M JE R X C MX JE N omtrent de PR.UISSISCHE, OOSTENRYKSCHE en SICILIAANSCHE MONARCH IËN.   E E N I G E BERICHTEN OMTRENT DE PEUISSISCHE, OOSTEN 1RYKSCH IC E N SICILIAANSCÏÏE M €DN JL JFtCIIZjÉ JF9 BENEVENS SOMMIGE DAAR AAN GRENZENDE STAATEN. VIERDE DEEL. IN 'sGRAAVENHAAGE, By I. van CLEEF. MD C C X C 1 V.  01570  INHOUD VAN HET VIERDE DEEL. 3Pa l e r m o, in February, Maart en Mey 1792. bi. i. Reize van Napels naar Palermo, bl. i, Inleiding in de befchryving van Siciliën 5. Ligging en Climaat van Palermo 6. Algemeene befchryving der Stad 11. Flora 14. Catacombes 16. Saraceenfche Gedenktekenen 17. Zeden der lnwooners 18. Adel 20. Theater 25. Acadcrnia de' Nobili 27. Wedloopen 28. Generaal Hospitaal 29. Andere Hosspitaalen 31. Campo Santo 31. Staat van den Godsdienst 32. RofalicnGrotte 35. Capucyner Lyken-Magazyn 37. Staat der Opvoeding: Normaal- Schooien 41. Handwerk- School 40. Scuole pië 43. Seminarium voor Edellieden 44. Kloosters voor de opvoeding van jonge Juffrouwen 44. Univerfucit 45. j£oninklyke Bibliotheek 47. Antiquiteiten - Cabinet 49. Naturaliën-Cabinet 50. Cabinet van Phyjtfche Injlrumenten 52. Obfervatorium 52. £0thanifche Tuin 54. Stads-Bibliotheek 56". MuntCabinet van den Prins van Torremuzza 57. Munt-Cabinet van Carelli 59. De Fe//fl 60. Andere Geleerden te Palermo 65. Abdy van St. Martin met der zeiver Cabinetten 66. Ligging 3°6- Cathedraal-Kerk en Raadhuis 307. Algemeene befchryving 307. Warme Baden 308. Route naar Palermo 309. naleezing OMTRENT siciliën EN DE siciliaanen Climaat 311. Landbouw 312. Primogenituv.r des Adels 3J5. Poogingen des Onderkonings ter vermeerdering van de bevolking 31 8. Zeden 320. Godsdienst 321. Nieuwsgierigheid der Siciliaancn 327. Morsfigheid 330. roed/e/ 332. Tha/ e?j Gestes 335. malta. Maart en April 1792. . . 3»^ .Reize van Siciliën naar Malta en terug reize 335. Ligging en uitwendige befchryving der  xn INHOUD van het VIERDE DEEL. Hoofd-flad 338. Tour door het Eiland 342. Tuinen tn de buurt der Hoofd-Jlad 345. II Bosquetto 346. 5/. Antonio 347. De Macaluba 349. De Oud-Stad 350. Catacombes 350. Grotte en andere Monumenten van Paulus 3.52. Ingezetenen en hunne Zeden 353. Hunne Taal 357. CaraBer, Godsdienfiigheid, en Procesfie Donderdags vóór Paasfchen 357. Staat der Malteefer Orde 360. Grootmeester 363. Zyn Paleis 363. Voetwasfching 365. Regeeringsform $66. Kerk van St. Jan 367. Plechtigheden der H. Week aldaar 368. Groot Hospitaal 371. Groof Arfenaal en Arfenaal der Galeien 372. Furt Manoël^ö. Jujïitie 377. iVemng en Handel 378. Weetenfchappen, en Bibliotheek der Religie 379- Cafonef van den MarguisBarbaro dylage a. Behelzende eenige nadere ophelderingen en byvoegfelen tot het geen bl. 94 en volg. omtrent de Rechtsplegingen in het Koninkryk Siciliën gezegd is . . . 383« bylage b. Behelzende een kort verflag van het Syfthema der uitvoering des Koorns uit Siciliën, betrekkelyk tot bl. 100. . . . 385. b vla g e c. Copiën van een paar Siciliaanfche Brieven van aanbeveeling . . . . 387* ZINSTOORENDE DRUKFOUTEN. Bl' 8 moet achter 'het woord pronken bet irt.gelaatene woord belangryk volgen: gelyk 2 regels verder onmiddc'yk op het Comma het woordje is moet ingevoegd worden. . ... Bl. 41. Keg. 19, Letaag Steilten, lees Legaat tn Statten. Bl. 298. Reg. 5- h'> lees hy- Bl. 330. Reg. 22. maal, lees maar. Bl. 332. N"ota Reg. 2 we, lees yvel. Bl. 344. Reg. 15- grfloofd, lees gefiwfd.  PALERMO; In Fekuarji Maart en Mey 1792. ï~ïet is nog niet zoo lang geleeden, dat de gemeenfchap tusfchen de Koninkryken van Napels en Siciliën, hoe na zy ook aan elkander grenzen , hoezeer zy ook door den zelfden Monarch beftuurd worden, zoo goed als geene was. Een Napolitaan dien zyne landgoederen, zyne aanverwandten, zyne betrekkingen naar dat eiland riepen, een Siciliaan die aan het Hof om eene gunst te fmeeken had, nam een affcheid van de zynen als of hem de verfte en gevaarlykfte reize op handen ftond, indien hy al niet te vooren biechtte en communiceerde. Te land was, gelyk nog heden , althans wanneer er de minfte fpoed by vereischt wierd, de tocht door niemand te onderneemen : want zo de Post, die e'e'nmaal in de week over de ongebaande wegen van Calabriën van het e'e'ne Ryk naar het andere heengezonden wordt en van daar terugkomt, p dagen tusfchen de beide Hoofdfteden vertoeft, (een* afftand die te water in 24 uuren kan ic rüf IV. n e e l. A  a PALERMO. gelegd worden) kan men ligtelyk opmaaken; dat ieder ander reiziger er een' veel uitvoeriger tyd aan zou moeten toewyden. Ter Zee, waren het of de byna opene Speronare's, op welken men een' even verveelenden weg langs de kusten moest heenflingeren; of koopvaardyfchepen waarvan men de gelegenheid moest afwachten, en het er dan fomtyds op waagen door een', zeefchuimer van Tunis of Algiers naar Africa vervoerd te worden. Twee Koninklyke gewapende Paquetbooten, ieder met ia fuik, en zo men foldaaten en alles famen rekent, met ,50 man geëquipeerd, zeilen thans omtrent om de 14 dagen met alle de perfoonen die er zich op begeeven willen, en alle de brieven, paquetten cn de goederen die men er aan toevertrouwen wil, van de e'e'ne plaats naar de andere; en zy hebben, om my van de uitdrukking van een' verftandig Napolitaan te bedienen , Siciliën hondert uuren nader by Napels gebracht. Dat hee den handel merkelyk verligt, wanneer ieder zeker is op een' bepaalden tyd zoo veel en zoo weinig koopwaaren, als het hem lust met een veilig vaartuig te kunnen verzenden , is gemakkelyk na te gaan; en federt kent de Hofftad ook een' oneindig grooteren overvloed aan vruchten en groentens, die men in Siciliën gelukkiger teelt: terwyl men van hier wederom zouten visch, ingemaakt vleesch, en wat men verder op dat eiland zoo gereedelyk niet bekomen kon-  PALERMO. 2 de, of niet zoo goed wist te vervaardigen, daar heen fcheept. Dit beide landen is ook federt het heen en weder reizen een veel gewoonlyker gebeurtenis. Ten opzicht van het gemak zyn deeze Paquetbooten ver te verkiezen boven die tusfchen Helvoet en Harwich zeilen. Ieder Pasfagier indienhy 8 Oncen( een Once is 6 Gulden ) geeven wil, bekoomt zyn byzonder kamertje, met eene plaats aan de zeer wel aangerichte tafel des Capiteins; voor 14 Oneen heeft men een dubbeld kamertje, waar in naamentlyk plaats is voor 2 bedden: doch op het beddegoed valt het minfte roem te draagen. Van deeze kamertjes komen er 2 in de Kajuit, de overigen op eene daaraan volgende zaal, in welke ook gegeeten wordt, uit. Alle overige reizigers betaalen zonder den kost eene Once ieder, en logeeren in 't ruim , naast de fpyszaal. Het fcheeps - equipagie bewoont het voorfte gedeelte van het gebouw. Men zegt dat deeze inrichting, den Koning 10,000 Kroonen 'sjaars opbrenge. Elke Paquetboot in ée'ne der beide havenen aangekomen zynde, blyft ten minden. 10 dagen liggen, eer zy weder vertrekt: de middel-tyd, waarin de reize wordt afgelegd, is van 50 uuren. In 58 derzelven, en met omtrent 70 O) Op de terugreize naar hot vertrek der Paquetboot niet kunnende wachten, maakte ik ruyn accoord, met den Capkein van een Fransch koopvaardyfehecpje „ die 98 uuren tot den overtocht behoefde. A 2  4 PALERMO. mede-pasfagieren ( onder dewelken zich echten verfcheiden Recruten bevonden ) deed ik in ëe'n deezer fchepen de vaart naar Palermo. Verrukkend is by helder weder het uitzeilen uit de Baai van Napels : het allengkens terug trekken, verkleinen eener zoo veel gronds bedekkende, zoo veel zielen omvangende Stad; het inkrimpen van haaren Volcaan ; het overzien van den gantfchen Cirkel der Apennynen, die haar op een' verderen afftand omvademt, en van dat laagere maar wellustige Amphitheater, waar door de Golf gevormd wordt; met ieder oogenblik verandeide gezichtspunten; met het voorbyfnellen van al die dorpjes en gebouwen die de volkryke kust van Sorrento bedekken ; met het geduurig naderen, wanneer men achter zich heen ziety van het klippige Capri. Naar dc zyde van Napels vertoont dit eiland, door de verbeesting van Tiberius maar al te vermaard, nog eenige akkervelden en boomgaarden , en een paar bewoonde plaatsjes: doch de Noordelyke kant, om welken men heen vaart, zoo v/el als de achterzydezyn louter ysfelyke maar belangryke rotfen. Dit Capri zelve wordt eindelyk, wanneer men van de Baai van Napels reeds niets meer ontdekt, een enkel punt, in 't midden van twee andere punten: het eiland Isfchia naamentlyk en Cap Minerva, terwyl men van de Zuidelykere Italiaanfche Kust fomwylen hier cn daar eenige hoogtens onderfcheidt. Men  PALERMO. 5 noemt de tusfchenruimte tusfchen Capri en eenige andere uit de zee zich om hoog heffende plekken, die opeen' taamely ken afftand van Siciliëns Noordelyke zyde van vroegere Omwentelingen onzes Aardbols getuigen, gemeenlyk het Canaal. Tusfchen twee derzelven, die Ustica en Felicudi heeten , door; • met de hoogfte toppen eerst der Siciliaanfche bergen ( den Mma. als te veel Oostelyk pas even in 't verfchiet), dan als met afgebrokene ftukken der kust in het oog , daarna met eene duidelyker doch minder uitgebreide ftreek, koomt men ten laatften in de Baai van Palermo binnen. En dus betreede ik met myne leezeren een Eiland, dat in zoo veel verfchillende opzichten de hoogfte aandacht waardig is: een Eiland , waar de gefchiedenis der menfehen zich in de gefchiedenis der Goden verliest; waar elke voetftap dien men er op voortzet, aan groote gebeurtenisfen der oude tyden herrinnert; waar de eerwaardigfte en voor de kunst belangrykfte gedenktekenen die herrinneringen verleevendigen; om het bezit van welk de beroemdfte volkeren zich beoorloogd en vernield hebben; waar Italiën zyn brood kwam haaien; waar de natuur met weldaadige vruchtbaarheid in de rechter, met geduchte verwoestingen in de linkerhand, van haare lieffelyke zoo wel als majestueufe zyde oplettenheid vordert, en de menfchlievenheid en wysheid en grootheid van Hem  6 PAI/ERMO- die ze liet arbeiden, aanftipt. Maar zoo het gewicht van Siciliën eene befchryving aan dat gewicht geëvenredigd, reeds ten hoogften bezwaarlyk maakt: zoo wordt die taak door 't geen een' Riedefel, (om van vroegere Reizigers geen melding te maaken , en den oppervlakkigen Brydone geheel met ftilzwygen voor by te gaan ), eenBorch, een Houel, de Non, Swinburne Bartels, Munter en zoo veel anderen daaromtrent reeds voor tny hebben afgedaan, nog oneindig moeielyker. Misfchien hebben zy evenwel in hunnen oogst nog wel hier of daar een' halm onopgeleezen laaten liggen; misfchien valt er hier of daar aan hunne bemerkingen wel iets te vervolkomenen ; ik vleië my althans, dat men om het aantal myner voorgangeren het my niet euvel op zal neem«n, zo ik ook van Siciliën iets mededeele, en een gewest, dat tog van allen die ik behandele het minfte bezocht wordt, niet geheel met ftilzwygen. vo.orbyga. Het zal my Hechts veroorlooven om over fommige dikwyls befchreevene ruïnen wat fpoediger heen te glyden , en my in geen geleerde vergelykingen van tegenwoordige Steden met derzelver vroegere benaaming verveelend in te laaten. . De Baai dan van Palermo, waarvan ik zoo even fprak, formeert wanneer men haar op een' afftand befchouwt, omtrent een halfrond, door bergen van eene taamelyke hoogte gerugfteund. Van nader by is het geen water alleen:  PALERMO* 7 zyn het ook heerlyke boomgaarden en velden, eene Hoofdftad en talryke buitenhuizen, die binnen da' halfrond om hoog ryzen. De ftyle klip van Ste Rofalie aan de èéne, een even eens op zich zelve ftaande berg in de buurt der Bagarie aan de andere zyde, maaken haare twee uiterfte punten naar den zeekant met eene tusfchenruimte van omtrent een paar uuren gaans. Van achteren zyn het insgelyks flechts weinig beteelde rotfen die ten gezichtseinder ftrekken; tusfchen deezen en de 2 kaapen doorloopt een vlakkere ftreek, waar zoo wel als op den langfaamryzenden weg naar Monreale, naar het Zuiden der Stad, de gegoede Palermitaanen in de lenteen najaarsweeken hunne Viileggiatura houden, terwyl ook hier de mode geduurende de heetfte zomermaanden het verblyf in de Stad onherroepelyk heeft aangeweezen. Ik zal van deeze lusthoven in 't vervolg nader gewag maaken, en hier flechts aantekenen dat de beide dalen die hen iniluiten, met dat ruimere tevens, dat zich verfcheiden mylen naar binnenwaards tusfchen de bergen van den achtergrond heentrekt, reeds op zich zei ven een' onafgebroken tuin formeeren, waar de vetfte en arbeidfaamfte bodem allerlei gewasfen door één, indien men er flechts het hooge geboomte van uitzondert, met eene elders fchier onbekende kracht te voorfchyn brengt. Terwyl de oranj-ebosfchen binnen de muuren, met welken ze de eigenaars A 4  * PALERMO.' omringen , blyven ingefiooten, worden de we-» gen en akkers door Aloë aan Aloë , door Ficut opuntia aan Ficus epuntia omzoomd: de eerfte maakt de fchoonheid haarer vorm, de frischheid van haar omgeboogen en tandüchtig blad, haar opwasfen tot ver boven de hoogte eenes mans, in den voorzomer (by zulken wier leefcyd ten einde fnelt) de ftengel die zich een voet of tien boven de kroon gaat verheffen, om aan zynen top met een' kandelaar van bloemen te pronken. De andere, die ik voortaan met den meer geWoonen naam van wilden vygenboom benoemen zal, door het zonderlinge van haar gewasch merkwaardig: door die lange, dikke, breede en ftekelachtige bladeren, uit wier rand geduurig nieuwe bladeren, zoo wel als bloesfems en vruchten hcrvoorraagen, en die alle met elkander de onbegrypelykfte verfcheidenheid van gedaante en de onregelmaatigfte en wildfte door e'e'n groeijing vertoonen. De tamme vygeboom, dio reeds in 't begin van Maart zyn volle loof en zyne gezette vruchten aanboodt; de pruimboomen de apricoos, fchoon deeze niet met zulke vruchten gelyk by ons gezegend; dan de olyf bosfchen met haar fomberder blad, de Manna-boomgaarden, met nog meerdere planten die ik niet alle op kan noemen, en de veldvruchten hier en daar tusfchen beiden, helpen tot de decoratie deezer in zoo veel opzicht gelukkige dreeven het hunne toebrengen. De  PALERMO. 9 kracht evenwel van dit plantfoen wordt voor een groot gedeelte door de brandendfte zomerbettens gekocht: doch deeze zyn nog verkoelende Zephyren , wanneer men ze met den verftikkenden gloed der Scirocwinden vergelykt. De Scirocco laadt in het vooibyvliegen over de Africaanfche zandwoeftynen zyne vuurige hoedanigheid ; de zee tusfchen dat waerelddeel en tusfchen Siciliën verkoelt hem een weinig: zoo dat de inwooners der zuidelyke kusten , zelfs die van de middelde llreeken van dit eiland hem fchier niet kennen: doch hy verzamelt in dat overfnellen over het zelve weder op nieuws zyne voorige kracht, om ze der Noordelyke kust, voor al den omtrek van Palermo geheel te doen gevoelen. Men moet de eenpaarigfte getuigenisfen van lieden verwerpen, die er flechts al te gefchikte rechters van zyn, of met hun aanneemen, dat de uitwerking van deezen wind op het menfchelyk ligchaam gelyk is aan die van het ftaan voor een' heet geftookten oven; en dat men zelfs geduurende de fchaduwen van den nacht, geene hand in de open lucht op eene yzeren Balustrade, of op het zilveren gevest van een' degen, al heeft er de zon des daags niet op gefcheenen, ftrafteloos ncêr kan leggen. Hy koomt, zonder zich op eenigerlei wyze aan te melden, in een enkel oogenblik, en duurt flechts zeldfaam boven 3 dagen. Het fpoedig en zorgvuldig fluiten van alle toegangen van de A 5  IO PALERMO* buitenlucht tot het binnenfte der wooningen , is het veiligfte wapen tegen zyn geweld. De Thermometer van Fahrenheit ftaat echter, terwyl deeze Africaanfche wind zich laat gevoelen , zelden boven de 90 graaden: zoo heeft my ten minften een nauwkeurig waarneemer bericht. Dat er in ver de meeste gebouwen der Hoofdftad geen fchoorfteen bekend is , zal men gereedelyk gelooven, wanneer men verneemt, dat de tegenwoordige Vice-Koning er het eerfte een paar in zyn Paleis heeft ingevoerd. Somwylen laat zich echter in den winter een vochtige koude verneemen,cn defneeuw zelfs heeft eens volle 17 dagen in het binnenhof der Cafernen gelegen. Op den Monte Pellcgrino of Rofaliënberg ontdekt men hem dikwyls, doch zonder dat hy er lang vertoeve: te Monreale in 't tegendeel fomtyds verfcheiden weeke». Doch ik zal op het Climaat van deeze ftreek nog te rug moeten komen, wanneer ik omtrent den nieuw aangelegden Bothanifchen tuin myne aanmerkingen ter neder ftelle; en ik voeg er nog maar by, dat de aardbeevingen dit gedeelte van het eiland minder dan de oostelyke kust fchynen te bedreigen. Men weet flechts van e'e'ne merkwaardige, die in de eerste helft deezer eeuw een vierdegedeelte der Stad eenigermaate heeft doen lyden: niet tegenftaande door e'ën' der zonderlingfte en belagchelykfte misllagen de Schryveren der Parysfche Editie van  PALERMO. jr de Encyclopedie van Palermo zeggen, dat zy door eene Aardbeeving verwoest zy geworden, gelyk zy ze ook niet meer als de Hoofdltad van Siciliën, maar als een' puinhoop befchouwen. In de Baai dan naar welke zy heet, en op den voorgrond van het halfrond waar van ik ia 't algemeen gefproken heb, ligt Palermo, geheel naar de rechter zyde der Golf, zooals deeze zich uit de zee laat befchouwen, heen gekeerd. Dat een ftraat van eene myl in lengte doch van geen evenredige breedte , haar in 2 omtrent gelyke declen doorfnydt, en dat die ftraat wederom op haare helft door eene andere' even lynrecht doorfneeden wordt, met een foort van cirkel van gebouwen in het middelpunt van beiden: weet men federt lang uit alle befchryvingen. De Casfaro, zoo heet die hoofdftraat, die de ledige uuren der inwooners en inwooneresfen zoo gelukkig weet te vervullen, loopt van het Strand of de Marine af,fteeds langfaam glooijende, voorby verfcheiden grooCere en kleinere pleinen, tot aan de Porta Nuova, ter zyde van het Paleis des O.nderkonings voort. Ook de dwarsftraat eindigt aan beide kanten met eene poort: doch men heeft federt kort verfcheiden poorten in een paar enkele pylasters, met een fmal Entablement boven ieder derzelven veranderd: met deuren evenwel tusfchen beiden die men affluiten kan. 't Is hier de plaats nog niet om van de verderfden die  12 PALERMO. de Beeld- en Bouwkunst aan de Stad gegeeven hebben, gewag te maaken: 't zy thans genoeg om in de beide hoofdftraaten de fraaiheid van verfcheiden gebouwen over 't algemeen te roemen, gelyk ook die van eenige Basfecours met Colommen, wanneer men door derzelver voordeuren is binnengctreeden. De meeste overige ftraaten zyn Hecht, en men flingert er fomwylen door fteegen van eene onbegrypelyke engte-, de huizen langs dezelven beduiden insgelyks niet veel, en men ziet dat de Napolitaanfche wyze van bouwen en bewoonen zoo veel mogelyk is nagevolgd. In de Voorlieden, van welken men er verfcheidenen aantreft, worden niet weinig nieuwe gebouwen opgericht, en deeze netter en ruimer dan in 't algemeen binnen de Stad. De fteen evenwel waarvan men zich bedient, neemt door zyne onaangenaame couleur en zyne fpongiëusheid zelve reeds veel van de goede uitwerking weg, die men er door andere middelen aan zou willen bybrengen. Er is een kleinere haven binnen Palermo, fchoon evenwel nog al van taamelyken omvang en met eene Kaai omringd, terwyl een Fort terzyde den ingang in dezelve beftrykt. De grootere, voor fchepen van meerder aanbelang, ligt omtrent i uurs buiten de Stad, en byna aan den voet des Monte Pellegrino. Een beplante weg (gelyk men er ook buiten andere poorten aantreft) en dan een breede Kaai in dc gedaante van een' winkelhaak,  PALERMO* 13 met eenige openbaare en particuliere gebouwen, gezoomd, brengen daarheen ; de Schepen worden naast elkander langs een' Móle die met de Kaai op nieuws een' rechten hoek maakt, gefchaard: doch zy genieten er de veiligheid niet, die tot de eerfte behoeftens eener haven gerekend moogen worden; en men heefc er met felle Oosten-winden reeds meer dan e'e'n vaartuig in zien verbryfeld worden. Men ftapt flechts even achter den Mêle (op dat ik dit hier in 't voorbygaan nog aantekene), of men lacht over den zonderlingen fmaak van iemand, die half op het ftrand en half in zee zich een fteenen Salon in de gedaante van een Schip heefc laaten opbouwen. Na nog een end verder langs de klippige kust getreeden te zyn, met zwaare ftruiken van wilde vygen, half tusfchen de rotfen wasfende, half in reiën onder 't koorn geplant, daalt men eenige trappen neder, en bevindt zich dan in eene Grotte, op eene zeer fchilderachtige wyze door het water gevormd. Meer dan ée'ne boog en opening naar de verfchillende zyden, en de zee die daar met geweld tegen aan druischt; inwendig een voetpad dat naar het verwulffel heenleidt; en een geheel onregelmaatige gedaante, maaken haar, alles faamgenomen, tot een grootsch en zienswaardig verfchynfcl. Wat de andere zyde van Palermo betreft : hier loopt het breede Strand van de kleine haven af, voorby de Gelukkige poort, die ia  14 V A L E U M O. den Casfaro voert, en voorby de Stadsmiraren, langs verfcheidene Fonteinen en Statuën van Koningen, tot aan de Flora: want als men verder voortgaat, koomt men op den weg der Bagarie en dien van Termini. Men heeft den naam van Flora aan een' openbaaren tuin of wandeling gegecven, eerst omtrent 14 jaar geleeden aangevangen, en federt nog merkelyk verfraaid: zoo dat hy zyne tegenwoordige gedaante eerst federt een jaar bekomen heeft. Een regelmaatig vierkant, geheel met eene heg van een bloemdraagend gewas omgecven, en met 4 op elkander antwoordende Hoofdpoorten, dié gelyk Palermo zelve op 2 elkaar doorkruisfende laanen neer komen. De voornaamfte ingang is van de Marine, door een' ftoutën Dorifchen boog, met a losfe pylaaren aan elke zyde onder deszelfs verwulffel. Hy draagt tot opfchrift de woorden: Publica Villa Giulid. Het middelpunt deezes tuins maakt een cirkel met een Basfin en eenig klein fonteinwerk en met vier Volières van zwaare Architectuur tégen de omringende heining; en van hier verfpreiden zich (naar de oude tekening der ftarre-bosfchen) 8 onbelommerde laanen ^ door even zoo veel Berceaux van Oranje- en Citroenboomen beurtelings afgewisfeld; achter af zyn meer dergelyke wandelwegen, en daar onder flechts e'e'ne kromme laan met opgaande boomen; de Parterres tusfchen alle deeze gangen zyn van een' ellendigèn  PALERMO. fmaak. Dicht by den uitgang , die op den boog der Marine antwoordt, en welken een ryweg wederom flechts van het hek des Bothanifchen tuins afzondert, ziet men met vermaak eene zeer aangenaame en natuurlyk geordonneerde Fontein, waarvan het water over mosch en tusfchen allerlei planten heenftroomt. Een gekroonde mannelyke Statuë die men voor een' Jupiter houden zoude, doch welke hier beftemd is Palermo te perfonifieeren , heeft in 't midden der Fonteine een' Arend, Slang en Hond by zich: het zinnebeeld van de uitneemenheid, voorzichtigheid en getrouwheid deezer Stad; de Sculptuur daaraan is niet te verwerpen $ doch de Infcriptien noch hier noch elders in den tuin gelukkig gekoozen. Het overige beeldhouwerk dat men er verfpreid ziet, beduidt niet veel, en in eene wandeling als deeze kan het ook niet anders dan als een zonderlinge keuze voorkomen, de ondeugden, gelyk nyd, luiheid en dergelyke, hier ten affchrik te hebben willen verwonen. Te ontkennen is het wel niet dat het geheele deezer Villa ver is van eene onbehaagcheïyke uitwerking te doen: maar intusfchen welk eene geheele andere party zoude van dit bevallige plekje gronds, met de natuur flechts te gemoet te komen en ze niet door het fnoeimes in regelmaatige vormen te dwingen j hebben kunnen getrokken worden! Palermo biedt fchier geen Oudheden aan, die het der moeite waard zoude zyn op te haaien.  10 PALERMO.' Zyne Catacombes echter, die eertyds een' groo^ ten omvang moeten beflagen hebben, en zelfs onder eene goede ftreek van den weg naar Monreale heenliepen, heeft de Prins van Torremuzza eerst over een jaar of 6 voor een gedeelte ontdekt, en eenigermaate laaten restaureeren. De fleutels worden by hem aan huis bewaard. De ingang is even buiten de ftad, en het opfchrifc boven het fraaije hek fchryfe de herftelling deezer Oudheden aan de Voorzienigheid des Konings in 1786 toe (a). Men kan in deeze onderaardfche gangen thans niet ver heen gaan: doch er is veel zorgvuldigheid aangewend om de gangen en holen van aarde te zuiveren, om ze hier en daar met metfelwerk te onderfteünen, om er door roosters van boven licht en lucht in te doen neer daalen. Wel eer was de ingang aan de andere zyde, waar meri nog een ftuk van de oude trap ontdekt. De gangen loopen onregelmaatig, doch de grond ligt gelyk; de zoldering hangt er laag op neder. De meeste begraafplaatfen zyn Nisfen, in welken de langwerpige holtens, gefchikt om ieder ligchaam te bevatten,naast el- («O De Koning naamentlyk heeft eenige jaaren herwaards eene Commisfie voor het behoud en herftcl der Oudheden des Ryks opgericht. Aan den Prins van Torremuzza was het Val diMazzara; aan dien van Biscari te Catania de beide overige ValWs of Provintien vertrouwd , met toevoeging van een' Architect; zy hebben zich allen yverig van hunnen last gekweetcn.  PALERMO. 17 kander in de diepte zyn uitgehouwen: de achterften dus van zelve iets korter dan de voorften ; ook gaat deeze File meest een weinig ryzende op; men vindt ook enkele deezer holtens buiten de Nisfen en boven die bewaarplaatfen van lyken , welken een andere gedaante als die eener zulke Nisfe vcrtoonen. Sommige holtens hebben zich volkomen in haare vorm gehandhaafd ; andere heeft de zachtheid des fteens gedeeltelyk vernietigd. Door den hoogen ouderdom dier begraafplaatfen heefc men er nooit geen andere overblyffelen van het menfchelyk ligchaam dan zeer vergaane beenderen in ontdekt: doch hier en daar wel een Vaas of eene Lamp. Uit de Saraceenfche tyden getuigt hier meer dan één overblyflel van den bouwaart deezer Volkeren. De Ziza is reeds door plaaten bekend. Gelyk het thans aan een' Edelman ter wooning verftrekt, hieldt hier te vooren een Emir zyne Reflientie, wiens Skelet, hoe wel byna vergaan, men onder een' ronden Toren dicht by het hoofdgebouw, daar het eenigermaate mede famenhangt, gevonden is ; een kleine Mosquée aan den Toren vastgehecht, is federt tot een houthok vernederd; de Toren heefc meen ik 45 voet hoogte. Het vierkante Hoofdgevaarte omtrent I daar boven. De benedenzaal maakt van binnen de grootfte zeldfaamheid uit: zy heeft de gedaante van een Griekfch kruis, veel vercierfelen in Mofaicq, aan 'c eind eene naar beneden IV. DEEL, B  iS PALBRMO. ftroomendeFontein, waarvan het water termeerdere verfrisiing der aanweezenden iri een open Canaal door de breedte der zaale vloeit; het verwulffel heeft veel van den Gothiquen bouwtrant. Een boog door Colommen gedraagen , welker Capiteelen den onzen gelyk zyn, voert in dit vertrek; waaraan intusfchen, zoo wel als aan het gantfche gebouw, een nieuwere hand te veel van het Caracteristique zyner eerfte ftichteren ontnomen heefc. Van de zaal boven de voorigè heeft de zoldering alleen iets van het gemeene afwykende. Geheel om hoog biedt een Platteform een verrukkend gezicht over de Oranje-tuinen , de weilanden en eenige verhuurde huizen des eigenaars aan. Een ander Saraceensch gebouw ligt aan de Oostelyke zyde der Stad, vertoont flechts eenige Gothique boogen, en is van vierkante fteenen opgemetfeld ( van een derde op den weg naar Monreale, la Cuba geheeten, valt niet veel meerder te zeggen ). Men noemt het il mare dolce, om dat er een foort van vyvcr, tot fpiegelgevechten voor fchepen ftrekkende, vlak ter zyde plagt te liggen , waarvan de uitholling nog te befpeuren is. Het water kwam uit de nabuurige rots; en men heefc het eerst onlangs afgeleid, om dat het een moeras begon te vormen, 't welk in deeze heete landftreeken altyd iets doodelyks is. De inwooners van Palermo zullen my dikwyls tot herhaalingen noodzaaken van 't geen ik om-  PALERMO. 19 trent de Napo'itaanen gezegd heb , daar deeze kinderen van denzelfden Vader flechts in Nuances verfchillen. Ook hier verwind: de bevolking een tiende van het eiland want daar men voor geheel Siciliën gemeenlyk eene anderhalf millioen zielen aanneemt, herbergt er de Huofdftad, by het zelfde gebrek aan Fabriquen als haare oudde zuster, omtrent 150,000. Men ontdekt hier echter niet die Lazaronc's in den eigentlykften zin, die fchier geen andere haardlieden als de ftraat, en geen ander dak als het verwulffel des hemels kennen; de geringe lieden leeven en verrichten hun beroep, in het warme faifoen althans, byna meer buiten dan binnen hunne huizen, welke hier ook veeltyds een'boog tot ingang hebben, die de gantfche breedte des voorgevels inneemt. De zuidelyker ligging deezer Stad heeft my niet toegefcheenen op het bloed, der ingezetenen een' grooteren invloed dan te Napels verkreegen, noch hunne troniën zwarter geverwd te hebben. In den hoogen en middelltand vooral vindt men vrouwen van eene bloeijende fchoonheid; en de roem der Princes van Leonforte heeft in dit opzicht zelfs het vaste land van [taliën bereikt, en haar door fommige vreemdelingen voor e'e'ne dergrootfte zeldfaamheden van Palermo doen houden. Door alle (tanden heen geeft de kunne hier bewyzen eener vruchtbaarheid, die niet van alle gewesten $»; er was er e'e'ne bekend, die tot 44 reizen toe aan de be13 2  20 PALERMO. ftemming der natuur voldaan had. Gelukkig, indien de kinderen die zy ter waereld brengen , aan alle de overige gedeeltens hunner beftemming hier beneden even nauwkeurig beantwoorden: doch ik wil de befchuldigingen die men aan het Caracterdcr Siciliaanen aanwryfc,en den inwooneren van Palermo nog by uitneemendheid boven anderen, niet vroeger dan noodig is nederfchryven. Ten opzicht van de zeden des Adels is het echter reeds hier de plaats oprecht en openhartig te zyn. Lediggang, ongeregelde huishouding, zucht naar vermaak, een zoo ver moge]yk gedreevene Ga'anterie, hebben zich om deeze lyst niet meer te vcrgrooten , van ver het aanzienlykfte gedeelte deezer Clasfe meester gemaakt. Tot niets van aanbelang in hunne jeugd opgeleid, weeten zy ook hunne kinderen tot niets te doen opwasfchen dan 't geen waarin zy zei ven genoegen vinden. De hoop zelfs dat het opkomende gedacht het tegenwoordige overtreffen zal, fchynt door de onvervulde fterfgevallen eeniger weinigen mannen van verdienden eer voor eene vreeze van het tegendeel te moeten wyken. Het mennen van Cabrioletten en open wagentjes, welker getal hier eene aanmerkelyke hoogte bereikt, is e'e'ne der kundigheden waarop zy zich met eene Energie, welke voor gewichtiger bezigheden niet gefpaard wordt, toeleggen. In het getal van paarden en bedien-  PALERMO. -a-I den, en in de flechte kleeding en betaaling van deezen, drukken zy volkomen de voetftappen des Napolitaanfchen Adels: doch men ziet hier evenwel minder loopers, middelmaatiger koetfen ,enop verre na-de juweelenen kleederpracht niet der vrouwen van de Hof-ftad: hoewel men my verzekerd heeft, dat er by huwelyken en dergelyke plechtige gelegenheden een tooi te voorfchyn komt, die aan den anderen weinig toegeeft, doch dien men flechts te trotfch is op de gewoone bezoeken of de maaltyden van een' Onderkoning te willen bloot leggen. Order zoude men in de huisgezinnen vruchteloos zoeken ; het opdoen van provifiën van eetwaaren is iets waarvan men hier geen denkbeeld heeft; de kelders zyn even flecht voorzien, en men heeft my verzekerd, dat ver de meesten, althans ten opzicht van den wyn die buiten het eiland wascht, telkens wanneer zy dien noodig hebben , eene fles of 4 te gelyk van de Wynkoopers laaten haaien. Veelen zyn met fchulden overlaaden. Niemand heefc vreemde landen bezocht; te Napels zyn flechts dezulken geweest, die familie-betrekkingen of het aanhouden om Ampten daarheen gedrecven hebben ( hoe zeer er zich veel Siciliaanfche Adel aldaar gevestigd heefc, doch om niet meer in hun cigentlyker Vaderland te rug te keeren ) ; ook de Leengoederen kennen voor' een groot gedeelte hunnen Meester niet; en de' Baai van Palermo met de daarop uitkomende/ B 2  22 S A T. E li M O. dalen, is het enge Tooneel waarop de meesten den gantfc^en kring hunner werkzaamheid door hun geheele leven heen ontwikkelen. De vrouwen , die eene uitzondering van deezen regel uitmaaken zyn nog in kleineren getale. Imusfchen wordt baar over 't algemeen tog meerder opvoeding toeirefcnreeven dan aan haare Napolitaanfche zusteren t waartoe de iets minder ellendige toeftand der Nunnen-kloosters medeWerkt ). Het Fransch wordt door verfcheidenen geleerd , Icho >n daarna weder vergeeren ; en de mind re toevloed van vreemdelingen dan in de andere Stad, doet haar ook meer oplettenhe d omtrent de geenen die haar aanbevolen zyn oeffenen: hoe zeer wy hie- te lande ons niet verbeelden zouden een' vreemdeling met zeer veel beleefdheid overlaaden te hebben, wanneer wy hem, behalvcn het gebruik van onze rytuigen , met fterken aandrang nood'gden een' avond met ons in de Lóge, die wy in het fchouwburg bezitten, dóór te brengen, en hem daar des noods op wat ys onthaalden ; en evenwel een brief of 10 aan de eerfte huizen van Palermo heeft ons weinig meer dan dit dagelyks byna gedwongene omzwerven van Lóge in Lóge onder vertooning van eeuwig hetzelfde Zangftuk en Ballet, te weeg gebracht. Dan , zo men aan de Vrouwen deezer Hoofdftad wat betere manieren en eene iets draagchelyker Converfatie dan van die aan de overzyde der zee niet betwisten  PALERMO. 33 kan, winnen de anderen ( en dit is wanneer men aan het geen ik boven heb medegedeeld terug denkt, een fchier wanhoopige bevestiging ) het in het ft.uk der zeden nog van deezen. Het is niet dan op zeer geloofwaardige getuigenisfen, en daar onder van lieden die de beide Hoofdlieden grondig kennen, dat ik my aanmaatige het na te zeggen! Zy waren hier ligtelyk by de vingeren op te tellen, en men bereikte nog lang niet het gantiche vyftal eener hand, die Palermitaanfche Hertoginnen en Princesfen, waarvan de fchaare zoo aanzienlyk is, die niet door ten minften e'e'ne liefde-intrigue over de tongen gerold hadden. Wanneer het ftuk te ver gedreeven wordt, en de eindelyk vertoornde Echtgenoot crediet genoeg te Napels heefc, om zyne Gemaalin eenigen tyd buiten de mogelykheid te doen Hellen van haare Galanteriën voort te zetten, huisvest haar wel eens voor een jaar of twee een louterend Klooster • maar zy verfchynen daarna weder in de groote waereld als of zy de Lucretiaas haarer eeuw waren. Ter haarer verfchooning ftrekken echter ook hier de vroege en opgedrongene huwelyken uit familie-belang ontfprooten. Beklaagt zich een ongelukkig meisje over den bruidegom dien zy niet beminnen kan, zoo mengen de uitgeleerde Moeders onder haare vertroostende toefpreekingen ook raadgeevingen , toevluchten en lesfen, B 4  34 P A L E H M 0. die in eiken anderen mond nog minder affchuwelyk klinken zouden. De fchoonfte vrouwen van Palermo zyn kwalyk gehuwd, en veele zoo goed als van haare mannen gercheiden. De leevenswyze der meesten is medelydenswaard. Tot diep in den voordemiddag te bed; den Casfaro en de Marine dan met de koets eens op en neder getourd; na den eeten het Toilet; het Theater vervolgens of de Asfemblée; dan de avondmaaltyd, en in den nacht de rit van den voorigen morgen nog eens herhaald: zulke is omtrent de dagelykfche aanée'nfchakeling haarer gewichtige bezigheden; en men verwondert zich dan zekerlyk niet meer over verwaarloosde huishoudingen en over het dierlyk opwasfen van aan zich zeiven overgelaateiie kinderen. Ik heb er e'e'ne gekend die aan iemand betuigde, nog nimmer, in den winter zoo wel als in den zomer, zich ter ruste begeeven te hebben, eer de dag aan den hemel was, en eer zy de geliefkoosde ftraat met den winkelhaak van het daarop volgende Strand, in den hoek van haare koets geworpen, nog eens had over gegleeden: Doch ik ftap van dit onaangenaam onderwerp af, na nog in het voorbygaan te hebben opgemerkt, dat dit touren langs de Marine door lieden van allerlei ftand, hoe zeer men in Italiën reeds aan dergelyke Courfes gewoon geworden is, te Palermo niet alleen door deszelfs menigvuldigheid bcvreemt, en door dat 'het de ingezetenen die  PALERMO. 25 een rytuig kunnen machtig worden, fchier tot een éven fterk behoefte gewórden is als fpys cn drank: maar nog meer dan dit door het ft.ilftaan tusfchen beiden der koetfen en wagens, zonder dat er echter eenige vermoeijing der paarden voorafgegaan is, met de ysfelyke ledigheid die het predikt, met de verveeling die men zoo dikwyls van binnen ziet heerfchen, en zelfs met den flaap, die er by veelen het onwegblyfbaar gevolg van is. Wat voorts het Theater betreft waarvan ik zoo even fprak, zoo is het gebouw noch groot noch byzonder vercierd. Elke Lóge heefc haaren eigenaar; en daar er dus geenen te huur ftaan , is het zekerlyk voor vreemden,die werk maaken van het foort van fchouwfpel dat men er voorftelt, een weldaad hun eene plaats daar in aan te bieden. Den Onderkoning koomt men ook in de zyne, die om laag vlak aan het tooneel is , doorgaans de opwachting maaken. De een of andere zingende Troup van het vaste iand koomt zich gemeenlyk geduurende eenige maanden tot het vermaak van het Palermitaanfche Publicq verbinden, 't Was in de Vasten toen ik'my hier bevond; en op dat men ecnigfints zyne Godsdienftigheid aan zyne uitfpanningen zoude kunnen huwen, vertoonde men geduurende dat tydperk dagelyks, niet het één of andere gewyde Muficqftuk , maar eene gewoone Opera Seria, waartoe het onderwerp in plaats B 5  26 PALERMO. van uic de profaane, uit de Bybelfcbe Gefchiedenis ontleend was. Men had hier toe de nederlage van Sifera door de Israèliten met den dood deezes Veldoverften in Jaëls tente gekoozen: eene gebeurtenis, die zeker niet gefcliikt was om in die dagen van verootmoediging de ftichting te vergrooten. Want voor een volk, dat nooit het Oude Testament in zyn famenhang geleezen heeft; dat zich dus van geen Theocratie en de verplichtingen waartoe dezelve fomwylen noodzaakte, het minfte denkbeeld kon vormen; dat dan ook den eenigften grond van verdediging, of laat ik liever zeggen van verfchooning , voor den noodlottigen hamerfiag niet kende: — aan zulk een volk een paar dozynen dagen achter e'én eene daad te laaten vertegenwoordigen , en als prysfelyk en heldhaftig uit te venten, waarvan de eerfte indruk geen andere zyn kan dan van het zwartfte verraad , en van de fchending der ten allen tyde zoo heilige gastvryheid: was, gelyk ieder met my in zal Hemmen, ten hoogften onberedeneerd; en ik heb zelfs gezien dat het de uitwerking, die men er van verwachten moest, by fommigen te weeg bracht. Rehalven, om nu ook iets van de uitvoering te zeggen, dat een jonge enmooije Adlrice, aan welke de rol van Debora toevertrouwd was, en die op een wit paard gezeten en als een Minerva gekleed, dagelyks op het toonccl geleid wierd, niet zeer gefchikt was  J? A L 2 B IVÏ ü. 37 om de deftigheid die men van eene Richteres, van eene Moeder in Israël verwacht, vuor den geest te brengen; dat Jaël dagelyks het kommetje melk, in plaats van het water dat hy eiscnte, aan Sifera met even die onverfchilligheid overgaf, waar mede zy het misfchien, indien zy hetzelve genuttigd had,aan eene dienstmaagd ledig zou hebben teruggegeeven ; dat een ellendige Castraat, die den vertrouwden des gevlucnten Veldheers verbeelden moest, zich dagelyks even onhandig na den moord zynes Meesters om 't leven bracht, en op de pop die in het diepfie der nu geopende tent het lyk moest nabootfen, kwam nedervallen: — behalven , zeg ik, dat dit alles de eerwaardigheid van een zoogenaamd Godsdienstig toneelftuk nog minder bevorderde. Sifera alleen voldeed aan zyne rol, en men liet hem ook telkens het aandoenlyke Air, waarin hy zich aan Jaèis befcherming toevertrouwde, waarin hy haar fmeekte hem niet te willen verraaden noch overleveren, herhaalen. Eens g^duurende de Vasten vertoonde deeze Troup voor niet, en op een vroeger uur, ten gerieve van alle Priesters en Monniken die hunne Bybeikennis by haar wilden komen uitbreiden. Door particulieren heb ik ook in de zaal van een byzonder Hótel, een Tooneelftuk en Ballet, doch 't één en ander mid«ielmaatig, zien voordellen. Er is te Palermo een Academia de Nabili»  •s8 P A L H rt M O. waarvan my de inrichting beter voldaan heeft dan die te Napels. Deeze Adelykc Club van beide Sexen wordt gehouden op eene der verdiepingen van een groot Paleis, op den Casfaro , door 300 Familien van deeze Glasfe famen voor 600 Krooncn gehuurd. Die hier toe behoort en de eens voorgemelde vreemdelingen kunnen, wanneer het hun lust, door de talryke en ruime vertrekken heen en weder gaan, er hunne party aan het billard of aan de fpeeltafcl zoeken, of hunne praat-cercles formecren. De vrouwen komen hier des avonds fomwylen geheel alleen: doch het is flechts Vrydags, wanneer de Opera uit een foort van Godsdienstigheid zwygt, dat men er gezelfchap van aanbelang ontmoet. Ik heb reeds meer dan eens van ruiterlooze paarden-wedloopen gefproken. Men bemint dezelven ook in Siciliën , en ik heb ze in het dorp der Bagarie, onder een' grooten toevloed van menfehen en rytuigen in den voorzomer zien houden. Het plaatsje zelve bekostigde ze , en deed eene vereering van 30 Gulden aan den eigenaar van het overwinnende paard in elke der 3 Courfes, die omtrent een $ uurs na elkander plaats hadden. Van het Paleis van Butcra, recht over een' langen en brecden weg gelegen, wierden zy naar het einde van deezen weg heengeleid; liepen dan eerst 5, dan 4, dan 2 te gelyk, op het fignaal des trommels, en in aasfem gehouden door de zweep- en ftokflagen,  PAL E R . M O. 2p di-e twee dicbte'reiën van menfchen op hen neder zonden, naar het Paleis te rug; men voerde teikenS' den prysbehaalcr' in triumpli door de mcenigte rond. Van het vermaarde feest c'er heilige Rofalie, 't welk hier in den heetften iaartyd gevierd wordt, zal men my, daar ik het niet heb bygewoond, en men er waar men wil de, befchryving en zelfs de prenten van vinden kan, verfchoonen te fpreeken. Allen die het gezien hebben en op wier fmaak ik my verlaaten kan, ftemmen er in overe'e'n , dat het voor eens ten minllen ten hoogften belangryk is, en aan zynen roem volkomen gelvk komt. Wat de openbaare Stichtingen van Palermo betreft («), zoo heeft het generaal Hospitaal, buiten de Srad op den weg naar Monreale gebouwd , in meer dan e'e'n opzicht met de Napolitaanfche Herbergt voor alle de Armen van het Ryk overeenkomst. Ook dit is een fchoon en uitgeftrekt gevaarte, maar, hoe wel er jaaren aan hebben zien arbeiden, insgelyks nog onvoltooid. Sedert eenigen tyd kan het nu ten minden ook eenigermaate aan zyne beftemming beantwoorden. Twee Basfecours (een derde ontbreekt nog) vinden zig nevens elkander ge- 00 Ik vindc in het Bericbtboekjé der Stad eene Com* mi.sfiï voor de Vondelingen: doch ik heb verzuimd te vxaagen in welk gebouw zy opgekomen worden.  30 PALERMO. plaatst; terwyl de eerste tot een' doorgang vcrftrekt, komen op de boven - Gallery, die rondom den anderen in 't vierkant heen loopt, de zaaien der Arm-meisjes en der kranken van het vrouwelyk gedacht van alle jaaren uit; de kinderen verrichten hier geen anderen arbeid dan wat voor zich zeiven te bryën, te fpinnen of te verftellen, en worden dechts dan, wanneer zy geheel zouden willen ledig loopen, door den honger tot haaren plicht terug gebracht; het heeft den naam dat men haar ook de eerfte beginfelen onderwyst: doch hoe ver zich dit uitftrekke, durf ik niet op my neemen te bepaalen. In beneden - vertrekken herbergt men nog arme volwasfenen, die naar maate zy het verkiezen , veel, weinig of in 't geheel niets kunnen verrichten. Het hangt van de Regenten af, wie zy in deeze Stichting willen opneemen. Allen, groot en klein, zitten en werken over dag in dezelfde zaaien waarin zy flaapen: doch deeze zyn ruim. De bedden heb ik over 't algemeen decht gevonden; door dunne en verlepte gordynen onderfcheidt zich van die der overigen op iedere zaal, het bed van e'e'ne der 12 Nonnen aan welken het opzicht over het vrouwelyk gedeelte deezer Stichting is aanbevolen. Het meisje, 't welk den last kreeg om ons hier alles aan te wyzen, had een belletje in de hand, waarmede zy geftadig fchelde. Ik had zeer veel moeite om uit het platte Siciliaansch, waar  P A I< E H M O. 31 in zy zich uitdrukte, ten laatften te begrypen, dat dit een teken voor alle de andere jonge dochters was zich niet te verwonen , terwyl er manspersonen onder het vreemde gezelfchap gemengd waren s eene waarfchuwing evenwel, waaraan maar zeer gebrekkig gehoor gegeeven wierd. In het nog onvoltooide gedeelte van het Godshuis vindc men eene zaal of vier voor arme, gebrekkige, kranken of afgeleefde lieden van onzen Sexe: doch kinderen worden hief niet opgenomen. Er heerscht hier zeer veel ellende, wanorde en morsfigheid, en weinig oppasfing of beltuur. De Spyszaal vereenigt het mans- en vroüwen-quartier; des Zondags alleen wordt er vleesch gefchaft. Alles faamgenomen mag het gebouw een 500 zielen omvatten. En ander Hospitaal, binnen de mnuren van Palermo zelve beantwoordt in een' meer eigentlyken zin aan deeze benoeming, en is volkomen op den voet van het Napolitaanfche ingericht. Het heeft eene groote zaal voor kranken, eene andere dergelyke voor gekwetfte mans, eene derde voor vrouwen, en een byzonder vertrek voor teeringachtigen. In 't geheel zullen er een paar hondert bedden, doch waarop mede geen roemen valt, zich hier by elkander vinden. Nog eene andere Stichting van deezen aart heb ik ongezien laaten voorbygaan. In alles de nabootferes der Koninklyke Refidentie - Stad , heeft ook deeze plaats haar Campo  32 PALERMO. Santo. De voorige Onderkoning had het tot ce^ ne algemeene begraafplaats der inwooners ber ftemd, en het uitgeftrekte veld met een' vierkanten muur laaten omringen; Kapellen aan de e'e'ne zyde voor de laatfte huisvesting der aanzienlyken opgebouwd ; in 't midden lange Paralelogrammen met de 365 kelders die het bevatten moest, de e'e'ne naast de andere begonnen aan te leggen: doch er zyn er weinigen van voltooid; en de gantfche akker is zoo goed als verlaaten. Men zegt, dat het volk na zyn' dood niet op dezelfde plek begeert te rusten, daar wel eer de Siciliaanfche Vesper een' aanvang genomen heeft. Zo dit de waare rede mocht zyn, hoe weinig waarfchynlyk zy my voorkomc, is het Gilde der Huurkoetfiers het eenigfte, dat minder dan de overige Palermitaanen door bygeloof bcfmet wordt: want deeze vond ik nog daadeiyk bezig er een graf voor zich te laaten vervaerdigen. Zo ik te Napels de evenredigheid der GeesteJyken tegen de waercldlyken reeds als gedrochtelyk befchouwd heb, is zy hier nog aanmerkelyk flimmer. Dat het volle vierde der Stads-gebouwen ter hunner bewooning, of tot den Godsdienst beftemd zyn, en dat zy zeiven het volle vierde der inwooners uitmaaken: hier in (temmen allen die der zaakc kundig zyn volmaakt overe'e'n. De Vrouwen-Kloosters, waar onder men er verfcheiden groote en zeer fchoone be-  PALERMO. 33 merkt, onderfcheiden zich van die der overige landen , door getraliede Baicons in de hoogte naar de zyde der ftraat, 't welk den ongelukkigen gevangenen ten minften van de waereld en 't geen daar in gebeurt niet zoo volkomen als elders afzondert; in 't geheel genieten zy hier meerder vryheid dan men gewoon is haar toe te ftaan; en men veroorlooft haar zelfs wel voor eenige weeken het Klooster te verlaaten, en in den fchoot haarer familie door te brengen: gelyk men ze ook dikwyls met aanverwandten in de koetfen ziet rondryden. In de Vasten rukken zich dikwyls fatfoendelyke vrouwen eenigen tyd uit de keten haarer vermaaken , en fluiten zich over dag in Kloosters of geestelyke gebouwen daar toe aangeweezen op, om zich aan ftichtelyke oefeningen over te geeven, en om daarna, van voorige zonden gezuiverd, de oude loopbaan met frisfehen moed te hervatten: Men noemt dit es/er in retiro; en het wordt niet onnatuurlyk gevonden zulk eene Cuur van tyd tot tyd eens aan zyne ziel te laaten ondergaan , op dezelfde wys als men zich der baden of mineraalen wateren voor het ligchaam bedient. De markten zyn des Zondags hier even vol van eetwaaren als op andere dagen; en ook veele winkels, even gelyk te Napels,geopend. Moeijelyker is het op beide plaatfen, zelfs tot de verrichtingen die het minfte uitftel gedoogen, eenig werkvolk op Zon- of Feestdagen te bekomen. IV, DF.EL. C  doch hier van moet men in geen confcientieusheid maar in de uitfpanningen waarin men dan niet verkiest geftoord te worden, de reden zoeken. Schoon de Geestelyken van St. Filippo Neri voor goede Predikers bekend ftaan, is men echter geduurende de Vasten gewoon een' openbaaren Redenaar uit Italien te ontbieden: voornaamentlyk, zoo ik onderricht ben, om in eene zuiverder taal en misfchien ook in een' wat bloemrykeren ftyl zich te laaten vermaanen. Een Genuees was deeze reize de gemeente van Palermo komen bezoeken, en predikte 6 maaien in de week (flechts des Zaturdags niet) in eene daar toe beftemde Kerk: telkens een ander onderwerp, den dag te vooren door hem aangekondigd, behandelende. Het ontbrak den man buiten twyffel aan geen talenten. Met de zwaare ftcm die hem te beurt gevallen was, met zeer veel vuur, hier en daar met treffende welfpreekenheid: doch deeze dikwyls wat al te kunftig en gezocht, temeenigvuldige en te Poëtifche gelykenisfen, fprak hy de reize dat ik hem gehoord heb over het geluk der gezaligden op eene wyze, die zelfs op onze predikftoelen met genoegen gehoord zou worden, en beflootzyne ftof met ernftige drangredenen tot berouw en Godvrucht: zonder dat ik my herinner eenig inmengfel van bygeloovigheid in zyne lange leerreden te hebben opgemerkt. Zyne talryke toehoorders waren meest allen  PALERMO. 35 mans s de vrouwen die er zich nog bevonden, van de geringe clasfe, en in een byzonder hok ver af geplaatst. Ik weet van deezen flauwen toevloed der kunne, 't welk zoo zeer tegen den gewoonen regel aandruischt, noch van de pooging die men fchier opzettelyk in 't werk ftelt om ze buiten het bereik der prediking te houden, eenige voldoende rede aan de hand te geeven. In de biechtftoelen en voor de altaaren ziet men ze daarentegen by zoo veel te grootere hoopen. Of de Heilige Rofalie nog zoo veel weezentlyke en hartelyke vereeraaren te Palermo verzamelt , als er de voorige Reisbefchryvers van opgeeven, ben ik buiten ftaat naar waarheid te berichten. By den hoogeren ftand meen ik op taamelyk goede gronden van het tegendeel overtuigd te zyn. Belangryk is intusfchen uit meer dan één gezichtspunt het bezoeken der Spelonk, in welke zy zich tegen de onkuisfche aanvallen zoo ik meen van een'SaraceenifchenBevelhebber, eenige eeuwen herwaards, verborg. De berg op wiens hoogte de hand der natuur deezd Spelonk heeft ingehold, en waarvan ik reeds boven gefproken heb, heet Monte Pelhgrino, naar de Pelgrimrrien die hier hunne hulde aan de Heilige komen bewyzen: een ftyle ruwe klip van kalkaartigen fteen. Met naamiooze kosten, terwyl byna gantsch Siciliën nog zonder openbaare wegen is, heefc men tegen een ïnfUHfl € a  36 palermo. deezer rotfc, een' vry breeden en geftraaten weg, die door gemetfeldc boogen onderfteund wordt, aangelegd. Desnoods zoude men zich met een klein rytuig langs denzelven kunnen laaten optrekken: doch meest alle lieden, die niet verkiezen te voet te gaan, bedienen zich daartoe van paarden of ezels. Men flingert dan eerst langs 13 korte Zigezagen tot dat men eene zekere hoogte bereikt; van daar brengen 3 of 4 langere reepen tot geheel op den top: wanneer men flechts even meer behoeft af te daalen, om aan de achterzyde tot de vermaarde Spelonk te genaaken. De verfcheidenheid en de fchoonheid der gezichtspunten zyn geduurende deezen gantfehen tocht verwonderlyk. Achter zich, naar maate men meerder om hoog ryst, een ruimer befchouwing van de Hoofdftad en de verrukkende dreeve die haar omringt. Dan haare Baai, zoo wel als de 2 andere Baaijen , tusfchen welke zy zich uitholt; het fmalle dal van Colle aan de linkerhand, met buitenhuisjes en derzelver tuinen overzaaid, en ieder zyner fchoone en groene velden daarenboven met geboomte geborduurd; de perkelooze zee aan de andere zyde. En dit gantfche tooneel weder by iedere wending anders gekeerd, door nieuwe voorwerpen verleevendigd. Een klooster van t 2 Canonniken bedekt de Spelonk van buiten voor het ongewyde oog. Op eene lengte van 40 voet mag zy op eene breedte en diepte  PALERMO. 37 van 20 gcfchat worden. De konst heeft er niets aan geholoen , en al de hobbe'ingen en fpleeten ecner Grotte zyn aan de muuren en de zoldering zichtbaar. In eene der enge holtens geheel om hoog ontvluchtte de kuisfche Palermitaanerin de omhelzingen des dwingelands, en hielde er een' geruimen tyd haar harde nacbtlager. Iets verder moet zy een Eeuw of 5 laater in eene bevallige ligging dood, doch onbedorven gevonden zyn ; en in die zeefde houding ziet men er thans haar marmeren Beeld, met een prachtig goud gewaad ( waarin zy zckerlyk niet gevonden is ) omgeevcn. Men befpeurt inuisfchen uit dit verhaal, welke opoffering en welke tak van zeifsverloogchening te Palermo voor de moeijelykfte gehouden wordt, en weke aldaar aan eene Vrouw den meesten roem van heiligheid kan doen verwerven. Een kleine myl van de Grotte, en op den top eener klip aan den Zeekant, ftaat RofaliënsColosfaale Statuë nog boven op een fteenen Salon. Myne voorgangers hebben byna allen aan een ander foort van Bigotterie in deeze Hoofdftad gedacht: doch ze is van een' te zonderlingen aart, dan dat ik ze deswegen geheel onaangeroerd zoude laaten: Ik meen het lyken-magazyn , want ik weet er nauwelyks een'anderen naam aan te geeven, der Capucyners. Hun klooster, met een' taamelyk uitgeftrekten tuin, ligt even buiten de Stad; en uit dit Klooster daalt men mee eenige trappen in een' verwulf Jen gang, welke C 3  3$ P A I. E R M O. in 't vierkant om loopt, en op welken men ook van de buitenzyde door een yzer hek kan nederzien.. Hier liggen boven elkander, of hier ftaan langs alle de muuren , niet alleen de gantfehe reeks van Bedelmonnikken, die in dit klooster geleefd en dan den tol aan de natuur betaald hebben (in e'énen der 4 gangen houden zich deezen by elkander ), in hun voorig gewaad: maar ook zoo veele Burgeren en Burgeresfen der Stad, als het verkiezen om in zoo heilig een gezelfchap, en met dezelfde eerwaardige kleeding omhangen, na hunneH dood te blyven verkceren, ieder met zyn briefje in de hand, waarop zyn naam en het jaar zynes overlydens te leezen ftaat. Deeze uitgedroogde Vergadering beftaat, gelyk men gisfen kan, juist niet uit lieden van den eerften rang; doch op den bodem wandelt men echter tusfchen verfcheiden kisten en koffers van allerlei gedaante dóór, waar in ook de Adel , na de operatie van welke ik zoo even fpreeken zal ondergaan te hebben, de Eeuwen verduuren kan. Wanneer het naamentlyk iemand verkiest hier zyn beftendig verblyf te houden, wordt eerst zyn lyk een etmaal op de gewoone wyze in de Capucynerkerk ten toon gefield; daarna ontkleedt men het, en plaatst het in ée'n der 18 hokken die daar toe gefchikt zyn, over dwarslatten, onder welken een geweldige doortocht van lucht door openingen heen fpeelt; de hokken worden dicht toe gemuurd, en nu  PALERMO. 39 ontftaat er by de ligchaamen een fpoedige maar geweldige rotting, die na 8 maanden tyds, wanneer zy er weder uit kunnen genomen worden, het Skelet met het harde vel er over heen van dezelven terug laat. Zoo er by een te groot getal van liefhebberen, die zich te gelyker tyd hier mochten aanmelden, eens hokken te kort komen, moeten er de voorzichtigfte maatregelen genomen worden, dat de geenen , die het verfche lyk by het reeds half vergaane komen brengen, niet door de geconcentreerde bedorven lucht aan een' oogenblikkelyken dood worden bloot gefield. Men fchryfc aan de natuur des fteens , waarin deeze hokken uitgehold zyn, geholpen door den doortocht van onderen, de uitwerking deezes uitdroogens toe. 't is Jammer dat de caracterifeerende gezichtstrekken, behalven flechts by weinigen, hier zoo geweldig door worden aangetast; dat men, ten minsten mynes oordeels, niet zeer veel onderfcheid tusfchen de perfonafien , die deeze verwulffels verzamelen , bemerken kan. Men zou hier anders, om zyne Voorouders te leeren kennen, of er zich weer aan te herrinneren, zich niet met de zoo dikwyls gevleide of weinig getroffene FamiliePourtraitten behoeven te behelpen; en telkens wanneer men in deeze kelders nederdaalde, in de weezensliniën eenes Overgrootvaders zyne weezensliniën kunnen gaan te rug zoeken, of aan de liefkoozingen, aan de praatachtigheid C 4  4* PALERMO. eener Grootmoeder by haar overblyffel herdenken. Die langs de muuren , 't zy zoo goed zy kunnen ftaande, 't zy als Winkelwaaren in Nisfen boven elkander liggende, dus dagelyks voor het oog van het Publicq worden aangebooden, draagen meest, gelyk ik reeds gezegd heb, de Capucyner kleeding; de Adel, althans voor een groot gedeelte, houdt in de kisten opgeflooten, zyne eigene aan. Men opende voor my de rustplaats van een jong Heertje, die eerst onder een wit fatyn laken van grootén omvang verborgen, nog zyn groen frakje en zyne witte zeidene kousfen over het gebeente aanhad; en ik kan niet ontveinzen dat dit gezicht, met het doodshoofd dat er boven uitftak, my akeliger voorkwam, dan het gantfche belagchelyke gezelfchap, waarmede men de wanden gegarneerd heeft. Onder deezè kisten bevondt zich ook die van den door zyne monfterachtige voortbrengfelen zoo vermaarden Prins van Palagonia, die met de dwaasheid van zich hier door den wind te laaten uitzuigen, alle de dwaasheden zynes levens bekroond heeft. Het getal der hier bewaarde Skeletten is vry aanmerkelyk; ik vond er nog van de voorige Eeuw, en weder anderen van 1791. Wanneer het aan plaats ontbreekt, moeten (gelyk by ons de wapens in de kerken ) de ouderen voor de nieuw aangckomenen wyken. Jaarlyks vermeerdert door elkander deezê ■ fchaare met een Skelet of 8,  P A L S K Bl O. 4! Dat de Capucyners hunne gasten aan geen zielmisfen laaten gebrek lyden; dat er voor de herberging een belooning, ieder naar maate van zyn' ftand, aan het klooster moet ter hand gefteld worden, fpreekt genoegfaam van zelve. Men vindt zoo wel beneden als ook boven in de Kerk eenige monumenten; in de laatfte zelfs eenige taamelyk goeden. De reize door het binnenfte van Siciliën zal my gelegenheid geeven over den ftaat des Godsdienst op dit eiland meerder aanmerkingen ter neder te ftellen. Dat de Inquifitie eerst binnen een kort beftek van jaaren hier is afgefchafc, en dat de Paus het recht niet heeft een' Legaat herwaards over te zenden: maar dat een Geestelyke, onder den naam van Giudice della Monarchia , dien post uit 'sKonings naam bekleedt (want deeze is geboren Pausfelyk Le* taagSiciliën) : zyn te bekende dingen dan dat ik er my by zoude behoeven op te houden. Toen de Normaal - fchoolen met dat eerfte vuur, waarvan ik boven heb gewag gemaakt, in het Koninkryk van Napels wierden ingevoerd, kon het niet misfen, of dit eiland moest er tevens al fpoedig eenigen in zyne Hoofdftad en in andere plaatfen zien oprichten. Zo ik my op het Notiziario del Regno di Sicilia verlaaten kan, ftrekken er thans 3 aan Palermo, en verfcheiden anderen aan de overige Steden tot zegening: famen ftaan zy onder een' algemeenen C 5  ^2 PALERMO. Beftuurderen 7 Onderrichters der Methode; e'e'n leeraar onderwyst den landbouw, en het getal der verdere meesters by ieder fchool is 1, a of 3. Hoe veel leerlingen de 3 fchoolen der Hoofdftad vereenigen, heb ik verzuimd te onderzoeken : doch zo men my niet misleid heeft, is het gevestigde Gouvernement, voor zoo ver het vryheid heefc naar zyn goedvinden te handelen , minder dan aan de andere zyde des Canaalsvoorde nadeelige gevolgen deezer inrichting beducht, en zoekt dus ook derzelver heilzaamen loop in gcenerlei opzicht te ftremmen. In een geweezen Jefuiten - Collegie huisvest men een tiental-tal arme jongens, aan welken 6 jaaren achter e'e'n door eenige Geestelyken het leezen fchryven, cyfferen, tekenen en dergelyken onderweezen wordt, en door eenige handwerkers der Stad met welken men beurtelings eene verbintenis daar over aangaat, de middelen om ifl het vervolg hunnes leevens zich een behoorlyk beftaan te verwerven. Het kleermaakers , fchoenmaakers , fchrynwerkersambacht en de kunst van het beeldhouwen in hout, wierden er thans ieder aan een gedeelte deezer Jongelingfchap, onderricht. Deeze ftichting kost den Koning 1800 Oneen in het jaar, fpys, kleeding en alle verdere behoeftens daar onder begreepen. Ik zal te Catania gelegenheid vinden over eene dergelyke inrichting nog iets breedvoeriger te handelen.  PALERMO. 42 Achter den Mók heefc een Hertog van Gioëni een fchool voor 60 jonge Mariniers of pilooten opgericht: doch , zoo men zegt, beantwoordde het oordeel dezes Edelmans niet geheel aan zyn grootmoedig hart en zyne milddaadige gezindheden, waarvan dan ook deeze Stichting de kenmerken zou draagen. Naar de orde der Piaristen', welke er de leerdoelen van vervullen, heet een Gymnafium, te Palermo gevestigd, k Scuole pie. De Koning bekostigt eenige beurzen voor zulken, die geen volle hondert jaaren adel bewyzen kunnen ; de overigen zyn er voor eigen rekening, en betaalen 30 Oneen in het jaar. Er vereenigen zich dus adelyke en andere fatfoendelyke jonge lieden met elkaar. Een half dozyn Geestelykcn deelen hun de Humaniora en de verdere gewoone weetenfehappen deezer halve Univerfiteiten mede. Men gaf er zelfs lesfen in de Gefchiedenis, en in de Siciliaanfche in 't byzonder. Boven dien komen er eenige meesters, een Franfche onder anderen, onderricht geeven. De 83 Jongelingen, die het het gebouw bevattede, gingen in 't zwart gekleed, en waren naar hun verfchillenden ouderdom (zy blyven tot het j 8de jaar in dit Gymnafium) in Camerata's verdeeld; in de fchoolen daar en tegen, fplitfte men hen naar hunne meerdere of mindere kundigheden, in Clasfen. Er is ook te Palermo een Seminarium voor louter Edelen: doch het bevondt zich met Leer-  44 PALERMO. aaren en al, toen ik het bezoeken wilde, geduurende eenige Vacantie-weeken op het land. Ik kan er dus alleenlyk van mededeelen, dat de Koning, zoo men my verhaalde, hier 20 jonge lieden van een' meer dan hondertjaarigen adel onderhoudt, en in de kundigdigheden van hunnen ftand laat opvoeden. Buiten de Poort van Monreale ligt een vrouwen klooster, waar meisjes uit dien zelfden ftand in haare jeugd ter vorming befteed worden. Men begrypt, dat er voor my geen toegang tot het binnenfie van dit Heiligdom te verkrygen was: maar in het fpreekvertrek binnen gelaaten, verfcheenen, door traliën van my afgezonderd, een Non, ea in waereldlyke kleeding een Franfche Gouvernante, die, ik ben vergeeten door welk een' toeval, uit Lyons hier heen verzeild was , en zoo 't my voorkwam hartelyk verlangde om weder in haar Vaderland te rug te keeren. Men verhaalde my dat er eenigen tyd geleeden verfcheiden jonge Juffrouwen hier by e'e'n waren geweest, doch thans door huwelyken,zonder dat die plaatfen op nieuws waren vervuld geworden, tot op 7 gefmolten waren. Men onderrichtte haar in 't leezen, fchryven , Fransch, de Geographie en eenig handwerk; en zy bekomen geen verlof om uit het klooster uit te gaan dan wanneer zy het volkomen verlaaten. Ee'ne der fchoolieren, een aardig kind van een jaar of 8, verfcheen mede  PALERMO. 45 voor het Rooster , en fprak de Franfche taal reeds redelyk vloeijend. Er is hier een byzondere Commisfie aan 't hoofd der Koninklyke Studiën gezet. Zoo noemt men de Paiermuaanlche Academie, terwyl men die van Catania, waar tot nu toe nog alleen de Gradus uitgedeeld worden, Univerjitd de' RegH Studii betitelt. Doch in het getal de Studeerenden gaat de Hooge Schoole der Hoofdftad die der andere, niet tegenftaande haar Monopolie van Doólor - hoeden , ver te boven. Men fchat dezelven hier op niet ver van de iooo. Behalven den Rector, is het 31 Profesforen aanbevolen , om hen tot de verfchillende takken der Weetenfchappen op te voeren. De Theologifche Faculteit heeft de 3 Leerdoelen der Dogmatica, Zedekuude en Kerkelyke Gefchiedenis. 6 Juridifche Hoogleeraars onderwyzen Kerkelyk Recht, de Pandecten en het Codex, het Siciliaaniche Staatsrecht, de Zedekunde en het Natuurlyk Recht, de (Economie en den Handel, en de Inftituuten. Geneeskundigen zyn er even veel: zy leeren de Theoretifchc Geneeskunde, de Practifche , de Heel- en Vroedkunde, de Theoretifche Anatomie, de Pradtifche, de Chemie en Pharmaceutica. De Philofophifche Faculteit klimt tot 16. De Logica Metaphyjica, de Inftüutiones Phyjtete,de Phyjlca experimentalis , de Natuurlyke Historie, de Bothanic, de Agricultuur, deMathefis, de As-  ■#6 palermo. tronomie, de Arithmetica, Algebra en Geometrie , de Burgerlyke Bouwkunde, de Eloqucmia fublimls, het Hebreeuwsch en Griekseli, het Arabisch, de Dier-Genees-kunde, de Tekenkunst, de Rhetorica en Eloquentie. Men ziet dat er in deeze lange lyst aan geen Gefchiedenis noch aan verfcheidene haarer hulp-weetenfchappen gedacht wordt: gelyk ik ook niet be-* vatte, hoe ineen Koninkryk,in welk het Leenrecht nog op zulke vaste zuilen ftaat, en zyn hoofd zoo zeer om hoog houdt, een tak van zoo veel aanbelang onbehandeld verwaarloosd wordt, ten zy men hem onder den naam van Siciliaansch Staatsrecht verberge. De Profesforen hebben de vryheid zich naar hun welge. vallen van de Latynfche of van de Moedertaale te bedienen. Een gedeelte eener les over het recht der Natuur, welke flechts door omtrent een dozyn Studenten bygewoond wierdt.heb ik mede aangehoord. Te vooren bezig geweest zynde met zyne Discipelen te ondervraagen, nam hy toen zelve het woord op, en breidde in 't Italiaansch zyn eigen Compendium, 't welk de eerfte en algemeenfte beginfelen zyner wcetenfchap inhieldt, in een' goeden en natuurlyken voordrag uit. Allen leezen zy omtrent 10 maanden in het jaar en 5 maaien in de week. Elke les duurt 1 § uur: doch zoo 't fchynt om de jongelingen met niet te veel verfchillende Collegiën tevens te overlaaden, wordt er flechts ge<*  P A L K n M 0. 47 duurende twee anderhalve-uuren des morgens en e'e'ne des nademiddags geleezen: zoo dat niemand in de mogelykheid is van meer dan drieërlei lesfen in het zelfde jaar by te woonen, Alle de Collegie-vertrekken komen op de bovenGallery rondom een Basfecour van het voornaamfte geweezen Jefuiten-Collegie aan den Casfaro uit. In het zelfde Gebouw worden de Koninklyke Bibliotheek en eenige andere Verzamelingen bewaard. De eerfte ftaat in eene fchoone zaal, in de hoogte nog door eene Gallery omgeeven; aan 't e'e'ne einde onderfteunen 2 pylaaren de zoldering. Langs den muur vertoonen eenige groote Clair-Obfcurs geheel om hoog de voornaamfte oude Tempels en gedenktekenen van het eiland. De boeken, welke den Jefuiten van de Hoofdftad niet alleen, maar van het gantfche Val di Mazzara te vooren toebehoorden, hebben ten grondflage van deezen fchat gediend, en zyn nog door een foort van Spaanfchen band van de overigen te onderkennen. Men heeft er federt veele bygekocht: gelyk er jaarlyks, behalven des Konings buitengewoone giften, een 400 Kroonen toe bedeed worden. Het getal der Boekdeelen bedraagt omtrent 60,000 ftuks. Zekerlyk zyn fommige takken der Weetenfchappen nog droevig voorzien. De gantfche Gefchiedenis by voorbeeld befloeg eene enkele beneden- en boven-kas, behalven dat de Siciliaanfche  4& PALERMO. nog eene byzondere halve kas innam ; van de Nederlandfche wist men my geen enkel werk te noemen. De geheele Hoogduitfche Litteratuur is hier ook zoo goed als vreemd: hoe zeer de Bibliothecaris, Pater Stertzinger, een Beijer is, en een man van geleerdheid en verdienden (a). In't Engelsch bezat men de Philofophical Tranfaclions; en voorts had men er de Memoires der Franfchc en eenige andere Academiën. In de Oudheden, Natuurlyke Gefchiedenis, de Patres, en zelfs de Proteftantfche Godgeleerdheid was men nog taamelyk wel voorzien: gelyk ik er over 't algemeen veele der groote werken aantrof, die men in geene e'éne aanzienlyke Bibliotheek behoorde te ontbeeren. Onder de oudere werken toonde men my een Officium B. Maria Virginis jn I2mo) te Napels op Pergament gedrukt per Magiftrum Mathiam Moravum 1478. 10 Nov. fchooner dan welk ik my niet herinncre immer een druk der 15de eeuw gezien te hebben. Eerst federt een dozyn jaaren ftond deeze zaal dagelyks zoo wel na den middag als des morgens ten gebruike van ieder minnaar der letteren open •, en ik befpeurde met genoegen, dat er aan deeze weldaad van het Gouvernement door een 00 Hem is de Revifie tevens van vreemde boeken, welke in her Ryk worden ingevoerd, toevertrouwd: gelyk aan den Cnnonnik Gregorio van 't geen in Siciliën zelve gedrukt wordt.  PALERMO. 49 naarftig gebruik beantwoord wierdt, vooral van de hier ftudeerende jeugd, en ook van verfcheiden Gcestclyken; een groote tafel in 't midden der zaal wordt fteeds door leezeren omringd. In een byzonder kastje bewaart men nog eenige merkwaardige Etrufcifche, of gelyk men eigentlyk die op dit Eiland gevonden zyn noemen moet, Grieksch-Siciliaanfche Vafen: een paar kleine onder anderen van hoogen ouderdom-, de Griekfche letters, doch die men nog niet aan één heefc kunnen knoopen, komen den fijuuren die er op gefchilderd zyn, uit den mond. Hercules, tusfchen Minerva en de Wellust geplaatst, maakt het onderwerp uit van e'e'n van de twee. In een ander gedeelte van dit Gebouw vindt men eene byzondere Zaal geheel aan de Antiquiteiten gewyd, door eene Voorzaal voorafgegaan, die met de Inscriptiën, door den Prins van Torremuzza uitgegeeven, vervuld is. Een meenigtc Etrufcifche Vafen en Schotels van allerlei grootte en deugd, veelerlei lampen cn dergelyken minder huisraad der Ouden, eenig Romeinsch en ook Saraceenisch Wapentuig , eenige weinige Idóles van Bafalt, Rosfo Aniico en Porphyr maaken de voornaamfte zeldfaamheden, die men hier by één gezameld heefc, uit. De Porphyrcne Idóle moet de Godheid verbeelden, als in baarensnood by het gewichtig werk van het voortbrengen der waereld. ï V. DEEL. D  £Q PALERMO. Eenige op elkander volgende en doorgebrokene doch geheel onvercierde vertrekken bevatten een begin eenes Mufasums der Natuurlyke Gefchiedenis: doch zelfs wat het eiland betreft is nog ver van voltallig; hoe zeer men er echter reeds 500 foorten alleen van Piétra dura by elkaar vindt. Inlandfche delfftoffen kan men weinig opwyzen, daar de Mynen by gebrek aan hout hier onbearbeid moeten blyven liggen. Misfchien indien men de fteen-kool-aderen , waar van men er eenige befpeurd heeft, beter nagroef, dat het gemis van geboomte daar door zou kunnen vergoed worden. Een kleine Verzameling van gedroogde visfchen, voor het grootfte gedeelte uit de Middeilandfche Zee , welke de Hr. Mariano Cacioppo voor dit Cabinet vervaardigt (a), verdient hier zoo door de gelukkige bewaaring der Couleurcn, als door de natuurlyke gedaante die hy er aan heeft weeten mede te deelen, zeer veel oplettenheid; fommigen zyn van binnen ledig, anderen met watten opgevuld: doch allen met het vleiëndfte vernis , waarvan evenwel de Kunftenaar een geheim maakt, overdekt. Zyne grootfte voortreffelykheid ontleent echter dit Mufseum uit de Anatomifche Preparaaten in wasch, die de Hr. Gaëtano Ferrini voor het zelve toebereidt. Te Flo- O) Hy werkt ook voor andere lieden die van zyn* arbeid begecren.  fence onderweezen, levert hy thans den Koning, welke hem de gewrochten zynes arbeids ftukswyze betaalt, even fchoone bewerkingen in dit foort, als die men in de plaats die ik daar noemde en te Weenen bewondert. Het zyn hier echter nog flechts enkele ligchaamen of gedeeltens daarvan. Het hoofdftuk is een liggende, en wat het uitwendige betreft , zeer bevallige vrouw, by welke een zwangerfchap van 3 maanden veronderiteld wordt. Men neemt haar van boven de borst tot beneden het onderlyf als 't ware eene buitenfchors af, en daarna nog 3 anderen achter één, om des te duidelyker de verfchillende beftanddeelen van het menfchelyk ligchaam, zoo als zy daar elkander overdekken, te kunnen aanwyzen. Ten laatften wordt ook het bovenfte der baarmoeder opgeligt, en de tedere vrucht vertoont zich in haare natuurlyke plaatfing. Ten opzicht der uitvoering is het niet mogelyk iets fchooners te zien. Daar tegen over ftaan nog een paar half ontkleede Mansbeelden, op zulk eene wyze, dat men den loop hunner peezen kan volgen; en nog in 2 of 3 kasfen enkele Anatomifche merkwaardigheden: de deelen der generatie by voorbeeld in hunne gantfche uitgebreidheid, de Organes onzer zintuigen en dergelyke (a). (a) Aan zyn huis had de Hr. Ferrini nog eenige wasch-boetfeerfelen, zoo tot de Ontleedkunde behooD 2  £2 PALERMO. De laatfte verzameling van het Academifche gebouw is een bovenzaal met Phyfifche Inftrumenten, meest door een'Duitfcher die zig nog hier bevondt, vervaardigd; onder anderen had men er 2 holle koperen halfronden, van taamelyke grootte, vlak tegen elkander over geplaatst, op den afftand van eene el of 6. In het middelpunt van het eene vuur leggende, vat een brandbaar voorwerp, dat men in het middelpunt des anderen houdt, vlam. Dit Cabinet, over 't geheel genomen beduidt intusfehen weinig. Boven op het Paleis des Onderkonings heeft men eerst voor korten tyd een Obfervatorium, gebouwd, en zo ik my niet bedrieg is het het eerste in beide de Koninkryken. Pater Piazza, een zeer bekwaam Aftronoom, dien men een jaar of drie om zich nog meer te volmaaken, naar Engeland heeft doen reizen, woont onder het zelve, en bezit eene vry voltallige Bibliotheek tot zyne Weetenfchap betrekkelyk,fchoon hem echter 't geen in Duitschland daarover uitgekomen is, ontbreekt, en zelfs gelyk het my rende, als ook anderen. Onder de eersten was een geheel Vrouwelyk Skelet met de inwendige dcelen, behaiveri de ingewanden, nog geheel op hunne plaats, en van buiten over het gebeente de gantfche inéén weeving der zenuwen ; hy heeft het te Florence onder het opzicht' van 4 Anatomici vervaardigd, en 'net is buiten twvfM mede een voortreffelyk ftuk, 't welk hy misfchien binnen kort met zich naar Engeland voeren zal.  P A L Ë R M O. 53 voorkwam vreemd was. Alle Inftrumemen, die deeze Starrentoren bevat, zyn te London door Ramsden gemaakt, behalven Hirfchels 7 vöetigen Tubus: doch het is nog flechts het begin cener Verzameling, Men treft hier echter iets aan, 't geen buiten Engeland nog niet gezien is, en waar van er ook daar misfchien flechts een enkele wederga;! gevonden wordt. Het ftaat in eene geflootene Rotonde, naast de zaal waar zich de overige Inftrumenten vereenigen. De S pylaaren die den Dóme torfchen, antwoorden juist op de 8 Hoofdftreeken van het Compas; deezen Döme draait men door eene zeer eenvoudige bewerking rond, en brengt, gelyk men dit ook elders gewoon is, de daarin gefpaarde fpieet werwaards men ze verlangt. De machine zelve, om de waarneemingen mede in 't werk te Hellen, is vastgehecht aan 4 geboogetïe Haven , uit lood en yzer faamgefteld, en die met het inftrument mede gekomen zyn (het geheele heeft 500 Guinea's gekost); de boven-as, daar alles opdraait, is van een' harden Heen; beneden rust alles insgelyks op Heen. Het is eigentiyk een Telescoop , tot Waarneemingen gefchikt, in 't midden van een' uitgebreider) Cirkel. Ook noemt de Hr. Piazza het den Cirkel of het Horizontaale Jtzimuthaale Inftrument; het is zeer ingewikkeld, doch biedt eene meenigte voordeden en gemakken aan, vereenigd met de hoogst mogelykc nauwkeurigheid, D 3  £4 PALERMO. Hy was toen voorneemens eene befchryving daarvan met plaaten uit te geeven. Een andere kleinere Dóme aan de overzyde wierd tot het neemen van den Meridiaan gebezigd. Ik heb reeds boven gezegd, dat de Botbanifche tuin naast de Flora aangelegd is, en dat men uit deeze laatfte achter uitgaande, zich voor het hek van den eerften bevindt. Op de a fteenen paaien die het infltiiten, zitten Theophrastus en Diofcorides. Dit ruim en langwerpig Vak, tot de Studie der planten afgezonderd, en binnen een' muur ingeflooten, zal aan deszelfs e'éne einde naar de zyde der Stad haast een gebouw voltooid zien, over welks Architectuur men zich hier des roemens niet verzadigen kan. Een Fransch Architect, de Hr. Dufourney heefc de tekening daarvan vervaardigd, en het opzicht over den bouw is ook aan zyne zorge aanbevolen. Niet tegenftaande de kundigheden deezes mans, en de verplichtingen die ik in zeer veel opzichten gcduurende myn verblyf te Palermo en op het eiland erkcnne hem fchuldig te zyn, dwingt my echter de oprechtheid geen zoo gunftig oordeel over deeze onderneeming te vellen • myn oog ten minftcn heefc zich nimmer met de nedcrdrukkende zwaarte van het geheele, en met de grofheid der vercieifelen kunnen verzoenen. De overblyffelcn der oude Dorifche tempels, door Siciliën verfpreid , hebben zoo 't fchynt hunne evenredigheden den  PALERMO. 55 Bouwmeefter komen aanbieden: doch 't geen in de eerwaardige gedenktekenen der Antiquiteit, en veeltyds nog in Colosfaale masfen voldoet, behaagt niet altyd tevens in nieuwere gedichten. Van vooren en van achteren heeft het een Perijlile van 4 gecouleurde Colomrnen, aan de beide zyden een van twee, met even zoo veel Pylasters. Men brengt er deeze Colommen in een' zeer ruwen ftaat, en hakt ze dan en holt ze uit, op de plaats zelve waar zy blyven moeten. Van boven verheft zich een laage Dóme , die wederom van binnen de lantaarn uitmaakt van een groot vierkant vertrek, 't welk tot de Bothanifche Voorleezingen beftemd is, en door Corridors omringd wordt, waar de woonvertrekken des Profesfors, de bewaarplaatfen der Herbaria en dergelyke op uit zullen ko-" men. Ter zyde ryzen twee kleinere gebouwen , die met het middelftuk weder in geen verband ter waereld ftaan: het e'e'ne is de Kas voorplanten die flechts bedekking voor de lucht, de andere die ook de daarby komende hulpe van het vuur vereisfehen. Beide zyn door de hette der Palermitaanfche Zon flechts zwak gemeubeld, en de gewasfen worden er alleenlyk in het felfte des winters neergezet. In de ftookkas moet de Thermometer van Reaumur onder de 12 graaden ftaan, eer men tot het ftooken overgaat, en dit was in deezen gantfehen winter niet gebeurd. Op weinige na, ftaan dus de D 4  g6 P A L F. R M O. 8000 planten die men hier verzameld heeft, in 4 groote vakken verdeeld, in de open lucht. Verfcheiden Pifangs brengen hier jaarlyks hunne dóór en dóór rype vruchten in September aan, en behoeven flechts fomwylen in de Kas gezet te worden; de Papyrus-plant heeft deeze hulp niet noodig: doch de Ananas kan in de open lucht niet geheel tot zyne volkomenheid geraaken. Aan 't eind van den tuin heeft men louter kleine Nisfen in den muur uitgehold, waarin men des zomers midden op den dag fommige gewasfen zet om hen voor de verfchroeijing te beveiligen. De gantfche Tuin met het gebouw zyn geheel voor 'sKonings rekening aangelegd. Tot de openbaare Stichtingen die haare betrekking tot de Weetenfchappen hebben, behoort ook nog in deeze Hoofdplaats de Stads-Bibliotheek. Een vry ruim Vaas in de gedaante van een'winkelhaak, met eene gallery die van boven omloopt, doch nog verfcheiden ledige kasfen heefc, behelst behalven de doubletten der Jefuieten, die ook hier tot den grondflag der verzameling geftrekt hebben , eene meenigte andere werken in allerlei Faculteiten, met welken de Raad op zyne kosten ze dagelyks verrykt. De Theologie maakt er intusfehen, gelyk de oorfprong deezer Bibliotheek het ligtelyk doet gisfen, een aanmerkelyk gedeelte van uit. Men treft er ook een' fchat van Manufcripten aan, die de Gefchiedenis, de Oudheden en het Staats-  PALERMO. 57 recht van Siciliën ophelderen ; verfcheiden Veertienhonderden en verboodene boeken. Grotius, Puffendorf, Noot en wie weet hoe veel anderen hadden de eer onder deeze Clasfe ge* rangfcbikt te ftaan. Onder de weinige particulieren, wier fmaak hen aanzettede om zich liefhebberyën van den één' of den anderen aart by elkaar te zamelen, bekleedde buiten twyffel de Prins van Torremuzza de eerfte plaats. Met een' brief van aanbeveeling aan hem Voorzien, verheugde ik my een' Edelman te zullen leeren kennen, aan welken de Oudheden van zyn Vaderland en de geleerdheid in 't algemeen zoo veel verfchuldigd zyn. Helaas! ik zag hem, doch in geene gefteidheid om hem een' brief te kunnen overgeeven. Dezelfde nacht van myne aankomst in deeze Stad, was ook de laatfte van zyn leven, en 2 dagen daarna woonde ik zyn' Lykdienst en eene Redenvoering ter zyner gedachtenis by. In het middelpunt van het kruis der St. Filippo Neri Kerke had men een fraai Catafalque in de gedaante eencr Rotonde opgericht, de Colommen en al het overige met zilver Gaas overdekt. Vóór hetzelve rustede, tegen een foort van lesfenaar van achteren aangeleund, in eene halfzittende, halfliggende houding des Prinsfen Lyk: nog gekleed in een' bruinen rok met een fmal goud bor Juurfel, zyn haïr opgemaakt en gepoederd, een' ftok in de hand, een' degen en hoed D 5  A-8 P A L Ë R M Ó, naast zyne zyde. Twee Pages, in 't rood en goud prachtig uitgedost * iton-ien acatcr hem, en verdreeven ter rechter en ter flinkerhand met een Vaandel waarop het Famiiie-wapen gefchilderd was, de vliegen van het Vorstelyk aangezicht. Op een' Obelisk die zich in 't uidden der Rotonde verhief, las men eenige Texten, die gewoonlyk by dergelyke gelegenheden gebezigd worden. De plechtigheid, by weike veel Heeren van aanzien genoodigd waren, beftond in Mnfiek en in de Lykreden , die door é'én' der Vaders van het Olivetaner - Klooster, (want deezen behoort de Kerk , en des Prinfen Broeder is Superieur van dit Gefticht,'t geen ook de reden was, dat men er hem ter aarde beitelde) wierdt uitgefproken, en waar in de Overleedene in een' langwyligen en niet zeer oratorifchen voordrag als Christen, Geleerde en Staatsman, gelyk dit van zelve fpreekt, grootelyks wierd opgevyfeld. Het gemis intusfehen van zyn' omgang heefc my niet terzelver tyd ook van het genoegen beroofd over zyne zeldfaamheden het oog te mogen werpen. Zyn Munt-Cabinet heefc 30 jaaren verzamelens tot deszelfs tegenwoordige hoogte gebracht. Omtrent Siciliën is het zeer voltallig, en van den bezitter zeiven door den druk algemeen bekend gemaakt. Die der Steden liggen naar Alphabethifche, de anderen zoo veel mogelyk naar Chronologifche order; en 't zyn de penningen  PALERMO. 50 alleen niet der oude Gefchiedenis van het Eiland, maar die ook, die door de tyden van het Griekfche Keizerryk heenloopen, en dan de Saraceenfche, Normanfche , Franfche, Duitfche, Spaanfche en Bourbonfche Landsheeren doen herleeven; van vreemde Munten flechts eenige weinigen, meest zilveren,met het woord Romq, er op; verder een reeks Pausfclyke Medailles en andere gelegenheids-penningen van allerlei Landftreeken. De gefneeden Steenen die zich hier tevens bevinden, beduiden weinig. De Secretaris des tegenwoordigen Onderkonings, de Heer Carelli, heeft onder het opzicht des Prinsfen van Torremuzza in denzelfden tak gezameld, en heefc het in de Munten en Medailles van het Eiland insgelyks reeds ver gebracht. Het grootfte aantal maaken de Steden uk, en onder deeze wederom Agrigentum en Syracufen. Aan fommigen kan men de voortreffelyke uitvoering niet genoeg bewonderen; de goudenen zyn, gelyk alöm, in geringen getale. Behalven de Siciliaanfche ontmoet men in dit Cabinet, waarin alles de netheid en nauwkeurigheid des eigenaars verkondigt, ook eene aanzienlyke rei van Griekfche en Romeinfche penningen: een' Romeinfchen onder anderen in Griekenland vervaardigd, welke in plaats van de wolvin, een paard tot zinnebeeld heeft; deeze, gelyk verfcheiden anderen, zyn nog onuitgegeeven. Drie grooie Etruscifche Vafen van  6o Palermo. Grieksch-Siciliaanrchcn arbeid, met nog een paar kleineren, zyn mede door den Hr. Carelii verkreegen. Men treft ze meest in de buurt van Girgenti en het oude Camerata aan; en het is door den veelvuldigen aanzoek zoo hier als te Napels niet meer mogelyk onder een 3 a 400 Gulden er e'e'n' van het eerfte foort te bekomen. Eindelyk verdient hier ook nog opmerking een JEgypüfche Scarabêe van groen Bafalt, van onderen plat en vol Hieroglyphen; zoo-ik my niet bedrieg , van een paar duimen lang en e'e'ncn breed ; gevonden in het binnenfte eener Mummie omtrent het hart, op een' tyd dat een paar Apotheekers dit ligchaam onder elkander verdeelen wilden. Een man, die reeds federt verfcheiden jaaren de oplettenheid der geleerde waereld heefc naar zich getrokken , kan hier ook met geen ftilzwygen voorbygegaan worden: ik bedoele den Abt Vella. Van Malta geboortig , te Romen zich op het Arabisch toegelegd, en in het Oosten er zich daarna nog meer in vervolkomend hebbende , bekleedt hy thans aan de Palermitaanfche Academie het Ampt van Hooglecraar in deeze Taal; en zo ik wel onderricht ben, verftaat ze buiten hem en de Discipelen die hy gevormd heeft, geen mensch in beide de Koninkrvken. Op kosten van den Hr. Airoldi, Giudice (of gelyk men gewoon is hem te noemen, Monjtgnor')  P A L E R M Q. 6l ftad herwaards om er hunne vrienden te bezoeken, en er te fpyzen : gelyk men er inderdaad voortreffclyk onthaald wordt. Ik heb reeds in 't voorbygaan van de meeste Palermitaanfche Kunstenaars gefproken, en ook van verfcheiden merkwaardigheden die daartoe haare betrekking hebben, gehandeld. Het overige zal ik flechts kortclyk aanroeren. Een meenigte marmoren Statuën, vooral van Siciliaanfche Koningen, en zeer veel beeldhouwwerk rondom de talryke Fonteinen, verderen de Stad en de Marine. Onder de eerften is die Statuë, die vóór het Paleis des Vicekonings geplaatst is met de haar omringende verfraaijingen buiten twyffel de vrucht van gantsch geen verwerpelyken bytel. Het cirkelrond Fonteinwerk by het Stadhuis heeft goede partyën : doch behoorde, om eenige uitwerking te doen, op eene viermaal grootere markt opgericht te zyn. De Beelden ftaan hier verfcheiden verdiepingen boven elkander-, en om laag fteeken in 't rond de hoofden van allerlei groote gediertens uit. Meer dan e'éne Kerk verdient, dat er een vreemdeling in binnen treede, en er eenige oogenblikken in vertoeve. De Cathedraale is byna flechts van ter zyde zichtbaar. Den Casfaro opgaande ontdekt men haar aan zyne rechterhand, met eene ruime markt van vooren, in haare geheele lengte: een gevaarte van verfchülende bouworders , en waarvan het Go-  PALERMO. 71 thiek zelfs niet op alle plekken van denzelfden ouderdom fchynt te getuigen; men heefc cr onlangs nog veel aan opgefchuurd of afgebyteld. Het Hoofdportaal beftaat uit 3 groote boogen, de eigcntlyke Fa gade is half Gothiek , half van kleine Colommen, verfcheidene verdiepingen boven elkander op e'e'n geftapeld. Van achteren verwondert men zich een geheel modern portaal te ontmoeten, fchoon niet van de zuiverfte tekening; en de uitwerking, die het hier doet, is ver van uitneemend. Van boven eindelyk bekroonen 4 kleine Torens deeze Kerk. Sedert jaaren reeds is men bezig het inwendige naar eene geheel andere Bouwkunde als wel eer te hervormen, en het zal nog zoo fpoedig niet voltooid zyn. De gedaante wordt een Latynsch Kruis met eene Koepel in 't midden: alles van zeer masficven fteen. Over de po pylaaren, en 60 daarvan van ^Egyptisch Graniet en van eene groote fchoonheid, zullen haar hier en daar tot fieraad verftrekken; de bekende 4 Porphyre Grafmonumenten van Koningen Honden thans verftooven in eene Kapel, elders wederom de fraaije marmeren Statuën van Christus en de Apostelen, die boven in Nisfen zullen geplaatst worden. Nevens de Kerk aan werkt men aan de e'e'ne zyde aan de Corinthifche Capiteelen van wit Marmer voor de pylaaren; en aan de andere aan de doopfont met Basreliëfs die op haare beftemming zinfpeelcn, en met de group onzer E 4  73 PALERMO* Voorouderen en de flang, ook de afbeelding van een hygend hert, van onderen. Reeds by zyn leven laat de tegenwoordige Aartsbisfchop van Palermo de Tombe welke hem in de Cathedrale vereeuwigen moet, vervaardigen: daar er echter nog wel voor 4 jaaren arbeids aan is, en hy zelve ecnen hoogen ouderdom beklommen heeft, is het niet onmogelyk, dat hy den voorfmaak van den roem, dien hy na zynen dood hier door ftaat in te oogften, niet eens in deszelfs volkomenheid zal genieten. De ge weezen Jefuieten-Kerk ftrekt geduurende de herbouwing der voorige, tot het foort van dienst dat men anders in deeze verrichtte. Zy biedt zeer veel pracht in Florentynsch Mofaicq en in beeldhouwwerk aan; onder het laatfte munten een paar Basreliëfs van kinderen aan beide zyden des Hoofdingangs grootelyks uit. St. Giufeppe hebben haare fehoone Colommen vermaard gemaakt; tusfchen de'Arcades vindt men fchilderyën van een aangenaam Coloriec. Ste. Catharina is onbegrypelyk met beeldhouwwerk overlaaden , 't welk zich op het Florentynsch Mofaicq, waarmede wanden en alles overdekt is, vertoont; met veel genoegen ziet men hier de befchildering der Koepel. Een kiein donker Klooster-kerkje, la Martorana geheeten, bezoekt men om den ouderdom van zyn Mofaicq en om zyne zonderlinge pylaaren van allerlei order. In 't algemeen kan men over de  palermo. 73' meeste Palermitaanfche Godsdienftige gebouwen van eenige jaaren herwaards dit oordeel vellen, dat het haar zoo uit- als inwendig aan eene goede en zuivere Architectuur ontbreekt, en dat zy onder den last van haaren opfchik gebukt gaan. De altaaren bieden hier en daar eenige aangenaame fchilderyën aan: doch ik heb er geene van de eerfte Clasfe in ontdekt. Eenige laaterc Geltichten onderfcheiden zich echter voordeelig van de vroegeren. Zoo heeft de pas even voltooide Kerk van St. Filippo Neri eene voortreffelyke Bouworde en vereenigt zeer veel fmaak , vrolykheid en elegantie. Haare form is die van een gewoon kruis; gedeeltelyk is zy met Marmer belegd, en van boven met Arabesquen en Sguuren in vakken befchilderd. Het Oratorium derzelve, 't geen den Kloosterlingen tot een Choir dient, is van de Kerk zelve afgefcheiden: een langwerpige, doch aan de e'éne zyde rond toeloopende zaal, met 2 reien fchoone Corinthifche Colommen van blauw Marmer met witte Capiteelen; de overige decoratie van wit en goud. De Abbadia nuova, een aanzienlyk Vrouwenklooster, heefc een aardig Kerkje, met eenige hedendaagfebe vercierfelen en een goed Schilderftuk. Veel fchooner evenwel is een andere dergelyke, vlak by de poort die naar Monte Pelegrino voert. De voorgevel, door Corinthifche pylaaren en pyiasters, en een Fronton cr E S  J4 P A L E n M O. boven veredeld, meteen' zeer breeden rand boven het Architraav, biedt zich den oogen reeds op eene bevallige wyze aan ; van binnen kan men, vooral wegens de heerlyk gecouleurde Arabesquen waar mede men haar befoiiiiderd heeft,, niets lagchender, niets betoverendcr uitdenken; en zo er, behaiven de middelmaatigc venfteren, e'e'ne berisping tegen haar in te brengen is, kan het geen andere zyn dan die, dat men in de Danszaal van een Paleis, en niet in het ernftige Bedehuis van geestelyke dochteren, aan al wat waereld heet verloogchend, meent binnen te treeden. Ook Sta. Zitta in dezelfde ftraat heeft een' goeden gevel met Dorifche pylasters en verder eenige niet geheel verwerpelyke Schiideryën. Doch genoeg van gewyde gebouwen: laat ik ■ hier nog e'e'n der ongewyden, het Paleis des Vicekonings op laaten volgen. Aan het bovenfte einde deezer Stad , ter zyde der Porta nuova gelegen, door eene ruime plaats voorafgegaan, van eene taamelyke uitgeiirektheid zelve, heeft het behaiven deezen omvang en dat het alleen ftaat, niets, dat het by uitneemenheid in het oog zou kunnen doen vallen. Eea Basfecour van binnen wordt door drie opene gallcryën boven elkander omringd. Op de middelfte derzelven koomt de Kapel uit: een langwerpig vierkant van zeer bejaarde dichting. Mofaiquen van een' gouden grond, en gecouleurde  I» A L E 8 M O. 75 figuurcn overdekken de muuren byna geheel, en deeze oude Luxe vertoont zich zelfs reeds van buiten; de zoldering is op de Gothique wyze naar beneden gewerkt; de Colommen hebben allerlei bouwaart. Nog een paar andere vertrekken in dit Paleis zyn op eene dergelyke wyze als de Kapel vercierd, en deels door de Saraceenen, deels door de Normannen aangelegd. De groote eetzaal pronkt met twee antique rammen van Bronze, te Syracufen gevonden, en van eene fraaije uitvoering. Men weet dat er vier geweest zyn: doch de twee anderen heeft men nog niet kunnen opdelven. Een uitgebouwd Pavillon naar de achterzyde bevat nog een nieuw en fchoon vertrek, en 't welk een voortreffelyk gezicht over de omliggende Landftreeken oplevert. Het overige van het gebouw heefc niets dat byzondere opmerking verdiene. By helder weder ontdekt men uit het zelve fomwylen den jEtna. Myne Leezeren zullen zich herinneren, dat ik by den aanvang van dit Articul drie ftreeken in de buurt van Palermo genoemd heb, welke den bemiddelden inwooneren ten lente- en herfstverblyf verftrekken. De voornaamfte derzelven is die der Bagarie, en zy vindt zich op die gelukkige hoogte geplaatst, die van de Golf der Hoofdftad in die van Termini overbrengt. Men rydt in omtrent 5 quartier uurs daarheen, voor een groot gedeelte langs dc Zee, en dan door  tf.6 p A t è iii m o. tlien altyd voortgezetten Tuin, welken ik boven reeds heb trachten te doen kennen. Het District behoort aan twee eigenaaren , den Prins van St. Fravia en den Prins Van Bute'ra, welke er beiden op hunne kosten eene Kerk hebben laaten bouwen; waarvan die des laatften flechts eene Facade van zuivere Architectuur vertoont; de andere voegt by een' fraaijen gevel (hoe zeer men de twee torens wel wat anders wenschte) ook van binnen vercieringen, die door derzelver bevalligheid en fmaak de uiterfte oplettenheid verdienen. Het is een groote Koepel , met eene kleinere, die er van achteren op volgt en het Altaar overdekt; Arabesques, met leevendige verwen, en met eenig fpaarzaam opgelegd goud, vallen van alle zyden aangenaam in 't oog: dan zy ontneemen ook aan dit gebouw de meer eenvoudige fchoonheid die een Bedehuis moest kenfehetfen. Alle de overige bezitters van Buitenhuizen op de Bagarie zyn aan St. Fravia tyns fchuldig; Bute'ra zelve is eenigermaate onder hem gefield. Een aanzienlyk aantal van Lusthoven, of eigentlyk van groote gebouwen, met doorgaans flechts middelmaatige tuinen, ligt hier1 naar alle zyden verfprcid. Weinige deezer gebouwen onderfcheiden zich byzonder ten hunnen voordcele in 't ftuk der Architectuur , en fommige zyn fchroomelyk vervallen. Dat van Monfigr. Galetti, hoe zeef maar vyf venftefen breed, heeft my, voor zoö  PA LERMO. 77 j! veel de Faeade aangaat, het beste behaagd ; I êvén vel zoude .nog minder verkwisting van cieraa leo net niet benaaeeld hebben. Ten opzicht der itoutheid des aanlegs cn de fchoonheid der |j ing verdient de Villa des Prinsfen van Vair g era het meest dat men er melding van maaké) Een ylreime met 'een fraai hek brengt tot hét Palcis: 't welkeen groot vierkant is, van vporen door een' halven Cirkel van laage Offices , van ter zyde en yan achteren door een Terras omgeevcn. Er verhefc zich op geen verren afitand "un dit huis en in 't midden des tuins een ft',-ie rots, zoo veel als mogelyk is bepoot, cn door een' heen en weer loopenden weg tot haaren top bekiimbaar, Een platte-form, door eene baluftrade omringd, levert op deezen top het uitgebreidfte cn fchoonfte gezicht. De beide Baaijen door de uitfteekende Kaap van elkanderafgezonderd; de beide Steden naar welke zy den naam draagen aan de uiterfte einden van elke; eenige verdiepingen van bergen en rotfen achter zich; de verrukkende ftreek der Bagarie met alle haare buitenhuizen en andere wooningen aan zyne voeten; ver in Zee twee of drie kleine Eilandtjes: maaken deezen klippigen fiëur vel, van waar men dat alles overziet, tot een fieraad voor deeze Villa, dat ieder eigenaar cener Landhoeve door de behulpfelen der kunst daar niet aan geeven kan. Het overige van die yan Valguarnéra beduidt flechts weinig, en Kef  j§ PALERMO. huis heb ik van binnen niet kunnen te zien bekomen. Dat van den Prins van Pailagonia, aan welk de bedorven fmaak des overleeden bezitters eene vermaardheid gegeeven had, die ieder reiziger er nog behaagen in fchiep te vergrooten, is niet meer wat bet geweest is, zonder evenwel door de hervormingen des Broeders, die het thans bewoont, een meesterftuk van vindingskracht en van fchoonheid geworden te zyn; en zonder dat deeze hervormingen Volkomen hebben kunnen uitwisfchen' alle de voetftappen der voorige dwaasheid. Van buiten was men bezig het van die dicht op e'e'n gedrongene kleine fteenen Statuën of Groupen van allerlei monftrueufe of belagchelyke gedaantens, die alles overdekten, te zuiveren; véelen waren reeds verdweenen, en hier en daar, gelyk op de Baluftrade der Avenue, tegen Vafen en Potten verwisfeld: doch er bleeven er echter op het dak, en op den Cirkel van gebouwen die het Paleis omringt, nog in genoegfaamen getale over, om den man te beoordeelen , die zich door zyne fchatten op zulk eene ellendige wyze weg te werpen, eenen roem had zoeken te verkrygen. Aan het Paleis is alles reeds oud en vervallen, en het wordt maar door weinig tuins, die nog op' een' afftand' er van weg ligt, vcrzeld. Men rydt met eene poort van onderen door het geheele gebouw. In eene Rotonde in 't midden van deezen doorgang beklimt men d'e  PALERMO. 79' trap die naar boven brengt; en men heeft dan reeds eene meenigte Bustes van marmer in hedendaagfche kleeding, gecouieurd, en afichuwelyk gewerkt, moeten verzwelgen. De voorzaal heeft de gedaante van een eirond en is naar eene nieuwere wyze ai-fresco gefchilderd; in twee andere zaaien treft men eene zoldering aan van vuil fpiegelglas; de wanden der e'e'ne zyn Grotescq, der andere insgelyks van glas, 't welk zoodanig op eouleuren gelegd was dat het op geen onaangenaame wyze het marmer nabootfte: hoewel dit echter wederom door de vermenging met Hechte Groupen zyne uitwerking verloor; de grond moest van ingelegd marmer worden. Een ander vertrek was aan Famille-pourtraitten toegewyd, die geen gedacht van Parisfen of Heiena's verkondigden. Nog een ander, en wel het geen my onder allen het beste behaagde, was al-fresco met fraaije gezichten van Chineesfche Steden en Cerhnoniën befchikierd. De arrogantie van een aantal bedienden van allerlei rang, die ons van kamer in kamer verzelden, en op wier gezicht de inwendige overtuiging , dat wy nog nimmer dergelyke heeriykheid gezien hadden , te leezen ftond , was misfchien het opmerkelykfte in het gantfche Palcis. In 't voorbygaan moet ik in de buurt der Bagarie nog van een ftuk gronds gewaagen, welk aan den Prins van Torremuzza toebehoort; op  80 B A L E R M O. het eerde gezicht fchynt het flechts een klippige bodem te zyn: doch men ontdekt er by nader onderzoek duidelyk eene oude Begraafplaats aan; het zyn, gelyk in de Catacomben, of nog volkomen overgebleevene, of half en fchier geheel vergaane, of met aarde aangevulde legplaatfen voor lyken, in de rots naast elkander uitgehouwen : doch met dit onderfcheid, dat deeze op de oppervlakte der aarde by e'e'n liggen; de afftand van iedere grafftede van de andere omtrent een' voet, en elke derzelven flechts even tot het ontvangen van een ligchaam gefchikt. In fommigen heeft de overleeden Prins nog beenderen gevonden en eene aarden fchotel (doch zonder letteren of fchilderwerk) die men onder 't hoofd des dooden gelegd had. Hier by bemerkt men ook eene grootere grafkelder, waarover hy een verwulffel, een weinig boven den grond, heefc laaten metfelen ; men daalt eene trcede of zes af, en dringt dan door eene laage opening, om in een vierkant kamertje, in de rots uitgehouwen, binnen te treeden; het vertoont echter niets dan een foort van fteenen bed en eene Nis in den muur voor Lampen, Vafen en dergelyke. Op het bed heeft men twee Skeletten gevonden: waarfchynlyk man en vrouw, doch die zoo dra de lucht ze beroerde, in asch veranderd zyn; voorts eenige lampjes en fchoteltjes, doch insgelyks geen Infcriptiën. Men zegt dat de nabuurige berg, of die uitftee-  9 A L E n M o. 81 kende Kaap, van welke ik reeds meermaalen gcfproken heb, daar er te vooren het oude So]us of Soluntura op gevestigd geweest is, meer dergelyke merkwaardigheden oplevert. Het dal van Colle, dat zich achter den berg van Ste. Rofalie heentrekt, tot dat het door de Zee beperkt wordt, heeft ook zyne Villa's, en mede in geen geringen getale op te wyzen. Ik heb er eene vry uitgeftrekte van doorloopenr doch de lange, breede en hooge Citroen-Berceauxmaaken er hetvoornaamfte fleraad van uit? en er is noch in deeze, noch 'in eene der anderen iets dat naar een' waaren Boom gelykt. Het uitwendige der meeste overigen, zoo wel als der meeste gebouwen verkondigt weinig fmaak : het buitenhuis echter van den Hr. Airoldi verdient van alle vreemdelingen bezocht te worden. Het bevat eene gantfche reeks van vertrekken, onder welken echter de groote zaal en twee of drie daarop volgende apartcmenten voornaamentlvk uitfteeken. De fatynen behangfels met gefchi'lderde figuuren en Arabesquen, het fchoone fnywerk in hout, met het voortreffelyk verguldfel dat het overdekt, de Plafons door een kunftig penceel bewerkt, en eenige byzondere ftukken van de beste Meesters in een fraat geboifeerd vertrekje, veel ingelegd hout, en al wat ik verder zou kunnen opnoemen, verkondigen hier de uitgezochtfte elegantie, met den grootften Luxe verbonden. Doch de ongeluk-" IV. DEEL.  8a PALERMO. kige Stichter, die Prsefident van het Hooge Gerichtshof te Palermo was, is gedwongen geweest zich van deeze Stad te verwyderen , en het Paleis aan zyn' Broeder, den tegenwoordigen bezittep over te laaten. De rede zullen myne Leezeren misfchien, wanneer zy zyn ampt met zyne uitgayen vergelyken, wel zeiven kunnen opmaaken. Eindelyk moet ik hier ook van den bevalligen weg naar Monreale gewaagen. Hy gaat , gelyk de Hoofdftraat der Stad , uit welke hy zyn' oorfprong neemt, fteeds langfaam ryzende om hoog; ter rechter en ter flinker zyde wordt men dan voorby waterryke Fonteinen met zitbanken van vooren, dan voorby buiten - gebouwen en andere wooningen van allerlei natuur, en tusfchen deeze wederom voorby eene aanhoudende reeks van Oranje- en Citroen-boomgaarden , die de dikke Aloé's en wilde vygen omzoomen, heengevoerd. Onder de huizen zyn er verfcheiden niet onaardig getimmerd. Eén daarvan heeft my door het zonderlinge opfchrift, dat het in zyne Frife draagt, getroffen. Achter den naam des nog leevenden Stichters en eigenaars ftaan deeze of dergelyke woorden : — Patricius Pakrmitanus de Patria Ö" civibus optime meritus. Na eene halve uure rydens bereikt men eindelyk den voet des bergs, op welken Monreale gebouwd is. Testa, de Iaatfte AartsBisfchop van dit Stedeken (want na zyn* dood, die flechts weinige jaaren geleeden voorviel,  PALERMO. 83 heeft men deezen zetel met dien van Palermo vereenigd), liet langs de ftyle hoogte, die nu beklommen moet worden, een'nieuwen en allerfraaiften weg in plaats van een' voorigen, die aan zeer veel gebreken krank ging, op zyne kosten aanleggen. Deeze is met opgaande boomen beplant, en tusfchen beide hier en daar met Vafen, Fonteinen , ronde Zitbanken en Opfchriften veraangenaamd; de laatften beduiden weinig: doch ohdet de Fonteinen onderfcheiden er zich twee op eene geestige wyze van de overigen; de e'e'ne ftaat op den hoek daar de eerste omwending des wegs (want het was niet mogelyk hem anders dan heen en wederloopende te vormen), de andere na dat men zich voor de tweede reize heefc omgekeerd; beide vertoonen eene rots met mosch bewasfen, en eenige kinder-beeiden iri marmer, van geen verwerpelyke uitvoering, boven dezelve: alles met een Basfm omgeeven.' Het geen deezen weg nog bevalliger maakt is het fchoone en verrukkende Dal aan de linker zyde, met olyfboomen, koornvelden, kloosters en huizen overdekt; en van achteren Palermo, met zyne'haven en de zee. Monreale is een Stad van geen beduiding hoegenaamd. Op de markt ziet men van ter zyde de Cathedraalkerk in haare lengte. De oude Mofaiquen, waar mede alle de wanden overtrokken zyn, eq dié ftecds een' gouden grond, op welken de flguufen uitkomen, vertoonen, hebben hier tMttfa F i  84 PALERMO. twyffel iets treffends. In de Niche tegen bet eind der Choorzyde, ziet men eene Colosfaale Christus-Buste van dit zelfde werk. Ook valt de grootte en hoogte der geheele kerk in het oog; de vloer zoo wel als de kleine pylaaren zyn met fteentjes van prys ingelegd. In het Schip van dit gewyde gebouw ryzen twee andere reien van fchoone Colommen., Het altaar heeft van vooren een ftaande zilver blad met Basreliëfs te Romen gewerkt, en tot de gefchiedenis van Maria betrekkelyk. Van de twee Grafmonumenten des Goeden en des Kwaaden Willems is het laatfte een effen kist van Porphyr door zyne eenvoudige fchoonheid merkwaardig. Een zeer kostbaare Kapel van Florentynsch Mofaicq heeft eene te ovcrdreevene Bouwkunde en vercieringen, om de zelfde loffpaaak te verdienen; in de daartoe behoorende Sacriftie ziet men eenige' Basreliëfs van hout. Een andere Kapel, die weinig beduidt, bevat het Graf-monument des in allen opzichten uitneemenden Aartsbisfchops, van wien ik reeds gefproken heb. Het zal mynen leezeren misfchien niet onaangenaam zyn om in een kort beftek by één te vinden wat zyne tegenwoordig regecrende Majefteit voor Siciliën gedaan heeft. Zyne Statue , onder de rei der Koningen het naaste by de Flora geplaatst, en eerst onlangs opgericht, rust opeen Voetftuk, 't welk aan 3 zyden volge-  PALERMO. 85 fchreeven is met de reeks zyner verrichtingen: doch ik verkies het liever in eene vertaaling mede te deeien dan iemand lastig te vallen met de duisterheid van het oorfpronkelyke Latyn. Aan Ferdinand III. (te Napels is hy de IV' der beiden Siciliën Koning, den Onderdaan- lievenden, den Gelukkigen, den Ryksvermeerderaar. Om dat hy de Vierfchaaren daar het noodig was verbeterd heeft, vooral in het onderzoek der Capitaale misdaaden; en de ongeoorloofde practyken zoo wel als de omwegen der Procesvoerenden beteugeld heeft. Om dat hy, de. Bisfchoppen in hun voorig gezag herfteld hebbende, den OpperRechtbank der Inquifnie heeft afgefchaft: op dat de eer, de goederen en het leven der ingezetenen geen gevaar zouden mogen loopen. Om dat hy de oude wetten, door zorgeloosheid of den rampfpoed der tyden verwaarloosd, heeft te rug geroepen en bekrachtigd: waar door hy voor het welzyn der Landlieden en voor de betere beheering der gemeentens gezorgd heeft. Om dat hy byzondere vletten gegeeven heeft voor het behoorlyke befïuur der Gildens van handwerkers en konftenaars ; ge' lyk mede omtrent de leevensmiddelen: op dat aan niemand de vryheid van koopen of verkoopen ontnomen zoude worden. Om dat hy de< afgebrokene en belette wegen van het Koninkryk heeft laaten effen maaken, en met bruggen over de rivieren, 't zy op nieuws opgebouwd, 't zy verbeterd, voorF 3  |5 P AfTERMO. zien: ten einde de koopwaaren heen en weder te voeren, en vooral om het Koorn in de openbaar e Jthuuren in te brengen. Om dat hy den handel ter zee uitvoerbaar en veilig gemaakt heeft. Om dat hy op zyne kosten het binnenfte gedeelte der Haven van Augufla heeft laaien opmetfclen cn door Hoofden, in de Zee geworpen, verfterken; de Haven van Syracufa herjleld; die van Girgenti dieper laaten uitgraaven: op dat de goederen zoo veel te ligter naby het flrand, weleer op 2000 fchreden na ongenaakbaar, in vracht fdiepen zouden kunnen gelaaden worden; en dat hy daar in 't iyzonder voor gezorgd heeft, dat deeze havens niet meer door vuil of Jlyk zouden verflopt worden, door jaarlykfche fommen daar toe vast te ftellen. Om dat hy op het eiland Ustica eene Volkplanting gebracht heeft tot het weeren van de Jlrooperyën der zeefchuimers ; en deszelfs akkeren, door grenspaalen van één gefcheiden, onder de inwooneren heeft laaten verdeden, welken hy teven: van jaarlykfche fchatting en van de Koninklyke Tollen voor i^jaartn heeft vrygemaakt. Om dat hy uit den tol van CL Ponden (Asfes) welke aan de fchatkist voor 16 mudden koorn betaald worden, aan de Napolitaanen en Siciliaanen, die op zich neemen om het koorn in hunne eigene fchepen uit te voeren, 20 Ponden kyvyt gefcholden heeft. Om dat hy in de volkrykfle plaatfen van het Ryk Schooien en Militaire Weeshuizen en Collegiën opgericht heeft; niet alleen tot eene eerlyke en aanzienlyke opvoe-  PALERMO. 87 ding van adetyke jongelingen en jonge dochter en, maar ook dat die der overige flanden in kunjïen en weetenfchappen onderricht zouden worden. Om dat hy eene Univerfiteit gejlicht , de bekwaamfte Profes/oren beroepen, en hun rykelyke bekoringen aangeweezen heeft; daarby eene Bibliotheek met de uitgezochte boeken vervuld, en jaarlykfche inkomjien tot nieuwe aankoopen heeft vastgejleld; ook eene drukkery heeft aangelegd, en Maihematifche en Phyftfche Inftrumenten aangefchaft. Om dat hy de gedenktekenen der Oudheid, over de verfchillende gewesten van het Koninkryk heeft laaten uitgraaven, en inkomjien voor hun verder behoud heeft vastgejleld. Om dat hy zich het herjlellen van Mesfina, byna tot haare grondJlagen toe gefchokt, en van de nabuurige plaatfen door de aardbeevingen omver gekeerd, ter harte genomen heeft, en de ingezetenen bewoogen hunne voorouderlyke haardjleden niet te verhaten; ook de belastingen, de openbaar e zoo wel ah de Koninklyke, verminderd heeft; eene groote Geldfom uit zyne eigene fchatkist met de hartelykjle milddaadigheid zelfs daar by gefchonken. Om dat hy op 't allerfpoedigjle ligte fchepen (Celoces) naar Lampadoufa gezonden heeft, op dat de Pest van daar niet door het Ryk zou heen 'waaren , en het drygend gevaar heeft afgeweerd; ook door het invoeren van eene meenigte koorns het gebrek van het neerjlagtig volk heeft afgewend. Om dat hy de Jlykerige en onreine wegen der Stad F 4  88 PALERMO. met keien heeft laaien ftraaten. Om dat hy het verouderde gebouw der Moederkerk heeft laaien herflellen, en hier toe uit zyne fchatkist eene jaariykfche gifte beftemd heeft. Om' dat hy ter ver-! hoeding, dat door de uitivaasfeming der op één gehoopte lyken binnen de Stad de lucht niet zou ontzuiverd worden, by den eerflen Mylfleen buiten de muur en een Heilig Veld heeft laaten aanleggen, met tenen Tempel tevens ter verrichting van den Lykdienst, en met lange Galleryen en Kapellen. Om deeze en zulke groote verrichtingen en zulke uitneernende weldaaden, heeft de Raad van Palermo beflooten zynen dank te betuigen, en ter eere van een' Vorst, die zich omtrent hen zoo verdienftelyk gemaakt heeft, een Marmoren Standbeeld op deeze Plaats der Bourbonnen te doen fielten: onder het Vice Koninklyk befiuur van Caraccioli, Marquis van Villa Marina ; Ingcwyd onder den Vicekoning Franciscus Aquinas, Prins van Caramanico MDCCXC. Het zoude niet moeijelyk vallen dit uitvoerige Opfchrift met een' vry uitvoeriger Commentarie te doen verzeld gaan: maar om dat veelen dien reeds onder het leezen, gedeeltelyk ten minden, voor zich zeiven zullen hebben opgedeld, en ik nog verfcheiden aantekeningen zal moeten laaten volgen die deezen arbeid verligten zullen, zal ik my hier deeze moeite befpaaren, en flechts betreuren dat de Lyst van 'sKopings daaden niet heeft kunnen vermeerderd  PALERMO. *9 worden met een: Om dat hy in perfocn in Siciliën gekomen is, de misbruiken van het befluur en den ftaat der zaaken zelve onderzocht, tn dus aan den wmsch en de begeerte van een Hem waarlyk beminnend volk voldaan heeft. Ln inderdaad wienmoec het niet bevreemden een' Monarch, die reeds ten vierde van eene eeuw op den troon zit, en die reeds cea aamnerkelyk gedeelte van Ita iën en Duitschland doorreisd heeft, nog nimmer den tocht naar zulk een Koninkryk als dit vermaarde eiland, en naar zulk eene Hoofdftad ais Palermo te hebben zien onderneemen? Doch indien men overdenkt, tegen het belang van hoe veel lieden in beide de Staaten deeze reize, vooral indien ze wel volvoerd wierdt, zoude aandruisfehen: zal die bevreemding verdwynen, en men zich ligtelyk kunnen voordellen, dat zoo dikwyls de Koning van die onderneeming fpreekt, de voorwendfelen om ze hem af te raaden of te verfchuivcn jn grooten getale gereed zyn. Er is een Raad te Napels, onder den naam van Giunta Confultiva di Sicilia, welke uit een' Prajfident en 4 Confulteurs, benevens een' Secretaris beftaat, en des Konings beltuur over het Eiland moet helpen regelen. Doch ik behoef niet te verzekeren, dat de eerfte Minister ook de ziel van alles is wat het Napolitaanfche Cabinet omtrent hetzelve beftemt. Te wenfehen y/are het intusfehen grootelyks dat het waar beF S  J|Q PALERMO. lang van Siciliën aan deeze zyde der zee wat meerder onder 't oog gehouden wierdt; dat geen bedekte jaloufiën van een paar aanzienlyke Staatsmannen tot de rampen van anderhalve Mülioen menfchen mochten medewerken; en dat de Koning door de ondervinding mocht lee-» ren inzien, hoe weinig moeite het hem kosten zoude een veel aanmerkelyker inkomen van deeze onderdaanen in te zamelen, en hen tevens ver van ze hier door meer te bezwaaren, van honderderlei onderdrukkingen te ontlasten. Aan den Prins van Caramanico heefc het Ryk buiten twyffel een' waardigen Onderkoning. Wel eer Ambasfadeur van zyn Hof aan dat van St. james, hebben hem zyne Talenten zoo wel als zyne geboorte en inkomden tot den verheven Post dien hy thans bekleedt, doen geraaken ; en daar die Post flechts voor s jaaren aan denzelfden Edelman wordt toegedaan, en men ten hoogden hier nog 3 andere jaaren byvoegt, levert hy het eerde voorbeeld van een' Vicekoning op, dien men in het voorvoorleeden jaar, en dat nog op eene zeer beleefde wyze zyn derde drietal heefc laaten beginnen: hoe zeer by de algemeene begeerte van Siciliën zich ook misfchien die rede deezer verheffing kan gevoegd hebben, dat er lieden te Napels zyn, die hem nog zoo fpoedig niet onder hen te rug wenfchen. Het heeft hem beter dan zyne Voorgangeren gelukt de eeuwige twisten tusfqhen zyn Hof en  PALERMO. 9J den Adel van het Eiland indien niet geheel te dempen, ten minden door eene verftandige bemiddeling te maatigen , te verzachten, en voor uitbarfting te bewaaren. Niet onkundig van de wegen die er behoorden ingeflagen te worden om het Koninkryk, aan zyn Stadhouderfchap toevertrouwd, bloeijende te maaken, heeft hy in het weinige waarin de handen hem niet gebonden waren , gedaan 't geen in zyn vermogen was; en voor 't overige zyne Plans naar Napels gezonden, waar er echter veelen zyn blyvcn flaapen, en fommigen van de hand geweezen ; zelfs heefc hy wel eens het verdriet moeten fmaaken van in kleine en ook wel eens in groote doorhem ingevoerde hervormingen niet gehandhaafd te worden. Men mag hem wel wanneer men uit de verfchillende Steden en gedeeltens van Siciliën iets te verzoeken of voor te (tellen heeft, niet voorbygaan: doch is hy ook weder aan zyne zyde verplicht fchier over alles naar Napels te fchryven. Welke verplichting de Weetenfchappen en de Kunsten hem fchuldig zyn, heb ik reeds boven lakten invloeijen. Voorts is zyne lcevenswyze prachtig en gastvry. Ieder die hem fpreeken wil. heefc dagelyks den toegang tot zyn Paleis. De vreemdelingen, zo ze al zeiven met geen aanbeveelings-brief voor hem mochten voorzien zyn, worden hem voorgefteld door een' ieder die dit met eenig vertrouwen meent te kunnen  92 PALERMO. doen. De wyze op welke by ze ontvangt is in niets onderfcheiden van die, op welke ieder man van ftand hen ontvangen zoude: alleenlyk met dat verfchil, dat hy het is die het gefprek, wanneer het hem behaagt, door op te ftaan afbreekt. Zyne hooge Hofoedienden als Onderkoning, zyn een Koninklyk Adjudant, een Opperkamerheer, een Opperhofmeester, een Opperftalmeester en een Cerimoniemeester. Onder deezen echter is er flechts één van Adel: de Opperkamerheer naamentlyk, welke post door den Hertog van St. Stephano bekleed wordt. Een foort van Geheime Rcgeeringsraad (Qonjultore interino del Governo*) en een byzondere Secretaris worden hem van 's Konings wege toegevoegd. De Hr. Dragonetti vervult de eerfte, deHr. Carelli, van wien ik reeds gefproken heb, de andere bediening: beide zyn kundige en voor het welzyn van Siciliën yverende mannen. De Generaal der Troupes van het Eiland ftaat onder den Vicekoning, en is tevens Capitein van zyne Eerewacht: de Hellebardiers. Het Garnifoen der Hoofdftad beftaat op zyn best uit 2000 man effectief, en de overige Steden famen zullen niet veel boven een dergelyk getal manfehap bevatten. De Orde van St. Conftantyn , die met de Farnefifche erffenis naar Napels overgekomen is, heeft ook hier eene Kapel en Ridderen. Ik heb cenigen dcrzelven zien Profesfie doen: zoo wel  PALERMO* 93 als eenige Geestelyken (want er behooren Geestelyken zoo wel als waereldlyken toe) als Capellaanen zien inkleeden. Het Ordenskleed is een blauwe mantel: doch voor de Priesteren flechts een korte Pellisfe. De Richter der Monarchie, van den Ontvanger der Orde verzeld, verricht de plechtigheid met eene Bisfchopsmuts op het hoofd; en het knielen der Candidaaten voor het Altaar, het aanhooren van hunnen plicht, het omhangen worden met een kleed, het bekomen van een kruis, 't welk door Candidaat, Richter en Ontvanger gekust moet worden , zyn er de voornaamfte gedeeltens van. Een paar Lazarones dienden er by, in de allergefcheurdfte kleedy: doch flechts om hen te onderfcheiden, met een' foort van mantel omhangen. Siciliën heeft meerder fchyn van vryheid dan het Koninkryk Napels: want daar in het laatfte de Hoofdftad alleen de Staaten van zyne 12 Provinciën voorftelt, houdt hier ten minsten nog van tyd tot tyd een Parlement zyne zittingen, 't welk gelyk in de meeste landen uit de Geestelykheid, den Ridderftand en de Domaniaale Steden beftaat, en in de belastingen moet toeftemmen. Vier Gedeputeerden van iederen ftand zyn beftendig te Palermo vereenigd: onder welken de Aartsbisfchop dier Stad den eerften rang bekleedt. Dit toeftemmen in de belastingen intusfchen is ook hier meest een ge-  94 P A L E R M O. dwongen werk, en dus niet veel beter dan eeri enkele Cerimonie. En de perfoneele veiligheid der ingezetenen wordt ook hier wel eens door bevelen om iemand die zich wat te ver in gefprekken uitlaat, gevangen te zetten , willekéurig geftóord; behaiven 't geen er ten nadeele van fommiger bezittingen en rechten door den Rechter zelve gezondigd wordt. Het Hof van Siciliën {Ia gran Corte) is de voornaamfte Vierfchaar van het Ryk. Zy fplitst 2ich in éene Civiele en Crimineele kamer: doch deeze lasttite, gelyk zoo even blyken zal, behandelt ook in Appe'l burgerlyke twistgedingen. Beide hébben Hechts ée'nen Prajfident die beurtelings de twee Collegiën waarneemt: doch des Saturdags met de Prasfidenten van een paar andere Rechtbanken een byzonder Collegie formeert, " in welk zy in zaaken waarin het openbaar beftuur om hun advies vraagt, het zelve verleenen. Voorts zyn er in eiken Bank drie Rechters aangefteld ; behaiven nog den Advocaat - Fiscaal, drie Procureur-Fiscaals en den Procureur der Armen. Zy houden hunne zitting in het Paleis des Onderkonings, in een paar kleine vertrekken; zy alleen hebben eene zwarte Toga aan/ en de hairen, gelyk weleer de Advocaaten in Vrankryk, van achteren nederhangende. Alle overige lieden die voor hen verfchynen of van de balie leeven, en het getal derzelven is Legio , draagen hunne gewoone kleeding, én dè  p A L E H M O. 95 Masquerade der Napolitaanfche Pagtïètti is te Palermo geheel onbekend: doch niet ter zeiver tyd ook hunne vonden om Procedures, waarvan de Natie gezegd wordt een liefhebfter te zyn, aan te moedigen en te rekken. Hunne vlugheid van tong , hunne beweegbaarheid van trekken moet men bygewoond hebben om er zich een denkbeeld van te vormen. By een' Advocaat en een' Procureur is men hier genoodzaakt, wanneer men in rechten betrokken wordt, of er anderen in betrekt, nog een' Profesfor aanteneemen, die alleen betaald wordt om het FaBum Voor te draagen: terwyl de andere er over pleit. In de gewoone burgerlyke zaaken appelleert men van de laagere Rechtbanken aan de Civiele Kamer van dit Hof; van daaraan het Conftflorium of het Collegie van des Konings Con* fcientie, en eindelyk aan de Crimineele Kamer. Doch dit eindelyk is alleenlyk in dien zin te verftaan: wanneer de drie genoemde Rechtbanken een eenpaarig vonnis geweezen hebben. Verfchiilen zy, zoo gaat het zoo lang weder van den e'énen derzelven naar 'den anderen (flechts met by voeging van nieuwe Rechters), tot dat zy de zaak op dezelfde wyze beflisfen. Indien het als een voorrecht voor een volk befchouwd kan worden verfcheiden kansfen te hebben om zyne twistgedingen te winnen: zoo is er zekerlyk geen gelukkiger op aarde dan de Siciliaanen : want by alle de hoogere inftantiën, die ik nu  J)6* PALERMO. reeds heb doorgeloopen, bevindt zich nog- in iedere Stad niet alleen een burgerlyke Rechter, maar ook een Rechter van Appel: 't welk- dus wederom twee laagere inltantiën zyn-. hoewel het den partyën geoorloofd is dezelven voorby te gaan, en zich terftond tot het Hof te wenden : gelyk in zaaken van aanbelang ook meest gefchiedt. De Crimineele Rechtspleeging heeft den roem' van fpoediger dan te Napels afreloopen , en ftrenger gehandhaaft te worden ; en de Koning heeft in dit opzicht de Baronnen in hunne voor het algemeene welzyn zoo fchadelyke vorderingen krachtdaadig weeten te fnuiken. In alle plaatfen vindt men een' Capitano of Giudice Criminale (in groote Steden zyn dit zelfs verfcnillende Amptenaaren) aan wien dit gedeelte van het Oppergezag aanbevolen is. Om hem waakzaam te houden, gebiedt een op zich zelve harde Verordening, dat hy in moet ftaan voor alle diefitalen van zyne Stad en Diftrict, en den beftolenen hunne geleedene fchade vergoeden. In groote onbevolkte Dirtridten maakt dit het ampt des Rechters, vooral daar men weinig Gerichtsdienaars onder hemftelt, ten uiterften moeijelyk en dikwyls kostbaar: gelyk my een geval bekend is van zulk een' Amptenaar, die wegens eene groote fom, welke iemand voorgaf hem ontvreemd te zyn , eene overeenkomst heeft moeten aangaan, hoe weinig de beftolene in ftaat was  PALERMO. 97 den diefïtal te bewyzen, en daar het in 't vervolg ontdekt wierdt dat de fom wel viermaal door hem was vergroot geworden. Indien den Steden of derzelver eigenaaren flechts het laagere Rechtsgebied toekomt, gaat het werk des Crimineelen Rechters niet verder dan tot het gevangen neemen des misdaadigen en de inftruttie van het Proces: waar op alle de ftukken, zoo wel als de perfoon des gevangenen , naar Palermo gevoerd worden om voor de Crimineele Kamer des Hofs te recht te ftaan. Doch ook de eigenaars van zulke plaatfen , welke het hoogere zoo wel als het laagere Rechtsgebied bezitten, hoewel met eenige uitzonderingen, zyn verplicht het in capitaale Delicten in de Hoofdftad en ais onder het oog van 't Hof te verrichten. Behaiven dat de Procuratore de' Poveri, of die geen die amptshalven de gevangenen verdedigen moet, nog verplicht is bezwaaren over het gevelde vonnis by het Oppergerichts-Hof in te brengen: 't welk dan of deeze bezwaaren voor ongegrond verklaart, of het gantfche Rechtsgeding nader onderzoekt. De ftrafoeffening gefchiedt intusfchen fteeds op de plaats zelve waar de wandaad begaan is. Wanneer het Hof in de eerfte inftantie vonnist, worden eerst de verhooren door den Fiscaal, van één' der Rcchteren verzeld, in de gevankenis genomen, en daarna den Advocaat des ongelukkigen, naar maate van het foort van misdaad, een vroegere of laatere termya ter verdediging gefteld. IV. DEEL. Q  9*8 PALERMO. Palermo heefc zynen Capitano en Prator: den eenen is het Poütique , den anderen het Rechterlyk gebied aanbevolen; zy hebben elk hun byzonderHof; 3 Rechters en 6 Raadsheeren helpen hen de verfchiilende takken van hunne bediening verrichten. Onder deeze allen zyn flechts twee Rechters niet van adel. De burgerlyke Rechtspleeging ftaat over 't geheel op dit Eiland op verre ra niet in het beste gerucht; en 't is my op meer dan e'e'ne plaats verzekerd, dat er om de ontwyffelbaarfte en door de party zelve ongeloogchende fchuld in handen te bekomen, ten aliertninften een jaar tyds vereischt worde. Hier voegt zich nog de meenigte van Rechtbanken by, en de verfchiilende Jurisdictiën, die eer de Vierfchaar bepaald is voor welke de zaak voldongen moet worden, weder een' aanmerkelyken tyd voorby laat gaan. Maar er is in de Hoofdlïad nog daarenboven een Tribunaal del Magiftrato dil Commercio , gemeenlyk de Rechters van het Confulaat genoemd, welker goede naam nog minder voordeeiig dan die der overigen gevestigd is. Zy worden niet, gelyk by de andere Vierfchaaren, flechts voor een' bepaalden tyd, maar voor hun geheele leven aangefleld. Daar hun Rechtsgebied over Handelszaaken gaat, is het veeltyds tusfchen Palermitaanen en vreemdelingen dat zy recht fpreeken; en zoo veelen der laatften, in deeze Hoofdftad gevestigd, als ik ontmoet heb: zoo  PALERMO. 99 veelen heb ik er byna hooren klaagen over de corruptibiliteit van deezen Rechtbank, en over de kwaade trouw der Stedelingen, onder welken my iemand inzonderheid die hier een groot getal van jaaren gewoond had (hoe zeer ik dit op verre na niet letterlyk op wil neemen) rondborstig verzekerde geen eerlyk man te kennen, Nimmer, dus verklaaren zy allen , kan een vreemdeling tegen een' inwooner recht bekomen. Wanneer by voorbeeld een fchuldeisfcher zyn' fchuldenaar tot het betaalen noodzaaken wil, verfchynt deeze met een papier, in welk zyne vrienden, die zich als gefingeerde Crediteuren opwerpen, hem een uitftel van 12 jaaren toeftaan; en de meerderheid der fchuldeisfchers fleept fteeds de minderheid naar zich. Zy kunnen, volgens een Privilegie 't welk den burgeren eertyds gefchonken is , niet langer dan een jaar en dag gearrefteerd worden ; en geduurende dien tyd kunnen zy hun arrest nog 3 maanden breeken: behaiven dat een gefchenk aan den Cipier hun alle avon- , den de deur hunner gévankenis opent. Dan deeze kwaade trouwen listigheid, die men wel inzonderheid den inwooneren der Hoofdftad, maar ook den Siciliaanen in 't algemeen nog meer dan des Konings onderdaanen aan de overzyde der Zee, gedwongen is toe te erkennen, doet ook in dit zoo wel als hec andere Ryk dezelfde uitwerking; die naamentlyk van den G 2  IOO P A L F. R M O. Koophandel den bodem in te fiaan , en andere Natiën befchroomd te maaken van zich met hun in te laaten. Ook zyn in der daad de meeste der Palermitaanfche Kooplieden reeds vreemdelingen. Genua zendt hier de meeste Koopvaardyfehepen: dat is van de 6 a 700, die in 't geheel de Haven der Hoofdftad binnen loopen, alleen 500. Hollandfche komen er gemeenlyk tusfchen de 15 en 20 (a). De inkomende en uitgaande Rechten maaken een aanmerkelyk gedeelte van 'sKonings inkomsten in dit Eiland uit (&); Landeryen betaalen weinig: doch het verkoopen van goederen is telkens zeer bezwaard. De wetten omtrent den uitvoer des koorns zyn door alle Schryvercn die over Siciliën gehandeld hebben zoo meenigmaalen voorgefteld, dat ik het voor noodeloos houde er my op nieuws over uit te laaten. Hier zy het dus genoeg te berichten, dat voor de jaarlykfche verteering van dit Koninkryk 4000 Salinen (c) gerekend worden, en nog 500 daar en (a) Met de Pratica en de Gezondheids - Commisfie is het hier gelyk re Napels: doch wanneer men met de Paquetboot aankomt, worden daar omtrent weinig cerimoniën gemaakt: doch met een' Pas moet men noodr wendig voorzien zyn. (6) De Bagagie der vreemdelingen wordt flechts in gedaante onderzocht: doch daar en tegen gefebiedt dit te Palermo niet alleen wanneer men van over de Zee aanlandt, maar ook als men te Land van andere gedeeltens binnen komt. Qc~) Ieder omtrent van 20 Schepels.  V A L E K M O. tot boven om niet te kort te komen. Voor al het meerdere dat men teelt, ftaat de uitvoer open, mits een Once voor de 2 Salmen betaalende, 't geen in jaaren van geen byzonderen overvloed of fchaarfte op een zesde van den prys kan gefchat worden; en voorder mits men het eerst in de Koninklyke Magazynen ftorte , die in fommige Zee- fteden, Caricatori geheeten, zyn aangelegd: waar het dan eenigen tyd moet blyven liggen. Men zegt dat het eiland in de openbaare fchatkist 2 millioenen Kroonen opbrenge; waarvan het volle vierdegedeelte zuiver ontvangen wordt; van het overige worden de noodwendige bchoeftens voldaan; en er worden zelfs eenige betaalingen te Napels, gelyk by voorbeeld een gedeelte van het Militaire, daarop aangeweezen. Er was, geduurcnde myn verblyf in Siciliën , een voortreft'elyk Plan naar Napels vertrokken , beftemd om de Finantien op een' beteren voet te ftellen, en het geld zorgvuldiger in het Koninkryk te houden. Dan of het daar is goedgekeurd, ben ik buiten ftaat te kunnen mededcelen. Palermo heeft e'éne openbaare Bank, welke van de Stad afhangt, en tot het deponeeren van geldfommen beftemd is. Fabrieken kan men hier zoo goed als geene opnoemen: eenige weeveryën van zeiden kousfcn en weinige ftoften uitgezonderd. Cabinetwerkers-waaren ontmoet men in meenigte, gelyk er ook veel geborduurd wordt. In 't geen men van G 3  102 p A i> e n m q. vreemde voortbrengfelen nabootst, flaagt men niet kwalyk: doch het ontbreekt de Natie aan vinding. De Casfaro is vol van Winkels, en aan eene aanhoudende Kermis gelyk: doch deeze allen worden fchier geheel met buïtenlandfche goederen vervuld. In Mey heeft men een foort van Jaarmarkt, geduurendc welken op het Plein der Cathedraalkerkeen halve Cirkel van kraamen, doch die niet veel betekenen, opgericht wordt. Een Lotery kraam fteekt in't midden ver boven de anderen uit, en geniet ook ver de meeste neering en toeloop. Onder de takken der Industrie in den omtrek van Palermo en langs een aanmerkelyk gedeelte der Siciliaanfche kust moet de vangst van den 2ow-visch niet vergeeten worden : eene aanmerkelyke vervulling voor de eilanders, en wanneer hy gezouten is daarenboven een voorwerp van buitenlandfchen handel. Houël heefc alles wat tot deeze zonderlinge visfehery behoort, uitvoerig befchreeven , en door plaaten opgehelderd. Er bevinden zich verfcheiden Tunnares naby de Stad. Men verftaat hier door de Magazynen van netten, touwen en wat de onderneeming verder vereischt. De netten worden met dikke kabels aan zwaare ankers vast gehecht. In Mey en Juny wanneer de Ton in deeze ftreeken verwylt, gefchiedt de vangst, welke ten minften een 3 a 400 menfehen bezig houdt, Zeer verfchillend is het getal van Visfchen, die men  PALERMO. 103 in één Taifoen verovert: 4000 het geringde, 10,000 het aanmerkelykde. De grootte van hecdier, wanneer men het, gelyk veel gefchiedt, in zyn geheel door de Stad ziet draagen, kan niet nalaaten de geenen die aan dit gezicht niet gewoon zyn, te treffen. Men heeft er van over de 2coo Pond gewoogen. Versch gegeeten is het een zeer lekkere maar tevens vette visch; de warmte die er om den tyd deezer visfchery reeds heerscht, verhindert dat men hem in deezen toedand ver vervoere. Het meeste vertier is dus ook van den gezouten; en de bewerking die daar toe vereischt wordt, gefchiedt, gelyk van onze haringen , reeds in defchuitjes zeiven in welken men hem opvangt. 't Geen ik over Siciliën in 't algemeen by het voorige nog by zou kunnen voegen, zal ik liever fpaaren tot dat ik van het binnende van dit eiland myn verflag zal hebben afgelegd: gelyk ik voor af van de toebereidfelen tot deezen tocht hier eenige melding moet maaken. Men zal dit om zoo veel te noodzaakelyker keuren, wanneer ik myne leezeren onderricht heb, dat het in dit Ryk aan twee dingen byna volkomen ontbreekt, die een' reiziger niet geheel kunnen onverfchillig weezen: wegen en herbergen. Niet tegendaande de Natie 170,000 Kroonen in het jaar voor het aanleggen van Chausféen federt een' geruimen tyd betaalt; niet tegendaande van 't geen hier toe reeds opgebracht is, SiC 4  104 PALERMO. ciliën federt lang op allerlei mogelyke wyzen over den effenden bodem had kunnen doorkruist worden : zyn er nog geen andere openbaare Landftraaten bekend, dan die tusfchen Palermo en Termini, e^n 40 mylen omtrent naar dezydevan Girgenti, en nog een veel geringer aantal naar den kant van Alcamo. Al het overige, en dus de geheele gemeenfchap tusfchen de meenigvuldige Steden en vlekken van dit land,zyn niet alleen geen geftraate wegen: maar voor alle rytuigen hoe genaamd volftrekt ontoegankelyk, en in der daad enkele voetpaden: de uitzonderingen niet noemenswaard; en deeze hebben nog meest aan een zandig zee-oever hunne berybaarheid te danken. Terwyl dan het geld, 't welk de ingezetenen voor een zoo noodzaakelyk behoefte, opbrengen, te Palermo door de Opzieneren in weelde verteerd wordt: is de arme reiziger,hy zy nu een vreemdeling of een Siciliaan, genoodzaakt zyne toevlucht tot een paard of muilezel te neemen; of indien hy door eene Vrouw verzeld wordt, zich in een draagkoetsje (Lettica) te laaten voorthosfen. Dit laatfte voertuig, 't welk wy tot onzen tocht verkoozen, is gemeenlyk, wanneer men het huurt, venfter- en kusfen-loos, en ver van de gemakken,die een goede reiskoets oplevert, te vertegenwoordigen: doch met eenige kosten brengt men het ten minften in een' draagchelyken ftaat. De twee perfoonen die het influit, zitten niet op de ruimfte  P A 1/ E R. M O. I05 wyze tegen elkander over. Tusfchen de draagboomen waarop het hangt, wordt van vooren en van achteren een muilezel gefpannen. By de draagkoets behooren altoos één Voerman, insgelyks op een' muilezel gezeten, die naast het voorfte dier rydt en het zelve beftuurt; en een tweede te voet (doch die met zynen makker van tyd tot tyd afwisfelt) meteen' langen puntigen ftok gewapend, waarvan hy zich bedient om dan den éénen dan den anderen muilezel ter aanprikkeling te fteeken; en dit gaat wederom gepaard met een aanhoudend gefchreeuw, of veel meer met het toeroepen van honderd nietsbeduidende gczegdens, fpreuken , naamen vooral van de beroemde Heiligen der Siciliaanfche Steden en zelfs van St. Januarius van Napels , flechts met meerder of minder nadruk uitgefproken naar maate er meerder of minder infpanning van de dieren vereischt wordt. Deeze gaan, wanneer ze van een deugdfaam foort zyn , met een' verwonderlyk zekeren flap, zonder fchier ooit zelfs op de klippigfte en ftylfte paden zoo in 't klimmen als afdaalen te ftruïkelen; en fnel genoeg om door een' voetganger, die niet dagelyks gewoon is hun ter zyde te loopen, moeijelyk te kunnen gevolgd worden. Niet tegenftaande zy met het hangende koetsje niet kunnen draaven, leggen zy evenwel fomwylen 14, 15 en meerder uuren'sdaags af. Aan de beweeging der draagkoets gewent G 5  lOÓ PALERMO. men zich fpoedig: doch de bellen van het tuig der muilezels , gevoegd by het eeuwige geich'rei der dryveren, na dat men eens hunne zq ernyen heeft doorgclagchen, js het verveelendfto gedeelte eener reize met de Lttü'ca Voor ons goed hadden wy eene berrie pf Scalctta, even eens befpannen en bemand als het koetsje. Onze beide Domeftiquen verzelden ons tc paard: gelyk twee Campiére's, insgelyks te psard , onze voorhoede uitmaakten. Deeze Campiére's met een' fnaphaan en hartsvanger gewapend, meestal in een foort van Uniform gekleed, dienden wel eer ter beveiliging der reizi^èr^ Thans is het eiland van ftruikroovcien genoegzaam gezuiverd om hen uit deezen hoofde ie kunnen ontbeeren (a) : doch het is zoodanig een mode geworden zich door hen te laaten escorteeren , dat men er minder om gezien zou zyn, indien met het wilde verzuimen. Dan zy zyn weder uit een' anderen hoofde van dienst. Er is byna geen voet gronds in Siciliën dien zy niet kennen; alle wegen en dwarswegen hebben zy doorkruist; alle merkwaardigheden, alle legplaatfen, indien men gedwongen was daar toe de toevlucht te moeten neemen, weeten zy aan te wyzen; het Gouvernement gebruikt hen dik- (_a~) Zoo wordt cr ten minften algemeen gezecd: intusfehen ontmoet men tog weinig landlieden of' andere perfoonen te paard , die hun geweer niet in de dwarite voor hen heen hebben hangen.  PALERMO» 107 wyls tot Commisfiën, ook wel tot het opvangen van misdaadigers; door hunne eerlykheid weeten zy zich vertrouwen te verwerven; en ik heb my over 't algemeen in zeer veel opzichten niets minder dan te beklaagen gehad, zoo wel van deeze lieden met my genomen te hebben, als in 't algemeen over de 6 Siciliaanen, die ik (de reize naar Malta er van afgerekend) omtrent 6 weeken in myn dienst had, en wier braaf en ordentelyk gedrag, bekwaamheid voor hunnen post, gedienftigheid en vriendelykheid ik niet genoeg verheffen kan. De prys voor draagkoets, berrie, 6 menfehen en 10 dieren was ook niet overmaatig hoog. De gantfche Caravane was geaccordeerd voor 26 Gulden des daags wanneer ik reisde, en omtrent \ op de dagen dat ik ergens vertoevende hunnen dienst niet noodig had. By het gebrek van wegen, waar door zulk eene wys van reizen noodzaakelyk wordt, voegt zich gelyk ik zoo even reeds begon te zeggen, in dit eiland een gebrek aan herbergen. Te Palermo is er flechts een enkele (want een paar matroozen-legers kunnen daar toe naauwelyks gerekend worden): die naamentlyk van den door Bridone's onheusfche en onverdiende fchertfen vermaarden Montagne. Zy bevat evenwel flechts een paar flaapkameren, en tusfchen beiden een ander vertrek waar dagelyks Tabk d'Hóte gehouden wordt. En met dat alles had-  108 PALERMO. den deeze a kameren voor vreemdelingen, toen wy hier aanlandden volle 4 maanden ledig geftaan. Een Engelfche Vrouw, met een paar Heeren reizende, kwam eenigen tyd na ons aan , en wierd , by Montagne niet onder kunnende geraaken , ergens elders onder dak gebracht: waar zy terftönd door den vloer van haar vertrek zoo goed als heenftortte,en verfcheiden dagen,wegens daar door geleedene befchadiging, het huis moest houden. In de meeste andere zeeplaatfen begint men thans ook wel aan het aanleggen van Logementen te denken: doch er zyn er fommigen onder, waar een Reiziger die eene betere gelegenheid heeft, niet ligt verkiezen zal te vernachten. In de binnen-Steden, eene enkele misfenien uitgezonderd , ontbrecken zy volkomen: en het is dus van de eerfte noodzaakelykheid geworden, zich eer men afreist met aanbcveelingsbrieven fchier voor elke plaats in welke men denkt te overnachten, te voorzien. Voor mans die de tour van Siciliën alleen aanvaarden, is dit een kleinigheid : want een enkel Circulairfchryven des Rechters der Monarchie opent hun de poort van ieder Klooster. Maar daar de toegang tot een verblyf van Monniken aan de Sexe ten ftrengften ontzegd is, gelyk ons gedacht wederom uit elke Maatfchappy van Nonnen geweerd wordt, moet een gemengd gezelfchap tot de gastvryheid van byzondere Familiën zyne toevlucht neemen. De vriendelykheid my-  PALERMO. IOp oer bekenden te Palermo is my hier toe op de uifrebreidfte en voldoendfte wyze bevorderlyk geweest; en met brieven uitgerust voor lieden van allerlei rang, heb ik ook oneindig meer de Natie in de byzonderheden van haar Cara&er en haare zeden kunnen volgen, dan de Kloosterlyke verveelende eenvormigheid my dit immer zoude veroorloofd hebben. Ik beken, dat ik hier en daar wel eens befpeuren kon, dat de herberging een afgedwongene beleefdheid was , en dat men de dagen of nachtens toevens niet gaarne zou hebben vermeenigvuldigd gezien. Maar een gulle verwelkoming en behandeling was veel gewoonlyker het geval; en ik zal ter zyner plaats gelegenheid vinden van ontmoetingen gewag te maaken, die myne dankbaarheid op eene meer byzondere wyze vorderen, en die ik flechts betreur aan de edelmoedige lieden , die dezelve hebben opgewekt, nimmer gelyk ik het zou wenfchen, te kunnen vergelden.  HO ALCAMO, CASTHLVETR ANO. A L C A M 03 CASTELVE1EAMO, Maart 1792. f Jlk begon myne reize door het Eiland met deeze beide plaatfen, aan welke de ruinen der merkwaardige Oudheden die haare buurt bevat, eene beroemdheid mededeelen, welke zy bezwaarlyk uit zich zeiven ontleenen zouden. Deeze weg fnydt Siciliën in de lengte door, en voert van de Middellandfche tot aan de' oevers der Africaanfche zee. Zoodra men Monreale achter den rug heefc, en daarna nog eenige mylen verder gereezen is, altyd met het heerlyke dal, waarvan ik zoo dikwyls gefproken heb, aan de flinkerzyde, bereikt men eindelyk de hoogte des bergs, die deeze valleie beperkt; en nu wordt het voorige paradys vervangen door eene der dorfte ftreeken die men zich verbeelden kan: louter fmalle flingerende klooven, met rotfen aan beide zyden: deeze wel hier en daar met gras en eene dikke oppervlakte van vette aarde overdekt, doch weinig of niet bebouwd. Dan , talryke planten en bloemen die van zelve uit de aarde uitfpruiten , maaken iedere plek, waar flechts de minfte aarde overgebleeven is, tot een geëmailleerd tapyt. Ik  ALCAMO, CASTELVETRANO. III 1 zeg waar ze overgebleeven is, om dat ik over>| toigd ben, dat een groot gedeelte van het EiI land nu naakte klippen vertoont, daar te vooren 1 de vruchtbaartte bodem de hoogfte en dikfta I koornhalmen naar boven zondt. Van zyne beI wooneren ontvolkt, heeft het land allcngskens | deeze akkeren zien verlaaten; de hangende f grond, door geen eigenaaren meer beveiligd, I' en aan hevige winden blootgefteld, heeft door 1 iederen ftorm een gedeelre van zyn bellaan ver1 looren, tot dat alles aiicr.gskens naar de dalen I of naar afgclegener ftreeken geheel is weggei' ftooven: hetzelfde dat men van Palseftina tegen I hen, die aan de oude voortreffelykheid van dat I Gewest wegens zyne tegenwoordige dorheid 1 geen geloof willen Haan, met de onwrikbaarfte bewyzen geftaafd heefc. De landftraat is in I deeze ftreek nog taamelyk goed, hier en daar 1 met zeer veel moeite langs het afhellen der ft) Ie i hoogtens aangelegd. Van menfchelyke woonin1 gen treft men er nauwelyks voetftappen aan. i Doch de Baai van Caftellamare, die van Palerj mo oneindig in grootte overtreffende, en in een' i volmaakten halven Cirkel uitgehold , komt eindelyk op eens zich na deeze verveelende woestenyën aan het vermoeide oog vertoonen, en denzelfden rykdom aanbieden, aan welken het zich in de vallei der Hoofdftad gewend had; dewyn! ftok, de olyf- de amandelboom dringt zich hier 1 wederom met zoo veel anderen op één; tarwe,  [ 112 ALCAMO, CASTELVETRANO. vlasch, boonen en meerdere voedende of tot cieraad verftrekkende gewasfen, bedekken het veld: eenige Stedekens liggen of hier en daar in de lengte verfpreid , of zyn als aangeworpen tegen de nabuurige bergen. Burgetto, een plaatsje van 5000 zielen, behoort onder die van het eerde deezer beide foorten. Met eene groote uitgedrektheid lands is het het eigendom der BendicTyner Abdy van St. Martin, die er e'e'n' haarer Geestelyken telkens 6 jaaren achter elkaar als Rentmeester zendt; by het huis dat hy bewoont, zyn ruime voorraadfchuuren voor koorn, wyn en andere voortbrengfelen. Ieder inwooner van Burgetto mag zyn eigen brood bakken doch niet verkoopen. Slechts het geen in 2 publique ovens gebakken is, kan verkocht worden, na dat het alvoorens in het gebouw des Rentmeesters het onderzoek heeft doorgedaan. De Abdy oeffent hier, gelyk dit het geval der meeste Siciliaanfche leenen is, hoog en laag Rechtsgebied. Aan den Monnik , die thans met het beduur der goederen zynes Kloosters belast was, vond ik een' man van eenige kundigheid, en die zelfs met Engelfche en Franfche werken de uuren welke zyn post hem. overliet, zich nuttig wist te maaken. La Scala is een ander volkryk en niet onaardig Stedeken in deeze buurt; de gantfche weg van Burgetto naar Alcamo loopt voor het groot-  ALCAMO, CASTttLVETRANO. 113 fte gedeelte door geene onaangenaame ftreek; in 'c begin zelfs rydt men door eene laan, en men ontmoet hier en daar eenig opgaand geboomte : doch de gebaande landftraat heeft reeds een einde genomen, om door een fteenig en dikwyls moerasfig voetpad, 't welk Hechts naar meerder eerlykheid der Palermitaanfche Opzieneren wacht, om zich ook op zyne beurt te zien verbréeden en puinen, vervangen te worden. Van Alcamo is de Hertog van Alba Heer: doch zonder dat de Stad hem zeer veel opbrenge, noch dat zyn gezag er byzonder uitgeftrekt zy. Zy heugt van geen Clasfique tydcn. De Saraceenen ftichteden haar boven op den nabuurigen berg: doch Frederik van Zwaaben verplantede ze naar om laag; en er is nu van de Moederftad niets als het Kasteel meer overig. De ftraaten zyn hier ruim, doch de huizen betekenen, over't algemeen ten minften, weinig. De Hoofdkerk verciert een Fapade van geen verwerpelyke Bouwkunde; van binnen is zy breed, vrolyk, en met eenige goede Schilderyën behangen ; gelyk men deeze ook in twee of drie andere Kerken, benevens eenig taamelyk beeldhouwwerk aantreft. Een Statuë van St. Marcus, waarvan het hoofd en de Draperie van eene goede uitvoering zyn , verdient daar onder het meeste genoemd te worden. Reeds vroeg des Zondags 's morgens ftonden de mans hier voor de Kerk, en gereed om het uur van den iv. deel. H  114 ALCAMO, C ASTEL VETRAHOé Godsdienst af te wachten, in een' donkerbruinen fchanslooper ingewonden, en de kap die er van achteren aan vastgehecht is, over het hoofd; de vrouwen met eene zwarte faly diep in het aangezicht: eene fombere, en althans van geen kleederpracht by haare verootmoediging voor het Opperweezen te befchuldigene Vergadering! Men fchat Alcamo op 12000 inwooners, die zich meest van den Landbouw onderhouden, en gewoonlyk aan hunne akkeren , die zy nog dikwyls tusfchen beide geheel doen ledig liggen, in het eene jaar boonen of erweten, en tarwe in het andere laaten voortbrengen. Een half dozyn Raadsheeren beftuuren het Finantieele der Stad; voor eiken tak van uitgaaven is een zekere fom vastgefteld; wegens buitengewoone behoeftens moet aan het Gouvernement naar Palermo gefchreeven worden. De Capitano of Crimineele Rechter vonnist op het Stadhuis: doch de burgerlyke Rechter, die in de eerde indantie en meest over kleine verfchillen recht fpreekt, doet dit in zyne eigen wooning, en behoefde, daar hy den Doctor-hoed verworven had, geene hulpe daar toe van Byzitteren. Het was aan het huis van deezen ( hoe zeer ik daarna vernam dat Alcamo eene openbaare herbergc had), dat een lang te vooren afgezonden brief ons een nachtverblyf bezorgde. In de welgemeubelde flaapkamer zelve tegen dén avond ontvangen, door een talryk huisgezin en eenige aanverwandten  ALCAMO, CASTELVETHANO. I15 tusfchen beiden bezocht, uitgevraagd naar alles wat de weetgierigheid van lieden, voor wien een vreemdeling en een Proteftant inzonderheid het buitengewoonfte verfchynfel is, op kan wekken: wierden wy ten laatteen in een voorvertrek aan eene tafel geplaatst, waar fchier in onophoudelyke voortduuring de e'e'ne fchotel de andere afvvisfelde (fommigen daar onder geheel aan Siciliën eigen, waar men het zoete vooral in de fpyzen ten uiterften bemint), doch waar de gastheer en eenigen van zynen huize, door de ftrenge Vasten van de avondmaaltyd weerhouden, weigerden met ons aan te zitten, hoe zeer zy ons bleeven omringen. Geen Phyfisch Experiment kan de oplettenheid der omftanderen fterker naar zich trekken, als het toebereiden en fchenken van de Thee, 't geen zy ons den volgenden morgen zagen verrichten, deeze lieden bezig hield. De Tempel van Segeste ligt omtrent 8 mylen van Alcamo verwyderd: zonder dat de ftreek die hen van e'e'n fcheidt, veel anders dan heuvelen , van zelve met gras bewasfen , en flechts fpaarzaam met beesten overdekt, gelyk ook weinig wooningen vertoone. Eenige koornvelden, olyfgaarden en plantagiën van Sumach breeken echter hier en daar de eenvormigheid. Het fchoone Gedenkteken waarvan ik fpreek, ftaat geheel alleen op eene vry aanmerkelyke hoogte: zoo dat men het zelve reeds te BurgetH 2  11(5 ALCAMO, CASTELVETHANO, to by een' helderen hemel befpeurt. Op den afftand van eene halve of vierendeels myle boezemt het reeds eerbied en ontzag in. Wanneer men nadert, en dit langwerpig Vierkant van Colommen binnen treedt, zonder andere zoldering dan dezelfde die den gantfchen aardbol overdekt, en zonder eenig muurwerk tusfchen de pylaaren («); wanneer men dan aan de Eeuwen terug denkt, die dit overblyffel der vroegfte Griekfche bouwkunde reeds op deeze plek geftaan heeft; en zyne verbeeldingskracht dan fpeelen laat over alle de gedachten van offeraaren en aanbidderen , die hier, men weet niet voor welke Godheid , eens knielden of Hymnen van dankzegging kwamen aanheffen •, wanneer men dit tooneel van zoo veel gewyde feesten nu eenzaam en verlaaten ziet, terwyl een volk van geheel andere zeden weder op zyne wys in nieuwere Tempelen zyn' God of zyne Goden vereert: — dan bcmeesteren er zich aandoeningen van de ziel, die de pen niet neêr kan fchryven: dan zweeft zy in dezelfde vlucht door het tegenwoordige en voorleedene, door de waereld die geweest is en de waereld die is; en zy zoekt de ontknooping van zoo veel raadfelen hier beneden, de toelaating van zoo veel dwaalingen, de bedoeling van zoo veel omwen- O) Muuren zyn er zekerlyk, en een dak zeer waarfchynjyk nimmer aan te zien geweest.  ALCAMO, CASTËLVETRANO. 117 telingen en lotgevallen der Natiën in een gewis, maar veelligt nog jaarduizenden verwyderd toekomende. Het getal der Dorifche pylaaren waar uit dit overblyffel der Oudheid faamgefteld is, beloopt op 36. Er ftaan er zes van vooren, en even veel van achteren ; de overigen in de lengte tegen elkander over. Men beklimt van alle zyden drie trappen , eer men aan het voetftuk der Colommen gekomen is; ieder voetftuk wordt met dat van den nabuurigen pylaar, door een foort van muurwerk, 't welk men als eene vierde trap zou kunnen befchouwen , verbonden : doch men mist het aan de vóór- en achterzyde; ook tusfchen enkele Colommen in de lengte: flechts van de twee middelden des ingangs kan men met zekerheid zeggen, dat het er nimmer aan gemetfeld zy geweest. Een Eniabiement loopt nog boven alle pylaaren , rondom het gantfche gebouw, gelyk de beide Facades in de breedte nog haar Fronton kunnen op■wyzen. Onder dat der voorfte zyde ftaat: Ferdinandi Regis providentia refiituit 1781. Torremuzza naamentlyk, belast, gelyk ik reeds gezegd heb, met het onderhoud der Oudheden van Val di Mazzara, heefc verfcheidene pylaaren , in welken de tyd geheele gaten had uitgehold , met kleinere fteenen laaten aanvullen, en ééne Colom, volkomen nieuw, van denzelfden fteen als de overigen, en in alles aan deeze gelyk , daar de vroegere ontbrak laaten plaatfcn j; H 3  Il8 ALCAMO, CASTËLVETRANO. den bodem ook rondom het gebouw zoo ver laaten uitgraaven , dat de onderfte trap, zoo wel als de hoogeren zichtbaar is geworden: verbeteringen welke de Tempel buiten twyffel behoefde , en die hem voor verder inftorten beveiligen. Doch het opfchrifc zoo even door my uitgedrukt, en met zwarte letteren op eene lange wit marmeren plaat gefchreeven, fteekt te zeer met de oude grauwheid des fteens , en met den gantfchen geest van dit gedenkteken af, om daar zy geplaatst is, zich geen berisping op den hals te haaien. Voorts kan men de wel geconferveerdheid, cn de fchoone evenredigheid van het geheele gebouw, zoo wel als de ftoutheid der daar aan gebezigde (teenklompen niet genoeg bewonderen. De Stad Segeste, tot welke de Tempel behoorde, lag in de laagte: doch ik heb er geen noemenswaardige overblyffelen van kunnen te zien bekomen. Wanneer men zich Zuidelyk van hier verwydert, volgt men eerst geduurende een' geruimen tyd eene der aangenaamfte ftreeken : op welke de bergen tot boven toe beteeld zyn, de vette bodem allerlei planten langs het voetpad doet uitfpruiten, en koorn, vlasch , wyn en olie de fteeds afwisfelende voortbrcngfelen der akkers zyn. Calatafïmi, met zyn .nog hooger Kasteel half op den berg liggende, half er als tegen aan geworpen, maakt eene Romanesque gedaante tusfchen beiden; een vry verhevene hoogte wordt  ALCAMO, CASTELVETRANO. 119 daarna beklommen, waar een foort van glimmende iteen voor een gedeelte den grond overdekt; een fmalle weg loopt hier en daar langs ftyle dieptens; en de harde klei die men hier betreedt , maakt denzelven byzwaare regens volkomen onbruikbaar (doch deeze hebben tot myn gei uk fchier geduurende onzen gantfchen tocht de wolken teruggehouden)* Na eenige dalen dan nog te hebben doorgefnngerd, bekoomt men Veti in 't gezicht: een ellendig plaatsje, waar zelfs door het feestgewaad der inwooneren de diepfte armoede doorftak. Dit en het daarop volgende Salémi liggen beide (zoo wel als de meefte binnenfteden van het Eiland) op bergen. Die van Sa e'mi is vry aanmerkelyk, en de Africaanfche Zee vertoont zich van hier voor 't eerst: daar de Golf van Castel-a-mare nog een uur of twee te vooren van achteren was zichtbaar geweest : doch het Eiland is hier ook op het fmalfte, en met berg naast berg overdekt. Ten laatiten brengt een meest al woeste, onaangenaame, fteeds afdaalende weg te Castelvetrano. De Hertog van Monteleone is hier de bezitter : doch hoe zeer dit Leengoed, met een nabuurig er by gevoegd, hem 60,000 Kroonen 'sjaars aan inkomften oplevere, heeft hy het echter federt zyne meerderjaarigheid nog nimmer bezocht, aan het verblyf van Napels, gelyk zoo veelen zyner Stand-genooten, onafroeH 4  120 ALCAMO, CASTELVETRANO, pelyk verkleefd. Een brief aan den Secretaris der Stad verfchafte ons, daar hy ons zelve niet huisvesten konde, een vertrek in het ledige en ongemeubelde Kasteel, waar zelfs de Venfters en Balcon-deuren , in plaats van het glas dat er op eene veilige plaats voor bewaard wierd, alleen met houten luiken en blinden de buiten lucht afweerden. Een Portier des Hertogs is de eenigfte die dit Slot bewoont. Welhaast wierden er eenige planken over een paar yzeren ftaven, die weder op pooten rusteden, opgeflagen; de lakens en het verdere beddegoed deels uit de nog overgebleevene effeéten van het Kasteel opgezocht, deels uit de wooning van den Secretaris ons toegezonden: gelyk zyn Kok er ons eenig eeten kwam toebereiden. De Vrouw van een' Ontvanger met haare dochter verfcheenen ook, en maakten uit zuivere welwillenheid het bed ; allerlei vrouwen en kinderen, die de nieuwsgierigheid hierheen gedreeven had, omringden ons terwyl wy vóór de Avondmaaltyd of ichreeven of iets anders verrichteden, en gingen zelfs in een' cirkel nevens ons zitten: eenige daar onder op verre na nog niet in een burgerlyk gewaad. Den volgenden dag evenwel wierd dit weinig bevallige gezelfchap vervangen door dat van den man aan wien wy aanbevolen waren, en die ten tyde onzer aankomst afweezig geweest was, doch federt van een' niet onkundig Geestelyken verzeld.  ALCAMO, CASTÉLVETRANO. I2ï ons nauwelyks verliet, en andere tekenen van vriendfchap en welleevenheid betoonde. Het Slot lag aan 't eind van het Stedeken, met eene ruime plaats van vooren, en een taamelyk binnenhof; ter linker zyde van den ingang eene Kapel, waarby een Kapittel van Kanonniken behoorde; het gebouw voor 't overige uitgeftrekt, maar gelyk men zich ligt kan voorftellen, vervallen. Geheel om hoog een foort van Arfenaal vol wapentuig der oude Hertogen: doch het nieuwere geweer des tegenwoordigen bezitters bevondt zich te Napels. Castelvetrano is nog al van eenig aanbelang: de huizen wel niet ongemeen gebouwd, doch de ftraatcn lang en breed. In de Kerk van St. Jan ftaat achter het hoofdaltaar in eene beflootene Nis een Statuë van Joannes den Dooper, » door Ant. Gagini van Palermo in 1522 van wit marmer vervaardigd. Tegenwoordig zoude men zekerlyk in zulk een beeld geen zwarte oogen en geen goud op het gewaad verkiezen: doch voor 't overige is de uitvoering voortreffelyk en zeer delicaat, 't Getal der inwooneren meen ik dat my op 13000 is opgegeeven. De jeugd geniet er de weldaad van een Normaalfchool. Weinig vermoedde ik door eenige Italiaanfche Marionetten hier de Tragoedie van Belifarius te zullen zien vertoonen: en dat met zoo veel waarheid, dat men niet alleen de Opera-Theaters van Napels en van Palermo er by vergat; H 5  122 ALCAMO, CASTELVETHANO. maar dat men in der daad in de pop des Veldheers begon belang te neemen, en hem over de ramp der uitgeboorde oogen beklaagde. De Directeur deezer kleine kostelooze Troup liet haar federt een maand of 2 dagelyks in eene fchuur een goed Toneelftuk van Goldoni of een' ander Schryver, met Balletten tusfchen beiden voorftellen. Daar hy zelve zyne declamatie en gefticulatie in ltalièn had aangeleerd, was ook de ftem die den Marionetten geleend wierdt, en de wending die de beftuurde draadjes aan haare armen gaven, volkomen die der Acteurs en Actrices van dat Schiereiland. De Bailetten overtroffen nog'in uitvoering de Drames. Een enkele ftuiver entrée-geld bezorgde hem by aanhoudenheid een talryk Parterre: doch meest uit mans met witte mutfen op het hoofd , en vrouwen met witte lakenfche faliën omwonden. Slechts a de vercenigde uitwaasfemingen van deeze fchaare, cn de vrees om van haare bevolking iets over te neemen, noorden eenigermaate ons genoegen by de bywooning van dit fchouwfpel. Doch een voorwerp van meerder belang, de vermaarde Ruïnen van Selinunte roepen my eenige mylen buiten deeze Stad. Selinunte lag vlak aan zee, en een fchoone ftraat weg in de rots gehouwen, waarvan hier en daar nog het diepe fpoor de duidelykfte blyken oplevert, geleidde daarheen; thans is het, gelyk door het gantfche eiland, een enkel voetpad,'t welk eerst  ALCAMO, CASTELVETHANO. iaj door de tuinen die Castel-Vetrano omringen, daarna door eenige olyfgaarden, en eindelyk door eene vry onbebouwde ftreek fteeds langfaam afhellende voortgaat. Doch 't zyn niet de overblyffels der oude Stad, fchier in 't zand begraaven en,die nauwelyks verdienen genoemd te worden, welke de oplettenheid aflokken : maar wel de ontfaggelyke puinhoopen van een drietal Tempels, die weleer op eene hoogte in de buurt, even gelyk die van Segeste by deeze plaats, naast elkander geftaan hebben. Van verre ziet men het aan voor eene Stad uit welke verfcheiden kleine torens en e'éne groote in 't midden hervoorraagen. Van nader by zyn deeze torens, de ftaangebleevene: en 't geen zich als de gebouwen der Stad vertoont, de omvergeftorte pylaaren. De tempels, alle 3 langwerpige Vierkanten, (tonden paralel aan elkander, en op een' zeer geringen afitand van e'e'n, de lange zyde ter flinker hand des ingangs naar den zeekant gekeerd. De grootfte van de drie was van het meir het verfte verwyderd; zyne evenredigheden zyn het dubbele van het Segester gevaarte geweest; en echter overtrof het getal zyner buiten-pylaaren de 36 niet: doch deeze liepen kegelachtiger toe, misten een Piè'deftal, en verraaden over 't algemeen een' gryzeren ouderdom. Zoo majeftueus als het geheele zich wel eer moet vertoond hebben, zoo verfchrikkelyk zwaar, en indien ik het woord magbezi-  Ï24 ALCAMO, CASTELVETR AN8. gen, zoo lomp moet er de uitwerking van geweest zyn. De voorste rei Colommen is waarfchynlyk dubbeld geweest, en de buitenfte gecaneleerd: hoe zeer ik niet meer dan e'e'ne gecaneleerdc, waarvan een brok nog eenigfims naar het midden toegewend is, ontdekt heb; de anderen kunnen mogelyk onder den grond geraakt zyn. De tweede Tempel is veel kleiner dan de voorige en heefc gecaneleerde Dorifche Colommen, doch insgelyks zonder voetftuk, opgcweezen. De derde, omtrent van denzelfden omvang, onderfcheidc zich flechts van den tweeden door de overblyffelen eener beflootene Kapel naar de achterzyde, die omtrent f van de gantfche lengte heeft ingenomen , en met eene behoorlyke tusfehenruimte binnen de Colommen om hoog rees: van de overigen in 't tegendeel is het vry duidelyk, dat zy nimmer noch in muuren beflooten, noch met eene zoldering overdekt zyn geweest. Een geduchte aardbeeving, men weet niet in wat voor tydperk, heeft alles verwoest: want dat de hand van menfehen ze niet om ver gewroet heeft,gelyk fömmige reizigersin bedenking genomen of zelfs ftaande gehouden hebben, beWyst met hondert andere proeven, onwederleglyk het onderftuk eener Colom des grooten Tempels, 't welk, hoe zeer er nog 2 febyven van dien pylaar recht op zyn blyven ftaan, zich midden doorgebroken, als een graf dat zich opent, naar boven gewerkt heeft. De gevolgen  ALCAMO , C ASTELVETRANO. 135 der verwoesting zyn zoo ontfagchelyk ais zonderling geweest. Het hoofdgebouw is voor het grootfte gedeelte van het Noorden naar het Zuiden omvcrgevallen: doch zyne zwaare Colommen, een iedre in haare fchyven doorfneeden, met Capiteelen, Architraaven en dergelyke, alles van een' maateloozen omvang , liggen zoodanig op en dóór elkander, dat men een' berg van ruïnen meent te zien, uit welken, gelyk ik reeds gezegd heb, één pylaar fchier in zyn geheel, van een paar anderen 2 fchyven op elkander overeind ftaan; ééne fchyf heeft de onderaardfche beweeging wel een 30 fchreden naar het Oosten er van afgeflingerd. Van den tweeden Tempel ftaan byna allq Colommen, ééne of twee fchyven hoog, nog overig. De derde is naar alle hemelftreeken omgeftort: naar het Noorden liggen de pylaaren in eene fchoone orde naast elkaar; naar het Westen, daar de bemuurde Tempel geftaan heeft, kan men zich voorftellen dat het een ysfelyk Chaos onder één is; van den muur evenwel is aan beide zyden een ftuk blyven ftaan; en de fundamenten van het geheele gebouw kunnen zonder de minste zwaarigheid gevolgd worden. De ruïnes leveren fchier waar men zich ook plaatst, de fchilderachtigfte gezichtspunten op; en men zoude er met den gelukkigften uitflag eene meenigte van tekeningen van kunnen vervaardigen, eene iedre van de andere onderfcheiden.  12$ SCIACCA, LA CATTOLICA. SCIACCA, LA CATTOLICA, 1L usfchen Castelvetrano en Selinunte keert men ter linkerzyde af, en bereikt, zonder door Stad of Dorp door te trekken, in eene korte dagreize Sciacca. Een groot gedeelte des wegs loopt over duinen , gelyk de onzen cn met even zulke planten bewasfen, en langs het ftrand; flechts tusfchenbeiden wykt men hier en daar af, en wordt over hage heuvelen gevoerd en door eene flechts maatig bebouwde landllreek: een mengfel van heide, gras, olyfboomen en de foorten van veldvruchten die ik reeds meer heb opgeteld. Een enkel gebouw op het land, tot inzameling van het koorn, en tot een' ftal van ploegpaarden dienende, en door een' boer (want de eigenaar woonde te Sciacca) bewaard, ftrekte ons tot rustplaats. Men was hier in den omtrek met het zaaijen van zomerkoorn bezig. Het dorsfchen gefchiedt fteeds in deeze Gewesten terftond na den oogst. Op het veld zelve wordt een dorschvloer aangelegd, wanneer de muilezels over het uitgefpreide koorn heengejaagd worden; de beweeging, welke de dryver derzelven genoodzaakt is zich hier by te Maart 17 9 2.  SCIACCA, LA CATTOLICA. 127 gceven,is zoo hevig, dat hy tegen het zweeten een masker voor het aangezicht binden moet. Sciacca, waar een bemiddeld Negociant ons in zyn huis ontving, ligt vlak aan zee, doch in de hoogte; de ftraaten loopen ftyl en ongelyk; aan de huizen is geen buitengewoone Bouwkunde te kosten gelegd. Men fchat het getal der inwooners op 15000 : doch naar den omvang der S;ad konde zy eens zoo fterk bewoond zyn. Ik zag hier eenige lchoone Kerken. Die der Dominicaaneren van eene eenvoudige,doch edele bouwkunde : de muuren enkel wit. Daarna een Oratorium, door een byzonder perfoon gefticht, en met 3 voortreffelykc fchilderyën van e'éiien Rosfi, van Sciacca geboortig, vercierd: het Aitaarituk ftelt een' Engel voor, die zich in den hemel voor Maria nederbuigt, en met een wierookvat haar hulde bewyst. Van de beide overigen is het e'e'ne een doode Christus met de Vrouwen en Joannes; het andere, 't geen ik onder allen voor my verkiezen zoude, een Heilige Familie, waar het licht, gelyk de Schilders hierin veel elkander nagevolgd hebben , van het kind ontleend wordt en zich van daar door het vertrek verfpreidt: de Maagd heeft hier eene tronie van de uiterfte bevalligheid. De leermeester van deezen Rosfi, een man van hooge jaaren, woont nog in de Stad, en heeft de ftukken der Benediclyner Nonnen-Abdy vervaardigd : hy haalt het echter niet geheel by zynen  138 SCIACCA, LA CATTOLICA. leerling. Deeze Kerk heeft eene Architectuur en vercieringen die ik hier weinig zoude gezocht hebben: een lange Corinthifche zaal in 't wit en goud, met eene halfronde Kapel van achteren. Het feest van St. Benedictus, waarvan de viering op den volgenden dag viel, had des avonds te vooren eene illuminatie van gewyde Stem- en Inttrument-Mufiek verzeld, in dit gebouw doen aanrichten. De illuminatie deed eene verrukkende uitwerking: behaiven dat het Altaar geheel verlicht was, hingen er tallooze lustres met waschkaarsfen in de gelukkigfte fymmetrie en op allerlei hoogte van de zoldering neder; en ik herinnere my niet ooit iets van die natuur met meerder fmaak te hebben zien uitgevoerd. Eenige weinige lieden zaten hier op fioelen; anderen zaten, knielden, of lagen op den grond, en daaronder vooral eenige kinderen, even als of het een aantal honden ware. Weinige fchreden buiten de Stad treft men nog eene andere Benedi<3yner-Abdy aan, waarvan de Kerk by geen onaardige Architectuur nog 3 Schilderyën van Rosfi opwyst: doch die den geenen van welken ik zoo even fprak, mynes oordeels niet gelyk komen; ook de zoldering is de vrucht van zyn penceel, en zyn leermeester heeft er mede eenige Stukken vervaardigd. Reeds van ouds hebben de warme zwavelbaden van Sciacca, naar welke deeze Stad toen Therma Selinuntorum geheeten wierd, zich den  SCIACCA, LA CATTOLICA.' 129 roem der gezondmaaking verworven. De neutels ontbreekenden, heb ik er niets van gezien dan het uiterlyke van 't gebouw; en dit belooft, gelyk ik het zelfde reeds te Napels opgemerkt heb, geen rafinement van gemakken voor den lyder die er zyne toevlucht komt neemen , indien het hem al van zyne kwaaien, vooral van huidziektens, herftelt. Ook 3 mylen van de Stad, hoog in de rots van St. Calogéro, die haar beftrykt, zyn drooge of dampbaden, Stufa 'di St Calogéro geheeten r zy worden in vóór-en najaar met nut in Rheumatique kwaaien gebezigd. Sciacca is een Carricatore, of e'e'ne der Siciliaanfche havens, uit welken het koorn mag uitgevoerd worden. Men bewaart dit koorn in putten, in de rots uitgehouwen, en vlak aan zee. Door elkander wordt er jaarlyks een 40,000 Salmen ingebracht; de eigenaars houden de macht aan zich het er zoo lang als hun goeddunkt in te laaten. Men verzekerde my, dat er zich onder bevondt, 't welk van 8 jaaren heugde. De Schepen die het komen afhaalen kunnen door de ondieptens der haven niet dan op een* merkelyken afftand voor anker blyven liggen. Het getal derzelvén verfcheelt het eene jaar veel van het andere. Voor de koorn-bewaaring zyn hier Opzieneren aangefteld , van den Stads-Magiftraat onderfcheiden. Aan 4 Raa-dsheeren blyfc het opzicht over Police en IV. DEEL. 1  Ijo SCIACCA, tA CATT8I.ICA. Finantie toevertrouwd. De Capitano van Sciacca is een Edelman, de Crimineele Rechter een burgerlyke; den eerften moet men als het hoofd der Stad befchouwen, en aan hem alleen worden alle Koninklyke bevelen afgevaardigd. Overdag kan de Crimineele Rechter misdaadigers gevangen neemen, zonder er iemand in te kennen : doch des nachts niet dan met des Capitano'S toeftemming. Om, van hier myne reïzé naar Girgenti te bevorderen, moest ik, alleen om des nachtlagers wille, den omweg van. R'ibéra en la Cattolica neemen; het drooge voorjaar vergunde my de bedden van 3 rivieren, thans byna waterloos, gemakkelyk te döorwaaden: daar men na zwaare regens zich veel meer bergwaards in begeeven moet om die ftroomen, ten minden in hunne meerdere breedte, te vermyden. Men blyftvoor 't overige op deeze in 't algemeen niet zeer belangryke route veel in 't gezicht der zee, en ontmoet tusfehenbeide, vooral, in den aanvang, eenige fchoone olyfbosfehen. Ribera is een omtrent vierkant en regelmaatig aangelegd, doch diep ellendig plaatsje, aan een' Spaanfchen Grande, wiens naam my ontfehootén is, toe•behoorende. Zyne Aanltellingsbrieven van Rechters en andere Amptenaarén, waarvan er my één getoond wierdt,- zyn in de taal van zyn Vaderland en niet in die van dit Eiland gedrukt , en telkens vult hy Hechts den naam des  SCIACCA, LA CATTOLICA. 131 nieuw benoemden, te gelyk met zyne ondertekening in. Dit leengoed is voor 31,000 Kroonen verhuurd, en zyne andere nabuurige goederen brengen hem nog veel boven deeze fomme op. Terwyl onze muilezels hier rusteden, hadden de Campiére's ons in de wooning van één' der ingezetenen een intrek verfchafc, waar wy zoo goed als in een vóórhuis iets van onze eigene Provifie nuttigden, en niet verhinderen konden, dat Chirurgyn, Notaris en eenige andere lieden van het Plaatsje ons kwamen omringen en uitvraagen; in hunne gefprekken intusfchen ftraalde veel gezond verftand, vrolykheid en zelfs natuurlyke welleevenheid dóór. Een ruwe weg, met veel gras en heide, hier en daar eenige koornvelden,. brengt dan naar la Cattolica. Omtrent eene myl, eer men hier aankomt, laat men ter linkerzyde zwavelmynen liggen, die den Prins van denzelfden naam als deeze Stad, 1 welke wederom fteeds te Napels zyn verblyf houdt, omtrent 6000 Kroonen opbrengen. 5 De kleine afttand tusfchen dezelven en het -Stedeken heeft een' goeden rybaaren weg: at het overige in den omtrek zyn deels voetpaden, deels overblyfzels van antique wegen met fpooren van eene verbaazende diepte; ook hier en daar met afgebroken ftukken van die ftraatwegen van groote en zwaare fteenen „ dergelyke men ze over een paar Eeuwen ge-, woon was aan te leggen, en welke toen aan een I a  132 sciacca, la cattolica; gedeelte van Siciliën, indien al niet op de gemakkelykfte !wyze, ten rninften de mogelykheid der gemeenfehap van fommige Steden met haare gebuurinnen voor wagens of rytuigen vergunden. La Cattolica hangt aan de ééne zyde tegen eene ftyle afhelling: doch voor 't grootfte gedeelte rust zy in een laag dal, aan 3 kanten met bergen omringd; de doorkruisfing haarer ftraaten is vry regelmaatig. Het huis des Barons, indien men het niet van al te naoy bezichtigt , maakt uitwendig geen kwaade vertooning. Achter hetzelve opent zich een ruime markt. De gevel der Hoofdkerk, in de Corintifche order opgebouwd, zou zelfs aan Romen eer doen; ongelukkigerwyze, daar de grond gezakt, en hierdoor fcheuren in het gevaarte gekomen zyn, heeft men hem nog niet kunnen voltooijen. De Prins heeft flechts het fundament bekostigd; het geld, 't welk tot het gebouw zelve vereischt wierdt, heeft de Priester der plaats van de armoedige gemeente farken gebedeld; van binnen is de Kerk ruim en in 't wit en goud vercierd: doch zy beantwoordt niet volkomen aan den goeden fmaak, die in den gevel befpeurd wordt. De ingezetenen brengen hunnen Heer Tynfen en Gabellen op; en het geheele ftuk goeds wordt van veel belang gerekend. Wy vernachteden hier, door de aanbeveeling onzer Gastheeren van Sciacca, aan het huis eenes welgezetenen Landeigenaars.  GIRGENTI. 133 GIRGENTI. Maart 1792. N a eenige mylen berg- en rotsachtige ftrcek doorworfteld te hebben, vertoont Girgenti zich van verre op zyne hoogte. Lang wordt men door eene aangenaame en vruchtbaare valleië heengevoerd ; lang koomt zich trek op trek van de oude vermaardheid der Stad voor den geest ftellen: eer men nog zelfs de wortelen deezer hoogte bereikt, die dan evenwel op eens, en zonder langfaame helling beklommen wordt. De geheele afftand tusfchen de beide plaatfen, die ten minsten op 6 urnen gefchat moet worden, heeft, langs den weg althans welken wy gevoerd wierden, geen dorp, geen gehucht, geen enkel huis om, zo de koornvelden het niet verzekerden , een' reiziger te kunnen overtuigen dat het Eiland bewoond wordt; veel min dat deeze de omtrek is van het eertyds volkryke, machtige, uitgebreide Agrigentum. Van alle de groote hoedanigheden zyner vroegere inwooners heb ik in zyne tegenwoordigen flechts e'éne overig gevonden: ik meen de deugd der herbergfaamheid. Wy waren aan den Secretaris der Stad door iemand van Palermo aanbevolen, dien hy my daarna verzekerde op geenerlei wyze te kennen, Hy, en 1 S  £34 GIRGENTI. zyne Familie bevonden zich, toen de brief hem eenige uuren vóór onze komst ter hand gefteld wierdt, op een buitenhuis eene rnyl of 3 van Girgenti afgelegen; terftond wierden er kamers voor ons in zyne wooning binnen de Stad toebereid ; hy verliet zelve, vroeger dan anders zyn voorneemen geweest was , zyn buiten verblyf, en kwam met zyn geheel huisgezin nog op denzelfden dag in de Stad. Zorgvuldiglyk liet men voor ons die ipyzen toebereiden, die men befpeurde dat ons het aangenaamfte waren; men liet ons onze vryheid over tafel: doch des avonds kwamen onze Gastheer en zyne Vrouw met de vrienden van hun huis ons gezelfchap houden; en geduurende een verblyf van 6 da* gen heb ik hier eene reeks van ongedwongene en onbaatzuchtige oplettenheden ontvangen, aan welken ik fteeds met genoegen te rug denk, en die ik fteeds dankzeggend erkennen zal. Doch ik had tot de ingezetenen niet voor uit moeten loopen , eer ik de Stad zelve eenigermaate had leeren kennen. Zy ligt deels geheel op den top, deels hangende tegen den rug eener rots, die van achteren byna zeukregt afgebroken is,1 en ook van vooren, daar zy de gebouwen van Girgenti draagt, vry ftyl naar om laag loopt. Van de zeezyde gezien, of ook van de plek waar zich de meeste Antiquiteiten bye'énfchaaren, is de uitwerking deezer op elkander getorende huizen, met eenige open-  GIRGENTI* I35 faaare gebouwen tusfchenbeiden, voortreffelyk: gelyk weder uit de Stad, en inzonderheid van het terras des Doms het oog, naar de ééne zyde over het halve Eiland met a! zyne bergen heenzweeft, en den rookenden en vlammenden /Etna by een' helderen hemel bereikt; naar de andere zyde de fchoonfte en vruchtbaarfte vlakte, door groenende heuvelen afgebroken, door talryke ruïnen eerwaardiger gemaakt, omvademt, om zich nog verder opgcflagen in het Africaanfche meir te gaan verliezen. Men onderfcheidt in deeze tegen den rotsfleen als aangeworpenc Stad intusfehen duidelyk twee verdeelingen: de ééne, welke de bovenfte is, korter; de andere aan de voeten der voorige gelegen, iets langer uitgeftrekt. Wel eer noemde men deeze beide gedeeltens van Agrigentum, 't welk toen op verre na de twee eenigften niet waren : Urbs in Catnico en Urbs in* fra Camicum. De Cathedraalkerk, het Bisfchoppelyk Paleis, het Seminarium en eenige andere middelmaatige gebouwen, vereenigen zich geheel om hoog, daar de oude Vesting lag, in eene rechte ftraat; minder regelmaatig, doch van eene veel aanmerkelyker lengte is de ftraat van het laagere Terras, met de voorige paralel ioopende. Zy heeft poorten aan haare beide einden , en wordt voorafgegaan van de westelyke zyde door eene breede rechte vóórftraat. Verfcheiden openbaare gebouwen, doch van geen l 4  '136 G I R O E N T U in 't oog vallende Architectuur, komen er op uit: gelyk een paar groote Kerken en het Stadhuis. Zy wordt door eene Markt, doch die men niet veel anders dan als een' iets breederen hoek deezer ftraat befchouwen kan, tusfchen beiden afgebroken. Op fommige plekken zyn openingen gefpaard, en Platte -formen met Baluftrades aangelegd , om het uitmuntend gezicht over de Landsdouw, zonder den top des bergs te boeven op te klimmen, te kunnen genieten. De. ftraaten die de Benedenftad met de Bovenftad verbinden , loopen , behaiven haare moeijelyke en verveelende ftylte, in de hoogfte onregelmaatigheid door elkander; en over 't algemeen heefc misfchien geen Stad in Siciliën, ten minften van dat aanbelang, zulke Hechte wo.oningen van particulieren als Girgenti. Van overbiyffelen haarer voorige grootheid heeft het nog bewoonde gedeelte der oude Stad niets noemenswaardigs ; want een enkel ftuk muurs van een' Tempel van Jupiter Poliëus, in de ftal van een' burger verfchoolen, een lnfcriptie tegen het Stadhuis, of zo er iets meer van dergelyke gedenktekenen mocht ftaande gebleeven zyn, zal niemand voor eene gewichtige Antiquiteit willen doen doorgaan, die niet met eene blinde vereering voor alles, hoe gering ook, bezield is, dat flechts aan Grieken of Romeinen zynen oorfprong te danken heeft. Doch •t is in de velden in den omtrek; 't is vooral op  GIRGENTI. 137 éie uitgebreide plek ten zuidwesten van de rots: daar, waar weleer het aanzienlykfte gedeelte, van Agrigentum gelegen heefc: dat zy nog op zeer verfchillende wyzen van baare vroegere pracht getuigenis draagt. Tusfchen vette koornakkers, tusfchen boomgaarden van amandel- en vygenboomen, beide van eene groote fchoonheid (zelfs de laatiïen reeds om deezen tyd des jaars in 't volle blad), van even uitneemende olyf-, Carobenboomen en allerlei andere gewasfen: ziet men in geen geringe Masfen de of nog overeindgebleevene of tot puinhoopen ingeftorte Tempels, Muuren, Theaters, Graven, en alles wat de verwoestende tyd of de nog meer verdervende hand der menfchen in zoo veel Eeuwen niet geheel heeft omver kunnen wroéten. Een weg, door e'e'n' der voorige Bisfchoppen rybaar, of gelyk men zich hier uitdrukt Carosfabel gemaakt, hoe zeer ik my verbeelde, dat het zonder zich aan de geduchtfte fchokken bloot te (tellen, niet ligtelyk volvoerd kan worden, geleidt naar de meeste deezer Oudheden. De muuren aan beide kanten om hem van de akkeren af te zonderen, beftaan, behaiven uit de gewoone vierkante fteenen , uit eene meenigte ftukken van Colommen, Architraaven en andere gedeeltens van Architectuur , die op de plaats zelve brokswyze door één lagen; hier en daar is nog het onderfte gedeelte van oude woonge15  bouwen, eenige fteen-reiën hoog boven elkan» der, ftaan gcbleeven. Deezen weg vervolgende, en altyd afdaalende tot daar de Poort van welke Hannibal zich met 30,000 man bemeesterd heeft, haare plaatfing placht te vinden : bieden zich eerst aan de rechter zyde de ruïnen des Tempels van Jupiter Olympius aan, of laat ik liever zeggen de plek, daar dit gebouw, een der grootften, tot den Godsdienst beftemd, die de Ouden, zoo veel wy weeten, immer hebben opgericht (a), zyne ontfagchelyke pylaaren om hoog heefc doen ryzen. 't Is waar, men ontdekt hier nog zwaare fteenhoopen, en het geheele vertoont zich als een' heuvel, voor een groot gedeelte met gras overgroeid: maar van dat alles is fchier niets in ftaat om den beminnaar der Oudheid of der Bouwkunde te kunnen verhaalen, wat het eens geweest zy, waar het eens een gedeelte van uitgemaakt hebbe. Slechts een enkel ftuk Architraav, en het vierde gedeelte van het Capiteel eener Colom, hebben, met nauwkeurigheid gemeeten, door hunne evenredigheden den omvang van het gantfche gevaarte beftemd; en bier uit is gebleeken, dat de Diameter van iederen (O Zyne lengte, breedte en hoogte zyn niet met nauwkeurigheid te bepaalen: doch hy heeft zekerlyk Hechts omtrent de helft van die der Pieterskerk te Romen in omvang bedragen; deeze is alleen van binnen 622 voet lang tegen 291 breed.  G x H G E N T ï. i jp pylaar het nog om een' voet van den Diameter Wint, dien de grootfte der Selinuntifche Tempels reeds aan zyne pylaaren heeft medegedeeld. Van de overige byzonderheden kan zich nauwelyks de gefchiktfte Architect een denkbeeld tbrmeeren. -Vreemd' moet liet buiten twyffel voorkomen, dat daar zoo veel andere Ivlonumenten, indien ze al niet zyn ftaande gebleeven, ten minften daar zy "nederliggen zulke duidelyke fpooren van 't geen zy geweest zyn overlaaten: juist het allergrootfte , juist dat, waarvan de fteenen door hunnen omvang zelve voor het wegfleepen fcheenen beveiligd te zyn, niets meer als gruis vertoonen: geen e'e'n Capiteel, geen enkel voetftuk, zelfs geen ééne fchyf eener Colom. Dan , de oplosfing van dit raadfel is in niets anders dan in dien omvang des Jupiter Olympifchen Tempels te zoeken. Ware hy minder Colosfaal geweest: zoo had men gelyk elders de pylaaren uit fchyven, op elkander geftapeld, kunnen doen beftaan: doch nu , daar er geen fteenen groot genoeg te vinden waren om hier tot zulk een oogmerk te dienen , heeft men alles uit kleinere onregelmaatig op één liggende ftukken moeten famenftellen, die in de omftorting (een aardbeeving of de tyd hebbe dezelve dan berokkend) uit één gevallen zyn en alles onkenbaar hebben doen worden. Veel intusfchen van dit gebouw moet nog diep onder de aarde gedolven liggen: daar de heuvel uit zyn  140 GïRGKNff, vereenigd gruis opgewasfcn, op verre na niet geëvenredigd fchynt aan zyne voorige.. uitgeftrektheid. Ter linker zyde van deezen verhief zich op een' zeer geringen afftand de tempel van Hercules. Zyne Dorifche en gecaneleerde Colommen, welke nimmer op eenig voetftuk gerust hebben, liggen nog omtrent op dezelfde wyze als die van den derden Selinuntifchen, op den bodem zichtbaar; zelfs ftaat er ééne nog met eere fchyf of 3 over eind. Dit gebouw heeft eene Cella gehad, waar van zich de fundamenten nog duidelyk vertoonen, zonder dat zy echter zoo nauwkeurig kunnen nagegaan worden, dat men over de lengte en breedte van dit beflootene gedeelte des Tempels een beflisfend oordeeJ zou mogen vellen. Nog een paar Snaphaanfchooten meerder Oostelyk, en fteeds op dezelfde rei ftaat de Eendrachts-Tempelnog fchier in zyn geheel: één der gedenktekenen der Antiquiteit, die den vreemdeling naar Siciliën lokken. Zoo veel de nood het vereischte heeft men hem in 1788 herfteld: ook hier met invoeging eener geheel nieuwe Colom; en de Facade pronkt, om dit der nakomelingfchap te vermelden, met een dergelyk opfchrift als die van het Segester Monument. Dertien Dorifche gecaneleerde Colommen in de lengte en 6 in de breedte, allen 4 trappen hoog boven den bodem geplant en door een Entablement overdekt , een Fronton boven  GIRGENTI. 141 de vóór- en achtergevelen, maaken zynen buiten-lynen uit. Wanneer men door den Voorgevel binnen getreeden is, volgen twee andere pylaaren , met even zoo veel pylasters daarneven; en daarna voert een groote deur in de Cella of beflootenen tempel. Van achteren liep de muur onmiddelyk door deeze pylaaren en pylasters •heen: doch flechts de zyde muuren van het gebouw zyn overig gebleeven. Een gedeelte der Cella placht nog niet zoo lang geleeden tot eene kerk gebezigd te worden; en hieraan heeft -het veelligt wel eenigermaate zyne meerdere bewaaring te danken. Daarentegen ontfieren eenige boogswyze uithollingen, om er het licht door te ontvangen, den zydeïbuür. Men had denzelven toe behooren te nietfelen, toen men den kerkdienst hier affchafte. Van binnen is nu alles weggenomen, wat vreemd was aan de -eerste bedoeling van het gebouw; het dak, gelyk men zich ligtelyk vóór kan ftellen, is geheel verdweenen. In één' der hoeken voert een nog beklimbaare antique trap tot boven op de Corniche. Eindelyk befluit Juno Lucina de reeks van Goden en Godinnen, voor wien in deeze File gewyde gebouwen zyn opgericht geworden; en gelyk het haare in order op dat der Eendracht volgt, zoo volgt het ook in fchoonheid en wel-geconferveerdheid. Reide Tempelen fchynen naar het zelfde ontwerp gefticht: alleenlyk heeft de Cella  «4» GIHOEHT I. 2ich hier zoo wel van vooren ais van achteren tot aan de binnen-pylaaren en pylasters uitgeftrekt. *b.Gebouw heeft„vry,verheven gedaan.1 Aan de éénè ,zyde ontdekt zich nog het fundament; de trappen nog byna,geheel in het rond. Van vooren hebben van de 6 Colommen er 4 de Eeuwen getart, en aan de rechter zyde een ftuk of zes. De overigen zyn binnenwaards omvergevallen, het meest naar de zuidzyde gekeerd. .Öp verfcheiden plekken ontdekt zich ook nog de muur der Cella. , Jammer flechts, dat men om de zyde-pylaaren voor het inftorten te beveiligen , geen ander middel heefc Ivjeeten uit te denken,dan het opmetfelen van vierkante blokken tusfchen beiden, van dezelfde hoogte: 'c geen de, tusfchenruimte zoo gering maakt, dat men de Colonnade fchier voor een' doorloopenden wand begint aan te zien. I. .-• T[j. ;..V> 1 Vlak achter de Hercules-, de Eendrachts- en de Juno Lucina-Tempelen, dat is langs de zuidelyke zyde derzelve, ftrekte zich de geweezene muur van dit gedeelte van Agrigentum uit. Dit hooge en dikke metfelwerk is fchier in zyhe geheele lengte met graven, in allerlei gedaantens gehouwen, uitgehold geweest; fommigen derzelyen zyn door den vernielenden tyd ten laatften door den geheelen muur komen doorbree-. ken: zoo dat men de landftreek naar buitenwaards er door heen kan zien.. Zelfs is er ergens een aanzienlyk ftuk muurs met graven en al in het  G X R G B N T t. X43 veld gevallen. Ook tusfchen den Tempel van Hercules en dien der Eendracht befpeurt men verfcheidene oude Familie-graven onder den bodem: enkele rond, andere in 't vierkant opgemetfeld, fommige met wanden die onmiddelyk fchuins naar elkander toeloopen, in de vorm eneer getrunqueerde Pyramide ; andere by welke deeze 4 bovenmuuren weder op 4 recht overeind ftaande beneden-muuren rusten; van boven fteeds een opening, die te vooren bedekt was; wanneer men er in nederdaalt, vindt men in de muuren wederom gaten van allerlei grootte en gedaante. Eenige deezer graven hebben onderaardfche gemeenfchap met elkander; weder anderen ftaan op zich zelve. Dan, 't is niet alleen hier, maar ook in den geheelen omtrek der oude Stad, dat zulke grafkelders voor enkele lieden of geheele geflachten zyn toebereid geworden, en nog van tyd tot tyd worden opgefpeurd. Daar men in fommigen derzclven, Etruscifche Vafen, Munten of iets anders van prys ontdekt; daar zelfs de minften dier Vafen door een' vreemdeling ligtelyk met eenige Guldens betaald worden, de grooten en kostbaaren, hoe zelden men deezen buit ook aantreffe, fomtyds met honderden: was er, toen ikmy te Girgenti bevond, onder het landvolk en eenige geringe inwooners der Stad een geest van nafpooring uitgegaan; en 't geen de liefde voor de Oudheden en voor dc Kunften aan dee?  144 o i r g E h * i. ze lieden in geen Eeuwen zou hebben doen verrichten, deed nu de liefde tot het geld hen mét zeer veel infpanning doorzetten.' ■'■ Van alle kanten wierdt gegraaven, dikwyls door verfcheiden perfoonen in maatfchappy, die dan gelyk natuurlyk den winst met elkander deelen. Zoo was er een Etruscisch Vaas van aanbelang, en nog met asch en ftukken beenderen gevuld, in deeze Stad aanweezig: 't welk'reeds in handen van meer bemiddelden geraakt, flechts op een' kooper wachtte, die de wydgaapende vorderingen der eigenaaren (men eischte er ƒ 1200-0 - o voor) geneegen was in te ftemmen. Ik ben zelve by de opening van een'Grafkelder, in het veld eenes particuliers en vlak aan den voet der rots van Girgenti gelegen, tegenwoordig geweest: een' Grafkelder die zekerlyk ver over de tweeduizend jaaren gebouwd en töegemuurd, zyne dooden in al dien tyd tegen de ongewyde nadering der Ieevenden beveiligd had, en zonder de beweegredenen die ik heb opgenoemd, misfchien eerst op den dag, wanneer zich alle graven zullen openen, zynen zerk zou weggeworpen hebben. Eenige kentekenen hadden doen vermoeden, dat er diep onder den grond hier zulk een kelder fchuilde. Men had evenwel reeds lang en met de ongefchiktst mogelyke werktuigen in de aarde gedolven, eer men iets befpeurde: zoo dat men , te meer daar de avond viel, op het punt was de geheele onderneeming  GIRGENTI. 145 tc laaten vaaren. Ik bewoog deeze arbeidslieden echter nog te willen voortgaan, gelyk ook, na dat men eenig licht uit de Stad had doen komen , niet vruchteloos gefchiedde. Men bemerkte , nog een weinig dieper gegraaven hebbende, eene vierkante opening tusfchen zwaare fteenen van een voet of 3 lengte en breedte. Tusfchen deezen wierdt halve mans hoogte de aarde uitgefchept, tot dat men eindelyk op een' anderen fteen geraakte, die door zyn' hollen klank bewees, dat hy den mond eenes kelders overdekte. Daar hy geen ongemeene dikte had, was het niet moeijelyk hem door te ftooten , en dit gat zoo lang te verbreeden, tot dat één der arbeiders er zich vermocht in neer te doen daalen. Het bevondt zich in de rots zelve uitgehouwen te zyn en Hechts een voet of 8 lengte, tegen eene breedte van 5 en eene hoogte van 4 te bezitten. Beenderen waren er niet meer in overig: maar behaiven een hoop aarde, die het openen er misfchien in had neder doen ftorten, flechts een fepulcraale lamp, en een klein Etruscisch Vaas, in den form van een Lacrimatorium, met eenige figuuren van hoogc Antiquiteit. Het zoogenoemde Graf van Theron , even buiten de Poort, van welke ik te vooren gefproken heb, als een vierkante toren opryzende, is taamelyk wel bewaard, en ftrekt van binnen een' landman of herder ter wooning. Uit de tekeningen is het genoegfaam bekend; en het heeft IV. DEEL. K  14.6 e i e. c e h t i. in der daad niets, 't welk men te Romen en in deszelfs omtrek niet in meenigte even goed, verfcheidenen zelfs beter ontdekt. Eindelyk, om van deeze fombere ftoffe hier mede af te flappen, is er nog een andere ftreek, geheel met liggingen voor dooden, en dit wel in onbegrypelyken aantale, vervuld ; deplaatfing van dit Kerkhof moet buiten den ouden ftads-muur gezocht worden; fommige liggingen zyn vlak, andere van ter zyde in den rotsfteen uitgehouwen ; alle op dezelfde wyze als ik ze reeds buiten Palermo heb aangetroffen: een langwerpig vierkant naamentlyk, waarin een ligchaam paste; fchoon men in enkelen ook, met eene affcheiding tusfchen beiden, 2 lyken boven elkander heeft neergelegd. Van boven is hier alles open; en daar men in volgende tyden in deeze rotfen gehakt heeft, zyn ook fommige graven op eene zonderlinge wyze in breedte, fchuinfte of lengte doorfneeden en gefchonden. Van een' Tempel van Ceres en Proferpina vindt men ergens op eene hoogte nog flauwe overblyffels. Zy bieden geen enkele Colom aan, maar alleenlyk een ftuk van het oude muurwerk, 't welk daarna tot eene Kapel is aangevuld. Iets meer heeft Vulcanus van het gevaarte, ter zyner eere opgevoerd, weder in eene andere ftreek , voor den ondergang weeten te behoeden. Een paar gecaneleerde Colommen doch zonder Capiteel, ftaan hier nog op de oorfpronkelyke  GIRGENTI. 147 trappen des Tempels: de trappen evenwel zyn allengskens afgenomen, terwyl de eigenaar des akkers op welken hy ftond, er van tyd tot tyd de fteenen van weghaalde en ze tot andere behoefcens bezigde; 't geen hem intusfchen federt verbooden is. Van het oude Amphitheater, insgelyks op eene verhevener plek gefticht, is zoo goed als niets in weezen gebleeven. De vermaarde Piscina kronkelde zich in een flingerend dal, en was van alle kanten binnen muuren ingeflooten (thans is zy aan ééne zyde open); van de bergen, die Agrigentum omringden, wierdt het water, door breede en diepe leidingen, waar van men hier en daar nog de Soupiraalen ontdekt, in dit groot Refervoir gegooten. Van de fteenen brug over den Agragas (onder welken men zich echter, hoe beroemd zyn naam ook weezen mag, eer eene beek als eene rivier moet voorftellen) befpeurt men mede nog den aanvang. Deeze zyn de voornaamfte Oudheden, welke die weleer tot den hoogften bloei geklommene Stad, in haare verwoeste velden nog oplevert. Ik wyze, dien deeze fchets niet uitvoerig of nauwkeurig genoeg voorkomt, tot de befchryvingen die er reeds door vroegere reizigers van vervaardigd zyn, en keere nog voor eenige oogenblikken van Agrigentum naar Girgenti terug. De Cathedraalkerk, van welker uitmuntende K 2  I48 GIRGENTI. ligging reeds te vooren is melding gemaakt, vertoont van buiten niets: doch haare evenredigheden , wanneer men binnen getreeden is, zyn niet onaangenaam. Het is een lang en breed Vaas. In de lengte fplitst zich de zoldering in 4 verfchillende afdeelingen; waar van de achterHe eene Niche formeert, op eene vreesfelyke wyze met goud overlaaden. Niet tegenftaande deeze afdeelingen en de laag nederdaalende randen der boogen, die ze van één fcheiden, ontdekt zich echter in het gebouw dit zonderlinge verfchynfel, dat de Item van iemand, die binnen de floofd-deur geplaatst wordt, en zelfs verfcheiden fchreden in het rond, hoe zacht hy ook moge fpreeken, door een' ander verftaan wordt, die geheel op den bovenrand van het uiterfte einde des Choirs klimt, en zich vlak tegen den anderen overftelt; niemand tusfchen beiden kan deeze klanken opvangen. Tot een' Doopfont dient hier het vermaarde Sarcophage, op welk Phaadra's en Hyppolitus Gefchiedenis, aan 2 zyden in hooge en ver opgewerkte figuuren gebyteld ftaat, en aan de 2 andere zyden in weinig verhevene en flecht behandelde beelden. Het eerste is buiten twyffel Griekfche arbeid. Het tweede wordt gemeenlyk voor Punisch werk aangezien. In deeze kerk predikte dagelyks geduurende den Vastentyd een Geestelyke van Palermo, wiens talen-, ten wel niet fchitterende, doch wiens voorftel,  GIRGENTI. 149 ten minften op den Zondag op welken ik ééne zyner leerredenen heb aangehoord ,ten uiterften nuttig en ftictitelyk was. Alleen'yk eindigde hy ( en dit heb ik opgemerkt dat ook in andere gcdeeltens van Siciliën , en ook hier en daar in Italiën gebruikelyk is) met een gebed aan den Zaligmaaker, wel in zich zelve voortreffelyk, doch knielend toegefproken tot een houten Crucifix, 't welk in den rand des predikftoels fluit, en dan door den leeraar daar uitgenomen, en aan de vercering der gemeente wordt voorgehouden. Zyne toehoorderen beftonden, ten minften voor deeze reize,uit weinige en deeze nog meest geringe lieden. Des Zondags nademiddags wordt te Girgenti eerst een leerrede tegen de heerfchende zondens (contra i cojlumi"), en terftond daarop een andere over 't Euangelie van den dag gehouden. In de Kapel aan zee was ik ,om dit nog in 't voorbygaan te zeggen, eenige minuuten (langer ware het niet wel te dulden geweest) by het voorftel van den ellendigft.cn huilebalk tegenwoordig, die ooit den ooren eener gemeente pyn aandeed. Het fcheen de een of andere bedelmonnik; en voor zoo veel ik hem volgen konde, de inhoud zyner leerrede volkomen aan zyn uiterlyke geëvenredigd. Hy fprak evenwel tot eene op één gepakte, en in de bedorvenfte Atmospheer zich ftichtende Vergadering. K 3  I^O GIRGENTI. In het Bisfchoppelyke Paleis naast de Cathedraalkerk wordt een openbaai e Bibliotheek gevonden. Bisfchop Lucchefe, die ze by e'e'n gezameld had , vermaakte ze omtrent den aanvang deezer Eeuw@aan het Publicq. In een vóórvertrek ftaat een kastje met Munten-, doch van welker gezicht my de ontbreekende fleutel beroofd heeft. Een ruime zaal, van boven door eene gallery omringd, bevat daarop de Boeken, in kasfen met traliën en beflooten deuren gerangfchikt. Ik kan er niets van mededeelen , dan dat ik verfcheiden goede en aanzienlyke Werken (veele daarvan Antiquarifche ) onder dezelven heb aangetrofteh: doch dat er tevens veel, 't geen men hier zou kunnen verwachten, ontbrak. Voor 't overige ftaat des Stichters Standbeeld aan het einde der zaal. Dat ook het Seminarium in deeze zelfde buurt zich geplaatst vinde, heb ik reeds boven gezegd. In dit uitvoerige gebouw worden een derdehalf hondert Jongelingen in de Weetenfchappen onderweezen , van de eerfte beginfelen af tot dat zy zich in ftaat bevinden in verfchillcnde betrekkingen de waereld in te ftappen. Ook ftudeeren er veelen, niet tegenftaande het eigentlyk een Bisfchoppelyk Kweekfchool zy, die nimmer den Geestelyken ftand meenen te omhelzen. Het grootfte aantal der Jongelingen draagt den naam van Seminaristen; eenigen derzelven onderhoudt het Kweekfchool uit zyn eigen Fonds; de meesten  GIRGENTI. 15I betaalen eene weinig aanmerkelyke fom. Ieder half jaar wordt de beste onder de Seminaristen tot een' Collegiant verheven; doch deeze laaiden, die nu alles vry bekomen, en in eene andere Uniform als de voorigen gekleed zyn, moeten zich tot den Priesterftand toebereiden, en zich nog zes jaaren achter één in de Godgeleerdheid, en de daartoe betrekkelyke Weetenfchappen oeffenen. De Priesters-plaatfen in het Bisdom, welke niet ter begeeving van byzondere Heeren ftaan, worden voor een groot gedeelte uit deeze Collegianten vervuld; by eene Vacatuur melden zich alle de Candidaaten,' die hier naar dingen willen, aan; er worden Rechters benoemd, en deeze geeven eenige moeijelyke Hellingen op, die de Jongelingen verplicht zyn te ftaaven, en de tegenwerpingen, die er tegen ingebracht worden, op te losfen. Die onder allen hier in het beste Haagt, bekoomt het ledigftaande Herderampt. Anderen uit de Collegianten worden fomwylen tot Profesforen zelve van het Kweekfchool aangefteld; en van deeze Leeraaren is hier een gantfche fcliaare. De beginfelen, Grammatica, Rhetorica, Philofophie, Natuurlyk- Burgerlyk- Kerkelyk Recht, de Kerkelyke Gefchiedenis, het Hebreeuwsch, de Dogmatifche en beóeffenende Godgeleerdheid, de Hermeneutica, de Mathefis en dergelyke kundigheden worden er onderweezen. Ieder Collegiant heeft voorts zyn eigen vertrek: dóch d* K 4  I.52 GINGENT I. Seminaristen vereenigen zich in groote zaaien,' en ieder derzelven vindt zyn' lesfenaar en zyne kleine Bibliotheek naast zyn bed geplaatst; op de zindelykheid deezer Jaatften echter viel, zoo 't my voorkwam, niet veel roem te draagen. Het fpyzen gefchiedt ook door hen allen te famen in e'e'ne ruime zaal. Men leest flechts 24 uuren vóór-, en even zoo lang na den middag Collegiën; den overigen tyd brengen de jonge lieden of met voor zich zeiven te ftudeeren, of met uitfpanningen door. Geduurende myn verblyf te Girgenti wierdt juist één der Seminaristen in het getal der Collegianten opgenomen ,.en ik had gelegenheid deeze plechtigheid by te woonen. Na dat er door de Pro fesforen beflist zy, welke Seminarist zich deeze verheffing het meeste hebbe waardig gemaakt, worden er 3 The/es vastgefteld, welke men op eene groote Ncurenbergfche Print gedrukt, in de Hoorzaal, die tevens de Kapel des Seminariums is, aan de faamgevloeide en genoodigde meenigte uitdeelt. Drie bejaarde lieden en van beproefde kundigheid (deeze reize waren ten minften twee derzelven Canonniken) worden verzocht de moeite van het opponeeren op zich te neemen. De Candidaat beklom de Catheder, door een taamelyk Orchester aangemoedigd, en door zyne eigene vrymoedigheid, die niet gering was, onderfteund. Hy begon met kortelyk iets ten bewyze zyner ftellingen voor te Ieezen; en toen tast-  te elk der Opponenten de Thefis die hem te beurte was gevallen, naar de rei, met veele, lange, fomtyds door haare fpitsvondigheid byna onverftaanbaare tegenwerpingen aan, die door den Candidaat nauwkeurig wierden opgenomen , en toen naar het Syfthema zyner Kerke beantwoord. De verdediging van het Vagevuur en van de eeuwigheid der ftraffen waren hem onder anderen opgelegd. Het eerfte meende hy onwederlegbaar geftaafd te hebben met het zeggen des Zaligmaakersi Zy zal hem noch In deeze waereld vergeeven worden, noch in de toekomende. Er zyn dus, befloot hy, misdaaden, die eerst in de toekomende waereld vergeeven worden. Toen men hem, ten opzicht der andere ftelling, voorhieldt, dat het woord van eeuwig in de H. Schrift wel eens in een' anderen zin dan dien eener volftrekte eeuwigheid voorkomt, loste hy deeze tegenbedenking, met meer andere gronden , ook met deeze op: dat in die plaatfen, welke van de ftraffen na dit leven melding maaken , de Kerk het woord van Eeuwig voor eene volftrekte Eeuwigheid verklaart. Na dat de famenfpreekingen over de drie Hoofd - The/es afgeloopen zyn, heeft elk der aanweezenden het recht tegen omtrent 1100 andere ftellingen, welke men in een bekend boek by elkander vindt, te opponeeren, 't geen echter fpoedig afloopt en flechts proforma gefchiedt. Girgenti wordt maar op tusfchen de 16 en 18000 K 5  154 GIRGENTI. inwooners gefchat: 't welk veel van de 800,000 verfchilt, die in de Eeuwen haarer voorige grootheid zich op deeze plek vereenigden. Het gemeen ziet er hoogst armoedig uit. De geringe communicatie met de overige Steden van het Eiland, gevoegd by een' niet noemenswaardigen handel, berooven hen van zeer veele geriefelykheden des levens, die het anders ligtelyk zou zyn hier te bekomen. Appclcinaas, waarvan men er te Palermo vyf voor een' ftuiver koopen kan, en die uit Malta tevens naar alle zyden vervoerd worden, zyn hier zoo goed als onbekende vruchten. Boter, gelyk zy in 't geheel niet dan zeldfaam in Siciliën vervaardigd wordt, is ook hier flechts zoo oud te bekomen, dat men zich byna genoopt zoude vinden ze voor eene der Antiquiteiten, om welken men zich hier heen begeeft, te houden. Men drinkt geen andere dan geitenmelk, niet tegenftaande het in den omtrek deezer Stad zoo wel als in andere gedeeltens van het Ryk aan geen rundvee ontbreekt : doch van de koermelk worden enkel kaasjes toebereid, waarvan er veele, zoo wel als geiten-melkfche-kaazen naar Napels vervoerd worden. Om ze lekker te vinden en er den reuk van te kunnen doorftaan, moet men zintuigen hebben, van de mynen zeer onderfcheiden. De groentens zouden in deeze buurt voor eene groote volmaaktheid vatbaar zyn, indien men ze beminde, en zich op de cultuur derzelven  Girgenti. 155 toeleide. Duiven treft men hier in groote meenigte aan. Te vergeefsch zoude men te Girgenti winkels van eenig aanbelang zoeken; Fabriquen befpeurt men er geen andere dan van Potwerkers-waaren en van Salpeter; in den omtrek evenwel wordt Zwavel gewonnen. De Adel leeft van de Burgery zoo goed als afgefcheiden, en de famenleeving is er niet op den aangenaamften voet. De haven ligt op een' afftand van 4 mylen van de Stad; en hier ten minften kan men eens met een rytuig komen: hoe zeer, niettegenftaande de groote fommen die er toe zyn opgebracht, flechts de aanvang des wegs geftraat is, en men daarna over hobbelige klei of door zand moet heen werken. Er woonen aan de haven in een niet zeer aanmerkelyk getal van huizen omtrent 3oo zielen, die tot ééne der Parochiën van Girgenti behooren. Even eer men tot deeze huizen nadert, ziet men onder den grond de Koornputten, en wat verder de Koorn-magazynen: want ook deeze Stad behoort tot het getal der Caricatore's. Naarmaate het behoud des Koorns het vereischt, brengt men het uit de kelders in de magazynen , en uit deezen wederom in de kelders over. Door elkander rekent men, dat de eigenaars der landeryën hier jaarlyks 120,000 Satmen inbrengen. Minder dan 3 jaaren mag het er niet in bewaard v/orden. Voor het eerfte derzelven wordt niets  156 G I II G E N T r. gegceven, voor de volgenden niet meer dan een Tart (2 Stuivers) voor iedere Salma; behaiven 't geen de Koning door de vochtigheid die er altyd indringt, op het gewicht van zeiven wint: 't welk ten minften op vyf van 't hondert begroot wordt. De haven wordt door een Fort eenigermaate beveiligd; er bevonden zich daar op een i 20 man militie en een derdehalf hondert gevangenen, waarvan de meesten er voor hun leven verbannen zyn: een jongen van 13 jaar behoorde tot hun getal, die zynen vroegen leeftyd reeds door 3 moorden bezoedeld had. Men houdt hen bezig met het uitdiepen der haven, welke door een' arm van 3 buigingen gevormd wordt. Haare diepte is niet van aanbelang; en zonder er den flyk by aanhoudenheid uk te delven, zouden er meter haast geen andere dan de kleinfte vaartuigen kunnen binnenzeilen. Er lagen op het oogenblik dat ik my hier bevond, flechts 4 fchepen in deeze haven, behaiven de booten, in welken men het graan 1 «ar dezelven heenroeit Buiten dit laatfte, zyn oly, zwavel en eenige veldgewasfen 't geen er de vreemde fchepen het meest komen afnaaien. Er woont aan de Marine flechts ééne Conful, die eigentlyk de Kroon van Engelandt bedient: doch tevens voor Conful van byna alle Europjeifche Zeemachten fpeelt. Ik zoude hier myne berichten omtrent Girgenti fluiten kunnen , indien ik niet nog van een zonder-  GIRGENTI. I57 Hng verfchynfel, een paar uuren van deeze Stad naar de Noordelyke of landzyde zichtbaar, en onder den naam der Macalubbi's bekend, wilde fprceken. In een eenigfints verheven en rondachtig terrein , van omtrent een' Snaphaanfchoot middellyn, van eene onvruchtbaare kalkachtige potaarde (dit is althans de gedaante waarin het zich thans vertoont) wierp zich in de jaaren van 1777 cn 1781 met een geweld dat men zich nauwclyks voor kan ftellen , aarde en water met rook vermengd, volgens fommigen wel tot eene hoogte van 200 voeten in de lucht. Wanneer het fterk geregend heeft, is hier alles flyk en moeras: zoo dat het dan gevaarlyk worden zou er zich op te durven begeeven: in koude drooge winters ziet men er fomtyds vuurballen uit opvliegen. Ik befpeurde er flechts eene aanzienlyke meenigte langfaam ryzende hoopjes aarde; het hoogfte echter op zyn best van een paar voet verhevenheid; in 't midden deezer hoopjes vertoont zich water, hoewel van een' zeer verfchillenden Diameter: van de § duim tot een' voet. Eenige deezer plasfen zyn volkomen ftif; andere borrelen even met een' bobbel op; één enkele verhief zich alle00genblikken tot de oppervlakte des aard-hoops, daalde dan weder in zich zelve neder; om kort daar na gelyk te vooren op nieuws om hoog te ryzen. Nog ééne, na dat ik er een' langen ftok in geftoken, en er tevens veel flyk uit opgehaald  GIRGENTI. bad, verhief haar water en haaren modder wederom opwaards, en borrelde toen eene reis of 3 ter hoogte van een paar duim, en even dik, als eene bolronde Fontein naar boven. De hoopjes vormen zich van zeiven door alles wat de openingen uitwerpen: op geen andere wyze, als in 't groot zich de Volcaanen oprichten door de vuurftoffen en de asch, die in de opéénvolging der eeuwen uit de ingewanden der aarde worden om hoog gezonden. Tot de verklaaring van het Ptisenomene der Macalubbi's, zal ik myne leezeren intusfchen liever tot de Reizigers, die er reeds over gehandeld hebben, heenwyzen, als deezen uit fchryven, of door eigen gisfingen myne onkunde in de grootere werkingen der Natuur verraaden.  LICATA, MODICA, AVOLA. I59 !L 3 C A T A5 MODICA, AVOLA. Maart en April 1792. ]Een onaangenaame en over 't algemeen niet zeer vruchtbaare ftreek geleidt van de Stad die ik tot nu toe bcfchrecven heb, over Palma naar Licata; fleehts in den omtrek der eerste plaats vindt men als een eiland van welige vegetatie ; waar de gewoone Siciliaanfche planten, en gewasfen zich op eene heerlyke wyze vertoonen ; en eer men de tweede genaakt, wordt men over eene der uitgeftrekte vlaktens van het Koninkryk, de oude Campi Geloi heen gevoerd. Palma wordt door rechte ftraaten doorfneeden ; en de Facade der Hoofdkerk, die men met eene fchooneen aanzienlyke trap beklimt,is nietverwerpelyk : doch de huizen beduiden niets , en ik zoude moeite gehad hebben, zo ik niet zelve van eenigen voorraad ware voorzien geweest, op de Kamer van een foort van Kruidenier iets anders dan grove Macaronïs te bekomen. Een Palmboom, het zinnebeeld der Stad, verheft zich hier in 't midden derzelve. Een' dergelyken ziet men te Licata; de beide Steden komen andersfints met elkander in geene vergelyking. Deeze laatfte ligt vlak aan zee; een fchoone bneede ftraat  ï6o LICATA, MODICA, AVOLA. verftrekt haar tot Vóórftad, en men is nog bezig er eene andere, die zich uit dezelve Noordwaards heen begeeft, en die wel gebouwd zal zyn, aan te leggen. De eigentlyke Stad is niet zeer groot, doch fchynt volkryk; in e'e'ne der Kerken wyst men er den vreemdeling eene goede Schildery aan , doch waarvan my de naam des Meesters ontfchooten is. Een Fort beveiligt er de Reede; en boven op den berg, aan wiens voeten Licata zich uitftrekt, vertoont zich een oud Kasteel, dat op een* verren afftand van de Kust nog zichtbaar is. Ook Licata is een Caricatore, waar dóór elkander omtrent 40 Salmen koorn van de nabuurige akkers ingevoerd worden; zy heeft gelyk de overigen haare Kelders en haare Magazynen. Men legt in deeze laatften , waarvan ik er e'e'n (een zeer lang gebouw) gezien heb, het koorn flechts 3 Palmen hoog; om het zoo veel te beter te kunnen bewerken en voor het bederf behoeden. Het wordt daarna met kleine vaartuigen naar de Schepen die het komen afnaaien gebracht. 't Was uit deeze Stad,na dat ik er een' nacht aan het huis eenes Edelmans had doorgebracht, waar wy door verfcheiden vóórvertrekken in een Sallon, 't welk wederom tevens tot de StaatiïeSlaapkamer diende , ontvangen wierden, (de vloer daarvan, gelyk veel in Siciliën gebruikelyk is, uit geglazeerde en befchilderde tegels  Lï C ATA , MODICA, AVOLA. IÖ1 beftaande, die famen het Familie-wapen in 1 groot,of eenig ander onderwerp voorftellen) — 't was, zeg ik, uit Licata, dat ik eene Maltheefer Speronare die op haar retour ftond, gehuurd hebbende , naar Malta overftak. Doch ik fpaare 't geen ik van dit Eiland zou kunnen mededeelen, tot dat ik het grootere 't welk my thans nog bezig houdt, geheel zal hebben afgehandeld; en brenge myne leezeren dus terftond een weinig Oostelyker aan de kust, op de plek waar ik daar na weder aanlandde: te St. Piétronaamentlyk, een klein gehucht tot de Parochie van Scicli behoorende. In deeze laatfte Stad hadden onze Siciliaanfche voerlieden, met Campiére's , draagkoetsje, berrie , muilezels en paarden, geduurende eene veertiendaagfche afweezcnheid op ons gewacht; wy lieten ze aan zee komen, en na dat er onze Gezondheidsbrieven en Pasfen door een foort van Garde-Cóte onderzocht waren, ons door hen eerst naar dat Scicli zelve, en toen naar Modica voeren. Er vertoonde zich meer industrie in den landbouw deezer ftreek, dan eenig ander gedeelte van Siciliën my tot nu toe had aangeweezen; alles tot de fchraalfte akkeren toe was met muuren afgeperkt. De omtrek boven dien van het plaatsje dat ik het eerste noemde, is verrukkend aangenaam door den bloeijenden wasdom, voor al door de meenigte fchoone populieren, die er in om hoog ryzen; gerst en vlasch beginnen zich IV. DEEL. L,  l6"2 LICATA, MODICA, AVOLA. hier thans ook te vertoonen. Het Stedeken zelve moet men zich wachten van binnen te treeden, zo men er een gunstig denkbeeld van wil blyven behouden; ik heb er byna geen enkel glas-venfter in kunnen ontdekken. In het gewaad der vrouwen ftraalt dezelfde luchtigheid door; en onbetaamelyker wyze van zich te rygen weet ik niet den Sexe ergens elders zoo algemeen te hebben zien opvolgen. Een fmalle kloove, beneden wel bebouwd en bewaterd, doch boven fteenachtig, en aan ons draagkoetsje fomwylen zoo gevaarlyk een voetpad overlaatende, dat het eer voor den fprong der Steenbokken dan voor het ftappen der muilezels berekend fcheen, brengt van daar naar Modica. Met een' brief voor een paar Edellieden, die aan elkander vermaagfchapt waren, in deeze Stad voorzien: wierden wy, omtrent gelyk te Castelvetrano, niet in het huis van één' deezer Heeren zeiven, maar in een ledig gebouw (het geweezen Jefuieter-Collegie), waar men thans de vreemdelingen legert, gehuisvest. Dan , indien het al mogelyk ware hier opgenomen te worden, zonder aan iemand aanbevolen te zyn, zou dit een' armen reiziger nog weinig baaten .want men moet het woord van ledig hier zoo letterlyk verftaan, dat alles: ftoelen,tafels, bedden , linnen en wat men verder noodig heeft uit het huis des geenen aan wien men kennis heeft, bekomen, hier heen dient gebracht te worden. De Kok  LICATA, MODICA, AVOLA, 163 van één' deezer Heerenkwam er ons avond-eeten toebereiden; en zy zeiven intusfchen, door eenige vrienden verzeld, een paar uuren met ons doorbrengen. Modica is de Hoofdftad van een Graaffchap van dien naam, 't welk zynen bezitter, den Hertog van Alba, een 40,000 Kroonen opbrengt. Men fchat het op 60,000 inwooners, en dc Stad alleen op 24,000. Zy is vry uitgeftrekt, cn hangt deels tegen een paar bergen met taamelyke ftylte aan, deels fchiet zy gelyk een Star haare takken in 5 verfchillende valleien. Men vindt er verfcheiden cffene ftraaten en goede gebouwen: doch aan glas wederom een verbaazend gebrek. Adel en andere bemiddelde lieden treft men er nog al in redely ken getale aan. De landbouw en de vee-teelt zyn aanmerkelyk in den omtrek; en de Ricotta of het ftremfel van melk in dit Graaffchap voor deszelfs vetheid en lekkerheid vermaard. In dekloove, langs welke ik te Modica gekomen was, had ik reeds hier en daar eenige Spelonken in de rots beginnen te ontdekken, die het geheele derde-deel van Siciliën, 't welk den naam van Val di Noto draagt, in ongelooffelyke hoeveelheid aanbiedt. Geen ftreek evenwel evenaart in dc zonderlinge verfchynfelen van dit foort die flingerende kloove, die eenige mylen van de laatstgenoemde Stad afgelegen, onder den naam der Vallei van Ispica bekend is. Zy ftrekt zich omtrent eene groote i myl in lengte, L 2  164 LICATA, MODICA, AVOLA* tegen eene breedte van flechts weinige roeden uit; de rots-muuren aan beide zyden zyn redeJyk ftyl, en 't is in deezen dat men verfcheiden verdiepingen boven elkander dergelyke openingen ontdekt: foromigen in eene onregelvormige gedaante, gelyk de fpeelingen der altyd afwisfelende natuur ze hebben uitgehold, andere in vierkante of langwerpige gaten, buiten twyffel het werk van menfchen, fchoon nimmer gelyk zy zich thans vertoonen, door dezelven uitgedolven. Buiten twyffel zyn deeze holen door hen die ze zich ter huisvesting toebereid hebben , onder den bodem gegraaven; en dezelfde aardbeeving misfchien , die hier den bodem van e'e'n gereeten en de klooven gekliefd heeft, heefc ook tevens deeze geheimen der Voorouders voor het oog der nakomelingen bloot gelegd. Ik ben in verfcheidene dier Spelonken binnen getreeden. De eerste juist aan den linkerhoek des ingangs in de Vallcië is vry diep, en bevat 3 reien van naast elkander geran'gfchikte Catacombes: zoo wel voor liggingen van dooden langs den bodem, als van gaten in den muur daar toe uitgehakt, op geen andere wyze als die ik reeds dikwyls befchreeven heb. Een andere Spelonk aan de overzyde draagt den naam der Apotheek ■• eene insgelyks taamelyk ruime holte die men ziet dat bewoond geweest is: gelyk er nog in eene kleinere boven dezelve, als mede in meer andere natuurlyke Grotten van het Dal, zich landslieden  LICATA, MODICA, AVOLA; 16*5 nestelen. Wat verder opwaards, en wederom aan de linker of oostelyke zyde wordt men gevoerd in het zoogenoemde Paleis, 't welk uit meerdere Spelonken faamgefteld is: doch in welken ik zoo veel Symmetrie, gemakken en communicatie der verfchillende vertrekken niet heb kunnen ontdekken, als fommige reizigers er in meenen aangetroffen te hebben. Onder in de -Valleië zyn duidelyke fpooren van begraafplaatsen na te gaan: doch van de meeste Spelonken zoude ik het zelfde niet durven bevestigen. Van alles faamgenomen is dit de Som, dat hier in vroege tyden een onderaardfche Stad wierdt aangelegd, en dat derzelver inwooners voor hunne dooden insgelyks onder den bodem graven hebben uitgehold. Er blyft intusfchen ten opzicht van het tydperk waarin 'dit alles gefchied zy, zoo wel als van het oogmerk en de uitvoering zeer veel raadfelachtigs overig. De route, langs welke men zich van daar naar Avola begeeft, en dan zoo goed als de Oostelyke kust van het Eiland bereikt heeft, is van eene zeer verfchillende vruchtbaarheid en aanbouw; ik trof onderweegs flechts een enkel plaatsje aan, zeer regelmaatig doorgefneeden; en moest Noto om meet dan ééne reden even ter linker zyde onbezocht laaten liggen. , De fchoonfte Olyfbosfchen die men zich verbeelden kan, bedekken tusfchen dit Noto en Avola den bodem, t 3  166" trCATA, MOOICA , AVOL*. Avola behoort den Hertog van Monteleone toe, denzelfden wiens Kasteel te Castel-vetrano ik reeds een paar nachten betrokken had. Men verzekerde my hier, dat hy in dit Koninkryk, in dat van Napels, in Spanje en in America famen wel vyftig verfchillende Landgoederen bezit, die hem omtrent eene Millioen Hollandsen aan inkomen'opbrengen. De Siciliaanfchen worden door een' Rentmeester, te Palermo woonachtig, beftuurd, onder welken wederom die geenen ftaan, die verplicht zyn op de plaatfen zeiven over het geen een dagelyks opzicht vereischt te waaken. Ook hier wierdt deeze post door den Secretaris waargenomen, die ons op een' aanbeveelingsbrief reeds lang te vooren aan hem afgezonden , in zyn huis ontving, en alles aanwees wat het plaatsje en deszelfs omtrek merkwaardigs bevattede. Zyne vrienden kwamen hier niet gelyk elders in Siciliën flechts de converfatie maaken, doch wierden mede aan de tafel genoodigd. Hy zeive was geen vreemdeling in de Noordelyke Landftreeken, cn fprak Verfcheiden taaien. Avola is één van des Hertogs geringde Goederen; de Stad heefc flechts den ouderdom eener Eeuw. Haare moeder lag een myl of drie verder op, ftyl tegen een' berg aan, en beftond ( gelyk wanneer men er een weinig by nadert, ligtelyk te ontdekken is) half uit gebouwen en half  ï. IC ATA , MODICA, AVOLA. I67 uit holtens in de rots gehouwen. Die geduchte aardbeeving van 1693, die het gantfche Val di Noto zoo deerlyk teisterde, heefc haar geheel verwoest; en federt is de dochter in de vlakte en nader by de Zee in haare plaats opgereezen; de huizen zyn er laag en flecht: doch de aanleg regelmaatig: van vier hoofdftraaten naamentlyk die tegen elkander over op eene vierkante Markt uitkomen; aan 't eind derzelven vertoont zich wederom een dergelyke plaats. De Parochiekerk is van geen flechten bouwaart. Zoude men zich wel kunnen verbeelden, dat voor eene bevolking van 7000 zielen de Parochiepriester hier 50 waereldlyke Priesters onder zich heeft; behaiven dat drie Mans- en één VrouwenKlooster nog een hoope andere Geestelyken influiten ? Ik behoef niet te doen opmerken , hoe weinig zulk een talryke Herder - fchaar tot den tydelyken welftand hunner kudde toebrengt; zy zyn intusfchen yverig in het Mis-lezen en in het afneemen van de Biecht; en rondom de ftoelen, in de Kerk daar toe afgezonderd, lagen voor een ieder wel een' paar dozynen vrouwtjes op den bodem, en wachteden tot het haare beurt zou worden zich van haare zonden te mogen ontlasten. Rondom de Stad ftaat al het gewas wederom in den uitneemendften bloei; men ziet er vanalle kanten de fchoonfte vruchtboomen : peeren, L 4  I0~8 LICATA, MODICA, AVOLA. perfiken, amandelen, olyven; de wynftok, de Carobenboom. Het vlasch ftond in de cerfle helft van April reeds op fchooven; de aardbezie begon reeds een fchotel van het Desfert te worden. Doch de omtrek van Avola bevat iets van meerder zeldfaamheid, en 't geen men in geheel Europa, behaiven hier, te vergeefs zou willen zoeken: ik meen het fuikerriet en zyne volkomene bewerking. Te vooren waren er wel een 18 5a/tnen gronds mede beteeld, en Siciliën kende deeze plant, eer ze in America op eene wreeder maar veel goedkooper wyze in ruimen overvloed wierdt aangekweekt; de andere Steden van het Eiland, die ze mede voorheen mochten zien wasfen , hebben ze federt vaarwel gezegd:- dc Hertog van Monteleone alleen heeft ze behouden, doch flechts van wegen den naam, en de 18 Salmen zyn nu tot twee enkele nedergedaald; de man die deezen akker van hem voor den tyd van vier jaaren gepacht heefc, voor de fom van één duizend en tien Kroonen 'sjaars, heeft reeds in het tweede jaar, ver van dit geld te kunnen opbrengen, met 500 Kroonen moeten onderfteund worden. Men plant het riet in February en fnydt het in December af. De molens en ovens liggen eene myl buiten de Stad naar eene geheel andere zyde als de akkers. Daar ik nimmer noch de gelegenheid gehad heb, noch ze ook wenfehen zoude te bekomen, om  LICATA, MODICA, AVOLA. ido de West-Indifche Suikermolens te bezichtigen, zal ik hier flechts in weinig regelen van de Avolafchen bericht geeven, die de kenners der anderen dan met dezelven vergelyken mogen! Een horizontaal waterrad brengt een' rechtopftaanden molenfteen in cirkelende bewceging; men legt het afgefneedene riet daar onder, en hy maalt het tot kaf. In deezen ftaat perst men er het fap onder verfcheiden kleine persjes uit, tot dat het omtrent een' emmer vocht oplevert. Vyftien zulke emmers worden als dan in een' grooten koperen bak by e'e'n gegooten; onder deezen is een oven, die en dóme toeloopt, en met Caroben- olyven- amandel- en ander hout geftookt wordt. Hier kookt het een uur of drie, terwyl men al het vuil telkens van boven verplicht is af te fcheppen, en daar het nergens toe gebruikt kan worden, weg te werpen. By de kooking in een' volgenden oven kan men met dit fchuim reeds iets verrichten: want de Coquinjes zyn hier de vrucht van. Na ccne derde kooking, doet men het nu reeds tot eenige Hevigheid gebrachte vocht in groote potten , in de form van lange fuikerbrooden; in een' koel-oven eerst eenigfints afgekoeld, keert men deeze potten dan om, en overdekt ze met eene laag aarde, die er na 14 dagen weder afgenomen, en vervolgens op nieuws wederom opgelegd wordt; de ftroop loopt naar beneden, en de goede fuiker L 5  I70 LICATA, MODICA, AVOLA. confolideert zich van boven. Met het kooken des fuikers houdt men zich omtrent vyf weeken in het jaar, dat is zoo lang het affnyden van het riet voortduurt, bezig. Beide lui leer en ftroop hadden een' zeer goeden fmaak. De Rum, die hier mede vervaardigd wordt, biedt flechts de reuk der Jamaïcafche op: doch de couleur verfchilt, gelyk ze op de tong meer aan Voorloop dan aan Rum herinnert; men vereerde ér my eene fles van, die het enge draagkoetsje tot bedwelmens toe in de reize naar Syracufen parfumeerde. Te Avola zelve diftilleert men ze: doch om zoo ver te kunnen komen , moet eerst op de molens het kaf nog eens onder de pers gezet, daarna met een weinig waters bevochtigd, en zoo tevens met het rebuut van voorige kookingen by herhaaling op het vuur gebracht worden.  SYRACUSEN. 171 SYRACUSEN* April 1792. Een goede achtermiddag draagens is de afftand tusfchen het nederige Avola en het eertyds trotfche, en nu nog veel meer dan Girgenti vervallene, verbasterde Syracufen; de vruchtbaarheid vertoont zich flechts in de buurt der beide Steden ; de middelftreek is weinig bebouwd. Men begint op deeze route den iEtna reeds duidelyk vóór zich te zien liggen: doch op zulk een' afftand heefc hy niets boven andere bergen treffends. Zeer veel voorafgezondene brieven bezorgden , dat er een vertrek in een middelmaatig Logement, eerst onlangs hier gevestigd, gereed was gemaakt; en dat een paar der Hceren, waar aan wy aanbevolen waren , ons aan de Poort met eene koets ftonden op te wachten, in welke wy uit de Lettica verzocht wierden te flappen: eene koets, die ons daarna by onze tochten in den omtrek der Stad nog meer ten dienste ftond: gelyk ik hier inzonderheid nietnalaaten kan de oplettenheden des Ridders Landolina , een' in de Oudheden en de hedendaagfche Staatsgesteldheid zynes Vaderlands ervaaren Edelman, die zich ook door eenige Schriften vermaard gemaakt heeft: het zelfde dat reeds door zoo  t-ji syraCtjssn; vee! voorige Reisbcfchryvers gefchied is, met erkentenis te gedenken. Het tegenwoordige Syracufen bcflaat alleen dat gedeelte der oude Stad, 't welk den naam van Ortygia droeg , dat is het Schiereiland tusfchen de beide havens: dé groote naamentlyk naar den Zuidelyken kant, een heerlyk fondachtig Ba^fin van i| myl middellyn, van eene overvloedige diepte voor de zwaarfte Schepen, en veilig voor alle Winden : hoe zeër het in- en uitzeilen door fommigen verhinderd wordt; —» en de kleine naar de Noordelykezyde, die behaiven voor Schepen van het allergeringfte flagi volkomën in onbruik geraakt is. Syracufen is fterk bevestigd. De eenigfte toegang van de landzyde wordt door vyf op elkander volgende Poorten, met Grachten, Bastions en andere verfchansfingen tusfchen beiden belemmerd. Aan de punt der Stad ligt vlak aan de groote haven een fteenen Fort, wiens gefchut den mond derzelve beftryken kan. Op deeze zelfde plek heeft Dionyfius, de zoo beruchte Tyran van Syracufen, wel eer zyn Paleis gehad. Thans bewaart men er omtrent ccn 300 gevangenen, en men vindt er de overblyffeleo eener oude Gothique zaal, waar het Parlement des Koninkryks wel eens gehouden is (a). Ir.tusfchen, zo men dee- (<0 Er ftaat hier ergens een Jupiters - Rulle, welke een Spaansch opfchrift placht te vertoonen. Kop en romp zyn echter van elkander afgezonderd.  syracusen. 17 j ze Vesting tegen een' aanval zou willen verdedigen, zou men ze eerst van wat meer Canon en eene wat fterkere bezetting moeten voordien. Er lag thans flechts een klein Regiment, en dat nog niet half voltallig: te fameh omtrent 300 man, die ver waren van eene helden-gedaante te vertegenwoordigen. De Stad is eng gebouwd en heeft weinig goede huizen. Slechts de fohoone plaats over den Dom pronkt met het niet lang geleeden opgebouwde Paleis eenes Edelmans; boven dien vindt men er flechts een paar rechte ftraaten van zeer middelmaatige breedte ; al het overige verdient niet meer dan den naam van fleeg. Men heefc bier ook een foort van Marine, waar de rytuigen naar de Italiaanfche en Siciliaanfche gewoonte eenige voetftappen op en neder touren: doch het is flechts een Kaai in de hoogte, zonder eenig draagchelyk gebouw, en naar de havenzyde met een' muur bebolwerkt, die de eigentlyke Kaai in de laagte, waar de Schepen tegen aan liggen, verbergt. Zeven Parochie-Kerken, even zoo veel Mans- en Vrouwen-Kloosters, brengen noch door hunnen voorgevel, noch door hunne inwendige verfraaijingen veel tot den luister van Syracufen by. De Jefuietcnkerk is ten opzicht der zuiverheid haarer ordonnantie, zoo wel wanneer men ze van buiten befchouwt als wanneer men er binnen treedt, onder allen de verkieslykfte: doch de tweede verdieping der Facade is niet voltooid.  174 S Y R A C U S E N« Van een' ouden Minerva-tempel heeft men de tegenwoordige Cathedraal-Kerk toebereid. Eenige gecaneleerde Colommen , met een Entablement ver van het perpendiculaire afgeweeken, vertoonen zich nog naar de ftraatzyde zoo wel als binnen in het gebouw, uit de zydemuuren, welke nieuw zyn en deeze pylaaren aan e'e'n verbinden, uitfteekende; van binnen heeft men ze met de witkwast overftreeken. De voorgevel , van eene zeer opgefchikte en overlaadene Architectuur, fteekt zeer tegen de ruwe eenvoudigheid deezer bejaarde Colommen af. Na de Segester- en Agrigenter-Tempcls bewonderd te hebben, is het niet wel mogelyk door dien van Syracufen overmaatig getroffen te worden. Doch dit gebouw wierdt my toevalligerwyze door eene andere omftandigheid , dan haare voorige beftemming, belangryk. Het had in een' zeer, geruimen tyd, tot merkelyk nadeel van verfcheiden veldvruchten, op het Eiland niet geregend; en de inwooners van meer dan e'e'ne Stad, begonnen reeds in Procesfién, een ieder tot zynen God, om een einde der verdervende droogte te roepen. Ste. Lucia, de/bekende befchcrmfter van Syracufen, ontving dan ook de hulde haarer in zak en asfche vernederde gunftelingen. Een optocht van zekerlyk de volle helft der mannelyke ingezetenen, van de geheele waereldlyke en Klooster-geestelykheid , van den militairen Commandant, van den Capiteno of  SYRACUSEÏÏ. 175 t Hoofd officier en de 6 Raadsheeren met de Ministers en Scadsbedienden (deeze laatften in een' rooden rok met goud galon), alle zonder onderfcheid met eene doornen kroon op het hoofd, en een' flrop om den hals, voor 't overige meest in hunne gewoone kleeding en twee aan twee naast elkandergaande", — deeze lange ftaatelykc optocht verzclde het beeld der Heilige , dat men eerst uit de Kerk was komen haaien , door de voornaamfte ftraaten der Stad, en bracht ze weder naar haaren zetel te rug. Een gedeelte des treins vooraf hebbende zien heentrekken, gelukte het my nog eene goede plaats in de reeds met aanfehouweren opgepakte Cathedraal-kerk in te neemen. Hier zag ik | meer dan ik my herinnere her ooit te vooren te hebben bygewoond, de dronkenfehap der Af- | godery. Nog lang eer de Procesfie de Kerk genaakte, beftormde het fchuim van het ge- I meen, niettegenftaande allen tegenftand en alle j vermaaningen der Kosteren, het Choir, waar het beeld moest nedergefteld worden, door yzer traliewerk van het overige des gebouws afgezonderd, om flechts van nader by hunne Godin te mogen vereeren. Na vry wat toevens gingen eindelyk de beide hoofddeuren open; en de leevensgroote, majestucufe, marmeren Statuë van Ste. Lucia, door onteibaare fchouderen op zwaare boomen gedraagen, tradt haaren Tempel binnen. Een drievoudige Jubeltoon wierdt  iy6 syracusen.' op dat oogenblik uit de volle borst der dicht gedrongene fchaar naar den hemel gezonden : met dat zelfde vuur, met die zelfde aanbidding, waarmede men hier over 18 of 20 Eeuwen het: Groot is de Minerva van Syracufen mag hebben opgeheven. Toen de draageren hunnen gewilligen last op het Altaar hadden nedergezet, beklom de Bislchop zelve van deeze Diocoefe den predikftoel: een man van jaaren, die my in 't begin van zyn voorftel eenige Apoftolifche zalving deed vermoeden: doch dat welhaast in eene platte taal, door de Gestes van het gemeenfte dagelykfche leven nog begrypelyker gemaakt, en in eene langdraadige uitwyding veranderde. Hy had deeze zelfde plechtigheid, zeide hy, nu reeds zoo dikwyls bygewoond, en de Statue der Heilige nu reeds zoo dikwyls van dezelfde plaats zien afneemen en er weder op te rug brengen: dan eens om het gevaar van aardbeevingen, dan weder om droogte, dan om regen, dan omeenig ander onheil van de Stad. te verwyderen: maar hy had evenwel nog niet kunnen bcfpeuren, dat ze ooit eenigen duurzaamen indruk op zyne kudde te rug liet; en hy vondt de Syracufaneren nog juist zoo bedorven, als ze hem waren voorgekomen toen hy zyn Herderampt aanvaardde; hy drong vervolgens met rede op betering des leevens, meer dan op uiterlyke vereering aan. Onder de drangredenen die hy om hen hier toe over te  gYUACUSEN. 1^7 haaien, bezigde, rekende hy vooral de geestelykc weldaaden die zy genooten. „ Gy had „ kunnen geboren worden dit waren byna 'smans eigen woorden, „ onder Heidenen, on„ der Turken, onder Ketters; gy had in En„ geland, in Holland kunnen geboren worden. „ Maar nu zyt gy Christenen, gy zytCatholieke „ Christenen, gy zytRoomsch Catholieke Christe>} nen | " — en dat toen de Hozannaas nog niet koud waren, die dat bevoorrecht volk zoo even voor een blok van marmer had uitgegalmd, en tot in de verwulffels van het gebouw waarin hy fprak had henen doen dringen. Leevendiger, dan door dit verachtelyke medelyden des Bisfchops mee den Godsdienstigen ftaat van myn Vaderland, •was het wel niet mogelyk my te doen gevoelen, dat ik een Proteftant, en een Nederlandsch Proteftant was. Ik heb my meermaalen over Reizigers door dit Eiland bedroefd, die het als eene zeer natuurlyke, zeer te verontfchuldigene zaak befchouwen , dat de Siciliaanen liever hunne hulp en hunne vertroosting zoeken by eene jonge beminnelyke vrouw, fömwylen met een fchoon kind in de armen , van welken men hun de Beelden voor oogen ftelt, en de Prenten in handen geeft, dan by een onzichtbaar Weezen, dat een' eerdienst in geest en in waarheid vordert. Te verontfchnldigen zyn zy zeker, de ongelukkigen! om dat een fchaar van Priesters, die door hunne eigene fchuld alleen zulke gro- IV. DEEL. M  178 s y n a C U S e N. ve dwaalingen blyven koesteren, hen van der jeugd af aan van het rechte pad leeren afzwerven : maar dat het vinnig geitel deezer Eilanders meer voor een' zinnelyken Godsdienst, voor tastbaare Goden en Godinnen zoude berekend zyn , dan voor den e'e'nigen God der Christenen , die zyne vercering met geen fchepfelen deelen wil: zal my niemand doen gelooven, ten zy hy eerst de voorbeelden van volkeren omverwerpe, die onder een even brandend Climaat, en met geen minder kookend bloed in de aderen, noch beelden, noch zinnelyke tekens van hulde gekend hebben. De verbeeldingskracht moge hen misfchien tot buitenfpoorige daaden van Devotie verlokken; zy mogen zich misfchien in Phantafiën, in verrukkingen toegeeven.- maar 'tzyn de opvoedingen het verkeerde onderricht alleen, die hen voor Heiligen van hout en (teen zullen neder doen vallen. De Siciliaanen fchynen daarenboven in het kiezen hunner Heiligen niet zeer beraaden te werk te zyn gegaan. St. Agatha heefc de Cataneeferen nimmer voor de verwoestingen des JEtna kunnen beveiligen; Maria de Mcsfineeferen nimmer voor de hevigheid der aardbeevingen; noch Rofalia de Palermitaanfche Echtgenooten voor de fchande van hun voorhoofd. En wat deeze Lucia betreft: ondankbaarer heeft nooit een dwingeland den wierook zyner flaaven by aanhoudenheid ingeademd, als zy den Syracufa-  SYBACUSEK. J.79 neren hunne aanbidding vergolden heefc; of ongefchikter was nooit een Middelaar om voor geliefkoosde volgelingen de vervulling hunner begeerten te verwerven. Waarom tog, indien St. Lucia maar het minfce in den Hemel vermag, of indien zy haare vereeraaren wil weldoen: waarom laat zy dan Syracufen van zynen ouden luister tot zulk eene diepte vervallen, dat Minerva zich fchaamen zoude met haare plaacsvervangfter in vergelyking gebracht te worden ? Waarom zyn de inwooneren dan , naar het getuigenis der veritandigften hunner medeburgers zeiven , een afzichtig , ellendig , vernederd volk? Waarom laat zy de fchurft dan in hun midden woeden mee onbedwingbaar geweld, en het ongedierte hen verflinden ? Waarom laat, zy de fchoonfte, de welgelegenfte van alle Kavenen daar fchepenloos kwynen, den handel en de neering van de ftraatcn de wyk neemen ? Waarom vliegt zy niet naar Napels, om daar door rustelooze poogingen het oog des Konings op Syracufen te trekken, te dringen op de herlecving van den voorigen bloei der vetlaatene ? —> Doch genoeg van haare en haarer gezellinnen onmacht; zoowel als van den Tempel waar zy nu haar zetel houdt (a). O) Tot haaren fchat behoort nog een bekende Amique Camoée met drie figuren ; zy wierdt my voor eene kleine vercering op myne kamers gebracht. M a  l8o SYRACtrSEN. Myne taak roept my tot de overige weinige gedenktekenen der Oudheid, die Ortygia nog influit. Dien openbaaren Waschbak, die voor de vermaarde Fontein van Arethufe gehouden wordt, kan men er nauwelyks onder rekenen; 't kan zyn dat hier wel eer de óorfprong van die fchoone heldere bron geweest zy, waarvan het den Syracufaneren tot zulk een voorrecht aangerekend wierdt het water te mogen drinken. Thans fchynt het er flechts e'e'ne der takken van te zyn: gelyk meer dergelyke opborrelingen zich hier en daar in de Stad doen verneemen, fchoon van verfchillende foorten van vocht, die famenuit e'e'ne wel voortkomen. Het water van deezen Waschbak heeft thans zelfs een'zwavelachtigen fmaak. Van den Dianen - Tempel (a) zoekt men in een gering burgerhuis twee flauwe overblyffels van Capiteelen op. Hunne onmaatige grootte en vooral hunne plaatfing zoo dicht by één, dat ze elkander van onderen beroerden, maakt hen flechts eenige oplettenheid waardig. Belangryker is in de Kerk van St. Filips een wel bewaarde Antiqne Put, welke verfcheiden voeten onder den grond zyn'aanvang neemt; wanneer een ruime breede wenteltrap, in het rond naar om laag loopt, met openingen door den muur des puts heen, gelyk men die in torens O 3 Deeze Godin was de eigelitlyke en oorfpronkelyke Befehcrmlter der Stad.  SYRACTJSF. N, IÓ'l gemeenlyk, des lichts wegen, naar buitenwaards vindt uitgehold. Men meent dat op deeze plaats een Tempel gedaan, en het water in deezen put tot aqua luflralis gediend hebbe. De vier andere gedeeltens der oude Stad droegen den naam van Acradinc, Tyche, Epipolè en Neapolis. De drie eerften ftrekten zich ten Noorden der Stad en kleine haven in eene taamelyk breede ftreek zoo langs de Zee als het gebergte; de laatfte meer Zuid-westelyk, en boven dc groote Haven uit. Acradine's merkwaardigfte gedenktekenen zyn de Catacombes en de Latomiën der Capucynen. De Catacombes, naar welke men onder eene Gothique Kerk, met eenige oude Christen-Grafmonumenten geftofteerd, naar om laag treedt, ftaan voor de volkomenften en regelmaaiigften die men aantreft te bock. Hoe ver zy zich hebben uitgebreid, kan men met geen nauwkeurigheid bepaalen: doch rechte en breede ftraaten, hoewel van geene aanmerkelyke hoogte, doorkruisfen elkander geftadig ; hier en daar met Rotondes in 't midden, en Sepulcraale kamertjes ter zyde. In deeze laatften, cn hier en daar ook op den bodem der gangen, vertoonen zich de meeste Begraafplaatfen of liggingen: die langwerpig vierkante afdeelingen naamentlyk, die juist een menfchelyk ligchaam influiten; in de kamertjes ziet men deeze gemeenlyk naast elkander in de breedte gerangfehikt; ter zyde in den M 3  l82 S Y R A c u s E N. muur zyn wederom bewaarplaatfen ingehakt voor ]yken vim allerlei grootte: zulke geringe zelfs, dat zo ze niet voor dieren gediend hebben, 'c geen my niet waarfchynlyk voorkomt, men er zekerlyk onvoldraagene vruchten aan de verrotting in heeft overgegeeven. Sommige kamertjes loopen dóór, andere ftaan op zich zeiven; men ontdekt in eenigen nog flauwe fpooren van fchilderwerk, ook wel van Griekfche Infcriptiën; hier en daar ook ftukken van gebeente. Er zyn grafkamers, waar een groot Sarcophage in 't midden ftaat, om het welk zich alle de overige liggingen veel laager en fmaller rondfehaaren. Zulke Sarcophages ftaan ook enkel in 't midden vaneen gangpad of eene Rotonde. Mccnigvuldig ziet men openingen van begraaffenisfen in de gedaante van den mond eenes ovens. Men befpeurtten duidelykftendewyze, op welke men de liggingen, na er den buit te hebben ingelegd, gewoon was te fluiten. Dit gefchiedde naamenclyk nimmer met een' fteen, dien men hier nergens aantreft, maar met eene dikke lage van kalk. Op enkele plaatfen zyn twee verdiepingen boven elkander; en door de zoldering plachten verfcheiden Spiraalen de verfche lucht in deeze Souterreinen neder te laaten : doch de meesten zyn door den tyd toegegaan. De Capucynen, wanneer men hun taamelyk uitvoerig Klooster op een' afftahd befchouwt, fchynen van het voorrecht, 't welk de andere  SYRACUSEN. 183 - gebouwen deezer Orde fchier zonder uitzondering bezitten, te Syracufen beroofd te zyn: ik meen een' aangenaamen tuin: doch wanneer men nadert, ziet men op het alleronverwachtst in het midden der rotfen, die achter het gebouw zich flechts een weinig verheffen, ftyle afgronden van omtrent een'voet of 60 diepte; en in deeze laagte daalen de Monniken uit hun Klooster neder om in 't midden hunner Oranje- en allerlei ander foort van vruchtboomen , die in verfchillende verdeelingen, door ftcenklompen van elkander afgezonderd, gefplitst zyn, te wandelen. Dit zyn die Latomiën, of fteenbreuken der Ouden, waar zy in honderderlei verfcheidene richtingen in den rotiteen inhieuwen, om er de blokken die zy in de buurt tot Tempelen, Theaters, Muuren en zoo veel andere gebruiken behoefden, van af te fcheiden. De buitenfte omtrek deezes afgronds is zeer onrcgelmaatig en hoekig, met groote naar binnen gaande punten. Om laag ziet men boogen en poorten, insgelyks in den leevenden fteen gehakt en door pylaaren onderfteund, om ze voor het. inftorten te behoeden. Men ziet er onder anderen het beginfel eener dergelyke uithakking gelyk in het oor van Dionyftus in de Latomiën van Neapolis, waarvan ik zoo even zal moeten fpreeken, doch diè men niet vervolgd heeft. Het gezicht uit de hoogte in deeze tuinen is boven alle befchryving Romanescq; de ruwe in alle vormen geM 4  184 SYRACUSEN. hakte fteen, die de fcherpe lucht nog daarenboven geweldig heeft aangevrcctcn, eenige planten aan alle kanten daar tegen op gewasfchen, en de geboomtens om laag doen het oog op eene vreemde en flechts zeldfaam zich herhaalende wyze aan. Wanneer men in den tuin nederdaalt, ziet men wel de ysfelyke (taande en omvergevallene fteen-masfen meer van naby; hier en daar ook ringen in de zei ven, die doen vermoeden dat men er zich tot gevankenisfen van bediend heeft; in fommige gedeeltens ook Sepulcraale kamers: doch het geheele vormt niet die Grotescque uitwerking als wanneer men uit de hoogte er in ncderziet-. Niet ver van het Klooster der Capucynen ftaat dat eener andere bedel-orde, waar men in eene op zich zelve (taande Rotonde, uitwendig van wat al te vercierde Architectuur, en flechts onder den grond toegankelyk, het graf en eene liggende Statuë van St. Lucia, en deeze niet flecht gebeeldhouwd, vertoont-, in de Kerk ziet men eene Schildery, welke dc ncderlaating deezer Martelaares in het graf vertegenwoordigt .het zelfde ftuk dat in de Pieterskerk tc Romen in Mofaicq bewonderd wordt. Ik maak hier van flechts in 't voorbygaan gewag, fchoon niet tot de overblyffelen van het oude Syracufen behoorende, om dat de zelfde (treek die ik uit dat gezichtspunt bezig ben na te gaan, ook dit Klooster in zich fluit. Meer  SYRACUSBK. 185 onmiddelyk tot myn oogmerk kan een klein onaardsch gebouw, 't welk men in een veld van Acradine aantreft, verftrekken. Het is eigentlyk maar het ftukske eenes gebouws, want de bodem bedekt er nog een aanmerkelyk gedee-ite van. Of het te vooren tot een bad dan tot iets anders gediend hebbe, fchynt niet volkomen zeker. Al wat men er thans van doorwandelen kan, is een laage gang, in 3 verdeelingen gefplitst; aan 2 derzelven ontdekt men verwulffels van gewoonen fteen; de middelfte daar en boven van binnen tegen dien fteen aan met zwaare vierkante tegels belegd, en hier wederom onder met eene voering van in één fluitende Tulusfcn van gewoone bak-aarde. Een paar verwuifde zydekamcrtjcs hebben met deeze Gailery gemeenfchap. Acradine is nog voor een gedeelte, in plaats der woongebouwen die het te vooren opleverde , met akkeren overdekt : doch Tyche en Epipole (de Geluksftad en de Bovenftad) bieden niets dan een' enkel rotsachtigen bodem aan : de trcurigfte fteenklompen, zonder eenige gedaante dan die de fcherpe bytende lucht deezer ftreeken er by toeval aan heeft medegedeeld. Geen fteen, behaiven het weinige waar van ik zoo aanftonds fpreeken zal, is hier van de oude heerlykheid op denanderen blyvenftaan. Heteerfte wat zich vertoont , wanneer men in Tyche den voet gezet heeft, zyn eenige Scpuicraale M S  iStf SYRACÜSEM. Grotten en Kamers, van buiten tegen de rots aan zichtbaar, voorts onregelmaatig en door él-* kander loopende. Een paar derzelven leveren nog duidelyke fpooren op eener even eens in den fteen gehakte Dorifche Fapade. Op den bodem deezer geweezene Stad zyn voor 't overige van afftand tot afftand overblyflélen van graven, van wegen en ftraaten, en iets fomwylen dat naar de Fundamenten van wooningen zweemt, te befpeuren. Men ryst allengskens, tot dat men eindelyk op het hoogfte van Epipole, de rots die de Vesting Labdalum droeg, gekomen is: de Noordwestelykfte punt van den gantfehen driehoek in welken Syracufen zich infloot; onderweegs vindt men vry aanmerkelyke Restes des Stads-buiten-muurs naar de landzyde: want oostelyk , gelyk ik reeds heb aangetekend, fpoelde de zee geduurende eene geheele lengte cr tegen aan, en wat aldaar van muurwerk geftaan heeft, is lang vernietigd. Deeze muur was uit zwaare vierkante fteenen, fommigen derzelven naar binnenwaards als een diamant gefleepen, faamgefteld; van tyd tot tyd houden Rukken dwarsmuur het gewicht des grootereh tegen; de openingen der oude poorten verraaden zich ook nog daar ze geplaatst geweest zyn. Deeze fluit zich ten laatften aan de Vesting , die ik zoo even genoemd heb, vast. Dit Labdalum is het beste en zoo goed als het eenigfte verfebansfings-ftuk van fteen, ten minften in zulk eene volkomen-  SYltACUSEW. 187 heid, 't welk ons uit de Antiquiteit is over gebleeven O): een langwerpig vierkant, met eene gracht omringd, met gaten in den muur voor het fpel der krygsmachienen, met een paar uitfteekende rondachtige Bastions of torens, en met ruime onderaardfche gangen; deeze laatften zyn wel voor een gedeelte ingeftort, doch evenwel op fommige plekken ten duidelykften zichtbaar, zoo wel als de trappen, langs welken men er in nederdaalt, 't Is echter niet in, maar buiten de Vestingsmuuren, dat men dezelven ontdekt. Deeze gangen vereenigden Labdalum met eene andere nabygelegene fterkte, op eene gelyke wyze als de voorige ingericht, doch minder geconferveerd: zoo dat het fchynt dat de Krygslieden elkaar uit de ééne » in de andere door deeze gangen onder den bodem hebben kunnen byftaan. Vier Ruiters konden met hunne opgerichte lansfen door dezelven (zoo verheven waren zy aangelegd) te paard naast elkander ryden. 't Was van deeze zyde dat Marcellus Syracufen belegerde ; zyne heiren lagen achter deeze rots; en toen de verdedigers het niet langer uit konden houden, kwam hy met zyne benden het eerst in Labdalum binnen, en weende zelve over het toekomende noodlot der waereldftad die het hem ge- (a) In het derde Deel van den Hr. Bartels vindt men er de tekening van; zoo wel als by den Hr. Munter.  IS8 SYRACUSEN. lukt was aan het juk van Romen te onderwerpen, en die hy van hier in haar geheel overzien kon. Toen in der daad rolde zyn oog over duizende Paleizen, Tempels en andere merkmaalen van welvaarten pracht, en over de wooningen van tallooze ingezetenen ; thans opent het zich flechts van deeze hoogte om over lange velden van verwoesting heen te fchouwen, met eene kleine Stad, het tegenwoordige Syracufen, ten gezichtseinder. Het veelomvangende evenwel van deeze plaatfing, wanneer men de herdenking van het voorige van zich los kan fcheuren, heeft iets belangryks. Over de Stad en haare beide havens heen vervolgt men de Siciliaanfche kust tot Cap Pasfaro toe. Aan de overzyde van den wyden zeeplas ryzen de Calabreesfche bergen. Noordwaards fluit men tegen den ^Etna, en tegen Catania met haare Golf aan deszelfs voeten. Veel ligter nog onderfcheidt men Augusta, en eene nog nader by Syracufen in zee hervoorraagende landtong. De Hyblasifche bergen eindelyk maaken binnenwaards in het Eiland de groote borstweering van het tooneel, dat zich van Labdalum naar alle kanten uitftrekt. JS'eapolis, het gedeelte der oude Stad, 't welk tegenwoordig nog met vruchtbaare akkervelden en ryke boomgaarden overdekt is,«vertoont byna zoo dra men er is binnen getreeden, de ruïnen van een oud Amphitheater, en daarna van  SYRACUSEN. I?p een Theater. Het eerde beduidde weinig, voor zoo ver zynen omvang betreft. De bodem is nog fchier even laag als te vooren gebleeven: want men befpeurt nog hier en daar de onderfte Gradynen of zitplaatfen: doch de geheele bovenfte helft van het Amphitheater is verdweenen, en de Kampplaats in 't midden bezaaid. Men, heeft de Gradynen uit de rots zelve gehouwen, en er dan met een foort van onregelmaatigen klinker over heen gemetfeld. Eenige Corridors van onderen, uit welken men de zitplaatfen bereikte, kunnen, nog voor een gedeelte begaan worden ; andere wederom zyn ingeftort. Dit Amphitheater is een werk der Romeinen ; het Theater daar en tegen van Griekfchen arbeid, en dus aanmerkelyk ouder: gelyk het tevens het andere in grootte ver overtreft. Zo een platte fteen op eenen der bovende zitbanken niet van elders gebracht is, of zo het Griekfche opfchrift daarop ingefneeden , 't geen minder waarfchynlyk voorkomt, niet eene laatere hand tot graveerder heeft, zoo moet de Koningin Philistis voor Stichteresfe van deezen openen Schouwburg gehouden worden. Ook hier is alles uit de rots gehakt, en daar de rots ontbrak, heeft men dat ledige vak zoodanig met denzelfden deen en met kalk weeten aan te vullen , dat men het onderfcheid nauwelyks befpeurt. De Scena of het eigentlyke tooneel ontbreekt volkomen. En de plaats, welke de Ou.-  IJO S V R A c u s a K. den gewoon waren in hunne Theateren het Orchester te noemen, wordt thans door een' Watermolen vervangen: doch van de in 't halfrond opgaande zitplaatfen der aanfchouweren vindt men hier nog de voortreffelykfte overblyffelen ; en men zet zich met genoegen hier en daar op die breede Gradynen neder, op welken de nog door Marcellus niet bedwongene Syracufaneren hunne Theatraale voorftellingen of hunne'Volksvergaderingen bywoonden, het aangezicht naar de bron hunner Zeemacht en hunnes voorfpoeds, hunne uitmuntende haven gekeerd. Dit gedenkteken der Oudheid zou zich nog veel volkomener vertoonen, indien men het niet tot andere behoeftens van eene meenigte fteenen beroofd had. Vlak by het zelve heefc men nieuwe waterleidingen aangelegd, gelyk in eene Spelonk de Canaalen eener oude waterleiding, welke zich ver heeft uitgeftrekt, eindigen. Eenige voetftappen van hier begint de Via Sepuhralis: een korte flingerende weg met Grafkamertjes aan beide zyden, en wederom een andere weg,, die uit den voorigen ontfpringt, en op dezelfde wyze gezoomd. Zy zyn in geen zeer hoogen rotfen-muur aan beide kanten gehouwen, en hebben buicen twyffel ieder aan eene Familie toegekomen, 't Was in ea Sepulcrorum frequentia of onder die talryke Graven, by het Theater, dat Cicero, volgens zyn eigen getuigenis, de reeds vergeetene bewaarplaats  S Y R A C O S E N. 191 der asfche van Archimedes op nieuws weder uitvond:. Misfchien zal het myne Leezeren ten laatften verdrieten, wanneer ik hen zoo dikwyls over de wooningen der dooden onderhouder doch men moet afzien van Siciliën , inzonderheid van den Val di Noto met eenige waarheid te willen affchetfen, of men moet deeze fombere ftof geduurig weder opvatten. *t Is fchier als of een Reiziger hier ieder oogenblik gedwongen wordt aan de millioenen weezens terug te denken , die wel eer dit bloeijend Eiland bevattede, en tevens uit de bewaarplaats van hun ftof den ondergang van Siciliëns grootheid geduurig als in een zinnebeeld voor zich afgetekend te1 vinden. In deezen omtrek bezichtigt men ook vooral de Latomiën: een'Winkelhaak vanhooge, perpendiculaire, eenige zelfs op eene voor over hpllende wyze gehakte rotsfteenen ; de muur, naar de zyde der haven gekeerd, heeft niets dat hem belangryk maake : doch de Noordelyke biedt twee ten uiterften merkwaardige Grotten aan: fchoon geheel het werk van menfehenhanden. Die in den hoek is het vermaarde Oor van Dionyfius. De gedaante haarer opening naar buiten heeft eenige overeenkomst met het oor eenes muilezels; de hoogte omtrent van een dertig voet. In dezelfde evenredigheid als haaren mond, loopt ook de gantfche Grotte als een flauwe S in eene taamelyke diepte voort; van boven is langs de puntige zoldering een  If)2 SY/RA CU SEN. Canaal gehakt van een' voet aan breedte. De muuren zyn voor het grootfte gedeelte glad ; alleenlyk vindt men tegen het eind aan beide zyden nog een paar ondiepe Grotten ingehouwen , en hier en daar treft men ringen in den muur aan, op ongelyken afftand van den bodem, door welken men touwen of ketenen door kart haaien. Het Oor loopt, daar men eindelyk ftuit, niet fpits, maar met een' platten muur van een" voet of 12 breedte en met 2 rechte hoeken toe. De bodem verzekert men dat oorfpronkelyk laager dan tegenwoordig in deeze Grotte geweest zy. Eer men in dezelve binnentreedt, ontdekt men aan de rechterzyde des ingangs geheel om hoog een foort van open kamertje, in welk omtrent één mensch tegelyk zyn verblyf kan houden , doch dat geen gemeenfchap met de Grotte zelve noch met iets anders heeft. Ysfelyke afgevallen klompen rots, die door aardbeevingcn of door den loop der Eeuwen van het overige gefcheiden zyn, en vóór de Grotte op den bodem liggen, vertoonen eene trap, in den fteen gehakt, die misfchien weleer wel naar dit kamertje heenvoerde. De traditie zegt, dat de Tyran van Syracufen , naar wien de fpelonk genoemd wordt, zich hier verborg, omde geheimfte gefprekken der ongelukkigen die hy in het Oor had laaten opfiuiten, te beluisteren , of om zich in hunne zuchten cn hun gekerm , waarvan hem dc flauwfte toon niet ont-  SYKACUSEN. I93 gaan kon, te verlustigen. Buiten twyffel is de weerklank in de gantfche Grotte zoo fterk, dat het zachtfte geluid, het geritfel van een ftukje papier, er van het ééne einde tot het andere in gehoord wordt, en dat een fnaphaanfchoot er aan het gerol des donders in gelyk is; ook ftrekt zich dit geluid, gelyk allen die zich in het kamertje hebben op laaten heisfen, eenpaarig getuigen, ook buiten den mond van het Oor tot in deeze afzondering uit. Doch of nu Dionyfius 't zy om het wreede vermaak waarvan ik gefproken heb te genieten , 't zy om nieuwe misdaaden aan zyne zich zeiven verraadende gevangenen te kunnen aanwryven, zich zoo ver van zyn Paleis vcrwyderd hebbe, en hier Verveelende uuren zy komen doorbrengen: is te zeer van bewys ontbloot, zelfs niet waarfcbynelyk genoeg'om er geloof aan te kunnen hechten. Dat hy in de Latomiën van Syracufen onderdaanen, van welken hy zich eenig gevaar voor zyne Kroon voorfpelde, hebbe doen inkerkeren, weet men zeker; en de ringen op allerlei hoogte ftaaven in deeze Grotte flechts met af te veel grond het vermoeden, dat men er verfcheidenen hier aan den muur heeft vastgeklonken, of aan handen of armen laaten ophangen. Misfchien is het bewuste kamertje wel een afzonderlyke bewaarplaats geweest. Maar hoe komt nu het Oor aan dé regelmaatige gedaante die ik te vooren heb opgegeeven ? De geleerde IV. DEEL. N  I4 8YRACUSEH. Syracufer, in den aanvang van dit Artikel door my genoemd , en verfcheiden anderen met hem, zyn van gedachten, dat deeze vorm er by het uithakken des fteens alleen aan gegeeven zy om de rots voor het inftorten te behoeden; en zy gronden hun gevoelen op andere uithouwingen in dezelfde gedaante van een' Griekfchen a met een' fcherpen hoek van boven, zoo in deLatomië der Capucynen als elders. Doch wie zal tog tot het enkele oogmerk van fteen te breeken, die groote, byna had ik gezegd die beeldhouwers regelmaatigheid, en die gladheid van muuren in acht neemen ? Is er iets dergelyks , al hebbe men die voor de veiligfte wyze van eene fteen-breuk voort te zetten gehouden, in de anderen van het zelfde foort te befpeuren? Enkele hakken in den muur die den weerklank niet verhinderden, kunnen hier het tegendeel niet bewyzen. Ook niet om dezelfde reden de beide Grotten tegen het einde van het Oor, daar deeze boven dien van eene laater hand kunnen zyn. Zonder een meer bepaald oogmerk fchynt my de fpelonk op deeze wyze niet tot zulk eene diepte en met zulk eene Symmetrie te zyn toebereid. En daar ze tog tot eene gevankenis gebezigd is, zoude het dan ook te onbarmhartig zyn te vermoeden , dat men eene in dien vorm aangevangeue Latomië, 't zy volgens Acouftifche regelen, 't zy om dat men den beginnenden klank by toeval ontdekte,  SYRACUSEN. 195 in deezer voege hebbe voortgezet, om het gefchreeuw der ongelukkiger! die men er in folterde , voor hun zeiven en hunne medegevangenen affchuwelyker te doen worden ? Van eene geheel andere natuur is de Grotte daarnevens aan. Voor den letterkundigen minder belangryk dan de voorige, zal zy een' beminnaar van treffende in 't oog loopende voorwerpen misfchien nog meerder behaagen. Uitgeftrekt van omvang, onregelmaatig , grotescq, met twee openingen van verfchillende grootte, die naar poorten gelykenen, voorzien, en een zwaar ftuk rots tusfchen beiden: heeft zy nog daar en boven hangende en ftaande heele en halve blokken rots van vierkante gedaante, en andere afgekliefde masfen fteen in het midden. Er was, toen ik my hier bevond, een meenigte waters in deeze Grotte faamgevloeid; zoo dat de Lynbaan, waar toe zy gewoonlyk dient , zich thans naar buiten verplaatst bevondt. Voor 't overige ziet men in 't midden der groote vlakte vóór de beide Spelonken een* ftylenvan alle kanten afgevreetenen pylaar met de ruïnen van een Kasteel uit de middeleeuw: zekerlyk heefc hy wel eer met de overige rotfen faamgehangen. Aan de overzyde befpeurt men een klein wel geconferveerd Water - Refervoir ; en boven het Oor en verder loopen twee Canaalen voor waterleidingen. Deeze zyn de voornaamfte merkwaardigheden N 2  195 SYRACUSEN. en gedenktekenen van het oude Syracufen : eene Stad van anderhalf millioenen inwooners. Het nieuwe gaat in aantal dat van Girgenti niet ver te boven, dat is weinig meer dan een 18000 zielen. Hunne armoede, hunne ellendige gedaante, hun gebrek aan handel en induftrie , overtreft nog dat der burgeren van de zoo evengenoemde Stad. In de heerlyke haven, tot den Italiaanfchen en Levantfchen handel zoo uitneemend gefchikt, lag een enkel Schip om houtskoolen te haaien. Oly en Muscaatwyn zyn anders de voornaamfte voortbrengfelen die in den omtrek gewonnen worden, en die men te Syracufen infcheept. De Muscaatwyn , gelyk ieder weet, is vermaard-, een 6000 Salmen worden er jaarlyks, zoo ik meen, van verzonden: doch ik heb een' rooden en niet zoeten wyn hier geproefd, die ik den anderen ver zoude voortrekken, en boven welken ik niet weet ooit iets aangenaamers en vineufers gedronken te hebben. Weinige Waaren vindt men hier veil; cn diezelfde fchaarsheid van fommige leevensmiddelen die ik reeds te Girgenti heb opgemerkt, by voorbeeld der Appelcinaas, die de dagelyks aanlandende Maltheefer Speronare's er in meenigte zouden kunnen overbrengen, laat zich ook te Syracufen gevoelen. De weinige oplettenheid van het Gouvernement op de welvaart deezer Stad is uit hondert bewyzen op te maaken. De gefchiedenis der Lantaarn voor de Schepen, die de haven  SYRACUSEN, 197 komen binnen zeilen, is reeds door voorige Reizigers geboekt. Er was door een' fterken wind fiechts een kleinigheid van aan ftuk geraakt, 't welk met weinig Kroonen herfteld kon worden. De Stads-regeering, die niets op haar zelve neemen mag, en over alles naar Paiermo moet fchryven, gaf kennis van de fchade en verzocht om de herftelling, die noodwendig vooraf moest gaan, eer men zich van deeze Vuurbaak weder ter verlichting der haven bedienen konde. De Onderkoning fchreef naar Napels. Het duurde maanden eer van hier een beflisfend antwoord terug kwam, en intusfehen verbryzelde by gebrek van licht, of op een verkeerd fignaal afzeilende, een Deensch Schip, 't welk van dit geval onkundig was, op de klippen. Met de Brief-post is het het geheele Koninkryk door, en dus ook hier, ellendig gefteld. Behaiven dat de binnenlandfche Correfpondentie door allerlei belemmeringen en verkeerde fchikkingen onbegrypelyk vertraagd wordt, zoo dat er fchier weeken voorby gaan, eer men uit een paar van elkander wat afgelegene Steden zich onderling een' brief kan toezenden en er antwoord op bekomen : zoo is de post naar Napels, die ik reeds gezegd heb dat flechts eens in de week vertrekt, op deeze wyze aangelegd, dat de brieven der Westelyke en Zuidelyke gedeeltens van het Eiland, die derwaards beftemd zyn * eerst te Palermo; die van de Oostelyke gedeeltens  1^8 SYRACUSZ ir. terftond op Mesfina verzonden worden. Maar •wie zal zich nu by mogelykheid kunnen gaan vóórftellen, dat alie deeze brieven juist te Mesfina eenige uuren aankomen, na dat de Male de Zee-engte overgeftoken, en naar de Hoofdftad des Ryks vervorderd is: en dus dat zy zes volle dagen daar nutteloos blyven liggen ? Dat men echter zoo dwaas niet is om zonder oogmerk eene zulke fchikking te verordenen of te laaten voortduuren, zal men met my gereedelyk willen aanneemen. Te vergeefsch hebben de Magiftraat, de Bisfchop en aanzienlyke particulieren van Syracufen voorftellingen te Napels laaten doen, om eenige verandering daar in te bekomen. Men heeft hun geantwoord, dat indien zy hunne brieven vroeger te Mesfina wilden bezorgd hebben, zy flechts op hunne kosten een' Courier hadden aan te leggen. Zes Raadsheeren bezorgen hier het burgerlyke, en de in Siciliën gewoone Rechters het Judicieele Departement. De rechtsgedingen der ingezetenen moeten noodwendig eerst de beide Stads-inftantiën door, eer zy voor het Hof van Siciliën kunnen gebracht worden. De partyën hebben de macht om tegen een' Rechter uitzonderingen te maaken ; en in dit geval wordt er uit de Hoofdftad tot zulk eene byzondere handeling een ander in de plaats benoemd. Dezelfde traage voortgang der Procesfen , van welke ik te Palermo reeds melding gemaakt heb, ontdekt zich ook hier; en al be-  SYUACUSEK. 199 kent iemand eene fchuld, moet de Crediteur nog dikwyls twee volle jaaren naar zyn geld wachten. In 't Crimineele wordt alles, wanneer men zich niet op het Hof beroept, te Syracufen zelve voltooid: doch men begrypt wel, dat dit beroepen niet ligtelyk wordt nagelaaten. De Crimineele Rechter is de man op wien het lyfftraffelyke volkomen neerkomt. De Capitano geeft er flechts door de ondertekening der Vonnisfen den form aan. Een vastgeftelde Avocata de' poveri, of verdediger der gevangenen , ontbreekt in deeze Stad: die menschlievende be* diening wordt echter beurtelings door de overige Advocaaten waargenomen. Daar de Capitano voor een jaar het zichtbaar hoofd der Stad is, moet men zich niet verwonderen, dat in een Land waar de Chicane zich in alles inmengt, zyne macht en die des Militairen Commandants dikwyls met elkander in ftryd geraaken. Het inkomen des Bisfchops haalt het hier op verre na niet by dat des Praelaats van Girgenti. In een Seminarium naast den Dom worden, gelyk in alle Diocoefen, de Jongelingen, die zich aan den dienst der Altaaren toewyden (een paar hondertin getale), in de allernoodzaakelykfte weetenfchappen, tot hunnen ftand betrekkelyk, onderricht. Men heeft hier eene niet onaardige zaal voor het begin eener Boekverzameling aangelegd , die reeds taamelyk geftoffeerd is 1 in een vóórvertrek ziet men een paar, Tafelbladen, N 4  20O SYRACUSEN. het ééne met allerlei foorten van piétra dural die het Eiland oplevert, het andere met dcrgelyk een Dambord van allerlei Marmor-aarten belegd. Een Griekfche hier gevondene Infcriptie vertoont zich van buiten, en om laag , vlak by dit gebouw, een oud Sarcophage en een groot Vaas van gebakken aarde. Een ander Seminarium bevat in deeze Stad nog een 150 grootere Jongelingen, doch dien omtrent het zelfde geleerd wordt; een derde eindelyk onder den naam der Studii pubhei is meer waereldlyk, en voor de Taaien, Rhetorica, Philofophie, Matheus, ook wat Rechten en Medicynen beftemd. Er is in deeze buurt nog een voorwerp van merkwaardigheid ,'tgeen de meeste Reizigers niet verzuimen te bezichtigen: ik meen het Papyrusgewas langs de zoomen des Cyana-ftrooms: de eenigfte plaats in Siciliën en Europa, den één' of anderen Bothanifchen tuin misfchien uitgezonderd, waar zy groeit. De groote haven dwars overkruist hebbende, wordt men in den Anapus" geroeid: een riviertje, 't welk in Holland voor niet veel meer dan eene breede floot zou doorgaan. In deeze giet zich , gelyk ik toen gekeerd was, aan de linkerzyde de Cyana uit : nog fmaller dan de voorige ftroom, en beiden hoog van oevers, zoo dat men er niet zeer ver op van zich afkan zien, ook rykelyk met gewoon riet aan de kanten bewasfen. Men laat ze vervuilen, daar zy anderfints ter bevochti-  SY-RACTJSEK. 201 ging der aangrenzende Landeryën ligtelyk konden bekwaam, en de Anapus nog daarenboven vaarbaar gemaakt worden. De oorfprong des laatften is eerst diep landwaards in te zoeken: doch de Cyana is men binnen een uur ten einde gevaarcn. Ik ontmoette er een visfchersfchuitje of drie op, waarvan de eigenaars op eene treurige wyze hun werk verrichteden. In ieder ligt by afwisfeling een man, met een' fchanslooper boven 't hoofd over den rand van het fchuitje, en zoo laag als mogelyk is by het water, om zoo dra hy een' visch in het net ziet fchieten, het zelve op te haaien. Wanneer men nu dit ftroomtje een weinig is opgevaaren, begint zich de Papyrus-plant te vertoonen : een groen omtrent' driekantig riet , van welk er uit ééne knots verfcheidene halmen ontfpringen; zy bereiken eene taamelyke hoogte, fommigen wel van agt of negen voet , en eindigen zich in eene groote losfe kwast: om welke reden de landlieden de geheele plant fomwylen Perucca of de Pruik heeten. Van binnen ziet men niets dan witte en zeer dicht op elkaar gedrongene vezels. Het is den Ridder Landolina gelukt, na alles wat ons van de Ouden over de vervaardiging des Papiers uit dit riet is nagelaaten, te hebben overdacht, en na veele vcrgeeffche proeven , eindelyk indien al niet volkomen op dezelfde toebereiding, ten minften op eene foortgelyke te geraaken. In witheid en in goedkoopheid (indien het naamentlyk gemanufactureerd N 5  2Ó3 SYRACUSEN. moest worden) kan Jfct zekerlyk wel niet by ons gewoone fchryfpapier haaien : doch men kan er ten minften op eene zeer gemakkelyke en duidelyke wyze letteren op nederbrengen ; en het is waarfchynlyk nog voor vervoikoming vatbaar. Het gefchilde riet wordt volgens deeze bewerking in fmalle lange reepen gefneeden; en van die reepen zoo veel men wil naast elkander, en andere in dezelfde evenredigheid er weder dwars over heen gelegd. In deeze ligging perst men ze; en het natuurlyke lym dat de plant in zich opfluit, voegt alles daarna, niet meer van één te fcheiden, aan elkander; het vereischt dan om befchreeven te kunnen worden flechts een weinig polysfing. Ook de oorfprong der Cyana verdient eenige opmerking. Even eer men tot dezelve genaakt, giet een ander klein beekje zyne wateren in deeze riviere; en die plek van vereeniging noemt inen de beide armen: om dat de Fabel zegt, dat de Nymph, die haaren naam aan den droom gegeeven heeft, hier Pluto tegen wilde houden, toen hy met de gefchaakte Proferpina zoo zoo den afgrond zou indringen. De gedaante-verwisfelingineene rivier was de draf haarer onbezonnenheid. Ter zei ver plaatfe daar nu de oorfprong is, daalde de God met zyne Bruid in het onderaardfche Koninkryk, dat hem te beurt gevallen was, neder. Men ziet hier eene fchoone ronde Kom van een water zoo uitnecmend helder, dat men  SYRACUSEN. 203 tot op den bodem toe, dat is 2 2 voeten diep, het minfte plantje cn iederen visch onderfcheiden kan. Men vindt er wel flechts een enkel foort van visfchen, de Cefalen, blauw en iets grooter dan eene Vorel: doch zy fpeelen er door één in grooten getale. Deeze Kom, of de bron der Cyana, behoudt altyd dezelfde klaarheid, flechts een' dag of twee na het vallen van zwaare ftortregens uitgezonderd. M en verwydert zich op den weg van Syracufen naar Augusta zelden ver van het ftrand, en de bodem is fteenachtig en onvruchtbaar. De afftand der beide Steden kan zeer verkort worden, wanneer men de Golf der laatfte, die Noordwaards van de ver in Zee uitfteekende Landtong, waarop Augusta gebouwd is, in eene zeilfchuit doorfnydt: doch een onftuimige Zee deed my den weg te Land boven deezen kleinen Zeetocht verkiezen, en hoe zeer de omweg wegens een riviertje , dat men ver van deszelfs mond moet overzetten, aanmerkelyk is, wordt dit evenwel door eene der rykfte cn heer- AUGUSTA» April 1792.  204 AUGUSTA. lykfte Landftreeken, die men zich dóór Iaat draagen, vergoed. Augusta, in de gedaante van een langwerpig vierkant aangelegd , wordt aan drie zyden door de Zee omringd; naar de landzyde befchermt haar een vry ft'erk Fort met verfcheiden buitenwerken; 't welk 101 Hukken Canon, en het grootfte gedeelte van een aanzienlyk Regiment, dat hier in Garnifoen ligt, tot meubelen en bewooners heeft. De vernielende aardbeeving van 1Ó93 heeft deeze gantfche Stad t'or.derfte boven gekeerd. Een enkel gebouw en het Kasteel blecven ftaan; van dit laatfte evenwel fprong nog de Kruidtoren en richtte eene nieuwe verwoesting onder de ongelukkige inwooneren aan, die op de Slotplaats zich tegen het gevaar waren komen beveiligen. Het is thans derhalven een volkomen nieuwe Stad, met rechte en breede ftraaten regelmaatig doorfnecden; de huizen flechts van ééne verdieping en met een ligt dak er boven (indien zulk een rampfpoed eens terug mocht keeren ) opgemetfeld. De vertrekken der geringe lieden, wanneer men in deeze wooningen inziet, voor het grootfte gedeelte ruim, cn gelyk ik het reeds elders heb opgemerkt, met Stoelen en Commodes vercierd, over welken een dun verguldfel heen gelegd is, waar aan.de overige morsfigheid en de armoede derkleeding ook hier niet zeer beantwoorden. Men telt er eeni 2000 ingezetenen, in twee Parochiën verdeeld, bo-  AUGUSTA. 205 ven welker Kerken men er nog; een paar Kloosters heeft. De Golf of Reede van Augusta is een voortreffelyk halfrond, en wordt voor taamelyk veilig gehouden, gelyk men er met alle winden uit en in kan zeilen. De handel is er met dat alles echter niet zeer bloeijend. De Orde van Malta houdt hier haare koorn-magazynen en bakkeryën, om de fchepen die haar toebehooren op derzelver tochten van befchuit te voorzien. Er is een Molen by, om het koorn te maaien, op de Maltheefer wyze getimmerd, met eene ver vooruitfteekende As naamentlyk, met zes wieken welke met touwen befpannen worden. Even buiten de Stad wordt van het zeewater in een dambord van vierkante bakken zout gewonnen: 't geen ten gevolge heefc dat niemand, zelfs de armfte lieden niet, hier ongeftraft zonder muggen-net kunnen flaapen. Door de afweezenheid eenes Edelmans , aan wien wy aanbevolen waren , wierden wy in het ledige huis van e'énen zyner Aanverwandten geherbergd, en meteeten, beddegoed en al het noodige met de uiterfte oplettenheid voorzien; zyn Zoon kwam zelve van het Landgoed, waar de Familie zich ophieldt, in de Stad, en verzelde ons in een rytuig door dezelve. De Commandant, voor wien wy van geene brieven voorzien waren , en zyne Vrouw lieten even na onze aankomst in de Stad, vraagen: of zy ons van eenigen dienst konden zyn, of ons met eenige  20Ö AUGUSTA. behoefcens voorzien. Ik tekene zulke omftandighcden alleenlyk aan, om dat zy tot het Caradter der Natie behooren, en om dat men er uit op zou kunnen maaken, hoe het gebrek aan Logementen in dit Eiland door de herbergfaamheid der inwooneren dikwyls meer dan rykelyk vergoed wordt. C3nëffene en nog taamelyk wel bebouwde ftreeken maaken den aanvang der dagreize die van Augusta herwaards heenvoert. Er vertoont zich in dezelven nog ergens een fmalle kloove, in 't klein aan het dal van Ispica gelyk, hoewel vry wat minder diep; het heeft volkomen de gedaante eener fpleet in de aarde en is even eens vol met gaten. Dan daalt men neder in een breed moeras, dat den Prins van Palagonia wat visch en eenig kaphout opbrengt, doch daar en tegen hem van een hondert Satmen goed Land berooft, met welke het bedyken van een riviertje zyne bezittingen ligtelyk zou kunnen doen aanwasfen; in den zomer is de lucht hier doodelyk ongezond; zelfs na eene lange C A T A M I A. April 1792.  CATANIA. 207 droogte vond ik er eene plaats, die roet moeite te doorwaaden was. Aan het riviertje gekomen, zettede een boot ons over, terwyl de muilezels op eene ondiepe plek zoo goed als dwars door de Zee geleid wierden. Het moeras eindigt met eene andere rivier, de Guimara, die voor de breedfte in Siciliën te boek ftaat, en waar een Pont beesten zoo wel als menfchen overzettede. Deeze onaangenaame ftreek wordt dan vervangen door de uitgeftrekte vlakte van Cataniën, aan weide zoo wel als koornland vruchtbaar, en in dit opzicht weleer de roem van Siciliën, gelyk Siciliën de roem van het Zuidelyk Europa. Niet ver van Catania begint een breede weg, aan beide zyden met de Ficus opuntia beplant (de Aloë herinner ik my niet in dit gedeelte van het Eiland gezien tethebben), naar deeze Stad te voeren. Geduurende den gantfchen dag ftaat de ^Etna als een Colosfus voor den reiziger, en nauwelyks fchynt een uur of zes naderens iets tot zyne grootte toe te doen. Tegen den avond zag ik hem verfcheiden reizen met tusfchenpoozingen vuur opgeeven. De koets van één' der lieden voor welken wy brieven hadden, was ook hier wederom, van onze komst verwittigd, met een gezelfchap buiten de poort gereed om ons op te neemen, en bracht ons in het Logement den Olyphant, 't geen voor het beste in het Koninkryk te boek ftaat: doch tevens om zich zulke verdienden te doen vergcl-  208 CATANIA. den, door geen ander in Europa in duurte overtroffen wordt. Het Eiland heeft buiten allen twyffel geen fchooner Stad dan Catania, gelyk zy het aan Palermo, fchoon lang niet zoo dicht gebouwd, flechts weinig aan grootte toegeeft. Zy ligt, zoo als ieder weet, aan zee, en terzelver tyd aan de voeten des JEtm, dien men reeds begint te beklimmen zoodra men buiten de Westelyke poort der Stad zynen voet zet. De berg heefc zichmeermaalen, en inzonderheid in i65c>, als haaren geduchten vyand betoond, en de ysfelyke Lava-itroomen, die haar toen flechts al te klemmend omarmden, vertoonen zich nog aan haare Noordelyke en Zuidelyke zyde in derzelver volkomene akeligheid en breedte. Maar deeze gedeeltelyke verwoesting kwam nog in geen vergelyking met die geheele, die zy in de omkeering van het Oostelyke Siciliën door de Aardbeeving van welke ik reeds zoo dikwyls heb gewag gemaakt tegen het einde der laatfte Eeuw heeft moeten ondergaan. Slechts weinige duizenden inwooners overleefden de plaag. Een veertig jaaren verliepen, eer men de Baracquen of de laage weinig beduidende huisjes , die de nood terftond had doen optimmeren, tegen grooter en meer masfive dorst verwisfelen; en het fcheen als of het geflacht dat getuige der vernieling geweest was, eerst zoo goed als voorby moest gaan, eer men den moed had deeze  CATANIA. 209 onderneeming aan te vangen, 't Is dan eerst van omtrent een 60 jaaren herwaards, dat het tegenwoordige Catania zyne geboorte dagtekent. En federt dat tydperk hebben de bewooners, en vooral de talryke Adel die er zich in ophoudt, zonder eenige medewerking van het Gouvernement eene zulke fraaije Stad doen opryzen. Zy is intusfchen nog ver van voltooid; en men vergenoegt zich, om zich niet arm te bouwen, met jaarlyks flechts eenigermaate te vorderen. Aan ieder gebouw van aanbelang wordt nog by aanhoudenheid gemetfeld; de voorgevel zelfs der meeste Kerken is eerst ter halver hoogte geklommen. Men meent door de wyze van bouwen tegen de fchokken van volgende Aardbeevingen zich taamelyk beveiligd te hebben: gelyk inderdaad dc laatftc van Calabriën, hoe zeer men ze ook hier befpeurd hebbe, geen enkel huis omver wierp, 't Zyn louter dikke muuren van (tukken Lava met kalk wel doorwerkt, die men opvoert: van buiten, om het oog door de zwartheid dier Volcanique ftof niet onaangenaam aan te doen, met andere fteenen overtrokken. De meeste gebouwen hebben twee verdiepingen. Het grootfte gedeelte der ftraaten is ftout en regelmaatig aangelegd. Eene, die op den iEtna aan zal loopen, is men nog bezig tot eene lengte van twee mylen uittcrekken. Verfcheiden opene plaatfcn breeken de eenvormigheid der ftraaten af. Die vóór de IV. DEEL. O  210 CATANIA, Cathedraalkerk, op welke tevens het Stadhuis en het Bisfchoppelyke Seminarium uitkomen , draagt in 't midden een' Antiquen Olyphant van Lava met een' Obelisk op zynen rug, 't zy van Graniet, 't zy van het één of ander Volcanique voortbrengfel, met Hieroglyphen daarop ingefneeden. Het daarop volgende marktplein wordt door hetaangenaame gebouw der Univerfiteit vervrolykt. Met eene groote poort of een'Triumphboog, tegen welken de Basreliëfs des Konings en der Koningin naar de buitenzyde zyn uitgebyteld, eindigt de lange en breede ftraat die naar Augufta heenvoert. Hoe zeer intusfehen een meenigte van Kerken en andere gebouwen hier op Architectuur willen aanfpraak maaken, kunnen er flechts weinige den roem eener zuivere tekening wegdraagen. Onder de -Geestelyke gebouwen heeft de Facade van het Minorieten-Klooster my nog het ' beste bevallen. Naar den kant van den berg hangt geheel een vlek met Catania famen. In deeze buurt fteeken ook de hooge Bosquetten van Cypresfen en ander altyd groen geboomte op eene zonderlinge wyze uit de tuinen van eenige Kloosters uit: gelyk een aangenaame ftraat hier tusfchen weder andere tuinen van Oranje- en Citroengaarden heenloopt. Wat de haven betreft, de vuurftroom van 1669. had de voorige geheel onbruikbaar gemaakt. Na meenig eene vruchtelooze pooging om haar te herftellen,  CATANIA» 211 beeft men eindelyk beproefd een' Beer te leggen, die van het ééne uiterfte punt des halven Cirkels, door welken de haven geformeerd wordt, naar het middelpunt des boogs toe, (fchoon hy dit, gelyk van zelve fpreekt, op verre na niet bereikt) is heen gevoerd. Eerst in het jaar te vooren was deeze Mók voltooid ; en de Infcriptie, tegen eene Heropgerichte naald aangefchreeven, verhaalt, dat men de leiding of aanwyzing der Lava zelve gevolgd, en de haven eenigermaate tot zynen voorigen ftand te rug gebracht hebbe. Inderdaad de Lava die toen de Stad omringde, tot aan de zee genaderd zynde, liep met een' fcherpen hoek weder naar binnenwaards; en 'tis hiertegen aan dat men den Beer gelegd en dus den ftroom van ^Etnasifche uitwerpfelen flechts verlengd heeft. In deezen hoek liggen thans de Koopvaardy-fchepen, die hier handel komen dryven: want tot het ontvangen van Oorlog-fchepen is de haven niet gefchikt. Dat de Beer op 'sKonings kosten zoude gelegd zyn , zegt voorts de Infcriptie wel: doch om den waaren zin deezer woorden te bevatten , moet men weeten, dat de Koning de daar toe vereischte fommen uit de Contributien betaald heeft, die men den Cataneeferen heefc laaten opbrengen. Dan de onderneemende en voor het openbaare welzyn yverende geest deezer Stedelingen houdt zich nog niet te vrede met het geen ter bevordering der veiligheid zoo O 2  213 CATANIA. wel als tot uitbreiding van hunne haven gedaan is. Men wil nog een' anderen Mók leggen, een weinig verder zyn' aanvang neemende en met ftomper hoek dan de voorige, en deezen dus volkomen influitenden: 't geen de haven voor meerdere fchepen en van een grooter foort zal vatbaar maaken. De wys waarop men hier deeze Móks of Beeren vervaardigt, is zeer eenvoudig. Men timmert zwaare langwerpige kisten van een hout dat van zelve zinkt, en werpt die dan achter elkander in dezelfde richting , die men aan den Beer wil geeven, ia Zee. De kisten zyn van zulk eene diepte, dat zy even buiten het water uitfteeken; en men heeft dus de gelegenheid die men begeert om ze vol te metfelen. Achter de haven is de Lava een goed eind langs de kust allerontzagchelykst. De zuidelyke ftroom die toen de Stad verwoestte, reikte tot de overzyde deezer haven; en op dezelve ftaat thans een weinig beduidend Kasteel. Catania was reeds in het oude Siciliën een Stad van aanbelang. Men geeft zich moeite om de gedenktekenen van haaren voorigen luister na te fpooren , op te delven, te behouden, en op de voordeeligfte wyze aan het oog des befchouwers aan te te bieden. Sedert den dood des Prinsfen van Bifcari, wien de zorg over de Oudheden van Val di Noto was opgedraagen, vervolgt zyn tweede Zoon de Ridder Patcrr.ó ,  Catania. 313 wel eer een Geestelyke, dit werk met zeer veel onvermoeidheid, en de Koning befteedt er eene jaarlykiche fom toe. De Thermen, in welke men onder de tegenwoordige Cathedraalkerk (a) afdaalt, hebben wel eer een zeer uitgeftrekt gebouw geformeerd; men ziet nog eene zaal op 4 zwaare vierkante Colommen rustende, en geheel verwulfd; de fpooren der naar boven gewerkte vercierfelen van pleister tegen muur en zoldering zyn er duidelyk tegen te bemerken, ter zyde heefc de zaal eenige kamertjes. Dan er ontdekken zich in deeze Thermen 2 verfchillende tydperken van ftichting. Het onderfte gedeelte is van Lava en verraadt eenen hoogen ouderdom; de Romeinen hebben er daarna met andere fteenen en met groote tegels van gebakken aarde over heen gewerkt. Een weinig verder op in de Stad vertoonen zich de hiertoe behoord hebbende warme baden, met derzelver vernuifen, en de verglaazing door het vuur er in verwekt; een geheele ftraat levert nog hier en daar de overblyffelen van de bovenfte (3) Deeze, aan St. Agatha. toegewyd, fchoon ruim en zonder in 'c oog loopende gebreken, beeft noch uitnoch inwendig op byzondere verdiensten te roemen. Ik hoorde er, buiten den Vastentyd, een foort van gemeenzaame Redenvoering, des avonds, en niet van den Predikftoel uitgefproken, ten bewyze dat dc kwaaien van dit leven niet altyd ftraffen zyn. O 3  214 CA T A N TA. verdieping der Thermen. Men bepaalt de aandacht der vreemdelingen in deeze buurt op eenen zonderlingen boog, dien de Lava, over eene oude waterleiding in de dwarfte heentrekkende, van zelve gevormd heeft. Gelyk ik naamentlyk reeds boven heb opgemerkt, dat het muurwerk den brandenden ftroom dikwyls of op eens doet ftilftaan, of een' anderen loop neemen: zoo fchynt de vochtigheid eener beek of eenes Canaals hem met een' verwulfden boog er over heen te doen voortfhellen; dit was ten minften hier ongetwyfFeld gefchied, gelyk men er ook elders de duidelykfte bewyzen van aantreft. De oude Waterleiding zelve, die ver geloopen heeft, is hier nog zichtbaar. Dit gedeelte der Stad is thans taamelyk Van de Zee verwyderd; en echter bewyst een oude paal, met een' ring aan welken men de fchepen vastbondt, erin geflagen, dat zy weleer tot hier toe haare golven heenzondt. Van het Antique Theater ziet men uitwendig flechts een paar deuren. Inwendig is ook de halve Cirkel der boven elkander zich verheffende zitbanken flechts voor een klein gedeelte na te gaan: daar het overige of nog met aarde en puin opgevuld ligt, of door huizen overdekt wordt. Men koopt van tyd tot tyd deeze huizen den pigenaaren ter wegruiming af. De middelfte Corridor is volkomen vry, en kan van het ééne punt tot het andere doorwandeld worden.  CATANIA, 215 Ook van de overige Corridors bevindt zich een gedeelte voorhanden, gelyk mede eenige trappen van gemeenfchap tusfchen de verfchillende verdiepingen deezer Galleryën. Het Odéum , of klein Theater heeft flechts de halve middellyn van het voorige, dat is 40 Talmen. Hier heeft juist het tegendeel van 't geen ik zoo even opgemerkt heb plaats; want van het inwendige vertoont zich zoo goed als niets: daar men den uitwendigen omtrek volkomen na kan gaan. Een zeer ruime Antique waterleiding is ook vlak hierby te befpeuren. Het Amphitheater der oude Cataneeferen is flechts in zyne. gangen zichtbaar, waar van de ééne Cirkel den anderen omgeeft. Die dergelyke voorwerpen op andere plaatfen gezien heeft, kan zich ligtelyk verbeelden, wat duistere , muffe, en voorts met zwaare fteenen vcrwulfde gangpaden voor eene uitwerking doen. Het worftelperk in 't midden verliest zich thans in eene openbaare plaats van deeze Stad. Verfpreid in eenige Kloosteren en byzondere wooningen, gaat men nog fomwylen eenige Restes van baden en oude graven opzoeken : doch de berichten die ik er van ontving, en het geen ik van de Hoofd-antiquiteiten reeds gezien bad, benamen my de lust om my veel moeite omtrent deeze kleinigheden te geeven. Liever ga ik over om 't geen het nieuwe Catania voor Weetenfchappen en voor Kunsten be0 4  21 6 C A T A N t A. langryks aanbiedt, wat nauwkeuriger mede te deelen. De Univerfiteit brengt zeer veel toe om haaren bloei te bevorderen. Over haare mededingeres, de Studii van Palermo, had zy flechts kort geleeden eene gewichtige overwinning behaald , door eene Verordening die de Koning liet uitgaan, dat niemand aan dezelve de Gradus zou kunnen bekomen, dan na er ten minsten 3 jaaren de lesfen te hebben bygewoond. Men beftemt den Koning tot vergelding dier weldaad aan de Stad beweezen, eene Statuë vóór het Academisch gebouw. De fchikking brengt hier jaarlyks tusfchen de 100 en 200 Studenten: De Bisfchop van Catania, wiens iakomen men alles faamgerekend op 50,000 Kroonen fchat, is telkens Groot-Cancelier deezer Univerfiteit. De Leerftoelen der Profesforen zyn de volgende: 3 in de Theologifche Faculteit : Dogmatica, ChristelykeZedekunde, en Kerkelyke Historie;— 6in de Rechten:Pandecten, Canon en Difciptina, Nationaal Recht en Leenen, Jus Natura, Gentium & Publicum, Inftïtuten , Canon, en Injïitutiones Politica1; —- 8 in de Medicynen.- Medicina Praclica, Medicina Theoretica, Phyfioiogia & Igiena, Anatomie, Chirurgie, het Profesforaat van een Anatomisch Demonftrator, Chemie, en Bothanie; — 9 in de Philofophie: Phyftca generalis, Logica, Geometrie, Phyjica Experimentalis, Mathematifche  CATANIA, 217 Weetenfchappen, Metaphyfiea, Aftronomie, Arithmetica en Algebra finita, Natuurlyke Historie ; — eindelyk 4 in de Belles Lettres: Rhetorica, Humaniteiten, Grieksch en Italiaansch. De Hoogleeraaren worden te Napels verkoozen, na den wedftryd met hunne mededingeren, waarvan ik boven gefproken heb, te hebben uitgedaan. Zy worden voor het meerdere gedeelte , ieder in zyne weetenfchap voor kundig gehouden, zonder zich echter buitenslands juist een' grooten naam verworven te hebben. De openbaare Bibliotheek wordt in eene groote zaal van het Academifche gebouw bewaard, waarby nog een paar vertrekken gevoegd zullen worden. Ik heb hier verfcheiden fchoone werken aangetroffen, en men vermeerdert, doch zonder er een vast Fonds toe machtig te zyn, nog by voorkomende gelegenheden deezen fchat. Aan den Bibliothecaris vond ik een' man van kundigheden. Vari myne betrekking tot Leyden onderricht, had hy de oplettenheid my terdond een Pasfage, zoo ik meen uit Hadrianus Junius vóór te leggen, waar de fchoonheid der Sexe in die Stad hoog wordt opgevyzeld. In eene byzondere Zaal naast de voorige geplaatst, en door een' by zonderen Bibliothecaris bezorgd, daat de boekverzameling van den geweezen Bisfchop Ventimiglia, die vóór zyn vertrek naar Palermo al wat hy machtig was aan de Academie vermaakt heeft. De O g  SlS CATAN IA. afweezenheid des Opzieners heef: my verhinderd van dezelve te bezichtigen: ik heb echter vernomen dat zy omtrent de helft kleiner is dan de voorige, doch haar daar en tegen in raare werken en eerfte drukken overtreft; zy wordt intusfchen niet meer vervolgd. Een der fchoonfte gebouwen van de Stad wordt tot een Kweekfchool voor jonge Edellieden gebezigd. De Facade heeft een prachtig Balcon, door Dorifche Colommen van blauw marmer gedraagen, en is naar de zeezyde gekeerd : gelyk de achtergevel den jEtna vóór zich heef:. Het Basfecour is cirkelrond; Arcades, door Jonifche pylasters van elkaar gefcheiden, omgeeven het zelve, en een gallery met eene yzeren Baluftrade er boven. De tweede verdieping beantwoordt niet aan de aangenaame uitwerking der benedenfte. Een particulier heeft het geheele uit zyne middelen gefticht, en begeerd dat Jongelingen van Adel, die hunne vier Quartieren bewyzen konden, er in alles wat hun ftand en hunne toekomende beftemming met zich brengen, onderweezen zouden worden, zonder zich aan die verleidingen te zien bloot gefteld, die de ftudeerenden aan de Univerfiteit, waarvan ieder op zich zelve woont, omringen. De Rechten worden hier dus zoo wel geleerd als alle overige gewoone School- en Seminariënkundigheden, en de vereischte ligchaams-oefïeningen. Men is zelfs voorneemens er een' Ma-  C A T A N I A. 019 nège achter aan te timmeren. Er bevonden zich thans niet meer dan 7 Leerlingen in; en voor veelen is ook het Gymnafium niet beftemd: doch deels daar er ook eenigen voor hun geld (180 Gulden in het jaar) worden toegelaaten-, deels daar de Koning er eene fomme by had gevoegd, die echter daarna weder ingetrokken wierdt', heeft het getal eens ter zeiver tyd op S9 geloopen. Een Rector en Gouverneur woonen in het gebouw, die wederom ieder er ëénen onder zich hebben. De Meesters, welke zoo wel als de Rector Geestelyken zyn , huisvesten in de Stad. Zy vermeerderen of verminderen, naar maate er veel of weinig jongelingen hunne aanwyzing behoeven; en gingen nu het kleine getal van drie niet te boven. Een Genootfchap, onder den naam van Mxnai bekend, en oorfpronkelyk ingericht om den berg, zyne werkingen, zyne ftortingen eri al wat tot zyne gefchiedenis betrekking heeft, uit te vorfchen, heeft niet beantwoord aan dat belangryk doeleinde zyner inftelling, waar toe de plaatfing der Stad den Leden deezer Maatfchappy zulk eene uitneemende gelegenheid aanbiedt, en waaraan iedere opflag van het oog hen moest herinneren. Zy verzamelen zich van tyd tot tyd en leezen iets vóór: doch er heeft nog niets van hunne vruchten het licht gezien; ten zy men het een of ander niets beduidend Sonnet, over materiën die met den ^tna geen ge-  «43© CATANIA. meenfchap ter waereld hebben, daar toe verkieze te rekenen. Ik heb in de buurt van Palermo het Benedictyner - Klooster van St. Martin poogen te doen kennen. Catania bezit er een ander binnen zynen omtrék, niet minder gewichtig, uitgeftrekt en zienswaardig. Ten minften een derde der Landeryën die de Stad omgeeven, behooren aan het zelve toe; en naar maate het fchatten ryk is: naar die maate bevordert het ook het welzyn der Cataneeferen, die voor een groot gedeelte, uit de handen deezer Geestelyken leeven. Dc Lava van 1669 verfchoonde het gebouw, en bleef op een' voetftap of jo van zyne muuren eerbiedig ftaan: doch de aardbeeving van 1693 wierp alles onmededoogend om ver. Men heeft het federt op zyne oude Souterreins op nieuws doen om hoog ryzen. De buitengevel voldoet niet zeer aan het oog: doch de grootte des Kloosters is verbaazend. Ee'ne van deszelfs galleryën heeft de lengte van * Italiaanfche myl. Aan de fpyszaal vindt men een voortreffelyk vertrek met een gefchilderd Plafon. Aan de Bibliotheek eene andere zaal, van boven door een fraai penceel bewerkt, en met Boeken van prys geftoffeerd. Een derde, insgelyks van aanmerkelyken omvang, doch door opene boogen in verfchillende afdeelingen van e'e'n gefcheiden , bevat een Mufseum zoo tot de Natuurlyke Gefchiedenis, als de Oudheden en de Kunst be-  CATANIA. 221 trekkelyk. Veel daarvan wordt in glazen kasten bewaard, 't geen by het ontbreeken des lleutels en daar en tegen by de aanweezenheid van vry wat ftof op het glas, my verhinderd heeft van alles te bezichtigen gelyk ik het wensehte. De Munten zyn my in 't geheel niet vertoond. Zoo veel ik intusfchen de verzame* ling beoordeelen konde, is zy my voorgekomen even algemeen, doch lang niet zoo uitgezocht en kostbaar als die des Prinsfen van Mscari, van welke ik zoo daadelyk fpreeken zal. Onder het oude huisraad verdient een groote Schotel van doorgewerkten arbeid (ouvrage d jour), en uitneemend gebyteld, opmerking. Den tuin heeft men op een bed van Lava moeten aanleggen ; en deeze byzonderheid maakt zyn voornaamfte verdiende uit: want de tekening wil weinig zeggen. Het heeft, gelyk men zig ligtelyk voor kan ftellen, niet zonder het opkruijen van zeer veel aarde kunnen gefchieden. Er is anderfints geen fpoediger werkend middel om de Lava te bevruchten dan het planten der Ficus opuntia, wier wortel den fteen van elkaar fcheurt; waarop de hier door gevormde fpleeten het waaijende ftof ontvangen. De Kerk eindelyk deezer Geestelyken is ééne der grootften van Siciliën : een Kruis van aangenaame evenredigheden. Tot nu toe echter is zy noch van buiten noch inwendig voltooid. De bouwkundige vercierfelen fcheenen my voor veel berispingen  222 CATANIA. bloot te liggen: doch wanneer de witte geplysterde muur in een' marmeren hervormd moet worden, gelyk men voorgenomen heeft, zal men dit waarfchynlyk verbeteren. Men ziet hier met genoegen, inzonderheid vóór de Altaaren in het Kruis, een paar goede Schilderyën te Romen vervaardigd. De bodem van het geheel gebouw is met marmer van verfchillende couleuren ingelegd. Meer dan één Altaar heeft reeds volkomen de volmaaktheid ontvangen, voor welke men ze zonder onderfcheid beftemt; en de tegenwoordige Abt fpaart geene kosten om jaarlyks het werk tot zyne voltooijing te doen naderen : 't geen tot lof van zynen Voorganger zoo volmondig niet gezegd kon worden. Het voornaamfte fieraad ontleent de Kerk van haar Orgel: dat is niet zoo zeer van deszelfs gedaante als wel van de zachtheid zynes toons en de meenigte zyner Registeren. Het nabootfen der Snaar - inftrumenten, gelyk onder anderen van het Violoncello, maakt het vooral opmerkelyk: zoo als het ook den trommel meesterlyk vertegenwoordigt , cn zich by eenige zyner toonen in een Echo herhaalt. Het Mufeum des Prinsfen van Biscari, eene der fchoonfte verzamelingen in haar foort door een' Particulier bezeten , is federt kort door verfcheiden Reizigers breedvoerig befchreeven (a) ; (a) De Abt Seftini heeft er te Livomo in 1787 eeue opzettelyke befchryving van laaten drukken.  CATANIA. 223 »t welk my gebiedt, my omtrent het zelve te bekorten. De verdienften des overleeden Prinsfen, die het geheel by één gebracht heeft, omtrent Geleerdheid en Kunften , en al wat of den voorigen luister zynes Vaderlands terug kon roepen, of het zelve thans op nieuws kon verëdelen, zyn ook te bekend, dan dat ik noodig hebbe my in dit opzicht tot zyn' lofredenaar te verheffen. De plaatflng van dit Cabinet is de allergelukkigfte niet. Een laage gallery loopt in 't vierkant om een paar binnenhoven rond; hier en daar verdeelt zy zich inwendig in kameren ; en aan ééne der lange zyden vindt men twee deezer galleryën naast elkander. Dan , zo die zaaien en vertrekken in haar uiterlyke eenigfints te kort mochten fchieten, wordt dit rykelyk door derzelver inhoud vergoed. Na een kamertje te zyn doorgegaan, waarin allerlei huisraad der Ouden voor openbaar en byzonder gebruik, in Bronze, bewaard wordt, fchier in denzelfden fmaak als te Portici; treedt men de gallery der oude Statuën, Busten, Opfchriften en Architectuur - ftukken binnen. Onder de Beelden onderfcheidt zich de bekende Torfo, dien men voor den romp eenes zittenden Jupiters of Hercules houdt, minder geboogen dan die van het Vaticaan, en daar door tevens iets minder bevallig: doch van eene fchoone uitvoering. Ook onder de overigen bewondert men eenige ftukken. Een groote brok Architraav van het  914 CATANIA. Theater deezer Stad met een gedeelte der Colommen heeft reeds te veel Architeétonifche vercierfelen voor de eerfte tyden des Romeinfchen Keizerryks. Op den Winkelhaak deezer Zaal volgt een andere gallery, aan de Etruscifche Vafen toegewyd, van welken de overleeden Prins er veelen op zyn eigen goed heeft laaten uitgraaven, en die by hunne meenigte de zonderlingfte zoo wel als de fchoonfte vormen en tekeningen vertoonen. Men ziet op ée'n derzelven de moeijelyke afbeelding eenes Triumpheerenden Veldheers, die een' Quadriga ment, vlak van vooren. Weder een kamer met allerlei huisraad en werktuigen van gebakken aarde, is ten uiterften ryk. Hier vertoont men onder anderen het door eene Verhandeling des Prinsfen reeds bekende Kinder-fpcelgoed; ook ftelletjes van Zoutvaten in vier vakken naast elkander, gelyk wy gewoon zyn dezelven van glas, zilver of dergclyke te formeeren. Talloos en in duizenderlei gedaantens afgewisfeld zyn de lampen van die zelfde materie. Ik ga de Cabinetjes met Wapentuig, Chineesfche zaaken en wat meer van die natuur is , met ftilzwygen voorby, om nog de lange gallery, aan de Natuurlyke Gefchiedenis toegewyd, te noemen. Vooral munt zy in de Mineralogie van Siciliën uit, en in de Conchiliën en Zeeplanten, die men langs deszelfs Kusten opvischt. Van al wat de ingewanden des bergs in de afrolling der Eeuwen heb-  CATANIA. 225 ben uitgeworpen, vindt men hier proeven in den natuurlyken ftaat, fommige ftukken daarenboven nog gepolyst. En hoe veel fraais de verzameling der Kunstwerken in de andere gedeeltens van dit Cabinet moge bevatten, het verdwynt fchier by de verrukkende fchoonheden welke de hand des Scheppers alleen aan duizenderlei voortbrengfelen in alle hunne oneindige verfcheidenheid heeft weeten mede te deelen. In het Paleis zelve opgeklommen vindt men nog een zeer uitvoerig Munt - Cabinet, ook meest uit inlandfche Penningen faamgefteld: en dit is volftrekt heteenigfte waaraan de Vader desoverleeden Prinsfen reeds had begonnen te zamelen. In andere zoo grootere als kleinere vertrekken vindt men ook verfcheiden goede Schilderyën verfpreid. Ook bezit de Vorst eene fchoone kast met Camoeën en IntagHo's.- een' fteen onder dezelven, waarop de Natuur volkomen een fchoon getekend hoofd gefchilderd had. Verder allerlei vercierfelcn van Amber; eene wel voorziene Bibliotheek, die inzonderheid in de Natuurlyke Gefchiedenis en dc gecouleurde werken daar toe betrekkelyk uitmunt; en meer andere zeldfaamheden. De tegenwoordige Prins, dien het aan geene kundigheden noch aan fmaak voor de Wcetenfchappen en Kunften mangelt, gaat voort met de nu federt een jaar of vyf geërfde fchatten, naar maate de gelegenheid er zich toe aanbiedt, te verryken. 1V. DEEL. P  aacf CATANIA. Ook het Mufieum des Ridders Gioëni wordt te Catania door geen vreemdeling uit het oog werlooren. Tot voor weinige jaaren den Leerftoel der Natuurlyke Historie aan deeze Univerfiteit, zonder door andere bezigheden te worden afgetrokken, vervullende, had hy een Cabinet, geheel aan deeze Weetenfchap gewyd, bye'e'n gezameld. Doch de Kamerheers-fleutel des Konings, die hem federt door eene zeldfaame vereeniging van bedieningen, daarenboven te beurt gevallen is, houdt hem thans voor ver het grootfte gedeelte des jaars te Napels, en verhindert hem zoo wel zyn Mufeum te genieten of Yoorttezetten , als in den hem aanbevolen tak aan de ftudeerenden lesfen te geeven. Een befchryving der eruptie des jEtna van 1787 , en een Verhandeling over de Lithologie des Vefuvius, van welke ik reeds boven fprak, hebben met meer andere door hem uitgegeeven ftukjes, de vermaardheid, die de wyze waarop zyn Cabinet verzameld is hem reeds verworven had, vergroot: gelyk de Haariemfche Maatfchappy hen ook to.. e'e'n haarer Medeleden verkooren heeft. Een Entrefol van verfcheiden groote doch laage kamers bevat hier voornaamentlyk zee-planten, fchelpen, visfen, Mineraliën, Petrefaóten en allerlei foort van Lava. Slechts een enkel vertrek is voor vreemde voortbrengfelengefchikt. Siciliën neemt in de zynen alle de overigen in, en de Mtm  CATANIA. 227 daar onder wederom eene kamer geheel voor zich zelve. In plaatfing, Clasfificeering, naamgeeving en dergclyke heerscht een nauwkeurigheid , netheid en fmaak, die men elders vruchteloos zoeken zoude. By fommige fchelpen, om flechts een enkel voorbeeld daarvan op te noemen, is een tekening bygevoegd van het dier dat ze wel eer bewoonde. Boven dien ziet men hier ook verfcheiden tekeningen van ge» zichten des bergs en van andere Siciliaanfche merkwaardigheden. Mevrouw Gioëni, die met haare kinderen te Catania voort blyft woonen, doet met zeer veel kundigheid en oordeel de honneurs van haares Mans Verzameling, tot welker in order brenging zy veel heeft medegewerkt, gelyk by al de preciile des Ridders de vrouwelyke hand er niet in te miskennen is. Men zal reeds voor een gedeelte uit het voorige hebben kunnen opmaaken, of uit vroegere befchryvingen weeten, dat hier onder den Adel een geheel andere geest, als in de overige Steden des Eilands en in het Koninkryk van Napels regeert. Het fchynt een volkomen verfchillend gedacht te zyn, dat er van elders als nedergeworpen is. By den e'e'n en den anderen Sexe befpeurt men fchier oogenblikkelyk fmaak, verkreegcn kuudigheden, goede Converfatie, zucht voor de vermeerdering der welvaart van hunne Stad en van hun Vaderland. Nergens wor* P 2  228 CATANIA. den vreemdelingen beter en beleefder ontvangen. Het aanbieden der eigen Koetfen door zulken aan wien men brieven heeft, hun verzeilen by de bezichtiging van 't geen Catania merkwaardigs aanbiedt, het touren met dezelven in hunne rytuigen door de Stad (doch gelyk te Palermo met geduurig ftilftaan op de markt of in de ftraaten), Concerten, groote genoodigde Asfemble'en, en't geen aangenaamer dan dit alles is, een dagelyklche gemeenzaame toegang des avonds tot hunne huizen, waar over 't algemeen meer gefproken dan gefpeeld wordt — is 't geen meest alle reizigers hier getuigen ondervonden te hebben, en 't geen zy met genoegen erkennen. Nergens ook hebben byzondere perfoonen tot voordeel der plaats die zy bewoonen, meer dan de aanzienlyke ingezetenen van Catania toegebracht. Een ieder betreurt het weinige belang , 't welk het Gouvernement in den bloei van Siciliën ftelt, en het onderdrukkende van deszelfs beltuur, verzeld met een zoo kwalyk als mogelyk begreepen eigenbelang , waar door het zich laat bezielen. Aan de gemeene lieden heb ik weinig verfchil van het overige des Eilands kunnen waarneemen. Een groot gedeelte derzelven beftaat van de ZeideFabrieken: doch deels de zwaare lasten op de uitvoering deezer waaren gelegd, deels de invoering der laken en katoenen kleederdracht volgens de Engelfche gewoonte, hoe ftrydig  CATANIA. 229 ook met het Climaat deezer Zuidelyke ftreeken, hadden wel 15000 paar handen werkeloos gemaakt. Voor kinderen van geringe lieden heeft men hier eene nuttige inrichting getroffen, gelyk aan die waaraan ik reeds te Palermo gedacht heb. In het geweezene Jcfuieter-Collegie laat men naamentlyk een 43 jongens, behaiven in leezen en in fchryven, in 6 of 7 verfchillende Handwerken onderrichten. Er wordt een Verdrag met de Meesters of Baazen , welke die Handwerken verftaan en ze in Catania oeffenen, getroffen. Ieder blyft er 6 jaaren in, en ontvangt daarvoor 120 Gulden 'sjaars, doch kan in de uuren die hy voor zich zelve overhoudt, zyn eigen werk verrichten. Zyn' tyd verftreeken zynde, wordt hy door den Meester van een geheel verfchillend Handwerk vervangen: zoo dat binnen een zeker getal van jaaren alle Metiers na elkander hier onderweezen worden. De jongelingen leeren het Metier , 't welk die meester, die in hetzelfde jaar van hunne opneeming zyn werk aan dit fchool begonnen heefc, oeffent; en eindigen er ook met hem. Van ftadswege zyn er eenige Opzieners over deeze Stichting aangefteld. Doch zy gaat, gelyk ieder inziet , aan twee hoofdgebreken mank: het e'e'ne, dat men over elk handwerk hetzelfde getal van jaaren laat leeren; het andere , dat het niet aan de keus of de geneegenheid eenes jongelings, maar aan het enkele toeval wordt overgelaaten, welk B 3  <2 3£> CATANIA. Metier door een' ieder zal aangeleerd, en geduurende zyn geheele leven zal voortgezet worden. Thans gaven er een Schrynwerker, een Schoenmaaker, een Borduurder, een Optisch Inftrumentmaaker, een Slotemaaker en een Hoedemaaker lesfen in. Catania wordt voor 't overige met de Voorftad die er toe behoort, door de Stedelingen op 80,000 inwooners gefchat : doch geen vreemdeling flaat hier het minfte geloof aan, ten zy men er dorpen of verder afgelegene toebehoorfelen onder telle. De Stad heeft haaren eigenen Magiftraat, en men kent er geen Koninklyken Gouverneur: gelyk er ook geen Krygsvolk in Garnifoen ligt. Het Climaat is er des Zomers brandend heet, vooral wanneer de Westewind, die er dezelfde uitwerking doet als de Scirocco in de Hoofdftad, zyne woede laat voelen. Tegen het begin van Mey begint men hier en te Mesfina reeds rype kersfen af te plukken.  reize op dek zetna. 231 JREÏÏZE OF DEN jïMA. April 1792. De berg, dien ik den dag van myne aankomst te Catania geftadig vóór my zag, was geduurende myn geheel verblyf in deeze Stad achter wolken verborgen gebleeven; en het had er volgens dc van tyd tot tyd inkomende berichten merkelyk op gefneeuwd: 'c geen myne hoop om hem in dit faifoen te kunnen beklimmen deed afneemen; ook had inderdaad een ander Reiziger van myne kennis, die het gunftigere oogenblik niet af konde wachten , zyne pooging vruchteloos zien ten einde loopen: behaiven dat een vreesfelyke ftorm onderwegens hem byna in levens - gevaar gebracht had. Het weder begon ten laatften een weinig op te helderen; en door den raad en de hulp myner Vrienden onderfteund, begon ik zoo met myn' Hospes, die zich den titel van Cicerone dell' Alt' na, of wegwyzer des bergs aanmaatigt (en nooit heeft men den naam van Cicero zoo ydelyk gebruikt) als met eenige andere lieden tot deezen tocht noodzaakelyk, myn accoord te maaken. De Lettica kon hier van geen verderen dienst zyn dan tot het gebouw der Benedictyneren te St. Nicolo del Bosco; en een Vrouw, die hooger op wilde, en niet verkoos te paard P 4  233 REIZE OP DEN iETNA. of op een' muilezel den weg te volbrengen, moest noodwendig een gewoon draagftoeltje, gelyk men er zich in de Engelfche en Duitfche Steden van bedient, doch van wegens de ysfelyke ftylte en de lengte des> tyds door een' kaerel of acht getorscht, voor zich doen afhuuren. Ik voor my zettede my op den muilezel van myn Hospes: een dier dat zekerlyk veel gefchikter was om zyne taak op deeze reize te volbrengen, dan zyn meester tot de geene die hy aan zich zelve had opgelegd. Wy vertrokken des nademiddags van Catania, en leiden nog vóór den donker dc 18 mylen af (een nadere doch Hechtere weg is maar van J4), die den afftand tot St. Nicolo uitrnaaken. Ik heb reeds boven gezegd , dat men begint te klimmen, zoo dra men buiten de poorten der Stad getreeden is. Men kan zich geen vruchtbaarer, en wat voor Siciliën vooral opmerkelyk is, geen volkryker, geen fterker bewoonde ftreek verbeelden dan die men hier wordt doorgevoerd, 't Is waar, dat verfcheiden afgrysfelyke bedden van zwarte nog geheel onbebouwde Lava het genoegen van dien gezegenden aanblik tusfchen beiden komen ftooren: doch deeze wachten flechts, om insgelyks voor het zaad ontvankelyk te worden, op de waaijende asch des bergs of de verbrceking van hunne bovenkorst: terwyl weer andere nu reeds tot volkomenheid gebrachte akkers in vervolg van tyden misfchien op hunne beurt de vernis-.  REIZE OP DEN JETNA. 233 lende vuurftroomen op nieuws zullen ondervhrden. De gantfche bodem veele uuren in hec rond is met de asch des Vulcaans overdekt; en 't is juist deeze, die, wanneer eenige weinige jaaren hem vergruisd hebben, zulk eene welige kracht van vegetatie aan de planten en gewasfen mededeelt; geftadig worden er tot nu toe woeste velden voor de bewerking ryp. De gerst was tegen het einde van April reeds op fommige plaatfen gemaaid; rogge, 't geen hier den naam van Fromeuto di Germania draagt, had ik te vooren op het Eiland nog niet ontmoet. Aan tarwe verwacht men ligtelyk dat ruime overvloed heerfche. De vruchtboomen van allerlei foort drongen zich hier op één. Appel-, peeren-, kersfen-, amandel-, vygen-, moerbeziën-boomen, en zeer veel wyngaarden mengden hunne bladeren , hunne bloesfems of hunne jonge vruchten tusfchen het goud der Oranje-appels of het zachtere geel der citroenen. Na meenig een bloeijend Dorp, 't welk men het ééne na het andere allengskens wordt doorgevoerd, volgt eindelyk het armoedige Nicolofi, met verfpreide en akelige hutten; achter dit doorworftelt men nog een uitgeftrekt veld van zwarte asch, waarvan de naare eenvormigheid flechrs hier en daar door een ftukje pas aangelegden wyngaard, en door een' enkelen vygenboom wordt afgebroken, tot dat men St. Nicolo, den gewoonen eindpaal der eerfte dagreize, bereikt. Dit was oorfpronP S  334 11EIZE OP DEN iETNA. kelyk het Benediétyner - Klooster: doch federt dat de begeerte naar meerder genot hen uit deeze ruwe en eenzaame ftreeken naar het lagchende, gezellige Catania heeft neder doen daalen, blyfc het een enkel Rentmeesters-huis, gelyk ik cr boven één op den weg naar Alcamo van de Monniken van St. Martino befchreeven heb 4 doch het wordt te deezer plaats niet door éénen der Geestelyke Vaderen zeiven, maar flechts door een' Frater bewoond , die op een' brief des Abts, door de vreemdelingen aan hem vertoond , hun voor één' of meerdere nachten eene der geweezene Cellen, doch ook weinig meerder dan deeze enkele afweering der buitenlucht, daarin inruimt. Dit gebouw is zoo goed als de laatfte wooning op den jEtna. Het gezicht is hier reeds voortreffelyk over de Stad en haaren omtrek in de laagte, en den Monte Rosfo van vooren; den top des ^Etna ziet men niet, dan zich een weinig van het buis verwyderende. Men moet dit laatfte, wanneer men met de meeste vrucht den berg beklimmen wil, zo het weder het toe wil laaten, reeds omtrent tegen middernacht vaarwel zeggen. Dan een mistige vóórnacht maakte dit voor ons onrasdfaam; en hadden deeze dampen voprtgeduurd, zouden wy voor den geheelen volgenden dag van ons oogmerk hebben moeten afzien. Gelukkiglyk helderden zy tegen 4 uuren in den morgen in zoo ver op, dat men den Crater en zyne vlam-  REIZE OP DEN IET HA. 235 men uit de pleinen van St. Nicolo onderfcheiden konde; en om 16 uuren, den 26 April, begaven wy ons op reize, verzeld, behaiven van onze eigene bedienden, door de 8 Draageren, door den Hospes en zyn' knecht, en door een' Wegwyzer. Men heefc byna het Kloostergebouw niet achter den rug, of een geduchte ftroom van Lava, welke in 1766 den bezittingen der Benedi&yneren zeer veel fchade aandeed, en door welke men ten minften een uur lang dwars door heen rydt, rechtvaerdigt deeze Geestelyken in het verlaaten van zulk een gevaarlyk verblyf. De onderfte of bewoonde en bebouwde verdieping des bergs maakt, na de doorworsteling dier Lava, wel haast voor eene tweede, die men gewoonlyk de ftreek der bosfchen ( Regione ftlvofa) noemt, plaats. Ook deeze mag hier de breedte van eene myl of 3 dat is van eene goede uure gefchat worden. Het zyn voor 't grootfte gedeelte lucht:- uit elkander gewasfene eiken, waarvan ik de onderften reeds zoo goed als in het blad, de bovenften ver heen in de knoppen vond: hunne ftam flechts kan op eene taamelyke dikte, doch hun kruin op geen evenredige hoogte roem draagen. Eenige boeren , met het branden van houtskoolen bezig, waren de eenigfte menfchelyke weezens, die ik in deeze wouden ontmoetede. Men zoude dezelven oneindig meer kunnen benutten, en zelfs den hoogften heuvel die er toe behoort tot een  236 REIZE OP DEN iETNA. aangenaam zomerverblyf kunnen toebereiden, waar een gezicht over de helft van Siciliën, en een befchouwing der werkingen des Craters in eene redelyke nabyheid en zonder een merkelyk gevaar, eenen Wysgeer en Natuur-onderzoeker meenig een' gelukkigen dag zoude kunnen doen doorbrengen. Aan 't einde der Boschryke ftreek, dat is 8 mylen van St. Nicolo, vertoont zich die Geiten-Grotte, welke de befchryving van meer dan e'e'nen reiziger op den JEtna door eene nacht-vertoeving die zy hun verleende, om met Zonnen-opgang den top des bergs te kunnen bereiken, vermaard heeft gemaakt. Men moet er zich niets dan een' enkelen boog van Lava onder voorftellen, welker holligheid den hier nog weidenden geiten fomwylen tot een leger verftrekt. Wy troffen er nog landlieden aan, die ons ftremfel van derzelver melk verkochten. Na er wat uitgerust en ons een weinig ververscht te hebben, brachten ons 8 andere mylen op de vlakte, in welker midden zich de Kegel des Craters verheft. De klimming is op deezen weg reeds ftyler dan te vooren; eenige laage planten wasfen nog een' geruimen tyd op den in zich zelve niet onvruchtbaaren bodem ; welhaast volgen dc fneeuwvelden, die men door er dammen in de gedaante van lesfenaars tegen te leggen, voor de fmelting behoedt, en die geduurende den gantfchen zomer door de bewooneren van een' ver-  REIZE OP DEN /ETNA. 23? ren omtrek om de lauwheid hunner dranken af te koelen, als een zegen der natuur ontvangen worden. Behaiven deeze afgeperkte velden, zag ik niet dan op eene reeds zeer aanmerkelyke hoogte den bodem over welken ik heen gevoerd wierd, met fneeuw overdekt; en zelfs hier in geene groote hoeveelheid, terwyl het den geheelen winter door byna niet geregend had; ook de fneeuw, die 3 dagen geleeden zich vertoond had, was hier en daar reeds zoo goed als gefmolten. Al het overige der vloering beftond uit louter zwarte asch, door een paar Lava-ftroomen afgebroken. Behaiven den Kegel zelve des Craters, tekenen zich op deeze verhevenheid nog een paar andere bergen in eene dergelyke gedaante, fchoon vry wat minder verheven, boven veele anderen uit 1 waar van er één de uitwerping van 1766 tot Moeder heeft. Tot byna op de vlakte toe wierd ik van de koude geen het minfte ongemak gewaar; en daar zelfs, daar de fneeuw nog daadelyk gefpreid lag, vond ikhetClimaat in geenen opzichte onbevallig, terwyl de Noord-Oostenwind, die toen juist woei, deeze ftreeken nog niet bereiken konde; geheel om hoog liet hy zich feller gevoelen, en het begon ter zeiver tyd een weinig te fneeuwen: doch met dat alles was de lucht volkomen draagchelyk, en zeer ver af van dien Groenlandfcnen Vorst, en dien wegrukkenden ftorm, dien zoo veel reizigers zelfs in July en Augustus hier vernaaien ondervonden te  53? REIZE OP DEN /ETNA. hebben, en die hun de /Etna-reize ten allen tyde als eene der moeijelykfte en gevaarlykfte onderneemingen heefc doen verkondigen , en buiten de 3 zomermaanden boven dien voor niemand uitvoerbaar. De vlakte heefc den zonderlingen naam van piana del fromento bekomen, fchoon er zekerlyk nimmer een koornhalm op om hoog is gewasfen. Verder dan dezelve kunnen nog draagftoeltjes nog paarden meer voortkomen; en die den Kegel des iEtna beftygen wil, moet zich, ten hoogden door iemand onder de armen onderftcund, van de veerkracht zyner eigene voeten bedienen. Het was \2 uuren na den middag , toen wy de dieren en het grootfte getal der vermoeide draagers verlieten. Een fcherpe droom van Lava, over een jaar of vyf hier heen gevloeid, en een t wintig minuuten gaans of liever fpringens breed, fcheidt de rustplaats die zy zich hier verkoozen, van de wortelen des geduchten Kegels af. Uitgrooter en kleiner gruis van uitgeworpen deen en uit asch gevormd, flechts met weinige zwaare blokken tusfchen beide, eindigt hy thans, gelyk het zich op een' afftand vertoont, in ee« nen kruin , welke de gedaante van een paar opgaande halve cirkelen , met een' nederdaalenden tusfchen beiden, draagt; doch ieder weet dat de top eenes Vulcaans geduurig van vormen afwisfelt. Ik vond de ftylte, hoe moeijelyk ook op zich zelve, met die van den Vefuvius niet te vergelyken; men verzekerde my echter dat  ÏIEÏZE OP DEN /ET NA. 2g$ de grond in den zomer lang zoo hard niet is, en de berg dus door de afglyding der asfche bezwaarlyker te beklouteren. Sneeuw lag er aan deeze zyde geen hand vol op. Daar wy ons van den Zuid-Westelyken kant naar boven begaven , waar de weg het ligtfte om hoog leidt, beveiligde de berg zelve ons op nieuws tegen den wind. Lastiger wierdt op zekere hoogte de zwavel damp, die uit het binncnfte des bergs hier en daar door de oppervlakte doorbrak; naar de Oostelyke zyde befpeurt men dit fchier algemeen aan de wanden des Vulcaans. Ten laatften bereikten wy den top, na niet veel boven een uur van het grootfte deel onzer reisgenooten verwyderd te zyn: doch ook dan vindt men zich nog eenigermaate van den ronden muur der brandende of uitgedoofde Craters omringd; door welker beklimming wy echter ten opzicht van het gezicht in den omtrek zoo weinig als van dat des hoofd-Craters iets zouden gewonnen hebben: behaiven dat de dag voor het faifoen reeds ver verloopen was, en de geheele omwandeling . deezes buitenmuurs een hagchelyke of liever ondoenlyke onderneeming zyn zoude. Wy naderden dan den grooten vuurpoel des nog werkenden Craters met dien eerbied, dien zyne ma[ jeftueufe verrichtingen , zyn vernielend en vruchtbaarmaakend vermogen, zyn ouderdom van jaarduizenden, zyne ontzettende diepte en wat de fabelfchryver of natuurvorfcher hier  240 REIZE OP DEN 4TKA, meer by in de gedachtenis te rug doet komen, noodwendig verwekken moeten. Wy naderden denzelven zoo dicht als de voorzichtigheid het ons toeliet, aan zynen laagen kant, en aan de windzyde. Hier vertoonde zich deeze mond als een ontfagchelyk Basfin, misfchien van het vierde eener Myl Diameter, van de plek waar op wy (tonden zich fchuins naar beneden hellende, en geheel met een' witten damp, in welken de wind onophoudelyk fpeelde, vervuld. In die oogenblikken wanneer hem deeze wat naar de diepte dreef, booden zich de muuren des Craters, aan de overzyde, aan onze opmerking aan. Zy kwamen my hier ftyl, en zwart gelyk het binnenfte eenes fchoorfteens voor; niet ver aan onze linkerzyde Hak een even zwarte pylaar, ter hoogte misfchien van een' voet of 20 opwaards gekeerd, uit den binnenwand uit. Om de twee minuutcn, en dikwyls nog binnen minder tyds, bromde er in de ingewanden des bergs een ysfelyk gedruisch; een donkere rook verhief zich daarna geweldig in de lucht, en tallooze fteenen wierden eenige hondert voeten hoog naar boven gedrceven, om 't zy op nieuws in de kolk, 't zy aan de overzyde neder te ftorten; ik raapte er eenigen, die waarfchynlyk nog dienzelfden dag met een' anderen wind naar onzen kant gevallen waren, op, en vond ze gelyk op den Vefuvius, geheel uitgebrande, poreufe, en dus weinig wecgende  RSIZE OP DEN" /ETNA. 241 pnimfteenen. De laatfte uitbersting was geducht, en deed onze gidfen, het vreesachtigfte foort van lieden dat men zich verbeelden kan, vlieden en ons fterk tot den terugtocht aanzetten : gelyk wy, zo wy naar hunnen raad geluisterd hadden, en ons door hunne kunftenaryën hadden doen vangen, den kegel zekerlyk nimmer zouden beklommen hebben. Overdag, 't geen ik reeds omtrent den anderen Vulcaan heb opgemerkt, is de vlam, hoe fterk ook de uitbersting zyn moge, nimmer zichtbaar: des avonds verhief zy zich Czoo als ik ze te vooren en daarna gezien heb) by dergelyke eruptiën tot eene taamelyke hoogte, en verfcheiden feconden achter één (0). Aan de overzyde des grooten Craters is een kegel, die gantsch niet laag meer is, door deeze telkens herhaalde uitwerpingen, welke nu reeds federt een paar maanden onophoudelyk wierden voortgezet, ontftaan. Op de plek waar wy ons bevonden, waren de zwavelachtige uitwaasfemingen fomwylen moeijelyk te dulden, en prikkelden geweldig op de borst. Naast den brandenden Crater holt zich een andere uit, die door den grooten wel ver in omvang overtroffen wordt, maar echter zelve nog een ysfelyke trechter blyft; zyne binnenmuuren vertoonen meenig O) Ik heb in't vervolg dikwyls befpeurd , dat hoe langer afftand tusfchen de eruptiën, hoe heviger ook derzelver geweld was. IV. DEEL. Q  242 REIZE OP DEN ZETNA. eene fchoone couleur, inzonderheid het geel des zwavels: de vruchten van uitgebrande vuurftoften van allerlei foort ! Deeze Crater is niet geheel zonder rook: doch zoo, dat de wind hem fomwylen tot op den bodem toe weg dry ft, op welken ik my ook verbeelde dat men zonder gevaar zou kunnen treeden. Een hooge rand ftrekt in die punten daar hy den grooten Cirkel aanroert, tot een gemeenfchappelyk bolwerk voor beiden. Aan de Oostelyke zyde des laatften ryst weder een aanmerkelyke verhevenheid, uit wier buitenwand een meenigte rookpylaaren gelyk die der Solfat ara opgaan, welke zoo als ik reeds gezegd heb over den rug des bergs worden heen gedreeven. In 'c geheel komt de rook, dien men in de laagte uit den Crater meent te zien opgaan, meer uit deeze zyde-canaalen; de andere ryst zelden zoo hoog , behaiven by uitberftingen; en dan is zyne verw van die des gewoonen rooks zeer verfchillende. Eindelyk ontdekte ik nog even in het afdaalen een' nieuwen uitgebranden trechter, die tot den voorigen omtrent in dezelfde evenredigheid ftond, als deeze tot de groote vuurkolk. Dit is alles wat ik van de Gcographie van het bovenfte des iEtna mede kan deelen: en zy is my geheel verfchillend voorgekomen van alle andere befchry vingen die ik er ooit van geleezen heb, 't geen ook uit den aart der zaake natuurlyk voortvloeit. Om er zich een volkomen denkbeeld van te vormen,  REIZE OP DEN ZETNA, 243 zoude men, 't geen ik reeds als ondoenlyk heb voorgefteld, zo het niet op verfchillende tyden met verfchillende winden gefchiedde, den gantfchen Cirkel des Craters moeten rond gaan. Ik heb tot nu toe nog niets van het gezicht gefproken, 't welk een berg '0,030 voeten boven de zee verheven, en geheel op zich zelve geplaatst, fchier perkeloos op moet leveren, en 't welk het penceel eenes Bridone's en zoo veeIer anderen na hem met zulke warme couleuren hebben afgefchilderd. Dan, al was ik met de talenten begaafd, die er vereischt zouden worden om hen in hunne vlucht of na te volgen of zelfs te overtreffen: zoude ik myne Leezeren oneindig liever van het genoegen berooven, van op den top des ^Etna eenige graaden van onzen Aardbol met my te overzien, dan hun gewaarwordingen doen gevoelen, die nimmer de mynen geweest zyn , of tooneelen voor oogen leggen, die zich nimmer aan my zelve hebben aangebooden. Ik vrees dat weinigen der voorige jEtna-beklimmers in dit opzicht volkomen ter goeder trouw met het Publicq zyn te werk gegaan, en dat zy meest in hun Boekvertrek, en door het vuur hunner verbeelding aangedreeven, in plaats van met al de kalmte der waarheid, een tafreel hebben uitgewerkt, waar van flechts enkele partyën, die hun oog in der daad getroffen hebben, hun het Poëtifche denkbeeld hebben ingeboezemd. Van eenigen is het te Cata- Q 2  244 REIZE OP DEN .ZET NA. nia ten vollen bekend, dat zy den kruin des bergs nimmer bedeegen hebben ; omtrent anderen heeft my de vergelyking van 't geen hunne befchryvingen behelzen, en 't geen ik zelve heb waargenomen even fterk overtuigd, dat zo zy al de hoogte bereikten, zy echter fommige omftandigheden, en vooral die van den omvang der heerlyke uitzichten zoodanig opgefmukt en geborduurd hebben, dat fchier al het overige twyffe'achtig voor moet komen. Niet alleen is de berg een groot gedeelte van het jaar met wolken omkleed; niet alleen blyft Iiy zelfs op de helderde dagen flechts kort na zonnen-opgang volkomen dampeloos: maar, daar het eigentlyk meest op aan komt, terwyl men in het andere het gunstige oogenblik tog treffen kan: de oppervlakte des kruins is van zulk een' omvang, en de Crater zoo moeijelyk rondom zyne buitenmuuren te begaan, dat ik bezwaarlyk gelooven kan , dat reizigers meer dan flechts de groote helft des horizonts hebben kunnen omvademen, en er een plek zou kunnen aangeweezen worden, waar alles op eens te overzien ware. Wat hier ook van zy, zo ik ten opzichte van het weder, het Climaat en den bodem gelukkig ben geweest in het naderen tot de vreesfelyke vuurkolk-, zo ik zonder aanmerkelyk gevaar getuige zyner verrichtingen heb mogen worden, kan ik op myn lot in dat andere opzicht minder roemen. Geduurende den geheelen dag was de  REIZE OP DEN /ETNA. 245 lucht betrokken geweest, zonder evenwel dat voorbyvliegende wolken het bovenfte des Mms. bedekt hadden: 't geen flechts eenige oogenblikken plaats greep, toen wy ons op de vlakte del fromento bevonden. Tc rug ziende had ik dikwyls onderweegs een uitgebreid gezicht over eenige zuidelykeen oostelykeftreeken van het eiland genooten. Doch de hoogte bereikt hebbende, vond ik als eene ftille zee van wolken, over het grootfte gedeelte van Siciliën heen gelegd , op welke ik in de diepte nederzag. Catania flechts en haare vlakke velden met de zeekust vertoonden zich wolkeloos: gelyk eenige nabuurige meer bergachtige Landsdouwen en Steedtjcs, en daar onder fchier zonder het ooit uit het oog te verliezen , het hooge Paternö, zich insgelyks niet verborgen ; en gelyk, onder voorwerpen van een' verderen afftand, de bergen van Termini hunne kruin lieten onderfcheiden. In het open afklimmen konde ik fommige gewesten duidelyker dan boven ontdekken. By den Torre del Philofopho, aan het uiterfte einde van de vlakte op welke de Kegel hervoorraagt naar den zeekant geplaatst, (doch wat die toren ook geweest zy,men vindt er thans flechts de grondflagen van overig) genoot ik nog 'z geen het gezicht van deezen dag my het beste heeft opgeleverd : een goed gedeelte van het Canaal tusfchen dit Eiland en Calabria , waarvan de bergen echter flechts deinzig te befpeuren waren j Q 3  246 HEIZE OP DEN /ETNA, de geheele Golf van Taormina, en den vollen omtrek der Stad die ik het laatfte befchreeven heb. 't Is by die grondflagen des Philofophentorens, dat men een fteenen gebouw, gefchikt om beminnaaren der Natuurlyke Gefchiedenis een paar nachten te herbergen, met geringe moeite en kosten zou kunnen plaatfen. In omtrent een uur zouden zy ligtelyk van daar de hoogte des bergs kunnen bereiken, en van den dageraad af aan, zoo lang het hun behaagde , waarneemingen in deeze ftreeken kunnen in 't werk ftellen: daar thans de Geiten-Spelonk het dichtfte en echter nog zeer afgelegene nachtleger is op dc reize naar den Crater. De Altnai van Catania zouden zich hier door alleen om de Weetenfchappen verdiender gemaakt hebben, dan door al het vereenigde gerym hunner niets beduidende klinkdichten. Na een derdehalf uur met het befchouwen deezer ongewoone voorwerpen van oplettenheid te hebben doorgebracht, vereenigden wy ons weder met onze reisgenooten en Equipagiën, die ons eerst een' geruimen tyd na den donker in het Klooster van St. Nicolo terug brachten. Ik begreep toen dat ik wel gedaan had my boven niet langer te verwylen : daar de Lava die onder het cikenbosch heenloopt, des nachts door haare uitfteekende fcherptens en het gevaar van het gebaande pad mis te loopen, niets minder dan gemakkelyk te kruisfen valt;  REIZE OP DEN M T N A. 247 cn het uitgaan der medegenomene flambouwen door ceh' fterken wind, maakte dit naar myn oordeel tot het gevaarlykfte gedeelte des tochts van deezen dag. Den volgenden hadden wy ter ruste van eene altyd met vermoeijing gepaarde reize beftemd. Ik beklom alleenlyk nog den nabuurigen Monts Rosfo, één' der veelvuldige Zoonen des .iEtna, of om zonder Allegorie te fpreeken, één' der veelvuldige Kegels , op allerlei punten des bergs door byzondere uitberftingen om hoog geworpen. Deeze Monte Rosfo is geen der geringften daar onder. Hy heeft zyne vuurige geboorte aan die zelfde eruptie te danken, die in de voorige Eeuw Catania zoo deerlyk heefc aangetast; zyne hoogte, van de zee af aan gerekend , overtreft reeds ver die van den Vefuvius. Zyne gedaante is die eenes zwarten Kegels met 2 kruinen, en gelyk het zich van verre vertoont, met een Kameel-zadel tusfehenbeiden. Zyne beftyging, hoewel zy fpoedig afgelegd is, valt door het ftyle losfe gruis, waar door men zich moet heen arbeiden, juist niet gemakkelyk. Boven vindt men twee trechters, den éénen grooter dan den anderen, en door een' vry dunnen muur van één gefcheiden, naast elkaar; de rand derzelven is ver van horizontaal. De binnenwanden draagen op fommige plekken nog zeer veel merkmaalen van verglazing door het vuur veroorzaakt. Men Q 4  248 KEIZE OP DEN XTtf &, raapt er zonder veel zoekens verfcheiden zonderlinge fteenen, onder anderen een hoope kleine Cryftallifatiën, in den form en couleur van bafak-pylaartjes op. Van hier kan men eene geheele reeks dier andere Kegels, aan welke ik zoo even gedacht heb, en van welken er reeds veelen bewasfen zyn, optellen. Van hier ook overziet men reeds verfcheiden der Siciliaanfche bergen, en der andere voorwerpen naar het Zuiden en Zuid-oosten , die ik van den Crater onderfcheidde. De Castanjeboom der hondert Paarden is Zulk een gewoon voorwerp van de oplettenheid der reizigers in deeze ftreeken, hoe weinig hy het ook in zeer veel opzichten verdiene, dat ik het niet van my verkrygen konde hem ongezien voorby te laaten gaan : te meer daar het my gelegenheid gaf den berg op zekere hoogte, voor een klein gedeelte ten minsten te omcingelen: terwyl dit vermaarde gewas veel meer ten Oosten gekeerd is dan het gebouw der BenedidTyneren. De Lettica daalde eerst met ons een myl of 7 van den weg naar Catania terug. De route naar den boom is wederom niet dan voor paarden en draagftoeltjes geopend: een ysfelyk klippig en meer ryzende dan effen pad, tusfehenbeide door zwaare Lava-bedden heengevoerd, doch anders door taamelyk bewoonde ftreeken, en van eene alle verbeelding overtreffende vruchtbaarheid. By de gewasfen die ik reeds  REIZE OP DEN iETNA. 249 te vooren optelde, voegden zich hier nog esfen, esdoornen, ypen, lysterbes-en andere boomen die ik op het Eiland nog niet ontmoet had. Aan deeze zyde des bergs heb ik geen Regione filvofa kunnen befpeuren, hoe zeer meest alle Reisbefchryvers verzekeren, dat de jEtna zich met dat eikenwoud volkomen omgordelt. Aan de linkerzyde holt zich, paralel met den weg dien ik thans befchryve, een diepe valleie uit; een ftyle dam fchynt aan de overzyde daar uit om hoog te ryzen, en op deezen wederom onmiddelyk de Crater te rusten; tot aan deeze Valleië toe is alles aangebouwd en bewoond. Meer Noordoostelyk bemerkt men in de hoogte wederom bosfchen. De Castanjeboom ftaat met vcrfcheidenen zyner broederen, enkel en ver van elkander, in Koorn-velden verfpreid. Wat cr van deeze boomen had kunnen worden, indien men er behoorlyke zorg voor gedraagen had, en ze had laaten uitwasfen, durve ik niet bepaalen: hoe zeer ik meen te kunnen vermoeden, dat zy nimmer tot een fchoon gewas zouden opgefchooten zyn. Thans zyn het louter wanftaltige monfters die nauwelyk de aandacht vaneen' voorbyganger, welke er niet te vooren van had hooren gewag maaken, zouden naar zich trekken, en die niets met die voortreffelyke ftammen, die Duitschland en ons Gemeenebest zoo meenigvuldig kunnen opwyzen, gemeen hebben. Hun omvang is buiten twyffel Q 5  2JO REIZE OP DEN ZET NA, ontfagchelyk doch van een' onregelmaatigen vorm: de ftam half afgevreeten of afgehakt, geheel met knotfen en bonken begroeid, meest hol van binnen, zonder hoogte aan die dikte geëvenredigd, zonder eenige fchoonheid van kruin. Die der hondert paarden is buiten twyffel een enkele ftam geweest, niet ver van de twee hondert voeten in den omtrek: thans vertoont hy flechts een vyftal verfchillende ftammen, welke boven den grond nauwclyks tot elkaar fchynen te behooren, en van binnen zoo goed als alle ledig zyn; de vyfde is de dikfte, en verdeelt zich boven den bodem weder in verfchillende uitwasfen. Jaarlyks worden er aanmerkelyke ftukken van deezen vermaarden boom afgehakt, om dat men ziet dat zy verdorren. Het is' een gryzaard, die reeds tot den rand van zyn graf genaderd is, en met dat alles nog iederen herfst een' ryken oogst van vruchten oplevert. Aan een' anderen boom in deeze buurt heeft men den naam van het Schip gegeeven; hy beftaat flechts ten halve: want de ééne helft des ftams is van boven afgehakt, en even onaanzienlyk, doch nimmer nog dan de voorige gehavend; hy ftaaft evenwel indien het nog bewys behoefde, door zynen vorm, dat de andere ten allen tyde een enkele boom geweest zy. Op meest alle de Castanjeboomen van deeze ftreek ftaat R. C. of Regia Corte. Het Hof, verhaalden ons hier de gitfen,  REIZE OP DEN ZETNA, 251 had ze zich toegeëigend, daar ze te vooren aan den Dom van Catania behoorden ; het verpachtte ze thans aan een' particulier, doch flechts voor de vrucht en het dorre hout; van het leevende is het hem niet geoorloofd iets weg te kappen. Van hier daalden wy den JEma geheel tot aan het aangenaame Dorpje h Giarre, dat vlak aan zee ligt, en waar de Lettica ons weder verwachtte, af. De heerlykheid der gezichten , de mildheid, waar wy het oog ook heenwendden, der voortbrengende natuur, verfcheiden dorpen en eenige bevallig gelegene Landhuizen, maakten deezen gantfchen weg ten uiterften belangryk, Dit zy van dien ontfagchelyken berg en myne reize op denzelven genoeg. Dat hy den Vefuvius byna driemaalen in hoogte overtreft, doch dat voor 't overige de beide Vulcaanen in hunne vorming, hunne beftanddeelen, hunne gedaante, hunne werkingen en uitwerpfelen oneindig veel overeenkomst, hoewel ieder naar zyne grootte, met elkaar hebben, zal een oplettende vergelyking der beidé befchryvingen de meesten overtuigd hebben. Omtrent alle de byzonderheden, die meer onmiddelyk den natuurvorfcher aangaan (a), omtrent de gefchiedenis des bergs O) De Hr. Lombardo Buda van Catania heeft iti I789 eene V'ukania Lithofylloge Mtntsa, in Ck-JfiS Jigefta uitgegeeven.  253 reize; op dén zet na. en die zyner voornaamfte eruptiën, omtrent zyne Aardrykskunde en verfchillende meetingen (ri) moet ik tot andere werken heen wyzen; 't geen onder het bereik van myne kundigheden viel heb ik my vergenoegd met hier eenvoudig, hoe zeer ook myne opmerkingen van die van anderen af mogen wyken, voor te draagen. TAGItMINA. April 1792. JL/cn uur of 3 reizens brengt van ie Giarret fteeds in de nabyheid der zee, fomwylen over Lava, en dikwyls door vruehtbaare akkers, naar het oude maar wederom diep vervalleno Taormina. De Stad ligt op een' hoogen berg, toegankelyk van de zyde van Catania zoo wel als van die van Mesfina, door een' Hechten, ftylen, gevaarlyken weg; aan haare voeten een dorp; rondom haar een half Amphitheater van nog veel verhevener gebergtens; op één derzelven ftaat het overfchot eenes Kasteels in dé O) By de hoogte die ik reeds heb opgegeeven, heeft hy langs zynea voet een' omvang van 180 mjlen.  TAORMINA. 253 voorige Eeuw ter neder gefchooten; in een hierby overgebleeven gebouw brengt echter een Castellaan 6 maanden van ieder jaar methetgeeven van feinen door; op een' anderen berg verheft zich als in de wolken een vlek, (endusdanigen befpeurtmen er ook op nabuurige hoogtens); op een derden heefc een Eremiet zyn eenzaam verblyf. Taormina is ellendig en met klimmingen en daalingen gebouwd. Geen ordentelyk huis, en fchier geen enkel glasvenster laat zich in haaren gantfchen omvang befpeuren; aan 't ééne eind ftaan de wooningen der ingezetenen even eens als of zy er toevalliger wyze uit den hemel waren nedergeftort. De Parochiaalkerk, fchoon zelve weinig beduidende, heeft echter een paar goede Schilderyën. Van de anderhalf hondert duizend inwooners, die men zelfs in de middeleeuw nog telde, zyn er thans niet veel boven de 4000 overgebleeven ; en een treurig armoedig gelaat verkondigt maar al te verftaanbaar, hoe gering by deezen nog de fom van het burger-geluk is. Geen handel, fchoon de Golf van Taormina dien nog al toe zou laaten , geen induftrie hoegenaamd komen dc welvaart der burgeren, het zy dan door hunne fchuld of door die van het Gouvernement, eenigermaate te hulp. Het Territorie ftrekt zich niet verder dan de Stad zelve, doch het Rechtsgebied over eenige rondomliggende Dorpen uit. Alle Reizi-  354 TAORMINA. gers vereenigen hunne klachten over de rampzalige herberging die hun hier, meest, zo ik my wel herinnere, in het Capucyner-Klooster te beurt gevallen is. Voor ons had de Opziener der Oudheden in deeze Stad, een man van hooge jaaren, een paar vertrekken in een burgerhuis, waar wy op onze eigen kosten logeerden, befteld. De kamers ruim, doch voor het overige flechts even middelmaatig (de huur van het gantfche huis deed 18 Gulden 'sjaars); en de toebereiding der fpys kon dit woord nog nauwelyks verdraagen. Men zettede ons hier zoo wel gekookt als gebraaden een' visch voor, die zelfs in het overige van Siciliën by de meesten onbekend is, en die waarlyk ook meer in de Naturaliën - Cabinetten dan op tafel eene plaats verdient. Men noemde hem den Inktkoker. By eene geringe lengte heeft hy de gedaante van een' dikken Paling. Doorgefneeden ftroomt er een Canaal van pikzwart bloed, omtrent ter helfte des omvangs van den geheelen visch, en zoo onaangenaam van fmaak als het walgchelyk is, midden door heen. Het vleesfchige gedeelte van het dier, 't welk dit Canaal omringt, is flechts voor de tanden der Taormineefers vermaalbaar, en voor hun verhemelte ftreelend. Om de zelfsverloogchening evenwel, die de keuken onzer Hofpesfen ons onwillig opleide, eenigfints draagchelyk te maaken, ontvingen wy des morgens na onze aankomst even opgercezen  TAORMINA. 255 zynde, van den man, die het Logement voor ons had doen toebereiden, eene groote Soucoupe met versch gebak van een foort van Colombynen-deeg; en niet lang daarna van den Hertog van St, Stephano, aan wien wy geen aanbeveeling hoegenaamd hadden, een paar andere Soucoupes met dergelyk gebak, met twee in zyn huis vervaardigde brooden (beter dan hy wist dat ze in de Stad te koop waren) en een paar goede flesfen Malaga; voorts met eenige vruchten van den Oranje- en Citroen-boom. De Opziener der Oudheden en de Hertog, beide lieden van kundigheden en van eene goede focieteit, brachten zeiven eenige uuren van den dag met ons door; de laatfte, die ook zyne familie met zich voerde, behoorde eigentlyk te Mesfina t'huis: doch had wegens byzondere omftandigheden hier eenige maanden vertoefd; hy boodt ons zelfs, in de laatstgenoemde Stad, die het ons oogmerk was te bezoeken, zyne ledige Baraque ter herberging aan. Er blyfcmy nu flechts overig de Gedenktekenen van Taormina's oude grootheid kortelyk te doorloopen; en deeze bepaalen zich, behaiven eenige Graven en andere weinig beduidende voorwerpen, tot een Water-Refervoir , de Naumachie, en meer dan dit alles, tot het Theater. Van vyf dergelyke groote Water-Magazynen, indien ik my zoo uit mag draken, die men hier te vooren gebouwd had, is flechts dit ééne  ag6 taormina; van de barbarie der Saraceenen verfchoond gebleeven: een langwerpig vierkante zaal van klinkers gemetfeld, door eene rei vierkante pylaaren met boogen tusfchen beiden in de lengte doorgefneeden, zoo dat men eigentlyk in twee verwulfde gangen , die naast elkander geplaatst zyn, heen gaat. Men befpeurt nog de openingen ter in- en uitftrooming van het water beftemd , en het geheele Monument is voortreffelyk geconferveerd. In de buurt ziet men ook hier en daar een ftuk waterleiding, langs welke het vocht in het Refcrvoir gebracht wierdt. Van de Naumachie, welke in een zeer uitgeftrekt Paralellogram, van boven open, placht gehouden te worden, is niets dan een enkele muur meer overig; de Nisfen die men er in befpeurt, zyn zekerlyk wel eer beftemd geweest om Beelden van verfchillende grootte te ontvangen. Hoog op eene nitfteekende rots, wier halfronde uitholling reeds zulk een gebouw fcheen te vorderen, vertoont zich het beroemde Theater van Taormina. Van achteren is het naar de Zee-engte van Mesfina en de bergen van Calabriën gekeerd. De aangezichten der zittende aanfehouwers hadden de Zee-kust tot Jaci toe, en tevens de Piramide des ^Etna vóór zich. Het meir golfde aan hunne linker, en een bolwerk van op één getorende Romanesque gebergtens befchuttede hen aan de rechterzyde. Van het binnen-Corridor (want er waren er twee achter  TAORMINA. 2257 elkander) ziet men nog een groot gedeelte des muurs in een' halven Cirkel rondloopen. Van de ligging der Gradynen is meer dan van deeze zitbanken zeiven aan de verwoesting der tyden ontrukt gebleeven. Doch ten opzicht van het eigentlyke tooneel (de Scena) komt geen Theater , 't welk van de Ouden in meerdere of mindere Ruïnen op ons is nedergedaald, tot nu toe aan dat van Taormina gelyk: want het Herculanenüfche, met Lava volgevloeid, kan hier in zynen tegenwoordigen ftaat in geene aanmerking komen. De muur der Scena, met twee ruime vertrekken aan de zyden, en een kleiner vertrek aan elk derzelven vast, alles wederom van klinkers opgemetfcld, vertoont zich nog voor een aanmerkelyk gedeelte. Deeze kamers dienden om wagens, dieren en ander machinenwerk in Tragoediën op het tooneel te voeren: terwyl er in Comosdiën een Puhitum of geftoelte van hout wierdt opgeflagen, op welk de Acteurs hunne rollen opzeiden. Onder de Scena vertoonen zich nog Souterrains, die gedeeltelyk aan het volk tot een' doorgang ftrekten om hunne zitbanken te bereiken. De muur, welken de Tooneelisten achter zich hadden, is eertyds niet de buitenmuur naar de Zuidelyke zyde geweest; en men kan met zekerheid bepaalen , dat er nog een Corridor langs heen geloopen hebbe. De grondflagen van het gebouw zyn zeer aanmerkelyk. Jammer flechts dat men aan de ééne zy- IV. D E S Ij. R  25§ TAORMINA. de van dit Theater onlangs aan iemand het aanbouwen hebbe toegedaan; deeze vergunning, fchoon federt wederom ingetrokken, heeft zulk eene vermenging tusfchen oud en nieuw te weeg gebracht, dat men fchier niet meer weet wat overgebleeven of' wat er bygevoegd zy. Den achtermuur heeft men zich boven dien in de noodzaakelykheid bevonden hier en daar met nieuwe fteenen te fchooren. Een meenigte ftukken Colommen, Capiteelen, Architraven en dergelyke zyn van onder dit Theater aan alle zyden uitgedolven; en men vindt ze hier en daar zonder orde (die er ook onmogelyk in te volgen was) op hoeken en elders in den bakfteenen muur geklonken. De fchoonheid en de verfcheidenheid van het marmor, waar van ze gebyteld zyn, en de bewerking der verderfden zelvcn ftrekken ten duidelyken bewyze van de voormaalige pracht van dit gebouw. Niet «tegenftaande de grootte zynes omvangs, niet tegenftaandc alles in de open lucht gereciteerd wierdt, moet geen der aanfehouwers eene lyllabe van de ftem des Acteurs verlooren hebben. Nog tegenwoordig in zyne Ruïnen hoort men zelfs op de plaats der bovenfte zitbanken iemand die op de Scena fpreekt zoo duidelyk als men het zou kunnen wenfehen. De Cicerone die ons verzelde (want elke Siciliaanfche Stad, waar Oudheden te zien zyn, heeft ook haaren aanwyzer en uitlegger derzelven) liet hier, om ons van deeze  TAORMINA. 255 eigenfchap van het Theater te overtuigen , in Profa en Poëfie zyne gaaven hooren: zelfs met de declamatie van een Sonnet ter onzer eere opgefteld. Van wien hy alle de voortreffelyke hoedanigheden, in dat Gedicht geroemd, vernomen had, weet ik niet: doch om onze vóórnaamen machtig te worden (want de familienaamen zouden een Italiaansch Sonnet door hunne hardheid bedorven, en de fpraakdeelen des mans verwrongen hebben) was hy zekerlyk by onze dienstboden ter markt geweest. Het was een feestdag, en veelen der ingezetenen verzelden ons, en plaatften zich met ons op de restes der Gradynen ■, de helderfte hemel, het verrukkende gezicht in de rondte brachten met deeze kleinigheden zeer veel toe, om het reeds merkwaardige voorwerp van oplettenheid, waarmede wy ons bezig hielden, nog veel belangryker te doen worden. R 3  2 Co MESSlNA, R E G G J O. JL aormina en Mesfina liggen eene kleine dsg~ reize van elkander afgezonderd. Ka de ftyle en fmalle paden, die den berg naar om laag voeren , docrworfteld te hebben; de Zee fomwylen, fomwylen ook een' afgrond in de diepte onder zich: geraakt men eindelyk op het ftrand; en nu voeit meest een breede en effen zandwegnaar de Stad die ik het laatfte noemde; een enkele klip tusfchen beide, over welke men heen moes:, hier van uitgenomen; ook de bedden van verfcheidene wateren, die na lange regens met geweid van den berg ftroomen, doch thans volkomen droog waren, braken van tyd tot tyd in deeze ftreeken de gelykheid der Landftraac af. Aan zyne zyde ziet men de heerlykile marmorgebergtens, en op. den bodem bet daarvan afgebrokene grootere en kleinere gruis van zeer gevarieerde verwen. Veel beplante bergen, en tallooze moerbeziën - boomgaarden maaken de verdere Decoratie deezer Route uit. De Dorpjes kan ik tot dit woord van Decoratie nauwelyks brengen. Ellendige, volkomen glaslooze woongebouwen formeeren dezelven. Een myl of zes van Mesfina beginnen zy te vermeenigyuldigcn; tot dat zy eindelyk zoo goed als in MESS IN A? ËEGGIO. Mey 1792.  MES S I N A, RECÏGïÖ. 2fJl éè'n vloeijen , en huis aan huis , de zoogenaamde Villa's der bemiddelde Mesfineeferen er onder gerekend, de nabyheid eener Koopftad vermelden. De Conful deezer Rcpublicq, de Hr. de Chapeaurouge, haalde ons met zyn rytuig op eenigen afftand van Mesfina af, herbergde ons geduurende ons verblyf aan deeze plaats by zich in een buitenhuis even vóór de poort, en bewees ons alle de blyken van vriendfehap en öplettenheid, die men van een uitmuntend Carafter, door opvoeding nog meerder gepolyst, Zoude kunnen verwachten. Mesfina's verrukkende ligging even beneden de Zee-engte, die Ferdinands beide Koninkryken van elkander fcheidt, aan den voet van een bolwerk van hooge en groene gebergtens, tegen welke het reeds eenigermaate opklimt ; door Oranje-boomgaarden verder omringd; van vooren het zich allengskens verbrcedende Canaal, en de Calabrccsfche bergen aan de overzyde, met Rcggio in eene Zuid-Oostelyke fchuinfte aan derzelver wortels : — deeze ligging is zoo vermaard als haare zeisfen - achtige gedaante, die haar in de Eeuwen van Griekenlands bloei den naam van Zankle deed voeren. Uit het ligchaam naamentlyk der Stad, die van eene taamelyke grootte is, ftrekt zich een halfgeboogene arm in Zee uit, en vormt haare voortrcffelyke en' veilige haven. Op deezen arm ryst halverwege dé vaste en niet ligt in te neemene Citadel', m R %  352 MES SIN A, REGGlO. de zeventiende Eeuw gefticht; een Lazareth volgt op het zelve; en de uiterfte punt wordt op nieuw door een Fort ingenomen. Ook op den berg boven de Stad ziet men eenige kleine Sterktens verfpreid. Mesfina te noemen, en niet ter zeiver tyd aan de reeks van verwoestende aardbeevingen te denken, die baar in 1783 fchier in een' uitgeftrekten puinhoop veranderden, en waarvan de nafchokken zich nog geduurig herhaalen: is voor lieden van geheugen en van gevoel een volkomen tegenftrydigheid. Ik zal mynen Leezeren dan ook derzelver treurige Gefchiedenis, gelyk de openbaare tydingen, en federt verfcheiden reizigers ze ten overvloede verhaald hebben, fpaaren. Eenen vreemdeling, gelyk men ligt begrypen kan, koomt in den aanvang hier geen andere ftof van gefprekken voor den geest, dan naar elke omftandigheid der fchrikkelyke gebeurtenis te verneemen, dan ieder inwooner uitte vraagen, welk aandeel in de algemeene rampen het zyne geweest is. En men heeft waarlyk niet veel uitvraagens noodig om er de buitengewoonfte (a) zoo wel als dedroevigfte byzonderheden van te hooren. Op den noodlottigen 5 February, toen by een' betrok- (a) Onder de zeldfaamheden is my verhaald, dat een muilezel 24 dagen lang zonder fpys of drank tusfchen een paar fteenen tot aan den hals heeft geperst gedaan, en echter in 't leeven gebleeven is.  MESSINA, REOGIO. 363 kenen en drukkenden hemel even vóór het middag-uur de eerste en hevigste ftoot zich liet voelen, beving een diepe en onwillige Melancolie reeds by het ontwaaken verfcheiden der ingezetenen : gelyk het hevig door elkander vliegen der duiven een nog minder verklaarbaar voorteken opleverde. Ver het grootfte gedeelte van Mesfina wierdt binnen korten tyd door de dagelyks zich hervattende fchokken en de daarbykomende vlam om ver geworpen; en flechts de laage en nieuwe huizen ontduikten meest hunnen ondergang. Geen familie byna, of-zy had haare dooden. De eerste ellende, eer de houten Baracques opgeflagen waren, eer men uit de omliggende Steden van proviand voorzien wierdt, was onbefchryfiëlyk. Geheele huisgezinnen zaten dagen en nachten na elkander in rytuigen (gelukkig nog die dezelven machtig was) op het midden van eene marktplaats of van een veld. Een Dame die ik heb leeren kennen, had met haar kinderen 9 nachten onder een' boom gefiaapen, zy zelve te dier tyd ver in haare zwan^ gerfchap gevorderd. Onze Gastheer was meer dan in eene maand niet uit zyne kleederen geweest ; het frappen met den ée'nen voet op een Balcon, met den anderen in zyn vertrek, had hem van de verplettering onder een' nederftortenden muur gered ; van de tweede verdieping zich naar om laag willende begceven, was hy R 4  264 MESSINA, REGGIO.' by de verbreeking der trap genoodzaakt, langs puin- en muurwerk af te glyden; en toen hy* zyn behoud op een Schip meende te zoeken, befpeurde hy, nog midden onder het opwellen der verflindende aarde, eene hand, die hem van een horologie of geldbeurs poogde te berooven. Minder evenwel dan in Calabrien hebben zich hier de gemeene lieden zoo ver vergeeten, van de ysfelykfte rampen hunner medeburgeren tot eene bron hunner verryking te willen doen dienen. Men beweert dat geen e'e'ne Vrouw door den fchrik eene onvoldraagene vrucht ter waereld heeft gebracht: gelyk ook de eerste wecken van geduurige angst en beweeging niet vecie ziekten hebben op geteld, die echter in 't vervolg de inwooneren in zoo veel te ruimer maate bezochten. Ook wil men dat de bevolking, die op 36,000 zielen gefchat wordt, er niet tegenftaande de verflagenen reeds weinig meer by geleeden heeft: waarvan de rede in den gemcenzaameren omgang der beide Sexen, door het gebrek van eigen wooningen ontftaan, voor een groot gedeelte gezocht moet worden, De Nonnen, wier kfoosteren ingeftort waren, hebben geduurende een' geruimen tyd by de algemeene ramp het meeste gewonnen: daar er geen mogelykheid overbleef haar gelyk anders op te fluiten. Zy gingen als een Juffrouwen-kost-fchool dikwyls en corps met elkander wandelen. Doch allengskens ryzen wederom haare gevankenis-  Dessin a, reggio. d6$ fbn , waaruit flechts nieuwe aardbeevingen of de dood haar verlosfen kan. De ftaat, waarin ik Mesfina iets over de 9 jaaren na haare omkcering heb aangetroffen, was omtrent deeze. Het groote veld ten Noorden der Stad, werwaards de eerste ontroering de meeste ingezetenen heen deed vluchten , is nog vervuld met de houten Baraquen of hutten ( eenige van buiten met wat kalk overftreeken), die men er kort na de aardbeeving begon op te timmeren , en men rekent dat er nog wel een 12000 menfehen campeerden; ook aan andere uiterften der Stad en zelfs in de drooge grachten die dezelvcn omringen, vindt men dergelyke Baracques: de laatfte intusfehen verleenen een ongezond en vochtig verblyf. Ook verfcheiden der bemiddelde lieden hebben de hunnen die in 't klein alle de gemakken van groote gebouwen Vereenigen, nog niet tegen fteenen huizen verwisfeld; waar toe de kosten des bouws zoo wel als de vrees voor den nog telkens voortbeevenden bodem niet weinig toedraagen. En in 't geheel zal het moeijelyk vallen de Mesfineeferen wederom geheel in huizen te lokken, inzonderheid wanneer hun het Gouvernement niet meer, dan tot nu toe gefchied is, te hulp fpringt. Die geheele reeks van enkel Palleizen , welke de Marine, of de vermaarde Kaai van Mesfina omzoomden, en haar den naam van Palazzata deeden draagen, ligt nog volkomen in puinhoo-; R 5  265 MESSIN A, REGGIO. pen. Het is niet mogelyk deeze ftoute deeze heerlyke Kaai, die zich langs de gantfche Stad in de gedaante eenes boogs heen trekt, niet tegenftaande het uitneemende gezicht op eene fteeds met Schepen overlaadene zee, en de fchoone bergen aan het andere oever; niet tegenftaande den toevloed der in zeer veel opzichten ongevoelige inwooneren, die hier in rytuigen en te voet vooral des avonds heenftroomen (a) te betreeden, zonder eene traan van mededoogen over de treurige verwoesting te ftorten. Van het geweezene Palleis des Vicekonings af, waarmeede zy haar aanvang neemt, tot het laatfte aan de tegenovergeftelde zyde toe, is hier geen één gebouw in zyn geheel gebleeven. Een enkel wordt er thans flechts in de twee onderfte verdiepingen bewoond; van de meesten ziet men nog de muuren des Rez de Chaujfée en der eerste verdieping naar de zeezyde overig. Al het andere is ingeftort. De poorten of boogen tusfchen beiden, die in ftraaten invoeren, heeft meest derzelver laagte behouden. Het Gouvernement wenschte de herbouwing der Palazzata, en is nog bezig met de eigenaaren der ingevallene huizen hier omtrent te onderhandelen. Wil- O) Ik zwyge liever van de beide middelmaatige Statuën van Neptunus en den overlceden Koning van Spanje, dan ze tot de fieraaden der Palazzata te rekenen.  MESSINA, REGGIO. 267 de het flechts toegeeven, dat er onder deeze Palleizen gelyks-ftraats winkels wierden aangelegd, zoude alles in een oogenblik gevonden zyn: doch de gewisheid der Contrabande die daaruit ontftaan zou, en die men nu zelfs door het toemuuren der geweezene Offices van die Palleizen, en door er wachten vóór te zetten, moeijelyk af kan weeren, heeft hen daar toe voor als nog niet kunnen doen befluiten. Men weet uit het geen ik boven gezegd heb, hoe veel de inkomende rechten den Koning opbrengen. Er was derhalven ook nog weinig vooruitzicht, dat een zoo kostbaare onderneeming (vooral daar men, gelyk wel eer, eene uniforme wyze van bouwen begeerde) nog zoo ras tot ftand zou komen; te meer daar er reeds zeer veel nieuwe huizen elder§ zyn opgericht, en men er dagelyks nog anderen begint by te voegen. Hoe zeer er in 't binnenfte der Stad nog oneindig veel gebouwen in het ftof liggen, treft men echter daar tegen reeds verfcheiden fraaije ftraaten aan, breeder en rechter dan de voorigen aangelegd, die als uit de asch verreezen zyn: ééne der fchoonften onder dezelven is die, welke omtrent met de Marine pararel loopt, en, hoewel niet in ééne linie, eene uitgeftrektheid heeft aan die van gantsch Mesfina gelyk, en met een paar Marktpleinen begint en eindigt. Men timmert over 't algemeen in een' beteren fmaak dan men placht; en ik heb, voor-  SüS M E S S I N A, R E G fa I Ö.' al aan fommige gebouwen van particulierer!, eené aangenaame Architectuur befpeurd ; de nieuwheid zelve legt er een' onaffcheidelyken glans op; eh indien men op deeze wyze voortgaat, en! geen rampen van denzelfden aart de omkeerihg herh'aalen, zal zekerlyk de Stad by de aardbêeving meer gewonnen dan verloeren hebben. Dè ondervinding leerde, dat men de huizen zoo hoog niet meer moest opvoeren; men heeft evenwel eene gewoonte, op deeze plek des aardryks zoo verderffelyk, fchoon niet meer in het uiterfte gelyk we! eer, nog zoo volkomen niet als men behoorde kunnen vaarwel zeggen. Eenige lieden hebben met meerder doorzicht beproefd of het niet mogelyk ware zich in hunne wooningen op eene veiliger wyze tegen den gemeenen vyand van Mesfina opzettelyk te wapenen. Het geraamte van hun huis wordt uit Kaande en liggende balken , op de hechtfte wyze in elkander gekramd, famen gefteld; een dunne fteenen muur omringt dit gevaarte, cn riet met ligte leien er boven overdekt het geheele. Wanneer nu de aarde begint te fchudden, kan dit zwakke dak, zonder iemand te verpletteren inftorten: de muuren vallen naar buiten; en het ligchaam zelve van het gebouw, gelyk een kaarten huis, naar de ééne of de andere zyde in zyn geheel ter neder. De meeste Kerken en Kloosters beginnen ook wederom langfaamerband uit de laagte om hoog te ryzen. Dc Kerk van de  M E S S I N A, REGGIO, 2 6p Religie van Malta heefc eene prachtige , doch gelyk dit in Siciliën veel het gebrek is, niec al te zuivere Facade bekomen. Op een plein, met eene goede Statuë van Carel II. en eene fraaije fontein vercierd , komt de Cathedraal-Kerk naar derzelver hoofdzyde uit. Zy had wel veel geleeden, zelfs e'e'nen haarer torens zien nederftorten: men heeft haar echter binnen 't jaar weder tot dien ftaat te rug weeten te brengen, dat er de Godsdienst in; verricht konde worden. De gevel is laag en Gothicq; het inwendige ruim en van goede evenredigheden, doch bevat, het kostbaar Hoofdaltaar geheel van Florentynsch Mofaicq uitgenomen, weinig merkwaardigs. De zoldering is van Grieksch Mofaicq, volgens gewoonte op eenen goudenen grond. Ter zyde placht men nog eene fraaije Kapel te bewonderen, op dezelfde wyze als het Altaar van kostbaare fteenen ingelegd: doch eenige maanden vóór myne komst brandde deeze volkomen uit: zoo dat er tegen de wanden byna geen fteen meer van te zien is. Hoe deeze brand ontftaan zy weet men niet, en in 't geheel fchynt het vreemd dat een Kapel van fteenen wanden een prooi der vlammen worden kan. Deeze laatfte zwaarigheid echter zocht men op te losfen (op eene voldoende of onvoldoende wyze mogen myne leezeren befiisfen) door te bemerken, dat alle de kostbaare gelteentens met pek of eene der-  270 MESSIN A, REGGIO. gelyke ftof tegen de muuren waren aangehecht. Op e'e'n' der dagen van myn verblyf te Mesfina zag ik eene nieuw gegootene klok, voor deeze Cathedraale beftemd, uit een geheel ander gedeelte der Stad met macht van menfehen, zonder zelfs de hulp van rollen, daar heen trekken. Op het plein genaderd, wierden er een groote meenigte van yzeren Smoorpotten, met kruid gelaaden en fterk geftampt, afgeftoken. Zy ftaan in een' grooten Cirkel of een Vierkant naast elkander (te Catania had ik by eene Procesfie reeds een dergelyk vreugde-vuur zien affteeken ) ; een zwavel-touw loopt over de potten heen, en dit flechts aan ééne zyde ontftoken zynde, berst de ééne pot na de andere los met een ontfagchelyk geknal. Na den middag wierd de klok op dit zelfde plein ingewyd en gedoopt, na dat er te vooren binnen de Kerk zelve, in tegenwoordigheid der Leden des Magiftraats, die in eene geduchte koets zich daar heen begeeven hadden, Vesper gezongen was. Doch ik wierd verhinderd de plechtigheid tot het einde toe by te woonen. Vlak over de Kerk ryst een ander gebouw, gedeeltelyk voor de Koninklyke Vierfchaar, onder welke Mesfina met zeker nabuurig Diftrict gefteldis, gedeeltelyk voor eene openbaare Bibliotheek beftemd. Het doet my leed van deeze laatfte niet anders te kunnen fpreeken, dan voor zoo ver ik ze door de traliën der Hoofddeur  MESSIN A, HEGGIO. 271 gezien heb: dat is, dat een langwerpige zaal, welke de grootte der Cataneesfche niet bereikt (gelyk de geheele verzameling ook die andere in roem niet evenaart) , de Boekdeelen vereenigt. Het geweezene Jefuieten - Collegie is men nog bezig tot een Gymnafium prachtig weder op te bouwen; de vierkante Basfecour, op welken de leerzaalen uitkomen, wordt van boven door eene gallerye omringd, welke Dorifche Colommen onderfteunen. De (lichting wordt intusfchen in Baracquen gaande gehouden. Er kreegen thans evenwel flechts 16 jonge lieden onderricht, die hier byna alles vry hebben, eene kleine Uniform draagen, en tot hun 18de jaar in het Gymnafium gedoogd worden. Drie Infpectoren, welken in het gebouw met hun famen woonen, hebben er het opzicht over; en voor Baracquen vond ik het hier inderdaad al zeer ordentelyk. In de Weetenfchappen en Ligchaamsoeffeningen komen 11 Meesters onderwys geeven. Wel eer placht er aan deeze Schoole een leerdoel aan de Gefchiedenis toegewyd te zyn: doch de zorg van het Napolitaanfche Minifterie, om deeze Weetenfchap aan de ingezetenen der beide Koninkryken zoo veel het in zyne macht is te onthouden, heeft zich ook hier geopenbaard. Men heeft dien noodeloozen leerdoel, op welken men flechts van Vryheid, van Omwentelingen , van Koningsmoorden hoort verhaalen , afgefchafc, en ik weet niet welken anderen daar  272 MESSINA, R E G G I 0. voor in de plaats gefteld. Ook op de eenigfte Univerfiteic van Siciliën, zal men onder de 30 Profesforen die ik onder Catania heb opgeteld, er vruchteloos eenen in de Burgerlyke Gefchiedenis zoeken. Van de Napolitaanfche Hooge Schoole zal men zich den mangel aan dat zelfde Profesforaat herinneren. Theologie , Humaniora, de Mathematifche Weetenfchappen en dergelyken worden voor 't overige in dit "Mesfineefer School onderweezen. In een ander gebouw, 't welk reeds ligtjes weder opgetimmerd is, worden door eenige Geestelyken de Scolce pits gehouden. Hier betaalt men eene geringe fom voor het onderricht, en kan er dan ook vertoeven zoo lang men het verkiest; het is alleen voor Edellieden beftemd, waarvan er zich te deezer tyd in de veertig hier verzamelden. In zindelykheid en orde kwam deeze inrichting op verre na niet aan de voorige gelyk. Onder de Stichtingen van Opvoeding telt men hier nog een School voor Stommen en Dooven, doch 't geen men zegt, dat niet by zonder opneemt : gelyk men onder de Stichtingen van liefde een groot Hospitaal onderfcheidt, waar by tevens een Draaitrommel om Vondelingen te ontvangen gefteld is. Mesfina heefc eene zeldfaamheid , welke ik in geen andere Siciliaanfche Stad heb aangetroffen: eene openbaare wandeling van vry hooge op-  MESSINA, REGGIO. 273 gaande boomen aan dien hoek, daar de zeisfen zich aan het ligchaam der Stad aanfluit, en door een groot Exerceerpiein voorafgegaan: gelyk er ook aan den Noordelyken kant eenige fchoone boomen geplant ftaan: doch deeze wandelingen worden weinig bezogt, daar de alles verflindende Marine, hoe zeer de avondlucht er voor niet zeer gezond te boek ftaat, de inwooneren met onweerftaanbaar geweld naar zich heenlokt. Men brengt de vreemdelingen ook meest naar den Tuin van den Hr. Marchetti, op een' geringen afftand van Mesfina, als den grootften en fchoonften in de buurt. Het is intusfchen een enkel Bosquet van Oranje-boomen met een kruispad er door, hoe zeer er buiten hetzelve nog meer gronds en andere boomgaarden toe behooren. Iets meer bergopwaards bezoekt men eene kunftige Grotte van denzelfden eigenaar. Men komt naamentlykin eene vierkante opene binnenplaats, met waterbakken omringd, en deeze op eene zeer bevallige wyze met Capillairen bewasfcn. Het water zypt hier van boven met geftadigc druipingen in. Jammer flechts dat de geheele Tuin van den Hr. Marchetti door de ongezonde lucht, die zich hier plaatfeiyk openbaart, niet dan over dag het vertoeven in denzelven raadfaam maakt. Van eene kleine Verzameling Naturaliën door den Rusfifchen Conful, den Hr. d'Otie bezeten, IV. D E E li. S  3 74 MESSIN A, REGGI O. kan ik onder de blyvende merkwaardigheden van Mesfina byna geen melding maaken, om dat zy er zich op het oogenblik dat ik fchryve misfchien niet meer bevindt. Zy beftond voornaamentlyk uit hoorns, fchelpen en andere voortbrengfelen der Siciliaanfche zee, gelyk mede uit verfteeningen en dergelyke, op zyne voorige reizen in de Turkcy en Tartarey byée'n geleezen. Het beste der kleine fchelpen heeft de vernuftige bezitter met onbegrypelyken fmaak en arbeid in een foort van Quadre ter eere zyner Souveraine faamgevoegd, in Ornamenten, Trophasën, Arabesquen, en op een' zwarten grond ; het Pourtrait van Catharina in een' Camoëe van Drapani verwerkt: dat is op een' fchulp die de gedaante van Paarlemoer heeft, gefneeden. Het ftuk is beftemd om haar ter bekwaamer tyd te worden aangebooden. Een klein Theater, van lange en fmalle vorm , en 't geen alleen in 't midden eener reeks van andere gebouwen, door eene vreemde uitzondering, van het inftorten verfchoond gebleeven is; draagt door de Comcediën (a) en Opera Buffa's die er beurtelings op gefpeeld worden, Ik zag onder dezelven eene niet onaardige Satire op de Napolitaanfche en Siciliaanfche zeden , vooral die des Adels en der dienstboden , vertoonen: evenwel niet zonder inmengfel van een' dergelyken Bouffón als op het tooneel van St. Carlino in de RefidéntieStad.  MESSIN A, REGGIO. 275 tot de genoegens der inwooneren toe, die voor 't overige, gelyk men my onderricht heeft, niet zeer gezellig leeven. Het touren langs de Marine helpt tegen den avond de ledige uuren voor een groot gedeelte doorbrengen. Een Vrouw kan hier echter met geen betaamelykheid te voet verfchynen; en over het geheel is een koets in deeze, zoo wel als in de meeste andere Steden van Siciliën, een behoefte van het eerfte foort. Doch men kan er ook voor 3 a 400 Gulden des noods eene in het jaar bekomen. Dat Mesfina zoo wel door haare fchoone haven, als door haare gelukkige ligging tusfchen twee zeeën, den handel fchier van zelve zou fchynen naar zich heen te trekken, zal men uit het geen ik boven gezegd heb ligtelyk kunnen opmaaken. En echter is deeze handel ver van 't geen men er van verwachten mocht. Er lagen toen ik my hier bevond, flechts weinig Schepen voor den wal, en deeze nog meest Napolitaanen; in 't Najaar komen er veele om de voortbrengfeien van 't Eiland afcehaalen: doch daar des Konings vlag in deeze zeeën niet zeer geëerbiedigd is, wegens zynen beftendigen oorlog met de Barbaresquen, en de middelmaatige voering van dien oorlog , pefcniedt dit voor het grootfte deel door Genueefen cn Franfchen. Op zyn best komen er een paar Hollandfche Koopvaardyfchepen jaarlyks hier aan; ook niet veel S 2  275 M E S S I K A, K E G G I O. Engelfclie. Het getal der Siciliaanfchen zeiven is niet dan zeer gering. Men telt te Mesfina flechts omtrent een tiental huizen van Commercie, waarvan dat van onzen Conful het eenigfte vreemde is. Hetzelfde, dat my te Napels en te Palermo zoo dikwyls voorgezegd wierdt, dat het niet zoo zeer aan de zwaarte der belastingen dan aan de kwaade trouw der Natie te wytenzy, dat er de handel zoo weinig bloeit, is my ook omtrent Mesfina door even geloofwaardige lieden verzekerd. Mesfina is daarenboven nog een Vryhave; de goederen die van Schip in Schip overgebracht worden , betaalen i pro Cent, en die in de Magazynen gelaaden worden, 1 pro Cc. Vruchten zoo wel die op het Eiland als in Calabriëu wasfen, verzendt men van hier in groote hoeveelheid zelfs tot Rusland toe. Onze Gastheer had in zyn' tuin even over de 100 boomen van allerlei foort van Oranje en Citroen-gewas, en deeze hadden in den laatften oogst diep in de 30,000 fluks vruchten opgeleverd. Zeide, Olie en Zoda behooren ook onder de Siciliaanfche voortbrengfelen, met welken men hier handelt: doch van buitenlandfche waaren is er niets te bedenken, 't welk men in eenige hoeveelheid zou durven inflaan, met uitzicht op een gunftig vertier. Suiker, fpeceryën cn meer dergelyke dingen , die men noodwendig naar het Eiland uit vreemde Gewesten voeren moet, worden hier en daar aan de Kust  M E S S I N A, R E G G I O. 2^7 door Schippers en andere lieden ter fluik aangebracht, en veel aan Kloosteren afgeleverd. Men begrypt dat tegen zulke leveranciers een Koopman niet aan kan markten. Verfcheiden nuttige en aangenaame waaren zoude men daarenboven den Siciliaanen vruchteloos aanbieden , terwyl zy die in derzelver verdienften niet kennen. Aan winkels intusfchen, en zelfs aan wel voorziene, is hier een groote overvloed; en verfcheiden particulieren timmeren eene plaats voor dezelven onder aan hunne nieuwe gebouwen en verhuuren ze zeer voordeelig. Wat het openbaar beduur te Mesfina betreft t een Koninklyk Gouverneur , met eene aanzienlyke macht uitgerust, houdt er zyne Refidentie; het Garnifoen is er echter lang zoo fterk niet als het placht en als het behoorde te zyn. De Minifiro delta Real Azienda waakt voor de belangen des Monarchs in het Politique. De Stads - Raad heeft federt de aardbeevingen merkelyk van zynen invloed en zyn gezag verlooren. Men telt hier 3 Koninklyke Gerichten (want de inwooners ftaan niet onder het Hof van Palermo): e'e'n della Regia Udienza, één van Appél, en één 't welk zich de Giunta di Caufe detegate noemt: alle drie beftaan ze uit 3 Leden. Boven dien heefc men er ook nog een Zee-Confulaat met het daar toe byzonder behoorende Hof van Appél gevestigd. Reggio, geduurende een verblyfvan verfchciS 3  278 MESSIN A, REGGI O. den dagen te Mesfina telkens vóór my te zien liggen, en niet een' korten uitflap naar dit belangryk punt van Calabriën, ook zelve door de algemeene ramp van 1783. zoo zwaar geteisterd, te onderneemen; of eene zee-engte over te fteeken, die federt de Eeuw van een' Homerus in de waare en in de fabelgefchiedenis zich zoo veel vermaardheid verworven heeft , zoude ik moeijelyk van my hebben kunnen verkrygen. Aan zeilfchuiten daar toe gefchikt, ontbreekt het hier in geenerlei opzicht; en ik had het genoegen op den dag daartoe afgezonderd, den fchoonften en onbewolktften hemel, en hier door tevens het heerlykfte gezicht op de omtrent even hooge berg-keten der beide kusten te genieten. Des morgens verguldt de Zon de Siciliaanfche hoogtens; de fchoonheid der Calabreesfchen konde ik dagelyks uit Mesfina aanfchouwen, en wy verlieten Reggio dus ook niet dan met het naderen des avonds. Zoodra men de fterkte die het uiterfte punt der Zeisfen befluit, voorby gevaaren is, moet de Charybdis overkruist worden: nog thans een taamelyk uitgeftrekte cirkel van baaren die zich hooger dan de overige verheffen; in zyn geheel nies ongelyk aan ziedend water, en op fommige plekken nog als een kolk in 't rond draaijende. Men houdt haar intusfchen over 't algemeen niet meer voor gevaarlyk; en dan flechts als een hevige Sciroc-vrini blaast, oef-  MESSINA, REGGIO. 279 fent zy nog wel eens haar voorig geweld. De Scilla, die men altyd met deeze kolk in éenen adem geleerd heefc te noemen, is gelyk fchier ieder weet een veel Noordelyker gelegen Rots op de Kust van Calabriën. Eerst na het doorftaan der fchuddingen van de Charybdis fpanden onze Schippers de zeilen; en een gunftige wind bracht ons omtrent in eene uure tyds te Reggio binnen. De-terug-tocht moest op eene geheel andere wyze volbracht worden: twee osfen trokken ons fcheepje langs de Kust van Reggio af tot even boven de hoogte van Mesfina, en toen eerst zettede men ons binnen een klein l uur dwars over het Canaal. Dit loopt tot aan den Phare of den Cap Peloro, die echter nog 12 mylen van Mesfina verwyderdis, van beide Oevers allengskens nauwer toe, tot dat het eindelyk geen meerdere breedte heefc, dan die by zeer voordeeligen wind in 10 minuuten kan overgezet worden. Eéne der voornaamfte merkwaardigheden van Reggio maaken de Oranje-tuinen uit, die haar van alle zyden omringen, en die de Siciliaanfchen nog in fchoonheid en vruchtbaarheid overtreffen. Men moet gezien hebben hoe dik deeze appelen er aan de takken hangen , hoe aangenaam een' lommer de boomen verfpreiden, om er zich een denkbeeld van te vormen. Ik heb er trosfen, zelfs van 14 ftuks Appelcina, die elkander als verdrongen, de takken neêr zien buigen. Reeds S 4  2 go MESSINA, REGGIO. in Oétober begint men ze nog onryp ter verzending af te plukken, en men kan ze aan laage boomen tot in Augustus van een volgend jaar, indien men er zorg voor draagt, gaaf bewaaren. Behaiven den geur des welriekenden bloeffems houdt dus de boom fchier het gantfche jaar zyne vrucht. De foorten van Agrumi ('t welk de algemeene naam voor allen is) zyn zeer verfchillende, en men ontmoet zoodanige daaronder, die hier te Lande nimmer verfchynen. Men vervaardigt, behaiven den winst dien de verzending den eigenaaren reeds aanbrengt, nog Bergamot- Oranje- en zelfs Appelcina-water, en dat in taamelyke hoeveelheid. Een Negociant in Zeide, by wien wy het middagmaal namen, ontving ons in een vertrek, even boven zulk een'Oranje-boomgaard getimmerd, terwyl het gezicht op zee en tegen Siciliën aan,met den ,-Etna over alles heen ter linkerzyde zich verheffende, van het geheele een verblyf maakte,byna te fchoon voor deeze waereld. Doch hoe fteeken deeze zegeningen der natuur tegen haare verwoestingen, op dcczc zelfde Paradysachtige plek geoeffend, weder fchrikkelyk af! Reggio is byna nog een puinhoop. De aardbeeving, hoe zeer er nog geen 100 menfchen hier het leven by verlooren, had weinig gebouwen gefpaard. Het Bisfchoppelyk Paleis, om dat het nieuw was, leedt niets van eenig aanbelang. Men moet reeds in voorige  MESSlNA, REGGIO. * 28l Eeuwen , fchoon de Gefchiedenis er van zwygt, geweldigefchokkenondergaan hebben .-want hoe diep men ook graaven moge, treft men puin en fundamenten van gebouwen aan, gelyk zich van tyd tot tyd ook wel eens Munten vertoonen. Men heeft intusfchen ook hier een' aanvang van opmetfelen gemaakt; de ftraaten worden gelyk te Mesfina, breeder en rechter dan de voorigen aangelegd; verfcheiden huizen worden weder bewoond: doch wanneer het geheele gereed zal zyn, is niet te berekenen. De Domkerk wordt in een' goeden fmaak wederom opgebouwd: doch voor den onrustigen bodem die haar draagt, van eene veel te aanmerkelyke hoogte. Men vertoont in deeze buurt, zoo goed als onder den grond , eene Normanfche Kapel met eene vloer van ingelegd Mofaicq, en een paa? goede oude fchilderyën. Reggio heeft voor 't overige geen grootte van aanbelang. Men geeft haar eene bevolking van 18000 zielen. De weef-ftoelcn van Damast en andere zeiden ftcffen houden eenigen der inwooncren bezig; de ruwe zeide die men in den omtrek wint zal een 300 Baaien bedraagen. Een Koninklyk Gouverneur houdt ook in deeze Stad zyn verblyf: doch het Krygsvolk dat er in Garnifoen ligt, is weinig talryk. Voor 't overige zal ik myne berichten omtrent deeze twee ondermynde plaatfcn bcfluiten met er by te voegen, dat hoe zeer het S 5  2?2 MKSSINA, REGGIO. denkbeeld eener fteeds mogelyke nieuwe fchudding my dagelyks voor den geest was, ik echter geen de zwakfte beweeging geduurende de dagen mynes verblyfs in dezelven befpeurd heb: gelyk de inwooners zich ook fcheenen te verbeelden , dat na eene omtrent driemaandfche afweezenheid de Aardbeeving hen nimmer met eenig bezoek meer bedreigde. Nauwelyks intusfchen was ik eene week van Mesfina verwyderd, of 22 fchokken op e'e'nen dag herinnerden de Mesfineeferen aan hun onafgebroken gevaar, en deeden er veelen op nieuws uit gemetfelde huizen naar de veiligere Baracquen heen vlieden (a). (<0 In 1788. heeft dc Ridder Vivenzio in 2 Declcn in 410 met plaateneene Gefchiedenis der Aardbeevingen uitgegeeven, welke in Calabria Ultra en in Mesfina in 1783 gevoeld zyn; en van 't geen tot het herftel van Calabriën tot 1787 toe gedaan is.  paternó, st.fimppo d'aUGIHÓ, leonforte. 2 §3 PATEEMÖs ST. FILIPFO I^ARGÏÏIG* LEONF0RTE, Mey 1792. T ot nu toe heb ik myne Leezeren meest langs de Kust van Siciliën omgevoerd-, in het terug keeren naar Palermo wenschte ik hen ook gaarne een oog in het harte des Eilands te doen flaan. Wy begaven ons van Mesfina op nieuws naar het Dorpje k Giarre, waar wy by het af* daalen van den ^tna te land waren gekomen. Een fteenachtige weg loopt terftond weder tot zekere hoogte den berg naar boven , onder het genot derzelfde volkrykheid , deszelfden mild voortbrengenden bodems, van welken ik te vooren gewaagde. Zelfs verfcheidenen der voorige Dorpen, gelyk de Tre Cajlagne en Nicolofi, plaatften zich op de route naar Paternö, die wy ons voorgefteld hadden af te leggen. Op één dier Dorpen was het Kermis en Beestenmarkt, 't geen er een zeer groot aantal menfchen t'faroenlokte; zeer veel kraamen en winkels vooral met eetwaaren (tonden nevens elkander opgeflagcn, en de Kerk was geheel met zilvergaas omhangen. Op den Montc Rosfo, dien wy van achteren of aan zyne Zuidzyde langs gevoerd wierden,  284 PATERNÖ, ST. FILIPPO D'ARGIRü, volgde op den afftand van eenige mylen een Vlek, reeds aan den Prins van Paternö toebehoorende ; zeer uitgeftrekt, met rechte en breede ftraaten, welke elkander regelmaatig doorkruisften : doch voorts, behaiven dat het niet gefteend was, de akeligfte en doodschfte plaats, die ik my ooit herinnere te zyn doorgetrokken: alle de deuren en venfters geflooten, de ftraaten zoo menfchenledig, als of de pest er een' geruimen tyd haare verwoestingen had aangericht; de zoogenoemde herberg een fpelonk van het hart toefluitendfte foort. Men daalt daarop den iEtna wederom Zuid-Westelyk af, onderweegs nog zeer veel Lava en dergelyke uitwerpfelen des Vulcaans langs het voetpad ontmoetende. Het Stedeken Paternö is taamelyk wel gebouwd. Ik heb reeds boven gezegd, dat men de hoogte daar het op gefticht is, van den JEtna beftendig vóór zich ziet. Intusfchen van nader by befchouwd, bevat deeze hoogte flechts de ruïnen van zeer veel woonhuizen, de Hoofdkerk en een paar Kloosters; en zy levert een voortrefFelyk gezicht op in het rond, waarvan ik aan dat van den Westelyken kant evenwel de voorkeur zoude geeven. Wolken beletteden my den JEtna van hier in zyne gantfche majesteit te betrachten. De eigentlyke Stad is dan van den berg, waarop dit weinige nog overgebleeven is, allengskens naar de laagte verhuist. Men vindt er eene redelyke goede Marktplaats  LEONFOKTE. 285 met eene Fontein, en men is thans bezig er een Benedictyner Nonnenklooster met eene Koepel, behaiven nog eene andere Kerk te bouwen. Bovendien telt men hier beneden ook nog een paar Kloosters. Het Stedeken heeft mineraale wateren in zyne buurt, die zeer veel ftaals bevatten, en een uitneemend vischryk riviertje. De inwooncren worden er op eene fom van 15000 gefchat. De Prins wiens eigendom het is, en die van deeze plaats zynen titel ontleent, heeft er volgens gewoonte de aanftelling der GerichtsOfficieren. Hy bezit boven dien eene meenigte goederen in Siciliën, onder welken Caltanifetta met in de 30,000 zielen geen der geringften is. Ook zeer veel bosfchen op den /Etna, naar deeze zyde toe gekeerd, helpen zyne inkomften vergrooten. Men verzekerde my hier, dat in dezelven binnen kort een gebouw zal opgericht worden ter huisvesting van zulken, die den bergmeer van naby wilden leeren kennen. Des Prinsfen Rentmeester herbergde ons cenen nacht te Paternö, en voorzag ons voor den volgenden met een' brief aan een' anderen Amptenaar zyncs Meesters op een Dorpje 't welk op onze route lag. Ken algemeen Rentmeester over al des Vorften goederen op het Eiland houdt zyn verblyf in de Hoofdftad. Deeze nieuwe dagreize wordt flechts door eene enkele Stad, St. Filippo d'Argirö, afgebroken. Tusfchen Paternö en St. Filippo vertoo-  286 PATERNÖ, ST. FILIPPO D'AnGlRÓ, nen zich de huizen niet dan ten hoogften fpaarzaam; eens evenwel in een klein gehuchtje eenigen by elkaar gezameld ; een kleiachtige , tusfchen beiden ook wel eens (leerachtige bodem, wacht flechts om ryke vruchten voort te brengen naar de hand des zaaijers. Ook zoude men met weinig moeite hier eene voortreffelyke Landftraat kunnen aanleggen ; een breed en effen dal, waarvan de zyde muuren niet zeer verheven zyn , door de bedden van eenige riviertjes doorkruist, biedt zich als van zelve daar toe aan. Onbebouwd en onbelangryk blyfe deeze ftreek tot in de buurt van St. Filippo, wanneer de fchoonheid van gewasfen van allerlei aart wederom de nabyheid van menfchelyke weezens verkondigt. Hier zag ik voor eerst de nieuwe (leng der naast elkander gefchaarde Aloës, welke reeds de hoogte van een' voet of 8 bereikt had, zich nog immer naar boven werken: zonder dat juist de nieuwspapieren er het toekomende wonder aan Siciliëns bewooners van bekend maaken. De Stad ligt gelyk een lesfenaar tegen een' hoogen berg aan: doch de huizen hier en daar een weinig verfpreid en met tuinen tusfchen beiden voorzien; geheel op den top, welken gebrek aan tyd my verboodt te beklimmen, vertoont zich het Kasteel; van achteren, dat is naar de Oostelyke zyde, van welke wy gekomen waren , is de berg vry ftyl. Onder verfcheiden Kerken, die St. Filippo op kan wyzen, oeffe-  LEONFORTE. 3 8? nen die der Bovenftad, en een andere ter halver hoogte des bergs gebouwd, beurtelings geduurende een jaar de rechten van Moederkerk. De huizen beduiden hier weinig, en misfen voor het grootfte gedeelte glasvenfteren. Een burgerman, die ons een klein vertrekje tot het middagmaal inruimde, zeide dat de Stad te hoog lag, en te veel aan wind en ftormen bloot gefteld om zich van glas te bedienen: 't welk hy zich in zyne onkunde verbeeldde dat er terftond door aan Hukken zou vliegen. De Stad is ■ voor 't overige Domaniaal, en niet, gelyk men dit tegen elkander overftclt wanneer een plaats het Leen eenes Edelmans is, Baroniaal. Het getal der inwooners hoorde ik hier op 14000 begrooten: doch het gezag, door welk deeze verzekering onderfteund wierdt, was niet gevestigd genoeg om er volkomen op te kunnen bouwen. Een foort van Jaarmarkt beftond enkel uit eene kraam of 10 , die meest Lakens verkochten, op één der Kerkhoven. Vier aangenaame mylen door eene wel bebouwde Landftreek, doch over een' wat zandigen bodem, brachten ons op het Dorpje des Prinsfen van Paternö, van welk ik reeds gewag gemaakt heb, en 't geen Nesforia genoemd wordt. Het is omtrent een 1000 inwooncren fterk: en onder deezen, behaiven den Rentmeester , den Priester en zyn' Capellaan, niemand boven den Boerenftaat. De Landlieden zien cr,  288 PATERNÖ, ST. FILIPPO D'ARGIRÖ, gelyk op zeer veel andere plaatfen in het binnenfte en op de zoomen van het Eiland, ellendig uit; en onze Gastheer riep gcduurig wegens het gebrek aan alles dat hier heerschte en de moeijelykheid van het in de buurt te kunnen bekomen, in den weedom zynes harten uit: Queflo ê un paéfe troppo miferabik (a). De fchuld evenwel hier van moet niet aan de weldaadige natuur, maar alleen aan dc menfchclyke luiheid en inhaaligheid geweeten worden. Het Landgoed wierdt door den Prins voor 24000 Gulden Hollandsch verhuurd: de olyfbosfchen en het andere houtgewasch er onder begreepen. De Pachter, die een' brok van zoo veel aanbelang voor eene meenigte van jaaren inflaat, wil, gelyk men zich ligt kan voorftellen, hier grootelyks op winnen. Hy verhuurt wederom op korte termynen van 334 jaaren de enkele perceelen aan den Landman, of hy trekt den tyns van die Landeryën, die den Boer in eigendom toebehooren. Terwyl hy zelve in onvruchtbaare zoo wel als in gezegende jaaren zynen pacht aan den Prins moet opbrengen, wil hy ook altyd die der Boeren genieten: waar door deeze ongelukkigen tot op het bloed worden uitgemergeld, en nooit van iemand , wiens belang met het hunne in geene duurzaame betrekking ftaat, genade kunnen bekomen; en dit O) Dit is at een zeer ellendige Landjlreek.  L E O N B O R T 2. S89 zy niet ten perfoneelen nadeele van den Pachter van Nesforia gezegd: maar het is fchier de algemeene ramp van het anderfints zoo zeer tot welvaart beftemde Siciliën. By de verpachting fchryft men hier den Boeren nimmer voor, op hoedanig eene wyze zy de akkers behandelen moetenT doch de gewoone wyze is, gelyk ik dit ook reeds elders heb opgemerkt: Roomfche boonen in het eerfte jaar; en deeze verkrygen hier een' hoogen graad van volkomenheid en verfchaffen den Landlieden, behaiven hun eigenen kost, nog eene overmaat die naar Catania verzonden wordt; het tweede jaar moet koorn voortbrengen ; in het derde laat men de velden rusten; het gras dat er dan van zelve op groeit, ftrekt gemeenlyk tot weide, of wordt ook wel gehooid: doch van hooi bedient men zich zelden op het Eiland, daar de paarden meest met gekapt ftroo van tarwe en met gerst of haver gevoerd worden (a). Niet tegenftaande Nesforia zich in de handen eenes anderen als de weezentlyken eigenaars bcvondt, was de Rentmeester, die ons huisvestte, evenwel in des Prinsfen dienst, en beftuurde voor denzelven't geen niet mede in den pacht begreepen was (de Pachter woonde, zo ik my niet bedrieg, O) Men geeft den paarden hier te Lande ook nimmer eene bedding van ftroo ; zy liggen enkel des nachts op de bloote fteenen, IV. DEEL. T  29° PATERNÖ, ST. FILIPPO ïi'A R GI R Ó , te Palermo). Het gebouw waar in hy ons opnam , en 't geen hy zelve bewoonde was zoo goed als geheel ongemeubeld : doch do man ontving ons met een goed hart, en zettede ons vóór 't geen in zyn vermogen was. Een brief, door hem wederom aan iemand in het Stedeken Leonforte, flechts vier mvlen van Nesforia verwyderd, mede gegeeven , verfciiafce ons aldaar in het Kasteel des. Prinsfen van Leonforte een vertrek: doch de fpys die wy toebereid wilden hebben, was de geen die wy zeiven mede brachten. De aanleg van die Kasteel is oorfpronkelyk grootsch: doch men ziet, wanneer men er de zaaien en galleryën van doorwandelt, dat het federt de tyden toen de Siciliaanfche Baronnen met hun gezin de Leengoederen verlaaten en het leven der Hoofdlieden boven het landelyke verkooren hebben, fchier niet meer bewoond geworden is. In den ée'nen vleugel heeft de Prins zes Laken - weefgetouwen opgericht, waar grof en middelmaatig Laken gewerkt wordt: het heefc de breedte eener Canne, zoo dat twee lieden elkander de weeversfpoel moeten toewerpen. Beneden in de geweezene Offices waren de Spinneryën en 't geen verder tot deeze Fabricq betrekkelyk is, geplaatst. Daar alle huizen in Siciliën zoo goed als voor een' ieder open ftaan, omringden ons aanvankelyk veele lieden in het vertrek waarin men ons gebracht had, zonder dat wy in ftaat waren uit-  LEONFORTE. 29I te vorfchen, wien by afweezenheid des eigenaars de bewaaring van dit Kasteel was toevertrouwd, noch aan welken perfoon de vooruitgezondene brief geadresfcerd was. Alleenlyk boodt zich een jonge Graaf, dien ik zekerlyk zyne geboorte niet zoude aangezien hebben, onder de overige omftanderen aan, om het Stedeken met my te doorwandelen. Aan deszelfs Vader behoorde het fchoonde huis van Leonforte toe. De Hoofdiiraat van dit plaatsje, 't welk op een 10,000 inwooners gefchat wordt, loopt in eene rechte linie op het Kasteel aan, is ruim, met een voetpad aan beide kanten en taamelyke gebouwen voorzien. Vlak achter dit Kasteel holt zich een ftyle diepte uit, en in dezelve, zoo wel als van ter zyde tegen den berg aan, ftaan nog een meenigte gebouwen; ik heb zelfs tegen deeze hoogte 16 huizen boven elkander geteld. In de laagte ziet men ook eene fchoone Fontein: een' langen bak naamentlyk, in welken uit veele naast elkander geplaatde monden water ftroomt. Een Oranjebosch achter het zelve wordt door den Prins verhuurd. De voornaamfte vertrekken van het Slot vinden zich naar deeze zyde gekeerd; en het voortreffelyk gezicht over de vruchtbaare vallei, die den berg van Leonforte van dien van Castro-Giovanni affcheidt, zoo wel als dat tegen dien berg zelve aan, maakt geen zyner geringde verdienden uit. T 2  2£2 CASTRO-GIOVANNl. CASTRO-GIOVABJNI. Mey 179a. 3P"ïoe weinig evenwel de beide Steden, die ik zoo even noemde, van elkander verwyderd fchynen: de afftand is niet te min van volle 14 mylen. Des opklimmens van den hoogen en ftylen berg van Caftro-Giovanni langs alle de flingeringen die naar zynen top voeren, is fchier geen einde; weinig bewoonde plekken in Siciliën hebben eene meerdere verhevenheid. Haare ligging omtrent in het midden des Eilands heeft reeds het oude Enna (want dit is de verloorene naam der Stad die ik befchryve) den Navel van Siciliën doen noemen. Van drie kanten befchouwd, vertoont zich Castro-Giovanni als op de effene vlakte van een' regelmaatig langwerpig vierkanten berg te rusten : doch aan de Zuidelyke zyde is de afhelling meer willekeurig, en de Stad fchynt hier langs een paar naast elkander geplaatfte bergen, en door het dal tusfehenbeiden zich heen te trekken. Tot taamelyk opwaards is alles in de rondte aangebouwd; daarna wordt het er.kcl rots; en in deeze befpeurt men wederom naar den kant dien ik het laatfte noemde, ontelbaare oude holen , aan welken of de afgeloopene Eeuwen al-  CASTKO-GIOVANNI. 2T DE S tC II< tAANEN. 3 I 7 rérftandige cn met bunrje belangcns ftröökendo wys hunne Leenen beheerfchten, en zoo veel doenlykis, ze in perfbon bewoonden; een algemeene Pachter zou dan ten minsten zich niet ten koste der boeren eerst zelve behoeven te verryken, eer de Baron een' enkelen penning van die geplaagde Vafallen geniet; door het bouwen van wooningen op deezen cn geenen akker (iets dat hier zoo ligt en voor niet noemenswaardige fommen uitvoerbaar is) zoude dan ten minsten de Edelman zyne velden verbeteren, en zyn eigen voordeel, daar hy ze tot hoogeren prys zou kunnen verhuuren, met het algemeene welzyn, dat er zoo duidelyk in doorftraalt, verbinden. Dan, daar dit alles zoo weinig te verwachten is, en van het meerdere of mindere doorzicht alleen eenes Edelmans afhangt: kan men nu volmondig verzekeren, dat in deeze haatelyke Primogenitnur het verderf van Siciliën in eene groote maate ligt opgeflooten. Men verdeele eens die Colosfaa'e goederen onder de talryke zoonen en dochteren eener Baronnale Famillie; de zoonen en de dochteren wederom van een' ieder deezer fplitfen eens een twintig jaaren laater de erffenis die hun wederom te beurt gevallen is — en welhaast zullen de eigenaars van maatige goederen de velden waarvan zy leeven moeten tot eeno meerdere volkomenheid brengen, 't Geen onder eene al te uitgebreide beheering verwsar-*  31 8 NALEEZING OMTRENT SICILIËN loosd wierdt, zal onder nauwer opzicht tienvoudig in waarde ftygen. Te zwak voor de overdaad en de pracht der Hoofdfteden, zullen zy die goederen bewoonen ; en weldra zal het Eiland met gebouwen, allengskens met dorpen overdekt worden. Wil dan het Gouvernement te hulp trceden, en de inwendige Communicatie door het tot ftand brengen der rybaare wegen bevorderen; zoo veel drukkende dwangwetten affchaffen; op de uitbreiding des handels denken; de verzending der Siciliaanfche voortbrengfelen verligten; Fabriquen aanmoedigen en wat ik hier meer toe zou kunnen bybrengen : dan ware het nog eens mogelyk dat de nakomelingen den nieuwen toeftand van Siciliën met dien, dien de Griekfche en Romeinfche fchryvers er van opgeeven , vergelykende, niet meer, gelyk men er heden toe in verzoeking geraakt, byna genoodzaakt wierden aan de echtheid hunner verhaalen te twyffelen. Deeze uitzichten zyn ver verwy derd; en de Primogenicuur is zoo in het beftaan des Leenrechts ingeweeven , gelyk dit weder in Siciliëns Monarchie, dat hier in weinig hoop op hervorming te voeden zy. De tegenwoordige Onderkoning intusfehen, te verlicht om niet te befeffen, hoe heilzaam het voor de bevolking van Siciliën zyn zoude, indien men de uitgeftrekte Landeryën onder veele bezitteren vcrdcelen konde, heeft gedaan 't geen in zyn vermogen was om dit te  EN DE SICILIAANEN. S'9 bewerken. Hy nam de proef met de Ccrnecntens, die aan geheele Steden famen toebehoorden , en die dus fteeds onbearbeid bleeven liggen, by kleine perceelen aan particulieren in erfpacht te geeven : de armen nader by de Stad, de meer gegoeden op een* meerderen afftand daarvan laatendc woonen. De Steden, wier nuttelooze Gemeentens hy dus waarlyk bruikbaar maakte, hadden in dit ontwerp volkomen ingeftemd ; betMinifterie te Napels zelfs had het aanvankelyk goedgekeurd, gelyk eenige Edelen het reeds op hunne goederen begonnen na te volgen: toen zyne vyanden en die des algemcenen welzyns, of lieden met wier byzonder belang een zoo gelukkige inrichting niet ftrookte, hem tegen gingen werken, en hier in zoo uitneemend Haagden, dat er van de overzyde der Zee een order kwam het geheele ontwerp te laaten vaaren. Of een ander, 't geen men kort vóór myn vertrek in gereedheid gebracht had, en aan het oordeel des Minifterie onderwerpen wilde, eene betere uitkomst genooten heefc, ben ik buiten ftaat te berichten. Volgens het zelve zouden des Konings patrimonieele goederen wel by groote perceelen tevens, doch tegen erftyns verpacht worden, en op voorwaarde dat deeze Pachters het wederom aan verfcheiden mindere landlieden op even zulke voorwaarden zouden moeten overdoen. Dan, dit vooronderftelt tog altyd op nieuw een foort  .320 NAEEEZING OMTRENT SICILIËN van leenroerigheid, en 't geen nog nimmer is, het valt in hetzelfde gebrek, van eerst een' ryken Pachter het zyne van eene winst te laaten weghaalen, welke aan hen alleenlyk toekomt, die het door hun zweet en hunnen arbeid verdienen. Ik heb reeds meer als eens, door de noodzaakelykhcid gedwongen, het nadeelig Vonnis, 't geen vreemdelingen , die ik voor in ftaat houde het te kunnen beoordeelen, over het Caracter der Siciliaanen vellen , medegedeeld. Ik verftaa door vreemdelingen flechts zulken die in het • Eiland gevestigd zyn ; en zekerlyk gaat hunne beflisfing niet over de Hoofdftad alleen, maar over het gantfche Ryk. Ik heb, om dit Hechts nog met eene enkele proeve op te helderen , te Palermo lieden gekend, die hunne dienstboden altyd uit Napels lieten komen, en geen Siciliaan in deeze betrekking in hun huis zouden hebben opgenomen. Ik verheuge my, dat een verblyf van eenige weeken te Palermo, en een reize door het gantfche Eiland my geen de minfte reden gegeeven heeft om dit oordeel door myne eigene ondervinding te bekrachtigen. Een enkele bedrieger, een enkele inhaalige , gierige of geveinsde , gelyk men die in alle Landftreeken wel eens ontmoet, doet in dit opzicht niets ten nadeele van den grooten hoop der inwooneren of. Van belangelooze bewyzen van vriendelykheid, van onbaatzuchtigheid, van gulheid, en  EN DE StCILÏAANEN. 311 20 niet alle uitwendige tekenen bedriegen, van goedaardigheid en oprechtheid , heb ik zoo veel genootcn en opgemerkt, als misfchien in wéinig andere Gewesten zoude hebben kunnen gefchieden ; en 't geen van hun gastvry Caradter, 't welk zich maar zelden verloogchend heeft, in de voorige bladeren zoo by herhaaling is medegedeeld , ftaafc dit in meer dan één enkel opzicht met onwederlegbaare proeven. Oneindig veel bygeloovigheid gaat op dit Eiland buiten twyffel met den Godsdienst gepaard. Een getal van Geestelyken, 't welk de bevolking in evenredigheid ver overtreft, en met wier belang te veel verlichting by den grooten hoop niet zeer zou ftrooken , onderhoudt dezelve; en zy laat zich in honderderlei oeffeningen uit, waarvan myne Leezeren zich nauwelyks een denkbeeld zouden kunnen vormen, en die het flechts een verveelende taak zou zyn hun af te fchetfe'n. Ik heb intusfehen by verfcheiden Leeken zoo wel als Geestelyken eene kundigheid van den Godsdiénst dien zy belyden aangetroffen / gelyk men ze van iederen redelyken belyder, ;ondcr welke Sefte het ook zyn mag, met biilykheid kan afvergen ; en die tevens eene volkomen overtuiging der (tellingen, en eerbied voor de Leer en voor de Zedekundc verraadt. Wanneer men , gelyk myn lot geweest is, van het ééne huis in het andere ter herberging wordt overgezonden , ontmoet men een zeer groot aantal vooral van IV. DEEL. ^  332 NALEEZING OMTRENT SICILIËN. waereldlyke Priesters; en zonder één'of meerderen hunner laat een Siciliaansch gezelfchap zich nauwelyks denken, 't Is waar, dat men by veelen wel dra, althafts in al wat buiten den kring der voorwerpen die hen omringen geplaatst is, eene onkunde befpeurt, die dikwyls tot grimlagchen noodzaakt; en dat zelfs in hun vak het Mis-leezen en het Gety-boek hunne begrippen zoo wel als hunne bezigheden voor een aanmerkelyk gedeelte influit; gelyk zy aan de Heiligen en derzelver wonderen, en aan al wat de Gemeente als Euangelie aanneemt, ook zeiven ter goeder trouw geloof flaan. Onder den hoop ontbreekt het echter lang niet aan zulken, die de H. Schrift onderzoeken, die in de gevoelens der Proteflanten niet onbedreeven zyn, wier geest naar meerdere kennis hygt, die over de belemmeringen die hun daar toe in den weg liggen, zuchten, en van wier liberaale denkwyze ik meer dan eenmaal getuige geweest ben: zonder dat ik my daarby herinncre, een' eenigen van Deïsmus, of onder welken naam men ook het heimelyk lagchen met de leer des Christendoms, die hy prediken moest, gebracht zou kunnen worden, hebbe verdacht gehouden; en ik twyffel of behaiven misfchien by den hoogen Adel in de Hoofdlieden, en ook daar nog lang niet algemeen , dergelyke alles vernietigende Hellingen wel in deeze Gewesten gekoesterd worden. Een Geestelyke te Mesfina ging eens  EN DE SlClLIAANEN. 333 ïoo ver, dat betreurende de ongélukkige fplitCng der Christen-kerk in zoo veele verfchillende partyën, hy my afvroeg of ik niet meende dat er een vereeniging tusfchen de Roomfche en Proteftantfche Kerk mogelyk ware. Terwyl ik begon met hem de zwaarigheden te opperen, die zich fteeds tegen zulk eene vereeniging naar myn oordeél verheffen zouden, viel hy my zelve met die tegenwerping tegen zyn eigen voordel van Si, quefta fcccatura del Papa! in jde rede; 't welk ik niet beter weet te vertaaien als: Ja, die lastige Hijlorie van den Paus verhindert het. Ik weet niet wat zoo veele Reizigers heeft aangezet om den Siciliaanen een foort van onverdraagfaamheid aan te wryven, die hen tot aanvallen met woorden en zelfs met daaden jegens anders denkenden, daar het hun flechts doenlyk ware, zoude aanzetten. Ik heb niets van die natuur befpeurd. Zekerlyk houdt het gros des volks de Proteftanten voor geene Christenen ; doch dit gefchiedt nog meer uit weezentlyke onkunde van derzelver Hellingen, dan uit eene voorbedachte uitfluiting van al wat niet tot de Kerk van Romen behoort, uit het Christendom. Telkens wanneer het te pas kwam hoorden wy van lieden, die wisten dat wy niet van hunnen Godsdienst waren: Wy Christenen doen dit, of doen dat.- doch zonder den minften zweem van verwyt of van zelfsverheflïng, of zonder het minfte denkbeeld van iets onaangeX 3  324 NALEEZING ÜMTHENT SICIMËN naams te zeggen. Zyt gylieden Christenen ? is ons en onzen dienstboden duizendroaalen uit geestelyke zoo wel als. waereldlyke monden gevraagd; en eerst op een bevestigend antwoord viel het den vraageren in, dat er ook fchaapen van eenen anderen Ral waren; en het daar op volgende voorftel was gemeenlyk of wy dan wel Catholieken waren; gelyk ik den minkundigen tot hunne opheldering gemeenlyk zocht te beduiden, dat wy tot de Algemeene Christenkerk behoorden, en niet tot de Roomfche. In één der eerfte huizen waar wy een' avond en een' nacht doorbrachten, was des uitvraagens naar alle de byzonderheden van het Proteitantsch Geloof, en van de Godsdicnftïge -Vergaderingen onzer Kerk geen einde. Een Geestelyke , de Broeder van den Gastheer, had , zelfs niet wachtende tot dat wy alle de ophelderingen gaven, die men van ons vergde, zich tot onze dienstboden gewend, en gevraagd, of wy aan den Paus, aan Misfen, aan de M. Maria , aan Vagevuur en dergelyke dingen, die hy wel vermoedde dat verfchilpunten tusfchen beide de Kerken waren, geloofden; en toen hy op het meeste een ontkennend antwoord bekomen had, verliet hy hen met de machtfpreuk: Ma, con tutte quefle cofe non ft falva! (Maar , met alle die flelHngen komt men niet in den hemel!) Dat wy de offerhande der Mis verwierpen, fchecn den Priesteren die hier tegenwoordig waren het  EN DE SICILIAAH1.N. 325 meeste te fmerten. T)e Huis - heer zelve daarna met my de Stad doorgaande en eene Kerk naar het Vagevuur-geheeten ontmoetende, vroeg my toen ook of wy aan dit gedeelte der Roomfche Leer geloofden; en als ik hem zeide dat de Proteftanten terftondna hunnen doodden wegnaar den hemel of de hel infloegen, riep hy uit: Neen, men bereikt in dit leven zulk eene trap van volmaaktheid niet! Dit gantfche huis intusfchen was waarlyk ftreng Godsdienftig, en het bleek aan alles, dat de Leer waar aan zy toonden verkleefd te zyn, indrukfelen op hun hart te weeg gebracht had. Eenigfints verfchillend vonden wy het in eene andere Stad by eene Dame van hoogeren rang. In den aanvang des gefpreks 'kwam zy my meer als-een Vrouw van de waereld voor, die zelfs op de wyze, op welke zy van eenige Geestelyken van andere plaatfen, die hier bedeftonden waren komen houden en het geheele plaatsje in een' ftaat van Devotie gefield hadden, zich uitliet, eene vryere denk wyze wilde te kennen geeven. Ik wist dus niet of ik het voor ernst of lagcherny moest opneemen , toen zy daarna, op eene vraag of men hier ook fomwylen aardbeevingen gevoeld had, hervattede, dat er hier een Heilige geëerd wierd , wiens naam zy zelve te Palermo, waar zy te vooren woonde, nimmer had hooren noemen, doch van wien het beweezen was, dat by de Stad voor dergelyke X 3  335 NALEE ZING 0MTR3NT SICILIËN rampen zichtbaar behoed had. Daarna begon het zelfde uitvraagen als in de andere plaats naar de hoofd-artikelen van ons Geloof: doch niet tegenftaande haare Bigotterie, die allengskens meer en meer doorbrak, wederom zonder de minfte bitterheid of onverdraagfaamheid. Onder het avond-eeten kwam, daar het nog in de Vasten was, de weegfchaal in de kamer, om de 3 Oneen, waarvan zy het gewicht in de fpyze niet overfebreeden mocht, af te weegen; en toen zy by deeze gelegenheid de voorfchriften der Kerk in dit opzicht omtrent kinderen van verfchillende jaaren, omtrent zwangere vrouwen en anderen, die minder ftreng als het gros behandeld worden, optelde, liet zy er op volgen: Onze Kerk is geen Tyrannes: 't welk door haare dienstboden, die de tafel omringden, met oogen van hooge goedkeuring vergezeld ging, en met oogen die ons fcheenen af te vraagen: hoe het mogelyk ware, dat wy ons tot zulk eene genadige Kerk niet oogenblikkelyk heenwendden. In ons flaapvertrek vond ik daarna haare dagelykfche Lees-Bibliotheek, die in een groot dozyn Boeken van (lichting beftond: doch deeze van zulk een' aart, dat ik mynen Leezeren den titel, zo ik denzelven had afgefchreeven, van geen enkel, zonder hen totlagchen of tot medelyden te verwekken, zou kunnen mededeelen. Over het algemeen volgde in de meeste plaatfen, waar wy in 't een of ander huis ontvangen,  EN DE SICILIAANEM. 327 en gelyk fchier altyd het geval was, door een talryk gezelfchap omringd wierden , op eene meenigte andere vraagen ook die naar onzen Godsdienst, die ik echter wel eens opgemerkt heb dat uit discretie, en na dat men elkander dies aangaande had toegewenkt, achter wege bleef. Als men dan vernam, dat wy in dit gewichtig opzicht niet tot de hunnen behoorden, trok zich de gulheid op de troniën, vooral der Priesters, wel eenige oogenblikken in, en men zag deezen lieden het mededoogen aan : doch welhaast verloor zich weder dit gevoel; de gefprekken wierden over andere onderwerpen voortgezet; en men begreep dat men ten minften in dit leven het lot van die ongclukkigen veraangenaamen moest, die om hun gebrek aan Catholiek geloof in een volgend zoo veel zouden hebben uit te ftaan. De nieuwsgierigheid maakt een' hoofdtrek van het Siciliaansch Caracter uit: 't geen echter voor een groot gedeelte aan het geringe aantal vreemdelingen, die men ziet verfchynen, moet toegefchreeven worden. In kleine plaatsjes daar wy met onze Caravane of doortrokken of aanlandden, bleef niemand in zyn huis-, en gelyk ik reeds te vooren meer dan eens heb doen opmerken , die flechts met fatfoen toegang tot het vertrek waarin wy gevoerd wierden bekomen konde, verzuimde niet hier van gebruik te maaken. De Conyerfazione duurde gemeenX 4  338 NALEEZING OMTRENT SICILIËN ]yk van omtrent 7 uuren des avonds, wanneer wy aankwamen, tot 10 uuren of nog wel laater, dat avondmaal en ligging gereed waren, met aan en afgaan dan van den e'e'n' dan van den anderen. Des morgens konden niet alleen de lieden van den huize, maar zelfs verfcheidenen van de Asfemblée des voorigen avonds het oogenblik, dat wy gekleed, en in ftaat waren hen binnen te laaten, nauwelyks afwachten ; en een groot vak van deezen tyd wierdt met het neemen van informatien van hunne zyde door gebracht; 't geen ik echter dikwyls zocht af te fnyden met ze hun op myne beurt te ontlokken. In veelen hunner vraagen heerschte een onbegrypelyke onkunde. Holland hadden fommigen, en onder deezen zelfs Priesters, flechts by naame hooren noemen; hoe ver het wel van Siciliën afgelelegen ware, aan wien het toebehoorde en dergelyke dingen meer wierden my voorgehouden, en ik vond my dikwyls tot uitleggingen genoodzaakt, die flechts lieden van eene andere planeet zouden fchynen te behoeven. Intusfchcn ftraalde er door alles heen een gezond natuurlyk verftand, dat allcenlyk van verkreegen kundigheden ontbloot was; ver van eenigen nationaalen hoogmoed te verraaden , gevoe'den zy voor het meerdere gedeelte- hoe zeer zy achter andere volkeren te rug lagen, te gelyker tyd met den druk die hen in de laagte hieldt. Hoe lang deeze Converfazior.e's ook duurden, aan ftof tot  EN DE SIC ILIAANEN. 329 gefprek ontbrak het niet dan zeldfaam, en ik heb daarin fteeds eene gepaste vrolykheid, nooit eenige onbehoorlykheden befpeurd; nimmer heeft men ons ook ergens zoo veei ik my herinner, het kaartfpel,om den tyd te vermoorden, voorgefteld. De nieuwsgierigheid der dienstboden in de huizen, waar men ons herbergde , overtrof nog die der Heeren en vrouwen met derzelver vrienden of aanverwandten. Die binnen dienden of onder eenig voorwendfelin het vertrek waar wy ons bevonden, konden gelaaten worden, waren er moeijelyk uit te verdry ven; van de overigen zagen wy by aanhoudenheid een half dozyn hoofden zoo ver mogelyk door de half geopende deur naar ons toe gewend. Nog fterker waren de meestal vruchtelooze poogingen der dienstmaagden om tot de flaapkamer den toegang te bekomen, eu aldaar tot het Kameniers-werk te worden toegelaaten , of andere hulp te verieencn ; cn dit alleen om ieder kleedingsiïuk of reis - meubel op haar gemak te bezichtigen; en zo by ongeluk wanneer wy uitgingen de fleutel op dit vertrek bleef fteeken, was zekerlyk, by het weder t'huis komen, niets dat flechts voor handen lag, meer op dezelfde plaats als voorheen: zonder evenwel dat wy ooit iets op deeze wyze vermist hebben; gelyk ikmy, ter cere der Natie zy dit wederom gezegd, niet kan te binnen brengen op het gantfche Eiland iets nocmensX 5  330 NALEEZING OMTRENT SICILIËN waardigs door ontvreemding verlooren te hebben. Eene familiariteit der dienstboden met hunne Heeren en Vrouwen, gelyk ik niet weet ze ergens elders zoo algemeen befpeurd te hebben , heeft my fchier waar ik my ook in Siciliën bevond ten fterkften getroffen: en dit zelfs in aanzienlyke huizen. Achter tafel ftaande, mengen zy zich taamelyk dikwyls in het gefprek, lagchen mede, badineeren met hunne meesteren of meesteresfen, zonder dat de tegenwoordigheid van gasten of van vreemdelingen hen daarvan afhoude. Hun uiterlyke is intusfchen ver van bevallig. In een fmeerig, verlept en byna nimmer van gaten geheel verftoken Leverey gekleed; een hoofd met zwarte hairen dicht bewasfen, en deezen naar alle zyden uitfteekende en overhangende; de kam der vingeren ieder oogenblik aaa die hairen te koste gelegd, en zulk een oeffening wederom door een geftadig' fpuwen op den bodem afgewisfeld: is het korte maal gelykenende tafreel der meesten hunner; de dienstmaagden ftaan tot de knechts in dit opzicht in de gepaste evenredigheid, indien zy hen niet nog in morsfigheid overtreffen. Over 't algemeen moet men aan de Vaderlandfche zindelykheid zich zeer weeten te verloogchenen, om de reize door Siciliën uit te houden. Gelyk ik de dienstboden heb afgetekend, is ook een groot gedeelte der geringe gemeente niet  EN DE SlCILIAANEN. 331 alleen, maar zyn zelfs veelen in den middelftand. Het fpuwen ieder oogenblik is zoodanig tot eene gewoonte geworden, dat men het niet meer na kan laaten; en wy beefden, wanneer men ons, gelyk dikwyls het geval was, terftond in onze flaapkamer ontving: want als het gezelfchap ons alleen gelaaten had, vonden wy er den bodem vry wat meer door bevochtigd , dan indien een zachte ftofregen er een' geruimen tyd op ware neergedaald. Dan dit is ook byna het eenige water, dat er ooit op geftort wordt. De vloo huppelt op deeze ftofryke en drooggelaatene vloer by millioenen heen ; en dit anders nog al onfchuldig diertje, 't welk door zyne voorkeur der fchoone kunne voor zyne draagchelyke fteeken verfchooning vindt, is in Siciliën, en boven al te Syracufen tot eene jEgyptifche plaage geworden. Met de flimmere foorten van Infeden wil ik mynen Leezeren geen walging toebrengen. Hier komt nog by, dat de algemeenheid der fchurft den reiziger fteeds op zyne hoede moet doen zyn tot niemand, wiens handen hy niet te vooren gaaf gevonden heefc, te dicht te naderen. Aan fchoonmaaken en onderhouden van meubelen wordt hier over 't algemeen zoo weinig als aan dat der vertrekken gedacht, hoe zeer ik er echter by moet voegen, dat wy in fommige huizen eene uitzondering van deezen regel en niet alleen pracht maar zelfs netheid hebben aangetroffen,  332 NALEEZING OMTRENT SICILIËN ja eene zulke, die zelfs hier te lande in eenige opzichten voor o verdreeven zoude gehouden worden. In andere huizen daarentegen een zeldfaam mengfel van grootschheid en van verval. In een Hótel, daar wy in een trotsch Salon ontvangen wierden, fpreidden een paar dienstmaagden, die men nauwelyks aan konde zien, in een damasten Ledikant een Matras van ten hoogften een paar vingeren dik op de enkele planken; en dit was met de hoofdkusfens en lakens het gantfche rustpunt, waarop wy een' nacht moesten doorbrengen. Onze dienstboden ware nog niet eens zoo gelukkig hier lakens te bekomen% Men wierp hen ergens in een' hoek van een voorvertrek op een matras op den bodem (ö). Er waren hier daar en boven geen provifiën hoegenaamd, en het geringfte zelfs moest in de Stad gekocht worden. Met weinige uitzonderingen wist ik, na eenige proeven, omtrent te vooren, uit welke fchotels ons avondeeten, in de plaatfcn in welke wy aanlandden, beftaan zoude: doch hieromtrent hierinnere ik my niets 't geen verdient, . o) Somtyds vertoonde zich de mengeling waarvan ik fpreek ook daarin , dat men hun op plaatfcn daar wy we onthaald wierden, nauwelyks het noodige voedfel en dit nog van het ilechtde foort voorzettede; doch over 't algemeen was in zulke huizen , waar overvloed en ordre heerschten, hun lot in zeer veel opzichten aan het onze gelyk.  EN DE SICIEIAANEN. 335 dat ik my er byzonder by verwyle. Met de keuken des. gemeenen mans is het droevig gefteld. Uit grove Pasta, of Macaroni, met Hechte kaas, indien ik my zoo mag uitdrukken , fmaakelyk gemaakt, wat gebraaden visch met olie en dergelyke lekkernyën beftaat zyn dagelyks vocdfcl. Iets dat de Siciliaanen, en zelfs meer dan de geringeren, by uitfluiting kenfchetst, is het eeten van rauwe groentens en onrype vruchten, Roomfche boontjes by voorbeeld, heb ik met dc peul in welke zy wasfen, als eene desfert-ichotel zien op tafel zetten. Onze voerlieden plukten dikwyls onderweegs 't geen van dergelyke natuur onder het bereik hunner handen viel, met gretigheid af. Reeds toen ik in Maart te Palermo aankwam, verkocht men hier jonge amandelen , die nauwelyks halfwasfen waren-, en het zoude niet moeijelyk vallen eene meenigte voorbeelden van denzelfden aart mynen Leezeren op te tellen. Dat men fchier nimmer koemelk op dit Eiland bekomen kan, en dat de inwooners zich fteeds van die der geiten bedienen, wanneer zy, 't geen nog niet dikwyls gebeurt, de melk noodig hebben, meen ik reeds te hebben aangemerkt. Somwylen bevonden zich de geiten op het gebergte-, en dan was er geen mogelykheid iets van die natuur te bekomen, ten zy men reeds des avonds beftelde dat er iemand om uit gezonden wierdt, die dan dikwyls verfcheiden mylen af-  §34 NALEEZ ING OMTRENT S I C I h I E N leggen moest, eer ze ons des morgens kon vóórgezet worden. Ook de boter heb ik reeds als flecht en meest al van hoogen ouderdom befchreeven. Een aanzienlyke familie te Catania liet ze eenmaal des jaars op haar landgoed vervaardigen , en deelde er dan gefchenken van uit aan andere huizen in de Stad. Ook wy wierden met eene ruime portie daarvan vereerd : doch daar het tydperk der toebereiding reeds taamelyk ver achter den rug was, zoude ik niet gaarne beflisfen, hoedanig zy in haare jeugd moge geweest zyn. Welke haare hoedanigheid was op het oogenblik dat wy ze ontvingen, is iets waaraan ik niet gaarne terug denk. Ik verloor zelfs by het gefchenk: want gedwongen, om ze terftond weder aan myn' Hospes te vereeren, wierdt van toen af aan zyne groente, die te vooren met een foort van fmout vry goed gereed gemaakt was, door de fterkte der nieuwe zalving oneetbaar. 't Gebruik van fneeuw, 't geen op dit Eiland in den zomer ter koeling der dranken gemaakt wordt, gaat alle denkbeelden te boven. Van den jEtna en van verfcheiden andere hooge bergen brengt men het dagelyks in de laagte; en dit is hier zoo dringend een behoefte, dat plaatfen , waar men de fneeuw zoo gemakkelyk niet bekomen kan, of ze voor te duur eenen prys betaalen moet, om die rede alleen fomwylen door inwooneren, zoo dra zy eenig ander uit-  EN DE SICIMAANEN. 335 zicht hebben, verlaaten worden. Men heeft my verzekerd, dat er te Mesfina in het brandendfte van den zomer, vooral ten tyde dat de jaarmarkt er eene talrykere bevolking te weeg brengt, 15000 Ponden fneeuw des daags worden gebezigd. Met de taal der Siciliaanen en hunne Poëfie hebben zich voorige reizigers, en zelfs de laatften derzelven lang genoeg bezig gehouden om er my niet by te verwylen. Zy wykt van het Italiaansch zoo ver niet af, dat het my verhinderd zou hebben, zelfs landwaards in, met het aanwenden van een weinig oplettenheid de meeninge der lieden na te gaan; van hunne zyde verftonden zy altyd het ïtaliaansch. De Predikers neemen in hunne leerredenan meest den Siciliaanfchen tongval aan, om zich ligter te doen bevatten. De taal der oogen en der gebaarden is hier niet minder ryk dan onder de Napolitaanen. Een hunner Gestes, die het meeste voorkomt, en den vreemdelingen daardoor het meeste treft, is dat teken van ontkenning, het welk het woordtje Neen fomwylen verzelt, maar fomtyds ook flechts vervangt. Zy ftryken naamentlyk denaar binnen waards gekeerde hand van onderen op langs de kin. Nog gemakkelyker drukken fommigen de ontkenning uit met eene flauwe achter overbuiging van het hoofd.  33$ MALTA. MALTA» Maart en April 1792. Er blyft my nu van myne taak niets anders overig dan ook wegens dit merkwaardig Eiland een kort verflag te doen. Ik heb reeds boven in 't voorbygaan gezegd, dat er zich juist by myne aankomst te Licata een Malteefer Speronare gereed vondt, die ik tot dien zeetocht afhuurde. Men moet zich onder dat Vaartuig niets dan eene opene boot, een' voet of 6 van breedte, en omtrent het achtvoudige daarvan aan lengte vóorftellen. Zes riemen, door even zoo veel roeijers beftuurd, doen haar in oogenblikken van kalmte de wateren klieven. Een groot zeil, aan den mast vastgehecht, vangt met nog een fpriet- en topzeil den wind wanneer hy zich Iaat voelen. Een Capitein ftaat aan het roer, en beheerscht het kleine Equipage. Even vóór zynen ftoel fpreidt men eene tent van dik zeil-linnen, en onder dezelve eenige planken, op welke dan een paar pasfagiers hnnne matrasfen, indien zy die bezitten, kunnen uitrollen, om er den nacht op door te brengen. De overigen moeten of onder deeze planken verberging zoeken, of in de open lucht, in hunne Schansloopers ingewonden, zich neerleggen. Men telt te Malta een 120 deezer Speronare's,  r,ï A L T A. 337- eli men bedient zich derzelven tot het overbrengen van goederen zoo wel als van perfoonen. Zy worden er, wegens de trouw van het fcheepsvolk, en den fpoed en de veiligheid der vaartuigen, zeer gefchat; en niet tegenftaande het weinige gemak dat zy opleveren, zouden de meesten der inwooneren, wanneer zy eene reize hebben afteleggen, ze tegen vry wat grootere Schepen niet gaarne verruilen willen. Het roeijen en zeilen beide maakt niet alleen "dat zy fchier altyd voort kunnen, maar ook dat zy den handen der Zeefchuimeren ligtelyk ontworftelen. Den Siciliaanfchen Speronare's hoort men van tyd tot tyd dat door de onervaarenheid der bootslieden rampen overkomen zyn: doch een Malteefer is by menfchen geheugen noch verongelukt noch gevangen genomen. Zy vaaren ook zoo lang het haar doenlyk is, zelfs op de verfte Zee-reizen, beftendig langs de kust; en 't is flechts wanneer zy noodzaakelyk voor een' korten tyd de ruimte kiezen moeten, gelyk by voorbeeld juist tusfchen Siciliën en hun eigen Eiland, dat zy zich daar van verwyderen; en zelfs dan, zoodra zy flechts den minsten ftorm voorzien , keeren zy onmiddelyk om, en begeeven zich ten fpoedigften weder onder den wal. Een 15 a 16 uuren vaarens brengt by een' taamelyk goeden wind deeze fcheepjes van Licata op Malta over; doch een tusfchenbeide opgekomene ftilte hieldt ons 10 uuren langer op IV. DEEL. Y  338 MALTA. het water (0). Langs Gozo, Maltaas gezellinne, daarna langs een klein Eilandtje tusfchenbeide, en eindelyk langs een goed gedeelte van het Hoofd-eiland, allen van eene ftyle doch niet zeer verheven kust, roeiden en zeilden wy beurtelings de heerlyke haven van la Vallette binnen. De vertoonde Pas van den Agent der Orde te Licata ftond ons weldra de ontfcheeping toe, en een zeer middelmaatige herberg huisvestte ons geduurende een twaalfdaagsch verblyf in deeze Gewesten. Het zal den meesten myner leezeren reeds bekend zyn, dat de oorfpronkelyke Hoofdftad, tegenwoordig de oude Stad, ook wel Citta Notabile genoemd, midden op het Eiland ligt; en dat men de tegenwoordige Refidentie-plaats des Grootmeesters en zyner Orde, die eene plek aan de Noordelyke kust van Malta beflaat, flechts in een' oneigentlyken zin den naam van het geheele Eiland doet draagen. De voomaamfte der verfchillende Steden, uit welken deeze Refidentie faamgefteld is, heet la Vallette. Met Floriana achter haar, rust zy op eene lange en fmalle landtong, van 3 kanten met water omgeeven; een Fort aan haare uiterfte punt; van alle zyden voorts verfchanst, en van de landCo) Op myne terug reize naar St. Piétro in Siciliën was alles in 13 uuren afgelegd: doch dit punt is nader by Malta, dan de haven van Licata.  M A 1 T A, 339 of Zuidelyke zyde nog daarenboven door het insgelyks verfchanfte Plaatsje, dat ik zoo even noemde, gedekt. Deeze landtong evenwel fteekt niet buiten het Eiland zelve in zee. Ter linker en rechterzyde vindt zy zich flechts door 2 lange maar niet in evenredigheid breede boezemen van den overigen Malteefer bodem afgefcheiden; de boezem aan den Oostelyken kant, op welken ik daarna terug zal komen, maakt tevens de voornaamfte haven deezer aanzienlyke Zeeftad uit. La Vallette is een fraaije en regelmaatis: gebouwde Stad, doch ver van door eenen effenen bodem gedraagen te worden. Op eenige plaatfen loopen de ftraaten zoo fiyl, dat het niet mogeiyk is zich in een rytuig langs dezelven om hoog te laaten trekken : doch zy vergoeden dit onherftelbaar gebrek door een uitmuntend pavé, met een voetpad van vlakke fteenen langs de huizen, en trappen in hetzelve daar het roodig is. De ftraaten doorkruisfen elkaar door de geheele lergte en breedte der Stad met rechte hoeVen. De gladde , ligt geele en gemakkelyk te bewerkene fteen waarvan hier alles gemetfe'd wordt, geeft aan de anders eenvoudige voorgevelen der huizen eene bevallige gedaante. Een paar marktpleinen, gelyk de plaats vóór de Hoofdkerk, en een andere vóór het Paleis des Grootmeesters, breeken de eenvormigheid van het dambord der overige Stad op eene gelukkige wyze af. Op de Ar» y 2  34° tJ a r. T &, chiteótuur van het Paleis valt weinig roemens *, van buiten loopen er om twee van deszelfs zyden lange houten galleryën rond, gelyk uit alle huizen overdekte Balcons van dezelfde bouwftjf uitfteeken. Dit Paleis heeft de Hoofdwacht en Cancelary vóór zich. De Thefaurie een weinig ter zyde, zal wanneer het voltooid zal zyn, buiten twyffel het beste gebouw van Malta worden. Van onderen vertoonde zy reeds, doch niet dan na een' vyfjaarigen arbeid, Dorifche Colommen met Arcades tusfchenbeiden ; en men ving met het opvoeren der tweede verdieping aan, die waarfcbynlyk de Jonifche orde verkiezen zal. Van onderen loopt een Portique langs de geheele Facade binnenwaards heen; een gedeelte der trap met haare verwulffels en reliëf was ook reeds afgewerkt. Het Gerichtshof, het Stadhuis , eenige Auberges der verfchillende Taaien, waar uit de Orde laamgefteld is, en een paar Kerken (a) zyn meestal de overige van het gros zich onderfcheidende gebouwen der Stad. Van de Terrasfen of hooge kaaijen aan beide de kanten van la Vallette heeft men op de havens, die zich nevens dezelven uithollen, op de Steden (a) Die der Jefuieten heeft nog al de beste Facade: doch van binnen' beduidt zy weinig. Van St. Jan of de Hoofdkerk zal ik daarna uitvoeriger fpreeken.  « a r» v a. 341 en Forten aan de overzyde, en van vooren in zee het voortreffelykfte en ruimfte gezicht. Floriana word; enkel door eene poort en daarop volgende Efplanade van la Vallette afgezonderd-, zy beftaat flechts uit een paar rechte en breede Hoofdftraaten, en een paar andere ter zyde. De Oostelyke haven, van welke ik reeds gewag gemaakt heb, trekt zich langs beide de Steden henen , en nog ver achter Floriana landwaards in; aan de overzyde vormt zy nieuwe boezemen , in welken de Schepen onder het genot der volkomenfte veiligheid liggen kunnen; de landtongen door deeze boezemen uitgefneeden, ftrekken ten grondflage, de ééne van een Fort, twee anderen van de Stedekens Ifola en Borgo, met llurmela achter dezelven, en ook deeze wederom verfchanst, doch voor't overige lang zoo goed niet als de Hoofdplaats gebouwd. De Westelyke haven is in zeer veel opzichten aan de Oostelyke gelyk, behaiven dat de landtongen aan de overzyde geen Steden, maar flechts het voortreflèlyke Fort Manoè'1, en een Lazareth draagen, welk laatfte in geval van zwaare Quarantaine, die uit verdacht van befmetting ontftaat, voor de geringen zoo wel als de aanzienlyken van het Equipage wordt ingeruimd: gelyk de Schepen zelve dan ook, zoowel als wanneer zy eene vertimmering ondergaan moeten, naar deeze haven worden heen Y 3  342 sa a l t a# gezonden; anders blyven zy in de gewoone Quarantaine flechts met het volk aan boord , en eene Speronare die de vlag de: Religie voert, en hun het verbaten van het fchip verhindert, naast hunne zyde. Over dag ftaat men echter den Officieren en ook anderen tjo aan land te flappen, en aciter houten ballen met hunne vrienden en bekenden op een' zekeren afftand te fpreeken. De communicatie kwam my lntusfchen fterk genoeg voor, o;n de gantfche Quarantaine, wanneer er geen verdacht van befmetting is, flechts tot een lastig en verdrietig fpel te maaken. Doch ik moet de gebruiken en gewoontens, die op dit zonderling Eiland heerfchen, tot dat ik het land en de overige bewoonde plaatsjes eenigfints heb afgetekend, fpaaren. Malta heefc, behaiven de tegenwoordige en de vroegere Hoofdftad, 22 dorpen of Ca/als, die zich alle in een zeer kort beftek in de Oostelyke helft van het Eiland vereenigen; nauwelyks heeft men hier of daar eene geringe hoogte beklommen, cf men overziet er een dozy n van tegelyk, en weinige minuuten rydens brengen van het eene in het andere. Schoon niet regelmaatig aangelegd, geeft hun echter dezelfde gladde fteen, waarvan men op la Vallette metfeit, de uitwendige netheid van alle huizen, zelfs van die der landlieden, de meenigte aardige Parochie-kerken en Kapellen die men er  malta; 343 in aantreft, de meesten met eenige aanfpraak op Architectuur, fommige zelfs van eene zeer zuivere , en dit alles by de volkrykheid deezer plaatsjes gevoegd, een ten uiterften vrolyk aanzien : waarby verfcheiden buitenhuizen in de buurt hunne vorderingen komen voegen. Het gezicht der Landsdouwen is vry wat minder Itreclend. Buiten eenige ftyle rotfen langs de Kust, en eenige hoogtens aan de Zuidelyke en Westelyke zyde van Malta, verhefc zich de bodem flechts met geringe golvingen; de rotsachtige vloer heeft overal, om er het zaad aan te kunnen toevertrouwen, met aarde moeten overdekt, en telkens weder opgehoogd worden; en om deeze aarde zoo veel als doenlyk is voor de afwatering en verftuiving te bewaaren, omringt een muur van onregelmaatig gehakten en op elkaar geftapelden fteen iederen kleinen akker; door het ophoogen ryzen zelfs de akkeren boven den weg; en men ziet dus, ten zy men hier of daar cencn heuvel beklimme, weinig meerder dan verfchillende omheiningen van muurwerk rondom zich. Op verfcheiden plekken heefc de indultrie der inwooners , even gelyk in Savoijen, de kaale en ftyle rots, door er Terrasfen tegen aan te leggen, en die Terrasfen met aarde vol te werpen, bcteelbaar gemaakt. Men behoeft flechts de Zuidelyke ligging van dit Eiland, 't welk zich nog ver onder het bovenfte punt van Africa om laag trekt,' Y 4  344 MALTA. op eene Landkaart te betrachten, om zich het Climaat dat er op heerfcht, en de gewasfen die dit Climaat te voorfchyn kan brengen , te vertegenwoordigen. Schoon de zeewinden er wel een groot gedeelte van het jaar de hette draagchelyk maaken, is heter echter midden in den Zomer boven alle begrippen warm: vooral wanneer de Scirocco, dien de fmalte van het Canaal dat hy overmoet niet genoegfaam af kan koelen, zyne woede befpeuren doet: den invloed der Zonne zelfs geduurende de overige maanden van het jaar, by een' meest altyd helderen hemel, bewyzen de aardbeliën die de grond reeds tegen het einde van Maart tot haare rypheid gefloofd heeft, de vygen die in 't begin van Juny reeds eetbaar zyn, de ongemeene zoetheid en faprykheid der Appelcinaas, de fchoonheid der Oranjebosfchen, en wat ik van dien aart hier meer zou kunnen aannaaien. Op het veld evenwel vond ik de Amandel- en Vygenboomen minder fleurig en voorfpoedig (misfchien wel door den uitdroogenden wind) als ze my in de heerlyke ftreeken van Girgenti reeds eenige dagen vroeger waren voorgekomen; een Palmboom hier en daar gelukkig geplant vercierde door zyne zonderlinge kruin, en zyne nedergeboogene takken den e'ën' of anderen akker. Sommige landeryën wachteden op het Katoenzaad, of vonden er zich even te vooren mede bezwangerd. Anderen waren  M A Z T A. 345 met gerst of met tarwe beteeld. Het Eiland kan flechts een maand of drie in het jaar zyne inwooneren fpyzigen: doch met zyn voornaamfte voortbrengfel, het Katoen, kan het zich volkomen den overigen tyd des jaars van leevensmiddelen voorzien. Siciliën is door Tradtaaten tot het leveren van zekere hoeveelheid koorn aan Malta verplicht. Ieder Landman zoekt voor zyn huisgezin zoo veel tarwe te winnen, als de grond dien hy er toe uit kan fpaaren, hem toeftaat; en er zyn boven dien openbaare kelders, gelyk in Siciliën, doch niet, zoo als van zelve fpreekt, tot magazynen van 't geen uitgevoerd moet worden, beftemd. Men voert een' vreemdeling gemeenlyk in eenige Tuinen, zoo wel in de buurt van la Vallette als verder op in het Eiland. Er is er één onder anderen even buiten de Floriana, van een' taamelyken omvang, en in een dertien of veertien afdeelingen, alle met zwaare muuren omgeeven, gefplitst: fommigen daarvan in de hoogte en met trappen beklimbaar, de overigen in de laagte, en alle te famen in geen onbevalligen fmaak aangelegd. Ik trof hier de fchoonfte vygen- oranje- citroen- en andere dergelyke boomen aan, veel groente en bloemen, zelfs ook eenige meer in 't Noorden bekende vruchtboomen: doch aalbesfen, framboozen en kruisbeziën zoude men er vruchteloos willen planten; de Caroben-boom was onder allen die ik er geY 5  34$ MALTA. zien heb, de hoogde; eenige Berceaux , een paar Grotten en een aardig gebouw hielpen voorts deezen Tuin veraangenaumen ; de gangpaden waren zonder uitzondering van fteen. In een' Tuin daar naast vond ik ook vyvers, oranjeboomen langs den muur geleid, en een' Pifang. Dan de beide Lusthoven des Grootmeesters zyn van meerder belang; de ééne, waarin men niet meer huisvest, heet il Bosquetto, en ligt nog voorby de oude Stad. Het Slot , indien het deezen naam verdient, behoorde men nimmer te vertoonen: fchoon het den vertrekken daarin noch aan ruimte, noch aan goede aanéénfchakeling ontbreekt; dan, het foort en de vervallenheid der meubelen verkondigt alles behaiven de bezitting van een' Souverain. Het eenigfte evenwel, 't geen het der moeite waardig maakt een oogenblik in dit eenvoudige gevaarte, met vier torens geflanqueerd, binnen te treeden, is het - gezicht op het dak , 't welk een groot gedeelte van het Eiland, met de Zee die er om heen fpoelt, omvademt. Het Bosquet beltaat uiteen' langen fma'len reep van Oranje-boomgaarden in de laagte, naast welken een ry-weg heenloopt: door deeze boomgaarden evenwel heeft men geen gangpad weeten uit te fpaaren; aan de overzyde des wegs ziet men eenige moezeryën en aardbeziën- plantfoenen; aan 't eind een foort van Loge of Grotte; en in de buurt nog eene kleinere Grotte en een paar Basfins met fontein-  MALTA. 347 werk, waarvan men het water, fchoon niet zeer overvloedig, in vvelerlei kum'tige gedaantens weet te laaien fpriügen. De öranjeboomen die ik in het Bosquetto aantrof, waren van eene goede hoogte; meest allen van eene bittere vrucht, wc;':e met zeer veel voordeel verkocht wordt om van derzei • er fcfail het Oranje-water te dlftilleerea: 't geen men op Malta voortreffelyk ve, ftaat. De Appelcinaas waren voor den aanvang van April reeds falie van de weinige boomen die ze hier voortbrengen, afgeplukt: daar de muizen ze andérfints aan het gewas zelve uithollen. Aan Citroen-boomen ontbrak het mede niet in dit Boschje: ander opgaand geboomte kent en fchat men op dit Eiland zoo weinig als in Siciliën. Er Honden hier vóór aan een ftuk of vier van e^n foort van esfenboomen : ryzig, vry dik van ftam en met eene fchoone kroon van loof overdekt. Terwyl ik ze als eene zeldfaamheid bewonderde, en naar den naam vroeg dien men er aan gewoon was te geeven, antwoordde my de Tuinman half met verachting: Oh quefiinon partano nïênte! (O.' die draagen geen vruchten.) Als of onder de Malteezer Zon de fchaduw geen voorwerp van begeerlykheid, en niet aan zeer veel vruchten gelyk te fchatten ware! St. Antonio, de andere Lusthof des Grootmeesters, omtrent een uur van la Vallette ver* wyderd, is ver boven den voorigen te verkiezen.  348 MALTA. Het onregelmaatige gebouw heeft van buiten wel eenige gelykvormigheid met een' vierkanten Starren - toren, op een' breederen toren van dezelfde vorm opgcftapeld , cn behelst in zyne benedenfte verdieping, die men alleen vertoont, eene meenigte ruime, doch zonder evenredigheid of veel verCierfelen getimmerde vertrekken, die zoo wel als op het andere Kasteel, federt verfcheiden jaaren flechts over dag bezocht, doch niet volledig bewoond zyn geworden. Het aangenaamfte is hier een platte-form met wyngaardranken overdekt, van welk men op de Oranjeboomgaarden het gezicht heeft; en een vertrek, wiens venfters en tuindeuren op één' deezer boomgaarden uitkomen, en het wellustige parfum der hooge en altyd met bloem of vrucht overlaadene ftammen, waar uit hy faamgefteld is, vooral des avonds naar binnen zenden. Ook op den top des torens wandelt het oog over verre en bevallige dreeven. De boomgaarden daarvan afgezonderd, is de tuin een zeer uitgeftrekt Parterre, door een' Franschman nog niet zoo lang geleeden aangelegd; en indien men dit foort van tekening dulden kan , zekerlyk niet zonder fmaak. Een dubbele fmalle Baluftrade van fteen, tusfchen welke men wandelt, loopt vóór het geheele gebouw langs dit Parterre heen. Een groote meenigte van bloemen fchakeerden alom den bodem, waarvan flechts een paar vyvers in 't midden de effenheid afbraken; ter zyde ont-  MALTA, 349 dekken zich wederom Bosquetjes van Oranje, Cedraat en dergelyke. Tegen het eind loopt alles in een halfrond toe, en dit is geheel met Berceaux en fmalle wandelwegen tusfchen laurieren en het geboomte dat ik zoo even noemde vervuld. Een gebouw tot Fonteinwerk dienende, met een paar fteenen Kinder-beelden, die niet verwerpelyk uitgevoerd zyn , maaken het uiterfte punt deezes Lusthafs. In het Parterre heeft men hier en daar jonge Palmboomen gepoot. Als eene natuurlyke zeldfaamheid gaat men ook op dit Eiland de Macaluba bezichtigen, omtrent een uur of twee ten Zuiden van de Hoofdftad verwyderd. Dit is een ovaale diepte in de rots, die aan alle zyden zoo goed als lynrecht nederdaalt. Men ziet met afgryzen naar om laag, en ontdekt hier, meer dan hondert voeten onder het punt waar op men ftaat, een' Tuin, met den wynftok, den vygenboom en allerlei ander foort van ooft, dat er welig voortkomt, overdekt. Hoe zeer zyn Diameter de hoogte zyner muuren niet zeer veel overtreffen zal, hebben echter vier verfchillende huurders den bodem met elkander in pacht. Een fmalle trap, met zeer veel moeite uit de rots gehouwen, voert de geen die er in willen nederdaalcn, uit de hoogte in deezen afgrond. Zyne ïegelmaatige formeering, die men echter ziet dat door menfehelyke hand geholpen is, en die hier cn  gr0 MALTA. daar flechts door de uithollingen van het water in den fteen wordt afgebroken, maakt hem het meest tot een voorwerp van verwondering. Men heeft hem, doch zoo 't my voorkomt zonder veel bewys, en zonder dat men er iets mede gevorderd zoude zyn, als eene ingeftorte Spelonk willen verklaaren. De Oud-Stad blyft my nu nog, in 't geen ik omtrent het piaatfelyké van Malta wilde mededeelen, overig. Voorby eene large waterleiding en door één der Ca/als van het Eiland, zoo wel als langs verfcheiden buitenhuizen, komt men uit la Vallette hier al vry fpoedig binnen. Sterk in het rond bevestigd, klein van omvang, is zy voor 't overige gantsch niet onaardig gebouwd , en bevat behaiven verfcheiden fchoone huizen van den oorfpronkelyken Maltecfer Adel, die hier voor een groot gedeelte vertoeft, de Cathedraal-kerk, het Bisfchoppelyk Paleis en zyn Seminarium. De Kerk heeft eene zuivere en aangenaame Architectuur: doch de heiligheid der laatfte week vóór Paasfchen had alle de Schilderyè'n achter een gordyn doen verbergen. De Bisfchop brengt zyne dagen meest in de Refldentie des Grootmeesters, en dus buiten zyn' eigentlyken zetel door. De Cittd Notabile, waarvan ik handele, heeft ook haare Vóórfteden. In ééne derzelven daalde ik in de Catacombes, die ook dit Eiland voor een gedeelte fchynen te ondermynen, doch die  MALTA. 351 men cok hier federt eenigen tyd aan meer dan ééne zyde heeft toegemuurd: zoo dat men thans allccr.lyk eenige nauwe, laage, bolswyze uitgeholde gangen doorloopt, waar uit men zich zonder Gids, zoo flingeren ze door elkander, nauwelyks zoude kunnen uitredden; hier en daar gaat men ook met eenige trappen om laag. Telkens ontmoet men grootere en kleinere uithollingen, die tot Graffteden gediend hebben, in den muur, de meesten in de gedaante van den mond eenes ovens, en fbmmigen geheel doorboord; men treft er ook veeltyds eene opening voor Sepulcrsale Lampen aan. Somwylen vindt men nog gruis van gebeente en Hukken van Vafen: doch de plaats is nu reeds te bekrompen om zich meer iets van nieuwe ontdekkingen te kunnen belooven. Dat intusfehen deeze onderaardfche gangen niet alleen tot de rust der dooden, maar ook tot wooningen of fchuilplaatfen der leevenden gediend hebben, blykt onder anderen ook daar uit, dat men op eene ruime plek, die de wegwyzers een' Tempel noemen, geraakende, twee platte fteenen befpeurt, die ligtelyk voor het onderfte van oly-molens erkend worden. Andere openingen in den muur toonen insgelyks eene beftemming tot kasfen en dergelyke huisfelyke gebruiken. Een Colom, uit den rotsfteen gehouwen, onderfteunt het verwulffel deezes Tempels; en die Colom wederom in vieren gefplitst, heefc aan alle kanten eene ge*  35* MALTA. caneleerde buitenfchors. Men wil dat de Saraceenen zich hier eenigen tyd hebben opgehouden om den vervolgingen der Christenen te ontwyken; de ondermyningen zeiven evenwel twyffel ik geen oogenblik, of zy heugen van vry wat vroeger Eeuwen. Op een' kleinen afftand van daar daalt men in eene andere onderaardfche Grotte neder, waar men beweert dat de Apostel Paulus fomwylen zich tot het gebed heeft afgezonderd. Van den wand worden telkens uit Devotie fteenen afgebyteld en groeijen telkens wederom, gelyk de wegwyzers den geloovigen verzekeren, wonderdaadig aan. In den fteen vindt men veel gepetrificeerde vischtanden. Een marmoren Statuë des Heiligen herinnert hier aan zyn voormaalig verblyf. In eene Kerk boven de Grotte gebouwd, ftaat er nog een beter gewerkte: gelyk men hier verfcheiden ftukjes van zyne beenderen, melk van de H. Maagd en dergelyke zeldfaamheden bewaart. Op het Kerkhof, de plaats daar hy voor het volk moet gepredikt hebben, ziet men hem voor de derdemaal in beeldtenis. Doch de haven waar hy op het Eiland aanlandde, en by welke de gastvryë herberging der Barbaaren en het voorval met den Adder plaats greep , heb ik, daar men eene afgelegen westelyke plek van Malta, en misfchien nog met weinig zekerheid daar voor houdt, niet noodig geoordeeld te bezichtigen.  MALTA. 353 Voor 't overige zyn de wegen, flechts in de buurt van la Vallette, en tot aan de oude Stad in deeze Gewesten draagchelyk; de verdere meest allen ruw en klippig; fa andere gedeeltens van het Eiland kan men hier cn daar flechts te paard voortkomen. Men bedient zien zelfs tot de gewoone en goide wegen allccnlyk van Calesfen : een foort WH fmal Coupé-JttXttje op a wielen; tusfchen dc beide disfelboomen wordt een Muilezel gefpanncn; een Koetfter, half als looper gekleed, gsat er naast en regeert het dier. De Groot-meester is dc cenigfte, die behaiven deeze Calesfen, zich ook fomwylen van koets en paarden bedient: doch hy is dan genoodzaakt alleen die ftraaten en wegen , die \dit gedoogen willen, te volgen. Het Wcstelyke gedeelte van Malta is nog voor veel cultuur en verbeteringen vatbaar. Gozzo, 't welk omtrent een derde van de grootte des Hoofdeilands hebben zal, doch 't welk ik buiten de gelegenheid was te kunnen bezoeken, heeft 8 Ca/als. Men moet de bewooneren natuurlyker wyze in inboorlingen en in Ridders, die alle vreemdelingen zyn , onderfcheiden. Toen Karei V. in 1530 de Eilanden aan de Orde fchonk, bedroeg door bet flecht beduur der Siciliaanfche ViceKoningen, onder weiken zy ftonden, het getal der zielen hier geen volle 20,000; behaiven dat er alle takken van beftaan in het fchroomelykfte IV. DEEL. Z  354 MALTA. verval gedompeld lagen. De Orde, haar belang beter kennende, herftelde door verftandige maatregelen binnen eenigen tyd den bloei deezer Gewesten ; en de Eilanden draagen thans een 110,000 inwooners, waarvan men er op Malta alleen een groote 90,000 rekenen mag. Men ziet den inboorlingen het halve Africaanfche Climaat aan de troniën aan, en de Sexe is er ver van fchoon. De ongewoone helderheid der lucht, gevoegd by de fterke terugkaatfing der zonneftraalcn van een' veelal witten fteen, brengt onder allerlei foort van lieden oogenkrankhcdcn te weeg. In de kleeding der Mans heb ik weinig ontdekt, dat hen zeer van anderen onderfcheidde ; alleenlyk gaan de landlieden hier veel met enkele zooien onder de anderfints bloote voeten, en deeze zooien dan,op de wyze der Ouden, door de teenen dóór en boven de enkelen met flingerende koorden vastgehecht. Een zwarte zeidene fluiër overdekt veelal het hoofd en een gedeelte van het ligchaam der vrouwen, wanneer zy over ftraat gaan; in huis draagen zy een'witten neusdoek over het hoofd, met de punt naar boven gcfpeld; haare rokken fleepen lang niet over den bodem. Aan de hairvlechting fchynen zelfs de aanzienlykc weinig tyds te verfpillcn: doch 't geen er by deeze laatften door de kam aan mocht verzuimd zyn, wordt door eene volle en overvloedige poederkwast vergoed. Dc cigentlykc landtaal  BI A Jj T A. 355 is een bedorven Arabisch, zoo dat de Malteefers en Barbaresqnen elkander onderling verftaan. Een zeker Abc, welke onlangs in 'c Latyn eene Grammatica deezer taal heeft uitgegeeven, beweert dat het een Phoenico-Punisch is, en eene der oudften onder de menfehelyke fpraaken, met het Chaldeeuwsch verzwagerd. Anderen evenwel fcfaynt dit zoo zeker niet vóór te komen. Men heeft een' aanvang gemaakt met de Malteefer geluiden, waarvan er veelen diep uit de keel geboren worden, op een Alphabeth te brengen, en dus by al onze letteren, er nog verfcheiden nieuwen uit te denken: dan dit is tot nu toe niets minder dan aangenomen, en ik heb fatfoendelyke lieden ontmoet, dien deeze letteren geheel onbekend waren. Ook is er nog niets in het Malteesch gedrukt als een enkel religieus boekje , 't geen ik echter niet heb kunnen te zien bekomen. En evenwel beftaat een groot gedeelte der inwooners uit lieden die geen andere dan hunne moedertaal kunnen fpreeken; deeze allen derhalven zyn niet in ftaat te leezen, en moeten dus ook het Godsdienftig onderwys^ mondeling ontvangen. De lieden van aanzien fpreeken dóór elkander Italiaansch en Malteesch : doch de eerfte dier taaien met zulk eenen gcaffefteerden tongval , dat men wel ziet dat ze flechts door hen aangeleerd is. Men predikt in de Parochiekerken der Hoofdftad in beide de taaien; op het Z 2  356 M A L T A» land twyffel ik of dit wel veel in 't Italiaansch gefchiede. De inlandfche Adel, die flechts in iubalterne posten de adminiftratie der Eilanden met de Orde deelt, leeft van de Ridders volkomen afgezonderd ; en houdt zich , aan den Landbouw overgegeeven , of zyne Renten verteerende, gelyk ik reeds boven gezegd heb, in de oude Stad, of in de buitenhuizen die hun toebehooren voor een groot gedeelte op. De hoogheid, die fommige Ridders, als of ieder derzelven Souverain van het Eiland was , ten hunnen opzichte aanneemen; het gevoel van hunnen verminderden invloed op den voorouderlyken bodem, federt de Orde er post gevat heeft; en meer nog dan dit alles een niets minder dan ongegronde jaloufie over eene gantfche heirfchaare van ongehuwde jonge Officieren , heeft hen volkomen hunne huizen voor al wat het Kruis van Malta draagt doen fluiten, en dit gevaar van hunne wederhelften en dochteren doen afweeren; een vrouw zelfs, die zich eenigen omgang met een' Ridder veroorloofc, heeft haaren goeden naam verlooren. Geheel dan onder elkander voortleevende, het Eiland fchier nimmer verlaaten hebbende, en dus in zeer veel opzichten van de buitenlandfche gemeenfchap afgefneeden, kan men onder haar juist de uitgezochtfte leevenswyze niet verwachten. Ik heb evenwel vreemdelingen buiten de Orde, die eenigen tyd op Malta doorgebracht hadden,  MALTA. 357 en onder deeze Clasfe van lieden toegelaaten waren, de beste getuigenisfen van hunnen gullen , vriendeiyken en niet onbevalligen omgang hooren afleggen. Over het Caradter der Malteeferen zal ik my niet uitlaaten. Zo men de Siciliaanen in dit opzicht raadpleegt , zal men er zekerlyk het beste denkbeeld niet van bekomen. Doch die zich de aftekening te binnen brengt, die anderen wederom van de bewooneren Siciliëns hebben opgehangen: zal hen juist niet als gepaste rechteren befchouwen over de deugden en de gebreken van andere volkeren. Aan induftrie en naarfligheid althans gaan de Malteefers hunne Noordelyke nabuuren ver te boven; in de uiterlyke Godsdienftigheid komen zy hun vry gelyk. De Heilige week te la Vallette hebbende doorgebracht, ben ik van zeer veel plechtigheden in dit opzicht getuige geweest. Van dezulken die onmiddelyk tot het Cerimonieel der Orde behooren, zal ik zoo even nader gewag maaken. Doch hier moet het bericht eener Voiks-procesfie, die jaarlyks op den Donderdag vóór Paasfchen, tegen den avond herhaald wordt, zyne plaats bekomen. In alle Kerken is op dien dag het Graf des Zaligmaakers ryk verlicht, en die der Jefuieten munt hier in gemeenlyk boven de anderen nog grootelyks uit. Die van Maria en Jefus is de algemeene verzamelplaats der beelden zoo wel Z 3  358' M A L T At als menfchen, die den religieufen optocht met elkander forroeeren; de laatlten evenwel behooren meest tot de geringe Clas'e der ingezetenen. De lange trein wordt door een paar lieden die een zwart vaandel en een kruis met al de Lydens- inftrnmcnten draagen, geopend. Op zwaare berriën, ieder door een kaerel of 12 getorscht, volgden daarna van afftand tot afftand in groupen van leevensgrootte houten beelden, de voorfteilingen van Christus in Gethfemane met den Engel die hem den beker toereikt; van Christus aan den geesfeipaal, met een vreesfelyk geteisterd ligchaam; van Christus met den rietftaf in de hand en den purperen mantel om de fchouderen; van Christus nedcrvallende onder den last van het kruis; van Ste. Veronica met den zweet-doek in dc handen; van Christus aan 't Kruis met Johannes en de twee vrouwen; van het ledige kruis en Maria met een zwaard door het hart; en eindelyk van een' liggenden dooden Christus. Op fommigen deezer berriën zaten daarenboven nog jonge Malteelértjes; als Nonnetjes gekleed; andere kinderen wandelden hier en daar tusfehenbeiden, in de gedaante die men den Engelen gewoon is toetefchry ven; weder andere droegen op Soucoupes den hamer, de nagelen, nyptangen, en wat er meer voor werktuig tot de fchrikkelyke~ ftrafocffening behoort. Behaiven een aantal ftraatjongens met  MALTA. 359 brandende piktouwcn, die naast dc Procesfie heen liepen, waren fchier alle de overige geleiders van dat beeld-en tooneel-werk, alspenitents blancs vermomd, en dus onkenbaar; zy droegen eene lantaarn in de hand, en heften gezangen aan. Een half dozyn, ter boeting van ik weet niet welke euveldaadcn, hadden de naakte beenen met eene zwaai e yzeren keten omkluisterd , die zy met zeer veel moeite nafieepten. Ook een Vrouw, nadat zy zich te vooren in eene Kerk tot op het bloed gegeesfeld had, torschte zwoegende deezen vrywilligen last, en bezweek fchier, indien ik my zoo uit mag drukken, onder haar eigen middelaarfchap. Hier en daar drukte ook, gelyk ik dit van Syracufen reeds gemeld heb, de doornen kroon den een' of anderen fchedel : doch de voorbehoedfelen daar tegen aangewend, maakten deeze kastyding minder fmertelyk. Alles te famen, zoo als ieder inziet, is alleenlyk een vroome Farce, door welke geen mensch gefticht wordt, cn die de gantfche Stad eenige uuren lang op de been, en in een' ftaat van luidruftige beweeging houdt. En zo er iets de verdecdigers van zinnelyke voorftellingen ter bevordering van Godsdienftige aandoeningen, van de verkeerdheid hunnes gevoelens overtuigen kan, is de Kruisfigings - procesfle te Malta mynes inziens hier toe meerdan eenig ander bewys gefchikt. Z 4  360 MALTA. De Orde (a~), wanneer men alles byeen rekent, zal uiteen 8000 Ridders beftaan, waarvan er echter flechts een tiende gedeelte zich terzelvcr tyd op het Eiland ophoudt. Meest allen zyn het jonger Broederen uit Adelyke huizen , welke uit de Commanderiën , die de Orde in zoo veel Europasifche gewesten bezit, hunne inkomften verwachten. Zy moeten om onder die ligchaam opgenomen te worden, vier Quartieren aan Vaderlyke en Moederlyke zyde kunnen bewyzen. Zy doen de gewoone Monniks-gelofce: doch water in hun geweeten omgaat, wanneer zy aan den voet der altaaren eene eeuwige kuischheid zweeren , is bezwaar]yk voor een' vreemden te beflisfen; zeker is het dat nimmer een eed niet alleen trouwloozer wierdt nagekomen, maar minder zelfs met het voorneemen om hem na te komen wierdt uitgefproken. Malta wemelt van ongebonden vrouwlieden, die by de Ridderen van allerlei jaaren de plaats eener echtgenoote vervullen; en het gantfche Corps koomt er ruiterlyk genoeg voor uit, dat zy hunne gelofte alleenlyk als een verbod befchouwen van een wettig huwelyk aan Ca) In den jaare 1776 heeft men onder het opzicht des nog leevenden Grootmeesters een generaal Capittel gehouden , in welk men een nieuw Wetboek, de inrichting der Orde betreffende, vervaardigd heeft. Eet is in 1782 te Malta in fol. uitgegeeven.  MALTA. 3^1 te gaan. De gelofte van armoede fluit ook inderdaad byna de mogelykheid des huwelyks buiten. De armoede betekent hier het misfen van allen eigendom. Zoodra naamentlyk een Ridder öp het uiterfte ligt, wordt het zegel op al zyne bezittingen geflagen, en weinig dagen na zyn' dood eigent zich de Orde, aan welke zy terug vallen, dezelven toe; men veroorlooft hem flechts van iets gerings omtrent zyne bedienden en dergelyke lieden te difponeeren. De Grootmeester is daarvan zoo weinig als de geringfte Ridder ontheven. Ook laaten de Ouders der Ridderen hun om deeze reden niets by uiterften wil van hun vermogen na, dan een enkel jaarlyksch pennoen geduurende hun leven. Een ieder hunner wordt in het Prioraat, tot welk zyn Vaderland gerekend wordt te behooren, ingelyfd; en hy kan ook flechts op de Commanderyën , die in dat Prioraat open vallen, aanfpraak maaken. De Orde verdeelt zich in acht Taaien, waarvan de Anglo - Bavaroife eerst onlangs geftïcht is. Elke Taal beftaat uit een verfchillend getal van Prioraaten, en elke deezer wederom uit eene meenigte van Commanderyën, die famen, zo ik my niet bedrieg, op een getal van 740 beloopen. Eer men Profesfie doen kan, moet men twee jaaren op Malta gerendeerd, en twee Caravanes op de Galleien of vier op de Fregatten bygewoond hebben. Het Caravanen doen heiraat enkel in mede te vaaren, Z 5  352 MALT A. en flechts wanneer cr met de Barbaresquen te vechten valt, ook mede te fchieten. Doch de bekrompen plaats, het ongedierte en de wreedheid die men er ziet aeffenen, maaken het verblyf op de Galleien tot eene waare beproeving. Om eene Comnianderie te bekomen , behooren er vyf andere jaaren Refidehtie op het Eiland, of (gelyk het ook wel eens in de fpraake der Orde genoemd wordt), in het Klooster. Dan de Grootmeester kan van vceien deezer regelen dispenfeeren. Een Commandeur heefc de adminiftratie zyner Comnianderie, dat is van zekere goederen der Orde toebehoorende. De Commanderiën brengen zeer veel op; in fommige Prioraaten zyn de minften van 3000, verfcheidenen van 30,000 Dalers jaarlykfche Renten. Zy worden naar de Ancicnneteit der Ridderen vervuld: doch de Grootmeester heeft in vyf jaaren 21 Commanderiën de gr ace te begeeven. Die eens den rang van Commandeur verkreegen heefc, hoefc nimmer meer op het Eiland te verfchynen. De inkornften der Prieurs , GrootKruisfen, Chefs der Taaien, zyn, gelyk men uic die der Commandeuren af kan neemen , nog vry aanmerkelyker. Elke Taal heefc haar byzonder Logement of Auberge te la Vallette. Deeze uitvoerige en meest al fraaije gebouwen waren oorfpronkelyk beftemd om jonge Ridders, die nog geen 2000 Dalers inkomen hebben., op te neemen en te fpyzigen ; er placht hier in een  MALTA. groote regelmaatigheid en order betracht te worden: zoo dat byna de minuut, met welke men begon te eeten, de juiste hoeveelheid brood, wyn en dergelyke voor een' ieder bepaald was; 't welk alles door den Chef der Taak bekostigd wierdt. Thans bekomen zy in de meeste Taaien geld in de plaats, en eeten of logeeren daar hec hun behaagt. Slechts in de Aubcrges van Italien, Airagoniè'n en de Anglo-Beijerfche wordt de oude gewoonte nog nagekomen. Die van Provence gaat voor ééne der zienswaardigften door: doch ik heb er flechts een paar ruime zaaien, met eene groote meenigte Pourtraitten van Grootmeesters, Baillifs, Prieurs en andere aan* zienlyke Ridders aangetroffen. De tegenwoordige Grootmeester is uit het Vorstelyk gedacht van Rohan gefprooten: een man van hooge jaaren en algemeen geachte hoedanigheden. Hy gaat gelyk alle de hoofden der Orde gewoonlyk in 't zwart gekleed, met het groote witte kruis op de borst. Hy fpyst fchier al tyd alleen: doch voor 't overige is hy voor ieder die hem fpreeken wil van een' gemakkelyken toegang. De vreemdelingen worden hem meest door één' der Ridderen, aan welken zy aanbevolen zyn , voorgefteld, en herhaalen van tyd tot tyd hun bezoek, of komen ten minften vóór hun vertrek zyne orders vraagen. Zyn Palcis vereenigt van binnen ruimheid en gemakkelykheid. Dc lange galleryën zyn meest met  3 64 MALTA. Plans en Landkaarten behangen; de Wapenzaal bevat een 30,000 Snaphaanen, in Vrankryk vervaardigd, eenige aardig vercierde Trophasën, een fchoon Pourtrait van den Groot-Meester Wignacourt door Caravaggio, gelyk mede deszelfs Wapenrusting. Dan het merkwaardigfte ftuk, dat men er in vertoont, is een Canon van uitmuntenden arbeid; het affuit, de raderen, de loop, alles is met denzelfden fmaak getekend en uitgevoerd. Zo ik my niet bedriege is het uit Duitschland aan één' der Grootmeesteren ten gefchenke gezonden. De Zomer- en WinterRaadzaalen in dit Paleis , door ééne van welken een Meridiaan getrokken is, zyn eenvoudig gemeubeld; het zelfde kan ook van de overige vertrekken gezegd worden; hier en daar flechts befpeurt men eenige Vafen van Malteefer Alabaster, of andere geringe fieraaden. Een Zaal met Schilderyën, hoewel er zeer veel middelmaatigs onder fchuile, heeft echter ook eenige goede en aangenaame ftukken; op de tafels in 't rond ftaan Etruscifche Vafen (onder welken evenwel flechts een enkel, en dit nog zonder figuuren, op het Eiland gevonden is), Naturaliën en andere zeldfaamhcden, en in den muur ingewerkt een Medaillon of vier en reliëf, welke te Malta t'huis hooren. De privaat-Bibliotheek des Grootmeesters vervult eene andere kamer met een Cabinetje. Ik heb hier behaiven eene meenigte vroegere werken, de nieuw-  MALTA. 3^5 fte Franfche en Italiaanfche Litteratuur , uitmuntende Editiën, fchoone Prentwerken, en al wat de onzalige Revolutie van des Grootmeesters gefolterd Vaderland betreft, tot op dien tyd toe byna voltallig aangetroffen. Men ziet dat veelen deezer Boeken hem als een gefchenk zyn aangebooden. In de Zomer - Raadzaal van dit Paleis heb ik den doorluchten bewooner de plechtigheid der Voetwasfching aan een dozyn arme, afgeleefde , meest blinde lieden zien verrichten. Zy zaten op een' hoogen bank, allen in grove, witte pcijen gekleed, de voeten reeds te vooren bloot, en van de groffte befmetting gezuiverd; Vafen en Soucoupen met water, gemengd met Oranjewater , (tonden nevens hen gereed. Aan 't eind der zaale verhief zich een hoog Buffet, met over de 100 zakken Koorn, famen wel een paar duizend Daleren waard, die aan de Capncyners en andere armen uitgedeeld worden. In een vertrek daar nevens aan ftond een Tafel met Brooden en andere eetwaaren voor de 12 arme lieden gedekt. De Grootmeester, door eenige Geestelyken en Waereldlyken gevolgd , verfcheen in de Zaal, en wiesch flechts , onder een geftadig Kerkgezang, de voeten van den eerden der twaalven: terwyl het door andere Ridders aan de overigen gefchiedde. By het afdroogen en fomtyds kusfen der voeten wordt aan ieder een ftuk gelds in de hand geftoken.  3 66 MALTA. De Grootmeester is volkomen Souverain van het Eiland; de Hoofden der Orde kiezen hem. Hy regeert met zyne Confeils.- doch het is aan niemand der Leden in dezelven geoorloofd een voorftel te doen dan aan hem; en fchoon hy in het groote Confeil flechts twee ftemmen heeft, geeven de voorrechten echter die hy uit kan dee]en, er hem een' merkelyken invloed in. Zyne inkomften beloopen op een groote 200,000 Dalers, welke deels uit het geen hy van de Commanderyën, die ter zyner begceving ftaan, trekt, deels uit de inkomende en uitgaande Rechten, die hem afgeftaan zyn, gevonden worden. De Orde zelve bezit zwaare inkomften. Het terug vallen in dc algemeene masfa (of gelyk nrn het hier uitdrukt, in den fchat van St. Jan) van de nagelaatene goederen der Ridders; de zvvaare Procenten, welke de Commandeurs jaarlyks van hunne Commanderyè'n daarin op moeten brengen : in de dertig, zo ik my niet bedrieg, van het hondert; de twee eerfte jaaren inkomften nog daarenboven van elke vaccerende Commanderie maaken de Orde, gelyk men zich ligtclyk kan voorftellcn , buitengemeen machtig. Het volk daarentegen betaalt geen belastingen hoegenaamd ; de uit- cn inkomende rechten worden niet eens van leevcnsmiddelen geheven. Alle andere artikelen betaalcn flechts 3i pro Cent : doch het fchatten der goederen beneden hunne waarde, 't geen hier vry algemeen in zwang  MALT A. 367 gaat, brengt nog geen volle 21 pro Cent in de kist des Grootmeesters. De Kerk , waarin de Orde op la Vallette haaren Godsdienst verricht en die dus ook den Grootmeester ter Kapel verftrekt, wordt die van St. Jan geheeten. Zy biedt van buiten flechts eene eenvoudige Facade aan, met twee vierkante torens. Inwendig doet zy door hsarc breedte, zonder echter door Colommen onderfleund te worden, eene aangenaame uitwerking; de bodem vertoont Zerk aan Zerk met de Wapens van voornaame Ridders in Florentynsch Mofaicq ingelegd ; 't welk alles uitneemend onderhouden wordt. De overige Decoratiën van bet fchip der Kerke beduiden weinig. De Kapellen aan beide kanten loopen door één; zy heeten naar de verfchillende Taaien der Orde;. van boven ontdekt men in de Arcades fraaije Schilderyën: eene voortrcffelykeNativiteit onder anderen. Matthias Prete is de Kunftenaar, die in de Altaarftukken, zoo wel hier als in de overige Kerken van het Eiland, het meeste heeft uitgemunt. Over 't algemeen echter komen zy niet by die van andere Italiaanfche Meesters. De Grafmonumenten der Grootmeesters zyn insgelyks in deeze Kapellen geplaatst, ieder in die der Natie uit welke hy verkoozen was; fommige derzelven fcheenen my van geen verwerpelyke tekening of uitvoering toe. Er loopt nog een byzondere grootere Kapel ter zyde aan de  358 MALTA. rechterhand. De Kerk-fchat is ryk aan goud, zilver, ongefleepene edelgefteentens; doch alles zonder fmaak. Men vertoont eenige dingen die nog van Rhodus medegekomen zyn ; den Hoed en het Zwaard, welken de Paus den nieuwen Grootmeesteren na hunne verkiezing overzendt. En eindelyk hangen er ook in dit gebouw zienswaardige Tapyten. De plechtigheden der H. Week hebben my meenig een uur in de Kerk, die ik tot nu toe befchreeven heb, doen doorbrengen. De Grootmeester zit hier altyd op een' Troon ter zyde van het Hoofd-alraar, met een' zwarten mantel, en het Malteefer Kruis daarop vastgehecht, omgeeven. Twee Pages in witte Uniform ftaan achter hem, en worden wanneer zy vermoeid zyn, door twee anderen, die zoo lang gezeten hebben, vervangen; een dubbele rei van banken omringt in drie gedeeltens van een Vierkant het Altaar. Op de voorften zitten de Groot-kruisfen, de Baillifs en andere Aanzienlyken, insgelyks in hunnen mantel met het Kruis daarop. De achterften worden door Ridders van een' minderen rang, flechts enkel in 't zwart gekleed, bezeten. Na den Godsdienst brengen de Ridderen by paaren den Grootmeester t'huis. Op Palmzondag w ierdt hier flechts groote Mis geleezen. Doch op den daaropvolgenden Donderdag, na dat te vooren het gantfche Capittel deezer Collegiaal-kerk gecommuniceerd had, wierden er  M A L * A. aan het zelve, zoo wel als aan den Grootmeester en aan alle de Groot-Kruisfen waschkaarsfen uitgedeeld, met welken zy naar de Kapel, ter linkerzyde van den hoofd-ingang van het gebouw , in Procesfie heen trokken. Even te vooren was van die Kapel het gordyn dat haar verbeide weggevallen; en men zag, gelyk ik dit te vooren reeds van de andere Kerken verhaald heb, ook hier eene voorftelling van het Graf van Christus: het had de gedaante van een zeer kort Sarcophage, in de rondte fterk geïllumineerd , van boven eene Glorie, om laag de krygsknechten , en wat iets meer van dien aart is. In en Vóór deese Kapel gefchiedde een korte adoratie, waarop men weder in dezelfde order terug trok. Des Vrydags heeft de adoratie van het Kruis naden overigen morgen-Godsdienst plaats. Men ontbloot dan een verguld Crucifix, en legt het op eene der trappen van het Hoofd-Altaar. De Vice-Prior, die de Mis gecelebreerd had, viel eerst, met zyne beide Asfiftenten, na eenige vroegere verbuigingen neder, en zy kusten één voor één het metaalen voorwerp van aanbidding; de Prior volgde, daarna de Grootmeester; toen weder het Capittel en de Diacom, en eindelyk de Groot - Kruisfen en de overige Ridders; ieder leide eenig geld in eene fchotel ter zyde van het Crucifix geplaatst; en een geftadig gezang verzelde de gantfche Handeling, die, wat men ook, ter haarer verontfchuldiging, i v. n s e h. A a  57° fif A X. X ft. van eene zinnebeeldige betekenis moge bybrcngen, door geen Proteftant zander moeite aanfchouwd kan worden, en zonder du het wetteJooze des nederbuigens voor gefheeden Heelden, zich als onwillig Jiem voor den geest dringt. Men haalde nu het Sacrament weder in Optocht uit eene Kapel, en bracht hec cp het Altaar, terwyl de plrats daar het gelegen had, door veelen gekust wierdt. Des nademiddagï verfcheen een kleine Proccsfie van den Priester der geünieerde Griekfche K^rk, welke het Heilige droeg, binnen St. Jan, en verliet het gebouw weder kort daarna. Men zong toen, gelyk ook reeds Woensdags en Donderdags redenmiddag gefchied was, c!e Tenebra of Klaagliederen by het fterven des Zaligmakers , waarby ife verzekerd ben d_t er een grooter aantal der Gemeente zich verveelde dan ftichtte, De Zaturdag wordt reeds byna gevierd, als of het de dag der Opftanding zelve ware. Des morgens om tien uuren wordt er gefchooten, en onder het gezang der Gloria de gordynen van alie Schüdejyën der Malteefer Kerken weg getrokken. Des Zondags vroeg wordt het Canon - fchieten herhaald , .en de Klokken luiden den gantfehen dag. Ma eene groote plechtige Mis communiceeren alle de uidders , gelyk zy , volgens de inftelling der Orde, vierrriaalen in 't jaar verplicht zyn te doen. Op Paasch-Maandag eindelyk hoorde ik eenen Carraeliet, die geduurende de Vasten voor  BI A 1 T A^ S7£, ocne goede femme gelds hier gepredikt had , zyne laatfte Leerrede in tegenwoordigheid des Grootmeesters cn der Ridderen houden. De gehoorz^ .:hekl: den Souverain verfchuldigd, was de ftof die hy zich verkooren had: een ftof, die hoe nuttig op zich zelve- my echter op het feest der Opït-.ndlng nios de allergefchiktffce voorkwam. Ky eindigde' roet een foort van affcheid, en een ge'-:ed om zegcnover de Orde; waarna hy het Crccifix, dat naast hera geplaatst was, in zyne hnndnam, omhelsde, en er de Gemeente mede zégende. Behaiven deezen Italiaanfchen Redenaar, had in de Vasten ook een Emigrant drie reizen met' groote toejuiching in 't Frr/.nsch gepredikt. Eene der Stichtingen, die aan de Orde hec neesto eer aan doen, en waar in zich fchier de Luxe der broederlyke liefde vertoont, is het groot Hospitaal, in deeze Stad door hen opgericht. Er is er, zoo ik meen, een byzonder voor'iedere kunne: doch het vrouwelyke heb ik niet bezichtigd. In dat voor mans neemt men zonder onderfcheid van jaaren , rang of Godsdienst , zoo veel zieken en gekwetften, als er zich komen aanbieden, op; alleenlyk worden de Roomfchen van de Onroomfchen afgefcheiden. Thans herbergde men er omtrent 500 zieken; er kunnen tot 700 bedden ftaan , en ieder derzelven kost 4 Schellingen Hollandsch des1 daags aan de Religie. Het getal der dooden wordt Aa 2  J7i M A h T &. door elkander op 1000 in 't jaar gefchat. Behalven een byzonder vertrek voor de ftervenden, en een ander voor de Venerifche lyders, is het voornaamentlyk ééne onoverzienbaare lange zaal, en een paar kleinere daarnevens aan, die de Patiënten bevatten. Geen de minfte benauwde of bedorven lucht beflnet deeze verblyfplaatfen der ongelukkigen. Langs de muuren ftaan louter Ledikanten, en achter elk derzelven een befJooten Secreet: in 't midden ligt een geringer foort van lieden op eenige planken, met wat gemeener beddegoed overfpreid; men fchryft op eene Lei naast de bedden hangende, welk foort van fpyze aan eiken lyder moet toegereikt worden. Zy eeten hier, 't geen misfchien buiten voorbeeld is in eenig ander Hospitaal van dit Waerelddeel, uit zilver: doch het herbergen der kranken behoort ook tot de oorfpronkclyke inftellingen der Orde. Voor 't overige zyn er nog byzondere verdeelingen van kranken in de verfchillende gedeeltens der zaal. Beneden wordt men in een' verwulfden gang gebracht , even lang als de groote bovenzaal, en ten dienfte der gevangenen wegens misdaaden en der krygsgevangenen beftemd. Men begrypt wel, dat deeze minder prachtig behandeld worden dan de voorigen , hoewel zy echter ook geen reden van klaagen hebben. Aan vier Dodtoren en vier Chirurgyns is het opzicht over de zieken aanbevolen; aan ieder derzelven is  MALTA. 375 daarenboven nog een Asfiftent toegevoegd; en dan pasfen nog verfcheiden jonge Studeerenden, voor welken ook hier, gelyk te Napels, Collegiën geleezen worden, de zieken op: om van de bedienden, die noodzaakelyk tot het huis behooren, geen melding te maaken. In de haven, die wanneer men de groote dwars heefc overgeroeid, zich tusfchen de Stedekens Ifola en Burgo wel * uur gaans landwaards in trekt, houdt behaiven eenige Koopvaardyfchepen, de Marine der Religie haare verblyfplaats. In het Arfenaal, 't welk door een Fort gecommandeerd wordt, vond ik twee Fregatten van 40 ftuk; het derde Vaartuig, een Zestiger, was in den loop zyner Caravane te Carthagena; ieder Schip doet twee expeditiën des jaars. De zaaien die deeze Schepen tot een Magazyn verftrekken , waren geftooten: doch de Zeilmaakery, de Teerdery , een paar groote verwulffels voor de Booten en kleine Scheepjes, en 't geen ik hier verder, tot die geringe Scheepsmacht betrekkelyk, gezien heb, overtuigden my, dat alles op eene grootfche wyze, doch zonder opfchik aangelegd is. Langs de haven van welke ik fpreek, loopen kaaijen aan beide zyden; tegen het eind een brug, die ze met elkaar vereenigt; en nog iets verder ftrekt een affcheiding tot het nachtverblyf der Speronarcs. De Kaai aan de overzyde van 't Arfenaal bevat de Werf der Galeijen, met het TuigAa 3 ...  huis wederom van dit foort van Vaartuigen. Lo Werf vertoont drie verwulfde boógen, vm aan-" merkelyken omvang, naast elkander; in de middelde wierdt een nieuwe Galei gebouwd, welke men een paar wefeken verder. Van dapel meende te doen loopen. Haare lengte was van 1S0 Palmen; aan de e'e'ne zyde v aren er 26, aan dc andere 25 roeibiankeri geplaatst; Van achteren is altyd de Kajuit des Capitehs-.. en boven dezelve, pas even overdekt, het gewoon overdaagsch vcrblyf der Officieren. In Zee wordt dit foort van Schepen met 500 man, en daar cnd?r 30-0 gevangenen, bevolkt; een man of vyf roeijen te gelyk a*tt eiken roeibank; en dit roeijen, wanneer het niet hevig waait, en de holte der Zee deezen arbeid ondoenlyk maakt, gaat beftendlg voort. Be exiflentie eenes Galei-gevangenen is het uiterde der menfchelyke ellende. Zy zitten, liggen en werken altyd geketend aan hunnen roeibank, en boven op het verdek; want het bencclenfle gedeelte van het Schip is met goederen en ballast voorzien. Verfionden van het ongedierte , met geen ander voedfel dan flecht brood, böonen, water en fomtyds wat Calabrifche Olie gefpyzigd, geen ander nachtleger kennende dan het harde hout waar aan men hen geklonken heeft: is dit alles nog flechts de fchitterende zyde van hunne genietingen, 't Is dan, wanneer de Galei in Zee, en vooral wanneer zy in het achtervolgen  MALT A. 375 van een vyandelyk Schip begreepen is, dat zy volkomen ais beesten gehandeld worden. Gelyk men wel eens by net voorttrekken eener last, die te zwaar voor hunne kracht is, de paerc'.cn die r.en er heeft aangefpannen, niet tegenftaande alle hunne poogingen by aanhoudenheid zweept: zoo gaat ook in die* oogenblikken, wanneer men der Galei een' ongewoonen fpoed wil byzetten, de ftok des Opzieners over de rocijeren van rug op rug, van fchouders op fchotiders; de misdaad, de traagheid ee-es 'enkelen wordt forntyds aan eenen geheelen bank vergolden. Thans lagen zy op de Galleijën, die ' óór deeze Werf in de haven dree.-en, volkomen werkeloos: over dag enkeld, des nachts dubbeld geketend. Een groot zeil evenwel, om hen niet aan de injuriën der lucht bloot te (lellen, was over het geheele Schip gefpanncn ; enkelen krygen wel eens verlof om door de Stad te gaan. Zo er voor het overige een van het Schip weet te ontkomen, moet zyne plaats door den geen wiens plicht het was hem te bewaaken, vervuld worden. Onder alle deeze ongelukkigen bevonden er zich thans geen Barbaresquen. Een jaar of twee te vooren had de Keizer van Marceco , door een legaat zyner Tante daar toe in ftaat gefteld , 600 gevangenen op eens geredimeerd, ieder met toso Dalers. De weinige Africaanen, die thans nog gedwongen op Malta vertoeven moesten, waAa 4  376 MALTA. ren federt dien tyd door de Schepen der Religie opgebracht, of van Napels herwaards gezonden. De Galeiboeven zyn nu dus enkel booswichten, die de Rechtbanken van Malta, van Siciliën en de Napolitaanfchen zelfs tot deeze ftraf gedoemd hebben. Zonderling is het na al wat ik van hunne gefteldheid heb medegedeeld, dat er nog lieden worden aangetroffen, die voor i a 2 Louis d'or, zich fomwylen vrywillig aan die ellende overgeeven, en dan de ketenen, zoo wel als den ftok en wat er meer toe behoort, even gelyk de anderen verdraagen moeten. Zy heeten di buona voglia; en zekerlyk behoort er veel goedwilligheid toe, om zich ongenoodzaakt in zulk eenen ftaat te ftorten. Van de Barbaresque flaaven worden er fommigen voor het uiterlyke wel eens Christenen, om eenig voordeel te genieten; men noemt dezelven Christiani di pittanza. Voorts verkoopt de Religie wel eens Africaanfche flaaven aan particulieren op het Eiland. Dat Malta door de meenigte zyner Forten en Vestingwerken, ten minften indien deeze behoorlyk bemand konden worden, tegen allen aanval volkomen veilig is, en dat byna iedere Grootmeester nog nieuwe verfterkingen by de voorigen gevoegd heeft, zal weinigen onbekend zyn. De Vesting Manoël, door den Grootmeester Emanuël Vilhena in de eerfte helft deezer Eeuw volkomen op zyne eigen  MALTA. 377 kosten opgebouwd, (gelyk hy buiten dien zyne meeste inkomften tot het welzyn des Staats befteed heeft) verdient daar onder boven anderen bezichtigd te worden. Men laat zich over de Westelyke haven, of die des Lazareths overzetten. Het Fort, of uit de rots gehouwen, of van vierkante fteenen opgemetfeld, ligt op een foort van landtong, en is met 45 zwaare ftukken gefchuts van allerlei Caliber ( fommigen daarvan nog mede uit Rhodus gekomen) bezet. Men treft hier ruime Cafematten , en al wat tot eene goede Vesting noodzaakelyk is, aan. Op 't midden der plaats ziet men eene Statue voor den Stichter opgericht. Het Garnifoen is hier tegenwoordig maar omtrent van 60 man. De Troupen der Religiën zyn over *t algemeen gering in aantal, doch wel gehouden en gekleed; voor den tyd van nood heeft men alle inwooners der Eilanden ter verdediging hunnes Vaderlands geënregiftreerd. Wat de Justitie betreft, worden alle burgerlyke en pynlyke rechtsgedingen der verfchillende Cafalen van Malta in de eerfte inftantie in de Oude Stad bedist, die van la Vallette op het Stadhuis deezer laatfte, van Gozzo op dat Eiland zelve. Men beroept zich van daar op de Castellanie, of het Confeil d'Appel. Doch de Grootmeester verandert wel eens eenige vonnisfen hier geveld, naar zyn goedvinden, en fchikt over 't algemeen wel eens eenige juftiAa 5  jW3 MALT A. tieele zaaken arbitrair, 't geen zekerlyk de flimfte zyde van den ftaat der Eilanden is. Tegen hem, fchoon hy een hoope goederen op Malta bezit, kan niet geprocedeerd worden. Over 't algemeen is men andérfints met de regeering der Orde zeer te Vreden, en men rekent er zich , de misbruiken die in iederen Staat fomwylen indringen uitgezonderd, veilig cn ,ry. In de Stad heeft alles door den grooten handel eene gedaarte van welvaart; de ftraaten voor welker reinlykheid een nauwkeurige Police waakt, zoo dat het zelfs niet geoorloofd is er iets uit het ve-fter op neder te werpen, zyn vervuld met leevensmiddelen. Een ontzagchelyke meenigte van Coffyhuizen en vooral van Liqueur-winkels verwondert den vreemdeling: zoo wel als die der Goud- en Zilverftneeden, van welken er in éen«! ftraat forr.wylen 8 werkplaatfen by elkaar liggen, en die niet kwafyk in Filigrain arbeiden, ook wel eens taamelyke gefneeden fteenen bezitten. De altyd met Schepen overdekte haven ziet fchier geen dag voorbygaan, op welken niet het een of ander Vaartuig of binnen of buiten zeilt (a). Uit Siciliën .O ) Geduurende myn verblyf te Malta lag hier een Venctiaanfche Vloot van 3 Schepen van Linie en 4 a 5 kleineren, die alle, geduurende de Negociatiën over den Vrede met Tunis, op nadere orders uit de Moederftad omtrent hunne beftemming wachteden. De Vice-Admiraal,die na den dood des Ridders Emo over deeze Vloot  r; 4 «j " •*• 37J? V?ordt, behaiven liet koorn , hier allerlei ingevoerd: gelyk onder anderen het vleesch, 't welk de Speronarc's uit dat Eiland fmokkelender v/yze uitnaaien, éa het hier nog beter koop kunnen leveren, cis men het in Siciliën zelve betaalt. Ui: Afriea komen er dadels in groote tneenigte. Het Katoen dat men op Malta teelt, wordt er , behaiven tot Kousfcn en eenige kleine onderneemingen, meest niet verder dan tot het fpinnen toe bewerkt, en zoo voor het meerdere gedeelce naar Spanje gevoerd. Het brood dat mén hier bakt, is uitneernend; cn de Grootmeester heeft zelve, zyne Ovens, waar voor de gevangenen gearbeid wordt. Tot de genoegens van la Vallette behoort, dat men er zoo wel door den handel, als door de Ridders van allerlei Taaien die er zich vereenigen, geheel Europa als in 't klein by elkaar vindt, fchoon de meenigte der jonge lieden, welke gedwongen worden hier Refidentie te houden, fomwylen vry wat wildheid en fitjjïfance oplevert. De Weetenfchappen, om zyn geluk in deeze bevel voerde, had op zyn Schip de boven- en benedenCajuit, beide ruim en met veel elegantie gemeubeld, tot zyn gebruik» terwyl de Capitetri van 't Schip zich Hechts in een klein kamertje ter zyde behelpen moest. Het Equipagie, compleet zynde, wierdt op 500 man per Schip gerekend,. onder welken omtrent 300 Militairen ; Hechts de gemeenen ilaapen in hangmatten. De Capiteins hebben, gelyk by ons, de leverantie der leevensmiddelen van het Equipage.  gSo MALTA. Orde te maaken, baaten flechts weinig; en het getal der geenen die er zich op toeleggen is onder de Ridderen om deeze reden ook niet aanmerkelyk. Eerst federt omtrent een dertig jaaren fchonk een Baillif zyne verzameling, die toen uit 9000 Deelen beftond, aan de Religie. Deeze Bibliotheek is daarna aanmerkelyk vergroot, te meer dewyl men vastgefteld heeft, dat alle Ridders zonder onderfcheid hunne boeken na hun dood naar Malta moeten overzenden (a). Het verkoopen der doubletten geeft een Fonds tot nieuwe verrykingen. Thans zal deeze verzameling, die in 6 Kameren verdeeld is, doch daarna in het nieuwe gebouw der Thefaurie geheel verplaatst zal worden, een a3ooo Banden fterk zyn. Order is in de fchikking derzelven niet te befpeuren: doch een wel ingerichte Catalogus vergoedt dit gebrek. Ik heb hier veele voortreflëlyke werken en fchoone uitgaven aangetroffen; ook zeer veel plaatwerken en geïllumineerde prenten: doch alles met elkander, gelyk uit de wyze van aangroeijing wel kan opgenomen worden, maakt geen geheel uit. Een Muntcabinet van eenige Griekfche, Romeinfche en Malteefer penningen (a) Men fchynt hier uit te moeten opmaaken, dat de boeken te vooren niet mede onder het eigendom der Rüderen, dat van zelve aan de Urde te rug valt, bcgreepen wierden.  M * t T A.' j8l (onder de laatften echter geen enkelen zilveren); voorts eenige weinige Naturaliën, doch de minsten waarvan op het Eiland t'huis hooren, Antiquiteiten en Infcriptiën , yercieren voorts de vertrekken deezer Boekverzameling. Men leent geen werken uit: doch die lust tot leezen heefc kan vóór- en nademiddags hier eenige uuren komen doorbrengen, 't Gevolg hier van is, dat er maar een paar ellendige Boekwinkeltjes op la Valette zyn aan te treffen, die famen misfchien geen i oo declen ryk zyn. Behalven de laagere fchoolen is er in de Hoofdftad een Gymnafium gevestigd, op welk in alle Weetenfchappen onderricht gegeeven, en zelfs Academifche Gradus uitgedeeld worden. Het is deels voor de Malteefer jeugd beftemd, deels ook voor de Geestelyken, die tot de Orde behooren, en die hier allen moeten geftudeerd hebben. Men heefc my intusfehen verzekerd, dat er geen lieden van eenigen naam op leeraaren. Het Cabinet van den Marquis Barbaro, waar men insgelyks de vreemdelingen heenvoert, beftaat uit eenige weinige Naturaliën, onder welken zich nogal zeldfaame (tukken doen zien: fommige derzelven voortbrengfelen van Malta en van Gozzo ; uit eenige Oudheden , een paar goede Antique koppen, en een Buste 't welk voor een' Antinous doorgaat; uit eenige fchoone Munten: Griekfche, Romeinfche, Siciliaanfche,  35a tt A- o rc |j Malteefbr, flechts enkele var. goud, doch onder deezen een groote dunne Sarcceenfche, omtrent aan 'een' dubbelen of driedubbelen Ducaat in omvang gelyk; voorts, behaiven eenige weinige Basreliëfs en Schilderyën, uit een aardig Cabinet van gefheeden fteenen: p.'.le Intaglio's: doch gerangfehikt naar het foort van gefteente, De uitgezochte Hukken lagen byzonder in eene lade; in eene andere de 12 Kemeltekens ; weder in eene andere een verzameling van Vogels, Infccten, viervoetige Dieren. Een der uitmuntendfte ftukken is een groote Oriëntaalfche Paerel, aan welke zich een uitwas bevondt; de Kunstenaar die ze behandelde, heeft door een' gouden kop er aan te voegen, en het uitftek tot den fchouder te gebruiken, deeze Paerel tot een' Hercules gefatfoeneerd. EINDE VAN HET VIERDE DEEL.  BYLAGEA Behelzende eenige nadere ophelderingen en hyvosgfelentc: het geen bi. 94 en volgenden omtrent de Rechtsplceging in het Konlnkryk Siciliën gezegd is. J[3eezc berichten, zoo wel als, die in de volgende Bylage, zyn my eer::<; na het afdrukken van de bieren «war toe zy betrekkelyk zyn, uit Palermo geworden. Ik heb echter gemeend, daar ze van eene goede hand komen, mynep, leezeren dezclvsn niet te moeten onthouden. ^ In alle de Siciliaanfche Steden, zoowel die tot het Domein des Konings, als tot het eigendom der Baronnen bchocren, is er belde een Capitano en een Crimineele Rechter. De eer.te heeft de zorg over de Police van binnen, en de verplichting om bet geheele Territoir zuiver te houden van boosdoeners. Fe Crimineele Rechter procedeert tegen deeze laatften , en vonnist over de misdaaden Het Gouvernement kiest thans beide deeze ' Amptenaaren in alle Steden zonder onderfcheid uit naam des Advocaat-Fiscaals van het Hof van Siciliën. Te Palermo heefc de Capitano het zelfde werk te verrichten als in andere Steden: doch de Prretor het opzicht over de Provifie, en den overvloed van leevensmiddelen binnen de Stad, het in order houden der ftraaten, de verlichting en dergclyken.  J§4 B V L A G B A. De Baronnen, dien het hooge Rechtsgebied in hunne leenen toekomt, laaten de Capitaale misdaaden door hun Hof beoordeelen, 't welk of te Palermo refideert, of op hun eigen Landgoed, en 't welk geformeerd wordt door één' der gereputeerdfte Rechtsgeleerden, en den naam van Oppergerichtshof draagt: het plaatfelyke Baronale Gerichtshof naamentlyk wordt in al zyne gangen beftuurd door den Rechter van het Oppergerichtshof van het Ryk. Het Appél van alle Capitaale Vonnisfer: aan de Crimineele kamer van dit Oppergerichtshof van Siciliën is boven dien nog volftrekt noodzaakelyk. In burgerlyke Rechtsgedingen, die de Civile Kamer van het hooge Gerichtshof beflecht, heeft er geen Appél, maar enkele Reviïie plaats : naamentlyk, gelyk boven geaegd is, eerst aan het Conciftorium, en dan aan de Crimineele Kamer, die in dit geval daartoe gedelegeerd wordt, en daarom ook den naam draagt van Groot Crimineel Gerichtshof van Gedelegeerde zaaken. Wanneer het by verfchillende uitfpraak deezer Kameren op nieuws naa? de Civile Kamer te rug gaat, wordt deeze uit verfchillende Rechteren faamgefteld van dieby het eerfte Vonnis, en heet nu ook Groot Civiel Gerichtshof van Gedelegeerde zaaken. Dit duurt tot de drie Kameren een eenpaarig Vonnis vellen ; anderfints kan er in Siciliën geen Caufa Judicata plaats hebben.  B Y' L A G E B Behelzende een kort verflag van het Syflhema der uitvoering des koorns uit Siciliën, betrekkelyk tot bl. too. D e Cariccttori van het Koninkryk zyn volgende Steden: Caricatori van Koninklyke Adminiftratie: Trapani, Sciacca, Girgenti, Licata, Terra nova, Catania, Termini, Palermo, Noto. Caricatori in handen van particulieren: Castell'a mare , Pozzallo , Tufa. Jaarlyksch wordt zonder uitzondering in September, of vroeger zelfs naar maate de omHandigheden het vereisfchen, de vergunning om het koorn uit te voeren tóegeftaan. Al het koorn, 't welk zich op dien tyd in de Koninklyke Carricatori bevindt, is in deeze vergunning begreepen: behaiven alleen een 50,000 Salinen die er voor eenigen tyd in bewaard worden om in de behoeftens te voorzien, welke de Steden van het Ryk daarvan zouden kunnen noodig hebben. Dan, in de daar op volgende maanden van Maart en April wordt dit, wanneer men ziet dat de Steden het niet behoeven, verminderd tot 30, en 20,000 Salmen, en zoo vervolgens: in dier voege, dat eer men een' overdag over den nieuwen oogst maakt, alles wat van het voorige jaar in de iv. deel. B b  386° B Y li A G E 8. Koninklyke Caricatori overgebleeven is, uitvoerbaar verklaard wordt (a). (a) Dit komt evenwel niet overéén, met het geen ik te Girgenti gezegd heb, dat het koorn aldaar niet minder dan 3 jaaren bewaard mag worden; en van welks zekerheid ik overtuigd ben. Misfchien moet deeze fchynftrydigheid op deeze wyze opgelost worden, dat de vergunning van uitvoer zich over een geheel jaar uitftrekt, doch juist niet over het naastafgeloopene: maar flechts over dat geheele jaar dat op elke plaats aan de beurt ligt. Intusfchen zyn my in deeze geheele ftof verfcheiden duisterheden overgebleeven, cn ik heb er byna overal daar ik er na vernam, verfchillende berichten omtrent bekomen.  BYLAGE C. Cepiën van een paar opent brieven van aanbeveeling my medegcgeeven op plaat/en, die ik op myne tour door Siciliën heb moeten laaten liggen: de eerfte door een' Edelman aan zyn' Rentmeester ; de andere, zo ik my niet bedrieg, door een' algemeenen Rentmeester van alle eenes Edelmans goederen te Palermo, aan den plaatfelyken, en tevens den Secretaris in de Stad voor welke zy beftemd is : I. WAARDE DON V INCENZO! 3-^adien de Hr , een Hollander en myn byzondere vriend (a) zich met zyne HuisVrouw in uwe Stad denkt te bcgeeven, terwyl hy zich voorgenomen heeft de tour van ons Eiland te doen: zoo verwittig ik u door deeze, dat gy hun geduurende hun kort verblyf aldaar , het gebruik van myn Paleis, met die noodzaakelyke behoeftens die zy noodig zullen hebben, gereed maakt; ik vertrouw van uwe getrouwe oplettenheid, dat gy dit punctueel zult naar komen; en de Heer onze God maake u gelukkig» Uw toegeneegene O) Ik herinnerc my niet den man immer aanfehouwd te hebben. De brief was my dooreen' ander bezorgd. Bb 2  388 b v r, a c s c. 2. zeer geëerde heer'. JD^eeze zal u terhand »>efteld worden door den Hr. . . . . een Hollander, die met zyne Huisvrouw deeze Hoofdftad verlaat, om door de voornaamfte Steden van ons Eiland te reizen. Ik wil, dat gy hem refpecteert zoo veel hy het verdient (a), en dat gy hem insgelyks behulpfaam zyt in 't geen hem voor mocht komen: op dat hy door uwe medewerking alles zal kunnen vinden wat hy noodig heeft, en niet in de uitgaven bedroogen worde. Ook wil ik, dat zo er in uwe Stad geen gemakkelyk en betaamelyk vcrblyf aan te treffen zy, gy hem het enkele Apartement in het Paleis des Prinsfen aanbiedt. En zonder meer, daar ik my vleie, dat deeze Heer goede reden zal hebben om te vreden te zyn met uwe beleefdheid, verklaar ik my zelve daar door aan u verplicht, en noeme my met volle achting, Uw diensin', toegeneegene Dienaar. O) Deeze worden: Zoo veel hy het verdient of', volgens uwe \erdienjlen, behooren in Siciliën tot het gewoonde foort van Complimenten, en beduiden inderdaad niet veel meer als die van onderdaanigen Dienaar.