelftad overflaan, indien men niet daar tegen de onbegrypelyke circulatie, die er zoo wel onder de Kooplieden, als onder de geenen die deezen weder aan 't brood helpen cn onder de geenen die de waaren te Land vervorderen, met al wat daar verder doorleeft, in betrachting moest neemen: behalVèn dat het meest alles goederen zyn, die men P 2  323 T H I 'Ê S T. tog niet in Duitschland ontbeeren kan. Des Keizers Handels-ontwerp op de Oost en op China is geheel te niet gegaan, gelyk hy er ook geen vaartuigen van oorlog, hoe gering ook» onderhoudt. Negocianten treft men hier van allerlei Landaart aan, fchoon er thans geen Franfche huizen gevestigd waren, en onder anderen zeer veel Grieken. Toen Triëst door Carel VI. tot eene Vryhaven verklaard wierd, moest ook de verdraagfaamheid in 't huk van den Godsdienst ér een byna onvermydelyk gevolg van worden. Men telt hier, behalven die der Roomschgezinden, s Protestantfche, 2 Griekfche, e'e'ne Armenifche Kerk en 4 Synagogen. De beide Proteftantfche beftaan uit eene Luterfche en eene Gereformeerde; in de eerfte, in welke de meeste lieden van aanzien den Godsdienst bywoonen , wordt Hechts in 't Hoogduitsch gepredikt; doch in de andere beide in 't Italiaansch en Hoogduitsch, hoewel door denzelfden Prediker 5 en 't is hier dat ik op het Kersfeest voor eene talryke Gemeente van mans, doch maar voor 11 vrouwen, voor 't eerst eene hervormde Italiaanfche Leerrede heb hooren uitfpreeken en het Nachtmaal in die taal zien bedienen; aan eenigen der vrouwen echter wierden de woorden der inftelling in de Hoogduitfche toegefproken. Zo men van de evenredigheid der heerfchende Kerk tot die der ©verige Gezindheden en tevens van de volkryk-  * R I Ë S T. sap heid des Triester Gouvernements, dat is van den Triester en den Görtzer-Kreits nader onderricht wil zyn, zal ik hier uit het boven genoemde werkje van Kindermann dit weinige mededeelen : dat er naamentlyk van de maand October 1788 tot dezelfde maand des volgenden jaars in den Triester-Kreits 215, in den Gort* zer 955 Paar zich in den Echt begeeven hebben; in den Triester 1090, in den Görtzer 4495 kinderen geboren waren, en onder dezelven te Triest 9 Proteftanten, 39 Grieken en 40 Jooden; in den Triester eindelyk 1327, inden Görtzer 45-29 den tol aan de natuur betaald hadden , en onder deezen wederom te Triëst 6 Proteftantén, 49 Grieken en 30 Jooden. Het verdient hierby opgemerkt te worden, indien er niet, gelyk ik fchier Vermoede, een mistelling daaromtrent heeft plaats gehad, dat daar inden Triëster Kreits het 10de kind , even als ik dit ook omtrent Stiermark heb aangetekend, buiten den echt geteeld wordt, de Görtzer, en dat welaan de grenzen van Italiën, op zulke kuisfche Inwooneren zoude kunnen roem draagen, dat flechts het 113de zynen vader zou behoeven te verloochenen. De Stad, waar Van ik tot nu toe gefproketl heb, Verfchilt in Taal en Zeden wéinig van de meeste Italiaanfche plaatfen en inzonderheid vaft het nabuurig Venetiën. Boven op den berg worden dé ooren nog niet dan door het onbe- p i  23© TRIËST. vallige Krainsch fmertelyk aangedaan; op eens maakt het zelve plaats voor de welluidende fpraake van het Schiereiland, daar dit Gebied tegen aanftoot, en van de 20 Inwooners is er nauwelyks één die de Hoogduitfche verftaat. De kleeding, de menigte van Coffyhuizen en Cafmo's, het touren der Rytuigen langs de Marine, de wyze van den Schouwburg by te woonen , en zoo veel andere kleine merkmaalen verraaden fpoedig, dat de Stad meer uit het Zuiden dan uit het Noorden bevolkt is geworden. Óp eene geftootene Sociëteit der fatfoendetyke Heden (Cafmo de' Nobili) waar voor verfeheiden vertrekken afgezonderd en met fmaak gemeubileerd zyn, komen over dag de mans gemeenlyk een paar uuren by één om met de nieuwspapieren, het Billiard of gefprekken hunnen tyd door te brengen; eenige reizen in de week, cn vooral des Zondags, worden er Asfembléen der beide Sexen gehouden, en men kan er zich naar dat men het verkiest met het fpel of de converfatie verlustigen. Ik vond hier een' iEgyptifchen Bey met zyne vrouw, in de kleeding hunner Natie, fchoon beide Christenen, onder het overige gezelfchap. Hy had onder het beftuur van Aly Bey den gewichtigen post van Ontvanger der Douane bekleed. De neder!age van het Hoofd zyner party deed hem met groote geldfommen, die het hem gelukt was te redden, zyn Vaderland ontvluchten; een ge-  TRIËST. 23 ï deeltè evenwel derzelven moest hy daarna befteeden om zyne terug gebleevcne Gemaalin weder by zich te koopen. Met den Titel van Graaf, dien hy van den Keizer verworven heeft, leeft hy thans als een particulier te Triëst. Een ander en wel het meest geliefkoosd vermaak in deeze Stad formeert het Theater, waar een goed gedeelte van den winter (want ook geduurende de Vasten veroorlooft men er deeze uitfpanning) door eene Italiaanfche Troup fomwylen Comosdiën, doch meest Opera Buftaas gefpeeld worden: gelyk men aan dit laatfte foort van vertooningen oneindig de voorkeur boven het eerfte geeft. Dat men te Triëst, daar de zeden van Italiën volkomen de overhand hebben, in deeze fchouwfpêllen genoegen neemen, en 20 avonden achter e'e'n, telkens vier of vyf uuren lang, in kleine Löges opgeflooten, het zelfde Mnfiekftuk en byna dezelfde Balletten kunne zien uitvoeren, verwondert my weinig: maar dat de fmaak voor deeze laage boerteryën aan de voornaamfte Hoven van Duitschland en zelfs in andere groote Steden zoo geweldig is doorgedrongen, in 't midden van een overvloed der fchoonfte en zedelykfte Toneelftukken, die uh de pen van meer dan één Genie zyn voortgevloeid, en in 't midden der fchaare van natuurlyke en in hunne kunst ervaarene Voorftelleren : heeft my zoo veel bevreemding als' moeite gegeeven. Ik ben niet vatbaar genoeg voor P 4  232 TRIËST. liét vermogen der Zang- en der Toonkunst, orh te beoordeelen, wat zy voor opofferingen van haare aanbidderen vereisfchen kunnen : maar dffe weet ik,, dat zo er aan deeze drift niet kan voldaan worden, dan onder het bywoonen der jaffte zotternyen, die ooit het mensehdom onteerden, ja die de poppen van onze Drie- Kroonfpellen zich fchaamen zouden voor haare toe* hoorderen op te disfcbcn: ik den Hemel danken zoude voor de grovere zenuwen, die my wel van het ééne genoegen beroofd > n;aar ook voor de vernedering van in het andere vermaak te vinden bev/eard hebben. Geen fchaduw van plan in het famenftel dier Operaas; onzin van de eerfte Scène tot de laatfte-, in woorden, kleeding, houding , het door ee'n loopen , het elkander kloppen , ftooten, om ver werpen , in het fchreeuwen , in de gezichts-trekken en alle de gebaarden der Toneelfpeelers de leevendigfte vertegenwoordiging van een huis vol raazenden; en nimmer, hoe veel vermaak een geestige aardigheid my ook geeven moge, heeft het zien fpeelen eener Opera Buffa den flauwften grimlach van myne lippen kunnen afdwingen, maar Wel in eene omgekeerde rede de denkbeelden , die ef de opftellers en uitvoerders het minst mede be-» doelden, met kracht in my opgewekt. Ik veins hier geene overdreevene Zedekunde. Wy hebben in een' meerderen of minderen graad een gevoel voor het belagchelyke van den Schepper  TRIËST. 233 zelve ontvangen; en de muskelen van ons aartgezicht, die zich naar die indrukken beweegefl, zyn ons niet zonder oogmerk gefchönken: maai* de mensen is tot edeler eindens bettemd, en mee grooter vermogens uitgerust 1, dan om zich door verachtelyke posien uit den rang van redelyke weezens möedwi Hg uit te ftooten. In de ftukken van welke ik fpreek heet zelfs de eerfte Acteur il primo Buffo {de eerfte Bouffon), die op hem volgt il fecundo Buffo, en zoo ook onder de vrouwen ia prima Buffa en V'éïif6\ ;ens. Ik zwyg nóg van Gestes en van hande.ingen in fom'migen deezer Operaas, die de zeden nog grievender kwetfen , en van het volkomen inmoreele oogmerk van allen. Doch ik heb er reeds te veel van gezegd : mogen myne Landsgenooten nooit in 'de gelegenheid gebracht worden deeze fchildery met het oorfproftkelyke te Vergelyken; nooit althans een' fmaak onder hen Veld winnen, voor weiken zy onder de verfchillende reien hunner medemenfehen op eene veel te hooge trap ftaan ! De Triësters zyn eenigfints Verfchoonlyk , zo zy aan de vermaaken van het Schouwburg en de Asfembiéezaal wat rykelyk offeren; de natuur, hoe fchoon ook de ligging der Stad, hoe Tbeatralisch de halve Cirkel van bergen daar zy tegen aan ligt zyn moge, heeft wat Sticfmoederlyk met hun gehandeld. Een brandende Zon katust geduurencte de helft van het Jaar P 5  334 T R I M 3 T. haare ftraalen tegen deeze Zuidwestelyk gekeerde fchuinfte; een laag eiken bosfchje is in den gantfchen omtre,k de eenigfte lommer die hier tegen beveiligt; alle de buiten-huizen der Stedelingen ftaan zonder een' enkelen boom Hechts in 't midden der Wyngaarden die de hoogte bekleeden. Geheel boven neemt de dorre fteenv/oesteny terftond haaren aanvang. En flechts de beminnaar der natuurlyke gefchiedenis. vindt in de zonderlinge bochten der opée'ngeftapelde verfchillende fteen-laagen in den één' of anderen doorfneedenen berg, of in de Grotten van Stalaótiten, die ook in de nabunrfchap deezer Stad befpeurd worden , eene ftof tot onderzoek en eene lesfing zyner dorst naar meerdere kennis. Geen bewyzen hoegenaamd . van onderaardfchq vuuren heeft men my verzekerd, dat deeze. ftreeken opleveren. Voorts houdt van 's Keizers wege voor Triëst en deszelfs Gouvernement een Politiek Gouver-. neur met zyne Guberniaal-Ra&den een beftendig verblyf: gelyk het hier gevestigde Kerkgebied ook zyn' byzonderen Bisfchop heeft. Acht Compagnien Krygsvolk liggen fteeds in deeze Stad in fchoone Cafernen. Een Commerciaal-gericht, opzettelyk voor deeze Handel-plaats aangefteld, doet in dc eerfte inftantie in alle daar toe behoorcnde twistzaaken fpoedige uitfpraak, waarvan men zich dan nog op eene hoogere Vierfchaar in de Provintie zelve beroepen kan. Be-  TRIËST. 235 lastingen, dank zy het der Vryhaven en den Hechten onvruchtbaaren bodem in den omtrek, kent men hier byna flechts by naame, en er h alleen omtrent den invoer van eenige weinige waaren eën uitzondering van den algemeenen regel gemaakt. LINIZ, f ASSAÜ, Augustus 1792. O m Duitschland ongefplitst by e'e'n te houden , zal ik nu nog fpoedig de Gewesten en Steden doorloopen, die ik op myne terug rèize van Weenen naar myn Vaderland heb dóór moeten trekken: doch ook zoo eilend flechts als een enkele doortrekking, zonder tot het .genot des omgangs eenigen tyd te kunnen afzonderen, het my veroorloovcn. Men verlaat den Donau, zoo ras men de Hoofdftad des Oostenrykfchen gebieds naar de Beijerfche zyde vaarwel zegt, om hem eerst te Mölck, eene Post of vyf verder, weder te vinden; men doorrydt intusfchen eene niet onaangenaame en maatig bergachtige, doch tevens niet zeer treffende Landftreek; en onder verfcheidene Dorpen ea Steden ook het tamelyk groote  *3* t I H * Z. St. Polten, doof eene belangryke Catoen-Fabrie& neeringryker gemaakt. Een aanzienlyke Benediclynér- Abtdy, die gelyk ik onderricht wierd, nu weder het recht van Novices aan te neemen van den Keizer te rug bekomen heeft, bekroont den rotsfleen, aan welks voeten de gebouwen Van Mölck zich uitftrekken. Op myne eerfte reize had ik dit Klooster bezichtigd; en ik herinner my, dat deszelfs uitgeftrektheid cn pracht, het gezicht dat men er op de Stad , den ftroom en de heuvels in den omtrek geniet, de reeks zyner wel gemeubelde Logeer-kamers voor de Keizerlyke Familie en voor andere vreemdelingen, de groote Spyszaal, flechts voor buitengewoone gelegenheden afgezonderd, dc rykdom der Kerke (hoe zeer wat al te veel van goud overlaaden), de Boekzaal met eerfte Drukken overvloedig geftoffeerd, de daar by gevoegde Manüfcriptkamer en het begin eenes NaturaliënCabinéts, de ligging des Tuins, de Vy ver iri één' der beide Binnenhoven, my deezen uitftap niet hebben doen beklaagen. Men vervordert dan zynen weg, hechts zelden in het gezicht der rivier, over lagchende en boschryke hoogtens, met meer verhevene bergen op een' verreri afftand ter rechter en linker zyde, tot Ens: eene fchoone Stad op eene hoogte, waar een water van dien zelfden naam zich in den Donau uitftort; én daarna, op eene lange houten brug tusfehen beide de Traun gekruist hebbende, tot  LINTZ. 537 Lintz, de Hoofdftad van Opper-Oostenryk. Zy behoort, fchoon niet zeer uitgeftrekt, op de lyst der fraaije Steden eene plaats te vinden. Inzonderheid biedt zy in haar midden een Marktveld van lang-werpigen vorm aan, zoo groot, regelmaatig en van goede gebouwen omringd, als Weenen er geen ée'n kan opwyzen; jammer Hechts dat een Heiligen - Colom, zonder den minften fmaak, fchoon prachtig geordend, deeze ruimte ontfiere. Een openbaare Bibliotheek , een illuftre Schoole, Hospitaalen, Cafernen, een Tuchthuis, een Theater, een Sociëteit, en andere inftcllingen van verfchillenden aart vereenfgen zich te Lintz, gelyk in de meeste Hoofdplaatfen der Oostenrykfche Provintiën. Ook houdt er een Keizerlyke Gouverneur en zeer veel Adel hun verblyf. In het groote en hoog liggende Landhuis komen de Stenden van dit Gewest van tyd tot tyd by elkander: doch Keizer Jofeph verkoos fomwylen eene gewoone Herberg, wanneer hy op het onverwachtfte te Lintz kwam, boven de voor zyne waardigheid beftemde Refidentie. Een Wol-Fabriek, die den Landsheer toebehoort, houdt 1200 menfchen hier bezig; en duizend anderen, zoo in als buiten de Stad, zelfs op een* goeden afftand, vinden; er insgelyks hun onderhoud door, Buiten de poorten ftrekt zich hier en daar noch een Voorftad van aanbelang uit: de Cingels zyn met boqmen bepoot; en een foort van openbaare wan-  2ga It I N T Z. deling geleidt allengskens naar de rivierzyde op een»hoogte, waar men ten laatften tot een gezichtspunt gebracht wordt, tegen welk flechts weinigen de vergelyking kunnen uithouden, 't Is een dubbele kromming des. Donaus , welke onder aan deezen berg voorby ftroomt, fmal aan de linker, breed en met een paar fchilderachiige Eilanden in het water aan de rechter zyde , die deeze betoverende uitwerking doet. De hoogtens tusfehen weiken het bed deezer riviere zich uitholt, een Stad aan het ééne en aan het andere oever, een brug er over heen getimmerd, de altoos op en neder zeilende of getrokkene Schepen, eenige Dorpen in de verte: alles ftemt hier famen om voorwerpen en couleuren by elkaar te brengen, die dit tafreel onder de Landfchapsftukken van de groote Gallery der natuur eene der aanzienlykfte plaatfen doen inneemen. Den Aroom, dien men van boven overzien heeft, volgt men nu een' geruimen tyd in de laagte, zonder byna van zyne zoomen af te wyken; daarna brengt een viertal Stations van vruchtbaaren, boschryken en meestal ongelyken bodem tot Scharding: een plaatsje in dat gedeelte van Beijeren gelegen, 't welk de Vrede van Tefchen aan het Oostenryksch gebied heeft vastgehecht : terwyl de wensch om het Keurvorstendom geheel met de Monarchie te vereenigen, goor deeze kleine proeve meer aangevuurd dajrj  & A 8 8 A V. bevredigd is. De laatfte post naar Pasfau loopt over louter bergen en tusfehen gantfche ftreekert van dennebosfehen door, uit welken de Stad ten laatften op het onverwachtst als uit de aarde opryst. Om zich een denkbeeld van haare zonderlinge en Romanesque ligging te vormen, verbeelde men zig een lang en fmal toeloopend Schier-eiland, aan 't eind van welk de Inn zvne wateren met die des Donaus vermengt. Het eigentlyke Pasfau vertoont zich in de gedaante van een Schip tusfehen beide de ftroomen •, twee Bergketens, nauwelyks een half uur gaans van elkander afgelegen, .trekken hun famen tot zydemuuren ; een lange houten brug over den fneller voortrollenden Inn, vereenigt Pasfau met dc Innftadt, 't welk een Voorftad is, ter rechter zyde deezer rivier en gedeeltelyk tegen het hangen des bergs aangebouwd; een dergelyke brug vereenigt aan de andere zyde de Hoofdplaats met het tegen overgeftelde oever des Donaus. Omtrent gelyk met het punt, 't welk der Stad ten natuurlyken eindpaal dient, ontdekt zich aan dat andere oever een foort van Kaap, met eene Vesting boven op den berg; achter dezelve vloeit weder een derde ftroom, de lis, in den Donau; ook over deeze rivier is een brug gelegd, en zy geeft den naam der Iis-ftad aan eene tweede Voorftad van Pasfau. Men bemerkt het onderfcheid van de couleur des waters in alle drie de ftroomen. De Hoofdftad wordt  24Ö P A S S A ü. door eenige goede gebouwen, eene aangenaame wandeling langs de zoomen des Inn, en een paar vrolyke pleinen verleevendigd doch het; gebrek aan inwooners blyft door alle deeze. tuk terlykheden heen flechts al te zichtbaar. De Kapittelplaats, op welke de Hoofdkerk haare niet veel beduidende Fagade aanbiedt, vormt een regel^aatig doch fchier uicgeftorven vierkant. Van binnen bewondert men in deeze Cathedrale de fchoonfte evenredigheden der Bouwkunde, flechts door de al te overlaadece vercierfelen van het Entablenunt en bovenhe gedeelte der zyde-boogen, zoo wel als door het bonte fchilderwerk der zoldering ontluisterd. Jammer daarenboven, dat het Choir niet geheel eene rechte linie met het Schip der Kerke formeert, maar eenigermaate aan den linker kant afwykt: 't geen men my verzekerd heeft gefchied te zyn om het Slot, dat er van achteren tegen aan komt, te fpaaren, hoe zeer het echter deszelfs eigentlyken voorgevel nog niet bereikt. Voor de kleinere Altaaren ontmoet men de e'éne en de andere goede Schildery. Aan het BisfchoppelykeSlot valt niets te bezichtigen : vóór zich heeft het eene ruime open plaats , op welke zich de niet kwalyk getekende Fagade Jagchend vertoont, en uit de eenvoudig gemeubelde vertrekken ziet men van achteren tegen den Inn, de brug, de Inn-ftad en de bergen aan de overzyde. gelyk men ook van voorenovex  P A S S A U. 241 Pasfau heen de bergen die langs den Donauom hoog ryzen ontdekken kan. Dan, zo deeze Winter-refidentie des tegenwoordigen Bisfchops, den Cardinaal van Auersberg, alle de kenmerken draagt, die de wooningen der eerfte Christen - herders beftempelden, is het geheel anders gelegen met een door hem zelve opgetimmerd Zomer-verblyf, op de hoogte aan dc overzyde des Donaus, omtrent i uurs buiten den Zetel zynes Bisdoms; in de talryke vertrekken van het welke zich al dc Luxe van een' Oostenrykfchen Edelman, onderffceund door de elegantie des laatften vierdedeels onzer Eeuw, aan het nauwelyks verzwelgende oog vertcgenwoordigr. Het uitwendige echter geeft nog meer bewyzen van fmaak als van verfpillenden rykdom. Een Corps-de-Logis wordt door de uitfteekende vleugels gefchoord, en deeze wederom door een' cirkelenden muur en een yzer hek in 't midden aan elkander verbonden. Van het Balcon boven de Hoofd-deur overziet men Pasfau in zyne geheele ligging. Beeldhouwwerk van eenig aanbelang , behalven wat afgietfels van Antique Statuën op de trap en op de Kagchels, treft men hier zoo weinig als Schilderwerk aan; ook zyn de bovenkameren en die in den éénen vleugel niets meerder dan net. Doch het zyn de beneden-;achtervertrekkcn die het oordeel, dat ik zoo even van dit Paleis geveld heb, door hunne deco« ratie en hunne meubileering volkomen rechtvaer- II. DEEL. Q  24.2 P A S S A U. digen. Groote Arabesques, tegen de penanten, rondom de behangfelen , ook tegen de zolderingen aan gefchilderd, verraaden in den Bouwmeester het vlytig beoeffenen der overblyffelen yan de oude kunst; de muuren zyn meest met geftreepte Zeide of Pequin bekleed; de prachtigite Luftres van Boheemsch gias welke uit de Plafons nederdaalen, en goed getekende Girandoles in de hoeken vercieren voorts deeze Apartementen ; er is er e'én onder dezelven en wel van geen geringen omvang, dat zich van de overigen onderfeneidt door het voortreffclyklte Frefco- Schilderwerk tegen de wanden, op de wyze van welke ik te Weenen meer dan eens heb gewag gemaakt: het doorloopen naamentlyfc der geboomtens tot ver langs de zoldering, die' niet op het muurwerk nederligt, maar Dömeswyze hetzelve flechts voort fenynt te zetten. De flaapkamer des Praelaats zoekt ecnigermaate de waereld met de Religie te vereenigen. By dezelfde pracht der andere vertrekken vertoont zich tegen het zeidene behangfel een groot Crucifix, van eene zoo fchandelyke uitvoering, dat de openbaare wegen in Landltreeken aan den Roomfchen Godsdienst toegedaan er fomwylen aanbieden , die als meesterftukken , met dat waarvan ik fpreck in vergelyking gebracht, befcho-'Wd mogen worden. Ik weet niet of by dit ftuk een aanmerking te pas koomt, die ik dikwyls gelegenheid heb gehad te maaken : dat de  PASS A Ü. 243 Beelden van Jefus, van Maria en van andere Heiligen, die zich door eenig wonderdaadig vermogen het meest hebben doen aanbidden , fchier altyd van de zyde der kunst befchouwd , de gedrochtelykfte voortbrengfelen zyn : als of het oog aan al wat bevallig heeten kan verloogchend moest worden, om in de ziel geen denkbeelden, van deeze aarde ontleend, in die heilige oogenbiikken van overpeinzing te ftorten. Dc Kagchel intusfchen in deeze zelfde fla. • kamer draagt een Genie des Doods met zyn' omgekeerden Fakkel, ukneemend gebyteld; op het Piédeftal leest men in de Griekfcne , Latynfche en Hoogduitfche taaien eene fchoone Infcriptie,waarvan de zin is: dat de dood voor den deugd* faamen de overbrenger is ia een: gëlkkkigë rust. Tot het ftichtelyke gedeelte van 't vercrek behoort nog een klein van de wurmen aangevreeten Lyk, in wasch of dergelyke compofitie nagebootst, onder eene glazen Klok ter zyde van het bed, gelyk men anders wel een Doodshoofd daar neder legt. Een Cabinerje vlak hier naast bevat eenig fraai Porcellein en andere aardigheden , benevens het Pourtrait der Vriendinne van des Bisfchops ouderdom, eene Graavin van Calenberg, welke in dit gebouw den éénen vleugel inneemt, en ook in de Stad binnen zyn Slot vertoeft. De Kapel welke op dit Cabinetje volgt, heeft een onderwerp tot Aitaarftuk, dat ik my nauwelyks herinnere meer gezien te hebben : Q 2  244 » A S S A U. den Heiland naarnentlyk, die zyn' ftervenden Vader Jofeph byftaat, vertroost en naar den hemel wyst. Voor het overige draagt dit Paleis, niet tegenftaande zyne fchoonheden en de goede dooréénlooping der vertrekken , zelfs niet tegenftaande zyne hooge ligging, de duidelykfte merkmaalen van vochtigheid, 't welk men aan de haast daar het mede opgericht is, en vooral aan het natte hout, dat er dus toe heeft moeten gebezigd worden , voornaamentlyk toefchryft, Wat de Buitenplaats betreft, deeze ontvangt noch haar luister van het Engelsch Parterre, dat men terzyde van het woongebouw byna vok •tooid heeft, noch van het opene vak van achteren dat men tot moczeryèn, ftookkasfen en dergelyke beftemd heeft; maar wel van een heerlyk, geheel natuurlyk dennenbosch, berg op, en berg af, misfehien voor Eeuwen geplant, en tusfehen welk de allerlieffte wandelingen, die men zich verbeelden kan, niet meer dan enkel uitgehakt zyn. In eene valleië bouwt men thans een paar badzaalen met de vertrekken, keukens en gemakken die er toe behooren; waarby een Tempel , onder den naam des Salomonifchen komen moet. Tot nu toe bevattedc anders dit heilig woud, behalven een belommerd zomerhuisje van hout, en eene ^Egyptifche Grotte (een Canopus in 't midden, twee Sphynxen ter zyde) met een' waterval, maar één gebouw, het P.orcelleinhuis geheeten. Naar den Donau toe-  V A 8 S A U, 345 gekeerd, wiens ftroomen het hier weggehakte geboomte van het oog niet afweert, rust het van achteren op vier pylaaren van Saltzburgsch marmer, terwyl men er van vooren gelyksvloers ingaat. Het is flechts ééne kamer, de keukentjes ter zyde er niet by geteld; doch van eene aangenaame ordonnantie; haar muurwerk is gehoifeerd, en met vercierfelen van gecouleurde Bloemen, Festons én dergelyke verfraaid; voorts heeft men fchotelen van best Japansch Porcellein in alle hoeken daar het maar doenlyk was, tot in de zoldering en in eene Kroonlantaarn toe, weeten aan te brengen. Geheel ten einde van het dennenbosch ftrekt een open vlakte tot een Park voor Herten en ander Wild, en men heeft ook in deezen omtrek (doch de tyd verhinderde my het te bezoeken) een zoogenaamd Hollandsch Dorpje, uit een huis of zes en een Sallon beftaande aangelegd. Jammer by dit alles dat de Geneesheeren den Cardinaal verbooden hebben, dit geheele Buiten-verblyf anders dan heen en weder uit de Stad te bezoeken, zonder het, in dat jaar althans, met der woon te mogen betrekken! Zyne Legerbenden beftaan uit een 150 man, die te Pasfau Garnifoen houden, een 50 man Invaliden boven op de Vesting, waarvan ik te vooren gefproken heb, en een paar dozynen Gardes. Omtrent zyne inkomften , de uitgeftrektheid zynes Lands, en wat iets meer tot de' geftcldheid van het Bisdom gebracht kan worQ 3  246 P A S S A U. den, mogen myne Leezeren by de Aardrykskun* digen raad pleegen, die ik niet wil uitfcbryven. Alleenlyk zy het my geoorloofd hier nog myne verwondering te kennen te geeven, over 't geen meer dan e'én reiziger omtrent Lintz en Pasfau hebben meenen op te merken: dat er de Sexe zoodanig door zyne fchöonheid uitfteekt, dat men eene meenigte derzelven van daar naar Weenen heenvoert, om in die wellustige Stad haar geluk op allerlei wyzen te bevorderen, 't Kan zyn dat men deeze kunst zoo ver gedreeven heeft, dat Lintz en Pasfau ten laatften van Venusfen ontvolkt, en Weenen daarentegen er thans zoo zeer mede vervuld is: maar dit weet ik, dat :geen van beide die Steden my fchier eene draagchelyke tronie eener jonge dochter vertoond beeft, noch zelfs geen gezicht eener bejaarde, ■uit welk men, om de fpreekwyze eenes Franfchen Schryvers hier over te neemen, befluiten mocht, dat er de liefde wel eer op gehuisvest had; en echter ben ik te Lintz nog op een' tyd gekomen , dat fchier al wat vrouwelyk was uit de Stad en van het Land zich op de Marktplaats vereenigde; en ook te Pasfau heb ik er genoeg ontmoet, om zoo ik my verbeelde, over de uitfpraak dier al te gemakkelyke Schryveren een oordeel dat van het hunne afwykt te vellen.  REGENSBURG. 24? Augustus 1792. JD^e boschryke en bergachtige bodem duurt nog flechts e'e'ne Station achter Pasfau ; daarna begint op eens die uitgeftrekte en vette vlakte, die zich tot Regensburg uitftrekt. Alles loopt over Beiërsch grondgebied. Onder de Steden die men doortrekt onderfcheidtzich flechts Straubing, hoe zeer nog voor een gedeelte door de puinhoopen ontcierd, in welken een zwaare brand, omtrent 10 jaaren geleeden, hier zeer veele huizen veranderd heeft. De Stad ligt aan den Donau, over welken een brug getimmerd is, en heeft eene fchoone breede hoofdftraat, door eene fraaije dwarsftraat gekruist, en verfeheiden goede gebouwen. De Soldaaten die hier bezetting hielden droegen by een' aardigen helm een' foort van kraag op zulk eene wyze over hun ftropje heengeboogen, dat men op eens de Krygslieden uit Hendrik des Vierden Leger voor zich geplaatst meende te zien. Of alle de Troupen des Keurvorften dus gekleed gaan, weet ik niet. De Vrye-Ryks-Stad Regensburg van eene tamelyke grootte, is, op een' afftand gezien, als met Torens befpiest; van binnen kan men nauwelyks enger cn kronkelender ftraaten, ongelyQ 4  24^ REGlïNSBURG. ker fteenen en ouwerwctfcher gebouwen zich voor den geest brengen: fchoon men binnen kort er eenige meer naar den hedendaagfchen bouwtrant heeft opgericht. Het fchoone Paleis van den Vorst van Thurn en Taxis, den Keizerlyken erffelyken Hoofdreprtefentant op den Ryksdag, was flechts voor weinig maanden een prooi der vlammen geworden. Ook bevinden er zich eenige ruime Marktplaatfen in de Stad. De Lutherfche en Roomfche religiën hebben er beide haaren opentlyken dienst: de Magiflraat en ver de meeste burgers, doch lang niet de meeste inwooners, behooren tot de eerste. De weinige Hervormden die er in vertoeven, gingen, ten minften by myn voorig verblyf, in de Kapel des Hollandfchen Ministers ter Kerke. De twee Roomfche Tempelen die men hier bezichtigt, zyn de Cathedraal-Kerk en die van het Stift van St. Emmeran: de eerfte van een fraai Gothiek en van wel op elkander antwoordende evenredigheden ; haar hoofdgevel overlaaden met vercierfelen tot dien bouwaart behoorende. Roven de middeldeur fteekt naar buiten een driekante fpitfe uit, door eene dunne Colom gedraagen; zoo dat men er aan twee zyden door kan treeden. Men bewondert cr eenig Beeldhouwwerk van fteen, eenige Grafmonumenten en goede Schilderyën in. In een' hoek vindt men eene diepe bron, uit welke er eenmaal in de week een genoegfaame hoeveelheid wywater geheiligd wordt. Het  ttiïGENSBUUG, 349 Kerkhof achter dit gebouw is bezaaid met Grafzerken : doch men heeft hier de zonderlinge en verderifelyke gewoonte van fommige doodkisten boven de aarde te laaten ftaan. De Kerk der Benedictyner Ryks-Abdy van St. Emmeran is van laateren bouw dan de Dom: doch zy haalt het by deezen noch in ftoutheid noch in zuiverheid van tekening; zy is laag van verdieping en bont van verderfden; het Hoofdaltaar biedt een voortreffelyk Schilderftuk aan, den Marteldood, zo ik my niet bedrieg, des Heiligen, naar wien de Kerk zich noemt, verbeeldende. Men ziet hier ook fommige Oudheden en eenige nieuwere doch eenvoudige Grafmaalen. Het Huis van Thurn en Taxis heeft er zyne byzondere Begraaffenis - Kapel. De Bibliotheek des Kloosters is door haare oude Handfchriften en eerfte Drukken vermaard ; inzonderheid bevat de Kerkfchat een kostbaar Manufcript op perkament, de Euangeliënrpet gouden letters behelzende en hecrlyk geïllumineerd: weleer,in denzelfden prachtigen band waarmede het heden nog omgeeven is, het eigendom van Karei den Kaaien. Het Stadhuis intusfchen is in deeze Stad het merkwaardigfte voorwerp van befpicgeling: niet dat het gebouw op zich zelve de mmfte aandacht verdient: want ouwerwetfeher, akeliger, donkerer, de inftorting meer dreigend gevaarte beva*; het Heilige Roomfche Ryk misfehien in geen éénen zyner Kreitfen; van buiten kan men het zelfs nauQ 5  Ü$0 REGENSBURG. welyks van een dagelyks woonhuis onderfcheidcn: maar om dat het van hier is dat die gedrochtelyke Republiek van zoo veel faamverbondene Keurvorstendommen, Vorstendommen en Graaffchappen ; Bisdommen , Ridderfchappcn , Steden, Dorpen eng wat niet al meer, zich zelve, den Keizer aan het hoofd, door haare Gezandten beftuurt; om dat van hier aan Koningen, die Europa doen beeven, voor zoo veel hunne Duitfche Staaten betreft, de wet kan woiden voorgefchreeven, indien al niet ten allen tyde ter uitvoering gebracht; om dat hier Opperhceren, die elk in hun gebied een onbepaald gezag voeren, in het Hoofd des Ryks, al hebben zy zich met hem in den Oorlog ingewikkeld, een" hoogeren Opperheer eerbiedigen moeten, terwyl deeze hoogere zelve als Keizer wederom met een gezag is uitgerust aan dat zyner gekroonde onderdaanen op verre na niet geëvenTedigd. Indien ieder Lid deezer Republiek zyne ftem door eenen eigenen afgezondenen liet uitbrengen, zoude dit getal alleen eene tamelyke Stad vervullen: doch er vereenigen zich te Regensburg nauwelyks een 20 a 24 Gezandten, om dat die der grootere Staaten de ftem van die der kleineren tevens helpen uitbrengen. Er zyn hier drie vertrekken, waarin de Gezandten der Keurvorsten, der Vorsten en der Steden afzonder'yk by e'e'n komen, wanneer er zaaken behandeld moeten worden die hun Collegie alleen betreffen;  KliGENStUIlG, 351 het dagelykfche werk. gefchiedt in een vierde kamer, waar alle de Gezandten zonder rang (en de rang zoo wel als de titels zyn anderhnts te Regensburg geen onverfchilüge kleinigheden) dóór elkander zitten of haan. De groote zaal dient fleehts by plechtige gelegendheden, gelyk by voorbeeld by de intreede van een' nieuwen Gezandt: eene Cerimonie echter aan welke zich die der Erigelfebe cn Franfchc Hoven weigeren te onderwerpen. Men doorloopt dan ook de fombere Raadkamers van den Stads - Magiftraat. De klem der regeering is in de handen van een Collegie van zes perfoonen uit het midden van dien Raad, waarvan ieder beurtelings geduurende drie maanden voorzit; naarmaate er e'e'n van hun fterft, vervangt hem de oudfte Raadsheer, die nog niet tot dit mindergetal behoorde, in deezen post. By myn' eerften doortocht door deeze Stad herinner ik my nog ten huize van den Predicant Schaeffer, door zyne proeven om papier uit allerlei gcwasfen voort te brengen vermaard, een Cabinet van natuurlyke en andere zeldfaamheden gezien te hebben, waaronder de Visfchen en Vogelen in 't byzonder uitmuntedeu, doch op eene ongewoone wyze opgezet; de .form van het dier, halfin de lengtedoorgekliefd, wierd in kurk gefneeden, waarop als dan de vederen en fchobben naar het leven wierden opgelegd. De uitvoering van dit moeijelyk werk was meesterlyk volvoerd.  t$S REGENSBURG. Voorts zwemmen er in den Donau by deeze Stad verfeheiden Eilanden, op welke, zoo wel als tegen de Bergen aan de overzyde , eenige Tuinen door de gegoede ingezetenen zyn aangelegd. Een fteenen brng overkruist de rivier en voert onmiddelyk te Stad -am- Hof, een KeurBeijersch plaatsje. NEURENBERG. Augustus 1792. M en beklimt, na dan nog eenigen tyd den ftroom verzeld te hebben, vry aanmerkelykè gebergtens; en nu begint ééne der onaangenaamfte dagreizen, die Duitschland in ftaat is op te leveren, hoe zeer fchier in het middelpunt van deszelfs uitgeftrekte grenspaalen. Niet alleen vervangt een ftootende, flykerige ftraating , en daarna geen ftraating hoegenaamd, doch daar en tegen het gulfte zand, de uitneemende Chausfée, waaraan men in de Oostenrykfche en de overige Beijerfche Gewesten zoo gewoon was: maar ook een barre, flecht bebouwde en weinig bewoonde Landftreek, die een goed gedeelte der Opper-Paltz uitmaakt, met zeer veel bergen en dennenbosfehen, geen cn-  NEUItENBKRG. 2Jg kei Stedeken van eenig belang, en flechts dun gezaaide Dorpen of Boeren-huizen tusfehen beiden , duurt fchier tot aan de poorten van Neurenberg, die zelve in eene zandige vlakte is aangelegd. Van den berg, waarop haar Kasteel, weleer door de oude Burggraaven deezer Stad, en federt door e'e'n' der eerfte Patriciëren, onder den naam van Casteliaan bewoond, gemetfeld is, overziet men de gantfche Landsdouw. Ik weet niet wat. fommige reizigers verleid hebbe de Vrye-Ryks-Stad van welke ik handele onder de rei der flecht gebouwden te fchaaren. Zy heeft by haare uitgeftrektheid meest ruime en vrolyke ftraaten, en het ontbreekt haar niet aan eene menigte van goede woonhuizen, allen van fteen, en die over 't algemeen geen onbevalligen, fchoon hier en daar wel eens wat bonten of ouwerwetfen gevel vertoonen: doch de huizen zyn fpaarzaam bewoond; en fchoon men het getal der inwooners nog op 30,000 begroot; fchoon dezelfde induftrie, die de burgeren van Neurenberg altyd gekenfehetst heeft, nog fteeds blyft voortduuren, en haar handel in Quincalieriewaaren nog immer met kracht wordt voortgezet: zoo dat het vertier van kinder-Speelgoed alleen zich tot America uitftrekt, en er geen arbeiders genoeg gevonden wierden om aan de Commisfiën dier kleine in één fluitende Doosjes die men hier vervaardigt te voldoen: niet tegenftaande dat alles isNeurenberg echter zeer van zyne voorige  *54 NEURENBERG. hoogte afgedaald, en heeft aan burgeren, ert hier door van zelfs aan neering de treffendfte verliezen gedaan. Het nabuurige Fürth, het ■welk deels tot het gebied deezer Stad, deels tot het xinfpachfche en Bambergfche* behoort, en waar allerlei foort van lieden en ook zeer veel Jooden alles vervaardigden wat men in de Hoofdftad manufactureert, heeft er veclen weggelokt, gelyk anderen weder elders heen getrokken zyn : hoe zeer zulk een verhuizing niet dan met te ruglaating van de helft van een ieders vermogen in deeze Vrye Stad gelchicden kan. Dan dit is de rampzalige invloed die een Aristocratifche en erffelyke Famihën - regeering op het geluk der onderdaanen heeft. Te Venetiën ten minften , zoo berucht door haare republiquynfche d'wingclandy, deelen honderden van Adelyke gedachten met elkander het bewind van den Staat. Maar te Neurenberg zyn het flechts weinige huizen, in welken de vader het aan den zoon , de zoon weder aan den kleinzoon geleerd heeft de burgeren uit te zuigen. Niet alleen fleept ieder in zyn hol (want de meeste deezer familiën hebben talryke aanverwandten) de groote en kleine Ampten, die ter zyner begeeving ftaan: maar de drukkendfte belastingen, zonder dat iemand na kan gaan welke behoeftens het tog zyn die zulke fommen vereisfehen, de drukkendfte belastingen die ooit aan geheel een volk wierden opgelegd,  s NEURENBERG. 2£5 gaan hier federt jaaren in zwang: zoo dat do trap van bevolking, waar op de Stad nog ftaat, en niet het afneemende getal haarer inwooneren, ten voorwerpe van verwondering [trekken moet. De Lofung of Vermógens-Jleuer munt boven de overigen door haare hardigheid uit. Een ieder burger moet jaarlyks op het Stadhuis zyn geheel vermogen, het beha dan oor waar uit het wil, kome:i aangceven en bezweeren; en de fom die uit de interenen daatvan in de inhaalige Schatkist geft >xx moet worden , bedraagt omtrent een derde van het gehee'e; zelfs van renteloos liggende Capitaalen worden er eenige procenten afgevergd. Men verlangde met drift, dat eens een Keizerlyke Commisfie in deeze Siad de orde en billykheid mocht komen haftelien en van de Raadsheeren rekenfehap over hun beftuur komen afvorderen (a). Het tooneel daar alle deeze handelingen , welke op zyn zachtst genomen aan de Overheid het hart der onderdaanen onttrekken , op gefmeed worden: het Raadhuis, is een groot doch onvoltooid gebouw van de eerfte helft der voorige Eeuw en van eene goede Architectuur; de dagelykfche vergaderkamers beduiden weinig, doch er zyn verfchillende andere O) De onlangs aangekondigde Bankbreuk deezer Stad zal deeze Commisfie waarfchynlyk verhaasten, terwyl ze by 't geen ik onvrent een drukkend beftuur gezegd heb, ook de leevendigfte bewyzen van een ftecht beltuur openbaart.  355 NEURENBERG. zaaien en vertrekken met fraaije oudere, doch ook met middelmaatige nieuwere Schilderyën geftoffeerd. De groote by plechtigheden flechts gebezigde zaal is door Albrecht Dürer al-Fresco gelchilderd, en over 't geheel genomen majestueus ; een lange gang in dit gebouw heeft men met de voorftelling van een Tournooi - fpel geplafoneerd; rondom de deuren en kagchel - gaatcn treft men vercierfelen aan van eene zuivere en ryke tekening. In een byzonder vertrek komen de Afgevaardigden der verfchillende Sou-r verainen van den Frankifchen Kreits, om de algcmeene belangen van dat Diftricc te behartigen, famen. Men vertoont den vreemdelingen ook, indien zy het begeeren, in een ander gebouw het Arfenaal der Republiek, waar, by myne eerfte doorreize door deeze Stad, voor 3000 man aan Wapenen, behalven eenig grof Gefchut, bewaard wierd. Of de Stads - Bibliotheek, die toen ellendig geplaatst en ingekleed was, en een Fonds van 40 Gulden'sjaars had om er voltalliger uit gemaakt te worden, waarin men echter verfeheiden oude Handfchriften en Drukken aantrof, zich nog in denzelfden toeftand bcvinde, en of de Schildery - Cabinetten der Heeren van Praun (dien het ook aan geen Tekeningen , Prenten cn gefneeden Steencn ontbrak) cn Pelncr nog niet verfpreid zyn, ben ik buiten de mogelykheid mynen Leezeren te berichten. Den H1*. van Murr behoef ik niemand, die de Gefchiede-  NEURENBERG. 357 nis der Kunst eenïgermaatè heeft trachten op te fpooren, als een' man van verdienden te leeren kennen: In een afgelegen hoek der Stad ftaat onder eene houten Tent, in plaats dat zybeftemd was eene Markt te vercieren, een fraaije en uitvoerige Fontein met figuuren van gegooten metaal en van het fchoonfte beeldhouwwerk. Neptunus vertoont zich van boven, terwyl de Rivier-Godheden met hunne gewoone attributen hem aan drie zyden omringen. Men wendt het gebrek aan water vóór tot eene uitvlucht om haar nog niet te plaatfen: doch eigentlyk fchynt de Vermógens - fteutr nog geene genoegfaame fommen te hebben opgebracht om er de onkosten die daar tóe vereischt zouden worden' uit te vinden. Onder de Kerken verdient die Van St. Laurents het meeste bezocht te worden. Zy is van een goed Gothiek; en het zoogenoemde .Sacraments-huisje in dezelve, van eene gegootene en fteen nabootfende Compofitie, maakt fchier een' Toren uit, naar die zelfde bouworde als het fynfte kant bewerkt. Tegen de Zoldering der Kerke aan en met een gordyn Omwonden, hangt de beroemde vergulde Group, die de Boodfehap des Engels aan Maria verbeeldt-; men verbergt zè, ik weet niet om welke reden, voör het oog der gewoone reizigers, om ze flechts .aan V.orften of gekroonde Hoofden te vertoonen. In de'Sacriftie ontmoet men met verwondering het Choorgewaad der Luterfche Gees- II. DEEL. R  258 NEURENBERG. telykheid deezer Stad, in niets byna van dat der Roomfchen onderfcheiden, en nog op eiken Zon- en Feestdag gebezigd: een Mis - kleed onder anderen van geeouleurd fluweel, van achteren geborduurd met de Kruicigings-gefchiedenis in goud en in de leevendigfte verwen. Ook wordt in deeze en een paar andere Hoofdkerken op de dagen die ik zoo even noemde, des morgens om zes uuren het Nachtmaal uitgedeeld: wanneer de Leeraar die 't Sacrament bedient met dit Mis-gewaad omhangen is, en door twee Diaconen in zyn werk geholpen wordt; deeze vroege Ochtend-Godsdienst draagt ook nog den naam van Mis. Men is echter reeds van verfeheiden der noodeloosfte Cerimoniën ook hier aan 't hervormen. Er plachten aan iedere der Hoofdkerken 9 Predikanten, dat is de Superintendent en zyne acht Diaconen, te ftaan.doch men meent ze nu tot op 6 te laaten uitfterven; de Diaconen plachten, gelyk de Canonniken in de Roomfche Cathedraal-kerken , tweemaal des daags in het Choor te komen zingen: doch dit heeft men, fchoon het luiden der klokken overblyft, op den minder vermoeijenden arbeid van eens in de week te rug gebracht. Eindelyk is ook de Zingende Mond (zo heette het voorige Gezangboek) voor eeuwig geflooten; en men ftort zyn hart thans voor het Opperweezen in Liederen uit, die zulke buitenfpoorigheden niet meer bevatten. Of het altoos  Neurenberg. 259 duurende licht, gelyk voorheen, in de Kerke nog brandt, heb ik ditmaal vergeeten op te merken. Buiten dien van St. Laurents zyn er nog eenige andere goede Tempelen in deeze Stad. De Roomfche Godsdienst wordt in het Duitfche Huis waargenomen; en hier voor is men thans bezig een fraai gevaarte, dat zich van alle de overige gebouwen binnen Neurenberg zelfs zeer fchynt te zullen onderfcheiden, op te richten; van buiten echter mag er de gedaante eener Kerk niet aan gegeeven worden. Zo het fchoone bloed en de frisfche wel be« fneedene troniën der vrouwen voor de goede zeden pleiten, kan deeze Stad wederom met meerder recht op dezelven roem draagen, als de beide plaatfen van welke ik onlangs gefproken heb, en by welke men er zoo veel ophef van maakt. De kleeding daar en boven, en vooral het kapje, dat wel iets van de muts onzer Friefinnen heeft, vleit hier de kunne, en ftrekt ora faaare fchoonheid nog meer te verheffen.  atjO WÜRTZBURG. WÜIRTZBU1RG, slugustus 1792. C3vereene wel aangebouwde Landftreek, met Stedekens en Dorpjes aangevuld, gedeeltclyk weder op eene goede Chausfe'e, en over het grondgebied van wie weet hoe veel Soitvereiren, rydt men van Neurenberg naar de Hoofdftad des Bisfchops van Würtzburg. Te Kitzin* gen, een vrolyk volkryk plaatsje aan beide de oeveren des Mayns, dien men hier over eené brug wordt overgevoerd, neemen de wyngaarden een' aanvang , die daarna tot Würtzburg voortduuren, gelyk de gantfche omtrek deezer Stad byna geen ander gewas vertoont ; de Leib- en Stein-wynen onderfcheiden zich onder dezelven boven de overigen door hunnen geur. Men ziet de Stad op eens van de hoogte eenes bergs in een heerlyk doch ingeflooten dal, met den Mayn die er langs heen ftroomt, aan zyne voeten liggen. Aan de overzyde der rivier verheft zich in 't midden van dit dal een op zich zelve ftaande hoogte met het oude Slot en een fort er boven op; een fteenen brug bindt de twee verfchillende oeveren aan elkander. Würtzburg heeft eene tamelyke grootte , verfeheiden ruime en breede doch ook eenige enge en kronkelende ftraaten, benevens een paar goede Mark-  WÜRTZBUHG. 3$i ten , en over 't algemeen een vrolyk aanzien. Aan de Cathedraalkerk, fchoon van binnen niet onbevallig, valt weinig op te merken, ten zy het de ellendige fmaak des voorgevels zyn mocht. Doch dus is het niet gelegen met het Bisfchoppelyke Paleis, over welk zich geen Koning zoude behoeyen te fchaamen. Zoo uit- als inwendig maakt het eene gegronde aanfpraak op wel begreepene bouwkunde, die alleen en ongelukkiger wyze juist door bet middelfte gedeeljte der Facade ontluisterd wordt, zoo wel als door het zwaare yzeren hek van vooren 't welk de twee ujtfteekende vleugels aan één trekt, vol overlaadene vercierfelen en yan affchuwelyke Beelden ter neder gedrukt. De fchoone plaats over welke men tot dit Slot genaakt, wordt aan beide kanten door eene laage doch niet onaardige Dorifche Colonnade omvangen, met eene hoogere Colom, die hoewpl zonder Beeldhouwwerk eenigfints de Trajaanfche en Antonynfche zoekt na te bootfen, en ook door eene wenteltrap van binnen beklommen kan worden , aan het einde; achter ééne deezer Colonnades wordt thans een Engelfche Tuin aangelegd: doch de eigentlyke en oude Tuin achter het Pa'eis zelve vormt eenen halven Cirkel, door de Stadswallen ingeflooten, en gaat in Terrasfen op; men ontdekt in deszelfs tekening zeer veel kunst en pracht: doch weinig natuur; en 't is ook waarfchynlyk niet in de laatfte halve Eeuw , dat ' R 3'  a5a würtzburg. hy zyne tegenwoordige gedaante bekomen heeft. Wat het Paleis betreft, het is flechts ftukswyze en allengskens tot zyne tegenwoordige volkomenheid opgeklommen. De hoofdtrap is van eene verwonderlyke pracht en ftoutheid; even fchoon is de bovenzaal, tot welke zy voert; het Plafon derzelve kan als een meesterftuk van ■dit fibort van Schilderwerk befcbouwt worden en ftelt de vier Waerelddeelen voor. De Architectuur deezer zaal zoude men mede over een vyftig jaar, toen zy gebouwd is, in Duitschland niet verwacht hebben ; alleenlyk beantwoorden de Beelden op de leuning der trap niet aan de uitvoering van al het overige. Naar de Stadszyde bevatten de vertrekken en zaaien, voor zoo ver ik ze gezien heb (want de Bisfchop zelve bewoont den linker uitfpringenden vleugel) flechts eenige Schilderyën. Maar naar de zyde des Tuins formeeren de Statie-apartementen eene lange en zienswaardige Fik. Een voortreffelyke Spyszaal, van geverwd plysterwerk en met een befchilderd Plafon, voorts noch vierkant noch ovaal van gedaante, maakt het middelftuk derzelve uit; aan het eind vindt men eene andere zaal met de uitneemendfte Schilderyën behangen; op welke dan een kamer van befchilderd en onbefchilderd Spiegel- glas , tegen wanden, lambrifeering en zoldering aangehecht, volgt. Brusfelfche Tapyten, hier en daar een fraai ftuk Meubel, of een enkele Schildery ver-  WÜRTZBURG. 2^3 eieren de overigen. Doch niet tegenftaande alle deeze bewyzen van rykdom en fmaak, is het niet van daar dat dit gebouw zynen meesten luister ontvangt: maar 't is van den waardigen Bisfchop, die er zyne onderdaanen uit gelukkig maakt. De Baron van Erthal, een Broeder van den Keurvorst van Mayntz, draagt thans den Myter van Würtzburg en het daarmede vereenigdc Bamberg, tusfehen welke beide Steden hy fteeds zyne jaaren verdeelt. De ryke inkomften welke deeze twee Stichten hem opbrengen, befteedt hy ten welzyn des Lands, en een groot gedeelte zyner byzondere of Tafel-goederen tot liefderyke eindens. De byna geheele herbouwing en vernieuwde inrichting van het voor een paar Eeuwen geftichte Julius-Hospitaal zoude alleen volftaan kunnen om zyn' naam, zoo lang er de weldaadige vruchten van geplukt worden; onfterffelyk te maaken. Langs eene Allee van jonge boomen, die ter algemeene wandeling verftrekt, loopt de eenvoudige en laage doch niets minder dan korte voorgevel heen. Het Binnenhof maakt een groot langwerpig vierkant, en hierop volgt van achteren de Bothanifche Tuin der Würtzburgfche üniverütéit, met de daar toe behoorende Stookkasfen en Leerzaal aan den overkant, en ter rechter zyde een Anatomisch Theater; dit laatfte (om hier niet op te rug te moeten komen) is niet gelyk de meesten zyns gclyken met achter elkander opgaande reiën banR 4  264 WÜSTZBUli p. ken, maar met twee verdiepingen Lóges, uit welken de operatiën overzien kunnen worden, de e'e'ne vlak boven de andere, opgebouwd; in een zyde-vertrek vertoont men eenige Praeparaaten ; en beide deeze Anatomie en Bothanifche Tuin worden half door de Academie en half door het Hospitaal bekostigd. Op de tweede verdieping van dit gebouw tusfehen de Basfecour en den Tuin heëft men der Kapel haare plaats aangeweezen; en ik heb weinig Kerken gezien, die met meer edele eenvoudigheid meerder elegantie vereenigden. Men verbeelde zich eene langwerpige zaal, van boven met eene gallery die op pylaaren van nagebootst marmer fust, omgeeven ; in 't midden ftrekt een Sarcophage van weezentlyk marmer tot een Altaar; het Tabernakel, dat er zich 'op verheft, heeft glas aan alle vier zyne zyden; door het omdraaijen van een rad lichten zich, wanneer men het Heilige ten toon wil ftellen, vier gordynen op eens van voor deeze glazen om hoog, en de gantfche Vergadering, aan welken kant ook een ieder geplaatst moge zyn, ziet het voorwerp haarer vereering even leevendig vóór zich. De Predikftoel beantwoordt volkomen aan den fmaak van het overige. In plaats dat het gewoone licht, dat men in de Roomfche Kerken fteeds brandende onderhoudt, doorgaans van de zoldering neerhangt, heeft men hier aan het venster tegen over den Cancel eene goed gebeeldhouwde  w ü n t z n u it g. a6g Statuë van ongepolyst marmer neergefteld, die in de gedaante van ééne der wyze Maagden bezig is nieuwe oly te gieten in haare aangeltokene lamp. Dit zelfde gedeelte des Hospitaais bevat aan de ééne zyde vertrekken voor mans, aan de andere zyde voor vrouwen, die den naam van Stiftelingen draagen : dat is ouden , kreupelen, lammen endergelyken , die voor den overigen tyd hunnes levens hier wooning en onderhoud genieten, en naar maate van hunne krachten of hunne geneegenheid eenig huiswerk verrichten. Zy moeten alle Landskinderen zyn, en minder dan 30 Gl. bezitten om dit voorrecht te kunnen verwerven Aan de overzyde liggen de kranken, op dezelfde wyze in verfchillende vertrekken verdeeld: doch deezen verlaaten, gelyk natuurlyk is, met hunne geneezing het gebouw, en zy behoeven om hier te worden opgenomen niet in het Bisdom geboren te zyn; in elk vertrek is de oppasfing der kranken aan een' bedienden aanbevolen , ep tusfehen ieder paar bedden een gemak toebereid. De twee vleugels van het gebouw, die in de breedte tegen eikander over liggen, zyn voor zinneloozen van beide kunnen afgezonderd. Llkc zaal mag er omtrent 20 bevatten, cn buiten deeze twee zaaien houdt men nog de geenen die hunne onreinheid niet veroorlooven zou dat men ze onder de anderen plaatfte, in een afgefcheiden vertrek: doch de raazenden worden flechts vastgebonden R 5  2Ö5 WÜRTZBUIIG. en niet alleen gebracht. Ik wierd in de zaal der vrouwen geleid, toen ze zich reeds allen ter rust begeeven hadden; en fchoon ik het gedrag en de boerteryën der oppasferesfen omtrent deeze ongelukkigen niet kan goedkeuren, wil ik echter niet ontveinzen, dat haar verfchillend ontwaaken zoo leerzaam als zonderling was. In eenigen bleef de fchaamte, door al haare dwaasheid heen, het eerfte en heerfchende gevoel; by anderen liet zich de taal der liefde ( en te loorgeftelde liefde had hier wel de meesten gebracht) maar al te onbewimpeld verneemcn; weder andere vertoornden zich over den geftoorden flaap, of weigerden in 't geheel zich te laaten zien; e'e'ne eindelyk, die zich dikwyls verlustigde met in de zaal rond te fpringen, onderwierp zich op het bevel haarer gebiederesfen, hoe gaarne ik er haar van vry wenschte te pleiten, zoo even uit het bed gereezen, aan deeze vernederende vreugd. Het Hospitaal huisvest en voedt nog daarenboven een 30 arme Studeerenden, die er buiten de Univerftteits-Collegiën welke zy waarneemen, Zelfs byzonder onderricht bekomen. De twee Lyf-Medici des Bisfchops worden afzonderlyk betaald om hier dagelyks de kranken te bezoeken, gelyk mede een zeer bekwaam Wondheeler; een paar onder-Chirurgyns en twee of drie Priesters woonen in het gebouw. De uitgaaf voor het voedfel alleen bedraagt hier wel 1000 Guldens in de week, en alle de onkosten faam-  WÜRTZBURG. 267 gerekend, zal dit Huis niet minder dan 100,000 Gl. in het Jaar in den omloop brengen. Wanneer de bedden tot de voltalligheid gebracht zullen zyn, voor welke men ze beftemd , zal er, de dienstboden daar onder gerekend, een fchaare van wel 600 lieden zich hier by elkander gevoegd zien. Men geleidt de vreemdelingen, die door Würtzburg heen trekken, nog naar het Minorietenklooster, waar het genie en de naarftigheid van den Pater Guardiaan, behalven eenige Naturaliën , eene verzameling ,van weezentlyke Kunstftukken, door hem zelve vervaardigd, by één gebracht heeft. Inzonderheid munten daar in die Landfchappen uit, die hy uit boom-mosch, zeide, tulpenbladeren, boomfchors, heele en halve vlerken, ja ftof zelfs van Kapellen, plantzaaden en hondert dergelyke dingen, alles plat opgelegd, by één voegt, en met welken hy de natuur op de verwonderlykfte wyze weet na te bootfen.  253 TERUG RÏIZI TERUG RFJZE SAAE BE REPUBLIEK, C3m uit de Stad, van welke ik tot nu toe iets medegedeeld heb, Francfort te bereiken, moet men den Mayn eerst hier over de brug, dan eenige uuren verder in eene Pont, te Afchaffenburg (zoo kromt zich die rivier) op nieuws over eene brug, en eindelyk te Francfort zelve voor het laatst op dezelfde wyze kruisfen. N» eenige aangenaame en maatig bergachtige ftreeken, rydt men twee Posten lang door het fchoone beuken- eiken- en abeelen-woud, den Spesfart geheeten; het volkryke Afchaffenburg, eert Mayntzisch plaatsje, waar aan den Keurvorst een Kasteel en Tuin in de Stad, en een grootere Puitenplaats (gemeenlyk zyn Zomerverblyf) op een' afftand derzelve toekomt, en waar een voortrefFelyke populieren - laan heenvoert, vertoont zich daarna; waarop Seligenftadt en Offenbach volgen; de Landftreek is hier bar en plat, en de laage groupen van dennen zyn niet in ftaat er eenige afwisfeling aan toe te brengen. Van Offenbach brengt eindelyk een goede Chausfëe langs wynheuvels en buitenhuizen in het vermoogende, en aan handel, overvloed, gebouwen Augustus, September 1792.  NAAR DE REPUBLIEK. 269 en vercieringen fteeds toeneemende Franckfom Dan, 't is myn oogmerk noch deeze Scad, noch het nabuurige Mayntz, en alle die anderen, wel* ker muuren de afzakkende Rhyn bevochtigt, daar ik in geene derzelven op de reize waarvan ik de Berichten mededeele, vertoefd heb, zeifs niet met grove trekken te fchetfen. De bevallige Landftreek tusfehen de beide Steden, die ik het eerfte noemde, is met Dorpen en Vlekken overdekt. Te Höchst vertoont de Bolongarofche Tabaki-Fabriek zich op een' afftand als een Paleis: doch men behoeft het niet zeer te naderen, om den geringen fmaak des Bouwmeesters, dien men hier gebezigd heeft, er aan te befpeuren. Uitmuntend is het gezicht op Mayntz, wanneer men het van de hoogte befchouwt, met de ine'e'nvloeijing van twee aanzienlyke ftroomen, de lange Schipbrug over den Rhyn, de fchoone wynbergen in 't rond, en zoo veel andere plaatfen in het verfchiet. Hoe weinig dacht ik toen, dat zeven weeken laater hier het gordyn zou opgetrokken worden voor het tooneel der treurigfte verwoesting, en de gelukkigfte dreeven zouden bloot gefteld worden aan al wat de Oorlog bloeddorftigs, de roofzucht plunderends, de ongebondenheid toomeloos hebben l Wie myner Leezeren heeft niet met ophef van het aangenaame, van het lagchende der Rhynvaart hooren fpreeken; by hoe veelen heeft eigene ervaaring dien lof niet gerechtvaerdigd ?  2^0 t s n jrj g n e i z e en heeft het federt kort wel aan Schilders gemangeld, die met de pen of het penceel de fehoonheden welke hen hier getroffen hadden aan anderen hebben poogen over te leveren ? Liever dan deeze pooging met een' minder gunftigen uitflag te vernieuwen, noodig ik een' ieder dien liet flechts doenlyk is uit, het oorfpronkelyke zelve te komen bewonderen. En wien zou een gemakkelyke vaart van tweemaal vier en twintig uuren (want meer wordt er niet vereischt om van Mayntz tot Bonn of zelfs ,tot Keulen te geraaken) (a), by zulk eene nabyheid van ons Vaderland hier van affchrikken ? Wien de hondertvoudige verfcheidenheid van voorwerpen, voorby welken men heen fnelt, er niet toe aanfpooren? Tot Bingen toe een opene Landftreek en veelal laage oevers, eenige Eilanden in 't midden van den ftroom; daarna een Bergftraat die tot Coblentz voortduurt, de hoogtens aan beide de zyden tamelyk gelyk en even ftyl; de wynftokken die er tegen aanwasfehen, zoo lang men Bacharach niet achter den rug heeft, op 16 en meer terrasfen boven elkander gepoot; voorby die Stad een meer klippige en boschachtige £ö) Men kan omtrent in het dubbele van dien tyd den ftroom weder worden opgetrokken: daar op den Donau tusfehen Regensburg en Weenen Qzoo veel verfcheelt de fnelheid der beide ftroomen) de opvaart ten minnen tienmaal langer dan de nedervaart duurt.  NA AU DE REPUBLIEK. 271 muur, op de toppen hier en daar een Slot in Ruïnen; beneden in die gantfche kronkelende ftraat, Stad aan Stad en Dorp aan Dorp (a): de meesten voor geen rytuig toegankelyk, de meesten ook flechts van de rivier gezien, fchilderachtig en iets betekenende: gelyk de Wynbouw, uit welken zy veelal haar beftaan trekken , zelden verrykt. By het eindigen der kloove, het ruimere gezicht op Coblentz daar de Rhyn den Moefel ontvangt, het nieuwe Paleis van den Keurvorst aan de hoogere zyde der Stad, het verheven Ehrenbreitftein aan de overzyde, en een Gierbrug (gelyk St. Goar en Bonn hier ook van voorzien zyn) over den ftroom. Te Andernach, een paar uuren laager als het vrolyke en neeringryke Neuwied met de wooning en de tuinen zynes Vorften aan de zoomen der rivier, een nieuwe doch minder regelmaatige Bergweg, die door het hooge verfchillend gevormde Zevengebergte, niet verder dan e'éne uure van Bonn, ten laatften beflooten wordt, om daarna flechts voor platte oeveren, gelyk> die in ons Vaderland, plaats te maaken. Jammer dat een zoo fchoone vaart door zoo veel Tollen (è) belemmerd, en op den weg, dien de natuur voor het ligter vervoeren van goede- (_a) Tusfehen Mayntz en Coblentz liggen over de 50 plaatsjes aan de rivier: daarna vermindert de evenredigheid. (6) Elf tusfehen Mayntz en Keulen,  2f2 TERUG REIZE NAAR DE REIÜBI.ÏEK. ren heeft aangeweezen, by herhaaling een ftruikelblok gelegd wordt! Men moet om deeze redén des nachts voor het grootfte gedeelte ftil leggen , daar het den Tollenaaren niet gelust na Zonnen ondergang hunne posten waarteneemen. Laager dan Keulen heefc de Landftreek: (want hier verlaat men gemeenlyk zyn Jacht, zo deeze naam door eene'overdekte Roei-boot van twee vertrekken en de plaats voor een uit één genomen rytuig niet ontwyd wordt) weinig bevalligs. Eèn zandige fchoon niet geheel onvruchtbaare Vlakte, door niet veele Steden en Dorpen afgewisfeld, duurt ten minften eene dagreize langj om eerst beneden Xanten, door de voortreflèlykfte eiken- en beuken - laanen , en de verrukkende waranden van Cleef vervangen te worden; EINDE VAN HET TWEEDE DEEL.