BESCHRIJVING VAN VRUCHTBOOMEN EN VRUCHTEN, DIE MEN IN HOVEN PLANT EN ONDERHOUDT, MET DERZELVER VERSCHILLENDE NAAMEN, VOORTTE EL ING GROEI PLAATZEN, AANKWEEKING, HUISHOUDELIJK GEBRUIK, WIJZE VAN UITLEGGEN, EN TOEBEREIDING. NA EENE VEELJAARIGE ONDERVINDING OPGESTELD DOOR JOHANN HERMANN KNOOP, met naar het leven geteekende en gek oleurde afbeeldingen. te AMSTERDAM en DORDRECHT, bij ALLART, HOLTROP, DE LEEUW e n KRAP. M D C C X C.   VOORREDEN AAN DE LIEFHEBBERS O VAN TUINEN en VRUGTEN. •■«r m Y f**Einige Jaren zyn 'er nog maar gepasfecvt, zedert dat wy onze Pomotogia, of Bern mr / fthryvin8en én Afbeeldingen van de meefte en befte APPELS en PEEKEN dies I men in welgeftelde en aanzienlyke Vrugt-hoven kweekt, aan de Lief hebbers van WW Pomona mede gedeelt hebben; en devvyl wy door verfcheidc Brieven van divcrfe ▼ ▼ Plaatzen ten vollen overtuigt zyn, dat het gemelde Werk (het welk met zonder veel moeite en lang onderzoek door ons in het ligt is gebragt) de goedkeuring van de meefte (zo niet van alle) Kënnaars en Liefhebbers heeft weggedragen, vleyenVe ons, dat ook dit Werk by de Lief hebbers niet minder aangenaam zal zyn : te meer, vermids we in denJare 1750 een Kort Uit* tre hier van hebben uitgegeven, het welk van de Kennaars wc! ontvangen is. Dit Werk bevat ecne Befchfyving van alle de Ooft- en Frugt-bomeu, die men, wegens derzelver eetbare en min of meer aangename en geurige Vrugten, in welgeftelde Hoven plant en onderhoud, niet alleen om hun voedzel dat ze aan het WenfchelykLigchaam geven, maar ook om door hunne geurigheid onze Tong te ftrelen en het Hert te verkwikken, behalven dat ze ook dienen, om aan* zienlyke Tafels, ieder zoort in zyn tydt, te verderen en op te pronken, gelyk ook' de meefte niet minder tot Medicynen verftrekken voor een ziekelyk of kwynerid Ligchaam. Onze Befchrvving behelft dus, de vcrfchilüge Benamingen der Geflagtert en Zoorten van Vrugtborren, in verfcheiderhande Talen, en in het byzonder ook de Latynfche Botanifche Namen, ge* bruikelyk by de voornaamfte Kruidkenners; vervolgens de Plaatzen of Landfcbnppen, daar dezelve natuurlyk of van zelf in het wild groeijen; hier op volgt de Aankwekingen verdere Onderhouding van ieder Geflagt of Zoort; daar na wyzen we het OEcoriomifche of Huishoudelyk gebruik aan, waar toe van ieder Zoort, zowel de Vrugt als andere Deelen des Booms beft dienen, het zy op Tafel, in de Keuken , of tot Confituren en andere Toebereidingen of Haislyke gebruiken. Aangaande de Voortteeling en Cultuur dezer Vrugt-gewasfen, die hebben wé, zo ik meen, zeer duidelyk en naukeurig verhandelt, aantonende, op wat wyze ieder Geflagt of Zoort beft aangekweekt, of vermeerdert, eh verder onderhouden word, ênz.: Edog hadden daar over nog wel breder kunnen uitweiden , als wc overal hadden moeten aan wyzen (by voorbeeld) de Bearbeiding en Toebereiding van de Grond, de Behandeling van het Zaad zaaijen, van het Steken, Inleggen en Scheuren; van het Enten, Ocuiceren, Snoeijen, enz.: Maar dewyl wy dit reeds in een ander 'onzer Werken j genaamt Bejchouwende en IVcrkdadige Hovenier■-konft, breedvoerig en nauwkeurig hebben  VOORRED EN". hebben gedaan, hebben wy onnodig geagt, zulks hief weder op nieuw te herhalen, maar wyzen de Tuin-Liéf hebbers ten dien opzigte naar dat Werk, en durven hen hetzelve, nevens dit te gebruiken, nog wel eens recommandeeren. Betreffende het ÖEconomifcb gebruik, dat wel het voornaamftc oogmerk van de Cultuur der Gewasfen is, daar van menen wé ook het voornaamfte en meelt nuttige aangewezen te hebben, zo wel wat het Gebruik der Vrugten, als de overige Deelen des Booms aangaat. Dit was het, befcheide Lezers, dat ik van dit mynWerk vooraf korte!yk te zeggen had, in het Werk zelve zal men meer daar over vinden, als hier nodig is breedvoerig op te halen ; wordende UE tot flot, benevens alle Heil, veel nut in dit Werk en vermaak in Uwe Tuinen toegewenieht, door Uwen Dienftwillige Dienaar h H. KNO Q P. t ) BESCHRF-  Pag, i BESCHRYVING VAN DE APPEL-BOOM. S 2. Deze Vrttgt-Boom, die by ons bekent ppnnpw ;.. ;„ „,-„,.„ omtrent 40 tot ^Graden AardkJots Breetfe; fn ïe£ hUrilS^ fof^rft^r*"1» ^ niet aarten. Men vind die mHoog-duitlchland ! Frlk^ °0g ,d heei koude> wil hY zelfs groeijcn, maar de Vrugten van deze zyn kiekr zuu, 1 lf£Ji ?lMt??n 10 het wild vali worden in de Tuinen gecultiveert, dewelke vat. tvd'tor rl?l e" °nfmakefek: De goede Zoorteri iV^r^Balsin^B^i ^M^ehJïS zo in de en nog kunnen voortkomen. , ö ^Vcbland, enz., uit het Zaad voortgekomen zyn, 3. Deze Boom wil in allerley goede, bearbeide ™ ™™i ;h 1 T/*-i , . groeijen, mits dat die vet genoeg zyn, crikantametó^ heeI wel • liet diep nederwaarts in de Aardt, ina'ar dezelveSS^ft mffi r « T W°rteJS weshalven de Aarde in de diepte zö vet niet behoeft tw^1 Q °1"der de Böven-grond; los gemaakt is. . CZCn' aIs ze maar dieP SenoeS- Scr°ert en 4. De tegenwoordige bekende zooften van At>t,eU -11 j-. door het MntetTqfQmnnl op jonge zogenaamde^üde ^?7«h i e vernleel-dert en voortgezet of opParadys-Struik; zynde deze faatft deÏÏÏdoSs nir h w ge,W°nn?' Appel-Plantzoenen * pitje: En deze twcedcrhande Plantzoenen worden veH>! Sr T"1 ^an h" Zomer-Paradys-Apmen de Bomen m het vervolg wildoS heS^ ^Iglris de Gwott? die gaande Bomen de cerftgemefde gcnomeriwkIbSSZ en ^lf-geftamde.gröte ërt op- twede, namclyk Paradys, om dat de Bomen ^SodSS^, ^ ' ff ?e,^ff ^ vefkieft men de Het Zaad of de P.Wder ^«fr, worden'in dè Hefm n/nde' kle,ndf Mpen. Zand of Aarde te metiken geftaan hebben, dat beier £?de troe" fffW S • ' dS°r, VOgtig volle hand gezaait, of Ry-wyze in Greppels de Gren^lt'1 *vZ h het VoorJaar op Bedden uit de ge Bomen opgekomen zynde, moeten zoSidig; vS f ^ TanKl' «ft?: De^ den worden , daar na worden zc het eer/te of tVveede volSn r Vn/ C °ak\md lch°£n ^hoa' Ryen, de Ryen 3 4 9* Voet, en de Plantzoenen7fldeÏJÏ^ÏÏÏ vS^^L!-^ «» om 'er in het vervolg op te Enten: By welke PhnHmr n,L ' 11 Vot>t,van meanderen j te korten om meer Zyd-wortels te do?n voorkomen vcrzuimt moet worden dè Pen-wortel Ge/lööfc' Gebakkenbereidt zynde, ze.fsnietïchadel?^ ^e gezonder geagt als rauw, eri wel ze Winden, en een rauw Voedzcl, Wonderheid iï^^^fW ?5g^v^oorzaken gegeten worden, of ook wanneer ze nS wel rynt V alf erf^ ^"''-°f al' 26 te veel geprezen voor Hypoköndriakc en andere lÖ ' > }vordendede inzonderheid zeet. ffiJJ" Prepareert tot dien einde «i^^^TdJ»,^^ eni zy gefehilt of ongefchilt, prèsdaarHoegdnaaktèDroog-OveEiB5SSS^fje' m een Bakkers-Oven, of exbcreid, die gantfeh niet önfmakelyk 'is in^è' de?h~Thl i,™ -1 t0, eenJoedè Wintcr-fpyze toe-  2 BESCHRYVING van de APPEL.BOOM. Hcog-dultfckland, enz., inzonderheid daar geen Wyn waft, en de Granen, om Bier tè Brouwerij fchaars zyn, of om deze ce fparen, een zeer nuttige Drank gemaakt. dje de Franfchen en Engelfchen Cid're, 'en de Hoog- en Nederdukfchcrs Appel-Drank * Appel- Wyn, of Appel-Mofi, of ook Cider noemen; welke , we! bereid zynde, in Koleu.r, Smaak en Kragt veel overéenkomft met de Wyn heef:; dog doorgaans wat fcherper, of amperder en wat Appeiagtig van Smaak valt. De Engelfohe, die dezehein hst byzonder zeer wel weten te bereiden, maken'er veel werks van, en 'a°ten die, als Hy goed is, by na zo hoog als de Wyn. De wyze om die te maken is weinig verfchillende van die van de Wyn: De Vrugten worden in een houten Trog klein gefloten, of door een daartoe gefebikte Machine klein gemalen : Wordende daar toe op zommigé plaatzen een kleine (retnen of van yzer hol gegótene Rol gebruik1;, welke twee Mannen, door middel van een Balk of Stok die door deszelfs Midden gaat, in de Trog of Bak, die wat minder diep als de halve Diameter van de Rol, en maar een weinig breder als de Rol breed is, heen en weer rollen, waar door de Vrugten in korten tyd gekneuft zyn. Vervolgens, de Vrugten klein genoeg gebroken zynde, worden dezelve in een hóute Pers gedaan, op deze wyze; men 'légt onder in de Pers een' laag van 2 a 3 Vinger dik lchoon vers, vooral met muf riekend Sf/^o, hierop een laag van omtrent een handbreed dik Appels, dan weereen 1'aag Stroo'm Appels als voor en, en zulks vervolgende tot dat de Pers na beho-pn vol is; daarna word het Sap od de bekende wvze'uitgeperlt. Met Streo word 'er ttisfchön gedaan, om reden, dat 'er dan géén dikke Storrb mee doorgaat, welke in hetStroo hangen blyft, en dus het Sap veel klaarder uit de Pers komt, ook daar door beter uit de Appels gaat. Het uitgeperfte Sap word vervolgens in Kuipen gezet te giften 5 dit meeft gedaan zynde, dan word het in Vaten gedaan, en hetSpGö-gat wei digt gemaakt, opdat 'er geen lugt van'buiten by komen kan, welke anders de Wyn haaft zoude doen bederven. Ten laat/ten, moet die in koele Kelders, tot het gebruik, bewaart worden, gclyk Wyn. Zommige doen voor de Perzinge min of meer water by dé gekneusde ■rfppetj \ om dus meer Sap te verkrvgen, maar, de Wyn daar van word flapper en ontmakeiyker, en duurt ook niet zo lans' ge* lykmen ligt begrypt, en die meeft gebruikt of gegeven word aan de Dienftboden, inhet Land'daar men die beezigt. «. 0. D aar is verfchil m de meningen, welke zoorr.cn van Appels het beft tot het maken van de Cv- ■ der zyn, om een aangename Wyn te verkrygen; zommige zeggen, de beft f;nakende en aan :e'n ; ae Vrugten ; andere zeggen, de Wilde, dog die niet geheel zuur of wrang zyn, of andere zuure of ampère Tuin -Appels; welke laatfte meening ik beeter als de eerfte'keure , on dat my de ondervinding zulks geleert heeft. D.e Wyn of Cyder van zoete aangenaam fmakende Appels, ö voorts na de perzing wel zoeter en aangenamer als die van zuure of amp.ere Vrugten, maar verandert na de gilling doorgaans ras tot den zuuren, min of meer, volgens de aard der Appels : Daarin t egen de Wyn van zuuragtige Appels, fchoon hy, nieuweiyks geperft zynde, zuuragtigis, na de gifting en als hy wat gelegen heeft, fmakelyker en wynagtiger word, en ook langer duinen kan. DerVdven men, om goede Appel-voyn te maken, nooit zoete Appels} maar zodanige verkiezen moet die een ampère imaak hebben en daar benevens vol-zappig zyn, gelyk dc.Wy.n-Appel, Striepelm' efi andere. VergeJykt hier mede, dat de zoetfte Druiven ook niet de befte Wyn geven. ° ' % 10. Wilt gy het nieuw geperfte zoete Sap uit zoete aangename Appels'', zoet bewaren zonder binnen een Jaar té veranderen, zo doet het zelve, voor dat het gegift of als het nog maar s/éihig e& gift heeft, in Vaten die op de wyze der Wyn-verlaters, met Swuvel wel van binnen gelugt, dat Ts berookt zyn ; dit Swavelen doet het Sap het werken of giften ftaken, en zyn zoete fmaak en fubftantie lang behouden; dog de Wyn is dan niet helder of klaar gelyk gegilte, cn ook niet zo Éezond maar evenwel dienftig. . ' §. 11. Als men onder de Appels, ecnige Qjiee-Appels of Qiiee-Peeren mengt, zal de Wyn veel geuriger en aangenamer worden. Andere doen daar by wat Gehever-befien, Berberisfen Wil"le Pruimen, (of Slee-Pruimen) of Aland-ivortel, enz., of van ieder van die dingen een weinig hetwelk de Wyn niet minder aangenaam ais gezond maakt. §. 12. Van deze Appel-wyn word ook een heel goede Avyn gemaakt, die by ons onder de Naam van Cyder-Avyn oïCjder-Eek bekent genoeg en veel in gebruik is, cn uit Frankryk en Ehnhnd tot . onzent gebragtword, die in het gebruik met veel voor de Wv.-azyn wykt. De toebereiding gefchied op deze wyze; men neemt nieuwe of oude Appel-voyn of Cyder, men doet die in een Vatof Flefch, men zet die eenige tyd in de Zon, of op een andere warme plaats, met het Spond-pat iets open, zo zal dezelve niet nalaten binnen korten tyd zuur en dus een goede Avyn te worden- En dit zal zoveel te eerder en beter gelchieuen, als men de Cyder in een Vat doet, waar in te vore» goede Wyn- of andere Azyn geweeft is. §• J3- Mcn kan ook uit de Appels, na dat men ze wat heeft laten rotten, als ook uit de Cvder een goede Spiritus distilleer en, die men in plaats van Wyn- of Koorn-Brmde-vsyn kan'gebruiken en diergelyke deugt in de Medicynen heeft, dog is niet zo finakelyk; maar kan fmakelyker "gemaakt worden, als men t'effens wat van deze of gene Aromatics, met overhaalt; als by voorbeeld Cülms Lavas, Angelica-maortel, Alant-wortel, en diergelyke. ' .af §. 14. Het Hout van de Appel-boom is tamelyk hard, en word tot Lyftmakers-werk öebezigt do<* weinig. Het is ook een goed Brandhout, geeft goede Hitte en duurt"!ang in het Vaar. * §. ij.' Nu zoude ik moeten overgaan tot de Benamingen en Befcbry-jingti van de Differente Zoorten van Appels, maar, dewyl ik dit in een voorafgaand vVerk in het byzonkerc gedaan heb 'zozal het niet nodig wezen om het weder te herhalen, maar wy fpreken hierna van de Cultuur en van het O xo nomifche gebruik van de Appels, Peer en, en van meer andere Vrugten, die wy het :osfe, de Franfche zeggen Casjantes, welkers Vleefch wat min of meer hard is, of in het doorbytan als knappende valt. 3. Zaste, by de Franfchen Demi-Casfantes, welkers Vleefch niet zo hard vak als brosje, nog zo imeltende als boteragtige Peeren, houdende derhalven tusfc'heh beiden het midden • Onder welke drie Hooft-zoorten van Peeren, de eene zoort wat zappiger, de andere wat drooger' valt. . ...... ... - Men verdeeld de Peeren ook in Tafel- en Stoof- of Éraad-Peeren. Tafel-peeren noemt men die welke, ryp zynde, geurig van fmaak, en derhalven waardig zyn op dc Tafels gebragt te worden* om rauw uit de Hand te eeten. Stoof .peeren noemt men die, wélke, fchoon ze rvp geworden zyn ruw en pnfrnakelyk blyven, zowel ;.;ier te Lande als in warmer Geweften; en derhalven door het Vuur in de Keüken hunne rypheid en fmaak moeten vërkrygen: Ondertusfcnen weten de Koks en andere heelwel, zonder dat het nodig is te zeggen, dat de geurige Tafelheren ?een minder .naar wei beter Geftpofskunnen uitleveren, maar, om dat die voor de Tafel'gefchikt zyn, om rauw uk de Hand te eeten, zo worden ze daar toe doorgaans gefpaart, ten ware men rylceiyk daar van voorzien was. VAN §• l' "T""*V E QÜEE-BQOM, welke genoemt word in 't Latynfch, Malus Contonea. Malos cydo1 ■ «Mfc Pyrus foliis integerrimis. Linn. Gen. & SpecAloj. Prodr. , Hoogduitfch', QuittenI M 5aum- dutten-Baum. Franfcb, Coignier. Coignaslier: Engelfcb, Ouince-Tree ^ Deen/eb, Quitta-Trge. Zweèdfcb, Quitta-Trre. fJeVruet zelfs heet m het Latynfch, Malum cydonium, veicontoneutt. Hcogdüitfcb, QuittcÉd Eutten. Franjco, Cpmg; Magelfcbj QnmcêMè»eJ énm T §i 21 Mea  6 BÊSCHRY VING van de qüEË-BOOiM §. 2. Men vind verfcheidc zoorten van Queèn, als, i. Ronde Qjlee, of 0nee-Appel. 2. Lange Quee, of Ouee-Peer. 3, De vroege of Portugalfcbe Quee-Peer. 4/Dë zoete eetbare Quee-Peer. y, Öe *fc/fl* TO/7d« Quee-Peer. De Gedaante en Koleut is doorgaans van de eerte wel wat grooter, de andere wat kleinder. Zie de Gedaante van een Qjiee in Flg. ï. De eer/fg Zoort, of de Quee- Appel, is rondvallig gelyk een Appel, iets wollig, en word laat ryp; de Schors des Booms is wit- of grauwagtig; de Bladen zyn klein en rond, eü liet Hout groeit verwarder door malkanderen. De tweede Zoort is groter, ie*s langwerpig en wat puntig naar de Steel, gelyk ie Peeren, ook gladder en mooijer van Koleur; de Schors des Booms is zwartagtig en knobbelagtiger; de Bladen zyn groter en langwerpiger, en de Takken zyn regter, en niet zo takkig en verward door malkander. De derde Zoort gelykt de tweede in allen, behalven dat ze groter is en mooijer op het Oog valt, en vroeger ryp word. De vier de Zoort is vaii gedaante als de twee vorige, maar niet zo groot, hebbende, ryp zynde, een geurig Vleefch; dog deze is hier te Lande weinig bekend; verkrygende ook by ons hare rypheid cn imaak niet, gelyk in warmer Landen, als, in bet Zuiden van Frankryk, in Italien, Spanjen, enz. De vyfde Zoort gelykt in alle deel en aan de vorige drie Zoorten, behalven dat zo wel de Struik als de Bladen en de Vrugten veel kleinder en flegter zyn. Liet is dan de derde Zoort, die de waardigfte is by ons gekweekt te worden, zo wel om de Vrugt, als om daar op Peeren te oculeeren: De eerfte Zoort is hier toe onbekwaam, dewyl ze een Zoort van Appels is; en zo het al gebeurt, dat de En* ten daar op beklyven, zo geeft zulks nogtans zwakke, kreupele Bomen, en van kortenduur,- dog men kan 'er met beter uitkomft Appels op Enten tot Arbres nains; hoewel zulks weinig of niet gedaan word, dewyl die beter op Paradys-Struik groeijen. §. 3. De Quee-Boom groeit natuurlyk in Hoog-duitfcblana', omtrent de Donaim en elders, in de Heggen en Bosfchen. §. 4. De Qtiee-boom bemint van Natuur een goede vragtbare, niet al te zandige, nog te kleiagtige Grond; liefft een opene vryeLugt, en veelVogt, inzonderheid in warme drooge tyden, dewyl anders de Vrugten klein en onvolmaakt blyven; om welke reden men dezelve veel aan de kanten van de Sloten, Gragten, en andere Wateren plant; dog men moet zig wagten, dezelve te veel uit de Zon, dat is, in deSchaduwe, of tusfehen en onder hoog opgaande Bomen te planten, gelyk vele doen, uit die mening, dat ze in de befchaduwde plaatzen wel kunnen groeijen, en dat men derhalven daar door van die plaatzen profyteeren kan: Maar men bedriegt zig, want fchoon ze daar1 wel groeijen kunnen, zo zullen nogtans de Bomen niet of weinig draagen," of de Vrugten blyven klein en worden niet wel ryp. Hy fchiet met zyne Wortels niet diep in de Grond. §. y. De Quee-boom word voortgekweekt door het Zaad, of door Uitlopers, of door Inleggers, of ook door Stekken, die gemakkelyk bewortelen, dog het gefchied meeft, om dat het 't gereedfte is, van Uitlopers of Inleggers, door middel van een oude Boom af te zagen, als hy niet van zelfs Spruiten maakt. Brengende deze onver-ent goede Vrugten voort. Zommige verenten ze op Haagdoorn, om dat ze daar voor houden, dat de Vrugten daar door verbetert worden, _ dog het welk niet heb kunnen bevinden, en ook tegen de reden ftryd. Men kan z6 ook, zo men wil, op andere Quee-Plantzoenen Enten, en zelfs ook op Plantzoenen van Peeren. §. 6'. De Quee-Boom wil niet veel gefnoeit nog gekort wezen, omdat die boven aan dé Top-einden het draagbaarfte is: Men fnoeït dan maar alleen het dunne, magere, cn het overvloedige Hout dat verwarring veroorzaakt, weg; het dikfte jonge Hout bewarende; en men kort alleen de langfte Loten iets in, om aan de Bomen een fchik te geven en tc behouden, als mede om die ook in krag- ' ten te bewaren. §■ 7- -De Quee-Peeren verftrekken niet alleen voor Medicynen, maar ook voor eeri aangename Spyze in welgeftelde Huishoudingen; wordende tot dien einde op verfcheiderhande wyze in de Keuken toebereid, als, Geftooft, het zy alleen of met Peeren gemengt; en tot Compot, Marmelade, Taarten enz. De Qtwè'ri worden ook geconfyt in Zuiker of ia Honig, op differente manier, als, nat en droo"<* enz* §. 8. Om de Que'én nat te Confyten, zo neemt befte Qjieën, fchilt ze, fnyd ze in kwartieren* neemt 'er de Klokhuizen wel uit, legtze voorts ecnige tydtin fchoon water, daar na doet ze in ander water cn kookt ze op een zagt Vuur zo lang tot dat zé week, maar niet al te murv zyn; doet ze dan uit het water op een Teems, en laat ze wat verzygen; vervolgens doet ze in geclarinceerïe Svroop van Zuiker, en Iaat ze hier in zagtjes koken, tot dat ze bekwaam week zyn, en de Syroop cén bekwame Confidentie verkregen heeft, namelyk, tot dat hy wel fpint: Legt ten laatften de Queèn wat verkoelt zynde, in Confituur- of andere Potten, giet 'er de Syroop over, en bewaart zé wei digt gefloten. Als men de Queèn heel Confyten wil, dat egter zelden gedaan word, om dat ze te groot zyn zulks gefchied op dezelfde wyze, alleen met dit onderfcheid, dat men, na dat ze gefchilt zyn" 't Klok- of Zaad-huis mét een lang, fmal, prmtig Mes van boven uitgeboord. De Syroop word'gekookt en geclarijiceert als te voren by de Peeren (Peer e-Boom §. 12.) aangewezen is. §. 9. Zommige prepareeren de Syroop op deze wyze: Neemt de Schillen, Koris, en eenigeStukken van Queèn, kookt dit zamen in water, daar na doet de Decoccie door een Doek, of fyne Hm'ren Teems, in dit Vogt fmelt de Zuiker en maakt 'er een Syroop van, die gy moet clarificeeren, op die wyze als by de Peeren (Peereboom §. 12.) gezegt is; vérvolgens Kookt ïn deze Syroop de Queèn als voren C§. 8 ); deze manier keure beter als de vorige; dewyl de Confituur kragtigér word. Als men de Confituur een mooije roode Koleur w'i! doen hébben', zo neemt 'men Cocbenülie kookt die m water met wat Crenwr Tartari, vervolgens giet het, we! rood gekookt zynde, door een Doek en doet 'er van by de Syroop, terwyl de Oneen zagtjes daar in koken. Zommige doen' 'er wat Speceryen, als ifruld-nagels, of Kaneel by, in de Syroop; of ze lardeeren deltukken Queen daar mede; kunnende men hier mede handelen zo als men "begeert; de Snecerven beuerven de Smaak en Kragr niet. 8 ' 1 y §. 10. Wil men de Q?*#è» in Honig Confyten, zulks gefchied op dezelfde wyze als voren C§. 8.); moetende   8 BESCHRY V ING van de KËRSE.BÖÖM. zoorten Be Kr-el-en worden weer ohderfcheiden in wilde eri tamme; de Oxide zyn klein roet wei' n!g Vleefch, van Koleur zwart of rood; en óók wel rood-hont; van Smaak doorgaan»: z'o'r'" boomhemint de getemperde Lugt-ftreken, in koude wil hy niet wel aartea; gelvk onIr met in zeer wnrme(behalven de Spaanjcbe Kerfen), waar het ook van daan komt dat men m ZuH Frankryk Italien cn Spanjen geen zo goedeKerfen, nog zö veel zoorten vind als in Hoo<'-enVe" der-dtiitichland. 0 ■ ■■V: „,§• 4- Hy_ begeert van Natuur een góede, verlche, ongèraefte, *t zv Zand- of IGeiagtme-arondW ordende in deze laatfte de Bomen nogtans groter en fleuriger en bréngen groter Vrugten voort" als die m Zand-gronden groeijen, dog dc Vrugten van deze vallen wel zolmakejyk • . Daar !f Scen Vrugt-boom my bekent, dié viezer omtrent de Grond is als deze, en derhalven h.Vr J" ,rcfc " ' x"1 " 11 11 ft = Want liet wel gebeurt, dat 'er Keffen geplant worden in Gronden die goed febynen, en nogtans de Bomen daar in niet aarten willen,'ja dikwils in de krab* van hun groei fcbiélyk alle verfterven, fchoon de Grond behoorlyk gedolven, en in dé dienre roerdt en los gemaakt is. hy begeert juift geen zeer vette Grond; maar is met een gering te vre" den, als die maar verlch of nieuw is, dat is, waar in nooit of in lange jaren geen Bomen en wel inzonderheid geen Kerfe-bomen, gegroeit zyn; want de ondervinding'leert, gelyk ik zelfs bevnn den heb, dat een Ketje-boom geplant in de plans daar een ander Kerje-boom gegroeit is nooit w"ï groeit, maar na eemge jaaren kwynens verfterft, fchoon men nog zo' veel moeite aanw'nd om dl Grond te verbeteren of te veranderen. Wagt U ook om de Grond omtrent of tusfehen deker % hr men te meh.cn; want dit doet iiaar zekerlyk al kwynënde langzamerhand verft rven • rnoet rn'en Ad Grond wat verbeteren, zo is zeer dienftig Blad-aarde, van verrotte Bladen en Takken niet dc Air dc te vermengen, of andere goede vrugtbare Aarde'. ' • *~ %. g Wanneer de Ker.è^botim beginnen Gom uit te werpen, zulks is doorgaans een mërktékeW van haar zwakheid en naderende dood , inzonderheid als de Boom jong is; derhalven behóórt zoeamge jonge Bomen maar aanftonds uit te roeijen, cn andere in de plaats te zetten " %. 's- AU? zoorten worden voortgekweekt doormiddel van Suiging, Enting in dè Klove of Ocu Uenng, op jonge Hantzoenen die uit Krieke-Stenen gewonnen zyn, dog zulks gefchied welhóof™ kèlyk op de eerfte wyze? dewyl het Enten en Ocnleeren aan deze Vrugtboom'dikwils niet ai t^we? flaaen wil. Hoewel zulks ook veöltvd; daar verzuim of onkunde ontftaat; want als men de Stam raerjés Ent terwy] ze heel jong, en nog maar 2 k 3 jaaren oud zyn, eri dat men zulks vroeg in her jam-, rt; weren m Fdbroary of in het begin van Maart, verrigt, "zullen zë zelden of weim>e~komen li fan; rcrond rft erde dat het Enten behoorlyk wel gedaan is, want het te diep tót on her merg fnoeijen der Ent-r yxen, ook dikwils de oorzaak is dat dezelve niet vatten; zynde in het bv zontiere deKerfen in dezen zeer keurig: En zo is het ook gelegen met het Ocnieeren ■ moetend daar toe ook heel jonge Plantzoenen gekozen', en de tyd van doening wel in ast genomen worden namentiyk, wanneer het Sap wel ryft, cn dus het Plantzoen én Oculatie wel loszen wil ' §• 7 Mën Ent cn zuigt dc Kerfen ook wel op Uitlopers van bejaarde Kerfe-boomen die'ön Kriek «. ent zyn, óf, op Umlapefsvan wP.de Kneden , daar die iti het wilde wasfen, zynde "evolelvk rir Uitleners van.de natuur der Krieken, die uit Zaad voortkomen; dog men bevind, d?t de-c miotoZ weiniger ge was r ïaken en minder groot worden als Bómen uit het Zaad; en dat derhalven de Fm™ daar op geftelt wordende, ook kleinder Bomen, dog draagbaarder worden als die op Kriek u;t' 'V Zaad ge-ent zyn; waarom deze Uitlopers inzonderheid gebruikt worden tot Bomen die klein zulPn/whouden worde, als Bouisfons en Espaliers-boomen; "> * §• 8. Tot het Planten'moet men nooit Ouder ge-ente Bomen verkiezen als van twee- of drie fafW Ent-gewas, en van gezoogde nooit ouder als vaneen- a twee-jarig Ent-gewas , om dat ouder v-n gewas niet of bczwaarlyk aan de gang raken. Verders by het planten in agt nemende het geen in on« ijie Deel aangewezen is; In 't byzondere agt gevende, dat men dezelve niet te diep maar bv na hn ven op de Grond plant, zo dat de Wortels maar met 2 a 3 vinger-breed Aarde overdekt zVn ™ zulks vooral in vogte koude Gronden, om dat de ondervinding leert, dat ze dan beter »ro'éh"n • rr! zo 'er na het planten een drooge.Zomer volgt, zo móet de 'Wortels met yia^ge • Ru'id of Strri, tegen het uitdroegen overdekken. ü . ot/w» Byna geen zoort van Boom-gewas luiftert zo nauw by het planten, om hem wel met Aarde tus fchen dc Wortels te voorzien, als deze; want de mrnfte Holligheid, of de Luit die In'er in blvfc en bet fchimmelen dat daar door aan de Wortel ontftaat, ka » ziekte, ja veéltyds de doo^1 ^n dëft Boom veroorzaken; weshalven men by het planten nauwkeurig in agt nemen moet, de drooge \-r dc we! tm ichen de Wortels te ichudden. ' h 3- Aangaande het Snoëijen der Kerfe-boomen, zulks gefchied verfcheidentlyk, volgens d^ dif terente zoorten: Morellen, Kerfen van der Nat, Oranje- Kers, cn in het kort alle zoorten die dun ryzig .Hout-gewas maken, en die meeft alleen aan de einden der Koten voortfpruitcn, willen niét geinoe t, of ten minften met getopt wezen, want dit zoude de opvoering der Sapoen grotelvks ver mmatren, en dus de groei, zo wel van het Hout als Vrugten, verzwakken, en de Vrugten klemder  BËSCHRYVING van de KERSENBOOM. | der en onfmakelyker doen blyven; Derhalven als deze Bomen te Veel Hout hebben, dat verwar, ring en bedrukking veroorzaakt, of het fatzoen krenkt, zo is het beter een geheele Tak, het zv groot of klein, hier of daar uit te fnoeijen, als 'er veel aan te korten. y Andere Kerjen, -die zwaarder, regtfcheutiger Hout-gewas maken, en ingekort zynde, weer ee willig nieuwe Loten Ipruiten, aks, by voorbeeld, de Praagfèbe Mufcadel, Gadropfe, liouaanfche Spaan/cee Kerjen, enz., kan men veiliger fnoeijen, of korten, als 't'de noodzakelykheid vereifcht! namentiyk, als zc te veel Hout hebben, of als men ze kort, op de wyze der Bouisfons, houden wil, en een cierlyk fatzoen doen hebben. Ondertusfchen zo is het zeker, dat alle zoorten van Kerfen van die natuur zyn, dat ze liefft niet willen gefnoeit wezen, ten zy maar, gclyk gezegt heb, eenige 'lakken hier of daar die-het fatzoen benemen of verwarring veroorzaken ; want ze zonder veel fnoeijen en korten meer en ook fmakelv ker Vrugten voortbrengen, daar en boven ook van langer Levens-tvd zyn, gelyk dit klaar beveftmt word daar door, dat men de Kerfen die in het wild groeijen, heel groot, oud en' vrugtbaar ziet worden. '§. 10. De Zomer-fnoeijing moet aan de Kerfen geheel niet geleideden, dewyl die aan de meefté Steen-vrugten nadelig is; dog Kerfen die aan Efpaliers ftaan, ontlaft men 's Zomers wel van deze en gene overvloedige Loten, om de verwarring en bedrukking te verhinderen, en die men behoud worden dan zonder inkorting aangebonden. §. u. Dog het gezegde: js hobfdzakelyk te verftaan van wat bejaarde Bomen; jonge Kerfe-bomen moeten, gelyk als andere Vrugt-bomen, in de eerfte 3 a 4 jaren na de Entin g kort gefnoeit worden, inzonderheid die fterk en regtfcheütig Hout-gewas maken, als tkPraagfe, Gadropfe, enz ; om dat ze anders te ichielyk van onderen hol worden, en kaale armen vertawrai §;f2,. Men moet ook nooit geen bejaarde Kerfe-bomen kandclaaren, m mening om ze weer nieuwe 1 akken te doen lpruiten en ze daar door te vernieuwen, gelyk men wel nvn andére oude Bomen gewoon is te doen, want de ondervinding leert, dat dezelve, om dat ze een zeer dikke ruwe Schors hebben , niet of weinig fpruitcn, en doorgaans verfterven. Het is derhalven beter dat men van de oude Bomen profiteert zo lang ze ehigzihts vrugtbaar zyn; maar dat men ondertusfchen niet verzuimt, by tyds jonge Bomen elders te plaatzen, dewelke met hunne Vrugten die der oude afgaande Bomen vervangen, om dus niet van deze Vrugten fchielyk ontbloot te wezen; zyndë de lèvenstyddet Kerfe-bomen, of de tyd hoe lang dezelve bekwaam blyven, om goede Vrdrtén te «-<*ven 15. a 20 jaren, of ten langden 30 jaren in de befte Gronden. 0 0 5 §. 13. De Kerfen verftrekken rauw voor ecne zeer aangename Spyze, inzonderheid in heete tv den, want ze verkoelen, verdaan den dorft, en verkwikken zeer, zyn ook niet on?ezon 1, én die nen inzonderheid voor heetc Natuuren, cn voor Hypochondriake Me'nfchen; dog men houd deeigentlykzo genaamde kerfen, als de Praag fe, Volger, enz,,, en wel inzonderheid dié wat amper of Kynle Wynagtig van fmaak zyn, als de Kers van der Nat, Morellen, enz., voor gezonder als de zoete Krieken, Spaanfiche, en andere; hoewel deze aan de mond aangenamer vallen. §. 14. De Kerfen dienen ook voor de Keuken, om daar verfcheiderhande Lekkernyéri van te bereiden, alsCompot, Saujen, Taarten, enz. Ook worden ze veel geeonfvt, zowel droo» als nat cn waartoedefappige, inzonderheid de Praag Je Mufcadel, Volger, Morellen, enz. wel het meed geagt worden, cn ook de befte zyn. §• 15- Om deKerfen nat te Confyten: Neemt fchone, verfche, eren rype Kerfen;, fnvd'cr de Steelcn op de helft af; maakt dan een geclarifkeerde Syroop van Zuiker (Peer-loom §.12 S tot 6 Pond Kerfen omtrent 4 Pond Zinker nemende; kookt uwe Kerfen zagtjes in de Syroop, tor dat dezelve fpint, doet dan de Ker Jen met de Syróöp, Wat koel gewórden zynde, in uwe Conhtunr-Potter en bewa rt ze wel toegemaakt. ' Zommige maken de Syroop van het uitgedrukte San nu Kerfen, by ïl Pond Sap 4 Pond Zuiker voegende; het welk ook beter houde, als men Kerfen genoeg heeft. ' §. 16. Men maakt ook wel een Moes van de Kerfen, om in Taarten en ander Gebaks het geheeld jaar door te kunnen gebruiken, op de volgende wyze: Neemt van de Steelcn gezuiverde Kerfen laat ze m Wyn wel kook en, daar ha wrvft het doör een Teems, laat dan het Moes met Zuiker," tot ieder 3 Pond Moes 2 a 2| Pond Zuiker nemende, kooken, tot een bekwame dikte, het zelve "cftadig roerende, op dat het niet aanbrande. ö §. 17. Daar worden ook Koekjes van gemaakt, op deze wyze: Neemt fappige Kerfen die wat amper zyn, plukt 'er deStcelen af, kookt ze zagtjes in een Aarden Pot, zonder of met weinig Water, dat is, in haar eigen Sap, roert ze geftadig dat ze niet branden; als zé dus eenigen tyd gekookt hebben, dan wryrt ze door een Teems, doet by ieder Pond Vleefch omtrent een Fond Zuiker, laat het daar na zagtjes een weinig kooken, geftadig roerende; vervolgens legt het by brokjes op een gladde Plank die met fyne Zuiker beftrooit is, én formeert 'er Koekjes van , die gy daar naby een Kagchel of op een andere warme plaats moet laten droogen, en droog zynde, in een Doos tusfehen fchoon Papier bewaren. Men kan, als men wil, by alle de gemelde Condita wat Specerjen doen gelyk by de (Peer-boom §. 11.) gezegt is, §. 18. Om.drooge geconfyte Kerfen te maken, heeft men niet anders te doen, als de op voorgemelde wyze (§. 15.) nat geconfyte Kerfen uit de Syroop te nemen, op een Zeef te laten uitdruppén vervolgens op een met Zuiker beftrooide Plank of op een Blik of Blikken te leggen, en op een warme Plaat te laten droogen, dezelve altemets ömkeerende, en met wat fvne Zuiker beftrooijende §. 19. Van de Morellen maakt men een, zéér aangeftame Zap, aldus: 'Perft het Zap uit de Morel, len , na dat de Steden 'er afgedaan zyn, kookt dit met Zuiker, tot 5 Pond Zap t § a 2 Pond Zuiker, of wat meer nemende als men het zoeter begeert, fchuimt het wel, en kookt het tot een matig dik Zap, doet het dan, koud zynde, in glazen Flesfchen, en bewaart het wel toegemaakt. Alle deze gemelde Confituur en zyn zeer aangenaam en gezond, en mogen zo wel van zieke als gezonde genuttigt worden ; ze verftérken het Her te, lesfehen den dorft/en verkwikken zeer. §. 20. De Morellen worden in Duitfcbland en elders ook veel gedroogt, dewelke daar na, met wat zuiker gekookt zynde, een aangenaam Eeten zyn, C §.21. Wilt  io BES CHRY VING van de KERSE-BOOM. §. Si'. Wilt gy een aangenaam Ratifiaat of Liquer maken , zo neemt wel gedroogde Morellen $ ft ze met Ste&feh cn met al in een Vyzel, zet ze dan op goede Brandewyn, doet daar by wat Z eiker, cm weinig Kaneel en eenige Nagels, en laat het eemgé tydt in de Zonne, ofby het Vuur trekken; gy zult dun iets lekkers hebben, dat gy wel by occajie aan aanzienlyke Menfchen prefenteeren mooèt: Wil men dit Aftrekzei heel klaar hebben, zo laat het door Vloei-papier lopen, het zal dan zeer helder wezen. iMen kan dit Liquer ook maken van verfche Morellen, maar dat is zo aangenaam en kragtig niet als v m edrqogde, om dut het wateragtige Zap der verfche Morellen het zelve verzwakt; maar als men het zelve hier van maakt , moet men 'er de Steenen uitnemen, dezelve apart in Hukken llampen, en dan niet het Vleefch, enz., op Brandewyn zetten, als voren. §. 22. In Duitfcbland, daar veel Krieken in het wild wasfen, en inzonderheid in Zwitzerlanll, word 'er een Water of Geeft uit de Krieken geddjlilleert, na dat dezelve met de Steenen gefloten zyn, en wat geftasn hebben totdat ze giften, het welk men aldaar Kirfcb-wasfer noemt, dat niet a ,;cer aangenaam, maar ook, matig gebruikt wordende, gezond is, want het verfterkt het H- rte en verkwikt de Geeften. %. o~i. aden maakt met de Morellen ook een aangename Wyn, inzonderheid in de Wyn-landen, aldaar Ktffcb 01' Weiclfel-ive'.n (dat is Kerfc- of Morelle-wyn) genaamt, die zeer geurig en in de heete Zomej-dagen zeer verkoelende en verkwikkende is. Dê wyze om deze Wyn té maken is ligt; men neemt Morellen, mén dampt ze met de Steenen wel klein, nadat de Steenen 'er afgedaan zyn, men doet die in goede, zagté roodc Wyn, of ook in witte Wyn, met eenige Nagels of Kaneel, zo men wil, na omtrent tg Dagen is dezelve bekwaam tot het gebruik. §. 24. Óm dc Kerfen een geheel Jaar lang goed of verfch te bewaren, doet men als volgt. Men plukt de Keffen i (van de fchoon ft e, even rype) by helder droog weer zeer voorzigtig, dat ze niet het mjn.fte gëkneuft worden, men doet ze in eene glazen Flefch met een wyde Monct, men maakt clan de Mond der Flefchi, door middel van een Kurk en daar over heen Hars, dat met wat Terpentyn cn Was fmclfcndé vermengt is, wel water-digt: ' Aan deze Flefch maakt men dan een Koorde, of beter een lang Koperdraat vaft, dewyl een Koorde haaft verrot, en men laat de Flefch dan in een koele Regen-bak, Put of Bron , tot op de grond neder zakken; de Koord of Draad dan boven vaft makende, om daarmede de Flefch op zyn tydt weer op te halen. Op deze wyze kan men in de Winter verfche Kerfen opdisfehen. §. 2$. Men kan de Kerjen ook op deze wyze een geheel Jaar lang vpor het bederf bewaren: Na dat de Keffen voorzigtig, gelyk te voren (§. 24.) geplukt, endeSteelen 'er meeft afgefneden zyn, legt men dezelve in een verglaasde Pot; dan maakt men goede witte Wyn heet, en giét die zo heet over fa Kerfen', tot dat ze daar onder bedolven zyn, als dan de Wyn koud geworden is, bedekt men die mét een dunne Bodem van gefmolten Boter, en men bewaart de Pot op een drooge plaats, en daar het 's Winters nieten vrieft: Dog deze Kerjen dienen alleen tot Spys-toebereiding, in da Winter of op andere tyden: By het gebruik neemt men de Boter boven af, en na de benodigde Kerfen 'er uïe.de Pot genomen hebbende, fmelt men de Boter en giet ze weer over de Wyn, welke Boter dc Kerfen voorde Lugt en dus voor het bederf bewaart. §-. 2<5. Ten laatften moetik nog aanmerkendat de Vogels, inzonderheid de Stargen, Musfcben, en Lyjters, de Kerjen zeer aandoen, en dikwils zodanig aanfpreken, dat men 'er maar weinig van aan plukken kan, indien men niet op middelen bedagt is, om de Vogels van de Bomen af te keeren. Zommige han gen tot dien einde boven uit de Bomen aan een Staak eenige doode groote Vogels ,, om de levende te verfchr'ikken; of ze hangen om de Bomen Touwen mét veel Veeren: Andere zetten Klapper-Molens, die door de Wind gedraait worden, en een fterk geraas maken, op Staken by de Bomen. Dog alle deze pracïyken zyn van weinig dienft; want de Vogels merken het bedrog haaft, en vrezen die dingen na een Dag 233 weinig meer, zo dat ik gezien heb, dat ze zelfs op diergelyke dingen /ringen zitten , inzonderheid de jonge Stargen, die zeer dom en drieft zyn. Het befte middel is, dat men Netten over de Bomen hangt; en op dat het Net geen nadeel aan de jonge Loten der Bomen doen zoude, die anders door het Net, als het 'er op legt, gedrukt en geknéuft Worden, of fchcef groeijen, zo zet men één of meer Kruisfen, die van Latten gemaakt'en aan een Staak vaft gefpykert zyn, kruis wys en tusfehen de Boom door, waar op het Net koomt te leggen, om alzo de Boom niet of weinig tc raaken. §. 27. Zommige vermogende Liefhebbers doen expres grote Nettcn-bereiden, om daar mede een cl, min of meerder groot, Kerje-Hof, waar in de Bomen tot dien einde wat digter als ordinaris hy elkander geplaatft zyn, van boven en ter zyden te bedekken; wordende hier endaar tusfehen de Bomen met order een Paal inde grond gezet, en daar overheen Latten gelegt, waar op het Boven* Net koomt te ruften. §. 28. Men kan deKerfen, indien de Bomen in een aparte Bogaard by malkander ftaan, ook voor de Vogels bewaren , door middel van een Jongetje, die men voor weinig Dag-geld hebben kan den gehecicn dag daar b\ met een Ratel te laten oppasfen, om dus de aankomende Vogels door het geraas der Ratel te verjagen : Dog het heeft zomtyds, inzonderheid als de Vogels in menigte zyn ,"no* al zyn werk, om 'er Meefter van te blyven, en daar dient nauwkeurig, van 's morgens heel vroeg tot ?s avonds laat opgelet te worden. §. 29. Zommige menen deze ongenodigde gaften te verjagen, door het middel van te fchieten • maar dit zal een ervaren Hovenier of Eigenaar niet ligt dulden, om dat zulks niet alleen wéinig nut doet, maar ook hooftzakelyk, om dat de Bomen door den Hagel zeer worden bedorven. §. 30. Het Hout der'Kerfe-bomen is hard, van Koleur bruin-rosagtig, en word veel gezoet van de Draaijers, Schrynwerkers, Lyftmakers, Stoelmakers, enz., om daar van Stoelen'en andere cieriykc dingen te maken. §•31. Nu zal ik ten laatften, tot vermaak van de Liefhebbers, nog iets melden van het vervroe* gen der Kerfen, dat is, hoe men etc Kerfen vroeger, als in de ordinaris natuurlyke tyd van ryp wording heoben kan: Dit gefchied op verfcheiderhande wyze: Ecrftelyk, §. 32. Verkiert een of meer jonge Boomtjes van èePraagfcbe Muscadel-kers, het zy laag- of half* ftatnde,  BESCHRYVING v a H d è K E R S Ë - B O Ö M. it ïtamde, die nog niet zeer grote Kronen hebben, maar wel aan hét dragen zyn; gelyk deze zoort van natuur vroege Vrugten geeft, zynde andere zoorten niet zeer bekwaam om té vervroegen; graaft die m het Voorjaar voorzigtig uit, en plant ze in een bekwame grote Kasfen, Vaten, of beft in grote, wyde, gebakkene fteenen Botten, zet ze dan ergens op een fchaduwagtige plaats, en onderhoudze m het vervolg wel met bevogtigen, inzonderheid by iterke droogte, op dat ze in de Potten bewortelen ende wel m de groei komen; en om deze groei nog beter té bevorderen en natunrlyker te doen zyn, zo is het dienftig, dat men hetbencdenftc der Potten iets in den grond zet, en vervolgens by droogte den grond rondom de Potten altemets met water wel bevogtigt; want dan zullen de Wonds het vogt van onder door middel van de gaten, die in de Bodem van de Pot zyn na haar trekken, en daar door de Bomen natuurlyker en beter groeijen. §• 33- Deze Bomen dan dus de Zomer over wel gegroeit hebbende * zo zet men dezelve in het begin van de volgende Maand Januarius, of ook eer, in een bekwame grote Stook-kas, en men ftookt dezelve van tydt tot tydt* naar mate van het weer, invoegen dat de Kas altyd egaal, Sdg voor eerft maar matig, warm is, namentiyk van omtrent Twintig Graden, volgens de Thermometer de Kas altemets over dag iets lugtende; dan. zal men zien dat de Knoppen met 'er haaft berinnen te zwellen, en vervolgens aan het bloeijen tc gaan, als wanneer de Lugt-geving boven al hoog nodig is, en niet moet verzuimt worden ; om dat anders de Vrugten met zouden zetten, maar altemaal afruijen: Gezet zynde, kan men haar wat meerder warmte door Stoking laten genieten, m allcdeelen, zoveel doenlykis, nabootzende de warmte en aandoeningen van het hatuurlyke Saifoen waar in de Kerfen bloeijen eri hare rypheid vërkrygen; en dus doende & zal men in het laatfte van Maart, en zomtyds vroeger, rype Kerfen kunnen opdisfehen: Dog valt dit hier nog te zeggen, dat dc Kerjen zeer keurig in het zetten zyn, en dezelve door deze wyze van broeijent onaangezien alle moeite en oplettendheid, egter nog. dikwils afruijen, inzonderheid wanneer het in de bloei tydt koud cn liegt weer is, zo dat men de Glazen weinig openen kan om te lugten: Willende dezelve in de Bloei-tydt ook geen gebrek van Vogt lydén , waar op men srootelyks letten moet. ' §. 34. Mtn kan dc Kerfen Ook broeijen voorts na de planting tot dien einde in de Herfft of Winter in de Potten geplant zynde, dog dan is de Vrugtzettingnog onzekerder. §. 3Jg Deze volgende manier van vervroeging 'is beter als de vorige. Men plant lage- of halfftamde jonge Praag fe Kerfe-bomen in een koude Broei-Kas of Zonne-bak, die bekwaam groot en hoo<* is, in de grond in een Ry, niet ver van malkander, te weten 6 a 8 Voeten, men onderhoud ze weL op dat dezelve wel in het gewas zouden komen, en men laat ze vervolgens aldus in de opene Lugt groeijen, tot dat ze draagbaar genoeg zyn, en het dus de moeite waardig is, om ze te broeijen; als dan legt men in het begin van januarius de Glazen voor de Kas, en men onderhoud de Bomen met lugten, inzonderheid in de Bloei-tydt, gelyk zoeven te voren (§. 33.3 gezegt is, zorgdragende, dat de Kas des nagts tegen de Vórft, en ook over dag als het met een betrokkene Lugt vrieft, gedekt worde, inzonderheid in de Bloei-tydt; moetende om die reden de Kas ook, indien ze alleen van Hout is, rondom met lange Meft óf Stroo digt omzet worden: De Vrugten gezet, en iets vergroot zynde, kan men wat minder lugten (ten ware by fterke Zon, en tegen het rypen der Kerfen) om de warmte in de Kas te vermeerderen en de Vrugten daar door tot rypwording te brengen, dewyl deKerfen natuurlyk met een vermeerderende warmte rypen, cn op déze Wyze zal men in de Maand Apri fchonc rype Kerfen kunnen hebben. Men kan de jonge Kerfe-bomen ook buiten een Broei-kas, op een welgelegene voordelige plaats digt planten, en daar na, als de Bomen draagbaar zyn, een houten Kas om dezelve doen maken; het welk beter is, om dat dan de Broei-kas niet zo langen tydt vergeefs behoeft te leggen. En men kan ook wel twee R eyen Bomen voor malkander planten, agter half-ftamde, en van voren lage Bomen, de R cyen, en de Bomen in de Rey, omtrent ji8 Voeten van elkanderen; en zulks zo wéinig of zo veel Bomen als men begeert. §. 36. Ook kan men de Kerfen vervroegen door middel van een Zonne-bak, het zy dat zulks lootregt op ftaat of fchuihs agter over helt, dog welk laatfte beter is, waar in de Bomen tegen de Agtermuur of Schutting in de opene Grond geplant en uitgebreid ftaan; moetende daar by dezelfde obj'er'vatten als in de koude Kas in agt genomen worden. §. 37. Ten laatften zo kunneh de Kerjen ook worden vervroegt in eene agter overleggende Stookkas, in welke de Bomen ook in de Grond tegen de Agter-muur geplant ftaan,- het welk de befte manier is, als men de Kerjen wat vroeg begeert; zullende in deze Kas niet ligt ruijen, als men maar in de Bloei-tydt op het lugten paft; moetende deze Kas redelyk fterk geftookt worden, om de Agter-muur genoegzaam te verwarmen. Nu zullen we tot de Sjnonymifche Benamingen en de Befchryving der Kerfen ot ergaan. S Y N O N Y M I S C H E L Y S T Van de Meefte Zoorten van Kerfen die hier te Lande bekend zyn. \ A. ■f\Gaat-kers. Amarel, zie Morel. Jan Arendfens Kers. J&Igarsau, zieRouaanfe, enSpaahfe. Boere Kers, zie Morel. Bogerts Kers, zieMoie.1. Èrvffel fe bruine, zie Morel (Soete), Brujfeïfe rode, zie Órange Kers. Conftuur-kers, zie Grande Triumphante, en Morelle, Dubbelde B! oems-Kers, niet draagbaaar Roosjes Kers, ondraagbaar. L 2 Dubbelde*  ia SYNONYMISCHE L Y S T Dubbelde Bioems-Kers , draagbaar. Roosjes Kers , draagbaar , Dubbelde May-kers , zie May-kers. Dubbelde Volger, zie Volger. T^Ranfe Wyti-kers. G. \jAdetoopfe • zie Hertogs-Kers. Glas-kers, zie Volger. Giimmert, zie Volger. Grande Triunrphante. Montmorancy-kers. Confituur-kers. is een zoort van dubbelde Volger, en draagt fterk. Griotte, zie Morel. Grote Turk, zie Turkfe Kers. Gttigne, zie Volger. GülM-monds Kers, zie Volger. Gidde-wagens Kers , zie Volger. xj-Sr^-ïerr, zieRouaanfe. Hertogs-Kers. Gadcroopfe. Knap-kers, Hertoginne Kers, zie Oranje-Kers. Hollandje Kers, zie Praaglé. ~K^Ajleroopfe Kers, zie Morelle. Kafteroopfe Wyn-Kers, zie Ibid. Kers Condé 7 Kers (Gemeene of tamme), zie Morel-kers. Kers met bonte Bladen. Keulenfe Kers, zie Morelle. Knap-kers, zie Hertogs Kers. Kops-Kers? Kriek (Zwarte), wilde Kers of Kriek, de Zwarte ; ook Scbeur-kers van zommige genoemt. Kriek (Rode). Wilde Kers of Kriek, de Rode, Kriek van den Broek. Kuis-bonte, zie Rouaanfe'. T\/T M" jVlAurits (Prins) Kers. May-kers (Dubbelde),. May-kers (Enkelde), May-Morel, zie Morel (Zoete). Montmorancy-Kers, zie Grande Triumphante. Morel-kers (Enkelde). Morelle. Amarelle. GemeeneKers. BoereKers. Bogert-Kers. Sutire Kers. Wyn-Kers. Keulnfe Kers. Rynfe Kers. Scheur-kers. Kriek in Braband genoemt. Her van zyn eenige dijf'.rente Zoorten, als groter of kleinder e, llgler- of donkerder-roode, min of meer fuuragtige; en. deze worden door Uitlopers of febeuring zonder verenten voortgequeekt. Morel-kers (Dubbelde of grote). Late Morelkers. Date Amarelle. Confituur-kers. Griotte. Deze worden in Holland onderfebeiden naar de Groei-plaats en groote, als in Blauwe Morel. Haarlcmfe Morel Meurfe Morel. Rojaal Morel. Grote of late Rojaal-kers. Warikfe Morel, &c. Morel-kers (Zoete). May-Morel. Bruffelfe Bruine. Kafteroopfe Wyn-kers. Morel-kers (Zoete dubbelde). Dubbelde May- morcl. Mufc ad el-kers, zie Praagfe. AT R JTM Aantjes Kers. Turkfe Kers. Purgeer-Kers- jc; een Heefier-gewas zynde. Nat (Kers van der). ÖRanj c-Kcrs. Hcrtoginne Kers. Bruflclfe- rode. P P. XfAarl-kers, zie Spaanfe. Pi eter [ons-Kers, zie Praagfe. Praagfe Kers (Vroege). Praagfe Mufcadel-Kers'. Mufcadel-Kers. Hoilandfe Kers. Praagfe Kers (Laate). Laate Praagfe MufcadelKers. Laate Hoilandfe Kers. Lange Praagfe Kers. VelferKers. Pieterfons-Kers. Prinfen Kers. Princeffe Kers. Punt-kers, zie Spaanfe Kers. Purgeer-kers, zie Naantjes-kers. RR. Oj'aal-kers, zie Morelle. Roosjes Kers, zie Dubbelde Bloems-Kers. Rojenobel-Kers, zie Volger. Rouaanfe Kers (Dubbelde).' Franfe Wyn-kers Spaanfe Wyn-kers. Zuiker-wyn-kers. Hertkers. Kuis-bonte. Bigarreau. Rouaanfe Kers (Enkelde). Rynfe Kers, zie Morelle. 1» i j Aker daan-kers, zie Spaanfe. Scbeur-kers, zie Morelle, en Kriek. Schimmelpennings Kers, zie Volger.' Seeuzvfe Kers, zie Volger. Spaanfe Kers (S war te). Bigarreau noir. spaanfe Kers (Swarte) met een punt aan 't eind. runt-kers genoemt. spaanfe Kers (Rode). Bigarreau rouge spaanfe Kers (Bruine). Sakerdaan-Kers. Bigarreau brun. spaanfe Kers (Witte). Bigarreau blanc. Viceroi, spaanfe Kers (Bonte). Paarl-kers. Spaanfe Wyn-kers, zie Rouaanfe. Suy ker-Wyn-kers, zie Rouaanfe. Suure Kers, zie Morel. Swolfe Kers, zie Volger. T. X Ros-kers. Zynde een kleine Kriek, veele aart. een Hooft-fleel. Turkfe Kers. Grote Turk. Turkfe Kers, zie Naantjes-kers. Wlceroi, zie Spaanfe (Witte). Telfer Kers, zie Praagfe. Volger Kers Vroege Volger. Glas-kers. Wa- ' ter-kers. Guigne. Volger (Dubbelde), zie Volgers-Voleer volgers-Volger. Late Volger * Deze worden verfcbeidentlyk genoemt, als Dubbelde Volger. ' Giimmert, of grote Giimmert. Gulde-monds Kers. Gulde-wagens Kers. Rofenobels Kers. Schimmelpennings Kers. Seeuwfe Kers Grote Seeuwfe. Swolfe Kers. &C. Zynek alle een en dezelfde Zoort, of verf billen maar weinig van malkander in grootbeit en koleur dat rntnW^ft r\omm kan <** mynPO. ZYs?eZEm ^ DEEL^>^nde Ze^ WAter-kers, zie Volger.' Wilde Kers, zie Kriek. Wyn-kers, zieRouaanfe, en Morelle. BE-  Pag- 13 BESCHRYVING der KERSEN Die in de voorgaande Lyjï gemeld zyn. AGAAT-KERS', Is platagtig rond, van gedaante als de Volger-kerfen; van koleur, ryp zynde, heel zwartagtig-brui'n, vleefchig als de Praagfe Kers, maar van een aangenamer en verhevener geur. De Boom groeit wel, met regt opgaand'e Loten; bloeit heel fterk, maar r'üit na de zetting doorgaans zéér veel, en is daar door zeer ondraagbaar. JAN ARENDSENS-KER S. Is van gedaante en koleur de ronde Praagfe Muscadel-kers niet zeef ongelyk, maar kleinder en in allen niet zo zoet en geurig van fmaak; maar word weinig gevonden, dewyl ze, na dat de Praagfe Muscadel bekent geworden is, weinig meer gekweekt en gezogt word, fchoón ze om hare vrugtbaarheid wel waardig is geplant te worden; makende de Boom ook goed gewas en fchik. DUBBELDE BLOEM-KERS, de niet draagbare: De Blöeizels van deze zoort zyn zeer dubbeld, uit vele kleine witte Blaadjes zeer netjes tezamengefteld, mooi om te zien in dè Bloei-tydt, bloeijende ook zeer fterk; weshalven het waardig is eenige Boomtjes daar van ergens op het gezigc e planten, fchoon de Boom geen Vrugten geeft; dewelke ook niet groot word, en op de wyze der Morellen, waar van het ook een Mede-zoört is; en met dunryzig, fyn, door malkander groenend Hout groeit. • DUBBELDE BLOEM-KERS, de draagbare: De Blöeizels vaft deze zöort zyn niet zoo dubbeld ,ds de voorgaande, nog zö oogzienlyk, maar daar komen zomtyds Vrugten van, dog weinig. HERTOGS-KERS. Is van gedaante iets langwerpig-rond als de Krieken, dog na onderen niet zo dun; van Koleur zwartagtig-bruin, als ze ryp is, met twyftelagtigc ligter Stippen als geftippelc of gëfprenkelt; zynde voorts Hard-vleefchig, en iri het eeten als iets knappende, dog van een zoete heel aangename Smaak. De Boom maakt fterk regt op wasfend Hout-gewas, en een goede fchik; is ook zeer draagbaar, inzonderheid als hy eenige Jaren oud geworden is, en is waardig om geplant te worden, wegens de vrugtbaar hei'd en aangenaamheid der V rugten; te meer, om dat dé Vrugten de aangename Praagfe Ker* ■Jen vervangen, en voorts daar cp volgen; • KRIEK van den BROEK. Is een kleine Kers, veel kleinder als de zwarte Spaanfche, daar ze anders in gedaante en koleur heel veel na gelykt, als zynde langagtig en donker bruin-zwart; ze heeft weinig Vleefch, dat egter zappig, zeer zoet en geurig van fmaak is. De Boom maakt fterk opgaand Hout-gewas, en kan tamelyk groot worden, als hy in een vrugtbare grond ftaat 5 hy is in den beginne zeer draagbaar, maar ouder wordende, draagt hy nog veel fter- kér. - ■<-'-' Daar word nog een andere zoort vah Krieken in de Hoven geplant, zwarte Kriek genoemt, van gedaante, koleur en fmaak gélyk aan de vörige, maar ze is nog kleinder, en heeft weinig Vleefch óm de Steen, dog dat völzappig is, maar is wegens zyn kleinheid niet wel meer waardig om 'er vari te planten; De Boom word de groötfte en gaaffte van üle Krieken die men iri dé Hoven plant, en draast fterk. Hier van is ook eefi roode zoort. PRINS MAÜRITS-KERS. Is ook een zoort van een Kriek, die nauwlyks zo groot word, all dé Kriek van den Broek, én aart die gelyk van gedaante is; haar koleur is mooi fcharlaken-rood en vol twyffelagtfge witte ftippén, voorts van een aangename .zoete fmaak, dog niet zö zoet als de Kriek van den Broek. De Boom maakt goed regtfeheutig Hout-gewas, en is heel draagbaar. DUBBELDE MAY-KERS. Is ook een zoort van een Kriek ; gelykt in gedaante, koleur en fmaak zeer na een laate Praagfe Muscadel, maar heeft een Krieke-, dat is, een iangagtigc Steen, en behoort gcvolgelyk tot de zoort der Krieken. De Boom maakt goed Plout-gewas, als de Praagfche, maar is zeer ondraagbaar, fchoon hy fterk bloeit, dewyl de Blöeizels, of ook de Vrugten, na de zetting, doorgaans jaarlvks meeft alle afvallen, Inzonderheidbv koud weer. ENKELDE MAY-KERS. Gelykt, zo in gedaante als natuur, aan de voorgaande, maar is veel Meinder en ook zeer ondraagbaar derhalven niet wel waardig geplant te worden. MOREL-KERS (ENKELDE). Is een ronde donker-bruin-rode Kers, van een zuuragtige fmaak; daar zyn vele zoorten van, welke alleen verfchillen, daar in, dat zommige wat groter, andere kleinder, en min of meer züüragtig zyn. De Bc«m word tamelyk fterk; hy maakt veel Uitlopers uit zyne Wortels, en zulks dikwils op een verre afftand van de Stam, door welké hy gemakkelyk vermeerderd word, zonder dat men hem behoeft te Enten. MOREL-KERS (DUBBELDE). Is van het Geflagt der voorgaande; van gedaante rond en groter als de Praagfe Kers, met écn korte Steel; haar koleur is, rypzyride, donker-bruiri-rood, zyn* de voorts vleefchiger als de Praagfe en diergelyke Kerfen, vol van een rood-verwend Sap, en vart een zuure of rynsagtige fmaak; dog als ze wel ryp is, niet onaangenaam om te eéten, Word egtef meeft gebruikt tot Confyturen. Daar worden ook verfcheidè zoorten of veranderingen van gevonden, die egter niet verfchillen dan in de grootte en vrugtbaarheid; hetwelk buiten twyffel alleeri ontftaat van de hoedanigheid van de grond, gröeizaamheid, en van liet Ent-plantzoen; volgens deze veranderingen de groei-plaats worden zc genoemt , llaarlemfe weldragende Morel. Meurfcbe Morel. Warykfe Morel, Grote of laate Rojaal-kers. Konlnglyke Morel. Grote blauwe Morel, enz. Deze Kers word het laatft ryp van alle. De Boom groeit met dunryzig zydwaards èö door malkander lopend Hout-gewas, en word niet zo groot als andere Kerfe-bomen. MOREL (ZOETE). Is ook van het Geflagt der voorgaande, en daar aan zeer gelyk van gedaante en koleur, dog doorgaans donkerder, byna zwart-bruin, als ze wel ryp is, én de Steel is' langer, zynde voorts vleefchig, völzappig, van een aangename, geurige , zoete, en na het Rymfch hellende fmaak, als ze wel ryp is. Komende in gedaante en fmaak ook veel over een met d": fiers T) van  I4 BËSCHRYVING van de KERSEN. $an pCr Nat; aös ze is doorgaans wat groter en iets korter vari Steel, ook wel zo fmakelyk, en dus niet dezelfde met de Kers van dir Nat,, gelyk 'zommigemeneo, .. , TT ,' . De Boom maakt fyn, wat zydwaards, maar niet zo door malkander groeijend Hout-gewas.als de Dubbelde Marei, word ook veel groter, en draagt fterk. NA ANTjES-KERS. Is een klein Heefteragtig Boom gewas, zelden over de 4 a" 6 Voeten hoog worórVdc, deszclfs Bladeren zyn klein, gelyk ook de Vrugten, die rood, droog-vleefchig, en wekkende zuur of wrang zyn, én word,niet geplant dan van Liefhebbers, om de lief hebbery, en verandering van Gewasfen i Groeit in Duitfcbland,■ Bohemen en Ongarien op veel plaatzen in het wild cn word in het Latyn genoemt Cerafus pumila C. B. Pin. Cbamce-cerafus. Dodon. Lobel. NAT (KERS va n der)- Gelykt in gedaante veel na een Morel, of na een ronde Praagfe Kers, maar ze is wat kleinder als deze, én enigz-ints hoogagtiger-rond, ook langfteliger; haar koleur is zwart-bruinagtig; zynde vleefchig, zappig, en van een aangename, geurige, rynfe fmaak, als ze door ryp is; anders valt ze zuur en trekkende, wordende van vele voor eene der befte Kerfen ge&a:t; ze komt wat laat aan , omtrent met de Oranje Kers. De Boom maakt dunryzig, zydwaards groeijend Gewas, op de wyze der Volgers en Morellen, en Is heel draagbaar. , ,. , Tr , ,. , , , ORANJE-KERS. Is een platagtig ronde, tamelyk gröte Kers, helder rood van koleur, wat hoger gekoleurt en groter als de Volger, en eöigzins "diapbaan of doorfchynend; zynde voorts dikfchillig, vleefchig,'met een witagtig Sap, even als de Volgers, en wel ryp zynde, van een aangename," verhevene'fmaak; komt laat aan, omtrent mét de Morellen. De Boom maakt zydwaards en nederhangende Takken, midsdieh een liegt geftel, en is zeer on- ^ PRAAGSE MUSCADEL-KERS. Is een rondagtige tamelyk grote Kers, van koleur heel hoog bruin-rood; is vleefchig cn zappig, van een zeer geurige aangename fmaak; dög niet zo zoet als dc Krieken of Spaanfe Kerfen. . De Boom maakt fchoon, fterk, regt opwaards groeijend Hout-gewas, word tamelyK groot, en is zeer draagbaar. . , '. . PRAAGSE MUSCADEL-KERS (LAATE). Deze is wat larigagtiger-rond als de vorige, komt anders in koleur en fmaak met dezelve genoegzaam overeen, hoewel ze van vele nog geuriger en aangenamer van fmaak geoordeelt word; ze komt wat later aan. De Boom maakt ook dièrgeiyk Gewas als de voorgaande, dög Wel zö kragtig en fterk; en is ook zeer draagbaar. Beide deze zoorten zyn by ons de waardigfte van alle Kerfen om gepiant te worden, om dat ze niet alleen zeer geurig én fmakelyk, maar ook zeer draagbaar zyn, en niet zo ligtmisfen als andere Zoorten, ook hét eerfte ryp worden; ten minften men zal wel doen, als men, by voorbeeld, 30 Kerfe-bomen plant, dat 'er 20 Praagfe Muscadelien daar onder zyri. Men plant ook wel zommige aan een Espalier, om ze wat vroeger te hebben; moetende men hier toe de O ojief., Zuid-co fier, of IVefter - Expöfifie verkiezen, dewyl de Zuider- en Zuid-ivefler te brandende voor de Ker den is, en ze dus dikhuidig en anderzins onvolmaakt worden, of afruijen. ROUAANSE KERS (DUBBELDE). Is van het Geflagt der Krieken, en dus van derzelver gedaante, dat is, langagtig-rond, na onderen iets dunner wordende, met een ondiepe Kerf; gelykende veel na de gedaante van een Hert, weshalven ze ook op zommige Plaatzen Hert-kers genoemt word; haar koleur is ligt-rood en wit-bontagtig, zynde met helder roöde Stippen op een geelagtige grond geftippeld en gevlekt; haar Vleefch is hardknappend, dog iets zagter als de Herttogs-kers of Gardaropfe ■ van een heel zoete aangename fmaak, als ze wel ryp is. 'De Boom maakt fchoon, regt opwaards groeijend, fterk Hout-gewas, en is zeer draagbaar. ROUAANSE KERS (ENKELDE). Gelykt in gedaante, koleur en fmaak na de voorgaande, behalven dat ze kleinder is; derhalven de vorige kunnende bekomen, zal men deze niet willen planten, ten ware om de verandering. , SCHEÜR-KERS. Word genoemt de enkelde ofivilde Morel, die hier voren befchreven is, om dat ze door Icheuring der Uitlopers voortgeteelt word. Dog men noemt ook Scbeur-kers, om dezelfde reden, de Uitlopers van deWüde Kriek, die men tot het Enten der Kerfen gebruikt, weshalven men zig in de zoort door de Benamingen niet moet abufecren. , SPAANSE "KERS (ZWARTE). Is een grote Kers, en de grootfte van alle Krieken, waarvan het een Mede-zoort is, zynde van gedaante langagtig, na onder wat dunder wordende. Daar is een Mcdc-zoort van die beneden een punt heeft en daarom ook Punt-kers genoemt word ^ van koleur donker-zwart-bruin, voorts vleefchig, zappig en van een zeer zoete aangename fmaak. De Boom maakt fterk, regt opwaarts groeijend Hout-gewas cn kan zeer groot worden, is in den beginne niet zeer draagbaar, maar bejaart wordende, draagt hy fterk. Dezelve wil in de zwaare en natte Klei-gronden niet wel aarten, maar bemind, gelyk ook alle andere Spaanfe Kerfen, een goede, vrugtbarc, zandagtige grond, ja groeit ook voordeelig in een goede fteenagtige Aarde, en ook beter in warmer Climaten ais het onze is. SPAANSE KERS (ROODE). Gelykt in gröte, gedaante en fmaak genoegzaam aan de vorige4 maar haar koleur is rood na den bruinen hellende, met twyffelagtige witagtige Stippen. De Boom is ook van dezelfde Aart en Natuur als de vorige. SPAANSE KERS (WITTE). Is een grote Kfiek'? genoegzaam van groteen gedaante als de twee voorgaande; haar koleur is befmult wit of geelagtig, aan deZons-zyde zomtyds na den bleekroden hellende; is vleefchig en heeft een zeer zoet, geparfumeert Sap; zeer aangenaam van fmaak. 'De Boom maakt fterk Hout-gewas, gelyk de voorgaande, en is, wat bejaart geworden zynde, tamelyk draagbaar. • SPAANSE KERS (BONTE). Is ook van het zoort der Krieken, van gedaante en fmaak als de voorgaande, dog kleinder, cn korter-rond van gedaante; van koleur bleek-roodagtig en wit bont, of zomtyds befmult of geelagtig-wit; zynde diapbaan, zo dat het Vleefch door de buitenfehil gezien kan worden. De  1 BESCHRYVING van de KERSEN. de yorige zoorten3 en is in den beginne ook niet zeer draagbaar. , TRQb-KERS (Lera\5 Genus Dodon). Is een kleine Kriek, rood van koleur, komende veel Vrugten aan byzondere Steden, by malkander aan een HooFtfteel voort, waar van ze de Naam heeft; haar fmaak is zoet en aangenaam genoeg, maar dewyl ze klein en niet zeer vleefchig is is ze wemig waardig om geplant te worden, ten zy enige weinige Bomen om de verandering. * ' S^r3?-iM,mvi^D?cdtrcgt °pSaand Hout-gewas, gelyk de overige Krieken, en draagt fterk lil ij , ,ro, » ?mtreüt deSteel wat platagtig van gedaante, en tamelyk êróor van koleur helder-rood, blinkende, en diapbaan of doorfchynende, niet zeer vleefchig, maar vol van een waterig Sap, dat wemig geur heeft: Word derhalven weinig geplant, ten ware om te Confyten, of oo^tot Geftoofs te gebruiken., waar toe ze om haar koleur zéér geagt worden; hoewel ze in de warme Zomer-dagen ook voor gezonder gehouden worden als andere vfeefchiger en zoeter Kerien. ° ■ De Boom groeit wel, maar maakt duhryzig, zydwaards en door malkander groeijend Hout gewas, cn word niet groot, maar is heel draagbaar. ° b Van deze zoort zyn alle de volgende Mede-zoorten: Dubbelde Volger, of Volgers-Volger1, Glimmens, of grote Giimmert s. Guldemonds-kers. > Grand Triumphand. Monimorancy-kers RofenobelSchmmelpennings-kers. Zivol/cbe-kers. Zeemvfche-kers. Welke alle aan de Volgers-kers, en onderlings aan malkander, zo in gedaante als koleur zeer selyken, behalven dat ze veel groter als de Volger, en wat vleefchiger z\n: Zynde dus deze zoorten met wel te onderfcheiden, dan tegen malkander; zo het niet een eh dezelfde zoort is dat mv met zeer onwaa.rfchynlyk toelchynt; ze zyn alle heel kortfteelig, waarom ze in Frankryk' Cerlfes a courte que genoemt worden; zynde vdorts ook zeer ondraagbaar • en dus niet raadzaam d'aar veel van te planten; hoewel het anders de befte Confituur Kerfen zyn. VAN & I' "Y^EPRUlM-BOOM; dezelve word genoemt in 't Laünfcb, Prunus. Prunus inermiï 1 1 fohls /a"c«->lato-ovatis. IJn, Gen. & Spec. Roj. Prodr. Franfch , Prunier HoosI J ^MiPflanin-baum; Etigèlfcb', Plumme-Tree. Deenfch,; Kreige-Trce. Zweedfcb -XL-***** Plomon-Irm. J ' 8 De Vrugc zelfs Heet in het Nedérduit/cb, .Pruim; in hét Franfch, Prune; in het Hoogduit feb Pfiaume; m het Engelfcb, Pjumme; in hetDeenfcb, Kreige; Zweedfcb, Plomon. ' §. 2. De Pruim-boom bemint de warme Climaten, en daar worden veele zeer geurige fmakelyke Zoorten van gevonden, inzonderheid m de zuidelyke Landen, als in het zuiderdeel van Frankryk m Palien en Span-en, maar waar van de meeften hier te Lande niet wel ryp worden, of maar een wemig aan dc Zons-zyde, en niet door en door, gevolglyk haar aangename geur niet vërkrygen ■ daar zyn 'er zelfs die amtrentParys haar behoorlyke rypté niet vërkrygen, zo veel tc minder hier te Lande,, tenware aan het Es palier en in goede Jaar-Jaifbenen, dienende haar in het byzondere de Oofier- en Zuid-oofter Expofttie; dewyl ze op de Zuider en Zuid-wefter Expofitie, zeer ligt verbranden, dikhuidig cn taai, in plaats van ryp en geurig, worden. Daar is nogtans ook enderfcheid in fte Zoorten, aangaande de Stand-plaats, willende zommige liever op Stam, eri niet gaarne aan het Espalier aarten, anuere op beide wyze, dog ze willen aan het Espalier doorgaans niét wel dragen, welk veroorzaakt word, doorliet fnoeijen, dat men genoodzaakt is aan het Espalier meer te doen als aan Stam-bomen, om het fatzoen te bewaren, en verwildering der Takken te weeren §. 3. Om de goede hoedanigheid van een Pruim te bepalen , zo moet ze zyn, niet vaft van Vleefch, nog ook te weck, maar dat fmëltênd, vol-zappïg, niet taai, nog meelig is, en wyders een aangename, zuikeragtigè, verhevene fmaak heeft: Die zodanige Pruimen in zyn Tuin heeft kan zeggen dat hy wat lekkers heeft, om op te disfehen i Daar zyn 'er vele die diergelyke Pruinvn de rang boven de Apncoen, en zelfs Psrfiken, en niet zonder redén, geven, j Iet is "aan de Pruimen eigen gelyk aan de Perjiken, dat de grootfte op dezelfde Boom doorgaans de fmakelykfte zyn §. 4. CePrum-bomen begeeren een goede, verfche, vrugtbare, onbemefte, liever Zand-als Kleiagtige Grond, om dat de Vrugten in de eerfte ryper en fmakelyker worden. Ze gaan met haar Wortels met uiep moe Aarde, maar die lopen meeft even onder de Bov en-grond voort, en maken vele fyne Wortels. Meff moet men 'er niet by brengen, inzonderheid geen Paarde-meft, en nog mmder vericne, want de Bomen daar door ligt van de groei en wel geheel aan het kwynen raken, of de V rugtcn, voor dat ze ryp zyn, afvallenr Dog zo de Grond uit de natuur niet vrugtbaar genoeg is, cn verbetering nodig heeft, (willende deze Bomen in het byzondere een voedzame Grond hebben, om dat ze mild m het bloeijen en vrugtdragende zyn, en in een fchrale Aarde haar in korten tydt doüd dfaagen), zo moet men heel oude byna tot Aarde gewordene Koe-meft gebruiken; doebeter is goede Blad- or Hout-aarde, Straat-flyk, of goede losfe Bagger uit Gragten of Vy vers; ze willen tamelyk over een vogte Grond, daar ze beter in groeijen als in drooge; dog al te vogt ftaande worden de Vrugten onfmakelyk. §. 5. De zooi-ten van Pruimen worden hier te Lande voortgezet door middel van zuiging of oculeerinix op Struik of uitlopers van Pruim-bomen; willende het Enten inde Klove aan deze Bomen zo wel niet gelukken, lot het oculeeren moet men heel jonge dunne Plantzoenen nemen, want oude niet ligt vatten wihen, om dat ze tc dikke Schors hebben: Ook moet men Uitlopers verkiezen van Vroege Zoorten dewelke draagbaar zyn , en goed fleurig Hout-gewas maken : Zommige houden tot dien einde voor de oefte, de Uitlopers van de kleine Ros-pruim ën enkelde Boere witte. §. 6. Men kan de Pruimen ook zuigen en. oculeeren óp Plantzoenen die tot dien einde uit de Stenen gewonnen zyn, welke Stenen in het Voorjaar, na dat ze tc meuken geftaan hebben, gezaait, en de jonge Plantzoenen 1 a 2 Jaren oud zynde, orden telyk in Ryen, 2| Voeten de Ryen, én 1 a ij Voeten de Plantzoenen m de Ry van elkander geplant worden, "om daar vervolgens op te oculeeren• maar D 2 om  t| BESCHRYVING vak de PRUIMEN. om te zuigen, moeten ze, als ze een bekwame dikte verkregen hebben, by de Bomen geplant wórden, v/aar van'men 'zii'gen wil; dos; deze Zaaijing gefchied weinig; dewyl de Pruimen doorgaans o'v er vlóed;g Uitlopers maken,. die men rasfqr en met minder moeite voortzetten kan; en men ook niet verzekert is, dat de op de éérftgemelde Plantzoenen gezogene, of geoculeerde Bomen, goede wasfelyke Bonièn zullenworden; dewyl 'eruit de Stenen zeer verfchillige zoorten voortkomen, die dikwils met het Ent geen genoegzame natuurlyke óvereenkómft hebben: De zoorten die men beft tot de Zaaijing hond , zyn de Boere witte; node Ei]'er-pruim; vroege Damas : Zommige willen verzekeren, dat de Pruimen op Plantzoenen van Apricoos geënt, die uit Stenen van de Princesfe- of kleine A In leoos.gew onnen zyn, vroeger ryp en fmakelyker worden en zeer wel tieren; ik heb zulks nog niét zelfs ondervonden', dog twyffe'e aan. de wasfelykheid dier Bomen; maar ik zoude dienftig oordelen, indien men de moeite wilde doen, om tot de Enting van ieder zoort, Plantzoenen te kweken uit de Stenen van dezelfde zoorten. §. 7. De Bomen uit Stenen voortgekomen, brengen ook zomtyds goede, fmakelyke, en diergelyke Vrttgtéri voort, als daar ze uit gezaait zyn, 'zonder verent te worden; gelyk dan daar door alle de goede zoorten var-Pruimen voortgekomen zyn, die bekent zyn, dog ze komen by ons meeft relyk alle andere Boom-Vrugten, uit het Zaad verftegtert voort, willende dit in warmer Landftrekehwat beter gelukken, weslialvén we ons aan het Enten moeten houden. §. 8. Dc Mimen kunnen ook door Uitlopers, zonder te verenten, voortgeteelt worden, gevende dus gelyke zoort van Vnigt als dc Moeder; te weten als de Moeder niet op een vreemt Plantzoen geënt'is'; dog men houd daarvoor, dat ze, verent wordende, beteren fmakelyker Vrugten voortbrengen; en dewyl de goede Zoorten hier te Lande doorgaans verent worden, zo vind men ook geen Uitlopers der goede Zoorten. ... 8. 9. Mc;; móét geen gezoogde Pruimen Pkntèn Van ouder dan 2 a 3 jarig Ent-gewas, dewyl dé oudere bez waarlyker aan de groei raken, en flegter voortgang maken. § to. De Pruim-Bomen willen niet veel gefnoeit wezen, inzonderheid Stam-bomen, dewyl ze daar door minder dragen; Men fnoeit derhalven alleen het flegte, ondeugende Hout weg, als mede de Takken die verwarring en tc overvloedig zyn, öm dc 'overige wat meer aandoening van de Lu°t ch Zon te doen genieten. §. it. Deze Boom draagt doorgaans niet zeer vroeg, inzonderheid als hy fterk groeit; maar waf bejaard geworden z/ynde, betaalt hy zyn agterftallen rykelyk. §. is. De Pruimen worden zo wel rauw, als op verfcheiderhande wyze geftooft zynde, genuttigt; dog rauw worden ze voor zeer ongezond gehouden, inzonderheid als ze wat veel gegeeten worden, "want dan kunnen ze Buik-krimpingen., Buik- cn Rode-loop veroorzaken. Hoewel dit "hooftzakelyk moet verftaan worden van de flegte; waterige, laf-zoetezoorten, als by voorb., de Rospruimen, Spillingen, Enkelde Boere Witte, én .diergelyke; de goede zoorten die wat vaft van Vleefch en geurig zyn, zullen weinig hinderen, inzonderheid als ze na de Maaltyd en niet al te overvloedig gegeten wordér: Onder alle zoorten word die vóór de gezondfte gehouden, die men in Hoo?(Iiutfchland Queis noemt, en aldaar veel groeit cn zeer aangenaam van fmaak is 5 dog die hier te Lande niet wel ryp, en dus zo fmakelyk niet cn word, ten zy met een heel goed Jaar-falzoen. De Pruimen wazemen meeft, gelyk de Druiven, mét een Dauw uit, dat haar', inzonderheid de blauwe, zeer bevallig op het oog maakt; weshalven men zc zeer voorzigtig, en met droge Handen moet plukken en hariieerenj als zc in haar volmaakte èierlykheid op de Tafels zullen verfchyncn. j §, ia. In Duitfchland en Frankryk worden de Pruimen veel gedroogt,. het zy in een Bakkers- of in een expres daar toe gemaakte Droog-oven, om daar na, geftooft zynde, als een aangename Spyze te nuttigen; cn dus worden ze niet ongezond geagt, zelfs niet voor zieke Menfchèn: Ze maken de Buik zagtjes los, cn worden tot dien einde veeltyds in eënPruim-zopje bereid, waar in men, indien het nodig is, nog een weinig Series-bladen(omtrent | of | Lood), met wat Cremor Tartari fs. Lood), in een Linnen doekje gedaan zynde, kan doen weken, of een weinig zagtjes laten opkoken, daar by voegende, zo inch wil, wat Zuiker: Of men kan 'er wat Manna (een paar Looi) in het warme Sop lmelten, 't wélk een deftig luxeer end Sopje worden zal voor Hypocdndriake SchorBuiige. en andere met verftoptheid gepynigde Menfchèn. Tot het drogen worden goede, fmakelyke, vleefchige zoorten gekozen, wordende in Duitfehfarid de voorgemelde Qjiets daar toe veel gebruikt, die een byzonder geurig Geftoofs maken • en in Frankryk worden de blauwe Damas, Prigncles, Perörigons, én St. Catbarine daar toe veel geagt §. >j. De Pruimen worden ook veel geconfyt, zo wel nat als droog. Om delve nat te confyten ; 7.0"neemt Pruimen die vleefchig en geurig, en maar even of riauwlyks ryp zyn, prikt ze'op een plaats to a 12 , het welk gedaan word, op dat de Zuiker beter zoude daar in dringen légt ze dan een korte tydt in koud Water, daar na doet zc in een Stenen Pan met ander Water, en laat zc Op een Vuur een Weinig koken tot dat ze beginnen te dry ven; doet ze dan in het Water koild won den, én fpoelt ze daar na in ander Water wat af, vervolgens op een Teems gedaan zynde, laat 'er hét Water aflekken: Doet ze dan in een dunne geèlarificeerde Syroop van Zuiker (Peer-boom % 12 ) tot dien einde van te voren gereed gemaakt zynde, en laat zc daar in langzaam koken tot dat'de Syroop een bekwame dikte heeft; doet de Pruimen dan, wat koud geworden zvnde, in Confy tuur-potten, giet'er de Syroop over heen en bewaart ze, de Potten wel toegemaakt'wordende. ,' Andere Koken de Pruimen aanftonds in de Syroop tot dat die een béhoorlykc dikte heeft. Tot drie Pond Pruimen zal men omtrent i| a 2 Pond Zuiker nodig hebben; daar zyn 'er die de Pruimen fchillen ; andere doen 'er ook wat Kancel cn Nagels, gepoeijert zynde, op het laatfte van het koken byal het welk afhangt van dc wil van den Cmjittir er. 3> §. tr>. Men kan ze ook in Hoftig Confyten, welk gefchied op de vorige wyze, alleen dat men in plaats van Zuiker-Syroop, welgezuivefde en gefcuimde Honig neemt, "gelyk by de Peeren (% i« ) gezegt is. % 17. De zoorten welke in Frankryk het beft tot het Confyten geagt worden , zyn de Perdrigon t Diapreé; Damas rouge; Apricoté; Mirabelle; St. Catbarine; Brignole; Isle vert. Hier te LandJ gebruikt  BES C H R Y V I N G Van dé PRUIMEN. ft gebruikt men hooftzakelyk de Apricoos-pruim; de twee Gnene Mirabellen, (kleine en groteV de Jrlevert; endeSt Catbarme-pruim; zynde inzonderheid de groene Pruimen, wegens de köleur ™ wel in Frankryk als by ons , tot het Confyten th agting * <">ieur, zo §. i8. Om droge■.gecohfyte. Pruimen [tcjmaken, heeft men niet anders te doen, als de on vhnr gaande wyze m Zuiker geconfyte Pruimen uit de Syroop te nemen, op een Teems te laten afdrunnen vervolgens op een Plank of vertinde Blikken te "leggen en op een warme plaats tc drogen dezHv* altemets omkeerende, en Op het. laatfte van het drogen met Zuiker beftrooijende. Dog de Svrncm moet, om deze en alle droge Confyttmreü te maken, niet al te di gekookt zyn, om dat ze ander, niet wel drogen willen, en vetagtig blyven; gelyk we by de Peeren ook reeds aangemerkt hebben De befte droge geconfyte Pruimen worden uit Frankryk, te weten, uit Provence en Lanniedor en uit Italren gebragt om reden te voren (§. z. ) gemeld. Om dezelfde reden ontfangt meh uit dil Plaatzen ook gedroogde Pruimen, die by na zo fmakelvk zyn als of ze geconfyt waren § 19. Men legt de groene-. Pruimen, inzonderheid'de kleine Mirabellen en de Me vert, ookwelin* Edik om dezelve als Olyven of Augurkjes by Gebraads te eten, zynde aldus heel fmakelyk en gezondTot dien einde plukt men de Pruimen als ze beginnen te rypen, dog nog tiiet of weinig week zvn" men legt ze m eenConfytimr-FleJch, die eén wyde opening heeft, en doet 'er by la^en tusfehen wa? JVagels, Foelie, Peper-kor Is, Zout enRozemaryn of Laurier s-bladen, vervolgens stiet men 'erbeftï Wyn-Edik overheen tot dat ze bedekt zyn, en men legt 'er fchone ftukken van Ley-fteen boverion de Pruimen, op dat ze altyd onder de Edik bedompelt blyven, want dit moet ze góed houden an ders als 'er de Lugt by komt fehimmeien en bederven ze': Ten laatftenbind men de Flefch met etn Blaas toe en bewaart ze tot het gebruik, op een drooge lugtige plaats. §, 20. Om de Pruimen verfch te bewaren/ en in de Winter te hebben, doet menzeond^r h*> Water; of men giet er heètc Wyn over> op dezelfde wyze als by de Kerfen hier voren f« L è« 25.) gezegt is. v»« ***n §. 21. De Landlieden in Duitfchland, Hongaryen, Bolièmen, en elders, daar veel Pruimen groeijen, maken daar een Moes•van', inzonderheid van de Ouetfen en ronde Damas, dat ze 's Winter* op Brood eten gelyk Boter: Om dat te maken, koken zé^de rype Ouetfen in een Ketel een weinf* Water 'cr by doende, tot dat ze week zyn, dan drukken ze het Vleefch door een Zeef om 'er < I Stenen en Vellen af te fcheiden; vervolgens koken ze het Vleefch op het nieuw tot de corvdP^tt van een dik Moes, het zelve met een Spadel geduurig roerende, op dat het niet aanbrande • ér «»£ zynde, word het m Potten gedaan en op een droge plaats bewaart; kan dus een geheel faarno^ ™«5 blyven. \ J • "ucu §. 22. Men kan 'er ook een diergelyk Moes of Vleefch van maken met Zuiker, op die wvze^u van het Rerje-Moes (§. 16.; gezegt is, om in Taarten en andere te gebruiken. §. 23. Uit de ryns- of amperagtige Pruimen word 'er in de Wyn-landen ook wel een Pruim-wvn gemaakt, op dezelfde wyze als van de Morellen (§, 23.;, dewelke ;in de Zomer ook heel verkoelende is. §. 24. Ten laatften zo kan men de Pruimen ook vervroegeri op die wyze als te voren van de Ker fen (§. 32. enz.) gezegt is, willende dezelve gemakkelyk zetten, en reujen niet zo ligtelvk af" waar toe inzonderheid dient de Quets., welke ik in de Maand April en May, op gemelde wvze pp' broeit zynde, zeer ryp, fraai, en fmakelyk gezien heb. J a § 25. Het Hout van deze Boom is brdin-ros, en word veel geagt van de Draaijers, ea andere om daar van allerley mooi Hhisraad te maken. 1 ' duucrc h*f' Pe^irT' het(februik> enz-» der Pruimen verhandelt hebbende, {zal ik nu overman tot de Lyft en Bcfchry ving der voornaamfte zoorten van Pruimen, waar by tot voldoening der fee? hebbers de befte I< ranfebe zoorten voegen zal, fchoon vele daar van, gelyk voorheen geméld is SYNONYMISCHE LYST Der befte PRUIMEN, zo In- als Uitlandfche. .A-Bricoos-Pruim. Abricoos-Pruim (RodeJ. Abricoos-Pruim (Bonte). Abricoos-Pruim (Witte). Abricoos-Pruim (JFranfe). Abricoté. Prune d* Abrico, . Virginalc. Maagde Pruim. d' Alteffe (Prune), zie Quèts. Amandel-Pruim, zie Rognon de Coq. Amelie-Pruim (Vroege blauwe). Amelie-Pruim (Witte). Avant-Pruim, zie Cerifette, BEdelaars-pruim, zie Mirabelle. Boere witte Pruim (Dubbelde). Boere witte (Enkelde). Boere blauwe Pruim. Bonum Magnum, zie Ever-Pruim. Brignole. Pruneïle. Prumjools-Prüim; ] n C. \^Atahgne, zie Perdrigon hatyf. St. Catrine-pfuim, zie St. Katéryne. Cirifette. Kers-Pruim. Rode Avant-Pruim. Ecarlate. Cerifette blanche. Witte Kers-Prium. Witte Avant-Pruim. Witte vroege Pruim. Jean hative. D Amas rouge. Rode Damas-of DamafcenerPruim. Damas violet. Violette Damas-Pruim. M011geron. Damas noir hatyf, on precoce. Vroege blauwe Damas Damas blanc. Witte Damas. Damas (Gros) violet de Tours. Grote blauwe ! Damas. ^Damas noir (Petit) kieine blauwe Damas. ■ Damas  tS synonymische lyst. Damas (Dubbelde■), zie Perdrigon. Damas long, zie Quets. Damas vert, zie Mirabelle. Daupbine, zie Mirabelle. Diapreé rouge. Roche-courbon. Diapreé violette. Dojenné. Donjuraer-Pruim. Drap d'Or. Gouden lakenfe Pruim. JP E' yfiiCarlate, zie Cerifette. Engelfe Blauwe, zie Prune d'Orleans. Ever-Pruim (Rode of Violette.) Rode Bonum 'magnum. Rode Mogol. Imperiale rouge. Eyer-Pruim (Bonte). Eyer-Pruim (Witte). Witte Bonum magnum. Witte Mogol. Imperiale blanche. Eyer-Pruim (Groote geele), zie Heeren-Pruim. ~pRanfe rode Pruim, zie Rojale. r- g. vj' Oudenlakenfe, zie Drap d'Or. Groene Pruim, zie Mirabelle. ïi.Anekloten, zie Rognon de Coq. Heeren-Pruim. Prune de Monfieur. Grote geele Eyer-Pruim. Is los op deJleen. T J. I. jEanbative, zie Cerifette. Imperiale, zie Eyer-Pruim. He vert. Verdaêe. Olyf-Pruim. Imperatrice. Keyzerin. St. KAteryne-Pruim. St. Caterine (Prune). Kers-Pruim, zie Cerifette. Koningin Claudia, zie Reine Claude. Konings Pruim, zie Rojale. Kroos-Pruim, van verfcheide Zoorten, als blauwe , geele, rode, &c., en van verficbülige grootte. -Pruim, zie Abricoos-Pruim. Malotte, zie Ros-Pruim. Maugeron, zie Damas. Mirabelle (Groene dubbelde). Damas vert. Groene Damas-Pruim. Dauphine. Mirabelle (Groene enkelde). Petit Damas vert. Damas vert hatyf. Bedelaars-Pruim. Mirabelle blanche", oujaune. Mirabelle perlée. Witte Mirabelle. Mirabelle noir. Miraboiane. Blauwe Mirabelle of Mirabolane. Mogol-Pruim, zie Eyer-Pruim. Monfieur (Prune de), zie Heere Pruim. BESCHRYVING van de meefte der gemelde PRUIMEN. AMELIE-PRUIM (BLAUWE). Is een matig grote Pruim; van gedaante rondagtig en van koleur blauwagtig-violet en word vroeg ryp; haar Vleefch is zagt, zappig en van een fmelvk geurige fmaak. 3 De" Boom maakt goed gewas en draagt wel. AMELIE-PRUIM (WITTE). Is ook een matig grote, rondagtige Pruim; haar koleur is "eel agtig-wit, en zc komt vroeg aan, dog niet zo vroeg als de voorgaande, en de Boom draagt wel Het is zeer waarfchynlyk dat deze gemelde twee zoorten op andere plaatzen in de Nederlanden nog' andere Benamingen voeren, die ik nog niet heb kunnen ontdekken. APRICOOS-PRUIM (GEMEENE). Is een vry grote Pruim, van grootte als de dubbele Boere Witte, haar gedaante is eenigzins langer als rond; haar koleur is geelagtig, en veeltyds met violetagtige Vlekken min of meer gevlekt en geftipt; haar Vleefch is zagt, zappig, en van een aangename geurige fmaak. b De Boom draagt heel fterk, maar Iaat zyn Vrugten met het ryp worden ligtelyk vallen, inzonderheid m ilegte, vogte Jaren. _ De roode zoort is daar van niet onderfcheiden, dan dat ze wat blecker valt. De bonte zoort is meer violet op een geelagtig witte grond; en het onderfcheid der witte beftaat daar in, dat ze niet of zee' weinig gevlekt, en alleen geelagtig-wit is. Welke veranderingen buiten twyffel voortgekomen zyn, Morin hatyf, ou precoce. ÖLyf-Pi •uim, zie He vert. Ongarificbe Quets , zie Quets. Orange (Pruine d'). Oranje Pruim» T> P- X Aarde-Pruim, zie Ros-Pruim. Paffe velours, zie Perdrigon. Perdrigon violet. Perdrigon blanc. Perdrigon hatyf ou precoce. Vroege PerdrigonY Paffe-velours. Prune de Catalogne. Dubbelde Damas. Perelrigon d' Italië, zie Rojale. Prune d' Abricot, zie Abricoté. Pruim]ools-pruim, zie Brignole. Pruim met dubbelde Bloemen, Ondraagbaar. Pruim met bonte Bladen. Prune d' Orleans. Engelfe blauwe. Pruneüe, zie Brignole. V^Uets (Lange). Hoogduitfche Quets. Ongarifche Qets. Prune d'Alteffe? Damas long. Lange Damas of Damafcener Pruim. Quets (Grote Ongarifche). Dubbelde Ongerfche Quets. Quets (Ronde); Spaanfche Quets.' R.Eine Chude. . Koninginne Claudia, Roche-courbon, zie Diapreé. Rognon de Coq. Amandel-Pruim. Hane-Kloten. Rojale. Konings Pruim. Perdrigon d' Italië." Franfche Rode. Ros- of Paarde Pruim (Dubbelde). Malotte. Grote Malotte. Ros- of Paarde-Pruim (Enkelde). Kleine Malotte. Ros- of Paarde-Pruim (Grote geele). SLee-Pruim. Wilde Pruim. Spilling (Geele enkelde). Was-Pruim. Spilling (Geele dubbelde). Grote Was-Pruim. Spilling (Blauwe). V'Erdace, zie; Ile Vert. Violette. Violet-Pruim. Grote Violette. Virginale, zie Abricoos Pruim. Vroege witte, zie Cerifette. w' W' w Ilde Pruim, zie Slee-Pruim. Was-Pruim, zie Spilling.  BES CHRY VING van di PRUIMEN. ï9 Zyh, door het Ent-plantzoen. Ook kan de Grond en Stand-plaats veel doen, dat de Vrüsten van een zelfde zoort meer of min gekoleurt zyn. ' Udl-ue vrugr.cn van APPviCOTE, of Franfchc Apricoos-pruim. Is een vry grote Pruim, van gedaante iets langer als Kelo^vT g?olafc^JÏL8^ W3C °f ?W8ta. "nzonïerheid Sm v^^ffvl^ïSS Tnnnt T H«»^««>^w gely/t, waar van ze ook de sïïjkl - ' PP g' aan "e Sce, 15 ^groteP™m> rond van gedaante, met een merkelyk diepe ISaad , haar koleur is geelagtig; eemgzmts na den groenen hellende ; haar Vleefch Ü SfgegroeitaSe.Va ^ ^ ^' en VM M a3ngename fraaak> b^l^^llTSfi D% enkelde Boere Witte verfchilt niet van de dubbelde, dan dat ze wat kleinder eii geeler van koleur valt zynde vedty ds ook iets rood gefpikkelt: Deze word fmakelyker bevonden on Sn als aar. het-Espalier; en overtreft wel ryp zynde, naar het oordeel der Lief hebbers en Kekers de dubbelde in de fmaak ; ze fswele houden ze voor de fmakelykfte van alle onze Inlahdfch Pmknen Merktenïiet1. NedCTlanden veel g^cultiveert, invoegen dat men 'er zeer v^ffif^lfl ?n?öft^Al^p*^^iLe? draa§baar> inzonderheid deEntelde. mS* haa*%&« «frifci^h T? »ylu,Van gedaante en Shotte als de Ento ïfoer* few maar haai iViad is wat dieper; haar koleur is blauw-violetagtig: Dog haar fmaak is zo eeurie niet als de gemelde Witte; zynde ook wateriger, en'mitsdien zo gezond B^^S^^k^l ook minder ziet cultiveeren en ter Merkten komen wwiwivcnmcn uuuvt SlS^rT^r?feine'^óé(i GeTwas en zyn zeer draagbaar. BRIGNOLE JEAUNE, ofgeeie. Is van gedaante iets langer als rond, tamelyk groot • van ko eur geel, hellende naar het rood; haar Vleefch is zagt en zappig genoeg/ los aan de^een* die heS klem is, en een geurige iets amperagtige, dog aangename fmaak heeft, 'als zl wel ryp S' we^é rypheid zc egter by ons bezwaarlyk verkrygt, fchoon ze aan een goed Espalier geplanÏÏbat De zc Zoor groeit vee omtrent de Stad Brignole jn Provence, wam- van ze de Naai voer alwaar wegens het warme Uimaat zeer geurig en lekker worden; en van waar dezelve, gelcbik de Stenen 'er uit genomen en veryo gens m houten Dozen, öp de wyze der Vygen, celfat zynde vee?iï mS™^°v& als anders, gezonden worden' * S 7 ' ^ & BRIGNOLE VIOLE1. Is rond by na vierkant, dat is, by de Steel en tegen over eni-zints platagug; haar koleur ,s violet, trekkende naar het zwart; haaf Vleefch is vrV geeL iets iaft en zomtyds wat droog, van een geurige zoete fmaak die met wat amperheid of fcherpSd geS i? maar dewyl ze laat rypt, zo verkrygt ze haar volkomene fmaak Dy ons zeer zeldel, blyvSe dus J5KS SïftK.K Ste'dr^ " ^ ^ S°ed EspLr fta3t- Ze ™d £ ™ h,^^^^^1^^ feel tV^'H? icts dMner of zoude a-mzien- waar vin re m - i ' T V nF' zo dac ™en dezelve van ver voor eenICers go™o^ ikheb^ze, SSaS Lfo of «.fctó^or.pnito, die IB&^^S^fïffi^?^^ ^ ™™™ met dc zyn" l^&J^^&^^è SKfoSc Blöeizels heel teder CERISETÏE BLANCHE zo^u".het,veeltyds dat hy weinig Vrugten by ons voortbrengt. Van koleur is f komende ook vtoS S.m al,en na de voorgaande, behalven dat ze geelagtig-wit WttT ^ f^DdC °°k Vt0eg aan 5 e11 men moet ze niet verwarren met onze Enkelde Bocrè r^^^^V^f^ ^kT«Sfl^^^J k°IeUTr°,°d' ^.3* vin een zuikera^rioe S„ ^Jnt ' ƒ aPP]S Senoeg, los aan de Steen, en wel ryp zynde, de rootfe overeen, behalven dat de ^ zynde deze laatfte egter ook een Wemig■ JaSKals fónd " Ch°°n m k°kUr 1S; b^!iltNk^^iz ineCnZ3É IS'^H' ™ Sedaante ro«d> van k°lenr blauw, rondagbS debuïen-k nt !n oni'2 r de CCrft^ Pruime»; haar Weefch is geel en iets [°S endrobe of meHi-en 1 ,f v n r tS ^5 voorts los aan de Steen' maar Va,t zomtyds wat bkuivfof vllet t e?k^^ iecs langer als ™"d 5 ^ koleur en los aan de Steen, van ee^aïiS^c^ri« l^l Z*Ppig gen°CS' gCT van]c?Ieur' in goede laren hare 'rypheid verkSeT fo wS nnT ' f de7! ,°eg rypt' zo kan ze bY ons tSt app ^p p niirij i i - 8 '• 1 °P ,v?a7?i als aan ^ec Espalier. kende*ffi"w het^. teS^SM ^ gedaafttè' en tame!yk groot' van koleur violet trekz^kïrigtigeT^ heeWaftaan de Steen; vaneen  *s BES CHRY VING van dè PRUIMEN. De Violette Diapreé is van dezelfde gedaante, grootte en hoedanigheid, behalven dat ze fchooft violet, fraai gebloed: en los aan de Steen is. Ze zyn in Frankryk van de geagtfle zo wel rauw aft gedroogt, en om te Confyten, en ze {lagen daar zo wel op Stam als aan het Espalier; maar bv ons moet men ze alleen aan het Espalier ftellen, dog des niettegenftaande worden ze zelden wel'rvp in' zonderheid als dé Expofitie vlak ep het Zuiden is, om redenen voorhenen in een ander Werk van ons gemeld. DOJENE. Deze Pruim gelykt van grootte en koleur zeer veel naar de dubbelde Boere Witte zo dat men ze in de eerfte opflag daar voor nemen zoude, dog nader onderzogt zvnde, zo is ze èni°-zints langer als rond en meer naaf den groenen hellende, ook iets groter; haar'Vleefch is wateragtiger en vaftcr aan de Steen, en, naar myn gedagten, zo nuttigen gezond niet als de gemeldè Dubbelde Boere Witte.. Voorts zo is de Boom zeer draagbaar, dog men ziet de Vrugten niet zo overvloedig op de Merkt DRAP D'OR. Is een zoort van Damas ; van matige grootte; van gedaante rond vierkant van koleur geel en met rood geftippelt en gevlekt; haar Vleefch is zagt genoeg, los aan de Steen' en wel iwp zynde, Van een zeer aangename zuikeragtige fmaak: Ze moet bv ons meeft aan het Es* palier gepiaaft worden, maar is dan niet zeer draagbaar; ten ware men haar ruimte geeft om té groeijen. ENGELSE BLAUWE. Is een tamelyk grote Pruim j van gedaante rond; van koleur roodag tig-blauw; haar Vleefch is zagt, iets geelagtig, en vaft aan de Steen, zappig, en vaneen geuriee fmaak: Dezelve komt vroeg aan, en de Boom draagt fterk, weshalven waardig is «eplant te worden ; dog is by ons nog niet zeer bekent of gemeen. ö EIJER-PRUIM (RODE en VIOLETTE of PAARSE). Dat een en dezelfde Pruim is behalven dat de koleur die aan de eene kant wel wat ligt-roder, aan de andere wat paars- of violet'a^tiff is; dat zeer waarfchynlyk alleen door het Ent-plantzoen ontftaan is. Het is een van de "tootüe zoort van Pruimen; van gedaante wat langwerpig, ofEy-rond, waar van ze de naam voert- haaf Vleefch is zagt, völzappig, en vaneen aangename geurige fmaak; als ze in een goede tn-ond begroeit en daar door wel ryp geworden is. ° ö De Boom is zeer draagbaar, zo wel op Hoos-Stam als aan het Espalier, waar aan de Vrugten niet geringer worden. De bonte Ei]'er-pruim ver fc'hilt nergens in van het gemelde, als dat ze min of meer rood, of paarsagtig gevlekt is. ^ EIJER-PRUIM (WITTE). Is van grootte en gedaante als de vorige Roode, en zomtyds nog wel wat groter; haar koleur is geelagtig-wit; haar Vleefch is vaft, en zomtyds wat droo<*■ ook doorgaans iets amper of fcherpagtig van fmaak, derhalven niet zo goed als de voorgaande- dó°- aan het Espalier worden ze beter als op Stam. De Boom draagt zeer wel. ' HEER E-PRUIM. Deze gelykt veel na een Witte Eij er-pruim, maar valt nog groter en geeler en haar Vleefch is los aan de Steen, zynde tamelyk geurig van fmaak, als ze wel ryp is; en deBoom draagt tamelyk wel. ÏSLE VERT. Is een niet zeer grote Pruim, van gedaante heel lang en dun, op die wyze als Olyven , zelfs nog langer, waarom ze ook Olyf-pruim genoemt word; haar koleur is heel groen- ze is rauw niet veel waardig, maar ze word wegens haar koleur geagt tot Confytuuren, of om in Èdik te zetten, als Olyven of Concommers. De Boom draagt heel fterk, dog deze zoort word by ons niet veel gevonden, ten zy men ze uit Frankryk ontbiet. ST. 'KATHERINE-PRUIM. Is tamelyk groot, van gedaante iets langwerpig ; van koleur geelagtig-wit; haar Vleefch is zagt en zappig genoeg, los aan de Steen, en, wel ryp zynde van een aangename zuikeragtige fyne fmaak; ilaagt zo wel op Stam als aan het Espalier; dog aan'deze word zè veel beter: Men moet ze, om regt geurig te zyn, aan de Boom laten tot dat zc be°dnt te rimpelen omtrent de Steel. Ze word veel geagt om te drogen en te Confyten. De Boom maakt goed gewas en draagt heel fterk. KROOS-PRUIMEN. Zyn Inlandfche Pruimen van verfcheide zoorten, als, wit of £?ee1a<*mv dog meeft blauw, of violet-roodagtig , enz., ook groter en kleiner, en rondagtig van^edamte maaralle van een geringe, laffe, wateragtige fmaak, die hier te Lande uit Zaad of de Steenen ^e wonnen, en derhalven, om het kouder Chmaat, zo goed niet kunnen zyn als in Italien en Snanien" enz., maar zyn zeer dienftig om 'er op te Enten. • * MIRABELLE (GROENE DUBBELDE-). Is een vry grote Pruim, na genoe* als de dubbel de Boere Witte; van gedaante iets langer als rond; haar koleur is groenagtig, na dcngeelcn hellende; haar Vleefch is zagt, zappig, vaft aan de Steen, en'van een heel geurige aangename fmaak als ze met een goed Sailben, of aan een goed Espalier wel ryp geworden is, èn is derhaiven bv dé Liefhebbers zeer geagt. y De Boom maakt goed gewas en draagt tamelyk fterk. MIRABELLE (GROENE ENKELDE). Is heel kleinen rond, byna als een knikker veel groener als de dubbelde, word ook wat vroeger ryp, maar is niet zo fmakelyk,- de Boom draagt bovenmaten, en zulks doorgaans jaarlyks even fterk. Beide deze Mirabellen worden veel ^eagtvoot Confytuuren, om de groene koleur. ° b MIRABELLE (VVITTE-). Is een matig grote Pruim, van gedaante wat langer als rond* van koleur geelagtig-wit, en doorgaans geflipt met rood ; haar Vleefch is zagt genoeg los aan de Steen, "die klein is , van een zeer aangename zuikeragtige fmaak. De Boom draaft ommmeenfterk zo wel aan 't Espalier als op Stam; dog om ze by ons wel ryp en geurig te hebbent moet men ze aan het Espalier ftellen. Deze Pruim word de befte geagt voor Confytuuren MORIN HATYF. Is een ronde, roode, tamelyk grote Pruim, die vroeg aankomt volgende voorts op dc Cerifette, en ook daar mede wel overeenkomende, behalven dat haar Steel zo lan<* "iet is, en de Bladen zo klein niet zyn; is goed van fmaak, en niet onwaardig om hier te I ande ^-mbnt te worden, zo wel als omtrent Parys; te meer om dat de Vrugt heel fmakelyk word: vroee aan komt, en deBoom vrugtbaar is. ORANJE  BESCHRYVING van bb P RUIME Ni st ORANJE PRUIM. Is eé'n tamelyk grote Pruim $ omtrent als de Bubbelde Boere Witte haar gedaante 'is een weinig langer als rond; haar koleur is roodagtig geftippelt op een geel-roodagtige grond, zo dat ze 'er op eenig afftand. helder roodagtig uitziet; haar Vleefch is zagt, völzappig, los aan de Steen, en van een goede aangename fmaak. De Boom maakt goed gewas, draagt heel fterk, en is derhalven waardig om geplant te worden. PERDRIGON VIOLET. Is van tamelyke grootte; haar gedaante is wat langer als rond; haar koleer is violet, hellende na een fchoon rood.; haar Vleefch 'is zagt genoeg, vaft aan de Steen, fmeltende, en van een. zeer fyne verhevene geur,, als ze wel ryp is, dat ze by ons zelden word, fchoon ze aan een wel geexponeert Espalier ftaat; hoewel in een goed Jaar en goede Grond, nog al heel fmakelyk word, Ze is heel teder van Bloem, waarom ze met koude Voor j aars zeer ligt mis. bloéit: Ze word in Frankryk geagt tot Confytuuren. De vutte Ferdrigon verfchjlt nergens in van de Violette, dan alleen in de koleur, die geelagtigwit is, en heeft het Vleefch los aan de Steen; ze moet ook aan een goed Espalier geplaatft worden. PERDRIGON HATYF. Is een vry grote Pruim, van gedaante rond, vierkant; van koleur fchoon violet; haar Vleefch is wat hard", en dikwils meelagtig, vaft aan de Steen die groot en dik is; dus niet zeer verheven van fmaak. De Boom maakt gröot en dik Hout, en grote brede Bladen, en is ongemeen draagbaar, weshalVen nog wel geplant word, te meer om dat de Vrugten vroeg rypen, en dus by oiis ryp en volkomen kunnen worden. PK ÜIM MET DUBBELDE BLOEM. Deze word alleen geplant van de Lief hebbers cm haar Bloemen, die fraai dubbeld zyn; maar men heeft'er geen Vrugten van teverwagten, gelyk van de meefte Gewasfen met dubbelde Bloemen. QUETS. Is een langwerpig tamelyk grote Pruim, met een Naad; van koleur fchoon blauw violet, hellende iets ha bet rood, en meteen blauw Waas gedekt, dat haar zeer oogzienlyk en bevallig maakt; haar Vleefch is zagt,genoeg, zappig, op zommige Bomen los ö'p andere vaft aan de Steen, die lang en plat is, vry geel van koleur, en van eëó zeer aangename, verhevene, zuiker agtige fmaak als ze wel ryp is, dog ze krygt hier te Lande die verhevendheid niet, als in Duitfchland, daar ze zeer exellent gevonden worden,, inzonderheid in Hes/en, Tburingen, Saxen, Silefien, Moravicn, Bohème, Piongar en, eri elders méér. De Boom draagt, wat bejaart geworden zynde s heel fterk, en word in voorgemelde Plaatzen alleen door Uitlopers voortgekweekt. Hoedanig deze Pruim cigentlyk van de Franfchen genoemt word, heb,ik nog niet ter dege kunnen ontdekken, daar het nogtans zeer waarfchyölyk is, dat ze ook in Frankryk bekent zal zyn ; wantin meeft alle deLyften, zo wel Franfche als andere, vind men de Namen in verwarring opgenoemt zonder daar uit iets zekers te kunnen beft uiten. QUETS (ONGERSE-), Word veel groter als de voorgaande en by na zo groot als een kleine Eij er-pruim; haar gedaante is langwerpig"-rond , dog pa proportie iets korter als de voorgaande Oiiets; haar koleur is roodagtig, trekkende naar het violet; haar Vleefch is zagt, maar dikwils rneelig en niet zeer fmakelyk, inzonderheid iri vogte, koude gronden, dog in goede droge gronden , en aan het Espalier, word ze beter en heel fmakelyk. De Boom draagt ook zeer wel. QUETS (RONDE); Is'van gedaante iets langer als rond , maar filet zo lang als de ordinaris Quets, voor befchreven, ook niet zo fchoon violen, maar meer heilende naar het rood, zynde anders van dezelfde dikte; haar Vleefch is tamelyk zagt* geelagtig-wit van koleur, vaneen heel geurige fmaak als zé wel ryp is, dog niet zo fmakelyk ais de ordinaris Quets; word ook by ons niet e^hoorlyk ryp. REINE CLAUDE. Is een tamelyk grote Pruim-, vari gedaante rond, vierkant; van koleur wit, iets na den geelen hellende, en'met een Waas gedekt; haar Vleefch is vaft dog niet hard, en zappig genoeg, heel los aan de Steen, van een zeer aangename zuikcragtige fmaak, als ze wel ryp is; zeflaagt zo wel op Stam als aan het Espalier, maar dient by ons meeft op deze laatfte plaats gefield té worden, om dat ze op Stam niet behoorlyk ryp word, dan irt heel goede jaren en in goede Gronden; zynde dus egter waardig om geplant te worden. De Boom maakt goed Gewas en draagt zeer wel. ROJALE. Is een grote, fchdne Pruim; van gedaante rond, met een lange Steel; haar koleur is helderrood * en mooi gebloeft of met een fraaijé Wafem gedekt; haar Vleefch is zagt en zappig genoeg, van een zeer aangename verhevene fmaak; ze flaagt zo wel op Stam als aan het Espalier, dog deze laatfte plaats voegt haar by ons doorgaans het beft/ DeBoom maakt goed Gewas, en draagt wel. ROS-PRUIM (DUBBELDE). Is een heel grote Pruim, van gedaante rond; van koleur blcekagtig-roöd en paars gevlekt en geflipt; haar Vleefch is heel zagt, en vol van een wateragtig zap; van "een laf-zoete^ niet verhevene fmaak; De enkelde Ros-pruim is matig groot omtrent als de dubbelde Boere Witte, of a/s de. Oranje-pruim; van gedaante, koleur, hoedanigheid eride fmaak, genoegzaam als dë vóórgaande: Ze groeijen veel in Duitfchland, Braband en elders, dragen beide, inzonderheid dé enkelde, zeer fterk, maar worden voor de ongezondfte van alle Pruimen gehouden, en van de MedicyneDoctoren wel ernftig verboden om veel te eeten; gelyk men dan dikwils bevonden heeft, dat de Menfchèn van het veel eeten dezer Pruimen, de roödè Loop gekregen hebben. Óndemwfchen zö worden de Uitlopers van de enkelde Ros-pruim zeer dieriftig bevonden om daar op anderè zoorten te enten. NB. Dit is niet de Cefifete, ge'iyk men in Tonrnefort vind. SLEE-PRUIM, of Wilde Prv Vdt-vefiris C. B. P. Dodon. Prunus Spinófa, foliis lan* Ceolatis. Linn. Gen. cfSpec. Roj. Prodr.), moet hiér ook met eenige woorden gedagt worden; dewyl het een Mede-zoort, zo niet dc Moeder of eerfte oorfprong van alle bekende tamme Pruimen is,' die uit haar Zaad door de oeffening, met de tydt verbetert," voortgekomen zyn; zéwasfen in Duitfchland en elder» veel ïn het wild; ie zyn klein, rond en zwart-blauw^ van een zuuragtige Ê adftring.ee  22 BESCHRYVING van de PRUIMEN. adftringeerende fmaak; maar door de Cultuur, in een goede Grond ftaande, en door het Enteri worden ze veel fmakelyker en niet onaangenaam om te Eeten, ook veel groter; en worden dan Haver-Sleen, ook Italiaanfcbe-Sleen genoemt, ("Latynfch*, Prunus Silvejlris prcecox. C. B. Pin )• om dat ze in de tydt dat de Haver ingeoogft word, ryp worden, daar in tegen de eerfte laat in'de Herfft rypen. Daar word ook een zoort gevonden met witagtige Vrugten, Prunus Silvejlris, fructu maiore albo. Raj. Svnops.) En nog een andere met rode Vrugten, maar deze zyn zeldzaam. SPILLING (GEELE ENKELDE-)- Is een matig grote Pruim, van gedaante heel langwerpig, als de Oiiets; van koleur Was geel; haar Vleefch is zagt, tamelyk geurig van fmaak maar zeer waterig, en ze worden voor de ongezondfte Pruimen van alle gehouden: ■ De Bomen zyn zeer draagbaar; en ze worden van Uitlopers voortgeteelt. SPILLING (GEELE DUBBELDE). Zyn heel grote Pruimen, gelykende in gedaante naar Hoender-Eijers; van koleur geel als de voorgaande, maar zyn niet zo fmakelyk; dog even zo ongezond. ö VIOLETTE. Deze Pruim is ons onbekendt, en nog niet tevoren gekomen, onder die benaming : En vele zoorten van Pruimen zyn violet van koleur. VAN §4 ** T\E APRICOOS-BOÖM. Dezelve word genoemt in het Nederduitfch, óokAbricoosI H Boom. Latynfch, Malus Armeniaca. Prunusfoilis ovato-cordatis. Linn Gen I Ë Spec. Roj. Prodr. Franfch, Abricotier. Hoogduitfcb, Apricos-Baum. Morillen- _ *M*—^ Baum. Engelfch, Apricots-Tree. Deen/eb, Apricofe-Trre. Zweedfcb, Aprico- fe-Tree. De Vru gten zelfs heeten in het Nederduitfch, Apricofen. Latynfch, Mala Armeniaca. Hoo"duitfeh, Apricofen. Franfch, Des Abricots. Engelfch, ApflCöts. Deenfeb, Apricofer. Zweedfcb Apricofer. ' • §. 2. Dc Apricofen zyn buiten alle twift een Mede-zoort der Pruimen, of zeer na daar aan vermaagfehapt, want ze daar mede zeer veel overeenkom!! hebben; gelyk ze dan de Heeren Linnceus Van Royen in hunne Catalogen of Flora's daar by gevoegt hebben; het is een Vrugt die men ze°x eerft uit Armenien en Syrien in Europa gebragt te zyn, het welk ook de oude Latynfche Naam genoegzaam, te kennen geeft. §. 3. Men heeft van de Apricofen niet zö veel verfchillige zoorten als van de Pruimen en Perfiken • hoewel uit haar Stenen, gezaait wordende, geduurig andere zoorten voortkomen, maar die zyn doorgaans klein en verflegtert. De zoorten die tegenwoordig hier te Lande bekent zyn, zyn de volgende vyf, fchoon zommige Enteniers in hunne Lyften van meer fpreken, als 1. Bosfcbe Apricoos. 2. Bredafcbe of Dubbelde Apricoos. 3. Kleine, Vroege, Enkelde of Princesfe Apricoos. 4. Oranje Apricoos. 5, Witte Apricoos. J De Apricoos van 'sHertogenbofcb is, behalven de witte, van de grootfte zoort; van koleur "eel en hoog-purper-vlekkig, en zomtyds ftippig, en van een heel geurige Smaak. De Bredafcbe Apricoos is van groote als de voorgaande, en zomtyds nog iets groter, dc wHte nabv komende; van koleur hoog geel, en een-koleurig, zonder vlekken, van een heel geurige Smaaken is zeer draagbaar. ö ' Dc Kleine, of Pr inceffe- Apricoos, is klein van ftuk, en doorgaans bruin-vlekkig en geHipt • zvnde de fmakelykfte van alle zoorten, en word het e'erft ryp; maar is niet zeer draagbaar.0 Ze'is 'ook het dienftigfte tot het oculeeren van Pruimen om daar vervolgens Perfiken op te ftellen De Oranje-Apricoos is iets kleinder ais de Bredafcbe, hoog-oranje van koleur, van binnen en buiten, en veeltyds met brum-rode ftippels min of meer van buitengetbpt; voorts een der fl Mvl fte Zoorten, en boven maten draagbaar. b * . aer lraal£ciyK- . De Witte Apricoos is de grootfte van allen, maar de minfmakelykfte, van weinig geur- wordende derhalven meeft gebruikt tot Geftoofs en om te confyten; haar koleur is bleek-of vvitWi* §. 4. De Apricoos-Boom wil mallerley goede, zowel zand als kleyagtige' Gronden hMlwl om*; jèfl; hy verdraagt met wel Meft, gelyk dc meefte fteen-vrugten, nogtans doet hem die geen zo veel' nadeck, als aan andere, als die maar niet te verfch is. Hy walt fterk en fchielvk word tamelvk groot en draagt vroeg genoeg: zyn wortels booren tamelyk diep in de grond, en worden "root §. 5. Deze Boom moet hier te lande aan Espaliers op een goede ExpoPitie (Ooft- en Zuid Doft"! ae plant worden: Op Stam worden de Vrugten, fchoon de Boom zeer wel groeit, bv ons niet of zeiden behoorlyk ryp; anders zo zyn die welke op Stat* gegroeit zyn, als ze wel ryp kunnen worden veel geuriger als die van Espalier-bomen; ik heb binnen de tyd van 17 é 18 [aren maar 2 1 n mn ,-v pe Apricofen, m de Tuin van Haar Hoogheid , de Vorftin Weduwe van Oranten on Mmenburi vanStam-bomen kunnen hebben, die zeer geurig waren, en die waren van de Princesfe*Atricoos \ 6- H.v W0!;d voortgezet door middel van oculeeren of zuigen op Uitlopers van Pruimen- do* de eerfte manier is het meeft m depractycq; tot Ent-plantzoenen bedient men zig by ons meeft van de Uitlopers van de Boere Witte Pruim, om dat men bevonden heeft, dat ze daar on beft ^roehen • Dosr ae Uitlopers van de blauwe of vroege zwarte Damas worden daar toe van vele beter geagt ' nJL/f DfAPrkoJef behoren weinig gefnoeit, en niet anders, als dat men de Water-loten het Overvloedige, en het dorre Hout wegneemt: En vermits deze Boom doorgaans zwaar? Wm ten nüc Z° m0et ^fnhem ruimte geven aan het Espalier, en de lange Loten niet te veelkor- \ 0 ^gfnoeijcn; want daar door word hy kragteloos en ondraagbader 2' t' ■ 4pricq/en zyn een zeer aangename Vrugt om rauw uit de hand te Eeten en ™-fi™ van zommige voor de lekkerfte, behalven dePerfiken, van alle Steen-v rutten geagt ■ do. andere prefereeren een goede wel ryp zynde Pruim: Dog dit laatfte heeft m^^ts^l^ankrlï "SS by ons, om reden te voeren CPruimen §. 2,3.) gezegt. P n y  BESCHRYVING van de APRICOSEN 23 Men bereid 'er in de Keuken ook zeer aangename Spyzen van, als, Compot, Marmelade. Taarten, enz. Ze worden ook wel geconfyt, zo wel ryp als onryp. §. 9. Om de Apricojèn onryp te Confyten; zo neemt onrype Apricofen, die nog geen harde Steenenhebben, van de grootfte, wryft ze fchoon af, doet ze in kokend Water, dat met een weinig Wynfteen gekookt heeft, en Iaat ze daar in maar een kleine zood doen; neemt ze daar na, als het Water koud geworden is, daar uit, fpoelt ze in fchoon water om, droogt ze wel af, en prikt ze dan met een Spelt, gelyk van de Pruimen §. 1 j. gezegt is. Maak dan een geclarificeerde Syroop van Zuiker^ (tot ieder pond Atricofen omtrent f Pond Zuiker nodig zynde), doet daar m uwe Apricofen, en laat ze dan een reis 6 a 7 zagtjes opwallen: Neemt ze dan uit de Syroop, en laat ze op een Teems uitdruppen; daar na doet ze weer in de Syroop, heet zynde, en laat zc van nieuws wat koken, dan dezelve weer uitnemende en weer latende uitdruppen als voren; dit 3 a 4 malen herhaalt zynde, zo kookt ze ten laatften in de Syroop zagtjes, tot dat die zyn behoorlyke dikte heeft: Vervolgens doet ze in Potten met de Syroop en bewaart ze be■"hoorlyk, als nu reeds meermalen van andere Vrugten gezegt is. §. io. Om rype Apricofen te Confyten, zo plukt dezelve, wanneer ze maar even of nauwelyks ryp zyn, fchilt ze, en haalt 'er de Steenen zagtjes, zonder een groote opening te maken, daar uit; vervolgens doet ze in kokend Water, en laat 'er een zood overgaan, dan neemt ze daaruit, doet ze wat in koud Water, en laat ze daar na op een Teems uitdruppen; uitecdrupt zynde, doet ze in geclarificeerde Syroop van Zuiker, en laat ze zagtjes koken, tot dat de Syroop een behoorlyke confftentie verkregen heeft; bewaart ze dan in Potten. §. 11. Men kan de Apricofen ook in Honig Confyten, op dezelfde wyze als te voren van de Peeren, enz., gezegt is. §.12. Öm drooge geconfyte Apricofen te maken, het zy van rype of onrype Vrugten, zulks gefchied op dezelfde manier als voorheen van de Pruimen (§. 18 ) gezegt is. Deze Confytuuren, inzonderheid de drooge, worden van veele voor dé lekkerfte van alle geconfyte Vrugten geagt; want de Apricofen vërkrygen door het kokën van zelfs een aangename, fpeceryagtige Geur, zonder daar Speceryen by te vojgen. VAN DE §• !• "T^ERSIK-BOOM; dezelve word genoemt in het Latyrfcb, Afalus Perfica. Amygdalüs \J foliorum ferraturis omnibus acutis. Linn. Gen- &? Spec. Roj Prodr. Hoogduitfeb j 1 Pfirfchen-baum. Franfch, Pechier. Engelfch, Peach-Tree. Deenfcb, Perfik-Tree. -1L Zweedfcb, Perfike-Tras. 'De Vrugt zelfs heet in het Nederduitfch, Perfik. Perfche. Latynfch, Malum Perficum. Hoogduit! ch, Pfu-fik oder Pfirfmg. Franfch,, Peehe. Engelfch, Peah. Deenfcb, Periïk. Zweedfcb, Perfiker §. 2. Deze Boom heeft zyn oorfprong uit Perfien, gelyk de Duitfche en Latynfche Naam aantoont; van waar hy voor dezen cerft in Italien, Frankryk, en zo al verder tot onzent gekomen is. De Heeren Linnceus en van Royen houden de Perfik voor een Mede-zoort van de Amandel-boom 1 In der daad de Bladen, Bloemen, en de Steen, enz., komen daar zeer na met overeen, zodat 'er geen twyftel overblyft, of de Perfik behoord tot het Geflagt der Amandelen, of deze tot dat der Perfiken. De Franfche Schryvers onderfcheiden de Perfiken in vier Hooft-zoorten, als 'm Peches, Pavies t Perfiques en Bruignons Peches noemen ze die, welke op haar Schil iets wollig of fluweelagtig zyn, en welkers Vleefch zeer zappig en fmeltbaar is, en ligt van de Steen fcheid. Pavies, zyn wolliger op de Schil als dt Peches, haar Vleefch is ook vafter en niet zo fmeltbaar , en fcheid niet zo ligt van dc Steen. Zommige Franfche Liefhebbers willen, dat 'er zo vele zoorten van Pavies als van de Peches zyn; en dat de Pêche het Mannetje, en de Pavie het Wyfje is; dog dit heeft volgens de hedendaagfche Botanie geen grond. Perfiques zyn kleinder, en nog wolliger als de voorgaande^ ook iets langwerpig-rond van gedaante, en niet zeer geurig, ja by ons doorgaans geheel onfmakelyk: Dezelve worden veel in deWynbergen van Italien, Frankryk, en elders, gecultiveert, zeer waarfchynlyk om dat ze het beft op Stam aarten willen. Pruignons zyn geheel glad van Schil, als de Pruimen, daarom noemt men ze ook by ons gladde of kaale Perfik; ze worden ook doorgaans niet zo groot als de vorige zoorten. Van deze vier Hooft-zoorten, van welke verdelinge men zig egter hier te Lande, nog in Hoogduitfchland, bedient, worden vele veranderingen gevonden, die door de tyd uit het Zaad voort gekomen zyn, gelyk hier na melden zal. §. 4. De Perfiken worden, wanneer ze wel ryp zyn, van veele voor de ilnakelykfte van alle Steen-vrugten gehouden: Dog daar is veel onderfcheid onder de Zoorten, vallende de eene geuriger als de andere: Ook zo verfchillen de Vrugten aan dezelfde Boom zeer in de fmaak, zynde de grootfte, en daar by de zwaarwigtigfte altoos 't geurigfte, en de kleine dikwils geheel fmakeloos; en fchoon dit onderfcheid ook in meer andere zoorten"van Vrugten dus bevonden word, zo is het nogtans aan de Perfiken in het byzondere eigen. Ook zyn altoos de Vrugten zonder of van weinig fmaak die aan ziekelyke Bomen of Takken voortgekomen; als mede de Voorlopers, die vroeger rypen als dat het nog, volgens haar zoort, de regte tyd is En §. 5. Om de deugd van een Perfik wat nader te bepalen, zo moet ze de volgende Hoedanigheden bezitten. 1. Dat '■e ze groot en zwaarwigtig, gelyk reeds gezegt is, is. 2 Dat zc niet f-rd, droog of meeüg/maar zappig en fmeltend van Vleefch zy, zo dat zulks, wanneer het in de Mond genomen word, aanftonds tot een zap word. Dog daar zyn zoorten onder Ft 1 '." '' de  B Jf>Elle Cbevreufe, zie Chevreufe. Belle Garde. 'La Galante. La Grosfe Pêche. Berg.perfik, zie Montagne. Blanche d'Andilly. Bloed-perfik, zie Brugnon. Bloed-perfik, zie Sanguinole. Kourdin, zieZwolfche. Bourdine, zie Magdalene. Brugnon. Brugnon violet. Bloed-perfik. Engelfche Bloed-perfik. Kale of Gladde Perfik. Nectann. Pêche Noix. Note-perfik. jjrugnon blanc. Witte Brugnon. WjtteËngeft fche Perfik. Necdarin blanc. Concommer. perfik. Brugnon jeaune. Geele Brugnon. Geele Engelfche Perfik. Geele of Gouden Neclarin. Brugnon hatyf. Vroege Brugnon. Vroege Engelfche Peffik, Wocgc Necdarin. Brugnon nöir. Zwarte Brugnon. Zwarte En» gelfche of Bloed-perfik. Zwarte Neöariö, Burat (Perfik van), zie Oranje-perfik. CHancelier. Cancelier-Perfik. Chevreufe. Belle Chrevreufe. Cbevreufe tardive, zie Lak-peruk. Coficommer-perfik, zie Brugnon blan^ DD. Ouble Fleur. Dubbelde Bloem-perfik. Mon* tagne met dubbelde Bloemen. Peche-Rofe. Roosjes-Perfik, is onvrugtb- r. JltlVgel/cbe-pcrjïk, zie Brugnon. pRanfcbe Perfik, Franfche Confyt-perfik, zie Melcoton. (jAlante, zie Bellegarde. Geile  SYNONYMISCHE LYSf. 'Geele Brugnon, zie Brugnoti. 'Geele Pavie, zie Melcoton. Gladde Perfik, zie Brugnon. 'Grosfe Jeaune, zie Orimje-perfik. Grosfe Pêche, zie Belle Garde. Groote1 franfche, zie Monftreufe. X \Erniaphrodit-perfik, zie Oranje-perfik. liTaliaanficbe-perfik, zie Pêche d'Italie, Kife Per/%, zie Brugnon. Kings of Konings George Perfik', zie Zwoftehe LAk -perfik.. La Pourprée. La Pourprée vL neufe. La Vineufe. Wyn-perfik. Chivreufe tardive. Lak-perfik met de grote Bloem. Rozeboomsperfik. MAgdalene blanche. Witte Magdalene. Witte Montagne. Magdalene rouge. Pêche de Troije doublé. Dubbelde Perfik van Troijen. Bourdine. PaL fane. Marbrée (Pêche), zie Violette. Melcoton. Mirlicoton. Pavie jeaüne. Geele Pavie. Franfche Confyt-Perfik. Melcoton ( Witte). Mirlicoton blanche. Pavie blanche. Witte Pavie. Melcoton (Rode). Mirïicotön rouge. Pavie rouge. Rode Pavie. Melcoton (Grote), zie Monftreufe. Migncn. Mignon hatyf. Montagne (Dubbelde). Dubbelde Berg-perfik Montagne (Enkelde). Enkelde Berg-Perfik Montagne (Amandel-), zie Pêche d'Italie, Montagne (Witte), zie Magdalene blanche. Montagne met dubbelde Bloemen, zie Doublé-fleur Monftreufe, Pompone. Pavie.rouge de Pom- pohe. Grote Melcoton. Grote Franfche Perfik. Kt . • * n- i> Aantjes-perfik. Naantjes Perfik met dubbelde Bloemen. Netlarin, zie Brugnon. Nivette. BESCHRYVING der VOORGENOEMDE PERSIKEN. tende van een zeer geurige zuikera^i^ ^od-bIoezepde haar Vleefch is zagt genoeg, fyn en fmeïdie klein is, en dal lIS^^^^^^^S Het Vleefch fcheid"'van'de Steen, maakt fchoon Hout-gewas, en draa« fSflr g rt DeB1°eize^s z?n ^lem; de Boom word groot, overeen met onze zogenoemde Montafim Lfe T i«Eiankry£ zeer geagt, komende veel ALBERGE JEAUNE. Is niet luC S 35 d fclfde z0°rt ndet 5 zie Montagne. word vroeg ryp, volgende voorn na de roKj^S*™6 ^;- ^ ^elagtlg; ze en zoude derhalven niet waardig Ï^ SvSfT^ ™ar ze ]\°P vcrrc «2Z? f!^kelyk niet, komt, en om 'er wegens de veraSderiSp e£Z~T \ te worden, zo het met was dat ze vroeg aanen de Boom draagt redelyk wel S g°in S1'°te Tu,neD te hebben' De Bloeizèls zyn klein , ALBERGE ROUGE. Word niet W n-vw % r i i • ^ ; # , leur zeer wel na de vroege rood j ge ykende zo m Grootte als Gedaante en Ko- Vleefch is vaft, maar van een^^^'^^^^T Sekoleurt: Haar zyn om haar regte fmaak te kunn^tS^'n^wf06!? Wynj^ ^f'^ d°S/e wI door r^ ALBFPGE VIOT PTTi? t. cooe.j, ,Ue Blöeizels zyn klem, en de Boom draagt wel op deZonsïyde , ^ haar koleur is donker-purper of violet: agtigen Shefd va'/de Stee!^S^tSt^^l^H,^d5• "f deMllUr; ^ar Vl/efchis geelSap, als ze wel ryp is. De Bloeizeli u ■ u,s; ,zyn ce voï-van een zecr veïheven wynagtig Wel. iuoezeli z>n klem en bleek violetagtig van koleur: De Boom draagt ^X prutn^ Perfijt; van grootte als een grote Boere b w langwerpig en puntig; haar koleur is geheel witagtig; de fmaak is ■ ? geurig Nooi-perfik, zie Brugnoti. Note-Mujcoat-Perfik, zie Avant-petfih 0 OvJArgari/cöe Perfik, zie SanguinoJe. Qranje-perfik. Abricoté. Abrjcoos-perfik. Admirable jeaune. Hermaphrodite. Sandalié. Perfik van Burat. Grosfe jeaune. ~PAiJane, zie Magdalene rouge. Pavie blanche, & jeaune, zie Melcoton. Pavie rouge, zie Melcoton, en Monftreufe. Pecbe-noix, zie Brugnon. Pêche d'Italie. Italiaanfche Perfik. Amandel perfik. Amandel Montagne. Pêche marbrée, zie Violette. Pecbe-Rofe, zie Doublé Fleur. Pêche de Troye, zie Avant-perfik. Pêche de Troye douhk, zie MagdaIeritf-rou°'e. Perfik van Burat, zie Oranje-perfik. Perfik met dubbelde Bloemen , zie Doublé-Fleur. Perfik van Troyen, zie Avant-perfik,, en Magdalene. Pomponè, zie Monftreufe. Portugalfe, zie Montagne. Pourprée, zie Lak-perfik. RAmbouillet. Rojale. Late Rojale. Rousfane. Rozebooms-perfik, zie Lak-perfik. Roosjes-perfik, zie Double-Fleur. ^Andalie, zie Öranje-perfik. SanguinoJe. Bloed-perfik. ÖngariTche-perfïk; Swarte Perfik, zie Brugnon noir. Swolfche Perfik (Dubbelde). Kings- of Konings- George-perfik. Bourdin. * Q Swolfche Perfik (Enkelde). rp T. 1 Etton (Pêche). Tettons de Venus. Venus- Borften. v Ineufie, zie Lak-perfik. Violette hative. Vroege Violette. Violette tardive. Late Violette.' Pêche marbrée. Gemarmerde Perfik, Perfik. zie Lak-perfik.  al BESCHRYVING van se PERSIKEN. geurig genoeg, dog niet zeer verheven, weshalve» ze niet veel waard zoude zvn om te Planten'j als het mee was dat ze vroeg ryp word, en een ingang maakte tot vele volgende betere zoorten vü Perfiken cn vaïrandere geurige Vrugten. Hare Blöeizels zyn groot en heel bleek-roödagtig bv na wit; de jonge Loten zyn ook witagtig of bleek-geelj waar aan deze zoort ligt kenbaar is öfaeRri men draeen irerK, maar worden niet. zeer groot. ' AVANT-PERSIK (ROODE-). Öeze is' wat groter en ronder als de vorige, en z-èr mooi roodMóezende op de Zons-zyde, heeft ook veel geuriger fmaak. De Blöeizels zyn groot en rooda». en de Bomen bloeijen keric, maar runen zeer, zodat ze dikwils weinig Vrugten behouden. BELLE GA .vDE. Is een grote fchone Per fik, van gedaante meer lang als rond ; van koleur wat bleek-rood-oloezende aan de Zons-zyde, en zomtyds geheel wit; haar Vleefch heit na den geelen cn ;s zeet aangenaami, dis ze wel ryp 1S. De Blöeizels zyn klein, en de Boom draagt wel BLTÏÏVCHE DANTILLV. is groot, rond, en zomtyds wat platagtig, wit van binnen «n vtA omtcn, oog zomtyds een wemig bleek-rood van buiten gekoleurt; haar Vleefch is van een aangename geurige fmaak, als ze wel ryp is, dat ze egter by ons zelden word, om dat ze laat aankomt De Boom draagt anders wel. BRUGNON Is van groote als een middelmatige Apricoos, een weinig langwerpig-rond, met een diepen Naad, en heel giad van Scmï als de Apricofen of Pruimen; haar koleur is witagtig-groen en aan de Zons-zyde brum-rood, of met Drum-rode Strepen of Vlekken, min of meer gevlekt haa* Vleefch is witagtig, vaft ahn de Steen, die roodagtigis, gelyk ook het Vleefch omtrent de Steen • zynde voorts Völzappig, van een geurige, aangename fmaak in goede gronden en laren als ze wel ryp is cn dat men ze laat hangen tot dat ze rimpels begint te krygen;" maar ze is onderworpen om te berften, mzonderneid inftyve, vogte gronden en m vogte Jaaren. Hare Blöeizels zyn klein en purpcrcgtig van ; oleur. De Boom maakt goed en fterk Hout-gewas, en draagt fterk BRUGNON HL ANC. Deze gelykt zeer wel na dc' voorgaande, behalven in de koleur die witagt;g-groen is. Komende ook voorts m de overige hoedanigheden met de vorige overeen- dog naar Vleefch is wit. ' ' ° BRUGNON JEAUNE, of Geele Brugnon. Gelykt in grootte, gedaante cn gladdigheid volkomen na de yoorgaanoe maar haar koleur is geelagt?g, en op de Zons-zyde min of meer met bruinrood gevlekt; haar Vleefch is geel, gelyk een Apricoos, vaft aan de Steen, die rood is, van een aangename, verhevene fmaak, welke die van de voorgaande, na het oordcel van veele Kenners verre overtreft, cn ze komt wat vroeger aan; hare Blöeizels zyn, in tegenftelling van de eerfte *p»r^^ Deli? maakt ^rkgewas en draagt fterk. BRUGNON HA IV* oiï Vroege Brugnon. s klein, en niet veel grooter als een groote Witte Avant-perfik; haar koleur is fchoon rood; haar Vleefch is wit, heel geurig en aangenaam van fmaak en ze komt vroeg aan, weshalven waardigis 'er eenige van te planten, fchoon ze klein is, temeer' om dat de Boom fterk draagt. ' * BRUGNON NOIR, of de zogenaamde Zwarte Perfik. Is van grootte als-de gemene eerft be fchrevcne Bragvwz, en zomtyds iets groter; haar koleur is heel donker, purpefagtis nadenzwar ten hellende ; maar ze word by ons niet ligt ryp, ten ware met een heel goed Na-W; derhalven ongeraden om'er by ons van te planten. ' J ' 1 * cu . nfEngetatd heeft men veel meefzoorten van Brugnons, die ze daar Nectarins noemen, wordende dnnr voel PP.iPt. . om Har zp H.i.ir runpr m fmaVi»1vrl-«*; mn*A~-, «i. i ~~ ' '"lutl* . li7.,S rftr.' t "Jfw >1m"*1-1j1h.1 «w1uui, O} J, V V UÜS. ci niNccujia. is ecu grote, ïcnone jferiiK, van gedaante rond, en zomtyds iets Ian*wef* pis; haar Koleur is fchoon rood-bloczcnde on deZons-zvde: h.mr Srhil is Hun - h£«. xna'r„u°i- .., tende, cn vol van een zeer aangenaam, zuikeragtig, verheven zap. De Boom maakt goed gewas en draagtwet Deze zoort word in Frankryk voor een van de befte Perfiken geagt; gelyk zvihet ook by ons is. Alen zegt, dat ze uit een Steen van de Öbevreufe in de Tuin van de gewézen" CanceVer SlGUIRE in Frankryk gewonnen is. CBEVHEUSE h een tamelyk grote Perfik, eenigzins langwerpig-rond van gedaante en is ietsruugagtig, gelyk demeeBe Perfiken in 't algemeen; haar koleur is fchoon hélder rood-bloetend op dé Zons-zyde; haar Vleefch is zagt, Imeltend, van een zeer aangename geurige fmaak als ^ in een goede drooge grond gegroeid is, maar in een vogte, ftyve, valt ze dikwils melig en nnfmf kelyk; inzonderheid in ftegtc Jaren. Have Blöeizels zyn klein; de Boom maakt goed Hout oewZ cn draagt zeer fterk. . * " ö DOUBLÉ FLEUR. Deze zoort word alleen gekweekt om hare Blöeizels, die zeer fraai dub beid, en gelyk als kleine Roosjes, zyn; weshalven ze waardig is van Lief hebbers van fraaiie Bloemen geplant te worden: Vrugten geeft ze by ons nooit, maar wel in warmer Landen als in het zuidlyke van Frankryk en elders; dog ook zeer zeldzaam. ' - Deze moet altydt op Pruim geoculeert worden, óm dat ze anders te mager gewas maakt LAK-PERSIK. Is een grote en fchone Perfik, rond van gedaante, en vecltydts iets oneffen of hobbelig van gewas, en weinig ruig; haar koleur is groenagtig tegen de Muur, en aandeZons zvde', ook zomtyds rondom, donker-bruin of purper-rood geverft of gevlekt, dringende het purner zelfs tot m het Vleeich; waar van ze de naam heeft van Purprée: De Steen, als mede het Vleefch om de Steen, is ook purperagtig; en het Vleefch vaft aan de Steen,- vol van een zeer aangenaam verheven, wynagtig Sap, als ze wel ryp is; waardig om geplant te worden; maar ze begeert een goede, drooge grond, een goede ftand-plaats, en een goed Jaar-zaifoen, om by ons volkomen te worden, anders blyft ze hard en onfmakelyk, dewyl ze Iaat rypt. De Blöeizels zyn klein en purperagtig , en de Bladen, beneffens die van dc Magdalene-perjik, meer gekarrelt als andere • de Boom (naakt goed gewas, en draagt zeer wel. LAK-PERSIK, met de irote Bloem. Deze brengt grote Bloemen voort, als kleine bleek-rodè Roosjes; de Vrugt gelykt veel na de vorige, zo in gedaante als koleur, dog is zo fmakelvk niet. fchoon ze vroeger ryp WOrd. De Boom draagt anders wei. ' y ' MA yOALENE BLANCHE. Is een fchone grote Perfik; van gedaante rond, zomtvds wat platagtig; haar icoieur is wit, iets na den groenen of geelen hellende, en zomtyds een weinig bleek rood-bïoezend  BESCHRYVING van de PERSIKEN. rood-bloezend;op deZons zyde; het Vleefch is ook blanken vaft aan de Steen, die-kort, rond, en niet rood is, zynde voorts fmeltend en vol van een zeer aangenaam zuikeragtig Sap;' de Blöeizels zyn groot en bleek,; dc Bomen maken goed gewas, maar laten dé Vrugt ligt vallen in het Voor-jaar, door xoud en guur. Wéér; en worden zeer aangedaan van dé Mieren, die in het byzonder deze zoort fchynen tejbeminnen. Ik verbeelde my dat dit dezelfde zoort is met die, Welke men hier te I.ande de Witte Montagne noemt , want de befebryving daar mede in alle deelen genoegzaam overeen komt, MAGDALENE ROUGE. Is een verandering van de voorgaande; dezelve is matig groot; haar gedaante is rond, eenigzints platagtig; haar koleur is hoog-rood-bloezcnd op de Zons-zyde, en groenagtig tegen de Muur; het Vleefch is ook wat roodagtig en omtrent de Steen heel rood, voorts van een tamelyke aangename geur; maar moet een goede grond hebben, anders is ze grof, hard en on fmakelyk. De Blöeizels zyn groot en hoog van koleur, en de Boom draagt zeer wel. Deze beide zoorten van Magdalene Perfiken zyn vprders kenbaar daar door, dat de Bladen meer gekarrelt of getant zyn als die van alle de andere Perfiken, behalven de Lak-perfik, die ze oók meer gekerteld heeft. MELCOTON. Is een fchone, grote, rondePerjik, wiers Schil met veel wolligheid overdekt is; haar koleur is zeer fraai rood-bloezend op de Zons-zyde en geelagtig tegen de Muur; haar Vleefch is vaft, cn vaft aan de Steen, van een zeer aangename wynagtige fmaak, als ze wel ryp is, maar dat ze by ons egter nooit of zelden word , blyvende doorgaans hard en onfmakelyk, dewyl ze laat rypt. Dog men kan de rypwording eenigzints te hulpe komen , met dezelve op dé befte Expofitie (op het Zuid-ooft of Zuiden) te planten, en daar en bo^en maar zéér weimg Vrugten aan den Boom te laten, dat zeer veel tot de rypheid toebrengt, en (om zulks hier in pasfant te errinnèren) by allerlei Vrugten, die laat rypen, dient in agt genomen. Déze zoort is zeer.bekwaam om te Confyten, dewyl ze daar toe niet volkomen ryp behoeven te wezen, en evenwel een goede geur aan de Confituur geven. MELCOTON (WITTE). Deze komt met dé vorige in allen overeen, behalven de koleur, die van buiten en binnen witagtig is, dog zomtyds is ze met een weinig bloos van buiten voorzien, MIGNON, of Mignonne. Is een grote, fchone Perfik; haar gedaante is eenigzints langer als rond, en aan de eene zyde van de Naad doorgaans iets hoger verheven als de andere zydc, zodat ze dikwils wat fcheef rond is; haar koleur is aan de Zons-zyde zeer fchoon rood-bloezend, waar van ze dc naam gekregen heeft; haar Vleefch is rood omtrent de Steen, die klein is, iets vaft, dog zappig, fmeltend, eii is van een zéér aangename geur, als ze iiieen goede grond gegroeit en wel ryp is. Deze zoort is jn Frankryk veel geagt, en het is niet de Zwolficbe, het welk blykt daar uit, dat de eerfte grote Blöeizels heeft; de Zwolfcbe daar in tegen kleine, fchoon ze anders" veel aan malkander gelyk en. MONTAGNE (DUBBELDE). Is een fchone, grote Perfik; van gedaante rond; haar koleur is fchoon bly-groenagtig, en aan de Zons-zyde min of meer fchoon ligt-rood-bloezende of gevlekt; de Schil is zagt, iets wolagtig of gelyk Fluweel, haar Vleefch is vaft, en vaft aan de Steen, die Jdëihis, maar is fmeltend, völzappig, en van een zeer verhevene, geurige, iets wynagtige fmaak. Ze wil in allerlei goede gronden heel wel tieren, waarom het een van de befte zoorten. is, om by ons en in andereNoordfche Landen geplant te worden. De Blöeizels zyn groot, en bleek-roozérood van koleur; dc Boom maakt fchoon gewas en draagt fterk. ik heb nog niet kunnen ontdekken , hoedanig deze zoort bv de Franfchen genoemt word, fchoon dezelve binten alle twyftel in de Franfche Tuinen onder een ander Naam zal gevonden worden: Ik geloof egter, dat het dezelfde is met de Cbancelier, dewyl ze daar mede wel overeen komt; hoewel ik zulks nogtans nog niet voor zeker zeggen zal, tot dat ik het nader zal ondervonden hebben. Dat het de Admirable niet en is, gelyk zommige menen, blykt daar uit, dat deze kleine Blöeizels heeft, fchoon anders met dezelve in Grootte, "Gedaante, Koleur en Smaak ook zeer wel overeen komt. De Enkelde Montagne is kleinder, groener, min bloezender, en niet zo fmakelyk als de voor. gaande Dubbelde. MONSTREUSE, Is een zoort van Melcoton, maar veel groter van ftuk, en de grootfte van alle tegenwoordige bekende zoorten van Perfiken, die zomtyds 14 a 15 Duim in haar omtrek bereiken kan. Haar gedaante is kloot-rönt en diep van Naad, waar door ze gelyk als halfin tween verdeeld is; haar koleur is zeer fraai helder-rood-bloezend aan da Zonne-kant en wat bleek-groen of Witagtig aan de Muur; haar Vleefch is vaft, dog zeer aangenaam van fmaak, als ze wel ryp is, dat ze egtör by ons byna nooit word, om dat ze laat rypt; verkrygendc zelfs dikwils omtrent Parys hare rypheid niet, zo veel te minder by ons. Ze kan dienen tot Confyten, daar ze zeer bekwaam toe is. De Bloemen zyn klein. De Boom maakt fchoon groot gewas , en draagt fterk, NAANTJES-PERSÏK. Hier onder word verftaan de voorgemelde witte Avard-perfik: Als ook eenAfricaanfcbè laage zoort, dié men inde Bloem-Tuinen wegens hare Bloemen plant, en waar van we in het vervolg, tfis we eens van de Bloemen handelen, nader zullen /preken. NI VETTE. Is een grote perfik; van gedaante veeltyds iets langer als rond, en ook wel wat fcheev, en gedekt met een zagte wollige ftóïfe; haar koleur is geelagtig, en aan de Zons-zyde doorgaans iets rood-bloezend of gemarmert; haar Vleefch is zagt, fmeltend, geelagtig van koleur, en los aan de Steen, van een zeer aangename verhevene fmaak1, als ze wel ryp is, maar om dat ze laat rypt, zo verkrygt ze die goede hoedanigheden by ons niet volkomen, tenware in zeer goede Jaren. De_Bloeizels zyn klein. De Boom maakt fchoon gewas, en draagt fterk. ORANJE-PERSIK. Is een grote Perfik; van gedaante rond; van koleur geelagtig, maar aan de Zons-zyde doorgaans met hoög-purper min of meer gevlekt; haar Vleefch is geelagtig, gelyk dat der Afincojen, vaft aan de Steen, die hoog-roodagtig is, voorts fmeltend en van een aangename geurige fmaak, wanneer ze wel ryp is, maar in ilegte Jaren' en in koude gronden valt ze zomtyds wat meelig en onfmakëlyk. De Blöeizels zyn klein, en de Boom draagt wel. H PÊCHE  3o BESCHRYVING van öe PERSIKEN. PÊCHE D'ITALIE. Is een tamelyk grote Perfik; haar gedaante is doorgaans iets langer als rond, en veeltyds wat puntig of met een verhevenheid op het eind, gelyk de Amandels; haar koleur is bléek-groénagtig aan de Muur, en mooi rood-bloezend aan de Zons-zyde; haar Vleefch is zagt, fmeltend, vaft aan dc Steen, die klein, plat, fcherppuntig en rood is, en van een zeer geurige aangename fmaak; de Blöeizels zyn groot; de Bomen groeijen wel en dragen fterk. ROUSSANE. Is middelmatig groot en rond van gedaante; haar koleur is geelagtig en aan de Zons-zyde donker-rood-bloezend; haar Vleefch is ook geelagtig, los aan de Steen, vaneen heel goede finaak, in goede Jaren, dog valt zomtyds wat droog. De Blöeizels zyn groot; dc Bomen dragen heel fterk. ROVALE. Is een zoort van Admirable; zynde tamelyk groot, en rond van gedaante; haar koleur is heel donkcr-bruin-roodop de Zons-kant en bloed-rood of bruinagtig aan de Muur; haar Vleefch is zagt genoeg, los aan dc Steen, alwaar het heel rood is, en van een aangename, verhevene geur, als zè wel ryp is, dat zc egter by ons niet behoorlyk word, om dat ze'laat rypt, ten zy in zeer voordeeligc jaren, moet daar en boven in een goede grond, en op een goede Expofitie ftaan; dc Blöeizels zvn klein en hoog-rood van koleur; de Boom maakt goed gewas, en draagt zeer wel. SANGUINOLE. Is middelmatig groot, rond van gedaante, en van koleur groenagtig-geel, aan de Zons-zyde hoog-rood-bloezend; haar Vleefch is hoog-roodagtig van koleur, waar van ze haar naam voert, maar ze word in ons Climaat nooit behoorlyk ryp, ten ware in een extraordinaris voordelig Jaar, zynde dan heel aangenaam en geurig van fmaak. ZWOLSCHE PERSIK (DUBBELDE). Is een fchone tamelyk grote Perfik; rond van gedaante met een diepe Naad, en vry wollig; haar koleur is hoog-rood'-blóezend op de Zons kant/en witagtig of blank-rood aan de Muur; haar Vleefch is zagt, fmeltend; en vaft aan de Steen, die rood is, als mede het Vleefch om dc Steen; zynde voorts vol-zappig en van een zeer aangename geurige fmaak, dog zeis onderworpen, in vogte gronden en flegte jaren, onfmakelyk te blyven. De Blöeizels zyn klein; en de Bomen dragen heel fterk. Dat deze zoort is niet de Mignon, gelyk zommige menen, heb tc voren onder die naam gezegt: Ik gelove dat ze dezelfde is met die, welke de Franfche Schryvers Bourdin noemen, dewyl^derzelver befchryvmg met de Zwolfcbe zeer wel overeen komt. Dé Ehkelde Zwolfcbe valt kleinder, gekoleurt genoeg, maar doorgaans niet zeer fmakelyk, daarom niet waardig is geplant te worden, ten ware om de verandering. TETTON de VENUS Is een Per fik van 'matige grootte; haar ^gedaante is rond naar het langwerpig hellende, hebbende een heel diepe Naad, die ze gelyk als in tweën verdeelt, en waar van de twee kanten dikwils veel verheven rond zyn, gelyk der Vrouwen Borften, waar van ze denaam verkregen heeft; haar koleur is witagtig en blank-rood-bloezend op de Zons-zyde; haar Vleefch is fmeltend, völzappig, en van een heel aangename geurige fmaak, maar ze komt laat aan, en word derhalven by ons zelden behoorlyk ryp. De Blöeizels zyn groot. De Boom maakt goed gewas en draagt fterk. VIOLETTE HATIVE. Is middelmatig groot, eenigzins langer als rond; haar koleur is roodviolet op de Zons-zyde, waar van ze de naam heeft, en bleekefof ligt-groenagtig aan .deMuur; haar Vleefch is zagt, fmeltend, en van een zeer aangename, verhevene, wynagtige fmaak, als ze in een goede grond gegroeid, cn wel ryp is, De Boom draagt fterk. Deze word in Frankryk voor een van de befte zoorten van Perfiken geagt, en is ook by ons zeer goed , dewyl ze by tydts rypt, en daar door haar volkomenheid vërkrygen kan. VIOLETTE TARDIVE. Deze is wat groter als de voorgaande,' maar minder gekoleurt en gelyk als violet gemarmert of gevlekt; haar fmaak is ook zodanig als de voorgaande, maar word by ons, om dat ze laat rypt, genoegzaam nooit ryp, en is derhalven ondienftig om 'er van te planten. VAN ^ *' T"*XE AMANDEL BOOM Dezelve word genoemt, in hot Nederduitfch, Amandel| m Boom, Mandel-Boom. Latynfch'., Amvgdalus folüs pêtiolatis, ferraturis inmm's 1 # glandulofts. Linn. Gen. & Spec. Roj. Prodr. Hoogduit/eb, Mandel-baum. Franfch J&_-^ Amandier. Engelfch, Almond-Tree. Deenfcb, Mandel-Tra;. Zweedfcb, Mand' lar-Trm. De Vrugt zelfs heet in het Nederduitfch, Amandel. Latynfch, Amygdalum, Amygdala. Hoogduitfeb, Mandel. Franfch, Amande. Engelfch, Al mond. Deenfcb, Mandei. Zweedfcb, Mandlar. §. 2. De Amandel-boom behoort zekerlyk tot het geflagt der Perfiken, of deze tot de Amandel' gelyk de overeenkoming van Blad, Bloem, enz., genoegzaam aantoont; weshalven ik ze ook op mafkanderen laat volgen. Daar zyn vier Zoorten van, als r. Zoete Amandel, groote en kleiner zoort. i. Zoete Amanael met •woeker Sclil, Kraak-Amandel genoemt. 3. Bittere Amandel, groote en kleiner. 4. Kleine of Naantj es-Amandel. By ons teelt men meeft alleen de groote Zoete, en de Bittere, en zulks alleen uit Liefhebbery, voor verandering van Gewasfen, als mede om de cierlyke Bloem, want dc Vrugten hier nooit wel ryp worden, en dus hunne fmaak niet behoorlyk vërkrygen, daarenboven dragen ze doorgaans weinig, door dien deze Boom vroeg bloeit, zynde een van deallereerft bloeijcnde, waar door de Bloei zeis dikwils komen te vervriezen: Ze begeeren een warmer Climaat als het onze is , daarom worden zc zeer veel gevonden in het zuidlykc deel van Frankryk, in Italien, Spanjen, Candia, en in vee! andere warme Gewcftcn, van waar de Vrugten in grote menigte overal heen verzonden worden, en 'er een goede Negotie mede gedaan word. Men teelt ze ook veel in de Wynbcrgen van Duitfchland, omtrent de Rbyn-flroom, inzonderheid indePaltz, aan de fcogenaatnde Berg-Straat; waar de Vrugten zeer goed worden, hoewel zo wed niet als in voorgemelde Plaatzen. $• 3- De  BESCHRYVING van de AMANDEL-BOOM, 31 §• 3- L>c Amandel-boom begeert van natuur een goede drooge, liefft zand-, kcizcl- of fteeni°tige grond, en een wel op de Zon geëxponeerde plaats; in vogte en kleiagtige gronden groeit by ook wel genoeg, maar daar m draagt hy minder, en de Vrugten worden minder goed; Hy maakt zeer weinig Wortels, waar door hy onderhevig js, ligt door de Wind om ver geworpen te worden weshalven men dezelve op een voor de Winden gedekte warme plaats zetten, en daarenboven met een Faal voorzien moet: Hy verdraagt geen Meft, ten ware heel oude vergane Koe-meft indien het nodig is, den grond te verbeteren : En hy kan onze Winterkoude vry wel tegenftaan " do°de zoete Amandel is tederder als de Bittere, waarom die in harde Winters zomtyds dood gaan ' " §. 4. Hy word by ons voortgeteelt meeft door middel van de zuiging op Pruim, willende het Enten of Oculeeren zo wel niet gelukken. Men kan die ook, gelyk in Frankryk, Italien, enz gefchied, vermeerderen door net Zaad, namelyk door de Pitten der Amandels, welke na datze de Winter over te meuken gedaan hebben, in het vroege Voor-jaar in Greppels die i| Voet van malkander gemaakt zyn, gelegt, en de jonge Boomtjes, 233 Jaren oud zynde, verplant worden* maar de ondervinding heeft geleert, dat zodanige het verplanten niet wel kunnen verdragen, fle<*t gewas maken' en ligtelyk verfterven, of niet oud worden; ook kunnen ze de ftrenge Winters minder tegenftaan als de op Pruim gezoogde. §. 5. Am dc Amandel-boom vzlt weinig te fnoeijen, men moet alleen de jonge Loten jaarlyks tot omtrent de helft inkorten, inzonderheid aan jonge Bomen, dewyl dezelve anders, om dat deze Boom van natuure lange Loten maakt, van onderen te naakt zouden worden; ook moeit men t'effens die Takken weg die te overvloedig zyn of verwarring veroorzaken, mitsgaders het onnutte magere, en het doode Hout. §. 6. De Naantj'es-Amandel, in het Latyn van de Botanici genaamt Amygdalus foliis pêtiolatis boft attenuiatis Linn. Gen. £f Spec. Amygdalus indica, nam. H. Reg. Parif.' P., Tournef. Amygdalus pumila. M. Hort. Reg. Bles. Amygdalus nam Munt. ware Oeff. & Hiftor..; is een klein Heefteragtig Boom-gewas, wasfende maar 435 Voeten hoog, en gelykende de gemene Amandel in Bladen Bloemen, en Vrugten, behalven dat ze in alle delen kleinder zyn; de Vrugt is bitter, en de jonge Takken zyn bleek-geelagtig. Dog deze word maar alleen geplant om haar cierlyke Bloemen, en word ligtelyk voortgezet door haar Uitlopers. Men moet deze zoort niet verwarren met de Naantj es-per fik, waar van te voren gemeld is. §. 7- Dc Amandels, zyn, gelyk bekent genoeg is, eene zeer aangename Vrugt om te Eeten, te weten de Zoete, het zy verfch van deBoom of daar na gedroogt. Men houd ze ook voor zeer gezond en voedende, voornamelyk voor zwakke Menfchèn, die door ziekte, reizen, of anderzins hunne kragten verloren hebben, verfterkende deLevens-geeften zeer, en maken goed bloed. De Zoele Amandelen worden ook in de Keuken georbert; men maakt daar van lekkere Taarten Mar/èpein, enz. De Zuiker-bakkers candelizeeren of overtrekken ze met Zuiker, waar door zc lieflyker en ook niet Ongezonder om te Eeten worden. §. 8. Men maakt 'er ook een Amandel-melk van, die zeer lieflyk fmaakt, en in plaats van Chocolade kan gedronken worden, hebbende na genoeg dezelfde kragt, en is in voorgemelde omftandigheden zeer dienftig. 1 Om deze Melk te maken, zo neemt befte zoete Amandels, pelt dezelve, en op dat zulks te ligter gefchieden kan, zo legt men ze in warm Water en legt ze daar in wat te weeken, zo zal de Schil gemakkeiyk afgaan; gefehilt zynde, ftampt ze in een fteenen of houten Mortier met een houten Stamper, een weinig heet Water 'er by voegende, tot dat ze heel fyn geftampt zyn; daar na doet 'er nog zo veel Water by, dat 'er tot 4 Oneen gepelde Amandels, ruim"een Pond, dat is, omtrent een half Mingelen Water, bykomt; alles wel gemengt zynde, zogiet het door een Doek, en wringt of perft hét we! uit , vervolgens zet het doorgezygde Vogt, dat wit als Melk is, op het Vuur, voegt daar by witte Zuiker naar believen, om het zoet te hebben, laat het een weinig zagtjes koken , en drinkt het dan warm als Chocolade: Wil men deze Af elk nog aangenamer en kragtiger hebben, zo voegt 'er wat goedRoze-voater ten eerften, in plaats van gemeen Water. by, of in het koken een weinig heel fyn gepoei]erde Caneel en een weinig Amber gris Cl a 2 grein); hoewel vele Vrouwtjes de Amber niet kuunen verdragen, en in zulken gevallen kan men die weg laten. Zommige voegen 'er in het koken, by voorgemelde proportie, een Doijer van eenEy, wel geklopt zynde, dat zeer voedzaam is. Andere bereiden deze Melk of Drank met Melk van Koeijenof Geiten, in plaats van met Water, maar dan word die al te voedzaam, ten ware voor zeer zwakke kragteloze Menfchèn, en in kleine mate te gebruiken; wil men 'er Melk by doen, dan word beft geagt, de helft Melk en de helft Water te nemen, dat voor ieders complexie niet hinderlyk zyn kan. §. 9. De onrype Amandels worden ook met deBolfters, eer de Stenen nog hard zyn, geconfyt, dog hier te Lande zeer weinig, het welk anders gefchied op dezelfde wyze als we hier na van de Oker-Noten zullen zeggen. §. 10. DeO^'s van de zoete Amandels kan gebruikt worden, in plaats -van Boom-olie over Zalrnd, enz., of men kan ze met Boom-olie vermengen; wordende deze Amandel-olie, verfch zynde, zeer gezond bevonden, dewyl ze het geheelc Ligchaam verzagt, de Buik open houd; en'voorBuikpyn, Graveel, Nier- en Blaze-fmerten, enz., heel dienftig is. §. 11. De bittere Amandels worden nog gezonder geagt als de zoete, dog wegens hare bitterheid worden ze weinig genuttigt, ten zy dat ze met Zuiker gecandelijeert zyn, of in Medicynen. Men zegt, dat ze zeer dienftig zyn voor die gene die grote vrienden met Bacchus zyn; want dewyl zodanige genoodzaakt zyn, om veel te drinken, en daar door dronken kunnen worden, zo wil men, dat dit voorgekomen kan worden , als men eenige bittere Amandels, inzonderheid des Morgens nugteren, eet, het welk beletten zoude dat men voor die gehele Dag niet zoude kunnen dronken * orden: Ik heb het nooit onderzogt, die wil kan het probeeren; dog het befte middel van de Dronkenfchap is zekerlyk, dat men niet te veel drinke. §. is- Zeer aanmcrkelyk is het groot Wonderwerk, dat óodt met twaalf Staven, ofRyzen van de Amandel-boom heeft yerrigt, gelyk men leeft in het 17 Cap. van het IVBoek Mo/es, namelyk, dat H2 Mofos,  32 BESCHRYVING van de AMANDELEN. Mores, op het Godc'elyk Bevel, tot verkiezing van het Prieftcr-Ampt en tot weeneming van de murmuréenrtg der Kinderen IfraëlSj twaalf Staven van de twaalf Stammen Ifraëls, van ieder Starri één, moed nemen, en in de Tabernakel, of Tente der t'zanienkomfi leggen, waarop het "efchiede dat alleen dc Staf van Aaron des anderen daags bloéide, en Amandels vöórtbragte; het welk aantoon' de, dat het Priefterdom, na den wille des HEEREN, by Aaro» en zyn Nakoraelingfchan en der Leviten-dier.Jc in zyn Stam* zyn en verbly ven zoude» - r' v VAN DE !' T T YC,R-''00V- D«elye wotd genoemt, in het Nederduitfch, Vygeboom, of Fv\ / ^ooom. Latynfch, Ficus. Ficus foliis palmatis. Linn.Gen. & Spec. Roj. Prodr y F ^/ac' ^Senoaum. Er«»/ró, Figuier. Engel/eb, Fig-Trée. 'Demyci,' DeVrugt zelfs rieét inbet Nederduitfch, Vyge. Ir^ het Latynfch, Ficus. In hét Hoogduitfcb , beige. Rngelicb, big. Deenjdb, Figen. Zweedfcb, Fikon. ö 7 * §. 2. De ^ygff-6oom is ook een Uitlandfche Boom, die hier niet te huis behoort, dog zeer wel groeit, en heel goede fmakelyke Vrugten voortbrengt, hoewel niet zo volkomen, als in de warmer panden, gelyk m Erfln.tr ji.«,A.'^e», S/>a«/es, enz.; ook worden alle zoorten by ons niet rvn en zelrs met oimfent Parys^ veel minder by ons. " jf* §. 3. De Zoorten die hier te Lande het béd aarten, zyn deze vólgende* DE LANGE VIOLETTE VYG. Is vry groot; Van gedaante langwerpig, en na proportie niet zeer dik of gebuikt; haar koleur is, ryp zynde, blauw-pürpèr- of violetagtig, met groen gemengt, van buiten en rood van binnen; haar Schil is dun, en fplyt of berd vceltydts. D^ze zoort is de gemeende en meed oekendc hier te Lande; haar fmaak is in goede laren, eh in een goede, drooge grond, heel geurig en aangenaam, dog m een vogte grond, word ze zo goed niet, maar blyft laf en onfmakelyic: Ze komt vroeg aan, te weten iri Awuftus DE LANGE PÜRPER-BLAUWE VVG Gelykt veel na deVoorgaande, maar is in allen zo Jarig niet en meer gebuikt; haar koleur is ook blauwer van buiten, en van binnen niet zo roodhaar fmaak word nog geuriger geagt als die van de voorgaande, als ze óp een goede, warme Dlaats wel ryp geworden is. ö 5 uv K"""-» De GROTE RONDE WITTE VVG Word tamelyk groot, zynde kort en rondagtig; van koleur geelagtig-wit van buiten, en iets bleek- of rooze-rood van binnen; ze word met goede laren vroeg ryp en draagt of rypt doorgaans twerfiaal in het jaar, komendede laate Vrugten Iaat in de Herfft._ Deze word voor de fmakelykde van tiliVygen gehouden, te weten als ze door en door en tot rimpclens toe, ryp is , anders is ze onfmakelyk. ' De KLEINE RONDE WITTE. Valt kleinder als de vorige, en van voren wat platagtiger zynde van binnen rooze-rood; haar fmaak is met zo geurig als de vorige, ten minden hier te Lande en komt ook later aan 1UC» De LANGE WITTE VYG. Deze is wat gróter als de' gtote ronde witte, langwerpig van gedaante , en groenagtig-wit van koleur; haar fmaak komt ook riaby de gemelde Witte • do* is imlfpn zo zoet en geurig niet, komt ook wat later aan. ' b n De GROENE L A N G-STE LI GE VYG. Is tamelyk groot; van gedaante wat laneweroievan koietrr groenagtig; de Steel is veel langer ais dié van andere Fygen> en het Vleefch Is rnnrV rood; haar fmaak is zoet en aangenaam genoeg; maar' ze draagt weinig. De GROTE GEELE. Is een vry grote Vyg, van gedaante langwerpig-rond; van' koleur wl agtig, cn zomtyds een weinig bleck-bminugtig naar voren; haar Vleefch is vleefch-verwik rr5 met zeer fmakefyk; ze rypt: twemaal in bet Jaar, in de Zomer en in de Herfft, dog veTkfvSe in dc Herfd de meelte rype Vrugten. ' ö veitvrygenae De GRYZE VYG Is tamelyk groot; van gedaante langwerpig-rond, van voren plat en wat getipt of kantig; van koleur bleek-groen engrys- of ros-agtig; haar Schil is dik,* haar Vkefch hoof rooze-rood; ze rypt ook twemaaï m net Jaar; maar'is niet zeer geurig van lmaak- ^LS Vrugten worden dikwils niet wel ryp. ö maak' en de laatfte De ZWARTE VYG. Is redelyk groot , en heel lang; haar koleur is heel donker-rood bv na zwart; cn haar Vleefch is purper-roodagtig, van een goede, zoete, aangename fmaak: zè klnu vroeg, voor de Grote Witte *6C Kumi Daar word by Dodonceus, Lobel, Dalechamp, en andere oiidd Autheuren van een kleinp Pn ?•»«. VygehQom gewaagt, maar men vind die nergens, en de Lief hebbers zyn van gedagten Ha d\lfaTr ffi^sr^ï^ssracm c" ■** ^Stó^ §. 4. De Nygeboom bemint van natuur een goede, vette, wel gemefte, en liever drnrwn ™, me, als vogte koude grond, in deze laatfte zal hyook heel wel groeijen, maar de VrhJzVn wnï" den daar in zo fmakelyk niet: Hy begeert ook, om goede Vrugten te verkry "en een goede Zt me zonnige p aats en een vrye, opene Lugt; derhalven plant men die doorgaans tegen Mumen of Staketten, die wel geexponeert zyn, waar aan de Takken vaft gehegt worden do» riet 2ÏÏS ah. andere Espalw-bmen, alle Takken feffens en digt aan de Muur; men bS alleen de%ooÈ Takken ordentelyk uit, cn maakt die aan dwars-latten, welke aan Stokken M einde op eenige afftand van de Muur, enz., op order in de grond gezet zvndr ' met Bind Teenen vaft, latende dé overige kleinder Takken, %™f^^%^£ gChegC ^ J?:J' Ceek f °°k Wel °PStammc,L die op een goede, warme, voor Winden geH-ktc plaats, geplant worden, en waarvan dc Vrugten fmakelyker gèagt worden, as die aan Eircn enz., gegroeit zyn; waar van de reden is, om dat de Vygen wel veel nSï'lfeffl eengeftadige én . getemperde,  BESCHRYVING ya! b e FYGEBOOM; || getemperdej, en geen al. te fterke, brandende warmte, begeeren, gelyk ze by fterke Zonnefchyn aan de Muuren Ontvangen, inzonderheid als ze te digt aan de Muuren ftaan. §, 6. Ze worden ook wel in grote Potten of houten Vaten gezet, en 's Winters in het Oranje. Huis of op een andere lugtige plaats daar het niet en vrieft, voor de Vorft bewaart, dewyl ze dezelve niet kunnen uitltaan; hoewel haar een klein Vorftje niet hinderlyk is; zynde de Vrugten hier van. ook doorgaans geuriger, en worden vroeger ryp, om reden dat ae Wortels rondom meer door de Zon verwarmt worden. Men zet ze niet eer binnen huis, als wanneer het begint te vriezen, dat doorgaans in de Madrid November voorvalt, en men brengt zq weer buiten in de volgende Maand April ; moetende in die tusfehen-tyd niet verzuimt worden, dbor opehftelling der Glazen, als het niet vrieft, dikwils te lugten. §. 7. Die welke in de grond geplant ftaan, moeten in de Winter gedekt worden, het welk gefchied met Stroo of lange Stroo-agtige Paarde-meft, of ook met Rund,. Boekweite-doppen, enz. j dog het Stroo of de Meftis het befte dekzcl; wordende tot dien einde de Takken los gemaakt, nederwaarts tot de aarde gebogen, en met het eene of het andere aldus vaft gemaakt, èn vervolgens tfiet het Stroo bekwaam dik overdekt. Andere binden de Takken by bosfehen te zamen en omwinden ze dus van onderen tot bovert niet Stroo, en bedekken de grond rondom met Stroo of lang'e Meft, het welk ook goed is. Dog het welk meeft gebruikelyk is aan Stam-bomen, dewyl men die niet nederbuigen kan; maar men moet in alle gevallen bezorgt wezen, dat men ze niet al te dik dekt, welk haar even zo nadeelig en doodelyk is als de Vorft; dewyl ze, niet kunnende uitwazemen, daar door verflikken en rotten. De Dekking gefchied, gelyk te voren gezegt is, wanneer het zig na het fterk vriezen begint te zetten, en men ontdekt ze in het Voorjaar weer als de Wintervorft geheel over is. §. 8. Zommige nemen de Vyge-bomen in de Herfft uit de grond, met een goede klomp Aarde, planten zc in Potten of Vaten, om ze dus 's Winters ih huis te bewaren, dezelve in het Voor-jaar weer in de grond plantende, gelyk men met de Rosmaryn gewoon is meeft te handelen; zynde de Boren op deze wyze vrugtbaarder ais die in .al tyd beflote Potten , en hebben ook zo veel oppasfeu met begieten in iêZomer'niet nódig; maar dit verplanten vereifcht wat veel moeite en ömflag. Dé gemakWelykfte wyze om ze te bewaren, is, otn ze in de grond te laten ftaan, en 's Winters te dekken, zoals te voren (§. 7.) gezegt is. §.. 0. Hier valt roy te binnen, dat ik voor dezen in de Koninglyke en Keurmrftelyke Saxifcbe Tuin te 'bresden, grote, oude Vyge-bomen van differente Zoorten gezien heb, en mede hebbe helpen cultiveer en, die wel 20 a 25 Voeten hoog, en van Stam zommige zó dik waren als een Jongeling om zyn middel. Deze Bomen waren op een bekwame wyze (zo my voorftaat 15 a iö Voeten) by malkander geplant, en daar wierde jaarlyks tegen de Winter een Huis van houtwerk overheen gebouwt, en 's Voorjaars weer afgebroken, dienende zulks t'efferis om daar in allerlejanderë Gewasfen te bewaren; Deze Bomen bragten jaarlyks een grote menigte zeer geurige Vygen vooft, van allerlei •ZÓOrti j . >••» , ■.•-'/«■' . ■ . Dog deze manier van bewaring is zeer koftbaar, en voegt niet anders als in Tuinen van groote Vorften en Heeren. §. 10. Dé Hy ge-bomen welke des Winters in de vrye grond ftaan blyven en gedekt worden,, zyn als. dan zeer onderworpen aan de Muizen, die dikwils de Schors van de Takken geheel afknagen, waar door dezelve bederven; in zódanig geval moet men in het Voorjaar de geheel befchadigde Takken, .affnyden,' of, zo de Takken altèmaal bedorven waren, dezelve tot aan de Wortel toe wegfnoeijen, als wanneer weer nieuwe Takken zullen uitfpruiten, die het twede volgende Jaar overvloedig Vrugten zullen geven. , §. t i. Öp dezelfde wyze moet men ook handelen met de Takken als zc door de Vorft by ongeval mogten dood gegaan zyn, want de Wortel zo ligt niet bevrieft, en weer nieuwe Scheuten uitgeeft; dog deze affnyding diént men niet te fchielyk te ondernemen, dewyl dikwils zommige Takken, die dood fchynen", evenwel nog beginnen te fpruiten, en in dat Jaar goede rype Vrugten te geven. §. 12.'De Vyge-bóomi draagt aan de jonge Jarige Loten , gelyk dé Druive-boom en andere, zynde de dikke welgevoede Loten doorgaans de vrugtbaarfte, en geven de grootfte Vrugten: Hy brengt doorgaans in de Na-zomer voor de twedemaal Vrugten voort, maar welke zelden ryp worden, en veeltyds van die Bomen, die in de grond ftaan blyvende, 's Winters gedekt worden, in het Voorjaar afvallen, inzonderheid als ze digt gedekt zyn (§. 7.), of in zeer ftrenge en lange Winters; maar van Bomen die in Potten, enz.s geplant ftaan, of die in het Na-jaar in Potten geplant, en in huis bewaart worden, blyven ze doorgaans behouden, en dewelke derhalven de vólgende Zomer vroeger en zekerder ryp worden. ... §. 13. Hier by moét ik aanmerken, dat, ais men regt geurige en t'eftens vroegeVygen byons teelen Wil, men dezelve, in Potten of houten Vaten ftaande, in het Voor-jaar in een Trek-kas zetten moet, als waar in ze veel volmaakter en fmakelyker worden, waar van de reden ligt te bevroeden is; zynde hier toe de grote Witte Vyg, als de geurigfte zoort, het bekwaamfte; maar waar by in agt te nemen ftaat het geen in een ander Werkje by de Broei-konft aangewezen is, namelyk, dat men niet verzuimen moet zodanige op behoorlyke en bekwame tyden te lugten, eri met het nodige Vogt te voorzien. §. 14. Men kan, indien men de koften doen wil, ook voor de aan de Muuren, enz., geplant ftaande Vygen, Glazen zetten, op die wyze als te voren by de Kerzen (§. 35 >) gezegt is; waar door men de Vrugten veei vroeger en geuriger zal vërkrygen. §. 15. Aangaande de Vöortteeling, dezelve kan gefchieden op drieërlei wyze, als 1. Door Scheuring der uit de WTortels uitgelopene jonge Spruiten. 2. Door Inlegging. 3. Door Steeking • van jonge Takken; dog het gefchied meeft door dc eerfte manier, om dat zé dóórgaans overvloedig jonge Spruiten maken , die men in het Voorjaar by de Wortels.affteekt en op haar zelfs plant, daar men begeert: Van het Inleggen en Steeken bedient men zig hooftzakelyk* als 'er geen Uitlopers zyn, gelyk by voorbeeld, aan oude Stain-bomen wel gebeurt. , §. 16. Betreffende het Snoei jen dezer Bomen, zulks is zeer ligt, dewyl'er weinig aan te fnoei- I jen  34 BESCHRYVING van de F Y G È B O O M. Jen valt \ Wèa hëëraïraflè'e& de overvloedige cft a|%e ïmeè inspeTvlr* dnr^ *a«u 1 Takken in het Voorjaar weg, om ze in een goed fatzoen te houden^ SS^SdSm^V^ men ze met tot voortzetting nodig heeft. Ook moet men iadromerdlflangfte LoS die n hel Voor-jaar gefproten zyn , wat inkorten. ËU i-otcn, uit m het . §/, -7- De » groeijen uit de jonge vrugtbare Loteh digt boven de Bladen * zonder vóóraf*-,™ de bloemen of oloeizels; waarom men voor dezen gemeent heeft, dat dcd^SS^Sl was die geheelgeen Bloenen voortbragte. Dog de latere ónderzoekers l&Ge^^M*^ waargenomen, f en zulks 't eerft Cor^O, dat de ég haare Bloem inwendig?n de VW^ aan 'c uf* terfte einde heeft; dewyl men daar, wanneer de Vrugt te»«n het rvw ff ™rT? lC" en binnenwaarts Vezeltjes, welke dc Stampertje S K) of k'CJne °peninS Dog de ^ge.toflJB is van tweërlei Sexe, van A^^if^^ST^Si JEKKf brengen alleen Styltjes in de Vrugten voort, gelyk de meefte zoorten van >vS Zen SfSïSS ge heeft alleen Stampertjes; deze word van de genoemt, Ficus ^XDtóorï P R* Pm P.Tourncf Capnfius Plinii] Bauh., maar dezelve word'bv ons nietfnoïook ftóÊ tfeffj enFratóry*, maar veel mJtalien, Griekenland, en elders gèvonrlpn- m^nlT/fiL i. iLte Lande niet, om dat de Vrugt altoos', uit haar to, aE ze nïlfwasfe'n T^SÏÏFTiïn** tot vrugtbaarmaking der andere £ta» dient; waar het ook van gen, hier te Lande, of m Duitfcbland cn Frankryk, gegroeit, onvrugtbaar s Vli ïï2 i ' dewyl het zelve door ab/entie van dc gemelde Manmtje-Vyg onvoikomra b vft P * S- 18. Aanmerkelyk is de zogenaamde Ciprir.catie, waar van zig de In woont!-™ in Grut^i*»* ■ gens het berigt van P. Tournef., Voyage dLavam', en andere, eb^S^£vr^e1^t overvloediger te doen zyn cn van welke Caprifieatie reeds de Ouden in de aHervroeJe tvXSn weten en gebruik gemaakt hebben, gelyk men leeft by Suid. 7.pZ^eb Ti^Z %t rg? XV. i9. welke Caprifieatie hier in beftaat: In de Zomer-tyd°4oe jen in de Vruetïï'vS dt tti' dewudeVyge-beom een zoort van InfePten, die daarin Eijértjes lë*gén ™l ™ 1,S !" van vliegende Wormen ontftaat, die voor het afvallen der vSgSvShqS" M^rïïïï der ^ overvliegen, als ze daar digt by ftaan. om 'cr £ v^ £UgCeQ de tot dien einde door de opening, die die Vyg tegen haar rypwÓr^ terft "-S'lp r« ^ maakt na binnen in dc Vrugt, welke aandoeningen bevonden hééft dat de V ru~tZtQ'r 7° en finaKclyker doet worden. In navolging nu van deze ondervindm? zo n!m^dV7^JP vm het gemelde Griekenland, enz., omtrent & «mr-rfar, of wanneer' ze zien dar diJS£S beginnen uit de Vrugten te vliegen, Takken van deze uoilde V^g^boom el Wndentfeïn^S" Vyge-bomen vaft, op dat de Wormtjes derzei ver Vrugten zoude, aandoen en hnnn ? fn^^f uitwerking verrigren, en het welkze geduurende twee Maanden lang ne't Z1B ptofyts-halven, waarnemen; dit is dan het gene men CuprificaËnS ^^dlghad, wat nu aangaat dc oorzaak van de gemelde uitwerking der Wormties nan Hp Vni(,tm j,0 geloofden de Ouden, dat zulks gefchiedde door de Steeking! Wonï S ZuSSId?r vïf^ overvloedige en onnutte Z^^&ff^WA^&i ïe.rt wiei den, ook t enons de Zonne-ftra en beter konden indringen en diK de VrllOT™ ™7 Tr i nn f **" f lfmmJ ^ toebrengen , en dezelve vrugtbaar maken. Men zo!« de-wormen in plaats van Moerbefie-blaclen by gebrek van deze flog dfzyL-^oZn ktmnen niet lang by leven en ftcrven op het laatft, binnen korten, daar van; wy zullen S^dheidViS fefeöSS^^ 16CSnaderS d3aryan' aangaande bet te^ te. §. 28. Het Hout is voos dog taai, egter van weinig nut, nog tot Werk-, nog tot Brand-houf E?7d£k5 w^n T, T geSaakt'„en by bet koken van het Vleefch gebruikt wordende ; h,?r her V LH f h knn • rm ^: ^.We k ook ^fchieden zoude, als men Takjes van deze Boon met het VIee,chKOo,t; dit zoude, indien het de Proef houd, zeer nuttig kunnen zyn, als ons oud SbeSt aeVleekh-Vefkopersin Pkats van de handen geduw? word, gelyk met zelden VAN §' *' T\\?5SV in't Nederduitfch, Drave-boom i 0 W^bVn y':Sar'Rl Vitis- Vitisvinifera. H^tótó, Wcinftock JL^f vÏÏ Traï ?/ ' ^ Vine- Vin Tree.b Vinranke. De Vrugt word genoemt ir.het Nederduitfch, Druiven. Latynfch, Uvrx. Hoogduit fch WeintrauLer, Irauben. Era«/c*, Radius Engelfch, Vin-beer. to/d>\ Vin-bar. fi^. Vim §. 2. Nu ben ik gekomen tot fte Verhandeling van een Boom of Heefter-Gewas, aan liet welk buiten tegcnipraak m èf« ( der Planten, of onder de Vegetabiiia, de eerfte RanJ^toekom gelyk aan het Goud onder de Mineralia; en aan deMenfch onder de Jnimalia: Om"dat des°elfl Vrugt niet alleen de edelfte en aangenaamfte, maar ook de gezondfte en voordeSfte voor den Menfch ïs,- want dam- van de zeer gezonde, verkwikkende, Hert- en Ziel-verlier ii» ei" bv ie der zo zeer geagte Drank, name yk de WTN, in de Wyn-landen gemaakt, el oveï I naa and4 Plaatzen der geheele Waereld, inzonderheid daar geen W groeit ve'zonden worcf- en wfar van Duizenden van Menfchèn alleen hun beftaan hebben; 7o doórtet X^vSezelve ge lyk op andere Plaatzen door het bouwen van Graan-vrugten, als door de Negotie, Vervoering, §3. De Wynftok is een Gewas dat meerder Warmte begeert als onze Climaat geeft, weshalven de Druiven by ons bezwaarlyk en niet anders ryp worden, als ingoede warmeV^rS zulks ^^^^St^ig^moetende da-e»bo- - - s^S; §. 4. Fyvereifcnt daarenboven, om wel te flagen, geen zwaare, ftyve, kleiagti-e, no- Pv ge vogte Grom, maar liefft een iosze, hooge, drooge, zandagtige Aarde, dievmg b^fs?' z^ S^-^iS^S^i^^È Konftdusofnigbereil word; hoewel de eerfte verre dc befte is. Dog men moet uit het gezegde met opmaken, als of de Wynftok in goede Kiei-gronden i 2 niet  $6 BESCHRYVING van de DRÜIVÉ-BOOM. niet groeijen wilde; hy groeit daar al te veel en te weeldrig, 'twelk dan veroorzaakt, dat hy wei? nig en kleine Vrugten voortbrengt, en die, om dat de Zappen , of Voedzel-deelen meeft tot het Hout veifpilt worden, als mede wegens de.koudheid desgrcnds, niet of bezwaarlyk ryp worden Derhalven zo moet men niet verzuimen, als men goede en fmakfelyke Druive?i begeert, zodanige gronden, die uit de natuur niet bekwaam zyn, te verbeteren, en dat, zo veel doenlykis bekwaam te maken. §. 5- Ziehier, welk ik bevonden heb in deze noordlyke Landen de befte preparatie der srnndpn voor de Wynftok Druive-hoom te zyn. r r gionaen Indien de grond een Klei- of andere zware en koude Aarde is, zo graaft langs de Muur bf Stek kagie, daar gy de Druif denkt té planten, een Kuil van 3 voeten diep, 'en 6 a 8 voeten breed- brengt onder in deze Kuil een Laag van omtrent een Voet dik, gruis van oude Muuren, dat met Kalk ver mengt is, en waar onder men wat Aarde mengen.moet: Vervolgens vult de Kuil met Aarde die op de volgende wyze geprcepareert is: Vergadert goede Zand- of Klei-agtige Aarde dm niet' on vrugtbaar is; of in plaats van dien, Aarde uit een goede Zandige Moes-Tuin C of zo deze ontbreekt' andere goede, lcsze, vrugtbare Aarde, dewelke men met gröf, verfch Zand rykelyk vermengt' doet daar by oude vergane Blad-aarde, die men in de Bosfchen of Wouden onder dc Bomen ' die fleurig groeijen, vergadert; insgelyks Aarde van oude verrotte Straat-ftyk, en van allerlei ander Vulnis; of in plaats van dien, oude, vette, losze Bagger, voegt daar nog by wat oude Paarde meft; deze Stoffen eindelyk alle vergadert hebbende, zo mengt die wel door malkander- vult 'daar na de Kuil daar mede, en plant daar in uwe Wynftokken, ik durf UE: verzekeren, 'dat uwe moeite cn koften wel befteed zullen zyn. Wanneer men by het graven der Kuil gewaar word, dat 'er beneden in meerder diepte eenige taaije of harde Stofte, als Leem, Dary, of Veis, zig bevind, zo moet vooral niet verzuimt worden, dezelve te roeren en weg te nemen, en de plaats met Steen-gruis, waar onder wat Aarde gemengt is, te vullen; want die Stoffe zoude alle andere aangewende moeite en Koften onnut maken dewyl daar door het Water niet kan na beneden in de diepte wegzakken, en dat den grond al te vogtig maakt en verkoud. & Iemand zoude hier op kunnen aanmerken, dat het diep roeren onnut fchynt, dewyl de Druiven in de Wynlanden, (NB. ik noeme Wyn-landen, die, waar in de Druiv tot de perfectie komt en in die veelheid groeit, dat 'er Wyn van gemaakt word) veeltyds op fteenagtige Bergen en Rotze'n die met zeer weinig Aarde overdekt zyn, zeer wel groeijen en excellente Vrugten voortbrengen • maar dit nader overwegende, zo begrypt men ligt, dat aan die Bergagtigeplaatzen, het meefte Water van Regen, Sneeuw, enz.,- wegloopt, en dus de grond niet te veel daar door vervult word 'om aan de Wortels hinderlyk te zyn. ' Derhalven, indien een te beplantene grond laag en vogt legt, gelyk hier te Lande dikwils <*e* beurt, zo is het ook dienftig en moet niet verzuimt worden, den grond merkelyk te verhogen Invoegen dat het overvloedige Water, inzonderheid het Winter-water, van de Bomen af na. elder* lopen kan. §. 6. Wat aangaat de Zand- of Zandagtige gronden, daar mede heeft men zo veel moeite èn omflag doorgaans niet van nodeh , want als die uit de Natuur goed en vrugtbaar zyn, zal de Wyn'M daar in zeer wel groeijen; maar zo die zulks niet of weinig waren, zo moet men dezelve trasten te verbeteren, door vermenging met zodanige Stoffe die veel fubjlantie en voedende deelen heeft by voorbeeld, met oude vergane Koe-mefi, Bagger, Straat Jlyk, enz. Mits daar bv ook agt gevende op de grond en diepte, gelyk zo even van de Klei-grond gezegd is, (§. y.) §. 7. Men moet zig wagten om verfche Meft, insgelyks Rund die nog niet geheel vergaan isï onder de Aarde te mengen, dewyl die voor de Druiven doodelyk is, inzonderheid voor de jon den, ten ware weinige vroege zoorten; die egter daar niet zeer fmakelyk worden. ^ §. 20. Zommige Liefhebbers hebben onderzogt, de Wyngaarden by ons aan Stokken te celen maar dit wilde niet gelukken, ze groeijen daar aan wel genoeg, en brengen ook Vrugten vóórt' maar die niet- ryp worden, ten ware in een zeer voordelig jaar." Daar cn tegen is' die manier sóed' om de Druiven op de Dakken der Gebouwen, die niet zeer hoog cn 00 het Zuiden /ui' d ooftcn of Ooften geexponeert zyn, te leiden, gelyk ook by ons veel gcfcnied, alwaar men bevind dat d« Druiven zeer goed worden, cn zomtyds beter als aan goede Muuren; waar van de reden is'' om dat de Zon daar op zo brandende niet is, dewyl vele Stralen tusfehen de Pannen heen op de Z uderinEê dringen, het welk t'effens de Druiven zowel Nagts van agt eren, als *s Daags van voren verwarmt en dus r\per doet worden. , §.21. In navolging van deze laatftgemelde ondervinding, zo praEticeeren zommige I icf hebbers Lat-werken op een warme plaatze van de Tuin, van 7 a 10 Voeten hoog, die ze van agteren met Dak-pannen doen digt behangen, in meninge van de Druiven daar door zo veel te beter tc do"n r'vö worden, even eens gelyk als op de Dakken gefchied: Maar de ondervinding leert dat ze daal door weinig voordeel genieten, door dien het een groot onderfcheid is tusfehen een'Dak van eefl Huizinge, en de gemelde Lat-werkenfmet Pannen bekleed, in deze worden de tusfehen de Dannen doordringende Zonne-ftralen, en gevolgelyk de warmte, niet bewaart , maar door de I ugt en Wind verftroojt, daar in tegen die op de Zouderingen behouden blyft. en dus aan deDruintn vin veel nut kan zyn. uruioen van veei §. 22. Tot het Planten van Druive-bomen, om ze op de Dakken te leiden, als mede aan hooge Mum-en, enz., moet men zodanige verkiezen, die van natuur veel Gewas maken en fxio^Toeiienj by voorbeeld, de vroege van der Laan, Leipziger, Goed-Edel, Frankendaler, Maficadei, enz. en gelyk de meefte vleefchige Druiven doen. ' §• 23. In de Geweften die warmer zyn als het onze, beplant men de Contre-Efpaliers PrtetUttt TJrVauxfir Cl Wynftokken, die niet alleen cierlyk ftaan, als ze wel onderhouden'worden ' rnaaf icnone Vrugten geven, dog dit kan hier te Lande ook, om gemelde reden nmt % 24. Aangaande de Diftantie die men de Wynftokken aan de Muuren en Stekkagien geven moet, ö hier  BESCHRYVING vin b e D R U I V E-B O ö fit jiier in moet men zig reguleren naar den Aard der Zoort, eri na de Deugd des Gronds • dewyl zig de cene zoort, van natuur meer uitbreid als de andere, ook dezelve in een fterke grond weelderige! groeijen. als in een gemene; ■nakende m het byzondere in onze kleiagtige gronden zwr wxelderig Hout-gewas: lk heb reeds eenige aanwyzing gegeven van de Diftantfe der Druiven En Dit zal aan genoeg ge.yk ik meen, gezegt zyn van de Voortteeling en Planting der Wmliokken Nu is een nog overig de behandeling der bejaarde Wynftokken, die zeer noodwendig is om vele én goede V rugten te hebben, namelyk het Snoei jen derzelver. Daar is geen Boom- of Heefter-gewas waar aan nep Snoeijen noodzakelyker is als deze: Indien men daar aan het Mes niet gebruikt, men ZOude dan nier antersals verwilderde Struiken, zonder of met weinige of flegte Vrugten hebben 2j, $ zal UE, deze Snoei-wyze tragten voor te ftellen, zokon, klaar, enduidelyk, aishet doemyk is; voor ar moet ik dan zeggen, dat 'er tweërlei Snoeijing aan de Wyn(lok geoeftent word, namelyk de Winter- en Zomer-Snoei]mg; welke laatfte zeer nodig en overmydelvk Is, om de Loten tebetemperen en goed, vrugtbaar Hout te vërkrygen, fchoon dezelve 'by de meefte Hoveniers verzuimt word: Daar in tegen de eerfte hooftzakelyk d,ent, om den (Vylftok kort, en by zyn kragt te behouden, en goede fterke Loten te doen uitfpruiten, tot voortbmminrj van fchone puiVe Vrugten en Trosfen. CL1^& van luiuuc yuce Aangaande deze Wintc-fnoeijing, heeft men dan hooftzakelyk te letten, op de volgende zaken• I. Op de Snoei-wyze, 2. Hoe lang of kort te Snoeijen. 3. De Tyd van bet Snoeiien §. 26. W.at de Snoet-wyze betreft, zo moet mert, voor en aleer men'begint te Snoei en' de gehele Boom overzien, en overwegen wat daar aan te doen ftaat, welke Loten dienen behouden en lang gefnoeit, en welke weg of geheel kort moeten gefnoeit worden. Het zyn de zware webevoedde Loten, en inzonderheid die kort-iedig zyn, en dikke Botten hebben, die men tot Vrügt* voortbrengingmofet bewaren, en lang fnoeijen, om dat die doorgaans, als dé meéftekragt hebbende, ae grootfte en meefte irosfen voortbrengen: Deze komen doorgaans aan de einden der in het voorgaande Jaar gefnoeide Loten voort, dog ook wel meer benedenwaarts, invoegen dat het bovenfte dan de zwakfte is, eri in zulken gevalle word het bovenfte tot aan het lagere zware geheel weg, en dit vervolgens lang gefnoeit: De overige lagere Loten, die gemeenlyk dunner zynworden daar na on 2 a 3 Botten ingekort, dog de overvloedige, en zulks de mag'erfte, geheel we^gefnocit, invoegen dat 'er niet meer als 2 ;1 3 dus kort gefnoèide Loten aan den Moeder-tak blyvenk Deze op 1 a 3 Botten gefno.mdc Loten worden Spooren genoemt, en zodanige Spoor-fnoeijhv* is Van ze jt-belang ,11 t voornaamfte (benevens de Zomer-fnoeijin?, waar van hier na), om dat dezelve daar door by kragten, en in (bat van vmgtbaarheid gehouden worden wantterwyl de lang gcinocu'e Vrugtbare Loten hunne kragt belleden aan de Voeding der Vrugten : zo doen dc Spooren ondertusfchen zulks aan de Voortbrenging van goede zware Loten voor het volgende Jaar: YV ordende ais dan het oude Vrugt gedragen'hebbende, doorgaans tot aan deze nieuwe uit het Spoor-hout gegroeide Loten , geheel weggefnoeit; ten ware het zelve kragtiger Loten vportgebragf hadde, als net Spoor-hout, gelyk zomwylen gevallig gebeurt; in welk geval men dezelve inoeit, gelyk als die uit het Spoor-hout gegroeit zyn. Kortom; men moet altyd, zo als reeds gezegt is, de zwaarfte; korfc-ledigfte Loten, waar die ook mogen geplaatft ftaan, tot Vrngt-bout lang, en de overige tot Spooren kort fnoeijen; mits daar bvagt gevende, dat men, innen de i.'rynjtok, het zy uit zyn natuurlyke Aard, of door een fterke voedzame Grond, al teveel Hout gemaakt hadde, dezelve NB. van een gedeelte van zyn Gewas, ere her ze]fsPrupt- of goed Spoor-hout, door uic-fnoeijing van deze bf gene oude Takken; of Loten ontiaft. Dunne, magere Loten moeten in het byzonder altyd weggefnoeit worden, alzo die niet ais weer magere Lootjes en daar na kleine Vrugten voortbrengen en den Stok verarmen. g. 26. Dc Wyiijcokkcn breng nook, gelyk andere Ooft-bomen^Water-loten voort, die niet alleen on vrugtbaar zyn, maar ook de gehele Stok kunnen bederven en orivrugtbaar maken; weshalven men die hoe eer hoe beter moet uitfnoeijen, of inkorten. Deze Water-loten ofZuigers, worden gekent daaraan, dat zc veel wceldriger en langer ais andere Loten en daarenboven zeiden wel rond', maar doorgaans kantig of plat, en het benedenfte einde dunner als omtrent het midden of na boven toe4 en zeer wyd-bottig, mee kleine fcherpe Botten groeijen. §, 27. Wyeers zo dient men by de Winter-fnoeijing nog agt te geven, dat men de vrugtbare Loten altyd boven een Vrugt-knop fhoeije, want dezelve zowel als andere Vrugt-bomenVrugt-knoppen hebben, (waar in de Vmgtbaarheid, geduurende de groei der Loten , bewerkt wordj, weke weg-fnoeijende , .zoude men zekerlyk den Boom onvrugtbaar maken: Deze Vrugt-knoppen zyn kenbaar daar aan, dat ze dikker en ronder als Blad-knoppen en veeltyds als dubbeld, met twee flauwe punten, zyn; de Blad-knoppen daar in tegen zyn dunner en puntiger. Men moet ook voorts zorg dragen, de Sneden niet te ver boven de Knoppen of Botten te doen. nog ook al tc digt daar by; het welk beide zeer nadeelig is. §. 28. Maar my dunkt, ik zie zommige verlegen of twyffelagtig, hoe lang of kort ze die Vrugtbare Loten moeten fnoeijen, dewyl ik daar van nog niets gemeld heb, en het de Hoveniers en Liefhebbers daar in niet eens zyn, willende de eene dat men (in'ons Climaat), om Vrugten te verkry. gen, moet heel lang, en de andere, dat men zal kort fnoeijen: Zie hier waarde zake op beruib Het is zeker, dat den een en Wyvftok fterker groeit, en langer Loten maakt als den anderen, het zy dat zulks voortkomt uit de Natuur des Wynftoks, of door een fterke vrugtbare of minder vrugtbare grond: Ook groeijen de Loten aan dezelfde Stok van verfchillige lengte en zwaarte: Dewyl nu de ondervinding leert, dat de weelige Wynftokken, meer vryheid in haar groei begeren'als andere, dié gftemperder groeijen: Derhalven zo moet men de Loten van den eene Stok, en die van verfchillige groei aan dezelfde Stok, ook langer of korter, dat is, met meerder of minder Knoppen, gefnoeit worden, als die van een ander; hier door komt het dan te gebeuren, dat men de Loten zomtyds met 4, 7 a ib Knoppen fnoeijen moet; leerende de ondervinding, dat de weelderige groenende vrugtbare Loten de Vrugt-knoppen, waar boven men ze korten moet (§,27.), verder van hunne oorfprong ai haan hebben , als andere die getemperd groeijen. §. 29. Dog dewyl, als men genoodzaakt is een weelig grocijende Wynftok lang tc fnoeijen, doof K 2 den  4é BESCHRYVING Van de DRÜlVE-BOOM. . den tydt de Stok te groot word t en dikwils geen ruimte meer aan de Muur, enz , heeft zo ^-en*r. zulks veeltyds de Hoveniers m yerlegendheid, niet wetende hoe daar mede te handelen'? in zulkeri gevalle moet men den Stok vernieuwen, het welk gefchied op twederlei wyze- ais ' .1 • Door middel van Inkorting der Takken, op dat zy benedenwaarts weer nieuwe kragtfre Loten uitwerpen : Dog deze korting moet niet anders gefchieden, als ter plaats daar ion»e Loten uit he ougc liout voortkomende zyn, of boven een knobbelagtige verhevendheid, die aantoond dat dl Stok daar fpriiiten kan, want anders zoude de Stok gevaar lopen van door de overvloedige Zappen té verttiKkeu, eewy.1 het oude Hout van ae Wynftokken niet uit de Schors overal, gelyk die van ande re Bomen, fpruit: Moetende men .t'effens ook de overvloedigeflegtfte oude Takken tot geheel he' rieden aan de grond weglnceijen. Men kan de Wynftokken ook tot geheel by de grond op gemelde wyzeaffnoeijen, en dus geheet vernieuwen, gelyk zommige zulks omtrent de iZi 12 laren waarnemen. 2. Zo kan de verhieuvvmge ook gefchieden door middel van eenige der oude Iangfte Takken aan weerzyden, ueogs-wyze, in de grond te leggen, op diergelyke wyze als te voren fl 0.) aangewezen is, zodanig, dat maardc uitterfte jonge Loten boven de grond uitfteken, en in t vervol» aan de Muur, enz., weer opwaarts geleid worden. Deze manier is NB van veel nuttigheid, alsmaar de ruimte zulks toelaat want de onderymuin* leert, dat zodanige Ingelegde Takken in het vervol* de fchoonfte, grootfte Ijrmven voortbrengen, beter als tevoren, of als andere diergelyke oude om Ingeiegde lakken: Waar van dereden is, om dat men deze Ingelegde Takken, met'er tydt Wol tels gemaakt hebbende, aanmerken kan als jonge Stokken, welke men bevind altyd groter cn fchoon oer Druroen te geven, als oude; waar toe ook contribueert, om dat ze meer voedzel ontvanvS als andere Takken; dewyl ze zo wel door de Wortels van de oude Moeder-ftam, als van h -v- ei gen gevoed worden. ' §.>• Zommige raden , dat men de wcelig groeijende Wynftokken, om dat ze by ons fWker S , 1 11 P> f " Cn' U1 " > °f ^ - ,nde"> wSfnoe-en doc-r^ Cn öCQnrjrpe^magere, cn de overvloedige Ranken, waar ^^tS^e^f^^R^SffJ!^ Z0U:iC W°r'en' Druiven voortbrengen;' maar wat ontlteat hiei uit/ kleme Druive-trosjtn en een verwarde Clwoj-, of wildernisfe van "takken rri Loten m de volgende jaren, die dan niet anders als confusie veroorzaken, zo dat de befte Hovenier nauwe yks m ftaat is om zo een Stok behoorlyk te fnoeijen cn weer te regte te brengen' K ndl het zeker , dat als. een Wynftok door een goede Winter- en inzonderheid Zomer-fmeiiin? wel beha* Aó\en StéZgS ü Vmgtbaar £C Zyn > Z°"dèr 20 eea wilde/nisuvan Takken . §. 31. Het Snoeijen verrigt zynde , zo moeten de Takken en Loten ordentelyk aan-ebonden worden, zodanig, dat ze overal egaal wyd van, en niet dwars of confuis over, maikSder maa! in een nette order naaft elkaar komen tc leggen. mdar §. 32. Wat nu aanbetreft de Tyd van de Wintertfioeijing (§. 25. No. 3.), daar in zyn het de Ho veniersenSchryvers ook niet eens, willende zommige dat zulks in hel Voor-jam- andere in het Najaar of Winter moet gedaan worden 1. Dog het is zeker, dat deeerftgemelde tyd zo goeïme JiÏLd^ 5 ^^derheid als het Snoeijen niet vroeg of in het Voorjaar gefchtd, om reden dat.de Wynfifik doov het bloenen of druppen, ook tranen genoemt, dat is, uitvloeijing de dat daar op volgt, te veel van zyne Zappen verlied, en dus verzwakt word ; daar in te|cn?n dffferfl of Winter noeijende, zo heeft de Sncede tydt om te fluiten, en zal dan in het VoEïrniefèS tien Da de Snoeijing m de Winter san de Wynftokken hindcrlyk zoude zvn,- gelyk zoLiïzemecnen hebbe pooit kunnen bevinden, ten ware het gefchiede by heel fterke Vorft, of dat *er fchta Iyk fterke Vorft opvolgde, als wanneer het eenigzints hinderlyk zoude kunnen zyn. De belle Wi tydt is dan m het Na-jaar als de Bladen gevallen zyn, of zo m maar de groei gedaan is Sori de Bladen nog met alle van de Loten af waren, gelyk veeltyds wet zagte Na-jaren gebeurr' H1> , J m de Maand November hangen fa/yven; hebbende de Sneecfe dan tydt om voor 3e Vorft'te flmW zo dat dezelve daar aan geen hinder doen kan. Of anders moeit men in de Winter hv^ wl* ' 33. Nu ga ik van de Winter- tot de Zomer-fmeijitig over : Waar by men hoof r,^3 )Vcer' geven heeft op de In-korting der fterke Loten, en u/t-bfeking of uit-fnoeïS magere en overvloedige Loten De T^d wanneer zulks gefchieden moet, is ten deele /o r,l SDruiven geoioeit hebben; welk het eene jaar wel wat vroeger of later, volgens een mee- of miS vroeg eri gunftigSaifoen, komt te gebeuren; ten dele gefchied zulks de gehele Zomer doo3 mate de Loten fticceshvelyk voortkomen en aangroei en. Zommige willen, dat de ShieiS'vmf ger, en 2 é 3 Weken voor de Bloei-tydt gedaan zal worden; dog ik kan zulks ule S 'wen door dien bevonden heb, dat zulke vroege Snoei;ing de Druive-trosfcn altereert, en ?n de zS hinderlyk is; inzonderheid m ilegte Zaifoenen; of dezelve doet doorfchieten 11 §. 34. De eerfte Snoeijing gefchied dan aan de vrugtdragendc Loten , na dat de Druive-trosfen af gebloeit hebben, wordende dezelve doorgaans 2 d 3 Botten hovende hoogfte Tros rvwonTriW fende dat die meer als één Tros voorbrengt), ingekort; dog hier omtrent, en in 't algemeen mer allé Loten die gekort worden, moet men agt ftaan op de kragt van den Wynftok, en op zvn naSvte Aart Van Groe.jmg, namelyk, of hy van Natuur lang en weelderig Gewas maakt?4dyk dooS de vleefchige Druiven doen; dan of hy getemperder groeit, gelyk de Waterige; in gef Xe van 2 en zomoet men de vrugtdragende, weelderige Loten der eerftgemelde', 2, \U \ YnopnSïho°erK ven de Vrugt fnoeijen; daar m tegen zwakke Loten wat korter, namelyk voort bX de Tm of sssxss * ■4 2 ^^tsat zeSe^f0 rn?Cit m-n aIs dan t>effcns °* alle andcre k".nggefchotcne Loten; waar by men dezelfde omftandigheden in agt nemen moet die zo even gezegt zyn, namelvk dat men d* w«li« groeuendcLotenlanger, dat is, met meer Knoppen, nAh^^^^^J^^S alt  BI SGHRYVING tan d * D R U I V E • B Ö Ö M. 41 jus men die tekort, op weinig Botten wilde fnoeijen, zouden de Knóppen in zwakke, onnutte Lötea doorfchieten; om deze reden moet men ook met die Loten, die men nog niet lang genoeg gegroeit te zyn oordeelt, met het fnoeijen Wat wagten\ en dus deze Korting fuccesftvelyk\1sïiigtehj naar mate de Loten vroeger of later groeijen, gelyk te voren (§. 33.) gezegt heb. §. 35. Alle dunne, magere Loten, moeten ten eenemaal uitgéfnoeif. worden, inzonderheid van zwakke Stokken. Insgelyks moet men de Dieven (zynde de dunne Lootjes, die aart de zydc nevens de Botten of Oogen voortkomen), zo ras men dezelve gewaar word'; wegdoen, om dat ze de Loten veel voedzcl ontnemen, en daar door dezelve vermageren en ontvrügtbaar maken, waar door ze ook die naam van Dieven verkregen hebben. Om dezelfde reden moet men ook alle Krullen en Baarden, (welke laatfte dobrgefchoten Bloem-trosfen zyn), die dooreen al te weëlige groei, of door kwalyk Snoeijen, te weten, door te vroeg of te kort fnoeijen ontftaan (§. 34.), by de ontwaarwording, wegfnoeijen; als mede de Water-loten, zo 'er zodanige zig hier of daar mogten opdoen; Welke ligtelyk gekeiu worden aan die merkteikens, die te voren (§. 26.) gemeld heb; waar by aanmerken moet, dat men zig niet moet abufeeren, om goede, zware, lange Loten, voor Water-loten aan te zien; gelyk Van onkundige veeltyds gebeurt, §. 36. Vorders moet men, indien de Wynftok weelig groeit en veel zware Loten maakt, dezelve van eenige door uitihoeijen, namelyk de zwakfte, ontheffen, inzonderheid daar velé digt by malkander voortkomen, om alzo de overige meer kragt by te zetten, en dus vrügtbaarder tc°doeh worden , en verwarringe voor te komen. §. 37. De gefhoeide Loten moeten wyders ook in de Zomer aangebonden worden, niet alleen om de cieraad, maar ook inzonderheid om dé Vrugten, of de Druiven, meer Lugt en Zon toe te brengen, en ze daar door volmaakter en fmakelyker te doen worden; deze aanbinding word vèrmt bv of liever voorts na de Snoeijing, gefchiedende met Mofcovifche Mat; en om zulks met order te doen, zo möet men niet van onderen maar van boven beginnen, als waar door men in ftaat is de Loten beter naait malkanderen in order te fehikken en te plaatzen. Men moet geen meer Bladen affnoeijen, dan door het fnoeijen der Loten wegraken, gelyk zommige doen, uit die verkeerde meninge, om daar door de Vrugten meer Zon te doen hebben", en dus beter ryp te doen worden: Do» deze afihydmg der Bladen kan van nut wezen in het Na-jaar, als de kragt der Zon vermindert is. ° §. 38. En om de Ryp-wording te bevorderen, zo moet men, wanneer de Boom rvkelyk met Vrugten beladen is, dezelve van een gedeelte van zyn Tros/en (de klèinfte) öntlaften/èn 'er niet meer aaniaten als dezelve, naar mate van zyn kragt, voeden kan. Daarenboven, dewyl de digteDruiven wegens hare digtheid, in hare Ryp-wording zeer belemmert worden, door dien de Zon dezelve niet genoegzaam"kan aandoen, zo is het ook. om rype én fchone Druiven te hebben, zeer nuttig en noorizakelyk, dat men de Beften, door uitknippm» met de Scheer, verdunt, het welk gefchied als de Beften de grootheid van een Erft verkregen hebben•* hier door zullen de overige veel groter en ryper worden; ten minften, zo men dat niet aan alle de Tros/en en Bomen doen kan,: zo behoort het te gefchieden aan eenige van de waardigfte zoorten, zo veel doenlyk zyn zal. Dit uitknippen is ook nodig aan de Trosfen die vee! kleine onvolmaakte Be/ten tusfehen de goede bet zv door Koude en Mis-blocijing, of uit de Natuur, gelyk de Paarl-druif veel onderhevig is' voortbrengen, om de Trosfen dus oogzienlyker te doen zvn. J 3 §. 39. Ook is het dienftig, als het veel droog Weer maakt, de Trosfen altemets in dé Avond- of Morgcn-ifonden met fchoon Water te befproeijen, dit doet ze volmaakter en koleuriger worden §. 40. Dit zal dan aanwyzing genoeg zyn, van de Cultuur der Wynftokken hier te Lande; die begeerig is te weten, hoedanig dezelve in de Wyn-landen behandelt worden, het welk na den Aard des Gronds en Climaats egter ook op vericheiderhande wyze gefchied, die moet daar over nazien de Autheuren, die daar van gehandelt hebben, als onder anderen, LIGER Oeeonomie generale; CHÖMEL Huisboudelyk Woordenboek; L1EBEALT; DESERRES; Le Spèêla'ék de la NATURE * êü meer andere. §.41. Nu zal ik nog iets melden van de Vervroeging der Druiven, het welk zedërt het bègin dezer Eeuwe zeer by ons in georuik gekomen, en geen onaangename Practyk is. Het zelve gefchied jn Broei-kasjen en Broei-bakken, op verfcheiderhande wyze, met of zonder Vuur-ftokinog dog door de eerfte, namelyk door Vuur-ftoking, verkrygt men de Vrugten veel vroeger, als waar door men dezelve, zo de behandeling wel gefchied, in de Maand May of Junius volkomen ryp hebben kan : De Vuur-kas die daar toe het bekwaamft is, is die, welke'in een ander Werk van de Broeikonft, voor de Druiven, enz,, befchreven heb, gelyk men derzelver tocftel aldaar'zien km; om zulks hier niet weer te herhalen: In welke Kas de Wynftokken tegen de holle, met Rookleidingen voorzien zynde Agter-muur, m de vrye grond geplant ftaan, zo dat hare Wortels den vollen loop in de grond hebben, die op diergelyke wyze, als te voren (§. 5, 6.) aangewezen heb, moet bereid zvn: Deze Kas begint men te ftoken omtrent het Nieuwe-jaar; daar by vervolgens nauwkeuri* agt gevende op het lugten, begieten, befproeijen, min of meerftöoken, naar mate van het Weer Saifoen, enz., alles gelyk klaar in het zo even aangehaalde' ander Werkje aangewezen is. §. 42. Men kan de Druiven ook vervroegen, door middel van één of meer Ranken vaneen, buiten een ordinaris Stook-Kas, geplant ftaande Wynftok binnen in de Kas, dooreen Gias-Ruit te leggen; welke Rank en de volgende nieuwe Loten, men dan van binnen aan Latjes bind, in diervoegen, dat dezelve overal omtrent een handbreed van de Glazen af komen te leggen; moetende de Ruit rondom de Rank wel digt gemaakt worden: Dog op deze manier verkrygt men de Druiven in alles zo vroeg met als op de vorige, door dien men dé Ranken niet zo vroeg, wegens de Vorft die in de vroege Wmter-tyd doorgaans voorvalt, en die de Rank buiten de Stook-kas "aandoet, in leggen kan; dog men kan dit eemgzmts verhelpen, door de Rank by Vorftig Weer van buiten met Stroo te omwinden, en den grond boven de Wortels met Meft te overdekken. §. 43. De Druiven kunnen ook vervroegt worden door middel van jonge fterke Wynftokken die vrugtdragende zyn, in houten Bakken, of grote ftenen Potten te planten, en dezelve, Wanneer ze daar in een Jaar geftaan hebben en bewor telt zyn, in een Stook- of Vuur-kas te zetten, en ver- L volgens  4s BESCHRYVING van de DRÜIVE-BÖÖM, volgens te behandelen, gelyk te voren (§. 41.) aangemerkt is: Dog hier toe zvn niet allerlei zonh ten even dienftig; het zyn die zoorten, die kort Gewas maken en gewillig Vru'^ welke men daar toe verkiezen moet, als by voorbeeld, de Paarl-druif, dc vroege van der T nar, It. in het byzondere zo heeft men de PeterfeUe-druif hier toe zeer bekwaam bevonden als wiflenrlP ™ deze wyze het gemakkelykft Vrugten geven. De tydt wanneer men deze Wynllokken in de sLi kas zet, is voort na Nieuw-Jaar. u^owuk- § 44. VVat aangaat de Vervroeging zonder Vuur-ftoking, die gefchied door middel van deZon ne-bakken, welke men in de Voor-jaars-tyds voor de Wynftokken zet, en verder behandelt In °£ ln een ander Werkje aangewezen is. " "UWL' ^u d'3 In het algemeen moet. ik nog van het vervroegen der Druiven, op welke van gemelde manier ook gefchiede, als.een zaak van belangaan merken, dat men met verzuimen moet, dezelve altvdmVPr of min lugt, dooropftelhng der Glazen, te geven, op wat wyze dezelve ook gefchied te WS5 by zagt en helder Weer, en zulks inzonderheid tegen en in de Bloei-tydt, als mede te-en h7f ^ pen der Druiven; want anders zullen in het eerfte geval de Druive-trcsfen li«telvk mWb\n%\\L„ }' oFwemm Beften zetten of ook wel door de al te fterke warmte, ^SSSSS^£S. heid by fterke zonnefehyn, die de Kas conhderabel verwarmt, geheel doorfchieten: faaa? fn tl gen, als de Druiven, tegens T ten de kennisfe daar van aan de Wynverkopers en andere over, die daar mette doe?h' en zeggen hier dien aangaande alleen maar, dat hoe warmer een UndSniVl^tt^r?^ zoeter de Wyn daar in valt; en daarom is het geen wonder dat de ItalSrZ' t J,J? \ " °°i andere Wynen uit diergelyke warme of nog heter Land®, zeer fterk enToet^fn fJr* ï Jt ze in die of andere Landen, niet zonder menging met goed Water kunnen te weten voor dendorft, en inzonderheid in heete "tyden; want zodanigj?ferk?W^n Trï^ zond ze anders kunnen zyn, matig en als Medicyne gebruikt wordende 7vn 7}Y,?of ^ men ze te veel drinkt; menig een heeft bjer van droevige ondervinS «S5 nf „^^/V' door verhaam: Hier valt my een Hiftorie te binnen, die het dcJï^^^gS^tt te  BESCHRYVING van de DRUIVÈ-BÖOM. 4§ te verhalen: Een zeker ryk Öufcftft Heer was een Liefhebber van reizen, en Seffens oók van eert goed en ram glas Wyn, dezelve ,n Italien en wel inHicenza, alwaar de Wyn in die omffeekSS Jende, met alleen zeer aangenaam van fmaak maar ook heel fterk is; zogte zyn beTeerïra fmlakTn d en Wyn te voldoen, bezoekende tot dien einde alle de voornaamfte Herbergef of Wvn dier Stad; maar om dat de W yn m alle Herbergen niet even goed of van de beftefs" z0 zond hy zvn knegt over dag voor uit naar de Herbergen om die Wyn te proeven, en ordineerde hem daar hï den beften vond, by het weggaan aan de Deur, of zeker hoek van het Huis, het woord MnSz km te lchryyen, Op dat Hy by het wandelen door de Straten voorby de Herbergen '/?erftona zoude kunnen weten, waar hy om de befte Wyn inkeeren zoude; maar wat gebeurt >%r ï dieSabe diende zig van die lekkere Wyn zo veel en lang, dat hy eindelyk daar van gevaadyk ziek kwam 2 worden, welke ziekte hem ook binnen korten het verder drinken van fterke en eete Wynen kwZ te beletten namelyk de Doodt maakte 'er een einde van: De getrouwde £ de rover bedroeft ?ersje: - *** ^ Grafïïhrift vereereü> e» ^nt&è^ctet vo^enll Eft, Eft, Eft, Propte)- nimium Eft j Dominui meus mortuus Eft. De Italiaanfcbe Wynen zyn in het gemeen zoet en heet van aard, hoewel op de eene plaats meer als op de andere; maar ze hebben meeft die Eigenfchap, dat ze niet lang duuren of oud wórden kunnen , weshalven men dezelve Ook wemig ver buiten Italien vind. De Spaanfcbe WvÓenzvn oÓk zoet, vetlyken fterk, maar deze kunnen langer duuren, en worden derhalven ook in andereTm den vervoert, en onder deze zyn de Alikante-, en Mallagafcbe Wynen veel geagt. Onder de Duit fche Wynen zyn deRhynjche- en Moezel-wynen, de befte en hoog geagt; Wórdendfe ook voor de re zondfte van a le gehouden, en daarom ook overal naar verre Landen vervoerd, als kunnende Jan* duuren ja zelf heel oud worden, en hoe ouder hoe beter hy word ^uucidng De befte Rbynfche-wynen wasfen by Bacberack j Hocbeim , in het Rhyngouw en elders aan Hp Rhyn, boven en beneden Mayntz: De befte Moezel-wynen vind men lang, deMoliel en die in "ïet enkragt weinig van dc» verfchillen, hebbendebeide een eenigzints Z^ShSSA Jaar by een zekere, aan deze Vv yncn m t byzonocr eigen, aangenaamheid is. De FranJte-wynenbv cn om trent de Jlfav» groenende, als mede die in Zwabenland omtrent de Motan vallen iets minde, nTn genaam en fterk; hoewe er van zommige Bergen omtrent Wurtzburg , Jnragw&arg, én elde? ook heel deftig van fmaak vallen. De Üoftenrykfcbe wynen, aan de ZWto en elders • zvn S genoeg maar iets rouw of hard. In Prankryk groeijen ook heel goede Wynen, dog de voornaamfte en beide zyn u,e welke m Languedocq en Provence vallen, vervolgens de Bourgogne-én CbamaSS* wynen, die, wegens hare geurigheid zeer geeftimeert worden. De Wynen die het meeft naar deze Nederlanden gehaa t en aldaar gedronken worden, zo wel Rode als Witte, komen uit Frankryk en we! hooftzakelyk yan Bour.deaux, m welkers omftreek die in een grote menigte groeit, en alwaar de voornaamfte ftapelvan de Wyn-Negotie is, van waar jaarlyks een overgrote menigte van Wyn met alleen naar deze Nederlanden, maar ook naar Hamburg, Detnnemark , Zweden, Pommern, PruisJen, en elders, ter Zee vervoert word. De Wyn van daar is tamelyk goed; dog men verkrygt hier tc Lande zelden zuivere Franfche Wynen, om dat ze meeft doorgaans van onze Wynkopers herbroud of verandert worden , zo wel haar eigen profytshalven, als ook om den witten Wyn zoeter te maken, aangezien de meefte deze Nederlanders, inzonderheid de gemene Inwoonden, op ZoeieWyn geftel zyn want de opregte Franjcbe witte Wynen , zo als ze van de Druif komen, te weten die omtrent Bcurdeaux en Gafcognegroeyen, zyn niet geheel zoet, maar hebben een ampère aeur! eenigzints als de Rhynfche-wyn , dog waar by men een zoeten na-fmaak proeft. Edog in deze tyden word de Roode Wy*nn het algemeen m deze Landen het meeft geagt en gedronken, behalven vin deVrouwelyke Sexe en gemene Inwoonders; welke Rode Wyn eenigzints trekkende, dog aange namei na-fmaak heboen moet Voor dezen wrnrd dePmtak, een Rode Franfche Wyn zynde, die een fterke trekkende imaak hadde, veel geagt; de fmaak en geur is zedert veel verinden, zoda mg, dat de Rode Wyn tcgenswoordig, gelyk gezegt is, niet al te trekkende maar zagt Wezen moet om geagt te zyn. De Rhynfche- en Moezel-, als mede allerlei andere Wynen, worlen ftdeze Nederlanden ook genoeg en zelfs in overvloed gevonden, dog weinig anders gedronken dan van ryke en voorname Lieden by deze en gene gelegentheid; niet alleen om dat dezelve duur is, wegens de zware Tollen op dc Rhyii en andere ongelden, maar ook om dat de meefte Menfchèn, gelyk boven gemeld is, den witten Wyn liefft zoet drinken. Wy zouden hier nu wel demanie van het Wyn maken kunnen byvoegen, zo als wy zulks in de Wyn-landen zelfs bygewoont hebben, als mede hoe men den Wyn na de perzmg verders behandelen., goed houden, enz., moet, maar dewyl in deze Nederlanden geen Wyn gemaakt word , nog worden kan , zal ik dit Artikel, als hier onnodig zynde ovjerftappen; die begeerig is zulks te weten, ton de Autheuren nazien die we m de § 40. gemeld hebben; en betreffende de behandeling van allerlei Wynen, zulk*laten we aan de Wynkopers en andere over: Alleen moetik hier, aangaande de Wyn, nog me/den, hoedanig men dezelve befchuldigt, dat die oorzaak zoude zyn van het Podegra, namelyk als men hem wat veel of dagelyks drinkt; dog deze befchuidiging heeft geen grond; want men ziet dikwils Menfchèn, die van jongs op Wyn gedronken hebben, en veeltyds zelfs overmatig, die egter niets van het Podegra te zeggen weten; daarentegen vind men andere, die al hun leven lang maar weinig, jawel geheel geen Wyn genoten hebben, en egter zeer fterk met het gemelde Podegra behebtzyn; gelvk ,k zelf van beide zoorten vele Menfchèn gekent hebbeen nog kenne. En men wil de oorzaak van het gemelde ongemak inzonderheid toefchry ven aan de Rhynfche wyn, om dat die een zekete Eigenfchap zoude hebben, de Menfchèn, te weten die hem teveel drinken, de Artikels of Gewrieten der Ledematen te verkalken, inzonderheid van de handen en voeten; waar door het gemelde ongemak zonde ontftaan. Dog wy willen dit hier niet verder onderzoeken, als zulks aan de Genees-hecren overlatende; zeggende alleen nog dat wy met vele van gedagten zyn, dat de figt, Podagra, Cbiragra, en meer andere Leue-gebrekens hooftzakelyk voortkomen uit" een natuuriyke ingeborene aart L 2 de$  44 B E S C H R Y V I N 6 t a n de D R TJ I V E-B O O M. des Mer.fchcn, of ook uil kwade fpys en drank; ieder gezond Menlch, die tot een glas Wvn genegen is, en dezelve betalen kan, mag die derhalven geruft gebruiken, dog matig en van de befte of die ten mmften goed is, hoe goed een zake anders ook mag; want de Wyn verkwikt ea vcrvrolvkt 's Menfchèn Hert j zo als we voorheen aangemerkt hebben; enz., dog bier van °enoeod §-47- Zo wel van de Wyn als van de Druiven, word ook een Spiritus gediftilleêrt ,°'de eerfte uit de Wyn zelfs, en diegewoonlykw-jn-geejl (Spiritus Vim) genoemt word; en de twede uit de o vergeblevene Droezenv van de Druiven na de uitperzing ; gewoonlvk onder de haam van Brandt wyn ia dezeLanden bekent, en die meeft uit Frankryk vmBourdeaux in grote menigte o-ehaalt wordEdog vmd men die weinig opregt of zuiver, maar meeft verzoet, om Voorheen bv de Wvn semef deredenen; hebbende doorgaans een geelagtige Koleur, daar de zuivere, zo als hy van dé Diftil latie komt, wit is. Het is bekent genoeg, Waar toe deBrande-voyn meeft dient hamelvk tot een' Drank voor plaizier, en dikwils al te veel; inzonderheid heeft het Boere-vólk hier te Lande 'e? grote Lief hebbery voor, het zy dezelve in de Herbergen alleen te drinken, do» meeft daar witte Zuiker enRozynenonder te mengen, voornameïyk als de Vrvers hunne Vryfters traefteeren• On dertusfehen verftrekt de Brande-wyn, matig en wel te pasfe gebruikt wordende tot een <*oed G° nees-middel voor deze en gene ziektens of gebrekens: Ook worden vele Medicvnen der'Aootheek daar mede bereid, inzonderheid met de wyn-geejt: Behalven meer andere Oeconomifche gebruiken des Brandewyns. . fe L * Van de Drbczem der uitgeperfte Druiven word ook de Pot-Afch (Cin^es c'lavellatil in de Wvn landen, door verbranding, bereid; en deteyrazfelf, levert den Wyhfleen fTartarus) uit die veel lerlei goede gebruiken, zo in de Genees-kunde als anderzints, heeft: Zvnde dezelve een ftofl> of zoort van Zouti dat zig in de met Wyn aangevulde Vaten allengsketis rondom aan de Duiden vaft zet. ö §• 48. Van de Wyn komt ook de wyn-azyn, die in de Wyn-landen meeft van de gerin-fte óf zuu re, dog zuivere Wynen, gemaakt word, door dezelve te doen zuurder worden; want fchoon men uit bederven Wyn ook nog wel Azyn maken kan, zo is dezelve egter van veel minder dee«d en waarde, cn veeltyds geheel ondeugend. De wvi-azyn word meeft met de Wyn uit Frankryk «t haalt; zynde dezelve niet alleen in de Huishouding, zo tot Spys-bereiding als andere dingen" van veel gebruik, maar dezelve heef t ook in de Medicvnen veel nuttigheid: Hoewel in de Huisho'idm» meeft Cyder-azyn (zie onder de Appel- en Peer-boom) gebruikt word, om dat dezelve veel goedko" per is, en egter, goed zynde, den Wyn-azyn, weinig of niet in het gebruik nageeft De Wvn word op verfcheidcrhande wyze van de Wyn-verkopers en in Wyn-landen tot Azyngemaakt • ondeandere door dezelve m een Vat te doen waar in goede Wyn-Azyn geweeft is: Do* als men zulks fchielyk begeert, zo neemt men Zout en Peper gemengtmetZuufdeefem,dat men in de Wvn wernt waar van dezelve niet alleen haaftig zuur maar ook heel fterk word. Of, om zulks no>' fchielvket tcdoen, zo neemt een ftuk van een zuivere Tigcbelfteen, maakt het gloeijend en blufcht het in de Wyn, zulks tot drie of viermaal herhalende. Wil men een aangename en wclruikende Azvn heb ben, zo doet men Frambozen, in ftukken gefneden Limoenen, of Dragon, of eenige andere aan<*e" nameen welruikende Vrugt, Kruid, ofBloem, in een met goede Azyn gevulde Flefch en laat het eenige tydt m de Zon trekken, waar by men ook wat Kruid-nagels voegen kan; als mede wat witte Zuixer, die een aangename gebroken zuure fmaak veroorzaakt: Op het laatft kan men de Azvn door een doek gieten, om hem klaar te hebben. * juuuui Van de onrypeDruiven, het zy van die welke niet wel ryp geworden zyn, of natuurlyk niet rvo kunnen worden dan m heel warme Landen, word ook een Zap, gewoonlvk Ferms genoemt door uitperzing gemaakt, dat in plaats van Azyn byZauzen, enz., gebruikt word, en&een aangename zuure finaak geeft: Men doet m dit uitgeperfte Zap een weinig zout, om het beter go-d te hou den. Daar word ook van dit zuure Zap, gezuivert zynde, met bygevoegde witte Zuiker een vv rwp gekookt, die voor de Dorft in heetc tyden en by Koortzen, heel aangenaam cn verkwikkende De Druiven zo wel onrype als rype, kunnen ook geconfyt worden, het welk On dierpelvVp. w-™* gefchied als met deKerfen of Morellen, en Berberisfen, enz., en moet men de Beiien tor dien JJaT inzonderheid van de onrype, van de Trosfen affnyden, dog daar by deze Bellen hare bvzonderé Steeltjes laten-houden: En daar na moet men ze ook niet tc fterk en lang laten koken ITlhi- Z met berftem Edog het confyten van dc Druiven word hier te Lande weinig gedaan hnLi mS het doen kan , als men wil, zo wel als in Frankryk en elders. - ö b 0' notvveI mefl §. 49. Van de Druiven komen ook de aangename Rozynen en Korinthen, welke niet and-Mal* in de Zonne of in de Oven gedroogde Druiven van de befte'of zoetfte zoort zyn, do- vm vprfrhi l Mufcat d'Alexandrie rouge. Rode Mufcaat van Alexandrien. Grote Rode Mufcaat. Rode lerufalemfe Mufcaat. . Mufcaat (Witte, Blauwe en Rode}, zie Chasielas. Mufcaat (Malvafier), zie Malvafier. f^Egrier, zie Vint tint. 'Noireaut, zie Vin tint. Ooftenrykfche-druif, zie Peterfelie-druif. t PAarl-druif (Witte). t Paarl-druif (Rode). Deze fozde Paarl-druiven worden by 'ons- wel ryp, en zyn van de befte witte Druiven, hier te Lande. Pasfe-Mufqué, zie Mufcat long. t Peterfelie-druif. Druif met Peterfehe-bladen. Raifin d'Autriche. Ooftenrykfche-druif. Cioutat. Druif van Canade. Deze is heel goed, en word bekwamelyk ryp. Pineau, zie Morillon. Portugalfe-druif, zie Mufcat long. Portugals Purper, zié Ibidem. f Pottebakker (Rode). Rode Hamburger-druif. f Pottebakker (blauwe). Blauwe Hamburger. Pontac-druif, zie Vin tint. \J Uitte de Coq, zie Samoreau. ■r» ^* \\,Aifind'Allcante, zie Spaanfche. Raifin d'Autricbe , zie Peterfelie-druif. jRai^s de Corinthe, zie Korinthe-druif. Ra?7w de Grey, zie Bourdelais, Rafin de Livre, zie Rozyn-druif. Raifin Meiier, zie Meiier. Rafin Meunier, zie Morillon taconné. Raifin noir, zie Vin tint. Raifin d'Orleans, zie Morillon Noir. Raifinfianspepins, zie Korinthe-druif. BESCHRYVING van de GEMELDE DRUIVEN. BLAUWE MUSQUE. Vitis acinis minoribus ovatis cnsruleis prcecox. Nobis. Maakt matig grote Trosfen; de Befien zyn iets langagtig-rond, maar niet zeer groot, en van Koleur, ryp zynde , befmult blauw; haar fmaak is zoet en aangenaam genoeg, een weinig musqueerende; en dewyl i£ vroeg en wel ryp word, zynde een van de eerftrypende Druiven, ook fterk draagt, zo is ze waardig om geplant te worden. BONTE DRUIF. Vitis acinis variegatis. Nobis. Heeft ronde Befien van matige grootte, zynde van differente Koleuren, in het zelfde Bofch, als rood, blauw, wit, wit-bont, enz., dat haar een bevallig aanzien geeft, cn word vroeg cn wel genoeg ryp, maar is voor het overige niet veel waard, om dat ze weinig fmaak heeft. De Bladen van deze zoort, zyn doorgaans van onderen wat wit-of grys-agtig. BOURDELAIS. Vitis unaperampla, acinis ovatis. Tournef. ML Maakt grote dikke Trosfen; de Befien zyn ook heel groot, iets langwerpig-rond van gedaante, en ryp zynde, groenagtig van Koleur, maar ze word by ons nooit, en zelf omtrent Parys, zelden ryp, derhalven met geraden is, daar van te planten, ten ware om. Ver jus te maken. CHASSELAS BLANC. Vitis una perampla, acinis albidis, dulcibus durioribus. Tournef. W* Maakt grote Trosfen,, die doorgaans boven by de Steel i of 2 kleine Zyd-trosfen hebben; de Befraj zyn groot, rond, en digt aan het Bofch; van Koleur, ryp zynde, bleek-geelagtig; haar Smaak li zeer aangenaam zoet, en knappende in het eeten. Deze word veel gecultiveert omtrent Parys, wordende by ons op een bekwame warme plaats ook volkomen rypen fmakelyk, inzonderheid met een goed Herfft-faifoen. . - CHASSELAS Raifin fuisfe , zie Bonte-druif. Ritzeling, zie Rynfe he-druif. Rognon de Coq. * Hanekloot-druif. iozyn-druif. Cibebe-druif. Raifin de Livré. Dauphiné. Rozyn-druif (blauwe), zie Damas-druif. j- Rynfche-druif. Hoogheimer Rynfche Wyndruff. Goed-Edel. Schoon-Edel. Ritzeling. Frankforter-druif. Kan bekwamelyk ryp worden , gelyk ook de volgende. f Rynfche-druif ( Roode of Bruin roodagtig ). Roode Rvnfche.^ Roode goed Edel. Roode Schoon-Edel. Roode Ritzeling. 0 s. OAmoirau. Quille de Coq. Sans Pepins, zie Korinthe-druif, en Eiber. Schoon-Edel, zie Rynfche-druif. Servagnin blanc, rouge, Hf noir, zie Morillon. SonderKorls, zie Korinthe-druif, en Eiber. Spaanfche (Witte). Gros blanc d'Efpagne. Grote witte Spaanfche-druif. Spaanfche (Blauwe). St. Pieters-druif. Hefperifche-druif. Gros noir d'Efpagne. Grote witte Spaanfche-druif. Spaanfche (Rode). Gros rouge d'Efpagne. Grote rode Spaanfche. Raifin d'Alicante^ Alicant* te-druif. Switzerfcbe-druif, zie Bonte-druif. Swarte Vervoer, zie Vin tint. XÉinturier, zie Vin tint. Tresfeau, zie Morillon rouge. Traminer. Rode Trimmer. Vin tmt. Teinturier. Noireaut. Morillon de teint. Auvernat de teint. Raifin noir. Negrier. Bourgignon noir. Swarte Bourgundie-druif. Swarte Verwer. Pontac-druif. Vin ou Raifin d'Allogo, zie Mufcat long. f Vroege van der Laan. Diamant-druif. Is by ons een van de befte. W7 W| W Ater-zoet (Witte). Water-druif. •j- Water-zoet (BlauweJ. t Water-zoet, met bonte bladen, f Wilde-druif. Klaret-druif. . Wilde-druif uit Virginicn. Witte Stinken, zie Mufcat blanc.  BESCHRYVING van Dë DRUIVEN. 47 CHASSELAS ROUGE. Vitis una perampla , acinis dulcibus rubentibus. Tournef Inft De Be fien yan deze zoort zyn rond, wat groter als de voorgaande, cn ze groeijen niet'zo din in het Bofch; haar Koleur is bleek-rood, of als gebakken roode Steen; haar Smaak is "S rvn zvlide zeer zoet, maar word aat ryp, en verkrygt derhalven by ons byna nooit haar vo kom ene rvohed' ten zy door Konft-middeis, namelyk m Stook- en andere Kasien. ™«ncne rypneiu, CHASSELAS NOIR. Vitis una perampla, acinis clulcibus mgrkantibns. Tournef Inft Maikf dikwils nog groter I rosfen als de witte Cbasfeks. De Befien zyn rond cn van grootte als de wittehaar Koleur is donker zwart-blauw zynde, wel ryp wezende, zeer aangenaam zoet; maar ze rvot wat later als de witte, en word der hal vehby ons zelden wel ryp ~<-rypt PAMAS DRUIF. Vitis Damascena, una acinis nigricantibns. Nobis. Deze gelvkt veel na de .Rode Rozyn-druif, die hier achter befchreven word, zo in gedaante, grootte, vleéfchigbeid S geur, maar zy is donkerblauw van Koleur; groeit ook op dezelve plaatzen, als mede in Spanie^ Portugal, en andere warme Landen, en hier van komen de blauwe lange Rozynen Deze word vA ons met ryp, ten ware door Konft-middeis. ta xvuzynci. uezewoiüby ELBER-DRUIF. Vitis Agygartos. Camerarii. Maakt grote Trosfen; de Befien zvn rond ra melyk groot en digt m het Bofch, hebben maar één Zaad-korl, ook zótntyds ceheeuS' weshil* ven deze zoort van zommige ook Druif zoneter korls genoemt word; maar" ze word by ons'niet wel FR ANKENDALER. Vitis German'ca, una perampla, acinis rotundis, hajofibus esè riMmt nl gricantibus. Nobis. Brengt veel grote 1 rosfen voort; haar Befien zyn rond en groot' van Koleur wel ryp zynde hoog-blauw, en na den roden hellende; voorts vleefchig, etfzeér aangenaamiran Smaak als ze wel ryp is, dat ze by ons zelden word, dan in zeer voordelige Zomers. Hare rvnhnid word vee veragterd door dien de Befien zeer digt in een gedrongen zitten, 't welkmen te hulpkomen kan door middel yan de klemfte Befien kort na de zetting met een fcheer uit te knippen Welhe zorg zeer mening en noodzaakelyk is, aan allerlei andere zoorten van Druivendie digtinVn "edron gen groeijen, om goede Druiven te hebben; en dat ik hier, wegens de nuttigheid, hö» eens weer herinneren moet. 5 => Ï°a%1! ^pnpkmëze f?°rt *waar • 'an^T e,n veel Houtgewas, en is zeer draagbaar. , KANARIE-DRU1K Vitis Canaricnfis, Nobis. Dit is een witte zoort van Mufcaat-Druif rond van gedaante, tamelyk groot van Tros en Befien , en zeer zoet van fmaak; maar men be-rvot uit de groei plaats ligtelyk, dat eezeive by ons niet kan ryp worden, zonder konft middels ■ weshalven daar van niets meer melden zal; als alleen dat hier van de zeer geurige witte Wyn, Sec of Canarrie Secgenoemt, in het Eiland Madera, voortkomt, die de veritable Sec is, fchoon in Span jen ook een heel zoete en kragtige Wyn gemaakt en voor Sec gedebiteert word, maar die zoo goed of zoer in allen niet is, anders geurig genoeg zynde. , 11 KANDI-DRUIF. Vitis Cretica.' Deze zegt men dat heel vroeg ryp word; doe is mv onder die naam niet bekent; moogelyk is het de volgende Kat-denier-druif\ dewyl de Kandiafche Druiven ook in SXIr»'STRgYrUg^n zeer verfchiIt 5hec ^at egter nader te onderzoeken. KAAA VUi 1JiftWK uA* • J ltls Catalonienfis prcecox , acinis retundis ex rufo nigricantibns Nobis.. Maakt tamelyk groote Troffen. De Befien zyn rond, tamelyk groot* van Koleur donker brumagtig-blauw, van etn aangename zoete, iets mufqueerende Smaak; word vroeg ryp, volgende VOT^ntó^1^D"f^ary en h derhalven waardig bv ons geplant te worden. ° ivrri r \- Vitis Corintnuica five apyrena]. Bauh. Tournef Inft. Vvce paffee minores velPaffulee Corintmacl& ™rdenz.e WCinig Bec^^eTt, en dus weinig by ons gevonden. Liid Z1ULK (Wil Lip). JfttisGermamca prcecox, acinis fublongio, fubviridlbus.Nobis. Maakt tamelyk grote, langwerpige Trosfen: Haar Befien zyn van middelmatige grootte eenigzints laaftwerpig-rona van gedaan te en tamelyk los in het Bofch ; haar Koleur is, ryp zynde, sroena<»tiz-wit, zynde voorts wat vieefcbiger als üe water-zoeten, en haar Zap is tamelyk zoet en aangenaam; zé word vroeg ryp, met de Paarl-druif; is heel .draagbaar, en derhalven waardig by ons" geplant te worden. ö - °1 _ LEIPZIGER (BLAUWE). Vitis Germanica prcecox, acinis fublongis nigricantibns. Nobis. Verfcïl\ tTo^T^6 vo^»-e Witte, dan alleen in de Koleur die hoog-blauw is. MARSEMINE de V ICgNSE. Dit is een zoort van Mufcaat met donker blauweBefien, groeijende veel omtrent Vcenje en Padua in Italien, en waar van daar een heel zoete aangename en gezonde donker-rode Wyn gemaakt word, die zeer vermaard is. Deze Druif word by ons niet natuurlyk ryp. Ik mene deze dezelfde te zyn met de Mufcaat noir, zie wat venter. MELIR BLANC. Vitis acinis rotundis albo-virefcentibus fubdulcibus. Nobis. Maakt matig °roteTrosien, de Befien zyn ook matig groot, rond, groenagtig-wit vanKoteur en digt in het Bofch, van een tamelyk zoete fmaak, als ze wel ryp is, dat ze egter by ons niet wel word, en derhalven niet waardig by ons te pianten. MELIR GRIS. VerfchiIt nergens in van de vorige dan dat de Benen groener van Koleur en eenigzints grys- of ros-agtig zyn. Deze beide zoorten hebben de B/aden byna rond, dat is zonder veel hoeden, of wemig gefmppelt, en dragen fterk. MEIJER NOIR. Deze verfchiIt mede weinig van de voorgaande, dan dat de Befien donkerblauw zyn. MORILLON BLANC. Vitis aurelianenfis vel Belnenfis, acinis albidis. Nobis. Is tamelyk groot van i ros; hsre Befien zyn middelmatig groot, eenigzints langwerpig en vry digt in het Bofch, van M z . Koleur,  4g BESCHRYVING van de DRUIVEN. Koleur, ryp zynde, befmult witagtig, na den groenen hellende; haar Zap is zeer geurig en verheden , maar de Schil is wat dik: Deze word veel gecultiveert in de Wynbergen omtrent Orleans en elders in Frankryk, en daar word uitftekende Wyn van gemaakt. Zommige maken onderfcheid tusfehen deze Druif en de witte Auvernat, dog zo als my van ervarene Kenners bcrigt is, en ik zeifs aan uit Frankryk na Duitfcbland met deze'beide benamingen gezondene Wyngaarden heb kunnen befpeuren, zo is 'erweinig onderfcheid tusfehen, beftaande alleen in de geurigheid der Druiven, welk alleen van de Grond , Standplaats en Climaat van daan komt: Ze'word by ons zelden behoorlyk ryp, ten zy in zeer goede Jaren, of door Könft-midde- len. ' MORILLON GRIS. Vitis Aurelianenfis acinis fubbrübefceritibus. Nobis. De Befien van deze zoort zyn van grootte en gedaante als de voorgaande,, maar ze zyn wat losfer in het Bofch, en haar Koleur is bleek^grauw-rosagtig j of vaal, haar fmaak is zeer zoet en aangenaam; ze komt wat vroeger aan als de vorige, en word derhalven byons, op een goede plaats ftaande, ook ryp, dogniet dan in goede [aren. Deze is in de Provinciën van Orleans en Champagne veel geagt, om dat ze een uitftekende Wyn uitleverc. MORILLON ROUGE. Vitis Aurelianenfis, acinis rubris. Nobis. Deze gelykt in grootte eri gedaante der Befien na de vorige Morillons, maar de Koleur is rood, hellende na den bruinen. Deze Druif is veel geagt in de Provinciën Orleans, Bourgogne, en meer andere. Ze is de voortbrengfter van de lekkere en gezonde Bourgogne-wyn. MORILLON NOIR. Vitis aurelianenfis , acinis nigricantibns. Nobis. Maakt tamelyk groote wat langwerpige Trosfen; de Befien zyn meeft rond en middelmatig groot, van Koleur donkerblauw, hellende na den zwarten ; haar Zap is fchoon rood., en wel ryp zynde, geurig en aangenaam van fmaak; maar word by ons niet ryp als in zeer voordelige jaren, 'of door vermeerderde warmte; ze maakt dik kort ledig'Hout, en heeft wat ronder Bladen als de vorige Morillons. Deze Druif geeft een uitftekende Wyn , weshalven ze in het zuidelyke van Frankryk voor een van de befte Druiven geeftimcert word om rode Wyn te maken. MORILLON TACONNÉ. Vitis fubbiruta. J.Baucb. Brengt korte, dikke Trosfen voortj de Befien zyn van grootte als de voorgaande, te weten middelmatig , en digt in het Bofch ; en van Koleur blauw; haar Zap is vry zoet en aangenaam, dog de Wyn die daar van komt is op verre na zo goed niet als die van de voorgaande Morillons $ maar hy levert meer uit, om dat hy zeer draagbaar is. De Bladen van deze Druif zyn ruigagtig-wit, eeven als met Meel bepoeijert, inzonderheid de jonge, waar van hy de naam van Molenaars-druif verkregen heeft. Voorts is deze hard van natuur, kunnende dc Voorjaars ongemakken beter verdragen als andere Druiven: Weshalven hy in zommige kouder Wyn-geweften van Frankryk veel gecultiveert word. Maar word by ons bezwaarlvk en zeer zelden ryp. MORILLON HATIVE. Vitis prcecox Columellee. H. R. Par. Tornef. Inft. Maakt matig grote Trosfen; haar Befien zyn middelmatig groot, of liever klein, in vergelyking Van. andere Druiven, en los in het Bofch; van Koleur befmult rood, na den blauwen hellende; haaf fmaak is niet zeer verheven, en de Schil dik; zoude derhalven niet. waardig zyn daar van te planten, zo het niet ware om hare vroege rypheid, wordende doorgaans in Frankryk ryp injuly, maar by ons in Augufty, en is dus een van d'e vroegfte Druiven. MUSCAT BLANC. Vitis acinis alhis dulcisfimis, Vitis apiana. Garidel. Brengt langwerpige tamelyk grote Trosfen voort, die doorgaans twee kleine Trosfen aan de zydenaaft de Steel hebben: De Befien zyn tamelyk groot, rond, en zeer digt in het Bofch; aangenaam van Koleur, geelagtigwit, en veeltyds wat met bruine Vlekken gefprenkelt: De Smaak van deze of diergelyke fterke Mufcate-druiven is, als ze wel ryp zyn, zeer zoet en musqueerende, van een zeer aangename geur, zo dat ze van vele voor de aangenaanifte van alle Druiven gehouden word: Zynde zeer vleefchig en wat hard of knappende in het eeten, maar ze word zeer bezwaarlyk en by ons byna nooit ryp» ten zy in zeer voordelige Jaren, of door Konll-middelen, Voor het overige zo maakt ze zeer fterk Hout-gewas, en draagt fterk. Van deze Druif word de berugte en aangename Mufcate-wyn, anders ook Frontignac genaamt, gemaakt, deze laatfte naam voert hy van de Stad Frontignac in de Provincie Languedocq, waaromtrent deze Wyn veel groeit en van daan komt. MUSCAT ROUGE. Vitis acinis rubris nigricantibns dulcisfimis. Garidel. Deze is van grootte en gedaante na genoeg als de voorgaande; de Befien van zommige Trosfen zyn digt, en van"andere losfer inliet Bofch; haar Koleur is donker-rood, na den blauwen hellende, ze zyn ook zeer vleefchig, geurig en fterk musqueerende van Smaak; wordende deze Druif van vele nog geuriger en verhevener als de voorgaande geagt, te weten als ze wel ryp is, dat ze egter by ons natuurlyk nog bezwaarlvker word als de voorgaande. MUSCfAT GRIS. Vitis acinis fubrubentibus dulcisfimis. Nobis. Deze meen ik dezelfde zoort te zyn met de voorgaande, beftaande het onderfcheit alleen in de Koleur, dewelke van zommige Trosfen rood, van andere grysagtig-rood of vaal, nog van andere bleek-groenagtig of befmult wjt is; welk onderfcheid tusfehen"de vorige zoort, zeer waarfchynlyk, nergens anders van daan komt, als van ons Climaat, en naar dat de Trosfen min of meer op de Zón bloot hangen en daar van aangedaan worden. MUSCAT NOIR. Vitis acinis nigricanlibus dulcisfimis. Mill. Hoveniers Woordenboek. De Befien van deze, zyn wat kleinder als de voorgaande, donker-blauw, na den zwarten hellende van Koleur; haar Zap is zoet, dogniet zo aangenaam eri fterk musqueerende als de voorgaande zoorten, maar ze rypt wat gemakkelykèr en vroeger, dog de Befien worden by ons byna nooit aan het zelve Bofch te gelyk en volkomen ryp, weshalven ondienftig is te cultivecrcn, ten ware door Konft-middelen. Deze Druif word veel gecultiveert omtrent Piacenza en Padua in Italien, en van daar komt de vermaarde bloed-roode Wyn. Marzemina de Vincenza, dog die niet lang over het jaar duuren kan; en van deze is ontftaan'tfpreekwoord, Eft, Eft, Eft, propter nimium Eft, Dominus mens mortuusefi(zie §46.) MUSCAT  BESCHRYVING van de DRUIVEN. 49 MUSCAT LONG. Vitis uvdperampla, acinis oblongis nigricantibns dulcisfimis. Nobis Maakr dikke en lange T rollen. De Befien zyn groot, heel langwerpig rond, en donkerblauw van Koleur en wat los m t Bofch, zynde voorts vleefchig ende vaft knoppende, haar Sap is zeer zoet aange' naam en fterk musqueerende en geFerfumeert, maar word by ons nier. ryp, ten zy door ko'nft middelen. Daar word m Portugal een zeer aangertaame roode Wyn van deze Druif gemaakt die niet al te heet is, en de Marfemme wyn van Vlcenza in Italien na by koomt ' MUSCATD' ALEXANDRIEBLANC. VitisAkxandrica, uvaperampla, acinis magnis oblonsis aUndis, dulctsfimis Nobis Maakt groote Troffen, de Befien zyn ook zeer groot, Ei-rond vm gedaante, en heel los m tBofch, van Koleur groenagtig-wit; zynde voorts heel vleefchig vaft ep, wel ryp zynde, van zeer zoete, aangename, wat musqueerende fmaak, maar ze vereifcht veel warmte om ryp te worden, weshalven ze in ons Climaat nooit anders haare rypte verkrygt als wanneer door konilmiddels de warmte vermeerdert word MUSCAT D' ALEXANDRIE ROUGE Vitis Alexandrica, uvaperampla, acinismagnis oblongis, rubentibus dulcisfimis. Nobis. De Befien van deze zoort zyn wat kleinder als de voorgaande anders van dezelfde gedaante, deugt en fmaak, haar Koleur is rood, iets na den blauwen hellen ^ ze word wat gemakkelykèr ryp als de voorgaande, dog kanbv ons haare rypte zonder vermeerderde warmte niet vërkrygen, ten waare in zeer voordeelige Jaaren. Ik ben 'er met ver van af te e-Ioo ven dat deze gemelde zoort dezelfde is met de Rozyn-Druif, zie hier na. ' LCi^luu PAARL-DR U1F ( WITTE.) Vitis prcecox acinoroiundo Cmagno') albido du'lciMill. H WoorHpnh Brengt groote Troffen voort, de Befien zyn vry groot en los in 't Bofch, van Koleur wat hl in kende, als Paarlen, waar van ze de Naam voert, haar Sap is zoet en zeer aangenaam; ze word vroe? ryp en is heel draagbaar, maar ze is zeer onderworpen om niet te bloeijen , dat is, veel kleine on volmaakte Benen m t Bofch voorttebrengen, welk veroorzaakt word door haar teederheid waar door ze de koude in de bloeityd niet kan tegenftaan, en dus weinig zet, dat haare agtlna niet WeinS vermindert, fchoon ze anders buiten tegenfpraak een van de befte Druiven in ons öhnA is wtm« haar groote draagbaarheid, gemakkeivke en volkomene Ryp-wording: Do* dit '-m"te huln pc'-o men worden door middel van dezelve op eene warme, voor koude en winden gedekt" plaats V'ftel len, en vervolgens door uitknipping van de kleine onvolmaakte Befien. Ze maakt dft-ke korte en kortledige Loten, zo datze wemig of veel minder ruimte beflaat, als andere Druiven Ze'is de h-fre om te vervroegen, om dat ze dan door de vermeerderende warmte minder uitbloeit, groote TtSn en Benen geeft. en zeer vroeg aankomt. b PAARLDRUIF (BLAUWE). Vitis prcecox, acinis rotundis nigricantibus. Nobis. Is van grootte gedaante en fmaak, zeer gelyk aan de vorige Witte, behalven de Koleur, die fchoon hoöi-blauw is, zemisbloeit nog meer als de Witte, daarenboven worden de Befien aan ft zelfde Bofch byna nooit tC&^ wordende anders ook vroeg ryp, metde Witte Jdiili.KbliLllL:DKUib. Vitis lacimatis foliis Cormit. Brengt tamelyk grote Troffen voorrde Befien zyn matig groot, rond, en wat los in't Bofch, gróenagtig wit van Koleur, en heel Zo-ê en aangenaam, dog met zeer verheeven van Smaak, haar Blaadcn zyn diep en fyn gefneeden on de wyze als Peterfelie, waar van ze de naam gekreegen heeft. Men zegt dat ze in de Provincie Canada in Wejt-Indien mhct wild in de Boffchen groeit, en van daar in deeze Europiaanfehe Landen overzegA'r*T-üie ^ üJenftig om door konft-middeis te vervroegen. " PO TTEB AKKER (BLAUWE) Vitis vinifera fruclu ccervleo maximo. Cömm C PI Ff M conft. Deeze brengt groote Trollen voort, de Befien zyn ook heel groot, en eenigzints lanewer' pig-rond, van Koleur fchoon hoog blauw, haar fmaak is tamelvk geurig dog niet zeer verhevën ee i yk die der W ater zoeten; egter nog wel waard geplant te worden, tc meer om dat ze fterk draalt en vroeg, tegen 't begin van Ocfteber ryp word b ' POTTEBAKKER ROODE.) Maakt groote Troffen, de Befien zyn wat grooter ais de voorgaande rond, en van Koleur rood, hellende na den blauwen; ze is geuriger als de voorgaande; draSc zef^kTen™^ecïuaain ryP' komende iets later als de vorige? ' b ROZYN-DRUIh (RODE.) Vitis damafcena. H. R. Par. Tournef. Inft. An Vitis Petgulana C. B. Pm. 298? Brengt zeer groote Troffen voort, de Befien zyn heelgroot, heel langwerpig of oyaal-rond en zeer los m 't Bofch, haar Koleur is rood na de blauwen hellende, zynde voorts zeer lolifmddelsmgi Cene ZCCr Z0Cte lkflyke ftnaak' d°S wordby oas nooit ^p, ten zy door Deeze Druif groeit veel in Morea, Cahdia, en andere Griekfe Landen, te Dèmafcus en farienSpanien, en in andere zeer warme Landen, alwaar de Lange roode Rozynen ah dezelve gedroog't worden. Ziet ook Damas-Drmf, en Mufcaat d' Alxandrie Rouge. ' Daar word ook een zeer delicate W yn uit deze Druif gemaakt, die bekent is onder de naam van Mal. vaher-wyn , nebbende deeze naam van de Stad Malvafia, anders ook Nepolidi Malvafia «maamt ou *t RO?VN DRtJI^^TO6-? g^v^wierde; dog word ou ook in Spanjen en elders gemaakt. . KDZYN-DKUL' (WITLE-). VerfchiIt nergens in van de vorige, dan dat de Koleur groen agV°nvK% p ^ïiii ra?^yLdezel^de zyn metdeMufcaat d' Alexandrie blanc, hier voren befchreven. „ | ke witte Wvn voort TRAMlNER-DRUIF. Vitis, Acinis rotundis fubrubescentibus dulcibus. Nobis. Dit is een Duitfche Druif, die in veel Geweften van Hoog duitfchland, daar Wyn waft, gecultiveert word, om datze zoet is en een goede Wyn uitleevert, draagbaar is, en wel rypt; ze maakt maatig groote Troffen, en de Befien zyn rond, bleek-rood, op de wyze als gebakken bleek-roode Steenen. Ze kan ook by ons ryp worden, dog is hier te lande weinig bekent. VIN TINT. Vitis acinis nigricantibus, fucco ruberrimo tinciorio. Nobis. Dit is een zoort van zwarte of donker-blauwe' Mor Uien of Auvernat, brengt tamelyk groote Troffen voort, de Befien zyn rond, tamelyk groot, en vaft in 't Bofch, van Koleur heel donker-blauw, byna zwart, haar fap is"heel hoog-of donker-rood, en fterk vervende, waar van ze de naam heeft; de fmaak is tamelyk zoet, dog eenigzints trekkende, hebbende een aardagtige fubftantie: Ze word by ons bezwaarIyk en dus zeldzaam ryp. Deeze Druif word op veele plaatzen in Vrankryk in de Wynbergen gecultiveed, niet zo zeer om daar alleen Wyn van te maaken, maar voornamentlyk om de Wyn van andere roode Druiven, door vermenging met deeze, bydeperzing, een hoger, rooder Koleur, en meer Lighaam te geven , waar door die aanzienlyker word en beeter kan duuren. VROEGE van der LAAN. Vitis prcecox Batavica, acinis fifolongis ± albidis dulcibus. Nobis. Brengt tamelyk groote Trollen voort, de Befien zyn middelmatig groot, eenigzints langwerpig van gedaante, van Koleur witagtig, en blinkende als ze wel ryp is, haar Sap is heel zoet en aangenaams en ze word by ons vroeg en behoorlyke ryp. Deze Druif is door Adriaan van der Laan ,& in zyn tyd Rentemeejler van Rynland in Holland, uit Zaad gewonnen, weshalven ik ze Vitis Batavica, in"'c Latyn, tot onderfcheid van andere Druiven, genoemt heb; zeis zeer bequaam om te vervroegen, beeter als de Paarl-Druif, fchoon ze zoo groot van Befien niet en' is, om dat ze niet li^t misblöeit. Daar word by zommige van een zoo .genaamde Diamand,-Druif gewaagt, maar het is zeeker dat die geen andere zoort, als een welgewaficnc en wel rype vroege van der Laan is, gelyk ik door ei°'en ondervinding gewaar geworden ben, aan dewelke die naam van Diamand-Druif gegeven is door deeze ofgecne Liefhebber uit eigen fantafte of goeddunken, gelyk 't meer als te veel gebeurt met allerlei Ooft-Vrugtcn. WA ATER-ZOET. Vitis 'acinis albidis, dulcibus aamfis. Nobis. Vitis al'n daleis. J. Bauhui. Brengt tamelyk groote Trollen voor, de Benen zyn rond, vry groot en los in 't Bofch ' van K.0' leur, ryp zynde, witagtig: Ze word vroeg en wel genoeg ryp, maar ze is wanten? laf en niet zeer verneeven van fmaak, en derhalven niet veel waard om geplant te worden. Men moet deeze zoort niet verwerren met de Paarl-Druif. WA ATER-ZOET, met bonte Blaaden. Vitis acinis albidis dulcibus, aquafis, foliis varietatis. Deeze gelykt in alle deelen aan de voorgaande, behalven de Blaaden, die geel-bond zyn, weshalven ze van de Liefhebbers, om de verfcheidentheid van Planten, zomwylea gecultiveert word. Daar is ook nog eeneandere bonte zoort, welkers Bladen aan de kanten wit als verzilvert zyn; deeze beide zoorten van Druiven, zyn iets tederder, zo wel in 't groeijen als voortqueeken, als andere Druiven. WILDE DRUIF. Vitis filveflris, Labufca. C. B. Piro. Tournef Inft. Boerh. T. A. Vitis foliis palmafo-angulatis. Linn. H. Clift. Roj. Proev. prengt matig groote Troffen 'voort diekört zyn, en dikwyfs twee kleine Zyd-troffen hebben; de Befien zyn ook van matig groote, rond, en donkerblauw van Koleur, haar fap is hoog-rood, zynde als ze wel ryp zyn, van een tamelyk re'urige dog eenigzints trekkende fmaak; de Bladen van deeze Druif zyn wat meer gefneden ais van de meefte andere zoorten, en worden hoog-rood van Koleur, voor datze in de Herfft afvallen, hooger als van de meefte andere blauwe-Druiven, die doorgaans alle, voor 't afvallen, min of meer rood worden. Deeze zoort groeit in het Zuidlykc deel van Frankryk, omtrent Montpelier in Languedec, Provemi, als ook in Italien, en elders in het wild in de Heggen en Boffchen, aan de Bergen, enz'; ze word m die Geweften zomtyds onder andere Druiven by 't Perzen gemengt, om dc wyn Koleuriger, duurzamer,  BESCHRYVING van de DRUIVEN. 5t zamer, en bertelyker te maken, voor Menfchèn die een hertelyke of iets adftringeerende Wyn beminnen; wejk gebruik men zegt, dat eerft een zeeker Engelfch Koopman zoude uitgevonden en aan de B ranfchen gerccommandeert hebben; weshalven deeze Druif na ook op zommige plaatzen van gemelde Geweften, m dewynoergen gecultiveert word. Voor eenige Jaaren waareiiideeze3S gerende roode Wynen ook m deeze Nederlanden, onder de naam van Pontac, veeïftSg S worden nu zeedert korten tyd minder begeert, en niet zonder goede reeden, dewyl ze, behalven de onaangenaamheid van de fmaak, ook ongezonder zyn, als de zagte Wvnen WILDE VYFBIADIGE DRUIPT VIRGINIEN of CANADA, ^uinquefoli* canadenftu Jcatidans Tournef. Inft. Boerh. J A. Vitis folens quinatis, foliolis ovatis feratio Linn. H Clift Roi. Prodr. Deeze zoort js uit Virgmienof Canada, daar ze in 't wild groeit, tot onzent gebrag l nfet om de Vrugten maar om Prielen Barceaux, Muuren, enz. met te bekleden, wafrtoe°ze zeer bequaam is om dat zeeën mooi Blad maakt, zeer fterk en fchielyk opgroeit, maakende in de Zomer vee tyts Loten, yan meer als twintig voeten lang: en daarenboven, om dat ze zeer hard is, kunnende de fterkftc Vorft, Winden en andere Ongemakken beeter tegenftaan, als by naeenigEuro piaanjcb uewas. 3 3 ° Het verwondert my zeer, dat dit Gewas in de Nederlanden, en Hoog-duitfchland zoo weinig tot voorgeme de dmgen gebruikt word, te meer om dat 'tligt te queeken is,, makende de Stokken zeer gemakkelyk en de ras Wortels: Wat de Reeden daar van is, weet ik niet, dog zeer waarfchynelykis tdie, om dat men. t gemelde gebruik niet en weet; hoewel reeds voor deezen de Schrvvers daar van gefpropken hebben, _ onder andere Munting in zyne waare Oefening der Planten fk heb dit Gewas ten eerftemaal gezien m de Turnen van wylen de dappere en vermaarde PRINS EUGENIUS vAN SAWOJEN.tot IVeencn, en van andere voornaamc Heeren, alwaar veele Bereeaux-werkendaar meede bekleed waren, die zeer fraay ftonden. VAN $• u *1^\E KASTANJE-BOOM. Dezelve word in vörfcheidérhaode talen «énoemt ats 1 1 7°lgit:, n hV Nederduitfch, Kaftanje-boom. Karftanje- en Kriftanje-boom (dog | j kwalyk aldus). Latynfch, Caftanea. Franlcb, Chataigner. Maroniet Hüo£ „n WA:r?le"tm' Kcften-batim. 'Engelfch, Chesnut-Tree. Deenfcb, Caftanje-ftrae. Zweedjcb, Caftanje-Lree. J * De Vrugt zelfs heet in het Nederduitfch, Caftanje. Karftanje. Latynfch, Caftanea Hoo*üuitfcb,. Kaftame. franfch, Chataigne. Engelfch, Ches-nut. • Deenfcb en 'Zweedfcb, Caftanje * §. 2. Bv de Botaniften word deze Boom, waar van twee Hooft-zoorten zyn, genoemt - i. De GEMENE KASTANJE-BOOM. Caftanea fativa. C. B. Pin. 4i8. Tournef Infl Hd Boerb. C. A. i. 178. Caftanea. Dodon. Lob, J. Baucb. 1. 121. 'J ' " Fagus foliis lanceolatis acuté ferratis. Linn. H. Clif.4.47. Hort. Upf. 287 Mat med vo1 Vlekken nSaS,"die 'er Mtó5153t VmdeKaftanjeEquine o£ Maroniers d'Inde, zullen wc hierna in de Plantagie-Tuin fpreken. VAN DE ^' J' KERNPTE-BOOM. Deze Boom word genaamt inverfcheiderhande T*n \\- | 1 dus^ ™ het Nederduitfch, Olcernoteboom. Wal-note-boom Sdat imen die ol V ƒ zommige plaatzen veel op de Wallen der Ste len plant). Grote KW r! Vp^ tynfcb Nuxiuglans velRegia. Hoogduitfcb, Nu^aim.^.mf^'JS' fche-nufz-baum Franfch, Noyer. Engelfch, Nut-Tree. Wal-nut-Tree. Deent tffiïto Tras. Wal-nödder-Trae. Zweedfcb, Wal-nodd-r-Tree ^eenjcb, JNoddei- zoorten van^al* Botsxóaea V°m hv de volSende Laty«*he benamingen, en daar zvn twee Hooft^^J^^^^ Nux-jughnsfiveRegiavulgari, C.B.PU,^. Tournsf. Nux juglans. Dodon. Lob. 4«!^£! vlrgrT'^ femm'CtomencofiO; feperioribus minorib„ £i„„. a oif. iJLü' Vin * gemene zoort, die zo wel in deze Landen, als inzonderheid in andere die hooier Maand S ,yp w'S ^ ' verfcb'lc weinig wn de vorige, dan alleen daarin, datzewelee. 4. De  BESCHRtVÏNG van h £ O K Ë R N Ö T E- B O ö M, 53 - 4. De gemene Oker-noot met een dunne Schelp \ ook Kr aak-noot • en in Holland Krdai-bekies genoemt Deze zyn bekwaam groot en een weinig langwerpig van gedaante, inzonderheid omtrent de punt ° alwaar ze zomtyds byna geen Schelp, en maar eeri dun Vlies hebben; invoegen dat men ze ligt tusfehen de Vingers kraken kan , waar van ze de naam van Kraak-nodt verkregen hebben. Dezelve wor* den van zommige voor de fmakelykfte en waardigffe geagt. , j. De Steen Oker-noot, ook Ronde Oker-noot genoemt: Deze is rond van gedaante hebbende een nog veel harder Schelp als de eerftgemelde Keulfcbe-noot, waar in de Pit zeer vaft bèfloten zit zo dat men moeite heeft die 'er uit te pluizen; weshalven dezelve onder alle het minfte gerekenc word. . 6. De Tros-Oker-noot; aldus genoemt om dat 'er vele Noteii, zomtyds 7 a 8 en meer, jn een Iros by malkander zitten, daar de overige maar 2, 3 a 4 by malkander groeijen; deze vallen doorgaans rondagtig, klem en hard van Schelp, weshalven ze weinig geagt Worden; zvnde anders zeer draagbaar. * 7. De Dubbelde groote Oker-noot, ook Paarde-noot genoemt; deze zyn heel groot en dikwils wel eens zo groot als de gemene eerftgenoemdc zoort, maar dik-fehelpig, met weirii» Pit, dat voois en wateragtig,- en van weinig geur is; daarenboven is de Boom de ondraagbaarfte van alle, en derhalven van weinig waarde. 8. De groote Franfche Oker-noot, deze komt veel overeen met de eerftgemelde gemene Oker-hoor maar is groter en met zo hard-fchillig en dus van de befte. 3 4- Behalven deze gemelde, zyn 'er nog drie andere veranderingen, beftaande meeft in de Bladen, als 1. Met gefnippelde Bladen. 2. Met getande Bladen. 3. Met bonte Bladen. Alle wet ke gemelde zoorten door den tydt uit het Zaad voortgekomen zyn. §. 5 Waar deze Note-bomen eigentlyk natuurïyk. in het Wild groeijen, fchynt ohbekent te wezen. De vreemde gemelde zoort (§. 2. No, 2.) groeit in Virginien en andere daar omtrent , T*' Taar vvord.ook een 0Ue uit -deze I\roten ge-per ft, dat tot veelerlev gebruik dient, want in die Landen, daar de Néten veel groeijen, als in Duitfcbland, Braband, Frankryk. Savooien, enz., gebruiken het dc gemene Menfchèn niet alleen tot branding in de Lampen, mam zelf ook tot Spys- 0 bereiding,  54 BESCHRYVING van de OKERNOTE-BOOM; bereiding, in plaats van Boter, dewyl het zeer zoet is i en uit hoe verlener Noten hoe beter en fmakelyker de Olieis. De oude Noten geven wel meer Olie, maar dat is zo fmakelyk niet §. 13- Die Olie word ook zeer geagt en veel gebruikt van de Schilders, als mede van de Olie-ver» wers, ofKladders, om'er Olie verwen van temaken, tot Schilderyen, aanftryking en befchildering van allerley Hout-en ander Werk. §. 14. De groene onrype Noten Worden ook in welgeftelde Huishoudingen veel in Zuiker oï Horig geconfyt, welke Ccnfytuur een zeer aangenaam Maag- en Hert-verfterkend Middel is, voor zwak» ke en zieke Menfchèn. De manier om ze te Confyten, is aldus: Neemt onrype Noten, eer de Schelpen hard zvn welk omtrent St. Jan is, hoe groter hoe beter, of ten rainiten hoe oogzienlyker, zynde de Dubbeldd zoort om die roeden hier toe het beft, fchiJt dezelve duntjes, (dog andere fchillen ze niet) fteekt dan aanftonts met een dikke lange Spelde of Priem hier of daar rondom gaatjes door en legt! ze voorts, om dat ze anders zwart worden, in verfch Water, en laat ze daar in een da°-'y a 6 ftaan het Water dagelyks vernieuwende, om 'er de bitterheit uit te trekken; daar na kdóktze in een ketel met Water, waar in een weinig Salpeter gedaan is, langzaam, tot dat ze beginnen weekte worden, vervolgens, doet ze uit het Water, laat ze op een Teems verlekken, en lardeert ze dan ieder met eenige Kruid-nagels, en zo gy wilt, met verfche Oranje- of Citroen-jcbil, in dunne'huppels gefneden, en met wat Kaneel: Doet ze vervolgens in een matig dikke geclarificeerde Syroop op die wyze bereid zynde als te voren by de Peeren klaar aangewezen is, en laat ze daar in zagtjes koken, tot dat de Syroop zyn behoorlyke dikte heeft; doet de Noten dan in een Stenen verglaasde Pot, of in een Confituur - glas, giet 'er de Syroop over, en bewaart ze, wel toegesloten opeen drooge plaats tot het gebruik: Maar men moet zorg dragen, dat de Noten wel met de Syroop overdekt blyven, om dat ze anders bederven. Men kan tot dien einde zuivere ftukken van Leyftcen bo* ven over de Noten leggen, om ze onder de Syroop tc houden. Zommige doen de Speceryen, als Nagels, Mufcaat, en Kaneel, fyn gefloten zynde, eerft by de Syroop, in het laatfte van het kooken, of in de warme Syroop, die men over de Noten in de Pot giet, dat ook niet te veragten is, want de geur en kngten der Speceryen dus zo veel niet vervliegen. Indien men 'er een wemig Amber by voegt, zal de Confectie nog geuriger en hert-fterkender worden. §. 15. Om de Noten in Honig te Confyten, dit gefchied ten eenemaal op de zo eevengemeide wyze, alleen dat men, in plaats van Zuiker-Syroop, Honig gebruikt, die, door koking, wel gefchuiaj en gezuivert is; dit is min koftbaar als met Zuiker, egter niet minder deugdzaam*, hoewel in allen zo fmakelyk niet voor keurige Monden. §. 16. 'Uit de onrype Noten kan ook een heerlyk geeftig Water gediftilleert worden dat zeef gezond is , zoo wel uitterlyk als inneriyk ; maar dewyl dit meer Medicinaal als beconowfeb is, zo zal ik de toebereiding hier met, maar mogelyk opeen andere plaats in het ver vol" m fchryven. 0 §. 17. De buitenfte groene Schillen, of de Bolfters der Noten, dienen voor de Verwers van Linne-, Wolle-, en Zyde-Stoffen, om daar aan een bruine Koleur te geven. Ook gebruiken ze de Kift- of Kabinet-makers, en Schrynwerkers, heel veel, om de Kabinetten en ander cierlyk HoW werk, met fchone bruine Koleur te verwen, en na Note-bomen Hout te doen gelyken §. 18. Het Hout en de Wortels dezer Bomen, zyn zeef dienftig en worden veel geagt, om daar allerlei fyne Kabinet-, Tafel-, Lyft- en andere cierlyke Kiltmakers- en Draaijers-Werken van te maken; het is hard, fterk, en fchoon bruin van Koleur. Het is ook een heel goed Brand-hout, dog wegens het zo even gemelde gebruik , word het daar toe, hier te Lande, weinig gebruikt, ten ware het Afval en de Takken. §. 19. Zommige oude Schryvers melden, dat de Schaduw van deze Boom zeer ongezond zv als een Menfch daar lang onder vertoeft; dog dit heb ik nooit kunnen bevinden; no* tehoort in ónze tyden en Geweften bevonden te zyn; even zo weinig als dat deze Boom en de Èiken-boom, digt by elkander ftaande, malkander zouden hinderlyk zyn, en, zo niet alle beide, ten minften een daatf van zoude bederven. §. 20. Zo is het ook gelegen met het zeggen van zommige Autheuren .en vele Hoveniers die Veeltyds maar alles blindelings, zonder kennisfe, en onderzoek nababbelen, dat deze Boomdekl ook de Koflanje-boom) beter zoude dragen, wanneer dezelve braaf met Stokken aeflagen word te weten, inde Herfft, om er de rype Vrugten af te ftaan; wak uit d£t Latynfch Versie bv de Ouden on titaan is: J 3 Nux, Afinus, Muiier, fimili funt lege ligata: Hcec tria nü fructus faciunt, fiverbera ces fans. Maar dit flagen zal den Note-boom geenzints vrugtbaarder maken, zo hy uit zyn natuur niet vrugtf baar is, en deze Boom beklaagt zig met regt over deze of diergelyke behandeling, zodanig als in het volgende Versje uitgedrukt is: 0 ö Nux egojuncto vice, cum firn fine crimine vitcst A populo faxis prcetereunte petor : NU ego peccavi! nifi fi peccare fatemur\ Annua cultori Poma referre fuo. VAN DE  BESCHRYVING van be H A2EL NO T E-B O OM. jj VAN DE §' l' T T^LNQ?:E'B0QM- DeezeTfeeftef-agtige Boom, of Heefter, word in Vef» I 1 fch£lde 1 fIen Benoemt: In 't Nederduitfch, bHazel-uoote- boom. ffi eÏÏr Klei JL JL neNopte-boom Corylas. Hoog-duitfch, Hazelmufz-bamm HaLlS Hasle-Tra, Zweed f:b, Hazel! Planter. Co*.. Hasle-Tree. 1% N^eprSm^ >fcft, Hasle-Nut. Deenfcb, Hesle. W. i^SƒHBè^lOTC*, By de Bötaaiften voert deeze Boom de volgende Latynfche Naamen ï Corylus fvlveftris C n Pin. 418. Tournef. Inft. 581. Boerb. J. A. 2. 176. wrym ïyiveitns. C. B. Corylus. Dodonris. Corylus fylveftris. Lob. Corylusftipulisovatisobtufis. H. Cliff. 44. Flor.fuec.7S7. Mat.med.40L Roy Prodr 81 §. 2. Daar zyn ook verfcheide zoorten van dit Struik-of Heefter-agtig Gewas, die men lil'ft al gemeeno^erfcheidmwito de tamme zyn dc volgende de-bekendfte 1. De Rooae Lampertynfcbe of Ttood^wok ook Roode Baard Mt genaamt; dezeisnriddSlbiïa groot vry lang van ftuk cn gehee,n de buitcnfte Schil of Bolfters bedekt, die ook ft'rkgecaSff of gekartelt zyn, waarom deze Noot Baard-mot heet: Haar Pit is «eheel rood van hXè5t ™ iSchelp, die ze bedekt, is ook bruin-roodagtig, en de Stellerlen ^Si^^ttSiSj! . Öaar is ook nóg een verandering, van de vorige in alles, gelyk, behalven dat de Pit wit is nrik is de Schelp in allen zo ros met wordende witte Lampertynfcbe cn ook Celier-noot «enoemr - fW twee zoorten worden het fmakclykft van allen geagt en worden ook het eerft rvb & ' DeZeeuwJcbe, of ShgWtt; ook itaffetfi Haïel-noot genoemt; is heel groot kort rond va hg; en met geheel tot aan het uiteinde met de Bolfters overdekt; voorts zeer dik en hardvt worden' d V 3 °n ZCer lmakelyk' draag£ ook wel, en is derhalven waardig geplat S 3. De Groote Spaanfche Franfche of Lionfche Hazelnoot, deze is ook heel groot en rondvallfe gelyk de vorige, maar doorgaans wat oneffen of kantig, en niet zo vol van Pit, óok ondraaS der, waar door ze van dc vorige onderfcheiden word ^ unurewgoaar- 4 DtTros-noot, aldus genoemt, om dat vele Noten 6, 7, 8 en zomtyds mèer in een Tros bv malkander groei en, daar de andere zoorten maar 2, 3 a 4 Noten by elkander hebben: Ze zvn maS goot, rondvallig, en met geheel gedekt met deBolfters, gelyk cle twee voorgaandef oSuSt zo y. Turkfcbe of ManUnopeUcbe Hazel-noot. Corylus Byzantina. Herm. H. L. B. 191. AveUand tere grinabumuts. C. B. Pm. 41^. Avellana Byzantina. J. Bauh. t. ,7o. Corylus ByzantinldftsjïmaW^i ma. Boerh. J. A. 2. 176 Corylus ftipulis Imearibus acutis. L. H. Cliff. 443. Roj. Prodr 8 Deze zoort vind men nier te Lande wemig anders als by de Liefhebbers: Ze walt in Turkxen ze den -over drie en zes Voeten hoog, maar hier te Lande, uit Zaad voortgekweekt zvnde, SzehS^S zelfs dikwils veel hoger en groter als de vorige gemelde Noten; ze brengt',, 2 & ■> mtSbf&tóder voort m een Bolfter, die groot, dik, ruig en wollig van buiten is; deNoot swc 5l Sr de Pit zeer zoet en aangenaam, dog met een harde Schelp overdekt ' §. 3. Dc wilde, gemene of enkelde Hazel-noten , wasfen zo wel'in Neder- als Hoo*-dwtfcbl»n>> Frankryk, cn elders, in het wild in de Heggen en in de Bosfchen, en op vele plaatzen in 'zeer fiöte menigte; ze zyn van verfcheide zoorten, welk onderfcheid eter meeft hrftaar *nJ«ul£ * kortheid groot- en kleinheid der Vrugt, cn dik- of dunheid SerP*Sl wS^fegaaS fen by eikaar, als de voorgemelde ÏVor-^en (No. 4.J: Het zyn die, welke men hier te T and- bv menigte te *oop vind, dewelke m die Landen daar ze veel in het Witgroenen, inSoVenveï volgens verKogt en overal verzonden worden: Dezelve in de Tuinen gepïaatft, vcSe eren zeer §,4 De Hazelaar neemt met allerlei gemene, dog niet alle flegte Gronden voofSrffSS bemint hy yan Natuur de zandige, en drooge gronden, weshalven men ze by ons veel óp de Sloötsen Gragts-kanten ftelt. Hy wil ook in wat befchaduwde plaatzen heel wel Heren. maaf niet onder andere heel grote u.tkronende Bomen, waar onder hy bederft; gelyk dit blykt dóór deze ondeivinding i dat,men d e m het wild met onder de grote Bomen in de grote Bosfchen groefendfvind, maar wel m de kleine Bosfchen of Beemden en in de Heggen tusfehen andere StrnSSasfen - eri zo hy nog al onder de grote Bomen groeit zo zal hy nogttns daar zeer onvrugtbaarzvn: Hy vree? wyders geen koude nog ongemakken des Winters, die hy wel tegenftaan km § 5. De Voortkwekmg gefchied op tweederlci wyze, als 1. "en hooftzakelyk door affcheurin^e yan de by de W ortel uitgelopene jonge Spruiten, die ze overvloedig voortbrengen • welverfta3 als de oude met ver-ent zyn, moetende men tot dien einde, zo de Uitlopers boven de eronduitS lopen zyn, dezelve met Aarde aanvullen om Wortels te fpruiten. 2. Door Zuiging opdSS Uitlopers, of op de uit het Zaad gewonne Stamtjes, door welke Zoging de No'tenve%ooTtot Óm ze van het Zaad te kweken worden de Noten van de befte zoort, na dat ze de Winter over m vogt Zand te meuken geftaam hebben, in het Voor-jaar in Greppels gelegt, gelyk de WoUroten tl Kaaanjen , dog wat dikker of digter, dewyl dezelve veeltvds niet alle Opkomen, en zo zé wat tc digt opgekomen zyn, kan men de overvloedige uittrekken e wat cc §.6. Te Snoeijen vaft aan deze Boom of Struik niets, tenware alleen hier of daar eenige grote Taki;en, ais ny naar ons oogmerk wat te wild groeide, als mkèBZa^SSSS^SRjPm ü 2 lopers  jOESCHRYVING vAn de H A Z E L N O T Ë-B O O M. lopers; zynde net de Natuur van deze Struik, dat hv liever Struik w,r,. 1 i • ^T opgeeft, groeijen wil, dan eierlyk gefnoeit te worden ,C\vIn^ Indien de Struik wat oud, en daar door minuer groenende en onvruztbaar men die tot aan de Wortel toe afkappen (namelyk indien die rdetve cn is anZZOuM fehieden even boven de Enting of Zuiging;, waar door hy wede? l^&^^S&ï yrugtoaar worden zak, • "out n aiven en §. 7. Bm-effendc het Gdmük de\-Hazd-noteii, dezelve dienen evfriVatetf*» r*L»i~- Aiten, enz., totNa-difch, verciering der Tafels enz zVwn r ™ hl 1„■ ,K«$a?Jen> Oxer-nokèTykft, en dus het meeft geagt, afs X ^S^^^^^^ff^ ^ flHa' fchvnen; gevende dit t'effens ook aan de Tafel zitteS op de Tafels ver- die zelfs uit de Bolfters te halen , en te kraken; ^/^N^e^^n^^A^ zegeven een goed voedzel, en maken vet, dos vereifchen een gezonde \f™» S„ ug 3 l\TwTk^-«^ dMose oudïNote";««^^r&ïa gezond en voedzaam, dog met zo fmakelyk is als de Amandel-melk, maar ze word feerlVn ' voor Menfchèn die met Graveel gekwek zyn, als mede die de BuiklóoJ hébben gePrezen 9. Om deze Noten lang verfch tebewaren, zo doet men als té voren van "de Kaflanjen gezegt §. io. Het dunne Schaafzcl van dit Hout, word dienftig gea«t om rfilrlr* ,,-™,ki„TTr Mollen, binnen 24 Uuren helder en klaar te maken, daal?in gew^penTynde ' WynM ffl VAN D*= »fWJ»; £fc S: De Vrugt zelfs word genoemt in het Nederduitfch, Mispel. Mespel fatmfch' rvt^nilr» Mest?1 e/ MeSPel ^ M4?4:M^.'^^ MSiï' By de Botaniften of Kruid-kenners heeft hy de volgende Namen h%trlSêT^omi° laUriD° fiVC ¥eSpUaS fyiveftn'S- G 5- Pin- «5- IWhw/. ƒ»/*. d4l, Mespilus vulgaris. J. Baucb. 1. 69. Mespilus. Doiora. Lo&. MS&^^ ¥^ -uminatisZiT ofr l8J §. 2 Daar zyn twee Hooft-zoorten van, als, wilde en touw, van deze vind men meer verfcheidzoorten diem grootte en gedaante verfchillen, dog bv ons worden voornamentlyk-dezedrieS ten gecultiveert, als de Zoete-, Zuure- of Ampère-* en Spiegel- Mispel; waar van de twed- zuunT tig van fmaak, maar de eerfte zoeter en aangenaam is, en de clerde zoort verfchflt nergen in v"n d eerfte, clan dat ze gladder en glinfterende van Schil is, inzonderheid als ze na 't pKen wa gTtrï heeft. Dezetamme Vrugten zyn veel groter en gladder van gedaante en wyd-oogS-alsdTw & S klein, ronder of langwerpig en ook zuurder van finaak is, en de Boom is met Doorn*iLll ■' °5 opveelpIaatzeninD^^ en elders inhet li d in SH^np;^0^?"* §. 3. De MitfeUoomwü in allerlei goede gronden zeer wel groei SSv^5^ halven men die in deze Nederlanden veel aan de Waters-kanten pE Sewel'hy oSandfipK S^SLS^J^Jrï^S gCCn DOg andCre Winterfche gakken , Pèn geeft £ Men Plant 'er ook wel Scheer-heggen van, maar behalven dat die niet of weinig dragen zo fhan ze ook niet zeer eierlyk. vwl"t> wa^tn, zo ïtaan §. 4. Dezelve word voortgetcelt door middel van Entiv*. of Zuiéirn on fW w , » J op jonge uit het Zaad geteelde Mispel-Stammetjes, welke laat/Te dal "foetfet Se' W^iyfdaa op vee groter en ook fmakelyker worden: De Zaailingen niet verent worde de 5 o,'™ ioo gaans kleme, flegte Vrugten voort, cn komen langzaam aan het dragen ' g Men kan ze ook van Uitlopers kweken , die goede Vrugten geven, 'te weten als de MoederStruik van goede zoort, en met verent is: Anders Ent of Zuigt men op deze Uit olers die men oveiwloedig kan doen voortkomen door middel van Af kapping aan een l^BS^mSLfi ^Si^ Kgf de Korls of zogenaai, meuken geftaan heeft, in kle|e Greppels gdegt Sop "en hakt: Dc jonge opgekomene Boomtjes worden vervolgens o i o r?rpn „ • ^T,b , op 1 a , Voeten verplant, haar als dan de Pen-wortels opnemende/ ^d^?/^ïètoafffl ze&at0 d^wlfSzyn ^ ™ " **- *° "« — " * * ouVeSen!^ tyd lan "eSeilS Cerft' is> ^geten worden, dan na dat ze een tjM win, gciegen nebben en week geworden zyn; dan worden ze van zommiw voor ern i.h-^ Vrnw gehouden, ennevens andere Vrugten voor een Na-gerecht of Ban"luT£^™tï7o?^!£ den  beschryving van de mispel-b o ö M. $f 'tien ze voor weinig fmakelyk , en dus in weinig waarde, te meer; öm datze, a's ze week en Be kwaam om te eeten zyn , hét aanzien hebben, als of ze verrot waren; het komt 'er z^kerlyk hier mede, gelyk met allerlei andere Vrugten, op den Liefhebber aan. Men legt ze gcwoonlyk, na het plukken, op of in het Stroo te meuken , maar dan moet men on letten, dat zulks verfch en niet muf of blinkende zy, om dat anders de Mispels een ftinkende geur daar van Vërkrygen: Men moet de Mispels ook iri de Herfft niet te vroeg plukken, maar de eerfte Vorft er een wemig laten over gaan, waar door ze fmakelyker worden. §. 6. Het Hout van deze Boom is zeer hard en taay, en'derhalven veel geagt en gezoet tot Mo len en andere Verken diehard Hout vereifchen. Het is ook een goed Brandhout ° §. 7. Daar zyn nog eenige Mede-zoorten van dit Gewas, die zomtyds in de Tuinen gekweekt worden, als volgt: 3 b 1. De LAAGE of NAANTJES-MLSPEL, met toodé Vrugten Chamsc-Mespilus Cordi & Cotoneafter folio rotundo non ferrato. C B Pin at-* Cotoneaftcr. $ Bauh. 1. 73. . ' '^J~" Chamaj-Mesp'ilus. Lob. Mespilus humilis folio mali cydonite rótundo non ferrato. Herman. H. L B a 24. Mespilus folio fubrotundo, fruclu rubro. Tournef'. Inft. 64.2. Boerb. J.'a 2.257 Mespilus foliis ovatis integerrimis. Linn. H. Cliff. 189. Flor. Jute. 4O3. Rof. Prodr 271 Hall Hèlv.$$2. . -l-","« 2. De LAAGE MISPEL-BOOM, met roode Vrugten en gezaagde Bladen Cotoneafter folio oblongo ferrato. C. B. Pin. 450 Cotoneafter forté Gefneri. Cluf. H. &> Pann. Mespilus humilis folio malo cvdonic-e oblongo, ferrato. Herman. H. L. B 3. De LAAGE of NA ANTI ES-MISPEL, met zwarte Vrugten Alni eifigie lanato folio minor. C. B. Pin. 452. Dyopfyrus. J. Bauh. 1. 75. Mespilus folio rotundiore, fru&u nigro fubdulci. Tournef. Inft. 642. Boerb. V a 2 20 • Amelancbier Gallorum. Lob. ' J' 51' '.. Vitis Idasa. 3. Cluf.H fgf Pann. Mespilus inermis, foliis ovatis ferratis acutis. Lmn.HClif.1s9. Roi. Pródr »7r4. De NAPELSCHE MISPEL, Azerole genoemt. 7 Mespilus Apii folii Lciniato. C. B. Pin. 453. Crataegus Apii folio laciniato Tournef Inft. 633. Boerb. j. a. 2. 248. Mespilus Aronia veterum. J. Bauh. 1.67'. Mespilus Aronia. Dodon Lob. Cratcegus foliis cordatis acutis, laciniis acutis ferratis. Linn. H. CU f. 187 Roi Prodr 271 §. 8. De eerfte zoprt j die roode Vrugten of Befien voortbrengt, welke naar dé Haag-doorn Bd ften gelyken, dog groter zyn, groeit in de Gebergtens van Hoog-duitfchland, Ongarien, OoftenryL Zwüzèrland, Frankryk, Zweeden, en elders. J ' . De twede zo. ,1 , , -ar een verrnderng van de vorige, hebbende gezaagde Bladen, en groeit in dezelfde Landitrekcn, dog word minder gevonden. ö De derde, zoort, die zwarte zoctagtige Befien draagt, groeit ook in de Gebergtens van denmei deLanden dog meer jade warmer Landen, ah in Ongarien, Italien, Languedocq, Provence* enz De vierde zoort groeit ook- m de warme Landen van Frankryk en Italien , en inzonderheid in 1 er Koningrvk van Napels, Ctcilien , cn elders. Dezelve gelykt veel, zo in de Bladen als Vnmten naar de Haag-doorn, dog die in alle deelen veel groter zyn. 5 De Vrugten komen ook by Trosfen voort, en" zyn, wel rvp zynde, fchoon rood van Koleur en aangenaam zoet, iets rynsagtig van fmaak; dog men vind iri de gemelde Geweften verfcheftie zoorten daar van, aangaande de Vrugten. 1 » §-,f- Aangaande de Cultuur van deze weinig by ons bekende Gcwasfen, dezelve kunnen Ir er te Lanue ooor Uitlopers ot Inlegging voortgeteclt worden: De drie eerftgemelde fS 7 No 1 n -O verdragen onze VVmter-koude op een warme plaats geplant ftaande, tamelyk wel," inzónderhlrf de twee eerfte, maar de vierde, of de Azerole js tederder, kunnende geen Vorft zonder te ver gaan, doorftaan, wesnalven dezelve van de Liefhebbers van vreemde Gewasfen in Potten of houte Bakken genouden word, om ze 's Winters in het Oranje-huis te overwinteren, en, om 'er Vrimten van te bekomen, dezelve Zomers tot dien einde in een Trek-kas voortzetten; hebbende op deze Wyze voor dezen er in Duitfchland Vrugten van gezien en geproeft, die heel aangenaam van aanzien en lmaak waren. Daar is. ook nog een verandering van Azerole die dubbelde Bloemen weeft Do*» dit zy hier genoeg gezegt van deze vreemde buitenlandfche Gewasfen , dewyl we hooftzakelvk tragten te fpreken van zodanige die ons Climaat kunnen in de open Grond en Lugt vervelen en daar benevens tot eenig gebruik in de Turnen en Huishouding dienen. . ■ 5 VAN D E ^ "Tk /T °y'eïkaSr ftï §. 5. .De vermeerdering van deze Boom gefchied door Uitlopers, of Inleggers, bedienende zig de Lntemers tot dien einae van a t » _ I ftömentlyk, om een matig beja^deBoom afp?ekapL, die vervolgens vete Spruiten uit ue vVortcls maakt, waar van zommige doorgaans van zelfs Wor' tel vërkrygen, or de ontwortelde Spruiten het volgende Jaar ingélegt worden: Men kan die ook vm-Sték Kweken, waar toe men lapjes moet verkiezen die mcoi regtfeheuti- en om-en- ié li Voet lang zyn. welke men m het Voorjaar in een goede grond, op een wat°befehaduwde plaats fteekt cn vervolgens wel vogt houd: Dog dit gaat niet rdtvd zekér, zo dat dikwft maarZclSï wortelen. ö §. 6. Ook kan men die wel van het Zaad kweken, maar dewyl dit zeer langzaam toegaat, endaar en boven uit het Zaad doorgaans verflegterde zoorten voortkomen, zo word zulks niet "-daan By de yoortkweking ftaat nog aan te merken, dat dewyl de jonge Moer-befan de Vort! minder ah w ÏV C§'40' hc[df T!' mUtis is' dat men de jonge Spruiten en jonge Boomtjw d?e" ?ne neciCrvVJart.S t0t*° Aa"»e buigt, en met Stroo, of ftrooagtige Meft overdekt, ge¬ lyk men de Vygen gewoon is te doen; of dat men die welke men niet nederbumen kan, met Stoo worden z4 " V°°r " bew;"'cn cn in leven tc heho'^m, tot dat ze wat ouder ge- §• 2: MTe Snoeijen valt aan deze Boom niets, ten zy hier of daar een ongeregelde Tak om hem zyn fchik te geven cn te doen houden, als mede dorre en doodc Takken ° ' »: 8- Deze Boom farm m het Voorjaar het laatft van alle Bomen, en niet eer dan wannéér hvge- f o S hfft; r65,?1"? d "f?1,6' W*»** dcwysfte van alle Bomen genoemt word. weren9' fin' aa"dc "4 "« imshoudelyk gebruik van deze Boom; de Vrugt of de Moer-hefien, te we-en, dez-^zm die heel vol-en rood-zappig, zoet, of iets amneragtifzyn, worden van vele ni d bv iSfw- ^ SegCten' °,°k V00r *S S^ond gehouden, 'als ze welryp zyn , toonder, neia by neet VV eêi, wam ze verdoelen zeer, dog zc geven weinig voedzel, zyn wat zwaar te ver- teerea,  BESCHRYVING van fefe MOÉR-BESIE-BÖÖM. jcj fceercn, en vereifchen eeh gezonde Maag, worden ook gezonder geagt voor dan na de Maaltydt. De Witte zyn wel zoeter als de Zwarte, maar laf en walgagtig zoet en niet aangenaam. De voorgemelde laatftepurperagtige zoort, is zuuragtlg en onfmakelyk. De Moer-befien rypen niet alle te gelyk, gelyk de meefte andere Vrugten, maar fuccesfivelyk van Julius of Augnftus "af tot in September. §. 10. Indien men de Moer-b«fien lang, tot in de Winter, verfch conferveeren wil, zo kan zulks geleideden door middel van de Vrugten in haar eigen Zap van andere uitgeperfte Vrugten, waar in men Zuiker gefmolten heeft, tc doen, en de Flefch of Pot met een Blaas wel digt toe te binden 4 waar door ze lang kunnen goed en eetbaar blyven. §. it. Dezelve Worden ook wel geconfyt, het welk gefchied op dezelfde wyze als hier na van de Frambozen aangewezen word; en tot dien einde moeten ze niet volkomen of al te ryp wezen. Men maakt "ook wel een Rob of een Gelei van haar Zap, óp die wyze als hier na van de Aal-beften gezegt word, welke Confytuuren heel verkoelende en verkwikkende zyn by Koortzen en in heete Zomer-dagen. - . §. 12. Men kan van de zwarte Moer-befien odk een aangenaam röod Liqeur maken, door middel Van dezelve op goede Brandewyn te zetten, waar by men Zuiker, en eenige Speceryen voegt, op die wyze als van de Kerfen gezegt is. §. 13. Dc onrype Moer-befien, zyn fterk t'zamentrekkend van aard, en dienftig, gedroogd zynde, voor Buik-loop, Bloed-fpuwen, en overvloedige Stonden, men kookt ze tot dien einde in water en drinkt daar van, waarby men wat Zuiker voegen kan, om de finaak: Daar word ook tot het zelfde gebruik een Rob of Syroop (Diamorum fimplex) uit het Zap van de nog niet ryp zynde Moer* beften i, in de Apotheken van zommige Landen gemaakt. Een DecoStum of Af kookze'1 van de gemelde gedroogde onrype Befien, is ook zeer dienftig voor een zeere gezwollene Keel, daar mede gegorgelt. . §. 14. Als 'er Vlekken in het Linnen of aan de Handen én elders gekomenzyn, zo gaan die het beft weg, als men de plaats met onrype Moer-befien wryft, en daar na met Water wafeht. §. 15. Men zegt , dat de jonge Hoenders fchielyk en zeer vet worden van de Moer-befien, inzonderheid van de witte; die zeer ligt van de. Boom vallen. %. 16. Het Hout van deze Boom, dat van natuur hard en geelagtig is, word gebruikt om daar eierlyk Kiltmakers-, Draaijers- en ander Werk, tot Huislyk gebruik dienende en daar men lang dienft van hebben kan, van te maken. §. 17. De Bladen van deze Bomen dienen tot voeding van de Zy de-Spinners of Zyde wormen, eri zyn het eenigfte voedzel daar dezelve alleen van kunnen beftaan, want van andere groente, die meii haar by gebrek van deze geeft, als by voorbeeldZalaad-, Netel-, Ype-bladen, enz.,, worden ze ziek en veriterven. Dam enboven zyn de Bladen van de witte zoort, die weker en zagterzyn, beter tot dien einde als die van de zwarte. Daar worden in de warme Landen, daar de Zyde-wotmén 1 om Zyde te vërkrygen, veel gekweekt worden, gehele Tuinen of Bosfchen vól van geplant j niet alleen van de Onderhouders of Eigenaars der gemelde Wormen, maar ook van andere, om de Bladen tot het zeive gebruik te verkopen, waar van ze een goede winft gezegt worden te maken. 18. Hier zoude ik gelëgentheid hebben, als ik uitweiden wilde, óm van de wonderbard Teelingej Verandering, en Onderhouding der Zycle-wormen te fpreken, maar dit gaa ik voorby, dewyl in deze noordiyke Landen de Voortteeling niet wel gefchieden kan, , om dat het Climaat te koud is, zo wél vóór de Wormen, als wel inzonderheid voor derzelver Voedzel, te weten, de Moer-befic-bovien; ik zal alleen nog maar zeggen, dat de Onderhouding dezer Wormen, en de daar door ontftaan zynde Zyde-fabryken, hare oodprong hebben uit Cbina, alwaar men wil, dat de Zyde cn derzelver gebruik reeds voor meer dan 20 Eeuwen bekent geweeft zyn , en van waar deze wèténlchapinde Indien, vervolgens in Sirien, Perfien, Griekenland, en van'daar eindelyk in Italien, ten tyde van de Keizer Juftiniamis, gekomen is, en de Hiftorie zegt, dat twee Monniken die Wormen, in die tyd, in Europa overgebragt hebben, waar van naderhand alle die Zyde-wormen voortgekomen zvn, die thans Europa vervullen. (*_) "Men leeft ook , dat zeker Koning van Frankryk, ("welke Koning het geweeft is en waar ik het gelezen heb, is lïiy ontfehoten) op zyn Bruiloft het eerft in Europa een paar Zyde Kouzen, als een Stofte van Kohinglyke waarde, gedragen heeft. Nu zyn de Zyde Kouzen en andere Zyde Stoffen, zodanig gemeen, zelf by de gemene Borgers, die de aanzienlyke tog alles na doen willen, dat anders goede Europefchè Stoft'eri, daar zig onze Voor-oudcrs alleen met dekten en opfchikten, weinig daar tegen gerekent worden. Sic tempora fic mores. § 19. Dit moet ik van deze Boom en t'effens van de Zyde-Spinners nog, als een mogelyk nuttige zaake, aanmerken, dat, als men wilde ondernemen, hier te Lande de gemelde Zyde-Spinners aan te wokken, tot yerkryging van Zyde voor dc Fabrycquen, in navolging van andere niet zeer ver afgelegen Landen, het zelve,- naar myn gedagten, by ons eeven zo wel als in die Landen zoude kunnen gefchieden; maar op wat wyze, zoudjeiemant kunnen vragen? waarop tot antwoort dient, 1. Dat de ondervinding leert, dat de Zyde-Spinners hier te Lande zeer wel kunnen voortgezet worden, zo wei als in warmer Landen, maar het manqueert aan het Voedzel voor deze Diertjes, dat ze niet overvloediger by ons zyn, wordende gewoonlyk maar uit Lief hebbery by deze of gene onderhouden. • . 2. Dat men, om dit Voedzel in overvloed te vërkrygen, tot dien einde in goede Zand gronden j Bosfchen zoude kunnen planten, van jonge uit het Zaad of anders voortgekweekte Moer-bcfie-bomen zo als hier voren aangewezen is. 3. Deze Bosfchen wilde ik niet tot grote Bomen laten opgroeijen, maar Struiks-wyze houden, door middel van dezelve altemets te kappen, waar door men een overvloed van fchone Bladen zoude kunnen vërkrygen, wegens de menigte der Scheuten en hare Takken, te meer dewyl jonge fleü* pige Bomen altyd* groter en fleuriger Bladen voortbrengen, (als ze in goede grond ftaan). Maar, 4., Dewyl déze Bomen onze Wmtcr-vorft,, als die ftreng is, niet kunnen doorftaan, inzondcr™ P 2 • heid. f£j ProcopiHS h) Coth. Lib. I. Mich. Glyeas Annsl. Part. IV.  6o BESCHRYVING van.de MOER-BESIE-BOOM. haid jonge Bomen of Scheuten, zo wilde ik dezelve daarvoor conferveeren, op dezelve wyze als hier voren vgn faVyge-bemen gezegt is, namelyk door dekking mee Haver-, Rogeen. Boek wei ten- öfcemgahder Stroo, tegen de aankomende Vorft, na dat de Scheuten neder waans toen de Aarde gejegt zyn Ik ben verzekert, dat dre Scheuten daar door zouden voor de Vorft bevaart blyven; en zo het al gebeurde, dat die Scheuten (het zy gedekt of ongedekt, dog voornaraelvk in du laatnc gevap kwamen te verfterven, zo blyven egter de Worreldoorgaans behouden en fprmtcn m het vobende V oorjaar weer nieuwe jeugdige Scheuten uit, ais men de doóde Scheuten by fj dts boven de Wortel wegkapt. »*u«m«j * Iemand zoude hier op kunnen zeggen dat dit dekken veel moeite en koften veroorzaakt door verkrygmg van het Mroo, enz en beloning der Arbeids-man, maar hier op dient, dat," as men zo wil redeneeren, by na generlei CultHur der Gewasfen konde ondernomen worden , dewyl om voordeel van eenige Planting te genieten eenige moeite en koften gedaan moeten wórden, min óf meer, naar den aard der Gewasfen en de daar uit vportfpruitende nuttigheid op zvn tvdt Fn Dit gezegde zyn maar rnyne fpeculatiefi, die my egter niec ondoenlyk nog onnut toefc'hynen en ik ben verzeker , dat vele gemene Menlchen, jong en oud, een beftaan daar by zouden vinden Het welk een zake ,s, waar op m het algemeen , en van de Regenten van eenig Land in het b™ der, dient gez-cn tc worden, gelyk zulks ook in deze onze Nederlanden roemwaardig gefchied Dog al e begin van een zake is zwaar. Begeert iemand nader berigt over deze Stofte die seUevé na te zien J. Aunant V Art de cutther les Meuriers 6°e. Hanau 1744: 1 g llLV6 VAN DE §• I- "^R AMBOZEN. Dit Struikagtig Gewas word in verfcheideTalen genaamtals volgt: pH ¥e-{f^%cbl pran;bolen, ook Hinn»befieh. Latynfch, Rubus Idaeus Hoos| dmtfch, Harbeer• Hmbeer Hmdbeer. Franfch, Frambolier. Engelfch, Hinl n w ,reu'y- ^ran¥lfe,Ba/P«; Deenfcb, Hindebür. Zweedfcb, Hallom Aker bar J?0C l^fi "rT ïC6t m ¥ Nederilt,:^ i .Jramboos of Hinbeer. Latynfch, Fruétus Rubi Idad. ^^^^^aST1^ hTamb^- » HiDdbc^ ^0*. ^nfcö, Hin§. 2. Daar zyn verfcheide zoorten of veranderingen van, als- t. De GEMENE ROODE FRAMBOOS. Rubus Idams fpinofus. C. B. Pin. 479. Tournef. Inft. oni. Boerb. ? A * ico Rubus Idams fpinofus fruclu rubro. J. Baucb. 2. 59. Rubus Idasus. Dodon. Lob. Rubus caule erecto hifpido foliis ternatis. Linn. Flor. Lapp. 204. H. Cliff. 192. Roi Prodr 271 Rubu. fblus ^^^^™F««jg^^^te Wrpfc Linn. Jfcr. fJ. 408. mL Z ^ Rubus Idams frueftu albo. C B. Pin. 479.' Tournef. Lift. 614. Boerb. J. A. 2. 16b. Ruous Idams fpinoius, fruclu albo. f. Bauh. 2 yo p u t.3- I?E ™A1T°D95 ZONDER DOORNS, odkBaÜr^genaamt. Rubus Idams Jasvis. C. B. Pm. 479. ZW?;^. 614. Boerb. J. A. 2. 160. Kubus Idasus non fpinoius. J Bauh. 2. 60. Rubus hircinus. Tahern. 4. De AMERICAANSCHÉ FRAMBOOS, -van Cornutus. Rubus odoratus, Cornuti. Canad. 149. Tab. r3y. Tournef. Inft. 614. Boerb f A « Sr, Rubus caule mermc mixhifolio muhiBoro, foliis palmatis. Linn. II. Cliff'. 192 ''Hort W T«, i?öj. Prodr. 274. 1 jy y cp/. 133. Van de eerfte of gemene zoort is 'er nog een verandering, welkers Vrugten iets later aankomen en iets donkerder rood van Koleur, maar met minder fmakelyk zyn aankomen De twede zoort verfchiIt van de eevfte alleen daar in, dat de'Vrugten wit of iets eeelagtig-wit zyn; ook is dezelve zoeter van fmaak, dog word minder geagt, buiten tWyffel oir dat dfSlt niet zo oogzienlyk is. 003 . >juu uin uac aeAoieur De derde zoort gelykt veel na de voorgaande zoorten, maar heeft geen Hoorns en de Vrugt vaft groter en iets zuur of ryns-agt.g, dog niet onaangenaam, maar is hier te Lande wetai bekent . Dc Wds °f Amencaanfche zoort gelykt ook aan de voorige eerfte zoorten, maar de Bladen zyn . niet zo van elkander gedee t; heeft ook geen Doorns, en de Bloemen zyn grote " rooSi" 11 zeer welruikcnde; dog dc Vrugt word by ons zelden ryp. ö ' 10OUJau"> Ln §3. De eerfte zoort groeit veel in Hoog-duit/cbland, Frankryk, Engeland, Brabant cn? in cc Heggen cn Strumen op bergagtige plaatzen. . De twede en derde zoort groèift medëa daar dóe zeldzamer; cn de derde zoort hooftzakelyk in de ruwe Gebergten, De vierdezoonS uSr2 uit het Landichap Canada tot onzent overgebragt. §. 4. Zc willen alle in allerlei goede vette; gronden en die wel bearbeid zyn, zeer wel groenen, beminnen hef ft een wat fchaduwagtige niet al te heete plaats , en verdragen de VoTft c^aïdere Zlk^voZ%^ea ZCer geWilHg- DezdVC W°rden d0Or dc f^^%Sl^S^^ % 5- Men plant ze Rey-wyze hier of daar in de Moes-Tuinen, of elders od oen afdonderde plaats het zy in enkelde Reijen; of twee Reijen op een Bed, van A d Tv^^TSomS en de struiken .11 de Reijen, 3 a 4 Voeten van malkander. Dus worden zook wc 'in de Moes Tumert Rey-wyze langs de Staketten of Muuren aan Paaltjes, on die w^e als de wVneaard in ' JfS tieren ''in itZTïY™, het StakCS' •c? 6 f 8V°e£eQ van J^&^pJTwyll ze zeer v» ei tieren, en aan de Espalier-bomen geen hinder doen. Men  BESCHRYVING van de FRAMBOZEN. ex Men zet ze ook wel op de noord-zyde der Staketten, ("waar tog anders niets wel tieren en ryp Worden wil), en daar ze zeer wel aarden en rypen; maar zo fmakelyk niet worden als op een beter plaats. §. 6. DeFramkzen fpruiten. alle Jaren veel nieuwe Loten of Spruiten, van 4, 5 a 6 Voeten hoogte uit de Wortel, welke het volgende Jaar Vrugten geven en dan verfterven, derhalven moeten deze verftorvene Loten jaarlyks in de Winter of in het vroege Voorjaar digt by de Wortel wegge fnoeit worden, ook fnoeit men dan de overvloedige jonge Loten weg, op 4, 5 a 6 na, die men behoud en op 3 a 4 Voeten , naar mate dat ze fterk gegroeit 'zyn, inkort, dewelke vervólgens aan de bygeftokenê Paal met willige Tienen aangebonden worden. 'Die, welke in Reijen digt by malianderen geplant ftaan, kan men ook Hegs-Wyze, aan een dwars Latwerk vaft binden, dat aan eenige Paaltjes, i§ a 2 Voeten boven de Aarde, langs de gehele Rey, vaft gefpykert is. '§. 7. Men plant doorgaans 2 k 3 jonge Spruiten''by elkander, om te eer goede Bosfchen te vërkrygen: Wyders moet men bezorgt wezen, om de Struiken jaarlyks, of ten minften om de twee jaren, inde Herfft of vroege Voor jaars tyd, met goede oude vergane Meft te bemeften, waardoor ze meer.en groter Vrugten geven; wordende de Meft, maar even met-de boven grond wat omgeroert. Ook moet men bedagt wezen, om, wanneer deze Struiken j a 6 jaren geftaan hebben , andere jon^e te planten , dewyl de oude na die tydt verminderen en flegter Vrugten geven. De Wortels der Frambozen lopen ver in de grond, en fpruiten dikwils ver van de Struik; do» welke Spruiten, indien ze hinderlyk zyn, ligtelyk door middel van affteking der Wortel, of hitfteking, kunnen verdelgt worden. §. è. De Frambozen zyn. eene zeer aangename Vrugt, oiii rauw uit de harkl te eeten, en de Tafel daar mede te vercieren, hebbende een byzondere. lieflyke gêur, die aan haar alleen eigen is, en ze verkoelen zeer, maar men moet zorg dragen dat dezelve net op haar tyd van Rypte geplukt worden, want een dag langer hangende, worden ze onfmakelyk; befchimmelen en rotten, inzonderheid als het vogtig Weêr is; ook willen 'er by heet en droog Weer ligtelyk Wormen in groeijen. §. 9. De Frambozen worden ook heel geconfyt, ,het..welk beft gefchied op deze wyze: Neemt een goed gedeelte uitgeperft Zap van Frambozen, Iaat het een paar dagen ftaan en doet dan het dunne van het Zap bovenaf; vervolgens doet by dit Zap twee delen Zuiker, kookt het op liet Vuur, fchuimt en clarificeert het, en laat het verders koken tot dat het een Syroop zo dik als dunne Honig word; daar na. giet deze Syroop over verfche, befte, uitgezogte Frambozen, en bewaart ze dus wel toegemaakt; en als de Syroop na eenige tydt komt waterig tc worden, zö moet men dezelve afgieten , op het nieuw tot gemelde dikte koken, en dan weer over de Frambozen gieten. Daar word ook een Roob of Gelee' van het Zap gemaakt, dog zelden daar van alleen, maar in vermenging met roode A al-befte-zap, weshalven ik de befchryving daar van zal fparen tot de volgende verhandeling van de Aal-bejien. Zal alleen nog zeggen, dat deze Confytuuren zeer dienftig zyn om zieke Menfchèn te laven en te verfterken; ze verkoelen zeer in heete Koortzen, en vermeerderen de kragten. §.10. Wil je een aangenaame Liqtier bereiden, zo neemt rype Frambozen, doet die in een Flefch met goede Spiritus Vim of Brandewyn, laat dit in de Zon, of opeen ander lauwe plaats een tydt lang ftaan digireren, het zal dan zeer aangenaam wezen, wil .men 'er wat Zuiker, eenige Kruid-nagels en een weinig Kaneel byvoegen, het zal het niet bederven, maar geuriger maken. Men maakt dit Liquer ook wel met vermenging van Morelle-Kerzen, dat ook aangenaam word, en indien men het heel helder en klaar begeert, zo moet men het.door een Vloei-papier laten lopen. §. 11. Li: deze Vrugten worden ook een Esfentieel zout toebereid, dat, behalven andere Medicinaale gebruiken, zeer verkoelende en dorft-verflaande by Koortzen en in hete tyden, waar van men zig in het byzonder met veel nuttigheid bedienen kan op Reizen in de Zomer-dagen, als men dikwils geen andere Drank dan Water vërkrygen kan, zynde voornamelyk zeer goed en fmakelyk, als het op dc volgende wyze vermengd word: R. Sal. effent. Rub. Id. 2 onc. Tart. pp. 1 onc. Cinnam. Sem. Foenicul. Flaved. Pont. citr. aa £ onc. Sacbar. alb. 12 onc. M. F. pulvis fubtilisfimus. Van dit'Pocijer doet men één Lepelvol of meer onder 1 d 2 Mengelen ("dat is circa 2 a 4 Pond ge» wigtsJ goed Water, cn men giet het uit een glas in het andere wel door malkaar, zo zal het Water, fchoon het 'er wat troebel uitziet, heel geurig, verkolende, ververfchende en ook niet ongezond wezen. S. 12.Het zal nietonnut zyn, om de preparatie van het gemelde Zout hier by te voegen: Perfteen góed gedeelte Zap uit rype Frambozen, filtreert het door Vloei-papier, en kookt het daar na zo lang zagtjes tot dat 'er een Vlies opkomt; zet het dan in een koele Kelder, zó zal zig het Zout aan de kanten van het Vat aanzetten, het welk men moet vergaderen, het overige Zap afgietende, dat men dan vervolgens weer op vorige wyze koken, en dan in de Kelder zetten moet/zo zal 'er op het nieuw wat Zout voortkomen, het welk men ten laatften by het andere vergaderen, en wel droogen moet. §> 13- Men maakt ook een Edik van de Frambozen, door .middel van die Vrugten in befte Wyn* azyn te doen, en een tydt lang in de Zon te laten trekken, die zeer fmakelyk word. §. .14. Nu moet ik ten laatften nog kortelyk aanmerken, dat men deze Vrugt ook vervroegen kan, door middel van dezelve in de Herfft in grote Potten te planten, en daar na omtrent Nieuwjaar in een Stook-kas of ineen hooge Ruit-bak te zetten, en vervolgens met te lugten, tebevogtigen, enz., wel op te paszen; op welke wyze ik deze Vrugten (van de gemene roode zoorr) verfcheide Jaren zeer vroeg, in de Maand Maart en April fchoon ryp, groot en fmakelyk gehad heb .; dat in dat Saifoen zeer vermakelyk en aangenaam te zien is. q VAN  6i BESCHRYVING un de BRAMBOZEN, VAN §' '* T^E,Brvr/b°z.er Dit Struik- of Heefter-agtig Gewas word genaamt in het AT? 1 1 ^duttfcb ook Bram-befien of Brommel-befien. Latynfch, Rubus. Rubus vulgaris De Vrugt zelfs heeft gelyke benaminge. 2. Daar zyn verfcheide zoorten van dit Gewas, als • i. De GEMENE GROTE ZWARTE BRAMBOOS Rubus vulgaris jivei Rubus fruÖu nigro. C. Ü. Pin. 479. Tournef. Inft. 614. Boerb ? A 2 ff, Rubus major, fructu nigro. Üaadi. 2. 57. 3" Rubus. Do»on. Lob. Rubus caule aculeato, foliis ternatis ac quïnatis. Linn. H. Cliff. 102 Pav Prodr 27, Rubus fg*»^ ^W440* Rubusrepens, frueftu caefiu C. 5. Pi». 479. Tournef'. Inft. 614. 5Mr&. J A 2 60 Kubus minor., rructu casruleo. J. Bauch. 2. 59. Rubus minor. Dodon. Rubus reptans. 7^o&. Rubus caule aculeato reflexo perenni, foliis ternatis. Linn. Flor. Lapt 20T Rubus caule aeuleanto, foliis ternatis; Linn H. Cliff. 192. FlorTfuec. 410. Po/ Pr^r 27r Gronov.Fïrg. 163. Hall. HePo. 344. J * -n-tv- z/wa'- 273» Van de eerfte zoort zyn verfcheide veranderingen ik- t MpfTO;fh„v.„„. j , . «Hir. Met ftaaijebo„KBI.de» dubbddeBlSS^.' ÊgSppK Rubus fpinofus foliis & flore eleganter laciniatis. P. Tiara. 614 Rubus foliis eleganter diffeclis. D. Fagon. Plukn. Pbytogr. t. iog. ög 4 4. BRAM-BESIE zonder Doorns. * Rubus vulgaris fpinis carens. ff. P. Par. ^07/4. iï»r£. Rubus non fpinofus, major, fruclu nigro. Barrel §. 3 De twee eerftgemelde Hooft-zobrten groeijen in Neder- en Hoog-duitfchland Franl-rvk en elders, overvloedig m het wild op ruwe onbeboude Steen-, Zand- f ^o&t^a^S^ naaft de Wegen en elders, en worden in de Hoven niet gekweekt maarwe? d^oferi'ezÓort n' om de Lief hebbery vanKruic -bem nners; dezelve zvn zeer hi,-h „L m; , f üveiIëe zoo'c?n» ter-koude gemaklJlyk doorftaan, en Sderfvin é?^^^^^^^^ > 4- iJcwuiype Vrugten, of de Brambozen, zyn zeer völzappig, zoet, dol met eenige rvnSof amperhe.d vermengt, ook met onaangenaam, inzonderheid de kleine zoortflie zoe'erl? • Si ze worden wemig gegeten dan van de gemene Menfchèn; maar ze worden vve Sfvf welk J ^^söas .itfsbzm c§- 0ok kaa men■« - adel rA:%s, den wo?df' VC ry"C' °°* V001' geZ°nd' £n MaaS" « HertVeïï^ §. 6. De eenjarige lange Ranken of Rvzen der Bram-hfPp km ",■■-> , . ., deïlaridl-ieden om deze en -mm» din^ntf wmfeJte bom -7n «ai, en worden gebruikt van ?Jr™ nz ö S tC blnden 60 te viegten, als, by voorbeeld, B^- §.7 Daar zyn nog eenige zoorten van dit Geflagt, die ik met eenigè weini-e woorden w«*m hare zeldzaamheid, nog melden zal. C1"toe wuin^e wooraen, wegens r, ]■ PE LAAOE TWEE-BLADIGE BRAMBOOS. Chamte Rubus foliis Ribes. C B. Pin. 480. Chamx-morus. Raj. fyn. 3. 200. Rubus paluftris humilis. Tournef. Inft. 615. Cbamasmorum Norwegica. Gaf. F&ft R 2S %P^$?mm^ f°ÜiS fimP'icibu^ Linn. Flor. Lapp. 2o8. tab. j. fig. <, ff. Rubus foliis fimplicibus caule unifloro. Linn. Flor fucc 1 *■ LAGE DRIE-BLADIGE BRAMBOOS*, 3óffe^tt" *wd belle Rubus humihs florc purpurco. Bort/Oar.j p 1? tab 26 "««^e Aai d-behe. ïd^ftSd^ ac ocioreFr-agari,, fruclu rubro polycocco, Rubo RfZr%m[ü°r0i f0UlS mïS- Lim- ^0, Lapp. 2o7. tab. y. fig. 2. A Cllff. rp2. P*/i ^t^^'^ Wm°r0- Unn- Mat. ned. 243. Cham, ?A^S CDI!I™E BERG-BRAMBOOS. Rubus  BESCHRYVING van de BRAMBOZEN. <53 Rubus alpinus humilis. jF. Baub, 2. öi. Tournef. Inft. 615. Boerb. A. 2. 60. Rubus faxatilis alpinus. Clus. Pann. & Hift. Rubus caule repente annuo, foliis ternatis. Linn. Flor. Lapp. 206. Roi. Prodr 274 Hall Helv 244. Rubus foliis ternatis, flagellis repentibus berbaceis. Linn. Flor. fuec. 41 r. §. 3. De eerfte zoort groeit veel in de noordlyke Landen, als in Zweeden, Norvaeeen enz top vogte plaatzen, maakt jaarlyks uit de Wortel, nieuwe Spruiten, en brengt maar 2 a o Bladen' en maar een Bloem aan bet 00ven-einde van elke fpruit voort, waar op een Vrugt volgt • bv na van gedaante en grootte als de Moer-befien; ryp zynde, geelagtig van Koleur, week, en fmakelvk en met zo zuuragtig als de eerftgemelde zoorten (§. 2.). Men Confyt deze Vrugten in de gemelde Landen, en men pryft ze zeer voor de Scheurbuik. De twede gemelde zoort (§ 7. No. 2.) groeit ook in de gemelde Geweften, als mede in Mofcavlen, en elders. Heeft drie Bladen aan een Steel by elkander, gelvk de Aard-beüen, cn brengt ook maar een Bloem aan het boven-einde der Spruit voort, die piirpéragtig is, waar op een Vrugt volgt van gedaante als een Moer-befie, van Koleur zwart-purperagtig, en heel aangenaam van fmaakMen maakt m de gemelde groei-plaatzen'er een Syroop en roode Wyn van, die men daar veel a Ribes inerme floribus oblongis. Linn H. Cliff. 269. Flor. fuec. 296. Mat. med. 200. Roi. Prodr. 270 Van de eerfte of roode zoort, die het gemeenft is, zyn twee veranderingen, als 1. Met «ede of geel-agtige Vrugt-fteelen welke het fmakelykft bevonden worden, dog deze verandering komt mogelyk alleen voor de goede natuur des Gronds voort. 2 Tros-AaÜefie, deze verfchil met van dc vonge gemene, dan daar in dat de Befien rondom dc Hooft-fteel Tros- of Druifs-wyze groei en Q 2 Dc  64. BESCHRYVING van „ | AAL-BESIEN. De twede zoort is hier te Lande weinig bekent, maar word gezegd m-ote Beien ah ,^ ten van grootte; voort te brënecri. men mopt tp riArhalóm ni-* ° • L,CI1C11> cl|s nazeJ-noozoort, die m een goede |«idS^*J^^^ÏÏ D LT wordTv ^ ^ ^ (Hc<-t,.Re Cn V™gt 'rosfen die regt over einde no?w^gbSt tbi' °nS Ö°k b6kCnt gCÖOeg; Daar is ce" ^gtóifche zoort van, dog die by ons Voorts zo zyn 'er eenige veranderingen, zo wel van de roode ahwii-i-^ Aai , , asp^safs*-1-- *-Ars» r^rs (thfai zoorten iy„. Men moet dertalvcn c£j "rootê IWft « IE£2f' >H?f ° Y Sn " ïa> ten, mzalfcsale laren, inde Herfft of in het vraat!VmtI™" ", °' df .fond wel bemes- op.ae laaSe^ door,,., dog meeft men de zwaarfte en langde Loten en van ^iSiï^^^d^^^^ ¥rVen' Waar t0e verkiezen moet, die men omtrent een ^ï^ffi^e^e ft&r &Tfi VTH FVen' de Loten fteekt ter plaatze daar zc zullen blvven dnn™" ml } ' , ls ook befc dat mea beter en langduriger1 Boomen i^^^Z^S^S^lJ^ Volt^T Waar,doorze ger hoe beter. Ze willen ook beter Vruléen < e 4 J >f f" ? ' o° Z>P ze daar toe hoe 'on' Oogen of Botten van de Loten, ^bSb^^éi^ da? tót5***' ^halven men de uitfnyden, en alleen maar vdrlifidfe'SSrffitótlS^è £ S 1 H°Ut m°f dat ze geen üitfpruitzels omtrent de Wortel maken DP ^'S'.T' voorgekomen word, Hgg als in hetVoorjaar, en moet gefchiidet M »„lt^ voortdat het te voren eenige tydt in vogt Zand t^^^St^T^^^?è.l word, en de opgekomene jonge Bómen, na twee laren Iroeii'ens vertil nr Pf mko g g? kortwouien; do,ditwordweiniggeda:m, dewyli en dezelve mcefttyds heel flegte zoorten zyn ; hoewel ais de Liefhebbers delol ie dSen wiHem om ze van Zaad te kweken, daar uit by ge uk wel eens e-m h™'rVn,Wi» ™„ i„ i W1'aen» groter als we tot hier toe hebben, voortkomenS^Siï^Sg^?"* l?CtCr °f novan allerlei Ooft-vrngten, enz., & wyze uit& | . Het Snoeijen ,s aan deze Heefter ook zeer noodzakelyk, z/wel^n dezelve langer baar kragt te behouden, als groter Vrugten te vërkrygen; dog deze Snoei-« . , .. S liet want mcï I heeft maa- de zwvarfte Loten tot op3, 4 d y Oo^ n iri te korren, en h lüni e i e te :s n de If het overvloedige cn ondeugende oude Hout,. geheel weg te fnoeijen; verdek wat on het fchik dï Kroon agt gevenue, dat dezelve cmraads-balven, wat rond word : Dog dl fwlru loon moei Vnm"ho' rHcTfft 7toT£ Voï" draa^ De Snoei-tydtï^lyk met a S vm ,-bo.^n van de Herfft af tot het Voorjaar toe, maar egter in deze laatfte tyd niet al te laat Men kan de Loten van deze Struik ook wel in de Zomer, wanneer ze een camelvke?^ gen heboen, korten, maar dit ,s haar niet zeer dienftig, ten ware maar een wem 'aan m het byzondere moet men die Loten niet korten, die men denkt te Steeken7tTfö££U3^' § 9. Van de Aal-befien worden ook wel laage Heggen geplant, die met de Scheer "e' n n? wor den, maar hier van moet men geen of weinig Vrugten verwagten ; ook ftaan zenSt zmfiS den nf M In • 1 'S»,Z0 planC IT1CD 2C re"cn Huizen of Muuren, die op het Noor- «S^^Ö&'S^a S S gCl>:k r&*P#*l™> alwaar ie veel later lyk Sb^SïS^S^^^ tOC' dlUiren' d0S—den daar aan niet zeer fmake- ,i, il!<7 z? ook w^ aan Meuren en andere Espaliers, die wel op de Zon seeknnnpert Am n>>r al te brandend zyn, (zynde zuid-ooft) hier of daar planten, cn ^f^S^T^SSi zeer' 1  BESCHRYVING van &e AaL-BESIEN. é$ zeer goed worden, dog dit word weinig gedaan, om dat men die plaatzea liever tot andere Vrugteri tmployeert. $. ii. Wat nu aangaat het gebruik der Mkfien, dezelve zyn, wel ryp zynde, een heel aangename, geurige, iets amper- of rynsagtig fmakende Vrugt, inzonderheid als ze met wat witte Zuiker gegeten worden, die in de warme Zomer-dagen zeer verkoelt en verkwikt, ook voor zeer gezond gehouden word, hoe veel en op wat tydt van den dag men die ook eet, het zy voor by of na de maal tydt, als ze maar wel ryp zyn. Ze zyn zo veel te meer hier te Lande geagt, óm dal ze by na nooit in de Vrugt-zetting misfen, en jaarlyks vele Vrugten geven, hoewef het eend Jaar wel wat meer en beter als het andere. Ik heb ze by na.nergens beter en meer gevonden, aks in deze Nederlanden; zo dat het fchynt j. dat dit Climaat in het byzonder zeer gunftig aan deze Vrugt is. §. 12. Dezelve worden ook, niet alleen in Zuiker Keel geconfyt, maar daar word ook Syroop' Galeé, enz., van gemaakt. r' Qm de Aal-befien geheel te confyteni waar toe men doorgaans de roode, óm de Koleur, gebruikt; zo neemt een goed gedeelte daar van, die wel ryp zyn, plukt ze van de Stelen, doet ze in een Pan ofKeetel, met een wemig Water, zieden, zo zullen ze in Hukken en al het Zap'er uit gekookt zyn: Dit Zap laat door een Teems of beter door een Lianen-doek lopen. Andere wryven of {lampen die inftukken, en wringen dan het Zap, zonder te kóken, door een Doek, maar dit is zo gcmakkelyk, nog zo goed niet. Neemt dan tot ieder Pond van dit Zap één Pond of wat meer Zuiker.;, zet het in een Stenen Pan pp het Vuur, en laat het koken tot behooriyke dikte, namentiyk, tot de emfijtentie van een Syroop ef dunne Honig, jn agt nemende, om dezelve geduurig wel te fchuimen, en te clarificeeren; ten laatften doet daar in heele van de Stelen geplukte Befien, die fchoon groot zyn, zo veel als de Syroop bedekken kan, en laat het daar mede nog een paar maal zagtjes opzieden , zo is de Confytuur veerdig, die men in Confytuur-glazen óf Potten bewaren moet. Andere maken dc Syroop met Water op de ordinaris wyze, dog dan is de Confectie zo goed of ■ten minden zo aarizienlyk en ook zó kragtigniet. Men kan deze Befien ook in Honig op de voorgaande wyze confyten, dog dit is zo goed en fmakelyk niet. 5. ip. Öm de Syroop van Aal-beften te maken, zo neemt tot drie Pond van het op de voorgaande wyze (§. 12.) verkregene Zap, (na dat het drie dagen geftaan heeft te giften, om dat de Syroop anders Geleé-agtig word,) twee Pond Zuiker, kookt het zagtjes te zamen tot een dunne Syroop, het zelve geduurig roerende en fchuimende, en bewaart het dan in Potten. §.14. De Gelei of het Rob word by na óp dezelfde wyze toebereid als de voorgaande Syroop; behalven dat men hier toe het Zap niet Iaat giften, maar verfch gebruikt, en ook een weinig dikker kookt; aldus, neemt van het uitgeperfte Zap (§. 12.) \ en tot elk Pond drie-vierde Pond Zuiker, laat het op een klein kool Vuur zagtjes koken, geftadig roerende met een houte Spadel of LepeL en het fchuim 'er afnemende, tot dat het bovengaan de Spadel begint te kleven< of dat bet begint tefpinnen; doet het dan in kleine Potjes, en koud geworden zynde, bind ze toe; en bewaard het. Wanneer men onder bet Aal-bef ie-Zap by de bereiding van alle de gemelde Confytuuren wat van het uitgeperfte Framboze-Zap mengt, zuilen die nog aangenamer worden: En ze zyn alle een koftelyke verkwikking in heete Koortzen, want ze lesïchen dedorft en verkoelen zeer3 en mogen van de zieken vry gebruikt worden, ze verfterken het Hertj dé Maag en de Geeften. Als men van het Syroop wat onder verfch Water mengt, js zulks een aangename verkoelende drank in Heete Zomer-dagen, zynde even zo geurig en nuttig als de Limonade. §. 15. Men maakt uit de roode Aal-befien ook een Zap tot het. gebruik van de Keuken, aldus; doét het op voorgemelde wyze door koking verkregene of alleen dooreen Doek geperfteZap(§. is.); in een Flefch ofFlesfchen, zet het dan ergens op een warme plaats ongefloten neer, het zal binnen korten beginnen te geilen, en geduurig overlopenj moetende de Flefch heel vol wezen en ook geduurig door by gieting van nieuw Zap vol gehouden worden, op dat de Gcft kan weglopen; wanneer nu het Zap by na uitgegeft heeft, zo dost witte gemene Zuiker of Zuiker-Syroop. by het Zap in de Flefch en ftopt ze wel tóe | de Zuiker word 'er hooftzakelyk by gedaan om' het Zap" voor het zuur worden te bewaren; Dit Zap gebruikt men by geftoofde Peeren of Appels en andere dingen, welke daar van een lieflykc fmaak cn mooije roode Koleur vërkrygen. Men kan dit Zap ook goed cn zoet bewaren, als men het in een Flefch doet, die men met een Zwavel Lap van binnen een weinig berookt heeft; door dit middel blyft het een geheel Jaar lang zoet entot het gebruik dienftig; daarin tegen het gegefte Zap na de gelling wat amper en veeltyds zuur als Azyn word, of door kragt van Zuiker zoet gehouden moet worden. Andere gieten op het verfch uitgeperfte Zap, in een Flefch gedaan zynde, zoete witte Boom-olie «f Amandel-olie een Duim dik, waar door het ook lang goed blyven kan; dog houde de laatftvoorgaande .manier voor de befte voor het gemelde gebruik, om dat ze het ligtftep minft koftbaar is. §. 16. Men kan van dit uitgeperfte Zap ook een Aal-befie-wyn, als 'er geen Zuiker gefpaard word, maken, die heel aangenaam fmaakt. Het welk gefchied door middel van veel Zuiker m het by na uitgeperfte Zap (§. 15.) te doen, öa dat zulks wat gegift heeft. Hier valt my te binnen, dat, als ik op een tydt by een zeker aanzienlyk Heer, beneffens andere Gallen, aan Tafel zat, 'er een Glas roode Wyn gefchonken wierde, en na dat ieder zyn glaasje geledigt hadde, vroeg de Heer Traclator in het rónd, wat men van die Wyn oordeelde, en van wat zoort hy was, ieder zeide zyn gevoelen daar over, en fchoon ze in die zoort niet over een ftemden, zo keurden ze hem egter voor' een excelente Roode Wyn, waar op den Heer Tradiator begon te lagchen, en zeide, dat wy alle bedrogen waren, da: het maar rood Belle-zap was, die hy zelfs dus geprsepareert en ons voorgezet hadde, om de lief hebbery, en om onze mening te horen; en hier op kwam andere Wyn op de Tafel: II) der daad die Aal-befie-wyn was zo wel geprespareert, en {maakte zo naturel na veritable Wyn, dar ik geloof, dat de befte kenner daar door hadde kunnen bedrogen worden. §. 17. De roode Aal-befien worden ook in de Keuken gebruikt, tot Compot, Marmelade, Taarten,' cn andere dingen, waar van wy de preparatie aan de Koks zullen overlaten- R  6& BESCHRYVING van be AAL-BESIE N. ^. 18. Aangaande de zwarte Aal-befien, die worden weinig gegeten, behalven van zommije bvzondere Liefhebbers dier Vrugten, maar men zegt, dat ze zeer gezond en dienftig zvn voor Jigt, Graveel en Steen, weshalven zommige die op Brandewyn zetten endaar van bv gekrent heid een Romertje vol gebruiken; wegens haar gebruik tegen de Jigt, enz, worden ze°ook wel in zuiker geconfyt, op de wyze als de roode Befien ("§ 12.) VAN DE 5- *• ~W 7" RFIS-PE^IEN-, Pk k'einc Heefteragtige Gewas word genaamt in het Neder- 1/ duitfcb, Krws-MeÜe. Kruis-befie-boom. Stekel-belle. Kroes-befte. Latynfch i W%k. Grosfularia Uva cnfpa. Uva fprua. Ribes aculata. Hoogduit/eb , Stachel■ beer. Stiebel-heer. Kraus-beer. Kloofter-beer. Kreüfel-beer- Franfeb, v r . , Grosfel,er- Fngelficb, Goesberry. Deenfcb, Stikel-baer. Krus-baer". Zweedfcb, Krus-batr. Stekel bar. J ' Daar zyn verfcheide Zoorten of Veranderingen van, als; 1. Dk GEMENE GROENE KRÜIS-BESIE. Grosfularia fpinofa (ativa. C. B. Pin. 455. Tournef. Inft. 639. Boerb. J. A. 2. of*. Grosfularia majore frucfu. Clus.H.jio, 2. De GROOTE GROENE KRÜIS-BESIE. Grosfularia fpinofa fativa, frucfu rotundo providante. Nobis. 3. De GEMENE WITTE KRÜIS-BESIE Grosfularia fpinofa fativa, frucfu albo. Nobis 4. Dk GROOTE WITTE KRÜIS-BESIE. Grosfularia fruclu m-.ximo hifpido, margaritorum fere colore. Raj H'ft 1484 Grosfularia five Uva crifpa alba , maxima, rotunda. H. Edinb. Tournef. Inft. 639. Boerb. J.A. Ribes ramis acuieatis erecftis, fruclu hifpido. Linn. Viriel. 21. Roi. Prodr 270 Ribes ramis aculeatis, racemis erecftis, frueftu hirfuto. Linn. H Cliff 9a Hart TTt>r a 5. De LANGE GEELE KRÜIS-BESIE. W' PJ'?U Grosfularia maxima, fubflava oblonga. H. Edinb. Tournef. Infl cmo 6. De ROODE KRÜIS-BESIE. 3 Grosfularia fpinofa fativa, frueftu rubro. Deze is rood, rondagtig van Befte, en een grooteen kleinder zoort daar van. ' 6 7. DE PAARSE. KRÜIS-BESIE. Grosfularia fpinofa fativa, altera, foliis latioribus. C. B. Pin. 455. Tournef. Inft. 639. Boerb. Groflularia fpinofa fruclu obfeuré purpurafcente J. Baub. 1 48 Grosfularia fruclu obfeure purpurafcente. Cluf. Hift. r. 120 Ribes ramis aculeatis reclinatis. Linn. H. Cliff. 82. Roy Prodr om 8. De KRÜIS-BESIE. ZONDER. DOORNS.' ~ 7 Grosfularia fimplici acmo casruleo, non fpinofa. C. B Pin 455 Tournef Infl 6 o §. 2 De eerfte en twede zoort zyn rond van gedaante en gróenagtig van Koleur' De derde en vierde zoort zyn ook rond, maar, ryp zynde, witagtig van Koleur ende derde zoort is doorgaans wat rmg of hairig: Wordende deze beide voor de fkkelvkfte St De vyfde zoort, die ook laage Lombartfcbe Kruis-befie genoemt word, is wat langwerpig rond van gedaante, en, ryp zynde, geetegas; van Koleur. "ugwerpig ruim klein'i'^on.001'' " ^ 8 ^ V™ K°lpUT; men vind hier va" ^ pota en De zevende zoort is donker purpcragtig van Koleur, en eenigzints langer als rond, ook veeltyds een wemig rmgagtig of hanig; de Bladen zyn groter als van de vorige,"en de onge LotenSS VSSSSlSSBS^ CSter m Z°mmige ^<^g^oorten zift,ho^S Ge^ftlfzeldeT' ^ bIauweBeficn' en Sccn Doo™= Maar deze zoort vind men in deze §. 3. Een wilde zoort van Kruis-befien groeit in Hoog-duitfchland en elders, hier cn daar in de Heggen in het wild; brengt heel kleine Beften voort, die meeftentyds glad zyn; aar V Sn de meefte van de tamme zoorten groter, en min of meer ruig of hairig vallen, ja menv nu cS ra dezelfde zoort op de eene plaats •tomtyda glad, en op een andere min of meer ruig, het welvan de Grond of het Climaat fchynt af te hanhen. °' Daar is ook nog een zoort met geei-bonte Bladen, welke alleen om dc Lief hebbcry van de Kruidbemmnaars gecultiveert word. utuucl j v 'in cie a1 J. 4. De Kruis-befien begeeren dezelfde zoort van Grond, Standplaats, en Cultuur als dc Aalbefien, en worden ook op dezelfde wyze- voortgekweekt; weshalven ik hét onnodig a«cï hief daar van wydlopig te fchryven: _ Ik zal alleen nog iets zeggen van derzelvc? 0?conomifth'ifc §. 5. Dezelve worden, om uit ue hand te eeten, juiftniet zeer vee! few T»JSer verheven van fmaak zyn, hoewel ze ook hare beminnaars hchb'-n 7 nf ' dewyl zc niet zeer kelykfte : Ze dienen hier' te Lande cn elders meeft voor dc W-èn' Jn tut VV,tC° de n« dezelve by Vleefch ofVifch te ftoven, Bf'SSBïS ml7 l * 5e0rypzyB< °" maken, enby Vleefch of gebraden Vifeh te eeten, g&%*™ ^ wél toebereid' zinJeTencie aangename Spyze, wdteAppetyt ofEetens-luft verwekt, en ^nd ^S^MS^ * 1 ot dien einde worden de onrype Kruis-befien ook wel ingelegd, om zc in de Vvitêr te hebben, zynde  BESCHRYVING van b e KRUIS-BESIEN. ó> zynde geen van alle Vrugten, die, ingelegt wordende, haren finaak zo natuurlyk behouden als deze. Het Inleggen gefchied aldus: Neemt Kruis-befien, die vers geplukt, en nog niet ryp zyn, en verleeft ze fchoon; doet ze dan in een droge Flefch, maar niet meer dan fchaars tot aan den hals toe vol, dog de Flesfchen maakt men eerft van binnen droog, met heet Zand, dat 'er de minfte vogtigheid niet in blyft; ftopt die dan ter degen vaft, met een Kurk toe, en bind een Blaasje daar overheen; en wil men die wel bewaren, zo legt men die Flesfchen op Latten, het onderfte boven, in de Kelder. Andere koken die, en nemen een Ketel, en leggen Stroo op de bodem, en zetten de Flesfchen daar op, en dan vol Water gedaan, en zo te gelyk over het Vuur gehangen, en zagtjes laten koken, een Uur of anderhalf, en dan uit de Ketel genomen: En is men bang, dat de Flesfchen zullen fpringen, zo fpreid men een oude Deken op de vloer, en zet de Flesfchen daar in, en dekt die toe, om ze van langzamerhand koud te laten worden; en wanneer de Flesfchen koud zyn, zo legt men die, het onderfte boven in de Kelder, tot dat men ze wil gebruiken. §. 6. Uit de wel rype Kruis-befien kan men ook een Wynpmpareeren, aldus: Neemt rype witte of geele Kruis befien, van de befte, doet ze, in ftukken gekneuft zynde, in een zuiveTVat, giet daar over kokend Water, in bekwame hoeveelheid, laat het dan, het Vat wel toegemaakt zynde, zo 3 a 4 Weken leggen, totdat het Water de kragt of geeften uit de Befien getrokken heeft; daar na doet dit Zap, het klare afgegoten of door een fyn Linnen Doekje gefiltreert zynde, in Glazen Flesfchen, voegt 'er wat Zuiker by, en laat dezelve, wel digt geflopt zynde, eehigen tyd ftaan, tot dat alles wel in malkander vergift is, zo heeft men een kragtige Wyn, en die waarlyk heel aangenaam fmaakt, en gezond is, de ondervinding hiervan zal u overtuigen, gelyk ze my ook gedaan heeft. VAN DE §• *• T'lk ERBERISSEN. Dit zeer Doornig Heefter-gewas word in verfcheide Talen gefi JP noemt. In het Nederduitfch, Berberisfe. Saufe-boom. Suuring-boom. Bcrberis-faude. Boom-furkel. Latynfch, Berberis. Crifpinus. Spina acida. HoogI duitfeh, Saurborn. Saurach. Erbfël. Verfich. Preisfel-beer. Franfch, Epinc Jfi^JV Vinette. Epine aigrettè, Engelfch, Barbary-Tree. Hauthorn-Tree, Deenfcb^ Sur-Torn. Berberis. Zweedfcb, Berberis. 5. o. Men vind hier van drie zoorten, als: i. De GEMENE BERBERISSE. Berberis dumutorum. C.B. Pin. 454. Tournef. Infl. 614. Boerb. A. 2. 233. Berberis vulgo, qua; & Oxyacanthas putata. J, Bauh. 1. j2. Spina acida 4. Dodon. Berberis. Lob. Berberis fpinis triplicibus. Linn. ff. Cliff. 122. Flor. fuec. 290. Mat, med. 170. Roy. 433, Hall. ' '?*2. de BERBERISSE zonder Korls. Berberis fine nuclco C B. Pin. 454. Berberis afpera. Cluf. H. 121. Tournef. Infl. 614. 3. De BRËED-BLADIGE BERBERISSE. Berberis foliis latisfimis, canadenfis. H.R.Parif. Tournef'. Inft. 614. §. o. Deze laatfte zoort is by ons niet zeer gemeen; dezelve groeit in Virginien en Canada, enz.; de eerfte is dc bekendlle, dezelve groeit fö Hoog-duitfcbland aan den Rbyn, in Hesfen, en elders, op zommige plaatzen in het wild, in de Heggen, Bosfchen, enz., op ruwe plaatzen. De twede zoort verfchiIt niet van de eerfte, dan dat de Vrugten of Befien geen Korls hebben , en zyn derhalven meeft geagt om te Confyten, dewyl het zeer moeizaam is, om de Korls tot dien'einde uit de kleine Vrugten te pluizen. Men zegt ondervonden te hebben, dat deze zoort zonder Korls zomtyds verandert, en Korls verkrygt, dat ik niet ondervonden heb. §. 4. Deze Berberisfen Willen alle in allerlei 4 zo wel Zand- alsKlei-agtige, wel liefft vogte gronden , wasfen, en hebben weinig cultuure nodig, kunnen alle ongemakken des Winters geiïiakkelyk doorftaan, en worden door de Uitlopers ligtelyk voortgeteeld. Kien plant ze door middel van de Wortel-fpruiten, hier of daar in een afgezonderde plaats van de Tuin. Ze zyn ook wegens hare fcherpe Doorns, en om dat ze digt by een groeijen, dienftig tot Heiningen, om de gemene Vrugt en andere Hoven daar door te bevrydèn. §. 5. De Bladen freaken zuur even als de Zuuring, hebbende ook dezelfde f ragt, en worden in de Keukens in deszelfs plaats tot Zaufen, enz. , gebruikt; waar van ook deze Boom of liever Heefter de naam var. Saufe-boom voert. §. 6. De Vrugten worden niet of weinig anders gebruikt, als om dezelve te Confyten, of'er Syroop, en Galeé van te maken; alle welke Conferven zeer aangenaam, gezond, en verkoelende zyn in heete Koortzen, en in heete tyden, even als die van de roode Aal-befien, en ook op dezelfde wyze toebereid worden,/ behalven dat tot het Confyten der heele Berberisfen de Steenen 'er moeten uitgenomen worden, indien men gene hebben kan van die zoort zonder Korls; als mede dat men, indien men geen Vrugten genoeg heeft tot het maken van de Syroop, die alleen met Water toebereiden , of wat Zap daar onder mengen kan. §. 7. Daar worden ook aangename Tabletten van gemaakt tot het zelfde voorgemelde gebruik dienftig, op de volgende wyze: Neemt tot het zelve fyne witte Zuiker 8 Lood, Zap van Berberisfen geperft; doet de Zuiker in een Pan, en laat die ovér een zagt Vuur, door bygieting van een weinig Zap fmclten, dezelve geduurig roerende, en zomwylen van het Vuur nemende, en dan, Ra eer  6% BESCHRYVING van se BERBERSSEN. eer het geheel koud is, 'er weer opzettende, vervolgens als de Zuiker wat droog word, vanher overige Zap (niet alle te gelyk) weer wat by de Zuiker doende, tot dat het Zap alle gebezi»tis* maar het moet niet koken en geftadig geroert worden; ten laatften, als de Zuiker bekwaamelyk dik geworden isj zo giet die op een glad vogt met Zuiker beftrooid Plankje, of op een Blik, en wanneer net koud geworden is, zo fnyd daar van Tabletjes, laat ze drogen, cn bewaart ze in een Doos tusfehen fchoon Papier op een drooge plaats. %. 8. Het Water waar deniet volkome rype Berberisfen, het zy verfch of gedroogt, ingekookt zyn, is heel dienftig voor onzuiver Tand-vleefch en ontfteking der Keel, daar mede gewasfcheii ende gegorgclt, §, 9, De binnenftc geele Schors der Takken, dient vöor de Schilders omdaarcene fchone,geele Verf van te maken, VAN T"\E CORNOELJE-BOOM. Dit Gewas word genoemt in het Nederduitfch, Cor1 » noelje-boom. Latynfch, Cornus. Cornus mas. Hoogduitfcb, Corneel-Kirfchen. I Jiï Corneel - baum. Welfcher - Kirfchen - baum. Thierlein-baum. Kurber-baum. Franfch, Cornouller. Engelfch, Cornel-Trce. Cornelium-Chcrry-Tree. 'Deenfcb, Corneole-Troe. Zweedfcb, Corneol-Trii. §. 2. Daar zyn twee Hooft-zoorten van dit laage Boom- of Heefter-astis Gewas, als» t. De TAMME CORNOELJE-BÓÖM. Cornus hortenfis mas. C. B. Pin. ,447. Tournef. Inft. Boerh. jrk A. 256". Cornus fativaffeu domeftica. J. Bauh. ï. 210. Cornus. Dodon. Lob Cluf H. 12. Cornus raas. Tabern.. 2. De WILDE CORNOELJE-BOÖM. . Cornus (ilvcftris mas. C. B. Pin. 447. Tournef. Inft. 641. Cornus mas puniclio. Cluf ff. 13. Cornus umbeliis imvoluorum asquantibUs. Linn. H. Cliff. 38, Hort. Upf. 29. Roj. Proir. 249. De eerfte zoort word in de Hoven gecultiveert, en is weer onderfcheiden in de Vrugten, dié donker-rood, ligt rood, wit, of was-gcel zyn; ook is 'er een zoort die een geheel donker-roade Koleur, en een korter of dikker Steen heeft,- dog de eerftgemelde roode zoort is het bekendlt, gemeend:, en ook, wegens de Koleur en goede Smaak, het meeft geagt. §. 3. De twede of wilde zoort vind men in Saxen, Tburingen, Bohemen, Ooftenryk, en elders in het wild; groeit Heefteragtig en brengt kleinder, flegter, dog zomwylen ook wel grooter en zoeter Vrugten voort, als de tamme, daar ze anders niet van verfchiIt. §. 4. De Cornoelje-bomen willen in allerlei goede gronden zeer wel groeijen, dog beminnen liefft een goede Zand-grohd, waar in ze meer en beter Vrugten geven, ze begeeren ook ecne opene Lugt, en verdragen alle ongemakken des Winters zeer gemakkclyk, §. 5. De Vermeerdering kan gefchieden, door de Steen of het Zaad, welke, na de Winter over in vegt Zand te meuken geftaan hebbende, in het Voor-jaar, in Greppels gezaait, en deop»ekomene jonge Boomtjes, 2 a 3 Jaaren oud zynde, verplant, en de Pen-wortel gekort worden: öf)ogze worden by ons meeft van Uitlopers of Inleggers voortgezet, Om dat zulks fehielyker en'gemakkelykèr gaat; ook kan men ze van Stek voortzetten. §. 6. De Corneelje-bóom, die tot een kleine Boom opgroei/en kan, plant men doorgaans hier of daar in de Tuinen, op een afgezonderde plaats, wegens de Vrugt; maar men kan 'er ook Schecrheggen van planten, die heel digt groeijen, 10 a 12 Voeten hoog kunnen worden, en wegens harje mooije glanzende Bladen eierlyk ftaan; do» hieraan moet men geen Vrugten verwagten ^waartoe ze hunne vryheid in de groei vereifchen. §. 7. De rype Vrugten of de Comoeljen hebben een zoete, iets ampère of rynsagtige Smaak, dog ze moeten wel ryp zyn, anders zyn ze trekkende en onfmakelyk, de befte zyn die^ welke van zelfs, of als men" de Boom wat roert, var. dc Boom vallen. Ze worden zo wel rauw'uit de hand gegeten, als geconfyt; ook kan men 'er Conferf, of Vleefch van maken, welk gefchied op dezelfde wyze als by de Kerzen gezegt is; deze dingen verfterken wel de Maag, maar moeten niet veel gebruikt worden van die, welke hardlyvig zyn, want ze floppen, en zyn derhalven dienftig by Roode en andere Lopen, voor Braking, enz. "§. 8. De by na rype Cornoeljen worden ook in Edik en Zout gelegt, om vervolgens by Snyze gegeten tc worden, als deOlyvcn, zynde aldus gantfeh niet onfmakelyk, en verfterken de Maag, en maken Appetyt. §. 9- Men' zegt dat de jonge Bladen van de Cornoelje-hoom, in de fchaduwe gedroogt, en daar na als Thee gedronken, zo goed en zelfs lieflyker ais Thee f maken, en evenzo gezond zyn; het ftaac ligtelyk te onderzoeken, dewyl ik 'cr nog geen Proef van genomen heb, als zynde nu onlangs eerft daar van onderrigt. §• io Het Hout is zeer hard; en word van de Draaijers tot allerlei eierlyk werk "-ebezigt; ook gebruiken het de Molenmakers. §• 1 r. Daar zyn nog twee andere Mcde-zoorten van Europifche Cornus of Cornoelje, als; 1. Cornus fxmina. Deze zal in de volgende Plantagie-Tuin verhandelt worden. 2. Cornus herbacea. Linn. Flor. 36. tab. 5. Fig. 3. Rej. Prodr. 249. Cornus pumilaherbacea, Chamx peri climenum dicla. Dillen. Elsb. 108. tab. gr. Periclymenum humili. C. B. Pin. 302. Periclymenura  BËS CH RY VI N G van de CORNOELJE-BOÖM. Periclymelium humlle Norwegicum. C. S. Pin. 302. Periclymenum parvuni prutenicum Clufii. J. Bauh. 2, 108. Chama;pen"clymcnum prutericnm. Cluf. pan. 88. Chamarpericlymcnum aliud teneriub. Cluf. H. 60. Periclymcno acccdcns planra nonanthes noftras. Moris. Hifi. 3. p. yy,y. \ Dit is een laag, kruidagcig, lang-Ievend Gewas, dac in de koude Gebergtens van Hoog-duiifchland, Ongaryen, enz., en inzonderheid veel in de noordlyke Landen, zls in Zweden, Noorwegen, Mofcovien, enz., groeit, brengende ronde roode Befien, veel by malkanderen, voort, ieder met één Zaad korl van binnen; welke Befien waterig en laf-zoet zyn, dog word hier te Lande weinig gezien, en.is ook van weinig bekende dienft. NAAM-  Pag. 70 NAAM-LYST Van de VRUGT-GEWASSEN die hier voren verhandeld zyn. Pag. A A- /XAl-Befie. fa Abricoos-boom. .... 22 Amandel boom. - - 30 Amelanchier, zie Mispel-boom. - jö" Appel-boom. - - r Apricoos-boom, zie Abricoos. - 22 Azerole, zie Mispel boom. - - %6 JDErberisfe. Dy Bonte Beyenoï Beften, zie Aal-Befien. - 63 Bram-befte, zie Bramboos. - (j2 Bramboofe. - - - 62 Brommel-befie, zie Bramboos. - 02 CAftanje-boom. - - - cf Cornoelje-boom, zie Kornöelje-boom. - 68 Dd. Ruive-boom. - 35 "FRam-beJïe, zie Framboos. - <5q Framboofe. ' - . <50 Fvgeboom. - - - . 02 TT H. KlAzelaar, zie Hazel-Noote-boom. - 5-5 Hazel-Noote-boom. - Vj Hinne-bejie, zie Framboos. - - 60 Sf« J Ans-befte, zie Aal bede. - 63 ~\^. Aft anje-boom, zie Gaftanje-boom. - 51 Kerfe-boom. - - . . Kornoelje-boom, zie Cornoelje-boom. - 68 Pl2 Kriek, zie Kerfe-boom. » . 's7' Kruis-befie. - . ï 'M.Espel-boom, zie Mispel-boom. - ?<$ Mispel-boom. - . J-6 Moer-befie-boom. . . Morelle, zie Kerfe-boom. - . 7 NEflel-boom, zie Mispel-boom. - 0 Moï^mfgMfc}, zie Oker-noote-boom. 52 l\oote-boom(Hazel) zie Hazel-noote-boom. 55 Noote-boom (kleine), »ie Ibid' - « Noote-boom (ÏTa/-), zie Oker-noote-boom. jö O,- O- ' VJKer-Noote-boom. - . ,5 PP. Eere-boom. - Perfike-boom. - j Pruim-boom. - . 'i O 0. * 5 Vüee-boom. .... i R-Ooie ^eyen 0f £^hi, 'zie Aal-befien. 63 SLee-Pruim, zie Pruim.' . «j V7 V- V Tgf-k>o;;z, zie Fyge-boom. - «2 W7 w- \V Al-Noote-boom, zie Oker-Noote-boom rtf f/y«